text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
x Gemeente Amsterdam F l N
% Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies,
Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, P&O en Inkoop
% Agenda, donderdag 30 oktober 2014
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen,
Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, P&O en Inkoop
Tijd 13:30 tot 17:00 uur
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de commissie Financiën (FIN)
van 25.09.2014
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieFIN@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Financiën
11 Treasurystatuut 2014 Nr. BD2014-006959
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 5 november 2014).
12 Beleidsnota activeren, waarderen en afschrijven 2014 Nr. BD2014-008286
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 5 november 2014).
13 Nota Risicomanagement 2014-2018 Nr. BD2014-010144
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 5 november 2014).
14 Vaststellen van herziening rentestelsel Nr. BD2014-006918
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 5 november 2014).
15 Regeling kredieten Nr. BD2014-009727
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
16 Eerste voortgangsrapportage Verbeterprogramma DBGA en Programma WOZ -
De Basis op orde Nr. BD2014-008513
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
17 Dashboard herstelactie Woonkostenbijdrage 2e kwartaal 2014 Nr. BD2014-
009507
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het raadslid mevrouw Poot (VVD).
18 Wijzigen van de Verordening Toeristenbelasting 1999 Nr. BD2014-009064
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 5 november 2014).
19 Wijzigen van de Verordening op de heffing en de invordering van de
reclamebelasting Amsterdam 2005 Nr. BD2014-006024
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 5 november 2014).
20 Intrekken van alle Verordeningen op de heffing en invordering van leges 2014 en
vaststellen van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2015 Nr.
BD2014-010403
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 5 november 2014).
2
21 Heffingsverordening 2015 Begraafplaatsen en Crematoria Gemeente Amsterdam
met bijbehorende tarieventabellen Nr. BD2014-009129
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 5 november 2014).
Waterbeheer
22 Wijzigen van de Verordening Huisaansluitingen Afvalwater Amsterdam 2012 -
vaststellen tarieven 2015 Nr. BD2014-010327
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 5 november 2014).
23 Initiatiefvoorstel van het raadslid Groen (GL), getiteld: ‘Metropolitaan Stadsmeer
Nr. BD2014-007395
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het raadslid de heer Groen (GroenLinks).
e Gevoegd behandelen met agendapunt 24,
24 Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel raadslid Groen (Groenlinks) inzake
'Metropolitaan Stadsmeer Sloterplas’ Nr. BD2014-009987
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 23.
25 Intrekken van de verordening Binnenhavengeld Beroepsvaart 2014 en vaststellen
van de verordening binnenwatergeld Beroepsvaart 2015 Nr. BD2014-010326
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 5 november 2014).
BESLOTEN DEEL
3
| Agenda | 3 | val |
Bezoekadres
x Gemeente He
Amste rda m 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
> 4 1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de Raadscommissie Zorg
Datum 25 september 2017
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Jette Bolle, Onderwijs, Jeugd en Zorg, [email protected]
Onderwerp Motie (nr. 367.17) van de heer Boomsma inzake het vaststellen van de herindicering
van cliënten met een gesloten buitenwagen of een (aangepaste) auto(bus).
Geachte leden,
Op woensdag 10 mei 2017 is in de gemeenteraad naar aanleiding van de actualiteit van mevrouw
Duijndam c.s. over herkeuring Cantagebruikers de motie (nr. 367.17) inzake de herindicering van
cliënten met een gesloten buitenwagen of een (aangepaste) auto(bus) van de heer Boomsma
aangenomen. Deze motie verzoek het college:
1. een indicatie te geven over hoeveel aanvragen jaarlijks binnenkomen en welk percentage
hiervan wordt gehonoreerd;
2. het proces van de heroverweging inzichtelijk te maken met een rapportage waarin de
resultaten van alle heronderzoeken zijn samengevat;
3. dat bij de heroverweging de discretionaire bevoegdheid van de wethouder gebruikt wordt
voor schrijnende gevallen;
4. deraadte informeren over welke alternatieven zijn aangeboden aan cliënten met een
gesloten buitenwagen of een (aangepaste) auto(bus);
5. aante geven hoe deze doelgroep meegenomen wordt in het “Plan van Aanpak
doelgroepenvervoer”;
6. hierbij een viteenzetting wordt gegeven waarin wordt beschreven hoe de uitwerkingen van de
oudervriendelijke stad, de stedelijke aanpak eenzaamheid en de uitvoering van het VN-
verdrag inzake de rechten van personen met een handicap passen in de heroverweging;
7. vorenstaande rapportage mee te nemen bij de discussie voor de nieuwe WMO- verordening
en/of de Nadere regels.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 25 september 2017
Kenmerk
Pagina 2 van 8
Ad 1.
Een indicatie van het aantal cliënten dat recht heeft op auto's en gesloten buitenwagens op basis
van positieve beschikkingen staat weergegeven in onderstaande tabel voor het jaar 2016.
Bebe ed
Tabel 1.
In Tabel 1. wordt het totaal aantal mensen weergegeven dat recht heeft op het gebruik van de
betreffende voorziening vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit zijn niet alleen
de nieuwe toekenningen in dat jaar, maar een optelling met de bestaande, en soms langlopende,
rechten op de vervoersvoorziening.
Aantal aanvragen
In Tabel a. is te zien dat er ongeveer 30 aanvragen per jaar worden ingediend voor auto's en
autobussen en aan 5 nieuwe cliënten deze voorziening zijn toegekend. Gesloten buitenwagens
worden relatief vaker aangevraagd (ongeveer 300 cliënten per jaar). In 2016 zijn gesloten
buitenwagens 3 keer aan nieuwe cliënten toegekend.
Er is enige voorzichtigheid geboden bij deze cijfers. Amsterdammers vragen in principe niet een
speciaal hulpmiddel aan, maar hebben een vervoersprobleem waar een oplossing voor wordt
gezocht. Daarnaast worden aanvragen soms aangevraagd in het ene jaar en beschikt en geleverd
in het nieuwe jaar.
Ad2.
Aanleiding voor de heronderzoeken
In de landelijke Wmo 2015 is in artikel 2.3.9 de verplichting opgenomen dat het college periodiek
onderzoekt of er aanleiding is om de beslissing tot het toekennen van een maatwerkvoorziening te
heroverwegen. Bij veel voorzieningen, zoals hulp bij het huishouden, ambulante ondersteuning en
dagbesteding wordt regelmatig het besluit geëvalveerd.
Voor cliënten met een indicatie voor een gesloten buitenwagen of een (aangepaste) bruikleenauto
(bus) zijn heronderzoeken nog niet structureel vitgevoerd. Ook na het aanscherpen van het Wmo
vervoersbeleid in 2009 zijn cliënten met een gesloten buitenwagen niet opnieuw onderzocht.
In Amsterdam geldt dat er altijd opnieuw gekeken kan worden naar het recht op voorziening. In de
beschikking (of de bijlage bij de beschikking) aan cliënten staat daarnaast standaard vermeld dat
Gemeente Amsterdam Datum 25 september 2017
Kenmerk
Pagina 3 van8
als er veranderingen zijn in de gezondheid of leefomstandigheden dit zo snel mogelijk gemeld
dient te worden omdat er mogelijk opnieuw gekeken moet worden naar het recht op de verstrekte
voorziening. Cliënten die al een individvele vervoersvoorziening hebben blijken zich in de praktijk
zelden op eigen initiatief te melden als de situatie wijzigt.
Tevens wordt in de beschikking standaard vermeld dat de gemeente een besluit kan intrekken of
herzien als de cliënt niet meer aan de voorwaarden voor de voorziening voldoet of als er onjuiste
gegevens zijn verstrekt door de cliënt.
Het college heeft op 6 juni 2016 besloten om de cliënten met een toekenning voor een gesloten
' buitenwagen en een (aangepaste) auto die vóór 1 januari 2010 zijn verstrekt opnieuw te
onderzoeken. Hiermee voldoet het college aan de verplichting de toekenningen periodiek te
onderzoeken.
Werkwijze heronderzoeken
Naar aanleiding van het collegebesluit is in februari 2017 gestart met het uitvoeren van
heronderzoeken bij mensen die een indicatie hebben voor een gesloten buitenwagen en
(aangepaste) auto(bus) van voor 2010.
Er zijn 298 mensen aangeschreven met het bericht dat zij werden uitgenodigd voor een
heronderzoek. Van deze 298 mensen hadden 225 een gesloten buitenwagen en 73 een
bruikleenauto of autobus. Cliëntenbelang Amsterdam heeft de gemeente geadviseerd bij het
opstellen van de communicatie en brieven richting cliënten.
De heronderzoeken zijn uitgevoerd door de gemeente gecontracteerde indicatieorgaan, het
Indicatieadviesbureau Amsterdam (IAB). Bij alle heronderzoeken is een medisch adviseur (arts)
betrokken. Bij het heronderzoek wordt door het IAB geadviseerd welke voorziening van het
huidige beleid het vervoersprobleem adequaat oplost, als het probleem niet op eigen kracht is op
te lossen. Het door het IAB afgegeven advies is zorgvuldig beoordeeld door de gemeente. Indien
nodig zijn aanvullende vragen gesteld.
Als meerdere voorzieningen een oplossing kunnen bieden voor het vervoersprobleem is in principe
de goedkoopst adequate voorziening toegekend. Zo is een gesloten buitenwagen meestal een
duurdere vervoervoorziening dan een scootmobiel (ook in combinatie met het AOV). Een
scootmobiel is een voorliggende voorziening op een gesloten buitenwagen. De gesloten
buitenwagen wordt daarom pas verstrekt als een scootmobiel, evt. in combinatie met het AOV,
geen adequate oplossing is.
De cliënten die na een heronderzoek niet meer in aanmerking komen voor een individuele
voorziening krijgen een nieuw toekenningsbesluit. Tegen een besluit is altijd bezwaar en beroep
mogelijk. Daarnaast geldt voor de cliënten die een andere vervoersvoorzieningen toegekend
krijgen een gewenningstermijn van 3 maanden.
Gemeente Amsterdam Datum 25 september 2017
Kenmerk
Pagina 4 van 8
Resultaten
De resultaten van de heronderzoeken worden weergegeven in tabel 2. Deze resultaten zijn in de
praktijk niet ter vitvoering gekomen na aannemen van motie nr. 366.17 van mevrouw Duijndam
c.s. inzake de herindicering van cliënten met een gesloten buitenwagen of een (aangepaste)
auto(bus). Met het aannemen van die motie is gestopt met het vitvoeren van de heronderzoeken.
Een deel van de cliënten is na het aannemen van de motie daarom niet meer op gesprek
uitgenodigd bij het Indicatieadviesbureau. Een aantal mensen zijn ook niet op de gemaakte
afspraken verschenen. Voor die cliënten is geen advies opgesteld.
Advies behoud voorziening 54% Dit betrof het 17 auto(bussen) en 37
NP
gbw's
Andere redenen beëindigen oude 2 cliënten zijn overleden
voorziening 1 cliënt is verhuisd buiten
Amsterdam
3 cliënten hebben op eigen verzoek
de gbw/auto laten beëindigen
autobussen en 225 gbw's
Tabel 2. “proces niet afgerond i.v.m. motie 367.17
Uit Tabel 2. kunnen we concluderen dat van de 263 afgegeven adviezen bij 54 (21%) van de
cliënten de eerder beschikte individuele vervoersvoorziening na heronderzoek nog steeds het
goedkoopst adequate vervoersmiddel bleek. Voor het merendeel van de cliënten (79 %) is op
basis van het heronderzoek door het IAB het advies gegeven een andere vervoersvoorziening of
combinatie van voorzieningen zoals bijvoorbeeld AOV in combinatie met een scootmobiel toe te
kennen.
Ad 3.
Voor uitzonderingen op individueel niveau bestaat de hardheidsclausule, artikel 9.1 in de Wmo
verordening 2015. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt met een
vastgestelde ondersteuningsbehoefte afwijken van de bepalingen van deze verordening, als
toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het indicatieadviesbureau kan adviseren de hardheidsclausule toe te passen. Het beslismandaat
voor het toepassen van de hardheidsclausule ligt bij het college en is gemandateerd aan de
uitvoerende afdeling. Deze beslissing om op basis van hardheid een voorziening toe te kennen
wordt opgenomen in de beschikking. De wethouder heeft zelf geen discretionaire bevoegdheid.
Bij de uitgevoerde heronderzoeken is tenminste één keer de hardheidsclausule toegepast.
Gemeente Amsterdam Datum 25 september 2017
Kenmerk
Pagina 5 van8
Ad. 4.
Het IAB adviseert na weging van de vervoersbehoefte, het vervoersprobleem en de persoonlijke
situatie een voorziening die in de gemeente Amsterdam vanuit de Wmo verstrekt worden.
De mensen die zijn opgeroepen voor het onderzoek hadden allemaal een individuele
vervoersvoorziening als oplossing voor hun vervoersprobleem. Het geboden alternatief tijdens de
heronderzoeken was wederom een individuele vervoersvoorziening, in de meeste gevallen betreft
het een scootmobiel. Indien nodig en gewenst is de scootmobiel in combinatie met het Aanvullend
Openbaar Vervoer geadviseerd.
Ad. 5.
Het programma Doelgroepenvervoer werkt aan het verder verbeteren van de kwaliteit van al het
(collectieve) doelgroepenvervoer, waaronder aanvullend openbaar vervoer en leerlingenvervoer.
en heeft als doel meer samenhang te brengen in de diverse regelingen en aanbieders. Met de
resultaten van kwantitatief en kwalitatief onderzoek en experimenten worden nieuwe diensten
ontwikkeld die de rit eenvoudiger, korter en efficiënter maakt. Het gaat om ongeveer 42.000
gebruikers en ruim 2 miljoen ritten per jaar.
Het programma doet geen concrete uitspraken of aanbevelingen over de individuele Wmo
vervoersvoorzieningen en de toekenning hiervan. De soorten vervoersvoorzieningen die de
gemeente verstrekt staan niet ter discussie. Daarbij komt dat gbw's en auto’s alleen worden
verstrekt aan cliënten als het AOV of het OV geen adequate oplossing biedt voor de cliënt. Een
scootmobiel kan daarentegen wel in combinatie met het AOV worden toegekend en een
scootmobiel kan in het AOV worden meegenomen. Daarmee kan vanuit de Wmo voor de meeste
Amsterdammers invulling gegeven worden aan de behoefte van gesloten vervoer.
Een Amsterdammer zal vanuit de Wmo nooit een combinatie toegekend krijgen van een AOV-pas
en een gesloten buitenwagen of een auto(bus). Het betreft dus geen voorzieningen of
vervoersregelingen die overlappend zijn.
De resultaten van het programma zouden op termijn wel kunnen leiden tot aanpassingen van het
stedelijk vervoersbeleid. Zo wordt bij het programma doelgroepenvervoer gekeken naar
innovatieve oplossingen, die wellicht gevolgen hebben voor het gebruik van de huidige
voorzieningen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gebruik van begeleiding op afstand waardoor
mensen met een beperking beter zelfstandig kunnen deelnemen aan het OV.
De focus van het programma Doelgroepenvervoer ligt vooralsnog op het collectief vervoer en de
samenhang en overlap van regelingen en niet op de soort en indicatiecriteria van de individuele
vervoersvoorzieningen die op basis van de Wmo verstrekt worden.
Ad. 6.
Zoals eerder toegelicht, is het uitvoeren van periodieke onderzoeken naar besluiten een wettelijke
verplichting die voortkomt uit de Wmo 2015. Heronderzoeken van maatwerkvoorzieningen vallen
daarmee onder de uitvoering van het bestaande Wmo-beleid volgens de geldende regelgeving. De
raad heeft gevraagd om aan te geven hoe de uitkomsten van diverse aanpakken en programma's
worden meegenomen bij de heroverwegingen.
Gemeente Amsterdam Datum 25 september 2017
Kenmerk
Pagina 6 van 8
Wmo en de Aanpak Eenzaamheid
Met de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam gaan de betrokken partijen samen aan de slag om
eenzaamheid te verminderen en hierin effectiever te worden. De gemeente is aanjager, maakt de
aanpak mogelijk en zorgt dat beleidsmakers, professionals en onderzoekers tegelijkertijd gaan
leren en doen.
Eenzaamheid is een complex probleem, waar lastig rechtstreeks over oorzaken en gevolgen
gesproken kan worden. Ook de oplossingen om eenzaamheid te verminderen zijn vaak complex.
Als mobiliteit of (fysieke) beperkingen één van de oorzaken van eenzaamheid is en de participatie
belemmert, kan via de Wmo ondersteuning in de vorm van hulpmiddelen en ondersteuning
aangevraagd worden. Amsterdam kent een divers voorzieningenaanbod van hulpmiddelen,
rolstoelen, scootmobielen en dergelijke.
Bij het verstrekken van hulpmiddelen wordt rekening gehouden met eventuele beperkingen in de
mobiliteit in en om het huis. Daarnaast zijn er meerdere vervoersvoorzieningen indien men
vanwege een beperking geen gebruik kan maken van eigen vervoer of het openbaar vervoer. Het
bestrijden van eenzaamheid vormt een (indirect) onderdeel van de (her)beoordeling van
aanvragen. De vervoersbehoefte en de deelname aan de samenleving vormt namelijk standaard
onderdeel van gesprek.
VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking
Op 13 december 2006 hebben de Verenigde Naties het ‘Verdrag inzake de rechten van personen
met een handicap! aangenomen (hierna kortweg ‘het VN-verdrag’). Dit verdrag heeft als doel de
mensenrechten van mensen met een beperking te bevorderen, te beschermen en te waarborgen.
In het verdrag staat wat de overheid moet doen om ervoor te zorgen dat de positie van mensen
met een beperking verbetert. Ook verplicht het tot het uitbannen van discriminatie door
bijvoorbeeld scholen of werkgevers.
In het VN-verdrag staan geen nieuwe rechten. Wel geeft het verdrag een verdere uitwerking van
de verplichtingen die de regering al heeft op grond van bestaande mensenrechtenverdragen. In de
praktijk bleek namelijk dat deze verdragen niet genoeg handvatten boden om de specifieke
belemmeringen van personen met een beperking weg te nemen.
Na de ratificatie van het VN-verdrag door het Rijk in 2016 is in 2017 de Wet gelijke behandeling op
grond van handicap of chronische ziekte (Wgbg/cz) aangepast. Het verbod van discriminatie is ook
van toepassing op het aanbod van goederen en diensten. Daarnaast is in de Wgbg/cz opgenomen
er gewerkt moet worden aan de algemene toegankelijkheid. Zo moeten bedrijven zorgen voor
algemene toegankelijkheid van gebouwen en websites.
In de Wmo 2015 (Artikel 2.1.2 lid 2 .h) is een extra bepaling opgenomen dat in het periodieke Wmo-
beleidsplan van de gemeente wordt opgenomen welke beleidsvoornemens de gemeente heeft om
uitvoering te geven aan het VN-verdrag. Verder zijn de artikelen en bepalingen van de landelijke
Wmo niet aangepast naar aanleiding van de ratificatie van het verdrag.
Gemeente Amsterdam Datum 25 september 2017
Kenmerk
Pagina 7 van 8
Het VN-verdrag heeft in die zin geen rechtstreekse werking op de Wmo en de verstrekking van
maatwerkvoorzieningen. Bovendien is het doel van de Wmo juist het ondersteunen van mensen
(met een beperking) om deelname aan de samenleving te bevorderen. In die zin geeft Nederland
met de Wmo al in hoge mate vorm aan de doelstelling van het VN-verdrag. De gemeenten hebben
nog steeds een grote mate van de beleidsvrijheid om het lokale ondersteuningen aanbod en de
maatwerkvoorzieningen vorm te geven.
Sommige Amsterdammers beroepen zich op het VN-verdrag om de eigen keuzes en de eigen
regie te benadrukken. Eigen regie en keuzevrijheid voor de burger vormen echter al een van de
belangrijkste uitgangspunten van het huidige Wmo-beleid van de gemeente Amsterdam. De
gemeente heeft daarbij de beleidsvrijheid om keuzes te maken in de ondersteuning en
voorzieningen die zij aanbiedt, zolang deze voorzieningen het doel bereiken. Hierbij geldt ook dat
de gemeente doelmatig werkt en het principe van goedkoopst adequaat toe mag passen. Dit is
niet veranderd na ratificatie van het VN-verdrag. Als de vervoersvoorziening die de gemeente
toekent een oplossing biedt voor de vervoersbehoefte van de aanvrager, dan kan en mag er sprake
zijn van inperking van de keuzemogelijkheden.
Age Friendly City (AFC)
Vanuit het programma AFC wordt nagestreefd dat Amsterdam een stad blijft waar elke
Amsterdammer kan blijven wonen, ongeacht de leeftijd. Een van de onderwerpen die in het
programma aan de orde komt is vervoer. Bij vervoer wordt de vraag gesteld hoe het (openbaar)
vervoer betaalbaar en toegankelijk wordt gehouden voor ouderen. Voor mensen met een
beperking wordt in het programma verwezen naar de verbeteringen die het programma
Doelgroepenvervoer nastreeft.
Binnen de Wmo zijn de inspanningen erop gericht om Amsterdammers, waaronder veel ouderen,
de juiste zorg te bieden voor wie dat nodig heeft. Het vitgangspunt is dat ouderen langer
zelfstandig thuis blijven wonen en meer zijn aangewezen op hun eigen kracht. Als de vitaliteit van
een oudere afneemt, is het in eerste instantie het sociale netwerk dat de oudere ondersteunt. De
gemeente koopt allerlei voorzieningen in die beschikbaar zijn voor oudere Amsterdammers:
vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen, ambulante ondersteuning, dagbesteding, hulp bij het
huishouden en logeeropvang.
Als een oudere bij de gemeente aanklopt met een vervoersbehoefte wordt gekeken wat de best
passende oplossing is. Als men niet zelfstandig met het OV en ook niet met het AOV kan reizen, is
er de mogelijkheid een individuele maatwerkvoorziening aan te vragen. Bij de beoordeling van de
aanvraag wordt altijd een maatwerkafweging gemaakt waarbij naar de gehele situatie gekeken
wordt. Leeftijd speelt bij de beoordeling van de maatwerkvoorzieningen op zich geen rol. Wel
wordt bij alle aanvragers gekeken naar de mate waarin men zelfstandig een vervoermiddel kan
bedienen en veilig kan deelnemen aan het verkeer.
Conclusie
De genoemde aanpak, het programma en het VN-verdrag bieden geen concrete aanleiding om de
werkwijze bij heronderzoeken te wijzigen, aangezien zij geen directe uitspraken doen over
individuele indicaties of de beoordelingscriteria of de soorten voorzieningen. De heronderzoeken
Gemeente Amsterdam Datum 25 september 2017
Kenmerk
Pagina 8 van 8
vallen geheel binnen bestaande wet en regelgeving. De vitkomsten vanuit deze programma's
zouden mogelijk in de toekomst wel aanleiding kunnen geven het Wmo beleid aan te passen.
Vooralsnog zijn hier geen concrete signalen voor.
Ad 7.
Het afwegingskader voor de Wmo is vastgesteld in de Verordening maatschappelijk
ondersteuning 2015. In de Nadere regels worden de voorzieningen en de voorwaarden om voor
deze voorzieningen in aanmerking te komen uitgebreid beschreven. De laatste versie van deze
regels zijn vastgesteld door het college en zijn ingegaan op 2 juni 2017. De raadsleden hebben
eerder dit jaar bij de bespreking van de heronderzoeken en de motie aangegeven dat de aard en
soort vervoersvoorzieningen en de beoordelingscriteria op zichzelf niet ter discussie staan.
Zoals eerder aangegeven verplicht de Wmo 2015 het college om periodieke evaluaties uit te
voeren, waarbij wordt gekeken of de verstrekte voorziening nog passend is. Bij een gewijzigde
situatie moet een nieuwe maatwerkafweging worden gemaakt nadat alle facetten van de cliënt en
de situatie opnieuw in kaart zijn gebracht. Het kan zijn dat er vit deze evaluatie (heronderzoek)
blijkt dat er meer ondersteuning nodig is of minder.
Zoals in deze beantwoording is toegelicht is er geen concrete aanleiding om de Nadere regels en
het voorzieningenpakket te wijzigen. Een Amsterdammer kan voor een vervoersvoorziening in
aanmerking komen wanneer aantoonbare beperkingen het gebruik van het openbaar vervoer
onvoldoende mogelijk maken. Met het totale aanbod in Amsterdam van de diverse collectieve
vervoersvoorzieningen en de soorten individuele vervoersvoorzieningen wordt het de
Amsterdammers met een beperking en ouderen mogelijk gemaakt om te participeren in de
samenleving.
Naar aanleiding van de heronderzoeken van de vervoersvoorzieningen is het voorstel om cliënten
in de beschikking er op te wijzen dat de gemeente het besluit om de voorziening te verstrekken
periodiek evalveert. Hiermee wordt de cliënt op de hoogte gesteld dat een beschikking zonder
einddatum niet inhoudt dat er geen evaluaties (meer) zullen plaatsvinden.
Met vriendelijke groet,”
Le
Eric van der B d
7e
| Motie | 8 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam
ì $ Motie
Datum raadsvergadering 7 juni 2023
Ingekomen onder nummer 339
Status Verworpen
Onderwerp Motie van leden Broersen en Kabamba inzake Burgerberaden voor en door
Amsterdammers
Onderwerp
Burgerberaden voor en door Amsterdammers
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de raadsinformatiebrief over burgerberaden en bijbehorend kader en
handboek,
Constaterende dat
-_In de huidige opzet alleen college en raad een burgerberaad kunnen initiëren;
-__ Burgerberaden onder andere een middel zijn om het vertrouwen tussen de politiek en
Amsterdammers te bevorderen;
-__ Burgerberaden een betere afspiegeling van de Amsterdamse samenleving kunnen zijn
dan de Gemeenteraad en College van B&W;
-_ Amsterdammers al diverse officiële middelen hebben om inspraak te initiëren!, maar het
burgerberaad met het voorgelegde kader en handboek hier geen onderdeel van is;
Overwegende dat
-__Ook Amsterdammers weten wat grote uitdagingen zijn voor de stad;
-_ Het institutionaliseren van deliberatieve processen de gemeente in staat stelt om meer
moeilijke beslissingen te nemen tegen lagere kosten;
-_Burgerinitiatieven nu kunnen leiden tot een referendum, alternatief burgervoorstel of
volksinitiatief, wat niet passend is voor alle vraagstukken en uitdagingen;
-___Boor het mogelijk te maken voor Amsterdammers om een burgerberaad aan te vragen,
meer Amsterdammers vertrouwen zullen krijgen in het instrument burgerberaad;
-_Deze aanvraag in lijn kan zijn met de voorwaarden en procedures voor het aanvragen van
een referendum, alternatief burgervoorstel of volksinitiatief.
1 Zoals een referendum, alternatief burgervoorstel of volksinitiatief
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 1
-__De gemeente, door Amsterdammers de mogelijkheid te bieden zelf een burgerberaad te
initiatief, vertrouwen geeft aan en uitstraalt naar haar inwoners.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Om na het tweede burgerberaad met een voorstel te komen om aan het beleidskader toe te
voegen dat naast de raad en het college, ook Amsterdamse bewoners een burgerberaad kunnen
initiëren om een maatschappelijk probleem aan te pakken, en dit voorstel te delen met de raad.
Indiener(s),
J. Broersen
C.K.E. Kabamba
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer SV5
Datum indiening 26 juni 2020
Datum akkoord 7 januari 2021
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake drugstoerisme aan banden
leggen
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De fractie van de Partij van de Ouderen wil dat Amsterdamse coffeeshops hun softdrugs
alleen nog maar aan inwoners van de stad mogen verkopen. Door de verkoop aan
buitenlanders te verbieden verwacht de partij het drugstoerisme met 85 procent terug te
kunnen dringen. ‘Die mensen kunnen we missen als kiespijn’.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de
Ouderen, op grond van toenmalig artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat wij buitenlandse
drugstoeristen kunnen missen als kiespijn in Amsterdam? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 1:
Ja. Uit het onderzoek van OIS (2019) blijkt dat voor veel buitenlandse toeristen
coffeeshops een belangrijke aanleiding zijn om naar de stad te komen, hoewel zij naast
coffeeshops ook veel andere attracties bezoeken tijdens hun verblijf in de stad. De
burgemeester heeft in reactie op dit onderzoek aangekondigd te onderzoeken hoe de
aantrekkingskracht van cannabis op toeristen kan worden verminderd en hoe de
cannabismarkt beter beheersbaar kan worden gemaakt.
2. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat de crisis een
uitgelezen moment is om het imago van Amsterdam als ‘drugs-hoofdstad’ aan te passen
door het de buitenlandse toerist zo moeilijk mogelijk te maken om aan (soft)drugs te
komen in onze stad? Zo nee, waarom niet?
3. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat we veel meer
moeten inzetten op ‘kwaliteitstoeristen! die met een gevulde knip de stad bezoeken
voor de mooie bezienswaardigheden in plaats van voor het gebruiken van drugs?
Zo nee, waarom niet?
4. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat veel van de
leefbaarheid- en veiligheidseffecten in het centrum van de stad hun oorsprong vinden in
de handel en verkoop van (soft)drugs? Zo nee, waarom niet?
1
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Aeg sv Gemeenteblad R
Datum 7 jonas 2021 Schriftelijke vragen, vrijdag 26 juni 2020
5. Hoe wil het college het drugstoerisme zoveel mogelijk ontmoedigen?
6. Met name in de grensgebieden zijn er veel gemeenten die de verkoop van drugs aan
buitenlandse toeristen verboden hebben in de APV. Ook de Hoge Raad heeft eerder al
beslist dat gemeenten maatregelen mogen nemen tegen buitenlanders die willen
profiteren van het Nederlandse gedoogbeleid. Is het college bereid om de verkoop van
drugs aan buitenlandse toeristen conform het ingezetenencriterium, te verbieden in de
APV? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vragen 2, 3, 4, 5 en 6:
Het college verschilt met de vragenstellers van mening over de stelling dat Amsterdam
het imago van drugs-hoofdstad heeft. Wel is het college het met de vragenstellers eens
dat cannabis in zijn algemeenheid vertegenwoordigd is in het straatbeeld van
Amsterdam, terwijl reclame maken voor cannabis verboden is. Het college onderzoekt
momenteel of deze uitingen kunnen worden verminderd.
De combinatie van en de hoge concentratie aan bepaalde functies in de binnenstad
(zoals café's, coffeeshops en raambordelen) maken voorts dat dit gebied aantrekkelijk is
voor de zogenaamde ‘feesttoeristen’. De aanwezigheid van dit soort toeristen kan een
effect hebben op de leefbaarheid en veiligheid in de stad. In de brief van het college aan
de raad van 27 augustus 2020 over de bezoekerseconomie staat aangegeven dat
Amsterdam gaat inzetten op het aantrekken van congressen. Zakelijke bezoekers
veroorzaken in het algemeen geen overlast en hebben een ruim bestedingspatroon.
In het spoeddebat met de raad op 20 augustus 2020 heeft de burgemeester aangegeven
dat zij met de raad verder in gesprek gaat over de rol van de coffeeshops in Amsterdam.
Voorts heeft zij in reactie op het initiatiefvoorstel van de VVD (getiteld ‘Tien
maatregelen om de balans op de Wallen te herstellen’, waarin eveneens om handhaving
van het ingezetenencriterium voor coffeeshops wordt gevraagd) toegezegd een notitie
aan de raad te sturen waarin een actuele analyse van de lokale omstandigheden en het
drugstoerisme in Amsterdam zal worden gegeven in het licht van de discussie over
zowel ondermijning als de drukte in de stad. Daarin zal worden onderzocht wat de
mogelijkheden zijn voor lokale regulering van de gehele cannabisketen en het
bevorderen van de kleinschaligheid van de coffeeshopbranche en wordt de mogelijkheid
van het handhaven van het ingezetenencriterium meegenomen. Deze notitie wordt op
28 janvari 2021 in de gemeenteraad besproken.
7. shet college bereid om forser te handhaven op de illegale verkoop van (soft)drugs op
straat? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 7:
De illegale verkoop van softdrugs op straat komt op dit moment relatief weinig voor in
Amsterdam omdat softdrugs al in legale coffeeshops gekocht kunnen worden, extra
handhaving op dit punt lijkt dan ook niet nodig.
Overigens heeft het college in het programma Weerbare Mensen Weerbare Wijken de
aanpak van straatdealerproblematiek in de binnenstad als een van de maatregelen
geformuleerd. Het gaat hierbij echter niet zo zeer om softdrugs maar om nepdrugs en
harddrugs. Via de voortgangsrapportages van dit programma wordt u over de stand van
zaken hiervan geïnformeerd.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
2
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Afdeling sv Gemeenteblad
ummer 5 vel …
Datum 7 janvari 2021 Schriftelijke vragen, vrijdag 26 juni 2020
Simone Kukenheim, locoburgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam
> < West
Besluit Algemeen Bestuur
A-besluit
Directie: Stadsdeelsecretaris
Afdeling: Bestuurs- en Managementondersteuning
Behandelende M. Schravendeel
ambtenaar:
Telefoon 0202530299
Datum behandeling: 17 februari 2015
Besluitnummer: INT-14-00889
Onderwerp:
Gebiedsplannen Westerpark, Bos en Lommer en De Baarsjes/Oud-
West en prioritering Gebiedsplannen 2015
Planning van de bespreking en besluitvorming
e Beeldvorming dinsdag 2 en 9 december 2014
e Oordeelvorming dinsdag 17 februari 2015
e Besluitvorming dinsdag 10 maart 2015
Het Algemeen Bestuur besluit:
1. de Gebiedsplannen voor de gebieden Westerpark, Bos en
Lommer en Baarsjes/Oud-West vast te stellen en
2. de tabel met de prioritering in de activiteiten in de
Gebiedsplannen 2015 vast te stellen
Korte samenvatting: (max. 10 regels)
In de gebiedsplannen is de uitwerking opgenomen van de
gebiedsagenda's zoals die deze zomer zijn vastgesteld door het
Algemeen Bestuur en in abstractie zijn opgenomen in de stedelijke
begroting 2015 (gebiedsparagraaf). De gebiedsagenda wordt in het
gebiedsplan, als opeenvolgend product in de gebiedscyclus, in
concrete activiteiten, projecten of programma's uitgewerkt. De
gebiedsplannen geven daarnaast inzicht in de uitvoering van de
stedelijke kaders zoals die neerdalen in de gebieden.
De gebiedsplannen zijn, net als de gebiedsanalyses en -agenda’s,
opgesteld op basis van een stedelijk format. Daarmee zijn de plannen
van de stadsdelen onderling vergelijkbaar en bruikbaar als gespreks- en
beslisdocument bij de verdeling van middelen en het verstrekken van
opdrachten.
Het is de eerste keer dat het stadsdeel Gebiedsplannen maakt. Het
Stadsdeel West Pagina 2 van 3
A-besluit
Besluitnr: INT-14-000899
product is zowel inhoudelijk als qua vorm nog in ontwikkeling. Doordat
de gebiedsgerichte focus bij maatschappelijk partners en de RVE's,
maar ook intern, nog verder versterkt moet worden, zijn de
gebiedsplannen op onderdelen nog onvoldoende concreet.
Gezien de nog onduidelijke situatie over de precieze budgetten voor
Stadsdeel West is er een tabel gemaakt met een prioritering in de
beïnvloedbare activiteiten 2015. Zodra er meer zekerheid is over de
definitieve budgetten, zal er opnieuw gesproken worden over de
uitvoering van deze activiteiten.
Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context):
De kern van de Stadsdelen Nieuwe Stijl wordt gevormd door het
gebiedsgericht werken.
De stedelijke werkwijze die is afgesproken om het gebiedsgerichte
werken vorm te geven is via de gebiedscyclus. Deze cyclus begint met
een gebiedsanalyse, gevolgd door een daarop gebaseerde
gebiedsagenda met prioriteiten (vaststelling zomer 2014), een
gebiedsplan waarin staat hoe de opgave zal worden aangepakt en een
monitor die inzicht geeft in het resultaat van de inspanningen. Het
gebiedsplan - dat nu voorligt - is het aangewezen product om in
samenspraak met bewoners, ondernemers en maatschappelijk
partners de in de agenda geprioriteerde gebiedsvragen te
concretiseren.
Reden van het besluit:
Inzichtelijk maken hoe de integrale gebiedsopgave en de prioritering
van knelpunten, kansen en initiatieven, zoals geformuleerd in de
gebiedsagenda's voor 2015 in de gebieden worden geconcretiseerd.
Kosten, baten en dekking:
Het gebiedsplan geeft globaal inzicht in de geraamde kosten die
gemoeid zijn met de uitvoering van de diverse activiteiten, projecten
en programma's in de gebieden. Een definitief beeld van de financiele
dekking daarvan is op dit moment lastig te geven. Door talrijke
onduidelijkheden als gevolg van de reorganisatie en daarmee gepaard
gaande besluiten over de verdeling van taken en middelen tussen stad
(RVE’s) en stadsdelen en doordat allerlei financiele vraagstukken rond
bijvoorbeeld tarifering en doorbelasting nog in voorbereiding zijn, zal
naar verwachting pas in maart 2015 finale duidelijkheid ontstaan.
Voorbereiding en adviezen:
De gebiedsagenda's zijn breed ambtelijk voorbereid. Daarbij zijn ook
de relevante RVE's i.o. en ABC betrokken en is hun inbreng voor zover
voldoende concreet verwerkt in de plannen.
Stadsdeel West Pagina 3 van 3
A-besluit
Besluitnr: INT-14-000899
Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg:
De gebiedsagenda's zijn tot stand gekomen met inbreng van
bewoners, bedrijven en maatschappelijk partners (verwerking
opbrengsten agenda van de buurt, gebiedstafels, netwerkconsultatie,
inspraak bij vaststelling, etc). De plannen zijn een concrete uitwerking
hiervan en worden voorbereid door wederom gebiedstafels te
organiseren in de wijken (9 december).
Meegezonden/ter inzage gelegde stukken:
1. Gebiedsagenda Westerpark met activiteitentabel
2. Gebiedsagenda Bos en Lommer met activiteitentabel
3. Gebiedsagenda De Baarsjes/Oud-West met activiteitentabel
4. Tabel met prioritering bij memo dd. 6 februari 2015
Afhandeling:
2 december 2014- thematische verdiepingssessies
g december 2014 — gebiedstafels in de wijken
16 december 2014 - meningsvormend: definitieve concept-
Gebiedsplannen in AB
Februarifmaart 2015 - Vaststelling Gebiedsagenda's in AB
Afschrift aan:
Bekendmaking / publicatie:
De vastgestelde Gebiedsplannen zullen digitaal worden gepubliceerd.
Communicatie:
Als gebruikelijk
Ter kennisname doorsturen aan:
Besloten in de vergadering van: 10 maart 2015
Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie West,
Secretaris: Voorzitter:
R.M. Thé G.J. Bouwmeester
| Besluit | 3 | train |
VN2021-034948 N% Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ
onee Veoh Amsterdam Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
D Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
% en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid
Agendapunt 10
Datum besluit
Onderwerp
A. De halfjaarlijkse voortgangsbrief van het programma Radicalisering en Extremisme B.
Vertrouwelijke rapportage ‘informatiebeeld radicalisering en extremisme in Amsterdam’ (okt 21). C.
Opvolging acties uit de technische sessie op 16 nov jl.
De commissie wordt gevraagd
1. Kennis te nemen van A) de halfjaarlijkse voortgangsbrief van het programma Radicalisering en
Extremisme’, B) het ‘informatiebeeld radicalisering en extremisme in Amsterdam’*, C) de opvolging
in de technische sessie van 16 november jl. besproken acties: de literatuurlijst van het beleidskader
van de Integrale Persoonsgerichte aanpak — Radicalisering (bijgevoegd) en de uitnodiging om te
spreken met casusregisseurs radicalisering op dinsdag 8 maart vanaf 19.30 vur.
‘Zoals gebruikelijk wordt het informatiebeeld ter inzage gelegd voor raadsleden. U ontvangt
hierover nader bericht via de dagmail.
2. Kennis te nemen van de geheimhouding van de rapportage onder (B) die op grond van artikel
25, tweede lid van de Gemeentewet is opgelegd. Dit in verband met de veiligheid van de staat, het
belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten, het belang van inspectie, controle en
toezicht door bestuursorganen, de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het belang van
het voorkomen van een onevenredige benadeling van de gemeente.
3. Kennis te nemen van het verzoek om de opgelegde geheimhouding van de rapportage onder (B)
op grond van de hierboven genoemde artikelen door de gemeenteraad te laten bekrachtigen.
Wettelijke grondslag
Artikel 25, tweede en derde lid van de Gemeentewet
Artikel zo, lid 1 onder ben den lid 2 onder c, den e van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob)
Artikelen g en 10 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
Bestuurlijke achtergrond
Sinds 2020 sturen we ieder halfjaar een voortgangsbrief aan de raad. In de vorige voortgangsbrief
(18 juni 2021) is vitgebreid stilgestaan bij de vitgangspunten van het programma en de wijze van
informatieverzameling. Deze voortgangsbrief is een update, het betreft een samenvatting van het
informatiebeeld en er worden een aantal specifieke resultaten benoemd.
Reden bespreking
Nvt
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.10 1
VN2021-034948 9 Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Directie Openbare 9 Amsterdam jn ee
o in: Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
rdeen Veiligheid €
Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022
Ter kennisneming
Nvt
Geheimhouding
Geheimhouding is opgelegd op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet. Dit in verband
met de veiligheid van de staat (artikel 10, eerste lid, onder b, van de Wob), de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer (artikel 10, eerste lid, onder d en artikel zo, tweede lid, onder e‚ van de Wob)
en het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten (artikel 10, tweede lid, onder c,
van de Wob) en het belang van inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen (artikel 10,
tweede lid, onder d, van de Wob).
Het informatiebeeld is samengesteld aan de hand van informatie waarover de gemeente, de politie
en het OM en de NCTV beschikken. Het is dan niet in het belang van de opsporing en vervolging
van strafbare feiten en het belang van inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen om die
informatie openbaar te maken (artikel zo, tweede lid, onder cen d, van de Wob).
Daarnaast bevat het informatiebeeld informatie van personen uit de Persoonsgerichte
aanpak (iPGA-R) die ziet op hun ras, etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze en
levensbeschouwelijke overtuigingen en persoonsgegevens met betrekking tot strafrechtelijke
veroordelingen, strafbare feiten en genomen veiligheidsmaatregelen. Op grond van artikel 9 en
10 van de AVG en artikel zo, eerste lid, onder d, van de Wob is het verboden om deze informatie
openbaar te maken. Daarnaast bevat het informatiebeeld ook andere persoonsgegevens die op
grond van artikel 10, tweede lid, onder e‚ van de Wob niet openbaar gemaakt mogen worden. Het
belang van het voorkomen van het schaden van de persoonlijke levenssfeer van deze personen
weegt namelijk zwaarder dan het algemeen belang van openbaarmaking van deze informatie.
Omdat het om extremistische activiteiten kan gaan, is daarbij bovendien de nationale veiligheid in
het geding. Om de nationale veiligheid te kunnen waarborgen, mag deze informatie niet openbaar
worden gemaakt (artikel zo, eerste lid, onder b, van de Wob).
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
AD2021-133672 | Commissie AZ Voordracht (pdf) |
AD2021-133682 Literatuurlijst. pdf (pdf)
AD2021-133681 Voortgangsbrief programma RE najaar 2021 DEF na staf.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Gegenereerd: vl.10 2
VN2021-034948 9 Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Directie Openbare Amsterdam Juridische Zaken. C icatie. Raad heden, P
Orde en veiligheid _% uridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022
Ter kennisneming
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Lisa de Haan, OOV (L.deHaan@&amsterdam.nl)
Gegenereerd: vl.10 3
| Voordracht | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 80
Ingekomen onder AG
Ingekomen op woensdag 22 januari 2020
Behandeld op donderdag 23 januari 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Kreuger, Boutkan, N.T. Bakker, Van Lammeren en Boomsma
inzake de Agenda Autoluw (stimuleringscampagne P+R)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt ruimte’
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 31).
Constaterende dat:
— het college voornemens is Amsterdam autoluw te maken;
— het college voornemens is o.a. te investeren in P+R-locaties om dit te
bewerkstelligen.
Overwegende dat:
— niet alle bezoekers van onze stad bekend zijn met de betaalbaarheid en comfort
van P+R;
— bezoekers van onze stad er vooraf op gewezen zouden moeten worden dat
parkeren op een P+R comfortabel en voordelig is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Een uitgebreide en permanente on- en offline campagne op te zetten (in meerdere
talen) die verschillende soorten bezoekers stimuleert gebruik te maken van P+R.
De leden van de gemeenteraad
K.M. Kreuger
D.F. Boutkan
N.T. Bakker
J.F.W. van Lammeren
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 6 december 2022
Portefeuille(s) Duurzaamheid en Circulaire Economie
Sociale Zaken
Economische Zaken
Mbo-agenda en toeleiding arbeidsmarkt
Portefeuillehouder(s): Zita Pels, Rutger Groot-Wassink, Soufyan Mbarki
Behandeld door Ruimte & Duurzaamheid ([email protected])
Onderwerp Voortgang programma Duurzame stad, Duurzame banen
Geachte leden van de gemeenteraad,
In juni 2021 informeerden wij u over de voortgang van onze inzet op Duurzaam Economisch
Herstel aan de hand van de monitor Duurzaam Economisch Herstel en presenteerden wij in de
Uitvoeringsagenda Duurzame Stad, Duurzame Banen de uitwerking van de zes duurzame
herstelmotoren. Op 2 februari 2022 ontving uw raad de Voortgangsrapportage 2021 van deze
Uitvoeringsagenda. In deze brief informeren wij v over de voortgang die geboekt is in 2022. Een
uitgebreide beschrijving vindt u in de bijlage Voortgangsrapportage 2022 Duurzame Stad,
Duurzame Banen.
Samen sterker uit de crisis (2020)
Het plan Samen sterker uit de crisis (september 2020) omvatte een pakket aan maatregelen om
de negatieve economische en sociale gevolgen van de corona-pandemie te verminderen. Er is
toen voor gekozen om sneller en éxtra te investeren in een aantal duurzame projecten in de stad.
Dit gebeurt in zes zogenaamde motoren voor een duurzame economie; renovatie-, warmte-, zon-,
vastgoed-, klimaatadaptatie en MKB-motor. Zo werd een bijdrage geleverd aan het draaiende
houden van (een deel van) de economie, werkgelegenheid behouden en nieuwe werkgelegenheid
gecreëerd.
Veranderde situatie
Sinds de vaststelling van het plan Samen sterker uit de crisis in 2020 is er veel veranderd in onze
omgeving. Naast een onzeker verloop van de coronapandemie, is er op het Europese continent
een oorlog gaande die grote gevolgen heeft voor de beschikbaarheid van gas en een enorme
impact heeft op de economie. De noodzaak tot verduurzamen, het ondergeschikt maken van
fossiele brandstoffen ten gunste van alternatieve energiebronnen en het nemen van extra
isolerende maatregelen om energieverlies te voorkomen, worden allen steeds urgenter. En,
hoewel deze urgentie evident is, heeft de situatie in de wereld tegelijkertijd effect op de snelheid
van de uitvoering van die noodzakelijke maatregelen.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 2 van8
Terwijl de motoren het doel hebben om de economie en werkgelegenheid van na de coronacrisis
aan te moedigen, hebben we gezien dat de problemen die zich als gevolg van de coronapandemie
en de oorlog in de Oekraïne voordeden en voordoen, ook effect hebben op de voortgang van de
uitvoering van de motoren. Er werd vertraging opgelopen in de vitvoering van projecten door te
weinig (interne) beschikbare personele capaciteit als gevolg van ziekte, stijgende kosten en
verminderde beschikbaarheid van materialen. Geplande aanbestedingen konden niet doorgaan
en/of de kosten van een gepland project namen tot wel 25% toe. In een aantal gevallen zijn
projecten vertraagd als gevolg van de periode van lockdown (panden waren niet toegankelijk,
zowel voor eigen vastgoed, als voor corporaties of MKB-bedrijven). Ook in het leven van veel
individuele Amsterdammers heeft de coronapandemie flink ingegrepen. Investeringen in
duurzaamheid hadden in deze jaren niet bij iedere individuele Amsterdammer of bij ieder bedrijf
prioriteit.
Ook de arbeidsmarkt ontwikkelde zich anders dan verwacht ten tijde van het opstellen van het
plan Samen sterker uit de crisis. De verwachting was dat de coronacrisis een grote werkloosheid
zou veroorzaken, in plaats daarvan zijn er voor het eerst in jaren meer openstaande vacatures dan
werklozen. Het grote personeelstekort in de bouw, techniek en infra heeft effect op de voortgang
van de verduurzaming van de stad.
Energiecrisis vraagt om extra versnelling
Inmiddels is er, als gevolg van de energiecrisis, opnieuw behoefte aan versnelling van het
verduurzamen van de stad, het isoleren van woningen, bedrijfs- en kantoorpanden, het aanleggen
van alternatieve energiebronnen en innovaties die de verduurzaming versnellen. We gaan dan ook
door met de uitvoering van de zes duurzame motoren. Daarbij zoeken we nadrukkelijk de
samenhang met andere gemeentelijke projecten en initiatieven, zoals het isolatieoffensief,
ondersteuning bij verduurzaming van het MKB, de acties rondom 15% gas terug en collectieve
inkooptrajecten voor ondernemers en woningeigenaren.
De uitdaging van het vinden van personeel blijft onverminderd groot. Om het personeelstekort op
relatief korte termijn te verminderen, richten wij ons op zij-instromers die zich willen laten
omscholen. Deze groep vormt op korte termijn hét belangrijkste inzetbare arbeidspotentieel voor
deze sectoren. Na een korte opleiding kunnen zij direct starten met werken in een leerwerktraject
bij een werkgever. Belangrijk dus om alles op alles te zetten om zij-instromers zo op te leiden en te
ondersteunen dat zij snel functioneel inzetbaar zijn.
Het opschalen van initiatieven om zij-instromers om te scholen is complex. Er zijn veel partijen bij
betrokken (werkgevers, opleidingspartijen, potentiële kandidaten, brancheorganisaties, O&O
fondsen, overheid), die allen op één lijn moeten staan in de aanpak. Begin 2023 ontvangt uw raad
een brief over het Regionaal Werkcentrum (RWC). We willen ook als gemeente bijdragen aan de
vraag van de arbeidsmarkt naar personeel, daarom werken we in de regio nauw samen met
diverse partners Dit doen we onder meer door extra te investeren in het Regionaal Werkcentrum
(RWC). Hier zetten we ons samen met de partners in de regio in voor brede werkgevers- en
werknemersdienstverlening in de Amsterdamse arbeidsmarktregio.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 3 van8
Systeem- en cultuurverandering nodig voor versnelling
In de recente brief (a5 juli 2022) van de ministers van Economische Zaken en Klimaat en voor
Klimaat en Energie aan de Tweede Kamer wordt de complexiteit om de arbeidstekorten op te
lossen tevens benoemd; er is geen quick fix. Het vraagt om een systeem- en cultuurverandering.
Mogelijke oorzaken van lage instroom in de technieksector, die in de brief aan de kamer worden
genoemd, ervaren we ook op lokaal niveau in het Loopbaanpad Bouw & Techniek en de
wervingscampagne Baan met Toekomst, zoals:
e _Erleeft mogelijk een negatief en achterhaald beeld van werken in de technieksector.
e _ De sector houdt over het algemeen vast aan traditionele normen bijv. op het gebied van
werktijden en wordt niet door iedereen als inclusief ervaren. Het tekort aan voldoende
technische (waaronder hybride) docenten waardoor opleidingen soms genoodzaakt zijn een
numerus fixus te hanteren.
e _Hetontbreekt bij veel bedrijven aan een actieve leercultuur en een bijpassend
investeringsniveau in menselijk kapitaal.
* Indien een zij-instromer wil overstappen, kan diegene bijvoorbeeld te maken hebben met
inkomensverlies tijdens omscholing waarmee de drempel om over te stappen groter wordt en
risico's meebrengt.
Vanuit het programma Duurzame Stad, Duurzame Banen hebben we diverse knelpunten en
drempels weggenomen; er is een grootschalige wervingscampagne gestart om zij-instromers te
motiveren, we hebben de opleiders bij elkaar gebracht in het Loopbaanpad Bouw &Techniek, er
zijn voorschakeltrajecten bij AmsterdamWerkt! ingericht en we vergoeden de opleidingskosten
voor zij-instromers. Hoewel er ruim 5oo geïnteresseerde Amsterdammers zich hebben gemeld,
leidt het wegnemen van de knelpunten vooralsnog niet tot substantiële toename van personeel
dat aangeboden wordt bij (Amsterdamse) werkgevers.
Naast de genoemde mogelijke oorzaken door de ministers, zien wij in het proces van het
loopbaanpad Bouw & Techniek nog drie belangrijke knelpunten die de instroom naar banen in de
techniek en bouw belemmeren:
e _Hetstartsalaris van een leerling-zij-instromer (conform cao Bouw & Infra of cao Metaal &
Techniek) is niet aantrekkelijk en niet concurrerend in de markt. Het is voor veel zij-
instromers te laag en daarmee te risicovol om de overstap naar deze sector te maken.
e _ Erzijn te weinig bedrijven die een leerwerkplek (kunnen) aanbieden voor leerlingen/zij-
instromers. Gemotiveerde kandidaten kunnen om deze reden niet starten aan een BBL-
opleiding op mbo-niveau of aan een opleiding op associate degree of hbo-niveau.
e _ Opleidingen en werkgevers eisen een relatief hoog niveau van beheersing van de
Nederlandse taal (tot B2 niveau).
De nieuwe knelpunten die zich aandienen, vragen om een gezamenlijke inzet op het werkend
krijgen van het systeem, waarbij een aantal oplossingen (instroomeisen, werk anders organiseren,
meer opleidingsplaatsen, een aantrekkelijk salaris) aan de werkgeverskant liggen. Het tempo
waarin en de hoeveelheid personen die in het huidige systeem worden omgeschoold naar banen
die essentieel zijn voor de energietransitie, is te laag en te weinig om de personeelstekorten
aanzienlijk te verminderen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 4 van 8
Wij zien ook een belangrijke rol weggelegd voor de Rijksoverheid, die zou meer regie moeten
nemen op het fundamenteel herzien van de arbeidsmarkt zodat de mismatch die er op die markt is
wordt verminderd. Ons advies is om:
e een individueel (om)scholingsbudget in te stellen dat voldoende is voor (om)scholing
naar een baan in een tekortsector;
e _ doorbetaling van loon tijdens omscholing naar een andere sector;
e afspraken te maken met brancheverenigingen over het structureel aanbieden van
voldoende opleidingsplekken en het stimuleren van aantrekkelijke
arbeidsomstandigheden;
e _meertijd en geld voor uitkeringsgerechtigden om zich te laten omscholen.
Daartoe gaan wij in gesprek met brancheverenigingen, de SER, de ministeries van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, Economische Zaken en Klimaat, en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Duurzame banen — omscholingstrajecten voor zij-instromers
In de voortgangsrapportage van 2021 noemden wij enkele barrières die de omscholing naar een
nieuwe sector bemoeilijken. Het afgelopen jaar namen wij een aantal maatregelen en ontwikkelde
instrumenten om deze belemmeringen te verminderen. Door een wervingscampagne voor zij-
instromers, een basisopleiding, financiële dekking van opleidingskosten en het opzetten van een
Loopbaanpad Bouw & Techniek werd een aantal belemmeringen weggenomen.
In juni en oktober 2022 was in de stad de campagne Baan met Toekomst te zien. De campagne
roept Amsterdammers op om zich te oriënteren op een Baan met Toekomst en zich te laten
omscholen naar een duurzaam vak. Ruim 28.000 personen bezochten de website en we mochten
al bijna 5oo bezoekers verwelkomen op de oriëntatiedagen van Baan met Toekomst. In
samenwerking met het Regionaal Werkcentrum en opleidingspartijen maakten wij een start met
het Loopbaanpad Bouw & Techniek; een omscholingsprogramma voor zij-instromers. Op dit
moment zijn er 50 zij-instromers gestart aan een leerwerktraject en dit aantal groeit nog.
In het Loopbaanpad is een verbinding gemaakt met de dienstverlening van AmsterdamWerkt!. Zij
bieden Amsterdammers met een afstand tot de arbeidsmarkt een voorschakeltraject bouw of
techniek, zij stromen daarna door naar een opleidingspartij of een werkgever.
Met de opleidingspartijen spraken wij af dat zij direct bij aanvang van een basisopleiding, de zij-
instromers in dienst nemen. Het Regionaal Mobiliteitsteam (RMT), dat onderdeel is van het
Regionaal Werkcentrum, kan de opleidings- en begeleidingskosten voor zij-instromers vergoeden
op basis van de tijdelijke regeling aanvullende crisisdienstverlening COVID-19. Dit biedt opleiders
de financiële ruimte om zij-instromers in dienst te nemen bij de start van het Basisprogramma.
MBO als scholingspartner
Mbo's willen hun opleidingsaanbod, expertise en netwerk bundelen en inzetten voor
scholingsvraagstukken voor werkenden en werkzoekenden zoals beschreven in een gezamenlijke
propositie. Dit sluit aan bij de ambitie van de Amsterdamse mbo-instellingen om meer te
investeren op Leven Lang Ontwikkelen (LLO). Het mbo maakt dan ook deel vit van het
loopbaanpad voor de bouw & installatietechniek.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 5 van8
Toegankelijke financiering: Om- en Bijscholingsmiddelen
Het college stelde in Samen sterker uit de crisis € , miljoen beschikbaar voor om- en bijscholing.
Uw raad wordt in de raadsbrief Om- en Bijscholingsmiddelen apart geïnformeerd over de inzet van
deze middelen. In dezelfde periode maakte het kabinet, middels een ministeriele regeling? de
oprichting van Regionaal Mobiliteitsteams (RMT's) mogelijk. Er is een ruim budget gekoppeld aan
deze RMT'’s, dat bestemd is voor om- en bijscholing voor werkzoekenden en werknemers die de
overstap naar ander werk moeten of willen maken. In onze arbeidsmarktregio is het RMT
gekoppeld aan het Regionaal Werkcentrum. Door de ruime beschikbaarheid van RMT-middelen
hebben we voor het Loopbaanpad Bouw & Techniek minder aanspraak hoeven maken van de
gereserveerde middelen voor om- en bijscholing.
Duurzame motoren
De zes duurzame motoren kennen ieder een eigen dynamiek en aanpak. In 2021 lag de focus op
het voorbereiden en vitwerken van regelingen die de uitvoering van het werk mogelijk maakten. In
2022 hebben veel interventies en projecten daadwerkelijk hun resultaten geboekt en hun vruchten
afgeworpen.
Zonmotor
In de 21° subsidieronde van de zonmotor in 2021 vroegen 5 corporaties, De Key, Eigen Haard,
Rochdale, Stadgenoot en Ymere voor in totaal €2,3 miljoen subsidie aan. De woningcorporaties
hebben tot en met december 2022 om hun aanvraag uit ronde 1 te verantwoorden. Een aantal
corporaties heeft uitstel aangevraagd voor de uitvoering van de 21° ronde. Redenen hiervoor zijn
het tekort aan materialen en menskracht.
De 2° en laatste aanvraagronde van de zonmotor sloot op 1 mei 2022. Zes corporaties hebben
subsidie aangevraagd; dit zijn op alfabetische volgorde: Eigen Haard, De Key, Rochdale,
Stadgenoot, Woonzorg, Ymere. In deze 2° ronde is in totaal voor meer dan € 2,5 miljoen
aangevraagd, terwijl er nog € 1,7 miljoen beschikbaar budget is. Het Subsidiebureau toets de
binnengekomen subsidies en kent de bedragen toe. Naar verwachting zijn alle projecten eind 2023
uitgevoerd en is de stad zo’n 32.000 panelen (10-11 MW) rijker en wordt er 33.000 ton minder CO»
uitgestoten.
Warmtemotor
Op 29 november 2021 tekenden gemeente Amsterdam, de Amsterdamse woningcorporaties en
warmtebedrijven Westpoort Warmte en Vattenfall een mantelovereenkomst om vóór 2040 samen
110.000 woningen van het gas af te halen. Voor de eerste tranche zijn vier buurten (4.000
woningen) geselecteerd; de Wildemanbuurt en de Confuciusbuurt in Nieuw-West en de K-buurt
Midden en Hakfort Huigenbos in Zuid-Oost. In deze buurten is een buurtovereenkomst opgesteld
en ondertekend door de woningeigenaren en warmtebedrijven. Daarin staat welke woningen de
woningbouwcorporaties (onder voorbehoud van akkoord door huurders) wanneer willen
aansluiten op het warmtenet. Op dit moment worden huurders en particuliere woningeigenaren
geïnformeerd over de condities waaronder hun woningen kunnen worden aangesloten op het
warmtenet. Eind 2022 vindt een buurtpeiling plaats waaruit moet blijken of er voldoende animo is
*https://zoek.officielebekendmakingen.nl{stert-2021-15327.html
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 6 van 8
voor de overstap naar het warmtenet. Bij een positief resultaat besluiten partijen om de afspraken
uit de buurtovereenkomst definitief te maken.
Een tweede tranche wordt voorbereid. In de tweede tranche buurten wordt rekening gehouden
met een zogenaamde ‘overmaat’ zodat de doelstelling haalbaar blijft ondanks het feit dat er nog
buurten kunnen afvallen. In de selectie van de buurten wordt intensief afgestemd met stedelijke
partners zodat er optimaal ingezet wordt op koppelkansen met als doel de kosten van de
warmtetransitie omlaag te brengen.
We zijn intensief in gesprek met Vattenfall. Vattenfall voert samen met de gemeente een
impactanalyse uit op de effecten van het voornemen van het ministerie van Economische Zaken
en Klimaat om alle warmtenetten verplicht onder publieke zeggenschap en in publiek eigendom te
brengen. Op basis daarvan wordt besloten waar projecten doorgaan en project en stil komen te
liggen. Dit heeft mogelijke effect voor de voortgang van de warmtemotor.
Renovatie- en isolatiemotor
De sterk toegenomen energieprijzen in 2022 hebben geleid tot een aanpak Isolatieoffensief. Het
college zet deze winter in op verschillende intensiveringen zodat er meer isolatieprojecten van de
grond komen. In dat kader is er een aanbesteding gedaan om komende winter zoveel mogelijk
kwetsbare huishoudens te ondersteunen met maatwerk energieadvies en (installatie van)
eenvoudige energiebesparende producten aan huis. Deze kan bij tevredenheid na de winter
verlengd worden voor de huurders en eigenaar-bewoners in warmtemotorbuurten. De
woningbouwcorporaties en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) steunen
deze route.
Vanuit de actie collectieve inkoop zijn 28.ooo eigenaar-bewoners uitgenodigd mee te doen aan
collectieve inkoopacties zonnepanelen en isolatiemaatregelen. Tot september hebben 2.051
eigenaren een offerte opgevraagd, zijn er 1.846 uitgebracht en zijn er 388 opdrachten verleend. De
pilot Inkoopacties in Gaasperdam en Banne Noord zijn succesvol afgerond. 3.000 bewoners
ontvingen een verduurzamingsadvies, 7oo van hen hebben het adviesrapport gedownload en is er
door 358 bewoners een aanvraag voor isolatie gedaan waarvan er 212 zijn uitgevoerd.
Er is een hernieuwde aanpak ontwikkeld voor vergaande renovatie. De aanpak richt zich op
ondersteuning van VvE's in Zuidoost, Nieuw-West en Noord die gebruik willen maken van de
subsidie Volkshuisvestingsfonds.
Vastgoedmotor
Voor het verduurzamen van gemeentelijk panden zijn in 2022 totaal 10 projecten afgerond, 18
projecten zijn in uitvoering en 9 projecten in voorbereiding. De panden betreffen verschillende
functies, zoals sporthallen, kinderdagverblijf of andere maatschappelijke functies, als ook
kantoorpanden voor ambtenaren huisvesting. De verduurzamingsprojecten zijn een plus op al
bestaande projecten en zijn verschillend van omvang. In sommige panden is een integraal
verduurzamingsproject vitgevoerd, waarbij het pand aardgasvrij wordt, PV-panelen worden
geplaatst, het dak, de gevel en de vloer worden geïsoleerd en ledverlichting wordt aangebracht.
Voor andere panden geldt dat zij ‘transitieklaar’ worden gemaakt, dat wil zeggen dat zij klaar zijn
om van het gas af te gaan. Ook zijn op verschillende panden groene daken gelegd, welke bijdragen
aan betere isolatie van het pand en een klimaatadaptieve stad.
Klimaatadaptatiemotor
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 7 van8
De klimaatadaptatiemotor draagt bij aan een groener en weerbestendiger Amsterdam. In 2021
werden 5 groene plekken vergroend. In 2022 kwamen daar nog eens 18 plekken bij. Er werd 6.000
m? groen en 60 bomen toegevoegd aan de stad. De voorbereidingen van circa 5o extra
groenplekken zijn reeds gestart. We combineren programma’s en financiën om grotere projecten
te realiseren, waardoor de nieuwe groene plekken meer impact hebben op een klimaatadaptieve
stad. We streven ernaar eind 2023 circa 80 plekken vergroend te hebben.
MKB-motor
In 2022 zijn honderd energieadvies- en begeleidingstrajecten uitgevoerd voor bedrijven.
Gemiddeld leidt „3% van de uitgebrachte adviezen tot daadwerkelijke investeringen in duurzame
maatregelen. Er zijn dit jaar g extra collectieven gevormd op bedrijventerreinen om gezamenlijk te
investeringen in verduurzaming. Denk hierbij onder meer aan: zonnepanelen, laadinfrastructuur,
isolatie en ledverlichting. Momenteel zijn wij in contact met ondernemers in Zuidoost om ook daar
collectieven op te zetten. Er zijn in totaal 36 bedrijven die geïnvesteerd hebben voor in totaal €
1.724-000,Inmiddels is de subsidie van de provincie niet meer beschikbaar, aangezien het
subsidieplafond bereikt is. De gemeente is in nauw contact met de provincie Noord-Holland om de
HIRB+ subsidie te verlengen en vit te breiden.
Kantooreigenaren groter dan 100 m? zijn verplicht om in 2023 een energielabel C te hebben. In
2022 zijn vierentwintig adviestrajecten uitgevoerd voor label C panden. Ondernemers zijn
ondersteund door een adviestraject waarbij een gebouwopname plaatsvindt. De ondernemer
ontvangt ook een maatwerkadvies om C label te realiseren.
Eind 2022 wordt er door een innovatief consortium op het Marine Terrein een paviljoen gebouwd
van biobased materialen. Dit paviljoen blijft een jaar staan, zodat materialen in alle seizoenen
kunnen worden getest. Met deze pilot laten we zien wat er kan met biobased materialen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 8 van 8
Monitor Duurzame Stad, Duurzame Banen
Door een monitor geven we inzicht in het tempo van de stedelijke investeringen die werk
genereren. We laten zien hoeveel werkzoekenden we vanuit de gemeente hebben begeleid naar
omscholing én werk en we laten de groei zien van banen in de duurzaamheids-, bouw-, en
technieksector in het algemeen.
Wij vertrouwen erop met deze brief en bijlagen u voldoende geïnformeerd te hebben over de
voortgang van Duurzame Stad, Duurzame Banen.
Met vriendelijke groet,
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, _
LF n In
{ s Î ge / ) Dn
hd { 7 > oC / En N |
é Í { d A SN |
fn jp Bk Af oe _ à \
ke )
Rutger Groot Wassink Zita Pels Sofyan Mbarki
Wethouder Wethouder Wethouder
Sociale Zaken Duurzaamheid Economische Zaken
Bijlagen
1. Voortgangsrapportage 2022 Duurzame Stad, Duurzame Banen
2. Monitor Duurzame Stad, Duurzame Banen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 8 | train |
x Gemeente Amsterdam KSZ
% Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn,
Monumenten en Lokale Media
% Gewijzigde agenda, woensdag 19 juni 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale
Media
Tijd 19.30 tot 22.30 uur
Locatie De Rooszaal, stadhuis
Algemeen
Procedureel gedeelte vanaf 19.30 uur tot 19.45 uur
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie KSZ
d.d. 5 juni 2013
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieKSZ@raadsgriffie. amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam K SZ
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten
en Lokale Media
Gewijzigde agenda, woensdag 19 juni 2013
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
6 _Tkn-lijst
Inhoudelijk gedeelte van 19.45 uur tot 22.30 uur
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Financiën
11 Kadernota 2014 Nr. BD2013-006672
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 3 juli 2013).
e Bespreking in tweede termijn.
e _ Stukken reeds in bezit.
Kunst en Cultuur
12 Voorstel evaluatie Kunstenplan 2013-2016 Nr. BD2013-006172
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam K SZ
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten
en Lokale Media
Gewijzigde agenda, woensdag 19 juni 2013
13 Initiatiefvoorstel van de leden Van Roemburg en Paternotte getiteld: “Culturele
kwaliteit voor de klas”. Nr. BD2013-006677
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel
(gemeenteraad d.d. 3 juli 2013).
e Geagendeerd op verzoek van raadsleden Van Roemburg (GrLí) en Paternotte (D66).
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 14, 15 en 17.
14 Kennisnemen van bestuurlijke reactie op het Initiatiefvoorstel Culturele Kwaliteit
voor de Klas (2013, D66 en GroenLinks) Nr. BD2013-005965
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 13, 15 en 17.
15 Wethoudersbrief gesprek theater- en danseducatie Nr. BD2013-006646
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het raadslid Verbeet (PvdA).
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 13, 14 en 17.
16 Uitvoeren van het raadsbesluit inzake 1 Stad 1 Opgave met betrekking tot de
Openbare Bibliotheek Amsterdam Nr. BD2013-005769
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 13 maart 2013).
e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugdzaken, ICT en Financiën zijn hierbij
uitgenodigd.
3
Gemeente Amsterdam K SZ
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten
en Lokale Media
Gewijzigde agenda, woensdag 19 juni 2013
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Kunst en Cultuur
17 Convenant basiseducatie Nr. BD2013-006954
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadsleden Van Roemburg (GrLí) en Paternotte (D66)
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 13, 14 en 15.
4
| Agenda | 4 | val |
Gemeente Amsterdam
Bestuurscommissie Oost
Voordracht en besluit D B = AB
Registratienummer Z-17-35358 / INT-17-11931
Afdeling Bestuur en Organisatie
Onderwerp
Begroting 2018 — bijdrage Oost
Portefeuille Financiën
DB lid Ivar Manuel
Gebied Stadsdeel Oost
Datum DB 20 juni 2017
Datum AB voorbereidend 4 juli 2017
Datum AB besluitvormend 218 juli 2017
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Anita Mol, 06 51 06 15 63, anita.mol@&amsterdam.nl
Maarten Vermeij, 06 83 63 78 85, m.vermeij@®amsterdam.nl
*Z0059B72EDB 4 Paginas van 5
Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
Aan te bieden aan het AB ter besluitvorming de bijdragen Oost aan de Begroting 2018 van
de gemeente Amsterdam, zijnde:
e inzet Oost 2018 binnen de stedelijke programma's van de Begroting 2018;
e _AB-brief aan college met aanbieding inzet en financiële knelpunten in de begroting van
Oost.
Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
besluiten wordt
gepubliceerd Vast te stellen de bijdragen Oost aan de Begroting 2018 van de gemeente Amsterdam,
zijnde:
1. inzet Oost 2018 binnen de stedelijke programma’s van de Begroting 2018;
2. AB-brief aan college met aanbieding inzet en financiële knelpunten in de begroting van
Oost.
Ondertekening
burgemeester en wethouders,
namens hen,
het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
Sjoukje Alta, Ivar Manuel,
secretaris voorzitter
Pagina 2 van 5
Bevoegdheid
Verordening op bestuurscommissies
Circulaire Begroting 2018
Bestuurlijke achtergrond
De Begroting 2018 maakt onderdeel vit van de reguliere begrotingscyclus van Amsterdam.
De Gemeenteraad stelt de Begroting 2018 vast. In het kader van de Begroting 2018
worden de stadsdelen om de volgende bijdragen gevraagd:
e _financieel-technische mutaties binnen de kaders van de Voorjaarsnota 2017 — ambtelijk
van karakter — gestelde deadline in circulaire: 3 juli 2017;
e _beleidsinzet voor 2018 gebaseerd op prioriteiten gebiedscyclus — bestuurlijk van
karakter — gestelde deadline in circulaire: 20 juli 2017.
Daarnaast is er mogelijkheid om in de AB-aanbiedingsbrief aan het college financiële issues
in de begroting van Oost te benoemen. De financiële knelpunten in de begroting van Oost
geven aanleiding hiertoe. Agendering is pas mogelijk bij de eerstvolgende Voorjaarsnota in
2018.
Onderbouwing besluit
1. De stadsdelen dragen bij aan de beleidsinzet binnen de stedelijke programma's. leder
programma bevat daarom ruimte voor de stadsdelen om aan te geven wat de
gebiedsspecifieke inzet binnen de programma’s is. In bijlage 1 is de inzet van Oost
verwoord. 2018 is met de gemeentelijke verkiezingen een beleidsarm jaar. De lijn
binnen alle stadsdelen is dan ook niet meer dan een actualisatie van de inzet 2017. U
wordt gevraagd in te stemmen met de inzet Oost 2018. Uiteindelijk zal bij de
Jaarrekening 2018 ook om verantwoording worden gevraagd. De inzet Oost 2018 is
grotendeels gebaseerd op de prioriteiten vit de gebiedscyclus waarop uw
bestuurscommissie zich richt.
2. De begroting van Oost bevat nog een substantieel aantal financiële knelpunten die het
gevolg zijn van de organisatorische herschikking binnen Amsterdam. Oost heeft
(evenals Nieuw-West) deze knelpunten in algemene zin geadresseerd bij de
Voorjaarsnota 2017. Daarom is het college hier in bijgaande reactie op de voorstellen
van de stadsdelen niet op in gegaan (zie bijlage 2). De eventuele suggestie dat Oost
geen financiële knelpunten zou hebben is echter onjuist. Daarom wordt u voorgesteld
deze financiële knelpunten expliciet te benoemen in vw aanbiedingsbrief aan het
college (zie bijlage 3). Oost zal de financiële knelpunten (net als andere stadsdelen)
zero based onderbouwen en indienen bij de eerstvolgende Voorjaarnota in 2018. Het is
de intentie dat de stadsdelen hierin gezamenlijk optrekken.
Risico's / Neveneffecten
NVT
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau NVT
Financiën Team rve-Financiën-Oost voor financiële mutaties 2018.
Communicatie NVT
Overige Stadsdeel Oost organisatiebreed voor beleidsinzet 2018.
Pagina 3 van 5
Financiële paragraaf
Financiële gevolgen? Nee
Indien ja, dekking aanwezig? NVT
Indien ja, welke kostenplaats? NVT
Toelichting Deze voordracht is financieel van karakter en maakt onderdeel vit van de gemeentelijke
begrotingscyclus.
Voorlichting en communicatie
NVT
Uitkomsten inspraak
NVT
Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie)
NVT
Pagina4 van 5
Geheimhouding
NVT
Einde geheimhouding NVT
Stukken
Meegestuurd 1. Begroting 2018 — bijdrage Oost — AB-brief aan college
2. Begroting 2018 — bijdrage Oost - beleidsinzet binnen programma’s
3. Voorjaarsnota 2017 — B&W-reactie op voorstellen stadsdelen
Ter inzage gelegd NVT
Parafen
Manager Portefeuillehouder
Kees Rozemeijer Ivar Manvel
Besluit dagelijks bestuur
<conform; aangehouden etc.>
Pagina 5 van 5
| Besluit | 5 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1130
Publicatiedatum 4 oktober 2017
Ingekomen onder BA
Ingekomen op woensdag 27 september 2017
Behandeld op woensdag 27 september 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Ernsting inzake de realisatie van de Singelgrachtgarage
(blijven monitoren op benutting en verkeersbewegingen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de realisatie van de Singelgrachtgarage en het
beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1054).
Overwegende dat:
— Bij de Singelgrachtgarage het uitgangspunt is dat er geen sprake kan zijn van
verkeersaantrekkende werking omdat elke te bouwen parkeerplek van straat
wordt weggehaald;
— Erdesondanks na ingebruikname van de garage wel veranderingen in
de verkeersstromen zullen plaatsvinden;
— De nadruk bij de gebruikers van de garage bij de bewoners ligt en niet bij
bezoekers.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Na ingebruikname van de garage te blijven monitoren op verkeersbewegingen en
benuttingsgraad van de Singelgrachtgarage:
2. Bij eventuele onderbenutting niet meer bezoekers te laten gebruikmaken van de
garage, maar meer bewoners;
3. Ervoorte zorgen dat er ook dan geen verkeersaantrekkende werking van de
garage uitgaat.
Het lid van de gemeenteraad
Z.D. Ernsting
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Bezoekadres
A dd Amstel 1
mster a m 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
x amsterdam.nl |
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 6 februari 2018
Behandeld door Arjan Spit
Onderwerp Motie 1245 Begroting 2018 extra realisatie van woningen in nieuwbouwprojecten
voor kwetsbare groepen
Zeer geachte raadsleden,
Op 30 november heeft de raad motie 1245 van de leden Nuijens (Groenlinks) en Poorter (PvdA)
aangenomen inzake de Begroting 2018 om een deel van de extra woningrealisatie per
nieuwbouwproject (100 plus) altijd goeddeels ten goede te laten komen van het Programma
Huisvesting Kwetsbare Groepen, zonder 'in te teren' op de 40 procent sociale huur die is
overeengekomen in de woonagenda.
In deze motie verzoekt u het college om:
— Onderzoek te doen naar manieren waarop een deel van de extra realisatie van woningen in
nieuwbouwprojecten ten goede kan komen aan Kwetsbare Groepen;
— Er hierbij vanuit te gaan dat woonruimte scheppen voor lage inkomens en het bieden van
huisvesting aan Kwetsbare Groepen overlappende, maar separate verantwoordelijkheden zijn;
— Derhalve te onderzoeken hoe eventuele extra realisatie die wordt toegewezen aan Kwetsbare
Groepen niet toe te rekenen aan de 40 procent sociaal uit de 4o/4o/20 verdeling in de
woonagenda; ‚
— Inhet onderzoek mee te nemen dat het gewenst is Kwetsbare Groepen te (blijven) verdelen
over de stad.
Met deze brief informeren wij v over de afhandeling van deze motie.
De huisvesting van kwetsbare groepen wordt gecoördineerd door het programma Huisvesting
Kwetsbare Groepen. Middels de voortgangsrapportage (commissie Wonen en Bouwen van 7
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 6 februari 2018
Kenmerk
Pagina 2 van 3
februari 2018) bent u geïnformeerd over de voortgang in 2017. Per brief bent u gelijktijdig ook
geïnformeerd over de doorontwikkeling van de huisvesting kwetsbare groepen.
Een belangrijk middel om voldoende woningen voor kwetsbare groepen beschikbaar te krijgen is
de afspraak met de woningcorporaties en huurders om 30 procent van de vrijkomende reguliere
woningen in te zetten voor kwetsbare groepen. Nieuwbouwwoningen tellen bij deze afspraak mee
als nieuwe verhuringen en worden in principe voor 30 procent bestemd voor kwetsbare groepen.
Als dit voor een specifiek project niet wenselijk is, omdat dit een te grote impact kan hebben op
het complex, zal dit gecompenseerd moeten worden met een hoger percentage toewijzingen in
bestaande woningen, verspreid over de stad.
Als de 4o/4o/20 regel toegepast wordt op nieuwbouwlocaties, zal dit resultaten in 40 procent
sociale huurwoningen. Voor zover deze woningen door woningcorporaties worden gerealiseerd
zullen deze woningen conform de samenwerkingsafspraken in principe voor 30 procent bestemd
zijn voor kwetsbare groepen. Dat betekent dat op zulke nieuwbouwlocaties 12 procent van de
totale woningen voor kwetsbare groepen bestemd is. Als de helft van de sociale huurwoningen
door corporaties gerealiseerd worden ligt het percentage van alle woningen dat bestemd is voor
kwetsbare groepen op 6 procent.
Dit betekent dat er met de huidige afspraken op de nieuwbouwlocaties een relatief hoog aantal
kwetsbare groepen gehuisvest zal worden op de nieuwbouwlocaties. Ter vergelijking:
In de periode 2016 — 2° helft 2017 werden in totaal 0,6 procent van alle woningen in Amsterdam
toegewezen aan kwetsbare groepen. Als gekeken wordt naar de spreiding over buurten valt op dat
juist in nieuwbouwwijken de instroom van kwetsbare groepen het hoogst is. Zo werd op
Zeeburgereiland in die periode 5,3 procent van alle woningen (uitsluitend nieuwbouw)
toegewezen aan kwetsbare groepen. De eerstvolgende bestaande wijk die daarna het hoogste
aantal woningen toegewezen kreeg heeft meteen een veel lager percentage, namelijk 2,3 procent
van alle woningen.
Om te grote concentraties te voorkomen is het ongewenst om aanvullende afspraken voor de
extra huisvesting van kwetsbare groepen op de nieuwbouwlocaties te maken. Dan zou de door de
raad gewenste verdeling van kwetsbare groepen over de stad teveel in het geding komen.
Als er op een nieuwbouwlocatie extra gebouwd wordt, zal dit meestal gebeuren doordat de
bouwende partij extra productie realiseert. Deze woningen zullen dan lang niet altijd in het sociale
segment gebouwd worden. Dat is wel een voorwaarde voor de huisvesting van kwetsbare
groepen. Mochten zich er toch kansen voordoen om extra woningen voor kwetsbaren te realiseren
op de nieuwbouwlocaties, dan zal het college deze kansen zeker serieus overwegen en in overleg
treden met de bouwende partij.
Naast kwantiteit, bieden de nieuwbouwlocaties goede kansen om een kwalitatieve slag te maken
bij de huisvesting van kwetsbare groepen. Bijvoorbeeld om meer rolstoeltoegankelijke woningen
te realiseren of meer woningen met een gemeenschappelijke ruimte. Met corporaties en
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 6 februari 2018
Kenmerk
Pagina 3 van 3
zorgpartijen wordt bij voorbereiding van deze buurten en complexen nauw overleg gevoerd over
welke kwetsbare groepen hier gehuisvest kunnen worden en welke begeleiding en voorzieningen
daarvoor nodig zijn.
Het college beschouwt motie 1245 hiermee als afgedaan.
jes 9 meeste hoogachting, ZZ al
/ {
) / C A
/ / bi } Te ST
/ / / f zn TT B -b/a! De
Ad | C Áo
Jar A en Z__A.H.P. van Gils”
waarnem | d burgemeester (__gemeentesterstaris :
rd
#
/
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Motie | 3 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
DS Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 981
Publicatiedatum 19 november 2014
Ingekomen op 5 november 2014
Ingekomen onder 735’
Behandeld op 6 november 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Moorman, mevrouw Shahsavari-Jansen en
de heer Blom inzake de begroting voor 2015 (leerwerkmakelaar).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Constaterende dat:
— het college de ambitie heeft uitgesproken om te investeren in het middelbaar
beroepsonderwijs (mbo), gericht op de verbetering van de kwaliteit en ‘betere
aansluiting van hun studie op de arbeidsmarkt’;
— volgens de rijksmonitor Trends in Beeld (2013) 36% van de gediplomeerden van
het mbo (bol) van mening is dat de opleiding een goede basis biedt;
— de begroting beperkt inzicht verschaft in de besteding van de gereserveerde
27,5 miljoen euro structureel en 4,5 miljoen euro incidenteel coalitiemiddelen voor
onderwijs;
— de begroting beperkt inzicht verschaft in de middelen en de maatregelen die het
college wil inzetten voor de mbo-agenda;
Overwegende dat:
— een leerwerkmakelaar op iedere Amsterdamse mbo-locatie leerlingen kan helpen
bij het vinden van een passende stage of baan, en een sleutelrol kan spelen
tussen scholen, leerlingen, bedrijven en de gemeente;
— een leerwerkmakelaar daarmee past binnen de ambitie van het college om een
betere aansluiting van studie op de arbeidsmarkt te realiseren;
— dankzij een proef met een leerwerkmakelaar op het Regio College en Horizon
college in de Zaanstreek 82% van de leerlingen op niveau 2 binnen anderhalf jaar
een baan of stageplek wist te vinden,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 981 Moti
Datum 19 november 2014 otie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
aan de raad met voorstellen te komen hoe een leerwerkmakelaar in Amsterdam
gerealiseerd kan worden.
De leden van de gemeenteraad,
M. Moorman
M.D. Shahsavari-Jansen
S.R.H. Blom
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1228
Publicatiedatum 12 oktober 2016
Ingekomen onder u
Ingekomen op 5 oktober 2016
Behandeld op 5 oktober 2016
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid De Heer inzake het principebesluit Sprong over 't IJ (centrale brug
ook in de MKBA).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het principebesluit Sprong over 't IJ (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1172).
Overwegende dat:
— in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening eerder is gevraagd om een
volwardige Maatschappelijke Kosten en Baten Analyse (MKBA);
— het college bij brief van 30 augustus 2016 heeft aangegeven verdere studie naar
een centrale brug (IJpleinbrug) geen goede optie te vinden.
Van mening dat:
— de gemeenteraad, teneinde alle opties goed te kunnen afwegen, behoefte heeft
aan een volwaardige MKBA, waarin alle wettelijk toegestane en technisch
mogelijk mogelijkheden worden doorgerekend.
— _hetbesluit van het college om geen centrale variant verder te verkennen niet
voortkomt uit een wettelijke beperking of technische onmogelijkheid maar een
inschatting over de bestuurlijke tegenwerking die vanuit het eigen Havenbedrijf of
Rijkswaterstaat verwacht kan worden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
ook een centrale brug als variant te betrekken in de MKBA.
Het lid van de gemeenteraad
A.C. de Heer
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 68
Publicatiedatum 31 januari 2014
Ingekomen onder H
Ingekomen op woensdag 22 januari 2014
Behandeld op woensdag 22 januari 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Ivens inzake de foutieve uitbetaling van
de woonkostenbijdrage 2013 door de Dienst Belastingen gemeente Amsterdam
(aflossingscapaciteit).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 14 januari 2014 tot kennisnemen van de brief van de wethouder
Financiën van 13 januari 2014 inzake de foutieve uitbetaling van de woonkosten-
bijdrage 2013 (WKB) door de Dienst Belastingen gemeente Amsterdam (DBGA)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 28);
Overwegende dat door de foutieve betaling van de woonkostenbijdrage 2013 door
de Dienst Belastingen mensen niet in betalingsproblemen moeten komen,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
bij de berekening van de aflossingscapaciteit de aflossingsverplichtingen aan derden
ook in ogenschouw te nemen.
Het lid van de gemeenteraad,
L.G.F. Ivens
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
X Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1021
Behandeld op 10 september 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Timman, De Fockert, Schreuders en Mbarki inzake de
aanpassing van de kernprocedure bij loting en matching door het OSVO (bij inrichten
kernprocedure de regiofunctie in acht nemen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de twee scenario’s voor een aanpassing van de
Kernprocedure Loting/matching die door OSVO worden overwogen.
Overwegende dat:
— Het OSVO in deze bevoegd is om de kernprocedure in te richten en aan te
passen;
De gemeenteraad echter elk jaar weer wordt geconfronteerd met ouders en
leerlingen die in meerdere of mindere mate ontevreden zijn met het resultaat van
de kernprocedure;
Het zorgen voor voldoende en passend onderwijsaanbod een kerntaak van de
overheid is;
— Amsterdam een cruciale regiofunctie heeft met betrekking tot onderwijs.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Het OSVO te verzoeken bij het inrichten van de kernprocedure de regiofunctie die
Amsterdam heeft voor buurgemeentes in acht te nemen.
2. Daarbij geen onderscheid te maken tussen leerlingen die in de eigen gemeente
een onvolledig of geen aanbod voortgezet onderwijs hebben en Amsterdamse
leerlingen, zodat deze leerlingen uit de regio niet tussen wal en schip komen te
vallen.
De leden van de gemeenteraad
D. Timman
T.C. de Fockert
D. Schreuders
S. Mbarki
1
| Motie | 1 | discard |
RAADSVERGADERING 6 en 7 oktober 2021
Agendanr Onderwerp op agenda intensiteit College
AGENDAPUNTEN
do. 13:00 21 Kennisnemen van de raadsbrief "Subsidie instrumentarium diversiteit en inclusie: uitslag procedure ‘Diversiteit en middellang Groot Wassink
Inclusiviteit voor Allianties Amsterdam 2021-2023’ en Diversiteit in de Sociale Basis
22 Kennisnemen van de Raadsbrief antidiscriminatie middellang Groot Wassink
29 AFRONDING COMMISSIEACTUALITEIT(EN)
a Actwaliteit inzake de sloop van enkele panden in de Van Eeghenstraat
b Actualiteit inzake storingen metro Signalling & Control
STEMBLOK (vanaf 15.00 uur)
| Actualiteit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 140
Datum indiening 28 december 2017
Datum akkoord 8 februari 2018
Publicatiedatum 8 februari 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake nieuwe informatie over de
zaak Bilal L..
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op basis van gesprekken met de vader van de in Syrië omgekomen geradicaliseerde
jongere Achraf Bouamram zijn in De Telegraaf nieuwe zaken over de werkwijze van
Bilal L. aan het licht gekomen. De fractie van de VVD wil, mede in aanloop naar de
bespreking van de rapportages over de misstanden bij het team radicalisering begin
2018, ook over deze onderwerpen volledige helderheid.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Was bij de gemeente bekend dat Achraf Bouamram in Syrië is omgekomen?
Zo ja, waarom is Farid Bouamram, de vader van de uitgereisde Achraf, niet door
een medewerker van de gemeente geïnformeerd over de dood van zijn zoon?
Antwoord:
De Nationale Ombudsman en de Ombudsman Metropool Amsterdam hebben op
23 januari 2017 een onderzoeksrapport uitgebracht over betrokkene. Dit rapport is
samen met een collegebrief op 2 maart 2017 aan de gemeenteraad gestuurd. Het
rapport is te raadplegen via de website van de Nationale Ombudsman.
In het rapport kunt u lezen dat bij de gemeente een bericht was binnengekomen
dat betrokkene zou zijn overleden. De gemeente heeft ervoor gekozen om de
vader van betrokkene hierover niet te informeren, omdat de overheid niet de
directe informatiebron was en het overlijden van betrokkene (daardoor) niet
officieel bevestigd kon worden.
De Ombudsmannen zijn in dit kader tot het oordeel gekomen dat de gemeente in
overleg met de politie een zorgvuldige afweging heeft gemaakt waarbij de
uiteindelijke uitkomst was dat niet de gemeente het bericht van overlijden zou
overbrengen, maar de vader van een andere Syriëganger die het bericht zelf had
vernomen.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng Lo Gemeenteblad R
Datum 8 februari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 28 december 2017
2. Welke vragen zijn door De Telegraaf aan de gemeente gesteld over ‘misstanden
bij de begeleiding van geradicaliseerde Amsterdammers’? Welke vragen kunnen
wegens ‘privacywetgeving’ niet worden beantwoord? Kan de betreffende
informatie eventueel wel vertrouwelijk met de gemeenteraad worden gedeeld’?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Telegraaf heeft in de afgelopen periode diverse vragen gesteld over
verschillende individuele personen. Wegens privacywetgeving kunnen media niet
worden geïnformeerd over individuele gevallen. De raad is geïnformeerd over een
aantal casussen via de beantwoording van de raadsvragen d.d. 13 september
2017, de raadsbrief d.d. 3 oktober 2017 en de behandeling tijdens de
raadscommissievergaderingen. De vragen die de Telegraaf heeft gesteld, waren
ook door de raad gesteld. Waar mogelijk en bekend, is vertrouwelijke informatie
met de raad gedeeld.
3. Klopt het dat de gemeente per september 2012 wist dat Achraf Bouamran aan het
radicaliseren was? Zo ja, waarom is Farid Bouamran niet door de gemeente
geïnformeerd over de bij de gemeente bekende feiten ten aanzien van zijn
radicalisering? Wat is er met deze informatie gedaan ten behoeve van het
voorkomen van verdere radicalisering?
Antwoord:
In voornoemd rapport van de Ombudsmannen is beschreven wanneer en op
welke manier betrokkene in beeld kwam bij de politie en de gemeente. Op 27
september 2012 zijn de zorgen over betrokkene door de politie ingebracht in een
overleg met de gemeente. De vader van betrokkene is hierover op dat moment
niet direct en rechtstreeks geïnformeerd, wel is getracht om de zorgen over
betrokkene via een betrokken hulpverlener bespreekbaar te maken. De
Ombudsmannen hebben geoordeeld dat vader op transparante wijze
geïnformeerd had moeten worden over de radicaliseringszorgen aangaande
betrokkene.
De gemeente Amsterdam en de samenwerkende partners hebben nu als
uitgangspunt dat ouders van minderjarige kinderen en de betrokkenen zelf altijd
geïnformeerd worden middels een notificatiebrief, tenzij sprake is van een
wettelijke uitzonderingsgrond.
De gemeente, politie en overige betrokken partijen hebben de informatie met
elkaar besproken en maatregelen genomen om verdere radicalisering te
voorkomen. De Ombudsmannen concluderen dat de gemeente en de politie
voldoende adequaat hebben gereageerd op de zorgen van vader door hem te
bezoeken, met hem de mogelijke aanpak te bespreken, de paspoortmaatregel te
treffen ter voorkoming van een uitreis en, na de vermissing van betrokkene,
zoekacties te verrichten.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
weing Lo Gemeenteblad
ummer = en
Datum 8 februari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 28 december 2017
4. Onderhoudt de gemeente Amsterdam nu nog een werkrelatie met
Streetcornerwork? Ontvangt Streetcornerwork gemeentelijke subsidie, of via een
stadsdeel? Is het college het met de fractie van de VVD eens dat gezien de
misstanden bij de begeleiding van jongeren door een werknemer van
Streetcornerwork een heroverweging van de werkrelatie tussen Streetcornerwork
en de gemeente aan de orde is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Streetcornerwork voert diverse werkzaamheden uit voor de gemeente op basis
van subsidie en inkoop. Het gaat onder meer om veldwerk, meidenwerk, hulp en
ondersteuning voor risicojongeren en inloop voor dak- en thuislozen.
Streetcornerwork voert deze werkzaamheden uit in opdracht van de centrale stad
en stadsdelen, via diverse contracten en subsidies.
In de beantwoording van schriftelijke vragen van de leden Poot en Van Dantzig
d.d. 23 augustus 2017 (gepubliceerd onder nr. 1063) bent u reeds geïnformeerd
over de inzet van de voormalige jongerenwerker. De gemeente ziet geen reden
om naar aanleiding hiervan de werkrelatie met Streetcornerwork te herzien.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
> < Amsterdam, mei 2020 Interviews en vormgeving Meer informatie >
de zoele haven Verkeer en Openbare Ruimte
Tekst en redactie Postbus 95089
Gemeente Amsterdam, Fotografie 1090 HB Amsterdam
Verkeer en Openbare Ruimte Djinn Kwekkeboom T 14020
Fotobank gemeente Amsterdam www.amsterdam.nl
a EE jr pr ol DE _
nk San Om ed NN Ee _
4 |E EM _- 1 OREN B
á NE È n 3 En nnn e Ai S NN B VV } Je EO ef d [ 5
pen Ri a Se he N Ee / ú We, ij
HANDE | n pe a | EN by ze A [ Le A en at
= en B 7 P_ F pr u = EN DRE LAN Tr
Ld 4 E Mer jg L EN f
|| ES Wel N E alde | é
(3 À h/ 7 E% 3 ef N pel ed ee eN | Pe
N í 8 « a nl en NET ae ga .
ANY ij bS E Se WN ZT le
Is Ï N pijn. JAE df ä El IE
EN : by ï | ENT LIN en Bel , DK
zi va Jr Kf £ il me
ij | f DELANO | PT
PAER) Î \ A ES Zk e Ml i -
f PL pe 4 UA’ gi SERA Tl ee 4 A d re
A NA ach | 5 IN VR LE CT | E NES | eN * e
d hs ee Bs - Ee ee Pad ed \N bd Le s md zE me TES jj | f k | 1 [| Beel N ii AE BIJ, Ie le le df
NO ji 2 N Ee } g De ERN AME OO N 5 KE En hi el
A 4 id a RIS per ke | Ì ENE ed rak UN SAT IN il l \ E rm ar Pee 5 emi 3
KX ie Eon 5 De ET ee AN u | a re za Ess \ In / de iP Ui uik de he ie mn Ws É ú ke Mp en mr e= m | — Í 5 ll
FK Enk Ee 8 td bee af Iik 3 j NA SNES OCT TA ME RL. pet AGE ( | TINT 7 fj „ll AE en
hen: U: Kk Ee Nd Ee A A iK _… a INE HEL Ze RC ke Et fi Nid h EE dd IE i ERN hl Î dn, NI ds -
4 uid . be ed 4 NE, Pr À ie 8 EAN ARM 7 DEN land iN SEE Er u AP a AL SN ï | EN df /
Î ae = t VE ma had rl hl KEN el MOES nn mann MS A RS ie rid ELINE | ne |
| EE NN EN NN tm RAE ES TARA: DA =D 1 GRO IUIE ri | ef EL d
kt 8 5 Ee ar k ËSE Ke en: en H ed en SE _ Paes EN ett Cala Hi A CT :
8 rn A » Mi. „AN À je a PF Mn pn 3 PE ee Vee mk: mg zi l Es ” N PY Ee Ea Er ie ik tre kN Í P ld H
Dennett nnn Ë R Ne == hen eN eeh DE Tamia 1E We RAE
en en iere ramen engen nl 5 " Rae zl A Gap ME VAK DEKKER Te
Ì k EE ER en Ze | Ee el 15 Ki) mg En me En î if ee Ed |
| 5 u EN 4 Ve el \ Jm al! D De , ON i \ ek == Dan
> Ee pe É Eg ea he Bs — ik ai 1u td GE rr Re B ; Fe N A = 5 me Ó |
tk N mn, B : Ne Ee OO tn M ds I=
RE ek BN pe Ke Bei 3 al n re Ee el / ene "8 s
En geef Rin Kn ME, al rd Ee EN OB nT k
RE - A If zn ne ied a B ede Oe zl Ed Le en oe
EE ' ! En A ge SE Ee Sea Re L Ee en .
EA AR | dk Dei dan nn R TE
EUA Pi - ze IL EE Eg Ta EE en .
OE ONE er er Te eN Pe En AMES ET
AE | Ge ie e es ER NR Oe
Ae kk P ne, Si OE Te nn Te an en mn TE
EN 5 t EL RE Ea eeen enn OT EN Ae, ere TE ed Pen
es ig pe Í Re f pe UN p a Ren ANS ES EE ete Ref Pe oh En en Re Ee
PET En Re Mr. rk Af Ce gen nn ASN AE EN
EMS KA Ë RS en P ae gee. Nt Ee Od DP ì Ee
Ek ERA De N n Wa LJ En NE eel / EE EE, 5 en En efen P, ia 5 Ene : GE Ennn e p Za a gi Ez ee n Ee En 5 En RS en EN en TES Ee ee De E ien aen 2 en 8
Kr el Pad fj Td EE EAD Dn
RE 3 Aen - sl 8 el A6 a ne NE Ee
Wit: 4 eat ' | Ù 5 E Ee 6 ne, 5 5 5 ne Der A 5
Nn A kk DW er WEET) el Ee Ee Ee er tE nn eN Ee ee
d 7 gp 4 En dijen Bad 1 ; Re et LT ge kes 5 AE É En en er
lt Rl zg p | edt ze F en Ee a kr Vs En nn d 5 : En re ne pn We
Fl ST A 5 ee Ì 3 : EEA, u G > en : = DR et En er RR e :
ej ENE JD SE reiden
AR je NN Zak WE Erde Ee
pH E HD kl ï PE dg ze Ree ; i BEE Nn, d ä la Re on 4 5 ® nn
ONES OA ; _… programma Stadsbehoud 2020
0 5 vl at ‘ er 5 5 nd 7 B 5 wk En 7 ns Ei ä PE oe, re NE
3 : q 5 Ar L de} jd En Th 8 : En Ree Ep De ed Bn En Dn en
À nj d, zl 5 y 5 Vide , Rt ° ede an Ene ae end nn ne S kn On a
kN s i e kh rr gd ú gee Ri he , u Sh ae de | ene) RRRS ee KN 5 df k ien ee
- id } 7 es A N p ; 4 en + Ô RE Re ee, tee 5 ars Ee it k 5 5 5 Re Ke E :
Samenvatting 6
Terugblik Voorjaarsnota 2019 6
Stadsbehoudcyclus 7
Conclusies 7
1 Inleiding programma Stadsbehoud 11
Stadsbehoud als coproductie 1
Terugblik Voorjaarsnota 2019 12
Drie ankerpunten Fonds Stadsbehoud 12
Stadsbehoudcyclus 13
2 Analyse 14
Dagelijks beheer en onderhoud en exploitatie 15
Groot onderhoud, vervanging en instandhoudingsmanagement 15
Vervangingsinvesteringen 17
Programma's 17
3 Realisatie 19
Kwaliteit verhardingen (peildatum 4e kwartaal 2018 en 2019) 20
Beheer als motor voor werkgelegenheid 24
4 Programma 25
Integrale programmering 26
Vervangingsinvesteringen 27
Programma verhardingen 2021-2024 28
Programma vernieuwing bruggen en kademuren 2020-2022 29
Groot onderhoud 31
Realistisch uitvoeringsprogramma 31
Programma Bruggen en Kademuren 37
Dagelijks beheer en onderhoud 37
Ontwikkeling assetmanagement 38
5 _Normkosten: robuuster en betrouwbaar 41
Actualisatie normkosten 41
Vergelijking met de begroting 42
Onderzoek normkostensystematiek 43
Wat zit er niet in de normkosten? 43
6 Begroting 46
Gemeentelijke doelen en activiteiten 46
Beschikbare middelen 47
4 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020
S t t I
amenvatting
Wat kunnen we doen? welke middelen hebben we daarvoor?
Realisatie - kunnen Begroting — willen
Stadsbehoud
Na de financiële impuls bij de Voor- HH programma Stadsbehoud is het programma En he Koen : Aanpak financiële knelpunten
, : ‘ voor het beheer van openbare ruimte, infra- e toestand van EEE ET ele Op de korte termijn kunnen we voor de financiële
jaarsnota 2019 gaat de uitvoering van structuur en groen. Het orogramma Stadsbehoud ne | En en Re knelpunten deels en vinden in de moge
. ambities te realiseren eyclus van de asset 7
het programma Stadsbehoud voor- geeft uitvoering aan 1AHS. Deze voorjaarsrap- lijkheden van Fonds Stadsbehoud. Het fonds biedt
, portage geeft inzicht in de stand van zaken in het flexibiliteit in inzet in tijd, tussen assets en tussen
spoedig. De aanpak van het achter- beheer van de openbare ruimte door terug te activiteiten. Uiteindelijk is structurele financie
stallig onderhoud werkt zichtbaar. blikken en vooruit te kijken. ring nodig om de kwaliteit ook in de toekomst te
Beheer op niveau B is nu nog niet … . . oe on waarborgen en de uitvoeringscapaciteit op peil te
In 2019 zijn meerjarige instandhoudingsplannen Ook is besloten tot inrichting van de financiële sys- brengen. Dit lukt niet in één keer. We zullen jaar-
haalbaar. Financieel en in de uitvoe- en normkostenrapportages opgesteld. Ook het tematiek: het Fonds Stadsbehoud. Structurele bud- lijks moeten bekijken welke stappen we gezamen-
. . . meerjarige programma groot onderhoud en getten vormen een ankerpunt om de uitvoerings- lijk kunnen zetten.
Fling) Sten We Voor de uitdaging om vervanging voor de assets is opgesteld. Deze organisatie intern te organiseren en met de markt
op niveau C te beheren. We gaan documenten vormen de inhoudelijke onderleggers meerjarige verbintenissen te kunnen aangaan. De Vervangingsinvesteringen
J gg Jarig g ging g
, van deze rapportage. hoogte van de budgetten wordt gebaseerd op jaar- Een belangrijk onderdeel van de financiële syste-
inzetten op maatwerk om zoveel PONEE An e ik anke Gen ee
lijks te actualiseren normkosten. Deze normkosten matiek voor Stadsbehoud is dat investeringspla-
mogelijk te voldoen aan de principes vormen een objectieve, transparante en toetsbare fonds meerjarig worden begroot op basis van de
Ee Terugblik Voorjaarsnota 2019 basis voor de budgetten. ebde Ond. Ea
(1AHS). Bij de Voorjaarsnota 2019 kreeg het programma ringsbehoefte te bepalen baseren we ons door-
Stadsbehoud een financiële impuls. Deze bestond Stadsbehoudcyclus gaans op normkosten, tenzij de feitelijke situatie
uit het instellen van de reserve Achterstallig vraagt om naar beneden of naar boven af te wijken.
onderhoud met een budget van € 317 miljoen, Om inzicht te geven in het beheer worden in Op deze manier geven we meerjarig duidelijkheid
voor onder meer het programma Bruggen en deze rapportage met de stadsbehoudeycelus de over het te verwachten investeringsniveau. Dit
Kademuren, de aanpak van de Japanse duizend- realisatie, het programma, de normkosten en de vormt een kader waarbinnen we het werk kunnen
knoop, het wegwerken van achterstallig onder- begroting in beeld gebracht. Hierbij komen ook programmeren. Omdat deze nieuwe systematiek
houd en overige knelpunten. Daarnaast zijn er de verschillen aan de orde, en lichten we toe welke nog moet worden bekrachtigd in de gemeentelijke
vanaf 2023 structurele middelen toegekend voor betekenis eraan moet worden gegeven. begrotingscyclus, wordt in deze voorjaarsrappor-
het kappen en vervangen van bomen (€ 5,1 mil- tage eenmalig een prognose gedaan voor de hele
joen) en het dagelijks en groot onderhoud aan de periode 2021-2024.
civiele constructies (€ 15,1 miljoen). Conclusies
Voor de periode 2021-2024 hebben we de pro-
Hiermee kunnen we in aansluiting op het Delta- In deze voorjaarsrapportage komt naar voren dat grammering aan vervangingsinvesteringen geba-
plan Openbare Ruimte Amsterdam (DORA) het er voor diverse onderdelen (beheeractiviteiten en seerd op de actuele inzichten in de toestand van
achterstallig onderhoud verder aanpakken. De assets) knelpunten zijn tussen de beschikbareen de de openbare ruimte en de assets, en een prognose
resultaten hiervan zijn zichtbaar op straat en in benodigde middelen. Het gaat hierbij om financiële van het uitvoeringsvolume dat we in die periode
de organisatie. Zo is het programma Bruggen en knelpunten en knelpunten in de uitvoeringscapa- kunnen omzetten. Uitvoeringsrealisme en de feite-
Kademuren voortvarend van start gegaan. De ver- citeit die nodig is om uitwerking te geven aan de lijke situatie op straat bepalen wat we werkelijk in
vanging van zieke en onveilige bomen is begon- beheerdoelen in de begroting voor de program- een jaar aan investeringen kunnen en moeten doen.
nen. De aanpak van achterstalligheid op verhardin- ma's 2 Verkeer, Vervoer en Waterstaat en 11 Wonen Daarbij is ‘kunnen’ leidend, om niet nodeloos geld
gen heeft merkbaar effect op straat. en Groen. Om de uitvoeringscapaciteit op peil te op de plank te laten liggen. Het streven is om de
brengen werkt de organisatie aan afspraken met feitelijk aan te vragen programmakredieten jaarlijks
de markt. Eind 2020 zijn deze afspraken voor alle te bepalen op grond van wat kan. Het vastgestelde
beheeractiviteiten op orde. investeringsplafond vormt hierbij het kader.
6 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 7
Em E m mi mn BEWRIT make TI =
ETT ETE
mn | eer mm Es beten Ti ca jn
EE ze ul Hi 1 SE
EN FFA haakt BRE d Ll a Ha
NER & EENES | | BREE
LIERSE te IEB AK
OT NN en Dn
AIMS EN: H (le APR 0e
EO ME men 0 ER GRE
ne fee
e NT bd e en Ei
SLE ZET En AE dE
EE Arad HE U df
Onderzoek naar normkosten en het schoonmaken en onderhouden van straten RB nnn en EE a EN nm OM binnen de financiële mogelijkheden toch
programmering en pleinen, het plaatsen van extra hekken en 4 dm Ee teel se LAN nn PAN ES <s de hoogst mogelijk leefbaarheid en gebruiks-
Zoals aangekondigd in de vorige Rapportage waarschuwingsborden en het onderhoud van PET ee En Jala mn ven ETEN kwaliteit te bereiken voor alle Amsterdammers.
programma Stadsbehoud hebben we dit jaar de parken en plantsoenen waarvan veel mensen TR nn 15 Ek id Ee 5 Aspecten die bij de herijking aan bod kunnen
onderzoek laten doen naar de normkosten en intensief gebruikmaken. De verkeerscentrale ee AR ed gie dj re komen, zijn differentiatie in beheerniveaus en
de programmering. We hebben adviesbureau blijft operationeel. Daarnaast kijken we hoe we BNL ee AS "5 _beheerdoelen bijvoorbeeld tussen verschil
TwynstraGudde verzocht om de methode, het met maatregelen in de openbare ruimte de an nn lende assets en gebiedstypen (zoals woon-
proces en de uitkomsten van de normkosten 1,5 metermaatschappij mogelijk kunnen maken. buurten, winkelcentra en bedrijventerreinen),
en de programmering te verifiëren op navolg- En ook het groot onderhoud en vervanging Herijken beheerdoelen 1IAH&S de werkwijzen in onze eigen uitvoering en de
baarheid, legitimiteit en vergelijkbaarheid. gaat door. Daarin bekijken we tevens hoe en De financiële ruimte in de gemeentebegroting mogelijkheden voor medebeheer door particu-
Doel is om tot een solide basis te komen voor waar we projecten kunnen versnellen in de vraagt van ons om een realistische en integrale lieren en bedrijven. Het college gaat met deze
de financiële systematiek voor het beheer en luwte die is ontstaan door de terugloop van het afweging te maken ten aanzien van de doelen opdracht aan de slag en verwacht begin 2021
de budgettoekenning. Er is ook gekeken of de aantal bezoekers/toeristen. rond beheer en onderhoud. Afgelopen jaar een herijking van het beleidskader 1AH&S aan
onderliggende processen van gegevensbeheer heeft de raad bij de behandeling van de Rap- te bieden aan de raad.
en monitoring en inspecties voldoende zijn Beheer als motor voor werkgelegenheid portage programma Stadsbehoud besloten het
ingericht en geborgd. De opgave om de openbare ruimte en de infra- beheerniveau B tijdelijk los te laten. We richten
TwynstraGudde heeft geconcludeerd dat de structuur te beheren en te onderhouden blijft ons eerst op het wegwerken van het achterstal-
aanpak theoretisch goed in elkaar zit en verge- onverminderd belangrijk. Door in crisistijd te lig onderhoud. Daarbij heeft de raad aange-
lijkbaar is met de aanpak in andere gemeenten, blijven investeren in onderhoud en beheer kun- geven dat het beheerniveau B dient te worden
zoals Rotterdam. Met deze aanpak kan het doel, nen we mensen op alle niveaus langjarig aan het gehandhaafd waar de openbare ruimte al op dit
een financiële systematiek voor het beheer en werk houden. Er werken tussen de 4250 en 4750 niveau is. In de praktijk zal dit soms lastig zijn,
de budgettoekenning, worden behaald. Door- personen aan Stadsbehoud. Een deel van hen omdat er ook andere opgaven in de openbare
ontwikkeling van de aanpak is nodig om voor zou anders wellicht een beroep moeten doen ruimte moeten worden gerealiseerd. Soms
alle assets het gewenste resultaat te behalen, op inkomensondersteuning of begeleiding naar kan dit samen opgaan, maar soms betekent
aldus de onderzoekers. Ook bevelen zij aan om werk en omscholing. Vanuit sociaal opdracht- het ook dat het beheer op zich laat wachten
een duidelijkere doorvertaling te maken van geverschap gaat het daarbij deels om mensen om de toegankelijkheid van de stad te kunnen
de bestuurlijke doelen en principes voor de voor wie er allerlei drempels zijn om deel te waarborgen of om kansen op samenwerking te
openbare ruimte, opgenomen in 1AH&S, in de nemen aan het reguliere arbeidsproces. benutten. Vasthouden aan de kwaliteit zal dan
operationele uitwerking per asset. Wij spelen niet altijd lukken.
hierop in met de tussentijdse evaluatie van Integraal programmeren
1AH&S. De afstemming met de andere gemeentelijke De ambities voor het beheer van de openbare
asseteigenaren (Waternet en Metro & Tram) ruimte zijn breder dan het verzorgingsniveau.
Gevolgen van de coronapandemie wordt de komende tijd verbeterd. We program- We hebben ook ambities om de openbare
De mondiale uitbraak van het coronavirus heeft meren en plannen werkzaamheden in de open- ruimte functioneel te houden. Dit willen we
een grote impact op onze stad, op het gebruik bare ruimte effectiever en efficiënter, onder samen doen met bewoners, ondernemers en
van de openbare ruimte en op onze middelen meer door verdere ontwikkeling van het asset- bezoekers. Daarbij zetten we in op verduurza-
om in onze stad onze gemeentelijke taken uit management. We werken bij de programmering ming en het toekomstbestendig houden van de
te voeren. Waar veel mensen noodgedwon- samen met het Stedelijk Mobiliteitsfonds (SMF) openbare ruimte.
gen thuiswerken, zien we ook dat het dagelijks om Stadsbehoud, Stadsverbetering en Stads-
beheer en onderhoud, en de exploitatie van ontwikkeling beter met elkaar te verbinden. Er is een herijking van de ambities en doelen
vitaal belang zijn voor de stad. Onze medewer- binnen de vijf principes voor hoogwaardig
kers van het dagelijks beheer en onderhoud beheer (vastgesteld in 1AH&S, 2017) nodig. We
werken onverminderd door, onder andere aan moeten voor de komende jaren keuzes maken
8 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 9
Lj ie Md Nij / | Ì Rs a ln d ka | ke Ì
4 4 Ld mn ë 4 De NE | 4 F
bel Ee : Se a Of | ae Af
ef’, 4 N EV la dr nk i
se Ae Mr ee
ee Dn k d nl à
lj & ‘ : „ PE e Ei de &
he Ì „ar : Ed en et", ij ij pr
pg en. s AAN > TA eds ES Ee FP ef
" , N ii Ct - m. JR an ,
en : j Le 6 base dd ë a MAT . ® ®
« u dj d a Ld Di
ri | mnl ns EER. ( hrelaÏin rogramma
nee men - kfn ij
a _ ed E a !
p= aasPenou
D EE DN ans i . …
Ee ne T Ee Stadsbehoud als coproductie Om te beseffen wat er allemaal bij het beheer van
Scope Stadsbehoud: Programma 11 de openbare ruimte komt kijken, is het goed om
labi KALS LAK GA eld Woman em Groet Met trots presenteren wij het programma Stads- inzicht te hebben in de organisatie van dat beheer.
Verhardingen Assetmanagement, Groot onderhoud, Dagelijks beheer en onderhoud behoud als het verbindende programma voor het Organisatorisch wordt het programma Stads-
Vervanging beheer van de openbare ruimte en de infrastruc- behoud gerealiseerd door Verkeer & Openbare
Meubilair en speelvoorzieningen Assetmanagement, Groot onderhoud, Dagelijks beheer en onderhoud tuur, dat is verdeeld over programma 2 Verkeer, Ruimte (V&OR), Stadswerken en het programma
Vervangin
sne = Vervoer en Waterstaat en programma 11 Wonen Bruggen en Kademuren. V&OR voert het assetma-
Groen Assetmanagement, Dagelijks beheer en onder- en Groen. Stadsbehoud valt onder de gezamen- nagement en doet het groot onderhoud en de ver-
houd, Groot onderhoud, Vervanging, Programma 7 n . , …
Japanse duizendknoop lijke verantwoordelijkheid van wethouder Sharon vangingen. Stadswerken voert het dagelijks beheer
Water? Acstmeregemert, Degelijke belieeren orter Dijksma en wethouder Laurens Ivens. en onderhoud uit. Het programma Bruggen en
houd, Groot onderhoud, Vervanging Kademuren zorgt voor de aanpak van de verkeers-
Civiele constructies Assetmanagement, Groot onderhoud, Dagelijks beheer en onderhoud Het programma Stadsbehoud geeft uitvoering aan bruggen en gefundeerde kademuren.
Vervanging, Programma Bruggen en Kademuren het beleidskader 1 Amsterdam Heel en Schoon
(1AHS) en daarmee aan de vijf principes van hoog- Om de benodigde beheerinspanning in de open-
nnen de esdek nes waardig beheer. bare ruimte te optimaliseren is nauwe samenwer-
oud, Laroot ondernhou . . .
G king en afstemming nodig tussen V&OR, Stadswer-
Openbare verlichting Assetmanagement, Dagelijks beheer en onder- A Functionaliteit — Het beheren van onze assets ken, het programma Bruggen en Kademuren, de
: houd, Vervanging heeft als voornaamste doel de functionaliteit van stadsdelen en de andere gemeentelijke
de openbare ruimte te waarborgen. assetbeheerders Metro & Tram en Waternet.
Verkeersregelinstallaties Assetmanagement, Dagelijks beheer en onder- + B Duurzaamheid — We beheren de openbare Anderhalf jaar na het programma Slagvaardig
houd, Vervanging ruimte voor de toekomst en dragen bij aan de Werken in de Openbare Ruimte (SWOR) krijgt dit
Verkeersinf ‚ A Pageliiks onderhoud - duurzaamheidsambities van Amsterdam. steeds beter gestalte. Ondertussen wordt hard
tiesyst t t, , ser: . … sr:
See Oe essen Vervanging aoe ond erton . C Aantrekkelijkheid — We kiezen voor een gelijke gewerkt aan doorontwikkeling van het assetma-
à stad. Overal in Amsterdam streven we ernaar de nagement om dit verder te bestendigen en te
Te | \ openbare ruimte in 2025 op ambitieniveau B'te versterken (zie Ontwikkeling assetmanagement,
Schoonhouden openbare ruimte Dagelijks beheer en onderhoud beheren, en we pakken het achterstallig onder- p. 38).
“P AWA Aanpak wegtunnels Amsterd e houd aan.
e rogramma anpak wegtunnels Amsterdam ee . . . . .
d pr 9 P 9 x 3 D Participatie — Beheer biedt ruimte voor lokaal Voor de uitvoering van het programma Stadsbe-
ne; pij Assets Metrolenyiram houd Ore onderhoud Verano onder maatwerk en medebeheer. houd is ook het Ingenieursbureau een belangrijke
ï 1 1 - … 1
d E Kostenefficiency — Bij het beheren van onze partner, omdat deze collega's de groot-onder-
he assets werken we volgens één stedelijk systeem _houd-en vervangingsprojecten voorbereiden en
EEE ets Waternet Peten Beedlijkelbehoerorenden en zoeken we naar een optimale balans tussen in de uitvoering begeleiden. Tot slot is en wordt er
eN houd, Groot onderhoud, Vervanging kosten, prestaties en risico’s. Ook gaan we de fors geïnvesteerd in de uitvoeringsorganisatie voor
' voorspelbaarheid van deze indicatoren verho- alle beheer- en onderhoudsactiviteiten in de stad.
NE » snie: he Ti ä Ï
f LES sf jb \ GE ' gen. Dit doen we door meerjarige samenwerkingsover-
er en El ef Rrk en É zj bd eenkomsten af te sluiten met lokale en landelijke
zjn salt í Bg er ie ï hete Î si marktpartijen.
me f - vale Imme en 5 et - F ten { ! kr en h
é een We t E i
“ Sn en le ie KN En Ì | en
EP ran Ù ' nn | „|
B ee ed * 3 li ne |
RR EE A Er n
EE, iede EN: WN oe P
Les ien Ì gra i \ u Ae ‚" = EES |
8 7 n EN Ei Ee Fe / A d in Ef E, p Î d 5 en
L ue se _ ad IJ DA \ CTA | | (0 8 ij aon À DA 3 Ee a
Ì : mla er ve HE zhe Et pr rh / ki " dan nee EE B | 8 Î el } E IDS 1 À + pi hs,
nr ter eek za A % q E i 3 | id | ed - AE e
ze EE ee Ae à vR | war Ader a BR vR 4E
eN PN 0 5 he! IJ ie | } A … 4 AN I IE Aken EN
E Ie \ 5 Pe LS ed Î Ez DE, a B % | le E 1 [ TN a) rn Ï ad , Ey as HA LI E
EE mm In EEn el \ |, A ECG | RK °°] 7 lia, De en BRS ne beun jg
SI k si Ta jan 4 De Kl 0 ek ” fl ‚ f r AN | Ee ian zl BEI,
a Emmens sd on al pr A d ze \ En (en | , ON) | Af (NS £ gs NIE
En Ei ne pes” k / P, @ peen Ì _— fB á Se r == ei u a Hij, JK f E Dd /i A \ Le ee B Fr Ee
Ee Ae eN Idee el Van __
ei - ke ed Zi delnmsie ar Bk ' As
ZZ tente } ee n EN | he NS pi Ef NT
an e Re ld Kl TE LE et
a N RS D eeN ll | pelt | Î rrd Pi d, u] h . 8
Ee: KR, ET edes BBT ILL PN E he Ô En 1 mm _—__—
mn ne k Jeet Bit || dk: bd A î
nk - : t ï ï + t Laa _ É ï | r x En en
Bestedingsratio
In 2019 zijn evenals in voorgaande jaren de meer-
jarige instandhoudingsplannen en de normkos-
tenrapportages opgesteld. Ook het meerjarige Wat hebben we gedaan? Wat willen we bereiken?
t onderhoud en vervanging voor Wat kunnen we doen? welke middelen hebben we daarvoor?
programma groo
. Realisatie - k
de assets is opgesteld. Deze documenten vormen Structurele budgetten voor een nne ne
gezamenlijk de inhoudelijke onderlegger van deze structurele opgave onee bear oesteldeomddelen
rapportage. Het programma Stadsbehoud heeft Structurele budgetten die flexibel inzetbaar zijn,
betrekking op negen assets, inclusief de nieuw toe- vormen het eerste ankerpunt om te kunnen doen
gevoegde asset Water. wat nodig is. Programmatische zekerheid is nodig Uitvoerings- Budget-
om de kwaliteit van de openbare ruimte structureel realisme A realisme
te borgen en achterstallig onderhoud te voorkomen.
Bovendien is die zekerheid nodig om de uitvoe-
ringsorganisatie intern te organiseren en met de Welke opgave ligt er in de stad Wat kost het beheer in een ideaalcomplex?
De afgelopen decennia heeft in het beheer niet alles markt meerjarige verbintenissen te kunnen aangaan. onleen úlgpent
voldoende aandacht en zorg gekregen. Een forse Tegelijkertijd is flexibiliteit nodig om de middelen zo KS NSE Sessa sdb
achterstalligheid en te krappe budgetten vormden effectief mogelijk te kunnen inzetten voor de beno- en eh
een belemmering om het beheer op het benodigde digde beheerinspanning.
niveau uit te voeren. Bij de Voorjaarsnota 2019 kreeg Realiteit / Theori
het programma Stadsbehoud een grote financiële Budgetten gebaseerd op norm- eautert some
impuls, om het achterstallig onderhoud weg te kosten
werken en de knelpunten in het dagelijks en groot Het tweede ankerpunt is dat de hoogte van de bud- kingsafspraken (FSA) een bedrag ter hoogte vande _ intensief gebruikt. Dit betekent dat we continu moe-
onderhoud van civiele constructies en de vervan- getten, zodra de normkostensystematiek solide is, overschrijding ingeboekt ter compensatie. ten schakelen om de ruimte functioneel en aantrek-
ging van bomen structureel op te lossen. Voor een gebaseerd worden op jaarlijks bij de voorjaarsnota te Dankzij deze ankerpunten kunnen we flexibel scha- kelijk te houden voor huidige en toekomstige bewo-
aantal knelpunten zijn tijdelijk middelen vrijgemaakt actualiseren normkosten. Deze normkosten vormen kelen tussen assets, tussen activiteiten en in de tijd. ners, ondernemers en bezoekers. Daarnaast staat
om te voorkomen dat er op andere plekken weer een objectieve, transparante en toetsbare basis voor Amsterdam met de energietransitie, verduurzaming,
achterstalligheid zou ontstaan. Daarmee waren niet de budgetten in relatie tot de kwaliteit. Als de onder- vergroening, klimaatadaptatie en de groei van de
alle knelpunten structureel opgelost. Voor een aan- houdssituatie er aanleiding toe geeft, kan gemoti- stad voor grote opgaven. Ook die krijgen vorm in de
p pg g g g g pg Jg
tal assets was ook nog niet duidelijk of er knelpun- veerd van de normkosten worden afgeweken. openbare ruimte en zorgen voor dynamiek.
ten waren. De voorjaarsrapportage van het programma Stads-
Realistisch programmeren door inzet behoud geeft inzicht in de stand van zaken in het De coronacrisis zorgt voor een geheel nieuwe
prog g g g
Bij de Voorjaarsnota 2019 is van overprogrammerin beheer. Daarvoor maken we een analyse in de stads- dynamiek in de wereld. Dit heeft ook effect o
lj ] prog g y y p
besloten tot het inrichten van Het derde ankerpunt is dat we in het fonds Stadsbe- behoudeyclus (hoofdstuk 2). De stadsbehoudeyelus de openbare ruimte. De 1,5 metersamenleving
de financiële systematiek voor houd voor de reserves en de programmakredieten bestaat uit de onderdelen realisatie (hoofdstuk 3), brengt al dan niet tijdelijk een ander gebruik van
Stadsbehoud: het Fonds Stads- inzetten op realistisch programmeren. Dit betekent programma (hoofdstuk 4), normkosten (hoofdstuk de openbare ruimte met zich mee, waartoe we ons
behoud. concreet dat we jaarlijks bekijken of we binnen de B) en begroting (hoofdstuk 6). Door de verschillen moeten verhouden. Tegelijkertijd is het nog onge-
beschikbare middelen voor een groter budget- daartussen te inventariseren brengen we in beeld wis hoe we ons als samenleving en als stad hieraan
volume aan activiteiten kunnen uitvoeren. Anders wat er nodig en mogelijk is om ervoor te zorgen aanpassen. Behalve het gebruik van de openbare
g gelij g p g p
gezegd: om het planningsoptimisme te tempe- dat de openbare ruimte voldoet aan de gestelde ruimte verandert ook de financiële werkelijkheid. We
ren wordt er voor 100% budget meer dan 100% doelen. moeten daarom slim omgaan met onze structurele
programma voorbereid en in uitvoering genomen. financieringsbehoefte. Het wordt hierbij belangrijker
Daarbij is de afspraak dat er in geen enkel jaar over- De dynamiek van de stad zorgt altijd voor een om de flexibiliteit binnen het fonds Stadsbehoud te
schrijding van het totaalbudget plaatsvindt. Gebeurt zekere mate van onbalans tussen de vier onderde- benutten. Die biedt ons de mogelijkheid om midde-
dit wel, dan wordt conform de financiële samenwer- len. De openbare ruimte wordt immers dagelijks len gericht toe te kennen aan onze beheersopgaven.
12 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 13
Dagelijks beheer en onderhoud
Analyse on exploitatie
Voor de uitvoering van het dagelijks beheer en
onderhoud en de exploitatie voorzien we dit jaar
en de komende jaren diverse knelpunten om het
TOELICHTING KNELPUNTEN paneer te blijven voeren op het jidige niveau.
et oplossen van deze knelpunten betekent niet
Openbare verlichting — Er zijn incidenteel hogere kosten voor dat we daarmee het dagelijks beheer en onder-
dagelijks beheer en onderhoud, en voor energielasten. houd automatisch op niveau B kunnen uitvoeren.
In de stadsbehoudcyclus analyseren Verkeersinformatiesystemen — Energielasten en inspecties Daarnaast is in beeld gebracht wat er nodig is om
zijn bij de Voorjaarsnota 2019 incidenteel gedekt tot 2021. d bitie uit h liti li
we de verschillen tussen de vier onder- De kosten zijn echter structureel Daarnaast zijn er diverse de helft van het gemeomelik oroenarcaal eco
nieuwe areaten In beheer gekomen. 7
delen. Voor de voorjaarsrapportage Water — Bij het onderhoud van de watergangen wordt er nu logisch te beheren. Hierna worden de oorzaken van
. programma zijn er vanaf 2021 nog steeds meer he de knelpunten kort toegelicht.
beperken we ons tot: : nodig.
. . middelen nodig dan nu beschikbaar in de begro- Voor onderwatermaaien zijn geen budgetten beschikbaar. De
1 Realisatie en programma ting. kosten ervan zijn geschat op € 1,5 miljoen. Voor waterplanten
. maaien op het IJmeer en Markermeer (in samenwerking met
2 Norm kosten en beg roting Normkosten en begroting de andere gemeenten) is structureel € 100.000 nodig.
3 Programma en begroting Bij Normkosten (hoofdstuk 5) wordt Aan : DAGELIJKS BEHEER EN ONDERHOUD Programma Financiële knelpunten bij VN 2020
. : op de vraag of de budgetten voor Stadsbehou EN EXPLOITATIE
In dit hoofdstuk gaan We vooral in op realistisch Zijn ten opzichte van de normkosten oe ek oe ee
: Tunnels 2
de verschillen tussen programma en Een vergelijking tussen de in de begroting beschik- Openbare verlichting 2
. bare budgetten en de normkosten laat zich niet VRI/VIS 2
begroting.
eenvoudig maken. De reden is dat de begrotings- Water 1
budgetten vaak meer activiteiten bevatten, terwijl Verhardingen 11
de normkosten voor dagelijks onderhoud, groot Meubilair en speelvoorzieningen 1
Met de analyse van de verschillen bepalen we waar onderhoud en vervanging juist heel specifiek zijn BESSEN u
we staan in de uitvoering van het Programma Stads- opgebouwd. Daarnaast zijn niet voor alle onder- IE ecologisch beheer E
. on - et ivi tructi
behoud en in de realisatie van de beleidsdoelen delen (assets, assetonderdelen, activiteiten en VT en 2 pn pn 318 En En
van 1 Amsterdam Heel & Schoon. Op dit moment kostenposten) normkosten opgesteld. 1 pe rn pen pe pe
betreft het vooral een financiële analyse. In kader- Desondanks liggen de normkosten substantieel TOTAAL 3,62 11,98 Ir PI EI
teksten vullen we de analyse waar mogelijk aan met hoger dan de beschikbare middelen in de begro- Bedragen x € 1.000.000
beelden van de kwaliteit die we met het beheer ting. Bij uitwerking van de normkosten voor de Verhardingen — In 2019 is er voor de stad een samenwer-
realiseren. Het meest sprekende is toch wat we elke ontbrekende onderdelen neemt dit verschil eerder kingsovereenkomst (SOK) voor bestratingswerk gesloten met
dag met eigen ogen in de stad kunnen zien. toe dan af. Dit rechtvaardigt de conclusie dat er aannemers. Belangrijke doelen voor het beheer van de open- Groot onderhoud,
. . Dn bare ruimte hebben we in de SOK ingevuld: betere invulling
substantieel meer middelen nodig zijn voor dage- van de duurzaamheidsdoelen en betere samenwerking met .
Realisatie en programma lijks onderhoud, groot onderhoud en vervanging bewoners, ondernemers en bezoekers, Dit leidt tijdelijk tot vervanging en
Bij Realisatie (hoofdstuk 3) wordt ingegaan op dan nu in de begroting beschikbaar zijn gesteld Me: otenkoename, omdat de omtorjen geeen
. se : : ere : eubilair en speelvoorzieningen — Om het beheer en onder- î î
de bestedingsratio in 2019. Voor het programma voor realisatie van de ambities en doelen die we houd van verhardingen, straatmeubilair en speeltoestellen insta ndhoudingsmanagement
Bruggen en Kademuren en voor groot onderhoud hebben voor de openbare ruimte: het wegwerken op het huidige niveau te handhaven is er een knelpunt van
en vervanging is de bestedingsratio in 2019 ach- van achterstallig onderhoud en ervoor zorgen dat structureel € 2 miljoen. Activiteiten, zoals het schilderen van Om vast te stellen of er voldoende middelen zijn
bl Dit b k d inder heb d b . . . C d de wegmarkeringen, konden daardoor in 2019 niet worden h derhoud. het i dhoudi
tergebleven. Dit betekent dat we minder heb- e openbare ruimte ten minste op niveau C wordt uitgevoerd. Het beheer van watertappunten was tijdelijk voor het groot onderhoud, het Instandhoudings-
ben kunnen doen dan nodig is. De voornaamste onderhouden. geregeld tot 2020. management en de vervangingen van groen en
verklaring hiervoor is dat we tijd nodig hebben om Groen, regulierbeheer — Bij de verbetering van de registra- speelvoorzieningen die ten laste komen van de
de uitvoeringsorganisatie waarmee we de gro- In de volgende paragrafen komt per onderdeel van eene enke belendende 0 reserves Stadsbehoud en Achterstallig onderhoud,
. opgenomen in de afgesloten bestekken met aannemers. Het … .
tere opgave voor groot onderhoud en vervanging het fonds Stadsbehoud (en daarmee de beheer- huidige contract loopt nog drie jaar. Conform de contracten moeten we teruggrijpen op de vorige Rappor-
kunnen uitvoeren, op stoom te brengen. In 2019 en activiteiten) aan de orde hoe de begroting zich kunnen aannemers maximaal € 1,5 miljoen meerkosten in tage programma Stadsbehoud. Op grond van
2020 is er sprake van forse investeringen. Om tot verhoudt tot het programma dat nodig is om de rekening brengen Sienese nep het huidige veau. het daarin opgenomen bestedingsvoorstel voor
een realistischer uitvoeringsprogramma te komen stedelijke ambities te realiseren, en dat we kunnen Groen, ecologisch beheer — Een ambitie uit het coalitie- de reserve Achterstallig onderhoud kan worden
a . programma is het invoeren van ecologisch beheer bij de helft .
hebben we wat er nodig is afgestemd op wat we uitvoeren. van het gemeentelijk groenareaal. Volgens de berekeningen vastgesteld dat voor groot onderhoud en instand-
kunnen (hoofdstuk 4). Voor de uitvoering van het zorgt dit voor structurele meerkosten van € 1,5 miljoen. houdingsmanagement in de reserve Achterstallig
14 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 15
onderhoud en de reserve Stadsbehoud de bedra- 2020 een oplossing gevonden in de reserve stendig maken van de assets. Uitgaand van een te kunnen maken met uitvoerende marktpartijen
gen uit de volgende tabel beschikbaar zijn in de Achterstallig onderhoud. bandbreedte van plus of min 20% in de normkos- is het essentieel om zicht te hebben op structu-
periode 2021-2024. — We hebben voor de nieuwe asset water extra ten vormt een ingroei naar een structurele dotatie rele middelen. Het is daarvoor belangrijk om de
middelen nodig om het groot onderhoud en van € 80 miljoen aan de reserve Stadsbehoud de investeringsplafonds voor vervanging meerjarig
Om middelen zo flexibel mogelijk te kunnen aan- het instandhoudingmanagement te kunnen onderkant van de bandbreedte van de normkosten vast te stellen. Rekening houdend met de coalitie-
wenden zijn er in de reserve Stadsbehoud geen uitvoeren. voor niveau C. akkoordgelden voor de vervanging van bruggen en
schotten tussen de assets. — Er zijn aanvullende middelen nodig om de kademuren is in onderstaand overzicht op basis van
Strategie Klimaatadaptatie (vastgesteld in Omdat we in een uitvoeringsjaar overprogramme- kasstroom aangegeven welk investeringsvolume
Als alleen de feitelijk geprogrammeerde activitei- maart) uit te werken in een uitvoeringspro- ring kunnen toepassen, is het mogelijk om meer nodig is om de openbare ruimte op peil te brengen
ten (€ 265,2 miljoen voor de periode 2020-2024) gramma. Hiermee geven we uitwerking aan programma dan budget op te voeren. We hanteren en te houden. De investeringsaanvragen voor de
worden afgezet tegen de beschikbare middelen, het Landelijk Deltaprogramma Ruimtelijke een percentage van 15% dat we aan extra werk in programmakredieten worden vervolgens per jaar
lijkt er de komende jaren geen knelpunt te zijn. Adaptatie en werken we toe naar een klimaat- een uitvoeringsjaar willen opstarten ten opzichte gedaan voor het pakket vervangingsprojecten dat
Omdat de programmering jaarlijks wordt geactu- bestendige stad in 2040. van het beschikbare jaarbudget. Daarmee is het in het betreffende jaar start.
aliseerd, moet echter rekening worden gehouden tekort niet opgelost. Wel levert het een tempering
met de prognose op de groot-onderhouds- De normkosten voor groot onderhoud en vervan- van planningsoptimisme op, waardoor de ingroei
behoefte die de komende jaren verder wordt ging van groen en speelvoorzieningen die ten laste van extra middelen lager kan zijn dan het gedefini- Programma's
ingevuld. Dan zien we een knelpunt dat oploopt komen van de reserve Stadsbehoud bedragen voor eerde tekort per jaar.
van € 22 miljoen in 2021 tot € 31 miljoen in 2024. niveau C ruim € 100 miljoen. Voor niveau B liggen Voor het programma Bruggen en Kademuren is
De oorzaken hiervoor zijn divers. de normkosten nog € 20 miljoen hoger op € 120 de verwachting dat de uitvoering van de onder-
— Met de voltooiing van de administratieve over- miljoen. Vervangingsinvesteringen zoeken en het uitvoeren van noodmaatregelen de
dracht van de stadsdelen naar V&OR is er voor komende jaren meer geld zal vergen dan in 2019
wat betreft verhardingen gebleken dat het De huidige middelen voor groot onderhoud en Bij vervangingsinvesteringen is het knelpunt dat was begroot. Op grond van de nieuwe planning en
regulier groot onderhoud voor een belang- vervanging van groen en speelvoorzieningen zijn een meerjarig investeringskader ontbreekt. In begroting is de verwachting dat al in de loop van
rijk deel werd gefinancierd met incidentele ruimschoots ontoereikend. de financiële systematiek van het fonds Stadsbe- 2023 het beschikbare budget in de reserve Ach-
middelen. In het meerjarenperspectief van de houd is het meerjarig inzicht geven en vaststellen terstallig onderhoud zal zijn besteed. Daarnaast
begroting zien we daarmee dat de beschik- Een ingroei waarin de dotatie aan de reserve van de investeringsplafonds per jaar de laatste blijven er ook na 2024 nog onderzoek en nood-
bare middelen afnemen. Stadsbehoud structureel wordt verhoogd tot circa ontbrekende schakel. De geprogrammeerde en maatregelen nodig.
— Voor speelvoorzieningen waren er geen €80 miljoen is nodig om de openbare ruimte op geprognotiseerde investeringsbehoefte vormt hier-
middelen voor vervanging beschikbaar. Bij de het gewenste kwaliteitsniveau in stand te kunnen voor een goede basis. Voor de aanpak van de Japanse duizendknoop is
Voorjaarsnota 2019 is er voor de jaren 2019 en houden en te kunnen werken aan het klimaatbe- onbekend of er na 2023 nog een knelpunt is.
De totale vervangingsopgave in de openbare
ruimte is de komende jaren zeer fors. Daarbij De analyse is gemaakt op basis van de informatie
EINE en en zo zoo u springt vooral de opgave voor bruggen en kade- in de volgende hoofdstukken, waarin achtereenvol-
aid che A4 ch A4 muren in het oog. Om een goede uitvoeringsorga- gens wordt ingegaan op de realisatie, het pro-
Reserve Stadsbehoud 33,2 30,2 30,0 49,4 49,4 Verhardingen 3,5 38,2 nisatie te kunnen inrichten en meerjarige afspraken gramma, de normkosten en de begroting.
Straatmeubilair en speel- 3,5 41
Reserve Achterstallig 25,6 21,1 22,9 2,5 0,0 voorzieningen
onderhoud Groen 381 27,23 4 27,23
TOTAAL 588 513 529 519 494 water En VERVANGINGSINVESTERINGEN EET Investeringsbehoefte bij VJN 2020
Bedragen x € 1.000.000 Civiele constructies 34,6 47,2 Bet Be oe ore Ae en
TP VDK Civiele constructies 2
Bedragen x € 1.000.000 Oopenbare verlichting 2
VRI/VIS 2
GROOT ONDERHOUD, VERVANGING Programma Financiële knelpunten bij VJN 2020 Tunnels 2
Redd A Aln SEL eld an loyd) loyal ple pa plv Np Een Groen, stadsparken 1
Verhardingen 2 TOTAAL PV) 95,78 190,30 238,50 199,80 163,71
Meubilair en speelvoorzieningen 2 1 0,00 1,00 Pae) 3,00 4,00
Water 2 TOTAAL KE Á:} 191,30 240,50 202,80 167,71
Civiele constructies 2 Bedragen x € 1.000.000
Tunnels 2
Groen, bomen 11 PROGRAMMA'S Programma Financiële knelpunten bij VJN 2020
mn |
Klimaatbestendige assets 1 Programma Bruggen en Kademuren 2
TOTAAL PV) ori 19,65 21,33 22,52 29,91 Japanse duizendknoop 1
Kh} 0,00 2,30 2,30 Pe) Pe) RKOAVn P] 0,00 0,00 0,00 12,14 47,64
RKO VR [R-L0) 21,95 23,63 23,82 PA Kh
Bedragen x € 1.000.000 Bedragen x € 1.000.000
16 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 17
| [ | Ve | We à Á \ Re Re
mA kl ze he Ä ee kh
NS An Es
4/\ \ ARNE, RIE e e
Va Realisatie
HN Ì NTI
el Nh bile
B en/ KS | EN rj CEN
ijf hnZk 6 / DV
Ä ZIE 1 Lee Pa)
hi DA res
ht | fj Î MAES |
SEN HEt
| | eN le ij: ij E 4 OENE | De Japanse duizendknoop is halverwege de 19e eeuw in Neder- De aanpak van het achterstallig onder-
VED nl " 4 A ee .
ï Kop zl KE Î S ij q land geïntroduceerd. De exoot bleek een nn die grote houd werkt aantoonbaar. Daarbij dient
a ripe di | ES d LS / AN schade toebrengt aan ondergrondse kabels, rioolbuizen, funde-
ú. En Ee À 4 | EE tss, 4, MR ringen en kademuren. In 2016 heeft het Ingenieursbureau het te worden aangetekend dat de extra
: 3 FS a K ii De Nee Re probleem een Sindsdien doet ee er alles aan om middelen die bij de Voorjaarsnota 2019
ei Ne kr be is ij A à AI Ne il NS verdere verspreiding tegen te gaan. Met bestrijding en verstan- . N . …
WA RA dj be | 5 SR A Ä \__dig beheer komen we een heel eind. beschikbaar zijn gesteld, nog niet bij
De iN Dd 3 B 2 Á : ANSENE he alle assets zijn vertaald in uitvoering. In de uitvoering van het beheer is de bestedingsra-
Ap} Ee ì A Aen | Ei maatregelen programmeren en in Nederland die de bestrijding tio 99% bij het dagelijks beheer en onderhoud. Het
dn | Ie eN NS 4 hl de voortgang daarvan moni- van de plant zo systematisch aan- Na de forse impuls aan Stadsbehoud bij de programma Bruggen en Kademuren heeft met de
kj BEN Ae ND B SN SA toren’ Op dit moment zijn er pakt, weet Jaike als lid van het Voorjaarsnota 2019 zien we dat het werk vruchten impuls in 2019 een bestedingsratio van 81%. Dit is
DRESOERN CANS Ee WSE ACHEES KD 717 plekken geïnventariseerd. platform Invasieve exoten. Dit is afwerpt. Ter illustratie voor de openbare ruimte een prestatie van formaat voor een programma dat
‘Je moet de meest risicovolle het landelijk overleg met onder als geheel zijn kwaliteitsbeelden uit de jaarlijkse in 2019 nog volop in opbouw was. Voor het groot
Rigisvoerden groen Jaike plekken saneren. En zorgen dat andere Wageningen University inspecties van de verhardingen weergegeven. Uit onderhoud en de vervangingen is de bestedingsra-
Bijleveld is de schrik van we niet verder verspreiden door __& Research, Probos, Vereniging deze beelden valt op te maken dat de aanpak van tio circa 89%. Ook dit is na de reorganisatie vanuit
de Japanse duizendknoop in verkeerd beheer.’ Driehonderd Stadswerk Nederland en verschil- het achterstallig onderhoud een positief effect SWOR een goede prestatie, temeer omdat de
Amsterdam. Gewapend met medewerkers krijgen in maarten lende gemeenten. heeft op de kwaliteit van de verhardingen. Ook bij uitvoering was vertraagd door onduidelijkheid over
geavanceerd databeheer en april een cursus beheer. Hierbij de andere assets boeken we vooruitgang in het de financiering van projecten die van de stadsdelen
ondersteund door een nieuw gaat het om de directievoerders Bewustwording op peil brengen en houden ervan, zoals bijgaande zijn overgeheveld naar V&OR. Bovendien was het
projectteam is ze goed uitgerust en toezichthouders die zich met De komende tijd richt Jaike zich voorbeelden laten zien. Ingenieursbureau niet berekend op het voorberei-
om de plant een halt toeroepen. groen bezighouden, de toe- op borging van de problema- den en begeleiden van de grote hoeveelheid extra
Dat is nodig ook. ‘Een scheurtje zichthouders van het Ingenieurs- _ tiek in de beheerorganisatie en TE ” mens . werk die samenhing met de grote impuls die bij de
in een rioolbuis is genoeg voor bureau en de voormannen en bij keten- en regiopartners. ‘Bij pes dE ELN Á LF f EE * id id | Voorjaarsnota 2019 is gegeven aan Stadsbehoud.
een wortel om doorheen te voorbereiders van Pantar en de gebiedsontwikkeling moet de 3 da 5 js Ke sil | da 5 en In de organisatie wordt hard gewerkt om dit op
groeien. In de binnenstad staat Werkbrigade. aanwezigheid van de duizend- En 8 Di Ë | Hi AE =d il \ te lossen, ook omdat het beheer een belangrijke
een monumentaal pand waar de knoop vooraf als kostenpost j he Ki Ï ine an 1 eren 5 motor voor werkgelegenheid in de stad is.
plant naar binnen groeit. Daar is Handwerk worden ingeboekt, in plaats van | 4 & kr EA E CNE >
voor drie ton schade aangericht Jaike heeft bij de Werkbrigade achteraf. Ook bij vergunningen ke 8 r Te NV ke ea ne Ze ee Verder zijn we bezig met de inkoop van markt-
en zit het ook in de kademuren.’ een expertteam opgericht dat voor graafwerk willen we een Vets EN 4 Ere iN De B 5 Ma. capaciteit voor de uitvoering van projecten. Het
maandelijks handmatig jonge juiste omgang met de woekeraar EN OL [6 e ES en - doel is dat we eind 2020 voor alle assets contracten
Plant met paspoort groeiplaatsen uitgraaft. Zerich- borgen. Niet alleen onze hele Ed RRRS Ee, hebben met aannemers om het werk te realiseren
Voor V&OR is databeheer de ten zich op plekken van maximaal organisatie moet er rekening B B a 5 Ane ze iS W 4 ( (zie kader Inkoop uitvoeringscapaciteit). In 2021
basis van alles. In de afgelopen vijf stengels per vierkante meter mee houden, maar ook mensen TE 7 E ; ie Per sin cen ke eN SS is de slagvaardigheid van de organisatie voor alle
maanden hebben Jaike en haar van een bepaalde dikte. Dit bij bijvoorbeeld volkstuinen en LE EE SRE RE En A RE Bie, f B tn beheeractiviteiten op het gewenste niveau.
collega's een databeheersys- gebeurt in het groeiseizoen, van Rijkswaterstaat.’ Jaike is rea- Ld zt B: Ki Ek Ke REE Ee he eN S
teem opgezet. ‘We hebben eind maart tot en met oktober. listisch: ‘We raken de duizend- Zl nk il: Ee Tas BEN Pr AS En En EN ke
alle bekende groeiplaatsen in ‘We willen over drie jaar kunnen knoop niet definitief kwijt, maar Ee AN Rt 4 Aes En Percent ne
GeoVisia geregistreerd met een aantonen dat het areaal aan dui- krijgen hem wel binnen drie jaar ZL BN ei De ae ë EL ER YE eN d Ns
uitgebreid gegevenspaspoort. zendknoop kleiner wordt en dat bij iedereen tussen de oren.” ee # ze ee u _ De eri 3 sr jn ORE Ee ’
Dat paspoort levert een automa- we de meest risicovolle plekken Pp Ee ns NA pk On en Amen k KeS
tische risicoanalyse op. Vervol- hebben gesaneerd.’ Amsterdam 7 Ef 4 Te KC n der ER kt: ie RER
gens kunnen we in GeoVisia is een van de eerste gemeenten ERE rt NE: ene in MR U APNEERid
18 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 19
Kwaliteit verhardingen (peildatum 4e kwartaal 2018) Kwaliteit verhardingen (peildatum 4e kwartaal 2019)
NEP An =S |
| : A FC r PENS 4 4 7 is f L /
de — acai A \ en 6 ape) 3 | k
KN d dl F 5 4 Zwanenburg A 7 TT N Á PEN Zi
4 En {45 SE | SS ss EN | nn. GS 7 PE / ES De NN orbg ,
7] } e ì NS 3 f ‚ / / : Ì El ns Dieten | NS dE Es ï
k E Ik ne - “ sr É d r 3 Duivendrecht) BE al h en! s TE 7 ]
re) Ad Da k %D toe- afname Leen Mi ei $ Aak NN erf
/. : md se Da, \ 1 %D afgenomen sinds vorig jaar Es == k De Ee / in \
KwaliteitPerBuurt ie zp Of ú\ 5 Be > %D gelijk gebleven sinds vorig jaar | ple oe NES , EN De
En Ans) 1 U NS EA Î_%D toegenomen sinds vorig jaar ed SP or an rele | ZO | NG C
Á Kon GN KwaliteitPerBuurt AR Sla HEA ve ON
L] Top K el Á 4 EN Top+ AMSTELVEEN" —=— / Leert zen een ed
C_] Verzorgd | | a). | ZN EE Top CNN FL ne AEN SE
| Ee El Verzorgd AS IE ze) |
EE) Sober eid / CJ Sober VS rb Ô en )
2) : mm Achterstallig 10-15% Taa Pen IG ) À ZN 2)
LJ Achterstal iT en X | Ze 5 HN Achterstallig > 15% Anr AAA ve OER en AE
20 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 21
E NN En BEENS 10% ER rz
De STEEN: (DE
ir MN
4 Î | S Ì tej ON LS ' IN Ây | i h ï Î bi | dt Í
De conclusie luidt dat eind 2020 voor alle assets en het pro- 5 A rd k, Ik Kl Û As (HIS! T e ij sl Û W Lu ú
gramma Bruggen en Kademuren aan de voorwaarden is voldaan CG. Î v U | if ! zb Î be î 1 kt Ei nn
om het werk in de stad uit te voeren. Tegelijkertijd moeten we ons | : & N (5 | 3 JA RN: bn am! |
realiseren dat dit slechts een schakel is in de keten tot uitvoering. : Ed jee 3 | aL It 2 EM, ® | |
Voorafgaand is het nodig om projecten goed te definiëren en voor EN Er: he EL 5 If E pe il N Weme |
te bereiden tot werkopdrachten binnen de contracten. hd 4 | ZN N © ai 4 Ee " Kran,
ie
m grip te houden op de Groen Civiele constructies vers zoals DRIP en VVX-borden. tieve ideeën verder uit tot een zr É EEL NS
One: van groot onder- Het categorieplan wordt De helft van de civiele con- Het omzetvolume van de con- volledig haalbaar concept. Als de zg EN Wd KR / 7 LI al L Í B 5 en
houd en vervanging hebben we _ jaarlijks geactualiseerd om structies (850 bruggen en 200 tracten is niet bepaald. In 2020 pilots succesvol verlopen, wordt ne Pe li FE EE
in 2019 categoriemanagement te sturen op de strategische km kademuren) is onderdeel start de aanbesteding voor de met drie marktpartijen een raamo- Es en 4 DL eel | Í : sit \\ N
ingevoerd. Ook zijn er stads- inkoopbehoefte. Voor de uit- van het programma Bruggen inspectie. vereenkomst van vier tot acht jaar rd AT EE Ô Pers me —
brede raamovereenkomsten voering van groot onderhoud en Kademuren. De andere gesloten, waarmee ze gezamenlijk Bij de ingang van de Nieuwendijk zorgt een versterkte vezip voor extra bescherming van
afgesloten. Bij categoriema- en vervanging zijn overeenkom- helft van het areaal dient Tunnels minimaal één kilometer kademuur de drukbezochte winkelstraat. Piet Bijl en Matthijs Scheffer (r).
nagement wordt de lange sten afgesloten voor de inkoop in het groot onderhoud en De uitvoering van de lopende per jaar gaan vernieuwen.
termijn inkoopbehoefte van van bomen, het vellen van vervangingsonderhoud van de vervangingsprojecten voor
een asset beschreven op basis zware bomen, de verwijdering asset meegenomen te worden. de asset tunnels is met het Daarnaast is gestart met de
van het instandhoudingsplan. van groeiplaatsen van Japanse In 2020 ronden we de Euro- programma Aanpak Wegtun- aanbesteding van een tweede
Stadsbrede (raam)overeenkom- duizendknoop en de inkoop van pese aanbesteding af voor een nels Amsterdam (AWA) belegd overeenkomst voor de vernieu-
sten worden afgesloten om beplanting. Ook zijn er overeen- _raamcontract groot onderhoud bij Metro & Tram. Voor het wing van kademuren. Deze ‘SOK
leveranciers aan ons te binden komsten voor onderzoek (nader en vervanging van de civiele reinigen van de tunnels en het Kademakers!’ richt zich juist op
voor de realisatie van het groot technisch onderzoek, boomvei- constructies. Dit contract onderhoud aan de tunneltechni- bewezen methodes. Wat de SOK De term vezip staat voor verzinkbare paal.
onderhoud en de vervangings- ligheid). De boomcontracten biedt ruimte voor jaarlijks € 17 sche installaties zijn contracten bijzonder maakt is dat aannemers Dat is een beweegbare fysieke afsluiting De palen worden bediend vanuit de meldka-
opgave. Beide zijn nodig om de bieden ruimte voor jaarlijks €10 miljoen aan groot onderhoud afgesloten. en ingenieursbureaus al tijdens (BFA) waarmee de toegang tot bepaalde mer van Toezicht en Handhaving Openbare
inkoop van groot onderhoud en _ miljoen aan groot onderhoud en vervanging van civiele de voorbereiding meedenken straten of wegen wordt gereguleerd. Een Ruimte (THOR). Nood-, hulp- en bepaalde
vervanging duurzaam te bor- en vervanging van bomen. Voor _ constructies. Stadswerken heeft Programma Bruggen & over hoe de kadevernieuwing pasje, een toegangscode, een kenteken gemeentelijke diensten maken gebruik van
gen. De status per asset wordt het verwijderen van de Japanse een contract voor het dagelijks Kademuren slimmer, sneller en efficiënter kan of venstertijden bepalen of je wel of niet transponders, maar kunnen in noodgevallen
hieronder toegelicht. duizendknoop is er€ 1,5 miljoen onderhoud. Het programma Bruggen & worden aangepakt. Het betreft mag doorrijden. Amsterdam heeft onge- ook bij de meldkamer terecht. Wie een ont-
ruimte, voor de inkoop en aan- Kademuren werkt aan diverse een samenwerking van zestottien veer tachtig reguliere (verkeers)vezips. heffing nodig heeft, vraagt die aan bij het
Verhardingen plant van beplanting is er£2,25 Openbare verlichting contracten waarmee het de jaar met drie marktpartijen. De Daarnaast staan op zeven locaties sinds Stadsloket. Af en toe wordt een paal aan-
(categorieplan aanwezig) miljoen ruimte. Voor monito- De openbare verlichting wordt samenwerking met de markt gezamenlijke productie is ook hier _ 2018 versterkte (veiligheids)vezips. Het gereden, zoals op het Singel, waar nieuwe
Het categorieplan bevat moni- ring, inspectie en onderzoe- omgebouwd naar ledverlich- versterkt. Deze contracten zijn minimaal één kilometer per jaar. beheer en de toegang daarvan zijn sinds palen zijn geplaatst in het kader van de
toring en inspectie, bestratings- ken voor onder meer bomen, ting; hier is een apart (verled- gericht op het aangaan van september 2018 centraal belegd bij Stede- autoluwe binnenstad. Soms wel twee keer
materiaal en natuursteen. ecologie en ziekte en plagen dings)programma voor opge- duurzame verbintenissen. Dit Daarnaast worden er meer con- lijk Beheer. op een dag, weet Piet. ‘Gebruikers moeten
Voor de uitvoering van groot is er € 4,8 miljoen ruimte voor zet. Er lopen contracten voor draagt in belangrijke mate bij tracten voorbereid en worden vaak wennen aan een nieuwe verkeerssi-
onderhoud en vervanging zijn werkzaamheden. Voor dagelijks het onderhoud en de levering aan opschaling van de vernieu- er marktconsultaties gehouden, p= Bijl van VerkeersinformatieSystemen tuatie.” Hij verwacht dat er zo'n vier tot vijf
drie stadsbrede raamovereen- onderhoud heeft Stadswerken van openbare verlichting. Het wing van bruggen en kade- onder andere voor de aanbeste- (VIS) gaat over de aanleg, de schades, de _vezips per jaar bij komen in de stad. ‘Er
komsten afgesloten, te weten: contracten afgesloten. omzetvolume van de contrac- muren. De contracten geven ding van een samenwerkingsover- storingen en het onderhoud van wat hij de loopt nu een aanbesteding voor beheer en
samenwerkingsovereenkomst ten is niet bepaald. Momenteel marktpartijen de langjarige eenkomst voor ingenieursdiensten _ ‘pollers’ noemt. Hij is blij met de centralisa- inkoop van nieuwe installaties. Daar valt echt
(SOK) groot asfalt wegenwerk, Straatmeubilair wordt er een aanbesteding zekerheid die zij nodig hebben en voor een proeftuin voor levens- _ tie. ‘Vroeger belden mensen vaak toch even nog watte verdienen, qua goed opdracht-
SOK klein asfalt wegenwerk Zowel voor monitoring en opgestart voor de inspectie. om te investeren in de aanpak. duurverlengende maatregelen. met de beheerder van het stadsdeel of de geverschap en qua kostenbesparing. Ook
en SOK elementenverharding. inspectie als voor onderhoud en Ook de programmabrede markt- aannemer dat ze erdoor wilden. Nu kunnen daar is de centralisatie goed voor geweest!
Deze contracten bieden ruimte vervanging zijn contracten afge- Verkeersregelinstallaties/ Op 24 maart 2020 heeft het strategie wordt afgestemd met de _we het regelen voor de hele stad. Zo kunnen
voor jaarlijks respectievelijk sloten. Deze contracten bieden _verkeersinformatiesystemen college ingestemd met het markt. Dit leidt tot veel bruikbare we beter instaan voor veiligheid, goed
€10 miljoen, €5 miljoen en €4 jaarlijks € 5 miljoen ruimte voor (VRI/VIS) gunnen van het innovatiepart- adviezen. De markt blijkt graag beheer en integer gebruik.’ Bellers ver-
miljoen aan groot onderhoud monitoring en inspectie, onder- _ VRI/VIS heeft contracten lopen _ nerschap Kademuren. Deze bereid tot meedenken over hoe wijst hij door naar beleidsadviseur Matthijs
en vervanging. Daarnaast wordt houd en vervanging. Voor het voor het onderhoud en de aanbesteding is gericht op het de vernieuwing van bruggen en Scheffer. Die kent het beleid en bepaalt het
ook voor het dagelijks onder- onderhoud van peuterbadjes is levering van alle installatie- ontwikkelen en inkopen van kademuren in de stad versneld toegangsregime. ‘Matthijs regelt centraal
houd gebruikgemaakt van deze er ruimte voor€ 1 miljoen per onderdelen, inclusief VRI-auto- innovatieve oplossingen. De kan worden. wanneer en voor wie de paal daalt én wie er
contracten. jaar aan werkzaamheden. maten, camera's en signaalge- partijen werken hun innova- bereikt kan worden voor toegang.’
22 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 23
Beheer als motor voor Sociaal opdrachtgeverschap Á
In het beheer van de openbare ruimte wordt veel
werkgelegenheid aandacht besteed aan sociaal opdrachtgeverschap
(social return). Omdat er in de uitvoering veel prak-
Het beheer van de openbare ruimte is arbeidsin- tisch werk is, leent dit zich hier goed voor. Voor het P r OO ra Ms mM d
tensief. Zowel de gemeentelijke organisatie als tal dagelijks beheer en onderhoud zetten we onder e
van marktpartijen zijn erbij betrokken. In de eigen meer de Werkbrigade in. Er zijn tussen de 60 en
organisatie zijn momenteel circa 1800 medewer- 80 werkbrigadisten voor Stadswerken werkzaam,
kers actief betrokken bij het beheer. vooral in de ontwikkelbuurten. Ook hebben we
overeenkomsten met Pantar voor de uitvoering van
Daarnaast zetten we jaarlijks circa € 250 miljoen werk met een volume van € 2,4 miljoen per jaar. Dit Uit de realisatie in 2019 blijkt dat de
weg aan contracten met de markt. Om dit om te komt overeen met circa 50 medewerkers. Daar- : , ent
. - Arn: . be uitvoeringsorganisatie voor groot
rekenen naar het aantal werkplekken is een inschat- naast werken vanuit Wajong en arbeidsparticipatie
ting gemaakt. Uitgangspunt is dat circa 70% van de mensen mee in het dagelijks beheer en onderhoud. onderhoud en vervanging tijd nodig
omzet op de markt bestaat uit directe en indi- Het programma Bruggen en Kademuren is samen
ne heeft om op stoom te komen. In de n
recte arbeidskosten. Daarbij is gerekend met een met het Bureau Social Return gestart met een meer ruimte te maken voor een gezamenlijke aan-
jaarloon van € 50.000 tot € 75.000 per fte. Omgezet verkenning van de mogelijkheden om invulling te programmering wordt ‘wat moet pak van deze opgaven. Dit proces maakt duidelijk
naar arbeidsplaatsen gaat het hierbij om circa 2500 geven aan sociaal opdrachtgeverschap bij de aan- gebeuren’ afgestemd op ‘wat we kun- dat de opgaven van Stadsbehoud, Stadsverbete-
tot 3000 fte. Daarmee genereert Stadsbehoud pak van de bruggen en kademuren. ring en Stadsontwikkeling omvangrijk zijn en veel
werkgelegenheid voor circa 4250 tot 4750 fte. nen realiseren’. raakvlakken hebben. De komende jaren vertaalt dit
In de overeenkomsten met de markt voor het zich naar een betere programmering in de stad. Dit
beheer en onderhoud vormt social return een De programmering van groot onderhoud en gaat veel vragen van de stad, de organisatie en de
onderdeel waaraan marktpartijen gedurende de vervanging begint goed op orde te komen. Op partijen die ons helpen bij de voorbereiding en uit-
looptijd invulling moeten geven. Social return grond van inspecties, onderzoek en afstemming voering van al deze werkzaamheden. Tegelijkertijd
wordt doorgaans uitgedrukt als percentage van worden voor alle assets zoveel mogelijk meerjaren- draagt Stadsbehoud ook bij aan verbetering van
Stadswerken 1283 circa 60 miljoen 1000-1200 ge opdrachtsom. De hoogte van social return op programma’s voor groot onderhoud en vervanging het welzijn van bewoners, ondernemers en bezoe-
erkeer en Openbare 139 Sen 800-900 a arktcontracten ligt tussen O en 15 procent, afhan- opgesteld. Bij sommige assets is er vertraging, kers, en vormt het een belangrijke bron van werk
Programma Bruggen en 208 circa 100 miljoen 7001000 kelijk van het type en de omvang van de opdracht omdat inspecties nog niet volledig op de rit staan. voor ondernemers en de arbeidsmarkt.
Kademuren (collegebesluit oktober 2016). Bij beheer ligt het Het programma Bruggen en Kademuren is hoe dan
Ingenieursbureau circa 130 n.v.t. nvt. percentage tussen 3 en 5 procent. ook een opgave voor de lange termijn. Aangezien Moeten vs. kunnen
inspecties doorgaans in een meerjarige cyclus Tijdens de verbouwing moet Amsterdam haar
Voorbeeldberekening plaatsvinden, hebben we het beeld nog niet com- aantrekkingskracht voor bewoners, ondernemers
e Het totaal volume aan contracten voor Stadsbe- pleet voor alle assets. Dit betreft groen (exclusief en bezoekers behouden. Beperking van overlast en
houd is circa € 250 miljoen per jaar. bomen), civiele constructies, openbare verlichting het waarborgen van de toegankelijkheid zijn een
Klus geklaard e 3% social return levert structureel 150 extra en verkeersregelinstallaties en verkeersinformatie- must. Bij het programmeren kunnen we ons echter
banen op (geschatte kosten per baan € 50.000). systemen. Met de jaarlijkse actualisatie van het pro- niet alleen laten leiden door wat er moet gebeuren,
Van Breestraat e 5% social return levert structureel 250 extra gramma wordt de komende jaren toegewerkt naar maar is het ook belangrijk om te koersen op wat
In de Van Breestraat in Zuid waren de rijweg en het voetpad in zeer slechte banen op. een voor alle assets compleet meerjarig beeld. we kunnen en wat mogelijk is. Dit hangt samen met
staat. Het maaiveld is er bovendien zo laag dat de straat hemelwater niet snel e Als dit voor een deel (50%) om leerplekken gaat, de mogelijkheden van de uitvoeringsorganisatie en
genoeg kon verwerken bij hevige regenval. Het asfalt in de rijweg is vervangen levert dit ook doorstroming op. 50% leerbanen We zijn dit jaar gestart de beheeropgave in onze van de markt.
door klinkers. In het kader van Amsterdam Rainproof hebben we in samenwer- met een opleiding van een jaar, betekent over programmering integraal af te stemmen op de
king met Waternet een infiltratiestrook tussen de parkeervakken en de rijweg tien jaar (met 5% social return) 1250 mensen opgaven van Stadsverbetering (SMF) en op de De programmering van vervangingen aan de brug-
aangelegd. Vilten voegen tussen de klinkers zorgen voor extra waterafvoer. duurzaam aan het werk. infrastructurele opgaven die nodig zijn voor gen en kademuren en de impact die dit heeft op
De resultaten worden vijf jaar lang door Waternet gemonitord. Stadsontwikkeling (Groeiende Stad). Bij de voorbe- de stad, vragen om flexibiliteit in de planning van
r mT | - 8 en reiding van het meerjarig programma voor groot werkzaamheden in het kader van het programma
| | if | 7 n ee onderhoud en vervanging is rekening gehouden Stadsbehoud. Het is nog onzeker welke concrete
EE ä a ml Û IN : äl | IJ met de voorbereiding van het bestedingsvoorstel vervangingsprojecten voortvloeien uit diverse
E hg MEt U Me) P MED el d voor het SMF. Ook wordt afstemming gezocht onderzoeken naar bruggen en kademuren.
ne ke on ar 5 Sr { | P E es ne met de beheeropgaven aan het gemeentelijk Veel verkeersbruggen bevinden zich in belangrijke
B EE I= SAAS he Ka Big rioolstelsel en het tramnet om de beheeropgaven corridors in de stad. Bij werk aan een of meerdere
e | E Jy ie, ud zi =- a as (openbare ruimte, rioolstelsel en trambanen) waar bruggen in een corridor moeten werkzaamheden in
Ee ms e B _ en ig Re oe En mogelijk op elkaar te laten aansluiten (zie kader aangrenzende gebieden hierop worden afgestemd.
en ni == EN and Te Ree, ge er integrale programmering). We schalen voor het Ook andere opgaven in de stad beïnvloeden hoe
EEn Ee A dei on beheer op van een aanpak op straatniveau naar en wanneer we beheermaatregelen vanuit Stadsbe-
Poe ed eus el En EEN een aanpak op buurtniveau en corridorniveau om houd kunnen uitvoeren.
24 25
Bereik voorjaarsrapportage ren in 2021 en verder. Analoog aan de begroting
In de voorjaarseditie van de Rapportage pro- wordt het uitvoeringsplan de werkafspraak voor
> @ waternet gramma Stadsbehoud geven we in principe alleen het nieuwe begrotingsjaar en is het meerjarenper-
waterschap amstel gooi en vecht een overzicht van de budgetvolumes per activiteit _spectief bedoeld om inzicht te geven in de opgave
x gemeente amsterdam en asset. Deze vormen de basis voor het bepalen in de jaren daarna. Dit meerjarenperspectief wordt
van knelpunten in de algemene middelen, voorde _ jaarlijks geactualiseerd.
% onttrekkingsvoorstellen voor de reserves Stads-
behoud en Achterstallig onderhoud en voor het Op de programmakaarten (p. 28 en 29) is een
indienen van de meerjarige investeringsaanvragen selectie te zien van de geplande projecten. Op
bij de voorjaarsnota. deze kaart ontbreken specifieke activiteiten en
stadsbrede opgaven, zoals de verledding van
Bij de najaarseditie van de Rapportage programma openbare verlichting, het vervangen van speelvoor-
Begin 2020 hebben Waternet, Metro & Tram en te maken kunnen we de financie- perjaar. Als het riool te ver en Stadsbehoud, die gelijktijdig met de begroting zieningen en het kappen en vervangen van bomen.
Stedelijk Beheer het initiatief genomen om de ring van deelprojecten op elkaar ongelijkmatig is gezakt, is ver- wordt opgesteld, wordt het meerjarenprogramma Daarnaast is een kaart opgenomen met de vernieu-
programmering van vervangingsopgaven opti- afstemmen. We blijven natuurlijk _vanging van hoog tot laag nodig. groot onderhoud en vervangingsinvesteringen wingsprojecten voor bruggen en kademuren die in
maal af te stemmen. Dit houdt in dat we kijken of flexibel, voor het geval leidingen nader uitgewerkt in een uitvoeringsplan. Hierin de periode 2020-2022 worden uitgevoerd.
toekomstige vervangingswerkzaamheden kunnen en sporen onverwacht eerder Een nieuw riool in de straat is geven we aan welke projecten we concreet uitvoe-
worden gecombineerd in één opdracht en onder defect raken of juist minder een flinke ingreep. Meestal komt
één projectleider. Het is een eerste stap naar slijten. de straat grotendeels of hele- VEV" Verva ngingsinvesteringen
integrale programmering waarin we de vervan- maal open te liggen. Vaak zijn
gingsopgave afstemmen met andere opgaven in We willen allemaal betrouwbare de gasleiding en de waterleiding Verhardingen 67,03 10,43 7,80 12,30 16,00 16,00 4,50 0,00 De investeringsbehoefte voor vervanging wordt
de stad. waterleidingen en riolering, ook aan vervanging toe. Moge- Civiele 638,20 64,80 154,40 179,70 87,20 63,70 4230 4610 bepaald aan de hand van concrete programmering
veilige bestrating, bruggen en lijk zijn er ook nog plannen om constructies en prognoses op basis van de leeftijdsopbouw van
kademuren en trams zonder uit- een warmtenet aan te leggen Openbare 93,81 1480 2600 2200 19,00 1201 000 000 pet areaal. Voor 2021-2024 hebben we de pro-
val. Omdat vervangingsprojecten of een kade te vervangen. Los VRI/VIS ° 31,75 575 210 3,50 520 660 520 340 grammering aan vervangingsinvesteringen geba-
vaak echt binnen een bepaald van elkaar zijn dit allemaal dure Tunnels 25,00 0,00 0,00 3,00 2200 0,00 o,o oo seerdophetactuele inzicht in de toestand van de
tijdsbestek moeten plaatsvinden, projecten die veel overlast Green 10,00 _ 0,00 1,00 200 3,00 4,00 0,00 0,00 openbare ruimte en de assets en op een prognose
Met Metro & Tram op één zijn deze werkzaamheden bepa- geven. Waternet heeft voor alle Prognose 433,50 0,00 0,00 18,00 50,40 65,40 146,70 153,00 van het uitvoeringsvolume dat in deze periode
spoor lend voor andere stedelijke pro- riolen en waterleidingen een haalbaar is. Om een goed beeld te geven van de
Bij Metro & Tram streven we naar jecten. Met een goed overzicht vervangingsperiode bepaald. Bedragen x € 1.000.000 investeringsbehoefte wordt, naarmate we vooruit-
efficiënt en effectief beheer, van te combineren vervangings- \dealiter worden leidingen in kijken, gebruikgemaakt van prognoses op basis van
met zo weinig mogelijk hinder werkzaamheden wordt ook de deze periode vervangen, maar Ontwikkeling programma, leeftijdsopbouw van het areaal.
‚ , . . PROGNOSE INVESTERINGSBEHOEFTE
voor de omgeving. Bewoners, puzzel van werkzaamheden voor _ in onderlinge afstemming kan actualisatie en prognose
bedrijven en politiek verwach- de opgaven Autoluw, Energie- dat veranderen. Door de ver- $ De prognose van de investeringsbehoefte geeft
ten dat ook van ons. Een goede transitie, Gebiedsontwikkeling, schillende vervangingsbehoeftes handvatten voor het bepalen van het investerings-
analyse van kaartmateriaal en van Herinrichting, Fiets en Openbaar _ ruim van tevoren op elkaar af plafond voor vervangingen. Op grond van het actu-
planningen helpt ons om slimmer Vervoer weer wat eenvoudiger. te stemmen, kunnen we samen ele inzicht in de kwaliteit van de openbare ruimte
te werken. Zo kan bestrating bepalen wat het beste moment m en de uitvoeringscapaciteit is een programma
vaak gecombineerd worden Programmering stroomlijnen is om zoveel mogelijk in één keer mm opgesteld voor 2021-2024 en zijn er normkosten
met het vervangen van riolering met Waternet te doen in een buurt. De winst: 2021 nd opgesteld voor de vervanging van de verschillende
of waterleidingen. Als er spoor De Amsterdammer wil niet minder kosten en veel minder " esremme - Actualisatie Prognose assets. Bij bruggen en kademuren hebben we een
vervangen moet worden, is het alleen altijd water uit de kraan, overlast voor de burger. forse, nog niet gespecificeerde achterstand weg
handig om tegelijkertijd nieuw maar ook dat het water netjes te werken om de constructieve veiligheid ervan te
asfalt te leggen. wegstroomt via de gootsteen. Investeringsbehoefte En waarborgen. We voorzien dat het investeringsvo-
En dat voor een acceptabele vervangingen per jaar 225 5 lume voor vervangingen in de openbare ruimte de
Dit alles vraagt meer en tijdige prijs. Als beheerder van riolering (bedragen x € 1.000.000) | Mm zm komende jaren moet toenemen om de opgave te
afstemming en flexibiliteit van de en waterleiding zorgt Waternet we 75 realiseren.
partijen. Daarbij speelt geld ook ervoor dat de leidingnetten 25 ì oe Het programma en de prognoses per asset leveren
een rol. Vervangingsonderhoud in goede staat blijven. Daarbij 100 | Î E het volgende totaalbeeld op voor de investerings-
eerder of later uitvoeren kost worden regelmatig delen van het 5 Ì I behoefte voor vervangingsinvesteringen. Daarbij is
doorgaans geld. Tegelijkertijd leidingnet vervangen. Vaak heeft 7 U IJ de prognose van de assets gebundeld weergege-
verwachten we geld te besparen, dit te maken met verzakking. 0 ven in de grafiek en de tabel hiernaast.
omdat een straat maaréén keer _ In Amsterdam daalt de bodem nd Opvallend is dat de normkosten lager liggen dan
vee . . B Verhardingen Civiele constructies ElOpenbare verlichting . .
open hoeft. Door tijdig afspraken gemiddeld een halve centimeter mmm VAANS nand mmm Groen de investeringsbehoefte. De voornaamste oorzaak
Watprognose —Hormkosten hiervoor is dat de achterstalligheid bij bruggen en
26 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 27
Programma verhardingen 2021-2024 Programma vernieuwing bruggen en kademuren 2020-2022
WM Bestaand programma GO en VV
MB Nieuw programma GO en VV
Programma DO 2020 - 2021
Emms, FEN,
en / Re ZN, Á
en \ - rel Ei Pm sf Sn
ere } E EL pi Dn
er: ; md / Hi Â
( ef a
De
! éì | « e
| Kk &
NN sE S
FINN /
_ di L / NN \
B N
mi OSF md . À
‚…h- YW / TN da «
AS PE F í ) JA À_Á ed ai
Nen KLE ke i ee
de Ae Ed Ï ® ® H
{ \ EZ jam ' 2
\\ LS « an | @ / <
r \ \ GE B i e £ l
B ef er  Π1e
beh zei IEN | i \ s
AT ik Le
<< w mo |. ij Le À \ We we 4 je / NN 5 pe. /
5 . é ie ’ + el &
NN \ = / Eef - S 5 4 NK „ / L
ANS: > rt elke = ie be _ £ Re. f ® ®
Da, 8 ! aal Af / Ne Nemas,
N \ 5 ri Z 4 Le 5
N — Del
DE, Ms ket Nn ©
ST dd mn SEN LEN
= A Ee ë ge RES EN À
Ì Bn \ E 1
* Pe Î
ke] € zet # Je \
« oe |
dg I
K \
x 1 ad
x De
RN ef F
\ Nie Ì
\ pril
N ke ®
\ Ï
ka DE,
28 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 29
- AAN Kit
ee 4 kademuren in de komende decennia moet worden Realistisch
b ingelopen. Daarnaast geldt dat er voor tunnels en
En À verkeersregelinstallaties nog geen normkosten uitvoeringsprogramma
" P A beschikbaar zijn.
à — a, E Í De uitvoeringsorganisatie voor groot onderhoud
Per an me Bij Investeringsbehoefte per asset (p. 28) wordt per is in ontwikkeling. Per jaar is een budgetvolume
. E Ne nr De asset toegelicht wat er aan concrete projecten is bepaald dat haalbaar is om in de beschikbare tijd
b nl B geprogrammeerd en wat de prognose is voor de te realiseren. Hierbij is rekening gehouden met
_ ie ( E En betreffende asset. een prognose voor de assets. Voor die prognose
Ee geldt hetzelfde als voor vervangingen (zie de
/ grafiek Ontwikkeling programma, actualisatie en
ns Groot onderhoud prognose, p. 27). Het programma groot onderhoud
De eerste stadsregisseur is ooit aan- Gert Oosting, stadsred wordt jaarlijks aangevuld op grond van nieuwe
gesteld bij de aanleg van de Noord/ Op grond van de actuele kennis is voor de peri- inzichten. Onderstaande tabel toont het budget-
Zuidlijn. Deze functionaris rappor- ode 2020-2024 voor in totaal € 265,2 miljoen aan volume voor de haalbaar geachte uitvoering van
teerde rechtstreeks aan het college concrete groot onderhoudsactiviteiten en -projec- groot onderhoud per asset.
van B&W en had ruim mandaat om dere partijen zijn die op dezelfde plek ning van andere projecten de komende ten gedefinieerd om de openbare ruimte op orde
geplande projecten in de openbare werkzaamheden gepland hebben of er jaren bepaalt. ‘Dat geldt voor Metro & te brengen en te houden. Deze worden in deze
ruimte op elkaar af te stemmen. Gert iets van moeten vinden. ‘We kijken of Tram, Waternet, Stedelijk Beheer, noem periode opgepakt, samen met in 2019 gestarte GROOT ONDERHOUD, 2020 2021 2022 2023 2024
Oosting is de vijfde stadsregisseur het in de tijd past met ander werk in de maar op. Als die moeten mee-ademen, projecten die doorlopen in 2020 en verder. Zie
van Amsterdam en ziet de rol van zijn omgeving, en maken er zoveel mogelijk komen ze in de knel met de optimale Concrete groot onderhoudsactiviteiten MANAGEMENT
afdeling groeien als programmeur gecombineerd werk van.’ vervangingstermijn van hun assets. Ter- en -projecten (p. 30). Verhardingen 20,00 22,50 25,00 27,50 30,00
van werkzaamheden en opgaven met wijl de systematiek daar sinds een aantal Meubilair en speel- 2,30 330 490 3,80 3,80
vaste zogenoemde regieslots per Open tijdens de verbouwing jaren op gericht is. Maar als iedereen voorzieningen
gebied of route. Volgens Oosting is Amsterdam nooit af. _ voor zichzelf optimaal programmeert, Groen groot onderhoud en vervanging 38,50 Groen 10,00 13,20 13,60 10,00 9,80
‘Vaak hebben bestuurders en ambte- ligt de stad echt altijd open. Dat is niet Verhardingen groot onderhoud 68,70 Water 0,90 250 030 0,30 0,30
De functie van stadsregisseur is in naren een eindpuntredenering: “Even alleen irritant, maar kost ook klauwen — - Civiele constructies 15,00 23,90 23,90 26,40 28,90
de loop van de jaren geëvolueerd en de tanden op elkaar, dan staat er iets met geld.” Optimaal assetmanagement Civiele constructies groot onderhoud 93,50 iännEls - 0,40 0,40 040 040 0,40
. . . n . , Meubilair en speelvoorzieningen 15,10 Instandhoudings- 748 9,45 9,43 9,32 9,41
verbreed. In tegenstelling tot de vorige moois. Klaar!” Maar we zijn permanent zou niet meer per asset moeten worden Water 4,30 management
vier stadsdeelregisseurs is Oosting ook in verbouwing. Dat moet ook, anders gedefinieerd, maar worden gebaseerd Instandhoudingsmanagement 45,09 Kev TOENE
afdelingshoofd bij Verkeer en Openbare wordt Amsterdam een openluchtmu- op de stad als geheel, meent Oosting.
Ruimte. Stadsregie is nu onderdeel van seum. ‘Dat vraagt wel een financiële systema- Bedragen x € 1.000.000 Bedragen x € 1.000.000
de ambtelijke organisatie, maar werkt We willen de grote opgaven van destad tiek, bijvoorbeeld door de kosten van
nog steeds rechtstreeks in opdracht van slagvaardig kunnen blijven uitvoeren. vroege of latere vervanging te verreke-
het college. 'Dat maakt het mogelijkom Tegelijkertijd willen we de bereikbaar- nen tussen de verschillende bedrijven” GROOT ONDERHOUD, VERVANGING
EN INSTANDHOUDINGSMANAGEMENT
onpartijdig te functioneren. Ik kan een heid en leefbaarheid in regio, stad en
andere opvatting hebben dan de direc- buurt waarborgen. Daarom moeten we Meer realisatie Klus geklaard 120
teur van V&OR over welke werkzaam- niet sturen op elk afzonderlijk pro- Oosting is ervan overtuigd dat beter 100
heden het best wanneer plaats kunnen gramma, maar programma's met elkaar coördineren leidt tot meer realisatie. Beethovenstraat (gedeelte Stadionweg-Stadionkade)
vinden. En ik kan daar een besluit over combineren. In juli 2019 heb ik daar de ‘Je hoeft echt niet in de remmen. In een In de Beethovenstraat werd de doorgang op de stoep belemmerd door 80
nemen. Het gebeurt overigens zelden bestuurlijke opdracht voor gekregen. aantal gebieden passen we nu regieslots geparkeerde fietsen. Bij het geplande onderhoud van de rijweg en parkeer-
dat we samen bij de wethouder zitten Tot nu toe werkten we versnipperd, toe, bijvoorbeeld naar aanleiding van plaatsen hebben we in samenspraak met het team Fietsparkeren parkeervak- 60
omdat we over dit soort zaken botsen.’ per straat of locatie. Zelfs als een straat Aardgasvrij. Dan doen we meteen de ken voor auto's vervangen door fietsparkeerplekken.
maar één keer in de zoveel jaar open riolering en ander groot onderhoud. We wer erm - 40
Hoeder BLVC ligt, ervaar je het als bewoner toch als zeggen: “dit is je kans, de wijk is open, | ee J Jee ik EL Pó 20
Als stadsregisseur ziet hij zich in de continue overlast wanneer erook omde doe nu mee”. Dit geldt voor alle partijen u A ve HE A | Ee | NE en
eerste plaats als hoeder van de bereik- hoek aan de straat wordt gewerkt.’ die in de openbare ruimte werken. Het mn | Ki zal HN En | Nm A ar PLA o
baarheid, leefbaarheid, veiligheid en betekent wel dat ze flexibiliteit inle- u ij if MEE er EN NIE En ER. den ae 2020 2021 2022 2023 2024
communicatie tijdens wegwerkzaam- Mee-ademen veren. Dat is wennen. Maar het is de NT ie alt nl PE TEAN a LN Ë ei EB Programma Budget __ Normkosten
heden (BLVC). ‘Daarbij kijken we vooral Stadsregie verbindt en programmeert manier om meters te gaan maken. En KS Te id RE has UR SS ite ONT pe j
naar het belang van de omgeving: blijft grote opgaves: het onderhoud van de dat heeft de stad nodig.’ CE Ke | Ee el Sla ee RS
Amsterdam leefbaar en bereikbaar voor assets, maar ook gebiedsontwikkeling, 5 A Te, zl WARA a
bewoners, bedrijven en bezoekers?’ Aardgasvrij en het herstel van bruggen 5 Br & nn
Als Stedelijk Beheer een project aan- en kademuren. Oosting voorziet dat de EAN IN Se
meldt, gaat Stadsregie na of er meer- opgave Bruggen en Kademuren de plan- hbsdeli sE IN " oe na
30 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 31
heer ie n A LO (e I
_ RE a AT Ne — le et . eis Û
ide ei ie mole je À eN | | ‘
ee aj TEE: EEN DD 0 R,:
il Ee EN nm Ka M_ | En 4
: GD ü Kg: DE KI U neme SSS à a
eh en Te & Tp en
Su sl | el he Geef 5 Ll n ï De ne j
ed > en
== De 5 EE. x ge De E U ” Dn me B ie al = En Dian 2 nd
kee | ee ee ai — =
En ne ig Ke nn Ee
ee Na ll >
Verhardingen 75% van de normkosten, zijnde Vanaf 2023 zijn er aanvullende kosten voor vervanging van veerd, Voor het reguliere ver- ne eeN KR me gE ei 5 2 =S == zE Es ne “ Er EE 5 î
Het vervangingsprogramma € 31,4 miljoen per jaar. middelen nodig. Uit onderzoek de openbare verlichting. Deze vangingswerk is dit een goede me Ln me ee
el Ee
(concrete projecten 2020-2024) van het programma Bruggen bedragen € 10,1 miljoen. oplossing, ware het niet dat nr ES Se En Je: kr eh ee
. Ne . … EE em
bedraagt circa € 67 miljoen. Civiele constructies (bruggen en Kademuren blijkt dat er de er onvoldoende budget wordt a h ee | u a Pm ee ee Es re
5 _ L ODS" Mme en
Op grond van normkosten en kademuren) komende jaren naar verwach- Bij de verkeersregelinstallaties gedoteerd in de reserve. Voor „ I Í r See 5 Bp en
is jaarlijks gemiddeld € 41,8 Het programma voor vervan- ting een investeringsvolume is de komende jaren versneld vervanging van overig groen | 5 : 5 ml À Pr en En
| ll ine nl B EE nn
miljoen nodig voor vervan- ging van civiele constructies nodig is van circa tweemaal de vervanging van een aantal (exclusief bomen) zijn geen AN , SN Der A ed |E | ê WE Mane | Ee
ging. In de normkosten wordt bedraagt in totaal €638 miljoen, normkosten voor vervanging. installaties nodig omdat de middelen beschikbaar. a ES ad men Î | al É ij en nd er
Ì Dek Ne En | ei el bi
geen rekening gehouden met waarvan €551 miljoen in de De normkosten voor vervan- leverancier is gestopt met het LN Ee pa - B rn es u
investeringen die nodig zijn periode 2020-2024. Dit bedrag ging van de civiele constructies leveren van onderdelen. Bij ver- De reserve Stadsbehoud En EK K ee De : E| ne me Je
AE EE e Gene nm N | f
voor wijziging van functies van is als volgt opgebouwd: bedragen € 79,4 miljoen per keersinformatiesystemen staan voorziet niet in dekking voorde | NE iN ik knn a d en ij VR | br
de openbare ruimte of met het * Kademuren circa € 282 mil- jaar. Een investeringsvolume reguliere vervangingen op het renovatie van parken. Voorheen e hi Ne In Tis ae me cn er Ee 2 „
TB BEN Sema NEA nn
verdwijnen van functionaliteit. joen, waarvan € 253 miljoen van € 150 miljoen per jaar is programma in verband met het werd vaak een beroep gedaan nan FE ee zal A Nn : en R EE 5
D ASN ERN mm IN en zen
In de eerste Rapportage in periode 2020-2024; nodig om de achterstanden in einde van de technische levens- op het SMF om het opknappen rf INE sg kÀ B le hb ns ® ee en 5 ee ge
ee WN TA VOEREN KANERT OO eek vee | ME
programma Stadsbehoud * Bruggen circa € 289 miljoen, het vervangen van bruggen, duur. Het totaalbedrag is € 31,75 van parken te financieren. Hetis _ ad We
is gesteld dat de feitelijke waarvan € 231 miljoen in kademuren en overige civiele miljoen. In kasstroom loopt dit nodig om middelen beschikbaar Assetma nagement op hoog niveau en
budgetbehoefte daarmee periode 2020-2024; constructies inte lopen en zote door tot 2027. De normkosten te stellen voor investeringen in E et
bt : : : eo: EE oe
wellicht 40% lager uitkomt dan © Reserveringen voor onvoor- zorgen dat deze weer toe- voor verkeersregelinstallaties de parken. Uit de omgeving van B M et een levendige historische werkt of komt werken, inzichtelijk — —_—
de normkosten, omdat er ook zien circa €45 miljoen; komstbestendig zijn. en verkeersinformatiesystemen de parken wordt er grote druk binnenstad en volop dyna- en overzichtelijk zijn. ns En
wordt geïnvesteerd in Stads- * Overige civiele constructies zijn nog in ontwikkeling. Of er uitgeoefend om de parken op BR miek in de andere stadsdelen is el E nende Ren
verbetering (herinrichtingen en €22 miljoen. Openbare verlichting, verkeers- meer nodig is dan het huidige te knappen. Daarnaast worden s Amsterdam het aan haar stand Ook werken we aan een interne KE pF
functiewijzigingen) en Stadsont- regelinstallaties en verkeersin- programma, is op grond van de uitkomsten van diverse a verplicht om er assetmanage- leergang assetmanagement, Be rs en B
B . a _—— Dn
wikkeling (nieuwe aanleg). Van- Daarnaast is de prognose dat formatiesystemen normkosten en leeftijdsopbouw onderzoeken naar de effecten KE ment van wereldklasse op na te waarmee we volgens het ‘train DE 5, en
uit verschillende opgaven komt _ voor nader te specificeren pro- De komende jaren wordt de nog niet te bepalen. van bodemdaling verwacht. SS houden. We spiegelen ons daarbij de trainer’-principe medewerkers te ed
naar voren dat dit percentage jecten bruggen en kademuren verledding van openbare ì aan good practices in andere in de gelegenheid stellen om Eg SIN
te optimistisch is en zal moeten €95 miljoen nodig is in periode verlichting afgerond. Daarnaast Tunnels Op dit moment kunnen we no S8 steden, zoals Rotterdam, en van collega's op te leiden in deelpro- ee
p J g p g alg Pp g B g Pp Pp el
worden bijgesteld. Inmiddels is __ 2023-2024. Voor de periode zijn er reguliere vervangin- Naast het programma AWA is geen prognose geven voor de sal bedrijven met kapitaalintensieve cessen van assetmanagement. ee BSS ie NS | rj
het uitgangspunt dat we vanuit daarna is de inschatting € 100 gen aan de stadsverlichting de IJtunnel toe aan een ‘kleine totale investeringsbehoefte. B assets, zoals Shell en ProRail. Daarbij maken we gebruik van Go b 8 er,
É . , … er Ol ERE
vervangingsinvesteringen miljoen per jaar, waarmee de voorzien. In totaal is er in beurt’. Hierbij worden diverse Wel weten we vanuit de eerste SB Binnen het programma Stads- de expertise van externe partijen @/ ld Ee Es | h ze
bijdragen aan herinrichtings- totale investeringsbehoefte 2020-2024 € 93,8 miljoen nodig __ tunneltechnische installaties resultaten van de bodemonder- WE behoud houdt het team Door- em daarvan te leren. Hierdoor 5 ed 2 Ee ' Ns mn
projecten. Mobiliteitsprojecten €933 miljoen is. voor deze opgave. Uit voor- vervangen. Dit project staat zoeken en de SMF-aanvragen Md ontwikkeling zich bezig met de maken we van Assetmanagement GM AE kn
voor de groeiende stad en gaande jaren is er € 51,4 miljoen gepland voor 2023. De voor- dat er voor diverse parken Iens professionalisering van onze voor de Openbare Ruimte een stérdam centraal P ì he
verbeteringen in de bestaande Het huidige college heeft in het _ beschikbaar/gereserveerd. De bereidingen worden gestart in opgaven liggen. Om aan de slag le: organisatie, passend bij de expertise waarin we uitblinken EP dese tj Ë
stad doen een beroep op SMF de dekking van de kapi- aanvullende budgetbehoefte 2022. De kosten zijn begroot op te gaan met het opknappen van ä& schaalgrootte en de omvang van en waarin we theorie en praktijk RE Ee
4 . . . en nn k
Stadsbehoud om mee te finan- taallasten opgenomen vooreen voor 2021-2024 bedraagt dus € 26 miljoen. Bij de voorberei- de stadsparken is het voorstel | de opgaven. We maken gebruik hand in hand doorontwikkelen. Ree Be
cieren. Daarnaast vraagt de investeringsbedrag van € 300 € 42,4 miljoen. Voor de periode dingen kan blijken dat er meer om hier een eerste impuls aan van externe partners en interne Door te investeren in competen- ME E
integrale aanpak bij bruggen miljoen. Hiervan is nog € 282 2021-2024 wordt voorgesteld of minder nodig is. te geven van € 10 miljoen voor ï î trajecten om de competenties ties brengen we niet alleen het EN a 5
en kademuren om een bijdrage miljoen beschikbaar. Daarnaast om het investeringsplafond in 2021-2024. k van onze medewerkers te ontwik- dagelijks werk op het gewenste df A 7 gen
vanuit verhardingen, omdat de _ zijnerspecifieke reserveringen te stellen op het programma, Groen B kelen, zodat we volledig aan het niveau, we worden ook als werk- ossis — % En
aangrenzende openbare ruimte _ van€91 miljoen en een onttrek- en de investeringsaanvraag Voor groen is afgesproken om BA ‘keurmerk’ voor assetmanage- gever aantrekkelijker voor de Kk , Ne Gian
vaak gelijktijdig wordt opge- king aan de reserve Stadsbe- voor de periode 2021-2024 te de vervanging ten laste van ment ISO 55000 kunnen voldoen. professionals die net als wij op Pi USE 5
knapt. houd (voorheen reserve BSI) van spreiden in vier gelijke bedra- de reserve Stadsbehoud uit te Dit houdt bijvoorbeeld in dat we hoog niveau willen presteren. SN O4 SS Ee
Voorstel voor het investerings- €12 miljoen voorzien. gen van £ 10,6 miljoen per jaar. voeren, omdat deze uitgaven (S ervoor zorgen dat de werkpro- PN Be be B &
plafond is om te koersen op Dit sluit goed aan op de norm- niet kunnen worden geacti- cessen voor iedereen die bij ons — OR 3 E
32 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 NS Ie A Re ih in BN U an, me ZEN ee s B BS
EEN 3 S. u | te A en 8 es Ee i | 9 : el e
Amsterdam ligt aan het einde van een van de grootste stroomge-
bieden in West-Europa: de Rijndelta. Een flink deel van de regen
die in dit stroomgebied valt, wordt via de Amsterdamse water-
gangen naar zee afgevoerd. Bewoners, bezoekers en bedrijven in
de stad zijn sterk afhankelijk van deze zoetwaterstroom.
Groen lijk over van de huidige aanpak * 7 bruggen tracé IJdoornlaan speelaanbod nog aansluit bij de
Voor het groen continueren we __ op straatniveau naar een buurt- « Kattensloot behoefte in de buurt. We in destadissteeds gebruik van vier methodes, ten. Het aantal klachten van de overige watergangen is
de werkzaamheden die in 2019 aanpak, zodat samenhangende © Kattenburgerbrug meer een hot topic. Dit die hieronder kort worden woonbootbewoners groeit. momenteel een budget van
zijn gestart. Het gaat om de gebieden tegelijkertijd worden © Zoutkeetbrug Een nieuw aandachtspunt is geldt zowel voor de water- belicht. Bij elke methode We hebben als gemeenteop €325.000 per jaar beschik-
volgende werkzaamheden: aangepakt. * IJszeebrug groot onderhoud aan en ver- wegen als voor het overige zijn er relevante risico's en sommige plaatsen jarenlang baar. Met dit budget kunnen
e Kap en herplant bomen op e Westerkeersluisbrug vanging van fonteinen. water in de openbare ruimte, _budgetbehoeften. Binnen verzuimd duidelijkheid te we de bewonersmeldingen
basis van Boomveiligheid- In de periode 2021-2024 * Noordpoolbrug Twee bijzondere projecten zijn zoals wadi's (hemelwater- het programma Stadsbe- geven. Dit jaar formuleren we en aanschrijvingen van de
inspectie 2019 €7,2 miljoen; worden verspreid over de stad * Oosterdokstoegang de renovatie van het kunstwerk buffers), groene oevers en houd hebben we een plan heldere uitgangspunten voor waterschappen nauwelijks
e Kap en herplant bomen op in totaal 131 nieuwe groot- e Uiverbrug De Muur in Noord en het groot mosselbanken. Al deze assets geformuleerd om het asset- dit werk, zodat we bewoners afhandelen. Het risico van
basis van Boomveiligheidin- onderhoudsprojecten opge- onderhoud aan het Nationaal dragen bij aan de waterkwa- management verder vorm uitsluitsel kunnen geven. onvoldoende beheer is dat er
spectie 2020 € 7,2 miljoen; start. Daarnaast lopen er 59 Sluizen Monument op de Dam. liteit en aan verkoeling van te geven. In gesprek met vuil in het slib terechtkomt.
* Aanpassen knellende projecten uit 2020 door. Met « Kikkerbilsluis de stad. Zo speelt water een collega's en medebeheerders 2 Onderwaterplanten Dat maakt baggeren extra
(metalen) boomroosters€£0,4 de projecten is een budget « Amstelschutsluis Water hoofdrol bij de klimaatadap- is een inschatting gemaakt maaien duur. Gebaseerd op gege-
miljoen; gemoeid van £ 68,70 miljoen. e Akerschutsluis Voor water is het programma tatie van de stad. Allerlei van de budgetten die nodig Er is geen budget voor het vens van 2019/2020 is een
* Vervangen Canadese popu- * Slotermeerschutsluis nog in ontwikkeling (zie Vitale ontwikkelingen op en rond zijn voor het beheer van het maaien van onderwaterplan- budget van € 1 miljoen per
lieren, tweede tranche € 6,1 Civiele constructies e Westlandgracht schutsluis asset op peil, p. 35). Er zijn het water zijn met elkaar water. Het pilotproject (punt ten. Dit gebeurt momenteel jaar nodig.
miljoen; In 2019 zijn we gestart met een structureel middelen nodig verbonden. Zo is er meer 4) zal meer duidelijkheid pas als de waterschappen ons
e Bestrijding eikenprocessie- nieuwe inspectiecyclus en is Het huidige programma past voor het instandhoudingsma- recreatie aan en in het water. _ verschaffen over wat ons de aanspreken op de onder- 4 Onderhoud in en rond
rups € 3,6 miljoen; circa een derde van alle civiele binnen de beschikbare midde- nagement. Deze zijn geraamd Tegelijkertijd neemt het inwo- komende jaren te doen staat. houdsplicht die Amsterdam watergangen
* Vervangen zieke en onveilige constructies geïnspecteerd. De len inde reserve Stadsbehoud op €0,3 miljoen per jaar. Knel- nersaantal van Amsterdam heeft. De gemeente heeft de Het onderhouden van objec-
bomen (1000 st/jr) € 15,7 cyclus loopt tot en met 2021. en de incidentele middelen punten zijn de Woonboothaven sterk toe, en daarmee het 1 Baggeren plicht om vrijkomend materi- _ ten in en rond de watergan-
miljoen; Op grond van de actuele gege- in de reserve Achterstallig en Zijkanaal | in Noord. Deze aantal potentiële slachtoffers Waternet voert een groot aal (maaisel) te verwerken en _gen bevordert de afvoer van
e Vervangen bomen Czaar vens zijn 284 grote en kleine onderhoud. We verwachten dat moeten worden gebaggerd van overstroming of droogte. deel van het baggerwerk van om watergangen toegankelijk water. Het gaat hierbij om
Peterstraat € 0,3 miljoen; projecten bepaald voor de er op grond van inspecties in zodat de woonboten vrij van Bij extreme hitte, zoals in de de gemeente uit, bijvoor- te houden voor onderhoud. objecten als drainagesyste-
« Vervangen essen Amster- periode 2021-2024. Een belang- de komende twee jaar tijdelijk de bodem liggen. De kosten afgelopen zomers, dreigen beeld in de grachten in het men, duikers en stuwen. Ook
damse Bos als gevolg van rijke opgave voor deze periode aanvullende middelen nodig hiervoor bedragen € 1,2 miljoen. tekorten. centrum. Amsterdam heeft De geschatte kosten voor natuurlijke oevers en mossel-
essentaksterfte £0,8 miljoen; is het opnieuw schilderen van zijn om achterstalligheid te Langs het Zwartepad moet de op haar beurt de onder- structureel onderwater- banken hebben invloed op
* Inrichten plantplaatsen voor _ objecten waar eerder chroom- voorkomen. watergang worden hersteld. Nieuw team Waterbeheer houdsplicht voor de andere maaien worden geschat op de waterkwaliteit en op de
toekomstig monumentale 6-houdende verf is gebruikt. De Hiervan bedragen de kosten Niet alleen de kwantiteit, ook watergangen, zoals slootjes circa € 1,5 miljoen. In het leefbaarheid van het water.
bomen € 1,0 miljoen. kosten hiervan bedragen ruim Straatmeubilair en speelvoor- € 0,6 miljoen. de kwaliteit van het water en greppels. We verwachten kader van de problematiek Er is nog veel onduidelijk-
Ook werken we aan bestrijding £8,6 miljoen. Andere geplande zieningen staat onder druk. Om veront- dater sprake is van ach- met waterplanten op het heid over onderhoudsplicht,
van de Japanse duizendknoop grote projecten (budget > € 1 De vervanging van speelvoor- Instandhoudingsmanagement reiniging tegen te gaan en de _terstallig onderhoud. Het IJmeer en het Markermeer aantallen, locaties en defini-
en aan inspecties van het groen, miljoen) zijn: zieningen vindt plaats op basis In het instandhoudingsmanage- biodiversiteit in Amsterdam beschikbare budget van € 2 werken we samen met twaalf _ ties van deze assets. Via een
en doen we nader onderzoek van levensduur. Op grond van ment zijn alle monitoring en te bevorderen zijn goede miljoen per jaaris voldoende betrokken gemeenten. pilotproject willen we meer
naar de effecten van bodemda- _Walmuren en beschoeiingen onderzoek wordt bepaald of inspectie-activiteiten opgeno- watergangen nodig. Goed om regulier te baggeren en inzicht krijgen in de beheer-
ling op het groen in de parken. © Singelgracht tussen Amstel een speeltoestel moet worden men. Voor de programmatische beheer van de Amsterdamse om een deel van het ach- 3 Afval verwijderen (drijfvuil taak van deze assets.
en Jacob Catskade vervangen of nog een restle- aanpak van het klimaatbesten- waterassets is dus van vitaal terstallig onderhoud weg te vissen)
Verhardingen e Amstelkanaal tussen Amstel __ vensduur heeft. De vervanging dig maken van de openbare belang. Daarom heeft Ste- werken. We onderzoeken De gemeente is verantwoor-
Jaarlijks wordt de helft van het en Schinkel wordt altijd gecombineerd met _ ruimte is een programmabud- delijk Beheer begin oktober hoe we de taakverdeling met delijk voor het vissen van
areaal verhardingen geïnspec- * Vervangingsprogramma verbetering van de speelvoor- get opgenomen. 2019 een speciaal team in Waternet kunnen optimali- drijfvuil uit circa 1850 hectare
teerd. Op grond van deze beschoeiingen zieningen in de stad, waar die het leven geroepen. Het seren. oppervlaktewater. Hiervan
inspecties is het programma nodig is. Daarnaast wordt bij voornaamste doel is om de wordt ongeveer 700 hectare
voor het groot onderhoud Bruggen de vervanging van speelvoor- watergangen op diepte te Een punt van aandacht is door Waternet onderhouden.
opgesteld. We stappen geleide- e 22 bruggen Buitenveldert zieningen altijd gekeken of het houden. Hiervoor maken we het baggeren rond woonbo- Voor het onderhoud aan
34 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 35
k \ r
ZA, 4 ..
\ Ie Programma Bruggen en Dagelijks beheer en onderhoud
k \ d
Î Kademuren Het dagelijks beheer en onderhoud is regulier werk
6 k mi dat wordt uitgevoerd op basis van jaarplannen.
Ke Aa 4 Bij de Voorjaarsnota 2019 is gekozen voor een Daarbij wordt preventief onderhoud uitgevoerd
EO „A PI ' omvangrijk programma Bruggen en Kademuren. zodat de assets voldoen aan de beoogde kwali-
zn 4 Fe . . . . . .
ie AJA , nn Het programma is gericht op de objecten meteen _ teit. Storingen, gebreken en meldingen worden
=S Á seerd OO k me relatief hoog risicoprofiel die belangrijk zijn voor verholpen met correctief onderhoud. Het dagelijks
EN en 5 ' het functioneren van de stad of waarbij de kans beheer en onderhoud en het groot onderhoud zijn
and _ op veiligheidsproblemen groot is. Het programma nauw met elkaar verbonden. Dat werkt twee kan-
%, en … heeft betrekking op circa 825 verkeersbruggenen _ ten op. Als we het dagelijks beheer en onderhoud
| LS en: circa 200 km kademuren die op diepere grond- goed doen, kunnen we groot onderhoud doen op
| [5 zal de meeste Amster- Andrew Quansah, eh CraRSel te le TTG h lagen gefundeerd zijn. Het programma is erop het moment dat het nodig is. Doen we het groot
dammers zijn ontgaan, maar L gericht om de constructies veilig te houden en te onderhoud niet op tijd, dan is er meer dagelijks
in de eerste maanden van 2020 vernieuwen waar nodig, met aandacht voor bereik- beheer en onderhoud nodig om de openbare
vond er in de Vijzelstraat een Zware belasting met meten op straat. Brug 70 baarheid en leefbaarheid in de stad. De volgende ruimte heel en veilig te houden.
letterlijk zware operatie plaats, ‘Over veel bruggen in onze was een goede kandidaat, in de activiteiten maken deel uit van het programma:
die Amsterdam mogelijk een stad die ontworpen zijn voor eerste plaats omdat we konden 1 Programmatische aanpak voor de uitvoering
besparing van miljoenen ople- paard en wagen, rijden nu zware meeliften op de herinrichting van van onderzoek; DAGELIJKS 2020 2021 2022 2023 2024
vert. Een deel van brug 70, over vrachtwagens die supermarkten _de straat. Maar vooral ook omdat 2 Ontwikkelen van innovatieve oplossingen; BAAN
de Prinsengracht, werd belast bevoorraden. De normen voor het een type brug is waar we 3 Handhaving en noodmaatregelen eN
g , ° yp g 9 geren. EXPLOITATIE
met grote stalen blokken waarin de verkeersbelasting van de er in Amsterdam nog minstens De vernieuwing van bruggen en kademuren door Verhardingen: 7,40 8,90 789 787 7,87
— heel toepasselijk — vijzels zijn bruggen zijn landelijk vastgesteld 250 van hebben: bruggen van het programma is geen onderdeel van deze para- dagelijks
geplaatst. Andrew Quansah, en gaan uit van de verkeersbe- ongewapend beton op stalen graaf, maar van de paragraaf Vervangingsinveste- onderhoud
. . . . . . . . Verhardingen: 6,40 6,33 6,32 6,30 6,30
technisch adviseur en construc- lasting voor de bruggen in de liggers, een techniek die stamt ringen (p. 27). overig beheer
teur bij het Ingenieursbureau, rijkswegen. ledereen moet zich uit de jaren twintig van de vorige Verhardingen: 16,05 15,88 15,84 15,79 15,79
vertelt over het waarom en hoe. aan die normen houden, ook eeuw.’ Op basis van planning en capaciteit komen we voor _ verkeersvoorzie-
Amsterdam. Bij een nieuwe brug het programma Bruggen en Kademuren tot onder- ningen en HOOR
pas je die natuurlijk toe. Maarwe _Verkeersbelasting staande kostenraming. Meunieiren 6,49 664 663 662 6,62
. 7 speelvoorzlie-
Brokken maken zitten met een enorme voorraad We onderzoeken ook wat er ningen
De proefopstelling op de Vijzelstraat was bedoeld om de werkelijke bruggen die stammen uitandere precies door de stad rijdt en hoe De beschikbare middelen zijn waarschijnlijk medio Groen 28,98 31,27 29,04 2897 28,95
draagcapaciteit van het materiaal te bepalen. . . . n
tijden. En we vermoeden dat de zwaar dat is. Er loopt een langja- 2023 uitgeput, terwijl het programma ook daarna Water 2,90 4,60 460 4,60 4,60
Fase 1: meting ter plaatse normbelasting eigenlijk te hoog rig meetonderzoek om de daad- nog een grote taak heeft. Vanaf 2023 zijn extra Civiele 15,24 15,37 15,38 13,58 13,58
De helft van de breedte van brug 70 was in gebruik voor de proef. is voor de binnenstad.’ werkelijke verkeersbelasting van middelen nodig om het programma voort te kun- constructies
De opstelling was 4 meter breed en circa 6,5 meter lang. Er is h dek in A d Tunnels 5,00 5,00 5,00 5,00 5,00
gemeten hoe het materiaal reageert door de belasting in stappen et wegdek In Amsterdam te nen zetten. b 46.37 10,22 9.88 9.39 8.98
van 5 ton op te voeren, tot een maximum van 47,5 ton. Ineen bouw- Verlenging ontwerplevensduur meten. Al deze inzichten worden Opsnbare ' ' ' ' '
. , . . . verlichting
Dn Ook de termijnen waarbinnen vertaald in het toetsingskader PROGRAMMA BRUG- _ 2020 2021 2022 2023 2024 BEV EEEN
Fase 2: laboratorium de veiligheid van bruggen en Amsterdamse bruggen. Dit stel- GEN EN KADEMUREN installaties
In maart 2020 zijn proefmonsters van twee bij zes meter van de wegen gewaarborgd moet zijn, len we op in samenspraak met programmekosten en 502 5,64 5,64 5,64 5,64 Verkeersinfor- 1,80 3,96 4,50 4,50 4,50
, . . Sn u . . uisvesting .
brug uitgezaagd. Die gaan naar het laboratorium van TNO of TU zijn juridisch vastgesteld. Bij veel Bouw- en woningtoezicht en de - matiesystemen
Delft. In die geconditioneerde omgeving wordt het stuk brug net b is de funderi dani Oo . elf N fj Omgeving, 7,5 kon 885 6,51 4,59 5,00 5,00 TOTAAL 103,43 110,98 107,89 105,42 104,99
zo lang belast tot het bezwijkt. Met deze exercitie wordt de zoge- rUgSjan 15 GE VNGSNNE) ZOCENME) mgevingsdienst Noordzee- zone en versnelling
naamde restcapaciteit berekend. aangetast dat de veiligheid niet kanaalgebied, die de bouwver- Informatie, monitoring, 21,02 2279 19,81 20,00 20,00 Bedragen xé 1.000.000
meer voor dertig jaar kan worden gunningen uitgeeft. Eind 2019 onderzoek en innovatie
Een gewaarborgd, zoals de norm is versie 2.0 opgeleverd. Op dit In
ie hriift Ze st zen moment staat er over bepaalde regelen DAGELIJKS BEHEER EN ONDERHOUD EN EXPLOITATIE
8 Nes / voorschrijn. £e staan NIet op É ver vepad TOTAAL EEKE 120
AA En: Mi instorten, maar strikt genomen materialen nog weinig tot niets Bedragen x € 1.000.000
/ NN EE Pri Ti zijn ze aan vervanging toe. Als in de richtlijnen. En we rekenen 100
Kk Ee et d e . .
pl PJ ate El we willen voorkomen dat we alle mette hoge belastingen. Brug PROGRAMMA BRUGGEN EN KADEMUREN 80
Tl = B ee Gijn NN IN i ú oude constructies moeten afkeu- 70 geeft ons waardevolle input 60 60
hl DN ZZi B En En | Cal re rt ren, moeten we kunnen aantonen voor een beter toetsingskader. 20 40
LRE | E a be Lal 3 B. «
EF er Ik Jen EEL Ed + EE Eel! dat het verantwoord is om de Zo kunnen we voorkomen dat 30
DE oe REN NE jp * n . 20
Di / a NE En Rem bruggen te blijven gebruiken. bruggen onterecht op de ver- 20
5 an en We moeten dus onderzoeken vangingslijst komen. Dit levert 10 0
je ar Mme gmgsh 8 o 2020 2021 2022 2023 2024
fl ES 5 | of de bruggen over een restca- naar verwachting grote bespa- 2020 2021 2022 2023 2024 m Programma Budget Il Normkosten
BR | _d . Ss _paciteit beschikken. Dat begint ringen op.’ Mm Programma Budget dagelijks onderhoud
36 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 37
Voor een goede uitvoering van het dagelijks stadium. Inmiddels zijn bij Civiele Constructies en AN NA 8 fi
beheer en onderhoud op het huidige niveau is Tunnels de programma's Bruggen en Kademu- 5 17 SN # El (2 ik
meer budget nodig dan in de begroting beschik- ren en Aanpak Wegtunnels Amsterdam van start En } NN 4 En Taede
baar. gegaan. Daarmee wordt ook daar een inhaalslag ZN of F et
gemaakt. RS pe ki Nig
De normkosten voor niveau C voor dagelijks onder- De beheer- en onderhoudsorganisaties zijn gere- 4 Ed Ve
houd liggen lager dan zowel het programma als het organiseerd van negen naar twee. Er zijn kosten- pj NO) Î à UE K
budget, om de volgende redenen: besparingen gerealiseerd, onder andere door Î B N 4 7 e
e In de normkosten is alleen dagelijks onderhoud stedelijke inkoopcontracten te harmoniseren. We Wi FR: f ij En î
opgenomen. De overige beheeractiviteiten hebben beter inzicht in de structureel benodigde la B | ij í Kat
bij verhardingen en verkeersvoorzieningen en gelden voor het onderhoud (inclusief groot onder- TAR DN | ed el Á ‚_ |
Herstel Opbrekingen Openbare Ruimte (HOOR) houd en vervanging), dankzij de normkostensyste- — a ka | n Be |
ontbreken in de normkosten; matiek. De benodigde budgetten zijn grotendeels TE ë À es FP An Programmering in vogelvlucht van organisaties als Waternet,
e Voor de assets Water en Verkeersregelinstalla- gehonoreerd. E if Ph ls ee ‘Het afgelopen najaar zijn we Metro & Tram en Liander tien of
ties zijn nog geen normkosten beschikbaar voor Een aantal processen moet nog goed verankerd An NEN EN — kine bezig geweest met het maken zelfs twintig jaar vooruitkijken.
dagelijks onderhoud. worden, zoals de continue aanpassing van de ä Sp 7 Er van het instandhoudingsplan Het wordt een uitdaging om al
gegevens van alle objecten aan veranderingen EN 5 Pp EE Mn 2021-2024. Elk jaar schuift de die opgaves voor de langere
in de openbare ruimte. Dit stond oorspronkelijk L pe", è a An ed planning één jaar op, dus het termijn goed op elkaar af te
gepland voor 2018. De vertraging hangt samen 0 EE Ear ee Een plan van dit jaar wordt voor stemmen, maar ik geloof dat dit
Ontwikkeling assetmanagement met de inspanningen geleverd rond de reorgani- ie ens In } ef | 2022-2025. Jaarlijks wordt de kan.’
satie, om de aanvullende efficiencydoelstellingen ed LEE Fe De sq helft van de stad geïnspecteerd.
In 2014 is gestart met de implementatie van het te realiseren (SWOR). Met deze reorganisatie is Er Ee ak Ee f SE Des Allereerst stellen we de techni- Meters maken
programma voor assetmanagement, om het wel direct een goed fundament gelegd voor de Ene ej En 1 ee ee sche onderhoudsbehoefte vast ‘Er is veel achterstallig onder-
beheer van de assets in de openbare ruimte te verdere optimalisatie in fase 2 en 3. we # | …e hi E B op basis van visuele weginspec- houd in de wijken buiten de Ring.
professionaliseren en te harmoniseren. Het traject Î bid u Ee ties. Hiervoor gaan inspecteurs Daarbij gaat het vooral om asfalt,
van de implementatie beslaat ongeveer tien jaar en Vooruitblik fase 2 en 3 bf Pe re ea met een laptop en digitale kaart klinkers en tegels in woonstraten
verloopt in drie fases. In fase 2 is de ontwikkeling van assetmanagement Be En a | de straat op. Ze beoordelen en parken waar soms dertig jaar
1 Basis op orde brengen: data centraliseren, één erop gericht om onderhoudsprojecten steeds B Bie ee de verharding op verschillende niets is gebeurd, zoals in Noord,
kwaliteitskader voor de hele stad; beter te integreren met andere ontwikkelingen. schades, zoals scheuren en Nieuw-West en Buitenveldert.
2 Integratiefase: in deze fase worden meerdere We maken de werkzaamheden aan alle assets op oneffenheden. De gegevensbe- Dit heeft prioriteit in het college-
doelen verder afgestemd. Onder meer afstem- gebiedsniveau steeds beter meerjarig inzichtelijk in Tjitse Reitsma is sinds 1 april heerder importeert de inspectie- programma. We hebben soms de
ming van (ver)nieuwbouw en beheer om de één overzicht. Daarnaast stemmen we met keten- 2019 programmeur verhardin- gegevens in het beheersysteem neiging om een straat van twee
kosten over de gehele levensduur te optimalise- partners af om onderhouds- en vernieuwingspro- gen bij het team Asset Wegen en levert ons een theoretische kilometer in een programma te
ren. Verder een steeds betere afstemming van jecten zoveel mogelijk te combineren. Dit betekent & Groen. Samen met twee col- __onderhoudsplanning. Daarnaast zetten. Maar als je een wat lasti-
gebruiksdoelen met technische eisen aan de dat we meerjarige afspraken kunnen maken over lega's maakt hij de instandhou- krijgen we informatie en wensen _ ger stuk tijdelijk parkeert, kun je
assets; de benodigde capaciteit voor het werk en dat de dingsplannen, steeds vier jaar van beheerders en coördinatoren wel met de rest van de straat of
3 Continue verbetering: door de inrichting van potentiële overlast van werkzaamheden wordt ver- vooruit. Onderhoud en vervan- uitde 22 gebieden. Vervolgens buurt aan de gang. Zolang je niet
processen en de organisatie te toetsen aan het minderd (zie kader Integrale programmering). ging van wegdek en bestrating bepalen we welke projecten we onder het maaiveld gaat graven,
ISO 55000-kader en de doorontwikkeling van zijn belangrijke onderdelen van gaan aanpakkenen watdatgaat ishet niet zo ingewikkeld: je kunt
onze medewerkers te borgen. In aanvulling op de technische eisen kijken we ook deze plannen. kosten, en maken we er geld een straat ophogen met wat
steeds meer naar de functionele eisen die op de voor vrij.’ zand erbij en de stenen terug-
Fase 1 afgerond langere termijn aan onze assets worden gesteld. leggen. Daar hoeven we geen
Met de Rapportage Onderhoud Kapitaalgoederen Toekomstbestendigheid en standaardisering zijn De horizon verleggen ingewikkelde projecten voor op
2018 en de Rapportage programma Stadsbehoud belangrijke criteria om de kwaliteit en de kosten ‘Wij programmeren nu nog met te tuigen. Zeker als bewoners al
2019 zijn de resultaten tussentijds gerapporteerd. van de assets over de gehele levenscyclus verder een horizon tot vijf jaar. Maar we _ jaren op onderhoud wachten,
Fase 1 is op hoofdlijnen succesvol afgerond: alle te optimaliseren. We geven ook verder vorm aan hebben ook een beleidsopgave moet je gewoon aan de slag.
data over de assets zijn centraal opgeslagen en er integraal risicomanagement. Dit is erop gericht op het gebied van schone lucht, Meters maken, daar is de stad bij
geldt één kwaliteitskader: 1 Amsterdam Heel en om steeds meer inzicht te krijgen in de mogelijke groen, waterproof en ga zo maar gebaat.’
Schoon (1AHS). Op basis van uniforme kwaliteits- korte- en langetermijnrisico’s van onvoldoende door. Dat vraagt om een andere
definities is er een voortvarende start gemaakt functionerende assets en in (de kosten van) moge- manier van programmeren dan
met de aanpak van achterstallig onderhoud. Het lijke beheersmaatregelen. puur technisch onderhoud. Ik
programma DORA is afgerond, de aanpak van zie het als een voordeel dat de
bruggen en kademuren is van start gegaan, en de Een van de uiteindelijke doelen van assetmanage- beheeropgave centraal geregeld
conditiemetingen van groenvoorzieningen volgens ment is om transparant te kunnen zijn over presta- is. Nu kunnen we met de pro-
een nieuwe methodiek zijn in een vergevorderd ties, kosten en risico's van een goed onderhouden grammeurs van andere assets en
38 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 39
je
Gt
EENES
openbare ruimte. Hierbij willen we aan het bestuur ” pn B
oo, … nnn
scenario’s kunnen voorleggen over mogelijke er
doelstellingen op grond van de vijf 1AHS-criteria en
voor professioneel beheer: participatie, veiligheid, SeoET Pl
functionaliteit, duurzaamheid, kostenefficiency. Bij me ©) r mM OO St e n e
deze scenario’s willen we een kostenraming kunnen : de „en e
geven. ZEE
. . . . Pr’ Ken ï
Deze verdere professionalisering stelt eisen aan eh Kor Deet ro kh LU LU ste r e n En
de beheerorganisatie. Het is de komende jaren ot ie
belangrijk om te blijven investeren in onze mede- Te En a ed
werkers en in [T-middelen. Hierin trekken we zoveel Zet ns
mogelijk op met andere professionele organisaties: | Kn } ot Wear et ro LU W d d r
G4, ketenpartners en onderwijsinstituten. ISO KK Ks Ke se AS en
55000 vormt hierbij het referentiekader. En Sn ENEN
5 in te Ik: ine et, 5 han
NN Ee if 1) 3 en WET . . . . .
ER ; EN De actualisatie van de normkosten die Actualisatie normkosten
EA ú 1 ï je |
a a} | s . :
ne K KE lg in 2019 is gedaan, geeft ons een nauw- bebat A to
N tse De Normkosten geven inzicht in de jaarlijkse kosten
R kh / ‚ le iT ij keuriger beeld van de theoretische van het dagelijks onderhoud, groot onderhoud en
" Le En ere :
pn NIN | … vervanging. Voor het bepalen van de normkosten
(e nati. in beheerkosten. Deze zijn hoger dan de Sing P
ml EN / Kern Er voor de stad wordt gerekend met een evenredige
Zi 5 8 Ea ï lie hare vorige versie van de normkosten. Dit leeftijdsopbouw van de openbare ruimte, zodat
AE NE MINE er jaarlijks een gelijke beheerinspanning nodi
wa Aep komt doordat we een completer beeld SAAS en 30) Patne noe9
en TE S al is. De praktijk is uiteraard weerbarstiger omdat
Ë | ak NER Eek krijgen van de arealen waarvoor norm- _ de leeftijdsopbouw van de openbare ruimte niet
nn ar Se | dig is. B dien houd kost k
mn zn IR On kosten zijn opaesteld. Een deel van de _ SYenredig is. Bovendien houden normkosten oo
EE EE SN ER EEN ErtIN J Pg geen rekening met veranderende gebruiksbehoef-
d S, INS U Wi stijging hangt samen met het markt- ten. In die zin zijn de normkosten een theoretisch
LEN! ke if …. . ideaalcomplex.
NAG Nd ne vergelijkbaar maken van de kostprijzen Pb
ES NN he. 5 (zie Wijzigingen normkosten, Pp. 44). De normkosten zijn uitgewerkt voor de kwaliteits-
Klus geklaard gna K wi il niveaus B en C. Bij de Voorjaarsnota 2019 hanteer-
ze EE 4 den we de normkosten versie 3.0 die in 2018 zijn
Stadionkade (tussen Amstelveenseweg en Agamemnonstraat) SR PA opgesteld. In 2019 zijn de normkosten geactuali-
Om de verkeersveiligheid te vergroten wordt het asfalt van de Stadionkade 3 en / ERR seerd naar versie 4.0. In onderstaande tabel zijn de
vervangen door klinkers. Vanwege de lange looptijd (januari 2019-april 2020) 8 De en 2 k fi 7 „ Sm normkosten 4.0 opgenomen. Voor de assets water,
en gelijktijdige werkzaamheden van Vattenfall hebben we de buurt uitgebreid has on el 5 RE HN LJ ee tunnels (gedeeltelijk) en verkeersregelinstallaties
geïnformeerd, op een bijeenkomst, door educatie op de basisschool over de 5 ant ete | \ , en zijn nog geen normkosten beschikbaar (lichtblauwe
werkzaamheden en veiligheid, inloopspreekuren en een projectpagina op 8 ee \ d Ls : vakken).
amsterdam.nl. In 2020 pakken we ook andere delen van de Stadionkade aan. Ë Ke it Et Ô f
es K ) Ne NORMKOSTEN 4.0 (2019) c B VERSCHILLEN
EE OI Al inn ma: k Le LN AN N Vn DO GO VV _ TOTAAL | DO GO VV _ TOTAAL | DO GO VA re: VND
ile 5 ilt Coen gj al IE Lj Klar Ae L Verhardingen 5,2 31,5 41,8 vR 4,6 38,2 51 93,8 -0,6 6,7 9,2 EE)
B CA p= Û 17 Di) En EE AN B ke Straatmeubilair en 5,8 3,64 KEN 12,04 7,2 4,3 41 15,6 1,4 0,66 0,6 2,66
Ale en Ae : , Hire E i 5 : 8 Ss speelvoorzieningen
zm nf nele } Groen 29,46 381 _ 27,23 AEN 30,32 4 27,23 MRAEE 8,86 0,19 0 KN)
mr px er gd! wr 7 Ir 1 î 7 7 û 7 r û
4 fj " ed Ent en nn : Water 0 0 0
4 ‚n n Ee me P 7 ij Civiele constructies 17,5 34,6 79,4 131,5 22,4 47,2 99,3 MELA) 4,9 12,6 19,9 37,4
1 Ki je _ N.
| S net En Tunnels 4 EN 4 EN 0 0
î | , N Openbare verlichting 4,6 nn 14,7 6,3 nn PA 17 mn ‚hl
7 vi mn De Verkeersregelinstallaties 0 0 0
P. Ketele to dn En
Gd ae ZS We One en n__n
5 5 8 eN pj ik N Ten EO VRT EN IEEE EER A70 93,7 197,33 375,65) 16,56 _ 2015 EEN EEN
voor tijdens Be mn ne, 4 Vlis. A \ N Bedragen x € 1.000.000 (DO = Dagelijks onderhoud, GO = Groot onderhoud, VV = Vervanging)
40 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 41
en HR = En ON a es ne en
Be IN 45E EE ER SE hed BEEN TE
Eg jm | Le TR 5 5 en men 5 nd LS Er 5 Ne
Tire en En Ë EPR en En —n pr En mm eN En en el
EE Et a 7: = NN en Eken En en en ee
Î dT UD Ane ke en Ee mg eN Me En ES 5
EA dl - ú Ee mn Re ' en nn Rm i nn mer
en, r á en Ee AN S esi $ a no -E Be Eeen res ens nn a ed | En mn EE ae dn re en \
Rd rd ä ne Dre Rl erde nt nn) lk ee al à ES ed EL en nn
eli EE ORS OOS Sn Ne A |
NN ee Re hm NR 8
zj Ta E … AFS hes en Je OE IES te 8 es 4 5 5 en ê E
» À 5 3 mi 2 7 m ze rn C pr E en ö 4 Á P Pr Ee a en un: rn IS ze in 4 Ba js E
OC í me nh en Ee AS en En ke
RT EA À 5 ge De el a dn z _ mn" d en 3 PE
SE Gie fr EE x r han EE : D= : RE
In totaal bedraagt het verschil tussen de normkos- Voor de vervangingsinvesteringen geldt eveneens Onderzoek normkosten- Wat zit er niet in de norm-
ten bij C en B afgerond € 70 miljoen. Verdeeld naar dat de normbedragen ruim hoger liggen dan de tot
dagelijks onderhoud, groot onderhoud en vervan- op heden gehanteerde investeringsbedragen. Dit systematiek kosten?
ging is dit respectievelijk € 17 miljoen, € 20 miljoen geldt vooral voor de assets verhardingen, speel-
en € 33 miljoen. voorzieningen, groen en civiele constructies. Bij de De normkostensystematiek is in 2019 door advies- De normkosten betreffen de materiële kosten
prognose van de investeringsbehoefte (zie para- bureau TwynstraGudde onderzocht. De methode, voor het dagelijks onderhoud, groot onderhoud
De actualisatie van de normkosten ten opzichte graaf 3.1) is gebruikgemaakt van de betreffende het proces en de uitkomsten zijn geverifieerd op en vervanging. Exploitatiekosten, overheadkosten
van de vorige normkosten leidt tot een verhoging. normkosten op niveau C. navolgbaarheid, legitimiteit en vergelijkbaarheid. (apparaatskosten) en kosten van overige beheer-
Met andere woorden: om de openbare ruimte op Ofwel ‘doen we de goede dingen op de goede activiteiten zijn niet in de normkosten opgenomen.
het gewenste verzorgingsniveau te beheren is met __Normkosten als ijkpunt voor budgettering manier met goede en herkenbare uitkomsten?’ De verschillen tussen normkosten en beschikbare
de nieuwe normkosten meer budget nodig. In het Zoals gezegd is de openbare ruimte van Amster- middelen zijn daarmee soms erg groot. Om dit
kader Wijzigingen normkosten is een samenvatting dam in leeftijdsopbouw en samenstelling geen ide- inzichtelijk te maken wordt hierna de realisatie
gegeven van de belangrijkste wijzigingen. Gede- aalcomplex. De normkosten moeten daarom vooral van het dagelijks beheer en onderhoud verhardin-
tailleerder inzicht is beschikbaar in de onderlig- als ijkpunt worden beschouwd voor de budgette- gen onder de loep genomen (p. 45).
gende normkostenrapportages die jaarlijks per ring van Stadsbehoud. Per beheeractiviteit, asset
asset worden opgesteld. en plek in de stad is een genuanceerde benadering
nodig van wat er werkelijk nodig is om de ambities
die we hebben voor de stad, te realiseren.
Vergelijking met de beg roting TwynstraGudde heeft de volgende en toegepaste materialen afwijken van
Normkostensystematiek als instrument voor conclusies gepresenteerd: De methodiek is in ontwikkeling, dat Puccini. Daarbij moeten we zoeken naar
Na de Voorjaarsnota 2019 kende de begroting voor budgettering areaaluitbreiding ‘Wij concluderen dat de goede dingen is bekend, en er zijn nog inhoudelijke een balans tussen versimpelen en/of als
dagelijks beheer en onderhoud en groot onder- Bij de jaarlijkse actualisatie van de normkosten gebeuren: de methodiek zit goed in en organisatorische stappen te zetten aparte post opnemen. Ter ondersteu-
houd ten opzichte van de normkosten C nog een is de actualisatie van het areaal een belangrijke elkaar en de aanpak heeft de potentie in het bereiken van goede en herken- ning van de methodiek en de informa-
structureel tekort van circa € 20 miljoen. Met de parameter (zie kader Wijzigingen normkosten). In om het beoogde doel, een financiële bare uitkomsten. Het is van belang om tievoorziening is het nodig om verder te
actualisatie komt daar circa € 24 miljoen bij. het gebruikte beheersysteem worden de are- systematiek voor het beheer en de de bestuurlijke doelstellingen voor de investeren in ondersteunende informa-
aalwijzigingen vastgelegd. Daarmee kunnen we budgettoekenning, te behalen. Wij openbare ruimte goed door te vertalen _ tiesystemen die ook aan elkaar gekop-
volgen hoe de areaalwijzigingen de normkosten concluderen ook dat de dingen op de naar de assets en weer terug (duide- peld worden t.b.v. de programmering
Nn rr c id beïnvloeden. Hierdoor is de normkostensystema- goede manier gebeuren: de assets zijn lijke koers), zodat hierop kan worden van het onderhoud van de assets in de
Anns ze TT TET PVEN tiek een degelijk instrument om de budgettaire nagenoeg in beeld gebracht waarbij gestuurd. Ook is er een stappenplan openbare ruimte.
Verhardingen 72,50 78,50 6,00 86,70 93,80 7,10 effecten van kwantitatieve en kwalitatieve uitbrei- ook een goede versimpelingsaanpak nodig richting dit gezamenlijke inte- Bron: notitie ‘Resultaat onderzoek aanpak norm-
Straatmeubilair en 13,30 12,94 0,36 13,30 15,60 230 dingen in beeld te brengen. Het advies is dan ook wordt toegepast in de hoeveelheid grale resultaat voor de openbare ruimte _ kosten en programmering programma Stadsbe-
speelvoorzieningen* om de normkostensystematiek te gebruiken als assets. Ook is er een goed besluitvor- met monitoring van de voortgang. houd’, TwynstraGudde, 2019
Groen 52,10 60,50 8,40 6230 69,55 7,25 aanvulling op de bestaande areaalsystematiek. Dit mingsproces voor ‘verdwaalde assets’. Inhoudelijk is het nodig om de norm-
Water 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 maakt het mogelijk om de effecten van de feitelijke Er zijn grote stappen gezet in het in kosten (nog meer) te toetsen aan de
Ci SlEKEon stets 113,60 _ 131,50 17,90 142,80 168,90 26,10 gitbreiding van het areaal in beeld te brengen en beeld brengen van de normkosten en werkelijke kosten, zodat deze steeds
Tunnels 4,00 4,00 0,00 4,00 4,00 0,00 ge betrekken bij de besluitvorming over de budget- de programmering van het onderhoud actueler worden. Ook is het van belang
Openbare verlichting 14,70 14,70 0,00 17,40 17,40 0,00 . . en: . ves . : : er:
. . toekenning voor areaaluitbreidingen (zie Wijzigin- in de Instandhoudingsplannen en deze binnen de assets om eenduidig om te
Verkeersregelinstallaties 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 k 44 b b beeld D bii d del
Er 0,00 3,70 3,70 0,00 6,40 g,40 gen normkosten, p.44). everen een betrouw aar beeld op. De gaan met ijzondere delen van onze
systemen mate van compleetheid en diepgang openbare ruimte, zoals de stadsparken
TOTAAL openbare 270,20 305,84 EMT NEN EP EAT verschilt wel per asset. en bijzondere pleinen waar de inrichting
ruimte
Bedragen x € 1.000.000
42 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 43
Realisatie voor dagelijks
beheer en onderhoud
verhardingen onder de loep
m te weten wat het kost van de actuele areaalgegevens. inspecties. Bij inspecties kijken len worden geverifieerd met kosten gemiddeld hoger door Betrouwbaarheid normkosten H et team Infra en Service van Stadswerken is verantwoorde-
O7 de assets te onderhou- In Amsterdam berekenen we we ook of het areaal correct is de daadwerkelijk uitgevoerde de gebruiksintensiteit. Assets De normkosten worden bij elke lijk voor het dagelijks beheer en onderhoud aan de verhar-
den wordt gewerkt met genor- de normkosten op basis van geregistreerd. Dit leidt vaak maatregelen. Dit heeft geleid slijten er immers sneller. In de actualisatie en optimalisatie dingen en straatmeubilair. Daarnaast verzorgen zij alle tijdelijke
meerde kosten. Dit gebeurt op de stand van het areaal op 15 tot verfijning in detaillering van tot een uitgebreider pakket aan stad is ook de uitvoering van door een interne commissie verkeersvoorzieningen en geven zij uitvoering aan het Herstel
basis van landelijke normerin- oktober van het betreffende materiaal of type. maatregelen in de normkos- het beheer complexer, omdat getoetst op navolgbaarheid, Opbrekingen Openbare Ruimte (HOOR) na werkzaamheden
gen en rekening houdend met jaar. We baseren ons hierbij op tenberekening. Bij groen is het er meer maatregelen nodig zijn legitimiteit en vergelijkbaar- aan kabels en leidingen in de ondergrond. Het resultaat voor
de specifieke Amsterdamse wat er geregistreerd staat in Groen stabiel benodigde onderhoudsbudget om het verkeer tijdens werk- heid. De commissie bestaat het team bedroeg in 2019 € 31,1 miljoen.
situatie. Deze normkosten zijn de beheersystemen. Daarbij Bij de asset groen is het hierdoor gestegen met € 4 mil- zaamheden zo min mogelijk uit kostendeskundigen, een Om een vergelijking te kunnen maken met de normkosten moet
een bouwsteen voor de instand- kan enige vertraging optreden areaal ecologie beter in kaart joen. Bij civiele constructies is te hinderen. Ten opzichte van strategisch adviseur risico's inzichtelijk zijn welke activiteiten er worden bekostigd vanuit dit
houdingsplannen. ten opzichte van de feitelijke gebracht. Het areaal (aantal de budgetbehoefte voor dage- versie 3.0 zijn er geen verande- en projecten, de programma- budget. Een nadere analyse is gemaakt op de materiële uitga-
stand van zaken in de openbare bomen, vierkante meters gras) lijks onderhoud gestegen met ringen in versie 4.0. manager assetmanagement, ven in jaarrekeningcijfers van 2019.
In 2019 zijn de normkosten ruimte. Areaalmutaties die op is vrijwel ongewijzigd. Een €8 miljoen. Dat is een toename de teamleider team openbare
geactualiseerd en geoptimali- 15 oktober nog niet zijn ver- restcategorie assets (zoals van 80% ten opzichte van de Hoe robuust zijn de ruimte en een beleidsadviseur
seerd. Dit heeft geresulteerd in werkt, worden het jaar daarop uilenkasten) wordt toege- vorige versie van de normkos- normkosten? assetmanagement. Beheer en onderhoud verhardingen €11,96
versie 4.0. De opbouw van de meegenomen in de berekening. voegd en geregistreerd in de ten. Deze forse stijging heeft De invulling van de onderdelen De geactualiseerde normkos- Dagelijks onderhoud €5,85
kosten bestaat uit vier compo- beheersystemen. Hierbij gaat grotendeels te maken met de binnen de normkostensystema- ten worden voorgelegd aan de Zelfbeheercontracten €0,12
nenten: Meer verhardingen het om een budgetbehoefte toevoeging van maatregelen tiek kent een bepaalde robuust- commissie. Die oordeelt over Onderhoud lijngoten €1,00
A De areaalomvang; Naast de actualisatie van het van ongeveer 1% van de totale voor oeverconstructies die in heid. Het areaal is digitaal gro- de kwaliteit van de rapporta- Kleine functionele wijzigingen €0,61
B De kosten van de beheer-en areaal is ook het (areaal)beheer- budgetbehoefte van groen. versie 3.0 ontbraken. tendeels op orde en verwerkt ges, zodat er overeenstemming Havenbedrijf Amsterdam — OGA-gebied €2,30
onderhoudsmaatregelen; systeem geoptimaliseerd. Zo Deze kosten zijn nu nog niet in de beheersystemen. Dit ontstaat over de betrouwbaar- Halfverhardingen 500.000 m? 0,05
C De frequentie waarmee de zijn assets toegevoegd die nog opgenomen in de norm. Frequentie betekent dat het areaal slechts heid. Bij de uitkomsten is er een Palen sleutelbeheer Centrum €0,30
maatregelen worden uitge- niet waren opgenomen. Dit De frequenties van het uitvoe- op details afwijkt. Jaarlijkse bandbreedte van 20%. Daar- Markering thermoplast £1,00
voerd (= verzorgingsniveau); heeft geleid tot een bijstelling Ook bij civiele constructies zijn ren van maatregelen om het controles van het feitelijke naast vindt er een benchmark en SOE
D De gebruiksintensiteit en de van het areaal verhardingen bepaalde assets nog niet toege- kwaliteitsniveau te handhaven areaal zorgen voor optimalise- plaats met de gemeente Rotter- Sanrpeliose EAameliehngen <0,00
complexiteit van de uitvoe- met 5%, van 28 miljoen m? naar voegd. Hierbij gaat het om een gedurende de levenscyclus ring van het beheersysteem. dam en op sommige onderde- Weersinvloeden (vorstschade en droogte) 0,00
ring. 30 miljoen m?. Aan de ene kant restcategorie (geluidsschermen, zijn bij alle assets vrijwel gelijk Sommige assets moeten nog len met Den Haag, Rotterdam, Verhaalschades Seen en, kien
is areaal toegevoegd, zoals het duikers, steigers) en zogeheten gebleven. De vertaling van worden toegewezen aan een Utrecht en Arnhem (G4&A). In Meubilair en speelvoorzieningen 25
Overige beheeractiviteiten £14,56
Areaal Havenbedrijf en Zeeburger- verdwaalde assets, zoals de kwaliteitsniveau naar frequentie assetcategorie. Bepaalde assets 2020 voert TwynstraGudde een Tijdelijke verkeersvoorzieningen €8,38
Het hele jaar door vinden er eiland. Daarnaast hebben we betonkraan Paard van Noord. van maatregelen blijft bij assets laten zich niet registeren ineen externe toetsing uit naar aanlei- Herstel Opbrekingen Openbare Ruimte <68
allerlei wijzigingen in het areaal beter inzicht in welke assets Hiervoor is nog geen budgetbe- waar geen norm voor is een beheersysteem. Voor deze rest- ding van de bestuursopdracht,
plaats. Dit is van invloed op de onder verhardingen vallen, hoefte bepaald. kwestie van inschatting. (Er zijn categorieën moet wel budget waarbij het bureau advies geeft Bedragen x€ 1.000.000
normkosten. Die worden elk zoals halfverhardingen en assets zonder kwaliteitsniveaus, berekend worden. voor verdere ontwikkeling van
jaar opnieuw berekend op basis optimalisaties ten gevolge van Bouwkosten zoals B of C. De norm is of de de normkosten. In een vergelijking met de normkosten komen alleen het dage-
Bij de jaarlijkse actualisatie betreffende asset wel of niet Bij de bouwkosten zit de lijks onderhoud verhardingen en het beheer van het straatmeu-
wordt het prijspeil geïn- voldoet aan bepaalde wetge- robuustheid in het feit dat bilair en speelvoorzieningen in beeld. Voor de overige beheer-
dexeerd. Bij versie 4.0 is het ving.) landelijke normen worden activiteiten zijn (nog) geen normkosten opgesteld.
prijspeil van 2019 verwerkt in getoetst en geverifieerd met de Voor het beheer van de verhardingen valt op dat de normkos-
Ce de bouwkosten. De afzonder- Uitvoeringsintensiteit Amsterdamse situatie op basis ten (€ 5,2 miljoen) en de bestedingen (€ 5,85 miljoen) redelijk
en —… lijke prijzen van de geprogram- Voor de gebruiksintensiteit van opgeleverde, maar ook met elkaar overeenkomen.
Î 5 an hon Î en meerde maatregelen worden en de complexiteit van de lopende projecten, raamcon- Voor het beheer van het straatmeubilair gaat het om de norm-
en a geverifieerd met de praktijk. uitvoering zijn er per gebied tracten en bestekken. kosten voor dagelijks en groot onderhoud (respectievelijk € 5,8
an ET a Zo waarborgen we dat we toeslagen berekend in de en € 3,64 miljoen). Het verschil tussen de normkosten (€ 9,44
EE marktconform inkopen. Ook de __normkosten. In een stedelijke miljoen) en de bestedingen (€4,59 miljoen) is groot.
geprogrammeerde maatrege- omgeving liggen uitvoerings-
44 Ml VROR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 45
Bij de Voorjaarsnota 2020 zijn de volgende
6 investeringsaanvragen gedaan:
® Mamaev Oe en dem
Verhardingen 2021 2 25,00 6,99 6,18 6,42 5,41
Verhardingen 2022 2 25,00 4,94 7,42 8,64 4,01
Verhardingen 2023 2 31,40 10,16 9,92 11,32
Verhardingen 2024 2 31,40 10,16 21,24
Bij de Voorjaarsnota 2019 hebben we Openbare verlichting 2 10,60 10,60
een grote financiële impuls gegeven Openbare verlichting 2 10,60 10,60
2022
om achterstallig onderhoud weg te hikb ddel Openbare verlichting 2 10,60 10,60
Beschikbare middelen 2023
werken en toename van achterstallig- Openbare verlichting E 10,60 10,60
heid te voorkomen Voor de vervan- Om deze doelen en activiteiten te reali- mmm
’ heeft h d dsbehoud VRI/VIS 2021 2 10,11 2,13 2,87 2,62 2,49
. . seren heeft het Fonds Stadsbehoud vier
ging van bomen en het dagelijks en Gemeentelijke doelen en ' _N iddelen d VRI/VIS 2022 2 6,82 068 205 195 215
5 emeentetijke aoeien e compartimenten: Algemene middelen, de VRI/VIS 2023 2 5,37 0,54 1,61 3,22
groot onderhoud aan de civiele con- tiviteit reserve Stadsbehoud, de reserve Achterstal- VRI/VIS 2024 2 5,53 0,55 498
. … . activrterten lig onderhoud en Programmakredieten. In
structies zijn extra structurele midde- 9 9 IN
onderstaande tabel zijn voor de eerste drie Civiele constructies 2 325,00 25,00 50,00 100,00 150,00
len vrijgemaakt. Daarnaast werken we Het programma Stadsbehoud bundelt de inzet aan compartimenten de beschikbare middelen Impuls opknappen parken KI 10,00 1,00 2,00 300 _ 4,00
; het beheer van de openbare ruimte, infrastructuur weergegeven. KOUAVNN 544,03 2072 55,27 115,80 155,33 196,91
uiteraard door aan de andere doelen f
en groen in het programma 2 Verkeer, Vervoer en Bedragen x € 1.000.000
voor het beheer van de openbare Waterstaat en programma 11 Wonen en groen. In
. inf de ‘doelenboom’ gaat het dan om de volgende
ruimte, Infrastructuur en groen. oe PROGNOSE PRINCIPE VAN INVESTERINGSBEHOEFTE EN
programmaonderdelen, doelen en activiteiten. INVESTERINGSBEHOEFTE INVESTERINGSAANVRAGEN INVESTERINGSAANVRAGEN
21 21.2 21.21 IJ n In
Verkeer, vervoer en Amsterdam is voor iedereen bereikbaar We beheren en onderhouden onze assets (verkeer, vervoer en parkeren). nm
parkeren op een veilige en duurzame manier. 2021 2022 2023 2024 — 2021 2022 2023 2024 —» 2021 2022 2023 2024 —»
2.2 2.21 2211
Water Het openbare water is begaanbaar, We baggeren en verwijderen drijf- en grofvuil uit openbaar water. Voor investeringen worden jaarlijks aanvragen gedaan bij de voorjaarsnota,
aantrekkelijk, schoon en veilig voor alle . . .
gebruikers. gebaseerd op de investeringsbehoefte per jaar.
2214
We beheren en onderhouden onze assets (water). BEGROTING 2020 2021 2022 2023 2024
Onderhoud openbare ruimte De openbare ruimte is schoon en heel. We voeren het dagelijks beheer uit en houden de openbare ruimte schoon (daar Stadswerken Algemeen Operationele ondersteuning en Logistiek 28,40 28,50 28,50 28,50 28,50
en reiniging waar het ertoe doet). Schoon Straatreiniging 51,86 51,95 51,98 51,98 51,98
11.2.1.2 Infra & Service Verhardingen (dagelijks onderhoud) 6,40 6,33 6,32 6,30 6,30
We pakken achterstallig onderhoud (DORA) aan en voeren structureel en tijdig Verhardingen (overig beheer)! 6,40 6,33 6,32 6,30 6,30
vervangingsonderhoud uit, Verkeersvoorzieningen en HOOR 16,05 15,88 15,84 15,79 15,79
Mats = —— - - Straatmeubilair en speelvoorzieningen 4,49 4,44 4,43 4,42 4,42
We stimuleren en faciliteren initiatieven en medebeheer in de openbare ruimte. Groen, flora en fauna Groen 27,48 28,27 27,54 27,47 27,45
1.22 , , , 12,2 , > , , En Civiele constructies Water 2,90 2,30 2,30 2,30 2,30
De openbare ruimte is overal functioneel De openbare ruimte wordt toegankelijk, klimaatbestendig en eenduidig aange- Civiele constructies 15,24 15,37 15,38 13,58 13,58
en duurzaam ingericht. legd, conform de standaard voor het Amsterdamse straatbeeld.
113 11.34 11344 Verkeer & Openbare Ruimte Stedelijk Beheer Tunnels 5,00 5,00 5,00 5,00 5,00
Groen en dierenwelzijn Amsterdam is een stad voor mens, plant We voeren het dagelijks beheer groen, parken en bos uit (inclusief ecologisch Esse verlichting 9,75 2,40 2,40 2,40 2,40
en dier met groene plekken in alle buur- beheer). Verkeersregelinstallaties 2,80 2,80 2,80 2,80 2,80
ten en goed onderhouden parken en bos. Verkeersinformatiesystemen 1,80 1,80 1,80 1,80 1,80
Em ng a EE et
We pakken achterstallig onderhoud van groen, park en bos (duurzaam) aan en
en, Bedragen x € 1.000.000
46 47
| Onderzoeksrapport | 23 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 44
Publicatiedatum 30 januari 2019
Ingekomen onder F
Ingekomen op woensdag 23 januari 2019
Behandeld op woensdag 23 januari 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Kreuger inzake het Strategisch Huisvestingsplan Sport
(kaders sportfaciliteiten)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Strategisch Huisvestingsplan Sport (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 4).
Constaterende dat:
— Erin nieuw te ontwikkelen gebieden sportfaciliteiten worden aangelegd.
Overwegende dat:
— Het in nieuw te ontwikkelen gebieden moeilijk is op voorhand te bepalen aan
welke sportfaciliteiten er behoefte is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Kaders te ontwikkelen van waaruit wordt bepaald welke sportvoorzieningen er worden
aangelegd in nieuw te ontwikkelen gebieden.
Het lid van de gemeenteraad
K.M. Kreuger
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam AZ
% Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
x Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 18 februari 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden
Tijd 13.30 tot 17.00 uur en eventueel vanaf 19.30 uur
Locatie De Boekmanzaal, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergaderingen van de Raadscommissie AZ,
d.d. 12 en 28 januari 2016
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl
4a Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie AZ, d.d.
12 januari 2016
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 18 februari 2016
5 Termijnagenda, openstaande toezeggingen, schriftelijke vragen
Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
6 _Tkn-lijst
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten Burgemeester
10 Rondvraag
Juridische Zaken
11 Algemene Inspraakverordening Nr. BD2016-001553
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 9 maart 2016)
Openbare Orde en Veiligheid
12 Discussienota van het raadslid Yesilgöz-Zegerius (VVD) inzake straatintimidatie.
Nr. BD2015-019111
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Yesilgöz (VVD)
13 (Noodopvang) vluchtelingen Nr. BD2016-001525
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Groot Wassink (GL)
14 Convenant Sociale Veiligheid openbaar vervoer gemeente Amsterdam en
Stadsregio Amsterdam Nr. BD2016-001527
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de raadscommissie ID zijn hierbij uitgenodigd
2
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 18 februari 2016
15 Evaluatie cameratoezicht 2014-2015: verlenging cameratoezicht 2016 en verder
Nr. BD2016-001547
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Yesilgöz (VVD)
e _ Uitgesteld in de raadscommissie AZ, d.d. 28 januari 2016
e _ Stukken reeds in uw bezit
Algemene Zaken
16 Pilot bodycams bij taxiteam rve Handhaving en Toezicht Nr. BD2015-015578
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de raadscommissie ID zijn hierbij uitgenodigd
17 kennisnemen van maatregelen om het lekken van interne informatie te
voorkomen Nr. BD2016-001545
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Van Lammeren (PvdD)
e Was Tkn 1 in de raadscommissie AZ, d.d. 28 januari 2016
e _Deleden van de raadscommissie FIN zijn hierbij uitgenodigd
Raadsaangelegenheden
18 Bestuurlijke reactie op motie 1045' van raadslid Ruigrok inzake de Begroting
2016 (stroomlijning behandeling voorjaarsnota en begroting). Nr. BD2016-001543
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Openbare Orde en Veiligheid
19 Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kwint van 21 december 2015
inzake een incident bij een schietvereniging. Nr. BD2016-002223
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Kwint (SP)
3
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 18 februari 2016
Juridische Zaken
20 Advies referendumcommissie over referandabiliteit mbt referendum
eeuwigdurende erfpacht. Nr. BD2016-002365
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Shahsavari — Jansen (CDA)
e __Deleden van de raadscommissie RO zijn hierbij uitgenodigd
4
| Agenda | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 296
Publicatiedatum 20 maart 2019
Ingekomen onder N
Ingekomen op donderdag 14 maart 2019
Behandeld op donderdag 14 maart 2019
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Bloemberg-lssa en Ceder inzake de beleidsbrief Onderwijsvisie
2019-2025 (extra schooltuinen in de buurt van scholen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 248).
Constaterende dat:
de gemeente het programma Natuur- en Milieueducatie heeft waarbij alle groepen 6
en 7 lessen volgen in één van de schooltuinen in Amsterdam.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— de mogelijkheden te onderzoeken om extra schooltuinen dichtbij scholen te
realiseren om zo belemmeringen voor schooltuinwerk weg te nemen;
— deze extra schooltuinen niet ten koste laten gaan van bestaande natuur:
— hier bij de voortgang van natuur- en milieueducatie over terug te koppelen aan de
raad.
De leden van de gemeenteraad
J.F. Bloemberg-lssa
D.G.M. Ceder
1
| Motie | 1 | train |
4 Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
% Motie
Jaar 2021
Nummer 213
Behandeld op 31 maart/1 april 2021
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 6 april 2021
Onderwerp
Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake de ontwerp-Omgevingsvisie
Amsterdam 2050 (scenario’s voorleggen over de bescherming en
controle bij bomenkap)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de ontwerp-Omgevingsvisie Amsterdam 2050.
Constaterende dat:
-_er op dit moment buiten de Bomenverordening, geen aparte
commissie of instantie is die oordeelt over de kap van de bomen
in de Hoofdbomenstructuur;
- de bescherming van groen en bomen binnen de komende
Omgevingsvisie zal worden opgenomen en de werkwijze en taak
van de Technische Advies Commissie Hoofdgroenstructuur en de
Adviescommissie Beschermwaardige Houtopstanden hier
onderdeel van zullen uitmaken.
Overwegende dat:
- bij herinrichtingen en andere werkzaamheden vaak bomen
verdwijnen en er, in gunstige gevallen, slechts dunne ‘sprietjes’
voor terugkomen;
- het in verband met het leefbaar houden van de stad en het
opvangen van negatieve effecten van de wereldwijde klimaat- en
biodiversiteitscrisis belangrijk is de bescherming van bomen in
onze stad goed te borgen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De raad zo spoedig mogelijk (voorafgaand aan de definitieve versie van
de Omgevingsvisie) per brief mogelijke scenario’s voor te leggen over de
bescherming en controle bij bomenkap zowel in als buiten de
Hoofdbomenstructuur.
Het lid van de gemeenteraad
J.F Bloemberg-Issa
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 1168
Publicatiedatum 8 januari 2014
Ingekomen onder F
Ingekomen op woensdag 18 december 2013
Behandeld op woensdag 18 december 2013
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer De Goede, de heer Flos, de heer Schimmelpennink,
de heer Paternotte, mevrouw Van der Velde, de heer Van Drooge, mevrouw
Moorman en de heer Ivens inzake de uitgangspunten van de Koningsdagviering in
2014 (nachtelijke vrijmarkt voorafgaand aan Koningsdag).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders tot kennisnemen van de brief van de burgemeester van 16 oktober 2013
inzake de uitgangspunten van de Koningsdagviering in 2014 (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1097);
Constaterende dat:
— _ er momenteel nergens in de stad een nachtelijke vrijmarkt voorafgaand aan
Koningsdag is;
— erin het verleden op vele plekken het een traditie was dat de vrijmarkt al de
nacht voorafgaande aan Koninginnedag begon;
Overwegende dat:
— _ het onwenselijk is als een nachtelijke vrijmarkt veel extra politie en andere
handhavingscapaciteit met zich meebrengt;
— een nachtelijke vrijmarkt bestaat uit louter kleedjes of tafels waar spullen verkocht
worden;
— er dus geen professionele commerciële verkopers met wagens, kramen, bussen
of stallen gewenst zijn;
— er dus geen versterkte muziek ten gehore gedurende de nachtelijke vrijmarkt
dient te worden gebracht;
— er dus geen horeca activiteiten dienen plaats te vinden;
— er dus zeker geen alcohol verkocht dient te worden;
— de nachtelijke vrijmarkt buiten het centrum dient plaats te vinden;
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteraad R
Nummer 1168 Motie
Datum 8 januari 2014
— als mogelijke locaties onder andere de volgende straten kunnen worden gekozen:
e Middenweg/Linnaeusstraat;
e Burgemeester de Vlugtlaan/Bos en Lommerweg;
e _Spaarndammerbuurt;
e Apollolaan;
e NDSM-terrein;
e een andere straat, plein of park.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. een of meerdere plekken aan te wijzen waar in 2014 een nachtelijke vrijmarkt
mag worden gehouden tijdens de Koningsnacht van 25 april op 26 april,
voorafgaande aan Koningsdag;
2. hierbij rekening te houden met de in de overweging genoemde randvoorwaarden;
3. het verloop van de vrijmarkt in de Koningsnacht mee te nemen in de jaarlijkse
evaluatie van Koningsdag;
4. bij goed verloop van de vrijmarkt in de Koningsnacht 2014 deze traditie op
meerdere plekken in de stad in 2015 voort te zetten.
De leden van de gemeenteraad,
M. de Goede
R.E. Flos
L.M.H. Schimmelpennink
J.M. Paternotte
À. van der Velde
Â.H. van Drooge
M. Moorman
LGF. vens
2
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering 8 november 2023
Ingekomen onder nummer 588
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Alberts inzake Begroting 2024
Onderwerp
Red de Lutkemeer
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2024
Constaterende:
- Dat in de Provinciale plannen water en bodem leidend zijn verklaard;
- Dat in de Provinciale Voedselvisie streekproducten uitgangspunt zijn;
- Dat de grond van de Lutkemeer de laatste zeer vruchtbare en ongeschonden klei vit de
provincie bevat;
- Dat de Lutkemeerpolder 4,5 tot 5 m onder NAP ligt en het Waterschap zich tegen de
Amsterdamse plannen heeft gekeerd om een bedrijventerrein van dit gebied te maken
- Dat er in Nederland discussie gaande is over de aanwezigheid van en uitbreiding van
distributiehallen;
- Dat de gemeente Amsterdam vast wil houden aan de bestemming van de Lutkemeer, na-
melijk bedrijventerrein;
Overwegende:
- Dat Amsterdam, door vast te houden aan de eerder vastgestelde bestemming, tegen de
uitgangspunten van de provincie in gaat;
- Dat de oorspronkelijke bestemming was ingegeven door de uitbreidingsplannen van
Schiphol, welke door de gewijzigde inzichten over klimaat en uitstoot van Zeer
Zorgwekkende Stoffen zullen moeten veranderen;
- Dat een herbezinning van wat er als gevolg hiervan met de Lutkemeer gaat gebeuren zeer
gewenst is;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
- Te onderzoeken wat er nodig is om de bestemming van de Lutkemeer te kunnen
aanpassen aan de hierboven genoemde nieuwe uitgangspunten en inzichten.
- De raad hierover zo spoedig mogelijk te informeren.
Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken
Pagina 2 van 2
Indiener(s),
R. Alberts
| Motie | 2 | discard |
VN2021-006139 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
rve verkeer en or x Gemeente M LW
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Agendapunt 10
Datum besluit 16 februari 2021, College van B&W
Onderwerp
Kennisnemen Financiële Stand Project De Entree
De commissie wordt gevraagd
kennis te nemen van de brief over de ontstane situatie bij project De Entree.
Wettelijke grondslag
Artikel 169.2
Zij [het college] geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig
heeft.
Bestuurlijke achtergrond
n.v.t.
Reden bespreking
Geagendeerd o.v.v. het lid Vroege (D66)
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.10 1
VN2021-006139 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
rve verkeer en or % Amsterdam
%
Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
20210209 GEWIJZIGDE VERSIE Brief Financiele stand Entree aan raad
AD2021-021485
(7612) 20210301.pdf (pdf)
AD2021-021357 Commissie MLW Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Robert de Jong, Ambtelijk Opdrachtgever de Entree 06- 2873 9705 r.dejong@® amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | train |
|
Ì
|
|
|
Gemeente Amsterdam |
Stadsdeelkantoor Noord |
Tav Mevrouw C „ Voorzitter bestuurscommissie Amsterdam Noord |
Buikslotermeerplein 2000 |
1025 XL Amsterdam
|
els] | |
Gemeente Amsterdam |
Stadsdeelkantoor West | |
Tav de heer ‚ Voorzitter bestuurscommissie Amsterdam West
Bos en Lommerplein 250
1055 EK Amsterdam ne ned
Bestuursdienst Amsterdam _ |
Directie RL
Gemeenteraad Amsterdam Datum in :AA- G>, ol kf
Reg.nr. :aO(1/ SU |
Amstel 1 Class.inr.: |
1011 PN Amsterdam Beh.ambt: |
a ter kennisname
u terverdere beh.
Amsterdam, 25 augustus 2014 B öm advies
0
El
ee |
Geachte mevrouw Wy datum Verz:
„naa DW dd: |
Toen de meesten van ons hier op de Silodam kwamen wonen, wisten zij dat het
IJ druk bevaren werd, dat café Noorderlicht vrijwel geen lawaai maakt en
dat er twee tot drie festivals per zomer waren op de NDSM-werf aan de |
andere kant van het IJ. En natuurlijk Koninginnedag (nu Koningsdag) en de
Gay Pride. Dat is allemaal te doen.
Ï
Maar de lawaai-overlast door festivals met afterparty's op de NDSM-werf, |
horecagelegenheden met versterkte muziek en open deuren, illegale party's, |
illegale straatraces en partyschepen is zo toegenomen dat velen het |
beschouwen als terreur, Zij ontvluchten — zoals in het weekend van 26 en 27 |
juli — hun huis wegens 22 uur gebeuk en gedreun waaraan niet te ontkomen |
valt. En dan zijn Volt, ENCORE en Valtifest nog niet geweest, |
Natuurlijk wordt er gebeld met handhaving, vergunningafdeling van het | |
stadsdeel, de waterpolitie, de politie, Waternet, het Havenbedrijf, de |
Horeca Overlasttelefoon en de horecagelegenheden met het verzoek op te |
treden tegen de overlast. Tot nu toe heeft dat geen blijvend effect gehad. |
|
Daarom wenden wij — bewoners van de Silodam — ons nu tot u met het verzoek
om — eventueel samen met anderen — iets te doen tegen het toenemend lawaai |
op en rond het IJ.
|
Wij stellen vast dat handhaving niet effectief is, dat mensen elkaar de |
schuld geven, dat er steeds meer illegale feesten zijn op de NDSM-werf en |
op de Buiksloterham, dat afterparty's worden gehouden in scheepsloodsen die |
daar niet voor geschikt zijn, dat steeds meer horecagelegenheden vergunning |
krijgen, dat festivals een onontkoombare dreunherrie geven die volgens |
metingen aan onze kant veel te hard is, dat partyboten met versterkte
muziek overlast geven op het IJ. En als de festivals al op tijd het zwijgen |
wordt opgelegd, begint onmiddellijk om elf uur ’s avonds tot vroeg in de
ochtend het lawaai van het afbreken. |
De aantrekkingskracht van al deze gelegenheden is zodanig dat sloepen met
keihard versterkte muziek vol brallende passagiers er naartoe gaan.
Over enige jaren zullen er ongeveer vijftienhonderd woningen zijn in de
Houthaven. Weten de toekomstige bewoners hoeveel lawaai een festival maakt? |
Een geluidsexpert legt het alsvolgt uit: ‘Wateroppervlak is — in
tegenstelling tot grond — akoestisch hard. Niets van het geluid wordt door
het water opgenomen, ook al omdat. op het water geen objecten zoals gebouwen |
staan, zoals op het land, die geluid gedeeltelijk tegenhouden. Hierdoor is |
het geluid aan deze kant van het IJ net zo hard of harder dan op de NDSM- |
werf,’ |
Wij willen:
drastische vermindering van de overlast,
effectieve handhaving,
terugschroeven van het aantal horecavergunningen,
sancties en dossieropbouw bij overtredingen,
duidelijkheid over handhaving van de regels op het water (niemand treedt
daar op).
Met vriendelijke wo) |
|
2 |
me
| Raadsadres | 2 | train |
VN2023-023913 X Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S EF D
Wer Farticipate Amsterdam Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed,
x Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van 22 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Sociale Zaken
Economische Zaken (24,)
MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt (25)
Onderwijs (9)
Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling (4,7)
Personeel en Organisatie (37)
Agendapunt 7
Datum besluit 11 september 2023
Onderwerp
Raadsinformatiebrief integrale aanpak personeelstekorten
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief Integrale aanpak Personeelstekorten
Wettelijke grondslag
e Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet
e Artikel 79 en 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam
Bestuurlijke achtergrond
Het besluit tot oprichting van het Regionaal Werkcentrum is genomen op 13 mei 2020 in het
Bestuurlijk Overleg van de arbeidsmarktregio Groot Amsterdam. De regionale samenwerking
binnen de arbeidsmarktregio berust op artikel 10 van de Wet structuur vitvoeringsorganisatie werk
en inkomen (Wet SUWI). Het ministerie van SZW heeft in de kamerbrief ‘Uitgangspunten voor een
aanvullende arbeidsmarktinfrastructuur' aangekondigd dat de bestaande regionale structuur nader
in wetgeving zal worden vastgelegd (aangekondigd voor 1-1-2025).
Het Regionaal Mobiliteitsteam (RMT), dat onderdeel is van het Regionaal Werkcentrum, heeft zijn
wettelijke basis in de landelijke Tijdelijke regeling aanvullende dienstverlening, die zijn oorsprong
heeft in de coronacrisis.
Het Regionaal Werkcentrum is ook opgenomen in het coalitieakkoord 2022-2026: We gaan door met
het Regionaal Werkcentrum (RWC) en zoeken met het UWV, werknemers- en werkgeversorganisaties
en onderwijsinstellingen naar werkende oplossingen om vraag en aan - bod op de arbeidsmarkt beter op
elkaar aan te sluiten.
Reden bespreking
D66 gaat graag met de commissie in gesprek over de integrale aanpak personeelstekorten voor
onze stad.
De fractie van de PvdA bespreekt graag op basis van dit TKN-punt hoe we kunnen zorgen dat de
aanpak van personeelstekorten op een integrale manier plaatsvindt.
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.7 1
VN2023-023913 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, EF D
Werk, Participatie 9 Amsterdam -
Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed,
en Inkomen %
Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van 22 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
n.v.t.
Geheimhouding
Uitgenodigde andere raadscommissies
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, motie 471 van de leden Namane (PvdA), Hoogtanders (VVD), Boomsma (CDA), Schmit (D66),
Khan (DENK), Bentoumya (GroenLinks) en Kabamba (Lijst Kabamba) inzake de begroting 2023 —
integrale aanpak personeelstekorten
En toezegging Kans op werk (TA2023-000063), waarin gevraagd wordt om inzicht in de resultaten
van het Regionaal Werkcentrum.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-082814 471.22 Motie Namane c.s. Begroting 2023 - integrale aanpak
personeelstekorten.pdf (pdf)
AD2023-082815 Commissie SED (2) Voordracht (pdf)
AD2023-082812 | Raadsinformatiebrief integrale aanpak personeelstekorten. pdf (pdf) |
Samenvatting Raadsinformatiebrief Integrale aanpak
AD2023-082813
personeelstekorten.docx (mswa2)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
WPI, [email protected]
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | train |
VN2021-022934 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
Clusterstaf ren e x Gemeente M LW
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Water
Agendapunt 1/7
Datum besluit nvt
Onderwerp
Beantwoording raadsadres FVEN Varend Erfgoed Schepen die buiten de loting worden gehouden
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres van de FVEN over Varend Erfgoed
Schepen die buiten de loting worden gehouden
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van
de gemeente te voeren.
Artikel 169 gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college
gevoerdebestuur (lida). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn
taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Op 8 april 2021 heeft de FVEN per brief haar zorgen uitgesproken over de effecten van het nieuwe
beleid voor passagiersvervoer op de historische passagiersvaartuigen (varend erfgoed). In de brief
wordt opgeroepen om alle soorten historische passagiersvaartuigen in Amsterdam buiten de loting
te houden. Op 22 april 2021 heeft de gemeenteraad aan het college gevraagd om deze brief te
beantwoorden en een afschrift te zenden aan de gemeenteraad.
Reden bespreking
nvt
Uitkomsten extern advies
nvt
Geheimhouding
nvt
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.13 1
VN2021-022934 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
Clusterstaf rene % Amsterdam
%
Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021
Ter kennisneming
Brief beantwoording raadsadres FVEN Varend Erfgoed Schepen buiten
AD2021-085680 ‚
loting.pdf (pdf)
AD2021-085644 Commissie MLW Voordracht (pdf)
Raadsadres FVEN inzake Varend Erfgoed Schepen die buiten de loting
AD2021-085681
worden gehouden.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Programma Varen, Emerentia Meijburg, w.meijburg@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.13 2
| Voordracht | 2 | val |
2x Camaanta
Na Se INNS Sol LSe
Amsterdam
D West
Datum Dinsdag 18 juni 2019 1945-22.10
Locatie Grote zaal, Stadsdeelkantoor, Bos en Lommerplein 250.
Telefoonnummer Bestuursondersteuning 020 253 0050
E-mail [email protected]
Internet www.amsterdam.nl/west voor actuele informatie (agenda kan gewijzigd worden). Daar
staan de bij deze onderwerpen behorende stukken, evenals op het
raadsinformatiesysteem: https://west.notudoc.nl
Onderwerp BIJEENKOMST STADSDEELCOMMISSIE
Bij de agendapunten wordt vermeld door wie het onderwerp is
voorgedragen.
19.45 - 20.00 Opening, agenda vaststellen, mededelingen
- Toelating en Beêdiging Frank van der Wende/PvdA/gebied Bos en
Lommer
20.00 - 20.30 Bewoners aan het woord
20.30 - 21.00 SDC: Stedelijke Adviesaanvraag Voorgenomen
beleidskader
wijzigingen in de Huisvestingsverordening 2020
Geagendeerd door Anneke
Veenhoff/GroenLinks/Gebied Oud West De
Baarsjes
21.00-21.30 SDC: Advies Actieplan Buitenprogrammering
Westerpark
Geagendeerd door Michiel Pijpers/GroenLinks, Tirza
Gevers/GroenLinks, Natasja van der Geest/PvdA en
Charles
Vaneker/D66 Gebied Westerpark
21.30 - 22.00 SDC: Verkeerssituatie Overtoomsesluis veiligheid GVB
Werkzaamheden
Geagendeerd door Sarah
Berckenkamp/D'66/gebied Oud-West de
Baarsjes
22.00 - 22.10 Rondvraag
Afsluiting
18.30-19.30u Technische Sessie Kruimelgevallen
| Agenda | 1 | discard |
Bezoekadres
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Postbus 202 Directie Omgevingsmanagement
1000 AE Amsterdam Afdeling Realisatie Fysiek
Telefoon 14 020
Fax 020 256 4433
www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
CONCEPT
Datum
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door J.A. Bijl
Rechtstreekse nummer 256 4469
Faxnummer
Bijlagen Uitsnede plankaartje bestemmingsplan Oostelijke binnenstad en tekening behorende
bij omgevingsvergunning carports.
Onderwerp Raadsadres bestemmingsplan Oostelijke binnenstad - Alexanderkade 17
Geachte mevrouw.……
U heeft, mede namens vijf anderen, een adres aan de stadsdeelraad geschreven
met betrekking tot de bestemming van het binnenterrein aan de Alexanderkade 17.
De stadsdeelraad heeft in zijn vergadering van 29 januari 2013 besloten dit
raadsadres in handen van het dagelijks bestuur te stellen ter verdere afdoening.
Daarbij heeft de raad bepaald, dat de concept-beantwoording eerst besproken moet
worden in de raadscommissie Bouwen en Wonen.
U verzoekt de leden van de stadsdeelraad de bestemming ‘Tuin -1’ die het perceel
Alexanderkade 17 in het bestemmingsplan Oostelijke binnenstad heeft gekregen te
wijzigen in die zin dat uitbreiding van de bestaande parkeervoorzieningen niet
mogelijk is. U gaat er daarbij van uit dat de bestemming ‘Tuin -1’ ten onrechte aan
het perceel Alexanderkade 17 is gegeven. U bent de mening toegedaan, dat het
perceel en de daarop aanwezige bijgebouwen de bestemming ‘Tuin- 3’ hadden
moeten krijgen.
U baseert dit standpunt op blz. 8 van de Nota van beantwoording zienswijzen, die
deel uitmaakt van het bestemmingsplan Oostelijke binnenstad en de aangenomen
amendementen met betrekking tot de bestemming van het gebouw Alexanderkade
17.
Nota van beantwoording zienswijzen Oostelijke binnenstad.
Het ontwerpbestemmingsplan Oostelijke binnenstad heeft van 4 juni tot en met 15 juli
2010 ter inzage gelegen. Ten aanzien van het ontwerp zijn 126 zienswijzen
ingediend, waarvan 82 zienswijzen tegen de bestemming van de bebouwing
Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein.
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 3
Kazernestraat 8 D, E en F, die op het binnenterrein staat dat wordt omgrensd door
de Kazernestraat, de Alexanderkade, de Alexanderstraat en de Sarphatistraat. Dit is
het gedeelte van het binnenterrein dat ten noorden ligt van het binnenterrein
Alexanderkade 17. De door u geciteerde bladzijde 8 van de Nota van beantwoording
zienswijzen is een reactie op de zienswijzen met betrekking tot Kazernestraat 8 D, F
en E en heeft geen betrekking op de bestemming van het binnenterrein
Alexanderkade 17. De geciteerde tekst geeft een uitleg van de algemene regeling
voor de bebouwing op de binnenterreinen met de bestemming ‘Tuin -3’.
Bestemmingsplan Oostelijke binnenstad.
In het concept-ontwerpbestemmingsplan Oostelijke binnenstad, waarover op 30
november 2009 een inspraakbijeenkomst is gehouden, had de voormalige garage
Alexanderkade 17 de bestemming ‘Gemengd -1’ en het binnenterrein met de daarop
aanwezige garageboxen de bestemming ‘Tuin -1”. De voor ‘Tuin — 1’ aangewezen
gronden zijn bestemd voor tuinen en erven. Op deze gronden mogen alleen
bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht. Hierdoor waren de
bestaande 19 garageboxen wegbestemd. De toenmalige eigenaar van het perceel
heeft naar aanleiding van deze bestemming een inspraakreactie gegeven, waarin hij
heeft verzocht de bestaande bebouwing op het binnenterrein positief te bestemmen.
Aangezien het vaste jurisprudentie is dat uit een oogpunt van rechtszekerheid
bestaande bebouwing en bestaand gebruik in zijn algemeenheid overeenkomstig
dient te worden bestemd, is de bestaande bebouwing en het bestaande gebruik als
zodanig in het ontwerpbestemmingsplan Oostelijke binnenstad vastgelegd.
Dit houdt in dat de voormalige garage de bestemming ‘Gemengd- 1’ heeft gekregen,
het binnenterrein de bestemming ‘Tuin -1' en de garageboxen met een bouwvlak op
de gronden met de bestemming ‘Tuin -1’ zijn aangegeven. Ter plaatse van het
bouwvlak zijn parkeerboxen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 meter.
In de gebruiksregels is bepaald dat parkeerboxen uitsluitend mogen worden gebruikt
voor parkeren en/of berging.
De parkeerboxen hebben niet de bestemming ‘Tuin- 3’ gekregen, omdat het gebruik
als parkeerboxen niet past binnen de op ‘Tuin -3’ van toepassing zijnde
gebruiksbepalingen. Gebouwen met de bestemming “Tuin -3’ mogen worden gebruikt
ten dienste van een van de toegestane functies in de (hoofd)bebouwing met de
bestemming ‘Gemengd- 1’, met uitzondering van parkeervoorzieningen, de
gebouwen mogen geen zelfstandige functie bevatten. Het gebruik als
parkeervoorziening is niet conform het toegestane gebruik van de (hoofd)bebouwing
met de bestemming ‘Gemengd-1’ en een zelfstandige functie als parkeerbox is
evenmin toegestaan.
Tegen de bestemming van het binnenterrein en de garageboxen aan de
Alexanderkade 17 zijn ten tijde van de terinzageligging van het
ontwerpbestemmingsplan Oostelijke binnenstad geen zienswijzen ingediend.
Het amendement.
Amendement nr. 11 dat tijdens de raadsbehandeling van het bestemmingsplan
Oostelijke binnenstad door de stadsdeelraad is aangenomen, betreft alleen de
bestemming van het gebouw waarin de voormalige garage was gevestigd en dat de
bestemming ‘Gemengd-1’ had gekregen. De stadsdeelraad heeft met de aanname
2
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 3 van 3
van het amendement besloten het pand Alexanderkade 17 te bestemmen tot
‘Wonen- 2’. Het amendement heeft niet geleid tot een andere bestemming van het
binnenterrein en de parkeerboxen.
Conclusie.
Het bestemmingsplan Oostelijke binnenstad legt voor het binnenterrein
Alexanderkade 17 het bouwvolume (bouwvlak en bouwhoogte van 3 meter) en het
gebruik (parkeerboxen) vast. Er is een omgevingsvergunning verleend voor de bouw
van carports waaronder ruimte is voor 23 auto’s. Dit is vier meer dan het aantal
parkeerboxen dat op het binnenterrein aanwezig was. Er is een
omgevingsvergunning (garagevergunning) verleend voor het gebruik als
bewonersgarage. Hieronder worden bewoners van stadsdeel Centrum begrepen.
Met de omgevingsvergunning is het aantal binnen het bouwvlak toegestane
parkeerplaatsen vastgelegd. Het maximum aantal parkeerplaatsen binnen het
bouwvlak lijkt hiermee bereikt, gezien de tekening die hoort bij de verleende
omgevingsvergunning in vergelijking met de afmetingen van het bouwvlak op de
plankaart (zie bijlagen). Buiten het bouwvlak is parkeren niet toegestaan
Wij hebben begrip voor uw zorgen en zijn van mening dat met de bestaande regeling
een intensivering van het aantal parkeerplaatsen niet mogelijk is. Een andere
bestemming zal daar niet veel aan veranderen, rekening houdend met bestaande
rechten en vergunningen. Wij achten een wijziging van de bestemming dan ook niet
doelmatig.
Wij vertrouwen erop dat wij u hiermee voldoende hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groeten,
Het dagelijks bestuur,
Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren
secretaris voorzitter
3
| Raadsadres | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1279
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 12 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie ID
Behandeld op 10 november 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Amendement van het lid Alberts inzake de Begroting 2017 (Wilibrordusgarage).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Overwegende dat:
— op pagina 93 staat dat in 2017 wordt begonnen met de bouw van de
Willibrordusgarage;
— hier officieel nog geen raadsbesluit over is genomen;
— een meerderheid voor de aanleg van de garage nog onzeker is.
Besluit:
Op pagina 93 te schrappen:
‘Na de voorbereiding in 2016 beginnen wij in 2017 met de bouw van de
Wilibrordusparkeergarage.’
Het lid van de gemeenteraad
R. Alberts
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 910
Publicatiedatum 29 juli 2016
Ingekomen op 13 juli 2016
Ingekomen onder 607’ (M)
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Van den Berg en Poorter inzake de Voorjaarsnota 2016
(cultuurparticipatie ouderen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Overwegende dat:
— _cultuurparticipatie (zelf muziek en theater maken, dansen, zingen, schilderen)
bijdraagt aan een langer en gelukkiger leven;
— veel ouderen nu niet in aanmerking komen met cultuur, terwijl veel bestaande
projecten laten zien dat cultuurparticipatie oftewel actieve kunstbeoefening
bijdraagt aan het verbeteren van welzijn;
— in het kader van de Ouderenvriendelijke stad het zinvol is te investeren in het
welzijn en de gezondheid van ouderen, met name om ook eenzaamheid tegen te
gaan;
— veel cultuurbeoefenaars en cultuurliefhebbers in deze tijd 65+ zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— te onderzoeken hoe de cultuurparticipatie van ouderen kan worden versterkt
samen met diverse partijen in de stad, en hierover in het najaar van 2016 aan de
raad te rapporteren;
— hierbij te betrekken wat de wensen van ouderen- en cliëntenorganisaties zijn ten
aanzien van het versterken van cultuurparticipatie:;
— hierbij te betrekken hoe het Kunstenplan, de uitwerking van de ouderen-
vriendelijke stad en de regeling cultuurparticipatie binnen het AFK worden
betrokken.
De leden van de gemeenteraad
P.J.M. van den Berg
M.F. Poorter
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum g maart 2023
Portefeuille(s) Financiën
Portefeuillehouder: Hester van Buren, Wethouder Financiën
Behandeld door Directie Middel en Control, [email protected]
Onderwerp Afdoening aanbeveling 2018-4
Geachte leden van de gemeenteraad van Amsterdam,
Op basis van een aanbeveling van de rekeningencommissie worden de aanbevelingen van de
rekeningencommissie, ACAM en de rekenkamer apart behandeld in de daarvoor bestemde
commissie.
Aanbeveling
In het verslag van de rekeningencommissie bij het Jaarverslag 2018 is de volgende aanbeveling
opgenomen:
Verantwoordelijkheid en eigenaarschap in ketenprocessen
De rekeningencommissie beveelt aan om:
. Verantwoordelijkheden tussen de lijn en de bedrijfsvoering scherper te onderscheiden en te
beleggen waar het om ketensamenwerking gaat;
. Helderheid te scheppen in de verantwoordelijkheden, onderlinge verwachtingen en vereisten
voor de kwaliteit van de informatie en procesvoering waar het gaat om externe
(keten)partners
Het college heeft bij de bestuurlijke reactie op het verslag van de Rekeningencommissie
aangegeven dat zij deze aanbeveling opvolgt. In deze brief wordt de follow-up over de voortgang
van deze aanbeveling behandeld. Ik stel daarbij voor de aanbeveling af te doen.
De aanbeveling is inmiddels bijna 4 jaar oud. Gedurende de afgelopen 4 jaar is veel veranderd en
veel aangepakt op het gebied van verantwoordelijkheden en eigenaarschap binnen
ketenprocessen van de gemeente. Doel van onze initiatieven was o.a. om verantwoordelijkheden
tussen de lijn en de bedrijfsvoering scherper te onderscheiden, om het eigenaarschap beter te
beleggen waar het om ketensamenwerking gaat, en om de kwaliteit van de informatie verder te
professionaliseren; voor zowel in- als externe partners.
We hebben veel veranderd in de spelregels die we binnen de gemeente hanteren bij het sturen op
en het beheersen van onze (keten)processen. De spelregels (het betreft hier het ambtelijke kader
Procesbeheersing) zijn aangescherpt. De aandachtspunten uit de aanbeveling 2018-4 van de
rekeningcommissie zijn daarbij meegenomen. In de spelregels heeft het fenomeen ‘ketenproces’
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum g maart 2023
Pagina 2 van 2
een duidelijke plek gekregen, en wordt beter geduid hoe om te gaan met een ketenproces en
welke samenwerkingsafspraken er binnen een ketenproces gemaakt moet worden. Aan het begrip
proceseigenaar wordt in het kader concrete invulling gegeven voor de verschillende typen
processen binnen de gemeente, dus ook voor ketenprocessen. Ook worden er handvatten
aangereikt hoe om te gaan met overdrachtsmomenten binnen een ketenproces.
Overdrachtsmomenten zijn momenten waarop er binnen een proces een overdracht van
bijvoorbeeld documenten of data plaatsvindt naar bijvoorbeeld een andere afdeling, een andere
directie of naar een externe partij. Vaak zijn dit processen die in een keten worden uitgevoerd.
Daarnaast is er veel veranderd in de vastlegging van onze gemeentelijke processen. Sinds 2019
werkt de gemeente met een lijst van focus- oftewel kernprocessen. Kernprocessen zijn processen
die altijd goed beheerst moeten worden, bijdragen aan de kernactiviteiten van de organisatie, een
zekere geldstroom representeren, een rechtshandelingen in zich dragen (waarmee we een
verbintenis aangaan met burgers, ondernemers), voortkomen uit een wettelijke verplichting of
zich richten op de beheersing van de eigen organisatie. De hierboven genoemde spelregels over
procesbeheersing zijn van toepassing op deze kernprocessen, dus voor deze kernprocessen wordt
vastgelegd of het ketenprocessen betreft, wie het eigenaarschap heeft, enzovoort. Voor circa 90%
van de processen geldt dat er documentatie aanwezig is.
Gegeven bovenstaande ontwikkelingen stel ik voor om de aanbeveling 2018-4 af te doen. De
werking van onze spelregels, en de wijze waarop we de kernprocessen volgen behoeft
vanzelfsprekend blijvende aandacht en samenwerking in een keten vereist continue afstemming
en verbetering. Ik zeg u daarom toe dat wij in 2024 nader onderzoek zullen verrichten naar de
werking van het kader op (specifiek) de ketenprocessen, en dat ik u daarover in het Jaarverslag
2024 zal informeren.
Met vriendelijke groet,
Hester van Buren
Wethouder Financiën
Bijlagen
1. Gereed melding Aanbeveling 2018-4 (ACAM)
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 7 juni 2023
Ingekomen onder nummer 314
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Hoogtanders en Kreuger inzake af te zien van het
thema afval bij de uitvoering van het burgerberaad
Onderwerp
Zie af van het thema afval bij het burgerberaad.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Vaststellen van het beleidskader burgerberaden (VN2023-013389).
Constaterende dat,
-__ Het beleidskader burgerberaden na vaststelling als vitgangspunt zal dienen voor het uit-
voeren van het eerste burgerberaad over afval.
Overwegende dat,
-__De directie Afval en Grondstoffen sinds 2021 onder verhoogd toezicht staat, omdat basis-
zaken en de financiën onvoldoende op orde waren;
-__ Het belangrijk is dat deze zaken worden opgelost. De stad moet schoner dan het nu is
door meer te focussen op de basis op orde: volle containers sneller legen, minder zwerfaf-
val, meer afvalinzameling;
-__ Zolang de directie al haar aandacht en energie nodig heeft om de basis op orde te bren-
gen, er geen tijd en ruimte is om nieuwe voorstellen die voortkomen uit een burgerberaad
door te voeren;
-__ De stadsdelen in Amsterdam op dit moment bezig zijn om adviezen vit te brengen over de
recent gepresenteerde afvalplannen;
-_De kosten van de uitvoering van het burgerberaad over afval worden gedekt uit het be-
grotingsprogramma afval, maar deze middelen beter besteed kunnen worden aan het
schoonhouden van de stad dan aan een burgerberaad.
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Om af te zien van het thema afval bij de uitvoering van het burgerberaad.
Indiener(s),
Y.F.W. Hoogtanders (VVD)
K.M. Kreuger (JA21)
| Motie | 2 | discard |
Bezoekadres Gemeente Amsterdam
Stadhuis, Amstel 1 Best di t
1011 PN Amsterdam EStMOrSdIens
> < Directie Openbare Orde en Veiligheid
Postbus 202 Strategisch Team
1000 AE Amsterdam
Telefoon
Fax
wwwtemsterdarm.nl Retouradres: BDA, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Stichting Het Goede Doel
T.a.v. De heer Drs Roy Brussé
Singel 250
1016 AB Amsterdam
Datum 1 maart 2013
Ons kenmerk 2012-6955
Behandeld door S. Bontekoning
Doorkiesnummer 020 552 2567
E-mail [email protected]
Onderwerp Beantwoording adres gemeenteraad en B&W inzake Mensen zonder papieren
Geachte heer Brussé,
De afhandeling van uw Raadadres van eind november 2012 is door de gemeenteraad op
19 december 2012 in handen gesteld van het College van Burgemeester en Wethouders.
In uw adres deed u ons een voorstel toekomen om tot oplossingen te komen rond de
aanwezigheid van het tentenkamp en de asielzoekers aan de Notweg. Als reactie zend ik
u de brief aan de gemeenteraad dd. 7 november 2012, waarin ik de Raad heb
geïnformeerd over de toenmalige ontwikkelingen en activiteiten.
Van belang is verder dat voorafgaand aan de beëindiging van de demonstratie aan
asielzoekers individueel door de gemeente Amsterdam het aanbod is gedaan om tot 2
januari 2013 onderdak te krijgen bij een van de instellingen voor maatschappelijke opvang
in of buiten Amsterdam. Uiteindelijk heeft niemand van dit aanbod gebruik gemaakt.
Excuses voor de late reactie op uw raadsadres. Ik ga er vanuit dat ik u met het
bovenstaande voldoende heb geïnformeerd.
Hoogachtend,
hike
Mr. E.E. van der Laan
Burgemeester
Het stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein
| Raadsadres | 1 | val |
01551 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO
Duurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 6
Datum besluit College van B&W, d.d. 13 juni 2023
Onderwerp
Kennisnemen van de Bestuurlijke lus beroep vaststelling bestemmingsplan Buiksloterham 8e
herziening en vaststellen van het gewijzigde bestemmingsplan Buiksloterham 8e herziening
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren over bijgevoegde raadsvoordracht waarin de raad wordt voorgesteld:
1. Kennisnemen van de tussenuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State (hierna: Afdeling) van 7 juni 2023 in het beroep tegen het besluit van de raad van de
gemeente Amsterdam van 14 september 2022 waarbij het bestemmingsplan Buiksloterham
8° herziening is vastgesteld;
2. Gevolg te geven aan de tussenuitspraak van de Afdeling waarbij de raad is opgedragen om
het in de tussenuitspraak genoemde gebrek te herstellen (bestuurlijke lus);
3. Het raadsbesluit van 14 september 2022 te herstellen door het toevoegen van een nieuwe
regeling in het bestemmingsplan ter waarborging van goed windklimaat (nieuw artikel 4
aanhef onder i van de regels van het bestemmingsplan Buiksloterham 8° herziening);
4-__De nieuwe versie van het bestemmingsplan Buiksloterham 8° herziening, bestaande
uit de verbeelding en regels en vergezeld van een toelichting en bijlagen, met
planidentificatienummer NL.IMRO.0363.N2105BPGST-VGo2 vast te stellen in elektronische
en analoge vorm gewijzigd vast te stellen ten opzichte van het besluit van 14 september
2022 door toevoeging van een nieuw artikel 4 aanhef onder i.
5. Het nieuwe raadsbesluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
6. Het nieuwe raadsbesluit aan de Afdeling en de indieners van het beroepschrift mede te
delen;
Wettelijke grondslag
Art. 8:51d Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Indien de bestuursrechter in hoogste aanleg uitspraak doet, kan hij het bestuursorgaan opdragen
een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
- Algemene wet bestuursrecht, artikel 6:19
Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking,
wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang
hebben.
- Wet ruimtelijke ordening (Wro), artikel 3.2, eerste lid
De gemeenteraad is bevoegd om een bestemmingsplan vast te stellen.
- Tussenuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van
Gegenereerd: vl.9 1
VN2023-015512 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Ruimte en % Amsterdam R
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023
Ter advisering aan de raad
7 juni 2023, in het beroep over het bestemmingsplan Buiksloterham, 8e herziening met nummer
202206279/1/R1, ECLI:NL:RVS:2023:2218;
Bestuurlijke achtergrond
Voor de gebiedsontwikkeling Buiksloterham heeft de raad in november 2020 de herijkte
Investeringsnota (HIB) vastgesteld. Buiksloterham transformeert de komende jaren naar een woon-/
werkwijk. Met deze 8° partiële herziening wordt de ontwikkeling van kavel 19 conform de HIB
ontwikkeld. Naast woningen, bedrijfsruimtes en maatschappelijke voorzieningen komt op kavel 19
een basisschool.
Bij besluit van 14 september 2022 heeft de Raad van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan
Buiksloterham 8° herziening vastgesteld. Tegen dit besluit is beroep ingediend door omwonenden.
Op 7 juni jl. heeft de Afdeling met een tussenuitspraak de raad opgedragen de raad de 8° herziening
te repareren als het gaat om windhinder. De Afdeling heeft geconstateerd dat er geen bepaling is
opgenomen dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd ingeval van onaanvaardbare
windklimaat. Het gebrek moet binnen 12 weken na uitspraak van de Afdeling worden hersteld (voor
31 auUgUstus 2023).
Reden bespreking
Ter advisering aan de gemeenteraad, d.d. 19 juli 2023.
Voldoen aan de gestelde opdracht van de Afdeling aan de raad
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nvt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.9 2
VN2023-015512 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023
Ter advisering aan de raad
AD2023-050020 1. NL.IMRO.0363.N2105BPGST-VGo2.pdf (pdf)
AD2023-050019 2. 202206279-1-R1.pdf (pdf)
AD2023-050018 3. Buiksloterham 8e herziening_Toelichting.pdf (pdf)
AD2023-050021 4. Buiksloterham 8e herziening _Regels. pdf (pdf)
AD2023-050022 5. Gemeenteraad Voordracht (1).pdf (pdf)
AD2023-050003 Commissie RO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Boudewijn Thier, 06-28246182, [email protected]
Gegenereerd: vl.9 3
| Voordracht | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 837
Publicatiedatum 7 juli 2017
Ingekomen onder AQ
Ingekomen op donderdag 29 juni 2017
Behandeld op donderdag 29 juni 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Kaya en Roosma inzake vervoer van en naar dagbesteding in de
Wmo.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het wijzigen van de Verordening maatschappelijke
ondersteuning Amsterdam 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 674).
Overwegende dat:
— Het college in de 'Bestuursrapportage 2016 Maatschappelijke Ondersteuning!
constateert dat er minder cliënten naar de dagbesteding komen omdat het
vervoer niet meer standaard onderdeel uitmaakt van de dagbesteding;
— Het Rijk in de bijdrage voor de Wnno rekening houdt met vervoer van en naar
dagbesteding;
— De wethouder Zorg in de raadscommissie Zorg van 22 juni 2017 heeft
aangegeven dat vervoer van en naar dagbesteding verdisconverteerd is in
het tarief voor dagbesteding;
— Niet alle cliënten een vervoersbehoefte hebben om bij de dagbesteding te kunnen
komen:
— Er zowel formele als informele vervoersmogelijkheden van en naar dagbesteding
zijn;
— het college onderzoekt welke rol het AOV speelt en of dit ingezet kan worden voor
het vervoer van en naar de dagbesteding.
Van mening zijnde dat:
— Dagbesteding belangrijk is voor mensen o.a. voor eenzaamheidsbestrijding en
het vervoer hier geen belemmering mag vormen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Ervoor zorg te dragen dat cliënten kunnen deelnemen aan dagbesteding en dat
het vervoer van en naar dagbesteding hiervoor geen belemmering vormt;
2. Hierover terugkoppeling te geven aan de raad in oktober 2017.
De leden van de gemeenteraad
M. Kaya
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 837 Moti
Datum _ 7 juli 2017 one
F. Roosma
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
STADSDEEL ZUIDOOST RAADSGRIFFIE
Anton de Komplein 150
1102 CW Amsterdam
Postbus 12491
1100 AL Amsterdam
RAADSCOMMISSIE WERK EN DIVERSITEIT
Grote Stedenbeleid / Sociaal Economische Vernieuwing / Arbeidsmarkt, Economische zaken (inclusief
markten), Sociale activering en inburgering / Armoedebeleid en Schuldhulpverlening, Coördinatie
Diversiteitbeleid
Voorzitter : mw. L Koenen - Wilson
Commissiegriffier : mw. À. Jhinkoe-Rai
Telefoon : 020 - 252.5025
AGENDA van de openbare vergadering van de raadscommissie Werk en Diversiteit op
dinsdag 3 juni 2008 van 20:00 — 22:30 uur in de raadzaal van het stadsdeelkantoor Zuidoost
Punt Onderwerp Tijdschema
À. ALGEMEEN 20:00 uur
A1. Opening en Vaststelling agenda
A2. Vragen halfuutje
A3. Mededelingen
A4. a. Conceptverslag commissie Werk en Diversiteit d.d. 6 mei 2008
b. Actielijst
A5. Raadsadressen
Geen.
B. BESPREEKPUNTEN
1. Stand van zaken Armoedebeleid Kansrijk Zuidoost 20:30 — 21:15 uur
(inclusief resultaten huisbezoeken in het kader van de
Huis aan Huisaanpak)
In uw bezit (stukken commissie mei 08)
2. Voedselbank (op verzoek CU) 21:15 — 21:45 uur
In uw bezit (stukken commissie mei 08)
3. 1° Kwartaalrapportage 2008 MAAZO 21:45 - 22:15 uur
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden bij
de Griffie. Dit kan per telefoon 020-252.5021 of per e-mail naar [email protected] . 1
De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
C. PUNTEN VOOR EEN VOLGENDE VERGADERING
C1. Termijnagenda 22:15 — 22:20 uur
D. RONDVRAAG' 22:20 — 22:25 uur
E. SLUITING 22:30 uur
TER KENNISNEMING MEEGEZONDEN:
1. Eindresultaten van het Project Woman @ Work In Action
2. Schenking oude computers aan inburgeraars
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden bij
de Griffie. Dit kan per telefoon 020-252.5021 of per e-mail naar [email protected] . 2
De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
| Agenda | 2 | train |
Gemeente
Amsterdam
{ KN n a E 4 eeen
5 Ie h U, Ee
he NN PS 4 he
í ï 7 Lt
/ | oN.
me |
If
VENTA: 3 hin \ |
® EA A
Programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam
Kwartaalrapportage
ON PLO:
[ \ open over dichte tunnels
Na … ha fr :
En iik EN à he EE
nn … @% en
ek aad hae à Ï ea - eek Ks En pr / ae
ALDE Ke a 5
mert EEN d |
Verkeerscentrale Amsterdam Piet Heintunnel Michiel de Ruijtertunnel
1 Managementsamenvatting O1 2023 nn 3
2 Voortgang.
2.1 Bijdrage aan de stad. … … ee 3
2.2 De voortgang van de projecten en effecten buiten... 8
2.3 Samenwerking met strategische partners. …… 10
2.4 Tegenspraak..……… … ee 11
3 Programmabeheersing. … eee 13
3.1 Programmascope ee 18
3.2 Masterplanning …… 13
3.3 Financiële stand van zaken … 14
3.4 Risicomanagement. … 19
Bijlage 1. Afkortingen en definities. 19
Bijlage 2. Factsheets per project. … ee 20
Factsheet project Vernieuwing Verkeerscentrale 21
Factsheet project Renovatie Piet Heintunnel 25
Factsheet project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel.………………………… 26
HOOFDSTUK 1
Managementsamenvatting Q1 2023
De rapportage over het eerste kwartaal 2023 van het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam
(AWA) geeft de gemeenteraad, het gemeentebestuur, de gemeentelijke directies en de strategische
partners inzicht in de voortgang van de programmadoelstellingen. Tevens is de rapportage een bron
van informatie voor inwoners van Amsterdam en andere belangstellenden.
Scope In het eerste kwartaal van 2023 is de scope van het programma niet gewijzigd.
O4 2022 @
Q1 2023 @
Planning Elk kwartaal worden probabilistische analyses uitgevoerd, die de mogelijke gevolgen van
Q4 2022 © | risico’s op de planning en de mijlpalen inzichtelijk maken.
O1 2023 © | Eind maart 2023 zijn de volgende planningen geactualiseerd:
m De mijlpaal voor de oplevering van de vernieuwde verkeerscentrale is gepland op
eind 2025. Op dit moment staat er wel tijdsdruk op de tussenmijlpalen , onder andere
als gevolg van capaciteitsgebrek door inzet op de andere projecten binnen het
programma.
m Eriseen nieuwe datum voorgesteld voor de mijlpaal van het afronden van de
aanpassingen van de software voor de bediening en bewaking van de Michiel de
Ruijtertunnel. De uitrol van deze werkzaamheden in de tunnel zelf (uit te voeren in
een beperkt aantal nachtelijke afsluitingen) zullen volgens de aangepaste planning nu
eind 2023 zijn afgerond. De nieuwe planningsmijlpaal wordt bestuurlijk vastgesteld.
Financiën Met de jaarrekening 2022 is in het eerste kwartaal € 5,2 miljoen vanuit het krediet
Q4 2022 © voor de voorbereidingsfase van de Amsterdam Arenatunnel vrijgevallen. Daarmee
Q12023 © is eind eerste kwartaal 2023 € 284,2 miljoen aan kredieten beschikbaar voor het
programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam. In totaal is een bedrag van € 199,9
miljoen aan verplichtingen aangegaan en is inmiddels € 192,8 miljoen betaald. Bij de
begroting worden jaarlijks aanvragen gedaan voor de indexering van de beschikbare
middelen. Voor prijsstijgingen die zijn opgetreden in 2022 is een aanvraag gedaan bij de
Voorjaarsnota 2023.
Risico's Het programma AWA heeft werkwijzen en producten ontwikkeld, die een vervolg kunnen
Q4 2022 © \ krijgen bij de tunnelbeheerorganisatie (TBO). Vanwege de vervroegde einddatum van
Q1 2023 © | het programma is als aanvulling op de versterkingsopgave van de TBO een gezamenlijke
werkorganisatie ingericht ten behoeve van een ‘warme! overdracht. Doel is om te
voorkomen dat de werkwijzen en producten van het programma geen vervolg krijgen en
bij toekomstige projecten niet meer worden toegepast. Dit zou immers een negatieve
impact kunnen hebben voor de publieke businesscase die voor het programma AWA
eerder is opgesteld.
Definitie stoplichten scope, planning, financiën, risico’s, kwaliteit en organisatie:
® Buiten de vastgestelde programmakaders, niet beheersbaar door programmateam, escalatie naar het bestuur
® Buiten de vastgestelde programmakaders, beheersbaar door programmateam.
® Binnen de vastgestelde programmakaders.
HOOFDSTUK 1
Managementsamenvatting Q4 2022
Kwaliteit Diverse externe audits zijn uitgevoerd of nog in uitvoering. De resultaten dragen bij aan
Organisatie kwalitatief betere producten en een grotere zekerheid op het behalen van de
04 2022 © programmadoelen. Uit de uitgevoerde toets op de doelmatigheid van de overdracht van
01 2023 © kennis en kunde van het programmateam AWA naar de beheerorganisatie TBO blijkt dat
de samenwerking constructief is, maar er meer aandacht nodig is voor kennisborging en
voor het menselijk aspect van de veranderopgave. Uit een toets op de aantoonbaarheid
van de programmadoelstellingen zijn zinvolle aanbevelingen meegegeven die inmiddels
zijn verwerkt.
Definitie stoplichten scope, planning, financiën, risico’s, kwaliteit en organisatie:
® Buiten de vastgestelde programmakaders, niet beheersbaar door programmateam, escalatie naar het bestuur
® Buiten de vastgestelde programmakaders, beheersbaar door programmateam.
® Binnen de vastgestelde programmakaders.
HOOFDSTUK 2
ee Zi
dg NE hen Ee DS == > s
AGG SS
San Sig 9 ge Sn KN en > [1 $ Ns —
Tl : 8 OE Cg B \ SA 5 5
# S PE) É GES Id b ij 8 Te
A MN on DS ke Ô De
ee ayn bold SJ OS ie oi ern OLE Í zn a
eee ie Je 5 ip Oe ln PTT ei RA HELLER se
be é Za An de TEAN Wa AE CIRC vn
He nd Ee BEL OE Tee tn
Js B Nn Te
pn ee e Kl NL Daman E Ee A AE DERK) “ En ER ids ari ac Eá en ir Nl je EN LN
Er ee ne
ee 3 Psi Á eN ES be S
e * en ee a A Z A a. En ek S
DN nn er | PRA ag
ä E en f die 6 Bel Ë id u 4 Ô
Pr S ez RO jh
tk JA / Moor) eensbereikbaar en
p d _v rk onden Amsterdam.
De 4
B ud an Lak: RTI Cel)
Dit hoofdstuk beschrijft de voortgang van het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam in het
eerste kwartaal van 2023. Paragraaf 2.1 relateert de voortgang aan de programmadoelstellingen.
Paragraaf 2.2 beschrijft de voortgang van de drie projecten, inclusief de impact die de projecten
hebben op mobiliteit in de stad en op de omgevingspartijen. Paragraaf 2.3 licht de samenwerking
met onze partners toe. En in paragraaf 2.4 staat centraal welke tegenspraak is georganiseerd om het
resultaat van het programma te borgen.
2.1 Bijdrage aan de stad
Het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam zorgt ervoor dat de Amsterdamse wegtunnels en
de Verkeerscentrale Amsterdam (VCA) klaar zijn voor de toekomst: veilig te gebruiken, eenvoudig te
bedienen en gemakkelijk te onderhouden.
Het programma heeft twee hoofddoelstellingen:
1. Het realiseren van veilige en beschikbare wegtunnels die voldoen aan de huidige wetgeving; en
2. Zorgen voor een uniforme bediening, bewaking en een functioneel uniforme, toekomstbestendige
tunneluitrusting die bijdraagt aan de veiligheid en beschikbaarheid van de tunnels. Zodat ook in de
toekomst de bereikbaarheid van de stad is geborgd
Het programma bestaat eind eerste kwartaal 2023 nog uit drie projecten:
m de renovatie van de Piet Heintunnel (afronden nazorg op restpunten tot 31 maart 2023);
m de aanpassing van de Michiel de Ruijtertunnel (uitvoering tot 1 februari 2024); en
m de vernieuwing van de Verkeerscentrale Amsterdam (uitvoering van de nieuwe centrale is voorzien
vierde kwartaal 2023 t/m eind 2025 en de realisatie van de uitwijkcentrale eind 2026).
Hieronder beschrijven we wat we in het eerste kwartaal van 2023 hebben gedaan om de opgave te
realiseren.
21.1 Overkoepelend
Het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam bevindt zich in zijn laatste jaar. Het is de bedoeling
om eind tweede kwartaal het ambtelijk opdrachtgeverschap over de laatste twee projecten van het
programma over te dragen aan Verkeer & Openbare Ruimte, waarmee de inhoudelijke taak van het
programma afgerond is. Belangrijke voorwaarde daarvoor is wel dat de tunnelbeheerorganisatie op
dat moment gesteld staat om het ambtelijk opdrachtgeverschap van het programma over te kunnen
nemen.
In 2023 is de belangrijkste taak van het programmateam het borgen van ontwikkelde kennis en
kunde binnen de tunnelbeheerorganisatie. We besloten daarom in het vierde kwartaal van 2022 een
gezamenlijke werkorganisatie op te richten. Deze ging op 9 januari 2023 van start. Een groot deel
van de medewerkers van het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam werkt nu tot uiterlijk eind
2023 aan kennisoverdracht en aan de overdracht van aanpakken en producten naar de collega's van
de tunnelbeheerorganisatie. Voor de tunnelbeheerorganisatie vormt dit een belangrijk onderdeel van
haar versterkingsopgave. Voor het programma is integratie van opgebouwde kennis en kunde in de
tunnelbeheerorganisatie in belangrijke mate bepalend voor de beantwoording van de vraag in hoeverre
het programma succesvol is geweest in met name het realiseren van zijn doelstelling om te zorgen voor
een uniforme bediening, bewaking en een functioneel uniforme, toekomstbestendige tunneluitrusting.
Naarmate meer Amsterdamse wegtunnels worden geüniformeerd en gestandaardiseerd valt meer
efficiencywinst te behalen en wordt de bijdrage aan de bereikbaarheid van de stad — en daarmee het
succes van het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam — groter.
Voor het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam wordt het risico groter dat medewerkers, nu het
einde van het programma nadert, naar elders vertrekken en dat daardoor kennis en kunde vroegtijdig
verloren gaan. De overdracht van kennis en kunde naar de tunnelbeheerorganisatie kent als risico dat
collega’s daar dermate in beslag worden genomen door het dagelijks werk dat ze onvoldoende tijd
hebben om zich nieuwe werkwijzen eigen te maken, die noodzakelijk zijn om de versterkingsopgave tot
een succes te maken.
Een belangrijke mijlpaal in het eerste kwartaal van 2023 was de openstelling van de Piet Heintunnel,
op 20 januari. Dit nadat de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied aan de tunnelbeheerder de
openstellingsvergunning had verleend. Kinderziektes hebben zich in het eerste kwartaal nauwelijks
voorgedaan. Met de openstelling nadert deze taak van het programma Aanpak Wegtunnels
Amsterdam haar afronding met nog een periode van nazorg en decharge.
In eerste kwartaal van 2023:
m zijn medewerkers van het programma AWA ingezet in teams van de tunnelbeheerorganisatie ten
behoeve van versterking en kennisoverdracht op het gebied van veiligheid, assetmanagement,
onderhoud & projecten en staf;
m is gestart met de overdracht van door het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam ontwikkelde
producten aan de tunnelbeheerorganisatie, zodat zij ze kan vertalen naar de eigen processen en
werkwijzen;
m is het dechargedocument dat het programma maakt zo ver gevorderd dat het in derde kwartaal
extern kan worden getoetst en daarna ter vaststelling aan het college van B&W kan worden
voorgelegd. Het dechargedocument beschrijft dat wij hebben voldaan aan wat was afgesproken bij
aanvang van het programma en de bestuurlijke opdracht op basis van het programmaplan. In de
tweede helft van 2023 maken we de eindbalans op en vragen we om decharge;
m iseen nieuwe raamovereenkomst technische adviesdiensten wegtunnels gegund;
m isde aanbesteding van het gebouw voor de nieuwe Verkeerscentrale Amsterdam gestart; en
m is gestart met besprekingen over de contractering van de functionele systemen ten behoeve van de
nieuwe Verkeerscentrale Amsterdam.
21.2 Veilig te gebruiken
Het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam zorgt voor een veilige, uniforme uitrusting voor de
tunnels binnen zijn scope en werkt aan veilige technieken, procedures en handelingsprocessen. In het
testcentrum kunnen we nieuwe systemen en installaties als Proof of Concept uitproberen en zonder
hinder voor het verkeer testen voordat we ze implementeren in de tunnels en de vernieuwde verkeers-
centrale. Ook kunnen we in het testcentrum verkeersleiders en onderhoudspersoneel opleiden en
trainen en kunnen zij oefenen met behulp van een digitale tunneltweeling.
In het eerste kwartaal van 2023:
m heeft de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied de openstellingsvergunning voor de Piet
Heintunnel verleend, wat voor de tunnelbeheerder het groene licht was om de tunnel op 20 januari
weer open te stellen voor het wegverkeer;
m zijn in het licht van cybersecurity, net als in het vierde kwartaal van 2022, pentests uitgevoerd
(waarbij ethische hackers systemen onderzoeken op kwetsbaarheden). Er zijn geen kwetsbaarheden
aangetroffen. Het uitvoeren van pentests is hiermee voltooid;
=m hebben we de tunnelbeheerorganisatie geholpen om cybersecurity een plek te geven in de
organisatie;
=m hebben we het veiligheidsteam van de tunnelbeheerorganisatie ondersteund op het gebied van
tunnelveiligheid. We kijken daarbij met name naar de veiligheidsbeheerplannen;
m hebben we gewerkt aan arboveiligheid; en
m zijn we bezig geweest om documenten van het programma en de tunnelbeheerorganisatie op
elkaar af te stemmen en integraal te maken.
21.3 Eenvoudig te bedienen
Het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam uniformeert systemen en procedures, waardoor de
complexiteit vermindert, de kans op menselijke fouten afneemt en de inzetbaarheid van tunnelver-
keersleiders verbetert. Dankzij uniformiteit worden de wegtunnels eenvoudig te bedienen.
In het eerste kwartaal van 2023:
=m hebben we overeenstemming bereikt met de tunnelbeheerorganisatie over hoe de bediendesk van
de nieuwe Verkeerscentrale Amsterdam eruit gaat zien en hoe deze gebruikt gaat worden;
m is de doorontwikkeling van systeemontwerp en systeemdefinities van de bediendesk nagenoeg
afgerond, op enkele tunnelkoppelingen na;
m is de opdracht aan Yunex-Heijmans verstrekt voor aanpassing van de huidige bediendesk voor
de Piet Heintunnel om gelijktijdige bediening van audio-video systemen en tunnel-technische
installaties mogelijk te maken;
m brachten leden van de kopgroep (verkeersleiders, leden van het projectteam Vernieuwing
Verkeerscentrale Amsterdam en andere vertegenwoordigers van de tunnelbeheerorganisatie) een
bezoek aan hun collega's in Den Haag, om te leren van de bediening van de drie wegtunnels aldaar;
m hebben we de omgeving voor opleiden, trainen en oefenen (OTO) geactualiseerd en ter
beschikking gesteld aan verkeersleiders; en
=m hebben we de tunnelbeheerorganisatie ondersteund bij het actualiseren en versterken van het
beleid ten aanzien van opleidingen.
2.1.4 Makkelijk te onderhouden
Functioneel uniforme tunnels dragen bij aan eenvoudiger en daarmee efficiënter onderhoud. De tunnels
geven straks real time informatie over de staat waarin installaties zich bevinden, zodat onderhoud
adequaat kan worden gepland en uitgevoerd. De voorspelbaarheid van het onderhoud wordt vergroot.
Dit maakt het beheer van tunnels efficiënter en heeft een positief effect op de beschikbaarheid van de
tunnels zelf.
In het eerste kwartaal van 2023:
m is voorhet eerst in de praktijk tijdens een onderhoudsnacht één tunnelbuis van de Piet Heintunnel
afgesloten. De andere tunnelbuis bleef open, alleen voor de hulpdiensten. Volledige openstelling
van de andere tunnelbuis is mogelijk, maar wordt procedureel niet ondersteund;
m isin een onderhoudsnacht een nieuwe versie van de besturingssoftware met succes
geïmplementeerd in de Piet Heintunnel nadat deze versie eerst volgens het nieuwe acceptatie
proces buiten de tunnel was geverifieerd en gevalideerd;
m werkten we aan een volgende update van de ‘object type library’ (een bibliotheek met
standaarden die nodig zijn om tot een functioneel uniforme tunneluitrusting te komen). Dit om
de tunnelbeheerorganisatie in staat te stellen om uniformiteit ook in toekomstige tunnelprojecten
(zoals het vervangingsonderhoud van de IJ-tunnel) te waarborgen;
m hebben we de testomgeving geschikt gemaakt voor de assetmanager, zodat deze software-
updates kan testen en (al dan niet) accepteren, waardoor software met minder risico’s en hinder
geïntroduceerd kan worden in de tunnels;
m hebben we de tunnelbeheerorganisatie ondersteund bij de voorbereiding van prestatiegericht
onderhoud.
2.2 De voortgang van de projecten en effecten buiten
2.2.1 Voortgang projecten
Deze paragraaf geeft beknopt de voortgang weer op de drie projecten. Een uitgebreidere beschrijving
is te vinden in de factsheets per project (bijlage 2).
Project Renovatie Piet Heintunnel (PHT)
Na de oplevering op 20 december 2022 en de overdracht van de Piet Heintunnel aan de tunnel-
beheerorganisatie op 22 december 2022 heeft de tunnelbeheerder de laatste informatie aan de
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD) verstrekt voor afgifte van de openstellingsvergunning.
De openstellingsvergunning heeft de OD op 17 januari 2023 verleend, waarna de tunnel op
vrijdagavond 20 januari 2023 is opengesteld voor het verkeer.
De werkzaamheden van de systemen in het testcentrum zijn in het eerste kwartaal 2023 afgerond en
de aanvaarding van het testcentrum is voorzien in april 2023. Tot in het tweede kwartaal worden door
de Alliantie nog restpunten (die niet blokkerend waren voor openstelling) opgelost. Tevens worden
(in het tweede kwartaal) de laatste dossiers door de Alliantie overgedragen; deze worden vervolgens
vanuit AWA aan TBO overgedragen. In maart 2023 heeft nog een succesvolle software-update
plaatsgevonden in de Piet Heintunnel om meerdere restpunten af te handelen.
Project Vernieuwing Verkeerscentrale (VCA)
Het project Vernieuwing VCA heeft zijn projectplan voor de uitvoeringsfase afgerond en na vaststelling
is de projectorganisatie overeenkomstig voor deze fase ingericht. De aanbesteding voor het gebouw
van de VCA is gestart. Het ontwerp van de functionele systemen (systemen voor het bedienen en
bewaken) is door de prioritering van de afronding van de werkzaamheden voor de Piet Heintunnel
vertraagd en wordt nu parallel opgepakt met de contractering voor de realisatie van deze systemen.
Project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel (MRT)
Het uitvoeringsontwerp voor de aanpassingen in de software voor de besturing, bediening en
bewaking en het uitvoeringsontwerp voor het audio-visueel multi-aanraakpaneel (AV-MAP) van de
Michiel de Ruijtertunnel zijn beiden getoetst en worden nu afgerond.
De kaders voor het migratieplan zijn besproken met de private partners en stakeholders. Het plan is
op hoofdlijnen geaccepteerd. De geplande pre-testen in de tunnel zijn in afstemming met Stadsregie
verplaatst naar mei 2023. Dit heeft geen impact op de overall planning of doorlooptijd. Het tijdsvenster
voor de migratienachten na de zomer, is besproken met Stadsregie en vastgesteld. Het tijdsvenster is
ongeveer drie weken van eind september tot begin oktober met nachtafsluitingen.
2.2.2 Bereikbaarheid
De afsluiting van de Piet Heintunnel had impact op de bereikbaarheid in de stad. Daarom is ingezet
op stakeholdermanagement, verkeersmanagement, mobiliteitsmanagement en communicatie. Na
openstelling van de Piet Heintunnel zijn geen meldingen meer binnengekomen over verkeersdrukte
of onveilige situaties. Op basis van observaties en geluiden uit de buurt lijkt de verkeersdrukte op de
Zeeburgerdijk en de Amsterdamsebrug te zijn afgenomen. De recente verkeerscijfers zijn echter nog
niet bekend. Zodra deze gegevens beschikbaar zijn, kan een beter beeld worden gegeven van de
verkeersdrukte na afronding van de renovatie en openstelling van de tunnel.
De resultaten van de mobiliteitsmaatregelen zijn, voor de kennisborging binnen de gemeente,
gepresenteerd aan de partners van Amsterdam Bereikbaar (een samenwerkingsverband tussen vijf
grote infrapartijen waaronder de gemeente Amsterdam).
22.3 Tevreden omgeving
Bewoners, bedrijven en weggebruikers in de omgeving van de bouwlocaties worden proactief
betrokken, zodat vooraf duidelijk is wanneer eventuele hinder te verwachten is, wat de omleidings-
routes zijn en welke mobiliteitsalternatieven er zijn. We meten de tevredenheid regelmatig en voeren
suggesties door voor verbetering.
Voor de aankondiging van de openstellingsdatum voor de Piet Heintunnel was er online enig rumoer
omdat geen duidelijkheid werd gegeven over wanneer de tunnel weer open zou gaan. Tevens werd
geklaagd over verkeershinder op de Zeeburgerdijk en de samenval met de werkzaamheden aan
de Kattenburgerstraat. Na het afgeven van de openstellingsvergunning door de Omgevingsdienst
Noordzeekanaalgebied kon de openstellingdatum bekend worden gemaakt en zijn alle stakeholders
volgens het voorbereide middelenplan geïnformeerd, waaronder een mail aan de omgeving, het
publiceren van de eindfilm en het plaatsen van een advertentie in Het Parool en de lokale krant De
Brug. De berichtgeving in de media en de reacties online en in de tunnelmailbox waren overwegend
neutraal tot positief, zowel net voor openstelling als erna.
Na openstelling is de laatste tevredenheidsmeting uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de helft van de
respondenten tevreden tot zeer tevreden is over de aanpak van de werkzaamheden. Dit is iets lager
ten opzichte van eerdere metingen. De reden hiervoor is de uitgestelde opening van de tunnel en
daarmee de langere duur van de verkeershinder. De meest genoemde reden voor tevredenheid is de
communicatie. Hierover werd aangegeven dat duidelijk, tijdig en voldoende is gecommuniceerd.
2.3 Samenwerking met de strategische partners
Meerdere stakeholders hebben vanuit hun formele positie een directe verantwoordelijkheid voor of een
direct belang bij een betrouwbare beschikbaarheid van de wegtunnels in Amsterdam. In het program-
maplan zijn deze stakeholders benoemd als onze strategische partners:
1. de tunnelbeheerder (bevoegdheid op basis van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels);
2. de veiligheidsbeambte (bevoegdheid op basis van de Wet aanvullende regels veiligheid
wegtunnels);
3. de tunnelbeheerorganisatie en de afdeling Verkeersmanagement van de directie Verkeer &
Openbare Ruimte
A. de stadsregisseur; en
5. de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
Tunnelbeheerder, veiligheidsbeambte en Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
De samenwerking met zowel de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied als met de tunnelbeheerder
is constructief. De samenwerking met de veiligheidsbeambte richtte zich in het begin van het eerste
kwartaal 2023 met name op de (wettelijk verplichte) adviestrajecten voor vergunningverlening en
op inhoudelijke veiligheidsaspecten met betrekking tot de Piet Heintunnel. Het reguliere overleg
met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied over de stand van zaken van de projecten binnen
het programma is in het eerste kwartaal van 2023 afgerond, vooruitlopend op het einde van het
programma. Wel zullen in de toekomst overleggen op projectniveau blijven plaatsvinden voor de
projecten VCA en MRT.
Tunnelbeheerorganisatie
Zoals in paragraaf 2.1.1 vermeld, is de samenwerking met de tunnelbeheerorganisatie sinds januari
2023 verder geïntensiveerd. De wil om samen te werken is groot, de contacten zijn goed. Een planning
voor het overdragen van producten van AWA naar TBO is vastgesteld, waarna in maart de eerste
aanpakken daadwerkelijk zijn overgedragen. Aandachtspunt is dat door de tunnelbeheerorganisatie
uiteraard ook prioriteit gegeven wordt aan het dagelijkse operationele proces (zoals tunnelonderhoud,
calamiteitenafhandeling en veiligheidsmaatregelen), waardoor er minder tijd overblijft voor specifieke
overdracht vanuit het programma AWA en implementatie van de nieuwe aanpakken binnen TBO.
Hierdoor ontstaat het risico dat de TBO later in 2023 nog niet volledig gesteld staat om alle taken van
het programma AWA over te nemen. De beoogde overdracht van het ambtelijk opdrachtgeverschap
van het project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel is om deze reden verschoven van april naar een
later moment in 2023.
Aanbesteding Raamovereenkomst technische adviesdiensten
Het programmateam AWA en de tunnelbeheerorganisatie zijn in 2022 een gezamenlijke aanbesteding
gestart voor een nieuwe raamovereenkomst Technische Adviesdiensten Wegtunnels. Dit was
noodzakelijk omdat de bestaande raamovereenkomst afliep. Met deze nieuwe raamovereenkomst
kan zowel het programmateam AWA als de tunnelbeheerorganisatie vraagstukken opdragen aan een
gezamenlijke samenwerkingspartner. Eind vierde kwartaal 2022 zijn de inschrijvingen ingediend. In het
eerste kwartaal 2023 zijn de inschrijvingen beoordeeld en op basis daarvan is de raamovereenkomst
gegund aan NEXTT (een samenwerkingsverband van Arcadis, Movares en KienlA). Begin april 2023
wordt de raamovereenkomst ondertekend.
Stadsregisseur
Over de uitvoeringsdata (nachtafsluitingen) voor de Michiel de Ruijtertunnel heeft afstemming
plaatsgevonden met de stadsdeelregisseur en Team Verkeerstactiek Centrum. Voor de migratie VCA
zijn gesprekken ingepland om de kaders op te halen voor de mogelijke uitvoeringsscenario’s.
24 Tegenspraak
Bij complexe projecten is het organiseren van tegenspraak heel belangrijk. In de Regeling Risicovolle
Projecten, waaronder het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam valt, is dit ook als regel opge-
nomen. Dit kwartaal is er tegenspraak geweest van de Adviesraad Wegtunnels, van het Commissariaat
Civiele Constructies, van de Tenderboard Fysiek en daarnaast via audits van Horvat & Partners.
24.1 Adviesraad Wegtunnels
In zijn vergadering van januari 2023 heeft de Adviesraad Wegtunnels (die zowel het programma AWA
als de tunnelbeheerorganisatie adviseert) teruggeblikt op het proces naar oplevering en openstel-
ling van de Piet Heintunnel en daarbij adviezen gegeven over onderwerpen die terug zouden kunnen
komen in een evaluatie van dit proces. Verder zijn adviezen gegeven over het proces richting afronding
van het programma AWA in 2023 en over cybersecurity.
Naast de vergaderingen (ieder kwartaal) geven adviesraadleden een-op-een advies aan de programma-
organisatie AWA en de tunnelbeheerorganisatie.
24.2 Commissariaat Civiele Constructies
In de fase naar de openstelling van de Piet Heintunnel is het commissariaat nauw betrokken geweest
en heeft deze mede geadviseerd over de veiligheidsissues betreffende de vluchtdeuren. De
betrokkenheid van alle partijen heeft ertoe geleid dat er een gedragen besluit voor het openstellen van
de tunnel was.
24.3 Advies van Tenderboard Fysiek
In het eerste kwartaal 2023 is er geen aanleiding geweest vanuit het programma AWA om de
Tenderboard Fysiek voor advies te raadplegen. In het tweede kwartaal is een consultatie van de
Tenderboard voorzien voor de aanbestedingsleidraad en het contractdossier van het project Vernieuwing
Verkeerscentrale Amsterdam.
24.4 Uitvoeren van audits
Naast de eerstelijns kwaliteitsborging door de opdrachtnemers zelf en de tweedelijns toetsing van de
werkzaamheden en resultaten van de opdrachtnemers door de projectteams, vinden in het programma
AWA ook zogenaamde derdelijns audits plaats. Hiertoe heeft het programmateam AWA een raam-
overeenkomst met Horvat & Partners, als onafhankelijke en deskundige partij voor het verrichten van
auditdiensten. De audits hebben tot doel het aantoonbaar borgen van de kwaliteit in het programma.
Elk jaar wordt een auditplanning opgesteld waarbij aandacht wordt besteed aan de voor dat jaar
relevante onderwerpen.
In het eerste kwartaal 2023 zijn door Horvat & Partners de volgende audits uitgevoerd:
Toets 21: Implementatie Versterkingsopgave TBO
Het doel van deze audit was het toetsen van de effectiviteit en doelmatigheid van de overdracht van
kennis en kunde vanuit het programmateam AWA naar de TBO. Uit de audit is naar voren gekomen dat
de samenwerking tussen AWA en de TBO door betrokkenen als constructief wordt ervaren. Dit vormt
een goede basis voor de verdere samenwerking in de vorm van de werkorganisatie. Wel is geconstateerd
dat er onvoldoende aandacht is voor het menselijk aspect van de veranderopgave. Daarnaast heeft
Horvat geconstateerd dat de effectiviteit en doelmatigheid van de overdracht van kennis en kunde van
AWA naar de TBO nu op een aantal aspecten onvoldoende zijn geborgd. Het programma AWA zal
komende tijd acteren op deze onderwerpen, onder andere door duidelijker communicatie over inhoud en
voortgang van de versterkingsopgave.
ae ) se [
NN
Toets 22: Aantoonbaarheid programmadoelstellingen Î Ï
De doelstelling van deze audit was het beoordelen of de voorziene aanpak omtrent de aantoonbaarheid
van het programma AWA voldoende is om aan te tonen dat wordt voldaan aan de programmadoel-
stellingen. Horvat heeft een aantal heldere en nuttige aanbevelingen gedaan om deze aantoning te
verbeteren. Dit betreft onder andere de concretisering van de tweede programmadoelstelling en het
doorvoeren van de juiste aantoningssystematiek. Inmiddels zijn deze aanbevelingen verwerkt in een
concept aantoonbaarheidsstatement, dat in het tweede kwartaal 2023 zal worden afgerond.
Hieronder een volledig overzicht van de auditplanning 2022 en van het vastgestelde auditplan 2023.
Auditplan 2022
15 | Opzet, bestaan en werking Audit mrt-22 Afgerond
Kwaliteitsmanagementsysteem
16 | Opzet, bestaan en werking Audit mrt-22 Afgerond
Verificatie- & Validatieproces
17 | Werking Kwaliteitsborging binnen Audit mei-22 In afronding
de matrix
18 | Opzet, bestaan en werking Systems Audit april-22 Afgerond
Engineering
19 | Cybersecurity Audit mrt-23 In uitvoering
20 | Prognose Eindstand VCA juli-22 Afgerond
21 | Implementatie Versterkingsopgave Audit okt-22 Afgerond
TBO
22 | Aantoonbaarheid programma- Review nov-22 Afgerond
doelstellingen
23 | Leerervaringen Alliantiecontracten Evaluatie feb-23 In uitvoering
Auditplan 2023
24 | Opzet en bestaan Kwaliteits- Audit feb-23 In afronding
managementsysteem
25 | Audit integraliteit projectspecifieke Audit mrt-23 Opgestart
plannen (project VCA)
26 | Evaluatie proces van openstelling Evaluatie mrt-23 Opgestart
(PHT)
Optioneel
28 | Review dechargedocument Audit aug-23
programma
5
HOOFDSTUK 3
Programmabeheersing
Het geactualiseerde programmaplan Aanpak Wegtunnels Amsterdam (versie 2.0) is vastgesteld door
het College van B&W op 31 mei 2022. Op basis van dit plan wordt per kwartaal gerapporteerd over de
voortgang van het programma.
3.1 Programmascope
De scope van het gehele programma is gedefinieerd in het programmaplan. Dit geeft de mogelijk-
heid om op basis van de VTW-procedure (Verzoek Tot Wijziging) formeel wijzigingen van de program-
mascope vast te stellen.
In het eerste kwartaal van 2023 is de scope niet gewijzigd.
3.2 Masterplanning
De masterplanning omvat de planning van de uitvoeringsprojecten. Masterplanning versie 5.0 is door
het College van B&W vastgesteld op 31 mei 2022.
Voor de projecten Vernieuwing Verkeerscentrale en Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel zijn in het
eerste kwartaal 2023 probabilistische analyses uitgevoerd, die de mogelijke gevolgen van risico's op de
planning zichtbaar maken. Voor project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel is deze gerelateerd aan
een nieuwe mijlpaal zoals deze met de actualisatie van de masterplanning naar versie 5.1 is geüpdatet.
In onderstaande tabellen zijn de mijlpalen voor start en einde van de uitvoering opgenomen. Per
mijlpaal staat een haalbaarheid als percentage vermeld. Dit percentage geeft een beeld van de
kans dat deze mijlpalen tijdig worden bereikt. In de factsheets (bijlage 2) is per project een meer
gedetailleerde planning opgenomen.
UITVOERINGSPROJECTEN START | HAALBAARHEID EINDE | HAALBAARHEID
UITVOERING START |__ UITVOERING EINDE
Vernieuwing Verkeerscentrale 1-10-2024. 99% | 31-12-2025 26%
Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel 17-12-2021 100% 1-2-2024 88%
fase 2
Vernieuwing Verkeerscentrale (VCA)
Vanuit de onzekerheidsanalyse op de huidige uitvoeringsplanning is de haalbaarheid van de mijlpaal
Ingebruikname vernieuwde VCA dit kwartaal afgenomen van 82% naar 26%. Belangrijkste reden van
deze afname is dat als gevolg van prioriteit bij de inzet van schaarse capaciteit voor de nazorg van
de Piet Heintunnel, de afronding van de Systeemontwerp- / Systeemdefinitiefase (SO/SD-fase) en
het opstellen van de inhoudelijke contractstukken voor Alliantievorming Functionele Systemen stil is
® komen te liggen. In het tweede kwartaal zal gezocht worden naar optimalisaties in de planning. Op
dit moment zijn veel werkzaamheden nog opvolgend gepland. Er wordt onderzocht of een aantal
werkzaamheden parallel kan plaatsvinden om zodoende de haalbaarheid van de ingebruikname VCA te
vergroten.
Aanpassingen Michiel de Ruiijtertunnel (MRT)
Afgelopen kwartaal is de masterplanning geactualiseerd naar een versie 5.1 als gevolg van het
aanpassen van de mijlpalen voor het project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel. Dit houdt verband
met vertragingen die al eerder zijn ontstaan en het nu ook definitief vaststellen van het tijdvenster van
de migratienachten. Eind september en begin oktober zullen deze plaatsvinden.
Hoewel voorzien wordt dat de werkzaamheden in november worden afgerond, blijkt uit de risico-
simulatie dat er een kans bestaat dat dit niet gehaald wordt. Mochten de migratienachten onverhoopt
toch worden verplaatst, dan kunnen deze niet meer dit jaar ingepland worden in verband met
werkzaamheden van andere omgevingsprojecten op de omleidingsroute voor de MRT.
3.3 Financiële stand van zaken
Met de jaarrekening 2022 is in het eerste kwartaal 2022 € 5,2 miljoen vanuit het krediet voor de
voorbereidingsfase aan de Amsterdam Arenatunnel vrijgevallen. Daarmee is eind eerste kwartaal 2023
€ 284,2 miljoen aan krediet beschikbaar voor het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam. Bij
Voorjaarsnota 2023 is de jaarlijkse indexeringsaanvraag ingediend. Het gaat in dit geval om een bedrag
van € 10,2 miljoen en betreft de nacalculatie tot en met 2022. Deze waarde is nog niet meegenomen in
de onderstaande tabel.
In totaal is een bedrag van € 199,9 miljoen aan verplichtingen aangegaan en is inmiddels € 192,8 miljoen
betaald.
Aanpak Wegtunnels Amsterdam - Prognose Einde Werk
HUIDIGE VERSLAGPERIODE VORIGE PERIODE
Q1-2023 Initiële Gemeent. ‚ Actueel Verplicht | Betaald Nog PEW Saldo PEW PEW
STAVAZA 30-03-2023 Raming Begroting | Krediet / te ver- O1 2023 tov. Q4-2022 Mutaties
prijspeil budget 01-01-2022 Expl. plichten Raming
DEELPROJECT 1 2 3 4 5 6 7=4+6 B=1-7 9 10=7-9
Programma 38,2 34,0 34,0 27,4 26,5 6,7 34,1 41 34,0 0,1
Piet Heintunnel 89,9 120,9 120,9 121,5 122,1 -0,8 120,7 -30,8 120,7 0,0
Michiel de Ruijtertunnel 14,6 16,4 16,4 15,5 13,6 1,6 17,0 -2,5 17,0 0,0
Arenatunnel 7,9 7,9 7,9 79 7,9 0,0 7,9 0,0 7,9 0,0
Verkeerscentrale 59,1 76,1 76,1 26,6 21,8 49,5 76,1 -17,0 76,1 0,0
Risico voorzieningen + indexering 74,6 28,9 28,9 1,0 1,0 27,3 28,3 46,2 28,5 -0,1
Totaal AWA 284,2 284,2 284,2 199,9 192,8 84,3 284,2 0 284,2 0
-: overschrijding en + : onderschrijding
Toelichting:
1. De eerste kolom (initiële raming) laat de oorspronkelijke SSK-ramingen zien (van de scope op
het moment van de rapportage), waarbij de risicovoorzieningen van de projecten (deels) zijn
gealloceerd op het niveau van het overkoepelende programma.
2. De aanwending van de risicovoorzieningen met betrekking tot de projecten vindt plaats op basis
van neutrale kredietoverhevelingen naar de betreffende projecten. De besluitvorming hierover vindt
plaats bij de kwartaalrapportages.
3. De voor indexering toegekende kredieten (die nog niet aan projecten zijn toegekend) worden
opgenomen onder de laatste regel van de tabel, samen met de risicovoorzieningen.
4. In het eerste kwartaal 2023 is integraal gekeken naar de ontwikkeling van het risicoprofiel op
programmaniveau. De uitkomsten hieruit zijn dat de P50-waarde (kans van 50%) € 280,7 is en de
P85-waarde € 283,8. Zie voor nadere uitleg onderstaande paragraaf Risicovoorziening programma.
N.B. Het krediet VCA is op P50 verstrekt.
Mutaties Prognoses Einde Werk (PEW)
In het eerste kwartaal 2023 hebben de volgende mutaties plaatsgevonden ten opzichte van het vierde
kwartaal 2022:
Programma AWA
De prognose einde werk (PEW) voor het overkoepelende programma is (vrijwel) gelijk gebleven ten
opzichte van de vorige rapportage.
Renovatie Piet Heintunnel
De prognose einde werk (PEW) voor de renovatie van de Piet Heintunnel is gelijk gebleven ten
opzichte van de vorige rapportage met een prognose van € 120,7 miljoen. In het volgende kwartaal
zullen de definitieve cijfers gerapporteerd worden.
Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel
De prognose einde werk (PEW) voor de aanpassingen van de Michiel de Ruijtertunnel is gelijk gebleven
ten opzichte van de vorige rapportage.
Renovatie Amsterdam Arenatunnel
Het project is afgesloten en de totale kosten van het project zijn bepaald op € 7,9 miljoen. Deze zijn
gelijk gebleven ten opzichte van de vorige rapportage. Ten opzichte van de beschikbaar gestelde
kredieten is € 5,2 miljoen vrijgevallen.
Vernieuwing Verkeerscentrale Amsterdam
Het uitvoeringsbesluit en de kredietaanvraag zijn eind 2022 aan het bestuur voorgelegd en
goedgekeurd. De geactualiseerde raming bedraagt € 83,1 miljoen waarvan € 76,1 miljoen voor het
bouwbudget en € 7,1 miljoen als risicovoorzieningen op het niveau van het programma AWA.
Risicovoorziening programma
In het programmaplan Aanpak Wegtunnels Amsterdam (AWA) is het uitgangspunt opgenomen dat de
programmaorganisatie AWA (uiterlijk) 31 december 2023 stopt. Voor de hierbij behorende decharge
en de overdracht van de nog niet afgeronde onderdelen van het programma, is een integrale financiële
risicoanalyse (IFR) opgesteld. De IFR geeft een scherper beeld van de financiële stand van zaken van
het programma en de risico’s van de onderliggende projecten. De IFR op het programma Aanpak
Wegtunnels Amsterdam heeft een P85-waarde (kans van 85%) van € 283,8 miljoen en een P50-waarde
van € 280,7. Gezien het geringe verschil is de PEW gelijk gebleven aan de waarde van het ontvangen
krediet.
Indexering
In verband met de prijsstijgingen die zijn opgetreden in 2022 is een aanvraag bij de Voorjaarsnota
2023 gedaan voor een bedrag van € 10,2 miljoen. Dit betreft de reguliere jaarlijkse aanvraag vanwege
indexering.
Neutrale kredietwijzigingen
Besloten is om een deel van de risicovoorzieningen van de projecten onder te brengen bij het
overkoepelende programma. Op deze wijze worden deze voorzieningen op programmaniveau
beheerst. Als de risicovoorzieningen op programmaniveau voor een project worden ingezet, wordt een
neutrale kredietwijziging voor besluitvorming aan de raad voorgelegd.
In het eerste kwartaal 2023 zijn er geen neutrale kredietwijzigingen.
3.4 Risicomanagement
De voortgang van de beheersing van de toprisico's op programmaniveau is per risico opgenomen in
onderstaande risicobeschrijvingen.
De belangrijkste ontwikkelingen met betrekking tot de toprisico’s in het eerste kwartaal 2023 zijn:
RISICO 1: DE BEOOGDE MEERWAARDE VAN DE PUBLIEKE BUSINESSCASE VAN HET PROGRAMMA AWA WORDT
NIET BLIJVEND GEREALISEERD.
De publieke businesscase voor het programma AWA, die in 2021 is uitgevoerd, laat zien dat
het financiële effect van de genomen maatregelen aan de tunnels positiever wordt naarmate
het (toekomstig) vervangingsonderhoud van meer Amsterdamse wegtunnels op gelijke wijze
wordt aangepakt (met uniforme en uitwisselbare bediening, toekomstvaste huisvesting,
duurzaamheid en de toepassing van digitale vernieuwing). Ook zal er sprake zijn van besparingen
op onderhoudskosten, van minder verkeershinder, minder reistijdverlies en daardoor minder
milieuschade. Door de uniforme uitrusting en bediening zullen in de toekomst kortere
tunnelsluitingen nodig zijn, hetgeen de beschikbaarheid vergroot.
In het kader van de fysieke opgave van het programma AWA zijn werkwijzen en producten
ontwikkeld, die daarom een vervolg moeten krijgen in de tunnelbeheerorganisatie (TBO), om zo
bij te dragen aan het behalen van de in de businesscase geformuleerde meerwaarde. Aangezien
het programma AWA dit jaar afgerond wordt, is als aanvulling op de versterkingsopgave een
gezamenlijke werkorganisatie tussen AWA en de TBO ingericht om een ‘warme’ overdracht te
kunnen bewerkstelligen.
Zonder een succesvol en tijdig doorlopen versterkingsopgave krijgen de werkwijzen en producten
van het programma AWA geen vervolg en kunnen deze niet worden toegepast. Dit heeft een
negatieve impact op de publieke businesscase van het programma AWA, maar ook op de
meerwaarde die de uniforme tunnelprojecten hebben voor de hele stad.
OORZAKEN EN BEHEERSMAATREGELEN: WIJZIGING T.O.V. Q4-2022
OORZAKEN: Aanvullend op de
1. Het programma AWA moet aantoonbaar zijn bijdrage aan versterkingsopgave is de
de versterkingsopgave realiseren, zodat de TBO deze kan werkorganisatie ingericht.
doorontwikkelen. Mensen van AWA en TBO
2. Het ontbreekt de TBO aan personeel om invulling te geven aan geven hier gezamenlijk invulling
de ontwikkeling van de beheeropgave. aan.
3. Niet alle projecten uit het programma zullen volledig afgerond De audit van Horvat is
zijn bij overdracht aan de TBO. Naast de afronding van de uitgevoerd en er is een
Michiel de Ruijtertunnel zal met name de vernieuwing van de managementreactie opgesteld.
Verkeerscentrale Amsterdam onder opdrachtgeverschap van de Er is met name extra aandacht
TBO gerealiseerd worden. nodig voor de begeleiding van
4. De Amsterdam Arenatunnel en de IJ-tunnel zullen niet binnen het ‚ de werkorganisatie.
Programma AWA gerenoveerd worden.
5. De opgave ‘beheer op orde’ van de TBO moet gelijktijdig met In het eerste kwartaal van 2023
het einde van het programma (vierde kwartaal 2023) gereed zijn. heeft de TBO een analyse
6. Voor het voortzetten van de aanpak van het programma AWA zal gedaan van de benodigde extra
de tunnelbeheerder tijdig een organisatieplan met bijbehorende functies om de aanvullende
financiële middelen moeten aanvragen. taken m 2024 te kunnen
blijven uitvoeren. Hiervoor
is een financieringsaanvraag
BEHEERSMAATREGELEN: ingediend.
1. Om het implementatieplan ‘Versterkingsopgave
tunnelbeheerorganisatie’ een extra impuls te geven is een
gezamenlijke werkorganisatie tussen AWA en TBO ingericht.
Hiermee gaat het niet meer om ‘duwers!’ en ‘trekkers’, maar vindt
de kennisoverdracht plaats door samen aan de verschillende
opgaven te werken.
2. Implementeren van de aanbevelingen uit de audit van
Horvat die eind 2022 is uitgevoerd op de voortgang van de
versterkingsopgave, vanuit het perspectief van het programma
en de beheersing van dit risico (zie ook paragraaf 2.4.4).
3. Specifiek met de tunnelbeheerorganisatie praten over het proces
dat gevolgd moet worden om tijdig de beschikking te hebben
over voldoende financiële middelen.
Overeenkomstig eerdere afspraken wordt een risicobudget op programmaniveau aangehouden, en
is bedoeld voor onvoorziene uitgaven aan het programma en de verschillende projecten daarbinnen.
De recente prijsstijgingen in het fysiek domein vormen een bedreiging voor de volledige uitvoer-
baarheid van het programma en haar projecten. Het vraagstuk van de hoogte van de indexatie ter
compensatie van prijsstijgingen en de daadwerkelijke prijsstijgingen binnen het fysiek domein speelt
binnen de gehele gemeente.
OORZAKEN EN BEHEERSMAATREGELEN: WIJZIGING T.O.V. Q4-2022
OORZAKEN:
1. In de contracten met de opdrachtnemers van het programma
AWA zijn verschillende commerciële indexeringen van toepassing
verklaard (CBS GWW 4213 Bruggen en tunnels, CBS CAO-
lonen per uur, 24-30 33 Metalektro, CBS CPA M71.12 Ingenieurs
en aanverwant). leder jaar wordt de compensatie aan de
opdrachtnemers voor prijsstijgingen op grond van deze specifieke
indexeringen vastgesteld en kunnen (grote) verschillen ontstaan
met de generieke indexering die jaarlijks vanuit de gemeente aan
het programma wordt toegekend.
BEHEERSMAATREGELEN:
2. Het programma brengt ieder kwartaal het effect van de
indexeringen in beeld. Effectieve beheersing door het
programma op dit exogene risico is niet mogelijk.
3. De mogelijke tekorten worden integraal vanuit het programma
beschouwd.
RISICO 3: HET IS NIET MOGELIJK OM AAN TE TONEN DAT VOLDAAN IS AAN DE PROGRAMMA-
DOELSTELLINGEN.
Na afronding van het programma blijkt het niet mogelijk om aan te tonen dat voldaan is aan de
programmadoelstellingen (met name wat betreft uniforme bediening, bewaking en een functioneel
uniforme, toekomstbestendige tunneluitrusting die bijdraagt aan de veiligheid en beschikbaarheid
van de tunnels).
OORZAKEN EN BEHEERSMAATREGELEN: WIJZIGING T.O.V. Q4-2022
OORZAKEN: Het “Programma Decharge
1. Het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam bestaat Document” en het
uit verschillende projecten. Het is niet vanzelfsprekend “Aantoonbaarheids-
dat de individuele projecten samen invulling geven aan de statement” worden volgens
programmadoelstellingen wanneer ze gereed zijn. Dit geldt planning opgesteld.
vooral voor doelstelling 2 van het programma (zie paragraaf 2.1). | Hier worden geen grote
2. Als er onvoldoende rekening gehouden is met beleidskaders problemen meer in voorzien.
komt dit in de aantoonbaarheid van de projecten en het
programma naar boven. Daarnaast is het mogelijk dat De analyse op de
beleidskaders gewijzigd zijn tijdens de looptijd van het beleidskaders zijn afgerond.
programma, zodat formeel wel aan de bij aanvang gestelde eisen | Het programma voldoet
wordt voldaan, maar de beheerder van de beleidskaders toch aantoonbaar aan alle
niet tevreden zal zijn. relevante kaders.
3. In het geval er wel voldaan is aan de doelstellingen kan dit nog
steeds moeilijk aantoonbaar zijn als bijvoorbeeld de benodigde De verkeersleiders staan
bewijsstukken ontbreken, of als de doelstellingen niet SMART gesteld om de tunnels met de
(specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) zijn «nieuwe middelen te bedienen.
geformuleerd. Om dit ook in de toekomst
te borgen, vindt continu
BEHEERSMAATREGELEN: afstemming plaats over de
1. Binnen het programma wordt extra aandacht besteed aan het doorontwikkeling van de
thema aantoonbaarheid. Het onderwerp is een vast onderdeel bedienmiddelen.
van werkoverleggen en rapportages. In overleg met de tunnel-
beheerder is concreet afgesproken hoe, door wie en wanneer Wanneer het “Programma
de borging van dit onderwerp plaatsvindt. Dit resulteert in twee Decharge Document” en
documenten: het “Aantoonbaarheids-
m Programma Decharge Document statement” intern
m _Aantoonbaarheidsstatement. geaccepteerd zijn (beoogd
2. [Afgerond] Wijzigingen in de toegepaste beleidskaders worden in april 2023), zal dit risico
gemonitord. niet meer als toprisico
3. [Afgerond] Voor verkeersleiders uit te voeren testen meewegen geclassificeerd worden.
bij het bepalen van aantoonbaarheid.
BIJLAGE 1
Afkortingen en definities
je definit
AAT Amsterdam Arenatunnel
ATS Amsterdamse Tunnel Standaard
AWA Programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam
3B Besturing, Bediening en Bewaking
CCC Commissariaat Civiele Constructies
COB Centrum Ondergronds Bouwen
DBP Directie Bijzondere Projecten
DMC Directie Middelen en Control
EVD Eindverantwoordingsdocument
IBA Directie Ingenieursbureau Amsterdam
KES Klant Eis Specificatie
MRT Michiel de Ruijtertunnel
NMA Netwerk Metropool Amsterdam
OCD Operational Concept Description
OD NZKG Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
OTL Object Type Library
OTO Opleiden, Trainen en Oefenen
PHT Piet Heintunnel
SDT Spaarndammertunnel
SSK Standaardsystematiek voor Kostenraming
TBO Tunnelbeheerorganisatie
UKVCA Uniform Koppelvlak Verkeerscentrale Amsterdam
V&OR Directie Verkeer en Openbare Ruimte
VCA Verkeerscentrale Amsterdam
VTW Verzoek tot Wijziging
VRI Verkeersregelinstallatie
Warvw Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels
IJT IJ-tunnel
es
\ 19
Voor de drie projecten binnen het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam is in de
bijlage een factsheet toegevoegd.
h =|
je et k « ba Rans 'e
lk zl As EJ ke ak A h- E
u F alg h. PV
Be ER En Be
B Re 4
A ber ee
ee Zn Fate me ER NE , 1 Pi |
5 ae z f Ë E En | nn == N Ju
tid en eN wm e
gede KN in k. zn ' ‘
ee el Ì ú Rm MInEn U ELS ú .
Ree À El ne
en ne E ae EN OM
emil dte MN Rs WE me
EEN Ee
nn p=
Verkeerscentrale Amsterdam
_ £ ke 8
ee He EN
at /
Bret I Tek DITC EA Ue Eike ze KENIS De Eik NE me Es ef En tn gen a El Le Eat — dE be ein RAE Bel ox ek 5
Ade EE A en | ln B ED dE an „oe iis ae.
Be eet en ted Er LES ES a
et Ne Ed te WN Sn RE gene zl ii
se ree dee B == 8 L ee
B es pi ee es MA dm il
ER els es En Ee omen mir een es js |
En) dl mm | ns Fe iS | Ne ne SR eni äl Ip rame rf MES 8 L
Are ne ee EE nele
on anime Se ed Ae kde ee
7) En Ee =
== ij I A ig; a A | u
9 kN lie a : FS En
ne DL nnn Kd nn nn des 8 En IE me
en TEE Ma jen ae EL
mn ee TD een Í et bedel IES
EE
Vernieuwing Verkeerscentrale
Toelichting Management
In het eerste kwartaal van 2023 heeft het projectteam op basis van de verkennende en
geïnventariseerde werkzaamheden het projectplan uitvoeringsfase afgerond. Deze is inmiddels
vastgesteld en ondertekend en de organisatie is ingericht conform het projectplan. In combinatie
met het verkregen krediet op basis van het raadsbesluit uit het vierde kwartaal 2022, staat het
project gesteld om de VCA-scope langs drie deelprojecten te realiseren. Hierbij wordt in het
plan extra aandacht gegeven aan de overkoepelende projectorganisatiestructuur, systeem- en
ontwerpintegraliteit en de samenwerking met V&OR.
Het project ondervindt door de uitsluiting van zzp'ers en door het maximum uurtarief toenemende
problemen ten aanzien van beschikbare en geschikte (gespecialiseerde) capaciteit om alle
deelprojecten (blijvend) te bemensen. Zo wordt niet of met onvoldoende kwaliteit op uitvragen
ingeschreven, en ook binnen reeds gecontracteerde opdrachten worden buiten invloed van het project
prioriteringskeuzes gemaakt in de beperkte capaciteit die leiden tot vertraging van deelprojecten.
Het project heeft de eerste verkenningen uitgevoerd naar de optimale wijze van migratie van de oude
naar de nieuwe verkeerscentrale. Het gaat hierbij specifiek om het op een beheerste wijze overhalen
van de VCA-functionaliteit, met oog op minimale impact voor de stad. Deze verkenningen zijn vervat
in een eerste concept migratieplan en dit zal de komende perioden, in samenwerking met V&OR,
de private partners en andere stakeholders zoals Stadsregie, verder worden geconcretiseerd en
geoptimaliseerd.
Deelproject huisvesting
= Aanvullende werkzaamheden zijn verricht om de integraliteit en de raakvlakken met de functionele
systemen van de VCA inzichtelijk en beheerst te krijgen.
= Het definitief ontwerp is vertaald naar een concept STABU-bestek waarin het ontwerp van de
huisvesting tot in detail is beschreven als onderdeel van het contractdossier.
m De aanbesteding is gestart met de selectiefase.
m De omgevingsvergunning is aangevraagd en de welstandscommissie is akkoord met het definitief
ontwerp.
= Voorbereidende werkzaamheden op het LCM-terrein zijn gestart (o.a. kap bomen, plaatsen
peilbuizen).
= Het proces om te komen tot erfpachtsplitsing van de bouwlocatie op het LCM-terrein is bijna
afgerond (afronding begin tweede kwartaal 2023).
© © \<
N
Deelproject Functionele systemen
m De SO/SD-fase van de doorontwikkeling loopt langzamer dan gepland in verband met de beperkte
beschikbaarheid van een aantal belangrijke specifieke resources. Er wordt nu gefocust op de
belangrijkste producten (risico-gestuurd) om deze fase af te ronden.
m De contractvoorbereiding voor de resterende ontwerpfasen en realisatie wordt parallel aan de
afronding van de SO/SD-fase opgepakt.
em De architectuur en de functionaliteit in de Uitwijkvoorziening zijn uitgewerkt.
= De raakvlakken tussen functionele systemen en het gebouw zijn in meer detail uitgewerkt, om het
mogelijk te maken om het Definitief Ontwerp Huisvesting af te ronden met minimale risico's op
deze raakvlakken.
m 10 van de 11 belangrijkste ontwerpbesluiten voor de doorontwikkeling van de bediendesks zijn
in nauwe samenspraak met de TBO en verkeersleiding genomen. Er worden kaders opgesteld
die moeten helpen om vanuit de TBO blijvend de juiste keuze te maken. Begin april wordt de
voorgestelde oplossing aan de hand van deze kaders gevalideerd.
Deelproject Koppeling Tunnels
Spaarndammertunnel
= Het deelproject voor de Spaarndammertunnel is opgestart. Het deelprojectplan is beschikbaar en
vastgesteld door de projectmanager.
= Op hoofdlijnen is inzichtelijk gemaakt welke technische aanpassingen benodigd zijn om de
Spaarndammertunnel te kunnen koppelen aan de nieuwe verkeerscentrale via het uniform
koppelvlak. Daarnaast heeft een nadere scopeafbakening plaatsgevonden waardoor de
projectcontouren op systeemdefinitieniveau helder zijn.
= Het project heeft gepoogd om alle personele functies in te vullen, om tijdig gesteld te staan voor
de voorbereidingsfase van de ontwerpwerkzaamheden. Eind eerste kwartaal zijn nog niet alle
posities ingevuld.
Michiel de Ruijtertunnel
= Het deelproject voor de Spaarndammertunnel is opgestart. Het deelprojectplan is beschikbaar en
vastgesteld door de projectmanager.
Beheersmaatregelen Amsterdam Arenatunnel (AAT) en IJ-tunnel (IJT)
Ook de AAT en IJT moeten worden aangepast om deze via het uniform koppelvlak bedienbaar te
maken in de nieuwe verkeerscentrale. Implementatie van het koppelvlak is pas voorzien bij renovatie
van deze twee tunnels en het uitvoeren van renovatiewerkzaamheden behoort niet tot de scope van
project VCA. Om, ook bij eventuele vertraging van deze renovatieopgaven, te borgen dat de AAT en/
of IJT blijvend bedienbaar zijn vanuit de nieuwe centrale, zijn beheersmaatregelen geïdentificeerd. Het
project werkt beheersmaatregelen uit, zodat de bedieningsfunctionaliteit kan worden gecontinueerd.
Het besluitvormingsproces is inmiddels in gang gezet zodat expliciet kan worden besloten of deze al
dan niet dienen te worden ingezet.
Scope
Er zijn geen fysieke scopewijzingen doorgevoerd.
Tijd
Vanuit de onzekerheidsanalyse die is uitgevoerd op de planning is de haalbaarheid van de mijlpaal In-
gebruikname vernieuwde VCA dit kwartaal afgenomen van 82% naar 26%. Belangrijkste reden van deze
afname is dat als gevolg van prioritering van werkzaamheden de afronding van de Systeemontwerp- /
Systeemdefinitiefase (SO/SD-fase) en het opstellen van de inhoudelijke contractstukken voor Allian-
tievorming Functionele Systemen stil is komen te liggen. Komend kwartaal zal gezocht worden naar
optimalisaties in de planning om zodoende de haalbaarheid van de ingebruikname VCA te vergroten.
Afhankelijk van de uitkomst van deze analyse zal besloten worden of het noodzakelijk is om het kader
van de Masterplanning bij te stellen.
DETERMINISTISCH PROBABILISTISCH
paal paal MP5.0 SMP vorige heid huidige Q | huidige @
nr. Omschrijving Stand O1 (wk) StandQ4 \O(wk) Toelichting tov MP5.0
VERKEERSCENTRALE AMSTERDAM
NEE
2 \Projectbesuit _\ 722020 722000 0\ 722020 0 Afgerond |
2b \Noorkeursbestit \ 27-2020 27-2020 O| 27-2020\ nm Afgerond | |
3 Uiwoeringsbesluït
&_\ Contractering 12-1-2024
5 65-2024
vernieuwde VCA
nn ee
novatie Dijksgracht
Is ee eee se
overdracht
’ 12-10-2027
Geld
Voor project Vernieuwing Verkeerscentrale is door de raad reeds circa € 71,3 miljoen aan middelen
beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het gehele project. Tevens is daarbij € 11,8 miljoen aan
krediet overgeheveld vanuit de middelen van het overkoepelende programma (inzake indexering,
inzetten middelen overkoepelende programma en risicovoorzieningen), zodat voor het project in totaal
een bedrag van € 83,1 miljoen aan middelen beschikbaar is.
Samenwerking
Samenwerking met de partners in de vooropdracht functionele systemen verloopt in goede
samenwerking. Wel heeft de prioritering van de resterende werkzaamheden voor de PHT geleid tot
minder beschikbare capaciteit bij de partners en dus vertraging in het project. Eind eerste kwartaal is
deze capaciteit weer beschikbaar gekomen.
De samenwerking met de tunnelbeheerorganisatie verloopt constructief en steeds beter. De keuze om
de regievoerder nauwer bij het project te betrekken pakt goed uit. Informatie en acties worden sneller
gedeeld.
Belangrijkste risico's
opgetreden. Samen met contractzaken wordt er gewerkt aan een zo soepel mogelijke overgang,
onder andere met betrekking tot het proces van opdrachtverlening. Daarnaast is de verwachting
dat de onderbreking van ondersteuning minimaal is omdat er van te voren goed nagedacht is welke
werkzaamheden door moeten lopen en welke afgerond kunnen worden.
Belangrijkste risico’s
NR. _ ONGEWENSTE GEBEURTENIS OORZAKEN BEHEERSMAATREGELEN
1 |De projectorganisatie 1. Krapte op de markt. Aankaarten bij het Programma
heeft onvoldoende 2. Beperkingen vanuit de AWA en de directie
beschikking over gekwali- gemeente Amsterdam m.b.t. Bijzondere Projecten. Dit heeft
ficeerd personeel. tarief en uitsluiting ZZP'ers. geresulteerd in het mogen
3. Personeel vertrekt (natuurlijk behouden van personeel,
verloop) maar het lukt maar voor vervanging zijn de
niet om hen te vervangen mogelijkheden niet effectief.
(bijvoorbeeld Ontwerpleider
Spaarndammertunnel).
4. Prioritering van de inzet van
beschikbaar personeel.
2 Marktwerking op 1. De marktomstandigheden Dit risico is bij programma
de af te sluiten (krapte, inflatie, AWA ondergebracht en
contracten van het beschikbaarheid materiaal) zijn opgenomen in het onvoorzien.
project VCA heeft een ongunstig.
negatief effect op het 2. Het risico op marktwerking kan
projectresultaat. geen onderdeel zijn van een
budgetaanvraag (via de SSK).
3 De IJ-tunnel moet 1. Zonder aanpassingen aan de Opdracht geven aan het
gesloten worden tunneltechnische installaties project VCA om de verhuizing
bij de migratie van is het niet mogelijk om de IJT van de ‘oude’ bediening van
de bediening naar te bedienen met de uniforme de IJ-tunnel mogelijk te maken.
de vernieuwde VCA desk in de nieuwe VCA. Deze
zonder dat er renovatie- aanpassingen zijn buiten scope
werkzaamheden van de VCA.
uitgevoerd worden. 2. De bediening van de tunnels
moet vanuit één centrale locatie
plaatsvinden. Dit betekent dat
de IJT gesloten moet worden
als de verkeersleiders verhuizen
naar de nieuwe VCA.
4 Bij nadere invulling blijkt | Uitwijkvoorziening: Hier is Beheersing bestaat uit het
de scope omvangrijker een scope vastgesteld, maar goed vastleggen van de scope,
dan was ingeschat aangezien de uitvoering nog eisen in de KES, toepassen van
ten tijde van het ver weg is, is de kans op configuratiemanagement en
Uitvoeringsbesluit. aanpassingen groot. afspraken goed vastleggen.
Centrale Systemen: De basis
is nog niet 100% stabiel. Daarnaast
kan de uitwerking van de
ontwerpprincipes in een prototype
nog tot discussie over de scope
leiden.
id En ad eN EE
4 Lp kl Ps \ Rn
ad 47 | ee ned
kh JN md
p _… pr
En Nd Ne |
ij a \
amd " ” . a B kh F
2 ' ar
3 tip
4 mie
R
AA Ô
Ì es le 3 8 |
LF Nel 5 « Î
Le, en € k
En ai
CCC 2
In januari 2023 is de Piet Heintunnel opengesteld; daarmee nadert het project Renovatie Piet
Heintunnel zijn einde. Na het afronden van restpunten en het definitief overdragen aan de TBO zal het
project na decharge afgesloten worden. Dit is voorzien eind tweede kwartaal 2023.
De scope is gedurende lange tijd stabiel. De voorbereidingen voor de eindafrekening zijn in volle gang.
Mogelijk zullen vanuit de eindafrekening nog zaken geformaliseerd worden zodat de totale scope goed
vast is gelegd.
Na de oplevering op 20 december 2022 en de overdracht van de Piet Heintunnel aan de tunnelbeheer-
organisatie op 22 december 2022 heeft de tunnelbeheerder de laatste informatie aan de Omgevings-
dienst Noordzeekanaalgebied (OD) verstrekt voor afgifte van de openstellingsvergunning. De openstel-
lingsvergunning heeft de OD op 17 januari 2023 verleend, waarna de tunnel op vrijdagavond 20 januari
2023 is opengesteld voor het verkeer. De werkzaamheden van de systemen in het testcentrum zijn in
het eerste kwartaal 2023 afgerond en de aanvaarding van het testcentrum is voorzien in april 2023.
Tot in het tweede kwartaal worden door de Alliantie nog restpunten (die niet blokkerend waren voor
openstelling) opgelost. Tevens worden (in het tweede kwartaal) de laatste dossiers door de Alliantie
overgedragen; deze worden vervolgens vanuit AWA aan TBO overgedragen. In maart 2023 heeft nog
een succesvolle software-update plaatsgevonden in de Piet Heintunnel om meerdere restpunten af te
handelen. In opdracht van Grond & Ontwikkeling / Sluisbuurt is de duiker onder de S114 voorafgaand
aan de openstelling van de tunnel gerealiseerd. In een tweede fase zal nog een waterpartij en een
tweede duiker worden gerealiseerd. Deze tweede fase staat los van de afronding van de PHT. De
voorbereidingen lopen en realisatie is voorzien in het tweede en derde kwartaal 2023.
De prognose einde werk van het project Renovatie Piet Heintunnel is € 120,7 miljoen. In dit resultaat is
rekening gehouden met de “winstdelingsconstructie” van de Alliantie waarbij zowel de private als de
publieke partner 50% van het resultaat krijgt uitgekeerd. Dit resulteert voor dit kwartaal in een resultaat
van de Alliantie van € 0,7 miljoen voor de publieke partner. Deze aangepaste prognose komt vooral
door het langer doorzetten van de organisatie vanwege het later opleveren dan verwacht en door
aanvullende kosten voor het afronden van de civiele werkzaamheden.
© De intensieve samenwerking en de korte lijnen tussen alle betrokken partijen richting de openstelling
v van de Piet Heintunnel heeft positief gewerkt. In de stuurgroep Openstelling is in deze laatste fase
wekelijks afgestemd en bijgestuurd om de tunnel veilig en zo snel mogelijk open te kunnen stellen.
an a 4 \ IJ EA
mr 8 B EN -
8) | 5 mn nn 5 rif EE B
E B a oi 4 Á N
Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel
Toelichting Management
Het uitvoeringsontwerp van de werkzaamheden aan de besturing, bediening en bewaking van Michiel
de Ruijtertunnel en uitvoeringsontwerp AV-MAP is inmiddels gereviewd, besproken met de private
partners en deze zijn opnieuw ingediend. Deze documenten worden momenteel gereviewd.
De kaders voor het migratieplan met de private partners en stakeholders zijn besproken en het plan is
in hoofdlijnen geaccepteerd. De komende periode zal in het teken staan van gedetailleerde invulling
van de werkzaamheden in de nachten.
In de afgelopen periode is hard gewerkt aan de voorbereiding van de pre-testen die gepland
stonden voor februari 2023. Door een afwijking in de bestaande situatie en extra benodigde
programmeerwerkzaamheden zijn de nachten in overleg met Stadsregie verplaatst naar mei 2023.
Dit heeft geen impact op de overall planning en de doorlooptijd.
Het definitieve tijdsvenster van de migratienachten die na de zomer zouden plaatsvinden, is inmiddels
besproken met Stadsregie en tevens vastgesteld. Eind september en begin oktober zullen de
migratienachten plaatsvinden.
In de tunnel zijn enkele netwerk-switsches van de centrale transmissie-installatie einde levensduur en
deze worden mogelijk ook niet ondersteund door de leverancier. Het project is een onderzoek gestart
om te kijken welke opties mogelijk zijn.
Scope
Er zijn geen scopeaanpassingen geweest afgelopen kwartaal.
Tijd
Afgelopen kwartaal is de masterplanning geüpdatet tot een versie 5.1 vanwege het aanpassen van de
mijlpaal Einde uitvoering bij het project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel. Dit houdt verband met
het — in overleg met Stadsregie — definitief vaststellen van het tijdvenster van de migratienachten. Eind
september en begin oktober zullen deze plaatsvinden.
Hoewel voorzien wordt de werkzaamheden in november af te ronden, blijkt uit de risicosimulatie dat
er een kans bestaat dat dit niet mogelijk is. Indien dusdanige risico’s optreden dat de migratienachten
daardoor toch dienen te worden verplaatst, kunnen deze niet meer in dit jaar uitgevoerd worden in
verband met werkzaamheden van andere omgevingsprojecten op de omleidingsroute.
DETERMINISTISCH | PROBABILISTISCH
Mijl- Stuurmijl- A met Amet |Toelich- _haal- |P50 P85
paal paal MP5.0 SMP vorige | ting baar- |huidige@ |huidige Q
nr. Omschrijving Stand O1 (wk) | Stand @4 |Q (wk) heid
tov
MP5.0
MICHIEL DE RUIJTERTUNNEL
2 | Projectbesluit 29-3-2019 | 29-3-2019 ol 29-3-2019 ol Afgerond |
3 | Uitvoeringsbesluit | 28-11-2019 | 28-11-2019 ol 28-11-2019 ol Afgerond |
4 __\ Contractering 31-3-2020 | 31-3-2020 0| 31-3-2020 0 | Afgerond
5 | Start Uitvoering 30-11-2020 \ 30-11-2020 ol 30-11-2020 0 | Afgerond |
6 | Volledige vrijgave 30-8-2021 | 17-6-2021 -11 | 17-6-2021 Afgerond
hittewerende
bekleding
7_|Volledige vrijgave | 1-12-2023 10-10-2023 | _10| 28-8-2023 op target | 88% | 16-10-2023 | 28-11-2023
inclusief 3B
8 | Acceptatie en 1-2-2024 29-11-2023 | __11 | 13-10-2023 7| optarget, 85%| 6-12-2023| 1-2-2024
overdracht
9 | Einde project 1-5-2024 | 29-2-2024 16-12-2023 7-3-2024 | 3-5-2024
Geld
Voor het project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel is in totaal circa € 20,2 miljoen aan middelen
beschikbaar. Circa € 5,6 miljoen hiervan is gealloceerd als risicovoorziening op het niveau van het
overkoepelende programma. Inmiddels is voor € 1,9 miljoen aanspraak op deze risicovoorzieningen
gemaakt.
Samenwerking
De samenwerking tussen de gemeente, de beheerder en de beide private partners is intensief en
constructief. De gezamenlijke projectdagen werken positief, de private partners zoeken elkaar steeds
meer op. Daarnaast is in februari een project-follow-up (PFU) geweest die in het teken stond van
teamsamenwerking en afstemming van de werkzaamheden in de nachten. De partijen hebben de PFU
als positief ervaren.
De komende periode zal ook aandacht komen voor de huidige onderhoudspartij. Er wordt een
meeneemsessie georganiseerd voor de onderhoudspartij, waarin het uitvoeringsontwerp toegelicht zal
worden.
Belangrijkste risico's
NR. _ ONGEWENSTE GEBEURTENIS OORZAKEN BEHEERSMAATREGELEN
1 | Voorde testen blijken De switches die nu in de MRT | Onderzoeken van de
nieuwe switches gebruikt worden zijn niet mogelijkheden:
essentieel en deze meer leverbaar m Testen met oude switches.
hebben een lange Hiervoor moeten twee oude
levertijd. switches ‘gevonden’ worden.
m Aanschaffen nieuwe switches
voor in de tunnel en de testen.
Levertijd circa 2 maanden.
m Testen met andere switches.
Mogelijk compromis op het
testresultaat.
2 Bestaande situatie 1. Bij (eerdere) O-metingen Uitvoeren pre-testen om de
in de tunnel wijkt zijn wijzigingen over het configuratie ondubbelzinnig vast te
(onverwacht) af van hoofd gezien. stellen.
verkregen as-design 2. Er zijn wijzigingen
informatie. doorgevoerd na de
O-metingen.
3. Eerdere wijzigingen
zijn niet goed
gedocumenteerd.
3 | Werkzaamheden 1. Werkvensters zijn niet 1. Eris een integrale planning
kunnen niet afgerond goed ingeschat. 3B en MAP vastgesteld en
worden in het aantal 2. Tegenvallers tijdens gezamenlijke werkzaamheden
ingeplande nachten. uitvoering en/of testen. migratieplan lopen.
2. Opstellen van een gedetailleerd
migratieplan.
4 Het migratieplan heeft Er wordt onvoldoende prioriteit | Er vinden binnenkort meerdere
onvoldoende diepgang. | gegeven aan het migratieplan gesprekken plaats tussen de PL van
Dit plan is essentieel voor | door Opdrachtnemer. De AWA en van de Opdrachtnemer.
het goed, tijdig en veilig | oplevering is al een aantal keer | Daarna mogelijk escalatie.
doorlopen van de test- uitgesteld en nu geleverde
en migratiefasen in de versie (feb-23) is wel heel erg op
tunnel. hoofdlijnen.
| Onderzoeksrapport | 29 | train |
N Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
X Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1260 accent
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020
Onderwerp
Motie van de leden Mbarki en Van Dantzig inzake de Begroting 2021
(Een banenmotor die draait voor iedereen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021.
Constaterende dat:
— Vanuit het klimaatfonds zes banenmotoren worden gestart die de duurzame
economie in de stad moeten bevorderen;
— deze motoren naast het realiseren van duurzaamheidswinst ook het creëren
van werkgelegenheid tot doel hebben;
— vanuit het budget ontwikkelbuurten tevens €12 miljoen beschikbaar is voor
grote projecten waarbij oog is voor de creatie van werkgelegenheid;
— Amsterdam de komende decennia flink inzet op het herstel van kades en
bruggen wat naast een versteviging ook werkgelegenheid biedt.
Overwegende dat:
— Werk een perspectief kan bieden voor Amsterdammers in een uitzichtloze
situatie;
— Amsterdammers moeite hebben met het vinden van een baan doordat ze
geen startkwalificatie of VOG hebben of kunnen krijgen;
— werkgelegenheid voor deze groep Amsterdammers perspectief kan bieden
door zekerheid en stabiel inkomen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij de uitwerking van de banenmotoren zich er hard voor te maken dat ook voor
Amsterdammers zonder VOG en/of startkwalificatie werkgelegenheid gecreëerd
wordt.
De leden van de gemeenteraad
S. Mbarki
R.H. van Dantzig
1
| Motie | 1 | test |
Vergadering stadsdeelcommissie Noord
Agenda
Datum 07-12-2022
Aanvang 19:30
Locatie stadsdeel
0 Voorafgaand aan vergadering: Sessie veiligheid politieke ambtsdragers (besloten)
1. Welkom
19.30
2. Vaststellen agenda
19.30-19.32
3. Vaststellen besluitenlijst
19.32-19.35
4. Bewoners aan het woord
19.35 - 20.15
Bewoners en ondernemers krijgen de gelegenheid om iets met de stadsdeelcommissie te delen. Maximale
spreektijd is 3 minuten.
Over stichting Experimentele Werkplaats:
e Henk Janissen (EWP)
e Dhr. F. Mulder (EWP)
e Henk Smit (Buurtbeheer)
e Mevr. M. Aissatie (buurtbewoners Kleine wereld)
Over nieuwbouw scholen Meidoornplein/Hagedoornplein.
* Henk Broersma
5. Adviezen ter vaststelling
5.1 Ongevraagd advies melkwinkeltje
20.15-20.30
Inspreker (s):
e Susan Delsing
5.2 9e herziening Buiksloterham
20.30-20.45
5.3 10e herziening Buiksloterham
20.45 - 21.00
54 Bongerd fase 4b
21.00-21.15
55 Concrete maatregelen verkeerssituatie Schellingwouderdijk en omgeving
21.15-21.30
5.6 Gebiedsopgaven en -doelstellingen 2023-2026
21.30-21.45
6. Mededelingen
21.45-22.00
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord informeert de stadsdeelcommissie over bestuurlijke zaken.
7. Vragen aan het DB
22.00 - 22.20
8. Adviesaanvragen ter kennisname
22.20-22.25
8.1 Adviesaanvraag voorlopig ontwerp binnenhof Ketelmakerij
Vaststelling: 21 december
8.2 Adviesaanvraag ontwerpbestemmingsplan 7e herziening Landelijk Noord
Vaststelling: 21 december
Stukken volgen op 6 december
9 Voorstellen uit werkgroep werkwijzen
9.1 Voorstel werkgroep werkwijzen inzake afspraken stadsdeelcommissie
22.25-22.35
92 Voorstel werkgroep werkwijzen inzake kennismaking met gemeenteraad
22.35-22.45
10. Informatie ter kennisname
10.1 Update cijfers aanpak Noord
22.45-22.50
10.2 Overige informatie ter kennisname
22.50-22.55
11. Toezeggingenlijst
22.55-23.00
12. Termijnagenda
23.00-23.05
13. Sluiting
23.05
| Agenda | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1450
Datum indiening 13 november 2018
Datum akkoord 21 december 2018
Publicatiedatum 27 december 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de Extra Begeleidings- en
Toezichtlocatie in Amsterdam-West en criminele asielzoekers.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
In 2018 is in de voormalige jeugdgevangenis Amsterbaken de Extra Begeleidings- en
Toezichtlocatie (EBTL) geopend, waar overlastgevende asielzoekers onder een
strenger regime worden begeleid en opgevangen.
Uit door de Volkskrant in augustus 2017 opgevraagde cijfers bleek dat de EBTL
vrijwel niet werd gebruikt. Recent verscheen in De Telegraaf het bericht dat criminele
asielzoekers in veel AZC’s voor onrust zorgen. Bovendien worden veel asielzoekers
verdacht van een strafbaar feit, waaronder 1 op de 5 asielzoekers afkomstig uit
Noord-Afrika.
De fractie van de VVD wil graag weten in hoeverre criminaliteit onder asielzoekers in
Amsterdam speelt en wat de rol van de EBTL is om deze groep te isoleren.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Watis de bezetting van de EBTL in Amsterdam-West sinds de opening? Welke
(gemeentelijke) kosten zijn er gemaakt ten aanzien van deze locatie’?
Antwoord:
In november 2017 is de EBTL-locatie aan de Transformatorweg in gebruik
genomen. Gelet op het feit dat het een nieuwe opvangvorm betreft, is gekozen
voor een geleidelijke instroom van bewoners. Recentelijk heeft de staatsecretaris
aangekondigd sneller tot overplaatsing naar de EBTL over te gaan. De huidige
bezetting van de EBTL betreft 23 personen. In zijn totaliteit zijn er in wisselende
bezettingen tot op heden 70 personen opgevangen.
Ter voorbereiding op de opening van de EBTL is een bewonersavond
georganiseerd. De gemeente Amsterdam heeft bijgedragen aan de kosten
hiervan (uitnodiging, notulist, ruimte, beveiliging). Verder zijn er, anders dan
ambtelijke capaciteit, door de gemeente Amsterdam geen kosten gemaakt.
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer cember 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 13 november 2018
2. Hoeveel meldingen van overlast zijn er gedaan door omwonenden van de EBTL?
Hoe is hier op gereageerd? Hoe ervaren omwonenden de aanwezigheid van de
EBTL in hun directe leefomgeving?
Antwoord:
Het COA hanteert een strikt dagprogramma in de EBTL. Het COA spant zich,
binnen de juridische mogelijkheden, in om de bewoners zoveel mogelijk binnen
de locatie te houden. Indien bewoners toch naar buiten gaan, dienen zij zich aan
een meldplicht en een door de staatssecretaris ingesteld gebiedsgebod te
houden.
Bij de politie, het COA en de gemeente Amsterdam (waaronder Handhaving en
Toezicht) zijn geen signalen of meldingen bekend van overlast in de omgeving
van de EBTL. Bij drie omwonenden van de EBTL die deel uitmaken van een
lokale begeleidingscommissie, zijn eveneens geen signalen of meldingen van
overlast bekend.
3. Welke cijfers zijn er bekend bij politie en college ten aanzien van criminaliteit en
overlast in de directe omgeving van de EBTL?
Antwoord:
Bij de registratie van incidenten wordt geen onderscheid gemaakt tussen de
directe omgeving van de EBTL en de rest van de stad. Dit is omdat het begrip
‘directe omgeving’ niet zonder meer te definiëren is. In de periode 1 januari 2018
tot 28 november 2018 zijn bij de politie 34 incidenten in Amsterdam bekend
waarbij bewoners van de EBTL betrokken waren. Deze incidenten vonden elders
in de stad plaats.
Daarnaast is er overleg met de staatsecretaris geweest. Hierbij is gesproken over
het treffen van maatregelen bij overlast en criminaliteit, zodat het aantal
incidenten verder teruggedrongen kan worden.
4. Welke cijfers zijn er bekend over criminaliteit onder asielzoekers gepleegd in de
gemeente Amsterdam sinds 2016?
Antwoord:
Deze cijfers worden niet geregistreerd. Uit de Veiligheidsmonitor blijkt dat er geen
verschil waargenomen is ten aanzien van ervaren overlast,
onveiligheidsgevoelens en ervaren criminaliteit in de periode voor en na de komst
van het AZC.
5. Hoe vaak worden asielzoekers opgevangen in een AZC in Amsterdam verdacht
van een strafbaar feit?
Antwoord:
Deze cijfers worden niet geregistreerd. Zie tevens de beantwoording van vraag 4.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer cember 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 13 november 2018
6. Watis het protocol en beleid ten aanzien van opsporing en vervolging van
een asielzoeker verdacht van een strafbaar feit?
Antwoord:
Voor allen die zich op Nederlands grondgebied bevinden en verdacht warden van
een strafbaar feit, geldt eenzelfde protocol en beleid ten aanzien van opsporing
en vervolging. De Nederlandse wet is op eenieder van toepassing en derhalve
wordt er geen onderscheid gemaakt tussen asielzoekers en ingezetenen van
Nederland die strafbare feiten plegen.
7. In hoeverre is er sprake van (meldingen van) onrust in een AZC in Amsterdam?
Antwoord:
Ten behoeve van de Rapportage Vreemdelingenketen leveren het COA en
de politie jaarlijks cijfers aan het ministerie van Justitie en Veiligheid. Het AZG
Willinklaan is echter pas sinds dit jaar operationeel, waardoor het nog niet
opgenomen is in de jaarlijkse Rapportage. Onderwijl zijn er bij de politie en
het COA geen signalen of meldingen van onrust in het AZC Willinklaan bekend.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 142
Datum indiening 4 februari 2019
Datum akkoord 11 februari 2019
Publicatiedatum 11 februari 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Temmink, Ernsting, Bosman en
Boutkan inzake de berichtgeving rondom het vertrouwen in de korpsleiding van
de Brandweer Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Op 3 februari 2019 meldde AT5 dat een grote groep brandweerlieden, via een brief
aan burgemeester, gemeenteraad en alle Amsterdammers, het vertrouwen in de
korpsleiding opzegt. Deze brief is een nieuwe ontwikkeling in het voortslepende
conflict binnen de brandweer tussen korps en leiding. In 2018 jaar bracht oud-
commandant der strijdkrachten Peter van Uhm een rapport uit waarin hij stelde dat er
weer gebouwd moest worden aan vertrouwen. De briefschrijvers geven aan dat dit
niet meer mogelijk is, omdat de korpsleiding volgens hen het rapport van Van Uhm
niet respecteert. AT5 meldde dat een flink deel van het korps deze brief ondersteunt.
De ondernemingsraad onthoudt zich tot op heden van commentaar.’
Gezien het vorenstaande hebben de leden Temmink, Ernsting, Bosman en Boutkan,
respectievelijk namens de fracties van de SP, GroenLinks, D66 en PvdA, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Heeft het college de brief ontvangen en kennisgenomen van de inhoud?
Antwoord:
Het college heeft slechts via de media kennis genomen van de brief. Het college
heeft de brief zelf niet ontvangen.
2. Kan het college een inschatting geven over hoeveel brandweerlieden de brief
ondersteunen? Gaat het hierbij ook om mensen met een positie in het
management? Zo ja, hoeveel?
Antwoord:
Nee. Het college kan niet inschatten hoeveel brandweerlieden de brief
ondersteunen. Het is onbekend wie de afzenders zijn en of het hier daadwerkelijk
actief dienende brandweermensen betreft. Het college heeft vernomen dat
het leeuwendeel van de brandweerorganisatie verrast is door deze brief.
! https://www.at5.nl/artikelen/191342/grote-groep-brandweerlieden-zegt-vertrouwen-op-in-korpsleiding-2
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1 Sobruar 2019 Schriftelijke vragen, maandag 4 februari 2019
Zo heeft men op verschillende brandweerkazernes via AT5 kennisgenomen van
het bestaan van de brief. Ons is niet gebleken dat mensen met een positie in het
management de brief ondersteunen.
3. Wat zijn de gevolgen van het opzeggen van het vertrouwen in de korpsleiding
voor de lopende trajecten?
Antwoord:
Wij lezen in de brief dat een anonieme ‘groep’ mensen het vertrouwen opzegt in
de Korpsleiding. Wij kunnen niet achterhalen wie de brief verstuurd heeft en
hoeveel brandweerlieden zich achter het schrijven hebben geschaard. Aangezien
het bestuur van de Veiligheidsregio de laatste weken gesprekken heeft gevoerd
met de Ondernemingsraad en de vakbonden richting het herstel van vertrouwen
en deze gesprekken constructief verlopen verbindt het college geen
consequenties aan deze brief voor lopende trajecten.
4. Iser contact tussen college en de ondernemingsraad? Hebben zij al een reactie
gegeven aan het college inzake deze brief? Zo ja, wat was die reactie?
Antwoord:
De burgemeester heeft op 30 januari met het dagelijks bestuur van
de Ondernemingsraad gesproken over het rapport Van Uhm en de opvolging van
de aanbevelingen. Zowel de burgemeester als de Ondernemingsraad hebben dat
gesprek als zeer constructief ervaren. De Ondernemingsraad heeft in dat gesprek
uitgesproken samen te willen bouwen aan vertrouwen. De Ondernemingsraad
onderschrijft zowel de analyse als de aanbevelingen van het rapport Van Uhm.
De Ondernemingsraad heeft ons in reactie op de brief laten weten in gesprek
te willen blijven met de Korpsleiding en blij te zijn met de positie die de
burgemeester in dit dossier heeft ingenomen.
5. Verbindt het college conclusies aan deze brief? Zo ja, welke conclusies zijn dat?
Antwoord:
Nee. Zie het antwoord op vraag 3.
6. Op welke termijn verwacht het college dat de aanbevelingen uit het rapport van
Van Uhm worden geïmplementeerd? Heeft de gestuurde brief gevolgen voor
het implementeren van deze aanbevelingen? Graag een toelichting.
Antwoord:
De heer Van Uhm heeft een groot aantal aanbevelingen gedaan. Over de
belangrijkste aanbeveling — het herstel van vertrouwen — stelt de heer Van Uhm
dat dit een majeure inspanning over langere tijd zal vergen. Desalniettemin wil het
college snel resultaten zien. De komende maanden zullen alle geledingen van de
brandweer moeten werken aan het herstel van vertrouwen en de opvolging van
de aanbevelingen. Daarbij tekent de heer Van Uhm aan dat dit “van de werkvloer
zal [.…] vereisen dat men bereid is om in het belang van de burgers die zij met
trots willen dienen, open te staan voor de benodigde nieuwe koers van de
Korpsleiding.”
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Lo Gemeenteblad
ummer - =: :
Datum 11 februari 2019 Schriftelijke vragen, maandag 4 februari 2019
Zoals in de vergadering van de raadscommissie Algemene Zaken van 31 januari
2019 is aangekondigd zal het college de gemeenteraad na de zomer informeren
over de eerste resultaten.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 265
Datum akkoord 21 maart 2016
Publicatiedatum 23 maart 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Shahsavari-Jansen en Van der Ree
van 20 januari 2016 inzake het bieden van ambtelijke bijstand om krakers te
begeleiden om nieuwe (woon)ruimte te betrekken.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Op 13 januari 2016 werd in de vergadering van de raadscommissie voor Ruimtelijke
Ordening c.a. het Stedenbouwkundig Plan Kiekens besproken, ter voorbereiding op
het realiseren van woningen op het Kiekens-terrein aan de Kadoelenweg 360 in
Amsterdam Noord. Op het terrein bevond zich een groep van 35 krakers, die per
2 november 2015, zo meldt het college, andere huisvesting hebben gevonden.
Een meerderheid van de omwonenden heeft aangegeven “het een goede zaak te
vinden dat de krakers weg moeten als gevolg van de nieuwbouwontwikkeling”.
Pagina 6 van de commissieflap stelt dat:
“Eris ingezet om op een minnelijke wijze tot het vertrek van de krakers te komen, en
mee te werken aan herhuisvesting. Vanuit de gemeente is naast het stadsdeel,
Openbare Orde en Veiligheid (OOV) en Bureau Broedplaatsen betrokken. De
gemeente heeft geen middelen (gereserveerd) voor de herhuisvesting van de
bewoners. Kosten die hiervoor gemaakt moeten worden, moeten en gedekt worden
door de bewonersgroep zelf of de ontwikkelaar, daarnaast zou er eventueel gebruik
gemaakt worden van de bestaande regelingen van Bureau Broedplaatsen van de
gemeente.”
Onder de Financiële toelichting van de commissieflap staat verder:
“Het Bureau Broedplaatsen is actief betrokken geweest bij de opgave van de
herhuisvesting van de krakers die op het terrein verbleven. Onder voorwaarden, die
beschreven staan onder het ‘loket Broedplaatsen’ op de website van de gemeente,
kunnen (nieuwe) broedplaatsen gebruik maken van de financiële regelingen van
Bureau Broedplaatsen. Het fonds van Bureau broedplaatsen krijgt een jaarlijkse
bijdrage vanuit de begroting. Een mogelijke maximale aanvraag van de groep krakers
van Kiekens past ruim binnen het fonds dat Bureau broedplaatsen beheert. Eris nu
geen zicht op aanvragen, als er ter zijner tijd toch nog aanvragen komen dan worden
die los van dit project bestuurlijk voorgelegd.”
Tijdens de commissievergadering bevestigde wethouder Van der Burg dat op verzoek
van de burgemeester de krakersgroep actief is begeleid en geholpen bij het vinden
van alternatieve huisvesting.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing Jes Gemeenteblad
Datum 23 maart 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 20 januari 2016
Gezien het vorenstaande hebben de leden Shahsavari-Jansen en Van der Ree,
respectievelijk namens de fracties van het CDA en de VVD, op grond van artikel 45
van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke
vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Hoeveel ambtelijke capaciteit is precies besteed aan het begeleiden van
deze groep krakers om nieuwe huisvesting te vinden? Op welke manieren
heeft de gemeente zich hiertoe ingespannen?
Antwoord:
Op het moment dat de eigenaar van het terrein aan de Kadoelenweg aangaf over
het terrein te willen beschikken voor de ontwikkeling van woningbouw, is de
eigenaar opgeroepen om tot afspraken te komen met de krakers over een
minnelijk traject. Bureau Broedplaatsen (BBp), OOV en stadsdeel Noord zijn
vanaf oktober 2012 betrokken geweest om het traject tussen ontwikkelaar en de
groep Friekens bij te staan. Daartoe is vanaf oktober 2014, op initiatief van de
ontwikkelaar, regelmatig overleg gevoerd met een vertegenwoordiging van de
bewoners van Friekens en de gemeente over locaties en (on)mogelijkheden voor
de groep zich daar te vestigen. De gemeente heeft een faciliterende rol gespeeld
in een zoektocht naar alternatieve huisvesting en grond voor de mobiele
woonwagens. Het aantal uren is niet bijgehouden, naar schatting is door de drie
ambtelijke organisaties gezamenlijk 250 uur besteed. Daartegenover staat dat
een ontruiming is voorkomen waardoor er geen sprake is geweest van openbare
ordeverstoringen en de bijbehorende inzet van andere ambtelijke capaciteit zoals
inzet van politie.
2. Is de krakersgroep terechtgekomen in een gemeentelijke broedplaats?
Zo ja, hoe is de procedure met dat resultaat precies verlopen? Welke actieve
inzet hebben de gemeente en specifiek het Bureau Broedplaatsen daartoe
gepleegd, en hoe verhoudt die actieve inzet zich tot de gebruikelijke
procedure bij het toewijzen van broedplaatsen? Heeft de Commissie voor
Ateliers en (Woon)Werkpanden Amsterdam (CAWA) advies uitgebracht?
In welke gevallen is het volgens het college gebruikelijk dat de gemeente
een actieve rol speelt om specifieke groepen extra te helpen aan
huisvesting? Graag een toelichting.
Antwoord:
De krakersgroep is niet terecht gekomen in een broedplaats, er is ook geen
beroep gedaan op de middelen van bureaubroedplaatsen. Het is niet gebruikelijk
dat de gemeente een actieve rol speelt om krakers te helpen aan huisvesting. Het
is voornamelijk de ontwikkelaar geweest die in termen van inzet en middelen
heeft geïnvesteerd in het minnelijke vertrek van de groep. Bij langdurige kraak,
waarbij de eigenaar jaren lang niet heeft omgekeken naar zijn eigendom, is het
college van mening dat de gemeente een rol heeft om beide partijen tot een
oplossing te laten komen. Dat is gebeurd in deze casus, maar ook in geval
waarbij twee oudere heren al langer dan 25 jaar een pand hadden gekraakt.
Toen de eigenaar een bestemming had voor het pand, en tot ontruiming over kon
gaan, heeft de eigenaar, op aandringen van de gemeente, voor vervangende
woonruimte gezorgd.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing Jes Gemeenteblad R
Datum 23 maart 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 20 januari 2016
3. Sinds 1 oktober 2010 is kraken strafrechtelijk verboden. De krakersgroep
heeft dus niet alleen jarenlang kunnen wonen zonder huur te hoeven
betalen, maar maakt zich al jaren schuldig aan een misdrijf. Er zijn veel
mensen in Amsterdam die een woning of atelier zoeken die zich niet
schuldig maken aan een misdrijf. Is het college het met de fracties van
het CDA en de VVD eens dat het ongepast is om ambtelijke tijd, geld en
energie te besteden om specifiek krakers aan nieuwe woon en werkruimte
te helpen? Of beschouwt het college krakers als unieke, vrije
creatievelingen die een voorkeursbehandeling verdienen?
Antwoord:
Het college is van mening dat het in uitzonderlijke gevallen gepast is als de
eigenaar van het terrein of gebouw, inspanning levert om een gekraakte situatie
op een minnelijke wijze en tijdig te beëindigen. Het gaat hierbij om plekken of
gebouwen die reeds langdurig zijn gekraakt. In dit specifieke geval was het terrein
al langer dan 10 jaar gekraakt, reeds voor de invoering van de kraakwet, en was
er sprake van een leef- en werkgemeenschap met enkele tientallen bewoners,
waarvan enkele in die periode ook kinderen hebben gekregen. Uitgangspunt in dit
proces was dat de krakers zelf op zoek gingen naar locaties en de eigenaar een
bijdrage zou leveren aan de nieuwe locaties. De gemeente heeft, daar waar
mogelijk, een faciliterende rol gespeeld.
4. Het is positief dat tot een ‘minnelijke’ oplossing is gekomen en dat de
krakers zijn vertrokken zonder ontruiming, wat immers ook tijd en geld kost.
Tegelijkertijd moet het uitgangspunt zijn dat iedere Amsterdammers zich
‘minnelijk’ aan de wet houdt, zonder dat daarvoor speciale aandacht, inzet
en publieke middelen nodig zijn. Is dat ook het uitgangspunt van het
college, en zo ja, waarom is hier een uitzondering gemaakt? Is het college
het voorts eens met de fracties van het CDA en de VVD dat van deze gang
van zaken een verkeerd signaal uit gaat?
Antwoord:
Vanzelfsprekend is het college van mening dat een ieder zich aan de wet dient te
houden. Kraken is een strafbaar feit waartegen wordt opgetreden zodra een
eigenaar een concrete en aansluitende ingebruikname heeft voor het terrein en/of
gebouw. Zolang daar geen sprake van is, blijft de gekraakte situatie een feit
omdat ook de rechter, zonder concrete ingebruikname, het belang van het
woonrecht boven het belang van de eigenaar stelt. Zowel het handhaven van
wetgeving als het zoeken van oplossingen leidt tot aandacht en inzet van publieke
middelen. Op het totale aantal ontruimingen, 600 sinds de invoering van de wet
in 2010, zijn de twee genoemde gevallen (zie de beantwoording van vraag 2) een
uitzondering. Daarbij wil ik benadrukken dat het in deze gevallen voornamelijk de
eigenaren zijn geweest die inzet en middelen beschikbaar hebben gesteld.
Het signaal is dat als eigenaren jarenlang niet hebben omgekeken naar hun
gebouw/terrein, eigenaren een plicht hebben om tot een oplossing te komen in
plaats van de overheid te vragen de situatie op te lossen door een ontruiming.
Het college is niet van mening dat hier een verkeerd signaal vanuit gaat.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer maart 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 20 januari 2016
5. Is het de afgelopen jaren vaker voorgekomen dat de gemeente zich
specifiek inspant voor (groepen) krakers teneinde nieuwe (huis)vesting
voor ze te vinden omdat het bezette pand leeg moet worden opgeleverd?
Graag een toelichting.
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. In het specifieke geval van Villa
Friekens, wil het college graag opmerken dat er nog geen ontruimingsvonnis lag
voor het terrein. De benodigde vergunningen waren nog niet onherroepelijk.
De eigenaar wilde echter graag over het terrein beschikken, waarbij de voorkeur
uitging naar een minnelijke oplossing, zonder tussenkomst van de rechter.
In dit traject heeft de eigenaar dan ook het initiatief genomen en een
voortrekkersrol vervuld.
6. Is het college het met de fracties van het CDA en de VVD eens dat
de gemeente hiermee moet stoppen, en is het college bereid om toe te
zeggen dat er geen gemeentelijke inzet wordt gepleegd, ook niet vanuit het
Bureau Broedplaatsen, om krakers te huisvesten, ook niet in het kader van
nieuwe ontwikkelingen van panden?
Antwoord:
Het college is het niet eens met het stoppen van deze gemeentelijke
inspanningen. Te meer omdat andere partijen in een dergelijk proces een grotere
rol spelen, namelijk de eigenaar en de krakers zelf. Het college verkiest in
bijzondere gevallen, bij zeer langdurige kraak, minnelijke oplossingen boven
de inzet van publieke middelen zoals de inzet van politie bij ontruimingen die
gepaard gaat met overlast voor de omgeving, mogelijke confrontaties met
eventueel schade tot gevolg.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 710
Ingekomen op 10 juni 2020
Behandeld op 11 juni 2020
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake de Stedenbouwkundige Visie en het Plan
van Aanpak volkstuinen De Nieuwe Kern (geen woningbouw voor
onderzoeksresultaten gezondheidseffecten Schiphol)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Stedenbouwkundige Visie en Plan van Aanpak
volkstuinen De Nieuwe Kern. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 657)
Constaterende dat:
-__ het RIVM-onderzoek doet naar ultrafijn stof rond de luchthaven Schiphol, de
blootstelling van omwonenden en het effect hiervan op hun gezondheid;
- dit onderzoeksprogramma tot medio 2021 loopt.
Overwegende dat:
-__ het onwenselijk is woningen onder de rook van Schiphol te realiseren zolang
het onderzoek naar gezondheidsschade van omwonenden loopt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Het voorzorgsprincipe te laten gelden door de woningbouw in De Nieuw Kern op
Amsterdams grondgebied niet te starten tot er meer duidelijkheid is over de
gezondheidseffecten als gevolg van de overlast van het vliegverkeer op
omwonenden.
Het lid van de gemeenteraad
J.F. Bloemberg-lssa
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 368
Publicatiedatum 7 juni 2013
Ingekomen op 6 juni 2013
Ingekomen in raadscommissie EZP
Te behandelen op 3/4 juli 2013
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Ivens inzake de Kadernota 2014 (subsidie OZB).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Kadernota 2014 (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 300);
Overwegende dat:
— uit onderzoek blijkt 61% van de startende ondernemers binnen 3 jaar failliet gaat;
— het goed is om te kijken hoe we startende ondernemers kunnen ondersteunen;
— de gemeente Amstelveen, naast de kwijtscheldingsregeling gemeentebelasting
voor kleine ondernemers, sinds kort ook aan startende ondernemers die 3 jaar bij
de Kamer van Koophandel staan ingeschreven, subsidie verleent voor het bedrag
van de verschuldigde OZB-gebruikersbelasting, welke is opgelegd ten aanzien
van de, tot het bedrijf, dienende onroerende zaak, met een maximum van € 300,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
te onderzoeken of het subsidiëren van de OZB-gebruikersbelasting Amsterdamse
startende ondernemers (substantieel) zou kunnen ondersteunen en voor de begroting
2014 de resultaten aan de raad te presenteren.
Het lid van de gemeenteraad,
LGF. vens
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 591
Publicatiedatum 16 juni 2017
Ingekomen onder AQ
Ingekomen op donderdag 8 juni 2017
Behandeld op donderdag 8 juni 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Groen en Van den Berg inzake het beleidskader Verlichting
(monitoren verlichting).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het beleidskader Verlichting (Gemeenteblad afd. 1,
nr.427).
Overwegende dat:
— het gebruik van zuiniger verlichting zoals LED niet vanzelfsprekend leidt tot
minder energieverbruik omdat het risico bestaat dat meer verlichting wordt
aangebracht als men aanneemt dat die toch zuinig is;
— de gemeente het doel heeft het totale energieverbruik voor verlichting zo veel
mogelijk omlaag te brengen;
— het wenselijk is te weten of dit doel bereikt wordt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. bijte houden hoeveel lampen (in aantal en wattage) er in Amsterdam in
de openbare ruimte hangen en hun totale energieverbruik;
2. hierover te rapporteren in het jaarverslag bij de jaarlijkse rapportage over
de ‘Routekaart gemeentelijke organisatie CO2 neutraal’.
De leden van de gemeenteraad,
RJ. Groen
P.J.M. van den Berg
1
| Motie | 1 | train |
Gemeente Bezoekadres
Plein'40'45 1
Amste rd am 1064 SW Amsterdam
Nieuw-West Postbus 2003
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14020
| | amsterdam.nl/nieuwwest
Voordracht en besluit DB-AB
Registratienummer 73413 - 2017/INT/oo729g
Afdeling Gebieden
me
Onderwerp
Uitgangspunten hondenuitrengebieden
ve
Portefeuille Openbare Ruimte
DB lid Erik Bobeldijk
Gebied Alle gebieden
Vergaderdatum DB 26-9-2017
Vergaderdata AB Voorbereidende commissie: 04-10-2017
Besluitvormend AB: 18-10-2017
Agenderen College / N.v.t.
Gemeenteraad
mmm
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) |
Martijn Oppers |
+31623143264 |
[email protected]
Pagina 2 van 5
Bezoekadres
Plein ‘40 '45 1
1064 SW Amsterdam
Postbus 2003
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14020
amsterdam.nl/nieuwwest
Datum 1 -10-2017
Onderwerp Uitgangspunten hondenuitrengebieden
mn
Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West besluit:
1. Het Algemeen Bestuur voor te stellen de uitgangspunten hondenuitrengebieden
vast te stellen
eens
Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West besluit:
besluiten wordt
gepubliceerd 1. De uitgangspunten hondenuitrengebieden vast te stellen
eee
Ondertekening
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West,
Dy
zE 0E í =
(AS) ed
: Minis ons TE \
Nm En / Ì
Mevrouw E.J.M. Plasmeijer, _ de heer A. Baâdoud, ——_—
stadsdeelsecretaris | voorzitter
VV
Registratienummer 73413 - 2017/INT/o0729
Pagina 2 van 5
DB-AB
Bevoegdheid
APV
Artikel 5.13 lid a: “Het is de eigenaar of houder verboden zich met een hond op of aan de weg
te bevinden als deze niet is aangelijnd.”
Artikel 5.13 lid 2: “Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod van het eerste lid niet
geldt.”
Verordening op de BC's, bijlage 3 “Bevoegdhedenregister Bestuurscommissies”
C26: Het aanwijzen van plaatsen waar het aanlijngebod voor honden niet van kracht is heeft
het College gemandateerd aan het AB.
Algemene bepalingen en beperkingen lid za: “De bestuurscommissies kunnen in aanvulling
op een stedelijk kader zelf beleid vaststellen voor zover dat beleid betrekking heeft op de
wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de aan hen opgedragen taken en
bevoegdheden. Als in het stedelijk kader uitputtend is vastgelegd hoe de
bestuurscommissies het beleid dienen uit te voeren, dan bestaat deze beleidsvrijheid niet”
Mandaatbesluit BC Nieuw-West: Mandaatregister
C26: Het aanwijzen van plaatsen waar het aanlijngebod voor honden niet van kracht is heeft
het AB niet gemandateerd aan het DB.
Bovenstaande houdt in dat de Bestuurscommissie (het AB) bevoegd is een
aanwijzingsbesluit te nemen voor hondenuitrengebieden en hondenverbodsgebieden en
bevoegd is de eventuele beleidsuitgangspunten daarvan vast te stellen als stedelijke kaders
daarin niet (gaan) voorzien.
De Agenda Dieren en andere beleidsstukken voorzien niet (volledig) in deze beleidswens: er
zijn slechts enkele algemene uitgangspunten geformuleerd voor hondenuitren- en
hondenverbodsgebieden (zie voor details bijgaande notitie). Om die reden is het AB
bevoegd aanvullende uitgangspunten vast te stellen.
Bestuurlijke achtergrond
De oude aanwijzingsbesluiten voor hondenuitrengebieden en hondenverbodsgebieden zijn
nog afzonderlijk opgesteld door de drie stadsdelen waaruit Nieuw-West is ontstaan. De
uitgangspunten waarop deze besluiten zijn genomen en de verspreiding van de gebieden
zijn per voormalig stadsdeel sterk verschillend. Om die reden wordt een nieuw
aanwijzingsbesluit voor hondenuitren- en hondenverbodsgebieden voorbereid. Dit gebeurt
in twee bestuurlijke trajecten:
1. _ De uitgangspunten voor hondenuitrengebieden en hondenverbodsgebieden worden
vastgesteld.
2. Een nieuw aanwijzingsbesluit voor hondenuitren- en hondenverbodsgebieden wordt
vastgesteld. Dit gebeurt aan de hand van bovengenoemde uitgangspunten, in
samenspraak met belanghebbenden(organisaties).
Bij beide trajecten vindt inspraak plaats.
In juni 2016 is al een aanwijzingsbesluit genomen voor hondenuitrengebieden in het
Rembrandtpark en een hondenverbodsgebied voor het Sloterstrand. Dat was nodig om
onwenselijke situaties te wijzigen. Bij de voorbereiding van het aanwijzingsbesluit voor
geheel Nieuw-West worden deze situaties geëvalveerd en eventuele aanpassingen
meegenomen.
Onderbouwing besluit |
Argumenten Het stadsdeel vindt het wenselijk om, aanvullend op stedelijk beleid, vitgangspunten vast te
Registratienummer 73413 - 2017/INT/oo729
Pagina 3 van 5
stellen die dienen als richtlijn bij het aanwijzen van hondenuitren- en
hondenverbodsgebieden.
Risico's / neveneffecten Geen
mmm
Maatschappelijke effecten
TT Setecteerde maatschappelijke Ml Jongerenaan het werk EEZ
effecten waar het besluitaan [Jeugd benut talent
bijdraagt [Goed veiligheidsgevoel
MIPrettig wonen
Ulledereen doet en telt mee
DIPrettig samenleven
LIGezonde leefstijl
Maatschappelijke Duidelijke regels en aanwijzingen daarover in de openbare ruimte over het loslopen van
effecten honden en het verbieden van honden op bepaalde plekken verhoogt het begrip tussen
hondenbezitters en mensen die niet van honden houden. Dit draagt bij aan een prettige
woonomgeving en prettig samenleven.
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau Zie onder “Bevoegdheid”.
Financiën Nvt: deze beleidsvitgangspunten hebben geen financiële consequenties.
Communicatie Er is bekendheid gegeven aan de (inspraak over) de uitgangspunten via de website van het
Stadsdeel, via de Nieuwsbrief en via een advertentie in De Westerpost.
Het besluit over de uitgangspunten wordt op de reguliere weg bekend gemaakt via de
Nieuwsbrief.
Overige N.v.t.
mmm
Financiële paragraaf
Financiële gevolgen? Nee
Indien ja, dekking aanwezig? N.v.t.
Indien ja, welke N.v.t.
kostenplaats?
Toelichting Nvt.
mmm
Voorlichting en communicatie
Eisen publicatie Regelgevingsregister http://www.regelgeving.amsterdam.nl
Communicatiestappen Publicatie via de Nieuwsbrief |
Uitkomsten inspraak
De notitie “Uitgangspunten voor het aanwijzen van hondenuitren- en |
hondenverbodsgebieden” is ter inspraak geweest tussen 12 juli en 23 augustus 2017. Dit
heeft diverse reacties opgeleverd, die te zien zijn in bijgaande “Nota van beantwoording”.
De inspraak heeft op de volgende punten tot aanpassingen geleid van de oorspronkelijke
notitie:
e _Hondenuitrengebieden mogen niet direct grenzen aan woningen (vanwege potentiële
Registratienummer 73413 -2017/INT/o0729
Pagina 4 van 5
en
overlast).
e Enkele insprekers vielen over de zin dat het “nodig is vitgangspunten vast te stellen om
gefundeerd hondenuitrengebieden aan te wijzen”. Het is niet nodig vitgangspunten vast
te stellen om gefundeerd hondenvuitren- en hondenverbodsgebieden aan te wijzen. Dit
kan ook zonder die vitgangspunten (bijvoorbeeld met maatwerk). De tekst is aangepast,
met als boodschap dat het stadsdeel het belangrijk vindt (ook vanwege het verwachte
draagvlak) om uitgangspunten vast te stellen, zodat deze als richtlijn gebruikt kunnen
worden bij het aanwijzen van de genoemde gebieden.
e Enkele insprekers vinden de uitgangspunten te ruim gedefinieerd om te dienen als
“meetlat en checklist”. Om die reden zijn deze woorden vervangen door “richtlijn”.
e _Detekst dat in andere stadsdelen hondenuitrengebieden zijn aangewezen zonder
onderbouwing is veranderd in dat deze stadsdelen geen uitgangspunten hebben
vastgesteld waarop een aanwijzingsbesluit voor uitrengebieden is gebaseerd.
Daarnaast is de tekst onder “Bevoegdheid” iets aangepast (de verwijzingen klopten niet
allemaal) en zijn in de tekst de woorden “memo” vervangen voor “notitie” en
“beleidsuitgangspunten” vervangen door “Uitgangspunten”.
ve
Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie)
Participatie vindt plaats bij het bepalen van de hondenuitren- en hondenverbodsgebieden
(na vaststelling van de uitgangspunten).
ee
Geheimhouding
Geheimhouding N.v.t.
Einde geheimhouding N.v.t.
Stukken
Meegestuurd Notitie “Uitgangspunten voor het aanwijzen van hondenuitren- en
hondenverbodsgebieden”
“Nota van beantwoording”
Ter inzage gelegd N.v.t.
Te verzenden stukken N.v.t.
Aangetekend versturen N.v.t.
Akkoord agendering
Datum voorbereidendestaf 28-8-2017 (gezamenlijke staf is al geweest bij vrijgeven inspraak: in overleg met de |
portefeuillehouder is een tweede keer niet nodig)
Portefeuillehouder Erik Bobeldijk
Portefeuillehouder akkoord? Ja
Verantwoordelijk manager Martijn Oppers |
Manager akkoord? Ja
Besluit dagelijks bestuur
Conform
Registratienummer 73413 -2017/INT/o0729
Pagina 5 van 5
> 4 Gemeente
Amsterdam
€ Nieuw-West
Urtgangspunten voor het aanwijzen van
hondenuitren- en hondenverbodsgebieden
Versie na inspraakperiode
In 2016 heeft het Algemeen Bestuur van stadsdeel Nieuw-West tijdelijk extra hondenuitren- en
hondenverbodsgebieden aangewezen. Het is echter nodig om alle hondenuitren- en
hondenverbodsgebieden van Nieuw-West onder de loep te nemen, omdat de uitgangspunten per
voormalig stadsdeel nogal verschillen.
In deze notitie worden de uitgangspunten voor het toekomstige nieuwe aanwijzingsbesluit
uiteengezet.
Bevoegdheid
Op basis van de Algemeen plaatselijke verordening (APV), artikel 5.13, tweede lid het
Bevoegdhedenregister C.26 en het Mandaatregister Nieuw-West is de bestuurscommissie (het
AB heeft dit niet gemandateerd aan het DB) bevoegd hondenuitren- en hondenverbodsgebieden
aan te wijzen via een aanwijzingsbesluit. Het stadsdeel is ook bevoegd beleid(sregels) over
honden vast te stellen, mits de stedelijke kaders daarin niet voorzien (Bevoegdhedenregister
onder “Algemene bepalingen en beperkingen” lid 1).
In deze notitie worden de uitgangspunten besproken en (na inspraak) ter goedkeuring voorgelegd
aan het Algemeen Bestuur. Daaropvolgend wordt het aanwijzingsbesluit apart ter vaststelling
aangeboden aan het Algemeen Bestuur.
Gemeentelijke kaders
Aanwijzing dient plaats te vinden binnen bestaande stedelijke kaders.
APV
In de APV van Amsterdam staat over hondenuitren- en hondenverbodsgebieden:
Artikel 5.13 Aanlijngebod
1. Het isde eigenaar of houder verboden zich met een hond op of aan de weg te bevinden als
deze niet is aangelijnd. |
2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod van het eerste lid niet geldt.
Artikel 5.14 Verboden plaatsen voor honden
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze uit te laten op een voor publiek
toegankelijke kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college
aangewezen plaats. |
Beleidsdocumenten
In de Agenda Dieren van de gemeente Amsterdam staat over honden in de openbare ruimte:
1. De gemeente biedt een overzicht van vitrengebieden voor honden op de website. Dit
betekent dat Amsterdam een kaart met hondenuitren- en hondenverbodsgebieden
beschikbaar stelt op de website van Amsterdam.
Gemeente Amsterdam Datum aa juli 2017
Kenmerk
Pagina 2 van 4
2. Ecologisch waardevolle gebieden kunnen verstoord worden door loslopende honden. Het is
Ecologische Structuur (AES) uitrengebieden voor honden worden ingesteld. De Agenda
Dieren biedt hierin echter wel maatwerk, namelijk dat een vitrengebied in een ecologisch
waardevol gebied mogelijk kan zijn als de verstorende werking voor de ecologie aantoonbaar
laag is.
3. De opruimplicht voor hondenpoep geldt voor geheel Amsterdam. Uitzonderingen hierop zijn
niet meer mogelijk.
En meer algemeen staat in de Agenda Dieren dat waar mogelijk het dierenwelzijn wordt
verhoogd. De aanpak van dierenleed is de rode draad door de Agenda Dieren.
Uitgangspunten stadsdeel
Het stadsdeel vindt het nodig aanvullende uitgangspunten vast te stellen, die als richtlijn kunnen
dienen voor de aanwijzing van hondenuitrengebieden. Voor hondenverbodsgebieden zijn de
stedelijke vitgangspunten voldoende, met vitzondering van zwemstranden (voor mensen).
In andere stadsdelen zijn geen vitgangspunten vastgesteld voor het aanwijzen van hondenuitren-
en hondenverbodsgebieden. Het aanwijzen van hondenuitrengebieden en
hondenverbodsgebieden op basis van deze uitgangspunten leidt tevens naar verwachting tot
meer begrip onder zowel hondenbezitters als niet-hondenbezitters.
De uitgangspunten zijn onderverdeeld in drie categorieën: algemene uitgangspunten, draagvlak
en kenmerken.
Algemene uitgangspunten
e Verspreide ligging
De verschillende hondenuitrengebieden moeten verspreid liggen over het stadsdeel.
Hondenuitrengebieden mogen vanwege potentiële overlast niet direct grenzen aan woningen.
e Gebalanceerd in aantal
Een lappendeken aan vitren- en verbodsgebieden leidt tot onduidelijkheid en onbegrip. Niet
elk gebied is dan met borden te markeren. Om duidelijkheid te krijgen in de openbare ruimte
is die markering met borden wel gewenst. Dat betekent dat een goede balans moet worden
gevonden in het aantal hondenuitrengebieden en hondenverbodsgebieden en de hoeveelheid
borden die in de openbare ruimte worden geplaatst.
e Gevarieerd aanbod
Het stadsdeel wil een gevarieerd aanbod bieden. Dit aanbod draagt bij aan verhoging van het
dierenwelzijn (speerpunt Agenda Dieren). In ieder geval moet er gelegenheid zijn tot:
Spelen: op open grasvelden kunnen honden spelen met andere honden en hondenbezitters. |
Een grasveld kan daarbij wel of niet extra ingericht worden met speeltoestellen (hiernaar is |
vraag vanuit de samenleving). |
* Daarnaast bestaat in het stadsdeel de gelegenheid voor hondenbezitters lid te worden van een
hondenvereniging en (tegen betaling) gebruik te maken van faciliteiten op sportparken. Hiervoor is echter
geen aanwijzingsbesluit nodig en deze mogelijkheid wordt in deze notitie daarom niet verder meegenomen.
2
Gemeente Amsterdam Datum 21 juli 2017
Kenmerk
Pagina 3 van 4
Wandelen: honden krijgen de gelegenheid om niet-aangelijnd stukken te wandelen met hun
wensen van hondenliefhebbers.
Zwemmen voor honden: honden krijgen de gelegenheid te zwemmen bij een aan te wijzen
hondenstrand. Voor het plezier en welzijn van honden is zo'n hondenstrand gewenst.
Uitgangspunten over draagvlak
e Voldoende draagvlak
Er moet voldoende draagvlak zijn bij bewoners(groepen) om een stuk openbare ruimte aan te
wijzen als hondenuitrengebied. Bij eventuele tegengestelde belangen is het van belang dat de
diverse groepen na goed overleg met een gedragen oplossing komen; het stadsdeel zal hier
dan actief belangenverenigingen benaderen.
Kenmerken hondenuitrengebieden
Een hondenuitrengebied moet een aantal kenmerken (niet) hebben.
e Opengroen
Open groen (gazon, eventueel met solitaire bomen) is ideaal als hondenuitrengebied. Dicht
bosplantsoen is hiervoor niet geschikt. Een groter groengebied met deels open grasveld en
deels bosplantsoen is als wandelgebied met loslopende honden wel geschikt, omdat honden
zich niet snel zullen begeven in het dichte bosplantsoen.
Ongemaaide grasvelden zijn geschikt om honden los te laten lopen, behalve wanneer deze
grasvelden grasaren bevatten (deze kunnen voor honden gevaarlijk zijn). Ook in gebieden met
andere schadelijke planten, zoals Berenklauw, zijn loslopende honden niet gewenst, vanwege
het gevaar voor de dieren.
e Begrensd
Het is wenselijk dat een hondenuitrengebied duidelijke (natuurlijke) grenzen kent (omrand
door bijvoorbeeld een haag, sloot of hek), zodat honden niet spontaan van het terrein af
kunnen rennen en voor onveilige (verkeers-)situaties kunnen zorgen.
e Geen conflicterende andere functies
Loslopende honden zijn niet wenselijk in gebieden die (intensief) worden gebruikt voor
begrazing, barbecueën en evenementen. Daarnaast is het niet wenselijk dat
hondenuitrengebieden in de nabijheid (binnen 5o meter) liggen van scholen en speelplekken.
e Kosten nihil
Extra inrichtings- en onderhoudskosten zijn nihil.
e Link met sociale controle
De aanwezigheid van bewoners met honden kan een bijdrage leveren aan gebieden waar
problemen zijn met sociale veiligheid. Juist in die gebieden is het daarom van belang dat ook
hondenuitrengebieden worden aangewezen.
Kenmerken hondenverbodsgebieden
e Inde APV is al geregeld dat honden verboden zijn op speelplaatsen (inclusief openbare
sportveldjes), speelweiden en zandbakken.
Aanvullend is het onhygiënisch en tegen afspraken met hogere overheden om honden toe te
laten op speciaal daartoe ingerichte zwemstranden (voor mensen).
Vaststelling
Bovengenoemde uitgangspunten gelden als richtlijn voor het bepalen van hondenuitren- en
hondenverbodsgebieden. De Bestuurscommissie stelt de vitgangspunten vast na inspraak.
3
Gemeente Amsterdam Datum 21 juli 2017
Kenmerk
Pagina 4 van 4
Na vaststelling volgt een apart bestuurlijk traject voor aanwijzing van hondenuitren- en
eventuele veranderingen in hondenuitren- en hondenverbodsgebieden.
|
4
Nota van beantwoording inspraakperiode “Uitgangspunten hondenuitrengebieden”
Notitie: 2017/INT/00791 Nota van beantwoording: 2017/INT/00784 DB-AB-flap 2017/INT/00729 Periode: 12-7-2017 t/m 23-8-2017
Er zijn in totaal 14 insprekers geweest. De meest genoemde opmerking gaat over de beperking van het aantal hondenuitrengebieden. In onderstaande
opsomming zijn de opmerkingen van insprekers gebundeld in drie categorieën.
Onderwerp Opmerking Antwoord Aanpassing uitgangspunten
ane [Aan te passen punten ||
Algemeen Twee insprekers hebben alleen de __ [Geen Nee Nvt. Nvt.
algemene opmerking gemaakt dat ze
de plannen hebben ingezien en heter
niet mee eens waren.
Er moet veel aandacht zijn voor _ [Dit wordt meegenomen in het traject van [Nee [Nvt Nvt
communicatie van de nieuwe aanwijzen van de nieuwe uitrengebieden.
uitrengebieden
Kandacht voor toezicht, handhaving [Dit zijn zaken die in het handhavingsbeleid [Nee [Nvt INA
en evaluatie moeten worden meegenomen. In deze
notitie is daarvoor geen ruimte.
Er zijn geen problemen datde [Nieuw-West wil uniformiteitinhet [Nee [Nvt NM
uitgangspunten per voormalig stadsdeel.
stadsdeel verschillen. Waarom
aanpassing van beleid?
Zijn uitrengebieden bij andere ___ [Bedoeld wordt dat bij andere stadsdelen |Ja __ [Tekst veranderen in: “In andere _ INvt
stadsdelen zonder onderbouwing onderbouwing niet heeft plaatsgevonden stadsdelen zijn geen
aangewezen? door het benoemen van uitgangspunten. uitgangspunten vastgesteld voor het
aanwijzen van
hondenuitrengebieden.”
Plan graag met hondenbezitters _|Dat gebeurt met deze inspraakenvia [Nee [Nvt NM
bespreken. participatie in het traject van aanwijzen
van de nieuwe uitrengebieden,
Waarom staat in de tekst op het eind |Ditis inderdaad inconsequent. Het woord |Ja [Alle “beleidsuitgangspunten* [Geen
ineens de term (beleids-) "beleid" voegt hier niets toe en zal uit de vervangen door “uitgangspunten”.
uitgangspunten? tekst worden geschrapt.
Er wordigetwijfeldaande _____|hetbeleid dat ecologie en loslopende [Nee [Nvt INA
verstorende werking van loslopende [honden in principe niet samen gaan is al
honden op de ecologie door de gemeente Amsterdam
(Gemeenteraad) vastgelegd in de Agenda
Dieren.
Ecologische gebieden zoals De Kluut |Het onderwerp is voldoende belicht inde [Nee [Nvt IN
en De Bretten geen loslopende notitie, Het stadsdeel zal Landschap Noord
honden ivm verstorende werking op [Holland betrekken bij het bepalen van
ecologie losloopgebieden, indien in De Bretten/De
Kluut dit is gewenst.
Op nieuwte plaatsen borden ___[Geen meldnummer op verbods-of [Nee [Nvt NME
meldnummer gebodsborden.
Borden niet laten verdwijnen, want in |Hetis de bedoeling dat losloop-en [Nee [Nvt Nw
de buurt moet duidelijk zijn wat waar |verbodsgebieden met borden worden
wel en niet mag. gemarkeerd,
Speciale afvalbakken poepzakjes [Extra afvalbakken betekentextra [Nee [NvhN
onderhoud: daarvoor is nu geen geld.
Hondenbezitters hebben de plicht een
afvalzakje bij zich te hebben (om de poep
op te ruimen). Zakjes kunnen
gedeponeerd worden in bestaande
afvalbakken.
Lutkemeerpolder en Sloterplas [Dit wordt meegenomen in het traject van [Nee [Nvt Nw
worden niet genoemd. aanwijzen van de nieuwe uitrengebieden,
Suggesties voor uitrengebieden in het[Uw suggesties kunnen via de Vrienden — [Nee [Nv Nw
Sloterpark van het Sloterpark meegenomen worden in
het vervolgtraject.
Ondenverp Opmars Antwoord
ahee JAantepassenpunten | |
Vervolg Algemeen Waarom een paar maanden voor Dit is een uitvloeisel van de Agenda Nee Nvt. N.v‚t,
opheffen van de bestuurscommissies |Dieren: er is geen connectie met de
nog dit besluit? wijzigingen in het bestuurlijk stelsel.
Algemeen over de Niet alleen wandelen in grote Het is natuurlijk de bedoeling dat honden [Nee Nvt, N.v.t.
uitgangspunten groengebieden, ook losloopgebieden |ook dichtbij huis los kunnen lopen. "Grote
vlakbij huis groengebieden" lenen zich makkelijker
voor loslopen van grotere afstanden.
Uitrengebieden op elkaar aansluiten |Het is niet mogelijk om dit altijd te Nee __INv,‚t. Nvt.
realiseren (er wordt wel naar gestreefd),
maar hondenbezitters kunnen altijd met
hun aangelijnde honden van het ene naar
het andere gebied lopen.
Veiligheid fietsers en wandelaars vs |In de memo staat dat uiitrengebieden niet Nee Nvt, Nvt. .
hondenuitrengebieden worden moeten botsen met andere functies van de
onvoldoende genoemd openbare ruimte. In de aanwijzing van de
gebieden wordt hiermee dus rekening
gehouden en zal maatwerk plaatsvinden.
Uitgangspunten zijn multi- Hel gaat niet om strakke eisen, maarom [Nee _ [Nvt Nvt.
interpretabel richtlijnen bij het aanwijzen van
uitrengebieden.
Uitgangspunten kunnen niet als Dat is juist, Ja Verandering van tekst in: Geen
meetlat dienen als deze niet “Bovengenoemde uitgangspunten
meetbaar zijn opgesteld. gelden als richtlijn voor het bepalen
van hondenuitren- en
hondenverbodsgebieden.…”
Tegen hondenverbodsgebieden Het aantal hondenverbodsgebieden wordt [Nee _INv.t. 8 Nvt.
waarschijnlijk sterk verlaagd. Dit komt terug
in het aanwijzingsbesluit in de volgende
besluitvormingsfase
Hoe gaat het stadsdeel precies om _ |Er komt geen lijst van schadelijke planten. Nee — [Nv.t. Nvt
met mogelijk schadelijk planten en__ {De kennis van de omgeving in combinatie
het aanwijzen van uitrengebieden? _|met de maaifrequentie en participatie moet
hierin voldoende zijn.
Er zijn geen nieuwe uitgangspunten Zo is het al opgenomen in de notitie Nee INvt EN
nodig voor hondenverbadsgebieden,
wel voor uitrengebieden
Groep hondenbezitters Een interessant voorstel, dat meegenomen [Nee Nvt. Nvt.
verantwoordelijk maken voor een wordt in het traject van aanwijzen van deze
bepaald uitrengebied gebieden.
Hondenlobby Nieuw-West en Het stadsdeel ziet uw inbreng met Nee [Nvt Nvt.
Dierenbescherming Regio Noordwest [interesse tegemoet.
bereiden een eigen voorstel voor met
hondenuitrengebieden
Gefundeerd uitrengebieden Dat is juist: de tekst zal hierop worden Ja In plaats van dat wordt gesteld dat |Geen
aanwijzen is ook mogelijk zonder aangepast. de stedelijke richtlijnen onvoldoende
uitgangspunten. zijn om gefundeerd uitrengebieden
aan te wijzen wordt opgenomen dat
het stadsdeel het wenselijk vindt om
aanvullende uitgangspunten vast te
stellen.
Ondemver Opmerking Aveo
Jane |Aantepassenpunten | |
Specifiek over Men is niet blij met het inperken van |De huidige lappendeken aan hondenuitren-|Ja In de tekst worden passages met _ [N.v.t.
bepaalde het aantal hondenuitrengebieden. en hondenverbods-gebieden is “beperken” vervangen door
uitgangspunten Wat is het probleem? Liefst zoveel _ |onwenselijk. Het stadsdeel wil duidelijkheid “gebalanceerd”. Ook wordt de reden
mogelijk uitrengebieden. in de openbare ruimte. De uitrengebieden hiervan aangegeven, namelijk dat
Dierenwelzijn moet het uitgangspunt {moeten met borden worden het voor de duidelijkheid nodig is
zijn. Op welke basis wordt het aantal [gemarkeerd. Tevens afschaffen van de gebieden te markeren met borden
uitrenplekken bepaald? meeste hondenverbods-gebieden. en dat niet het gehele stadsdeel vol
“Beperken” is wat te stellig. Het gaat om kan worden gezet met borden.
een juiste balans te vinden tussen
enerzijds een ruim aanbod en anderzijds
rekening te houden met andere
belangen{groepen).
Onduidelijk wat precies bedoeld wordt|Het gaat niet om strakke eisen, maarom [Nee _ IN.vt. Te Nvt
met “verspreid gelegen richtlijnen bij het aanwijzen van
uitrengebieden” uitrengebieden.
Wie en hoe gaat het stadsdeel Ë Er zal door het stadsdeel vooraf Nee Nvt. Nvt.
zorgen voor voldoende draagvlak bij {participatie plaatsvinden door consultatie
bewoners(groepen) bij een van bewonersgroepen ("Vrienden van…”)
hondenuitrengebied? en door inspraak van het concept
aanwijzingsbesluit.
Afstandscriterium: minimaal 20 of 30 {Direct aan woningen gelegen Ja Op te nemen: “Uitrengebieden Geen
meter van woningen, om overlast te [uitrengebieden kunnen inderdaad voor mogen vanwege potentiële overlast
voorkomen overlast zorgen. niet direct grenzen aan woningen”,
Vaker maaien van grasstroken die _ [Dit staat al in de notitie Nee Nwv.t. Nvt.
hondenuitrengebied zijn: anders
worden ze niet gebruikt
Op welke feiten baseert het stadsdeel [Het stadsdeel krijgt regelmatig verzoeken Maer [gin
de behoefte aan een speellocatie hier ruimte voor beschikbaar te stellen.
(met toetstellen) voor honden?
Een aan te wijzen hondenstrand Dat klopt. ZAvemmende honden zijn Nee — INv‚t. ee
suggereert dat op andere plekken “loslopend" en loslopende honden zijn
zwemmende honden niet worden alleen togestaan in aangewezen
toegestaan. hondenuitrengebieden.
Natuurlijke begrenzing om te Het stadsdeel voelt verantwoordelijkheid “Nee [Nvt Nvt.
voorkomen dat onveilige situaties voor het aanwijzen van veilige gebieden en
ontstaan is verantwoordelijkheid vindt dat rustiger gelegen gebieden met
hondeneigenaar. natuurlijke begrenzing dit biedt. Ook hier
gaat het om een richtlijn, niet om een
vaststaand feit.
Zijn er wel problemen met loslopende [Kippenbotten zijn gevaarlijk voor honden {Nee _ [Nvt Nvt.
honden en barbecueën? (het stadsdeel krijgt hier regelmatig
berichten over). De combinatie loslopende
honden en barbecue is daarom minder
handig.
Kan het stadsdeel de gebieden Dit wordt meegenomen in het traject van [Nee Nvt Nvt.
noemen waar problemen zijn met aanwijzen van de nieuwe uitrengebieden.
sociale veiligheid?
Het Sloterstrand en loslopende Amsterdam heeft hierover (mondeling) Nee Nvt. Nvt.
honden gaan prima samen verplichtingen naar de Provincie Noord-
Holland
Ook bermen en grasvelden met De grasvelden met bomen staan al Nee Nvt. TE Nw.t
bomen zijn geschikt voor spelen. genoemd in de tekst. Bermen vindt het
stadsdeel niet geschikt.
| Besluit | 12 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1296
Datum indiening 28 juli 2017
Datum akkoord college van b&w van 10 oktober 2017
Publicatiedatum 16 oktober 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake het gemeentelijk
innovatiebeleid.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Het Financieele Dagblad bericht over de tegenvallende resultaten van het zogeheten
Topsectorenbeleid, beleid van beide kabinetten-Rutte om bedrijven aan te sporen tot
innovatie. Waar de innovatie het antwoord zou moeten zijn op maatschappelijke
vraagstukken, blijkt dat het beleid vooral bestaande belangen van bedrijven dient.
Ondertussen is wel ruim € 6 miljard aan belastinggeld uitgegeven.’
Ook de gemeente Amsterdam zet al een aantal jaren fors in op innovatie als
economische pijler van de stad. Onder andere via de Amsterdam Economic Board en
Amsterdam Metropolitan Solutions. In 2016 kroonde de stad zich tot ‘Europese
hoofdstad van innovatie’. Het landelijke topsectorenfiasco in ogenschouw nemend,
vraagt de SP zich af in hoeverre de kosten van het door de gemeente gevoerde
innovatiebeleid in verhouding staan met de behaalde resultaten.
Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Hoeveel geld heeft Amsterdam ontvangen als gevolg van het landelijke
topsectorenbeleid de start van dit beleid in 2011?
Antwoord:
Het Topsectorenbeleid stelt zich ten doel de samenwerking tussen onderzoekers
(kennisinstellingen), bedrijfsleven en overheden binnen negen belangrijke
economische sectoren te stimuleren (Agri & Food, Chemie, Creatieve Industrie,
Energie, High Tech Systemen & Materialen, Logistiek, Life Sciences & Health,
Tuinbouw, Water).
Deze samenwerking is gericht op zaken als het bevorderen van kennis en
innovatie, internationalisering, human capital en het verlagen van de regeldruk.
De directe financiële overheidsstimulering van het Topsectorenbeleid is beperkt tot
! https://fd.nl/economie-politiek/1211523/miljarden-voor-topsectoren-leveren-nauwelijks-baanbrekende-
innovaties-op
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng Looe Gemeenteblad R
Datum 16 oktober 2017 Schriftelijke vragen, vrijdag 28 juli 2017
instrumenten als de TKI-toeslag en de MIT-regeling2. De TKI-toeslag en de MIT-
regeling zijn uitsluitend bedoeld voor bedrijven en onderzoeksinstellingen.
Lokale en regionale overheden behoren niet tot de doelgroep van deze regelingen
en Amsterdam heeft dan ook geen geld ontvangen in het kader van het
topsectorenbeleid. In Amsterdam gevestigde bedrijven en kennisinstellingen
hebben ongetwijfeld hun weg weten te vinden tot de genoemde regelingen, maar
daarvan heeft de gemeente Amsterdam geen overzicht. Hiervoor verwijzen wij
naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO).
2. Welke door de gemeente Amsterdam geïnitieerde
innovatieprogramma’s, -netwerken en platformen zijn voortgekomen uit, werken
samen met of voeren werkzaamheden uit voor het landelijke topsectorenbeleid’?
3. Hoeveel geld heeft de gemeente Amsterdam hieraan uitgegeven? Welk
percentage van dit bedrag is besteed aan initiatieven van commerciële partners?
Antwoord vragen 2 en 3:
Het landelijke topsectorenbeleid is in 2011 van start gegaan. De gemeente
Amsterdam was daarvoor reeds van start gegaan met kennis & innovatiebeleid
gericht op versterking van de regionale samenwerking tussen kennisinstellingen,
bedrijfsleven en lokale overheden. De oprichting van de Amsterdam Economic
Board (Board) eind 2010 was daarvan het sluitstuk.
Via de gezamenlijke Kennis & Innovatie-agenda van de Board is door Amsterdam
en haar partners in de MRA ingezet op versterking van de innovatie- en
concurrentiekracht van de regio. Centraal hierbij stond de versterking van zeven
economische krachtige clusters en aantal meer generieke aspecten voor het
vestigingsklimaat, teneinde daarmee een schaalsprong in de regionale economie
realiseren. De clusters van de Board (en daarvoor die van de Amsterdam
Innovatie Motor - AIM) overlapten slechts ten dele met de landelijke topsectoren.
Bij laatstgenoemden ontbraken bijvoorbeeld de grootste twee economische
clusters in de MRA, namelijk Financieel-Zakelijke dienstverlening en ICT. Het
regionale innovatiebeleid sloot daarmee niet automatisch of vanzelfsprekend aan
bij het landelijke beleid. Amsterdam heeft dan ook geen geld uitgegeven aan
programma’s van het landelijke topsectorenbeleid. Dit sluit overigens niet uit dat
dat bepaalde innovatieprojecten in Amsterdam en de MRA met zowel Amsterdams
geld als topsectoren geld zijn gefinancierd, maar daarvan bestaat geen centraal
overzicht. Zonder daarbij dan ook uitputtend te kunnen zijn, gaat het bijvoorbeeld
om ARCNL in 2013 (o.a. bijdragen vanuit AlF/gemeente Amsterdam (4,5 miljoen)
en topsector HT SM: 8 miljoen) en Innovation Lab Chemistry Amsterdam (o.a.
bijdragen vanuit topsector chemie en gemeente Amsterdam: beiden €50.000).
De uitvoering van projecten uit de Kennis- en Innovatieagenda van de Board wordt
gefinancierd met Amsterdamse (o.a. vanuit Amsterdams Investeringsfonds),
regionale (Clusterregeling van de Provincie Noord-Holland) en gedecentraliseerde
landelijke (voormalig budget uit Pieken in de Delta-programma) middelen.
22 TKI: Topconsortia voor Kennis & Innovatie, MIT: MKB Innovatiestimulering Topsectoren
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Le etober 2017 _ Schriftelijke vragen, vrijdag 28 juli 2017
De Board heeft bij haar projecten altijd een co-financieringsvoorwaarde
gehanteerd van 1 op 3. Momenteel hanteert Amsterdam bij haar investeringen in
het kader van kennis & innovatie (via de Subsidieregeling Economische
Ontwikkeling & Innovatie) zelfs de voorwaarde van 1 op 4.
Ten slotte is het, mede met Europees geld opgezette, regionale
innovatieprogramma EFRO Programma in samenwerking met het ministerie
ingericht langs de lijnen van de topsectoren. Via dit programma is ongeveer
€ 50 miljoen aan totale innovatie investeringen in Amsterdam terechtgekomen.
4. Welke resultaten hebben alle, aan landelijk topsectorenbeleid gelieerde,
gemeentelijke initiatieven opgeleverd voor Amsterdam en zijn inwoners”?
5. Hoe zou het college de resultaten van deze initiatieven willen beoordelen, op het
gebied van kosten en baten? Graag een toelichting.
Antwoord vragen 4 en 5:
De gemeente is geen initiatiefnemer geweest van projecten die gelieerd waren aan
het landelijk topsectorenbeleid. Derhalve zijn er ook geen resultaten te melden.
6. Is het college bereid om de effectiviteit zijn eigen, aan topsectorenbeleid gelieerde,
beleid te onderzoeken? Graag een toelichting.
Antwoord:
T.a.v. relatie met het topsectoren, zie de beantwoording van vragen 2 en 3.
Rekening houdend met de beperkingen zoals genoemd in het antwoord op vraag 4
en 5 is het uitgangspunt van de gemeente een doelmatige besteding van publieke
middelen. Daarom worden voorafgaand aan de start van een subsidieproject/
programma (afdwingbare) afspraken gemaakt over de gewenste resultaten. Hierbij
wordt o.a. een staatsteuntoets gedaan. Die afspraken worden vastgelegd in de
verleningsbeschikking en op basis daarvan kan de gemeente Amsterdam in de
regel tussentijds bijsturen, mocht tijdens de uitvoering nodig blijken te zijn. Aan het
einde van het project moet verslag en verantwoording worden afgelegd over het
project. Dit bestaat uit een inhoudelijk verslag en een financieel verslag. Aan de
hand daarvan wordt de hoogte van de definitieve subsidie vastgesteld. Bij het
vaststellen van de subsidie wordt gekeken naar de werkelijke geleverde prestaties
(producten of activiteiten). Als het project niet aan de afspraken heeft voldaan, kan
de subsidie lager worden vastgesteld (i.c. dient het project een deel van het geld
terug te betalen).
Omdat de eigen programma’s en initiatieven op gebied van kennis & innovatie
slechts in beperkte mate relateren aan het Topsectorenbeleid, ziet het college
echter geen noodzaak de effectiviteit van het beleid, naar aanleiding van dit bericht
over de topsectoren, specifiek te onderzoeken.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris K.H. Ollongren, (loco) burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
Bezoekadres Gemeente Amsterdam
Stadhuis, Amstel 1 Best di t
1011 PN Amsterdam | estuursdiens
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
www.amsterdam.nl Retouradres: BDA, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
De heer
Silodam
1013 AW AMSTERDAM
Datum 3 november 2014
Ons kenmerk 2014/5412
Behandeld door Akkelien Zuiderhof, Evenementenbureau
Doorkiesnummer
E-mail [email protected]
Bijlage
Onderwerp Raadsadres van bewoners Silodam inzake geluidsoverlast
Geachte heer,
Op 29 augustus 2014 heeft u een raadsadres ingediend, waarin u mede namens 163
andere bewoners van de Silodam vraagt iets te doen aan het toenemend lawaai op en
rond het IJ. U vraagt om drastische vermindering van de overlast, effectieve handhaving,
terugschroeven van het aantal horecavergunningen, sancties en dossieropbouw bij
overtredingen en duidelijkheid over handhaving van de regels op het water. Het
raadsadres is gericht aan stadsdeel Noord en in kopie gestuurd naar stadsdeel West en de
gemeenteraad van Amsterdam. Aangezien ik dit onderwerp zeer belangrijk vind en dit een
stadsdeeloverstijgende aangelegenheid betreft, heb ik besloten de beantwoording op me
te nemen.
De Silodam ligt op het kruisvlak van de Houthavens in West en het NDSM-terrein in Noord,
waar regelmatig evenementen en festivals plaatsvinden. U ervaart hier geluidsoverlast
van, maar ook van boten die naar deze evenementen toe varen, horecazaken in de
omgeving, illegale party's en partyboten met versterkte muziek op het IJ.
Het signaal dat u afgeeft is helder en geluiden van overlast van evenementen en boten zijn
de laatste tijd meer te horen. De Gemeente Amsterdam is zich ervan bewust dat
geluidsoverlast een belangrijke bron van ergernis is en neemt dergelijke klachten dan ook
zeer serieus. Er worden maatregelen getroffen om de overlast zo veel mogelijk te
beperken.
Datgene waar u overlast van ervaart heeft verschillende bronnen en is niet altijd eenvoudig
aan te pakken. Evenementen zijn daarvan het meest concreet; ze vinden op een bepaald
moment gedurende een bepaalde tijd plaats, er wordt vergunning voor verleend en bij
eventuele overlast kan de gemeente concrete stappen zetten. Tijdens het
vergunningverleningproces denken stadsdeel en organisator na over te treffen
Het stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein
3 november 2014 Gemeente Amsterdam
Kenmerk 2014/5412 Bestuursdienst
Pagina 2 van 4
maatregelen richting bewoners, zoals bijvoorbeeld goede communicatie vooraf, zorgen
organisatoren voor vrijkaartjes, en worden bewoners voorzien van een klachtennummer
dat tijdens het evenement kan worden gebeld. De bewoners van de Silodam ontvangen
informatie van zowel de evenementen in de Houthavens als die op het NDSM-terrein en zij
krijgen de gelegenheid mee te denken. Klachten tijdens het evenement en na afloop
worden zeer serieus genomen en getracht wordt bij een volgend evenement maatregelen
te treffen, zodat deze klachten afnemen.
Evenementen en festivals zijn een aanwinst voor de stad en maken de stad aantrekkelijk.
Zij bevorderen toerisme en zijn goed voor de economie. Het stadsbestuur onderkent het
belang van festivals. Aan de andere kant moet de stad leefbaar zijn voor bewoners,
bedrijven en bezoekers. Het is belangrijk hier een goede balans in te vinden.
Op het NDSM-terrein mogen volgens het bestemmingsplan jaarlijks zes grote en twaalf
middelgrote evenementen worden georganiseerd. Het voorbereidingstraject van deze
evenementen wordt zorgvuldig uitgevoerd, de handhaving tijdens de evenementen is
geïntensiveerd en er worden weinig overtredingen geconstateerd. De conclusie is dat wat
deze evenementen betreft de zaak op orde is. Voor de binnenevenementen in de
Scheepsbouwloods zijn de maatregelen aangescherpt en het stadsdeel ziet streng toe op
handhaving van de geluidsnormen. Sindsdien komen er weinig tot geen klachten meer
binnen ten aanzien van deze evenementen.
Wat de evenementen betreft is de conclusie dat er zo veel mogelijk wordt gedaan om de
overlast te beperken. Organisatoren houden zich goed aan de normen die in de
vergunningen zijn vastgelegd. De geluidsprofielen worden opgesteld in overleg met de
Omgevingsdienst, die de Gemeente Amsterdam onder andere adviseert op het gebied van
geluidsnormering bij evenementen. De normen zijn hoog genoeg om het feestgevoel bij
festivalbezoekers te creëren, maar zo laag mogelijk vanwege de belasting voor de
omgeving. De geluidsnormen zijn een gewogen gemiddelde en verlagen is daarom helaas
geen optie. Wel wordt momenteel onderzocht of er iets kan worden gedaan aan de
trillingen (Hertz) die bij de lage bastonen vrijkomen, waar mogelijk de meeste overlast door
wordt ervaren.
U geeft aan ook overlast te ervaren na afloop van evenementen, wanneer de afbouw
plaatsvindt. Ik heb de vergunningverleners gevraagd hierover het gesprek aan te gaan met
de organisatoren en in de voorbereiding ze bewust te maken van de overlast die ze met de
afbouw kunnen veroorzaken.
De Gemeente Amsterdam staat in nauw contact met evenementenorganisatoren, er vindt
veel afstemming plaats met betrokken partijen, er is aandacht voor communicatie richting
bewoners en bedrijven. Op dit moment worden stappen gezet om de communicatie
richting bewoners rondom het IJ centraler te organiseren en niet langer alleen bewoners
per stadsdeel of per evenement te informeren. Verder speelt handhaving een cruciale rol.
Er worden handhavingprotocollen opgesteld en indien nodig worden sancties afgegeven
aan organisatoren. Wat illegale feesten en (particuliere) boten met versterkte muziek op
het IJ betreft, onderzoekt de gemeente mogelijkheden voor verbetering in de handhaving
2
3 november 2014 Gemeente Amsterdam
Kenmerk 2014/5412 Bestuursdienst
Pagina 3 van 4
daarop. Vergeleken met toezicht op evenementen, waarvan van tevoren bekend is waar
en wanneer die plaatsvinden, is deze overlast moeilijker aan te pakken. Haven Amsterdam
is momenteel bezig met de herinvoering van een exploitatievergunning voor partyschepen.
Op deze manier kunnen aan deze boten nadere voorwaarden worden gesteld, zoals
bijvoorbeeld aan de te hanteren geluidsnormen.
De toezichthoudende diensten erkennen het probleem van geluidsoverlast, zowel op het
land als op het water en zijn het erover eens dat er iets aan deze overlast moet gebeuren.
Ik zal de subdriehoek toezicht en handhaving (bestaande uit politie, OM en gemeente
Amsterdam) verzoeken om samen met Haven Amsterdam een handhavingplan uit te
werken, om zo gezamenlijk op te kunnen treden tegen deze overlast.
Dan nog het punt van de horecaondernemingen. U zegt dat er steeds meer vergunningen
worden verleend. Het klopt dat zich de afgelopen jaren rondom het IJ diverse horecazaken
hebben gevestigd. De exploitatie van deze zaken vindt binnenshuis plaats, en deze horeca
mag maximaal twee keer per jaar een geluidsontheffing vragen. Ook hiervoor geldt dat,
wanneer deze ondernemingen van deze ontheffing gebruik maken, er geluidsnormen
worden afgegeven en zij de omwonenden voldoende moeten informeren.
Het terugschroeven van het aantal vergunningen zou een wijziging van de APV of van het
bestemmingsplan inhouden, wat een zeer langdurig proces betekent. Het is daarbij de
vraag of de overlast die u ervaart ook echt van deze horeca afkomstig is. Van dergelijke
overlast kunt u als bewoner altijd melding doen via Amsterdam.nl of per telefoon: 14 020
(tijdens kantooruren) of 020 421 4567 (buiten kantooruren).
De Gemeente Amsterdam zoekt op een andere manier naar oplossingen om
geluidsoverlast te beperken. Stichting NDSM-Werf is bezig met de aanschaf van een
buitenmonitoringsysteem. In dit systeem worden gegevens ingevoerd van evenementen,
locaties en tijden, vergunde voorwaarden, etc. Op drie locaties worden meetstations
geplaatst; de Silodam is daar één van. Bij klachten over geluid kunt u telefonisch of via
internet een melding doen. Deze klachten worden geregistreerd en er wordt direct actie op
ondernomen. De verwachting is dat dit systeem in 2015 operationeel is.
Het aantal grote evenementen (evenementen met meer dan 2.000 bezoekers op het
hoogtepunt) in de regio Amsterdam is de afgelopen jaren flink toegenomen. De betrokken
partijen, zoals de stadsdelen (die de vergunningen verlenen), maar ook de
evenementorganisatoren constateren dat de vergunningverlening van evenementen
versnipperd is. Er is behoefte aan meer centrale regie, zodat grensoverschrijdende
effecten van evenementen kunnen worden aangepakt. Het Evenementenbureau van de
Gemeente Amsterdam heeft van mij de opdracht gekregen het huidige evenementenbeleid
te actualiseren en deze centrale regie op zich te nemen en is daar inmiddels mee
begonnen.
Het zal nooit stil worden in de stad. Enige reuring en overlast hoort nu eenmaal bij een
levendige stad als Amsterdam. Het is tenslotte de hoofdstad. Met de genoemde
maatregelen hoop ik dat de overlast die u ervaart afneemt. Ten aanzien van het
festivalseizoen in 2015 zou u hier al de eerste resultaten van moeten kunnen merken.
3
3 november 2014 Gemeente Amsterdam
Kenmerk 2014/5412 Bestuursdienst
Pagina 4 van 4
De Gemeente Amsterdam blijft voortdurend zoeken naar oplossingen voor verbetering.
Een belangrijk aspect daarbij is het contact met de bewoners. U heeft inmiddels contacten
bij de stadsdelen, het evenementenbureau en wellicht ook contact met
festivalorganisatoren. De gemeente blijft graag in contact met de bewoners van de
Silodam, om ervaringen uit te wisselen en met elkaar na te blijven denken over
oplossingen. Ik vertrouw erop dat u op constructieve wijze met elkaar in gesprek blijft om
zo tot de meest optimale resultaten te komen.
Ik dank u hartelijk voor uw tijd en hoop u hiermee naar behoren te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
EE. van der Laan
Burgemeester
4
| Raadsadres | 4 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 734
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 8 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie JC
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Amendement van de raadsleden mevrouw Moorman, mevrouw Shahsavari-Jansen
en de heer Blom inzake de begroting voor 2015 (startersbeurzen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Constaterende dat:
— 20% van de Amsterdamse jongeren geen werk kan vinden;
— het bestrijden van jeugdwerkloosheid tot een van de prioriteiten van het college is
benoemd, maar dat de begroting 2015 desondanks onvoldoende inzichtelijk maakt
op welke manier de intensiveringsmiddelen ter bestrijding van jeugdwerkloosheid
worden ingezet;
— een daadkrachtige aanpak van jeugdwerkloosheid van groot belang is om niet nog
meer jongeren aan de kant te houden;
Overwegende dat:
— een van de drempels voor het vinden van een baan het gebrek aan werkervaring
is;
— met een startersbeurs gediplomeerde jongeren zonder werkervaring voor zes
maanden leerwerkervaring kunnen opdoen bij een bedrijf. De starter ontvangt per
maand 500 euro aan tegemoetkoming en de werkgever 250 euro per maand voor
begeleiding;
— de jongere hiermee zijn kansen op het zoeken naar een baan substantieel kan
vergroten,
Besluit:
op bladzijde 109 aan de begroting toe te voegen na de zin:
‘Met middelen uit het coalitieakkoord zet het college volop in op de bestrijding van
jeugdwerkloosheid in 2015,
de tekst:
‘Hiervoor zal 2 miljoen euro worden uitgetrokken voor het instellen van een
startersbeurs voor werkloze jongeren’
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 734 A d é
Datum 15 oktober 2014 mendemen
De leden van de gemeenteraad,
M. Moorman
M.D. Shahsavari-Jansen
S.R.H. Blom
2
| Motie | 2 | test |
mente eng ve TE nn en ee ee nen
ki & E \ 8
3 |
E <)
US let
8 IE n 4 _
BIES Hä JEN
E Es ZG alls
EEE À $ e8 35E
Amsterdam, 22 oktober 2009
Aan Stadsdeelraad Centrum, Amsterdam
Commissie Welzijn en Onderwijs
(Per mail verzonden)
Betreft: homomuseum RAADSADRES
Geachte (leden van de) Raad,
Onlangs heeft het College van Burgemeester en Wethouders uitvoering gegeven aan
het amendement van de Gemeenteraad om de oprichting van het zogenaamde
homomuseum vorm te geven. Dat betekent dat de eerste fase om te komen tot het
museum kan worden ingezet.
Op basis van de haalbaarheidsstudie en het beschikbare businessplan zullen fondsen
worden geworven om de uiteindelijke oprichting van het museum mogelijk te maken.
Het budget vanuit de centrale stad wordt hiervoor ingezet.
Om tot succes te komen is het van groot belang dat ook de communicatie rond het
homomuseum duidelijke taal spreekt. Hierbij moet u denken aan een functionerende
website, een professionele huisstijl alsmede informatieve brochures. Zonder deze
materialen zullen fondsen niet bereid zijn serieus te kijken naar het te stichten
museum.
De bijdrage waar u toe besloten heeft middels een amendement nr. 21 A op de
begroting 2009 (aangenomen 18 december 2009) is hiervoor bedoeld. Ondertussen
hebben wij begrepen dat het dagelijks bestuur veronderstelt dat er sprake is van een
motie die door haar naar eigen inzicht kan worden ingevuld. Men is bereid om €
10.000,= beschikbaar te stellen in plaats van de door u bestemde € 37.500,=.
Voor de volledigheid hierbij de link naar het raadsbesluit aangaande het amendement
21 A (zie blz. 35):
http://www. bestuur.centrum.amsterdam.nl/Bestuursarchief/2008/Stadsdeelraad/Motie
sAmendementen/RAMA2008121 8BEGROTING2009Compleet.pdf
Wij stellen het op prijs indien u in Uw komende vergadering aandacht aan genoemd
punt kunt besteden.
Wij staan klaar om de fondsen in de markt te werven om te komen tot de oprichting
van het homomuseur. Maar dat lukt alleen als de eerder genomen raadsbesluiten ook
in praktijk worden omgezet.
Wij rekenen in deze op uw steun.
Met vriendelijke groet, namens het bestuur van de stichting Homomuseum,
ene en mn rte nme nt
Bezoekadres x Gemeente Amsterdam
Anne Frankstraat 121
narnia Stadsdeel Centrum
Postbus 202 x Sector PWE
1000 AE Amsterdam Cluster Zorg en Welzijn
Telefoon 14 020
Fax 020 552 4130
EAU C Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Stichting Homomuseum
Het bestuur
Silodam 243
1013 AS Amsterdam
Datum 14 DEC. 2003
Ons kenmerk (2 7 jo8 3 D)
Uw kenmerk
Behandeld door A.R. Muggen
Rechtstreekse nummer 020 5524757
Faxnummer 020 5524320
Bijlage -—-
Onderwerp uw raadsadres van 22 oktober 2009
Geacht bestuur
Met uw raadsadres van 22 oktober 2009 vraagt u aandacht van de stadsdeelraad voor de
uitvoering van amendement 21A, welke door de raad is aangenomen tijdens de
begrotingsbehandeling 2009.
Tijdens de raadsvergadering van 29 oktober 2009 is besloten dat het dagelijks bestuur uw
raadadres zal afhandelen en de raadscommissie Welzijn en Onderwijs hierover zal
informeren door een kopie van dit antwoord toe te zenden.
Met amendement 21A werd besloten om ‘in 2009 incidenteel een startsubsidie van
€ 37.500, toe te kennen, mits de plannen voor het Homomuseum voldoende (financieel
solide) onderbouwd zijn’. U stelt in uw raadsadres dat de fondsenwerving voor het
Homomuseum alleen zal lukken als het amendement daadwerkelijk in de praktijk wordt
omgezet. U uit hiermee uw zorg dat een lagere subsidietoekenning de realisatie van uw
initiatief in de weg zal staan.
Tijdens de raadscommissie welzijn en onderwijs van 9 juni 2009 is de beschikbaarstelling
van de genoemde startsubsidie aan de orde geweest. In het amendement geldt als
voorbehoud voor beschikbaarstelling van deze subsidie dat de plannen voor een
Homomuseum voldoende onderbouwd zijn. Tijdens deze vergadering werd dan ook
overeengekomen een bedrag van € 10.000, ter beschikking te stellen voor een
fondsenwerving- / businessplan waaruit een meerjarig financieel perspectief moet blijken.
Indien dit het geval blijkt te zijn, kunt u een nieuw verzoek om (incidentele) ondersteuning
indienen. Dat verzoek wordt dan weer aan de stadsdeelraad voorgelegd.
Ons kantoor is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 halte Mr. Visserplein (circa 10 minuten lopen) of bus
3 lijnen 22, 42 en 43 halte Kadijksplein (circa 5 minuten lopen).
mn
ene eed
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 2
Bij dit voorstel werd meegewogen dat ook de centrale stad een duidelijke intentie had om
tot medefinanciering van het businessplan over te gaan. Wij hebben altijd gehecht aan
een financiële bijdrage door de centrale stad voor de planontwikkeling van het
Homomuseum. Het betreft hier immers een stadsdeeloverstijgende voorziening.
Inmiddels heeft de centrale stad daadwerkelijk een waarderingssubsidie van € 40.000 --
verleend. Ook onze subsidie van € 10.000,-- is aan u beschikt. Het totaal beschikbare
bedrag van € 50.000,-- is naar onze mening ruim voldoende om een gedegen
businessplan af te kunnen leveren. Zo is een publiciteitscampagne wat ons betreft geen
noodzakelijke voorwaarde om een goed product af te kunnen leveren. Ook is het zeer wel
mogelijk om de fondsenwerving op no-cure no-pay basis uit te laten voeren.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
Het dagelijks bestuur,
/ @, zn
Anneke Eurelihgs \Eis pi g
secretaris voorzitjer
NE
| Raadsadres | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1043
Datum akkoord 25 juli 2016
Publicatiedatum 26 juli 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 26 april 2016 inzake
het verdelgen van ratten.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De Partij van de Ouderen wijst op de gevaren die aan een rattenplaag kleven, zoals
tal van ziektes, schade aan woningen en eigendommen door het knaaggedrag van de
ratten en psychologische schade bij mensen die lijden aan een rattenfobie.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met de volgende berichten: ‘Gigantische ratten teisteren
Amsterdam! (1), ‘Opnieuw een rattenplaag in Amsterdam-Noord: Ze vliegen
gewoon voor je langs’ (2) en ‘Ratten zo groot als katten door klerezooi in Noord!
(3)?
Antwoord:
Ja, deze berichten zijn bekend.
2. Kan het college duiden wat het stadsdeel Noord en de GGD menen met hun
stelling dat ‘het probleem voornamelijk bij bewoners zelf ligt? Kan het college in
het antwoord klip en klaar aangeven sinds wanneer de verantwoordelijkheid
aangaande de volksgezondheid geen taak van de (lokale) overheid meer is?
Antwoord:
De volksgezondheid is altijd een verantwoordelijkheid van de (lokale) overheid.
De overheid deelt die verantwoordelijkheid met vele anderen, waaronder de
burgers van de stad. Met de opmerking dat het probleem voornamelijk bij
bewoners zelf ligt, bedoelt de GGD dat menselijk gedrag (afval, voeren) de
belangrijkste oorzaak is van de aanwezigheid van ratten. Dit alles laat onverlet
dat de gemeente en GGD zich op vele manieren inzetten om de overlast door
ratten te beperken. Zo is de GGD het centrale meldpunt (direct of via Melding
(1) ‘Gigantische ratten teisteren Amsterdam’, Panorama, 24 april 2016
(2) ‘Opnieuw een rattenplaag in Amsterdam-Noord; Ze vliegen gewoon voor je langs', RTV Noord
Holland, 24 april 2016
(3) ‘Ratten zo groot als katten door klerezooi in Noord', AT5, 24 april 2016
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing loss Gemeenteblad
Datum 26 juli 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 april 2016
Openbare Ruimte) voor rattenoverlast. De GGD onderneemt op vele manieren
actie om rattenoverlast te beperken. Dat gebeurt vaak in de vorm van adviezen
aan uitvoerende diensten of burgers: handhavingsadviezen, reinigingsadviezen,
weringsadviezen en adviezen voor groenvoorziening. Vanuit handhaving wordt
tevens met enige regelmaat, in samenwerking met buurtmeesters, bewoners
bezocht waarvan bekend is dat zij voeren. Hierbij wordt ook aandacht gegeven
aan de gevolgen van het voeren. Als de adviezen worden opgevolgd, resulteert
dit vaak in een structurele oplossing. Voor de korte termijn kan het noodzakelijk
zijn dat de GGD rattenplagen bestrijdt door ratten te doden.
Wereldwijd (zoals in New York, Londen en Parijs) is bekend dat de stedelijke
omgeving het ideale leefgebied is voor de bruine rat. In die zin zijn een stedelijke
omgeving en de bruine rat onlosmakelijk aan elkaar verbonden. In Nederland is
Amsterdam, samen met Rotterdam, dan ook het meest actief bij het afhandelen
van rattenoverlast.
In de door de gemeenteraad onlangs vastgestelde Agenda dieren zijn
speerpunten geformuleerd om gemeentebreed meer in te zetten op de aanpak
van potentiële oorzaken voor plaagdieroverlast in de stad. Zo is het voor ratten
zeer aantrekkelijk om gebruik te maken van door mensen aangeboden voedsel,
nestel- en schuilgelegenheden.
3. Deelt het college de mening dat ratten wandelende ziekteverwekkers zijn die niet
alleen de volksgezondheid schade kunnen toebrengen, maar die door hun
knaaggedrag ook schade kunnen toebrengen aan woningen en eigendommen en
bovendien psychologische schade kunnen veroorzaken bij mensen die lijden aan
een rattenfobie? Zo ja, wanneer gaat het college zich gedragen als een waardig
‘rattenvanger van Hamelen’ die werk maakt van het bestrijden van deze
ziekteverwekkers?
Antwoord:
De belangrijkste ziekte die ratten kunnen overbrengen is leptospirose, beter
bekend als de ziekte van Weil. Dat gebeurt door contact met rattenurine via
wondjes of slijmvliezen bij het zwemmen of andere activiteiten met een hoge kans
op contact met rattenurine. Artsen moeten gevallen van de ziekte van Weil
melden bij de GGD, die dit vervolgens doorgeeft aan het landelijke Centrum
Infectieziektenbestrijding, onderdeel van het RIVM. Er is hierdoor goed inzicht in
het aantal mensen dat de ziekte van Weil krijgt. Dat zijn er elk jaar tientallen in
Nederland. De meeste besmettingen lopen mensen op in het buitenland. De tabel
hieronder geeft een overzicht voor Amsterdam. Ondanks het geringe aantal
mensen met de ziekte van Weil, is het advies om niet te zwemmen op plekken
waar veel ratten zijn en handschoenen aan te doen bij activiteiten op land met
een hoge kans op contact met rattenurine.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing loss Gemeenteblad
Datum 26 juli 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 april 2016
Overzicht leptospirosemeldingen GGD Amsterdam (geen tot 2012)
t/m 11/5
Totaal |e |5 je js jo |
ECT EC
Overleden Jo Jo |o jo jo |
Bijzonderheden Hozen 1: Reinigen containers Zwemmen
bron bootje zonder handschoenen in water
gracht of onkruid verwijderen in | buiten
de tuin of zoeken naar Amsterdam
oorbellen in gras
2: Werken met ratten in
dierenwinkel of tijdens
werk in dierpark buiten
Amsterdam
De schade die ratten toebrengen aan woningen en eigendommen is beperkt.
Ratten maken gebruik van openingen die er al zijn. Met goed onderhoud en de
juiste maatregelen is het eenvoudig een omgeving minder aantrekkelijk te maken
voor ratten.
Wat betreft de inrichting en beheer van openbare ruimte in Amsterdam is er in de
Visie Openbare Ruimte, die momenteel opgesteld wordt, beschreven dat er
aandacht moet zijn voorde diversiteit aan dier- en plantensoorten. Tevens wordt
er beschreven dat tijdens het ontwerp, bijvoorbeeld ten aanzien van beplanting,
rekening wordt gehouden met het beperken van de schade en overlast door
dieren (o.a. ratten). Een en ander wordt nader uitgewerkt in het beleidsdocument
Agenda Dieren 2016.
Muizen- of rattenfobie komt voor. Een grotere groep mensen heeft een niet
fobische angst of afkeer voor ratten. Die is grotendeels gebaseerd op de slechte
reputatie van ratten als overbrenger van de pest. De pest komt in de wereld nog
maar zelden voor en al lang niet meer in Nederland. De rat is verder een
intelligent en sociaal dier waarmee de Amsterdammer noodgedwongen nog lang
zal samenleven. Meer kennis van ratten kan een bijdrage leveren aan het
beperken van angst en afkeer.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer en 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 april 2016
4. Welke inzet levert het college ten aanzien van de handhaving richting de
veroorzakers van de rattenplaag; bijvoorbeeld mensen die troep over hun balkon
gooien, afval te vroeg aanbieden of vuilniszakken openscheuren en zo
achterlaten? Graag een gedetailleerd antwoord; met de resultaten van deze inzet
op handhaving (bijvoorbeeld het aantal uitgedeelde boetes in het gebied waar de
rattenplaag voor grote overlast zorgt).
Antwoord:
In het gebied wat bij AT5 getoond wordt zijn nog niet veel meldingen via MOR
(Meldingen Openbare Ruimte) gemeld. Wel zijn er in nabijgelegen buurten al
inspecties geweest door medewerkers van de GGD die een vergelijkbare
problematiek laten zijn. In samenwerking met gebiedsbeheerders en
woningbouwvereniging wordt gewerkt aan een plan van aanpak. Hierbij wordt ook
handhaving bij betrokken.
Overigens is het niet in alle gevallen eenvoudig te handhaven omdat een
voeractie niet vaak heterdaad wordt aangetroffen. Op het voeren van dieren staat
overigens geen verbod, wel op vervuilen van de leefomgeving. In de Agenda
dieren staat het onderzoeken van de mogelijkheden voor beboeten ook als
actiepunt verwoord.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
Gemeente
Amsterdam
Factsheet woningmarkt en leefbaarheid
A zij
hihi EE, Ee MIE: kf EN BE erf | en
Vera Berkers, Jacqueline Witschge en Ingrid van Zelm, april 2020
| kt en leefbaarheid
3 di
ì ag | Mii is ze Hi RA Ei or
er I B tre B eu Ui robdn di Eee
| ] — u u u ad Eden | } H ed BE En
Mu DE der OE Nn
Fis ' Bebe tiet Wi ain nT
lertanis Ô Lm je il ns ( Ï ee ik
RE hd T er EE eel iN Ln ken
Ker: LE IT idd ea
ì 5
Dn
BOERE CA 1m
ee AEM Hu OAN WT te ES Se
ih NK A WEZ SN PE ES
EMO / d hj | | LE ee zr f
eID ef id
EEN le
Í ZR EEEN |: En A dE
n ee vp 1 ii! | | lis} KT eN a,
di Em Bi ä | | A DE
mn TN Br
% Ss tti
Won: kt Noord
Eigendomsverdeling Betaalbaarheid
Stadsdeel Noord heeft in 2019 de grootste corporatievoorraad van Het grootste deel van de huishoudens met een laag inkomen (77%)
Amsterdam. De afname in corporatiewoningen is hier ook het grootst. woont in een sociale huurwoning. 5% woont te duur in een middeldure
De particuliere huurvoorraad is in Noord sterk gegroeid met bijna 4 of dure huurwoning.
procentpunten tot 10,6%. Een groot deel van de middeninkomens woont in een sociale
In Amsterdam is de koopvoorraad kleiner geworden. In Noord is er veel huurwoning (42%). Daarnaast huren zij vaker in de vrije sector dan lage
nieuwbouw en groeit de koopvoorraad nog licht. inkomens.
Noord kent een grote diversiteit in eigendomsverhouding in de wijken. Hoge inkomens bewonen het vaakst een koopwoning of een dure
Wijken met veel nieuwbouw hebben een grote koopvoorraad en huurwoning.
particuliere huurvoorraad. In Noord wordt door ontvangers van huurtoeslag gemiddeld een
groter deel van het netto-inkomen aan huur betaald dan gemiddeld in
Woningmarktsegmenten Amsterdam.
De woningvoorraad in Noord wordt duurder. Er is een toename van
dure koop en dure huur.
In Noord is er een toename van sociale huur van particuliere
verhuurders. Er worden kleine woningen voor jongeren en studenten
gebouwd. Dit is bijvoorbeeld te zien in de wijk Noordelijke-|J-oevers
West.
Gemiddeld wordt er in de vrije sector van particuliere verhuurders ruim
boven de € 1.000 huur per maand betaald. Dit gemiddelde ligt lager
dan in Amsterdam.
Inkomensgroepen
Het aandeel hoge inkomens (>2x modaal) is sterk toegenomen tussen
2015 en 2019 en het aandeel lage inkomens tot de huurtoeslaggrens is
afgenomen.
Het gemiddelde inkomen is in Amsterdam tussen 2017 en 2019 harder
gestegen dan in stadsdeel Noord. "
Eigendomsverdeling Noord en Amsterdam 2011-2019
100% En ee ee En En En En En ee —
90% — Dn En ee ee ee ee ee nn En —
30% |- En En En En OO __ EO
70% inn ee ee ee ee nn En —
60% |] ------| |------ L__---- ----- ee ee ee ee oe --
nm nn mn Oe Oe OO __ EE __mKoop
40% | | 7 7 7 7 7 7 | | _____= Particuliere huur
30% oe nn er ed nd Ben | neee | -— .
20% | | | | | | | En mn Corporatiehuur
10% Ll | _ | —n nn nn | | |
0% | - ___-- [ ___ [___ Ld L____ | | |__
2011 2013 2015 2017 2019 2011 2013 2015 2017 2019
Noord | Amsterdam
procentpunten tot 10,6%. Amsterdam. Daarmee is ook de afname in aandeel en aantal het
___Het aandeel eigenaar-bewoners (koop) wordt in Amsterdam kleiner, grootst in vergelijking met andere stadsdelen.
Nelle door buy-to-let en hd In Noord is er nog een m
kleine groei van de koopvoorraad door nieuwbouw.
Diversiteit In eigend deli ijk
ersite eigendomsverdeling wijken,
tell! dert In wijk t veel
2x E
nieuwbouw wer
particuliere huur
B corporatie huur
Eigendomsverdeling wijken in Noord 2017-2019
100% - - - — E - - - - — - - - - - n - - - - - -
7
30% — 6 — _ | -- — — — — =| — — — — — | — -À - — | | -
6 7
5 11
60% - - - E IE - - - - — Ze U ag - n - » -E- - - In
50% - - - - E - - - - - - - …- - n - 61 - - --
40% RA EON-KN-EN -- - - - - = - - - - - -- - en = = --
8 B EN EN ES (35
30% 7 7 7 77 77 7 7 7 RIE 7 57 7 TI 7 7 7 7 7 71 17 22 A - 77
48 A6 50
34 Ì zo
— — — | -- — — — — | — — — — — -- — — — — | 17 -
10% 20 B 17 Ï za
0%
Ps an Ps mn Ps Dn Ps n Ps D Ps an Ps Dn Ps Dn ND Ps n mn Dn Ps an
dd ed dd dd md —d dd md —d d dd ed dd dd dd —d dd dd md dd dd dd ed
oo oo oo oo [ee] oo oo me) oo oo oo oo oo oo oo oo oo oo me) oo oo oo oo
el el ml el ml el el ml el el el el el ml el el ml el ml ml ml el el
Volewijck Tuindorp Ijplein/ Tuindorp Banne Buikslo- Waterland- | N66/| N66 N67 | Noordelijke Elzenhagen | Waterland/
Nieuwendam/| Vogelbuurt Oostzaan Buiksloot termeer pleinbuurt N67* IJ-oevers Nieuwendam-
Tuindorp West mer-/Buikslo-
Buiksloot terdijk
*N66 is Oostzanerwerf en N67 is Kadoelen. In 2017 waren deze twee wijken nog samengevoegd in het WiA onderzoek.
Noord kent een grote diversiteit tussen wijken in de laten een grote groei van de particuliere voorraad zien. Er is sprake van
eigendomsverhouding van de woningvoorraad. Wijken met veel veel particuliere huur in nieuwbouw.
nieuwbouw hebben een grote koopvoorraad en particuliere In 2017 vormden Oostzanerwerf en Kadoelen één WiA gebied, in 2019
huurvoorraad. zijn de wijken gesplitst. F
Noordelijke IJ-oevers West, Elzenhagen en de Waterlandpleinbuurt
Prijsgrenzen 2019:
__Sociale huur: €720
Woningmarktsegmenten Noord 2015-2019 en Amsterdam 2019 __Middeldure huur: €1.001
100%
S 13.9
90% vel 57 |
11.9 __Middeldure koop: €297.000
80% Ee = Dure koop
15.3 74
70% . fi J. = Middeldure koop
5.4 : 4.2 11.4
60% 65
_ 70 = Betaalbare koop
50% T_—_n nn
Dure huur
40% nen ennn eed Eee
Middeldure huur
30% a | ee
Sociale huur particulieren
20% nd nd en nn
10% Sociale huur corporaties
0%
2015 2017 2019 2019
Noord Amsterdam
__ Vergeleken met Amsterdam als geheel kent Noord een grote sociale __Het segment goedkope koop is in 2019 verdwenen. Het aandeel dure
corporatievoorraad. Deze wordt wel kleiner. koopwoningen is toegenomen.
… Eriseentoename van sociale huur van particuliere verhuurders in
Noord. Dit is te verklaren door nieuwbouw van (jongeren)complexen E
op bijvoorbeeld het NDSM-terrein.
MX In wijken met veel nieuwb t ij
m Koop
Vrije sector huur
n m Sociale huur
Segmentale verdeling in de wijken van Noord 2017-2019
100% - - - — - — — : — : — : — — — — : — : — _ — -
20% EERS n _ | n _ n _ n _ n n n n _ n _ n n n
E 8
80% 4 EN - — - 5 E : — : — : — - — — : — : — - — -
10 En g
0, — | — -- L- - | - —- - —- À + - | —- - —- - —- _- | n
70% 14 27 pr
60% - n - _ - n n - _ OM OU _ _ _ _ - _ - _ - n R
14
50% - -- - - - -J -- - - - - - - -- 4 - 9 - - ELN -
8
0% KEEN PN _ - | n 8 _ 8 _ 8 | n | _ 8 _ 8 _ - n 8
71 PS) 70 pn 26
0, _ __ _ | _ | __ — — — — — | __ | — — — _J — L_ | _
30% REEN KN EN rn sal SM eo ae
20% - - - — - J - : — : — : 7 - 7 EN Madd — — - + -
32 9
10% 7 7 7 7 7 7 me 7 7 7 7 7 7 me 7 7 7 7 7 u 7 Pan 7 T
10
0%
m Gi I= DN I= DN I= 5D In Nn n= n m Gi I= DN In 5D 5D mn n == Gi
dd dd han | Lan | Lan | Lan | Lan | ml ml kam an an dd dd Lan | Lan | Lan | ml ml kam an am dd
o o © © o © © > > © © © o o o © © > > © © © o
el el ml ml ml ml ml el el el el el el el ml ml [| el el el el el el
Volewijck Tuindorp IJplein/ Tuindorp Banne Waterland Noordelijke | Buiksloter- N66/ N66 | N67 | Elzenhagen | Waterland/
Nieuwendam/ | Vogelbuurt Oostzaan Buiksloot pleinbuurt IJ-oevers meer N67 Nieuwendam-
Tuindorp West * mer/Buikslo-
Buiksloot terdijk
*N66 is Oostzanerwerf en N67 is Kadoelen. In 2017 waren deze twee wijken nog samengevoegd in het WiA onderzoek.
u u
u
2 Grote verschillen huurprijzen per sector
2x Gemiddelde huurprijzen per maand in Noord, 2019
Da Vrije sector: € 839
Corporatie: € 574
T Sociaal: € 545
Vrije sector: € 1.212 — — Recent bewoond: € 1.269
Particulier: € 845
Tl Sociaal: € 4,88
Corporatiehvurders betalen in Noord gemiddeld meer dan in van corporaties. Deze zijn vaak kleiner, nieuwer en hebben een hogere
Amsterdam (€553). prijs per m2.
Particuliere huurders betalen in Noord gemiddeld minder dan in Gemiddeld wordt er in de vrije sector van particuliere verhuurders ruim
Amsterdam (€921). boven de € 1.000 per maand betaald.
Sociale huurwoningen van particuliere verhuurders zijn goedkoper dan F
Inkomensverdeling in 5 klassen Noord 2015-2019 en Amsterdam 2019 Ahead
In Kerels ESM Cp E}
100% Amsterdam: € 3.069
<A B A
nn Nn OB
80% 9.9
6.4 er
70% Ee m > 2x modaal
16.6 7
0% 23.9 22.1
6 17.9 m€60.095 - 2X modaal (€76.070)
50% ee nn
EU-grens - €60.095
40% ned enne eene enn 9
30% inkomens vanaf hts grens tot en
met £ 38.035 (EU-grens
20% 38.035 (EU-grens)
lage inkomens tot
10% huurtoeslaggrens
0%
2015 2017 2019 2019
Noord Amsterdam
__Het aandeel hoge inkomens (>2x modaal) is sterk toegenomen tussen __De groep lage inkomens bestaat voor meer dan een kwart uit gezinnen
2015 en 2019 en het aandeel lage inkomens tot de huurtoeslaggrens is met kinderen.
afgenomen. __Het gemiddeld inkomen is in Amsterdam tussen 2017 en 2019 harder
__Amsterdam laat eenzelfde trend zien, maar heeft een kleiner aandeel gestegen dan in stadsdeel Noord.
lage inkomens en groter aandeel hoge inkomens. E
x% Inkomens en woningmarktsegmenten vergeleken
2% Inkomensverdeling en woningmarktsegmenten Noord en Amsterdam, 2019
100% ——— ee ee ee oe
0% —— nn 213
80% 2e ENA EA
10% —— EE 21.0 TZ —” m Dure huuren koop/ hoge
60% | BETEN EEEN inkomens
= middeldure huur en koop/
40% Esmee men mn mn a
middeninkomens
3% —_ RM EA EN
20% RR Be Betaalbare huuren koop/ lage
10% ee ee _—_—_ inkomens
0%
5 5
3 5 3 5
8 5 9 5
E À E À
Ë 5 E 2
2 E 2 E
E ao E ao
£ £
0 0
z =
Noord Amsterdam
10
Deel van het netto-inkomen betaald aan huur,
alle huurders met en zonder huurtoeslag, 2019
Zonder
huurtoeslag 29,5 29,9
hoog inkomen 6.8 kkn rik) Re ot 28,9
Sociale huur
corporaties
Sociale huur particulier
middeninkomen BA 148 37.8
Middeldure huur
= Dure huur
laag inkomen 7441 AS m Koop
0% 20% 40% 60% 80% 100%
___Het grootste deel van de lage inkomens woont in een sociale __In Noord wordt door huurtoeslagontvangers een groter percentage
huurwoning. Vijf procent woont te duur in een middeldure of dure van het maandelijkse netto-inkomen aan huur betaald dan in
huurwoning. Amsterdam.
__Een groot deel van de middeninkomens woont in een sociale ___Huurders zonder huurtoeslag betalen in Noord gemiddeld een kleiner
huurwoning. Verder huren zij vaker in de vrije sector dan lage deel van hun netto-inkomen dan huurders in de rest van Amsterdam.
inkomens.
__Hoge inkomens bewonen het vaakst een koopwoning of een dure
huurwoning. eren
%S tti
XL fbaarheid Noord
Buurttevredenheid en toekomstverwachting of andere personen in de buurt dan de gemiddelde Amsterdammer.
De buurttevredenheid in Noord vertoont sinds 2011 een stijgende lijn Aan de andere kant voelen Noorderlingen zich minder dan gemiddeld
en komt dichterbij het Amsterdams gemiddelde te liggen. thuis in hun buurt. Ook de omgang van verschillende groepen mensen
Alleen in Noord en Oost was de afgelopen twee jaar sprake van een in de buurt wordt iets lager beoordeeld dan in Amsterdam als geheel.
significante stijging van de buurttevredenheid. Deze stadsdelen laten Daarnaast scoort Noord op het terrein van veiligheid ongunstiger dan
ook voor andere leefbaarheidsaspecten het vaakst een positieve gemiddeld. Noorderlingen ervaren meer overlast van criminaliteit en
ontwikkeling zien. voelen zich vaker onveilig in hun eigen buurt.
Volewijck, IJplein/Vogelbuurt en Kadoelen kenden de afgelopen tien In het algemeen zien we relatief hoge scores voor sociale leefbaarheid
jaar een significante toename van de buurttevredenheid. Opvallend is en veiligheid in de meer welvarende wijken van Noord en relatief lage
de recente daling van de buurttevredenheid in de wijk Noordelijke IJ- in de naoorlogse (ontwikkel)buurten.
IMEA NCS S Er zijn meerdere gunstige ontwikkelingen in de sociale leefbaarheid en
Het rapportcijfer dat bewoners van Noord geven voor de verwachte veiligheid van stadsdeel Noord. Zo daalt de ervaren overlast van
ontwikkeling van hun buurt stijgt sterker dan de buurttevredenheid. criminaliteit en neemt de door bewoners ervaren betrokkenheid van
De laatste twee jaar stabiliseert de groei. Ook hier geldt dat de buurtbewoners toe. Ook ervaren Noorderlingen gemiddeld iets minder
toekomstverwachting zich in de richting van het Amsterdams overlast van hun buren dan tien jaar geleden.
gemiddelde beweegt. De volgende wijken laten voor meerdere indicatoren een afname van
Nergens in de stad is men positiever over de verwachte ontwikkeling de sociale leefbaarheid en veiligheid zien: Elzenhagen, Tuindorp
van de buurt dan in de nieuwbouwwijk Noordelijke IJ-oevers West. Van Buiksloot en Tuindorp Nieuwendam.
de Noordse wijken overtreft alleen in deze wijk de
toekomstverwachting het huidige buurtoordeel. Voorzieningen
Relatief laag zijn de cijfers voor de buurttevredenheiden De beoordeling van het cultuur- en horeca-aanbod in Noord blijft ver
toekomstverwachting in de naoorlogse (ontwikkel)wijken van Noord. achter bij de rest van de stad. De meeste wijken krijgen op dit vlak een
Ook vallen de lage scores voor Tuindorp Buiksloot op. onvoldoende. Alleen in Oud-Noord is men overwegend tevreden met
het aanbod van cultuur en horeca.
Sociale leefbaarheid en veiligheid Voor alle voorzieningen behalve horeca is de beoordeling tussen 2017
Op een aantal aspecten van sociale leefbaarheid scoort Noord beter en 2019 gedaald. Dit past bij de stedelijke trend. Tussen 2017 en 2019
dan Amsterdam gemiddeld. Dit geldt voor de ervaren betrokkenheid is de beoordeling van het onderwijs in Noord het meest gedaald van
van bewoners bij de buurt en de mate waarin mensen elkaar helpen. alle stadsdelen, al gaat het om een klein verschil.
Ook ervaren bewoners van Noord iets minder overlast van hun buren EE
%
Samenvatting
% -
« Leefbaarheid Noord
<H lk
STR
7 HAD
. RE i RS
Tevredenheid buurt, 2005-2019 Toekomstverwachting buurt , 2005-2019
8,2 ennenenneneenennenennenennenennennenennenvenennenennerennenvenennenvnnnnvenenennvnnnnnn JJ veeneennenneeneenneennennnennnnnnnennennnennnnnnsennnennnnnnnennennnnnnnnn
”
Ed
8.0 er eee et SA 7.5 mennnnnenenennnnenennnennennennnennd ZK Damp er
r
„°
JB eenen Be PS A TTNTTTTTT
„” „’
Tl ommen anneer venen ennn mmm Amsterdam
ge " ee
76 Of PE = Centrum
Dl EE eee Nieuw-West
ee 67 def gE nennenntgeeeeeenenenen Noord
S
72 geeneen geef „ meme Oost
„4 65 fh bg ten en
2% … , West
JO pAn PE nnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnn „” s… ,
„ 6 ng bennen Zuid
S hand … ,
6.8 „! ’ Zuidoost
. zeer (reeereeneennn Na ore erreerverververrrrrrr TTET
„£ > ama” „” > « 6 ommen CROCO
ze! „
66 —g eee P_n
„- 59 07
Oh Dj
2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2019 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2019
__De buurttevredenheid in Noord ligt rond een 6,8 tussen 2005 en 2011, __Het rapportcijfer dat bewoners van Noord geven voor de verwachte
maar vertoont sindsdien een steeds stijgende lijn. Met een 7,3 is het ontwikkeling van hun buurt neemt sterker toe: van een 5,9 in 2005 naar
rapportcijfer inmiddels een halve punt hoger dan toen. een 6,9 in 2019. De laatste twee jaar vlakt de groei af.
__Daarmee komt het cijfer steeds dichter in de buurt van het Ook hier geldt dat de toekomstverwachting zich in de richting van het
Amsterdams gemiddelde. De tevredenheid in Noord is in 2019 hoger Amsterdams gemiddelde beweegt.
dan in Zuidoost (7,1) en Nieuw-West (6,7). Verder zien we de afgelopen In vergelijking met Noord zijn bewoners van Nieuw-West en inmiddels
twee jaar alleen in Noord en Oost een significante stijging (+o,1). ook Centrum minder positief over de toekomst van hun buurt. [24
u un nu
2% Alleen in wijk Noordelijke IJ-oevers West overtreft
u E E
% toekomstverwachting huidige buurtoordeel
> < Tevredenheid en toekomstverwachting buurt, 2019
2Û mtevredenheid buurt _mtoekomstverwachting buurt
85 DD EN
8.5
BO enenereeeeneneneneeernrnenenenenenenenernreensnenenenenenernrnrnenenenenenernrnrnrnengegggggenreennenenenenenennnrnenenenenenenerernrnenenenenenenernrnrnenenenenenernrnrernenenenenenn KI A
sn
75 me 5 eemeeneeeeeenerneeeeneneenneneeneeenneeeen eneen eee v A: eee 7-9 eee vA:) _ —
7.0 7.0 his 7-1 his eN 7.0 his
65 FM cc eik 67h NEN - NN - Jm NEN - „ _ -
Go _ _ . . . . . . . . _ _ .
5.5 7 - - = - - - - - - - - - - -
5.0
& x x X & x & Ò & & & & NN ò
S e s © S a ® A 5 s & S Rl gd
NS © © ö © N\ © \ © A? 5 NT , & N°
& El R e 5 En S EN & . & 5 & & © <<
z ge 5 e > N° A5 © , Ò &
s & Ki No & © ‚SS 5
Sl \
u
u
u
u
u
2 Afgelopen tien jaar steeg de buurttevredenheid in drie
% wijken, geen significante dalingen
Tevredenheid buurt, 2017-2019 (rapportcijfers)
Ne Nijkerk
Tevredenheid buurt, 2009-2019 (rapportcijfers) N67 Kadoelen
N62 Tuindorp Nieuwendam
B am N66 Oostzanerwerf
7 N65 Tuindorp Oostzaan
Ln
mn |
» 5 N6o Volewijck
Erik ee Ni ” E
er VOND Sj E
\ es A N72 Noordelijke IJ-oevers West
Va N61 IJplein/Vogelb Vhs:
Ot veenvgetr
ar Lj Ns Butslotermeer
MM otor: TT
EE o2tot0,5 N7o Banne Buiksloot
geen significante stijging of daling p m 2019
WM o8tot-02 N68 Waterlandpleinbuvurt B 2017
50 55 60 65 7.0 7.5 80 8.5 g.0
u
u
u
Buurttevredenheid, 2019
B.5 omnmeememenenennenenenenennennnennenenenenenrerenenenennananennenenenenrnsenenenennananenernensnenenenrerenenennnnnnenennenenenenrnrerenenenvnnnnennnnnnenennnrerenenenenvenenennnnnnenenenrnrerenenenvnnenennnnenenenennn gege
Let]
co
BO rmeeneenenenenmenenenenensenennnenennnnnnennenenenensnennenenenvanananernenenrnenvnennnnenenvanennnnnnnnenenenenrnrnnenenennnnennnnnnenenenennnnenenenvnnennnnnnnnenenenenrnnnnenenennnnnnnnnnnn KM
oo oo
Um co ll oo
ml … El a K
JO ee DE --N-K-REDS- S--n-n--- - - A n-m-
.. Den, In
Rapportcijfer 6,5 _ R
6.5 vereereeereerseersersee RE F1 F RÀ lo) -
6.0 med Lj L_| | 4 | _ _
55 GAREN -
et]
5.0
NO O& & . NON OD OE DN OÒ Ò Ò A D&E & Ò AN Ò XX Dd & & VO Ò X
& Ni ER > SE ® 8 Ò 5 AS « NS Eras 5 so 5 Ni SAS & 5 5 co Sé S É é SFS PE
NS St $ RN N EN ES À Se 5 È & 5 15 & À £ & SE À ge £ 5 5 S se ES & S NS
DN SES NEE EE FDF GP OL LL EPE SE OE PW EN PO De À
DEE DP EE NEE DE DSE EE OF NEE EIO ON EF SES
<< é & Ss É 5 ES Er Ee SE A KS £ u Es Ò IN, RS & e © X ® ve
LS A N 5 DO 6 A SN & ESD NEP. Q 5 &
NS ES & Ss SS PE ® GEST Re OE
Di £ & S 2 ON SS Ò
NP DO A £ v
< < Rs & e”
< <
__Niet verrassend is de buurttevredenheid gemiddeld lager in Pekbuurt (7,5) en Bloemenbuurt Zuid (7,4). In alle drie de gevallen zijn
ontwikkelbuurten dan in niet-ontwikkelbuurten. het buurten met een vooroorlogse woningvoorraad gelegen in het
__In drie Noordse ontwikkelbuurten is deze lager dan een 6,5. Hierbij gebied Oud-Noord.
gaat het om buurten met een naoorlogse woningvoorraad. __Uitzonderlijk is de lage waardering (5,6) voor niet-ontwikkelbuurt
__Aan de andere kant zijn er ook ontwikkelbuurten met rapportcijfers NDSM-terrein. De lage score drukt het rapportcijfer voor de wijk
boven het Noords gemiddelde: Vogelbuurt Noord (8,1), Van der Noordelijke IJ-oevers West. [27
Thuisvoelen in de buurt en omgang groepen, 2019 Thuisvoelen in de buurt, 2017-2019
zuid en N73 Watelnd
gsm an N64 Nw.dijk/Buiksloterdijk en
2
2 Oost '
8 en N67 Kadoelen EN
Ee West v A:
5 N62 Tuindorp Nieuwendam En
U
5 Amsterdam 7-7
S N66 Oostzanerwerf
ä Noord 2
zuidoost 73 N65 Tuindorp Oostzaan EN
Nieuw West ke N74 Elzenga
ze Ee N6o Volewijk EEN
Oost ál N71 Noordelijke IJ-oevers West 8
5 Centrum vh
8 N61 liplein/Voge buut
S Zuidoost vR)
— N6g Buikslotermeer
5 West a 2:
(e) .
5 Amsterdam E N7o Banne Buiksloot EEN
Noord N63 Tuindorp Buks'oot en
2019
Nieuw-West 6.6 N68 Waterlandpleinbuurt EN B 2017
Noorderlingen (7,5) voelen zich meer thuis in hun buurt dan bewoners hun buurt, bewoners van de Waterlandpleinbuurt het minst.
van Zuidoost (7,3) en Nieuw-West (7,0), maar minder dan de __Inde wijken Elzenhagen en Tuindorp Buiksloot voelen bewoners zich
gemiddelde Amsterdammer (7,7). aanzienlijk minder thuis dan twee jaar eerder. Deze wijken laten ook
__De omgang van verschillende groepen mensen in de buurt wordt in op andere fronten een afname van de sociale leefbaarheid zien.
Noord net iets lager beoordeeld dan in Amsterdam gemiddeld. Opvallende uitschieters op buurtniveau zijn, net als bij buurt-
__Bewoners van Waterland en de dijken voelen zich het meest thuis in tevredenheid, NDSM-terrein (5,8) en Vogelbuurt Noord (8,4). [18
2 Oordeel omgang verschillende groepen in 13
% buurten veel lager dan stedelijk gemiddeld
Omgang verschillende groepen, 2017-2019
OO _ 8.0 Omgang verschillende groepen, 2019
N64 Nw.dijk/Buiksloterdijk
\7: Noordelijke I-oevers West AM.
N65 Tuindorp Oostzaan er dn / k:
N66 Oostzanerwerf /
2 LUINdOrp INIEUwEndam À
N61 IJplein/Vogelbuurt ee D
N6o Volewijck cin |
et =
N6g Buikslotermeer A pe
kel nd E RT \\
N7o Banne Buiksloot be
en NN On,
N63 Tuindorp Buiksloot me m 2019 N £
N68 Waterlandpleinbuurt ma 7 h
u u
26 Noord scoort bovengemiddeld op betrokkenheid
u
% buurtbewoners en mate waarin men elkaar helpt
Mate waarin men elkaar helpt, 2019
N6a Nu dijdBuisorercie TN
En
Betrokkenheid buurtbewoners, 2005-2019 N71 Noordelijke IJ-oevers West
6.7 Lee .
„ Peeeess. „° N62 Tuindorp Nieuwendam EN
6.5 st set
„° Fn „{ N65 Tuindorp Oostzaan 68
6.3 ze rf ef
„- 4 na am À nsterdam N6o Volewijck
6.2 zo , =77 Centrum N66 Oostzanerwerf
„° Nieuw-West
5-9 0 mmm Noord N63 Tuindorp Buiksloot 66
5.7 ze „== Oost N61 IJplein/Vogelbuurt EN
/ === West N7o Banne Buiksloot ES
5.5 Zuid
53 Zuidoost N6g Buikslotermeer
2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2019 N68 Waterlandpleinbuurt EE
u
u
u
u
Veiligheid *s avonds, 2019
Veiligheidsbeleving en overlast criminaliteit, 2019 NJ) | nl ha
u) 6 _ 4
entrum 717 An,
Er < IE
aen Lr CTF
ll —
A 4 A
B
_ Bewoners van Noord (maar vooral van Nieuw-West en Zuidoost) avonds sterk tussen 2017 en 2019. In Elzenhagen steeg de ervaren
ervaren meer overlast van criminaliteit en voelen zich vaker onveilig in overlast van criminaliteit (-o,5).
hun eigen buurt dan de gemiddelde Amsterdammer. Dit laatste geldt __ Bewoners in bijna alle naoorlogse ontwikkelbuurten van Noord voelen
voor zowel de veiligheid overdag als de veiligheid ‘s avonds. zich ‘s avonds relatief vaak onveilig. Dit geldt ook voor bewoners van
__Op het niveau van Noord fluctueert de veiligheidsbeleving ‘s avonds de buurt NDSM-terrein.
over de jaren maar weinig. De ervaren overlast van criminaliteit _Ineen aantal buurten in het gebied Noord-West voelen bewoners zich
vertoont sinds 2015 een gunstige ontwikkeling. ‘s avonds juist relatief veilig.
__Op wijkniveau zien we grotere veranderingen. In de wijken Tuindorp | 21
Nieuwendam (-0,7) en Kadoelen (-o,5) daalde het veiligheidsgevoel 's
> < Bewoners van Noord ervaren minder overlast van
% buren en andere personen
> < Overlast buren, 2019
Overlast buren en andere personen in de buurt, 2019
LS
ms 5
69 — _ — / DP &_
ej 4 DN a N
" Overlast buren Overlast andere personen \ Db
E 2017 Mm 2019
2017 2019
Rapportcijfer aanbod voorzieningen in de buurt 2017-19
ii AA
7 [7 Tr 71
6.5 Ne ij
A AKER 7
6 | 6.4
| [in
5
E 2 E 2 E 2 E 2 E 2 E 2
Do 8 Do 8 Do 5 Do 5 5 8 Do 5
T zZz T z T zZz T zZz T z T zZz
ti ti tä ti ti ti
E E E E E E
2 eN 2 2 q eN
onderw ijs winkels sport- buurthuizen horeca cultuur *
gelegenheden
*De beoordeling van culturele voorzieningen is in 2019 voor het eerst toegevoegd aan de vragenlijst.
___De beoordeling van voorzieningen in Noord is het hoogst voor winkels Het winkelaanbod wordt opvallend laag beoordeeld in de buurten
en onderwijs en het laagst voor horeca en cultuur. NDSM-terrein (3,4) en Tuindorp Oostzaan West (4,3). In Tuindorp
___Voor alle voorzieningen behalve horeca is de beoordeling tussen 2017 Buiksloot daalt deze beoordeling het meest met -0,7.
en 2019 gedaald. Dit past bij de stedelijke trend. Alleen de beoordeling In veel wijken en buurten worden buurthuizen beoordeeld met een
voor winkelaanbod is niet gedaald in de rest van de stad. De cijfer lager dan een 6. In de buurten Walvisbuurt en Elzenhagen Noord
beoordeling voor het horeca-aanbod is juist wel gedaald. is de beoordeling voor buurthuizen in de buurt het laagst met een 4,7
__ Tussen 2017 en 2019 is de beoordeling van het onderwijs in Noord het en een 4,9. De sterkste daling vindt plaats in de wijken Tuindorp
meest gedaald van alle stadsdelen (-0,3), alhoewel het om een klein Buiksloot (-o,9) en Elzenhagen (-0,6).
verschil gaat. Deze daling is het grootst in Waterland (-0,8), m
Elzenhagen (-0,7) en Tuindorp Buiksloot (-0,6). E
Rapportcijfer aanbod culturele voorzieningen 2019 Rapportcijfer aanbod culturele voorzieningen 2019 (wijken)
, , , onbekend/geen data beschikbaar
Centru m 7.8 | veel beter dan Ones (a >=1) hiel
î f | beter dan gemiddeld (o,5 - 2 0)
, | | rond het stedelijk gemiddelde (o < o,5)
Zuid eK, | | slechter dan gemiddeld (o,5 - 10)
: | | veel slechter dangemiddeld(o>=21) WM
West 68 Mm |
Amsterdam 6.4 | |
Oost ap | |
Zuidoost EN | | k
| | |
Nieuw-West EP | | | - 5 6
| | | 9
Noord | | | 4
5 6 7 8 m
Rapportcijfer aanbod horeca 2017-19 (wijken)
7.5
2017 2019
7.3
7 Al
| 6.9
6.5 | 4
6 Le
| 8
5.5 me lr) ) Ip}
A
| IN!
5
| EN]
4.8
4.5 Sr T——
| LE;
4
A Se Sr & d Á s & Ò KS ” 5 & &
Sw” Ka S & > & S & Se 5 5 £ GS £ e® S
S&O Ss SL EE
SS vS & S Se s s 8 © s & & Rs &
KS EN DS SS 4
2e & se XN
& & <
© sd
É
©
__Noord heeft met een 5,6 de laagste beoordeling voor het horeca- Oostzanerwerf (4,7), Kadoelen (4,9), Banne Buiksloot en Tuindorp
aanbod na Zuidoost (5,5). Oostzaan (beiden een 5).
__Alle wijken waar het horeca-aanbod beter wordt beoordeeld dan het __Tussen 2017 en 2019 is de beoordeling voor het horecaanbod het
gemiddelde van Noord liggen in Oud-Noord. Het horeca-aanbod van meest gedaald in Kadoelen (-0,8), Nieuwendammer-/Buiksloterdijk
de Noordelijke IJ-oevers West wordt met een 7,2 zelfs beter (-o,5) en de Waterlandpleinbuurt (-0,3). In Banne Buiksloot is de
beoordeeld dan het gemiddelde van Amsterdam (7). beoordeling het meest gestegen (+0,3).
__Het horeca-aanbod wordt het slechts beoordeeld in Elzenhagen (4,5), in
Rapportcijfer aanbod OV in de buurt 2017-19
Amsterdam
Elzenhagen |
Buikslotermeer
7 ra
Rapportcijfer aanbod OV in de buurt 2005-19 Uplein/Vogelbuurt
Waterlandpleinbuurt s
8.2 Nieuwendammer-/Buiksloterdijk
zn mmm À NN Sterdam Noordelijke IJ-oevers West
ä BERNO. al ANNAE. ANNEE MERAN
rn ne frnnens === Centrum Banne Buiksloot
„-
7.8 „’ „in _ en Moord Tuindorp Nieuwendam ZL
7.6 nnee jk
27 a \ Oost Volewijck
rg a Nord NS
ne === Zuid
2 EN | Tuindorp Oostzaan EN
7 aten Oostzanerwerf EN
=== West Tuindorp Buiksloot 59}
6.8 k Mieuw-West Kadoelen
D6 Waterland EH
2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2013
3 4 5 6 7 8
m201/ M2019
__Tussen 2017 en 2019 is de beoordeling van het OV aanbod in de buurt van buslijnen, met name de directe verbindingen naar Amsterdam CS.
in Noord gedaald van een 7,2 naar een 6,8. Daarmee daalt de __De tevredenheid met het aanbod van OV in de buurt is ook gedaald in
tevredenheid met het OV in de buurt het meest in Noord. In Noord was Centrum, Oost en West en gestegen in Zuid, Zuidoost en Nieuw-West.
de tevredenheid met het OV al het laagst. Het verschil met de __De daling is het grootst in Tuindorp Buiksloot (-1,8), Oostzanerwerf en
beoordeling van het OV in de andere stadsdelen is dus groter Waterland (beiden -1,1). In Noordelijke IJ-oevers West en Elzenhagen is
geworden. de tevredenheid met het OV aanbod juist gestegen.
__Deze daling heeft waarschijnlijk te maken met het nieuwe __Het OV-aanbod in de buurt wordt lager dan een 6 beoordeeld in
vervoerssysteem (visgraatmodel) dat in is gevoerd met de komst van Waterland (3,5), Kadoelen (5,4) en Tuindorp Buiksloot (5,9). In
de Noord/Zuidlijn in 2018. Uit de Bewonersênqvete Mobiliteit die eind Tuindorp Oostzaan en Oostzanerwerf krijgt het OV-aanbod in de buurt
2019 is gehouden blijkt dat bewoners niet blij zijn met de opheffing ook een slechtere beoordeling dan gemiddeld in Noord. RAS
> < Toename parkeeroverlast buiten de ring en boven het IJ
> < Rapportcijfer parkeeroverlast 2017-19 Rapportcijfer parkeeroverlast 2017-19 (wijken)
Oost r n onbekend/geen data beschikbaar
> < & en
. 5 = beter dan gemiddeld (o,5 -2 a) B hk
Zuid EN 5,9 FS, rond het stedelijk gemiddelde (o < 0,5)
J ' | NE slechter dan gemiddeld (o,5 -1 a)
Zuidoost EN Ù { 66 in veel slechter dan gemiddeld (o >= 1)
min AL 4 De Es
Amsterdam 6 / ed
s\
6,8
Noord EE
Wet rn 6
|
‚9 6 ie 6,7
Centrum EE 6 3\
E 6,8 kN |
Nieuw-West 62! IE $ CO ES
5.5 6 6.5 7 75 X MB N/ er.
2017 Mm 2019
En
En
En
En
MD 70tot7,4
6,5 tot 7,0
6,0 tot 5,5
Rapportcijfer ervaren overlast door 5,5tot 6,0
Rapportcijfer ervaren overlast door vervuiling 2017-19 vervuiling 2019 (wijken) IM zototss
MM z5terso
Oost 6. IN z2tetes
| CR:
ze E LT
bn
LN 7 £
. en E ZL
Zuidoost me N NE Ee
d mT Er
— SE ME
Noord EE Ne ZERE
E OA ER
Amsterdam EE 9
al SML We) NS
West de
La
Centrum f
Nieuw-West BA 12017 M2019
5 5.5 6 6.5 7
__In alle stadsdelen is overlast door vervuiling de laatste twee jaar Zuid (4,8), Markengouw Midden (4,9), Plan van Gool en Molenwijk (5).
toegenomen. Hier is geen verklaring voor bekend. Beoordelingen voor ___Inde wijkcombinatie Waterland/ Nieuwendammerdijk/ Buiksloterdijk
een schone openbare ruimte laten geen vergelijkbare trend zien. wordt de minste overlast door vervuiling ervaren van de hele stad (7,4).
__De beoordeling van overlast door vervuiling in Noord komt meteen 6,2 De toename in overlast door vervuiling is het grootst in Elzenhagen
in 2017 en een 5,9 in 2019 overeen met het stedelijk gemiddelde. (-0,8), Noordelijke IJ-oevers West en Waterlandpleinbuurt (beiden-0,7)
__In zeven wijken wordt er voor overlast door vervuiling een cijfer lager en Tuindorp Nieuwendam (-0,6).
dan een 6 gegeven.
__De buurten met de meeste overlast door vervuiling zijn Markengouw ei
Rapportcijfer straten en stoepen schoon 2005-19 Rapportcijfer onderhoud straten en stoepen 2005-19
IN PE EE >
_ a % „” mn. genk
6.7 eef mm Centrum 6 7 - rf _
eeen. N A
6.5 dr ale Nt Noord es == zEned
63 gn Oo " EN _e
ZO meme
6.1 r ‚ OO mm Zuid 6.3 … „” Ems
' mn EE nn en en en en == Em ==”
5 me _\ef Zuidoost Bl
BT NE FET West a —- Eg
5.5 OO === Nieuw-West 5 7
LD 5
2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2019 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2010
__Twussen 2011 en 2017 is de beoordeling van het schoonhouden van __De beoordeling van het onderhoud van straten en stoepen in
straten en stoepen gestegen. Tussen 2017 en 2019 is deze groei Waterland is tussen 2017 en 2019 hard achteruit gegaan (-1,2). In 2019
gestagneerd, terwijl het gemiddelde van Amsterdam licht is gestegen. wordt dit beoordeeld met een 4,8.
__Ook de beoordeling van het onderhoud van straten en stoepen ___Ook Tuindorp Nieuwendam West heeft met een 4,9 een opvallend
bereikte in 2011 een dieptepunt. Hier zet de stijgende trend tussen lage score voor het onderhoud van straten en stoepen.
2017 en 2019 wel door.
|29
9 Onderhoud speelvoorzieni lechtst beoordeeld
% in Noord
Rapportcijfer onderhoud speelvoorzieningen 2005-19 (wijken)
Rapportcijfer onderhoud speelvoorzieningen 2005-19 Man
Tl EEE mmm AroSterdam LD
6.3 pee === Centrum EN
7 „” Ae“ nn _ Noord | | Ad a
. „== 7 es == mem Ook zj d \
ba Te ZS, —-- zuid Cell Te B
Gl ESE be |
OO === Zuidoost SS IJ le eN
5 eeen ge
55 , West me onbekend/geen data beschikbaar 0
: OO == Nieuw-West veel beter dan gemiddeld (o >= 1) 5
EG beter dan gemiddeld (‚5 -1 0) B
2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2019 ond het stedelijk gevakddelde (0 <0, U
slechter dan gemiddeld (o,5 - 1 0) a
\ veel slechter dan gemiddeld (o>=1) B
De beoordeling voor het onderhoud van speelvoorzieningen in Noord is Loenermark (5,5), NDSM terrein (5,7), Markengouw Zuid (5,8)
met een 6,4 stabiel gebleven tussen 2017 en 2019. Noord is hiermee het en Circus-/Kermisbuurt en Terrasdorp (beiden 5,9).
stadsdeel waar het onderhoud van speelvoorzieningen de laagste Noord heeft samen met Nieuw-West ook de laagste beoordeling voor
beoordeling krijgt. het schoonhouden van speelvoorzieningen (6,3 t.o.v. 6,6 gemiddeld in
Buurten waar het onderhoud van speelvoorzieningen het laagst Amsterdam). Met het aanbod van speelvoorzieningen komt Noord op
beoordeeld wordt zijn Tuindorp Nieuwendam West (4,9), de tweede plek na Centrum (Noord 6,3, Centrum 6,1, Amsterdam 6,6).
| 30
% Opvallendheden leefbaarheid
(ontwikkel)buurt
Ontwikkelbuurten Overige buurten
Op de volgende pagina is een overzicht te zien van een aantal leefbaarheidscijfers Eenzelfde overzicht is gemaakt van alle buurten (zie bijlage factsheet). Voor de
uit het Wonen in Amsterdam onderzoek voor alle ontwikkelbuurten in Noord. De buurten met minder dan 20 respondenten hebben we naar opvallendheden op
kleuren geven aan hoe de buurtscores afwijken van de hoogste en laagste score wijkniveau gekeken (niet in overzicht).
van alle Noordse buurten op de betreffende indicator. Hieronder worden enkele
opvallendheden uitgelicht. Nieuwendammer-/Buiksloterdijk en Overhoeks springen er over de hele linie
in positieve zin uit. Ook in de Bongerd en Kadoelen worden veel aspecten van
De ontwikkelbuurten steken vooral negatief af bij andere buurten in Noord op leefbaarheid relatief goed beoordeeld.
het gebied van wonen en openbare ruimte. Ook op het gebied van Waterland valt zowel in positieve als in negatieve zin op. Aan de ene kant
buurttevredenheid, toekomstverwachting, veiligheid, overlast en samenleven geven bewoners hele hoge beoordelingen voor buurttevreden- heid,
kleuren veel ontwikkelbuurten rood. samenleven en het uiterlijk van de openbare ruimte. Aan de andere kant
Buurten in de Waterlandpleinbuurt hebben voor de meeste indicatoren van geven ze hele lage cijfers voor veel voorzieningen en het onderhoud van
bovengenoemde thema's een relatief lage score (behalve Werengouw Zuid). straten en stoepen.
Met name Markengouw Zuid valt op door de lage cijfers die bewoners geven. Loenermark en het NDSM-terrein vallen op door hun vele relatief lage
Naast de Waterlandpleinbuurt geven bewoners relatief lage beoordelingen beoordelingen voor aspecten van leefbaarheid. Bewoners van het NDSM-
voor de leefbaarheid in Banne Buiksloot (behalve Banne Zuidoost), Molenwijk terrein hebben wel goede verwachtingen voor de toekomst van hun buurt.
en IJplein/Vogelbuurt (behalve Vogelbuurt Noord). Bewoners van Tuindorp Nieuwendam West geven relatief erg lage cijfers voor
Het voorzieningenaanbod wordt over het algemeen relatief goed beoordeeld de openbare ruimte en het voorzieningenaanbod.
in de Noordse ontwikkelbuurten. Banne Buiksloot en Molenwijk blijven op dit Tuindorp Buiksloot heeft relatief lage beoordelingen voor veel aspecten van
gebied wel wat achter. leefbaarheid (buurttevredenheid, sociale leefbaarheid, voorzieningen en
Vogelbuurt Noord valt op in positieve zin. Bewoners geven voor veel aspecten OV/parkeren). Dit heeft voor een deel te maken met dalingen in de gegeven
van leefbaarheid een relatief hoog cijfer. rapportcijfers tussen 2017 en 2019.
De Kleine Wereld heeft relatief hoge beoordelingen voor de eigen woning, In de gebiedsplannen 2020 staan focusopgaven over Terrasdorp (Tutti Frutti)
overlast en enkele voorzieningen. en Plan van Gool. Bewoners van Terrasdorp beoordelen de leefbaarheid in de
buurt over de hele linie relatief vrij laag. Vergeleken met andere buurten in
Noord zijn het voorzieningenaanbod, parkeeroverlast en overlast van andere
mensen hier aandachtspunten. Plan van Gool scoort relatief goed op veel
aspecten van leefbaarheid (voorzieningen, verkeer en parkeren, groen en
speelvoorzieningen). Samenleven, overlast door vervuiling en
buurttevredenheid zijn hier wel een aandachtspunt. |
31
Leefbaarheid ontwikkelbuurten Noord
Overzicht rapportcijfers leefbaarheid ontwikkelbuurten Noord, bron: Wonen in Amsterdam 2019
Volewijck IJplein/Vogelbuurt Waterlandpleinbuurt Banne Buiksloot
ke af
Dv en af 4
kad 5 8 DJ El 5 n= rd pn
3 ON OO2 : EE:
a kad bad 5 Le) 5 IN af ad u 8 Ed )
Xx 2 Ei N z 2 E] EJ N E F3 pf 5 0
u El Ef 8 pn pn 2 2 EE z 5 ke] Es) 5
is Ee 2 9 5 5 Ee 3 & à 8 3 ES ke je
5 af Een le] L:4
5 € 3 al 8 E EI 2 5 7 be) € Sj LN pd pd
E B E E E Ee 5 8 aj S E 5 Ke 3 3 3 e
ES 5 el 8 Ed 9 a 5 ù @ @ 5 be pd pd is pd
bed (0 m4 m, [en [e} o [es] u vw G [4 G G
nd m > mo raf a ps > D= Ed p= p= Ed a ca ca [sa] ca
Ez 5 8 Kc) 8 3 3 4 Rr PS KE 8 E ” S 3 3 3
n I= ej Rt) Rt) Rt) Dt) Dt) Dt) Û Û Rt) Rt) Rt) Û î À À À
afleg < Z Pp Pp Pp Pp Pp Pp Pp Pp Pp Pp Pp Pp z z z z
Buurttevredenheid, toekomstverwachting
Tevredenheid buurt 7,5 743 7,5 714 7,1 6,6 7 8,1 7,0 6,5 6,6 62 7 6,8 6,4 7,1 6,3 6,9
Toekomstverwachting buurt 71 6,9 713 71 7,0 6,5 7,0 6,9 6,6 6,4 6,6 6,3 7,0 6,6 6,4 7,0 54 6,2
Wonen, openbare ruimte
Eigen woning 7,8 7,8 743 7iá 715 715 74 75 76 7d 7,9 7,8 7,9 743 7,8 7iá 7,6
Onderhoud eigen woning 73 73 63 67 70 66 63 65 68 70 744 73 © 72 69 78 68 71
Onderhoud woningen buurt 71 6,8 6,3 6,6 6,6 6,2 6,2 7,0 6,5 6,4 6,2 6,5 7,0 6,2 6,2 71 64 6,6
Onderhoud straten en stoepen 6,7 6,2 6,2 6,2 6,3 5,7 6,2 7,0 6,1 6,1 5,4 5,8 6,7 6,0 5,9 6,2 5,8 5,8
Overlast vervuiling 59 59 | 55 60 58 \ 56 53 63 50 53 60 56 55 64 53 5,3
Schoonhouden straten en stoepen 6,5 6,1 5,7 5,9 6,2 5,7 5,6 6,9 5,7 6,0 5,6 6,7 6,2 5,8 6,2 5,7 5,8
Veiligheid, overlast, samenleven
Veilig voelen overdag 8,3 8,0 8,2 719 8,0 7,6 8,1 8,5 7,8 7,6 717 a 8,1 7,5 717 8,0 713 7,6
Veilig voelen 's avonds 713 6,9 7,0 7,0 6,8 6,7 712 7,0 6,0 6,3 6,5 5,6 712 6,2 6,6 6,7 5,6 6,2
Overlast criminaliteit 6,7 6,4 6,5 6,5 6,2 6,7 6,0 2 5,7 5,9 5,3 5,8 6,9 5,8 6,4 5,4 5,9
Overlast buren 73 7d 7 73 73 6,9 7,0 715 6,6 6,7 7 72 78 72 73 6,7 7,0
Overlast andere mensen 7,0 711 7,0 6,9 6,8 6,9 6,5 713 6,8 6,4 6,6 7,0 74 712 7,0 6,7 6,6
Omgang verschillende bevolkingsgroepen 7,0 6,9 71 6,7 6,8 6,5 7,0 71 6,6 6,4 6,5 6,6 7,0 6,8 71 60 6,3
Mate waarin men elkaar helpt 6,4 6,6 6,8 6,3 6,6 5,8 6,6 712 6,0 6,0 5,8 6,6 5,9 6,3 6,4 5,7 6,1
Aanbod voorzieningen
Aanbod parkeervoorzieningen 6,3 6,5 6,6 6,7 6,6 712 6,7 75 En 6,9 6,9 6,6 715 6,9 5,1 57 6,3 5,7
Aanbod fietsparkeren 56 55 | 57 59 55 | 55 55 59 \ 55 | 54 56 55 66 54 0 51 43 48
Aanbod openbaar vervoer 74 6,7 6,9 712 6,4 6,6 712 81 6,2 711 712 6,9 7 74 7,0 6,6 6,7 72
Aanbod winkels 7,6 7,0 7,8 73 6,4 713 7d 8,0 71 7,8 7,9 73 7,6 7,9 743 15 12 712
Aanbod culturele voorzieningen 64 55 | 65 5,9 51 58 59 63 5,0 55 52 - HO 55 | 4 59 54 5,3
Aanbod sportgelegenheden 6,6 6,3 6,3 6,4 6,0 5,9 5,9 6,2 6,5 6,0 6,4 5,8 6,7 6,2 6,4 6,7 6,1 6,3
Aanbod buurthuizen 6,6 6,2 6,7 6,2 6,1 69 70 6,7 5,9 6,6 5,9 6,6 - 6,2 5,8 69 6,3 6,1
Relatieve scores: hoe roder, hoe ongunstiger deze ontwikkelbuurt op deze indicator scoort ten opzichte van alle andere buurten in Noord. Hoe groener, hoe gunstiger.
In dit overzicht worden alleen de gegevens getoond voor indicatoren en buurten met 20 of meer respondenten.
| Factsheet | 32 | train |
De impact van de bezoekerseconomie op
Amsterdam
__ economisch onderzoek
Amsterdam, oktober 2017
In opdracht van gemeente Amsterdam
De impact van de bezoekerseconomie op
Amsterdam
Menno van Benthem
Julie Fijnje
Carl Koopmans
Bert Tieben
seo economisch onderzoek
SEO Economisch Onderzoek - Roetersstraat 29 - 1018 WB Amsterdam -'T (+31) 20 525 1630 — www.seo.nl - secretartaat(@seo.nl
ABN-AMRO IBAN: NL14ABNA0411744356 BIC: ABNANL2A - ING: IBAN: NL96INGB0004641100 BIC: INGBNL2A
KvK Amsterdam 41197444 — BTW NL 0603023965 BO1
“De wetenschap dat het goed 15”
SEO Economisch Onderzoek doet onafhankelijk toegepast onderzoekt in opdracht van overheid en bedrijfsleven. Ons
onderzoekt helpt onze opdrachtgevers bij bet nemen van beslissingen. SEO Beonomisch Onderzoek is gelieerd aan de
Universiteit van Amsterdam. Dat geeft ons zicht op de nienwste wetenschappelijke methoden. We hebben geen winst-
oogmerk en investeren continu in bet intellectueel kapitaal van de medewerkers via promotietrajecten, bet nitbrengen
van welenschappelijke publicaties, Rennisnetwerken en congresbezoek.
SEO-tapport nr. 2017-63
ISBN 978-90-6733-883-7
Copyright © 2017 SEO Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Het is geoorloofd gegevens uit dít rapport te gebruiken in artikelen,
onderzoeken en collegesyllabi, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld. Gegevens uit dit rapport mogen niet voor
commerciële doeleinden gebruikt worden zonder voorafgaande toestemming van de auteur(s). Toestemming kan worden verkregen via
secretariaat @seo.nl
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM
Bezoekers in Amsterdam Amsterdam groeit sterker dan vergelijkbare steden
Aantal Groei hotelbedden tussen (2004 = 100%)!
2016
2005 150% —— Antwerpen
Barcelona
130% Rome
—— Florence
pn
+649 L te) 110% —— lissabon
miljoen ET —— Madrid
90% Parijs
2004 2006 2008 2010 2012 2014
—— Amsterdam
Aantal hotelgasten Aantal hotels 2016 Hotelbedden per 100 inwoners in 2015
2007 … se 10
o EEE 8
e EO: A.
_ 61 o Aantal hotels neemt toe; 4 E S Do 5
Groei van % hotels zijn gemiddeld groter en 2 iz £ 8 Ë 5 5
tussen 2005 en 2016 meer verspreid over de stad 0 5 £ 8 5
Bestedingen in Amsterdam Effecten van bezoekers voor Amsterdam
Totaal Toegevoegde waarde
Buitenland An KC €2 t t
hal €£6 1 S mijara e me, O
82% daarvan werd C
besteed door ed 1 / mrd
dsl end buitenlandse bezoekers ‚
per jaar
Per bezoeker, per bezoek
Werkgelegenheid
®) €242 - AO 61 auizena
EN) Buitenlanders besteden banen in de toeristische
ruim twee keer meer dan [22 sector in 2016
Nederlanders (33% t.o.v. 2007)
Inkomsten en uitgaven gemeente Straatbeeld
Inkomsten en
Belastinginkomsten ,
re liggen tussen de €68 en verandering van het
et winkelaanbod, mede
€224 min, terwijl totale » js
uitgaven tussen de €5 en doordat bedrijven zich
Uitgaven €76 min liggen richten op bezoekers
Leefbaarheid Buurttevredenheid 2015 (cijfer 1 tot 10)
* Sociale overlast ne EN
Toegenomen in vier buurten in het centrum h de - 7
(2013-2015)? nn
, Zwerfafval =S ï
Constant gebleven (2012-2016)? 8 7 : £ A
* Verdringing hi LM f |
Vooral op specifieke locaties : Pes DI ar pe
e Misdrijven zE Ee %
Gestegen in het centrum (2011-2015) t.o.v. 5 Le E as =
een daling in de gehele stad (2010-2016)? :
e Fijnstof a
Dalende trend op diverse locaties (2008- Mm e5tet5? OTN
2016) 2 MN 2,0 tot8,5 6
* Tevredenheid over sociale cohesie B 7,5 tet8,0 % 7
Hoger in het centrum dan in andere B 7,0 tot 7,5 No
stadsdelen. Stabiel (2008-2016) 7 6,5 tot 7,0
B ó,1tet6,5
Bron: SEO Economisch Onderzoek, enkele iconen gemaakt door Freepik
Noot: £: Data over de 50km verzorgingsgebieden rondom de luchthaven van iedere stad in de benchmark
* Deels door bezoekers, deels door inwoners
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM Ï
Samenvatting
Het aantal bezoekers aan Amsterdam is tussen 2005 en 2016 gegroeid van 11 miljoen tot bijna 18 miljoen. Zij
besteedden in 2015 6,3 miljard enro en creëerden daarmee circa 2 tot 2,7 miljard aan toegevoegde waarde. Er zijn
61.000 banen in de toeristische sector. De meeste negatieve effecten, zoals overlast en misdrijven, zijn voor de stad
als geheel stabiel gebleven of gedaald. In bet centrum zijn sommige negatieve effecten juist verergerd.
Het aantal mensen dat wereldwijd op zoek gaat naar avontuur, ontspanning of cultuur neemt sterk
toe. Het gevolg is toenemende drukte in populatre bestemmingen. Ook Amsterdam ervaart de
posttieve en negatieve kanten van de bezoekerseconomie. Na de economische crisis kwam het
herstel van het toerisme rond 2010 aanvankelijk als een zegen. In de afgelopen twee jaar neemt de
discussie toe over de negatieve aspecten van het groetend aantal bezoekers aan de stad.
Onderzoeksvragen
De gemeente Amsterdam heeft SEO Economisch Onderzoek gevraagd om de effecten van de
bezoekerseconomie in Amsterdam in kaart te brengen. Daarbij staan de volgende onderzoeksvra-
gen centraal:
e _Watis de omvang van de bezoekerseconomier
e Wat zijn de directe economische effecten die samenhangen met bezoekers?
e Wat zin de indirecte en externe effecten die samenhangen met bezoekers?
e Wats de verdeling van de lasten en lusten van de bezoekerseconomie?
Bezoekers
‘Tussen 2005 en 2016 1s het aantal bezoekers aan Amsterdam gestegen van 11 miljoen tot bijna 18
miljoen. Bijna de helft van deze bezoekers komt uit Nederland zelf. Het aantal hotelgasten in de
zelfde periode is met 61 procent toegenomen. De meeste hotels bevinden zich in het Centrum,
maat de groei vindt plaats in Zuidoost en Nieuw-West. Hotelgasten overnachtten in 2015 het
vaakst tn viersterrenhotels. In 2004 waren zij nog min of meer gelijk verdeeld over de verschillende
sterclassificaties. Er ts dus sprake van ruimtelijke spreiding en van upgrading.
Bestedingen
Bezoekers besteedden in 2015 6,3 miljard euro in Amsterdam. 82 procent hiervan werd door but-
tenlanders besteed. Een gemiddelde bezoeker besteedt tn Amsterdam 242 euro. Buitenlandse be-
zoekers gaven per persoon ruim tweemaal zoveel utt als Nederlandse bezoekers. In de berekening
zijn bestedingen van verblijfsbezoekers tn niet-geregistreerde accommodaties zoals vakantiever-
huurt niet meegenomen. Het bedrag 1s daarom te beschouwen als een ondergrens.
Effecten
Bestedingen van bezoekers veroorzaken posttieve en negatieve effecten via verschillende kanalen
(zie figuur S.1). Naast de toeristische sector (en de overheid) worden ook andere markten beïn-
vloed, zoals die voor woningen en winkels. Externe effecten zoals sociale overlast leiden tot onge-
noegen bij bewoners in gebieden waar veel bezoekers komen.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
U
Figuur S.1 Bestedingen van bezoekers leiden tot positieve en negatieve effecten
p=====en
| Welvaart Ì
—_
mem
En En
is KOj8 1
' I
dbs IRE
En En
gn
BEZIG Arrats a IN, (eigne ontsen |
bezoekers Andere I I
RE
mm
\verlast Woonplezier
En En
EEEN I I
EN gn
ggn |
Bron: SEO Economisch Onderzoek.
Toegevoegde waarde en werkgelegenheid
De bestedingen van bezoekers leiden naar schatting tot een toegevoegde waarde voor Amsterdam
van € 2 tot € 2,7 miljard op jaarbasis. Dit vertaalt zich door naar inkomen voor werknemers en
winsten voor bedrijven. Een ander gevolg voor Amsterdam van het groeiende aantal bezoekers is
de toegenomen werkgelegenheid: tn 2016 zijn er tn Amsterdam ctrca 61 duizend banen in de toe-
mstische sector, een groei van 33 procent ten opzichte van 2007. Dit betekent 15 duizend extra
banen in de toeristische sector sinds 2007.
Belastingen en subsidies
De overheid ontvangt parkeergelden, toeristenbelasting en vermakelijkherdsretributie; tn totaal gaat
het om 224 miljoen euro per jaar bedragen (exclusief bewonersvergunningen). De parkeerbelasting
(€ 156 miljoen) wordt voor een deel opgebracht door inwoners. Daar staan kosten van subsidies
en voorzieningen tegenover die maxtmaal ctrca 76 miljoen euro bedragen. Dit zijn deels kosten die
gemaakt worden voor bezoekers. Voor het andere deel gebruiken inwoners de voorzieningen die
hiermee worden bekostigd.
Effecten op andere markten
De afgelopen jaren was er een sterke stijging van de woningprijzen en een aanzienlijke verandering
van het winkelaanbod. Het causale verband met bezoekers 1s echter onduidelijk. Op de woning-
markt is de schaarste aan woningen de belangrijkste treden van de prijsstijging. In de retailsector
spelen veranderende consumentenvoorkeuren en de opkomst van de interneteconomie een grote
rol. Het groeiend aanbod van winkels op het terrein van voedingsmiddelen, cosmetica en vrijetijds-
artikelen lijken symptomatisch voor een stad met een sterke toename van het aantal bezoekers. Een
indicatie voor de druk van de bezoekerseconomie op de samenstelling van het winkelaanbod is de
ontwikkeling van de huurprijzen: De gebieden met stijgende huurprijzen voor winkels tussen 2005
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
SAMENVATTING ii
en 2016 bevinden zich vooral tn het centrum, terwijl de gebieden met dalende prijzen juist in de
buitenwijken hggen.
De verdeling van de kosten en baten over de actoren in Amsterdam 1s ongelijk: sommigen profte-
ren waart anderen de kosten ervaren. Zo zijn verkopers van woningen beter af, ten koste van kopers.
Tabel S.1 Groeiend aantal bezoekers veroorzaakt kosten maar kent ook opbrengsten
Sector/markt Actoren Effect Omvang/Bedrag
Toeristische Bezoekers Bestedingen €6,3 miljard
sector
Bedrijven Toegevoegde waarde €2,00 à 2,7 miljard
- waarvan werknemers Inkomen 2/3 van de toegevoegde waarde
- waarvan eigenaars Winsten 1/3 van de toegevoegde waarde
Gemeente Amsterdam Belastingen” €68 à 224 miljoen
Subsidies €5à 31 miljoen
Andere kosten €45 miljoen
Arbeidsmarkt Werknemers en zelf- Werkgelegenheid toe- 61.000 banen”
standigen ristische sector
Woningmarkt Huizenbezitters Hogere woningprijzen** Prijsstijging 25,7% (2007-2016) /
€767 miljoen
Starters, doorstromers Hogere woningprijzen** Prijsstijging 25,7% (2007-2016) /
€767 miljoen
Detailhandel Inwoners Meer aanbod** 21,3% meer vestigingen (2007-2015),
o.a. door webwinkels
Winkeliers, klanten Minder winkels** 11% minder winkels (2007-2016)
Verhuurders onroerend Winkelhuren** Stijging in het centrum, daling daarbui-
goed ten
Mobiliteit Vervoerders Meer reizigers 48% stijging op weekenddagen (1990-
2015)
Inwoners Congestie op de A10** 56% daling 2008-2015
Huishoudens Inwoners Sociale overlast** Stabiel voor Amsterdam als geheel
(2012-2016)
Toegenomen in vier buurten in het Cen-
trum (2013-2015)
Openbare ruimte Inwoners Zwerfafval** Constant gebleven (2012-2016)
Aantal klachten hoger dan landelijk ge-
middelde
Openbare ruimte Inwoners Verdringing Vooral op specifieke locaties
Veiligheid Inwoners Misdrijven** In Amsterdam 8% gedaald
(2010-2016)
In het Centrum 7% gestegen
(2011-2015)
Milieu (luchtkwali- Inwoners Fijnstof** Dalende trend op diverse locaties
teit) (2008-2016)
Sociale cohesie _ Inwoners Tevredenheid over soci- Stabiel (2008-2016)
ale cohesie In centrum hoger dan gemiddeld in an-
dere stadsdelen
* deels gerelateerd aan bestedingen van bezoekers, deels van inwoners
** dit effect wordt deels veroorzaakt door bezoekers, deels door andere factoren
Bron: SEO Economisch Onderzoek
Externe effecten
De meeste externe effecten zijn stabiel of ontwikkelen zich gunstig voor Amsterdam als geheel. In
het centrum is het aantal misdrijven echter gestegen. In vier buurten tn het Centrum ts de sociale
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
iv
overlast toegenomen. Ook bij de externe effecten geldt dat de causale relatie met de groet van het
aantal bezoekers zwak ts. Vaak zijn lokale factoren belangrijker dan de bezoekers van buiten, zoals
bij het effect op de soctale cohesie. Wel 1s de overlast duidelijk op locaties die bekend staan om
hun aantrekkingskracht op bezoekers, zoals de Wallen. De tmpact van de bezoekerseconomie moet
dus vooral op buurtntveau worden beschouwd als het gaat om het oplossen van problemen.
Totaalbeeld
Het aantal bezoekers en hun bestedingen zijn sterk gegroeid, terwijl de meeste negatieve effecten
voor de stad als geheel stabiel zijn gebleven of zijn gedaald (zie tabel S.1). Wel nemen misdrijven
toe in het Centrum en is de leefbaarheid afgenomen door soctale overlast.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM
Inhoud
Samenvatting... svenseorvvonsenrenensenrvnensenrvoonnservensenvvvensenvvnensenvvnensenvvensnnvvnennnnvvvennnneevensnnvevennnne Ì
1 Inleiding... sesvvovooronensenvervoovonensnsenervoorenenseneervovvonenensenvervoovoensnneerenvvorenenseneervevvernn Ì
2 De omvang van de bezoekerseconomie in Amsterdam es ovsnseoovnneeronsnneeronsnsen À
2.1 Bezoekers en hun acttvitetten … unne enenneneersenrenenseenvenenseenenensenseeeneenveensenenveneensenvnnn Ù
2.2 Vervoer in en naar Amsterdam annees eneneenensenvenvensernenveseenererevenseeenvenenveneeen Ù
2.3 Overnachtingen … nnee ennen ennen enn enensenee venten enen ennenenseneenenseeveeneene evene nen | Ì
24 _ Amsterdam tn internationale CONLEXt… nnee eneneenensenerenenereenvenenvere eener | À
2.5 Bestedingen bezoekers … nanne eneen eren enenrenrenensensenenvenrenensenrevenvenveneneenvene LD
2.6 Conclusie... annen enenensersenveneensenvenvensenveneneenenveneenvenvevenseeenvensevesvenvenvevenvenenvesenve | f
3 Directe effecten. … ave vonnovvvonnsevvsennsevennservsvennsevenennsnvennsnvrvennsevvvennnorvennverrsennee LO
3.1 Toegevoegde waarde... eenen enen venen eneene meneere eneeveere eeen | Ì
3.2 Belastinginkomsten … nnen nennen ensen nenten ene ven emeneeneeneneeveeneene ee veeeeere |
3.3 Subsites... aaneen renenensennenveneensenvenvenvenseneneenenveneenveneenenseenenversenveneenvenvevenenenvenen
3.4 Overheidsdiensten … nanus enernreneneenenveneenvenveneenererevenseesenvenvenvesvenvenveensenenvenen
3.5 Conclusie... anneer enenenvennenvenvenenvenvenenvennveesenveneensenvenenensenvenvenvenveensveenvenenvenee DD
4 Indirecte effecten … an vovo connveonsoeensvennsrsnssnsenrvennsvenssvennvennsssensvennvvnnnvvennvvenn ne Al
41 Werkgelegenheid eenen ennen ene veenn ensen en eneenennensene enen veemereeveereen 2
4,2 Huizenprijzen ……...nnnnnenrenensenrenn enen ene eren enensennenen eenen eneen enensene enen enn enen eene enen eeeneneene 3
4,3 Veranderend winkelaanbod … un annenenneneeneneenrenenseeneneesenevseeneenvenensee eneen O
44 _Aantrekkelijkheid als woon- en vestigingsplaats nennen eneen ensen enrenneneenmerse ee D
4,5 Infrastructuur … annen enenseenvenenveneevenenseenenvenseenenveerensenvenensvenenenvenveneeerereensenenveneene O8
4,6 Historisch erfgoed … nennen eneen erenn enen eene enen eneenensene enen enneneneene enen O0
AT Conclusie... annen enenensernenveneensenvenvensenvenenvenenveneenveneevenseeenvensveseenvenvevenenen veer OÒ
5 Externe effecten … vovo vennsvonssvensvennsnsensvrennvennsnsensvennsvenssvensvennsneensnvenvvenrvveerree ÂÛ
5.1 Sociale overlast … nennen eneeneenensennenveneensenrenenserenevenseneneneenseneevensenensenenvenenvennee en dU
5.2 Zwerfafval... eenen enveneeneenvenvensenrenenseenenveneenveneeenseeeneneerseseenvenvevenenenveen
5.3 Congestie en verdringing. nnen nenenrennenenvenrevenrenenvevenveevereneeveveneevereeeve eed D
54 Veiligheid … nennen enen enen en ens ennen ensen eneneeneneenseneenenseneenenseeeeneneedD
55 _ Milleu....neenneneeenenenreneneneenvenveneeneenven enen venverenen vereen venenvennvene end 8
5.6 Sociale cohesie … unsere neneenveneneensenveneneenenveneenensverenveneenenseeenvenenveseeneveevenvenenvereen ee DÛ
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
5.7 Conclusie... aanne eenenneenneenvenveneenveenveneeenvenvenvennvenveenvenvenneeneenenvenneenveenvenvenenn DL
6 Conclusies... svsonsvovennsnvosennserrnennsrvennnsrvrvennsvenennsscennsnorsennsevevnennsrsennserrsennse ren nn DI
Literatuur … vovo vens vvonssvensvennsesnscnsnnvennseensncenssennsssnnsvensrenssnsnnseennsvensneenvvennsvsnsveenvveenn need Ì
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 1
1 Inleiding
Aanleiding
De stad en regio Amsterdam hebben te maken met een toename van het aantal bezoekers. Het
toerisme 1s van oudsher een sector die conjunctuurgevoelig 1s. Stijgende aantallen toeristen zijn dan
ook een periodiek terugkerend fenomeen. De laatste jaren lijkt er echter sprake van een structurele
verandering tn het aantal mensen dat wereldwijd op zoek gaat naar avontuur, ontspanning of cul-
tuut en dat heeft ook gevolgen voor het aantal bezoekers aan Amsterdam dat sinds 2005 sterk 1s
toegenomen.
Veelgenoemde oorzaken van deze beweging zijn de opkomst van prijsvechters in de luchtvaart
waardoot reizen goedkoper wordt, de economische ontwikkeling tn landen als China en Indra waar-
van de bevolking ook gaat reizen en de opkomst van de deeleconomie. Platforms als Atrbnb bieden
bezoekers van vooral steden een goedkoper alternatief voor hotels, wat de kosten van het reizen
nog verder verlaagt. Het gevolg ts toenemende drukte tn populaire bestemmingen zoals Praag,
Barcelona en Amsterdam en een aanzwellend maatschappelijk debat over de negatieve tmpact van
bezoekers op de lokale bevolking.
Ook de Amsterdamse economte ervaart de positieve en negatieve kanten van bezoekers, waarbij
de vraag is wat de effecten precies zijn. Al tn 1981 voorzagen soctaal-geografen Ruud Bergh en
Geurt Keers dat de binnenstad zou veranderen tn een “swingend vrijetijdscentrum”. De opbouw
van een bezoekers- en vrijetijdseconomie is vanaf de jaren tachtig een structureel onderdeel geweest
van de wederopbouw van Amsterdam. In de jaren ’90 leidde dit tot investeringen in de culturele
iconen van Amsterdam en het aantrekkelijk maken van de binnenstad als winkelgebied. Begin deze
eeuw kwamen daar onder meer Project 1012 (ertminaliteitsvermindering en economische opwaar-
dering van het centrum) en een nieuwe hotelstrategte bij. Ook de aanleg van de Noord-Zuidlijn is
mede bedoeld om de bereikbaarheid van het Centrum te verbeteren. De effecten hiervan op het
aantal bezoekers zal pas op termijn zichtbaar worden.
Na de economische crists kwam het herstel van het aantal bezoekers rond 2010 aanvankelijk als
een zegen. In de afgelopen twee jaar lijkt de stemming echter omgeslagen, getuige het debat tn
medra en politiek over de negatieve kanten van het aantal bezoekers in Amsterdam.
De Rekenkamer Amsterdam heeft zich eind 2016 gebogen over de Amsterdamse aanpak van de
drukte in de stad. Een van de aanbevelingen was om de kosten en baten van de bezoekerseconomie
tn kaart te brengen. Het College van B&W van Amsterdam heeft deze aanbeveling opgevolgd en
SEO opdracht gegeven voor dit onderzoek. ‘Tegelijk is de Argumentenfabriek gevraagd om een
zogenaamde ‘Argumentenkaart’ op te stellen, met daarin een kwalitatieve opsomming van alle
voor- en nadelen van het grote aantal bezoekers van Amsterdam. Dit onderzoek probeert waar
mogelijk deze argumenten te kwantificeren. Bijlage A bevat een overzicht van de relaties tussen dit
onderzoek en de Argumentenkaart.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
2 HOOFDSTUK 1
Vraagstelling
Hoe zit het nu precies met de effecten van de bezoekerseconomite voor de stad Amsterdam? Als
er sprake is van kosten en baten waaruit bestaan die dan? Deze studie beoogt een antwoord te
geven op deze vragen. Concreet staan de volgende onderzoeksvragen centraal:
e _Watis de omvang van de bezoekerseconomie tn Amsterdam?
e Wat zijn de directe economische effecten die samenhangen met bezoekers in Amsterdam?
e Wat zijn de indirecte en externe effecten die samenhangen met bezoekers in Amsterdam?
e Wats de verdeling van de lasten en lusten van de bezoekerseconomie?
Methode
Voor een economische analyse van de bezoekerseconomie zijn verschillende methoden beschik-
baar. Gebruikelijk 1s om de effecten van bezoekers te onderzoeken tn een wpactanalyse. De tmpact-
analyse volgt de geldstroom die bezoekers tot stand brengen via hun bestedingen. Deze bestedin-
gen hebben tnvloed op inkomsten, winsten en belastingen, die als economische effecten zijn te
beschouwen. De tmpactanalyse is een statische methode die kijkt naar de 1mpact van een verande-
ting van bezoekersstromen (x procent meer of minder). Bovendien is de methode partieel: inkom-
sten, winsten en belastingen kunnen stijgen als gevolg van meer bezoekers, maar betekent dat ook
dat dit goed ts voor de samenleving? De kosten van de bezoekerseconomie blijven tn een tmpact-
studie vaak buiten beeld.
Berekeningen via öpat-output modellen en toegepaste evemwichtsmodellen zijn vrel tn staat het effect op de
welvaart — het bruto binnenlands product — te berekenen en bevatten terugkoppelingsmechanis-
men. Dergelijke modellen beschrijven echter niet alle markten die belangrijk zijn voor de bezoe-
kerseconomie. Bovendien laten de modellen effecten zoals milieuschade vaak buiten beschouwing.
Dergelijke effecten kunnen in een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) wel aan de berekening
worden toegevoegd. Kenmerk van een MKBA is dat alle effecten die samenhangen met een inves-
tering of een wijziging van beleid onderdeel zijn van de analyse. Dit kunnen effecten zijn die nu
optreden of in de verre toekomst; de MKBA houdt rekening met verschillen in de timing van
effecten. De effecten worden gewaardeerd tn euro’s zodat ze vergelijkbaar zijn waarbij effecten tn
de toekomst via een discontovoet worden uitgedrukt tn euro’s van het huidige jaar. De optelsom
van kosten en baten bepaalt vervolgens het effect op de welvaart. Deze optelsom houdt rekening
met effecten die niet of slecht in euro’s te waarderen zijn. Deze posten worden in elk geval vermeld
en beschreven tn de analyse. Een MKBA gebruikt scenario’s als basis, bijvoorbeeld staand belerd
versus nteuw beleid, of de situatie met een investering versus de situatie zonder. De berekening van
de kosten en baten is de uitkomst van deze verschtlanalyse.
De vraagstelling van dit rapport past goed bij de MKBA als onderzoeksmethode. Dit rapport han-
teert daarom het denkkader van de MKBA maar voert geen integrale MKBA uit van de bezoekers-
econome in Amsterdam. Voor deze beperking zijn verschillende redenen. In de eerste plaats ont-
breken de scenario’s waarop de MKBA gebaseerd zou moeten zijn, zoals een mogelijke wijziging
van het beleid van de gemeente Amsterdam ten aanzien van de bezoekers aan stad en regio. Deze
scenario’s zijn niet beschikbaar voor dit onderzoek. In de tweede plaats vraagt een MKBA dat ook
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
INLEIDING 3
de toekomstige effecten in beeld komen wat de analyse complex maakt en een relatief lange door-
looptijd van het onderzoek noodzakelijk maakt. Voor de beleidsdiscussie is vooral informatie nodig
over de effecten van de bezoekerseconomie op de korte en middellange termijn. Dit rapport com-
bineert daarom de economische tmpactstudie met elementen van de MKBA.!
De werkwijze van het rapport is als volgt. De economische tmpactstudie vormt het startpunt, waar-
by de bestedingen van bezoekers centraal staan en vervolgens wordt gekeken welke mkomsten,
winsten en belastingen samenhangen met deze bestedingen. Hierbij horen ook de eventuele kosten
die samengaan met de bezoekersstroom. Dit zijn de financiële effecten van de bezoekerseconomie
die direct verband houden met de bestedingen van bezoekers in Amsterdam. Het 1s echter van be-
lang om verder te kijken dan de directe financiële gevolgen waarvoor de effectindeling van de
MKBA wordt gebruikt. Voordeel van deze aanpak ts dat effecten gestructureerd worden onder-
zocht en ondergebracht in categorieën die samenhangen met het effect dat bezoekers hebben op
de welvaart in Amsterdam. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de verdeling van de lusten
en lasten van de bezoekerseconomie wat aansluit bij de vraagstelling. Naast de directe effecten
analyseert dit rapport daarom de indirecte effecten van de bezoekerseconomte. Hieronder vallen
geïnduceerde of doorgegeven effecten van de bezoekerseconomie op andere sectoren. In aanvul-
ling daarop is het nodig om de externe effecten tn kaart te brengen. Dit zijn niet-financiële gevolgen
van de bezoekerseconomte die toch van invloed zijn op de welvaart van burgers, zoals de leefbaar-
heid en milieukwalitett van Amsterdam. Box 1.1 werkt deze driedeling van effecten verder uit.
Box 1.1 De bezoekerseconomie heeft directe, indirecte en externe effecten.
De analyse van de kosten en baten van de bezoekerseconomie voor Amsterdam onderscheidt
drie soorten effecten: directe effecten, indtrecte effecten en externe effecten. Maatschappelijke
kosten-batenanalyses maken dit onderscheid omdat het tets vertelt over hoe kosten en baten
ontstaan en waat ze neerslaan.
Directe effecten zijn in maatschappelijke kosten-batenanalyses de effecten op de markt waarop de
maatregelen aangrijpen. In het geval van de bezoekerseconomie betreft dat markten die dtrect
diensten en goederen leveren aan bezoekers, zoals de horeca en musea. Een direct effect ts bij-
voorbeeld dat ondernemers in de genoemde sectoren meer toegevoegde waarde (winst) genere-
ten.
Indirecte effecten ontstaan op andere markten dan de sectoren die diensten en goederen direct aan
toeristen leveren. Meestal gaat het om doorgegeven directe effecten. Als restaurants goed draaien
vanwege het toerisme, gaat ook de vraag naat horecaptoducten omhoog. De toeleverancier van
het horecabedrijf heeft hier voordeel van. De omzet die daarmee samenhangt, ts een tndtrect
effect. Doorgegeven effecten kunnen voorwaarts of achterwaarts zijn. De toegenomen omzet
bij een toeleverancier ts een voorbeeld van een achterwaarts effect, omdat het bedrijf meer voor-
aan in de horecawaardeketen zit. Ook werknemers zijn “toeleveranciers”: zij leveren diensten die
een Ínput’ vormen voor het horecabedrijf en de toeleverende bedrijven. Extra werkgelegenheid
is daarom ook een tndirect effect, in dit geval op de arbeidsmarkt. Een voorwaarts effect kan
zijn dat de kosten van het levensonderhoud stijgen als gevolg van de koopkracht van toeristen.
Î Alternatieve methoden zoals input-outputanalyse en toegepaste evenwichtsmodellen vallen af wegens ge-
brek aan data en het niet beschikbaar zijn van de benodigde modellen.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
4 HOOFDSTUK 1
Dt betekent dat de lonen van werknemers tn steden met veel toerisme over het algemeen ook
hoger zullen zijn, wat weer nadelig ts voor bedrijven in de regio.
Externe effecten zijn effecten die niet via markten worden doorgegeven, zoals verspreiding van
kennis, CO2-emisstes en allerlei vormen van overlast. Urteindelijk hebben deze effecten wel de-
gelijk hun weerslag op markten, bijvoorbeeld als klimaatverandering leidt tot andere kosten van
landbouwptoducten. Innovatie heeft positieve externe effecten doordat bedrijven van nieuwe
kennis profiteren waarmee kosten verlaagd of nieuwe producten verkocht kunnen worden. Ken-
metkend voor externe effecten is dat de veroorzaker geen rekening houdt met dergelijke gevol-
gen. Zonder overheidsingrijpen is de prikkel om externe effecten te beperken of te sttmuleren
onvoldoende. Externe effecten zijn vaak lastig in geld uit te drukken, omdat een marktprijs ont-
breekt. Om ze toch fn euro’s te kunnen uitdrukken ts een alternatieve waarderingsgrondslag
nodig.
Bestedingen en welvaart
Dit rapport onderzoekt de economische effecten van de bezoekerseconomie conform de hier ge-
schetste indeling. De bedoeling is een integraal overzicht op te stellen van de relevante effecten en
aan te geven of deze effecten positief of negatief bijdragen aan de welvaart in Amsterdam.
De bestedingen van bezoekers vormen de bron van het welvaartseffect, maar vormen zelf geen
welvaart. Een MKBA is gericht op het gezamenlijke nut van alle indtviduen tn een samenleving, de
“soctale welvaart’. In het geval van de bezoekerseconomie komen de consumenten echter van but-
ten de tegio waarvoor het welvaartseffect wordt gemeten. De nadruk ligt dus op het effect voor
producenten en dat zijn in dit geval werknemers en bedrijven. Het welvaartseffect voor deze twee
groepen bestaat uit respectievelijk inkomen en winsten. Via de kosten en baten voor de regionale
overheid kunnen de tngezetenen van de regio ook profiteren. Daarom zijn deze kosten en baten
ook bepalend voor de regionale welvaart.
De overige effecten van bezoekers veroorzaken plussen en minnen voor de regionale welvaart via
andere kanalen, die (gedeeltelijk) zijn weergegeven in Figuur 1.1. De laatste kolom in de figuur geeft
het effect op de welvaart weer.
Dit rapport verzamelt gegevens over de genoemde effecten. Waar beschikbaar berekent het rapport
de kosten en baten in euro’s. Waar dat niet mogelijk ts, geven we inzicht tn het fysieke effect, zoals
aantallen klachten of emissies van schadelijke stoffen in fysieke eenheden. Waar ook deze gegevens
niet beschikbaar zijn, geven we dat aan zodat toekomstig onderzoek daar mogelijk in kan voorzien.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
INLEIDING 5
Figuur 1.1 Bestedingen van bezoekers hebben positieve en negatieve effecten op de welvaart.
en!
En
En En
| I
| I
5 8 : Belastingen en H
En
Hoofdstuk 2 Ì :
Bestedingen | Fooled vignetten |
Lolos Sen) En : |
EES
en ENE
Ne oen
KE
| |
I
ml
Bron: SEO Economisch Onderzoek.
Leeswijzer
Voor de uitwerking van de vraagstelling kijkt dit rapport eerst naar de gegevens over de bezoekers-
economie in Amsterdam. Hoofdstuk 2 bespreekt de ontwikkeling van de bezoekerseconomie in de
hoofdstad. Is het aantal bezoekers gegroeid? Zo ja, hoeveel? En zien we deze groe1 ook in andere
steden en landen?
De daarna volgende hoofdstukken bespreken de kosten en baten van de bezoekerseconomie. De
indeling van de effecten ts gebaseerd op de methodiek van de maatschappelijke kosten-batenana-
lyse. Deze analyse onderscheidt directe, indirecte en externe effecten. Dit rapport gaat per effect
na of de bezoekerseconomie kosten en baten veroorzaakt voor Amsterdam en de metropoolregio
Amsterdam. Deze analyse vindt plaats mm de hoofdstukken 3 (drrect), 4 (indtrect) en 5 (extern).
Hoofdstuk 6 beslutt met een conclusie.
Box 1.2 Bezoeker of toerist?
Det rapport bespreekt de effecten van de bezoekerseconomie op Amsterdam. Hierbij ts het de
vraag wat precies de definitie is van een “bezoeker”. Het CBS publiceert statistieken over toe-
tisten waarbij het toerisme gedefinieerd is als “De activiteiten van personen die reizen naat en
verblijven op plaatsen butten hun normale omgeving, voor niet langer dan een (aaneengesloten)
jaat, om tedenen van vrijetijdsbesteding, zaken en andere doeleinden die niet zijn verbonden
met het uitoefenen van actviteiten die worden beloond vanuit de plaats die wordt bezocht.”
Het CBS sluit aan bij de UNWTO-definitie, dte ts te beschouwen als de tnternationale standaard.
CA visitor is a traveller taking a trip to a main destination outside his/her usual environment, for
less than a year, for any main purpose (business, leisure or other personal purpose) other than
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
6 HOOFDSTUK 1
Bron: United Nations, International Recommendations for Tourism Statistics 2008, artikelen 2.12 en 2.13.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 7
2 De omvang van de bezoekerseconomie
in Amsterdam
Om een goed beeld te krijgen van de economische effecten van bezoek aan Amsterdam wordt tn
paragraaf 2.1 de omvang van het bezoek getalsmatig beschreven. Hierbij gaat het niet alleen om de
verblijfsbezoekers; Amsterdam ontvangt tmmers ook veel dagjesmensen die de stad bezoeken van-
wege haar cultuur, musea en attracties. Paragraaf 2.2 gaat tn op de logistiek achter het bezoek. Hoe
komen bezoekers naar de stad? En hoe verplaatsen ze zich binnen de stad? Aangezien de meerder-
heid van de buttenlandse bezoekers aan Amsterdam tn een hotel verblijven wordt hier nader op
ingegaan in paragraaf 2.3. In paragraaf 2.4 wordt Amsterdam tnternationaal vergeleken met andere
steden. Tot slot maakt paragraaf 2.5 een schatting van de bestedingen van bezoekers. Paragraaf 2.6
biedt een kort overzicht van de conclusies met betrekking tot de tn hoofdstuk 2 besproken thema’s.
De cijfers in dit hoofdstuk, met name paragraaf 2.3, zijn grotendeels ontleend aan de database
van de dienst Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) van de gemeente Amsterdam. De
gebruikte cijfers zijn terug te vinden op de OIS-website: http:/ /www.ots.amsterdam.nl/ feiten-
en-cijfers/. Hen deel van de informatie is ook beschreven tn het rapport “Toerisme in MRA
2015-2016. Overnachtingen, hotelmatrktontwikkelingen en werkgelegenheid in toeristische
sector” van OIS Amsterdam.
2.1 Bezoekers en hun activiteiten
In 2016 telde Nederland bijna 39 miljoen bezoekers, waarvan 59 procent utt eigen land. In 2016
kwamen er 15,8 miljoen bezoekers uit het buitenland, een stijging van bijna 30 procent ten opzichte
van 2012. Ook het aantal Nederlanders dat te gast was tn eigen land nam toe. In 2016 waren dat er
23 miloen, een stijging van 9 procent ten opzichte van 2012. Van de bijna 39 miljoen bezoekers
warten er 12,4 miljoen te gast in Noord-Holland.?
Figuur 2.1 In 2016 ontvangt Nederland 17 procent meer bezoekers dan in 2012.
23 miljoen uit Groei van 9% ten
Nederland (59%) opzichte van 2012
39 miljoen 15,8 miljoen uit Elzo IvoG 0
Lotsee Seiten het buitenland Bed ten opzichte van
Nederland CRO) ZA
Bron: CBS Statline (2017). Logiesaccommodaties; gasten, nachten, logiesvorm, regio.
2 CBS Statline (2017). Logiesaccommodaties; gasten, nachten, logtesvorm, regio
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
8 HOOFDSTUK 2
In 2015 ontving Nederland 15 miljoen buitenlandse bezoekers. Zij kwamen voornamelijk uit Dutts-
land, Groot-Brittannië en België. 78 procent logeerde mm een hotel, 15 procent 1m een bungalowpark,
6 procent op een camping en de overige logeerden tn groepsaccommodaties.® Nederlanders die tn
eigen land op vakantie gaan, verblijven het liefst in een bungalow of vakantiehuisje (29 procent).
24 procent kiest voor een hotel, 18 procent verblijft op een vaste standplaats en bijna 15 procent
gaat kamperen.”
Figuur 2.2 Bezoekers aan Nederland verblijven het meest in een hotel
NAS Keo) PTT san
hotel
15 miljoen buitenlandse Logies INR) NL Tais
LotsrZors) 4e TONK e Kona Eert an bungalowpark
6% verblijft op een
Kera ner vatsd
EN KES DARO eN
DIS EreN EEE groepsaccommodaties*
Brittannië en België
Bron: NBTC. Kerncijfers. * Vakantieverhuur is geen afzonderlijke categorie in de statistieken, Bed & Breakfast
wel.
In 2016 trok Amsterdam 17,9 miljoen bezoekers, een stijging van 64 procent ten opzichte van
2005, toen de stad 10,9 miljoen bezoekers ontving.” Bijna de helft van deze bezoekers komt uit
Nederland zelf. Tijdens een bezoek aan een stad in Nederland gaat de helft van de Nederlanders
winkelen, een derde gaat lunchen of dineren tn een restaurant, 21 procent gaat op een terrasje
zitten, 14 procent bezoekt een museum en 13 procent maakt een stadswandelimng.°
Figuur 2.3 Aantal bezoekers aan Amsterdam groeit met 64% in 10 jaar tijd.
Bijna de helft uit
Nederland
18 miljoen bezoekers in 50% uit het
Amsterdam in 2016 buitenland
Bron: Amsterdam City Index
Amsterdam Marketing onderscheidt vier categorteën bezoekers. De stadbezoekers van Amsterdam
Cartyteppers”) zijn relatief Jong: gemiddeld 38 jaar oud. De helft 1s zelfs tussen de 21 en 40 jaar.
Een ding doen ze allemaal: bijna 90 procent maakt een stadswandeling. Daarnaast bezoekt ruim 80
3 NBTC. Kerncijfers
4 NBTC. Kerncijfers
5 Gereconstrueerd op basis van de Amsterdam City Index
6 NBTC. Top 10 actvitaten van Nederlanders tijdens toeristisch bezoek aan Nederlandse stad (2015).
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE OMVANG VAN DE BEZOEKERSECONOMIE IN AMSTERDAM 9
procent één of meerdere musea en de helft gaat winkelen. De dagbezoekers tn de Metropoolregto
Amsterdam zijn gemiddeld veel ouder, namelijk 50 jaar. Zij komen met hun partner of familie naar
de regio om cultuur te ervaren. Hun bezoek duurt gemiddeld vijf uur. Voor 87 procent is dit een
herhaalbezoek. De verblijfsbezoekers in de kustplaatsen tn de MRA ondernemen vooral strandac-
tiviteiten, maar ruim een kwart brengt ook een bezoek aan Amsterdam. Bijna de helft van de ver-
blijfsbezoekers bestaat uit Duitsers die in een van de kustplaatsen in bungalowparken, campings of
vakantiehuizen verblijven. Internationale congresbezoekers zijn voornamelijk man en gemiddeld
41 jaar oud. Congresbezoekers zijn ook cultuurliefhebbers: 40 procent bezoekt tijdens zijn verblijf
een museum.”
De 15 miljoen buttenlandse verblijfsbezoekers die tn 2015 Nederland bezochten, ondernamen
soortgelijke activitesten. Vooral de stadswandeling, cafébezoek en shoppen zijn populatre acttvitei-
ten. Ook de musea worden goed bezocht. De Amsterdamse musea zijn in het bijzonder populair
onder bezoekers. Van de Nederlandse en buitenlandse bezoekers bezocht 2,3 miljoen het rijksmu-
seum, 1,9 miljoen het Van Gogh museum en 1,3 miljoen het Anne Frank museum. Ook het Ste-
delijk Museum Amsterdam, Sexmuseum Venustempel, Nemo Sctence Center en het Amsterdam
Museum staan in de top 10 van meest bezochte Nederlandse musea. In ‘Tabel 2.1 zijn de populairste
activiteiten vermeld die buitenlandse bezoekers ondernemen tijdens hun verblijf in Nederland.
Tabel 2.1 Buitenlandse bezoekers maken het liefst een stadswandeling.
Activiteiten buitenlandse bezoekers Percentage
‘Stadswandeling gemaakt 59%
Een bar of café bezocht 50%
Wandelen 47%
Funshoppen/winkelen 46%
Een ander restaurant/eetcafé/brasserie bezocht 44%
Museum bezocht 41%
Bezienswaardig/historische plaatsen of locaties bezocht 40%
Tochtje gemaakt in rondvaartboot 29%
Strand bezocht voor strandwandeling/uitwaaien 27%
Gastronomisch restaurant bezocht 27%
Fietsen 26%
Natuurgebied of bos bezocht 26%
De Wallen in Amsterdam bezocht 26%
Architectonisch interessante gebouwen of locaties bezocht 26%
Haven bezocht 22%
Bron: NBTC.
2.2 Vervoer in en naar Amsterdam
De belangrijkste vervoermiddelen van de 15 miljoen buitenlandse bezoekers die Nederland in 2015
bezochten, waren het vliegtuig en de auto. Daarnaast komt men sinds 2005 vaker met de trein naart
Nederland, wat ten koste gaat van de touringcar. Eenmaal in Nederland blijft de auto of tast het
belangrijkste vervoersmiddel, gevolgd door verplaatsing te voet en overig openbaar vervoer (Figuur
24).
7 Amsterdam Marketing (2016). Bezoekersonderzoek Metropool Amsterdam 2016
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
10 HOOFDSTUK 2
Figuur 2.4 Auto zowel belangrijkste vervoermiddel naar Nederland als in Nederland.
VERVOERSMIDDEL NAAR NEDERLAND VERVOERSMIDDEL IN NEDERLAND
(Up
EA head 38%
(EA Ö
4 4
15%
B Auto/ Taxi B Trein
B Auto/Caravan/Camper _MTrein Touringcar/ Autobus m Fiets/ bromfiets
Touringcar/ Autobus mFiets/bromfiets B (Lijn)bus, tram, metro m Te voet
m Boot of ferry B Vliegtuig m Overig
Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Mobiliteitsbeeld 2016.
‘Tussen 2014 en 2015 is het aantal halterende touringcars vrijwel gelijk gebleven. Dit terwijl er tus-
sen 2012 en 2013 en tussen 2013 en 2014 nog jaarlijks bijna zevenduizend touringcars bijkwamen.
Daarentegen neemt het aantal chauffeurs in Amsterdam met een taxtvergunning gestaag toe. ‘Tus-
sen 2014 en 2015 kwamen er 450 taxtvergunningen bij, een groei van 13 procent (Figuur 2.5).
Figuur 2.5 Aantal halterende touringcars stabiliseert, aantal taxivergunningen neemt toe.
Aantal halterende touringcars Aantal chauffeurs met taxwvergunning
50.000 4.500
45.000 4.000
40.000 3.500
35.000 3.000
30.000 2.500
25.000 2.000
20.000 1.500
15.000 1.000
10.000 500
5.000 0
0 2013 - 2e 2014- 1e 2014- 2e 2015
2012 2013 2014 2015 helft helft helft
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van data Stichting Welkom Amsterdam en V&OR.
Bezoekers kunnen de stad ook als zeecruisepassagter bezichtigen. In 2015 had Amsterdam 134
oruise calls van zeecruisschepen met ruim 280 duizend passagsers.® Deze zeecruisepassagiers kwamen
voornamelijk uit Duitsland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Een kleine zeven procent
kwam uit Nederland zelf. Daarnaast passeerden 1.876 rrvier cruises Amsterdam met bijna een half
miljoen passagiers aan boord. ‘Tussen 2008 en 2015 1s het aantal zeecruisepassagiers met 24 procent
toegenomen. Dit ts echter geen lineaire toename, het aantal passagiers fluctueert van jaat tot jaar.
Het aantal rtvtercruisepassagiers 1s tussen 2008 en 2015 bijna verdubbeld (Figuur 2.4).
8 In 2016 1s het aantal cruise calls 121, met 282 duizend passagiers. Daarnaast meerden er in 2016 in IJmuiden
32 zeecruisen aan met bijna 53 duizend passagiers.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE OMVANG VAN DE BEZOEKERSECONOMIE IN AMSTERDAM 11
Figuur 2.6 Aantal zeecruisepassagiers fluctueert over de jaren, aantal riviercruisepassagiers in
zeven jaar verdubbeld.
500
450
400
350
300
250
200
100
50
0
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
m Zeecruisepassagiers (x 1000) B Rrviercruisepassagters (x 1000)
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van data van OIS en Amsterdam Marketing.
2.3 Overnachtingen
Hotelgasten
In 2016 overnachtten 1m Amsterdam 7,3 miljoen hotelgasten. ‘Tussen 2005 en 2016? 1s het aantal
hotelgasten met 61 procent toegenomen (Figuur 2.7). Gezien de ontwikkelingen de afgelopen jaren
en het verwachte economisch herstel de komende jaren, ts het te verwachten dat deze trend door-
zet. Niet iedereen die Amsterdam bezoekt, overnacht ook tn Amsterdam. Eerder onderzoek uit
2014 hiet zien dat nog eens 2,8 miljoen hotelgasten in de metropoolregio van Amsterdam verble-
ven!
Het aantal overnachtingen tn Amsterdam ís tussen 2005 en 2016 met 71 procent toegenomen.
Gemiddeld verblijven hotelgasten in 2016 bijna twee nachten tn Amsterdam. In 2005 betekende
dit bijna acht miljoen overnachtingen. In 2016 ís het aantal overnachtingen toegenomen tot bijna
14 miloen.!! Van deze overnachtingen ts tn 2016 tn Amsterdam iets meer dan 4,5 miljoen zakelijk
(32 procent). In totaal zijn er in Nederland in 2016 17,8 miljoen zakelijke overnachtingen. Rutm
een kwart van het totaal aantal zakelijke overnachtingen in heel Nederland verblijft dus in 2016 tn
Amsterdam. Het aantal zakelijke overnachtingen groeit in Amsterdam minder snel dan de over-
nachtingen van niet-zakelijk bezoek. De groet van het aantal zakelijke overnachtingen tussen 2012
en 2016 1s 10 procent waar het totaal aantal overnachtingen in Amsterdam met 32 procent toe-
nam.!? Het totaal aantal overnachtingen nam tn Amsterdam sterker toe dan tn de rest van Neder-
land. In de periode 2012 — 2015 groeide het aantal overnachtingen met 14 procent tn Nederland,
terwijl dit in Amsterdam met 22 procent toenam. 13
9 Sinds 2012 worden de cijfers volgens een nieuwe methode gemeten, hierdoor 1s er sprake van een trend-
breuk tussen 2011 en 2012.
10 Politie Eenheid Amsterdam (2016). De tmpact van het toenemende toerisme op de veiligheid en leefbaar-
heid in Amsterdam
mi CBS Statline (2017). Hotels; gasten, overnachtingen, woonland, sterklasse
12 Landelijk groeit het aantal zakelijke overnachtingen met 13 procent iets sneller dan in Amsterdam.
15 CBS Statline (2017). Hotels; zakelijke overnachtingen, regio.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
12 HOOFDSTUK 2
Figuur 2.7 Aantal hotelgasten en overnachtingen in Amsterdam sinds 2005 met 61 respectievelijk
71 procent toegenomen.
16 mln.
14 mln.
12 mln.
10 mln.
8 mln.
6 mln. LLZ
4 mln.
2 min.
0 mln.
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
mmm Gasten == Overnachtingen
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van data van OIS Amsterdam.
‘Tachtig procent van de hotelgasten tn Amsterdam kwam in 2015 uit het buttenland (Figuur 2.8).
In de rest van Nederland kwam minder dan de helft van alle hotelgasten uit het buitenland. Van
de buttenlandse hotelgasten in Amsterdam kwam 68 procent uit Huropa. Het Verenigd Koninkrijk
was koploper met tets meer dan 1 miljoen hotelgasten, gevolgd door Duitsland met 600 duizend
hotelgasten. Uit de overige Europese landen kwamen 2,1 miljoen hotelgasten. Het aantal hotelgas-
ten groeit in Amsterdam sneller dan in de rest van Nederland. In de periode 2012 — 2015 groeide
het aantal hotelgasten tn Nederland met 15 procent, terwijl in dezelfde periode 19 procent meer
hotelgasten verbleven in Amsterdam.
Figuur 2.8 Amsterdamse hotelgasten zijn voornamelijk buitenlanders.
Hotelgasten in Amsterdam (x1.000) Hotelgasten in Nederland (x1.000)
7.000 En 25.000 _
00 TE EE 20:00 ==
5.000
4.000 15.000
3.000 10.000
2.000
1.000 5.000
0 0
2012 2013 2014 2015* 2012 2013 2014 2015*
B Nederland Europa B Amerika Nederland B Europa B Amerika
Azië Oceanië m Afrika Azië Oceanië mm Afrika
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. “De cijfers over 2015 zijn voorlopig.
Hotelgasten in Amsterdam overnachtten tn 2015 het vaakst tn viersterrenhotels (Figuur 2.9). Dit ss
een nieuwe ontwikkeling. In 2004 waren hotelgasten nog min of meer gelijk verdeeld over de ver-
schillende sterclasstficaties.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE OMVANG VAN DE BEZOEKERSECONOMIE IN AMSTERDAM 13
Figuur 2.9 Hotelgasten verbleven in 2015 het meest in viersterrenhotels.
3.000
2.500
g
2
8 2.000
„20
ë
9 1.500
S
S
Z 1.000
2
500
0
2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015*
mmm) Ot 2 STEEN mmm Ste mmm sterren m—_mm5 sterren
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam.
Amsterdam heeft een aanzienlijke hotelsector met in 2016 459 hotels en ruim 67.000 hotelbedden.
In de periode 2007-2016 nam het aantal hotels met 31 procent toe en het aantal bedden met 61
procent. Hotels in Amsterdam worden dus steeds groter. Sinds 2015 is er sprake van een vrijwillige
sterclassificatie. Hierdoor nam het aantal hotels zonder ster tussen 2007-2016 met 80 procent toe.
De grootste toename was voor hotels met een viersterrenclassificatie. In de periode 2007-2016
kwamen er 40 viersterrenhotels bij, een groet van 93 procent. Hotels met één of twee sterren had-
den te maken met een krimp van 24 en 6 procent. Daarvoor in de plaats nam het aantal hotels met
drie en vijf sterren met 40 en 60 procent toe. Sinds 2007 hebben de meeste hotels 1 Amsterdam
een driesterrenclassificatie, maar de meeste hotelbedden hebben een viersterrenclassificatie. De
meeste hotels bevinden zich mm het stadsdeel Centrum, maar de meeste groei vindt plaats in stads-
delen Zuidoost en Nieuw-west. Er 1s dus sprake van een uttbretding naar de randen van de stad.
Deze en aanvullende informatie over hotels, hotelbedden en bezettingsgraden in Amsterdam 1s
opgenomen in Bijlage B.
Alternatieven voor hotels
Naast het reguliere hotelaanbod worden vra onlineplatforms steeds vaker accommodaties door
particulieren verhuurd. Het grootste aanbod tn deze markt komt van Asrbnb. Volgens Inside Air-
bnb worden er momenteel via dit platform 13.849 accommodaties verhuurd in Amsterdam. Daar-
van is 80,6 procent een geheel huis of appartement en 18,8 procent een privékamer. Het restant
bestaat uit gedeelde kamers. Voor een Airbnb-accommodatie betaal je gemiddeld 133 euro per
nacht, dit bedrag ligt tussen de prijs van een drie- en een vijfsterrenhotel 1n.!* De accommodaties
zijn over het algemeen ruimer en naat verhouding goedkoper, omdat je het huis of appartement
met meer personen kunt huren.
Het platform Tripping bundelt 18 verschillende verhuurplatforms van prtvate verhuurders van va-
kantiewontngen. In Amsterdam zijn via dit platform 4.526 accommodaties beschikbaar. Via ‘Trip-
ping kost een accommodatie tussen de 25 en 9.942 euro per nacht.“ Voor zowel Atrbnb als ver-
huurdersplatform ‘Tripping geldt dat uitsluitend het aantal aangeboden accommodaties geregt-
streerd wordt. Hoeveel toeristen daadwerkelijk in een accommodatie overnachten 1s niet bekend.
14 Inside Aurbnb
15 Trpping.com
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
14 HOOFDSTUK 2
Bezoekers aan Amsterdam kunnen ook verblijven op één van de vijf campings in Amsterdam of
op een camping tn de metropoolregio. Daarnaast zijn er vakantieparken in de metropoolregio waar
bezoekers kunnen overnachten! Het daadwerkelijke aantal bezoekers dat in Amsterdam over-
nacht ts door deze accommodatiesubstituten hoger dan het aantal geregistreerde hotelgasten.
Om zicht te krijgen op het totaal aantal overnachtingen tn Amsterdam, ts informatie nodig over
het aantal overnachtingen in alle accommodatiesoorten. Er ts voldoende tnformatie beschikbaar
over hotelgasten, maar voor andere overnachtingsvormen ontbreekt deze mformatie. Op regioni-
veau, dus voor Noord-Holland, is het aantal gasten en overnachtingen per accommodatietype wel
beschikbaar. Hierbij maakt CBS onderscheid tussen hotels, pensions, jeugdaccommodaties, kam-
peerterreinen, huisjesterremen en groepsaccommodaties. |”
2.4 Amsterdam in internationale context
De vraagstukken rond bezoekers zijn niet untek voor Amsterdam. Venetië is het oudste voorbeeld
van een stad die worstelt met de effecten van massatoerisme, maar de laatste jaren vallen ook de
namen van steden als Barcelona en Brugge regelmatig. Het is daarom nuttig om de ontwikkelingen
tn Amsterdam tn internationaal perspectief te plaatsen.
In Figuur 2.10 is de groet van het aantal overnachtingen in Amsterdam afgezet tegen een Europese
benchmark van met Amsterdam vergelijkbare steden. Hierurt blijkt dat de groei van het aantal
bezoekers in Amsterdam bovengemiddeld ts. De Europese benchmark is ten opzichte van 2007
gegroeid met 35 procent. Voor Amsterdam is de groei gelijk aan 58 procent.
Figuur 2.10 Bezoek Amsterdam groeit 23 procent sneller dan Europese benchmark.
180
En 160
zo = 140
32
B 120
S 5 100
5e
2 80
Sy
si 0
SS 40
52
0
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
B Amsterdam B Benchmark
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van Tourmis. De benchmark is het gemiddelde van alle Europese
steden waarvoor gegevens beschikbaar waren (dit zijn er ongeveer 100).
In Figuur 2.11 wordt deze groei gerelateerd aan het aantal tmwoners. Ook hier blijkt dat bezoek aan
Amsterdam sneller groert dan in vergelijkbare Europese steden. Het aantal hotelbedden per tnwo-
ner stijgt in ten jaat van viereneenhalf naar bijna acht. In andere steden 1s deze groet (met uitzon-
dertng van Lissabon) zeer beperkt. Figuur 2.11 toont ook dat deze groei niet verklaard kan worden
16 Politie Eenheid Amsterdam (2016). De tmpact van toenemende toerisme op de veiligheid en leefbaarheid
in Amsterdam.
17 CBS Statline (2017). Logiesaccommodaties; gasten, nachten, woonland, logiesvorm, regio
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE OMVANG VAN DE BEZOEKERSECONOMIE IN AMSTERDAM 15
door een lagere bezettingsgraad. Het aantal bedden per hotelgast stijgt beperkt en wijkt niet veel af
van het Europees gemiddelde.
Figuur 2.11 Bezoek aan Amsterdam snelste groeier naar aantal hotelbedden per inwoner, aantal
hotelbedden per hotelgast stijgt licht.
Hotelbedden per 100 inwoners per dag Hotelbedden per hotelgast per dag
0 3
° K Ò £ ° e £ te 2 2 zò 5
st Ke ef” vS Nad 5 e ai E & ot #5 se vor & NS E
PN Ea se © et ce“ Ss 2 e PG E se Sf „et
m 2005 2010 m 2014/2015 Ez2005 Mz2010 2014/2015
Bron: OIS Amsterdam (2016), op basis van Tourmis.
2.5 Bestedingen bezoekers
In 2016 droeg het toerisme voor € 75,/ miljard bij aan de Nederlandse economie. '® Het grootste
deel van de toeristische bestedingen wordt door de Nederlanders zelf gedaan, in 2016 € 51,4 mil-
jard. Daarvan ts bijna € 45 miljard gekoppeld aan een binnenlandse bestemming. Het overige deel
is gerelateerd aan een buitenlandse bestemming. Buttenlandse toeristen besteedden tn 2016 € 21
miljard 1 ons land. !?
De toeristische bestedingen zijn ten opzichte van 2010 met 27 procent gegroeid. Dit is voorname-
lijk het gevolg van de toegenomen bestedingen door buitenlanders. Deze zijn sinds 2010 met 70
procent toegenomen, terwijl de bestedingen door binnenlandse toeristen met niet meer dan 17
procent stegen. Deze groet hangt samen met de sterke groet van het aantal buitenlandse toeristen.
Daarnaast geeft het CBS aan dat meer boekingen tn de toeristische sector via Nederlandse bedrij-
ven plaatsvinden, zoals boekingen van hotels en vluchten.
Volgens het NBTC bedroegen de totale bestedingen van bezoekers in Amsterdam tn 2015 € 6,3
miljard. De buttenlandse bezoekers leverden de stad € 5,16 miljard op. De overige € 1,17 miljard
wordt door Nederlanders zelf besteed. Een gemiddelde (dag- en verblijfs-)bezoeker besteedt tn
Amsterdam € 242 per bezoek, maar buitenlandse bezoekers besteden aanzienlijk meer dan Neder-
landse. Een Nederlandse dagbezoeker besteedt gemiddeld € 51 per bezoek,” terwijl een buiten-
landse dagbezoeker gemiddeld € 110 per bezoek besteedt. Nederlandse verblijfsbezoekers besteden
gemiddeld € 266 per bezoek, buitenlandse verblijfbezoekers gemiddeld € 608 per bezoek.?!
18 Definitie CBS: Dit zijn de bestedingen gedaan door toeristen of ten behoeve van toeristen voor, tijdens en
na de reis en het verblijf op de plaats van bestemming bij een Nederlands bedrijf of dienstverlener, door
ingezetenen als niet-ingezetenen.
1 CBS Statlme. Toeristische bestedingen; nationale rekeningen
20 Dit is meer dan in andere steden. De gemiddelde uitgaven per persoon tijdens een toerstisch bezoek aan
een Nederlandse stad zijn 40,60 euro. Daarvan besteden bezoekers 46 procent aan horeca, 38 procent aan
winkelen en 16 procent aan overige zaken.
21 NBTC Kerncijfers Toerisme Amsterdam
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
16 HOOFDSTUK 2
Verblijfsbezoekers in hotels blijven gemiddeld bijna 2 nachten tn Amsterdam. De dagelijkse beste-
dingen van verblijfsbezoekers in Amsterdam variëren van € 125 per persoon per dag voor verblijfs-
bezoekers utt Frankrijk tot € 180 per persoon per dag voor verblijfsbezoekers uit de Verenigde
Staten. Verblijfsbezoekers uit Groot-Brittannië, België, BRIC-landen, Duitsland, Spanje, Italië en
Nederland zitten daar tussenin met € 135 tot € 155 euro per dag.”
Internationale bezoekers gaven tn 2014 tijdens hun verblijf in Nederland gemiddeld € 47 uit aan
winkelen en souvenirs. Belgen besteden hieraan het minst, gemiddeld € 27, terwijl intercontinentale
bezoekers hier het meeste aan uitgeven: € 244 per persoon per bezoek.”
Het CBS registreert gasten die tn hotels, op een bungalowpark, op een camping of in een groeps-
accommodatie overnachten.** Vakanties op boten, verblijven in tweede woningen, cruises en over-
nachtingen tn nieuwe opkomende vormen (zoals social travelling) worden niet meegenomen in de
CBS-berekening. ‘Tevens blijven bezoeken aan familie, vrienden en kennissen buiten beschou-
wing.” De totale bestedingen van bezoekers kunnen dus hoger liggen dan berekend door het CBS.
NBTC merkt op dat mn 2015 ctrca een half miljoen gasten hebben verbleven in een Aurbnb accom-
modatie in Amsterdam, waarvan de meerderheid uit het buitenland komt. De bestedingen van deze
bezoekers moeten worden opgeteld bij de hierboven vermelde som van € 6,3 miljard aan bestedin-
gen van bezoekers aan Amsterdam.
Amsterdam Marketing bereikt via enquêtes onder 12.000 buitenlandse en binnenlandse bezoekers
een bredere doelgroep dan gasten tn geregistreerde accommodaties. Volgens Amsterdam Marke-
ting was de omzet als gevolg van bezoekers in 2016 gelijk aan € 18,7 miljard, driemaal het bedrag
van het NBTC. De in totaal 1/7 miljoen bezoekers aan Amsterdam verbleven volgens Amsterdam
Marketing in totaal 138 miljoen dagen tn Amsterdam. De bestedingen per persoon per dag van
bezoekers tn Amsterdam zijn volgens Amsterdam Marketing € 50,5 voor binnenlandse dagbezoe-
kers, € 121,7 voor binnenlandse verblijfsbezoekers, € 85,1 voor buttenlandse dagbezoekers en €
168,1 voor buitenlandse verblijfsbezoekers. 27
Een bijzondere categorie buitenlandse bezoekers zijn cruisepassagiers en bemanningsleden van
zeecruiseschepen.”® In 2015 meerden er 134 zeecruiseschepen aan in Amsterdam met ruim 280.000
passagiers aan boord. In IJmutden meerden in 2015 45 zeecruiseschepen aan met 70.000 passagiers
waarvan een deel Amsterdam en de regio bezoekt. Dit brengt het totaal aantal zeecruiseschepen in
2015 op 179 met tn totaal 350 duizend passagiers. 2
De uitgaven van de cruisepassagters en bemanning van deze 179 zeecruiseschepen tn 2015 waren
31,6 miljoen euro. Hiervan wordt het overgrote deel door passagiers besteed en iets meer dan een
22 OIS Amsterdam. Dagelijkse bestedingen toeristische verblijfsbezoekers in Amsterdam naar land van her-
komst. Op basis van data van ATCB
3 NBTC Kerncijfers
4 Deze gegevens zijn opgenomen in de Statistiek Logiesaccommodaties.
2 Zie: NBTC (2016), p. 8.
26 Amsterdam Marketing (2016). Bezoekersonderzoek Metropool Amsterdam 2016
27 De methodologie van het onderzoek waarmee Amsterdam Marketing gegevens over bezoekers aan Am-
sterdam verzamelt verschilt van de methode van het NBTC-onderzoek dat de bron vormt voor de CBS-
statistieken. SEO Economisch Onderzoek doet geen uitspraak over de voor- en nadelen van de gebruikte
methodes. Duidelijk is dat Amsterdam Marketing een bredere groep bezoekers bereikt en mede daarom
hogere bestedingen berekent.
28 Deze bestedingen zijn geen onderdeel van de bestedingen zoals berekend door NBTC. Zie hierboven.
2 Cruise statistieken regio Amsterdam 2016 gaat uit van 178 calls met 339 duizend passagiers.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE OMVANG VAN DE BEZOEKERSECONOMIE IN AMSTERDAM 17
miljoen euro door bemanningsleden. Bijna 10 miljoen werd besteed aan tours en transport, 8 mil-
joen aan accommodatie tn de stad en 4,4 miljoen aan eten en drinken.3° Gemiddeld komen hiermee
de bestedingen van cruisepassagiers uit op € 90 per passagier per bezoek.
Gedurende 2014 en 2015 ts aan 1.156 passagters en 906 bemanningsleden gevraagd wat hun beste-
dingen aan wal waren. Transit passagiers geven gemiddeld € 71 urt als ze tn de stad zijn. Hun groot-
ste uitgaven zijn aan transport en tourdeelname. Passagiers die hun cruise beginnen in Amsterdam
hebben een ruimer bestedingspatroon. Dit heeft er mee te maken dat zij gemiddeld rurm 2 nachten
mn de stad verblijven. Veelal verblijven ze voor vertrek van de cruise en bij aankomst een nacht in
Amsterdam. Hun bestedingen zijn gemiddeld € 230 per persoon. Bemanningsleden besteden ge-
middeld € 21 aan wal. Het grootste deel van hun budget geven zij uit aan eten, drinken en winke-
len!
Van de bezoekers aan Amsterdam zijn alleen hun totale bestedingen bekend. Een onderverdeling
van de bestedingen per sector kan een vollediger beeld geven. De bestedingen in de volgende sec-
toren zijn hiervoor relevant:
e Accommodatie, bestaande uit hotels en particuliere verhuur (al dan niet via onlineplatforms
zoals Atrbnb);
e Overige horeca, voornamelijk restaurants en cafés;
e ‘Toeristische attracties, waaronder musea;
e Detailhandel, in eerste instantie winkels gericht op toeristen (souvenirs, afhaaleten, etc.), maat
ook algemene winkels zoals warenhuizen en kledingzaken;
e Vervoer, zowel openbaar vervoer als persoonlijk vervoer zoals taxi's;
e Bemiddeling, te weten bedrijven zoals reisbureaus en Tours & ‘Tickets;
e Evenementen en congressen.
Daarnaast is het interessant om na te gaan of bezoekers in Amsterdam een ander bestedingspatroon
hebben dan tn andere steden en of dit per type bezoeker verschilt.
2.6 Conclusie
Uit de tn dit hoofdstuk gepresenteerde cijfers zijn een aantal conclusies te trekken.
e Amsterdam heeft een belangrijk aandeel in het toerisme tn Nederland. In 2016 kwamen 18
miljoen van de tn totaal 39 miljoen bezoekers naar Amsterdam. In 2005 ontving de stad nog
10,9 miljoen bezoekers.
e De 15 miljoen buttenlandse toeristen die Nederland tn 2015 bezochten, hadden als belangrijkste
vervoermiddel het vliegtuig en de auto. Eenmaal in Nederland blijft de auto het belangrijkste
vervoermiddel, gevolgd door verplaatsing te voet.
e In 2015 had Amsterdam 134 auise calls van zeeschepen met ruim 280 duizend passagiers. Daar-
naast passeerden 1.876 trviercruises Amsterdam met aan boord tn totaal een half miljoen pas-
sagiers.
e Het aantal hotelgasten 1s sinds 2005 gegroeid: van 4,5 miljoen naar 7,3 miljoen. Het aantal ho-
telovernachtingen steeg van 8,2 miljoen naar 14 miljoen.
30 Amsterdam Cruise Port (2016). Sea cruise passenger and crew survey Amsterdam region
31 Amsterdam Cruise Port (2016). Sea cruise passenger and crew survey Amsterdam region
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
18 HOOFDSTUK 2
e Amsterdam heeft een relatief grote aantrekkingskracht op buitenlanders. ‘Tachtig procent van
de hotelgasten tn Amsterdam in 2015 kwam uit het buitenland. Van alle buttenlandse hotelgas-
ten die naar Nederland komen verblijft rum 46 procent tn Amsterdam. Van de hotelgasten die
niet uit Europa komen, verblijft zelfs bijna 60 procent in Amsterdam.
e Amsterdam heeft een aanzienlijke hotelsector met in 2016 459 hotels en rutm 67.000 hotelbed-
den. In de periode 2007-2016 nam het aantal hotels met 31 procent toe en het aantal bedden
met 61 procent. Hotels in Amsterdam worden dus steeds groter. De grootste toename was voor
hotels met een viersterrenclassificatie. Ook het aantal hotels zonder ster is toegenomen, terwijl
bij hotels met één of twee sterren et sprake is van krimp.
e De meeste hotels bevinden zich in het stadsdeel Centrum, maar de meeste groei vindt plaats tn
stadsdelen Zuidoost en Nieuw-west. Er is dus sprake van een uitbreiding naar de randen van
de stad.
e Het aantal bezoekers tn de hoofdstad groett sneller dan tn vergelijkbare steden: ten opzichte
van een Europese benchmark groetde het toerisme tn Amsterdam de afgelopen tien jaar 23%
sneller. Amsterdam ts ook de snelste groeter gemeten naar het aantal hotelbedden per inwoner.
e Bezoekers gaven 1n 2015 € 6,3 miljard uit in Amsterdam. Buttenlandse bezoekers waren verant-
woordelijk voor 82 procent van het totaal, slechts 18 procent kwam van Nederlandse bezoekers.
In de berekentng zijn bestedingen van verblijfsbezoekers tn niet-geregistreerde accommodaties
zoals vakantieverhuur niet meegenomen. Het bedrag is daarom te beschouwen als een onder-
grens.
e Bezoekers gaven in 2015 gemiddeld € 242 uit per bezoek aan Amsterdam. Dit bedrag ts hoog
in vergelijking met de bestedingen van bezoekers tn andere Nederlandse steden. De gemiddelde
uitgaven per persoon tijdens een toeristisch bezoek aan een Nederlandse stad bedragen € 41.
e _Burtenlandse bezoekers in Amsterdam gaven per persoon tutm tweemaal zoveel uit als Neder-
landse bezoekers. Een Nederlandse dagbezoeker besteedt in Amsterdam gemiddeld € 51 per
bezoek, terwijl een buitenlandse dagbezoeker gemiddeld € 110 per bezoek besteedt. Neder-
landse verblijfsbezoekers besteden gemiddeld € 266 per bezoek, buitenlandse verblijfbezoekers
gemiddeld € 608 per bezoek;
e Passagiers van zeescruiseschepen geven minder uit dan de gemiddelde buitenlandse bezoeker.
Transitpassagiers geven gemiddeld € 71 uit per bezoek. Zeecruispassagiers die ook tn Amster-
dam overnachten besteden gemiddeld € 230 per bezoek.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 19
Directe economische effecten zijn in dit verband inkomsten en uttgaven die direct gekoppeld zijn
aan de bestedingen en activiteiten van bezoekers van Amsterdam. Dit hoofdstuk bespreekt vier
van zulke effecten. Deze effecten zijn weergegeven in Figuur 3.1.
Paragraaf 3.1 analyseert de toegevoegde waarde tn de toeristische sector. Levering van goederen en
diensten aan bezoekers genereert inkomen en winst voor respectievelijk werknemers en bedrijven
mn de toeristische sector. Beide categorieën dragen bij aan de welvaart van de Nederlandse samen-
leving. De bezoekerseconomie heeft ook effect op de overheidsfinanciën. Bepalend voor dit effect
zijn enerzijds de belastingen die drrect samenhangen met de bestedingen van bezoekers, zoals de
toeristenbelasting.” Anderzijds zijn dit overheidsuttgaven, zoals subsidies aan voorzieningen voor
bezoekers en de aanleg en het onderhoud van infrastructuur. Paragraaf 3.2 bespreekt de belastangen
die worden opgebracht door bezoekers. De subsidies van de gemeente ten behoeve van bezoekers
van Amsterdam en de kosten van overheidsdiensten dte ten goede komen aan bezoekers volgen tn
paragraaf 3.3 en 3.4. Hoofdstuk 3.5 trekt enkele conclusies met betrekking tot de directe effecten.
Figuur 3.1 Maatschappelijke kosten en baten als gevolg van directe effecten
—
®
NS deateren te — Inkomen @
<
8
a
D
8
. n Di D
TTET Bedrijven mmm Winst ä
bezoekers
Belasting-
inkomsten
Overheid
Subsidies en
andere uitgaven
3.1 Toegevoegde waarde
De economie van Amsterdam is vanaf 2010 structureel sneller gegroeid dan de economie van Ne-
derland tn zijn geheel. ‘Tussen 2010 en 2015 groeide de Amsterdamse economie gemiddeld jaar op
jaar met 3,3 procent, terwijl de Nederlandse economie gemiddeld met 1,4 procent groeide. In 2015
32 De omzetbelasting (btw, belasting toegevoegde waarde) 1s een tijksbelasting en valt om die reden buiten
het bereik van dit onderzoek.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
20 HOOFDSTUK 3
was het bruto binnenlands product (bbp) in Nederland € 677 miljard, waarvan € 64 miljard in Am-
sterdam werd gerealiseerd. Per inwoner van Nederland groeide het bbp gemiddeld met 1 procent,
terwijl het bbp per inwoner in Amsterdam gemiddeld met 1,9 procent toenam.
De totale toegevoegde waarde van de Nederlandse economie bedroeg tn 2015 € 608 miljard, 7
procent meer dan tn 2010. Zuid-Holland en Noord-Holland realiseerden het grootste aandeel tn
de toegevoegde waarde. Beide hadden een aandeel van 21 procent. Amsterdam had in 2015 een
toegevoegde waarde van € 58 miljard, 45 procent van de toegevoegde waarde van heel Noord-
Holland. De toegevoegde waarde van Amsterdam als stad ligt daarmee tussen die van de provincies
Utrecht (€ 53 miljard) en Gelderland (€ 61 miljard) 1n.5+
Het belangrijkste effect van bestedingen 1s de toegevoegde waarde, die als indicator kan dienen
voor de welvaart. De toeristische bestedingen droegen in 2015 € 23,3 miljard bij aan de totale toe-
gevoegde waarde van de Nederlandse economie, bijna vier procent.” Sinds 2010 is deze toege-
voegde waarde met 35 procent toegenomen, terwijl de bestedingen van toeristen sinds 2010 met
slechts’ 22 procent zijn toegenomen.
De sectoren detailhandel, horeca en “cultuur, sport en recreatie” drijven voor een relatief groot
deel op bezoekers. De toegevoegde waarde per fte van deze sectoren 1s relatief lager dan die van
andere sectoren. Figuur 3.2 geeft voor Nederland, metropoolregio Amsterdam en de stad Amster-
dam de toegevoegde waarde per arbeidsjaar weer. Voor het totaal van alle economische activiteiten
ts de toegevoegde waarde per arbeidsjaar in de MRA en mm Amsterdam hoger dan landelijk. De
detailhandel heeft tn Amsterdam een lagere toegevoegde waarde per arbeidsjaar dan tn de MRA en
mn Nederland. Voor de horeca en de sector “cultuur, sport en recreatie” 1s de toegevoegde waarde
per arbeidsjaar in Amsterdam hoger dan in de MRA en in Nederland.
Figuur 3.2 De toeristische sectoren kennen een relatief lage arbeidsproductiviteit.
€ 120.000
2
tmf
5 € 100.000
a
9 € 80.000
S
S
S € 60.000
U
5 € 40.000
o
5 € 20.000
a
u
8 €0
Totaal Detailhandel Horeca Cultuur, sport en
recreatie
B Nederland EMRA BE Amsterdam
Bron: Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2017
3 Definitie CBS: De toegevoegde waarde 1s gelijk aan het verschil tussen de productie (basisprijzen) en het
intermedrair verbruik (aankoopprijzen) van een bedrijfseenheid.
34 CBS Statline (2017). Regionale kerncijfers; nationale rekeningen.
35 Definitie CBS: De toeristische toegevoegde waarde tegen basisprijzen van Nederland 1s de toegevoegde
waarde gekoppeld aan de interne toeristische bestedingen.
36 CBS Statline (2017). Toerisme; kernindicatoren, nationale rekeningen.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DIRECTE EFFECTEN 21
De beschikbare data geven dus inzicht tn de toegevoegde waarde van toerisme tn zijn geheel en tm
de toegevoegde waarde van Amsterdam in zijn geheel. De toegevoegde waarde van toerisme tn
Amsterdam ts niet beschikbaar, maar kan wel geschat worden. Voor heel Nederland creëren toe-
stische bestedingen van € 72,7 miljard (zie paragraaf 2.5) een toegevoegde waarde van € 23,3 mil-
jard. Ervan uitgaande dat deze verhouding representatief is voor Amsterdam, zorgen bestedingen
van 6,3 miljard in Amsterdam voor een toegevoegde waarde van € 2,0 miljard.
In 2014 was het aandeel van het cluster toerisme in de toegevoegde waarde van de MRA 4,6 pro-
cent.” Op basis van dit aandeel zou de toegevoegde waarde van de toerismesector in Amsterdam
in 2015 circa € 2,7 miljard bedragen. SEO Economisch Onderzoek concludeert op basis van deze
gegevens dat de toegevoegde waarde van de toerismesector in Amsterdam ligt tussen € 2,0 en 2,7
miljard.
De verdeling van winst en inkomen
De toegevoegde waarde in de sectoren die goederen en diensten leveren aan bezoekers maakt deel
uit van het directe welvaartseffect van de bezoekerseconomie in Amsterdam. Dat effect komt deels
terecht bij de werknemers tn deze sectoren in de vorm van loon en deels bij de ondernemers in de
vorm van winst. Het aandeel van zelfstandigen en werknemers in de toegevoegde waarde heet de
atbeidsinkomensquote. Deze quote ts niet bekend voor alle deelsectoren die tn deze paragraaf zijn
genoemd. Voor de horecasector was de arbeidsinkomensquote in 2015 gelijk aan 72 procent. Dit
ts het aandeel van de beloning van arbeid in het totale verdiende inkomen (toegevoegde waarde).
Voor de sector cultuur is dit percentage 63 procent en in de deelsector vervoer 72 procent.” Het
resterend deel ts de kapitaalinkomensquote, het deel dat als winst gaat naar de eigenaren van de
bedrijven mm de genoemde sectoren. Grofweg betreft het winstdeel een derde van de toegevoegde
waarde. De werknemers en zelfstandigen nemen tweederde van de toegevoegde waarde als loon
mee naar huis.
3.2 Belastinginkomsten
De tweede directe baat als gevolg van bezoek aan Amsterdam zijn de addttionele belastinginkom-
sten voor de gemeente. Hoofdzakelijk gaat het hier om dre soorten belasting:
e ‘Toemstenbelasting;
e Vermakelijkheidsretributie (een belasting op het vervoer van betalende gasten op het water bin-
nen Amsterdam, voornamelijk rondvaartboten);
e Parkeerbelasting.
In Figuur 3.3 ts de groet van de inkomsten uit toeistenbelasting, vermakelijkherdsretributie en par-
keerbelasting weergegeven. In een periode van tien jaar (2007-2016) zijn de inkomsten voor toe-
nstenbelasting en vermakelijkheidsretributie met een factor tweeëneenhalf toegenomen: van € 27,5
mln. tn 2007 naar € 68,4 mln. 1m 2016. Ook de parkeergelden zijn in dezelfde periode fors toege-
nomen: van € 100 mln. in 2007 naar € 199 mln. in 2016. € 43 miljoen van de parkeergelden betreft
37 Zie: Gemeente Amsterdam (2016), p. 160.
38 Zie: CBS (2017), p. 42. Dit betreft de AIQ conform de nieuwe berekeningswijze. Specifiek voor Amsterdam
of de MRA is geen naar sector gespecificeerde AIQ beschikbaar. De Economische Verkenningen MRA
2017 geeft wel een AIQ op basis van de bruto toegevoegde waarde, die niet vergelijkbaar is met de gegevens
van het CBS (het verschil betreft de afschrijvingen).
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
22 HOOFDSTUK 3
de kosten van parkeervergunningen voor bewoners. Dit deel van de parkeergelden heeft dus geen
relatie met bezoekers aan de stad.
De totale belastinginkomsten voor de gemeente Amsterdam gerelateerd aan bezoekers bedroegen
in 2016 daarmee € 224,5 miljoen. Deze waren in 2007 in totaal 108,4 miljoen. In 2016 was daarvan
70 procent inkomsten uit parkeerbelasting, 29 procent urt toeristenbelasting en 1 procent uit ver-
makelijkheridsretributie, zoals weergegeven in Figuur 3.3.
Bij de toeristenbelasting 1s een duidelijk crisiseffect waarneembaar: de inkomsten liggen in 2009 en
2010 lager dan in 2007 en 2008. Bij de vermakelijkheidsretributie ts dit effect er niet. Voor de
parkeerbelasting ontbreken de cijfers voor de jaren 2009-2011.
Figuur3.3 Inkomsten gemeenten gekoppeld aan bezoekers in tien jaar meer dan verdubbeld.
2 300 VERDELING BELASTINGINKOMSTEN 2016
Te TOTAAL: 267,4 MILJOEN
5 250
IS]
be
Ss 2
zo vo
£ 150
È
5 100
„Â
5 VEA
5 50
ö v(U
0
AP DO ON NVD Ak 5 0
SDN DN NN DN NN
SN NS
mmm | oeristenbelasting m Toeristenbelasting
mmm Vermakelijkheidsretributie m Vermakelijkheidsretributie
mmm Parkeerbelasting (excl. vergunningen) m Parkeerbelasting (excl. vergunningen)
Bron: SEO Economisch Onderzoek. Gegevens parkeerbelasting voor 2009 t/m 2011 ontbreken.
Idealiter zouden deze cijfers uitgesplitst worden naar inkomsten afkomstig van bezoekers en in-
komsten afkomstig van inwoners. Met name voor de parkeerbelasting zou dit meer inzicht geven
mn het effect van bezoekers. Ook een uitsplitsing van de inkomsten naar prijs en hoeveelheid zou
nuttig zijn, omdat hiermee het effect van prijsstijgingen gescheiden kan worden van het effect van
stijgende aantallen. Ook dit 1s vooral van belang voor de parkeerinkomsten.®’ De parkeertarieven
kennen zeven tatiefschalen. De tarieven binnen deze schalen zijn onveranderd sinds 2009, maar
delen van de stad zijn wel ingedeeld in een hogere schaal.“
3.3 Subsidies
Bezoekers hebben ook effect op door de gemeente verstrekte subsidies. De gemeente subsidieert
een aantal rnstellingen, evenementen en diensten dat deels ten goede komt aan bezoekers. Of dit
zorgt voor kosten of baten 1s niet op voorhand duidelijk. Wanneer subsidies vooral variabele kosten
moeten dekken, betekent meer gebruikers ook meer subsidie. Wanneer echter vooral vaste kosten
39 Volgens het Parool is de stijging van inkomsten uit de parkeerbelasting in 2014 vooral het gevolg van de
verhogingen van de tarieven in Centrum en West. Hoeveel Amsterdam daar daadwerkelijk aan overhoudt
is niet bekend, omdat het niet bekend is wat de kosten van de parkeerbeheerder zijn.
40 Amsterdamse thermometer van de bereikbaarheid (2016).
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DIRECTE EFFECTEN 23
gedekt moeten worden, betekent meer gebruikers met name meer inkomsten. Hierdoor is mogelijk
minder subsidie nodig. De gemeente verstrekt onder andere subsidies aan:
e Musea. In het Kunstenplan 2013-2016 reserveert de gemeente jaarlijks € 22,6 mln. voor subsi-
dies aan musea, waarvan € 11,6 mln. aan het Stedelijk Museum en € 8,1 mln. aan het Amsterdam
Museum.
e _Crtymarketing. De gemeente geeft jaarlijks rond de € 5 mln. uit aan cttymarketing, waarvan het
grootste deel naar Stichting Amsterdam Marketing gaat.
e Evenementen. De gemeente heeft een evenementenfonds waarmee diverse festrvals en andere
evenementen worden gesubsidieerd. Het jaarlijks beschikbare budget bedraagt € 3,5 mln.
Het openbaar vervoer is ook een gemeentelijke dienst waarvan bezoekers gebruik van maken. Het
gemeentelijke vervoerbedrijf GVB ontvangt een explottattesubsidie op basis van de Vervoercon-
cessie Amsterdam die loopt van 2012 tot 2024. In 2016 bedroeg de subsidie € 40,9 miljoen. Daar-
naast werd een subsidie verleend ter hoogte van € 18,2 miljoen ten behoeve van sociale veiligheid.
Deze subsidies blijven tn dit rapport burtten beschouwing, omdat de Vervoerregio Amsterdam als
concessieverlenet op zijn beurt middelen verkrijgt van het Rijk. De Brede Doel Uitkering verkeer
en vervoer urt de algemene middelen vormt 95 procent van de inkomsten van de Vervoerregto. De
deelnemende gemeenten tn de Vervoerregio dragen elk een bedrag bij dat afhangt van het aantal
inwoners van de gemeente. Voor de gemeente Amsterdam 1s de bijdrage in 2016 ongeveer € 1,8
miljoen (€ 2,23 per inwoner). Deze post blijft in dit rapport buiten beschouwing, omdat zowel
bewoners als bezoekers gebruik maken van het openbaar vervoer.
Mogelijk zijn er nog meer relevante gemeentesubsidies of kosten van andere regionale overheden
voor de bezoekerseconomie. Deze zijn echter niet bekend bij SEO.
De totale subsidiepot gerelateerd aan bezoekers bedraagt hiermee ongeveer € 31 miljoen.
Het effect van bezoekers op de gemeentesubsidies ts op basis van deze cijfers niet vast te stellen.
Hiervoor zou een inschatting gemaakt moeten worden van de hoogte van de subsidies wanneer er
geen bezoekers naar Amsterdam komen. Hiervoor moet per gesubsidieerde instelling gekeken wor-
den naar de kostenstructuur: wat zijn de belangrijkste kostenposten? Zijn deze vast of variabel?
Ook moet gekeken worden naar de strategie van de instelling tn afwezigheid van bezoekers. Kan
er schaalverkleining plaatsvinden of lopen alleen de inkomsten terug? Zo organiseert Amsterdam
onder meer het jaarlijkse grachtenfesttval en de Uttmarkt die ook druk bezocht worden door de
inwoners van Amsterdam.
3.4 Overheidsdiensten
Een aantal overheidsdiensten maakt kosten om de bewegingen en activiteiten van bezoekers in
goede banen te lerden. Sommige van deze diensten worden op nationale schaal gefinancierd, andere
rechtstreeks door de gemeente. Voorbeelden van nationaal gefinancierde diensten zijn:
e De poltie. Deze gjpt in als bezoekers de openbare orde verstoren, verleent hulp aan bezoekers
die slachtoffer zijn van criminaliteit en bestrijdt aan toerisme gerelateerde criminalttett (bijvoor-
beeld het dealen van nepdrugs).
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
24 HOOFDSTUK 3
e _Ambulances en ziekenhuizen. Deze verzorgen bezoekers die ziek worden. Ambulance Amster-
dam 1s het primaire uitvoeringsorgaan voor ambulancedtensten in de regio Amsterdam. Deze
organisatie is tn januari 2012 ontstaan uit een samensmelting van VZA (Verenigd Ziekenver-
voer Amsterdam) en de ambulancedienst en meldkamer ambulancezorg van de GGD Amster-
dam. Ambulance Amsterdam wordt voornamelijk bekostigd door zorgverzekeraars. Bezoekers
uit andere landen zullen medische diensten waarschijnlijk contant moeten afrekenen of laten
bekostigen door hun eigen verzekering.
Directe kostenposten voor de gemeente zijn:
e De gemeentelijke afval- en schoonmaakdiensten. Deze rutmen het afval op dat bezoekers ach-
terlaten, voeren het af en verbranden of recyclen het. De gemeentelijke afvalstoffenheffing is
tm 2015 verlaagd en blijft de komende jaren constant. Vanaf 2017 wordt wel jaarlijks € 11,2
miljoen uitgetrokken voor het “Aanvalsplan Schoon Amsterdam”.
e De gemeente zorgt voor handhaving en toezicht op de regels rondom accommodatie, horeca,
winkels en bedrijven. In 2016 bedroegen de uitgaven aan handhaving en toezicht € 34,5 miljoen.
Gecombineerd met opbrengsten aan boetes van € 11,2 miljoen zorgde dit voor netto lasten van
€ 23,2 miljoen. Daarnaast heeft de gemeente een apart budget voor veiligheid, waarvan in 2016
€ 1,2 miljoen werd uitgegeven aan projecten rondom het Rembrandtplein en andere knelpunten
met betrekking tot handhaving en toezicht. Ook werd eind 2016 in samenwerking met de politie
een “Binnenstad Offensief” opgezet, waarin 70 handhavers en 70 polttieagenten samenwerken
om de veiligheid in de binnenstad te vergroten.
e De gemeente maakt kosten voor onderhoud en herstel van monumenten, straten en grachten,
die mede bezocht worden door bezoekers. In 2016 bedroegen deze kosten € 5,3 miljoen“!
e De gemeente onderhoudt groenvoorzientngen en aanverwante recreatiegebteden. Zo gaf de
gemeente tn 2016 € 4,7 miljoen aan Arts en € 0,5 miljoen aan de Hortus Botanicus.
De gecombineerde kosten van het Aanvalsplan Schoon Amsterdam, handhaving en toezicht, het
onderhoud van monumenten, straten en grachten en uitgaven aan Arts en de Hortus bedroegen
mn 2016 € 45 miljoen.
Bij overheidsdienstverlenmng speelt opnieuw het probleem dat niet durdelijk 1s welk deel van de
kosten wordt veroorzaakt door bezoekers en welk deel door inwoners. Om hier tnzicht in te ver-
krijgen ts meer informatie nodig over de kostenopbouw en met name over de tijdsbesteding van
de gemeenteambtenaren die zich met deze onderwerpen bezighouden.
Verder valt op dat structurele uitgaven aan zaken als schoonmaak, toezicht en handhaving min of
meer constant blijven, net als inkomsten die deze uitgaven financieren, zoals de afvalstoffenheffing.
Daarnaast worden er echter grootschalige projecten in het leven geroepen zoals het Aanvalsplan
Schoon Amsterdam en het Binnenstad Offensief, die lijken te suggereren dat het hier om tijdelijke
uitgaven gaat. De komende jaren moeten uitwijzen of het hier inderdaad gaat om tijdelijke kosten-
posten die eenmalig specifieke problemen oplossen, of dat de toename van het aantal bezoekers
van Amsterdam structureel gepaard gaat met hogere uitgaven.
1 Zie: Jaarverslag Gemeente Amsterdam 2016, p. 286.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DIRECTE EFFECTEN 25
3.5 Conclusie
In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste dtrecte effecten van bezoekers van Amsterdam besproken.
Met betrekking tot deze effecten kan het volgende geconcludeerd worden:
e De toegevoegde waarde van bezoekers voor de Amsterdamse economie tn 2015 ligt tussen de
€ 2,0 miljard en € 2,7 miljard.
e Op basis van de arbeidsinkomensquote kan worden gesteld dat ongeveer tweederde van de
toegevoegde waarde terecht komt als loon bij werknemers en zelfstandigen in de toeristische
sectoren en een derde als winst bij ondernemers.
e De inkomsten van de gemeente uit toerstenbelasting, vermakelijkherdsretributie en parkeerbe-
lasting (exclusief vergunningen) zijn tm tien jaar tijd meer dan verdubbeld tot € 224,5 miljoen.
Voor een betrouwbare schatting van de inkomsten als gevolg van bezoekers, ts met name meer
inzicht vereist tn de parkeerbelasting. Dit 1s de grootste post (€ 156 miljoen exclusief parkeer-
vergunningen) en deze wordt voor een deel opgebracht door inwoners.
e De gemeente Amsterdam verleent een aantal subsidies aan instellingen die diensten leveren aan
bezoekers, zoals musea, festtvals en citymarketing. Deze subsidies bedragen jaarlijks € 31 mil-
joen. Hiervan is circa € 5 miljoen direct aan bezoekers toe te schrijven. Voor de overige posten
ts onduidelijk welk deel ten goede komt aan bezoekers en wat het benodigde subsidiebedrag
zou zijn zonder bezoekers.
e Enkele gemeentelijke diensten maken kosten om de drukte tn Amsterdam tn goede banen te
leiden. In 2016 bedroegen deze kosten ongeveer € 45 miljoen. Ook hier speelt echter het pro-
bleem dat niet duidelijk ts welk deel van de kosten is toe te wijzen aan bezoekers en welk deel
aan woners.
‘Tabel 3.1 geeft het overzicht van de maatschappelijke kosten en baten van de bezoekerseconomie
die we kunnen zien als een direct effect. De kosten en baten zijn bj benadering, omdat niet duidelijk
ts welk deel van de kosten en baten samenhangen met de bestedingen of activiteiten van bezoekers.
Onvermijdelijk profiteren ook de Amsterdammers zelf van de voorzieningen tn de toeristische
sector en kunnen kosten niet 1-op-1 aan bezoekers worden toegerekend. Dit speelt bijvoorbeeld
bj de parkeergelden waarvan niet duidelijk 1s welk deel wordt opgebracht door bezoekers en welk
deel door Amsterdammers.
Tabel 3.1 Overzicht kosten en baten van directe effecten bezoekerseconomie.
Sector/markt Actoren Effect Omvang/bedrag
Toeristische sector Bedrijven Toegevoegde waarde € 2,0 à 2,7 miljard
- waarvan werknemers Inkomen 2/3 van de toegevoegde
waarde
- waarvan eigenaars Winsten Wa van de toegevoegde
Gemeente Amsterdam Belastingen €68 à 224 miljoen
Subsidies €5à 31 miljoen
Andere kosten €45 miljoen
Bron: SEO Economisch Onderzoek.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 27
4 Indirecte effecten
Naast de directe effecten van uitgaven door bezoekers en uitgaven en inkomsten van de gemeente,
heeft de bezoekerseconomie een aantal directe effecten. Indirecte effecten ontstaan op andere
markten dan de sectoren die diensten en goederen aan bezoekers leveren en zijn zelf weer een
gevolg van de directe effecten. In dit hoofdstuk passeren zeven effecten de revue (zie Figuur 4.1).
Als toeristische sectoren goed draaien vanwege het grote aantal bezoekers, gaat ook de vraag naart
“inputs’ voor deze sectoren omhoog. De toeleveranciers van dergelijke mmputs hebben hier voordeel
van. Ook werknemers zijn “toeleveranciers”: zij leveren diensten die een input vormen voor toeris-
tische bedriyven. Extra werkgelegenheid is daarom ook een indirect effect, tn dit geval op de ar-
beidsmarkt. Paragraaf 4.1 kijkt naar de effecten van de bezoekerseconomte op de werkgelegenhetd.
De aanwezigheid van bezoekers heeft ook gevolgen voor de woningmarkt. De vakantieverhuur in
huizen en appartementen trekt mogelijk beleggers aan die meer bieden dan inwoners van Amster-
dam. Dit zou de woningprijzen kunnen opvoeren. Dit effect komt aan de orde tn paragraaf 4.2.
Paragraaf 4.3 en 4.4 analyseren de effecten op de detailhandel. Bezoekers hebben een ander beste-
dingspatroon dan tmwoners. De detailhandel speelt hierop in, wat gevolgen heeft voor het winkel-
aanbod. Ook stijgende winkelhuren zijn mogelijk een indirect effect van de bezoekerseconomie.
Het welvaartseffect dat uiteindelijk van belang ts met betrekking tot de detailhandel, zijn de veran-
derende consumptiemogelijkheden voor inwoners van Amsterdam. Hun behoeftes sluiten minder
goed aan op de voorzieningen van de bezoekerseconomie.
Paragraaf 4.5 kijkt naar de gevolgen voor de aantrekkelijkheid van Amsterdam als woonplaats en
als vestigingsplaats voor bedrijven. Een bezoekerseconomie veroorzaakt een dynamiek die indirect
ook van mmvloed 1s op andere bedrijven. Als gevolg hiervan verandert het investeringsklimaat in de
regionale economie. Sommige bedrijven worden aangetrokken door de bezoekerseconomie, andere
vertrekken juist wit Amsterdam of kiezen een andere plaats om zich te vestigen. De investeringen
die hiermee samenhangen vormen het welvaartseffect.
Paragraaf 4.6 brengt de gevolgen voor de hoofdstedelijke infrastructuur voor mobiliteit in kaart.
De aanwezigheid van bezoekers betekent een intensiever gebruik van de infrastructuur, wat extra
kosten veroorzaakt. Paragraaf 4.7 bespreekt de waarde van de bezoekerseconomte voor het Am-
sterdams historisch erfgoed. Bezoekers genereren extra inkomsten. De keerzijde daarvan is dat
extra investeringen in onderhoud gevraagd zijn om het erfgoed aantrekkelijk te houden voor be-
zoekers. Paragraaf 4.8 concludeert.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
28 HOOFDSTUK 4
Figuur 4.1 Maatschappelijke kosten en baten als gevolg van indirecte effecten.
Arbeidsmarkt Beg Werkgelegenheid
teetiioino
A orartel nn == VERE
5 onroerend goed
Veranderend
aanbod
Detailhandel
Bedessl cera Molse NN, Stjging
Letsel sd Ve\uhd opel Aert
Ort
En _
> opbrengsten
4.1 Werkgelegenheid
In 2015 telde Nederland 8,8 miljoen werkzame personen, waarvan er 594.000 werkten in Amster-
dam. De Amsterdamse arbeidsmarkt draait beter dan elders in het land. De groet van het aantal
werkzame personen tn Amsterdam sinds 2010 bedraagt 33 duizend. In Nederland als geheel ts het
aantal werkzame personen sinds 2010 met 14 duizend toegenomen.“ Dit betekent dat het aantal
werkzame personen in gebieden buiten Amsterdam is gekrompen.
Een betere maatstaf voor het arbeidsvolume is het aantal arbeidsjaren. Dtt wordt berekend door
alle banen om te rekenen naar het aantal voltijdbanen. Landelijk is het aantal arbeidsjaren sinds
2010 gedaald met 34.000. Dit betekent dat werkzame personen meer in deeltijd zijn gaan werken.
In Amsterdam is dit niet het geval. De groei in het aantal werkzame personen vertaalt zich door
naar een groei van het aantal arbeidsjaren met 36.000. De 594.000 werkzame personen in Amster-
dam werken samen 554.000 arbeidsjaren. In Amsterdam werken dus relatief veel mensen tn vol-
tijd.
Bezoekers zorgen voor werkgelegenheid. Volgens het CBS kunnen voor 2015 626.000 banen tn
Nederland toegeschreven worden aan de toeristische sector: een groet van 13 procent sinds 2010.
In totaal werkten in 2015 529 duizend personen tn de toeristische sector. Dat is 6 procent van alle
42 CBS Statline. Regionale kerncijfers; nationale rekeningen
#3 Hier dient rekening te worden gehouden dat Amsterdam veel woon-werk verkeer kent. CBS concludeert
dat eind 2011 de helft van de werknemers in Amsterdam in een andere gemeente woont.
44 Definitie CBS: Het aantal toeristische banen
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
INDIRECTE EFFECTEN 29
werkzame personen. Het totale arbeidsvolume tn de toeristische sector bedraagt 377.000 voltijde-
gurvalenten. Relatief veel banen in de toeristische sector zijn dus deeltijdbanen.
In de periode 2007 — 2016 1s het aantal banen in Amsterdam met 23 procent toegenomen tot
592.000 banen.** Deze groet wordt mede veroorzaakt door de toeristische sector in Amsterdam,
waar het aantal banen in dezelfde periode met 33 procent toenam. De toeristische sector bestaat
uit de branches logies /overnachtingen, horeca, personenvervoer, reisorganisatie en bemiddeling,
cultuur en recreatie, jachthavens en zeilscholen en de recreatieve detailhandel. In 2016 waren er
ruim 61.000 banen tn de toeristische sector. Dit komt overeen met tien procent van alle banen tn
Amsterdam.*” Over heel Nederland bezien, zorgt de toeristische sector voor zes procent van de
banen.
OIS Amsterdam onderscheidt ‘grote’ banen van meer dan 12 uur per week en ‘kleine’ banen van
minder dan 12 uur per week. In de toeristische sector ts ongeveer 75 procent van alle banen een
grote baan en 25 procent 1s een klemne baan. De grote banen tn de toeristische sector groeiden
tussen 2007 en 2016 met 30 procent, terwijl de klere banen met 46 procent toenamen. Toch kromp
het aandeel kletne banen in de toeristische sector tn Amsterdam van 19 procent ín 2007 naar 17
procent in 2016. Dit komt doordat het aantal kleine banen tn Amsterdam sterker ts gegroeid dan
de klerne banen tn de toeristische sector. Het omgekeerde geldt voor de grote banen tn Amsterdam:
het aantal grote banen nam tn de toeristische sector sterker toe dan het totaal aantal grote banen tn
Amsterdam. De groet van de grote banen is te zien in Figuur 4.2. Het aantal banen in de categorie
overige horeca groett het meest met 38 procent.
Figuur 4.2 Aantal ‘grote’ banen in de toeristische sector groeit met 30 procent
50.000
45.000 _
40.000
35000 am
30.000
25.000
20.000
15.000
10.000
5.000
0
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
m logies /overnachtingen B overige horeca
B personenvervoer reisorganisatie en -bemiddeling
cultuur en recreatie jachthavens, zeilscholen
HE recreatieve detailhandel
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam.
Figuur 4.3 laat de groei van de grote en kleine banen in Amsterdam en in de toeristische sector
zien. Het aantal kletne banen tn Amsterdam groeit tussen 2007 en 2016 sneller dan het aantal grote
45 CBS Statline. Toerisme; kernindicatoren, nationale rekeningen.
46 Op basis van OIS Amsterdam data
47 Een steeds groter aandeel banen tn Amsterdam bevindt zich in de toeristische sector. In 2007 was 9,6
procent van alle banen in Amsterdam tn de toeristische sector, in 2016 is dit toegenomen tot 10,4 procent.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
30 HOOFDSTUK 4
banen. Dtt geldt voor zowel voor alle banen als voor de banen in de toeristische sector in Amster-
dam.
Figuur 4.3 Het aantal banen in toeristische sector in Amsterdam groeit: meer groei in kleine banen
dan in grote banen
160
150
mmm Toeristische sector - Totaal
140 mmm Ämsterdam (groot + klein)
130 mmm Toeristische sector - Groot
120
Toeristische sector - Klein
110 Amsterdam (klem)
et,
100
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016*
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam.
Het daadwerkelijk aantal banen in de toeristische sector mn Amsterdam is echter lastig mn te schatten.
Het aantal banen wordt namelijk bepaald op basis van de in Amsterdam geregistreerde bedrijven.
Daarnaast wordt het inbesteden van diensten zoals de schoonmakers of de catering van hotels niet
meegenomen en vallen (landelijke) uitzendbureaus hier ook niet onder. Deze factoren zorgen voor
een onderschatting van het aantal daadwerkelijke banen. Aan de andere kant worden de toeristische
voorzieningen niet uitsluitend door toeristen gebruikt, dus kan ntet alle werkgelegenheid uit de
toeristische sector worden toegeschreven aan het toerisme. Inwoners van Amsterdam maken ook
gebruik van de voorzieningen binnen de toeristische sector, zoals de horeca of het vervoer. Hier-
door wordt het aantal banen in de toeristische sector overschat.
De beschikbare data over werkgelegenheid kennen een belangrijke beperking. Aangezten bewoners
van Amsterdam ook gebruikmaken van ‘toeristische’ voorzieningen zoals restaurants en musea, ts
slechts een deel van de werkgelegenheid tn toeristische sectoren daadwerkelijk onderdeel van de
bezoekerseconomie. Om preciezere uitspraken te kunnen doen over de 1mpact van bezoekers op
de werkgelegenheid, ts daarom een uitsplitsing nodig tussen de bestedingen van inwoners en be-
zoekers per toeristische sector. Deze is tot op heden niet beschikbaar.
4.2 Huizenprijzen
In Amsterdam zijn mm 2016 rutm 12.000 huizen verkocht met een totale waarde van € 4,4 miljard.
Dat is een klerne zes procent van alle huizen die 1 Nederland tn 2016 verkocht zijn. Dit ts minder
dan in de twee voorgaande jaren, toen ruim zeven procent van alle verkochte huizen tn Amsterdam
stond. Terwijl er 1n 2016 landelijk ruim 20 procent meer woningen verkocht werden dan in 2015,
nam het aantal verkopen in Amsterdam met zes procent af. De gemiddelde verkoopprijs in Am-
sterdam nam het afgelopen jaar juist met 18 procent toe. Landelijk was de prijsverhoging nog geen
6 procent ten opzichte van 2015.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
INDIRECTE EFFECTEN 31
De gemiddelde verkoopprijs 1s in Amsterdam hoger dan het landelijk gemiddelde. In 2007 betaalde
men voor een huts in Nederland gemiddeld € 248.000, 13 procent minder dan in Amsterdam. In
Amsterdam was de verkoopprijs tn 2007 bijna € 286.000. Landelijk ts de gemiddelde verkoopprijs
in de periode 2007-2016 met 2 procent gedaald. In Amsterdam namen in diezelfde periode de
prijzen juist met bijna 26 procent toe. Gemiddeld betaalde men tn 2016 tm Nederland € 244.000
voor een woning, terwijl in Amsterdam de verkoopprijs op € 359.000 lag.
Figuur 4.4 Bestaande koopwoningen in Amsterdam zijn in 2016 47 procent duurder in Amsterdam
dan in de rest van Nederland.
400.000
8 350.000
5 300.000
d 250.000 TOL
8 200.000
8 150.000
8 100.000
50.000
0
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Amsterdam mmm Nederland
Bron: CBS Statline (2017). Bestaande koopwoningen; regio; verkoopprijzen prijsindex: 2010=100.
Sinds 2013 stijgt het aantal wonimngverkopen in alle provincies van Nederland. In totaal werden er
in 2016 landelijk bijna 215.000 woningen verkocht, waarvan rutm 12.000 (5,8%) in Amsterdam.
Landelijk neemt sinds 2013 het aantal verkochte woningen sterker toe dan tn Amsterdam. ‘Tussen
2013 en 2016 verdubbelde het aantal verkochte woningen tn Nederland, terwijl dit in Amsterdam
steeg met 78%.
‘Tussen het eerste kwartaal van 2016 en het eerste kwartaal van 2017 werden er in Nederland 30
procent meer woningen verkocht. In Overijssel en Gelderland werden er bijna 45 procent meer
huizen verkocht, terwijl de stijging tn Noord-Holland niet meer dan 13 procent bedroeg. Dit wordt
mede veroorzaakt door het opdrogende aanbod. “De combinatie van een sterk verslechterde be-
taalbaarheid voor koopstarters en doorstromers en het uitwerken van het inhaaleffect na de crisis
lijken hier voor de hand liggend. Maar ook een meer afwachtende houding van potentiële verkopers
om nog sterker van de fors stijgende prijzen te kunnen profiteren is niet volledig utt te sluiten”,
aldus de Rabobank.*®
Ook tm de rest van de Randstad neemt het aantal verkopen niet meer toe. In de steden Amsterdam,
Utrecht, Haarlem en Leiden staat tn het eerste kwartaal van 2017 slechts 1 procent van de woningen
te koop. Voor de crisis, in september 2008, stond tn Amsterdam nog 4 procent van de woningen
te koop. Hoewel de nieuwbouw aantrekt, kan het aanbod niet voorzien in de grote vraag naar
koopwoningen?
48 Rabobank (2017). Huizenprijzen op weg naar nieuwe piek, 17 met 2017
1 ING (2017). Oud streeft jong voorbij op woningmarkt. 19 mei 2017
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
32 HOOFDSTUK 4
De woningvoorraad ts tn Amsterdam tussen 2012 en 2016 met 4 procent gestegen tot 428.000
woningen. Landelijk nam het aantal woningen tussen 2012 en 2016 met tets meer dan 3 procent
toe tot 7,7 miljoen woningen. Ook het aantal niet-woningen (kantoren, winkels, hotels, etc.) neemt
sinds 2012 toe. Landelijk ts de toename 5 procent, in Amsterdam slechts 1,8 procent. Amsterdam
ervaart wel een sterke groei van niet-woningen met een logtesfunctie (30 procent), terwijl het aantal
niet-woningen met een winkelfunctie met maar 0,6 procent groeit.
Prijseffect vakantieverhuur
De vakantieverhuur van woningen en appartement via websites zoals Airbnb levert de inwoner van
Amsterdam extra inkomsten op. Deze extra inkomsten kunnen aanleiding zijn om meer te bieden
voor een woning in een aantrekkelijk deel van Amsterdam. Een recent onderzoek van ING betoogt
dat dit prijsopdrijvend effect van de vakantieverhuur vele procenten kan zijn (ING, 2016). ING
berekent dat de netto opbrengst van maxtmaal 60 dagen verhuur op jaarbasis zo’n € 350 per maand
bedraagt. Daarmee kan een bewoner ongeveer € 95.000 extra lenen. In de praktijk zal het prijsop-
drijvend effect lager zijn. Niet tedereen wil zijn woning 60 dagen per jaar verhuren; het is ondutde-
lijk of de hypotheeknormen toestaan dat extra inkomsten via vakantieverhuur een hogere hypo-
theek mogelijk maken; en ING houdt geen rekening met opportumitettskosten: waar blijft de be-
woner gedurende 60 dagen vakantieverhuur?
Het effect van de vakantieverhuur op de woningprijzen ts daarmee onzeker. Het zou om enkele
procenten kunnen gaan. Overigens merkt ING op dat het grootste deel van een eventuele prijsstij-
ging al tn de prijzen verdisconteerd zal zitten. Het verdienpotentieel van de vakantieverhuur 1s
tmmers al genoegzaam bekend en zal tn de toekomst door mogelijk strengere regelgeving wellicht
minder worden.
Het groeiend aantal bezoekers kan via de vakantieverhuur ook effect hebben op de huurprijzen in
de vrije sector. Over dit effect 1s niets bekend. Het hiet niet voor de hand dat de bezoekerseconomie
direct effect heeft op de soctale huursector, aangezien huren in dit segment van de woningmarkt
gereguleerd zijn. Indirect kunnen huurprijzen tn de sociale huur stijgen vanwege de koppeling tus-
sen de gereguleerde huurprijs en de WOZ-waarde van de woning.
Conclusie
De trends op de Amsterdamse huizenmarkt zijn duidelijk: stijgende vraag en een stagnerend aan-
bod zorgen voor stijgende prijzen. De interessante vraag in dit verband 1s: welk deel van de vraag
is te herleiden naar (bedrijvigheid rondom) bezoekers van Amsterdam? Wellicht zorgt het verdien-
potentieel van de vakantieverhuur voor hogere woningptijzen. De omvang van dit effect is echter
onzeker. Meer onderzoek op dit vlak kan helpen om het indirecte effect van bezoekers op de hu1-
zenmatkt beter te begrijpen.
4,3 Veranderend winkelaanbod
In totaal waren er in 2016 118.000 winkelvestigingen tn Amsterdam, 82 procent meer dan in 2007.
In heel Nederland waren er 1,5 miljoen winkelvestigingen, een groei van 50 procent ten opzichte
50 CBS Statline (2017). Voorraad woningen en niet-woningen; mutaties, gebruiksfunctie, regio
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
INDIRECTE EFFECTEN 33
van 2007.5! Om de impact van toerisme te bepalen wordt gekeken hoe het aantal vestigingen tn de
toeristische sector zich ontwikkelt over de tijd. Het beeld bestaat dat er steeds meer vestigingen in
de toeristische sector bijkomen ten koste van de detailhandel. Beschikbare data over het aantal
vestigingen naat bedrijfstak lopen voor Amsterdam tot 2015. Landelijk ts het aantal vestigingen in
de detailhandel met 17,6 procent toegenomen. In Amsterdam bedraagt deze stijging 21,3 procent.
Het aantal vestigingen in de toeristische sector groeit landelijk met 17,3 procent, terwijl in Amster-
dam het aantal vestigingen in de toeristische sector met 27,1 procent toeneemt.” Er lijkt met andere
woorden eerder sprake te zijn van complementen dan van substituten: Het aantal vestigingen tn de
detailhandel groett in Amsterdam bijna even hard als tn de toeristische sector.
‘Toch kan het aantal winkels afnemen en het straatbeeld hierdoor veranderen. Binnen de detailhan-
del vormen de postorderbedrijven en webwinkels namelijk de grootste en snelst groetende branche.
Deze winkels opereren online en komen dan ook niet terug in het straatbeeld. Wanneer voor Am-
sterdam deze winkels niet worden meegenomen, is het aantal vestigingen in de detailhandel tussen
2007 en 2015 onveranderd gebleven. Landelijk is er sprake van een krimp van 2,6 procent.
Het straatbeeld verandert dus, maar waar is dtt het meest zichtbaar? Er komen meer winkels bij tn
de volgende branches: voedingsmiddelen, cosmetica, apotheken, vrijetijdsartikelen, communicatie-
apparatuur, tankstations, brood- en banket, viswinkels en warenhuizen. En er verdwijnen winkels
tn de sectoren non-food, textiel en kleding, tweedehands en antiek, juweliers, tuincentra, speelgoed-
winkels, audto- en video-opnamen, lectuur en schrijfwaren, boekwinkels, tapijt en gordijnen, doe-
het-zelfartikelen, stoffen en textiel, wit- en bruingoed, computers en software, tabaksproducten,
poeliers en groentewinkels. In Amsterdam ligt dit weer tets anders dan tn de rest van Nederland.
Er is voor Nederland sprake van krimp en voor Amsterdam van groei in de volgende branches:
winkels in kleding, elektronische huishoudapparatuur, slijterijen en supermarkten. Inwoners en be-
zoekers van Amsterdam hebben dus een iets andere winkelbehoefte dan de rest van Nederland.
In Figuur 4.5 wordt de verandering van het aantal vestigingen in de detatlhandel van Amsterdam
afgezet tegen de verandering tn heel Nederland. Hier valt op dat het aantal winkels tn voedings-
middelen in Amsterdam veel sneller groert dan in de test van Nederland. Ook het aantal super-
markten groett, waar dit tn de rest van Nederland daalt.
51 CBS Statline (2017). Vestigingen van bedrijven; bedrijfstak, gemeente.
52 CBS Statline (2017). Vestigingen van bedrijven; bedrijfstak, regio.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
34 HOOFDSTUK 4
Figuur 4.5 Het straatbeeld in Nederland verandert niet op dezelfde manier als in Amsterdam.
Markthandel in overige non-food
Markthandel in textiel en kleding
Markthandel in voedingsmiddelen
Winkels in antiek en tweedehands
Winkels in overige artikelen (rest)
Juweliers
Bloemen-, dierenwinkels, tuincentra
Winkels in parfums en cosmetica
Drogisten, orthopedische winkels
Apotheken
Winkels in schoenen en lederwaren
Winkels in kleding
Speelgoedwinkels
Winkels in vrijetijdsartikelen
Winkels in audio- en video-opnamen
Winkels in lectuur en schrijfwaren
Boekenwinkels
Winkels overige huishoudartikelen
Winkels elektr. huishoudapparatuur
Winkels in tapijt en gordijnen
Winkels in doe-het-zelfartikelen
Winkels in stoffen en textiel
Winkels in wit- en bruingoed
Winkels in communicatieappatatuur
Winkels in computers en software
‘Tankstations
Winkels in overige voedingsmiddelen
Winkels in tabaksproducten
Slijterijen
Winkels in brood, banket, zoetwaren
Viswinkels
Slagerijen en poeliers
Groentewinkels
Warenhuizen e.d.
Supermarkten
-80,0% _-60,0% 40,0% 20,0% 0,0% 20,0% 40,0% 60,0% 80,0%
Nederland m Amsterdam
Bron: CBS Statline (2017), vestigingen van bedrijven, bedrijfstak, regio.
Het winkelaanbod in Amsterdam 1s tn de periode 2007-2016 met 11 procent afgenomen. In 2016
stonden er bijna 5.500 winkels mn Amsterdam. Alle winkeltypen ervaren krimp met uitzondering
van de apotheken, drogisterijen, parfumerieën en warenhuizen. De krimp 1s vooral zichtbaar bij
winkels 1 tweedehands goederen en bij witgoed en bruingoed winkels. Een overzicht van de ont-
wikkeling van de verschillende winkeltypen ts in Figuur 4.6 weergegeven.
Bijna 35 procent van alle winkels bevinden zich in het stadsdeel Centrum, gevolgd door stadsdeel
Zuid met ruim 22 procent. Alle stadsdelen ervaren een krimp. In stadsdeel Oost was de krimp het
kleinst met 2,4 procent terwijl er in stadsdeel Zuidoost 16,5 procent minder winkels waren tn 2016
dan in 2007 (Figuur 4.7).
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
INDIRECTE EFFECTEN 35
Figuur 4.6 Het aantal winkels in Amsterdam is sinds 2007 met 11 procent gedaald.
7000 B supermarket*
B wame bakkers
6000
B warenhuizen
5000 B vweedehands goederen
B overige artikelen
4000
B boeken, tijdschriften e.d.
3000 = doe-het-zelf artikelen
witgoed, bruingoed e.d
2000
meubels, woningtextiel e.d.
1000 B kleding- en modeartikelen
m apotheken, drogisterijen,„parfumerien
0 ed.
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 _Mvoedings- en genotmiddelen
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. “Supermarkten worden pas sinds 2012 apart
geregistreerd.
Figuur 4.7 Het aantal winkels daalt het sterkst in Stadsdeel Zuidoost.
7000
6000 TT an == a
5000 mm ee ml mn mn mT Zuidoost
eN Noord
4000 M Oost
K Zuid
3000
m FE Nieuw West
2000 mE West
mÀ Centrum
1000
0
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2017). Op basis van data van OIS Amsterdam
De opkomst van onlmne winkelen heeft een grote 1mpact op het winkelaanbod tn binnensteden. De
groei van het aantal bezoekers tn Amsterdam loopt hier parallel aan. Dat maakt het moelijk om de
tmvloed van bezoekers te isoleren. Op grond van bovenstaande lijkt het echter aannemelijk dat de
landelijke trend vooral de verschuiving naar online winkelen weerspiegelt en de afwijkende ontwik-
kelingen in Amsterdam ten opzichte van deze trend op zijn mrnst ten dele veroorzaakt worden
door het stijgende aantal bezoekers. Concreet betekent dit:
e Meer winkelpunten voor de verkoop van voedingsmiddelen;
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
36 HOOFDSTUK 4
e Meer supermarkten;
e Meer winkels tn vrijetijdsartikelen;
e Meer winkels voor de verkoop van parfum en cosmetica.
Dergelijke veranderingen lijken voornamelijk afgestemd op de voorkeuren van bezoekers en vor-
men een kostenpost voor Amsterdam als inwoners andere winkelvoorkeuren hebben. Zo perctpt-
eren sommige media de groet van het aantal ijssalons en Nutellawinkels als een vorm van overlast
in de bezoekerseconomie.”* Aan de andere kant profiteren inwoners ook van bijvoorbeeld de toe-
name tm het aantal supermarkten en de verkoop van bepaalde voedingsmiddelen. De daadwerke-
lijke omvang van de mismatch tussen het winkelaanbod en de vraag van inwoners is daarom moet-
lijk tn te schatten.
Het veranderende straatbeeld kan ook gerelateerd zijn aan stijgende winkelhuurprijzen. DTZ Za-
delhoff deed in 2016 onderzoek naar de winkelhuurprijzen in Amsterdam. In totaal werden voor
dit onderzoek 128 winkelstraten en winkelgebieden onderzocht. In 84 winkelstraten zijn de huur-
prijzen onveranderd gebleven ten opzichte van 2005, in 33 winkelstraten stegen de prijzen en in 11
straten daalde de huurprijs. Figuur 4.8 toont een overzichtskaart van Amsterdam met de verande-
tingen tn winkelhuurptijzen tussen 2005 en 2016. De gebieden met stijgende huurprijzen bevinden
zich vooral in het centrum, terwijl de gebieden met dalende prijzen juist in de buitenwijken hogen.
Figuur 4.8 In het centrum stegen de winkelhuren tussen 2005 en 2016 het meest in prijs.
8 4 4
: @
AN
nn Ke
Ef
kb RE’ er Ë ie Taak
DEAN
Re ee É ye
0 , sf \ AA Ee
2 alen À è É\
A Ì
= ee ä :
nt Tm N ied _
Huurprijsantwikkelmg tussen 2005 an 2016 En == NE
Bami erkende 4 .
EEN rete oe X 2
RE en
ed
/ \ KO de
de’
Bron: DTZ (2016), Winkelhuren in Amsterdam in 2016. Rode buurten kennen een prijsdaling van 35 tot 10%,
oranje buurten een daling van 10 tot 0%. In gele buurten is de prijs onveranderd. Lichtgroene buurten
kennen een prijsstijging van O tot 25% en donkergroene buurten van 25 tot 200%.
De prijzen in het centrum van Amsterdam variëren sterk. Van € 125 per m? per jaar in de Nieuw-
matktbuurt tot € 2.900 per m? per jaar tn de Kalverstraat. Grote veranderingen in de minimale en
53 Zie: Het Parool, Stad pakt Nutellawinkels en ijssalons tóch aan, 7 maart 2017.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
INDIRECTE EFFECTEN 37
maxtmale huurprijzen zijn niet zichtbaar mm de periode 2009-2015. In 2015 telde het Centrum bijna
1.800 verkooppunten, 39 meer dan tn 2014.
In de andere stadsdelen van Amsterdam stonden in 2015 ruim 3.800 verkooppunten, 74 meer dan
tn 2014. Ook tn de andere stadsdelen is er een grote variatie zichtbaar tn de gevraagde huurprijzen.
Zo varieert de huurprijs tn stadsdeel Zuid van € 65 per m? per jaar tot € 2.500 euro per m? per jaar.
In ‘Tabel 4.1 ts voor 2015 de variatie tn huurprijs, het naar aantal winkels gewogen gemiddelde en
de mediane prijs weergegeven per stadsdeel.
Tabel 4.1 De winkelhuurprijzen zijn het hoogst in het Centrum en variëren sterk binnen en tussen
stadsdelen.
Nieuw- : -
Centrum West Noord Oost West Zuid Zuidoost
Bandbreedte Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max
Variatie 125 2900 70 450 75 500 75 350 65 500 90 2500 70 650
Gemiddelde 571 1164 125 270 149 311 147 281 138 308 349 624 212 382
Mediaan 300 750 125 225 125 200 125 275 125 275 175 375 100 165
Verkoop” 4797 599 253 506 941 1202 347
punten
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van DTZ.
4.4 Aantrekkelijkheid als woon- en vestigingsplaats
De aantrekkelijkheid van Amsterdam als woonplaats en vestigingsplaats verandert. Voor sommige
patticulieten en bedrijven is kan toerisme een negatieve vestigingsfactot zijn, maar voor andere
particulieren en bedrijven ís toeristische drukte weer aantrekkelijk. Dit kan zowel een positief als
een negatief effect op de welvaart hebben, afhankelijk van de gevolgen voor de bedrijvigheid. Het
stijgende prijsntveau in de afgelopen jaten voor zowel commercieel als woonvastgoed suggereert
dat Amsterdam, ook in het Centrum, een aantrekkelijke vestigingslocatie wordt gevonden.
De investeringen tn de MRA beliepen tn 2013 bijna € 23 miljard (dit is het laatste jaar waarover
cijfers beschikbaar zijn).** De vergelijking met Nederland laat zien dat de investeringen in de MRA
tn de pas lopen met de toegevoegde waarde: 19 procent van alle investeringen tn Nederland vindt
plaats tn de MRA en ook 19 procent van het bbp wordt in deze regio verdiend. Wel constateert de
Economische Verkenningen MRA 2017 dat investeringen in Amsterdam relatief groeibevorderend
zijn. Dit komt door de samenstelling van het mnvesteringspakket: in vergelijking met Nederland
wordt in de MRA relatief veel geïnvesteerd tn vervoermiddelen, computerprogrammatuur, data-
banken en ‘overige investeringen’. Deze laatste categorie betreft investeringen tn onder andere
computers, telecommunicatieapparatuur en overige immateriële acttva zoals software en licenties.
Dit laat zien dat het investeringskltmaat tn recente jaren geen directe relatie heeft met bedrijvigheid
mn de toeristische sector, maar eerder met de logistieke sectoren (zeehaven en luchthaven) en ICT.
Dit maakt dat de relatie met de toename in het aantal bezoekers zeer onzeker 1s.
5 Gemeente Amsterdam (2017). Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2017.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
38 HOOFDSTUK 4
4,5 Infrastructuur
De toestroom van bezoekers zorgt voor een ander en intensiever gebruik van transportinfrastruc-
tuur tn en om Amsterdam. Denk bijvoorbeeld aan autowegen, luchthaven Schiphol, metrolijnen
en Park+Ride-locaties. Uitbreiding van deze infrastructuur vergt investeringskosten, maar het toe-
isme kan ook een impuls geven aan de logistieke kwaliteit van Amsterdam. Zo groeide het aantal
passagiers via Schiphol van 47,7 miljoen tn 2007 naar 63,3 miljoen in 2016, een van 32 procent in
tien jaar tijd.” Ook dragen bezoekers via hun bestedingen bij aan de exploitatie van het openbaar
vervoer. Dit kan ertoe leiden dat de capaciteit op bepaalde lijnen die ook veel door bezoekers
worden gebruikt in stand blijft of wordt uitgebreid. Bewoners van Amsterdam profiteren hier ook
van.
De gemeente Amsterdam heeft in 2016 de “Amsterdamse ‘Thermometer van de Bereikbaarheid
2016” uitgebracht, waarin onder andere de mobiliteit van bezoekers tn Amsterdam wordt beschre-
ven. Deze data omvatten zowel bezoekers als forensen. Daarom zijn vooral de weekends interes-
sant om naar te kijken (wanneer er nauwelijks forensen zijn). In totaal groeide tussen 1990 en 2015
het bezoekersverkeer naar Amsterdam met 29 procent. Voor de weekenddagen is er sprake van
een groei van 48 procent tussen 1990 en 2015.56
Bezoekers die naar Amsterdam komen doen dit voor een aanzienlijk deel met de auto. ‘Toch is de
gemiddelde verkeersintenssteit op de Ringweg A10 tussen 2011 en 2014 maar met 0,4 procent
toegenomen. De andere rijkswegen tn Nederland zijn relatief drukker geworden. De gemiddelde
verkeersintensiteit per uur nam in Nederland met 4,6 procent toe. Deze toename heeft niet tot
meer files geleid op de rijkswegen rondom Amsterdam. De filezwaarte neemt stnds 2013 wel toe,
maart ís nog niet op het ntveau van 2008. ‘Ten opzichte van de filezwaarte tn 2008 (indexcijfer 100)
was de filezwaarte in 2015 slechts 44. Volgens de ANWB is het weer hierbij de belangrijkste factor.
Daarnaast kan de economische crisis een tol hebben gespeeld, maar ook het efficiënt inzetten van
spitsstroken of de uitbreiding van tijstroken (zoals op de Al, A2 en A10-Oost).
Vier procent van de autobezoekers van het centrumgebied maakt gebruik van de P+R plekken in
Amsterdam. In 2015 waren er tn totaal 4.400 P+R plekken. In 2014 zijn de P+R Gaasperplas en
de PAR WEC gesloten, daarvoor in de plaats kwamen de P+R RAI en P+R VU MC. In 2015
maken ruim drie keer meer autobezoekers gebruik van de P+R plekken dan tn 2003.
4.6 Historisch erfgoed
Het historisch erfgoed van Amsterdam mag zich verheugen in de nodige aandacht van bezoekers.
Det verleent het erfgoed economische waarde, waardoor het beter tn stand kan worden gehouden.
Het aantal monumenten tn Amsterdam neemt gestaag toe. In 2005 waren er circa 8.100 monumen-
ten in de stad, in 2016 was dit aantal gestegen tot 9.322 rijks- en andere monumenten. Dit laat zien
dat het beleid om cultureel erfgoed tn Amsterdam te behouden, effect heeft. Er ts echter geen
55 38 procent van de passagiers gebruikt Schiphol alleen als overstaplocatie (transferpassagiers).
56 Deze data 1s uitsluitend beschikbaar voor de jaren 1990 en 2015. Het 1s dus niet bekend of de geconsta-
teerde groet voornamelijk in de periode voor of na 2007 heeft plaatsgevonden.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
INDIRECTE EFFECTEN 39
informatie beschikbaar over de private en publieke kosten van het onderhoud van deze monumen-
ten. Wel is er literatuur beschikbaar over de effecten van cultuurerfgoed op de omgeving.
Van Duijn en Rouwendal (2013) onderzochten het effect van cultureel erfgoed op de aantrekke-
lijkheid van locaties voor huishoudens. Zij concluderen dat hoogopgeleide (en daardoor overwe-
gend meer vermogende) huishoudens worden aangetrokken door monumenten. Lazrak et al.
(2014) voegen daaraan toe dat kopers voor een rijksmonument 26,9 procent meer geld over hebben
dan voor een vergelijkbare woning zonder de status van tijksmonument. Elke ten monumenten
binnen een straal van 50 meter verhogen de prijs van een woning met 2,8 procent. Dit wordt ook
bevestigd door een paper van Koster en Roendal (2014), die het effect van investeringen tn monu-
menten meten op de prijzen van woningen. Het blijkt dat een toename van de tnvesterimngen tm
monumenten in de omgeving van woningen leidt tot een 2,75 procent hogere woningprijs.
Van Loon (2014) laat zien dat binnenlandse verblijfsbezoekers worden aangetrokken door be-
schermde stadsgezichten. Hen groter beschermd stadsgezicht verhoogt hun bereidheid tot retzen.
Ook blijkt dat steden en buurten met veel monumenten meer winkels hebben, vooral kledingwin-
kels. Beschikbare data over de eventuele opbrengsten van de erfgoedsector voor Amsterdam zijn
er niet. Daarmee zijn de daadwerkelijke kosten en baten van cultureel erfgoed tn relatie tot het
groeiend aantal bezoekers niet te kwantificeren.
4.7 Conclusie
De bezoekerseconomte heeft mdirect effect op diverse andere sectoren van de Amsterdamse eco-
nomte en de Amsterdammers die er wonen.
Ten eerste levert de toeristische sector een belangrijke bijdrage aan de werkgelegenheid.
e In 2016 waren er ruim 61.000 banen tn de toeristische sector in Amsterdam, dat is tien procent
van alle banen.
e In de toeristische sector 1s ongeveer 75 procent van alle banen een baan van 12 of meer uur per
week.
e Doordat inwoners zelf ook gebruik maken van de faciliteiten in de toeristische sector, kunnen
niet alle banen toegeschreven worden aan de bezoekerseconomie.
Daarnaast hebben bezoekers effect op de woningmarkt en detailhandel.
e ‘Tussen 2007 en 2016 zijn de woningprijzen in Amsterdam met 25,7 procent gestegen. Be-
staande koopwoningen tn Amsterdam zijn 47 procent duurder dan in de test van Nederland tm
2016. Dit is een voordeel voor woningbezitters die hun huis willen verkopen, maar een hutzen-
koper is in Amsterdam veel duurder uit dan tn de rest van Nederland.
e Ook het straatbeeld ts in Amsterdam de afgelopen jaren veranderd. Er is met name een groet
zichtbaar van winkels in voedingsmiddelen en supermarkten. Winkelhuurprijzen in Amsterdam
variëren enorm. In het centrum stijgen de huren voornamelijk, in de buitenwijken 1s overwe-
gend een daling zichtbaar.
Voor indrrecte effecten geldt dat de relatie met de bezoekers in Amsterdam onzeker is. Zo worden
de huizenprijzen gedreven door schaarste op de regionale woningmarkt, mede veroorzaakt door
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
40 HOOFDSTUK 4
de lage rentestand. Via de vakantieverhuur kan de bezoekerseconomtie echter een extra prijsopdrij-
vend effect hebben. Ook de veranderingen in de detailhandel zijn niet 1-op-1 te koppelen aan de
bezoekers. Sommige veranderingen lijken wel samen te gaan met extra aanbod voor bezoekers,
maat onduidelijk is of dit per saldo negatief ts voor inwoners. Tabel 4.2 geeft een overzicht van de
indirecte effecten voor de diverse markten. Het overzicht laat zien dat er zowel positieve als nega-
tieve indirecte effecten zijn op de welvaart tn Amsterdam. De omvang en tichting van het effect
zal per actor sterk verschillen. Bovendien zijn sommige effecten elkaars spiegelbeeld: waar de ene
groep profiteert, heeft de andere groep een nadeel. Bij de stijgende huizenprijzen ts dit verschil het
meest duidelijk.
Tabel 4.2 Maatschappelijke kosten en baten van indirecte effecten bezoekerseconomie.
Sector/markt Actoren Effect Omvang/bedrag
Arbeidsmarkt Werknemers en zelf- Werkgelegenheid toeristi- 61.000 banen”
standigen sche sector
Woningmarkt _ Huizenbezitters Hogere woningprijzen** Prijsstijging 25,7% (2007-2016) /
€767 miljoen
Starters, doorstromers Hogere woningprijzen** Prijsstijging 25,7% (2007-2016) /
€767 miljoen
Detailhandel Inwoners Meer aanbod** 21,3% meer vestigingen (2007-2015),
o.a. door webwinkels
Winkeliers, klanten Minder winkels** 11% minder winkels (2007-2016)
Verhuurders onroerend Winkelhuren** Stijging in het centrum, daling daar-
goed buiten
Mobiliteit Vervoerders Meer bezoekers 48% stijging op weekenddagen
(1990-2015)
Inwoners Congestie op de A10** 56% daling 2008-2015
* deels afkomstig van bezoekers, deels van inwoners.
* dit effect wordt deels veroorzaakt door bezoekers, deels door andere factoren.
Bron: SEO Economisch Onderzoek
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 41
Bezoekers van Amsterdam creëren externe effecten: effecten die via markten worden doorgegeven
en daarom niet beprijsd zijn. Hierbij gaat het om sociale overlast, afval op straat en op het water,
congestie en/of verdringing in de publieke tuimte, minder veiligheid, hogere milieukosten en ver-
minderde sociale cohesie. Deze punten kunnen ook samengevat worden als “vermindering van de
leefbaarheid”, een moeilijk te definiëren term die toch min of meer de lading dekt van een opeen-
stapeling van externe effecten (kosten) die neerslaan bij de inwoners van Amsterdam. Figuur 5.1
laat zien dat alle externe effecten van de bezoekerseconomie per saldo zijn te kwalificeren als een
maatschappelijke kostenpost.
Figuur 5.1 Externe effecten van de bezoekerseconomie
Overlast emd weenplezier
Afval mm weenplezier
USK beeb alt mmm Meo je kik oal ojafs)
Bezoekers
Milieu ed gezondheid
Sociale
md weenplezier
cohesie
Bron: SEO Economisch Onderzoek
5.1 Sociale overlast
Bezoekers zorgen soms voor overlast bij omwonenden. Dit kan bijvoorbeeld gaan om geluidsover-
last, veroorzaakt door rolkoffers, geschreeuw en gezang op straat of luidruchtige horecagelegenhe-
den. Het kan ook gaan om dronken mensen op straat of handel tn en gebruik van drugs in de
openbare ruimte. Dit is voor omwonenden een maatschappelijke kostenpost. Dergelijke overlast
wordt ook veroorzaakt door mwoners van de stad, wat het lastig maakt deze effecten toe te wijzen
aan bezoekers of inwoners.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
42 HOOFDSTUK 5
De Veiligheidsmontor®”, een jaarlijks terugkerend bevolkingsonderzoek naar veiligheid, leefbaar-
heid en slachtofferschap, vraagt inwoners naar hun ervaringen met diverse vormen van overlast.
Figuur 5.2 toont ervaren overlast door inwoners van Amsterdam en heel Nederland op drie gebie-
den: dronken mensen op straat, drugsgebruik of drugshandel en horecagelegenheden.
Figuur 5.2 Amsterdammers ervaren meer overlast dan gemiddelde Nederlander, de overlast is
de afgelopen vijf jaar stabiel.
45
— 40
Za TT
EE Te
$ 30
Enne
5 20
= 15
5
510
6 s
0
2012 2013 2014 2015 2016
meme PIL - Dronken mensen op straat me NL - Drugsgebruik of drugshandel NL - Horecagelegenheden
AM - Dronken mensen opstraat ——AM - Drugsgebruik of drugshandel AM - Horecagelegenheden
Bron CBS
Hierbij valt op dat Amsterdammers op alle gebieden structureel meer overlast ervaren dan de ge-
middelde Nederlander, in 2016 zes tot elf procent meer. Daarnaast valt op dat deze cijfers vrijwel
gelijk blijven in de periode 2012-2016. De toename van het aantal bezoekers vertaalt zich dus niet
naar een hogere score op deze overlastindicatoren.
Dit beeld verandert als scherper naar het onderscheid tussen buurten wordt bekeken. Het onder-
zoek “Wonen tm Amsterdam” (Gemeente Amsterdam, 2016) kijkt naar de overlast van buurt tot
buurt ín 91 buurten van Amsterdam. De mate van overlast wordt gemeten voor acht verschillende
soorten overlast: vervuiling, criminaliteit, parkeren, verkeerslawaai, andere groepen mensen, ver-
keersdrukte, horeca en buren. De ervaren overlast wordt doot inwoners uitgedrukt als een rappott-
cijfer, waarbij een waardering van 1 ernstige overlast betekent en een waardering van 10 staat voor
geen overlast. Vervuiling krijgt het laagste cijfer met een 6,2. Horeca scoort het beste met een 7,8.
Voor de overlastcategorte “Overlast door andere groepen mensen” zijn cijfers per buurt beschik-
baat. Gemiddeld wordt de overlast doot bezoekers met een zeven beoordeeld, maat de variatie
tussen buurten is groot. Deze loopt van een 4,1 tn Burgwallen-Oude Zijde (stadsdeel Centrum) tot
een 8,2 in Waterland (stadsdeel Noord). De hoogste en laagste scores zijn samen met de verande-
ting tussen 2013 en 2015 weergegeven in Figuur 5.3. Op het gebied van overlast door andere groe-
pen mensen scoort het centrum opvallend slecht. Zeven van de acht buurten die lager dan een 6,5
57 CBS 2017. Veiligheidsmonstor 2016
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
EXTERNE EFFECTEN 43
scoren, liggen tn het Centrum. Daarnaast worden de scores lager in de loop der tijd. Vergeleken
met 2013 ervaren vier buurten meer overlast, terwijl maar één buurt minder overlast ervaart. Be-
zoekers zorgen dus voor overlast, maar dit effect is geconcentreerd 1n buurten die bekend staan als
toeristische gebieden, zoals de Wallen.
Figuur 5.3 Inwoners van Stadsdeel Centrum ervaren de meeste overlast door andere groepen.
LANE
Stadsd. Buurt Score 2015 en
c Tue rt er
c Burgwallen-Nieuwe Zijde Es hf Á
C Grachtengordel-Zuid 58 | À 5 b \
c Grachtengordel-Wast 60 na ni CA p
€ Weteringschans 62 NS C
N Waterland/Noordelijke IJ-oevers-Oost 7
z Buïtenveldert-Wast EZ ee
20 __ G-buurt Oost/Kantershof DE stino os totoe
ZO Driemond EE — sion os toros
z Apollobuurt OB Stabiel
B Daling 0,3tot 0,6
NM Dating 0,6tot0,8
Bron: Gemeente Amsterdam (2016). Wonen in Amsterdam 2015, Leefbaarheid. Links staan de vijf hoogste en
laagste scores op het ervaren van overlast door andere groepen weergegeven. Rechts staat de veran-
dering van deze score per buurt tussen 2013 en 2015.
5.2 Zwerfafval
Sommige bezoekers en Amsterdammers laten afval slingeren op straat en op het water. Dit zorgt
voor een verrommeling van het straatbeeld en geldt daarmee ook als een kostenpost voor andere
gebruikers van de publieke ruimte. Paragraaf 3.4 ging al in op de kosten die de gemeente maakt
voor het optutmen van afval. De kosten die hier bedoeld worden bestaan utt een lagere waardering
van het straatbeeld door de inwoners van Amsterdam. De Veiligheidsmonitor toont hetzelfde beeld
als voor andere vormen van overlast: rommel op straat komt tn Amsterdam structureel meet voor
dan gemiddeld tn Nederland en dit beeld is gedurende de afgelopen vijf jaar constant (Figuur 5.4).
Wel klagen Amsterdammers relatief vaak over afval en zwerfafval. In Amsterdam valt gemiddeld
43 procent van de klachten in deze categorie, landelijk ts dat 29 procent. Dit verschil kan mogelijk
een relatie hebben met de drukte door bezoekers tn de stad.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
44 HOOFDSTUK 5
Figuur 5.4 Rommel op straat komt in Amsterdam meer voor dan in de rest van Nederland.
80
‘nn
— 70
ES
5 60
o
=
E 50
2
1 40
È
a 30
0
VW
E 20
E
Ö
E 10
0
2012 2013 2014 2015 2016
Nederland —=Amsterdam
Bron: CBS Statline (2017), Leefbaarheid en overlast in buurt; regio.
Het onderzoek “Wonen in Amsterdam” (Gemeente Amsterdam, 2016) laat ook hier de verschillen
per buurt zien. In heel Amsterdam wordt overlast van vervuiling gewaardeerd met een 6,2. Dit is
een hichte verbetermg ten opzichte van 2005, toen men het vervuilingsniveau nog met een 6,0
waardeerde. Het noordwestelijke deel van Amsterdam, de binnenstad en het centrale deel van
stadsdeel Noord scoren lager dan een zes. Alleen tn Zuidoost 1s er geen enkele buurt waar de
overlast met een onvoldoende wordt gewaardeerd. In de stadsdelen Centrum, West, Nieuw-West
en Noord is de overlast door vervuiling toegenomen. Desondanks liggen de twee buurten waar de
ervaren overlast door vervuiling het sterkst 1s afgenomen sinds 2013 tn deze stadsdelen, namelijk
in Nieuw-West en Noord (Figuur 5.5).*®
Figuur 5.5 Het Centrum ervaart veel overlast door vervuiling.
a t (
EDER TE
NE A
2 7,0tot7,8 Á B Stijging 0,6 tot 0,9
— 6,5tot7,0 pe Stijging 0,3 tot 0,6
B 6,0 tot 6,5 Stabiel
MN 5,5tot6,0 B Daling 0,3 tot 0,6
EH 48tot5,5 B Daling 0,6 tot 0,8
Bron: Gemeente Amsterdam (2016). Wonen in Amsterdam 2015, Leefbaarheid. Links staat de ervaren overlast
door vervuiling in 2015. Rechts staat de ontwikkeling tussen 2013 en 2015 van de ervaren overlast door
vervuiling
58 Gemeente Amsterdam (2016). Wonen in Amsterdam 2015. Leefbaarheid.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
EXTERNE EFFECTEN 45
5.3 Congestie en verdringing
Sommige plaatsen en voorzieningen in Amsterdam zijn miet berekend op het grote aantal mensen
dat erop afkomt of er gebruik van maakt als gevolg van toerisme. Dit kan leiden tot congestie: het
‘dichtslibben’ van locaties door een overschot aan mensen. Op termijn kan dit ook leiden tot ver-
dringing: mensen gaan locaties mijden omdat deze te druk zijn, waardoor het aantal bezoekers niet
bovenop maat in plaats van het aantal inwoners komt op deze locaties. Ook hier ts dus sprake van
maatschappelijke kosten. ‘Typische voorbeelden zijn:
e De publieke ruimte: straten, pleinen, parken;
e Het openbaar vervoer;
e Musea en andere attracties;
e Hietsparkeervoorzienmngen;
e Parkeerplaatsen;
e Restaurants.
Aanwijzingen voor het optreden van congestie en verdringing zijn vooral anekdotisch. Dergelijke
effecten worden op dit moment niet structureel gemonitord. Mogelijke kwantitatieve indicatoren
voor het optreden van congestie en verdringing zijn bijvoorbeeld de lengte van wachtrijen voor
attracties en veranderingen tn de verhouding tnwoner-bezoeker bij het gebruik van openbaar ver-
voer, parkeerplaatsen en attracties.
5.4 Veiligheid
De toename van het aantal bezoekers kan zorgen voor een daling van (het gevoel van) veiligheid.
Dit effect is drieledig: bezoekers kunnen het slachtoffer zijn van criminalttett, kunnen zelf criminele
daden verrichten en kunnen indirect bijdragen aan een toename van ertminaliteit (bijvoorbeeld als
klant van drugsdealers). Een afname van de veiligheid is ook een maatschappelijke kostenpost.
In 2016 werden er tn Nederland 929.000 misdrijven gepleegd, een daling van 23 procent ten op-
zichte van 2010. Het aantal misdrijven tn Amsterdam bedroeg in 2016 92.000, bijna tien procent
van het Nederlandse totaal aantal. Dit betekende een daling van 8 procent ten opzichte van 2010.
Het aantal misdrijven per inwoner is in Amsterdam dus veel hoger dan mm de test van Nederland,
zoals weergegeven in Figuur 5.66.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
46 HOOFDSTUK 5
Figuur56 In Amsterdam worden per inwoner bijna twee keer zoveel misdrijven gepleegd als in
de rest van Nederland.
140
s 120 DO
2
s 100
d
a 2]
3 8 80
EZ 5 mmm Nederland
RR — Amsterdam
5
E 40
5
<< 20
0
2010 2011 2012 2013 2014 2015% 2016%
Bron: CBS Statline (2017). Geregistreerde criminaliteit; soort misdrijf, regio
Het aantal misdrijven per stadsdeel ts weergegeven in Figuur 5.77. Dertig procent van alle misdrij-
ven in Amsterdam wordt gepleegd mm het stadsdeel Centrum. Op stadsniveau daalt het aantal mis-
drijven, maar dit geldt niet voor alle stadsdelen. In stadsdeel Zuidoost en stadsdeel Centrum neemt
het aantal misdrijven juist toe, met respectievelijk vijf en zeven procent.
Figuur 5.7 __ Aantal misdrijven in Amsterdam daalt, maar neemt toe in Centrum en Zuidoost.
30000
5 25000
E
5 20000
'E 15000
"S 10000
5
4 hi hl
0 _
& Ò & > ò
S SS S oo” 4 « g> , Ni S
S & = N & S- > Ns
5 ® > 5 v &
Kad 5 $ 4
<
2011 m2012 m2013 =2014 _ 2015
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS.
Bezoekers kunnen te maken krijgen met openlijk geweld, bedreigingen, mishandeling, openbare
orde of drugsmisdrijven. Per inwoner vonden et tn Amsterdam in 2016 meer bezoekerspecifieke
misdrijven plaats dan tn heel Nederland (Figuur 5.88). Zowel in heel Nederland als in Amsterdam
het het aantal misdrijven van dit type een daling zien tussen 2010 en 2016. Openlijk geweld tegen
een persoon nam zowel landelijk als tn Amsterdam met bijna 50 procent af. Het aantal bedreigingen
en mishandelingen daalde tn Nederland sterker dan in Amsterdam. Het aantal openbare orde mis-
drijven daalde tn Amsterdam sterker dan in heel Nederland: 62 versus 48 procent. ‘Tussen 2010 en
2016 daalde het aantal drugsmisdrijven in Nederland met 25 procent, terwijl in Amsterdam bijna
geen verandering plaatsvond.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
EXTERNE EFFECTEN 47
Figuur5.8 In Amsterdam worden er per inwoner meer misdrijven gepleegd gerelateerd aan be-
zoekers dan in de rest van Nederland.
6
>
>
=S 5
il
ä 4
qd Hs
U
25
252
5
g
5 0 el m mn
Openlijk geweld Bedreiging Mishandeling Openbare orde _ Drugsmisdrijven
tegen persoon misdrijf
m Nederland m Amsterdam
Bron: CBS Statline (2017). Geregistreerde criminaliteit; soort misdrijf, regio
Ook op stadsdeelntveau worden deze misdrijven geregistreerd (Figuur 5.9). De data voor de stads-
delen van Amsterdam bevat daarnaast ook nog cijfers omtrent straatroof en diefstal uit of vanaf
een voertuig. Diefstal uit of vanaf een motorvoertuig komt het meeste voor. Sinds 2012 daalt het
aantal misdrijven fors. Straatroof neemt af met 36 procent naar 1.331 gevallen tn 2016. Bedreigin-
gen komen 12 procent minder voor, mishandeling komt 5 procent minder voor en diefstal uit of
vanaf een motorvoertuig 10 procent minder. In het stadsdeel Centrum komen de meeste misdrijven
voor. Alleen bedreigingen komen vaker voor in Nieuw-west.
Figuur 5.9 Misdrijven gerelateerd aan toerisme per type en stadsdeel in 2016.
2.500
2.000
1.500
1.000
7 tan Doneer a Lu
0 — Ü Ï Ï Û mn u 1 u
1.4.3 Openlijk 1.4.4 Bedreiging 14.5 1.4.6 Straatroof 1.21 Diefstal 3.1.1
geweld Mishandeling uit/vanaf Drugshandel
(persoon) motorvoertuigen
mCentrum mNieuw West ENoord =Oost West mZuid B Zuidoost
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van Politie Eenheid Amsterdam.
Het leefbaarhetdsonderzoek Amsterdam” beoordeelt de veiligheid in de stad ook met een cijfer.
Het verligheidsgevoel ’s avonds wordt in alle buurten met een voldoende ervaren. Dit was in 2011
en 2013 ook het geval. Ook het veiligheidsgevoel wordt tn Nieuw-West het laagst beoordeeld. Van
de elf buurten die onder de 6,5 scoren liggen er acht in Nieuw-West. Er zijn 13 buurten die een
acht of hoger scoren, daarvan liggen de meeste tn stadsdeel Centrum en tn Zuid. In Figuur 5.10 is
59 Gemeente Amsterdam (2016). Wonen in Amsterdam 2015 Leefbaarheid
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
48 HOOFDSTUK 5
links het verligheidsgevoel ’s avonds in 2015 weergegeven en rechts de ontwikkeling tussen 2013
en 2015.
Figuur5.10 Veiligheidsgevoel’s avonds redelijk constant, maar daalt in delen van het centrum.
Sd
mi N
nr Ad
MN 8,0tot8,6 N B Stijging 0,6 tot 0,9
B 7,5tot8,0 2e 5 Stijging 0,3 tot 0,6
5 7,0tot7,5 Stabiel
_ 65tot7,0 B Daling 0,3tot0,6
B 6,0tot6,5 B Daling 0,6 tot 0,7
Bron: Gemeente Amsterdam (2016). Wonen in Amsterdam 2015, Leefbaarheid. Links staat het veiligheidsge-
voel 's avonds in 2015. Rechts staat de ontwikkeling van het veiligheidsgevoel 's avonds tussen 2013 en
2015.
In stadsdeel Centrum, bij uitstek het deel van Amsterdam dat de meeste bezoekers trekt, vinden
dus de meeste misdrijven plaats. ‘Toch waarderen inwoners de veilighetd relatief hoog ten opzichte
van andere stadsdelen. Hiervoor zijn verschillende redenen te bedenken. Mogelijk 1s het type mis-
drijf in het centrum minder bedreigend van aard. Een andere mogelijkheid is dat niet de inwoners,
maar de bezoekers het slachtoffer zijn van de meeste misdrijven. Een derde optie ts dat het gevoel
van veiligheid slechts beperkt samenhangt met het aantal misdrijven, en meer met andere eigen-
schappen van de buurt.
5.5 Milieu
‘Toerisme brengt ook milieukosten met zich mee. De activiteiten van of ten behoeve van bezoekers
gaan vaak gepaard met de uitstoot van diverse schadelijke stoffen. Dit kan bijvoorbeeld zorgen
voor een lokale aantasting van de luchtkwaliteit.
Het CBS hanteert een aantal milteu-indicatoren om de belasting van het milieu door de toeristische
sector te meten, waaronder het afvalaanbod, fijnstofemissies, broetkasgasemissies, netto energie-
verbruik en waterverbruik. Wanneer deze indicatoren worden gedeeld door de toegevoegde
waarde, kan een vergelijking gemaakt worden tussen de toeristische sector en de gehele economie.
‘Tabel 5.1 bevat de belasting van het milieu per eenheid toegevoegde waarde van de toeristische
sector vergeleken met de totale economie.
Uit de tabel blijkt dat de toeristische sector ten opzichte van de totale economie relatief veel energie
en water verbruikt en veel broeikasgas uitstoot. De geproduceerde hoeveelheid afval en fijnstof 1s
juist relatief laag. Ook valt op dat de indicatoren tussen 2010 en 2015 een hichte stijging laten zien.
Dit betekent dat de toeristische sector relatief vervuilender ts geworden dan de rest van de econo-
mie.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
EXTERNE EFFECTEN 49
Tabel 5.1 De toeristische sector verbruikt veel water en energie en zorgt voor veel broeikasuit-
stoot ten opzichte van andere sectoren.
Indicator 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Afvalaanbod 0,30 N.B. 0,34 N.B. 0,33 N.B.
Broeikasgasemissies 2,11 2,29 2,41 2,43 2,46 2,43
Fijnstofemissies 0,83 0,90 0,93 0,84 0,96 N.B.
Netto Energieverbruik N.B. 2,34 2,41 2,44 2,49 N.B.
Waterverbruik 3,14 3,19 3,32 N.B. N.B. N.B.
Bron: CBS Statline (2017), Groene groei indicatoren voor Nederland en de toerismesector. Bij een waarde van
1 is de milieubelasting gelijk, bij een waarde groter dan 1 is de milieubelasting van de toeristische sector
groter.
Ook toenemend vliegverkeer van Schiphol en de andere vliegvelden in Nederland als gevolg van
grotere bezoekersaantallen zorgt voor toenemende broetkasgasemissies. Dit 1s echter een landelijk
effect en wordt daarom niet meegenomen als milieu-effect specifiek voor Amsterdam.
De GGD Amsterdam meet de lokale luchtkwalttett in Amsterdam. Hierbij kijken zij naar fijnstof
(PM10 en PM 2,5), roet, stikstofdioxide en ozon. Voor de concentratie van deze stoffen is een
vergelijkbare trend waarneembaar in de periode 2008-2016. De concentraties liggen boven de ad-
vieswaarden van de World Health Organisation (WHO), maar nemen door de jaren heen licht af. ‘Ter
illustratie is de grafiek met de concentraties fijnstof (PM10) opgenomen tn Figuur 5.11. De guur
laat zien dat de concentraties op alle meetpunten afnemen. De trend ts dus tegengesteld aan die
van het aantal bezoekers.
Figuur 5.11 De concentratie fijnstof (PM10) ligt boven de WHO-advieswaarde, maar vertoont een
dalende trend.
PM10, straatlocaties, 2008-2016
45
40
35
30
en 25
>
5 20
15
10
5
0
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
— Einsteinweg — Van Diemenstraat —=—=Jan van Galenstraat
—=Stadhouderskade — WHO advieswaarde
Bron: GGD Amsterdam (2017).
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
50 HOOFDSTUK 5
5.6 Sociale cohesie
In buurten waar de verhouding bezoekers versus inwoners uit balans raakt (meer bezoekers dan
inwoners) gaat dit ten koste van de sociale cohesie. Het ontbreken van sociale controle, sociale
interactie, buurtinittatteven, etc. zorgt voor maatschappelijke kosten.
De Veiligheidsmonitor bevraagt inwoners jaarlijks over de ervaren sociale coheste, leefbaarheid en
fysieke voorzieningen in hun buurt. De resultaten zijn weergegeven tn Figuur 5.12. De figuur laat
zien dat Amsterdammers een lagere soctale cohesie en leefbaarheid ervaren dan de gemiddelde
Nederlander, maar de fysieke voorzieningen hoger waarderen. Hierin ts de afgelopen vijf jaar wet-
nig veranderd. Ook hier is dus geen directe koppeling met de toename van het aantal bezoekers
waarneembaar.
Figuur 5.12 Amsterdammers waarderen de sociale cohesie en leefbaarheid lager dan de gemid-
delde Nederlander, de fysieke voorzieningen hoger. Deze waarderingen waren de af-
gelopen vijf jaar stabiel.
8
7,5
8 7
3 TESsssesmeene--venasesssiieeieeeTesoToroseessssnssee..
 6
5 5,5
8 5
25
4,5
4
2012 2013 2014 2015 2016
mm hl - Fysieke voorzieningen —_ ÏJL - Sociale cohesie NL - Leefbaarheid woonbuurt
—= AM - Fysieke voorzieningen —==AM - Sociale cohesie AM - Leefbaarheid woonbuurt
Bron: CBS
De Politie Eenheid Amsterdam heeft naar de sociale cohesie gekeken op stadsdeelntveau en daaruit
blijkt dat de sociale cohesie tn stadsdeel Centrum hoger ervaren wordt dan gemiddeld in Amster-
dam. Gedurende de periode 2010-2014 krijgt het stadsdeel een rapportcijfer dat 0,3 tot 0,44 hoger
gt dan gemiddeld (Tabel 5.2).
Tabel 5.2 De sociale cohesie is in stadsdeel Centrum hoger dan het Amsterdams gemiddelde.
Rapportcijfer (1-10) 2010 2011 2012 2013 2014
Stadsdeel Centrum 5,97 6,11 6,05 6,04 5,90
Amsterdam 5,66 5,67 5,70 5,70 5,60
Bron: Politie Eenheid Amsterdam (2016)
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
EXTERNE EFFECTEN 51
Het onderzoek “Wonen tn Amsterdam” (Gemeente Amsterdam, 2016) meet per buurt de buurt-
betrokkenheid. In 26 van de 91 buurten wordt deze beoordeeld met een cyjfer lager dan een zes.
Ook hier scoort het centrum relatief goed, met uitzondering van de Wallen. In Figuur 5.13 ts de
buurtbetrokkenheid tn Amsterdam voor 2015 weergegeven.
Figuur 5.13 Buurtbetrokkenheid in het Centrum relatief goed, behalve op de Wallen.
eN
BEET
fall’ A
B 7,5tot7,6 \
T 7,0tot7,5 ee
— 6,5tot7,0
B 6,0tot6,5
Mm 5,5tot6,0
Bron: Gemeente Amsterdam (2016). Wonen in Amsterdam 2015 Leefbaarheid
5.7 Conclusie
De externe effecten die gepaard gaan met bezoeken aan Amsterdam zijn drivers. Inwoners worden
geconfronteerd met overlast en zwerfafval, ervaren congestie, en krijgen te maken met milieu-
schade, criminaliteit en een vermindering van soctale cohesie. Deze effecten zijn moeilijk in euro’s
te vangen, maar zijn duidelijk waarneembaar via andere indicatoren, al zijn dergelijke indicatoren
niet voor alle effecten beschikbaar.
Uit deze indicatoren zijn drie hoofdconclustes te trekken. ‘Ten eerste is de overlast in Amsterdam
duidelijk groter dan in andere delen van Nederland. ‘Ten tweede ts er op stadsntveau geen duidelijke
verandering waarneembaar gedurende de laatste vijf jaar. Er is dus algemeen gesproken geen gro-
tere overlast die verband houdt met het stijgend aantal bezoekers. Op wijkntveau kan dit op locaties
waar veel bezoekers komen wel het geval zijn. De belangrijkste kosten voor Amsterdam als geheel
legen op het vlak van het milieu: meer afval en meer emissies van broeikasgassen als gevolg van
bezoekersacttviteiten.
‘Ten derde is er een grote variatie tn de externe effecten van bezoekers per stadsdeel. Het Centrum
heeft vooral te maken met soctale overlast, zwerfafval en mogelijk met verdringing. Ook vinden de
meeste misdrijven plaats tn het Centrum. ‘Toch ss het gevoel van veiligheid hoog in het Centrum
en 1s de sociale cohesie in het Centrum hoger dan gemiddeld.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
52 HOOFDSTUK 5
Tabel 5.3 Maatschappelijke kosten en baten als gevolg van externe effecten bezoekersecono-
mie
Sector/markt Actoren Effect Omvang/bedrag
Huishoudens Inwoners _ Sociale overlast** Stabiel voor Amsterdam als geheel (2012-2016)
Toegenomen in vier buurten in het Centrum
(2013-2015)
Openbare ruimte _ Inwoners _Zwerfafval** Constant gebleven (2012-2016)
Openbare ruimte _ Inwoners Verdringing Vooral op specifieke locaties
Veiligheid Inwoners _ Misdrijven** In Amsterdam 8% gedaald (2010-2016)
In het centrum 7% gestegen (2011-2015)
Milieu (luchtkwali- Inwoners _ Fijnstof** Dalende trend op diverse locaties (2008-2016)
teit)
Sociale cohesie Inwoners _ Tevredenheid over sociale Stabiel (2008-2016)
cohesie In eentrum hoger dan gemiddeld in andere
stadsdelen
hik dit effect wordt deels veroorzaakt door bezoekers, deels door andere factoren
Bron: SEO Eeonomisch Onderzoek.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 53
6 Conclusies
Meer bezoekers
Het effect van de bezoekerseconomie op Amsterdam is tn toenemende mate onderwerp van maat-
schappelijk debat. De groei in de bezoekersaantallen verklaren de aandacht en de zorg over de
mogelijke negatieve effecten. Zo is het aantal bezoekers tn de laatste twaalf jaar gegroeid van 11
miljoen tn 2005 naar bijna 18 miljoen in 2016. Het aantal overnachtingen 1s gestegen van 8 miljoen
naar 14 miljoen. Deze cijfers onderstrepen de aantrekkingskracht van Amsterdam en zijn omgeving
op bezoekers utt binnen- en buitenland. Het aantal bezoekers aan de hoofdstad groett sneller dan
in vergelijkbare steden. ‘Ten opzichte van een Huropese benchmark groeide het aantal bezoekers
aan Amsterdam tn de afgelopen tien jaar 23 procent sneller.
Meer hotelvapaciteit
Het meest directe gevolg van de bezoekersaantallen ts de groei tn de hotelsector, de belangrijkste
vorm van accommodatie voor bezoekers. In 2016 zijn er 459 hotels met ruim 67 duizend hotel-
bedden. De groet van de hotelsector is relatief sterker dan in vergelijkbare steden. Nergens groeide
het aantal hotelbedden per inwoner sneller dan tn Amsterdam.
Maatschappelijke effecten
‘Tabel 6.1 beschrijft de maatschappelijke effecten die samen kunnen hangen met de bezoekerseco-
nomie in Amsterdam. Daarbij moet aangetekend worden dat voor sommige posten onduidelijk is
wat de exacte relatie ts tussen de bezoekers en de economische effecten, omdat ook bewoners van
Amsterdam kosten veroorzaken of proftteren via hun bestedingen van de diensten en goederen tn
de toeristische sector.
Bestedingen en werkgelegenheid
Een direct gevolg van het groeiende aantal bezoekers ts economische acttwvitert: 1m 2016 zijn tn
Amsterdam circa 61 dutzend banen gemoeid met het leveren van goederen en diensten aan bezoe-
kers. Dit levert inkomsten voor werknemers en winsten voor bedrijven op die samen op jaarbasis
tussen € 2,0 miljard en € 2,/ miljard bedragen. De overheid ontvangt extra belastingen en parkeer-
gelden (exclusief bewonersvergunnimngen) die maxtmaal € 224 miljoen per jaar bedragen. Daar staan
kosten tegenover die maxtmaal circa € 76 miljoen bedragen.
Effecten op andere markten
De afgelopen jaren was er een sterke stijging van de woningptijzen en de verandering van het
winkelaanbod. Het causaal verband met de bezoekers ts echter onduidelijk. Vaak spelen andere
oorzaken een grotere rol dan de groeiende aantallen bezoekers. Op de woningmarkt is de schaarste
aan woningen de belangrijkste reden van de stijging van de prijzen. In de retailsector spelen veran-
derende consumentenvoorkeuren en de opkomst van de tnterneteconomie een grote rol. Het groet-
end aanbod van winkels op het terrein van voedingsmiddelen, cosmetica en vrijetijdsartikelen lijken
symptomatisch voor een stad met een sterke toename van het aantal bezoekers. Een mdicatie voor
de druk van de bezoekerseconomie op de samenstelling van het winkelaanbod ts de ontwikkeling
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
54 HOOFDSTUK 6
van de huurprijzen: De gebieden met stijgende huurptijzen voor winkels tussen 2005 en 2016 be-
vinden zich vooral tn het centrum, terwijl de gebieden met dalende prijzen juist tn de buitenwijken
liggen.
De verdeling van de kosten en baten over de actoren tn Amsterdam is ongelijk: sommigen profite-
ren waat anderen de kosten ervaren.
Externe effecten
De externe effecten ontwikkelen zich gunstig of zijn stabiel voor Amsterdam als geheel. In het
Centrum is het aantal misdrijven echter gestegen. In vier buurten tn het Centrum is de soctale
overlast toegenomen. Ook by de externe effecten geldt dat de causale relatie met de groet van het
aantal bezoekers zwak ts. Vaak zijn lokale factoren belangrijker dan de bezoekers van buiten, zoals
by het effect op de soctale cohesie. Wel ts de overlast duidelijk op locaties die bekend staan om
hun aantrekkingskracht op bezoekers, zoals de Wallen. De tmpact van de bezoekerseconomie moet
dus vooral op buurtntveau worden beschouwd als het gaat om het oplossen van problemen.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
CONCLUSIES 55
Tabel 6.1 Maatschappelijke effecten van de bezoekerseconomie in Amsterdam
Sector/markt Actoren Effect Omvang/Bedrag
Toeristische Bezoekers Bestedingen €6,3 miljard
sector
Bedrijven Toegevoegde waarde €2,00 à 2,7 miljard
- waarvan werknemers Inkomen 2/3 van de toegevoegde waarde
- waarvan eigenaars Winsten 1/3 van de toegevoegde waarde
Gemeente Amsterdam Belastingen” €68 à 224 miljoen
Subsidies €5à 31 miljoen
Andere kosten €45 miljoen
Arbeidsmarkt Werknemers en zelf- Werkgelegenheid toe- 61.000 banen”
standigen ristische sector
Woningmarkt Huizenbezitters Hogere woningprijzen** Prijsstijging 25,7% (2007-2016) /
€767 miljoen
Starters, doorstromers Hogere woningprijzen** Prijsstijging 25,7% (2007-2016) /
€767 miljoen
Detailhandel Inwoners Meer aanbod** 21,3% meer vestigingen (2007-2015),
o.a. door webwinkels
Winkeliers, klanten Minder winkels** 11% minder winkels (2007-2016)
Verhuurders onroerend Winkelhuren** Stijging in het centrum, daling daarbui-
goed ten
Mobiliteit Vervoerders Meer bezoekers 48% stijging op weekenddagen (1990-
2015)
Inwoners Congestie op de A10** 56% daling 2008-2015
Huishoudens Inwoners Sociale overlast** Stabiel voor Amsterdam als geheel
(2012-2016)
Toegenomen in vier buurten in het Cen-
trum (2013-2015)
Openbare ruimte Inwoners Zwerfafval** Constant gebleven (2012-2016)
Openbare ruimte Inwoners Verdringing Vooral op specifieke locaties
Veiligheid Inwoners Misdrijven” In Amsterdam 8% gedaald
(2010-2016)
In het Centrum 7% gestegen
(2011-2015)
Milieu (luchtkwali- Inwoners Fijnstof** Dalende trend op diverse locaties
teit) (2008-2016)
Sociale cohesie _ Inwoners Tevredenheid over soci- Stabiel (2008-2016)
ale cohesie In Centrum hoger dan gemiddeld in an-
dere stadsdelen
” deels gerelateerd aan bestedingen van bezoekers, deels van inwoners.
hik dit effect wordt deels veroorzaakt door bezoekers, deels door andere factoren.
Bron: SEO Eeonomisch Onderzoek.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 57
Literatuur
Artikelen en publicaties
Amsterdam Cruise Port (2016). Sea cruise passenger and crew survey Amsterdam region
Amsterdam Cruise Port (2016). Cruise Statistieken 2016 Regio Amsterdam
Amsterdam Marketing (2016). Bezoekersonderzoek Metropool Amsterdam 2016
Duijn, M. van, & Rouwendal, J. (2013). Cultural heritage and the location chotce of Dutch house-
holds in a tesidentual sorting model. Journal of Economic Geography, 13(3), 473-500.
DTZ Zadelhoff (2016). Winkelhuren in Amsterdam in 2015
DTZ Zadelhoff (2016). Winkelhuren in Amsterdam in 2016
Fedorova, T., Bakens, J. en Tepic, M. (2016). Toerisme in MRA 2015-2016, tn opdracht van RvE
Economie
Gemeente Amsterdam (2017). Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2017
Gemeente Amsterdam (2016). Wonen tn Amsterdam 2015 Leefbaarherd
Janssen, S. (2017). Oud streeft jong voorbij op woningmarkt, ING publicaties, 19 met 2017
Kennisinstituut voor Mobikteitsbeleid (2016). Mobikteitsbeeld 2016, Ministerie van Infrastructuur
en Milieu
Koster, HRA. & J. Rouwendal (2014), Should we subsidize investment in urban amentties? Ev1-
dence for cultural herttage protection in ‘The Netherlands, paper gepresenteerd bij de work-
shop Cultural Heritage and Urban Revival, 24 januart 2014, ‘Tinbergen Instituut, Amster-
dam.
Lazrak, F., Nijkamp, P., Rietveld, P., & Rouwendal, J. (2014). The market value of cultural heritage
tn urban areas: an application of spatial hedonic pricing. Journal of Geographical Systems,
16(1), 89-114.
Lennartz, C. et al. (2017). Huizenprijzen op weg naat nieuwe piek, Rabo Research, 17 mei 2017
Loon, R. van (2014). Tourism and the Economic Valuation of Cultural Heritage, Dissertatie, Vrije
Untversttert Amsterdam.
Loon, M. van (2016). Aantal bezoekers Amsterdam in 5 jaar gegroeid tot 17 miljoen, nrc.nl, 7 juni
2016.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
58 HOOFDSTUK 6
Milikowski, F. en Naafs, S. (2017). Oprollen die rotkoffertjes, De Groene Amsterdammer, 23 met
2017
NBTC. Kerncijfers 2016
Poltie Eenheid Amsterdam (2016). De tmpact van het toenemende toerisme op de veiligheid en
leefbaarheid in Amsterdam
Van Zoelen, B. (2015). Amsterdam trekt opnieuw meer bezoekers, Het Parool, 22 januari 2015
Databronnen
CBS Statline. Bestaande koopwoningen; reg1o; verkooprijzen prijsindex 2010=100
CBS Statline. Hotels; gasten, overnachtingen, woonland, sterklasse
CBS Statline. Hotels; zakelijke overnachtingen, regio.
CBS Statline. Logiesaccommodaties; gasten, nachten, logtesvorm, reg1o
CBS Statline. Regionale kerncijfers; nationale rekeningen
CBS Statline. Toeristische bestedingen; nationale rekeningen
CBS Statline. ‘Toerisme; kernindicatoren, nattonale rekeningen
CBS Statline. Vestigingen van bedrijven; bedrijfstak, gemeente
CBS Statline. Vestigingen van bedrijven; bedrijfstak, regio
CBS Statline. Voorraad woningen en niet-woningen; mutaties, gebruiksfunctie, regio
OIS Amsterdam. Festen en cijfers
Webpagina's
Inside Airbnb: insideatrbnb.com/ Amsterdam, geraadpleegd juli 2017
Tripping: _https://www.tripping.com/vacation-tentals/netherlands/north-holland/amsterdam,
geraadpleegd jul 2017
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 59
De Argumentenkaart “Bezoekers aan Amsterdam” (De Argumentenfabriek, 2017) geeft een kwa-
htatief antwoord op de vraag: “Wat zijn voor Amsterdam de voor- en nadelen van het grote aantal
bezoekers aan de stad?” De voor- en nadelen zijn gegroepeerd tn zes thema’s: leefomgeving, be-
stuur, cultuur, soctaal, veiligheid en economie. Elk van deze thema’s bevat één of meer hoofdargu-
menten voor en tegen de bezoekerseconomte. Deze hoofdargumenten zijn elk weer onderverdeeld
tn een aantal subargumenten. ‘Ter illustratie 1s de argumentenboom voor het thema “Sociaal” op-
genomen tn Figuur A. 1.
Figuur A. 1 Sociale voor-en nadelen van het grote aantal bezoekers aan Amsterdam. Onderdeel
van de Argumentenkaart “Bezoekers aan Amsterdam”.
O De toeristische sector biedt relatief veel werk voor laag- en middengeschoolde mensen.
Kie SK BO Bezoekers zorgen voor gezelligheid in de stad.
O Amsterdammers leren over andere culturen en gebruiken van bezoekers.
©
O Niet iedereen kan meer een woning betalen in de stad, dit is voorbehouden aan een kleine groep.
LBO Tegenstellingen tussen mensen die profiteren van bezoekers en zij die overlast ervaren, nemen toe.
O In buurten met veel vakantieverhuur kost het inwoners tijd en energie om de sociale cohesie te behouden.
Ie 7 7 =
pn © Veel mensen in de stad leidt tot chaotische situaties, stress en wangedrag wat de sfeer negatief beïnvloedt.
O Inwoners kunnen door veel bezoekers vervreemd raken van hun buurt (minder ons-kent-ons gevoel).
Bron: De Argumentenfabriek (2017).
De argumenten op de Argumentenkaart vertonen veel overeenkomsten met de effecten beschre-
ven tn dit onderzoek. Op enkele plaatsen wijken ze echter af.
De voordelen voor de kefomgeving komen vooral aan de orde bij de indtrecte effecten (hoofdstuk 4),
zoals de tnvloed op het winkelaanbod, de tnfrastructuur en de aantrekkelijkheid van Amsterdam
als vestigingsplaats. De nadelen komen vooral tot uiting tn de externe effecten (hoofdstuk 5), zoals
overlast, zwerfafval en verdringing. Dat inwoners de stad als minder moot ervaren komt in dit
onderzoek niet aan de orde.
De voor- en nadelen voor het bestuur zijn een mix van directe en indirecte effecten. Belastingin-
komsten en kosten van beheer en handhaving worden besproken in hoofdstuk 3 bij de drrecte
effecten. Werkgelegenhetd, beter onderhoud van monumentale panden, de aantrekkelijkheid van
Amsterdam als woonplaats passeren de revue in hoofdstuk 4, bij de tndirecte effecten.
Het thema m/nur komt in dit onderzoek niet of nauwelijks aan de orde, omdat dit bij uitstek een
thema is dat zich lastig vertaalt naar economische effecten. De Argumentenkaart noemt hier zaken
als trots zijn op de stad, kosmopolitische gevoelens en het ‘eigen karakter’ van Amsterdam.
Dit geldt in mindere mate ook voor het thema sociaal. Zaken als gezelligheid tn de stad en leren
over andere culturen vallen buiten de scope van dit onderzoek. Andere argumenten komen wel
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
60 HOOFDSTUK 6
terug tn dit onderzoek. Effecten op werkgelegenheid en de woningmarkt komen terug bij de indt-
recte effecten in hoofdstuk 4. Verminderde soctale cohesie wordt besproken bij de externe effecten
tn hoofdstuk 5.
Veiligheid is een hoofdthema op de Argumentenkaart, met daaraan gekoppeld een aantal redenen
waarom Amsterdam veiliger en onveiliger wordt. In dit onderzoek is veiligheid een extern effect,
dat in zijn geheel wordt behandeld in paragraaf 5.4.
Het thema economie komt terug op verschillende plekken in dit onderzoek. De genoemde voordelen
zijn deels direct (verdiensten aan bezoekers) en deels indirect (werkgelegenheid, investeringen). De
nadelen zijn deels indtrect (duurder vastgoed) en deels extern (congestie en verdringing). De Argu-
mentenkaart noemt daarnaast twee economische aspecten die tn dit onderzoek niet of zeer beperkt
aan de orde komen. ‘Ten eerste zouden ondernemers, kennisinstellingen en inwoners op tnova-
tieve ideeën gebracht kunnen worden door bezoekers. Ten tweede zou de Amsterdamse economie
kwetsbaarder kunnen worden door de afhankelijkheid van bezoekers. Wanneer deze plotseling
wegblijven, zou de economie daardoor namelijk snel kunnen krimpen.
De thema’s van de Argumentenkaart en hun relatie tot het huidige onderzoek zijn opgenomen tn
‘Tabel A. 1.
Tabel A. 1 De thema’s van de Argumentenkaart in relatie tot het SEO-rapport
Thema Huidig onderzoek
Leefomgeving Voordelen besproken bij directe en indirecte effecten, nadelen bij ex-
terne effecten.
Bestuur Mix van directe en indirecte effecten.
Cultuur Niet besproken in dit onderzoek.
Sociaal Deels besproken bij indirecte en externe effecten, deels niet besproken.
Veiligheid In zijn geheel besproken als extern effect.
E : Grotendeels besproken bij directe, indirecte en externe effecten. Enkele
conomie et
argumenten komen niet terug in dit onderzoek.
Bron: SEO Economisch Onderzoek
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 61
Bijlage B Aanvullende informatie hotels
Hotelbedden
In de periode 2007-2016 is het aantal hotelbedden met 61 procent toegenomen, van 41.000 naar
67.000 bedden. Voor hotels met één of twee sterren is er sprake van een krimp, terwijl hotels met
vier sterren het hardst groeten: bijna 82 procent. Sinds 2015 is er sprake van een vrijwillige sterclas-
sificatie. Hierdoor neemt het aantal hotels zonder ster toe. In 2007 had bijna 11 procent van alle
hotelbedden geen ster, in 2016 1s dit toegenomen tot 15 procent. Ook hotels met drie en vijfsterren
nemen met 53 procent en 71 procent toe. De meeste hotelbedden hebben een viersterrenclassif-
catie. Hun marktaandeel is de gehele periode het grootst, in 2016 tum 35 procent. Dit is weerge-
geven tn Figuur B. 1.
In 2016 stond 41 procent van alle hotelbedden tn het stadsdeel Centrum, gevolgd door Zuid met
bijna 19 procent van de hotelbedden. Stadsdeel Zuidoost had in 2009 nog maar 553 hotelbedden,
maar in 2015 kwamen daar tn één keer ruim 2.800 hotelbedden by. In totaal groerde het aantal
hotelbedden in Zuidoost met rum 4.300. In het Centrum kwamen et tn de periode 2009-2016 bijna
4.500 hotelbedden bij. In het stadsdeel Nieuw-West kwamen er 4.200 hotelbedden bij, ruim een
verdubbeling ten opzichte van 2009 (Figuur B. 2).
Figuur B. 1 Het aantal hotelbedden in Amsterdam neemt in tien jaar met 61 procent toe; vierster-
renhotels hebben het grootste marktaandeel.
70.000
60.000
3 50.000
5
u
2 40.000
ë
0
5 30.000
S
5 20.000
S 20.
10.000
0
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Mgeenster“ Hlster M2sterren M3 sterren 4 sterren 5 sterren
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van data van OIS Amsterdam.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
62 HOOFDSTUK 6
Figuur B. 2 De meeste hotels bevinden zich in het centrum, hoogste groei vindt elders plaats
MARKTAANDEEL NAAR Groervoet hotelbedden naar stadsdeel t.o.v. voorgaand jaar*
STADSDEEL
3% 200%
m Centrum 2010
AN BE West 150% 2011
8%
N mF Nieuw-West m2012
À 100%
| K Zuid 2013
19%
N M Oost 50% | 2014
\ N eN Noord | 2015
| N 0% mem Ld En TI
N mT Zuidoost 5 5 sj A Ki Ra Ss m2016
50 ze Sa
<
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. “Stadsdeel Zuidoost heeft in 2015 een groei
van 204 procent.
Het stadsdeel Centrum heeft bijna 10 procent van haar marktaandeel verloren tn de periode 2009-
2016. Met 50,9 procent van alle bedden had stadsdeel Centrum in 2009 het merendeel van alle
hotelbedden tn Amsterdam. Ook Zuid raakt 2,4 procent van haar marktaandeel kwijt, terwijl Zuid-
oost 6,1 procent meer marktaandeel tn hotelbedden kreeg en Nieuw-West 4,2 procent meer. Het
marktaandeel van West, Oost en Noord groeide slechts met enkele procentpunten (Tabel B. 1).
Tabel B. 1 __ Centrum nipt grootste toename aantal hotelbedden, gevolgd door Zuidoost en Nieuw-
West.
Stadsdeel Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost
Toename bedden in de
periode 2009 — 2016: 4.490 2.268 4.215 2.886 2.055 1.069 4.343
groeipercentage 19,2% 48,4% 142,1% 29,6% 57,8% 100,8% 785,4%
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam.
Hotels en hotelkamers
Amsterdam telt 1 2016 459 hotels. Het aantal hotels in Amsterdam 1s in de periode 2009 — 2016
met 24 procent toegenomen. Vooral het aantal viersterrenhotels is met 89 procent het meest ge-
stegen. De meeste van deze hotels komen tn het Centrum erbij, terwijl de grootste groe1 tn West
en Zuidoost optreedt. Aan de andere kant daalt in deze periode het aantal éénsterrenhotels tn Am-
sterdam. Deze hotels staan uitsluitend in het Centrum en in stadsdeel Zuid. Het aantal kamers
neemt in de periode 2009 — 2016 met 47 procent toe. Ook hier is de grootste krimp zichtbaar bij
de éénsterrenhotels. Het aantal kamers zonder ster stijgt het snelst, met 87 procent. De meeste
kamers staan in 2016 in het Centrum van Amsterdam, hoewel het aandeel ten opzichte van 2009
met bijna 10 procent 1s gedaald tot 41 procent. Dit verlies van marktaandeel komt ten goede aan
de stadsdelen Nieuw-West en Zuidoost, die vooral een stijging ervaren van het aantal kamers zon-
der ster en met vier sterren. Dit ts weergegeven tn Figuur B. 3.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BIJLAGE B 63
Figuur B. 3 Hotels met vier sterren en kamers zonder ster groeien het hardst.
Aantal hotels Aantal kamers
500 35.000
400 30.000
25.000
300 20.000
200 15.000
10.000
Lo 5.000
° ERE E
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
E geen ster mi ster m2 sterren E geen ster ml ster m2 sterren
3 sterren 4 sterren 5 sterren 3 sterren 4 sterren 5 sterren
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam.
Figuur B. 4 laat de groei van het aantal hotels zien in verhouding tot het aantal kamers en bedden.
Hierbij 1s 2009 als indexjaar genomen (2009 = 100). De toename van het aantal kamers en van het
aantal bedden ts vrijwel gelijk, maar het aantal hotels stijgt langzamer. Dit betekent dat hotels steeds
groter worden.
Figuur B. 4 Vooral in 2015 en 2016 worden hotels steeds groter.
160
140
120
…_ 100
D
8 80
2
60
40
20
0
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
mmm Hotels == Kamers „seeee Bedden
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam.
De bezettingsgraad van hotelkamers is tn de periode 2009 — 2015 met ruim 17 procent toegenomen.
Stadsdeel Centrum heeft een tets hogere bezettingsgraad dan de overige stadsdelen. De driester-
renhotels in het stadsdeel Centrum hebben de hoogste bezettingsgraad, 89 procent tn 2015. High-
end hotels in de overige stadsdelen hebben de sterkst groeiende bezettingsgraad, van 63 procent in
2009 naar 83 procent tn 2015. Maar ook tn stadsdeel Centrum nam de bezettingsgraad van high-
end hotels toe van 72 procent naar 85 procent. In diezelfde periode 1s het aantal vrerstertrenkamers
met ruim 60 procent toegenomen. De vraag naar high-end hotels ts dus enorm toegenomen tussen
2009 — 2015 (Figuur B. 5).
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
64 HOOFDSTUK 6
Figuur B. 5 Hoogste bezetting in driesterrenhotels, snelste groei bij high-end hotels.
100
90
e 80
S 70
Eb GO
8 50
5 40
9 30
À 20
10
0
Centrum0-2 _ Centrum3 Centrum4-5 Overig 0-2 Overig 3 Overig 4-5
sterren sterren sterren sterren sterren sterren
m2009 m2010 m2011 2012 _ 2013 m2014 M2015
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam.
Ook de gemiddelde prijs voor een tweepersoonshotelkamer tn Amsterdam is in de periode 2009 —
2016 toegenomen. Terwijl de bezetting gemiddeld met 17,5 procent steeg, nam de prijs met 34
procent toe. Daarbij ts er een verschil tussen de hotelprijzen in het Centrum en de overige stads-
delen. Voor alle sterklassen ss de prijs voor een hotelkamer tn het Centrum duurder dan daarbuiten.
Zo wordt in 2015 214 euro voor een high-end kamer tn het Centrum betaald, 43 procent meer dan
in de overige stadsdelen. In 2013 was dit verschil zelfs 63 procent. Ook voor middle-end en low-
end wordt tn het Centrum meer betaald dan daarbuiten, respectievelijk 26 en 9 procent meer. Het
verschil tussen hotelprijzen mm het Centrum en in de overige stadsdelen neemt steeds verder toc.
Hotelprijzen mn het Centrum zijn tn de periode 2010 — 2015 tussen de 33 procent en 38 procent
gestegen, terwijl de stijging tn de overige stadsdelen tussen de 8 en 23 procent ligt (Figuur B. 6).
Figuur B. 6 Hotels in het centrum zijn duurder dan erbuiten.
€ 250
5
& € 200
S
mf
ë
2 € 150
g
ö
8 € 100
5
>
Se IJÌ | I | |
&
€ 0
Centrum0-2 Centrum3 Centrum4-5 Oveng 0-2 Overig 3 Overig 4-5
sterren sterren sterren sterren sterren sterren
m2009 m2010 m2011 2012 _ 2013 m2014 M2015
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam.
In Tabel B. 2 bevat de gemiddelde hotelprijzen voor Amsterdam per sterklasse. Hieruit komt naar
voren dat de hotelprijzen 1m deze periode met bijna 15 procent toenemen. Vooral de prijzen van
hotels met 0 tot 2 sterren zijn het sterkst gestegen tn de periode 2008 - 2015. In 2009 zijn alle
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BIJLAGE B 65
hotelprijzen flink gedaald als gevolg van de heersende economische crisis. Het heeft hotels met 4
of 5 sterren vijf jaar gekost om hun prijzen weer op het ntveau van 2008 te brengen. Voor hotels
met 0 tot 2 sterren duurde dat slechts één jaar.
Tabel B. 2 Prijzen van low-end hotels stijgen in de periode 2008 — 2015 relatief het snelst.
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
0-2 sterren 82 74 83 82 84 83 95 98
3 sterren 110 99 104 112 103 99 107 118
4-5 sterren 176 139 159 169 163 165 178 178
Totaal 108 93 104 111 109 109 114 124
Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
___ economisch onderzoek
Roetersstraat 29 . 1018 WB Amsterdam . T (+31) 20 52516 30 . F (+31) 20 52516 86 . www.seo.nl
| Onderzoeksrapport | 78 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 996
Publicatiedatum 6 november 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.D. Shahsavari-
Jansen van 3 september 2013 inzake de berichten over intimidatie en agressie door
hangjongeren rond het Witte de Withplein in stadsdeel De Baarsjes.
Amsterdam, 5 november 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster:
Zaterdag 31 augustus 2013 meldde Het Parool, dat: “Bewoners van het nieuwbouw-
complex op het Witte de Withplein in stadsdeel De Baarsjes worden geïntimideerd en
bedreigd door jongeren uit de buurt. Deze jongeren hangen de hele middag en avond
op het plein rond, vernielen spullen, blowen en scheuren met scooters.” De krant
meldde ook dat buurtbewoners, politici en buurtcoordinatoren van stadsdeel West,
hulpverleners en politie bijeen kwamen om de overlast te bespreken, en dat daarbij
een speciale training werd aangedragen die mensen leert hoe ze jongeren moeten
aanspreken. Het advies, aldus de krant, daarbij was: “Ga met ze in gesprek als ze op
het plein zitten blowen. Vraag wat voor werk ze doen of welke opleiding ze volgen.”
Een bewoner vertelt echter dat zij, toen ze op jongeren afstapte, werd bedreigd.
“Ze filmden mij met hun mobiel en zeiden dat ze me op Youtube zouden zetten.”
Een andere bewoner: “Het is hier niet echt genieten. De overlast van jongeren is
groot. Ze schreeuwen op het pleintje, schoppen ballen tegen de glazen deuren en
ruiten, vertrappen de geveltuinen, scheuren met scooters en roken de hele avond
wiet onder de balkons. Dat begint van 's middags na school en gaat de hele avond tot
laat in de nacht door. (…) En als we vragen of het niet wat rustiger kan, word je
geïntimideerd en bedreigd. U zoekt problemen, zeggen ze dan. Er is vaak over
geklaagd, maar er wordt niets aan gedaan en dat verveelt. Na anderhalf jaar zijn we
er klaar mee.” Buurtcoordinatoren en hulpverleners zouden echter gezegd hebben
dat ze hun hoop gevestigd hebben op speelgoedkisten voor jongeren en
portiekgesprekken met hun ouders. “Spreek ze aan, blijf groeten, en wees aardig,”
luidt het devies aan bewoners. Daarbij lijken ze de “Omgaan met hangjongeren”
methode te volgen die is ontwikkeld door de heer Kaldenbach.
Verder meldde het artikel dat ook een straatcoach is betrokken bij de problemen.
Een buurtbewoner: “Hij begon in het Marokkaans met die jongens te praten. Ik vond
dat dat niet kon, en zei dat hij het in het Nederlands moest doen, opdat iedereen het
zou kunnen verstaan. Die straatcoach nam het meteen voor de jongens op. Ik werd
gewoon uitgescholden door hem. Dat hebben we hoog opgenomen. Die man mag nu
niet meer op dit plein komen.”
Deze problemen met hangjongeren bestaan ook elders in de stad.
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing doe Gemeenteblad
Datum 6 november 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 september 2013
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 3 september 2013, namens de
fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Is de burgemeester bereid om zo snel mogelijk een blowverbod af te kondigen op
het plein, en dit verbod ook te gaan handhaven? Zo ja, wanneer kan dat verbod
van kracht gaan? Zo nee, graag een toelichting.
Antwoord:
De burgemeester heeft op 6 september een werkbezoek afgelegd aan het plein
en de bewoners. Daarbij is aan de bewoners toegezegd dat er een plan van
aanpak moet komen waarin naast onder meer de verbetering van de ruimtelijke
inrichting van het plein ook de mogelijkheden voor een blowverbod zullen worden
uitgewerkt. Die uitwerking heeft plaatsgevonden. Het plein is als speelterrein aan
te merken, waardoor een verbod in beginsel per direct kan ingaan. Aan de
bewoners is tijdens een door het stadsdeel georganiseerde bewonersavond op
14 oktober deze optie voorgelegd. Hier bleek dat omwonenden van het plein
tegen het verbod zijn, omdat gevreesd wordt dat de overlast zich dan zal
verplaatsen. Ook bleken niet alle bewoners van het plein zelf een verbod
noodzakelijk te vinden. Omdat de opkomst op de avond laag was en de
bevindingen niet representatief geacht kunnen worden gaat het stadsdeel de
wenselijkheid middels een uitgebreide buurtenquête onderzoeken.
Op 17 januari brengt de burgemeester een tweede bezoek aan het plein en de
bewoners om zich te informeren over de situatie en de uitvoering van de plannen
door het stadsdeel. Het is de bedoeling dat die dag, in tegenstelling tot
6 september, ook de jongeren en hun ouders aanwezig zijn.
2. Klopt het dat een straatcoach een bewoner heeft uitgescholden, en vervolgens
de toegang tot het plein is ontzegd? Kan het college aangeven, in hoeverre
de inzet van straatcoaches in dit geval heeft bijgedragen aan het verbeteren van
de problemen?
Antwoord:
De straatcoaches traden op bij een incident tussen hangjongeren en bewoners en
spraken de jongeren aan. Jongeren worden aangesproken in het Nederlands,
tenzij de straatcoaches merken dat het de-escalerend werkt om in een andere
taal dan Nederlands te spreken in casu Ärabisch. De jongeren kalmeerden direct
na tussenkomst van de straatcoach. één van de aanwezige bewoners werd boos
op de straatcoach vanwege het Arabische taalgebruik. Dit leidde tot een te heftige
reactie van de straatcoach richting de bewoner. Het incident is door de Stichting
Aanpak Overlast Amsterdam (SAOA) besproken met de betreffende bewoner en
is tot tevredenheid van de bewoner afgehandeld. Het optreden is tevens
besproken met de straatcoach, ter verbetering van zijn functioneren in de
toekomst. De straatcoach is niet de toegang tot het plein ontzegd, maar gezien
het incident tijdelijk elders in de stad ingezet.
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam
Neeing doe Gemeenteblad R
Datum 6 november 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 september 2013
3. Is het college het eens met de fractie van het CDA, dat als bewoners vinden dat
zij geïntimideerd worden, dat in principe ook zo is? En dat de gemeente en politie
dan meteen op moeten treden, om het gevoel van veiligheid zo goed mogelijk te
herstellen?
Antwoord:
Ja.
4. Klopt het dat geveltuinen herhaaldelijk zijn vernietigd? Heeft de politie daarvoor
een verdachte op het oog?
Antwoord:
Niet gebleken is dat de geveltuinen opzettelijk zijn vernield. Er zijn bij de politie
geen aangiftes gedaan van vernieling.
We kan gesteld worden dat de geveltuinen door allerlei oorzaken niet zijn
geworden waar men op had gehoopt, onder meer door het gebruik van het plein
als speelplaats waarbij onder andere wordt gevoetbald en de locatie van de
geveltuinen, te weten net onder de vensterbanken waarop door buurtbewoners en
andere gebruikers van het plein wordt gezeten.
In het door de burgemeester gevraagde plan van aanpak wordt de ruimtelijk
inrichting van het plein nadrukkelijk meegenomen.
5. Kan het college aangeven op welke manier de politie de afgelopen maanden
heeft opgetreden om het gevoel van veiligheid van bewoners te waarborgen, en
hen te beschermen en steunen tegenover de overlast van deze hangjongeren?
Hoe vaak is de politie na een telefoontje van bewoners naar het plein gegaan?
Met welke frequentie surveilleert de politie in deze omgeving? Hoe vaak heeft
de politie een waarschuwing gegeven aan hangjongeren of geverbaliseerd?
Graag een toelichting op de manier waarop de politie met dit probleem om gaat.
Antwoord:
Er is extra gesurveilleerd door de wijkagent(en) en diverse (bike-)teams om de
aanwezigheid van hangjongeren en overlast vast te stellen. Ook is in de briefing
opgenomen dat er overlast werd ervaren op het Witte de Withplein en zijn er
werkopdrachten gegeven om deze overlast in kaart te brengen. De wijkagent(en)
hebben gesprekken gevoerd met bewoners en gebruikers van het plein en
hebben uitdrukkelijk gevraagd bij overlast te melden. De politie is dagelijks enkele
keren op of rond het plein aanwezig.
In juli is er een melding geweest van overlast van jongeren. De jongeren waren
verdwenen ton de politie ter plekke arriveerde. In augustus is er een melding
gedaan van rookontwikkeling welke ter plekke niet kon worden bevestigd door de
politie. Eind augustus is er een melding gedaan door SAOA van een belediging
door jongeren die werden aangesproken. Er is op aandringen van de politie
aangifte gedaan door SAOA.
In september en oktober 2013, dus nadat Het Parool berichtte over de
problematiek, zijn er geen meldingen of politieoptredens geweest.
3
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing doe Gemeenteblad
Datum 6 november 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 september 2013
De politie heeft met onder meer het stadsdeel, Streetcornerwork en straatcoaches
in de maand september vanuit een winkelpand de situatie op het plein
geobserveerd. De ervaringen hebben geleid tot ideeën over ruimtelijke
aanpassingen, de veiligheid (waaronder mogelijkheid Blowverbod) en
de (speel)mogelijkheden voor de jeugd welke met de bewoners worden
besproken op 14 oktober 2013 in een bewonersbijeenkomst.
6. Is het college het met de fractie van het CDA eens, dat het de omgekeerde
wereld is als bewoners moeten leren om zich aan te passen aan de straatcultuur
van de hangjongeren, omdat het er juist om gaat dat hangjongeren zich moeten
aanpassen aan de algemene burgerlijke fatsoensnormen? Graag een toelichting
van het college op hoe zij vindt dat de stad moet omgaan met deze problematiek.
Antwoord:
Veroorzakers van overlast hebben zich uiteraard te houden aan de regels en
moeten daarop worden aangesproken en aangepakt, zoals het beleid van de
gemeente Amsterdam ook nadrukkelijk voorstaat. In casu wordt door de
betrokken partijen ook strak ingezet op het naleven van de regels.
Dat neemt niet weg dat de oplossing van dergelijke problemen voor een deel ook
is te vinden in het kweken van wederzijds begrip voor elkaars situatie en
leefwereld en het wegnemen van misverstanden. Door bewoners is ook
aangegeven de contacten die worden gelegd met de hangjongeren te waarderen.
Het is van belang er op te wijzen dat veel bewoners hebben laten weten de
berichtgeving te negatief gekleurd te vinden.
Zoals eerder opgemerkt zal de burgemeester zich begin januari 2014 zich ter
plaatse op de hoogte stellen of de situatie op het Witte de Withplein is verbeterd
en daarbij zowel met bewoners als de jongeren en hun ouders in gesprek gaan.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1059
Publicatiedatum 28 juni 2019
Ingekomen onder AK
Ingekomen op donderdag 20 juni 2019
Behandeld op donderdag 20 juni 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden N.T. Bakker, Ernsting, Boutkan en Yilmaz inzake de beleidsnota
Deelmobiliteit Kansen voor de Stad (handhaving digitaal op internet)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de beleidsnota Deelmobiliteit Kansen voor de Stad
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 578).
Overwegende dat:
— Allerlei vormen van mobiliteit tegenwoordig digitaal aangeboden worden
(deelfietsen, deelvrachtfietsen, auto's, taxi's en deelscooters);
— De handhaving daarvan ook een digitaal antwoord behoeft vanwege de digitale
aard van het aanbod;
— Bovendien de bescherming van de data die bij dit soort processen vrij komen ook
handhaving behoeft.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Een digitaal instrument te ontwikkelen dat de gemeente helpt, de handhaving van de
deelfietsen en deelscooters — zowel fysiek in de openbare ruimte als digitaal op het
internet — in goede banen te leiden.
De leden van de gemeenteraad
N.T. Bakker
Z.D. Ernsting
D.F. Boutkan
N. Yilmaz
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1589
Publicatiedatum 16 oktober 2019
Ingekomen onder u
Ingekomen op woensdag 9 oktober 2019
Behandeld op woensdag 9 oktober 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Vroege, Poot en La Rose inzake aandacht voor de invloed van
religie in het programma bi-culturele Ihbtig+'ers binnen de nota Regenboogbeleid
2019-2022
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de nota Regenboogbeleid 2019-2022. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1425).
Overwegende dat:
— De Nota Regenboogbeleid 2019-2022 nadrukkelijk aandacht heeft voor bi-
culturele Ihbtig+'ers;
— Amsterdammers nooit het gevoel mogen hebben dat ze zich moeten verstoppen.
Tegelijkertijd is dit voor veel bi-culturele Ihbtig+'ers helaas nog wel de realiteit;
— Religie in veel bi-culturele gemeenschappen een dominante rol speelt in de wijze
waarop er tegen Ihbtig+'ers wordt aangekeken.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In het programma bi-culturele Ihbtig+'ers binnen de nota Regenboogbeleid 2019-2022
ook nadrukkelijk aandacht te hebben voor de invloed van religie in de acceptatie van
Ihbtig+'ers.
De leden van de gemeenteraad
J.S.A. Vroege
M.C.G. Poot
N.V.M. la Rose
4
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2020 Vergaderdatum 9 en 10 september 2020
Afdeling 1 Agendapunt 9A
Nummer 0
Publicatiedatum 4 september 2020
Onderwerp
Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Mbarki en Flentge inzake de notitie
“Samen sterker uit de crisis, een sociaal en duurzaam perspectief voor de stad.”
Aan de gemeenteraad
Indieners willen het debat voeren met de verschillen partijen in de gemeenteraad over
de (financiële) maatregelen die zij voorstellen om de coronacrisis het hoofd te bieden
en sociaal en duurzaam de crisis uit te komen.
Reden van spoedeisendheid
Het pakket aan maatregelen, met zowel een route naar duurzaam en sociaal herstel
als naar financieel herstel, is op woensdag 2 september gepresenteerd door de
coalitiepartijen. De indieners willen zo snel mogelijk in gesprek over de voorgestelde
maatregelen zodat het college de voorstellen mee kan nemen bij haar
begrotingsbesprekingen in september. Het is van belang dat dit debat zo snel
mogelijk binnen de gemeenteraad gevoerd wordt zodat alle partijen de kans krijgen
om hun licht te laten schijnen over de voorgenomen maatregelen en het college daar
ook kennis van kan nemen.
N.B. Op grond van artikel 42, lid 2 RvO is er sprake van spoedeisendheid wanneer
beraadslaging of besluitvorming in een volgende raadsvergadering overbodig is of
niet meer aan de orde zou zijn.
Leden van de gemeenteraad,
F. Roosma (GroenLinks)
R.H. van Dantzig (D66)
S. Mbarki (PvdA)
E.A. Flentge (SP)
1
| Actualiteit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam
X Gemeenteraad R
x Gemeenteblad
Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1090
Datum indiening 3 september 2020
Datum akkoord 29 september 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake mogelijke
oneigenlijke ingebruikneming van de biomassacentrale van het AEB
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Het AEB in Amsterdam heeft een biomassacentrale gebouwd die afgelopen zomer is
opgeleverd waarbij deze is gaan proefdraaien. Verder is het AEB van plan deze
centrale eind 2020 / begin 2021 volledig in gebruik te gaan nemen.
Uit onderzoek blijkt dat de afgegeven vergunning Wet natuurbescherming (hierna
natuurvergunning) van deze biomassacentrale nog niet onherroepelijk is. Daarbij is
door Mobilisation for the Environment een beroep bij de rechtbank Noord-Holland
tegen de afgegeven natuurvergunning ingediend.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de
Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de
raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
Natuurvergunning
1. Kan het college aangeven of het klopt dat de definitieve natuurvergunning niet
onherroepelijk is?
Antwoord
Mobilisation for the Environment heeft op 18 juli 2020 beroep ingesteld bij de
Rechtbank Noord-Holland tegen het definitieve besluit op grond van de Wet
natuurbescherming voor de installatie van AEB. De rechtbank heeft nog geen
uitspraak gedaan in deze zaak. Daarmee is de natuurbeschermingsvergunning
nog niet onherroepelijk.
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1090 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020
Datum 29 september 2020
2. Klopt het dat indien de natuurvergunning niet onherroepelijk is de
biomassacentrale nog niet in gebruik kan worden genomen?
Antwoord
Nee, dat klopt niet. Als de definitieve vergunning is afgegeven, treedt de
vergunning in werking en kan deze in principe worden gebruikt. Omdat de
vergunning nog niet onherroepelijk is, is dat voor rekening en risico van de
vergunninghouder.
3. Indien de natuurvergunning niet onherroepelijk, wat betekent dit dan voor de
daadwerkelijke ingebruikneming van de biomassacentrale van het AEB?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 2; AEB kan/mag de installatie op eigen risico in bedrijf
nemen.
4. Mag de biomassacentrale zonder onherroepelijke natuurvergunning in gebruik
worden genomen?
Antwoord
Ja, zie de antwoorden op de vragen 2 en 3.
5. Indien positief bij vraag 4 (ja het mag) wat zijn de financiële consequenties voor
de gemeente wanneer de vergunning uiteindelijk (bij de RvS) wordt ingetrokken?
En neemt de gemeente hiermee niet nogmaals een onverantwoorde gok met
grote mogelijke financiële schade voor de gemeente bovenop de recente
financiële injecties, aderlatingen naast de onvermijdelijke schade aan natuur en
milieu?
Antwoord
De feitelijke situatie is dat de vergunningen zijn afgegeven en er een procedure
tegen loopt. Indien onverhoopt de vergunning(en) zouden worden ingetrokken
zullen daar op dat moment de gevolgen van worden bezien.
6. De biomassacentrale van AEB heeft geen onherroepelijke natuurvergunning.
Welke waardevermindering heeft dit bij verkoop tot gevolg?
Antwoord
Dit is een risico-inschatting die een potentiële koper van de biomassacentrale
voor zichzelf moet maken op dat moment. AEB schat in dat de risico's beperkt
zijn, of een potentiële koper dat risico ook zo inschat moet blijken. Een antwoord
hierop kan pas worden gegeven bij een marktconsultatie.
7. Welke extra financiële risico’s loopt de gemeente Amsterdam bij verkoop van
AEB hierdoor?
Antwoord
Zie de antwoorden op de vragen 5 en 6.
Omgevingsvergunning
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1090 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020
Datum 29 september 2020
8. Ons is alleen een omgevingsvergunning uit 2015 voor een biomassavergasser bij
AEB bekend. Ons is geen omgevingsvergunning voor een biomassaverbrander
bij AEB bekend. Bent u bekend met de vigerende omgevingsvergunning voor de
biomassaverbrander van AEB en zo ja, kan het college deze aan vragensteller
toekomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het college van B&W is bekend met de vigerende Omgevingsvergunning voor
een biomassaverbrander. Naast vergassen is in de vergunning uit 2015 (kenmerk
5127) ook verbranding van biomassa vergund. De gerealiseerde Vyncke-
installatie is een installatie voor de verbranding van biomassa. De andere
installaties uit de vergunning uit 2015 zijn niet gerealiseerd. Opgemerkt wordt dat
in het onderwerp van de vergunning uit 2015 deze Vyncke-installatie abusievelijk
wordt benoemd als een vergassingsinstallatie voor de productie van stoom in
plaats van een verbrandingsinstallatie. Dit heeft verder geen effect op het vigeren
van de Omgevingsvergunning. De vergunning is (voor dit onderdeel)
aangevraagd en verleend voor een verbrandingsinstallatie van biomassa.
9. Is het college zich bewust dat bij een ontbreken van de vigerende
omgevingsvergunning het proefdraaien gestaakt dient te worden?
Antwoord
Ja, het college van B&W is zich daarvan bewust, maar dit is niet van toepassing,
want voor onder meer de verbranding van biomassa met de Vyncke-installatie is
op 28 september 2015 een Omgevingsvergunning verleend. Deze vergunning is
in werking getreden en onherroepelijk.
Luchtkwaliteit
10. Tijdens het proefdraaien dient de luchtemissie van de biomassacentrale te
worden gecontroleerd. Wanneer hebben controlemetingen van de luchtemissie
plaatsgevonden en wat zijn de meetresultaten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De eerste metingen zijn in augustus 2020 uitgevoerd. De meetresultaten worden
toegelicht in de beantwoording van vraag 11.
11. In hoeverre worden er luchtemissienormen overschreden? Vragensteller vraagt
het college de rapportages van de controlemetingen te sturen, inclusief de
continumetingen van onder meer de oventemperatuur en
koolmonoxideconcentraties van het verbrandingsproces.
Antwoord
Uit de meetresultaten blijkt dat wordt voldaan aan de gestelde normen uit het
Activiteitenbesluit, met uitzondering van een licht verhoogde waarde van de
uitstoot van ammoniak. Deze overschrijding is echter reeds gecorrigeerd doordat
AEB zelf aanpassingen aan de installatie heeft gedaan. Op dit moment worden de
installaties ingeregeld waarbij meerdere metingen plaatsvinden.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1090 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020
Datum 29 september 2020
De meetverplichting komt voort uit het Activiteitenbesluit. AEB zal jaarlijks
metingen verrichten aan de installatie. Er vindt geen continue meting van het
rookgas plaats omdat AEB een logboek van registraties bijhoudt waaruit met een
voldoende mate van zekerheid blijkt dat de rookgasreiniging of andere
emissiereductietechnieken continu in bedrijf zijn en relevante
emissiegrenswaarden niet worden overschreden.
Op dit moment worden de installaties ingeregeld. Dit zogenaamde proefdraaien is
nodig om de installaties te testen en te controleren om ze veilig in gebruik te
kunnen nemen. Gedurende deze fase wordt ook gemeten om aan te tonen dat
voldaan wordt aan de emissiewaarden uit het Activiteitenbesluit. De
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied zal in overleg treden met AEB over het
verstrekken van de rapportages.
12. Welke dioxineconcentraties worden in de luchtemissie gemeten? In hoeverre
vindt er normoverschrijding voor dioxines plaats?
Antwoord
Op grond van de milieuregelgeving is er geen meetverplichting naar de emissie
van dioxine. Er worden bij deze installatie van AEB dus geen dioxine
concentraties gemeten. Een uitspraak over normoverschrijding is dan ook niet
aan de orde. Een reden dat er geen meetverplichting is, is dat bij de volledige
verbranding van schoon hout geen significantie emissie van dioxine ontstaat.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | val |
x Gemeente Amsterdam
% Actualiteit voor de raadscommissie ZS
Jaar 2017
Datum indiening 8 november 2017
Datum behandeling 23 november 2017
Onderwerp
Actualiteit van de leden Duijndam (SP) en Poorter (PvdA) inzake opnamestops door
personeelstekorten bij ziekenhuizen in Amsterdam.
Aan de commissie
NRC meldt op vrijdag 3 november dat ziekenhuizen vaak patiënten niet toelaten omdat er
te weinig verpleegkundigen zijn! In Amsterdam zou het gaan om de oncologie-afdeling
van OLVG-Oost, waar momenteel twee bedden dicht zijn en afgelopen zomer vijf bedden
dicht bleven, en het Antonie van Leeuwenhoek, dat met regelmaat bedden dicht moet
doen. Hierdoor kunnen Amsterdammers die ziekenhuisopname nodig hebben,
bijvoorbeeld omdat zij lijden aan kanker, er niet of slecht terecht.
Het personeelstekort onder verpleegkundigen bij de ziekenhuizen is met duizenden
onvervulde vacatures groot, volgens een recente landelijke peiling onder de leden van
V&VN. Hierdoor is de werkdruk voor bestaand personeel ongekend hoog.
Het capaciteitstekort in Amsterdamse ziekenhuizen is eerder aan de orde geweest in de
commissie Zorg en Sport, onder andere vanwege het tekort aan personeel voor
verloskamers.
De kwestie is actueel omdat Amsterdammers nadeel ondervinden van het
personeelstekort in ziekenhuizen. Indieners willen bespreken welke mogelijkheden de
gemeente heeft om mee te denken en mee te helpen aan het vinden van een oplossing.
De leden van de commissie,
N. Duijndam (SP)
M. Poorter (PvdA)
https://www.nrc.nl/nieuws/2017/11/03/ziekenhuis-weigert-patienten-want-er-is-geen-personeel-
13839741-a1579953
° nttps://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/4951652/1#search=%22ziekenhuis%22
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Commissieactualiteit
* De sterretjes worden door de Griffie ingevuld
In te vullen door het commissielid/de fractie:
1. afkorting van de betreffende commissie; 4. vrije tekst;
2. _naam/namen van commissielid.-leden;; 5. _naam/namen van commissielid/-leden vermelden
3. onderwerp van de actualiteit; incl. initialen.
2
| Actualiteit | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam AZ
% Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving,
x Raadsaangelegenheden en Communicatie
Gewijzigde agenda, donderdag 29 augustus 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk
Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en
Communicatie
Tijd 13.30 tot 17.30 uur en zo nodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie Boekmanzaal, stadhuis
Algemeen
Procedureel gedeelte van 13.30 uur tot 13.45 uur
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4A Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie AZ
d.d. 30 mei 2013
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ@raadsgriffie. amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en
Communicatie
Gewijzigde agenda, donderdag 29 augustus 2013
4B Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ
d.d. 20 juni 2013
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ@raadsgriffie. amsterdam.nl
4C Conceptverslag van de openbare expertmeeting ‘Aanbesteden’ van de
Raadscommissie AZ d.d. 24 juni 2013
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
6 _Tkn-lijst
Inhoudelijk gedeelte vanaf 13.45 uur
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten Burgemeester
2
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en
Communicatie
Gewijzigde agenda, donderdag 29 augustus 2013
10 Actualiteiten en mededelingen
e Actualiteit van de raadsleden Paternotte en Roodink (D66) inzake het artikel in
het Parool dd 13 juli 2013 inzake het lekken van geheime informatie.
e Actualiteit van het raadslid Flos (VVD) inzake zakkenrolierij in Amsterdam.
e Actualiteit van het raadslid Flos (VVD). inzake het artikel in het Parool van 10
augustus 2013 over de Blauwe Moskee en de scheiding van kerk en staat.
11 Rondvraag
Openbare Orde en Veiligheid
12 Dansfeest of drugsfeest? Harddrugs bij festivals en in het uitgaansleven. Nr.
BD2013-007827
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel
(gemeenteraad d.d. 11 september 2013).
e Geagendeerd op verzoek van het raadslid Van der Ree (VVD).
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13.
13 Initiatiefvoorstel Dance events Nr. BD2013-007602
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12.
14 Brief horecacategorieën coffeeshops in 1012-postcodegebied Nr. BD2013-
007339
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de raadsleden Roodink (D66) en Kwint (SP).
e Was TKN 6 in de Commissievergadering AZ van 20 juni 2013.
3
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en
Communicatie
Gewijzigde agenda, donderdag 29 augustus 2013
15 Schriftelijke vragen van de raadsleden Ivens en Moorman inzake de opsluiting
van een jongen met een verstandelijke beperking Nr. BD2013-007798
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid lvens (SP).
16 antwoorden op schriftelijke vragen van het raadslid Shahsavari-Jansen inzake de
toename van woninginbraken. Nr. BD2013-007876
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Shahsavari-Jansen (CDA).
17 Screening Dichtersbuurt Verlenging Nr. BD2013-008274
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Deleden van de Raadscommissie voor Bouwen Wonen en Klimaat zijn hierbij
uitgenodigd.
18 Notitie Looptijd exploitatievergunning van 3 naar 5 jaar Nr. BD2013-008211
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
19 VNG brief: nieuwe mogelijkheden om burgers te betrekken bij veiligheid. Nr.
BD2013-008435
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van raadslid Shahsavari-Jansen (CDA).
4
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en
Communicatie
Gewijzigde agenda, donderdag 29 augustus 2013
Juridische Zaken
20 10 Wegen naar een Innovatiever aanbestedingsbeleid en professioneler
opdrachtgeverschap Nr. BD2013-004339
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Aangehouden in de Commissievergadering AZ van 11 april 2013.
e Deleden van de Raadscommissie voor Economische Zaken en Personeel zijn hierbij
uitgenodigd.
21 Gemeentegrenscorrectie Amsterdam-Haarlemmermeer Nr. BD2013-008271
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 11 september 2013).
Algemene Zaken
22 Presentatie comité 4 en 5 mei Nr. BD2013-007342
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
, Hierbij wordt een presentatie gegeven door de voorzitter de heer Noorda.
e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 20 juni 2013.
23 Handhavingsstrategie DHW Nr. BD2013-005934
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
5
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en
Communicatie
Gewijzigde agenda, donderdag 29 augustus 2013
Raadsaangelegenheden
24 Wijziging verordening op de gemeentelijke ombudsman Nr. BD2013-007862
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 11 september 2013).
25 Benoeming gemeentelijke Ombudsman Nr. BD2013-008443
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 11 september 2013).
26 Begroting 2014 Raadsgriffie Nr. BD2013-007886
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 11 september 2013).
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Openbare Orde en Veiligheid
27 Stand van zaken Vluchtflat Nr. BD2013-008790
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het raadslid Shahsavari-Jansen (CDA).
6
| Agenda | 6 | train |
Gemeente
Amsterdam
Armoede in beeld 5
Stadsdeelfactsheet
Noord
% Inhoudsopgave Inleiding
Met het verschijnen van de Armoedemonitor 2022
> < Toelichting 3 en de daarbij behorende tabellenrapportage voor
de stadsdelen van Onderzoek en Statistiek (O&S),
Deel 12 Minimahuishoudens h kan er weer een nieuwe stand van zaken gegeven
worden van de omvang van de armoede en het
Definities 5 bereik van de armoedevoorzieningen.
Minimahuishoudens per stadsdeel, gebied, wijk en buurt 6 Team Onderzoek Stadsdelen heeft voor alle
stadsdelen en stadsgebied Weesp een analyse
Langdurige minima 9 gemaakt van de gegevens uit de
. - tabellenrapportage. Hiermee wordt voorzien in de
Minimahuishoudens naar inkomstenbron 10 f
behoefte binnen de stadsdelen om een beeld te
Minimahuishoudens naar huishoudtype 12 Ne
gebieden, wijken en buurten van een stadsdeel.
Minima naar leeftijdsgroep 13
Deze factsheet spitst zich toe op stadsdeel Noord
Minimajongeren 14 en bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat
over de minimahuishoudens. Hoe groot is die
Deel 2 Bereik armoedevoorzieningen 15 groep en wat zijn de kenmerken van deze groep?
Toelichting armoedevoorzieningen 16 Deel twee gaat over het bereik van de
Do . . ieni ‚ Welk ieni
Bereik armoedevoorzieningen per stadsdeel, wijk en buurt 17 armoedevoorzieningen Se VOOTEMAGEN
zijn er voor de minima en hoe is het bereik
Methode om minima te bereiken per voorziening 20 ee
% Toelichting
Armoedemonitor
Alle cijfers over armoede in dit document zijn afkomstig van de Armoedemonitor van Amsterdam 2022*.
De jaarlijkse Armoedemonitor is gebaseerd op het Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het
CBS. De cijfers van de Armoedemonitor gaan over het jaar 2021. Dat is het meest recente jaar dat het CBS
levert. De bereikcijfers van de armoedevoorzieningen gaan over 2022 en zijn afkomstig van het WPI.
Definities laag inkomen en minimahuishouden
In de Armoedemonitor wordt gekeken naar de huishoudens met een laag inkomen. Een huishouden is een
minimahuishouden wanneer er naast een laag inkomen ook weinig vermogen is. De grens voor een laag
inkomen ligt in Amsterdam sinds 2 januari 2023 op 130% van het sociaal minimum (SM). In de
Armoedemonitor en in deze stadsdeelfactsheet wordt voor alle gegevens vanaf 2011 deze nieuwe
inkomensgrens van 130% SM gehanteerd. Om deze reden komen de gegevens niet overeen met gegevens uit
de vorige edities van de Armoedemonitor. Er zijn dus meer mensen die door het opschuiven van de grens
onder een laag inkomen vallen. In heel Amsterdam gaat het in vergelijking met het aantal mensen met een
laag inkomen die onder de 120% SM grens vielen in 2020 om ongeveer 11.550 meer huishoudens.
Doelpopulatie Armoedemonitor
De gegevens in de Armoedemonitor gaan over Amsterdamse huishoudens van wie het inkomen over het
betreffende jaar bekend is. Huishoudens die exclusief vit studenten of instituutbewoners bestaan worden
buiten beschouwing gelaten. Vanwege onthullingsrisico zijn bij buurten en wijken met weinig minima niet alle
gegevens beschikbaar. Het gaat dan om minder dan 20 huishoudens of personen.
In de Armoedemonitor 2022 zijn de cijfers nog gepubliceerd in de oude gebiedsindeling van vóór 2022.
*Het rapport is te vinden via Armoedemonitor 2022 | Website Onderzoek en Statistiek (amsterdam.nl)
Gemeente
Amsterdam
«8
Minimahuishoudens
Armoedegrens = 130% van het wettelijk minimum loon en weinig vermogen*
Normbedragen belastbaar jaarloon 2021 van de lage inkomensgrens Tot de grens voor de bijstand.
gemeente Amsterdam, naar leeftijd en type huishouden, voor recht op
minimaregelingen in 2022 (€) Op 1 janvari 2022 is het maximaal toegestane vermogen
€ 6.505 voor een alleenstaande en € 13.010 voor paren en
gezin alleenstaande ouders.
(met of zonder kinderen) 26.454 27.087 Daarnaast mag de overwaarde van een eigen woning
eenoudergezin 26.097 24.904 . ……
maximaal € 54.900 zijn.
alleenstaande 20.878 19.765
bron: WPI
* Definities komen uit de Amsterdamse Armoedemonitor 2022: https://onderzoek.amsterdam.nl{publicatie/armoedemonitor-2022
> < Minimahuishoud tadsdeel
> < Percentage minimahuishoudens per stadsdeel (2021)*
20,6 Van alle stadsdelen heeft in 2021 Zuidoost het grootste
g aandeel minimahuishoudens van de stad, gevolgd door
ZL .
ie Noord en Nieuw-West.
| In aantallen bezien hebben Nieuw-West en West de
bn \ meeste minimahuishoudens.
N : N
N
N In Noord behoort 20,6 % van alle huishoudens tot de
6,5 \ !
| Ek N 16, \ En . ,
pi Û minima en dat is fors meer dan het gemiddelde van
me / Amsterdam (17%).
In Noord zijn er in 2021 totaal 9.348 minimahuishoudens.
Dee ij 9.34
Amsterdam 17,0 Dat is de afgelopen jaren niet veel veranderd.
! |
À
bron: CBS/ bewerking O&S ne een
Aantal minimahuishoudens per stadsdeel (2011-2021)*
18.000
16.000
14.000 13.454 mmm Centrum
13.281
12.000 West
10.954 — Nieuw-West * In deze stadsdeelfactsheet wordt de
10.000 Tr Zuid nieuwe inkomensgrens van 130%
9.186 mmm Oost (voorheen 120%) van het wettelijk
8.000 mm Noord minimumloon gehanteerd. Om zuivere
6.000 nnn 6.123 Zuidoost trendlijnen weer te geven, is dit ook
' voor de andere jaren aangepast.
mmm EES
4.000
2.000
0
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 bron: CBS/ bewerking O8S
26 Minimahuishoud bied
> < Percentage minimahuishoudens per gebied (2021)
> < = Van de drie GGW-gebieden* in Noord kent Oud-
19,1 Noord zowel het grootste aandeel (23,0%) als het
en hoogste aantal minimahuishoudens (3.470).
Percentueel volgen daarna Noord-Oost en Noord-
West.
In Noord-West wonen in absolute aantallen gezien
 meer minimahuishoudens dan in Noord-Oost.
| Eris geen trend op gebiedsniveau beschikbaar in de
Noord 20,6 data.
Amsterdam 17,0 EN
bron: CBS/ bewerking O&S *,
* Het gaat hier nog om de oude gebiedsindeling. In de nieuwe
gebiedsindeling per maart 2022 horen het Cornelis
Aantal minimahuishoudens per gebied (2021) Douwesterrein (twee wijken) bij Noord-West. Voorheen was dat
Oud-Noord, waardoor Noord-West groter is geworden en Oud-
Noord kleiner.
2.656 Men nn
|
bron: CBS/ bewerking O&S N
> < Aandeel minimahuishoudens per wijk en buurt
> < Percentage minimahuishoudens per wijk (2021) Percentage minimahuishoudens per buurt (2021)
7 ==
À $ 5 Sw
A 7 8
5 4
Noord 20,6 Noord 20,6 9 ED
Amsterdam 17,0 Amsterdam 17,0
bron: CBS/ bewerking O&S bron: CBS/ bewerking O&S
Op wijkniveau vallen Volewijck en IJplein/Vogelbuurt in Oud-Noord op, waar het aandeel minimahuishoudens het grootst is van
heel Noord met respectievelijk 30% en 28% van alle huishoudens. Binnen Noord-West is het aandeel minimahuishoudens
bovengemiddeld in Banne Buiksloot (23%) en Tuindorp Oostzaan (20%), in Noord-Oost in Elzenhagen (19%), Buikslotermeer (22%)
en Waterlandpleinbuurt (22%).
Op buurtniveau bekeken is in de buurt Noorderstrook-West het aandeel minimahuishoudens opvallend groot (46%), maar hier
wonen vergeleken met andere Noordse buurten weinig huishoudens. Hier is sinds 2019 de ADM-commvunity gehuisvest (vrije
ruimte kunst en cultuur). Op buurtniveau springt verder Elzenhagen-Zuid er vit met een zeer hoog aandeel minimahuishoudens van
44%. Hier staan grote complexen met statushouders en studenten. Daarnaast kennen de Van der Pekbuurt (33%), Bloemenbuurt-
Zuid (32%), Vogelbuurt-Zuid (30%), De Kleine Wereld (30%), IJplein/Vogelbuurt (29%) en Molenwijk (28%) een groot aandeel
minimahuishoudens. Ook in Banne-Noordwest (27%), Vogelbuurt-Noord (26%), Plan van Gool (25%), Banne-Zuidwest (25%),
Werengouw-Zuid (25%) en Terrasdorp (24%) is het aandeel bovengemiddeld.
> < Aantal langdurige minima in leeftijdsgroepen Personen in een minimahuishouden die langer dan drie jaar tot de
per stadsdeel (2021) minima behoren, worden langdurige minima genoemd. Van alle
> < stadsdelen heeft Nieuw-West het hoogste aantal personen dat
3.765 66+ jaar langdurig minima is, gevolgd door West, Oost en Noord.
m 18-65 jaar
3.482
Dn B 0-17 jaar . . .
15 3135 Totaal 11.049 personen behoren in 2021 in Noord tot de langdurig
Ke j0A 439 25 . . . .
li, 6 minima. Van hen is 26,5% jonger dan 18 jaar, 51,4% 18 t/m 65 jaar
B OM OE O2 en 22,1% 66-plusser. Vergeleken met de hele stad bestaat in Noord
ME zen een groter deel van de langdurige minima vit kinderen t/m 17 jaar
AS) er NS 261 en een iets minder groot aandeel vit 66-plussers.
NA ET SE EN ET VI ml
’ Van de drie gebieden heeft Oud-Noord het grootste aandeel
Nieuw- West Oost Noord Zuidoost Zuid Centrum Weesp 9 9
West langdurige minima (13,5%). In Noord-West wonen in aantallen de
bron: CBS/ bewerking O&S meeste langdurige minima.
Percentage langdurige minima per gebied (2021) Aantal personen dat langdurig minima is per gebied (2021)
10,7 u 3.153
Eaees | |
bron: CBS/ bewerking O&S bron: CBS/ bewerking O&S
Aantal minimahuishoudens naar inkomstenbron Percentuele verdeling minimahuishoudens naar
> < per gebied (2021) inkomstenbron per gebied (2021)
4.000 100
3.500 90 19 20 18
80
688
3.000
625 zo
2.500 488 60
2.000 50
1.500 40
30
1.000
20
500
1
a EM Ven EN
0 0
Noord-West Oud-Noord Noord-Oost Noord-West Oud-Noord Noord-Oost
BE loondienst eigen bedrijf m bijstand wm pensioen anders B loondienst eigen bedrijf Wm bijstand m pensioen anders
bron: CBS/ bewerking O&S bron: CBS/ bewerking O&S
Voor de grootste groep minimahuishoudens is bijstand de belangrijkste inkomstenbron. In Noord-Oost geldt dat voor 39% van de
minima, in Noord-West voor 37% en in Oud-Noord voor 36%.
Een andere grote groep wordt gevormd door gepensioneerden: in Noord-West (30%) en Oud-Noord (27%) gaat het om een iets
groter aandeel van de minima dan in Noord-Oost (24%).
Het aandeel minima dat inkomen uit loondienst als belangrijkste bron van inkomsten heeft is juist in Noord-Oost met 14% iets
groter dan in Oud-Noord (12%) en Noord-West (9%). Er zijn weinig verschillen tussen de gebieden in de percentages van minima
met een eigen bedrijf: dat ligt rond de 4% en 5%.
$ Minimahuishoudens naar inkomstenbron per wijk*
x Percentuele verdeling minimahuishoudens naar inkomstenbron per wijk (2021)
100%
90% 19 20 20 21 A OH OE 2 7 #8 19
80%
70%
60%
50% 28
40%
30%
20% K
7 : HEEE ú El
0% En En ie, et , 12 10 Ip
Ki SS Ka Ei & £ Ra 2 & & e st SS & £ &
RS 4 ë SS Ge Ns s ® & Ss © S & E e S Ri À &
8 S 8 Se & © & 5 & Ni S 5 S Ke
SS & SSN
<> & EH
Ra Ni ® bron: CBS/ bewerking O&S
&
& B loondienst eigen bedrijf wm bijstand wm pensioen anders “ . _
In sommige wijken
ontbreken cijfers van
bepaalde categorieën uit
privacy-overwegingen
Bijstand als belangrijkste inkomensbron komt relatief vaker voor onder minimahuishoudens in Elzenhagen, (onthullingsrisico).
Volewijck, Waterlandpleinbuurt, Banne Buiksloot en IJplein/Vogelbuurt. Er zijn relatief veel Het CBS laat cijfers weg als
gepensioneerden onder de minima in Tuindorp Nieuwendam, Kadoelen, Tuindorp Buiksloot, Tuindorp de n lager dan zo is en/of
Oostzaan en Buikslotermeer. een percentage hoger dan
Noordelijke IJ-oevers-West, Elzenhagen, Tuindorp Buiksloot en Waterlandpleinbuurt vallen op door de 90%.
relatief hoge percentages minima die werken in loondienst. In Waterland en Noordelijke IJ-oevers-West
hebben relatief veel minimahuishoudens een eigen bedrijf als de belangrijkste inkomstenbron.
Aantal minimahuishoudens naar huishoudentype per gebied (2021)
4.000 Het merendeel van de
3.500 minimahuishoudens bestaat uit
3.000 alleenstaanden. In Oud-Noord is
deze groep het grootst (2.326)
2.500 B alleenstaande groep 3 320)
1.917 2.326 gevolgd door Noord-West (1.917) en
2.000 Re m paar zonder kinderen
m paar met kinderen Noord-Oost (1.560).
1.500 Eb} m eenoudergezin
1.000 312 pl cjn overig Op wijkniveau is het percentage
500 minimahuishoudens dat uit
0 138 alleenstaanden bestaat het laagst in
Noord-West Oud-Noord Noord-Oost bron: CBS/ bewerking O8S de Waterlandpleinbuurt (51%) en het
hoogst in de Noordelijke IJ-Oevers (-
- - - _ Oost 100% en -West 92%) en
Percentuele verdeling rei naar huishoudentype per wijk Elzenhagen (87%).
’ In Kadoelen, Oostzanerwerf en
100% Vi .
6 Waterlandpleinbuurt bestaat een
80% relatief groot deel van de
60% 17 1 minimahuishoudens uit
ze LOC eenoudergezinnen (19% en 18%).
40% il Waterlandpleinbuurt en
a EV, oe ae 57 ss id
20% 51 Oostzanerwerf kennen het grootste
aandeel huishoudens bestaande uit
0% ex Ko « EN < een paar met kinderen onder de
- « & SN Sh . .
A SS & © SP ELS & Ri © ES & minimahuishoudens (beiden 15%).
5 Nd RS 5 Ea o 5 & & 9 5 $ 5 ® £ Ka
NSE FP eN NP LP ® < ©
& 2e D 2e c ES > XN N Y
® S 5 & SS Rr 9 & C NS * In sommige wijken ontbreken cijfers van
5 S $ & $ bepaalde categorieën uit privacy-
S PS overwegingen (onthullings-risico). Het CBS
& bron: CBS/ bewerking O&S laat cijfers weg als de n lager dan 10 is en/of
“ een percentage hoger dan 90%.
6 Aantal deel mini leeftijd
> < Aantal often in minimahuishoudens* naar Van de gebieden heeft Noord-West de meeste minimajongeren
leeftijdsgroep per gebied (2021) (1.760). Noord-Oost heeft de minste minima van 66 jaar en
1.760 ouder.
Noord-West 3.107
1.131
1316 In Oostzanerwerf is maar liefst 36% van alle personen uit een
Oud-Noord gn 3.279 minimahuishouden kind. Ook in de Waterlandpleinbuurt (34%)
1.040 en Kadoelen (30%) is het percentage minimajongeren
1.501 bovengemiddeld. In Tuindorp Nieuwendam bestaat de groep
Noord-Oost 2.845 minima juist voor een relatief groot deel uit 66-plussers (29%).
736 J q Pp
Ook in de Tuindorpen Buiksloot en Oostzaan is het geval
0-17 jaar WM18-65jaar WE 6G+ jaar (beiden 23%).
bron: CBS/ bewerking O&S
Percentuele verdeling personen in minimahuishoudens naar leeftijdsgroep
per wijk (2021)**
100% eet
50% Ei ad PS AE
80% 0-17 jaar
er B 18-65 jaar
50% 66+ jaar
40%
30%
20% 36 4
10% 26 23 21 28 25 30 34 29 29 23
0% 6 12 * Bij de leeftijdsgroepen gaat het
& FE € S st £ & & & & & Ë & ® E ge om personen i.p.v. huishoudens.
NS À xy EER ES NS SN & te In sommige wijken ontbreken
SE eN AS A EO NO Ef 5
\ ° Ra e Ns & B - 8 Rs © & & Ne NS cijfers van bepaalde categorieën
» ND / /
ge S° Se < SS o® 8 © © ‚ e uit privacy-overwegingen (onthul-
\ SS & & & & lingsrisico). Het CBS laat cijfers
& Ni Ni weg als de n lager dan 10 is en/of
Ss een percentage hoger dan 90%.
<° bron: CBS/ bewerking O&S
% Minimajongeren
> < In aantallen kent van de drie gebieden Noord-West de meeste
Aantal minimajongeren naar huishouden per gebied minimajongeren t/m 17 jaar. In Noord-West en Oud-Noord groeit
(2021) een meerderheid van de minimajongeren op in een
1.000 eenoudergezin. In Noord-Oost is dit even vaak in een
800 eenoudergezin als in een ander huishouden.
836
600 jen Van alle 0-17 jarigen in Noord groeit 4,8% op in een
400 534 eenoudergezin, het hoogst van alle stadsdelen (Amsterdam
gemiddelde: ,0%). Het aandeel is het grootst in Volewijck (59%),
200 Tuindorp Buiksloot (55%) en Buikslotermeer (53%). Kinderen uit
0 andere huishoudens behoren relatief vaak tot de minima in
Noord-West Oud-Noord Noord-Oost Buikslotermeer (26%) en IJplein/Vogelbuurt (25%).
m eenoudergezin = overig
Percentage minimajongeren in eenoudergezin per wijk (2021) Percentage minimajongeren in overig huishoudtype per wijk (2021)
- 7 3
5 on d 5
23 4 5
An WA
p
bron: CBS/ bewerking O&S bron: CBS/ bewerking O&S
Gemeente
Amsterdam
Pp
Bereik armoedevoorzieningen
> < Toelichting armoedevoorzieningen
Stadspas
> < Collectieve
Fog A lale)
Gratis OV 65+ Totaalbereik*
Scholierenvergoeding
(basis-en middelbare
school) * Aandeel doelgroephuishoudens met één of meer van de volgende
minimavoorzieningen: Stadspas, Collectieve Zorgverzekering,
Verzamelbereik kindvoorzieningen, TAOV/Gratis OV 65+, tegemoetkoming OV voor
kindvoorzieningen minima mantelzorgers (TOVM).
Het bereik van de armoedevoorzieningen wordt berekend door het aantal huishoudens dat een voorziening kreeg toegekend, te
delen door het aantal rechthebbende huishoudens (de doelgroep).
De Stadspas is voor alle Amsterdamse minima. Sinds 2020 wordt het Kindtegoed op de Stadspas gezet voor kinderen van 0-14 jaar.
Hiermee kunnen ouders o.a. kleding, schoenen, een tas en schoolspullen kopen voor hun kind. Vanaf 2023 is de
Scholierenvergoeding toegevoegd aan het Kindtegoed. De Collectieve zorgverzekering is voor alle Amsterdamse minima vanaf 18
jaar. De Scholierenvergoeding is voor alle Amsterdamse minimahuishoudens met schoolgaande kinderen tot 18 jaar. Gratis OV 65+
is voor Amsterdamse minima met de AOW-gerechtigde leeftijd. Zij kunnen gratis met trams, bussen en metro's van het GVB,
Connexxion en EBS reizen in Amsterdam. De Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer (TAOV) is een aanvullende regeling
voor ouderen die met ander openbaar vervoer willen reizen. Die is niet apart weergegeven, maar zit in het totaalbereik. In het
Verzamelbereik kindvoorzieningen zit het aandeel doelgroephuishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar met één of meer van de
volgende kindregelingen: Stadspas, Scholierenvergoeding voor kinderen in basis- of voortgezet onderwijs en/of een PC-regeling.
Over de Tegemoetkoming OV voor minima mantelzorgers zijn geen cijfers opgenomen in de tabellenrapportage van de
Armoedemonitor.
Meer informatie over wat de gemeente doet om de minima te bereiken met de voorzieningen is te vinden op pagina 19 van deze
factsheet.
2x Bereik armoedevoorzieningen per stadsdeel
> < Percentage verzamelbereik armoedevoorzieningen per stadsdeel (2022)
> < 79 In Noord is het verzamelbereik van armoedevoorzieningen
onder minimahuishoudens het grootst van alle stadsdelen:
4 79% van de beoogde groep wordt bereikt met tenminste één
i í voorziening (Amsterdams gemiddelde: 76%). Daarna volgen
Ö k West, Oost en Zuidoost (allen 78%). Centrum heeft een
a es N relatief laag bereik van de armoede-voorzieningen (67%).
ie N N
nn ) 8 ij Het bereik van de kindvoorzieningen is overal het grootst,
A waarbij Noord koploper is met een bereik van 92%
° (Amsterdam 88%). Het bereik van de Stadspas en de
65 Scholierenvergoedeing is ook het hoogst in Noord.
Amsterdam 76 Alleen het bereik van gratis OV voor 65-plussers is in Noord
sn relatief laag: 59% t.o.v. 63% stedelijk.
bron: CBS, WPI/ bewerking O&S Liman ie
Percentage bereik armoedevoorzieningen naar voorziening per stadsdeel (2022)*
Stadsdeel/ Stadspas Collectieve Gratis OV 65+ Scholieren- Verzamelbereik Totaal
a EEE
voorzieningen
Centrum 61
Nieuw-West 74 53 66 73 86 76
Zuid 71 61 73
Oost 76 56 67 74 89 78
Noord 77 55 78 92 79
Zuidoost 76 52 62 77 91 78
Weesp
* In de tabel zijn de percentages blauw gearceerd als het bereik lager is dan 4 of meer procentpunt dan het Amsterdamse gemiddelde.
x Bereik armoedevoorzieningen per wijk
> < Percentage totaalbereik armoedevoorzieningen per wijk (2022)*
Wijk Stadspas Collectieve Gratis OV 65+ Scholieren-
zorgverzekering vergoeding kindvoorzieningen | verzamelbereik alle
Volewijck 80 54 92 82
Iplein/Vogelbuurt 82 60 91 84
Tuindorp Nieuwendam 81 62 77 83
Tuindorp Buiksloot 76 58 78
Nieuwendammerdijk/Buiksloterdijk |
Tuindorp Oostzaan 77 54 77 89 79
Oostzanerwerf 76 54l__________6o| 82 77
Kadoelen 74 76
Waterlandpleinbuurt 77 56 78 91 79
Buikslotermeer 77 60 76 92 80
Banne Buiksloot 80 57 82 93 82
Noordelijke IJ-oevers-West
Noordelijke IJ-oevers-Oost | |
Waterland
Elzenhagen
bron: CBS, WPI/
In de meeste wijken in Noord is het verzamelbereik van armoedevoorzieningen groter dan gemiddeld in Amsterdam bewerking O&S
(76%). Het verzamelbereik is het grootst in IJplein/Vogelbuurt (84%), gevolgd door Tuindorp Nieuwendam (83%),
Volewijck (82%) en Banne Buiksloot (82%). In laatste twee genoemde wijken valt op dat het verzamelbereik van * In de tabel zijn de
kindvoorzieningen, ook stedelijk gezien, zeer hoog is. Hetzelfde geldt voor Volewijck, Buikslotermeer en a
Waterlandpleinbuurt. bereik lager is dan 4 of
In Waterland (45%) en Noordelijke IJ-oevers-West (48%) is het verzamelbereik van armoedevoorzieningen juist ED dan
klein. Het gaat daar om de Stadspas en Collectieve Zorgverzekering. Het verzamelbereik in Kadoelen en Elzenhagen gemiddelde.
is gemiddeld, maar het bereik van de Collectieve Zorgverzekering en Gratis OV voor 65-plussers ligt daar fors onder
het gemiddelde. Het percentage voor Gratis OV 65+ is bij alle wijken zeer klein, behalve in IJplein/Vogelbuurt.
2x Bereik armoedevoorzieningen per buurt
Percentage verzamelbereik armoedevoorzieningen per buurt (2022)
Pl - ú ks
26 4 dn
in Là Fi a he F
5 Ln ) ii ee 5 En,
et M { Se - ll 8 ee
Pld Ï
|
Î
|
I
|
bron: CBS, WPI/ bewerking O&S EN
Als we nog meer inzoomen en kijken naar de buurten, dan zien we een aantal opvallende verschillen. Het verzamelbereik van
armoedevoorzieningen is het grootst in De Kleine Wereld (88%) en IJplein e.o. (87%), gevolgd door Bloemenbuurt-Noord en -
Zuid en Banne-Zuidwest (allen 83%).
Aan de andere kant staat NDSM terrein met een zeer klein verzamelbereik (26%). Andere buurten met een bereik onder het
stedelijke gemiddelde van 76% zijn Twiske-Oost (66%), Buikslotermeer-Noord (68%), Overhoeks (70%), Circus/Kermisbuurt
(70%), Loenermark (72%), Buiksloterham-Zuid (73%) en Elzenhagen (73%).
> < Armoedevoorziening | Methode om minima te bereiken
De Stadspas wordt jaarlijks automatisch verstrekt aan alle bij WPI bekende
minimahuishoudens (inkomen bekend bij WPI). Huidige Stadspashouders van wie
het inkomen niet bij WPI bekend is kunnen de Stadspas jaarlijks opnieuw
Stadspas aanvragen. Zij krijgen een verkort aanvraagformulier toegestuurd dat ze kunnen
ondertekenen en kosteloos naar de gemeente terugsturen. Nieuwe gebruikers
kunnen de Stadspas aanvragen via een online formulier of papieren
aanvraagformulier. Advertenties voor de Stadspas worden onder andere
geplaatst in lokale kranten, de krant van Amsterdam, ATs5 en sociale media om zo
de bekendheid te vergroten.
Collectieve zorgverzekering Mailing naar alle klanten van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) en bekende
minimahuishoudens. Daarnaast worden in een jaarlijkse campagne nieuwe
klanten geworven.
Gratis OV 65+ Rechthebbenden worden zoveel mogelijk aangeschreven door Werk, Participatie
en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, kan zelf een aanvraag indienen.
Scholierenvergoeding Rechthebbenden die bij WPI bekend zijn ontvangen automatisch bericht van
Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, maar wel in
aanmerking denkt te komen, kan zelf een aanvraag indienen.
bron: Armoedemonitor 2022
ENEN
Khen
eee
ME
Ede
be
e ENT is
Team
Onderzoek
Stadsdelen
| Factsheet | 21 | train |
101 gevestigd in het Aalsmeerder Veerhuis
Vereniging Sloterkade 21 - 1058 HE Amsterdam
: Telefoon 020 - 617 27 35, Fax 020 - 617 73 85
Vrienden van Email [email protected]
Website http://www.amsterdamsebinnenstad.nl
de Amsterdamse Postbank rek. nr. 1775369 - ABN-AMRO rek. nr. 41.18.45.306
Binnenstad
Aan: Gemeenteraad van Amsterdam
Postbus 202
1000AE Amsterdam
Amsterdam, 30 oktober 2011
RAADSADRES
Betreft: VISIE OP HET ERFGOED VAN AMSTERDAM !
Geachte Raad,
Het verdient waardering dat het gemeentebestuur een visie opstelt voor het erfgoed van Amsterdam.
De notitie bevat vele juiste constateringen, o.a. over de rol van het particuliere initiatief in de
monumentenzorg, de toenemende noodzaak van de herbestemming van oude gebouwen die hun
functie hebben verloren, het belang van de openbare ruimte in de monumentenstad, het behoud van
ambachtslieden voor de monumentensector, etc. etc. Ook de schets van de geschiedenis waarin
personen en instellingen een grote bijdrage hebben geleverd aan het behoud en herstel van de
Amsterdamse binnenstad is van belang om te begrijpen dat de overheid het niet alleen kan en
allianties moet aangaan met particulieren.
Wij maken ons zorgen over de gevolgen van een terugtredende overheid voor het behoud van
monumentale waarden. Er is niet minder, maar meer handhavingscapaciteit nodig. Vaak gaat het niet
alleen om geld, maar ook om het stellen van andere prioriteiten, om alert te zijn en snel en adequaat
te handelen op het moment dat een container op de stoep wordt gezet. Er wordt voor het plaatsen van
een container op de stoep immers een vergunning afgegeven. Waarom is het dan zo ingewikkeld om
daar meteen een ambtenaar naar toe te sturen? Niet de volgende dag, niet dezelfde dag, nee de dag
daarvoor. Dan kan illegale sloop worden voorkomen. Bovendien is er sprake van een geleidelijk
proces van verschraling door verdwijning van monumentale waarden en details als gevolg van
verkeerd uitgevoerde werkzaamheden. Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) doet wat zij kan,
maar zij is door jarenlange bezuinigingen tot haar wettelijke taak teruggebracht van advisering over
monumentenvergunningen en heeft bijvoorbeeld geen eigen inspecteurs meer, terwijl de BWT-
inspecteurs die deze taak hebben overgenomen deze leemte onvoldoende opvullen. Vaak komt er
maar één keer iemand ter plaatse kijken. Er is dus een fundamenteel verschil tussen de wijze waarop
de ambtelijke monumentenzorg in de jaren zeventig van de vorige eeuw werkte en de wijze waarop
men tegenwoordig werkt. Het is onder deze omstandigheden niet verbazingwekkend dat wij elke
steiger vrezen die in de stad voor een monumentenpand verschijnt. Wij zijn bang dat dit alleen nog
maar erger gaat worden.
Ook al is een goed handhavingsapparaat nodig, de doorsneeburger is geen monumentensloper, maar
is trots op zijn of haar pand. Bovendien heeft de burger er recht op dat hij niet maandenlang hoeft te
wachten op een monumentenvergunning. Immers, dergelijke wachttijden dragen onnodig bij aan zijn
kosten. De meeste eigenaren zijn van goede wil. Hooguit is men onwetend en wil men met goede
bedoelingen te veel ‘verbeteren’. In zulke situaties wordt in goed overleg meer bereikt dan met
procedures. ‘Open vizier’ betekent ook dat men moet beseffen dat heden ten dage geldende
restauratiedogma’s geen eeuwige geldigheid hebben. Nu is men negatief over ‘reconstructies’, in een
volgend tijdsgewricht is dat wel weer geoorloofd. Laat de geschiedenis daarover oordelen. Als dat is
wat de notitie bedoelt met zinsneden als ‘monumentenzorg moet iedereen met een open vizier
tegemoet treden’ dan zijn wij het daar mee eens.
Echter, wij vrezen dat hier iets heel anders wordt bedoeld, namelijk dat monumentenzorg niet al te
principieel moet zijn en geen ‘hindermacht’ mag zijn als monumenten worden ‘getransformeerd’ (lees
ingrijpend aangetast). Dat gebeurt vaak door grote bedrijven en instellingen die de gemeente graag in
1 Deze tekst is voor een groot deel gebaseerd op een notitie van Walther Schoonenberg naar aanleiding van een
gesprek met wethouder Gehrels over haar Erfgoedvisie.
Doelstelling:
Het bevorderen van een goed woon- en werkklimaat in de gemeente Amsterdam, in het bijzonder in de binnenstad, het
ondernemen of stimuleren van activiteiten gericht op behoud en herstel van de historische bebouwing en het
stedenbouwkundig karakter alsmede het verbreden van de kennis van Amsterdam.
de stad wil krijgen of houden. Wat er in het voorwoord wordt gezegd over ‘ontwikkelingsgerichte
erfgoedsector” is een indicatie dat onze vrees is gerechtvaardigd. Elders staat dat de “traditionele
monumentenzorg niet in staat (is) om aansluiting te vinden bij de grote, ruimtelijke, maatschappelijke
opgaven”. Dat is nogal een beschuldiging. In onze mening heeft de monumentenzorg - in de meest
brede zin gedefinieerd, dus niet alleen de ambtelijke, maar ook de particuliere sector - grote
maatschappelijke opgaven opgelost, namelijk hoe een oude stad levend kan blijven, door de
woonfunctie te herstellen en een inspirerende werkomgeving te bieden. Het recente boek over ‘het
gelijk van Heemschut' toont afdoende aan dat, als het gaat om ‘grote maatschappelijke opgaven’ niet
zij die de stad willen afbreken het gelijk aan hun kant hadden, maar zij die zich daartegen verzetten?
Dankzij hen hebben wij nu een stad waar we trots op kunnen zijn. Wil deze Visie dan zeggen dat de
monumentenzorg meer ‘marktgericht’ moet handelen en open moet staan voor ‘ontwikkelingen’?
Volgens ons is de erfgoedsector per definitie ontwikkelingsgericht. Het gaat altijd om het vinden van
oplossingen hoe nieuwe functies in oude gebouwen gehuisvest kunnen worden zonder dat belangrijke
monumentale waarden worden aangetast. Door te zeggen dat de erfgoedsector ontwikkelingsgericht
moet worden, wordt de indruk gewekt dat de visie bedoelt dat de sector sloopgrage
projectontwikkelaars niet voor de voeten moet lopen. Door de verschuiving van de nadruk op de harde
bescherming van individuele objecten naar een softe ‘inspiratiebron’ van cultuurhistorie bij nieuwe
ontwikkelingen wordt in onze mening de monumentenzorg geliquideerd. Het gemeentebestuur zou
zich moeten verzetten tegen pogingen de kerntaak van de monumentenzorg - het beschermen van
monumenten - te ondergraven. Dat is ons inziens op dit moment een belangrijke taak van de
belangrijkste monumentengemeente van ons land.
Monumentenzorg is in de eerste plaats een particuliere aangelegenheid omdat verreweg de meeste
monumenten particulier eigendom zijn en werkzaamheden aan monumenten door particuliere
bedrijven worden gedaan. De zorgen die worden geuit over het tekort aan ambachtslieden zijn
terecht. Echter, de situatie zal verder verslechteren wanneer monumentenzorg en de welstand het
ambachtelijk herbouwen van gevels (uiteraard alleen als het bouwkundig onvermijdelijk is of als er
niets van waarde staat), het opnieuw maken van gebeeldhouwde of gesneden geveltoppen of attieken
(indien deze ontbreken), etc. belet vanwege een doctrinaire afkeer van reconstructie. Eigenaren
moeten hierin niet worden gefrustreerd, maar begeleid zodat de kwaliteit wordt verbeterd en een
optimale omgeving ontstaat waarin ambachtslieden kunnen gedijen. Het betreft hier een traditie in
Amsterdam die op ideologische gronden dreigt te worden afgebroken omdat het niet ‘eigentijds’ zou
zijn. Ook is er geen beleid meer om geveltoppen te herplaatsen, terwijl de Monumentenwerf - waar
nog vele toppen in de opslag liggen - een zieltogend bestaan leidt. Wij missen concrete voorstellen op
dit gebied.
Om de Visie wat minder vrijblijvend te laten zijn, doen wij graag enkele concrete suggesties:
- “Geldstromen uit gebiedsontwikkeling dienen geïnvesteerd te worden in erfgoed”. Dat is juist, maar
waarom wordt de toeristenbelasting niet alleen en uitsluitend aan het erfgoed en de promotie
daarvan besteed? Het is immers het o.a. toeristisch gebruik van met name de binnenstad waardoor
de monumenten en de openbare ruimte slijten. Wij stellen niet voor om de toeristenbelasting te
verhogen, maar om deze anders te besteden.
- Wij zijn blij met wat wordt gezegd over het belang van het publieke domein voor de
monumentenstad. Maar wat gaat het gemeentebestuur daar concreet aan doen? Wethouder Guusje
ter Horst heeft haar plaats in de geschiedenisboeken verworven door het ambitieniveau in de
openbare ruimte op een aanzienlijk hoger plan te brengen. Helaas is deze aandacht weer aan het
verslappen, vooral omdat allerlei diensten zich met openbare ruimte bemoeien, waardoor het proces
van dichtslibben weer begint zodra de ontwerper zijn hielen heeft gelicht. Er is hier een bestuurlijke
ingreep nodig, anders loopt de kwaliteitsverbetering, die door Ter Horst is begonnen, hopeloos vast.
De ruimtelijke kwaliteiten van het beschermd stadsgezicht kunnen niet worden beleefd wanneer de
ruimte zelf volkomen is dichtgeslibd.
- Er dienen meerjarige onderhoudsplannen voor monumenten in eigendom van de gemeente te
komen. De gebeurtenissen rond de Hogesluis hebben aangetoond dat dit hard nodig. De DIVV doet
niet aan onderhoud maar schrijft bruggen op boekhoudkundige wijze af.* Goed onderhoud kost op
termijn bovendien minder geld dan het niet plegen van onderhoud en op termijn de objecten te
moeten vervangen door nieuwbouw, hetgeen uiteraard bij monumenten sowieso niet gewenst is.
2 Willem Heijbroek (red.) Het gelijk van Heemschut. Een eeuw inzet voor erfgoedbescherming. Etten-Leur: Bond
Heemschut 2011. Zie vooral de bijdrage van Vincent van Rossem.
3 Zie: Geurt Brinkgreve. Monumentenzorg of Documentenzorg? Amsterdam, 1979 (te downloaden hier: http://
www.amsterdamsebinnenstad.nl/publicaties/documentenzorg.pdf). Alhoewel de brochure uit 1979 dateert, heeft
het gestelde allerminst aan actualiteit ingeboet.
4 Zie: André van Stigt. ‘Een brug te ver. Dienst IVV doet niet aan onderhoud.’ Binnenstad 246 (mei 2011): p. 35
- Was het maar waar dat er een “geoliede machine van onderzoek, advisering en
vergunningverlening” bestaat. Het komt steeds vaker voor dat vergunningen van rechtswege worden
verleend. Bovendien zou BMA in een eerder stadium dan het vergunningstraject bij projecten
betrokken moeten worden. De gebeurtenissen rond de Hogesluis hebben aangetoond dat er veel
geld kan worden bespaard wanneer BMA eerder bij een planproces wordt betrokken dan thans het
geval is. Bovendien zijn er in andere steden (bijvoorbeeld Enkhuizen) goede ervaringen met het
vergroten van het draagvlak voor monumentenzorg door in een vroeg stadium, voorafgaand aan een
vergunningstraject, met eigenaren mee te denken.
- Een Erfgoedcentrum bestaat al. Het staat op de Herengracht 386, een voorbeeld bij uitstek van
particulier initiatief. Het Grachtenhuismuseum zou het officiële Unesco-Werelderfgoedcentrum
moeten worden.
- Het ligt, gezien de insteek van de Visie, minder voor de hand om het Bureau Werelderfgoed te
koppelen aan BMA, dan deze te verbinden aan particuliere instellingen, de zogenaamde
‘stakeholders’. Daarmee kan in de praktijk invulling worden gegeven aan de wens om burgers en
maatschappelijke organisaties nauwer te betrekken bij het erfgoed. Het is bovendien een eis die de
Unesco zelf stelt aan de ‘siteholder’ om de burgers te betrekken bij het Werelderfgoed. Helaas
hebben wij daarvan in de praktijk tot nu toe weinig gemerkt.
- Om burgers en organisaties meer te betrekken bij de monumentenzorg zou de gemeente
conferenties kunnen organiseren over specifieke onderwerpen als duurzaamheid, gevelreiniging,
kleurgebruik, etc, in samenwerking met de organisaties vertegenwoordigd in het Amsterdam
Overleg”
- Om burgers beter bij het werk van de Commissie voor Welstand en Monumenten te betrekken, zou
het wellicht een idee zijn om weer een zogenaamd leken-lid op te nemen in de
welstandscommissies. De wet biedt deze mogelijkheid. Vroeger hadden de oudheidkundige
verenigingen een vertegenwoordiger in de binnenstadscommissie en dit gemis kan wellicht op deze
wijze worden opgelost.
- Ruim tachtig jaar na de ‘Voorloopige Monumentenlijst van 1928, waarin diverse belangrijke
interieurs worden opgesomd, is er nog steeds geen volledig overzicht van de in de stad aanwezige
monumentale interieurs, waardoor monumenteneigenaren ongestraft waardevolle
interieurelementen kunnen verwijderen. Het verdient daarom aanbeveling om een project voor het
onderzoeken en beschrijven van monumentale interieurs te starten, in aansluiting op het project dat
stadsdeel Centrum momenteel uitvoert, zodat over enkele decennia alle interieurs zijn beschreven.
- Blaas het Verdwenen Stad-project om geveltoppen in de stad te doen herplaatsen, nieuw leven in.
Maak er publiek-private samenwerking van, i.s.m. de VVAB.
Wij hopen u hiermede van dienst te zijn geweest.
Namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,
Minne Dijkstra Dingeman Coumou
voorzitter secretaris
> Een goed voorbeeld is het Dordtse kleurenbeleid, geïnitieerd door een conferentie waaraan diverse particuliere
organisaties deelnamen.
| Raadsadres | 3 | train |
2 Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 11 november 2021
Ingekomen onder nummer 782
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van het lid Nanninga inzake de Begroting 2022
(Regenbooggemeenschap veilig over straat)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voorte stellen:
De Raad,
gehoord de beraadslaging over de Begroting 2022,
constaterende dat:
-__ veel leden van de regenbooggemeenschap regelmatig bedreigd en
geïntimideerd worden op straat;
overwegende dat:
-__de vrijheid om jezelf te zijn in de eerste plaats wordt gekenmerkt door in
veiligheid over straat te kunnen gaan;
-__aangezien dit niet in voldoende mate het geval is, deze vrijheid fundamenteel
onder druk staat;
-__dit probleem urgente aandacht verdient
Besluit:
Op pagina 157 de passage
‘Voor hen openen we in 2022 een Regenbooghuis en is in september 2021 een
vrouwenrechtswinkel geopend. Met het regenbooghuis willen we een veilige plek
maken waar Ihbtig+-ers:
e elkaaren anderen kunnen ontmoeten.
e informatie kunnen krijgen.
e zichzelf kunnen zijn.
te wijzigen in
‘Voor hen is in september 2021 een vrouwenrechtswinkel geopend.’
en op pagina 32 onder activiteit Activiteit 1.2.1.1 de passage
‘Vrijheid voor de Regenbooggemeenschap
We hebben extra aandacht voor de vrijheid en veiligheid van de
Regenbooggemeenschap. Daarom houden we extra toezicht bij onder meer homo-
ontmoetingsplekken en gay bars.
toe te voegen en alle middelen voor LHBTOl+-emancipatie, zoals bedoeld in
paragraaf 3.8.4 Diversiteit, over te hevelen naar het programma Veiligheid.
Indiener,
A. Nanninga
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 2139
Ingekomen onder BJ
Ingekomen op donderdag 19 december 2019
Behandeld op donderdag 19 december 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma, Ceder, Bloemberg-lssa, Van Soest,
Van Schijndel en Kilig inzake het onderzoek naar Canonherziening einde tijdvak en
Verlengde afkoop erfpacht van de rekenkamer en het overnemen van
de aanbevelingen (Ontzien van wachtende erfpachters die een overstapaanvraag
naar eeuwigdurende erfpacht hebben ingediend)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het onderzoek naar Canonherziening einde tijdvak en
Verlengde afkoop erfpacht van de rekenkamer en het overnemen van
de aanbevelingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2034).
Overwegende dat:
— De uitvoering van de overstapregeling moeizaam gaat en nog altijd veel
administratieve en technische hiaten in het overstapportaal zitten;
— Erfpachters die een overstapaanvraag willen doen voor eeuwigdurende erfpacht
te horen krijgen dat de behandeling van hun aanvraag een tijdje kan duren en
mogelijk zelfs jaren in beslag zal nemen;
— De wethouder erfpacht in een publieke uitlating heeft gezegd dat zij ernaar streeft
de hinder voor erfpachters die (lang) moeten wachten op een antwoord van de
gemeente, te verminderen;
— Het onrechtvaardig is om deze ‘wachtende’ erfpachters te laten (door-)betalen
voor hun lopend erfpacht;
— Uitcijfers van de gemeente blijkt dat Amsterdam circa 45.000 canonbetalende
erfpachtrechten met de bestemming wonen heeft waarvan op 27 september 2019
er circa 7000 een overstapaanvraag hadden ingediend;
— Uitcijfers van de gemeente verder blijkt dat op 27 september 2019 30.500
overstapaanvragen waren geregistreerd en dat van circa 6000
overstapaanvragen niet geautomatiseerd kan worden geanalyseerd of deze
erfpachtrechten canonbetalend dan wel afgekocht zijn;
— Uitcijfers van de gemeente blijkt verder dat er in totaal 1230 erfpachters zijn
waarvan het tijdvak afloopt in de jaren 2020, 2021, 2022 en 2023. Van deze 1230
erfpachters waren op 27 september 486 in overstap (zie tabel);
1
Jaar van CHET In Overstap
afloop
2020 80 36
2021 18 13
2022 62 44
2023 1070 393
Eindtotaal 1230 486
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Canonbetalende erfpachters die een overstapaanvraag hebben ingediend evenals
erfpachters wiens tijdvak in 2020, 2021, 2022 en 2023 afloopt te ontzien van de
betalingsverplichting aan de gemeente zolang de aanbieding voor eeuwigdurende
erfpacht nog niet gereed is.
De leden van de gemeenteraad
H. Naoum Néhmé
D.T. Boomsma
D.G.M. Ceder
J.F. Bloemberg-lssa
W. van Soest
A.H.J.W. van Schijndel
A. Kilig
2
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1083
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen op 8 oktober 2015
Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN
Te behandelen op 4/5 november 2015
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de Begroting 2016 (inzicht in maatregelen
tegen kwaliteitsverlies OV).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Constaterende dat:
— de begroting op blz. 62 stelt dat het gebruik van het Openbaar Vervoer toe neemt;
— de rijksbijdrage afneemt van 86,4 naar 59,4 miljoen euro;
— het risico bestaat dat door rijksbezuiningen op de bijdrage Stadsregio de kwaliteit
van het OV daalt;
— voorgesteld wordt dit risico van daling tegen te gaan door meer efficiency en door
samen met Stadsregio en GVB de OV- investeringsagenda uit te voeren;
Overwegende dat:
— niet duidelijk is hoe deze invulling precies voor de 27 miljoen euro daling er uit
gaat zien.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— waar de mogelijke kwaliteitsdaling van het OV uit bestaat;
— inzichtelijk te maken hoe precies de 27 miljoen euro korting op de rijksbijdrage
wordt gecompenseerd door ‘meer efficiency’, zodat dat de mogelijke
kwaliteitsdaling van het OV teniet wordt gedaan;
— dan wel inzichtelijk te maken waaruit de kwaliteitsdaling van het OV bestaat als
gevolg van de daling van de Rijksbijdrage met 27 miljoen euro, waar deze niet
kan worden tegengegaan door de bovengenoemde maatregelen.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | train |
N Ó |
rr a rte
ALAT OE
ne ri een
ps SR
Inhoud
1 Inleiding 3
1.1 Aanleiding en urgentie 3
1.2 Kansen ruimtelijke ingrepen in relatie tot
actualisatie bestuursopdracht ontwikkelbuurten 3
1.3 Integraal plan (sociaal en fysiek) 3
1.4 Doel van de principenota (fase 1 verkenning) 3
1.5 Leeswijzer 4
2 Eigendom en ontwikkelingen in de omgeving 5
2.1 Eigendom 5
2.2 Ontwikkelingen in de omgeving 5
3 Ruimtelijk analyse en opgave 6
3.1 Analyse 6
3.2 Deelgebieden 7
3.3 Beleidskader en actuele wet- en regelgeving 10
4 Economische analyse en opgave 10
5 Sociale analyse en opgave 12
6 Ruimtelijke opgave 14
7 Verduurzamingsopgave 17
8 Krachtenveldanalyse en risicoverkenning 18
9 Ontwikkelstrategie 18
10 In gesprek met de buurt en betrokkenheid bewoners 19
11 Planning, organisatie en financiën. 21
12 Principebesluit 21
13 Bijlagen 22
2 Principenota Venserpolder
® ®
1 Inleiding
1.1 Aanleiding en urgentie grootstedelijke ontwikkelingen, zoals verdichting van
De Venserpolder, gelegen in stadsdeel Zuidoost, is het ArenApoort gebied en de gebiedsontwikkeling van
de meest noordwestelijke buurt van de Bijlmermeer. De Nieuwe Kern (DNK) en de D-buurt. De plannen van
De wijk wordt omsloten door de gemeenten Diemen woningcorporatie Stadgenoot voor sloop en nieuwbouw
en Ouder-Amstel. De Venserpolder is aangewezen van Verzorg- en Verpleeghuis de Venser, gelegen in het
als ontwikkelbuurt vanwege sociaal-economische zuidoosten van de Venserpolder is de meest concrete
problemen, maar ook omdat er kansen zijn voor ruimtelijke ingreep met een aanzienlijke omvang in het
gebiedsontwikkeling. Dit vergt een integrale aanpak plangebied.
van zowel de fysieke als sociaal-economische aspecten.
Deze integrale ontwikkelstrategie moet er voor zorgen Alle ontwikkelingen hebben samenhang met elkaar.
dat vooral huidige bewoners en ondernemers profiteren Door deze met elkaar te verbinden op verschillende
van ontwikkelingen in de Venserpolder, maar ook van de _ termijnen en schaalniveaus worden kansen concreet
ontwikkelingen in de omgeving. gemaakt. Daarbij kan de fysieke component niet los
worden gezien van sociaaleconomische kansen.
De gemeente kan dat niet alleen en is daarbij afhankelijk
van een groot aantal stakeholders. Met veel van deze De kansen die de Venserpolder biedt worden steeds
stakeholders is in de afgelopen maanden gesproken. meer en meer gezien door verschillende partijen
(corporaties, ontwikkelaars, eigenaren en bewoners). De
Voor de korte termijn is naast het gebiedsplan de gunstige ligging ten opzichte van verkeersnetwerken en
uitvoeringsagenda ontwikkelbuurten van belang ontwikkelingen in de omgeving zorgen voor een impuls.
en voor de middellange termijn onder andere In de planvorming wordt rekening gehouden met
de gebiedsagenda. De eind 2019 vastgestelde verschillende stedelijke opgaves: vergroten van
bestuursopdracht Zuidoost en het Masterplan diversiteit van de woningvoorraad, verdichting,
Zuidoost worden meegenomen in het vervolgproces. verduurzamingsvraagstukken, het versterken van de
Vanzelfsprekend worden alle andere van kracht zijnde, buurteconomie, veiligheid op straat en een inclusieve
overkoepelende beleidstukken en uitgangspunten samenleving.
meegenomen bij de afwegingen. Denk hierbij onder
andere aan het collegeakkoord, Koers 2025, de 1.3 Integraal plan (sociaal en fysiek)
structuurvisie 2040 en de woonagenda. Om de doelstellingen te realiseren is een integraal plan
Voor de lange termijn zullen, daar waar het nodig dat niet alleen de sociaaleconomische situatie
gebiedsontwikkeling betreft, de stappen van van de Venserpolder en de bewoners versterkt, maar
het Plaberum worden gevolgd en de benodigde ook de infrastructuur, openbare ruimte, de woon-
vervolgproducten worden opgesteld. en leefomgeving, de woningen (differentiatie en
verduurzaming) en het voorzieningenniveau verbetert.
In maart 2017 heeft het college van B&W de
bestuursopdracht Ontwikkelbuurten vastgesteld. De 1.4 Doel van de principenota (fase 1 verkenning)
doelstellingen zijn: De bestuurlijke aanwijzing tot ontwikkelbuurt, waarmee
e Verbetering van de kwaliteit van de woningen, ook de urgentie om de Venserpolder te verbeteren
woonomgeving en gebouwde voorzieningen; wordt onderkend, vormt de aanleiding tot het opstellen
e Verbetering leefbaarheid; van deze principenota.
e Verbetering van de sociaal economische positie van De nota is het eerste product van het Plaberum en is een
de buurt en haar bewoners; (le fase) verkenning van de sociale en fysieke kansen en
e Koppeling van stedelijke ontwikkelingsgebieden aan uitdagingen.
strategische buurtontwikkeling;
e Verbetering van de energetische kwaliteit In de Venserpolder is een integrale aanpak nodig om tot
(duurzaamheid) van woningen. verbetering van de kwaliteit van de buurt te komen op
vooral sociaaleconomisch gebied (inclusief veiligheid en
1.2 Kansen ruimtelijke ingrepen in relatie tot verduurzaming).
actualisatie bestuursopdracht ontwikkelbuurten.
In de omgeving van de Venserpolder spelen Het doel van de nota is om de kansen en uitdagingen
Principenota Venserpolder 3
van de buurt te verkennen, vooral op het raakvlak van het fysiek en sociaal domein. Met deze
nota wordt om een bestuurlijk besluit gevraagd, waarmee nadere uitwerking in de volgende
fases van het plaberum (op het terrein van de gebiedsontwikkeling) gestart kan worden. Voor
een nadere uitwerking op de sociaal economische aandachtspunten zal worden aangehaakt
bij de uitvoeringsagenda sociaal en het masterplan Zuidoost.
1.5 Leeswijzer
Gedurende het proces kwam de vraag vanuit het projectteam ontwikkelbuurten of het
mogelijk was om een kort bondige principenota te schrijven. Door het projectteam is
geprobeerd hieraan invulling te geven. Er zijn in de afgelopen periode wel veel relevante
producten opgesteld die zijn gebruikt als input en als bijlage zijn toegevoegd. Zie voor een
overzicht hoofdstuk 8.
Deze nota is de basis voor het principebesluit en is terug te vinden in de bijhorende
(bestuurlijke) flappen.
Eg NP ©” v
len mn" a
>
\v 4 A
N \ 5 5 EN
© 5 ® «
le N° an
B ze ‘
| 4)
> ee *
L A a
N N AS
NN 9):
O0
| oee se \N G
» pd AA °
: NÀ
\ \
\ 0
dn As
Buurten Venserpolder
4 Principenota Venserpolder
2 Eigendom en ontwikkeling in de omgeving
2,1 Eigendom 2.2 Ontwikkelingen in de omgeving
De grond in de Venserpolder is uitgegeven in erfpacht De volgende twee afbeeldingen geven inzage in de
of in het geval van het groen en openbare ruimte in ontwikkelingen in de omgeving. In zowel de ArenApoort
bezit van de gemeente. De woningvoorraad is voor het als in De Nieuwe Kern staat komende jaren veel te
grootste gedeelte in bezit van 5 corporaties. Het betreft gebeuren. Vooral voor de gewenste voorzieningen in
vooral de gesloten bouwblokken (zie afbeelding). Er zijn de verschillende gebieden is afstemming belangrijk,
nog maar een paar blokken in volledig bezit van een alsook voor de stedenbouwkundige opzet, waarbij het
corporatie. De meeste blokken kennen een gemengd spoor een ruggengraat moet worden, in plaats van een
bezit, met zowel huurders als eigenaar bewoners. barrière.
Ook ontwikkelingen in de aangrenzende D-buurt vragen
om afstemming. Met de nieuwe woningbouw (262
middeldure huurwoningen) op de locatie van de oude
flat Develstein en de plannen ten aanzien van World of
Food wordt de herontwikkeling van de D-buurt weer
opgepakt in zowel fysieke als sociaaleconomische zin.
In de toekomst moet de D-buurt zich ontwikkelen tot
een gemengde woonwijk met woningbouw, sport en
(maatschappelijke) voorzieningen.
ALE GS
ZZ 5 et 2
a 7 A et EK
Gj © < 9 we
A @ \ ge“ Pd
B Vas \ Pd
„24e De van ei $ A en
ZS Ce) k ® q Me
WLS fee) ma A ROO
Borg OS (55e) B Nv
4 Bloks EA \ k 2 \
me fi Gn a \
' k LPD \
Í aff \
/ rex NT Y
/ ok 9 So se Í X be,
N Ô Td _
1 Ne SAN < \ pe
| 1 Blolé 10 oo xe \òe hs
‘ I Np ! o
NI s Ge ere e®
RNN | (ens) ov % vin iN ve“
MAN 4 R Sn il
Oe 5 Gra) Ne AN
N\ R SN
NN ee A B \ A \ ont
RN B 2 ie 0
RAN © e Koek
NN n N Ne No
Rt ee Se eN
EN ANN p E N SEN
& MW ge SEEN
Ke ON AN nf SEN
N ON U CE en eta Oa
N NON ANN et ps p_ Sn OA
\ NS DE: IN pe eG òer < er ON eN
\ IN \\N d RN
Ne Ds DAN Gr) © \ Ns
NS NS Sa 8 Ì NS
Ke SEAN @ J U
Ze HN
Legenda Se Nin
/ Ee nn oo“
mm de Alliantie mm Eigen Haard \ An ere
== Ymere mmm. Stadsgenoot ‚ \ M
mm de Key Percentage woningcorporatiebezit N 2
NA Eed pg
Woningcorporatiebezit Ontwikkelingen in de omgeving
Principenota Venserpolder 5
3 Ruimtelijke analyse en opgave
3.1 Analyse parkeerdruk aanzienlijk hoger. De gunstige liggen van
De Venserpolder is de laatste volledige wijk die de Venserpolder ten opzicht van de Arena en de lage
gebouwd is in de Bijlmermeer. Het grootste gedeelte tarieven liggen hieraan ten grondslag.
van de Venserpolder bestaat uit de 16 gesloten De Venserpolder-Oost is een blauwe zone in
bouwblokken die zijn ontworpen op basis van het tegenstelling tot Venserpolder-West waar betaald
stedenbouwkundige plan van Carel Weeber. Het parkeren van kracht is.
zuidelijk deel van de Venserpolder-Oost bestaat
o.a. uit zelfbouwkavels, schoolcomplexen en een Voorzieningen
gezondheidscentrum. Ook in het noordwesten van In de Venserpolder wordt vooral gewoond. Er is een
Venserpolder-West ligt een scholencomplex (zie klein winkelcentrum. Het herstellen, revitaliseren en
afbeelding voorzieningen). versterken van het winkelcentrum is essentieel voor de
Venserpolder.
Ligging
De Venserpolder ligt in het noordwesten van stadsdeel Er zijn 4 scholen (Drostenburg/Orion, Bindelmeercollege,
Zuidoost en wordt begrensd door de spoorlijn Paktijkcollege de Dreef en OBS de Schakel), een
Amsterdam - Utrecht en Schiphol - Amersfoort/Almere gezondheidscentrum, 3 buurthuizen, verzorg- en
en aan de zuidzijde door de Dolinga- en Daalwijkdreef verpleeghuis en een aantal andere kleine niet wonen
en de Burgemeester Stramanweg. Het gebied is ca. 82 functies zoals kinderdagverblijven (zie afbeelding).
hectare groot en telt ruim 4500 woningen.
Groen en openbare ruimte
Het groen van de Venserpolder bevindt zich vooral B rd
binnen de bouwblokken, in de hoven. En aan de randen LZ
van de wijk. Kenmerkend aan de openbare ruimte zijn de ee
brede straten met het stenige karakter. De belangrijkste Ps e
structuren op wijkniveau zijn: Straten en hoven, randen, Dg 4
hoofd- en water structuur en het groene talud. De GS IF
straten functioneren vooral als verkeerruimtes, er is Sef eta
weinig tot geen verblijfskwaliteit. Het maaiveld bestaat 7 Á A e
vooral uit bestrating en er is weinig tot geen groen. De | 7 e
singels zijn het positieve kenmerk van de Venserpolder, !
maar hun gebruikswaarde moet worden verhoogd. Á e ‚\ À %
À | sr -®
Verkeer en Bereikbaarheid en | %
Het kenmerkende verkeersysteem van de Bijlmer NE \
is de scheiding van vervoersstromen. Dit is deels NIA ®
losgelaten in de Venserpolder. Hier liggen de fiets-, NN
voet- en autowegen op maaiveldniveau. Het autoverkeer Nes
komt wel via de verhoogde omgrenzende taluds de RN NN
wijk binnen. Daarnaast zijn er verhoogde metro en N & Nt N
spoorverbindingen aan de west- en noordzijde. Kk Nek
Re NEN
Parkeren Er in
In de Venserpolder wordt er voor het grootste gedeelte Legenda
geparkeerd op maaiveldniveau in de straten. Bij het © Detailhandel “© Buurtcentrum © Cultuur
verzorg en verpleeghuis wordt er deels op eigen terrein © Horeca _ © Zorg ® Werkruimte ‚
geparkeerd. Onder de appartementen aan de Anna gr Onde SE Sport N
Blamansingel zijn verlaagde parkeerbakken. Functiekaart
Tijdens evenementen onder andere in de Arena is de
6 Principenota Venserpolder
Voetgangers, Fiets, OV, Auto 3.2 Deelgebieden
De formele routes voor voetgangers lopen om De Venserpolder is formeel ingedeeld in twee
de bouwblokken heen, aangevuld met informele deelgebieden: Venserpolder-West en Venserpolder-
routes door de binnentuinen. De veelvoud aan Oost. Functioneel gezien worden met het oog op
routes zorgt voor onoverzichtelijkheid, wat versterkt de verdere ontwikkeling vanuit deze principenota 9
wordt door nauwe onderdoorgangen op elke deelgebieden onderscheiden (zie afbeelding).
zijde van de bouwblokken. Dit heeft ook invloed Hieronder volgt een korte beschrijving van deze
op de veiligheids(perceptie). De fietsroutes en de deelgebieden. Meer informatie over vooral de
gebiedsontsluiting voor de fiets zijn nu niet altijd even stedenbouwkundige opzet is te vinden in de ruimtelijke
helder en logisch ontworpen. Het is belangrijk om een analyse (april 2019) en de analyse met betrekking tot de
heldere structuur te definiëren die herkenbaar voor binnentuinen. De sociaaleconomische aspecten zijn in
bewoners en bezoekers is. algemeenheid beschreven voor de hele Venserpolder.
Met het openbaar vervoer is de Venserpolder goed ns
bereikbaar. Er zijn twee metrostations, zowel aan eN
de westzijde (Strandvliet) als aan de noordzijde a
(Venserpolder). In de Noordwesthoek is trein- en AF
metrostation Duivendrecht gelegen. Daarnaast lopen er A A0
3 buslijnen door en langs het gebied. Bs Pa DS 0
Is TP A ot
…. . … > 22e 1 oe
De ontsluiting voor de auto loopt via de Daalwijkdreef, En voet
Dolingadreef en Burgemeester Stramanweg, vanaf Sr zere”
. . -Ì 7 ,
de randen van het gebied. Er zijn geen doorgaande k/ f en
verkeersaders die de buurt doorsnijden. Gemotoriseerd —_ \\ f ï
. . INN X
verkeer in de buurt is daardoor grotendeels Vn ì of" et ons
. IN o C
bestemmingsverkeer. NN We dt c sd
ENEN Ne oe và 40 ©
Se IE AD qe Qi er
Tas DE AN o°
RN K ED Ì Pe 0
iss AE Î A
Se INE Cs nt
KN „5 ze HL ”, \ NS NÀ
Em PET Sn NN
A mik 1; eN A A ENA òe
„AS hed e EN VAN o\
ee % î Me Ns et? x
zeer Js NER AN 5
u EN | X MES Ni eS ne
Sane, Í it SN ROSE UIN
Peak AN C\ NN EN Gi
a Me RS N ©
PEN \ NN ANN
OAN ae SN NAM
iN NE |
4 N v\
5 de N NN
St ZN | EN a
N ZI ANN a
Fietsroutes NEN A 7
\ N N e
EN EM et „en
Ke De meh
Rn ZS Deelgebieden Venserpolder
EAS 2 24
Ve. AE SN \ Spoorzone west
NN ff Ge A A Pp _ _
ef 2 KD GS ie Dit betreft het talud gelegen aan de westelijke zijde
7 rn É et van de Venserpolder en vormt de afscheiding tussen
mn + ZE .
as % E De Nieuwe Kern en de rest van de Venserpolder. De
BSN Á NN \
Nees de \ 3 onderdoorgangen (waarvan er 2 toegang geven tot
Se \ de perrons) bij metrohalte Strandvliet zorgen voor de
Ne \ h . . . .
itn NN, $ verbindingen. Verder kenmerkt het gebied zich door een
St
Sn AAN Z| groene strook met water, straat en parkeervakken. Het
Als - - - .. ..
Autoverkeer talud is eigendom van NS/Prorail. Aan oostelijke zijde
Principenota Venserpolder 7
liggen drie gesloten bouwblokken van Eigen Haard en Duivendrecht is een openbaar vervoersknooppunt met
Stadgenoot. regionale of zelfs nationale betekenis, het biedt grote
kansen om de levendigheid, diversiteit en dichtheid in
Van station Bijlmer naar Duivendrecht is er ruimte de Venserpolder te vergroten.
om het spoorpark uit te breiden met sportfaciliteiten
verbonden via een fietsroute en wandelpaden. Station Het gedeelte rondom knooppunt Duivendrecht valt
Strandvliet is een knooppunt van de stadsdeelschaal, onder het beperkingsgebied van Schiphol. Sec wonen is
het is een van de entrees naar de buurt, gebruikmakend daardoor maar beperkt mogelijk, maar andere functies,
van de beweging en stroom van mensen is dit punteen _ werkfuncties en accommodatie voor kort verblijf, zoals
potentiële locatie voor economische kansen. een hotel zijn wel mogelijk.
Spoorzone noord Dit knooppunt werkt op de schaal van de stad en
Dit is het talud dat de Venserpolder scheidt van de regio. Voor dit gebied zijn verschillende kansen
de gemeente Diemen en de gemeente Ouder- geanalyseerd, met name waar het de verbinding met ov-
Amstel (Duivendrecht). De onderdoorgang van knooppunt Duivendrecht betreft.
metrohalte Venserpolder zorgt voor de verbinding Naast de school is een kavel die kan dienen als een
met deze gebieden. Vanaf de Dalsteindreef is er verdichtingslocatie. Samen met het gebied langs de
een busverbinding naar Duivendrecht. Ook hier is Pablo Nerudalaan kan dit een verdichtingslocatie
het kenmerk een groene strook met water, straat en worden met een groter stedelijk karakter. Gezien de
parkeervakken. Het talud is eigendom van NS/Prorail. geplande ontwikkelingen (DNK) aan de andere kant
Aan zuidelijke zijde liggen drie gesloten bouwblokken van het knooppunt Duivendrecht kan dit zorgen voor
van De Alliantie een Ymere. een goede verbinding tussen deze twee gebieden.
Dit kan ook zorgen voor meer verbinding met het
De metrohalte Venserpolder is een potentiële winkelcentrum van de Venserpolder. Het winkelcentrum
ontmoetingsplaats, ondernemers kunnen profiteren van _ zelf heeft ook verschillende mogelijkheden. De
de mensen die vanaf deze halte naar de kantoorlocatie verschillende horecagelegenheden trekken hier
van Diemen (Bergwijkpark) gaan. Langs dit talud is ook bezoekers aan uit andere delen van de stad en wijdere
een fietsroute naar IJburg bedacht. omgeving.
Knooppunt Duivendrecht Venserpolder West
Behalve de twee bouwblokken van woningcorporatie Dit gebied bestaat uit zeven “klassieke” gesloten
Eigen Haard en de scholencomplexen Paktijkcollege bouwblokken met binnentuinen, waar vier
de Dreef en OBS de Schakel kenmerkt dit gebied verschillende corporaties bezit hebben. Het voormalig
zich door de onderdoorgang naar ov-knooppunt gezondheidscentrum (tot voor kort was hier Hoodlab
Duivendrecht. Deze route zorgt voor verbinding met gevestigd, eigenaar Eigen Haard) en het Boeninhuis
het Amstel Businesspark, maar is nu niet toegankelijk (Stichting SES) van de Key zijn gelegen in dit
voor autoverkeer (behalve bestemmingsverkeer van deelgebied.
het station). Ook het winkelcentrum Venserpolder
inclusief buurtwerkkamer Multibron (eigendom van Hier en overal in de Venserpolder versterkt de
woningcorporatie Eigen Haard) ligt in dit deelgebied. onduidelijkheid van de openbare ruimte de onveiligheid
In een van de binnentuinen van dit gebied heeft Bloei van deze buurt. Duidelijkheid van openbare ruimtes,
en Groei een tuinenproject en staat een voormalig semipublieke en private ruimtes zijn essentieel. Met
kinderdagverblijf dat in het bezit is van de gemeente een strategie van de vergroening van straatprofielen,
Amsterdam. Het spoortalud vormt een groene rand het verminderen van het aantal auto's op straat, kunnen
aan deze zijde van de Venserpolder. Dit groene talud voetgangersroutes worden gecreëerd naar het centrum
is onderdeel van de Ecologische hoofdstructuur van de Venserpolder (winkelcentrum). Op deze manier
Amsterdam. Het is geen onderdeel van de landelijke kan de leefbaarheid en de veiligheidsbeleving worden
Natuurnetwerk Nederland. vergroot. Om een duidelijke structuur van openbare
ruimtes te creëren, moeten een strategie worden
geboden voor de binnentuinen en de renovaties van de
8 Principenota Venserpolder
bouwblokken. De ambities van duurzaamheid van de De Venser
gemeente zijn hier onder andere voelbaar door de grote De Venser is het deelgebied in het zuidoosten van
aanwezigheid van platte daken. de Venserpolder en bestaat naast het Verzorg- en
Verpleeghuis de Venser, uit acht grondgebonden
Venserpolder Oost woningen en een woonwagenlocatie waar formeel twaalf
Ook dit gebied bestaat uit zeven “klassieke” gesloten standplaatsen zijn, maar nu zes woonwagens staan.
bouwblokken van de driecorporaties, waarbij de De Venser kent 154 aanleunwoningen en 154
Alliantie en Ymere elk drieblokken bezitten en de zorgwoningen en een aantal inpandige faciliteiten.
Key een. In het noorden grenzen de blokken aan
de spoorwegzone Noord, in het westen aan het De belangrijkste stakeholder in dit deel gebied
bedrijventerrein Bergwijkpark van de gemeente Diemen. is Stadgenoot. Stadgenoot is eigenaar van het
De Dubbelinkdreef vormt de grens. In het zuiden grenst _verzorgings- en verpleeghuis. Het zorggedeelte wordt
het aan het oostelijk gedeelte van de singelstructuur. gehuurd door Amstelring. Stadgenoot heeft in 2019
Het buurtcentrum het Spinnewiel (Alliantie) ligt in dit besloten om hier tot sloop/nieuwbouw over te gaan.
gebied. Het pand is dusdanig verouderd, dat renovatie geen
optie is. Daarnaast biedt deze locatie de mogelijkheid
Hier, net als in Venserpolder West, zijn de problemen om tot verdichting over te gaan. In plaats van de
hetzelfde, slechts één punt verschilt en dat is huidige 300 woningen is er ruimte voor ruim 800
de verplaatsing van veel mensen tussen station woningen. Aangezien het bij de Venser gaat om
Venserpolder en het kantoor/hotel gebied van Diemen sloop/nieuwbouw kan er vanuit duurzaamheid hoog
en het ontbreken van een duidelijke route tussen deze worden ingestoken. Ook aansluiting op de omgeving is
locaties. aandachtspunt. Daarnaast biedt de nieuwbouw op deze
locatie kansen voor doorstroming voor bewoners uit
Singelstructuur de Venserpolder. Ouderen die nu op drie of vier hoog
De oost-west en noord-zuid singelstructuur is een wonen in de bestaande bouwblokken zonder lift zouden
kenmerkend element van de Venserpolder. kunnen doorschuiven naar de nieuwbouw. Ook biedt
Deels is dit nodig voor de waterberging. Veel wegen, deze locatie kansen voor het toevoegen van (enkele)
voet en fietspaden lopen door deze structuur. Het is voorzieningen. In een volgende planvormingsfase
een kenmerkend groengebied in de Venserpolder. worden de mogelijkheden van de in dit gebied gelegen
Onderdeel van de singelstructuur is de “foodstrip” woonwagenlocatie verder onderzocht.
gelegen in het noordwestelijk gedeelte. De foodstrip
ligt op de kop van het winkelcentrum (kruising A.
Camuslaan en A. Christiesingel). Dubbelink/Drostenburg
Dit is het gebied in het zuidoosten van de Venserpolder
Het karakter van de singels is robuust, vanwege de en kent een afwijkende structuur ten aanzien van de
stevige bomenrijen. De singels zijn ruim aangelegd klassieke gesloten bouwblokken en is van recentere
met een brede afmeting van ongeveer 95 meter van datum. Onderdeel zijn de zelfbouwkavels, waarbij
gevel tot gevel. Hierdoor is er weinig interactie tussen momenteel de laatste woningen worden gerealiseerd.
bebouwing en het groen. Ook het Bindelmeercollege uit de jaren tachtig en
het recent gebouwde scholencomplex Drostenburg/
Langs de singels is er een mogelijkheid om de openbare Orion liggen in dit deelgebied. Evenals het
ruimte beter te definiëren of te programmeren, Gezondheidscentrum. Orion werkt aan een tijdelijke
waarmee de relatie en verhouding in het profiel kan uitbreiding van de school, vooruitlopend op een
worden verbeterd. permanente uitbreiding op de eigen locatie.
Het verhogen van de gebruikswaarde staat voorop, Burgemeester Stramanweg
de link tussen het winkelcentrum en de singels en de In het zuiden is de Burgemeester Stramanweg de grens
zoektocht naar mogelijkheden om op een organische tussen de Venserpolder en het Arenapoortgebied.
en duurzame manier (natuurinclusieve verdichting) Hier staan vier woonblokken van woningcorporatie de
landschaps- en bouwopties in te kunnen spelen. Alliantie. Het zijn vrije sector- en koopwoningen uit
Principenota Venserpolder 9
A4 Economische analyse en
opgave
2006. De onderdoorgang van het Abcouderpad in het Een sterke buurteconomie is van belang om op
oosten van de burgemeester Stramanweg zorgt voor de microniveau bewoners de mogelijk te bieden om deel
ontsluiting van de fiets- en voetgangers. In het westen is te nemen aan de maatschappij en daarmee hun eigen
dat de Boris Pasternakstraat. economische positie versterken. Op macroniveau
draagt dit bij aan een sterke regio (Blik op de Bijlmer,
Deze locatie fungeert als een link tussen de Arena 2019) Venserpolder is een woonbuurt met relatief
Poort en Venserpolder, maar vanwege de aanwezigheid weinig bedrijvigheid. Op een klein winkelcentrum en
van een singel staat deze los van de rest van de een “foodstrip”, op de kop van het winkelcentrum,
Venserpolder. Het is mogelijk om van deze geïsoleerde na zijn er weinig zichtbare economische activiteiten.
zone een deel van de buurt te maken door de aanpak De Venserpolder ligt economisch in een interessant
van de openbare ruimte en de nieuwe ontwikkeling gebied. Een sterke buurteconomie is van belang om
van de Venser. Voetgangersroutes, een brug over het op microniveau bewoners de mogelijk te bieden om
water zijn mogelijkheden die nader moeten worden deel te nemen aan de maatschappij en daarmee hun
bestudeerd. eigen economische positie versterken. Op macroniveau
draagt dit bij aan een sterke regio (Blik op de Bijlmer,
3.3 Beleidskader en actuele wet- en regelgeving 2019) Venserpolder is een woonbuurt met relatief
Alle voorgestelde richtingen voor de ontwikkeling van weinig bedrijvigheid. Op een klein winkelcentrum en
kansen en uitdagingen binnen het gebied respecteren een “foodstrip”, op de kop van het winkelcentrum, na
de kaders van vigerend beleid. Relevante paragrafen zijn er weinig zichtbare economische activiteiten. De
uit eerder vastgestelde verkenningen over Zuidoost Venserpolder ligt economisch in een interessant gebied.
(H-buurt, Holendrecht, Reigersbos) kunnen hierbij als In het zuiden grenst de buurt aan Cumulus Park, een
leidraad dienen. innovatiedistrict waar de hogeschool, ROC/HvA, ING en
gemeente samenwerken aan een divers gebied. Daar
ligt ook de Amsterdamse Poort, het winkelcentrum
van Zuidoost. In het oosten grenst Venserpolder aan
BergwijkPark (gemeente Diemen). lets verderop ligt
Holland Park, dat wordt getransformeerd naar een
levendige woon/werk wijk. Aan de Noordwestkant is
Venserpolder verbonden met station Duivendrecht en
de ontwikkellocatie De Nieuwe Kern (gemeente Ouder-
Amstel).
Vanwege de ligging heeft de buurt potentie, belangrijke
insteek is om de huidige bewoners mee te laten
profiteren van deze economische ontwikkelingen. Het
is een kans om de verbindingen met de omgeving
in de toekomst te zoeken. Zowel fysiek de gebieden
aan elkaar verbinden als op sociaal vlak kijken naar de
kansen die economische ontwikkelingen de bewoners
van Venserpolder kunnen bieden.
Venserpolder heeft nog niet geprofiteerd van de
ontwikkelingen in de naast gelegen gebieden. De
economische situatie van de Venserpolder is ongunstig.
Het percentage langdurige minima is in Venserpolder
gemiddeld 19%, het Amsterdamse gemiddelde is 11%.
Ook het aandeel huishoudens dat een bijstandsuitkering
ontvangt is in de Venserpolder met 11% bijna twee keer
zo hoog als het Amsterdams gemiddelde. Dit is ook
zichtbaar bij de schuldhulpverlening aan huishouders in
de wijk.
10 Principenota Venserpolder
Winkelstrip Bedrijvigheid
Zolang er geen grootschalige ontwikkelingen Venserpolder telt in totaal ongeveer 400
plaatsvinden in het toevoegen en transformeren van bedrijfsvestigingen . Het overgrote deel is ingeschreven
woningen en het aantrekken van een meer diverse op woonadressen en zijn voornamelijk ZZP'ers.
doelgroep zal het draagvlak voor grote commerciële Opvallend is het hoge aantal inschrijvingen binnen de
voorzieningen laag blijven. De huidige winkelstrip heeft creatieve industrie en vervoersbranche. Verder richten
nu een buurtfunctie. De winkelstrip in Venserpolder de bedrijven zich op de sectoren zorg en welzijn,
staat er slecht voor en opwaardering is noodzakelijk zakelijke dienstverlening, bouw en catering. Ook lijken
(DPO, 2019). Het advies is om het winkelgebied niet er in de Venserpolder veel activiteiten in het informele
uit te breiden maar te zoeken naar hoe het kan worden circuit zoals taxi's (zogenaamde snorders), cateraars,
versterkt. kappers en klussers.
e Veiligheid. De beleving van de veiligheid is van
groot belang voor de aantrekkelijkheid van het In Amsterdam Zuidoost is een tekort aan betaalbare
winkelgebied. Ondernemers kunnen samenwerken bedrijfsruimte. In Venserpolder is er op dit moment
met politie, brandweer en gemeente om het helemaal geen bedrijfsruimte. Betaalbare bedrijfsruimte
winkelgebied schoon en veilig te houden. In biedt bedrijven de mogelijkheid om te groeien doordat
Amsterdam zijn er meerdere wijzen waarop de ze niet meer vanuit huis hoeven te werken. Om de
veiligheid verbeterd kan worden. Onder andere ontwikkeling van bedrijfsruimte te borgen stelt de
met het Keurmerk Veilig Ondernemen (Amsterdams _ Structuurvisie 2040 (2010) dat voor iedere toegevoegde
Ondernemers Programma, 2019). Met de inzet woning, minimaal 5 m2 bedrijfsruimte gerealiseerd dient
van een kwartiermaker (straatmanager) vindt er te worden. Bij de toevoeging van de 500 woningen
een verkenning plaats om het Keurmerk Veilig bij het zorgcluster in Venserpolder is dus ook de
Ondernemen te herstarten. toevoeging van 2500 m2 kleinschalige bedrijfsruimte van
° Samenwerken. Ondernemers dragen bij aan een belang.
sterkere buurteconomie door samen te werken.
De gemeente stimuleert samenwerking tussen Sociaal economische kansen
ondernemers. Met ondersteuning van een Venserpolder is een buurt met sociaal economische
straatmanager is men gestart met het opzetten uitdagingen. Om deze uitdagingen aan te pakken
van een ondernemersvereniging. Vervolgens is het aansluiten bij programma's van de Dienst
kan worden gekeken of het starten van een Werk, Participatie en Inkomen belangrijk. Een van de
BedrijfsinvesteringsZone (BIZ) kansrijk is voor dit programma’s is het coachen van ondernemerschap.
gebied. Hiermee kunnen zelfstandigen in de buurt doorgroeien
e _Verblijfsklimaat. Een aantrekkelijk winkelgebied en ervoor zorgen dat de ondernemingen op eigen
nodigt uit om er langere tijd te verblijven. Door benen kunnen staan.
de openbare ruimte opnieuw in te richten wordt
het gebied aantrekkelijker. Dit heeft een positief Het programma Amsterdam Impact is opgezet om
effect op de ondernemers doordat mensen er impact ondernemerschap te stimuleren en faciliteren.
lagere tijd verblijven en ook op de bewoners die Het programma versterkt het ecosysteem voor impact
er graag komen. Als onderdeel hiervan is ook het ondernemerschap door impact ondernemingen, d.w.z.
aantrekkelijker maken van de openbare ruimte en de sociale ondernemingen en gewone bedrijven die
opstal van de foodstrip. financiële en maatschappelijke waarde willen creëren
(maatschappelijk gedreven ondernemingen). Een van de
pijlers in het programma besteedt bijzondere aandacht
aan impact ondernemerschap in de buurt, waarin een
challenge wordt ontwikkeld. Op dit punt is er een
raakvlak tussen voorliggende economische verkenning.
Het programma gaat de komende periode in gesprek
met de stadsdelen om de challenge verder uit te
werken.
Principenota Venserpolder 1
5 Sociale analyse en
opgave
Daarnaast is ‘Zuidoost werkt’ actief. Dit is een Op verzoek van het projectteam heeft de Directie OIS
gezamenlijk initiatief en een publiek private de gebiedsanalyse voor Bijlmer Centrum verbijzonderd
samenwerking tussen de gemeente en ruim 30 voor de Venserpolder. Waar mogelijk zijn de cijfers
werkgevers e) waaronder de Johan Cruijff Arena, gepresenteerd op deelbuurtniveau. Over het algemeen
de gemeente Amsterdam, onderwijsinstellingen en scoort Venserpolder-West slechter dan Venserpolder-
maatschappelijke initiatieven met als doel om in binnen Oost.
drie jaar duizend inwoners van Zuidoost in de eigen Hieronder volgt de samenvatting van de gebiedsanalyse.
wijk aan het werk te helpen. Daarbij wordt uitgegaan Zowel de (deel)gebiedsanalyse als de schouw zijn
van de kwaliteiten en vaardigheden van werkzoekenden onderleggers van deze verkenning. Ook is er recent een
en komen er ook programma’s om talent op te leiden overzicht gemaakt met de belangrijkste kernindicatoren
(bijvoorbeeld tot monteur van zonnepanelen). In per ontwikkelbuurt.
de eerste periode van Zuidoost werkt is de aanpak
succesvol gebleken en zijn gezamenlijk al meer dan 300 Het is vooral de (stapeling) sociale problematiek (veel
mensen aan het werkt geholpen. armoede, gezondheidsproblemen en kwetsbare jeugd)
waardoor de Venserpolder als ontwikkelbuurt naar
voren is gekomen. De problematiek rondom wonen en
Sociaal Economische Verkenning Venserpolder woonomgeving speelt minder.
Punten waar de Venserpolder slecht op scoort zijn
In opdracht van de projectgroep is er door hieronder benoemd als prioriteiten (zie ook gebiedsplan
Aouaki Concepts een verkenning gedaan naar 2020).
de sociaal economische kansen in de buurt op
de korte termijn. Het advies is om in te zetten Wat zijn de prioriteiten in de Venserpolder?
op versterkingen die het meest kansrijk zijn. Die *_ Versterken buurteconomie;
zowel een bijdrage leveren aan het verbeteren van * Verbeteren economische positie en
de leefbaarheid als de sociaal economische positie wijkeconomie / verminderen armoede, aanpak
van bewoners. De uitgewerkte cases van Bloei en schuldenproblematiek en betalingsachterstanden;
Groei en Mama's koelkast biedt een illustratie van * Verbeteren ontwikkelkansen (kwetsbare) jeugd,
de werkwijze en strategieën. aanpak jeugdproblematiek (criminaliteit), jongeren
groeien in de Venserpolder veel vaker op in
Inzetten op: een eenoudergezin en/of minimahuishouden en
e __ Sociaal ondernemerschap ontvangen vaker een laag schooladvies;
e Faciliteren huisvesting en tijdelijke gebouwen * Bevorderen fysiek en mentale gezondheid,
e Launching customers gebruiken gezondheidsproblemen (overgewicht, eenzaamheid,
e __ Alternatieve beloningssystemen psychische klachten en ‘gebrek aan regie over het
eigen leven’;
Mogelijke concepten: Verbeteren woonklimaat (veiligheid);
e _ Prijsvraag tijdelijk ondernemerschap lokale e Bevorderen participatie en sociale cohesie;
ondernemers Verbeteren toegankelijkheid sociale basis: Sociaal
e __ Sociale impact challenge maatschappelijke voorzieningen op peil brengen.
e Collectieve werkplaatsen
Het geschetste beeld is niet compleet en zowel de
Voor deze kansen worden nu locaties en de huidige situatie als de benodigde maatregelen moeten
haalbaarheid onderzocht. Naast bovenstaande verder worden onderzocht. Hier ligt een taak voor het
kansen kan een mogelijke locatie (aan)gevuld stadsdeelorganisatie.
worden met duurzame (bewoners)initiatieven,
waarbij verschillende partijen (onderwijs, Koppeling met gebiedsagenda Bijlmer Centrum
ondernemers, zorg en gemeente) samenwerken. ledere vier jaar wordt door de stadsdeelorganisatie
een gebiedsagenda opgesteld, die ingaat op de
belangrijkste prioriteiten. De prioriteiten uit de
gebiedsagenda voor Bijlmercentrum komen overeen
12 Principenota Venserpolder
met de hierboven genoemde prioriteiten. niet alleen plaatsvindt op school maar vooral ook
Jaarlijks stelt het gebiedsteam het gebiedsplan op in de sociale omgeving wil het Bindelmeer College
waarin acties staan die als plus op het standaardaanbod _ zich ontwikkelen tot een communityschool en zo de
van de gemeente worden uitgevoerd. Uitvoering van de _ verbinding tussen onderwijs en sociale omgeving
acties die in de plus of in het standaardaanbod zitten versterken.
gebeurt door de inhoudelijk experts in de gebiedspool Het Bindelmeer College willen met het initiatief
en in opdracht van de directies uit het cluster sociaal. ‘School2Community’, de versplintering van de sociale
Er vindt afstemming plaats over de lopende acties verhoudingen in Amsterdam Zuidoost tegengaan. Het
in het kader van het gebiedsplan en de acties uit de versterken van het sociale weefsel staat daarbij voorop.
uitvoeringagenda (= korte termijn) en de insteek van Hierbij is de wens onderwijs en sociaal domein te
deze principenota. verbinden en (bestaande) organisaties en instellingen
In 2020 verkennen en formuleren we onze bijeen te brengen voor het bevorderen van diversiteit,
gezamenlijke missie en doelen met maatschappelijke- inclusie en sociale weerbaarheid.
en buurtinitiatieven en de formele partijen in de Het plan bestaat uit extra coaching van leerlingen,
Venserpolder. Onder andere door het opstellen van een naschoolse activiteiten, community building en het
doelstellingen inspanningen netwerk (DIN). Hierbij zal betrekken van de buurt. Hierbij gaat het onder meer
ook de link worden gelegd met de bestuursopdracht om de inzet van community coaches, het opzetten van
Zuidoost en het op te stellen Masterplan een productiehuis met naschoolse workshops en het
e Faciliteren van bijeenkomsten met, door en voor inrichten van een studiolab, het ontwikkelen en met de
formele- en informele partijen; buurt exploiteren van een urban communityfarm , een
e Partijen met elkaar in verbinding brengen en missie ontbijt- en dinerservice voor leerlingen (Meat & Eat) en
en doelen mee verkennen; het opzetten van een integraal buurtoverleg.
e Bepalen hoe (gemeentelijke) projecten en ° Experiment starten met openingstijden na
programma’s kunnen aansluiten bij de kracht schooltijd en het aanbieden van extra programma's
en behoefte van bewoners en dit uitdragen aan gericht op brede talentontwikkeling in de vorm van
projecten en programma's. workshops en een studielab i.s.m. jongerenwerk
(Swazoom).
De uitvoeringsagenda sociaal 2020 zet in de breedte e Trainen en inzetten van Communitycoaches
volop in op de volgende thema’s: e Realiseren van een Urban farm
jongerenwerk, onderwijs en jeugd en veiligheid. Voor e Realiseren van ontbijt- en dinerservice voor
ontwikkelbuurt de Venserpolder zijn de volgende leerlingen
prioriteiten benoemd: ° Opzetten van Integraalbuurtoverleg
- Kansengelijkheid jeugd (0-32 jaar) - Bevorderen participatie en zelfredzaamheid
e Verkennen, ontwikkelen en oprichten (tijdelijke) - Buurtonderneming en zelfbestuur ‘t Spinnewiel
jongerencentra; Eerste kwartaal van 2020 is gestart met de verdere
doorontwikkeling en exploitatie van het Spinnewiel,
- Bevorderen zorg en gezondheid de buurtsalon in Venserpolder-Oost. Het interim
e Programmering en beheer van de sportcontainer in management en beheer wordt voortgezet door
Venserpolder door en voor bewoners. stichting Going Social. Zij zullen zorgdragen voor het
werven van vrijwilligers en het aansturen van het team
- Vergroten ontwikkelingskansen jeugd in de uitvoering. Eris in januari 2020 daartoe een
In 2020 ligt er een aanpak voor ‘Communityschool’ op nieuwe stichting opgezet bestaande uit bewoners van
het Bindelmeer College. Venserpolder. Deze stichting zal uiteindelijk exploitatie,
Het Bindelmeer College is een brede vmbo-school beheer en programmering voortzetten waardoor een
en ligt centraal in Venserpolder. Sinds 2019 heeft zelfredzame buurtsalon ontstaat.
het Bindelmeer College op allerlei manieren binnen
en buiten de gemeente aandacht gevraagd voor de - Buurtkamer Multibron
aanpak van de problemen die de leerlingen van deze Buurtkamer Multibron is een initiatief van
school ervaren. Omdat de vorming van jonge mensen woningbouwcorporatie Eigen Haard en stadsdeel
Principenota Venserpolder 13
6 Ruimtelijke opgave
Zuidoost. Bewoners krijgen in de buurwerkkamer ruimte
om diensten en activiteiten op te zetten die de buurt ten
goede komen
De ruimtelijke opgave kent een aantal ambities
Veiligheid e _Sloop/nieuwbouw de Venser
Venserpolder heeft een aantal veiligheidsissues die, net © Differentiatie en transformatie bestaande
als in de rest van Zuidoost, geen losstaande kwesties woningvoorraad
zijn maar een kluwen aan problematiek. Zo zijn de e Verbetering kwaliteit openbare ruimte
thema's ondermijning, drugs, wapens, jeugd & veiligheid e Aansluiting omliggende gebieden
en excessief geweld nauw met elkaar verweven. De e Maatschappelijke voorzieningen
grootste veiligheidsproblematiek in Zuidoost, en dus e Verduurzaming en circulariteit
ook in de wijk Venserpolder, wordt ervaren op de e Verbeteren infrastructuur, aanpakken fietsroutes
thema's jeugd & veiligheid, wapenbezit/wapengeweld,
drugseconomie, afpersingen, ondermijning en overlast Sloop/nieuwbouw De Venser
in de openbare ruimte door veelplegers. J&V is hét De meest concrete fysiek kans concentreert zich
onderwerp op veiligheidsgebied in Zuidoost. Inmers, in het zuidwesten op de locatie van verzorg- en
vrijwel alle veiligheidsonderwerpen (wapens, drugs, verpleeghuis de Venser (zie ruimtelijke ambitiekaart)
criminaliteit, afpersing) betreffen jongeren of hebben de waar woningcorporatie Stadgenoot plannen heeft
component ‘jOngeren’ in zich. voor sloop/nieuwbouw in combinatie met verdichting.
Hierdoor ontstaat ruimte voor een gedifferentieerd
Venserpolder heeft een aantal scholen, een woningbouwprogramma waardoor een wooncarrière
winkelcentrum en verschillende buurthuizen waar voor huidige bewoners van de Venserpolder mogelijk
jongeren en bewoners samenkomen. Het is belangrijk wordt en er wellicht voorzieningen op deze locatie
dat deze voorzieningen en de omgeving eromheen veilig kunnen worden toegevoegd.
zijn. Denk bijvoorbeeld aan een veilige haven creëren Pr rg
rondom een school (de weg van school naar huis of PS d
school naar metrostation) en een no-tolerance beleid ten GE
aanzien van drugshandel. Een dergelijke aanpak in een Ps 4
specifieke wijk moet integraal zijn. Venserpolder is een Ja
ontwikkelbuurt. Dit biedt in het licht van integraliteit vele 4 PS
kansen. Sociale veiligheid kan relatief makkelijk worden Sd
beïnvloed door ontwerp, bouw, inrichting en beheer, Ze /
door een beperkt aantal richtlijnen in samenhang met 7 u
elkaar te hanteren. Bovengenoemde algemene aanpak Á %
moet deel worden van de ontwikkelbuurt aanpak. Hierin :
zijn de eerste stappen gezet door team Veiligheid diede ‚ |
onder andere de verlichting in de Venserpolder onder AN W
de loep heeft genomen. HN \
Ns ’
A ’
Ea »
NN de wt
Legenda
MN
Ve N
14 Principenota Venserpolder
Woningbouwopgave/transformatie woningvoorraad/ loer. Een voor ouderen toegankelijke woning (al dan
fysiek opgave niet lift ontsloten) zou er aan kunnen bijdragen dat deze
Op het eerste gezicht is er op een of twee locaties ouderen niet vereenzamen en onder de mensen kunnen
(waaronder deelgebied Duivendrecht) niet veel blijven.
ruimte voor het toevoegen van enorme hoeveelheden
woningen. De huidige woningvoorraad kan zeker op Door de verkoop van woningen is er een omslag gaande
een aantal punten verbeterd worden (differentiatie, in de Venserpolder zo kent de Venserpolder drie jaar
verduurzaming) maar staat er in vergelijking met op rij de hoogste stijging van de WOZ waarde van alle
woningen in andere delen van de stad, het zijn Amsterdamse buurten. Andere groepen bewoners
woningen met een relatief recent bouwjaar, nog weten de Venserpolder ook te vinden, waarbij ook
goed bij. Grote transformaties binnen de bestaande de term gentrification naar voren komt. Problematiek
voorraad zitten, zo hebben de corporaties ook zoals verkamering, huisvesting kwetsbare groepen
aangegeven, op korte termijn zeker niet in de planning. is hier minder aan de orde dan in andere delen van
De stedenbouwkundige analyse heeft wel laten zien de Zuidoost. De verkoop zorgt ervoor dat er meer
(toolbox) dat er wel degelijk verbeterkansen zijn. Een gemengde vve ’s ontstaan. Verschillende belangen van
aantal corporaties hebben aangegeven door te willen huurders en kopers in dergelijke VvE's staat afstemming
gaan met de verkoop van woningen en open te staan over te nemen duurzaamheidsmaatregelen soms in de
voor verduurzamingsmaatregelen. Verder verkenning weg
van deze kansen zal onder andere vorm worden
gegeven met het team aardgasvrij.
Een belangrijk kenmerk van de bestaande blokken
is dat deze woningen alleen toegankelijk zijn via een
trap. Vooral onder oudere bewoners op de hoogste
verdiepingen is dit niet ideaal, eenzaamheid ligt op de
562 A pr CE 4
-o 7 „e „7 / „
LGE 7 IG
Ee gd ES ED Oo
2d PV Aj Ed Pi MAD
EK Oe Ep 4 Ep
MB Ef AE
mj Á aj 4
7 / À /
" { * /
{ 1
4 d
/ Í
! Í
Î !
Í 1
ij ï 1
: ü ' 1
A { \ |
NN 1 NN \
\\N 1 ( \ AN \
GEN \ VNA \
ANN Ù Ne KEN D
\ AN ANN
AAA AR
NAAN VENS
AAN ANN
AN AAN
AAN \\N
vA\N AAN
NA eN
“ ANN 5 AAN
DN NN SEN AAN
NNS NN MS SNN
\ NE Ne SN ‘ ros Ns
IN BN Nie NN EN NE
NS SAS AN X KN ANs
Ke EN Nt N SSN
SN N “N N DN AN
N OS At N NEN
NS \ NEN N \ NEN
3 RAN à NAi
Legenda Legenda
[| Kwaliteit verbeteren openbare ruimte ak Uitbreiding school
d) 1
N N
Principenota Venserpolder 15
Openbare ruimte uit 2013. Het Bindelmeer College (Stichting Zaam), op
Het beleid gericht op het autoluw maken van locatie van het Bindelmeer is ook het bestuurskantoor
de stad, door onder andere minder nieuwe van Zaam gevestigd). Het gebouw en schoolplein
parkeervergunningen uit te geven, is een kans voor kunnen zeker een transformatie gebruiken. Nader
verbeteren van de openbare ruimte en de versteende onderzoek moet uitwijzen wat de mogelijkheden zijn.
straten. In de woongebieden en buiten de grote De Schakel (schoolbestuur Sirius) is een school met
evenementen is de parkeerdruk in de Venserpolder circa 300 leerlingen. Het schoolgebouw (uit 1983, met
laag, tot maximaal 60%. In de toekomst zal onderzocht uitbreidingen in 1989 en 1993) is met middelen uit
worden of in de gehele Venserpolder betaald parkeren het onderwijs huisvestingsplan en vanuit het project
ingevoerd gaat worden. Daarbij wordt ook gekeken Energieke scholen flink onder handen genomen en is
of het gedeelte van Venserpolder-West, dat het daarmee in redelijk goede staat. Er is nog wat ruimte
meeste last heeft van parkeerdruk door nabijgelegen voor eventuele groei van leerlingen. De schoolpleinen,
evenementen, een parkeerduurverkorting kan krijgen, zowel de twee op het eigen terrein als het openbare
waardoor bezoekers van evenementen er niet meer schoolplein worden aangepakt en verbeterd.
terecht kunnen. Beide maatregelen kunnen de Het Orion College Drostenburg heeft recent een
parkeerdruk verder verlagen. Het aantal uitgegeven omgevingsvergunning ingediend voor tijdelijke
parkeervergunningen (758) en het vergunningplafond uitbreiding van de school, vooruitlopend op een
(1270) ligt vele malen lager dan het aantal beschikbare permanente uitbreiding op de eigen locatie over een
openbare parkeerplaatsen (3189). Dit biedt een kans om aantal jaren.
het aantal parkeerplaatsen in de toekomst te verlagen,
zodat de hoeveelheid groen en kwaliteit van de Kleinschalige laagdrempelige ontmoetingscentra
openbare ruimte verbeterd kan worden. IIn de Venserpolder zijn momenteel drie kleinschalige
ontmoetingscentra. Buurtwerkkamer Multibron (Eigen
De binnentuinen kennen een groen karakter, maar Haard), Spinnewiel (Alliantie) en Boeninhuis (de Key).
kennen een verschillende en soms een extensief Een van de vraagstukken die verder onderzocht moet
gebruik. In diverse binnentuinen worden door bewoners _ worden is hoe het Spinnewiel getransformeerd kan
moestuinen onderhouden en zijn daarmee fijne worden naar een sociale buurtonderneming. Samen
ontmoetingsplekken voor de betrokkenen en bewoners. _ met de programmamanager sociaal zal naderonderzoek
Ook zijn er diverse sport- en speelplekken in deze worden gedaan naar de huidige invullingen en kosten/
binnentuinen. Het gebruik van de binnentuinen zal in baten. Deze informatie is ook nodig om eventuele
een volgende fase verder worden onderzocht. Hierbij nieuwe locaties te realiseren en daar een goede
kan onder andere worden gedacht aan uitbreiding van programmering te krijgen. Dit hangt ook samen
de moestuinen en meer en andere sportvoorzieningen. met de overheveling van de inloopfunctie naar de
stadsdelen. Nagegaan wordt hoe we tot een zo goed
Voorzieningen mogelijke spreiding van laagdrempelige kleinschalige
De opgave voor de maatschappelijke voorzieningen in ontmoetingscentra over het stadsdeel kunnen komen.
Venserpolder wordt vastgesteld aan de hand van de
“Referentienorm Maatschappelijke voorzieningen, groen Onder andere wordt nagegaan of het mogelijk is
en spelen”. Deze norm bepaalt het gewenste toe te buurthuis Anansi de aangrenzende D-buurt om te
voegen aanbod voor verschillende sociale domeinen: bouwen naar een jongerencentrum op zo'n manier
onderwijs, zorg, jeugd, basisvoorzieningen, sport en dat bewoners van de Venserpolder hier ook profijt van
kunst en cultuur. Op basis van beleidsdoelen zoals de hebben. Ook zijn er kansen voor voorzieningen rond
Ontwikkelbuurtopgave en de behoefte aan vervanging Station Duivendrecht al dan niet in combinatie met de
is er ook aanvullende behoefte aan maatschappelijke aangrenzende scholen, in relatie met de ontwikkelingen
voorzieningen. De opgave wordt in de vervolgfase op de kavel van verzorg- en verpleeghuis de Venser en
verder uitgewerkt. de uitbreidingswensen van Drostenburg/Orion en de
gewenste impulsen voor het Winkelcentrum. Hierbij
Scholen wordt ook gekeken naar sport- en speelvoorzieningen,
De Dreef (Kolom) is een praktijkschool met circa een locatie voor een buurtteam, huisvesting voor
180leerlingen. Gehuisvest in een relatief nieuw pand huisartsen en voor andere zorgprofessionals.
16 Principenota Venserpolder
7 Verduurzamingsopgave
In de Venserpolder liggen mooie kansen op Aardgasvrij
verduurzaming in brede zin. In het bijzonder bij de De Venserpolder is samen met de andere
energietransitie is de inzet om deze te koppelen aan ontwikkelbuurten pilotbuurt in het programma Wijken
de sociaal-economische opgave, zodat de leefbaarheid Aardgasvrij Maken (WAM). Het doel is om samen met de
van de buurt wordt verbeterd en bewoners met een partijen uit de City Deal te komen tot een totaalplanning
kleine beurs er op vooruitgaan. In de analysefase is er per buurt waarin beschreven staat hoe en wanneer
ook een start gemaakt met het in kaart brengen van de buurt de transitie maakt en welke alternatieve
de mogelijkheden voor natuurinclusief ontwikkelen, warmtebronnen gekozen zijn. Uit deze pilot kunnen
nieuwe business cases in relatie tot de energietransitie ook lessen getrokken worden die de warmtetransitie
en de mogelijkheden in de ondergrond en openbare in de rest van de stad kan versnellen. Er is specifiek
ruimte. Naast de energietransitie heeft de gemeente gekozen voor de ontwikkelbuurten vanwege de sociaal-
Amsterdam forse doelstellingen op het gebied economische positie van de bewoners. Het voorkomen
van luchtkwaliteit, gezondheid klimaatadapatie en van energiearmoede van bewoners is een belangrijk
circulair bouwen en ontwikkelen. Dit werkt door in de uitgangspunt. De coördinatie van het WAM-proces ligt
ontwikkeling van de nieuwbouw en de inrichting van de bij het programmateam Aardgasvrij. Het WAM-proces,
openbare ruimte. waarbij samen met de eigenaren, bewoners en City
Deal partijen de alternatieven voor aardgas verkent
worden, is op dit moment in volle gang en zal via een
eigen besluitvormingsproces naar het bestuur gebracht
worden.
Kansenkaart Venserpolder Legenda
B De Alliantie
BH Ymere
© DE oere,
@ G) eN h B Stadgenoot
RD Eigen Haard
b © Bloknummers
Ok (5)
© Sel (6) D Blokken met vervangen ketels
ds 7 en
og ES oe [1%] % corporatiebezit
® 2 } =| Warmtenet
@ Mogelijkheden voor aquathermie
09%
® ® Plannen corporaties:
© 50% @® Stadgenoot:
0 -Rookgaskanalen-aanpak on hold géén mogelijkheid
Ge) 100% -De Venser: sloop/nieuwbouw van goo woningen
\ Alternatieve warmteoplossingen nog niet duidelijk
Eigen Haard:
(15) : -Geen specifieke plannen: energielabels B&C
-Geen plannen voor vervanging individuele CV-ketels.
Plannen netbeheerders:
Vervangen ketels: Vattenfall
Eigen ard: ' Valt warmtenet onder de Warmtemotor van de corporaties?
Alexander Dumaslaan 266-322: 5 ketels in 2021 en rest bouwjaar 2006-2013 gasnet Liander
Alexander Dumaslaan 326-382: 6 in 2021 en rest bouwjaar 2007-2018 Distributienet: Aansluitingen:
Boeninlaan 2-190: Bouwjaar 2014-2016 V-Oost: 54% Oud (1975-1985) 23% Oud (1980-1990)
VvE Het Vuur: Bouwjaar 2005-2019 V-Oost: 26% Nieuw (ná 2005) 75% Nieuw (ná 2007)
WE Zhigavo: Bouwjaar 2003 -2018 V-West: 84% Oud 22% Oud
De Alliantie: V-West: 6% Nieuw 77% Nieuw
© Blok a: verketelen is nodig, echter geen geld bij ‚
particuliere eigenaren; VvE heeft actieve duurzaamheidscommissie E-netLiander
. … Impact van electrisch koken en/of verwarmen brengt opgave met
@ Blokken 5&6 worden verketeld, geen uitstel mogelijk : : ed. : :
zich mee in het gebied; aanpassingen nodig
Ymere:
Oost: 2020 Rookgaskanalen Waternet
Midden: geen plannen 1/3 van het gebied mogelijk met aqvathermie. Vergroten van gebied
West: 2020/2021 gevelrenovatie (schilderen) met water onder Darlingstraat, mogelijkheden voor WKO @
Principenota Venserpolder 17
8 Krachtenveldanalyse en
® ® ®
risicoverkenning
Circulariteit Voor de verkenningsfase is op het gebied van
Metabolic, een adviesbureau dat systeemdenken inzet participatie al veel ondernomen en zijn gesprekken
om duurzaamheidsvraagstukken aan te pakken) heeft gevoerd met de woningcorporaties, bewoners,
een studie verricht naar de kansen voor integratie van initiatiefnemers, overige vastgoedeigenaren, scholen
circulariteit in de Venserpolder. Naast een analyse van en welzijnsorganisaties. Daarnaast zijn er nog andere
de huidige en optimale stromen van materialen die de stakeholders om rekening mee te houden bij de
buurt in en uit gaan, zijn er enkele concrete concepten vervolgfase van de planvorming. Daarin krijgen
uitgewerkt, die de buurt meer circulair kunnen maken. bewoners en belanghebbenden de gelegenheid om
mee te ontwerpen, mee te denken en te adviseren over
Zonne-energie de plannen.
Samen met het Programma Zon (gericht op het
benutten van Amsterdamse daken voor het opwekken De hiervoor geopende projectenpagina zal hierin ook
van zonne-energie) wordt verkend wat de kansen zijn om een belangrijke rol spelen.
het gemengd bezit van corporaties en vve's te voorzien Verschillende stakeholders hebben verschillende
van zonnepanelen. De potentie qua hoeveelheid platte belangen en kennen verschillende posities en zijn
daken is groot in de Venserpolder. daarmee voor verschillende fases van de planvorming
relevant. Een en ander is van invloed op hoe ze mee
Bovenstaande onderwerpen worden in de volgende willen mee denken en werken. Aan de start van de
planfases verder onderzocht en bestudeerd. Die volgende (fasen) zal per (zo nodig per onderdeel een)
zullen uiteindelijk moeten resulteren in het opstellen krachtenveldanalyse worden gemaakt.
van voorwaarden en/of normen op gebieds- en
gebouwniveau. De informatie die reeds bekend was en die in de
verkenningsfase is aangevuld zal hiervoor als input
dienen.
18 Principenota Venserpolder
9 Ontwikkelstrategie
Deze verkenningsfase is niet alleen een gemeentelijke ® Aandacht voor de sociaal economische positie van
analyse. Er zijn ook verkennende gesprekken de bewoners; dit goed beleggen bij gebiedsteam,
gevoerd met de woningcorporaties, bewoners, gebiedspool en programmamanager sociaal
initiatiefnemers, overige vastgoed eigenaren, scholen * Aandacht voor de veiligheid dit goed beleggen bij
en welzijnsorganisaties. In de vervolgfase van de gebiedsteam, pool en programmamanager sociaal
planvorming worden deze partijen uitgebreid betrokken © Nadere uitwerking van de volgende geconstateerde
voor de verdere uitwerking van de plannen, inclusief de kansen uit uitvoeringsagenda ontwikkelbuurten
bijbehorende ontwikkelstrategie. Alle ontwikkelingen
die zijn beschreven komen in het vervolgtraject samen in
een ruimtelijke ambitiekaart.
Voor de ontwikkeling wordt voorgesteld de planvorming
voor de Venserpolder in verschillende delen voort te
zetten. Waarbij prioriteit wordt gelegd bij:
1. Het investeringsbesluit de Venser. De plannen van
Stadgenoot voor dit gebied worden gezien als een
vliegwiel voor de hele Venserpolder
2. Projectnota(s) voor de overige ontwikkellocaties
3. Borgen van de sociaal economische aanpak bij het
gebiedsteam, gebiedspool en programmamanager
sociaal.
De belangrijkste ruimtelijke ingrepen met de kans
op verbetering positie (leefbaarheid) bewoners en
ondernemers zijn: denk hierbij aan:
aanpakken kwaliteit openbare ruimte. Stenige
straatprofielen, onduidelijke prive/openbaar-verhouding
met vele anonieme straten en binnentuinen, en groen
assenkruis van lage ecologische kwaliteit.
In de Venserpolder zijn veel kansen voor verbetering,
maar het is een uitdaging deze ten goede te laten
komen aan bestaande bewoners en ondernemers.
Inzetten op ruimtelijke ontwikkelingen in de
Venserpolder die zorgen voor verbetering van de sociaal
economische positie van ondernemers en bewoners
krijgen prioriteit.
Ook de uitvoeringsagenda ontwikkelbuurten fysiek en
sociaal en de doelstellingen inspanningen netwerkwerk
(DIN) krijgen hierbij prioriteit.
Op deze manier nemen de buurt mee en laten we zien
dat we op korte termijn al resultaten willen boeken.
Daarnaast is het voor de volgende fase van belang om
te prioriteren. We kunnen niet alles tegelijk.
e Prioriteit geven aan opstellen investeringsbesluit De
Venser. Hiervoor een sterk planteam optuigen
* _Projectnotaís) opstellen voor de benoemde
ontwikkellocaties
Principenota Venserpolder 19
10 In gesprek met de
buurt
Aanwijzing van de Venserpolder als ‘ontwikkellbuurt’ vanzelfsprekend een belangrijk onderdeel.
vormde de aftrap voor ontwikkeling van deze
verkenning van de kansen. Onder leiding van de Belangrijk aandachtspunt hierbij is: participatie is
gemeentelijke afdeling Ruimte & Duurzaamheid (R&D) is in overleg met het gebiedsteam Bijlmer- Centrum
een verkenning gedaan voor de ruimtelijke opgave. De (gebiedsmakelaar) en op verzoek van bewoners
ruimtelijke opgave is nader verkend met andere diverse een doorlopend proces in de buurten, waarbij
directies van de gemeente en het stadsdeel. Daarnaast gebiedsontwikkeling af en toe aanschuift, soms voor
is er een sociale schouw opgesteld en gedeeld met de concrete onderwerpen (tijdelijke uitbreiding school)
betrokken partijen. soms voor thematische onderwerpen (aardgasvrij).
Gedurende het traject zijn er diverse analysen en Hiermee wijkt het doorlopen van het participatieproces
deelonderzoeken gedaan die als input hebben gediend af van de gebruikelijke vormen van participatie, waarbij
en ook bij vervolgstappen kunnen worden gebruikt. per concrete opgave een participatieproces wordt
De concept principenota is met diverse adviesteams doorlopen gericht op het verkrijgen van draagvlak voor
besproken. de die specifieke opgave.
In het kader van deze verkenning is met onder andere De inzet van het gebiedsteam en het planteam is erop
de volgende stakeholders in het gebied contact gericht om de kring van betrokken buurtbewoners
geweest: groter te maken en het voor hen mogelijk te maken
e _Woningcorporaties, VvE's, bewonersorganisaties daadwerkelijk invloed uit te oefenen op de plannen. De
e Eigenaar van de foodstrip, ondernemers binnenkort te openen webpagina de Venserpolder is
e _Partneroverleg vanuit gebiedsteam met oa hiervan een voorbeeld om bewoners en ondernemers
corporaties en geïnteresseerden op de hoogte te houden en
e Stichting IWOON mogelijkheid om input te geven op (deel)plannen.
e _Welzijnsorganisaties
e Politie Verschillende bewoners willen op verschillende manieren
Omliggende projecten: De Nieuwe Kern (gemeente _ participeren een Participatiemix draagt hier aan bij.
Ouder-Amstel, ArenApoort, gemeente Diemen en Insteek is een zo hoog mogelijk niveau van participatie,
D-buurt. rekening houdend met de context van het project.
Voor de Venserpolder wordt hierbij lering getrokken
Gedurende het traject is de vraag gesteld of de uit de ervaring die hiermee gedaan zijn in de andere
verkenning van de kansen voor de Venserpolder op een __ontwikkelbuurten van Zuidoost.
korte bondige manier kon worden vormgegeven. Belangrijke thema's die spelen onder de bewoners
Er was toen al veel ingang gezet. Het zou jammer zijn zijn veiligheid, afvalproblematiek, inrichting openbare
om deze informatie niet te gebruiken. Wel is er voor ruimte.
gekozen om de consultatie anders in te steken en te
focussen op een verkenning op basis waarvan (concrete)
vervolgstappen kunnen worden ingezet. Eind 2019 is de In deze verkenningsfase is er met verschillende
eerste concept versie van de principenota gedeeld en bewoners en bewonersgroep gesproken, zoals:
gevraagd om reacties. Deze reacties zijn zoveel mogelijk © Gesprekken met diverse sleutelfiguren (directie
verwerkt in de voorliggende versie scholen, duurzaamheidsambassadeur)
Overleg met de bewonerscommissie van
Het participatietraject met bewoners van de Drostenburg
Venserpolder en ondernemers (en overige partijen) e Activiteiten vanuit Hoodlab
is feitelijk al gestart voordat begonnen is aan deze e “Beter besluit” bijeenkomsten in het kader van
verkenning. Meerdere betrokken interne stakeholders de plannen over de Venser, georganiseerd door
hebben doorlopend overleg met (vertegenwoordigers Stadgenoot
van) de bewoners over fysieke en sociale opgaven in e Bijeenkomsten van Groei en Bloei
de buurt. Daarnaast is participatie van bewoners en e Input nsar aanleiding van design thinking proces
andere stakeholders bij het ontwikkelen en uitvoeren van gebiedsteam
van de plannen in de Venserpolder als ontwikkelbuurt als
20 Principenota Venserpolder
11 Planning, Organisatie &
® ee.
Financiën
e _Bewonersonderzoek van Eigen Haard en sessies met Begin 2019 is begonnen met het opstellen van deze
betrekking tot de toekomst van hun bezit verkenning. Het voorliggende principebesluit wordt
e _Staatgesprek met wethouder Ivens medio 2020 genomen.
e Bijeenkomst New Metropolis/Pakhuis de Zwijger.
Ambtelijk opdrachtgever is Ellen Nieuweboer namens
Grond & Ontwikkeling. Gedelegeerd naar Delphine van
Wageningen, senior projectmanager Bijlmer Centrum.
Voordat er vanuit het projectbureau ontwikkelbuurten
het verzoek kwam om in te zetten op een korte bondige
principenota was er al veel (parallel) in gang gezet.
Aan de verkenning van de kansen voor de Venserpolder
is gewerkt door een compacte projectgroep. Voor de
hieronder genoemde producten aangevuld vanuit de
verschillende disciplines (stedenbouw, grondzaken,
planeconomie, technische expertise, communicatie,
planning, gebiedsteam (gebiedsmakelaar), gebiedspool,
veiligheid en directies (waaronder G&O, Vastgoed,
OJZ, Wonen, V&OR en Waternet) van de gemeente
Amsterdam.
De financiële middelen zijn een voorwaarde voor de
uitvoering van de voorgestelde fysieke en sociale
maatregelen uit de nota. De financiële verkenning
(bijlage) geeft een eerste inzicht in een deel van de
kosten en opbrengsten. Voor een deel (met name sloop/
nieuwbouw van de Venser) wordt een voorstel gedaan
qua dekking. Voor andere proces en onderzoekkosten
zal nog dekking gezocht moeten worden. Voor de
gebiedsontwikkeling is het Plaberum leidend. Voor
de locatie de Venser zijn door het projectteam de
voorbereidingen richting investeringsnota/besluit al in
gang gezet.
Voor de uitvoeringsagenda en de sociaal economische
kansen kan in de tweede helft van 2020 een start
worden gemaakt in samenwerking met het stadsdeel
(gebiedsteam/pool) en projectteam ontwikkelbuurten,
waarbij de insteek is dat dit wordt overgenomen door
het stadsdeel.
Principenota Venserpolder 21
12 Principebesluit 13 Bijlagen
Wordt uitgewerkt in flap. PM. e Financiële verkenning principenota
e Ruimtelijke analyse
e Ruimtelijke analyse binnentuinen
e Sociale schouw Venserpolder
e Kerncijfers
Gebiedsplan en gebiedsagenda
e Nota aardgasvrij
e Wonen Advies
e Economische verkenning
e Input met betrekking tot maatschappelijke
voorzieningen
e Doelstellingen inspanningen netwerk (DIN)
Overige producten:
e Lijst projecten uitvoeringsagenda fysiek en sociaal
2019/2010
e Verslag van Groei en Leef
e Verslag gesprek SAP
e Verslag Technische sessie leden Bijlmer Centrum
stadsdeelcommissie
e Plan van aanpak voor de uitbreiding van
buurtmoestuinen in de wijk Venserpolder Bloei en
groei
22 Principenota Venserpolder
COLOFON
Titel:
Verkenning van de kansen Venserpolder (Principenota Venserpolder)
concept september 2020
Opdrachtgever:
Ambtelijk opdrachtgever: Max van Engen, Directeur Wonen
Ellen Nieuweboer; opdrachtgever gebiedsontwikkeling & transformatie Zuidoost
Delphine van Wageningen, senior manager Bijlmer Centrum
Projectteam en collega’s
Heleen Hof, projectmanager ontwikkelbuurt Venserpolder
Theo van Veenendaal, assistent projectmanager
Northon Flores Troche, stedenbouwkundig hoofdontwerper
Ellen van Graas, assistent stedenbouwkundig ontwerper
Merrel Hoefdraad, gebiedsmakelaar Venserpolder
Chareen Soekardjo, Programmamanager Sociaal
Laura Dehe, communicatieadviseur
Claudia Berolo, projectleider grond & ontwikkeling
William Halfhide, planeconoom
Steve Rosendahl, technisch projectleider |B
Joe Jordan adviseur Veiligheid stadsdeel Zuidoost
Gerard van der Wel, team Maatschappelijke Voorzieningen
Matthieu van der Stelt, planningsadviseurs
Principenota Venserpolder 23
| Onderzoeksrapport | 23 | test |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1244
Datum akkoord college van b&w van 3 november 2015 m.i.v. wijzigingen
wijzigingen op 11 november 2015 akkoord
Publicatiedatum 13 november 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer R.H. van Dantzig van
16 september 2015 inzake bestedingen uit het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
De directeur van de afdeling Grond en Ontwikkel van de gemeente Amsterdam stelt
in Nul20 dat er politiek en gemeentelijk veel te weinig aandacht is voor stedelijke
ontwikkeling. Meer specifiek geeft hij aan dat geld uit het Stimuleringsfonds
Volkshuisvesting (hierna te noemen: Stifo) nauwelijks wordt ingezet.
Wat de fractie van D66 betreft wordt het geld van het stimuleringsfonds gebruikt om
de stad beter te maken: investeren in duurzaamheid en renovatie bijvoorbeeld. Het
fonds is heel ingewikkeld en bijna niet te controleren. Ook zit het geld opgepot, dit
wordt nu nog eens bevestigd door uitspraken van de directeur van de afdeling Grond
en Ontwikkel.
D66 weet dat het Stifo een gedrocht is. Het is goed dat het college bezig is om het te
ontvlechten en op te heffen. D66 maakt zich wel zorgen om dit bericht, omdat het
fonds nu veel te veel de ontwikkeling remt.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 16 september 2015, namens
de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. De directeur van de afdeling Grond en Ontwikkel zegt onder andere: "Ik ben niet
zo optimistisch over de stedelijke vernieuwing en de herstructurering. Ik vind dat
dit politiek en ambtelijk te weinig aandacht heeft. Dit is altijd heel erg bij de
stadsdelen en de corporaties gelaten, omdat ze natuurlijk eigenaar zijn van het
vastgoed. En ik zie daar een stagnatie optreden en ik zie ook dat de gemeente
eigenlijk nog heel veel geld heeft — dat zit in het stimuleringsfonds, wat eigenlijk
niet gebruikt wordt. Stadsdelen hebben geen geld meer, corporaties hebben geen
geld meer en wij hebben opeens nog wel heel veel geld staan. Maar het is zo
georganiseerd dat niemand meer het initiatief neemt, actiegericht is of stuurt.”
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing aa Gemeenteblad
Datum 13 november 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 16 september 2015
Hoe beoordeelt het college de uitspraken van de directeur van de afdeling Grond
en Ontwikkeling dat er politiek en ambtelijk te weinig aandacht is voor stedelijke
vernieuwing?
Antwoord vraag 1:
De heer Van Rossum (directeur Grond en Ontwikkeling) heeft deze uitspraak
gedaan in een bijeenkomst bij Ymere waarin hij werd geïnterviewd over de
mogelijke gevolgen van de herziening van de Woningwet. De heer Van Rossum
heeft daar zijn zorg uitgesproken dat de nieuwe rol van de corporaties in
combinatie met de veranderingen in het bestuurlijk stelsel in Amsterdam ertoe
kunnen leiden dat de stedelijke vernieuwing aan kracht inboet en mogelijk
stagneert.
De nieuwe verhoudingen vragen om een nieuwe ambtelijke en politieke
beoordeling van de problematiek en bijstelling van de aanpak. Het College
ondersteunt deze analyse en zet in op een nieuwe lijn met minder sloop en meer
behoud en verduurzaming van de bestaande sociale voorraad. Tegelijkertijd
stimuleert het College, onder andere middels transformatieprojecten, de
vernieuwing en nieuwbouw van sociale woningen. Wethouder Ivens (Bouwen en
Wonen) neemt hier namens het College het voortouw in.
2. D66 ziet graag dat het geld van het stimuleringsfonds gebruikt om de stad beter
te maken: investeren in duurzaamheid en renovatie bijvoorbeeld. In de
samenwerkingsafspraken tussen gemeente, corporaties en huurders staat dat het
Stimuleringsfonds zal worden opgeheven.
a. Wat is de status van dit plan?
b. Deelt het college de analyse dat het nu nog niet goed georganiseerd is zodat
er niks gebeurt? Graag een toelichting.
Antwoord vraag 2a:
Momenteel brengt een werkgroep van corporaties, huurdersvereniging en
gemeente in kaart op welke manier het Stimuleringsfonds kan worden
opgeheven. Het streven is het plan voor opheffing van het Stimuleringsfonds dit
jaar op hoofdlijnen gereed te hebben, waarna het plan volgend jaar aan de
Gemeenteraad kan worden voorgelegd. Het College heeft een Bestuurlijk Team
ingesteld bestaande uit wethouder Ivens (Bouwen en Wonen), wethouder Kock
(Financiën) en wethouder Van der Burg (Grondzaken) die sturing geven aan het
proces.
Antwoord vraag 2b:
De stedelijke vernieuwing is niet stopgezet, maar zet door mede dankzij de inzet
van het Stimuleringsfonds. Met als meest recente voorbeelden de aanpak van de
Van der Pekbuurt, Holendrecht en het Columbusplein. Met behulp van het
Stimuleringsfonds worden in deze buurten sociale woningen op hoog niveau
gerenoveerd waarbij de huren betaalbaar blijven.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer vember 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 16 september 2015
3. Watis de stand van het Stifo? Hoeveel blijft er over en hoe ziet het college de
besteding van dat geld?
Antwoord vraag 3:
In de Gemeentebegroting 2016 is aangegeven dat het Stimuleringsfonds naar
verwachting over een reserve beschikt ultimo 2019 van ca. € 70 min, rekening
houdend met de verwachte inkomsten en uitgaven t/m 2019. Deze reserve zal
betrokken worden bij het verzakelijken en ontvlechten van de financiële
verhoudingen tussen gemeente en corporaties. De bestemming van het bedrag
komt dan ook aan de orde in het voorstel dat de Gemeenteraad zal ontvangen
over de opheffing van het Stimuleringsfonds.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
X Gemeente RAAD
% Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 25 januari 2023
Ingekomen onder nummer 42
Status aangehouden
Onderwerp
Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake 100% van de sportnorm invullen binnen nieuwe
gebiedsontwikkelingen in plaats van de Hoofdgroenstructuur
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het Beleidskader Hoofdgroenstructuur.
Concluderende dat:
— de Hoofdgroenstructuur “de minimaal benodigde hoeveelheid stedelijk groen en
bijbehorende waterstructuren [bevat] die we willen borgen;*
— het de ambitie van dit college is om te vergroenen en bomen toe te voegen omdat
groen onmisbaar is in de stad.”
Overwegende dat:
— het belangrijk is om deze minimaal benodigde hoeveelheid te behouden;
— _sportnormen bedoeld zijn voor het bouwen van een complete stad en om te zorgen
dat er binnen nieuwe gebiedsontwikkelingen genoeg ruimte wordt geborgd voor
sportvoorzieningen;
— het afwentelen van de sportbehoefte op het groen problematisch zal zijn voor het
klimaatadaptieve vermogen van de stad en de leefbaarheid van Amsterdam in meer
algemene zin.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
de sportnorm voor 100% in te vullen binnen nieuwe gebiedsontwikkelingen, in plaats van
slechts 50%, en de sportbehoefte niet af te wentelen op de Hoofdgroenstructuur.
Indiener,
J.F. Bloemberg-Issa
* Beleidskader Hoofdgroenstructuur p.4
2 Amsterdams Akkoord p. 45.
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
x Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1527
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 30 november 2020
“Onderwerp
Motie van de leden De Jong, El Ksaihi, Veldhuyzen, N.T. Bakker, La Rose, Ceder,
Bloemberg-Issa, Kilig, Boomsma en De Grave-Verkerk inzake doortrekken
noodopvang voor daklozen gedurende de wintermaanden.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen en
eerdere discussies over de opvang van daklozen ten tijde van de coronacrisis.
Constaterende dat:
— Volgens de Richtlijn Opvang Dak- en Thuisloze Mensen Versie 3 (dd. 18
november 2020) ‘het Rijk alleen in het geval van de algemene oproep ‘blijf
zoveel mogelijk thuis’ gemeenten oproept wederom om de opvang open te
stellen voor dakloze mensen die daar normaal geen recht op hebben’;
— De gemeente Amsterdam met andere G4-gemeenten de Richtlijnen van het
ministerie van VWS voor de Opvang van Dak- en Thuisloze mensen volgt;
— Zij in dat kader zowel aan het begin van de coronacrisis als in november 2020
opvang voor iedereen hebben georganiseerd;
Overwegende dat:
=— Rust, weerbaarheid en hygiëne essentieel zijn om de kans op besmetting en
verspreiding te verminderen, en dat ook belangrijk is om escalatie van de
coronacrisis te voorkomen;
— Bovenstaande zaken moeilijk zijn na te leven als je op straat leeft, zeker nu het
winter wordt en men minder makkelijk buiten kan verblijven;
— De opvang van alle daklozen helpt om zicht te houden op de gezondheid van
individuele dakloze mensen en op mogelijke uitbraken van Covid-19 onder
deze groep, zeker gedurende de wintermaanden en ook wanneer er nog geen
sprake is van een lockdown:;
— Het daarbij voor gemeenten een enorme opgave is om de opvang telkens op-
en af te schalen zodra er een (semi-)lockdown is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij de staatssecretaris van VWS aan te dringen op de door het Rijk bekostigde
noodopvang in het kader van Corona door te trekken tijdens de wintermaanden tot
1 april.
De leden van de gemeenteraad
D.S. de Jong
Y. el Ksaihi
1
J.A. Veldhuyzen
N.T. Bakker
N.V.M. la Rose
D.G.M. Ceder
J.F. Bloemberg-lssa
A. Kilig
D.T. Boomsma
D.G.M. de Grave-Verkerk
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam J l F
% Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
% Gewijzigde agenda, woensdag 16 januari 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
Tijd 13:30 tot 15:00 uur
Locatie De Rooszaal
-_ Werkbezoek instroomhuis Elandsstraat 15:30 — 17:00 uur.
-__ Thema-avond “Om het Kind” 19:30 — 21:30 uur.
Algemeen
1 __ Opening procedureel gedeelte (13:30 tot 13:45)
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de
Raadscommissie JIF d.d. 12 december 2012.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieJlF@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _Tkn-lijst
7 Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 tot 15:00)
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam J l F
Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
Gewijzigde agenda, woensdag 16 januari 2013
Educatie
11 Rapportages schoolkeuze en nieuwe scholen (RPO) Nr. BD2012-012907
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Jeugdzaken
12 Stand van zaken pilot Gemeentelijke Ombudsman en Calvijn met Junior College
Nr. BD2012-013063
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP).
e Was TKN 5 in de vergadering van 12.12.2012,
Financiën
13 Begroting 2013 Nr. BD2012-013162
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Poot (VVD).
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Financiën
14 brief: toelichting WOM en cumulatiemiddelen n.a.v. 8-maandsrapportage 2012.
Nr. BD2013-000387
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Verburg (PvdA).
2
| Agenda | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 521
Datum akkoord 29 juli 2014
Publicatiedatum 8 augustus 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Moorman (PvdÂ) van
16 juli 2014 inzake Amsterdamse startersleningen
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster.
In de Volkskrant van 12 juli 2014 werd bericht dat ‘ongeveer een kwart van alle
woningtransacties op dit moment tot stand komt met financiële hulp van familie of van
de overheid’. Ook in Amsterdam is sprake van een opleving in verkooptransacties van
woningen.
De fractie van de PvdA is verheugd dat de maatregelen die het rijk heeft genomen
(vergroten van de mogelijkheden tot schenking) werken. Ook lokale overheden,
waaronder Amsterdam hebben maatregelen genomen om verkoop, en daarmee
doorstroming op de woningmarkt te stimuleren. Eerder meldde het college dat het
beschikbare geld voor de Amsterdamse Startersleningen eerder dan gepland op zou
raken. Dit betekent dat de startersleningen effect hebben.
Op zich goede ontwikkelingen waar Amsterdam tevreden over kan zijn.
Uit de berichtgeving van de Volkskrant blijkt dat woningzoekers verschillende
regelingen combineren. Zo is het mogelijk om zowel een lening of schenking van
ouders te ontvangen en ook nog een voordelige starterslening van de gemeente
Amsterdam.
De fractie van de PvdA vindt dat de starterslening vooral beschikbaar moet zijn voor
starters die echt afhankelijk zijn van dit steuntje in de rug om de financiering rond te
krijgen.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 16 juli 2014, namens de fractie van
de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Heeft het college kennisgenomen van het artikel in de Volkskrant?
Antwoord:
Ja.
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing In Gemeenteblad
Datum 8 augustus 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 16 juli 2014
2. Welke inkomenscategorieën maken gebruik van de starterslening?
Antwoord:
Eind mei 2014 is een gegevensanalyse gemaakt van de verstrekte leningen van
de Amsterdamse starterslening. Laagste inkomen is € 14.364, hoogste is
€ 50.911. Gemiddeld is het brutojaarinkomen € 30.541 (iets minder dan modaal).
3. Op welke wijze stelt de gemeente vast of een starter in aanmerking komt voor
een starterslening? Wordt hierbij gevraagd of getoetst of de aanvrager
schenkingen of financieringen door/vanuit ouders of familie ontvangt? Zo nee, is
het college bereid dit wel te laten doen?
Antwoord:
ledereen die voor het eerst een woning koopt, komt in aanmerking voor de
Amsterdamse starterslening. De woning moet uiteraard wel in de gemeente
Amsterdam staan.
Op dit moment wordt niet gevraagd of getoetst of de aanvrager schenkingen of
financieringen door/vanuit ouders of familie ontvangt. Het college is geen
voorstander om deze toets in te voeren voor het verkrijgen van een starterslening
(zie de beantwoording van vraag 4). De toegevoegde waarde van het vragen naar
het gebruik van deze regelingen wordt door het college niet gezien.
4. Hoe beoordeelt het college het cumuleren van financieel ondersteunende
maatregelen en voorzieningen?
Antwoord:
Voorkomen moet worden dat huishoudens extra financiële risico’s nemen.
Het stapelen van financieel ondersteunende maatregelen en voorzieningen is
daarom ongewenst indien het huishouden hierdoor meer financiële risico’s loopt.
Het is om die reden bijvoorbeeld niet mogelijk om naast de Amsterdamse
starterslening financiële regelingen van corporaties in te zetten een woning te
kopen zoals koopgarant, de startersrenteregeling of de starterslening van enkele
Amsterdamse corporaties (niet te verwarren met de Amsterdamse starterslening).
Het artikel in de Volkskrant gaat over giften van ouders en leningen bij
ouders/familie. Het is mogelijk om de Amsterdamse starterslening te combineren
met deze vormen van financiering. De ontvanger kan dit geld gebruiken om een
minder grote hypotheek bij de bank af te sluiten óf een duurdere woning te kopen.
Maar een gift van de ouders is geen financieel risico voor de ontvanger en om die
reden vindt het college een dergelijke gift geen probleem. Het bedrag waarvoor
een woning gekocht kan worden kan bij de starterslening nooit meer zijn dan de
maximale verwervingskosten € 200.000.
Ook een lening bij de ouders/familie vindt het college geen probleem. Deze lening
vergroot de financiële risico's van het huishouden niet: volgens de normen van de
nationale Hypotheek Garantie (deze zijn van toepassing bij de starterslening),
wordt deze lening meegenomen bij het vaststellen van het maximale leenbedrag
bij de bank. Met andere woorden: de kosten van de lening bij de familie beperkt
de financiële ruimte die het huishouden heeft om bij de bank te lenen. En ook hier
geldt: het bedrag waarvoor een woning gekocht kan worden, kan bij de
starterslening nooit meer zijn dan de maximale verwervingskosten € 200.000.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing In Gemeenteblad
Datum 8 augustus 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 16 juli 2014
5. Hoe bekend is de Amsterdamse starterslening onder makelaars, corporaties,
hypotheekverstrekkers en banken? Heeft het college hier een beeld van?
Is het college bereid de bekendheid hiervan te vergroten?
Antwoord:
Gezien het hoge tempo waarmee de Amsterdamse starterslening verstrekt wordt,
heeft het college de indruk dat het product voldoende bekend is onder makelaars,
corporaties, hypotheekverstrekkers en banken. Het inzetten van gemeentelijke
financiële middelen om de regeling (nog) beter bekend te maken is daarom
onnodig.
6. Is het college het met de fractie van de PvdA eens dat het beschikbare budget
voor de Amsterdamse startersleningen bij voorkeur beschikbaar moet zijn voor
starters die geen ondersteuning van hun ouders of familie krijgen.
En is het college bereid hiervoor aanvullende voorwaarden op te nemen?
Antwoord:
Het college deelt deze mening niet. Het bedrag voor de maximale
verwervingskosten (€ 200.000) geldt voor iedere aanvrager. Het feit dat het bruto-
jaarinkomen van de huishoudens iets minder is dan modaal (zie het antwoord op
vraag 2) laat zien dat de starterslening ook terecht komt bij huishoudens die
zonder dit instrument lastig een woning kunnen kopen.
Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag vier vergroot het krijgen van
een gift of het hebben van een lening bij familie de financiële risico's van het
huishouden niet. Dit is dus geen reden om deze huishoudens uit te sluiten van de
Amsterdamse starterslening. Het college vindt het dan ook niet gewenst om te
moeten oordelen, laat staan te controleren, op privé mogelijkheden die mensen
hebben om hun hypotheek te financieren.
7. Hoe beoordeelt het college de effectiviteit van de startersleningen? Ziet zij, gezien
het succes ervan, aanleiding deze regeling voort te zetten?
Antwoord:
De starterslening is een effectief instrument om huishoudens te helpen bij het
kopen van de eerste woning. Het gemiddelde inkomen van de huishoudens die
gebruik maken van de Amsterdamse starterslening is € 30.541 (iets minder dan
modaal). Zonder financiële ondersteuning is het voor deze groep zeer lastig om
een woning te kopen in Amsterdam.
Door de beschikbaarheid van rijksbudget voor de regeling is deze ook in
financieel opzichte interessant voor de gemeente Amsterdam: de helft van de
kosten zijn voor rekening van het rijk.
Het college heeft nog geen besluit genomen over de voortzetting van de regeling
wanneer het huidige budget van de gemeente uitgeput is. Voortzetting hangt ook
af van de beschikbaarheid van rijksgeld: zonder deze bijdrage wordt de regeling
twee keer zo duur.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1520
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 30 november 2020
Onderwerp
Amendement van het lid Taimounti inzake het Reglement van orde gemeenteraad en
raadscommissies (Klachtenprocedure (commissie)voorzitter)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Reglement van orde gemeenteraad en
raadscommissies (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1466).
Constaterende dat:
-— Ergeen mogelijkheid bestaat om klachten te melden over het functioneren van
een (commissie)voorzitter.
Overwegende dat:
— Het opzetten van een klachtenprocedure noodzakelijk is om ervoor te waken dat
sluimerende bezwaren over het functioneren van een (commissie)voorzitter in het
openbaar worden uitgevochten;
— Een klachtenprocedure kan helpen om de gemoederen te bedaren.
Besluit:
De tekst onder artikel 3 het volgende toe te voegen na lid 3k:
|. is belast met het faciliteren van een klachtenprocedure met betrekking tot het
functioneren van (commissie)voorzitter indien de commissie of raad daarom verzoekt.
Het lid van de gemeenteraad
M. Taimounti
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 210
Ingekomen onder P
Ingekomen op woensdag 12 februari 2020
Behandeld op donderdag 13februari 2020
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van lid Van Soest inzake Vaststellen van het bestemmingsplan
Klaprozenbuurt.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Constaterende dat:
- de fractie van de Partij van de Ouderen de afgelopen periode diverse signalen heeft
gekregen van ondernemers uit de Klaprozenbuurt dat zij zich in niet betrokken voelen
bij de plannen en in grote onzekerheid verkeren over hun toekomst.
Overwegende dat:
- Onzekerheid voor de ondernemers onwenselijk is.
Verzoek het college van burgemeester en wethouders:
- in gesprek te gaan met de ondernemers in de Klaprozenbuurt;
-__ hen te betrekken bij de toekomstige plannen;
-__hun wensen en bedenkingen mee te nemen in de uitvoering van de plannen;
- de raad over de uitkomsten te informeren;
- als voorwaarde bij een fatsoenlijk bestemmingsplan een plan van aanpak voor de,
nu al falende, infrastructuur in dit gebied op te stellen
Verworpen
De leden van de gemeenteraad
mevr. W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 604
Datum akkoord 16 juni 2015
Publicatiedatum 17 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw D. Yesilgöz-Zegerius
van 29 mei 2015 inzake motorclubs in Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster.
Op 27 mei 2015 werden in Limburg tijdens een grootscheepse politieactie gericht
tegen motorclub Bandidos 14 personen gearresteerd. Veel van de arrestanten — het
merendeel leden van de Bandidos — hebben een omvangrijk strafblad en worden
verdacht van afpersing, drugshandel, mishandeling en deelname aan criminele
organisaties. Tevens werd een drugslab gevonden en stuitte de politie op wapens
waaronder vuurwapens en raketwerpers.
Nederland kent meer dan 500 motorclubs’. Het overgrote deel van deze clubs bestaat
uit motorliefhebbers die graag met andere motorliefhebbers optrekken maar een klein
percentage echter, de zogenaamde 1% MotorClub (1%MC), beschouwt zichzelf als
boven de wet geplaatst. De 1%MC's zijn in de regel verdeeld in regionale afdelingen
die ‘chapters’ worden genoemd. Ter illustratie: in 2012 kende de Nederlandse Hells
Angels 17 ‘chapters’ en Satudarah 20. Veel 1%MC's hebben tevens aan hen
gelieerde ‘supportclubs' of ‘front patch'-clubs.
De onderlinge relatie van de 1%MC's wordt gekenmerkt door conflicten die vaak op
geweld uitlopen. Niet in de laatste plaats vanwege hun vermeende banden met de
onderwereld.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 29 mei 2015, namens de fractie van
de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
werhouders gericht:
' http:/lwww.motorclubweb.nl/default.asp?ID=12
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neng Gok Gemeenteblad
Datum 17 juni 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 29 mei 2015
1. Kan het college aangeven hoeveel motorclubs in Amsterdam en omgeving actief
zijn? Hoeveel van deze clubs behoort tot de 1%MC's? Om welke clubs gaat het?
Antwoord:
Het totaal aantal motorclubs (Outlaw Motorcycle Gangs, Motor Tour Clubs en
Motor Vrienden Clubs) in de regio Amsterdam is niet bekend. Wel is bekend dat
er 11 Outlaw Motorcycle Gangs (OMG's) inclusief supportclubs actief zijn in
Amsterdam. Dit gaat om Hells Angels, Satudarah (2x), No Surrender, Mongols,
Chicanos, Loudness The Hangout, Red Devils, Saudarah, Trailer Trash en
Expendables.
2. Hoeveel leden hebben die 1%MC'’s in Amsterdam?
Antwoord:
Het exacte aantal leden is niet bekend in verband met diverse verschuivingen
binnen de clubs. Naar schatting van de politie gaat het minimaal om 124 leden
van OMG's, inclusief supportclubs.
3. Kan het college middels een — beknopt — overzicht aangeven welke door 1%MC's
georganiseerde openbare activiteiten zoals grootschalige motortochten en
feesten de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden? Deden zich hierbij
incidenten voor? Zo ja, vielen er arrestaties?
Antwoord:
__|ome __ | Feesten/Evenementen _ | Ride Outs
2013 | Hells Angels Jubileumfeest geen
MC
Amsterdam
2014 | DiverseOMGs | _____________\Uithoom |geen |
No Surrender Kings Cruise (meeting voor | Ouder-Amstel | geen
MC Amerikaanse motoren en
Amsterdam auto’s)
Hells Angels Tattoo Convention” geen
MC Amsterdam
Amsterdam
Satudarah MG Ride Out naar | geen
Amsterdam en Zaandam
andere MC's,
2015 | Hells Angels Tattoo Convention” geen
MC Amsterdam
Amsterdam
* De Tattoo Convention Amsterdam wordt niet georganiseerd door de Hells Angels, maar een
aan hen gelieerd evenementenbureau is wel betrokken bij de beveiliging van het evenement.
Er zijn in het kader van deze openbare activiteiten geen arrestaties uitgevoerd.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 7 juni 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 29 mei 2015
4. Kan het college aangeven wat het huidige beleid is betreffende de 1% MC'S die
in Amsterdam zijn gevestigd of van plan zijn zich in Amsterdam te vestigen?
Antwoord:
Binnen de werkgroep OMG's van het RIEC Amsterdam-Amstelland wordt samen
met de ketenpartners onderzocht op welke wijze de normoverschrijdende en
criminele gedragingen van OMG's aangepakt en gestopt kunnen worden. Dit
wordt gedaan in lijn met de landelijke aanpak zoals deze is vastgesteld door het
ministerie van Veiligheid en Justitie. Er wordt onderzocht of de individuele leden
van en betrokkenen bij de OMG's in Amsterdam en buurgemeenten (Amstelveen,
Aalsmeer, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn) aangepakt kunnen worden op
strafrechtelijk, financieel, fiscaal en bestuursrechtelijk gebied. Hierbij worden niet
alleen natuurlijke personen aangepakt maar ook rechtspersonen en
sleutelplaatsen die belangen hebben in of betrokken zijn bij de OMG's.
5. Is de recente politieactie in Limburg aanleiding voor het college om dit beleid te
herzien? Zo ja, op welke termijn gaat dit gebeuren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De situatie in Amsterdam en in de buurgemeenten is niet vergelijkbaar met de
situatie in Limburg. Er is in Amsterdam geen sprake van conflicten tussen OMG's
op een vergelijkbare schaal als in Limburg. Mocht er een wijziging komen in deze
situatie, dan zal in overleg met de ketenpartners worden gekeken of het beleid
aangepast moet worden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
X Gemeente
X Amsterdam
2%
KUNSTENPLAN 2021-2024
Inleiding
Op 3 februari 2020 was de toekomst nog overzichtelijk. Het was de laatste dag dat de aanvragen
voor het Kunstenplan 2021-2024 ingediend konden worden. Blijdschap en opluchting overheerste
bij de instellingen die na maanden van hard werken heel even achterover konden leunen. En
dromen van een positieve beoordeling en daarna vele nieuwe tentoonstellingen, concerten,
festivals, debatten en voorstellingen. De stad zou daarmee beter en mooier worden, voor alle
Amsterdammers en bezoekers.
Ruim drie weken later werd in Nederland de eerste coronabesmetting geconstateerd en op 11
maart spraken we van een pandemie. De schok was groot en de impact op de samenleving was
enorm, ook voor de cultuursector: alle theaters, musea, podia en bibliotheken sloten hun deuren
om het virus in te dammen. De ziel van de stad was verdwenen. Een schrale troost vonden we in de
schoonheid van lege straten en pleinen in de voorjaarszon.
Wat daarna gebeurde hebben we allemaal op de voet gevolgd, van dag tot dag. De
coronamaatregelen zijn inmiddels een vast gegeven en we pendelen van aanscherping naar
versoepeling en weer terug. Van theaters en musea met heel weinig mensen, naar iets meer
mensen, naar opnieuw dichte deuren. We hebben geen idee hoe lang dit nog duurt en zien
ondertussen dat steeds meer mensen hun baan verliezen en steeds meer instellingen in zwaar
weer geraken — vooral bij een grote afhankelijkheid van publieksinkomsten en in de nachtcultuur.
Voor een stad als Amsterdam, waar de creatieve sector goed is voor 10% van de werkgelegenheid,
komt dat extra hard aan. Ook vanwege de doorwerking in andere sectoren zoals de horeca en de
hotelbranche.
De huidige crisis maakt bepaalde groepen in de samenleving kwetsbaarder. Tegenstellingen
worden scherper en verschillen groter. Dat is verontrustend en maakt een ding duidelijk: juist nu
moeten we er alles aan doen om onze stad meer inclusief te maken. En dat moet ook gaan lukken
want uit veel actieplannen diversiteit en inclusie van de Kunstenplaninstellingen blijkt dat dit
duidelijk op de agenda staat.
Ondanks de pijn zien we ook de grote veerkracht en creativiteit van de cultuursector. Makers en
instellingen willen ondanks alle inperkingen hun publiek blijven bedienen, om troost en afleiding te
bieden, om hoop en perspectief te geven. Dat is geweldig want juist nu hebben we kunst heel hard
nodig.
Vanaf het eerste moment dat de coronamaatregelen werden aangekondigd en het leven tot
stilstand kwam, is er ruimte ontstaan voor nieuwe ideeën. We zien innovatieve, coronaproof
ontwerpen voor theateropstellingen, hybride vormen van programmering — deels fysiek en deels
digitaal — en meer voorstellingen in de open lucht. Een groep jonge amateuracteurs werkt volledig
online — via tablets, telefoons en computers — aan een eigentijdse online enscenering van Arthur
Schnitzlers repertoire-klassieker ‘La Ronde’ (1897). De cast en crew komen nooit in één ruimte
samen; de acteurs spelen samen op afstand via Skype en Zoom waarna de scènes gefilmd worden
met screencapture-apps*. De Melkweg, die geen grote bands kan presenteren, geeft beginnende
bands de mogelijkheid om in de grote zaal met alle aanwezige apparatuur en ervaren technici te
werken aan hun live-show. Via de livestream met Engelse ondertiteling bereikt ITA niet alleen
* Dit project werd mogelijk gemaakt via het AFK Snelloket (zie p. 15).
1
publiek in de stad maar in de hele wereld. Ook mensen die niet snel naar een schouwburg gaan,
komen op deze manier in aanraking met theater.
Maar naast deze nieuwe energie en stroom van creatieve ideeën en projecten, is er grote nood in
de cultuursector. Het Rijk en de gemeente hebben verschillende maatregelen getroffen om de
cultuursector te helpen. Maar het is nog niet genoeg. Voor de ZZP'ers die door de crisis geen werk
meer hebben en voor instellingen die niet of nauwelijks in aanmerking komen voor de
steunmaatregelen. Op basis van de signalen vit de sector, is de verwachting dat er begin 2021
grote problemen ontstaan bij instellingen die dan door hun reserves heen zijn, en nieuwe
ontslagrondes nodig zijn. Het ministerie van OCW heeft voor de periode tot halverwege 2021 een
nieuw aanvullend pakket aan steunmaatregelen voor de cultuursector aangekondigd. Dat is hard
nodig en is waarschijnlijk opnieuw niet genoeg.
De vraagstukken die voor ons liggen zijn onvoorstelbaar groot en complex. Hoe gaan we de vitale
Amsterdamse cultuursector overeind houden en hoe maken we scherpe keuzes als dat nodig is?
Hoe houden we de ketens van talentontwikkeling in stand en hoe organiseren we flexibiliteit in de
cultuursector als het gaat om werkgelegenheid? Welke stappen zijn er nodig voor een
toekomstbestendige bezoekerseconomie en welke rol speelt kunst en cultuur daarbij? En hoe
komen we tot een aanpak zodat de cultuursector (voorlopig) kan schakelen tussen strenge en
minder strenge coronamaatregelen, afhankelijk van de niveaus van coronabesmettingen.
De gemeente wil zoveel mogelijk faciliteren en waar mogelijk de cultuursector helpen. In het
herstelplan kijken we onder meer hoe we bij kunnen dragen aan het behoud van banen in de
cultuursector. Dat doen we ook door te blijven investeren in de stad. De nieuwe cultuurgebouwen
die op de rol staan, bijvoorbeeld in de wijken waar een inhaalslag nodig is, en de voorgenomen
renovaties blijven in de planning staan. Helaas moeten we ook pijnlijke keuzes maken om het
grote tekort op de gemeentebegroting weg te kunnen werken. Dat betekent in de komende jaren
onder meer besparingen op broedplaatsen (vanaf 2021), cultuureducatie (vanaf 2022), het
Amsterdams Fonds voor de Kunst (vanaf 2022) en de Openbare Bibliotheek (vanaf 2023). Hoe
deze besparingen gerealiseerd worden, gaan we in de komende periode uitwerken.
We besparen niet op de vierjarige subsidies van de instellingen in het Kunstenplan 2021-2024. Dat
geeft deze instellingen, die van cruciaal belang zijn voor de culturele infrastructuur in onze stad,
een financiële basis. Maar dat zal niet in alle gevallen genoeg zijn. Zeker als de coronacrisis langer
aanhoudt, zullen instellingen zichzelf opnieuw uit moeten vinden, een toekomstperspectief
moeten formuleren en hun organisatie en programmering moeten aanpassen aan de nieuwe
werkelijkheid. We hopen dat instellingen in dit proces solidair zijn met elkaar en nog meer
verbindingen aangaan om samen door deze crisis te komen.
Vanwege de grote onzekerheid over het komende jaar, zijn we coulant wat betreft de uitvoering
van de voorgenomen plannen van de instellingen voor 2021. Ook geven we instellingen — in lijn
met het ministerie van OCW — de ruimte om de plannen zoals begin dit jaar ingediend aan te
passen (zie hoofdstuk 5).
2
Leeswijzer
Dit document ‘Kunstenplan 2021-2024’ vormt de laatste fase in de besluitvorming over het
komende Kunstenplan. Het beleidskader is vastgelegd in De kracht van kunst en cultuur.
Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2019.
Op 30 juni 2020 heeft het college — op basis van het advies van de Kunstraad — besloten over de
subsidies aan de instellingen in de Amsterdamse Basisinfrastructuur en op 3 augustus nam het
Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) besluiten over vierjarige subsidies in het Kunstenplan (zie
hoofdstuk 3).
Het gemeentebestuur besluit nu over de subsidies in het cluster cultuureducatie. In hoofdstuk 1
lichten we het verdeelvoorstel voor dit cluster nader toe evenals de verdere uitwerking van het
beleid op het gebied van cultuureducatie en cultuurparticipatie. In hoofdstuk 2 presenteren we de
inhoudelijke vitwerking van een aantal andere beleidsthema’s vit de Hoofdlijnen waarbij ook de
gevolgen van de coronacrisis voor de uitvoering van het beleid aan de orde komen. In hoofdstuk 3
beschrijven we hoe het Kunstenplan tot stand is gekomen, welke instellingen een vierjarige
subsidie ontvangen en wat de uitgangspunten zijn voor de nieuwe regeling Ontwikkeling
organisaties professionele kunst van het AFK. Hoofdstuk 4 gaat over de uitgangspunten voor de
nieuwe periode op het gebied van diversiteit en inclusie en goed werkgeverschap. In hoofdstuk 5
tenslotte gaan we in op de aanpassing van de aanvragen, prestatieafspraken en monitoring.
3
1. Kunst en cultuur op en na school
Het onderwijs is de manier om alle kinderen te laten kennis maken met kunst en cultuur. Daarom
zet de gemeente al jaren in op een goed aanbod van kunst en cultuur in de klas, en ook daarbuiten.
Maar de coronacrisis heeft het cultuuronderwijs helaas hard getroffen. Door de tijdelijke sluiting
van scholen en culturele instellingen in het voorjaar 2020 kwamen zowel de culturele activiteiten
op school als de bezoeken aan culturele instellingen vrijwel stil te liggen. Veel culturele instellingen
toonden zich creatief en flexibel in de omschakeling naar online lessen of aanbod op alternatieve
locaties in de buitenlucht. Zo bracht de Toneelmakerij een straattheatervoorstelling /k zag twee
beren broodjes smeren naar de schoolpleinen. Mocca (expertisecentrum voor cultuureducatie)
verzamelde allerlei tips voor coronaproof cultuuronderwijs op de website en maakte een overzicht
van het online-aanbod. Samen met Sport en het Jongerencultuurfonds Amsterdam maakte de
gemeente het mogelijk dat cultuuvraanbieders buiten les konden geven op sportvelden en
speelplekken (‘Cultuur Outdoor’).
De muziekscholen, jeugdtheaterscholen en andere aanbieders hebben de buitenschoolse lessen
zoveel mogelijk voorgezet: vaak online, maar waar mogelijk ook fysiek conform de richtlijnen. Als
positief effect noemden zij dat het contact met de ouders intensiever werd omdat de thuissituatie
letterlijk in ‘beeld’ kwam. Waar mogelijk zijn de lessen onder schooltijd (online) voortgezet, maar
de meeste lessen zijn pas na de zomer weer voorzichtig opgestart. Ook de pilot Cultuurcoach is
alsnog in september 2020 van start gegaan, een half jaar later dan gepland.* Maar de deelname
door kinderen aan culturele activiteiten, zowel onder schooltijd als in de vrije tijd, is nog lang niet
op het oude niveau. Van gemeentelijke voorzieningen, zoals de gratis muzieklessen, de vouchers
‘digitale tegoeden’) voor culturele activiteiten en het gratis vervoer naar musea en theaters
hebben scholen veel minder gebruik kunnen maken.
Al bij de start van de coronacrisis werd duidelijk dat de kinderen in kwetsbare thuissituaties de
meeste problemen ondervinden. Daarom hebben de gemeente, scholen en culturele instellingen
ervoor gezorgd dat deze kinderen door corona niet nog verder op achterstand kwamen. Ruim
6500 Chromebooks, tablets en laptops, en 800 internet hotspots werden door de gemeente
verstrekt om online onderwijs te kunnen volgen. Juist deze kinderen wilde de gemeente ook
bereiken met een aanvullend, laagdrempelig zomerprogramma, met kunst en cultuur als een
belangrijke pijler.
MidzomerMokum
Om onderwijsachterstanden in te lopen en verveling en overlast bij de jeugd te voorkomen, heeft
de gemeente met heel veel partners in korte tijd een succesvol educatief, creatief en sportief
zomerprogramma neergezet: MidzomerMokum. Het doel was om alle kinderen en jongeren die
niet op vakantie konden een leerzame en leuke zomer te bezorgen. Er werden zo'n 7500
activiteiten georganiseerd waaraan ongeveer 85.0003 kinderen en jongeren hebben meegedaan.
De Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) was een van de belangrijkste cultuurpartners voor
MidzomerMokum. De OBA organiseerde samen met ruim 30 cultuuraanbieders meer dan 360
activiteiten in 18 vestigingen. Hieraan namen in totaal een kleine „ooo kinderen en jongeren deel.
Vooral het netwerk van OBA-Maakplaatsen in de stadsdelen werd zeer goed ingezet. De
Maakplaatsen zijn de ‘speelkamers’ in de OBA-ovestigingen, waar kinderen en jongeren door zelf
2 Zie De kracht van kunst en cultuur. Hooflijnen kunst en cultuur 2021-2024, p. 41.
3 Waarvan naar schatting 50% unieke deelnemers.
4
aan de slag te gaan hun creativiteit en digitale vaardigheden ontwikkelen. Het enthousiasme
hiervoor was groot en de opkomst hoog. Mocca zorgde ervoor dat de Cultuurbus de hele stad
doorkruiste om ruim 3500 kinderen, jongeren, hun ouders en begeleiders te vervoeren naar
activiteiten. Er ontstonden nieuwe verbindingen tussen cultuur, onderwijs, sport, jeugdzorg en
welzijn. Uit de evaluatie van MidzomerMokum blijkt dat kinderen het erg inspirerend vonden. De
gemeente onderzoekt momenteel of dit programma jaarlijks doorgang kan vinden, ook in andere
vakantieperiodes. MidwinterMokum staat inmiddels voor de deur met verschillende
jeugdactiviteiten in de stadsdelen, waaraan onder andere de OBA en Mocca hun bijdrage leveren.
Uit onderzoek in opdracht van het LKCA (Landelijk Kenniscentrum Cultuureducatie en
Amateurkunst)* blijkt dat de diversiteit in werkvormen die door de coronamaatregelen is ontstaan
als een van de weinige positieve ontwikkelingen wordt gezien, evenals het een-op-een (online)
contact met ouders. De verwachting is dat een hybride vorm van lesgeven, zowel fysiek als online,
zowel klassikaal als individueel, onder als buiten schooltijd, voorlopig blijft.
Dat dit voor kinderen ook positief kan uitpakken heeft MidzomerMokum laten zien: de hele stad
kan voor kinderen een inspirerende leer- en speelplek zijn, van het Amsterdam Museum tot de
Amsterdam Arena. In de zomerschool van de Stichting Studiezalen bezochten kinderen uit Nieuw-
West en Noord, veelal voor het eerst, grootstedelijke podia en musea en kregen ter plekke hun
lessen. Een mooi voorbeeld van kansengelijkheid in de praktijk. 5
Cultuureducatie en kansengelijkheid
De druk op scholen door het lerarentekort in Amsterdam is groot. De coronacrisis heeft deze druk
nog verder versterkt. In de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024 werd al aangegeven dat de
focus de aankomende periode ligt op het versterken van kansengelijkheid, op leerlingen die nog
onvoldoende bereikt worden met cultuureducatie- en cultuurparticipatie. Dit is dan ook de
overkoepelende visie voor de Amsterdamse invulling van het Rijksprogramma Cultuureducatie
met Kwaliteit 3. De nieuwe cultuurcoaches, mogelijk gemaakt vanuit de Brede Regeling
Combinatiefuncties van het Rijk, worden hier eveneens voor ingezet. Zij gaan als
kunstvakdocenten op scholen werken met relatief veel kinderen die een groter risico lopen op
onderwijsachterstand. En, heel belangrijk voor de toekomstige cultuurparticipatie, zij zorgen ook
voor verbinding met cultuuraanbod in de vrije tijd.
In dit hoofdstuk wordt belicht hoe de gemeente de aankomende periode ervoor wil zorgen dat alle
kinderen goed cultuuronderwijs krijgen en hun talenten kunnen blijven ontwikkelen. Daarbij wordt
ingegaan op het Rijksprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit en op de instellingen in het
cluster cultuureducatie. Over de hoogte van de subsidie aan deze instellingen wordt nu door de
gemeenteraad besloten. Naar aanleiding van de discussies in de raadscommissie Kunst, Diversiteit
en Democratisering is onderzocht of de Stichting Educatieve Projecten (SEP) in de periode 2021-
2024 aan het cluster cultuureducatie kan worden toegevoegd. Tot slot komt de pilot en de
regeling Cultuurcoach aan de orde en de rol van het Jongerencultuurfonds Amsterdam.
Nieuwe afspraken met scholen
De huidige afspraken met de schoolbesturen in Amsterdam over het Basispakket Kunst- en
cultuureducatie lopen in 2023 af. Voor de periode 2021-2024 heeft het gemeentebestuur
vastgesteld? dat de toekomstige landelijke curriculumherziening voor het basis- en voortgezet
4 www.lkca.nl
5 Zie voor de after movie: https://www.youtube.com/watch?v=Skik6zaloel
$ De kracht van kunst en cultuur. Hooflijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de
gemeenteraad op 18 december 2019.
5
onderwijs (curriculum.nu), waarbinnen kunst en cultuur één van de negen leergebieden wordt, om
nieuwe afspraken vraagt. Kunst en Cultuur zal samen met de afdeling Onderwijs, schoolbesturen
en culturele instellingen deze nieuwe afspraken opstellen. Hiervoor wordt samen met het BBO
(Breed bestuurlijk overleg van schoolbesturen) een werkgroep? ingericht.
Tot en met het schooljaar 2022-2023 zijn de lopende afspraken van kracht. Die bestaan onder
meer uit gratis muzieklessen voor scholen (verzorgd door Muziekschool Amsterdam?, Aslan
Muziekcentrum, het Leerorkest®), dienstverlening vanuit Mocca en het gebruik van vouchers
(digitale tegoeden’) voor culturele activiteiten, ondergebracht bij Voucherbeheer/Cultuur +
Ondernemen. Deze instellingen zijn opgenomen in het cluster cultuureducatie binnen het
Kunstenplan 2021-2024.
Muziekonderwijs
Op circa go% van de scholen voor primair en speciaal onderwijs werd in de afgelopen
Kunstenplanperiode intensief muziekles gegeven. Dit was in 2013 een van de doelen van het
langlopende convenant met de schoolbesturen (2013-2023). Voor de scholen is dit
muziekonderwijs grotendeels gratis omdat het — via de subsidie aan muziekscholen — door de
gemeente wordt betaald. Zoals eerder aangekondigd®®, is de commissie cultuureducatie van het
Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) gevraagd de aanvragen van de muziekscholen te
beoordelen binnen het beschikbare financieel kader (€ 5.556.572"). De adviezen over Aslan
Muziekcentrum, het Leerorkest en de Muziekschool Amsterdam zijn opgenomen in bijlagen 2, 2
en 3.
De Muziekschool Amsterdam (MA) heeft met 130 scholen een zeer groot bereik onder
Amsterdamse leerlingen. De commissie cultuureducatie van het AFK is hier positief over evenals
over het goed doordachte buitenschoolse programma. Tegelijk is zij kritisch over de artistieke
inhoudelijke vernieuwing van het aanbod en over de voornemens van de Muziekschool op het
gebied van diversiteit en inclusie. Het gemeentebestuur neemt het advies van het AFK over en
verzoekt de Muziekschool Amsterdam het actieplan diversiteit en inclusie meer te concretiseren.
De subsidie van de MA wordt op het huidige niveau gehandhaafd en wordt, inclusief 1,7%
nominale bijstelling, € 3.728.793.
De beoordeling van de muziekactiviteiten van Aslan Muziekcentrum, zowel binnen-na en
buitenschools, is op vrijwel alle aspecten positief. Aslan Muziekcentrum heeft een overtuigende
cultuureducatieve visie die zich concreet uit in een aanpak gericht op kansengelijkheid, diversiteit
en inclusie. De al in de Kunstenplanperiode 2017-2020 opgenomen wens de huisvesting fors uit te
breiden, is in 2020 gerealiseerd in Nieuw-West. Voor onder meer de extra huisvestingslasten
7 Bestaande uit een vertegenwoordiging van BBO, de afdelingen K&C en Onderwijs, instellingen vit het
cluster cultuureducatie en bij het AFK.
8 In stadsdeel Noord wordt het muziekonderwijs in het kader van het Basispakket uitgevoerd door
Muziekschool Amsterdam Noord. Dit wordt gefinancierd door stadsdeel Noord.
9 In samenwerking met Muziekcentrum Zuidoost, die hiervoor deels door het stadsdeel Zuidoost en
deels door de centrale stad gefinancierd wordt.
® Zie De kracht van cultuur. Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, p. 39.
* Gebaseerd op de subsidie 2020 aan Muziekschool Amsterdam, Aslan Muziekcentrum en Leerorkest +
€ 400.000 extra, maar verminderd met de subsidies voor de combinatiefunctionarissen. Voor dit laatste
worden deze muziekscholen in 2021 gecompenseerd vanuit de pilot Cultuurcoach; voor de periode
2022-2024 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen binnen de regeling Cultuurcoach 2022-2024 bij
het AFK.
6
ontvangt Aslan Muziekcentrum een extra subsidie van € 325.000 vanuit de middelen Kunstenplan
waardoor deze uitkomt op € 1.124.663.
De aanvraag van het Leerorkest is eveneens positief beoordeeld op vrijwel alle onderdelen. Het
Leerorkest breidt de activiteiten binnenschools vit met het Leerorkest Basis (groep 3-4) en wil
vooral inzetten op naschoolse talentontwikkeling door de oprichting van een Wijktalentorkest
Plus. Getalenteerde kinderen uit het hele stadsdeel (Zuidoost) kunnen zich dan verder muzikaal
ontwikkelen. Uit een grove vergelijking met de muziekscholen die andere stadsdelen als
werkgebied hebben, blijkt dat het percentage leerlingen dat doorstroomt naar de buitenschoolse
muzieklessen in Zuidoost achterblijft. Hiervoor is in de motie van het raadslid Boomsma al eerder
aandacht gevraagd.8 Het Leerorkest ontvangt daarom een extra bijdrage vanuit de middelen
Kunstenplan van € 75.000 voor onder andere uitbreiding van de buitenschoolse cultuureducatie en
het Wijktalentorkest Plus. Dit brengt de totale subsidie op € 797.578.
Muziekcentrum Zuidoost ontvangt gedurende de Kunstenplanperiode 2021-2024 jaarlijks een
aanvullende subsidie van € 152.550 (bovenop de subsidie van stadsdeel Zuidoost van € 455.000)
voor de uitvoering van de binnenschoolse muziekeducatie in het kader van het Basispakket en,
indien gewenst, ook voor de buitenschoolse muziekeducatie.
Mocca en Cultuureducatie met Kwaliteit 3
Het gemeentebestuur heeft de wens uitgesproken dat Mocca zich ontwikkelt tot een organisatie
voor dienstenverlening aan scholen en culturele instellingen op het gebied van cultuureducatie en
-participatie.*# Mocca heeft deze rol tijdens MidzomerMokum met verve gepakt.
Mocca is namens de gemeente Amsterdam ‘penvoerder’ voor het Rijksprogramma
Cultuureducatie met Kwaliteit 3 (CMK3). Voor de derde periode werken het Rijk, provincie en
gemeenten samen om te investeren in goed cultuuronderwijs. Mocca voert het programma voor
het eerst ook voor Weesp vit. Daarnaast is Mocca ook bereid zich binnen de Metropoolregio
Amsterdam (MRA) in te zetten voor het bevorderen van cultuureducatie.
In de aanvraag 2021-2024 De culturele omgeving dichterbij — Kansengelijkheid en meerstemmigheid
in cultuuronderwijs richt Mocca zich primair op kansengelijkheid. De aandacht gaat vit naar de circa
100 (van de 240) scholen voor primair en speciaal onderwijs die nog minder actief zijn op het
gebied van cultuureducatie. Daarnaast is cultuureducatie op het vmbo een speerpunt. Inhoudelijk
zal de focus liggen op creatief taalonderwijs, onder andere door de opzet van een alliantie van
culturele instellingen die zich bezighouden met taal, schrijven en het ontwikkelen van leesplezier.
Daarnaast besteedt Mocca aandacht aan de ontwikkeling van doorgaande leerlijnen waarin
kunstdisciplines met elkaar worden gecombineerd. Gericht cultuuronderwijs voor chronisch en
langdurig zieken mogelijk maken, is een nieuwe taak van Mocca. Maatwerk wordt ook geleverd
2 LO-MZO circa 6%, Aslan Muziekcentrum in West en Nieuw-West 9%, MA 10-12%.
Vgl. Cultvurmonitor 2019, hst.g. Circa 70% van de jongeren doet aan amateurkunst; verschillen tussen
stadsdelen bij de keuze voor een kunstdiscipline zijn klein, maar een muziekinstrument bespelen in
Zuidoost wordt iets minder genoemd.
B Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie Boomsma c.s. inzake de Hoofdlijnen van het
Kunstenplan ‘Koester het buitenschoolse muziekonderwijs’, aangenomen op 18 december 2019. Hierin
wordt specifiek gewezen op het beperkte aanbod van buitenschools muziekonderwijs in stadsdeel
Zuidoost.
4 De kracht van kunst en cultuur. Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de
gemeenteraad op 18 december 2019.
7
voor de scholen in Weesp, vooruitlopend op de bestuurlijke fusie tussen Amsterdam en Weesp in
2022.
CMK3 biedt meer mogelijkheden om initiatieven te ondersteunen gericht op de brede creatieve
ontwikkeling van kinderen en jongeren. Er is daarom meer financiële ruimte voor projecten die
verbinding leggen met de vrije tijd, maar ook met het voortgezet onderwijs, met name het vmbo.
Binnen de CmK-begroting van Mocca is hiervoor een bedrag van ruim € 400.000 beschikbaar.
Mocca gaat hierover in gesprek met culturele instellingen. Een deel van deze middelen is
gereserveerd voor passende plannen van het Leerorkest (€ 75.000 voor het Wijktalentorkest Plus)
en voor Aslan Muziekcentrum (€ 50.000).
De taak van deskundigheidsbevordering van Mocca (in samenwerking met hogescholen en
kunstvakopleidingen) richt zich niet alleen op docenten en educatief medewerkers van culturele
instellingen, maar ook op de activiteitenbegeleiders van na- en buitenschoolse instellingen. Mocca
faciliteert en traint ook de leergemeenschap van cultuurcoaches.
De rijksbijdrage van CmK3 is voor Amsterdam en Weesp € 697.016. De gemeente matcht deze
bijdrage via de subsidie van Mocca. Mocca kon onder andere door de coronamaatregelen niet de
volledige subsidie in de periode 2017-2020 besteden. Het restbedrag wordt meegenomen naar de
periode 2021-2024. Daarnaast vraagt Mocca minder aan waardoor de subsidie verlaagd kan
worden met € 89.399. Het bedrag vanaf 2021 wordt € 1.319.812.
Cultuurbus
Bij de coördinatie van het vervoer wordt Mocca al enige tijd geconfronteerd met de slechtere
bereikbaarheid van de culturele instellingen in de binnenstad. Dit werd zowel veroorzaakt door de
drukte in de binnenstad, als de kwetsbaarheid van bruggen en kades. Ook de coronacrisis had een
negatief effect op het aantal uit te voeren ritten, wat deels gecompenseerd is door de 160 ritten
die tijdens MidzomerMokum zijn uitgevoerd.
Bij het opstellen van de nieuwe Agenda Touringcar 2020-2025 zijn Kunst en Cultuur, Mocca en
andere culturele instellingen betrokken geweest. De wens om duurzame bussen (kleinere bussen,
met lage uitstoot en/of elektrisch) voor leerlingenvervoer in te zetten is niet altijd te realiseren. De
raad heeft ingestemd met een eindbeeld van een touringcarvrije binnenstad, maar met
ontheffingen voor speciaal doelgroepenvervoer, zoals kinderen naar educatieve activiteiten.“ De
ambitie blijft gehandhaafd om jaarlijks circa 50.ooo kinderen te vervoeren naar culturele
instellingen. Als het nodig is worden bussen ook weer voor activiteiten tijdens vakanties ingezet —
zoals tijdens MidzomerMokum.
Stichting Educatieve Projecten (SEP)
De aanvraag van de Stichting Educatieve Projecten (SEP) bij het AFK voor een vierjarige
Kunstenplansubsidie 2021-2024 is door de commissie cultuureducatie van het AFK positief
beoordeeld. Er was echter onvoldoende budget om de aanvraag ook te honoreren.
Het gemeentebestuur vindt de coördinerende en faciliterende rol die SEP speelt voor zowel
scholen als het netwerk van cultuureducatieprofessionals van belang voor Amsterdam. Het BBO
(Breed bestuurlijk overleg van schoolbesturen) wijst ook op de ondersteunende rol die de
vakdocenten via SEP spelen bij de invulling van een leerlijn in het tweede kunstvak naast muziek
en de verbreding van het Basispakket. De interdisciplinaire aanpak van SEP past bovendien bij de
visie op de ontwikkeling van het nieuwe leergebied kunst en cultuur binnen de toekomstige
5 Touringcar Agenda 2020-2025, vastgesteld op 30 september 2020 door de gemeenteraad.
8
curriculumherziening. Daarom stelt het gemeentebestuur voor om SEP op te nemen in het cluster
cultuureducatie en de aanvraag gedeeltelijk te financieren met een bedrag van € 225.535 vanuit de
beschikbare middelen binnen het cluster cultuureducatie. Omdat het bereiken van alle kinderen
met cultuureducatie van groot belang is, wordt SEP gevraagd het actieplan diversiteit en inclusie
nog beter uit te werken.
Voucherbeheer (Cultuur + Ondernemen)
Scholen ontvangen cultuurvouchers (digitale tegoeden) van € 22 per leerling in het primair
onderwijs, vmbo en praktijkonderwijs (eerste twee leerjaren) en € 66 per leerling in het SO, SBO
en het VSO, voor het inkopen van culturele activiteiten. Al jarenlang maakt ruim go% van de
scholen hier gebruik van. Scholen besteden dit onder andere bij de muziekscholen voor
aanvullende muzieklessen, maar ook voor de activiteiten van SEP en vele andere
cultuuraanbieders.
Door de coronacrisis is in 2020 circa 30% van het voucherbudget niet besteed. In de afgelopen
periode werd het jaarlijks niet uitgegeven budget toegevoegd aan het nieuwe budget, waardoor
scholen in de praktijk circa € 24 per leerling konden besteden. De gemeente wil het restant-budget
voortaan reserveren om aan de verhoogde bijdrage én de groeiende vraag vanuit SO, SBO en het
VSO te kunnen voldoen. Het voucherbudget blijft vooralsnog gehandhaafd op het huidige niveau
van € 1.797.149.
Herstelplan
De gemeente heeft besloten tot een bezuiniging op cultuureducatie ten behoeve van de
herstelfase vanwege de coronacrisis van o,4 miljoen in 2022 en 2023, en 0,8 miljoen in 2024. Met
schoolbesturen wordt besproken op welke gemeentelijke voorzieningen dit zijn weerslag zal
hebben. We kijken naar mogelijke onderbesteding van de gemeentelijke voorzieningen als gevolg
van de coronamaatregelen, een eventuele verlaging van het voucherbedrag per leerling en het
terugbrengen van het aantal ritten per leerling. Na beëindiging van het huidige convenant met
schoolbesturen over gratis muzieklessen, onderzoeken we met ingang van 2024 ook de inzet van
de gratis vakdocent muziek.
Pilot en regeling Cultuurcoach
Met de inzet van cultuurcoaches wil het gemeentebestuur bijdragen aan meer kansengelijkheid
onder en na schooltijd. Alle kinderen moeten in aanraking kunnen komen met een breed palet aan
kunst en cultuur. De cultuurcoach werkt primair als vakdocent voor de klas en draagt daarmee ook
bij aan werkdrukverlaging en het oplossen van het lerarentekort. Daarnaast heeft de cultuurcoach
als extra opdracht om kinderen en jongeren door te verwijzen naar passend cultuuraanbod in de
vrije tijd. Net als de (buurt)sportcoach kan de cultuurcoach zelf de lesactiviteiten uitvoeren. In
overleg met scholen kan de cultuurcoach ook invulling geven aan de '5° lesdag’, bijvoorbeeld door
lessen te geven op het gebied van taal, schrijven en leesbevordering, theater, dans en muziek.
Vanwege corona moest de pilot cultuurcoaches, die in april 2020 van start zou gaan, helaas
uitgesteld worden. Inmiddels is deze alsnog met ingang van het schooljaar 2020-2021 voorzichtig
van start gegaan met een selectie van 18 instellingen uit het Kunstenplan. Ruim 60 cultuurcoaches
zullen op scholen of na schooltijd lesgeven. Om de pilot goed te kunnen uitvoeren en evalueren is
deze verlengd tot eind 2021.
Mocca voert de regie over de pilot Cultuurcoach. Het AFK heeft in samenspraak met alle partners
de regeling ontwikkeld en behandelt de aanvragen. Binnen de pilotfase komen alle coaches
9
regelmatig bij elkaar in een leergemeenschap om ervaringen uit te wisselen en samen kennis op te
bouwen. Dit is een belangrijk en gewaardeerd onderdeel van de pilot.
Vanaf begin 2021 is uitbreiding mogelijk met een beperkt aantal nieuwe pilot-instellingen.
De gemeente zal in overleg met Mocca en het AFK hiervoor culturele instellingen uit het
Kunstenplan 2021-2024 benaderen die al samenwerken met scholen met relatief veel kinderen
met een (risico) op onderwijsachterstand.® De focus ligt vooral op scholen in Nieuw-West, Noord
en Zuidoost. Tot deze selectie van instellingen behoren in ieder geval de muziekscholen die in de
Kunstenplanperiode 2017-2020 gebruik maken van de cultuurcoach / combinatiefunctionaris (het
Leerorkest afte”, Aslan Muziekcentrum afte, Muziekschool Amsterdam afte).
De huidige instellingen in de pilot kunnen eind juni 2021 (na een positieve evaluatie van hun
activiteiten) voor de resterende periode in 2021 nog aanvullende subsidie bij het AFK aanvragen.
Na een positieve evaluatie van de gehele pilot Cultuurcoach zal vanaf 2022 een driejarige regeling
Cultuurcoach bij het AFK van start gaan die ruimte biedt voor in totaal circa 30 fte aan
cultuurcoaches. Deze regeling wordt gefinancierd vanuit de Brede Regeling Combinatiefuncties
2019 (€ 600.000 per jaar) en de directie Onderwijs, Jeugd en Zorg (€ 900.000).
Mocca zal de leergemeenschap blijven ondersteunen en programma’s voor
deskundigheidsontwikkeling aanbieden.
Cultuurparticipatie — Jongerencultuurfonds Amsterdam
Het Jongerencultuurfonds Amsterdam (JCFA) vergoedt de cursuskosten voor muziek-, dans-,
theater- en tekenlessen voor kinderen waarvan de ouders dit niet kunnen betalen. Het JCFA zorgt
er ook voor dat kinderen via het Instrumentendepot van het Leerorkest gratis een
muziekinstrument kunnen lenen. Het bereik via het JCFA is de afgelopen jaren sterk gegroeid (van
700 in 2014 naar bijna 3000 kinderen 2019). De gemeente heeft voor de nieuwe
kunstenplanperiode de ambitie geformuleerd om in 2024 het bereik via het JCFA onder kinderen
vit minimahuishoudens te verdubbelen naar 6ooo kinderen.® Vanwege de samenhang tussen
educatie en participatie en deze groeiambitie voor vier jaar stelt de gemeenteraad voor het JCFA
toe te voegen aan het cluster cultuureducatie. Het toe te voegen bedrag aan het cluster
cultuureducatie in het Kunstenplan bedraagt € 1.462.877.
In 2020 is de beoogde jaarlijkse groei van circa 500-600 door de coronacrisis niet gerealiseerd. De
gemeente probeert er voor te zorgen dat kinderen niet de dupe worden van de verslechtering van
de financiële situatie van hun ouders. Het JCFA heeft, in overleg met de cultuuraanbieders, ouders
benaderd om te onderzoeken wat de redenen zijn dat de lessen van de kinderen werden
stopgezet. In samenwerking met de afdeling Armoedebestrijding en het lectoraat Armoede van de
Hogeschool van Amsterdam is gewerkt aan de aanpassing van de aanvraagcriteria, zodat ouders
die tijdelijk door coronacrises in de financiële problemen zijn gekomen, ook van de vergoedingen
van het JCFA gebruik kunnen maken. Dit hebben inmiddels 100 ouders voor hun kinderen gedaan.
Vanaf 2021 zal het JCFA ook de cursuskosten vergoeden van kinderen vit minimagezinnen in
Weesp.
Zie vitgangspunten in de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, p. 38.
7 Normbedrag per fte is € 50.000.
8 De kracht van kunst en cultuur. Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de
gemeenteraad op 18 december 2019.
10
Financieel kader cluster cultuureducatie
Bij de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024 is het financieel kader voor het cluster
cultuureducatie vastgesteld op jaarlijks € 8.992.447. Hierbinnen is voor de muziekscholen extra
budget vrijgemaakt van jaarlijks € „00.000 door de beëindiging van de subsidierelaties voor
coaching met het Koninklijk Concertgebouw en Muziekschool Amsterdam Noord.
Voor de toevoeging van SEP aan het cluster cultuureducatie moesten middelen vrijgemaakt
worden binnen het cluster cultuureducatie. Dit is grotendeels gerealiseerd door de vermindering
van de subsidie aan Mocca. Door de coronamaatregelen kon Mocca niet de volledige subsidie in de
periode 2017-2020 besteden. Mocca neemt deze middelen en eigen reserves mee naar de periode
2021-2024. Daardoor hoefde Mocca geen beroep te doen op de extra middelen voor de
cultuurcoach® en vroeg Mocca voor deze subsidieperiode € 89.399 minder per jaar aan. Samen
met een jaarlijkse onttrekking van € 28.224 aan de reserve Kunstenplan is daarmee voor SEP
jaarlijks een budget van € 225.535 beschikbaar. Zie verder bijlage 8 (Financiën Kunstenplan).
“9 Budget voormalige combinatiefunctionarissen 2020 van € 104.142.
11
2.De laatste ontwikkelingen, van nachtcultuur tot duurzaamheid
Investeren in de wijken
In een inclusieve cultuurstad is er kunst en cultuur voor alle Amsterdammers in de hele stad. In het
centrum van de stad en ook in de wijken daar ver vandaan en op de plekken waar nog gebouwd
gaat worden. Spreiding van theaters, musea en buurtpodia is belangrijk en daarom investeert de
gemeente in nieuwe cultuurgebouwen en ook in bestaande plekken in de hele stad. We kiezen
ervoor om ondanks de crisis vast te houden aan de eerder gemaakte plannen en te blijven
investeren in kunst en cultuur, in Amsterdam en de Amsterdammers.2°
De komende Kunstenplanperiode investeren we in Noord, Zuidoost en Nieuw-West. Hier is kunst
en cultuur nu minder (zichtbaar) aanwezig en is een inhaalslag nodig. Met deze inhaalslag wordt
de culturele infrastructuur in de stad versterkt en ontstaat er een betere balans. Uiteraard kijken
we ook naar andere delen van de stad waar op langere termijn extra investeringen nodig zijn, zoals
op IJburg 2 en in Havenstad.
Het ontwikkelen van nieuwe cultuurlocaties kost tijd. Het streven is dat nieuwe plekken in Noord,
Zuidoost en Nieuw-West aan het eind van de nieuwe Kunstenplanperiode zijn gerealiseerd. In
Noord werken we aan het realiseren van voorzieningen op het Buikslotermeerplein. Daarvoor zijn
we in gesprek met verschillende culturele partners. In Zuidoost voeren we een
haalbaarheidsonderzoek uit naar de uitbreiding van het Bijlmer Parktheater en bekijken we op
welke wijze er voor OSCAM een definitieve plek gevonden kan worden. In Nieuw-West zien we
kansrijke ontwikkelingen om een nieuwe locatie creëren op het Osdorpplein waarin de OBA met
culturele partners een plek kunnen krijgen.
Met budget voor de programmering in deze nieuwe locaties is in het Kunstenplan 2021-2024
rekening gehouden. Dat betekent dat vanaf het moment dat een locatie in gebruik wordt
genomen, er budget beschikbaar is.
Daarnaast renoveren we het Amsterdam Museum en het openluchttheater in het Amsterdamse
Bos, en werken we aan de nieuwbouw van de Meervaart in Nieuw-West en OBA Next op Zuidas.
Vrije ruimte
Door de snelle groei van de stad en de intensivering van het grondgebruik, staat de ongeplande,
vrije ruimte onder druk. Deze zogenaamde rafelranden, waar geëxperimenteerd kan worden en
waar spontane initiatieven zich kunnen ontwikkelen, worden schaarser. Dat heeft ook effect op de
nachtcultuur. In de Expeditie Vrije Ruimte 2020-2021 hebben we doelen en uitgangspunten
vastgelegd. We willen vrije ruimte beschermen en beschikbaar maken voor allerlei
maatschappelijke initiatieven. Vrije ruimte is inclusief: het is toegankelijk en beschikbaar voor een
zo breed mogelijke groep Amsterdammers. Om vrije ruimte-initiatieven te faciliteren,
experimenteren we met het loslaten en verruimen van gemeentelijke regelgeving en procedures,
binnen de bestaande wettelijke kaders. We willen nu zoveel mogelijk experimenteren om zo te
leren wat goed werkt en wat minder goed werkt. Dit doen we met initiatiefnemers, gebruikers,
externe experts en andere betrokkenen, op basis van vertrouwen en gelijkwaardigheid. We zullen
20 In janvari 2019 heeft de gemeenteraad het eerste strategisch huisvestingplan kunst en cultuur (SHP)
vastgesteld. Hierin is een basis gelegd om te investeren in onder meer de bestaande culturele
infrastructuur, nieuwe grootstedelijke culturele voorzieningen buiten het centrum en nieuwe
buurtgerichte culturele voorzieningen in lijn met de groei van de stad.
12
de Expeditie Vrije Ruimte monitoren en evalveren en op basis daarvan eind 2021 een hernieuwde
aanpak voor Vrije Ruimte opstellen.
Kunst in de openbare ruimte
Voor alle Amsterdammers moet kunst er ook zijn in de nabije omgeving. In een park waar je
doorheen loopt of aan een muur waar je langs fietst. Het zet aan tot verbeelding en vergroot de
verbinding met de buurt. Daarom is er meer kunst in de openbare ruimte nodig, vooral daar waar
de stad groeit.
Een belangrijke impuls voor de realisatie van nieuwe kunstwerken in de openbare ruimte is de
invoering van de Percentageregeling Kunst in de Openbare Ruimte. Deze regeling is op 30
september 2020 vastgesteld door de gemeenteraad. De toepassing van deze regeling zal de
komende jaren zichtbaar zijn in de nieuwe wijken die worden gebouwd, zoals IJburg 2 en
Havenstad. Voor nieuwe kunstwerken in andere gebieden van de stad is budget beschikbaar bij
het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Het vitgangspunt voor alle nieuwe werken die onderdeel
worden van de buitenkunstcollectie is dat ze passen bij de identiteit van de stad en dat
Amsterdammers zich hier in herkennen.
In de voorbereidingen van nieuwe kunstprojecten in de openbare ruimte zal het Stadscuratorium
van Amsterdam een belangrijke rol spelen. Hiervoor is € 101.500 per jaar beschikbaar. Deze
commissie van externe deskundigen zal tijdens de planvorming inhoudelijk-artistiek advies
uitbrengen over de opgave, de kunstlocaties, de kunstenaars en de ontwerpen. Ook wordt het
Stadscuratorium betrokken bij de collectie van bestaande kunstwerken, bijvoorbeeld voor advies
over verplaatsing en beheer. Bij de uitvoering van die taak zal het Stadscuratorium rekening
houden met de samenstelling van de Amsterdamse bevolking en de onderwerpen die
Amsterdammers belangrijk vinden. Het Stadscuratorium speelt een belangrijke rol in de
gezamenlijke zoektocht om een inclusieve openbare ruimte te bereiken. Deze rol komt tot
uitdrukking in de adviezen en in het aanjagen van discussie en debat.
In de periode 2021-2024 bouwen we voort op de ambities die zijn vastgelegd in het
Uitvoeringskader Kunst in de Openbare Ruimte 2018-2020. Omdat enkele maatregelen die hieruit
voortkwamen door het uitblijven van budget niet eerder tot uitvoering konden worden gebracht,
zal — binnen de financiële kaders van de gemeente en gebruik makend van externe
financieringsmogelijkheden (fondsen) — in de komende periode worden ingezet op de volgende
acties:
e Inventarisatie en waardering van de kunstwerken in de (semi) openbare ruimte.
e Een digitale ontsluiting van alle kunstwerken in de openbare ruimte.
e Een publicatie over de Amsterdamse collectie buitenkunst.
De museale kwaliteit van de collectie kunst in de openbare ruimte zal op deze wijze en in
samenwerking met het Stadscuratorium verder vorm krijgen.
Nachtcultuur
De coronacrisis heeft grote gevolgen voor de stad en voor de Amsterdammers, zo ook voor de
nationaal en internationaal geroemde nachtcultuur. De nacht is vooral stil, helaas. Clubs zijn al
lange tijd gesloten en evenementen mogen niet plaatsvinden. Dat betekent niet alleen dat we de
plekken voor bijzondere (sub)culturen en vernieuwing moeten missen, maar ook dat clubs moeten
sluiten, werkgelegenheid verloren gaat en kwetsbare groepen in de stad verstoken zijn van
safespaces. Als gemeente proberen we de sector te helpen waar we dat kunnen. Zo blijven we
samen met de andere grote steden bij het Rijk pleiten voor meer (financiële) ondersteuning en
13
meer ruimte voor de nachtcultuur in Nederland. We verkennen hoe we zo veilig mogelijk
sneltesten bij evenementen en nachtclubs kunnen introduceren. En we kijken — ook via onze
betrokkenheid bij Fieldlab Evenementen?’ — of we tijdelijk buitenruimten beschikbaar kunnen
stellen.
Het gemeentebestuur wil in de periode 2021-2024 de verbinding tussen kunst en cultuur overdag
en ‘s nachts versterken??. Een groot deel (37%) van de instellingen in het Kunstenplan heeft hier
plannen voor ontwikkeld (zie bijlage 4). Van spannende programmering in de nacht — zoals
bijvoorbeeld de cross-over Grasnachten van AskolSchönberg of de avond/nacht TAKE PART
CELEBRATE ART reeks in Nieuw Dakota — tot het verleggen van artistieke grenzen en technische
uitdagingen door FIBER en de activiteiten van onder andere OCCII en Sexyland gericht op het
behoud en de ontwikkeling van de underground van elektronische muziek- en danscultuur. De
hoop is dat deze plannen uitgevoerd kunnen worden, in aangepaste vorm of zodra een vaccin of
sneltesten beschikbaar zijn.
We werken aan een Nachtvisie waarin de verantwoordelijkheid van de gemeente voor het
‘nachtbeleid’ in kaart wordt gebracht. We kijken hierbij ook naar het beleid van steden in binnen-
en buitenland en naar het initiatiefvoorstel ‘Ruimte voor Nachtcultuur’ van het raadslid Bosman
(D66). Een belangrijke bron van informatie is de Cultuurmonitor 2019 (zie bijlage 5), waarin voor
het eerst ook gekeken is naar de cultuurparticipatie van Amsterdammers in de nacht.
Om te verkennen wat er nodig is voor het verrijken van de nachtcultuur in onze stad gaan we in
gesprek met een brede vertegenwoordiging van het Amsterdamse nachtleven over thema’s als
talentontwikkeling, ruimte voor de nacht, inclusie en diversiteit, bereikbaarheid en zorg. Daarbij
wordt het ‘nachtbeleid’ van de gemeente vanuit alle perspectieven belicht: kunst en cultuur,
openbare orde en veiligheid, horeca, vervoer, evenementen en economie. Oorspronkelijk waren
deze gesprekken in de vorm van bijeenkomsten in april en mei van dit jaar gepland. Door de
coronacrisis heeft dit proces vertraging opgelopen en worden deze gesprekken nu in digitale vorm
georganiseerd. Het streven is om de Nachtvisie in maart 2021 te presenteren.
Evenementenbeleid en aanpak binnenstad
De gemeente werkt aan een nieuwe visie op evenementen in de stad. Doel daarbij is te komen tot
een duurzame balans tussen leefbaarheid en levendigheid en een aanbod van evenementen dat
aansluit bij de behoefte van Amsterdammers en een meerwaarde heeft voor de stad. Deze
beleidsvernieuwing is door de coronacrisis een jaar uitgesteld. Op dit moment is de aandacht
gericht op de mogelijkheden om de evenementensector te helpen richting herstel, in aanvulling op
de steunmaatregelen van het Rijk. Daarnaast kijken we verder vooruit en werken we aan de viering
van Amsterdam 750 jaar. Dit bijzondere jubileum vieren we met alle Amsterdammers in 2025.
Kunst en cultuur zullen daarbij een belangrijke rol spelen.
De leefbaarheid in de binnenstad is een permanent aandachtspunt. Dit doen we aan de hand van
het onderdeel cultuur en schoonheid binnen het vitvoeringsprogramma Aanpak Binnenstad,
gericht op een nieuwe balans in de binnenstad tussen wonen, werken en recreëren. Zodat
bewoners en mensen die werken in het centrum zich daar thuis voelen en zodat mensen uit de
stadsdelen en uit de regio graag naar de binnenstad toekomen. In het kader van de
bezoekerseconomie (zie p. 17) kijken we daarbij naar de verbinding met kunst en cultuur, naar de
toegankelijkheid en bekendheid van het aanbod.
“1 Meer info via: https://fieldlabevenementen.nl/
22 De kracht van cultuur. Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de gemeenteraad op
18 december 2019.
14
Digitale cultuur
De kunst- en cultuursector in Amsterdam heeft tijdens de coronacrisis laten zien dat digitalisering
creatief ingezet kan worden om op nieuwe manieren publiek te bereiken of kunst te maken. Van
livestreams tot interactieve online performances, en van vlogs tot crowdfundingcampagnes. Het is
belangrijk dat deze vorm van innovatie een duurzaam karakter krijgt. Voor de komende
Kunstenplanperiode gaan we kijken hoe we de Amsterdamse cultuursector kunnen helpen bij het
nog beter benutten van digitalisering om kunst te maken of een breed publiek te bereiken en te
betrekken. Hierbij werken we samen met diverse partners zoals het Amsterdams Fonds voor de
Kunst, DEN (kennisinstituut cultuur & digitalisering) en amsterdam&partners. Ook leggen we
verbinding met het internationale beleid van de burgemeester.
Met de Agenda Digitale Stad werken het CTO Innovatieteam en Kunst en Cultuur samen aan de
totstandkoming van een vrije en inclusieve digitale stad. We organiseren activiteiten op het gebied
van onder meer:
e creatieve en artistieke reflectie op ethische en maatschappelijke vraagstukken rond
digitalisering en technologie (debatreeks en ‘artist in residence’-project met Felix Meritis);
e kunstprojecten of activiteiten waarbij technologie en digitalisering centraal staan (Snelloket,
zie kader);
e digitalisering en innovatie bij inclusief publieksonderzoek en -bereik (pilot Cultuurmonitor
amsterdam&partners);
e _ bevordering van het innovatievermogen van de culturele sector (ondersteuning en
samenwerking met DENS en Art-Up?#).
AFK Snelloket — Futureproof
In reactie op de coronacrisis lanceerde het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) in
samenwerking met de gemeente (Kunst en Cultuur, Digitale Stad, Evenementenfonds) half april
het Snelloket. Via het Snelloket werden subsidies verstrekt voor actuele kunstprojecten die
inhoudelijk reageren op of een direct gevolg zijn van de coronacrisis, hetzij inhoudelijk hetzij door
de wijze van presenteren. Zoals bijvoorbeeld cultureel aanbod via livestream, de presentatie van
gedigitaliseerd werk en virtuele tours, artistiek-inhoudelijke podcasts, websites en social media,
maar ook offline kunst die, op fysieke afstand, vanaf het balkon of op straat werd gepresenteerd.
Het loket werd overstroomd met aanvragen.
Futureproof? was een tijdelijk vervolg op het Snelloket, waarmee het AFK meer makers wil
ondersteunen die getroffen zijn door de maatregelen rond corona. Via een
crowdfundingcampagne op voordekunst.nl werd het budget voor dit nieuwe loket aangevuld.
Voortzetting van dit loket is afhankelijk van beschikbare middelen vit andere publieke en private
bronnen.
Amsterdam in de wereld
Amsterdam is een internationale cultuurstad, waar jonge talenten en gevestigde kunstenaars van
over de hele wereld een thuis en een podium vinden. Een stad vol creatieve ondernemers en kleine
en grote kunstinstellingen die een rol spelen op het wereldtoneel. Dit internationale karakter is in
een ander licht komen te staan sinds wereldwijd coronamaatregelen van kracht zijn. We zien sinds
half maart wat dat betekent: internationale tournees zijn afgezegd, kunstenaars uit het buitenland
komen niet naar Nederland voor optredens of exposities en internationale culturele
samenwerkingen staan onder druk.
3 Meer info: https://www.den.nlf
* Meer info: https://www.art-up.nl/
2 Meer info: https://www.amsterdamsfondsvoordekunst.nl/over-afk/meer-informatie-over-het-fonds/nieuws/het-
amsterdams-fonds-voor-de-kunst-start-crowdfundingcampagne/
15
De verwachting is dat deze sitvatie nog even zal voortduren, tot in 2021 of verder. Dat betekent
dat instellingen in het Kunstenplan hun activiteiten op het gebied van internationalisering, zoals
opgenomen in de ondernemingsplannen voor de periode 2021-2024, waarschijnlijk maar ten dele
kunnen uitvoeren.
In december 2019°° heeft de gemeente de ambities neergelegd voor een internationaal
cultuurbeleid dat bijdraagt aan de ontwikkeling van Amsterdam tot een open, innovatieve en
inclusieve cultuurstad. De gemeente moedigt de instellingen aan om te verkennen op welke wijze
internationale samenwerking — al dan niet met behulp van digitale middelen — in nieuwe vormen
tot stand kan komen. De gemeente zal waar mogelijk de cultuursector helpen door het stimuleren
en faciliteren van uitwisselingen van kennis en ervaring. Dat gebeurt onder meer in samenwerking
met de rijksoverheid, DutchCulture en de internationale instellingen in de stad.
Internationale ambities Kunstenplaninstellingen
De internationale ambities van de Kunstenplaninstellingen voor de periode 2021-2024 zijn
indrukwekkend. De diversiteit aan (geplande) internationale activiteiten van de instellingen is
groot. Driekwart van de instellingen is internationaal actief, zowel in Amsterdam als buiten de
landsgrenzen (zie bijlage 6). Zo biedt Foam een internationaal platform voor jonge
fotografietalenten met Foam Talent exposities in onder meer Londen, Parijs en Berlijn; laat Zina in
2022 Paramaribo kennismaken met de Wijksafari; en brengt het Read My World Festival schrijvers
uit Nigeria, Brazilië en Iran naar Amsterdam. Met elkaar hopen we dat deze plannen uitgevoerd
kunnen worden, en als dat niet mogelijk is vanwege de coronamaatregelen op een alternatieve
manier toch plaats kunnen vinden.
Voor de uitvoering van het internationale cultuurbeleid werkt de gemeente samen met
DutchCulture, centre for international cooperation. DutchCulture zal in opdracht van de gemeente
in 2022 een nieuwe rapportage Buitengaats Amsterdam maken op basis van de internationale
activiteiten die de Kunstenplaninstellingen hebben uitgevoerd. Uiteraard wordt hierbij rekening
gehouden met de effecten van de coronamaatregelen. De analyse wordt ook voor 2023 en 2024
gemaakt. Deze rapportages geven een goed overzicht van de verbindingen tussen Amsterdam en
de wereld en laten ook zien waar meer samenwerking nodig of mogelijk is.
Kunst- en cultuurmissies
De gemeente wil in de periode 2021-2024 de culturele betrekkingen versterken en verbeteren met
vergelijkbare (hoofd)steden in Europa en de wereld, en met steden en regio’s in landen waar grote
groepen Amsterdammers hun oorsprong vinden. We werken aan de voorbereidingen voor het
ontvangen van delegaties en het bezoeken van steden die te maken hebben met vergelijkbare
grootstedelijke vraagstukken in relatie tot kunst en cultuur. Daarbij onderzoeken we ook de
alternatieve vormen voor internationale uitwisseling, als reizen voorlopig niet mogelijk is. Voor
2021 kijken we onder andere naar Antwerpen/Brussel, Helsinki/Stockholm en Berlijn. De
inkomende en uitgaande bezoeken staan in het teken van het bevorderen van internationale
culturele samenwerking en kennisuitwisseling, ook over de effecten van de coronacrisis op de
cultuursector.
Daarnaast organiseren we werkbezoeken, cultuurmissies en samenwerkingsprojecten naar en met
steden en regio’s in landen waar grote groepen Amsterdammers hun oorsprong vinden. Hierbij
werken we samen met onder andere de rijksoverheid, de rijkscultuurfondsen, het AFK en
DutchCulture. Voor de komende periode zijn in beeld:
26 De kracht van kunst en cultuur. Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de
gemeenteraad op 18 december 2019.
16
- 2021: Marokko (zie kader)
- 2022: Suriname en Caraïbisch Nederland
- 2023: Istanbul
#MarocCultureNL
In 2021 vindt een interdisciplinaire kunst- en cultuurverkenningsreis naar Marokko plaats, onder
voorbehoud van de beperkingen door de coronamaatregelen. Tijdens MarocCultureNL bezoekt
een Nederlandse delegatie van culturele instellingen, kunstenaars en creatieve ondernemers
Tanger, Rabat, Casablanca en Marrakech. Doel is kennismaking met het culturele veld in Marokko,
bestendiging van bestaande culturele netwerken en bevordering van nieuwe duurzame relaties
tussen de Nederlandse en Marokkaanse kunst- en cultuursector. Deze missie wordt georganiseerd
door DutchCulture (initiatiefnemer), de gemeente Amsterdam, Mondriaan Fonds, Fonds
Podiumkunsten, Fonds voor Cultuurparticipatie, het AFK en het ministerie van OCW.
Europa
Het ACCESS stedennetwerk?7 is sinds mei 2020 van start gegaan als onderdeel van het URBACT-
programma van de Europese Unie (EU). Onder voorzitterschap van Amsterdam werkt een netwerk
van acht Europese hoofdsteden (met Dublin, Lissabon, Londen, Riga, Sofia, Tallinn en Vilnius) aan
een gezamenlijke agenda op het gebied van inclusief stedelijk cultuurbeleid. In de komende twee
jaar wisselen deze steden gericht kennis en expertise vit, werken samen aan beleidsontwikkeling,
en voeren pilots en projecten uit. Bij deze projecten ligt de nadruk op participatie en het centraal
stellen van behoeften en inzichten van inwoners van de betrokken steden. In mei 2022 leveren alle
acht steden concrete actieplannen op. Daarnaast presenteert ACCESS een concrete handleiding
voor andere Europese steden om te komen tot een meer inclusief cultuurbeleid. Via de webpagina
van ACCESS? kan iedereen de ontwikkeling en de voortgang van het netwerk volgen.
Binnen dit stedennetwerk en andere internationale uitwisseling is het vooral ook inspirerend en
leerzaam om ervaringen te delen over diversiteit en inclusie. Dit onderwerp dient als uitgangspunt
voor de verkenning van deelname van de gemeente Amsterdam aan nieuwe subsidieprogramma's
van de EU op het gebied van cultuur(beleid). Hierbij werkt Kunst en Cultuur in de komende periode
samen met onder andere het Team Europese Subsidies, Economische Zaken en het Team
Innovatie van de gemeente.
Kunst- en cultuur binnen de bezoekerseconomie van Amsterdam
De coronacrisis heeft een enorme impact op het aantal (internationale) bezoekers dat naar
Amsterdam komt. Bezoekers die veelal ook de musea, podia en festivals bezoeken. Dat er nu veel
minder bezoekers zijn is een groot gemis voor de stad maar is tegelijk aanleiding om na te denken
over de toekomst. Wat voor stad willen we zijn na de crisis? De gemeente blijft inzetten op een
leefbare en gastvrije stad, zoals ook beschreven in het coalitieakkoord, maar is ook op zoek naar
een nieuw evenwicht in de bezoekerseconomie, waarin de bewoners centraal staan en de
bezoekers welkom blijven. Bezoekers horen bij het internationale karakter van Amsterdam en
dragen in belangrijke mate bij aan de werkgelegenheid.
Bij de herstart na de crisis wil de gemeente inzetten op de internationale reputatie van Amsterdam
als wereldstad voor erfgoed en cultuur. Het is voor de cultuursector essentieel dat er weer bezoek
naar de stad komt. Dat betekent dat de kunst- en cultuursector een belangrijke rol speelt in het
bereiken van een nieuw evenwicht in de bezoekerseconomie. In de raadsbrief van 18 juni jl. over
het herstel van de vrijetijdseconomie heeft het college aangekondigd dat het college actief wil
27 Meer info: www.urbact-access.eu
8 idem
17
inzetten op zakelijke bezoekers. Deze bezoekers verwelkomen we graag en hebben we nodig in
onze stad. Ze zorgen voor weinig overlast, overnachten in hotels en besteden relatief veel geld aan
cultuur en horeca. Het college heeft amsterdam&partners gevraagd advies uit te brengen over
herstel van de bezoekerseconomie om te komen tot een leefbare, gastvrije en duurzame stad.
Cultuur en duurzaamheid
We werken aan een schonere stad en ook de cultuursector draagt daar aan bij. Van lokale
samenwerking van instellingen op het gebied van duurzaamheid, afvalscheiding en circulaire
bedrijfsvoering in de Plantagebuurt en het Leidseplein tot de groenste cultuurgebouwen van het
land op het Museumplein en volledig circulaire festivals op het NDSM-terrein. Hoewel deze
circulaire festivals als gevolg van de coronamaatregelen voorlopig geen doorgang kunnen vinden,
zien we in het algemeen dat steeds meer culturele instellingen concreet bezig zijn met
duurzaamheid en dit thema ook inhoudelijk verwerken in hun programmering — zoals bij het
Warming Up Festival in de Tolhuistuin en de tentoonstelling On Earth — Imaging, Technology and
the Natural World in Foam. Zowel nationaal als internationaal speelt de Amsterdamse
cultuursector een voorhoederol als het gaat om verduurzaming.
In de periode 2021-2024 wil het gemeentebestuur de aansluiting van de culturele sector op de
duurzaamheidsambities van de gemeente verbeteren?” Daarbij bouwen we voort op wat we in de
Kunstenplanperiode 2017-2020 hebben gedaan, zoals het organiseren van kennis- en
expertisesessies en het vitvoeren van duurzaamheidscans om instellingen op weg te helpen.
Duurzaamheidsambities gemeente
De ambities van de gemeente op het gebied van duurzaamheid en energietransitie blijven groot,
ondanks de huidige crisis. Het einddoel is een volledig klimaatneutrale en circulaire stad.
In de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050% beschrijven we hoe we de (bovenwettelijke)
duurzaamheidsdoelen kunnen behalen. In deze Routekaart zijn belangrijke ijkpunten opgenomen
die ook de culturele sector raken, zoals een volledig vitstootvrije stad (2030), energielabel A voor
maatschappelijk vastgoed (2030) en een aardgasvrije stad (2040).
Een onderdeel van de Routekaart is het energiezuinig maken van gebouwen met een
publieksfunctie. Het aanpakken van deze gebouwen kan een voorbeeldfunctie hebben voor de
energietransitie in de hele stad en mensen inspireren om aanpassingen aan gebouwen te doen
waarmee de CO2-uitstoot wordt gereduceerd. De gebouweigenaren zijn zelf verantwoordelijk
voor de aanpassingen.
Plan van aanpak Cultuur en Duurzaamheid
Om de in de Routekaart gestelde doelen te bereiken is ook een plan van aanpak nodig voor de
cultuursector. Het streven is om in het tweede kwartaal van 2021 het plan Cultuur en
Duurzaamheid gereed te hebben. Basis voor dit plan zijn de voornemens en concrete acties die de
Kunstenplaninstellingen hebben beschreven in hun ondernemingsplannen voor de periode 2021-
2024. We onderzoeken momenteel of de voorgenomen extra investeringen door de coronacrisis
mogelijk in gevaar komen.
Het Muziekgebouw aan ’t IJ en het Bimhuis hebben onlangs voor het gebouw het internationale
duurzaamheidscertificaat BREEAM In-Use ontvangen met een score ‘very good’, waarmee ze laten
29 De kracht van kunst en cultuur. Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de
gemeenteraad op 18 december 2019.
30 Meer info: https:/fwww.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/ambities/gezonde-
dvurzame/klimaatneutraal/
18
zien dat het ook voor moderne gebouwen mogelijk is om verder te vergroenen. In de komende
periode gaan ze verder met verduurzaming van licht- en materiaalgebruik en richten zij zich op
leveranciers van duurzame producten voor onder meer de horeca.
What Design Can Do organiseert ‘design-challenges’ zoals de Climate Action Challenge. What
Design Can Do wil in de toekomst ook zelf volledig CO2-neutraal worden. Daarvoor gebruiken ze
zoveel mogelijk duurzaam materiaal voor werkconferenties en exposities, delen ze met de
stichting NDSM-Werf zoveel mogelijk diensten, waaronder een duurzame podiumtechniek, kiezen
ze uitsluitend voor veganistische en vegetarische catering met lokale en biologische producten en
stellen ze een duurzaamheidsprotocol op voor eigen medewerkers, betrokken professionals,
samenwerkingspartners en leveranciers.
Meer aansprekende voorbeelden van verduurzaming in de Amsterdamse kunst- en cultuursector
worden gepubliceerd op de website Nieuw Amsterdams Klimaat
(https://www.nieuwamsterdamsklimaat.nlf).
Voor de gemeentelijke (cultuun)panden worden — per pand en in overleg met de gebruikers — al
plannen uitgewerkt op het gebied van energiebesparing, het opwekken van groene energie, en het
ontwikkelen van circulaire (hergebruik) toepassingen. Natuurlijke onderhoudsmomenten, zoals
gepland groot onderhoud, renovaties, maar ook interne verbouwingen door de kunst- en
cultuurinstellingen zelf worden aangegrepen om de verduurzaming van de panden te versnellen
en ze daarmee toekomstbestendig te maken.
Ten behoeve van het opstellen van het plan van aanpak willen we krachten bundelen, binnen de
gemeente (Ruimte en Duurzaamheid), met Kunstenplaninstellingen en met andere regionale,
nationale en internationale instellingen en kennisinstituten. Op dit moment werkt Kunst en
Cultuur al samen met onder andere de Metropoolregio Amsterdam (MRA), de provincie Noord-
Holland, Rijkswaterstaat, de Universiteit van Amsterdam en het stedennetwerk World Cities
Culture Forum.
Maatschappelijke huur
De gemeente heeft zich voorgenomen het huidige gemeentelijk huurbeleid op verschillende
punten te herzien. Eén van de belangrijkste vitgangspunten voor de nieuwe huursystematiek is
dat het huurbeleid ondersteunend is aan de maatschappelijke doelstellingen van de gemeente.
Tegelijkertijd moet de gemeente voldoen aan de wet Markt en Overheid, die voorschrijft dat het
gemeentelijk vastgoed op portefeuilleniveau kostprijsdekkend is.
De nieuwe huursystematiek voor maatschappelijke huurders is nog niet gereed. De gemeente wil
voorkomen dat het Kunstenplan 2021-2024 en de hieraan gekoppelde subsidiestromen voor de
gemeentelijke huurders tussentijds moet worden aangepast. Daarom wordt de nog vast te stellen
nieuwe huurprijssystematiek voor gemeentelijke huurders binnen het Kunstenplan pas van kracht
bij de volgende Kunstenplanperiode vanaf 2025.
Bij de vitwerking van de nieuwe huursystematiek betrekken we de motie van lid Taimountië'.
3 Motie van het lid Taimounti inzake de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024 (Onderzoek naar de
ongelijkheid in huurbeleid voor cultuurinstellingen zoals het Nationale Opera en Ballet), 18 december
2019.
19
3. Amsterdamse Basisinfrastructuur en Amsterdams Fonds voor de Kunst
In het Kunstenplan 2021-2024 ontvangen 162 kunst- en cultuurinstellingen een vierjarige subsidie
voor de periode 2021-2024. Het beeld is zeer gevarieerd: instellingen in alle disciplines, groot en
klein, van zeer gerenommeerd tot relatief jong en nieuw in het Kunstenplan, en redelijk verdeeld
over de stad. Deze musea, theaters, podia, festivals en gezelschappen spelen de komende vier jaar
een cruciale rol in de culturele infrastructuur van de stad en zorgen voor de verdere ontwikkeling,
verbreding en verdieping van het aanbod van kunst en cultuur.
Een deel van deze instellingen maakt onderdeel vit van de Amsterdamse Basisinfrastructuur
(Amsterdam Bis) en ontvangt een subsidie van de gemeente. Een ander deel van de
Kunstenplaninstellingen ontvangt een subsidie van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK).
Amsterdam Bis
Het college heeft op 30 juni 2020 op advies van de Amsterdamse Kunstraad? besloten over de
subsidies aan 35 instellingen in de Amsterdam Bis. Het gaat om 21 instellingen die in de
Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-20243 al op naam zijn aangewezen en 14 instellingen die een
specifieke functie gaan vervullen. Met deze functies maken we extra ruimte in de Amsterdam Bis
voor kleine en middelgrote instellingen die het verschil maken in het aanbod van kunst en cultuur
in Amsterdam en bijdragen aan het realiseren van een sterke, open en inclusieve cultuurstad. In de
functies zijn onder meer instellingen opgenomen die nieuwe publieksgroepen bereiken, die
jongeren nieuwe kunstvormen laten ontdekken, de artistieke kwaliteit vernieuwen en verbreden
en de verbinding maken tussen kunst in de wijken en kunst in de stad.
Tolhuistuin
De Kunstraad was in het advies over de aanvragen voor de Amsterdam Bis kritisch over de plannen
van de Tolhuistuin en vond dat de opdracht van het college aan de Tolhuistuin, zoals vastgelegd in
de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, te breed was geformuleerd. De Kunstraad adviseerde
het college de opdracht te verkleinen, de Tolhuistuin een nieuwe aanvraag te laten indienen en
een subsidiebedrag te reserveren van maximaal € 500.000 per jaar.
Bij het besluit over de Amsterdam Bis eind juni 2020 heeft het college de opdracht aan de
Tolhuistuin niet verkleind maar heeft vastgehouden aan het uitgangspunt dat de Tolhuistuin actief
de wijken van Noord betrekt bij de programmering op de eigen plek én — in samenwerking met
andere partijen — ook programmeert in de wijken van Amsterdam Noord.
In de nieuwe aanvraag heeft de Tolhuistuin deze opdracht verwerkt in drie programmalijnen,
gericht op programma’s op het complex, samen- en wisselwerking met de wijken in Noord, en
innovatie. De Kunstraad heeft positief geoordeeld over de nieuwe aanvraag van de Tolhuistuin en
het college geadviseerd om voor het Kunstenplan 2021-2024 aan deze instelling een subsidie toe
te kennen van € 500.000 (zie bijlage 7). Het college neemt dit advies van de Kunstraad over,
aangezien hiermee een goede basis is gelegd voor ontwikkeling en versterking van de Tolhuistuin.
2 Om de stilte heen, advies van de Amsterdamse Kunstraad over de Amsterdam Bis ter voorbereiding
op het Kunstenplan 2021-2024, 15 juni 2020.
3 De kracht van kunst en cultuur, hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de
gemeenteraad op 18 december 2019.
20
Museum Ons’ Lieve Heer op Solder
De gemeente heeft Museum Ons’ Lieve Heer op Solder als extra instelling toegevoegd aan de
Amsterdam Bis nadat bleek dat na de positieve beoordeling bij het AFK voor de vierjarige subsidie
er onvoldoende budget was om Museum Ons'Lieve Heer op Solder een plek te geven in het
Kunstenplan 2021-20243. Dit bijzondere besluit is gebaseerd op het authentieke karakter van
Museum Ons’ Lieve Heer op Solder, de actuele maatschappelijke waarde van het inhoudelijke
verhaal dat dit museum brengt en de unieke functie die het museum heeft in de binnenstad. Dit
betekent dat deze instelling in de periode 2021-2024 een subsidie ontvangt van de gemeente van
€ 615.007 per jaar. Omdat binnen het budget voor de Amsterdam Bis geen ruimte is voor een extra
instelling, is het budget van de projectsubsidies van het AFK verlaagd en is het benodigde bedrag
voor de subsidie aan Museum Ons!’ Lieve Heer op Solder, gebaseerd op het advies van het AFK,
overgeheveld van het AFK naar de Amsterdam Bis.
Voor de complete lijst van de instellingen in de Amsterdam Bis zie de bijlage 8 (Financiën
Kunstenplan).
Amsterdams Fonds voor de Kunst
Op 3 augustus 2020 heeft het Amsterdams Fonds de besluiten genomen over de vierjarige
subsidies in het Kunstenplan 2021-2024 (zie bijlage 9). Dat betekende voor 115 instellingen in alle
disciplines een verheugend bericht. Het fonds constateerde dat met deze keuzes een belangrijke
bijdrage wordt geleverd aan een brede kunstsector in beweging. Het fonds constateerde ook dat
in de discipline theater, in vergelijking met de andere disciplines, onvoldoende instellingen
gehonoreerd konden worden om een evenwichtig theaterlandschap in de stad te bereiken. Op
basis van het voorstel van het AFK om 11 extra instellingen te honoreren in de discipline theater,
heeft de gemeente besloten dit mogelijk te maken door het budget van de regeling vierjarige
subsidies van het AFK op te hogen vanuit het budget van de regeling Innovatie & Ontwikkeling.
Het AFK kreeg van het college de opdracht om voor de verdeling van het resterend budget van de
regeling Innovatie & Ontwikkeling een nieuwe regeling tweejarige subsidies in te richten op basis
van de in de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024 beschreven contouren. Daarbij is het AFK
gevraagd om binnen deze nieuwe regeling mogelijkheden te creëren voor instellingen die een
positief advies hebben ontvangen voor de regeling vierjarige subsidies van het AFK voor het
Kunstenplan 2021-2024 maar niet zijn gehonoreerd; en om het budget voor deze nieuwe regeling
op te hogen vanuit anderen budgetten van het AFK.
Contouren regeling Ontwikkeling organisaties professionele kunst Amsterdams Fonds voor de Kunst
Het AFK heeft deze complexe opdracht direct opgepakt en heeft de contouren geformuleerd voor
deze nieuwe regeling (zie bijlage 10). De regeling heeft als doel om duurzame ontwikkeling van
instellingen binnen de Amsterdamse culturele sector financieel te ondersteunen, zodat zij op
langere termijn hun positie in de samenleving, hun eigen discipline, hun eigen organisatie en/ of in
de kunst- en cultuursector in brede zin kunnen verstevigen of bestendigen. Hiermee kunnen
instellingen met meer continuïteit werken, en hoeven ze niet direct in concurrentie met meer
ervaren organisaties. De subsidie mag bovendien ook worden gebruikt voor ontwikkelactiviteiten.
De basis van de regeling Ontwikkeling is expliciet bedoeld voor de versterking van organisaties die
nog relatief kort bestaan (2 tot 6 jaar). De regeling wordt uitgebreid met een tegemoetkoming
34 Besluit over het aanpassen van het financieel kader van het Kunstenplan 2021-2024, vastgesteld door
de gemeenteraad op 30 september 2020.
35 ldem.
21
voor een specifieke extra doelgroep: instellingen die in 2020 op hun aanvraag voor de vierjarige
regeling van het AFK een positief advies ontvingen, maar waarvoor geen budget beschikbaar was.
De subsidie heeft voor deze groep het karakter van een overbrugging. Het geeft instellingen tijd
om nieuwe financieringsvormen en bedrijfsmodellen te ontwikkelen.
Met het budget in deze regeling kan een beperkt aantal van de vierjarige aanvragers met positief
advies zonder budget worden ondersteund, namelijk: organisaties die verantwoordelijk zijn voor
de exploitatie en volledige programmering van een vaste ruimte, bestemd voor openbaar
toegankelijke presentatie van kunst: binnen- en buitenpodia, erfgoedinstellingen met een
presentatiefunctie en tentoonstellingsruimten. Andere organisaties kunnen een beroep doen op
de regeling Projectsubsidies professionele kunst.
Voor zowel de basisdoelgroep als de extra doelgroep geldt dat de instellingen maximaal € 100.000
per kalenderjaar kunnen aanvragen. Voor de instellingen in de extra doelgroep is bovendien het
maximum gelijk aan het door de commissie geadviseerde bedrag bij de aanvraag voor de
vierjarige regeling. Het subsidieplafond per jaar voor de basisdoelgroep bedraagt € 725.000; het
subsidieplafond voor de extra doelgroep bedraagt € 800.000.
Voor de instellingen in de basisdoelgroep van deze regeling geldt dat zij per traject zelf kunnen
kiezen voor een looptijd van minimaal één en maximaal twee jaar. De aanvragen van de extra
doelgroep betreffen op verzoek van het college een periode van één jaar met de mogelijkheid van
een verlening met nog een jaar. Deze verlenging is nog niet opgenomen in de contouren van de
regeling Ontwikkeling organisaties professionele kunst AFK. Het AFK zal de regeling zo spoedig
mogelijk inrichten en ter besluitvorming voorleggen aan het college
Beleidsplan Amsterdams Fonds voor de Kunst 2021-2024
Begin 2021 zal het AFK het complete beleidsplan 2021-2024 en de financiële uitwerking
voorleggen aan het college. Naast een beschrijving van de verschillende subsidieregelingen laat
het AFK hierin ook zien hoe het fonds op andere manieren vorm geeft aan de uitvoering van het
Amsterdamse kunst- en cultuurbeleid. Het AFK presenteert het beleidsplan 2021-2024 in de
raadscommissie.
22
4. Diversiteit en inclusie en goed werkgeverschap
Diversiteit en inclusie
Hoewel het culturele leven als gevolg van de coronacrisis momenteel maar heel beperkt is en de
cultuursector het zwaar heeft, is het juist nu nog belangrijker om vast te houden aan het
perspectief van een eerlijke en inclusieve cultuurstad. Want de crisis heeft een ontwrichtend effect
op de samenleving, maakt tegenstellingen scherper en verschillen tussen groepen mensen groter.
Verschillen in culturele achtergrond, verschillen in inkomen en verschillen in opleiding. In de
cultuursector gaan steeds meer stemmen op om echt iets te veranderen, ruimte te creëren voor
nieuwe verhalen en perspectieven te kantelen.
In het afgelopen decennium zijn al stappen gezet. De Cultuurmonitor 2019 (zie bijlage 5) laat een
stijging zien van museumbezoek van jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond.
Hoewel deze groep nog steeds minder naar musea gaat dan andere groepen, is er een stijging
gemeten van 17%. Dit komt mede door het bezoek aan musea met scholen. Reden voor
optimisme, maar we zijn er nog lang niet. Amsterdammers met een niet-westerse
migratieachtergrond gaan minder vaak naar voorstellingen, concerten en musea en herkennen
zich te weinig in het aanbod. Dat geldt vooral voor de stadsdelen Nieuw-West, Zuidoost en Noord.
Om een inclusieve stad te kunnen bereiken, verwachten we van de instellingen die een subsidie
krijgen in het kader van het Kunstenplan dat zij zich daar vol voor in blijven zetten in de komende
jaren en de actieplannen die ze hebben opgesteld uitvoeren. Het actieplan is een instapeis voor
Kunstenplan 2021-2024 en is gebaseerd op de landelijke Code Diversiteit & Inclusie en het
uitgangspunt van de vier p's: programma, publiek, personeel en partners? ledere instelling stapt
in op een ander niveau en formuleert doelen en acties die passen bij de uitgangssituatie en
haalbaar zijn.
Nulmeting
Om instellingen te helpen bij het opstellen van een actieplan diversiteit en inclusie, heeft de
gemeente — mede op advies van de Kunstraad — een nulmeting ontwikkeld. Hiermee konden
instellingen een beeld krijgen van de huidige situatie (beginsituatie) om vervolgens te bepalen
welke veranderingen en acties zij willen agenderen voor de komende periode. De nulmeting is
door 134 instellingen®® ingevuld en anoniem gedeeld met de gemeente.
De nulmeting laat zien dat meer dan de helft van de instellingen een visie heeft geformuleerd op
diversiteit en inclusie en hier structureel aandacht voor heeft. Ook blijkt dat de grootste
uitdagingen liggen bij personeel en publiek. Uit de antwoorden op vragen over de toegankelijkheid
van gebouwen blijkt dat een derde van de gebouwen niet (voldoende) toegankelijk is voor mensen
met een beperking. Voor een uitgebreidere analyse van de nulmeting zie bijlage 12.
Actieplannen
Alle actieplannen diversiteit en inclusie zijn beoordeeld door de Amsterdamse Kunstraad
(Amsterdam Bis) en het AFK als onderdeel van de subsidieaanvragen. De Kunstraad ziet in de
actieplannen en ondernemingsplannen van de instellingen in de Amsterdam Bis veel goede
initiatieven, met name bij de instellingen die op een functie zijn aangewezen®. Veel instellingen
3 https:/[codedi.nl/
3 https://www.kunstraad.nl/user-files/uploads/2019/07/De-volgende-stap Advies-AKr juli-2019.pdf
38 Dit waren instellingen die een aanvraag hebben ingediend voor het Kunstenplan 2021-2024. Het is
niet bekend van hoeveel van deze instellingen de aanvraag is gehonoreerd.
39 Kunst, Culturele Diversiteit en Inclusiviteit in Amsterdam De Volgende stap, Amsterdamse
Kunstraad, 5 juli 2020.
23
passen de Rooney Rule toe*®, gaan personeel trainen om inclusief te werken en stellen een
vertrouwenspersoon aan om een inclusieve werkomgeving te bevorderen. Het AFK ziet dat het
opstellen van de actieplannen bewustwording rondom diversiteit en inclusie heeft vergroot en dat
instellingen veelal goed nadenken over hun positie in Amsterdam als diverse stad. In de uitwerking
van de plannen ziet het AFK grote verschillen tussen de instellingen. Vooral met de vertaling naar
concrete acties hebben veel instellingen moeite. Daarom gaan we de instellingen hier in de
komende periode mee helpen door bijvoorbeeld het organiseren van kennisuitwisseling.
Op het gebied van programma en partners zien we dat instellingen bij de voorbereiding van
voorstellingen en tentoonstellingen vaker nieuwe doelgroepen in het vizier hebben en bewust
kiezen voor een grote variatie in thematiek. Om dit te bereiken, kiezen ze voor duurzame relaties
met strategische partners.
Voor het bereiken van nieuwe doelgroepen kiezen instellingen vaker voor een integrale aanpak. In
de plannen zien we dat marketing en communicatie, aangepast prijsbeleid, inzet van
ambassadeurs en programmering op andere locaties in de stad hierbij een rol spelen. Veel
aandacht gaat in de actieplannen vit naar culturele diversiteit. De meest genoemde nieuw te
bereiken doelgroepen zijn mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en jongeren. Ook
richten veel instellingen zich op publiek uit de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost. Er is
minder aandacht voor personen uit de LHBTIQ+ gemeenschap, ouderen en mensen met een
(fysieke) beperking.
Als het gaat om personeel benoemen veel instellingen in hun plannen het onderwerp werving en
het voornemen om meer kanalen en platforms in te zetten om kandidaten met andere
achtergronden aan te trekken. Met name in directies, besturen en raden van toezicht is meer
diversiteit een wens. Het langzame verloop van personeel zien instellingen als grootste vitdaging
bij de het meer divers maken van het personeelsbestand.
Monitoring
De gemeente en het AFK zullen in de jaarlijkse monitorgesprekken met de instellingen de
uitvoering van de actieplannen diversiteit en inclusie agenderen en bespreken. Instellingen hebben
vier jaar de tijd om de geformuleerde doelstellingen te behalen. Halverwege die periode bekijken
we welke stappen instellingen hebben gezet en welke knelpunten er zijn bij de vitvoering van de
actieplannen. Dit gebeurt op basis van de jaarverslagen en de monitorgesprekken. De mate waarin
instellingen erin slagen hun actieplannen diversiteit en inclusie uit te voeren, wordt meegewogen
bij de beoordeling van de eventuele aanvragen voor het Kunstenplan 2025-2028.
Pilot diversiteit in besturen en raden van toezicht
De gemeente is in 2020 samen met Binog Atana gestart met een pilot gericht op het meer divers
maken van besturen en raden van toezicht van culturele instellingen#. Jongeren met bijvoorbeeld
een niet-westerse migratieachtergrond worden trainee in een bestuur of raad van toezicht. Binog
Atana begeleidt deze trainees en traint ook de besturen en raden van toezicht. Na afloop
evalveren we deze pilot met alle deelnemers en bekijken we of dit leertraject een vervolg kan
krijgen.
40 De Rooney Rule houdt in dat bij sollicitatiegesprekken minimaal een persoon wordt vitgenodigd met
een etnische minderheidsachtergrond.
#1 Aan deze pilot nemen deel: Eye Film Museum, Waag, NEMO, Muziekgebouw aan ‘t IJ, Ragazze
Quartet, Stichting Educatieve Projecten (SEP) , Muziekschool Amsterdam, Publieke Omroep
Amsterdam en 8 broedplaatsen.
24
Best practices en delen van ervaringen
Er is veel kennis in de sector zelf, bijvoorbeeld bij instellingen die diversiteit en inclusie in hun dna
hebben. Daarom wil de gemeente verbindingen en uitwisseling tussen instellingen stimuleren. In
samenwerking met onder andere het AFK en de opstellers van de Code Diversiteit en Inclusie
organiseren we in de komende periode bijeenkomsten waarin ontmoeting, kennisuitwisseling en
best practices centraal staan. In 2021 komen onder meer de volgende thema's aan bod:
e _Inclusieve arbeidsmarktagenda en inclusief werken (vacatureteksten, platforms voor
vacatures, inclusieve werkomgeving);
e _Publieksbereik (nieuw publiek aanspreken, inclusief taalgebruik*?).
inclusieve arbeidsmarktagenda
De gemeente werkt aan een inclusieve arbeidsmarktagenda waarbij de nadruk ligt op ‘inclusief
werven’. In mei 2020 is het platform Amsterdam divers en inclusief (ADI) gestart waar verschillende
bedrijven zich bij hebben aangesloten. ADI faciliteert de uitwisseling van kennis en ervaringen en
heeft een loket waar bedrijven en culturele instellingen terecht kunnen voor vragen rondom
inclusief werkgeverschap. Mede op advies van de Kunstraad®3 organiseert Kunst en Cultuur samen
met Economische Zaken een netwerkbijeenkomst in 2021 waar instellingen kennis kunnen maken
met makers met verschillende achtergronden en ervaringen.
(Fysieke) toegankelijkheid
Veel culturele instellingen zijn nog niet (fysiek) toegankelijk voor mensen met een (on)zichtbare
beperking. De gemeente heeft de fysieke toegankelijkheid van musea, podia en bibliotheken in
2018 in kaart gebracht. Op basis daarvan weten we nu welke aanpassingen nodig zijn om de
toegankelijkheid te verbeteren. We onderzoeken onder meer samen met Gemeentelijk Vastgoed
hoe deze aanpassingen gerealiseerd kunnen worden. Instellingen kunnen voor aanpassingen een
beroep doen op de gemeentelijke subsidieregeling ‘vergroten sociale en fysieke toegankelijkheid
Amsterdam (tot eind 2022). Per jaar is er een bedrag van € 350.000 beschikbaar. Instellingen
kunnen een bijdrage aanvragen voor een bijvoorbeeld een invalidetoilet, een cursus voor
personeel of aanpassingen aan de website.
Goed werkgeverschap — Fair Practice Code
De gemeente verwacht van instellingen in het Kunstenplan dat zij de Fair Practice Code
toepassen, oftewel inzetten op goed werkgeverschap en opdrachtgeverschap. Ook nu de sector in
zwaar weer verkeerd is het belangrijk dat er aandacht is voor onder meer eerlijke beloning,
vergoedingen voor geleverd werk en scholing van personeel.
Zowel de Kunstraad als het AFK concluderen op basis van de aanvragen dat de wijze waarop de
Fair Practice Code wordt toegepast voornamelijk gericht is op eerlijke beloning en dat er weinig
aandacht is voor de totale breedte van de code, gericht op vijf waarden: solidariteit, diversiteit,
vertrouwen, duurzaamheid en transparantie. Zo horen het instellen van een vertrouwenspersoon,
het aanbieden van een opleiding en opkomen voor collectieve belangen ook bij goed
werkgeverschap.
De verschillen in mogelijkheden lopen sterk viteen, met name door de omvang van de instellingen.
Hoe groter de organisatie, hoe meer ruimte er is om verandering door te voeren in het kader van
Fair Practice. Het gaat dus om maatwerk. Instellingen krijgen de ruimte om die veranderingen
door te voeren die voor hen haalbaar zijn.
#2 https://www.kunstraad.nl/user-files/uploads/2019/07/De-volgende-stap Advies-AKr juli-2019.pdf
#3 https://www.kunstraad.nl/user-files/uploads/2019/07/De-volgende-stap_Advies-AKr_juli-2019.pdf
44 https://www.amsterdam.nl/veelgevraagd/? productid=%7B8f80565b-ef75-4838-8567-
e498748f3041%7DH#case %7BD947A45A-3110-4D1A-9031-6316937EBFB0%7D
25
Monitoring en evaluatie
In de jaarlijkse monitorgesprekken wordt goed werkgeverschap standaard meegenomen. De
gestelde doelen worden besproken en indien nodig bijgesteld of geherformuleerd.
Voor de uitvoering van de motie ‘Evaluatie van de Fair Practice Code’ van de raadsleden Karaman
en Simons onderzoeken we de mogelijkheden. In deze motie wordt het college verzocht een
evaluatie te doen naar de effecten van de Fair Practice Code op de werkgelegenheid in de
cultuursector in Amsterdam en deze evaluatie tijdig vit te voeren zodat de resultaten kunnen
worden meegenomen bij het opstellen van het Kunstenplan 2025-2028. De coronacrisis en de
gevolgen daarvan voor de werkgelegenheid in de cultuursector maken het vitvoeren van deze
evaluatie ingewikkeld. De gemeente bekijkt hoe de effecten toch gemeten kunnen worden en is
daarover in gesprek met het ministerie van OCW en andere steden.
45 Motie van de leden Karaman en Simons inzake de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024 (Evaluatie
van de Fair Practice Code), 18 december 2019.
26
5. Aanpassing plannen, prestatieafspraken en monitoring
Aanpassen aanvragen Kunstenplan 2021-2024
Omdat de ondernemingsplannen en meerjarenbegrotingen van de Kunstenplaninstellingen
geschreven zijn toen de coronacrisis nog niet bestond, en de ontwikkeling van deze crisis nog
onzeker is, is een aanpassing van de plannen noodzakelijk. We vragen instellingen om — denkend
vanuit een duurzaam toekomstplan — de voorgenomen activiteiten en bijbehorende begroting
waar nodig aan te passen. Daarvoor is tijd nodig en daarom krijgen de instellingen hiervoor — in lijn
met het ministerie van OCW de tijd tot 1 juni 2021. Bij substantiële wijzigingen kan het college de
Amsterdamse Kunstraad opnieuw om advies vragen. Begin 2021 worden alle instellingen
geïnformeerd over de richtlijnen voor de aanpassing.
Over 2021 betrachten we coulance wat betreft de activiteiten van de instellingen.
Adviezen Raad voor Cultuur en Amsterdamse Kunstraad
De Raad voor Cultuur brengt binnenkort een advies over hoe de sector wendbaar en weerbaar de
gevolgen van de coronacrisis te boven komt. Ook de Kunstraad heeft een dergelijk advies
aangekondigd.
Prestatieafspraken
Met alle Kunstenplaninstellingen die een vierjarige subsidie ontvangen worden na de indiening van
de aangepaste plannen en meerjarenbegrotingen concrete prestatieafspraken gemaakt. De
afspraken worden per instelling op maat gemaakt en betreffen zowel kwantitatieve als
kwalitatieve afspraken. De kwantitatieve afspraken hebben betrekking op gegevens die
daadwerkelijk en langdurig meetbaar zijn en zoveel mogelijk overeenkomen met de gegevens die
het ministerie van OCW of de landelijke fondsen van instellingen verlangen. De kwalitatieve
afspraken hebben betrekking op de gemeentelijke beleidsdoelstelling die meer inhoudelijk en niet
(geheel) meetbaar zijn, zoals aspecten van cultureel ondernemerschap en culturele diversiteit.
Met instellingen waarmee de gemeente een vastgoedrelatie heeft, worden afspraken gemaakt
over het onderhoud van het gebouw. In de subsidiebeschikking van de Amsterdam Bis-instellingen
wordt het bedrag bedoeld voor kosten en reserveringen voor onderhoud in het kader van het
meerjarenonderhoudsplan geoormerkt.
Monitoring
De Kunstenplaninstellingen leggen jaarlijkse verantwoording af over de prestatieafspraken. Op
basis van deze verantwoording worden monitorgesprekken gevoerd, door Kunst en Cultuur met
de Amsterdam Bis-instellingen en door het Amsterdams Fonds voor de Kunst met de door het
fonds voor meerjarig gesubsidieerde instellingen. De stadsdelen worden — waar dit relevant is —
betrokken bij de monitoring.
Impactmeting
Het college zal ieder jaar een rapportage over het Kunstenplan uitbrengen. Deze rapportage bevat
analyses van de kwantitatieve en kwalitatieve gegevens zoals opgenomen in de verantwoordingen
van de Kunstenplaninstellingen. Zo kunnen we ontwikkelingen zichtbaar maken op het gebied van
onder meer publieksbereik, werkgelegenheid en de financieringsmix van instellingen. Daarbij
zullen we ook inzoomen op kwalitatieve gegevens om te onderzoeken wat de effecten van het
beleid zijn, bijvoorbeeld op het gebied van diversiteit en inclusiviteit. Hiervoor gaan we
samenwerken met de opstellers van de Code Diversiteit en Inclusie en de Fair Practice Code en
met OIS, het AFK en internationale partners.
27
Bijlagen
1. Advies AFK inzake Aslan Muziekcentrum
2. Advies AFK inzake het Leerorkest
3. Advies AFK inzake Muziekschool Amsterdam
4. _Kunstenplaninstellingen en nachtcultuur
5. _Cultvurmonitor 2019
6. Kunstenplaninstellingen en internationalisering
7. Advies Amsterdamse Kunstraad inzake Tolhuistuin
8. Financiën Kunstenplan 2021-2024
g. Toekenningen vierjarige subsidies AFK — Kunstenplan 2021-2024
10. Contouren regeling Ontwikkeling organisaties professionele kunst AFK
11. Analyse nulmeting diversiteit en inclusie
28
| Onderzoeksrapport | 29 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 271
Datum indiening 7 augustus 2018
Datum akkoord 7 maart 2019
Publicatiedatum 8 maart 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake de lange op- en
afbouwtijd van festival Loveland.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De fractie van de SP ontvangt meldingen van omwonenden van het Sloterpark over
de op- en afbouw van het festival Loveland. Bewoners ontvingen een brief op
de deurmat, waarin werd aangekondigd dat het park 16 dagen zou worden afgesloten
voor het tweedaagse festival, inclusief op- en afbouw.
In de eerder opgestelde locatieprofielen voor evenementen werd voor op- en afbouw
verwezen naar een stedelijke richtlijn. Deze is slecht terug te vinden op
de gemeentelijke site. Tevens heeft waarnemend burgemeester Van Aartsen in
het voorjaar van 2018 in een brief aan de raad laten weten, dat de stedelijke richtlijn
wordt vervangen door maatwerk, waarbij minimale belasting en maximale
toegankelijkheid uitgangspunten zijn.
Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Wat is de reden dat het tweedaagse festival Loveland in het Sloterpark 16 dagen
nodig heeft voor op- en afbouw? Wat was de reden om deze termijn goed te
keuren bij de vergunningsaanvraag?
Antwoord:
Tijdens een dienstenoverleg van het stadsdeel is de afwijkende op- en
afbouwperiode met de betrokken diensten besproken. Opgemerkt is dat dit niet
conform stedelijke richtlijn is aangevraagd’. Om de veiligheid van bezoekers te
garanderen en om het park zoveel mogelijk te ontzien is daarom, in overleg met
de terreinbeheerder, door het stadsdeel gekozen voor het goedkeuren van de
zestien dagen op- en afbouwtermijn.
! De stedelijke richtlijn voor op- en afbouwperiode bedraagt max. 10 dagen.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Saar 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 7 augustus 2018
2. Hoe beoordeelt het college het afsluiten van het Sloterpark voor 16 dagen voor
het evenement, inclusief op- en afbouw, in verhouding tot het streven naar
minimale belasting en maximale toegankelijkheid?
Antwoord:
Het college vindt een op- en afbouwtermijn van 16 dagen te lang. Daarom is de
termijn in de stedelijke richtlijn vastgesteld op maximaal tien dagen op- en
afbouw. Ten tijde van de vergunningsaanvraag is door het stadsdeel niet scherp
genoeg op de richtlijn toegezien.
Wordt er afgeweken van het stedelijk kader, dan wil het college dat een dergelijke
vergunning in het vervolg stedelijk wordt getoetst.
3. Kan het college inzicht geven over de gemiddelde op- en afbouwtijd van grote
evenementen op de verschillende evenementenlocaties?
Antwoord:
Het college heeft geen informatie met betrekking tot de gemiddelde op- en
afbouwtijd van grote evenementen op de verschillende evenementenlocaties. Wel
blijkt uit navraag bij de stadsdelen dat van de 100 grote evenementen die tot
zover in 2018 zijn vergund, er in 5 gevallen bij evenementen in parken van de
richtlijn is afgeweken.
4. Kent de maatwerkaanpak voor op- en afbouw ook een maximum voor het aantal
dagen dat een evenement de openbare ruimte kan claimen? Zo nee, is het
college bereid om, binnen het maatwerk waar naar gestreefd wordt, te komen tot
een maximumaantal toegestane dagen voor op- en afbouw? Gaag een
toelichting.
Antwoord:
Conform de stedelijke richtlijn is een maximumtermijn voor de op- en afbouw van
een evenement vastgesteld op tien dagen.
Ruimte voor maatwerk blijft echter nodig met het oog op veiligheid, voorkomen
van schade aan de openbare ruimte en het voorkomen van overlast. Er kunnen
altijd uitzonderingen voorkomen waar afwijking op de stedelijke richtlijn
noodzakelijk is.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Schriftelijke vragen
Datum 4 Oktober 2021
Volgnummer 311
Onderwerp
Schriftelijke vragen van de leden Vink en Vroege inzake gebruik van secundair materiaal betonwa-
ren bij de herinrichting van de Sarphatistraat
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting door indieners:
De gemeente Amsterdam heeft een aanjaagfunctie in de ontwikkeling van circulaire innovaties die
de markt te bieden heeft, dit is dan ook een van de focuspunten van het Uitvoeringsprogramma
Amsterdam Circulair 2020-2021. Een van de verwachte resultaten (G2.2) vit dit programma is dat
de gemeente eind 2021 het eigen instrumentarium zoals tenders en aanbestedingen heeft ingezet
om maximaal circulair vit te vragen, waaronder een aanbesteding met betonelementen.
Nu wordt de Sarphatistraat opnieuw ingericht waarbij betonwaren worden toegepast met (maar)
15% secundair materiaal. Terwijl in de Europese betonnorm een vervanging van 30 vol-% mogelijk
is voor grof materiaal en er in Nederland CUR-aanbevelingen zijn die zelfs een hogere vervanging
mogelijk maken tot 50% voor grof materiaal en 100% voor fijn materiaal®.
Gezien het vorenstaande stellen de leden Vink en Vroege, beiden namens de fractie van D66, op grond
van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de vol-
gende schriftelijke vragen:
1. Klopt het dat bij de herinrichting van de Sarphatistraat betonwaren worden gebruikt die maar
voor 15% bestaan uit secundair materiaal?
2. Zoja, wat is de reden dat er voor de herinrichting van de Sarphatistraat betonwaren worden
gebruikt met maar 15% secundair materiaal?
3. Wat is de herkomst van het gebruikte betonafval? Wat is het aandeel van betonafval uit eigen,
gemeentelijke bronnen?
4. ls er voor de herinrichting van de Sarphatistraat gekeken naar een maximaal circulaire aanbe-
steding met betonelementen, in lijn met bovengenoemde ambitie van het college? Zo niet,
waarom niet?
Roadmap Hergebruik Betonreststromen, Betonakkoord 2021
Gemeente Amsterdam Datun 4 oktober 2021
Pagina 2 van 2
5. Wat is voortgang van het vitvoeringsprogramma Amsterdam Circulair 2020-2021 en specifiek
actierichting G2.2 Scherp gemeentelijke interne processen aan: stimuleer circularfteit, nu deze
kans in de Sarphatistraat is gemist? Graag een expliciete duiding voor aanleg/renovatie van a)
gemeentelijke infrastructuur, b) gemeentelijk vastgoed en c) overige in dit kader relevante ge-
meentelijke projecten.
6. Stuurt de gemeente bij aanbestedingen nadrukkelijk op maximaal hergebruik zoals opgeno-
men in het bovengenoemde vitvoeringsprogramma? Kan het college hier voorbeelden van ge-
ven?
7. In 2018 heeft de gemeente als onderdeel van het project genaamd AMROR samen met de ge-
meente Rotterdam en Rijkswaterstaat gewerkt aan duurzaam beton. Klopt het dat hier geen
vervolg aan is gegeven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, tot welke concrete acties heeft dit geleid?
Indieners
B.L. Vink
J.S.A. Vroege
| Schriftelijke Vraag | 2 | val |
Van: [email protected] [[email protected]
Verzonden: woensdag 9 april 2014 14:35
Aan: BDA Informatiemanagement .
Onderwerp: Re: Vraag over/voor de gemeente (KMM1464101V46629L0KM)
Bijgevoegde e-mail is ontvangen van MR op: 9/4/14.
Oorspronkelijk e-mailbericht: ——==mnr=nnennnnn
Heeft u een vraag, een klacht of doet Vraa
u een melding? Ë
Gaat uw vraag ovor een dienst of Anders
over een stadsdeel:
Omschrijf hier zo nauwkeurig
mogelijk uw vraag:
Geachte heer/mevrouw,
Wilt u dit bericht doorsturen naar de griffier? Alvast harteijk dank. u
: Zou u dit bericht willen verzenden aan de raadsleden van de gemeente
en naar de burgemeesters en wethouders?
Op 27 maart verscheen er in vele landelijke dagbladen dat de
kattenverjager mag blijven piepen. De staatssecretaris Mansveld van
infrastructuur en milieu (PvdA) geeft aan dat een kattenverjager werkt
op 21 kilohertz toon. Verder geeft zij aan dat de kattenverjager mag £
blijven piepen. Ook geeft zij aan dat de kattenverjager veilig is.
Hierop wil ik graag ingaan. Hoewel wij als meldpunt haar de juiste
rapportage hebben gegeven zegt zij dat zij die niet heeft ontvangen
van ons. Wij hebben het rapport nogmaals aan haar verstuurd. Het
rapport heeft Wilma Mansveld nu wel ontvangen. Zij stelt dat een
kattenverjäager werkt op 21 kilohertz toon met ultrasoon geluid. Dit is _
onjuist. Je kunt niet stellen dat elke kattenverjager werkt op een
toonhoogte van 21 kilohertz*. Er zijn ook veel kattenverjagers dat
werkt met hoogfrequent geluid. Met hoogfrequent geluid jaag je juist
ook jongeren en kinderen weg. De Mosquito werkt juist met hoogfrequent
geluid waarmee "hangjongeren" worden weggejaagd. Hoogfrequent geluid
geeft klachten als oorsuizingen, hoofdpijn en. oorpijn. Volgens .
medische boeken is hoogfrequent geluid schadelijker dan normale
geluiden. Zo is bekend dat een meisje van 2 jaar met haarhandenin .
haar oren liep zodra de kattenverjager begon te loeien. Verder stelt
mevrouw Mansveld dat de kattenverjager mag blijven piepen. Dat is niet .
waar. Wij hebben geluidsmetingen laten uitvoeren waaruit blijkt dat _
een kattenverjager een te hoge volume afgeeft en te hard is. Uit onze
onderzoek is gebleken dat geen enkele kattenverjager een volume knop
heeft op hef toestel waarmee je het gleuid zachter kunt gaan
afstellen. Zie ook uitzending met meester Visser:
eerstehulpbij recht.nl/fragment/recht-regio/zijn-kattenverjagers-toegestaan
Veilig product? Er zijn kattenverjagers die 24 uur per dag een
pieptoon uitzenden met een volume van 130 decibel. Volgens vele KNO
artsen is dat geluid schadelijk voor de mens. Voor meer informatie
kunt u surven naar www.pieptonen.nl
Kranten artikel uit de Telegraaf:
Kattenverjager mag blijven piepen
DEN HAAG -
Mensen die een hekel hebben aan poepende katten in hun tuin, mogen de
beesten blijven verjagen met een apparaatje dat een hoge pieptoon
maakt. Staatssecretaris Wilma Mansveld (Infrastractuur en Milieu) wil
de verkoop van de ultrasone kattenverjagers en de plaatsing ervan niet
verbieden.
Ze heeft dat donderdag aan de Tweede Kamer geschreven, in antwoord op
vragen van de SP, Het apparaat is volgens Mansveld bij normaal gebruik
niet schadelijk voor mensen.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit had de apparaatjes naar
aanleiding van enkele klachten onderzocht. Bij sommige toestellen werd
tot op 7 meter afstand een hoge waarde gemeten. Maar pas na een
blootstelling aan het geluid van 8 uur kan sprake zijn van een
gezondheidsrisico. Bij normaal gebruik is dat niet het geval, aldus de
staatssecretaris.
De kattenverjager produceert cen toon van 21.000 hertz. Dat is nogal
hoog. Mensen kunnen over het algemeen maximaal een frequentie van
20.000 hertz waarnemen, al neemt dat met de jaren af. Kinderen kunnen
tonen van 20.000 hertz horen, bij 30 jaar is dat gedaald tot 15.000 en
bij 60 jaar tot 12.000, legt Mansveld uit. Katten zijn wel gevoelig
voor deze hoge frequenties.
Bron:
http://www.telegraaf.nl/binnenland/22437862/ _Kattenverj ager _mag blijven _piepen__.hfml
Zie ook:
http://www.refdag.nl/nieuws/anp/binnenland/lskattenverjager_mag_blijven _piepen_1 815837
(Het Reformatorisch Dagblad wilde dit bericht niet rectificeren
helaas).
*= zie www.tuinwachter.nl werkt vanaf 13KHz toon. En voor katten vanaf
19,5K Hz toon. °
_en Shop4home werkt vanaf 18KHZz toon:
http:/fwrorw.shop4home.nl/index.php?main page=product _info&cPath=92&products_id=407
Zie verder bijlage van deze e-mail met een kattenverjager van 140
. decibel vanaf 10 kilohertz toon. Dit betreft hoogfrequent geluid en
____das niet ultrasoon geluid. Ultrasoon geluid is niet hoorbaar voor de
mens. Echter gezien de prijs van een kattenverjager is de vraag of het
geen geluid afgeeft dat voor de mens hoorbaar is. Een fabrikant heeft
laten weten dat zij de frequentie hebben aangepast gezien de klachten
die zij van mensen ontvangen. Echter de frequentie die zij gekozen
hebben ligt nog binnen het bereik van de mens. De oplossing is simpel:
De kattenverjagers die werken met hoogfrequent geluid moeten verboden
worden. De NSG (Nederlandse Stichting Geluidshinder) geeft ook aan
dat de hoorbare varianten verboden moeten worden gesteld. lmmers een
kat of een hond kan veel hogere topen horen dan de mens dat kan.
Verdere informatie:
http://paulusjansen.sp.nl/weblog/2014/02/12/mosquito-ù/
http://vngmagazine.nl/nieuws/15737/jacht-op-kattenverjagers
Met vriendelijke groet,
Meldpunt Schadelijk Geluid
www.pieptonen.nl
Telefoon: En
EE nn En
Achternaam: mn
Voorletters: a
Spreek mij aan met: Meneer
E-mailadres: [email protected]
Telefoon overdag: |
| Raadsadres | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1256
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 10 november 2020
Onderwerp
Motie van de leden Van Renssen, N.T. Bakker en Biemond inzake snelle
duurzaamheidsmonitor
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de investeringsnota Buiksloterham.
Overwegende dat:
— De ontwikkeling van Buiksloterham volop in gang is;
— Door de plannen zoals opgenomen in de herijkte Investeringsnota wordt een
belangrijke bijdrage geleverd aan meer woningen voor Amsterdammers, een
productie wijk en een circulaire wijk;
— __Buiksloterham een voorbeeldwijk zal zijn voor circulariteit en duurzaamheid,
energie, materiaalgebruik, sanitatie, mobiliteit (in navolging van het Manifest
Circulair Buiksloterham).
— Er wordt bijvoorbeeld gewerkt met een gesloten grondbalans, voor de scholen
wordt circulair materiaal gebruikt en er wordt geïnvesteerd in een waterberging;
-— Ertevens een bijdrage wordt geleverd aan een duurzame innovatieve
energievoorziening en stimulering van circulaire innovaties en projecten in de wijk,
onder andere op kavelniveaus;
— Het gevolg van de kavelgewijze ontwikkeling echter is dat de realisatie van
duurzame gemeenschappelijke, kaveloverstijgende infrastructuur, voor afvalwater,
warmte en/of smartgrid, niet of in mindere mate wordt gehaald;
— De realisatie van dergelijke gemeenschappelijke infrastructuur vaak wordt
bemoeilijkt door technische beperkingen, maar ook vaak juridische beperkingen of
vanwege het verschil in gebruik, zeggenschap en eigenaarschap;
— Het verstandig is om de duurzame ambities te monitoren na verloop van tijd met
een ‘duurzaamheidsmonitor’.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. De ontwikkeling van de duurzame en circulaire ontwikkeling van Buiksloterham te
monitoren;
2. Daarbij de mogelijke beperkingen (voor o.a. de realisatie van duurzame
gemeenschappelijke, kaveloverstijgende infrastructuur) te inventariseren door een
duurzaamheidsmonitor uit te voeren in 2024 en zo mogelijk in 2026.
De leden van de gemeenteraad
N.A. van Renssen
N.T. Bakker
1
H.J.T. Biemond
2
| Motie | 2 | discard |
Bezoekadres
> < Gemeente Bezoeka
Amsterdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Datum 4 september 2020
Ons kenmerk V&OR/UIT/2020007149
Uw kenmerk
Behandeld door T. Groot, [email protected]
Kopie aan
Bijlage moties 1719.16 en 68.18
Onderwerp _ Afdoening moties 1719.16 en 68.18
Geachte raadsleden,
Er zijn twee moties aangenomen in de gemeenteraad die betrekking hebben op touringcars:
1- ‘Experimenten Stad in Balans — sturen op kleinschalige duurzame alternatieven voor
grootschalig massavervoer’ (1719.16). Ingediend bij het agendapunt * Kennisnemen van de
invulling van de tweede tranche van de prioriteit Experimenten Stad in Balans’ door de
raadsleden Nuijens, Boutkan en Ernsting en aangenomen door de gemeenteraad op 21
december 2016.
2- ‘Weren van touringcars — eindbeeld touringcarvrije binnenstad’ (68.18). Tijdens de
raadsbehandeling van het agendapunt ‘Kennisnemen van het besluit inzake het weren van
touringcars vit de binnenstad en instemmen met het beschikbaar stellen van extra
middelen’. Ingediend door raadslid Ernsting en aangenomen door de gemeenteraad op
24 januari 2018.
Hieronder geef ik per motie aan hoe het college uitvoering heeft gegeven aan de moties.
1- ‘Stad in Balans — sturen op kleinschalige duurzame alternatieven voor grootschalig
massavervoer’ (1719.16).
De motie verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 4 september 2020
Ons kenmerk
V&OR/UIT/2020007149
Pagina 2 van 3
1. een plan te maken voor alternatieven voor grootschalig toeristenvervoer van en naar het
Stadshart en het Centrum;
2. hierbij inte zetten op kleinschalig en gericht vervoer van toeristen via land en water van
en naar nieuwe, verder weg gelegen toeristenlocaties, nabij bestaande OV-knooppunten
aan de Ring, zoals Station Zuid en Station RAI;
3. hierbij het rondvaartbeleid, het op- en afstaplocatiebeleid en het touringcarbeleid te
betrekken.
Reactie van het college
De Agenda Touringcar 2020-2025 biedt een vitgewerkt plan om alternatieven aan te bieden voor
toeristen die per touringcar het stadshart en het centrum willen bezoeken. Ook worden er
concrete uitspraken gedaan over de inzet van bestaande OV-knooppunten.
Het voorstel is om het stadshart touringcarvrij te maken vanaf 2022 en het stadsdeel Centrum
maximaal touringcarluw. Om minder touringcarbewegingen in het centrum te krijgen gaat de
gemeente overstaplocaties voor touringcars creëren nabij OV-knooppunten.
Op dit moment wordt het busplatform CS aan de IJ-zijde gebruikt als overstaplocatie voor
dagtochten stad-uit wat heeft geleid tot vermindering van het aantal touringcarbewegingen in het
centrum. Bij OV-knooppunten zoals Sloterdijk en Duivendrecht worden en zijn faciliteiten
gecreëerd voor touringcars
Het Uitwerkingsplan Overstaplocaties (BD 2020 — 002365) biedt een strategie voor de verplaatsing
van overstaplocaties uit het centrum in 2022. De overstapmogelijkheid van touringcar op
rondvaart aan de centrumzijde van het Centraal Station, Rokin en Natte Damrak vervalt.
In het Uitwerkingsplan Overstaplocaties wordt aangegeven waar (deels nieuwe) plekken
gerealiseerd moeten worden en ook welke huidige overstaplocaties nodig zijn om te komen tot
een goed functionerend systeem voor overstappen. Daarbij gaat het niet alleen om de overstap
van touringcar op rondvaart, maar ook om de overstap van riviercruise op rondvaart en touringcar.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
2- Weren van touringcars — eindbeeld touringcarvrije binnenstad’ (68.18).
De motie verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Een plan te ontwikkelen voor een eindbeeld van de touringcarvrije binnenstad, uitgaande van een
omvangrijk touringcarvrij gebied, zonder bestemmingsontheffingen, maar uitsluitend
ontheffingen voor speciaal doelgroepenvervoer, zoals kinderen of mensen met een beperking.
Reactie van het college
De Agenda Touringcar biedt een uitgewerkt plan met als eindbeeld een touringcarvrij stadshart en
een touringcarluw centrum in 2022.
Gemeente Amsterdam Datum 4 september 2020
Ons kenmerk
V&OR/UIT/2020007149
Pagina 3 van 3
De gemeente vindt het belangrijk dat kunst-, culturele en educatieve instellingen toegankelijk
blijven voor kinderen, mensen met een beperking en ouderen. Het college stelt daarom voor dat
alleen onder strikte voorwaarden er ontheffingen zullen worden verstrekt. Op pagina 20 van de
Agenda Touringcar wordt dit voornemen nader omschreven.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
enn
{ Ze Se EF
VD Men
rs Wand! 5
Z__Me
Le
Ü
Sharon A.M. Dijksma
Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
| Motie | 3 | train |
X% Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 27 mei 2021
Ingekomen onder nummer 390
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van het lid Kreuger (JA21) inzake het vaststellen van de Regionale
Energiestrategie (Amstelscheg - Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de beraadslaging over het vaststellen van de Regionale Energiestrategie,
Constaterende dat:
-_ het college het gebied Kop Amstelscheg heeft aangewezen als zoekgebied voor
de plaatsing van windturbines,
Overwegend dat:
-__ dit gebied niet geschikt is voor het plaatsen van windturbines vanwege onder
andere de vervuiling van onze historische landschappen, hinder en mogelijke
gezondheidsschade, en waardeverlies van huizen in de directe omgeving;
-__er betere alternatieven zijn voor wind op land,
Besluit:
op pagina 107 van de RES het gebied Kop Amstelscheg te schrappen als zoekgebied voor
windturbines.
Indiener,
K.M. Kreuger
| Motie | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1261 accent
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 10 november 2020
Onderwerp
Motie van het lid Boutkan inzake de Agenda Taxi 2020-2025 (Verleng de
subsidieregeling voor uitstootvrije taxi's met één jaar tot eind 2022)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Agenda Taxi 2020-2025,
Overwegende dat:
e Alle taxi's die in 2025 in Amsterdam rondrijden uitstootvrij moeten zijn en deze
doelstelling belangrijk is voor verbetering van de luchtkwaliteit;
e De huidige malaise in het taxivervoer vanwege corona het verdien- en
investeringsvermogen van chauffeurs uitholt;
e De huidige subsidieverordening waarvoor maximaal € 3.000 tot €5.000 per
voertuig beschikbaar is voor de aanschaf van uitstootvrije taxi's in Amsterdam
afloopt in 2021;
Voorts constaterende dat:
e Erop dit moment nog weinig marktkeuze is voor zero-emissie taxibusjes van
9 personen en dat er komende jaren meer voertuigen op de markt komen, wat
ten goede komt aan de concurrentie en aanschafprijs.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De termijn voor subsidieaanvragen uitstootvrije taxivoertuigen vanwege de corona
crises met één jaar te verlengen tot eind 2022, indien het subsidiebudget volgend jaar
niet blijkt uitgeput, zodat chauffeurs meer tijd krijgen te investeren in zero-emissie
taxivervoer.
Het lid van de gemeenteraad
D.F. Boutkan
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1652
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Ingetrokken en vervangen door 1652 accent
Onderwerp
Motie van het lid Taimounti inzake parkeerontheffing of -vergunning aan
marktondernemers
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over wijziging van de Verordening markt- en staanplaatsgelden
2016 in verband met aanpassing van tarieven voor 2021 (Wijzigingsverordening
markt- en staanplaatsgelden Amsterdam 2021)
Constaterende dat
- De marktondernemers het de afgelopen jaren al moeilijk hebben door een
afnemende omzet;
- De klandizie van de marktondernemers verder is afgenomen als gevolg van
de coronacrisis;
- De vaste lasten van marktondernemers reeds enorm zijn gestegen door de
tariefwijzigingen van het afgelopen jaar.
Overwegende dat:
-_ De marktondernemers aangeven nu al het hoofd nauwelijks meer boven
water te kunnen houden met de toegenomen vaste lasten en de afgenomen
inkomsten;
- De markten een belangrijk onderdeel zijn van het Amsterdamse stadgezicht
en bovendien levensmiddelen bieden tegen scherpe prijzen aan de minder
kapitaalkrachtige Amsterdammers;
-__Het aantrekkelijk houden van het marktondernemerschap kan voorkomen dat
de markten leeglopen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te onderzoeken voor welke markten een parkeerontheffing c.q. -vergunning voor
marktondernemers van meerwaarde kan zijn om tegemoet te komen aan de stijgende
vaste lasten van marktondernemers.
Het lid van de gemeenteraad
M. Taimounti
1
| Motie | 1 | val |
Bezoekadres >_<
Pieter Calandlaan 1 Gemeente Amsterdam
Amsterdam x Stadsdeel Nieuw-West
Postbus 2003 . SN
1000 CA Amsterdam > 4 Agenda Open Huis en raadscommissie A
Telefoon 14 020 1 februari 2012
Fax 020 619 9426 NV Locatie: Pieter Calandlaan 1 - Raadzaal
www.nieuwwest.amsterdamnl
De tijden zijn bij benadering
Open Huis
Tijd: 19.00 — 19.30 uur
Stichting Madalief, heeft voor 2011 10.000 euro ontvangen uit het solidariteitsfonds van
de deelraad Nieuw-West. Madalief is een non-profit organisatie met als doel om de
kansarmste kinderen in Madagaskar een betere toekomst te bieden. Remi Doormenik,
operationeel manager in Madagaskar, komt in het Open Huis meer vertellen over de
werkzaamheden van de stichting. www.madalief.nl
Raadscommissie A
Tijd: 19.30 — 23.15 uur
Voorzitter: Dhr. H. Sahmi
Griffier: Mw. N. Smit
19.30 1. Opening / agendavaststelling
19.35 2. Mededelingen
19.40 3. Commissiegebonden actualiteiten
19.55 4. Parkeerbeleidsplan Creatief Parkeren in Nieuw-West (Mauer)
21.25 5. Besteding Parkeeropbrengsten 2012: Verkeersveiligheid en
parkeerfonds Nieuw-West (Mauer)
22.55 6. Onttrekken gedeelte Suze Robertsonstraat en Jan Vethstraat
aan openbaarheid (Mauer)
23.15 7. Sluiting
e O-fase: oriënterende bespreking (debat tussen fracties en DB).
e M-fase: meningvormende bespreking (debat tussen fracties onderling).
e C-stukken: alleen bespreking in de commissie; wordt niet in de raad geagendeerd
Meespreken en inspreken
Uw bijdrage als bewoner en organisatie wordt door de deelraad zeer op prijs gesteld.
U kunt meepreken en inspreken. Hiervoor kunt u contact opnemen met de griffie:
(T) 020-2536742 of (E) [email protected]
| Agenda | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 14 september 2022
Ingekomen onder nummer 302
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Van Pijpen, Noordzij en Lust inzake de raadsbrief
uitgaven en resultaten Schoon Amsterdam 2021
Onderwerp
Amsterdam Schoon; hoeveelheid afval opnemen in de rapportage
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het agendapunt Uitgaven en Resultaten Schoon Amsterdam
Overwegende dat:
— met de door de wethouder aangeleverd informatie over Schoon Amsterdam de gemeenteraad
(beter) in staat is te sturen op de gewenste resultaten en inzet van middelen en betrokkenheid
van Amsterdammers.
— _ binnenkort, zo blijkt uit het Coalitieakkoord, beleid over afval en inzameling aan de Raad zal
worden voorgelegd;
— daarbij voor de GroenLinks fractie ook de inzet op verder versterking van circulair gebruik en
vermindering van rest- en grofafval belangrijk is. Om daar op te sturen is informatie en data
over de hoeveelheid afval ook relevant.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
In de vervolgrapportages over Schoon Amsterdam informatie en data op te nemen over de hoe-
veelheid verzameld restafval en grof vuil. Dat in algemene zin en als gemiddeld aantal kilo's per
inwoner weer te geven.
Indieners
J.F. van Pijpen
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
G. Noordzij
M. Lust
| Motie | 2 | discard |
ECORYS À
Evaluatie kamerverhuurbeleid
Amsterdam
Eindrapport
. AS and RS
A
AEN SE
dS,
pe VALT AN Vn
BA Al
VA
NVN WA
Evaluatie kamerverhuurbeleid
Amsterdam
Eindrapport
Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam
Elvira Meurs
Rixt Bos
Erik van Ossenbruggen
Vincent de Kwaasteniet
Rotterdam, 13 september 2022
Ecorys À
Inhoudsopgave
Samenvatting 7
1 Inleiding 15
1.1 Doel van het onderzoek 15
1.2 Afbakening kamerverhuur sinds 2020 15
1.3 Onderzoeksmethoden 16
1.4 Leeswijzer 19
2 Het kamerverhuurbeleid in het kort 21
2.1 Ontwikkeling kamerverhuurbeleid 21
2.2 Voorwaarden voor omzettingsvergunningen 23
2.3 Mogelijkheden voor handhaving kamerverhuur 24
24 Rollen en taken binnen de gemeente Amsterdam 25
3 Kamerverhuur Amsterdam in cijfers 27
3.1 Relevante kerncijfers Amsterdam 27
3.2 Omvang kamerverhuur 28
3.3 Spreiding kamerverhuur 30
3.4 Kamerbewoning 32
4 Doelbereik kamerverhuurbeleid 37
41 Ruimte behouden voor woningzoekenden 37
4,2 Beschermen van de voorraad woningen voor gezinnen 39
4,3 Betere bescherming huurders in kamerverhuursituaties 40
4,4 Waarborgen leefbaarheid 41
5 _Uitvoeringspraktijk kamerverhuurbeleid AT
5.1 Ketensamenwerking AT
5.2 Aanvraagproces en vergunningverlening 49
5.3 Ervaringen van huurders en verhuurders 49
5.4 Handhaving en geschillen 51
6 Conclusies en aanbevelingen 53
Bijlage 1: Onderzoeksvragen en beantwoording 57
Bijlage 2: Respondentenlijst 61
Gemeente Amsterdam 61
Externe betrokkenen 62
Bijlage 3: Spreiding vergunningen 63
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 5
Samenvatting
0. Aanleiding en hoofdvraag
Per 1 januari 2020 is het huidige beleid voor kamerverhuur! in de gemeente Amsterdam in werking
getreden.” De invoering van dit beleid heeft tot doel de leefbaarheid in wijken te waarborgen, ruimte
te behouden voor kamerverhuur voor woningzoekenden, het beschermen van de voorraad
woningen voor gezinnen en een betere bescherming van huurders in kamerverhuursituaties. In dit
rapport evalueren we de werking van deze regels sinds de invoering per 1 januari 2020.
De volgende hoofdvraag staat centraal:
“Dragen de huidige regels voor het kamerverhuurbeleid bij aan de realisatie van de doelen van het
kamerverhuurbeleid van Amsterdam?”
Hierbij zijn deelvragen geformuleerd over het waarborgen van de leefbaarheid in wijken, het ruimte
bieden aan woningzoekenden, het beschermen van de woningvoorraad voor gezinnen en het
beschermen van huurders in kamerverhuursituaties. Ook is in deze evaluatie onderzocht hoe het
kamerverhuurbeleid in de uitvoeringspraktijk heeft gefunctioneerd.
1. Onderzoeksmethode
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn verschillende onderzoeksmethoden gehanteerd.
Dit zijn: 1) Deskresearch op verschillende databronnen, waarbij moet worden opgemerkt dat het in
databronnen soms niet mogelijk is om alleen te selecteren op ‘kamerverhuur’ en dat de gemeente
in de te onderzoeken periode in sommige gevallen is veranderd van registratiesysteem of
registratiewijze waardoor data soms incompleet is; 2) Een online enquête die is verstuurd naar
16.715 adressen vanuit de BRP waar potentieel kamerverhuur plaatsvindt (met een respons van
1.025 — 6,1%); en 3) Interviews met meer dan 70 personen (beleidsmedewerkers, vergunning—
verleners, handhavers, omwonenden, verhuurders, woningcorporaties, huurdersverenigingen,
maatschappelijke (zorg) organisaties).
2. Het kamerverhuurbeleid in het kort
Al zeker sinds 1993 heeft de gemeente Amsterdam een vergunningsbeleid voor kamerverhuur.
Toch hadden veel eigenaren die destijds kamers verhuurden deze vergunning niet. Met een
toename van het aantal verkameringssituaties werd ook het maatschappelijk debat aan-
gezwengeld. Dit heeft ertoe geleid dat de gemeente Amsterdam sinds 2013 actiever is gaan
handhaven op de vergunningplicht voor verkamering. In 2017 heeft de gemeente het kamer-
verhuurbeleid aangescherpt. Vervolgens zijn de regels uit 2017 verder aangescherpt en per
1 januari 2020 ingevoerd. Dit is het huidige beleid. Om eigenaren de kans te geven om hun situatie
Î Bij het gebruik van een woning door meer dan één huishouden is sprake van woningdelen. Door woningdelen wordt de
zelfstandige woonruimte (de woning) omgezet in meerdere onzelfstandige woonruimtes (kamers). In Amsterdam is
omzetting deels vergunningplichtig. Er zijn namelijk ook uitzonderingen op de vergunningplicht. Voor inwoning, waarbij een
huishouden bij een ander bestaand huishouden inwoont en woningdelen door twee volwassenen die geen duurzaam
gemeenschappelijk huishouden vormen is geen vergunning nodig. Bij bewoning van een woning door meer dan twee
volwassenen die geen duurzaam gemeenschappelijk huishouden vormen, waarbij geen sprake is van inwoning, is altijd
een omzettingsvergunning vereist. Dit laatste wordt ook wel kamerverhuur genoemd.
2 Het beleid is vastgelegd in de “Huisvestingsverordening Amsterdam 2020” en de “Nadere regels Huisvestingsverordening
2020 voor voorraadvergunningen”.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 7
te legaliseren is er voor sommige eisen een uitzondering gemaakt tot 1 april 2020. Het huidige
beleid is ingevoerd om (1) de leefbaarheid in wijken en buurten te waarborgen, (2) kamerverhuur
mogelijk blijven houden voor woningzoekenden, (3) huurders in kamerverhuursituaties beter te
beschermen en (4) de voorraad woningen voor gezinnen te beschermen .
Vergunningen voor het omzetten van een zelfstandige woonruimte in meerdere onzelfstandige
woonruimten worden verstrekt met inachtneming van een vastgesteld quotum per wijk en per pand.
Het verstrekken van omzettingsvergunning gaat (naast een check op de wijk- en pandquota)
gepaard met een aantal vergunningsvoorwaarden. Tabel S.1 geeft de vergunningsvoorwaarden en
voorschriften weer bij het toekennen van een omzettingsvergunning.
Tabel S.1 Vergunningsvoorwaarden en voorschriften omzettingsvergunning
Voorwaarden en voorschriften kamerverhuurbeleid
minimaal drie meter breed.
voldaan aan de geluidseisen.
op een door burgemeester en wethouders voorgeschreven wijze.
4. | Eris geen sprake van een zelfstandige woonruimte in meer dan zes onzelfstandige woonruimte. Bij
meer dan 6 kamers dient uitgelegd te worden waarom het verhuren van meer dan 6 kamers geen
negatieve invloed zal hebben op de leefbaarheid in de omgeving.
partnerschap of huwelijk is.
KE
Het contract is tussen eigenaar en huurder afgesloten.
7. | Eris vanaf ingebruikname van de vergunning geen sprake van een aaneengesloten periode van drie
maanden waarin twee of minder bewoners in de Basisregistratie personen staan ingeschreven op het
adres waarvoor de omzettingsvergunning is afgegeven.
Er treedt geen onaanvaardbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van de
betreffende woonruimte op. Er is sprake van een onaanvaardbare inbreuk als er sprake is van:
(a) aantoonbare overlast op grond van objectieve feiten en omstandigheden en;
(b) de overlastveroorzaker en eigenaar vooraf door de klagers en door burgermeester en wethouders
op de overlast is gewezen en dit niet tot beëindiging van de overlast heeft geleid.
Gemeente Amsterdam, 2020%
Er zijn verschillende clusters, directies en afdelingen betrokken bij de opstelling en de uitvoering
van de huisvestingsverordening. De belangrijkste zijn: Directie Wonen (Cluster Ruimte en
Economie), Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH), Juridisch Bureau en de stadsdelen.
3 Gemeente Amsterdam (2020). Huisvestingsverordening 2020.
8 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
3. Kamerverhuur in cijfers
Kerncijfers over de woningmarkt
Uit de kerncijfers blijkt dat het aantal inwoners in de periode 2017 tot en met 2022 is gestegen met
36.981 personen. Ook blijkt dat het aantal woningen is toegenomen met 22.100, waarvan het
grootste deel in bezit van particuliere verhuurders. De gemiddelde woninggrootte in de totale
voorraad is in de onderzoeksperiode vrijwel onveranderd.
Omvang en spreiding van kamerverhuur in de stad
Uit gegevens van de gemeente Amsterdam blijkt dat per 1 april 2022 er in totaal 6.375 omzettings-
vergunningen op unieke adressen zijn verleend of in procedure zijn. In deze woningen is in principe
sprake van legale kamerverhuur. Het aantal omzettingsvergunningen zegt echter niet alles over de
omvang van kamerverhuur in de stad. Het gaat om een potentieel, omdat een vergunning niet per
definitie betekent dat deze ook in gebruik is. Met andere woorden, een vergunning betekent niet dat
er ook daadwerkelijk sprake is van een kamerverhuursituatie. Daarnaast ontbreken cijfers over het
aantal ingetrokken omzettingsvergunningen. Het is op basis van de verkregen enquêteresultaten
en beschikbare data vanuit de gemeente niet mogelijk om dit aandeel kwantitatief te benaderen.
Ook is het niet mogelijk om op basis van de verkregen enquêteresultaten en beschikbare data
vanuit de gemeente het aandeel illegale verhuur kwantitatief te benaderen.
Figuur S.1 en de figuren in bijlage 3 geven inzicht in de spreiding van de verleende omzettings-
vergunningen over de stad. Hieruit blijkt dat op buurt- en straatniveau een hoge mate van
concentratie van kamerverhuur plaatsvindt. Tegelijkertijd was er op 1 april 2022 nog ruimte voor
7.242 kamerverhuurvergunningen in de stad.
Figuur S.1: Verleend aantal vergunningen per straat
Dn
5,
0 Áo In
She a
EN Ai
Le PS SE A
ERR De ye
7 IE a Wp Si Nn a Sl
fj et É TER Aak « A
CEN EB es S
hk TT DS
SKA À dj die, Ee EL Br ES
$ Oi Ve En rt SA
AE À A in AK
Tl zal Cc
Verleend (aantal per straat) Lo NSE
— 1 vergunning DR
|___ 2-5 vergunningen Ce SR vt
|_5-10 vergunningen AA P&S
10 - 25 vergunningen € ran
— 25 - 50 vergunningen sr
—_ 50-110vergunningen Ee
Bron: VTH gemeente Amsterdam (bewerking Ecorys)
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 9
Eigenschappen van kamerverhuursituaties
Ruim de helft (52%) van de mensen die zich in een kamerverhuursituatie bevindt, woont met
3 volwassenen op een adres, blijkt uit de uitgevoerde enquête. Nog een derde (33%) woont met
4 volwassenen op een adres en de resterende bewoners (15%) wonen met 5 of meer volwassenen
op een adres. De meeste huurders wonen in een woning die groter is dan 70 m? (circa 84%). Het
merendeel van de respondenten op de enquête woont met vrienden op het adres (82%). Er wordt
als belangrijkste reden opgegeven om op deze manier de woonlasten te drukken (64%). De meeste
huurders vanuit de enquête hebben een huurcontract voor de hele woning (61%), gevolgd door een
individueel huurcontract voor een deel van de woning (26%). De meeste huurders vanuit de
enquête hebben een vast contract (61%), gevolgd door een tijdelijk contract voor een vaste periode
(24%).
4. Doelbereik van het kamerverhuurbeleid
Ruimte behouden voor kamerverhuur voor woningzoekenden
In totaal zijn er 6.375 omzettingsvergunningen op unieke adressen verleend of in procedure. Er is
verspreid over de stad vanuit de quota nog ruimte voor 7.242 omzettingsvergunningen op
1 april 2022. Tegelijkertijd blijkt dat verhuurders relatief minder kamers zijn gaan aanbieden in de
afgelopen periode. Redenen die hiervoor gegeven zijn in de interviews waren onder meer
onduidelijkheid in de regelgeving en te hoge investeringen in middelen en tijd (denk hierbij aan
investeringen voor geluidsisolatie en meerwerk voor het opstellen van individuele huurcontracten).
Ondanks dat het quotum nog niet vol is, zijn er dus de nodige beperkingen voelbaar voor de
verhurende partijen. Dit zorgt ervoor dat het aantal verkameringen minder hard toeneemt. Keerzijde
is overigens dat de woningvoorraad beschikbaar blijft voor andere doelgroepen, waaronder
gezinnen.
Beschermen van de voorraad woningen voor gezinnen
In de quota is nog ruimte beschikbaar, waarmee nog een afname van maximaal 7.242 grotere
zelfstandige woningen kan plaatsvinden. Vanuit het onderzoek blijkt verder dat woningcorporaties
en private beleggers minder interesse hebben in nieuwe verkamering. Dit is een positieve ont-
wikkeling vanuit het doel om grotere zelfstandige woningen te behouden in de woningvoorraad voor
gezinnen. Het kamerverhuurbeleid is hierbij een van de schakels, samen met onder meer de
opkoopbescherming (per 1 april 2022) voor woningen met een WOZ-waarde tot en met € 512.000,
en het verhuurverbod voor nieuwbouwkoopwoningen (vanaf 8 juli 2020). Daarbij moet worden
opgemerkt dat de voorraad zelfstandige huurwoningen nog steeds kan afnemen ten behoeve van
verkamering, zolang de quota nog niet vol zijn.
Betere bescherming huurders in kamerverhuursituaties
In het nieuwe kamerverhuurbeleid zijn maatregelen genomen die ten goede komen aan de
bescherming van huurders. Het gaat met name om de verplichting van het individuele huurcontract,
het voorschrift dat er maar één volwassene per kamer mag wonen (m.u.v. geregistreerd partner-
schap of huwelijk), en de verplichte aanwezigheid van een gemeenschappelijke ruimte van 11 m?
van minimaal 3 meter breed. Er zijn geen cijfers vanuit de gemeente Amsterdam beschikbaar die
inzicht geven in de naleving van deze voorwaarden. Vanuit de enquête blijkt dat bijna een derde
van de geënquêteerden vermoed dat hun kamerverhuursituatie niet aan de eisen voldoet, waarbij
met name de hoogte van de huurprijs en de onderhoudsstaat genoemd wordt. Vanuit een flink
aantal betrokken medewerkers van de gemeente wordt vooral de beperkte handhavingspraktijk ter
sprake gebracht, die met name gericht is op illegale situaties zonder vergunning, waardoor
10 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
verhuurders na vergunningverlening alsnog de vrijheid kunnen voelen om de voorwaarden te
schenden. Vanuit deze evaluatie is niet na te gaan of de huurders beter beschermd worden.
Waarborgen van de leefbaarheid
Amsterdam wordt over het algemeen als een prettige gemeente ervaren om in te wonen. In 2021
gaven Amsterdammers gemiddeld het cijfer 7,6 aan hun eigen buurt“. Tegelijkertijd geeft zo'n 20%
van de bewoners aan in meer of mindere last te hebben van kamerverhuur? Het beleid heeft
ervoor gezorgd dat er in de wijken waar het quotum vol is, geen nieuwe verkamering is bijgekomen.
Tegelijkertijd waren in sommige wijken deze quota al (over)vol. In andere wijken is er juist meer
verkamering bijgekomen ten opzichte van de situatie voor het beleid. Vanuit de verzamelde data
kan ook niet eenduidig worden vastgesteld dat de quota op kamerverhuur de leefbaarheid hebben
gewaarborgd. Een aandachtspunt dat veelvuldig wordt genoemd in de interviews, is overigens dat
leefbaarheid een breed en complex vraagstuk is. Het kamerverhuurbeleid en de quota kijken sec
naar de clustering van kamerverhuur. In de leefbaarheidservaring wordt de overlast in
kamerverhuursituaties echter opgeteld bij andere (vergelijkbare) ervaren overlast.
5. Uitvoeringspraktijk kamerverhuurbeleid
Samenwerking tussen gemeentelijke afdelingen
De samenwerking tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen is van groot belang en de
ketenaansturing is de afgelopen jaren verbeterd. Tegelijkertijd blijkt vanuit de interviews dat het
steeds zoeken blijft hoe het opgestelde beleid uitgevoerd kan worden. Hierover kunnen soms
spanningen over en weer ontstaan. Dit gaat bijvoorbeeld over de duidelijkheid van begrippen®, het
urgentiebesef en de tijd die het kost om processen door te voeren.
Informatievoorziening
De gegevens over omzettingsvergunningen worden bijgehouden. Hiervoor worden diverse
systemen gebruikt. Vanuit deze systemen blijkt dat er een beeld is over verkamering in Amsterdam.
Tegelijkertijd blijkt uit deze evaluatie dat de gegevens over de omzettingsvergunningen en andere
informatie, over bijvoorbeeld meldingen van woonfraude en overlastmeldingen, onvoldoende
handvatten bieden om de doelstellingen over tijd te kunnen monitoren.
De website zorgt voor informatievoorziening richting met name verkamerende partijen en burgers.
Vanuit de interviews en de analyse van de onderzoekers bleek dat de website niet altijd de juiste
informatie weergeeft. Ook is het lastig voor de burger om de link naar de Huisvestingsverordening
te vinden op de kamerverhuurpagina. Daarnaast worden er op de website voor kamerverhuur ook
regels gecommuniceerd die buiten de Huisvestingsverordening vallen (bijv. op het gebied van
brandveiligheid). Voor burgers en verkamerende instanties blijven zo de regels en de herkomst
ervan onduidelijk.
4 Gemeente Amsterdam (2022) Wonen in Amsterdam 2021.
8 Gemeente Amsterdam (2022). Wonen in Amsterdam (WIA) 202. Retrieved from: https://www.amsterdam.nl/bestuur-
organisatie/organisatie/ruimte-economie/wonen/wonen-in-amsterdam/wia-2021-
downloads/?PagClsldt=16654499#PagCls 16654499
6 Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het begrip ‘zelfstandige woonruimte’, welke open is voor een interpretatie. Er staat immers
niet vastgelegd hoe een woonruimte ontsloten mag worden of aan welke eisen op het gebied van ventilatie voldaan moet
worden.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 11
Ervaringen van huurders en verhuurders
Vanuit de interviews komt naar voren dat men over het algemeen tevreden is met het feit dat de
gemeente Amsterdam kamerverhuur serieus neemt en hiervoor regels hanteert. Tegelijkertijd wordt
aangegeven dat de helderheid en duidelijkheid van de regels aandacht behoeft volgens de
geïnterviewde personen. Daarnaast blijkt uit een eigen analyse van de onderzoekers dat het beleid
ingewikkeld is. Dit gaat met name om de inwerkingtreding van de vergunningsvoorwaarden op
bepaalde data.
Handhaving, geschillen en juridische procedures
De handhaving van (het vermoeden van) woonfraude is belegd bij de afdeling Wonen. Zij richten de
beschikbare capaciteit momenteel vooral op het handhaven van illegale situaties, oftewel situaties
waarbij er wel verkamering plaatsvindt, maar waar geen omzettingsvergunning is. Aan de
handhaving van situaties die vergund zijn en of zij al dan niet aan de vergunningsvoorwaarden
voldoen, wordt op dit moment geen prioriteit gegeven. Hierdoor worden er op dit moment geen
vergunningen ingetrokken als er niet (meer) aan de vergunningsvoorwaarden voldaan wordt, tenzij
er een concreet handhavingsverzoek wordt gedaan en er een overtreding wordt geconstateerd die
een intrekking rechtvaardigt.
De beschikbare cijfers over het aantal juridische procedures zijn niet uit te splitsen naar
kamerverhuur, waardoor we dit onderdeel niet kwantitatief kunnen duiden. Wel geeft het Juridisch
Bureau aan, dat er na de invoering van de vergunningplicht en de daarop volgende grote aantallen
aanvragen, er veel bezwaarzaken zijn geweest. Ook geven zij aan dat zij geen bezwaarzaken
behandeld hebben, of in behandeling hebben, die betrekking hebben op het handhaven van de
voorwaarden van kamerverhuur. Tot op heden zijn er geen vergunningen ingetrokken op basis van
de schending van voorwaarden.
6. Conclusies en aanbevelingen
In hoofdstuk 6 zijn de conclusies en aanbevelingen weergegeven.
Conclusies
De belangrijkste conclusies zijn:
e Het kamerverhuurbeleid heeft tot doel ruimte te behouden voor woningzoekenden. Dit gaat om
zowel woningzoekende gezinnen, als mensen die kamers zoeken. Er is nog ruimte voor ruim
7.000 omzettingsvergunningen in de stad, waardoor het nog mogelijk is om kamers te
realiseren voor verhuurders. In de praktijk zien we echter dat het aantal aanvragen voor
omzettingsvergunningen relatief gezien de laatste jaren afneemt. Hierdoor stijgt het aantal
woningen voor mensen die kamers zoeken relatief minder hard. Tegelijkertijd zorgt dit er wel
voor dat er ruimte behouden blijft voor woningzoekende gezinnen in de stad.
e Bescherming van huurders kan niet worden vastgesteld. Bijna driekwart van de huurders heeft
geen individueel huurcontract blijkt uit de enquête. Dit betekent niet dat het in alle gevallen om
een schending van de voorwaarden gaat, omdat de voorwaarde van een individueel huur-
contract alleen geldt voor omzettingsvergunningen die verleend zijn na inwerkingtreding van het
huidige beleid. Op de voorwaarde individueel huurcontract wordt niet actief gemonitord na
verlening van de omzettingsvergunning, waardoor illegale situaties ook niet snel aan het licht
komen. Schendingen van de voorwaarden komen hierdoor beperkt aan het licht en de bijdrage
van het beleid aan deze doelstelling kan niet worden vastgesteld.
12 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
e De leefbaarheid wordt in het beleid gewaarborgd door de wijk- en pandquota en de
vergunningsvoorwaarden, waardoor intensievere bewoning ingeperkt wordt en de overlast
wordt gemitigeerd. Vanuit de analyses blijkt dat leefbaarheid echter een moeilijk te vatten begrip
is, welke vele interpretaties kent. De relatie tussen leefbaarheid en kamerverhuur is lastig te
maken, al is het wel zo dat in wijken waar meer kamerverhuur voorkomt hier logischerwijs ook
meer overlast wordt ervaren door kamerverhuur. In de praktijk komt kamerverhuur echter voor
naast andere vormen van intensievere bewoning, waardoor de overlast (welk van invloed is op
de leefbaarheid) soms ‘gestapeld’ wordt. De vergunningsvoorwaarden worden niet actief
gemonitord nadat de vergunning verleend is. Eenduidige conclusies zijn hierdoor ook niet te
trekken.
e De uitvoeringspraktijk kan verbeterd worden om een effectieve monitoring en uitwerking te
garanderen. Enerzijds is het belangrijk dat er voldoende aandacht en tijd blijft bestaan voor de
ketensamenwerking, anderzijds dient er aandacht te worden geschonken aan het verbeteren
van de datahuishouding, de informatievoorziening richting huurders en verhuurders en de
handhaving na vergunningverlening.
e Almetalis de huidige regelgeving een eerste stap in de realisatie van de doelstellingen. De
regelgeving heeft er voor gezorgd dat er inzicht is verkregen in kamerverhuur in Amsterdam
door de invoering van de quota en de registratie van aanvragen voor omzettingsvergunningen.
Tegelijkertijd gelden de nieuwe voorwaarden op dit moment alleen nog voor het beperkte aantal
nieuwe omzettingsvergunningen dat is aangevraagd na 1 april 2020. Voor vergunningen
aangevraagd voor deze datum geldt geen quotum en geen eis voor individuele huurcontracten.
Het beleid is daarom wel richtinggevend voor de toekomst, maar daadwerkelijke effecten zijn op
dit moment nog beperkt meetbaar.
e Om in de toekomst na te kunnen gaan of het beleid werkt, zijn er echter ook aanpassingen
nodig in de uitvoeringspraktijk. Aangezien er op dit moment voor gekozen is om geen
monitoring en handhaving op afgegeven omzettingsvergunningen te laten plaatsvinden, valt
hierbij niet vast te stellen of het huidige beleid bijdraagt aan de beoogde doelstellingen op het
gebied van leefbaarheid en individuele huurbescherming. Daarnaast is het moeilijk vast te
stellen of de huidige quota ook in de toekomst zorgen voor het waarborgen van de leefbaarheid
en het behouden van de woningvoorraad voor gezinnen. Kortom, de huidige regelgeving biedt
inzicht en handvatten om de doelstellingen te kunnen bereiken, maar monitoring, handhaving
en verduidelijking op bepaalde onderwerpen zal de effectiviteit vergroten.
Aanbevelingen
Op basis van het bovenstaande doet Ecorys de volgende aanbevelingen:
1. Monitor of de voorraad voor gezinnen en de leefbaarheid niet in het geding komt.
2. Overweeg handhaving na vergunningverlening om effectiviteit te vergroten.
3. Verbeter de informatiepositie over het gebruik van panden, wijk- en pandquota en de informatie
over (het vermoeden) woonfraude.
4. Monitor de komende jaren en bezie of het beleid aanpassing nodig heeft.
5. Zorg voor duidelijkheid richting burgers en aanvragers van omzettingsvergunningen.
6. Behoud de goede relaties met de verschillende afdelingen en wees ervan bewust dat
wijzigingen doorvoeren tijd kost.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 13
Per 1 januari 2020 is het huidige beleid voor kamerverhuur in de gemeente Amsterdam in werking
getreden.” De invoering van dit beleid heeft tot doel om de leefbaarheid in wijken te waarborgen,
ruimte te behouden voor kamerverhuur voor woningzoekenden, het beschermen van de voorraad
woningen voor gezinnen en het bieden van een betere bescherming van huurders in
kamerverhuursituaties. In dit rapport evalueren we de werking van deze regels sinds de invoering
per 1 januari 2020.
Wat is er nieuw in het beleid sinds 1 januari 2020?
De nieuwe regels voorzien in deze doelen door een wijkguotum en pandquotum in te voeren (maximaal
aandeel kamerverhuringen per wijk en per pand), een individueel huurcontract voor onzelfstandige
woonruimte te verplichten om huurders te beschermen, vervallen van geluidseisen bij omzetting naar drie
onzelfstandige woonruimten en verscherping van geluidseisen bij omzetting naar vier kamers of meer.®
1.1 Doel van het onderzoek
De volgende hoofdvraag staat centraal:
“Dragen de huidige regels voor het kamerverhuurbeleid bij aan de realisatie van de doelen van het
kamerverhuurbeleid van Amsterdam?”
De volgende deelvragen worden in het onderzoek beantwoord:
1. In hoeverre heeft het kamerverhuurbeleid bijgedragen aan het waarborgen van de leefbaarheid
in de wijken in de stad”?
2. In hoeverre heeft het kamerverhuurbeleid blijvend ruimte geboden aan woningzoekenden voor
kamerverhuur?
3. In hoeverre heeft het kamerverhuurbeleid bijgedragen aan bescherming van de voorraad
woningen voor gezinnen?
4. Hoe heeft het kamerverhuurbeleid bijgedragen aan een betere bescherming van huurders in
kamerverhuursituaties?
5. Hoe heeft het kamerverhuurbeleid in de uitvoeringspraktijk gefunctioneerd?
De nadere specificering van de deelvragen is opgenomen in bijlage 1.
1.2 Afbakening kamerverhuur sinds 2020
Om het kamerverhuurbeleid te begrijpen is het belangrijk in te gaan op de afbakening. Wat verstaat
men onder kamerverhuur? In het algemeen geldt dat er één huishouden op een adres mag wonen.
Dit huishouden kan bestaan uit één of twee volwassenen, al dan niet met kinderen. Wanneer er
drie of meer volwassen personen op één adres wonen kan er sprake zijn van woningdelen.
Woningdelen komt in twee vormen voor: als kamerverhuur en als inwoning. We richten ons
7 Het beleid is vastgelegd in de “Huisvestingsverordening Amsterdam 2020” en de “Nadere regels Huisvestingsverordening
2020 voor voorraadvergunningen”.
8 De regels ten aanzien van het wijk- en pandquotum, het individuele huurcontract, het maximum van één volwassene per
kamer en het maximaal kunnen omzetten in zes onzelfstandige woonruimten zijn per 1 april 2020 ingegaan.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 15
specifiek op kamerverhuur. Onderstaand figuur illustreert aan de hand van een looproute in welke
gevallen er sprake is van kamerverhuur.
Figuur 1.1: Situaties van toepassing op kamerverhuur of op inwoning
Er wonen 3 of meer Nee Valt niet onder het
personen op het adres gemeentelijke beleid
woningdelen
Ja
De bewoners vormen een Ja
gezin (l of 2 volwassenen,
al dan niet met kinderen)
Nee
De huurder of eigenaar- Eén van de twee
bewoner verleent Ja huishoudens woont langer Ja TR
onderhuur aan maximaal dan twee jaar zonder ke,
één ander huishouden. inwoning in de woning.
Nee Nee
Nee Er is sprake van mantelzorg Ja
Ela Ta Al da of eerste- of tweedegraads
Leal CN
We definiëren kamerverhuur als een woning die bewoond wordt door drie of meer huishoudens die
geen gezin vormen en waar er geen sprake is van inwoning (Gemeente Amsterdam, 20229).
Wanneer er sprake is van kamerverhuur dient er een omzettingsvergunning te zijn aangevraagd
voor het specifieke adres (Gemeente Amsterdam, 202210).
1.3 Onderzoeksmethoden
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn verschillende onderzoeksmethoden gehanteerd.
Allereerst is informatie verzameld via deskresearch. Deze informatie is verder aangevuld met
informatie uit interviews en een online enquête. We lichten de verschillende onderzoeksmethoden
in de volgende paragrafen verder toe.
Deskresearch
Verschillende schriftelijke documenten en datasets zijn betrokken bij dit onderzoek. De
belangrijkste bronnen zijn weergegeven in Tabel 1.1.
Tabel 1.1 Belangrijkste bronnen
Databron Gebruik
Huisvestingsverordening Weergave kamerverhuurbeleid
Gegevens Decos Aantal vergunningen naar locatie
Raadsbrieven Aantal handhavingssituaties
9 Gemeente Amsterdam (2022). Regels kamerverhuur, via https://www.amsterdam.nl/wonen-
leefomgeving/wonen/kamerverhuur/regels/
10 Gemeente Amsterdam (2022). Aantal huishoudens per adres. via
https ://www‚.amsterdam.nl/veelgevraagd/?caseid=%/BDOBSFSF2-CE64-4F59-A705-8B29AA29AB64%7D
6 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Analyse
Het voorliggende document geeft een analyse op de bovenstaande documenten. Over de inhoud
van de betreffende documenten heeft regelmatig contact plaatsgevonden tussen de onderzoekers
en de beleidsambtenaren van de verschillende afdelingen die rapportages hebben aangeleverd.
Een compleet overzicht van gebruikte bronnen is opgenomen in bijlage 1.
Beperkingen aan de deskresearch
Voor de analyse is het van belang te vermelden dat niet alle informatie beschikbaar was op het in
de deelvragen gewenste detailniveau. Tijdens het onderzoek werd duidelijk dat er veel
verschillende datasets bestaan die onderdelen van het kamerverhuurbeleid monitoren. Deze
datasets verschillen in abstractieniveau, weergave en indicatoren. In de analyse bleek dat er in een
deel van de datasets geen eenduidig onderscheid gemaakt kon worden tussen beleidsonder-
werpen (bijv. vakantieverhuur en kamerverhuur), of naar type onderwerpen (bijv. woonfraude en/of
overlast). Sommige data waren niet op het abstractieniveau van kamerverhuur beschikbaar (aantal
juridische procedures). Een aantal deelvragen kan hierdoor niet of slechts gedeeltelijk beantwoord
worden.
Online enquête
De enquête heeft tot doel om (1) woonsituaties in kaart te brengen, (2) inzichtelijk te maken of er
aan de voorwaarden is voldaan indien er sprake is van kamerverhuur, en of deze regels duidelijk
zijn en (3) inzicht verkrijgen in het effect van kamerverhuur op de leefbaarheid in wijken en buurten.
De afdeling Onderzoek en Statistiek (O&S) van de gemeente Amsterdam heeft in opdracht van de
directie Wonen en Ecorys een steekproef getrokken en data verzameld voor de enquête
Kamerverhuur. Deze steekproef is getrokken uit de Basisregistratie Personen (BRP) op 25 mei
2022. Daarbij zijn, gelijk aan de voorgaande evaluatie!', alle adressen binnen de gemeente
Amsterdam geselecteerd die voldoen aan de volgende twee criteria:
e Op het adres is meer dan één huishouden geregistreerd, maar minder dan vijftig huishoudens
(een adres met vijftig of meer huishouden is doorgaans een verzorgingshuis).
e Erzijn op het adres drie of meer personen van achttien jaar of ouder geregistreerd, exclusief
personen die als volwassen kind in een gezin wonen en exclusief personen met een indicatie
‘briefadres’. Laatstgenoemde personen wonen niet op het betreffende adres, maar ontvangen
uitsluitend post op het betreffende adres.
Dit heeft geresulteerd in 16.715 adressen binnen de gemeente Amsterdam waarop potentieel
sprake kan zijn van kamerverhuur, omdat hier drie of meer personen met elkaar samen in een
woning (lijken te) wonen. Dit is minder dan het aantal adressen dat in 2017 aan deze voorwaarden
voldeed (19.225), terwijl de selectiecriteria gelijk zijn. Een verklaring voor dit verschil is vanuit de
data niet gevonden. Ook overleg met O&S hierover gaf geen uitsluitsel over de herkomst van dit
verschil.
Naar de 16.715 adressen is door de gemeente Amsterdam een brief verstuurd met de uitnodiging
om aan de enquête Kamerverhuur deel te nemen. In de brief stond een link naar de online enquête
en een adres gebonden wachtwoord. De enquête kon slechts éénmaal per adres worden ingevuld.
De enquête stond uit van 20 juni 2022 tot 10 juli 2022, een week voor sluiting van de enquête is
een herinnering verstuurd naar alle adressen.
ï Rigo (2017}Woningdelen in Amsterdam. Evaluatie van het gemeentelijk beleid 2017.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 17
Analyse
Uiteindelijk is de online enquête ingevuld door 1.025 personen (een respons van derhalve 6,1%).
Van deze groep wonen 358 respondenten in een woonsituatie die voldoet aan de criteria die de
gemeente Amsterdam stelt aan kamerverhuur (2,1% van de 16.715 adressen). Dit kunnen
overigens zowel legale als illegale vormen van kamerverhuur zijn, omdat er niet gevraagd is of de
omzettingsvergunning aanwezig is op het adres. De gehanteerde selectie van de respondenten is
zichtbaar in de onderstaande figuur. In het vervolg wordt deze groep, onder in het figuur geduid met
het begrip ‘kamerverhuur’, gebruikt als populatie voor de analyse van kamerverhuursituaties. Voor
de analyse van effecten op leefbaarheid zijn alle ingevulde enquêtes meegenomen. Hierbij geldt
dus dat deze vragen zowel door mensen die zich in een kamerverhuursituatie bevinden zijn
beantwoord, als zij die dat niet doen, maar waarbij wel drie of meer volwassenen op het adres
wonen volgens de BRP. Omdat deze laatste groep niet vergeleken is op achtergrondkenmerken,
kan niet worden vastgesteld dat deze groep representatief is voor alle Amsterdamse gezinnen. De
informatie uit de enquêtes werd met behulp van de statistische computerprogramma's SPSS en
Microsoft Excel verder bewerkt en geanalyseerd.
Figuur 1.2 Analyse van de respons op de online enquête
A eta Ad Nee Valt niet onder het
personen ingeschreven gemeentelijke beleid
op het adres N= 247 woningdelen
(24%)
Ja N=778
De bewoners vormen
een gezin (l of 2 Ja N=199
volwassenen, al dan niet (19%)
met kinderen)
Nee N=570
(56%)
De huurder of eigenaar- Eén van de twee
Foren relatieve nad Ja huishoudens woont langer Ja : >
onderhuur aan maximaal N =152 dan twee jaar zonder N=84 blnded)
één ander huishouden (15%) inwoning in de woning. (8%)
Nee N= 325 Nee _N=51 N=18
(32%) (5%) (2%)
Nee Er is sprake van mantelzorg Ja
Kamerverhuur — of eerste- of tweedegraads
N=33 LLN
(3%)
Beperkingen aan de dataset
De dataset die hiermee uiteindelijk gevormd is geeft een inzicht in kamerverhuursituaties, waarbij
geen onderscheid gemaakt wordt tussen legale en illegale situaties. Tegelijkertijd wordt uit de
combinatie met het aantal vergunningen duidelijk dat er een onderschatting van het aantal
kamerverhuursituaties optreedt vanuit de enquêtedata. Immers, het aantal vergunde situaties is
hoger dan het aantal adressen waarop ingeschat wordt dat er kamerverhuur plaatsvindt vanuit de
enquête. De onderstaande tabel geeft hier inzicht in.
2 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Tabel 1.2 Bruikbaarheid data; Steekproef en respons
Respons Steekproef
Aantal adressen 3 personen of meer 1.025 16.715
Aantal adressen met kamerverhuur 358 (35% van 1.025 volgens Wanneer wordt aangenomen dat
situaties de respondenten in de 35% van 16.715 zich in een
enquête) kamerverhuursituatie bevindt
komt dit aantal op 5.855.
Aantal vergunde situaties n.b. 6.375
Achterliggende reden kan zijn dat er een bepaalde terughoudendheid bestaat onder respondenten
in kamerverhuursituaties om hier openheid over te geven, omdat zij wellicht bang zijn voor
negatieve consequenties. Er kan vanuit de enquête geen onderscheid gemaakt worden tussen
legale en illegale kamerverhuursituaties. Daarnaast is er nog een groep kamerhuurders die zich
niet inschrijft bij de gemeente op het adres waar zij wonen, maar op een adres elders, bijvoorbeeld
bij ouders. Deze groep is op basis van beschikbare gegevens niet in kaart te brengen. De
informatie vanuit de enquête kan daarom gezien worden als richtinggevend, maar is niet
representatief voor de gehele groep woonachtig in kamerverhuursituaties.
Interviews
Het doel van de interviews is om vanuit verschillende perspectieven (beleidsmedewerkers,
vergunningverleners, handhavers, omwonenden, verhuurders, woningcorporaties, huurders-
verenigingen, maatschappelijke (zorg)organisaties) inzichten te verzamelen over de duidelijkheid,
werking, uitvoerbaarheid, effecten en verbetermogelijkheden van het kamerverhuurbeleid. We
hebben gesproken met zeventig personen, zowel met mensen binnen de gemeenten als externe
partijen. In bijlage 2 is een lijst opgenomen van respondenten.
Analyse
Van alle interviews zijn verslagen gemaakt voor intern gebruik. Vervolgens is voor de verschillende
onderwerpen bezien wat de perspectieven van de gesproken personen waren. In de rapportage
zijn de perspectieven geaggregeerd opgenomen, zodat de persoon die de uitspraak heeft gedaan
niet herleidbaar is.
Onderzoeksmatrix
In bijlage 1 is de onderzoeksmatrix opgenomen. Hierin zijn per onderzoeksvraag beknopt de
bronnen opgenomen. Ook is er een verwijzing opgenomen naar de vindplaats van de
beantwoording in de rapportage.
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 brengen wordt in beeld gebracht hoe het kamerverhuurbeleid is ontstaan, hoe het
werkt en welke regels en voorwaarden eraan verbonden zijn. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3
ingegaan op de omvang en kenmerken van kamerverhuur in de gemeente Amsterdam. De
gegevens van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) en de gegevens
verkregen uit de online enquête dienen hoofdzakelijk als input hiervoor. In hoofdstuk 4 brengen we
in kaart wat de effecten van het kamerverhuurbeleid zijn op leefbaarheid, het aanbod van woningen
en of huurders betere bescherming door verplichte huurcontracten genieten. Vervolgens belichten
we in hoofdstuk 5 hoe het beleid in de uitvoeringspraktijk ervaren wordt door onder andere
huurders, verhuurders, omwonenden, vergunningverleners en handhavers. Tot slot worden in
hoofdstuk 6 onze conclusies en aanbevelingen gepresenteerd.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 19
2 Het kamerverhuurbeleid in het kort
Deze evaluatie beschouwt het kamerverhuurbeleid in de periode vanaf 1 januari 2020. Sinds
1 januari 2020 is het beleid aangepast, en zijn de vernieuwde regels voor kamerverhuur in werking
getreden. Voorafgaand aan dit beleid was er reeds kamerverhuurbeleid in Amsterdam. In
paragraaf 2.1 wordt ingegaan op de ontwikkeling van het beleid. Paragraaf 2.2 gaat in op de
voorwaarden en voorschriften die gesteld zijn aan het krijgen van een omzettingsvergunning. In
paragraaf 2.3 staan de mogelijkheden tot handhaving centraal en paragraaf 2.4 beschrijft in het kort
de rollen en taken binnen de gemeente Amsterdam.
2.1 Ontwikkeling kamerverhuurbeleid
Op basis van gesprekken met beleidsambtenaren en deskresearch wordt in deze paragraaf de
ontwikkeling van het kamerverhuurbeleid in Amsterdam geschetst.
Al zeker sinds 1993 heeft de gemeente Amsterdam een vergunningsbeleid voor kamerverhuur.
Toch hadden veel eigenaren die destijds kamers verhuurden deze vergunning niet. Rond 2013 (na
het historische dieptepunt van de vastgoedmarkt door de krediet- en vastgoedcrisis van 2008) werd
een toename zichtbaar van het aantal woningen dat aangekocht werd voor verkamering. Met de
liberalisering van de huurmarkt (rond 2014) en wijziging van de Woningwet van 2015 konden de
huurprijzen van woningen worden verhoogd. Met een toename van het aantal verkamerings-
situaties werd ook het maatschappelijk debat aangezwengeld. Ten eerste omdat de prijzen van
woningen in deze tijd stegen, maar ook omdat de overlast door kamerverhuur toenam. Dit heeft
ertoe geleid dat de gemeente Amsterdam sinds 2013 actiever is gaan handhaven op de
vergunningplicht voor verkamering. In 2017 heeft de gemeente het kamerverhuurbeleid
aangescherpt. In het algemeen richtte dit beleid zich op het behouden van grotere woningen voor
meerpersoonshuishoudens die een woning zoeken, het beschermen van de leefbaarheid en het
verbeteren van de handhaving'?. Specifiek voor kamerverhuur gold dat er (1) een omzettings-
vergunning voor verkamering verplicht was vanaf drie personen, (2) bij omzetting een gemeen-
schappelijke woonruimte diende te zijn met een minimale breedte van 3 meter en een minimale
oppervlakte van 11 m?, (3) geluidseisen werden gesteld vanaf drie personen en (4) verkamering
naar vijf of meer onzelfstandige woonruimte alleen mogelijk was als voldaan werd aan
vergunningsvoorwaarden.
Sinds de invoering van de regels in 2017 is het aantal overlastmeldingen aangaande kamerverhuur
fors toegenomen. Dit was één van de redenen om het beleid in 2018 te laten evalueren. Een van
de conclusies van het onderzoeksbureau was destijds dat er geen causaal verband was tussen
woningdeling en overlast, ondanks dat bijvoorbeeld geluidseisen van woningdeling waren
aangescherpt. Een andere conclusie was dat het onduidelijk was of het kamerverhuuraanbod na
invoering van de regels veranderd was. Verhuurders gaven aan dat strenge voorwaarden voor
omzettingsvergunningen mogelijk leidden tot een afname van het aanbod. De overkoepelende
behoefte van alle partijen was dat er duidelijkheid zou komen in de beleidsregels aangaande
kamerverhuur en dat regels aangepast zouden worden.
2 __Rigo Research en Advies (2018). Woningdelen in Amsterdam. Evaluatie van het gemeentelijke beleid 2017.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 21
Vervolgens zijn de regels uit 2017 verder aangescherpt en per 1 januari 2020 ingevoerd. Om
eigenaren de kans te geven om hun situatie te legaliseren is er voor sommige eisen een
uitzondering gemaakt tot 1 april 2020. Het huidige beleid is ingevoerd om (1) de leefbaarheid in
wijken en buurten te waarborgen, (2) kamerverhuur mogelijk te blijven houden voor woning-
zoekenden, (3) huurders in kamerverhuursituaties beter te beschermen en (4) de voorraad
woningen voor gezinnen te beschermen. De belangrijkste wijzigingen in de regels ten opzichte van
de regelgeving van 2017 zijn:
e Het vervallen van geluidseisen bij omzetting naar drie onzelfstandige woonruimten.
e Aan de geluidseisen moet worden voldaan vanaf ingebruikname bij 4 kamers of meer!®.
e Bij omzetting naar vijf kamers of meer dient er direct bij ingebruikname aan de geluidseisen te
worden voldaan 'f.
e Hetinstellen van een wijk- & pandquotum. Deze voorwaarden borgen een aanvaardbaar woon-
en leefklimaat en voorkomen een verdere toename van parkeerdruk (auto en fiets). Het
wijkguotum is ingevoerd om een overmaat aan verkamering in wijken te voorkomen en om
ervoor te zorgen dat woningen beschikbaar blijven voor reguliere bewoning. Het ingevoerde
pandguotum is om te voorkomen dat binnen een wijk concentraties van kamerverhuur ontstaan.
e De verplichting van een individueel huurcontract voor huurders van een onzelfstandige
woonruimte om zodoende de huurrechten van de kamerbewoners beter te borgen. Een
individueel huurcontract maakt het eenvoudiger om bij de Huurcommissie een huurprijs conform
het puntenstelsel voor kamers af te dwingen’®.
e Verkameren naar meer dan zes onzelfstandige woonruimten is verboden tenzij de aanvrager
naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende kan motiveren dat sprake is van
een uitzonderingssituatie waarin een dergelijke omzetting geen onaanvaardbaar negatief effect
heeft op de leefbaarheid. Bij meer dan zes kamers krijgt een woning steeds meer het karakter
van een pension of studentencomplex. Deze vorm van gebruik heeft een grotere impact op de
leefbaarheid. Reguliere woningen zijn in de regel niet ontworpen voor een dergelijk gebruik.
In 2021 is het college niet overgegaan tot wijziging van de regels. Wel heeft een wijziging van het
overgangsrecht plaatsgevonden. Tijdens inspraakmogelijkheden zijn wel reacties binnengekomen
over de (reeds bestaande) regels met betrekking tot kamerverhuur. Discussiepunten waren onder
andere de (on)duidelijkheid van de regels, het negatieve effect van kamerverhuur op de
leefbaarheid en de toegevoegde waarde van een wijk- en pandquota.
Ook in 2022 heeft het college geen wijzigingen doorgevoerd, behalve een aanpassing die te maken
had met de relatie tussen kamerverhuur en woningvormen. Wel zijn er inspraakreacties ontvangen.
In twee inspreekreacties, waaronder van de Stichting Betaalbare Woonstad Amsterdam, wordt
voorgesteld om de gebiedsindeling voor de wijkquota meer op de lokale situatie af te stemmen.
Hiervoor heeft de gemeenteraad eind 2020 ook een motie aangenomen. Het college heeft met de
gemeenteraad afgesproken dat het huidige beleid voor kamerverhuur twee jaar na de invoering
(1 april 2020) zal worden geëvalueerd!®, In voorliggende evaluatie zal mede hierom ook ingegaan
worden op de wijk- en pandquota.
18 Wanneer de vergunning werd aangevraagd tussen 1 januari 2020 en 1 april 2020, hoefde men pas per 1 juli 2022 aan de
eisen te voldoen.
À___In de periode van 1 januari 2020 tot 1 april 2020 golden overigens geen extra eisen meer voor het verkameren naar vijf of
meer onzelfstandige woonruimten, behalve de bovenstaande geluidseisen. Het doel was om studentenhuizen de
gelegenheid te geven hun kamerverhuursituaties legaal te maken.
18 Deze eis ging in vanaf 1 april 2020.
18 Gemeente Amsterdam (2022). Nota van beantwoording inspraakreacties. Wijziging Huisvestingsverordening Amsterdam
per 2022,
2 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
2.2 Voorwaarden voor omzettingsvergunningen
Het verstrekken van omzettingsvergunning gaat (naast een check op de wijk- en pandquota)
gepaard met een aantal formele procedures. Deze paragraaf gaat eerst in op de wijk- en
pandquota en vervolgens op de vergunningsvoorwaarden.
Wijk- en pandquota
Vergunningen voor het omzetten van een zelfstandige woonruimte in meerdere onzelfstandige
woonruimten worden verstrekt met inachtneming van een vastgesteld quotum per wijk en per pand.
Het wijkguotum is ingevoerd om een overmaat aan verkamering in wijken te voorkomen en om
ervoor te zorgen dat woningen beschikbaar blijven voor reguliere bewoning. De wijkquota zorgen
ervoor dat de extra druk die van kamerverhuur uitgaat geen onevenredige inbreuk oplevert op de
leefbaarheid in de 99 Amsterdamse wijken. Vastgesteld werd in de verordening van 1 januari 2020
dat 5% van de woningen met een oppervlakte groter dan 60 m?, per wijk een redelijke maat was.
Dit om het aantal woningen voor gezinnen niet verder in te perken, terwijl er wel ruimte blijft
bestaan voor mensen die een kamer zoeken. Bestaande situaties konden nog steeds gelegaliseerd
worden, ondanks de quota.” Het instellen van een voorraadguotum is een tegenstelling ten
opzichte van het eerdere beleid, waarbij er individuele belangenafwegingen gemaakt werden. Deze
belangenafweging is nu verdisconteerd in de quota, waarmee voor heel Amsterdam eenzelfde
toetsingskader is gecreëerd. Op deze manier wordt voorkomen dat er verschillend beleid
gehanteerd wordt tussen de stadsdelen.
Het pandguotum moet ervoor zorgen dat binnen een wijk geen concentratie van verkamering
optreedt. Om dit te voorkomen mag maximaal 25% van het aantal woningen, in een pand, of in een
rij aaneengesloten eengezinswoningen, bestaan uit omgezette woonruimten.'ë Mocht het zo zijn
dat het wijk- en/of pandquotum vol is, dan wordt er geen omzettingsvergunning afgegeven bij
nieuwe aanvragen.
De wijk- en pandquota kunnen door het college worden herzien/herijkt, door de nadere
beleidsregels aan te passen. Tijdens de onderzoeksperiode hebben er geen wijzigingen in de quota
plaatsgevonden. Per 1 januari 2023 zal het wijkguotum in een deel van de wijken wel herijkt
worden, in de wijken waar administratieve wijzigingen in de wijkindeling hebben plaatsgevonden en
voor het toevoegen van stadsgebied Weesp. In de betreffende wijken wordt ook de
woningvoorraadontwikkeling (bijvoorbeeld sloop en nieuwbouw) meegenomen in de herijking.
Vergunningsvoorwaarden en voorschriften omzettingsvergunning
Het verstrekken van omzettingsvergunning gaat, naast een check op de wijk- en pandquota
gepaard met een aantal vergunningsvoorwaarden en voorschriften. Tabel 2.1 geeft de
vergunningsvoorwaarden en voorschriften weer bij het toekennen van een omzettingsvergunning.
11__Doordat het uitgangspunt was dat alle bestaande situaties gelegaliseerd konden worden, is binnen sommige wijken het
pandquota gelijk bij invoering overschreden.
B Hierbij geldt dat (a) bij minimaal vier zelfstandige woonruimten per verdieping kan tot een maximum van 25% van het
totaal aantal woningen per verdieping uit omgezette woonruimte bestaan, (b) bij minder dan vier zelfstandige woonruimten
per verdieping kan tot een maximum van 25% van het totaal aantal woningen per pand uit omgezette woonruimten
bestaan, en (c) bij minder dan vier woningen per pand kan er maximaal sprake zijn van één omgezette woonruimte.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 23
Tabel 2.1 Vergunningsvoorwaarden en voorschriften omzettingsvergunning
Voorwaarden en voorschriften kamerverhuurbeleid
minimaal drie meter breed.
voldaan aan de geluidseisen.
op een door burgemeester en wethouders voorgeschreven wijze.
4. | Eris geen sprake van een zelfstandige woonruimte in meer dan zes onzelfstandige woonruimte. Bij
meer dan 6 kamers dient uitgelegd te worden waarom het verhuren van meer dan 6 kamers geen
negatieve invloed zal hebben op de leefbaarheid in de omgeving.
partnerschap of huwelijk is.
Ee
Het contract is tussen eigenaar en huurder afgesloten.
7. | Eris vanaf ingebruikname van de vergunning geen sprake van een aaneengesloten periode van drie
maanden waarin twee of minder bewoners in de Basisregistratie personen staan ingeschreven op het
adres waarvoor de omzettingsvergunning is afgegeven.
Er treedt geen onaanvaardbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van de
betreffende woonruimte op. Er is sprake van een onaanvaardbare inbreuk als er sprake is van:
(a) aantoonbare overlast op grond van objectieve feiten en omstandigheden en;
(b) de overlastveroorzaker en eigenaar vooraf door de klagers en door burgermeester en wethouders
op de overlast is gewezen en dit niet tot beëindiging van de overlast heeft geleid.
Gemeente Amsterdam, 20201?
2.3 Mogelijkheden voor handhaving kamerverhuur
Er wordt door de gemeente Amsterdam gehandhaafd op het kamerverhuurbeleid. Bij schending
van de voorwaarden voor kamerverhuur kunnen bestuurlijke boetes worden opgelegd, zo ook als
een woning zonder omzettingsvergunning is omgezet.” Tabel 2.2 geeft de mogelijke typen
overtredingen weer, met het bijbehorende boetebedrag.
Tabel 2.2 Bestuurlijke boetes m.b.t. kamerverhuur
Bestuurlijke boete | Type overtreding | Bedrag boete
omzetting
vergunning Vijf onzelfstandige woonruimten of meer € 21.750-
Omzetten met vergunning, | Ontbreken van individueel huurcontract € 8.380,-per ontbrekend
maar schending individueel huurcontract
voorwaarden of Omgezet naar meer onzelfstandige € 8.380,- per te veel
voorschriften woonruimten dan is vergund omgezette onzelfstandige
woonruimte
Overtreding voorwaarde meer dan één | € 8.380,-per te veel wonende
volwassene per onzelfstandige woonruimte volwassene
Niet voldaan aan geluidseisen | € 8.380,-
Niet voldaan aan gezamenlijke
verblijfsruimte van 11 vierkante meter £4.190
19 Gemeente Amsterdam (2020). Huisvestingsverordening 2020.
2 __ Gemeente Amsterdam (2020), Huisvestingsverordening, 2020. p.51
24 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Er zijn daarnaast vier mogelijke gronden op basis waarvan intrekking van de omzettingsvergunning
mogelijk is. Een vergunning kan ingetrokken worden indien (1) de vergunning is verleend op grond
van door de vergunninghouder onjuiste of onvolledige verstrekte gegevens, (2) niet wordt voldaan
aan de gestelde voorwaarden of voorschriften, (3) er sprake is van een situatie als bedoeld in de
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur of (4) de vergunninghouder
schriftelijk te kennen heeft gegeven om van de vergunning geen gebruik meer te willen maken.
Bovendien is het mogelijk om verleende omzettingsvergunningen in te trekken indien veranderde
omstandigheden of gewijzigde inzichten daar reden voor zijn”!
24 Rollen en taken binnen de gemeente Amsterdam
Er zijn verschillende clusters, directies en afdelingen betrokken bij de opstelling en de uitvoering
van de huisvestingsverordening. We lichten hieronder kort toe welke rollen de verschillende
afdelingen hebben.
Directie Wonen (Cluster Ruimte en Economie).
Het opstellen van het kamerverhuurbeleid, ten behoeve van de Huisvestingsverordening, gebeurt
binnen de directie Wonen (Cluster Ruimte en Economie). De directie is verantwoordelijk voor het
opstellen, controleren en wijzigen van het kamerverhuurbeleid. De handhaving vindt ook plaats
door de directie Wonen. In dit kader werken zij samen met Vergunningen, Toezicht en Handhaving
van het cluster Stadsbeheer in de verschillende stadsdelen.
Het cluster Ruimte en Economie bevat ook een afdeling informatievoorziening die betrokken is bij
het kamerverhuurbeleid. Deze afdeling zorgt voor de inrichting van de informatievoorziening en het
informatiebeheer om zodoende bij te dragen aan de doelstellingen van het kamerverhuurbeleid.
Juridisch Bureau (Cluster Interne Dienstverlening)
In het kader van het kamerverhuurbeleid, is het Juridisch Bureau verantwoordelijk voor juridische
controle en de afhandeling van bezwaar- en beroepschriften voor de stadsdelen in het kader van
het kamerverhuurbeleid.
Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH)
De afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) is verantwoordelijk voor uitvoering van
de vergunningverlening, namelijk het verstrekken van omzettingsvergunningen voor verhuurders
die woningen willen verkameren. VTH is onderdeel van de verschillende stadsdeelorganisaties.
Stadsdelen
Per stadsdeel zijn gebiedsmakelaars/gebiedscoördinatoren, juristen en vergunningverleners
werkzaam die (in)direct het kamerverhuurbeleid uitvoeren.
21 Huisvestingsverordening gemeente Amsterdam, 2020 p.26
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 25
3 Kamerverhuur Amsterdam in cijfers
Dit hoofdstuk gaat in op de omvang en kenmerken van kamerverhuur in de gemeente Amsterdam.
Hiervoor maken we gebruik van gegevens en publicaties van de gemeente Amsterdam en van
gegevens verkregen uit de uitgevoerde online enquête.
3.1 Relevante kerncijfers Amsterdam
Om de context van het kamerverhuurbeleid in perspectief te plaatsen, presenteren we in deze
paragraaf een aantal kerncijfers over het inwoneraantal, de woningvoorraad en de woninggrootte in
de gemeente Amsterdam.
Ontwikkeling inwoneraantal
Het onderzoeksbureau O&S van de gemeente Amsterdam houdt cijfers bij over het inwoneraantal
van de gemeente.?? Op basis van deze cijfers is het totale inwoneraantal van de gemeente
Amsterdam begin 2022 (1 januari) vastgesteld op 881.933 inwoners. In de periode 2017 tot en met
2022 is het aantal inwoners met 36.981 personen toegenomen. leder jaar is het aantal inwoners
gegroeid, waarbij de groei in de coronaperiode is gestagneerd, en vervolgens tussen 2021 en 2022
weer op het niveau is gekomen van voor 2017-2020 (ongeveer 9.000 inwoners per jaar).
Ontwikkeling woningvoorraad
De ontwikkeling van de woningvoorraad in Amsterdam is op basis van het onderzoek Wonen in
Amsterdam (WIA)? weergegeven in Tabel 3.1. De woningvoorraad in Amsterdam is in de periode
2017-2021 toegenomen van circa 427.900 naar circa 450.000 woningen. Wanneer we kijken naar
het type woning, wordt duidelijk dat het aantal huurwoningen is toegenomen en het aantal koop-
woningen is gedaald. Een verdere verdieping leert ons dat het aantal huurwoningen in eigendom
van woningcorporaties is afgenomen (van 184.300 in 2017 naar 182.900 in 2021), terwijl het aantal
huurwoningen in eigendom van particuliere verhuurders is toegenomen (van 104.300 in 2017 naar
137.400 in 2021).
Tabel 3.1 Ontwikkeling woningvoorraad Amsterdam, totaal, naar type en eigenaar 2017-2021
Totale voorraad Koo alg
Tike Woningcorpor Particuliere
aties verhuurders
2017 427.900 139.300 288.600 184.300 104.300
2019 441.500 136.200 305.300 179.600 125.700
2021 450.000 129.700 320.300 182.900 137.400
Ontwikkeling | ___ 22400 | seo | 31700 | +400 | 33100 |
Bron: Gemeente Amsterdam, onderzoek Wonen in Amsterdam (2017-2021). Aantallen zijn op honderd afgerond.
2 _ Gemeente Amsterdam, Onderzoek en Statistiek (2022), Dataset Loop van de bevolking:
https://onderzoek.amsterdam.nl/dataset/loop-van-de-bevolking-amsterdam
2 __ Gemeente Amsterdam (2022), Wonen in Amsterdam 2021 — Woningmarkt:
https://openresearch.amsterdam/nl/page/81631/onderzoek-wonen-in-amsterdam-2021
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 27
Woninggrootte
Op basis van gegevens van het CBS is inzicht verkregen in de gebruiksoppervlakten van de
woningvoorraad in Amsterdam. Hieruit blijkt dat het grootste deel van de totale woningvoorraad in
2022 een grootte heeft van 50 m? of groter (Figuur 3.2).
Figuur 3.1: verdeling totale woningvoorraad Amsterdam naar grootte gebruiksoppervlakte in 2022
0%
1% (50010.00 m2} 0%
EN
4% |
| m2 tot 15 m?
m 15 tot 50 m?
50 tot 75 m?
E75 tot 100 m?
100 tot 150 m?
m 150 tot 250 m?
m 250 tot 500 m?
= 500 tot 10 000 m?
Bron: CBS Statline 2022, bewerking Ecorys
De data van CBS laten tevens zien dat de verhoudingen van de woninggrootte ten opzichte van de
totale voorraad bijna niet zijn veranderd. In de periode 2012 tot en met 2022 is een kleine
verandering (ca. 1-2%) te zien in de woningen met een oppervlakte van 15-50 m? (toename),
50-75 m? (afname), 75-100 m° (toename), 100-150 m? (toename) 150-250 m? (toename). De
verandering in de periode 2017 tot en met 2022 is kleiner en nog maximaal 1%. In de periode
2019-2022 is dit kleiner dan 1% over alle groepen.
3.2 Omvang kamerverhuur
In deze paragraaf wordt een beeld gegeven van de omvang van kamerverhuur in Amsterdam.
Enerzijds zijn er legale verkameringssituaties, waarbij het aantal omzettingsvergunningen als
uitgangspunt genomen kan worden, anderzijds is er sprake van kamerverhuursituaties zonder
vergunning, de zogenaamde illegale kamerverhuur. In deze paragraaf wordt allereerst ingegaan op
de omzettingsvergunningen en vervolgens op de illegale kamerverhuur.
Omzettingsvergunningen
Een startpunt om de omvang van de kamerverhuur in Amsterdam in beeld te brengen zijn de
omzettingsvergunningen die nodig zijn om één of meerdere kamers in gebruik te mogen geven. Uit
gegevens van de gemeente Amsterdam blijkt dat per 1 april 2022 er in totaal 6.375 omzettings-
vergunningen op unieke adressen zijn verleend of in procedure zijn. In deze woningen is potentieel
sprake van legale kamerverhuur.
4 Gemeente Amsterdam - Onderzoek en Statistiek (2022), Dataset Woningvoorraad:
https://onderzoek.amsterdam.nl/dataset/woningvoorraad
26 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Een verdere studie van de gegevens laat zien dat er in de periode 1993 tot en met 2016 in totaal
125 vergunningen zijn verleend. Vervolgens nemen de vergunningsaanvragen vanaf 2017 toe, met
een piek in het aantal aanvragen in december 2019 en maart 2020. Deze pieken zijn waarschijnlijk
het gevolg van de aangekondigde aangepaste beleidsregels in de huisvestingsverordening 2020. In
de periode tussen 1 april 2020 en 1 april 2022, waarin het nieuwe beleid van toepassing is, waren
er in totaal 808 omzettingsvergunningen verleend, en waren 74 aanvragen in behandeling.
Daarnaast wordt uit de gegevens duidelijk dat het aantal aanvragen de laatste twee jaar gemiddeld
gezien lager ligt dan in 2018 en 2019. In 2018, 2019 en 2020 lag het aantal aanvragen gemiddeld
op respectievelijk 105, 274 en 188 per maand, en in 2021 en 2022 op gemiddeld 37 en
41 aanvragen per maand. Alleen in 2017 was er een lager aantal aanvragen, gemiddeld 33 per
maand.
Uit de gegevens blijkt dat de meeste aanvragen voor een omzettingsvergunning ook leidden tot een
vergunningverlening. In de periode tussen 1 januari 2016 en 31 maart 2022 was dit het geval in
88% van de aanvragen. De overige aanvragen zijn bijvoorbeeld geweigerd, de aanvraag is
ingetrokken door de aanvrager of was vergunningsvrij. 0,3% van de aanvragen is van rechtswege
verleend.
Figuur 3.2: Aantal aangevraagde omzettingsvergunningen op unieke adressen per maand, vanaf 2016
1200 -
1000 4
800 +
600 +
400 4
200 +
O denn TL | Ilnnnanennen--nnnnnnn
z3SZrrrles3sn3rs38nBrnlengrEt erleg
REARS NARREN HARS an
ON NN ON ON NN ON
= Binnengekomen aanvragen
Bron: VTH-gemeente Amsterdam (bewerking Ecorys)
Cijfers over het aantal ingetrokken omzettingsvergunningen worden niet bijgehouden door de
gemeente. Het is op basis van de verkregen enquêteresultaten en beschikbare data vanuit de
gemeente dan ook niet mogelijk om dit aandeel kwantitatief te benaderen.
Illegale kamerverhuur
Om een volledig beeld te krijgen van de omvang van kamerverhuur in Amsterdam, zou naast het
aantal omzetvergunningen ook naar situaties moeten worden gekeken waarbij sprake is van
kamerverhuur zonder benodigde vergunning en waar der halve sprake is van illegale kamer-
verhuur. Het is echter niet mogelijk om de omvang van de illegale (niet vergunde) kamerverhuur te
benaderen op basis van de beschikbare data vanuit de enquête en de gemeente.
Wel is het goed om kort stil te staan bij de duiding van de illegale situaties. Zo zijn er situaties
waarbij wordt voldaan aan de criteria van kamerverhuur, maar waarbij geen sprake is van een
omzettingsvergunning. Daarnaast is er een groep kamerhuurders die zich niet inschrijft bij de
gemeente op het adres waar ze wonen, maar op een adres elders.
Naast volledig illegale situaties zijn er ook nog situaties waarin wel een vergunning verleend is,
maar waarin niet (meer) wordt voldaan aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een
vergunning. Hierop wordt nader ingegaan in hoofdstuk 4.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 29
3.3 Spreiding kamerverhuur
De beschikbare gegevens laten zien dat op 1 april 2022 er in totaal 6.375 vergunningen op unieke
adressen zijn afgegeven of nog in behandeling waren. De meeste van deze vergunningen waren
voor woningen in de wijken Bijlmer Oost (324 vergunningen), Scheldebuurt (257 vergunningen) en
Bijlmer Centrum (236 vergunningen).
Figuur 3.3: Aantal afgegeven vergunningen en lopende aanvragen op 1 april 2022, per wijk
B
Sa | TV
{” D 4
RADA Td
| ss fi DR LE
ES —
La En
PT EW
OT , rd df
| j
S zd
d j
Aantal C |
L_Minder dan 10 À h
C_110-50 \
E50 -100 IN —/
B 100-150 \
mm 150 - 200 \
B Meer dan 200
Bron: VTH-gemeente Amsterdam (bewerking Ecorys)
Om de spreiding van de kamerverhuur over de stad verder te duiden, maken we gebruik van de
quota, omdat deze onder meer als doel hadden om bij te dragen aan een evenwichtigere spreiding
van kamerverhuur over de stad. Het totale quotum voor omzettingsvergunningen is 13.404. Het
aantal gebruikte wijkguotumplekken, op basis van de optelling van de maximale wijkquota, ligt lager
dan de 6.375 verleende vergunningen, omdat een deel van die vergunningen in wijken zijn
afgegeven waar bij de inwerkingtreding van de quotumregels (per 1 april 2020) het aantal
afgegeven vergunningen hoger lag dan het quotum van die wijk. Het gaat om 213 vergunningen in
13 wijken?®, waardoor het aantal gebruikte wijkquotumplekken 6.162 is. Dit betekent dat er op
1 april 2022 nog ruimte was voor 7.242 kamerverhuurvergunningen.
2 Er zijn dertien wijken waar het quotum vol is: Chassébuurt, Erasmuspark, Geuzenbuurt, Hoofdweg e.o, Hoofddorpplein,
Kinkerbuurt, Landlust, Van Galenbuurt, Westindische Buurt, IJselbuurt, Rijnbuurt, Schinkelbuurt en IJburg Oost.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
30 ECORYS
Figuur 3.4: Benutting van het wijkguotum op 1 april 2022, in procenten
KU O5 Pea D /
8 E, pe be) en ad mit
\ a ge ° De
Benutting wijkguotum Ns
mmO- 25%
El 25-50 %
C_150-75 %
C_175-90 %
mm 90 - 100 %
B Quotum overschreden
Bron: VTH gemeente Amsterdam (bewerking Ecorys)
Figuur 3.5 en de kaarten in bijlage 3 geven inzicht in de spreiding van de verleende omzettings-
vergunningen over de stad. Hieruit blijkt dat op buurt- en straatniveau een hoge mate van
concentratie plaatsvindt. Het gaat hierbij vooral om de centraler gelegen wijken en stadsdelen,
waarbij binnen sommige straten clustering plaatsvindt. Deze clustering vindt voornamelijk plaats in
de wijken waar nog ruimte in de quota aanwezig is en waar het woningaanbod voor verhuurders
gunstig is (grotere woningen tegen relatief lage aankoopprijzen).
Figuur 3.5: Verleend aantal vergunningen per straat
| md ves
_ Ne d AS
5 8 je on, en
” CN ZR A
en 4 NEN
f : AS # se
q FEE Spr us west 44
Te Cr EK ul
HES Ten
MAER VEE NR de EE
CDU ES
Lj Et [ER A Sd, '
IT re PER AAS
det A ir B EE A AIEN HN \S
Ser a ile UT RT 7 fd ENA NON RP ÂSC
kl Uien Ane : oen Ee 27
NES É EL Sane EA AR
E &
Hi za €
Verleend (aantal per straat) | 155 We
—_ 1 vergunning NSE
2-5 vergunningen > vt
5 - 10 vergunningen U ad \P-- 45
10 - 25 vergunningen € rt AA
— 25 - 50 vergunningen de dn
—_ 50-110 vergunningen Aa |
Bron: VTH gemeente Amsterdam (bewerking Ecorys)
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Ecorys À 31
Al met al wordt duidelijk dat de spreiding van kamerverhuur over de stad, na invoering van het
beleid in 2020, niet lijkt te zijn toegenomen.” Dit kan verklaard worden door het feit dat de meeste
kamerverhuurvergunningen zijn aangevraagd voor het ingaan van de quota, waardoor in sommige
wijken reeds overschrijding van de quota plaatsvond bij de invoering van het beleid. Er kan wel
gesteld worden dat, doordat het wijkquotum in een aantal wijken van de stad vol is, er in die wijken
niet meer verkamerde situaties bij zijn gekomen sinds de invoering van het beleid. Tegelijkertijd is
het onbekend of er in een situatie zonder invoering van het beleid, meer concentratie in deze wijken
zou zijn opgetreden. Ook is het onbekend hoeveel situaties er zonder beleid verkamerd hadden
geweest in andere delen van de stad (waar nog ruimte is binnen de quota).
De pandquota zouden op pandniveau inzicht kunnen geven in de mate van spreiding van
kamerverhuur op een lager schaalniveau. Ondanks dat hier voorafgaand aan de
vergunningverlening op getoetst wordt, zijn er geen data beschikbaar over de pandquota, omdat
deze verder niet worden gemonitord. Uitspraken hierover zijn hierdoor niet mogelijk.
3.4 Kamerbewoning
Deze paragraaf gaat nader in op de kenmerken van kamerbewoning. Wie wonen er samen,
waarom wonen zij samen, welke huur wordt er betaald, wat voor type contract hebben huurders, op
welke oppervlakte wonen zij en of er sprake is van geluidsisolatie.
Aantal volwassenen per adres en hun relatie
Op basis van de enquête blijkt dat in kamerverhuursituaties de meerderheid (52%) met drie
volwassenen samenwoont op het betreffende adres. In een derde (33%) van de gevallen wordt er
met vier volwassenen gewoond en in de resterende 15% van de gevallen is er sprake van vijf of
meer bewoners (zie ook Tabel 3.2).
Tabel 3.2 Aantal volwassenen per adres in kamerverhuursituaties o.b.v. enquête
Aantal volwassenen per adres Aantal situaties Aandeel
3 187 52,2%
4 118 33,0%
5 of meer 53 14,8%
Total | 100,0%
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys
Zoals Figuur 3.6 aangeeft, is er onder de respondenten van de uitgevoerde enquête die in een
kamerverhuursituatie wonen, meestal sprake van vrienden die een woning delen (82%). Ook gaat
het in relatief veel gevallen (41%) om studenten. Opvallend is dat de respondenten in een
kamerverhuursituatie relatief weinig hebben aangegeven met collega’s of familie samen te wonen.
2 We hebben tevens een variatiecoëfficiënt berekend. Deze was bij inwerkingtreding van de wijkquota (1 april 2020) 0,930,
en is op 1 april 2022 vergelijkbaar, met een waarde van 0,928.
3 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Figuur 3.6: Relatie tussen de huishoudens in kamerverhuursituaties (meer antwoorden mogelijk)
(N=354)
Vrienden 82%
Studenten 41%
Geen relatie 23%
Anders 16%
Familie (eerste- of tweedegraads) 10%
Collega's 7%
Familie (overig) 7%
Wil niet zeggen 2%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Het beperken van de woonlasten is de hoofdreden voor kamerbewoning
In de enquête is gevraagd aan de respondenten in een kamerverhuursituatie wat de belangrijkste
reden voor hen is om een woning te delen. In meer dan 60% van de gevallen wordt een financiële
reden als belangrijkste reden opgegeven. Het niet kunnen betalen van eigen woonruimte in
Amsterdam is de meest opgegeven reden. Figuur 3.7 maakt de belangrijkste redenen voor
woningdelen inzichtelijk.
Figuur 3.7: Belangrijkste redenen voor woningdelen, volgens bewoners in kamerverhuursituatie (N=349)
E
|
Ú | m Kan geen eigen woonruimte in
h o Amsterdam betalen
| | = Financiële voordelen (o.a.
ol delen van woonlasten)
Kan geen eigen woonruimte in
Amsterdam vinden
44% m Gezelligheid of aanspraak
Andere reden, namelijk
= Nabijheid van familie of
vrienden
= Wil niet zeggen
Pl = Zorg die bewoners elkaar
leveren
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Huurprijs
Het onderzoek Wonen in Amsterdam (WIA 2022}? geeft een eerste inzicht in de huurprijs voor een
deel van de kamerhuursituaties. Hieruit blijkt dat een groot deel (70%) van de kamerhuurders in
een woning van een particulier een huurprijs betaalt onder de liberalisatiegrens van 2021
(€752,33).
27_Gemeente Amsterdam (2022) Wonen in Amsterdam 2021 - Woningmarkt.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 33
Op basis van de door ons uitgevoerde enquête voor dit onderzoek is geen eenduidige conclusie te
trekken over de huurprijs die respondenten in kamerverhuursituaties betalen. Een deel van de
respondenten heeft namelijk waarschijnlijk de totale (kale) huur voor de woning ingevuld, in plaats
van de (kale) huur per kamer. Hierdoor is de bandbreedte erg groot. Deze reikt namelijk van € 132
per maand tot € 3.800 per maand. In totaal geeft 49% van de respondenten in een kamer-
verhuursituatie, een kale huurprijs van meer dan € 1.068,83 per maand aan. Dat is in 2022 de
grens voor de dure huursector in Amsterdam. 43% van de respondenten betaalt een huurprijs
onder de liberalisatiegrens, die in 2022 €763,47 per maand bedraagt.
Typen huurcontracten
Volgens de huidige voorwaarden dienen verhuurders een individueel huurcontract op te stellen bij
kamergewijze verhuur, om zodoende de huurrechten van de kamerbewoners beter te borgen.
Zowel beleggers en particuliere verhuurders als woningcorporaties moeten zich houden aan deze
voorwaarde. In de voor dit onderzoek uitgevoerde enquête is een vraag opgenomen naar het type
huurcontract dat respondenten hebben.
De resultaten van deze vraag voor respondenten in een kamerverhuursituatie zijn weergegeven in
Figuur 3.8. Hieruit blijkt dat 61% van de respondenten een huurcontract heeft voor de gehele
woning en circa 26% een individueel huurcontract voor een deel van de woning. Van de overige
respondenten heeft 7% een onderhuurcontract voor een deel van de woning, heeft 3% geen
contract, heeft 2% een ander soort contract en 1% een gebruikscontract voor een deel van de
woning.
Figuur 3.8: Type contract van personen woonachtig in kamerverhuursituaties (N=249)
= Huurcontract voor gehele woning
Ì u Individueel huurcontract voor deel van de
woning
Onderhuurcontract voor deel van de
woning
Geen contract
Gh
Ander soort contract
= Gebruikscontract voor deel van de woning
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Ook is gevraagd of andere huishoudens in een woning een huur- of gebruikerscontract hebben. Uit
de resultaten van de enquête blijkt (voor de respondenten in kamerverhuursituaties) dat 33% van
de respondenten medehuurder is en op het huurcontract van de gehele woning staat. Een vergelijk-
bare groep van 30% heeft een individueel huurcontract voor een deel van de woning. Circa 13%
van de respondenten geeft aan dat de andere huishoudens geen huur- of gebruikscontract hebben.
Van de overige respondenten is bekend dat zij hoofdhuurder zijn en op gehele huurcontract staan
(9%), een onderhuurcontract hebben voor een deel van de woning (8%), een gebruikscontract
hebben voor een deel van de woning zoals antikraak (1%) of een ander soort contract hebben
(3%). Van circa 3% van de respondenten is het onbekend wat de contractsituatie is.
34 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Figuur 3.9: Hebben de andere huishoudens in de woning een huur- of gebruikscontract? (N=332)
| Ja, zij zij medehuurder en staan op het
8 huurcontract van de hele woning
' \ m Ja, individueel huurcontract voor hun deel van
\ de woning
33% Nee, geen huur- of gebruikscontract
m Ja, een van de huishoudens is hoofdhuurder en
staat op het huurcontract van de hele woning
Ja, onderhuurcontract voor hun deel van de
woning
= Nee, zij hebben een ander soort contract
= Ja, gebruikscontract voor hun deel van de
woning (bijvoorbeeld antikraak)
30%
= Onbekend
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Naast het type huurcontract is in de enquête ook gevraagd naar de duur van het huurcontract.
Figuur 3.10 maakt inzichtelijk dat een groot deel van de respondenten (61%) in kamerverhuur-
situaties een vast huurcontract heeft voor een onbepaalde tijd. Ongeveer een kwart (24%) heeft
een tijdelijk contract voor een vaste periode. Een tiende van de respondenten geeft aan dat zij over
een tijdelijk contract beschikken zonder vaste periode. Van de overige 5% is niet bekend of zij een
vast of tijdelijk contract hebben.
Figuur 3.10: Duur contract van personen woonachtig in kamerverhuursituaties (N=249)
5% m Vast contract voor onbepaalde tijd
mTijdelijk contract voor een vaste
periode
24% .
Tijdelijk contract zonder vaste periode
Ce
mOnbekend
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Oppervlakte
Op basis van een koppeling tussen de enquêteresultaten en de oppervlakten in de Basisregistratie
Adressen en Gebouwen (BAG), is het mogelijk iets te zeggen over de woninggrootte van de
respondenten uit de enquête die in een kamerverhuursituatie wonen. In navolgende tabel zijn de
resultaten hiervan opgenomen. Belangrijk is dat het hierbij gaat om de totale woninggrootte en niet
die van de individuele kamers. De tabel laat zien dat de respondenten in de enquête in een
kamerverhuur situatie grotendeels (circa 84%) wonen in een woning die groter is dan 70 m?.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 35
Tabel 3.3 Woningoppervlakte respondenten in een kamerverhuursituatie
Oppervlakte woning Aandeel respondenten kamerverhuursituaties
<60 m? 7,6%
60 - 70 m? 8,7%
70 - 90 m? 30,9%
90 - 120 m? 27,5%
> 120 m? 25,3%
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S) & koppeling met BAG, gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Geluidsisolatie
In de enquête is aan de respondenten in een kamerverhuur situatie de vraag gesteld of de woning
geïsoleerd is tegen geluidsoverlast (Figuur 3.11). Een derde van de respondenten geeft aan dat de
woning geluidsisolatie heeft, waarvan dit bij 26% voor januari 2020 is aangebracht (voordat de
geluidseisen werden aangepast). Circa 40% van de respondenten geeft aan niet te weten of er
sprake is van geluidsisolatie, en 27% geeft aan dat er geen sprake is van geluidsisolatie.
Figuur 3.11 Geluidsisolatie aangebracht (N=358)
B Ja, voor 1 januari 2020
ie m Ja, na 1 januari 2020
Nee, maar dat wordt wel
gedaan voor 1 juli 2022
GEK
4, m Nee en dat wordt
vooralsnog ook niet
gedaan
Dr iA Onbekend
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Hierin speelt mee dat sinds 1 januari 2020 geen geluidseisen meer gelden bij omzetting naar drie
kamers en dat bij aanvragen voor vier kamers tot 1 april 2020 pas per 1 juli 2022 aan de eisen
hoeft te worden voldaan. Vanaf 1 april 2020 moet direct aan deze eisen worden voldaan. Voor vijf
kamers of meer gold dit laatste altijd. Omdat er geen handhaving plaatsvindt na vergunning-
verlening, wordt hierop niet gecontroleerd. Dit zorgt ervoor dat verhuurders geen extra prikkel
krijgen om de woningen te voorzien van geluidsisolatie.
36 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
4 Doelbereik kamerverhuurbeleid
De invoering van het nieuwe beleid heeft tot doel de leefbaarheid in wijken te waarborgen, ruimte te
behouden voor woningzoekenden, het beschermen van de voorraad woningen voor gezinnen en
een betere bescherming van huurders in kamerverhuursituaties. In het voorgaande hoofdstuk zijn
diverse cijfers gepresenteerd die hier betrekking op hebben. In voorliggend hoofdstuk gaan we
nader in op het behalen van deze doelstellingen, waarin we ook de kwalitatieve duidingen vanuit de
deskresearch, enquête en interviews hebben meegenomen.
4.1 Ruimte behouden voor woningzoekenden
Het doel van het kamerverhuurbeleid is enerzijds dat woningen verkamerd kunnen worden, maar
anderzijds dat er ook voldoende ruimte voor gezinnen blijft. Daarbij zijn de quota destijds zo
opgesteld dat de veronderstelde verkamerde voorraad nog licht uitgebreid zou kunnen worden, tot
een maximum van 5% van de grotere woonruimte in de wijken (zie ook hoofdstuk 2). Om te kunnen
verkameren is het aan de verhuurder om, naast het aanvragen van de vergunning, aan de
vergunningsvoorwaarden te voldoen (zoals geluidsisolatie en een individueel huurcontract).
Gevolgen van kamerverhuur voor de woningvoorraad
We zien vanuit de data dat er vooral veel kamerverhuursituaties gelegaliseerd zijn in de periode tot
april 2020. Dit ging veelal om bestaande kamerverhuursituaties die nog geen vergunning hadden
aangevraagd in het verleden. In de periode daaropvolgend zijn er ook omzettingsvergunningen
aangevraagd, al zijn dit na april 2020 wel relatief minder aanvragen. Er is verspreid over de stad
vanuit de quota nog ruimte voor 7.242 omzettingsvergunningen op 1 april 2022. De quota gaan
over de grotere woningen die op dit moment waarschijnlijk in gebruik zijn voor reguliere bewoning
door bijvoorbeeld gezinnen. Belangrijke nuance is dat er geen data beschikbaar zijn over het
gebruik van vergunningen. Hierdoor kunnen er ook vergunningen verleend zijn die niet of niet meer
in gebruik zijn voor kamerverhuur. Al met al zijn de verschuivingen in de woningvoorraad met de
huidige regelgeving beperkt gebleven, al is in de toekomst nog wel een verschuiving van de
voorraad mogelijk omdat er nog ruimte is binnen de quota.
Vanuit de enquête zien we ook geen grote toename in de perceptie van de respondenten over het
aantal kamerverhuursituaties in hun straat. De enquêteresultaten laten zien dat 30% van alle
respondenten het oneens is met de stelling dat “kamerverhuur in de straat van respondent
toeneemt”, ongeacht of zij zich in een kamerverhuursituatie bevinden, of niet (terwijl zij wel met drie
volwassenen of meer op het adres wonen volgens de BRP). Overigens heeft 20% juist wel het idee
heeft dat verkamering in zijn of haar straat toeneemt (zie ook Figuur 4.1: Stelling verkamering
neemt toe (N=845). Een verklaring hiervoor kan zijn dat binnen bepaalde stadsdelen er wel degelijk
een toename is geweest van de kamerverhuur.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 37
Figuur 4.1: Stelling verkamering neemt toe (N=845)
De kamerverhuur binnen woningen in mijn straat neemt steeds toe
Kamerverhuursituatie ko) 18% or
Geen kamerverhuursituatie / oleh) 18% Kh
0% 20% 40% 60% 80% 100%
mZeermeeeens m=Meeeens mNietmee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens _mZeer mee oneens
Bron: Enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Vanuit de interviews komen signalen dat het beleid ervoor zorgt dat het voor de partijen die kamers
aanbieden minder aantrekkelijk wordt om in dit segment te investeren (zie ook gevolgen van het
kamerverhuurbeleid voor het kameraanbod). Het lijkt aannemelijk dat ook de woningmarkt-
ontwikkeling hier invloed op heeft; de sterk gestegen prijs van koopwoningen zorgt ervoor dat
rendementen op kamerverhuur moeilijker te behalen zijn voor beleggers.
Gevolgen van het kamerverhuurbeleid voor het kameraanbod
Vanuit de data kan worden afgeleid dat, ondanks dat er nog veel ruimte in de quota zit,
verkamering in ieder geval niet aantrekkelijker is geworden voor partijen die willen verkameren. Dit
leiden wij af uit het feit dat er relatief minder aanvragen voor een vergunning worden gedaan na
invoering van het beleid (april 2020). Dit kan komen doordat bestaande situaties (versneld) zijn
gelegaliseerd, maar ook doordat er door de verscherping van enkele voorwaarden en hiermee
samenhangende investeringen, minder animo is om te verkameren.
Vanuit de interviews komt een vergelijkbaar beeld naar voren. Woningcorporaties geven aan dat zij
de bestaande situaties gelegaliseerd hebben voor invoering van het beleid en daarna gestopt zijn
met nieuwe verkamering en friendscontracten?®. De belangrijkste reden die door de
woningcorporaties wordt aangevoerd is dat verkamering onder de nieuwe regels voor hen teveel
investeringen in middelen en tijd kost (denk hierbij aan investeringen voor geluidsisolatie en
meerwerk voor het opstellen van individuele huurcontracten).
Particuliere verhuurders ervaren de regels als onduidelijk en ingewikkeld en de regels vormen
hierdoor een belemmering. Zij geven aan hierdoor minder te zijn gaan verkameren. De gesproken
partijen hebben het idee dat het aanbod van kamers hierdoor is verminderd. Al hangt dit ook samen
met andere regels. Een genoemd voorbeeld is dat verhuurders zich moeten houden aan de
puntentelling®®, waardoor verkamering minder rendabel is.
In interviews met betrokkenen bij maatschappelijke organisaties wordt eveneens opgemerkt dat het
lastiger is om kamers te verhuren onder de huidige regels. Tegelijkertijd wordt opgemerkt dat het
niet onmogelijk is, omdat er ook maatwerk toegepast kan worden. Hiervoor is echter wel na-
drukkelijke medewerking van en afstemming met de gemeente nodig. Een voorbeeld waarin
maatwerk wordt toegepast is het project Onder de Pannen waarin (economische) dak- en
thuislozen flexibel gehuisvest kunnen worden.
2B Meteen Friendscontract is het mogelijk om met één of twee vrienden een woning te huren, waarbij er sprake is van één of
twee hoofdhuurders en één of twee onderhuurders, of waarbij alle huurders een gezamenlijk contract hebben.
2 Stichting Woon! (2022). Personen woonachtig in kamers wonen in een onzelfstandige woonruimte. Voor het berekenen
van de maximale huurprijs geldt de puntentelling. De puntentelling geldt altijd, liberalisatie is hier niet van toepassing, via:
https ://www.wooninfo.nl/vraagbaak/huurprijzen/puntentelling-kamers/
36 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Gevolgen van het beleid voor kamerzoekenden
Zoals hierboven reeds besproken is kamerverhuur nog steeds mogelijk binnen de huidige
regelgeving. Op basis van de interviews blijkt echter dat woningcorporaties zijn gestopt met het
aanbieden van nieuwe friendscontracten en beleggers minder zijn geneigd om aan verkamering te
gaan doen. Ondanks dat het quotum nog niet vol is, zijn er dus de nodige beperkingen voelbaar
voor de verhurende partijen, waardoor de indruk is dat het aantal verkameringen minder hard
toeneemt dan in de periode voor het beleid. Dit zorgt er overigens ook voor dat de woningvoorraad
beschikbaar blijft voor andere doelgroepen, waaronder gezinnen.
4.2 Beschermen van de voorraad woningen voor gezinnen
Het kamerverhuurbeleid heeft als doel dat woningen verkamerd kunnen worden, maar ook dat er
voldoende ruimte voor gezinnen blijft. De pandquota moeten ervoor zorgen dat er op pandniveau
geen clustering plaatsvindt, waardoor de woonomgeving ook kwalitatief gezien geschikt blijft voor
de doelgroep gezinnen.
Gevolgen voor de woningvoorraad voor gezinnen
Uit de data (zie ook paragraaf 3.2) kan worden afgeleid dat met de invoering van het beleid veel
bestaande situaties van verkamering zijn gelegaliseerd. Omdat het waarschijnlijk veelal om
legalisaties gaat is de werkelijke voorraad grotere zelfstandige woningen niet veel afgenomen. Dit
betekent ook dat de woningvoorraad voor gezinnen veelal behouden is (zie ook paragraaf 4.1). Er
wordt door enkele betrokkenen wel aangegeven dat vooral duurdere vrijesector huurwoningen
verkamerd werden, zowel onder beleggers als onder woningcorporaties. Dit betekent dat woning-
zoekenden een hoog inkomen nodig hebben om in aanmerking te komen als deze woningen als
zelfstandige woningen verhuurd worden. Belangrijk voor de woningvoorraad voor gezinnen is
daarnaast dat er in de quota nog veel ruimte beschikbaar is, waarmee nog een afname van
maximaal ruim 7.000 grotere zelfstandige woningen kan plaatsvinden.
Over de pandquota is geen informatie beschikbaar. Hierdoor kunnen geen conclusies getrokken
worden over clustering binnen panden. Wel komt vanuit gesprekken met bewoners van wijken waar
een stapeling van veel verschillende typen van intensievere bewoning voorkomt (bijv. woningdelen,
woningvormen?®® en vakantieverhuur) naar voren dat zij het idee hebben dat deze intensievere
woonvormen het woongenot in de buurt voor gezinnen negatief beïnvloedt. Hierdoor zijn niet alleen
de panden die in gebruik zijn niet meer voor gezinnen beschikbaar, maar ook de omliggende
panden naar hun mening niet meer voor bewoning door gezinnen geschikt.
Gevolgen voor woningzoekende gezinnen
Zoals hiervoor is toegelicht, beschermt het kamerverhuurbeleid in theorie het aanbod grote
zelfstandige huurwoningen, en daarmee de mogelijkheden voor gezinnen op de woningmarkt. In
praktijk speelt hierbij wel mee dat de woningmarkt met al haar samenhangende segmenten en
facetten, ook op deze wijze beschouwd moet worden. Hierdoor is het effect van sec kamerverhuur
op het aanbod van grote zelfstandige woningen lastig inzichtelijk te maken. De stijgende vraag naar
en prijs van woningen, waardoor gezinnen moeten concurreren met bijvoorbeeld beleggers met
meer financiële middelen, speelt bijvoorbeeld ook mee.
0 Deze term wordt in de volksmond vaak aangeduid met: woningsplitsen.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 39
Het brede beleid ten aanzien van de woningmarkt, levert in zijn geheel een potentieel gunstige
situatie op voor het behoud van grotere zelfstandige woningen op de woningmarkt. Het
kamerverhuurbeleid is hierbij een van de schakels, samen met onder meer de opkoopbescherming
(per 1 april 2022) voor woningen met een WOZ-waarde tot en met € 512.000°!, en het
verhuurverbod voor nieuwbouwkoopwoningen (vanaf 8 juli 2020)°?. Daarbij moet worden
opgemerkt dat de voorraad zelfstandige huurwoningen nog steeds kan afnemen ten behoeve van
verkamering, zolang de quota nog niet vol zijn.
4.3 Betere bescherming huurders in kamerverhuursituaties
In het nieuwe kamerverhuurbeleid zijn maatregelen genomen die ten goede komen aan de
bescherming van huurders. Het gaat met name om de verplichting van het individuele huurcontract,
het voorschrift dat er maar één volwassene per kamer mag wonen (m.u.v. geregistreerd partner-
schap of huwelijk), en de verplichte aanwezigheid van een gemeenschappelijke ruimte van 11 m?
van minimaal 3 meter breed.
Gevolgen voor huurders
Uit de door ons verzamelde data zijn geen cijfers rondom de beschermende voorwaarden
beschikbaar, omdat hier niet actief op wordt gehandhaafd. De enquêteresultaten laten op hun beurt
zien dat het grootste deel van de respondenten in een kamerverhuur situatie geen individueel
huurcontract heeft (74%). Dit betekent echter niet dat het in deze gevallen om een schending van
de voorwaarden gaat, omdat de voorwaarde van een individueel huurcontract alleen geldt voor
omzettingsvergunningen die verleend zijn na de inwerkingtreding van het nieuwe beleid
(808 verleende vergunningen, zie 3.2). Tot dusver wordt een groot deel van de kamerhuurders
derhalve nog niet beschermd via de nieuwe beleidsregels, omdat de meeste vergunningen al voor
invoering van het nieuwe beleid zijn afgegeven.
Uit de enquêteresultaten blijkt verder dat bijna een derde (29%) van de respondenten in een
kamerverhuursituatie vermoedt dat zijn/haar woonsituatie niet voldoet aan de regels van het
Amsterdamse kamerverhuurbeleid, 22% geeft aan het niet te weten, en de resterende helft van de
respondenten denkt dat zijn/haar woonsituatie wel voldoet aan de regels van het Amsterdamse
kamerverhuurbeleid. De belangrijkste reden waarom men een illegale situatie vermoedt houdt
verband met de betaalde huurprijs: deze is te hoog, zo geeft men aan (Figuur 4.2). Ook wordt
geklaagd over de gebrekkige onderhoudsstaat van de kamer. Over huurhoogte en de
onderhoudsstaat zijn geen voorwaarden opgenomen in het kamerverhuurbeleid omdat dit niet kan
volgens andere regelgeving zoals de Huisvestingswet, het Bouwbesluit en het
woningwaarderingsstelsel (WWS).
31
2 Gemeente Amsterdam (2022). Verhuurverbod (zelfbewoningsplicht) nieuwbouw koopwoningen. Retrieved from:
https://www‚.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/vastgoedprofessionals/woningbouw-transformatie{verhuurverbod-
zelfbewoningsplicht/
40 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Figuur 4.2: Redenen voor het vermoeden dat woonsituatie niet voldoet aan regels kamerverhuurbeleid
(N=51)
Huurprijs te hoog 35%
Onderhoud: overig 27%
Onderhoud: geen of gebrekkige geluidsisolatie 14%
Overig 6%
Geen kamerverhuurvergunning 6%
Meer bewoners dan gedocumenteerd 6%
Huurcontract onjuist 4%
Ongeregistreerde bewoners 2%
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40%
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Slechts in een klein deel van de gevallen is volgens de respondenten sprake van het ontbreken van
een kamerverhuurvergunning of meer bewoners dan is gedocumenteerd. In de gevoerde
gesprekken wordt echter de indruk gewekt dat dergelijke illegale situaties vaker voorkomen dan de
enquête suggereert (zie ook paragraaf 3.2). Mogelijke verklaringen hiervoor zijn dat huurders zich
niet hebben ingeschreven in de BRP, waardoor zij geen enquête hebben ontvangen, of dat
huurders in de huidige woningmarkt van de stad waarschijnlijk beperkt misstanden durven aan te
geven. Dit laatste geldt vooral als zij een tijdelijk contract hebben, omdat ze bang zijn dat hun
contract wordt opgezegd en zij hun woonruimte verliezen. Uit de interviews blijkt dat de huurders
per saldo in beperkte mate beter beschermd worden dan voor het beleid in werking trad.
Tegelijkertijd wordt in de interviews met name vanuit de gemeente Amsterdam aangegeven dat het
beleid qua huurdersbescherming een goed begin is, maar dat er in hun ogen nog wel zaken
aangescherpt en toegevoegd zouden kunnen worden om daadwerkelijk de huurders te
beschermen. Vanuit een brede groep medewerkers van de gemeente wordt hierbij de beperkte
handhavingspraktijk ter sprake gebracht, die vooral gericht is op illegale situaties zonder
vergunning (zie ook hoofdstuk 5), waardoor verhuurders na vergunningverlening alsnog de vrijheid
kunnen voelen om de voorwaarden te schenden.
4.4 Waarborgen leefbaarheid
Belangrijk middel voor het waarborgen van de leefbaarheid in de beleidsuitwerking zijn de wijk- en
pandquota, die ervoor moeten zorgen dat concentraties van verkamering worden tegengegaan in
de woningvoorraad. Ook de vergunningsvoorwaarden zijn gericht op het voorkomen van overlast
van intensieve bewoning, en daarmee het waarborgen van de leefbaarheid. Het gaat hierbij onder
andere om de eisen voor geluidsisolatie en het verbod op verkamering naar meer dan 6 kamers,
tenzij de borging van de leefbaarheid wordt aangetoond.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 41
Er kan niet eenduidig worden vastgesteld dat de quota de leefbaarheid borgen
Op basis van de data (zie ook paragraaf 3.3) is niet vast te stellen of de wijk- en pandquota hun
beoogde werk doen, namelijk de concentratie van verkamering in de woningvoorraad tegengaan.
Ook is moeilijk aan te tonen dat het beleid heeft gezorgd voor meer spreiding van verkamering in
de stad. Dit komt deels doordat bestaande situaties zijn gelegaliseerd voor de invoering van het
huidige beleid. Vanuit de verzamelde data kan ook niet eenduidig worden vastgesteld dat de quota
op kamerverhuur de leefbaarheid hebben gewaarborgd. Wel wordt duidelijk dat er binnen bepaalde
wijken en straten op dit moment clustering van verkamering plaatsvindt (zie ook de kaarten in
bijlage 3).
In de interviews wordt dit beeld bevestigd, waarbij gesprekspartners binnen en buiten de gemeente
aangeven dat leefbaarheid in de wijken en buurten breed en complex is. De gesprekspartners
vinden het lastig om het effect van het kamerverhuurbeleid op de leefbaarheid te duiden.
Hierbij speelt mee dat het kamerverhuurbeleid en de quota sec naar de clustering van
kamerverhuur kijken. In de leefbaarheidservaring wordt de overlast in kamerverhuursituaties echter
opgeteld bij andere (vergelijkbare) ervaren overlast. Bijvoorbeeld van andersoortige verhuur- en
bewoningssituaties, zoals Airbnb en woningvormen. In verschillende gesprekken wordt aangeraden
om de quota dan ook breder in te steken dan het beleidsveld kamerverhuur. Of, in de afweging bij
de vergunningverlening ook rekening te houden met andere bewonings- en of verhuurvormen die in
de wijk of buurt plaatsvinden. Op deze wijze zou clustering van overlastsituaties als gevolg van
intensieve bewoning kunnen worden voorkomen.
Voor veel gesprekspartners zijn de leefbaarheidssturing en indicatoren vanuit beleid overigens
onduidelijk. Het beleid dat de wijk- en pandquota bijdragen aan het waarborgen van de
leefbaarheid wordt door een deel van de geïnterviewden betwist. Men ziet het waarborgen van
leefbaarheid vaak als een combinatie van factoren op het gebied van het beperken van
geluidsoverlast, het tegengaan van afval op straat, het tegengaan van overlast op het gebied van
parkeren en het waarborgen van sociale cohesie.
Verder zien gesprekspartners in de openbare ruimte dat bepaalde leefbaarheidsaspecten negatief
worden beïnvloed door kamerverhuur. Zo wordt bijvoorbeeld het voorzieningenniveau in straten en
buurten genoemd, die niet altijd zijn afgestemd op een (plotse) toename van het aantal bewoners.
Voorbeelden zijn een (te) beperkt aantal fiets- en autoparkeerplekken. Een ander aspect dat
genoemd wordt is de toename van afval op straat. Dit probleem is tweeledig; het gaat om dagelijks
afval dat in omvang toeneemt, met een toename aan bewoners waar de voorzieningen niet altijd op
afgestemd zijn. Daarnaast gaat kamerbewoning veelal gepaard met snelle wisselingen in
bewoning, waardoor verhuisafval vaker voorkomt. Bovenstaande heeft effect op de leefbaarheid
van zowel de kamerbewoners als de omwonenden. In gesprekken met omwonenden wordt ook
aangegeven dat de snelle wisseling van bewoners zorgt voor een afnemend gevoel van sociale
cohesie en een toename van anonimiteit in de buurten en wijken.
Veelgenoemde redenatie is dat de quota te generiek van aard zijn en beperkt rekening houden met
de aard van de wijk of buurt en de lokale leefbaarheidsproblematiek. Gesprekspartners geven aan
quota op buurt- of straatniveau een passender schaalniveau te vinden, omdat op deze manier ook
de concentratie binnen buurten en/of straten tegengegaan kan worden. Tevens geven vergunning-
verleners aan ook graag het effect op de leefbaarheid mee te willen nemen in de toetsing bij
vergunningsaanvraag. Dit kent zowel voor als nadelen (zie hoofdstuk 5). Beleidsmakers geven aan
dat bewust is gekozen voor generieke quota, om de objectiviteit en uitvoerbaarheid van het beleid
te waarborgen.
2 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Waarborgen van de leefbaarheid door verhuurders
Vanuit het kamerverhuurbeleid hebben de verhuurders geen directe rol in de borging van de
leefbaarheid, alleen via de quota en het realiseren van de vergunningsvoorwaarden zoals
geluidsisolatie. Uit de gesprekken komt naar voren dat de huidige eisen op gebied van
geluidsisolatie in theorie wel iets doen voor de leefbaarheid, maar dat trappenhuizen en open
ramen, die ook veel geluidsoverlast faciliteren, buiten het beleid vallen. Daarnaast wordt er ook niet
op deze voorwaarden gehandhaafd. In de interviews geven woningcorporaties in dit verband (het
borgen van de leefbaarheid van wijken) aan het jammer te vinden dat zij zijn gestopt met nieuwe
friendscontracten. Woningcorporaties geven aan dat zij vanuit hun kerntaak en basis-
werkzaamheden op leefbaarheid sturen, ook in verkamerd bezit. Hierover zijn ook afspraken
gemaakt in de prestatieafspraken en convenanten, zo geven zij aan.
Leefbaarheid zoals ervaren door bewoners
Op basis van beschikbare gegevens blijkt dat Amsterdam over het algemeen als een prettige
gemeente wordt ervaren om in te wonen. In 2021 geven Amsterdammers gemiddeld het cijfer
7,6 aan hun eigen buurt®®. Ook op de Leefbaarometer scoort de gemeente goed®. De tevredenheid
over woonomgeving is echter niet gelijkmatig verdeeld over de stad. In een aantal wijken is, ten
opzichte van het gemiddelde, meer sprake van onveiligheid, minder sociale cohesie en meer
overlast (bijvoorbeeld in de vorm van afval op straat).
De gemeente Amsterdam heeft in het eerder uitgevoerde onderzoek Wonen in Amsterdam 2021
(verder: WIA) vragen opgenomen over mogelijke overlast door kamerverhuur. Uit WIA 2021
(figuur 4.3) blijkt dat bijna 20% van de Amsterdamse huishoudens in meer of mindere mate last
heeft van kamerverhuur”. In de gebieden in en rondom het centrum wordt de meeste overlast
ervaren. In zestien wijken hebben bewoners meer dan gemiddeld last van kamergewijze verhuur.
Dit is met name het geval in de stadsdelen West, Zuid, Osdorp en het Centrum.
Figuur 4.3 Ervaren overlast door kamerverhuur (2021)
ik
ps ak
e ba:
bide
re Ad B des 5
ER
EN <5 teer el
Em 10% tat 15% :
B 15 tor zoe 8e
WB zen tet 2sr
MN ze tot 202
EN zoz tot 25%
Bron: Wonen in Amsterdam (WIA), gemeente Amsterdam (2021)
8 _ Gemeente Amsterdam (2022) Wonen in Amsterdam 2021.
& Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (2022). Leefbarometer. Gemeente Amsterdam. Retrieved from:
https://www leefbaarometer.nl/kaart/?indicator=0&schaalniveau=0&periode=6&referentiekaart=1 &locatie=&latitude=&longit
ude=#kaart/details
% _ Gemeente Amsterdam (2022). Wonen in Amsterdam (WIA) 202. Retrieved from: https://www.amsterdam.nl/bestuur-
organisatie/organisatie/ruimte-economie/wonen/wonen-in-amsterdam/wia-2021-
downloads/?PagClsldt=16654499#PagCls 16654499
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 43
Perspectief op kamerverhuur in relatie tot leefbaarheidsaspecten vanuit de enquête
Ter verdieping van de inzichten vanuit de gemeentelijke WIA, is in de enquête bij deze evaluatie
aan respondenten gevraagd naar hun perspectief op kamerverhuur in relatie tot
leefbaarheidsaspecten die met kamerverhuur samenhangen. Vanuit twee groepen (personen
woonachtig in kamerverhuursituaties en personen niet woonachtig in kamerverhuursituaties, maar
die wel met drie of meer volwassenen op het adres wonen volgens de BRP zijn stellingen
beantwoord. Zoals eerder in hoofdstuk 1 benoemd, kunnen de cijfers alleen indicatief gebruikt
worden, omdat de representativiteit van de cijfers niet kan worden getoetst. Bij lezing van deze
paragraaf dient hier rekening mee gehouden te worden.
Stelling: Kamerverhuur verbetert leefbaarheid
In de resultaten zien we terug dat de groep kamerhuurders positiever zijn over de bijdrage van
kamerverhuur aan de leefbaarheid en de groep niet kamerhuurders, maar die wel met drie of meer
volwassenen op het adres wonen volgens de BRP, (iets) negatiever, al zijn de verschillen niet erg
groot.
Figuur 4.4: Stelling verhuur kamers verbetert leefbaarheid (N=845)
Het verhuren van kamers zorgt voor verbeterde leefbaarheid
Kamerverhuursituatie EMA) Ehr ONK
Geen kamerverhuursituatie kol Pio Ehr
0% 20% 40% 60% 80% 100%
mZeer mee eens mMee eens m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens m Zeer mee oneens
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Stelling: Kamerverhuur vermeerdert sociale cohesie
Bij de stellingen rondom veiligheid en sociale controle lijkt het erop dat personen woonachtig in
kamerverhuursituaties meer sociale cohesie ervaren dan buitenstaanders, die wel met drie
volwassenen of meer op het adres wonen volgens de BRP (Figuur 4.5). Een mogelijke verklaring is
dat personen woonachtig in kamerverhuursituaties veel onderling contact hebben en dat daarmee
het gevoel van sociale cohesie toeneemt.
Figuur 4.5: Stelling verhuur kamers vermeerdert sociale cohesie (N=845)
Het verhuren van kamers zorgt voor meer sociale cohesie
Kamerverhuursituatie 21% (ENOS N
Geen kamerverhuursituatie 35% 18% 8%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
m Zeer mee eens m Mee eens m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens m Zeer mee oneens
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Stelling: De leefbaarheid in mijn buurt is verbeterd vanaf 1 april 2020
Een groot deel van de respondenten geeft aan geen zicht te hebben op de vraag of de leefbaarheid
verbeterd is na april 2020, of heeft hier neutraal op geantwoord. Hiermee is niet vast te stellen of
het nieuwe beleid per april 2020 heeft bijgedragen aan het verbeteren van de leefbaarheid. Wel
ondersteunt dit de hypothese dat leefbaarheid een breed en complex vraagstuk is, welke verder
gaat dan enkel kamerverhuur.
1 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Figuur 4.6 Stelling: De leefbaarheid in mijn buurt is verbeterd vanaf 1 april 2020 (N=880)
De leefbaarheid in mijn buurt is verbeterd vanaf 1 april 2020
Kamerverhuursituatie 2 36% 12% 6% 28%
Geen vR TN EE
kamerverhuursituatie í
0% 20% 40% 60% 80% 100%
mZeer mee eens mMee eens
m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens
mZeer mee oneens m Weet niet
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Stelling: Verhuur van meer dan zeven kamers binnen een pand zorgt voor meer overlast dan
wanneer minder kamers verhuurd worden
Een groot deel van de respondenten (48-60%) heeft het idee dat verkameren naar zeven kamers of
meer inderdaad zorgt voor overlast (Figuur 4.7).
Figuur 4.7: Meningen over overlast door kamerverhuur in panden met zeven of meer kamers (N=845)
Verhuur van meer dan zeven kamers binnen een pand zorgt voor meer overlast
dan wanneer minder kamers verhuurd worden
Kamerverhuursituatie KAA 12% 6%
Geen kamerverhuursituatie 504 VAARN
0% 20% 40% 60% 80% 100%
m Zeer mee eens m Mee eens m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens m Zeer mee oneens
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Stelling: Het verhuren van kamers zorgt voor geluidsoverlast
In de resultaten van de enquête is een duidelijk verschil zichtbaar in beleving van geluidsoverlast
door personen die in een kamerverhuursituatie wonen en personen die zich niet in een
kamerverhuursituatie bevinden, maar wel met drie of meer volwassenen op het adres wonen
volgens de BRP
Figuur 4.8: Meningen over geluidsoverlast door kamerverhuur (N=845)
Het verhuren van kamers zorgt voor geluidsoverlast
Kamerverhuursituatie 23% 39% 20%
Geen kamerverhuursituatie Sie) Vik (NK
0% 20% 40% 60% 80% 100%
m Zeer mee eens m Mee eens m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens m Zeer mee oneens
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 45
9 Uitvoeringspraktijk kamerverhuurbeleid
In dit hoofdstuk brengen we in beeld hoe beleid in de uitvoeringspraktijk ervaren wordt. Het
hoofdstuk start met een beschrijving van de ketensamenwerking. Vervolgens wordt in paragraaf 5.2
ingegaan op hoe het aanvraag- en vergunningsverleningsproces wordt ervaren. Tenslotte gaat
paragraaf 5.3 in op wat huurders en andere partijen hebben meegegeven over het beleid.
5.1 Ketensamenwerking
In paragraaf 2.4 is een beknopte beschrijving opgenomen van de interne ketensamenwerking
rondom de huisvestingsverordening van de gemeente Amsterdam. Duidelijk wordt dat er
verschillende afdelingen en teams betrokken zijn bij het uitvoeren van het beleid, waar het
kamerverhuurbeleid onderdeel van is. Uit de gevoerde interviews binnen de gemeente blijkt dat een
goede ketensamenwerking noodzakelijk is om het kamerverhuurbeleid tot een succes te maken. Dit
geldt voor zowel beleidsontwikkeling, vergunningverlening en handhaving, als de
informatievoorziening. Hieronder wordt nader op deze onderwerpen ingegaan.
Samenwerking tussen gemeentelijke afdelingen
De samenwerking tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen is van groot belang. Zeker al
sinds 2021 vinden er ketenoverleggen plaats, waarbij Wonen (cluster Ruimte en Economie),
Vergunningen, Toezicht en Handhaving (verder: VTH) en het Juridisch Bureau (verder: JB)
betrokken zijn. De ketenaansturing wordt hiermee steeds verbeterd. Dit gebeurt onder meer door
VTH en JB vaker aan de voorkant van het beleid te betrekken. Dit is ook noodzakelijk om de
uitvoerbaarheid te borgen. Tegelijkertijd blijkt vanuit de interviews dat het steeds zoeken blijft hoe
het opgestelde beleid uitgevoerd kan worden. Hierover kunnen soms spanningen over en weer
ontstaan. Dit gaat bijvoorbeeld over de duidelijkheid van begrippen®, het urgentiebesef en de tijd
die het kost om processen door te voeren. Een goede afstemming en het tijdig betrekken van
andere betrokken afdelingen blijft daarom ook in de toekomst van groot belang.
Vanuit de interviews met beleidsmakers en uitvoerders wordt ook een andere tweedeling zichtbaar.
Enerzijds zien we dat er voorstanders zijn voor generiek beleid dat stadsbreed wordt uitgevoerd,
waarbij de leefbaarheid en de beschikbaarheid van woningen wordt geborgd door quota en waar
geen willekeur in kan optreden. Anderzijds wordt ook aangegeven dat er nu slechts beperkt
mogelijkheden zijn voor maatwerk (bijv. voor bepaalde doelgroepen) en dat er geen gronden zijn
om op basis van een voorziene teruggang in de leefbaarheid en/of woonkwaliteit aanvragen af te
wijzen. De theorie dat de quota zorgen voor een aanvaardbaar leefbaarheidsniveau wordt in de
interviews regelmatig betwist.
Daarnaast komt vanuit de gesprekken met de stadsdelen naar voren dat er in praktijk soms sprake
was van bestemmingsplannen die afwijkend waren van het kamerverhuurbeleid. Zo werden er
soms beperkingen aan het aantal huishoudens in de bestemmingsplannen gesteld. Stedelijk is er
daarom in een beleidsregel afgesproken dat het kamerverhuurbeleid in de Huisvestingsverordening
is vastgelegd®”. De beleidsregel zou er voor moeten zorgen dat voor een en dezelfde kamerverhuur
$ _ Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het begrip ‘zelfstandige woonruimte’, welke open is voor een interpretatie. Er staat immers
niet vastgelegd hoe een woonruimte ontsloten mag worden of aan welke eisen op het gebied van ventilatie voldaan moet
37 Gemene Amsterdam, 28 september 2021. Beleidsregel voor het beslissen op aanvragen omgevingsvergunning in
afwijking van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c jo artikel 2.12, lid 1 onder a, sub 2 Wabo voor het
toestaan van kamerverhuur.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 47
dezelfde inhoudelijke beleidsmatige afweging plaatsvindt bij het besluit op een aanvraag om
vergunning op basis van de Huisvestingsverordening en het besluit op de aanvraag om
omgevingsvergunning. Voor de invoering van deze beleidsregel kwam het voor dat kamer-
verhuurders wel een omzettingsvergunning kregen, maar geen omgevingsvergunning en
andersom. Dit is vanuit een duidelijke overheid richting burger uiteraard ongewenst. Vanuit de
interviews kregen de onderzoekers overigens de indruk dat deze beleidsregel en de uitwerking
hiervan nog niet overal in de stadsdelen voldoende bekend was ten tijde van het interview.
Informatievoorziening
De gegevens over omzettingsvergunningen worden bijgehouden. Hiervoor worden diverse
systemen gebruikt. Vanuit deze systemen blijkt dat er inzicht is in verkamering in Amsterdam.
Tegelijkertijd blijkt vanuit de interviews dat de gegevens over de omzettingsvergunningen als
incompleet worden beschouwd. Hiervoor zijn diverse redenen:
e Erworden geen vergunningen die buiten gebruik zijn uit het systeem gehaald, omdat er geen
toets plaatsvindt of deze wel in gebruik genomen is. Ook wordt niet bijgehouden of in het geval
van benutte vergunningen op latere momenten nog steeds kamergewijze verhuur plaatsvindt.
Het bijhouden van benutting wordt overigens wel voorgeschreven in de
Huisvestingsverordening, maar het blijkt dat deze taak op dit moment niet belegd is.
e Erzijn adressen dubbel weergegeven in de systemen. Waarschijnlijk gaat het hier om oude
vergunningen die nogmaals zijn ingevoerd in het systeem.
e Het pandquotum blijkt incompleet omdat hier is uitgegaan van gegevens vanuit de BAG. Deze
sluiten niet één op één aan bij de begrippen uit de Huisvestingsverordening. Voorbeelden
hierbij zijn het begrip “rijtjeswoning”, die niet als juridische term is opgenomen in de BAG. Er
wordt ook aangegeven dat van 80% van de adressen de verdieping van toegang niet is
opgenomen in de BAG, waardoor het bepalen van het pandguotum lastig is. Verder wordt in het
register van omzettingsvergunningen niet bijgehouden op hoeveel kamers de vergunning
berust.
Ook wat betreft “meldingen woonfraude”, en de hierbij opgelegde sancties, blijkt dat het lastig is om
data over kamerverhuur uit de systemen te halen en hierover analyses te maken voor de gehele
stad. Hiervoor zijn verschillende redenen:
e Vermoedens van woonfraude konden tot 1 september 2020 digitaal worden gemeld bij
Meldpunt Zoeklicht. Per 1 september 2020 is Zoeklicht overgegaan naar een nieuw
meldingssysteem meldingen.amsterdam.nl waarvan de resultaten terechtkomen in het systeem
SIA. Per saldo moeten dus steeds twee systemen met elkaar vergeleken worden.
e Kamerverhuur is geen aparte categorie in SIA, waardoor er voor het opstellen van
Raadsbrieven omtrent woonfraude en sancties bewerkingen op de oorspronkelijke data worden
uitgevoerd. Door deze bewerkingen ontbreekt de koppeling met de adresgegevens.
e De gegevens uit Zoeklicht en SIA geven zowel het vermoeden van woonfraude, als in sommige
gevallen overlast weer. Het is lastig om deze twee zuiver te scheiden. Immers is een
vermoeden vaak op overlast gebaseerd.
e De beschikbare cijfers over het aantal juridische procedures zijn niet uit te splitsen naar
kamerverhuur, waardoor analyses op dit gebied niet mogelijk zijn.
e Eris wel een bestand van handhavingsonderzoeken, maar hierin wordt niet bijgehouden wat de
aard van het onderzoek was. Een link met bijvoorbeeld woonfraude, het veroorzaken van
overlast of andere trends is daarom op dit moment niet te maken.
18 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
De website van de gemeenten (www.amsterdam.nl) zorgt voor informatievoorziening richting met
name verkamerende partijen en burgers. Vanuit de interviews en de analyse van de onderzoekers
bleek dat de website niet altijd de juiste informatie weergeeft. Bijvoorbeeld op het gebied van de
regels voor inwoning. Ook is het lastig voor de burger om de link naar de Huisvestingsverordening
te vinden op de kamerverhuurpagina. Daarnaast worden er op de website voor kamerverhuur ook
regels gecommuniceerd die buiten de Huisvestingsverordening vallen (bijv. op het gebied van
brandveiligheid). Voor burgers en verkamerende instanties blijven zo de regels en de herkomst
ervan onduidelijk.
5.2 Aanvraagproces en vergunningverlening
Eerder in dit rapport werd al aangegeven dat er zowel voor- als nadelen zijn verbonden aan het aan
uniforme wijze toewijzen van vergunningen binnen de stad. Voordeel is dat er geen (schijn van)
subjectiviteit kan optreden, nadeel is met name dat er geen onderscheid gemaakt kan worden naar
specifieke doelgroepen en de wenselijkheid van verkamering op een specifieke locatie. Een ieder
die aan de voorwaarden voldoet, heeft logischerwijs recht op een omzettingsvergunning.
Met betrekking tot het aanvraagproces voor omzettingsvergunningen geven vergunningverleners
van de afdeling VTH in de gevoerde gesprekken aan dat de aanvragen behandeld worden binnen
de termijn die daarvoor staat. Verder geven vergunningverleners aan dat aanvragen voor
omzettingsvergunningen vaak onvoldoende details en incomplete informatie bezitten om een
weloverwogen besluit te kunnen nemen. Tegelijkertijd wordt er door de verhurende partijen
aangegeven dat de verschillende data waarop beleid is ingegaan onduidelijkheid geeft voor de
verhurende partijen in wat er van hen verwacht wordt. Zo vinden zij het lastig om na te gaan of zij
nu wel of juist niet moeten voldoen aan bepaalde vergunningsvoorwaarden. Het Juridisch bureau
geeft ook aan dat er onduidelijkheid kan optreden door verschil in begrippen. Er zijn bijvoorbeeld
verschillende begrippen gehanteerd bij het uitgeven van vergunningen. In een bepaalde periode is
het begrip “gebruiksruimte” gehanteerd en in een andere periode het begrip “verblijfsruimte”.
Gebruiksruimte is omvangrijker en dat leidde ertoe dat huurders in de ene periode wel een
vergunning kregen en in de andere niet. Dit maakte het voor aanvragers onduidelijk. Het gevolg
van de onduidelijkheid is, volgens een deel van de gesproken partijen die kamers verhuurt of
hiervan wil profiteren, dat het aantal woningen dat verkamerd wordt aan meerdere personen relatief
gezien terugloopt omdat zij niet overzien aan welke regelgeving moet worden voldaan.
5.3 Ervaringen van huurders en verhuurders
Eerder in deze rapportage werd al aangegeven dat de helderheid en duidelijkheid van de regels
aandacht behoeft volgens de geïnterviewde personen. Daarnaast blijkt ook uit een eigen analyse
van de onderzoekers dat het beleid ingewikkeld is. Dit gaat met name om de inwerkingtreding van
de vergunningsvoorwaarden op bepaalde data.
Dit beeld wordt ondersteund door de enquête. Hierin geeft een kwart van de respondenten in
kamerverhuursituaties aan de regels niet te kennen en 29% van de bewoners die niet onder het
kamerverhuurbeleid vallen, maar wel met drie of meer volwassenen op het adres wonen volgens
de BRP. Ongeveer 38% van de bewoners in een kamerverhuursituatie en zo'n kwart van de
bewoners zonder kamerverhuursituatie, maar wel met drie of meer volwassenen op het adres
wonen volgens de BRP (24%) geeft aan dat zij de regels kennen en deze onduidelijk vinden.
Ongeveer een vijfde van de respondenten (respectievelijk 19% en 22%) geeft aan dat zij de regels
(zeer) duidelijk vinden.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 49
Figuur 5.1 Stelling duidelijkheid regels (N=837)
De regels over kamerverhuur in de gemeente Amsterdam zijn duidelijk
Kamerverhuursituatie 2 18% VANG 14% Plok
Geen PIU EE / RN
kamerverhuursituatie D i > 5
0% 20% 40% 60% 80% 100%
mZeer mee eens mMee eens
m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens
m Zeer mee oneens mk ken de regels niet
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Vanuit de interviews komt naar voren dat men over het algemeen tevreden is met het feit dat de
gemeente Amsterdam kamerverhuur serieus neemt en hiervoor regels hanteert. Tegelijkertijd wordt
er aangegeven dat de regels vaak onduidelijk zijn (zie ook eerder in dit rapport) en dat hierdoor ook
minder wordt verkamerd door verhuurders.
Vanuit de enquête wordt duidelijk dat vooral degenen die zich in een kamerverhuursituatie
bevinden niet (helemaal) tevreden zijn met de regels over kamerverhuur van de gemeente
Amsterdam (41%). Degene die zich niet in een kamerverhuursituatie bevinden, maar wel met drie
of meer volwassenen op het adres wonen volgens de BRP zijn positiever, maar ook hiervan is zo’n
23% niet tevreden met de regels over kamerverhuur.
Figuur 5.2 Stelling algemene tevredenheid regels (N=837)
Ik ben tevreden met de regels over kamerverhuur in de gemeente Amsterdam
Kamerverhuursituatie KES NA PIN Viev
Geen To AKE 29%
kamerverhuursituatie D i > 5
0% 20% 40% 60% 80% 100%
m Zeer mee eens mMee eens
m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens Mee oneens
m Zeer mee oneens mik ken de regels niet
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
Eris in de enquête tevens gevraagd naar de mening op de stelling: “het goed is dat de gemeente
de regels over kamerverhuur regelmatig aanpast”. Hierop wordt door een groot deel van de
respondenten positief geantwoord. Het is dus niet zozeer de aanpassing zelf die weerstand
oproept, maar zoals eerder beschreven eerder de helderheid en de duidelijkheid van de
regelgeving.
50 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Figuur 5.3 Stelling aanpassing regels (N=837)
Het is goed dat de gemeente de regels over kamerverhuur regelmatig aanpast
en
Geen en EN 20%
kamerverhuursituatie
0% 20% 40% 60% 80% 100%
mZeer mee eens mMee eens
m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens
mZeer mee oneens mk ken de regels niet
Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys.
5.4 Handhaving en geschillen
Meldingen woonfraude kamerverhuur
De handhaving van (het vermoeden van) woonfraude is belegd bij de afdeling Wonen. Zij richten de
beschikbare capaciteit momenteel vooral op het handhaven van illegale situaties, oftewel situaties
waarbij er wel verkamering plaatsvindt, maar waar geen omzettingsvergunning is. Aan de
handhaving van situaties die vergund zijn en of zij al dan niet aan de vergunningsvoorwaarden
voldoen, wordt op dit moment geen prioriteit gegeven. Hierdoor worden er op dit moment geen
vergunningen ingetrokken als er niet (meer) aan de vergunningsvoorwaarden voldaan wordt, tenzij
er een concreet handhavingsverzoek wordt gedaan en er een overtreding wordt geconstateerd die
een intrekking rechtvaardigt.
De gemeente Amsterdam controleert en handhaaft onder meer op basis van meldingen die bij de
gemeente binnenkomen en op basis van handhavingsverzoeken. De belangrijkste bron hiervoor
zijn de “meldingen woonfraude” die gedaan worden via SIA (voorheen Zoeklicht). Op basis van
raadsbrieven van de gemeente is inzicht verkregen in het aantal meldingen en de sancties
woonfraude in relatie tot kamerverhuur. De onderstaande tabel geeft weer dat er onder het nieuwe
beleid in 2020 en 2021 in totaal 1.015 woonfraudemeldingen over kamerverhuur zijn gedaan. Over
2022 zijn nog geen cijfers bekend. In de onderzoeksperiode is zowel het absolute aantal als het
relatieve aantal woonfraudemeldingen kamerverhuur toegenomen, ten opzichte van de voorgaande
periode.
Figuur 5.4: Meldingen woonfraude kamerverhuur 2017-2022
Aantal Aandeel van totaal woonfraudemeldingen
2017 208 6%
2018 285 10%
2019 349 14%
2020 512 22%
2021 503 22%
2022 n.b. n.b.
Bron: Gemeente Amsterdam (2019, 2020, 2021) Raadsbrieven handhaving woonfraude.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 51
Meldingen en signalen van mogelijke woonfraude via kamerverhuur worden vervolgens door de
gemeente opgepakt. Hiervoor wordt soms gebruik gemaakt voor de inhuur van derden (bijv. voor
het meten van geluidsoverlast). Meldingen over sociale huurwoningen van woningcorporaties
worden naar woningcorporaties doorgezet. De meldingen in het overige bezit worden door de
gemeente opgepakt via buitendienstonderzoeken. In 2021 vonden er minder (ongeveer een derde
van de onderzoeken in 2019 en 2020) buitendienstonderzoeken plaats in verband met
coronalockdowns. Na constatering van overtredingen worden sancties opgelegd door de
gemeente. Voor kamerverhuur kwam dit in 2020 en 2021 neer op 247 boetes en 91 keer een last
onder dwangsom. Over 2022 zijn nog geen cijfers beschikbaar, en voor de periode voor 2020 zijn
de cijfers niet uit te splitsen naar kamerverhuur.
Figuur 5.5: Sancties woonfraude kamerverhuur 2020-2022
Bestuurlijke boete Last onder dwangsom
2020 208 67
2021 39 24
2022 n.b. n.b.
Tote |
Bron: Gemeente Amsterdam (2019, 2020, 2021) Raadsbrieven handhaving woonfraude.
Juridische procedures
Er zijn verschillende situaties en richtingen van juridische procedures denkbaar als het gaat om
overtredingen van het kamerverhuurbeleid. Zo kan de gemeente een juridische procedure starten
richting verhuurders voor het ontbreken van een vergunning (illegale verkamering), of het niet
(meer) voldoen aan de voorwaarden (schending van de omzettingsvergunning). Ook zouden
huurders richting verhuurders een juridische procedure kunnen starten vanwege schending van de
voorwaarden. Tot slot zijn er juridische procedures tegen de gemeente mogelijk, bijvoorbeeld vanuit
bewoners, omdat onterecht omzettingsvergunningen zijn verleend. De beschikbare cijfers over het
aantal juridische procedures zijn niet uit te splitsen naar kamerverhuur, waardoor we dit onderdeel
niet kwantitatief kunnen duiden. Wel geeft het Juridisch Bureau aan, dat er na de invoering van het
huidige beleid en de daaropvolgende grote aantallen aanvragen, er veel bezwaarzaken zijn
geweest. Ook geven zij aan dat zij geen bezwaarzaken behandeld hebben, of in behandeling
hebben, die betrekking hebben op het handhaven van de voorwaarden van kamerverhuur. Tot op
heden zijn er geen vergunningen ingetrokken op basis van de schending van voorwaarden.
5 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
6 Conclusies en aanbevelingen
De belangrijkste conclusies op de hoofdvragen en de deelvragen zijn hieronder uitgewerkt.
Allereerst wordt ingegaan op de doelstellingen van het beleid: het behouden van ruimte voor
woningzoekenden, het behouden van voldoende ruimte voor gezinnen, bescherming van huurders
en het borgen van de leefbaarheid. Vervolgens wordt ingegaan op de uitvoeringspraktijk. Er wordt
afgesloten met een overkoepelende conclusie. Op basis van de conclusies worden aan het einde
van dit hoofdstuk vervolgens aanbevelingen gedaan.
Behouden van ruimte voor woningzoekenden
Het kamerverhuurbeleid heeft het doel om ruimte te behouden voor woningzoekenden. Dit gaat om
zowel woningzoekende gezinnen, als mensen die kamers zoeken. Er is nog ruimte voor ruim 7.000
omzettingsvergunningen in de stad, waardoor het nog mogelijk is om kamers te realiseren voor
verhuurders. In de praktijk zien we echter dat het aantal aanvragen voor omzettingsvergunningen
relatief gezien de laatste jaren afneemt. Vanuit de interviews komt naar voren dat het voor de
partijen die kamers aanbieden minder aantrekkelijk wordt om in dit segment te investeren. Dit komt
enerzijds door veranderende marktomstandigheden (rendementen staan onder druk) en anderzijds
door beperkingen door regelgeving (bijv. verplichting om individueel huurcontract aan te bieden).
Hierdoor stijgt het aantal woningen voor mensen die kamers zoeken relatief minder hard.
Tegelijkertijd zorgt dit er wel voor dat er ruimte behouden blijft voor woningzoekende gezinnen in de
stad.
Behouden van voldoende ruimte voor gezinnen
Het kamerverhuurbeleid heeft ook als doel dat er voldoende ruimte blijft voor gezinnen. Om deze
reden is het aantal omzettingsvergunningen per wijk en pand beperkt. Ten opzichte van de
beschikbare ruimte in de quota, is er zeker ruimte behouden voor gezinnen. In veel wijken is het
quotum nog niet vol. Er zijn echter verschillende andere ontwikkelingen die ervoor zorgen dat de
beschikbaarheid van woningen voor gezinnen in de stad alsnog onder druk staat. De belangrijkste
reden hiervoor is de marktontwikkeling waardoor woningen duurder worden. Daarnaast wordt ook
aangegeven door bewoners dat ondanks dat de quota de leefbaarheid moeten waarborgen, zij
verkamering in hun omgeving toch ongewenst achten. Zij geven aan dat zij de grotere woningen in
hun wijk minder geschikt voor gezinnen vinden, wanneer meer kamerverhuur plaatsvindt in de wijk.
Bescherming van huurders
De verplichting van het individuele huurcontract heeft als doel een betere bescherming van
huurders. In de praktijk heeft echter bijna driekwart van de huurders geen individueel huurcontract.
Dit betekent niet dat het in alle gevallen om een schending van de voorwaarden gaat, omdat de
voorwaarde van een individueel huurcontract alleen geldt voor omzettingsvergunningen die
verleend zijn na inwerkingtreding van het huidige beleid. Op de voorwaarde individueel
huurcontract wordt niet actief gemonitord na verlening van de omzettingsvergunning. Omdat veel
kamerhuurders tijdelijke contracten bezitten, wordt daarnaast een stap naar de huurcommissie niet
snel gemaakt, blijkt uit de interviews. Schendingen van de voorwaarden komen hierdoor beperkt
aan het licht en de bijdrage van het beleid aan deze doelstelling kan niet eenduidig worden
vastgesteld.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 53
Borgen van de leefbaarheid
De leefbaarheid wordt in theorie gewaarborgd door de wijk- en pandquota en de vergunnings-
voorwaarden, waardoor intensievere bewoning ingeperkt wordt en de overlast wordt gemitigeerd.
Vanuit de analyses blijkt dat leefbaarheid echter een moeilijk te vatten begrip is, welke vele
interpretaties kent. De relatie tussen leefbaarheid en kamerverhuur is lastig te maken, al is het wel
zo dat in wijken waar meer kamerverhuur voorkomt, hier logischerwijs ook meer overlast wordt
ervaren door kamerverhuur. In de praktijk komt kamerverhuur echter voor naast andere vormen
van intensievere bewoning, waardoor de overlast (welk van invloed is op de leefbaarheid) soms
‘gestapeld’ wordt. De vergunningsvoorwaarden worden niet actief gemonitord nadat de vergunning
verleend is. Eenduidige conclusies zijn hierdoor ook niet te trekken.
Uitvoeringspraktijk
De volgende conclusies worden getrokken ten aanzien van de uitvoeringspraktijk:
e Om het beleid op effectieve wijze uit te voeren is samenwerking tussen de ketenpartijen van
groot belang. Deze samenwerking moet enerzijds waarborgen dat regels uniform, begrijpelijk en
uitlegbaar zijn en anderzijds ervoor zorgen dat het beleid de vergunningverleners, handhavers
en juristen voldoende handvatten biedt om op te treden. Vanuit de evaluatie blijkt dat dit in de
praktijk niet altijd werkt, zeker omdat er soms met tijdsdruk gehandeld dient te worden. Er zijn
met de reguliere werkoverleggen tussen de ketenpartijen en het tijdig betrekken van de
verschillende afdelingen bij het opstellen van nieuw beleid goede stappen gezet, maar een
goede afstemming en het tijdig betrekken van andere betrokken afdelingen blijft ook in de
toekomst van groot belang.
e Hettoetsen van de leefbaarheid aan objectieve en meetbare voorwaarden moet zorgen voor
uniformiteit en duidelijkheid. Tegelijkertijd moet erkend worden dat de datahuishouding,
ondanks de verbeteringen op dit vlak die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd, op dit moment nog
te wensen overlaat. Zowel de beschikbaarheid van data over de wijk- en pandquota, als de
informatie over (het vermoeden) woonfraude en (woon-)overlast behoeven verbetering om ook
in de toekomst voldoende basis te bieden voor een effectieve monitoring, uitvoering en
uitwerking van het beleid.
e _Op dit moment wordt er niet actief gehandhaafd na vergunningverlening. Dit komt omdat de
focus op dit moment ligt op het tegengaan van illegale verhuursituaties. Om het beleid
effectiever te laten zijn, is het echter van belang dat ook na vergunningverlening gehandhaafd
wordt, met name op vergunningsvoorwaarden.
e Door de vele verschillende data waarop regels in werking zijn getreden en de uitzonderingen
die hierop gemaakt worden, is het beleid moeilijk te volgen voor de aanvragers van een
omzettingsvergunning. Navraag bij de gemeente levert voor deze groep soms onvoldoende
duidelijkheid, omdat niet alle regels helder zijn en omdat de website niet altijd de juiste
informatie biedt. Op basis van de beschikbaarheid van informatie worden door potentiële
verhuurders beslissingen gemaakt. Het verdient de aanbeveling om de regels helder weer te
geven en te communiceren.
Al met al is de huidige regelgeving een eerste stap in de realisatie van de doelstellingen
De regelgeving heeft ervoor gezorgd dat er inzicht is verkregen in kamerverhuur in Amsterdam
door de invoering van de quota en de registratie van aanvragen voor omzettingsvergunningen. In
de praktijk hebben veel woningeigenaren voorafgaand aan de invoering van de quota een
omzettingsvergunning aangevraagd om een destijds bestaande kamerverhuursituatie te
legaliseren. Er zijn relatief weinig nieuwe omzettingsvergunningen aangevraagd na invoering van
het beleid. Tegelijkertijd gelden voor veel van gelegaliseerde situaties nog de soepelere
voorwaarden op het gebied van benutting van de quota en het inzetten van individuele
huurcontracten, omdat de vergunningen zijn aangevraagd voor het ingaan van de huidige
voorwaarden. Het huidige beleid heeft als doel behoud van woonruimte voor woningzoekenden, het
54 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
tegengaan van concentratie en betere voorwaarden voor huurders. In de praktijk geldt dit alleen
voor het beperkte aantal nieuwe omzettingsvergunningen dat zijn aangevraagd na 1 april 2020.
Voor vergunningen aangevraagd voor deze datum geldt geen quotum en geen eis voor individuele
huurcontracten. Het beleid is daarom wel richtinggevend voor de toekomst, maar daadwerkelijke
effecten zijn op dit moment nog niet zichtbaar.
Maar aanpassingen in de uitvoeringspraktijk zijn nodig
Om in de toekomst na te kunnen gaan of het beleid werkt, zijn er aanpassingen nodig in de
uitvoeringspraktijk. Aangezien er op dit moment voor gekozen is om geen monitoring en
handhaving op afgegeven omzettingsvergunningen te laten plaatsvinden, valt niet vast te stellen of
het huidige beleid bijdraagt aan de beoogde doelstellingen op het gebied van leefbaarheid en
individuele huurbescherming. Daarnaast is het moeilijk vast te stellen of de huidige quota ook in de
toekomst zorgen voor het waarborgen van de leefbaarheid en het behouden van de
woningvoorraad voor gezinnen. Kortom, de huidige regelgeving biedt inzicht en handvatten om de
doelstellingen te kunnen bereiken, maar monitoring, handhaving en verduidelijking op bepaalde
onderwerpen zal de effectiviteit vergroten.
Aanbevelingen
Op basis van het bovenstaande doet Ecorys de volgende aanbevelingen:
1. Monitor of de voorraad voor gezinnen en de leefbaarheid niet in het geding komt
Op dit moment zijn er 6.375 omzettingsvergunningen op unieke adressen verleend of lopend in het
vergunningverleningsproces. Binnen de quota kunnen er op nog zo’n 7.000 adressen in de stad
vergunningen verleend worden. Dit staat enigszins haaks op het oorspronkelijke idee bij het
vaststellen van de quota (legaliseren huidige verkameringssituaties en ‘iets’ extra). Enerzijds blijft er
zo ruimte voor woningzoekenden, anderzijds kan het nog een flinke inperking op de woning-
voorraad voor gezinnen betekenen als de markt (nog verder) aantrekt of de rendementen op
kamerverhuur (weer) toenemen. Het effect op de leefbaarheid en de voorraad voor gezinnen moet
steeds gemonitord blijven worden om zo negatieve effecten tegen te gaan.
2. Overweeg handhaving na vergunningverlening om effectiviteit te vergroten
Er is op dit moment gekozen om de beschikbare handhavingscapaciteit in te zetten op het
tegengaan van volledig illegale verkamering in plaats van op handhaving van vergunde situaties.
Om deze reden kan niet nagegaan worden of het beleid ook effectief is op de leefbaarheid en de
individuele huurbescherming van huurders. Om de effectiviteit van het beleid te vergroten zou
daarnaast op de vergunningsvoorwaarden na vergunningverlening gehandhaafd moeten worden,
zodat verhuurders zich bewust zijn van de consequenties van niet naleven van de
vergunningsvoorwaarden.
3. Verbeter de informatiepositie over het gebruik van panden, wijk- en pandquota en de
informatie over (het vermoeden) woonfraude
Zowel de informatie over het gebruik van wijk- en pandquota als de informatie over (het vermoeden
van) woonfraude behoeven verbetering, om ook in de toekomst een betere basis te bieden voor
een effectieve monitoring, uitvoering en uitwerking van het beleid. Stem daarom de informatie-
behoefte af met de verschillende afdelingen en zorg dat er uniforme en uitvoerbare definities
gehanteerd worden. Enkel op deze wijze kunnen de gegevens gebruikt worden voor monitoring en
handhaving van het beleid.
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 55
4. Monitor de komende jaren en bezie of het beleid aanpassing nodig heeft
De wijk- en pandquota zijn een begrijpelijke keuze om zo de objectiviteit en de uitvoerbaarheid te
vergroten. Tegelijkertijd constateren we dat er niet vast te stellen is of het huidige beleid de
clustering van intensieve woonvormen tegengaat. Hierdoor kan niet gesteld worden de leefbaarheid
op buurt/straatniveau geborgd wordt. Het verdient de aanbeveling om hierop beter te monitoren (zie
aanbeveling 3). Er kan dan na een volgende evaluatie bezien worden of het beleid aanpassing
nodig heeft. Dit kan bijvoorbeeld door het toevoegen van quotum op het niveau van de buurt en/of
bouwblok. Hierdoor wordt het generieke karakter van de regels niet aangetast, maar kan eventueel
wel de leefbaarheid beter worden geborgd wanneer wenselijk.
5. Zorg voor duidelijkheid richting burgers en aanvragers van omzettingsvergunningen
Vanuit de evaluatie blijkt dat er onduidelijkheid bestaat over de regelgeving. Dit geldt voor burgers,
huurders, (potentiële) verhuurders en in sommige gevallen gemeentemedewerkers. Dit komt met
name doordat het beleid niet altijd eenduidig wordt uitgelegd en bijbehorende begrippen voor
meerdere interpretaties vatbaar zijn. Daarnaast correspondeert de website niet altijd met de
huisvestingsverordening en is de huisvestingsverordening zelf niet gemakkelijk bereikbaar via de
kamerverhuurwebsite. De aanbeveling is dan ook om de informatie eenvoudiger en eenduidiger te
maken, met verwijzing naar de achterliggende huisvestingsverordening.
6. Behoud de goede relaties met de verschillende afdelingen en wees ervan bewust dat
wijzigingen doorvoeren tijd kost
Vanuit de evaluatie blijkt dat een goede afstemming en het tijdig betrekken van andere betrokken
afdelingen ook in de toekomst van groot belang blijft om ervoor te zorgen dat regels uniform,
begrijpelijk en uitlegbaar zijn. Deze afstemming zorgt ervoor dat het beleid ook daadwerkelijk
voldoende handvatten biedt om in de vergunningverlening en in de handhaving werkbaar te zijn.
Tegelijkertijd wordt er vanuit de evaluatie duidelijk dat het doorvoeren van wijzigingen tijd kost. Om
goede processen in gang te zetten en een effectieve uitvoering te waarborgen is het daarom van
belang om voldoende tijd te nemen om wijzigingen door te voeren.
z6 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Bijlage 1: Onderzoeksvragen en beantwoording
# Vraag Bronnen Vindplaats in paragraaf
1 Hoeveel omzettingsvergunningen zijn aangevraagd en verleend in de periode? Decos / VTH 3.2
Monitor Kamerverhuur
Enquête O+S
[amaai
A
gekamerverhuurd”? Monitor Kamerverhuur
Bouwen en Wonen. Raadsinformatiebrief
resultaten handhaving woonfraude.
NE
Amsterdam (zowel kwalitatief als kwantitatief), met name ook voor gezinnen, en het aandeel BRP
woningen groter dan 60 m??
ee a
Enquête O+S
10a | In hoeverre bewaken de wijk- en pandquota de leefbaarheid”? WIA 3.5en 44
resultaten handhaving woonfraude.
Enquête O+S
Interviews
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 57
# Vraag Bronnen Vindplaats in paragraaf
11 In hoeverre heeft het verbieden van verkameren naar zeven kamers of meer hieraan Enquête O+S 44
bijgedragen? Interviews
12 In hoeverre heeft het nieuwe beleid effect gehad op de leefbaarheid in de wijken? WIA 3.5en 44
Bouwen en Wonen. Raadsinformatiebrief
resultaten handhaving woonfraude.
Enquête O+S
13 In hoeverre dragen de (versoepelde) regels voor geluidsisolatie bij aan beperking van de Bouwen en Wonen. Raadsinformatiebrief 3.5en 44
overlast resultaten handhaving woonfraude.
Interviews
14 Wat is het effect van de regels op de vraag naar woningen van partijen die willen verkameren? Decos/ VTH 41
Monitor Kamerverhuur
Interviews
15 Wat is het effect van de regels op het aanbod van kamerverhuur voor woningzoekenden? Decos/ VTH 41
Monitor Kamerverhuur
Interviews
17 Hoe wordt het beleid ervaren door huurders en verhuurders (inclusief woningcorporaties)? Enquête O+S Hoofdstuk 4 en 5.1 en 5.3
Starters en studenten? En omwonenden? Hoe zien zij het aanbod op de woningmarkt in Interviews
Amsterdam?
18 Hoe werken de wijk- en pandquota® Werken ze? Decos/ VTH Hoofdstuk 3
19 In hoeverre dragen de wijkquota bij aan spreiding van het aanbod voor kamerverhuur? Monitor Kamerverhuur
20 Welke invloed heeft het invoeren van een individueel huurcontract voor onzelfstandig Enquête O+S 4.3
woonruimte gehad op het aanbod en voor de huurbescherming van huurders? Ontvangen Interviews
huurders een individueel huurcontract?
21 Hoeveel (deels) illegale situaties zien we? Is dat veel? Wat zien we vooral? Volledig illegale Interviews 3.1, 4.3
situaties? Of overtreden/niet voldoen aan voorwaarden vergunning? Signalen? Bv: Inschrijven
op adres, individueel huurcontract?
22 In hoeverre zijn de voorwaarden en het vergunningsproces goed geregeld en duidelijk en Enquête O+S Hoofdstuk 5
uitvoerbaar voor vergunningverleners en eigenaren/verhuurders? Interviews
23 Is het vergunningsverleningsproces binnen de termijnen gegaan? Cijfers over van rechtswege verleende 3.2
vergunningen (VTH)
Interviews
ze ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
# Vraag Bronnen Vindplaats in paragraaf
24 Wat zijn bij de handhaving en de vergunningverlening zaken waar men in de praktijk tegen Interviews Hoofdstuk 5
aanloopt?
25 En hoe werkt dit bij het Juridisch Buro, in het sociaal domein en bij G&O? Interviews Hoofdstuk 5
26 Hoeveel woningen zijn vanaf 1 januari 2020 gecontroleerd door Handhaving vanwege Interviews 3.6en 5.3
kamerverhuur en welke resultaten heeft dit opgeleverd? Controle van legale situaties en illegale | Bouwen en Wonen. Raadsinformatiebrief
situaties? Welke signalen vangen zij op? Welke voorwaarden worden het vaakst geschonden? resultaten handhaving woonfraude.
Bijvoorbeeld: Meer huurders dan is toegestaan, geen gemeenschappelijke ruimte, geen
individueel huurcontract, niet mogen inschrijven op adres, geluidsnormen. Is dat toegenomen?
27 Hoeveel juridische procedures zijn er geweest? JB 3.5, 5.3
28 Hoe wordt het door partijen ervaren dat er elk jaar wel een deel van de regels wordt gewijzigd Enquête O+S 5.4
door de gemeente? Wat heeft dit voor gevolgen voor de vergunningverlening en de Interviews
handhaving?
29 Welke rol heeft IV gespeeld in de uitvoerbaarheid van het nieuwe beleid? Wat is er verbeterd in Interviews 5.2
de IV om de uitvoering van het beleid hanteerbaar te maken, met name ook voor de wijk- en
pandquota? Zijn de IV-systemen nu voldoende om zorg te dragen voor een goede uitvoering?
Hoe heeft zich dit ontwikkeld? Hoe wordt hierover geoordeeld en hoe kan dit zich verder
ontwikkelen?
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 59
Bijlage 2: Respondentenlijst
Gemeente Amsterdam
Naam Functie/organisatie
Mevr. Zeegelaar Teamleider team handhaving kamerverhuur, directie Wonen
Dhr. Maghdid Handhavingsjurist team handhaving kamerverhuur
Mevr. Hamimid Wetgevingsjurist, directie Wonen
Mevr. Pot Juridisch bureau
Mevr. Schuttenhelm Juridisch bureau
Mevr. Van Bennekom Juridisch bureau
Dhr. Koppens Beleidsregisseur, afdeling Vergunningen, Toezicht & Handhaving
Mevr. Van Oosten Vergunningverlener, afdeling Vergunningen, Toezicht & Handhaving
Mevr. De Vries Vergunningverlener, Vergunningen, Toezicht & Handhaving
Dhr. Akalei Teammanager vergunningen, afdeling Vergunningen, Toezicht & Handhaving
Dhr. Koot Functioneel beheerteam, afdeling Informatievoorziening
Dhr. Klardie Back engineering (softwareontwikkelaar), afdeling Informatievoorziening
Dhr. Schreuder Beleidsadviseur zorg, afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg
Mevr. Welksink Beleidsadviseur zorg, afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg
Dhr. Lauwers Beleidsadviseur volkshuisvesting en studentenhuisvesting, directie Wonen
Dhr. Reuchlin Jurist Handhaving en Procesondersteuning, afdeling VTH
Mevr. Lagrand Gebiedscoördinator Noordoost, stadsdeel Noord
Dhr. Maureau Gebiedscoördinator Noordwest, stadsdeel Noord
Dhr. Karsijns Gebiedscoördinator Oud noord, stadsdeel Noord
Mevr. Ter Braak Beleidsadviseur Wonen, staddeelaccounthouder stadsdeel West
Dhr. Steur Programmamanager wonen, stadsdeel West
Mevr. Mourik Broekman Gebiedscoördinator Oud-West, stadsdeel West
Mevr. Groesbeek Gebiedscoördinator Westerpark, stadsdeel West
Dhr. Ajouaou Gebiedscoördinator Landlust/Laan van Spartaan, stadsdeel West
Dhr. Klaassen Juridisch planoloog, stadsdeel West
Dhr. Ghovanlo Medewerker vergunningen, stadsdeel West
Mevr. Asselbergs Onderzoeker, stadsdeel West
Dhr. Schoemaker Onderzoeker, stadsdeel West
Mevr. De Groot Beleidsadviseur Wonen, staddeelaccounthouder stadsdeel Zuid
Dhr. Bruinsma Gebiedscoördinator Oud Zuid, stadsdeel Zuid
Mevr. Chandi Gebiedscoördinator Buitenveldert, stadsdeel Zuid
Mevr. Simons Gebiedscoördinator (voormalig) Bijlmer-Oost, stadsdeel Zuidoost
Mevr. Loe A Foe Medewerker Vergunningen Bouwen, stadsdeel Zuidoost
Dhr. Mathilda Team vergunningen, Wabo, stadsdeel Zuidoost
Dhr. Van der Leeuw Beleidsadviseur Wonen, staddeelaccounthouder stadsdeel Centrum
Mevr. Van den Hurk Gebiedscoördinator Oost, stadsdeel Centrum
Mevr. De Loor Gebiedsmakelaar Centrumdeel oost, stadsdeel Centrum
Mevr. De Vries Gebiedscoördinator Nieuw- Sloten en Jazzbuurt, stadsdeel Nieuw West
Mevr. Westerterp Beleidsadviseur Wonen, staddeelaccounthouder stadsdeel Oost
Mevr. Hoeberichts Programmamanager Duurzaamheid, Economie en Wonen
Mevr. Engelhard Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen, Projectleider preventieve aanpak
Dhr. Kool Beleidsadviseur Wonen
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 61
Naam Functie/organisatie
Externe betrokkenen
Naam: Functie:
62 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Figuur B.1: Vergunningen in stadsdeel Centrum
je e | %
T : Í A Je } A Rs
ì \ NN ® ON { CNE Ne
r ZN \ / SS dee ee Re En
SEN if EEN Ng |
\ (rans ee as Als, é gn \
\ (Es men R, Veen
\ Lit ft Sef Ne PARE ft EE } NE
ends 4 /: SA a. fe, Oe je 2 / Ne
ne „Eef Det mf , ad k % 0 Je A Od —)
4 je : pete of, ale ne ve RDE Mok De 4 Da ==
es, se e 9 efen dj KD 3 Eef NE
4 5 . el / e jet %, 2 4 e£ „ee if 1 SS ne
\ a ele © ef fl EE € As WA) f
= RSÁ TEV hef NG Bn len
Ye je ee £ En e 2 wd EI Í |
(ee Oe mn je : ane Pan mmm
id DN Nrs En De le °
VEND TE in d
(eea mitee Te Erne er EE Bet er en an
et a et es r ee ee ke ze e „ 7 j AE a
Pr ú 2 Kd (8 . À d :
AC 5 tlr Buurten met relatief veel
- nen a 4 concentratie van\vergunningen zijn \ |
Legenda | wr onder meer: |
" fan eN \-”* Elandsgrachtbuu |
man \ Ee |
B JWijkgrenzen Es \, RAN Beth Nl
__Buurtgrenzen gE \ \ + Lèfdsebuurt Noordoos |
| * Verleende vergunning ei \ Y (op zeedijk |
J : Ee le \ S S Z Z
Bron: gemeente Amsterdam (2022), bewerking Ecorys
Figuur B.2: Vergunningen in stadsdeel Nieuw-West
Zed en bn nn mr Í mm,
“Tel se Ì
eeen 8 Si
5 5 Ï es ®
Ei ee)
den fe 9 0 Î
“ef, Kn ef mied \ |
Or
fr RE $ PZ
« APE
Buurten met relatief veel ee es e ie nj
concentratie van vergunningen zijn Nee n Ê a Da
onder meer: 5 eo | Emmi edel
« Zuidwestkwadrant Zuid en Noord eN ee Gee | Ue
« De Aker Oost OP gen east eN
« Louis Crispijnbuurt Oe a A PLD ie Va We
« Jacques Veldmanbuurt eV de me Ee
Legenda A en
CJ Wijkgrenzen EL he
…… Buurtgrenzen TE
* Verleende vergunning (ee | Ee
Bron: gemeente Amsterdam (2022), bewerking Ecorys
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 63
Figuur B.3: Vergunningen in stadsdeel Noord
Buurten met relatief veel
concentratie van vergunningen zijn
onder meer:
* Vogelbuurt-Zuid
« Werengouw-Midden
* Banne Noordwest
* Loenermark
Á Ea 7 N ee \
é el Ee en
) BNS 2
/ dad / EN A 4
Á bee NG a
BN DREI NN ON <
R NE a Nef)
Legenda re EE |
f 5 Cl A |
CJ Wijkgrenzen dj ee |
__Buurtgrenzen < Za,
© Dn, 7 Ne 8
ras SSA
Bron: gemeente Amsterdam (2022), bewerking Ecorys
Figuur B.4: Vergunningen in stadsdeel Oost
ES & J / SE + (A I d
En INS AS Ie Sets *
NS Dn Abs ANS ee DN De 9
Er (7 VE VL bee * , 5
DA ERN AD SN
(ETON) DEN REN
7 AN eN
| VN EN
: \ A
Hekel) FEE Buùrten met relatief veel
Ki 6 concentratie van vergunningen zijn
Legenda & __{_\ onder meer: AN
5 Ne «Transvaalbuurt oost |
C_JWijkgrenzen “0 \ Se” “vindische Buurt |
__ Buurtgrenzen LCA \ ZE Dapperbhurg’ |
e 9 i A A Middenmeer Zuid |
Verleende vergunning NN CON kl |
Bron: gemeente Amsterdam (2022), bewerking Ecorys
64 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Figuur B.5: Vergunningen in stadsdeel West
F EE ore
| hi eN L\
; ed, | el mi 2 ze / Sa ï
Dein Beer RO, NS
: ien / „tee < Gale ee se Eg 7
; os À 3 Ee be fik [/
bd / î AI) brard
é ER Ó ] \ ee Ns Wet Sf
Buurten met relatief veel Ie WADE
-eoncentratie van vergunningen zijn —__ / k, / SE
londer meer: } f Leef |
\s Trompbuu De \
\+ Helmersbuurt Oost en zu t°
F Frederik Hendrikbuurt | NS zE Ni /
» Paramariboplein e.o. | e u Send
Legenda | Bet |
C_JWijkgrenzen IE | SES
_ Buurtgrenzen 7 ENE pf
e Verleende vergunning neet iej Ge NAS
AT RNR Sk À \
Bron: gemeente Amsterdam (2022), bewerking Ecorys
Figuur B.6: Vergunningen in stadsdeel Zuid
\ Ï LE = eN
Buurten mét relatief veel in
concentratie van vergunninge re ie
onder meer: ds Af Je nn
» Scheldebuurt Ll Bart es AN A
« Sarphatiparkb | 5 se e eN gee lr ee ee”
‚+ Hemonybuurt i de & Eed < ad es ee
\ Hercules-Seghe Fte \ es
\ 1 A er nd
| atlar 1een rr ie nen
bve sl =d s* geet
=p Orel J ea
Ì Í ee
Dd en 5 ht. - Ds | X
8 en 3 _ Se 2 8e fem | gs
. E e ie Kia „es (Id |
Legenda L -
C_lWijkgrenzen
…_ Buurtgrenzen
e Verleende vergunning
Bron: gemeente Amsterdam (2022), bewerking Ecorys
Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 65
Figuur B.7: Vergunningen in stadsdeel Zuidoost
El {
, wi k Ve
\ te . ON Shoa!
À z\ en es \
‚& Ad e bs 5 afs Af %
ee $ AN eN JN \ 5
s \ A et Ze De ° '
ee 4 se Nt geert
Pd ES B . we
4 ee b Eb,
An ie e*\
. le \ de BEN
pl N . Ve BÀ
K_ e z ( st las
Buurten met relatief veel | %e ls Nad: ee fp | SER
concentratie van vergunningen zijn tte" 8 Wieden ee
onder meer: Ke Oes ED
« Bijlmer NEER
« F-Buurt beid
« Venserpolder in e
* Gein e.o.
Legenda
C_lWijkgrenzen
…—… Buurtgrenzen
e Verleende vergunning
Bron: gemeente Amsterdam (2022), bewerking Ecorys
66 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam
Over Ecorys
Ecorys is een toonaangevend internationaal onderzoeks- en adviesbureau dat zich richt op de
belangrijkste maatschappelijke uitdagingen. Door middel van uitmuntend, op onderzoek gebaseerd
advies, helpen wij publieke en private klanten bij het maken en uitvoeren van gefundeerde
beslissingen die leiden tot een betere samenleving. Wij helpen opdrachtgevers met grondige
analyses, inspirerende ideeën en praktische oplossingen voor complexe markt-, beleids- en
managementvraagstukken.
Onze bedrijfsgeschiedenis begon in 1929, toen een aantal Nederlandse zakenlieden van wat nu
beter bekend is als de Erasmus Universiteit, het Nederlands Economisch Instituut (NEI) oprichtten.
Het doel van dit gerenommeerde instituut was om een brug te slaan tussen het bedrijfsleven en de
wereld van economisch onderzoek. Het NEI is in 2000 uitgegroeid tot Ecorys.
Door de jaren heen heeft Ecorys zich verspreid over de wereld met kantoren in Europa, Afrika, het
Midden-Oosten en Azië. Wij werven personeel met verschillende culturele achtergronden en
expertises, omdat wij ervan overtuigd zijn dat mensen met uiteenlopende eigenschappen een
meerwaarde kunnen bieden voor ons bedrijf en onze klanten.
Ecorys excelleert in zeven werkgebieden:
e Economic growth;
e Social policy;
e Natural resources;
e Regions & Cities;
e Transport & Infrastructure;
e Public sector reform;
e Security & Justice.
Ecorys biedt een duidelijk aanbod aan producten en diensten:
e voorbereiding en formulering van beleid;
e _programmamanagement;
e _ communicatie;
e _capaciteitsopbouw (overheden);
e monitoring en evaluatie.
Wij hechten waarde aan onze onafhankelijkheid, onze integriteit en onze partners. Ecorys geeft om
het milieu en heeft een actief maatschappelijk verantwoord ondernemingsbeleid, gericht op
meerwaarde voor de samenleving en de markt. Ecorys is in het bezit van een ISO14001-certificaat
dat wordt ondersteund door al onze medewerkers.
68 Ecopys  _ MEU/NZ 1003201rap
Postbus 4175
3006 AD Rotterdam
Nederland
Watermanweg 44
3067 GG Rotterdam
Nederland
T 010453 88 00
F 010 453 07 68
E [email protected]
K.v.K. nr. 24316726
W www.ecorys.nl
Sound analysis, inspiring ideas
BELGIË — BULGARIJE — INDIA — KROATIË - NEDERLAND — POLEN — SPANJE — TURKIJE - VERENIGD KONINKRIJK
| Onderzoeksrapport | 70 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 583
Publicatiedatum 16 juni 2017
Ingekomen onder AJ
Ingekomen op woensdag 7 juni 2017
Behandeld op woensdag 7 juni 2017
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid Boutkan inzake het Overnachtingsbeleid 2017 (geen
ontsnappingsroute voor unieke hotelconcepten).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de uitwerking van het Overnachtingsbeleid 2017
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 416).
Constaterende dat:
— De uitwerking overnachtingsbeleid (deel 1, p. 8) stelt dat een initiatief-hotel in het
‘nee, tenzij-gebied!' “in aanbod en uitstraling uniek, innovatief en onderscheidend
te zijn en daarmee een duidelijke kwalitatieve aanvulling te bieden op het
bestaande aanbod binnen de gemeente. Dat betekent dat alleen typen hotels die
nog niet of nauwelijks in Amsterdam vertegenwoordigde zijn nog een kans
maken.”
— De uitwerking overnachtingsbeleid (deel 2, p. 8) stelt dat ‘een hotelinitiatief met
een vergelijkbaar concept als het bestaande aanbod aan concepten binnen een
straal van 1.000 meter rond de beoogde locatie, wordt niet toegestaan.”
Overwegende dat:
— Erin Amsterdam zeer veel verschillende soorten en typen hotels zijn.
— Het, na behandeling in de commissie RO, niet duidelijk is geworden welke typen
hotels in Amsterdam niet of nauwelijks vertegenwoordigd zijn. De wethouder wel
heeft aangegeven dat deze informatie bekend is bij de gemeente.
— De twee genoemde constateringen met elkaar in tegenspraak zijn.
— In beantwoording op vragen van de PvdA fractie (beantwoording 18 april) over de
hotelstop duidelijk blijkt dat uitsluitend stadsdeel Centrum de categorie ‘tophotels'
heeft vastgelegd en daarnaast geen andere categorieën bekend zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— per brief aan te geven (inclusief een onderbouwing) welke typen hotels niet of
nauwelijks in Amsterdam vertegenwoordigd zijn;
— per kwartaal een overzicht naar de commissie WE te sturen met goedgekeurde
initiatieven van unieke hotels die niet of nauwelijks voorkomen binnen
Amsterdam;
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 583 Motie
Datum 16 juni 2017
— het overnachtingsbeleid zo aan te passen dat uitsluitend hotel-initiatieven die niet
of nauwelijks in de stad voorkomen eventueel doorgang vinden in het ‘nee, tenzij’
beleid, waarbij de straal van 1.000 meter niet meer relevant is als criterium.
Het lid van de gemeenteraad
D.F. Boutkan
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 240
Datum akkoord 7 maart 2014
Publicatiedatum 7 maart 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vraag van het raadslid mevrouw A. van der Velde van
15 januari 2014 inzake een meldpunt voor onveilige plekken.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster:
Naar aanleiding van de televisie-uitzending WNL op 15 januari 2014 met als
onderwerp Noordwijk, stelt vragenstelster het volgende aan de orde.
Noordwijk heeft een meldpunt is ingesteld door de gemeente waar burgers plekken
kunnen aangeven in hun wijk of buurt waar zij zich niet veilig voelen. De gemeente
pakt deze melding op en gaat gelijk aan de slag om te kijken hoe zij dit als onveilig
ervaren punt zo kunnen inrichten dat het veiligheidsgevoel van de bewoners
toeneemt. De bewoners gaven aan het een prima initiatief te vinden en waren
tevreden over de uitwerking van hun melding. Er werd direct gehandeld door
de gemeente.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 15 januari 2014, namens de fractie
van TROTS Amsterdam, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vraag tot de burgemeester gericht:
Kan de burgemeester op heel korte termijn ook een centraal meldpunt instellen voor
de burgers van Amsterdam waar zij punten kunnen melden in hun woonomgeving
waar zij zich niet veilig voelen en gelijk aan het voorbeeld van de gemeente Noordwijk
dit punt direct aanpakken zodat het veiligheidsgevoel van de bewoners toeneemt?
Antwoord:
In de gemeente Noordwijk is geen apart meldpunt ingesteld voor onveilige plekken.
Wel is er een jaar of vier geleden een apart meldpunt ingesteld voor klachten in een
specifiek uitgaansgebied. Het ging hier dan met name over overlastsituaties die de
bewoners hadden. Inmiddels bestaat dit meldpunt niet meer.
Noordwijk heeft een algemeen nummer waar de inwoners van Noordwijk een melding
kunnen doen over onveilige situaties in Noordwijk. Via dit nummer wordt de melding
uitgezet bij de betreffende vakambtenaar. Tevens is er op de gemeentelijke site van
Noordwijk gelegenheid voor inwoners om meldingen te doen. Recentelijk is er in
Noordwijk een inventarisatie geweest over onveilige verkeerssituaties.
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng Jo Gemeenteblad
Datum 7 maart 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 15 januari 2014
In Amsterdam kunnen inwoners zaken in hun woonomgeving op verschillende
manieren melden.
e Overlast in de woonomgeving kan in ieder stadsdeel gemeld worden bij het
Meldpunt Zorg en Overlast of het Sociaal Loket.
e Jeugdoverlast kan gemeld worden bij Stichting Aanpak Overlast Amsterdam.
e Meldingen betreffende de openbare ruimte kunnen gedaan worden:
— online met het formulier Meldingen Openbare Ruimte;
— telefonisch via 14 020;
— met de smartphone via de apps “Opgeruimd” of “Verbeter de buurt”.
e Verdachte situaties kunnen gemeld worden bij de politie (112 spoedeisend;
0900 8844 niet-spoedeisend).
e Telefonisch via het gemeentelijk nummer 14 020.
Gezien de verschillende mogelijkheden die voor handen zijn om onveilige zaken in
de woonomgeving te melden, zien wij geen noodzaak om een centraal meldpunt in te
stellen voor Amsterdamse burgers waar zij punten kunnen melden in hun
woonomgeving waar zij zich niet veilig voelen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Â.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
GRIFFIE
L_|
Plantage Middenlaan 38
lOI8 DG Amsterdam mce €
020 6258291 TE WO -2006
06 50244482 ns
Deelraad | h pl [Ss \)
Stadsdeel Centrum |
Postbus 202 |
1000 AE Amsterdam [kopieer
Betreft stadsdeelraadsbeleid mbt vergunningen, bestemminsplannen en |
bestemmingswijzigingen |_____
nav. vergunmingaanvraag 80,08.0016: Plantage Middenlaan 40 | erchietonae: …)"} bh.
Amsterdam, 26 oktober 2008 h a !
Geachte deelraad,
In bijgaande brief van 19 oktober aan het DB, en bijgesloten handtekeningenlijst. hebben wij
met de overige bewoners van het blok Plantage Middenlaan, Kerklaan, Muidergracht en
Westermanlaan, alleen voor zover direct benadeeld, en voor zover aanwezig, onze bezwaren
tegen vergurmingverlening uit de doeken gedaan.
De brief met handtekeningenlijst 1s mede-ondertekend door alle ca 30 andere buren uit het
blok die wij vandaag konden bereiken,
Graag willen wij aandacht voor het volgende:
Volgens de vergunningaanvraag, waarvan wij niet weten in welke mate deze al is
“voorgekookt”, is er sprake van ophoging van een achterhuis tot 15 meter hoogte om twee
hotelkamers te creëren.
De huidige bestermmng van het pand is woonhuis met winkel op de begane grond. Deze
bestemming zou ook gewijzigd worden. Daar bestaat bezwaar tegen vanuit de buurt omdat er
al sprake is van overlast door keukenlucht en geluid van luchtbehandelingapparatuur, en de
recente tooename van hotels en horecagelegenheden. Enige spreiding zou met verkeerd zijn.
De gevraagde vergroting gaat ernstig ten koste van licht, lucht en privacy in huis en tuin van
vele bewoners ter weerszijden van het betreffende pand, en licht en uitzicht van een groot
aantal bewoners van de Plantage Kerklaan. De winst voor de investeerder staat in geen enkele
verhouding tot de schade voor omwonenden.
Het gaat ook in tegen het bestemmingsplan, dat, zo lezen wij in een ongedateerde brief
kenmerk BWT 08-06-0108 van de afdeling Vergunningen Bouw, uitbouw van één woonlaag,
en tot een totale bouwdiepte van 20 meter toestaat. Hier spreken we van vier woonlagen en
een bebouwing tot ca 25 meter bouwdiepte.
Daarnaast hebben bewoners die niet direct in de schaduw ervan komen te staan, maar wel
uitzicht hebben op het pand, ernstig bezwaar tegen de grove aantasting van het wterlijk van
dit gemeentelijk monument dat die status toch heeft gekregen om tegen aantasting en
verandering van de structuur beschermd te warden.
Graag vernemen wij van u wat uw beleid is ten aanzien van het opofferen van
bewonersbelangen, en het opheffen van bescherming door bestemmingsplan (tuinen en erven
II), de bescherming van gemeentelijke monumenten, en de bescherming van de woningen en
tuinen tegen oprukkende hoogbouw, en hoe u de bewoners daarbij betrekt.
Wij vragen u dit ook omdat we bij geruchte hebben vernomen dat ook vergelijkbare plannen
worden opgesteld met betrekking tot Plantage Middenlaan 46.
We willen graag bevrijd worden van de indruk dat u het voornemen heeft het woongenot van
het bestaande woonblok (voornamelijk sociale woningbouw en beperkt eigen woningbezit),
en de groene binnentuinen op te offeren ten behoeve van enkele hotelkamers.
Wij vragen ons ook af waarom u een korte reactietermijn van twee weken geef, terwijl daar
inmiddels een langere termijn van 6 weken voor staat.
Tenslotte moet ons het volgende van het hart: het is op vele plekken in Europa gewoonte
(ver)bouwplannen aan te plakken op het betreffende pand of terrein. Betrokken
naastwonenden worden er dan vanzelf op gewezen en kunnen zich er desgewenst in
verdiepen. Nu hebben wij enkele jaren naarstig het ons digitaal toegezonden stadsdeelnieuws
wekelijks uitgekamd wachtend op deze plannen. Overigens stapte de automatische toezending
ongevraagd juist met de betreffende editie van 13 oktober.
Het is ons opgevallen hoe weinig onze (overigens onthutste) buren van de nu genoemde
plannen op de hoogte waren. Dat heeft ook te maken met de minimale verspreiding van het
Stadsdeelnieuws. Dat is niet erg als u openbaarheid ook niet nastreeft, maar die indruk geeft u
verder niet, integendeel.
Als de deelraad transparantie als waarde heeft zou het een voor Nederland revolutionaire daad
kunnen stellen door de aanvragen, zoals in het buitenland, ook ter plekke aan te plakken, of op
andere wijze naaste buren actief op de plannen te wijzen.
Met vriendelijke groet,
| … | /
Medelnamests betffokken buurtgenoten,
Oli
Hans Sgctekhüw, c Ml ee
Ymkje van èrbn,
|
2
A
dé A C 3 4 ft è A A at Y On
Plantage Middenlaan 38 Ü
[018 DG Amsterdam
020 6258291
06 50244482
Dagelijks Bestuur Stadsdeel Centrum
Stadsdeel Centrum
Sector Bouwen en Wonen
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Betreft vergunningaanvraag 80.08 0016
Plantage Middenlaan 40
Amsterdam, [9 oktober 2008
Geacht bestuur,
Hierbij geven wij onze zienswijze met betrekking tot de aangevraagde bouwvergunning en
bestemmingswijziging.
Wij hebben bezwaar tegen de wijziging omdat dit leidt tot stijging van parkeerdruk en
toename van geluidsoverlast.
De parkeerdruk wordt met deze uitbreiding aanzienlijk groter dan hij nu al is. Ten aanzien van
de bestemming verwachten wij dat, alvorens instemming te geven, het bestuur zich er via een
milieueffectrapportage van vergewist dat de parkeerdruk binnen de perken blijft.
Toename van hotel en restaurantcapaciteit de laatste jaren heeft geleid tot toenemende
keukenstank en geluidsoverlast door de luchtbehandelingapparatuur. De omvang overschrijdt
regelmatig de grenzen van het acceptabele.
We gaan er overigens van uit dat het bestuur er van op de hoogte is dat de organisatie Staycity
zich niet specialiseert in hotels, maar shortstay appartementen, en dat haar doelstellingen dus
anders zijn dan die van het stadsdeel.
Tegen de voorgestelde vergroting van het gebouw hebben wij wel grote bezwaren, Deze
betreffen:
1, De opbouw van het achterhuis met twee etages.
2. De uitwerking van het ontwerp.
Ad 1: Bezwaren tegen opbouw.
Bestemmingsplan
In een ongedateerde bef, kenmerk BWT 08/06/0108 verwijst het Hoofd Sector Bouwen en
Wanen naar het bestemmingsplan.
Wij ondersteunen de bezwaren tegen vergunningverlening op aanvraag 80-08-0016 zoals
genoemd in de bijgaande brief van 19 september 2008,
[ Plantage Middenlaan [ Naam
gif LAOA LEL AS.
Zò u De
TT ZL
‚Plantage Kerklaan | |
bn 2 LEK A 40
ME Ka OO PV ard E|
En if
Le ma: phoe
mak | SH
[Plantage Westermanlaan Ladd Á
Í, n | Kerei JL UT ld |
wee zt IA en
mm ent Li
| LHeuneimaur /ÌVElln an |
nele EE | it
‚Plantage Kerklaan | _
Nn benee
7 je
LPL Handa LK Wanden jn
EL Oides TSE Lema rt |___De
id | | |
TP
el penn
Wij ondersteunen de bezwaren tegen vergunningverlening op aanvraag 80-08-0016 zoals
genoemd in de bijgaande brief van 19 september 2008.
[ Plantage Middenlaan ‚ Naam ‚ Handtekenng + datum
tf dn
| SO i nn. En Az ri
de aar A
a Tk | Le DO es Zi |
‘ Loch hoe: TS {5
iz budha HE zh solrnf |
Ee er Valma Sr
Plantage Kerklaan | |
Í 5 OO Î - Á
JF zemen dd Oh # He |
we SANI
| | ZAAD
Île
ETT Gd
| Plantage Westermanlaan ___ ee” 4
LU kemer lied d
EN TENT Ea | ri
nn Heu cva LOVEE an |
nn
Plantage Kerklaan DE
| En De
nt EK
EE 5 = me femme nde
KMar Od IA | ns Nasa ing f ickaet |
Î ‚f AA z Pd eN u | Hf SMA [UP SR pee
Dl Order HS | Turm
' [ ==
n Le DO
DL mm
ee
tijdelijke constructie lijkt ons een zwakke onderbouwing van het ontwerp. Over smaak valt te
twisten, en opvattingen over passendheid van ontwerpen wisselen regelmatig.
De kans dat de opbouw verdwijnt als het toch niet als passend wordt bevonden is minimaal.
Aangezien de opbouw vooral pal voor onze neus, tegen onze huizen, en direct naast onze
tuinen en boven ons hoofd neergezet wordt lijkt ons dat onze esthetische bezwaren
meegenomen moeten worden.
Echter, zoals eerder gezegd, ieder ontwerp zondigt tegen de bescherming van het aangezicht
van dit gemeentelijke monument.
Een open glazen trappenhuis.
Het hoeft geen betoog dat een open trappenhuis direct op de erfgrens tegen de regels van de
bouwverordening ingaat. Deze regels zijn bedoeld om verlies aan privacy en bescherming
tegen te gaan en bescherming te bieden tegen nachtelijke lichtoverlast.
Wij menen hiermee voldoende aangetoond te hebben dat opbouw van het achterhuis op zich
al volstrekt onaanvaardbaar is die, los van de uitwerking, onvoldoende gedetailleerd is om
voor een vergunning in aanmerking te komen.
Conclusie:
1. Overlast vanwege de bestemmingswijziging van het pand
2. Strijdigheid met het bestemmingsplan Plantage en Muiderpoortbuurt
3. Uitbreiding door opbouw van het achterhuis en terras conflicteert met de bescherming
die de status van gemeentelijk monument biedt.
4. De opbouw van het achterhuis is op zich al volstrekt onaanvaardbaar vanwege het
grote verlies van licht, lucht en waarde van de aanliggende panden en de resulterende
inklemming.
5, Het ontwerp zal, gezien de bouwkundige staat van de bestaande bebouwing,
waarschijnlijk niet gerealiseerd kunnen worden zonder ingrijpende gevolgen voor de
naastliggende bebouwing.
6. Het aanzien van de voorgestelde vorm past volstrekt niet in de bestaande bebouwing.
7. Het glazen trappenhuis in het ontwerp bevindt zich op de erfgrens met directe inkijk in
huizen en tuinen, en 1s daarom niet aanvaardbaar is.
en / / _
Met vriendelijke groet, ante ' Ô
nv a TA
Mirco Racz en Fien Dekking Í il DE LK gn
Plantage Middenlaan 34 Se k Á FA
„Ì 7 Ne A À ]
Hans van den Oever en Willeke Stuart — / Mm kf alit ir
Plantage Middenlaan 36 p nl WAS, de GLi pe JILL f
11 ' { d 7 _ mn
1 Ï ye zie
Hans Soetekouw en Ymkje van Wieren \ \ VW td | | Edi il
Plantage Middenlaan 38 COVER) A | WUV
Ì Li W in
| At
Ì |
dn
Als bij uitbreiding de bouwdiepte volgens de brief maximaal 20meter mag bedragen en de
bouwhoogte niet meer dan die van de onderste bouwlaag van de hoofdbebouwing, valt
verhoging van het achterhuis tot 15 meter hoogte, ofwel 4 woonlagen, met een totale diepte
vanaf de rooilijn van ca 25 meter volstrekt buiten de normen van het bestemmingsplan.
Vergunningverlening schept een onwenselijk precedent met betrekking tot overige
bouwplannen in de buurt c.q. de binnentuinen. Met andere woorden: respecteer het
bestemmingsplan.
Verlies aan zonlicht en licht in het algemeen
De voorgestelde verhoging betekent een blinde muur van 14 meter hoog, vanaf het terras van
de naastliggende woning zelfs 15 meter hoog. Hoe de constructie ook is, het betekent een
ontoelaatbaar verlies aan lichtval in de binnentuinen.
Toetreding van zonlicht wordt dan met ca. 4 uren per dag verminderd.
Los van de hoeveelheid zonlicht is de afname van licht in huizen en tuinen enorm.
Visueel:
De tuinen zijn aan een zijde al ingeklemd door de huizen van de Plantage Kerklaan. De blinde
muur volgens het ontwerp, vanaf het laagste punt 15 meter hoog, maakt de inklemming
compleet, en verstoort alle verhoudingen. Door deze inklemming worden de tuinen duister en
onaangenaam vanwege de intimiterende hoogte.
Voor alle bewoners aan de binnentuinen aan de Plantage Middenlaan en de Plantage Kerklaan
is het aanzicht van zo’n kolossale blinde muur onverteerbaar, zeker nu de grote kastanje zal
verdwijnen.
Tegenover deze schade, die zich ook in de waarde van de aanliggende huizen zal vertalen,
staat een toename van twee (!) hotelkamers in geen verhouding,
Gemeentelijk Monument
Het pand is een gemeentelijk monument. Dat geeft bescherming van de voor- en de
achterzijde. De ophoging verandert de achterzijde aanzienlijk en verstoort de beschermde
structuur volledig. Dit nog los van de bezwaren tegen het ontwerp zelf.
Ad 2: Bezwaren tegen het ontwerp
Wat wordt het uiteindelijke ontwerp?
Het is voor ons een vraag of de opbouw, als voorgesteld, uitvoerbaar is gezien de bestaande
funderingsproblemen van het achterhuis. Het is nu al enige tijd bezig los te scheuren van het
voorhuis. Nu ‘ja’ zeggen tegen dit ontwerp dat betekent wellicht instemmen met een ontwerp
dat niet zo uitgevoerd gaat worden. Opnieuw onderheien of complete herbouw leidt
waarschijnlijk tot schade aan naastgelegen huizen en tuinen opleveren.
Ten tweede is de afwerking nog niet aangegeven. Voor zo'n vaag ontwerp, dat wel de gehele
binnentuin van het blok gezien de positie volledig domineert, mag geen vergunning worden
gegeven.
Het ontwerp als losstaand element.
Het ontwerp is bedoeld als losstaand van de huidige bouwstijl. Alsof het er zo weer afgehaald
kan worden. Dat zou een troostende gedachte kunnen zijn. Het heeft inderdaad het aanzien
van een tijdelijke bouwkeet. dat weer weggehaald kan worden. Het is echter niet als zodanig
bedoeld. Een bestendig gebouw neer te zetten met als verdediging dat het er uit ziet als een
jn
| Raadsadres | 7 | train |
VN2021-000270 X Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F EF D
Ate id % Amsterdam Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
Voordracht voor de Commissie FED van 04 maart 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie
Agendapunt 12
Datum besluit College 26 janvari 2021
Onderwerp
Kennis nemen van de reactie op motie 1140.20 van het raadslid Groen (GroenLinks) inzake
Klimaatfonds ook gebruiken voor decentrale warmteoplossingen.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de schriftelijke reactie van het college inzake de afhandeling van motie
1140.20 van het raadslid Groen (GroenLinks) getiteld Klimaatfonds ook gebruiken voor decentrale
warmteoplossingen met als belangrijkste punten:
* Het Klimaatfonds maakt geen onderscheid naar technieken; alle plannen die passen binnen
de voorwaarden kunnen subsidie krijgen.
* Op dit moment wordt in meerdere buurten volop ingezet op decentrale warmteoplossingen.
e Gezien het tempo van de ontwikkelingen en de omvang van dergelijke projecten iste
verwachten dat hiervoor een substantieel deel van het Klimaatfonds gebruikt kan worden.
Wettelijke grondslag
Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 80: Afhandeling motie.
Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak
nodig heeft (lid 2); zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde
inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de gemeenteraad van 30 september 2020 heeft zij bij de behandeling van
agendapunt Vaststellen van de Transitievisie warmte motie 1140. 20 van raadslid Groen (GroenLinks)
inzake Klimaatfonds ook gebruiken voor decentrale warmteoplossingen aangenomen. Daarin
wordt het college gevraagd om een substantieel deel van het Klimaatfonds te gebruiken voor
het stimuleren van decentrale warmteoplossingen, en oplossingen met laagtemperatuur (LT)
warmtenetten of lokale bronnetten. Bijgevoegd treft u de reactie van het college aan.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Gegenereerd: vl.7 1
VN2021-000270 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen,
Ruimte en % Amsterdam
. Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie FED van 04 maart 2021
Ter kennisneming
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
1. Motie 1140.20 Groen Klimaatfonds Decentrale Warmteoplossingen.pdf
AD2021-009922
(pdf)
AD2021-009923 2. Brief afhandeling motie 1140.pdf (pdf)
AD2021-000886 Commissie FED Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Sander Vester, 06 230 45 657, [email protected]
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | discard |
Vervoerregio
Amsterdam
Agenda Regioraad
Datum 26-10-2021
Tijd 18:30 - 22:30
Locatie Raadzaal stadhuis Amsterdam
Voorzitter E. de Vries
1 Opening regioraad
2 Vaststellen agenda
Van de regioraad wordt gevraagd:
1. De agenda voor de vergadering van de regioraad van 26 oktober 2021 vast te stellen.
3 Mededelingen
4 Inspraak
5 Vaststellen notulen regioraad 6 juli 2021
Van de regioraad wordt gevraagd:
1. De notulen van de vergadering van de regioraad van 6 juli 2021 vast te stellen.
6 Behandeling ingekomen stukken
7 Begroting 2022 - 2025 en Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2020 - 2030 (Besluitvormend)
Voorgesteld besluit
1. Inte stemmen met voorgestelde wijzigingen voor de Begroting 2022-2025 en het
Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2022-2030 en de Reactienota van de Vervoerregio op de
ontvangen zienswijzen van de gemeenten.
2. De Begroting 2022-2025 en het Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2022-2030 vast te stellen.
8 2e Bestuursrapportage 2021(Besluitvormend)
Voorgesteld besluit
1. De 2e Bestuursrapportage 2021 vast te stellen.
2. Daarmee de in deze bestuursrapportage opgenomen begrotingswijzigingen 2021 vast te
stellen.
ga OV-governance: Aandeelhouderschap GVB (Besluitvormend)
Voorgesteld besluit:
1. Eén prioriteitsaandeel te verwerven in GVB Holding N.V.
2. Het Vervoerregio deelnemingenbeleid te bespreken.
9.b OV-governance: Besluitvorming opdrachtgeverschap (Besluitvormend)
Voorgesteld besluit:
1. Het opdrachtgeverschap voor het assetmanagement (beheer en onderhoud) van de
railinfrastructuur per 1 januari 2022 bij de Vervoerregio te leggen in plaats van bij de gemeente
Amsterdam;
2. De bestaande subsidierelatie voor het beheer en onderhoud railinfrastructuur en meerjaren
vervangingsprogramma metro (BORI/MVP) tussen de Vervoerregio en de gemeente
Amsterdam door het Dagelijks Bestuur per zelfde datum te beëindigen;
3. Het assetmanagement van de railinfrastructuur uit te gaan voeren voor rekening en risico
van de Vervoerregio;
4. In principe opdrachtgever te worden voor investeringen in de railinfrastructuur, die nauw
samenhangen met het werkend vervoer systeem, maar beperkte impact hebben op de
openbare ruimte. Overdracht vindt plaats per project en onder voorbehoud van een
projectacceptatie door Vervoerregio.
10 Reactie op voorstel 'Samenwerkingsafspraken voor de Metropoolregio Amsterdam’
(Besluitvormend)
Voorgesteld besluit
1. Inte stemmen met de definitieve Samenwerkingsafspraken voor de Metropoolregio
Amsterdam (zie ingekomen stukken onder 6.4.2).
11 Nationaal Toekomstbeeld Fiets (Besluitvormend)
Voorgesteld besluit
1. De toekomstige regionale bereikbaarheid per fiets te verbeteren en fietsgebruik te stimuleren
Daarvoor:
2. De fiets met structurele afspraken tussen Rijk en regio een stevigere financiële positie te
geven naast de auto en het ov
3. De belangrijkste regionale fietsopgaven (op gebied van routes, parkeren, stimulering) tot
2040 te gebruiken als basis voor toekomstige programma-afspraken tussen Rijk en regio
Daarom nu:
4, Het Regionaal Toekomstbeeld Fiets vast te stellen als landsdelige inbreng voor het Nationaal
Toekomstbeeld Fiets en het aankomende BO-MIRT
5. De doorfietsroutes uit het Regionaal Toekomstbeeld Fiets vast te stellen als actualisatie van
het huidige MRA-Fietsnetwerk (vastgesteld in 2018); de prioriteit voor investeringen in het
fietsnetwerk van de Vervoerregio
6. Te starten met de volgende fase van het Regionaal Toekomstbeeld Fiets, waarin we de
prioriteitsvolgorde van de opgaven in beeld brengen en de uitvoeringsafspraken opstellen.
12 Tarieven OV 2022 (Ter bespreking)
Voorgesteld besluit:
1. Aan het Dagelijks Bestuur uw advies te geven over de concept-tariefvoorstellen OV 2022,
zoals die door de vervoerders zijn opgesteld en door het Dagelijks Bestuur in de vergadering
van 7 oktober voorlopig zijn vastgesteld.
13 Toelichting op het ontwerp PvE Aanbesteding concessie Zaanstreek-Waterland 2023 (Ter
bespreking)
Voorgesteld besluit
1. Input mee te geven aan het DB ten behoeve van het definitieve Programma van Eisen (PvE);
Daarvoor:
2 Kennis te nemen van de wijzigingen in het ontwerp Programma van Eisen voor de concessie
Zaanstreek-Waterland 2024 ten opzichte van de wijzigingen van de afgebroken aanbesteding.
14 Rondvraag
15 Sluiting
Pagina 2
| Agenda | 2 | train |
Geachte leden van de Amsterdamse raad,
Onderwerp: visie over toekomstige mobiliteitsvraagstukken
Ik was in het raadsinformatie systeem aan het grasduinen en kwam hier de volgende antwoordbrief tegen naar
Briefnummer
Ik wil graag een reactie geven op deze brief.
Stichting Freedom of Mobility heeft een visie over toekomstige mobiliteitsvraagstukken. We volgens de
ontwikkelingen van Hyperloop en hebben kennis over dit systeem. Deze kennis kunnen wij over onze
bevindingen met u delen. Als stichting willen wij een snel, betrouwbaar en door veel mensen dagelijks te
gebruiken systeem met als aandrijving de lineaire motor in Nederland implementeren. Dit betekend ook een
belangrijke meerwaarde in de bereikbaarheid op intercity-niveau voor de Metropool Regio Amsterdam.
De MRA zal vanuit reistijd veel beter en duurzaam bereikbaar zijn en niet geïsoleerd in de hoek van Europa
liggen.
Amsterdam Zuid is het financiële centrum van Nederland en zal binnen 18 minuten met Den Haag het politieke
centrum van Nederland aangesloten zijn. Den Haag zal binnen 50 minuten aangesloten zijn op Brussel.
Amsterdam Zuid is in ongeveer 70 minuten aangesloten op het financiële hart van Europa Frankfurt. Verder
zal de reistijd vanuit Amsterdam naar Hamburg via Groningen ongeveer 1 uur 50 bedragen. Eindhoven in
ongeveer 30 minuten.
Schiphol wordt direct aangesloten op de 4 overige luchthavens in Nederland. Namelijk Eelde, Rotterdam- The
Hague Airport, Eindhoven en Maastricht-Aachen. Daarmee kan Schiphol zijn positie versterken ondanks dat
het vluchten naar de 4 overige bestaande luchthavens in Nederland overhevelt. Schiphol kan het dan
waarschijnlijk het met minder start en landingsbanen zijn operatie blijven uitvoeren. Lelystad zal niet
aangesloten worden omdat deze luchthaven nooit kan voldoen aan de eisen van een luchthaven voor airlines.
Programma Hoogfrequent Spoor zal de frequentie van treinen kunnen verhogen, maar omdat vermenging zal
blijven plaatsvinden tussen de verschillende treinsoorten zal de frequentie zeker niet verdubbeld worden.
Tevens zal bij een verstoring een totale infarct blijven. Reistijden zullen niet structureel verbeterd worden
waardoor de Metropool Regio Amsterdam onvoldoende profiteert met aansluiting met andere regio's in
Nederland en Europa.
ERTMS is geen wondermiddel. Blokbeveiliging blijft bestaan zoals dat nu met lichtseinen nu ook het geval is.
Alleen we gaan niet meer uit van het treintype met de slechtste rem-eigenschappen, maar we gaan nu uit van de
rem-eigenschappen van elke trein afzonderlijk. Een hogere snelheid kan alleen als de bovenbouw stabiel
geplaatst is. Dit is alleen op de HSL zuid het geval.
Dat nu de financiële status het niet toelaat om nieuwe projecten te starten betekend niet dat er niets gedaan kan
worden. Nieuwe infra betekend altijd een lang voor traject. Het is dan ook goed om de discussie nu wel te
starten.
Stichting Freedom of Mobility heeft twee presentaties gehouden in Berlijn en Groningen over dit onderwerp.
Deze presentatie met woordelijke uitleg vind u in de bijlage. Ik hoop van u te horen.
Met vriendelijke groet,
Voorzitter Stichting Freedom of Mobility
| Raadsadres | 2 | train |
he De Berne, aaan. 4 Á NI, EE B ket SS nt
Re Peene JE Hi IEEE li
are KS et ed nn |
gen „bn mn NME ee Prada ES JN ks f ij 2e
ek FTIDSLUS, kl ar Rud EE A B ® pm y 8 _W |
\ , GW NE vi Ee hk kes
ET MA IN ER WAREN Baal
nn FI kj | 7 =S VON re IA
È É -â k en kg N ï hs
b 8: = > 4 Name ä Pe 4 An
> Ke e É
/ Wen Se NIN 5 ® ì
Kan We ae , / e í
U Ss Te N, K TA Á
p EL pe Reen RE: kN Ne EN À Re \ ( é
en RU VAE s
. KE Se ke Tij RD ON sere Wel ES kk
Onderwijs, Jeugd, Zorg
november 2017
Samenvatting 3
1 De urgentie: waarom nu een Kansenaanpak Primair Onderwijs 5
1.1 Maatschappelijke urgentie 5
1.2 Organisatorische urgentie: Waarom nu een aanpassing? 6
2 Wat hebben we al? Ingrediënten Kansenaanpak Primair Onderwijs 7
2.1 Investeren in sterk onderwijs 7
2.2 Investeren in BTO 8
2.3 Investeren in onderzoek 8
3 De opgave: nieuwe definitie van de doelgroep (vanaf groep 3) 9
3.1 Betere voorspelling risico op onderwijsachterstanden 9
3.2 Wat betekent dit voor Amsterdam? 9
3.3 Amsterdamse definitie doelgroepleerlingen 10
4 De opgave: benodigde ondersteuning en bijbehorend budget 11
4.1 Terugrekenen naar een normbedrag per leerling 11
4.2 Benodigd en beschikbaar OAB budget 13
4.3 Onzekerheid in de toekomst 13
5 De werkwijze: een nieuwe, kindgerichte verdeelsleutel 14
5.1 Meenemen wat werkt, optimaliseren wat beter kan 14
5.2 Maatwerkplan 14
5.3 Hoofdlijnen monitoring van opbrengsten en effectiviteit 15
5.4 Kennis ontwikkelen en delen 16
5.5 Subsidie
Tot slot: uitwerken versterking verbinding met BTO 17
2
EB 5
amenvatting
d Kansenaanpak Primair Onderwijs
Amsterdam investeert fors in onderwijsondersteunende programma’s, projecten en in onderzoek met rieuwe regeerakkoord ten aanzien van de toekomst
als doel de kansen van alle Amsterdamse kinderen te vergroten!. Het college heeft in de brief Gelijke van het Onderwijs Achterstanden Beleid (OAB).
kansen in het onderwijs de ambitie uitgesproken nog steviger te willen inzetten op activiteiten om De Kansenaanpak PO geeft inzicht hoe we als
onderwijsachterstanden tegen te gaan met als doel meer leerlingen te bereiken en de mogelijkheid te gemeente, in samenwerking met het onderwijsveld
bieden het maximale uit hun schoolloopbaan te halen? Het plan Kansenaanpak Primair Onderwijs is een meerjarig werken aan onderwijskansen.
uitwerking van dit voornemen.
De Kansenaanpak PO zorgt voor meer samenhang
tussen activiteiten binnen het primair onderwijs gericht
Amsterdamse inzet OAB middelen onderwijs, met een voorstel voor een actuele op het tegengaan van onderwijsachterstanden, waarbij
Het Rijk stelt voor het tegengaan van onderwijs- verdeelsystematiek van de middelen over de ook de ervaringen van huidige (tijdelijke) impuls-
achterstanden (voor de meest kwetsbare leerlingen) basisscholen in Amsterdam. Het geeft invulling aan de trajecten, zoals Stadsscholen020 of de processubsidie
de zogenaamde OAB-middelen ter beschikking aan manier waarop de gemeente in het kader van de Wet voor Alles-in-één-school, geborgd worden in een lange
Amsterdam, in 2018 ongeveer 51 miljoen. Amsterdam Primair Onderwijs afspraken maakt met schoolbe- termijn aanpak. Tegelijkertijd zorgt het plan voor meer
kiest ervoor om het grootste gedeelde van dit budget sturen, over de inzet van OAB middelen voor het continuïteit voor het onderwijs, omdat scholen op
(ongeveer 37 miljoen) in te zetten voor de ontwikkeling tegengaan van onderwijsachterstanden. Met de basis van hun populatie inzichtelijk hebben met welk
van het jonge kind, door middel van kwalitatief hoog- Kansenaanpak PO wil het college eraan bijdragen dat budget ze een plan kunnen maken. Scholen worden
waardige en voor iedereen toegankelijke peuter- alle kinderen in Amsterdam, ongeacht hun herkomst, hierdoor beter dan voorheen in staat gesteld om
voorzieningen. Een ander deel van de OAB-middelen thuissituatie of buurt waarin ze opgroeien, de beste rekening te houden met financiële en demografische
wordt al jaren ingezet binnen het primair onderwijs, kansen op een goede schoolloopbaan hebben. veranderingen.
veelal in de vorm van taalinterventies, het vergroten
van ouderbetrokkenheid op basisscholen en de Aanleiding en timing De opgave: het aantal doelgroepleerlingen
samenwerking met onderwijsinstellingen voor De Kansenaanpak Primair Onderwijs komt op het Niet ieder kind krijgt de kans het onderwijs te volgen
onderzoek naar taal- of ontwikkelachterstanden. moment dat de huidige bestuursperiode in zijn dat past bij zijn of haar niveau. Amsterdam heeft
afrondende fase zit. De afgelopen jaren zijn er een grote groep leerlingen die structureel extra
De Kansenaanpak Primair Onderwijs (met de bijbe- waardevolle ervaringen opgedaan met onder andere ondersteuning nodig heeft. In de huidige landelijke
horende subsidievoorziening) is een geactualiseerde de Alles-in-één-School en Stadsscholen020. Daarnaast definitie voor gewichtenleerlingen telt Amsterdam
uitwerking van deze OAB-inzet voor het primair is Amsterdam in afwachting van de uitwerking van het zo’n 8.500 gewichtenleerlingen*. De opgave en het
1 Bijvoorbeeld via de leerstoel NT2 aan de UvA. aan andere voorzieningen rond de Alles-in-één-school. belast is met de dagelijkse verzorging een opleiding hebben/heeft
? Brief gelijke kansen in het onderwijs, 21 april 2017 4 De huidige gewichtenregeling werkt als volgt. Als minimaal één van afgerond van maximaal ibo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis-of
3 In de beleidsbrief Impuls Alles-in-één-school (september 2017) heeft de ouders een vmbo-t, havo, vwo, -diploma of hoger heeft behaald kaderberoepsgerichte leerweg dan krijgt de leerling het gewicht 0,30.
het college aangegeven in 2017 met de stadsdelen, schoolbesturen krijgt de leerling geen gewicht toegekend. Als een van de ouders een 5 Herziening gewichtenregeling primair onderwijs fase 1 en fase 2 (CBS,
en de aanbieders van brede talentontwikkeling een plan uit te werken opleiding heeft gehad van maximaal basisonderwijs of (v)SO —zmlk oktober 2016 en januari 2017) en Het onderwijsachterstandenbeleid
hoe de brede talentontwikkeling nog beter gekoppeld kan worden krijgt de leerling het gewicht 1.20. Als beide ouders of de ouder die onderzocht, Werkt het zoals bedoeld? (Kohnstamm Instituut, 2015)
3
aantal leerlingen dat extra ondersteuning nodig heeft is van het Onderwijsachterstandenbeleid. Hierover is naar professionals maken hierin de keuze, binnen de
veel groter dan de 8.500 gewichtleerlingen, zo ervaren verwachting de komende twee jaar geen duidelijkheid. randvoorwaarden die de gemeente met input van
onderwijsprofessionals dagelijks in onze stad. Ook Het college vindt het van groot belang om met de het onderwijs stelt aan de plannen.
onderzoekers onderbouwen deze constatering’. op dit moment beschikbare OAB middelen vanuit het
Rijk, toe te werken naar een model dat voldoet aan Nieuwe werkwijze; inhoudelijke uitwerking en
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de grote verschillen in het aantal doelgroepleerlingen verbindingen ander beleid
zal over een paar jaar, mogelijk pas begin 2020, komen tussen stadsdelen en tussen basisscholen. Daarom Meer maatwerk en regie bij de school over de inzet
met een nieuwe definitie van de gewichtenregeling. wil het college al in het schooljaar 2018-2019 starten van het budget vragen om extra aandacht voor de
Amsterdam kan daar gezien de grote opgave op het met het verbeteren van de huidige situatie middels de manier waarop scholen een plan voor deze voorziening
gebied van onderwijsachterstanden niet op wachten. Kansenaanpak PO. Hiervoor maakt het college vanaf kunnen maken (wat is hierin belangrijk) en hoe we de
Om die reden kiest het college ervoor een Amsterdamse schooljaar 2018-2019 in totaal € 8,9 miljoen OAB- activiteiten monitoren (wat levert het op). Daarnaast
definitie van doelgroepleerlingen vast te stellen, die middelen vrij. Voor de toekomst bieden het beleidsplan is het van belang om te weten hoe het budget wordt
een beter beeld geeft van het aantal leerlingen met een en de bijbehorende voorziening ruimte om te reageren ingezet en inzichtelijk te maken wat de ontwikkeling van
risico op achterstand. Deze nieuwe definitie gaat uit van op veranderingen in het rijksbeleid met betrekking tot de deelnemende leerling is, om op basis hiervan het
de Amsterdamse VVE-indicatie, waarin opleidingsniveau het OAB-beleid en budget. beleid bij te stellen. Dit onderdeel wordt samen met
en de taalrijkheid van een gezin al in zijn verwerkt als het Amsterdamse basisonderwijs voor de start van de
criteria. Voor de leerlingen waarvan geen VVE-indicatie Nieuwe kindgerichte verdeelsystematiek aanvraagperiode uitgewerkt.
bekend is wordt gekeken naar het opleidingsniveau van De nieuwe Kansenaanpak PO geeft ook invulling aan
ouders en het inkomen van het huishouden. Hiervoor de vraag hoe de gemeente de stijgende vraag naar Daarnaast is het de ambitie om samen met stadsdelen,
zijn de ervaringen van het onderzoek ‘schoolgroepen op ondersteuning van doelgroepleerlingen kan organiseren. in voorbereiding op de herijking van de Nota
basis van onderwijsachterstanden’ van Stadsscholen020 Een stijgende vraag die zich op dit moment uit in Basisvoorzieningen die eind 2018 afloopt, te zoeken
en de verkenningen van het CBS voor een nieuwe overaanvragen voor de voorziening taalinterventies. naar een verdere inhoudelijke verbinding met de Brede
gewichtenregeling gebruikt als input. De nieuwe De voorziening Kansenaanpak PO gaat helpen om Talent Ontwikkeling. Immers, juist de kinderen die een
Amsterdamse definitie leidt tot een grotere doelgroep het beschikbare budget eerlijker en efficiënter in extra steuntje nodig hebben in de klas, kunnen dit ook
van ongeveer 16.600 leerlingen in het basisonderwijs te zetten voor die scholen die de grootste opgave gebruiken in activiteiten na school.
(inclusief Speciaal Basisonderwijs). hebben. De jaarlijkse herijking en de verdeling van
doelgroepleerlingen volgens de nieuwe Amsterdamse
De opgave: het budget definitie leidt tot een percentage doelgroepleerlingen
De ervaringen van de afgelopen jaren bieden de per school. Op basis hiervan wordt er, in combinatie met
mogelijkheid om in te schatten hoeveel ondersteuning het beschikbare budget en het al dan niet toepassen
een doelgroepleerling (binnen het PO) nodig heeft van een drempel per school, bepaald wat het maximale
om (het risico op) een onderwijsachterstand zo subsidiebedrag per doelgroepleerling is. Voor dit | |
klein mogelijk te maken. De inschatting is dat het bedrag mogen scholen een plan maken en een aanvraag
normbedrag per doelgroep leerling tussen de € 800 indienen. Hierin heeft de school meer dan nu de
en € 1.000 ligt. Dit betekent dat de komende periode vrijheid om keuzes te maken, passend bij de opgave en
jaarlijks ongeveer € 13 tot 17 miljoen nodig zal zijn ontwikkeling van de school. Bijvoorbeeld het inzetten
om alle Amsterdamse leerlingen gelijke kansen te van een schakelklas of een extra onderwijsassistent,
kunnen bieden. Dit budget is voor een belangrijk deel het investeren in taalonderwijs of ook aandacht voor
afhankelijk van de landelijke discussie over de toekomst het vergroten van de leefwereld. De onderwijs- nn
4
Kl |
De urgentie:
e
waarom nu een Kansenaanpak Primair Onderwijs
De Kansenaanpak Primair Onderwijs wordt vastgesteld op een belangrijk moment. De collegeperiode Binnen het project Stadsscholen020 is specifiek
loopt op zijn einde en het nieuwe kabinet gaat aan de slag met de uitwerking van het regeerakkoord, aandacht voor de meest kwetsbare leerlingen, en
met mogelijk consequenties voor het landelijke onderwijsachterstandenbeleid. In dit hoofdstuk wordt wordt alles in het werk gesteld om binnen en buiten
de urgentie van de Kansenaanpak Primair Onderwijs toegelicht. de school de randvoorwaarden te creêren waardoor
de leerlingen beter aan leren toe komen. Door de
Amsterdamse Lerarenagenda en de mbo-Agenda,
waarin de professionalisering van schoolteams en
1.1 Maatschappelijke urgentie kansengelijkheid in het onderwijs onder druk staat. leraren centraal staat: de kern van goed onderwijs.
Vooral het opleidingsniveau van de ouders is van En door het betrekken van ouders, gesprekken
Het hebben van gelijke rechten leidt niet altijd tot het grote invloed. Diverse onderzoekers geven aan met schoolbesturen en het steunen van de vele
krijgen van gelijke kansen in onderwijs’. Kinderen met dat achterstand zich in een bekende vicieuze cirkel onderwijsinitiatieven”,
dezelfde talenten in het onderwijs hebben niet altijd ontwikkelt: kinderen leren onvoldoende door hun
gelijke kansen. Hun kansen worden mede bepaald taalachterstand, dat zorgt voor lagere prestaties in In het voorjaar van 2017 zijn in verschillende stadsdelen
door het opleidingsniveau van de ouders of de steun de cognitieve vakken, tot uiting komend in een lager stadsgesprekken georganiseerd met alle partners
die de ouders kunnen bieden. Wat gebeurt er als advies dan de capaciteiten van het kind mogelijk die aan het doorbreken van deze cirkel een bijdrage
ouders door verscheidene redenen deze (intellectuele) maken. Wanneer leerlingen, naast de dagelijkse lessen kunnen leveren. Ook hier zijn belemmeringen naar
ondersteuning niet kunnen bieden? De verschillen in de klas extra aandacht, uitleg en ruimte krijgen, kan voren gekomen en is besproken hoe zwakkere schakels
worden dan groter als de kinderen naar school gaan’. deze cirkel worden doorbroken. in de ondersteuning van kinderen kunnen worden
Voor de gemeente Amsterdam is het onaanvaardbaar versterkt. Ruim 400 deelnemers waaronder ouders,
als talenten van kinderen onopgemerkt blijven en Het college staat voor gelijke kansen voor iedereen die leerlingen, maatschappelijke instellingen, stadsdelen
daardoor het potentieel van onze jongeren niet opgroeit in Amsterdam en heeft daarom de afgelopen en het onderwijs zelf namen deel aan deze gesprekken.
ten volle wordt benut. In de recente raadsbrief jaren fors geïnvesteerd in het onderwijs om gelijke Steeds weer is benadrukt dat niet ieder kind dezelfde
over kansengelijkheid heeft het college de ambitie kansen voor ieder kind te bevorderen. Dit gebeurt ondersteuning van huis uit meekrijgt. Er kwamen
uitgesproken nog steviger te willen inzetten op het onder andere door het opzetten van sterke peuter- verschillende inspirerende verhalen en voorbeelden aan
tegengaan van onderwijsachterstanden?. voorzieningen zodat ieder kind in deze stad een goede bod van kinderen die met extra inzet vanuit de school,
start maakt. ouders of anderen een hoger niveau wisten te halen.
De Inspectie van het Onderwijs stelt in de Staat
van het onderwijs 2014-2015 en 2015-2016 dat de
| $ Onderwijsinspectie, WRR/SCP, OESO
7 Kamerbrief Ministerie van OCW, 31 oktober 2016
8 Brief gelijke kansen in het onderwijs, 21 april 2017
° Brief Kansengelijkheid OJZ, 21 april 2017
5
1.2 Organisatorische urgentie: gewicht toegekend op basis van het opleidingsniveau paragraaf genoemde verandering van de definitie. Een
Waarom nu een aanpassing? van ouders!!. Verschillende onderzoeken laat zien dat onderbouwd, samenhangend en gedragen plan voor
het opleidingsniveau van de ouders een belangrijk onderwijsachterstandenbeleid helpt ons om te laten
Meerjarig duurzaam investeren kenmerk is en blijft om onderwijsachterstanden te zien hoe er in Amsterdam vanuit de doorgaande lijn
Door één plan te ontwikkelen met hieraan gekoppeld de bepalen. Uit de CBS-registraties blijkt echter dat de meerjarig wordt gewerkt aan onderwijskansen.
diverse activiteiten wordt de samenhang van onderdelen informatie over het opleidingsniveau voor 40% van
versterkt. En daarmee zo veel mogelijk de versnippering de ouders ontbreekt. Verder blijkt uit het huidige Beheersbaarheid VloA
van dossiers en projecten voorkomen. Een integraal onderzoek dat naast het opleidingsniveau van de De huidige subsidievoorziening taalinterventies met de
beleidsplan borgt ook de ervaringen van de huidige ouders, er ook andere kenmerken (bijvoorbeeld de schakelklassen en de verlengde leertijd, een belangrijk
(tijdelijke) impuls-trajecten, zoals Stadsscholen020 of omgevingsfactoren) zijn die een grote invloed hebben instrument binnen het huidige beleid, is kleinschalig
processubsidie voor Alles-in-één-school in een lange op schoolprestaties van kinderen. Dit komt ook overeen ontworpen omdat de stadsdelen voor de stedelijke
termijn aanpak!®. met de signalen die Amsterdamse schoolbesturen centralisatie van onderwijsbeleid een belangrijk deel
en directeuren afgeven, onder andere in de aanloop van de extra ondersteuning op zich namen. De laatste
Door het beleid meerjarig te laten vaststellen, met naar Stadsscholen020: zij zien de opgave (in aantal jaren neemt het aantal aanvragen gestaag toe. De
een bijbehorende OAB-jaarbegroting, wordt meer doelgroepkinderen) niet kleiner worden en herkennen verwachting is dat de vraag naar extra middelen
ruimte gecreëerd om in te kunnen spelen op de actuele zich niet in de beperkte definitie van OCW. Om meer ook in 2018 zal doorzetten, in het verlengde van de
ontwikkelingen. Met een plan kunnen de middelen Amsterdamse leerlingen met en risico op achterstand te door het onderwijsveld gesignaleerde noodzaak tot
worden gebundeld en doelgericht ingezet, voor die bereiken, en tegemoet te komen aan de oproep van het ondersteuning van meer leerlingen. Een planmatige,
leerlingen die de ondersteuning het hardste nodig onderwijsveld om meer kinderen extra ondersteuning lange termijnaanpak is mede hierdoor noodzakelijk,
hebben. Tegelijkertijd wordt de continuïteit in het en hiermee gelijke kansen te kunnen bieden, is een omdat de huidige opzet van de voorziening onhoudbaar
veld geborgd. Voor uitvoeringspartners is ‘de paraplu’ nieuwe Amsterdamse definitie van de doelgroep nodig is. De afgelopen twee jaar heeft de gemeente
helder en wordt duidelijk welk type aanbod vanuit waarbij meerdere indicatoren zijn meegenomen, zoals aanvragen voor verschillende taalinterventies moeten
welke middelen gefinancierd kan worden. Scholen de sociaaleconomische situatie van de gezinnen en/of afwijzen, en een rangorde moeten aan brengen omdat
zijn dan beter in staat om rekening te houden met- en de VVE-indicatie. het subsidiebudget niet toereikend was. Een meerjarige
af te stemmen op de financiële en demografische begroting en planmatige aanpak met duidelijke
veranderingen door hun korte- én (middellange termijn- Mogelijke Rijksbezuinigingen doelgroepaantallen per school zullen voor de scholen
doelen flexibeler op te stellen en indien nodig, aan te De mogelijke veranderingen van het Rijk met betrekking de nodige rust en zekerheid creëren waardoor lange
passen. tot het onderwijsachterstandenbeleid (OAB) én de termijn visieontwikkeling en planning mogelijk worden.
financiering en uitvoering ervan vraagt een goede
Aanpassen doelgroep: groter bereik voorbereiding. Dit hangt samen met de in de vorige
De urgentie van een nieuwe aanpak voor
onderwijskansen wordt daarnaast versterkt door het Tabel: ontwikkeling totaal beschikt budget voorziening Taalinterventies
uitstel van de nieuwe definitie gewichtenregeling .
ne : es: Interventies 2013-14 2014-15 2015-16 2016-17 2017-18
door het ministerie van OCW. In de huidige } }
gewichtenregeling krijgen leerlingen al dan niet een Taalinterventies verlengde leertijd « 4.360.000: 4.597.000 4959000 6263000 6.350.000
10 In de beleidsbrief Impuls Alles-in-één-school (september 2017) heeft het 1 Als minimaal één van de ouders een vmbo-t, havo, vwo, -diploma of hebben/heeft afgerond van maximaal ibo/vbo, praktijkonderwijs of
college aangegeven in 2017 met de stadsdelen, schoolbesturen en de hoger heeft behaald krijgt de leerling geen gewicht toegekend. Als een vmbo basis-of kaderberoepsgerichte leerweg dan krijgt de leerling het
aanbieders van brede talentontwikkeling een plan uit te werken hoe de van de ouders een opleiding heeft gehad van maximaal basisonderwijs gewicht 0,30.
brede talentontwikkeling nog beter gekoppeld kan worden aan andere of (V)SO —zmlk krijgt de leerling het gewicht 1.20. Als beide ouders
voorzieningen rond de Alles-in-één-school. of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging een opleiding
6
9
9 Wat hebben we al?
Ingrediënten Kansenaanpak Primair Onderwijs
De Kansenaanpak Primair Onderwijs is niet helemaal nieuw. Het plan bouwt voort op de m Taalinterventies (inclusief pilot)
ervaringen die er de afgelopen jaren binnen het basisonderwijs zijn opgedaan, met bijvoorbeeld Vanaf groep 3 kunnen de leerlingen extra
de voorzieningen Taalinterventies, Stadsscholen020 en de Alles-in-één-school. Daarnaast wordt de taalondersteuning krijgen via de voorziening
aansluiting versterkt met de Peutervoorzieningen en een basis gelegd om de komende periode de taalinterventies als de school een taalinterventie
samenhang en (inhoudelijke) verbinding met Brede Talent Ontwikkeling te versterken. aanvraagt in de vorm van een schakelklas, leerlab,
vakantietaalschool, Kopklas of zomerschool. Met
de pilot taalinterventies in het schooljaar 2017-2018
creëert de gemeente meer ruimte voor experiment
Amsterdam is een diverse stad. Er zijn meer verschillen Amsterdam investeert fors in het verbeteren van de en maatwerk waardoor een paar scholen intensief
dan overeenkomsten. Een gedifferentieerd beleid kansen van alle kinderen. De ervaringen die hiermee oefenen met hun rol als regievoerder en eigenaar.
is nodig om alle talenten van leerlingen, uit welke de afgelopen jaren zijn opgedaan zijn belangrijke De scholen bepalen zelf waar de vraag ligt, wat
(thuis)omgeving ze ook zijn, tot ontwikkeling te laten input voor de uitwerking van de Kansenaanpak Primair hun populatie nodig heeft en op welke manier de
komen en de jeugd de gelijke kansen te geven die Onderwijs. In bijlage 1 worden een aantal interventies ondersteuning vorm krijgt.
ze verdienen. Kenmerkend voor het Amsterdamse binnen het primair onderwijs uitgebreid toegelicht, die
onderwijsbeleid is de werkwijze om op verschillende hieronder kort zijn aangestipt. = Ouderbetrokkenheid
manieren aan het wegnemen of compenseren van Het faciliteren van ouderbetrokkenheid binnen het
de ongelijke thuissituatie te werken. Toch vraagt de PO zit sinds twee jaar binnen de systematiek van
diversiteit van de stad een herijking van het denken 2.1 Investeren in sterk onderwijs de VloA. Scholen ontvangen een subsidie wanneer
over achterstanden en kansen, zeker ook na de ze een activiteitenplan indienen. De ervaring is dat
constatering van de onderwijsinspectie dat nog steeds m Sterke Peutervoorzieningen de vroegschools de meeste scholen en subsidie aanvragen voor een
niet alle leerlingen dezelfde kansen krijgen!?. Dit plan in de kleuterklas activiteit in relatie met de vraag van de doelgroep.
biedt deze ruimte. Kinderen worden op de Amsterdamse hoog-
kwalitatieve peutervoorzieningen, samen met = Nieuwkomers
betrokken ouders spelenderwijs voorbereid op de De schoolbesturen in Amsterdam verzorgen
kleuterklas waar de gemotiveerde leerkrachten gezamenlijk nieuwkomersonderwijs voor leerlingen
de begeleiding van de peuterleidster “warm” van 6 t/m 12 jaar die nog geen jaar in Nederland
overneemt. wonen en de Nederlandse taal niet of onvoldoende
machtig zijn voor het volgen van regulier onderwijs.
Deze leerlingen ontvangen in groepen van 10 tot en
met 15 leerlingen les in een apart lokaal.
| ’? Staat van Onderwijs 2015-2016, Inspectie van het Onderwijs
7
Stadsscholen020
Binnen Stadsscholen020 zijn basisscholen aan de slag
met activiteiten die een positief effect hebben op De gemeente financiert de bijzondere leerstoel
(het risico op) onderwijsachterstanden. Het doel is Stadsdelen faciliteren al jaren verschillende interventies van Folkert Kuiken ‘Nederlands als tweede taal en
effecten te monitoren, oplossingsrichtingen te testen voor betere kansen. De door de stadsdelen meertaligheid’ bij de UvA. In eerste instantie was de
en om dit uiteindelijk te verankeren in beleid zodat georganiseerde BTO (brede school vanuit de structuur leerstoel bedoeld om meer kennis te verwerven op
alle scholen in de stad hiervan profijt hebben. basisvoorzieningen) heeft in Amsterdam een lange het terrein van Nederlands en taalondersteuning.
traditie Binnen de BTO werkt Amsterdam aan het Afgelopen jaar is er meer nadruk gelegd strategische
Alles-in-één-school vergroten van intellectueel en sociaal-cultureel inzet van de leerstoel bij beleidstrajecten. Het doel is
Op 27 september 2016 heeft het college de kapitaal van de jeugd. Met Brede Talentontwikkeling om onderwijsbeleid meer ‘evidence based’ tot stand te
subsidieregeling ‘Procesbegeleiding Alles-in-één- faciliteren de stadsdelen activiteiten buiten schooltijd laten komen
school’ en een collegebrief Alles-in-één-school voor jeugdigen op gebied van de thema’s sport en
vastgesteld. In de beleidsbrief van september gezondheid, kunst en cultuur, natuur en techniek,
2016 worden meer maatregelen genoemd die in media en communicatie en burgerschapsvorming en
voorwaardelijke sfeer van belang zijn om integrale beroepsoriëntatie.
voorzieningen als de Alles-in-één-school te
versterken.
EN
Se» B ik .eì.
Ann
d> HE a
°
nieuwe definitie van de doelgroep (vanaf groep 3)
Binnen de Kansenaanpak Primair Onderwijs is het belangrijk de doelgroep consequent te definiëren. doelgroep (“gewichten”) en daarmee de bekostiging
Hiervoor wordt aansluiting gezocht met de Amsterdamse VVE-doelgroep en inzichten gebruikt uit van onderwijsachterstanden beïnvloeden. De kern-
de verkenningen van OCW voor een nieuwe landelijke definitie voor gewichtenleerlingen. De nieuwe gedachte van OCW is dat er uiteindelijk gezocht zal
Amsterdamse definitie vervangt de oude gewichtenregeling, in ieder geval tot het moment dat OCW worden naar leerachterstand per school.
een nieuwe definitie heeft geformuleerd. Uitgangspunt hierbij is dat leerlingen tot de doelgroep
behoren als ze een VVE-indicatie hebben en geen hoogopgeleide ouders hebben. Indien de VVE- .
ete: . 3.2 Wat betekent dit voor Amsterdam?'®
indicatie mist wordt er gekeken naar het opleidingsniveau van de ouders (lager dan mbo-2 niveau)
en/of leerlingen die leven in een bijstandsgezin. Ook Amsterdam heeft te maken met de zelfde
beperkingen van de huidige indicator. De definitie
dekt de lading niet. Dit is ook de conclusie van
3.1 Betere voorspelling risico op leerlingen en scholen nadelig. Het opleidingsniveau het Amsterdamse onderwijs, verenigd in het BBO.
onderwijsachterstanden wordt slechts ingedeeld in twee categorieën Veel leerlingen vallen nu buiten de boot omdat de
(laag opgeleid en de rest) wat veel nuances in het bekostiging op basis van het opleidingsniveau van
Om een plan van aanpak onderwijsachterstanden opleidingsniveau teniet doet. De staatssecretaris laat een van de ouders wordt bepaald'é. Een andere
te kunnen maken is het noodzakelijk het aantal daarom nieuwe indicatoren ontwikkelen. Het Centraal Amsterdamse uitdaging is de consistentie van de
leerlingen dat extra hulp en ondersteuning nodig Bureau voor de Statistiek (CBS) is hiermee bezig. definitie voor de verschillende interventies. Zo wordt
heeft inzichtelijk te maken. De voorspelkracht van In het onderzoek wordt de volgende definitie van bij de voorziening Taalinterventies uitsluitend een
de huidige indicator voor risico op achterstand moet een leerling met onderwijsachterstand gehanteerd: beperkte gewichtendefinitie gehanteerd, op het
hiervoor worden verbeterd. Onderzoekers op het ‘leerlingen die door een ongunstige economische, moment dat het subsidieplafond wordt bereikt, terwijl
gebied van onderwijsachterstanden zijn het daar over sociale of culturele omgeving (m.n. de thuissituatie) voor de VVE-indicatie een brede definitie van de
eens. Het bepalen van een doelgroep ten aanzien op school slechter presteren dan ze bij een gunstiger doelgroep geldt. Het traject Stadsscholen020 werkt op
van onderwijsachterstanden is een onderdeel van situatie zouden kunnen’'®. De begeleidingsgroep basis van factorscore die iets zegt over zwaarte van de
de Kansenaanpak Primair Onderwijs. De huidige die bestaat uit wetenschappelijke onderzoekers, doelgroep binnen een school!’
methodiek van de gewichtenregeling is voor veel onderschrijft deze definitie!“ Dit zal de omvang van de
3 Kloprogge en de Wit, 2015 het opleidingsniveau van ouders. Als minimaal één van de ouders kaderberoepsgerichte leerweg dan krijgt de leerling het gewicht 0,30.
4 Kamerbrieven: Uitkomsten eerste fase CBS-onderzoek Herziening een vmbo-t, havo, vwo, -diploma of hoger heeft behaald krijgt 7 Bij de selectie van scholen voor de tweede tranche Stadsscholen020
gewichtenregeling primair onderwijs Fase 1, december 2016, en de leerling geen gewicht toegekend. Als een van de ouders een is reeds gebruik gemaakt van beschikbare cijfers om een betere
Aanbieding rapport herziening gewichtenregeling fase 2: resultaten opleiding heeft gehad van maximaal basisonderwijs of (v)SO —-zmlk voorspelling (op schoolgroep-niveau) te maken van het risico op
voor scholen en gemeente, januari 2017; krijgt de leerling het gewicht 1.20. Als beide ouders of de ouder die onderwijsachterstanden van de doelgroep.
15 Zie voor een overzicht van de doelgroep OlS-verkenning in de bijlage 2 belast is met de dagelijkse verzorging een opleiding hebben/heeft
1% Leerlingen krijgen al dan niet een gewicht toegekend op basis van afgerond van maximaal ibo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis-of
9
3.3 Amsterdamse definitie De indicatoren die zijn gekozen om de doelgroep van = Om de omvang en de spreiding van de doelgroep
doelgroepleerlingen leerlingen met (het risico op) een onderwijsachterstand over de scholen ook te kunnen gebruiken om het
zou nauwkeurig mogelijk in te schatten zijn: beschikbare budget te kindgericht te verdelen, wordt
Om de ontwikkelingen voor te zijn is OIS gevraagd het aantal doelgroepleerlingen ook op schoolniveau
de Amsterdamse situatie te verkennen. OIS heeft 1. VVE-indicatie inzichtelijk gemaakt. De analyse van de doelgroep
dit gedaan aan de hand van een reeks indicatoren Bij dit criterium behoren alle leerlingen met een per school wordt elk jaar voorafgaand aan de
met elkaar te combineren en dit te koppelen aan de WE-indicatie tot de doelgroep, met uitzondering start van de aanvraagperiode geactualiseerd op
leerlingen aantallen. De gehanteerde indicatoren van hen waarvan één of beide ouders/verzorgers basis van de meest recente cijfers. De berekening
sluiten voor een belangrijk deel aan op de bestaande een hoog opleidingsniveau heeft (afgeronde HBO van het aantal doelgroep — leerlingen per school
Amsterdamse VVE-indicatie, en maakt daarnaast of WO opleiding). bepaalt de maximale financiering op schoolniveau.
gebruikt van de inzichten uit de verkenning van het Hierdoor is de systematiek vergelijkbaar met huidige
CBS in het kader van de herijking van de Voor die leerlingen waarvan niet bekend is of ze gewichtenregeling (die ook openbaar is per school)
gewichtenregeling. Een beperking hierbij is dat niet een VVE-indicatie hebben wordt gekeken naar waardoor recht gedaan kan worden aan de verschillen
voor al deze indicatoren cijfers beschikbaar zijn voor de twee andere factoren: in de stad tussen scholen. OIS zal op basis van data
gemeente. Diverse verkenningen zijn als input gebruikt van CBS berekenen hoeveel doelgroepleerlingen er
voor de uitgewerkte definitie van die leerlingen in groep 2. Opleidingsniveau ouders per school zijn.
3 tot en met groep 8 die extra ondersteuning nodig Een leerling valt binnen de doelgroep als beide
hebben om optimaal tot ontwikkeling te kunnen komen: ouders een lagere opleiding hebben genoten dan = In tegenstelling tot de nieuwe definitie van OCW
De Amsterdamse Doelgroep. mbo-2. Zij hebben dan geen startkwalificatie, dus (in voorbereiding) en tot de systematiek van de
maximaal vmbo of mbo-1-diploma. Stadsscholen020 wordt de etnische achtergrond van
de leerling niet als indicator gehanteerd!’ Door de
3. Inkomen huishouden cumulatie van etnische verscheidenheid in Amsterdam
Een leerling valt binnen de doelgroep als de zou dan, mede vanwege de gehanteerde systematiek,
belangrijkste bron van het huishoudinkomen het percentage doelgroep oplopen tot meer dan
bijstand is. 50% van de leerlingen op de basisscholen wat een
onrealistisch beeld vormt van de doelgroep voor
achterstandenbeleid.
Amsterdam heeft, volgens de berekening van OIS, in
2018-2019 47.327 leerlingen vanaf groep 3 (inclusief = Op het moment dat OCW met een nieuwe bruikbare
Speciaal Basisonderwijs). Waarvan doelgroep: 16.603 definitie naar buiten komt zal de gemeente, in overleg
leerlingen (35%)'®. Zie ook bijlage 2. met het onderwijsveld, bepalen welke consequenties
deze definitie moet hebben ten aanzien van de
Amsterdamse definitie en het hernieuwde beleid
binnen de Kansenaanpak Primair Onderwijs.
| 5 De landelijke richtlijn voor het percentage doelgroepkinderen is ongeveer 30%.
19 Vanwege de afwijkende systematiek (een extra indicator leidde hier tot een nauwkeurigere definitie van de doelgroep, niet per se tot een grotere
doelgroep) en door het feit dat het om de keuze van de scholen ging vormde de indicator etniciteit hier geen probleem.
10
A .
®
n | De opgave
Om de benodigde ondersteuning voor de Amsterdamse doelgroep en het budget dat nodig is om
deze leerlingen te ondersteunen te berekenen is het nodig om het benodigde budget per leerling
te herleiden. Voor de inschatting van het benodigde budget per leerling is gebruik gemaakt van
de ervaringen die zijn opgedaan met bijvoorbeeld schakelklassen. Conclusie is dat het normbedrag
dat nodig is om leerlingen met het risico op een onderwijsachterstand gelijke kansen te bieden, ligt
tussen de € 800 en € 1.000 per leerling per jaar.
AAT k bed Tabel: Indicatie normbedrag vanuit theorie
‚1 Terugrekenen naar een normbearag
. Bedrag per | Totaalbedra
pe eerling Omschrijving activiteit 15 In Eer lb,
De huidige gewichtenregeling van het ministerie Kosten voor zet joerkrachten: even de asten voor de inzet van de serkdachten voor € 5.000
. . verlengde leertijd. Het bedrag is als volgt opgebouwd: 4 uur per week * 10 werkweken E f
van OCW telt circa 8.500 Amsterdamse leerlingen «3 periodes.
(groep 3 t/m 8) die tot de doelgroep behoren. In erneer erneer eneen eenen ennn
schooliaar 2017-2018 ter hooate van € 7.5 milioen Kosten materiaal: Betreft de kosten voor het materiaal voor de lesmodules en overige € 2.700
J bsidies beschik ee d Dn Je materiaalkosten, inclusief het actualiseren van een aantal modules voor verlengde leertijdgroepen. : :
euro aan subsidies beschikt binnen de voorzieningen etten reren trotseren nennen arne aren antennae annen
Taalinterventies en ouderbetrokkenheid dekt 9 kt Inhoudelijke scholing en begeleiding: Betreft eventuele bijscholing leerkrachten op het werken _ : € 500 ;
het OAB bud Als dit b de enneld, de Se arch met modules, begeleiding leerkrachten en kwaliteitsbewaking op de werkvloer. ; :
et udaet. Als dit bedraa teruggerekend wordt nvt eenn anar rnteneneren atnto erneer oreert anar enten ereraad eraann ein ereen eneen
keld 9 ichtenleerli 9 Se di Ouderbijeenkomsten, ouderbetrokkenheid: Betreft samen met de school organiseren Ô € 200 :
naar io 5 e gewichtenleer es eidt dit tot een en uitvoeren van een ouderbijeenkomst.
9 p 9 Monitor: Betreft het monitoren van de leerlingresultaten op basis van leerlingvolgsysteem : € 250 :
van de school. E
. Uitvoeringscoördinatie: Betreft de ureninzet voor de algemene coördinatie verlengde leertijd : € 1.600 :
beproefde methodes op het terrein van verlengde binnen een school, bestuur of wijk.
leertijd om leerlingen extra te ondersteunen. Vanuit Website/werving/PR (onderhoud) €450
de theorie en ervaring kan ook een normbedrag per vonden nnen ande
leerling worden berekend (zie tabel rechts). Het betreft Overige: Stelpost van #- 0% EM
de beste inschatting die we hiervoor op dit moment Totaal verlengde leertijd (groep 3 t/m 8) € 11.700 € 780
kunnen maken. ee
Extra voor talentontwikkeling en sociaal-culturele activiteiten. f € 200
Totaal verlengde leertijd en brede vorming (groep 3 t/m 8) - € 980
11
Tabel: Indicatie normbedrag vanuit praktijkervaring (op schoolniveau)
. . … Bedrag per | Totaalbedrag
Het is interessant om deze theoretische berekening van Praktijkvoorbeeld School A. eN il
n er IIn.
het normbedrag te vergelijken met twee inschattingen - P
van Amsterdamse directeuren van Stadsscholen020, Leesbegeleiding risico-lezers (HBO-niveau 06 FTD) 26000
naar aanleiding van de vraag wat zij nodig denken te Uitbreiding onderwijstijd op maat enenen
hebben om alle leerlingen een optimale schoolloopbaan Extra begrijpend lezen (35 weken van 2 uur voor 15 leerlingen groep 7/8) € 5.000 :
te laten doorlopen. Ook daaruit blijkt dat een Extra rekenen (35 weken van 2 uur voor 15 leerlingen groep 7/8) € 5.000 :
inschatting van € 800 voor ondersteuning in de school Vakdocenten/pauze inzet (5 uur per week voor 9 groepen) € 60.000
en € 1.000 voor het totaal (inclusief brede vorming) een Sociale vaardigheden - verbinding — structuur
goede basis is als normbedrag. Huisbezoeken (4 bezoeken in 8 jaar per In, 4 x 2 uur x 2 personen = 0,4FTE € 24.000
Kampweek (5 dagen groepen 7 en 8) € 5.000
Totaal verlengde leertijd (groep 3 t/m 8) € 135.000 € 844
Naschools aanbod (voor alle 160 leerlingen) € 50.000 : € 312
Totaal verlengde leertijd en brede vorming (groep 3 t/m 8 - € 1.156
Praktijkvoorbeeld School B. Bedrag per |_ Totaalbedrag
160 IIn per lin.
Uitbreiding onderwijstijd op maat
3 leerkrachten per twee groepen (groep 3 t/m 8, 3FTE) € 180.000
Sociale vaardigheden — verbinding — structuur
Actief ouderschap ( huisbezoeken, begeleiding ouderconsulent, ouderacademie, € 30.000
actief taalpartner, verteltassen)
Maatschappelijke dienstverlening (1 dagdeel per week) € 10.000 :
Totaal verlengde leertijd (groep 3 t/m 8) € 220.000 : € 1.375
Naschools aanbod (voor alle 160 leerlingen) € 50.000 € 312
Totaal verlengde leertijd en brede vorming (groep 3 t/m 8 - € 1687
12
4.2 Benodigd en beschikbaar 4.3 Onzekerheid in de toekomst
OAB budget
In geval van stijging of daling van de Rijksfinanciering
Om de kosten van het OAB-beleid te dekken zijn voor OAB kan het normbedrag naar beneden of naar
rijksmiddelen vanuit het ministerie van OCW in boven worden bijgesteld, zonder dat de systematiek of
het kader van het onderwijsachterstandenbeleid werkwijze hiervoor hoeft te worden aangepast. Het doel
beschikbaar. De gemeente Amsterdam ontvangt van hiervan is het laten continueren van de kansenaanpak
het ministerie van OCW middelen om haar wettelijke PO en deze niet afhankelijk te maken aan fundamentele
taken in dit kader uit te voeren. Deze zogenaamde en grondige veranderingen wat betreft het jaarlijks
OAB middelen bedragen in 2017 totaal 57 miljoen rijksbudget.
euro en voor 2018 totaal 50,6 miljoen euro. Voor de
jaren daarna is de hoogte van dit bedrag nog onzeker, Binnen de voorziening Kansenaanpak Primair Onderwijs
al heeft het kabinet in haar regeerakkoord hierover is ruimte om een fluctuatie in het beschikbare budget
wel een aantal uitspraken gedaan. Dit bedrag wordt op te vangen, doordat het college jaarlijks het totaal
voornamelijk ingezet in de voorschoolse educatie beschikbare budget binnen de voorziening vaststelt, het
op peutervoorzieningen, en voor een deel ook voor normbedrag per doelgroep- leerling kan aanpassen en/
bestrijding van onderwijsachterstanden op basisscholen of het bereik van de scholen die een aanvraag kunnen
(opgenomen in de Verordening op het Lokaal doen beperkt (door toepassen van een drempel).
Onderwijsbeleid van Amsterdam). Tabel: Indicatie benodigd budget
De nieuwe definitie binnen de Kansenaanpak Primair Wedi ES Toekomst Toekomst
Onderwijs leidt in 2018-2019 tot ongeveer 16.600 Minimale toereikende variant Optimale variant
leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, 16.600 leerlingen 16.600 leerlingen 16.600 leerlingen
gedefinieerd als de Amsterdamse doelgroep (35 % van Normbedrag van € 536 per In. Normbedrag € 800 per |In. Normbedrag € 1.000 per IIn.
alle PO-leerlingen, zie bijlage 2). Het ondersteunen SBI miljoen de ONgeveer € 13,5 miljoen :_______……… ongeveer € 17 miljoen.
van deze doelgroep brengt extra kosten met zich
mee. In combinatie met het normbedrag is een totaal
budget berekend dat nodig is om deze leerlingen (in de
toekomst) en goede hulp en ondersteuning te kunnen
bieden. Daarnaast is op basis van dit aantal en het
voor 2018-2019 beschikbare OAB budget berekend
wat het normbedrag is gezien het aantal van 16.600
doelgroepleerlingen.
13
ee
B De werkwijze:
e
een nieuwe, kindgerichte verdeelsleutel
De basis van de Kansenaanpak Primair Onderwijs is de onderwijsbehoefte van de leerling die door bepaald wat het maximale subsidiebedrag per
uiteenlopende redenen niet op het juiste niveau presteert. De school met veel doelgroepleerlingen, doelgroepleerling is. Voor dit bedrag mogen scholen
leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte, ontvangt hiervoor meer middelen om ondersteuning een plan maken voor activiteiten op het gebied van
te bieden. Scholen hebben meer dan nu de regie over de vraag welk instrument of maatregel ze verlengde leertijd en ouderbetrokkenheid eneen
inzetten om leerlingen op het juiste niveau te laten presteren. In overleg met de gemeente bepaalt aanvraag indienen. Hierin heeft de school meer vrijheid
de school doelen en inzet die binnen de subsidietermijn haalbaar en mogelijk is, wat betreft te om keuzes te maken, passend bij de opgave en
. ontwikkeling van de school. Bijvoorbeeld het inzetten
realiseren maatwerk en te behalen opbrengsten. .
van een schakelklas of een extra leraar, het investeren
in taalonderwijs of ook aandacht voor het vergroten
van de leefwereld.
5.1 Meenemen wat werkt, optimaliseren De aanvraagprocedure en het budget voor de
wat beter kan zomerschool en kopklassen zal, net zoals in de Het beschikbare OAB budget voor het schooljaar
huidige situatie, op vergelijkbare manier worden 2018-2019 (€ 8,1 miljoen voor onderdeel
De voorziening Kansenaanpak PO gaat helpen om het georganiseerd. De schoolbesturen zijn hierover maatwerkplan) is niet toereikend om in optimale
beschikbare budget eerlijker en efficiënter in te zetten tevreden. De aanvragen worden bovenbestuurlijk ondersteuning van de naar schatting 16.600 leerlingen
voor die scholen die de grootste opgave hebben. In ingediend, door één schoolbestuur namens meerdere te voorzien. Om te voorkomen dat het beperkte
tegenstelling tot de huidige voorziening, die geheel schoolbesturen. De werkwijze voor het onderdeel budget verneveld wordt over de stad en om te
uitgaat van de financiering van bestaande interventies Maatwerkplan is nieuw, en hierbij wordt een stimuleren dat de voorziening ten goede komt aan de
en instrumenten, zal het beschikbare maximale budget kindgerichte verdeelsystematiek geïntroduceerd. scholen met een cumulatie van doelgroepleerlingen,
per school anders worden toebedeeld aan scholen wordt er een drempel ingebouwd. In de voorziening
(in subsidie). De voorziening is hiervoor opgebouwd voor 2018-2019 is een drempelpercentage van
uit drie onderdelen, en per onderdeel zal een 5.2 Maatwerkplan 10% doelgroepleerlingen per school opgenomen,
subsidieplafond worden vastgesteld waaronder een school niet voor de subsidie voor het
Opbouw van het budget onderdeel maatwerkplan in aanmerking komt.
1. Maatwerkplan verlengde leertijd en De jaarlijkse herijking en de verdeling doelgroep-
ouderbetrokkenheid (op schoolniveau) leerlingen volgens de nieuwe Amsterdamse definitie
2. Zomerschool (bovenbestuurlijk) leidt tot een percentage doelgroepleerlingen per
3. Kopklas (bovenbestuurlijk) school. Op basis hiervan wordt er, in combinatie met
het beschikbare budget en het al dan niet toepassen
van een drempel per school (zie volgende alinea),
14
Maatwerkplan; opzet en randvoorwaarden 5.3 Hoofdlijnen monitoring van De verantwoordelijkheid voor het monitoren ligt bij
De inhoudelijke randvoorwaarden (op basis waarvan opbrengsten en effectiviteit de school. De gemeente kan waar nodig en wenselijk
scholen hun plannen mogen indienen) en de wijze van ondersteunen. De school verzamelt en vergelijkt
monitoring/verantwoording zal in aanloop naar de Het is moeilijk om de opbrengsten en effectiviteit van de gegevens en verantwoordt de opbrengsten op
eerste aanvraagperiode samen met het onderwijsveld en interventies op het gebied van onderwijsachterstanden schoolniveau.
experts worden uitgewerkt. Uitgangspunten hierbij zijn: te monitoren omdat er vele factoren een rol spelen
m Meer vrijheid bij de scholen in de inzet van middelen in (het inlopen van) een achterstand van een leerling,
(maatwerk, passend bij de school); zowel in de klas als daarbuiten. Desondanks is het 5.4 Kennis ontwikkelen en delen
m Borging van kwaliteit van de plannen, op basis van belangrijk om zo goed als mogelijk te monitoren wat
praktijkervaringen en onderzoek; de opbrengsten en de effectiviteit van de uitgevoerde Er is veel kennis en ervaring aanwezig bij de
m Een eenvoudige aanvraagprocedure; onderwijsinterventies zijn. Daarom wordt er een Amsterdamse onderwijsprofessionals. Tegelijkertijd is
m Ruimte voor lange termijn planning eenduidig monitorings- en verantwoordingsmodel er meer kennis nodig over welke interventies onder
achterstandenbeleid (doelgroep per school verandert uitgewerkt voor de subsidie Kansenaanpak Primair welke condities werken en kan deze kennis nog beter
jaarlijks niet veel, dus budget blijft redelijk stabiel); Onderwijs, waarbij de school een belangrijke rol verspreid worden? Diverse onderzoeken over het
m Eigenaarschap bij de verantwoording. School speelt. De ervaringen en uitkomsten die worden onderwijs, specifiek ten aanzien van het bestrijden
bepaalt vooraf door middel van een plan welke opgedaan kunnen zo worden meegenomen als input van onderwijsachterstanden, kunnen helpen om de
verbeteringen de school nastreeft en wat op de korte voor het maken van toekomstige afspraken met de praktijkervaring met de wetenschap te verbinden en met
en lange termijn de ambitie is. De verantwoording Amsterdamse scholen voor het verder verbeteren van de beperkte middelen het grootste effect te bereiken.
van de verkregen OAB-middelen wordt op basis de Kansenaanpak Primair Onderwijs. In totaal wordt voor kennisontwikkeling en kennisdeling
van de doelstellingen vooraf, in overleg met de binnen de begroting van de Kansenaanpak Primair
school vastgesteld. De verantwoordingswijze wordt In de aanloop naar de start van de uitvoering, bij de Onderwijs € 100.000 per schooljaar begroot.
in het eerste kwartaal van 2018 samen met het start van het schooljaar 2018-2019, zal in overleg met
onderwijsveld verder ontwikkeld. het onderwijs en met input van onderwijsexperts op Kennisontwikkeling
dit gebied de precieze randvoorwaarden voor deze Het is belangrijk om, op basis van de ervaringen
monitoring worden bepaald. Een aantal uitgangspunten: en opbrengsten van de Amsterdamse inzet bij het
tegengaan van onderwijsachterstanden, in de praktijk
= De school bepaalt vooraf welke resultaten of doelen onderzoek te doen en hiermee kennis te ontwikkelen
moeten worden behaald; die gebruikt kan worden om (de uitvoering van) de
m De school maakt inzichtelijk hoeveel Kansenaanpak Primair Onderwijs te verfijnen. Op
doelgroepleerlingen er worden bereikt; dit moment wordt deze kennisontwikkeling voor
m De school brengt de opbrengsten zelf in beeld door een belangrijks gedeelte ingevuld door de inzet van
middel van bijvoorbeeld een leerlingenvolgsysteem; Professor Folkert Kuiken, verbonden aan de Universiteit
m De school/het schoolbestuur verantwoordt de van Amsterdam, die als expert de gemeente bijstaat en
resultaten zelf, trekt conclusies en maakt indien vanuit de onderzoekskant input levert.
nodig verbeterplan;
| 20 Onderwijsachterstandenbeleid, een duwtje in de rug. Ministerie van
Financiën, april 2017
15
Kennisdeling Het tegengaan van herverdeeleffecten is onvermijdelijk,
Het uitwisselen van kennis en ervaringen over omdat met de nieuwe verdeelsystematiek beter
(kosten)effectiviteit van interventies kan helpen dan in de huidige situatie wordt aangesloten bij
bij het verder bouwen aan een stevige inzet de verschillen in leerlingpopulaties tussen scholen.
tegen onderwijsachterstanden, zo blijkt uit Voor een schoolbestuur waar het nieuwe beleid een
een recent landelijk beleidsonderzoek naar het grote vermindering van het subsidiebudget met zich
onderwijsachterstandenbeleid®!, Hierin wordt ook meebrengt ten opzichte tot de huidige situatie, zal
onderbouwd dat het uitwisselen van kennis en expertise met het schoolbestuur worden bekeken in hoeverre
tussen scholen met veel doelgroepleerlingen bijdraagt de huidige subsidie binnen een redelijke termijn moet
aan meer en breder verspreide kennis over een worden afgebouwd.
doeltreffende en doelmatige inzet van middelen.
Subsidieplafonds
De ervaringen die hiermee bij gemeentelijke De subsidieplafonds die horen bij de voorziening
programma’s zoals bijvoorbeeld Stadsscholen020 zijn Kansenaanpak Primair Onderwijs worden jaarlijks door
opgedaan worden gebruikt als input voor de uitwerking het college van B&W vastgesteld. Onderstaand de
van dit onderdeel binnen de Kansenaanpak Primair plafonds voor 2018-2019.
Onderwijs. Zodat er bij de start van het schooljaar 2018-
2019 een uitgewerkt voorstel ligt.
5.5 Subsidie Budget KansenaanpakPO | ___________Schoolear 2018-2019
Voorziening
Overgangsregeling m Onderdeel Maatwerkplan € 8.100.000
Scholen zijn gebaat bij een mate van financiële z onderdeel zomerschool eso.
zekerheid om een lange termijn plan ten uitvoering te . onderdeel kopkdas vennen en Ee
kunnen brengen. Dit kan op gespannen voet staan met Kennisontwikkeling en kennisdeling € 100.000
herverdeling van de OAB-middelen bij de leerlingen KN
De … Totaal Kansenaanpak Primair Onderwijs : € 9.000.000
met de grootste risico’s op onderwijsachterstanden, en dm
vraagt een goede afweging bij het vaststellen van de
herijking van de gebruikte indicator(en).
| 21 Onderwijsachterstandenbeleid, een duwtje in de rug.
Ministerie van Financiën, april 2017
16
e
AÁ uitwerken versterking verbinding met BTO
Om de ontwikkeling van leerlingen te optimaliseren is er niet alleen binnen het onderwijs extra inzet
nodig, maar is er ook rond de school en in de thuissituatie een extra impuls noodzakelijk. De huidige
Amsterdamse Brede Talentonwikkeling (BTO) zoals opgenomen in de Stedelijke Basisvoorzieningen is
een belangrijk instrument waarmee de gemeente deze impuls al organiseert. Het versterken van de
(inhoudelijke) verbinding tussen de Kansenaanpak Primair Onderwijs en de BTO is om die reden een
logische stap.
Aansluitend op de activiteiten binnen het onderwijs in de context van kunst, cultuur, sport of natuur —en
naar aanleiding van de Kansenaanpak Primair milieu educatie. Maatwerk op schoolniveau is hierbij
Onderwijs is het de ambitie om te verkennen hoe het een relevant aspect.
naschoolse aanbod zo goed mogelijk kan worden
aangesloten op de ontwikkeling van (doelgroep) De komende periode zal, op basis van de manier
leerlingen in de klas. De verantwoordelijkheden voor waarop de stadsdelen de BTO op dit moment
de twee onderdelen is op dit moment belegd op vormgeven, worden verkend of en zo ja op welke wijze
twee plekken in de stad. De activiteiten rond OAB een versterking van de inhoudelijke en organisatorische
worden gefaciliteerd door de centrale stad vanuit de verbinding tussen de Kansenaanpak Primair Onderwijs
portefeuille onderwijs en de BTO activiteiten worden en de BTO nodig en wenselijk is. In de overtuiging dat
uitgevoegd door de bestuurscommissies/stadsdelen. het aanbod BTO in ieder geval ook ten goede moeten
Beide ingrediënten zijn belangrijk om gelijke kansen komen aan de Amsterdamse doelgroepleerlingen. mmm
voor alle kinderen in Amsterdam te realiseren.
Met de (inhoudelijke) verbinding van BTO aan OO OD OO
onderwijskansen is het de bedoeling een toekomstige
situatie creëren waarbinnen twee leeromgevingen, GA GA GA
binnen- en buitenschools leren, elkaar versterken en
alle leerlingen de kans krijgen om bij elkaar te komen
en samen activiteiten uit te voeren. Hierbij kunnen
extra lessen voor taal bijvoorbeeld worden gegeven GA GRA
17
B 5 Bijlage 1
dd Ingrediënten Kansenaanpak PO
Amsterdam investeert fors in het verbeteren van de kansen van alle kinderen. De ervaringen en groep 3 t/m 8, verder versterkt. In combinatie met
die hiermee de afgelopen jaren zijn opgedaan zijn belangrijke input voor de uitwerking van de de Kansenaanpak Primair Onderwijs ontstaat hierdoor
Kansenaanpak Primair Onderwijs. Onderstaand worden een aantal actielijnen rondom het primair een doorgaande lijn van voorschool, vroegschool tot
onderwijs toegelicht. en met groep acht van de basisschool.
Bereik vroegschool: 95% van de scholen is
Investeren in een sterk onderwijs Het peuterplan is gelieerd aan het beleid rondom Vroegschool
DD de Alles-in-één-school, omdat de peutervoorziening Budget: € 1.560.000
m Sterke peutervoorzieningen onderdeel vormt van de samenwerking die binnen de
De eerste jaren van een kind zijn heel belangrijk voor Alles-in-één-school wordt versterkt.
de ontwikkeling. Jonge kinderen leren razendsnel. = Taalinterventies
Ze beginnen te praten, gaan samen spelen en Bereik: 86% onder doelgroep peuters In het Amsterdamse basisonderwijs worden
ontplooien hun creativiteit. leder kind moet de Aantal peutervoorzieningen: 570 peutergroepen, verschillende taalinterventies toegepast met als doel
mogelijkheid hebben om zich optimaal te kunnen 280 locaties om taalachterstanden bij kinderen weg te werken.
ontwikkelen. Amsterdam kent veel kwalitatief Naast de VVE wordt er in het basisonderwijs gebruik
hoogstaande voor- en vroegscholen en andere gemaakt van schakel- en kopklassen, verlengde
peutervoorzieningen. De voorschoolse educatie in = Vroegschool leertijd en zomerscholen. Het aantal aanvragen voor
Amsterdam is van hoge kwaliteit. Deze standaard In Amsterdam streven we naar een doorlopende subsidies ten behoeve van Taalinterventies steeg de
wordt in de periode 2018-2022 gecontinueerd en de ontwikkellijn van 2,5 jaar tot het einde van de afgelopen jaren gestaag tot een totaal budget van
gemeente grijpt de harmonisatie aan om nog betere basisschool. De gemeente wil samenwerkende ongeveer € 7,5 miljoen in 2016-2017, waarmee het
voorwaarden voor kwaliteit te creëren? partijen met een educatief aanbod voor kinderen een belangrijke component is in het huidige aanbod
ondersteunen en stimuleren om vanuit één visie VloA voorzieningen.
Alle Amsterdamse peuters kunnen vanaf 1 januari te handelen. Voor het jonge kind is het belangrijk
2018 naar een peutervoorziening. De expertise dat voor- en vroegschool samen een doorgaande Bereik 2016-2017
en kwaliteit van uitvoering die de afgelopen jaren ontwikkellijn neerzetten. De komende periode Schakelklassen voltijd: 66 groepen
is opgebouwd in de voorschoolse educatie wordt wordt de ondersteuning en versterking van de Schakelklassen deeltijd: 78 groepen
verder uitgebouwd in de nieuwe peutervoorziening. vroegschool, als koppeling tussen de voorschool Verlengde leertijd: 165 groepen
Kopklas: 7 groepen
Zomerschool: 3 zomerscholen op stadsdeelniveau
| ? Beleidsplan VVE, 2018-2022
18
m Pilot taalinterventies machtig zijn voor het volgen van regulier onderwijs. aan de ouder(s) of verzorger(s). Hiervoor dienen
Als voorbereiding voor een nieuwe aanpak zijn de Deze leerlingen ontvangen in groepen van 10 tot en schoolbesturen en de gemeente samen op te trekken.
voorwaarden voor het aanbieden van de taalinter- met 15 leerlingen les in een apart lokaal. De ervaringen van het project Stadsscholen020 ten
venties vereenvoudigd. Zo geldt vanaf 2017-2018 Nieuwkomersonderwijs heeft een directe relatie met aanzien van het gebruiken van onderzoek voor het
voor alle interventies behalve de Kopklas en de Kansenaanpak PO. De leerlingen die een jaar lang verdelen van het budget én de randvoorwaarde en
zomerschool dat scholen zelf bepalen in welke groep nieuwkomersonderwijs volgen moeten daarna worden consequenties van maatwerk worden meegenomen in
de interventie wordt aangeboden. Zes scholen die al meegenomen met de extra ondersteuning vanuit de Kansenaanpak PO.
ervaring hebben opgedaan met taalinterventies Kansenaanpak PO om opbrengsten van een jaar vast
hebben zich aangemeld voor de pilot. Zij kunnen het te houden. Aantal deelnemende scholen: 12 (schooljaar 2016-
toegekende budget voor een bredere groep 2017) en 43 (in 2017-2018)
leerlingen inzetten, met ruimte voor maatwerk en Aantal klassen: 2017-2018: 45 Budget voor uitvoering totaal: € 5.500.000 in de
(doelgericht) experiment. De scholen kunnen Budget voor uitvoering: ongeveer € 1.250.000 periode 2016-2018
daarvoor zelf hun methodes en instrumen-ten
ontwikkelen. Het doel van deze pilot is tweeledig:
enerzijds wil het college dat scholen maatwerk bieden = Project Stadsscholen020 (2016-2017 en 2017-2018) m Project Alles-in-één-school (impulssubsidies)
om flexibel en snel in te kunnen spelen op de Binnen Stadsscholen020 zijn basisscholen aan de slag Op 27 september 2016 heeft het college de
verschillende leerbehoeftes van leerlingen. Anderzijds met activiteiten die een positief effect hebben op (het subsidieregeling ‘Procesbegeleiding Alles-in-één-
wil het college ervoor zorgen dat scholen, in lijn met risico op) onderwijsachterstanden. Het doel is school’ en een collegebrief Alles-in-één-school
de sturingsfilosofie van de VloA, meer en meer effecten te monitoren, oplossingsrichtingen te testen vastgesteld. In de beleidsbrief van september
eigenaar worden van de interventies en deze en om dit uiteindelijk te verankeren in beleid zodat 2016 worden meer maatregelen genoemd die in
duurzaam inbedden in het schoolprogramma. Het alle scholen in de stad hiervan profijt hebben. voorwaardelijke sfeer van belang zijn om integrale
structurele schoolprogram-ma en de extra’s (zoals een Onderlinge kennisdeling, het uitwisselen van voorzieningen als de Alles-in-één-school te
schakelklas) kunnen elkaar op deze manier aanvullen ervaringen en kritische reflectie vormen de basis voor versterken. In het nieuwe beleidsplan VVE zijn de
en versterken. een proces van gezamenlijk werkenderwijs door toegankelijkheid van de voorschool en de koppeling
De scholen worden door experts gevolgd en ontwikkelen. ervan aan de basisscholen geregeld. Daarmee is de
gemonitord. De effecten ervaringen zullen worden doorgaande lijn beter verankerd. De harmonisatie
meegenomen in de uitwerking en uitvoering van de Gelet op de diverse achtergronden van de leerlingen van peuterspeelzalen en kinderdagopvang in de
Kansenaanpak PO. en hun thuissituatie zijn er grote verschillen tussen de Wet Kinderopvang zorgt ervoor dat het verschil
scholen en het onderwijsaanbod in de verschillende tussen beide vormen van opvang verdwijnt, zowel
Aantal deelnemende scholen: 6 wijken in Amsterdam. Amsterdam is dan ook bij in uitvoering als in financiering. In aanvulling daarop
Budget voor uitvoering: € 311.000 uitstek de plaats in Nederland waar maatwerk vergroot de gemeente de toegankelijkheid door alle
Begeleiding Pilot: Professor Folkert Kuiken, Leerstoel geboden dient te worden door de gemeente aan peuters 15 uren opvang te bieden.
NT2 de scholen. Ook biedt dit de mogelijkheid om te
experimenteren met instrumenten en werkwijzen Aantal deelnemende scholen: 12
m Nieuwkomers om bijvoorbeeld, zoals in dit geval, het onderwijs Budget voor uitvoering: € 700.000 (sept 2016 t/m
De schoolbesturen in Amsterdam verzorgen aan leerlingen met grootsteedse problemen te aug 2018)
gezamenlijk nieuwkomersonderwijs voor leerlingen optimaliseren. Niet alleen door het onderwijs
van 6 t/m 12 jaar die nog geen jaar in Nederland anders in te richten, maar bijvoorbeeld ook door
wonen en de Nederlandse taal niet of onvoldoende te experimenteren met betere ondersteuning
19
m Dossier ouderbetrokkenheid in relatie met OAB /PO Investeren en verbinden van Amsterdamse Investeren in onderzoek en advies:
De gemeenteraad heeft op 30 maart 2016 ingestemd Brede Talent Ontwikkeling (BTO) Leerstoel NT2
met het beleid ten aanzien van ouderbetrokkenheid EE EZ
door middel van de brief ‘Ouders centraal. Het Ook de stadsdelen faciliteren al jaren verschillende De gemeente financiert de bijzondere leerstoel
stimuleren van ouderbetrokkenheid en een goede interventies voor betere kansen. De door de stadsdelen van Folkert Kuiken ‘Nederlands als tweede taal en
samenwerking tussen ouder en school’. georganiseerde BTO (brede school vanuit de structuur meertaligheid’ bij de UvA. In eerste instantie was de
Het beleid heeft er toe geleid dat het onderwerp basisvoorzieningen) heeft in Amsterdam een lange leerstoel bedoeld om meer kennis te verwerven op
ouderbetrokkenheid prominenter op de agenda van traditie Binnen de BTO werkt Amsterdam aan het het terrein van Nederlands en taalondersteuning.
peutervoorzieningen, basisscholen maar ook van vergroten van intellectueel en sociaal-cultureel Afgelopen jaar is er meer nadruk gelegd strategische
voortgezet onderwijs scholen en het mbo. Een van kapitaal van de jeugd. Met Brede Talentontwikkeling inzet van de leerstoel bij beleidstrajecten. Het doel
de belangrijkste vernieuwing binnen dit beleid was faciliteren de stadsdelen activiteiten buiten schooltijd is om onderwijsbeleid meer ‘evidence based’ tot
de nieuwe subsidieregeling (voorziening) Primair voor jeugdigen op gebied van de thema’s sport en stand te laten komen. De leerstoel wordt ingezet
Onderwijs. In deze regeling is het maatwerkmodel gezondheid, kunst en cultuur, natuur en techniek, om te adviseren bij subsidietoekenning (als expert),
ouderbetrokkenheid binnen de peutervoorzieningen media en communicatie en burgerschapsvorming en expertbijeenkomsten, monitoring, beleidsevaluatie
doorgetrokken naar het primair onderwijs. De beroepsoriëntatie. BTO is hierbij gericht op een aantal en kortlopende onderzoeken. Ook wordt getracht
middelen voor ouderbetrokkenheid in relatie aandachtsgebieden: om scholen meer te betrekken bij het onderzoeken.
met onderwijsachterstanden werden beschikbaar m het stimuleren van jeugdigen in het ontwikkelen De leerstoel wordt gefinancierd door OAB middelen
gesteld voor het onderwijs zelf. Op deze manier van hun talenten, hen aanspreken op verschillende (100.000 per jaar) en loopt medio 2019 af. De leerstoel
krijgen basisscholen de ruimte om per wijk, samen vaardigheden en in staat stellen ook niet-cognitieve NT2 zal de komende periode een belangrijke rol spelen
met de ouders, te kiezen voor die trajecten die vaardigheden te ontwikkelen; bij het monitoren van de herijkte Kansenaanpak Primair
ouders ondersteunen bij het daadwerkelijk kunnen m het bieden van ondersteuning en gerichte inzet door Onderwijs.
begeleiden van hun kinderen bij het naar school professionals die de weg weten binnen de formele en
gaan, het maken van keuzes voor vervolgonderwijs, informele netwerken in de wijk aan jongeren die mid-
maar ook om ervoor te zorgen dat er thuis een dels opzet, organisatie en deelname aan voornoemde
lerende cultuur ontstaat. De winst die reeds activiteiten hun talenten (verder) willen ontwikkelen;
gemaakt is door de samenwerking tussen ouder en m het stimuleren, faciliteren en waarderen van jongeren
peutervoorzieningen kan zo worden vastgehouden en bij het initiatief nemen in de wijk, het leveren van een
verder worden vergroot. positieve bijdrage aan de samenleving en rolmodel
te zijn. Activiteiten gericht op ondersteuning bij de
Aantal aanvragen in 2017-2018: 183 overgang van school naar school, dagbesteding
Budget voor uitvoering totaal: € 1.000.000 of werk, waaronder: huiswerkbegeleiding,
studiebegeleiding of mentoraten, uitgevoerd door
vrijwilligers, die daarbij waar nodig kunnen worden
begeleid door professionals;
m ondersteuning voor jongeren die moeite hebben bij
het vinden van stageplaatsen;
m activiteiten die worden uitgevoerd in aansluiting op
de prioriteiten en criteria van het stedelijk beleid
betreffende de aanpak van jeugdwerkloosheid.
20
B PD B ij | 2
In de definitie van Amsterdamse doelgroepleerlingen wordt uitgegaan van de definitie dat
leerlingen tot de doelgroep behoren als ze een VVE-indicatie hebben. Deze VVE-indicatie wordt
bepaald volgens de procedure die is opgenomen in het op 15 maart 2017 door de Amsterdamse
gemeenteraad vastgestelde beleidsplan ‘Eén voorziening voor alle Amsterdamse peuters —
beleidsplan 2018-2022’. Tabel: Indicatie omvang doelgroep 2018-2019 (groep 3 t/m 8)
Niet elke leerling met een VVE-indicatie wordt Schoolgebied niet doelgroep doelgroep totaal
aangemerkt als doelgroepleerling in het kader DXO1 Centrum West ER
de leerlingen met een VVE-indicatie én minimaal DX03 Westerpark 73% ; 27% 100
één hoogopgeleide ouder/verzorger (afgeronde DX04 Bos en Lommer : 40% 60% 400
HBO of WO opleiding). Indien de WE-indicatie van DOS oud wesvbe Baai
de betreffende leerling niet bekend is, wordt een DX06 Geuzenveld-Slotermeer-Sloterdijken 39% 61% 100
doelgroepleerling gedefinieerd aan de hand van de DX07 Osdorp a 50% | 100
. DX08 De Aker, Sloten en Nieuw Sloten : 74% : 26% : 100
ouder(s)/verzorger(s) lager is dan mbo-2 (of een wenona santen sedens senses
daarmee vergelijkbaar niveau) of het gezinsinkomen DXOP NoteVAart nennen ven vanen riana en
het lager is dan het landelijke bijstandsniveau. DX10 Oud-Zuid dn ER Ee ke O
DX11 Buitenveldert/Zuidas : 89% 11% : 100
Vanwege de beschikbaarheid van data worden DIZ De Pip/Riierenbuurt tn dn Ri
voor de analyse cijfers uit het schooljaar 2016-2017 DX13 Oud-Oost 58% 42% 100
gebruikt. In een aantal gebieden ligt dit aandeel DX14 Indische Buurt/Oostelijk Havengebied 68% ; 32% 100
doelgroepleerlingen hoger of lager dan gemiddeld DX15 Watergraafsmeer : 89% 11% | 100
in de stad. Totaal aantal leerlingen vanaf groep 3 DX16 IJburg/Zeeburgereiland 83% | 17%: 100
(exclusief Speciaal Basisonderwijs) in 2018-2019 is DXA7 Noord West 58% 12% 160
. DX18 Oud-Noord : 48% : 52% : 100
komt het totaal aantal leerlingen in 2018-2019 op DX19 Noord-Oost edn an Le ann
47.327 waarvan er 16.603 (35%) tot de doelgroep DX20 Bimer-Centrum dE Ee LR EO,
behoren. DX21 Bijlmer-Oost 37% ; 63% 100
DX22 Gaasperdam/Driemond 59% : 41% | 100
Totaal | 65% 35% 100
21
| Onderzoeksrapport | 21 | train |
ee, 4% oi En
Rete) Ë gE AG ER u â Vd | rat Fik BRT neer
AA Zen EN A ENT dE Pen REEL RE
GAM NAES daer en kde LHE et Ee PS oh AT ed PER he
BEESPEN ed B ik RED Es NR Ps PEN SE.
ie ) Ne A1 En PE NK | sol Et Pe VT Bie Pon se Ri af itn
iN CN ES ne
bj AN, Van Rl dn Ee ER
Te oM GE Kk E a eg et pe
A ENE Te
: EE A
Waternet eeft de Bosgroep gevraagd een visie té
schrijven voor het duurzaalt! posbeneer in de
Amsterda mse yfaterteidingduinen. In deze
richtinggevende visie zijn vijf postypen
geïnventariseerd en op NUN kwaliteit EN potentie
getoetst. vanuit deze visie gaan WE de komende
jaren ONS posbeneer verder uitwerken EN
| maatregelen nemen. waarbij WE e\kens allé
_petangen meewegen.
n
Colofon
Opdrachtgever: Stichting Waternet
Titel: Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Status: Definitief (vastgesteld 2 maart 201 7)
Datum concept: December 2015
Datum eindversie Maart 2017
Auteur(s): Ir. W. (Wouter) Delforterie
Foto’s: n.v.t.
Kaartmateriaal: Copyright ©, Dienst voor het kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Projectnummer: 15.30.10911
© Coöperatie Bosgroep Midden Nederland u.a., Oktober 2015
Postbus 8135
6710 AC EDE
t(0318) 67 26 26
f (0318) 67 26 27
www.bosgroepen.nl
Bosgroep Midden Nederland @
BOSBEHEERVISIE
AMSTERDAMSE WATERLEIDINGDUINEN
2016 — 2027
(2 waternet
waterschap amstel gooi en vecht
gemeente amsterdam
Bosgroep Midden Nederland
o Bosgroep Midden Nederland
4 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
3
Inhoudsopgave
Samenvatting 7
1 Inleiding 9
1.1 Kader
1.2 Proces
1.3 Leeswijzer
2 Beleid 11
2.1 Natura 2000
2.2 Faunabeheerplan damherten Noord- en Zuid-Holland (2016-2020)
2.3 Archeologie, cultuurhistorie en aardkundige waarden
2.4 Beheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 2011 - 2022
2.5 Vegetatiebeheerplan Amsterdamse Waterleidingduinen 2011 - 2016
2.6 Overige plannen Waternet
2.7 Recreatieve infrastructuur en boomveiligheid
3 Visie en beheerdoelen 15
3.1 Bosvisie Amsterdamse Waterleidingduinen
3.2 Natuur & biodiversiteit
3.3 Duurzaam bosbeheer & houtoogst
3.4 Recreatie & cultuurhistorie
4 Terreinbeschrijving 19
4.1 Boslandschap in de AWD
4.2 Bodem en groeiplaats
4.3 Hydrologie
4.4 Damherten
5 Inventarisatie 22
5.1 Boomsoortensamenstelling
5.2 Struiklaag en bosverjonging
5.3 Bostypen
5.4 Cultuurhistorie
6 Huidig functioneren en beheerspeerpunten 38
6.1 Natuur & Biodiversiteit
6.2 Duurzaam bosbeheer & houtoogst
6.3 Recreatie & cultuurhistorie
6.4 Beheerspeerpunten
7 Beheerrichtlijnen 42
7.1 Bleswerkzaamheden en dunning
7.2 Bosverjonging
7.3 Monitoring boomveiligheid
7.4 Beheerplanning
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 5
Do Bosgroep Midden Nederland
Literatuur 51
Bijlagen 53
Bijlage 1 Kaart 1 - Ligging in de streek
Bijlage 2 Kaart 2 - Bostypen
Bijlage 3 Kaart 3 - Werkblokkenkaart
6 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
Samenvatting
De Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) zijn eigendom van de gemeente Amsterdam en
worden beheerd door Waternet. De AWD is als onderdeel van het gebied Kennemerland-
Zuid aangewezen als Natura 2000 gebied. Het duingebied ligt tussen Zandvoort en
Noordwijk en heeft een oppervlakte van 3.400 hectare. Circa 700 ha hiervan bestaat uit
bos. Deze bossen bieden ruimte aan verschillende dier- en plantensoorten, worden jaarlijks
bezocht door honderdduizenden recreanten en bij het beheer van de bossen komt hout
beschikbaar dat zoveel mogelijk lokaal wordt toegepast. Om deze verschillende functies op
goede wijze op elkaar af te stemmen is voorliggend beheerplan geschreven.
De Zomereik en Oostenrijkse den zijn de meest voorkomende boomsoorten in de duinen.
De Abeel en Gewone esdoorn werden voorheen aangeplant. Samen met Berk en
Ratelpopulier zijn zij echter veelal spontaan gekiemd in de bossen en komen overwegend
voor in lage bedekkingen, maar lokaal kunnen zij de bosstructuur behoorlijk domineren.
In de AWD komt een grote populatie damherten voor die een flinke invloed heeft op de
bedekking en samenstelling van de struiklaag. De struiklaag is beperkt ontwikkeld en
bestaat vooral uit Meidoorn, verjonging van Gewone esdoorn en Duindoorn.
Om tot een bosbeheer te komen waar zowel de maatschappelijke, ecologische als
economische aspecten van het beheer van de bossen in de AWD wordt bediend is de
volgende visie opgesteld:
‘De bossen van de Amsterdamse Waterleidingduinen worden beheerd gericht op behoud en
versterking van aanwezige natuurwaarden en biodiversiteit. De doelstellingen vanuit
Natura2000 zijn hierbij leidend, maar er is ook aandacht voor overige specifieke waarden
van de bossen. Hout dat vrijkomt bij het bosbeheer, wordt zoveel mogelijk in eigen beheer
verwerkt. Waternet heeft de ambitie om in de eigen houtbehoefte te voorzien bij het beheer
van de brongebieden. Daarom is bij het beheer van de bossen is ook aandacht voor het
verhogen van de houtkwaliteit en het behouden van voldoende staande houtvoorraad. De
bossen van de AWD zijn opengesteld voor extensieve recreatievormen. Er wordt gestuurd
op aantrekkelijk bos waar veilig gerecreëerd kan worden. Bijzondere cultuurhistorische
eflermenten in de AWD worden beschermd.”
De belangrijkste knelpunten om tot realisatie van de beheerdoelen te komen zijn:
e De hoge graasdruk door damherten belemmert bosverjonging en een goede
ontwikkelde kruid en struiklaag waardoor duurzame instandhouding van de
duinbossen in het gedrang komt en daardoor is het niet mogelijk om op duurzame
wijze hout te produceren.
e De houtkwaliteit van de bomen is veelal beperkt en de bijgroei van de eikenbossen
ligt laag.
Langs wegen en paden kunnen gevaarlijke situaties ontstaan door valgevaarlijke bomen en
bomen met veel dood hout.
Om tot realisatie van de beheerdoelstellingen te komen zijn de volgende
beheerspeerpunten geformuleerd:
= Overal waar gedund wordt worden toekomstbomen aangewezen. Toekomstbomen zijn
bomen die in de toekomst moeten blijven staan omdat ze veel natuurwaarde hebben,
potentieel een kwaliteitsstam kunnen opleveren, bijdragen aan de menging van de
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 7
3 Bosgroep Midden Nederland
opstand, het bosbeeld verfraaien of ecologische kwaliteiten hebben waardoor ervoor
wordt gekozen dat ze nooit geoogst zullen worden (habitatbomen).
= In het eikenbos van de binnenduinrand wordt het aandeel van boomsoorten met een
positief effect op de strooiselvertering verhoogd om de ontwikkeling van een rijkere
ondergroei te stimuleren en effecten van doorgaande uitspoeling van kalk in de bodem
te temperen.
= Jaarlijks wordt gemiddeld là 2% van het bosareaal in verjonging gebracht. Hierbij
worden maatregelen getroffen om vraat te voorkomen en vestiging van de gewenste
soorten te realiseren.
= Randen langs wegen en paden worden structureel visueel gecontroleerd op gevaarlijke
situaties door dood hout of niet vitale bomen. Drukbezochte locaties bij de ingangen
en langs vaste wandelroutes worden jaarlijks gecontroleerd.
Om de uitvoering van bosbeheerwerkzaamheden systematisch op te pakken zijn de bossen
in de AWD opgedeeld in zes, min of meer even grote, werkblokken. Deze werkblokken
worden opgenomen in cyclisch bosbeheer. Dat houdt in dat met regelmaat wordt gedund in
de bossen om de gewenste boomsoorten en individuele bomen de ruimte te geven,
verjongingsingrepen worden uitgevoerd, de natuurwaardes worden vergroot, maatregelen
worden uitgevoerd gericht op verzorging van de verjonging en het terrein wordt
geïnspecteerd ten aanzien van boomveiligheid.
8 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland q
1 Inleiding
De Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) zijn eigendom van de gemeente Amsterdam en
worden beheerd door Waternet. Het duingebied ligt tussen Zandvoort en Noordwijk en
heeft een oppervlakte van 3.400 hectare. Circa 700 ha hiervan bestaat uit bos. Deze bossen
trekken, als onderdeel van het duinlandschap van de AWD, jaarlijks duizenden bezoekers
uit de directe omgeving en uit andere delen van het land. Ook vinden veel verschillende
dier- en plantensoorten hun geschikte leefomgeving in de terreinen, ligt er een aantal
cultuurhistorisch waardevolle elementen in de bosgebieden en wordt in de bossen op
duurzame wijze hout geproduceerd waarmee Waternet voor de AWD zoveel mogelijk in zijn
eigen houtbehoefte wil voorzien. Om deze verschillende functies op goede wijze op elkaar
af te stemmen binnen het bosareaal is het voorliggende plan geschreven. Het geeft op
hoofdlijnen weer hoe het bosbeheer gaat worden ingevuld. Details worden in werkplannen
uitgewerkt.
1.1 Kader
De bosbeheervisie van de AWD gaat over alle bossen binnen de AWD. Het is een uitwerking
van de beheervisie AWD 2011-2022 en het vegetatiebeheerplan 2011-2016 specifiek voor
de bosterreinen.
A Matlonale — Regionale Plannen
$ EN ELT Re Cl Tl
| 1 \ Aanwijzing
A Natura2000
\R emee mal anda als edele
| a \ Taekamstvisle L ht ri
MA leet Duinen Provinciaal Beheerplan
\ Gj 2010-20** rin) bela, Naturs2000
j | \ B =
| \ sE gtslaat=igelaln
an 1 |
Vegetatie :
Bedrijfsplan B beheerplan Recreatieplan
Waterwinning AWD } 2011-2016
2011-2016
2011-2016
1.2 Proces
Deze beheervisie is opgesteld door Bosgroep Midden Nederland. Voor de totstandkoming
van de visie is intensief overleg geweest met de beheerorganisatie van Waternet. Hiertoe is
onder andere een visiebijeenkomst gehouden waar de verschillende functies van de
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Ke)
3 Bosgroep Midden Nederland
bosterreinen van de AWD zijn besproken en waar concrete beheerdoelstellingen aan deze
functies zijn gekoppeld. Tenslotte is een beheerdag georganiseerd waar medewerkers van
Waternet met de Bosgroep het terrein in zijn geweest waar de concrete uitwerking van de
beheermaatregelen in het terrein is besproken.
1.3 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 is het relevante beleid voor de bossen beschreven. De visie en
beheerdoelstellingen voor de bossen zijn uitgewerkt in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 bevat een
globale beschrijving van de bossen in de AWD. In hoofdstuk 5 zijn de resultaten van de
bosinventarisatie gepresenteerd. Op basis van de bosinventarisatie en de
beheerdoelstellingen zijn in hoofdstuk 6 knelpunten en kwaliteiten van de bossen in de
AWD geïdentificeerd. Om tot realisatie van de beheerdoelstellingen te komen zijn in
hoofdstuk 7 de beheerrichtlijnen uitgewerkt.
10 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
2 Beleid
2.1 Natura 2000
De AWD zijn als onderdeel van het Kennemerland-Zuid aangewezen als Natura 2000
gebied. Het grootste deel van bossen in de AWD zijn toegewezen aan het habitattype
‘Beboste duinen van het Atlantische, continentale en boreale gebied’ (H2180 Duinbossen).
In de AWD is in totaal 5/71 ha aangewezen als Duinbos [1]. Dit aantal ligt lager dan de totale
hoeveelheid bos in de AWD doordat bossen die niet onder de definitie van Duinbos te
scharen zijn als ‘Geen habitattype’ (HOOOO) zijn aangemerkt. Dit zijn hoofdzakelijk
naaldbossen met Zwarte den. Binnen het habitattype Duinbos worden de subtypen H21 80A
Duinbossen (droog), H2180B Duinbossen (vochtig) en H2180C Duinbossen
(binnenduinrand) onderscheiden. De doelstelling voor de boshabitattypen is behoud van
oppervlakte en kwaliteit. De belangrijkste knelpunten voor het realiseren van deze
doelstelling is:
= Langdurig hakhoutbeheer en oogst van strooisel in het verleden heeft in veel
eikenbossen in de binnenduinen bijgedragen aan sterke verzuring en verarming van de
bodem, waardoor veel eikenbossen een matige vitaliteit hebben [2].
= _Stikstofdepositie door o.a. landbouw draagt momenteel langs de binnenduinrand bij
aan versnelde bodemontkalking en daarmee verzuring en verruiging van de kruidlaag
van de bossen [3].
= Het achterwege blijven van bosbeheer heeft geleid tot sterke uitbreiding van
Amerikaanse vogelkers en Gewone esdoorn in bossen van de binnenduinen. Daardoor
zijn niet alleen inheemse boom- en struiksoorten in de verdrukking gekomen [1, 3],
maar ook kritische soorten in de ondergroei [4].
= De hoge graasdruk van de damherten belemmert verjonging van het bos en kieming
van struiksoorten en kruidsoorten waardoor de bossen weinig structuur hebben en op
termijn het oppervlakte bos onder druk komt te staan [3, 5].
De toewijzing van habitattypen is gebaseerd op de huidige plantengemeenschap [6]. Dit
heeft onder andere tot gevolg dat de uitheemse naaldbossen niet geclassificeerd zijn
binnen Natura?2000. Op basis van de abiotische omstandigheden en de ligging binnen het
duinlandschap liggen deze bossen veelal op groeiplaatsen van Duin-Eikenbos
(binnenduinen) of op groeiplaatsen waar zich zonder menselijk handelen geen bos zou
ontwikkelen (m.n. middenduin). In potentie zouden ze derhalve om te vormen zijn tot
bossen met het habitattype Duinbossen droog (H21 80A) of tot een open habitattype zoals
Grijze duinen of Duindoornstruweel. Daarnaast zijn verschillende bossen in de
binnenduinrand, op basis van de huidige vegetatie, geclassificeerd als Duinbossen droog
(H2180A). Op basis van hun landschappelijke ligging hebben deze bossen echter wel de
potentie om zich te ontwikkelen tot H21 80C Duinbossen (binnenduinrand).
2.2 Faunabeheerplan damherten Noord- en Zuid-Holland (2016-2020)
Het faunabeheerplan damherten in het Noord- en Zuid-Hollandse duingebied dient als
onderbouwing voor het beheer van de damherten in de duinen van Zuid- en Noord-Holland
gelegen tussen IJmuiden en Den Haag [7].
Dit faunabeheerplan bevat een pakket maatregelen dat tot doel heeft bij te dragen aan
verbetering of behoud van de gewenste biodiversiteit in het gebied, en aan een goede
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 11
9 Bosgroep Midden Nederland
balans tussen de belangen en behoeften van de in het wild levende dieren aan de ene kant
en de belangen van mens en maatschappij aan de andere kant. Hiervoor is het nodig de
populatie in de AWD terug te brengen tot een niveau van ca. 800 dieren.
Vastgesteld is dat onder de huidige graasdruk van damherten, de kwaliteit van de habitats
zwaar onder druk staat [3, 5, 8]. In het kader van het faunabeheerplan is daarom door de
betrokken FBE's van Noord en Zuid Holland namens de beheerders een ontheffing
aangevraagd in het kader van de flora- en faunawet om te komen tot actief beheer van de
damhertenpopulatie om natuurwaarden in de AWD en omliggende duingebieden beter te
kunnen beschermen. De inmiddels verkregen ontheffing is tijdens het schrijven van dit
document nog onderwerp van juridische procedures.
2.3 Archeologie, cultuurhistorie en aardkundige waarden
Het beleid ten aanzien van archeologie, cultuurhistorie en aardkundige waarden is in
verschillende beleidsstukken bij beide provincies ondergebracht zoals in de provinciale
structuurvisie en de leidraad cultuurhistorie en landschap. Het beleid is in te zien via de
Informatiekaart landschap en cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland en de
Archeologische waardenkaart van de provincie Zuid-Holland. Implementatie en handhaving
van dit beleid gaat via het gemeentelijk bestemmingsplan.
Vanuit de provincie Noord-Holland is de AWD aangewezen als aardkundig monument. Het
complex van strandwallen en strandvlakten, recente paraboolduinen en gedeeltelijk
verwaaide kamduinreeksen, een hoge binnenduinrand én de nog aanwezige primaire
duinvorming is bijzonder en heeft grote educatieve en wetenschappelijke waarde. Vanuit
deze aanwijzing dient het oorspronkelijke reliëf zo veel mogelijk behouden te blijven.
Vergraven, egalisatie en ontgronden is daarom verboden. Daarnaast zijn diverse
(recreatieve) ingrepen en andere ruimtelijke activiteiten niet toegestaan. Beheermaatregelen
ten behoeve van dynamisch duinbeheer, dynamisch zeereepbeheer en natuurontwikkeling
moeten wel mogelijk blijven. Op de kaart van de provincie Noord-Holland worden geen
verwachtingswaarden t.a.v. archeologie genoemd binnen de begrenzing van AWD.
2.4 Beheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 2011 — 2022
In de beheervisie Amsterdamse waterleidingduinen 2011-2022 is door de gemeente
Amsterdam vastgelegd wat tot 2022 de uitgangspunten zijn voor het beleid en beheer van
de AWD. De concrete invulling van de beheervisie wordt vormgegeven door Waternet. In de
AWD wordt op duurzame wijze drinkwater gewonnen, waarbij het gebied in stand
gehouden wordt als waardevol natuurterrein en als veelzijdig uitloopgebied voor de
omliggende stedelijke omgeving [9].
Om de verschillende functies van de AWD samen te laten gaan is in de beheervisie een
globale zonering van de duinen vastgesteld. In deze zonering is de zeereep en het buiten-
en middenduin aangewezen als gebied voor uitgestrekte dynamische natuur met extensieve
recreatie. De binnenduinen en binnenduinrand, waar tevens het grootse deel van de bossen
is gesitueerd, heeft een hoger voorzieningenniveau. Bezoekers van de AWD komen hier het
duingebied binnen en worden bediend met een uitgebreid netwerk van wandelpaden en
gemarkeerde routes. Vanuit bezoekerscentrum de Oranjekom vinden excursies plaats en
zijn GPS routes beschikbaar.
Om de omgeving zoveel mogelijk te betrekken bij het beheer van de AWD worden
verschillende werkzaamheden uitgevoerd met behulp van vrijwilligers. Dit leidt niet alleen
12 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland q
tot hoogwaardige natuur in de AWD, maar komt tevens de betrokkenheid van omwonenden
met het duingebied ten goede.
2.5 Vegetatiebeheerplan Amsterdamse Waterleidingduinen 2011 - 2016
Het vegetatiebeheerplan Amsterdamse waterleidingduinen geeft concrete invulling aan de
ambities van Waternet ten aanzien van natuur en biodiversiteit [9]. De doelstellingen vanuit
Natura2000 zijn hierbij leidend.
Om tot realisatie van de doelstellingen vanuit het vegetatiebeheerplan te komen wordt
onderscheid gemaakt tussen regulier beheer en herstel beheer. Het regulier beheer is
vastgelegd in het Begrazingsbeheerplan 2014-2016 [10), het Maaiplan 2011-2013 en
voorliggend bosbeheerplan. Het herstelbeheer is vormgegeven in het Prunusbeheerplan
2011-2013 [11], Beheerplan invasieve exoten 2014-2016 [12].
2.6 Overige plannen Waternet
Hieronder worden kort de verschillende interne plannen ten aanzien van de AWD
beschreven. Hierbij is steeds bijzondere aandacht voor de onderdelen die consequenties
hebben voor het bosbeheer.
Naast de uitvoering van onderstaande plannen wordt er in 2016 ook gestart met de
uitvoering van PAS maatregelen (programma aanpak stikstof). Dit programma loopt tot en
met 2021. Daar waar raakvlakken zijn tussen de uitvoering van PAS maatregelen en
beheermaatregelen binnen het bosbeheer zal er gekozen worden voor een integrale
aanpak.
Recreatievisie AWD
De AWD dient voor verschillende doelgroepen een aantrekkelijk gebied te zijn. Basis voor
het recreatiebeleid van Waternet is dat er met name vlakbij de ingang veel voorzieningen
zijn zoals gemarkeerde wandelroutes, een mindervaliden pad, banken en afvalbakken en
een bezoekerscentrum. In deze gebiedsdelen wordt het gros van de recreanten bediend die
even vlot een ommetje willen maken of bijvoorbeeld komen om te joggen. Verder van de
ingangen af is het voorzieningenniveau lager om ook rustzoekers te bedienen. Het bos van
de AWD is hoofdzakelijk gesitueerd in de gebiedsdelen rondom de ingangen.
Begrazingsbeheerplan 2014-2016
Het inzetten van grazers als runderen en schapen heeft als doel het tegengaan van
vergrassing en verruiging van de open natuurtypen. Tevens worden de grazers ingezet als
middel bij nabehandeling na bestrijding van Amerikaanse vogelkers [10]. In de AWD zijn 11
permanente begrazingseenheden aangewezen met een totaaloppervlak van 1.100 ha. Het
aantal grazers wat wordt ingezet is gekoppeld aan de Damhertenstand. Met name de
begrazingsgebieden Eiland van Rolvers, Palmveld-Vellen, Hoekgatterduin en
Paardenkerkhof bestaan voor een deel uit bos.
Invasieve flora 2014-2016
De belangrijkste invasieve soort in de bosgebieden van de AWD is de Amerikaanse
vogelkers. Amerikaanse vogelkers in het bos fungeert als zaadbron voor vestiging van de
soort in het open duin. Hoge bezettingen van Amerikaanse vogelkers zorgen voor het
dichtgroeien van het open duin. Door verdamping zorgen hoge bezettingen tevens tot
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 13
9 Bosgroep Midden Nederland
verdroging. De Amerikaanse vogelkers wordt bestreden door middel van zagen en rooien
van de struiken. Nabehandeling vindt handmatig plaats met inzet van vrijwilligers en door
nabegrazing en het klepelen van terreindelen. Sinds 2015 zijn alle Amerikaanse vogelkers
haarden in de AWD verwijderd. (Na)beheer op individuele bomen en zaalingen blijft van
toepassing.
2.7 Recreatieve infrastructuur en boomveiligheid
De AWD is een druk bezocht gebied. Met name aan de oostzijde, in de buurt van de
ingangen ligt een dicht netwerk van recreatieve routes. Bovendien mogen recreanten bijna
overal van de paden af. De grootste recreatiedruk ligt rondom de ingangen van de AWD
[13] waar tevens het grootste deel van het bos is gelegen. Tenslotte worden vrijwilligers
actief uitgenodigd door Waternet om te werken in de AWD, onder andere in de bossen.
Het openstellen van bosterreinen brengt echter ook risico’s met zich mee. Boseigenaren
hebben een verantwoordelijkheid (meestal aangeduid als ‘zorgplicht') om schade aan
derden te voorkomen. Wanneer er onverhoopt toch schade is bij recreanten door vallend
dood hout moet de boseigenaar kunnen aantonen dat hij zorgvuldig is omgegaan met de
risico’s verbonden aan openstelling. De eigenaar dient zijn bomen regelmatig te
controleren op uitwendig zichtbare gebreken en ze te onderhouden indien nodig. In deze
controle moet een systeem zitten: een helder plan van aanpak en een schriftelijke
vastlegging van de resultaten zijn als bewijslast bij een eventuele aansprakelijkheid
onontbeerlijk.
14 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland q
3 Visie en beheerdoelen
Om tot een beheer van de bossen van de Amsterdamse Waterleidingduinen te komen
waarbij recht wordt gedaan aan de verschillende doelstellingen vanuit Waternet is een
algemene bosvisie opgesteld. Vanuit deze visie zijn doelstelling geformuleerd aangaande
de thema’s ‘Recreatie & Maatschappelijk draagvlak’, Natuur & Biodiversiteit’ en
‘Houtproductie & Duurzaam terreinbeheer’ (Figuur 1). In hoofdstuk 6 worden deze doelen
vertaald naar beheerspeerpunten. De technische uitvoering van deze beheerspeerpunten is
verder toegelicht in hoofdstuk 7.
. Houtproductie &
Natuur & Recreatie & p
on: …. . . Duurzaam
Biodiversiteit Cultuurhistorie
bosbeheer
Figuur 1 - Opbouw van bosvisie naar beheermaatregelen
3.1 _Bosvisie Amsterdamse Waterleidingduinen
De bos- en natuurvisie omvat zowel maatschappelijke, ecologische als economische
aspecten van het beheer en inrichting van de bos- en natuurterreinen en
landschapselementen. Kernachtig kan de visie als volgt worden geformuleerd:
‘De bossen van de Amsterdamse Waterleidingduinen worden beheerd gericht op behoud en
versterking van aanwezige natuurwaarden en biodiversiteit. De doelstellingen vanuit
Natura2000 zijn hierbij leidend, maar er is ook aandacht voor overige specifieke waarden
van de bossen. Hout dat vrijkomt bij het bosbeheer, wordt zoveel mogelijk in eigen beheer
verwerkt. Waternet heeft de ambitie om in de eigen houtbehoefte te voorzien bij het beheer
van de brongebieden. Daarom is bij het beheer van de bossen is ook aandacht voor het
verhogen van de houtkwaliteit en het behouden van voldoende staande houtvoorraad. De
bossen van de AWD zijn opengesteld voor extensieve recreatievormen. Er wordt gestuurd
op aantrekkelijk bos waar veilig gerecreëerd kan worden. Bijzondere cultuurhistorische
eflernenten in de AWD worden beschermd.”
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 15
9 Bosgroep Midden Nederland
3.2 Natuur & biodiversiteit
De belangrijkste functie van de bossen van de Amsterdamse Waterleidingduinen is
bescherming en behoud van natuur en biodiversiteit. De bossen bestaan uit robuuste
kernen met gemengde loofopstanden en dichte naaldhoutopstanden en kleinschalige open
bosjes in het open duin. Verschillende dier- en plantensoorten vinden hun plek binnen
deze bostypen. Waternet spant zich in de bossen in voor geschikte leefgebieden voor
levensvatbare populaties van echte bossoorten zoals bijvoorbeeld Wespendief, Rode
eekhoorn, Houtsnip, Gekraagde Roodstaart, Grote en Kleine Bonte Specht, Nauwe korfslak,
Keizermantel, Eikenpage en Boommarter. Wanneer op termijn de graasdruk van de
Damherten afneemt krijgen ook typische bosplanten de kans. De nadruk in het bosbeheer
ligt op het verbeteren van het leefgebied in plaats van soortspecifieke maatregelen te
nemen zodat meerdere soorten kunnen profiteren van de maatregelen.
Tabel 1 - Beheerdoelen natuur & biodiversiteit
Nr. Doel
| De huidige gemengdheid van de bossen dient minimaal in stand gehouden te
worden en waar mogelijk verhoogd. Loofboomsoorten dienen overal in meer of
mindere mate aanwezig te zijn in de menging.
II Ook op de lange termijn dient een aantal robuuste kernen met opgaand naaldhout
gehandhaafd te worden voor instandhouding van specifieke natuurwaarden in deze
bossen.
HI In de dynamische struweelbossen in het open duin en loofbossen in het middenduin
wordt geen tot nauwelijks bosbeheer gevoerd. De natuurlijke dynamiek in deze
bossen is hier de belangrijkste natuurwaarde, actief bosbeheer zal deze enkel
verstoren.
Iv Het huidig areaal naaldbos mag niet verder toenemen. In het middenduin is
naaldbos ongewenst vanwege de verdrogende en verzurende werking op de
duinbodem [1 4].
Vv Per hectare staan gemiddeld 5 bomen of groepen bomen die worden aangewezen
als habitatboom. Deze bomen worden nooit verwijderd en worden vrijgesteld bij
dunning zodat deze kunnen uitgroeien tot veteranenbomen om uiteindelijk af te
sterven op stam.
VI In de binnenduinen en binnenduinrand is een zone ingesteld waar de Gewone
esdoorn wordt gewaardeerd vanwege de goede strooiselkwaliteit [1 4] (kalkhoudend)
en de potenties voor de productie van kwaliteitshout. Buiten deze zone is de
esdoorn ongewenst omdat deze uitzaait naar het open duin.
VII Op bodems waar doorgaande uitspoeling van kalk en verzuring plaats vindt is
speciale aandacht voor het verhogen van het aandeel boomsoorten met een positief
effect op de strooisellaag. Waar dit gunstige effecten kan hebben wordt kleinschalig
bosplantsoen aangeplant.
VIII Per hectare is gemiddeld 5 m? dood hout aanwezig verdeeld over een evenwichtige
samenstelling van verteringsstadia, verschijningsvorm (liggend of staand) en
boomsoorten voor een optimale duurzame instandhouding van populaties van
soorten gebonden aan de aanwezigheid van dood hout [15].
IX Wanneer bosplantsoen wordt aangeplant wordt gebruik gemaakt van autochtone
soorten van inheemse herkomst, die van nature voorkomen in duinbossen.
Uitzondering hierop vormt de lep en Gewone es omdat autochtoon materiaal vaak te
16 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
gevoelig is voor respectievelijk iepziekte en essentaksterfte.
3.3 Duurzaam bosbeheer & houtoogst
Bij het beheer van bos komt hout vrij. Hout is een hernieuwbare grondstof en kan, mits
verantwoord uitgevoerd, duurzaam geproduceerd worden. Dit houdt in dat jaarlijks niet
meer hout wordt geoogst dan dat er bijgroeit, de ecosysteem- en bodemproductiviteit niet
wordt aangetast, de houtoogst niet ten koste gaat van biodiversiteit en recreatief
medegebruik en de uitvoering van werkzaamheden veilig en met gekwalificeerd personeel
wordt uitgevoerd. Waternet wil het vrijkomende hout bij het bosbeheer zoveel mogelijk zelf
gebruiken voor bijvoorbeeld banken, routepalen en hekwerken. Bij het bosbeheer zal altijd
een deel van het hout achterblijven in het gebied om het aandeel dood hout te verhogen, of
omdat het gebied te kwetsbaar is voor de afvoer van hout. Dit kan door bomen te laten
liggen, deze te ringen of bomen om te trekken.
Nr. Doel
I De houtoogst mag de jaarlijkse gemiddelde bijgroei niet overschrijden (Ca. 4,8
m?/ha/jr.). Met uitzondering van gebieden die permanent worden omgevormd naar
open natuurtypen.
II De houtoogst mag niet ten koste gaan van aanwezige waarden op het gebied van
natuur en biodiversiteit. Hiertoe wordt onder andere gewerkt met de gedragscode
bosbeheer [16].
Il Per hectare staan gemiddeld 30 bomen met een goede stamkwaliteit (rechte,
takvrije stam zonder stambeschadiging) die worden aangewezen als toekomstboom.
Deze bomen worden vrijgesteld bij dunning zodat deze zo snel mogelijk een dikke
stam krijgen en geoogst kunnen worden.
IV Toekomstbomen worden geoogst wanneer het aantal toepassingen of de kwaliteit
daarvan waarvoor de stam te gebruiken is niet meer toeneemt met een verdere
toename van de stamdiameter.
Vv Er is jaarlijks aandacht voor het verjongen van delen van het bos om te zorgen dat
de oogst van kwalitatief goed hout ook op de lange termijn mogelijk is. Bij het
zoeken van locaties voor het verjongen van bos wordt gezocht naar delen van het
bos die in het kader van natuurwaarde, slecht functioneren.
VI Op de verjongingsplekken dient voldoende verjonging op te komen om in de
toekomst voldoende selectiemogelijkheden te hebben. Wanneer te weinig
verjonging kiemt wordt oppervlakkige bodembewerking toegepast. Wanneer
specifiek verjongd wordt gericht op het verjongen van natuurlijk Duinbos dan wordt
bodembewerking achterwege gelaten. Maatregelen dienen getroffen te worden om
de verjonging te beschermen tegen wildvraat.
VII Top- en takhout vrijkomend bij houtoogst wordt achtergelaten in het bos om
overmatige afvoer van nutriënten te voorkomen.
VIII Om overmatige insporing en bodemschade te beperken wordt zoveel mogelijk
gewerkt met vaste werkpaden in de bossen.
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 17
9 Bosgroep Midden Nederland
3.4 Recreatie & cultuurhistorie
De bossen van de AWD zijn niet alleen belangrijk voor verschillende dier- en
plantensoorten, ze hebben ook een belangrijke belevingswaarde voor bezoekers van de
AWD. Behalve natuurwaarden zijn er ook veel cultuurhistorische waarden aanwezig. Sporen
van oud gebruik zijn nog altijd zichtbaar zoals voormalige akkertjes, hakhoutsingels en-
opstanden, resten van oude boerderijen en bunkers. Waternet biedt bezoekers graag
verschillende manieren om van het duin te kunnen genieten. Ze kunnen kiezen uit een
breed aanbod van excursies over natuur of cultuurhistorie, gebruik maken van
(gemarkeerde) wandelroutes, of zelf actief betrokken zijn bij de uitvoer van het beheer.
Nr. Doel
| De bossen van de AWD zijn grotendeels ook buiten wegen- en paden opengesteld.
Rondom de ingangen en langs de gemarkeerde wandelroutes wordt het bosbeheer
dusdanig uitgevoerd dat er veilig gerecreëerd kan worden.
U Er is bij de planning van werkzaamheden in de bossen aandacht voor het verhogen
van de belevingswaarde van de bossen en het sturen op fraaie bosbeelden.
UI Fraai gevormde, karakteristieke bomen langs wegen en paden worden bij dunningen
vrijgezet zodat deze zich kunnen ontwikkelen tot veteranenbomen. Dit kan
gecombineerd worden met het aanwijzen van habitatbomen (Zie doelen t.a.v. natuur
& biodiversiteit)
IV Waar mogelijk worden kleinschalige bosbeheermaatregelen uitgevoerd met
vrijwilligers,
Vv Het beheer van de cultuurhistorische elementen is gericht op instandhouding ervan.
De keuze tussen welke elementen wel en niet behouden moeten blijven wordt nog
gemaakt. Wanneer te behouden lanen en/of singels aftakelen, wordt door
veiligheidssnoei het element zolang mogelijk behouden. Er kan worden besloten
vanwege de ecologische kwaliteiten van het aftakelingsproces wegen en paden langs
het element tijdelijk om te leggen om risico's met vallend hout te beperken.
Wanneer een element bijna volledig is afgetakeld wordt het vervangen.
18 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
4 Terreinbeschrijving
De Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) zijn eigendom van de gemeente Amsterdam.
Het duingebied heeft een oppervlakte van 3.400 hectare en wordt beheerd door stichting
Waternet. De bossen in de AWD hebben een totaaloppervlakte van ca. 690 ha (Kaart 1).
41 _Boslandschap in de AWD
Door de grote variatie in het duinlandschap is er een grote verscheidenheid in bostypen
terug te vinden in de AWD. Het landschap is vanaf de zee tot landinwaarts grofweg op te
delen in de zeereep, de jonge buiten, midden- en binnenduinen en de binnenduinrand. In
het oosten en zuidoosten van de AWD dagzomen Oude duinen en strandwallen [1]. De
bossen van de AWD zijn hoofdzakelijk gesitueerd in de binnenduinen en binnenduinrand in
het oosten én op de oude duinen en strandwallen in het zuidoosten van het terrein. Ook in
het middenduin staat verspreid bos. Dichtbij zee is de invloed van wind en zout te groot
voor de (spontane) ontwikkeling van bos [17].
De belangrijkste sturende landschappelijke factoren in de bossamenstelling en
ontwikkeling van de bossen in het duinlandschap zijn: de afstand tot zee, de
grondwaterinvloed, (historische) invloed van de mens en het kalkgehalte van de bodem
[18]. Ook de grote aantallen damherten in de AWD heeft een groot effect op de
bosontwikkeling. Meer richting zee waar veel invloed is van de zoute zeewind en de jonge
bodems nog relatief kalkrijk zijn komen spontaan gevestigde bossen voor met berk en
ratelpopulier. Op de lager gelegen delen in natte duinvalleien hebben deze bossen een
vochtig karakter.
Naar de binnenduinrand toe neemt de invloed van de zoute zeewind en het kalkgehalte van
de bodem af en neemt de (historische) invloed van de mens toe. In het verleden is hier
Zomereik aangeplant en langdurig beheerd als hakhout. Later zijn ook productie- en
recreatiebossen met Oostenrijkse den en Grove den aangeplant en zijn verschillende
populierensoorten en Gewone esdoorn ingebracht. In de binnenduinrand en op de Oude
duinen en strandwallen in het oostelijke deel van de AWD is een langere geschiedenis van
opgaand bos en heeft dit meer een landgoedkarakter met eik en beuk. Op de meer vochtige
plekken komt tevens (doorgeschoten) essenhakhout voor. Rondom voormalige boerderijen
en langs oude wegen komen plaatselijk singels en lanen voor.
4.2 Bodem en groeiplaats
De AWD bestaan hoofdzakelijk uit leemarme, fijnzandige Duin- en Vlakvaaggronden (Kaart
2). Het moedermateriaal van de bodem is van oorsprong kalkrijk. Van zeereep naar
binnenduinrand neemt het kalkgehalte van de bodem echter af doordat in de oudere delen
van het duin al langer uitspoeling van kalk plaatsvindt. Ontkalking verloopt in het
duinmilieu van nature snel doordat vrijwel alle kalk aanwezig is in de vorm van vrije kalk.
Zodra deze volledig is uitgespoeld is zal de pH van de bodem snel dalen door de beperkte
buffercapaciteit van de leem- en humusarme zandgronden [17, 18]. Verdroging door
grondwateronttrekking, maar ook de kieming of aanplant van boomsoorten met verzurend
strooisel zoals Zomereik, Beuk en Oostenrijkse den versterken dit proces.
Door de matige vochtvoorziening, gebrek aan organische stof in de bodem en de zoute
zeewind zal de productiviteit dicht bij de zee laag zijn. Verder van de kustlijn af zal de
productiviteit toenemen door het afnemende effect van de zeewind. Het afnemende
kalkgehalte naar de binnenduinrand toe heeft echter een negatief effect op de
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 19
o Bosgroep Midden Nederland
productiviteit van de bossen [17]. Wanneer de pH te veel zakt zal niet alleen de
productiviteit van het bos teruglopen, maar kunnen tevens vitaliteitsproblemen optreden in
het bomenbestand [19].
Op de Oude duinen en strandwallen aan de oost- en noordoostzijde van de AWD komen
Beekeerdgronden met zwak lemig fijn zand voor. Doordat deze bodems plaatselijk onder
invloed van het grondwater staan kunnen hier kalkrijke situaties voorkomen. Door het
hogere leemgehalte van deze bodems en de betere vochtvoorziening zal de productiviteit
van bos op deze locaties hoger liggen dan in de bossen in de jonge duinen.
4.3 Hydrologie
Door de hoge ligging van de AWD ten opzichte van de achterliggende polders ontstaat er
onder het duinmassief een opbollende zoetwaterbel. De druk van het opbollende zoete
water drukt het zoute grondwater naar beneden tot op een evenwichtsniveau. In de
Amsterdamse duinen heeft het grensvlak tussen zoet en zout grondwater een diepte van
maximaal 120 m [1]. In een natuurlijke situatie komt het grondwater periodiek zo hoog dat
in duinvalleien en duinvlakten het grondwater gedurende lange periodes in de winter en in
het voorjaar tot boven het maaiveld komt. Deze vochtige habitats zijn van belang voor de
bijzondere vegetaties van de kalkrijke duinvalleien, maar ook voor het voorkomen van de
grondwaterafhankelijke bosgemeenschappen. Door de regelmatige aanvoer van
kalkhoudend grondwater wordt ontkalking tegengegaan en verruiging van de vegetatie en
successie naar drogere bostypen als het Duin-Eikenbos geremd [20]. In de binnenduinrand
kan lokaal kalkhoudende kwel zorgen voor meer kalkrijke situaties. Op deze plekken wordt
het Abelen-lepenbos aangetroffen [21].
Door ontwatering van natte duinvalleien, de aanleg van de Haarlemmermeerpolder,
afzanding van de binnenduinen, grootschalige aanleg van (naald)bos en grondwaterwinning
ten behoeve van drinkwaterproductie is de afgelopen 150 jaar echter veel veranderend in
de hydrologie van de AWD. Hierdoor is de grondwaterstand in de AWD lager dan deze zou
zijn in een natuurlijke situatie. Vanaf 1995 zijn verschillende vernattingsmaatregelen
getroffen om de verdrogingseffecten te reduceren [1]. De daling van de grondwaterspiegel
in de AWD en de daarmee gepaarde ontkalking van het duin heeft waarschijnlijk een
uitbreiding van het Duin-Eikenbos tot gevolg gehad ten koste van de meer vochtige
bosgemeenschappen.
4.4 _Damherten
Sinds de jaren 70 komen er in de AWD damherten voor. Vanaf de jaren 1990 tot op heden
is er sprake van een groeiende van de populatie. In het voorjaar van 2016 werden bijna
4000 damherten geteld binnen de begrenzing van de AWD [5]. Damherten zijn
‘intermediate feeders’ wat betekent dat zowel knoppen van houtige gewassen alsmede
kruiden en grassen worden gegeten. Het graasgedrag van de vele damherten in de AWD
zorgt voor een open bosstructuur waar weinig bomen en struiken kunnen kiemen en de
kruidlaag intensief wordt begraasd [22]. Het effect van de damherten is het grootste in de
bossen in de binnenduinrand waar niet alleen opkomende verjonging en typische oud-
bossoorten (vogelmelk, wilde hyacint en bostulp) worden begraasd, maar ook bomen
worden geschild. In de vochtige bossen is het effect van de damherten nog relatief beperkt
[5].
20 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
De damhertenpopulatie in de AWD worden vanaf 2016 actief beheerd. Dat wil zeggen dat
dieren worden geschoten met als doelstelling een vooraf bepaalde voorjaarsstand te
realiseren. Al enkele jaren wordt ter bestrijding van ondraaglijk lijden, reactief beheer
toegepast waarbij zieke en verzwakte dieren uit hun leiden worden verlost door middel van
afschot [23]. Inmiddels is vastgesteld dat de hoge populatie damherten niet enkel leidt tot
een toename van het aantal verkeersongevallen met damherten en meldingen van
landbouwschade rondom de AWD [23], maar dat tevens de instandhoudingsdoelstellingen
vanuit Natura2000 in het gedrang komen [3, 5].
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 21
o Bosgroep Midden Nederland
5 Inventarisatie
In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de inventarisatie van de bossen beschreven. De
gebieden zijn geïnventariseerd om de huidige situatie vast te leggen en knelpunten en
kwaliteiten in de terreinen te onderscheiden. De resultaten van de inventarisatie zijn
daarnaast bruikbaar om de potenties van de gebieden te kunnen schetsen zodat
realistische, haalbare korte termijn doelstellingen kunnen worden geformuleerd. De
belangrijkste conclusies voortkomend uit de inventarisatieresultaten zijn steeds omkaderd.
Tijdens de bosinventarisatie is per opstand gekeken naar de soortensamenstelling van de
boom- en struiklaag. Opstanden zijn geïdentificeerd op basis van de vegetatiekaart van de
AWD [6] en kan worden omschreven als een afzonderlijk deel van het bos met een min of
meer homogene bosstructuur, soortensamenstelling en leeftijdsverdeling. In de opstanden
is de bedekking per soort opgenomen aan de hand van een vereenvoudigde schaal van
Braun-Blanquet (0-5%, 5-25%, 25-50%, 50-75% en 75-100%). Per boomsoort is tevens de
houtkwaliteit beoordeeld. Tenslotte is per opstand gekeken naar de hoeveelheid dood hout.
Op basis van deze inventarisatie én de vegetatiekaart van de AWD [6] zijn 5 bostypen
onderscheiden. In 4 van deze bostypen zijn voorbeeldopstanden geselecteerd waarin meer
kwantitatieve metingen zijn verricht om uitspreken te kunnen doen over de bijgroei,
houtoogstpotentie en ontwikkeling van de bosstructuur.
5.1 _Boomsoortensamenstelling
Per opstand is de hoofdboomsoort geïdentificeerd. Dit is de boomsoort die binnen deze
opstand aspectbepalend is binnen de boomlaag en de hoogste abundantie heeft. Wanneer
twee boomsoorten dezelfde abundantie hebben worden deze beiden als hoofdboomsoort
aangemerkt. In de bossen van de AWD is de Zomereik (36%; 246 ha) de meest
voorkomende hoofdboomsoort, gevolgd door de Oostenrijkse den (16%; 110 ha), Abeel
(13%; 87 ha) en Berk (10%; 69 ha). Een overzicht van de oppervlakteverdeling per
hoofdboomsoort is opgenomen in figuur 2.
Geen boomlaag Grove den
Zwarte els 2% 4
2% jn i
Esdoorn A
KR 0
2% EA
Kn
Zomereik /Abeel KA
; Pe Ken
2% ARK.
AN
Gemengd loofbos 5 Ee
3%
Berk
Ratelpopulier 10%
3%
Oostenrijkse den
16%
Figuur 2 - Oppervlakteverdeling per hoofdboomsoort
22 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland q
Op het grootste deel van het bosoppervlak bestaat de boomlaag uit meer soorten dan enkel
de hoofdboomsoort. Figuur 3 toont voor de meest voorkomende boomsoorten in de bossen
van de AWD het oppervlakte aandeel per abundantieklasse. De Zomereik komt binnen de
bossen op ruim 65% van het oppervlakte voor en is daarmee de meest voorkomende
boomsoort in de bossen. De boomsoort komt zowel in hoge bedekkingen voor bijvoorbeeld
in percelen met oude eikenhakhoutstobben, maar komt ook in lage bedekkingen voor
waarbij de soort waarschijnlijk spontaan gekiemd is in een opstand met grotendeels andere
soorten.
100% ee ee ee _
90% En En En nn nn |
80% nn nn nn nn nn _—
70% —____— —____— —____— —____— —____—_ — 0%
6% TTT 20-5%
En
50% Zum TTT TTT 525%
40% Ip bee | 1 1 % 25-50 %
30% OA EEA | 7 50-75 %
Of oe ee rz)
20% U en pe eb MM 75-100 %
A If OL 0 rn
0% I PE 7 JJ nm
Gp Gp ij
0% Zeer
Zomereik Abeel Berk Oostenrijkse Ratelpopulier Esdoorn
den
Figuur 3 - Oppervlakte aandeel per boomsoort per abundantieklasse
De Oostenrijkse den is hoofdzakelijk vlaktegewijs in monoculturen aangeplant waardoor
deze soort relatief vaak in hoge bedekkingen voorkomt. De Gewone esdoorn daarentegen is
hoofdzakelijk spontaan gekiemd op veel plekken en komt derhalve vooral in de lagere
abundantieklassen voor.
De belangrijkste conclusies ten aanzien van de boomsoortensamenstelling zijn:
. De Zomereik is de meest voorkomende boomsoort in de AWD.
= De opstanden van Zomereik en de Oostenrijkse den zijn overwegend vlaktegewijs
aangeplant in het verleden. Op de helft van het bosoppervlak is dan ook één van deze
twee boomsoorten de hoofdboomsoorten.
. De Abeel, Berk, Ratelpopulier en de Gewone esdoorn zijn veelal spontaan gekiemd in
de bossen en komen overwegend voor in lage bedekkingen, maar kunnen lokaal de
bosstructuur behoorlijk domineren.
5.2 Struiklaag en bosverjonging
De struiklaag van het bos is gedefinieerd als de houtige beplanting lager dan 3 m en
bestaat uit struiken en verjonging van bomen. Een ontwikkelde gevarieerde struiklaag biedt
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 23
o Bosgroep Midden Nederland
schuilplaatsen en voedsel voor verschillende insecten, vogels en kleine zoogdieren. Tevens
zorgt een gevarieerde struiklaag voor een meer divers bosbeeld aantrekkelijker voor
recreanten. Tenslotte moeten de jonge bomen in de struiklaag in de toekomst de nieuwe
generatie bos worden. Voor de houtproductiefunctie dient voldoende bosverjonging van de
gewenste soorten en kwaliteit aanwezig te zijn om op duurzame wijze invulling te kunnen
geven aan de productiedoelstelling.
De hoge graasdruk van de damherten heeft een sterk effect op de bedekking en
samenstelling van de struiklaag. Hoewel op 85% van het bosoppervlak in de AWD in meer of
mindere mate een struiklaag voorkomt, komt op slechts 30% van het oppervlakte een
struiklaag waarin twee of meer soorten aanwezig zijn. Figuur 4 laat de belangrijkste
soorten in de struiklaag zien. Geen enkele soort komt substantieel voor in bedekkingen
hoger dan 50%.
100% ee — ee Oe _
90% —— | ____ nn nn _
80% | | ___ nn nn __
70% | En — |
[sere OQ %
60% mn | ____ nn nn __
50% se) | NL Lj _ =m0-5 %
If
40% mn | Td Ti — zo-25 %
30% an LL et
Z25-50 %
20% EN dd A A
ee —
10% NN OL #50-75%
0% VES ( EEE ee m75-100%
G ° © 5 Nt o
, ss No Ss s se e 2”
n 5 : ;
ve ES ® SO &
ia © s
Figuur 4 - Oppervlakte aandeel per boom- en struiksoort per abundantieklasse in de struiklaag
De Meidoorn en Duindoorn hebben relatief weinig last van de graasdruk door hun stekels.
De Gewone esdoorn komt ook veel voor. Waarschijnlijk kan deze soort zich in deze mate
handhaven doordat de soort in zeer hoge dichtheden kiemt en door de snelle jeugdgroei
snel boven de vraatlijn uitkomt. De Amerikaanse vogelkers is door de verschillende
bestrijdingsprojecten inmiddels behoorlijk teruggebracht, maar is nog wel aanwezig.
Verjonging van boomsoorten is, met uitzondering van zaailingen van Gewone esdoorn
nagenoeg afwezig. Overigens is dit niet enkel toe te schrijven op de damherten. Ook een
dichte mat van Duinriet, Zandzegge, Adelaarsvaren en/of ruw strooisel kan kieming van
verjonging beperken.
24 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
De belangrijkste conclusies ten aanzien van de struiklaag en bosverjonging zijn:
. De Damherten hebben een grote invloed op de bedekking en samenstelling van de
struiklaag. De struiklaag is beperkt ontwikkeld en met name Meidoorn, Gewone
esdoorn en Duindoorn kunnen zich ontwikkelen.
. Met uitzondering van Gewone esdoorn komt nauwelijks verjonging van boomsoorten
voor.
. Hoewel Amerikaanse vogelkers enorm is teruggebracht door beheerinspanningen in
het recente verleden is de soort in lage aantallen aanwezig en blijft nabeheer
noodzakelijk.
5,3 Bostypen
Op basis van de vegetatiekaart [6] van de AWD en de opstandsgewijze inventarisatie zijn
bostypen onderscheiden. Met deze typering worden delen van het bos gebundeld tot
bostypen op basis van de boomsoortensamenstelling en locatie in de AWD. Omdat het bos
in de AWD zo divers is, zijn uitspraken over het gehele bosoppervlak erg algemeen en
zeggen weinig over meer specifieke locaties. De vijf bostypen die zijn onderscheiden zijn:
e het dynamisch struweelbos (140 ha; 21%),
e Eikenbos van de binnenduinrand (102 ha; 15%),
e Eikenbos van het middenduin (99 ha; 15%),
e Gemengde loofbossen van het middenduin (224 ha; 33%) en
e naaldbossen (117 ha; 17%).
De bostypen zijn op kaart weergegeven in bijlage 2. Per bostype, met uitzondering van het
dynamisch struweelbos, zijn in vier representatieve opstanden meer specifieke metingen
uitgevoerd. In elk van deze opstanden zijn vijf cirkelvormige plots gelegd waarbij van de
twintig dichtstbijzijnde bomen ten opzichte van het centrum van het plot de diameter op
borsthoogte (DBH) is gemeten. Om de plotgrootte te bepalen is de afstand van het centrum
van het plot tot aan de buitenste boom opgemeten. Per bostype zijn de volgende zaken
bekeken:
Boomsoortensamenstelling
Per bostype is, vergelijkbaar met &$ 2.7 Boomsoortensamenstelling, de abundantie van elke
boomsoort binnen het bostype weergegeven. Dit is beoordeeld aan de hand van de
opstandsgewijze inventarisatie.
Dood hout
In de opstandsgewijze inventarisatie is in elke opstand de hoeveelheid dood hout geschat
(m°/ha). Tevens is bekeken of er stammen aanwezig waren met een DBH dikker dan 10 cm
én of deze stammen staand of liggend aanwezig waren. Voor een optimale biodiversiteit is
het van belang zowel staand als liggend dood hout te hebben. Dikker dood hout is ook van
grotere waarde omdat het langer duurt voordat het verteert en meer soorten er hun soort
specifieke niche in kunnen vinden [24].
Houtkwaliteit
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 25
3 Bosgroep Midden Nederland
Per opstand is gekeken of in de opstanden stammen aanwezig zijn met houtkwaliteit.
Aanwezigheid van houtkwaliteit is gedefinieerd als minimaal 30 bomen per hectare waarbij
de onderste vier meter van de stam potentieel (dus bij velling) zaaghout op kan leveren.
Dat wil dus niet zeggen dat in opstanden waar houtkwaliteit aanwezig is deze nu ook te
oogsten is. In veel gevallen zijn de stammen nog te dun. Wanneer deze bij opeenvolgende
dunningen de ruimte worden gegeven kan in de toekomst in deze opstanden hout geoogst
worden. 30 bomen per hectare is relatief laag. Afhankelijk van de boomsoort kunnen
tussen de 60 en 100 toekomstbomen voor houtoogst per hectare worden gekozen. Deze
aantallen worden in de bossen van de AWD echter zelden gehaald.
Bosstructuur en diameterspreiding
Aan de hand van de meer specifieke metingen in de voorbeeldopstanden is de
diameterspreiding en de bosstructuur van de bostypes in beeld gebracht. In natuurlijke
bossen komen veel dunne stammen en minder dikke stammen voor. In monoculturen is
veelal één diameterklasse oververtegenwoordigd doordat alle bomen gelijktijdig zijn
aangeplant. De bosopstanden in de AWD zijn overwegend aangelegd en in het verleden is
regelmatig ingegrepen door mensen. Door naar de diameterspreiding van een opstand te
kijken is te zien in welke mate de opstand zich aan het ontwikkelen is in de richting van
een meer natuurlijke bosstructuur.
Grondvlak en dunningsnoodzaak
Aan de hand van de diameter op borsthoogte (DBH) en het plotoppervlakte is per
voorbeeldopstand het grondvlak bepaald. Het grondvlak van een boom is het denkbeeldig
zaagoppervlak, dat ontstaat bij het doorzagen van een boom op borsthoogte. Het
grondvlak van een opstand wordt uitgedrukt in het gezamenlijke grondvlak van de bomen
per hectare. Het grondvlak van een opstand is een maat voor de dichtheid van het bos.
Door ook naar het grondvlak per boomsoort te kijken kan daarnaast een beeld worden
gevormd van de mengingsgraad in de opstand.
Het grondvlak wordt gebruikt om de dunningsnoodzaak van een opstand te beoordelen. Dit
is een vrij traditionele benadering die voortkomt vanuit de houtproductiefunctie. Wanneer
het grondvlak erg hoog is betekent dit dat er veel bomen staan die elkaar onderling
beconcurreren. Met een dunning worden bomen vervolgens selectief verwijderd waardoor
het grondvlak wordt teruggebracht. De achterblijvende bomen kunnen hierdoor harder
groeien. Wanneer het grondvlak laag is, betekent dit in feite dat er weinig bomen in de
opstand staan en dat er hierdoor weinig onderlinge concurrentie is. Een dunning zal er
derhalve niet toe leiden dat de achterblijvende bomen harder gaan groeien en heeft vanuit
het perspectief van houtoogst dus geen zin. In de grafieken met het grondvlak in de
voorbeeldopstanden zijn rode stippellijnen weergegeven. Wanneer het grondvlak tussen
deze twee lijnen in ligt is het huidig grondvlak vanuit het oogpunt van houtproductie
normaal. Wanneer het grondvlak boven de bovenste lijn ligt is er sprake van een
dunningsachterstand. Wanneer het grondvlak onder de onderste lijn ligt is het bos erg open
en vanuit het perspectief van houtoogst weinig productief.
Het grondvlak zegt uiteraard niets over de houtkwaliteit. Daarnaast is vanuit het oogpunt
van biodiversiteit, maar ook vanuit belevingswaarde van het bos, variatie in de dichtheid
van het bos juist gewenst.
26 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
Autonome ontwikkeling
De autonome ontwikkeling van het bos is de ontwikkeling die plaats zou vinden wanneer er
onder de huidige omstandigheden geen beheeringrepen zouden plaatsvinden in het bos.
5.3.1 Dynamisch struweelbos
De dynamische struweelbossen komen hoofdzakelijk voor in het midden- en buitenduin.
Het zijn open, dynamische en vaak vochtig tot natte bossen. De bomen blijven laag en
worden niet dik. Door het dynamische milieu storten de bosjes op jonge leeftijd in.
Hierdoor komt relatief veel dood hout voor, maar weinig echt herkenbare dikkere dode
stammen. Door de dynamische groeiplaatsfactoren zijn de potenties op het gebied van
houtproductie nagenoeg afwezig.
De prominente rol van de Berk in deze bossen onderscheidt dit bostype van de andere
bossen in de AWD. De berk is een echte pionierssoort die beter bestand is tegen de
dynamische groeiomstandigheden in het buiten- en middenduin dan de andere
boomsoorten. Andere soorten zullen zich pas kunnen
vestigen na de kieming van de berk. Door de vestiging verschimmgsvorm dood hout
Staand en > 10cm DBH
van de berk wordt de zeewind licht gedempt waardoor liggend
de groeiplaats geschikter wordt voor andere soorten. staand 1e
0%
De bossen vallen zowel onder het habitattype H2180B en
Duinbossen (vochtig) en lokaal onder H2180A
Duinbossen (droog). Door de hoge graasdruk van de
Damherten, maar wellicht ook konijnen komt op veel Geen
locaties waar het bos is ingestort weinig tot geen stammen
verjonging op. Op verschillende locaties, waar 7e
gedurende de inventarisatie ten behoeve van de
vegetatiekaart in 2007 nog bos stond [6], is het bos Oppervlakteverdeling volume
nu volledig gedegradeerd. Ook is zichtbaar dat in de doodhoutklasse
soortensamenstelling van de bossen de Meidoorn een me
steeds prominentere plek krijgt doordat deze veel 16%
ouder kan worden dan Berk en weinig last heeft van < 0,5
de hoge graasdruk. We
Ondanks dat de bosjes op sommige plaatsen
verdwijnen, zullen zich elders nieuwe bosjes Loo
ontwikkelen indien de graasdruk van damherten | _ moja dn
wordt verlaagd waardoor dit bostype wel in stand 31% 19%
blijft. Dit ‘wandelende’ karakter van dit bostype hoort
bij de ecologie van bos op deze groeiplaatsen. Het aandeel van dit bostype zal echter wel
omlaag gaan wanneer bosontwikkeling verder overal word tegengegaan ten behoeve van
het behoud van open duin.
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 27
9 Bosgroep Midden Nederland
100% ee ee ee nn — Aa.
IS 0%
75% 0 | | | nn |
DN 0-5%
50% , mn | | nn | 5-25%
Ve 0)
A 25-50%
7
25% OO a _—
j ee OJ 0 50-75%
0% 4 ll en jd m75-100%
Meidoorn Berk Zomereik Duindoorn Abeel
Figuur 5 - Dynamisch struweelbos
5.3.2 Eikenbos van het middenduin
Het eikenbos van het middenduin valt volledig onder het habitattype H2180A Duinbossen
(droog). Zomereik is de belangrijkste boomsoort in dit bostype. Er is bijna altijd bijmenging
van andere soorten zoals Esdoorn, Berk, Abeel of Ratelpopulier, maar vrijwel altijd enkel in
lage bedekkingen. In veel gevallen heeft de Zomereiken een hakhoutverleden en is deze op
enig moment ‘op eenen gezet’. Dit houdt in dat alle staken van het hakhout zijn afgezet
met uitzondering van één, welke is doorgegroeid tot de huidige boom. Doordat de
opstanden veelal in één keer op eenen zijn gezet is weinig diameterspreiding te vinden in
de voorbeeldopstanden.
Zoals het grondvlak in de voorbeeldopstanden al aantoont is het bos erg open. Aan de lage
kronen van de bomen is te zien dat deze bossen al lang erg open staan. Door de hoge
graasdruk kiemen in de open ruimtes weinig bomen en met name Meidoorn kan daardoor
de overhand nemen. Dit beperkt de huidige houtoogstmogelijkheden behoorlijk, dunnen
zal vaak niet leiden tot een verhoogde bijgroei van de achterblijvende opstand. Hierbij komt
dat de bijgroei van de Zomereik sowieso erg laag zal liggen doordat deze veelal een
hakhoutverleden heeft. Ook hebben de doorgeschoten eiken hierdoor vaak scheuren die
voor een matige houtkwaliteit zorgen.
De open bosstructuur is wel positief voor de natuurwaarde van deze bossen. Op de
kleinschalige open plekken in deze bossen ontstaan wind luwe, relatief warme plekken
waar bijvoorbeeld vlinders of de zandhagedis van kan profiteren. Door de gradiënten in
vocht- en kalkgehalte in de bodem zou op deze locaties ook een diverse vegetatie kunnen
ontwikkelen. Dit gaat echter niet samen met de huidige graasdruk. Tenslotte is er een
redelijke hoeveelheid dood hout te vinden in de opstanden, zowel staand als liggend.
Op iets minder dan een kwart van het oppervlakte van het eikenbos van het middenduin
komen voldoende bomen voor met houtkwaliteit. Dit is voornamelijk Zomereik, maar in een
enkel geval is ook een Abeel met een rechte takvrije stam terug te vinden. Doordat de
bossen lang erg open hebben gestaan hebben veel bomen tot laag op hun stam levende
takken. Deze stammen zullen na verzagen losse noesten opleveren waardoor de
houtkwaliteit van deze stammen als matig wordt beoordeeld. Ook de lokaal hoge
28 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
bedekking van Meidoorn zorgt ervoor dat soms weinig goede toekomstbomen voor
houtoogst te vinden zijn.
Zonder beheer zal het huidige beeld van deze bossen waarschijnlijk nog lang in stand
gehouden worden. Zomereik is een boomsoort die hoge leeftijden kan bereiken. Doordat
de bossen erg open staan vindt weinig onderlinge concurrentie plaats. Wanneer er gaten
vallen in de bossen doordat bomen afsterven zal hier, onder de huidige graasdruk,
voornamelijk Meidoorn en lokaal Esdoorn en Amerikaanse vogelkers opkomen. Wanneer de
graasdruk afneemt zullen Berk en Abeel waarschijnlijk een veel grotere rol in de verjonging
gaan spelen. Ook zal er vaker Zomereik kiemen, hoewel deze ook in een natuurlijke situatie
nooit in grote getallen opkomt.
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 29
9 Bosgroep Midden Nederland
100%
F7
OD
Of 0%
75% IA | | LL _
/ 0-5%
50% | | | | —— 525%
U reensnaeved 25-50%
25% | eef ee eee
A gg A 50-75%
JJ Og ij gg
0% m75-100%
Zomereik Berk Ratelpopulier Abeel Esdoorn
_ 50 5 L
Oppervlakteverdeling volume mi Meidoorn
doodhoutklasse m Inlandse eik
>3,0 40 m Gewone esdoorn —
m?/ha gm Abeel
13% 30
< 0,5 2
m?/ha é
34% 20
10
0
1,0-3,0 ‚51,0 0-9 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 50-89 90-99
m?/ha m?/ha Diameterklasse (cm)
37% 16%
Verschijningsvorm dood hout 50 m Meidoorn F
> 10cm DBH = Inlandse eik
Staand en 40 m Beuk F
liagend Geen Berk
23%
stammen 30
[ 38% 2
5
=
é
20
10
0
| 0-8 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99
Liggend Diameterklasse (cm)
39%
_ 50
Oppervlakteverdeling opstanden
met houtkwaliteit
Berk Zomereik 40
2% 19% =
E
Esdoorn ZS" 30
0% E
- eee eee eee eee eee
Abeel 3 20
7 5 mm OO _
10
0 MN OO OO
Geen
kwaliteit __— ez Inlandse eik _m Abeel Berk mBeuk mGewone esdoorn m Meidoorn
17%
Figuur 6 - Eikenbos van het middenduin
30 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
5.3.3 Eikenbos van de binnenduinrand
Het eikenbos van de binnenduinrand valt grotendeels onder het habitattype H2180A
Duinbossen (droog). Op de locaties waar Gewone es de hoofdboomsoort is vallen de
bossen onder het habitattype H2180C Duinbossen (binnenduinrand). Zomereik is de
belangrijkste boomsoort in dit bostype. Er is veel minder bijmenging van andere soorten
dan in het eikenbos van het middenduin. Wanneer wel mengboomsoorten aanwezig zijn is
dit veel vaker Gewone esdoorn. Lokaal speelt ook de Beuk een grotere rol, zowel in het
kronendak als in de verjonging. Net als in het eikenbos van het middenduin hebben de
Zomereiken een hakhoutverleden en zijn deze op enig moment ‘op eenen gezet’. Daarnaast
komen in deze bossen verschillende cultuurhistorische elementen voor zoals beukenlanen,
singels van Winterlinde en breed uitgegroeide (voormalige) solitaire bomen die wijzen op
oude kavelgrenzen.
De groeiplaats van de eikenbossen van de binnenduinrand is duidelijk beter dan die van de
andere bostypen. Er zit meer leem in de bodem en nog niet alle kalk is uitgespoeld. Dit
vertaald zich in een beduidend hogere eindhoogte van de bomen en een hogere bijgroei.
De oude eikenstoven zullen ook hier echter de bijgroei drukken.
Aan de diameterspreiding in de voorbeeldopstanden is te zien dat deze locaties al langer
bebost zijn. Er komen veel dikkere bomen voor en met name in de opstand met veel beuk
is de trend naar een natuurlijke diameterspreiding duidelijk zichtbaar (veel dunne bomen,
een aantal dikke bomen). Deze gelaagdheid zorgt ook voor een hoog grondvlak. Grote
delen van het eikenbos van de binnenduinrand hebben een dunningsachterstand.
In potentie hebben deze bossen een hoge natuurwaarde. Door de groeiplaats kunnen
bijzondere oud-bosplanten voorkomen. Daarnaast komen veel dikke, zware bomen voor
die een habitat vormen voor spechten, vleermuizen en bijvoorbeeld boommarters. Ook
komt erg veel dood hout voor. De hoge graasdruk belemmert echter de ontwikkeling van
de vegetatie [3]. Ook zijn de bossen erg dicht waardoor het relatief donker is in de
ondergroei. Zomereik levert daarnaast vrij zuur strooisel waardoor de vegetatie niet
optimaal kan profiteren van de gunstige groeiplaatsomstandigheden [14]. Tenslotte zijn de
bossen vaak over grotere oppervlaktes vrij eenvormig waardoor weinig gradiënten in licht-
en microklimaat te vinden zijn [4].
Op iets minder dan de helft van het oppervlakte eikenbos van de binnenduinrand zijn
voldoende bomen met houtkwaliteit terug te vinden. In lijn met de
boomsoortensamenstelling van het bostype is dit vooral Zomereik.
Zonder beheer zullen deze bossen zich geleidelijk verder ontwikkelen naar meer natuurlijke
bossen. Dit is nu al zichtbaar in de diameterspreiding in de voorbeeldopstanden. Door het
hoge grondvlak vindt zelfdunning plaats waardoor kleine gaten zullen ontstaan in het
kronendak. Door de kleinschalige, donkere bosstructuur zullen hier voornamelijk Beuk en
Gewone esdoorn kiemen. Boomsoorten zoals Zomereik, Berk en Abeel zullen mettertijd
verdwijnen omdat het bos te donker wordt. Om weer gradiënten in licht en microklimaat te
creëren en verjonging van lichtboomsoorten te stimuleren is in dit bostype ook beheer
nodig.
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 31
9 Bosgroep Midden Nederland
100% A | nn —
W 0%
0-5%
f jp
50% Of en | —— 525%
My 25-50%
sx OM
Evenen 50-75%
TEE 7
0% U Zi
m/5-100%
Zomereik Esdoorn Berk Abeel Ratelpopulier
Oppervlakteverdeling volume 50 m Meidoorn F
doodhoutklasse
ez Inlandse eik
< 0,5 40 F
m? {ha 0,5-1,0 m Gewone esdoorn
10% m?/ha 30
6% E
5
<
20
10
=3,0 | 0-0
m?/ha m?/ha o
61% 23% 0-8 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99
Diameterklasse (cm)
Verschijningsvorm dood hout 50 minlandseeik
> 10cm DBH Grove den
Geen
40 m Gewone esdoorn —
Stammen
10% mBeuk
30 Berk F
8
5 m Abeel
$ 20
\_ Liggend
26%
10
Staand en
liggend o B
64% 0-9 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99
Diameterklasse (cm)
Oppervlakteverdeling opstanden 50
met houtkwaliteit
40
Geen
i FE
kwaliteit Zomsrelk £ |
56% 43: Ë 30
3 Ee eeen: eenn: mn
3 20
8
10
o | En En OO
Abeel Ô .
1% ez Inlandse eik _m Abeel Berk gmBeuk gm Gewone esdoorn Grove den gm Ratelpopulier
Figuur 7 - Eikenbos van de binnenduinrand
32 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
5.3.4 Gemengde loofbossen van het middenduin
De gemengde loofbossen van het middenduin zijn over het algemeen behoorlijk gemengd.
Ze staan veelal op groeiplaatsen die net iets armer en/of droger zijn dan waar de
eikenbossen van het middenduin staan, bijvoorbeeld op droge koppen van de duinen. Ook
een deel van de aangeplante bossen langs de kanalen vallen binnen dit type. Het
oorspronkelijke aandeel van Zomereik in deze bossen ligt lager dan in de eikenbossen van
het middenduin. In een aantal gevallen zullen de bossen spontaan gekiemd zijn waardoor
het aandeel van Abeel, Ratelpopulier, maar ook Esdoorn vrij hoog ligt. Ook valt een deel
van de langs de kanalen voor stabilisatie en landschappelijke inpassing aangeplante bossen
binnen dit type. De bossen vallen hoofdzakelijk onder het habitattype H2180A Duinbossen
(droog), maar op enkele locaties ook onder het habitattype H2180B Duinbossen (vochtig).
De diameterspreiding in de voorbeeldopstanden toont, meer dan in de eikenbossen van het
middenduin, een ontwikkeling richting een meer natuurlijke bosstructuur (veel dunne
bomen, een aantal dikke bomen). De boomsoorten Abeel, Ratelpopulier en Berk worden op
deze meer dynamische groeiplaats niet oud. Hierdoor vinden generatiewisselingen relatief
snel plaats ten opzichte van bossen met een hoog aandeel Zomereik. Hierdoor gaat de
ontwikkeling naar een meer natuurlijke bosstructuur ook sneller.
Net als in de andere bostypen is wel duidelijk te zien in het veld dat de verjonging op meer
open plekken in het bos achterblijft door de hoge graasdruk. Hierdoor zullen plekken waar
gaten vallen in het bos langzaam of niet dichtgroeien met verjonging. Sowieso zal de
dichtheid van de verjonging laag liggen.
De natuurwaarden van dit bostype zijn vergelijkbaar met die van het eikenbos van het
middenduin. Met name open plekken in het bos leveren kansen op voor warmteminnende
soorten. Het hoge aandeel van abeel en ratelpopulier is daarnaast van groot belang voor
het voorkomen van de Nauwe korfslak (Habitatsoort in het Natura2000 gebied
Kennermerland Zuid). Onder en nabij eiken en naaldbomen komt de Nauwe korfslak weinig
voor. Instandhouding van dit bostype, met daarin een hoog aandeel Abeel en Ratelpopulier
is daarom gewenst [25]. Tenslotte is er een redelijke hoeveelheid dood hout te vinden in de
opstanden, zowel staand als liggend.
Op iets minder dan de helft van het oppervlakte van het gemengde loofbos van het
middenduin komen voldoende bomen voor met een goede houtkwaliteit. In lijn met de
boomsoortensamenstelling zijn deze stammen terug te vinden in verschillende
boomsoorten. Met name de Ratelpopulier heeft op veel locaties een goede stamkwaliteit.
Het grondvlak van de gemengde loofbossen verschilt erg per locatie. Veelal staan de
bossen erg open waardoor er weinig mogelijkheden voor dunning zijn. Echter in één van de
voorbeeldopstanden is juist een erg hoog grondvlak teruggevonden waar sprake is van een
dunningsachterstand.
Zonder beheer zullen de gemengde loofbossen van het middenduin waarschijnlijk steeds
opener worden. Doordat veel boomsoorten binnen het bostype niet oud worden zullen op
veel locaties gaten vallen in het bos. Onder de huidige graasdruk zullen deze gaten beperkt
dichtgroeien. Met name de Esdoorn, maar wellicht ook Amerikaanse vogelkers zullen
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 33
o Bosgroep Midden Nederland
profiteren van deze open bosstructuur. De Zomereik zal waarschijnlijk uit het bosbeeld
verdwijnen omdat zaailingen van deze soort het meeste last hebben van de graasdruk.
100% ——__—_— —__—_— —__— | ———
0%
75% __ __ ________— ________— ——
en 0-5%
0 E77
50% On EE | — 5-25%
en 0 EE
cd WEEELLLELELELS WALLLLELLEEEN
Of A A 25-50%
25% mn SS | LL
A Op Vg If 50-75%
0% PLL ELLEELLE n 7 5-1 00%
Abeel Zomereik Ratelpopulier Esdoorn Berk
Oppervlakteverdeling volume 50 m Meidoorn |
doodhoutklasse = Inlandse eik
40 L
=3,0 m Gewone esdoorn
m2/ha Berk
17% 30 FP
z g Abeel
< 0,5 3
m?/ha 20
37%
10
1,0-3,0 0
m?/ha 0-9 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99
28% ha Diameterklasse (cm)
18%
Verschijningsvorm dood hout 50 m Meidoorn F
> 10cm DBH e Inlandse eik
Staand en 40 Grove den FT
hogen Geen m Gewone esdoorn
stammen = 30 m Abeel T
| 40% 5 e Ratelpopulier
€
20
Staand
0% 10
0
| 0-9 10-19 20-29 30 - 39 40 -49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99
Liggend Diameterklasse (cm)
35%
Oppervlakteverdeling opstanden …0
met houtkwaliteit „Zomereik
5% 40
Ber Oostenrij 2
2 kse den È 30
1% x iii Le
3 20
Geen 8 _--
7 JE B
0
Ratelpop » Inlandse eik gm Abeel m Gewone esdoorn
ulier Berk Grove den m Meidoorn
21% m Ratelpopulier m Wilg
Figuur 8 Gemengde loofbossen van het middenduin
34 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
5.3.5 Naaldbossen
De naaldbossen in de AWD zijn in het verleden aangeplant om verstuiving van de duinen
tegen te gaan, om zandstorten vast te leggen, en om in de toekomst hout te kunnen
oogsten. De bossen vallen niet onder het habitattype H2180 Duinbossen omdat ze, door
hun eenvormige soortensamenstelling van niet inheemse boomsoorten, niet binnen één van
de habitattypen te classificeren zijn. De naaldbosopstanden bestaan uit monoculturen van
hoofdzakelijk Oostenrijkse den. Op een enkele locatie wordt ook Grove den, Corsicaanse
den of Zeeden aangetroffen. De houtkwaliteit van deze naaldboomsoorten is over het
algemeen echter veel minder dan bij de Oostenrijkse den. Waarschijnlijk komt dit vooral
doordat de Oostenrijkse den beter bestand is tegen de zeewind.
De diameterspreiding van de naaldbosopstanden toont het eenvormige karakter van de
bossen. Op veel locaties ontstaat echter een tweede boomlaag van Gewone esdoorn onder
het huidige kronendak van Oostenrijkse den. Lokaal komt ook een enkele Zomereik of
Abeel voor in de tweede boomlaag. Oostenrijkse den verjongt zelf nauwelijks.
Waarschijnlijk heeft de boomsoort grootschaligere open plekken nodig om te verjongen.
Dennenzaad kiemt daarnaast moeilijk in een dichte strooiselmat. Tenslotte is van zowel
Oostenrijkse als Corsicaanse den bekend dat ze vaak lastig verjongen.
Hoewel de naaldbossen niet zijn geclassificeerd als habitatttype en de opstanden
hoofdzakelijk bestaan uit een uitheemse boomsoort hebben de bossen wel hun eigen
specifieke natuurwaarde. Roofvogels zoals Sperwer, Buizerd en Boomvalk hebben vaak een
voorkeur voor naaldbomen en vogels zoals Vuurgoudhaan zijn zelfs specifiek gebonden
aan deze bossen. De zure strooisellaag van de naaldbossen biedt daarnaast een habitat aan
verschillende mieren en schimmels.
Veel recreanten zullen tevens de naaldbossen waarderen als welkome afwisseling op het
open duin en de ’s winters kale andere duinbossen. Daarmee dragen de naaldbossen bij
aan de variatie van de AWD op landschapsschaal.
Op ruim 60% van het oppervlakte van de naaldbossen komen stammen voor met een goede
houtkwaliteit. Door de dichte stand hebben de naaldbomen vaak tot relatief grote hoogte
een takvrije stam waardoor een vrij groot deel van de boom bruikbaar is voor meer
duurzame toepassingen. Doordat er de laatste jaren niet is gedund in deze bossen is er een
hoog grondvlak in de voorbeeldopstanden te vinden. Door het hoge aandeel bomen met
stamkwaliteit én het hoge grondvlak zullen deze bossen op korte termijn de belangrijkste
leverancier van hout zijn . Een aandachtspunt is echter dat een groot deel van de bomen al
een vrij hoge diameterklasse heeft bereikt (DBH > 40 cm). Dit maakt de stammen lastiger
om te verwerken. De zeer dikke bomen zouden mogelijk beter kunnen worden geringd om
meer staand dood hout te creëren dan te worden geoogst.
Zonder beheer zal het huidige beeld nog lang in stand worden gehouden. Door de hoge
schaduwdruk, dikke strooisellaag en de graasdruk zal weinig verjonging plaatsvinden onder
de huidige generatie bomen. Met name Esdoorn en Amerikaanse vogelkers zullen zich wel
kunnen vestigen onder het scherm van Oostenrijkse den. Op enig moment zullen de
Oostenrijkse dennen hun fysiologische einde bereiken waarna er een massale
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 35
9 Bosgroep Midden Nederland
verjongingsgolf zal plaatsvinden. Deze kan zich ontwikkelen naar een gemengde
loofopstand.
100% nn ee ee ee ————
MM 0%
75% gd nn _—_n | __—
0-5%
50% | | | | | 5-25%
) m25-50%
25% fe | | | ———
VD KL _ 50-75%
Eel steen Zj
0% GE ee WM
m75-100%
Oostenrijkse den Zomereik Abeel Esdoorn Ratelpopulier
Oppervlakteverdeling volume 50 m Oostenrijkse den
doodhoutklasse
m Gewone esdoorn
40 L
< 0,5
=3,0 2/ha 30
mj/ha To 2
31% :
20
10
0,5-1,0 0
2 0-9 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99
N m?/ha _
m 14% Diameterklasse (cm)
28%
Verschijningsvorm dood hout 50 m Oostenrijkse den _
Staanden > 10cm DBH » Inlandse eik
liggend 40 Grove den F
10%
Staand B Gewone esdoorn
0% 30
3
ä
<
20
Geen
Liggend stammen
32% 58% 10
, 0 U
0-9 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-839 90-99
Diameterklasse (cm)
Oppervlakteverdeling opstanden 50
met houtkwaliteit
40
Geen RE
E
kwaliteit E 30
7 3 4 IE - ee DO 0
8 20
8 ee
10
Oostenrij | OO OO OO
kse den 0
61% m Oostenrijkse den Grove den mGewoneesdoorn = Inlandse eik Berk
Figuur 9 Naaldbossen
36 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland 9
5.4 Cultuurhistorie
Op verschillende locatie in de AWD liggen lanen, voormalige erfbeplanting, oude
walstructuren, hakhoutrestanten en solitaire bomen die het historisch gebruik van het
gebied zichtbaar maken. Grote delen van de eikenbossen in de AWD zijn in het verleden als
hakhout beheerd. Daarnaast zijn, met name in de omgeving Panneland, nog oude
akkercomplexen en laanstructuren terug te vinden. De elementen die binnen het bosbeheer
specifiek worden beschermd zullen worden in de komende maanden aangegeven in een
apart document.
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 37
o Bosgroep Midden Nederland
6 Huidig functioneren en beheerspeerpunten
Om te komen tot realisatie van de beheerdoelen worden de resultaten van de inventarisatie
in dit hoofdstuk getoetst aan de beheerdoelen. Om tot gerichte beheermaatregelen te
komen worden deze doelen bekeken per bostype. Er zijn knelpunten geïdentificeerd en per
bostype is bekeken of dit in grote mate van toepassing is binnen dit bostype (eee), redelijk
van toepassing (ee), nauwelijks van toepassing (e) of niet van toepassing (n.v.t). De
resultaten worden gebruikt om tot concrete beheerspeerpunten voor de komende
beheerperiode te komen.
6.1 Natuur & Biodiversiteit
In tabel 3 zijn de knelpunten op het gebied van natuur en biodiversiteit terug te vinden. Het
meest in het oog springende knelpunt is de hoge graasdruk. Deze zorgt ervoor dat het
huidige areaal bos terugloopt en dat de kruidlaag in de bossen zich niet kan ontwikkelen.
Dit raakt rechtstreeks de Natura2000 doelstellingen [3]. De hoge graasdruk zorgt er
daarnaast voor dat de toekomstige gemengdheid van het bos in het gedrang komt omdat
enkel Esdoorn en Meidoorn zich succesvol kunnen vestigen.
De Esdoorn kan echter, met name in het eikenbos van de binnenduinrand en in de
naaldbossen een bijdrage leveren aan het verbeteren van de strooiselkwaliteit. In de
binnenduinrand, waar nog het meeste kalk gebufferd wordt door de bodem kan het
esdoornstrooisel tegengewicht bieden aan het zure eikenstrooisel waardoor meer kalk
gebufferd kan worden in de wortelzone van de kruidlaag. Uiteraard heft dit niet het
probleem van de hoge graasdruk op.
Tabel 2 - Knelpunten natuur & biodiversiteit
5
gE
E ge ÈP
0 5 < 5 2 2 2 5
98 28 a3 8E 8
et 25 282 Sv 8
SE 53 EE ET 5
Knelpunten BE HE us & 8 z
De bossen zijn ongemengd en er komt weinig nvt. . … nvt oe
loofhout voor in de opstanden.
Door de huidige boomsoortensamenstelling wordt
de doorgaande bodemverzuring en -verdroging . … oe nvt oe
versterkt waardoor bijzondere natuurwaarden onder
druk komen te staan.
Er komt te weinig dood hout voor in de
bosopstanden ° Ik ° Ik Ik
Door de hoge graasdruk worden gaten die ontstaan
door aftakeling niet opgevuld met bosverjonging
waardoor uiteindelijk het areaal bos achteruit gaat en in 2 in an in
geen kruidlaag kan ontwikkelen.
Door het invasieve gedrag van de gewone esdoorn
worden huidige natuurwaarden bedreigd. ’ 2 ’ 2 ’
38 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
6.2 Duurzaam bosbeheer & houtoogst
De belangrijkste knelpunten op het gebied van duurzame houtoogst liggen bij de beperkte
aanwezigheid van stammen met voldoende stamkwaliteit en het gebrek aan voldoende
bosverjonging met kwaliteit om hieraan in de toekomst ook invulling te kunnen geven.
Doordat de bossen behoorlijk open zijn en een laag stamtal hebben is er beperkt keuze aan
bomen met stamkwaliteit. Deze open stand heeft er tevens voor gezorgd dat veel bomen
tot laag op de stam levende takken hebben waardoor veel stammen levende noesten
hebben. De open stand wordt in stand gehouden door de huidige hoge graasdruk. Wanneer
meer verjonging op zou komen, zou een betere natuurlijke takafstoting plaats vinden.
Door de graasdruk komt momenteel nergens bosverjonging van de grond. Wanneer er geen
jong bos te realiseren is kan er niet op duurzame wijze hout worden geproduceerd.
Houtoogst zal er voor zorgen dat de bijgroei terugloopt. Daarnaast worden open ruimtes
niet opgevuld met jong bos. Hierdoor zal al snel meer worden geoogst dan de bijgroei.
Tenslotte vormen de vele eikenspaartelgenbossen een knelpunt bij de houtoogst. Doordat
de wortelstelsels van deze bomen vaak al een hoge fysiologische leeftijd hebben, reageren
ze beperkt op dunning en zal de bijgroei van de bomen laag zijn.
Tabel 3 - Knelpunten houtoogst & duurzaam bosbeheer
5
A=
5
EER
zg Be SE 28 3
98 238 25 8E 8
ES 25 28 2x 8
83 58 38 EE 3
Knelpunten ôE HE us 83 2
In de bossen staan te weinig stammen met nvt. oe. …. oe. …
(potentiële) houtkwaliteit.
Een groot deel van de bomen met houtkwaliteit
begint een omvang (diameter) te krijgen waardoor nvt nvt ° nvt. hd
verwerking van de stammen na oogst lastiger wordt.
Er is te weinig jong bos aanwezig om op de
middellange termijn een continue houtstroom te n.v.t. EK oe ve EK
garanderen.
De eikenopstanden met een hakhoutverleden hebben
een zeer lage bijgroei en zullen beperkt reageren op n.v.t. EK EK … n.v.t.
dunning.
Door de hoge graasdruk kan geen bosverjonging
kiemen waardoor geen duurzame invulling aan de nvt. voe DEN ee eo
productiedoeltelling gegeven kan worden.
6.3 Recreatie & cultuurhistorie
Een belangrijke doelstelling in de bossen van de AWD ten aanzien van recreatie is het
creëren van fraaie bosbeelden. Dit is uiteraard een kwestie van smaak, maar wanneer er
gericht wordt op gevarieerd bos met variatie in open en dicht en licht en donker zal dit snel
bosbeelden opleveren die door veel mensen als fraai worden beschouwd. Ook dragen delen
zonder variatie, zoals de monoculturen van Oostenrijkse den, bij aan de variatie op
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 39
9 Bosgroep Midden Nederland
landschapsschaal. Omdat deze kwaliteiten moeilijk te vatten zijn in een analyse van
knelpunten is deze verder buiten beschouwing gelaten.
Momenteel wordt beperkt invulling gegeven aan de zorgplicht in de AWD. Met name in de
opstanden van inheems eikenbos van de binnenduinrand én in de naaldbossen kan dit
risico’s opleveren. De bomen in deze bostypen zijn relatief hoog en er komen regelmatig
zware bomen voor langs wegen en paden voor. Hierdoor is er een hoger risico aanwezig
dan in de andere bostypen. Ook komen deze twee bosypen vooral voor bij de ingangen
waar de recreatiedruk het hoogste is [13]. Langs de paden in het eikenbos en het gemengd
loofbos van het middenduin moet ook aandacht zijn voor veiligheid van de recreant, de
beheerinspanning zal hier echter lager liggen. In het dynamisch struweelbos hoeft geen
specifieke aandacht voor risico’s met boomveiligheid te zijn omdat de boomhoogte laag is
en bomen niet dik worden.
Aandacht voor cultuurhistorie is er enkel in het eikenbos van de binnenduinrand omdat hier
de elementen liggen die als beschermingswaardig zijn aangemerkt.
Tabel 4 - Knelpunten recreatie & cultuurhistorie
5
ae
5
EZ sr Ê5
2 5 < 5 s 2 5 5
Ge 25 25 SE 8
ES 25 28 2u 8
sE 58 SE ÊE 2
Knelpunten 2 ne as SS z
Langs wegen en paden komen regelmatig gevaarlijke
situaties voor door bomen met veel dood hout in de n.v.t. ° EK ° ve
boomkronen.
Cultuurhistorische elementen zijn beleefbaar en zijn
bij dunning zo vrijgezet dat deze zich kunnen n.v.t. nvt. ee n.v.t. n.v.t.
handhaven.
6.4 Beheerspeerpunten
Op basis van de beheerdoelen en de knelpunten in het huidig functioneren van de bossen
zijn de volgende beheerspeerpunten geformuleerd:
= Overal waar gedund wordt worden toekomstbomen en habitatbomen aangewezen.
Toekomstbomen zijn bomen die de toekomst in moeten omdat ze potentieel een
kwaliteitsstam kunnen opleveren, bijdragen aan de menging van de opstand, het
bosbeeld verfraaien. Daarnaast worde er ook habitatbomen aangewezen die hoge
natuurwaardepotentie, een fraai beeld of andere kwaliteiten hebben waardoor ervoor
wordt gekozen dat ze nooit geoogst zullen worden, In het eikenbos van de
binnenduinrand wordt het aandeel van boomsoorten met een positief effect op de
strooiselvertering verhoogd om de ontwikkeling van een rijkere ondergroei te
stimuleren en effecten van doorgaande uitspoeling van kalk in de bodem te dempen.
= Jaarlijks wordt 1 a 2% van het bosareaal in verjonging gebracht. Hierbij worden
maatregelen getroffen om vraat te voorkomen en vestiging van de gewenste soorten te
40 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
realiseren. Verjonging wordt gerealiseerd in delen van het bos met een lage
natuurwaarde.
= Randen langs wegen en paden worden structureel visueel gecontroleerd op gevaarlijke
situaties door dood hout of niet vitale bomen. Controle rondes kunnen met een
werkgang van het bosbeheer worden gecombineerd. Drukbezochte locaties bij de
ingangen en langs gemarkeerde paden worden jaarlijks gecontroleerd. Gevaarlijke
situaties worden opgeheven. Controle en uitgevoerde werkzaamheden worden
gedocumenteerd zodat naderhand aangetoond kan worden dat zorgvuldig is
omgegaan met de aanwezige risico’s.
= Te behouden cultuurhistorische elementen worden vrijgesteld met de dunning, zodat
deze beleefbaar zijn en in stand gehouden kunnen worden. De cultuurhistorische
elementen in de vorm van boomopstanden zoals lanen en erfbeplanting worden niet
gedund. De vaststelling welke cultuurhistorische elementen behouden zullen worden
volgt in een apart document.
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 41
9 Bosgroep Midden Nederland
7 _Beheerrichtlijnen
In dit hoofdstuk worden zijn de beheerrichtlijnen uitgewerkt om tot realisatie van de
beheerdoelen te komen. De maatregelen worden beschreven als richtlijnen en zijn specifiek
gemaakt voor de individuele bostypen. De verdere uitwerking van de maatregelen en meer
gedetailleerde toewijzing vindt plaats in het jaarlijkse werkplan.
71 Bleswerkzaamheden en dunning
Dunning is het selectief verwijderen van bomen uit een opstand met als doel de
soortensamenstelling te sturen en de groeiruimte van de overblijvende bomen te vergroten.
Daarmee wordt de aanwas geconcentreerd op een kleiner aantal bomen die daardoor
sneller dik worden [26]. Ook kan dunning worden toegepast om meer structuur in het bos
te brengen. De wijze van dunning is direct gerelateerd aan de doelstelling. De te dunnen
bomen worden in het veld gemarkeerd met verf. Dit wordt blessen genoemd. Dunning is
niet bedoeld om ruimte te maken voor een nieuwe generatie bos. Dit wordt behandeld in de
paragraaf bosverjonging.
Bij dunning in de Amsterdamse Waterleidingduinen wordt altijd gewerkt met
toekomstbomen. Toekomstbomen zijn bomen die bepaalde kwaliteiten hebben op het
gebied van natuurwaarde, houtkwaliteit en/of belevingswaarde. Na het aanwijzen van de
toekomstbomen worden deze bij opeenvolgende dunningen steeds bevoordeeld door het
verwijderen van concurrenten. Door enkel rondom toekomstbomen bomen te verwijderen
bij dunning wordt automatisch gewerkt aan een meer gevarieerde bosstructuur. Op locaties
waar namelijk geen toekomstbomen staan wordt niet ingegrepen waardoor het bos dicht
blijft. Op locaties waar veel toekomstbomen staan wordt juist stevig gedund. Wanneer er op
een locatie geen toekomstbomen te vinden zijn kan dit een aanleiding zijn om dit deel van
het bos in verjonging te brengen (Zie 8 7.2 Bosverjonging). Aandachtspunten bij dunningen
per bostype zijn opgenomen in tabel 5.
Bij dunningen in de AWD wordt onderscheid gemaakt tussen reguliere toekomstbomen, QD
bomen en habitatbomen. Deze worden gemarkeerd. Tenslotte is er bij dunningen aandacht
voor het wegnemen van eventuele risicovolle situaties voor recreanten zoals hangende
bomen en zware takken en bomen met zware dode takken.
7.1.1 Reguliere toekomstbomen
De belangrijkste reden om een boom als reguliere toekomstboom aan te wijzen is omdat
deze een stam heeft die in de toekomst kwaliteitshout op kan leveren. Toekomstbomen
worden aangewezen in het bos wanneer 2/5 van de verwachte eindhoogte van de boom vrij
is van levende takken. In de AWD betekent dit een takvrije stam tussen de 6 en 10 m.
Wanneer dit punt (omslagpunt) is bereikt dient bij opeenvolgende dunningen steeds de
grootste concurrent van de toekomstboom verwijderd te worden zodat de boom een grote
kroon kan ontwikkelen en daarmee sneller kan groeien.
Om de toekomstbomen bij volgende dunningen terug te kunnen vinden kan het handig zijn
om deze te markeren. Veelal gebeurt dit door de boom een blauwe stip te geven. Wanneer
dit op de stamvoet gebeurt is dit minder zichtbaar voor recreanten. Ook kan de locatie van
de boom worden vastgelegd met GPS. Dit laatste heeft als voordeel dat er een beter inzicht
is in welke delen van het bos veel toekomstbomen staan en het bos dus goed functioneert.
Delen waar weinig tot geen toekomstbomen staan komen in aanmerking voor verjonging.
42 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
Reguliere
toekomstbomenmethode QD Bomen methode
Figuur 10 - Reguliere toekomstbomenmethode en de QD bomen methode in een vereenvoudigde
bosstructuur. Geselecteerde bomen zijn donkergroen. Beschaduwing is weergegeven om variatie ín
lichtbetreding te illustreren.
7.1.2 QD-toekomstbomen
Op veel plekken in de bossen van de AWD komen in de tweede boomlaag of op kleine open
plekken jonge bomen voor. Vaak is dit esdoorn, maar soms komt ook Zomereik en Abeel
voor. Door de hoge graasdruk en beschaduwde omstandigheden is het stamtal in deze
jongere bomengroepen vaak laag waardoor deze, zonder beheer, zullen doorgroeien tot
takkige bomen die niet bruikbaar zijn als toekomstboom. Op deze bomen wordt de QD
toekomstbomenmethode toegepast. De QD methode is een variant op de traditionele
toekomstbomenmethode.
QD staat voor Qualifizieren (kwalificeren) en Dimensionieren (dimensioneren) en is een
bosbeheermethode uit Duitsland [27]. Met deze methode wordt op natuurvolgende wijze
kwalitatief hoogwaardig hout geproduceerd. Voor toepassing van de methode worden
jonge bomen geselecteerd zodra MK van de verwachte eindhoogte van de bomen vrij is van
levende takken. De bomen dienen een doorgaande, rechte stam te hebben en een vitale
kroon. Om tot een recht, noestvrij stamstuk te komen worden de bomen opgesnoeid tot 6
meter (Kwalificeringsfase). Op het opgesnoeide stamdeel zal vanaf nu noestvrij hout
groeien. Het opsnoeien van bomen kan gebeuren met vrijwilligers met een stokzaag.
Vervolgens wordt elke QD boom stevig vrijgezet zodat een forse kroon ontwikkeld wordt en
de diepte van de kroon behouden blijft. De QD methode maakt gebruik van de snelle
jeugdgroei van bomen. Door te zorgen dat ontwikkeling van de kroon geen moment
belemmerd wordt door omliggende bomen blijft deze jeugdgroei op gang en zal de kroon
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 43
3 Bosgroep Midden Nederland
aan de onderzijde niet afsterven door beschaduwing van concurrenten. Een brede, diepe
kroon zorgt voor snelle groei en stabiele bomen.
Wanneer QD toekomstbomen worden aangewezen in de tweede boomlaag onder een
kronendak van oudere bomen worden tevens in de oude bomen exemplaren verwijderd ten
behoeve van de QD bomen. Omdat bij de velling van deze bomen geen QD bomen
beschadigd moeten worden is het van belang niet te veel bomen vlak bij elkaar aan te
wijzen zodat er ruimte is om de grotere bomen te vellen. Doordat op veel plekken in de
AWD weinig goede toekomstbomen aanwezig zijn zal dit veelal goed gaan. Net als bij
requliere toekomstbomen dienen de QD bomen gemarkeerd te worden zodat deze bij
opeenvolgende dunningen worden teruggevonden. Ook bij uitvoering van de dunning is het
van belang dat de QD bomen goed zichtbaar zijn zodat deze niet beschadigd worden bij
velling van de dunningsbomen. Net als bij de reguliere toekomstbomen kan het handig zijn
de QD bomen vast te leggen met GPS.
7.1.3 Habitatbomen
Habitatbomen zijn toekomstbomen die worden aangewezen voor hun bijdrage aan de
natuurwaarde en belevingswaarde van het bos. Het zijn bomen die worden vrijgezet bij
dunningen, maar nooit worden verwijderd. De bomen zullen uiteindelijk op natuurlijke
wijze aftakelen en zo een bijdrage leveren aan de voorraad dood hout.
Habitatbomen worden bij voorkeur geselecteerd in inheemse loofbomen of eventueel
beeldbepalen niet invasieve exoten. Op locaties waar overwegend loofbomen staan kunnen
eventueel naaldbomen worden aangewezen als habitatboom om de opstand gemengd te
houden en een gevarieerd bosbeeld te houden. Habitatbomen dienen bij voorkeur niet met
de potentiele kroonprojectie boven het pad te worden aangewezen omdat dit in de
toekomst problemen kan opleveren met dood hout in de boomkronen.
7.1.4 Oplossen risicovolle situaties recreanten
Recreanten mogen in de AWD vrij wandelen, ook buiten de paden. Het gros van de
recreanten blijft echter hoofdzakelijk op de paden. De procedure gericht op het
inventariseren en wegnemen van risico’s is dan ook gericht op bomen naast de wegen en
paden in de AWD. De inventarisaties en de uitgevoerde maatregelen worden vastgelegd.
44 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
Tabel 5 Aandachtspunten per bostype voor toekomstbomen
Dynamisch struweelbos n.v.t.
Eikenbos van het = Door het aanwijzen van toekomstbomen in andere
middenduin boomsoorten dan Zomereik wordt de menging verhoogd.
= Door tevens te zoeken naar Abeel met houtkwaliteit
worden de mogelijkheden op het gebied van houtoogst
verhoogd.
Eikenbos van de = Door het aanwijzen van toekomstbomen in andere
binnenduinrand boomsoorten dan Zomereik wordt de menging verhoogd.
= Waar mogelijk het aandeel Beuk verhogen zodat een
donkerder bos ontstaat waar de Esdoorn minder de ruimte
krijgt om zich massaal uit te breiden.
= Door een combinatie van aanwijzen van toekomstbomen,
QD bomen en verjongingsplekken wordt gewerkt aan een
meer natuurlijke bosstructuur.
= Aanwezige lindes zijn sowieso toekomstbomen vanwege
de cultuurhistorische waarde en positieve effect op de
strooiselvertering en basenhuishouding.
Gemengd loofbos van het 1 Door het aanwijzen van toekomstbomen in verschillende
middenduin boomsoorten dient de huidige mengingsgraad behouden
te blijven.
Naaldbossen = Door het aanwijzen van toekomstbomen in andere
boomsoorten dan Oostenrijkse den wordt de menging
verhoogd.
= Door een combinatie van aanwijzen van toekomstbomen,
QD bomen en verjongingsplekken wordt gewerkt aan een
meer natuurlijke bosstructuur.
= Oostenrijkse dennen met een diameter op borsthoogte
(DBH) van >60cm dienen geveld of geringd te worden en
kunnen dus niet worden aangewezen als toekomstboom,
maar wel als habitatboom. Wanneer grote delen van een
opstand in deze diameterklasse zitten komt de opstand in
aanmerking voor verjonging.
nm Esdoorn in de tweede boomlaag biedt op veel locaties
mogelijkheden tot het aanwijzen van QD bomen, hierdoor
hoeft veelal niet grootschalig te worden verjongd, maar
kan worden doorgedund waarbij de oude generatie bos
langzaam wordt opgeruimd.
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 45
9 Bosgroep Midden Nederland
7.2 Bosverjonging
Zonder in te grijpen of enkel te dunnen in de bossen zal op termijn onder het scherm van
de bomen en in kleine gaten in het kronendak vanzelf bosverjonging opkomen. Door de
hoge graasdruk zal dit echter zeer beperkt zijn en hoofdzakelijk bestaan uit Gewone
esdoorn. Door de aanwezigheid van de damherten kan maar een beperkt aantal soorten
zich verjongen en is het stamtal in de verjonging overwegend laag. Wanneer eisen worden
gesteld aan kwaliteit, kwantiteit en samenstelling van de verjonging is het verstandig om
een set van maatregelen uit te voeren gerelateerd aan de beheerdoelen.
7.2.1 Verjongingsnoodzaak
In de beheerdoelen is vastgesteld dat jaarlijks gemiddeld 1 tot 2% van het totale
bosoppervlakte in verjonging gebracht wordt. Wanneer we hierbij het dynamisch
struweelbos buiten beschouwing laten komt dit neer op iets minder dan 11 ha per jaar. Dit
is relatief hoog, in veel bossen met een productiedoelstelling wordt een norm van 1%
aangehouden [28]. Omdat in de AWD veel van de bossen echter erg ruim staan en de
verjonging door de hoge graasdruk langdurig en op grote schaal is achtergebleven is voor
een hogere norm gekozen om de ontstane verjongingsachterstand in te halen. Deze norm
kan de volgende beheerperiode weer worden bijgesteld.
Verjonging wordt gerealiseerd op locaties waar het huidige bos niet goed functioneert. Dit
zijn locaties waar nu weinig of geen toekomst- of habitatbomen kunnen worden
geselecteerd. De natuurwaarde van de bossen zijn de belangrijkste doelstelling bij het
beheer. Wanneer dus delen van het bos door een hoge hoeveelheid dood hout of zandige
open plekken waar bijzondere soorten voorkomen een hoge natuurwaarde heeft zal het
niet logisch zijn hier een verjongingsingreep te doen. Bij het beoordelen van het
functioneren van het bos dienen alle functies te allen tijden in ogenschouw genomen te
worden. Door de veelal matige soortensamenstelling en houtkwaliteit van de huidige
bossen zal de verjongingsnoodzaak op veel meer locaties zich aandienen dan op de
geschetste 1-2%. De prioriteit ligt dan ook op delen van de bossen waar de natuurwaardes
laag zijn en/of de houtkwaliteit slecht is Voorbeelden hiervan zijn instortende oude
eikenhakhoutpercelen, dennenpercelen of opstanden met veel ongewenste exoten.
7.2.2 Groepsgewijze uitkap
Aan verjonging wordt invulling gegeven door middel van groepsgewijze uitkap. Hierbij
worden op de te verjongen locaties open plekken gemaakt door alle bomen te verwijderen
[29]. De schaal en vorm van de gaten is afhankelijk van de gewenste soortensamenstelling
van de toekomstige verjonging. Vuistregel is dat voor schaduwverdragende boomsoorten
(o.a. Beuk, Esdoorn) de verjongingsgaten een doorsnede van één tot anderhalf maal de
verwachte eindhoogte van omliggende opstanden mogen hebben. Voor boomsoorten die
slecht tegen beschaduwing kunnen (o.a. Oostenrijkse den, Zomereik, Abeel en Berk) dienen
gaten minimaal een omvang hebben van twee tot driemaal de verwachte eindhoogte van
omliggende opstand. Grotere gaten zijn ongewenst vanwege het verlies van bosklimaat
waardoor de bos- en bodemsuccessie te veel zal worden teruggezet [30].
De begrenzing van de verjongingsgaten dient vloeiende lijnen te volgen en bij voorkeur
plaatselijk opstandsgrenzen en paden te overschrijden. Dit zorgt voor een doorbreking van
het rechtlijnige karakter van het bos en draagt bij aan een meer natuurlijk bosbeeld. De
randen van verjongingsgaten dienen stevig gedund te worden om een geleidelijke overgang
van het midden van de open plek naar het omliggende gesloten bos te verkrijgen. Dit is
46 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
9
goed voor de natuurwaarde van de verjongingsplekken en geeft een aantrekkelijk bosbeeld.
Daarnaast kunnen de randbomen naast de open plek door de vrijgekomen ruimte hun
kroon uitbreiden en dikker worden zodat de bomen stabieler worden en schade door
windworp langs de randen van de gaten beperkt kan blijven. Door de ligging nabij de zee is
het windworprisico in de bossen van de AWD relatief hoog. Vooral abeel, ratelpopulier en
andere populieren zijn hier zeer gevoelig voor.
Door de huidige soortensamenstelling van de bossen in AWD met veel open bos en soorten
als Meidoorn en Ratelpopulier zal soms weinig stamhout vrijkomen bij de
verjongingsingrepen.
7.2.3 Bodembewerking
Door het hoge aandeel van boomsoorten met een zuur strooisel is op veel plekken in de
bossen een dichte strooiselmat aanwezig. Deze strooisellaag is te droog voor veel soorten
om te kiemen. Wanneer op een dergelijke locatie een verjongingsplek gerealiseerd wordt
zal het stamtal in de verjonging laag liggen doordat veel zaailingen na kieming verdrogen.
Om dit te voorkomen kan na aanleg van een verjongingsplek bodembewerking worden
uitgevoerd. Door de verjongingslocatie na aanleg te klepelen, waarbij de klepelbak net de
bodem onder het strooisel ook oppervlakkig beroert, wordt de minerale grond blootgelegd
zodat een goed kiembed voor de bosverjonging ontstaat. Bodembewerking vindt bij
voorkeur plaats in februari, net voor het broedseizoen en 2 maanden voor de zaadval van
Oostenrijkse den zodat deze mogelijk ook een aandeel in de verjonging krijgt [31].
Verjonging van Oostenrijkse den wordt alleen in de naaldhoutopstanden geaccepteerd.
Bodembewerking kan ook meer plekgewijs worden uitgevoerd om een lager aandeel
naaldboomsoorten te stimuleren met behulp van een kula of scariffier.
Op de locaties waar specifiek gericht wordt op verjonging en herstel van het duineikenbos
hoeft geen bodembewerking te worden uitgevoerd. Een laag stamtal en open bosstructuur
is typisch voor deze bossen.
7.2.4 Wildbescherming
De huidige hoge graasdruk belemmert in grote mate de vestiging van bosverjonging.
Wanneer er verjongingsplekken worden aangelegd zullen deze een grote
aantrekkingskracht hebben op de grazers in het gebied. Dit heeft niet alleen effect op de
hoeveelheid verjonging, maar tevens op de soortensamenstelling. Met name Zomereik en
Berk zijn afwezig onder de huidige graasdruk.
De meest effectieve manier om vraat te voorkomen aan de verjonging is het uitrasteren van
de verjongingsplekken. Deze rasters kunnen verwijderd worden wanneer de verjonging
boven de vraatlijn is uitgekomen. Omdat rasteren relatief kostbaar is heeft dit de voorkeur
bij grotere verjongingseenheden. Ook de landschappelijke impact is dan relatief gering
vergeleken met veel kleinere eenheden. De rasters dienen ca. 2 m. hoog te zijn om de
damherten buiten te kunnen houden.
7.2.5 Inbreng bosplantsoen
In alle gebieden wordt in principe verjongd door middel van natuurlijke verjonging.
Natuurlijke verjonging is goedkoop en sluit aan bij de wens om de terreinen op
natuurvolgende wijze te beheren. Natuurlijke verjonging is echter slechts in beperkte mate
voorspelbaar en het resultaat sluit niet altijd aan bij de doelstelling voor het desbetreffende
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 47
o Bosgroep Midden Nederland
gebied. Tenslotte is verjonging van bepaalde soorten niet via natuurlijke verjonging te
verkrijgen omdat geen zaadbomen aanwezig zijn in het terrein. Daarom wordt lokaal in
verjongingsgaten en onder open kronendaken bosplantsoen ingebracht. Het inbrengen van
bosplantsoen is niet een vervanging van het werken met natuurlijke verjonging, maar geldt
als aanvulling hierop. Daarnaast zal niet op grote schaal plantsoen worden ingebracht,
maar eerder worden groepsgewijs, tussen reeds opgekomen natuurlijke verjonging, soorten
ingebracht die in de toekomst als zaadbron kunnen fungeren om het aandeel van de soort
in het desbetreffende gebied te verhogen.
De belangrijkste locaties waar bosplantsoen wordt ingebracht op verjongingsplekken zijn in
het eikenbos van de binnenduinrand. Door de huidige boomsoortensamenstelling is
momenteel een dikke zure strooisellaag aanwezig. De groeiplaats met kalk in de (diepe)
ondergrond biedt echter mogelijkheden voor een rijke vegatie zoals omschreven in het
Natura2000 habitattype H2180C Duinbossen (binnenduinrand) [4]. Om het proces van
strooiselomzetting te versnellen en de kalk in de ondergrond beschikbaar te stellen aan de
kruidlaag van de bosvegetatie worden soorten ingebracht met mild strooisel die tevens
fungeren als kalkpomp [14]. De belangrijkste, meest kansrijke soorten zijn:
1 Gewone es Fraxinus excelsior ‘Westhoff glorie’
Fraxinus excelsior ‘Altena’
m _Steeliep Ulmus leavis
De beide essen zijn klonen die zich behoorlijk resistent hebben getoond tegen de
essentaksterfte [32]. Deze soorten kunnen ook goed tegen een dichte bosstructuur.
Hierdoor zal de aanplant zich ook op termijn kunnen handhaven in een bosstructuur met
Beuk en Esdoorn.
7.2.6 Monitoring en verzorging verjonging
Om tot de gewenste verjonging te komen worden verschillende investeringen gedaan. Om
te zorgen dat deze investeringen niet verloren gaan worden, na inzet van de
verjongingskap, de verjongingsplekken regelmatig gecontroleerd of voldoende verjonging
opkomt en of deze de gewenste soortensamenstelling en dichtheid heeft. De eerste jaren
na de ingreep zal niet overal onmiddellijk verjonging opkomen omdat deze ook afhankelijk
is van zaadaanbod en de weersomstandigheden. Wanneer na drie a vier jaar nog steeds
geen of te weinig verjonging op is gekomen kan overgegaan worden tot aanvullende
bodembewerking of aanplant. Ook kan bij de volgende dunningsingreep de open plek
worden uitgebreid wanneer de open plek bijvoorbeeld te klein blijkt. Wanneer de
soortensamenstelling op de verjongingsplekken niet conform de doelstelling ter plaatse is
of de gewenste soorten dreigen verdrukt te worden kan worden ingegrepen om de
spontane ontwikkeling bij te sturen. Hiermee kan worden bijgestuurd in de verjonging
wanneer bijvoorbeeld Esdoorn of Abeel te overmatig voorkomen in de verjonging. Ook
kunnen potentiële QD bomen zo vroegtijdig worden vrijgesteld.
7.3 Monitoring boomveiligheid
Eigenaren van bos en natuur die hun terreinen openstellen voor recreanten hebben een
verantwoording om schade aan derden en daarmee schuld- of risicoaansprakelijkheid te
voorkomen. Hiervoor moet een eigenaar zijn bomenbestand regelmatig controleren op
uitwendig zichtbare gebreken en wanneer noodzakelijk onderhoud uitvoeren om mogelijke
48 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland q
risico’s weg te nemen. In de controle moet een systeem zitten waarin staat beschreven hoe
de controle wordt uitgevoerd en hoe de resultaten worden vastgelegd zodat deze als
bewijslast kunnen dienen wanneer onverhoopt toch schade ontstaat.
7.3.1 Risicozonering
Niet op alle locaties in de ADW komen evenveel recreanten waardoor het risico op schade
door ongevallen met boomveiligheid ook niet overal hetzelfde zijn. Tevens zijn niet vitale
bomen en dood hout een essentieel onderdeel van de ecologie van bos en een zeker
aandeel dood hout en niet vitale bomen is een belangrijke doelstelling binnen het
bosbeheer van de AWD. Om invulling te geven aan de veiligheid voor recreanten én aan de
doelstellingen ten aanzien van dood hout is het bosbezit van de AWD ingedeeld in
risicozones. Tabel 6 geeft de risicozones aan.
Tabel 6 - Risicozones bossen Amsterdamse waterleidingingduinen
Risico Locaties Protocol
| Hoog Ingangen, bezoekerscentrum en risicolocaties 1 x per jaar controle
II Gemiddeld Alle wegen en paden in de bossen 1 x per 3 jaar controle
Ill Laag Bosopstanden buiten de paden 1 x per 6 jaar controle
tijdens requlier beheer
7.3.2 Werkwijze boomveiligheidscontrole
De werkwijze voor de boomveiligheidscontroles is in alle zones hetzelfde alleen de
frequentie is verschillend. Controles worden daarnaast zoveel geïntegreerd met
werkzaamheden in het reguliere beheer. Alle inventarisaties worden vastgelegd zodat later
kan worden aangetoond wanneer welke gebieden gecontroleerd zijn. Vastlegging vindt
digitaal plaats.
7.3.3 Uitvoering maatregelen boomveiligheidscontrole
In zone | en Il is de maatregel die wordt getroffen veelal (om het geconstateerde
veiligheidsrisico op te heffen) het vellen van de boom. Bij voorkeur laten we de stam (deels)
staan. Dit draagt bij aan het verhogen van het aandeel dood hout in de bosopstanden.
Wanneer vellen van de boom ongewenst is omdat de boom karakteristiek is en/of op een
prominente locatie staat kan er voor worden gekozen meer gerichte maatregel te treffen
zoals het snoeien van dood hout of aangetaste delen van een boom te verwijderen. De
aangetroffen risico’s in gebieden met een laag risico worden meegenomen bij uitvoering
van de houtoogst.
Genomen maatregelen worden vastgelegd in het zelfde systeem als waarin de controles zijn
vastgelegd. Hierdoor ontstaat inzicht of de opvolging (bij constatering van een ongewenst
risico) van de controle al heeft plaatsgevonden.
7.4 Beheerplanning
Om de uitvoering van bosbeheerwerkzaamheden systematisch op te pakken zijn de bossen
in de AWD opgedeeld in zes, min of meer even grote, werkblokken (kaart 5). Deze
werkblokken worden opgenomen in cyclisch bosbeheer. Dit houdt in dat met een regelmaat
ingegrepen wordt in de gebieden. Cyclisch beheer leidt tot spreiding van beheerkosten,
continuïteit van inkomsten en een planmatige, structurele aanpak van de beheerdoelen.
Daarnaast zorgt deze werkblokindeling voor een jaarlijks geconcentreerd beheer waardoor
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 49
o Bosgroep Midden Nederland
verstoring van rust en beschadiging van paden in elk gebied maar één maal per zes jaar
voorkomt. De planning van de werkzaamheden is weergegeven in tabel 7.
Tabel 7 - Beheerplanning
Jaar Werkblok | _Werkblok Il Werkblok Ill Werkblok IV Werkblok V Werkblok VI
Houtoogst & VTA
2015 VTA
. . Houtoogst &
Verjongin VTA
2016 Serene VTA
Verjongin hetis elf VTA
2017 JE VTA
. . Houtoogst &
VTA V
2018 erjonging VTA
Monitoring VTA Verjonging Houtoogst &
2019 verjonging VTA
Weuke VTA nn Houtoogst &
2020 verjonging VTA
Houtoogst & Monitoring VTA Verjonging
2021 VTA verjonging
Verjonging Houtoogst & on enne VTA
2022 VTA verjonging
Verjonging Houtoogst & SNS VTA
2023 VTA verjonging
VTA Verjonging Houtoogst & Monitoring
2024 VTA verjonging
Ee VTA eene Houtoogst &
2025 verjonging VTA
Het jaar na uitvoering van de houtoogst worden in hetzelfde werkblok maatregelen
getroffen ten behoeve van verjonging zoals aanplant, bodembewerking of uitrasteren (zie 8
7.2 Bosverjonging). Drie jaar na uitvoering van deze maatregel wordt de voortgang op alle
verjongingslocaties in het desbetreffende werkblok gecontroleerd en wanneer noodzakelijk
wordt de ontwikkeling op de verjongingsplekken bijgestuurd. Deze maatregel is pas
opgenomen vanaf 2019 omdat nu nog geen verjongingsplekken zijn.
50 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland
3
Literatuur
1. Waternet, Vegetatiebeheerplan 2011-2016, 2011, Waternet: Amsterdam.
2. Dopheide, J.C.R. and J.M. Verstraten, The impact of atmospheric deposition on the soil
and the soil water composition of the coastal dry dunes, 1995, UvA: Amsterdam.
3. Kiwa Water Research/EGG-consult, Knelpunten en kansenanalyse Kennemerland-Zuid,
Ministerie van LNV, Editor 2007.
4. Beije, H.M., et al, Herstelstrategie H2180C: Duinbossen (binnenduinrand) 201 4, Ministerie
van Economische zaken,
5. Haperen, A.M.M., et al., Damherten ín de Amsterdamse Waterleidingduinen. Hun invloed
op het duinlandschap en de kwaliteit van enkele habitats, 2013, Waternet: Amsterdam.
6. Oosterbaan, B.W.J., M. Til van, and J. Mourik, Habitatkaart Amsterdamse
Waterleidingduinen, 2010, Van der Goes en Groot Ecologisch Onderzoeks- en
Adviesbur.
7. van Gool, C.L., Faunabeheerplan damherten in het Noord- en Zuid-Hollandse duingebied
2016-2020, 2015, Faunabeheereenheid Noord-Holland & FBE Zuid-Holland.
8. Mourik, J., Bloemplanten en dagvlinders in de verdrukking door toename van damherten
in de Amsterdamse Waterleidingduinen. De Levende Natuur, 2010. 16(4): p. 185-190.
9, Gemeente Amsterdam, Beheervisie Amsterdamse waterleidingduinen 2011 — 2022, 2011:
Amsterdam.
10. Waternet, Begrazingsbeheerplan 2011-2013, 2011, Srichting Waternet: Vogelenzang.
11. Waternet, Prunusbeheerplan 2011-2013, 2011, Stichting Waternet,: Vogelenzang.
12. Waternet, Beheerplan invasieve exoten 2014-2016, 2014, Stichting Waternet:
Vogelenzang.
13. Waternet, Recreatievisie AWD (Werkdocument), 2014, Waternet: Vogelenzang.
14. Hommel, P., et al, Terug naar het lindewoud ; strooiselkwaliteit als basis voor ecologisch
bosbeheer2007, Zeist: KNNV Uitgeverij.
15. Delforterie, W., Dood hout ín de Amsterdamse Waterleidingduinen, 2015, Bosgroep
Midden Nederland: Ede.
16. Bosschap, Gedragscode bosbeheer 2010-2015, 2010: Driebergen.
17. Hommel, P., et al., Duinstreek, in Bosecologie en bosbeheer, |. Den ouden, et al, Editors.
2010, Acco: Leuven. p. 293:300.
18. Doing, H., Landschapsecologie van de Nederlandse kust, 1988, Stichting Duinbehoud:
Leiden.
19. Oosterbaan, A., R. Bobbink, and M. Decuyper, Onderzoek naar de relatie van eikensterfte
met droogte en bodemchemie. Alterra-rapport;25752014, Wageningen: Alterra
Wageningen UR.
20. Weeda, E)., et al., Atlas van plantengemeenschappen in Nederland. Deel 3. Kust en
binnenlandse pioniermilieus2002: KNNV Uitgeverij.
21. van der Werf, S, Natuurbeheer in Nederland: Bosgemeenschappen. Natuurbeheer in
Nederland1991, Wageningen: Pudoc.
22. _Aldershof, S., Effect van damhertbegrazing op nectarplanten in de Amsterdamse
Waterleidingduinen, in [Studentenrapport/2014, CAH Vilentum & Waternet:
Vogelenzang.
23. Schoon, C.F. and G.J. Spek, Faunabeheerplan damhert Noord- en Zuid-Holland 2010,
Terra Salica bureau voor faunabeheer & Spek Fauna-Advies,: De Zilk.
24. Harmon, M.E., et al., Ecology of coarse woody debris in tetmperate ecosysterms. Advandced
Ecology Research, 1986. 15: p. 133-302.
25. Anonymous, Profielen Habitatsoorten; Nauwe korfslak (Vertigo angustior) H1014, 2008,
Alterra: Wageningen.
26. _Klingen, LA.S., et al., Dunníng, in Bosecologoe en bosbeheer, |. Den ouden, et al, Editors.
2010, Acco: Leuven. p. 375-388.
27. Wilhelm, GJ. and H. Rieger, Naturnahe Wafdwirtschaft mit der QD-Strategie2013,
Stuttgart: Ulmer.
28. Muys, B., B. van Hensbergen, and L. Oldenkamp, Duurzame productie, in Bosecologie en
bosbeheer, J. Den ouden, et al., Editors. 2010, Acco: Leuven. p. 563-568.
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 51
3 Bosgroep Midden Nederland
29. Matthews, J.D, Silvicultural Systems1991: Clarendon Press.
30. Samson, R.,J. Goudriaan, and F. Mohren, Stralings- en energiebalans, in Bosecologie en
bosbeheer, J. Den Ouden, et al, Editors. 2010, Acco: Leuven. p. 151-160.
31. van den Berg, C.A. and A. Oosterbaan, De invloed van bodemvoorbereiding op natuurlijke
verjonging van douglas en enkele andere soortenl 996: Instituut voor Bos- en
Natuuronderzoek (IBN-DLO).
32. Kopinga, J., Fraxinus dieback in Europe: elaborating guidelines and strategies for
sustainable management, 2015, Alterra: Wageningen.
52 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland q
Bijlagen
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 53
o Bosgroep Midden Nederland
Bijlage 1 Kaart 1 — Ligging in de streek
54 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland q
AEN - Li
RA 8
En Ee
5 Ei Es
= 5 Î
8 8 Ebel
8 ME
= zl A
B = 5 ë 5 ë
ii ER
È [| EEE
de en A el Ee Nd Pi Ei BL
le AG eN eit € a Ze
Kes, ie zn At belette. Ws ee ie U SE ef! go
RES Nare SEO DE in Ti hi Ln Ee Pe
ER ON B B Met EBS
Be A Zn E88
U ie oe BA
TD en CD A
VE El ee ie PE pe en JE Re Ee Se
ie el ne med ij Ne Ï En e=
Bk EO eN S/A EEE
r AT dn 7 ie / > Bir ef Ee Ni, { ee 5 8 5
EE Em EE a EE PE Te: Ëo 55
side IE de, B j tel We. GA 8 5 5 4 $ / 5. 5e Bil
Pe GEEN ARE B Ee Bol Een EE E A El NA Ee Ee
Nskndes EE Eme vd EA Eg EEE
NE LE oe BIE
El jee 7 3E es mise Ae ke. Er Pek 7 RN E 5
ik bie Ere WE: tT KN B E k
jaap) Û Ln E i in En an rn Cy d ei ef
E | dt ne
im
5 | ENT en AE EN
5 pe DN
u | EE Et
kel ds tn lt En 4 E
WK pr er :
js Re: ge Kah
s ee 4 zie ee
ed
ej
Ke)
ke _
kad
=>
5 E
an} EE
5 „i
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 55
o Bosgroep Midden Nederland
Bijlage 2 Kaart 2 - Bostypen
56 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland q
3 Eis a
3 4
E E
k 5 2 Bg
Ë ES ak
zij E gi
EiE EBER
Ë Ee & EE *
ï E ï 5 à ï SE EERS
| EREEE
Î sns NE
nmmr le menten
Ee u d
45 %, 7 kn d
N ï si ‘ 5 p EG
Kn
IJ ae EN ie at k :
» he aa P: ai, er e nd = ha kt me,
5 te Aa re Re Ge E
ENE ERS
Hen ke dl PS ele
Ee Sa
PA ve Kn EN Ì rrd 4
kt ‚3 PN ie «
= 5 kn ee „ *R À
te 2 ú
TNM es 4
% br k Ki
hi
" he
&
E
5
E i
ef 5
5 À
fe 2
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 57
3 Bosgroep Midden Nederland
Boshabitattypen
Goed ontwikkelde boshabitattypen betreffen natuurlijke of half natuurlijke duinbossen met
een goed ontwikkelde structuur en soortensamenstelling, die aansluit bij de potentieel
natuurlijke vegetatie in het duingebied. Veel bossen zijn sterk beïnvloed door gebruik in
het verleden als hakhout of doordat ze zijn aangeplant. Duinbossen zijn vooral aan te
treffen in beschutte duinvalleien, in het middenduin en in de binnenduinen van de AWD.
Duinbossen kunnen worden gerekend tot het Natura 2000 habitattype ‘Beboste duinen van
het Atlantische, continentale en boreale gebied’ (H2180 Duinbossen) […] . Binnen dit
habitattype worden de subtypen H2180A Duinbossen (droog), H2180B Duinbossen
(vochtig) en H2180C Duinbossen (binnenduinrand) onderscheiden.
H2180A Duinbossen (droog)
De droge duinbossen zijn het meest verbreide habitattype en betreffen met name Berken-
Eikenbossen op overwegend droge, voedselarme standplaatsen. De belangrijkste
boomsoorten zijn Zomereik, Ruwe berk, Beuk, Gewone esdoorn, Grauwe en Witte abeel.
Vaak gaat het om oudere bossen, die een verleden als hakhout hebben gekend. Veel
duineikenbossen in de binnenduinen hebben hierdoor een gesloten karakter, een slecht
ontwikkelde struiklaag en een zure bodem, met een slechte strooiselvertering. De droge
duinbossen op de meer geaccidenteerde en jongere delen van binnen- en middenduin
hebben vaak een meer open karakter en groeien op een kalkhoudende bodem. Zij
herbergen in de ondergroei nog veel soorten van het open duin.
H2180B Duinbossen (vochtig)
Vochtige duinbossen zijn gebonden aan kalkrijke duinvalleien waar de grondwaterstand in
winter en voorjaar rond het maaiveld ligt. Deze Meidoorn-Berkenbossen hebben zich door
de goede vochtvoorziening en de beschutte ligging ten opzichte van de zeewind min of
meer spontaan kunnen ontwikkelen. De belangrijkste boomsoorten in dit struweelbos zijn
Zachte en Ruwe berk en Ratelpopulier, terwijl in de struiklaag vaak Eenstijlige meidoorn en
Wilde liguster vertegenwoordigd zijn. De ondergroei wordt gekenmerkt door
vochtminnende soorten als Koninginnenkruid, Echte valeriaan, Grote kattenstaart en
Watermunt.
H2180C Duinbossen (binnenduinrand)
Langs de binnenduinrand kunnen we Abelen-lepenbos aantreffen, met Grauwe en Witte
abeel, Zwarte els, Gewone es en Zomereik. Alleen de bossen op een matig voedselrijke en
vochtige bodem behoren tot dit bostype. Capillaire opstijging vanuit het basenrijke
grondwater zorgt voor een goede vochtvoorziening en zuurbuffering, waardoor zich een
rijke ondergroei heeft kunnen ontwikkelen. In het voorjaar zijn deze bossen getooid met
soorten als Sneeuwklokje, Speenkruid, Look-zonder-look en Klimopereprijs. Een deel van
deze bossen heeft een hakhoutverleden.
58 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland q
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 59
9 Bosgroep Midden Nederland
Bijlage 3 Kaart 3 - Werkblokkenkaart
60 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen
Bosgroep Midden Nederland q
— en
B
í È
5 8
ef
zE
3 RE rr Se: 28e ë
INNER:
1338 Hil
È 2 EERE E E uit Se
í 5 EE
Sl EREA SEEGS
men oer csale Milen
PI
a re
re Er
ET REAR AN ê ie
Se MRE Oe Pie ee
„A „er Berrk et
1 ee , b zi Ke zò EN
î - Ä E a -
Ee ek
Ne EN
‘ ie N
ei 4 5
3
kn
ek
jef
me
me
a
Eef
Ev
je î
EE î
gn E
ES ê
Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 61
| Onderzoeksrapport | 61 | train |
x Gemeente Amsterdam W E
% Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d ,
Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
% Gewijzigde agenda, woensdag 6 december 2017
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven
en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
LET OP: DE VERGADERING ZAL UIT EEN MIDDAGDEEL EN AVONDDEEL
BESTAAN. IN DE MIDDAG WORDEN DE PORTEFEUILLES VAN WETHOUDER
VLIEGENTHART BEHANDELD EN IN DE AVOND DE PORTEFEUILLES VAN
WETHOUDER KOCK.
Tijd 13:30 tot 17:00 uur en van 19:30 tot 22:30 uur.
Locatie De Raadszaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Conceptverslagen van de openbare en besloten vergadering van de
Raadscommissie WE d.d. 15.11.2017.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWE @raadsgriffie.amsterdam.nl
e Het conceptverslag van de besloten vergadering is naar de leden gestuurd.
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie,
Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Gewijzigde agenda, woensdag 6 december 2017
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
e Actualiteit van de leden Vroege (D66) en Bakker (SP) inzake de brandbrief van de
internetbranche.
10 Rondvraag
MIDDAGDEEL PORTEFEUILLES WETHOUDER VLIEGENTHART
Werk, Participatie en Inkomen
11 Onderzoek van de rekenkamer naar armoedebeleid en de impact op kinderen Nr.
BD2017-014696
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 20.12.2017).
12 Resultaten van het Nibud-rapport ‘Minima-effectrapportage gemeente
Amsterdam 2017’ (onderzoek naar de armoedeval) Nr. BD2017-011846
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
13 Amsterdamse Armoedemonitor 2016 Nr. BD2017-009718
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
14 Verantwoording inzet armoederegisseur periode 2017 en speerpunten voor het
vervolg Nr. BD2017-014103
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
15 De doorontwikkeling van het Amsterdamse armoedebeleid; een integrale reactie
op vier rapporten over het armoedebeleid Nr. BD2017-013563
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
16 Kennisnemen van de stand van zaken van het Verbeterprogramma Werk en Re-
integratie, het Koersbesluit re-integratie en de moties naar aanleiding van de
behandeling van het Koersbesluit in de raadsvergadering van 2 juni 2016. Nr.
BD2017-012944
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
17 Evaluatie 1 jaar Werkbrigade Nr. BD2017-011434
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie,
Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Gewijzigde agenda, woensdag 6 december 2017
18 Experiment Participatiewet: Opties voor een Amsterdamse opzet Nr. BD2017-
011921
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
19 Voortgangsrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017 Nr. BD2017-014950
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
AVONDDEEL PORTEFEUILLES WETHOUDER KOCK
Deelnemingen
20 Beloningsbeleid bestuur Schiphol Groep NV Nr. BD2017-014991
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Groot Wassink (GL).
e Was TKN 1 in de vergadering en 01.11.2017.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017.
Lucht- en Zeehaven
21 Uiten van wensen en bedenkingen over het verstrekken van een lening aan
deelneming Schiphol Area Development Company ten behoeve van de
vervanging van de garantie voor een kredietfaciliteit van de gemeente
Haarlemmermeer Nr. BD201 7-014609
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 20.12.2017).
e _ De kabinetbijlage is naar de leden gestuurd.
Economie
22 Initiatiefvoorstel van de leden Vink en Bakker (SP) getiteld "Sturing op het
Amsterdamse Winkellandschap" Nr. BD2017-011559
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de indieners.
e Gevoegd behandelen met agendapunten 23, 24 en 34.
23 Bestuurlijke reactie initiatiefvoorstel ‘Sturing op Amsterdams Winkellandschap’
van de raadsleden N.T. Bakker (SP) en B.L. Vink (D66) Nr. BD2017-011560
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunten 22, 24 en 34.
3
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie,
Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Gewijzigde agenda, woensdag 6 december 2017
24 Afhandelingsvoorstel motie 384 van de raadsleden Nuijens (GroenLinks),
Boutkan (PvdA) en Bakker (SP) inzake rapport ‘Sturen op een Divers
Winkelaanbod’ Nr. BD2017-014995
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunten 22, 23 en 34.
25 Voorstel Amsterdam duurzaam verbinden met (internationale) bijeenkomsten Nr.
BD2017-014994
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017.
26 Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid Boutkan inzake de
hotelstop en de lijst met hotelinitiatieven Nr. BD2017-014992
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017.
27 Uitwerking moties 582 en 585 van de leden Boutkan en Nuijens van 7 juni 2017
inzake de notitie ‘Uitwerking Overnachtingsbeleid 2017 en verder, Deel |’ Nr.
BD2017-014998
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017.
28 Kennisnemen van het rapport ‘De impact van de bezoekerseconomie op
Amsterdam’ van SEO Economisch Onderzoek in opdracht van de gemeente
Amsterdam Nr. BD2017-014993
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017.
29 Voortgang Amsterdams Ondernemers Programma ‘Ruimte voor ondernemers!’
2015-2018 over de eerste helft van 2017 Nr. BD2017-014746
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
30 Afdoening van de motie 385.17 van de raadsleden Nuijens, Boutkan en N.T.
Bakker inzake aankoop van het PC Hoofthuis van de Universiteit van Amsterdam
door de Vereniging StadOnderDak en het ‘right to bid’ Nr. BD2017-014996
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017.
4
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie,
Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Gewijzigde agenda, woensdag 6 december 2017
31 Afdoening van motie 512 van raadslid Boomsma inzake de Voorjaarsnota 2017,
ontmoedig de blow- en braltoerist, verbeter het imago van Amsterdam. Nr.
BD2017-014997
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017.
32 Onderzoeksvoorstel evaluatie BIZ en moties 1383, 1622, 506 en toezegging dier-
en milieuvriendelijkheid in een BIZ Nr. BD2017-012055
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Werk, Participatie en Inkomen
33 Rapportages BMC met betrekking tot kostenstructuur en benchmarking van
Pantar ten opzichte van andere SW-bedrijven Nr. BD2017-015439
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Economie
34 Vaststellen van het detailhandelsbeleid Amsterdam 2018-2022: sterke
winkelgebieden in een groeiende stad Nr. BD2017-014687
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 20.12.2017).
e De commissies RO en ZS zijn hierbij uitgenodigd.
e Gevoegd behandelen met agendapunten 22, 23 en 24.
BESLOTEN DEEL
5
| Agenda | 5 | discard |
En dn A Pl .
" / NN
Amste | |
% Ma en
% EN ET 4 Bigs A A de | l
4 en L P RE KR \
: Ve Ed Ee EN
p | 6 } Hd IAN |
Î i ï 8 4 Ze hei Pe ü Af
TT AND, " AS ZE
lier EN =| ) DER
sem NE IEEE
p Á MAN SCE är SRE NS Í
Wet DSS £ SD AN \
5 | A, Cs ACT } Rl : £ S 9 DS N
E Mt SRD, — ir IN
' \ & SA. 8 2 SE JAN 4 9
> e A sen, Aah cij) 7 + KA
B We wf Ki d DD / Ke B Oo rtgangs-
| NN STE SZ
RN MSS _\ rapportage
LE fj) ms | maart 2021
B mm ZE
kj PEEN
Perspectief houden in onzekere tijden
Samenvatting
ee
Voortgang realisatie Amsterdamse Agenda kansen. Dit contact benutten we om hen actief te basisscholen. Op bijna alle basisscholen kan
armoede en schulden 2019-2022 benaderen en te wijzen op onze hulpverlening. inmiddels met de Stadspas de vrijwillige
_— De komende periode gaan we aan de slag om ouderbijdrage worden voldaan. Op een deel van
Met het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en deze mensen met bijvoorbeeld coachingstrajecten deze scholen gebeurt dit door een functionaris
een nieuw geluid’ en de Amsterdamse Agenda verder op weg te helpen. van de maatschappelijke dienstverlening, die
armoede en schulden 2019-2022 zet het college in tegelijkertijd ouders ondersteunt met financiële
op het tegengaan van kansenongelijkheid en het Armoede en schulden komen zelden alleen. hulpvragen. We breiden deze aanpak op scholen
scheppen van perspectief op een betere toekomst. Daarom wordt in de Amsterdamse Agenda uit met het Familiepakket. We beginnen op
Met deze voortgangsrapportage geven wij u een armoede en schulden ook nadrukkelijk een basisscholen met veel doelgroepleerlingen.
update over de realisatie van onze ambities. koppeling gemaakt met andere leefdomeinen zoals
(volwassenen-)onderwijs, zorg en gezondheid. Schuldhulpverlening is een prioriteit. We hebben de
De meerjarig incidentele middelen uit de vorige We pakken de problemen in samenhang aan en afgelopen periode dan ook extra geïnvesteerd in
bestuursperiode zijn structureel gemaakt. Daardoor investeren fors in preventie; voorkomen is immers vroegsignalering. We zien door deze investeringen
hebben we de aanpak van armoede en schulden beter dan genezen. positieve resultaten. Ook deze periode zijn er
verder kunnen ontwikkelen en versterken. We weer nieuwe partners aangesloten bij onze aanpak
zien dat dit een positieve invloed heeft op onze We hebben preventie vormgegeven door onder vroegsignalering waardoor het aantal meldingen
resultaten. Het bereik onder Amsterdamse minima andere een set aan maatregelen te nemen onder en het bereik van Amsterdammers met beginnende
is gestegen. Nagenoeg alle bijstandsgerechtigden de actielijst Gezonde Financiële Start Jongeren. betalingsproblemen is gestegen. Het aantal
worden bereikt en het bereik onder minima in De financiële educatie is geïntensiveerd waardoor meldingen van partners steeg in 2020 met ruim 5%
loondienst laat ook een stijgende lijn zien. Dit op meer scholen budgetcursussen worden en het aantal Amsterdammers dat met de aanpak is
is een positieve ontwikkeling want we weten uit aangeboden. Binnen de aanpak Jongeren bereikt nam toe van 55% in 2019 tot 65% in 2020.
de verschillende minima effectrapportages van Schuldenvrije Start werken de Jongerenpunten,
het Nibud dat minima te weinig overhouden schuldhulpverleners van de MaDi's en de In de Amsterdamse Agenda armoede en
om volwaardig mee te kunnen doen aan onze Kredietbank Amsterdam nauw samen aan het schulden hebben we ook de ambitie neergezet
samenleving. Het bereiken van werkende oplossen van schulden en het creëren van om alle huishoudens in de regeling wanbetalers
minima blijft echter een taaie opgave. Daarom perspectief voor jongeren. Sinds eind vorig jaar zorgverzekering te bezoeken. Door deze
hebben we tussentijds ook een apart ‘plan van sturen we alle 18-jarigen een verjaardagkaart met verschuiving naar preventie zijn we in staat om
aanpak werkende minima opgesteld’, waarvan informatie over wat je allemaal moet regelen als je de gemiddelde schuld kleiner te houden dan het
de eerste resultaten inmiddels zichtbaar zijn. 18 jaar wordt. landelijke gemiddelde waardoor de oplossing
De grote aantallen Amsterdammers die gebruik eenvoudiger en dus ook goedkoper is.
maken van de Tozo bieden in dit opzicht ook We zijn intensiever gaan samenwerken met
2
Met de aanpak Schuldenrust zetten we in op Uit een eerste schatting van Onderzoek, Informatie Om ervoor te zorgen dat tijdens de coronacrisis
het voorkomen, klein houden en oplossen van en Statistiek (OIS)' komt naar voren dat in 2020 zoveel mogelijk kwetsbare Amsterdammers digitaal
schulden. Twee belangrijke nieuwe maatregelen het aantal Amsterdamse huishoudens dat moet verbonden zijn en online taal of andere cursussen
binnen deze aanpak zijn de Pauzeknop en rondkomen van een laag inkomen met ongeveer 10 konden blijven volgen om hun kansen te vergroten,
de Schuldenrustlening. Met deze en andere procent is toegenomen. Met name Amsterdammers _ verstrekten we 3.500 refurbished laptops.
interventies beogen we meer rust en snelheid te met een onzekere positie op de arbeidsmarkt
brengen in het schuldhulpverleningstraject. Positief _— zoals zzp'ers en werknemers met flexibele Daarnaast is het door de coronacrisis noodzakelijk
is dat de Rijksbelastingdienst, veruit de grootste contracten — worden zwaar getroffen. Meer dan om meer te focussen op noodhulp. Eind december
schuldeiser, zich ook heeft aangesloten bij de de helft van alle Amsterdamse zelfstandigen heeft 2020 deden ongeveer 650 meer huishoudens een
aanpak collectief schuldregelen. Zij gaan, evenals een beroep gedaan op de Tozo-regeling (Tijdelijke beroep op de ondersteuning van de Amsterdamse
ruim 40 andere schuldeisers, bij voorbaat akkoord overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers). Voedselbank dan aan het begin van de coronacrisis.
met saneringsvoorstellen van de Kredietbank Kortom, de coronacrisis zet de realisatie van onze Daarnaast ondersteunden we het afgelopen jaar
Amsterdam. Mede hierdoor hebben we de doelstelling van minder armoede en schulden onder informele voedselinitiatieven in de stad. Hierdoor
gemiddelde doorlooptijd van schuldhulptrajecten druk. werden 23.000 mensen met voedselhulp geholpen.
de afgelopen jaren aanzienlijk weten te verkorten. Noodhulp alleen is echter niet voldoende om
We voeren gesprekken met nieuwe schuldeisers Het afgelopen jaar heeft het college er hard aan de gevolgen van de crisis het hoofd te bieden.
zoals telecomaanbieders en particuliere gewerkt om de gevolgen van de coronacrisis De afgelopen maanden zijn de veerkracht, het
verhuurders om zich aan te sluiten bij het collectief voor armoede te verzachten. Tegelijkertijd zien vertrouwen en het geduld van veel Amsterdammers
schuldregelen. we dat het door de contactmaatregelen lastiger sterk op de proef gesteld. Steeds meer
is geworden om volwaardig mee te doen in de Amsterdammers bevinden zich in een financieel
stad. Sociale, participatie- en sportactiviteiten kwetsbare positie en zien weinig verbetering in het
De coronacrisis: doelstellingen onder druk zijn het afgelopen jaar stil komen te liggen en er verschiet liggen. Het bieden van perspectief op
_ waren noodgedwongen minder Stadspasacties. een betere toekomst is daarmee nog belangrijker
Het grootste gedeelte van de aangekondigde Door creatief te zijn en te focussen op wat nog wel geworden.
maatregelen uit de agenda is inmiddels mogelijk is, werd de Stadspas in 2020 toch nog
gerealiseerd en/ of enige tijd in werking. De zo'n 330.000 keer gebruikt. Ter vergelijking: in 2019 Zicht op een betere toekomst in
uitbraak van het coronavirus en de gevolgen bedroeg het aantal stadspasverzilveringen 485.000. onzekere tijden
hiervan voor de economie en de conjunctuur Voorbeelden van populaire acties in coronatijd _—
hebben echter roet in het eten gegooid. Veel zijn een actie waarbij bioscoop Pathé online In de komende periode intensiveren wij daarom
Amsterdammers hebben het afgelopen jaar te kon worden bezocht en Midzomer Mokum, een onze aanpak om Amsterdammers die in een
maken gekregen met een terugval in inkomen. activiteitenprogramma voor kinderen en jongeren. negatieve spiraal van armoede dreigen terecht
1. OIS (2021) Ontwikkeling armoede in coronatijd. 3
te komen een beter vooruitzicht te bieden. te voorkomen, in het bijzonder in de sectoren
We zetten de realisatie van de maatregelen uit waar veel sprake is van flexwerk. Verder stelt het
de Amsterdamse Agenda armoede en schulden college aanvullende middelen beschikbaar voor
voort en doen daarbovenop extra investeringen. kwetsbare kinderen die bij met onze reguliere
Voor 2021 en 2022 zet het college vanuit het ondersteuning buiten de boot dreigen te vallen,
Herstelplan Samen sterker uit de crisis jaarlijks bijvoorbeeld omdat zij geen verblijfsstatus
€5,6 miljoen extra in om te voorkomen dat de hebben. Tot slot blijven we initiatieven die
coronacrisis een armoede- en schuldencrisis voedselhulp verzorgen voor Amsterdammers in
wordt? Dit pakket richt zich op 4 onderwerpen: nood ondersteunen en dit doen we samen met
1) preventie en vroegsignalering, 2) ondernemers __ het Rode Kruis en particuliere lokale fondsen.
en werkenden, 3) kinderen en jongeren en 4)
maatschappelijke voedselinitiatieven. Door de Tot slot laat de coronacrisis ook zien hoe
versterking van onze armoedeaanpak zorgen sterk de onderlinge solidariteit in onze stad
we ervoor dat er juist in deze onzekere tijden is. We kunnen deze crisis alleen samen te lijf
zicht blijft op een betere toekomst voor alle gaan: overheid, maatschappelijk middenveld
Amsterdammers. en bedrijfsleven. Rondom voedselhulp hebben
we gezien dat we door samenwerking veel
We breiden samenwerkingsrelaties op het meer kunnen bereiken. We blijven investeren in
terrein van vroegsignalering uit en zorgen voor deze samenwerkingsrelaties door bijvoorbeeld
meer laagdrempelige ondersteuning door te ook meer in te zetten op buddyprojecten en
investeren in sociaal raadslieden, maatjes- en door de samenwerking met onze partners te
buddyprojecten en digitale dienstverlening. Met versterken. Op deze manier versterken we de
het actieplan Veerkracht helpen we zelfstandig lijn die al voor de coronacrisis is ingezet met de
ondernemers met het verhogen van hun inkomen, Amsterdamse Agenda armoede en schulden, om
bij een overstap naar een baan in loondienst, of alle Amsterdammers perspectief te geven op een
gespecialiseerde schuldhulphulpverlening. Deze betere toekomst.
groep die we normaal gesproken moeilijk kunnen
bereiken, komt hierdoor bovendien ook beter in
beeld voor onze andere minimaregelingen. En we
investeren in samenwerkingen met werkgevers
om schuldenproblematiek onder werkenden
2. Investeringsagenda 2021-2022: armoede en schulden in de coronacrisis. 4
Inhoud
TT Perspectief houden in onzekere tijden V
® Inleiding le
| Uitgangspunten Amsterdamse Agenda armoede
en schulden (2019-2022) Vi
1 Perspectief op een betere toekomst 8
2 Kansen voor kinderen en jongeren LE
3 Preventie van armoede en schulden rio
4 Amsterdam vrij van problematische schulden 25
5 Meedoen zonder belemmeringen 30
6 Financiële ruimte door inkomensondersteuning 35
BIJLAGE
Toelichting realisatie aangekondigde maatregelen 40
Inleiding
nl
Op 10 oktober 2019 heeft de Amsterdamse gemeenteraad de Agenda de maatregelen uit de agenda, wordt ook ingegaan op nieuwe maatregelen
Armoede en Schulden (Stad met Uitzicht) vastgesteld. Deze agenda beschrijft en plannen die zijn uitgewerkt, bijvoorbeeld in reactie op voorstellen uit de
de aanpak en maatregelen op het gebied van armoedebestrijding en schulden gemeenteraad. Daarnaast stelt de uitbraak van het coronavirus nieuwe eisen.
voor de periode 2019-2022 en geeft hiermee invulling aan de ambities uit het In 2020 kwam er een einde aan een dalende trend van armoede in de stad en
coalitieakkoord?® op dit beleidsterrein. Het is een integraal plan waarin aandacht _ is er voor het eerst weer een toename van het aantal minima.
is voor de leefwereld van de Amsterdammer. Perspectief bieden op een betere
toekomst en het verkleinen van kansenongelijkheid staan centraal. Er zijn zes Leeswijzer
actielijnen uitgewerkt in concrete projecten en maatregelen, waaronder een De rapportage volgt de structuur van de actielijnen uit de Agenda:
groot aantal nieuwe maatregelen. 1. Perspectief op een betere toekomst
2. Kansen voor kinderen en jongeren
Met de agenda wordt voortgebouwd op forse investeringen op het gebied van 3. Preventie van armoede en schulden
financiële ondersteuning, kansen voor kinderen en het tegengaan van schulden. 4. Amsterdam vrij van problematische schulden
Incidentele middelen uit de vorige bestuursperiode zijn structureel gemaakt 5. Meedoen zonder belemmeringen
waardoor we de aanpak kunnen doorontwikkelen. Daarnaast is de aanpak 6. Financiële ruimte door inkomensondersteuning
verbreed door intensief in te zetten op preventie en het bieden van perspectief
op een beter bestaan. Schuldhulpverlening wordt aan alle Amsterdammers Per actielijn is een beknopt hoofdstuk opgenomen met cijfers over de
aangeboden die problemen hebben met het betalen van rekeningen. belangrijkste ontwikkelingen en een overzicht van de ingezette maatregelen
Kansen voor kinderen worden vergroot met hulp van minimaregelingen, en instrumenten. Ook wordt een overzicht gegeven van het bereik van de
budgetcursussen en het inzetten van schuldhulpverlening op scholen in regelingen en projecten, en op recente ontwikkelingen en maatregelen als
Amsterdam. Ook wordt met de agenda ingezet op meer keuzevrijheid waardoor gevolg van de uitbraak van het coronavirus. In de bijlage bij deze rapportage
het pakket aan maatregelen zoals de Stadspas, Scholierenvergoedingen wordt een overzicht gegeven waarin per maatregel gedetailleerder wordt
en OV-vergoeding, beter aansluit op de behoeften van minima. En er zijn ingegaan op de realisatie en de stand van zaken.
maatregelen genomen om het bereik van de minimaregelingen te verhogen,
waaronder het bereik onder werkende minima.
Een groot deel van de maatregelen die wordt beschreven in de agenda is
inmiddels enige tijd in uitvoering. Daarmee is er een logisch moment om in
kaart te brengen wat er de afgelopen periode is gerealiseerd, wat de resultaten
hiervan zijn en of bijsturing op onderdelen gewenst is. De rapportage die
voor u ligt geeft een tussenstand. Om inzicht te geven in de effectiviteit van
de maatregelen wordt deze waar mogelijk met cijfers onderbouwd. Naast
3. Coalitieakkoord Groenlink, D66, PvdA, SP: Een nieuwe lente, een nieuw geluid (mei 2018). 6
e
U tg an e S Pp U nte NM Amsterdamse Agenda armoede en schulden (2019-2022)
nl
1. Perspectief op een betere toekomst 4. Amsterdam vrij van problematische schulden
nn nl
We willen Amsterdammers in armoede zicht geven op een betere toekomst. Vanuit de overtuiging dat voor iedere schuld een oplossing bestaat werken we
Dat doen we door mensen inkomensondersteuning op maat te bieden, zodat aan drempelloze schuldhulpverlening waarin de Amsterdammer centraal staat.
ze de hulp krijgen die hen echt verder brengt. Of dat nu een opleiding is, een We investeren in financiële inloopspreekuren om werkenden te bereiken en in
fiets of een nieuwe wasmachine. We investeren in vaardigheden op het gebied langdurige budgetbegeleiding voor kwetsbare groepen, zoals Amsterdammers
van taal, digitalisering en gezondheid en hebben in het bijzonder aandacht met een lichte verstandelijke beperking. Ook houdt de gemeente haar eigen rol
voor werkende minima en alleenstaande ouders. als schuldeiser tegen het licht. Tot slot werken we in vier (ontwikkel-)buurten aan
een lokale schuldenaanpak, samen met ervaringsdeskundigen en ketenpartners.
2. Kansen voor kinderen en jongeren
—_—_ 5. Meedoen zonder belemmeringen
leder kind verdient de kans om zich te ontwikkelen. We ondersteunen —_—_
daarom bij onderwijs, sport en cultuur. Dit gebeurt bijvoorbeeld door een ledere Amsterdammer moet volwaardig mee kunnen doen in de stad,
kinderkeuzebudget op de Stadspas dat is te verzilveren bij diverse retailers ongeacht zijn of haar financiële situatie. Hiervoor zetten wij in op betaalde
zoals kledingwinkels en boekwinkels. Met het familiepakket voor basisscholen ervaringsdeskundigen die ons helpen om beter aan te sluiten op de leefwereld
wordt onder andere ingezet op taallessen, een financieel spreekuur voor van de Amsterdammer en drempels om mee te doen wegnemen. Daarnaast
ouders en vergoeding van de ouderbijdrage. Daarnaast wordt geïnvesteerd investeren we in lokale maatschappelijke initiatieven (sociale basis) en in de
in begeleiding van ouders door ervaringsdeskundigen, begeleiding bij de Stadspas en wordt sport structureel toegevoegd aan het aanbod voor minima.
overgang naar 18 jaar en het herfinancieren van schulden van jongeren die een
opleiding volgen of werken. 6. Financiële ruimte door inkomensondersteuning
mm
3. Preventie van armoede en schulden Door meer maatwerk en minder regels stellen we de behoeften van
mn Amsterdammers centraal. We werken aan toegankelijke regelingen en het
Om problemen te voorkomen willen we dat Amsterdammers met schulden bereiken van meer werkende minima. Mensen die minder (digijtaalvaardig zijn,
eerder bij hulpverlening terechtkomen. We betrekken meer schuldeisers bij de moeten eenvoudig een regeling kunnen aanvragen. En we gaan flexibeler om
aanpak Vroegsignalering en werken nauw samen met partners in de wijk. Met met regels, bijvoorbeeld als er sprake is van een plotselinge inkomensdaling
maatschappelijke dienstverleners (MaDi's), rechtbank en bewindvoerders sloten _ bij een Amsterdammer die strikt genomen niet in aanmerking komt voor
we een convenant om de kwaliteit van bewindvoering te verbeteren. inkomensondersteuning maar dit wel hard nodig heeft.
7
s ij
3
Perspectief op een k |
TAKT EM Held Sen) | hed
# > AEN
DN ND ee $
3 NG Ed Ee
AN N | >
5 / CC py
e .
1.1 Ontwikkelingen
mn
e 30.000
150.000 17,9% .
Armoede : nis 15,9% «25000 29.964 In- en uitstroom
e 20.000 VAREN a
Amsterdammers met 100.000 s In- en uitstroom van
een inkomen tot 120% : 15.000 Amsterdammers in
sociaal minimum 50.000 VIEREE VEE A « 10.000 minimahuishoudens
en vermogen tot : 5.000
bijstandsnorm 0 :
2017 2018 2019 « Instroom Uitstroom
B Aantal ——— Percentage : Em 2017 = 2018
eesesesecesesesecesesesesesesesessesesessesesessessesesesesesesesesesesesesesessesessesesesesessesesesesesesesessessesesseseseseseseseseseseseseeseseseseseese s
25% . 15%
. ©, Ke) .
Laag inkomen 20% | Pre EE : 1 13% 13% Langdurig laag
Percentage 15% ë : 10% inkomen
/o
huishoudens met een 10% 14% 14% 13% : 8% 8% Percentage huishoudens
inkomen tot 120% ’ ° 5% met tenminste 4 jaar een
sociaal minimum 5% ° inkomen tot 120% sociaal
0% : 0% minimum
Amsterdam G4 Nederland e Amsterdam G4 Nederland
m2017 wm 2018 = 2019 : m2017 wm 2018 = 2019
eeseesesesesessesessesessesesesessesessesessesessesesseseseseesesseeseseeseseseseseeseeseseeseseseseseseseeseseseseseseeseseseseesesesesesesesesesesesesesesesesesseseseseses
®
®
. 30.000 . 70.000 . .
Inkomensbron huis- 26.500 25.200 2 60.000 59.200 Samenstelling huis-
houdens in armoede 25.000 ° 50.000 houdens in armoede
Inkomensbron van huis- 20.000 : 40.000 Samenstelling van
houdens met een inkomen 15.000 12.500 . 30.000 huishoudens met een
tot 120% sociaal minimum 10.000 9.300 10.100 ° 20.000 inkomen tot 120% sociaal
en vermogen tot ijstde 5.000 2 10.000 8.500 5.600 8.100 minimum en vermogen
nermminimum ° 2.900 tot bijstandsnorm
Bijstand Pensioen Andere Loondienst _ Eigen : Eenouder- Paarmet Alleenstaande Paar zonder Overig
uitkering bedrijf gezin kinderen kinderen
9
1.2 Realisatie aangekondigde maatregelen
nn
& Klik op de maatregelen voor een uitgebreidere toelichting op de realisatie.
voorzieningen, vergroten we het besteedbare
m Aansluiting bij lopende pilots Mini- m Taaloffensief inkomen, wat zekerheid en rust oplevert. Hierdoor
Maatwerkbudget (voorheen bekend als m Integrale aanpak Armoede, Taal en ontstaat er ruimte om over de toekomst na te
Teambudget) en Maatwerkbudget Laaggeletterdheid denken en te werken aan perspectiefverbetering.
m Vanaf april 2021 ook in gebruik bij de nieuwe m Bevorderen digitale inclusie
buurtteams Voor de Coronacrisis nam de armoede in de stad
jaarlijks af, en kregen meer Amsterdamse minima
zicht op een betere toekomst. We wisten meer
minima te bereiken met inkomensondersteunende
m Ondersteuning bij kinderopvang maatregelen (zie ook hoofdstuk 6) en op
m Verhogen bereik = Impuls gezondheid kinderen in armoede verschillende leefdomeinen (bijvoorbeeld taal,
m Coachingstrajecten, scholingsvoucher en -lening digitale vaardigheid en gezondheid) zijn projecten
= Schuldhulpverlening opgezet om belemmeringen weg te nemen,
waarmee steeds meer mensen worden bereikt
Armoede is vaak een hardnekkig probleem en 14% (zie 1.3). Het aantal huishoudens met een laag
van de Amsterdamse huishoudens moet al langere inkomen daalde van 136.900 in 2017 tot 125.000
tijd rondkomen van een laag inkomen. De afgelopen in 2019 (zie 1.1). Helaas is door de Coronacrisis,
m (Zachte landing) jaren is het inkomen van minima niet in gelijke de uitgangspositie van Amsterdamse minima
= (Verhogen inkomensgrens naar 130% mate meegestegen met de inflatie en Minima weer verslechterd*, waardoor het belang van onze
sociaal minimum) effectrapportages van het Nibud laten zien dat onze aanpak die gericht is op perspectiefverbetering nog
armoederegelingen noodzakelijk zijn om volwaardig belangrijker is geworden.
mee te kunnen doen aan de samenleving. Werk
is de belangrijkste weg uit armoede. Vanuit
armoedebestrijding zetten we in op het vergroten Financiële ondersteuning
m Onderzoek achtergrondkenmerken van kansengelijkheid en het geven van zichtopeen
alleenstaande ouders beter bestaan, zodat iedereen zich maximaal en We werken continu aan het vergroten van het
m Stimuleringsbudget éénouderpunt / naar eigen vermogen kan ontplooien. Dit doen we bereik van onze voorzieningen, onder andere door
laagdrempelige inloopspreekuren door het bieden van financiële ondersteuning en het aanvraagproces gemakkelijker te maken, door
m Stadspas-activiteiten voor ouders en kinderen door hulp bij het wegnemen van belemmeringen, folders in verschillende talen en door de inzet van
bijvoorbeeld in de vorm van trainingen en toeleiding de Flying Squad, ons team dat
4 OIS (2021) Armoede in coronatijd. 10
pie rn
Il Ì | Te sana en Fn Nl | A IE
eN ne ee A _n me | 4 AE
abe ek Ede eL Eer DN h me, |
EN | RN 0 | AR OE |+|
p en pl Ap U Ge SURE ee Kie LJ Ù |
es erf 5 UE cl , nt APN A 0 FN i
zi Í TS ee Sn mite een
EEE Besse U shr \ nk Dern d ee tas
‚EET EE ere need
8 ' En AR ij as ( MED ANN E
: IE Jo EK ENC AN
EIN aar NN Je ee RE
ee ä A EM B _TD[DE e= Bs B Zoals vermeld in het actieplan Veerkracht zetten
Zee = in ee OS A je mn ann EE | 5 ä __d ‚ ‚ 7 5
== Ct AN! 4 ms we in op scholing, coaching en opleiding.
de dy SSI Sa RE Investeren we in mogelijkheden voor coaching
Se hi EE ie | nd Rn on .
ES e G On en begeleiding van zelfstandig ondernemers.
eN B el ® Pak je kans J Ee We doen dat afhankelijk van de behoefte
A en . ® o 6 B individueel of (digitaal) in groepsverband.
EAR Ee gi Ee Tegelijkertijd zorgen we voor bestaanszekerheid
Bee p GRS DN IN ME door de uitvoering van de Tozo en het Bbz
EO ee MNS CA / DE © © > Flying Squad op de (Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004) te
5 SA EARN mh Ee . .
eN eN) 7 Eenes Albert Cuypmarkmarkt waarborgen. We zorgen dat de dienstverlening
zoveel mogelijk aansluit bij de vraag en dat er
vovossensseersssenseerssseerseersssnesservssveeeeevsssveen FUIMte voor maatwerk is. Daarom hebben we het
op locatie in de wijk voorlichting geeft over de Kansen voor werkende minima aanbod van coachingstrajecten of opleidingen
voorzieningen en aanvraagprocedures (zie ook We hebben speciale aandacht voor werkende opgeschaald. De formatie voor individuele
hoofdstuk 6). Ondertussen bereiken we 73% minima. Deze groep kan ondanks hard werken adviesgesprekken en klantbegeleiding
van de minimadoelgroep met tenminste één moeilijk rondkomen. De dynamiek op de voor ondernemers is aanzienlijk uitgebreid.
voorziening. In 2015 was dat nog 64%. arbeidsmarkt is door de coronacrisis veranderd Daarnaast wordt de dienstverlening voor niet
en de focus ligt nu meer op het aanpakken en uitkeringsgerechtigden (NUG) uitgebreid.
Werkende minima maken minder vaak dan andere preventie van werkloosheid. De branches waar De capaciteit voor Schuldhulpverlening
minimadoelgroepen gebruik van gemeentelijke werkende minima vaak werkzaam zijn zoals de aan ondernemers is verdubbeld. Vanuit het
minimavoorzieningen (zie paragraaf 6.1). Daarom taxi, horeca en cultuursector, dienstverlening actieplan Veerkracht zorgen we dat zelfstandig
zetten we ons extra in om specifiek deze doelgroep en als uitzendkracht zijn hard geraakt door ondernemers die financieel zijn getroffen
beter de bereiken. Dat is onderdeel van het Plan de coronacrisis. Er zijn ook branches die juist door de coronacrisis zo snel en duurzaam
van aanpak “Kansen voor werkende minima” dat in profiteren van de coronacrisis zoals transport, mogelijk weer in het eigen levensonderhoud
2020 door de gemeenteraad is vastgesteld en ook zorg en de levensmiddelenbranche. Dit biedt kunnen voorzien. Hiertoe benaderen we alle
in het recent vastgestelde actieplan ‘Veerkracht’ kansen voor werkende minima. Via het Regionaal ondernemers die een beroep hebben gedaan
is aandacht voor het bereik van deze doelgroep. Werkcentrum begeleiden we werkende minima actief en bieden begeleiding naar een baan in
Daarnaast biedt de Tozo kansen om in contact te die met werkloosheid worden bedreigd, naar loondienst of bij het verhogen van hun inkomen
komen met deze doelgroep en mensen actief te ander werk in kansrijke sectoren. uit de onderneming.
benaderen, en dat doen we ook. ELT
11
In het coalitieakkoord en de Amsterdamse Agenda Wegnemen van concrete belemmeringen op _ in de wijken en tijdens de coronacrisis verspreidden
armoede en schulden is aangekondigd dat we naast andere leefgebieden we 3.500 laptops onder kwetsbare Amsterdammers.
onze generieke aanpak ook een maatwerkaanpak _ Tot slot werken we samen met de Amsterdamse
ontwikkelen. Als blijkt dat een Amsterdammer Armoede en schulden komen zelden alleen. En Aanpak Gezond Gewicht om de gezondheid van
iets nodig heeft om zijn of haar perspectief te problematische schulden leveren veel stress op, kinderen te bevorderen en tegelijkertijd armoede
kunnen verbeteren en dat niet (op tijd) in de wat een negatief effect heeft op de fysieke en vroeg te signaleren (zie hoofdstuk 5).
bestaande voorzieningen te vinden is, kunnen mentale gezondheid van mensen (zie hoofdstuk 4).
we inkomensondersteuning op maat leveren met Maar ook laaggeletterdheid en schulden hangen
het Mini-Maatwerkbudget (voorheen bekend bijvoorbeeld sterk met elkaar samen. Per doelgroep
als Teambudget) voor het oplossen van relatief zetten we verschillende instrumenten in om hun
kleine, praktische problemen. Want voor minima perspectief te verbeteren en belemmeringen weg
kost dit wel (te) veel geld, zoals het vergoeden te nemen op verschillende terreinen als opleiding,
van eenmalige reiskosten voor een training of werk, sport en gezondheid.
sollicitatiegesprek, en het Maatwerkbudget voor
meer complexe, vastgelopen casussen. Deze Werkende minima ondersteunen we om hun
instrumenten worden steeds beter en breder perspectief te verbeteren via coachingsgesprekken
gebruikt in het gehele sociale domein. Ook de of opleidingen. Veel ondernemers blijken met
nieuwe buurtteams die vanaf april 2021 van start name behoefte te hebben aan coaching om
gaan, gaan ermee werken. hun onderneming en/of arbeidsmarktpositie te
versterken. Alleenstaande ouders faciliteren we,
Door de coronacrisis hebben we helaas af moeten mede naar aanleiding van de motie ‘Onderzoek
zien van ons besluit om de armoedegrens de naar de mogelijkheid voor éénouderpunt in
verhogen van 120% naar 130% van het wettelijk Amsterdam’ van het raadslid Simons (BIJ1) c.s, met
sociaal minimum, omdat we ervoor kiezen om met wekelijkse inloopspreekuren waar zij terechtkunnen
onze beperkte middelen vooral de Amsterdammers voor advies en, waar nodig, doorgeleiding naar
met de allerlaagste inkomens te ontzien en in te professionele hulpverlening. Voor Amsterdammers 49 og ®
zetten op preventie van schulden. Het is aan het die minder (digi)taalvaardig zijn investeren we in
nieuwe bestuur om daar in 2023 een nieuw besluit taalcursussen waar ook aandacht wordt besteed
over te nemen. aan financiële en administratieve vaardigheden.
We versterkten bovendien de digitale infrastructuur
12
1.3 Bereik projecten en voorziening
ml
VAO KE: 2019 2020
Taaloffensief — Traject Taal en Persoonlijke Financiële Administratie 734 914 204
Integrale aanpak taal, armoede en laaggeletterdheid (ATL) — Trainingsaanbod herkennen van taal- 385 636 155
of schuldenproblematiek
Kansen voor werkende minima m 218 coachingsaanvragen voor zelfstandigen in behandeling genomen.
(2020) m 87 trajecten gestart in het kader van de pilots budgetcoaching en administratieve ondersteuning.
m 47 ‘Taal op de werkvloer! trajecten voor werkende minima in loondienst gestart.
m 14 scholingsleningen toegekend en 19 scholingsvouchers.
m 498 schuldhulpverleningstrajecten van zelfstandig ondernemers gestart.
Samenwerking met Agenda m Circa 15 publieke locaties voorzien van een verbeterde digitale infrastructuur.
Digitale Stad m 3500 laptops verspreid onder volwassen minima. Tj
PIN
13
Ne : fi - penn
/ AEP P me
|
ar k
ge Je
KKK KKK KEEK EKE Ï nn eN 5
7 Ii U
es. dE el | Mas Nn 4
kn dk k had Bk
vt d | ee
En nn If À Ni _— T kod
Í UR DODE nf
Á mn Ae Ü a NES Oe |
ansen voor Mete | AS
hie N Kk AD Rn. „ ú “
e Hú IN \ A N ij
KS ie: , ej N
inderen en en ER
a OS il | d Pr \& } e5 Kn 5 pmm
8 k Fe Eet! Pr ke A a Ek
ì Je 5 N Beleen | „' d E\, p 'n TE sE f
HN Oh ms! ri |
kj kh N _ _ f 8 n
hi AR ° r
} HIN ae ä 4 y & NS
Ae B Es
“ Ni Ge) d. S Í he
Win. 8 h. ehs EE a 3 {
- _ a kn aen | 4d
5 ld Te en Ì <q a 21e
eer Kk Í k | Rs En == PS
ke, Ì a Pi / \ |
ee en en
En _
En nn En p een nn
5 NE NE en. En en ee
een en
En ned Be En
De ee en : nk en
| EE ee en
NE ren en en
e .
2.1 Ontwikkelingen
|
20% °
REA : 30%
. . Le) Ko . .
Opgroeien in armoede 15% LT KEA Er . 25% BE Opgroeien in armoede
Kinderen tot en met 17 : 20% = per stadsdeel
. . h . h d o e 20% pn 21 vn Ki d .
jaar in huishouden met 10% 11% 10% 40% : 15% De ESren in
een inkomen tot 120% àl 2 10% IC huishoudens tot 120%
sociaal minimum 5% : Ee sociaal minimum per
: 5% | EZ
: stadsdee
0% . 0%
Amsterdam G4 Nederland : Centrum West Nieuw- Zuid Oost Noord Zuidoost
West
Mm 2016 WM 2017 m 2018 .
eeesesecesesesecsesesesesesesesesesesesesesesecsesesesesecsesesesecsesesesesesesesesesesesesesesesesseesesseesessesesesseesesseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseeseseseseseseesesesesesesesese
:
ene 200.000 .
Deelname activiteiten .
Ld
cultuur, sport en 450.000 147.292 e
…. .
onderwijs 104.000 114.770 °
Gebruik activiteiten 100.000 .
cultuur, sport en : ®
nt 50.000 : ® ®
onderwijs via Stadspas, .
Jeugdfonds Sport en . :
Jongeren Cultuurfonds 2018 2019 2020 2 ©
Amsterdam esesesesesesesesesesesesseseesesesseesesesesesesesesesesesesesesessesesesesessesesesessesesesess eseseeseseeseseseses
°
100% .
Gebruik kindregelingen °
en % Ie) [e) [e)
Percentage mini- 80% de de hele .
mahuishoudens dat 60% «
met tenminste 1 kind- sox °
regeling wordt bereikt ’ .
®
20% .
Ld
®
0% e
2017 2018 2019 .
15
2.2 Realisatie aangekondigde maatregelen
mm
& Klik op de maatregelen voor een uitgebreidere toelichting op de realisatie.
= Samenwerking Stichting Leergeld reguliere maandelijks variërende aanbod ontvangen
m Samenwerking Stichting Samen Is Nlet Alleen kinderen inmiddels vijf keer per jaar een mailing
m Bundeling kindregelingen op de stadspas. (SINA) met aanvullende activiteiten waar ze onbeperkt
m JeugdEducatieFonds aan kunnen meedoen. We hebben speciaal voor
kinderen de kidsgids. Deze gids staat vol met
gave, leuke en avontuurlijke dingen om te doen.
Dat leidde tot een aanzienlijke stijging van het
m Taallessen We hebben bijzondere aandacht voor kinderen aantal deelnames aan Stadspasactiviteiten. In
m Spreekuren MaDi's en jongeren in een kwetsbare positie en voor 2019 (46.336 deelnames) was dit bijna 3 keer
m Financiële voorlichting de coronacisis daalde het aantal kinderen dat hoger als in het laatste kalenderjaar dat het vorige
m Amsterdamse familieschool opgroeit in armoede jaarlijks (zie 2.1). Desondanks beleidskader ‘Amsterdam zijn we samen’ van kracht
is kinderarmoede nog steeds een aanzienlijk was (2017: 16.882 deelnames). Het gebruik van de
probleem en groeide in 2018 ongeveer 24,5 Stadspasactiviteiten heeft natuurlijk te lijden gehad
duizend Amsterdamse kinderen op in armoede, onder de contactmaatregelen van de coronacrisis.
waarvan een groot gedeelte in eenoudergezinnen. Desondanks proberen we zo goed mogelijk in te
m Bij invoeren kinderkeuzebudget In Nieuw-West, West, Noord en Zuidoost is de spelen op beperkingen die de coronacrisis in 2020
m SuperRadenDag problematiek relatief het meest aanwezig. Onze voor kansen en participatie van kinderen opleverde.
m Adviestafel schuldenproblematiek jongeren belangrijkste doelstellingen zijn om kansen voor alle Aan het programma Midzomer Mokum namen naar
Amsterdamse kinderen te vergroten en financiële schatting 80.000 — 90.000 kinderen deel, waarvan
problemen zoveel mogelijk te voorkomen. Hier het merendeel van de kinderen afkomstig was uit
werken we op verschillende manieren aan. minimahuishoudens.”
Naast het bevorderen van participatie met
m ‘Overgang naar 18 jaar’ onze kindregelingen ontwikkelen we ook een
= Financiële educatie VO geïntegreerde aanpak op scholen.
m Jongeren schuldenvrij
Stadspasactiviteiten voor kinderen
Een belangrijke pijler is meedoen stimuleren 5. 72% van de aanbieders gaf aan de doelgroep goed of
m Uitbreiding Stadspasaanbod kinderen via de Stadspas. Daarvoor organiseren we veel zeer goed bereikt te hebben (Eindevaluatie Midzomer-
= Uitbreiding integrale anpak sport en cultuur activiteiten specifiek voor kinderen. Bovenop het Mokum, oktober 2020)
16
Kinderkeuzepakket werken niet boven de armoedegrens uitkomen over minimaregelingen. De onderdelen van het
_ (werkende minima'!). Dat doen we met behulp pakket voor scholen zijn facultatief. Inzet is om het
De afgelopen periode zijn we gestart met een van onze partners Stichting Leergeld en Stichting Familiepakket aan te bieden aan alle scholen met
koppeling van kindregelingen aan de Stadspas, SINA. Doordat zij korte lijnen hebben met de veel leerlingen uit minimagezinnen. We zijn gestart
waardoor het voor pashouders makkelijker doelgroep en vertegenwoordigers van hen, kunnen met de Amsterdamse Familiescholen. Inmiddels is
wordt om gebruik te maken van voorzieningen. zij minimakinderen ondersteunen die geen of het Familiepakket onderdeel van de Amsterdamse
De stip op de horizon is dat gebruikers via de in beperkte mate aanspraak maken of kunnen Familiescholen vanuit de PIEK-aanpak van afdeling
Stadspas eenvoudig toegang hebben tot alle maken op gemeentelijke minimavoorzieningen. Onderwijs.
mogelijkheden. Daarmee maken we het aanbod Het Jeugdeducatiefonds, een andere
aan kindregelingen overzichtelijker en creëren we samenwerkingspartner, biedt via basisscholen
meer keuzevrijheid voor de besteding ervan. In extra ondersteuning aan minimakinderen om Gezonde financiële start jongeren
het beleidskader kondigden we deze technische talentontwikkeling te bevorderen. Ook zetten _
mogelijkheid aan en sinds 2020 is daar definitief we er nadrukkelijk op in dat meer ouders de Het college zet in op een gezonde financiële
sprake van. Vorig jaar plaatsten we voor het eerst vrijwillige ouderbijdrage via hun Stadspas vergoed start voor jongeren. Op 1 februari 2020
het budget van de Kindbonnen op de pas om krijgen. Waar dit in schooljaar 2017-2018 op 40 introduceerden we de nieuwe aanpak Jongeren
gebruikers kennis te laten maken met de Stadspas Amsterdamse basisscholen mogelijk was (3.413 Schuldenvrije Start. Binnen deze aanpak werken
als betaalpas. In de komende jaren integreren gebruikers), kan dat inmiddels op meer dan 200 de Jongerenpunten, schuldhulpverleners van de
we gefaseerd ook andere kindregelingen in een scholen (7.638 gebruikers in schooljaar 2019-2020). MaDi's en de Kredietbank Amsterdam nauw samen
gebundeld budget op de pas om het zo het aan het oplossen van schulden en het creëren
aanbod overzichtelijker te maken en tevens het van perspectief voor jongeren. Tot januari 2021
gebruik te vereenvoudigen. Nu al kan met de Familiepakket zijn met 611 jongeren gesprekken gevoerd door
Stadspas op bijna alle basisscholen de vrijwillige _— jongerenadviseurs, waarvan we verwachten dat
ouderbijdrage worden voldaan. In de afgelopen periode hebben we er 166 zullen instromen in de aanpak Jongeren
ingezet op het ontwikkelen van een Schuldenvrije Start.
Familiepakket voor (voor)scholen met een
Samenwerking met maatschappelijke achterstandspopulatie. Het Familiepakket Om de overgang naar 18 jaar — een moment van
partners bestaat uit hulp van budgetconsulenten van grote (financiële) veranderingen — soepel te laten
_— de MaDi's, de stadspasvergoeding van de verlopen, zijn we januari jongstleden gestart met
Verder zetten we extra in op het bereiken van ouderbijdrage, taallessen voor ouders (Taal- het informeren van 18-jarigen over hun nieuwe
minimakinderen die (nog) geen Stadspas hebben en Ouderbetrokkenheid), een taalspreekuur, verantwoordelijkheden. Jongeren ontvangen een
en op kinderen van ouders die ondanks hard klantmanagement op school en voorlichting verjaardagskaart als ze 18 worden met relevante
17
F3 Wonen Verzekeringen
r Om je zaken te res elen moet Kk Deze twee verzekerin jen
ie. Jongeren kunnen ook op de website | je ingeschreven ee zin heel belengrijk.
: adres waar je woont. verzekering, die is verplicht
Informatie. 3 9 l/i kwo rd 18 in een oogopslag al e Schrijf je bij Werhenet in voor een eigen verk Tee Toe 18e koste
m.n . huurwoning of eigen kamer. Je komt dan Zorgverzekering niets, Vanaf de maand
www.amsteraa . . Daarnaast is er de a pp op een adi en hoe eerder adat Îe 18 bent geworden, moet je
te informatie vinden. di mad sansteat toe aarden ie on oe Ue meend de premie betalen,
relevante te helpen met de zaken die G E\ j 1 zorgverzekering kiezen op:
. 1 jon eren . en 1 x e ent & t.nl
PingPing om jong nbod financiële educatie A el „An ;
egelen. Het aa msterde elijkheidsverzekering,
ze moeten r g ee d f elopen X & verplicht, maar wel aan
zet onderwijs Is aé€ alg * Nant vanaf je 18de ben je
op het voortge ; rdoor op nog meer x . . Deer dehade daje
. h <t. Je leest er alles over o,
periode ook uitgebreid waa rden \ \tenbond.nl 7
holen budgetlessen gegeven wo
Scho ‘orgtoeslag
_ isschien heb je recht o,
Dn Prgtoeslag. Di is een ij
idrage van de Belastingdienst.
efo | n ip Se ane
O € E talen. Kijk op toeslagen.nl
En di Ne v tudiefinanciering
he ed _ 7
ke hf Ye bah ‚ # alg Je een voltijdopleiding
JN È 8 # MBO, HBO of universitei?
ij: diefinanciering aanvragen op
Ki é
}
EN f u
ki « EEE )v-pas
Ran . \ Is student kan je gratis
\ ‘met korting reizen met het
Se sn ES per. Je vindt hier alles over
we Ama P &
4 a IL ==
{ is GRI —
an 4 REL
Oi ERD
ed 5 EE
pe en En u
Vanaf je 18° regel je alles zelf!
18
2.3 Bereik projecten en voorziening
mm
| ZEN AAN pAn
Kinderen met een Stadspas
Bereik (Aantal kinderen) 30.898 30.473
Gebruik (Aantal deelnamen aan activiteiten) 38.310 46.366
Kindbonnen
O t/m 2 jaar 3.793 3.474 3.009
3 t/m 9 jaar 11.005 9.784 11.271
10 t/m 14 jaar 9.382 8.543 9.865
Totaal 24.180 21.801 24.145
Cultuurparticipatie Jeugd
Toekenningen jongerencultuurfonds 2.702 2.698 2.290
Jeugdfonds sport In 2019 hebben ruim 8.500 kinderen gebruik gemaakt van de Sportvergoeding Jeugd:
ruim 3.000 kinderen via de stadspas en 5.567 kinderen via het Jeugdfonds Sport.
VAO KOK) 2019-2020 2020-2021
Vrijwillige ouderbijdrage betalen via Stadspas
Deelnemende scholen 82 200+
Gebruikers 6.962 7.638
Scholierenvergoeding
Aantal scholieren in primair onderwijs en voortgezet onderwijs 25.060 23.782 21.264*
Aantal scholieren op voorschool 1.680 1.600 1.165
Pc-regeling
Gratis laptop of tablet middelbare school (GLM) 10.567 10.814 10.845*
Gratis laptop of tablet basisscholieren (GLTB) 2.073 2.225 1.558*
Reiskostenvergoeding voor scholieren (RKV)
Vergoeding voor openbaar vervoer naar school 794 779 734*
* Betreft gegevens tot en met december 2020.
19
e © © © © © se s e © es © © e © © © s e © s ee eo se 4
en en NN f, id b
e d
J en
:
AT 5
van armoede UK ‘
ed P amal _ \ -
Ee Dm
ev Ô P pn
4 í P
en schulden bin 9 ed |
he v u L
AN hb Pd
/ 9 =
‚ Nh n j , ied j bd he
| n Î i \ RJ £ Km 4
d NA En 4 8 |
4 er r S /
Ë ee A 4 | ” DE ae | e Pi ,
É Ì iN is 8 p
/ \ / _e
/ | Ë 1 DE
\ pr OKZ 7
PO Vm ee, \N
Ee â il E Ee U f P
ME : «EL ‚E Je ee FP are heard P N
EG il Á Pf IJ, k
ie En î mar / ve
eN EPEN emd MP
Nn Ne A, Pads le n d E den ED B zeik en rj eg ze me
ig Te, EN ZEN ee A nebe
en es SRE ve Se teal Ue ene che FT A he |
We lak nn Ae En | LE hen 2 en eee
Ars ej RER EREN , Tt, lij” ENE B ef TEE
Le of EN oe: RES ari EAN A een vee aan, úf EE OD zeik
NEE ee ER ln A TE Ee
Aer KE TE en fd en
en EE PB en VNG EOS
ef Pf eh hee a Eee , Ae Pee En ä en
BA en RD VEE Pp en ne ENE 8 nee ‚
ER
En en Me
U ERN Oe
Ie ik RR en
8 EN
= U A Ee Rn nnn
tie EE Et tn dn nd Serre
er kies en ee
ee as RL
ms, Jel ij een ed Ee
ee ri k EE ma ie en EE
EE Ee . = WE on
TES rn ne ee Er
RE E en hie
en ep “4:
| Te Ee : K
En Ee En !
en en ee gr
Le EK eer
. .
3.1 Ontwikkelingen
Lt
30.000 . 70%
Vroegsignalering 25.000 . 60% Problematische
e
20.000 | BEEM hea en . 50% schulden
®
15.000 e 40% Percentage
: 30% Amsterdammers met
10.000
. 20% schulden dat daar
5.000 : 10% problemen mee heeft
0 : 0%
2018 2019 2020 . ’ 2018 2019
EB Aantal meldingen vroegsignalering .
= _Amsterdakkers bereikt via vroegsignalering
eeesesecesesesecseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseceseesesesesesesesesesesesesesesseesesseesessesesesesesesesesesessesesesesesesesseeseseseeseeseseseesesseseseseseseseseseeseeseese
®
®
7.000 . 160
Aantal beslagleggingen 6.000 140 Aantal
op Pwet-uitkeringen 5.000 NÁL . 120 woningentruimingen
4.000 4.582 : pes (enkel ontruimingen
3.000 ° 60 om financiële redenen)
2.000 ° 40
1.000 ° 20
0 e 0
2018 2019 2020 . 2018 2019 2020
eeseeseseesesesesesesessesesesesesessesesesesesessesesesesesseseeseseseseeseseeseseseseeseseeseseeseseseeseseeseseseseeseseseesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesese
18.000 °
16.000 .
Aantal Amsterdammers 14.000 °
in boeteregime CAK 12.000 Ula °
10.000 07 ;
8.000 e
6.000 :
4.000 e
2.000 .
0 ®
2018 2019 2020 .
.
21
3.2 Realisatie aangekondigde maatregelen
mm
& Klik op de maatregelen voor een uitgebreidere toelichting op de realisatie.
te komen. Dit zien we terug in een flink hoger
percentage bereikte Amsterdammers. Zoals
=m Convenant Kwaliteit beschermingsbewind m Pilot budgetgesprekken nieuwe huurders is beschreven in onze brief ‘Corona-offensief:
m Pilot tussenvorm inkomensbeheer en m Gebundelde dienstverlening Stadsloket West Investeringsagenda 2021-2022’ gaan we ook dit
beschermingsbewind =m Samenwerking Geldfit jaar door met de intensivering van vroegsignalering.
m Pilots uitbreiding digitale instrumenten en m Pilot schuldenrustlening
dienstverlening m Pilot pauzeknop
m Ontzorgen statushouders Aanpak schuldenrust en pauzeknop
Een nieuw instrument om oplopende problemen te
Intensiveren vroegsignalering voorkomen is de ‘schuldenrustlening’, een renteloze
_ sociale lening om beginnende schulden op te
m Intensivering Amsterdamse aanpak Voorkomen is beter dan genezen. Het voorkomen lossen. Dit kan in de coronacrisis een uitweg bieden
vroegsignalering of klein houden van schulden bespaart veel aan met name werkende minima die snel behoefte
m Acties verhogen bereik vroegsingnalering persoonlijk leed en maatschappelijke kosten. hebben aan extra liquiditeit om bijvoorbeeld
Het belang van preventie wordt nog groter dan financiële tegenvallers door teruglopende
het al was door de coronacrisis. De effecten inkomsten op te vangen. We zijn begin 2021 met
van de coronacrisis op schuldenproblematiek een pilot gestart, waarbij we een rente van 0%
zijn op termijn naar verwachting groot. Van de hanteren voor de schuldenrustlening voor het
m Overgang naar 18 jaar vorige economische crisis hebben we geleerd dat afkopen van kleine schulden tot € 5000.
m Samenwerking met SVB bij overgang P-wet naar mensen met geldproblemen zich vaak (te) laat
pensioen melden bij schuldhulpverlening. Daarom blijven Een tweede pilot waarmee we eind 2020 zijn
m Onderzoek overige ondersteuningsbehoeften bij we stevig inzetten op het voorkomen en klein gestart is de Pauzeknop. Met dit instrument
levensgebeurtenissen en ontwikkeling aanpak houden van geldproblemen. Naar verwachting zetten we oplopende boetes en rentes stop
blijft deze extra inzet de komende jaren nodig. als Amsterdammers de stap zetten naar de
Om te voorkomen dat Amsterdammers die door hulpverlening. In eerste instantie doen er vijftig
Nazorg na vroegsignalering of de coronacrisis betalingsachterstanden hebben, Amsterdammers mee. Voor hen drukt de gemeente
schuldhulpverleningstraject problematische schulden ontwikkelen, is de de pauzeknop in door met schuldeisers afspraken
Aanpak Vroegsignalering sinds de zomer van 2020 te maken over een incassostop. Direct nadat een
m 3 maanden nazorg na vroegsignalering geïntensiveerd. We gaan eerder op meldingen Amsterdammer de stap naar schuldhulp heeft
= vrijwillige nazorg na schuldhulpverleningstraject af en blijven ook langer proberen om in contact gezet, gaat de knop aan. Dit is een prikkel voor de
22
schuldenaar om sneller hulp te zoeken. Oplopende laagdrempeliger en toegankelijker. De gemeente optie is om de beoogde doelstelling te behalen.
incasso-, en rentekosten kunnen hiermee immers en MaDi's spelen op deze behoefte in met de Daarnaast voorkomen we problemen bij
voorkomen worden. Voor de schuldeiser is het doorontwikkeling van digitale dienstverlening in statushouders, door vaste lasten automatisch in te
ook interessant, want een voorwaarde van de de schuldhulpverlening. Het uitgangspunt daarbij houden wanneer ze zich in Amsterdam vestigen.
Pauzeknop is acceptatie van schuldhulpverlening. is dat digitale hulp niet in plaats van persoonlijke En met de inzet van deze preventieve instrumenten,
Bij de Pauzeknop is het belangrijk dat alle ondersteuning komt, maar een aanvulling is op het _ blijft het college Amsterdammers ondersteunen
schuldeisers meewerken. Wij pleiten er dan ook bestaande hulpaanbod voor wie het kan en wil. om te zorgen dat we mensen zoveel mogelijk
voor dat de overheid de eerste stap zet door bij met een lichte interventie weer op weg kunnen
overheidsvorderingen de mogelijkheid te bieden Om mensen te stimuleren om tijdig hulp te zoeken helpen. Daarbij onderzoeken we in verschillende
van een Pauzeknop zoals het CJIB al heeft gedaan. bij financiële problemen, voert de gemeente samen experimenten en pilots hoe we maatwerk in de
Het Rijk kijkt mee met onze pilot en we werken ook met de MaDi's campagne op social media. Dat dienstverlening kunnen aanbieden zodat we meer
samen met de NVVK. gebeurt onder meer met videoboodschappen van Amsterdammers bereiken met ondersteuning die
hulpverleners die mensen oproepen om hulp te past bij hun capaciteiten en behoeften.
zoeken en met de website Hulp bij geldproblemen.
Dienstverlening in coronatijd
De dienstverlening van de MaDi's is in coronatijd, Ontzorgen kwetsbare groepen
met name voor informatie en korte adviestrajecten,
aangepast naar meer hulp op afstand: telefonisch Het ontzorgen van kwetsbare groepen is een
en online - (whats)app, mail, videobellen. Maar belangrijk onderdeel van onze preventieve
ook zijn locaties en spreekkamers in de loop van inzet. In februari 2020 heeft het college het
2020 corona-proof gemaakt, waardoor (curatieve) Convenant Kwaliteit Beschermingsbewind
schuldhulptrajecten na een periode van aanpassing gesloten met maatschappelijk dienstverleners en
weer volledig fysiek kunnen plaatsvinden. bewindvoerders. Met dit convenant beogen we
Inloopspreekuren (voor informatie en korte de kwaliteit van bewindvoering te verhogen, het
adviestrajecten) zijn aangepast naar individuele schuldhulpverleningsproces te versnellen en de
gesprekken op afspraak. Groepsactiviteiten zijn overgang naar zelfredzaamheid te bevorderen.
on hold gezet. Voor Amsterdammers die tijdens Ook zijn mogelijkheden onderzocht om zelf als
kantooruren vanwege hun werk of onderneming gemeente bewindvoering aan te bieden om meer
geen tijd hebben om hulp te zoeken, wordt de grip te krijgen op de kwaliteit. Uit deze verkenning
dienstverlening met deze digitale uitbreidingen is echter gebleken dat intern bewind niet de beste
23
3.3 Bereik projecten en voorziening
—_—_—_
Aantal kortdurende dienstverleningen sociaal raadslieden 17.543 18.304 20.383
Aantal bezoeken inloopspreekuren 38.000 68.000 51.000
Aantal gesprekken nazorg pensioengerechtigden 61 115 157
Aantal gesprekken gezamenlijke overheden op stadskantoor west 109 211 138
Aantal budgetgesprekken schuldhulpverlening voor Participatiewet klanten 2.604 2.530 2.391
Aantal budgetgesprekken schuldhulpverlening statushouders - 88 133
Aantal budgetgesprekken geregelde betaling P-wet klanten 604 635 610
Aantal aanmeldingen schuldhulpverlening via Geldfit - - 475
Percentage collectief verzekerden dat gebruik maakt van gespreid betalen eigen risico 81% 79% 80%
Aantal bewindvoerders aangesloten bij convenant - - 4
Aantal bewindvoerders in proefperiode convenant 30
Percentage bereikte Amsterdammers in schuldenbewind door convenant - - 38%
Aantal gestarte nazorgtrajecten na schuldhulpverlening - 1.911 1.897
”®
af
€
24
en: ed
pe Tae | 1 Î
8 5 Es 4 |
Amsterdam vrij van eis Me
problematische fs | Rn SP
ie k | ko dE NE ) s dl
schulden ln AE
kj / AN ee 9 ==
IS me N
DA en PS
K 8 Dn
pe P. N ik
e .
4.1 Ontwikkelingen
Ln
2.500 R 0%
Ld
a 2.000 : 80%
Aantal minnelijke : 5 Percentage
huld li oi id . hs inA 80% laagd
schuldregelingen 15.00 pen : 60% vre geslaagde
Kredietbank : 50% schuldregelingen
Amsterdam 1.000 ° 40%
. 30%
500 . 20%
. 10%
0 . 0%
2018 2019 2020 . 2018 2019 2020
.
eeesesecesesesecsesesesecseseseseseseseseseseseseseseseseesesesecseseesesesesesesesesesesesesesesseesesseesesseesessesesessesesesseseseseseseseseseseseseseseseeseseseesesseseseseseseseseseseeseese
°
€ 60 . 80%
Totaal gesaneerd € 50 EE Doelen schuldhulpplan
0, Oo
schuldbedrag (min €) € 40 2 60% RL DS Percentage klanten
€ 30 . 40% dat de doelen uit het
e
€ 20 ° schuldhulpplan behaalt
. 20%
€ 10 °
®
€o ° %
2018 2019 2020 ° 0% 2018 2019 2020
e
e
eesesesesesesesessesessesessesessesessesessesessesesesesesseesesseeseseeseseeseeseseeseeseseseseseseseseseseseseseeseseeseseeseseeseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseses
®
®
. € 30.000 . 180 eR
Gemiddeld € 25.000 mn ° 160 Doorlooptijd
schuldbedrag GEEN 75 € 26.350 î . 140 totstandkomen
gesaneerd via £20000 ° Zoo schuldregeling
kredietbank €15.000 ° 80
€ 10.000 ° 60
€ 5.000 . 40
: 20
€O ° 0
2018 2019 2020 . 2018 2019 2020
.
26
4.2 Realisatie aangekondigde maatregelen
mm
& Klik op de maatregelen voor een uitgebreidere toelichting op de realisatie.
daalt en denken dat dit komt door de steeds
succesvollere aanpak vroegsignalering waardoor
m Route 020 m Lobbybrief G4 schulden klein gehouden worden en een
m Training Wegwijs in Schuldhulp m Landelijke armoedecoalitie: breed minnelijk saneringstraject niet nodig is. Een
m Good practice onderzoek schuldenoffensief neveneffect hiervan is dat het bestand steeds
meer schuldenaren bevat met zwaardere (multi-)
problematiek waardoor we ook een daling zien
van het percentage darten datde dalen uit het
schuldhulpplan behaalt. De afgelopen periode is
m Proef saneren aan de voorkant m Pauzeknop er een aantal innovaties doorgevoerd.
=m Doorontwikkeling i.s.m. HvA m Aanpak terug- en invorderen bijstandsschulden
m Schuldeiserscoalitie
Stress-sensitieve schuldhulp
—
Mensen met problematische schulden hebben
m Kleinschalige pilot vaak veel stress, wat het doelgericht werken aan
m Ondersteuning toeslagenaffaire het oplossen van hun problemen bemoeilijkt.
m Wet vereenvoudiging beslagvrije voet Professionals werken daarom volgens inzichten
uit de gedragswetenschap over de effecten
van schaarste op gedrag. De maatschappelijk
m Aanpak Armen ineen IJplein/ Vogelbuurt dienstverleners (MaDi's) hebben een stress-
(Noord) Voor iedere schuld bestaat een oplossing. sensitieve werkwijze (Route020), waarvan
= Integrale outreachende aanpak G-buurt noord Vanuit deze overtuiging werken we aan motiverende gesprekstechnieken een belangrijk
(Zuidoost) schuldhulpverlening zonder drempels, waarin onderdeel zijn. Onderdeel van de Route 020
m Aanpak Dichtersbuurt (Nieuw-West) de Amsterdammer centraal staat. Jaarlijks werkwijze is ook het in samenhang kijken naar
m Samen vooruit (Oost) treft de Kredietbank Amsterdam ongeveer de problemen, want schulden komen inrnmers
2.000 minnelijke schuldregelingen, met een zelden alleen. Het maatschappelijk werk en de
gemiddeld bedrag van ongeveer € 25.000. schuldhulpverlening zijn intensiever met elkaar
Bij 80 procent van de saneringsaanvragen lukt gaan samenwerken. Daarnaast hebben sinds 2018
het om een schuldregeling te treffen. We zien ruim 1.000 professionals uit andere domeinen
dat het aantal minnelijke schuldregelingen de cursus ‘Wegwijs in schuldhulp! gevolgd
27
om de samenwerking tussen ketenpartners en Landelijke ontwikkelingen incasso als uitgangspunt te hanteren voor
schuldhulpverlening te verbeteren. De overgang _ Amsterdammers die aan de gemeente een schuld
naar de Buurtteams op 1 april aanstaande biedt En in navolging van de commissie Halsema heeft moeten terugbetalen. Voorop staat niet het zo
de kans om deze integrale hulpverlening verder Amsterdam samen met de G4 en de Landelijke snel mogelijk invorderen van de schuld maar om
te versterken; dit is immers de opzet van de Armoedecoalitie een lobbybrief opgesteld dit te doen met oog voor de omstandigheden
Buurtteams. waarin wordt gepleit voor een breed landelijk van de schuldenaar. Dit gebeurt onder andere
schuldenoffensief. Een andere belangrijke door de ‘Pauzeknop': een instrument om tijd
Het schuldhulpverleningstraject kan lang duren landelijke ontwikkeling is de Wet vereenvoudiging en rust te geven om aan een oplossing van de
en daarmee bestaat er een risico op uitval. beslagvrije voet die moet zorgen voor een betere schuldenproblematiek te werken. Daarnaast wordt
De doorlooptijd die het gemiddeld kost om en meer uniforme vaststelling van het bedrag onderzocht hoe sociale incasso het best kan
een regeling te treffen, blijft — net als in de waar geen inkomensbeslag op mag worden worden toegepast binnen de uitvoering van de
meeste Nederlandse gemeenten — iets achter gelegd en dat schuldenaren tenminste over Participatiewet en wordt er vooruitlopend op een
bij de landelijke norm van 100 dagen (zie 4.1). moeten houden om in hun levensonderhoud te wetswijziging gekeken hoe er soepeler kan worden
Analyse van de Hogeschool van Amsterdam kunnen voorzien. Verder is de Wet gemeentelijke omgegaan met fraudeschulden die niet het gevolg
van doorlooptijden van schuldhulpdossiers na schuldhulpverlening per 1 januari 2021 gewijzigd. zijn van opzet of grove schuld.
invoering van de maatwerkaanpak Route020 Deze biedt nu meer ruimte voor samenwerking
leert dat ongeveer een kwart van de dossiers een met diverse partners op het gebied van
doorlooptijd heeft van minder dan drie maanden. vroegsignalering. En in de hersteloperatie van
de toeslagenaffaire door de Rijksbelastingdienst
hebben VNG en Rijksbelastingdienst afgesproken
Schuldenaanpak (ontwikkel-)buurten dat gemeenten aanvullende ondersteuning bieden
_— bij de brede hulpvraag van gedupeerde ouders
In het schuldenoffensief wordt samengewerkt op de leefdomeinen schuldhulpverlening, wonen,
met ervaringsdeskundigen en ketenpartners, zorg, gezin en werk.
om drempels weg te nemen en oplossingen op
maat te bieden. In vier Amsterdamse (ontwikkel)
buurten, in de stadsdelen Noord, Zuidoost, De gemeente als schuldeiser
Nieuw-West en Oost, is inmiddels een lokale mn
aanpak ontwikkeld om tot een schuldenvrije In 2020 heeft de gemeente haar rol als schuldeiser
buurt te komen. tegen het licht gehouden. Het doel is sociale
28
4.3 Bereik projecten en voorziening
mm
NT INE AA Pen
Aantal getrainde professionals Wegwijs in Schuldhulp 663 315 238
Aantal gestarte schuldhulptrajecten 3.783 3.171 3.222
* Een uitgebreider overzicht van bereikcijfers van schuldhulpverlening is opgenomen in hoofdstuk 3.
29
KKK KKK KKK KKK N ‚Sn al
| | en AME
€ "Mr RAN 4
Meedoen zonder Gn ORE
belemmeringen er me
en s Di pz k NE pi Nn Ko 5 À en me
4 rl : on al “a are iik
Che,
MRE RAN 0 TN
En ne DD B! | ij Zj 4 E REL Mad
|) ke | FZ LS j ff
Lj) ä : / Ni | | ' a Ee U a
FP NIER ba
e .
5.1 Ontwikkelingen
Kl
e
25% 2 ___80.000
Minimahuishoudens 20% sp ° 70.000 Uniek gebruik Stadspas
ad 72.031
met betaald werk 5 ° 60.000
15% 19% : 50.000 kad 60.569
0% ° 40.000
’ e 30.000
5% € 20.000
: 10.000
0% ° 0
2018 2019 . 2018 2019 2020
.
.
…eesesecsesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessessessesesseseseseseeseese
°
140.000 ° 25%
Aantal 120.000 « Sociaal isolement
130.000 209
stadspashouders _ 100.000 REN 122.588 : % 21%
80.000 ° 15%
.
60.000 ° 10%
40.000 °
20.000 ° 5% EA
0 ° 0%
2018 2019 2020 : Alle Amsterdammers Amsterdammers
met Bijstand
eeseeseseeseseseseseseesesesesesesesesesesesesseseseseseseseseseeseseseseseseseseeseseeseseeseseseeseseseseeseesesseseesessesesesseeseesesseseeseseseesee
.
.
.
.
.
.
.
®
.
®
de |
.
®
A
.
.
e
.
.
31
5.2 Realisatie aangekondigde maatregelen
mm
& Klik op de maatregelen voor een uitgebreidere toelichting op de realisatie.
Inzet ervaringsdeskundigen bij m Collectieve zorgverzekering voor minima meedoen in de stad. Door de uitbraak van het
armoedeaanpak m Voedselbank Coronavirus kwam echter het afgelopen jaar een
m Gratis ID aantal sociale-, participatie, - en sportactiviteiten
m Amsterdams Netwerk Ervaringskennis (ANE) m Boeren voor Buren stil te liggen. Waar mogelijk en verantwoord
kijken we of activiteiten weer op gang kunnen
komen, in sommige gevallen met aangepaste
maatregelen, zoals beperkte plekken en
Meedoen is al langere tijd een van de hoofddoel- reserveringsverplichtingen. Helaas kunnen we
m Keuzemodule op de pas stellingen van de Amsterdamse armoedeaanpak. vanwege de pandemie niet voorspellen hoe dit zich
m Seniorensportfonds Armoede gaat vaak samen met sociale uitsluiting in de komende periode zal ontwikkelen. Daarnaast
en 21% van de Amsterdammers met een bijstands- zijn er ook (kwetsbare) groepen die voorlopig
uitkering voelt zich sociaal geïsoleerd®. Met een helemaal niet deelnemen aan activiteiten buiten
breed pakket aan bestaande en nieuwe instru- de deur. Daarom wordt ook een groot deel van de
menten nemen we daarom drempels weg om stadspasactiviteiten momenteel online aangeboden
m Verkenning aansluiting preventieaanbod mee te kunnen doen in de stad. Dit doen we niet zodat ook zij mee kunnen blijven doen in de stad.
= Impuls gezondheid kinderen alleen. Er zijn vele partners die zich ervoor inzetten Zo bieden we digitale rondleidingen in musea,
m Verkenning pilot stoppen met roken dat alle Amsterdammers mee kunnen doen, digitale speurtochten, livestream optredens zoals
waaronder particuliere initiatieven, publiek private balletvoorstellingen en koken uit het stadspas
samenwerkingen en vermogensfondsen. Ook kookboek per video.
hebben we extra ingezet op het veelvuldig
samenwerken met vrijwilligers en ervarings- Hoewel we in totaal het gebruik van de stadspas
m Stadspas deskundigen. Een belangrijk instrument is de zagen afnemen sinds juni - een logisch gevolg
m Rode Kruis/ Voedselinitiatieven Stadspas, waarmee we al meer dan 30 jaar minima van de RIVM-richtlijnen- zijn er ook acties met
m PACT voor Amsterdam toegang verschaffen tot cultuur, sport en recreatie. desondanks veel deelnemers. Voorbeelden hiervan
m Particuliere fondsen
m Tegemoedkoming Aanvullend OV 6. Sociaal isolement is het ontbreken van ondersteu-
m Makkie Covid 19 nende relaties in het persoonlijke leven. Het gaat dan om
. persoonlijke relaties met familie, vrienden en bekenden
m Tegemoedkoming OV Mantelzorgers zn waar mensen in geval van nood op terug kunnen vallen. De
m Maatschappelijke initiatieven/ sociale basis De afgelopen jaren hebben we steeds meer Sociale-lsolatie-Index is een maat die aan de hand van stel-
m Amsterdamse dierenhulp aan minima Amsterdammers weten te bereiken (zie paragraaf lingen beschrijft hoe sociaal geïsoleerd iemand zich voelt
m Gratis OV ouderen 5.3 en hoofdstuk 6) waardoor meer minima (OIS, Staat van de stad Amsterdam 2018/2019).
32
zijn een actie in juli waarbij bioscoop Pathé online levensmiddelen, logistieke ondersteuning en door Gezondheid en sport
kon worden bezocht en MidzomerMokum (een het wekelijks verstrekken van 2.500 Albert Heijn _
activiteitenprogramma voor jongeren van 0 tot 23 boodschappenkaarten aan de informele initiatieven. Gezondheid hangt sterk samen met
jaar, zie hoofdstuk 2). Ook museumbezoek, korting In totaal heeft het Rode Kruis uit eigen middelen sociaaleconomische factoren. Mensen in armoede
bij kringloopwinkels en zwemmen met de Stadspas in 2020 voor ongeveer 1,1 miljoen euro aan hebben vaker gezondheidsproblemen en een
zijn populair. In totaal werd de Stadspas in 2020 voedselhulp verstrekt. Naast het Rode Kruis leverden _ongezondere leefstijl. We blijven inzetten op
329.663 keer gebruikt. in 2020 ook de particuliere vermogensfondsen een gezondheidsbevordering en het verbeteren
belangrijke bijdrage aan de ondersteuning van van de gezondheidsvaardigen. Dit gebeurt
particuliere initiatieven die voedsel verstrekken aan bijvoorbeeld met een collectieve zorgverzekering
Ondersteuning (voedsel-Jinitiatieven Amsterdammers in nood. De fondsen financierden waarvan 80.000 Amsterdammers gebruik
_ gezamenlijk de organisatie Human Aid Now maken, het verkennen van preventief aanbod
Sinds corona in Nederland uitbrak en de eerste (HAN), die daarmee in staat is om aan de lokale om gezondheidsklachten te voorkomen en
loekdown begon, is het aantal huishoudens dat maatschappelijke initiatieven voedselpakketten aan ondersteuning bij stoppen met roken.
gebruik maakt van de Voedselbank met ongeveer te bieden. In totaal hebben de vermogensfondsen
49% toegenomen: van 1.329 huishoudens (3.179 in 2020 €700.000 bijgedragen, waardoor HAN Daarnaast blijven we ons inzetten om bewegen en
personen) begin maart 2020 naar 1.981 (4.732 aan 8.000 mensen via de lokale initiatieven sporten te bevorderen. Afgelopen jaren hebben
personen) eind 2020. Deze aanzienlijke toename voedselpakketten heeft kunnen verstrekken. we veel senioren met het seniorensportfonds
komt enerzijds doordat meer Amsterdammers in ondersteund met een gratis sportseizoen in de
financiële nood zijn gekomen en genoodzaakt zijn De gemeenteraad heeft in 2020 via moties en stadsdelen Zuidoost en Zuid. De inzet is om het
aan te kloppen bij de Voedselbank, en anderzijds een amendement’ aandacht gevraagd voor seniorensportfonds uit te breiden naar andere
doordat de samenwerking met de maatschappelijke de verschillende initiatieven en aanvullende stadsdelen. Tevens blijven we ons inzetten om via de
dienstverlening (hierna Madi’s) werd geïntensiveerd. middelen beschikbaar gesteld om de informele Stadspas sportactiviteiten te organiseren en sport
voedselinitiatieven te ondersteunen. In de brief een structureel onderdeel te maken van de Stadspas.
Naar schatting zijn naast de voedselhulp bij als reactie op de verschillende moties en een
de Voedselbank Amsterdam, 24.000 mensen amendement die 17 maart in de commissie
ondersteund door informele voedselhulpinitiatieven. Werk, Inkomen en Onderwijs is besproken, wordt 7. Motie 986’ van het lid Taimounti (Denk), ‘informele
Het Rode Kruis heeft via de informele nader ingegaan op hoe de ondersteuning van voedselvoorzieningen ondersteunen’; Motie 1278 van het lid
voedselinitiatieven naar schatting 16.000 voedselinitiatieven in 2021 is vormgegeven. Flentge (SP), ‘Inventarisatie ondersteuning hulpinitiatieven;
Amsterdammers geholpen met maaltijden, Het amendement van de leden Flentge c.s. inzake de Begro-
” ting 2021 (7,5 ton voor informele voedselhulp in de stad;
verzorgingsproducten, voedselpakketten, Motie van het lid Flentge et. al, Inrichten van een Noodkas,
ondersteun voedselvoorzieningen zoals bij de voedselbank).
33
5.3 Bereik projecten en voorziening
mm
vork vAor 2020
Stadspas 18+
Minimapashouders 119.000 130.000 122.588
Unieke gebruikers 63.500 72.031 60.569
Aantal verzilveringen 336.000 485.000 329.663
Makkies
Aantal vrijwilligers 600 300 332
Aantal partners waar mensen Makkies kunnen verdienen 36 32 30
Aantal verzilveringspartners 29 20 40
Voedselbank Amsterdam
Aantal huishoudens dat gebruik maakt van de voedselbank 1.242 1.269 1.981
Gratis openbaar vervoer voor ouderen
Rechthebbenden 16.932 16.426 17.119
Aantal ritjes 4.732.621 5.128.292 3.527.850
Tegemoetkoming aanvullend openbaar vervoer (TAOV)
Toekenningen 3.095 2.883 2.849
Tegemoetkoming openbaar vervoer voor mantelzorgers (TOVM)
Toekenningen 404 553 615
Gratis dierenartsbezoek ®
Aantal verstrekte vouchers 3.407 4.173 3.402
Aantal consulten 2328 2.810 2.290
Collectieve zorgverzekering voor minima
Aantal verzekerden 81.939 80.922 80.395 €
Gratis ID —
Aantal verstrekte ID-kaarten 13.032 7.205 5.024 m
34
ee EEA ME 7 AE PE
u Me: On ee EEE ET Ed
ik. Wok he Bier vk 3 ; EE OR
ye | ie oren e= LN zE: Fa dc ol de Ad EN
RL ES , Rs Em: ade in | Er e
: oe Wad et Ti ref Ln AP
Ke ef Ì ED dode u ie ein ' EN ii ik
ea 8 oe he Eeen 8 td MEE a 7 R
elk vien WEE the add LJ
WENN: G LE A dln k An A ER: k
en N. Rein ERE RE) He PZ
ES Se. Re] 5 k Í ie EE Eb /
En 4 Ve An KL EAR lag 1 dl A he A Een ir
at erde es ET, “ kt K [+
pere s B De el De ER zt | Pr, heben Ke H
Pd, a ê ; id eN gite ten nea Re A
xe d ge E Am Hd Ri d
Ë sj rs] A DA bk ik! Hi at È
te jl Es á a } Ë
4e nh | en
dl n nee P
' ' re B rn
7 « ú
fi dn En. f En
zn ke Ken" zä il
Cn Se OC d
cn ee st ,
be " 4 u Ej P “ BE | LN Ee TN
ree EE B H Per 7 E zi he en Lé == oa
4 nee _ Mk k : ed ® A
Ne Pe, TE rn
jn mia a EE AD DET AE En De
— es = FP Een E Ei
= Oe aat se eN 5 ed RE
ze ren me. ET)
Aij EE CO Ae
= BE Es ek ve A Ten
in ee B a gwenn
=> Rd 8 eN: EE
Tr A Sd P Ee En Te Ee Seer
ì re eh EN Ds
ener s 5 el : EE nnn
zn Es RN E p= DEN
me 5 3 en Pi | n Ee gm En En
EE" Ô s E ee
RN | N en ie N 1 nee
A A \ ZN EO Dee en
Ra, tn Ee Eeen ks s E PR BR EEC te PE jest
ee Rn 8 Een OO OS en
A kn if B tte Ee Ai
A ee nl Nan Ee en
nn neee A eden Ee EE DE ent dn et. 55
te a Dn et A EN ende shed Tens RER En
rm ! NN de ee
Er l 17 EN Fe eN neme
Rite de ee nf RE nn ee
ee Un EEE NA ore LNE ef En
ET En PR ne
Be Bd rn EN Ee Es 2 en ed
en A EE Rr GR Dn
EE Persen Í REA ne BRR abe ’ an en et
Ene PE pd Bt En Er Nn eva ps
Hand nd ne, VP E en %
EE en en / n 1 Pred
brei ee, Ae L Nen Ae: an: vn jm EE lt me
Ben En en Re Ae EN een ER
En din LERE G05 5 ee HRE Tl en CG Re Eene
EO LL EE hr A end ER ROO vd Veen Red de En
A LKS A ” B
B MRE en AAE
En Ope Re it ien d WOE ki re Et Bd Es
Eee ren ee 2 ET KEE re EA Ne en et er
AD an En
EE EE EEn, Ln Re NE EERS
bed ek et B me Eg EN Ir ae Ae es Ke Bid Oe en di d Aje De, Eg
PEES Ok ED 5 Pin Ea RE AS EEN GE nKr ki Ld en
RAe de ie de ge A e Ee
NE Ee An hi Ne ee EE eN NE B
EE ee Be Ae kb rd Tee Dente En EN wid nt Pen EE Eeen
bed en ek Nn
8 RAN rde Tien a AE DE ee, EM ei E g ie
epen die ek DIEN ER ERO ORE See tf KELE DE AE md enn
TEL Ee A Ee EN Sc RE NE orn en VE Eert aen ETD nge nn ren he 0
eee EE RET
AE EA Ee AET OREL
b AE Pe EA ed nn Me 5
e .
6.1 Ontwikkelingen
nl
40% 40% 40%
Moeite met rondkomen 35% Financiële positie 35% Energiearmoede
[) Í, ä
Percentage 2% Lj huurders 30% 30% hi Percentage huishoudens
Amsterdammers met _ 25% Percentage huurders 25% Pi met een inkomen tot de
. 9, . . . 9, ke 0,
een laag inkomen dat hee dat basisuitgaven niet hee ke 20% huurtoeslaggrens dat
El 157 El
moeite ervaart om rond 10% kan betalen 10% ize 10% meer dan 10% van dit
o o o . .
te komen 5% 5% inkomen uitgeeft aan
0% 0% 0% energielasten
2013 _ 2019 Amsterdam Landelijk 2017 _ 2019
eeesesecseesesecsesesesesesesesesesesesesesesesesesesesecesesesecsesesesesesesesesesesesesesesesesseesesseesessesesessesesessesesesesesesesesesesesesesesesseeseeseseseeseseseesesesesesesesesesesese
Bereik armoederegelingen 100%
Percentage huishoudens met s0% | B O7 EZ
een laag inkomen (tot 120% van 60% EN Uig Wii MiG
.. . . . ke) Oj O,
het Wettelijk Sociaal Minimum) 40% 2
dat gebruik maakt van tenminste 20% ik B ak 9% 12% 12%
. 0% mn
1 armoederegeling (naar 2017 _ 2018 2019 © 2017 2018 2019 \ 2017 2018 2019 \ 2017 2018 2019 \ 2017 2018 2019
inkomensbron). bijstand loondienst eigen bedrijf andere uitkering pensioen
eesesesesesesesesessesessesesseesesesessesessesesseesessesesseeseseseseeseseseeseseeseeseseseseseseseseseseseseeseseeseseeseseesesesesesesesesesseseseseseseseseseseseseses
. . 0,
Bereik armoederegelingen 1%
80%
onder huishoudens met een 60% en zn Or
. /o le, le, © ie IA %
laag inkomen (tot 120% van het 40% ek ik 71% ks Ks ie
o e, O Oo
Wettelijk Sociaal Minimum). 5
20%
0%
2017 2018 _ 2019 | 2017 2018 _ 2019 | 2017 2018 2019 | 2017 2018 _ 2019 | 2017 _ 2018 _ 2019
stadspas collectieve zorgverzekering OV-regelingen scholierenvergoeding kindbonnen
36
6.2 Realisatie aangekondigde maatregelen
mm
& Klik op de maatregelen voor een uitgebreidere toelichting op de realisatie.
tegen een gereduceerd tarief een fiets te kopen,
gratis een ID-kaart te verkrijgen, of een bezoek aan
m Doorbraakfonds m Tozo de dierenarts te bekostigen. De digitale Stadspas
m Mini-Maatwerkbudget (voorheen bekend m Inidviduele inkomenstoeslag wordt steeds meer de centrale toegangspoort
als Teambudget) m Regeling tegemoetkoming meerkosten en drager van de minimaregelingen. Doordat de
m Maatwerkbudget m Individuele Bijzondere Bijstand pas digitaal is en sinds kort ook als betaalmiddel
m Toepassing hardheidsclausule m Kwijtschelding belastingen kan worden gebruikt, biedt deze tal van
m Kinderkeuzepakket m Witgoed bij nood doorontwikkelingsmogelijkheden.
Verhogen bereik (werkende) minima
Minder regels en meer keuzevrijheid _
m Datagedreven werken voor minima We zetten er continu op in om het gebruik van
m Aanpak specifieke doelgroepen _ de minimaregelingen te verhogen. Dit is een
m Versimpelen aanvraagprocedure en De afgelopen jaren zijn er verschillende extra grote uitdaging omdat de doelgroep
dienstverlening maatregelen genomen die zorgen voor meer van het armoedebeleid veel dynamiek kent.
m Communicatie en productgerichte campagnes flexibiliteit bij het toekennen van minimaregelingen. De armoededoelgroep bestaat jaarlijks voor
m Acties bereiken werkende minima Dit betreft maatwerkoplossingen voor situaties ongeveer een kwart uit nieuwe instroom die in
waarin voorliggende voorzieningen niet afdoende het jaar hiervoor nog geen gebruik kon maken
zijn (doorbraakfonds, mini-maatwerkbudget en van minimaregelingen en voor het eerst bereikt
Ondersteuning minima bij woon- en maatwerkbudget). Maar ook mogelijkheden voor moet worden. De afgelopen jaren is het bereik
energielasten het toekennen van voorzieningen bij schrijnende onder alle groepen toegenomen (zie 6.1). Dit
uitzonderingsgevallen die strikt genomen niet gebeurt onder andere door het vaker proactief
m Woonlastenakkoord aan de voorwaarden voldoen (hardheidsclausule). toekennen van voorzieningen en het werken met
m Woonkostentoeslag Daarnaast is er in 2020 een kinderkeuzebudget op verkorte aanvraagformulieren. Door gerichte
m Energiecoaching: de stadspas geïntroduceerd, dat vanaf 2021 zal datakoppelingen kunnen we grote aantallen
m Energieadvies Vroeg Eropaf! worden uitgebreid (zie hoofdstuk 2). Bovendien rechthebbende minima op een efficiënte manier
m Energiecoaches IWOON is er meer te kiezen, doordat het aanbod van bereiken. Daarnaast hebben we de afgelopen
m Step2Save activiteiten en acties steeds uitgebreider en periode verder geïnvesteerd in de verdere
diverser wordt. Er zijn meer stadspasuitjes, maar het vereenvoudiging van het aanvraagproces. Een
is bijvoorbeeld ook mogelijk om met de Stadspas mooi voorbeeld is de samenwerking met de
37
Dienst Belastingen Amsterdam waardoor meer een langdurig laag inkomen en een relatief hoge
rechthebbenden kwijtschelding van lokale heffingen _ huur in aanmerking komen voor huurverlaging.
ontvangen. Ook zijn er 3 energiecoachprojecten waarmee
Amsterdammers worden ondersteund om te
Ook zijn er jaarlijks terugkerende communicatie- besparen op hun energielasten.
campagnes, bijvoorbeeld over de collectieve
zorgverzekering en bij de start van het schooljaar
de campagne ‘Hulp bij schoolkosten’. Er is een
flying squad dat partijen benadert in wijken
waar het bereik achter blijft, en er wordt samen-
gewerkt met lokale media. Verder zijn er acties
ingezet specifiek gericht op het bereiken van
werkende minima (werknemers in loondienst en
zelfstandigen). Tijdens de coronacrisis is deze groep
meer in beeld gekomen bij de gemeente omdat
ruim 50 procent van alle zelfstandigen een beroep
heeft gedaan op de Tozo-regeling.
Ondersteuning minima bij woon- en
energielasten
Hoge woon- en energielasten kunnen voor
Amsterdamse minima een obstakel zijn om rond te
komen. 19% van de sociale huurders is Amsterdam
heeft onvoldoende inkomsten voor basisuitgaven
die volgens het NIBUD noodzakelijk zijn ® @
(zie paragraaf 6.1). En 25% van de Amsterdamse \__
minima geeft meer dan 10% van hun inkomen
uit aan energielasten. De gemeente heeft daarom
in 2019 hernieuwde afspraken gemaakt met de
woningcorporaties, waardoor Amsterdammers met
38
6.3 Bereik projecten en voorziening
nl
2018 2019 2020
Individuele inkomenstoeslag (IIT) - Amsterdammers die drie jaar of langer een laag inkomen hebben, 27.832 28.787 27.895
ontvangen een toeslag van € 85 per jaar.
Regeling Tegemoetkoming Meerkosten (RTM) - Minima die meerkosten maken in verband met een chronische 14.400 15.030 15.370
ziekte of handicap, kunnen een tegemoetkoming krijgen van maximaal € 91,25 per maand.
Individuele Bijzondere Bijstand — Vergoeding voor noodzakelijke bestaanskosten die voortvloeien uit bijzon- 11.556 11.654 11.731
dere omstandigheden (bijvoorbeeld bewindvoerderskosten, de eigen bijdrage rechtsbijstand of uitvaartkosten).
Kwijtschelding belastingen — Amsterdammers met een inkomen rond het bijstandsniveau kunnen kwijtschel- 49.243 50.543 52.266*
ding aanvragen voor afvalstoffenheffing, onroerendezaakbelasting, roerenderuimtebelasting en/of rioolheffing.
Witgoed bij nood - Minima met kapot witgoed kunnen via het Fonds Bijzondere Noden Amsterdam een appa- 625 552 528
raat in bruikleen krijgen dat na 5 jaar eigendom wordt.
Woonlastenakkoord Circa 7.300 minimahuishoudens met een relatief hoge huur kregen in 2019 en 2020 een structurele huurverlaging.
Energiecoaching Om energiearmoede te bestrijden kregen circa 12.500 huishoudens in de afgelopen 3 jaar energieadvies aan huis.
MEID grts
le * De aantallen in 2020 zijn inclusief de aanslagen voor Weesp en Waternet.
39
Î B OO
a
5 ke pe 1
pn NL % $
Ee L
! 4 A
IN EN
A ä Ì
L | ' \ Aen
ke | Eh |
fi \ 4 \
7 We
\ Ô m Ee ns 4 | |
| Pi ä ‚M
| : INN Sm 3 AN ee ns ik
n LU Ee opper fl zr nen Î k-
er had > ALS A zt AEN MN
Sl mf A EN ek Ar |
eN IEN SE A Pre WE OO
$ WOE AE B Sr EE |
NOOD REE B EE ||
mmm oe) 0 6 RE 2 k ie ad B (Es ke . < f, L
1 0 MN j we 5 SN RS ij, a \ …
f th / À == De
ehh | KC 8
WAN ENDE ek EN Den
re FMR IK OA
rd UNA e TEN - u
VD AAN … |
EA AO DNR Oe 0 EN Ï
be der IR @ EEN NT |
MEDE TD e Ee N! _ a
él If Phe l Es An en iN
Pe elk ON ker en À \
vit bo harde Elk ue DN IP ER TE = x k Î
bed eN Û
GON: A nn nl nn
1 ES Era WAE E en 4
Ir A (NEN TB ,
# 1 Kie Wd WN : NN at WE k Pf
ob KE A We
…__& E nd
kl je
BIJLAGE 40
1. Perspectief op een betere toekomst
.
€€
1.1 Inkomensondersteuning op maat
Pilot/ evaluatie We hebben de ambitie voor een pilot Inkomensondersteuning op maat gerealiseerd door aan te sluiten bij de lopende pilots met het
Mini-Maatwerkbudget (voorheen bekend als Teambudget) en het grotere Maatwerkbudget. Deze beslaan het gehele sociale domein.
Ook de nieuwe buurtteams die vanaf april 2021 van start gaan, gaan hiermee werken. We brengen in deze ontwikkeling actief het element
inkomensondersteuning in en perspectief zoals het is gedefinieerd in ons beleidskader: iedere Amsterdammer kan zich maximaal en naar eigen
vermogen ontplooien. Na deze opstart- en experimenteerfase, volgen we de komende periode de ontwikkelingen in de uitvoering ervan op de
voet. Mochten er in de praktijk situaties ontstaan die onze aandacht vragen op het gebied van inkomensondersteuning, dan pakken we deze op.
1.2 Kansen voor werkende minima
Verhogen bereik We schatten het percentage werkende minima dat gebruikmaakt van de minimavoorzieningen op 37%. Ondertussen zien we dat zelfstandigen
werkende minima door de coronacrisis en de Tozo beter in beeld zijn en dat er meer vraag zal zijn naar onze ondersteuning. Wij hebben o.a. de volgende acties
uitgezet om het bereik van werkende minima te verhogen:
m gebiedsgerichte acties in wijken waar het bereik onder werkende minima achterblijft;
m de aanpak ‘sociaal werkgeverschap! is in het najaar van 2020 gestart om meer werkgevers te bereiken;
m online aanvraagformulieren en aanvraagprocedures voor minimavoorzieningen zijn versimpeld en websites zijn toegankelijker gemaakt;
m via interne bestandsuitwisseling wordt de Stadspas automatisch toegekend aan zowel ondernemers met Bijstand voor zelfstandigen (Bbz)
als aan Amsterdammers met een saneringskrediet bij de Kredietbank Amsterdam;
m digitale voorlichting voor scholen, intermediairs en ervaringsdeskundigen.
Verhogen bereik Ook zetten we extra in op ondersteuning in de vorm van coaching, begeleiding en scholing:
werkende minima m We hebben de ondernemersdienstverlening opgeschaald. We intensiveren de mogelijkheden voor coaching en begeleiding van zelfstandig
ondernemers. We doen dat afhankelijk van de behoefte individueel of (digitaal) in groepsverband.
m De dienstverlening voor niet-uitkeringsgerechtigden (NUG) wordt uitgebreid met 2 fte.
m In 2020 zijn er 218 coachingsaanvragen voor zelfstandigen in behandeling genomen.
m De pilots budgetcoaching en administratieve ondersteuning zijn succesvol afgerond en worden vanwege aansprekende resultaten en de
behoefte onder de (Tozo/Bbz) doelgroep voortgezet in 2021. In totaal zijn er 87 trajecten gestart.
m In 2020 zijn er 47 ‘Taal op de werkvloer! trajecten voor werkende minima in loondienst gestart.
m In 2019 zijn 19 scholingsleningen toegekend en 24 scholingsvouchers;
in 2020 zijn 14 scholingsleningen toegekend en 19 scholingsvouchers.
Schuldhulpverlening De ondersteuning voor schuldhulpverlening aan ondernemers vanuit de gemeente is uitgebreid tot 5 medewerkers die gespecialiseerd zijn in
het ondersteunen van zelfstandig ondernemers. Ook is het aantal gespecialiseerde schuldhulpverleningsbureaus waarmee wordt samengewerkt
uitgebreid van 1 naar 2. In 2020 zijn er 498 schuldhulpverleningstrajecten van zelfstandig ondernemers gestart.
BIJLAGE 41
ief k
1. Perspectief op een betere toekomst
.
€€
1.3 Tegengaan armoedeval
Zachte landing/ In het coalitieakkoord is het voorstel opgenomen om de inkomensgrens voor minimaregelingen selectief te verhogen van 120 naar 130 procent van
Verhogen inkomens- het sociaal minimum. Hier is met het aannemen van de Amsterdamse Agenda armoede en schulden in eerste instantie invulling aangegeven door
grens 130% aan Amsterdammers die hun inkomen (met werk) weten te verhogen tot boven de 120 procent van het sociaal minimum nog enige tijd minimare-
gelingen te verstrekken (de zachte landing). Uit de Minima Effectrapportage van het Nibud uit 2019 blijkt dat de armoedeval afneemt bij minima in
loondienst en met een eigen bedrijf die tot 130% van het sociaal minimum verdienen wanneer zij gebruik kunnen maken van de minimaregelingen
in de stad. Met name gezinnen (en alleenstaande ouders) met kinderen krijgen een hoger besteedbaar inkomen.
In het voorjaar van 2020 heeft het college besloten om toch niet te kiezen voor een zachte landing, maar voor het aanvankelijke plan uit het
coalitieakkoord om de inkomensgrens van minimaregelingen te verhogen naar 130% van het wettelijk sociaal minimum. De coronacrisis heeft
echter gevolgen gehad voor de invoering hiervan. Omdat de gemeente meer uitgaven doet om de gevolgen van de crisis te beperken is met
het vaststellen van de Begroting 2021 besloten om in deze collegeperiode de norm niet te verhogen en zo prioriteit te geven aan ondersteuning
van mensen met het laagste inkomen. Met deze besparing werd het mogelijk om de preventieve aanpak Vroegsignalering uit te breiden en de
gestegen kosten voor Bijzondere Bijstand en de Woonkostentoeslag op te vangen.
1.4 Ondersteuning alleenstaande ouders
Onderzoek We hebben speciale aandacht voor alleenstaande ouders, die vaak zorg en werk moeten combineren en vaak problemen ondervinden op het
achtergrondkenmerken gebied van taal, schulden, kinderopvang en huisvesting. In het beleidskader kondigden we aan dat we een voorstel gingen uitwerken voor
van alleenstaande beantwoording van de motie ‘Onderzoek naar de mogelijkheid voor een éénouder-punt in Amsterdam’ (motie 295 van raadslid Simons (BIIJ1) c.s).
ouders in de stad In ‚
Naar aanleiding van de motie heeft het college OIS verzocht een verkenning uit te voeren naar de achtergrondkenmerken van alleenstaande
ouders in de stad. De cijfers tonen ons dat alleenstaande ouders vaker kwetsbaar zijn dan de gemiddelde Amsterdammer op het gebied van
inkomen, opleiding, werk en zorg.
Stimuleringsbudget Er is al veel ondersteuning beschikbaar, maar helaas is zowel de formele als informele ondersteuning niet altijd bekend bij de alleenstaande ouder
éénouder-punt / of is de drempel om hulp te vragen voor sommigen te hoog. Er zijn kansen voor verbetering in de integraliteit van het ondersteuningsaanbod en in
laagdrempelige de aansluiting tussen de formele en de informele hulpverlening. Het college heeft daarom een stimuleringsbudget beschikbaar gesteld van in totaal
inloopspreekuren voor €105.000,- per jaar voor 2020 en 2021 voor een versterking van de ondersteuning van alleenstaande ouders vanuit de sociale basis.
alleenstaande ouders ee . ‚ :
Vanaf september worden wekelijkse inloopspreekuren georganiseerd in bestaande buurtcentra in alle zeven stadsdelen voor alleenstaande ouders
met (dreigende) financiële problemen. De inloopspreekuren worden bemand door een maatschappelijk werker en vrijwilligers die ervarings-
deskundig zijn, die alleenstaande ouders ondersteunen en stimuleren om gebruik te maken van professionele hulpverlening wanneer dit nodig is.
BIJLAGE 42
1. Perspectief op een betere toekomst
.
€€
1.5 Taal en scholing
Taaloffensief Voor laaggeletterden en mensen met een taalachterstand hebben we bijzondere aandacht. Amsterdammers die hiermee te maken hebben zijn
doorgaans vaker werkloos of hebben een lager inkomen. Daarom sluiten we aan bij het Taaloffensief en investeren we specifiek in taalcursussen
waarin deelnemers naast de Nederlandse taal ook financiële en administratieve vaardigheden leren. Het aantal deelnemers aan deze cursussen nam
de afgelopen jaren toe: van 636 cursisten in 2017, naar 734 in 2018 en 914 in 2019. In 2020 waren er 204 deelnemers, een lager aantal, in verband
met corona. Uit effectmetingen blijkt dat 83,1% van de deelnemers aangeeft dankzij deze cursus een betere plek in de samenleving te ervaren?
Integrale aanpak Daarnaast verzorgen we in het kader van de integrale aanpak Armoede, Taal en Laaggeletterdheid (ATL) trainingsaanbod voor vrijwilligers en
taal, armoede en professionals over het signaleren van taal- en schuldenproblematiek. Het aantal deelnemers aan dit aanbod steeg de afgelopen jaren: van 274
laaggeletterdheid deelnemers in 2017, naar 385 in 2018 en 636 in 2019. Vanwege corona konden in 2020 minder mensen deelnemen (155).
Bevorderen digitale Voor alle Amsterdammers is het belangrijk om toegang te hebben tot het internet en zoveel mogelijk digitaal zelfredzaam te zijn. Daarom sluiten
inclusie we aan bij Agenda Digitale Stad, waarin een centrale ambitie is dat Amsterdam een inclusieve digitale stad is. Om de digitale inclusie van alle
Amsterdammers te bevorderen versterkten we de digitale infrastructuur van publieke voorzieningen in de wijk. Verschillende buurthuizen en
andere ontmoetingsplekken konden daardoor het aanbod voor buurtbewoners een impuls geven. Daarnaast organiseerden we in de coronacrisis
een laptopactie om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kwetsbare Amsterdammers digitaal verbonden waren. Via de actie verspreidden we
3.500 refurbished laptops onder volwassen minima.
1.6 Wat gebeurt er nog meer?
Kinderopvang Uit de stadsgesprekken (die zijn gevoerd vooruitlopend op dit beleidskader) kwam naar voren dat een deel van de ouders belemmeringen ervaart
bij kinderopvang. Goede informatieverstrekking vanuit klantmanagers is hierbij belangrijk. We zijn bezig een training te ontwikkelen voor klant-
managers zodat zij de Amsterdammers goed kunnen ondersteunen. WPI-klanten die reintegreren, werken of inburgeren hebben namelijk te
maken met de Wet Kinderopvang en de gemeentelijke vergoeding Eigen bijdrage en de administratie hiervan kan complex zijn.
Als iemand meer uren gaat werken, kunnen eventuele kosten voor kinderopvang toenemen. Dit kan werkende minima demotiveren om het aantal
werkuren uit te breiden. We gaan daarom de bekendheid van de vergoeding eigen bijdrage kinderopvang vergroten onder de werkende minima.
BIJLAGE 8 Onderzoek van Prof. Dr. Maurice de Greef (Vrije Universiteit Brussel): Impact trajecten 43
Taal en Persoonlijke Financiële Administratie voor inwoners van Amsterdam.
ief k
1. Perspectief op een betere toekomst
.
€€
1.6 Wat gebeurt er nog meer?
Gezondheid We zien dat mensen met armoede minder kunnen meedoen, en door stress vaker minder letten op voeding en gezondheid. Daarom werken
we samen met Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG) aan de Impuls Gezondheid van Kinderen in armoede. We voeren sinds een paar
jaar een aantal projecten uit om de gezondheid van kinderen te bevorderen en waarbij armoede geen belemmering is. Een voorbeeld hiervan is
Gezond Kopen en Gezond Koken, een cursus om ouders te stimuleren gezonde keuzes te maken en het Interactief theater waarbij een theater-
gezelschap op een interactieve manier in gesprek gaat met ouders om te kijken naar mogelijkheden om zowel de gezondheid van kinderen te
bevorderen maar ook om ouders te informeren over armoederegelingen. Vanwege corona zijn er een aantal projecten stopgezet. We blijven ons
inzetten om aan te sluiten bij andere afdelingen en programma's om de gezondheid van kinderen te bevorderen en om meer aandacht te krijgen
voor het signaleren van Armoede en het doorverwijzen naar de MaDi's te bevorderen. We werken vanuit de Impuls ook samen met het programma
Gezonde en Kansrijke start, waarbij we een aantal projecten ondersteunen en andere mogelijkheden verkennen.
BIJLAGE 44
2 Kansen voor kinderen en jongeren 72
mms
®
2.1 Kinderkeuzebudget
Bundeling Sinds 2020 is het technisch mogelijk om budget op de Stadspas te plaatsen. Dit is reden om vanaf dit jaar een zogenaamd Kinderkeuzebudget
kindregelingen op de Stadspas in te voeren. In dit budget bundelen we verschillende kindregelingen samen. Daarmee maken we het aanbod aan kindregelingen
op de stadspas. overzichtelijker en creëren we meer keuzevrijheid voor de besteding ervan. Om gebruikers kennis te laten maken met de Stadspas als betaalpas
plaatsen we in 2020 voor het eerst het budget van de Kindbonnen op de pas. In de komende jaren integreren we ook andere kindregelingen in
het gebundelde budget op de Stadspas.
2.2 Familiepakket voor voorscholen
Taallessen/ Op meerdere scholen in Amsterdam met veel leerlingen uit minimahuishoudens boden we het familiepakket aan. In schooljaar 2019/2020 boden
Spreekuren MaDi's/ we op 53 scholen taallessen aan en op ca. 35 scholen organiseerden MaDi's spreekuren.
Financiële voorlichting/
Amsterdamse Op één familieschool in Nieuw-West is in 2020 gestart met een verlengde (+45 minuten onderwijstijd per dag) en een verrijkte (+1 uur talent-
familieschool ontwikkeling per dag) schooldag. Daarnaast heeft de school een uitgebreide ondersteunings structuur die bestaat uit een vast team van professi-
onals (waaronder de MaDi en het Ouder en Kind team). Hiermee wordt vanuit verschillende disciplines ondersteuning geboden aan de gezinnen.
De UVA en HVA onderzoeken in hoeverre de interventies zowel voor kinderen als hun ouders de beoogde effecten opleveren. Tijdens de lockdown
zijn gezinnen extra ondersteund, onder andere door ze actief te benaderen en door extra materiaal voor thuisonderwijs beschikbaar te stellen.
2.3 Betrekken kinderen bij aanpak armoede
Bij invoeren Op verschillende manieren laten we kinderen en hun ouders meedenken over het beleid. Zo betrokken we ouders bij de manier waarop we het
kinderkeuzebudget/ Kinderkeuzebudget op de Stadspas invoeren. Daarnaast organiseerde de Kinderombudsman in samenwerking met andere organisaties in 2020
SuperRadenDag/ een zogenaamde SuperRadenDag. Hier konden Amsterdamse kinderen tussen de 10 en 18 jaar meedenken over diverse beleidsthema’s. Tot slot
Adviestafel organiseerden we samen met het Pact Amsterdam een adviestafel over schuldenproblematiek onder jongeren.
schuldenproblematiek
jengeren
BIJLAGE 45
2 Kansen voor kinderen en jongeren 72
mms
®
2.4 Gezonde financiële start jongeren
Overgang naar 18 jaar Vanaf eind 2020 feliciteren we alle Amsterdamse jongeren die 18 jaar worden via een verjaardagskaart met daarop een lijst met zaken die ze
moeten regelen of weten. De kaart verwijst de webpagina ‘ik word 18' voor meer informatie. Met een OR-code wordt gelinkt naar de app PingPing.
Die app hebben we in samenwerking met het programma ‘Overgang naar 18 jaar’ ontwikkeld. Jongeren kunnen via PingPing hun basissituatie
op orde te brengen door een route te doorlopen waarin ze stapsgewijs informatie krijgen en tot acties worden aangezet. In de komende periode
ontwikkelen we de app verder door, onder andere in samenwerking met jongeren zelf.
Financiële educatie op Het aanbod financiële educatie hebben we vanaf schooljaar 2018-2019 verder uitgebreid. In schooljaar 2020-2021 voeren we het aanbod in
het voorgezet onderwijs samenwerking met drie uitvoerende organisaties verder op. We hebben specifieke programma's voor leerlingen van het vso, praktijkonderwijs en
vmbo B/K, en voor leerlingen van vmbo-t en havo/vwo. We zetten het meest in op deelname binnen het vso, praktijkonderwijs en vmbo B/K.
Jongeren schuldenvrij Op 1 februari 2020 introduceerden we de nieuwe aanpak Jongeren Schuldenvrije Start. Binnen deze aanpak werken Jongerenpunten, MaDi's en de
Kredietbank nauw samen aan het oplossen van schulden en het creëren van perspectief voor jongeren. We hebben de ambitie gesteld om per jaar
150 jongeren te begeleiden bij het oplossen van hun schuldenproblematiek en te werken aan hun toekomstperspectief. Tot augustus 2020 zijn er
325 jongeren gesproken waarvan we verwachten dat er 80 instromen in de aanpak.
Daarnaast hebben we er in de aanpak Vroegsignalering extra op ingezet dat signalen van het CAK over jongeren worden opgepakt. Ook hebben
we alle labels van zorgverzekeraars Achmea, CZ-groep, VGZ en Menzis bij de aanpak betrokken. Dit doen we, omdat schulden bij jongeren vaak
beginnen door het niet betalen van de premie van de ziektekostenverzekering. Tot slot zijn we in samenwerking met DUWO, de woningcorporatie
voor jongerenhuisvesting, gestart met een specifieke vroegsignaleringsaanpak voor jongeren.
2.5 Wat gebeurt er nog meer?
Stadspasaanbod voor De mogelijkheden via de Stadspas voor kinderen zijn de afgelopen twee jaar uitgebreid. We gaven onder andere het aanbod aan activiteiten
kinderen een impuls en zorgden we voor meer culturele activiteiten in de Kidsgids. Ook waren er meer mogelijkheden om mee te doen aan activiteiten
tijdens schoolvakanties. De deelname hieraan nam in de afgelopen jaren toe. Daarnaast breidden we de betaalmogelijkheden via de Stadspas
uit. Tegenwoordig kunnen alle kinderen via de pas contributie voor een sportclub en de vrijwillige ouderbijdrage betalen. Die laatstgenoemde
toepassing is inmiddels op ruim 200 scholen mogelijk. Dit zorgt ervoor dat meer kinderen meekunnen op schoolreisjes en andere uitjes onder
schooltijd.
BIJLAGE 46
2 Kansen voor kinderen en jongeren LD
mms
®
2.5 Wat gebeurt er nog meer?
Integrale aanpak In de afgelopen periode hebben we ingezet op een uitgebreidere integrale aanpak voor het stimuleren van sport en cultuur. In samenwerking
Sport en Cultuur met het Jeugdfonds Sport verzorgen we de Sportvergoeding Jeugd. Via deze regeling kunnen kinderen met een Stadspas deelnemen aan sport-
activiteiten. Met hun Stadspas kunnen ze kosten voor sportactiviteiten tot €300,- per schooljaar vergoed krijgen. Daarnaast maakt het Jeugdfonds
Sport het voor kinderen mogelijk om lid te worden van een vereniging die (nog) niet is aangesloten op het systeem van Stadspas. In 2019 hebben
we met de integrale samenwerking ruim 8.500 kinderen bereikt.
In samenwerking met het Jongerencultuurfonds Amsterdam bieden we kinderen uit huishoudens met een laag inkomen tevens een vergoeding
voor de kosten van een jaarlidmaatschap aan muziek-, theater- en danslessen. Dat doen we tot een maximumbedrag van €450,- per jaar.
In 2019 heeft het Jongerencultuurfonds Amsterdam ruim 3.000 kinderen bereikt.
Stichting Leergeld In samenwerking met Stichting Leergeld ondersteunen we kinderen zonder Stadspas, aanvullend op het gemeentelijke beleid. Stichting Leergeld
richt zich vooral op gezinnen van werkende minima, gezinnen in acute nood en ongedocumenteerden. Dat doet het in de stadsdelen Oost, Nieuw
West, Noord en Zuidoost. De stichting werkt met vrijwilligers die huisbezoeken doen om ouders te informeren over Pak je kans en om ondersteu-
ning te bieden als mensen niet in aanmerking komen voor ander gemeentelijk aanbod. Stichting Leergeld verstrekte de afgelopen periode diverse
noodzakelijke producten aan kinderen, zoals laptops, fietsen, bedden en bureaus. Daarnaast verwees het mensen door naar relevante instanties
zoals MaDi's en jeugdhulp.
Stichting SINA Vergelijkbaar met de activiteiten van Stichting Leergeld ondersteunen we in samenwerking met Stichting Samen Is Niet Alleen (SINA) kwetsbare
Amsterdamse minima in de stadsdelen Centrum, West en Zuid. SINA helpt minima met het aanvragen van gemeentelijk aanbod en ondersteunt
tevens Amsterdammers die hier niet in aanmerking voor komen. SINA legt bij alle cliënten huisbezoeken af om zorgvuldig in kaart te brengen op
welke leefgebieden een hulpvraag is. Daardoor kan het doorverwijzen naar een relevante instanties, zoals Ouder- en Kindteams of MaDi's. Tevens
verzorgt SINA materiële ondersteuning door o.a. laptops, fietsen, bedden en bureaus te verstrekken.
JeugdEducatieFonds Het JeugdEducatieFonds ondersteunt Amsterdamse kinderen uit gezinnen met weinig geld die niet in aanmerking komen voor gemeentelijke
voorzieningen of die aanvullend op de bestaande voorzieningen extra hulp nodig hebben. Dat doet het in samenwerking met verschillende
basisscholen.
BIJLAGE 47
3 Preventie van armoede en schulden
mn
3.1 Ontzorgen kwetsbare Amsterdammers
Convenant Kwaliteit In februari 2020 heeft het college het Convenant Kwaliteit Beschermingsbewind gesloten met maatschappelijk dienstverleners en bewindvoerders.
Beschermingsbewind Met dit convenant beogen we de kwaliteit van bewindvoering te verhogen, het schuldhulpverleningsproces te versnellen en de overgang naar
zelfredzaamheid te bevorderen.
Pilot tussenvorm Naast dit convenant onderzoeken we meer manieren om de Amsterdammers met schulden passende ondersteuning te bieden. Zo is in 2019 een
inkomensbeheer en pilot uitgevoerd met een tussenvorm tussen inkomensbeheer en beschermingsbewind om Amsterdammers een alternatief te bieden waarmee de
beschermingsbewind/ overstap naar zelf financiën beheren kleiner wordt. Ook starten we met pilots in het gebruik van digitale instrumenten, zoals de Buddy App.
Pilot gebruik digitale
instrumenten
Ontzorgen Om statushouders te ontzorgen kunnen zij ervoor kiezen dat in de eerste 6 maanden van hun uitkering, de vaste lasten ingehouden worden.
statushouders Sinds de start van deze aanpak heeft 73% daar gebruik van gemaakt. Ook bieden we andere begeleiding aan met de focus op het voorkomen
van schulden, vanuit het implementatieplan ontzorgen statushouders. Denk aan budgetadviesgesprekken en een preventieve budgetcursus.
3.2 Schulden vroeger signaleren
Uitbreiding De Amsterdamse Aanpak Vroegsignalering is in juli 2020 geïntensiveerd om te voorkomen dat Amsterdammers die door de coronacrisis
samenwerkingspartners betalingsachterstanden hebben, problematische schulden ontwikkelen. Het aantal samenwerkingspartners van wie de gemeente meldingen
Amsterdamse aanpak ontvangt is in 2019 uitgebreid met 7 nieuwe melders: deurwaarderskantoren Flanderijn, GGN en Syncasso, energiebedrijven Greenchoice
vroegsignalering en Eneco en zorgverzekeraars Menzis en VGZ. In 2020 is daar de samenwerking met Certin en DUWO en Stadsbank van Lening bijgekomen.
Ook voeren we gesprekken met particuliere verhuurders om daar de samenwerking mee op te starten.
Acties verhogen bereik Een aandachtspunt in de Aanpak Vroegsignalering is het bereik. In 2019 is er een traject gestart om het bereik van verder te vergroten. We maken
vroegsignalering meer gebruik van digitale dienstverlening (waaronder de stedelijke aansluiting bij Geldfit vanaf april 2020), werken meer vindplaatsgericht en
verrijken meldingen met zoveel mogelijk informatie om met meer kennis op pad te gaan. Sinds de coronacrisis zien we een sterk gestegen bereik,
door betere contactinformatie (telefoonnummers en e-mailadressen) en ook doordat mensen meer thuis zijn.
BIJLAGE 48
3 Preventie van armoede en schulden
ms
3.3 Aanpak levensgebeurtenissen
Overgang naar 18 jaar De overgang naar 18 jaar is een levensgebeurtenis met risico op schulden. De aanpak om jongeren en hun ouders hierin te ondersteunen vindt
u in hoofdstuk 2.
Samenwerking met SVB Bij de overgang van een Participatiewet-uitkering naar het pensioen bieden we ouderen in samenwerking met de SVB dienstverlening aan die
bij overgang P-wet naar gericht is op preventie van inkomensproblemen en schulden. Na een experiment in 3 stadsdelen is deze aanpak sinds 2019 stadsbreed en kent
pensioen een hoge klanttevredenheid.
Onderzoek overige We onderzoeken welke inzet op andere levensgebeurtenissen aanvullend nodig is om te zorgen dat Amsterdammers die door een verandering
ondersteunings- in hun situatie meer risico lopen op schulden, te ondersteunen.
behoeften bij levens-
gebeurtenissen
3.4 Nazorg na vroegsignalering of schuldhulpverleningstraject
3 maanden nazorg na We bieden gedurende 3 maanden nazorg aan Amsterdammers die we bereiken met vroegsignalering en die zelf werken aan een oplossing
vroegsignalering van de betalingsachterstand.
Vrijwillige nazorg na Om nieuwe schulden na de start met een schone lei te helpen te voorkomen, kan een klant op vrijwillige basis nazorg ontvangen na een
schuldhulpverlenings- schuldhulpverleningstraject. Deze nazorg bestaat uit vier jaar “vinger aan de pols” nadat een saneringstraject is gestart. Op dit moment testen
traject we via het stedelijk experiment “Nazorg+” welke hulpvragen er in de praktijk zijn, en welke ondersteuning hier het beste bij past.
BIJLAGE 49
3 Preventie van armoede en schulden
ms
3.5 Wat gebeurt er nog meer?
Pilot budgetgesprekken In november 2019 is de gemeente samen met woningcorporatie Rochdale en maatschappelijk diensterverleners MadiZo, Sezo en Doras gestart
nieuwe huurders met een pilot waarbij nieuwe huurders een budgetgesprek met de MaDi krijgen aangeboden om schulden te voorkomen. In dit gesprek krijgt
de huurder advies over de nieuwe huur in relatie tot besteedbaar budget en over het gebruik van minimaregelingen, toeslagen en voorliggende
voorzieningen.
Gebundelde In het Stadsloket West bieden verschillende overheden (SVB, CAK, Belastingen) gezamenlijke dienstverlening aan voor Amsterdammers die er
dienstverlening digitaal of telefonisch niet uitkomen. Deze overheden bundelen hier hun dienstverlening en gaan persoonlijk in gesprek.
overheden in
Stadsloket West
Samenwerking Geldfit De gemeente Amsterdam is per 1 april 2020 een samenwerking aangegaan met Geldfit en is daarmee aangesloten op de Nationale
Schuldhulproute. Amsterdammers kunnen zich via geldfit.nl oriënteren op verschillende manieren om hulp te krijgen bij geldproblemen.
In 2020 zijn 475 Amsterdammers na deze oriëntatie doorverwezen naar de MaDi.
BIJLAGE 50
4 Amsterdam vrij van problematische schulden 3
ms
41 Stresssensitieve schullhulpverlening
Route020 Route020 is een nieuwe werkwijze van de MaDi. Deze nieuwe werkwijze is gebaseerd op inzichten uit de gedragswetenschappen over de effecten
van schaarste en bijbehorende stress op het denken en handelen van mensen en de in de Verenigde Staten ontwikkelde methodiek mobility
mentoring. Het proces is meer maatwerk geworden. Hulpverleners zijn getraind in stress-sensitieve schuldhulpverlening en verbinding met andere
leefdomeinen. Sleutelwoorden binnen Route020 zijn de leefwereld van de klant, integraal werken, de menselijke maat en stresssensitiviteit.
De Hogeschool van Amsterdam (HvA) is nauw betrokken bij de ontwikkeling en verbetering van deze werkwijze.
Training ‘Wegwijs Amsterdamse professionals uit andere (aanverwante) domeinen kunnen in het kader van integraal werken de training ‘Wegwijs in Schuldhulp' volgen.
in schuldhulp’ Wegwijs in Schuldhulp (WiS) verzorgt basistrainingen schuldhulpverlening voor professionals, om de samenwerking tussen de schuldhulpverlening
en alle ketenpartners te versterken. De trainingen werden tot en met 2018 kosteloos aangeboden, in 2019 is er geëxperimenteerd met betaalde
trainingen. De overgang naar betaalde trainingen heeft - zoals verwacht - impact gehad op het aantal aanmeldingen: er is een daling opgetreden
van 50% in 2019 t.o.v. 2018. Eind 2019 en begin 2020, nam de vraag naar trainingen weer flink toe. Echter, door corona zijn alle trainingen in het
2e kwartaal van het jaar geannuleerd en verzet naar het najaar. Indien mogelijk gaat het om fysieke trainingen, naast een online programma.
Good Practice De HvA start in najaar 2020 met de 2-meting, waarin zij zal nagaan in hoeverre route 020 is geïmplementeerd in de praktijk. Het zogeheten
onderzoek “Good Practices onderzoek” bouwt voort op de eerdere O-meting (2015) en 1-meting (2018), waardoor de ontwikkelingen over een langere periode
inzichtelijk worden. Daarnaast hebben de MaDi's ervoor gekozen om de training route 020 vanaf najaar 2020 te verdiepen en intensiveren; zodat
stress-sensitief werken en motiverende gesprekstechnieken nog meer verankerd raken in de werkwijze van de Amsterdamse schuldhulpprofessional.
4.2 Saneren aan de voorkant
Proef saneren aan In december 2017 is een proef gestart met saneren aan de voorkant met als doel om zo snel mogelijk een schuldsanering aan te vragen en de
de voorkant; doorlooptijd zoveel mogelijk te verkorten. De proef liep tot april 2018 en is in 2019 geëvalueerd. De uitkomst van de evaluatie is dat, ondanks een
Doorontwikkeling sterk verkorte doorlooptijd, veel trajecten niet succesvol waren. Dat heeft in de eerste plaats te maken met onvoldoende stabiliteit bij veel van de
i.s.m. HVA deelnemers, waardoor tijdens de sanering opnieuw schulden ontstonden. Een tweede reden is dat niet alle schulden bij iedereen in beeld waren
voor tot sanering werd overgegaan.
In het verlengde hiervan is in 2020 de Hogeschool van Amsterdam (HvA) gevraagd de doorlooptijden van schuldhulpdossiers te analyseren van
start tot aan goedkeuring van de saneringsaanvraag bij de kredietbank. De achterliggende theorie is dat de maatwerkaanpak van route 020
(werkwijze MaDi sinds 2019) snelle toeleiding naar sanering faciliteert waar dit mogelijk is. Resultaat van de analyse is dat ongeveer een kwart van
de dossiers een doorlooptijd heeft van maximaal 3 maanden. Ongeveer de helft heeft een doorlooptijd van maximaal maanden en ongeveer een
kwart een doorlooptijd heeft van meer dan 1 jaar. Bij de snelle dossiers gaat het veelal om stabiele deelnemers bij wie de schuldensituatie al goed
in beeld is. Een deel van de Amsterdammers die door de coronacrisis in de problemen is gekomen, voldoet naar verwachting aan dit profiel.
BIJLAGE 51
4 Amsterdam vrij van problematische schulden 3
ms
4.3 Herfinancieren schuldenpakket
Kleinschalige pilot In 2020 heeft de Kredietbank Amsterdam in de vorm van een pilot een start gemaakt met het onderzoeken van de mogelijkheden en voordelen
herfinanciering van het herfinancieren van het schuldenpakket van schuldenaren. De pilot is nog klein schaling. Van 8 schuldenaren is de schuld gefinancierd.
Op dit moment loopt de afbetaling ervan goed. Geen van de 8 deelnemers heeft nog een betalingsachterstand.
4.4 Schuldenoffensief
Lokale aanpak In 4 (ontwikkel-)buurten zijn we gestart met lokale aanpakken met als doel een schuldenvrije buurt. Door Amsterdammers met schulden te helpen,
(ontwikkel-)buurten ontstaat rust en perspectief om te werken aan de toekomst. In de IJplein-/Vogelbuurt is op 1 juli jl. gestart met de aanpak Armen ineen, waarin
‘samenredzaamheid' centraal staat. Het is een aanpak van onderop waarin bewoners en professionals een grote rol spelen en mede vormgeven aan
het project. In Zuidoost is in de G-buurt Noord een integrale, outreachende aanpak ontwikkeld die vooruitloopt om de nieuwe werkwijze van de
buurtteams. Ook in Nieuw-West (Aanpak Dichtersbuurt) en Oost (Samen Vooruit) is een lokale aanpak opgezet.
Daarnaast zijn er 2 lokale aanpakken die al langer lopen. In Zuidoost bestaat sinds 2017 de GeDIK-aanpak waar binnen mensen begeleid werken
aan hun persoonlijke doelen. De overkoepelende ambitie: uit de armoede komen. Circa 120 deelnemers uit drie doelgroepen doen mee:
alleenstaande moeders, werkende minima en zzp'ers met een laag inkomen. In de Lodewijk van Deysselbuurt in Nieuw-West loopt sinds 2017
het project Van Overleven naar Leven met als doel om zestig gezinnen te ondersteunen. Het betreft gezinnen die uitvallen in de reguliere
hulpverlening en (problematische) schulden hebben.
Tot slot wordt ook vanuit de portefeuille Werk ingezet op de ontwikkelbuurten. Zo geven we binnen de cohortaanpak prioriteit aan de
ontwikkelbuurten en realiseren we onder de noemer ‘Samen aan de Slag’ werk voor 50 bijstandsgerechtigden in Slotervaart.
4.5 Lobby Rijk
Lobbybrief G4 Het college heeft de lobby bij het Rijk om knelpunten in de schuldhulpverlening weg te nemen, het afgelopen jaar geïntensiveerd. Samen met
en landelijke de G4 en de Landelijke Armoedecoalitie heeft Amsterdam een lobbybrief opgesteld die, in navolging van de aanbevelingen van de commissie
armoedecoalitie: Halsema, pleit voor een breed schuldenoffensief naar aanleiding van de coronacrisis. Het Rijk onderkent het belang van intensievere en snellere
breed schuldenoffensief schuldhulpverlening in deze crisistijd en heeft in het herstel- en steunpakket middelen vrijgemaakt voor gemeenten. Ook zijn in de Tweede Kamer
moties en amendementen aangenomen die overeenkomen met ons pleidooi, zoals het aanpassen van de Participatiewet, waardoor het niet
verstrekken van inlichtingen niet automatisch tot de classificatie ‘fraude! hoeft te leiden.
BIJLAGE 52
4 Amsterdam vrij van problematische schulden 3
ms
4.6 Sociale incasso
Pauzeknop De pauzeknop is een belangrijk instrument om Amsterdammers met problematische schulden tijd en rust te gunnen om uit de schulden te
komen. Een dergelijke pauzeknop is via de leidraad Incasso 2020 van de Landelijke Vereniging Lokale Belastingen een geborgd onderdeel van de
invorderingsactiviteiten van Belastingen Amsterdam.
Aanpak terug- Op het gebied van het terug- en invorderen van bijstandsschulden is de gemeente aan het onderzoeken op welke wijze sociale incasso het
en invorderen best kan worden toegepast binnen de uitvoering van de Participatiewet. Wet- en regelgeving vraagt om een gedifferentieerde aanpak van
bijstandsschulden fraudeschulden en schulden en schulden die door andere redenen zijn ontstaan.
Het niet kunnen kwijtschelden van fraudevorderingen, schulden die het gevolg zijn van het niet melden van voor de hoogte van de uitkering
relevante informatie, blijft een probleem. Een amendement met als doel deze strenge wettelijke bepaling te wijzigen biedt mogelijk uitkomst.
De bedoeling is dat fraudeschulden die niet het gevolg zijn van opzet of grove schuld voortaan wel kunnen worden meegenomen in een minnelijke
regeling. Vooruitlopend hierop onderzoekt de gemeente al op welke wijze invulling kan worden gegeven aan deze nieuwe bepaling.
Schuldeiserscoalitie Amsterdam voert gesprekken met de Schuldeiserscoalitie — een groep (nu nog) private schuldeisers met een sociaal incassobeleid - over toetreding.
Op die manier geven we invulling gegeven aan de wens om de samenwerking met private partijen op het gebied van sociale incasso te versterken.
4.7 Wat gebeurt er nog meer?
Ondersteuning De gemeente biedt Amsterdamse ouders die gedupeerd zijn door de toeslagaffaire ondersteuning aan. In april 2019 is een eerste pilot
gedupeerden uitgevoerd en op basis van deze resultaten hebben de VNG en Rijksbelastingdienst op 28 september een akkoord gesloten. De gemeente
toeslagenaffaire biedt ondersteuning bij de brede hulpvraag op de leefdomeinen schuldhulpverlening, wonen, zorg, gezin en werk. Op 25 februari waren er
2323 gedupeerde ouders in beeld in Amsterdam. De gemeente benadert deze groep met het ondersteuningsaanbod.
Wet vereenvoudiging In 2020 heeft het Rijk aangekondigd dat de in 2017 aangenomen wet Vereenvoudiging beslagvrije voet per 1 januari 2021 in werking zal treden.
Beslagvrije voet De wet beoogt een verbetering van de rechtspositie van schuldenaren ten opzichte van de schuldeiser door een betere en uniformere vaststelling
van de beslagvrije voet. Hoewel de wet op 1 januari 2021 daadwerkelijk in werking is getreden, is door het Rijk nog niet aan alle randvoorwaarden
voldaan om goed uitvoering te geven aan deze wet. Diverse digitale instrumenten die verschillende partijen (WPI, deurwaarders en MaDi's en
sociaal raadslieden) zijn nog niet uit ontwikkeld en geven verschillende uitkomsten van de berekening van de beslagvrije’ voet. Dit leidt landelijk tot
problemen. Het Rijk voorziet dat alle benodigde instrumenten pas eind 2021 klaar zullen zijn. WPI gaat met verschillende partijen in gesprek om
de problemen te inventariseren. Aan de hand van die inventarisatie zal worden besloten of, en zo ja in welke vorm (bijvoorbeeld in G4-verband) er
actie richting het Rijk moet worden ondernomen.
BIJLAGE 53
5 Meedoen zonder belemmeringen )
mms
5.1 Inzet ervaringsdeskundigen bij armoedeaanpak
Amsterdams Netwerk We ondersteunen de inzet van ervaringsdeskundigen bij de aanpak van Armoede en schuldhulpverlening. We zijn aangesloten bij het Amsterdams
Ervaringsdeskundigen Netwerk Ervaringskennis (ANE).
(ANE)
Het Amsterdams Netwerk Ervaringskennis is een snelgroeiend netwerk van ervaringsdeskundigen, ambtenaren én andere professionals.
We ondersteunen de ontwikkeling van de leerlijn die door ANE en vrijwilligersacademie wordt ontwikkeld waarbij Amsterdammers worden
opgeleid tot ervaringswerker. De eerste groep is inmiddels gestart. Tevens ondersteunen we de inzet van ervaringswerkers in de stadsdelen
in West, Nieuw-West en Oost bij verschillende projecten en programma's.
We werken ook samen met het ANE om te kijken naar mogelijke doorgroeimogelijkheden, stageplekken en werkplekken voor
ervaringsdeskundigen (o.a. bij de MaDi's).
5.2 Sportmodule Stadspas voor volwassenen
Keuzemodule op de pas Sporten en bewegen moet toegankelijk zijn voor alle Amsterdammers, ook voor Amsterdammers met een laag inkomen.
We bieden via de stadspas (gratis of met korting) verschillende beweeg- en sportactiviteiten aan volwassenen, zoals zwemactiviteiten,
hardlopen, klimmen, kanovaren en fitness activiteiten.
We zijn aan het verkennen of we kunnen aansluiten bij de ontwikkeling om het stadspasaanbod op de pas te krijgen.
Hierin willen we kijken naar de mogelijkheden om een sportmodule toe te voegen.
Seniorensportfonds We bieden ook het seniorensportfonds waarbij 55+ers een jaar lang gratis kunnen sporten in stadsdeel Zuidoost en Zuid.
5.3 Aanpak armoede en gezondheid
Verkenning aansluiting Amsterdammers met een laag inkomen hebben vaak een minder goede gezondheid. In samenwerking met de GGD en Zilveren kruis zijn we aan
preventieaanbod het verkennen of het preventieaanbod beter kan aansluiten op de behoefte van bewoners en zijn hiervoor in samenwerking met Pharos gesprekken
aan het voeren met sleutelfiguren in stadsdeel Zuidoost.
BIJLAGE 54
5 Meedoen zonder belemmeringen )
mms
5.3 Aanpak armoede en gezondheid
Impuls gezondheid In de samenwerking met Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht werken we aan een Impuls Gezondheid van kinderen in Armoede waarbij we
kinderen ons richten op het stimuleren van Gezondheid en aan het herkennen van armoede en het doorverwijzen.
We stimuleren o.a. gezondheidsvaardigheden van ouders door een cursus Gezond Kopen, Gezond Koken en een interactief theater. Maar richten
we ons ook op het signaleren van armoede en doorverwijzing binnen de gezondheidszorg. Bijv. vragen die binnen de JGZ zijn opgenomen om een
indicatie te geven van de armoedeproblematiek in een gezin.
Verkenning pilot In samenwerking met de GGD zijn we aan het verkennen of we een pilot Stoppen met Roken voor Amsterdamse minima kunnen starten waarbij
Stoppen met Roken we willen aansluiten op bestaand aanbod.
5.4 Wat gebeurt er nog meer?
Stadspas De Stadspas geeft minima grote kortingen en gratis toegang bij uitjes en aanbiedingen, zodat iedereen kan meedoen in de stad. Het aanbod
wordt continu verbeterd en uitgebreid in samenspraak met de pashouders. In 2019 zijn er ten aanzien van 2018 20.000 meer Amsterdammers
aangesloten bij de Stadspas en hebben er ook meer stadpashouders gebruik gemaakt van hun stadspas. Ook zijn er in 2019 149.000 meer
verzilvering gerealiseerd dan in 2018. Een groot aantal Amsterdamse minima heeft deelgenomen aan verscheidene culturele activiteiten en
sportactiviteiten. In 2019 zijn 485.000 verzilvering gerealiseerd en waarvan zwemmen de meest populaire activiteit is gebleken (89.000 verzilvering).
Ook begin 2020 is de stadspas goed gebruikt en namen veel mensen deel aan allerlei activiteiten. Vanwege Covid-19 zijn een aantal activiteiten
geannuleerd of in een andere vorm voortgezet. Vanaf september 2020 mogen minima 1 keer per maand gratis iemand meenemen die zelf geen
stadspas heeft.
Pact voor Amsterdam De gemeente doet het niet alleen. Er zijn vele partners die zich inzetten om armoede tegen te gaan en om te stimuleren dat alle Amsterdammers
mee kunnen doen. Met het Pact voor Amsterdam faciliteert de gemeente particuliere initiatieven en publiek private samenwerkingen gericht
op armoedebestrijding. Jaarlijks worden er circa 5 netwerkbijeenkomsten georganiseerd en in 2019 is er een makelaar aangesteld om partijen
te verbinden en samenwerkingen aan te jagen. Dit jaar heeft de 6e editie van de Omarmprijs plaatsgevonden. Studiezalen, een initiatief van
oud-Amsterdammer van het Jaar, Abdelhamid Idrissi, oprichter van Studiezalen, heeft de Omarmprijs 2020 mogen ontvangen.
BIJLAGE 55
5 Meedoen zonder belemmeringen )
mms
5.4 Wat gebeurt er nog meer?
Makkie Sinds 2017 ondersteunen we het buurproject Makkie in samenwerking met stadsdeel Oost, bewoners, organisaties en bedrijven in de Indische
Buurt en het Oostelijk Havengebied.
Makkies zijn te verdienen als je vrijwilligerswerk doet voor een organisatie in de Indische Buurt en het Oostelijk Havengebied. Wie één uur
vrijwilligerswerk doet, krijgt één Makkie. Wie meedoet helpt daarmee de buurt, zijn buren én zichzelf, want gespaarde Makkies kan worden
ingewisseld bij veel aangesloten lokale winkeliers en organisaties. Het project richt zich vooral op de minima maar is voor alle inwoners uit de
buurt beschikbaar. De Makkie komt in de praktijk terecht bij degenen die het hard nodig hebben. Het project biedt kansen aan bewoners, het
ondersteunt lokale initiatieven en is daarmee een bindmiddel voor de buurt. Mensen die meedoen voelen zich beter/ sterker. Er zijn momenteel
360 vrijwilligers en 28 organisaties waar bewoners door vrijwilligerswerk Makkies kunnen verdienen en er zijn 35 verzilverorganisaties.
Het Buurteam is bezig met het creëren van nieuwe Makkie-verzilvermogelijkheden (heropenen Makkie-winkel, nieuwe ondernemers werven,
nieuw acties/deals organiseren e.d).
Vanwege Covid-19 heeft de uitrol richting de Dapperbuurt en Transvaalbuurt vertraging opgelopen. Komende periode zet het buurtteam zich
hierop in. Tevens is de ambitie om de Makkie onder te brengen bij de infrastructuur van de stadspas.
Maatschappelijke We verstrekken subsidies aan maatschappelijke initiatieven tegen armoede (o.a. via de sociale basis) zoals Moneyschool.
initiatieven Maar dat doen we ook in samenwerking met andere afdelingen zoals JINC (i.s.m. Onderwijs, EZ).
Gratis openbaar vervoer Ouderen met AOW en een laag inkomen kunnen gratis reizen in Amsterdam met openbaar vervoer van het GVB, Connexxion en EBS.
voor ouderen Deze regeling verlaagt een financiële drempel en stimuleert participatie.
BIJLAGE 56
5 Meedoen zonder belemmeringen )
mms
5.4 Wat gebeurt er nog meer?
Voedselbank Het aantal Amsterdamse huishoudens dat gebruik maakt van de Voedselbank was in 2017 en 2018 min of meer gestabiliseerd rond gemiddeld
Amsterdam 1.180 huishoudens. In 2019 en 2020 liep dat aantal geleidelijk op naar 1.329 in maart 2020, toen de coronacrisis begon. Sindsdien is het aantal met
meer dan 49% toegenomen naar 1.981 eind 2020.
De Voedselbank, de MaDi's en de gemeente streven ernaar dat Amsterdammers niet langdurig afhankelijk zijn van voedselhulp maar geholpen
worden bij de achterliggende problematiek. De samenwerking tussen de MaDi's en de Voedselbank werd daarom de afgelopen periode al
geïntensiveerd in pilotvorm. Om de dienstverlening van de Voedselbank te kunnen contineren tijdens de coronacrisis werden toen alle MaDi's
ingeschakeld voor het overnemen van de intakes voor de Voedselbank. We bekijken nu of en hoe we daar structureel mee door kunnen gaan.
Op 15 januari 2020 opende de Voedselbank Amsterdam de Voedselmarkt aan de Lutmastraat in Zuid: de eerste locatie waar geen vooraf
samengestelde pakketten worden uitgegeven, maar een supermarktmodel. Zo wordt de keuzevrijheid vergroot, kunnen meer verse producten
worden verstrekt, en wordt ontmoeting met elkaar en met maatschappelijke initiatieven uit de buurt gestimuleerd. We onderzoeken momenteel
met de Voedselbank de mobiliteit van de ‘klanten’ van de Voedselbank en welke knelpunten worden ervaren aangaande de bereikbaarheid van de
Voedselbank.
Boeren voor buren Boeren voor Buren is een initiatief, ontstaan aan het begin van de coronacrisis waarbij producten die lokale boeren niet kwijt konden, in eerste
instantie gratis werden aangeboden aan gezinnen in Nieuw-West, Noord en Zuidoost die moeite hebben om rond te komen. Met financiële hulp
van de Rabobank en de gemeente Amsterdam is er een bijzondere samenwerkingsvorm ontstaan waarbij de gemeente, Stichting Studiezalen,
Techgrounds en de Rabobank de handen in een hebben geslagen om dit initiatief ook in de toekomst te kunnen bestendigen.
Door de samenwerking met de gemeente Amsterdam, kunnen stadspashouders nu tegen een klein bedrag groente- en fruitpakketten bestellen.
BIJLAGE 57
5 Meedoen zonder belemmeringen )
mms
5.4 Wat gebeurt er nog meer?
Rode kruis/ Naar aanleiding van de motie Ondersteun voedselvoorzieningen zoals bij de voedselbank van 22 april 2020 hebben 25 maatschappelijke
voedselinitiatieven / initiatieven financiële ondersteuning gekregen, verspreid over de stad.
Particuliere fondsen
Op 10 september heeft de raad bij de bespreking van het punt “Samen sterker uit de crisis, een sociaal en duurzaam perspectief voor de stad”
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 971) motie 986 accent aangenomen van het raadslid Taimounti over ondersteunen van informele voedselvoorzieningen,
waarin het college/de burgemeester wordt gevraagd om bij de uitwerking van de begroting de ondersteuning van informele voedselvoorzieningen
op te nemen in de plannen voor armoedebestrijding. En op 16 december 2020 heeft de raad bij de bespreking van de Begroting 2021 motie 1278
aangenomen van het raadslid Flentge (SP) inzake inventarisatie ondersteuning hulpinitiatieven in coronatijd.
De gemeente zet voor de ondersteuning aan de maatschappelijke initiatieven voor 2021 € 750.000 euro in. Deze middelen zijn beschikbaar
dankzij het amendement: 7,5 ton voor informele voedselhulp in de stad, van de leden Flentge, Bakker, Roosma, Mbarki, Van Dantzig en
Taimounti, dat tijdens de begroting 2021 door de raad is aangenomen. Met deze middelen worden het Rode Kruis en de vermogensfondsen
ondersteund die deze middelen inzetten om voedselhulp via maatschappelijke initiatieven te verstrekken. Verder is een bedrag voor logistieke
en praktische ondersteuning aan maatschappelijke initiatieven beschikbaar, voor het eerste kwartaal 2021 is dit vooralsnog op €50.000 begroot.
De ondersteuning kent een tijdelijk karakter en duurt zolang de pandemie aanhoudt.
Vanaf eind maart 2020 heeft het Rode Kruis Amsterdam en de particuliere fondsen voedselnoodhulp verleend aan de meest kwetsbaren in
Amsterdam. Er is aan 70 informele voedselinitiatieven steun verleend die samen zo'n 24.000 hulpvragende personen bereiken. Een groot deel
hiervan bestaat uit ongedocumenteerde migranten die als gevolg van de coronacrisis hun inkomsten zien wegvallen.
Tegemoetkoming Amsterdammers die niet zoveel te besteden hebben en minder mobiel zijn kunnen met aanvullend openbaar vervoer makkelijker de deur uit gaan.
Aanvullend openbaar We ondersteunen ouderen met een AOW en een pas voor aanvullend vervoer hebben, met een tegemoetkoming die de afgelopen periode is
vervoer (TAOV) verhoogd. Hierdoor kunnen we de drempel verlagen en mobiliteit en meedoen stimuleren. In 2019 hebben ruim 2800 ouderen hiervan gebruik
gemaakt. Ouderen met AOW en een pas voor aanvullend openbaar vervoer (AOV), kunnen een tegemoetkoming krijgen van 120 euro per jaar.
Tegemoetkoming Amsterdamse mantelzorgers met een laag inkomen die drie kilometer of meer reizen naar het mantelzorgadres krijgen een tegemoetkoming
openbaar vervoer voor voor de kosten van het openbaar vervoer. In 2020 ging het om ongeveer 540 mantelzorgers. Uit een enquête is gebleken dat de gebruikers zeer
mantelzorgers tevreden zijn over deze regeling. Komende periode is de inzet om het bereik van deze regeling onder de rechthebbenden verder te verhogen.
BIJLAGE 58
.
5 Meedoen zonder belemmeringen )
mms
5.4 Wat gebeurt er nog meer?
Amsterdamse De ADAM-regeling biedt huisdiereigenaren met een stadspas de mogelijkheid om een waardebon aan te vragen waarmee zij met hun zieke
Dierenhulp aan huisdier naar een dierenarts kunnen. Het doel van de ADAM-regeling is om te bevorderen dat zieke dieren van minima door de dierenarts
Minima (ADAM) geholpen worden en dat dit niet om financiële redenen niet of te laat gebeurt. Er wordt per stadspasjaar 1 dierenartsbezoek vergoed. Tevens
vergoedt de gemeente een deel van de medische kosten indien het huisdier een medische behandeling nodig heeft. Ook vergoedt de gemeente
een deel van de kosten voor sterilisatie of castratie.
Collectieve De gemeente biedt in samenwerking met Zilveren Kruis de Collectieve zorgverzekering. Met de Collectieve zorgverzekering zorgen we ervoor dat
zorgverzekering iedere Amsterdammer toegang heeft tot een betaalbare basisverzekering met een uitgebreide aanvullende verzekering. De gemeente doet een
voor minima bijdrage op de premie. Daarnaast wordt ingezet op het verbeteren van gezondheidsuitkomsten door inzet op preventie en het tegengaan van
schulden door het inzetten van vroeg signalering.
Vorig jaar organiseerde we in samenwerking met OBA, voorlichtingsdagen waarbij informatie werd gegeven over de Collectieve zorgverzekering.
Lv.m. Covid-19 kijken we nu naar een digitale variant. Verder kijken we onder andere in samenwerking met kenniscentrum Pharos of de
informatieverstrekking richting klanten vereenvoudigd kan worden.
Inzet was om dit jaar samen met maatschappelijke dienstverlener SEZO en Zilveren Kruis een pilot te starten waarbij Zilveren Kruis bij de MaDi's
spreekuren zou organiseren (niet per sé alleen over de CZM). Dit is uitgesteld vanwege Covid-19.
Gratis ID Minima kunnen gratis een ID-kaart aanvragen, waarmee zij kunnen voldoen aan de wettelijke identificatieplicht en voor hen relevante voorzieningen
(bijstandsuitkering, minimaregelingen etc.) kunnen aanvragen.
BIJLAGE 59
6 Financiële ruimte door inkomensondersteuning
mms
Pilot Zie 1.1.
inkomensondersteuning
op maat/ mini-
maatwerkbudget
Doorbraakfonds Het Doorbraakfonds is een samenwerking van professionals: Samen Doen, MaDi, FBNA en WPI. Het fonds is bedoeld om in complexe
schuldsituaties die vast zijn gelopen, een doorbraak te forceren door knelpunten op te lossen. Dit gebeurt in veel gevallen door het geven van
advies, maar bijvoorbeeld ook door het aflossen van een kleine schuld, waardoor een Amsterdammer ineens wel in aanmerking komt voor een
woning en verder kan werken aan het verbeteren van zijn/haar situatie.
Mini-Maatwerkbudget De afgelopen jaren hebben professionals in het sociaal domein geoefend met het Mini-Maatwerkbudget dat ze in overleg met elkaar kunnen
(voorheen bekend inzetten voor kleine uitgaven als voorliggende voorzieningen niet of niet op tijd een oplossing kunnen bieden. Uit evaluatie in 2020 blijkt opnieuw
als Teambudget) en de meerwaarde op meerdere vlakken. Naast dat het Mini-Maatwerkbudget professionals in staat stelt om te doen wat nodig is en kleine problemen
maatwerkbudget klein te houden, leren zij door samen naar een casus te kijken van elkaar en worden ook vaak al oplossingen gevonden binnen de uitgebreide
bestaande mogelijkheden. De nieuwe buurtteams die vanaf april 2021 van start gaan, gaan ook met het Mini-Maatwerkbudget werken en met het
grotere Maatwerkbudget.
Toepassing Aanvullend aan deze maatwerkinitiatieven, is er ook bij het toekennen van bestaande minimaregelingen meer ruimte gecreëerd. Regelmatig
hardheidsclausule melden zich Amsterdammers met een situatie waarin de regels niet hebben voorzien. Op basis van de hardheidsclausule kunnen we regelingen
toekennen bij schrijnende uitzonderingsgevallen die strik genomen niet aan de voorwaarden voldoen. Dit geldt bijvoorbeeld als het inkomen net
boven de norm ligt, maar er specifieke omstandigheden zijn waarom iemand toch niet rond kan komen. Daarnaast letten wij scherp op nadelige
effecten van bureaucratie. Het uitgangspunt is dat regels zoveel mogelijk onverkort worden toegepast om willekeur te voorkomen, maar dat deze
toepassing wel naar redelijkheid gebeurt.
Keuzepakketten Door minimaregelingen te combineren in pakketten ontstaat er meer keuzevrijheid. In 2020 is het kinderkeuzebudget op de stadspas
geïntroduceerd dat vanaf 2021 wordt uitgebreid (zie hoofdstuk 2) en in de komende periode wordt in navolging hiervan gekeken naar
mogelijkheden om bijvoorbeeld ook een gezondheidspakket, een meedoenpakket, of een keuzemodule sport te introduceren. Het combineren
van Gratis Ouderen Vervoer met het Aanvullend Openbaar Vervoer blijkt kostbaar en zal om deze reden niet worden doorgezet.
BIJLAGE 60
. e es . . .
6 Financiële ruimte door inkomensondersteuning
mms
Datagedreven werken We optimaliseren het bereik door het koppelen van onze data met die van andere organisaties en het vereenvoudigen van de aanvraagprocedure:
en versimpelen m Het proactief toekennen van de Stadspas aan bij de gemeente bekende minima met een BBZ-uitkering, aan ongeveer 500 personen per jaar.
aanvragen en m Het toesturen van verkorte aanvraagformulieren voor de Stadspas, Scholierenvergoeding en Gratis laptop of tablet, aan bij de gemeente
dienstverlening. bekende personen die in het afgelopen jaar een bijstandsuitkering hebben ontvangen. Dit betreft ongeveer 3000 personen per jaar.
m Het proactief toekennen van de Stadspas aan bij de gemeente bekende minima met een saneringskrediet bij de Kredietbank Amsterdam aan
ongeveer 1200 personen.
Aanpak specifieke Op basis van data selecteren we steeds nieuwe doelgroepen die minder dan gemiddeld worden bereikt en gaan we op zoek naar sleutelfiguren,
doelgroepen netwerken, communicatiekanalen en strategieën waarmee de afstand tot deze Amsterdammers kunnen overbruggen met een gerichte aanpak.
Hiervoor hebben we onder andere de volgende acties ingezet:
m Lancering intermediairspanel; een panel bestaande uit bevlogen intermediairs die meedenken met vraagstukken van onze afdeling.
m Flyeractie in stadsdeel Centrum.
m Advertenties geplaatst in buurtkranten in wijken waar het bereik laag is.
m Het versturen van informatie aan scholen en het voorlichten van zorgcoördinatoren en interne begeleiders van scholen.
m Het proactief benaderen van organisaties door de Flying Squad in buurten waar het bereik achter blijft.
m Een samenwerking tussen het expertteam van team Voorzieningen en de stichtingen Leergeld en SINA, en de Sociale Loketten.
m Het versturen van een informatiefolder over de regelingen via de online werkmap van het UWV aan ongeveer 10.000 personen.
Communicatie en Jaarlijks zijn er terugkerende communicatiecampagnes. Een voorbeeld hiervan is bij de start van het schooljaar de campagne ‘Hulp bij
productgerichte schoolkosten’. Scholen worden ondersteund met (meertalig) informatiemateriaal om ouders te informeren over regelingen zoals de
campagnes scholierenvergoeding en hen ook actief door te verwijzen naar hulp bij het aanvragen hiervan. Daarnaast zijn we in 2019 gestart met ‘klantverhalen’
in onder andere de Krant van Amsterdam en Amsterdam Informeert (AT5). Doel hiervan is om de bekendheid van minimaregelingen te vergroten
onder werkende minima en andere groepen die geen gemeentelijke uitkering ontvangen.
Acties bereiken Zie 1.2.
werkende minima
BIJLAGE 61
6 Financiële ruimte door inkomensondersteuning
mms
Woonlastenakkoord Het tekort aan betaalbare huurwoningen is voor veel minima een nijpend probleem. De gemeente heeft daarom in 2019 hernieuwde afspraken
gemaakt met de woningcorporaties, waardoor Amsterdammers met een langdurig laag inkomen en een relatief hoge huur in aanmerking
komen voor huurverlaging. De huurverlaging kan oplopen tot meer dan € 100 per maand. Vanwege een landelijke regeling voor een eenmalige
huurverlaging met een bredere werkingssfeer, zal de Amsterdamse regeling in 2021 niet worden uitgevoerd.
Woonkostentoeslag Voor Amsterdammers met een laag inkomen bestaat een tijdelijke woonkostentoeslag wanneer hun eigen middelen (inclusief huurtoeslag) niet
meer toereikend zijn om hun woonkosten te betalen. De tijdelijke toeslag is bedoeld om burgers met een inkomensterugval in staat te stellen hun
woning aan te houden totdat zij weer voldoende inkomen hebben, een goedkopere woonruimte vinden of hun woonlasten aan passen. Dit zorgt
voor stabiliteit in de woonsituatie en voorkomt schulden.
Energiecoaching Ook stijgende energieprijzen vormen een probleem voor minimahuishoudens. In 2019 gaf 37% van de huishoudens met een inkomen onder
de huurtoeslaggrens, meer dan 10% van hun netto inkomen uit aan energie. De gemeente ondersteunt huishoudens met energiearmoede met
coaches die tijdens huisbezoeken bespaartips geven om de energierekening omlaag te krijgen en energiebesparende middelen als radiatorfolie
en ledlampen verstrekken. Er zijn sinds 2017 drie energiecoachprojecten uitgevoerd door Instanties voor Maatschappelijke Dienstverlening
(energieadvies Vroeg eropaf!), huurdersorganisatie WOON (energiecoaches WOON) en energiebedrijf Vattenfall (Step2Save).
Tijdelijke Ondernemers, waaronder zzp'ers, die financieel geraakt worden door de coronacrisis kunnen gebruik maken van de Tijdelijke
overbruggingsregeling overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). De Tozo uitkering levensonderhoud vult het inkomen van ondernemers aan tot het sociaal
zelfstandig minimum. Ruim 50 procent van alle zelfstandigen in Amsterdam heeft een beroep gedaan op de Tozo-regeling). De Tozo 1-regeling
ondernemers (Tozo) (looptijd 1 maart tot en met 31 mei) is toegekend aan ruim 36.600 Amsterdammers en Tozo 2 (1 juni ten met 30 september) aan circa 20.300
Amsterdammers.
Individuele Amsterdammers die drie jaar of langer een laag inkomen hebben, ontvangen een toeslag van € 85 per jaar. Bijna 28.000 Amsterdamse minima
inkomenstoeslag (IIT) maakte hier in 2020 gebruik van.
Regeling Minima die meerkosten maken in verband met een chronische ziekte of handicap, kunnen een tegemoetkoming krijgen van maximaal
tegemoetkoming € 91,25 per maand. In 2020 ontvingen 15.370 minima een tegemoetkoming.
meerkosten
BIJLAGE 62
6 Financiële ruimte door inkomensondersteuning
mms
Individuele Bijzondere Vergoeding voor noodzakelijke bestaanskosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld bewindvoerderskosten, de eigen
bijstand bijdrage rechtsbijstand of uitvaartkosten). 11.731 personen maakten hier in 2020 gebruik van.
Kwijtschelding Amsterdammers met een inkomen rond het bijstandsniveau kunnen kwijtschelding aanvragen voor afvalstoffenheffing, onroerendezaakbelasting,
belastingen roerenderuimtebelasting en/of rioolheffing. In 2020 maakten 52.566 Amsterdammers hiervan gebruikt en werd een totaal bedrag € 16.126.303 van
kwijtgescholden.
Witgoed bij nood Minima met kapot witgoed kunnen via het Fonds Bijzondere Noden Amsterdam een apparaat in bruikleen krijgen dat na 5 jaar eigendom wordt. In
2020 waren er 528 verstrekkingen.
BIJLAGE 63
ä ’ : ard n dr l
de ren Er EE er eeeh Ì ZET
dd ge en < m hs al et
et geer x ij n re”, _ nr
TN GES De. $ , k ded 5 f n rn n. |
rt Md enn EE 5 id ie 3 Et: ek
„Heen EE ad Eek
epe Ter oe 4 ee Sine ‚| EEE
wed ies AO enne Pi ls Tr
EE Rd EN oes fin: / " ne:
En VA ge Er We Z p dl Te ie Pe a Ef ain
Dr te oral eter Den A reder RN 4 nn
Tal je NE el de & ' |
ES, heden sn JI
P rn WE te Dt: Dan fi EE Es W- _e
cht Te en Ka En at A Ne ii ( | Hel P an ER.
Es i ii den k an | idd
de P) ' en \
het BE n Nt en Î é Î nà
EE
As PAR. > en: EE. -
É ad be ze ns ® 4 f x
RE ed ; Bs rf er ze Lin > 4
ORL PED Vd” IVA Ch 4 gk
om PNB NS NEE RU
MR AEE ii st É A 4 Jt a Gaf. Pb A, db Rf.
ER DM TN raid ME
NA EK Kal el EVE 2 Pe
Î ze Vake e EE a 4 br // ee in VO ik ik
RR Oe A Dn TEE md
(TR EAD ee Tol dl EAN er A Eke Ne 57 KI IN Es je
B : di JD ir MN «, Bi sad alEE pr ht) ET EE
A Ì iS Mi Petar aid d hek Pp ” Eel hef if ï Ki HE : VW p P
eN LK ad KEE LV Se | dk oP ui N MM
RN RES ee en mg A er |
ER Ve Enne RE 4 TA = NN jn B \
EN TNO MA Pet ee Lan —N
5 EON) Woar fe ee Ë
=S TEL ES rd EC A
per Net A0 re in will ee
So meme BK Id ' Al SEREEN EN KES EREN ARTE EERRAPORDEN L
Í ee er FEEEEDENS pmm Per 1e TI TIA SE Tr
À | ie | Samen ld ang Ae Le Ie
NE de Bo Pe mr en en .
B pn RN - - …E °
á ] Re f 7 nt Ef
ee EE OO O—
en pan R à En ae „er e 5
…, TP ik
B ; EE
mmm Er = Er Ì
== \ = en pf s S
> » En
A
€
8 _ en
® 7 jd Ge
Ee S af et ï
4 = WE /À
a el
F mf Sf
8 Jy . ke: Ee | PT
Uitgave gemeente Amsterdam 2021 e ie et $ En nn” An
TE A
Vormgeving: Vorm de stad “ oe ” ; n ; ee en en oe
R zeeen EE Er ie 8 3 ERE
| Onderzoeksrapport | 64 | train |
VN2023-008225 issi i i i i
Griffe > 4 Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en DC
Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie DC van 23 maart 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Volkshuisvesting
Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie
Agendapunt 11
Datum besluit 7 februari 2023, college van Ben W
Onderwerp
Kennisnemen van de reactie op motie 385 van 10 november 2022 van de leden Burgers, Von
Gerhardt, Broerse, Krom en Kabamba over het actief informeren van particuliere complexen over de
uitrol van warmtenetten.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afandeling van motie 385 van 10 november
2022 van leden Burgers (VVD), Von Gerhardt (VVD), Broersen (Volt), Krom (Partij voor de Dieren) en
Kabamba (Lijst Kabamba) over het actief informeren van particuliere complexen over de uitrol van
warmtenetten.
Wettelijke grondslag
Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 79 en 80.
Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig
heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de gemeenteraad van 10 november 2022 heeft uw raad bij de behandeling van
de begroting 2023 motie 385 aangenomen van de raadsleden Burgers (VVD), Von Gerhardt (VVD),
Broersen (Volt), Krom (Partij voor de Dieren) en Kabamba (Lijst Kabamba). Daarin wordt het college
gevraagd om
1. Grote vve's actief te informeren over een eventuele vitrol van het warmtenet nabij hun complex,
zodat zij een gedegen afweging kunnen maken wel of niet aan te haken, bijvoorbeeld bij de
hal#aarlijkse brief aardgasvrij;
2. Actief bij grote vve’s op te halen wanneer voor hen het natuurlijk moment is om de
warmtetransitie door te maken
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Gegenereerd: vl.7 1
VN2023-008225 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Griffie % Amsterdam Oe ‚ …
% Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 23 maart 2023
Ter kennisneming
Deze brief staat ook op de TKN-lijst van de commissie WV
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, Motie 385 van de raadsleden Burgers (VVD), Von Gerhardt (VVD), Broersen (Volt), Krom (Partij
voor de Dieren) en Kabamba (Lijst Kabamba).
Welke stukken treft v aan?
AD2023-021852 385.22 Motie informeer particuliere complexen (1). pdf (pdf)
B - 08 Volkshuisvesting (43) 385.22 Raadsinformatiebrief motie 385
AD2023-021853 ‚
informeer (4). pdf (pdf)
AD2023-021851 | Commissie DC Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Wonen, Wouter Rijsman, [email protected]
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | discard |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.