text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
x Gemeente Amsterdam F l N % Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, P&O en Inkoop % Agenda, donderdag 30 oktober 2014 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, P&O en Inkoop Tijd 13:30 tot 17:00 uur Locatie De Rooszaal Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de commissie Financiën (FIN) van 25.09.2014 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieFIN@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Financiën 11 Treasurystatuut 2014 Nr. BD2014-006959 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 5 november 2014). 12 Beleidsnota activeren, waarderen en afschrijven 2014 Nr. BD2014-008286 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 5 november 2014). 13 Nota Risicomanagement 2014-2018 Nr. BD2014-010144 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 5 november 2014). 14 Vaststellen van herziening rentestelsel Nr. BD2014-006918 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 5 november 2014). 15 Regeling kredieten Nr. BD2014-009727 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 16 Eerste voortgangsrapportage Verbeterprogramma DBGA en Programma WOZ - De Basis op orde Nr. BD2014-008513 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 17 Dashboard herstelactie Woonkostenbijdrage 2e kwartaal 2014 Nr. BD2014- 009507 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het raadslid mevrouw Poot (VVD). 18 Wijzigen van de Verordening Toeristenbelasting 1999 Nr. BD2014-009064 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 5 november 2014). 19 Wijzigen van de Verordening op de heffing en de invordering van de reclamebelasting Amsterdam 2005 Nr. BD2014-006024 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 5 november 2014). 20 Intrekken van alle Verordeningen op de heffing en invordering van leges 2014 en vaststellen van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2015 Nr. BD2014-010403 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 5 november 2014). 2 21 Heffingsverordening 2015 Begraafplaatsen en Crematoria Gemeente Amsterdam met bijbehorende tarieventabellen Nr. BD2014-009129 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 5 november 2014). Waterbeheer 22 Wijzigen van de Verordening Huisaansluitingen Afvalwater Amsterdam 2012 - vaststellen tarieven 2015 Nr. BD2014-010327 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 5 november 2014). 23 Initiatiefvoorstel van het raadslid Groen (GL), getiteld: ‘Metropolitaan Stadsmeer Nr. BD2014-007395 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het raadslid de heer Groen (GroenLinks). e Gevoegd behandelen met agendapunt 24, 24 Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel raadslid Groen (Groenlinks) inzake 'Metropolitaan Stadsmeer Sloterplas’ Nr. BD2014-009987 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 23. 25 Intrekken van de verordening Binnenhavengeld Beroepsvaart 2014 en vaststellen van de verordening binnenwatergeld Beroepsvaart 2015 Nr. BD2014-010326 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 5 november 2014). BESLOTEN DEEL 3
Agenda
3
val
Bezoekadres x Gemeente He Amste rda m 1011 PN Amsterdam Postbus 202 > 4 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de Raadscommissie Zorg Datum 25 september 2017 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Jette Bolle, Onderwijs, Jeugd en Zorg, [email protected] Onderwerp Motie (nr. 367.17) van de heer Boomsma inzake het vaststellen van de herindicering van cliënten met een gesloten buitenwagen of een (aangepaste) auto(bus). Geachte leden, Op woensdag 10 mei 2017 is in de gemeenteraad naar aanleiding van de actualiteit van mevrouw Duijndam c.s. over herkeuring Cantagebruikers de motie (nr. 367.17) inzake de herindicering van cliënten met een gesloten buitenwagen of een (aangepaste) auto(bus) van de heer Boomsma aangenomen. Deze motie verzoek het college: 1. een indicatie te geven over hoeveel aanvragen jaarlijks binnenkomen en welk percentage hiervan wordt gehonoreerd; 2. het proces van de heroverweging inzichtelijk te maken met een rapportage waarin de resultaten van alle heronderzoeken zijn samengevat; 3. dat bij de heroverweging de discretionaire bevoegdheid van de wethouder gebruikt wordt voor schrijnende gevallen; 4. deraadte informeren over welke alternatieven zijn aangeboden aan cliënten met een gesloten buitenwagen of een (aangepaste) auto(bus); 5. aante geven hoe deze doelgroep meegenomen wordt in het “Plan van Aanpak doelgroepenvervoer”; 6. hierbij een viteenzetting wordt gegeven waarin wordt beschreven hoe de uitwerkingen van de oudervriendelijke stad, de stedelijke aanpak eenzaamheid en de uitvoering van het VN- verdrag inzake de rechten van personen met een handicap passen in de heroverweging; 7. vorenstaande rapportage mee te nemen bij de discussie voor de nieuwe WMO- verordening en/of de Nadere regels. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 25 september 2017 Kenmerk Pagina 2 van 8 Ad 1. Een indicatie van het aantal cliënten dat recht heeft op auto's en gesloten buitenwagens op basis van positieve beschikkingen staat weergegeven in onderstaande tabel voor het jaar 2016. Bebe ed Tabel 1. In Tabel 1. wordt het totaal aantal mensen weergegeven dat recht heeft op het gebruik van de betreffende voorziening vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit zijn niet alleen de nieuwe toekenningen in dat jaar, maar een optelling met de bestaande, en soms langlopende, rechten op de vervoersvoorziening. Aantal aanvragen In Tabel a. is te zien dat er ongeveer 30 aanvragen per jaar worden ingediend voor auto's en autobussen en aan 5 nieuwe cliënten deze voorziening zijn toegekend. Gesloten buitenwagens worden relatief vaker aangevraagd (ongeveer 300 cliënten per jaar). In 2016 zijn gesloten buitenwagens 3 keer aan nieuwe cliënten toegekend. Er is enige voorzichtigheid geboden bij deze cijfers. Amsterdammers vragen in principe niet een speciaal hulpmiddel aan, maar hebben een vervoersprobleem waar een oplossing voor wordt gezocht. Daarnaast worden aanvragen soms aangevraagd in het ene jaar en beschikt en geleverd in het nieuwe jaar. Ad2. Aanleiding voor de heronderzoeken In de landelijke Wmo 2015 is in artikel 2.3.9 de verplichting opgenomen dat het college periodiek onderzoekt of er aanleiding is om de beslissing tot het toekennen van een maatwerkvoorziening te heroverwegen. Bij veel voorzieningen, zoals hulp bij het huishouden, ambulante ondersteuning en dagbesteding wordt regelmatig het besluit geëvalveerd. Voor cliënten met een indicatie voor een gesloten buitenwagen of een (aangepaste) bruikleenauto (bus) zijn heronderzoeken nog niet structureel vitgevoerd. Ook na het aanscherpen van het Wmo vervoersbeleid in 2009 zijn cliënten met een gesloten buitenwagen niet opnieuw onderzocht. In Amsterdam geldt dat er altijd opnieuw gekeken kan worden naar het recht op voorziening. In de beschikking (of de bijlage bij de beschikking) aan cliënten staat daarnaast standaard vermeld dat Gemeente Amsterdam Datum 25 september 2017 Kenmerk Pagina 3 van8 als er veranderingen zijn in de gezondheid of leefomstandigheden dit zo snel mogelijk gemeld dient te worden omdat er mogelijk opnieuw gekeken moet worden naar het recht op de verstrekte voorziening. Cliënten die al een individvele vervoersvoorziening hebben blijken zich in de praktijk zelden op eigen initiatief te melden als de situatie wijzigt. Tevens wordt in de beschikking standaard vermeld dat de gemeente een besluit kan intrekken of herzien als de cliënt niet meer aan de voorwaarden voor de voorziening voldoet of als er onjuiste gegevens zijn verstrekt door de cliënt. Het college heeft op 6 juni 2016 besloten om de cliënten met een toekenning voor een gesloten ' buitenwagen en een (aangepaste) auto die vóór 1 januari 2010 zijn verstrekt opnieuw te onderzoeken. Hiermee voldoet het college aan de verplichting de toekenningen periodiek te onderzoeken. Werkwijze heronderzoeken Naar aanleiding van het collegebesluit is in februari 2017 gestart met het uitvoeren van heronderzoeken bij mensen die een indicatie hebben voor een gesloten buitenwagen en (aangepaste) auto(bus) van voor 2010. Er zijn 298 mensen aangeschreven met het bericht dat zij werden uitgenodigd voor een heronderzoek. Van deze 298 mensen hadden 225 een gesloten buitenwagen en 73 een bruikleenauto of autobus. Cliëntenbelang Amsterdam heeft de gemeente geadviseerd bij het opstellen van de communicatie en brieven richting cliënten. De heronderzoeken zijn uitgevoerd door de gemeente gecontracteerde indicatieorgaan, het Indicatieadviesbureau Amsterdam (IAB). Bij alle heronderzoeken is een medisch adviseur (arts) betrokken. Bij het heronderzoek wordt door het IAB geadviseerd welke voorziening van het huidige beleid het vervoersprobleem adequaat oplost, als het probleem niet op eigen kracht is op te lossen. Het door het IAB afgegeven advies is zorgvuldig beoordeeld door de gemeente. Indien nodig zijn aanvullende vragen gesteld. Als meerdere voorzieningen een oplossing kunnen bieden voor het vervoersprobleem is in principe de goedkoopst adequate voorziening toegekend. Zo is een gesloten buitenwagen meestal een duurdere vervoervoorziening dan een scootmobiel (ook in combinatie met het AOV). Een scootmobiel is een voorliggende voorziening op een gesloten buitenwagen. De gesloten buitenwagen wordt daarom pas verstrekt als een scootmobiel, evt. in combinatie met het AOV, geen adequate oplossing is. De cliënten die na een heronderzoek niet meer in aanmerking komen voor een individuele voorziening krijgen een nieuw toekenningsbesluit. Tegen een besluit is altijd bezwaar en beroep mogelijk. Daarnaast geldt voor de cliënten die een andere vervoersvoorzieningen toegekend krijgen een gewenningstermijn van 3 maanden. Gemeente Amsterdam Datum 25 september 2017 Kenmerk Pagina 4 van 8 Resultaten De resultaten van de heronderzoeken worden weergegeven in tabel 2. Deze resultaten zijn in de praktijk niet ter vitvoering gekomen na aannemen van motie nr. 366.17 van mevrouw Duijndam c.s. inzake de herindicering van cliënten met een gesloten buitenwagen of een (aangepaste) auto(bus). Met het aannemen van die motie is gestopt met het vitvoeren van de heronderzoeken. Een deel van de cliënten is na het aannemen van de motie daarom niet meer op gesprek uitgenodigd bij het Indicatieadviesbureau. Een aantal mensen zijn ook niet op de gemaakte afspraken verschenen. Voor die cliënten is geen advies opgesteld. Advies behoud voorziening 54% Dit betrof het 17 auto(bussen) en 37 NP gbw's Andere redenen beëindigen oude 2 cliënten zijn overleden voorziening 1 cliënt is verhuisd buiten Amsterdam 3 cliënten hebben op eigen verzoek de gbw/auto laten beëindigen autobussen en 225 gbw's Tabel 2. “proces niet afgerond i.v.m. motie 367.17 Uit Tabel 2. kunnen we concluderen dat van de 263 afgegeven adviezen bij 54 (21%) van de cliënten de eerder beschikte individuele vervoersvoorziening na heronderzoek nog steeds het goedkoopst adequate vervoersmiddel bleek. Voor het merendeel van de cliënten (79 %) is op basis van het heronderzoek door het IAB het advies gegeven een andere vervoersvoorziening of combinatie van voorzieningen zoals bijvoorbeeld AOV in combinatie met een scootmobiel toe te kennen. Ad 3. Voor uitzonderingen op individueel niveau bestaat de hardheidsclausule, artikel 9.1 in de Wmo verordening 2015. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt met een vastgestelde ondersteuningsbehoefte afwijken van de bepalingen van deze verordening, als toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Het indicatieadviesbureau kan adviseren de hardheidsclausule toe te passen. Het beslismandaat voor het toepassen van de hardheidsclausule ligt bij het college en is gemandateerd aan de uitvoerende afdeling. Deze beslissing om op basis van hardheid een voorziening toe te kennen wordt opgenomen in de beschikking. De wethouder heeft zelf geen discretionaire bevoegdheid. Bij de uitgevoerde heronderzoeken is tenminste één keer de hardheidsclausule toegepast. Gemeente Amsterdam Datum 25 september 2017 Kenmerk Pagina 5 van8 Ad. 4. Het IAB adviseert na weging van de vervoersbehoefte, het vervoersprobleem en de persoonlijke situatie een voorziening die in de gemeente Amsterdam vanuit de Wmo verstrekt worden. De mensen die zijn opgeroepen voor het onderzoek hadden allemaal een individuele vervoersvoorziening als oplossing voor hun vervoersprobleem. Het geboden alternatief tijdens de heronderzoeken was wederom een individuele vervoersvoorziening, in de meeste gevallen betreft het een scootmobiel. Indien nodig en gewenst is de scootmobiel in combinatie met het Aanvullend Openbaar Vervoer geadviseerd. Ad. 5. Het programma Doelgroepenvervoer werkt aan het verder verbeteren van de kwaliteit van al het (collectieve) doelgroepenvervoer, waaronder aanvullend openbaar vervoer en leerlingenvervoer. en heeft als doel meer samenhang te brengen in de diverse regelingen en aanbieders. Met de resultaten van kwantitatief en kwalitatief onderzoek en experimenten worden nieuwe diensten ontwikkeld die de rit eenvoudiger, korter en efficiënter maakt. Het gaat om ongeveer 42.000 gebruikers en ruim 2 miljoen ritten per jaar. Het programma doet geen concrete uitspraken of aanbevelingen over de individuele Wmo vervoersvoorzieningen en de toekenning hiervan. De soorten vervoersvoorzieningen die de gemeente verstrekt staan niet ter discussie. Daarbij komt dat gbw's en auto’s alleen worden verstrekt aan cliënten als het AOV of het OV geen adequate oplossing biedt voor de cliënt. Een scootmobiel kan daarentegen wel in combinatie met het AOV worden toegekend en een scootmobiel kan in het AOV worden meegenomen. Daarmee kan vanuit de Wmo voor de meeste Amsterdammers invulling gegeven worden aan de behoefte van gesloten vervoer. Een Amsterdammer zal vanuit de Wmo nooit een combinatie toegekend krijgen van een AOV-pas en een gesloten buitenwagen of een auto(bus). Het betreft dus geen voorzieningen of vervoersregelingen die overlappend zijn. De resultaten van het programma zouden op termijn wel kunnen leiden tot aanpassingen van het stedelijk vervoersbeleid. Zo wordt bij het programma doelgroepenvervoer gekeken naar innovatieve oplossingen, die wellicht gevolgen hebben voor het gebruik van de huidige voorzieningen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gebruik van begeleiding op afstand waardoor mensen met een beperking beter zelfstandig kunnen deelnemen aan het OV. De focus van het programma Doelgroepenvervoer ligt vooralsnog op het collectief vervoer en de samenhang en overlap van regelingen en niet op de soort en indicatiecriteria van de individuele vervoersvoorzieningen die op basis van de Wmo verstrekt worden. Ad. 6. Zoals eerder toegelicht, is het uitvoeren van periodieke onderzoeken naar besluiten een wettelijke verplichting die voortkomt uit de Wmo 2015. Heronderzoeken van maatwerkvoorzieningen vallen daarmee onder de uitvoering van het bestaande Wmo-beleid volgens de geldende regelgeving. De raad heeft gevraagd om aan te geven hoe de uitkomsten van diverse aanpakken en programma's worden meegenomen bij de heroverwegingen. Gemeente Amsterdam Datum 25 september 2017 Kenmerk Pagina 6 van 8 Wmo en de Aanpak Eenzaamheid Met de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam gaan de betrokken partijen samen aan de slag om eenzaamheid te verminderen en hierin effectiever te worden. De gemeente is aanjager, maakt de aanpak mogelijk en zorgt dat beleidsmakers, professionals en onderzoekers tegelijkertijd gaan leren en doen. Eenzaamheid is een complex probleem, waar lastig rechtstreeks over oorzaken en gevolgen gesproken kan worden. Ook de oplossingen om eenzaamheid te verminderen zijn vaak complex. Als mobiliteit of (fysieke) beperkingen één van de oorzaken van eenzaamheid is en de participatie belemmert, kan via de Wmo ondersteuning in de vorm van hulpmiddelen en ondersteuning aangevraagd worden. Amsterdam kent een divers voorzieningenaanbod van hulpmiddelen, rolstoelen, scootmobielen en dergelijke. Bij het verstrekken van hulpmiddelen wordt rekening gehouden met eventuele beperkingen in de mobiliteit in en om het huis. Daarnaast zijn er meerdere vervoersvoorzieningen indien men vanwege een beperking geen gebruik kan maken van eigen vervoer of het openbaar vervoer. Het bestrijden van eenzaamheid vormt een (indirect) onderdeel van de (her)beoordeling van aanvragen. De vervoersbehoefte en de deelname aan de samenleving vormt namelijk standaard onderdeel van gesprek. VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking Op 13 december 2006 hebben de Verenigde Naties het ‘Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap! aangenomen (hierna kortweg ‘het VN-verdrag’). Dit verdrag heeft als doel de mensenrechten van mensen met een beperking te bevorderen, te beschermen en te waarborgen. In het verdrag staat wat de overheid moet doen om ervoor te zorgen dat de positie van mensen met een beperking verbetert. Ook verplicht het tot het uitbannen van discriminatie door bijvoorbeeld scholen of werkgevers. In het VN-verdrag staan geen nieuwe rechten. Wel geeft het verdrag een verdere uitwerking van de verplichtingen die de regering al heeft op grond van bestaande mensenrechtenverdragen. In de praktijk bleek namelijk dat deze verdragen niet genoeg handvatten boden om de specifieke belemmeringen van personen met een beperking weg te nemen. Na de ratificatie van het VN-verdrag door het Rijk in 2016 is in 2017 de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbg/cz) aangepast. Het verbod van discriminatie is ook van toepassing op het aanbod van goederen en diensten. Daarnaast is in de Wgbg/cz opgenomen er gewerkt moet worden aan de algemene toegankelijkheid. Zo moeten bedrijven zorgen voor algemene toegankelijkheid van gebouwen en websites. In de Wmo 2015 (Artikel 2.1.2 lid 2 .h) is een extra bepaling opgenomen dat in het periodieke Wmo- beleidsplan van de gemeente wordt opgenomen welke beleidsvoornemens de gemeente heeft om uitvoering te geven aan het VN-verdrag. Verder zijn de artikelen en bepalingen van de landelijke Wmo niet aangepast naar aanleiding van de ratificatie van het verdrag. Gemeente Amsterdam Datum 25 september 2017 Kenmerk Pagina 7 van 8 Het VN-verdrag heeft in die zin geen rechtstreekse werking op de Wmo en de verstrekking van maatwerkvoorzieningen. Bovendien is het doel van de Wmo juist het ondersteunen van mensen (met een beperking) om deelname aan de samenleving te bevorderen. In die zin geeft Nederland met de Wmo al in hoge mate vorm aan de doelstelling van het VN-verdrag. De gemeenten hebben nog steeds een grote mate van de beleidsvrijheid om het lokale ondersteuningen aanbod en de maatwerkvoorzieningen vorm te geven. Sommige Amsterdammers beroepen zich op het VN-verdrag om de eigen keuzes en de eigen regie te benadrukken. Eigen regie en keuzevrijheid voor de burger vormen echter al een van de belangrijkste uitgangspunten van het huidige Wmo-beleid van de gemeente Amsterdam. De gemeente heeft daarbij de beleidsvrijheid om keuzes te maken in de ondersteuning en voorzieningen die zij aanbiedt, zolang deze voorzieningen het doel bereiken. Hierbij geldt ook dat de gemeente doelmatig werkt en het principe van goedkoopst adequaat toe mag passen. Dit is niet veranderd na ratificatie van het VN-verdrag. Als de vervoersvoorziening die de gemeente toekent een oplossing biedt voor de vervoersbehoefte van de aanvrager, dan kan en mag er sprake zijn van inperking van de keuzemogelijkheden. Age Friendly City (AFC) Vanuit het programma AFC wordt nagestreefd dat Amsterdam een stad blijft waar elke Amsterdammer kan blijven wonen, ongeacht de leeftijd. Een van de onderwerpen die in het programma aan de orde komt is vervoer. Bij vervoer wordt de vraag gesteld hoe het (openbaar) vervoer betaalbaar en toegankelijk wordt gehouden voor ouderen. Voor mensen met een beperking wordt in het programma verwezen naar de verbeteringen die het programma Doelgroepenvervoer nastreeft. Binnen de Wmo zijn de inspanningen erop gericht om Amsterdammers, waaronder veel ouderen, de juiste zorg te bieden voor wie dat nodig heeft. Het vitgangspunt is dat ouderen langer zelfstandig thuis blijven wonen en meer zijn aangewezen op hun eigen kracht. Als de vitaliteit van een oudere afneemt, is het in eerste instantie het sociale netwerk dat de oudere ondersteunt. De gemeente koopt allerlei voorzieningen in die beschikbaar zijn voor oudere Amsterdammers: vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen, ambulante ondersteuning, dagbesteding, hulp bij het huishouden en logeeropvang. Als een oudere bij de gemeente aanklopt met een vervoersbehoefte wordt gekeken wat de best passende oplossing is. Als men niet zelfstandig met het OV en ook niet met het AOV kan reizen, is er de mogelijkheid een individuele maatwerkvoorziening aan te vragen. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt altijd een maatwerkafweging gemaakt waarbij naar de gehele situatie gekeken wordt. Leeftijd speelt bij de beoordeling van de maatwerkvoorzieningen op zich geen rol. Wel wordt bij alle aanvragers gekeken naar de mate waarin men zelfstandig een vervoermiddel kan bedienen en veilig kan deelnemen aan het verkeer. Conclusie De genoemde aanpak, het programma en het VN-verdrag bieden geen concrete aanleiding om de werkwijze bij heronderzoeken te wijzigen, aangezien zij geen directe uitspraken doen over individuele indicaties of de beoordelingscriteria of de soorten voorzieningen. De heronderzoeken Gemeente Amsterdam Datum 25 september 2017 Kenmerk Pagina 8 van 8 vallen geheel binnen bestaande wet en regelgeving. De vitkomsten vanuit deze programma's zouden mogelijk in de toekomst wel aanleiding kunnen geven het Wmo beleid aan te passen. Vooralsnog zijn hier geen concrete signalen voor. Ad 7. Het afwegingskader voor de Wmo is vastgesteld in de Verordening maatschappelijk ondersteuning 2015. In de Nadere regels worden de voorzieningen en de voorwaarden om voor deze voorzieningen in aanmerking te komen uitgebreid beschreven. De laatste versie van deze regels zijn vastgesteld door het college en zijn ingegaan op 2 juni 2017. De raadsleden hebben eerder dit jaar bij de bespreking van de heronderzoeken en de motie aangegeven dat de aard en soort vervoersvoorzieningen en de beoordelingscriteria op zichzelf niet ter discussie staan. Zoals eerder aangegeven verplicht de Wmo 2015 het college om periodieke evaluaties uit te voeren, waarbij wordt gekeken of de verstrekte voorziening nog passend is. Bij een gewijzigde situatie moet een nieuwe maatwerkafweging worden gemaakt nadat alle facetten van de cliënt en de situatie opnieuw in kaart zijn gebracht. Het kan zijn dat er vit deze evaluatie (heronderzoek) blijkt dat er meer ondersteuning nodig is of minder. Zoals in deze beantwoording is toegelicht is er geen concrete aanleiding om de Nadere regels en het voorzieningenpakket te wijzigen. Een Amsterdammer kan voor een vervoersvoorziening in aanmerking komen wanneer aantoonbare beperkingen het gebruik van het openbaar vervoer onvoldoende mogelijk maken. Met het totale aanbod in Amsterdam van de diverse collectieve vervoersvoorzieningen en de soorten individuele vervoersvoorzieningen wordt het de Amsterdammers met een beperking en ouderen mogelijk gemaakt om te participeren in de samenleving. Naar aanleiding van de heronderzoeken van de vervoersvoorzieningen is het voorstel om cliënten in de beschikking er op te wijzen dat de gemeente het besluit om de voorziening te verstrekken periodiek evalveert. Hiermee wordt de cliënt op de hoogte gesteld dat een beschikking zonder einddatum niet inhoudt dat er geen evaluaties (meer) zullen plaatsvinden. Met vriendelijke groet,” Le Eric van der B d 7e
Motie
8
discard
> < Gemeente Amsterdam ì $ Motie Datum raadsvergadering 7 juni 2023 Ingekomen onder nummer 339 Status Verworpen Onderwerp Motie van leden Broersen en Kabamba inzake Burgerberaden voor en door Amsterdammers Onderwerp Burgerberaden voor en door Amsterdammers Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de raadsinformatiebrief over burgerberaden en bijbehorend kader en handboek, Constaterende dat -_In de huidige opzet alleen college en raad een burgerberaad kunnen initiëren; -__ Burgerberaden onder andere een middel zijn om het vertrouwen tussen de politiek en Amsterdammers te bevorderen; -__ Burgerberaden een betere afspiegeling van de Amsterdamse samenleving kunnen zijn dan de Gemeenteraad en College van B&W; -_ Amsterdammers al diverse officiële middelen hebben om inspraak te initiëren!, maar het burgerberaad met het voorgelegde kader en handboek hier geen onderdeel van is; Overwegende dat -__Ook Amsterdammers weten wat grote uitdagingen zijn voor de stad; -_ Het institutionaliseren van deliberatieve processen de gemeente in staat stelt om meer moeilijke beslissingen te nemen tegen lagere kosten; -_Burgerinitiatieven nu kunnen leiden tot een referendum, alternatief burgervoorstel of volksinitiatief, wat niet passend is voor alle vraagstukken en uitdagingen; -___Boor het mogelijk te maken voor Amsterdammers om een burgerberaad aan te vragen, meer Amsterdammers vertrouwen zullen krijgen in het instrument burgerberaad; -_Deze aanvraag in lijn kan zijn met de voorwaarden en procedures voor het aanvragen van een referendum, alternatief burgervoorstel of volksinitiatief. 1 Zoals een referendum, alternatief burgervoorstel of volksinitiatief Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 1 -__De gemeente, door Amsterdammers de mogelijkheid te bieden zelf een burgerberaad te initiatief, vertrouwen geeft aan en uitstraalt naar haar inwoners. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Om na het tweede burgerberaad met een voorstel te komen om aan het beleidskader toe te voegen dat naast de raad en het college, ook Amsterdamse bewoners een burgerberaad kunnen initiëren om een maatschappelijk probleem aan te pakken, en dit voorstel te delen met de raad. Indiener(s), J. Broersen C.K.E. Kabamba
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer SV5 Datum indiening 26 juni 2020 Datum akkoord 7 januari 2021 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake drugstoerisme aan banden leggen Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De fractie van de Partij van de Ouderen wil dat Amsterdamse coffeeshops hun softdrugs alleen nog maar aan inwoners van de stad mogen verkopen. Door de verkoop aan buitenlanders te verbieden verwacht de partij het drugstoerisme met 85 procent terug te kunnen dringen. ‘Die mensen kunnen we missen als kiespijn’. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van toenmalig artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat wij buitenlandse drugstoeristen kunnen missen als kiespijn in Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord vraag 1: Ja. Uit het onderzoek van OIS (2019) blijkt dat voor veel buitenlandse toeristen coffeeshops een belangrijke aanleiding zijn om naar de stad te komen, hoewel zij naast coffeeshops ook veel andere attracties bezoeken tijdens hun verblijf in de stad. De burgemeester heeft in reactie op dit onderzoek aangekondigd te onderzoeken hoe de aantrekkingskracht van cannabis op toeristen kan worden verminderd en hoe de cannabismarkt beter beheersbaar kan worden gemaakt. 2. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat de crisis een uitgelezen moment is om het imago van Amsterdam als ‘drugs-hoofdstad’ aan te passen door het de buitenlandse toerist zo moeilijk mogelijk te maken om aan (soft)drugs te komen in onze stad? Zo nee, waarom niet? 3. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat we veel meer moeten inzetten op ‘kwaliteitstoeristen! die met een gevulde knip de stad bezoeken voor de mooie bezienswaardigheden in plaats van voor het gebruiken van drugs? Zo nee, waarom niet? 4. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat veel van de leefbaarheid- en veiligheidseffecten in het centrum van de stad hun oorsprong vinden in de handel en verkoop van (soft)drugs? Zo nee, waarom niet? 1 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam Aeg sv Gemeenteblad R Datum 7 jonas 2021 Schriftelijke vragen, vrijdag 26 juni 2020 5. Hoe wil het college het drugstoerisme zoveel mogelijk ontmoedigen? 6. Met name in de grensgebieden zijn er veel gemeenten die de verkoop van drugs aan buitenlandse toeristen verboden hebben in de APV. Ook de Hoge Raad heeft eerder al beslist dat gemeenten maatregelen mogen nemen tegen buitenlanders die willen profiteren van het Nederlandse gedoogbeleid. Is het college bereid om de verkoop van drugs aan buitenlandse toeristen conform het ingezetenencriterium, te verbieden in de APV? Zo nee, waarom niet? Antwoord vragen 2, 3, 4, 5 en 6: Het college verschilt met de vragenstellers van mening over de stelling dat Amsterdam het imago van drugs-hoofdstad heeft. Wel is het college het met de vragenstellers eens dat cannabis in zijn algemeenheid vertegenwoordigd is in het straatbeeld van Amsterdam, terwijl reclame maken voor cannabis verboden is. Het college onderzoekt momenteel of deze uitingen kunnen worden verminderd. De combinatie van en de hoge concentratie aan bepaalde functies in de binnenstad (zoals café's, coffeeshops en raambordelen) maken voorts dat dit gebied aantrekkelijk is voor de zogenaamde ‘feesttoeristen’. De aanwezigheid van dit soort toeristen kan een effect hebben op de leefbaarheid en veiligheid in de stad. In de brief van het college aan de raad van 27 augustus 2020 over de bezoekerseconomie staat aangegeven dat Amsterdam gaat inzetten op het aantrekken van congressen. Zakelijke bezoekers veroorzaken in het algemeen geen overlast en hebben een ruim bestedingspatroon. In het spoeddebat met de raad op 20 augustus 2020 heeft de burgemeester aangegeven dat zij met de raad verder in gesprek gaat over de rol van de coffeeshops in Amsterdam. Voorts heeft zij in reactie op het initiatiefvoorstel van de VVD (getiteld ‘Tien maatregelen om de balans op de Wallen te herstellen’, waarin eveneens om handhaving van het ingezetenencriterium voor coffeeshops wordt gevraagd) toegezegd een notitie aan de raad te sturen waarin een actuele analyse van de lokale omstandigheden en het drugstoerisme in Amsterdam zal worden gegeven in het licht van de discussie over zowel ondermijning als de drukte in de stad. Daarin zal worden onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor lokale regulering van de gehele cannabisketen en het bevorderen van de kleinschaligheid van de coffeeshopbranche en wordt de mogelijkheid van het handhaven van het ingezetenencriterium meegenomen. Deze notitie wordt op 28 janvari 2021 in de gemeenteraad besproken. 7. shet college bereid om forser te handhaven op de illegale verkoop van (soft)drugs op straat? Zo nee, waarom niet? Antwoord vraag 7: De illegale verkoop van softdrugs op straat komt op dit moment relatief weinig voor in Amsterdam omdat softdrugs al in legale coffeeshops gekocht kunnen worden, extra handhaving op dit punt lijkt dan ook niet nodig. Overigens heeft het college in het programma Weerbare Mensen Weerbare Wijken de aanpak van straatdealerproblematiek in de binnenstad als een van de maatregelen geformuleerd. Het gaat hierbij echter niet zo zeer om softdrugs maar om nepdrugs en harddrugs. Via de voortgangsrapportages van dit programma wordt u over de stand van zaken hiervan geïnformeerd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam 2 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Afdeling sv Gemeenteblad ummer 5 vel … Datum 7 janvari 2021 Schriftelijke vragen, vrijdag 26 juni 2020 Simone Kukenheim, locoburgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
> < Gemeente Amsterdam > < West Besluit Algemeen Bestuur A-besluit Directie: Stadsdeelsecretaris Afdeling: Bestuurs- en Managementondersteuning Behandelende M. Schravendeel ambtenaar: Telefoon 0202530299 Datum behandeling: 17 februari 2015 Besluitnummer: INT-14-00889 Onderwerp: Gebiedsplannen Westerpark, Bos en Lommer en De Baarsjes/Oud- West en prioritering Gebiedsplannen 2015 Planning van de bespreking en besluitvorming e Beeldvorming dinsdag 2 en 9 december 2014 e Oordeelvorming dinsdag 17 februari 2015 e Besluitvorming dinsdag 10 maart 2015 Het Algemeen Bestuur besluit: 1. de Gebiedsplannen voor de gebieden Westerpark, Bos en Lommer en Baarsjes/Oud-West vast te stellen en 2. de tabel met de prioritering in de activiteiten in de Gebiedsplannen 2015 vast te stellen Korte samenvatting: (max. 10 regels) In de gebiedsplannen is de uitwerking opgenomen van de gebiedsagenda's zoals die deze zomer zijn vastgesteld door het Algemeen Bestuur en in abstractie zijn opgenomen in de stedelijke begroting 2015 (gebiedsparagraaf). De gebiedsagenda wordt in het gebiedsplan, als opeenvolgend product in de gebiedscyclus, in concrete activiteiten, projecten of programma's uitgewerkt. De gebiedsplannen geven daarnaast inzicht in de uitvoering van de stedelijke kaders zoals die neerdalen in de gebieden. De gebiedsplannen zijn, net als de gebiedsanalyses en -agenda’s, opgesteld op basis van een stedelijk format. Daarmee zijn de plannen van de stadsdelen onderling vergelijkbaar en bruikbaar als gespreks- en beslisdocument bij de verdeling van middelen en het verstrekken van opdrachten. Het is de eerste keer dat het stadsdeel Gebiedsplannen maakt. Het Stadsdeel West Pagina 2 van 3 A-besluit Besluitnr: INT-14-000899 product is zowel inhoudelijk als qua vorm nog in ontwikkeling. Doordat de gebiedsgerichte focus bij maatschappelijk partners en de RVE's, maar ook intern, nog verder versterkt moet worden, zijn de gebiedsplannen op onderdelen nog onvoldoende concreet. Gezien de nog onduidelijke situatie over de precieze budgetten voor Stadsdeel West is er een tabel gemaakt met een prioritering in de beïnvloedbare activiteiten 2015. Zodra er meer zekerheid is over de definitieve budgetten, zal er opnieuw gesproken worden over de uitvoering van deze activiteiten. Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context): De kern van de Stadsdelen Nieuwe Stijl wordt gevormd door het gebiedsgericht werken. De stedelijke werkwijze die is afgesproken om het gebiedsgerichte werken vorm te geven is via de gebiedscyclus. Deze cyclus begint met een gebiedsanalyse, gevolgd door een daarop gebaseerde gebiedsagenda met prioriteiten (vaststelling zomer 2014), een gebiedsplan waarin staat hoe de opgave zal worden aangepakt en een monitor die inzicht geeft in het resultaat van de inspanningen. Het gebiedsplan - dat nu voorligt - is het aangewezen product om in samenspraak met bewoners, ondernemers en maatschappelijk partners de in de agenda geprioriteerde gebiedsvragen te concretiseren. Reden van het besluit: Inzichtelijk maken hoe de integrale gebiedsopgave en de prioritering van knelpunten, kansen en initiatieven, zoals geformuleerd in de gebiedsagenda's voor 2015 in de gebieden worden geconcretiseerd. Kosten, baten en dekking: Het gebiedsplan geeft globaal inzicht in de geraamde kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van de diverse activiteiten, projecten en programma's in de gebieden. Een definitief beeld van de financiele dekking daarvan is op dit moment lastig te geven. Door talrijke onduidelijkheden als gevolg van de reorganisatie en daarmee gepaard gaande besluiten over de verdeling van taken en middelen tussen stad (RVE’s) en stadsdelen en doordat allerlei financiele vraagstukken rond bijvoorbeeld tarifering en doorbelasting nog in voorbereiding zijn, zal naar verwachting pas in maart 2015 finale duidelijkheid ontstaan. Voorbereiding en adviezen: De gebiedsagenda's zijn breed ambtelijk voorbereid. Daarbij zijn ook de relevante RVE's i.o. en ABC betrokken en is hun inbreng voor zover voldoende concreet verwerkt in de plannen. Stadsdeel West Pagina 3 van 3 A-besluit Besluitnr: INT-14-000899 Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg: De gebiedsagenda's zijn tot stand gekomen met inbreng van bewoners, bedrijven en maatschappelijk partners (verwerking opbrengsten agenda van de buurt, gebiedstafels, netwerkconsultatie, inspraak bij vaststelling, etc). De plannen zijn een concrete uitwerking hiervan en worden voorbereid door wederom gebiedstafels te organiseren in de wijken (9 december). Meegezonden/ter inzage gelegde stukken: 1. Gebiedsagenda Westerpark met activiteitentabel 2. Gebiedsagenda Bos en Lommer met activiteitentabel 3. Gebiedsagenda De Baarsjes/Oud-West met activiteitentabel 4. Tabel met prioritering bij memo dd. 6 februari 2015 Afhandeling: 2 december 2014- thematische verdiepingssessies g december 2014 — gebiedstafels in de wijken 16 december 2014 - meningsvormend: definitieve concept- Gebiedsplannen in AB Februarifmaart 2015 - Vaststelling Gebiedsagenda's in AB Afschrift aan: Bekendmaking / publicatie: De vastgestelde Gebiedsplannen zullen digitaal worden gepubliceerd. Communicatie: Als gebruikelijk Ter kennisname doorsturen aan: Besloten in de vergadering van: 10 maart 2015 Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie West, Secretaris: Voorzitter: R.M. Thé G.J. Bouwmeester
Besluit
3
train
VN2021-034948 N% Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ onee Veoh Amsterdam Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie D Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving % en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 10 Datum besluit Onderwerp A. De halfjaarlijkse voortgangsbrief van het programma Radicalisering en Extremisme B. Vertrouwelijke rapportage ‘informatiebeeld radicalisering en extremisme in Amsterdam’ (okt 21). C. Opvolging acties uit de technische sessie op 16 nov jl. De commissie wordt gevraagd 1. Kennis te nemen van A) de halfjaarlijkse voortgangsbrief van het programma Radicalisering en Extremisme’, B) het ‘informatiebeeld radicalisering en extremisme in Amsterdam’*, C) de opvolging in de technische sessie van 16 november jl. besproken acties: de literatuurlijst van het beleidskader van de Integrale Persoonsgerichte aanpak — Radicalisering (bijgevoegd) en de uitnodiging om te spreken met casusregisseurs radicalisering op dinsdag 8 maart vanaf 19.30 vur. ‘Zoals gebruikelijk wordt het informatiebeeld ter inzage gelegd voor raadsleden. U ontvangt hierover nader bericht via de dagmail. 2. Kennis te nemen van de geheimhouding van de rapportage onder (B) die op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet is opgelegd. Dit in verband met de veiligheid van de staat, het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten, het belang van inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen, de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het belang van het voorkomen van een onevenredige benadeling van de gemeente. 3. Kennis te nemen van het verzoek om de opgelegde geheimhouding van de rapportage onder (B) op grond van de hierboven genoemde artikelen door de gemeenteraad te laten bekrachtigen. Wettelijke grondslag Artikel 25, tweede en derde lid van de Gemeentewet Artikel zo, lid 1 onder ben den lid 2 onder c, den e van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) Artikelen g en 10 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) Bestuurlijke achtergrond Sinds 2020 sturen we ieder halfjaar een voortgangsbrief aan de raad. In de vorige voortgangsbrief (18 juni 2021) is vitgebreid stilgestaan bij de vitgangspunten van het programma en de wijze van informatieverzameling. Deze voortgangsbrief is een update, het betreft een samenvatting van het informatiebeeld en er worden een aantal specifieke resultaten benoemd. Reden bespreking Nvt Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.10 1 VN2021-034948 9 Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Directie Openbare 9 Amsterdam jn ee o in: Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie rdeen Veiligheid € Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022 Ter kennisneming Nvt Geheimhouding Geheimhouding is opgelegd op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet. Dit in verband met de veiligheid van de staat (artikel 10, eerste lid, onder b, van de Wob), de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10, eerste lid, onder d en artikel zo, tweede lid, onder e‚ van de Wob) en het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten (artikel 10, tweede lid, onder c, van de Wob) en het belang van inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen (artikel 10, tweede lid, onder d, van de Wob). Het informatiebeeld is samengesteld aan de hand van informatie waarover de gemeente, de politie en het OM en de NCTV beschikken. Het is dan niet in het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten en het belang van inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen om die informatie openbaar te maken (artikel zo, tweede lid, onder cen d, van de Wob). Daarnaast bevat het informatiebeeld informatie van personen uit de Persoonsgerichte aanpak (iPGA-R) die ziet op hun ras, etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze en levensbeschouwelijke overtuigingen en persoonsgegevens met betrekking tot strafrechtelijke veroordelingen, strafbare feiten en genomen veiligheidsmaatregelen. Op grond van artikel 9 en 10 van de AVG en artikel zo, eerste lid, onder d, van de Wob is het verboden om deze informatie openbaar te maken. Daarnaast bevat het informatiebeeld ook andere persoonsgegevens die op grond van artikel 10, tweede lid, onder e‚ van de Wob niet openbaar gemaakt mogen worden. Het belang van het voorkomen van het schaden van de persoonlijke levenssfeer van deze personen weegt namelijk zwaarder dan het algemeen belang van openbaarmaking van deze informatie. Omdat het om extremistische activiteiten kan gaan, is daarbij bovendien de nationale veiligheid in het geding. Om de nationale veiligheid te kunnen waarborgen, mag deze informatie niet openbaar worden gemaakt (artikel zo, eerste lid, onder b, van de Wob). Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam AD2021-133672 | Commissie AZ Voordracht (pdf) | AD2021-133682 Literatuurlijst. pdf (pdf) AD2021-133681 Voortgangsbrief programma RE najaar 2021 DEF na staf.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Gegenereerd: vl.10 2 VN2021-034948 9 Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Directie Openbare Amsterdam Juridische Zaken. C icatie. Raad heden, P Orde en veiligheid _% uridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022 Ter kennisneming Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Lisa de Haan, OOV (L.deHaan@&amsterdam.nl) Gegenereerd: vl.10 3
Voordracht
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 80 Ingekomen onder AG Ingekomen op woensdag 22 januari 2020 Behandeld op donderdag 23 januari 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Kreuger, Boutkan, N.T. Bakker, Van Lammeren en Boomsma inzake de Agenda Autoluw (stimuleringscampagne P+R) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt ruimte’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 31). Constaterende dat: — het college voornemens is Amsterdam autoluw te maken; — het college voornemens is o.a. te investeren in P+R-locaties om dit te bewerkstelligen. Overwegende dat: — niet alle bezoekers van onze stad bekend zijn met de betaalbaarheid en comfort van P+R; — bezoekers van onze stad er vooraf op gewezen zouden moeten worden dat parkeren op een P+R comfortabel en voordelig is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Een uitgebreide en permanente on- en offline campagne op te zetten (in meerdere talen) die verschillende soorten bezoekers stimuleert gebruik te maken van P+R. De leden van de gemeenteraad K.M. Kreuger D.F. Boutkan N.T. Bakker J.F.W. van Lammeren D.T. Boomsma 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 6 december 2022 Portefeuille(s) Duurzaamheid en Circulaire Economie Sociale Zaken Economische Zaken Mbo-agenda en toeleiding arbeidsmarkt Portefeuillehouder(s): Zita Pels, Rutger Groot-Wassink, Soufyan Mbarki Behandeld door Ruimte & Duurzaamheid ([email protected]) Onderwerp Voortgang programma Duurzame stad, Duurzame banen Geachte leden van de gemeenteraad, In juni 2021 informeerden wij u over de voortgang van onze inzet op Duurzaam Economisch Herstel aan de hand van de monitor Duurzaam Economisch Herstel en presenteerden wij in de Uitvoeringsagenda Duurzame Stad, Duurzame Banen de uitwerking van de zes duurzame herstelmotoren. Op 2 februari 2022 ontving uw raad de Voortgangsrapportage 2021 van deze Uitvoeringsagenda. In deze brief informeren wij v over de voortgang die geboekt is in 2022. Een uitgebreide beschrijving vindt u in de bijlage Voortgangsrapportage 2022 Duurzame Stad, Duurzame Banen. Samen sterker uit de crisis (2020) Het plan Samen sterker uit de crisis (september 2020) omvatte een pakket aan maatregelen om de negatieve economische en sociale gevolgen van de corona-pandemie te verminderen. Er is toen voor gekozen om sneller en éxtra te investeren in een aantal duurzame projecten in de stad. Dit gebeurt in zes zogenaamde motoren voor een duurzame economie; renovatie-, warmte-, zon-, vastgoed-, klimaatadaptatie en MKB-motor. Zo werd een bijdrage geleverd aan het draaiende houden van (een deel van) de economie, werkgelegenheid behouden en nieuwe werkgelegenheid gecreëerd. Veranderde situatie Sinds de vaststelling van het plan Samen sterker uit de crisis in 2020 is er veel veranderd in onze omgeving. Naast een onzeker verloop van de coronapandemie, is er op het Europese continent een oorlog gaande die grote gevolgen heeft voor de beschikbaarheid van gas en een enorme impact heeft op de economie. De noodzaak tot verduurzamen, het ondergeschikt maken van fossiele brandstoffen ten gunste van alternatieve energiebronnen en het nemen van extra isolerende maatregelen om energieverlies te voorkomen, worden allen steeds urgenter. En, hoewel deze urgentie evident is, heeft de situatie in de wereld tegelijkertijd effect op de snelheid van de uitvoering van die noodzakelijke maatregelen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 2 van8 Terwijl de motoren het doel hebben om de economie en werkgelegenheid van na de coronacrisis aan te moedigen, hebben we gezien dat de problemen die zich als gevolg van de coronapandemie en de oorlog in de Oekraïne voordeden en voordoen, ook effect hebben op de voortgang van de uitvoering van de motoren. Er werd vertraging opgelopen in de vitvoering van projecten door te weinig (interne) beschikbare personele capaciteit als gevolg van ziekte, stijgende kosten en verminderde beschikbaarheid van materialen. Geplande aanbestedingen konden niet doorgaan en/of de kosten van een gepland project namen tot wel 25% toe. In een aantal gevallen zijn projecten vertraagd als gevolg van de periode van lockdown (panden waren niet toegankelijk, zowel voor eigen vastgoed, als voor corporaties of MKB-bedrijven). Ook in het leven van veel individuele Amsterdammers heeft de coronapandemie flink ingegrepen. Investeringen in duurzaamheid hadden in deze jaren niet bij iedere individuele Amsterdammer of bij ieder bedrijf prioriteit. Ook de arbeidsmarkt ontwikkelde zich anders dan verwacht ten tijde van het opstellen van het plan Samen sterker uit de crisis. De verwachting was dat de coronacrisis een grote werkloosheid zou veroorzaken, in plaats daarvan zijn er voor het eerst in jaren meer openstaande vacatures dan werklozen. Het grote personeelstekort in de bouw, techniek en infra heeft effect op de voortgang van de verduurzaming van de stad. Energiecrisis vraagt om extra versnelling Inmiddels is er, als gevolg van de energiecrisis, opnieuw behoefte aan versnelling van het verduurzamen van de stad, het isoleren van woningen, bedrijfs- en kantoorpanden, het aanleggen van alternatieve energiebronnen en innovaties die de verduurzaming versnellen. We gaan dan ook door met de uitvoering van de zes duurzame motoren. Daarbij zoeken we nadrukkelijk de samenhang met andere gemeentelijke projecten en initiatieven, zoals het isolatieoffensief, ondersteuning bij verduurzaming van het MKB, de acties rondom 15% gas terug en collectieve inkooptrajecten voor ondernemers en woningeigenaren. De uitdaging van het vinden van personeel blijft onverminderd groot. Om het personeelstekort op relatief korte termijn te verminderen, richten wij ons op zij-instromers die zich willen laten omscholen. Deze groep vormt op korte termijn hét belangrijkste inzetbare arbeidspotentieel voor deze sectoren. Na een korte opleiding kunnen zij direct starten met werken in een leerwerktraject bij een werkgever. Belangrijk dus om alles op alles te zetten om zij-instromers zo op te leiden en te ondersteunen dat zij snel functioneel inzetbaar zijn. Het opschalen van initiatieven om zij-instromers om te scholen is complex. Er zijn veel partijen bij betrokken (werkgevers, opleidingspartijen, potentiële kandidaten, brancheorganisaties, O&O fondsen, overheid), die allen op één lijn moeten staan in de aanpak. Begin 2023 ontvangt uw raad een brief over het Regionaal Werkcentrum (RWC). We willen ook als gemeente bijdragen aan de vraag van de arbeidsmarkt naar personeel, daarom werken we in de regio nauw samen met diverse partners Dit doen we onder meer door extra te investeren in het Regionaal Werkcentrum (RWC). Hier zetten we ons samen met de partners in de regio in voor brede werkgevers- en werknemersdienstverlening in de Amsterdamse arbeidsmarktregio. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 3 van8 Systeem- en cultuurverandering nodig voor versnelling In de recente brief (a5 juli 2022) van de ministers van Economische Zaken en Klimaat en voor Klimaat en Energie aan de Tweede Kamer wordt de complexiteit om de arbeidstekorten op te lossen tevens benoemd; er is geen quick fix. Het vraagt om een systeem- en cultuurverandering. Mogelijke oorzaken van lage instroom in de technieksector, die in de brief aan de kamer worden genoemd, ervaren we ook op lokaal niveau in het Loopbaanpad Bouw & Techniek en de wervingscampagne Baan met Toekomst, zoals: e _Erleeft mogelijk een negatief en achterhaald beeld van werken in de technieksector. e _ De sector houdt over het algemeen vast aan traditionele normen bijv. op het gebied van werktijden en wordt niet door iedereen als inclusief ervaren. Het tekort aan voldoende technische (waaronder hybride) docenten waardoor opleidingen soms genoodzaakt zijn een numerus fixus te hanteren. e _Hetontbreekt bij veel bedrijven aan een actieve leercultuur en een bijpassend investeringsniveau in menselijk kapitaal. * Indien een zij-instromer wil overstappen, kan diegene bijvoorbeeld te maken hebben met inkomensverlies tijdens omscholing waarmee de drempel om over te stappen groter wordt en risico's meebrengt. Vanuit het programma Duurzame Stad, Duurzame Banen hebben we diverse knelpunten en drempels weggenomen; er is een grootschalige wervingscampagne gestart om zij-instromers te motiveren, we hebben de opleiders bij elkaar gebracht in het Loopbaanpad Bouw &Techniek, er zijn voorschakeltrajecten bij AmsterdamWerkt! ingericht en we vergoeden de opleidingskosten voor zij-instromers. Hoewel er ruim 5oo geïnteresseerde Amsterdammers zich hebben gemeld, leidt het wegnemen van de knelpunten vooralsnog niet tot substantiële toename van personeel dat aangeboden wordt bij (Amsterdamse) werkgevers. Naast de genoemde mogelijke oorzaken door de ministers, zien wij in het proces van het loopbaanpad Bouw & Techniek nog drie belangrijke knelpunten die de instroom naar banen in de techniek en bouw belemmeren: e _Hetstartsalaris van een leerling-zij-instromer (conform cao Bouw & Infra of cao Metaal & Techniek) is niet aantrekkelijk en niet concurrerend in de markt. Het is voor veel zij- instromers te laag en daarmee te risicovol om de overstap naar deze sector te maken. e _ Erzijn te weinig bedrijven die een leerwerkplek (kunnen) aanbieden voor leerlingen/zij- instromers. Gemotiveerde kandidaten kunnen om deze reden niet starten aan een BBL- opleiding op mbo-niveau of aan een opleiding op associate degree of hbo-niveau. e _ Opleidingen en werkgevers eisen een relatief hoog niveau van beheersing van de Nederlandse taal (tot B2 niveau). De nieuwe knelpunten die zich aandienen, vragen om een gezamenlijke inzet op het werkend krijgen van het systeem, waarbij een aantal oplossingen (instroomeisen, werk anders organiseren, meer opleidingsplaatsen, een aantrekkelijk salaris) aan de werkgeverskant liggen. Het tempo waarin en de hoeveelheid personen die in het huidige systeem worden omgeschoold naar banen die essentieel zijn voor de energietransitie, is te laag en te weinig om de personeelstekorten aanzienlijk te verminderen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 4 van 8 Wij zien ook een belangrijke rol weggelegd voor de Rijksoverheid, die zou meer regie moeten nemen op het fundamenteel herzien van de arbeidsmarkt zodat de mismatch die er op die markt is wordt verminderd. Ons advies is om: e een individueel (om)scholingsbudget in te stellen dat voldoende is voor (om)scholing naar een baan in een tekortsector; e _ doorbetaling van loon tijdens omscholing naar een andere sector; e afspraken te maken met brancheverenigingen over het structureel aanbieden van voldoende opleidingsplekken en het stimuleren van aantrekkelijke arbeidsomstandigheden; e _meertijd en geld voor uitkeringsgerechtigden om zich te laten omscholen. Daartoe gaan wij in gesprek met brancheverenigingen, de SER, de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Economische Zaken en Klimaat, en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Duurzame banen — omscholingstrajecten voor zij-instromers In de voortgangsrapportage van 2021 noemden wij enkele barrières die de omscholing naar een nieuwe sector bemoeilijken. Het afgelopen jaar namen wij een aantal maatregelen en ontwikkelde instrumenten om deze belemmeringen te verminderen. Door een wervingscampagne voor zij- instromers, een basisopleiding, financiële dekking van opleidingskosten en het opzetten van een Loopbaanpad Bouw & Techniek werd een aantal belemmeringen weggenomen. In juni en oktober 2022 was in de stad de campagne Baan met Toekomst te zien. De campagne roept Amsterdammers op om zich te oriënteren op een Baan met Toekomst en zich te laten omscholen naar een duurzaam vak. Ruim 28.000 personen bezochten de website en we mochten al bijna 5oo bezoekers verwelkomen op de oriëntatiedagen van Baan met Toekomst. In samenwerking met het Regionaal Werkcentrum en opleidingspartijen maakten wij een start met het Loopbaanpad Bouw & Techniek; een omscholingsprogramma voor zij-instromers. Op dit moment zijn er 50 zij-instromers gestart aan een leerwerktraject en dit aantal groeit nog. In het Loopbaanpad is een verbinding gemaakt met de dienstverlening van AmsterdamWerkt!. Zij bieden Amsterdammers met een afstand tot de arbeidsmarkt een voorschakeltraject bouw of techniek, zij stromen daarna door naar een opleidingspartij of een werkgever. Met de opleidingspartijen spraken wij af dat zij direct bij aanvang van een basisopleiding, de zij- instromers in dienst nemen. Het Regionaal Mobiliteitsteam (RMT), dat onderdeel is van het Regionaal Werkcentrum, kan de opleidings- en begeleidingskosten voor zij-instromers vergoeden op basis van de tijdelijke regeling aanvullende crisisdienstverlening COVID-19. Dit biedt opleiders de financiële ruimte om zij-instromers in dienst te nemen bij de start van het Basisprogramma. MBO als scholingspartner Mbo's willen hun opleidingsaanbod, expertise en netwerk bundelen en inzetten voor scholingsvraagstukken voor werkenden en werkzoekenden zoals beschreven in een gezamenlijke propositie. Dit sluit aan bij de ambitie van de Amsterdamse mbo-instellingen om meer te investeren op Leven Lang Ontwikkelen (LLO). Het mbo maakt dan ook deel vit van het loopbaanpad voor de bouw & installatietechniek. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 5 van8 Toegankelijke financiering: Om- en Bijscholingsmiddelen Het college stelde in Samen sterker uit de crisis € , miljoen beschikbaar voor om- en bijscholing. Uw raad wordt in de raadsbrief Om- en Bijscholingsmiddelen apart geïnformeerd over de inzet van deze middelen. In dezelfde periode maakte het kabinet, middels een ministeriele regeling? de oprichting van Regionaal Mobiliteitsteams (RMT's) mogelijk. Er is een ruim budget gekoppeld aan deze RMT'’s, dat bestemd is voor om- en bijscholing voor werkzoekenden en werknemers die de overstap naar ander werk moeten of willen maken. In onze arbeidsmarktregio is het RMT gekoppeld aan het Regionaal Werkcentrum. Door de ruime beschikbaarheid van RMT-middelen hebben we voor het Loopbaanpad Bouw & Techniek minder aanspraak hoeven maken van de gereserveerde middelen voor om- en bijscholing. Duurzame motoren De zes duurzame motoren kennen ieder een eigen dynamiek en aanpak. In 2021 lag de focus op het voorbereiden en vitwerken van regelingen die de uitvoering van het werk mogelijk maakten. In 2022 hebben veel interventies en projecten daadwerkelijk hun resultaten geboekt en hun vruchten afgeworpen. Zonmotor In de 21° subsidieronde van de zonmotor in 2021 vroegen 5 corporaties, De Key, Eigen Haard, Rochdale, Stadgenoot en Ymere voor in totaal €2,3 miljoen subsidie aan. De woningcorporaties hebben tot en met december 2022 om hun aanvraag uit ronde 1 te verantwoorden. Een aantal corporaties heeft uitstel aangevraagd voor de uitvoering van de 21° ronde. Redenen hiervoor zijn het tekort aan materialen en menskracht. De 2° en laatste aanvraagronde van de zonmotor sloot op 1 mei 2022. Zes corporaties hebben subsidie aangevraagd; dit zijn op alfabetische volgorde: Eigen Haard, De Key, Rochdale, Stadgenoot, Woonzorg, Ymere. In deze 2° ronde is in totaal voor meer dan € 2,5 miljoen aangevraagd, terwijl er nog € 1,7 miljoen beschikbaar budget is. Het Subsidiebureau toets de binnengekomen subsidies en kent de bedragen toe. Naar verwachting zijn alle projecten eind 2023 uitgevoerd en is de stad zo’n 32.000 panelen (10-11 MW) rijker en wordt er 33.000 ton minder CO» uitgestoten. Warmtemotor Op 29 november 2021 tekenden gemeente Amsterdam, de Amsterdamse woningcorporaties en warmtebedrijven Westpoort Warmte en Vattenfall een mantelovereenkomst om vóór 2040 samen 110.000 woningen van het gas af te halen. Voor de eerste tranche zijn vier buurten (4.000 woningen) geselecteerd; de Wildemanbuurt en de Confuciusbuurt in Nieuw-West en de K-buurt Midden en Hakfort Huigenbos in Zuid-Oost. In deze buurten is een buurtovereenkomst opgesteld en ondertekend door de woningeigenaren en warmtebedrijven. Daarin staat welke woningen de woningbouwcorporaties (onder voorbehoud van akkoord door huurders) wanneer willen aansluiten op het warmtenet. Op dit moment worden huurders en particuliere woningeigenaren geïnformeerd over de condities waaronder hun woningen kunnen worden aangesloten op het warmtenet. Eind 2022 vindt een buurtpeiling plaats waaruit moet blijken of er voldoende animo is *https://zoek.officielebekendmakingen.nl{stert-2021-15327.html Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 6 van 8 voor de overstap naar het warmtenet. Bij een positief resultaat besluiten partijen om de afspraken uit de buurtovereenkomst definitief te maken. Een tweede tranche wordt voorbereid. In de tweede tranche buurten wordt rekening gehouden met een zogenaamde ‘overmaat’ zodat de doelstelling haalbaar blijft ondanks het feit dat er nog buurten kunnen afvallen. In de selectie van de buurten wordt intensief afgestemd met stedelijke partners zodat er optimaal ingezet wordt op koppelkansen met als doel de kosten van de warmtetransitie omlaag te brengen. We zijn intensief in gesprek met Vattenfall. Vattenfall voert samen met de gemeente een impactanalyse uit op de effecten van het voornemen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat om alle warmtenetten verplicht onder publieke zeggenschap en in publiek eigendom te brengen. Op basis daarvan wordt besloten waar projecten doorgaan en project en stil komen te liggen. Dit heeft mogelijke effect voor de voortgang van de warmtemotor. Renovatie- en isolatiemotor De sterk toegenomen energieprijzen in 2022 hebben geleid tot een aanpak Isolatieoffensief. Het college zet deze winter in op verschillende intensiveringen zodat er meer isolatieprojecten van de grond komen. In dat kader is er een aanbesteding gedaan om komende winter zoveel mogelijk kwetsbare huishoudens te ondersteunen met maatwerk energieadvies en (installatie van) eenvoudige energiebesparende producten aan huis. Deze kan bij tevredenheid na de winter verlengd worden voor de huurders en eigenaar-bewoners in warmtemotorbuurten. De woningbouwcorporaties en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) steunen deze route. Vanuit de actie collectieve inkoop zijn 28.ooo eigenaar-bewoners uitgenodigd mee te doen aan collectieve inkoopacties zonnepanelen en isolatiemaatregelen. Tot september hebben 2.051 eigenaren een offerte opgevraagd, zijn er 1.846 uitgebracht en zijn er 388 opdrachten verleend. De pilot Inkoopacties in Gaasperdam en Banne Noord zijn succesvol afgerond. 3.000 bewoners ontvingen een verduurzamingsadvies, 7oo van hen hebben het adviesrapport gedownload en is er door 358 bewoners een aanvraag voor isolatie gedaan waarvan er 212 zijn uitgevoerd. Er is een hernieuwde aanpak ontwikkeld voor vergaande renovatie. De aanpak richt zich op ondersteuning van VvE's in Zuidoost, Nieuw-West en Noord die gebruik willen maken van de subsidie Volkshuisvestingsfonds. Vastgoedmotor Voor het verduurzamen van gemeentelijk panden zijn in 2022 totaal 10 projecten afgerond, 18 projecten zijn in uitvoering en 9 projecten in voorbereiding. De panden betreffen verschillende functies, zoals sporthallen, kinderdagverblijf of andere maatschappelijke functies, als ook kantoorpanden voor ambtenaren huisvesting. De verduurzamingsprojecten zijn een plus op al bestaande projecten en zijn verschillend van omvang. In sommige panden is een integraal verduurzamingsproject vitgevoerd, waarbij het pand aardgasvrij wordt, PV-panelen worden geplaatst, het dak, de gevel en de vloer worden geïsoleerd en ledverlichting wordt aangebracht. Voor andere panden geldt dat zij ‘transitieklaar’ worden gemaakt, dat wil zeggen dat zij klaar zijn om van het gas af te gaan. Ook zijn op verschillende panden groene daken gelegd, welke bijdragen aan betere isolatie van het pand en een klimaatadaptieve stad. Klimaatadaptatiemotor Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 7 van8 De klimaatadaptatiemotor draagt bij aan een groener en weerbestendiger Amsterdam. In 2021 werden 5 groene plekken vergroend. In 2022 kwamen daar nog eens 18 plekken bij. Er werd 6.000 m? groen en 60 bomen toegevoegd aan de stad. De voorbereidingen van circa 5o extra groenplekken zijn reeds gestart. We combineren programma’s en financiën om grotere projecten te realiseren, waardoor de nieuwe groene plekken meer impact hebben op een klimaatadaptieve stad. We streven ernaar eind 2023 circa 80 plekken vergroend te hebben. MKB-motor In 2022 zijn honderd energieadvies- en begeleidingstrajecten uitgevoerd voor bedrijven. Gemiddeld leidt „3% van de uitgebrachte adviezen tot daadwerkelijke investeringen in duurzame maatregelen. Er zijn dit jaar g extra collectieven gevormd op bedrijventerreinen om gezamenlijk te investeringen in verduurzaming. Denk hierbij onder meer aan: zonnepanelen, laadinfrastructuur, isolatie en ledverlichting. Momenteel zijn wij in contact met ondernemers in Zuidoost om ook daar collectieven op te zetten. Er zijn in totaal 36 bedrijven die geïnvesteerd hebben voor in totaal € 1.724-000,Inmiddels is de subsidie van de provincie niet meer beschikbaar, aangezien het subsidieplafond bereikt is. De gemeente is in nauw contact met de provincie Noord-Holland om de HIRB+ subsidie te verlengen en vit te breiden. Kantooreigenaren groter dan 100 m? zijn verplicht om in 2023 een energielabel C te hebben. In 2022 zijn vierentwintig adviestrajecten uitgevoerd voor label C panden. Ondernemers zijn ondersteund door een adviestraject waarbij een gebouwopname plaatsvindt. De ondernemer ontvangt ook een maatwerkadvies om C label te realiseren. Eind 2022 wordt er door een innovatief consortium op het Marine Terrein een paviljoen gebouwd van biobased materialen. Dit paviljoen blijft een jaar staan, zodat materialen in alle seizoenen kunnen worden getest. Met deze pilot laten we zien wat er kan met biobased materialen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 8 van 8 Monitor Duurzame Stad, Duurzame Banen Door een monitor geven we inzicht in het tempo van de stedelijke investeringen die werk genereren. We laten zien hoeveel werkzoekenden we vanuit de gemeente hebben begeleid naar omscholing én werk en we laten de groei zien van banen in de duurzaamheids-, bouw-, en technieksector in het algemeen. Wij vertrouwen erop met deze brief en bijlagen u voldoende geïnformeerd te hebben over de voortgang van Duurzame Stad, Duurzame Banen. Met vriendelijke groet, Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, _ LF n In { s Î ge / ) Dn hd { 7 > oC / En N | é Í { d A SN | fn jp Bk Af oe _ à \ ke ) Rutger Groot Wassink Zita Pels Sofyan Mbarki Wethouder Wethouder Wethouder Sociale Zaken Duurzaamheid Economische Zaken Bijlagen 1. Voortgangsrapportage 2022 Duurzame Stad, Duurzame Banen 2. Monitor Duurzame Stad, Duurzame Banen Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
8
train
x Gemeente Amsterdam KSZ % Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media % Gewijzigde agenda, woensdag 19 juni 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Tijd 19.30 tot 22.30 uur Locatie De Rooszaal, stadhuis Algemeen Procedureel gedeelte vanaf 19.30 uur tot 19.45 uur 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie KSZ d.d. 5 juni 2013 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieKSZ@raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Gewijzigde agenda, woensdag 19 juni 2013 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst Inhoudelijk gedeelte van 19.45 uur tot 22.30 uur 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Financiën 11 Kadernota 2014 Nr. BD2013-006672 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 3 juli 2013). e Bespreking in tweede termijn. e _ Stukken reeds in bezit. Kunst en Cultuur 12 Voorstel evaluatie Kunstenplan 2013-2016 Nr. BD2013-006172 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Gewijzigde agenda, woensdag 19 juni 2013 13 Initiatiefvoorstel van de leden Van Roemburg en Paternotte getiteld: “Culturele kwaliteit voor de klas”. Nr. BD2013-006677 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel (gemeenteraad d.d. 3 juli 2013). e Geagendeerd op verzoek van raadsleden Van Roemburg (GrLí) en Paternotte (D66). e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 14, 15 en 17. 14 Kennisnemen van bestuurlijke reactie op het Initiatiefvoorstel Culturele Kwaliteit voor de Klas (2013, D66 en GroenLinks) Nr. BD2013-005965 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 13, 15 en 17. 15 Wethoudersbrief gesprek theater- en danseducatie Nr. BD2013-006646 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het raadslid Verbeet (PvdA). e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 13, 14 en 17. 16 Uitvoeren van het raadsbesluit inzake 1 Stad 1 Opgave met betrekking tot de Openbare Bibliotheek Amsterdam Nr. BD2013-005769 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 13 maart 2013). e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugdzaken, ICT en Financiën zijn hierbij uitgenodigd. 3 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Gewijzigde agenda, woensdag 19 juni 2013 TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Kunst en Cultuur 17 Convenant basiseducatie Nr. BD2013-006954 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadsleden Van Roemburg (GrLí) en Paternotte (D66) e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 13, 14 en 15. 4
Agenda
4
val
Gemeente Amsterdam Bestuurscommissie Oost Voordracht en besluit D B = AB Registratienummer Z-17-35358 / INT-17-11931 Afdeling Bestuur en Organisatie Onderwerp Begroting 2018 — bijdrage Oost Portefeuille Financiën DB lid Ivar Manuel Gebied Stadsdeel Oost Datum DB 20 juni 2017 Datum AB voorbereidend 4 juli 2017 Datum AB besluitvormend 218 juli 2017 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Anita Mol, 06 51 06 15 63, anita.mol@&amsterdam.nl Maarten Vermeij, 06 83 63 78 85, m.vermeij@®amsterdam.nl *Z0059B72EDB 4 Paginas van 5 Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: Aan te bieden aan het AB ter besluitvorming de bijdragen Oost aan de Begroting 2018 van de gemeente Amsterdam, zijnde: e inzet Oost 2018 binnen de stedelijke programma's van de Begroting 2018; e _AB-brief aan college met aanbieding inzet en financiële knelpunten in de begroting van Oost. Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: besluiten wordt gepubliceerd Vast te stellen de bijdragen Oost aan de Begroting 2018 van de gemeente Amsterdam, zijnde: 1. inzet Oost 2018 binnen de stedelijke programma’s van de Begroting 2018; 2. AB-brief aan college met aanbieding inzet en financiële knelpunten in de begroting van Oost. Ondertekening burgemeester en wethouders, namens hen, het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, Sjoukje Alta, Ivar Manuel, secretaris voorzitter Pagina 2 van 5 Bevoegdheid Verordening op bestuurscommissies Circulaire Begroting 2018 Bestuurlijke achtergrond De Begroting 2018 maakt onderdeel vit van de reguliere begrotingscyclus van Amsterdam. De Gemeenteraad stelt de Begroting 2018 vast. In het kader van de Begroting 2018 worden de stadsdelen om de volgende bijdragen gevraagd: e _financieel-technische mutaties binnen de kaders van de Voorjaarsnota 2017 — ambtelijk van karakter — gestelde deadline in circulaire: 3 juli 2017; e _beleidsinzet voor 2018 gebaseerd op prioriteiten gebiedscyclus — bestuurlijk van karakter — gestelde deadline in circulaire: 20 juli 2017. Daarnaast is er mogelijkheid om in de AB-aanbiedingsbrief aan het college financiële issues in de begroting van Oost te benoemen. De financiële knelpunten in de begroting van Oost geven aanleiding hiertoe. Agendering is pas mogelijk bij de eerstvolgende Voorjaarsnota in 2018. Onderbouwing besluit 1. De stadsdelen dragen bij aan de beleidsinzet binnen de stedelijke programma's. leder programma bevat daarom ruimte voor de stadsdelen om aan te geven wat de gebiedsspecifieke inzet binnen de programma’s is. In bijlage 1 is de inzet van Oost verwoord. 2018 is met de gemeentelijke verkiezingen een beleidsarm jaar. De lijn binnen alle stadsdelen is dan ook niet meer dan een actualisatie van de inzet 2017. U wordt gevraagd in te stemmen met de inzet Oost 2018. Uiteindelijk zal bij de Jaarrekening 2018 ook om verantwoording worden gevraagd. De inzet Oost 2018 is grotendeels gebaseerd op de prioriteiten vit de gebiedscyclus waarop uw bestuurscommissie zich richt. 2. De begroting van Oost bevat nog een substantieel aantal financiële knelpunten die het gevolg zijn van de organisatorische herschikking binnen Amsterdam. Oost heeft (evenals Nieuw-West) deze knelpunten in algemene zin geadresseerd bij de Voorjaarsnota 2017. Daarom is het college hier in bijgaande reactie op de voorstellen van de stadsdelen niet op in gegaan (zie bijlage 2). De eventuele suggestie dat Oost geen financiële knelpunten zou hebben is echter onjuist. Daarom wordt u voorgesteld deze financiële knelpunten expliciet te benoemen in vw aanbiedingsbrief aan het college (zie bijlage 3). Oost zal de financiële knelpunten (net als andere stadsdelen) zero based onderbouwen en indienen bij de eerstvolgende Voorjaarnota in 2018. Het is de intentie dat de stadsdelen hierin gezamenlijk optrekken. Risico's / Neveneffecten NVT Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau NVT Financiën Team rve-Financiën-Oost voor financiële mutaties 2018. Communicatie NVT Overige Stadsdeel Oost organisatiebreed voor beleidsinzet 2018. Pagina 3 van 5 Financiële paragraaf Financiële gevolgen? Nee Indien ja, dekking aanwezig? NVT Indien ja, welke kostenplaats? NVT Toelichting Deze voordracht is financieel van karakter en maakt onderdeel vit van de gemeentelijke begrotingscyclus. Voorlichting en communicatie NVT Uitkomsten inspraak NVT Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) NVT Pagina4 van 5 Geheimhouding NVT Einde geheimhouding NVT Stukken Meegestuurd 1. Begroting 2018 — bijdrage Oost — AB-brief aan college 2. Begroting 2018 — bijdrage Oost - beleidsinzet binnen programma’s 3. Voorjaarsnota 2017 — B&W-reactie op voorstellen stadsdelen Ter inzage gelegd NVT Parafen Manager Portefeuillehouder Kees Rozemeijer Ivar Manvel Besluit dagelijks bestuur <conform; aangehouden etc.> Pagina 5 van 5
Besluit
5
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1130 Publicatiedatum 4 oktober 2017 Ingekomen onder BA Ingekomen op woensdag 27 september 2017 Behandeld op woensdag 27 september 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Ernsting inzake de realisatie van de Singelgrachtgarage (blijven monitoren op benutting en verkeersbewegingen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de realisatie van de Singelgrachtgarage en het beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1054). Overwegende dat: — Bij de Singelgrachtgarage het uitgangspunt is dat er geen sprake kan zijn van verkeersaantrekkende werking omdat elke te bouwen parkeerplek van straat wordt weggehaald; — Erdesondanks na ingebruikname van de garage wel veranderingen in de verkeersstromen zullen plaatsvinden; — De nadruk bij de gebruikers van de garage bij de bewoners ligt en niet bij bezoekers. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Na ingebruikname van de garage te blijven monitoren op verkeersbewegingen en benuttingsgraad van de Singelgrachtgarage: 2. Bij eventuele onderbenutting niet meer bezoekers te laten gebruikmaken van de garage, maar meer bewoners; 3. Ervoorte zorgen dat er ook dan geen verkeersaantrekkende werking van de garage uitgaat. Het lid van de gemeenteraad Z.D. Ernsting 1
Motie
1
discard
Gemeente Bezoekadres A dd Amstel 1 mster a m 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 x amsterdam.nl | Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de gemeenteraad van Amsterdam Datum 6 februari 2018 Behandeld door Arjan Spit Onderwerp Motie 1245 Begroting 2018 extra realisatie van woningen in nieuwbouwprojecten voor kwetsbare groepen Zeer geachte raadsleden, Op 30 november heeft de raad motie 1245 van de leden Nuijens (Groenlinks) en Poorter (PvdA) aangenomen inzake de Begroting 2018 om een deel van de extra woningrealisatie per nieuwbouwproject (100 plus) altijd goeddeels ten goede te laten komen van het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen, zonder 'in te teren' op de 40 procent sociale huur die is overeengekomen in de woonagenda. In deze motie verzoekt u het college om: — Onderzoek te doen naar manieren waarop een deel van de extra realisatie van woningen in nieuwbouwprojecten ten goede kan komen aan Kwetsbare Groepen; — Er hierbij vanuit te gaan dat woonruimte scheppen voor lage inkomens en het bieden van huisvesting aan Kwetsbare Groepen overlappende, maar separate verantwoordelijkheden zijn; — Derhalve te onderzoeken hoe eventuele extra realisatie die wordt toegewezen aan Kwetsbare Groepen niet toe te rekenen aan de 40 procent sociaal uit de 4o/4o/20 verdeling in de woonagenda; ‚ — Inhet onderzoek mee te nemen dat het gewenst is Kwetsbare Groepen te (blijven) verdelen over de stad. Met deze brief informeren wij v over de afhandeling van deze motie. De huisvesting van kwetsbare groepen wordt gecoördineerd door het programma Huisvesting Kwetsbare Groepen. Middels de voortgangsrapportage (commissie Wonen en Bouwen van 7 Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 6 februari 2018 Kenmerk Pagina 2 van 3 februari 2018) bent u geïnformeerd over de voortgang in 2017. Per brief bent u gelijktijdig ook geïnformeerd over de doorontwikkeling van de huisvesting kwetsbare groepen. Een belangrijk middel om voldoende woningen voor kwetsbare groepen beschikbaar te krijgen is de afspraak met de woningcorporaties en huurders om 30 procent van de vrijkomende reguliere woningen in te zetten voor kwetsbare groepen. Nieuwbouwwoningen tellen bij deze afspraak mee als nieuwe verhuringen en worden in principe voor 30 procent bestemd voor kwetsbare groepen. Als dit voor een specifiek project niet wenselijk is, omdat dit een te grote impact kan hebben op het complex, zal dit gecompenseerd moeten worden met een hoger percentage toewijzingen in bestaande woningen, verspreid over de stad. Als de 4o/4o/20 regel toegepast wordt op nieuwbouwlocaties, zal dit resultaten in 40 procent sociale huurwoningen. Voor zover deze woningen door woningcorporaties worden gerealiseerd zullen deze woningen conform de samenwerkingsafspraken in principe voor 30 procent bestemd zijn voor kwetsbare groepen. Dat betekent dat op zulke nieuwbouwlocaties 12 procent van de totale woningen voor kwetsbare groepen bestemd is. Als de helft van de sociale huurwoningen door corporaties gerealiseerd worden ligt het percentage van alle woningen dat bestemd is voor kwetsbare groepen op 6 procent. Dit betekent dat er met de huidige afspraken op de nieuwbouwlocaties een relatief hoog aantal kwetsbare groepen gehuisvest zal worden op de nieuwbouwlocaties. Ter vergelijking: In de periode 2016 — 2° helft 2017 werden in totaal 0,6 procent van alle woningen in Amsterdam toegewezen aan kwetsbare groepen. Als gekeken wordt naar de spreiding over buurten valt op dat juist in nieuwbouwwijken de instroom van kwetsbare groepen het hoogst is. Zo werd op Zeeburgereiland in die periode 5,3 procent van alle woningen (uitsluitend nieuwbouw) toegewezen aan kwetsbare groepen. De eerstvolgende bestaande wijk die daarna het hoogste aantal woningen toegewezen kreeg heeft meteen een veel lager percentage, namelijk 2,3 procent van alle woningen. Om te grote concentraties te voorkomen is het ongewenst om aanvullende afspraken voor de extra huisvesting van kwetsbare groepen op de nieuwbouwlocaties te maken. Dan zou de door de raad gewenste verdeling van kwetsbare groepen over de stad teveel in het geding komen. Als er op een nieuwbouwlocatie extra gebouwd wordt, zal dit meestal gebeuren doordat de bouwende partij extra productie realiseert. Deze woningen zullen dan lang niet altijd in het sociale segment gebouwd worden. Dat is wel een voorwaarde voor de huisvesting van kwetsbare groepen. Mochten zich er toch kansen voordoen om extra woningen voor kwetsbaren te realiseren op de nieuwbouwlocaties, dan zal het college deze kansen zeker serieus overwegen en in overleg treden met de bouwende partij. Naast kwantiteit, bieden de nieuwbouwlocaties goede kansen om een kwalitatieve slag te maken bij de huisvesting van kwetsbare groepen. Bijvoorbeeld om meer rolstoeltoegankelijke woningen te realiseren of meer woningen met een gemeenschappelijke ruimte. Met corporaties en Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 6 februari 2018 Kenmerk Pagina 3 van 3 zorgpartijen wordt bij voorbereiding van deze buurten en complexen nauw overleg gevoerd over welke kwetsbare groepen hier gehuisvest kunnen worden en welke begeleiding en voorzieningen daarvoor nodig zijn. Het college beschouwt motie 1245 hiermee als afgedaan. jes 9 meeste hoogachting, ZZ al / { ) / C A / / bi } Te ST / / / f zn TT B -b/a! De Ad | C Áo Jar A en Z__A.H.P. van Gils” waarnem | d burgemeester (__gemeentesterstaris : rd # / Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Motie
3
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R DS Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 981 Publicatiedatum 19 november 2014 Ingekomen op 5 november 2014 Ingekomen onder 735’ Behandeld op 6 november 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Moorman, mevrouw Shahsavari-Jansen en de heer Blom inzake de begroting voor 2015 (leerwerkmakelaar). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — het college de ambitie heeft uitgesproken om te investeren in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), gericht op de verbetering van de kwaliteit en ‘betere aansluiting van hun studie op de arbeidsmarkt’; — volgens de rijksmonitor Trends in Beeld (2013) 36% van de gediplomeerden van het mbo (bol) van mening is dat de opleiding een goede basis biedt; — de begroting beperkt inzicht verschaft in de besteding van de gereserveerde 27,5 miljoen euro structureel en 4,5 miljoen euro incidenteel coalitiemiddelen voor onderwijs; — de begroting beperkt inzicht verschaft in de middelen en de maatregelen die het college wil inzetten voor de mbo-agenda; Overwegende dat: — een leerwerkmakelaar op iedere Amsterdamse mbo-locatie leerlingen kan helpen bij het vinden van een passende stage of baan, en een sleutelrol kan spelen tussen scholen, leerlingen, bedrijven en de gemeente; — een leerwerkmakelaar daarmee past binnen de ambitie van het college om een betere aansluiting van studie op de arbeidsmarkt te realiseren; — dankzij een proef met een leerwerkmakelaar op het Regio College en Horizon college in de Zaanstreek 82% van de leerlingen op niveau 2 binnen anderhalf jaar een baan of stageplek wist te vinden, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 981 Moti Datum 19 november 2014 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: aan de raad met voorstellen te komen hoe een leerwerkmakelaar in Amsterdam gerealiseerd kan worden. De leden van de gemeenteraad, M. Moorman M.D. Shahsavari-Jansen S.R.H. Blom 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1228 Publicatiedatum 12 oktober 2016 Ingekomen onder u Ingekomen op 5 oktober 2016 Behandeld op 5 oktober 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid De Heer inzake het principebesluit Sprong over 't IJ (centrale brug ook in de MKBA). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het principebesluit Sprong over 't IJ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1172). Overwegende dat: — in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening eerder is gevraagd om een volwardige Maatschappelijke Kosten en Baten Analyse (MKBA); — het college bij brief van 30 augustus 2016 heeft aangegeven verdere studie naar een centrale brug (IJpleinbrug) geen goede optie te vinden. Van mening dat: — de gemeenteraad, teneinde alle opties goed te kunnen afwegen, behoefte heeft aan een volwaardige MKBA, waarin alle wettelijk toegestane en technisch mogelijk mogelijkheden worden doorgerekend. — _hetbesluit van het college om geen centrale variant verder te verkennen niet voortkomt uit een wettelijke beperking of technische onmogelijkheid maar een inschatting over de bestuurlijke tegenwerking die vanuit het eigen Havenbedrijf of Rijkswaterstaat verwacht kan worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: ook een centrale brug als variant te betrekken in de MKBA. Het lid van de gemeenteraad A.C. de Heer 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 68 Publicatiedatum 31 januari 2014 Ingekomen onder H Ingekomen op woensdag 22 januari 2014 Behandeld op woensdag 22 januari 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Ivens inzake de foutieve uitbetaling van de woonkostenbijdrage 2013 door de Dienst Belastingen gemeente Amsterdam (aflossingscapaciteit). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 14 januari 2014 tot kennisnemen van de brief van de wethouder Financiën van 13 januari 2014 inzake de foutieve uitbetaling van de woonkosten- bijdrage 2013 (WKB) door de Dienst Belastingen gemeente Amsterdam (DBGA) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 28); Overwegende dat door de foutieve betaling van de woonkostenbijdrage 2013 door de Dienst Belastingen mensen niet in betalingsproblemen moeten komen, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: bij de berekening van de aflossingscapaciteit de aflossingsverplichtingen aan derden ook in ogenschouw te nemen. Het lid van de gemeenteraad, L.G.F. Ivens 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad X Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1021 Behandeld op 10 september 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Timman, De Fockert, Schreuders en Mbarki inzake de aanpassing van de kernprocedure bij loting en matching door het OSVO (bij inrichten kernprocedure de regiofunctie in acht nemen) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de twee scenario’s voor een aanpassing van de Kernprocedure Loting/matching die door OSVO worden overwogen. Overwegende dat: — Het OSVO in deze bevoegd is om de kernprocedure in te richten en aan te passen; De gemeenteraad echter elk jaar weer wordt geconfronteerd met ouders en leerlingen die in meerdere of mindere mate ontevreden zijn met het resultaat van de kernprocedure; Het zorgen voor voldoende en passend onderwijsaanbod een kerntaak van de overheid is; — Amsterdam een cruciale regiofunctie heeft met betrekking tot onderwijs. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Het OSVO te verzoeken bij het inrichten van de kernprocedure de regiofunctie die Amsterdam heeft voor buurgemeentes in acht te nemen. 2. Daarbij geen onderscheid te maken tussen leerlingen die in de eigen gemeente een onvolledig of geen aanbod voortgezet onderwijs hebben en Amsterdamse leerlingen, zodat deze leerlingen uit de regio niet tussen wal en schip komen te vallen. De leden van de gemeenteraad D. Timman T.C. de Fockert D. Schreuders S. Mbarki 1
Motie
1
discard
RAADSVERGADERING 6 en 7 oktober 2021 Agendanr Onderwerp op agenda intensiteit College AGENDAPUNTEN do. 13:00 21 Kennisnemen van de raadsbrief "Subsidie instrumentarium diversiteit en inclusie: uitslag procedure ‘Diversiteit en middellang Groot Wassink Inclusiviteit voor Allianties Amsterdam 2021-2023’ en Diversiteit in de Sociale Basis 22 Kennisnemen van de Raadsbrief antidiscriminatie middellang Groot Wassink 29 AFRONDING COMMISSIEACTUALITEIT(EN) a Actwaliteit inzake de sloop van enkele panden in de Van Eeghenstraat b Actualiteit inzake storingen metro Signalling & Control STEMBLOK (vanaf 15.00 uur)
Actualiteit
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 140 Datum indiening 28 december 2017 Datum akkoord 8 februari 2018 Publicatiedatum 8 februari 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake nieuwe informatie over de zaak Bilal L.. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Op basis van gesprekken met de vader van de in Syrië omgekomen geradicaliseerde jongere Achraf Bouamram zijn in De Telegraaf nieuwe zaken over de werkwijze van Bilal L. aan het licht gekomen. De fractie van de VVD wil, mede in aanloop naar de bespreking van de rapportages over de misstanden bij het team radicalisering begin 2018, ook over deze onderwerpen volledige helderheid. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Was bij de gemeente bekend dat Achraf Bouamram in Syrië is omgekomen? Zo ja, waarom is Farid Bouamram, de vader van de uitgereisde Achraf, niet door een medewerker van de gemeente geïnformeerd over de dood van zijn zoon? Antwoord: De Nationale Ombudsman en de Ombudsman Metropool Amsterdam hebben op 23 januari 2017 een onderzoeksrapport uitgebracht over betrokkene. Dit rapport is samen met een collegebrief op 2 maart 2017 aan de gemeenteraad gestuurd. Het rapport is te raadplegen via de website van de Nationale Ombudsman. In het rapport kunt u lezen dat bij de gemeente een bericht was binnengekomen dat betrokkene zou zijn overleden. De gemeente heeft ervoor gekozen om de vader van betrokkene hierover niet te informeren, omdat de overheid niet de directe informatiebron was en het overlijden van betrokkene (daardoor) niet officieel bevestigd kon worden. De Ombudsmannen zijn in dit kader tot het oordeel gekomen dat de gemeente in overleg met de politie een zorgvuldige afweging heeft gemaakt waarbij de uiteindelijke uitkomst was dat niet de gemeente het bericht van overlijden zou overbrengen, maar de vader van een andere Syriëganger die het bericht zelf had vernomen. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng Lo Gemeenteblad R Datum 8 februari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 28 december 2017 2. Welke vragen zijn door De Telegraaf aan de gemeente gesteld over ‘misstanden bij de begeleiding van geradicaliseerde Amsterdammers’? Welke vragen kunnen wegens ‘privacywetgeving’ niet worden beantwoord? Kan de betreffende informatie eventueel wel vertrouwelijk met de gemeenteraad worden gedeeld’? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Telegraaf heeft in de afgelopen periode diverse vragen gesteld over verschillende individuele personen. Wegens privacywetgeving kunnen media niet worden geïnformeerd over individuele gevallen. De raad is geïnformeerd over een aantal casussen via de beantwoording van de raadsvragen d.d. 13 september 2017, de raadsbrief d.d. 3 oktober 2017 en de behandeling tijdens de raadscommissievergaderingen. De vragen die de Telegraaf heeft gesteld, waren ook door de raad gesteld. Waar mogelijk en bekend, is vertrouwelijke informatie met de raad gedeeld. 3. Klopt het dat de gemeente per september 2012 wist dat Achraf Bouamran aan het radicaliseren was? Zo ja, waarom is Farid Bouamran niet door de gemeente geïnformeerd over de bij de gemeente bekende feiten ten aanzien van zijn radicalisering? Wat is er met deze informatie gedaan ten behoeve van het voorkomen van verdere radicalisering? Antwoord: In voornoemd rapport van de Ombudsmannen is beschreven wanneer en op welke manier betrokkene in beeld kwam bij de politie en de gemeente. Op 27 september 2012 zijn de zorgen over betrokkene door de politie ingebracht in een overleg met de gemeente. De vader van betrokkene is hierover op dat moment niet direct en rechtstreeks geïnformeerd, wel is getracht om de zorgen over betrokkene via een betrokken hulpverlener bespreekbaar te maken. De Ombudsmannen hebben geoordeeld dat vader op transparante wijze geïnformeerd had moeten worden over de radicaliseringszorgen aangaande betrokkene. De gemeente Amsterdam en de samenwerkende partners hebben nu als uitgangspunt dat ouders van minderjarige kinderen en de betrokkenen zelf altijd geïnformeerd worden middels een notificatiebrief, tenzij sprake is van een wettelijke uitzonderingsgrond. De gemeente, politie en overige betrokken partijen hebben de informatie met elkaar besproken en maatregelen genomen om verdere radicalisering te voorkomen. De Ombudsmannen concluderen dat de gemeente en de politie voldoende adequaat hebben gereageerd op de zorgen van vader door hem te bezoeken, met hem de mogelijke aanpak te bespreken, de paspoortmaatregel te treffen ter voorkoming van een uitreis en, na de vermissing van betrokkene, zoekacties te verrichten. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R weing Lo Gemeenteblad ummer = en Datum 8 februari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 28 december 2017 4. Onderhoudt de gemeente Amsterdam nu nog een werkrelatie met Streetcornerwork? Ontvangt Streetcornerwork gemeentelijke subsidie, of via een stadsdeel? Is het college het met de fractie van de VVD eens dat gezien de misstanden bij de begeleiding van jongeren door een werknemer van Streetcornerwork een heroverweging van de werkrelatie tussen Streetcornerwork en de gemeente aan de orde is? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Streetcornerwork voert diverse werkzaamheden uit voor de gemeente op basis van subsidie en inkoop. Het gaat onder meer om veldwerk, meidenwerk, hulp en ondersteuning voor risicojongeren en inloop voor dak- en thuislozen. Streetcornerwork voert deze werkzaamheden uit in opdracht van de centrale stad en stadsdelen, via diverse contracten en subsidies. In de beantwoording van schriftelijke vragen van de leden Poot en Van Dantzig d.d. 23 augustus 2017 (gepubliceerd onder nr. 1063) bent u reeds geïnformeerd over de inzet van de voormalige jongerenwerker. De gemeente ziet geen reden om naar aanleiding hiervan de werkrelatie met Streetcornerwork te herzien. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
> < Amsterdam, mei 2020 Interviews en vormgeving Meer informatie > de zoele haven Verkeer en Openbare Ruimte Tekst en redactie Postbus 95089 Gemeente Amsterdam, Fotografie 1090 HB Amsterdam Verkeer en Openbare Ruimte Djinn Kwekkeboom T 14020 Fotobank gemeente Amsterdam www.amsterdam.nl a EE jr pr ol DE _ nk San Om ed NN Ee _ 4 |E EM _- 1 OREN B á NE È n 3 En nnn e Ai S NN B VV } Je EO ef d [ 5 pen Ri a Se he N Ee / ú We, ij HANDE | n pe a | EN by ze A [ Le A en at = en B 7 P_ F pr u = EN DRE LAN Tr Ld 4 E Mer jg L EN f || ES Wel N E alde | é (3 À h/ 7 E% 3 ef N pel ed ee eN | Pe N í 8 « a nl en NET ae ga . ANY ij bS E Se WN ZT le Is Ï N pijn. JAE df ä El IE EN : by ï | ENT LIN en Bel , DK zi va Jr Kf £ il me ij | f DELANO | PT PAER) Î \ A ES Zk e Ml i - f PL pe 4 UA’ gi SERA Tl ee 4 A d re A NA ach | 5 IN VR LE CT | E NES | eN * e d hs ee Bs - Ee ee Pad ed \N bd Le s md zE me TES jj | f k | 1 [| Beel N ii AE BIJ, Ie le le df NO ji 2 N Ee } g De ERN AME OO N 5 KE En hi el A 4 id a RIS per ke | Ì ENE ed rak UN SAT IN il l \ E rm ar Pee 5 emi 3 KX ie Eon 5 De ET ee AN u | a re za Ess \ In / de iP Ui uik de he ie mn Ws É ú ke Mp en mr e= m | — Í 5 ll FK Enk Ee 8 td bee af Iik 3 j NA SNES OCT TA ME RL. pet AGE ( | TINT 7 fj „ll AE en hen: U: Kk Ee Nd Ee A A iK _… a INE HEL Ze RC ke Et fi Nid h EE dd IE i ERN hl Î dn, NI ds - 4 uid . be ed 4 NE, Pr À ie 8 EAN ARM 7 DEN land iN SEE Er u AP a AL SN ï | EN df / Î ae = t VE ma had rl hl KEN el MOES nn mann MS A RS ie rid ELINE | ne | | EE NN EN NN tm RAE ES TARA: DA =D 1 GRO IUIE ri | ef EL d kt 8 5 Ee ar k ËSE Ke en: en H ed en SE _ Paes EN ett Cala Hi A CT : 8 rn A » Mi. „AN À je a PF Mn pn 3 PE ee Vee mk: mg zi l Es ” N PY Ee Ea Er ie ik tre kN Í P ld H Dennett nnn Ë R Ne == hen eN eeh DE Tamia 1E We RAE en en iere ramen engen nl 5 " Rae zl A Gap ME VAK DEKKER Te Ì k EE ER en Ze | Ee el 15 Ki) mg En me En î if ee Ed | | 5 u EN 4 Ve el \ Jm al! D De , ON i \ ek == Dan > Ee pe É Eg ea he Bs — ik ai 1u td GE rr Re B ; Fe N A = 5 me Ó | tk N mn, B : Ne Ee OO tn M ds I= RE ek BN pe Ke Bei 3 al n re Ee el / ene "8 s En geef Rin Kn ME, al rd Ee EN OB nT k RE - A If zn ne ied a B ede Oe zl Ed Le en oe EE ' ! En A ge SE Ee Sea Re L Ee en . EA AR | dk Dei dan nn R TE EUA Pi - ze IL EE Eg Ta EE en . OE ONE er er Te eN Pe En AMES ET AE | Ge ie e es ER NR Oe Ae kk P ne, Si OE Te nn Te an en mn TE EN 5 t EL RE Ea eeen enn OT EN Ae, ere TE ed Pen es ig pe Í Re f pe UN p a Ren ANS ES EE ete Ref Pe oh En en Re Ee PET En Re Mr. rk Af Ce gen nn ASN AE EN EMS KA Ë RS en P ae gee. Nt Ee Od DP ì Ee Ek ERA De N n Wa LJ En NE eel / EE EE, 5 en En efen P, ia 5 Ene : GE Ennn e p Za a gi Ez ee n Ee En 5 En RS en EN en TES Ee ee De E ien aen 2 en 8 Kr el Pad fj Td EE EAD Dn RE 3 Aen - sl 8 el A6 a ne NE Ee Wit: 4 eat ' | Ù 5 E Ee 6 ne, 5 5 5 ne Der A 5 Nn A kk DW er WEET) el Ee Ee Ee er tE nn eN Ee ee d 7 gp 4 En dijen Bad 1 ; Re et LT ge kes 5 AE É En en er lt Rl zg p | edt ze F en Ee a kr Vs En nn d 5 : En re ne pn We Fl ST A 5 ee Ì 3 : EEA, u G > en : = DR et En er RR e : ej ENE JD SE reiden AR je NN Zak WE Erde Ee pH E HD kl ï PE dg ze Ree ; i BEE Nn, d ä la Re on 4 5 ® nn ONES OA ; _… programma Stadsbehoud 2020 0 5 vl at ‘ er 5 5 nd 7 B 5 wk En 7 ns Ei ä PE oe, re NE 3 : q 5 Ar L de} jd En Th 8 : En Ree Ep De ed Bn En Dn en À nj d, zl 5 y 5 Vide , Rt ° ede an Ene ae end nn ne S kn On a kN s i e kh rr gd ú gee Ri he , u Sh ae de | ene) RRRS ee KN 5 df k ien ee - id } 7 es A N p ; 4 en + Ô RE Re ee, tee 5 ars Ee it k 5 5 5 Re Ke E : Samenvatting 6 Terugblik Voorjaarsnota 2019 6 Stadsbehoudcyclus 7 Conclusies 7 1 Inleiding programma Stadsbehoud 11 Stadsbehoud als coproductie 1 Terugblik Voorjaarsnota 2019 12 Drie ankerpunten Fonds Stadsbehoud 12 Stadsbehoudcyclus 13 2 Analyse 14 Dagelijks beheer en onderhoud en exploitatie 15 Groot onderhoud, vervanging en instandhoudingsmanagement 15 Vervangingsinvesteringen 17 Programma's 17 3 Realisatie 19 Kwaliteit verhardingen (peildatum 4e kwartaal 2018 en 2019) 20 Beheer als motor voor werkgelegenheid 24 4 Programma 25 Integrale programmering 26 Vervangingsinvesteringen 27 Programma verhardingen 2021-2024 28 Programma vernieuwing bruggen en kademuren 2020-2022 29 Groot onderhoud 31 Realistisch uitvoeringsprogramma 31 Programma Bruggen en Kademuren 37 Dagelijks beheer en onderhoud 37 Ontwikkeling assetmanagement 38 5 _Normkosten: robuuster en betrouwbaar 41 Actualisatie normkosten 41 Vergelijking met de begroting 42 Onderzoek normkostensystematiek 43 Wat zit er niet in de normkosten? 43 6 Begroting 46 Gemeentelijke doelen en activiteiten 46 Beschikbare middelen 47 4 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 S t t I amenvatting Wat kunnen we doen? welke middelen hebben we daarvoor? Realisatie - kunnen Begroting — willen Stadsbehoud Na de financiële impuls bij de Voor- HH programma Stadsbehoud is het programma En he Koen : Aanpak financiële knelpunten , : ‘ voor het beheer van openbare ruimte, infra- e toestand van EEE ET ele Op de korte termijn kunnen we voor de financiële jaarsnota 2019 gaat de uitvoering van structuur en groen. Het orogramma Stadsbehoud ne | En en Re knelpunten deels en vinden in de moge . ambities te realiseren eyclus van de asset 7 het programma Stadsbehoud voor- geeft uitvoering aan 1AHS. Deze voorjaarsrap- lijkheden van Fonds Stadsbehoud. Het fonds biedt , portage geeft inzicht in de stand van zaken in het flexibiliteit in inzet in tijd, tussen assets en tussen spoedig. De aanpak van het achter- beheer van de openbare ruimte door terug te activiteiten. Uiteindelijk is structurele financie stallig onderhoud werkt zichtbaar. blikken en vooruit te kijken. ring nodig om de kwaliteit ook in de toekomst te Beheer op niveau B is nu nog niet … . . oe on waarborgen en de uitvoeringscapaciteit op peil te In 2019 zijn meerjarige instandhoudingsplannen Ook is besloten tot inrichting van de financiële sys- brengen. Dit lukt niet in één keer. We zullen jaar- haalbaar. Financieel en in de uitvoe- en normkostenrapportages opgesteld. Ook het tematiek: het Fonds Stadsbehoud. Structurele bud- lijks moeten bekijken welke stappen we gezamen- . . . meerjarige programma groot onderhoud en getten vormen een ankerpunt om de uitvoerings- lijk kunnen zetten. Fling) Sten We Voor de uitdaging om vervanging voor de assets is opgesteld. Deze organisatie intern te organiseren en met de markt op niveau C te beheren. We gaan documenten vormen de inhoudelijke onderleggers meerjarige verbintenissen te kunnen aangaan. De Vervangingsinvesteringen J gg Jarig g ging g , van deze rapportage. hoogte van de budgetten wordt gebaseerd op jaar- Een belangrijk onderdeel van de financiële syste- inzetten op maatwerk om zoveel PONEE An e ik anke Gen ee lijks te actualiseren normkosten. Deze normkosten matiek voor Stadsbehoud is dat investeringspla- mogelijk te voldoen aan de principes vormen een objectieve, transparante en toetsbare fonds meerjarig worden begroot op basis van de Ee Terugblik Voorjaarsnota 2019 basis voor de budgetten. ebde Ond. Ea (1AHS). Bij de Voorjaarsnota 2019 kreeg het programma ringsbehoefte te bepalen baseren we ons door- Stadsbehoud een financiële impuls. Deze bestond Stadsbehoudcyclus gaans op normkosten, tenzij de feitelijke situatie uit het instellen van de reserve Achterstallig vraagt om naar beneden of naar boven af te wijken. onderhoud met een budget van € 317 miljoen, Om inzicht te geven in het beheer worden in Op deze manier geven we meerjarig duidelijkheid voor onder meer het programma Bruggen en deze rapportage met de stadsbehoudeycelus de over het te verwachten investeringsniveau. Dit Kademuren, de aanpak van de Japanse duizend- realisatie, het programma, de normkosten en de vormt een kader waarbinnen we het werk kunnen knoop, het wegwerken van achterstallig onder- begroting in beeld gebracht. Hierbij komen ook programmeren. Omdat deze nieuwe systematiek houd en overige knelpunten. Daarnaast zijn er de verschillen aan de orde, en lichten we toe welke nog moet worden bekrachtigd in de gemeentelijke vanaf 2023 structurele middelen toegekend voor betekenis eraan moet worden gegeven. begrotingscyclus, wordt in deze voorjaarsrappor- het kappen en vervangen van bomen (€ 5,1 mil- tage eenmalig een prognose gedaan voor de hele joen) en het dagelijks en groot onderhoud aan de periode 2021-2024. civiele constructies (€ 15,1 miljoen). Conclusies Voor de periode 2021-2024 hebben we de pro- Hiermee kunnen we in aansluiting op het Delta- In deze voorjaarsrapportage komt naar voren dat grammering aan vervangingsinvesteringen geba- plan Openbare Ruimte Amsterdam (DORA) het er voor diverse onderdelen (beheeractiviteiten en seerd op de actuele inzichten in de toestand van achterstallig onderhoud verder aanpakken. De assets) knelpunten zijn tussen de beschikbareen de de openbare ruimte en de assets, en een prognose resultaten hiervan zijn zichtbaar op straat en in benodigde middelen. Het gaat hierbij om financiële van het uitvoeringsvolume dat we in die periode de organisatie. Zo is het programma Bruggen en knelpunten en knelpunten in de uitvoeringscapa- kunnen omzetten. Uitvoeringsrealisme en de feite- Kademuren voortvarend van start gegaan. De ver- citeit die nodig is om uitwerking te geven aan de lijke situatie op straat bepalen wat we werkelijk in vanging van zieke en onveilige bomen is begon- beheerdoelen in de begroting voor de program- een jaar aan investeringen kunnen en moeten doen. nen. De aanpak van achterstalligheid op verhardin- ma's 2 Verkeer, Vervoer en Waterstaat en 11 Wonen Daarbij is ‘kunnen’ leidend, om niet nodeloos geld gen heeft merkbaar effect op straat. en Groen. Om de uitvoeringscapaciteit op peil te op de plank te laten liggen. Het streven is om de brengen werkt de organisatie aan afspraken met feitelijk aan te vragen programmakredieten jaarlijks de markt. Eind 2020 zijn deze afspraken voor alle te bepalen op grond van wat kan. Het vastgestelde beheeractiviteiten op orde. investeringsplafond vormt hierbij het kader. 6 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 7 Em E m mi mn BEWRIT make TI = ETT ETE mn | eer mm Es beten Ti ca jn EE ze ul Hi 1 SE EN FFA haakt BRE d Ll a Ha NER & EENES | | BREE LIERSE te IEB AK OT NN en Dn AIMS EN: H (le APR 0e EO ME men 0 ER GRE ne fee e NT bd e en Ei SLE ZET En AE dE EE Arad HE U df Onderzoek naar normkosten en het schoonmaken en onderhouden van straten RB nnn en EE a EN nm OM binnen de financiële mogelijkheden toch programmering en pleinen, het plaatsen van extra hekken en 4 dm Ee teel se LAN nn PAN ES <s de hoogst mogelijk leefbaarheid en gebruiks- Zoals aangekondigd in de vorige Rapportage waarschuwingsborden en het onderhoud van PET ee En Jala mn ven ETEN kwaliteit te bereiken voor alle Amsterdammers. programma Stadsbehoud hebben we dit jaar de parken en plantsoenen waarvan veel mensen TR nn 15 Ek id Ee 5 Aspecten die bij de herijking aan bod kunnen onderzoek laten doen naar de normkosten en intensief gebruikmaken. De verkeerscentrale ee AR ed gie dj re komen, zijn differentiatie in beheerniveaus en de programmering. We hebben adviesbureau blijft operationeel. Daarnaast kijken we hoe we BNL ee AS "5 _beheerdoelen bijvoorbeeld tussen verschil TwynstraGudde verzocht om de methode, het met maatregelen in de openbare ruimte de an nn lende assets en gebiedstypen (zoals woon- proces en de uitkomsten van de normkosten 1,5 metermaatschappij mogelijk kunnen maken. buurten, winkelcentra en bedrijventerreinen), en de programmering te verifiëren op navolg- En ook het groot onderhoud en vervanging Herijken beheerdoelen 1IAH&S de werkwijzen in onze eigen uitvoering en de baarheid, legitimiteit en vergelijkbaarheid. gaat door. Daarin bekijken we tevens hoe en De financiële ruimte in de gemeentebegroting mogelijkheden voor medebeheer door particu- Doel is om tot een solide basis te komen voor waar we projecten kunnen versnellen in de vraagt van ons om een realistische en integrale lieren en bedrijven. Het college gaat met deze de financiële systematiek voor het beheer en luwte die is ontstaan door de terugloop van het afweging te maken ten aanzien van de doelen opdracht aan de slag en verwacht begin 2021 de budgettoekenning. Er is ook gekeken of de aantal bezoekers/toeristen. rond beheer en onderhoud. Afgelopen jaar een herijking van het beleidskader 1AH&S aan onderliggende processen van gegevensbeheer heeft de raad bij de behandeling van de Rap- te bieden aan de raad. en monitoring en inspecties voldoende zijn Beheer als motor voor werkgelegenheid portage programma Stadsbehoud besloten het ingericht en geborgd. De opgave om de openbare ruimte en de infra- beheerniveau B tijdelijk los te laten. We richten TwynstraGudde heeft geconcludeerd dat de structuur te beheren en te onderhouden blijft ons eerst op het wegwerken van het achterstal- aanpak theoretisch goed in elkaar zit en verge- onverminderd belangrijk. Door in crisistijd te lig onderhoud. Daarbij heeft de raad aange- lijkbaar is met de aanpak in andere gemeenten, blijven investeren in onderhoud en beheer kun- geven dat het beheerniveau B dient te worden zoals Rotterdam. Met deze aanpak kan het doel, nen we mensen op alle niveaus langjarig aan het gehandhaafd waar de openbare ruimte al op dit een financiële systematiek voor het beheer en werk houden. Er werken tussen de 4250 en 4750 niveau is. In de praktijk zal dit soms lastig zijn, de budgettoekenning, worden behaald. Door- personen aan Stadsbehoud. Een deel van hen omdat er ook andere opgaven in de openbare ontwikkeling van de aanpak is nodig om voor zou anders wellicht een beroep moeten doen ruimte moeten worden gerealiseerd. Soms alle assets het gewenste resultaat te behalen, op inkomensondersteuning of begeleiding naar kan dit samen opgaan, maar soms betekent aldus de onderzoekers. Ook bevelen zij aan om werk en omscholing. Vanuit sociaal opdracht- het ook dat het beheer op zich laat wachten een duidelijkere doorvertaling te maken van geverschap gaat het daarbij deels om mensen om de toegankelijkheid van de stad te kunnen de bestuurlijke doelen en principes voor de voor wie er allerlei drempels zijn om deel te waarborgen of om kansen op samenwerking te openbare ruimte, opgenomen in 1AH&S, in de nemen aan het reguliere arbeidsproces. benutten. Vasthouden aan de kwaliteit zal dan operationele uitwerking per asset. Wij spelen niet altijd lukken. hierop in met de tussentijdse evaluatie van Integraal programmeren 1AH&S. De afstemming met de andere gemeentelijke De ambities voor het beheer van de openbare asseteigenaren (Waternet en Metro & Tram) ruimte zijn breder dan het verzorgingsniveau. Gevolgen van de coronapandemie wordt de komende tijd verbeterd. We program- We hebben ook ambities om de openbare De mondiale uitbraak van het coronavirus heeft meren en plannen werkzaamheden in de open- ruimte functioneel te houden. Dit willen we een grote impact op onze stad, op het gebruik bare ruimte effectiever en efficiënter, onder samen doen met bewoners, ondernemers en van de openbare ruimte en op onze middelen meer door verdere ontwikkeling van het asset- bezoekers. Daarbij zetten we in op verduurza- om in onze stad onze gemeentelijke taken uit management. We werken bij de programmering ming en het toekomstbestendig houden van de te voeren. Waar veel mensen noodgedwon- samen met het Stedelijk Mobiliteitsfonds (SMF) openbare ruimte. gen thuiswerken, zien we ook dat het dagelijks om Stadsbehoud, Stadsverbetering en Stads- beheer en onderhoud, en de exploitatie van ontwikkeling beter met elkaar te verbinden. Er is een herijking van de ambities en doelen vitaal belang zijn voor de stad. Onze medewer- binnen de vijf principes voor hoogwaardig kers van het dagelijks beheer en onderhoud beheer (vastgesteld in 1AH&S, 2017) nodig. We werken onverminderd door, onder andere aan moeten voor de komende jaren keuzes maken 8 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 9 Lj ie Md Nij / | Ì Rs a ln d ka | ke Ì 4 4 Ld mn ë 4 De NE | 4 F bel Ee : Se a Of | ae Af ef’, 4 N EV la dr nk i se Ae Mr ee ee Dn k d nl à lj & ‘ : „ PE e Ei de & he Ì „ar : Ed en et", ij ij pr pg en. s AAN > TA eds ES Ee FP ef " , N ii Ct - m. JR an , en : j Le 6 base dd ë a MAT . ® ® « u dj d a Ld Di ri | mnl ns EER. ( hrelaÏin rogramma nee men - kfn ij a _ ed E a ! p= aasPenou D EE DN ans i . … Ee ne T Ee Stadsbehoud als coproductie Om te beseffen wat er allemaal bij het beheer van Scope Stadsbehoud: Programma 11 de openbare ruimte komt kijken, is het goed om labi KALS LAK GA eld Woman em Groet Met trots presenteren wij het programma Stads- inzicht te hebben in de organisatie van dat beheer. Verhardingen Assetmanagement, Groot onderhoud, Dagelijks beheer en onderhoud behoud als het verbindende programma voor het Organisatorisch wordt het programma Stads- Vervanging beheer van de openbare ruimte en de infrastruc- behoud gerealiseerd door Verkeer & Openbare Meubilair en speelvoorzieningen Assetmanagement, Groot onderhoud, Dagelijks beheer en onderhoud tuur, dat is verdeeld over programma 2 Verkeer, Ruimte (V&OR), Stadswerken en het programma Vervangin sne = Vervoer en Waterstaat en programma 11 Wonen Bruggen en Kademuren. V&OR voert het assetma- Groen Assetmanagement, Dagelijks beheer en onder- en Groen. Stadsbehoud valt onder de gezamen- nagement en doet het groot onderhoud en de ver- houd, Groot onderhoud, Vervanging, Programma 7 n . , … Japanse duizendknoop lijke verantwoordelijkheid van wethouder Sharon vangingen. Stadswerken voert het dagelijks beheer Water? Acstmeregemert, Degelijke belieeren orter Dijksma en wethouder Laurens Ivens. en onderhoud uit. Het programma Bruggen en houd, Groot onderhoud, Vervanging Kademuren zorgt voor de aanpak van de verkeers- Civiele constructies Assetmanagement, Groot onderhoud, Dagelijks beheer en onderhoud Het programma Stadsbehoud geeft uitvoering aan bruggen en gefundeerde kademuren. Vervanging, Programma Bruggen en Kademuren het beleidskader 1 Amsterdam Heel en Schoon (1AHS) en daarmee aan de vijf principes van hoog- Om de benodigde beheerinspanning in de open- nnen de esdek nes waardig beheer. bare ruimte te optimaliseren is nauwe samenwer- oud, Laroot ondernhou . . . G king en afstemming nodig tussen V&OR, Stadswer- Openbare verlichting Assetmanagement, Dagelijks beheer en onder- A Functionaliteit — Het beheren van onze assets ken, het programma Bruggen en Kademuren, de : houd, Vervanging heeft als voornaamste doel de functionaliteit van stadsdelen en de andere gemeentelijke de openbare ruimte te waarborgen. assetbeheerders Metro & Tram en Waternet. Verkeersregelinstallaties Assetmanagement, Dagelijks beheer en onder- + B Duurzaamheid — We beheren de openbare Anderhalf jaar na het programma Slagvaardig houd, Vervanging ruimte voor de toekomst en dragen bij aan de Werken in de Openbare Ruimte (SWOR) krijgt dit Verkeersinf ‚ A Pageliiks onderhoud - duurzaamheidsambities van Amsterdam. steeds beter gestalte. Ondertussen wordt hard tiesyst t t, , ser: . … sr: See Oe essen Vervanging aoe ond erton . C Aantrekkelijkheid — We kiezen voor een gelijke gewerkt aan doorontwikkeling van het assetma- à stad. Overal in Amsterdam streven we ernaar de nagement om dit verder te bestendigen en te Te | \ openbare ruimte in 2025 op ambitieniveau B'te versterken (zie Ontwikkeling assetmanagement, Schoonhouden openbare ruimte Dagelijks beheer en onderhoud beheren, en we pakken het achterstallig onder- p. 38). “P AWA Aanpak wegtunnels Amsterd e houd aan. e rogramma anpak wegtunnels Amsterdam ee . . . . . d pr 9 P 9 x 3 D Participatie — Beheer biedt ruimte voor lokaal Voor de uitvoering van het programma Stadsbe- ne; pij Assets Metrolenyiram houd Ore onderhoud Verano onder maatwerk en medebeheer. houd is ook het Ingenieursbureau een belangrijke ï 1 1 - … 1 d E Kostenefficiency — Bij het beheren van onze partner, omdat deze collega's de groot-onder- he assets werken we volgens één stedelijk systeem _houd-en vervangingsprojecten voorbereiden en EEE ets Waternet Peten Beedlijkelbehoerorenden en zoeken we naar een optimale balans tussen in de uitvoering begeleiden. Tot slot is en wordt er eN houd, Groot onderhoud, Vervanging kosten, prestaties en risico’s. Ook gaan we de fors geïnvesteerd in de uitvoeringsorganisatie voor ' voorspelbaarheid van deze indicatoren verho- alle beheer- en onderhoudsactiviteiten in de stad. NE » snie: he Ti ä Ï f LES sf jb \ GE ' gen. Dit doen we door meerjarige samenwerkingsover- er en El ef Rrk en É zj bd eenkomsten af te sluiten met lokale en landelijke zjn salt í Bg er ie ï hete Î si marktpartijen. me f - vale Imme en 5 et - F ten { ! kr en h é een We t E i “ Sn en le ie KN En Ì | en EP ran Ù ' nn | „| B ee ed * 3 li ne | RR EE A Er n EE, iede EN: WN oe P Les ien Ì gra i \ u Ae ‚" = EES | 8 7 n EN Ei Ee Fe / A d in Ef E, p Î d 5 en L ue se _ ad IJ DA \ CTA | | (0 8 ij aon À DA 3 Ee a Ì : mla er ve HE zhe Et pr rh / ki " dan nee EE B | 8 Î el } E IDS 1 À + pi hs, nr ter eek za A % q E i 3 | id | ed - AE e ze EE ee Ae à vR | war Ader a BR vR 4E eN PN 0 5 he! IJ ie | } A … 4 AN I IE Aken EN E Ie \ 5 Pe LS ed Î Ez DE, a B % | le E 1 [ TN a) rn Ï ad , Ey as HA LI E EE mm In EEn el \ |, A ECG | RK °°] 7 lia, De en BRS ne beun jg SI k si Ta jan 4 De Kl 0 ek ” fl ‚ f r AN | Ee ian zl BEI, a Emmens sd on al pr A d ze \ En (en | , ON) | Af (NS £ gs NIE En Ei ne pes” k / P, @ peen Ì _— fB á Se r == ei u a Hij, JK f E Dd /i A \ Le ee B Fr Ee Ee Ae eN Idee el Van __ ei - ke ed Zi delnmsie ar Bk ' As ZZ tente } ee n EN | he NS pi Ef NT an e Re ld Kl TE LE et a N RS D eeN ll | pelt | Î rrd Pi d, u] h . 8 Ee: KR, ET edes BBT ILL PN E he Ô En 1 mm _—__— mn ne k Jeet Bit || dk: bd A î nk - : t ï ï + t Laa _ É ï | r x En en Bestedingsratio In 2019 zijn evenals in voorgaande jaren de meer- jarige instandhoudingsplannen en de normkos- tenrapportages opgesteld. Ook het meerjarige Wat hebben we gedaan? Wat willen we bereiken? t onderhoud en vervanging voor Wat kunnen we doen? welke middelen hebben we daarvoor? programma groo . Realisatie - k de assets is opgesteld. Deze documenten vormen Structurele budgetten voor een nne ne gezamenlijk de inhoudelijke onderlegger van deze structurele opgave onee bear oesteldeomddelen rapportage. Het programma Stadsbehoud heeft Structurele budgetten die flexibel inzetbaar zijn, betrekking op negen assets, inclusief de nieuw toe- vormen het eerste ankerpunt om te kunnen doen gevoegde asset Water. wat nodig is. Programmatische zekerheid is nodig Uitvoerings- Budget- om de kwaliteit van de openbare ruimte structureel realisme A realisme te borgen en achterstallig onderhoud te voorkomen. Bovendien is die zekerheid nodig om de uitvoe- ringsorganisatie intern te organiseren en met de Welke opgave ligt er in de stad Wat kost het beheer in een ideaalcomplex? De afgelopen decennia heeft in het beheer niet alles markt meerjarige verbintenissen te kunnen aangaan. onleen úlgpent voldoende aandacht en zorg gekregen. Een forse Tegelijkertijd is flexibiliteit nodig om de middelen zo KS NSE Sessa sdb achterstalligheid en te krappe budgetten vormden effectief mogelijk te kunnen inzetten voor de beno- en eh een belemmering om het beheer op het benodigde digde beheerinspanning. niveau uit te voeren. Bij de Voorjaarsnota 2019 kreeg Realiteit / Theori het programma Stadsbehoud een grote financiële Budgetten gebaseerd op norm- eautert some impuls, om het achterstallig onderhoud weg te kosten werken en de knelpunten in het dagelijks en groot Het tweede ankerpunt is dat de hoogte van de bud- kingsafspraken (FSA) een bedrag ter hoogte vande _ intensief gebruikt. Dit betekent dat we continu moe- onderhoud van civiele constructies en de vervan- getten, zodra de normkostensystematiek solide is, overschrijding ingeboekt ter compensatie. ten schakelen om de ruimte functioneel en aantrek- ging van bomen structureel op te lossen. Voor een gebaseerd worden op jaarlijks bij de voorjaarsnota te Dankzij deze ankerpunten kunnen we flexibel scha- kelijk te houden voor huidige en toekomstige bewo- aantal knelpunten zijn tijdelijk middelen vrijgemaakt actualiseren normkosten. Deze normkosten vormen kelen tussen assets, tussen activiteiten en in de tijd. ners, ondernemers en bezoekers. Daarnaast staat om te voorkomen dat er op andere plekken weer een objectieve, transparante en toetsbare basis voor Amsterdam met de energietransitie, verduurzaming, achterstalligheid zou ontstaan. Daarmee waren niet de budgetten in relatie tot de kwaliteit. Als de onder- vergroening, klimaatadaptatie en de groei van de alle knelpunten structureel opgelost. Voor een aan- houdssituatie er aanleiding toe geeft, kan gemoti- stad voor grote opgaven. Ook die krijgen vorm in de p pg g g g g pg Jg tal assets was ook nog niet duidelijk of er knelpun- veerd van de normkosten worden afgeweken. openbare ruimte en zorgen voor dynamiek. ten waren. De voorjaarsrapportage van het programma Stads- Realistisch programmeren door inzet behoud geeft inzicht in de stand van zaken in het De coronacrisis zorgt voor een geheel nieuwe prog g g g Bij de Voorjaarsnota 2019 is van overprogrammerin beheer. Daarvoor maken we een analyse in de stads- dynamiek in de wereld. Dit heeft ook effect o lj ] prog g y y p besloten tot het inrichten van Het derde ankerpunt is dat we in het fonds Stadsbe- behoudeyclus (hoofdstuk 2). De stadsbehoudeyelus de openbare ruimte. De 1,5 metersamenleving de financiële systematiek voor houd voor de reserves en de programmakredieten bestaat uit de onderdelen realisatie (hoofdstuk 3), brengt al dan niet tijdelijk een ander gebruik van Stadsbehoud: het Fonds Stads- inzetten op realistisch programmeren. Dit betekent programma (hoofdstuk 4), normkosten (hoofdstuk de openbare ruimte met zich mee, waartoe we ons behoud. concreet dat we jaarlijks bekijken of we binnen de B) en begroting (hoofdstuk 6). Door de verschillen moeten verhouden. Tegelijkertijd is het nog onge- beschikbare middelen voor een groter budget- daartussen te inventariseren brengen we in beeld wis hoe we ons als samenleving en als stad hieraan volume aan activiteiten kunnen uitvoeren. Anders wat er nodig en mogelijk is om ervoor te zorgen aanpassen. Behalve het gebruik van de openbare g gelij g p g p gezegd: om het planningsoptimisme te tempe- dat de openbare ruimte voldoet aan de gestelde ruimte verandert ook de financiële werkelijkheid. We ren wordt er voor 100% budget meer dan 100% doelen. moeten daarom slim omgaan met onze structurele programma voorbereid en in uitvoering genomen. financieringsbehoefte. Het wordt hierbij belangrijker Daarbij is de afspraak dat er in geen enkel jaar over- De dynamiek van de stad zorgt altijd voor een om de flexibiliteit binnen het fonds Stadsbehoud te schrijding van het totaalbudget plaatsvindt. Gebeurt zekere mate van onbalans tussen de vier onderde- benutten. Die biedt ons de mogelijkheid om midde- dit wel, dan wordt conform de financiële samenwer- len. De openbare ruimte wordt immers dagelijks len gericht toe te kennen aan onze beheersopgaven. 12 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 13 Dagelijks beheer en onderhoud Analyse on exploitatie Voor de uitvoering van het dagelijks beheer en onderhoud en de exploitatie voorzien we dit jaar en de komende jaren diverse knelpunten om het TOELICHTING KNELPUNTEN paneer te blijven voeren op het jidige niveau. et oplossen van deze knelpunten betekent niet Openbare verlichting — Er zijn incidenteel hogere kosten voor dat we daarmee het dagelijks beheer en onder- dagelijks beheer en onderhoud, en voor energielasten. houd automatisch op niveau B kunnen uitvoeren. In de stadsbehoudcyclus analyseren Verkeersinformatiesystemen — Energielasten en inspecties Daarnaast is in beeld gebracht wat er nodig is om zijn bij de Voorjaarsnota 2019 incidenteel gedekt tot 2021. d bitie uit h liti li we de verschillen tussen de vier onder- De kosten zijn echter structureel Daarnaast zijn er diverse de helft van het gemeomelik oroenarcaal eco nieuwe areaten In beheer gekomen. 7 delen. Voor de voorjaarsrapportage Water — Bij het onderhoud van de watergangen wordt er nu logisch te beheren. Hierna worden de oorzaken van . programma zijn er vanaf 2021 nog steeds meer he de knelpunten kort toegelicht. beperken we ons tot: : nodig. . . middelen nodig dan nu beschikbaar in de begro- Voor onderwatermaaien zijn geen budgetten beschikbaar. De 1 Realisatie en programma ting. kosten ervan zijn geschat op € 1,5 miljoen. Voor waterplanten . maaien op het IJmeer en Markermeer (in samenwerking met 2 Norm kosten en beg roting Normkosten en begroting de andere gemeenten) is structureel € 100.000 nodig. 3 Programma en begroting Bij Normkosten (hoofdstuk 5) wordt Aan : DAGELIJKS BEHEER EN ONDERHOUD Programma Financiële knelpunten bij VN 2020 . : op de vraag of de budgetten voor Stadsbehou EN EXPLOITATIE In dit hoofdstuk gaan We vooral in op realistisch Zijn ten opzichte van de normkosten oe ek oe ee : Tunnels 2 de verschillen tussen programma en Een vergelijking tussen de in de begroting beschik- Openbare verlichting 2 . bare budgetten en de normkosten laat zich niet VRI/VIS 2 begroting. eenvoudig maken. De reden is dat de begrotings- Water 1 budgetten vaak meer activiteiten bevatten, terwijl Verhardingen 11 de normkosten voor dagelijks onderhoud, groot Meubilair en speelvoorzieningen 1 Met de analyse van de verschillen bepalen we waar onderhoud en vervanging juist heel specifiek zijn BESSEN u we staan in de uitvoering van het Programma Stads- opgebouwd. Daarnaast zijn niet voor alle onder- IE ecologisch beheer E . on - et ivi tructi behoud en in de realisatie van de beleidsdoelen delen (assets, assetonderdelen, activiteiten en VT en 2 pn pn 318 En En van 1 Amsterdam Heel & Schoon. Op dit moment kostenposten) normkosten opgesteld. 1 pe rn pen pe pe betreft het vooral een financiële analyse. In kader- Desondanks liggen de normkosten substantieel TOTAAL 3,62 11,98 Ir PI EI teksten vullen we de analyse waar mogelijk aan met hoger dan de beschikbare middelen in de begro- Bedragen x € 1.000.000 beelden van de kwaliteit die we met het beheer ting. Bij uitwerking van de normkosten voor de Verhardingen — In 2019 is er voor de stad een samenwer- realiseren. Het meest sprekende is toch wat we elke ontbrekende onderdelen neemt dit verschil eerder kingsovereenkomst (SOK) voor bestratingswerk gesloten met dag met eigen ogen in de stad kunnen zien. toe dan af. Dit rechtvaardigt de conclusie dat er aannemers. Belangrijke doelen voor het beheer van de open- Groot onderhoud, . . Dn bare ruimte hebben we in de SOK ingevuld: betere invulling substantieel meer middelen nodig zijn voor dage- van de duurzaamheidsdoelen en betere samenwerking met . Realisatie en programma lijks onderhoud, groot onderhoud en vervanging bewoners, ondernemers en bezoekers, Dit leidt tijdelijk tot vervanging en Bij Realisatie (hoofdstuk 3) wordt ingegaan op dan nu in de begroting beschikbaar zijn gesteld Me: otenkoename, omdat de omtorjen geeen . se : : ere : eubilair en speelvoorzieningen — Om het beheer en onder- î î de bestedingsratio in 2019. Voor het programma voor realisatie van de ambities en doelen die we houd van verhardingen, straatmeubilair en speeltoestellen insta ndhoudingsmanagement Bruggen en Kademuren en voor groot onderhoud hebben voor de openbare ruimte: het wegwerken op het huidige niveau te handhaven is er een knelpunt van en vervanging is de bestedingsratio in 2019 ach- van achterstallig onderhoud en ervoor zorgen dat structureel € 2 miljoen. Activiteiten, zoals het schilderen van Om vast te stellen of er voldoende middelen zijn bl Dit b k d inder heb d b . . . C d de wegmarkeringen, konden daardoor in 2019 niet worden h derhoud. het i dhoudi tergebleven. Dit betekent dat we minder heb- e openbare ruimte ten minste op niveau C wordt uitgevoerd. Het beheer van watertappunten was tijdelijk voor het groot onderhoud, het Instandhoudings- ben kunnen doen dan nodig is. De voornaamste onderhouden. geregeld tot 2020. management en de vervangingen van groen en verklaring hiervoor is dat we tijd nodig hebben om Groen, regulierbeheer — Bij de verbetering van de registra- speelvoorzieningen die ten laste komen van de de uitvoeringsorganisatie waarmee we de gro- In de volgende paragrafen komt per onderdeel van eene enke belendende 0 reserves Stadsbehoud en Achterstallig onderhoud, . opgenomen in de afgesloten bestekken met aannemers. Het … . tere opgave voor groot onderhoud en vervanging het fonds Stadsbehoud (en daarmee de beheer- huidige contract loopt nog drie jaar. Conform de contracten moeten we teruggrijpen op de vorige Rappor- kunnen uitvoeren, op stoom te brengen. In 2019 en activiteiten) aan de orde hoe de begroting zich kunnen aannemers maximaal € 1,5 miljoen meerkosten in tage programma Stadsbehoud. Op grond van 2020 is er sprake van forse investeringen. Om tot verhoudt tot het programma dat nodig is om de rekening brengen Sienese nep het huidige veau. het daarin opgenomen bestedingsvoorstel voor een realistischer uitvoeringsprogramma te komen stedelijke ambities te realiseren, en dat we kunnen Groen, ecologisch beheer — Een ambitie uit het coalitie- de reserve Achterstallig onderhoud kan worden a . programma is het invoeren van ecologisch beheer bij de helft . hebben we wat er nodig is afgestemd op wat we uitvoeren. van het gemeentelijk groenareaal. Volgens de berekeningen vastgesteld dat voor groot onderhoud en instand- kunnen (hoofdstuk 4). Voor de uitvoering van het zorgt dit voor structurele meerkosten van € 1,5 miljoen. houdingsmanagement in de reserve Achterstallig 14 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 15 onderhoud en de reserve Stadsbehoud de bedra- 2020 een oplossing gevonden in de reserve stendig maken van de assets. Uitgaand van een te kunnen maken met uitvoerende marktpartijen gen uit de volgende tabel beschikbaar zijn in de Achterstallig onderhoud. bandbreedte van plus of min 20% in de normkos- is het essentieel om zicht te hebben op structu- periode 2021-2024. — We hebben voor de nieuwe asset water extra ten vormt een ingroei naar een structurele dotatie rele middelen. Het is daarvoor belangrijk om de middelen nodig om het groot onderhoud en van € 80 miljoen aan de reserve Stadsbehoud de investeringsplafonds voor vervanging meerjarig Om middelen zo flexibel mogelijk te kunnen aan- het instandhoudingmanagement te kunnen onderkant van de bandbreedte van de normkosten vast te stellen. Rekening houdend met de coalitie- wenden zijn er in de reserve Stadsbehoud geen uitvoeren. voor niveau C. akkoordgelden voor de vervanging van bruggen en schotten tussen de assets. — Er zijn aanvullende middelen nodig om de kademuren is in onderstaand overzicht op basis van Strategie Klimaatadaptatie (vastgesteld in Omdat we in een uitvoeringsjaar overprogramme- kasstroom aangegeven welk investeringsvolume Als alleen de feitelijk geprogrammeerde activitei- maart) uit te werken in een uitvoeringspro- ring kunnen toepassen, is het mogelijk om meer nodig is om de openbare ruimte op peil te brengen ten (€ 265,2 miljoen voor de periode 2020-2024) gramma. Hiermee geven we uitwerking aan programma dan budget op te voeren. We hanteren en te houden. De investeringsaanvragen voor de worden afgezet tegen de beschikbare middelen, het Landelijk Deltaprogramma Ruimtelijke een percentage van 15% dat we aan extra werk in programmakredieten worden vervolgens per jaar lijkt er de komende jaren geen knelpunt te zijn. Adaptatie en werken we toe naar een klimaat- een uitvoeringsjaar willen opstarten ten opzichte gedaan voor het pakket vervangingsprojecten dat Omdat de programmering jaarlijks wordt geactu- bestendige stad in 2040. van het beschikbare jaarbudget. Daarmee is het in het betreffende jaar start. aliseerd, moet echter rekening worden gehouden tekort niet opgelost. Wel levert het een tempering met de prognose op de groot-onderhouds- De normkosten voor groot onderhoud en vervan- van planningsoptimisme op, waardoor de ingroei behoefte die de komende jaren verder wordt ging van groen en speelvoorzieningen die ten laste van extra middelen lager kan zijn dan het gedefini- Programma's ingevuld. Dan zien we een knelpunt dat oploopt komen van de reserve Stadsbehoud bedragen voor eerde tekort per jaar. van € 22 miljoen in 2021 tot € 31 miljoen in 2024. niveau C ruim € 100 miljoen. Voor niveau B liggen Voor het programma Bruggen en Kademuren is De oorzaken hiervoor zijn divers. de normkosten nog € 20 miljoen hoger op € 120 de verwachting dat de uitvoering van de onder- — Met de voltooiing van de administratieve over- miljoen. Vervangingsinvesteringen zoeken en het uitvoeren van noodmaatregelen de dracht van de stadsdelen naar V&OR is er voor komende jaren meer geld zal vergen dan in 2019 wat betreft verhardingen gebleken dat het De huidige middelen voor groot onderhoud en Bij vervangingsinvesteringen is het knelpunt dat was begroot. Op grond van de nieuwe planning en regulier groot onderhoud voor een belang- vervanging van groen en speelvoorzieningen zijn een meerjarig investeringskader ontbreekt. In begroting is de verwachting dat al in de loop van rijk deel werd gefinancierd met incidentele ruimschoots ontoereikend. de financiële systematiek van het fonds Stadsbe- 2023 het beschikbare budget in de reserve Ach- middelen. In het meerjarenperspectief van de houd is het meerjarig inzicht geven en vaststellen terstallig onderhoud zal zijn besteed. Daarnaast begroting zien we daarmee dat de beschik- Een ingroei waarin de dotatie aan de reserve van de investeringsplafonds per jaar de laatste blijven er ook na 2024 nog onderzoek en nood- bare middelen afnemen. Stadsbehoud structureel wordt verhoogd tot circa ontbrekende schakel. De geprogrammeerde en maatregelen nodig. — Voor speelvoorzieningen waren er geen €80 miljoen is nodig om de openbare ruimte op geprognotiseerde investeringsbehoefte vormt hier- middelen voor vervanging beschikbaar. Bij de het gewenste kwaliteitsniveau in stand te kunnen voor een goede basis. Voor de aanpak van de Japanse duizendknoop is Voorjaarsnota 2019 is er voor de jaren 2019 en houden en te kunnen werken aan het klimaatbe- onbekend of er na 2023 nog een knelpunt is. De totale vervangingsopgave in de openbare ruimte is de komende jaren zeer fors. Daarbij De analyse is gemaakt op basis van de informatie EINE en en zo zoo u springt vooral de opgave voor bruggen en kade- in de volgende hoofdstukken, waarin achtereenvol- aid che A4 ch A4 muren in het oog. Om een goede uitvoeringsorga- gens wordt ingegaan op de realisatie, het pro- Reserve Stadsbehoud 33,2 30,2 30,0 49,4 49,4 Verhardingen 3,5 38,2 nisatie te kunnen inrichten en meerjarige afspraken gramma, de normkosten en de begroting. Straatmeubilair en speel- 3,5 41 Reserve Achterstallig 25,6 21,1 22,9 2,5 0,0 voorzieningen onderhoud Groen 381 27,23 4 27,23 TOTAAL 588 513 529 519 494 water En VERVANGINGSINVESTERINGEN EET Investeringsbehoefte bij VJN 2020 Bedragen x € 1.000.000 Civiele constructies 34,6 47,2 Bet Be oe ore Ae en TP VDK Civiele constructies 2 Bedragen x € 1.000.000 Oopenbare verlichting 2 VRI/VIS 2 GROOT ONDERHOUD, VERVANGING Programma Financiële knelpunten bij VJN 2020 Tunnels 2 Redd A Aln SEL eld an loyd) loyal ple pa plv Np Een Groen, stadsparken 1 Verhardingen 2 TOTAAL PV) 95,78 190,30 238,50 199,80 163,71 Meubilair en speelvoorzieningen 2 1 0,00 1,00 Pae) 3,00 4,00 Water 2 TOTAAL KE Á:} 191,30 240,50 202,80 167,71 Civiele constructies 2 Bedragen x € 1.000.000 Tunnels 2 Groen, bomen 11 PROGRAMMA'S Programma Financiële knelpunten bij VJN 2020 mn | Klimaatbestendige assets 1 Programma Bruggen en Kademuren 2 TOTAAL PV) ori 19,65 21,33 22,52 29,91 Japanse duizendknoop 1 Kh} 0,00 2,30 2,30 Pe) Pe) RKOAVn P] 0,00 0,00 0,00 12,14 47,64 RKO VR [R-L0) 21,95 23,63 23,82 PA Kh Bedragen x € 1.000.000 Bedragen x € 1.000.000 16 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 17 | [ | Ve | We à Á \ Re Re mA kl ze he Ä ee kh NS An Es 4/\ \ ARNE, RIE e e Va Realisatie HN Ì NTI el Nh bile B en/ KS | EN rj CEN ijf hnZk 6 / DV Ä ZIE 1 Lee Pa) hi DA res ht | fj Î MAES | SEN HEt | | eN le ij: ij E 4 OENE | De Japanse duizendknoop is halverwege de 19e eeuw in Neder- De aanpak van het achterstallig onder- VED nl " 4 A ee . ï Kop zl KE Î S ij q land geïntroduceerd. De exoot bleek een nn die grote houd werkt aantoonbaar. Daarbij dient a ripe di | ES d LS / AN schade toebrengt aan ondergrondse kabels, rioolbuizen, funde- ú. En Ee À 4 | EE tss, 4, MR ringen en kademuren. In 2016 heeft het Ingenieursbureau het te worden aangetekend dat de extra : 3 FS a K ii De Nee Re probleem een Sindsdien doet ee er alles aan om middelen die bij de Voorjaarsnota 2019 ei Ne kr be is ij A à AI Ne il NS verdere verspreiding tegen te gaan. Met bestrijding en verstan- . N . … WA RA dj be | 5 SR A Ä \__dig beheer komen we een heel eind. beschikbaar zijn gesteld, nog niet bij De iN Dd 3 B 2 Á : ANSENE he alle assets zijn vertaald in uitvoering. In de uitvoering van het beheer is de bestedingsra- Ap} Ee ì A Aen | Ei maatregelen programmeren en in Nederland die de bestrijding tio 99% bij het dagelijks beheer en onderhoud. Het dn | Ie eN NS 4 hl de voortgang daarvan moni- van de plant zo systematisch aan- Na de forse impuls aan Stadsbehoud bij de programma Bruggen en Kademuren heeft met de kj BEN Ae ND B SN SA toren’ Op dit moment zijn er pakt, weet Jaike als lid van het Voorjaarsnota 2019 zien we dat het werk vruchten impuls in 2019 een bestedingsratio van 81%. Dit is DRESOERN CANS Ee WSE ACHEES KD 717 plekken geïnventariseerd. platform Invasieve exoten. Dit is afwerpt. Ter illustratie voor de openbare ruimte een prestatie van formaat voor een programma dat ‘Je moet de meest risicovolle het landelijk overleg met onder als geheel zijn kwaliteitsbeelden uit de jaarlijkse in 2019 nog volop in opbouw was. Voor het groot Rigisvoerden groen Jaike plekken saneren. En zorgen dat andere Wageningen University inspecties van de verhardingen weergegeven. Uit onderhoud en de vervangingen is de bestedingsra- Bijleveld is de schrik van we niet verder verspreiden door __& Research, Probos, Vereniging deze beelden valt op te maken dat de aanpak van tio circa 89%. Ook dit is na de reorganisatie vanuit de Japanse duizendknoop in verkeerd beheer.’ Driehonderd Stadswerk Nederland en verschil- het achterstallig onderhoud een positief effect SWOR een goede prestatie, temeer omdat de Amsterdam. Gewapend met medewerkers krijgen in maarten lende gemeenten. heeft op de kwaliteit van de verhardingen. Ook bij uitvoering was vertraagd door onduidelijkheid over geavanceerd databeheer en april een cursus beheer. Hierbij de andere assets boeken we vooruitgang in het de financiering van projecten die van de stadsdelen ondersteund door een nieuw gaat het om de directievoerders Bewustwording op peil brengen en houden ervan, zoals bijgaande zijn overgeheveld naar V&OR. Bovendien was het projectteam is ze goed uitgerust en toezichthouders die zich met De komende tijd richt Jaike zich voorbeelden laten zien. Ingenieursbureau niet berekend op het voorberei- om de plant een halt toeroepen. groen bezighouden, de toe- op borging van de problema- den en begeleiden van de grote hoeveelheid extra Dat is nodig ook. ‘Een scheurtje zichthouders van het Ingenieurs- _ tiek in de beheerorganisatie en TE ” mens . werk die samenhing met de grote impuls die bij de in een rioolbuis is genoeg voor bureau en de voormannen en bij keten- en regiopartners. ‘Bij pes dE ELN Á LF f EE * id id | Voorjaarsnota 2019 is gegeven aan Stadsbehoud. een wortel om doorheen te voorbereiders van Pantar en de gebiedsontwikkeling moet de 3 da 5 js Ke sil | da 5 en In de organisatie wordt hard gewerkt om dit op groeien. In de binnenstad staat Werkbrigade. aanwezigheid van de duizend- En 8 Di Ë | Hi AE =d il \ te lossen, ook omdat het beheer een belangrijke een monumentaal pand waar de knoop vooraf als kostenpost j he Ki Ï ine an 1 eren 5 motor voor werkgelegenheid in de stad is. plant naar binnen groeit. Daar is Handwerk worden ingeboekt, in plaats van | 4 & kr EA E CNE > voor drie ton schade aangericht Jaike heeft bij de Werkbrigade achteraf. Ook bij vergunningen ke 8 r Te NV ke ea ne Ze ee Verder zijn we bezig met de inkoop van markt- en zit het ook in de kademuren.’ een expertteam opgericht dat voor graafwerk willen we een Vets EN 4 Ere iN De B 5 Ma. capaciteit voor de uitvoering van projecten. Het maandelijks handmatig jonge juiste omgang met de woekeraar EN OL [6 e ES en - doel is dat we eind 2020 voor alle assets contracten Plant met paspoort groeiplaatsen uitgraaft. Zerich- borgen. Niet alleen onze hele Ed RRRS Ee, hebben met aannemers om het werk te realiseren Voor V&OR is databeheer de ten zich op plekken van maximaal organisatie moet er rekening B B a 5 Ane ze iS W 4 ( (zie kader Inkoop uitvoeringscapaciteit). In 2021 basis van alles. In de afgelopen vijf stengels per vierkante meter mee houden, maar ook mensen TE 7 E ; ie Per sin cen ke eN SS is de slagvaardigheid van de organisatie voor alle maanden hebben Jaike en haar van een bepaalde dikte. Dit bij bijvoorbeeld volkstuinen en LE EE SRE RE En A RE Bie, f B tn beheeractiviteiten op het gewenste niveau. collega's een databeheersys- gebeurt in het groeiseizoen, van Rijkswaterstaat.’ Jaike is rea- Ld zt B: Ki Ek Ke REE Ee he eN S teem opgezet. ‘We hebben eind maart tot en met oktober. listisch: ‘We raken de duizend- Zl nk il: Ee Tas BEN Pr AS En En EN ke alle bekende groeiplaatsen in ‘We willen over drie jaar kunnen knoop niet definitief kwijt, maar Ee AN Rt 4 Aes En Percent ne GeoVisia geregistreerd met een aantonen dat het areaal aan dui- krijgen hem wel binnen drie jaar ZL BN ei De ae ë EL ER YE eN d Ns uitgebreid gegevenspaspoort. zendknoop kleiner wordt en dat bij iedereen tussen de oren.” ee # ze ee u _ De eri 3 sr jn ORE Ee ’ Dat paspoort levert een automa- we de meest risicovolle plekken Pp Ee ns NA pk On en Amen k KeS tische risicoanalyse op. Vervol- hebben gesaneerd.’ Amsterdam 7 Ef 4 Te KC n der ER kt: ie RER gens kunnen we in GeoVisia is een van de eerste gemeenten ERE rt NE: ene in MR U APNEERid 18 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 19 Kwaliteit verhardingen (peildatum 4e kwartaal 2018) Kwaliteit verhardingen (peildatum 4e kwartaal 2019) NEP An =S | | : A FC r PENS 4 4 7 is f L / de — acai A \ en 6 ape) 3 | k KN d dl F 5 4 Zwanenburg A 7 TT N Á PEN Zi 4 En {45 SE | SS ss EN | nn. GS 7 PE / ES De NN orbg , 7] } e ì NS 3 f ‚ / / : Ì El ns Dieten | NS dE Es ï k E Ik ne - “ sr É d r 3 Duivendrecht) BE al h en! s TE 7 ] re) Ad Da k %D toe- afname Leen Mi ei $ Aak NN erf /. : md se Da, \ 1 %D afgenomen sinds vorig jaar Es == k De Ee / in \ KwaliteitPerBuurt ie zp Of ú\ 5 Be > %D gelijk gebleven sinds vorig jaar | ple oe NES , EN De En Ans) 1 U NS EA Î_%D toegenomen sinds vorig jaar ed SP or an rele | ZO | NG C Á Kon GN KwaliteitPerBuurt AR Sla HEA ve ON L] Top K el Á 4 EN Top+ AMSTELVEEN" —=— / Leert zen een ed C_] Verzorgd | | a). | ZN EE Top CNN FL ne AEN SE | Ee El Verzorgd AS IE ze) | EE) Sober eid / CJ Sober VS rb Ô en ) 2) : mm Achterstallig 10-15% Taa Pen IG ) À ZN 2) LJ Achterstal iT en X | Ze 5 HN Achterstallig > 15% Anr AAA ve OER en AE 20 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 21 E NN En BEENS 10% ER rz De STEEN: (DE ir MN 4 Î | S Ì tej ON LS ' IN Ây | i h ï Î bi | dt Í De conclusie luidt dat eind 2020 voor alle assets en het pro- 5 A rd k, Ik Kl Û As (HIS! T e ij sl Û W Lu ú gramma Bruggen en Kademuren aan de voorwaarden is voldaan CG. Î v U | if ! zb Î be î 1 kt Ei nn om het werk in de stad uit te voeren. Tegelijkertijd moeten we ons | : & N (5 | 3 JA RN: bn am! | realiseren dat dit slechts een schakel is in de keten tot uitvoering. : Ed jee 3 | aL It 2 EM, ® | | Voorafgaand is het nodig om projecten goed te definiëren en voor EN Er: he EL 5 If E pe il N Weme | te bereiden tot werkopdrachten binnen de contracten. hd 4 | ZN N © ai 4 Ee " Kran, ie m grip te houden op de Groen Civiele constructies vers zoals DRIP en VVX-borden. tieve ideeën verder uit tot een zr É EEL NS One: van groot onder- Het categorieplan wordt De helft van de civiele con- Het omzetvolume van de con- volledig haalbaar concept. Als de zg EN Wd KR / 7 LI al L Í B 5 en houd en vervanging hebben we _ jaarlijks geactualiseerd om structies (850 bruggen en 200 tracten is niet bepaald. In 2020 pilots succesvol verlopen, wordt ne Pe li FE EE in 2019 categoriemanagement te sturen op de strategische km kademuren) is onderdeel start de aanbesteding voor de met drie marktpartijen een raamo- Es en 4 DL eel | Í : sit \\ N ingevoerd. Ook zijn er stads- inkoopbehoefte. Voor de uit- van het programma Bruggen inspectie. vereenkomst van vier tot acht jaar rd AT EE Ô Pers me — brede raamovereenkomsten voering van groot onderhoud en Kademuren. De andere gesloten, waarmee ze gezamenlijk Bij de ingang van de Nieuwendijk zorgt een versterkte vezip voor extra bescherming van afgesloten. Bij categoriema- en vervanging zijn overeenkom- helft van het areaal dient Tunnels minimaal één kilometer kademuur de drukbezochte winkelstraat. Piet Bijl en Matthijs Scheffer (r). nagement wordt de lange sten afgesloten voor de inkoop in het groot onderhoud en De uitvoering van de lopende per jaar gaan vernieuwen. termijn inkoopbehoefte van van bomen, het vellen van vervangingsonderhoud van de vervangingsprojecten voor een asset beschreven op basis zware bomen, de verwijdering asset meegenomen te worden. de asset tunnels is met het Daarnaast is gestart met de van het instandhoudingsplan. van groeiplaatsen van Japanse In 2020 ronden we de Euro- programma Aanpak Wegtun- aanbesteding van een tweede Stadsbrede (raam)overeenkom- duizendknoop en de inkoop van pese aanbesteding af voor een nels Amsterdam (AWA) belegd overeenkomst voor de vernieu- sten worden afgesloten om beplanting. Ook zijn er overeen- _raamcontract groot onderhoud bij Metro & Tram. Voor het wing van kademuren. Deze ‘SOK leveranciers aan ons te binden komsten voor onderzoek (nader en vervanging van de civiele reinigen van de tunnels en het Kademakers!’ richt zich juist op voor de realisatie van het groot technisch onderzoek, boomvei- constructies. Dit contract onderhoud aan de tunneltechni- bewezen methodes. Wat de SOK De term vezip staat voor verzinkbare paal. onderhoud en de vervangings- ligheid). De boomcontracten biedt ruimte voor jaarlijks € 17 sche installaties zijn contracten bijzonder maakt is dat aannemers Dat is een beweegbare fysieke afsluiting De palen worden bediend vanuit de meldka- opgave. Beide zijn nodig om de bieden ruimte voor jaarlijks €10 miljoen aan groot onderhoud afgesloten. en ingenieursbureaus al tijdens (BFA) waarmee de toegang tot bepaalde mer van Toezicht en Handhaving Openbare inkoop van groot onderhoud en _ miljoen aan groot onderhoud en vervanging van civiele de voorbereiding meedenken straten of wegen wordt gereguleerd. Een Ruimte (THOR). Nood-, hulp- en bepaalde vervanging duurzaam te bor- en vervanging van bomen. Voor _ constructies. Stadswerken heeft Programma Bruggen & over hoe de kadevernieuwing pasje, een toegangscode, een kenteken gemeentelijke diensten maken gebruik van gen. De status per asset wordt het verwijderen van de Japanse een contract voor het dagelijks Kademuren slimmer, sneller en efficiënter kan of venstertijden bepalen of je wel of niet transponders, maar kunnen in noodgevallen hieronder toegelicht. duizendknoop is er€ 1,5 miljoen onderhoud. Het programma Bruggen & worden aangepakt. Het betreft mag doorrijden. Amsterdam heeft onge- ook bij de meldkamer terecht. Wie een ont- ruimte, voor de inkoop en aan- Kademuren werkt aan diverse een samenwerking van zestottien veer tachtig reguliere (verkeers)vezips. heffing nodig heeft, vraagt die aan bij het Verhardingen plant van beplanting is er£2,25 Openbare verlichting contracten waarmee het de jaar met drie marktpartijen. De Daarnaast staan op zeven locaties sinds Stadsloket. Af en toe wordt een paal aan- (categorieplan aanwezig) miljoen ruimte. Voor monito- De openbare verlichting wordt samenwerking met de markt gezamenlijke productie is ook hier _ 2018 versterkte (veiligheids)vezips. Het gereden, zoals op het Singel, waar nieuwe Het categorieplan bevat moni- ring, inspectie en onderzoe- omgebouwd naar ledverlich- versterkt. Deze contracten zijn minimaal één kilometer per jaar. beheer en de toegang daarvan zijn sinds palen zijn geplaatst in het kader van de toring en inspectie, bestratings- ken voor onder meer bomen, ting; hier is een apart (verled- gericht op het aangaan van september 2018 centraal belegd bij Stede- autoluwe binnenstad. Soms wel twee keer materiaal en natuursteen. ecologie en ziekte en plagen dings)programma voor opge- duurzame verbintenissen. Dit Daarnaast worden er meer con- lijk Beheer. op een dag, weet Piet. ‘Gebruikers moeten Voor de uitvoering van groot is er € 4,8 miljoen ruimte voor zet. Er lopen contracten voor draagt in belangrijke mate bij tracten voorbereid en worden vaak wennen aan een nieuwe verkeerssi- onderhoud en vervanging zijn werkzaamheden. Voor dagelijks het onderhoud en de levering aan opschaling van de vernieu- er marktconsultaties gehouden, p= Bijl van VerkeersinformatieSystemen tuatie.” Hij verwacht dat er zo'n vier tot vijf drie stadsbrede raamovereen- onderhoud heeft Stadswerken van openbare verlichting. Het wing van bruggen en kade- onder andere voor de aanbeste- (VIS) gaat over de aanleg, de schades, de _vezips per jaar bij komen in de stad. ‘Er komsten afgesloten, te weten: contracten afgesloten. omzetvolume van de contrac- muren. De contracten geven ding van een samenwerkingsover- storingen en het onderhoud van wat hij de loopt nu een aanbesteding voor beheer en samenwerkingsovereenkomst ten is niet bepaald. Momenteel marktpartijen de langjarige eenkomst voor ingenieursdiensten _ ‘pollers’ noemt. Hij is blij met de centralisa- inkoop van nieuwe installaties. Daar valt echt (SOK) groot asfalt wegenwerk, Straatmeubilair wordt er een aanbesteding zekerheid die zij nodig hebben en voor een proeftuin voor levens- _ tie. ‘Vroeger belden mensen vaak toch even nog watte verdienen, qua goed opdracht- SOK klein asfalt wegenwerk Zowel voor monitoring en opgestart voor de inspectie. om te investeren in de aanpak. duurverlengende maatregelen. met de beheerder van het stadsdeel of de geverschap en qua kostenbesparing. Ook en SOK elementenverharding. inspectie als voor onderhoud en Ook de programmabrede markt- aannemer dat ze erdoor wilden. Nu kunnen daar is de centralisatie goed voor geweest! Deze contracten bieden ruimte vervanging zijn contracten afge- Verkeersregelinstallaties/ Op 24 maart 2020 heeft het strategie wordt afgestemd met de _we het regelen voor de hele stad. Zo kunnen voor jaarlijks respectievelijk sloten. Deze contracten bieden _verkeersinformatiesystemen college ingestemd met het markt. Dit leidt tot veel bruikbare we beter instaan voor veiligheid, goed €10 miljoen, €5 miljoen en €4 jaarlijks € 5 miljoen ruimte voor (VRI/VIS) gunnen van het innovatiepart- adviezen. De markt blijkt graag beheer en integer gebruik.’ Bellers ver- miljoen aan groot onderhoud monitoring en inspectie, onder- _ VRI/VIS heeft contracten lopen _ nerschap Kademuren. Deze bereid tot meedenken over hoe wijst hij door naar beleidsadviseur Matthijs en vervanging. Daarnaast wordt houd en vervanging. Voor het voor het onderhoud en de aanbesteding is gericht op het de vernieuwing van bruggen en Scheffer. Die kent het beleid en bepaalt het ook voor het dagelijks onder- onderhoud van peuterbadjes is levering van alle installatie- ontwikkelen en inkopen van kademuren in de stad versneld toegangsregime. ‘Matthijs regelt centraal houd gebruikgemaakt van deze er ruimte voor€ 1 miljoen per onderdelen, inclusief VRI-auto- innovatieve oplossingen. De kan worden. wanneer en voor wie de paal daalt én wie er contracten. jaar aan werkzaamheden. maten, camera's en signaalge- partijen werken hun innova- bereikt kan worden voor toegang.’ 22 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 23 Beheer als motor voor Sociaal opdrachtgeverschap Á In het beheer van de openbare ruimte wordt veel werkgelegenheid aandacht besteed aan sociaal opdrachtgeverschap (social return). Omdat er in de uitvoering veel prak- Het beheer van de openbare ruimte is arbeidsin- tisch werk is, leent dit zich hier goed voor. Voor het P r OO ra Ms mM d tensief. Zowel de gemeentelijke organisatie als tal dagelijks beheer en onderhoud zetten we onder e van marktpartijen zijn erbij betrokken. In de eigen meer de Werkbrigade in. Er zijn tussen de 60 en organisatie zijn momenteel circa 1800 medewer- 80 werkbrigadisten voor Stadswerken werkzaam, kers actief betrokken bij het beheer. vooral in de ontwikkelbuurten. Ook hebben we overeenkomsten met Pantar voor de uitvoering van Daarnaast zetten we jaarlijks circa € 250 miljoen werk met een volume van € 2,4 miljoen per jaar. Dit Uit de realisatie in 2019 blijkt dat de weg aan contracten met de markt. Om dit om te komt overeen met circa 50 medewerkers. Daar- : , ent . - Arn: . be uitvoeringsorganisatie voor groot rekenen naar het aantal werkplekken is een inschat- naast werken vanuit Wajong en arbeidsparticipatie ting gemaakt. Uitgangspunt is dat circa 70% van de mensen mee in het dagelijks beheer en onderhoud. onderhoud en vervanging tijd nodig omzet op de markt bestaat uit directe en indi- Het programma Bruggen en Kademuren is samen ne heeft om op stoom te komen. In de n recte arbeidskosten. Daarbij is gerekend met een met het Bureau Social Return gestart met een meer ruimte te maken voor een gezamenlijke aan- jaarloon van € 50.000 tot € 75.000 per fte. Omgezet verkenning van de mogelijkheden om invulling te programmering wordt ‘wat moet pak van deze opgaven. Dit proces maakt duidelijk naar arbeidsplaatsen gaat het hierbij om circa 2500 geven aan sociaal opdrachtgeverschap bij de aan- gebeuren’ afgestemd op ‘wat we kun- dat de opgaven van Stadsbehoud, Stadsverbete- tot 3000 fte. Daarmee genereert Stadsbehoud pak van de bruggen en kademuren. ring en Stadsontwikkeling omvangrijk zijn en veel werkgelegenheid voor circa 4250 tot 4750 fte. nen realiseren’. raakvlakken hebben. De komende jaren vertaalt dit In de overeenkomsten met de markt voor het zich naar een betere programmering in de stad. Dit beheer en onderhoud vormt social return een De programmering van groot onderhoud en gaat veel vragen van de stad, de organisatie en de onderdeel waaraan marktpartijen gedurende de vervanging begint goed op orde te komen. Op partijen die ons helpen bij de voorbereiding en uit- looptijd invulling moeten geven. Social return grond van inspecties, onderzoek en afstemming voering van al deze werkzaamheden. Tegelijkertijd wordt doorgaans uitgedrukt als percentage van worden voor alle assets zoveel mogelijk meerjaren- draagt Stadsbehoud ook bij aan verbetering van Stadswerken 1283 circa 60 miljoen 1000-1200 ge opdrachtsom. De hoogte van social return op programma’s voor groot onderhoud en vervanging het welzijn van bewoners, ondernemers en bezoe- erkeer en Openbare 139 Sen 800-900 a arktcontracten ligt tussen O en 15 procent, afhan- opgesteld. Bij sommige assets is er vertraging, kers, en vormt het een belangrijke bron van werk Programma Bruggen en 208 circa 100 miljoen 7001000 kelijk van het type en de omvang van de opdracht omdat inspecties nog niet volledig op de rit staan. voor ondernemers en de arbeidsmarkt. Kademuren (collegebesluit oktober 2016). Bij beheer ligt het Het programma Bruggen en Kademuren is hoe dan Ingenieursbureau circa 130 n.v.t. nvt. percentage tussen 3 en 5 procent. ook een opgave voor de lange termijn. Aangezien Moeten vs. kunnen inspecties doorgaans in een meerjarige cyclus Tijdens de verbouwing moet Amsterdam haar Voorbeeldberekening plaatsvinden, hebben we het beeld nog niet com- aantrekkingskracht voor bewoners, ondernemers e Het totaal volume aan contracten voor Stadsbe- pleet voor alle assets. Dit betreft groen (exclusief en bezoekers behouden. Beperking van overlast en houd is circa € 250 miljoen per jaar. bomen), civiele constructies, openbare verlichting het waarborgen van de toegankelijkheid zijn een Klus geklaard e 3% social return levert structureel 150 extra en verkeersregelinstallaties en verkeersinformatie- must. Bij het programmeren kunnen we ons echter banen op (geschatte kosten per baan € 50.000). systemen. Met de jaarlijkse actualisatie van het pro- niet alleen laten leiden door wat er moet gebeuren, Van Breestraat e 5% social return levert structureel 250 extra gramma wordt de komende jaren toegewerkt naar maar is het ook belangrijk om te koersen op wat In de Van Breestraat in Zuid waren de rijweg en het voetpad in zeer slechte banen op. een voor alle assets compleet meerjarig beeld. we kunnen en wat mogelijk is. Dit hangt samen met staat. Het maaiveld is er bovendien zo laag dat de straat hemelwater niet snel e Als dit voor een deel (50%) om leerplekken gaat, de mogelijkheden van de uitvoeringsorganisatie en genoeg kon verwerken bij hevige regenval. Het asfalt in de rijweg is vervangen levert dit ook doorstroming op. 50% leerbanen We zijn dit jaar gestart de beheeropgave in onze van de markt. door klinkers. In het kader van Amsterdam Rainproof hebben we in samenwer- met een opleiding van een jaar, betekent over programmering integraal af te stemmen op de king met Waternet een infiltratiestrook tussen de parkeervakken en de rijweg tien jaar (met 5% social return) 1250 mensen opgaven van Stadsverbetering (SMF) en op de De programmering van vervangingen aan de brug- aangelegd. Vilten voegen tussen de klinkers zorgen voor extra waterafvoer. duurzaam aan het werk. infrastructurele opgaven die nodig zijn voor gen en kademuren en de impact die dit heeft op De resultaten worden vijf jaar lang door Waternet gemonitord. Stadsontwikkeling (Groeiende Stad). Bij de voorbe- de stad, vragen om flexibiliteit in de planning van r mT | - 8 en reiding van het meerjarig programma voor groot werkzaamheden in het kader van het programma | | if | 7 n ee onderhoud en vervanging is rekening gehouden Stadsbehoud. Het is nog onzeker welke concrete EE ä a ml Û IN : äl | IJ met de voorbereiding van het bestedingsvoorstel vervangingsprojecten voortvloeien uit diverse E hg MEt U Me) P MED el d voor het SMF. Ook wordt afstemming gezocht onderzoeken naar bruggen en kademuren. ne ke on ar 5 Sr { | P E es ne met de beheeropgaven aan het gemeentelijk Veel verkeersbruggen bevinden zich in belangrijke B EE I= SAAS he Ka Big rioolstelsel en het tramnet om de beheeropgaven corridors in de stad. Bij werk aan een of meerdere e | E Jy ie, ud zi =- a as (openbare ruimte, rioolstelsel en trambanen) waar bruggen in een corridor moeten werkzaamheden in Ee ms e B _ en ig Re oe En mogelijk op elkaar te laten aansluiten (zie kader aangrenzende gebieden hierop worden afgestemd. en ni == EN and Te Ree, ge er integrale programmering). We schalen voor het Ook andere opgaven in de stad beïnvloeden hoe EEn Ee A dei on beheer op van een aanpak op straatniveau naar en wanneer we beheermaatregelen vanuit Stadsbe- Poe ed eus el En EEN een aanpak op buurtniveau en corridorniveau om houd kunnen uitvoeren. 24 25 Bereik voorjaarsrapportage ren in 2021 en verder. Analoog aan de begroting In de voorjaarseditie van de Rapportage pro- wordt het uitvoeringsplan de werkafspraak voor > @ waternet gramma Stadsbehoud geven we in principe alleen het nieuwe begrotingsjaar en is het meerjarenper- waterschap amstel gooi en vecht een overzicht van de budgetvolumes per activiteit _spectief bedoeld om inzicht te geven in de opgave x gemeente amsterdam en asset. Deze vormen de basis voor het bepalen in de jaren daarna. Dit meerjarenperspectief wordt van knelpunten in de algemene middelen, voorde _ jaarlijks geactualiseerd. % onttrekkingsvoorstellen voor de reserves Stads- behoud en Achterstallig onderhoud en voor het Op de programmakaarten (p. 28 en 29) is een indienen van de meerjarige investeringsaanvragen selectie te zien van de geplande projecten. Op bij de voorjaarsnota. deze kaart ontbreken specifieke activiteiten en stadsbrede opgaven, zoals de verledding van Bij de najaarseditie van de Rapportage programma openbare verlichting, het vervangen van speelvoor- Begin 2020 hebben Waternet, Metro & Tram en te maken kunnen we de financie- perjaar. Als het riool te ver en Stadsbehoud, die gelijktijdig met de begroting zieningen en het kappen en vervangen van bomen. Stedelijk Beheer het initiatief genomen om de ring van deelprojecten op elkaar ongelijkmatig is gezakt, is ver- wordt opgesteld, wordt het meerjarenprogramma Daarnaast is een kaart opgenomen met de vernieu- programmering van vervangingsopgaven opti- afstemmen. We blijven natuurlijk _vanging van hoog tot laag nodig. groot onderhoud en vervangingsinvesteringen wingsprojecten voor bruggen en kademuren die in maal af te stemmen. Dit houdt in dat we kijken of flexibel, voor het geval leidingen nader uitgewerkt in een uitvoeringsplan. Hierin de periode 2020-2022 worden uitgevoerd. toekomstige vervangingswerkzaamheden kunnen en sporen onverwacht eerder Een nieuw riool in de straat is geven we aan welke projecten we concreet uitvoe- worden gecombineerd in één opdracht en onder defect raken of juist minder een flinke ingreep. Meestal komt één projectleider. Het is een eerste stap naar slijten. de straat grotendeels of hele- VEV" Verva ngingsinvesteringen integrale programmering waarin we de vervan- maal open te liggen. Vaak zijn gingsopgave afstemmen met andere opgaven in We willen allemaal betrouwbare de gasleiding en de waterleiding Verhardingen 67,03 10,43 7,80 12,30 16,00 16,00 4,50 0,00 De investeringsbehoefte voor vervanging wordt de stad. waterleidingen en riolering, ook aan vervanging toe. Moge- Civiele 638,20 64,80 154,40 179,70 87,20 63,70 4230 4610 bepaald aan de hand van concrete programmering veilige bestrating, bruggen en lijk zijn er ook nog plannen om constructies en prognoses op basis van de leeftijdsopbouw van kademuren en trams zonder uit- een warmtenet aan te leggen Openbare 93,81 1480 2600 2200 19,00 1201 000 000 pet areaal. Voor 2021-2024 hebben we de pro- val. Omdat vervangingsprojecten of een kade te vervangen. Los VRI/VIS ° 31,75 575 210 3,50 520 660 520 340 grammering aan vervangingsinvesteringen geba- vaak echt binnen een bepaald van elkaar zijn dit allemaal dure Tunnels 25,00 0,00 0,00 3,00 2200 0,00 o,o oo seerdophetactuele inzicht in de toestand van de tijdsbestek moeten plaatsvinden, projecten die veel overlast Green 10,00 _ 0,00 1,00 200 3,00 4,00 0,00 0,00 openbare ruimte en de assets en op een prognose Met Metro & Tram op één zijn deze werkzaamheden bepa- geven. Waternet heeft voor alle Prognose 433,50 0,00 0,00 18,00 50,40 65,40 146,70 153,00 van het uitvoeringsvolume dat in deze periode spoor lend voor andere stedelijke pro- riolen en waterleidingen een haalbaar is. Om een goed beeld te geven van de Bij Metro & Tram streven we naar jecten. Met een goed overzicht vervangingsperiode bepaald. Bedragen x € 1.000.000 investeringsbehoefte wordt, naarmate we vooruit- efficiënt en effectief beheer, van te combineren vervangings- \dealiter worden leidingen in kijken, gebruikgemaakt van prognoses op basis van met zo weinig mogelijk hinder werkzaamheden wordt ook de deze periode vervangen, maar Ontwikkeling programma, leeftijdsopbouw van het areaal. ‚ , . . PROGNOSE INVESTERINGSBEHOEFTE voor de omgeving. Bewoners, puzzel van werkzaamheden voor _ in onderlinge afstemming kan actualisatie en prognose bedrijven en politiek verwach- de opgaven Autoluw, Energie- dat veranderen. Door de ver- $ De prognose van de investeringsbehoefte geeft ten dat ook van ons. Een goede transitie, Gebiedsontwikkeling, schillende vervangingsbehoeftes handvatten voor het bepalen van het investerings- analyse van kaartmateriaal en van Herinrichting, Fiets en Openbaar _ ruim van tevoren op elkaar af plafond voor vervangingen. Op grond van het actu- planningen helpt ons om slimmer Vervoer weer wat eenvoudiger. te stemmen, kunnen we samen ele inzicht in de kwaliteit van de openbare ruimte te werken. Zo kan bestrating bepalen wat het beste moment m en de uitvoeringscapaciteit is een programma vaak gecombineerd worden Programmering stroomlijnen is om zoveel mogelijk in één keer mm opgesteld voor 2021-2024 en zijn er normkosten met het vervangen van riolering met Waternet te doen in een buurt. De winst: 2021 nd opgesteld voor de vervanging van de verschillende of waterleidingen. Als er spoor De Amsterdammer wil niet minder kosten en veel minder " esremme - Actualisatie Prognose assets. Bij bruggen en kademuren hebben we een vervangen moet worden, is het alleen altijd water uit de kraan, overlast voor de burger. forse, nog niet gespecificeerde achterstand weg handig om tegelijkertijd nieuw maar ook dat het water netjes te werken om de constructieve veiligheid ervan te asfalt te leggen. wegstroomt via de gootsteen. Investeringsbehoefte En waarborgen. We voorzien dat het investeringsvo- En dat voor een acceptabele vervangingen per jaar 225 5 lume voor vervangingen in de openbare ruimte de Dit alles vraagt meer en tijdige prijs. Als beheerder van riolering (bedragen x € 1.000.000) | Mm zm komende jaren moet toenemen om de opgave te afstemming en flexibiliteit van de en waterleiding zorgt Waternet we 75 realiseren. partijen. Daarbij speelt geld ook ervoor dat de leidingnetten 25 ì oe Het programma en de prognoses per asset leveren een rol. Vervangingsonderhoud in goede staat blijven. Daarbij 100 | Î E het volgende totaalbeeld op voor de investerings- eerder of later uitvoeren kost worden regelmatig delen van het 5 Ì I behoefte voor vervangingsinvesteringen. Daarbij is doorgaans geld. Tegelijkertijd leidingnet vervangen. Vaak heeft 7 U IJ de prognose van de assets gebundeld weergege- verwachten we geld te besparen, dit te maken met verzakking. 0 ven in de grafiek en de tabel hiernaast. omdat een straat maaréén keer _ In Amsterdam daalt de bodem nd Opvallend is dat de normkosten lager liggen dan vee . . B Verhardingen Civiele constructies ElOpenbare verlichting . . open hoeft. Door tijdig afspraken gemiddeld een halve centimeter mmm VAANS nand mmm Groen de investeringsbehoefte. De voornaamste oorzaak Watprognose —Hormkosten hiervoor is dat de achterstalligheid bij bruggen en 26 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 27 Programma verhardingen 2021-2024 Programma vernieuwing bruggen en kademuren 2020-2022 WM Bestaand programma GO en VV MB Nieuw programma GO en VV Programma DO 2020 - 2021 Emms, FEN, en / Re ZN, Á en \ - rel Ei Pm sf Sn ere } E EL pi Dn er: ; md / Hi  ( ef a De ! éì | « e | Kk & NN sE S FINN / _ di L / NN \ B N mi OSF md . À ‚…h- YW / TN da « AS PE F í ) JA À_Á ed ai Nen KLE ke i ee de Ae Ed Ï ® ® H { \ EZ jam ' 2 \\ LS « an | @ / < r \ \ GE B i e £ l B ef er  Π1e beh zei IEN | i \ s AT ik Le << w mo |. ij Le À \ We we 4 je / NN 5 pe. / 5 . é ie ’ + el & NN \ = / Eef - S 5 4 NK „ / L ANS: > rt elke = ie be _ £ Re. f ® ® Da, 8 ! aal Af / Ne Nemas, N \ 5 ri Z 4 Le 5 N — Del DE, Ms ket Nn © ST dd mn SEN LEN = A Ee ë ge RES EN À Ì Bn \ E 1 * Pe Î ke] € zet # Je \ « oe | dg I K \ x 1 ad x De RN ef F \ Nie Ì \ pril N ke ® \ Ï ka DE, 28 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 29 - AAN Kit ee 4 kademuren in de komende decennia moet worden Realistisch b ingelopen. Daarnaast geldt dat er voor tunnels en En À verkeersregelinstallaties nog geen normkosten uitvoeringsprogramma " P A beschikbaar zijn. à — a, E Í De uitvoeringsorganisatie voor groot onderhoud Per an me Bij Investeringsbehoefte per asset (p. 28) wordt per is in ontwikkeling. Per jaar is een budgetvolume . E Ne nr De asset toegelicht wat er aan concrete projecten is bepaald dat haalbaar is om in de beschikbare tijd b nl B geprogrammeerd en wat de prognose is voor de te realiseren. Hierbij is rekening gehouden met _ ie ( E En betreffende asset. een prognose voor de assets. Voor die prognose Ee geldt hetzelfde als voor vervangingen (zie de / grafiek Ontwikkeling programma, actualisatie en ns Groot onderhoud prognose, p. 27). Het programma groot onderhoud De eerste stadsregisseur is ooit aan- Gert Oosting, stadsred wordt jaarlijks aangevuld op grond van nieuwe gesteld bij de aanleg van de Noord/ Op grond van de actuele kennis is voor de peri- inzichten. Onderstaande tabel toont het budget- Zuidlijn. Deze functionaris rappor- ode 2020-2024 voor in totaal € 265,2 miljoen aan volume voor de haalbaar geachte uitvoering van teerde rechtstreeks aan het college concrete groot onderhoudsactiviteiten en -projec- groot onderhoud per asset. van B&W en had ruim mandaat om dere partijen zijn die op dezelfde plek ning van andere projecten de komende ten gedefinieerd om de openbare ruimte op orde geplande projecten in de openbare werkzaamheden gepland hebben of er jaren bepaalt. ‘Dat geldt voor Metro & te brengen en te houden. Deze worden in deze ruimte op elkaar af te stemmen. Gert iets van moeten vinden. ‘We kijken of Tram, Waternet, Stedelijk Beheer, noem periode opgepakt, samen met in 2019 gestarte GROOT ONDERHOUD, 2020 2021 2022 2023 2024 Oosting is de vijfde stadsregisseur het in de tijd past met ander werk in de maar op. Als die moeten mee-ademen, projecten die doorlopen in 2020 en verder. Zie van Amsterdam en ziet de rol van zijn omgeving, en maken er zoveel mogelijk komen ze in de knel met de optimale Concrete groot onderhoudsactiviteiten MANAGEMENT afdeling groeien als programmeur gecombineerd werk van.’ vervangingstermijn van hun assets. Ter- en -projecten (p. 30). Verhardingen 20,00 22,50 25,00 27,50 30,00 van werkzaamheden en opgaven met wijl de systematiek daar sinds een aantal Meubilair en speel- 2,30 330 490 3,80 3,80 vaste zogenoemde regieslots per Open tijdens de verbouwing jaren op gericht is. Maar als iedereen voorzieningen gebied of route. Volgens Oosting is Amsterdam nooit af. _ voor zichzelf optimaal programmeert, Groen groot onderhoud en vervanging 38,50 Groen 10,00 13,20 13,60 10,00 9,80 ‘Vaak hebben bestuurders en ambte- ligt de stad echt altijd open. Dat is niet Verhardingen groot onderhoud 68,70 Water 0,90 250 030 0,30 0,30 De functie van stadsregisseur is in naren een eindpuntredenering: “Even alleen irritant, maar kost ook klauwen — - Civiele constructies 15,00 23,90 23,90 26,40 28,90 de loop van de jaren geëvolueerd en de tanden op elkaar, dan staat er iets met geld.” Optimaal assetmanagement Civiele constructies groot onderhoud 93,50 iännEls - 0,40 0,40 040 040 0,40 . . . n . , Meubilair en speelvoorzieningen 15,10 Instandhoudings- 748 9,45 9,43 9,32 9,41 verbreed. In tegenstelling tot de vorige moois. Klaar!” Maar we zijn permanent zou niet meer per asset moeten worden Water 4,30 management vier stadsdeelregisseurs is Oosting ook in verbouwing. Dat moet ook, anders gedefinieerd, maar worden gebaseerd Instandhoudingsmanagement 45,09 Kev TOENE afdelingshoofd bij Verkeer en Openbare wordt Amsterdam een openluchtmu- op de stad als geheel, meent Oosting. Ruimte. Stadsregie is nu onderdeel van seum. ‘Dat vraagt wel een financiële systema- Bedragen x € 1.000.000 Bedragen x € 1.000.000 de ambtelijke organisatie, maar werkt We willen de grote opgaven van destad tiek, bijvoorbeeld door de kosten van nog steeds rechtstreeks in opdracht van slagvaardig kunnen blijven uitvoeren. vroege of latere vervanging te verreke- het college. 'Dat maakt het mogelijkom Tegelijkertijd willen we de bereikbaar- nen tussen de verschillende bedrijven” GROOT ONDERHOUD, VERVANGING EN INSTANDHOUDINGSMANAGEMENT onpartijdig te functioneren. Ik kan een heid en leefbaarheid in regio, stad en andere opvatting hebben dan de direc- buurt waarborgen. Daarom moeten we Meer realisatie Klus geklaard 120 teur van V&OR over welke werkzaam- niet sturen op elk afzonderlijk pro- Oosting is ervan overtuigd dat beter 100 heden het best wanneer plaats kunnen gramma, maar programma's met elkaar coördineren leidt tot meer realisatie. Beethovenstraat (gedeelte Stadionweg-Stadionkade) vinden. En ik kan daar een besluit over combineren. In juli 2019 heb ik daar de ‘Je hoeft echt niet in de remmen. In een In de Beethovenstraat werd de doorgang op de stoep belemmerd door 80 nemen. Het gebeurt overigens zelden bestuurlijke opdracht voor gekregen. aantal gebieden passen we nu regieslots geparkeerde fietsen. Bij het geplande onderhoud van de rijweg en parkeer- dat we samen bij de wethouder zitten Tot nu toe werkten we versnipperd, toe, bijvoorbeeld naar aanleiding van plaatsen hebben we in samenspraak met het team Fietsparkeren parkeervak- 60 omdat we over dit soort zaken botsen.’ per straat of locatie. Zelfs als een straat Aardgasvrij. Dan doen we meteen de ken voor auto's vervangen door fietsparkeerplekken. maar één keer in de zoveel jaar open riolering en ander groot onderhoud. We wer erm - 40 Hoeder BLVC ligt, ervaar je het als bewoner toch als zeggen: “dit is je kans, de wijk is open, | ee J Jee ik EL Pó 20 Als stadsregisseur ziet hij zich in de continue overlast wanneer erook omde doe nu mee”. Dit geldt voor alle partijen u A ve HE A | Ee | NE en eerste plaats als hoeder van de bereik- hoek aan de straat wordt gewerkt.’ die in de openbare ruimte werken. Het mn | Ki zal HN En | Nm A ar PLA o baarheid, leefbaarheid, veiligheid en betekent wel dat ze flexibiliteit inle- u ij if MEE er EN NIE En ER. den ae 2020 2021 2022 2023 2024 communicatie tijdens wegwerkzaam- Mee-ademen veren. Dat is wennen. Maar het is de NT ie alt nl PE TEAN a LN Ë ei EB Programma Budget __ Normkosten heden (BLVC). ‘Daarbij kijken we vooral Stadsregie verbindt en programmeert manier om meters te gaan maken. En KS Te id RE has UR SS ite ONT pe j naar het belang van de omgeving: blijft grote opgaves: het onderhoud van de dat heeft de stad nodig.’ CE Ke | Ee el Sla ee RS Amsterdam leefbaar en bereikbaar voor assets, maar ook gebiedsontwikkeling, 5 A Te, zl WARA a bewoners, bedrijven en bezoekers?’ Aardgasvrij en het herstel van bruggen 5 Br & nn Als Stedelijk Beheer een project aan- en kademuren. Oosting voorziet dat de EAN IN Se meldt, gaat Stadsregie na of er meer- opgave Bruggen en Kademuren de plan- hbsdeli sE IN " oe na 30 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 31 heer ie n A LO (e I _ RE a AT Ne — le et . eis Û ide ei ie mole je À eN | | ‘ ee aj TEE: EEN DD 0 R,: il Ee EN nm Ka M_ | En 4 : GD ü Kg: DE KI U neme SSS à a eh en Te & Tp en Su sl | el he Geef 5 Ll n ï De ne j ed > en == De 5 EE. x ge De E U ” Dn me B ie al = En Dian 2 nd kee | ee ee ai — = En ne ig Ke nn Ee ee Na ll > Verhardingen 75% van de normkosten, zijnde Vanaf 2023 zijn er aanvullende kosten voor vervanging van veerd, Voor het reguliere ver- ne eeN KR me gE ei 5 2 =S == zE Es ne “ Er EE 5 î Het vervangingsprogramma € 31,4 miljoen per jaar. middelen nodig. Uit onderzoek de openbare verlichting. Deze vangingswerk is dit een goede me Ln me ee el Ee (concrete projecten 2020-2024) van het programma Bruggen bedragen € 10,1 miljoen. oplossing, ware het niet dat nr ES Se En Je: kr eh ee . Ne . … EE em bedraagt circa € 67 miljoen. Civiele constructies (bruggen en Kademuren blijkt dat er de er onvoldoende budget wordt a h ee | u a Pm ee ee Es re 5 _ L ODS" Mme en Op grond van normkosten en kademuren) komende jaren naar verwach- Bij de verkeersregelinstallaties gedoteerd in de reserve. Voor „ I Í r See 5 Bp en is jaarlijks gemiddeld € 41,8 Het programma voor vervan- ting een investeringsvolume is de komende jaren versneld vervanging van overig groen | 5 : 5 ml À Pr en En | ll ine nl B EE nn miljoen nodig voor vervan- ging van civiele constructies nodig is van circa tweemaal de vervanging van een aantal (exclusief bomen) zijn geen AN , SN Der A ed |E | ê WE Mane | Ee ging. In de normkosten wordt bedraagt in totaal €638 miljoen, normkosten voor vervanging. installaties nodig omdat de middelen beschikbaar. a ES ad men Î | al É ij en nd er Ì Dek Ne En | ei el bi geen rekening gehouden met waarvan €551 miljoen in de De normkosten voor vervan- leverancier is gestopt met het LN Ee pa - B rn es u investeringen die nodig zijn periode 2020-2024. Dit bedrag ging van de civiele constructies leveren van onderdelen. Bij ver- De reserve Stadsbehoud En EK K ee De : E| ne me Je AE EE e Gene nm N | f voor wijziging van functies van is als volgt opgebouwd: bedragen € 79,4 miljoen per keersinformatiesystemen staan voorziet niet in dekking voorde | NE iN ik knn a d en ij VR | br de openbare ruimte of met het * Kademuren circa € 282 mil- jaar. Een investeringsvolume reguliere vervangingen op het renovatie van parken. Voorheen e hi Ne In Tis ae me cn er Ee 2 „ TB BEN Sema NEA nn verdwijnen van functionaliteit. joen, waarvan € 253 miljoen van € 150 miljoen per jaar is programma in verband met het werd vaak een beroep gedaan nan FE ee zal A Nn : en R EE 5 D ASN ERN mm IN en zen In de eerste Rapportage in periode 2020-2024; nodig om de achterstanden in einde van de technische levens- op het SMF om het opknappen rf INE sg kÀ B le hb ns ® ee en 5 ee ge ee WN TA VOEREN KANERT OO eek vee | ME programma Stadsbehoud * Bruggen circa € 289 miljoen, het vervangen van bruggen, duur. Het totaalbedrag is € 31,75 van parken te financieren. Hetis _ ad We is gesteld dat de feitelijke waarvan € 231 miljoen in kademuren en overige civiele miljoen. In kasstroom loopt dit nodig om middelen beschikbaar Assetma nagement op hoog niveau en budgetbehoefte daarmee periode 2020-2024; constructies inte lopen en zote door tot 2027. De normkosten te stellen voor investeringen in E et bt : : : eo: EE oe wellicht 40% lager uitkomt dan © Reserveringen voor onvoor- zorgen dat deze weer toe- voor verkeersregelinstallaties de parken. Uit de omgeving van B M et een levendige historische werkt of komt werken, inzichtelijk — —_— de normkosten, omdat er ook zien circa €45 miljoen; komstbestendig zijn. en verkeersinformatiesystemen de parken wordt er grote druk binnenstad en volop dyna- en overzichtelijk zijn. ns En wordt geïnvesteerd in Stads- * Overige civiele constructies zijn nog in ontwikkeling. Of er uitgeoefend om de parken op BR miek in de andere stadsdelen is el E nende Ren verbetering (herinrichtingen en €22 miljoen. Openbare verlichting, verkeers- meer nodig is dan het huidige te knappen. Daarnaast worden s Amsterdam het aan haar stand Ook werken we aan een interne KE pF functiewijzigingen) en Stadsont- regelinstallaties en verkeersin- programma, is op grond van de uitkomsten van diverse a verplicht om er assetmanage- leergang assetmanagement, Be rs en B B . a _—— Dn wikkeling (nieuwe aanleg). Van- Daarnaast is de prognose dat formatiesystemen normkosten en leeftijdsopbouw onderzoeken naar de effecten KE ment van wereldklasse op na te waarmee we volgens het ‘train DE 5, en uit verschillende opgaven komt _ voor nader te specificeren pro- De komende jaren wordt de nog niet te bepalen. van bodemdaling verwacht. SS houden. We spiegelen ons daarbij de trainer’-principe medewerkers te ed naar voren dat dit percentage jecten bruggen en kademuren verledding van openbare ì aan good practices in andere in de gelegenheid stellen om Eg SIN te optimistisch is en zal moeten €95 miljoen nodig is in periode verlichting afgerond. Daarnaast Tunnels Op dit moment kunnen we no S8 steden, zoals Rotterdam, en van collega's op te leiden in deelpro- ee p J g p g alg Pp g B g Pp Pp el worden bijgesteld. Inmiddels is __ 2023-2024. Voor de periode zijn er reguliere vervangin- Naast het programma AWA is geen prognose geven voor de sal bedrijven met kapitaalintensieve cessen van assetmanagement. ee BSS ie NS | rj het uitgangspunt dat we vanuit daarna is de inschatting € 100 gen aan de stadsverlichting de IJtunnel toe aan een ‘kleine totale investeringsbehoefte. B assets, zoals Shell en ProRail. Daarbij maken we gebruik van Go b 8 er, É . , … er Ol ERE vervangingsinvesteringen miljoen per jaar, waarmee de voorzien. In totaal is er in beurt’. Hierbij worden diverse Wel weten we vanuit de eerste SB Binnen het programma Stads- de expertise van externe partijen @/ ld Ee Es | h ze bijdragen aan herinrichtings- totale investeringsbehoefte 2020-2024 € 93,8 miljoen nodig __ tunneltechnische installaties resultaten van de bodemonder- WE behoud houdt het team Door- em daarvan te leren. Hierdoor 5 ed 2 Ee ' Ns mn projecten. Mobiliteitsprojecten €933 miljoen is. voor deze opgave. Uit voor- vervangen. Dit project staat zoeken en de SMF-aanvragen Md ontwikkeling zich bezig met de maken we van Assetmanagement GM AE kn voor de groeiende stad en gaande jaren is er € 51,4 miljoen gepland voor 2023. De voor- dat er voor diverse parken Iens professionalisering van onze voor de Openbare Ruimte een stérdam centraal P ì he verbeteringen in de bestaande Het huidige college heeft in het _ beschikbaar/gereserveerd. De bereidingen worden gestart in opgaven liggen. Om aan de slag le: organisatie, passend bij de expertise waarin we uitblinken EP dese tj Ë stad doen een beroep op SMF de dekking van de kapi- aanvullende budgetbehoefte 2022. De kosten zijn begroot op te gaan met het opknappen van ä& schaalgrootte en de omvang van en waarin we theorie en praktijk RE Ee 4 . . . en nn k Stadsbehoud om mee te finan- taallasten opgenomen vooreen voor 2021-2024 bedraagt dus € 26 miljoen. Bij de voorberei- de stadsparken is het voorstel | de opgaven. We maken gebruik hand in hand doorontwikkelen. Ree Be cieren. Daarnaast vraagt de investeringsbedrag van € 300 € 42,4 miljoen. Voor de periode dingen kan blijken dat er meer om hier een eerste impuls aan van externe partners en interne Door te investeren in competen- ME E integrale aanpak bij bruggen miljoen. Hiervan is nog € 282 2021-2024 wordt voorgesteld of minder nodig is. te geven van € 10 miljoen voor ï î trajecten om de competenties ties brengen we niet alleen het EN a 5 en kademuren om een bijdrage miljoen beschikbaar. Daarnaast om het investeringsplafond in 2021-2024. k van onze medewerkers te ontwik- dagelijks werk op het gewenste df A 7 gen vanuit verhardingen, omdat de _ zijnerspecifieke reserveringen te stellen op het programma, Groen B kelen, zodat we volledig aan het niveau, we worden ook als werk- ossis — % En aangrenzende openbare ruimte _ van€91 miljoen en een onttrek- en de investeringsaanvraag Voor groen is afgesproken om BA ‘keurmerk’ voor assetmanage- gever aantrekkelijker voor de Kk , Ne Gian vaak gelijktijdig wordt opge- king aan de reserve Stadsbe- voor de periode 2021-2024 te de vervanging ten laste van ment ISO 55000 kunnen voldoen. professionals die net als wij op Pi USE 5 knapt. houd (voorheen reserve BSI) van spreiden in vier gelijke bedra- de reserve Stadsbehoud uit te Dit houdt bijvoorbeeld in dat we hoog niveau willen presteren. SN O4 SS Ee Voorstel voor het investerings- €12 miljoen voorzien. gen van £ 10,6 miljoen per jaar. voeren, omdat deze uitgaven (S ervoor zorgen dat de werkpro- PN Be be B & plafond is om te koersen op Dit sluit goed aan op de norm- niet kunnen worden geacti- cessen voor iedereen die bij ons — OR 3 E 32 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 NS Ie A Re ih in BN U an, me ZEN ee s B BS EEN 3 S. u | te A en 8 es Ee i | 9 : el e Amsterdam ligt aan het einde van een van de grootste stroomge- bieden in West-Europa: de Rijndelta. Een flink deel van de regen die in dit stroomgebied valt, wordt via de Amsterdamse water- gangen naar zee afgevoerd. Bewoners, bezoekers en bedrijven in de stad zijn sterk afhankelijk van deze zoetwaterstroom. Groen lijk over van de huidige aanpak * 7 bruggen tracé IJdoornlaan speelaanbod nog aansluit bij de Voor het groen continueren we __ op straatniveau naar een buurt- « Kattensloot behoefte in de buurt. We in destadissteeds gebruik van vier methodes, ten. Het aantal klachten van de overige watergangen is de werkzaamheden die in 2019 aanpak, zodat samenhangende © Kattenburgerbrug meer een hot topic. Dit die hieronder kort worden woonbootbewoners groeit. momenteel een budget van zijn gestart. Het gaat om de gebieden tegelijkertijd worden © Zoutkeetbrug Een nieuw aandachtspunt is geldt zowel voor de water- belicht. Bij elke methode We hebben als gemeenteop €325.000 per jaar beschik- volgende werkzaamheden: aangepakt. * IJszeebrug groot onderhoud aan en ver- wegen als voor het overige zijn er relevante risico's en sommige plaatsen jarenlang baar. Met dit budget kunnen e Kap en herplant bomen op e Westerkeersluisbrug vanging van fonteinen. water in de openbare ruimte, _budgetbehoeften. Binnen verzuimd duidelijkheid te we de bewonersmeldingen basis van Boomveiligheid- In de periode 2021-2024 * Noordpoolbrug Twee bijzondere projecten zijn zoals wadi's (hemelwater- het programma Stadsbe- geven. Dit jaar formuleren we en aanschrijvingen van de inspectie 2019 €7,2 miljoen; worden verspreid over de stad * Oosterdokstoegang de renovatie van het kunstwerk buffers), groene oevers en houd hebben we een plan heldere uitgangspunten voor waterschappen nauwelijks e Kap en herplant bomen op in totaal 131 nieuwe groot- e Uiverbrug De Muur in Noord en het groot mosselbanken. Al deze assets geformuleerd om het asset- dit werk, zodat we bewoners afhandelen. Het risico van basis van Boomveiligheidin- onderhoudsprojecten opge- onderhoud aan het Nationaal dragen bij aan de waterkwa- management verder vorm uitsluitsel kunnen geven. onvoldoende beheer is dat er spectie 2020 € 7,2 miljoen; start. Daarnaast lopen er 59 Sluizen Monument op de Dam. liteit en aan verkoeling van te geven. In gesprek met vuil in het slib terechtkomt. * Aanpassen knellende projecten uit 2020 door. Met « Kikkerbilsluis de stad. Zo speelt water een collega's en medebeheerders 2 Onderwaterplanten Dat maakt baggeren extra (metalen) boomroosters€£0,4 de projecten is een budget « Amstelschutsluis Water hoofdrol bij de klimaatadap- is een inschatting gemaakt maaien duur. Gebaseerd op gege- miljoen; gemoeid van £ 68,70 miljoen. e Akerschutsluis Voor water is het programma tatie van de stad. Allerlei van de budgetten die nodig Er is geen budget voor het vens van 2019/2020 is een * Vervangen Canadese popu- * Slotermeerschutsluis nog in ontwikkeling (zie Vitale ontwikkelingen op en rond zijn voor het beheer van het maaien van onderwaterplan- budget van € 1 miljoen per lieren, tweede tranche € 6,1 Civiele constructies e Westlandgracht schutsluis asset op peil, p. 35). Er zijn het water zijn met elkaar water. Het pilotproject (punt ten. Dit gebeurt momenteel jaar nodig. miljoen; In 2019 zijn we gestart met een structureel middelen nodig verbonden. Zo is er meer 4) zal meer duidelijkheid pas als de waterschappen ons e Bestrijding eikenprocessie- nieuwe inspectiecyclus en is Het huidige programma past voor het instandhoudingsma- recreatie aan en in het water. _ verschaffen over wat ons de aanspreken op de onder- 4 Onderhoud in en rond rups € 3,6 miljoen; circa een derde van alle civiele binnen de beschikbare midde- nagement. Deze zijn geraamd Tegelijkertijd neemt het inwo- komende jaren te doen staat. houdsplicht die Amsterdam watergangen * Vervangen zieke en onveilige constructies geïnspecteerd. De len inde reserve Stadsbehoud op €0,3 miljoen per jaar. Knel- nersaantal van Amsterdam heeft. De gemeente heeft de Het onderhouden van objec- bomen (1000 st/jr) € 15,7 cyclus loopt tot en met 2021. en de incidentele middelen punten zijn de Woonboothaven sterk toe, en daarmee het 1 Baggeren plicht om vrijkomend materi- _ ten in en rond de watergan- miljoen; Op grond van de actuele gege- in de reserve Achterstallig en Zijkanaal | in Noord. Deze aantal potentiële slachtoffers Waternet voert een groot aal (maaisel) te verwerken en _gen bevordert de afvoer van e Vervangen bomen Czaar vens zijn 284 grote en kleine onderhoud. We verwachten dat moeten worden gebaggerd van overstroming of droogte. deel van het baggerwerk van om watergangen toegankelijk water. Het gaat hierbij om Peterstraat € 0,3 miljoen; projecten bepaald voor de er op grond van inspecties in zodat de woonboten vrij van Bij extreme hitte, zoals in de de gemeente uit, bijvoor- te houden voor onderhoud. objecten als drainagesyste- « Vervangen essen Amster- periode 2021-2024. Een belang- de komende twee jaar tijdelijk de bodem liggen. De kosten afgelopen zomers, dreigen beeld in de grachten in het men, duikers en stuwen. Ook damse Bos als gevolg van rijke opgave voor deze periode aanvullende middelen nodig hiervoor bedragen € 1,2 miljoen. tekorten. centrum. Amsterdam heeft De geschatte kosten voor natuurlijke oevers en mossel- essentaksterfte £0,8 miljoen; is het opnieuw schilderen van zijn om achterstalligheid te Langs het Zwartepad moet de op haar beurt de onder- structureel onderwater- banken hebben invloed op * Inrichten plantplaatsen voor _ objecten waar eerder chroom- voorkomen. watergang worden hersteld. Nieuw team Waterbeheer houdsplicht voor de andere maaien worden geschat op de waterkwaliteit en op de toekomstig monumentale 6-houdende verf is gebruikt. De Hiervan bedragen de kosten Niet alleen de kwantiteit, ook watergangen, zoals slootjes circa € 1,5 miljoen. In het leefbaarheid van het water. bomen € 1,0 miljoen. kosten hiervan bedragen ruim Straatmeubilair en speelvoor- € 0,6 miljoen. de kwaliteit van het water en greppels. We verwachten kader van de problematiek Er is nog veel onduidelijk- Ook werken we aan bestrijding £8,6 miljoen. Andere geplande zieningen staat onder druk. Om veront- dater sprake is van ach- met waterplanten op het heid over onderhoudsplicht, van de Japanse duizendknoop grote projecten (budget > € 1 De vervanging van speelvoor- Instandhoudingsmanagement reiniging tegen te gaan en de _terstallig onderhoud. Het IJmeer en het Markermeer aantallen, locaties en defini- en aan inspecties van het groen, miljoen) zijn: zieningen vindt plaats op basis In het instandhoudingsmanage- biodiversiteit in Amsterdam beschikbare budget van € 2 werken we samen met twaalf _ ties van deze assets. Via een en doen we nader onderzoek van levensduur. Op grond van ment zijn alle monitoring en te bevorderen zijn goede miljoen per jaaris voldoende betrokken gemeenten. pilotproject willen we meer naar de effecten van bodemda- _Walmuren en beschoeiingen onderzoek wordt bepaald of inspectie-activiteiten opgeno- watergangen nodig. Goed om regulier te baggeren en inzicht krijgen in de beheer- ling op het groen in de parken. © Singelgracht tussen Amstel een speeltoestel moet worden men. Voor de programmatische beheer van de Amsterdamse om een deel van het ach- 3 Afval verwijderen (drijfvuil taak van deze assets. en Jacob Catskade vervangen of nog een restle- aanpak van het klimaatbesten- waterassets is dus van vitaal terstallig onderhoud weg te vissen) Verhardingen e Amstelkanaal tussen Amstel __ vensduur heeft. De vervanging dig maken van de openbare belang. Daarom heeft Ste- werken. We onderzoeken De gemeente is verantwoor- Jaarlijks wordt de helft van het en Schinkel wordt altijd gecombineerd met _ ruimte is een programmabud- delijk Beheer begin oktober hoe we de taakverdeling met delijk voor het vissen van areaal verhardingen geïnspec- * Vervangingsprogramma verbetering van de speelvoor- get opgenomen. 2019 een speciaal team in Waternet kunnen optimali- drijfvuil uit circa 1850 hectare teerd. Op grond van deze beschoeiingen zieningen in de stad, waar die het leven geroepen. Het seren. oppervlaktewater. Hiervan inspecties is het programma nodig is. Daarnaast wordt bij voornaamste doel is om de wordt ongeveer 700 hectare voor het groot onderhoud Bruggen de vervanging van speelvoor- watergangen op diepte te Een punt van aandacht is door Waternet onderhouden. opgesteld. We stappen geleide- e 22 bruggen Buitenveldert zieningen altijd gekeken of het houden. Hiervoor maken we het baggeren rond woonbo- Voor het onderhoud aan 34 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 35 k \ r ZA, 4 .. \ Ie Programma Bruggen en Dagelijks beheer en onderhoud k \ d Î Kademuren Het dagelijks beheer en onderhoud is regulier werk 6 k mi dat wordt uitgevoerd op basis van jaarplannen. Ke Aa 4 Bij de Voorjaarsnota 2019 is gekozen voor een Daarbij wordt preventief onderhoud uitgevoerd EO „A PI ' omvangrijk programma Bruggen en Kademuren. zodat de assets voldoen aan de beoogde kwali- zn 4 Fe . . . . . . ie AJA , nn Het programma is gericht op de objecten meteen _ teit. Storingen, gebreken en meldingen worden =S Á seerd OO k me relatief hoog risicoprofiel die belangrijk zijn voor verholpen met correctief onderhoud. Het dagelijks EN en 5 ' het functioneren van de stad of waarbij de kans beheer en onderhoud en het groot onderhoud zijn and _ op veiligheidsproblemen groot is. Het programma nauw met elkaar verbonden. Dat werkt twee kan- %, en … heeft betrekking op circa 825 verkeersbruggenen _ ten op. Als we het dagelijks beheer en onderhoud | LS en: circa 200 km kademuren die op diepere grond- goed doen, kunnen we groot onderhoud doen op | [5 zal de meeste Amster- Andrew Quansah, eh CraRSel te le TTG h lagen gefundeerd zijn. Het programma is erop het moment dat het nodig is. Doen we het groot dammers zijn ontgaan, maar L gericht om de constructies veilig te houden en te onderhoud niet op tijd, dan is er meer dagelijks in de eerste maanden van 2020 vernieuwen waar nodig, met aandacht voor bereik- beheer en onderhoud nodig om de openbare vond er in de Vijzelstraat een Zware belasting met meten op straat. Brug 70 baarheid en leefbaarheid in de stad. De volgende ruimte heel en veilig te houden. letterlijk zware operatie plaats, ‘Over veel bruggen in onze was een goede kandidaat, in de activiteiten maken deel uit van het programma: die Amsterdam mogelijk een stad die ontworpen zijn voor eerste plaats omdat we konden 1 Programmatische aanpak voor de uitvoering besparing van miljoenen ople- paard en wagen, rijden nu zware meeliften op de herinrichting van van onderzoek; DAGELIJKS 2020 2021 2022 2023 2024 vert. Een deel van brug 70, over vrachtwagens die supermarkten _de straat. Maar vooral ook omdat 2 Ontwikkelen van innovatieve oplossingen; BAAN de Prinsengracht, werd belast bevoorraden. De normen voor het een type brug is waar we 3 Handhaving en noodmaatregelen eN g , ° yp g 9 geren. EXPLOITATIE met grote stalen blokken waarin de verkeersbelasting van de er in Amsterdam nog minstens De vernieuwing van bruggen en kademuren door Verhardingen: 7,40 8,90 789 787 7,87 — heel toepasselijk — vijzels zijn bruggen zijn landelijk vastgesteld 250 van hebben: bruggen van het programma is geen onderdeel van deze para- dagelijks geplaatst. Andrew Quansah, en gaan uit van de verkeersbe- ongewapend beton op stalen graaf, maar van de paragraaf Vervangingsinveste- onderhoud . . . . . . . . Verhardingen: 6,40 6,33 6,32 6,30 6,30 technisch adviseur en construc- lasting voor de bruggen in de liggers, een techniek die stamt ringen (p. 27). overig beheer teur bij het Ingenieursbureau, rijkswegen. ledereen moet zich uit de jaren twintig van de vorige Verhardingen: 16,05 15,88 15,84 15,79 15,79 vertelt over het waarom en hoe. aan die normen houden, ook eeuw.’ Op basis van planning en capaciteit komen we voor _ verkeersvoorzie- Amsterdam. Bij een nieuwe brug het programma Bruggen en Kademuren tot onder- ningen en HOOR pas je die natuurlijk toe. Maarwe _Verkeersbelasting staande kostenraming. Meunieiren 6,49 664 663 662 6,62 . 7 speelvoorzlie- Brokken maken zitten met een enorme voorraad We onderzoeken ook wat er ningen De proefopstelling op de Vijzelstraat was bedoeld om de werkelijke bruggen die stammen uitandere precies door de stad rijdt en hoe De beschikbare middelen zijn waarschijnlijk medio Groen 28,98 31,27 29,04 2897 28,95 draagcapaciteit van het materiaal te bepalen. . . . n tijden. En we vermoeden dat de zwaar dat is. Er loopt een langja- 2023 uitgeput, terwijl het programma ook daarna Water 2,90 4,60 460 4,60 4,60 Fase 1: meting ter plaatse normbelasting eigenlijk te hoog rig meetonderzoek om de daad- nog een grote taak heeft. Vanaf 2023 zijn extra Civiele 15,24 15,37 15,38 13,58 13,58 De helft van de breedte van brug 70 was in gebruik voor de proef. is voor de binnenstad.’ werkelijke verkeersbelasting van middelen nodig om het programma voort te kun- constructies De opstelling was 4 meter breed en circa 6,5 meter lang. Er is h dek in A d Tunnels 5,00 5,00 5,00 5,00 5,00 gemeten hoe het materiaal reageert door de belasting in stappen et wegdek In Amsterdam te nen zetten. b 46.37 10,22 9.88 9.39 8.98 van 5 ton op te voeren, tot een maximum van 47,5 ton. Ineen bouw- Verlenging ontwerplevensduur meten. Al deze inzichten worden Opsnbare ' ' ' ' ' . , . . . verlichting Dn Ook de termijnen waarbinnen vertaald in het toetsingskader PROGRAMMA BRUG- _ 2020 2021 2022 2023 2024 BEV EEEN Fase 2: laboratorium de veiligheid van bruggen en Amsterdamse bruggen. Dit stel- GEN EN KADEMUREN installaties In maart 2020 zijn proefmonsters van twee bij zes meter van de wegen gewaarborgd moet zijn, len we op in samenspraak met programmekosten en 502 5,64 5,64 5,64 5,64 Verkeersinfor- 1,80 3,96 4,50 4,50 4,50 , . . Sn u . . uisvesting . brug uitgezaagd. Die gaan naar het laboratorium van TNO of TU zijn juridisch vastgesteld. Bij veel Bouw- en woningtoezicht en de - matiesystemen Delft. In die geconditioneerde omgeving wordt het stuk brug net b is de funderi dani Oo . elf N fj Omgeving, 7,5 kon 885 6,51 4,59 5,00 5,00 TOTAAL 103,43 110,98 107,89 105,42 104,99 zo lang belast tot het bezwijkt. Met deze exercitie wordt de zoge- rUgSjan 15 GE VNGSNNE) ZOCENME) mgevingsdienst Noordzee- zone en versnelling naamde restcapaciteit berekend. aangetast dat de veiligheid niet kanaalgebied, die de bouwver- Informatie, monitoring, 21,02 2279 19,81 20,00 20,00 Bedragen xé 1.000.000 meer voor dertig jaar kan worden gunningen uitgeeft. Eind 2019 onderzoek en innovatie Een gewaarborgd, zoals de norm is versie 2.0 opgeleverd. Op dit In ie hriift Ze st zen moment staat er over bepaalde regelen DAGELIJKS BEHEER EN ONDERHOUD EN EXPLOITATIE 8 Nes / voorschrijn. £e staan NIet op É ver vepad TOTAAL EEKE 120 AA En: Mi instorten, maar strikt genomen materialen nog weinig tot niets Bedragen x € 1.000.000 / NN EE Pri Ti zijn ze aan vervanging toe. Als in de richtlijnen. En we rekenen 100 Kk Ee et d e . . pl PJ ate El we willen voorkomen dat we alle mette hoge belastingen. Brug PROGRAMMA BRUGGEN EN KADEMUREN 80 Tl = B ee Gijn NN IN i ú oude constructies moeten afkeu- 70 geeft ons waardevolle input 60 60 hl DN ZZi B En En | Cal re rt ren, moeten we kunnen aantonen voor een beter toetsingskader. 20 40 LRE | E a be Lal 3 B. « EF er Ik Jen EEL Ed + EE Eel! dat het verantwoord is om de Zo kunnen we voorkomen dat 30 DE oe REN NE jp * n . 20 Di / a NE En Rem bruggen te blijven gebruiken. bruggen onterecht op de ver- 20 5 an en We moeten dus onderzoeken vangingslijst komen. Dit levert 10 0 je ar Mme gmgsh 8 o 2020 2021 2022 2023 2024 fl ES 5 | of de bruggen over een restca- naar verwachting grote bespa- 2020 2021 2022 2023 2024 m Programma Budget Il Normkosten BR | _d . Ss _paciteit beschikken. Dat begint ringen op.’ Mm Programma Budget dagelijks onderhoud 36 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 37 Voor een goede uitvoering van het dagelijks stadium. Inmiddels zijn bij Civiele Constructies en AN NA 8 fi beheer en onderhoud op het huidige niveau is Tunnels de programma's Bruggen en Kademu- 5 17 SN # El (2 ik meer budget nodig dan in de begroting beschik- ren en Aanpak Wegtunnels Amsterdam van start En } NN 4 En Taede baar. gegaan. Daarmee wordt ook daar een inhaalslag ZN of F et gemaakt. RS pe ki Nig De normkosten voor niveau C voor dagelijks onder- De beheer- en onderhoudsorganisaties zijn gere- 4 Ed Ve houd liggen lager dan zowel het programma als het organiseerd van negen naar twee. Er zijn kosten- pj NO) Î à UE K budget, om de volgende redenen: besparingen gerealiseerd, onder andere door Î B N 4 7 e e In de normkosten is alleen dagelijks onderhoud stedelijke inkoopcontracten te harmoniseren. We Wi FR: f ij En î opgenomen. De overige beheeractiviteiten hebben beter inzicht in de structureel benodigde la B | ij í Kat bij verhardingen en verkeersvoorzieningen en gelden voor het onderhoud (inclusief groot onder- TAR DN | ed el Á ‚_ | Herstel Opbrekingen Openbare Ruimte (HOOR) houd en vervanging), dankzij de normkostensyste- — a ka | n Be | ontbreken in de normkosten; matiek. De benodigde budgetten zijn grotendeels TE ë À es FP An Programmering in vogelvlucht van organisaties als Waternet, e Voor de assets Water en Verkeersregelinstalla- gehonoreerd. E if Ph ls ee ‘Het afgelopen najaar zijn we Metro & Tram en Liander tien of ties zijn nog geen normkosten beschikbaar voor Een aantal processen moet nog goed verankerd An NEN EN — kine bezig geweest met het maken zelfs twintig jaar vooruitkijken. dagelijks onderhoud. worden, zoals de continue aanpassing van de ä Sp 7 Er van het instandhoudingsplan Het wordt een uitdaging om al gegevens van alle objecten aan veranderingen EN 5 Pp EE Mn 2021-2024. Elk jaar schuift de die opgaves voor de langere in de openbare ruimte. Dit stond oorspronkelijk L pe", è a An ed planning één jaar op, dus het termijn goed op elkaar af te gepland voor 2018. De vertraging hangt samen 0 EE Ear ee Een plan van dit jaar wordt voor stemmen, maar ik geloof dat dit Ontwikkeling assetmanagement met de inspanningen geleverd rond de reorgani- ie ens In } ef | 2022-2025. Jaarlijks wordt de kan.’ satie, om de aanvullende efficiencydoelstellingen ed LEE Fe De sq helft van de stad geïnspecteerd. In 2014 is gestart met de implementatie van het te realiseren (SWOR). Met deze reorganisatie is Er Ee ak Ee f SE Des Allereerst stellen we de techni- Meters maken programma voor assetmanagement, om het wel direct een goed fundament gelegd voor de Ene ej En 1 ee ee sche onderhoudsbehoefte vast ‘Er is veel achterstallig onder- beheer van de assets in de openbare ruimte te verdere optimalisatie in fase 2 en 3. we # | …e hi E B op basis van visuele weginspec- houd in de wijken buiten de Ring. professionaliseren en te harmoniseren. Het traject Î bid u Ee ties. Hiervoor gaan inspecteurs Daarbij gaat het vooral om asfalt, van de implementatie beslaat ongeveer tien jaar en Vooruitblik fase 2 en 3 bf Pe re ea met een laptop en digitale kaart klinkers en tegels in woonstraten verloopt in drie fases. In fase 2 is de ontwikkeling van assetmanagement Be En a | de straat op. Ze beoordelen en parken waar soms dertig jaar 1 Basis op orde brengen: data centraliseren, één erop gericht om onderhoudsprojecten steeds B Bie ee de verharding op verschillende niets is gebeurd, zoals in Noord, kwaliteitskader voor de hele stad; beter te integreren met andere ontwikkelingen. schades, zoals scheuren en Nieuw-West en Buitenveldert. 2 Integratiefase: in deze fase worden meerdere We maken de werkzaamheden aan alle assets op oneffenheden. De gegevensbe- Dit heeft prioriteit in het college- doelen verder afgestemd. Onder meer afstem- gebiedsniveau steeds beter meerjarig inzichtelijk in Tjitse Reitsma is sinds 1 april heerder importeert de inspectie- programma. We hebben soms de ming van (ver)nieuwbouw en beheer om de één overzicht. Daarnaast stemmen we met keten- 2019 programmeur verhardin- gegevens in het beheersysteem neiging om een straat van twee kosten over de gehele levensduur te optimalise- partners af om onderhouds- en vernieuwingspro- gen bij het team Asset Wegen en levert ons een theoretische kilometer in een programma te ren. Verder een steeds betere afstemming van jecten zoveel mogelijk te combineren. Dit betekent & Groen. Samen met twee col- __onderhoudsplanning. Daarnaast zetten. Maar als je een wat lasti- gebruiksdoelen met technische eisen aan de dat we meerjarige afspraken kunnen maken over lega's maakt hij de instandhou- krijgen we informatie en wensen _ ger stuk tijdelijk parkeert, kun je assets; de benodigde capaciteit voor het werk en dat de dingsplannen, steeds vier jaar van beheerders en coördinatoren wel met de rest van de straat of 3 Continue verbetering: door de inrichting van potentiële overlast van werkzaamheden wordt ver- vooruit. Onderhoud en vervan- uitde 22 gebieden. Vervolgens buurt aan de gang. Zolang je niet processen en de organisatie te toetsen aan het minderd (zie kader Integrale programmering). ging van wegdek en bestrating bepalen we welke projecten we onder het maaiveld gaat graven, ISO 55000-kader en de doorontwikkeling van zijn belangrijke onderdelen van gaan aanpakkenen watdatgaat ishet niet zo ingewikkeld: je kunt onze medewerkers te borgen. In aanvulling op de technische eisen kijken we ook deze plannen. kosten, en maken we er geld een straat ophogen met wat steeds meer naar de functionele eisen die op de voor vrij.’ zand erbij en de stenen terug- Fase 1 afgerond langere termijn aan onze assets worden gesteld. leggen. Daar hoeven we geen Met de Rapportage Onderhoud Kapitaalgoederen Toekomstbestendigheid en standaardisering zijn De horizon verleggen ingewikkelde projecten voor op 2018 en de Rapportage programma Stadsbehoud belangrijke criteria om de kwaliteit en de kosten ‘Wij programmeren nu nog met te tuigen. Zeker als bewoners al 2019 zijn de resultaten tussentijds gerapporteerd. van de assets over de gehele levenscyclus verder een horizon tot vijf jaar. Maar we _ jaren op onderhoud wachten, Fase 1 is op hoofdlijnen succesvol afgerond: alle te optimaliseren. We geven ook verder vorm aan hebben ook een beleidsopgave moet je gewoon aan de slag. data over de assets zijn centraal opgeslagen en er integraal risicomanagement. Dit is erop gericht op het gebied van schone lucht, Meters maken, daar is de stad bij geldt één kwaliteitskader: 1 Amsterdam Heel en om steeds meer inzicht te krijgen in de mogelijke groen, waterproof en ga zo maar gebaat.’ Schoon (1AHS). Op basis van uniforme kwaliteits- korte- en langetermijnrisico’s van onvoldoende door. Dat vraagt om een andere definities is er een voortvarende start gemaakt functionerende assets en in (de kosten van) moge- manier van programmeren dan met de aanpak van achterstallig onderhoud. Het lijke beheersmaatregelen. puur technisch onderhoud. Ik programma DORA is afgerond, de aanpak van zie het als een voordeel dat de bruggen en kademuren is van start gegaan, en de Een van de uiteindelijke doelen van assetmanage- beheeropgave centraal geregeld conditiemetingen van groenvoorzieningen volgens ment is om transparant te kunnen zijn over presta- is. Nu kunnen we met de pro- een nieuwe methodiek zijn in een vergevorderd ties, kosten en risico's van een goed onderhouden grammeurs van andere assets en 38 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 39 je Gt EENES openbare ruimte. Hierbij willen we aan het bestuur ” pn B oo, … nnn scenario’s kunnen voorleggen over mogelijke er doelstellingen op grond van de vijf 1AHS-criteria en voor professioneel beheer: participatie, veiligheid, SeoET Pl functionaliteit, duurzaamheid, kostenefficiency. Bij me ©) r mM OO St e n e deze scenario’s willen we een kostenraming kunnen : de „en e geven. ZEE . . . . Pr’ Ken ï Deze verdere professionalisering stelt eisen aan eh Kor Deet ro kh LU LU ste r e n En de beheerorganisatie. Het is de komende jaren ot ie belangrijk om te blijven investeren in onze mede- Te En a ed werkers en in [T-middelen. Hierin trekken we zoveel Zet ns mogelijk op met andere professionele organisaties: | Kn } ot Wear et ro LU W d d r G4, ketenpartners en onderwijsinstituten. ISO KK Ks Ke se AS en 55000 vormt hierbij het referentiekader. En Sn ENEN 5 in te Ik: ine et, 5 han NN Ee if 1) 3 en WET . . . . . ER ; EN De actualisatie van de normkosten die Actualisatie normkosten EA ú 1 ï je | a a} | s . : ne K KE lg in 2019 is gedaan, geeft ons een nauw- bebat A to N tse De Normkosten geven inzicht in de jaarlijkse kosten R kh / ‚ le iT ij keuriger beeld van de theoretische van het dagelijks onderhoud, groot onderhoud en " Le En ere : pn NIN | … vervanging. Voor het bepalen van de normkosten (e nati. in beheerkosten. Deze zijn hoger dan de Sing P ml EN / Kern Er voor de stad wordt gerekend met een evenredige Zi 5 8 Ea ï lie hare vorige versie van de normkosten. Dit leeftijdsopbouw van de openbare ruimte, zodat AE NE MINE er jaarlijks een gelijke beheerinspanning nodi wa Aep komt doordat we een completer beeld SAAS en 30) Patne noe9 en TE S al is. De praktijk is uiteraard weerbarstiger omdat Ë | ak NER Eek krijgen van de arealen waarvoor norm- _ de leeftijdsopbouw van de openbare ruimte niet nn ar Se | dig is. B dien houd kost k mn zn IR On kosten zijn opaesteld. Een deel van de _ SYenredig is. Bovendien houden normkosten oo EE EE SN ER EEN ErtIN J Pg geen rekening met veranderende gebruiksbehoef- d S, INS U Wi stijging hangt samen met het markt- ten. In die zin zijn de normkosten een theoretisch LEN! ke if …. . ideaalcomplex. NAG Nd ne vergelijkbaar maken van de kostprijzen Pb ES NN he. 5 (zie Wijzigingen normkosten, Pp. 44). De normkosten zijn uitgewerkt voor de kwaliteits- Klus geklaard gna K wi il niveaus B en C. Bij de Voorjaarsnota 2019 hanteer- ze EE 4 den we de normkosten versie 3.0 die in 2018 zijn Stadionkade (tussen Amstelveenseweg en Agamemnonstraat) SR PA opgesteld. In 2019 zijn de normkosten geactuali- Om de verkeersveiligheid te vergroten wordt het asfalt van de Stadionkade 3 en / ERR seerd naar versie 4.0. In onderstaande tabel zijn de vervangen door klinkers. Vanwege de lange looptijd (januari 2019-april 2020) 8 De en 2 k fi 7 „ Sm normkosten 4.0 opgenomen. Voor de assets water, en gelijktijdige werkzaamheden van Vattenfall hebben we de buurt uitgebreid has on el 5 RE HN LJ ee tunnels (gedeeltelijk) en verkeersregelinstallaties geïnformeerd, op een bijeenkomst, door educatie op de basisschool over de 5 ant ete | \ , en zijn nog geen normkosten beschikbaar (lichtblauwe werkzaamheden en veiligheid, inloopspreekuren en een projectpagina op 8 ee \ d Ls : vakken). amsterdam.nl. In 2020 pakken we ook andere delen van de Stadionkade aan. Ë Ke it Et Ô f es K ) Ne NORMKOSTEN 4.0 (2019) c B VERSCHILLEN EE OI Al inn ma: k Le LN AN N Vn DO GO VV _ TOTAAL | DO GO VV _ TOTAAL | DO GO VA re: VND ile 5 ilt Coen gj al IE Lj Klar Ae L Verhardingen 5,2 31,5 41,8 vR 4,6 38,2 51 93,8 -0,6 6,7 9,2 EE) B CA p= Û 17 Di) En EE AN B ke Straatmeubilair en 5,8 3,64 KEN 12,04 7,2 4,3 41 15,6 1,4 0,66 0,6 2,66 Ale en Ae : , Hire E i 5 : 8 Ss speelvoorzieningen zm nf nele } Groen 29,46 381 _ 27,23 AEN 30,32 4 27,23 MRAEE 8,86 0,19 0 KN) mr px er gd! wr 7 Ir 1 î 7 7 û 7 r û 4 fj " ed Ent en nn : Water 0 0 0 4 ‚n n Ee me P 7 ij Civiele constructies 17,5 34,6 79,4 131,5 22,4 47,2 99,3 MELA) 4,9 12,6 19,9 37,4 1 Ki je _ N. | S net En Tunnels 4 EN 4 EN 0 0 î | , N Openbare verlichting 4,6 nn 14,7 6,3 nn PA 17 mn ‚hl 7 vi mn De Verkeersregelinstallaties 0 0 0 P. Ketele to dn En Gd ae ZS We One en n__n 5 5 8 eN pj ik N Ten EO VRT EN IEEE EER A70 93,7 197,33 375,65) 16,56 _ 2015 EEN EEN voor tijdens Be mn ne, 4 Vlis. A \ N Bedragen x € 1.000.000 (DO = Dagelijks onderhoud, GO = Groot onderhoud, VV = Vervanging) 40 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 41 en HR = En ON a es ne en Be IN 45E EE ER SE hed BEEN TE Eg jm | Le TR 5 5 en men 5 nd LS Er 5 Ne Tire en En Ë EPR en En —n pr En mm eN En en el EE Et a 7: = NN en Eken En en en ee Î dT UD Ane ke en Ee mg eN Me En ES 5 EA dl - ú Ee mn Re ' en nn Rm i nn mer en, r á en Ee AN S esi $ a no -E Be Eeen res ens nn a ed | En mn EE ae dn re en \ Rd rd ä ne Dre Rl erde nt nn) lk ee al à ES ed EL en nn eli EE ORS OOS Sn Ne A | NN ee Re hm NR 8 zj Ta E … AFS hes en Je OE IES te 8 es 4 5 5 en ê E » À 5 3 mi 2 7 m ze rn C pr E en ö 4 Á P Pr Ee a en un: rn IS ze in 4 Ba js E OC í me nh en Ee AS en En ke RT EA À 5 ge De el a dn z _ mn" d en 3 PE SE Gie fr EE x r han EE : D= : RE In totaal bedraagt het verschil tussen de normkos- Voor de vervangingsinvesteringen geldt eveneens Onderzoek normkosten- Wat zit er niet in de norm- ten bij C en B afgerond € 70 miljoen. Verdeeld naar dat de normbedragen ruim hoger liggen dan de tot dagelijks onderhoud, groot onderhoud en vervan- op heden gehanteerde investeringsbedragen. Dit systematiek kosten? ging is dit respectievelijk € 17 miljoen, € 20 miljoen geldt vooral voor de assets verhardingen, speel- en € 33 miljoen. voorzieningen, groen en civiele constructies. Bij de De normkostensystematiek is in 2019 door advies- De normkosten betreffen de materiële kosten prognose van de investeringsbehoefte (zie para- bureau TwynstraGudde onderzocht. De methode, voor het dagelijks onderhoud, groot onderhoud De actualisatie van de normkosten ten opzichte graaf 3.1) is gebruikgemaakt van de betreffende het proces en de uitkomsten zijn geverifieerd op en vervanging. Exploitatiekosten, overheadkosten van de vorige normkosten leidt tot een verhoging. normkosten op niveau C. navolgbaarheid, legitimiteit en vergelijkbaarheid. (apparaatskosten) en kosten van overige beheer- Met andere woorden: om de openbare ruimte op Ofwel ‘doen we de goede dingen op de goede activiteiten zijn niet in de normkosten opgenomen. het gewenste verzorgingsniveau te beheren is met __Normkosten als ijkpunt voor budgettering manier met goede en herkenbare uitkomsten?’ De verschillen tussen normkosten en beschikbare de nieuwe normkosten meer budget nodig. In het Zoals gezegd is de openbare ruimte van Amster- middelen zijn daarmee soms erg groot. Om dit kader Wijzigingen normkosten is een samenvatting dam in leeftijdsopbouw en samenstelling geen ide- inzichtelijk te maken wordt hierna de realisatie gegeven van de belangrijkste wijzigingen. Gede- aalcomplex. De normkosten moeten daarom vooral van het dagelijks beheer en onderhoud verhardin- tailleerder inzicht is beschikbaar in de onderlig- als ijkpunt worden beschouwd voor de budgette- gen onder de loep genomen (p. 45). gende normkostenrapportages die jaarlijks per ring van Stadsbehoud. Per beheeractiviteit, asset asset worden opgesteld. en plek in de stad is een genuanceerde benadering nodig van wat er werkelijk nodig is om de ambities die we hebben voor de stad, te realiseren. Vergelijking met de beg roting TwynstraGudde heeft de volgende en toegepaste materialen afwijken van Normkostensystematiek als instrument voor conclusies gepresenteerd: De methodiek is in ontwikkeling, dat Puccini. Daarbij moeten we zoeken naar Na de Voorjaarsnota 2019 kende de begroting voor budgettering areaaluitbreiding ‘Wij concluderen dat de goede dingen is bekend, en er zijn nog inhoudelijke een balans tussen versimpelen en/of als dagelijks beheer en onderhoud en groot onder- Bij de jaarlijkse actualisatie van de normkosten gebeuren: de methodiek zit goed in en organisatorische stappen te zetten aparte post opnemen. Ter ondersteu- houd ten opzichte van de normkosten C nog een is de actualisatie van het areaal een belangrijke elkaar en de aanpak heeft de potentie in het bereiken van goede en herken- ning van de methodiek en de informa- structureel tekort van circa € 20 miljoen. Met de parameter (zie kader Wijzigingen normkosten). In om het beoogde doel, een financiële bare uitkomsten. Het is van belang om tievoorziening is het nodig om verder te actualisatie komt daar circa € 24 miljoen bij. het gebruikte beheersysteem worden de are- systematiek voor het beheer en de de bestuurlijke doelstellingen voor de investeren in ondersteunende informa- aalwijzigingen vastgelegd. Daarmee kunnen we budgettoekenning, te behalen. Wij openbare ruimte goed door te vertalen _ tiesystemen die ook aan elkaar gekop- volgen hoe de areaalwijzigingen de normkosten concluderen ook dat de dingen op de naar de assets en weer terug (duide- peld worden t.b.v. de programmering Nn rr c id beïnvloeden. Hierdoor is de normkostensystema- goede manier gebeuren: de assets zijn lijke koers), zodat hierop kan worden van het onderhoud van de assets in de Anns ze TT TET PVEN tiek een degelijk instrument om de budgettaire nagenoeg in beeld gebracht waarbij gestuurd. Ook is er een stappenplan openbare ruimte. Verhardingen 72,50 78,50 6,00 86,70 93,80 7,10 effecten van kwantitatieve en kwalitatieve uitbrei- ook een goede versimpelingsaanpak nodig richting dit gezamenlijke inte- Bron: notitie ‘Resultaat onderzoek aanpak norm- Straatmeubilair en 13,30 12,94 0,36 13,30 15,60 230 dingen in beeld te brengen. Het advies is dan ook wordt toegepast in de hoeveelheid grale resultaat voor de openbare ruimte _ kosten en programmering programma Stadsbe- speelvoorzieningen* om de normkostensystematiek te gebruiken als assets. Ook is er een goed besluitvor- met monitoring van de voortgang. houd’, TwynstraGudde, 2019 Groen 52,10 60,50 8,40 6230 69,55 7,25 aanvulling op de bestaande areaalsystematiek. Dit mingsproces voor ‘verdwaalde assets’. Inhoudelijk is het nodig om de norm- Water 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 maakt het mogelijk om de effecten van de feitelijke Er zijn grote stappen gezet in het in kosten (nog meer) te toetsen aan de Ci SlEKEon stets 113,60 _ 131,50 17,90 142,80 168,90 26,10 gitbreiding van het areaal in beeld te brengen en beeld brengen van de normkosten en werkelijke kosten, zodat deze steeds Tunnels 4,00 4,00 0,00 4,00 4,00 0,00 ge betrekken bij de besluitvorming over de budget- de programmering van het onderhoud actueler worden. Ook is het van belang Openbare verlichting 14,70 14,70 0,00 17,40 17,40 0,00 . . en: . ves . : : er: . . toekenning voor areaaluitbreidingen (zie Wijzigin- in de Instandhoudingsplannen en deze binnen de assets om eenduidig om te Verkeersregelinstallaties 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 k 44 b b beeld D bii d del Er 0,00 3,70 3,70 0,00 6,40 g,40 gen normkosten, p.44). everen een betrouw aar beeld op. De gaan met ijzondere delen van onze systemen mate van compleetheid en diepgang openbare ruimte, zoals de stadsparken TOTAAL openbare 270,20 305,84 EMT NEN EP EAT verschilt wel per asset. en bijzondere pleinen waar de inrichting ruimte Bedragen x € 1.000.000 42 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 Voorjaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020 // V&OR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 43 Realisatie voor dagelijks beheer en onderhoud verhardingen onder de loep m te weten wat het kost van de actuele areaalgegevens. inspecties. Bij inspecties kijken len worden geverifieerd met kosten gemiddeld hoger door Betrouwbaarheid normkosten H et team Infra en Service van Stadswerken is verantwoorde- O7 de assets te onderhou- In Amsterdam berekenen we we ook of het areaal correct is de daadwerkelijk uitgevoerde de gebruiksintensiteit. Assets De normkosten worden bij elke lijk voor het dagelijks beheer en onderhoud aan de verhar- den wordt gewerkt met genor- de normkosten op basis van geregistreerd. Dit leidt vaak maatregelen. Dit heeft geleid slijten er immers sneller. In de actualisatie en optimalisatie dingen en straatmeubilair. Daarnaast verzorgen zij alle tijdelijke meerde kosten. Dit gebeurt op de stand van het areaal op 15 tot verfijning in detaillering van tot een uitgebreider pakket aan stad is ook de uitvoering van door een interne commissie verkeersvoorzieningen en geven zij uitvoering aan het Herstel basis van landelijke normerin- oktober van het betreffende materiaal of type. maatregelen in de normkos- het beheer complexer, omdat getoetst op navolgbaarheid, Opbrekingen Openbare Ruimte (HOOR) na werkzaamheden gen en rekening houdend met jaar. We baseren ons hierbij op tenberekening. Bij groen is het er meer maatregelen nodig zijn legitimiteit en vergelijkbaar- aan kabels en leidingen in de ondergrond. Het resultaat voor de specifieke Amsterdamse wat er geregistreerd staat in Groen stabiel benodigde onderhoudsbudget om het verkeer tijdens werk- heid. De commissie bestaat het team bedroeg in 2019 € 31,1 miljoen. situatie. Deze normkosten zijn de beheersystemen. Daarbij Bij de asset groen is het hierdoor gestegen met € 4 mil- zaamheden zo min mogelijk uit kostendeskundigen, een Om een vergelijking te kunnen maken met de normkosten moet een bouwsteen voor de instand- kan enige vertraging optreden areaal ecologie beter in kaart joen. Bij civiele constructies is te hinderen. Ten opzichte van strategisch adviseur risico's inzichtelijk zijn welke activiteiten er worden bekostigd vanuit dit houdingsplannen. ten opzichte van de feitelijke gebracht. Het areaal (aantal de budgetbehoefte voor dage- versie 3.0 zijn er geen verande- en projecten, de programma- budget. Een nadere analyse is gemaakt op de materiële uitga- stand van zaken in de openbare bomen, vierkante meters gras) lijks onderhoud gestegen met ringen in versie 4.0. manager assetmanagement, ven in jaarrekeningcijfers van 2019. In 2019 zijn de normkosten ruimte. Areaalmutaties die op is vrijwel ongewijzigd. Een €8 miljoen. Dat is een toename de teamleider team openbare geactualiseerd en geoptimali- 15 oktober nog niet zijn ver- restcategorie assets (zoals van 80% ten opzichte van de Hoe robuust zijn de ruimte en een beleidsadviseur seerd. Dit heeft geresulteerd in werkt, worden het jaar daarop uilenkasten) wordt toege- vorige versie van de normkos- normkosten? assetmanagement. Beheer en onderhoud verhardingen €11,96 versie 4.0. De opbouw van de meegenomen in de berekening. voegd en geregistreerd in de ten. Deze forse stijging heeft De invulling van de onderdelen De geactualiseerde normkos- Dagelijks onderhoud €5,85 kosten bestaat uit vier compo- beheersystemen. Hierbij gaat grotendeels te maken met de binnen de normkostensystema- ten worden voorgelegd aan de Zelfbeheercontracten €0,12 nenten: Meer verhardingen het om een budgetbehoefte toevoeging van maatregelen tiek kent een bepaalde robuust- commissie. Die oordeelt over Onderhoud lijngoten €1,00 A De areaalomvang; Naast de actualisatie van het van ongeveer 1% van de totale voor oeverconstructies die in heid. Het areaal is digitaal gro- de kwaliteit van de rapporta- Kleine functionele wijzigingen €0,61 B De kosten van de beheer-en areaal is ook het (areaal)beheer- budgetbehoefte van groen. versie 3.0 ontbraken. tendeels op orde en verwerkt ges, zodat er overeenstemming Havenbedrijf Amsterdam — OGA-gebied €2,30 onderhoudsmaatregelen; systeem geoptimaliseerd. Zo Deze kosten zijn nu nog niet in de beheersystemen. Dit ontstaat over de betrouwbaar- Halfverhardingen 500.000 m? 0,05 C De frequentie waarmee de zijn assets toegevoegd die nog opgenomen in de norm. Frequentie betekent dat het areaal slechts heid. Bij de uitkomsten is er een Palen sleutelbeheer Centrum €0,30 maatregelen worden uitge- niet waren opgenomen. Dit De frequenties van het uitvoe- op details afwijkt. Jaarlijkse bandbreedte van 20%. Daar- Markering thermoplast £1,00 voerd (= verzorgingsniveau); heeft geleid tot een bijstelling Ook bij civiele constructies zijn ren van maatregelen om het controles van het feitelijke naast vindt er een benchmark en SOE D De gebruiksintensiteit en de van het areaal verhardingen bepaalde assets nog niet toege- kwaliteitsniveau te handhaven areaal zorgen voor optimalise- plaats met de gemeente Rotter- Sanrpeliose EAameliehngen <0,00 complexiteit van de uitvoe- met 5%, van 28 miljoen m? naar voegd. Hierbij gaat het om een gedurende de levenscyclus ring van het beheersysteem. dam en op sommige onderde- Weersinvloeden (vorstschade en droogte) 0,00 ring. 30 miljoen m?. Aan de ene kant restcategorie (geluidsschermen, zijn bij alle assets vrijwel gelijk Sommige assets moeten nog len met Den Haag, Rotterdam, Verhaalschades Seen en, kien is areaal toegevoegd, zoals het duikers, steigers) en zogeheten gebleven. De vertaling van worden toegewezen aan een Utrecht en Arnhem (G4&A). In Meubilair en speelvoorzieningen 25 Overige beheeractiviteiten £14,56 Areaal Havenbedrijf en Zeeburger- verdwaalde assets, zoals de kwaliteitsniveau naar frequentie assetcategorie. Bepaalde assets 2020 voert TwynstraGudde een Tijdelijke verkeersvoorzieningen €8,38 Het hele jaar door vinden er eiland. Daarnaast hebben we betonkraan Paard van Noord. van maatregelen blijft bij assets laten zich niet registeren ineen externe toetsing uit naar aanlei- Herstel Opbrekingen Openbare Ruimte <68 allerlei wijzigingen in het areaal beter inzicht in welke assets Hiervoor is nog geen budgetbe- waar geen norm voor is een beheersysteem. Voor deze rest- ding van de bestuursopdracht, plaats. Dit is van invloed op de onder verhardingen vallen, hoefte bepaald. kwestie van inschatting. (Er zijn categorieën moet wel budget waarbij het bureau advies geeft Bedragen x€ 1.000.000 normkosten. Die worden elk zoals halfverhardingen en assets zonder kwaliteitsniveaus, berekend worden. voor verdere ontwikkeling van jaar opnieuw berekend op basis optimalisaties ten gevolge van Bouwkosten zoals B of C. De norm is of de de normkosten. In een vergelijking met de normkosten komen alleen het dage- Bij de jaarlijkse actualisatie betreffende asset wel of niet Bij de bouwkosten zit de lijks onderhoud verhardingen en het beheer van het straatmeu- wordt het prijspeil geïn- voldoet aan bepaalde wetge- robuustheid in het feit dat bilair en speelvoorzieningen in beeld. Voor de overige beheer- dexeerd. Bij versie 4.0 is het ving.) landelijke normen worden activiteiten zijn (nog) geen normkosten opgesteld. prijspeil van 2019 verwerkt in getoetst en geverifieerd met de Voor het beheer van de verhardingen valt op dat de normkos- Ce de bouwkosten. De afzonder- Uitvoeringsintensiteit Amsterdamse situatie op basis ten (€ 5,2 miljoen) en de bestedingen (€ 5,85 miljoen) redelijk en —… lijke prijzen van de geprogram- Voor de gebruiksintensiteit van opgeleverde, maar ook met elkaar overeenkomen. Î 5 an hon Î en meerde maatregelen worden en de complexiteit van de lopende projecten, raamcon- Voor het beheer van het straatmeubilair gaat het om de norm- en a geverifieerd met de praktijk. uitvoering zijn er per gebied tracten en bestekken. kosten voor dagelijks en groot onderhoud (respectievelijk € 5,8 an ET a Zo waarborgen we dat we toeslagen berekend in de en € 3,64 miljoen). Het verschil tussen de normkosten (€ 9,44 EE marktconform inkopen. Ook de __normkosten. In een stedelijke miljoen) en de bestedingen (€4,59 miljoen) is groot. geprogrammeerde maatrege- omgeving liggen uitvoerings- 44 Ml VROR Stedelijk Beheer \\ mei 2020 45 Bij de Voorjaarsnota 2020 zijn de volgende 6 investeringsaanvragen gedaan: ® Mamaev Oe en dem Verhardingen 2021 2 25,00 6,99 6,18 6,42 5,41 Verhardingen 2022 2 25,00 4,94 7,42 8,64 4,01 Verhardingen 2023 2 31,40 10,16 9,92 11,32 Verhardingen 2024 2 31,40 10,16 21,24 Bij de Voorjaarsnota 2019 hebben we Openbare verlichting 2 10,60 10,60 een grote financiële impuls gegeven Openbare verlichting 2 10,60 10,60 2022 om achterstallig onderhoud weg te hikb ddel Openbare verlichting 2 10,60 10,60 Beschikbare middelen 2023 werken en toename van achterstallig- Openbare verlichting E 10,60 10,60 heid te voorkomen Voor de vervan- Om deze doelen en activiteiten te reali- mmm ’ heeft h d dsbehoud VRI/VIS 2021 2 10,11 2,13 2,87 2,62 2,49 . . seren heeft het Fonds Stadsbehoud vier ging van bomen en het dagelijks en Gemeentelijke doelen en ' _N iddelen d VRI/VIS 2022 2 6,82 068 205 195 215 5 emeentetijke aoeien e compartimenten: Algemene middelen, de VRI/VIS 2023 2 5,37 0,54 1,61 3,22 groot onderhoud aan de civiele con- tiviteit reserve Stadsbehoud, de reserve Achterstal- VRI/VIS 2024 2 5,53 0,55 498 . … . activrterten lig onderhoud en Programmakredieten. In structies zijn extra structurele midde- 9 9 IN onderstaande tabel zijn voor de eerste drie Civiele constructies 2 325,00 25,00 50,00 100,00 150,00 len vrijgemaakt. Daarnaast werken we Het programma Stadsbehoud bundelt de inzet aan compartimenten de beschikbare middelen Impuls opknappen parken KI 10,00 1,00 2,00 300 _ 4,00 ; het beheer van de openbare ruimte, infrastructuur weergegeven. KOUAVNN 544,03 2072 55,27 115,80 155,33 196,91 uiteraard door aan de andere doelen f en groen in het programma 2 Verkeer, Vervoer en Bedragen x € 1.000.000 voor het beheer van de openbare Waterstaat en programma 11 Wonen en groen. In . inf de ‘doelenboom’ gaat het dan om de volgende ruimte, Infrastructuur en groen. oe PROGNOSE PRINCIPE VAN INVESTERINGSBEHOEFTE EN programmaonderdelen, doelen en activiteiten. INVESTERINGSBEHOEFTE INVESTERINGSAANVRAGEN INVESTERINGSAANVRAGEN 21 21.2 21.21 IJ n In Verkeer, vervoer en Amsterdam is voor iedereen bereikbaar We beheren en onderhouden onze assets (verkeer, vervoer en parkeren). nm parkeren op een veilige en duurzame manier. 2021 2022 2023 2024 — 2021 2022 2023 2024 —» 2021 2022 2023 2024 —» 2.2 2.21 2211 Water Het openbare water is begaanbaar, We baggeren en verwijderen drijf- en grofvuil uit openbaar water. Voor investeringen worden jaarlijks aanvragen gedaan bij de voorjaarsnota, aantrekkelijk, schoon en veilig voor alle . . . gebruikers. gebaseerd op de investeringsbehoefte per jaar. 2214 We beheren en onderhouden onze assets (water). BEGROTING 2020 2021 2022 2023 2024 Onderhoud openbare ruimte De openbare ruimte is schoon en heel. We voeren het dagelijks beheer uit en houden de openbare ruimte schoon (daar Stadswerken Algemeen Operationele ondersteuning en Logistiek 28,40 28,50 28,50 28,50 28,50 en reiniging waar het ertoe doet). Schoon Straatreiniging 51,86 51,95 51,98 51,98 51,98 11.2.1.2 Infra & Service Verhardingen (dagelijks onderhoud) 6,40 6,33 6,32 6,30 6,30 We pakken achterstallig onderhoud (DORA) aan en voeren structureel en tijdig Verhardingen (overig beheer)! 6,40 6,33 6,32 6,30 6,30 vervangingsonderhoud uit, Verkeersvoorzieningen en HOOR 16,05 15,88 15,84 15,79 15,79 Mats = —— - - Straatmeubilair en speelvoorzieningen 4,49 4,44 4,43 4,42 4,42 We stimuleren en faciliteren initiatieven en medebeheer in de openbare ruimte. Groen, flora en fauna Groen 27,48 28,27 27,54 27,47 27,45 1.22 , , , 12,2 , > , , En Civiele constructies Water 2,90 2,30 2,30 2,30 2,30 De openbare ruimte is overal functioneel De openbare ruimte wordt toegankelijk, klimaatbestendig en eenduidig aange- Civiele constructies 15,24 15,37 15,38 13,58 13,58 en duurzaam ingericht. legd, conform de standaard voor het Amsterdamse straatbeeld. 113 11.34 11344 Verkeer & Openbare Ruimte Stedelijk Beheer Tunnels 5,00 5,00 5,00 5,00 5,00 Groen en dierenwelzijn Amsterdam is een stad voor mens, plant We voeren het dagelijks beheer groen, parken en bos uit (inclusief ecologisch Esse verlichting 9,75 2,40 2,40 2,40 2,40 en dier met groene plekken in alle buur- beheer). Verkeersregelinstallaties 2,80 2,80 2,80 2,80 2,80 ten en goed onderhouden parken en bos. Verkeersinformatiesystemen 1,80 1,80 1,80 1,80 1,80 Em ng a EE et We pakken achterstallig onderhoud van groen, park en bos (duurzaam) aan en en, Bedragen x € 1.000.000 46 47
Onderzoeksrapport
23
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 44 Publicatiedatum 30 januari 2019 Ingekomen onder F Ingekomen op woensdag 23 januari 2019 Behandeld op woensdag 23 januari 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Kreuger inzake het Strategisch Huisvestingsplan Sport (kaders sportfaciliteiten) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Strategisch Huisvestingsplan Sport (Gemeenteblad afd. 1, nr. 4). Constaterende dat: — Erin nieuw te ontwikkelen gebieden sportfaciliteiten worden aangelegd. Overwegende dat: — Het in nieuw te ontwikkelen gebieden moeilijk is op voorhand te bepalen aan welke sportfaciliteiten er behoefte is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Kaders te ontwikkelen van waaruit wordt bepaald welke sportvoorzieningen er worden aangelegd in nieuw te ontwikkelen gebieden. Het lid van de gemeenteraad K.M. Kreuger 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam AZ % Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en x Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 18 februari 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Tijd 13.30 tot 17.00 uur en eventueel vanaf 19.30 uur Locatie De Boekmanzaal, Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergaderingen van de Raadscommissie AZ, d.d. 12 en 28 januari 2016 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl 4a Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie AZ, d.d. 12 januari 2016 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 18 februari 2016 5 Termijnagenda, openstaande toezeggingen, schriftelijke vragen Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar 6 _Tkn-lijst 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten Burgemeester 10 Rondvraag Juridische Zaken 11 Algemene Inspraakverordening Nr. BD2016-001553 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 9 maart 2016) Openbare Orde en Veiligheid 12 Discussienota van het raadslid Yesilgöz-Zegerius (VVD) inzake straatintimidatie. Nr. BD2015-019111 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Yesilgöz (VVD) 13 (Noodopvang) vluchtelingen Nr. BD2016-001525 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Groot Wassink (GL) 14 Convenant Sociale Veiligheid openbaar vervoer gemeente Amsterdam en Stadsregio Amsterdam Nr. BD2016-001527 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _Deleden van de raadscommissie ID zijn hierbij uitgenodigd 2 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 18 februari 2016 15 Evaluatie cameratoezicht 2014-2015: verlenging cameratoezicht 2016 en verder Nr. BD2016-001547 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Yesilgöz (VVD) e _ Uitgesteld in de raadscommissie AZ, d.d. 28 januari 2016 e _ Stukken reeds in uw bezit Algemene Zaken 16 Pilot bodycams bij taxiteam rve Handhaving en Toezicht Nr. BD2015-015578 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _Deleden van de raadscommissie ID zijn hierbij uitgenodigd 17 kennisnemen van maatregelen om het lekken van interne informatie te voorkomen Nr. BD2016-001545 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Van Lammeren (PvdD) e Was Tkn 1 in de raadscommissie AZ, d.d. 28 januari 2016 e _Deleden van de raadscommissie FIN zijn hierbij uitgenodigd Raadsaangelegenheden 18 Bestuurlijke reactie op motie 1045' van raadslid Ruigrok inzake de Begroting 2016 (stroomlijning behandeling voorjaarsnota en begroting). Nr. BD2016-001543 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN Openbare Orde en Veiligheid 19 Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kwint van 21 december 2015 inzake een incident bij een schietvereniging. Nr. BD2016-002223 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Kwint (SP) 3 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 18 februari 2016 Juridische Zaken 20 Advies referendumcommissie over referandabiliteit mbt referendum eeuwigdurende erfpacht. Nr. BD2016-002365 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Shahsavari — Jansen (CDA) e __Deleden van de raadscommissie RO zijn hierbij uitgenodigd 4
Agenda
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 296 Publicatiedatum 20 maart 2019 Ingekomen onder N Ingekomen op donderdag 14 maart 2019 Behandeld op donderdag 14 maart 2019 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Bloemberg-lssa en Ceder inzake de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025 (extra schooltuinen in de buurt van scholen) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 248). Constaterende dat: de gemeente het programma Natuur- en Milieueducatie heeft waarbij alle groepen 6 en 7 lessen volgen in één van de schooltuinen in Amsterdam. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — de mogelijkheden te onderzoeken om extra schooltuinen dichtbij scholen te realiseren om zo belemmeringen voor schooltuinwerk weg te nemen; — deze extra schooltuinen niet ten koste laten gaan van bestaande natuur: — hier bij de voortgang van natuur- en milieueducatie over terug te koppelen aan de raad. De leden van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa D.G.M. Ceder 1
Motie
1
train
4 Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Motie Jaar 2021 Nummer 213 Behandeld op 31 maart/1 april 2021 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 6 april 2021 Onderwerp Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake de ontwerp-Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (scenario’s voorleggen over de bescherming en controle bij bomenkap) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de ontwerp-Omgevingsvisie Amsterdam 2050. Constaterende dat: -_er op dit moment buiten de Bomenverordening, geen aparte commissie of instantie is die oordeelt over de kap van de bomen in de Hoofdbomenstructuur; - de bescherming van groen en bomen binnen de komende Omgevingsvisie zal worden opgenomen en de werkwijze en taak van de Technische Advies Commissie Hoofdgroenstructuur en de Adviescommissie Beschermwaardige Houtopstanden hier onderdeel van zullen uitmaken. Overwegende dat: - bij herinrichtingen en andere werkzaamheden vaak bomen verdwijnen en er, in gunstige gevallen, slechts dunne ‘sprietjes’ voor terugkomen; - het in verband met het leefbaar houden van de stad en het opvangen van negatieve effecten van de wereldwijde klimaat- en biodiversiteitscrisis belangrijk is de bescherming van bomen in onze stad goed te borgen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De raad zo spoedig mogelijk (voorafgaand aan de definitieve versie van de Omgevingsvisie) per brief mogelijke scenario’s voor te leggen over de bescherming en controle bij bomenkap zowel in als buiten de Hoofdbomenstructuur. Het lid van de gemeenteraad J.F Bloemberg-Issa
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 1168 Publicatiedatum 8 januari 2014 Ingekomen onder F Ingekomen op woensdag 18 december 2013 Behandeld op woensdag 18 december 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer De Goede, de heer Flos, de heer Schimmelpennink, de heer Paternotte, mevrouw Van der Velde, de heer Van Drooge, mevrouw Moorman en de heer Ivens inzake de uitgangspunten van de Koningsdagviering in 2014 (nachtelijke vrijmarkt voorafgaand aan Koningsdag). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders tot kennisnemen van de brief van de burgemeester van 16 oktober 2013 inzake de uitgangspunten van de Koningsdagviering in 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1097); Constaterende dat: — _ er momenteel nergens in de stad een nachtelijke vrijmarkt voorafgaand aan Koningsdag is; — erin het verleden op vele plekken het een traditie was dat de vrijmarkt al de nacht voorafgaande aan Koninginnedag begon; Overwegende dat: — _ het onwenselijk is als een nachtelijke vrijmarkt veel extra politie en andere handhavingscapaciteit met zich meebrengt; — een nachtelijke vrijmarkt bestaat uit louter kleedjes of tafels waar spullen verkocht worden; — er dus geen professionele commerciële verkopers met wagens, kramen, bussen of stallen gewenst zijn; — er dus geen versterkte muziek ten gehore gedurende de nachtelijke vrijmarkt dient te worden gebracht; — er dus geen horeca activiteiten dienen plaats te vinden; — er dus zeker geen alcohol verkocht dient te worden; — de nachtelijke vrijmarkt buiten het centrum dient plaats te vinden; 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteraad R Nummer 1168 Motie Datum 8 januari 2014 — als mogelijke locaties onder andere de volgende straten kunnen worden gekozen: e Middenweg/Linnaeusstraat; e Burgemeester de Vlugtlaan/Bos en Lommerweg; e _Spaarndammerbuurt; e Apollolaan; e NDSM-terrein; e een andere straat, plein of park. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. een of meerdere plekken aan te wijzen waar in 2014 een nachtelijke vrijmarkt mag worden gehouden tijdens de Koningsnacht van 25 april op 26 april, voorafgaande aan Koningsdag; 2. hierbij rekening te houden met de in de overweging genoemde randvoorwaarden; 3. het verloop van de vrijmarkt in de Koningsnacht mee te nemen in de jaarlijkse evaluatie van Koningsdag; 4. bij goed verloop van de vrijmarkt in de Koningsnacht 2014 deze traditie op meerdere plekken in de stad in 2015 voort te zetten. De leden van de gemeenteraad, M. de Goede R.E. Flos L.M.H. Schimmelpennink J.M. Paternotte À. van der Velde Â.H. van Drooge M. Moorman LGF. vens 2
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 8 november 2023 Ingekomen onder nummer 588 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Alberts inzake Begroting 2024 Onderwerp Red de Lutkemeer Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2024 Constaterende: - Dat in de Provinciale plannen water en bodem leidend zijn verklaard; - Dat in de Provinciale Voedselvisie streekproducten uitgangspunt zijn; - Dat de grond van de Lutkemeer de laatste zeer vruchtbare en ongeschonden klei vit de provincie bevat; - Dat de Lutkemeerpolder 4,5 tot 5 m onder NAP ligt en het Waterschap zich tegen de Amsterdamse plannen heeft gekeerd om een bedrijventerrein van dit gebied te maken - Dat er in Nederland discussie gaande is over de aanwezigheid van en uitbreiding van distributiehallen; - Dat de gemeente Amsterdam vast wil houden aan de bestemming van de Lutkemeer, na- melijk bedrijventerrein; Overwegende: - Dat Amsterdam, door vast te houden aan de eerder vastgestelde bestemming, tegen de uitgangspunten van de provincie in gaat; - Dat de oorspronkelijke bestemming was ingegeven door de uitbreidingsplannen van Schiphol, welke door de gewijzigde inzichten over klimaat en uitstoot van Zeer Zorgwekkende Stoffen zullen moeten veranderen; - Dat een herbezinning van wat er als gevolg hiervan met de Lutkemeer gaat gebeuren zeer gewenst is; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders - Te onderzoeken wat er nodig is om de bestemming van de Lutkemeer te kunnen aanpassen aan de hierboven genoemde nieuwe uitgangspunten en inzichten. - De raad hierover zo spoedig mogelijk te informeren. Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 Indiener(s), R. Alberts
Motie
2
discard
VN2021-006139 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water rve verkeer en or x Gemeente M LW % Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt 10 Datum besluit 16 februari 2021, College van B&W Onderwerp Kennisnemen Financiële Stand Project De Entree De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de brief over de ontstane situatie bij project De Entree. Wettelijke grondslag Artikel 169.2 Zij [het college] geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond n.v.t. Reden bespreking Geagendeerd o.v.v. het lid Vroege (D66) Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2021-006139 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water rve verkeer en or % Amsterdam % Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming 20210209 GEWIJZIGDE VERSIE Brief Financiele stand Entree aan raad AD2021-021485 (7612) 20210301.pdf (pdf) AD2021-021357 Commissie MLW Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Robert de Jong, Ambtelijk Opdrachtgever de Entree 06- 2873 9705 r.dejong@® amsterdam.nl Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
| Ì | | | Gemeente Amsterdam | Stadsdeelkantoor Noord | Tav Mevrouw C „ Voorzitter bestuurscommissie Amsterdam Noord | Buikslotermeerplein 2000 | 1025 XL Amsterdam | els] | | Gemeente Amsterdam | Stadsdeelkantoor West | | Tav de heer ‚ Voorzitter bestuurscommissie Amsterdam West Bos en Lommerplein 250 1055 EK Amsterdam ne ned Bestuursdienst Amsterdam _ | Directie RL Gemeenteraad Amsterdam Datum in :AA- G>, ol kf Reg.nr. :aO(1/ SU | Amstel 1 Class.inr.: | 1011 PN Amsterdam Beh.ambt: | a ter kennisname u terverdere beh. Amsterdam, 25 augustus 2014 B öm advies 0 El ee | Geachte mevrouw Wy datum Verz: „naa DW dd: | Toen de meesten van ons hier op de Silodam kwamen wonen, wisten zij dat het IJ druk bevaren werd, dat café Noorderlicht vrijwel geen lawaai maakt en dat er twee tot drie festivals per zomer waren op de NDSM-werf aan de | andere kant van het IJ. En natuurlijk Koninginnedag (nu Koningsdag) en de Gay Pride. Dat is allemaal te doen. Ï Maar de lawaai-overlast door festivals met afterparty's op de NDSM-werf, | horecagelegenheden met versterkte muziek en open deuren, illegale party's, | illegale straatraces en partyschepen is zo toegenomen dat velen het | beschouwen als terreur, Zij ontvluchten — zoals in het weekend van 26 en 27 | juli — hun huis wegens 22 uur gebeuk en gedreun waaraan niet te ontkomen | valt. En dan zijn Volt, ENCORE en Valtifest nog niet geweest, | Natuurlijk wordt er gebeld met handhaving, vergunningafdeling van het | | stadsdeel, de waterpolitie, de politie, Waternet, het Havenbedrijf, de | Horeca Overlasttelefoon en de horecagelegenheden met het verzoek op te | treden tegen de overlast. Tot nu toe heeft dat geen blijvend effect gehad. | | Daarom wenden wij — bewoners van de Silodam — ons nu tot u met het verzoek om — eventueel samen met anderen — iets te doen tegen het toenemend lawaai | op en rond het IJ. | Wij stellen vast dat handhaving niet effectief is, dat mensen elkaar de | schuld geven, dat er steeds meer illegale feesten zijn op de NDSM-werf en | op de Buiksloterham, dat afterparty's worden gehouden in scheepsloodsen die | daar niet voor geschikt zijn, dat steeds meer horecagelegenheden vergunning | krijgen, dat festivals een onontkoombare dreunherrie geven die volgens | metingen aan onze kant veel te hard is, dat partyboten met versterkte muziek overlast geven op het IJ. En als de festivals al op tijd het zwijgen | wordt opgelegd, begint onmiddellijk om elf uur ’s avonds tot vroeg in de ochtend het lawaai van het afbreken. | De aantrekkingskracht van al deze gelegenheden is zodanig dat sloepen met keihard versterkte muziek vol brallende passagiers er naartoe gaan. Over enige jaren zullen er ongeveer vijftienhonderd woningen zijn in de Houthaven. Weten de toekomstige bewoners hoeveel lawaai een festival maakt? | Een geluidsexpert legt het alsvolgt uit: ‘Wateroppervlak is — in tegenstelling tot grond — akoestisch hard. Niets van het geluid wordt door het water opgenomen, ook al omdat. op het water geen objecten zoals gebouwen | staan, zoals op het land, die geluid gedeeltelijk tegenhouden. Hierdoor is | het geluid aan deze kant van het IJ net zo hard of harder dan op de NDSM- | werf,’ | Wij willen: drastische vermindering van de overlast, effectieve handhaving, terugschroeven van het aantal horecavergunningen, sancties en dossieropbouw bij overtredingen, duidelijkheid over handhaving van de regels op het water (niemand treedt daar op). Met vriendelijke wo) | | 2 | me
Raadsadres
2
train
VN2023-023913 X Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S EF D Wer Farticipate Amsterdam Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, x Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 22 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Sociale Zaken Economische Zaken (24,) MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt (25) Onderwijs (9) Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling (4,7) Personeel en Organisatie (37) Agendapunt 7 Datum besluit 11 september 2023 Onderwerp Raadsinformatiebrief integrale aanpak personeelstekorten De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief Integrale aanpak Personeelstekorten Wettelijke grondslag e Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet e Artikel 79 en 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Bestuurlijke achtergrond Het besluit tot oprichting van het Regionaal Werkcentrum is genomen op 13 mei 2020 in het Bestuurlijk Overleg van de arbeidsmarktregio Groot Amsterdam. De regionale samenwerking binnen de arbeidsmarktregio berust op artikel 10 van de Wet structuur vitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI). Het ministerie van SZW heeft in de kamerbrief ‘Uitgangspunten voor een aanvullende arbeidsmarktinfrastructuur' aangekondigd dat de bestaande regionale structuur nader in wetgeving zal worden vastgelegd (aangekondigd voor 1-1-2025). Het Regionaal Mobiliteitsteam (RMT), dat onderdeel is van het Regionaal Werkcentrum, heeft zijn wettelijke basis in de landelijke Tijdelijke regeling aanvullende dienstverlening, die zijn oorsprong heeft in de coronacrisis. Het Regionaal Werkcentrum is ook opgenomen in het coalitieakkoord 2022-2026: We gaan door met het Regionaal Werkcentrum (RWC) en zoeken met het UWV, werknemers- en werkgeversorganisaties en onderwijsinstellingen naar werkende oplossingen om vraag en aan - bod op de arbeidsmarkt beter op elkaar aan te sluiten. Reden bespreking D66 gaat graag met de commissie in gesprek over de integrale aanpak personeelstekorten voor onze stad. De fractie van de PvdA bespreekt graag op basis van dit TKN-punt hoe we kunnen zorgen dat de aanpak van personeelstekorten op een integrale manier plaatsvindt. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.7 1 VN2023-023913 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, EF D Werk, Participatie 9 Amsterdam - Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, en Inkomen % Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 22 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Geheimhouding Uitgenodigde andere raadscommissies Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, motie 471 van de leden Namane (PvdA), Hoogtanders (VVD), Boomsma (CDA), Schmit (D66), Khan (DENK), Bentoumya (GroenLinks) en Kabamba (Lijst Kabamba) inzake de begroting 2023 — integrale aanpak personeelstekorten En toezegging Kans op werk (TA2023-000063), waarin gevraagd wordt om inzicht in de resultaten van het Regionaal Werkcentrum. Welke stukken treft v aan? AD2023-082814 471.22 Motie Namane c.s. Begroting 2023 - integrale aanpak personeelstekorten.pdf (pdf) AD2023-082815 Commissie SED (2) Voordracht (pdf) AD2023-082812 | Raadsinformatiebrief integrale aanpak personeelstekorten. pdf (pdf) | Samenvatting Raadsinformatiebrief Integrale aanpak AD2023-082813 personeelstekorten.docx (mswa2) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) WPI, [email protected] Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
train
VN2021-022934 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water Clusterstaf ren e x Gemeente M LW % Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021 Ter kennisneming Portefeuille Water Agendapunt 1/7 Datum besluit nvt Onderwerp Beantwoording raadsadres FVEN Varend Erfgoed Schepen die buiten de loting worden gehouden De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres van de FVEN over Varend Erfgoed Schepen die buiten de loting worden gehouden Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Artikel 169 gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerdebestuur (lida). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Op 8 april 2021 heeft de FVEN per brief haar zorgen uitgesproken over de effecten van het nieuwe beleid voor passagiersvervoer op de historische passagiersvaartuigen (varend erfgoed). In de brief wordt opgeroepen om alle soorten historische passagiersvaartuigen in Amsterdam buiten de loting te houden. Op 22 april 2021 heeft de gemeenteraad aan het college gevraagd om deze brief te beantwoorden en een afschrift te zenden aan de gemeenteraad. Reden bespreking nvt Uitkomsten extern advies nvt Geheimhouding nvt Uitgenodigde andere raadscommissies nvt Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.13 1 VN2021-022934 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water Clusterstaf rene % Amsterdam % Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021 Ter kennisneming Brief beantwoording raadsadres FVEN Varend Erfgoed Schepen buiten AD2021-085680 ‚ loting.pdf (pdf) AD2021-085644 Commissie MLW Voordracht (pdf) Raadsadres FVEN inzake Varend Erfgoed Schepen die buiten de loting AD2021-085681 worden gehouden.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Programma Varen, Emerentia Meijburg, w.meijburg@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.13 2
Voordracht
2
val
2x Camaanta Na Se INNS Sol LSe Amsterdam D West Datum Dinsdag 18 juni 2019 1945-22.10 Locatie Grote zaal, Stadsdeelkantoor, Bos en Lommerplein 250. Telefoonnummer Bestuursondersteuning 020 253 0050 E-mail [email protected] Internet www.amsterdam.nl/west voor actuele informatie (agenda kan gewijzigd worden). Daar staan de bij deze onderwerpen behorende stukken, evenals op het raadsinformatiesysteem: https://west.notudoc.nl Onderwerp BIJEENKOMST STADSDEELCOMMISSIE Bij de agendapunten wordt vermeld door wie het onderwerp is voorgedragen. 19.45 - 20.00 Opening, agenda vaststellen, mededelingen - Toelating en Beêdiging Frank van der Wende/PvdA/gebied Bos en Lommer 20.00 - 20.30 Bewoners aan het woord 20.30 - 21.00 SDC: Stedelijke Adviesaanvraag Voorgenomen beleidskader wijzigingen in de Huisvestingsverordening 2020 Geagendeerd door Anneke Veenhoff/GroenLinks/Gebied Oud West De Baarsjes 21.00-21.30 SDC: Advies Actieplan Buitenprogrammering Westerpark Geagendeerd door Michiel Pijpers/GroenLinks, Tirza Gevers/GroenLinks, Natasja van der Geest/PvdA en Charles Vaneker/D66 Gebied Westerpark 21.30 - 22.00 SDC: Verkeerssituatie Overtoomsesluis veiligheid GVB Werkzaamheden Geagendeerd door Sarah Berckenkamp/D'66/gebied Oud-West de Baarsjes 22.00 - 22.10 Rondvraag Afsluiting 18.30-19.30u Technische Sessie Kruimelgevallen
Agenda
1
discard
Bezoekadres Amstel 1 1011 PN Amsterdam Postbus 202 Directie Omgevingsmanagement 1000 AE Amsterdam Afdeling Realisatie Fysiek Telefoon 14 020 Fax 020 256 4433 www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam CONCEPT Datum Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door J.A. Bijl Rechtstreekse nummer 256 4469 Faxnummer Bijlagen Uitsnede plankaartje bestemmingsplan Oostelijke binnenstad en tekening behorende bij omgevingsvergunning carports. Onderwerp Raadsadres bestemmingsplan Oostelijke binnenstad - Alexanderkade 17 Geachte mevrouw.…… U heeft, mede namens vijf anderen, een adres aan de stadsdeelraad geschreven met betrekking tot de bestemming van het binnenterrein aan de Alexanderkade 17. De stadsdeelraad heeft in zijn vergadering van 29 januari 2013 besloten dit raadsadres in handen van het dagelijks bestuur te stellen ter verdere afdoening. Daarbij heeft de raad bepaald, dat de concept-beantwoording eerst besproken moet worden in de raadscommissie Bouwen en Wonen. U verzoekt de leden van de stadsdeelraad de bestemming ‘Tuin -1’ die het perceel Alexanderkade 17 in het bestemmingsplan Oostelijke binnenstad heeft gekregen te wijzigen in die zin dat uitbreiding van de bestaande parkeervoorzieningen niet mogelijk is. U gaat er daarbij van uit dat de bestemming ‘Tuin -1’ ten onrechte aan het perceel Alexanderkade 17 is gegeven. U bent de mening toegedaan, dat het perceel en de daarop aanwezige bijgebouwen de bestemming ‘Tuin- 3’ hadden moeten krijgen. U baseert dit standpunt op blz. 8 van de Nota van beantwoording zienswijzen, die deel uitmaakt van het bestemmingsplan Oostelijke binnenstad en de aangenomen amendementen met betrekking tot de bestemming van het gebouw Alexanderkade 17. Nota van beantwoording zienswijzen Oostelijke binnenstad. Het ontwerpbestemmingsplan Oostelijke binnenstad heeft van 4 juni tot en met 15 juli 2010 ter inzage gelegen. Ten aanzien van het ontwerp zijn 126 zienswijzen ingediend, waarvan 82 zienswijzen tegen de bestemming van de bebouwing Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein. Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 3 Kazernestraat 8 D, E en F, die op het binnenterrein staat dat wordt omgrensd door de Kazernestraat, de Alexanderkade, de Alexanderstraat en de Sarphatistraat. Dit is het gedeelte van het binnenterrein dat ten noorden ligt van het binnenterrein Alexanderkade 17. De door u geciteerde bladzijde 8 van de Nota van beantwoording zienswijzen is een reactie op de zienswijzen met betrekking tot Kazernestraat 8 D, F en E en heeft geen betrekking op de bestemming van het binnenterrein Alexanderkade 17. De geciteerde tekst geeft een uitleg van de algemene regeling voor de bebouwing op de binnenterreinen met de bestemming ‘Tuin -3’. Bestemmingsplan Oostelijke binnenstad. In het concept-ontwerpbestemmingsplan Oostelijke binnenstad, waarover op 30 november 2009 een inspraakbijeenkomst is gehouden, had de voormalige garage Alexanderkade 17 de bestemming ‘Gemengd -1’ en het binnenterrein met de daarop aanwezige garageboxen de bestemming ‘Tuin -1”. De voor ‘Tuin — 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en erven. Op deze gronden mogen alleen bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht. Hierdoor waren de bestaande 19 garageboxen wegbestemd. De toenmalige eigenaar van het perceel heeft naar aanleiding van deze bestemming een inspraakreactie gegeven, waarin hij heeft verzocht de bestaande bebouwing op het binnenterrein positief te bestemmen. Aangezien het vaste jurisprudentie is dat uit een oogpunt van rechtszekerheid bestaande bebouwing en bestaand gebruik in zijn algemeenheid overeenkomstig dient te worden bestemd, is de bestaande bebouwing en het bestaande gebruik als zodanig in het ontwerpbestemmingsplan Oostelijke binnenstad vastgelegd. Dit houdt in dat de voormalige garage de bestemming ‘Gemengd- 1’ heeft gekregen, het binnenterrein de bestemming ‘Tuin -1' en de garageboxen met een bouwvlak op de gronden met de bestemming ‘Tuin -1’ zijn aangegeven. Ter plaatse van het bouwvlak zijn parkeerboxen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 meter. In de gebruiksregels is bepaald dat parkeerboxen uitsluitend mogen worden gebruikt voor parkeren en/of berging. De parkeerboxen hebben niet de bestemming ‘Tuin- 3’ gekregen, omdat het gebruik als parkeerboxen niet past binnen de op ‘Tuin -3’ van toepassing zijnde gebruiksbepalingen. Gebouwen met de bestemming “Tuin -3’ mogen worden gebruikt ten dienste van een van de toegestane functies in de (hoofd)bebouwing met de bestemming ‘Gemengd- 1’, met uitzondering van parkeervoorzieningen, de gebouwen mogen geen zelfstandige functie bevatten. Het gebruik als parkeervoorziening is niet conform het toegestane gebruik van de (hoofd)bebouwing met de bestemming ‘Gemengd-1’ en een zelfstandige functie als parkeerbox is evenmin toegestaan. Tegen de bestemming van het binnenterrein en de garageboxen aan de Alexanderkade 17 zijn ten tijde van de terinzageligging van het ontwerpbestemmingsplan Oostelijke binnenstad geen zienswijzen ingediend. Het amendement. Amendement nr. 11 dat tijdens de raadsbehandeling van het bestemmingsplan Oostelijke binnenstad door de stadsdeelraad is aangenomen, betreft alleen de bestemming van het gebouw waarin de voormalige garage was gevestigd en dat de bestemming ‘Gemengd-1’ had gekregen. De stadsdeelraad heeft met de aanname 2 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 3 van 3 van het amendement besloten het pand Alexanderkade 17 te bestemmen tot ‘Wonen- 2’. Het amendement heeft niet geleid tot een andere bestemming van het binnenterrein en de parkeerboxen. Conclusie. Het bestemmingsplan Oostelijke binnenstad legt voor het binnenterrein Alexanderkade 17 het bouwvolume (bouwvlak en bouwhoogte van 3 meter) en het gebruik (parkeerboxen) vast. Er is een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van carports waaronder ruimte is voor 23 auto’s. Dit is vier meer dan het aantal parkeerboxen dat op het binnenterrein aanwezig was. Er is een omgevingsvergunning (garagevergunning) verleend voor het gebruik als bewonersgarage. Hieronder worden bewoners van stadsdeel Centrum begrepen. Met de omgevingsvergunning is het aantal binnen het bouwvlak toegestane parkeerplaatsen vastgelegd. Het maximum aantal parkeerplaatsen binnen het bouwvlak lijkt hiermee bereikt, gezien de tekening die hoort bij de verleende omgevingsvergunning in vergelijking met de afmetingen van het bouwvlak op de plankaart (zie bijlagen). Buiten het bouwvlak is parkeren niet toegestaan Wij hebben begrip voor uw zorgen en zijn van mening dat met de bestaande regeling een intensivering van het aantal parkeerplaatsen niet mogelijk is. Een andere bestemming zal daar niet veel aan veranderen, rekening houdend met bestaande rechten en vergunningen. Wij achten een wijziging van de bestemming dan ook niet doelmatig. Wij vertrouwen erop dat wij u hiermee voldoende hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groeten, Het dagelijks bestuur, Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren secretaris voorzitter 3
Raadsadres
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1279 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 12 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie ID Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Amendement van het lid Alberts inzake de Begroting 2017 (Wilibrordusgarage). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Overwegende dat: — op pagina 93 staat dat in 2017 wordt begonnen met de bouw van de Willibrordusgarage; — hier officieel nog geen raadsbesluit over is genomen; — een meerderheid voor de aanleg van de garage nog onzeker is. Besluit: Op pagina 93 te schrappen: ‘Na de voorbereiding in 2016 beginnen wij in 2017 met de bouw van de Wilibrordusparkeergarage.’ Het lid van de gemeenteraad R. Alberts 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 910 Publicatiedatum 29 juli 2016 Ingekomen op 13 juli 2016 Ingekomen onder 607’ (M) Behandeld op 14 juli 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Van den Berg en Poorter inzake de Voorjaarsnota 2016 (cultuurparticipatie ouderen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Overwegende dat: — _cultuurparticipatie (zelf muziek en theater maken, dansen, zingen, schilderen) bijdraagt aan een langer en gelukkiger leven; — veel ouderen nu niet in aanmerking komen met cultuur, terwijl veel bestaande projecten laten zien dat cultuurparticipatie oftewel actieve kunstbeoefening bijdraagt aan het verbeteren van welzijn; — in het kader van de Ouderenvriendelijke stad het zinvol is te investeren in het welzijn en de gezondheid van ouderen, met name om ook eenzaamheid tegen te gaan; — veel cultuurbeoefenaars en cultuurliefhebbers in deze tijd 65+ zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — te onderzoeken hoe de cultuurparticipatie van ouderen kan worden versterkt samen met diverse partijen in de stad, en hierover in het najaar van 2016 aan de raad te rapporteren; — hierbij te betrekken wat de wensen van ouderen- en cliëntenorganisaties zijn ten aanzien van het versterken van cultuurparticipatie:; — hierbij te betrekken hoe het Kunstenplan, de uitwerking van de ouderen- vriendelijke stad en de regeling cultuurparticipatie binnen het AFK worden betrokken. De leden van de gemeenteraad P.J.M. van den Berg M.F. Poorter 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum g maart 2023 Portefeuille(s) Financiën Portefeuillehouder: Hester van Buren, Wethouder Financiën Behandeld door Directie Middel en Control, [email protected] Onderwerp Afdoening aanbeveling 2018-4 Geachte leden van de gemeenteraad van Amsterdam, Op basis van een aanbeveling van de rekeningencommissie worden de aanbevelingen van de rekeningencommissie, ACAM en de rekenkamer apart behandeld in de daarvoor bestemde commissie. Aanbeveling In het verslag van de rekeningencommissie bij het Jaarverslag 2018 is de volgende aanbeveling opgenomen: Verantwoordelijkheid en eigenaarschap in ketenprocessen De rekeningencommissie beveelt aan om: . Verantwoordelijkheden tussen de lijn en de bedrijfsvoering scherper te onderscheiden en te beleggen waar het om ketensamenwerking gaat; . Helderheid te scheppen in de verantwoordelijkheden, onderlinge verwachtingen en vereisten voor de kwaliteit van de informatie en procesvoering waar het gaat om externe (keten)partners Het college heeft bij de bestuurlijke reactie op het verslag van de Rekeningencommissie aangegeven dat zij deze aanbeveling opvolgt. In deze brief wordt de follow-up over de voortgang van deze aanbeveling behandeld. Ik stel daarbij voor de aanbeveling af te doen. De aanbeveling is inmiddels bijna 4 jaar oud. Gedurende de afgelopen 4 jaar is veel veranderd en veel aangepakt op het gebied van verantwoordelijkheden en eigenaarschap binnen ketenprocessen van de gemeente. Doel van onze initiatieven was o.a. om verantwoordelijkheden tussen de lijn en de bedrijfsvoering scherper te onderscheiden, om het eigenaarschap beter te beleggen waar het om ketensamenwerking gaat, en om de kwaliteit van de informatie verder te professionaliseren; voor zowel in- als externe partners. We hebben veel veranderd in de spelregels die we binnen de gemeente hanteren bij het sturen op en het beheersen van onze (keten)processen. De spelregels (het betreft hier het ambtelijke kader Procesbeheersing) zijn aangescherpt. De aandachtspunten uit de aanbeveling 2018-4 van de rekeningcommissie zijn daarbij meegenomen. In de spelregels heeft het fenomeen ‘ketenproces’ Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum g maart 2023 Pagina 2 van 2 een duidelijke plek gekregen, en wordt beter geduid hoe om te gaan met een ketenproces en welke samenwerkingsafspraken er binnen een ketenproces gemaakt moet worden. Aan het begrip proceseigenaar wordt in het kader concrete invulling gegeven voor de verschillende typen processen binnen de gemeente, dus ook voor ketenprocessen. Ook worden er handvatten aangereikt hoe om te gaan met overdrachtsmomenten binnen een ketenproces. Overdrachtsmomenten zijn momenten waarop er binnen een proces een overdracht van bijvoorbeeld documenten of data plaatsvindt naar bijvoorbeeld een andere afdeling, een andere directie of naar een externe partij. Vaak zijn dit processen die in een keten worden uitgevoerd. Daarnaast is er veel veranderd in de vastlegging van onze gemeentelijke processen. Sinds 2019 werkt de gemeente met een lijst van focus- oftewel kernprocessen. Kernprocessen zijn processen die altijd goed beheerst moeten worden, bijdragen aan de kernactiviteiten van de organisatie, een zekere geldstroom representeren, een rechtshandelingen in zich dragen (waarmee we een verbintenis aangaan met burgers, ondernemers), voortkomen uit een wettelijke verplichting of zich richten op de beheersing van de eigen organisatie. De hierboven genoemde spelregels over procesbeheersing zijn van toepassing op deze kernprocessen, dus voor deze kernprocessen wordt vastgelegd of het ketenprocessen betreft, wie het eigenaarschap heeft, enzovoort. Voor circa 90% van de processen geldt dat er documentatie aanwezig is. Gegeven bovenstaande ontwikkelingen stel ik voor om de aanbeveling 2018-4 af te doen. De werking van onze spelregels, en de wijze waarop we de kernprocessen volgen behoeft vanzelfsprekend blijvende aandacht en samenwerking in een keten vereist continue afstemming en verbetering. Ik zeg u daarom toe dat wij in 2024 nader onderzoek zullen verrichten naar de werking van het kader op (specifiek) de ketenprocessen, en dat ik u daarover in het Jaarverslag 2024 zal informeren. Met vriendelijke groet, Hester van Buren Wethouder Financiën Bijlagen 1. Gereed melding Aanbeveling 2018-4 (ACAM) Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 7 juni 2023 Ingekomen onder nummer 314 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Hoogtanders en Kreuger inzake af te zien van het thema afval bij de uitvoering van het burgerberaad Onderwerp Zie af van het thema afval bij het burgerberaad. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Vaststellen van het beleidskader burgerberaden (VN2023-013389). Constaterende dat, -__ Het beleidskader burgerberaden na vaststelling als vitgangspunt zal dienen voor het uit- voeren van het eerste burgerberaad over afval. Overwegende dat, -__De directie Afval en Grondstoffen sinds 2021 onder verhoogd toezicht staat, omdat basis- zaken en de financiën onvoldoende op orde waren; -__ Het belangrijk is dat deze zaken worden opgelost. De stad moet schoner dan het nu is door meer te focussen op de basis op orde: volle containers sneller legen, minder zwerfaf- val, meer afvalinzameling; -__ Zolang de directie al haar aandacht en energie nodig heeft om de basis op orde te bren- gen, er geen tijd en ruimte is om nieuwe voorstellen die voortkomen uit een burgerberaad door te voeren; -__ De stadsdelen in Amsterdam op dit moment bezig zijn om adviezen vit te brengen over de recent gepresenteerde afvalplannen; -_De kosten van de uitvoering van het burgerberaad over afval worden gedekt uit het be- grotingsprogramma afval, maar deze middelen beter besteed kunnen worden aan het schoonhouden van de stad dan aan een burgerberaad. Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Om af te zien van het thema afval bij de uitvoering van het burgerberaad. Indiener(s), Y.F.W. Hoogtanders (VVD) K.M. Kreuger (JA21)
Motie
2
discard
Bezoekadres Gemeente Amsterdam Stadhuis, Amstel 1 Best di t 1011 PN Amsterdam EStMOrSdIens > < Directie Openbare Orde en Veiligheid Postbus 202 Strategisch Team 1000 AE Amsterdam Telefoon Fax wwwtemsterdarm.nl Retouradres: BDA, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Stichting Het Goede Doel T.a.v. De heer Drs Roy Brussé Singel 250 1016 AB Amsterdam Datum 1 maart 2013 Ons kenmerk 2012-6955 Behandeld door S. Bontekoning Doorkiesnummer 020 552 2567 E-mail [email protected] Onderwerp Beantwoording adres gemeenteraad en B&W inzake Mensen zonder papieren Geachte heer Brussé, De afhandeling van uw Raadadres van eind november 2012 is door de gemeenteraad op 19 december 2012 in handen gesteld van het College van Burgemeester en Wethouders. In uw adres deed u ons een voorstel toekomen om tot oplossingen te komen rond de aanwezigheid van het tentenkamp en de asielzoekers aan de Notweg. Als reactie zend ik u de brief aan de gemeenteraad dd. 7 november 2012, waarin ik de Raad heb geïnformeerd over de toenmalige ontwikkelingen en activiteiten. Van belang is verder dat voorafgaand aan de beëindiging van de demonstratie aan asielzoekers individueel door de gemeente Amsterdam het aanbod is gedaan om tot 2 januari 2013 onderdak te krijgen bij een van de instellingen voor maatschappelijke opvang in of buiten Amsterdam. Uiteindelijk heeft niemand van dit aanbod gebruik gemaakt. Excuses voor de late reactie op uw raadsadres. Ik ga er vanuit dat ik u met het bovenstaande voldoende heb geïnformeerd. Hoogachtend, hike Mr. E.E. van der Laan Burgemeester Het stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein
Raadsadres
1
val
01551 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023 Ter advisering aan de raad Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 6 Datum besluit College van B&W, d.d. 13 juni 2023 Onderwerp Kennisnemen van de Bestuurlijke lus beroep vaststelling bestemmingsplan Buiksloterham 8e herziening en vaststellen van het gewijzigde bestemmingsplan Buiksloterham 8e herziening De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren over bijgevoegde raadsvoordracht waarin de raad wordt voorgesteld: 1. Kennisnemen van de tussenuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 7 juni 2023 in het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Amsterdam van 14 september 2022 waarbij het bestemmingsplan Buiksloterham 8° herziening is vastgesteld; 2. Gevolg te geven aan de tussenuitspraak van de Afdeling waarbij de raad is opgedragen om het in de tussenuitspraak genoemde gebrek te herstellen (bestuurlijke lus); 3. Het raadsbesluit van 14 september 2022 te herstellen door het toevoegen van een nieuwe regeling in het bestemmingsplan ter waarborging van goed windklimaat (nieuw artikel 4 aanhef onder i van de regels van het bestemmingsplan Buiksloterham 8° herziening); 4-__De nieuwe versie van het bestemmingsplan Buiksloterham 8° herziening, bestaande uit de verbeelding en regels en vergezeld van een toelichting en bijlagen, met planidentificatienummer NL.IMRO.0363.N2105BPGST-VGo2 vast te stellen in elektronische en analoge vorm gewijzigd vast te stellen ten opzichte van het besluit van 14 september 2022 door toevoeging van een nieuw artikel 4 aanhef onder i. 5. Het nieuwe raadsbesluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken; 6. Het nieuwe raadsbesluit aan de Afdeling en de indieners van het beroepschrift mede te delen; Wettelijke grondslag Art. 8:51d Algemene wet bestuursrecht (Awb) Indien de bestuursrechter in hoogste aanleg uitspraak doet, kan hij het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. - Algemene wet bestuursrecht, artikel 6:19 Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben. - Wet ruimtelijke ordening (Wro), artikel 3.2, eerste lid De gemeenteraad is bevoegd om een bestemmingsplan vast te stellen. - Tussenuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van Gegenereerd: vl.9 1 VN2023-015512 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Ruimte en % Amsterdam R Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023 Ter advisering aan de raad 7 juni 2023, in het beroep over het bestemmingsplan Buiksloterham, 8e herziening met nummer 202206279/1/R1, ECLI:NL:RVS:2023:2218; Bestuurlijke achtergrond Voor de gebiedsontwikkeling Buiksloterham heeft de raad in november 2020 de herijkte Investeringsnota (HIB) vastgesteld. Buiksloterham transformeert de komende jaren naar een woon-/ werkwijk. Met deze 8° partiële herziening wordt de ontwikkeling van kavel 19 conform de HIB ontwikkeld. Naast woningen, bedrijfsruimtes en maatschappelijke voorzieningen komt op kavel 19 een basisschool. Bij besluit van 14 september 2022 heeft de Raad van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan Buiksloterham 8° herziening vastgesteld. Tegen dit besluit is beroep ingediend door omwonenden. Op 7 juni jl. heeft de Afdeling met een tussenuitspraak de raad opgedragen de raad de 8° herziening te repareren als het gaat om windhinder. De Afdeling heeft geconstateerd dat er geen bepaling is opgenomen dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd ingeval van onaanvaardbare windklimaat. Het gebrek moet binnen 12 weken na uitspraak van de Afdeling worden hersteld (voor 31 auUgUstus 2023). Reden bespreking Ter advisering aan de gemeenteraad, d.d. 19 juli 2023. Voldoen aan de gestelde opdracht van de Afdeling aan de raad Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.9 2 VN2023-015512 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023 Ter advisering aan de raad AD2023-050020 1. NL.IMRO.0363.N2105BPGST-VGo2.pdf (pdf) AD2023-050019 2. 202206279-1-R1.pdf (pdf) AD2023-050018 3. Buiksloterham 8e herziening_Toelichting.pdf (pdf) AD2023-050021 4. Buiksloterham 8e herziening _Regels. pdf (pdf) AD2023-050022 5. Gemeenteraad Voordracht (1).pdf (pdf) AD2023-050003 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Boudewijn Thier, 06-28246182, [email protected] Gegenereerd: vl.9 3
Voordracht
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 837 Publicatiedatum 7 juli 2017 Ingekomen onder AQ Ingekomen op donderdag 29 juni 2017 Behandeld op donderdag 29 juni 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Kaya en Roosma inzake vervoer van en naar dagbesteding in de Wmo. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 674). Overwegende dat: — Het college in de 'Bestuursrapportage 2016 Maatschappelijke Ondersteuning! constateert dat er minder cliënten naar de dagbesteding komen omdat het vervoer niet meer standaard onderdeel uitmaakt van de dagbesteding; — Het Rijk in de bijdrage voor de Wnno rekening houdt met vervoer van en naar dagbesteding; — De wethouder Zorg in de raadscommissie Zorg van 22 juni 2017 heeft aangegeven dat vervoer van en naar dagbesteding verdisconverteerd is in het tarief voor dagbesteding; — Niet alle cliënten een vervoersbehoefte hebben om bij de dagbesteding te kunnen komen: — Er zowel formele als informele vervoersmogelijkheden van en naar dagbesteding zijn; — het college onderzoekt welke rol het AOV speelt en of dit ingezet kan worden voor het vervoer van en naar de dagbesteding. Van mening zijnde dat: — Dagbesteding belangrijk is voor mensen o.a. voor eenzaamheidsbestrijding en het vervoer hier geen belemmering mag vormen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Ervoor zorg te dragen dat cliënten kunnen deelnemen aan dagbesteding en dat het vervoer van en naar dagbesteding hiervoor geen belemmering vormt; 2. Hierover terugkoppeling te geven aan de raad in oktober 2017. De leden van de gemeenteraad M. Kaya 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 837 Moti Datum _ 7 juli 2017 one F. Roosma 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam STADSDEEL ZUIDOOST RAADSGRIFFIE Anton de Komplein 150 1102 CW Amsterdam Postbus 12491 1100 AL Amsterdam RAADSCOMMISSIE WERK EN DIVERSITEIT Grote Stedenbeleid / Sociaal Economische Vernieuwing / Arbeidsmarkt, Economische zaken (inclusief markten), Sociale activering en inburgering / Armoedebeleid en Schuldhulpverlening, Coördinatie Diversiteitbeleid Voorzitter : mw. L Koenen - Wilson Commissiegriffier : mw. À. Jhinkoe-Rai Telefoon : 020 - 252.5025 AGENDA van de openbare vergadering van de raadscommissie Werk en Diversiteit op dinsdag 3 juni 2008 van 20:00 — 22:30 uur in de raadzaal van het stadsdeelkantoor Zuidoost Punt Onderwerp Tijdschema À. ALGEMEEN 20:00 uur A1. Opening en Vaststelling agenda A2. Vragen halfuutje A3. Mededelingen A4. a. Conceptverslag commissie Werk en Diversiteit d.d. 6 mei 2008 b. Actielijst A5. Raadsadressen Geen. B. BESPREEKPUNTEN 1. Stand van zaken Armoedebeleid Kansrijk Zuidoost 20:30 — 21:15 uur (inclusief resultaten huisbezoeken in het kader van de Huis aan Huisaanpak) In uw bezit (stukken commissie mei 08) 2. Voedselbank (op verzoek CU) 21:15 — 21:45 uur In uw bezit (stukken commissie mei 08) 3. 1° Kwartaalrapportage 2008 MAAZO 21:45 - 22:15 uur Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-252.5021 of per e-mail naar [email protected] . 1 De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen. C. PUNTEN VOOR EEN VOLGENDE VERGADERING C1. Termijnagenda 22:15 — 22:20 uur D. RONDVRAAG' 22:20 — 22:25 uur E. SLUITING 22:30 uur TER KENNISNEMING MEEGEZONDEN: 1. Eindresultaten van het Project Woman @ Work In Action 2. Schenking oude computers aan inburgeraars Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-252.5021 of per e-mail naar [email protected] . 2 De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
Agenda
2
train
Gemeente Amsterdam { KN n a E 4 eeen 5 Ie h U, Ee he NN PS 4 he í ï 7 Lt / | oN. me | If VENTA: 3 hin \ | ® EA A Programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam Kwartaalrapportage ON PLO: [ \ open over dichte tunnels Na … ha fr : En iik EN à he EE nn … @% en ek aad hae à Ï ea - eek Ks En pr / ae ALDE Ke a 5 mert EEN d | Verkeerscentrale Amsterdam Piet Heintunnel Michiel de Ruijtertunnel 1 Managementsamenvatting O1 2023 nn 3 2 Voortgang. 2.1 Bijdrage aan de stad. … … ee 3 2.2 De voortgang van de projecten en effecten buiten... 8 2.3 Samenwerking met strategische partners. …… 10 2.4 Tegenspraak..……… … ee 11 3 Programmabeheersing. … eee 13 3.1 Programmascope ee 18 3.2 Masterplanning …… 13 3.3 Financiële stand van zaken … 14 3.4 Risicomanagement. … 19 Bijlage 1. Afkortingen en definities. 19 Bijlage 2. Factsheets per project. … ee 20 Factsheet project Vernieuwing Verkeerscentrale 21 Factsheet project Renovatie Piet Heintunnel 25 Factsheet project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel.………………………… 26 HOOFDSTUK 1 Managementsamenvatting Q1 2023 De rapportage over het eerste kwartaal 2023 van het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam (AWA) geeft de gemeenteraad, het gemeentebestuur, de gemeentelijke directies en de strategische partners inzicht in de voortgang van de programmadoelstellingen. Tevens is de rapportage een bron van informatie voor inwoners van Amsterdam en andere belangstellenden. Scope In het eerste kwartaal van 2023 is de scope van het programma niet gewijzigd. O4 2022 @ Q1 2023 @ Planning Elk kwartaal worden probabilistische analyses uitgevoerd, die de mogelijke gevolgen van Q4 2022 © | risico’s op de planning en de mijlpalen inzichtelijk maken. O1 2023 © | Eind maart 2023 zijn de volgende planningen geactualiseerd: m De mijlpaal voor de oplevering van de vernieuwde verkeerscentrale is gepland op eind 2025. Op dit moment staat er wel tijdsdruk op de tussenmijlpalen , onder andere als gevolg van capaciteitsgebrek door inzet op de andere projecten binnen het programma. m Eriseen nieuwe datum voorgesteld voor de mijlpaal van het afronden van de aanpassingen van de software voor de bediening en bewaking van de Michiel de Ruijtertunnel. De uitrol van deze werkzaamheden in de tunnel zelf (uit te voeren in een beperkt aantal nachtelijke afsluitingen) zullen volgens de aangepaste planning nu eind 2023 zijn afgerond. De nieuwe planningsmijlpaal wordt bestuurlijk vastgesteld. Financiën Met de jaarrekening 2022 is in het eerste kwartaal € 5,2 miljoen vanuit het krediet Q4 2022 © voor de voorbereidingsfase van de Amsterdam Arenatunnel vrijgevallen. Daarmee Q12023 © is eind eerste kwartaal 2023 € 284,2 miljoen aan kredieten beschikbaar voor het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam. In totaal is een bedrag van € 199,9 miljoen aan verplichtingen aangegaan en is inmiddels € 192,8 miljoen betaald. Bij de begroting worden jaarlijks aanvragen gedaan voor de indexering van de beschikbare middelen. Voor prijsstijgingen die zijn opgetreden in 2022 is een aanvraag gedaan bij de Voorjaarsnota 2023. Risico's Het programma AWA heeft werkwijzen en producten ontwikkeld, die een vervolg kunnen Q4 2022 © \ krijgen bij de tunnelbeheerorganisatie (TBO). Vanwege de vervroegde einddatum van Q1 2023 © | het programma is als aanvulling op de versterkingsopgave van de TBO een gezamenlijke werkorganisatie ingericht ten behoeve van een ‘warme! overdracht. Doel is om te voorkomen dat de werkwijzen en producten van het programma geen vervolg krijgen en bij toekomstige projecten niet meer worden toegepast. Dit zou immers een negatieve impact kunnen hebben voor de publieke businesscase die voor het programma AWA eerder is opgesteld. Definitie stoplichten scope, planning, financiën, risico’s, kwaliteit en organisatie: ® Buiten de vastgestelde programmakaders, niet beheersbaar door programmateam, escalatie naar het bestuur ® Buiten de vastgestelde programmakaders, beheersbaar door programmateam. ® Binnen de vastgestelde programmakaders. HOOFDSTUK 1 Managementsamenvatting Q4 2022 Kwaliteit Diverse externe audits zijn uitgevoerd of nog in uitvoering. De resultaten dragen bij aan Organisatie kwalitatief betere producten en een grotere zekerheid op het behalen van de 04 2022 © programmadoelen. Uit de uitgevoerde toets op de doelmatigheid van de overdracht van 01 2023 © kennis en kunde van het programmateam AWA naar de beheerorganisatie TBO blijkt dat de samenwerking constructief is, maar er meer aandacht nodig is voor kennisborging en voor het menselijk aspect van de veranderopgave. Uit een toets op de aantoonbaarheid van de programmadoelstellingen zijn zinvolle aanbevelingen meegegeven die inmiddels zijn verwerkt. Definitie stoplichten scope, planning, financiën, risico’s, kwaliteit en organisatie: ® Buiten de vastgestelde programmakaders, niet beheersbaar door programmateam, escalatie naar het bestuur ® Buiten de vastgestelde programmakaders, beheersbaar door programmateam. ® Binnen de vastgestelde programmakaders. HOOFDSTUK 2 ee Zi dg NE hen Ee DS == > s AGG SS San Sig 9 ge Sn KN en > [1 $ Ns — Tl : 8 OE Cg B \ SA 5 5 # S PE) É GES Id b ij 8 Te A MN on DS ke Ô De ee ayn bold SJ OS ie oi ern OLE Í zn a eee ie Je 5 ip Oe ln PTT ei RA HELLER se be é Za An de TEAN Wa AE CIRC vn He nd Ee BEL OE Tee tn Js B Nn Te pn ee e Kl NL Daman E Ee A AE DERK) “ En ER ids ari ac Eá en ir Nl je EN LN Er ee ne ee 3 Psi Á eN ES be S e * en ee a A Z A a. En ek S DN nn er | PRA ag ä E en f die 6 Bel Ë id u 4 Ô Pr S ez RO jh tk JA / Moor) eensbereikbaar en p d _v rk onden Amsterdam. De 4 B ud an Lak: RTI Cel) Dit hoofdstuk beschrijft de voortgang van het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam in het eerste kwartaal van 2023. Paragraaf 2.1 relateert de voortgang aan de programmadoelstellingen. Paragraaf 2.2 beschrijft de voortgang van de drie projecten, inclusief de impact die de projecten hebben op mobiliteit in de stad en op de omgevingspartijen. Paragraaf 2.3 licht de samenwerking met onze partners toe. En in paragraaf 2.4 staat centraal welke tegenspraak is georganiseerd om het resultaat van het programma te borgen. 2.1 Bijdrage aan de stad Het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam zorgt ervoor dat de Amsterdamse wegtunnels en de Verkeerscentrale Amsterdam (VCA) klaar zijn voor de toekomst: veilig te gebruiken, eenvoudig te bedienen en gemakkelijk te onderhouden. Het programma heeft twee hoofddoelstellingen: 1. Het realiseren van veilige en beschikbare wegtunnels die voldoen aan de huidige wetgeving; en 2. Zorgen voor een uniforme bediening, bewaking en een functioneel uniforme, toekomstbestendige tunneluitrusting die bijdraagt aan de veiligheid en beschikbaarheid van de tunnels. Zodat ook in de toekomst de bereikbaarheid van de stad is geborgd Het programma bestaat eind eerste kwartaal 2023 nog uit drie projecten: m de renovatie van de Piet Heintunnel (afronden nazorg op restpunten tot 31 maart 2023); m de aanpassing van de Michiel de Ruijtertunnel (uitvoering tot 1 februari 2024); en m de vernieuwing van de Verkeerscentrale Amsterdam (uitvoering van de nieuwe centrale is voorzien vierde kwartaal 2023 t/m eind 2025 en de realisatie van de uitwijkcentrale eind 2026). Hieronder beschrijven we wat we in het eerste kwartaal van 2023 hebben gedaan om de opgave te realiseren. 21.1 Overkoepelend Het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam bevindt zich in zijn laatste jaar. Het is de bedoeling om eind tweede kwartaal het ambtelijk opdrachtgeverschap over de laatste twee projecten van het programma over te dragen aan Verkeer & Openbare Ruimte, waarmee de inhoudelijke taak van het programma afgerond is. Belangrijke voorwaarde daarvoor is wel dat de tunnelbeheerorganisatie op dat moment gesteld staat om het ambtelijk opdrachtgeverschap van het programma over te kunnen nemen. In 2023 is de belangrijkste taak van het programmateam het borgen van ontwikkelde kennis en kunde binnen de tunnelbeheerorganisatie. We besloten daarom in het vierde kwartaal van 2022 een gezamenlijke werkorganisatie op te richten. Deze ging op 9 januari 2023 van start. Een groot deel van de medewerkers van het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam werkt nu tot uiterlijk eind 2023 aan kennisoverdracht en aan de overdracht van aanpakken en producten naar de collega's van de tunnelbeheerorganisatie. Voor de tunnelbeheerorganisatie vormt dit een belangrijk onderdeel van haar versterkingsopgave. Voor het programma is integratie van opgebouwde kennis en kunde in de tunnelbeheerorganisatie in belangrijke mate bepalend voor de beantwoording van de vraag in hoeverre het programma succesvol is geweest in met name het realiseren van zijn doelstelling om te zorgen voor een uniforme bediening, bewaking en een functioneel uniforme, toekomstbestendige tunneluitrusting. Naarmate meer Amsterdamse wegtunnels worden geüniformeerd en gestandaardiseerd valt meer efficiencywinst te behalen en wordt de bijdrage aan de bereikbaarheid van de stad — en daarmee het succes van het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam — groter. Voor het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam wordt het risico groter dat medewerkers, nu het einde van het programma nadert, naar elders vertrekken en dat daardoor kennis en kunde vroegtijdig verloren gaan. De overdracht van kennis en kunde naar de tunnelbeheerorganisatie kent als risico dat collega’s daar dermate in beslag worden genomen door het dagelijks werk dat ze onvoldoende tijd hebben om zich nieuwe werkwijzen eigen te maken, die noodzakelijk zijn om de versterkingsopgave tot een succes te maken. Een belangrijke mijlpaal in het eerste kwartaal van 2023 was de openstelling van de Piet Heintunnel, op 20 januari. Dit nadat de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied aan de tunnelbeheerder de openstellingsvergunning had verleend. Kinderziektes hebben zich in het eerste kwartaal nauwelijks voorgedaan. Met de openstelling nadert deze taak van het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam haar afronding met nog een periode van nazorg en decharge. In eerste kwartaal van 2023: m zijn medewerkers van het programma AWA ingezet in teams van de tunnelbeheerorganisatie ten behoeve van versterking en kennisoverdracht op het gebied van veiligheid, assetmanagement, onderhoud & projecten en staf; m is gestart met de overdracht van door het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam ontwikkelde producten aan de tunnelbeheerorganisatie, zodat zij ze kan vertalen naar de eigen processen en werkwijzen; m is het dechargedocument dat het programma maakt zo ver gevorderd dat het in derde kwartaal extern kan worden getoetst en daarna ter vaststelling aan het college van B&W kan worden voorgelegd. Het dechargedocument beschrijft dat wij hebben voldaan aan wat was afgesproken bij aanvang van het programma en de bestuurlijke opdracht op basis van het programmaplan. In de tweede helft van 2023 maken we de eindbalans op en vragen we om decharge; m iseen nieuwe raamovereenkomst technische adviesdiensten wegtunnels gegund; m isde aanbesteding van het gebouw voor de nieuwe Verkeerscentrale Amsterdam gestart; en m is gestart met besprekingen over de contractering van de functionele systemen ten behoeve van de nieuwe Verkeerscentrale Amsterdam. 21.2 Veilig te gebruiken Het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam zorgt voor een veilige, uniforme uitrusting voor de tunnels binnen zijn scope en werkt aan veilige technieken, procedures en handelingsprocessen. In het testcentrum kunnen we nieuwe systemen en installaties als Proof of Concept uitproberen en zonder hinder voor het verkeer testen voordat we ze implementeren in de tunnels en de vernieuwde verkeers- centrale. Ook kunnen we in het testcentrum verkeersleiders en onderhoudspersoneel opleiden en trainen en kunnen zij oefenen met behulp van een digitale tunneltweeling. In het eerste kwartaal van 2023: m heeft de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied de openstellingsvergunning voor de Piet Heintunnel verleend, wat voor de tunnelbeheerder het groene licht was om de tunnel op 20 januari weer open te stellen voor het wegverkeer; m zijn in het licht van cybersecurity, net als in het vierde kwartaal van 2022, pentests uitgevoerd (waarbij ethische hackers systemen onderzoeken op kwetsbaarheden). Er zijn geen kwetsbaarheden aangetroffen. Het uitvoeren van pentests is hiermee voltooid; =m hebben we de tunnelbeheerorganisatie geholpen om cybersecurity een plek te geven in de organisatie; =m hebben we het veiligheidsteam van de tunnelbeheerorganisatie ondersteund op het gebied van tunnelveiligheid. We kijken daarbij met name naar de veiligheidsbeheerplannen; m hebben we gewerkt aan arboveiligheid; en m zijn we bezig geweest om documenten van het programma en de tunnelbeheerorganisatie op elkaar af te stemmen en integraal te maken. 21.3 Eenvoudig te bedienen Het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam uniformeert systemen en procedures, waardoor de complexiteit vermindert, de kans op menselijke fouten afneemt en de inzetbaarheid van tunnelver- keersleiders verbetert. Dankzij uniformiteit worden de wegtunnels eenvoudig te bedienen. In het eerste kwartaal van 2023: =m hebben we overeenstemming bereikt met de tunnelbeheerorganisatie over hoe de bediendesk van de nieuwe Verkeerscentrale Amsterdam eruit gaat zien en hoe deze gebruikt gaat worden; m is de doorontwikkeling van systeemontwerp en systeemdefinities van de bediendesk nagenoeg afgerond, op enkele tunnelkoppelingen na; m is de opdracht aan Yunex-Heijmans verstrekt voor aanpassing van de huidige bediendesk voor de Piet Heintunnel om gelijktijdige bediening van audio-video systemen en tunnel-technische installaties mogelijk te maken; m brachten leden van de kopgroep (verkeersleiders, leden van het projectteam Vernieuwing Verkeerscentrale Amsterdam en andere vertegenwoordigers van de tunnelbeheerorganisatie) een bezoek aan hun collega's in Den Haag, om te leren van de bediening van de drie wegtunnels aldaar; m hebben we de omgeving voor opleiden, trainen en oefenen (OTO) geactualiseerd en ter beschikking gesteld aan verkeersleiders; en =m hebben we de tunnelbeheerorganisatie ondersteund bij het actualiseren en versterken van het beleid ten aanzien van opleidingen. 2.1.4 Makkelijk te onderhouden Functioneel uniforme tunnels dragen bij aan eenvoudiger en daarmee efficiënter onderhoud. De tunnels geven straks real time informatie over de staat waarin installaties zich bevinden, zodat onderhoud adequaat kan worden gepland en uitgevoerd. De voorspelbaarheid van het onderhoud wordt vergroot. Dit maakt het beheer van tunnels efficiënter en heeft een positief effect op de beschikbaarheid van de tunnels zelf. In het eerste kwartaal van 2023: m is voorhet eerst in de praktijk tijdens een onderhoudsnacht één tunnelbuis van de Piet Heintunnel afgesloten. De andere tunnelbuis bleef open, alleen voor de hulpdiensten. Volledige openstelling van de andere tunnelbuis is mogelijk, maar wordt procedureel niet ondersteund; m isin een onderhoudsnacht een nieuwe versie van de besturingssoftware met succes geïmplementeerd in de Piet Heintunnel nadat deze versie eerst volgens het nieuwe acceptatie proces buiten de tunnel was geverifieerd en gevalideerd; m werkten we aan een volgende update van de ‘object type library’ (een bibliotheek met standaarden die nodig zijn om tot een functioneel uniforme tunneluitrusting te komen). Dit om de tunnelbeheerorganisatie in staat te stellen om uniformiteit ook in toekomstige tunnelprojecten (zoals het vervangingsonderhoud van de IJ-tunnel) te waarborgen; m hebben we de testomgeving geschikt gemaakt voor de assetmanager, zodat deze software- updates kan testen en (al dan niet) accepteren, waardoor software met minder risico’s en hinder geïntroduceerd kan worden in de tunnels; m hebben we de tunnelbeheerorganisatie ondersteund bij de voorbereiding van prestatiegericht onderhoud. 2.2 De voortgang van de projecten en effecten buiten 2.2.1 Voortgang projecten Deze paragraaf geeft beknopt de voortgang weer op de drie projecten. Een uitgebreidere beschrijving is te vinden in de factsheets per project (bijlage 2). Project Renovatie Piet Heintunnel (PHT) Na de oplevering op 20 december 2022 en de overdracht van de Piet Heintunnel aan de tunnel- beheerorganisatie op 22 december 2022 heeft de tunnelbeheerder de laatste informatie aan de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD) verstrekt voor afgifte van de openstellingsvergunning. De openstellingsvergunning heeft de OD op 17 januari 2023 verleend, waarna de tunnel op vrijdagavond 20 januari 2023 is opengesteld voor het verkeer. De werkzaamheden van de systemen in het testcentrum zijn in het eerste kwartaal 2023 afgerond en de aanvaarding van het testcentrum is voorzien in april 2023. Tot in het tweede kwartaal worden door de Alliantie nog restpunten (die niet blokkerend waren voor openstelling) opgelost. Tevens worden (in het tweede kwartaal) de laatste dossiers door de Alliantie overgedragen; deze worden vervolgens vanuit AWA aan TBO overgedragen. In maart 2023 heeft nog een succesvolle software-update plaatsgevonden in de Piet Heintunnel om meerdere restpunten af te handelen. Project Vernieuwing Verkeerscentrale (VCA) Het project Vernieuwing VCA heeft zijn projectplan voor de uitvoeringsfase afgerond en na vaststelling is de projectorganisatie overeenkomstig voor deze fase ingericht. De aanbesteding voor het gebouw van de VCA is gestart. Het ontwerp van de functionele systemen (systemen voor het bedienen en bewaken) is door de prioritering van de afronding van de werkzaamheden voor de Piet Heintunnel vertraagd en wordt nu parallel opgepakt met de contractering voor de realisatie van deze systemen. Project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel (MRT) Het uitvoeringsontwerp voor de aanpassingen in de software voor de besturing, bediening en bewaking en het uitvoeringsontwerp voor het audio-visueel multi-aanraakpaneel (AV-MAP) van de Michiel de Ruijtertunnel zijn beiden getoetst en worden nu afgerond. De kaders voor het migratieplan zijn besproken met de private partners en stakeholders. Het plan is op hoofdlijnen geaccepteerd. De geplande pre-testen in de tunnel zijn in afstemming met Stadsregie verplaatst naar mei 2023. Dit heeft geen impact op de overall planning of doorlooptijd. Het tijdsvenster voor de migratienachten na de zomer, is besproken met Stadsregie en vastgesteld. Het tijdsvenster is ongeveer drie weken van eind september tot begin oktober met nachtafsluitingen. 2.2.2 Bereikbaarheid De afsluiting van de Piet Heintunnel had impact op de bereikbaarheid in de stad. Daarom is ingezet op stakeholdermanagement, verkeersmanagement, mobiliteitsmanagement en communicatie. Na openstelling van de Piet Heintunnel zijn geen meldingen meer binnengekomen over verkeersdrukte of onveilige situaties. Op basis van observaties en geluiden uit de buurt lijkt de verkeersdrukte op de Zeeburgerdijk en de Amsterdamsebrug te zijn afgenomen. De recente verkeerscijfers zijn echter nog niet bekend. Zodra deze gegevens beschikbaar zijn, kan een beter beeld worden gegeven van de verkeersdrukte na afronding van de renovatie en openstelling van de tunnel. De resultaten van de mobiliteitsmaatregelen zijn, voor de kennisborging binnen de gemeente, gepresenteerd aan de partners van Amsterdam Bereikbaar (een samenwerkingsverband tussen vijf grote infrapartijen waaronder de gemeente Amsterdam). 22.3 Tevreden omgeving Bewoners, bedrijven en weggebruikers in de omgeving van de bouwlocaties worden proactief betrokken, zodat vooraf duidelijk is wanneer eventuele hinder te verwachten is, wat de omleidings- routes zijn en welke mobiliteitsalternatieven er zijn. We meten de tevredenheid regelmatig en voeren suggesties door voor verbetering. Voor de aankondiging van de openstellingsdatum voor de Piet Heintunnel was er online enig rumoer omdat geen duidelijkheid werd gegeven over wanneer de tunnel weer open zou gaan. Tevens werd geklaagd over verkeershinder op de Zeeburgerdijk en de samenval met de werkzaamheden aan de Kattenburgerstraat. Na het afgeven van de openstellingsvergunning door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied kon de openstellingdatum bekend worden gemaakt en zijn alle stakeholders volgens het voorbereide middelenplan geïnformeerd, waaronder een mail aan de omgeving, het publiceren van de eindfilm en het plaatsen van een advertentie in Het Parool en de lokale krant De Brug. De berichtgeving in de media en de reacties online en in de tunnelmailbox waren overwegend neutraal tot positief, zowel net voor openstelling als erna. Na openstelling is de laatste tevredenheidsmeting uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de helft van de respondenten tevreden tot zeer tevreden is over de aanpak van de werkzaamheden. Dit is iets lager ten opzichte van eerdere metingen. De reden hiervoor is de uitgestelde opening van de tunnel en daarmee de langere duur van de verkeershinder. De meest genoemde reden voor tevredenheid is de communicatie. Hierover werd aangegeven dat duidelijk, tijdig en voldoende is gecommuniceerd. 2.3 Samenwerking met de strategische partners Meerdere stakeholders hebben vanuit hun formele positie een directe verantwoordelijkheid voor of een direct belang bij een betrouwbare beschikbaarheid van de wegtunnels in Amsterdam. In het program- maplan zijn deze stakeholders benoemd als onze strategische partners: 1. de tunnelbeheerder (bevoegdheid op basis van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels); 2. de veiligheidsbeambte (bevoegdheid op basis van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels); 3. de tunnelbeheerorganisatie en de afdeling Verkeersmanagement van de directie Verkeer & Openbare Ruimte A. de stadsregisseur; en 5. de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Tunnelbeheerder, veiligheidsbeambte en Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied De samenwerking met zowel de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied als met de tunnelbeheerder is constructief. De samenwerking met de veiligheidsbeambte richtte zich in het begin van het eerste kwartaal 2023 met name op de (wettelijk verplichte) adviestrajecten voor vergunningverlening en op inhoudelijke veiligheidsaspecten met betrekking tot de Piet Heintunnel. Het reguliere overleg met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied over de stand van zaken van de projecten binnen het programma is in het eerste kwartaal van 2023 afgerond, vooruitlopend op het einde van het programma. Wel zullen in de toekomst overleggen op projectniveau blijven plaatsvinden voor de projecten VCA en MRT. Tunnelbeheerorganisatie Zoals in paragraaf 2.1.1 vermeld, is de samenwerking met de tunnelbeheerorganisatie sinds januari 2023 verder geïntensiveerd. De wil om samen te werken is groot, de contacten zijn goed. Een planning voor het overdragen van producten van AWA naar TBO is vastgesteld, waarna in maart de eerste aanpakken daadwerkelijk zijn overgedragen. Aandachtspunt is dat door de tunnelbeheerorganisatie uiteraard ook prioriteit gegeven wordt aan het dagelijkse operationele proces (zoals tunnelonderhoud, calamiteitenafhandeling en veiligheidsmaatregelen), waardoor er minder tijd overblijft voor specifieke overdracht vanuit het programma AWA en implementatie van de nieuwe aanpakken binnen TBO. Hierdoor ontstaat het risico dat de TBO later in 2023 nog niet volledig gesteld staat om alle taken van het programma AWA over te nemen. De beoogde overdracht van het ambtelijk opdrachtgeverschap van het project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel is om deze reden verschoven van april naar een later moment in 2023. Aanbesteding Raamovereenkomst technische adviesdiensten Het programmateam AWA en de tunnelbeheerorganisatie zijn in 2022 een gezamenlijke aanbesteding gestart voor een nieuwe raamovereenkomst Technische Adviesdiensten Wegtunnels. Dit was noodzakelijk omdat de bestaande raamovereenkomst afliep. Met deze nieuwe raamovereenkomst kan zowel het programmateam AWA als de tunnelbeheerorganisatie vraagstukken opdragen aan een gezamenlijke samenwerkingspartner. Eind vierde kwartaal 2022 zijn de inschrijvingen ingediend. In het eerste kwartaal 2023 zijn de inschrijvingen beoordeeld en op basis daarvan is de raamovereenkomst gegund aan NEXTT (een samenwerkingsverband van Arcadis, Movares en KienlA). Begin april 2023 wordt de raamovereenkomst ondertekend. Stadsregisseur Over de uitvoeringsdata (nachtafsluitingen) voor de Michiel de Ruijtertunnel heeft afstemming plaatsgevonden met de stadsdeelregisseur en Team Verkeerstactiek Centrum. Voor de migratie VCA zijn gesprekken ingepland om de kaders op te halen voor de mogelijke uitvoeringsscenario’s. 24 Tegenspraak Bij complexe projecten is het organiseren van tegenspraak heel belangrijk. In de Regeling Risicovolle Projecten, waaronder het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam valt, is dit ook als regel opge- nomen. Dit kwartaal is er tegenspraak geweest van de Adviesraad Wegtunnels, van het Commissariaat Civiele Constructies, van de Tenderboard Fysiek en daarnaast via audits van Horvat & Partners. 24.1 Adviesraad Wegtunnels In zijn vergadering van januari 2023 heeft de Adviesraad Wegtunnels (die zowel het programma AWA als de tunnelbeheerorganisatie adviseert) teruggeblikt op het proces naar oplevering en openstel- ling van de Piet Heintunnel en daarbij adviezen gegeven over onderwerpen die terug zouden kunnen komen in een evaluatie van dit proces. Verder zijn adviezen gegeven over het proces richting afronding van het programma AWA in 2023 en over cybersecurity. Naast de vergaderingen (ieder kwartaal) geven adviesraadleden een-op-een advies aan de programma- organisatie AWA en de tunnelbeheerorganisatie. 24.2 Commissariaat Civiele Constructies In de fase naar de openstelling van de Piet Heintunnel is het commissariaat nauw betrokken geweest en heeft deze mede geadviseerd over de veiligheidsissues betreffende de vluchtdeuren. De betrokkenheid van alle partijen heeft ertoe geleid dat er een gedragen besluit voor het openstellen van de tunnel was. 24.3 Advies van Tenderboard Fysiek In het eerste kwartaal 2023 is er geen aanleiding geweest vanuit het programma AWA om de Tenderboard Fysiek voor advies te raadplegen. In het tweede kwartaal is een consultatie van de Tenderboard voorzien voor de aanbestedingsleidraad en het contractdossier van het project Vernieuwing Verkeerscentrale Amsterdam. 24.4 Uitvoeren van audits Naast de eerstelijns kwaliteitsborging door de opdrachtnemers zelf en de tweedelijns toetsing van de werkzaamheden en resultaten van de opdrachtnemers door de projectteams, vinden in het programma AWA ook zogenaamde derdelijns audits plaats. Hiertoe heeft het programmateam AWA een raam- overeenkomst met Horvat & Partners, als onafhankelijke en deskundige partij voor het verrichten van auditdiensten. De audits hebben tot doel het aantoonbaar borgen van de kwaliteit in het programma. Elk jaar wordt een auditplanning opgesteld waarbij aandacht wordt besteed aan de voor dat jaar relevante onderwerpen. In het eerste kwartaal 2023 zijn door Horvat & Partners de volgende audits uitgevoerd: Toets 21: Implementatie Versterkingsopgave TBO Het doel van deze audit was het toetsen van de effectiviteit en doelmatigheid van de overdracht van kennis en kunde vanuit het programmateam AWA naar de TBO. Uit de audit is naar voren gekomen dat de samenwerking tussen AWA en de TBO door betrokkenen als constructief wordt ervaren. Dit vormt een goede basis voor de verdere samenwerking in de vorm van de werkorganisatie. Wel is geconstateerd dat er onvoldoende aandacht is voor het menselijk aspect van de veranderopgave. Daarnaast heeft Horvat geconstateerd dat de effectiviteit en doelmatigheid van de overdracht van kennis en kunde van AWA naar de TBO nu op een aantal aspecten onvoldoende zijn geborgd. Het programma AWA zal komende tijd acteren op deze onderwerpen, onder andere door duidelijker communicatie over inhoud en voortgang van de versterkingsopgave. ae ) se [ NN Toets 22: Aantoonbaarheid programmadoelstellingen Î Ï De doelstelling van deze audit was het beoordelen of de voorziene aanpak omtrent de aantoonbaarheid van het programma AWA voldoende is om aan te tonen dat wordt voldaan aan de programmadoel- stellingen. Horvat heeft een aantal heldere en nuttige aanbevelingen gedaan om deze aantoning te verbeteren. Dit betreft onder andere de concretisering van de tweede programmadoelstelling en het doorvoeren van de juiste aantoningssystematiek. Inmiddels zijn deze aanbevelingen verwerkt in een concept aantoonbaarheidsstatement, dat in het tweede kwartaal 2023 zal worden afgerond. Hieronder een volledig overzicht van de auditplanning 2022 en van het vastgestelde auditplan 2023. Auditplan 2022 15 | Opzet, bestaan en werking Audit mrt-22 Afgerond Kwaliteitsmanagementsysteem 16 | Opzet, bestaan en werking Audit mrt-22 Afgerond Verificatie- & Validatieproces 17 | Werking Kwaliteitsborging binnen Audit mei-22 In afronding de matrix 18 | Opzet, bestaan en werking Systems Audit april-22 Afgerond Engineering 19 | Cybersecurity Audit mrt-23 In uitvoering 20 | Prognose Eindstand VCA juli-22 Afgerond 21 | Implementatie Versterkingsopgave Audit okt-22 Afgerond TBO 22 | Aantoonbaarheid programma- Review nov-22 Afgerond doelstellingen 23 | Leerervaringen Alliantiecontracten Evaluatie feb-23 In uitvoering Auditplan 2023 24 | Opzet en bestaan Kwaliteits- Audit feb-23 In afronding managementsysteem 25 | Audit integraliteit projectspecifieke Audit mrt-23 Opgestart plannen (project VCA) 26 | Evaluatie proces van openstelling Evaluatie mrt-23 Opgestart (PHT) Optioneel 28 | Review dechargedocument Audit aug-23 programma 5 HOOFDSTUK 3 Programmabeheersing Het geactualiseerde programmaplan Aanpak Wegtunnels Amsterdam (versie 2.0) is vastgesteld door het College van B&W op 31 mei 2022. Op basis van dit plan wordt per kwartaal gerapporteerd over de voortgang van het programma. 3.1 Programmascope De scope van het gehele programma is gedefinieerd in het programmaplan. Dit geeft de mogelijk- heid om op basis van de VTW-procedure (Verzoek Tot Wijziging) formeel wijzigingen van de program- mascope vast te stellen. In het eerste kwartaal van 2023 is de scope niet gewijzigd. 3.2 Masterplanning De masterplanning omvat de planning van de uitvoeringsprojecten. Masterplanning versie 5.0 is door het College van B&W vastgesteld op 31 mei 2022. Voor de projecten Vernieuwing Verkeerscentrale en Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel zijn in het eerste kwartaal 2023 probabilistische analyses uitgevoerd, die de mogelijke gevolgen van risico's op de planning zichtbaar maken. Voor project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel is deze gerelateerd aan een nieuwe mijlpaal zoals deze met de actualisatie van de masterplanning naar versie 5.1 is geüpdatet. In onderstaande tabellen zijn de mijlpalen voor start en einde van de uitvoering opgenomen. Per mijlpaal staat een haalbaarheid als percentage vermeld. Dit percentage geeft een beeld van de kans dat deze mijlpalen tijdig worden bereikt. In de factsheets (bijlage 2) is per project een meer gedetailleerde planning opgenomen. UITVOERINGSPROJECTEN START | HAALBAARHEID EINDE | HAALBAARHEID UITVOERING START |__ UITVOERING EINDE Vernieuwing Verkeerscentrale 1-10-2024. 99% | 31-12-2025 26% Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel 17-12-2021 100% 1-2-2024 88% fase 2 Vernieuwing Verkeerscentrale (VCA) Vanuit de onzekerheidsanalyse op de huidige uitvoeringsplanning is de haalbaarheid van de mijlpaal Ingebruikname vernieuwde VCA dit kwartaal afgenomen van 82% naar 26%. Belangrijkste reden van deze afname is dat als gevolg van prioriteit bij de inzet van schaarse capaciteit voor de nazorg van de Piet Heintunnel, de afronding van de Systeemontwerp- / Systeemdefinitiefase (SO/SD-fase) en het opstellen van de inhoudelijke contractstukken voor Alliantievorming Functionele Systemen stil is ® komen te liggen. In het tweede kwartaal zal gezocht worden naar optimalisaties in de planning. Op dit moment zijn veel werkzaamheden nog opvolgend gepland. Er wordt onderzocht of een aantal werkzaamheden parallel kan plaatsvinden om zodoende de haalbaarheid van de ingebruikname VCA te vergroten. Aanpassingen Michiel de Ruiijtertunnel (MRT) Afgelopen kwartaal is de masterplanning geactualiseerd naar een versie 5.1 als gevolg van het aanpassen van de mijlpalen voor het project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel. Dit houdt verband met vertragingen die al eerder zijn ontstaan en het nu ook definitief vaststellen van het tijdvenster van de migratienachten. Eind september en begin oktober zullen deze plaatsvinden. Hoewel voorzien wordt dat de werkzaamheden in november worden afgerond, blijkt uit de risico- simulatie dat er een kans bestaat dat dit niet gehaald wordt. Mochten de migratienachten onverhoopt toch worden verplaatst, dan kunnen deze niet meer dit jaar ingepland worden in verband met werkzaamheden van andere omgevingsprojecten op de omleidingsroute voor de MRT. 3.3 Financiële stand van zaken Met de jaarrekening 2022 is in het eerste kwartaal 2022 € 5,2 miljoen vanuit het krediet voor de voorbereidingsfase aan de Amsterdam Arenatunnel vrijgevallen. Daarmee is eind eerste kwartaal 2023 € 284,2 miljoen aan krediet beschikbaar voor het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam. Bij Voorjaarsnota 2023 is de jaarlijkse indexeringsaanvraag ingediend. Het gaat in dit geval om een bedrag van € 10,2 miljoen en betreft de nacalculatie tot en met 2022. Deze waarde is nog niet meegenomen in de onderstaande tabel. In totaal is een bedrag van € 199,9 miljoen aan verplichtingen aangegaan en is inmiddels € 192,8 miljoen betaald. Aanpak Wegtunnels Amsterdam - Prognose Einde Werk HUIDIGE VERSLAGPERIODE VORIGE PERIODE Q1-2023 Initiële Gemeent. ‚ Actueel Verplicht | Betaald Nog PEW Saldo PEW PEW STAVAZA 30-03-2023 Raming Begroting | Krediet / te ver- O1 2023 tov. Q4-2022 Mutaties prijspeil budget 01-01-2022 Expl. plichten Raming DEELPROJECT 1 2 3 4 5 6 7=4+6 B=1-7 9 10=7-9 Programma 38,2 34,0 34,0 27,4 26,5 6,7 34,1 41 34,0 0,1 Piet Heintunnel 89,9 120,9 120,9 121,5 122,1 -0,8 120,7 -30,8 120,7 0,0 Michiel de Ruijtertunnel 14,6 16,4 16,4 15,5 13,6 1,6 17,0 -2,5 17,0 0,0 Arenatunnel 7,9 7,9 7,9 79 7,9 0,0 7,9 0,0 7,9 0,0 Verkeerscentrale 59,1 76,1 76,1 26,6 21,8 49,5 76,1 -17,0 76,1 0,0 Risico voorzieningen + indexering 74,6 28,9 28,9 1,0 1,0 27,3 28,3 46,2 28,5 -0,1 Totaal AWA 284,2 284,2 284,2 199,9 192,8 84,3 284,2 0 284,2 0 -: overschrijding en + : onderschrijding Toelichting: 1. De eerste kolom (initiële raming) laat de oorspronkelijke SSK-ramingen zien (van de scope op het moment van de rapportage), waarbij de risicovoorzieningen van de projecten (deels) zijn gealloceerd op het niveau van het overkoepelende programma. 2. De aanwending van de risicovoorzieningen met betrekking tot de projecten vindt plaats op basis van neutrale kredietoverhevelingen naar de betreffende projecten. De besluitvorming hierover vindt plaats bij de kwartaalrapportages. 3. De voor indexering toegekende kredieten (die nog niet aan projecten zijn toegekend) worden opgenomen onder de laatste regel van de tabel, samen met de risicovoorzieningen. 4. In het eerste kwartaal 2023 is integraal gekeken naar de ontwikkeling van het risicoprofiel op programmaniveau. De uitkomsten hieruit zijn dat de P50-waarde (kans van 50%) € 280,7 is en de P85-waarde € 283,8. Zie voor nadere uitleg onderstaande paragraaf Risicovoorziening programma. N.B. Het krediet VCA is op P50 verstrekt. Mutaties Prognoses Einde Werk (PEW) In het eerste kwartaal 2023 hebben de volgende mutaties plaatsgevonden ten opzichte van het vierde kwartaal 2022: Programma AWA De prognose einde werk (PEW) voor het overkoepelende programma is (vrijwel) gelijk gebleven ten opzichte van de vorige rapportage. Renovatie Piet Heintunnel De prognose einde werk (PEW) voor de renovatie van de Piet Heintunnel is gelijk gebleven ten opzichte van de vorige rapportage met een prognose van € 120,7 miljoen. In het volgende kwartaal zullen de definitieve cijfers gerapporteerd worden. Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel De prognose einde werk (PEW) voor de aanpassingen van de Michiel de Ruijtertunnel is gelijk gebleven ten opzichte van de vorige rapportage. Renovatie Amsterdam Arenatunnel Het project is afgesloten en de totale kosten van het project zijn bepaald op € 7,9 miljoen. Deze zijn gelijk gebleven ten opzichte van de vorige rapportage. Ten opzichte van de beschikbaar gestelde kredieten is € 5,2 miljoen vrijgevallen. Vernieuwing Verkeerscentrale Amsterdam Het uitvoeringsbesluit en de kredietaanvraag zijn eind 2022 aan het bestuur voorgelegd en goedgekeurd. De geactualiseerde raming bedraagt € 83,1 miljoen waarvan € 76,1 miljoen voor het bouwbudget en € 7,1 miljoen als risicovoorzieningen op het niveau van het programma AWA. Risicovoorziening programma In het programmaplan Aanpak Wegtunnels Amsterdam (AWA) is het uitgangspunt opgenomen dat de programmaorganisatie AWA (uiterlijk) 31 december 2023 stopt. Voor de hierbij behorende decharge en de overdracht van de nog niet afgeronde onderdelen van het programma, is een integrale financiële risicoanalyse (IFR) opgesteld. De IFR geeft een scherper beeld van de financiële stand van zaken van het programma en de risico’s van de onderliggende projecten. De IFR op het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam heeft een P85-waarde (kans van 85%) van € 283,8 miljoen en een P50-waarde van € 280,7. Gezien het geringe verschil is de PEW gelijk gebleven aan de waarde van het ontvangen krediet. Indexering In verband met de prijsstijgingen die zijn opgetreden in 2022 is een aanvraag bij de Voorjaarsnota 2023 gedaan voor een bedrag van € 10,2 miljoen. Dit betreft de reguliere jaarlijkse aanvraag vanwege indexering. Neutrale kredietwijzigingen Besloten is om een deel van de risicovoorzieningen van de projecten onder te brengen bij het overkoepelende programma. Op deze wijze worden deze voorzieningen op programmaniveau beheerst. Als de risicovoorzieningen op programmaniveau voor een project worden ingezet, wordt een neutrale kredietwijziging voor besluitvorming aan de raad voorgelegd. In het eerste kwartaal 2023 zijn er geen neutrale kredietwijzigingen. 3.4 Risicomanagement De voortgang van de beheersing van de toprisico's op programmaniveau is per risico opgenomen in onderstaande risicobeschrijvingen. De belangrijkste ontwikkelingen met betrekking tot de toprisico’s in het eerste kwartaal 2023 zijn: RISICO 1: DE BEOOGDE MEERWAARDE VAN DE PUBLIEKE BUSINESSCASE VAN HET PROGRAMMA AWA WORDT NIET BLIJVEND GEREALISEERD. De publieke businesscase voor het programma AWA, die in 2021 is uitgevoerd, laat zien dat het financiële effect van de genomen maatregelen aan de tunnels positiever wordt naarmate het (toekomstig) vervangingsonderhoud van meer Amsterdamse wegtunnels op gelijke wijze wordt aangepakt (met uniforme en uitwisselbare bediening, toekomstvaste huisvesting, duurzaamheid en de toepassing van digitale vernieuwing). Ook zal er sprake zijn van besparingen op onderhoudskosten, van minder verkeershinder, minder reistijdverlies en daardoor minder milieuschade. Door de uniforme uitrusting en bediening zullen in de toekomst kortere tunnelsluitingen nodig zijn, hetgeen de beschikbaarheid vergroot. In het kader van de fysieke opgave van het programma AWA zijn werkwijzen en producten ontwikkeld, die daarom een vervolg moeten krijgen in de tunnelbeheerorganisatie (TBO), om zo bij te dragen aan het behalen van de in de businesscase geformuleerde meerwaarde. Aangezien het programma AWA dit jaar afgerond wordt, is als aanvulling op de versterkingsopgave een gezamenlijke werkorganisatie tussen AWA en de TBO ingericht om een ‘warme’ overdracht te kunnen bewerkstelligen. Zonder een succesvol en tijdig doorlopen versterkingsopgave krijgen de werkwijzen en producten van het programma AWA geen vervolg en kunnen deze niet worden toegepast. Dit heeft een negatieve impact op de publieke businesscase van het programma AWA, maar ook op de meerwaarde die de uniforme tunnelprojecten hebben voor de hele stad. OORZAKEN EN BEHEERSMAATREGELEN: WIJZIGING T.O.V. Q4-2022 OORZAKEN: Aanvullend op de 1. Het programma AWA moet aantoonbaar zijn bijdrage aan versterkingsopgave is de de versterkingsopgave realiseren, zodat de TBO deze kan werkorganisatie ingericht. doorontwikkelen. Mensen van AWA en TBO 2. Het ontbreekt de TBO aan personeel om invulling te geven aan geven hier gezamenlijk invulling de ontwikkeling van de beheeropgave. aan. 3. Niet alle projecten uit het programma zullen volledig afgerond De audit van Horvat is zijn bij overdracht aan de TBO. Naast de afronding van de uitgevoerd en er is een Michiel de Ruijtertunnel zal met name de vernieuwing van de managementreactie opgesteld. Verkeerscentrale Amsterdam onder opdrachtgeverschap van de Er is met name extra aandacht TBO gerealiseerd worden. nodig voor de begeleiding van 4. De Amsterdam Arenatunnel en de IJ-tunnel zullen niet binnen het ‚ de werkorganisatie. Programma AWA gerenoveerd worden. 5. De opgave ‘beheer op orde’ van de TBO moet gelijktijdig met In het eerste kwartaal van 2023 het einde van het programma (vierde kwartaal 2023) gereed zijn. heeft de TBO een analyse 6. Voor het voortzetten van de aanpak van het programma AWA zal gedaan van de benodigde extra de tunnelbeheerder tijdig een organisatieplan met bijbehorende functies om de aanvullende financiële middelen moeten aanvragen. taken m 2024 te kunnen blijven uitvoeren. Hiervoor is een financieringsaanvraag BEHEERSMAATREGELEN: ingediend. 1. Om het implementatieplan ‘Versterkingsopgave tunnelbeheerorganisatie’ een extra impuls te geven is een gezamenlijke werkorganisatie tussen AWA en TBO ingericht. Hiermee gaat het niet meer om ‘duwers!’ en ‘trekkers’, maar vindt de kennisoverdracht plaats door samen aan de verschillende opgaven te werken. 2. Implementeren van de aanbevelingen uit de audit van Horvat die eind 2022 is uitgevoerd op de voortgang van de versterkingsopgave, vanuit het perspectief van het programma en de beheersing van dit risico (zie ook paragraaf 2.4.4). 3. Specifiek met de tunnelbeheerorganisatie praten over het proces dat gevolgd moet worden om tijdig de beschikking te hebben over voldoende financiële middelen. Overeenkomstig eerdere afspraken wordt een risicobudget op programmaniveau aangehouden, en is bedoeld voor onvoorziene uitgaven aan het programma en de verschillende projecten daarbinnen. De recente prijsstijgingen in het fysiek domein vormen een bedreiging voor de volledige uitvoer- baarheid van het programma en haar projecten. Het vraagstuk van de hoogte van de indexatie ter compensatie van prijsstijgingen en de daadwerkelijke prijsstijgingen binnen het fysiek domein speelt binnen de gehele gemeente. OORZAKEN EN BEHEERSMAATREGELEN: WIJZIGING T.O.V. Q4-2022 OORZAKEN: 1. In de contracten met de opdrachtnemers van het programma AWA zijn verschillende commerciële indexeringen van toepassing verklaard (CBS GWW 4213 Bruggen en tunnels, CBS CAO- lonen per uur, 24-30 33 Metalektro, CBS CPA M71.12 Ingenieurs en aanverwant). leder jaar wordt de compensatie aan de opdrachtnemers voor prijsstijgingen op grond van deze specifieke indexeringen vastgesteld en kunnen (grote) verschillen ontstaan met de generieke indexering die jaarlijks vanuit de gemeente aan het programma wordt toegekend. BEHEERSMAATREGELEN: 2. Het programma brengt ieder kwartaal het effect van de indexeringen in beeld. Effectieve beheersing door het programma op dit exogene risico is niet mogelijk. 3. De mogelijke tekorten worden integraal vanuit het programma beschouwd. RISICO 3: HET IS NIET MOGELIJK OM AAN TE TONEN DAT VOLDAAN IS AAN DE PROGRAMMA- DOELSTELLINGEN. Na afronding van het programma blijkt het niet mogelijk om aan te tonen dat voldaan is aan de programmadoelstellingen (met name wat betreft uniforme bediening, bewaking en een functioneel uniforme, toekomstbestendige tunneluitrusting die bijdraagt aan de veiligheid en beschikbaarheid van de tunnels). OORZAKEN EN BEHEERSMAATREGELEN: WIJZIGING T.O.V. Q4-2022 OORZAKEN: Het “Programma Decharge 1. Het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam bestaat Document” en het uit verschillende projecten. Het is niet vanzelfsprekend “Aantoonbaarheids- dat de individuele projecten samen invulling geven aan de statement” worden volgens programmadoelstellingen wanneer ze gereed zijn. Dit geldt planning opgesteld. vooral voor doelstelling 2 van het programma (zie paragraaf 2.1). | Hier worden geen grote 2. Als er onvoldoende rekening gehouden is met beleidskaders problemen meer in voorzien. komt dit in de aantoonbaarheid van de projecten en het programma naar boven. Daarnaast is het mogelijk dat De analyse op de beleidskaders gewijzigd zijn tijdens de looptijd van het beleidskaders zijn afgerond. programma, zodat formeel wel aan de bij aanvang gestelde eisen | Het programma voldoet wordt voldaan, maar de beheerder van de beleidskaders toch aantoonbaar aan alle niet tevreden zal zijn. relevante kaders. 3. In het geval er wel voldaan is aan de doelstellingen kan dit nog steeds moeilijk aantoonbaar zijn als bijvoorbeeld de benodigde De verkeersleiders staan bewijsstukken ontbreken, of als de doelstellingen niet SMART gesteld om de tunnels met de (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) zijn «nieuwe middelen te bedienen. geformuleerd. Om dit ook in de toekomst te borgen, vindt continu BEHEERSMAATREGELEN: afstemming plaats over de 1. Binnen het programma wordt extra aandacht besteed aan het doorontwikkeling van de thema aantoonbaarheid. Het onderwerp is een vast onderdeel bedienmiddelen. van werkoverleggen en rapportages. In overleg met de tunnel- beheerder is concreet afgesproken hoe, door wie en wanneer Wanneer het “Programma de borging van dit onderwerp plaatsvindt. Dit resulteert in twee Decharge Document” en documenten: het “Aantoonbaarheids- m Programma Decharge Document statement” intern m _Aantoonbaarheidsstatement. geaccepteerd zijn (beoogd 2. [Afgerond] Wijzigingen in de toegepaste beleidskaders worden in april 2023), zal dit risico gemonitord. niet meer als toprisico 3. [Afgerond] Voor verkeersleiders uit te voeren testen meewegen geclassificeerd worden. bij het bepalen van aantoonbaarheid. BIJLAGE 1 Afkortingen en definities je definit AAT Amsterdam Arenatunnel ATS Amsterdamse Tunnel Standaard AWA Programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam 3B Besturing, Bediening en Bewaking CCC Commissariaat Civiele Constructies COB Centrum Ondergronds Bouwen DBP Directie Bijzondere Projecten DMC Directie Middelen en Control EVD Eindverantwoordingsdocument IBA Directie Ingenieursbureau Amsterdam KES Klant Eis Specificatie MRT Michiel de Ruijtertunnel NMA Netwerk Metropool Amsterdam OCD Operational Concept Description OD NZKG Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied OTL Object Type Library OTO Opleiden, Trainen en Oefenen PHT Piet Heintunnel SDT Spaarndammertunnel SSK Standaardsystematiek voor Kostenraming TBO Tunnelbeheerorganisatie UKVCA Uniform Koppelvlak Verkeerscentrale Amsterdam V&OR Directie Verkeer en Openbare Ruimte VCA Verkeerscentrale Amsterdam VTW Verzoek tot Wijziging VRI Verkeersregelinstallatie Warvw Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels IJT IJ-tunnel es \ 19 Voor de drie projecten binnen het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam is in de bijlage een factsheet toegevoegd. h =| je et k « ba Rans 'e lk zl As EJ ke ak A h- E u F alg h. PV Be ER En Be B Re 4 A ber ee ee Zn Fate me ER NE , 1 Pi | 5 ae z f Ë E En | nn == N Ju tid en eN wm e gede KN in k. zn ' ‘ ee el Ì ú Rm MInEn U ELS ú . Ree À El ne en ne E ae EN OM emil dte MN Rs WE me EEN Ee nn p= Verkeerscentrale Amsterdam _ £ ke 8 ee He EN at / Bret I Tek DITC EA Ue Eike ze KENIS De Eik NE me Es ef En tn gen a El Le Eat — dE be ein RAE Bel ox ek 5 Ade EE A en | ln B ED dE an „oe iis ae. Be eet en ted Er LES ES a et Ne Ed te WN Sn RE gene zl ii se ree dee B == 8 L ee B es pi ee es MA dm il ER els es En Ee omen mir een es js | En) dl mm | ns Fe iS | Ne ne SR eni äl Ip rame rf MES 8 L Are ne ee EE nele on anime Se ed Ae kde ee 7) En Ee = == ij I A ig; a A | u 9 kN lie a : FS En ne DL nnn Kd nn nn des 8 En IE me en TEE Ma jen ae EL mn ee TD een Í et bedel IES EE Vernieuwing Verkeerscentrale Toelichting Management In het eerste kwartaal van 2023 heeft het projectteam op basis van de verkennende en geïnventariseerde werkzaamheden het projectplan uitvoeringsfase afgerond. Deze is inmiddels vastgesteld en ondertekend en de organisatie is ingericht conform het projectplan. In combinatie met het verkregen krediet op basis van het raadsbesluit uit het vierde kwartaal 2022, staat het project gesteld om de VCA-scope langs drie deelprojecten te realiseren. Hierbij wordt in het plan extra aandacht gegeven aan de overkoepelende projectorganisatiestructuur, systeem- en ontwerpintegraliteit en de samenwerking met V&OR. Het project ondervindt door de uitsluiting van zzp'ers en door het maximum uurtarief toenemende problemen ten aanzien van beschikbare en geschikte (gespecialiseerde) capaciteit om alle deelprojecten (blijvend) te bemensen. Zo wordt niet of met onvoldoende kwaliteit op uitvragen ingeschreven, en ook binnen reeds gecontracteerde opdrachten worden buiten invloed van het project prioriteringskeuzes gemaakt in de beperkte capaciteit die leiden tot vertraging van deelprojecten. Het project heeft de eerste verkenningen uitgevoerd naar de optimale wijze van migratie van de oude naar de nieuwe verkeerscentrale. Het gaat hierbij specifiek om het op een beheerste wijze overhalen van de VCA-functionaliteit, met oog op minimale impact voor de stad. Deze verkenningen zijn vervat in een eerste concept migratieplan en dit zal de komende perioden, in samenwerking met V&OR, de private partners en andere stakeholders zoals Stadsregie, verder worden geconcretiseerd en geoptimaliseerd. Deelproject huisvesting = Aanvullende werkzaamheden zijn verricht om de integraliteit en de raakvlakken met de functionele systemen van de VCA inzichtelijk en beheerst te krijgen. = Het definitief ontwerp is vertaald naar een concept STABU-bestek waarin het ontwerp van de huisvesting tot in detail is beschreven als onderdeel van het contractdossier. m De aanbesteding is gestart met de selectiefase. m De omgevingsvergunning is aangevraagd en de welstandscommissie is akkoord met het definitief ontwerp. = Voorbereidende werkzaamheden op het LCM-terrein zijn gestart (o.a. kap bomen, plaatsen peilbuizen). = Het proces om te komen tot erfpachtsplitsing van de bouwlocatie op het LCM-terrein is bijna afgerond (afronding begin tweede kwartaal 2023). © © \< N Deelproject Functionele systemen m De SO/SD-fase van de doorontwikkeling loopt langzamer dan gepland in verband met de beperkte beschikbaarheid van een aantal belangrijke specifieke resources. Er wordt nu gefocust op de belangrijkste producten (risico-gestuurd) om deze fase af te ronden. m De contractvoorbereiding voor de resterende ontwerpfasen en realisatie wordt parallel aan de afronding van de SO/SD-fase opgepakt. em De architectuur en de functionaliteit in de Uitwijkvoorziening zijn uitgewerkt. = De raakvlakken tussen functionele systemen en het gebouw zijn in meer detail uitgewerkt, om het mogelijk te maken om het Definitief Ontwerp Huisvesting af te ronden met minimale risico's op deze raakvlakken. m 10 van de 11 belangrijkste ontwerpbesluiten voor de doorontwikkeling van de bediendesks zijn in nauwe samenspraak met de TBO en verkeersleiding genomen. Er worden kaders opgesteld die moeten helpen om vanuit de TBO blijvend de juiste keuze te maken. Begin april wordt de voorgestelde oplossing aan de hand van deze kaders gevalideerd. Deelproject Koppeling Tunnels Spaarndammertunnel = Het deelproject voor de Spaarndammertunnel is opgestart. Het deelprojectplan is beschikbaar en vastgesteld door de projectmanager. = Op hoofdlijnen is inzichtelijk gemaakt welke technische aanpassingen benodigd zijn om de Spaarndammertunnel te kunnen koppelen aan de nieuwe verkeerscentrale via het uniform koppelvlak. Daarnaast heeft een nadere scopeafbakening plaatsgevonden waardoor de projectcontouren op systeemdefinitieniveau helder zijn. = Het project heeft gepoogd om alle personele functies in te vullen, om tijdig gesteld te staan voor de voorbereidingsfase van de ontwerpwerkzaamheden. Eind eerste kwartaal zijn nog niet alle posities ingevuld. Michiel de Ruijtertunnel = Het deelproject voor de Spaarndammertunnel is opgestart. Het deelprojectplan is beschikbaar en vastgesteld door de projectmanager. Beheersmaatregelen Amsterdam Arenatunnel (AAT) en IJ-tunnel (IJT) Ook de AAT en IJT moeten worden aangepast om deze via het uniform koppelvlak bedienbaar te maken in de nieuwe verkeerscentrale. Implementatie van het koppelvlak is pas voorzien bij renovatie van deze twee tunnels en het uitvoeren van renovatiewerkzaamheden behoort niet tot de scope van project VCA. Om, ook bij eventuele vertraging van deze renovatieopgaven, te borgen dat de AAT en/ of IJT blijvend bedienbaar zijn vanuit de nieuwe centrale, zijn beheersmaatregelen geïdentificeerd. Het project werkt beheersmaatregelen uit, zodat de bedieningsfunctionaliteit kan worden gecontinueerd. Het besluitvormingsproces is inmiddels in gang gezet zodat expliciet kan worden besloten of deze al dan niet dienen te worden ingezet. Scope Er zijn geen fysieke scopewijzingen doorgevoerd. Tijd Vanuit de onzekerheidsanalyse die is uitgevoerd op de planning is de haalbaarheid van de mijlpaal In- gebruikname vernieuwde VCA dit kwartaal afgenomen van 82% naar 26%. Belangrijkste reden van deze afname is dat als gevolg van prioritering van werkzaamheden de afronding van de Systeemontwerp- / Systeemdefinitiefase (SO/SD-fase) en het opstellen van de inhoudelijke contractstukken voor Allian- tievorming Functionele Systemen stil is komen te liggen. Komend kwartaal zal gezocht worden naar optimalisaties in de planning om zodoende de haalbaarheid van de ingebruikname VCA te vergroten. Afhankelijk van de uitkomst van deze analyse zal besloten worden of het noodzakelijk is om het kader van de Masterplanning bij te stellen. DETERMINISTISCH PROBABILISTISCH paal paal MP5.0 SMP vorige heid huidige Q | huidige @ nr. Omschrijving Stand O1 (wk) StandQ4 \O(wk) Toelichting tov MP5.0 VERKEERSCENTRALE AMSTERDAM NEE 2 \Projectbesuit _\ 722020 722000 0\ 722020 0 Afgerond | 2b \Noorkeursbestit \ 27-2020 27-2020 O| 27-2020\ nm Afgerond | | 3 Uiwoeringsbesluït &_\ Contractering 12-1-2024 5 65-2024 vernieuwde VCA nn ee novatie Dijksgracht Is ee eee se overdracht ’ 12-10-2027 Geld Voor project Vernieuwing Verkeerscentrale is door de raad reeds circa € 71,3 miljoen aan middelen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het gehele project. Tevens is daarbij € 11,8 miljoen aan krediet overgeheveld vanuit de middelen van het overkoepelende programma (inzake indexering, inzetten middelen overkoepelende programma en risicovoorzieningen), zodat voor het project in totaal een bedrag van € 83,1 miljoen aan middelen beschikbaar is. Samenwerking Samenwerking met de partners in de vooropdracht functionele systemen verloopt in goede samenwerking. Wel heeft de prioritering van de resterende werkzaamheden voor de PHT geleid tot minder beschikbare capaciteit bij de partners en dus vertraging in het project. Eind eerste kwartaal is deze capaciteit weer beschikbaar gekomen. De samenwerking met de tunnelbeheerorganisatie verloopt constructief en steeds beter. De keuze om de regievoerder nauwer bij het project te betrekken pakt goed uit. Informatie en acties worden sneller gedeeld. Belangrijkste risico's opgetreden. Samen met contractzaken wordt er gewerkt aan een zo soepel mogelijke overgang, onder andere met betrekking tot het proces van opdrachtverlening. Daarnaast is de verwachting dat de onderbreking van ondersteuning minimaal is omdat er van te voren goed nagedacht is welke werkzaamheden door moeten lopen en welke afgerond kunnen worden. Belangrijkste risico’s NR. _ ONGEWENSTE GEBEURTENIS OORZAKEN BEHEERSMAATREGELEN 1 |De projectorganisatie 1. Krapte op de markt. Aankaarten bij het Programma heeft onvoldoende 2. Beperkingen vanuit de AWA en de directie beschikking over gekwali- gemeente Amsterdam m.b.t. Bijzondere Projecten. Dit heeft ficeerd personeel. tarief en uitsluiting ZZP'ers. geresulteerd in het mogen 3. Personeel vertrekt (natuurlijk behouden van personeel, verloop) maar het lukt maar voor vervanging zijn de niet om hen te vervangen mogelijkheden niet effectief. (bijvoorbeeld Ontwerpleider Spaarndammertunnel). 4. Prioritering van de inzet van beschikbaar personeel. 2 Marktwerking op 1. De marktomstandigheden Dit risico is bij programma de af te sluiten (krapte, inflatie, AWA ondergebracht en contracten van het beschikbaarheid materiaal) zijn opgenomen in het onvoorzien. project VCA heeft een ongunstig. negatief effect op het 2. Het risico op marktwerking kan projectresultaat. geen onderdeel zijn van een budgetaanvraag (via de SSK). 3 De IJ-tunnel moet 1. Zonder aanpassingen aan de Opdracht geven aan het gesloten worden tunneltechnische installaties project VCA om de verhuizing bij de migratie van is het niet mogelijk om de IJT van de ‘oude’ bediening van de bediening naar te bedienen met de uniforme de IJ-tunnel mogelijk te maken. de vernieuwde VCA desk in de nieuwe VCA. Deze zonder dat er renovatie- aanpassingen zijn buiten scope werkzaamheden van de VCA. uitgevoerd worden. 2. De bediening van de tunnels moet vanuit één centrale locatie plaatsvinden. Dit betekent dat de IJT gesloten moet worden als de verkeersleiders verhuizen naar de nieuwe VCA. 4 Bij nadere invulling blijkt | Uitwijkvoorziening: Hier is Beheersing bestaat uit het de scope omvangrijker een scope vastgesteld, maar goed vastleggen van de scope, dan was ingeschat aangezien de uitvoering nog eisen in de KES, toepassen van ten tijde van het ver weg is, is de kans op configuratiemanagement en Uitvoeringsbesluit. aanpassingen groot. afspraken goed vastleggen. Centrale Systemen: De basis is nog niet 100% stabiel. Daarnaast kan de uitwerking van de ontwerpprincipes in een prototype nog tot discussie over de scope leiden. id En ad eN EE 4 Lp kl Ps \ Rn ad 47 | ee ned kh JN md p _… pr En Nd Ne | ij a \ amd " ” . a B kh F 2 ' ar 3 tip 4 mie R AA Ô Ì es le 3 8 | LF Nel 5 « Î Le, en € k En ai CCC 2 In januari 2023 is de Piet Heintunnel opengesteld; daarmee nadert het project Renovatie Piet Heintunnel zijn einde. Na het afronden van restpunten en het definitief overdragen aan de TBO zal het project na decharge afgesloten worden. Dit is voorzien eind tweede kwartaal 2023. De scope is gedurende lange tijd stabiel. De voorbereidingen voor de eindafrekening zijn in volle gang. Mogelijk zullen vanuit de eindafrekening nog zaken geformaliseerd worden zodat de totale scope goed vast is gelegd. Na de oplevering op 20 december 2022 en de overdracht van de Piet Heintunnel aan de tunnelbeheer- organisatie op 22 december 2022 heeft de tunnelbeheerder de laatste informatie aan de Omgevings- dienst Noordzeekanaalgebied (OD) verstrekt voor afgifte van de openstellingsvergunning. De openstel- lingsvergunning heeft de OD op 17 januari 2023 verleend, waarna de tunnel op vrijdagavond 20 januari 2023 is opengesteld voor het verkeer. De werkzaamheden van de systemen in het testcentrum zijn in het eerste kwartaal 2023 afgerond en de aanvaarding van het testcentrum is voorzien in april 2023. Tot in het tweede kwartaal worden door de Alliantie nog restpunten (die niet blokkerend waren voor openstelling) opgelost. Tevens worden (in het tweede kwartaal) de laatste dossiers door de Alliantie overgedragen; deze worden vervolgens vanuit AWA aan TBO overgedragen. In maart 2023 heeft nog een succesvolle software-update plaatsgevonden in de Piet Heintunnel om meerdere restpunten af te handelen. In opdracht van Grond & Ontwikkeling / Sluisbuurt is de duiker onder de S114 voorafgaand aan de openstelling van de tunnel gerealiseerd. In een tweede fase zal nog een waterpartij en een tweede duiker worden gerealiseerd. Deze tweede fase staat los van de afronding van de PHT. De voorbereidingen lopen en realisatie is voorzien in het tweede en derde kwartaal 2023. De prognose einde werk van het project Renovatie Piet Heintunnel is € 120,7 miljoen. In dit resultaat is rekening gehouden met de “winstdelingsconstructie” van de Alliantie waarbij zowel de private als de publieke partner 50% van het resultaat krijgt uitgekeerd. Dit resulteert voor dit kwartaal in een resultaat van de Alliantie van € 0,7 miljoen voor de publieke partner. Deze aangepaste prognose komt vooral door het langer doorzetten van de organisatie vanwege het later opleveren dan verwacht en door aanvullende kosten voor het afronden van de civiele werkzaamheden. © De intensieve samenwerking en de korte lijnen tussen alle betrokken partijen richting de openstelling v van de Piet Heintunnel heeft positief gewerkt. In de stuurgroep Openstelling is in deze laatste fase wekelijks afgestemd en bijgestuurd om de tunnel veilig en zo snel mogelijk open te kunnen stellen. an a 4 \ IJ EA mr 8 B EN - 8) | 5 mn nn 5 rif EE B E B a oi 4 Á N Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel Toelichting Management Het uitvoeringsontwerp van de werkzaamheden aan de besturing, bediening en bewaking van Michiel de Ruijtertunnel en uitvoeringsontwerp AV-MAP is inmiddels gereviewd, besproken met de private partners en deze zijn opnieuw ingediend. Deze documenten worden momenteel gereviewd. De kaders voor het migratieplan met de private partners en stakeholders zijn besproken en het plan is in hoofdlijnen geaccepteerd. De komende periode zal in het teken staan van gedetailleerde invulling van de werkzaamheden in de nachten. In de afgelopen periode is hard gewerkt aan de voorbereiding van de pre-testen die gepland stonden voor februari 2023. Door een afwijking in de bestaande situatie en extra benodigde programmeerwerkzaamheden zijn de nachten in overleg met Stadsregie verplaatst naar mei 2023. Dit heeft geen impact op de overall planning en de doorlooptijd. Het definitieve tijdsvenster van de migratienachten die na de zomer zouden plaatsvinden, is inmiddels besproken met Stadsregie en tevens vastgesteld. Eind september en begin oktober zullen de migratienachten plaatsvinden. In de tunnel zijn enkele netwerk-switsches van de centrale transmissie-installatie einde levensduur en deze worden mogelijk ook niet ondersteund door de leverancier. Het project is een onderzoek gestart om te kijken welke opties mogelijk zijn. Scope Er zijn geen scopeaanpassingen geweest afgelopen kwartaal. Tijd Afgelopen kwartaal is de masterplanning geüpdatet tot een versie 5.1 vanwege het aanpassen van de mijlpaal Einde uitvoering bij het project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel. Dit houdt verband met het — in overleg met Stadsregie — definitief vaststellen van het tijdvenster van de migratienachten. Eind september en begin oktober zullen deze plaatsvinden. Hoewel voorzien wordt de werkzaamheden in november af te ronden, blijkt uit de risicosimulatie dat er een kans bestaat dat dit niet mogelijk is. Indien dusdanige risico’s optreden dat de migratienachten daardoor toch dienen te worden verplaatst, kunnen deze niet meer in dit jaar uitgevoerd worden in verband met werkzaamheden van andere omgevingsprojecten op de omleidingsroute. DETERMINISTISCH | PROBABILISTISCH Mijl- Stuurmijl- A met Amet |Toelich- _haal- |P50 P85 paal paal MP5.0 SMP vorige | ting baar- |huidige@ |huidige Q nr. Omschrijving Stand O1 (wk) | Stand @4 |Q (wk) heid tov MP5.0 MICHIEL DE RUIJTERTUNNEL 2 | Projectbesluit 29-3-2019 | 29-3-2019 ol 29-3-2019 ol Afgerond | 3 | Uitvoeringsbesluit | 28-11-2019 | 28-11-2019 ol 28-11-2019 ol Afgerond | 4 __\ Contractering 31-3-2020 | 31-3-2020 0| 31-3-2020 0 | Afgerond 5 | Start Uitvoering 30-11-2020 \ 30-11-2020 ol 30-11-2020 0 | Afgerond | 6 | Volledige vrijgave 30-8-2021 | 17-6-2021 -11 | 17-6-2021 Afgerond hittewerende bekleding 7_|Volledige vrijgave | 1-12-2023 10-10-2023 | _10| 28-8-2023 op target | 88% | 16-10-2023 | 28-11-2023 inclusief 3B 8 | Acceptatie en 1-2-2024 29-11-2023 | __11 | 13-10-2023 7| optarget, 85%| 6-12-2023| 1-2-2024 overdracht 9 | Einde project 1-5-2024 | 29-2-2024 16-12-2023 7-3-2024 | 3-5-2024 Geld Voor het project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel is in totaal circa € 20,2 miljoen aan middelen beschikbaar. Circa € 5,6 miljoen hiervan is gealloceerd als risicovoorziening op het niveau van het overkoepelende programma. Inmiddels is voor € 1,9 miljoen aanspraak op deze risicovoorzieningen gemaakt. Samenwerking De samenwerking tussen de gemeente, de beheerder en de beide private partners is intensief en constructief. De gezamenlijke projectdagen werken positief, de private partners zoeken elkaar steeds meer op. Daarnaast is in februari een project-follow-up (PFU) geweest die in het teken stond van teamsamenwerking en afstemming van de werkzaamheden in de nachten. De partijen hebben de PFU als positief ervaren. De komende periode zal ook aandacht komen voor de huidige onderhoudspartij. Er wordt een meeneemsessie georganiseerd voor de onderhoudspartij, waarin het uitvoeringsontwerp toegelicht zal worden. Belangrijkste risico's NR. _ ONGEWENSTE GEBEURTENIS OORZAKEN BEHEERSMAATREGELEN 1 | Voorde testen blijken De switches die nu in de MRT | Onderzoeken van de nieuwe switches gebruikt worden zijn niet mogelijkheden: essentieel en deze meer leverbaar m Testen met oude switches. hebben een lange Hiervoor moeten twee oude levertijd. switches ‘gevonden’ worden. m Aanschaffen nieuwe switches voor in de tunnel en de testen. Levertijd circa 2 maanden. m Testen met andere switches. Mogelijk compromis op het testresultaat. 2 Bestaande situatie 1. Bij (eerdere) O-metingen Uitvoeren pre-testen om de in de tunnel wijkt zijn wijzigingen over het configuratie ondubbelzinnig vast te (onverwacht) af van hoofd gezien. stellen. verkregen as-design 2. Er zijn wijzigingen informatie. doorgevoerd na de O-metingen. 3. Eerdere wijzigingen zijn niet goed gedocumenteerd. 3 | Werkzaamheden 1. Werkvensters zijn niet 1. Eris een integrale planning kunnen niet afgerond goed ingeschat. 3B en MAP vastgesteld en worden in het aantal 2. Tegenvallers tijdens gezamenlijke werkzaamheden ingeplande nachten. uitvoering en/of testen. migratieplan lopen. 2. Opstellen van een gedetailleerd migratieplan. 4 Het migratieplan heeft Er wordt onvoldoende prioriteit | Er vinden binnenkort meerdere onvoldoende diepgang. | gegeven aan het migratieplan gesprekken plaats tussen de PL van Dit plan is essentieel voor | door Opdrachtnemer. De AWA en van de Opdrachtnemer. het goed, tijdig en veilig | oplevering is al een aantal keer | Daarna mogelijk escalatie. doorlopen van de test- uitgesteld en nu geleverde en migratiefasen in de versie (feb-23) is wel heel erg op tunnel. hoofdlijnen.
Onderzoeksrapport
29
train
N Gemeente Amsterdam Gemeenteraad X Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1260 accent Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Motie van de leden Mbarki en Van Dantzig inzake de Begroting 2021 (Een banenmotor die draait voor iedereen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: — Vanuit het klimaatfonds zes banenmotoren worden gestart die de duurzame economie in de stad moeten bevorderen; — deze motoren naast het realiseren van duurzaamheidswinst ook het creëren van werkgelegenheid tot doel hebben; — vanuit het budget ontwikkelbuurten tevens €12 miljoen beschikbaar is voor grote projecten waarbij oog is voor de creatie van werkgelegenheid; — Amsterdam de komende decennia flink inzet op het herstel van kades en bruggen wat naast een versteviging ook werkgelegenheid biedt. Overwegende dat: — Werk een perspectief kan bieden voor Amsterdammers in een uitzichtloze situatie; — Amsterdammers moeite hebben met het vinden van een baan doordat ze geen startkwalificatie of VOG hebben of kunnen krijgen; — werkgelegenheid voor deze groep Amsterdammers perspectief kan bieden door zekerheid en stabiel inkomen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij de uitwerking van de banenmotoren zich er hard voor te maken dat ook voor Amsterdammers zonder VOG en/of startkwalificatie werkgelegenheid gecreëerd wordt. De leden van de gemeenteraad S. Mbarki R.H. van Dantzig 1
Motie
1
test
Vergadering stadsdeelcommissie Noord Agenda Datum 07-12-2022 Aanvang 19:30 Locatie stadsdeel 0 Voorafgaand aan vergadering: Sessie veiligheid politieke ambtsdragers (besloten) 1. Welkom 19.30 2. Vaststellen agenda 19.30-19.32 3. Vaststellen besluitenlijst 19.32-19.35 4. Bewoners aan het woord 19.35 - 20.15 Bewoners en ondernemers krijgen de gelegenheid om iets met de stadsdeelcommissie te delen. Maximale spreektijd is 3 minuten. Over stichting Experimentele Werkplaats: e Henk Janissen (EWP) e Dhr. F. Mulder (EWP) e Henk Smit (Buurtbeheer) e Mevr. M. Aissatie (buurtbewoners Kleine wereld) Over nieuwbouw scholen Meidoornplein/Hagedoornplein. * Henk Broersma 5. Adviezen ter vaststelling 5.1 Ongevraagd advies melkwinkeltje 20.15-20.30 Inspreker (s): e Susan Delsing 5.2 9e herziening Buiksloterham 20.30-20.45 5.3 10e herziening Buiksloterham 20.45 - 21.00 54 Bongerd fase 4b 21.00-21.15 55 Concrete maatregelen verkeerssituatie Schellingwouderdijk en omgeving 21.15-21.30 5.6 Gebiedsopgaven en -doelstellingen 2023-2026 21.30-21.45 6. Mededelingen 21.45-22.00 Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord informeert de stadsdeelcommissie over bestuurlijke zaken. 7. Vragen aan het DB 22.00 - 22.20 8. Adviesaanvragen ter kennisname 22.20-22.25 8.1 Adviesaanvraag voorlopig ontwerp binnenhof Ketelmakerij Vaststelling: 21 december 8.2 Adviesaanvraag ontwerpbestemmingsplan 7e herziening Landelijk Noord Vaststelling: 21 december Stukken volgen op 6 december 9 Voorstellen uit werkgroep werkwijzen 9.1 Voorstel werkgroep werkwijzen inzake afspraken stadsdeelcommissie 22.25-22.35 92 Voorstel werkgroep werkwijzen inzake kennismaking met gemeenteraad 22.35-22.45 10. Informatie ter kennisname 10.1 Update cijfers aanpak Noord 22.45-22.50 10.2 Overige informatie ter kennisname 22.50-22.55 11. Toezeggingenlijst 22.55-23.00 12. Termijnagenda 23.00-23.05 13. Sluiting 23.05
Agenda
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1450 Datum indiening 13 november 2018 Datum akkoord 21 december 2018 Publicatiedatum 27 december 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de Extra Begeleidings- en Toezichtlocatie in Amsterdam-West en criminele asielzoekers. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: In 2018 is in de voormalige jeugdgevangenis Amsterbaken de Extra Begeleidings- en Toezichtlocatie (EBTL) geopend, waar overlastgevende asielzoekers onder een strenger regime worden begeleid en opgevangen. Uit door de Volkskrant in augustus 2017 opgevraagde cijfers bleek dat de EBTL vrijwel niet werd gebruikt. Recent verscheen in De Telegraaf het bericht dat criminele asielzoekers in veel AZC’s voor onrust zorgen. Bovendien worden veel asielzoekers verdacht van een strafbaar feit, waaronder 1 op de 5 asielzoekers afkomstig uit Noord-Afrika. De fractie van de VVD wil graag weten in hoeverre criminaliteit onder asielzoekers in Amsterdam speelt en wat de rol van de EBTL is om deze groep te isoleren. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Watis de bezetting van de EBTL in Amsterdam-West sinds de opening? Welke (gemeentelijke) kosten zijn er gemaakt ten aanzien van deze locatie’? Antwoord: In november 2017 is de EBTL-locatie aan de Transformatorweg in gebruik genomen. Gelet op het feit dat het een nieuwe opvangvorm betreft, is gekozen voor een geleidelijke instroom van bewoners. Recentelijk heeft de staatsecretaris aangekondigd sneller tot overplaatsing naar de EBTL over te gaan. De huidige bezetting van de EBTL betreft 23 personen. In zijn totaliteit zijn er in wisselende bezettingen tot op heden 70 personen opgevangen. Ter voorbereiding op de opening van de EBTL is een bewonersavond georganiseerd. De gemeente Amsterdam heeft bijgedragen aan de kosten hiervan (uitnodiging, notulist, ruimte, beveiliging). Verder zijn er, anders dan ambtelijke capaciteit, door de gemeente Amsterdam geen kosten gemaakt. 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer cember 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 13 november 2018 2. Hoeveel meldingen van overlast zijn er gedaan door omwonenden van de EBTL? Hoe is hier op gereageerd? Hoe ervaren omwonenden de aanwezigheid van de EBTL in hun directe leefomgeving? Antwoord: Het COA hanteert een strikt dagprogramma in de EBTL. Het COA spant zich, binnen de juridische mogelijkheden, in om de bewoners zoveel mogelijk binnen de locatie te houden. Indien bewoners toch naar buiten gaan, dienen zij zich aan een meldplicht en een door de staatssecretaris ingesteld gebiedsgebod te houden. Bij de politie, het COA en de gemeente Amsterdam (waaronder Handhaving en Toezicht) zijn geen signalen of meldingen bekend van overlast in de omgeving van de EBTL. Bij drie omwonenden van de EBTL die deel uitmaken van een lokale begeleidingscommissie, zijn eveneens geen signalen of meldingen van overlast bekend. 3. Welke cijfers zijn er bekend bij politie en college ten aanzien van criminaliteit en overlast in de directe omgeving van de EBTL? Antwoord: Bij de registratie van incidenten wordt geen onderscheid gemaakt tussen de directe omgeving van de EBTL en de rest van de stad. Dit is omdat het begrip ‘directe omgeving’ niet zonder meer te definiëren is. In de periode 1 januari 2018 tot 28 november 2018 zijn bij de politie 34 incidenten in Amsterdam bekend waarbij bewoners van de EBTL betrokken waren. Deze incidenten vonden elders in de stad plaats. Daarnaast is er overleg met de staatsecretaris geweest. Hierbij is gesproken over het treffen van maatregelen bij overlast en criminaliteit, zodat het aantal incidenten verder teruggedrongen kan worden. 4. Welke cijfers zijn er bekend over criminaliteit onder asielzoekers gepleegd in de gemeente Amsterdam sinds 2016? Antwoord: Deze cijfers worden niet geregistreerd. Uit de Veiligheidsmonitor blijkt dat er geen verschil waargenomen is ten aanzien van ervaren overlast, onveiligheidsgevoelens en ervaren criminaliteit in de periode voor en na de komst van het AZC. 5. Hoe vaak worden asielzoekers opgevangen in een AZC in Amsterdam verdacht van een strafbaar feit? Antwoord: Deze cijfers worden niet geregistreerd. Zie tevens de beantwoording van vraag 4. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer cember 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 13 november 2018 6. Watis het protocol en beleid ten aanzien van opsporing en vervolging van een asielzoeker verdacht van een strafbaar feit? Antwoord: Voor allen die zich op Nederlands grondgebied bevinden en verdacht warden van een strafbaar feit, geldt eenzelfde protocol en beleid ten aanzien van opsporing en vervolging. De Nederlandse wet is op eenieder van toepassing en derhalve wordt er geen onderscheid gemaakt tussen asielzoekers en ingezetenen van Nederland die strafbare feiten plegen. 7. In hoeverre is er sprake van (meldingen van) onrust in een AZC in Amsterdam? Antwoord: Ten behoeve van de Rapportage Vreemdelingenketen leveren het COA en de politie jaarlijks cijfers aan het ministerie van Justitie en Veiligheid. Het AZG Willinklaan is echter pas sinds dit jaar operationeel, waardoor het nog niet opgenomen is in de jaarlijkse Rapportage. Onderwijl zijn er bij de politie en het COA geen signalen of meldingen van onrust in het AZC Willinklaan bekend. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 142 Datum indiening 4 februari 2019 Datum akkoord 11 februari 2019 Publicatiedatum 11 februari 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Temmink, Ernsting, Bosman en Boutkan inzake de berichtgeving rondom het vertrouwen in de korpsleiding van de Brandweer Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Op 3 februari 2019 meldde AT5 dat een grote groep brandweerlieden, via een brief aan burgemeester, gemeenteraad en alle Amsterdammers, het vertrouwen in de korpsleiding opzegt. Deze brief is een nieuwe ontwikkeling in het voortslepende conflict binnen de brandweer tussen korps en leiding. In 2018 jaar bracht oud- commandant der strijdkrachten Peter van Uhm een rapport uit waarin hij stelde dat er weer gebouwd moest worden aan vertrouwen. De briefschrijvers geven aan dat dit niet meer mogelijk is, omdat de korpsleiding volgens hen het rapport van Van Uhm niet respecteert. AT5 meldde dat een flink deel van het korps deze brief ondersteunt. De ondernemingsraad onthoudt zich tot op heden van commentaar.’ Gezien het vorenstaande hebben de leden Temmink, Ernsting, Bosman en Boutkan, respectievelijk namens de fracties van de SP, GroenLinks, D66 en PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college de brief ontvangen en kennisgenomen van de inhoud? Antwoord: Het college heeft slechts via de media kennis genomen van de brief. Het college heeft de brief zelf niet ontvangen. 2. Kan het college een inschatting geven over hoeveel brandweerlieden de brief ondersteunen? Gaat het hierbij ook om mensen met een positie in het management? Zo ja, hoeveel? Antwoord: Nee. Het college kan niet inschatten hoeveel brandweerlieden de brief ondersteunen. Het is onbekend wie de afzenders zijn en of het hier daadwerkelijk actief dienende brandweermensen betreft. Het college heeft vernomen dat het leeuwendeel van de brandweerorganisatie verrast is door deze brief. ! https://www.at5.nl/artikelen/191342/grote-groep-brandweerlieden-zegt-vertrouwen-op-in-korpsleiding-2 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1 Sobruar 2019 Schriftelijke vragen, maandag 4 februari 2019 Zo heeft men op verschillende brandweerkazernes via AT5 kennisgenomen van het bestaan van de brief. Ons is niet gebleken dat mensen met een positie in het management de brief ondersteunen. 3. Wat zijn de gevolgen van het opzeggen van het vertrouwen in de korpsleiding voor de lopende trajecten? Antwoord: Wij lezen in de brief dat een anonieme ‘groep’ mensen het vertrouwen opzegt in de Korpsleiding. Wij kunnen niet achterhalen wie de brief verstuurd heeft en hoeveel brandweerlieden zich achter het schrijven hebben geschaard. Aangezien het bestuur van de Veiligheidsregio de laatste weken gesprekken heeft gevoerd met de Ondernemingsraad en de vakbonden richting het herstel van vertrouwen en deze gesprekken constructief verlopen verbindt het college geen consequenties aan deze brief voor lopende trajecten. 4. Iser contact tussen college en de ondernemingsraad? Hebben zij al een reactie gegeven aan het college inzake deze brief? Zo ja, wat was die reactie? Antwoord: De burgemeester heeft op 30 januari met het dagelijks bestuur van de Ondernemingsraad gesproken over het rapport Van Uhm en de opvolging van de aanbevelingen. Zowel de burgemeester als de Ondernemingsraad hebben dat gesprek als zeer constructief ervaren. De Ondernemingsraad heeft in dat gesprek uitgesproken samen te willen bouwen aan vertrouwen. De Ondernemingsraad onderschrijft zowel de analyse als de aanbevelingen van het rapport Van Uhm. De Ondernemingsraad heeft ons in reactie op de brief laten weten in gesprek te willen blijven met de Korpsleiding en blij te zijn met de positie die de burgemeester in dit dossier heeft ingenomen. 5. Verbindt het college conclusies aan deze brief? Zo ja, welke conclusies zijn dat? Antwoord: Nee. Zie het antwoord op vraag 3. 6. Op welke termijn verwacht het college dat de aanbevelingen uit het rapport van Van Uhm worden geïmplementeerd? Heeft de gestuurde brief gevolgen voor het implementeren van deze aanbevelingen? Graag een toelichting. Antwoord: De heer Van Uhm heeft een groot aantal aanbevelingen gedaan. Over de belangrijkste aanbeveling — het herstel van vertrouwen — stelt de heer Van Uhm dat dit een majeure inspanning over langere tijd zal vergen. Desalniettemin wil het college snel resultaten zien. De komende maanden zullen alle geledingen van de brandweer moeten werken aan het herstel van vertrouwen en de opvolging van de aanbevelingen. Daarbij tekent de heer Van Uhm aan dat dit “van de werkvloer zal [.…] vereisen dat men bereid is om in het belang van de burgers die zij met trots willen dienen, open te staan voor de benodigde nieuwe koers van de Korpsleiding.” 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Lo Gemeenteblad ummer - =: : Datum 11 februari 2019 Schriftelijke vragen, maandag 4 februari 2019 Zoals in de vergadering van de raadscommissie Algemene Zaken van 31 januari 2019 is aangekondigd zal het college de gemeenteraad na de zomer informeren over de eerste resultaten. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 265 Datum akkoord 21 maart 2016 Publicatiedatum 23 maart 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Shahsavari-Jansen en Van der Ree van 20 januari 2016 inzake het bieden van ambtelijke bijstand om krakers te begeleiden om nieuwe (woon)ruimte te betrekken. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Op 13 januari 2016 werd in de vergadering van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening c.a. het Stedenbouwkundig Plan Kiekens besproken, ter voorbereiding op het realiseren van woningen op het Kiekens-terrein aan de Kadoelenweg 360 in Amsterdam Noord. Op het terrein bevond zich een groep van 35 krakers, die per 2 november 2015, zo meldt het college, andere huisvesting hebben gevonden. Een meerderheid van de omwonenden heeft aangegeven “het een goede zaak te vinden dat de krakers weg moeten als gevolg van de nieuwbouwontwikkeling”. Pagina 6 van de commissieflap stelt dat: “Eris ingezet om op een minnelijke wijze tot het vertrek van de krakers te komen, en mee te werken aan herhuisvesting. Vanuit de gemeente is naast het stadsdeel, Openbare Orde en Veiligheid (OOV) en Bureau Broedplaatsen betrokken. De gemeente heeft geen middelen (gereserveerd) voor de herhuisvesting van de bewoners. Kosten die hiervoor gemaakt moeten worden, moeten en gedekt worden door de bewonersgroep zelf of de ontwikkelaar, daarnaast zou er eventueel gebruik gemaakt worden van de bestaande regelingen van Bureau Broedplaatsen van de gemeente.” Onder de Financiële toelichting van de commissieflap staat verder: “Het Bureau Broedplaatsen is actief betrokken geweest bij de opgave van de herhuisvesting van de krakers die op het terrein verbleven. Onder voorwaarden, die beschreven staan onder het ‘loket Broedplaatsen’ op de website van de gemeente, kunnen (nieuwe) broedplaatsen gebruik maken van de financiële regelingen van Bureau Broedplaatsen. Het fonds van Bureau broedplaatsen krijgt een jaarlijkse bijdrage vanuit de begroting. Een mogelijke maximale aanvraag van de groep krakers van Kiekens past ruim binnen het fonds dat Bureau broedplaatsen beheert. Eris nu geen zicht op aanvragen, als er ter zijner tijd toch nog aanvragen komen dan worden die los van dit project bestuurlijk voorgelegd.” Tijdens de commissievergadering bevestigde wethouder Van der Burg dat op verzoek van de burgemeester de krakersgroep actief is begeleid en geholpen bij het vinden van alternatieve huisvesting. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing Jes Gemeenteblad Datum 23 maart 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 20 januari 2016 Gezien het vorenstaande hebben de leden Shahsavari-Jansen en Van der Ree, respectievelijk namens de fracties van het CDA en de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoeveel ambtelijke capaciteit is precies besteed aan het begeleiden van deze groep krakers om nieuwe huisvesting te vinden? Op welke manieren heeft de gemeente zich hiertoe ingespannen? Antwoord: Op het moment dat de eigenaar van het terrein aan de Kadoelenweg aangaf over het terrein te willen beschikken voor de ontwikkeling van woningbouw, is de eigenaar opgeroepen om tot afspraken te komen met de krakers over een minnelijk traject. Bureau Broedplaatsen (BBp), OOV en stadsdeel Noord zijn vanaf oktober 2012 betrokken geweest om het traject tussen ontwikkelaar en de groep Friekens bij te staan. Daartoe is vanaf oktober 2014, op initiatief van de ontwikkelaar, regelmatig overleg gevoerd met een vertegenwoordiging van de bewoners van Friekens en de gemeente over locaties en (on)mogelijkheden voor de groep zich daar te vestigen. De gemeente heeft een faciliterende rol gespeeld in een zoektocht naar alternatieve huisvesting en grond voor de mobiele woonwagens. Het aantal uren is niet bijgehouden, naar schatting is door de drie ambtelijke organisaties gezamenlijk 250 uur besteed. Daartegenover staat dat een ontruiming is voorkomen waardoor er geen sprake is geweest van openbare ordeverstoringen en de bijbehorende inzet van andere ambtelijke capaciteit zoals inzet van politie. 2. Is de krakersgroep terechtgekomen in een gemeentelijke broedplaats? Zo ja, hoe is de procedure met dat resultaat precies verlopen? Welke actieve inzet hebben de gemeente en specifiek het Bureau Broedplaatsen daartoe gepleegd, en hoe verhoudt die actieve inzet zich tot de gebruikelijke procedure bij het toewijzen van broedplaatsen? Heeft de Commissie voor Ateliers en (Woon)Werkpanden Amsterdam (CAWA) advies uitgebracht? In welke gevallen is het volgens het college gebruikelijk dat de gemeente een actieve rol speelt om specifieke groepen extra te helpen aan huisvesting? Graag een toelichting. Antwoord: De krakersgroep is niet terecht gekomen in een broedplaats, er is ook geen beroep gedaan op de middelen van bureaubroedplaatsen. Het is niet gebruikelijk dat de gemeente een actieve rol speelt om krakers te helpen aan huisvesting. Het is voornamelijk de ontwikkelaar geweest die in termen van inzet en middelen heeft geïnvesteerd in het minnelijke vertrek van de groep. Bij langdurige kraak, waarbij de eigenaar jaren lang niet heeft omgekeken naar zijn eigendom, is het college van mening dat de gemeente een rol heeft om beide partijen tot een oplossing te laten komen. Dat is gebeurd in deze casus, maar ook in geval waarbij twee oudere heren al langer dan 25 jaar een pand hadden gekraakt. Toen de eigenaar een bestemming had voor het pand, en tot ontruiming over kon gaan, heeft de eigenaar, op aandringen van de gemeente, voor vervangende woonruimte gezorgd. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing Jes Gemeenteblad R Datum 23 maart 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 20 januari 2016 3. Sinds 1 oktober 2010 is kraken strafrechtelijk verboden. De krakersgroep heeft dus niet alleen jarenlang kunnen wonen zonder huur te hoeven betalen, maar maakt zich al jaren schuldig aan een misdrijf. Er zijn veel mensen in Amsterdam die een woning of atelier zoeken die zich niet schuldig maken aan een misdrijf. Is het college het met de fracties van het CDA en de VVD eens dat het ongepast is om ambtelijke tijd, geld en energie te besteden om specifiek krakers aan nieuwe woon en werkruimte te helpen? Of beschouwt het college krakers als unieke, vrije creatievelingen die een voorkeursbehandeling verdienen? Antwoord: Het college is van mening dat het in uitzonderlijke gevallen gepast is als de eigenaar van het terrein of gebouw, inspanning levert om een gekraakte situatie op een minnelijke wijze en tijdig te beëindigen. Het gaat hierbij om plekken of gebouwen die reeds langdurig zijn gekraakt. In dit specifieke geval was het terrein al langer dan 10 jaar gekraakt, reeds voor de invoering van de kraakwet, en was er sprake van een leef- en werkgemeenschap met enkele tientallen bewoners, waarvan enkele in die periode ook kinderen hebben gekregen. Uitgangspunt in dit proces was dat de krakers zelf op zoek gingen naar locaties en de eigenaar een bijdrage zou leveren aan de nieuwe locaties. De gemeente heeft, daar waar mogelijk, een faciliterende rol gespeeld. 4. Het is positief dat tot een ‘minnelijke’ oplossing is gekomen en dat de krakers zijn vertrokken zonder ontruiming, wat immers ook tijd en geld kost. Tegelijkertijd moet het uitgangspunt zijn dat iedere Amsterdammers zich ‘minnelijk’ aan de wet houdt, zonder dat daarvoor speciale aandacht, inzet en publieke middelen nodig zijn. Is dat ook het uitgangspunt van het college, en zo ja, waarom is hier een uitzondering gemaakt? Is het college het voorts eens met de fracties van het CDA en de VVD dat van deze gang van zaken een verkeerd signaal uit gaat? Antwoord: Vanzelfsprekend is het college van mening dat een ieder zich aan de wet dient te houden. Kraken is een strafbaar feit waartegen wordt opgetreden zodra een eigenaar een concrete en aansluitende ingebruikname heeft voor het terrein en/of gebouw. Zolang daar geen sprake van is, blijft de gekraakte situatie een feit omdat ook de rechter, zonder concrete ingebruikname, het belang van het woonrecht boven het belang van de eigenaar stelt. Zowel het handhaven van wetgeving als het zoeken van oplossingen leidt tot aandacht en inzet van publieke middelen. Op het totale aantal ontruimingen, 600 sinds de invoering van de wet in 2010, zijn de twee genoemde gevallen (zie de beantwoording van vraag 2) een uitzondering. Daarbij wil ik benadrukken dat het in deze gevallen voornamelijk de eigenaren zijn geweest die inzet en middelen beschikbaar hebben gesteld. Het signaal is dat als eigenaren jarenlang niet hebben omgekeken naar hun gebouw/terrein, eigenaren een plicht hebben om tot een oplossing te komen in plaats van de overheid te vragen de situatie op te lossen door een ontruiming. Het college is niet van mening dat hier een verkeerd signaal vanuit gaat. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer maart 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 20 januari 2016 5. Is het de afgelopen jaren vaker voorgekomen dat de gemeente zich specifiek inspant voor (groepen) krakers teneinde nieuwe (huis)vesting voor ze te vinden omdat het bezette pand leeg moet worden opgeleverd? Graag een toelichting. Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. In het specifieke geval van Villa Friekens, wil het college graag opmerken dat er nog geen ontruimingsvonnis lag voor het terrein. De benodigde vergunningen waren nog niet onherroepelijk. De eigenaar wilde echter graag over het terrein beschikken, waarbij de voorkeur uitging naar een minnelijke oplossing, zonder tussenkomst van de rechter. In dit traject heeft de eigenaar dan ook het initiatief genomen en een voortrekkersrol vervuld. 6. Is het college het met de fracties van het CDA en de VVD eens dat de gemeente hiermee moet stoppen, en is het college bereid om toe te zeggen dat er geen gemeentelijke inzet wordt gepleegd, ook niet vanuit het Bureau Broedplaatsen, om krakers te huisvesten, ook niet in het kader van nieuwe ontwikkelingen van panden? Antwoord: Het college is het niet eens met het stoppen van deze gemeentelijke inspanningen. Te meer omdat andere partijen in een dergelijk proces een grotere rol spelen, namelijk de eigenaar en de krakers zelf. Het college verkiest in bijzondere gevallen, bij zeer langdurige kraak, minnelijke oplossingen boven de inzet van publieke middelen zoals de inzet van politie bij ontruimingen die gepaard gaat met overlast voor de omgeving, mogelijke confrontaties met eventueel schade tot gevolg. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 710 Ingekomen op 10 juni 2020 Behandeld op 11 juni 2020 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake de Stedenbouwkundige Visie en het Plan van Aanpak volkstuinen De Nieuwe Kern (geen woningbouw voor onderzoeksresultaten gezondheidseffecten Schiphol) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Stedenbouwkundige Visie en Plan van Aanpak volkstuinen De Nieuwe Kern. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 657) Constaterende dat: -__ het RIVM-onderzoek doet naar ultrafijn stof rond de luchthaven Schiphol, de blootstelling van omwonenden en het effect hiervan op hun gezondheid; - dit onderzoeksprogramma tot medio 2021 loopt. Overwegende dat: -__ het onwenselijk is woningen onder de rook van Schiphol te realiseren zolang het onderzoek naar gezondheidsschade van omwonenden loopt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Het voorzorgsprincipe te laten gelden door de woningbouw in De Nieuw Kern op Amsterdams grondgebied niet te starten tot er meer duidelijkheid is over de gezondheidseffecten als gevolg van de overlast van het vliegverkeer op omwonenden. Het lid van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 368 Publicatiedatum 7 juni 2013 Ingekomen op 6 juni 2013 Ingekomen in raadscommissie EZP Te behandelen op 3/4 juli 2013 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Ivens inzake de Kadernota 2014 (subsidie OZB). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Kadernota 2014 (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 300); Overwegende dat: — uit onderzoek blijkt 61% van de startende ondernemers binnen 3 jaar failliet gaat; — het goed is om te kijken hoe we startende ondernemers kunnen ondersteunen; — de gemeente Amstelveen, naast de kwijtscheldingsregeling gemeentebelasting voor kleine ondernemers, sinds kort ook aan startende ondernemers die 3 jaar bij de Kamer van Koophandel staan ingeschreven, subsidie verleent voor het bedrag van de verschuldigde OZB-gebruikersbelasting, welke is opgelegd ten aanzien van de, tot het bedrijf, dienende onroerende zaak, met een maximum van € 300, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: te onderzoeken of het subsidiëren van de OZB-gebruikersbelasting Amsterdamse startende ondernemers (substantieel) zou kunnen ondersteunen en voor de begroting 2014 de resultaten aan de raad te presenteren. Het lid van de gemeenteraad, LGF. vens 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 591 Publicatiedatum 16 juni 2017 Ingekomen onder AQ Ingekomen op donderdag 8 juni 2017 Behandeld op donderdag 8 juni 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Groen en Van den Berg inzake het beleidskader Verlichting (monitoren verlichting). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het beleidskader Verlichting (Gemeenteblad afd. 1, nr.427). Overwegende dat: — het gebruik van zuiniger verlichting zoals LED niet vanzelfsprekend leidt tot minder energieverbruik omdat het risico bestaat dat meer verlichting wordt aangebracht als men aanneemt dat die toch zuinig is; — de gemeente het doel heeft het totale energieverbruik voor verlichting zo veel mogelijk omlaag te brengen; — het wenselijk is te weten of dit doel bereikt wordt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. bijte houden hoeveel lampen (in aantal en wattage) er in Amsterdam in de openbare ruimte hangen en hun totale energieverbruik; 2. hierover te rapporteren in het jaarverslag bij de jaarlijkse rapportage over de ‘Routekaart gemeentelijke organisatie CO2 neutraal’. De leden van de gemeenteraad, RJ. Groen P.J.M. van den Berg 1
Motie
1
train
Gemeente Bezoekadres Plein'40'45 1 Amste rd am 1064 SW Amsterdam Nieuw-West Postbus 2003 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 | | amsterdam.nl/nieuwwest Voordracht en besluit DB-AB Registratienummer 73413 - 2017/INT/oo729g Afdeling Gebieden me Onderwerp Uitgangspunten hondenuitrengebieden ve Portefeuille Openbare Ruimte DB lid Erik Bobeldijk Gebied Alle gebieden Vergaderdatum DB 26-9-2017 Vergaderdata AB Voorbereidende commissie: 04-10-2017 Besluitvormend AB: 18-10-2017 Agenderen College / N.v.t. Gemeenteraad mmm Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) | Martijn Oppers | +31623143264 | [email protected] Pagina 2 van 5 Bezoekadres Plein ‘40 '45 1 1064 SW Amsterdam Postbus 2003 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 amsterdam.nl/nieuwwest Datum 1 -10-2017 Onderwerp Uitgangspunten hondenuitrengebieden mn Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West besluit: 1. Het Algemeen Bestuur voor te stellen de uitgangspunten hondenuitrengebieden vast te stellen eens Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West besluit: besluiten wordt gepubliceerd 1. De uitgangspunten hondenuitrengebieden vast te stellen eee Ondertekening Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West, Dy zE 0E í = (AS) ed : Minis ons TE \ Nm En / Ì Mevrouw E.J.M. Plasmeijer, _ de heer A. Baâdoud, ——_— stadsdeelsecretaris | voorzitter VV Registratienummer 73413 - 2017/INT/o0729 Pagina 2 van 5 DB-AB Bevoegdheid APV Artikel 5.13 lid a: “Het is de eigenaar of houder verboden zich met een hond op of aan de weg te bevinden als deze niet is aangelijnd.” Artikel 5.13 lid 2: “Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod van het eerste lid niet geldt.” Verordening op de BC's, bijlage 3 “Bevoegdhedenregister Bestuurscommissies” C26: Het aanwijzen van plaatsen waar het aanlijngebod voor honden niet van kracht is heeft het College gemandateerd aan het AB. Algemene bepalingen en beperkingen lid za: “De bestuurscommissies kunnen in aanvulling op een stedelijk kader zelf beleid vaststellen voor zover dat beleid betrekking heeft op de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de aan hen opgedragen taken en bevoegdheden. Als in het stedelijk kader uitputtend is vastgelegd hoe de bestuurscommissies het beleid dienen uit te voeren, dan bestaat deze beleidsvrijheid niet” Mandaatbesluit BC Nieuw-West: Mandaatregister C26: Het aanwijzen van plaatsen waar het aanlijngebod voor honden niet van kracht is heeft het AB niet gemandateerd aan het DB. Bovenstaande houdt in dat de Bestuurscommissie (het AB) bevoegd is een aanwijzingsbesluit te nemen voor hondenuitrengebieden en hondenverbodsgebieden en bevoegd is de eventuele beleidsuitgangspunten daarvan vast te stellen als stedelijke kaders daarin niet (gaan) voorzien. De Agenda Dieren en andere beleidsstukken voorzien niet (volledig) in deze beleidswens: er zijn slechts enkele algemene uitgangspunten geformuleerd voor hondenuitren- en hondenverbodsgebieden (zie voor details bijgaande notitie). Om die reden is het AB bevoegd aanvullende uitgangspunten vast te stellen. Bestuurlijke achtergrond De oude aanwijzingsbesluiten voor hondenuitrengebieden en hondenverbodsgebieden zijn nog afzonderlijk opgesteld door de drie stadsdelen waaruit Nieuw-West is ontstaan. De uitgangspunten waarop deze besluiten zijn genomen en de verspreiding van de gebieden zijn per voormalig stadsdeel sterk verschillend. Om die reden wordt een nieuw aanwijzingsbesluit voor hondenuitren- en hondenverbodsgebieden voorbereid. Dit gebeurt in twee bestuurlijke trajecten: 1. _ De uitgangspunten voor hondenuitrengebieden en hondenverbodsgebieden worden vastgesteld. 2. Een nieuw aanwijzingsbesluit voor hondenuitren- en hondenverbodsgebieden wordt vastgesteld. Dit gebeurt aan de hand van bovengenoemde uitgangspunten, in samenspraak met belanghebbenden(organisaties). Bij beide trajecten vindt inspraak plaats. In juni 2016 is al een aanwijzingsbesluit genomen voor hondenuitrengebieden in het Rembrandtpark en een hondenverbodsgebied voor het Sloterstrand. Dat was nodig om onwenselijke situaties te wijzigen. Bij de voorbereiding van het aanwijzingsbesluit voor geheel Nieuw-West worden deze situaties geëvalveerd en eventuele aanpassingen meegenomen. Onderbouwing besluit | Argumenten Het stadsdeel vindt het wenselijk om, aanvullend op stedelijk beleid, vitgangspunten vast te Registratienummer 73413 - 2017/INT/oo729 Pagina 3 van 5 stellen die dienen als richtlijn bij het aanwijzen van hondenuitren- en hondenverbodsgebieden. Risico's / neveneffecten Geen mmm Maatschappelijke effecten TT Setecteerde maatschappelijke Ml Jongerenaan het werk EEZ effecten waar het besluitaan [Jeugd benut talent bijdraagt [Goed veiligheidsgevoel MIPrettig wonen Ulledereen doet en telt mee DIPrettig samenleven LIGezonde leefstijl Maatschappelijke Duidelijke regels en aanwijzingen daarover in de openbare ruimte over het loslopen van effecten honden en het verbieden van honden op bepaalde plekken verhoogt het begrip tussen hondenbezitters en mensen die niet van honden houden. Dit draagt bij aan een prettige woonomgeving en prettig samenleven. Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau Zie onder “Bevoegdheid”. Financiën Nvt: deze beleidsvitgangspunten hebben geen financiële consequenties. Communicatie Er is bekendheid gegeven aan de (inspraak over) de uitgangspunten via de website van het Stadsdeel, via de Nieuwsbrief en via een advertentie in De Westerpost. Het besluit over de uitgangspunten wordt op de reguliere weg bekend gemaakt via de Nieuwsbrief. Overige N.v.t. mmm Financiële paragraaf Financiële gevolgen? Nee Indien ja, dekking aanwezig? N.v.t. Indien ja, welke N.v.t. kostenplaats? Toelichting Nvt. mmm Voorlichting en communicatie Eisen publicatie Regelgevingsregister http://www.regelgeving.amsterdam.nl Communicatiestappen Publicatie via de Nieuwsbrief | Uitkomsten inspraak De notitie “Uitgangspunten voor het aanwijzen van hondenuitren- en | hondenverbodsgebieden” is ter inspraak geweest tussen 12 juli en 23 augustus 2017. Dit heeft diverse reacties opgeleverd, die te zien zijn in bijgaande “Nota van beantwoording”. De inspraak heeft op de volgende punten tot aanpassingen geleid van de oorspronkelijke notitie: e _Hondenuitrengebieden mogen niet direct grenzen aan woningen (vanwege potentiële Registratienummer 73413 -2017/INT/o0729 Pagina 4 van 5 en overlast). e Enkele insprekers vielen over de zin dat het “nodig is vitgangspunten vast te stellen om gefundeerd hondenuitrengebieden aan te wijzen”. Het is niet nodig vitgangspunten vast te stellen om gefundeerd hondenvuitren- en hondenverbodsgebieden aan te wijzen. Dit kan ook zonder die vitgangspunten (bijvoorbeeld met maatwerk). De tekst is aangepast, met als boodschap dat het stadsdeel het belangrijk vindt (ook vanwege het verwachte draagvlak) om uitgangspunten vast te stellen, zodat deze als richtlijn gebruikt kunnen worden bij het aanwijzen van de genoemde gebieden. e Enkele insprekers vinden de uitgangspunten te ruim gedefinieerd om te dienen als “meetlat en checklist”. Om die reden zijn deze woorden vervangen door “richtlijn”. e _Detekst dat in andere stadsdelen hondenuitrengebieden zijn aangewezen zonder onderbouwing is veranderd in dat deze stadsdelen geen uitgangspunten hebben vastgesteld waarop een aanwijzingsbesluit voor uitrengebieden is gebaseerd. Daarnaast is de tekst onder “Bevoegdheid” iets aangepast (de verwijzingen klopten niet allemaal) en zijn in de tekst de woorden “memo” vervangen voor “notitie” en “beleidsuitgangspunten” vervangen door “Uitgangspunten”. ve Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) Participatie vindt plaats bij het bepalen van de hondenuitren- en hondenverbodsgebieden (na vaststelling van de uitgangspunten). ee Geheimhouding Geheimhouding N.v.t. Einde geheimhouding N.v.t. Stukken Meegestuurd Notitie “Uitgangspunten voor het aanwijzen van hondenuitren- en hondenverbodsgebieden” “Nota van beantwoording” Ter inzage gelegd N.v.t. Te verzenden stukken N.v.t. Aangetekend versturen N.v.t. Akkoord agendering Datum voorbereidendestaf 28-8-2017 (gezamenlijke staf is al geweest bij vrijgeven inspraak: in overleg met de | portefeuillehouder is een tweede keer niet nodig) Portefeuillehouder Erik Bobeldijk Portefeuillehouder akkoord? Ja Verantwoordelijk manager Martijn Oppers | Manager akkoord? Ja Besluit dagelijks bestuur Conform Registratienummer 73413 -2017/INT/o0729 Pagina 5 van 5 > 4 Gemeente Amsterdam € Nieuw-West Urtgangspunten voor het aanwijzen van hondenuitren- en hondenverbodsgebieden Versie na inspraakperiode In 2016 heeft het Algemeen Bestuur van stadsdeel Nieuw-West tijdelijk extra hondenuitren- en hondenverbodsgebieden aangewezen. Het is echter nodig om alle hondenuitren- en hondenverbodsgebieden van Nieuw-West onder de loep te nemen, omdat de uitgangspunten per voormalig stadsdeel nogal verschillen. In deze notitie worden de uitgangspunten voor het toekomstige nieuwe aanwijzingsbesluit uiteengezet. Bevoegdheid Op basis van de Algemeen plaatselijke verordening (APV), artikel 5.13, tweede lid het Bevoegdhedenregister C.26 en het Mandaatregister Nieuw-West is de bestuurscommissie (het AB heeft dit niet gemandateerd aan het DB) bevoegd hondenuitren- en hondenverbodsgebieden aan te wijzen via een aanwijzingsbesluit. Het stadsdeel is ook bevoegd beleid(sregels) over honden vast te stellen, mits de stedelijke kaders daarin niet voorzien (Bevoegdhedenregister onder “Algemene bepalingen en beperkingen” lid 1). In deze notitie worden de uitgangspunten besproken en (na inspraak) ter goedkeuring voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. Daaropvolgend wordt het aanwijzingsbesluit apart ter vaststelling aangeboden aan het Algemeen Bestuur. Gemeentelijke kaders Aanwijzing dient plaats te vinden binnen bestaande stedelijke kaders. APV In de APV van Amsterdam staat over hondenuitren- en hondenverbodsgebieden: Artikel 5.13 Aanlijngebod 1. Het isde eigenaar of houder verboden zich met een hond op of aan de weg te bevinden als deze niet is aangelijnd. | 2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod van het eerste lid niet geldt. Artikel 5.14 Verboden plaatsen voor honden Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze uit te laten op een voor publiek toegankelijke kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats. | Beleidsdocumenten In de Agenda Dieren van de gemeente Amsterdam staat over honden in de openbare ruimte: 1. De gemeente biedt een overzicht van vitrengebieden voor honden op de website. Dit betekent dat Amsterdam een kaart met hondenuitren- en hondenverbodsgebieden beschikbaar stelt op de website van Amsterdam. Gemeente Amsterdam Datum aa juli 2017 Kenmerk Pagina 2 van 4 2. Ecologisch waardevolle gebieden kunnen verstoord worden door loslopende honden. Het is Ecologische Structuur (AES) uitrengebieden voor honden worden ingesteld. De Agenda Dieren biedt hierin echter wel maatwerk, namelijk dat een vitrengebied in een ecologisch waardevol gebied mogelijk kan zijn als de verstorende werking voor de ecologie aantoonbaar laag is. 3. De opruimplicht voor hondenpoep geldt voor geheel Amsterdam. Uitzonderingen hierop zijn niet meer mogelijk. En meer algemeen staat in de Agenda Dieren dat waar mogelijk het dierenwelzijn wordt verhoogd. De aanpak van dierenleed is de rode draad door de Agenda Dieren. Uitgangspunten stadsdeel Het stadsdeel vindt het nodig aanvullende uitgangspunten vast te stellen, die als richtlijn kunnen dienen voor de aanwijzing van hondenuitrengebieden. Voor hondenverbodsgebieden zijn de stedelijke vitgangspunten voldoende, met vitzondering van zwemstranden (voor mensen). In andere stadsdelen zijn geen vitgangspunten vastgesteld voor het aanwijzen van hondenuitren- en hondenverbodsgebieden. Het aanwijzen van hondenuitrengebieden en hondenverbodsgebieden op basis van deze uitgangspunten leidt tevens naar verwachting tot meer begrip onder zowel hondenbezitters als niet-hondenbezitters. De uitgangspunten zijn onderverdeeld in drie categorieën: algemene uitgangspunten, draagvlak en kenmerken. Algemene uitgangspunten e Verspreide ligging De verschillende hondenuitrengebieden moeten verspreid liggen over het stadsdeel. Hondenuitrengebieden mogen vanwege potentiële overlast niet direct grenzen aan woningen. e Gebalanceerd in aantal Een lappendeken aan vitren- en verbodsgebieden leidt tot onduidelijkheid en onbegrip. Niet elk gebied is dan met borden te markeren. Om duidelijkheid te krijgen in de openbare ruimte is die markering met borden wel gewenst. Dat betekent dat een goede balans moet worden gevonden in het aantal hondenuitrengebieden en hondenverbodsgebieden en de hoeveelheid borden die in de openbare ruimte worden geplaatst. e Gevarieerd aanbod Het stadsdeel wil een gevarieerd aanbod bieden. Dit aanbod draagt bij aan verhoging van het dierenwelzijn (speerpunt Agenda Dieren). In ieder geval moet er gelegenheid zijn tot: Spelen: op open grasvelden kunnen honden spelen met andere honden en hondenbezitters. | Een grasveld kan daarbij wel of niet extra ingericht worden met speeltoestellen (hiernaar is | vraag vanuit de samenleving). | * Daarnaast bestaat in het stadsdeel de gelegenheid voor hondenbezitters lid te worden van een hondenvereniging en (tegen betaling) gebruik te maken van faciliteiten op sportparken. Hiervoor is echter geen aanwijzingsbesluit nodig en deze mogelijkheid wordt in deze notitie daarom niet verder meegenomen. 2 Gemeente Amsterdam Datum 21 juli 2017 Kenmerk Pagina 3 van 4 Wandelen: honden krijgen de gelegenheid om niet-aangelijnd stukken te wandelen met hun wensen van hondenliefhebbers. Zwemmen voor honden: honden krijgen de gelegenheid te zwemmen bij een aan te wijzen hondenstrand. Voor het plezier en welzijn van honden is zo'n hondenstrand gewenst. Uitgangspunten over draagvlak e Voldoende draagvlak Er moet voldoende draagvlak zijn bij bewoners(groepen) om een stuk openbare ruimte aan te wijzen als hondenuitrengebied. Bij eventuele tegengestelde belangen is het van belang dat de diverse groepen na goed overleg met een gedragen oplossing komen; het stadsdeel zal hier dan actief belangenverenigingen benaderen. Kenmerken hondenuitrengebieden Een hondenuitrengebied moet een aantal kenmerken (niet) hebben. e Opengroen Open groen (gazon, eventueel met solitaire bomen) is ideaal als hondenuitrengebied. Dicht bosplantsoen is hiervoor niet geschikt. Een groter groengebied met deels open grasveld en deels bosplantsoen is als wandelgebied met loslopende honden wel geschikt, omdat honden zich niet snel zullen begeven in het dichte bosplantsoen. Ongemaaide grasvelden zijn geschikt om honden los te laten lopen, behalve wanneer deze grasvelden grasaren bevatten (deze kunnen voor honden gevaarlijk zijn). Ook in gebieden met andere schadelijke planten, zoals Berenklauw, zijn loslopende honden niet gewenst, vanwege het gevaar voor de dieren. e Begrensd Het is wenselijk dat een hondenuitrengebied duidelijke (natuurlijke) grenzen kent (omrand door bijvoorbeeld een haag, sloot of hek), zodat honden niet spontaan van het terrein af kunnen rennen en voor onveilige (verkeers-)situaties kunnen zorgen. e Geen conflicterende andere functies Loslopende honden zijn niet wenselijk in gebieden die (intensief) worden gebruikt voor begrazing, barbecueën en evenementen. Daarnaast is het niet wenselijk dat hondenuitrengebieden in de nabijheid (binnen 5o meter) liggen van scholen en speelplekken. e Kosten nihil Extra inrichtings- en onderhoudskosten zijn nihil. e Link met sociale controle De aanwezigheid van bewoners met honden kan een bijdrage leveren aan gebieden waar problemen zijn met sociale veiligheid. Juist in die gebieden is het daarom van belang dat ook hondenuitrengebieden worden aangewezen. Kenmerken hondenverbodsgebieden e Inde APV is al geregeld dat honden verboden zijn op speelplaatsen (inclusief openbare sportveldjes), speelweiden en zandbakken. Aanvullend is het onhygiënisch en tegen afspraken met hogere overheden om honden toe te laten op speciaal daartoe ingerichte zwemstranden (voor mensen). Vaststelling Bovengenoemde uitgangspunten gelden als richtlijn voor het bepalen van hondenuitren- en hondenverbodsgebieden. De Bestuurscommissie stelt de vitgangspunten vast na inspraak. 3 Gemeente Amsterdam Datum 21 juli 2017 Kenmerk Pagina 4 van 4 Na vaststelling volgt een apart bestuurlijk traject voor aanwijzing van hondenuitren- en eventuele veranderingen in hondenuitren- en hondenverbodsgebieden. | 4 Nota van beantwoording inspraakperiode “Uitgangspunten hondenuitrengebieden” Notitie: 2017/INT/00791 Nota van beantwoording: 2017/INT/00784 DB-AB-flap 2017/INT/00729 Periode: 12-7-2017 t/m 23-8-2017 Er zijn in totaal 14 insprekers geweest. De meest genoemde opmerking gaat over de beperking van het aantal hondenuitrengebieden. In onderstaande opsomming zijn de opmerkingen van insprekers gebundeld in drie categorieën. Onderwerp Opmerking Antwoord Aanpassing uitgangspunten ane [Aan te passen punten || Algemeen Twee insprekers hebben alleen de __ [Geen Nee Nvt. Nvt. algemene opmerking gemaakt dat ze de plannen hebben ingezien en heter niet mee eens waren. Er moet veel aandacht zijn voor _ [Dit wordt meegenomen in het traject van [Nee [Nvt Nvt communicatie van de nieuwe aanwijzen van de nieuwe uitrengebieden. uitrengebieden Kandacht voor toezicht, handhaving [Dit zijn zaken die in het handhavingsbeleid [Nee [Nvt INA en evaluatie moeten worden meegenomen. In deze notitie is daarvoor geen ruimte. Er zijn geen problemen datde [Nieuw-West wil uniformiteitinhet [Nee [Nvt NM uitgangspunten per voormalig stadsdeel. stadsdeel verschillen. Waarom aanpassing van beleid? Zijn uitrengebieden bij andere ___ [Bedoeld wordt dat bij andere stadsdelen |Ja __ [Tekst veranderen in: “In andere _ INvt stadsdelen zonder onderbouwing onderbouwing niet heeft plaatsgevonden stadsdelen zijn geen aangewezen? door het benoemen van uitgangspunten. uitgangspunten vastgesteld voor het aanwijzen van hondenuitrengebieden.” Plan graag met hondenbezitters _|Dat gebeurt met deze inspraakenvia [Nee [Nvt NM bespreken. participatie in het traject van aanwijzen van de nieuwe uitrengebieden, Waarom staat in de tekst op het eind |Ditis inderdaad inconsequent. Het woord |Ja [Alle “beleidsuitgangspunten* [Geen ineens de term (beleids-) "beleid" voegt hier niets toe en zal uit de vervangen door “uitgangspunten”. uitgangspunten? tekst worden geschrapt. Er wordigetwijfeldaande _____|hetbeleid dat ecologie en loslopende [Nee [Nvt INA verstorende werking van loslopende [honden in principe niet samen gaan is al honden op de ecologie door de gemeente Amsterdam (Gemeenteraad) vastgelegd in de Agenda Dieren. Ecologische gebieden zoals De Kluut |Het onderwerp is voldoende belicht inde [Nee [Nvt IN en De Bretten geen loslopende notitie, Het stadsdeel zal Landschap Noord honden ivm verstorende werking op [Holland betrekken bij het bepalen van ecologie losloopgebieden, indien in De Bretten/De Kluut dit is gewenst. Op nieuwte plaatsen borden ___[Geen meldnummer op verbods-of [Nee [Nvt NME meldnummer gebodsborden. Borden niet laten verdwijnen, want in |Hetis de bedoeling dat losloop-en [Nee [Nvt Nw de buurt moet duidelijk zijn wat waar |verbodsgebieden met borden worden wel en niet mag. gemarkeerd, Speciale afvalbakken poepzakjes [Extra afvalbakken betekentextra [Nee [NvhN onderhoud: daarvoor is nu geen geld. Hondenbezitters hebben de plicht een afvalzakje bij zich te hebben (om de poep op te ruimen). Zakjes kunnen gedeponeerd worden in bestaande afvalbakken. Lutkemeerpolder en Sloterplas [Dit wordt meegenomen in het traject van [Nee [Nvt Nw worden niet genoemd. aanwijzen van de nieuwe uitrengebieden, Suggesties voor uitrengebieden in het[Uw suggesties kunnen via de Vrienden — [Nee [Nv Nw Sloterpark van het Sloterpark meegenomen worden in het vervolgtraject. Ondenverp Opmars Antwoord ahee JAantepassenpunten | | Vervolg Algemeen Waarom een paar maanden voor Dit is een uitvloeisel van de Agenda Nee Nvt. N.v‚t, opheffen van de bestuurscommissies |Dieren: er is geen connectie met de nog dit besluit? wijzigingen in het bestuurlijk stelsel. Algemeen over de Niet alleen wandelen in grote Het is natuurlijk de bedoeling dat honden [Nee Nvt, N.v.t. uitgangspunten groengebieden, ook losloopgebieden |ook dichtbij huis los kunnen lopen. "Grote vlakbij huis groengebieden" lenen zich makkelijker voor loslopen van grotere afstanden. Uitrengebieden op elkaar aansluiten |Het is niet mogelijk om dit altijd te Nee __INv,‚t. Nvt. realiseren (er wordt wel naar gestreefd), maar hondenbezitters kunnen altijd met hun aangelijnde honden van het ene naar het andere gebied lopen. Veiligheid fietsers en wandelaars vs |In de memo staat dat uiitrengebieden niet Nee Nvt, Nvt. . hondenuitrengebieden worden moeten botsen met andere functies van de onvoldoende genoemd openbare ruimte. In de aanwijzing van de gebieden wordt hiermee dus rekening gehouden en zal maatwerk plaatsvinden. Uitgangspunten zijn multi- Hel gaat niet om strakke eisen, maarom [Nee _ [Nvt Nvt. interpretabel richtlijnen bij het aanwijzen van uitrengebieden. Uitgangspunten kunnen niet als Dat is juist, Ja Verandering van tekst in: Geen meetlat dienen als deze niet “Bovengenoemde uitgangspunten meetbaar zijn opgesteld. gelden als richtlijn voor het bepalen van hondenuitren- en hondenverbodsgebieden.…” Tegen hondenverbodsgebieden Het aantal hondenverbodsgebieden wordt [Nee _INv.t. 8 Nvt. waarschijnlijk sterk verlaagd. Dit komt terug in het aanwijzingsbesluit in de volgende besluitvormingsfase Hoe gaat het stadsdeel precies om _ |Er komt geen lijst van schadelijke planten. Nee — [Nv.t. Nvt met mogelijk schadelijk planten en__ {De kennis van de omgeving in combinatie het aanwijzen van uitrengebieden? _|met de maaifrequentie en participatie moet hierin voldoende zijn. Er zijn geen nieuwe uitgangspunten Zo is het al opgenomen in de notitie Nee INvt EN nodig voor hondenverbadsgebieden, wel voor uitrengebieden Groep hondenbezitters Een interessant voorstel, dat meegenomen [Nee Nvt. Nvt. verantwoordelijk maken voor een wordt in het traject van aanwijzen van deze bepaald uitrengebied gebieden. Hondenlobby Nieuw-West en Het stadsdeel ziet uw inbreng met Nee [Nvt Nvt. Dierenbescherming Regio Noordwest [interesse tegemoet. bereiden een eigen voorstel voor met hondenuitrengebieden Gefundeerd uitrengebieden Dat is juist: de tekst zal hierop worden Ja In plaats van dat wordt gesteld dat |Geen aanwijzen is ook mogelijk zonder aangepast. de stedelijke richtlijnen onvoldoende uitgangspunten. zijn om gefundeerd uitrengebieden aan te wijzen wordt opgenomen dat het stadsdeel het wenselijk vindt om aanvullende uitgangspunten vast te stellen. Ondemver Opmerking Aveo Jane |Aantepassenpunten | | Specifiek over Men is niet blij met het inperken van |De huidige lappendeken aan hondenuitren-|Ja In de tekst worden passages met _ [N.v.t. bepaalde het aantal hondenuitrengebieden. en hondenverbods-gebieden is “beperken” vervangen door uitgangspunten Wat is het probleem? Liefst zoveel _ |onwenselijk. Het stadsdeel wil duidelijkheid “gebalanceerd”. Ook wordt de reden mogelijk uitrengebieden. in de openbare ruimte. De uitrengebieden hiervan aangegeven, namelijk dat Dierenwelzijn moet het uitgangspunt {moeten met borden worden het voor de duidelijkheid nodig is zijn. Op welke basis wordt het aantal [gemarkeerd. Tevens afschaffen van de gebieden te markeren met borden uitrenplekken bepaald? meeste hondenverbods-gebieden. en dat niet het gehele stadsdeel vol “Beperken” is wat te stellig. Het gaat om kan worden gezet met borden. een juiste balans te vinden tussen enerzijds een ruim aanbod en anderzijds rekening te houden met andere belangen{groepen). Onduidelijk wat precies bedoeld wordt|Het gaat niet om strakke eisen, maarom [Nee _ IN.vt. Te Nvt met “verspreid gelegen richtlijnen bij het aanwijzen van uitrengebieden” uitrengebieden. Wie en hoe gaat het stadsdeel Ë Er zal door het stadsdeel vooraf Nee Nvt. Nvt. zorgen voor voldoende draagvlak bij {participatie plaatsvinden door consultatie bewoners(groepen) bij een van bewonersgroepen ("Vrienden van…”) hondenuitrengebied? en door inspraak van het concept aanwijzingsbesluit. Afstandscriterium: minimaal 20 of 30 {Direct aan woningen gelegen Ja Op te nemen: “Uitrengebieden Geen meter van woningen, om overlast te [uitrengebieden kunnen inderdaad voor mogen vanwege potentiële overlast voorkomen overlast zorgen. niet direct grenzen aan woningen”, Vaker maaien van grasstroken die _ [Dit staat al in de notitie Nee Nwv.t. Nvt. hondenuitrengebied zijn: anders worden ze niet gebruikt Op welke feiten baseert het stadsdeel [Het stadsdeel krijgt regelmatig verzoeken Maer [gin de behoefte aan een speellocatie hier ruimte voor beschikbaar te stellen. (met toetstellen) voor honden? Een aan te wijzen hondenstrand Dat klopt. ZAvemmende honden zijn Nee — INv‚t. ee suggereert dat op andere plekken “loslopend" en loslopende honden zijn zwemmende honden niet worden alleen togestaan in aangewezen toegestaan. hondenuitrengebieden. Natuurlijke begrenzing om te Het stadsdeel voelt verantwoordelijkheid “Nee [Nvt Nvt. voorkomen dat onveilige situaties voor het aanwijzen van veilige gebieden en ontstaan is verantwoordelijkheid vindt dat rustiger gelegen gebieden met hondeneigenaar. natuurlijke begrenzing dit biedt. Ook hier gaat het om een richtlijn, niet om een vaststaand feit. Zijn er wel problemen met loslopende [Kippenbotten zijn gevaarlijk voor honden {Nee _ [Nvt Nvt. honden en barbecueën? (het stadsdeel krijgt hier regelmatig berichten over). De combinatie loslopende honden en barbecue is daarom minder handig. Kan het stadsdeel de gebieden Dit wordt meegenomen in het traject van [Nee Nvt Nvt. noemen waar problemen zijn met aanwijzen van de nieuwe uitrengebieden. sociale veiligheid? Het Sloterstrand en loslopende Amsterdam heeft hierover (mondeling) Nee Nvt. Nvt. honden gaan prima samen verplichtingen naar de Provincie Noord- Holland Ook bermen en grasvelden met De grasvelden met bomen staan al Nee Nvt. TE Nw.t bomen zijn geschikt voor spelen. genoemd in de tekst. Bermen vindt het stadsdeel niet geschikt.
Besluit
12
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1296 Datum indiening 28 juli 2017 Datum akkoord college van b&w van 10 oktober 2017 Publicatiedatum 16 oktober 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake het gemeentelijk innovatiebeleid. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het Financieele Dagblad bericht over de tegenvallende resultaten van het zogeheten Topsectorenbeleid, beleid van beide kabinetten-Rutte om bedrijven aan te sporen tot innovatie. Waar de innovatie het antwoord zou moeten zijn op maatschappelijke vraagstukken, blijkt dat het beleid vooral bestaande belangen van bedrijven dient. Ondertussen is wel ruim € 6 miljard aan belastinggeld uitgegeven.’ Ook de gemeente Amsterdam zet al een aantal jaren fors in op innovatie als economische pijler van de stad. Onder andere via de Amsterdam Economic Board en Amsterdam Metropolitan Solutions. In 2016 kroonde de stad zich tot ‘Europese hoofdstad van innovatie’. Het landelijke topsectorenfiasco in ogenschouw nemend, vraagt de SP zich af in hoeverre de kosten van het door de gemeente gevoerde innovatiebeleid in verhouding staan met de behaalde resultaten. Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoeveel geld heeft Amsterdam ontvangen als gevolg van het landelijke topsectorenbeleid de start van dit beleid in 2011? Antwoord: Het Topsectorenbeleid stelt zich ten doel de samenwerking tussen onderzoekers (kennisinstellingen), bedrijfsleven en overheden binnen negen belangrijke economische sectoren te stimuleren (Agri & Food, Chemie, Creatieve Industrie, Energie, High Tech Systemen & Materialen, Logistiek, Life Sciences & Health, Tuinbouw, Water). Deze samenwerking is gericht op zaken als het bevorderen van kennis en innovatie, internationalisering, human capital en het verlagen van de regeldruk. De directe financiële overheidsstimulering van het Topsectorenbeleid is beperkt tot ! https://fd.nl/economie-politiek/1211523/miljarden-voor-topsectoren-leveren-nauwelijks-baanbrekende- innovaties-op 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng Looe Gemeenteblad R Datum 16 oktober 2017 Schriftelijke vragen, vrijdag 28 juli 2017 instrumenten als de TKI-toeslag en de MIT-regeling2. De TKI-toeslag en de MIT- regeling zijn uitsluitend bedoeld voor bedrijven en onderzoeksinstellingen. Lokale en regionale overheden behoren niet tot de doelgroep van deze regelingen en Amsterdam heeft dan ook geen geld ontvangen in het kader van het topsectorenbeleid. In Amsterdam gevestigde bedrijven en kennisinstellingen hebben ongetwijfeld hun weg weten te vinden tot de genoemde regelingen, maar daarvan heeft de gemeente Amsterdam geen overzicht. Hiervoor verwijzen wij naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO). 2. Welke door de gemeente Amsterdam geïnitieerde innovatieprogramma’s, -netwerken en platformen zijn voortgekomen uit, werken samen met of voeren werkzaamheden uit voor het landelijke topsectorenbeleid’? 3. Hoeveel geld heeft de gemeente Amsterdam hieraan uitgegeven? Welk percentage van dit bedrag is besteed aan initiatieven van commerciële partners? Antwoord vragen 2 en 3: Het landelijke topsectorenbeleid is in 2011 van start gegaan. De gemeente Amsterdam was daarvoor reeds van start gegaan met kennis & innovatiebeleid gericht op versterking van de regionale samenwerking tussen kennisinstellingen, bedrijfsleven en lokale overheden. De oprichting van de Amsterdam Economic Board (Board) eind 2010 was daarvan het sluitstuk. Via de gezamenlijke Kennis & Innovatie-agenda van de Board is door Amsterdam en haar partners in de MRA ingezet op versterking van de innovatie- en concurrentiekracht van de regio. Centraal hierbij stond de versterking van zeven economische krachtige clusters en aantal meer generieke aspecten voor het vestigingsklimaat, teneinde daarmee een schaalsprong in de regionale economie realiseren. De clusters van de Board (en daarvoor die van de Amsterdam Innovatie Motor - AIM) overlapten slechts ten dele met de landelijke topsectoren. Bij laatstgenoemden ontbraken bijvoorbeeld de grootste twee economische clusters in de MRA, namelijk Financieel-Zakelijke dienstverlening en ICT. Het regionale innovatiebeleid sloot daarmee niet automatisch of vanzelfsprekend aan bij het landelijke beleid. Amsterdam heeft dan ook geen geld uitgegeven aan programma’s van het landelijke topsectorenbeleid. Dit sluit overigens niet uit dat dat bepaalde innovatieprojecten in Amsterdam en de MRA met zowel Amsterdams geld als topsectoren geld zijn gefinancierd, maar daarvan bestaat geen centraal overzicht. Zonder daarbij dan ook uitputtend te kunnen zijn, gaat het bijvoorbeeld om ARCNL in 2013 (o.a. bijdragen vanuit AlF/gemeente Amsterdam (4,5 miljoen) en topsector HT SM: 8 miljoen) en Innovation Lab Chemistry Amsterdam (o.a. bijdragen vanuit topsector chemie en gemeente Amsterdam: beiden €50.000). De uitvoering van projecten uit de Kennis- en Innovatieagenda van de Board wordt gefinancierd met Amsterdamse (o.a. vanuit Amsterdams Investeringsfonds), regionale (Clusterregeling van de Provincie Noord-Holland) en gedecentraliseerde landelijke (voormalig budget uit Pieken in de Delta-programma) middelen. 22 TKI: Topconsortia voor Kennis & Innovatie, MIT: MKB Innovatiestimulering Topsectoren 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Le etober 2017 _ Schriftelijke vragen, vrijdag 28 juli 2017 De Board heeft bij haar projecten altijd een co-financieringsvoorwaarde gehanteerd van 1 op 3. Momenteel hanteert Amsterdam bij haar investeringen in het kader van kennis & innovatie (via de Subsidieregeling Economische Ontwikkeling & Innovatie) zelfs de voorwaarde van 1 op 4. Ten slotte is het, mede met Europees geld opgezette, regionale innovatieprogramma EFRO Programma in samenwerking met het ministerie ingericht langs de lijnen van de topsectoren. Via dit programma is ongeveer € 50 miljoen aan totale innovatie investeringen in Amsterdam terechtgekomen. 4. Welke resultaten hebben alle, aan landelijk topsectorenbeleid gelieerde, gemeentelijke initiatieven opgeleverd voor Amsterdam en zijn inwoners”? 5. Hoe zou het college de resultaten van deze initiatieven willen beoordelen, op het gebied van kosten en baten? Graag een toelichting. Antwoord vragen 4 en 5: De gemeente is geen initiatiefnemer geweest van projecten die gelieerd waren aan het landelijk topsectorenbeleid. Derhalve zijn er ook geen resultaten te melden. 6. Is het college bereid om de effectiviteit zijn eigen, aan topsectorenbeleid gelieerde, beleid te onderzoeken? Graag een toelichting. Antwoord: T.a.v. relatie met het topsectoren, zie de beantwoording van vragen 2 en 3. Rekening houdend met de beperkingen zoals genoemd in het antwoord op vraag 4 en 5 is het uitgangspunt van de gemeente een doelmatige besteding van publieke middelen. Daarom worden voorafgaand aan de start van een subsidieproject/ programma (afdwingbare) afspraken gemaakt over de gewenste resultaten. Hierbij wordt o.a. een staatsteuntoets gedaan. Die afspraken worden vastgelegd in de verleningsbeschikking en op basis daarvan kan de gemeente Amsterdam in de regel tussentijds bijsturen, mocht tijdens de uitvoering nodig blijken te zijn. Aan het einde van het project moet verslag en verantwoording worden afgelegd over het project. Dit bestaat uit een inhoudelijk verslag en een financieel verslag. Aan de hand daarvan wordt de hoogte van de definitieve subsidie vastgesteld. Bij het vaststellen van de subsidie wordt gekeken naar de werkelijke geleverde prestaties (producten of activiteiten). Als het project niet aan de afspraken heeft voldaan, kan de subsidie lager worden vastgesteld (i.c. dient het project een deel van het geld terug te betalen). Omdat de eigen programma’s en initiatieven op gebied van kennis & innovatie slechts in beperkte mate relateren aan het Topsectorenbeleid, ziet het college echter geen noodzaak de effectiviteit van het beleid, naar aanleiding van dit bericht over de topsectoren, specifiek te onderzoeken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris K.H. Ollongren, (loco) burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Bezoekadres Gemeente Amsterdam Stadhuis, Amstel 1 Best di t 1011 PN Amsterdam | estuursdiens Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 www.amsterdam.nl Retouradres: BDA, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam De heer Silodam 1013 AW AMSTERDAM Datum 3 november 2014 Ons kenmerk 2014/5412 Behandeld door Akkelien Zuiderhof, Evenementenbureau Doorkiesnummer E-mail [email protected] Bijlage Onderwerp Raadsadres van bewoners Silodam inzake geluidsoverlast Geachte heer, Op 29 augustus 2014 heeft u een raadsadres ingediend, waarin u mede namens 163 andere bewoners van de Silodam vraagt iets te doen aan het toenemend lawaai op en rond het IJ. U vraagt om drastische vermindering van de overlast, effectieve handhaving, terugschroeven van het aantal horecavergunningen, sancties en dossieropbouw bij overtredingen en duidelijkheid over handhaving van de regels op het water. Het raadsadres is gericht aan stadsdeel Noord en in kopie gestuurd naar stadsdeel West en de gemeenteraad van Amsterdam. Aangezien ik dit onderwerp zeer belangrijk vind en dit een stadsdeeloverstijgende aangelegenheid betreft, heb ik besloten de beantwoording op me te nemen. De Silodam ligt op het kruisvlak van de Houthavens in West en het NDSM-terrein in Noord, waar regelmatig evenementen en festivals plaatsvinden. U ervaart hier geluidsoverlast van, maar ook van boten die naar deze evenementen toe varen, horecazaken in de omgeving, illegale party's en partyboten met versterkte muziek op het IJ. Het signaal dat u afgeeft is helder en geluiden van overlast van evenementen en boten zijn de laatste tijd meer te horen. De Gemeente Amsterdam is zich ervan bewust dat geluidsoverlast een belangrijke bron van ergernis is en neemt dergelijke klachten dan ook zeer serieus. Er worden maatregelen getroffen om de overlast zo veel mogelijk te beperken. Datgene waar u overlast van ervaart heeft verschillende bronnen en is niet altijd eenvoudig aan te pakken. Evenementen zijn daarvan het meest concreet; ze vinden op een bepaald moment gedurende een bepaalde tijd plaats, er wordt vergunning voor verleend en bij eventuele overlast kan de gemeente concrete stappen zetten. Tijdens het vergunningverleningproces denken stadsdeel en organisator na over te treffen Het stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein 3 november 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk 2014/5412 Bestuursdienst Pagina 2 van 4 maatregelen richting bewoners, zoals bijvoorbeeld goede communicatie vooraf, zorgen organisatoren voor vrijkaartjes, en worden bewoners voorzien van een klachtennummer dat tijdens het evenement kan worden gebeld. De bewoners van de Silodam ontvangen informatie van zowel de evenementen in de Houthavens als die op het NDSM-terrein en zij krijgen de gelegenheid mee te denken. Klachten tijdens het evenement en na afloop worden zeer serieus genomen en getracht wordt bij een volgend evenement maatregelen te treffen, zodat deze klachten afnemen. Evenementen en festivals zijn een aanwinst voor de stad en maken de stad aantrekkelijk. Zij bevorderen toerisme en zijn goed voor de economie. Het stadsbestuur onderkent het belang van festivals. Aan de andere kant moet de stad leefbaar zijn voor bewoners, bedrijven en bezoekers. Het is belangrijk hier een goede balans in te vinden. Op het NDSM-terrein mogen volgens het bestemmingsplan jaarlijks zes grote en twaalf middelgrote evenementen worden georganiseerd. Het voorbereidingstraject van deze evenementen wordt zorgvuldig uitgevoerd, de handhaving tijdens de evenementen is geïntensiveerd en er worden weinig overtredingen geconstateerd. De conclusie is dat wat deze evenementen betreft de zaak op orde is. Voor de binnenevenementen in de Scheepsbouwloods zijn de maatregelen aangescherpt en het stadsdeel ziet streng toe op handhaving van de geluidsnormen. Sindsdien komen er weinig tot geen klachten meer binnen ten aanzien van deze evenementen. Wat de evenementen betreft is de conclusie dat er zo veel mogelijk wordt gedaan om de overlast te beperken. Organisatoren houden zich goed aan de normen die in de vergunningen zijn vastgelegd. De geluidsprofielen worden opgesteld in overleg met de Omgevingsdienst, die de Gemeente Amsterdam onder andere adviseert op het gebied van geluidsnormering bij evenementen. De normen zijn hoog genoeg om het feestgevoel bij festivalbezoekers te creëren, maar zo laag mogelijk vanwege de belasting voor de omgeving. De geluidsnormen zijn een gewogen gemiddelde en verlagen is daarom helaas geen optie. Wel wordt momenteel onderzocht of er iets kan worden gedaan aan de trillingen (Hertz) die bij de lage bastonen vrijkomen, waar mogelijk de meeste overlast door wordt ervaren. U geeft aan ook overlast te ervaren na afloop van evenementen, wanneer de afbouw plaatsvindt. Ik heb de vergunningverleners gevraagd hierover het gesprek aan te gaan met de organisatoren en in de voorbereiding ze bewust te maken van de overlast die ze met de afbouw kunnen veroorzaken. De Gemeente Amsterdam staat in nauw contact met evenementenorganisatoren, er vindt veel afstemming plaats met betrokken partijen, er is aandacht voor communicatie richting bewoners en bedrijven. Op dit moment worden stappen gezet om de communicatie richting bewoners rondom het IJ centraler te organiseren en niet langer alleen bewoners per stadsdeel of per evenement te informeren. Verder speelt handhaving een cruciale rol. Er worden handhavingprotocollen opgesteld en indien nodig worden sancties afgegeven aan organisatoren. Wat illegale feesten en (particuliere) boten met versterkte muziek op het IJ betreft, onderzoekt de gemeente mogelijkheden voor verbetering in de handhaving 2 3 november 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk 2014/5412 Bestuursdienst Pagina 3 van 4 daarop. Vergeleken met toezicht op evenementen, waarvan van tevoren bekend is waar en wanneer die plaatsvinden, is deze overlast moeilijker aan te pakken. Haven Amsterdam is momenteel bezig met de herinvoering van een exploitatievergunning voor partyschepen. Op deze manier kunnen aan deze boten nadere voorwaarden worden gesteld, zoals bijvoorbeeld aan de te hanteren geluidsnormen. De toezichthoudende diensten erkennen het probleem van geluidsoverlast, zowel op het land als op het water en zijn het erover eens dat er iets aan deze overlast moet gebeuren. Ik zal de subdriehoek toezicht en handhaving (bestaande uit politie, OM en gemeente Amsterdam) verzoeken om samen met Haven Amsterdam een handhavingplan uit te werken, om zo gezamenlijk op te kunnen treden tegen deze overlast. Dan nog het punt van de horecaondernemingen. U zegt dat er steeds meer vergunningen worden verleend. Het klopt dat zich de afgelopen jaren rondom het IJ diverse horecazaken hebben gevestigd. De exploitatie van deze zaken vindt binnenshuis plaats, en deze horeca mag maximaal twee keer per jaar een geluidsontheffing vragen. Ook hiervoor geldt dat, wanneer deze ondernemingen van deze ontheffing gebruik maken, er geluidsnormen worden afgegeven en zij de omwonenden voldoende moeten informeren. Het terugschroeven van het aantal vergunningen zou een wijziging van de APV of van het bestemmingsplan inhouden, wat een zeer langdurig proces betekent. Het is daarbij de vraag of de overlast die u ervaart ook echt van deze horeca afkomstig is. Van dergelijke overlast kunt u als bewoner altijd melding doen via Amsterdam.nl of per telefoon: 14 020 (tijdens kantooruren) of 020 421 4567 (buiten kantooruren). De Gemeente Amsterdam zoekt op een andere manier naar oplossingen om geluidsoverlast te beperken. Stichting NDSM-Werf is bezig met de aanschaf van een buitenmonitoringsysteem. In dit systeem worden gegevens ingevoerd van evenementen, locaties en tijden, vergunde voorwaarden, etc. Op drie locaties worden meetstations geplaatst; de Silodam is daar één van. Bij klachten over geluid kunt u telefonisch of via internet een melding doen. Deze klachten worden geregistreerd en er wordt direct actie op ondernomen. De verwachting is dat dit systeem in 2015 operationeel is. Het aantal grote evenementen (evenementen met meer dan 2.000 bezoekers op het hoogtepunt) in de regio Amsterdam is de afgelopen jaren flink toegenomen. De betrokken partijen, zoals de stadsdelen (die de vergunningen verlenen), maar ook de evenementorganisatoren constateren dat de vergunningverlening van evenementen versnipperd is. Er is behoefte aan meer centrale regie, zodat grensoverschrijdende effecten van evenementen kunnen worden aangepakt. Het Evenementenbureau van de Gemeente Amsterdam heeft van mij de opdracht gekregen het huidige evenementenbeleid te actualiseren en deze centrale regie op zich te nemen en is daar inmiddels mee begonnen. Het zal nooit stil worden in de stad. Enige reuring en overlast hoort nu eenmaal bij een levendige stad als Amsterdam. Het is tenslotte de hoofdstad. Met de genoemde maatregelen hoop ik dat de overlast die u ervaart afneemt. Ten aanzien van het festivalseizoen in 2015 zou u hier al de eerste resultaten van moeten kunnen merken. 3 3 november 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk 2014/5412 Bestuursdienst Pagina 4 van 4 De Gemeente Amsterdam blijft voortdurend zoeken naar oplossingen voor verbetering. Een belangrijk aspect daarbij is het contact met de bewoners. U heeft inmiddels contacten bij de stadsdelen, het evenementenbureau en wellicht ook contact met festivalorganisatoren. De gemeente blijft graag in contact met de bewoners van de Silodam, om ervaringen uit te wisselen en met elkaar na te blijven denken over oplossingen. Ik vertrouw erop dat u op constructieve wijze met elkaar in gesprek blijft om zo tot de meest optimale resultaten te komen. Ik dank u hartelijk voor uw tijd en hoop u hiermee naar behoren te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, EE. van der Laan Burgemeester 4
Raadsadres
4
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 734 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 8 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie JC Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Amendement van de raadsleden mevrouw Moorman, mevrouw Shahsavari-Jansen en de heer Blom inzake de begroting voor 2015 (startersbeurzen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — 20% van de Amsterdamse jongeren geen werk kan vinden; — het bestrijden van jeugdwerkloosheid tot een van de prioriteiten van het college is benoemd, maar dat de begroting 2015 desondanks onvoldoende inzichtelijk maakt op welke manier de intensiveringsmiddelen ter bestrijding van jeugdwerkloosheid worden ingezet; — een daadkrachtige aanpak van jeugdwerkloosheid van groot belang is om niet nog meer jongeren aan de kant te houden; Overwegende dat: — een van de drempels voor het vinden van een baan het gebrek aan werkervaring is; — met een startersbeurs gediplomeerde jongeren zonder werkervaring voor zes maanden leerwerkervaring kunnen opdoen bij een bedrijf. De starter ontvangt per maand 500 euro aan tegemoetkoming en de werkgever 250 euro per maand voor begeleiding; — de jongere hiermee zijn kansen op het zoeken naar een baan substantieel kan vergroten, Besluit: op bladzijde 109 aan de begroting toe te voegen na de zin: ‘Met middelen uit het coalitieakkoord zet het college volop in op de bestrijding van jeugdwerkloosheid in 2015, de tekst: ‘Hiervoor zal 2 miljoen euro worden uitgetrokken voor het instellen van een startersbeurs voor werkloze jongeren’ 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 734 A d é Datum 15 oktober 2014 mendemen De leden van de gemeenteraad, M. Moorman M.D. Shahsavari-Jansen S.R.H. Blom 2
Motie
2
test
mente eng ve TE nn en ee ee nen ki & E \ 8 3 | E <) US let 8 IE n 4 _ BIES Hä JEN E Es ZG alls EEE À $ e8 35E Amsterdam, 22 oktober 2009 Aan Stadsdeelraad Centrum, Amsterdam Commissie Welzijn en Onderwijs (Per mail verzonden) Betreft: homomuseum RAADSADRES Geachte (leden van de) Raad, Onlangs heeft het College van Burgemeester en Wethouders uitvoering gegeven aan het amendement van de Gemeenteraad om de oprichting van het zogenaamde homomuseum vorm te geven. Dat betekent dat de eerste fase om te komen tot het museum kan worden ingezet. Op basis van de haalbaarheidsstudie en het beschikbare businessplan zullen fondsen worden geworven om de uiteindelijke oprichting van het museum mogelijk te maken. Het budget vanuit de centrale stad wordt hiervoor ingezet. Om tot succes te komen is het van groot belang dat ook de communicatie rond het homomuseum duidelijke taal spreekt. Hierbij moet u denken aan een functionerende website, een professionele huisstijl alsmede informatieve brochures. Zonder deze materialen zullen fondsen niet bereid zijn serieus te kijken naar het te stichten museum. De bijdrage waar u toe besloten heeft middels een amendement nr. 21 A op de begroting 2009 (aangenomen 18 december 2009) is hiervoor bedoeld. Ondertussen hebben wij begrepen dat het dagelijks bestuur veronderstelt dat er sprake is van een motie die door haar naar eigen inzicht kan worden ingevuld. Men is bereid om € 10.000,= beschikbaar te stellen in plaats van de door u bestemde € 37.500,=. Voor de volledigheid hierbij de link naar het raadsbesluit aangaande het amendement 21 A (zie blz. 35): http://www. bestuur.centrum.amsterdam.nl/Bestuursarchief/2008/Stadsdeelraad/Motie sAmendementen/RAMA2008121 8BEGROTING2009Compleet.pdf Wij stellen het op prijs indien u in Uw komende vergadering aandacht aan genoemd punt kunt besteden. Wij staan klaar om de fondsen in de markt te werven om te komen tot de oprichting van het homomuseur. Maar dat lukt alleen als de eerder genomen raadsbesluiten ook in praktijk worden omgezet. Wij rekenen in deze op uw steun. Met vriendelijke groet, namens het bestuur van de stichting Homomuseum, ene en mn rte nme nt Bezoekadres x Gemeente Amsterdam Anne Frankstraat 121 narnia Stadsdeel Centrum Postbus 202 x Sector PWE 1000 AE Amsterdam Cluster Zorg en Welzijn Telefoon 14 020 Fax 020 552 4130 EAU C Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Stichting Homomuseum Het bestuur Silodam 243 1013 AS Amsterdam Datum 14 DEC. 2003 Ons kenmerk (2 7 jo8 3 D) Uw kenmerk Behandeld door A.R. Muggen Rechtstreekse nummer 020 5524757 Faxnummer 020 5524320 Bijlage -—- Onderwerp uw raadsadres van 22 oktober 2009 Geacht bestuur Met uw raadsadres van 22 oktober 2009 vraagt u aandacht van de stadsdeelraad voor de uitvoering van amendement 21A, welke door de raad is aangenomen tijdens de begrotingsbehandeling 2009. Tijdens de raadsvergadering van 29 oktober 2009 is besloten dat het dagelijks bestuur uw raadadres zal afhandelen en de raadscommissie Welzijn en Onderwijs hierover zal informeren door een kopie van dit antwoord toe te zenden. Met amendement 21A werd besloten om ‘in 2009 incidenteel een startsubsidie van € 37.500, toe te kennen, mits de plannen voor het Homomuseum voldoende (financieel solide) onderbouwd zijn’. U stelt in uw raadsadres dat de fondsenwerving voor het Homomuseum alleen zal lukken als het amendement daadwerkelijk in de praktijk wordt omgezet. U uit hiermee uw zorg dat een lagere subsidietoekenning de realisatie van uw initiatief in de weg zal staan. Tijdens de raadscommissie welzijn en onderwijs van 9 juni 2009 is de beschikbaarstelling van de genoemde startsubsidie aan de orde geweest. In het amendement geldt als voorbehoud voor beschikbaarstelling van deze subsidie dat de plannen voor een Homomuseum voldoende onderbouwd zijn. Tijdens deze vergadering werd dan ook overeengekomen een bedrag van € 10.000, ter beschikking te stellen voor een fondsenwerving- / businessplan waaruit een meerjarig financieel perspectief moet blijken. Indien dit het geval blijkt te zijn, kunt u een nieuw verzoek om (incidentele) ondersteuning indienen. Dat verzoek wordt dan weer aan de stadsdeelraad voorgelegd. Ons kantoor is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 halte Mr. Visserplein (circa 10 minuten lopen) of bus 3 lijnen 22, 42 en 43 halte Kadijksplein (circa 5 minuten lopen). mn ene eed Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 2 Bij dit voorstel werd meegewogen dat ook de centrale stad een duidelijke intentie had om tot medefinanciering van het businessplan over te gaan. Wij hebben altijd gehecht aan een financiële bijdrage door de centrale stad voor de planontwikkeling van het Homomuseum. Het betreft hier immers een stadsdeeloverstijgende voorziening. Inmiddels heeft de centrale stad daadwerkelijk een waarderingssubsidie van € 40.000 -- verleend. Ook onze subsidie van € 10.000,-- is aan u beschikt. Het totaal beschikbare bedrag van € 50.000,-- is naar onze mening ruim voldoende om een gedegen businessplan af te kunnen leveren. Zo is een publiciteitscampagne wat ons betreft geen noodzakelijke voorwaarde om een goed product af te kunnen leveren. Ook is het zeer wel mogelijk om de fondsenwerving op no-cure no-pay basis uit te laten voeren. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Het dagelijks bestuur, / @, zn Anneke Eurelihgs \Eis pi g secretaris voorzitjer NE
Raadsadres
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1043 Datum akkoord 25 juli 2016 Publicatiedatum 26 juli 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 26 april 2016 inzake het verdelgen van ratten. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: De Partij van de Ouderen wijst op de gevaren die aan een rattenplaag kleven, zoals tal van ziektes, schade aan woningen en eigendommen door het knaaggedrag van de ratten en psychologische schade bij mensen die lijden aan een rattenfobie. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de volgende berichten: ‘Gigantische ratten teisteren Amsterdam! (1), ‘Opnieuw een rattenplaag in Amsterdam-Noord: Ze vliegen gewoon voor je langs’ (2) en ‘Ratten zo groot als katten door klerezooi in Noord! (3)? Antwoord: Ja, deze berichten zijn bekend. 2. Kan het college duiden wat het stadsdeel Noord en de GGD menen met hun stelling dat ‘het probleem voornamelijk bij bewoners zelf ligt? Kan het college in het antwoord klip en klaar aangeven sinds wanneer de verantwoordelijkheid aangaande de volksgezondheid geen taak van de (lokale) overheid meer is? Antwoord: De volksgezondheid is altijd een verantwoordelijkheid van de (lokale) overheid. De overheid deelt die verantwoordelijkheid met vele anderen, waaronder de burgers van de stad. Met de opmerking dat het probleem voornamelijk bij bewoners zelf ligt, bedoelt de GGD dat menselijk gedrag (afval, voeren) de belangrijkste oorzaak is van de aanwezigheid van ratten. Dit alles laat onverlet dat de gemeente en GGD zich op vele manieren inzetten om de overlast door ratten te beperken. Zo is de GGD het centrale meldpunt (direct of via Melding (1) ‘Gigantische ratten teisteren Amsterdam’, Panorama, 24 april 2016 (2) ‘Opnieuw een rattenplaag in Amsterdam-Noord; Ze vliegen gewoon voor je langs', RTV Noord Holland, 24 april 2016 (3) ‘Ratten zo groot als katten door klerezooi in Noord', AT5, 24 april 2016 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing loss Gemeenteblad Datum 26 juli 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 april 2016 Openbare Ruimte) voor rattenoverlast. De GGD onderneemt op vele manieren actie om rattenoverlast te beperken. Dat gebeurt vaak in de vorm van adviezen aan uitvoerende diensten of burgers: handhavingsadviezen, reinigingsadviezen, weringsadviezen en adviezen voor groenvoorziening. Vanuit handhaving wordt tevens met enige regelmaat, in samenwerking met buurtmeesters, bewoners bezocht waarvan bekend is dat zij voeren. Hierbij wordt ook aandacht gegeven aan de gevolgen van het voeren. Als de adviezen worden opgevolgd, resulteert dit vaak in een structurele oplossing. Voor de korte termijn kan het noodzakelijk zijn dat de GGD rattenplagen bestrijdt door ratten te doden. Wereldwijd (zoals in New York, Londen en Parijs) is bekend dat de stedelijke omgeving het ideale leefgebied is voor de bruine rat. In die zin zijn een stedelijke omgeving en de bruine rat onlosmakelijk aan elkaar verbonden. In Nederland is Amsterdam, samen met Rotterdam, dan ook het meest actief bij het afhandelen van rattenoverlast. In de door de gemeenteraad onlangs vastgestelde Agenda dieren zijn speerpunten geformuleerd om gemeentebreed meer in te zetten op de aanpak van potentiële oorzaken voor plaagdieroverlast in de stad. Zo is het voor ratten zeer aantrekkelijk om gebruik te maken van door mensen aangeboden voedsel, nestel- en schuilgelegenheden. 3. Deelt het college de mening dat ratten wandelende ziekteverwekkers zijn die niet alleen de volksgezondheid schade kunnen toebrengen, maar die door hun knaaggedrag ook schade kunnen toebrengen aan woningen en eigendommen en bovendien psychologische schade kunnen veroorzaken bij mensen die lijden aan een rattenfobie? Zo ja, wanneer gaat het college zich gedragen als een waardig ‘rattenvanger van Hamelen’ die werk maakt van het bestrijden van deze ziekteverwekkers? Antwoord: De belangrijkste ziekte die ratten kunnen overbrengen is leptospirose, beter bekend als de ziekte van Weil. Dat gebeurt door contact met rattenurine via wondjes of slijmvliezen bij het zwemmen of andere activiteiten met een hoge kans op contact met rattenurine. Artsen moeten gevallen van de ziekte van Weil melden bij de GGD, die dit vervolgens doorgeeft aan het landelijke Centrum Infectieziektenbestrijding, onderdeel van het RIVM. Er is hierdoor goed inzicht in het aantal mensen dat de ziekte van Weil krijgt. Dat zijn er elk jaar tientallen in Nederland. De meeste besmettingen lopen mensen op in het buitenland. De tabel hieronder geeft een overzicht voor Amsterdam. Ondanks het geringe aantal mensen met de ziekte van Weil, is het advies om niet te zwemmen op plekken waar veel ratten zijn en handschoenen aan te doen bij activiteiten op land met een hoge kans op contact met rattenurine. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing loss Gemeenteblad Datum 26 juli 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 april 2016 Overzicht leptospirosemeldingen GGD Amsterdam (geen tot 2012) t/m 11/5 Totaal |e |5 je js jo | ECT EC Overleden Jo Jo |o jo jo | Bijzonderheden Hozen 1: Reinigen containers Zwemmen bron bootje zonder handschoenen in water gracht of onkruid verwijderen in | buiten de tuin of zoeken naar Amsterdam oorbellen in gras 2: Werken met ratten in dierenwinkel of tijdens werk in dierpark buiten Amsterdam De schade die ratten toebrengen aan woningen en eigendommen is beperkt. Ratten maken gebruik van openingen die er al zijn. Met goed onderhoud en de juiste maatregelen is het eenvoudig een omgeving minder aantrekkelijk te maken voor ratten. Wat betreft de inrichting en beheer van openbare ruimte in Amsterdam is er in de Visie Openbare Ruimte, die momenteel opgesteld wordt, beschreven dat er aandacht moet zijn voorde diversiteit aan dier- en plantensoorten. Tevens wordt er beschreven dat tijdens het ontwerp, bijvoorbeeld ten aanzien van beplanting, rekening wordt gehouden met het beperken van de schade en overlast door dieren (o.a. ratten). Een en ander wordt nader uitgewerkt in het beleidsdocument Agenda Dieren 2016. Muizen- of rattenfobie komt voor. Een grotere groep mensen heeft een niet fobische angst of afkeer voor ratten. Die is grotendeels gebaseerd op de slechte reputatie van ratten als overbrenger van de pest. De pest komt in de wereld nog maar zelden voor en al lang niet meer in Nederland. De rat is verder een intelligent en sociaal dier waarmee de Amsterdammer noodgedwongen nog lang zal samenleven. Meer kennis van ratten kan een bijdrage leveren aan het beperken van angst en afkeer. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer en 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 april 2016 4. Welke inzet levert het college ten aanzien van de handhaving richting de veroorzakers van de rattenplaag; bijvoorbeeld mensen die troep over hun balkon gooien, afval te vroeg aanbieden of vuilniszakken openscheuren en zo achterlaten? Graag een gedetailleerd antwoord; met de resultaten van deze inzet op handhaving (bijvoorbeeld het aantal uitgedeelde boetes in het gebied waar de rattenplaag voor grote overlast zorgt). Antwoord: In het gebied wat bij AT5 getoond wordt zijn nog niet veel meldingen via MOR (Meldingen Openbare Ruimte) gemeld. Wel zijn er in nabijgelegen buurten al inspecties geweest door medewerkers van de GGD die een vergelijkbare problematiek laten zijn. In samenwerking met gebiedsbeheerders en woningbouwvereniging wordt gewerkt aan een plan van aanpak. Hierbij wordt ook handhaving bij betrokken. Overigens is het niet in alle gevallen eenvoudig te handhaven omdat een voeractie niet vaak heterdaad wordt aangetroffen. Op het voeren van dieren staat overigens geen verbod, wel op vervuilen van de leefomgeving. In de Agenda dieren staat het onderzoeken van de mogelijkheden voor beboeten ook als actiepunt verwoord. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
Gemeente Amsterdam Factsheet woningmarkt en leefbaarheid A zij hihi EE, Ee MIE: kf EN BE erf | en Vera Berkers, Jacqueline Witschge en Ingrid van Zelm, april 2020 | kt en leefbaarheid 3 di ì ag | Mii is ze Hi RA Ei or er I B tre B eu Ui robdn di Eee | ] — u u u ad Eden | } H ed BE En Mu DE der OE Nn Fis ' Bebe tiet Wi ain nT lertanis Ô Lm je il ns ( Ï ee ik RE hd T er EE eel iN Ln ken Ker: LE IT idd ea ì 5 Dn BOERE CA 1m ee AEM Hu OAN WT te ES Se ih NK A WEZ SN PE ES EMO / d hj | | LE ee zr f eID ef id EEN le Í ZR EEEN |: En A dE n ee vp 1 ii! | | lis} KT eN a, di Em Bi ä | | A DE mn TN Br % Ss tti Won: kt Noord Eigendomsverdeling Betaalbaarheid Stadsdeel Noord heeft in 2019 de grootste corporatievoorraad van Het grootste deel van de huishoudens met een laag inkomen (77%) Amsterdam. De afname in corporatiewoningen is hier ook het grootst. woont in een sociale huurwoning. 5% woont te duur in een middeldure De particuliere huurvoorraad is in Noord sterk gegroeid met bijna 4 of dure huurwoning. procentpunten tot 10,6%. Een groot deel van de middeninkomens woont in een sociale In Amsterdam is de koopvoorraad kleiner geworden. In Noord is er veel huurwoning (42%). Daarnaast huren zij vaker in de vrije sector dan lage nieuwbouw en groeit de koopvoorraad nog licht. inkomens. Noord kent een grote diversiteit in eigendomsverhouding in de wijken. Hoge inkomens bewonen het vaakst een koopwoning of een dure Wijken met veel nieuwbouw hebben een grote koopvoorraad en huurwoning. particuliere huurvoorraad. In Noord wordt door ontvangers van huurtoeslag gemiddeld een groter deel van het netto-inkomen aan huur betaald dan gemiddeld in Woningmarktsegmenten Amsterdam. De woningvoorraad in Noord wordt duurder. Er is een toename van dure koop en dure huur. In Noord is er een toename van sociale huur van particuliere verhuurders. Er worden kleine woningen voor jongeren en studenten gebouwd. Dit is bijvoorbeeld te zien in de wijk Noordelijke-|J-oevers West. Gemiddeld wordt er in de vrije sector van particuliere verhuurders ruim boven de € 1.000 huur per maand betaald. Dit gemiddelde ligt lager dan in Amsterdam. Inkomensgroepen Het aandeel hoge inkomens (>2x modaal) is sterk toegenomen tussen 2015 en 2019 en het aandeel lage inkomens tot de huurtoeslaggrens is afgenomen. Het gemiddelde inkomen is in Amsterdam tussen 2017 en 2019 harder gestegen dan in stadsdeel Noord. " Eigendomsverdeling Noord en Amsterdam 2011-2019 100% En ee ee En En En En En ee — 90% — Dn En ee ee ee ee ee nn En — 30% |- En En En En OO __ EO 70% inn ee ee ee ee nn En — 60% |] ------| |------ L__---- ----- ee ee ee ee oe -- nm nn mn Oe Oe OO __ EE __mKoop 40% | | 7 7 7 7 7 7 | | _____= Particuliere huur 30% oe nn er ed nd Ben | neee | -— . 20% | | | | | | | En mn Corporatiehuur 10% Ll | _ | —n nn nn | | | 0% | - ___-- [ ___ [___ Ld L____ | | |__ 2011 2013 2015 2017 2019 2011 2013 2015 2017 2019 Noord | Amsterdam procentpunten tot 10,6%. Amsterdam. Daarmee is ook de afname in aandeel en aantal het ___Het aandeel eigenaar-bewoners (koop) wordt in Amsterdam kleiner, grootst in vergelijking met andere stadsdelen. Nelle door buy-to-let en hd In Noord is er nog een m kleine groei van de koopvoorraad door nieuwbouw. Diversiteit In eigend deli ijk ersite eigendomsverdeling wijken, tell! dert In wijk t veel 2x E nieuwbouw wer particuliere huur B corporatie huur Eigendomsverdeling wijken in Noord 2017-2019 100% - - - — E - - - - — - - - - - n - - - - - - 7 30% — 6 — _ | -- — — — — =| — — — — — | — -À - — | | - 6 7 5 11 60% - - - E IE - - - - — Ze U ag - n - » -E- - - In 50% - - - - E - - - - - - - …- - n - 61 - - -- 40% RA EON-KN-EN -- - - - - = - - - - - -- - en = = -- 8 B EN EN ES (35 30% 7 7 7 77 77 7 7 7 RIE 7 57 7 TI 7 7 7 7 7 71 17 22 A - 77 48 A6 50 34 Ì zo — — — | -- — — — — | — — — — — -- — — — — | 17 - 10% 20 B 17 Ï za 0% Ps an Ps mn Ps Dn Ps n Ps D Ps an Ps Dn Ps Dn ND Ps n mn Dn Ps an dd ed dd dd md —d dd md —d d dd ed dd dd dd —d dd dd md dd dd dd ed oo oo oo oo [ee] oo oo me) oo oo oo oo oo oo oo oo oo oo me) oo oo oo oo el el ml el ml el el ml el el el el el ml el el ml el ml ml ml el el Volewijck Tuindorp Ijplein/ Tuindorp Banne Buikslo- Waterland- | N66/| N66 N67 | Noordelijke Elzenhagen | Waterland/ Nieuwendam/| Vogelbuurt Oostzaan Buiksloot termeer pleinbuurt N67* IJ-oevers Nieuwendam- Tuindorp West mer-/Buikslo- Buiksloot terdijk *N66 is Oostzanerwerf en N67 is Kadoelen. In 2017 waren deze twee wijken nog samengevoegd in het WiA onderzoek. Noord kent een grote diversiteit tussen wijken in de laten een grote groei van de particuliere voorraad zien. Er is sprake van eigendomsverhouding van de woningvoorraad. Wijken met veel veel particuliere huur in nieuwbouw. nieuwbouw hebben een grote koopvoorraad en particuliere In 2017 vormden Oostzanerwerf en Kadoelen één WiA gebied, in 2019 huurvoorraad. zijn de wijken gesplitst. F Noordelijke IJ-oevers West, Elzenhagen en de Waterlandpleinbuurt Prijsgrenzen 2019: __Sociale huur: €720 Woningmarktsegmenten Noord 2015-2019 en Amsterdam 2019 __Middeldure huur: €1.001 100% S 13.9 90% vel 57 | 11.9 __Middeldure koop: €297.000 80% Ee = Dure koop 15.3 74 70% . fi J. = Middeldure koop 5.4 : 4.2 11.4 60% 65 _ 70 = Betaalbare koop 50% T_—_n nn Dure huur 40% nen ennn eed Eee Middeldure huur 30% a | ee Sociale huur particulieren 20% nd nd en nn 10% Sociale huur corporaties 0% 2015 2017 2019 2019 Noord Amsterdam __ Vergeleken met Amsterdam als geheel kent Noord een grote sociale __Het segment goedkope koop is in 2019 verdwenen. Het aandeel dure corporatievoorraad. Deze wordt wel kleiner. koopwoningen is toegenomen. … Eriseentoename van sociale huur van particuliere verhuurders in Noord. Dit is te verklaren door nieuwbouw van (jongeren)complexen E op bijvoorbeeld het NDSM-terrein. MX In wijken met veel nieuwb t ij m Koop Vrije sector huur n m Sociale huur Segmentale verdeling in de wijken van Noord 2017-2019 100% - - - — - — — : — : — : — — — — : — : — _ — - 20% EERS n _ | n _ n _ n _ n n n n _ n _ n n n E 8 80% 4 EN - — - 5 E : — : — : — - — — : — : — - — - 10 En g 0, — | — -- L- - | - —- - —- À + - | —- - —- - —- _- | n 70% 14 27 pr 60% - n - _ - n n - _ OM OU _ _ _ _ - _ - _ - n R 14 50% - -- - - - -J -- - - - - - - -- 4 - 9 - - ELN - 8 0% KEEN PN _ - | n 8 _ 8 _ 8 | n | _ 8 _ 8 _ - n 8 71 PS) 70 pn 26 0, _ __ _ | _ | __ — — — — — | __ | — — — _J — L_ | _ 30% REEN KN EN rn sal SM eo ae 20% - - - — - J - : — : — : 7 - 7 EN Madd — — - + - 32 9 10% 7 7 7 7 7 7 me 7 7 7 7 7 7 me 7 7 7 7 7 u 7 Pan 7 T 10 0% m Gi I= DN I= DN I= 5D In Nn n= n m Gi I= DN In 5D 5D mn n == Gi dd dd han | Lan | Lan | Lan | Lan | ml ml kam an an dd dd Lan | Lan | Lan | ml ml kam an am dd o o © © o © © > > © © © o o o © © > > © © © o el el ml ml ml ml ml el el el el el el el ml ml [| el el el el el el Volewijck Tuindorp IJplein/ Tuindorp Banne Waterland Noordelijke | Buiksloter- N66/ N66 | N67 | Elzenhagen | Waterland/ Nieuwendam/ | Vogelbuurt Oostzaan Buiksloot pleinbuurt IJ-oevers meer N67 Nieuwendam- Tuindorp West * mer/Buikslo- Buiksloot terdijk *N66 is Oostzanerwerf en N67 is Kadoelen. In 2017 waren deze twee wijken nog samengevoegd in het WiA onderzoek. u u u 2 Grote verschillen huurprijzen per sector 2x Gemiddelde huurprijzen per maand in Noord, 2019 Da Vrije sector: € 839 Corporatie: € 574 T Sociaal: € 545 Vrije sector: € 1.212 — — Recent bewoond: € 1.269 Particulier: € 845 Tl Sociaal: € 4,88 Corporatiehvurders betalen in Noord gemiddeld meer dan in van corporaties. Deze zijn vaak kleiner, nieuwer en hebben een hogere Amsterdam (€553). prijs per m2. Particuliere huurders betalen in Noord gemiddeld minder dan in Gemiddeld wordt er in de vrije sector van particuliere verhuurders ruim Amsterdam (€921). boven de € 1.000 per maand betaald. Sociale huurwoningen van particuliere verhuurders zijn goedkoper dan F Inkomensverdeling in 5 klassen Noord 2015-2019 en Amsterdam 2019 Ahead In Kerels ESM Cp E} 100% Amsterdam: € 3.069 <A B A nn Nn OB 80% 9.9 6.4 er 70% Ee m > 2x modaal 16.6 7 0% 23.9 22.1 6 17.9 m€60.095 - 2X modaal (€76.070) 50% ee nn EU-grens - €60.095 40% ned enne eene enn 9 30% inkomens vanaf hts grens tot en met £ 38.035 (EU-grens 20% 38.035 (EU-grens) lage inkomens tot 10% huurtoeslaggrens 0% 2015 2017 2019 2019 Noord Amsterdam __Het aandeel hoge inkomens (>2x modaal) is sterk toegenomen tussen __De groep lage inkomens bestaat voor meer dan een kwart uit gezinnen 2015 en 2019 en het aandeel lage inkomens tot de huurtoeslaggrens is met kinderen. afgenomen. __Het gemiddeld inkomen is in Amsterdam tussen 2017 en 2019 harder __Amsterdam laat eenzelfde trend zien, maar heeft een kleiner aandeel gestegen dan in stadsdeel Noord. lage inkomens en groter aandeel hoge inkomens. E x% Inkomens en woningmarktsegmenten vergeleken 2% Inkomensverdeling en woningmarktsegmenten Noord en Amsterdam, 2019 100% ——— ee ee ee oe 0% —— nn 213 80% 2e ENA EA 10% —— EE 21.0 TZ —” m Dure huuren koop/ hoge 60% | BETEN EEEN inkomens = middeldure huur en koop/ 40% Esmee men mn mn a middeninkomens 3% —_ RM EA EN 20% RR Be Betaalbare huuren koop/ lage 10% ee ee _—_—_ inkomens 0% 5 5 3 5 3 5 8 5 9 5 E À E À Ë 5 E 2 2 E 2 E E ao E ao £ £ 0 0 z = Noord Amsterdam 10 Deel van het netto-inkomen betaald aan huur, alle huurders met en zonder huurtoeslag, 2019 Zonder huurtoeslag 29,5 29,9 hoog inkomen 6.8 kkn rik) Re ot 28,9 Sociale huur corporaties Sociale huur particulier middeninkomen BA 148 37.8 Middeldure huur = Dure huur laag inkomen 7441 AS m Koop 0% 20% 40% 60% 80% 100% ___Het grootste deel van de lage inkomens woont in een sociale __In Noord wordt door huurtoeslagontvangers een groter percentage huurwoning. Vijf procent woont te duur in een middeldure of dure van het maandelijkse netto-inkomen aan huur betaald dan in huurwoning. Amsterdam. __Een groot deel van de middeninkomens woont in een sociale ___Huurders zonder huurtoeslag betalen in Noord gemiddeld een kleiner huurwoning. Verder huren zij vaker in de vrije sector dan lage deel van hun netto-inkomen dan huurders in de rest van Amsterdam. inkomens. __Hoge inkomens bewonen het vaakst een koopwoning of een dure huurwoning. eren %S tti XL fbaarheid Noord Buurttevredenheid en toekomstverwachting of andere personen in de buurt dan de gemiddelde Amsterdammer. De buurttevredenheid in Noord vertoont sinds 2011 een stijgende lijn Aan de andere kant voelen Noorderlingen zich minder dan gemiddeld en komt dichterbij het Amsterdams gemiddelde te liggen. thuis in hun buurt. Ook de omgang van verschillende groepen mensen Alleen in Noord en Oost was de afgelopen twee jaar sprake van een in de buurt wordt iets lager beoordeeld dan in Amsterdam als geheel. significante stijging van de buurttevredenheid. Deze stadsdelen laten Daarnaast scoort Noord op het terrein van veiligheid ongunstiger dan ook voor andere leefbaarheidsaspecten het vaakst een positieve gemiddeld. Noorderlingen ervaren meer overlast van criminaliteit en ontwikkeling zien. voelen zich vaker onveilig in hun eigen buurt. Volewijck, IJplein/Vogelbuurt en Kadoelen kenden de afgelopen tien In het algemeen zien we relatief hoge scores voor sociale leefbaarheid jaar een significante toename van de buurttevredenheid. Opvallend is en veiligheid in de meer welvarende wijken van Noord en relatief lage de recente daling van de buurttevredenheid in de wijk Noordelijke IJ- in de naoorlogse (ontwikkel)buurten. IMEA NCS S Er zijn meerdere gunstige ontwikkelingen in de sociale leefbaarheid en Het rapportcijfer dat bewoners van Noord geven voor de verwachte veiligheid van stadsdeel Noord. Zo daalt de ervaren overlast van ontwikkeling van hun buurt stijgt sterker dan de buurttevredenheid. criminaliteit en neemt de door bewoners ervaren betrokkenheid van De laatste twee jaar stabiliseert de groei. Ook hier geldt dat de buurtbewoners toe. Ook ervaren Noorderlingen gemiddeld iets minder toekomstverwachting zich in de richting van het Amsterdams overlast van hun buren dan tien jaar geleden. gemiddelde beweegt. De volgende wijken laten voor meerdere indicatoren een afname van Nergens in de stad is men positiever over de verwachte ontwikkeling de sociale leefbaarheid en veiligheid zien: Elzenhagen, Tuindorp van de buurt dan in de nieuwbouwwijk Noordelijke IJ-oevers West. Van Buiksloot en Tuindorp Nieuwendam. de Noordse wijken overtreft alleen in deze wijk de toekomstverwachting het huidige buurtoordeel. Voorzieningen Relatief laag zijn de cijfers voor de buurttevredenheiden De beoordeling van het cultuur- en horeca-aanbod in Noord blijft ver toekomstverwachting in de naoorlogse (ontwikkel)wijken van Noord. achter bij de rest van de stad. De meeste wijken krijgen op dit vlak een Ook vallen de lage scores voor Tuindorp Buiksloot op. onvoldoende. Alleen in Oud-Noord is men overwegend tevreden met het aanbod van cultuur en horeca. Sociale leefbaarheid en veiligheid Voor alle voorzieningen behalve horeca is de beoordeling tussen 2017 Op een aantal aspecten van sociale leefbaarheid scoort Noord beter en 2019 gedaald. Dit past bij de stedelijke trend. Tussen 2017 en 2019 dan Amsterdam gemiddeld. Dit geldt voor de ervaren betrokkenheid is de beoordeling van het onderwijs in Noord het meest gedaald van van bewoners bij de buurt en de mate waarin mensen elkaar helpen. alle stadsdelen, al gaat het om een klein verschil. Ook ervaren bewoners van Noord iets minder overlast van hun buren EE % Samenvatting % - « Leefbaarheid Noord <H lk STR 7 HAD . RE i RS Tevredenheid buurt, 2005-2019 Toekomstverwachting buurt , 2005-2019 8,2 ennenenneneenennenennenennenennennenennenvenennenennerennenvenennenvnnnnvenenennvnnnnnn JJ veeneennenneeneenneennennnennnnnnnennennnennnnnnsennnennnnnnnennennnnnnnnn ” Ed 8.0 er eee et SA 7.5 mennnnnenenennnnenennnennennennnennd ZK Damp er r „° JB eenen Be PS A TTNTTTTTT „” „’ Tl ommen anneer venen ennn mmm Amsterdam ge " ee 76 Of PE = Centrum Dl EE eee Nieuw-West ee 67 def gE nennenntgeeeeeenenenen Noord S 72 geeneen geef „ meme Oost „4 65 fh bg ten en 2% … , West JO pAn PE nnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnn „” s… , „ 6 ng bennen Zuid S hand … , 6.8 „! ’ Zuidoost . zeer (reeereeneennn Na ore erreerverververrrrrrr TTET „£ > ama” „” > « 6 ommen CROCO ze! „ 66 —g eee P_n „- 59 07 Oh Dj 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2019 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2019 __De buurttevredenheid in Noord ligt rond een 6,8 tussen 2005 en 2011, __Het rapportcijfer dat bewoners van Noord geven voor de verwachte maar vertoont sindsdien een steeds stijgende lijn. Met een 7,3 is het ontwikkeling van hun buurt neemt sterker toe: van een 5,9 in 2005 naar rapportcijfer inmiddels een halve punt hoger dan toen. een 6,9 in 2019. De laatste twee jaar vlakt de groei af. __Daarmee komt het cijfer steeds dichter in de buurt van het Ook hier geldt dat de toekomstverwachting zich in de richting van het Amsterdams gemiddelde. De tevredenheid in Noord is in 2019 hoger Amsterdams gemiddelde beweegt. dan in Zuidoost (7,1) en Nieuw-West (6,7). Verder zien we de afgelopen In vergelijking met Noord zijn bewoners van Nieuw-West en inmiddels twee jaar alleen in Noord en Oost een significante stijging (+o,1). ook Centrum minder positief over de toekomst van hun buurt. [24 u un nu 2% Alleen in wijk Noordelijke IJ-oevers West overtreft u E E % toekomstverwachting huidige buurtoordeel > < Tevredenheid en toekomstverwachting buurt, 2019 2Û mtevredenheid buurt _mtoekomstverwachting buurt 85 DD EN 8.5 BO enenereeeeneneneneeernrnenenenenenenenernreensnenenenenenernrnrnenenenenenernrnrnrnengegggggenreennenenenenenennnrnenenenenenenerernrnenenenenenenernrnrnenenenenenernrnrernenenenenenn KI A sn 75 me 5 eemeeneeeeeenerneeeeneneenneneeneeenneeeen eneen eee v A: eee 7-9 eee vA:) _ — 7.0 7.0 his 7-1 his eN 7.0 his 65 FM cc eik 67h NEN - NN - Jm NEN - „ _ - Go _ _ . . . . . . . . _ _ . 5.5 7 - - = - - - - - - - - - - - 5.0 & x x X & x & Ò & & & & NN ò S e s © S a ® A 5 s & S Rl gd NS © © ö © N\ © \ © A? 5 NT , & N° & El R e 5 En S EN & . & 5 & & © << z ge 5 e > N° A5 © , Ò & s & Ki No & © ‚SS 5 Sl \ u u u u u 2 Afgelopen tien jaar steeg de buurttevredenheid in drie % wijken, geen significante dalingen Tevredenheid buurt, 2017-2019 (rapportcijfers) Ne Nijkerk Tevredenheid buurt, 2009-2019 (rapportcijfers) N67 Kadoelen N62 Tuindorp Nieuwendam B am N66 Oostzanerwerf 7 N65 Tuindorp Oostzaan Ln mn | » 5 N6o Volewijck Erik ee Ni ” E er VOND Sj E \ es A N72 Noordelijke IJ-oevers West Va N61 IJplein/Vogelb Vhs: Ot veenvgetr ar Lj Ns Butslotermeer MM otor: TT EE o2tot0,5 N7o Banne Buiksloot geen significante stijging of daling p m 2019 WM o8tot-02 N68 Waterlandpleinbuvurt B 2017 50 55 60 65 7.0 7.5 80 8.5 g.0 u u u Buurttevredenheid, 2019 B.5 omnmeememenenennenenenenennennnennenenenenenrerenenenennananennenenenenrnsenenenennananenernensnenenenrerenenennnnnnenennenenenenrnrerenenenvnnnnennnnnnenennnrerenenenenvenenennnnnnenenenrnrerenenenvnnenennnnenenenennn gege Let] co BO rmeeneenenenenmenenenenensenennnenennnnnnennenenenensnennenenenvanananernenenrnenvnennnnenenvanennnnnnnnenenenenrnrnnenenennnnennnnnnenenenennnnenenenvnnennnnnnnnenenenenrnnnnenenennnnnnnnnnnn KM oo oo Um co ll oo ml … El a K JO ee DE --N-K-REDS- S--n-n--- - - A n-m- .. Den, In Rapportcijfer 6,5 _ R 6.5 vereereeereerseersersee RE F1 F RÀ lo) - 6.0 med Lj L_| | 4 | _ _ 55 GAREN - et] 5.0 NO O& & . NON OD OE DN OÒ Ò Ò A D&E & Ò AN Ò XX Dd & & VO Ò X & Ni ER > SE ® 8 Ò 5 AS « NS Eras 5 so 5 Ni SAS & 5 5 co Sé S É é SFS PE NS St $ RN N EN ES À Se 5 È & 5 15 & À £ & SE À ge £ 5 5 S se ES & S NS DN SES NEE EE FDF GP OL LL EPE SE OE PW EN PO De À DEE DP EE NEE DE DSE EE OF NEE EIO ON EF SES << é & Ss É 5 ES Er Ee SE A KS £ u Es Ò IN, RS & e © X ® ve LS A N 5 DO 6 A SN & ESD NEP. Q 5 & NS ES & Ss SS PE ® GEST Re OE Di £ & S 2 ON SS Ò NP DO A £ v < < Rs & e” < < __Niet verrassend is de buurttevredenheid gemiddeld lager in Pekbuurt (7,5) en Bloemenbuurt Zuid (7,4). In alle drie de gevallen zijn ontwikkelbuurten dan in niet-ontwikkelbuurten. het buurten met een vooroorlogse woningvoorraad gelegen in het __In drie Noordse ontwikkelbuurten is deze lager dan een 6,5. Hierbij gebied Oud-Noord. gaat het om buurten met een naoorlogse woningvoorraad. __Uitzonderlijk is de lage waardering (5,6) voor niet-ontwikkelbuurt __Aan de andere kant zijn er ook ontwikkelbuurten met rapportcijfers NDSM-terrein. De lage score drukt het rapportcijfer voor de wijk boven het Noords gemiddelde: Vogelbuurt Noord (8,1), Van der Noordelijke IJ-oevers West. [27 Thuisvoelen in de buurt en omgang groepen, 2019 Thuisvoelen in de buurt, 2017-2019 zuid en N73 Watelnd gsm an N64 Nw.dijk/Buiksloterdijk en 2 2 Oost ' 8 en N67 Kadoelen EN Ee West v A: 5 N62 Tuindorp Nieuwendam En U 5 Amsterdam 7-7 S N66 Oostzanerwerf ä Noord 2 zuidoost 73 N65 Tuindorp Oostzaan EN Nieuw West ke N74 Elzenga ze Ee N6o Volewijk EEN Oost ál N71 Noordelijke IJ-oevers West 8 5 Centrum vh 8 N61 liplein/Voge buut S Zuidoost vR) — N6g Buikslotermeer 5 West a 2: (e) . 5 Amsterdam E N7o Banne Buiksloot EEN Noord N63 Tuindorp Buks'oot en 2019 Nieuw-West 6.6 N68 Waterlandpleinbuurt EN B 2017 Noorderlingen (7,5) voelen zich meer thuis in hun buurt dan bewoners hun buurt, bewoners van de Waterlandpleinbuurt het minst. van Zuidoost (7,3) en Nieuw-West (7,0), maar minder dan de __Inde wijken Elzenhagen en Tuindorp Buiksloot voelen bewoners zich gemiddelde Amsterdammer (7,7). aanzienlijk minder thuis dan twee jaar eerder. Deze wijken laten ook __De omgang van verschillende groepen mensen in de buurt wordt in op andere fronten een afname van de sociale leefbaarheid zien. Noord net iets lager beoordeeld dan in Amsterdam gemiddeld. Opvallende uitschieters op buurtniveau zijn, net als bij buurt- __Bewoners van Waterland en de dijken voelen zich het meest thuis in tevredenheid, NDSM-terrein (5,8) en Vogelbuurt Noord (8,4). [18 2 Oordeel omgang verschillende groepen in 13 % buurten veel lager dan stedelijk gemiddeld Omgang verschillende groepen, 2017-2019 OO _ 8.0 Omgang verschillende groepen, 2019 N64 Nw.dijk/Buiksloterdijk \7: Noordelijke I-oevers West AM. N65 Tuindorp Oostzaan er dn / k: N66 Oostzanerwerf / 2 LUINdOrp INIEUwEndam À N61 IJplein/Vogelbuurt ee D N6o Volewijck cin | et = N6g Buikslotermeer A pe kel nd E RT \\ N7o Banne Buiksloot be en NN On, N63 Tuindorp Buiksloot me m 2019 N £ N68 Waterlandpleinbuurt ma 7 h u u 26 Noord scoort bovengemiddeld op betrokkenheid u % buurtbewoners en mate waarin men elkaar helpt Mate waarin men elkaar helpt, 2019 N6a Nu dijdBuisorercie TN En Betrokkenheid buurtbewoners, 2005-2019 N71 Noordelijke IJ-oevers West 6.7 Lee . „ Peeeess. „° N62 Tuindorp Nieuwendam EN 6.5 st set „° Fn „{ N65 Tuindorp Oostzaan 68 6.3 ze rf ef „- 4 na am À nsterdam N6o Volewijck 6.2 zo , =77 Centrum N66 Oostzanerwerf „° Nieuw-West 5-9 0 mmm Noord N63 Tuindorp Buiksloot 66 5.7 ze „== Oost N61 IJplein/Vogelbuurt EN / === West N7o Banne Buiksloot ES 5.5 Zuid 53 Zuidoost N6g Buikslotermeer 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2019 N68 Waterlandpleinbuurt EE u u u u Veiligheid *s avonds, 2019 Veiligheidsbeleving en overlast criminaliteit, 2019 NJ) | nl ha u) 6 _ 4 entrum 717 An, Er < IE aen Lr CTF ll — A 4 A B _ Bewoners van Noord (maar vooral van Nieuw-West en Zuidoost) avonds sterk tussen 2017 en 2019. In Elzenhagen steeg de ervaren ervaren meer overlast van criminaliteit en voelen zich vaker onveilig in overlast van criminaliteit (-o,5). hun eigen buurt dan de gemiddelde Amsterdammer. Dit laatste geldt __ Bewoners in bijna alle naoorlogse ontwikkelbuurten van Noord voelen voor zowel de veiligheid overdag als de veiligheid ‘s avonds. zich ‘s avonds relatief vaak onveilig. Dit geldt ook voor bewoners van __Op het niveau van Noord fluctueert de veiligheidsbeleving ‘s avonds de buurt NDSM-terrein. over de jaren maar weinig. De ervaren overlast van criminaliteit _Ineen aantal buurten in het gebied Noord-West voelen bewoners zich vertoont sinds 2015 een gunstige ontwikkeling. ‘s avonds juist relatief veilig. __Op wijkniveau zien we grotere veranderingen. In de wijken Tuindorp | 21 Nieuwendam (-0,7) en Kadoelen (-o,5) daalde het veiligheidsgevoel 's > < Bewoners van Noord ervaren minder overlast van % buren en andere personen > < Overlast buren, 2019 Overlast buren en andere personen in de buurt, 2019 LS ms 5 69 — _ — / DP &_ ej 4 DN a N " Overlast buren Overlast andere personen \ Db E 2017 Mm 2019 2017 2019 Rapportcijfer aanbod voorzieningen in de buurt 2017-19 ii AA 7 [7 Tr 71 6.5 Ne ij A AKER 7 6 | 6.4 | [in 5 E 2 E 2 E 2 E 2 E 2 E 2 Do 8 Do 8 Do 5 Do 5 5 8 Do 5 T zZz T z T zZz T zZz T z T zZz ti ti tä ti ti ti E E E E E E 2 eN 2 2 q eN onderw ijs winkels sport- buurthuizen horeca cultuur * gelegenheden *De beoordeling van culturele voorzieningen is in 2019 voor het eerst toegevoegd aan de vragenlijst. ___De beoordeling van voorzieningen in Noord is het hoogst voor winkels Het winkelaanbod wordt opvallend laag beoordeeld in de buurten en onderwijs en het laagst voor horeca en cultuur. NDSM-terrein (3,4) en Tuindorp Oostzaan West (4,3). In Tuindorp ___Voor alle voorzieningen behalve horeca is de beoordeling tussen 2017 Buiksloot daalt deze beoordeling het meest met -0,7. en 2019 gedaald. Dit past bij de stedelijke trend. Alleen de beoordeling In veel wijken en buurten worden buurthuizen beoordeeld met een voor winkelaanbod is niet gedaald in de rest van de stad. De cijfer lager dan een 6. In de buurten Walvisbuurt en Elzenhagen Noord beoordeling voor het horeca-aanbod is juist wel gedaald. is de beoordeling voor buurthuizen in de buurt het laagst met een 4,7 __ Tussen 2017 en 2019 is de beoordeling van het onderwijs in Noord het en een 4,9. De sterkste daling vindt plaats in de wijken Tuindorp meest gedaald van alle stadsdelen (-0,3), alhoewel het om een klein Buiksloot (-o,9) en Elzenhagen (-0,6). verschil gaat. Deze daling is het grootst in Waterland (-0,8), m Elzenhagen (-0,7) en Tuindorp Buiksloot (-0,6). E Rapportcijfer aanbod culturele voorzieningen 2019 Rapportcijfer aanbod culturele voorzieningen 2019 (wijken) , , , onbekend/geen data beschikbaar Centru m 7.8 | veel beter dan Ones (a >=1) hiel î f | beter dan gemiddeld (o,5 - 2 0) , | | rond het stedelijk gemiddelde (o < o,5) Zuid eK, | | slechter dan gemiddeld (o,5 - 10) : | | veel slechter dangemiddeld(o>=21) WM West 68 Mm | Amsterdam 6.4 | | Oost ap | | Zuidoost EN | | k | | | Nieuw-West EP | | | - 5 6 | | | 9 Noord | | | 4 5 6 7 8 m Rapportcijfer aanbod horeca 2017-19 (wijken) 7.5 2017 2019 7.3 7 Al | 6.9 6.5 | 4 6 Le | 8 5.5 me lr) ) Ip} A | IN! 5 | EN] 4.8 4.5 Sr T—— | LE; 4 A Se Sr & d Á s & Ò KS ” 5 & & Sw” Ka S & > & S & Se 5 5 £ GS £ e® S S&O Ss SL EE SS vS & S Se s s 8 © s & & Rs & KS EN DS SS 4 2e & se XN & & < © sd É © __Noord heeft met een 5,6 de laagste beoordeling voor het horeca- Oostzanerwerf (4,7), Kadoelen (4,9), Banne Buiksloot en Tuindorp aanbod na Zuidoost (5,5). Oostzaan (beiden een 5). __Alle wijken waar het horeca-aanbod beter wordt beoordeeld dan het __Tussen 2017 en 2019 is de beoordeling voor het horecaanbod het gemiddelde van Noord liggen in Oud-Noord. Het horeca-aanbod van meest gedaald in Kadoelen (-0,8), Nieuwendammer-/Buiksloterdijk de Noordelijke IJ-oevers West wordt met een 7,2 zelfs beter (-o,5) en de Waterlandpleinbuurt (-0,3). In Banne Buiksloot is de beoordeeld dan het gemiddelde van Amsterdam (7). beoordeling het meest gestegen (+0,3). __Het horeca-aanbod wordt het slechts beoordeeld in Elzenhagen (4,5), in Rapportcijfer aanbod OV in de buurt 2017-19 Amsterdam Elzenhagen | Buikslotermeer 7 ra Rapportcijfer aanbod OV in de buurt 2005-19 Uplein/Vogelbuurt Waterlandpleinbuurt s 8.2 Nieuwendammer-/Buiksloterdijk zn mmm À NN Sterdam Noordelijke IJ-oevers West ä BERNO. al ANNAE. ANNEE MERAN rn ne frnnens === Centrum Banne Buiksloot „- 7.8 „’ „in _ en Moord Tuindorp Nieuwendam ZL 7.6 nnee jk 27 a \ Oost Volewijck rg a Nord NS ne === Zuid 2 EN | Tuindorp Oostzaan EN 7 aten Oostzanerwerf EN === West Tuindorp Buiksloot 59} 6.8 k Mieuw-West Kadoelen D6 Waterland EH 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2013 3 4 5 6 7 8 m201/ M2019 __Tussen 2017 en 2019 is de beoordeling van het OV aanbod in de buurt van buslijnen, met name de directe verbindingen naar Amsterdam CS. in Noord gedaald van een 7,2 naar een 6,8. Daarmee daalt de __De tevredenheid met het aanbod van OV in de buurt is ook gedaald in tevredenheid met het OV in de buurt het meest in Noord. In Noord was Centrum, Oost en West en gestegen in Zuid, Zuidoost en Nieuw-West. de tevredenheid met het OV al het laagst. Het verschil met de __De daling is het grootst in Tuindorp Buiksloot (-1,8), Oostzanerwerf en beoordeling van het OV in de andere stadsdelen is dus groter Waterland (beiden -1,1). In Noordelijke IJ-oevers West en Elzenhagen is geworden. de tevredenheid met het OV aanbod juist gestegen. __Deze daling heeft waarschijnlijk te maken met het nieuwe __Het OV-aanbod in de buurt wordt lager dan een 6 beoordeeld in vervoerssysteem (visgraatmodel) dat in is gevoerd met de komst van Waterland (3,5), Kadoelen (5,4) en Tuindorp Buiksloot (5,9). In de Noord/Zuidlijn in 2018. Uit de Bewonersênqvete Mobiliteit die eind Tuindorp Oostzaan en Oostzanerwerf krijgt het OV-aanbod in de buurt 2019 is gehouden blijkt dat bewoners niet blij zijn met de opheffing ook een slechtere beoordeling dan gemiddeld in Noord. RAS > < Toename parkeeroverlast buiten de ring en boven het IJ > < Rapportcijfer parkeeroverlast 2017-19 Rapportcijfer parkeeroverlast 2017-19 (wijken) Oost r n onbekend/geen data beschikbaar > < & en . 5 = beter dan gemiddeld (o,5 -2 a) B hk Zuid EN 5,9 FS, rond het stedelijk gemiddelde (o < 0,5) J ' | NE slechter dan gemiddeld (o,5 -1 a) Zuidoost EN Ù { 66 in veel slechter dan gemiddeld (o >= 1) min AL 4 De Es Amsterdam 6 / ed s\ 6,8 Noord EE Wet rn 6 | ‚9 6 ie 6,7 Centrum EE 6 3\ E 6,8 kN | Nieuw-West 62! IE $ CO ES 5.5 6 6.5 7 75 X MB N/ er. 2017 Mm 2019 En En En En MD 70tot7,4 6,5 tot 7,0 6,0 tot 5,5 Rapportcijfer ervaren overlast door 5,5tot 6,0 Rapportcijfer ervaren overlast door vervuiling 2017-19 vervuiling 2019 (wijken) IM zototss MM z5terso Oost 6. IN z2tetes | CR: ze E LT bn LN 7 £ . en E ZL Zuidoost me N NE Ee d mT Er — SE ME Noord EE Ne ZERE E OA ER Amsterdam EE 9 al SML We) NS West de La Centrum f Nieuw-West BA 12017 M2019 5 5.5 6 6.5 7 __In alle stadsdelen is overlast door vervuiling de laatste twee jaar Zuid (4,8), Markengouw Midden (4,9), Plan van Gool en Molenwijk (5). toegenomen. Hier is geen verklaring voor bekend. Beoordelingen voor ___Inde wijkcombinatie Waterland/ Nieuwendammerdijk/ Buiksloterdijk een schone openbare ruimte laten geen vergelijkbare trend zien. wordt de minste overlast door vervuiling ervaren van de hele stad (7,4). __De beoordeling van overlast door vervuiling in Noord komt meteen 6,2 De toename in overlast door vervuiling is het grootst in Elzenhagen in 2017 en een 5,9 in 2019 overeen met het stedelijk gemiddelde. (-0,8), Noordelijke IJ-oevers West en Waterlandpleinbuurt (beiden-0,7) __In zeven wijken wordt er voor overlast door vervuiling een cijfer lager en Tuindorp Nieuwendam (-0,6). dan een 6 gegeven. __De buurten met de meeste overlast door vervuiling zijn Markengouw ei Rapportcijfer straten en stoepen schoon 2005-19 Rapportcijfer onderhoud straten en stoepen 2005-19 IN PE EE > _ a % „” mn. genk 6.7 eef mm Centrum 6 7 - rf _ eeen. N A 6.5 dr ale Nt Noord es == zEned 63 gn Oo " EN _e ZO meme 6.1 r ‚ OO mm Zuid 6.3 … „” Ems ' mn EE nn en en en en == Em ==” 5 me _\ef Zuidoost Bl BT NE FET West a —- Eg 5.5 OO === Nieuw-West 5 7 LD 5 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2019 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2010 __Twussen 2011 en 2017 is de beoordeling van het schoonhouden van __De beoordeling van het onderhoud van straten en stoepen in straten en stoepen gestegen. Tussen 2017 en 2019 is deze groei Waterland is tussen 2017 en 2019 hard achteruit gegaan (-1,2). In 2019 gestagneerd, terwijl het gemiddelde van Amsterdam licht is gestegen. wordt dit beoordeeld met een 4,8. __Ook de beoordeling van het onderhoud van straten en stoepen ___Ook Tuindorp Nieuwendam West heeft met een 4,9 een opvallend bereikte in 2011 een dieptepunt. Hier zet de stijgende trend tussen lage score voor het onderhoud van straten en stoepen. 2017 en 2019 wel door. |29 9 Onderhoud speelvoorzieni lechtst beoordeeld % in Noord Rapportcijfer onderhoud speelvoorzieningen 2005-19 (wijken) Rapportcijfer onderhoud speelvoorzieningen 2005-19 Man Tl EEE mmm AroSterdam LD 6.3 pee === Centrum EN 7 „” Ae“ nn _ Noord | | Ad a . „== 7 es == mem Ook zj d \ ba Te ZS, —-- zuid Cell Te B Gl ESE be | OO === Zuidoost SS IJ le eN 5 eeen ge 55 , West me onbekend/geen data beschikbaar 0 : OO == Nieuw-West veel beter dan gemiddeld (o >= 1) 5 EG beter dan gemiddeld (‚5 -1 0) B 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2019 ond het stedelijk gevakddelde (0 <0, U slechter dan gemiddeld (o,5 - 1 0) a \ veel slechter dan gemiddeld (o>=1) B De beoordeling voor het onderhoud van speelvoorzieningen in Noord is Loenermark (5,5), NDSM terrein (5,7), Markengouw Zuid (5,8) met een 6,4 stabiel gebleven tussen 2017 en 2019. Noord is hiermee het en Circus-/Kermisbuurt en Terrasdorp (beiden 5,9). stadsdeel waar het onderhoud van speelvoorzieningen de laagste Noord heeft samen met Nieuw-West ook de laagste beoordeling voor beoordeling krijgt. het schoonhouden van speelvoorzieningen (6,3 t.o.v. 6,6 gemiddeld in Buurten waar het onderhoud van speelvoorzieningen het laagst Amsterdam). Met het aanbod van speelvoorzieningen komt Noord op beoordeeld wordt zijn Tuindorp Nieuwendam West (4,9), de tweede plek na Centrum (Noord 6,3, Centrum 6,1, Amsterdam 6,6). | 30 % Opvallendheden leefbaarheid (ontwikkel)buurt Ontwikkelbuurten Overige buurten Op de volgende pagina is een overzicht te zien van een aantal leefbaarheidscijfers Eenzelfde overzicht is gemaakt van alle buurten (zie bijlage factsheet). Voor de uit het Wonen in Amsterdam onderzoek voor alle ontwikkelbuurten in Noord. De buurten met minder dan 20 respondenten hebben we naar opvallendheden op kleuren geven aan hoe de buurtscores afwijken van de hoogste en laagste score wijkniveau gekeken (niet in overzicht). van alle Noordse buurten op de betreffende indicator. Hieronder worden enkele opvallendheden uitgelicht. Nieuwendammer-/Buiksloterdijk en Overhoeks springen er over de hele linie in positieve zin uit. Ook in de Bongerd en Kadoelen worden veel aspecten van De ontwikkelbuurten steken vooral negatief af bij andere buurten in Noord op leefbaarheid relatief goed beoordeeld. het gebied van wonen en openbare ruimte. Ook op het gebied van Waterland valt zowel in positieve als in negatieve zin op. Aan de ene kant buurttevredenheid, toekomstverwachting, veiligheid, overlast en samenleven geven bewoners hele hoge beoordelingen voor buurttevreden- heid, kleuren veel ontwikkelbuurten rood. samenleven en het uiterlijk van de openbare ruimte. Aan de andere kant Buurten in de Waterlandpleinbuurt hebben voor de meeste indicatoren van geven ze hele lage cijfers voor veel voorzieningen en het onderhoud van bovengenoemde thema's een relatief lage score (behalve Werengouw Zuid). straten en stoepen. Met name Markengouw Zuid valt op door de lage cijfers die bewoners geven. Loenermark en het NDSM-terrein vallen op door hun vele relatief lage Naast de Waterlandpleinbuurt geven bewoners relatief lage beoordelingen beoordelingen voor aspecten van leefbaarheid. Bewoners van het NDSM- voor de leefbaarheid in Banne Buiksloot (behalve Banne Zuidoost), Molenwijk terrein hebben wel goede verwachtingen voor de toekomst van hun buurt. en IJplein/Vogelbuurt (behalve Vogelbuurt Noord). Bewoners van Tuindorp Nieuwendam West geven relatief erg lage cijfers voor Het voorzieningenaanbod wordt over het algemeen relatief goed beoordeeld de openbare ruimte en het voorzieningenaanbod. in de Noordse ontwikkelbuurten. Banne Buiksloot en Molenwijk blijven op dit Tuindorp Buiksloot heeft relatief lage beoordelingen voor veel aspecten van gebied wel wat achter. leefbaarheid (buurttevredenheid, sociale leefbaarheid, voorzieningen en Vogelbuurt Noord valt op in positieve zin. Bewoners geven voor veel aspecten OV/parkeren). Dit heeft voor een deel te maken met dalingen in de gegeven van leefbaarheid een relatief hoog cijfer. rapportcijfers tussen 2017 en 2019. De Kleine Wereld heeft relatief hoge beoordelingen voor de eigen woning, In de gebiedsplannen 2020 staan focusopgaven over Terrasdorp (Tutti Frutti) overlast en enkele voorzieningen. en Plan van Gool. Bewoners van Terrasdorp beoordelen de leefbaarheid in de buurt over de hele linie relatief vrij laag. Vergeleken met andere buurten in Noord zijn het voorzieningenaanbod, parkeeroverlast en overlast van andere mensen hier aandachtspunten. Plan van Gool scoort relatief goed op veel aspecten van leefbaarheid (voorzieningen, verkeer en parkeren, groen en speelvoorzieningen). Samenleven, overlast door vervuiling en buurttevredenheid zijn hier wel een aandachtspunt. | 31 Leefbaarheid ontwikkelbuurten Noord Overzicht rapportcijfers leefbaarheid ontwikkelbuurten Noord, bron: Wonen in Amsterdam 2019 Volewijck IJplein/Vogelbuurt Waterlandpleinbuurt Banne Buiksloot ke af Dv en af 4 kad 5 8 DJ El 5 n= rd pn 3 ON OO2 : EE: a kad bad 5 Le) 5 IN af ad u 8 Ed ) Xx 2 Ei N z 2 E] EJ N E F3 pf 5 0 u El Ef 8 pn pn 2 2 EE z 5 ke] Es) 5 is Ee 2 9 5 5 Ee 3 & à 8 3 ES ke je 5 af Een le] L:4 5 € 3 al 8 E EI 2 5 7 be) € Sj LN pd pd E B E E E Ee 5 8 aj S E 5 Ke 3 3 3 e ES 5 el 8 Ed 9 a 5 ù @ @ 5 be pd pd is pd bed (0 m4 m, [en [e} o [es] u vw G [4 G G nd m > mo raf a ps > D= Ed p= p= Ed a ca ca [sa] ca Ez 5 8 Kc) 8 3 3 4 Rr PS KE 8 E ” S 3 3 3 n I= ej Rt) Rt) Rt) Dt) Dt) Dt) Û Û Rt) Rt) Rt) Û î À À À afleg < Z Pp Pp Pp Pp Pp Pp Pp Pp Pp Pp Pp Pp z z z z Buurttevredenheid, toekomstverwachting Tevredenheid buurt 7,5 743 7,5 714 7,1 6,6 7 8,1 7,0 6,5 6,6 62 7 6,8 6,4 7,1 6,3 6,9 Toekomstverwachting buurt 71 6,9 713 71 7,0 6,5 7,0 6,9 6,6 6,4 6,6 6,3 7,0 6,6 6,4 7,0 54 6,2 Wonen, openbare ruimte Eigen woning 7,8 7,8 743 7iá 715 715 74 75 76 7d 7,9 7,8 7,9 743 7,8 7iá 7,6 Onderhoud eigen woning 73 73 63 67 70 66 63 65 68 70 744 73 © 72 69 78 68 71 Onderhoud woningen buurt 71 6,8 6,3 6,6 6,6 6,2 6,2 7,0 6,5 6,4 6,2 6,5 7,0 6,2 6,2 71 64 6,6 Onderhoud straten en stoepen 6,7 6,2 6,2 6,2 6,3 5,7 6,2 7,0 6,1 6,1 5,4 5,8 6,7 6,0 5,9 6,2 5,8 5,8 Overlast vervuiling 59 59 | 55 60 58 \ 56 53 63 50 53 60 56 55 64 53 5,3 Schoonhouden straten en stoepen 6,5 6,1 5,7 5,9 6,2 5,7 5,6 6,9 5,7 6,0 5,6 6,7 6,2 5,8 6,2 5,7 5,8 Veiligheid, overlast, samenleven Veilig voelen overdag 8,3 8,0 8,2 719 8,0 7,6 8,1 8,5 7,8 7,6 717 a 8,1 7,5 717 8,0 713 7,6 Veilig voelen 's avonds 713 6,9 7,0 7,0 6,8 6,7 712 7,0 6,0 6,3 6,5 5,6 712 6,2 6,6 6,7 5,6 6,2 Overlast criminaliteit 6,7 6,4 6,5 6,5 6,2 6,7 6,0 2 5,7 5,9 5,3 5,8 6,9 5,8 6,4 5,4 5,9 Overlast buren 73 7d 7 73 73 6,9 7,0 715 6,6 6,7 7 72 78 72 73 6,7 7,0 Overlast andere mensen 7,0 711 7,0 6,9 6,8 6,9 6,5 713 6,8 6,4 6,6 7,0 74 712 7,0 6,7 6,6 Omgang verschillende bevolkingsgroepen 7,0 6,9 71 6,7 6,8 6,5 7,0 71 6,6 6,4 6,5 6,6 7,0 6,8 71 60 6,3 Mate waarin men elkaar helpt 6,4 6,6 6,8 6,3 6,6 5,8 6,6 712 6,0 6,0 5,8 6,6 5,9 6,3 6,4 5,7 6,1 Aanbod voorzieningen Aanbod parkeervoorzieningen 6,3 6,5 6,6 6,7 6,6 712 6,7 75 En 6,9 6,9 6,6 715 6,9 5,1 57 6,3 5,7 Aanbod fietsparkeren 56 55 | 57 59 55 | 55 55 59 \ 55 | 54 56 55 66 54 0 51 43 48 Aanbod openbaar vervoer 74 6,7 6,9 712 6,4 6,6 712 81 6,2 711 712 6,9 7 74 7,0 6,6 6,7 72 Aanbod winkels 7,6 7,0 7,8 73 6,4 713 7d 8,0 71 7,8 7,9 73 7,6 7,9 743 15 12 712 Aanbod culturele voorzieningen 64 55 | 65 5,9 51 58 59 63 5,0 55 52 - HO 55 | 4 59 54 5,3 Aanbod sportgelegenheden 6,6 6,3 6,3 6,4 6,0 5,9 5,9 6,2 6,5 6,0 6,4 5,8 6,7 6,2 6,4 6,7 6,1 6,3 Aanbod buurthuizen 6,6 6,2 6,7 6,2 6,1 69 70 6,7 5,9 6,6 5,9 6,6 - 6,2 5,8 69 6,3 6,1 Relatieve scores: hoe roder, hoe ongunstiger deze ontwikkelbuurt op deze indicator scoort ten opzichte van alle andere buurten in Noord. Hoe groener, hoe gunstiger. In dit overzicht worden alleen de gegevens getoond voor indicatoren en buurten met 20 of meer respondenten.
Factsheet
32
train
De impact van de bezoekerseconomie op Amsterdam __ economisch onderzoek Amsterdam, oktober 2017 In opdracht van gemeente Amsterdam De impact van de bezoekerseconomie op Amsterdam Menno van Benthem Julie Fijnje Carl Koopmans Bert Tieben seo economisch onderzoek SEO Economisch Onderzoek - Roetersstraat 29 - 1018 WB Amsterdam -'T (+31) 20 525 1630 — www.seo.nl - secretartaat(@seo.nl ABN-AMRO IBAN: NL14ABNA0411744356 BIC: ABNANL2A - ING: IBAN: NL96INGB0004641100 BIC: INGBNL2A KvK Amsterdam 41197444 — BTW NL 0603023965 BO1 “De wetenschap dat het goed 15” SEO Economisch Onderzoek doet onafhankelijk toegepast onderzoekt in opdracht van overheid en bedrijfsleven. Ons onderzoekt helpt onze opdrachtgevers bij bet nemen van beslissingen. SEO Beonomisch Onderzoek is gelieerd aan de Universiteit van Amsterdam. Dat geeft ons zicht op de nienwste wetenschappelijke methoden. We hebben geen winst- oogmerk en investeren continu in bet intellectueel kapitaal van de medewerkers via promotietrajecten, bet nitbrengen van welenschappelijke publicaties, Rennisnetwerken en congresbezoek. SEO-tapport nr. 2017-63 ISBN 978-90-6733-883-7 Copyright © 2017 SEO Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Het is geoorloofd gegevens uit dít rapport te gebruiken in artikelen, onderzoeken en collegesyllabi, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld. Gegevens uit dit rapport mogen niet voor commerciële doeleinden gebruikt worden zonder voorafgaande toestemming van de auteur(s). Toestemming kan worden verkregen via secretariaat @seo.nl SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM Bezoekers in Amsterdam Amsterdam groeit sterker dan vergelijkbare steden Aantal Groei hotelbedden tussen (2004 = 100%)! 2016 2005 150% —— Antwerpen Barcelona 130% Rome —— Florence pn +649 L te) 110% —— lissabon miljoen ET —— Madrid 90% Parijs 2004 2006 2008 2010 2012 2014 —— Amsterdam Aantal hotelgasten Aantal hotels 2016 Hotelbedden per 100 inwoners in 2015 2007 … se 10 o EEE 8 e EO: A. _ 61 o Aantal hotels neemt toe; 4 E S Do 5 Groei van % hotels zijn gemiddeld groter en 2 iz £ 8 Ë 5 5 tussen 2005 en 2016 meer verspreid over de stad 0 5 £ 8 5 Bestedingen in Amsterdam Effecten van bezoekers voor Amsterdam Totaal Toegevoegde waarde Buitenland An KC €2 t t hal €£6 1 S mijara e me, O 82% daarvan werd C besteed door ed 1 / mrd dsl end buitenlandse bezoekers ‚ per jaar Per bezoeker, per bezoek Werkgelegenheid ®) €242 - AO 61 auizena EN) Buitenlanders besteden banen in de toeristische ruim twee keer meer dan [22 sector in 2016 Nederlanders (33% t.o.v. 2007) Inkomsten en uitgaven gemeente Straatbeeld Inkomsten en Belastinginkomsten , re liggen tussen de €68 en verandering van het et winkelaanbod, mede €224 min, terwijl totale » js uitgaven tussen de €5 en doordat bedrijven zich Uitgaven €76 min liggen richten op bezoekers Leefbaarheid Buurttevredenheid 2015 (cijfer 1 tot 10) * Sociale overlast ne EN Toegenomen in vier buurten in het centrum h de - 7 (2013-2015)? nn , Zwerfafval =S ï Constant gebleven (2012-2016)? 8 7 : £ A * Verdringing hi LM f | Vooral op specifieke locaties : Pes DI ar pe e Misdrijven zE Ee % Gestegen in het centrum (2011-2015) t.o.v. 5 Le E as = een daling in de gehele stad (2010-2016)? : e Fijnstof a Dalende trend op diverse locaties (2008- Mm e5tet5? OTN 2016) 2 MN 2,0 tot8,5 6 * Tevredenheid over sociale cohesie B 7,5 tet8,0 % 7 Hoger in het centrum dan in andere B 7,0 tot 7,5 No stadsdelen. Stabiel (2008-2016) 7 6,5 tot 7,0 B ó,1tet6,5 Bron: SEO Economisch Onderzoek, enkele iconen gemaakt door Freepik Noot: £: Data over de 50km verzorgingsgebieden rondom de luchthaven van iedere stad in de benchmark * Deels door bezoekers, deels door inwoners SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM Ï Samenvatting Het aantal bezoekers aan Amsterdam is tussen 2005 en 2016 gegroeid van 11 miljoen tot bijna 18 miljoen. Zij besteedden in 2015 6,3 miljard enro en creëerden daarmee circa 2 tot 2,7 miljard aan toegevoegde waarde. Er zijn 61.000 banen in de toeristische sector. De meeste negatieve effecten, zoals overlast en misdrijven, zijn voor de stad als geheel stabiel gebleven of gedaald. In bet centrum zijn sommige negatieve effecten juist verergerd. Het aantal mensen dat wereldwijd op zoek gaat naar avontuur, ontspanning of cultuur neemt sterk toe. Het gevolg is toenemende drukte in populatre bestemmingen. Ook Amsterdam ervaart de posttieve en negatieve kanten van de bezoekerseconomie. Na de economische crisis kwam het herstel van het toerisme rond 2010 aanvankelijk als een zegen. In de afgelopen twee jaar neemt de discussie toe over de negatieve aspecten van het groetend aantal bezoekers aan de stad. Onderzoeksvragen De gemeente Amsterdam heeft SEO Economisch Onderzoek gevraagd om de effecten van de bezoekerseconomie in Amsterdam in kaart te brengen. Daarbij staan de volgende onderzoeksvra- gen centraal: e _Watis de omvang van de bezoekerseconomier e Wat zijn de directe economische effecten die samenhangen met bezoekers? e Wat zin de indirecte en externe effecten die samenhangen met bezoekers? e Wats de verdeling van de lasten en lusten van de bezoekerseconomie? Bezoekers ‘Tussen 2005 en 2016 1s het aantal bezoekers aan Amsterdam gestegen van 11 miljoen tot bijna 18 miljoen. Bijna de helft van deze bezoekers komt uit Nederland zelf. Het aantal hotelgasten in de zelfde periode is met 61 procent toegenomen. De meeste hotels bevinden zich in het Centrum, maat de groei vindt plaats in Zuidoost en Nieuw-West. Hotelgasten overnachtten in 2015 het vaakst tn viersterrenhotels. In 2004 waren zij nog min of meer gelijk verdeeld over de verschillende sterclassificaties. Er ts dus sprake van ruimtelijke spreiding en van upgrading. Bestedingen Bezoekers besteedden in 2015 6,3 miljard euro in Amsterdam. 82 procent hiervan werd door but- tenlanders besteed. Een gemiddelde bezoeker besteedt tn Amsterdam 242 euro. Buitenlandse be- zoekers gaven per persoon ruim tweemaal zoveel utt als Nederlandse bezoekers. In de berekening zijn bestedingen van verblijfsbezoekers tn niet-geregistreerde accommodaties zoals vakantiever- huurt niet meegenomen. Het bedrag 1s daarom te beschouwen als een ondergrens. Effecten Bestedingen van bezoekers veroorzaken posttieve en negatieve effecten via verschillende kanalen (zie figuur S.1). Naast de toeristische sector (en de overheid) worden ook andere markten beïn- vloed, zoals die voor woningen en winkels. Externe effecten zoals sociale overlast leiden tot onge- noegen bij bewoners in gebieden waar veel bezoekers komen. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK U Figuur S.1 Bestedingen van bezoekers leiden tot positieve en negatieve effecten p=====en | Welvaart Ì —_ mem En En is KOj8 1 ' I dbs IRE En En gn BEZIG Arrats a IN, (eigne ontsen | bezoekers Andere I I RE mm \verlast Woonplezier En En EEEN I I EN gn ggn | Bron: SEO Economisch Onderzoek. Toegevoegde waarde en werkgelegenheid De bestedingen van bezoekers leiden naar schatting tot een toegevoegde waarde voor Amsterdam van € 2 tot € 2,7 miljard op jaarbasis. Dit vertaalt zich door naar inkomen voor werknemers en winsten voor bedrijven. Een ander gevolg voor Amsterdam van het groeiende aantal bezoekers is de toegenomen werkgelegenheid: tn 2016 zijn er tn Amsterdam ctrca 61 duizend banen in de toe- mstische sector, een groei van 33 procent ten opzichte van 2007. Dit betekent 15 duizend extra banen in de toeristische sector sinds 2007. Belastingen en subsidies De overheid ontvangt parkeergelden, toeristenbelasting en vermakelijkherdsretributie; tn totaal gaat het om 224 miljoen euro per jaar bedragen (exclusief bewonersvergunningen). De parkeerbelasting (€ 156 miljoen) wordt voor een deel opgebracht door inwoners. Daar staan kosten van subsidies en voorzieningen tegenover die maxtmaal ctrca 76 miljoen euro bedragen. Dit zijn deels kosten die gemaakt worden voor bezoekers. Voor het andere deel gebruiken inwoners de voorzieningen die hiermee worden bekostigd. Effecten op andere markten De afgelopen jaren was er een sterke stijging van de woningprijzen en een aanzienlijke verandering van het winkelaanbod. Het causale verband met bezoekers 1s echter onduidelijk. Op de woning- markt is de schaarste aan woningen de belangrijkste treden van de prijsstijging. In de retailsector spelen veranderende consumentenvoorkeuren en de opkomst van de interneteconomie een grote rol. Het groeiend aanbod van winkels op het terrein van voedingsmiddelen, cosmetica en vrijetijds- artikelen lijken symptomatisch voor een stad met een sterke toename van het aantal bezoekers. Een indicatie voor de druk van de bezoekerseconomie op de samenstelling van het winkelaanbod is de ontwikkeling van de huurprijzen: De gebieden met stijgende huurprijzen voor winkels tussen 2005 SEO ECONOMISCH ONDERZOEK SAMENVATTING ii en 2016 bevinden zich vooral tn het centrum, terwijl de gebieden met dalende prijzen juist in de buitenwijken hggen. De verdeling van de kosten en baten over de actoren in Amsterdam 1s ongelijk: sommigen profte- ren waart anderen de kosten ervaren. Zo zijn verkopers van woningen beter af, ten koste van kopers. Tabel S.1 Groeiend aantal bezoekers veroorzaakt kosten maar kent ook opbrengsten Sector/markt Actoren Effect Omvang/Bedrag Toeristische Bezoekers Bestedingen €6,3 miljard sector Bedrijven Toegevoegde waarde €2,00 à 2,7 miljard - waarvan werknemers Inkomen 2/3 van de toegevoegde waarde - waarvan eigenaars Winsten 1/3 van de toegevoegde waarde Gemeente Amsterdam Belastingen” €68 à 224 miljoen Subsidies €5à 31 miljoen Andere kosten €45 miljoen Arbeidsmarkt Werknemers en zelf- Werkgelegenheid toe- 61.000 banen” standigen ristische sector Woningmarkt Huizenbezitters Hogere woningprijzen** Prijsstijging 25,7% (2007-2016) / €767 miljoen Starters, doorstromers Hogere woningprijzen** Prijsstijging 25,7% (2007-2016) / €767 miljoen Detailhandel Inwoners Meer aanbod** 21,3% meer vestigingen (2007-2015), o.a. door webwinkels Winkeliers, klanten Minder winkels** 11% minder winkels (2007-2016) Verhuurders onroerend Winkelhuren** Stijging in het centrum, daling daarbui- goed ten Mobiliteit Vervoerders Meer reizigers 48% stijging op weekenddagen (1990- 2015) Inwoners Congestie op de A10** 56% daling 2008-2015 Huishoudens Inwoners Sociale overlast** Stabiel voor Amsterdam als geheel (2012-2016) Toegenomen in vier buurten in het Cen- trum (2013-2015) Openbare ruimte Inwoners Zwerfafval** Constant gebleven (2012-2016) Aantal klachten hoger dan landelijk ge- middelde Openbare ruimte Inwoners Verdringing Vooral op specifieke locaties Veiligheid Inwoners Misdrijven** In Amsterdam 8% gedaald (2010-2016) In het Centrum 7% gestegen (2011-2015) Milieu (luchtkwali- Inwoners Fijnstof** Dalende trend op diverse locaties teit) (2008-2016) Sociale cohesie _ Inwoners Tevredenheid over soci- Stabiel (2008-2016) ale cohesie In centrum hoger dan gemiddeld in an- dere stadsdelen * deels gerelateerd aan bestedingen van bezoekers, deels van inwoners ** dit effect wordt deels veroorzaakt door bezoekers, deels door andere factoren Bron: SEO Economisch Onderzoek Externe effecten De meeste externe effecten zijn stabiel of ontwikkelen zich gunstig voor Amsterdam als geheel. In het centrum is het aantal misdrijven echter gestegen. In vier buurten tn het Centrum ts de sociale SEO ECONOMISCH ONDERZOEK iv overlast toegenomen. Ook bij de externe effecten geldt dat de causale relatie met de groet van het aantal bezoekers zwak ts. Vaak zijn lokale factoren belangrijker dan de bezoekers van buiten, zoals bij het effect op de soctale cohesie. Wel 1s de overlast duidelijk op locaties die bekend staan om hun aantrekkingskracht op bezoekers, zoals de Wallen. De tmpact van de bezoekerseconomie moet dus vooral op buurtntveau worden beschouwd als het gaat om het oplossen van problemen. Totaalbeeld Het aantal bezoekers en hun bestedingen zijn sterk gegroeid, terwijl de meeste negatieve effecten voor de stad als geheel stabiel zijn gebleven of zijn gedaald (zie tabel S.1). Wel nemen misdrijven toe in het Centrum en is de leefbaarheid afgenomen door soctale overlast. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM Inhoud Samenvatting... svenseorvvonsenrenensenrvnensenrvoonnservensenvvvensenvvnensenvvnensenvvensnnvvnennnnvvvennnneevensnnvevennnne Ì 1 Inleiding... sesvvovooronensenvervoovonensnsenervoorenenseneervovvonenensenvervoovoensnneerenvvorenenseneervevvernn Ì 2 De omvang van de bezoekerseconomie in Amsterdam es ovsnseoovnneeronsnneeronsnsen À 2.1 Bezoekers en hun acttvitetten … unne enenneneersenrenenseenvenenseenenensenseeeneenveensenenveneensenvnnn Ù 2.2 Vervoer in en naar Amsterdam annees eneneenensenvenvensernenveseenererevenseeenvenenveneeen Ù 2.3 Overnachtingen … nnee ennen ennen enn enensenee venten enen ennenenseneenenseeveeneene evene nen | Ì 24 _ Amsterdam tn internationale CONLEXt… nnee eneneenensenerenenereenvenenvere eener | À 2.5 Bestedingen bezoekers … nanne eneen eren enenrenrenensensenenvenrenensenrevenvenveneneenvene LD 2.6 Conclusie... annen enenensersenveneensenvenvensenveneneenenveneenvenvevenseeenvensevesvenvenvevenvenenvesenve | f 3 Directe effecten. … ave vonnovvvonnsevvsennsevennservsvennsevenennsnvennsnvrvennsevvvennnorvennverrsennee LO 3.1 Toegevoegde waarde... eenen enen venen eneene meneere eneeveere eeen | Ì 3.2 Belastinginkomsten … nnen nennen ensen nenten ene ven emeneeneeneneeveeneene ee veeeeere | 3.3 Subsites... aaneen renenensennenveneensenvenvenvenseneneenenveneenveneenenseenenversenveneenvenvevenenenvenen 3.4 Overheidsdiensten … nanus enernreneneenenveneenvenveneenererevenseesenvenvenvesvenvenveensenenvenen 3.5 Conclusie... anneer enenenvennenvenvenenvenvenenvennveesenveneensenvenenensenvenvenvenveensveenvenenvenee DD 4 Indirecte effecten … an vovo connveonsoeensvennsrsnssnsenrvennsvenssvennvennsssensvennvvnnnvvennvvenn ne Al 41 Werkgelegenheid eenen ennen ene veenn ensen en eneenennensene enen veemereeveereen 2 4,2 Huizenprijzen ……...nnnnnenrenensenrenn enen ene eren enensennenen eenen eneen enensene enen enn enen eene enen eeeneneene 3 4,3 Veranderend winkelaanbod … un annenenneneeneneenrenenseeneneesenevseeneenvenensee eneen O 44 _Aantrekkelijkheid als woon- en vestigingsplaats nennen eneen ensen enrenneneenmerse ee D 4,5 Infrastructuur … annen enenseenvenenveneevenenseenenvenseenenveerensenvenensvenenenvenveneeerereensenenveneene O8 4,6 Historisch erfgoed … nennen eneen erenn enen eene enen eneenensene enen enneneneene enen O0 AT Conclusie... annen enenensernenveneensenvenvensenvenenvenenveneenveneevenseeenvensveseenvenvevenenen veer OÒ 5 Externe effecten … vovo vennsvonssvensvennsnsensvrennvennsnsensvennsvenssvensvennsneensnvenvvenrvveerree ÂÛ 5.1 Sociale overlast … nennen eneeneenensennenveneensenrenenserenevenseneneneenseneevensenensenenvenenvennee en dU 5.2 Zwerfafval... eenen enveneeneenvenvensenrenenseenenveneenveneeenseeeneneerseseenvenvevenenenveen 5.3 Congestie en verdringing. nnen nenenrennenenvenrevenrenenvevenveevereneeveveneevereeeve eed D 54 Veiligheid … nennen enen enen en ens ennen ensen eneneeneneenseneenenseneenenseeeeneneedD 55 _ Milleu....neenneneeenenenreneneneenvenveneeneenven enen venverenen vereen venenvennvene end 8 5.6 Sociale cohesie … unsere neneenveneneensenveneneenenveneenensverenveneenenseeenvenenveseeneveevenvenenvereen ee DÛ SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 5.7 Conclusie... aanne eenenneenneenvenveneenveenveneeenvenvenvennvenveenvenvenneeneenenvenneenveenvenvenenn DL 6 Conclusies... svsonsvovennsnvosennserrnennsrvennnsrvrvennsvenennsscennsnorsennsevevnennsrsennserrsennse ren nn DI Literatuur … vovo vens vvonssvensvennsesnscnsnnvennseensncenssennsssnnsvensrenssnsnnseennsvensneenvvennsvsnsveenvveenn need Ì SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 1 1 Inleiding Aanleiding De stad en regio Amsterdam hebben te maken met een toename van het aantal bezoekers. Het toerisme 1s van oudsher een sector die conjunctuurgevoelig 1s. Stijgende aantallen toeristen zijn dan ook een periodiek terugkerend fenomeen. De laatste jaren lijkt er echter sprake van een structurele verandering tn het aantal mensen dat wereldwijd op zoek gaat naar avontuur, ontspanning of cul- tuut en dat heeft ook gevolgen voor het aantal bezoekers aan Amsterdam dat sinds 2005 sterk 1s toegenomen. Veelgenoemde oorzaken van deze beweging zijn de opkomst van prijsvechters in de luchtvaart waardoot reizen goedkoper wordt, de economische ontwikkeling tn landen als China en Indra waar- van de bevolking ook gaat reizen en de opkomst van de deeleconomie. Platforms als Atrbnb bieden bezoekers van vooral steden een goedkoper alternatief voor hotels, wat de kosten van het reizen nog verder verlaagt. Het gevolg ts toenemende drukte tn populaire bestemmingen zoals Praag, Barcelona en Amsterdam en een aanzwellend maatschappelijk debat over de negatieve tmpact van bezoekers op de lokale bevolking. Ook de Amsterdamse economte ervaart de positieve en negatieve kanten van bezoekers, waarbij de vraag is wat de effecten precies zijn. Al tn 1981 voorzagen soctaal-geografen Ruud Bergh en Geurt Keers dat de binnenstad zou veranderen tn een “swingend vrijetijdscentrum”. De opbouw van een bezoekers- en vrijetijdseconomie is vanaf de jaren tachtig een structureel onderdeel geweest van de wederopbouw van Amsterdam. In de jaren ’90 leidde dit tot investeringen in de culturele iconen van Amsterdam en het aantrekkelijk maken van de binnenstad als winkelgebied. Begin deze eeuw kwamen daar onder meer Project 1012 (ertminaliteitsvermindering en economische opwaar- dering van het centrum) en een nieuwe hotelstrategte bij. Ook de aanleg van de Noord-Zuidlijn is mede bedoeld om de bereikbaarheid van het Centrum te verbeteren. De effecten hiervan op het aantal bezoekers zal pas op termijn zichtbaar worden. Na de economische crists kwam het herstel van het aantal bezoekers rond 2010 aanvankelijk als een zegen. In de afgelopen twee jaar lijkt de stemming echter omgeslagen, getuige het debat tn medra en politiek over de negatieve kanten van het aantal bezoekers in Amsterdam. De Rekenkamer Amsterdam heeft zich eind 2016 gebogen over de Amsterdamse aanpak van de drukte in de stad. Een van de aanbevelingen was om de kosten en baten van de bezoekerseconomie tn kaart te brengen. Het College van B&W van Amsterdam heeft deze aanbeveling opgevolgd en SEO opdracht gegeven voor dit onderzoek. ‘Tegelijk is de Argumentenfabriek gevraagd om een zogenaamde ‘Argumentenkaart’ op te stellen, met daarin een kwalitatieve opsomming van alle voor- en nadelen van het grote aantal bezoekers van Amsterdam. Dit onderzoek probeert waar mogelijk deze argumenten te kwantificeren. Bijlage A bevat een overzicht van de relaties tussen dit onderzoek en de Argumentenkaart. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 2 HOOFDSTUK 1 Vraagstelling Hoe zit het nu precies met de effecten van de bezoekerseconomite voor de stad Amsterdam? Als er sprake is van kosten en baten waaruit bestaan die dan? Deze studie beoogt een antwoord te geven op deze vragen. Concreet staan de volgende onderzoeksvragen centraal: e _Watis de omvang van de bezoekerseconomie tn Amsterdam? e Wat zijn de directe economische effecten die samenhangen met bezoekers in Amsterdam? e Wat zijn de indirecte en externe effecten die samenhangen met bezoekers in Amsterdam? e Wats de verdeling van de lasten en lusten van de bezoekerseconomie? Methode Voor een economische analyse van de bezoekerseconomie zijn verschillende methoden beschik- baar. Gebruikelijk 1s om de effecten van bezoekers te onderzoeken tn een wpactanalyse. De tmpact- analyse volgt de geldstroom die bezoekers tot stand brengen via hun bestedingen. Deze bestedin- gen hebben tnvloed op inkomsten, winsten en belastingen, die als economische effecten zijn te beschouwen. De tmpactanalyse is een statische methode die kijkt naar de 1mpact van een verande- ting van bezoekersstromen (x procent meer of minder). Bovendien is de methode partieel: inkom- sten, winsten en belastingen kunnen stijgen als gevolg van meer bezoekers, maar betekent dat ook dat dit goed ts voor de samenleving? De kosten van de bezoekerseconomie blijven tn een tmpact- studie vaak buiten beeld. Berekeningen via öpat-output modellen en toegepaste evemwichtsmodellen zijn vrel tn staat het effect op de welvaart — het bruto binnenlands product — te berekenen en bevatten terugkoppelingsmechanis- men. Dergelijke modellen beschrijven echter niet alle markten die belangrijk zijn voor de bezoe- kerseconomie. Bovendien laten de modellen effecten zoals milieuschade vaak buiten beschouwing. Dergelijke effecten kunnen in een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) wel aan de berekening worden toegevoegd. Kenmerk van een MKBA is dat alle effecten die samenhangen met een inves- tering of een wijziging van beleid onderdeel zijn van de analyse. Dit kunnen effecten zijn die nu optreden of in de verre toekomst; de MKBA houdt rekening met verschillen in de timing van effecten. De effecten worden gewaardeerd tn euro’s zodat ze vergelijkbaar zijn waarbij effecten tn de toekomst via een discontovoet worden uitgedrukt tn euro’s van het huidige jaar. De optelsom van kosten en baten bepaalt vervolgens het effect op de welvaart. Deze optelsom houdt rekening met effecten die niet of slecht in euro’s te waarderen zijn. Deze posten worden in elk geval vermeld en beschreven tn de analyse. Een MKBA gebruikt scenario’s als basis, bijvoorbeeld staand belerd versus nteuw beleid, of de situatie met een investering versus de situatie zonder. De berekening van de kosten en baten is de uitkomst van deze verschtlanalyse. De vraagstelling van dit rapport past goed bij de MKBA als onderzoeksmethode. Dit rapport han- teert daarom het denkkader van de MKBA maar voert geen integrale MKBA uit van de bezoekers- econome in Amsterdam. Voor deze beperking zijn verschillende redenen. In de eerste plaats ont- breken de scenario’s waarop de MKBA gebaseerd zou moeten zijn, zoals een mogelijke wijziging van het beleid van de gemeente Amsterdam ten aanzien van de bezoekers aan stad en regio. Deze scenario’s zijn niet beschikbaar voor dit onderzoek. In de tweede plaats vraagt een MKBA dat ook SEO ECONOMISCH ONDERZOEK INLEIDING 3 de toekomstige effecten in beeld komen wat de analyse complex maakt en een relatief lange door- looptijd van het onderzoek noodzakelijk maakt. Voor de beleidsdiscussie is vooral informatie nodig over de effecten van de bezoekerseconomie op de korte en middellange termijn. Dit rapport com- bineert daarom de economische tmpactstudie met elementen van de MKBA.! De werkwijze van het rapport is als volgt. De economische tmpactstudie vormt het startpunt, waar- by de bestedingen van bezoekers centraal staan en vervolgens wordt gekeken welke mkomsten, winsten en belastingen samenhangen met deze bestedingen. Hierbij horen ook de eventuele kosten die samengaan met de bezoekersstroom. Dit zijn de financiële effecten van de bezoekerseconomie die direct verband houden met de bestedingen van bezoekers in Amsterdam. Het 1s echter van be- lang om verder te kijken dan de directe financiële gevolgen waarvoor de effectindeling van de MKBA wordt gebruikt. Voordeel van deze aanpak ts dat effecten gestructureerd worden onder- zocht en ondergebracht in categorieën die samenhangen met het effect dat bezoekers hebben op de welvaart in Amsterdam. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de verdeling van de lusten en lasten van de bezoekerseconomie wat aansluit bij de vraagstelling. Naast de directe effecten analyseert dit rapport daarom de indirecte effecten van de bezoekerseconomte. Hieronder vallen geïnduceerde of doorgegeven effecten van de bezoekerseconomie op andere sectoren. In aanvul- ling daarop is het nodig om de externe effecten tn kaart te brengen. Dit zijn niet-financiële gevolgen van de bezoekerseconomte die toch van invloed zijn op de welvaart van burgers, zoals de leefbaar- heid en milieukwalitett van Amsterdam. Box 1.1 werkt deze driedeling van effecten verder uit. Box 1.1 De bezoekerseconomie heeft directe, indirecte en externe effecten. De analyse van de kosten en baten van de bezoekerseconomie voor Amsterdam onderscheidt drie soorten effecten: directe effecten, indtrecte effecten en externe effecten. Maatschappelijke kosten-batenanalyses maken dit onderscheid omdat het tets vertelt over hoe kosten en baten ontstaan en waat ze neerslaan. Directe effecten zijn in maatschappelijke kosten-batenanalyses de effecten op de markt waarop de maatregelen aangrijpen. In het geval van de bezoekerseconomie betreft dat markten die dtrect diensten en goederen leveren aan bezoekers, zoals de horeca en musea. Een direct effect ts bij- voorbeeld dat ondernemers in de genoemde sectoren meer toegevoegde waarde (winst) genere- ten. Indirecte effecten ontstaan op andere markten dan de sectoren die diensten en goederen direct aan toeristen leveren. Meestal gaat het om doorgegeven directe effecten. Als restaurants goed draaien vanwege het toerisme, gaat ook de vraag naat horecaptoducten omhoog. De toeleverancier van het horecabedrijf heeft hier voordeel van. De omzet die daarmee samenhangt, ts een tndtrect effect. Doorgegeven effecten kunnen voorwaarts of achterwaarts zijn. De toegenomen omzet bij een toeleverancier ts een voorbeeld van een achterwaarts effect, omdat het bedrijf meer voor- aan in de horecawaardeketen zit. Ook werknemers zijn “toeleveranciers”: zij leveren diensten die een Ínput’ vormen voor het horecabedrijf en de toeleverende bedrijven. Extra werkgelegenheid is daarom ook een tndirect effect, in dit geval op de arbeidsmarkt. Een voorwaarts effect kan zijn dat de kosten van het levensonderhoud stijgen als gevolg van de koopkracht van toeristen. Î Alternatieve methoden zoals input-outputanalyse en toegepaste evenwichtsmodellen vallen af wegens ge- brek aan data en het niet beschikbaar zijn van de benodigde modellen. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 4 HOOFDSTUK 1 Dt betekent dat de lonen van werknemers tn steden met veel toerisme over het algemeen ook hoger zullen zijn, wat weer nadelig ts voor bedrijven in de regio. Externe effecten zijn effecten die niet via markten worden doorgegeven, zoals verspreiding van kennis, CO2-emisstes en allerlei vormen van overlast. Urteindelijk hebben deze effecten wel de- gelijk hun weerslag op markten, bijvoorbeeld als klimaatverandering leidt tot andere kosten van landbouwptoducten. Innovatie heeft positieve externe effecten doordat bedrijven van nieuwe kennis profiteren waarmee kosten verlaagd of nieuwe producten verkocht kunnen worden. Ken- metkend voor externe effecten is dat de veroorzaker geen rekening houdt met dergelijke gevol- gen. Zonder overheidsingrijpen is de prikkel om externe effecten te beperken of te sttmuleren onvoldoende. Externe effecten zijn vaak lastig in geld uit te drukken, omdat een marktprijs ont- breekt. Om ze toch fn euro’s te kunnen uitdrukken ts een alternatieve waarderingsgrondslag nodig. Bestedingen en welvaart Dit rapport onderzoekt de economische effecten van de bezoekerseconomie conform de hier ge- schetste indeling. De bedoeling is een integraal overzicht op te stellen van de relevante effecten en aan te geven of deze effecten positief of negatief bijdragen aan de welvaart in Amsterdam. De bestedingen van bezoekers vormen de bron van het welvaartseffect, maar vormen zelf geen welvaart. Een MKBA is gericht op het gezamenlijke nut van alle indtviduen tn een samenleving, de “soctale welvaart’. In het geval van de bezoekerseconomie komen de consumenten echter van but- ten de tegio waarvoor het welvaartseffect wordt gemeten. De nadruk ligt dus op het effect voor producenten en dat zijn in dit geval werknemers en bedrijven. Het welvaartseffect voor deze twee groepen bestaat uit respectievelijk inkomen en winsten. Via de kosten en baten voor de regionale overheid kunnen de tngezetenen van de regio ook profiteren. Daarom zijn deze kosten en baten ook bepalend voor de regionale welvaart. De overige effecten van bezoekers veroorzaken plussen en minnen voor de regionale welvaart via andere kanalen, die (gedeeltelijk) zijn weergegeven in Figuur 1.1. De laatste kolom in de figuur geeft het effect op de welvaart weer. Dit rapport verzamelt gegevens over de genoemde effecten. Waar beschikbaar berekent het rapport de kosten en baten in euro’s. Waar dat niet mogelijk ts, geven we inzicht tn het fysieke effect, zoals aantallen klachten of emissies van schadelijke stoffen in fysieke eenheden. Waar ook deze gegevens niet beschikbaar zijn, geven we dat aan zodat toekomstig onderzoek daar mogelijk in kan voorzien. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK INLEIDING 5 Figuur 1.1 Bestedingen van bezoekers hebben positieve en negatieve effecten op de welvaart. en! En En En | I | I 5 8 : Belastingen en H En Hoofdstuk 2 Ì : Bestedingen | Fooled vignetten | Lolos Sen) En : | EES en ENE Ne oen KE | | I ml Bron: SEO Economisch Onderzoek. Leeswijzer Voor de uitwerking van de vraagstelling kijkt dit rapport eerst naar de gegevens over de bezoekers- economie in Amsterdam. Hoofdstuk 2 bespreekt de ontwikkeling van de bezoekerseconomie in de hoofdstad. Is het aantal bezoekers gegroeid? Zo ja, hoeveel? En zien we deze groe1 ook in andere steden en landen? De daarna volgende hoofdstukken bespreken de kosten en baten van de bezoekerseconomie. De indeling van de effecten ts gebaseerd op de methodiek van de maatschappelijke kosten-batenana- lyse. Deze analyse onderscheidt directe, indirecte en externe effecten. Dit rapport gaat per effect na of de bezoekerseconomie kosten en baten veroorzaakt voor Amsterdam en de metropoolregio Amsterdam. Deze analyse vindt plaats mm de hoofdstukken 3 (drrect), 4 (indtrect) en 5 (extern). Hoofdstuk 6 beslutt met een conclusie. Box 1.2 Bezoeker of toerist? Det rapport bespreekt de effecten van de bezoekerseconomie op Amsterdam. Hierbij ts het de vraag wat precies de definitie is van een “bezoeker”. Het CBS publiceert statistieken over toe- tisten waarbij het toerisme gedefinieerd is als “De activiteiten van personen die reizen naat en verblijven op plaatsen butten hun normale omgeving, voor niet langer dan een (aaneengesloten) jaat, om tedenen van vrijetijdsbesteding, zaken en andere doeleinden die niet zijn verbonden met het uitoefenen van actviteiten die worden beloond vanuit de plaats die wordt bezocht.” Het CBS sluit aan bij de UNWTO-definitie, dte ts te beschouwen als de tnternationale standaard. CA visitor is a traveller taking a trip to a main destination outside his/her usual environment, for less than a year, for any main purpose (business, leisure or other personal purpose) other than SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 6 HOOFDSTUK 1 Bron: United Nations, International Recommendations for Tourism Statistics 2008, artikelen 2.12 en 2.13. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 7 2 De omvang van de bezoekerseconomie in Amsterdam Om een goed beeld te krijgen van de economische effecten van bezoek aan Amsterdam wordt tn paragraaf 2.1 de omvang van het bezoek getalsmatig beschreven. Hierbij gaat het niet alleen om de verblijfsbezoekers; Amsterdam ontvangt tmmers ook veel dagjesmensen die de stad bezoeken van- wege haar cultuur, musea en attracties. Paragraaf 2.2 gaat tn op de logistiek achter het bezoek. Hoe komen bezoekers naar de stad? En hoe verplaatsen ze zich binnen de stad? Aangezien de meerder- heid van de buttenlandse bezoekers aan Amsterdam tn een hotel verblijven wordt hier nader op ingegaan in paragraaf 2.3. In paragraaf 2.4 wordt Amsterdam tnternationaal vergeleken met andere steden. Tot slot maakt paragraaf 2.5 een schatting van de bestedingen van bezoekers. Paragraaf 2.6 biedt een kort overzicht van de conclusies met betrekking tot de tn hoofdstuk 2 besproken thema’s. De cijfers in dit hoofdstuk, met name paragraaf 2.3, zijn grotendeels ontleend aan de database van de dienst Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) van de gemeente Amsterdam. De gebruikte cijfers zijn terug te vinden op de OIS-website: http:/ /www.ots.amsterdam.nl/ feiten- en-cijfers/. Hen deel van de informatie is ook beschreven tn het rapport “Toerisme in MRA 2015-2016. Overnachtingen, hotelmatrktontwikkelingen en werkgelegenheid in toeristische sector” van OIS Amsterdam. 2.1 Bezoekers en hun activiteiten In 2016 telde Nederland bijna 39 miljoen bezoekers, waarvan 59 procent utt eigen land. In 2016 kwamen er 15,8 miljoen bezoekers uit het buitenland, een stijging van bijna 30 procent ten opzichte van 2012. Ook het aantal Nederlanders dat te gast was tn eigen land nam toe. In 2016 waren dat er 23 miloen, een stijging van 9 procent ten opzichte van 2012. Van de bijna 39 miljoen bezoekers warten er 12,4 miljoen te gast in Noord-Holland.? Figuur 2.1 In 2016 ontvangt Nederland 17 procent meer bezoekers dan in 2012. 23 miljoen uit Groei van 9% ten Nederland (59%) opzichte van 2012 39 miljoen 15,8 miljoen uit Elzo IvoG 0 Lotsee Seiten het buitenland Bed ten opzichte van Nederland CRO) ZA Bron: CBS Statline (2017). Logiesaccommodaties; gasten, nachten, logiesvorm, regio. 2 CBS Statline (2017). Logiesaccommodaties; gasten, nachten, logtesvorm, regio SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 8 HOOFDSTUK 2 In 2015 ontving Nederland 15 miljoen buitenlandse bezoekers. Zij kwamen voornamelijk uit Dutts- land, Groot-Brittannië en België. 78 procent logeerde mm een hotel, 15 procent 1m een bungalowpark, 6 procent op een camping en de overige logeerden tn groepsaccommodaties.® Nederlanders die tn eigen land op vakantie gaan, verblijven het liefst in een bungalow of vakantiehuisje (29 procent). 24 procent kiest voor een hotel, 18 procent verblijft op een vaste standplaats en bijna 15 procent gaat kamperen.” Figuur 2.2 Bezoekers aan Nederland verblijven het meest in een hotel NAS Keo) PTT san hotel 15 miljoen buitenlandse Logies INR) NL Tais LotsrZors) 4e TONK e Kona Eert an bungalowpark 6% verblijft op een Kera ner vatsd EN KES DARO eN DIS EreN EEE groepsaccommodaties* Brittannië en België Bron: NBTC. Kerncijfers. * Vakantieverhuur is geen afzonderlijke categorie in de statistieken, Bed & Breakfast wel. In 2016 trok Amsterdam 17,9 miljoen bezoekers, een stijging van 64 procent ten opzichte van 2005, toen de stad 10,9 miljoen bezoekers ontving.” Bijna de helft van deze bezoekers komt uit Nederland zelf. Tijdens een bezoek aan een stad in Nederland gaat de helft van de Nederlanders winkelen, een derde gaat lunchen of dineren tn een restaurant, 21 procent gaat op een terrasje zitten, 14 procent bezoekt een museum en 13 procent maakt een stadswandelimng.° Figuur 2.3 Aantal bezoekers aan Amsterdam groeit met 64% in 10 jaar tijd. Bijna de helft uit Nederland 18 miljoen bezoekers in 50% uit het Amsterdam in 2016 buitenland Bron: Amsterdam City Index Amsterdam Marketing onderscheidt vier categorteën bezoekers. De stadbezoekers van Amsterdam Cartyteppers”) zijn relatief Jong: gemiddeld 38 jaar oud. De helft 1s zelfs tussen de 21 en 40 jaar. Een ding doen ze allemaal: bijna 90 procent maakt een stadswandeling. Daarnaast bezoekt ruim 80 3 NBTC. Kerncijfers 4 NBTC. Kerncijfers 5 Gereconstrueerd op basis van de Amsterdam City Index 6 NBTC. Top 10 actvitaten van Nederlanders tijdens toeristisch bezoek aan Nederlandse stad (2015). SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE OMVANG VAN DE BEZOEKERSECONOMIE IN AMSTERDAM 9 procent één of meerdere musea en de helft gaat winkelen. De dagbezoekers tn de Metropoolregto Amsterdam zijn gemiddeld veel ouder, namelijk 50 jaar. Zij komen met hun partner of familie naar de regio om cultuur te ervaren. Hun bezoek duurt gemiddeld vijf uur. Voor 87 procent is dit een herhaalbezoek. De verblijfsbezoekers in de kustplaatsen tn de MRA ondernemen vooral strandac- tiviteiten, maar ruim een kwart brengt ook een bezoek aan Amsterdam. Bijna de helft van de ver- blijfsbezoekers bestaat uit Duitsers die in een van de kustplaatsen in bungalowparken, campings of vakantiehuizen verblijven. Internationale congresbezoekers zijn voornamelijk man en gemiddeld 41 jaar oud. Congresbezoekers zijn ook cultuurliefhebbers: 40 procent bezoekt tijdens zijn verblijf een museum.” De 15 miljoen buttenlandse verblijfsbezoekers die tn 2015 Nederland bezochten, ondernamen soortgelijke activitesten. Vooral de stadswandeling, cafébezoek en shoppen zijn populatre acttvitei- ten. Ook de musea worden goed bezocht. De Amsterdamse musea zijn in het bijzonder populair onder bezoekers. Van de Nederlandse en buitenlandse bezoekers bezocht 2,3 miljoen het rijksmu- seum, 1,9 miljoen het Van Gogh museum en 1,3 miljoen het Anne Frank museum. Ook het Ste- delijk Museum Amsterdam, Sexmuseum Venustempel, Nemo Sctence Center en het Amsterdam Museum staan in de top 10 van meest bezochte Nederlandse musea. In ‘Tabel 2.1 zijn de populairste activiteiten vermeld die buitenlandse bezoekers ondernemen tijdens hun verblijf in Nederland. Tabel 2.1 Buitenlandse bezoekers maken het liefst een stadswandeling. Activiteiten buitenlandse bezoekers Percentage ‘Stadswandeling gemaakt 59% Een bar of café bezocht 50% Wandelen 47% Funshoppen/winkelen 46% Een ander restaurant/eetcafé/brasserie bezocht 44% Museum bezocht 41% Bezienswaardig/historische plaatsen of locaties bezocht 40% Tochtje gemaakt in rondvaartboot 29% Strand bezocht voor strandwandeling/uitwaaien 27% Gastronomisch restaurant bezocht 27% Fietsen 26% Natuurgebied of bos bezocht 26% De Wallen in Amsterdam bezocht 26% Architectonisch interessante gebouwen of locaties bezocht 26% Haven bezocht 22% Bron: NBTC. 2.2 Vervoer in en naar Amsterdam De belangrijkste vervoermiddelen van de 15 miljoen buitenlandse bezoekers die Nederland in 2015 bezochten, waren het vliegtuig en de auto. Daarnaast komt men sinds 2005 vaker met de trein naart Nederland, wat ten koste gaat van de touringcar. Eenmaal in Nederland blijft de auto of tast het belangrijkste vervoersmiddel, gevolgd door verplaatsing te voet en overig openbaar vervoer (Figuur 24). 7 Amsterdam Marketing (2016). Bezoekersonderzoek Metropool Amsterdam 2016 SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 10 HOOFDSTUK 2 Figuur 2.4 Auto zowel belangrijkste vervoermiddel naar Nederland als in Nederland. VERVOERSMIDDEL NAAR NEDERLAND VERVOERSMIDDEL IN NEDERLAND (Up EA head 38% (EA Ö 4 4 15% B Auto/ Taxi B Trein B Auto/Caravan/Camper _MTrein Touringcar/ Autobus m Fiets/ bromfiets Touringcar/ Autobus mFiets/bromfiets B (Lijn)bus, tram, metro m Te voet m Boot of ferry B Vliegtuig m Overig Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Mobiliteitsbeeld 2016. ‘Tussen 2014 en 2015 is het aantal halterende touringcars vrijwel gelijk gebleven. Dit terwijl er tus- sen 2012 en 2013 en tussen 2013 en 2014 nog jaarlijks bijna zevenduizend touringcars bijkwamen. Daarentegen neemt het aantal chauffeurs in Amsterdam met een taxtvergunning gestaag toe. ‘Tus- sen 2014 en 2015 kwamen er 450 taxtvergunningen bij, een groei van 13 procent (Figuur 2.5). Figuur 2.5 Aantal halterende touringcars stabiliseert, aantal taxivergunningen neemt toe. Aantal halterende touringcars Aantal chauffeurs met taxwvergunning 50.000 4.500 45.000 4.000 40.000 3.500 35.000 3.000 30.000 2.500 25.000 2.000 20.000 1.500 15.000 1.000 10.000 500 5.000 0 0 2013 - 2e 2014- 1e 2014- 2e 2015 2012 2013 2014 2015 helft helft helft Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van data Stichting Welkom Amsterdam en V&OR. Bezoekers kunnen de stad ook als zeecruisepassagter bezichtigen. In 2015 had Amsterdam 134 oruise calls van zeecruisschepen met ruim 280 duizend passagsers.® Deze zeecruisepassagiers kwamen voornamelijk uit Duitsland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Een kleine zeven procent kwam uit Nederland zelf. Daarnaast passeerden 1.876 rrvier cruises Amsterdam met bijna een half miljoen passagiers aan boord. ‘Tussen 2008 en 2015 1s het aantal zeecruisepassagiers met 24 procent toegenomen. Dit ts echter geen lineaire toename, het aantal passagiers fluctueert van jaat tot jaar. Het aantal rtvtercruisepassagiers 1s tussen 2008 en 2015 bijna verdubbeld (Figuur 2.4). 8 In 2016 1s het aantal cruise calls 121, met 282 duizend passagiers. Daarnaast meerden er in 2016 in IJmuiden 32 zeecruisen aan met bijna 53 duizend passagiers. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE OMVANG VAN DE BEZOEKERSECONOMIE IN AMSTERDAM 11 Figuur 2.6 Aantal zeecruisepassagiers fluctueert over de jaren, aantal riviercruisepassagiers in zeven jaar verdubbeld. 500 450 400 350 300 250 200 100 50 0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 m Zeecruisepassagiers (x 1000) B Rrviercruisepassagters (x 1000) Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van data van OIS en Amsterdam Marketing. 2.3 Overnachtingen Hotelgasten In 2016 overnachtten 1m Amsterdam 7,3 miljoen hotelgasten. ‘Tussen 2005 en 2016? 1s het aantal hotelgasten met 61 procent toegenomen (Figuur 2.7). Gezien de ontwikkelingen de afgelopen jaren en het verwachte economisch herstel de komende jaren, ts het te verwachten dat deze trend door- zet. Niet iedereen die Amsterdam bezoekt, overnacht ook tn Amsterdam. Eerder onderzoek uit 2014 hiet zien dat nog eens 2,8 miljoen hotelgasten in de metropoolregio van Amsterdam verble- ven! Het aantal overnachtingen tn Amsterdam ís tussen 2005 en 2016 met 71 procent toegenomen. Gemiddeld verblijven hotelgasten in 2016 bijna twee nachten tn Amsterdam. In 2005 betekende dit bijna acht miljoen overnachtingen. In 2016 ís het aantal overnachtingen toegenomen tot bijna 14 miloen.!! Van deze overnachtingen ts tn 2016 tn Amsterdam iets meer dan 4,5 miljoen zakelijk (32 procent). In totaal zijn er in Nederland in 2016 17,8 miljoen zakelijke overnachtingen. Rutm een kwart van het totaal aantal zakelijke overnachtingen in heel Nederland verblijft dus in 2016 tn Amsterdam. Het aantal zakelijke overnachtingen groeit in Amsterdam minder snel dan de over- nachtingen van niet-zakelijk bezoek. De groet van het aantal zakelijke overnachtingen tussen 2012 en 2016 1s 10 procent waar het totaal aantal overnachtingen in Amsterdam met 32 procent toe- nam.!? Het totaal aantal overnachtingen nam tn Amsterdam sterker toe dan tn de rest van Neder- land. In de periode 2012 — 2015 groeide het aantal overnachtingen met 14 procent tn Nederland, terwijl dit in Amsterdam met 22 procent toenam. 13 9 Sinds 2012 worden de cijfers volgens een nieuwe methode gemeten, hierdoor 1s er sprake van een trend- breuk tussen 2011 en 2012. 10 Politie Eenheid Amsterdam (2016). De tmpact van het toenemende toerisme op de veiligheid en leefbaar- heid in Amsterdam mi CBS Statline (2017). Hotels; gasten, overnachtingen, woonland, sterklasse 12 Landelijk groeit het aantal zakelijke overnachtingen met 13 procent iets sneller dan in Amsterdam. 15 CBS Statline (2017). Hotels; zakelijke overnachtingen, regio. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 12 HOOFDSTUK 2 Figuur 2.7 Aantal hotelgasten en overnachtingen in Amsterdam sinds 2005 met 61 respectievelijk 71 procent toegenomen. 16 mln. 14 mln. 12 mln. 10 mln. 8 mln. 6 mln. LLZ 4 mln. 2 min. 0 mln. 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 mmm Gasten == Overnachtingen Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van data van OIS Amsterdam. ‘Tachtig procent van de hotelgasten tn Amsterdam kwam in 2015 uit het buttenland (Figuur 2.8). In de rest van Nederland kwam minder dan de helft van alle hotelgasten uit het buitenland. Van de buttenlandse hotelgasten in Amsterdam kwam 68 procent uit Huropa. Het Verenigd Koninkrijk was koploper met tets meer dan 1 miljoen hotelgasten, gevolgd door Duitsland met 600 duizend hotelgasten. Uit de overige Europese landen kwamen 2,1 miljoen hotelgasten. Het aantal hotelgas- ten groeit in Amsterdam sneller dan in de rest van Nederland. In de periode 2012 — 2015 groeide het aantal hotelgasten tn Nederland met 15 procent, terwijl in dezelfde periode 19 procent meer hotelgasten verbleven in Amsterdam. Figuur 2.8 Amsterdamse hotelgasten zijn voornamelijk buitenlanders. Hotelgasten in Amsterdam (x1.000) Hotelgasten in Nederland (x1.000) 7.000 En 25.000 _ 00 TE EE 20:00 == 5.000 4.000 15.000 3.000 10.000 2.000 1.000 5.000 0 0 2012 2013 2014 2015* 2012 2013 2014 2015* B Nederland Europa B Amerika Nederland B Europa B Amerika Azië Oceanië m Afrika Azië Oceanië mm Afrika Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. “De cijfers over 2015 zijn voorlopig. Hotelgasten in Amsterdam overnachtten tn 2015 het vaakst tn viersterrenhotels (Figuur 2.9). Dit ss een nieuwe ontwikkeling. In 2004 waren hotelgasten nog min of meer gelijk verdeeld over de ver- schillende sterclasstficaties. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE OMVANG VAN DE BEZOEKERSECONOMIE IN AMSTERDAM 13 Figuur 2.9 Hotelgasten verbleven in 2015 het meest in viersterrenhotels. 3.000 2.500 g 2 8 2.000 „20 ë 9 1.500 S S Z 1.000 2 500 0 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015* mmm) Ot 2 STEEN mmm Ste mmm sterren m—_mm5 sterren Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. Amsterdam heeft een aanzienlijke hotelsector met in 2016 459 hotels en ruim 67.000 hotelbedden. In de periode 2007-2016 nam het aantal hotels met 31 procent toe en het aantal bedden met 61 procent. Hotels in Amsterdam worden dus steeds groter. Sinds 2015 is er sprake van een vrijwillige sterclassificatie. Hierdoor nam het aantal hotels zonder ster tussen 2007-2016 met 80 procent toe. De grootste toename was voor hotels met een viersterrenclassificatie. In de periode 2007-2016 kwamen er 40 viersterrenhotels bij, een groet van 93 procent. Hotels met één of twee sterren had- den te maken met een krimp van 24 en 6 procent. Daarvoor in de plaats nam het aantal hotels met drie en vijf sterren met 40 en 60 procent toe. Sinds 2007 hebben de meeste hotels 1 Amsterdam een driesterrenclassificatie, maar de meeste hotelbedden hebben een viersterrenclassificatie. De meeste hotels bevinden zich mm het stadsdeel Centrum, maar de meeste groei vindt plaats in stads- delen Zuidoost en Nieuw-west. Er 1s dus sprake van een uttbretding naar de randen van de stad. Deze en aanvullende informatie over hotels, hotelbedden en bezettingsgraden in Amsterdam 1s opgenomen in Bijlage B. Alternatieven voor hotels Naast het reguliere hotelaanbod worden vra onlineplatforms steeds vaker accommodaties door particulieren verhuurd. Het grootste aanbod tn deze markt komt van Asrbnb. Volgens Inside Air- bnb worden er momenteel via dit platform 13.849 accommodaties verhuurd in Amsterdam. Daar- van is 80,6 procent een geheel huis of appartement en 18,8 procent een privékamer. Het restant bestaat uit gedeelde kamers. Voor een Airbnb-accommodatie betaal je gemiddeld 133 euro per nacht, dit bedrag ligt tussen de prijs van een drie- en een vijfsterrenhotel 1n.!* De accommodaties zijn over het algemeen ruimer en naat verhouding goedkoper, omdat je het huis of appartement met meer personen kunt huren. Het platform Tripping bundelt 18 verschillende verhuurplatforms van prtvate verhuurders van va- kantiewontngen. In Amsterdam zijn via dit platform 4.526 accommodaties beschikbaar. Via ‘Trip- ping kost een accommodatie tussen de 25 en 9.942 euro per nacht.“ Voor zowel Atrbnb als ver- huurdersplatform ‘Tripping geldt dat uitsluitend het aantal aangeboden accommodaties geregt- streerd wordt. Hoeveel toeristen daadwerkelijk in een accommodatie overnachten 1s niet bekend. 14 Inside Aurbnb 15 Trpping.com SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 14 HOOFDSTUK 2 Bezoekers aan Amsterdam kunnen ook verblijven op één van de vijf campings in Amsterdam of op een camping tn de metropoolregio. Daarnaast zijn er vakantieparken in de metropoolregio waar bezoekers kunnen overnachten! Het daadwerkelijke aantal bezoekers dat in Amsterdam over- nacht ts door deze accommodatiesubstituten hoger dan het aantal geregistreerde hotelgasten. Om zicht te krijgen op het totaal aantal overnachtingen tn Amsterdam, ts informatie nodig over het aantal overnachtingen in alle accommodatiesoorten. Er ts voldoende tnformatie beschikbaar over hotelgasten, maar voor andere overnachtingsvormen ontbreekt deze mformatie. Op regioni- veau, dus voor Noord-Holland, is het aantal gasten en overnachtingen per accommodatietype wel beschikbaar. Hierbij maakt CBS onderscheid tussen hotels, pensions, jeugdaccommodaties, kam- peerterreinen, huisjesterremen en groepsaccommodaties. |” 2.4 Amsterdam in internationale context De vraagstukken rond bezoekers zijn niet untek voor Amsterdam. Venetië is het oudste voorbeeld van een stad die worstelt met de effecten van massatoerisme, maar de laatste jaren vallen ook de namen van steden als Barcelona en Brugge regelmatig. Het is daarom nuttig om de ontwikkelingen tn Amsterdam tn internationaal perspectief te plaatsen. In Figuur 2.10 is de groet van het aantal overnachtingen in Amsterdam afgezet tegen een Europese benchmark van met Amsterdam vergelijkbare steden. Hierurt blijkt dat de groei van het aantal bezoekers in Amsterdam bovengemiddeld ts. De Europese benchmark is ten opzichte van 2007 gegroeid met 35 procent. Voor Amsterdam is de groei gelijk aan 58 procent. Figuur 2.10 Bezoek Amsterdam groeit 23 procent sneller dan Europese benchmark. 180 En 160 zo = 140 32 B 120 S 5 100 5e 2 80 Sy si 0 SS 40 52 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 B Amsterdam B Benchmark Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van Tourmis. De benchmark is het gemiddelde van alle Europese steden waarvoor gegevens beschikbaar waren (dit zijn er ongeveer 100). In Figuur 2.11 wordt deze groei gerelateerd aan het aantal tmwoners. Ook hier blijkt dat bezoek aan Amsterdam sneller groert dan in vergelijkbare Europese steden. Het aantal hotelbedden per tnwo- ner stijgt in ten jaat van viereneenhalf naar bijna acht. In andere steden 1s deze groet (met uitzon- dertng van Lissabon) zeer beperkt. Figuur 2.11 toont ook dat deze groei niet verklaard kan worden 16 Politie Eenheid Amsterdam (2016). De tmpact van toenemende toerisme op de veiligheid en leefbaarheid in Amsterdam. 17 CBS Statline (2017). Logiesaccommodaties; gasten, nachten, woonland, logiesvorm, regio SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE OMVANG VAN DE BEZOEKERSECONOMIE IN AMSTERDAM 15 door een lagere bezettingsgraad. Het aantal bedden per hotelgast stijgt beperkt en wijkt niet veel af van het Europees gemiddelde. Figuur 2.11 Bezoek aan Amsterdam snelste groeier naar aantal hotelbedden per inwoner, aantal hotelbedden per hotelgast stijgt licht. Hotelbedden per 100 inwoners per dag Hotelbedden per hotelgast per dag 0 3 ° K Ò £ ° e £ te 2 2 zò 5 st Ke ef” vS Nad 5 e ai E & ot #5 se vor & NS E PN Ea se © et ce“ Ss 2 e PG E se Sf „et m 2005 2010 m 2014/2015 Ez2005 Mz2010 2014/2015 Bron: OIS Amsterdam (2016), op basis van Tourmis. 2.5 Bestedingen bezoekers In 2016 droeg het toerisme voor € 75,/ miljard bij aan de Nederlandse economie. '® Het grootste deel van de toeristische bestedingen wordt door de Nederlanders zelf gedaan, in 2016 € 51,4 mil- jard. Daarvan ts bijna € 45 miljard gekoppeld aan een binnenlandse bestemming. Het overige deel is gerelateerd aan een buitenlandse bestemming. Buttenlandse toeristen besteedden tn 2016 € 21 miljard 1 ons land. !? De toeristische bestedingen zijn ten opzichte van 2010 met 27 procent gegroeid. Dit is voorname- lijk het gevolg van de toegenomen bestedingen door buitenlanders. Deze zijn sinds 2010 met 70 procent toegenomen, terwijl de bestedingen door binnenlandse toeristen met niet meer dan 17 procent stegen. Deze groet hangt samen met de sterke groet van het aantal buitenlandse toeristen. Daarnaast geeft het CBS aan dat meer boekingen tn de toeristische sector via Nederlandse bedrij- ven plaatsvinden, zoals boekingen van hotels en vluchten. Volgens het NBTC bedroegen de totale bestedingen van bezoekers in Amsterdam tn 2015 € 6,3 miljard. De buttenlandse bezoekers leverden de stad € 5,16 miljard op. De overige € 1,17 miljard wordt door Nederlanders zelf besteed. Een gemiddelde (dag- en verblijfs-)bezoeker besteedt tn Amsterdam € 242 per bezoek, maar buitenlandse bezoekers besteden aanzienlijk meer dan Neder- landse. Een Nederlandse dagbezoeker besteedt gemiddeld € 51 per bezoek,” terwijl een buiten- landse dagbezoeker gemiddeld € 110 per bezoek besteedt. Nederlandse verblijfsbezoekers besteden gemiddeld € 266 per bezoek, buitenlandse verblijfbezoekers gemiddeld € 608 per bezoek.?! 18 Definitie CBS: Dit zijn de bestedingen gedaan door toeristen of ten behoeve van toeristen voor, tijdens en na de reis en het verblijf op de plaats van bestemming bij een Nederlands bedrijf of dienstverlener, door ingezetenen als niet-ingezetenen. 1 CBS Statlme. Toeristische bestedingen; nationale rekeningen 20 Dit is meer dan in andere steden. De gemiddelde uitgaven per persoon tijdens een toerstisch bezoek aan een Nederlandse stad zijn 40,60 euro. Daarvan besteden bezoekers 46 procent aan horeca, 38 procent aan winkelen en 16 procent aan overige zaken. 21 NBTC Kerncijfers Toerisme Amsterdam SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 16 HOOFDSTUK 2 Verblijfsbezoekers in hotels blijven gemiddeld bijna 2 nachten tn Amsterdam. De dagelijkse beste- dingen van verblijfsbezoekers in Amsterdam variëren van € 125 per persoon per dag voor verblijfs- bezoekers utt Frankrijk tot € 180 per persoon per dag voor verblijfsbezoekers uit de Verenigde Staten. Verblijfsbezoekers uit Groot-Brittannië, België, BRIC-landen, Duitsland, Spanje, Italië en Nederland zitten daar tussenin met € 135 tot € 155 euro per dag.” Internationale bezoekers gaven tn 2014 tijdens hun verblijf in Nederland gemiddeld € 47 uit aan winkelen en souvenirs. Belgen besteden hieraan het minst, gemiddeld € 27, terwijl intercontinentale bezoekers hier het meeste aan uitgeven: € 244 per persoon per bezoek.” Het CBS registreert gasten die tn hotels, op een bungalowpark, op een camping of in een groeps- accommodatie overnachten.** Vakanties op boten, verblijven in tweede woningen, cruises en over- nachtingen tn nieuwe opkomende vormen (zoals social travelling) worden niet meegenomen in de CBS-berekening. ‘Tevens blijven bezoeken aan familie, vrienden en kennissen buiten beschou- wing.” De totale bestedingen van bezoekers kunnen dus hoger liggen dan berekend door het CBS. NBTC merkt op dat mn 2015 ctrca een half miljoen gasten hebben verbleven in een Aurbnb accom- modatie in Amsterdam, waarvan de meerderheid uit het buitenland komt. De bestedingen van deze bezoekers moeten worden opgeteld bij de hierboven vermelde som van € 6,3 miljard aan bestedin- gen van bezoekers aan Amsterdam. Amsterdam Marketing bereikt via enquêtes onder 12.000 buitenlandse en binnenlandse bezoekers een bredere doelgroep dan gasten tn geregistreerde accommodaties. Volgens Amsterdam Marke- ting was de omzet als gevolg van bezoekers in 2016 gelijk aan € 18,7 miljard, driemaal het bedrag van het NBTC. De in totaal 1/7 miljoen bezoekers aan Amsterdam verbleven volgens Amsterdam Marketing in totaal 138 miljoen dagen tn Amsterdam. De bestedingen per persoon per dag van bezoekers tn Amsterdam zijn volgens Amsterdam Marketing € 50,5 voor binnenlandse dagbezoe- kers, € 121,7 voor binnenlandse verblijfsbezoekers, € 85,1 voor buttenlandse dagbezoekers en € 168,1 voor buitenlandse verblijfsbezoekers. 27 Een bijzondere categorie buitenlandse bezoekers zijn cruisepassagiers en bemanningsleden van zeecruiseschepen.”® In 2015 meerden er 134 zeecruiseschepen aan in Amsterdam met ruim 280.000 passagiers aan boord. In IJmutden meerden in 2015 45 zeecruiseschepen aan met 70.000 passagiers waarvan een deel Amsterdam en de regio bezoekt. Dit brengt het totaal aantal zeecruiseschepen in 2015 op 179 met tn totaal 350 duizend passagiers. 2 De uitgaven van de cruisepassagters en bemanning van deze 179 zeecruiseschepen tn 2015 waren 31,6 miljoen euro. Hiervan wordt het overgrote deel door passagiers besteed en iets meer dan een 22 OIS Amsterdam. Dagelijkse bestedingen toeristische verblijfsbezoekers in Amsterdam naar land van her- komst. Op basis van data van ATCB 3 NBTC Kerncijfers 4 Deze gegevens zijn opgenomen in de Statistiek Logiesaccommodaties. 2 Zie: NBTC (2016), p. 8. 26 Amsterdam Marketing (2016). Bezoekersonderzoek Metropool Amsterdam 2016 27 De methodologie van het onderzoek waarmee Amsterdam Marketing gegevens over bezoekers aan Am- sterdam verzamelt verschilt van de methode van het NBTC-onderzoek dat de bron vormt voor de CBS- statistieken. SEO Economisch Onderzoek doet geen uitspraak over de voor- en nadelen van de gebruikte methodes. Duidelijk is dat Amsterdam Marketing een bredere groep bezoekers bereikt en mede daarom hogere bestedingen berekent. 28 Deze bestedingen zijn geen onderdeel van de bestedingen zoals berekend door NBTC. Zie hierboven. 2 Cruise statistieken regio Amsterdam 2016 gaat uit van 178 calls met 339 duizend passagiers. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE OMVANG VAN DE BEZOEKERSECONOMIE IN AMSTERDAM 17 miljoen euro door bemanningsleden. Bijna 10 miljoen werd besteed aan tours en transport, 8 mil- joen aan accommodatie tn de stad en 4,4 miljoen aan eten en drinken.3° Gemiddeld komen hiermee de bestedingen van cruisepassagiers uit op € 90 per passagier per bezoek. Gedurende 2014 en 2015 ts aan 1.156 passagters en 906 bemanningsleden gevraagd wat hun beste- dingen aan wal waren. Transit passagiers geven gemiddeld € 71 urt als ze tn de stad zijn. Hun groot- ste uitgaven zijn aan transport en tourdeelname. Passagiers die hun cruise beginnen in Amsterdam hebben een ruimer bestedingspatroon. Dit heeft er mee te maken dat zij gemiddeld rurm 2 nachten mn de stad verblijven. Veelal verblijven ze voor vertrek van de cruise en bij aankomst een nacht in Amsterdam. Hun bestedingen zijn gemiddeld € 230 per persoon. Bemanningsleden besteden ge- middeld € 21 aan wal. Het grootste deel van hun budget geven zij uit aan eten, drinken en winke- len! Van de bezoekers aan Amsterdam zijn alleen hun totale bestedingen bekend. Een onderverdeling van de bestedingen per sector kan een vollediger beeld geven. De bestedingen in de volgende sec- toren zijn hiervoor relevant: e Accommodatie, bestaande uit hotels en particuliere verhuur (al dan niet via onlineplatforms zoals Atrbnb); e Overige horeca, voornamelijk restaurants en cafés; e ‘Toeristische attracties, waaronder musea; e Detailhandel, in eerste instantie winkels gericht op toeristen (souvenirs, afhaaleten, etc.), maat ook algemene winkels zoals warenhuizen en kledingzaken; e Vervoer, zowel openbaar vervoer als persoonlijk vervoer zoals taxi's; e Bemiddeling, te weten bedrijven zoals reisbureaus en Tours & ‘Tickets; e Evenementen en congressen. Daarnaast is het interessant om na te gaan of bezoekers in Amsterdam een ander bestedingspatroon hebben dan tn andere steden en of dit per type bezoeker verschilt. 2.6 Conclusie Uit de tn dit hoofdstuk gepresenteerde cijfers zijn een aantal conclusies te trekken. e Amsterdam heeft een belangrijk aandeel in het toerisme tn Nederland. In 2016 kwamen 18 miljoen van de tn totaal 39 miljoen bezoekers naar Amsterdam. In 2005 ontving de stad nog 10,9 miljoen bezoekers. e De 15 miljoen buttenlandse toeristen die Nederland tn 2015 bezochten, hadden als belangrijkste vervoermiddel het vliegtuig en de auto. Eenmaal in Nederland blijft de auto het belangrijkste vervoermiddel, gevolgd door verplaatsing te voet. e In 2015 had Amsterdam 134 auise calls van zeeschepen met ruim 280 duizend passagiers. Daar- naast passeerden 1.876 trviercruises Amsterdam met aan boord tn totaal een half miljoen pas- sagiers. e Het aantal hotelgasten 1s sinds 2005 gegroeid: van 4,5 miljoen naar 7,3 miljoen. Het aantal ho- telovernachtingen steeg van 8,2 miljoen naar 14 miljoen. 30 Amsterdam Cruise Port (2016). Sea cruise passenger and crew survey Amsterdam region 31 Amsterdam Cruise Port (2016). Sea cruise passenger and crew survey Amsterdam region SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 18 HOOFDSTUK 2 e Amsterdam heeft een relatief grote aantrekkingskracht op buitenlanders. ‘Tachtig procent van de hotelgasten tn Amsterdam in 2015 kwam uit het buitenland. Van alle buttenlandse hotelgas- ten die naar Nederland komen verblijft rum 46 procent tn Amsterdam. Van de hotelgasten die niet uit Europa komen, verblijft zelfs bijna 60 procent in Amsterdam. e Amsterdam heeft een aanzienlijke hotelsector met in 2016 459 hotels en rutm 67.000 hotelbed- den. In de periode 2007-2016 nam het aantal hotels met 31 procent toe en het aantal bedden met 61 procent. Hotels in Amsterdam worden dus steeds groter. De grootste toename was voor hotels met een viersterrenclassificatie. Ook het aantal hotels zonder ster is toegenomen, terwijl bij hotels met één of twee sterren et sprake is van krimp. e De meeste hotels bevinden zich in het stadsdeel Centrum, maar de meeste groei vindt plaats tn stadsdelen Zuidoost en Nieuw-west. Er is dus sprake van een uitbreiding naar de randen van de stad. e Het aantal bezoekers tn de hoofdstad groett sneller dan tn vergelijkbare steden: ten opzichte van een Europese benchmark groetde het toerisme tn Amsterdam de afgelopen tien jaar 23% sneller. Amsterdam ts ook de snelste groeter gemeten naar het aantal hotelbedden per inwoner. e Bezoekers gaven 1n 2015 € 6,3 miljard uit in Amsterdam. Buttenlandse bezoekers waren verant- woordelijk voor 82 procent van het totaal, slechts 18 procent kwam van Nederlandse bezoekers. In de berekentng zijn bestedingen van verblijfsbezoekers tn niet-geregistreerde accommodaties zoals vakantieverhuur niet meegenomen. Het bedrag is daarom te beschouwen als een onder- grens. e Bezoekers gaven in 2015 gemiddeld € 242 uit per bezoek aan Amsterdam. Dit bedrag ts hoog in vergelijking met de bestedingen van bezoekers tn andere Nederlandse steden. De gemiddelde uitgaven per persoon tijdens een toeristisch bezoek aan een Nederlandse stad bedragen € 41. e _Burtenlandse bezoekers in Amsterdam gaven per persoon tutm tweemaal zoveel uit als Neder- landse bezoekers. Een Nederlandse dagbezoeker besteedt in Amsterdam gemiddeld € 51 per bezoek, terwijl een buitenlandse dagbezoeker gemiddeld € 110 per bezoek besteedt. Neder- landse verblijfsbezoekers besteden gemiddeld € 266 per bezoek, buitenlandse verblijfbezoekers gemiddeld € 608 per bezoek; e Passagiers van zeescruiseschepen geven minder uit dan de gemiddelde buitenlandse bezoeker. Transitpassagiers geven gemiddeld € 71 uit per bezoek. Zeecruispassagiers die ook tn Amster- dam overnachten besteden gemiddeld € 230 per bezoek. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 19 Directe economische effecten zijn in dit verband inkomsten en uttgaven die direct gekoppeld zijn aan de bestedingen en activiteiten van bezoekers van Amsterdam. Dit hoofdstuk bespreekt vier van zulke effecten. Deze effecten zijn weergegeven in Figuur 3.1. Paragraaf 3.1 analyseert de toegevoegde waarde tn de toeristische sector. Levering van goederen en diensten aan bezoekers genereert inkomen en winst voor respectievelijk werknemers en bedrijven mn de toeristische sector. Beide categorieën dragen bij aan de welvaart van de Nederlandse samen- leving. De bezoekerseconomie heeft ook effect op de overheidsfinanciën. Bepalend voor dit effect zijn enerzijds de belastingen die drrect samenhangen met de bestedingen van bezoekers, zoals de toeristenbelasting.” Anderzijds zijn dit overheidsuttgaven, zoals subsidies aan voorzieningen voor bezoekers en de aanleg en het onderhoud van infrastructuur. Paragraaf 3.2 bespreekt de belastangen die worden opgebracht door bezoekers. De subsidies van de gemeente ten behoeve van bezoekers van Amsterdam en de kosten van overheidsdiensten dte ten goede komen aan bezoekers volgen tn paragraaf 3.3 en 3.4. Hoofdstuk 3.5 trekt enkele conclusies met betrekking tot de directe effecten. Figuur 3.1 Maatschappelijke kosten en baten als gevolg van directe effecten — ® NS deateren te — Inkomen @ < 8 a D 8 . n Di D TTET Bedrijven mmm Winst ä bezoekers Belasting- inkomsten Overheid Subsidies en andere uitgaven 3.1 Toegevoegde waarde De economie van Amsterdam is vanaf 2010 structureel sneller gegroeid dan de economie van Ne- derland tn zijn geheel. ‘Tussen 2010 en 2015 groeide de Amsterdamse economie gemiddeld jaar op jaar met 3,3 procent, terwijl de Nederlandse economie gemiddeld met 1,4 procent groeide. In 2015 32 De omzetbelasting (btw, belasting toegevoegde waarde) 1s een tijksbelasting en valt om die reden buiten het bereik van dit onderzoek. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 20 HOOFDSTUK 3 was het bruto binnenlands product (bbp) in Nederland € 677 miljard, waarvan € 64 miljard in Am- sterdam werd gerealiseerd. Per inwoner van Nederland groeide het bbp gemiddeld met 1 procent, terwijl het bbp per inwoner in Amsterdam gemiddeld met 1,9 procent toenam. De totale toegevoegde waarde van de Nederlandse economie bedroeg tn 2015 € 608 miljard, 7 procent meer dan tn 2010. Zuid-Holland en Noord-Holland realiseerden het grootste aandeel tn de toegevoegde waarde. Beide hadden een aandeel van 21 procent. Amsterdam had in 2015 een toegevoegde waarde van € 58 miljard, 45 procent van de toegevoegde waarde van heel Noord- Holland. De toegevoegde waarde van Amsterdam als stad ligt daarmee tussen die van de provincies Utrecht (€ 53 miljard) en Gelderland (€ 61 miljard) 1n.5+ Het belangrijkste effect van bestedingen 1s de toegevoegde waarde, die als indicator kan dienen voor de welvaart. De toeristische bestedingen droegen in 2015 € 23,3 miljard bij aan de totale toe- gevoegde waarde van de Nederlandse economie, bijna vier procent.” Sinds 2010 is deze toege- voegde waarde met 35 procent toegenomen, terwijl de bestedingen van toeristen sinds 2010 met slechts’ 22 procent zijn toegenomen. De sectoren detailhandel, horeca en “cultuur, sport en recreatie” drijven voor een relatief groot deel op bezoekers. De toegevoegde waarde per fte van deze sectoren 1s relatief lager dan die van andere sectoren. Figuur 3.2 geeft voor Nederland, metropoolregio Amsterdam en de stad Amster- dam de toegevoegde waarde per arbeidsjaar weer. Voor het totaal van alle economische activiteiten ts de toegevoegde waarde per arbeidsjaar in de MRA en mm Amsterdam hoger dan landelijk. De detailhandel heeft tn Amsterdam een lagere toegevoegde waarde per arbeidsjaar dan tn de MRA en mn Nederland. Voor de horeca en de sector “cultuur, sport en recreatie” 1s de toegevoegde waarde per arbeidsjaar in Amsterdam hoger dan in de MRA en in Nederland. Figuur 3.2 De toeristische sectoren kennen een relatief lage arbeidsproductiviteit. € 120.000 2 tmf 5 € 100.000 a 9 € 80.000 S S S € 60.000 U 5 € 40.000 o 5 € 20.000 a u 8 €0 Totaal Detailhandel Horeca Cultuur, sport en recreatie B Nederland EMRA BE Amsterdam Bron: Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2017 3 Definitie CBS: De toegevoegde waarde 1s gelijk aan het verschil tussen de productie (basisprijzen) en het intermedrair verbruik (aankoopprijzen) van een bedrijfseenheid. 34 CBS Statline (2017). Regionale kerncijfers; nationale rekeningen. 35 Definitie CBS: De toeristische toegevoegde waarde tegen basisprijzen van Nederland 1s de toegevoegde waarde gekoppeld aan de interne toeristische bestedingen. 36 CBS Statline (2017). Toerisme; kernindicatoren, nationale rekeningen. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DIRECTE EFFECTEN 21 De beschikbare data geven dus inzicht tn de toegevoegde waarde van toerisme tn zijn geheel en tm de toegevoegde waarde van Amsterdam in zijn geheel. De toegevoegde waarde van toerisme tn Amsterdam ts niet beschikbaar, maar kan wel geschat worden. Voor heel Nederland creëren toe- stische bestedingen van € 72,7 miljard (zie paragraaf 2.5) een toegevoegde waarde van € 23,3 mil- jard. Ervan uitgaande dat deze verhouding representatief is voor Amsterdam, zorgen bestedingen van 6,3 miljard in Amsterdam voor een toegevoegde waarde van € 2,0 miljard. In 2014 was het aandeel van het cluster toerisme in de toegevoegde waarde van de MRA 4,6 pro- cent.” Op basis van dit aandeel zou de toegevoegde waarde van de toerismesector in Amsterdam in 2015 circa € 2,7 miljard bedragen. SEO Economisch Onderzoek concludeert op basis van deze gegevens dat de toegevoegde waarde van de toerismesector in Amsterdam ligt tussen € 2,0 en 2,7 miljard. De verdeling van winst en inkomen De toegevoegde waarde in de sectoren die goederen en diensten leveren aan bezoekers maakt deel uit van het directe welvaartseffect van de bezoekerseconomie in Amsterdam. Dat effect komt deels terecht bij de werknemers tn deze sectoren in de vorm van loon en deels bij de ondernemers in de vorm van winst. Het aandeel van zelfstandigen en werknemers in de toegevoegde waarde heet de atbeidsinkomensquote. Deze quote ts niet bekend voor alle deelsectoren die tn deze paragraaf zijn genoemd. Voor de horecasector was de arbeidsinkomensquote in 2015 gelijk aan 72 procent. Dit ts het aandeel van de beloning van arbeid in het totale verdiende inkomen (toegevoegde waarde). Voor de sector cultuur is dit percentage 63 procent en in de deelsector vervoer 72 procent.” Het resterend deel ts de kapitaalinkomensquote, het deel dat als winst gaat naar de eigenaren van de bedrijven mm de genoemde sectoren. Grofweg betreft het winstdeel een derde van de toegevoegde waarde. De werknemers en zelfstandigen nemen tweederde van de toegevoegde waarde als loon mee naar huis. 3.2 Belastinginkomsten De tweede directe baat als gevolg van bezoek aan Amsterdam zijn de addttionele belastinginkom- sten voor de gemeente. Hoofdzakelijk gaat het hier om dre soorten belasting: e ‘Toemstenbelasting; e Vermakelijkheidsretributie (een belasting op het vervoer van betalende gasten op het water bin- nen Amsterdam, voornamelijk rondvaartboten); e Parkeerbelasting. In Figuur 3.3 ts de groet van de inkomsten uit toeistenbelasting, vermakelijkherdsretributie en par- keerbelasting weergegeven. In een periode van tien jaar (2007-2016) zijn de inkomsten voor toe- nstenbelasting en vermakelijkheidsretributie met een factor tweeëneenhalf toegenomen: van € 27,5 mln. tn 2007 naar € 68,4 mln. 1m 2016. Ook de parkeergelden zijn in dezelfde periode fors toege- nomen: van € 100 mln. in 2007 naar € 199 mln. in 2016. € 43 miljoen van de parkeergelden betreft 37 Zie: Gemeente Amsterdam (2016), p. 160. 38 Zie: CBS (2017), p. 42. Dit betreft de AIQ conform de nieuwe berekeningswijze. Specifiek voor Amsterdam of de MRA is geen naar sector gespecificeerde AIQ beschikbaar. De Economische Verkenningen MRA 2017 geeft wel een AIQ op basis van de bruto toegevoegde waarde, die niet vergelijkbaar is met de gegevens van het CBS (het verschil betreft de afschrijvingen). SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 22 HOOFDSTUK 3 de kosten van parkeervergunningen voor bewoners. Dit deel van de parkeergelden heeft dus geen relatie met bezoekers aan de stad. De totale belastinginkomsten voor de gemeente Amsterdam gerelateerd aan bezoekers bedroegen in 2016 daarmee € 224,5 miljoen. Deze waren in 2007 in totaal 108,4 miljoen. In 2016 was daarvan 70 procent inkomsten uit parkeerbelasting, 29 procent urt toeristenbelasting en 1 procent uit ver- makelijkheridsretributie, zoals weergegeven in Figuur 3.3. Bij de toeristenbelasting 1s een duidelijk crisiseffect waarneembaar: de inkomsten liggen in 2009 en 2010 lager dan in 2007 en 2008. Bij de vermakelijkheidsretributie ts dit effect er niet. Voor de parkeerbelasting ontbreken de cijfers voor de jaren 2009-2011. Figuur3.3 Inkomsten gemeenten gekoppeld aan bezoekers in tien jaar meer dan verdubbeld. 2 300 VERDELING BELASTINGINKOMSTEN 2016 Te TOTAAL: 267,4 MILJOEN 5 250 IS] be Ss 2 zo vo £ 150 È 5 100 „ 5 VEA 5 50 ö v(U 0 AP DO ON NVD Ak 5 0 SDN DN NN DN NN SN NS mmm | oeristenbelasting m Toeristenbelasting mmm Vermakelijkheidsretributie m Vermakelijkheidsretributie mmm Parkeerbelasting (excl. vergunningen) m Parkeerbelasting (excl. vergunningen) Bron: SEO Economisch Onderzoek. Gegevens parkeerbelasting voor 2009 t/m 2011 ontbreken. Idealiter zouden deze cijfers uitgesplitst worden naar inkomsten afkomstig van bezoekers en in- komsten afkomstig van inwoners. Met name voor de parkeerbelasting zou dit meer inzicht geven mn het effect van bezoekers. Ook een uitsplitsing van de inkomsten naar prijs en hoeveelheid zou nuttig zijn, omdat hiermee het effect van prijsstijgingen gescheiden kan worden van het effect van stijgende aantallen. Ook dit 1s vooral van belang voor de parkeerinkomsten.®’ De parkeertarieven kennen zeven tatiefschalen. De tarieven binnen deze schalen zijn onveranderd sinds 2009, maar delen van de stad zijn wel ingedeeld in een hogere schaal.“ 3.3 Subsidies Bezoekers hebben ook effect op door de gemeente verstrekte subsidies. De gemeente subsidieert een aantal rnstellingen, evenementen en diensten dat deels ten goede komt aan bezoekers. Of dit zorgt voor kosten of baten 1s niet op voorhand duidelijk. Wanneer subsidies vooral variabele kosten moeten dekken, betekent meer gebruikers ook meer subsidie. Wanneer echter vooral vaste kosten 39 Volgens het Parool is de stijging van inkomsten uit de parkeerbelasting in 2014 vooral het gevolg van de verhogingen van de tarieven in Centrum en West. Hoeveel Amsterdam daar daadwerkelijk aan overhoudt is niet bekend, omdat het niet bekend is wat de kosten van de parkeerbeheerder zijn. 40 Amsterdamse thermometer van de bereikbaarheid (2016). SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DIRECTE EFFECTEN 23 gedekt moeten worden, betekent meer gebruikers met name meer inkomsten. Hierdoor is mogelijk minder subsidie nodig. De gemeente verstrekt onder andere subsidies aan: e Musea. In het Kunstenplan 2013-2016 reserveert de gemeente jaarlijks € 22,6 mln. voor subsi- dies aan musea, waarvan € 11,6 mln. aan het Stedelijk Museum en € 8,1 mln. aan het Amsterdam Museum. e _Crtymarketing. De gemeente geeft jaarlijks rond de € 5 mln. uit aan cttymarketing, waarvan het grootste deel naar Stichting Amsterdam Marketing gaat. e Evenementen. De gemeente heeft een evenementenfonds waarmee diverse festrvals en andere evenementen worden gesubsidieerd. Het jaarlijks beschikbare budget bedraagt € 3,5 mln. Het openbaar vervoer is ook een gemeentelijke dienst waarvan bezoekers gebruik van maken. Het gemeentelijke vervoerbedrijf GVB ontvangt een explottattesubsidie op basis van de Vervoercon- cessie Amsterdam die loopt van 2012 tot 2024. In 2016 bedroeg de subsidie € 40,9 miljoen. Daar- naast werd een subsidie verleend ter hoogte van € 18,2 miljoen ten behoeve van sociale veiligheid. Deze subsidies blijven tn dit rapport burtten beschouwing, omdat de Vervoerregio Amsterdam als concessieverlenet op zijn beurt middelen verkrijgt van het Rijk. De Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer urt de algemene middelen vormt 95 procent van de inkomsten van de Vervoerregto. De deelnemende gemeenten tn de Vervoerregio dragen elk een bedrag bij dat afhangt van het aantal inwoners van de gemeente. Voor de gemeente Amsterdam 1s de bijdrage in 2016 ongeveer € 1,8 miljoen (€ 2,23 per inwoner). Deze post blijft in dit rapport buiten beschouwing, omdat zowel bewoners als bezoekers gebruik maken van het openbaar vervoer. Mogelijk zijn er nog meer relevante gemeentesubsidies of kosten van andere regionale overheden voor de bezoekerseconomie. Deze zijn echter niet bekend bij SEO. De totale subsidiepot gerelateerd aan bezoekers bedraagt hiermee ongeveer € 31 miljoen. Het effect van bezoekers op de gemeentesubsidies ts op basis van deze cijfers niet vast te stellen. Hiervoor zou een inschatting gemaakt moeten worden van de hoogte van de subsidies wanneer er geen bezoekers naar Amsterdam komen. Hiervoor moet per gesubsidieerde instelling gekeken wor- den naar de kostenstructuur: wat zijn de belangrijkste kostenposten? Zijn deze vast of variabel? Ook moet gekeken worden naar de strategie van de instelling tn afwezigheid van bezoekers. Kan er schaalverkleining plaatsvinden of lopen alleen de inkomsten terug? Zo organiseert Amsterdam onder meer het jaarlijkse grachtenfesttval en de Uttmarkt die ook druk bezocht worden door de inwoners van Amsterdam. 3.4 Overheidsdiensten Een aantal overheidsdiensten maakt kosten om de bewegingen en activiteiten van bezoekers in goede banen te lerden. Sommige van deze diensten worden op nationale schaal gefinancierd, andere rechtstreeks door de gemeente. Voorbeelden van nationaal gefinancierde diensten zijn: e De poltie. Deze gjpt in als bezoekers de openbare orde verstoren, verleent hulp aan bezoekers die slachtoffer zijn van criminaliteit en bestrijdt aan toerisme gerelateerde criminalttett (bijvoor- beeld het dealen van nepdrugs). SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 24 HOOFDSTUK 3 e _Ambulances en ziekenhuizen. Deze verzorgen bezoekers die ziek worden. Ambulance Amster- dam 1s het primaire uitvoeringsorgaan voor ambulancedtensten in de regio Amsterdam. Deze organisatie is tn januari 2012 ontstaan uit een samensmelting van VZA (Verenigd Ziekenver- voer Amsterdam) en de ambulancedienst en meldkamer ambulancezorg van de GGD Amster- dam. Ambulance Amsterdam wordt voornamelijk bekostigd door zorgverzekeraars. Bezoekers uit andere landen zullen medische diensten waarschijnlijk contant moeten afrekenen of laten bekostigen door hun eigen verzekering. Directe kostenposten voor de gemeente zijn: e De gemeentelijke afval- en schoonmaakdiensten. Deze rutmen het afval op dat bezoekers ach- terlaten, voeren het af en verbranden of recyclen het. De gemeentelijke afvalstoffenheffing is tm 2015 verlaagd en blijft de komende jaren constant. Vanaf 2017 wordt wel jaarlijks € 11,2 miljoen uitgetrokken voor het “Aanvalsplan Schoon Amsterdam”. e De gemeente zorgt voor handhaving en toezicht op de regels rondom accommodatie, horeca, winkels en bedrijven. In 2016 bedroegen de uitgaven aan handhaving en toezicht € 34,5 miljoen. Gecombineerd met opbrengsten aan boetes van € 11,2 miljoen zorgde dit voor netto lasten van € 23,2 miljoen. Daarnaast heeft de gemeente een apart budget voor veiligheid, waarvan in 2016 € 1,2 miljoen werd uitgegeven aan projecten rondom het Rembrandtplein en andere knelpunten met betrekking tot handhaving en toezicht. Ook werd eind 2016 in samenwerking met de politie een “Binnenstad Offensief” opgezet, waarin 70 handhavers en 70 polttieagenten samenwerken om de veiligheid in de binnenstad te vergroten. e De gemeente maakt kosten voor onderhoud en herstel van monumenten, straten en grachten, die mede bezocht worden door bezoekers. In 2016 bedroegen deze kosten € 5,3 miljoen“! e De gemeente onderhoudt groenvoorzientngen en aanverwante recreatiegebteden. Zo gaf de gemeente tn 2016 € 4,7 miljoen aan Arts en € 0,5 miljoen aan de Hortus Botanicus. De gecombineerde kosten van het Aanvalsplan Schoon Amsterdam, handhaving en toezicht, het onderhoud van monumenten, straten en grachten en uitgaven aan Arts en de Hortus bedroegen mn 2016 € 45 miljoen. Bij overheidsdienstverlenmng speelt opnieuw het probleem dat niet durdelijk 1s welk deel van de kosten wordt veroorzaakt door bezoekers en welk deel door inwoners. Om hier tnzicht in te ver- krijgen ts meer informatie nodig over de kostenopbouw en met name over de tijdsbesteding van de gemeenteambtenaren die zich met deze onderwerpen bezighouden. Verder valt op dat structurele uitgaven aan zaken als schoonmaak, toezicht en handhaving min of meer constant blijven, net als inkomsten die deze uitgaven financieren, zoals de afvalstoffenheffing. Daarnaast worden er echter grootschalige projecten in het leven geroepen zoals het Aanvalsplan Schoon Amsterdam en het Binnenstad Offensief, die lijken te suggereren dat het hier om tijdelijke uitgaven gaat. De komende jaren moeten uitwijzen of het hier inderdaad gaat om tijdelijke kosten- posten die eenmalig specifieke problemen oplossen, of dat de toename van het aantal bezoekers van Amsterdam structureel gepaard gaat met hogere uitgaven. 1 Zie: Jaarverslag Gemeente Amsterdam 2016, p. 286. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DIRECTE EFFECTEN 25 3.5 Conclusie In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste dtrecte effecten van bezoekers van Amsterdam besproken. Met betrekking tot deze effecten kan het volgende geconcludeerd worden: e De toegevoegde waarde van bezoekers voor de Amsterdamse economie tn 2015 ligt tussen de € 2,0 miljard en € 2,7 miljard. e Op basis van de arbeidsinkomensquote kan worden gesteld dat ongeveer tweederde van de toegevoegde waarde terecht komt als loon bij werknemers en zelfstandigen in de toeristische sectoren en een derde als winst bij ondernemers. e De inkomsten van de gemeente uit toerstenbelasting, vermakelijkherdsretributie en parkeerbe- lasting (exclusief vergunningen) zijn tm tien jaar tijd meer dan verdubbeld tot € 224,5 miljoen. Voor een betrouwbare schatting van de inkomsten als gevolg van bezoekers, ts met name meer inzicht vereist tn de parkeerbelasting. Dit 1s de grootste post (€ 156 miljoen exclusief parkeer- vergunningen) en deze wordt voor een deel opgebracht door inwoners. e De gemeente Amsterdam verleent een aantal subsidies aan instellingen die diensten leveren aan bezoekers, zoals musea, festtvals en citymarketing. Deze subsidies bedragen jaarlijks € 31 mil- joen. Hiervan is circa € 5 miljoen direct aan bezoekers toe te schrijven. Voor de overige posten ts onduidelijk welk deel ten goede komt aan bezoekers en wat het benodigde subsidiebedrag zou zijn zonder bezoekers. e Enkele gemeentelijke diensten maken kosten om de drukte tn Amsterdam tn goede banen te leiden. In 2016 bedroegen deze kosten ongeveer € 45 miljoen. Ook hier speelt echter het pro- bleem dat niet duidelijk ts welk deel van de kosten is toe te wijzen aan bezoekers en welk deel aan woners. ‘Tabel 3.1 geeft het overzicht van de maatschappelijke kosten en baten van de bezoekerseconomie die we kunnen zien als een direct effect. De kosten en baten zijn bj benadering, omdat niet duidelijk ts welk deel van de kosten en baten samenhangen met de bestedingen of activiteiten van bezoekers. Onvermijdelijk profiteren ook de Amsterdammers zelf van de voorzieningen tn de toeristische sector en kunnen kosten niet 1-op-1 aan bezoekers worden toegerekend. Dit speelt bijvoorbeeld bj de parkeergelden waarvan niet duidelijk 1s welk deel wordt opgebracht door bezoekers en welk deel door Amsterdammers. Tabel 3.1 Overzicht kosten en baten van directe effecten bezoekerseconomie. Sector/markt Actoren Effect Omvang/bedrag Toeristische sector Bedrijven Toegevoegde waarde € 2,0 à 2,7 miljard - waarvan werknemers Inkomen 2/3 van de toegevoegde waarde - waarvan eigenaars Winsten Wa van de toegevoegde Gemeente Amsterdam Belastingen €68 à 224 miljoen Subsidies €5à 31 miljoen Andere kosten €45 miljoen Bron: SEO Economisch Onderzoek. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 27 4 Indirecte effecten Naast de directe effecten van uitgaven door bezoekers en uitgaven en inkomsten van de gemeente, heeft de bezoekerseconomie een aantal directe effecten. Indirecte effecten ontstaan op andere markten dan de sectoren die diensten en goederen aan bezoekers leveren en zijn zelf weer een gevolg van de directe effecten. In dit hoofdstuk passeren zeven effecten de revue (zie Figuur 4.1). Als toeristische sectoren goed draaien vanwege het grote aantal bezoekers, gaat ook de vraag naart “inputs’ voor deze sectoren omhoog. De toeleveranciers van dergelijke mmputs hebben hier voordeel van. Ook werknemers zijn “toeleveranciers”: zij leveren diensten die een input vormen voor toeris- tische bedriyven. Extra werkgelegenheid is daarom ook een indirect effect, tn dit geval op de ar- beidsmarkt. Paragraaf 4.1 kijkt naar de effecten van de bezoekerseconomte op de werkgelegenhetd. De aanwezigheid van bezoekers heeft ook gevolgen voor de woningmarkt. De vakantieverhuur in huizen en appartementen trekt mogelijk beleggers aan die meer bieden dan inwoners van Amster- dam. Dit zou de woningprijzen kunnen opvoeren. Dit effect komt aan de orde tn paragraaf 4.2. Paragraaf 4.3 en 4.4 analyseren de effecten op de detailhandel. Bezoekers hebben een ander beste- dingspatroon dan tmwoners. De detailhandel speelt hierop in, wat gevolgen heeft voor het winkel- aanbod. Ook stijgende winkelhuren zijn mogelijk een indirect effect van de bezoekerseconomie. Het welvaartseffect dat uiteindelijk van belang ts met betrekking tot de detailhandel, zijn de veran- derende consumptiemogelijkheden voor inwoners van Amsterdam. Hun behoeftes sluiten minder goed aan op de voorzieningen van de bezoekerseconomie. Paragraaf 4.5 kijkt naar de gevolgen voor de aantrekkelijkheid van Amsterdam als woonplaats en als vestigingsplaats voor bedrijven. Een bezoekerseconomie veroorzaakt een dynamiek die indirect ook van mmvloed 1s op andere bedrijven. Als gevolg hiervan verandert het investeringsklimaat in de regionale economie. Sommige bedrijven worden aangetrokken door de bezoekerseconomie, andere vertrekken juist wit Amsterdam of kiezen een andere plaats om zich te vestigen. De investeringen die hiermee samenhangen vormen het welvaartseffect. Paragraaf 4.6 brengt de gevolgen voor de hoofdstedelijke infrastructuur voor mobiliteit in kaart. De aanwezigheid van bezoekers betekent een intensiever gebruik van de infrastructuur, wat extra kosten veroorzaakt. Paragraaf 4.7 bespreekt de waarde van de bezoekerseconomte voor het Am- sterdams historisch erfgoed. Bezoekers genereren extra inkomsten. De keerzijde daarvan is dat extra investeringen in onderhoud gevraagd zijn om het erfgoed aantrekkelijk te houden voor be- zoekers. Paragraaf 4.8 concludeert. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 28 HOOFDSTUK 4 Figuur 4.1 Maatschappelijke kosten en baten als gevolg van indirecte effecten. Arbeidsmarkt Beg Werkgelegenheid teetiioino A orartel nn == VERE 5 onroerend goed Veranderend aanbod Detailhandel Bedessl cera Molse NN, Stjging Letsel sd Ve\uhd opel Aert Ort En _ > opbrengsten 4.1 Werkgelegenheid In 2015 telde Nederland 8,8 miljoen werkzame personen, waarvan er 594.000 werkten in Amster- dam. De Amsterdamse arbeidsmarkt draait beter dan elders in het land. De groet van het aantal werkzame personen tn Amsterdam sinds 2010 bedraagt 33 duizend. In Nederland als geheel ts het aantal werkzame personen sinds 2010 met 14 duizend toegenomen.“ Dit betekent dat het aantal werkzame personen in gebieden buiten Amsterdam is gekrompen. Een betere maatstaf voor het arbeidsvolume is het aantal arbeidsjaren. Dtt wordt berekend door alle banen om te rekenen naar het aantal voltijdbanen. Landelijk is het aantal arbeidsjaren sinds 2010 gedaald met 34.000. Dit betekent dat werkzame personen meer in deeltijd zijn gaan werken. In Amsterdam is dit niet het geval. De groei in het aantal werkzame personen vertaalt zich door naar een groei van het aantal arbeidsjaren met 36.000. De 594.000 werkzame personen in Amster- dam werken samen 554.000 arbeidsjaren. In Amsterdam werken dus relatief veel mensen tn vol- tijd. Bezoekers zorgen voor werkgelegenheid. Volgens het CBS kunnen voor 2015 626.000 banen tn Nederland toegeschreven worden aan de toeristische sector: een groet van 13 procent sinds 2010. In totaal werkten in 2015 529 duizend personen tn de toeristische sector. Dat is 6 procent van alle 42 CBS Statline. Regionale kerncijfers; nationale rekeningen #3 Hier dient rekening te worden gehouden dat Amsterdam veel woon-werk verkeer kent. CBS concludeert dat eind 2011 de helft van de werknemers in Amsterdam in een andere gemeente woont. 44 Definitie CBS: Het aantal toeristische banen SEO ECONOMISCH ONDERZOEK INDIRECTE EFFECTEN 29 werkzame personen. Het totale arbeidsvolume tn de toeristische sector bedraagt 377.000 voltijde- gurvalenten. Relatief veel banen in de toeristische sector zijn dus deeltijdbanen. In de periode 2007 — 2016 1s het aantal banen in Amsterdam met 23 procent toegenomen tot 592.000 banen.** Deze groet wordt mede veroorzaakt door de toeristische sector in Amsterdam, waar het aantal banen in dezelfde periode met 33 procent toenam. De toeristische sector bestaat uit de branches logies /overnachtingen, horeca, personenvervoer, reisorganisatie en bemiddeling, cultuur en recreatie, jachthavens en zeilscholen en de recreatieve detailhandel. In 2016 waren er ruim 61.000 banen tn de toeristische sector. Dit komt overeen met tien procent van alle banen tn Amsterdam.*” Over heel Nederland bezien, zorgt de toeristische sector voor zes procent van de banen. OIS Amsterdam onderscheidt ‘grote’ banen van meer dan 12 uur per week en ‘kleine’ banen van minder dan 12 uur per week. In de toeristische sector ts ongeveer 75 procent van alle banen een grote baan en 25 procent 1s een klemne baan. De grote banen tn de toeristische sector groeiden tussen 2007 en 2016 met 30 procent, terwijl de klere banen met 46 procent toenamen. Toch kromp het aandeel kletne banen in de toeristische sector tn Amsterdam van 19 procent ín 2007 naar 17 procent in 2016. Dit komt doordat het aantal kleine banen tn Amsterdam sterker ts gegroeid dan de klerne banen tn de toeristische sector. Het omgekeerde geldt voor de grote banen tn Amsterdam: het aantal grote banen nam tn de toeristische sector sterker toe dan het totaal aantal grote banen tn Amsterdam. De groet van de grote banen is te zien in Figuur 4.2. Het aantal banen in de categorie overige horeca groett het meest met 38 procent. Figuur 4.2 Aantal ‘grote’ banen in de toeristische sector groeit met 30 procent 50.000 45.000 _ 40.000 35000 am 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 m logies /overnachtingen B overige horeca B personenvervoer reisorganisatie en -bemiddeling cultuur en recreatie jachthavens, zeilscholen HE recreatieve detailhandel Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. Figuur 4.3 laat de groei van de grote en kleine banen in Amsterdam en in de toeristische sector zien. Het aantal kletne banen tn Amsterdam groeit tussen 2007 en 2016 sneller dan het aantal grote 45 CBS Statline. Toerisme; kernindicatoren, nationale rekeningen. 46 Op basis van OIS Amsterdam data 47 Een steeds groter aandeel banen tn Amsterdam bevindt zich in de toeristische sector. In 2007 was 9,6 procent van alle banen in Amsterdam tn de toeristische sector, in 2016 is dit toegenomen tot 10,4 procent. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 30 HOOFDSTUK 4 banen. Dtt geldt voor zowel voor alle banen als voor de banen in de toeristische sector in Amster- dam. Figuur 4.3 Het aantal banen in toeristische sector in Amsterdam groeit: meer groei in kleine banen dan in grote banen 160 150 mmm Toeristische sector - Totaal 140 mmm Ämsterdam (groot + klein) 130 mmm Toeristische sector - Groot 120 Toeristische sector - Klein 110 Amsterdam (klem) et, 100 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016* Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. Het daadwerkelijk aantal banen in de toeristische sector mn Amsterdam is echter lastig mn te schatten. Het aantal banen wordt namelijk bepaald op basis van de in Amsterdam geregistreerde bedrijven. Daarnaast wordt het inbesteden van diensten zoals de schoonmakers of de catering van hotels niet meegenomen en vallen (landelijke) uitzendbureaus hier ook niet onder. Deze factoren zorgen voor een onderschatting van het aantal daadwerkelijke banen. Aan de andere kant worden de toeristische voorzieningen niet uitsluitend door toeristen gebruikt, dus kan ntet alle werkgelegenheid uit de toeristische sector worden toegeschreven aan het toerisme. Inwoners van Amsterdam maken ook gebruik van de voorzieningen binnen de toeristische sector, zoals de horeca of het vervoer. Hier- door wordt het aantal banen in de toeristische sector overschat. De beschikbare data over werkgelegenheid kennen een belangrijke beperking. Aangezten bewoners van Amsterdam ook gebruikmaken van ‘toeristische’ voorzieningen zoals restaurants en musea, ts slechts een deel van de werkgelegenheid tn toeristische sectoren daadwerkelijk onderdeel van de bezoekerseconomie. Om preciezere uitspraken te kunnen doen over de 1mpact van bezoekers op de werkgelegenheid, ts daarom een uitsplitsing nodig tussen de bestedingen van inwoners en be- zoekers per toeristische sector. Deze is tot op heden niet beschikbaar. 4.2 Huizenprijzen In Amsterdam zijn mm 2016 rutm 12.000 huizen verkocht met een totale waarde van € 4,4 miljard. Dat is een klerne zes procent van alle huizen die 1 Nederland tn 2016 verkocht zijn. Dit ts minder dan in de twee voorgaande jaren, toen ruim zeven procent van alle verkochte huizen tn Amsterdam stond. Terwijl er 1n 2016 landelijk ruim 20 procent meer woningen verkocht werden dan in 2015, nam het aantal verkopen in Amsterdam met zes procent af. De gemiddelde verkoopprijs in Am- sterdam nam het afgelopen jaar juist met 18 procent toe. Landelijk was de prijsverhoging nog geen 6 procent ten opzichte van 2015. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK INDIRECTE EFFECTEN 31 De gemiddelde verkoopprijs 1s in Amsterdam hoger dan het landelijk gemiddelde. In 2007 betaalde men voor een huts in Nederland gemiddeld € 248.000, 13 procent minder dan in Amsterdam. In Amsterdam was de verkoopprijs tn 2007 bijna € 286.000. Landelijk ts de gemiddelde verkoopprijs in de periode 2007-2016 met 2 procent gedaald. In Amsterdam namen in diezelfde periode de prijzen juist met bijna 26 procent toe. Gemiddeld betaalde men tn 2016 tm Nederland € 244.000 voor een woning, terwijl in Amsterdam de verkoopprijs op € 359.000 lag. Figuur 4.4 Bestaande koopwoningen in Amsterdam zijn in 2016 47 procent duurder in Amsterdam dan in de rest van Nederland. 400.000 8 350.000 5 300.000 d 250.000 TOL 8 200.000 8 150.000 8 100.000 50.000 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Amsterdam mmm Nederland Bron: CBS Statline (2017). Bestaande koopwoningen; regio; verkoopprijzen prijsindex: 2010=100. Sinds 2013 stijgt het aantal wonimngverkopen in alle provincies van Nederland. In totaal werden er in 2016 landelijk bijna 215.000 woningen verkocht, waarvan rutm 12.000 (5,8%) in Amsterdam. Landelijk neemt sinds 2013 het aantal verkochte woningen sterker toe dan tn Amsterdam. ‘Tussen 2013 en 2016 verdubbelde het aantal verkochte woningen tn Nederland, terwijl dit in Amsterdam steeg met 78%. ‘Tussen het eerste kwartaal van 2016 en het eerste kwartaal van 2017 werden er in Nederland 30 procent meer woningen verkocht. In Overijssel en Gelderland werden er bijna 45 procent meer huizen verkocht, terwijl de stijging tn Noord-Holland niet meer dan 13 procent bedroeg. Dit wordt mede veroorzaakt door het opdrogende aanbod. “De combinatie van een sterk verslechterde be- taalbaarheid voor koopstarters en doorstromers en het uitwerken van het inhaaleffect na de crisis lijken hier voor de hand liggend. Maar ook een meer afwachtende houding van potentiële verkopers om nog sterker van de fors stijgende prijzen te kunnen profiteren is niet volledig utt te sluiten”, aldus de Rabobank.*® Ook tm de rest van de Randstad neemt het aantal verkopen niet meer toe. In de steden Amsterdam, Utrecht, Haarlem en Leiden staat tn het eerste kwartaal van 2017 slechts 1 procent van de woningen te koop. Voor de crisis, in september 2008, stond tn Amsterdam nog 4 procent van de woningen te koop. Hoewel de nieuwbouw aantrekt, kan het aanbod niet voorzien in de grote vraag naar koopwoningen? 48 Rabobank (2017). Huizenprijzen op weg naar nieuwe piek, 17 met 2017 1 ING (2017). Oud streeft jong voorbij op woningmarkt. 19 mei 2017 SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 32 HOOFDSTUK 4 De woningvoorraad ts tn Amsterdam tussen 2012 en 2016 met 4 procent gestegen tot 428.000 woningen. Landelijk nam het aantal woningen tussen 2012 en 2016 met tets meer dan 3 procent toe tot 7,7 miljoen woningen. Ook het aantal niet-woningen (kantoren, winkels, hotels, etc.) neemt sinds 2012 toe. Landelijk ts de toename 5 procent, in Amsterdam slechts 1,8 procent. Amsterdam ervaart wel een sterke groei van niet-woningen met een logtesfunctie (30 procent), terwijl het aantal niet-woningen met een winkelfunctie met maar 0,6 procent groeit. Prijseffect vakantieverhuur De vakantieverhuur van woningen en appartement via websites zoals Airbnb levert de inwoner van Amsterdam extra inkomsten op. Deze extra inkomsten kunnen aanleiding zijn om meer te bieden voor een woning in een aantrekkelijk deel van Amsterdam. Een recent onderzoek van ING betoogt dat dit prijsopdrijvend effect van de vakantieverhuur vele procenten kan zijn (ING, 2016). ING berekent dat de netto opbrengst van maxtmaal 60 dagen verhuur op jaarbasis zo’n € 350 per maand bedraagt. Daarmee kan een bewoner ongeveer € 95.000 extra lenen. In de praktijk zal het prijsop- drijvend effect lager zijn. Niet tedereen wil zijn woning 60 dagen per jaar verhuren; het is ondutde- lijk of de hypotheeknormen toestaan dat extra inkomsten via vakantieverhuur een hogere hypo- theek mogelijk maken; en ING houdt geen rekening met opportumitettskosten: waar blijft de be- woner gedurende 60 dagen vakantieverhuur? Het effect van de vakantieverhuur op de woningprijzen ts daarmee onzeker. Het zou om enkele procenten kunnen gaan. Overigens merkt ING op dat het grootste deel van een eventuele prijsstij- ging al tn de prijzen verdisconteerd zal zitten. Het verdienpotentieel van de vakantieverhuur 1s tmmers al genoegzaam bekend en zal tn de toekomst door mogelijk strengere regelgeving wellicht minder worden. Het groeiend aantal bezoekers kan via de vakantieverhuur ook effect hebben op de huurprijzen in de vrije sector. Over dit effect 1s niets bekend. Het hiet niet voor de hand dat de bezoekerseconomie direct effect heeft op de soctale huursector, aangezien huren in dit segment van de woningmarkt gereguleerd zijn. Indirect kunnen huurprijzen tn de sociale huur stijgen vanwege de koppeling tus- sen de gereguleerde huurprijs en de WOZ-waarde van de woning. Conclusie De trends op de Amsterdamse huizenmarkt zijn duidelijk: stijgende vraag en een stagnerend aan- bod zorgen voor stijgende prijzen. De interessante vraag in dit verband 1s: welk deel van de vraag is te herleiden naar (bedrijvigheid rondom) bezoekers van Amsterdam? Wellicht zorgt het verdien- potentieel van de vakantieverhuur voor hogere woningptijzen. De omvang van dit effect is echter onzeker. Meer onderzoek op dit vlak kan helpen om het indirecte effect van bezoekers op de hu1- zenmatkt beter te begrijpen. 4,3 Veranderend winkelaanbod In totaal waren er in 2016 118.000 winkelvestigingen tn Amsterdam, 82 procent meer dan in 2007. In heel Nederland waren er 1,5 miljoen winkelvestigingen, een groei van 50 procent ten opzichte 50 CBS Statline (2017). Voorraad woningen en niet-woningen; mutaties, gebruiksfunctie, regio SEO ECONOMISCH ONDERZOEK INDIRECTE EFFECTEN 33 van 2007.5! Om de impact van toerisme te bepalen wordt gekeken hoe het aantal vestigingen tn de toeristische sector zich ontwikkelt over de tijd. Het beeld bestaat dat er steeds meer vestigingen in de toeristische sector bijkomen ten koste van de detailhandel. Beschikbare data over het aantal vestigingen naat bedrijfstak lopen voor Amsterdam tot 2015. Landelijk ts het aantal vestigingen in de detailhandel met 17,6 procent toegenomen. In Amsterdam bedraagt deze stijging 21,3 procent. Het aantal vestigingen in de toeristische sector groeit landelijk met 17,3 procent, terwijl in Amster- dam het aantal vestigingen in de toeristische sector met 27,1 procent toeneemt.” Er lijkt met andere woorden eerder sprake te zijn van complementen dan van substituten: Het aantal vestigingen tn de detailhandel groett in Amsterdam bijna even hard als tn de toeristische sector. ‘Toch kan het aantal winkels afnemen en het straatbeeld hierdoor veranderen. Binnen de detailhan- del vormen de postorderbedrijven en webwinkels namelijk de grootste en snelst groetende branche. Deze winkels opereren online en komen dan ook niet terug in het straatbeeld. Wanneer voor Am- sterdam deze winkels niet worden meegenomen, is het aantal vestigingen in de detailhandel tussen 2007 en 2015 onveranderd gebleven. Landelijk is er sprake van een krimp van 2,6 procent. Het straatbeeld verandert dus, maar waar is dtt het meest zichtbaar? Er komen meer winkels bij tn de volgende branches: voedingsmiddelen, cosmetica, apotheken, vrijetijdsartikelen, communicatie- apparatuur, tankstations, brood- en banket, viswinkels en warenhuizen. En er verdwijnen winkels tn de sectoren non-food, textiel en kleding, tweedehands en antiek, juweliers, tuincentra, speelgoed- winkels, audto- en video-opnamen, lectuur en schrijfwaren, boekwinkels, tapijt en gordijnen, doe- het-zelfartikelen, stoffen en textiel, wit- en bruingoed, computers en software, tabaksproducten, poeliers en groentewinkels. In Amsterdam ligt dit weer tets anders dan tn de rest van Nederland. Er is voor Nederland sprake van krimp en voor Amsterdam van groei in de volgende branches: winkels in kleding, elektronische huishoudapparatuur, slijterijen en supermarkten. Inwoners en be- zoekers van Amsterdam hebben dus een iets andere winkelbehoefte dan de rest van Nederland. In Figuur 4.5 wordt de verandering van het aantal vestigingen in de detatlhandel van Amsterdam afgezet tegen de verandering tn heel Nederland. Hier valt op dat het aantal winkels tn voedings- middelen in Amsterdam veel sneller groert dan in de test van Nederland. Ook het aantal super- markten groett, waar dit tn de rest van Nederland daalt. 51 CBS Statline (2017). Vestigingen van bedrijven; bedrijfstak, gemeente. 52 CBS Statline (2017). Vestigingen van bedrijven; bedrijfstak, regio. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 34 HOOFDSTUK 4 Figuur 4.5 Het straatbeeld in Nederland verandert niet op dezelfde manier als in Amsterdam. Markthandel in overige non-food Markthandel in textiel en kleding Markthandel in voedingsmiddelen Winkels in antiek en tweedehands Winkels in overige artikelen (rest) Juweliers Bloemen-, dierenwinkels, tuincentra Winkels in parfums en cosmetica Drogisten, orthopedische winkels Apotheken Winkels in schoenen en lederwaren Winkels in kleding Speelgoedwinkels Winkels in vrijetijdsartikelen Winkels in audio- en video-opnamen Winkels in lectuur en schrijfwaren Boekenwinkels Winkels overige huishoudartikelen Winkels elektr. huishoudapparatuur Winkels in tapijt en gordijnen Winkels in doe-het-zelfartikelen Winkels in stoffen en textiel Winkels in wit- en bruingoed Winkels in communicatieappatatuur Winkels in computers en software ‘Tankstations Winkels in overige voedingsmiddelen Winkels in tabaksproducten Slijterijen Winkels in brood, banket, zoetwaren Viswinkels Slagerijen en poeliers Groentewinkels Warenhuizen e.d. Supermarkten -80,0% _-60,0% 40,0% 20,0% 0,0% 20,0% 40,0% 60,0% 80,0% Nederland m Amsterdam Bron: CBS Statline (2017), vestigingen van bedrijven, bedrijfstak, regio. Het winkelaanbod in Amsterdam 1s tn de periode 2007-2016 met 11 procent afgenomen. In 2016 stonden er bijna 5.500 winkels mn Amsterdam. Alle winkeltypen ervaren krimp met uitzondering van de apotheken, drogisterijen, parfumerieën en warenhuizen. De krimp 1s vooral zichtbaar bij winkels 1 tweedehands goederen en bij witgoed en bruingoed winkels. Een overzicht van de ont- wikkeling van de verschillende winkeltypen ts in Figuur 4.6 weergegeven. Bijna 35 procent van alle winkels bevinden zich in het stadsdeel Centrum, gevolgd door stadsdeel Zuid met ruim 22 procent. Alle stadsdelen ervaren een krimp. In stadsdeel Oost was de krimp het kleinst met 2,4 procent terwijl er in stadsdeel Zuidoost 16,5 procent minder winkels waren tn 2016 dan in 2007 (Figuur 4.7). SEO ECONOMISCH ONDERZOEK INDIRECTE EFFECTEN 35 Figuur 4.6 Het aantal winkels in Amsterdam is sinds 2007 met 11 procent gedaald. 7000 B supermarket* B wame bakkers 6000 B warenhuizen 5000 B vweedehands goederen B overige artikelen 4000 B boeken, tijdschriften e.d. 3000 = doe-het-zelf artikelen witgoed, bruingoed e.d 2000 meubels, woningtextiel e.d. 1000 B kleding- en modeartikelen m apotheken, drogisterijen,„parfumerien 0 ed. 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 _Mvoedings- en genotmiddelen Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. “Supermarkten worden pas sinds 2012 apart geregistreerd. Figuur 4.7 Het aantal winkels daalt het sterkst in Stadsdeel Zuidoost. 7000 6000 TT an == a 5000 mm ee ml mn mn mT Zuidoost eN Noord 4000 M Oost K Zuid 3000 m FE Nieuw West 2000 mE West mÀ Centrum 1000 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2017). Op basis van data van OIS Amsterdam De opkomst van onlmne winkelen heeft een grote 1mpact op het winkelaanbod tn binnensteden. De groei van het aantal bezoekers tn Amsterdam loopt hier parallel aan. Dat maakt het moelijk om de tmvloed van bezoekers te isoleren. Op grond van bovenstaande lijkt het echter aannemelijk dat de landelijke trend vooral de verschuiving naar online winkelen weerspiegelt en de afwijkende ontwik- kelingen in Amsterdam ten opzichte van deze trend op zijn mrnst ten dele veroorzaakt worden door het stijgende aantal bezoekers. Concreet betekent dit: e Meer winkelpunten voor de verkoop van voedingsmiddelen; SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 36 HOOFDSTUK 4 e Meer supermarkten; e Meer winkels tn vrijetijdsartikelen; e Meer winkels voor de verkoop van parfum en cosmetica. Dergelijke veranderingen lijken voornamelijk afgestemd op de voorkeuren van bezoekers en vor- men een kostenpost voor Amsterdam als inwoners andere winkelvoorkeuren hebben. Zo perctpt- eren sommige media de groet van het aantal ijssalons en Nutellawinkels als een vorm van overlast in de bezoekerseconomie.”* Aan de andere kant profiteren inwoners ook van bijvoorbeeld de toe- name tm het aantal supermarkten en de verkoop van bepaalde voedingsmiddelen. De daadwerke- lijke omvang van de mismatch tussen het winkelaanbod en de vraag van inwoners is daarom moet- lijk tn te schatten. Het veranderende straatbeeld kan ook gerelateerd zijn aan stijgende winkelhuurprijzen. DTZ Za- delhoff deed in 2016 onderzoek naar de winkelhuurprijzen in Amsterdam. In totaal werden voor dit onderzoek 128 winkelstraten en winkelgebieden onderzocht. In 84 winkelstraten zijn de huur- prijzen onveranderd gebleven ten opzichte van 2005, in 33 winkelstraten stegen de prijzen en in 11 straten daalde de huurprijs. Figuur 4.8 toont een overzichtskaart van Amsterdam met de verande- tingen tn winkelhuurptijzen tussen 2005 en 2016. De gebieden met stijgende huurprijzen bevinden zich vooral in het centrum, terwijl de gebieden met dalende prijzen juist in de buitenwijken hogen. Figuur 4.8 In het centrum stegen de winkelhuren tussen 2005 en 2016 het meest in prijs. 8 4 4 : @ AN nn Ke Ef kb RE’ er Ë ie Taak DEAN Re ee É ye 0 , sf \ AA Ee 2 alen À è É\ A Ì = ee ä : nt Tm N ied _ Huurprijsantwikkelmg tussen 2005 an 2016 En == NE Bami erkende 4 . EEN rete oe X 2 RE en ed / \ KO de de’ Bron: DTZ (2016), Winkelhuren in Amsterdam in 2016. Rode buurten kennen een prijsdaling van 35 tot 10%, oranje buurten een daling van 10 tot 0%. In gele buurten is de prijs onveranderd. Lichtgroene buurten kennen een prijsstijging van O tot 25% en donkergroene buurten van 25 tot 200%. De prijzen in het centrum van Amsterdam variëren sterk. Van € 125 per m? per jaar in de Nieuw- matktbuurt tot € 2.900 per m? per jaar tn de Kalverstraat. Grote veranderingen in de minimale en 53 Zie: Het Parool, Stad pakt Nutellawinkels en ijssalons tóch aan, 7 maart 2017. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK INDIRECTE EFFECTEN 37 maxtmale huurprijzen zijn niet zichtbaar mm de periode 2009-2015. In 2015 telde het Centrum bijna 1.800 verkooppunten, 39 meer dan tn 2014. In de andere stadsdelen van Amsterdam stonden in 2015 ruim 3.800 verkooppunten, 74 meer dan tn 2014. Ook tn de andere stadsdelen is er een grote variatie zichtbaar tn de gevraagde huurprijzen. Zo varieert de huurprijs tn stadsdeel Zuid van € 65 per m? per jaar tot € 2.500 euro per m? per jaar. In ‘Tabel 4.1 ts voor 2015 de variatie tn huurprijs, het naar aantal winkels gewogen gemiddelde en de mediane prijs weergegeven per stadsdeel. Tabel 4.1 De winkelhuurprijzen zijn het hoogst in het Centrum en variëren sterk binnen en tussen stadsdelen. Nieuw- : - Centrum West Noord Oost West Zuid Zuidoost Bandbreedte Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Variatie 125 2900 70 450 75 500 75 350 65 500 90 2500 70 650 Gemiddelde 571 1164 125 270 149 311 147 281 138 308 349 624 212 382 Mediaan 300 750 125 225 125 200 125 275 125 275 175 375 100 165 Verkoop” 4797 599 253 506 941 1202 347 punten Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van DTZ. 4.4 Aantrekkelijkheid als woon- en vestigingsplaats De aantrekkelijkheid van Amsterdam als woonplaats en vestigingsplaats verandert. Voor sommige patticulieten en bedrijven is kan toerisme een negatieve vestigingsfactot zijn, maar voor andere particulieren en bedrijven ís toeristische drukte weer aantrekkelijk. Dit kan zowel een positief als een negatief effect op de welvaart hebben, afhankelijk van de gevolgen voor de bedrijvigheid. Het stijgende prijsntveau in de afgelopen jaten voor zowel commercieel als woonvastgoed suggereert dat Amsterdam, ook in het Centrum, een aantrekkelijke vestigingslocatie wordt gevonden. De investeringen tn de MRA beliepen tn 2013 bijna € 23 miljard (dit is het laatste jaar waarover cijfers beschikbaar zijn).** De vergelijking met Nederland laat zien dat de investeringen in de MRA tn de pas lopen met de toegevoegde waarde: 19 procent van alle investeringen tn Nederland vindt plaats tn de MRA en ook 19 procent van het bbp wordt in deze regio verdiend. Wel constateert de Economische Verkenningen MRA 2017 dat investeringen in Amsterdam relatief groeibevorderend zijn. Dit komt door de samenstelling van het mnvesteringspakket: in vergelijking met Nederland wordt in de MRA relatief veel geïnvesteerd tn vervoermiddelen, computerprogrammatuur, data- banken en ‘overige investeringen’. Deze laatste categorie betreft investeringen tn onder andere computers, telecommunicatieapparatuur en overige immateriële acttva zoals software en licenties. Dit laat zien dat het investeringskltmaat tn recente jaren geen directe relatie heeft met bedrijvigheid mn de toeristische sector, maar eerder met de logistieke sectoren (zeehaven en luchthaven) en ICT. Dit maakt dat de relatie met de toename in het aantal bezoekers zeer onzeker 1s. 5 Gemeente Amsterdam (2017). Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2017. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 38 HOOFDSTUK 4 4,5 Infrastructuur De toestroom van bezoekers zorgt voor een ander en intensiever gebruik van transportinfrastruc- tuur tn en om Amsterdam. Denk bijvoorbeeld aan autowegen, luchthaven Schiphol, metrolijnen en Park+Ride-locaties. Uitbreiding van deze infrastructuur vergt investeringskosten, maar het toe- isme kan ook een impuls geven aan de logistieke kwaliteit van Amsterdam. Zo groeide het aantal passagiers via Schiphol van 47,7 miljoen tn 2007 naar 63,3 miljoen in 2016, een van 32 procent in tien jaar tijd.” Ook dragen bezoekers via hun bestedingen bij aan de exploitatie van het openbaar vervoer. Dit kan ertoe leiden dat de capaciteit op bepaalde lijnen die ook veel door bezoekers worden gebruikt in stand blijft of wordt uitgebreid. Bewoners van Amsterdam profiteren hier ook van. De gemeente Amsterdam heeft in 2016 de “Amsterdamse ‘Thermometer van de Bereikbaarheid 2016” uitgebracht, waarin onder andere de mobiliteit van bezoekers tn Amsterdam wordt beschre- ven. Deze data omvatten zowel bezoekers als forensen. Daarom zijn vooral de weekends interes- sant om naar te kijken (wanneer er nauwelijks forensen zijn). In totaal groeide tussen 1990 en 2015 het bezoekersverkeer naar Amsterdam met 29 procent. Voor de weekenddagen is er sprake van een groei van 48 procent tussen 1990 en 2015.56 Bezoekers die naar Amsterdam komen doen dit voor een aanzienlijk deel met de auto. ‘Toch is de gemiddelde verkeersintenssteit op de Ringweg A10 tussen 2011 en 2014 maar met 0,4 procent toegenomen. De andere rijkswegen tn Nederland zijn relatief drukker geworden. De gemiddelde verkeersintensiteit per uur nam in Nederland met 4,6 procent toe. Deze toename heeft niet tot meer files geleid op de rijkswegen rondom Amsterdam. De filezwaarte neemt stnds 2013 wel toe, maart ís nog niet op het ntveau van 2008. ‘Ten opzichte van de filezwaarte tn 2008 (indexcijfer 100) was de filezwaarte in 2015 slechts 44. Volgens de ANWB is het weer hierbij de belangrijkste factor. Daarnaast kan de economische crisis een tol hebben gespeeld, maar ook het efficiënt inzetten van spitsstroken of de uitbreiding van tijstroken (zoals op de Al, A2 en A10-Oost). Vier procent van de autobezoekers van het centrumgebied maakt gebruik van de P+R plekken in Amsterdam. In 2015 waren er tn totaal 4.400 P+R plekken. In 2014 zijn de P+R Gaasperplas en de PAR WEC gesloten, daarvoor in de plaats kwamen de P+R RAI en P+R VU MC. In 2015 maken ruim drie keer meer autobezoekers gebruik van de P+R plekken dan tn 2003. 4.6 Historisch erfgoed Het historisch erfgoed van Amsterdam mag zich verheugen in de nodige aandacht van bezoekers. Det verleent het erfgoed economische waarde, waardoor het beter tn stand kan worden gehouden. Het aantal monumenten tn Amsterdam neemt gestaag toe. In 2005 waren er circa 8.100 monumen- ten in de stad, in 2016 was dit aantal gestegen tot 9.322 rijks- en andere monumenten. Dit laat zien dat het beleid om cultureel erfgoed tn Amsterdam te behouden, effect heeft. Er ts echter geen 55 38 procent van de passagiers gebruikt Schiphol alleen als overstaplocatie (transferpassagiers). 56 Deze data 1s uitsluitend beschikbaar voor de jaren 1990 en 2015. Het 1s dus niet bekend of de geconsta- teerde groet voornamelijk in de periode voor of na 2007 heeft plaatsgevonden. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK INDIRECTE EFFECTEN 39 informatie beschikbaar over de private en publieke kosten van het onderhoud van deze monumen- ten. Wel is er literatuur beschikbaar over de effecten van cultuurerfgoed op de omgeving. Van Duijn en Rouwendal (2013) onderzochten het effect van cultureel erfgoed op de aantrekke- lijkheid van locaties voor huishoudens. Zij concluderen dat hoogopgeleide (en daardoor overwe- gend meer vermogende) huishoudens worden aangetrokken door monumenten. Lazrak et al. (2014) voegen daaraan toe dat kopers voor een rijksmonument 26,9 procent meer geld over hebben dan voor een vergelijkbare woning zonder de status van tijksmonument. Elke ten monumenten binnen een straal van 50 meter verhogen de prijs van een woning met 2,8 procent. Dit wordt ook bevestigd door een paper van Koster en Roendal (2014), die het effect van investeringen tn monu- menten meten op de prijzen van woningen. Het blijkt dat een toename van de tnvesterimngen tm monumenten in de omgeving van woningen leidt tot een 2,75 procent hogere woningprijs. Van Loon (2014) laat zien dat binnenlandse verblijfsbezoekers worden aangetrokken door be- schermde stadsgezichten. Hen groter beschermd stadsgezicht verhoogt hun bereidheid tot retzen. Ook blijkt dat steden en buurten met veel monumenten meer winkels hebben, vooral kledingwin- kels. Beschikbare data over de eventuele opbrengsten van de erfgoedsector voor Amsterdam zijn er niet. Daarmee zijn de daadwerkelijke kosten en baten van cultureel erfgoed tn relatie tot het groeiend aantal bezoekers niet te kwantificeren. 4.7 Conclusie De bezoekerseconomte heeft mdirect effect op diverse andere sectoren van de Amsterdamse eco- nomte en de Amsterdammers die er wonen. Ten eerste levert de toeristische sector een belangrijke bijdrage aan de werkgelegenheid. e In 2016 waren er ruim 61.000 banen tn de toeristische sector in Amsterdam, dat is tien procent van alle banen. e In de toeristische sector 1s ongeveer 75 procent van alle banen een baan van 12 of meer uur per week. e Doordat inwoners zelf ook gebruik maken van de faciliteiten in de toeristische sector, kunnen niet alle banen toegeschreven worden aan de bezoekerseconomie. Daarnaast hebben bezoekers effect op de woningmarkt en detailhandel. e ‘Tussen 2007 en 2016 zijn de woningprijzen in Amsterdam met 25,7 procent gestegen. Be- staande koopwoningen tn Amsterdam zijn 47 procent duurder dan in de test van Nederland tm 2016. Dit is een voordeel voor woningbezitters die hun huis willen verkopen, maar een hutzen- koper is in Amsterdam veel duurder uit dan tn de rest van Nederland. e Ook het straatbeeld ts in Amsterdam de afgelopen jaren veranderd. Er is met name een groet zichtbaar van winkels in voedingsmiddelen en supermarkten. Winkelhuurprijzen in Amsterdam variëren enorm. In het centrum stijgen de huren voornamelijk, in de buitenwijken 1s overwe- gend een daling zichtbaar. Voor indrrecte effecten geldt dat de relatie met de bezoekers in Amsterdam onzeker is. Zo worden de huizenprijzen gedreven door schaarste op de regionale woningmarkt, mede veroorzaakt door SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 40 HOOFDSTUK 4 de lage rentestand. Via de vakantieverhuur kan de bezoekerseconomtie echter een extra prijsopdrij- vend effect hebben. Ook de veranderingen in de detailhandel zijn niet 1-op-1 te koppelen aan de bezoekers. Sommige veranderingen lijken wel samen te gaan met extra aanbod voor bezoekers, maat onduidelijk is of dit per saldo negatief ts voor inwoners. Tabel 4.2 geeft een overzicht van de indirecte effecten voor de diverse markten. Het overzicht laat zien dat er zowel positieve als nega- tieve indirecte effecten zijn op de welvaart tn Amsterdam. De omvang en tichting van het effect zal per actor sterk verschillen. Bovendien zijn sommige effecten elkaars spiegelbeeld: waar de ene groep profiteert, heeft de andere groep een nadeel. Bij de stijgende huizenprijzen ts dit verschil het meest duidelijk. Tabel 4.2 Maatschappelijke kosten en baten van indirecte effecten bezoekerseconomie. Sector/markt Actoren Effect Omvang/bedrag Arbeidsmarkt Werknemers en zelf- Werkgelegenheid toeristi- 61.000 banen” standigen sche sector Woningmarkt _ Huizenbezitters Hogere woningprijzen** Prijsstijging 25,7% (2007-2016) / €767 miljoen Starters, doorstromers Hogere woningprijzen** Prijsstijging 25,7% (2007-2016) / €767 miljoen Detailhandel Inwoners Meer aanbod** 21,3% meer vestigingen (2007-2015), o.a. door webwinkels Winkeliers, klanten Minder winkels** 11% minder winkels (2007-2016) Verhuurders onroerend Winkelhuren** Stijging in het centrum, daling daar- goed buiten Mobiliteit Vervoerders Meer bezoekers 48% stijging op weekenddagen (1990-2015) Inwoners Congestie op de A10** 56% daling 2008-2015 * deels afkomstig van bezoekers, deels van inwoners. * dit effect wordt deels veroorzaakt door bezoekers, deels door andere factoren. Bron: SEO Economisch Onderzoek SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 41 Bezoekers van Amsterdam creëren externe effecten: effecten die via markten worden doorgegeven en daarom niet beprijsd zijn. Hierbij gaat het om sociale overlast, afval op straat en op het water, congestie en/of verdringing in de publieke tuimte, minder veiligheid, hogere milieukosten en ver- minderde sociale cohesie. Deze punten kunnen ook samengevat worden als “vermindering van de leefbaarheid”, een moeilijk te definiëren term die toch min of meer de lading dekt van een opeen- stapeling van externe effecten (kosten) die neerslaan bij de inwoners van Amsterdam. Figuur 5.1 laat zien dat alle externe effecten van de bezoekerseconomie per saldo zijn te kwalificeren als een maatschappelijke kostenpost. Figuur 5.1 Externe effecten van de bezoekerseconomie Overlast emd weenplezier Afval mm weenplezier USK beeb alt mmm Meo je kik oal ojafs) Bezoekers Milieu ed gezondheid Sociale md weenplezier cohesie Bron: SEO Economisch Onderzoek 5.1 Sociale overlast Bezoekers zorgen soms voor overlast bij omwonenden. Dit kan bijvoorbeeld gaan om geluidsover- last, veroorzaakt door rolkoffers, geschreeuw en gezang op straat of luidruchtige horecagelegenhe- den. Het kan ook gaan om dronken mensen op straat of handel tn en gebruik van drugs in de openbare ruimte. Dit is voor omwonenden een maatschappelijke kostenpost. Dergelijke overlast wordt ook veroorzaakt door mwoners van de stad, wat het lastig maakt deze effecten toe te wijzen aan bezoekers of inwoners. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 42 HOOFDSTUK 5 De Veiligheidsmontor®”, een jaarlijks terugkerend bevolkingsonderzoek naar veiligheid, leefbaar- heid en slachtofferschap, vraagt inwoners naar hun ervaringen met diverse vormen van overlast. Figuur 5.2 toont ervaren overlast door inwoners van Amsterdam en heel Nederland op drie gebie- den: dronken mensen op straat, drugsgebruik of drugshandel en horecagelegenheden. Figuur 5.2 Amsterdammers ervaren meer overlast dan gemiddelde Nederlander, de overlast is de afgelopen vijf jaar stabiel. 45 — 40 Za TT EE Te $ 30 Enne 5 20 = 15 5 510 6 s 0 2012 2013 2014 2015 2016 meme PIL - Dronken mensen op straat me NL - Drugsgebruik of drugshandel NL - Horecagelegenheden AM - Dronken mensen opstraat ——AM - Drugsgebruik of drugshandel AM - Horecagelegenheden Bron CBS Hierbij valt op dat Amsterdammers op alle gebieden structureel meer overlast ervaren dan de ge- middelde Nederlander, in 2016 zes tot elf procent meer. Daarnaast valt op dat deze cijfers vrijwel gelijk blijven in de periode 2012-2016. De toename van het aantal bezoekers vertaalt zich dus niet naar een hogere score op deze overlastindicatoren. Dit beeld verandert als scherper naar het onderscheid tussen buurten wordt bekeken. Het onder- zoek “Wonen tm Amsterdam” (Gemeente Amsterdam, 2016) kijkt naar de overlast van buurt tot buurt ín 91 buurten van Amsterdam. De mate van overlast wordt gemeten voor acht verschillende soorten overlast: vervuiling, criminaliteit, parkeren, verkeerslawaai, andere groepen mensen, ver- keersdrukte, horeca en buren. De ervaren overlast wordt doot inwoners uitgedrukt als een rappott- cijfer, waarbij een waardering van 1 ernstige overlast betekent en een waardering van 10 staat voor geen overlast. Vervuiling krijgt het laagste cijfer met een 6,2. Horeca scoort het beste met een 7,8. Voor de overlastcategorte “Overlast door andere groepen mensen” zijn cijfers per buurt beschik- baat. Gemiddeld wordt de overlast doot bezoekers met een zeven beoordeeld, maat de variatie tussen buurten is groot. Deze loopt van een 4,1 tn Burgwallen-Oude Zijde (stadsdeel Centrum) tot een 8,2 in Waterland (stadsdeel Noord). De hoogste en laagste scores zijn samen met de verande- ting tussen 2013 en 2015 weergegeven in Figuur 5.3. Op het gebied van overlast door andere groe- pen mensen scoort het centrum opvallend slecht. Zeven van de acht buurten die lager dan een 6,5 57 CBS 2017. Veiligheidsmonstor 2016 SEO ECONOMISCH ONDERZOEK EXTERNE EFFECTEN 43 scoren, liggen tn het Centrum. Daarnaast worden de scores lager in de loop der tijd. Vergeleken met 2013 ervaren vier buurten meer overlast, terwijl maar één buurt minder overlast ervaart. Be- zoekers zorgen dus voor overlast, maar dit effect is geconcentreerd 1n buurten die bekend staan als toeristische gebieden, zoals de Wallen. Figuur 5.3 Inwoners van Stadsdeel Centrum ervaren de meeste overlast door andere groepen. LANE Stadsd. Buurt Score 2015 en c Tue rt er c Burgwallen-Nieuwe Zijde Es hf Á C Grachtengordel-Zuid 58 | À 5 b \ c Grachtengordel-Wast 60 na ni CA p € Weteringschans 62 NS C N Waterland/Noordelijke IJ-oevers-Oost 7 z Buïtenveldert-Wast EZ ee 20 __ G-buurt Oost/Kantershof DE stino os totoe ZO Driemond EE — sion os toros z Apollobuurt OB Stabiel B Daling 0,3tot 0,6 NM Dating 0,6tot0,8 Bron: Gemeente Amsterdam (2016). Wonen in Amsterdam 2015, Leefbaarheid. Links staan de vijf hoogste en laagste scores op het ervaren van overlast door andere groepen weergegeven. Rechts staat de veran- dering van deze score per buurt tussen 2013 en 2015. 5.2 Zwerfafval Sommige bezoekers en Amsterdammers laten afval slingeren op straat en op het water. Dit zorgt voor een verrommeling van het straatbeeld en geldt daarmee ook als een kostenpost voor andere gebruikers van de publieke ruimte. Paragraaf 3.4 ging al in op de kosten die de gemeente maakt voor het optutmen van afval. De kosten die hier bedoeld worden bestaan utt een lagere waardering van het straatbeeld door de inwoners van Amsterdam. De Veiligheidsmonitor toont hetzelfde beeld als voor andere vormen van overlast: rommel op straat komt tn Amsterdam structureel meet voor dan gemiddeld tn Nederland en dit beeld is gedurende de afgelopen vijf jaar constant (Figuur 5.4). Wel klagen Amsterdammers relatief vaak over afval en zwerfafval. In Amsterdam valt gemiddeld 43 procent van de klachten in deze categorie, landelijk ts dat 29 procent. Dit verschil kan mogelijk een relatie hebben met de drukte door bezoekers tn de stad. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 44 HOOFDSTUK 5 Figuur 5.4 Rommel op straat komt in Amsterdam meer voor dan in de rest van Nederland. 80 ‘nn — 70 ES 5 60 o = E 50 2 1 40 È a 30 0 VW E 20 E Ö E 10 0 2012 2013 2014 2015 2016 Nederland —=Amsterdam Bron: CBS Statline (2017), Leefbaarheid en overlast in buurt; regio. Het onderzoek “Wonen in Amsterdam” (Gemeente Amsterdam, 2016) laat ook hier de verschillen per buurt zien. In heel Amsterdam wordt overlast van vervuiling gewaardeerd met een 6,2. Dit is een hichte verbetermg ten opzichte van 2005, toen men het vervuilingsniveau nog met een 6,0 waardeerde. Het noordwestelijke deel van Amsterdam, de binnenstad en het centrale deel van stadsdeel Noord scoren lager dan een zes. Alleen tn Zuidoost 1s er geen enkele buurt waar de overlast met een onvoldoende wordt gewaardeerd. In de stadsdelen Centrum, West, Nieuw-West en Noord is de overlast door vervuiling toegenomen. Desondanks liggen de twee buurten waar de ervaren overlast door vervuiling het sterkst 1s afgenomen sinds 2013 tn deze stadsdelen, namelijk in Nieuw-West en Noord (Figuur 5.5).*® Figuur 5.5 Het Centrum ervaart veel overlast door vervuiling. a t ( EDER TE NE A 2 7,0tot7,8 Á B Stijging 0,6 tot 0,9 — 6,5tot7,0 pe Stijging 0,3 tot 0,6 B 6,0 tot 6,5 Stabiel MN 5,5tot6,0 B Daling 0,3 tot 0,6 EH 48tot5,5 B Daling 0,6 tot 0,8 Bron: Gemeente Amsterdam (2016). Wonen in Amsterdam 2015, Leefbaarheid. Links staat de ervaren overlast door vervuiling in 2015. Rechts staat de ontwikkeling tussen 2013 en 2015 van de ervaren overlast door vervuiling 58 Gemeente Amsterdam (2016). Wonen in Amsterdam 2015. Leefbaarheid. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK EXTERNE EFFECTEN 45 5.3 Congestie en verdringing Sommige plaatsen en voorzieningen in Amsterdam zijn miet berekend op het grote aantal mensen dat erop afkomt of er gebruik van maakt als gevolg van toerisme. Dit kan leiden tot congestie: het ‘dichtslibben’ van locaties door een overschot aan mensen. Op termijn kan dit ook leiden tot ver- dringing: mensen gaan locaties mijden omdat deze te druk zijn, waardoor het aantal bezoekers niet bovenop maat in plaats van het aantal inwoners komt op deze locaties. Ook hier ts dus sprake van maatschappelijke kosten. ‘Typische voorbeelden zijn: e De publieke ruimte: straten, pleinen, parken; e Het openbaar vervoer; e Musea en andere attracties; e Hietsparkeervoorzienmngen; e Parkeerplaatsen; e Restaurants. Aanwijzingen voor het optreden van congestie en verdringing zijn vooral anekdotisch. Dergelijke effecten worden op dit moment niet structureel gemonitord. Mogelijke kwantitatieve indicatoren voor het optreden van congestie en verdringing zijn bijvoorbeeld de lengte van wachtrijen voor attracties en veranderingen tn de verhouding tnwoner-bezoeker bij het gebruik van openbaar ver- voer, parkeerplaatsen en attracties. 5.4 Veiligheid De toename van het aantal bezoekers kan zorgen voor een daling van (het gevoel van) veiligheid. Dit effect is drieledig: bezoekers kunnen het slachtoffer zijn van criminalttett, kunnen zelf criminele daden verrichten en kunnen indirect bijdragen aan een toename van ertminaliteit (bijvoorbeeld als klant van drugsdealers). Een afname van de veiligheid is ook een maatschappelijke kostenpost. In 2016 werden er tn Nederland 929.000 misdrijven gepleegd, een daling van 23 procent ten op- zichte van 2010. Het aantal misdrijven tn Amsterdam bedroeg in 2016 92.000, bijna tien procent van het Nederlandse totaal aantal. Dit betekende een daling van 8 procent ten opzichte van 2010. Het aantal misdrijven per inwoner is in Amsterdam dus veel hoger dan mm de test van Nederland, zoals weergegeven in Figuur 5.66. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 46 HOOFDSTUK 5 Figuur56 In Amsterdam worden per inwoner bijna twee keer zoveel misdrijven gepleegd als in de rest van Nederland. 140 s 120 DO 2 s 100 d a 2] 3 8 80 EZ 5 mmm Nederland RR — Amsterdam 5 E 40 5 << 20 0 2010 2011 2012 2013 2014 2015% 2016% Bron: CBS Statline (2017). Geregistreerde criminaliteit; soort misdrijf, regio Het aantal misdrijven per stadsdeel ts weergegeven in Figuur 5.77. Dertig procent van alle misdrij- ven in Amsterdam wordt gepleegd mm het stadsdeel Centrum. Op stadsniveau daalt het aantal mis- drijven, maar dit geldt niet voor alle stadsdelen. In stadsdeel Zuidoost en stadsdeel Centrum neemt het aantal misdrijven juist toe, met respectievelijk vijf en zeven procent. Figuur 5.7 __ Aantal misdrijven in Amsterdam daalt, maar neemt toe in Centrum en Zuidoost. 30000 5 25000 E 5 20000 'E 15000 "S 10000 5 4 hi hl 0 _ & Ò & > ò S SS S oo” 4 « g> , Ni S S & = N & S- > Ns 5 ® > 5 v & Kad 5 $ 4 < 2011 m2012 m2013 =2014 _ 2015 Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS. Bezoekers kunnen te maken krijgen met openlijk geweld, bedreigingen, mishandeling, openbare orde of drugsmisdrijven. Per inwoner vonden et tn Amsterdam in 2016 meer bezoekerspecifieke misdrijven plaats dan tn heel Nederland (Figuur 5.88). Zowel in heel Nederland als in Amsterdam het het aantal misdrijven van dit type een daling zien tussen 2010 en 2016. Openlijk geweld tegen een persoon nam zowel landelijk als tn Amsterdam met bijna 50 procent af. Het aantal bedreigingen en mishandelingen daalde tn Nederland sterker dan in Amsterdam. Het aantal openbare orde mis- drijven daalde tn Amsterdam sterker dan in heel Nederland: 62 versus 48 procent. ‘Tussen 2010 en 2016 daalde het aantal drugsmisdrijven in Nederland met 25 procent, terwijl in Amsterdam bijna geen verandering plaatsvond. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK EXTERNE EFFECTEN 47 Figuur5.8 In Amsterdam worden er per inwoner meer misdrijven gepleegd gerelateerd aan be- zoekers dan in de rest van Nederland. 6 > > =S 5 il ä 4 qd Hs U 25 252 5 g 5 0 el m mn Openlijk geweld Bedreiging Mishandeling Openbare orde _ Drugsmisdrijven tegen persoon misdrijf m Nederland m Amsterdam Bron: CBS Statline (2017). Geregistreerde criminaliteit; soort misdrijf, regio Ook op stadsdeelntveau worden deze misdrijven geregistreerd (Figuur 5.9). De data voor de stads- delen van Amsterdam bevat daarnaast ook nog cijfers omtrent straatroof en diefstal uit of vanaf een voertuig. Diefstal uit of vanaf een motorvoertuig komt het meeste voor. Sinds 2012 daalt het aantal misdrijven fors. Straatroof neemt af met 36 procent naar 1.331 gevallen tn 2016. Bedreigin- gen komen 12 procent minder voor, mishandeling komt 5 procent minder voor en diefstal uit of vanaf een motorvoertuig 10 procent minder. In het stadsdeel Centrum komen de meeste misdrijven voor. Alleen bedreigingen komen vaker voor in Nieuw-west. Figuur 5.9 Misdrijven gerelateerd aan toerisme per type en stadsdeel in 2016. 2.500 2.000 1.500 1.000 7 tan Doneer a Lu 0 — Ü Ï Ï Û mn u 1 u 1.4.3 Openlijk 1.4.4 Bedreiging 14.5 1.4.6 Straatroof 1.21 Diefstal 3.1.1 geweld Mishandeling uit/vanaf Drugshandel (persoon) motorvoertuigen mCentrum mNieuw West ENoord =Oost West mZuid B Zuidoost Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van Politie Eenheid Amsterdam. Het leefbaarhetdsonderzoek Amsterdam” beoordeelt de veiligheid in de stad ook met een cijfer. Het verligheidsgevoel ’s avonds wordt in alle buurten met een voldoende ervaren. Dit was in 2011 en 2013 ook het geval. Ook het veiligheidsgevoel wordt tn Nieuw-West het laagst beoordeeld. Van de elf buurten die onder de 6,5 scoren liggen er acht in Nieuw-West. Er zijn 13 buurten die een acht of hoger scoren, daarvan liggen de meeste tn stadsdeel Centrum en tn Zuid. In Figuur 5.10 is 59 Gemeente Amsterdam (2016). Wonen in Amsterdam 2015 Leefbaarheid SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 48 HOOFDSTUK 5 links het verligheidsgevoel ’s avonds in 2015 weergegeven en rechts de ontwikkeling tussen 2013 en 2015. Figuur5.10 Veiligheidsgevoel’s avonds redelijk constant, maar daalt in delen van het centrum. Sd mi N nr Ad MN 8,0tot8,6 N B Stijging 0,6 tot 0,9 B 7,5tot8,0 2e 5 Stijging 0,3 tot 0,6 5 7,0tot7,5 Stabiel _ 65tot7,0 B Daling 0,3tot0,6 B 6,0tot6,5 B Daling 0,6 tot 0,7 Bron: Gemeente Amsterdam (2016). Wonen in Amsterdam 2015, Leefbaarheid. Links staat het veiligheidsge- voel 's avonds in 2015. Rechts staat de ontwikkeling van het veiligheidsgevoel 's avonds tussen 2013 en 2015. In stadsdeel Centrum, bij uitstek het deel van Amsterdam dat de meeste bezoekers trekt, vinden dus de meeste misdrijven plaats. ‘Toch waarderen inwoners de veilighetd relatief hoog ten opzichte van andere stadsdelen. Hiervoor zijn verschillende redenen te bedenken. Mogelijk 1s het type mis- drijf in het centrum minder bedreigend van aard. Een andere mogelijkheid is dat niet de inwoners, maar de bezoekers het slachtoffer zijn van de meeste misdrijven. Een derde optie ts dat het gevoel van veiligheid slechts beperkt samenhangt met het aantal misdrijven, en meer met andere eigen- schappen van de buurt. 5.5 Milieu ‘Toerisme brengt ook milieukosten met zich mee. De activiteiten van of ten behoeve van bezoekers gaan vaak gepaard met de uitstoot van diverse schadelijke stoffen. Dit kan bijvoorbeeld zorgen voor een lokale aantasting van de luchtkwaliteit. Het CBS hanteert een aantal milteu-indicatoren om de belasting van het milieu door de toeristische sector te meten, waaronder het afvalaanbod, fijnstofemissies, broetkasgasemissies, netto energie- verbruik en waterverbruik. Wanneer deze indicatoren worden gedeeld door de toegevoegde waarde, kan een vergelijking gemaakt worden tussen de toeristische sector en de gehele economie. ‘Tabel 5.1 bevat de belasting van het milieu per eenheid toegevoegde waarde van de toeristische sector vergeleken met de totale economie. Uit de tabel blijkt dat de toeristische sector ten opzichte van de totale economie relatief veel energie en water verbruikt en veel broeikasgas uitstoot. De geproduceerde hoeveelheid afval en fijnstof 1s juist relatief laag. Ook valt op dat de indicatoren tussen 2010 en 2015 een hichte stijging laten zien. Dit betekent dat de toeristische sector relatief vervuilender ts geworden dan de rest van de econo- mie. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK EXTERNE EFFECTEN 49 Tabel 5.1 De toeristische sector verbruikt veel water en energie en zorgt voor veel broeikasuit- stoot ten opzichte van andere sectoren. Indicator 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Afvalaanbod 0,30 N.B. 0,34 N.B. 0,33 N.B. Broeikasgasemissies 2,11 2,29 2,41 2,43 2,46 2,43 Fijnstofemissies 0,83 0,90 0,93 0,84 0,96 N.B. Netto Energieverbruik N.B. 2,34 2,41 2,44 2,49 N.B. Waterverbruik 3,14 3,19 3,32 N.B. N.B. N.B. Bron: CBS Statline (2017), Groene groei indicatoren voor Nederland en de toerismesector. Bij een waarde van 1 is de milieubelasting gelijk, bij een waarde groter dan 1 is de milieubelasting van de toeristische sector groter. Ook toenemend vliegverkeer van Schiphol en de andere vliegvelden in Nederland als gevolg van grotere bezoekersaantallen zorgt voor toenemende broetkasgasemissies. Dit 1s echter een landelijk effect en wordt daarom niet meegenomen als milieu-effect specifiek voor Amsterdam. De GGD Amsterdam meet de lokale luchtkwalttett in Amsterdam. Hierbij kijken zij naar fijnstof (PM10 en PM 2,5), roet, stikstofdioxide en ozon. Voor de concentratie van deze stoffen is een vergelijkbare trend waarneembaar in de periode 2008-2016. De concentraties liggen boven de ad- vieswaarden van de World Health Organisation (WHO), maar nemen door de jaren heen licht af. ‘Ter illustratie is de grafiek met de concentraties fijnstof (PM10) opgenomen tn Figuur 5.11. De guur laat zien dat de concentraties op alle meetpunten afnemen. De trend ts dus tegengesteld aan die van het aantal bezoekers. Figuur 5.11 De concentratie fijnstof (PM10) ligt boven de WHO-advieswaarde, maar vertoont een dalende trend. PM10, straatlocaties, 2008-2016 45 40 35 30 en 25 > 5 20 15 10 5 0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 — Einsteinweg — Van Diemenstraat —=—=Jan van Galenstraat —=Stadhouderskade — WHO advieswaarde Bron: GGD Amsterdam (2017). SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 50 HOOFDSTUK 5 5.6 Sociale cohesie In buurten waar de verhouding bezoekers versus inwoners uit balans raakt (meer bezoekers dan inwoners) gaat dit ten koste van de sociale cohesie. Het ontbreken van sociale controle, sociale interactie, buurtinittatteven, etc. zorgt voor maatschappelijke kosten. De Veiligheidsmonitor bevraagt inwoners jaarlijks over de ervaren sociale coheste, leefbaarheid en fysieke voorzieningen in hun buurt. De resultaten zijn weergegeven tn Figuur 5.12. De figuur laat zien dat Amsterdammers een lagere soctale cohesie en leefbaarheid ervaren dan de gemiddelde Nederlander, maar de fysieke voorzieningen hoger waarderen. Hierin ts de afgelopen vijf jaar wet- nig veranderd. Ook hier is dus geen directe koppeling met de toename van het aantal bezoekers waarneembaar. Figuur 5.12 Amsterdammers waarderen de sociale cohesie en leefbaarheid lager dan de gemid- delde Nederlander, de fysieke voorzieningen hoger. Deze waarderingen waren de af- gelopen vijf jaar stabiel. 8 7,5 8 7 3 TESsssesmeene--venasesssiieeieeeTesoToroseessssnssee..  6 5 5,5 8 5 25 4,5 4 2012 2013 2014 2015 2016 mm hl - Fysieke voorzieningen —_ ÏJL - Sociale cohesie NL - Leefbaarheid woonbuurt —= AM - Fysieke voorzieningen —==AM - Sociale cohesie AM - Leefbaarheid woonbuurt Bron: CBS De Politie Eenheid Amsterdam heeft naar de sociale cohesie gekeken op stadsdeelntveau en daaruit blijkt dat de sociale cohesie tn stadsdeel Centrum hoger ervaren wordt dan gemiddeld in Amster- dam. Gedurende de periode 2010-2014 krijgt het stadsdeel een rapportcijfer dat 0,3 tot 0,44 hoger gt dan gemiddeld (Tabel 5.2). Tabel 5.2 De sociale cohesie is in stadsdeel Centrum hoger dan het Amsterdams gemiddelde. Rapportcijfer (1-10) 2010 2011 2012 2013 2014 Stadsdeel Centrum 5,97 6,11 6,05 6,04 5,90 Amsterdam 5,66 5,67 5,70 5,70 5,60 Bron: Politie Eenheid Amsterdam (2016) SEO ECONOMISCH ONDERZOEK EXTERNE EFFECTEN 51 Het onderzoek “Wonen tn Amsterdam” (Gemeente Amsterdam, 2016) meet per buurt de buurt- betrokkenheid. In 26 van de 91 buurten wordt deze beoordeeld met een cyjfer lager dan een zes. Ook hier scoort het centrum relatief goed, met uitzondering van de Wallen. In Figuur 5.13 ts de buurtbetrokkenheid tn Amsterdam voor 2015 weergegeven. Figuur 5.13 Buurtbetrokkenheid in het Centrum relatief goed, behalve op de Wallen. eN BEET fall’ A B 7,5tot7,6 \ T 7,0tot7,5 ee — 6,5tot7,0 B 6,0tot6,5 Mm 5,5tot6,0 Bron: Gemeente Amsterdam (2016). Wonen in Amsterdam 2015 Leefbaarheid 5.7 Conclusie De externe effecten die gepaard gaan met bezoeken aan Amsterdam zijn drivers. Inwoners worden geconfronteerd met overlast en zwerfafval, ervaren congestie, en krijgen te maken met milieu- schade, criminaliteit en een vermindering van soctale cohesie. Deze effecten zijn moeilijk in euro’s te vangen, maar zijn duidelijk waarneembaar via andere indicatoren, al zijn dergelijke indicatoren niet voor alle effecten beschikbaar. Uit deze indicatoren zijn drie hoofdconclustes te trekken. ‘Ten eerste is de overlast in Amsterdam duidelijk groter dan in andere delen van Nederland. ‘Ten tweede ts er op stadsntveau geen duidelijke verandering waarneembaar gedurende de laatste vijf jaar. Er is dus algemeen gesproken geen gro- tere overlast die verband houdt met het stijgend aantal bezoekers. Op wijkntveau kan dit op locaties waar veel bezoekers komen wel het geval zijn. De belangrijkste kosten voor Amsterdam als geheel legen op het vlak van het milieu: meer afval en meer emissies van broeikasgassen als gevolg van bezoekersacttviteiten. ‘Ten derde is er een grote variatie tn de externe effecten van bezoekers per stadsdeel. Het Centrum heeft vooral te maken met soctale overlast, zwerfafval en mogelijk met verdringing. Ook vinden de meeste misdrijven plaats tn het Centrum. ‘Toch ss het gevoel van veiligheid hoog in het Centrum en 1s de sociale cohesie in het Centrum hoger dan gemiddeld. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 52 HOOFDSTUK 5 Tabel 5.3 Maatschappelijke kosten en baten als gevolg van externe effecten bezoekersecono- mie Sector/markt Actoren Effect Omvang/bedrag Huishoudens Inwoners _ Sociale overlast** Stabiel voor Amsterdam als geheel (2012-2016) Toegenomen in vier buurten in het Centrum (2013-2015) Openbare ruimte _ Inwoners _Zwerfafval** Constant gebleven (2012-2016) Openbare ruimte _ Inwoners Verdringing Vooral op specifieke locaties Veiligheid Inwoners _ Misdrijven** In Amsterdam 8% gedaald (2010-2016) In het centrum 7% gestegen (2011-2015) Milieu (luchtkwali- Inwoners _ Fijnstof** Dalende trend op diverse locaties (2008-2016) teit) Sociale cohesie Inwoners _ Tevredenheid over sociale Stabiel (2008-2016) cohesie In eentrum hoger dan gemiddeld in andere stadsdelen hik dit effect wordt deels veroorzaakt door bezoekers, deels door andere factoren Bron: SEO Eeonomisch Onderzoek. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 53 6 Conclusies Meer bezoekers Het effect van de bezoekerseconomie op Amsterdam is tn toenemende mate onderwerp van maat- schappelijk debat. De groei in de bezoekersaantallen verklaren de aandacht en de zorg over de mogelijke negatieve effecten. Zo is het aantal bezoekers tn de laatste twaalf jaar gegroeid van 11 miljoen tn 2005 naar bijna 18 miljoen in 2016. Het aantal overnachtingen 1s gestegen van 8 miljoen naar 14 miljoen. Deze cijfers onderstrepen de aantrekkingskracht van Amsterdam en zijn omgeving op bezoekers utt binnen- en buitenland. Het aantal bezoekers aan de hoofdstad groett sneller dan in vergelijkbare steden. ‘Ten opzichte van een Huropese benchmark groeide het aantal bezoekers aan Amsterdam tn de afgelopen tien jaar 23 procent sneller. Meer hotelvapaciteit Het meest directe gevolg van de bezoekersaantallen ts de groei tn de hotelsector, de belangrijkste vorm van accommodatie voor bezoekers. In 2016 zijn er 459 hotels met ruim 67 duizend hotel- bedden. De groet van de hotelsector is relatief sterker dan in vergelijkbare steden. Nergens groeide het aantal hotelbedden per inwoner sneller dan tn Amsterdam. Maatschappelijke effecten ‘Tabel 6.1 beschrijft de maatschappelijke effecten die samen kunnen hangen met de bezoekerseco- nomie in Amsterdam. Daarbij moet aangetekend worden dat voor sommige posten onduidelijk is wat de exacte relatie ts tussen de bezoekers en de economische effecten, omdat ook bewoners van Amsterdam kosten veroorzaken of proftteren via hun bestedingen van de diensten en goederen tn de toeristische sector. Bestedingen en werkgelegenheid Een direct gevolg van het groeiende aantal bezoekers ts economische acttwvitert: 1m 2016 zijn tn Amsterdam circa 61 dutzend banen gemoeid met het leveren van goederen en diensten aan bezoe- kers. Dit levert inkomsten voor werknemers en winsten voor bedrijven op die samen op jaarbasis tussen € 2,0 miljard en € 2,/ miljard bedragen. De overheid ontvangt extra belastingen en parkeer- gelden (exclusief bewonersvergunnimngen) die maxtmaal € 224 miljoen per jaar bedragen. Daar staan kosten tegenover die maxtmaal circa € 76 miljoen bedragen. Effecten op andere markten De afgelopen jaren was er een sterke stijging van de woningptijzen en de verandering van het winkelaanbod. Het causaal verband met de bezoekers ts echter onduidelijk. Vaak spelen andere oorzaken een grotere rol dan de groeiende aantallen bezoekers. Op de woningmarkt is de schaarste aan woningen de belangrijkste reden van de stijging van de prijzen. In de retailsector spelen veran- derende consumentenvoorkeuren en de opkomst van de tnterneteconomie een grote rol. Het groet- end aanbod van winkels op het terrein van voedingsmiddelen, cosmetica en vrijetijdsartikelen lijken symptomatisch voor een stad met een sterke toename van het aantal bezoekers. Een mdicatie voor de druk van de bezoekerseconomie op de samenstelling van het winkelaanbod ts de ontwikkeling SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 54 HOOFDSTUK 6 van de huurprijzen: De gebieden met stijgende huurptijzen voor winkels tussen 2005 en 2016 be- vinden zich vooral tn het centrum, terwijl de gebieden met dalende prijzen juist tn de buitenwijken liggen. De verdeling van de kosten en baten over de actoren tn Amsterdam is ongelijk: sommigen profite- ren waat anderen de kosten ervaren. Externe effecten De externe effecten ontwikkelen zich gunstig of zijn stabiel voor Amsterdam als geheel. In het Centrum is het aantal misdrijven echter gestegen. In vier buurten tn het Centrum is de soctale overlast toegenomen. Ook by de externe effecten geldt dat de causale relatie met de groet van het aantal bezoekers zwak ts. Vaak zijn lokale factoren belangrijker dan de bezoekers van buiten, zoals by het effect op de soctale cohesie. Wel ts de overlast duidelijk op locaties die bekend staan om hun aantrekkingskracht op bezoekers, zoals de Wallen. De tmpact van de bezoekerseconomie moet dus vooral op buurtntveau worden beschouwd als het gaat om het oplossen van problemen. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK CONCLUSIES 55 Tabel 6.1 Maatschappelijke effecten van de bezoekerseconomie in Amsterdam Sector/markt Actoren Effect Omvang/Bedrag Toeristische Bezoekers Bestedingen €6,3 miljard sector Bedrijven Toegevoegde waarde €2,00 à 2,7 miljard - waarvan werknemers Inkomen 2/3 van de toegevoegde waarde - waarvan eigenaars Winsten 1/3 van de toegevoegde waarde Gemeente Amsterdam Belastingen” €68 à 224 miljoen Subsidies €5à 31 miljoen Andere kosten €45 miljoen Arbeidsmarkt Werknemers en zelf- Werkgelegenheid toe- 61.000 banen” standigen ristische sector Woningmarkt Huizenbezitters Hogere woningprijzen** Prijsstijging 25,7% (2007-2016) / €767 miljoen Starters, doorstromers Hogere woningprijzen** Prijsstijging 25,7% (2007-2016) / €767 miljoen Detailhandel Inwoners Meer aanbod** 21,3% meer vestigingen (2007-2015), o.a. door webwinkels Winkeliers, klanten Minder winkels** 11% minder winkels (2007-2016) Verhuurders onroerend Winkelhuren** Stijging in het centrum, daling daarbui- goed ten Mobiliteit Vervoerders Meer bezoekers 48% stijging op weekenddagen (1990- 2015) Inwoners Congestie op de A10** 56% daling 2008-2015 Huishoudens Inwoners Sociale overlast** Stabiel voor Amsterdam als geheel (2012-2016) Toegenomen in vier buurten in het Cen- trum (2013-2015) Openbare ruimte Inwoners Zwerfafval** Constant gebleven (2012-2016) Openbare ruimte Inwoners Verdringing Vooral op specifieke locaties Veiligheid Inwoners Misdrijven” In Amsterdam 8% gedaald (2010-2016) In het Centrum 7% gestegen (2011-2015) Milieu (luchtkwali- Inwoners Fijnstof** Dalende trend op diverse locaties teit) (2008-2016) Sociale cohesie _ Inwoners Tevredenheid over soci- Stabiel (2008-2016) ale cohesie In Centrum hoger dan gemiddeld in an- dere stadsdelen ” deels gerelateerd aan bestedingen van bezoekers, deels van inwoners. hik dit effect wordt deels veroorzaakt door bezoekers, deels door andere factoren. Bron: SEO Eeonomisch Onderzoek. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 57 Literatuur Artikelen en publicaties Amsterdam Cruise Port (2016). Sea cruise passenger and crew survey Amsterdam region Amsterdam Cruise Port (2016). Cruise Statistieken 2016 Regio Amsterdam Amsterdam Marketing (2016). Bezoekersonderzoek Metropool Amsterdam 2016 Duijn, M. van, & Rouwendal, J. (2013). Cultural heritage and the location chotce of Dutch house- holds in a tesidentual sorting model. Journal of Economic Geography, 13(3), 473-500. DTZ Zadelhoff (2016). Winkelhuren in Amsterdam in 2015 DTZ Zadelhoff (2016). Winkelhuren in Amsterdam in 2016 Fedorova, T., Bakens, J. en Tepic, M. (2016). Toerisme in MRA 2015-2016, tn opdracht van RvE Economie Gemeente Amsterdam (2017). Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2017 Gemeente Amsterdam (2016). Wonen tn Amsterdam 2015 Leefbaarherd Janssen, S. (2017). Oud streeft jong voorbij op woningmarkt, ING publicaties, 19 met 2017 Kennisinstituut voor Mobikteitsbeleid (2016). Mobikteitsbeeld 2016, Ministerie van Infrastructuur en Milieu Koster, HRA. & J. Rouwendal (2014), Should we subsidize investment in urban amentties? Ev1- dence for cultural herttage protection in ‘The Netherlands, paper gepresenteerd bij de work- shop Cultural Heritage and Urban Revival, 24 januart 2014, ‘Tinbergen Instituut, Amster- dam. Lazrak, F., Nijkamp, P., Rietveld, P., & Rouwendal, J. (2014). The market value of cultural heritage tn urban areas: an application of spatial hedonic pricing. Journal of Geographical Systems, 16(1), 89-114. Lennartz, C. et al. (2017). Huizenprijzen op weg naat nieuwe piek, Rabo Research, 17 mei 2017 Loon, R. van (2014). Tourism and the Economic Valuation of Cultural Heritage, Dissertatie, Vrije Untversttert Amsterdam. Loon, M. van (2016). Aantal bezoekers Amsterdam in 5 jaar gegroeid tot 17 miljoen, nrc.nl, 7 juni 2016. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 58 HOOFDSTUK 6 Milikowski, F. en Naafs, S. (2017). Oprollen die rotkoffertjes, De Groene Amsterdammer, 23 met 2017 NBTC. Kerncijfers 2016 Poltie Eenheid Amsterdam (2016). De tmpact van het toenemende toerisme op de veiligheid en leefbaarheid in Amsterdam Van Zoelen, B. (2015). Amsterdam trekt opnieuw meer bezoekers, Het Parool, 22 januari 2015 Databronnen CBS Statline. Bestaande koopwoningen; reg1o; verkooprijzen prijsindex 2010=100 CBS Statline. Hotels; gasten, overnachtingen, woonland, sterklasse CBS Statline. Hotels; zakelijke overnachtingen, regio. CBS Statline. Logiesaccommodaties; gasten, nachten, logtesvorm, reg1o CBS Statline. Regionale kerncijfers; nationale rekeningen CBS Statline. Toeristische bestedingen; nationale rekeningen CBS Statline. ‘Toerisme; kernindicatoren, nattonale rekeningen CBS Statline. Vestigingen van bedrijven; bedrijfstak, gemeente CBS Statline. Vestigingen van bedrijven; bedrijfstak, regio CBS Statline. Voorraad woningen en niet-woningen; mutaties, gebruiksfunctie, regio OIS Amsterdam. Festen en cijfers Webpagina's Inside Airbnb: insideatrbnb.com/ Amsterdam, geraadpleegd juli 2017 Tripping: _https://www.tripping.com/vacation-tentals/netherlands/north-holland/amsterdam, geraadpleegd jul 2017 SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 59 De Argumentenkaart “Bezoekers aan Amsterdam” (De Argumentenfabriek, 2017) geeft een kwa- htatief antwoord op de vraag: “Wat zijn voor Amsterdam de voor- en nadelen van het grote aantal bezoekers aan de stad?” De voor- en nadelen zijn gegroepeerd tn zes thema’s: leefomgeving, be- stuur, cultuur, soctaal, veiligheid en economie. Elk van deze thema’s bevat één of meer hoofdargu- menten voor en tegen de bezoekerseconomte. Deze hoofdargumenten zijn elk weer onderverdeeld tn een aantal subargumenten. ‘Ter illustratie 1s de argumentenboom voor het thema “Sociaal” op- genomen tn Figuur A. 1. Figuur A. 1 Sociale voor-en nadelen van het grote aantal bezoekers aan Amsterdam. Onderdeel van de Argumentenkaart “Bezoekers aan Amsterdam”. O De toeristische sector biedt relatief veel werk voor laag- en middengeschoolde mensen. Kie SK BO Bezoekers zorgen voor gezelligheid in de stad. O Amsterdammers leren over andere culturen en gebruiken van bezoekers. © O Niet iedereen kan meer een woning betalen in de stad, dit is voorbehouden aan een kleine groep. LBO Tegenstellingen tussen mensen die profiteren van bezoekers en zij die overlast ervaren, nemen toe. O In buurten met veel vakantieverhuur kost het inwoners tijd en energie om de sociale cohesie te behouden. Ie 7 7 = pn © Veel mensen in de stad leidt tot chaotische situaties, stress en wangedrag wat de sfeer negatief beïnvloedt. O Inwoners kunnen door veel bezoekers vervreemd raken van hun buurt (minder ons-kent-ons gevoel). Bron: De Argumentenfabriek (2017). De argumenten op de Argumentenkaart vertonen veel overeenkomsten met de effecten beschre- ven tn dit onderzoek. Op enkele plaatsen wijken ze echter af. De voordelen voor de kefomgeving komen vooral aan de orde bij de indtrecte effecten (hoofdstuk 4), zoals de tnvloed op het winkelaanbod, de tnfrastructuur en de aantrekkelijkheid van Amsterdam als vestigingsplaats. De nadelen komen vooral tot uiting tn de externe effecten (hoofdstuk 5), zoals overlast, zwerfafval en verdringing. Dat inwoners de stad als minder moot ervaren komt in dit onderzoek niet aan de orde. De voor- en nadelen voor het bestuur zijn een mix van directe en indirecte effecten. Belastingin- komsten en kosten van beheer en handhaving worden besproken in hoofdstuk 3 bij de drrecte effecten. Werkgelegenhetd, beter onderhoud van monumentale panden, de aantrekkelijkheid van Amsterdam als woonplaats passeren de revue in hoofdstuk 4, bij de tndirecte effecten. Het thema m/nur komt in dit onderzoek niet of nauwelijks aan de orde, omdat dit bij uitstek een thema is dat zich lastig vertaalt naar economische effecten. De Argumentenkaart noemt hier zaken als trots zijn op de stad, kosmopolitische gevoelens en het ‘eigen karakter’ van Amsterdam. Dit geldt in mindere mate ook voor het thema sociaal. Zaken als gezelligheid tn de stad en leren over andere culturen vallen buiten de scope van dit onderzoek. Andere argumenten komen wel SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 60 HOOFDSTUK 6 terug tn dit onderzoek. Effecten op werkgelegenheid en de woningmarkt komen terug bij de indt- recte effecten in hoofdstuk 4. Verminderde soctale cohesie wordt besproken bij de externe effecten tn hoofdstuk 5. Veiligheid is een hoofdthema op de Argumentenkaart, met daaraan gekoppeld een aantal redenen waarom Amsterdam veiliger en onveiliger wordt. In dit onderzoek is veiligheid een extern effect, dat in zijn geheel wordt behandeld in paragraaf 5.4. Het thema economie komt terug op verschillende plekken in dit onderzoek. De genoemde voordelen zijn deels direct (verdiensten aan bezoekers) en deels indirect (werkgelegenheid, investeringen). De nadelen zijn deels indtrect (duurder vastgoed) en deels extern (congestie en verdringing). De Argu- mentenkaart noemt daarnaast twee economische aspecten die tn dit onderzoek niet of zeer beperkt aan de orde komen. ‘Ten eerste zouden ondernemers, kennisinstellingen en inwoners op tnova- tieve ideeën gebracht kunnen worden door bezoekers. Ten tweede zou de Amsterdamse economie kwetsbaarder kunnen worden door de afhankelijkheid van bezoekers. Wanneer deze plotseling wegblijven, zou de economie daardoor namelijk snel kunnen krimpen. De thema’s van de Argumentenkaart en hun relatie tot het huidige onderzoek zijn opgenomen tn ‘Tabel A. 1. Tabel A. 1 De thema’s van de Argumentenkaart in relatie tot het SEO-rapport Thema Huidig onderzoek Leefomgeving Voordelen besproken bij directe en indirecte effecten, nadelen bij ex- terne effecten. Bestuur Mix van directe en indirecte effecten. Cultuur Niet besproken in dit onderzoek. Sociaal Deels besproken bij indirecte en externe effecten, deels niet besproken. Veiligheid In zijn geheel besproken als extern effect. E : Grotendeels besproken bij directe, indirecte en externe effecten. Enkele conomie et argumenten komen niet terug in dit onderzoek. Bron: SEO Economisch Onderzoek SEO ECONOMISCH ONDERZOEK DE IMPACT VAN DE BEZOEKERSECONOMIE OP AMSTERDAM 61 Bijlage B Aanvullende informatie hotels Hotelbedden In de periode 2007-2016 is het aantal hotelbedden met 61 procent toegenomen, van 41.000 naar 67.000 bedden. Voor hotels met één of twee sterren is er sprake van een krimp, terwijl hotels met vier sterren het hardst groeten: bijna 82 procent. Sinds 2015 is er sprake van een vrijwillige sterclas- sificatie. Hierdoor neemt het aantal hotels zonder ster toe. In 2007 had bijna 11 procent van alle hotelbedden geen ster, in 2016 1s dit toegenomen tot 15 procent. Ook hotels met drie en vijfsterren nemen met 53 procent en 71 procent toe. De meeste hotelbedden hebben een viersterrenclassif- catie. Hun marktaandeel is de gehele periode het grootst, in 2016 tum 35 procent. Dit is weerge- geven tn Figuur B. 1. In 2016 stond 41 procent van alle hotelbedden tn het stadsdeel Centrum, gevolgd door Zuid met bijna 19 procent van de hotelbedden. Stadsdeel Zuidoost had in 2009 nog maar 553 hotelbedden, maar in 2015 kwamen daar tn één keer ruim 2.800 hotelbedden by. In totaal groerde het aantal hotelbedden in Zuidoost met rum 4.300. In het Centrum kwamen et tn de periode 2009-2016 bijna 4.500 hotelbedden bij. In het stadsdeel Nieuw-West kwamen er 4.200 hotelbedden bij, ruim een verdubbeling ten opzichte van 2009 (Figuur B. 2). Figuur B. 1 Het aantal hotelbedden in Amsterdam neemt in tien jaar met 61 procent toe; vierster- renhotels hebben het grootste marktaandeel. 70.000 60.000 3 50.000 5 u 2 40.000 ë 0 5 30.000 S 5 20.000 S 20. 10.000 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Mgeenster“ Hlster M2sterren M3 sterren 4 sterren 5 sterren Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van data van OIS Amsterdam. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 62 HOOFDSTUK 6 Figuur B. 2 De meeste hotels bevinden zich in het centrum, hoogste groei vindt elders plaats MARKTAANDEEL NAAR Groervoet hotelbedden naar stadsdeel t.o.v. voorgaand jaar* STADSDEEL 3% 200% m Centrum 2010 AN BE West 150% 2011 8% N mF Nieuw-West m2012 À 100% | K Zuid 2013 19% N M Oost 50% | 2014 \ N eN Noord | 2015 | N 0% mem Ld En TI N mT Zuidoost 5 5 sj A Ki Ra Ss m2016 50 ze Sa < Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. “Stadsdeel Zuidoost heeft in 2015 een groei van 204 procent. Het stadsdeel Centrum heeft bijna 10 procent van haar marktaandeel verloren tn de periode 2009- 2016. Met 50,9 procent van alle bedden had stadsdeel Centrum in 2009 het merendeel van alle hotelbedden tn Amsterdam. Ook Zuid raakt 2,4 procent van haar marktaandeel kwijt, terwijl Zuid- oost 6,1 procent meer marktaandeel tn hotelbedden kreeg en Nieuw-West 4,2 procent meer. Het marktaandeel van West, Oost en Noord groeide slechts met enkele procentpunten (Tabel B. 1). Tabel B. 1 __ Centrum nipt grootste toename aantal hotelbedden, gevolgd door Zuidoost en Nieuw- West. Stadsdeel Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost Toename bedden in de periode 2009 — 2016: 4.490 2.268 4.215 2.886 2.055 1.069 4.343 groeipercentage 19,2% 48,4% 142,1% 29,6% 57,8% 100,8% 785,4% Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. Hotels en hotelkamers Amsterdam telt 1 2016 459 hotels. Het aantal hotels in Amsterdam 1s in de periode 2009 — 2016 met 24 procent toegenomen. Vooral het aantal viersterrenhotels is met 89 procent het meest ge- stegen. De meeste van deze hotels komen tn het Centrum erbij, terwijl de grootste groe1 tn West en Zuidoost optreedt. Aan de andere kant daalt in deze periode het aantal éénsterrenhotels tn Am- sterdam. Deze hotels staan uitsluitend in het Centrum en in stadsdeel Zuid. Het aantal kamers neemt in de periode 2009 — 2016 met 47 procent toe. Ook hier is de grootste krimp zichtbaar bij de éénsterrenhotels. Het aantal kamers zonder ster stijgt het snelst, met 87 procent. De meeste kamers staan in 2016 in het Centrum van Amsterdam, hoewel het aandeel ten opzichte van 2009 met bijna 10 procent 1s gedaald tot 41 procent. Dit verlies van marktaandeel komt ten goede aan de stadsdelen Nieuw-West en Zuidoost, die vooral een stijging ervaren van het aantal kamers zon- der ster en met vier sterren. Dit ts weergegeven tn Figuur B. 3. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK BIJLAGE B 63 Figuur B. 3 Hotels met vier sterren en kamers zonder ster groeien het hardst. Aantal hotels Aantal kamers 500 35.000 400 30.000 25.000 300 20.000 200 15.000 10.000 Lo 5.000 ° ERE E 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 E geen ster mi ster m2 sterren E geen ster ml ster m2 sterren 3 sterren 4 sterren 5 sterren 3 sterren 4 sterren 5 sterren Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. Figuur B. 4 laat de groei van het aantal hotels zien in verhouding tot het aantal kamers en bedden. Hierbij 1s 2009 als indexjaar genomen (2009 = 100). De toename van het aantal kamers en van het aantal bedden ts vrijwel gelijk, maar het aantal hotels stijgt langzamer. Dit betekent dat hotels steeds groter worden. Figuur B. 4 Vooral in 2015 en 2016 worden hotels steeds groter. 160 140 120 …_ 100 D 8 80 2 60 40 20 0 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 mmm Hotels == Kamers „seeee Bedden Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. De bezettingsgraad van hotelkamers is tn de periode 2009 — 2015 met ruim 17 procent toegenomen. Stadsdeel Centrum heeft een tets hogere bezettingsgraad dan de overige stadsdelen. De driester- renhotels in het stadsdeel Centrum hebben de hoogste bezettingsgraad, 89 procent tn 2015. High- end hotels in de overige stadsdelen hebben de sterkst groeiende bezettingsgraad, van 63 procent in 2009 naar 83 procent tn 2015. Maar ook tn stadsdeel Centrum nam de bezettingsgraad van high- end hotels toe van 72 procent naar 85 procent. In diezelfde periode 1s het aantal vrerstertrenkamers met ruim 60 procent toegenomen. De vraag naar high-end hotels ts dus enorm toegenomen tussen 2009 — 2015 (Figuur B. 5). SEO ECONOMISCH ONDERZOEK 64 HOOFDSTUK 6 Figuur B. 5 Hoogste bezetting in driesterrenhotels, snelste groei bij high-end hotels. 100 90 e 80 S 70 Eb GO 8 50 5 40 9 30 À 20 10 0 Centrum0-2 _ Centrum3 Centrum4-5 Overig 0-2 Overig 3 Overig 4-5 sterren sterren sterren sterren sterren sterren m2009 m2010 m2011 2012 _ 2013 m2014 M2015 Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. Ook de gemiddelde prijs voor een tweepersoonshotelkamer tn Amsterdam is in de periode 2009 — 2016 toegenomen. Terwijl de bezetting gemiddeld met 17,5 procent steeg, nam de prijs met 34 procent toe. Daarbij ts er een verschil tussen de hotelprijzen in het Centrum en de overige stads- delen. Voor alle sterklassen ss de prijs voor een hotelkamer tn het Centrum duurder dan daarbuiten. Zo wordt in 2015 214 euro voor een high-end kamer tn het Centrum betaald, 43 procent meer dan in de overige stadsdelen. In 2013 was dit verschil zelfs 63 procent. Ook voor middle-end en low- end wordt tn het Centrum meer betaald dan daarbuiten, respectievelijk 26 en 9 procent meer. Het verschil tussen hotelprijzen mm het Centrum en in de overige stadsdelen neemt steeds verder toc. Hotelprijzen mn het Centrum zijn tn de periode 2010 — 2015 tussen de 33 procent en 38 procent gestegen, terwijl de stijging tn de overige stadsdelen tussen de 8 en 23 procent ligt (Figuur B. 6). Figuur B. 6 Hotels in het centrum zijn duurder dan erbuiten. € 250 5 & € 200 S mf ë 2 € 150 g ö 8 € 100 5 > Se IJÌ | I | | & € 0 Centrum0-2 Centrum3 Centrum4-5 Oveng 0-2 Overig 3 Overig 4-5 sterren sterren sterren sterren sterren sterren m2009 m2010 m2011 2012 _ 2013 m2014 M2015 Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. In Tabel B. 2 bevat de gemiddelde hotelprijzen voor Amsterdam per sterklasse. Hieruit komt naar voren dat de hotelprijzen 1m deze periode met bijna 15 procent toenemen. Vooral de prijzen van hotels met 0 tot 2 sterren zijn het sterkst gestegen tn de periode 2008 - 2015. In 2009 zijn alle SEO ECONOMISCH ONDERZOEK BIJLAGE B 65 hotelprijzen flink gedaald als gevolg van de heersende economische crisis. Het heeft hotels met 4 of 5 sterren vijf jaar gekost om hun prijzen weer op het ntveau van 2008 te brengen. Voor hotels met 0 tot 2 sterren duurde dat slechts één jaar. Tabel B. 2 Prijzen van low-end hotels stijgen in de periode 2008 — 2015 relatief het snelst. 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 0-2 sterren 82 74 83 82 84 83 95 98 3 sterren 110 99 104 112 103 99 107 118 4-5 sterren 176 139 159 169 163 165 178 178 Totaal 108 93 104 111 109 109 114 124 Bron: SEO Economisch Onderzoek, op basis van OIS Amsterdam. SEO ECONOMISCH ONDERZOEK ___ economisch onderzoek Roetersstraat 29 . 1018 WB Amsterdam . T (+31) 20 52516 30 . F (+31) 20 52516 86 . www.seo.nl
Onderzoeksrapport
78
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 996 Publicatiedatum 6 november 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.D. Shahsavari- Jansen van 3 september 2013 inzake de berichten over intimidatie en agressie door hangjongeren rond het Witte de Withplein in stadsdeel De Baarsjes. Amsterdam, 5 november 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster: Zaterdag 31 augustus 2013 meldde Het Parool, dat: “Bewoners van het nieuwbouw- complex op het Witte de Withplein in stadsdeel De Baarsjes worden geïntimideerd en bedreigd door jongeren uit de buurt. Deze jongeren hangen de hele middag en avond op het plein rond, vernielen spullen, blowen en scheuren met scooters.” De krant meldde ook dat buurtbewoners, politici en buurtcoordinatoren van stadsdeel West, hulpverleners en politie bijeen kwamen om de overlast te bespreken, en dat daarbij een speciale training werd aangedragen die mensen leert hoe ze jongeren moeten aanspreken. Het advies, aldus de krant, daarbij was: “Ga met ze in gesprek als ze op het plein zitten blowen. Vraag wat voor werk ze doen of welke opleiding ze volgen.” Een bewoner vertelt echter dat zij, toen ze op jongeren afstapte, werd bedreigd. “Ze filmden mij met hun mobiel en zeiden dat ze me op Youtube zouden zetten.” Een andere bewoner: “Het is hier niet echt genieten. De overlast van jongeren is groot. Ze schreeuwen op het pleintje, schoppen ballen tegen de glazen deuren en ruiten, vertrappen de geveltuinen, scheuren met scooters en roken de hele avond wiet onder de balkons. Dat begint van 's middags na school en gaat de hele avond tot laat in de nacht door. (…) En als we vragen of het niet wat rustiger kan, word je geïntimideerd en bedreigd. U zoekt problemen, zeggen ze dan. Er is vaak over geklaagd, maar er wordt niets aan gedaan en dat verveelt. Na anderhalf jaar zijn we er klaar mee.” Buurtcoordinatoren en hulpverleners zouden echter gezegd hebben dat ze hun hoop gevestigd hebben op speelgoedkisten voor jongeren en portiekgesprekken met hun ouders. “Spreek ze aan, blijf groeten, en wees aardig,” luidt het devies aan bewoners. Daarbij lijken ze de “Omgaan met hangjongeren” methode te volgen die is ontwikkeld door de heer Kaldenbach. Verder meldde het artikel dat ook een straatcoach is betrokken bij de problemen. Een buurtbewoner: “Hij begon in het Marokkaans met die jongens te praten. Ik vond dat dat niet kon, en zei dat hij het in het Nederlands moest doen, opdat iedereen het zou kunnen verstaan. Die straatcoach nam het meteen voor de jongens op. Ik werd gewoon uitgescholden door hem. Dat hebben we hoog opgenomen. Die man mag nu niet meer op dit plein komen.” Deze problemen met hangjongeren bestaan ook elders in de stad. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing doe Gemeenteblad Datum 6 november 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 september 2013 Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 3 september 2013, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is de burgemeester bereid om zo snel mogelijk een blowverbod af te kondigen op het plein, en dit verbod ook te gaan handhaven? Zo ja, wanneer kan dat verbod van kracht gaan? Zo nee, graag een toelichting. Antwoord: De burgemeester heeft op 6 september een werkbezoek afgelegd aan het plein en de bewoners. Daarbij is aan de bewoners toegezegd dat er een plan van aanpak moet komen waarin naast onder meer de verbetering van de ruimtelijke inrichting van het plein ook de mogelijkheden voor een blowverbod zullen worden uitgewerkt. Die uitwerking heeft plaatsgevonden. Het plein is als speelterrein aan te merken, waardoor een verbod in beginsel per direct kan ingaan. Aan de bewoners is tijdens een door het stadsdeel georganiseerde bewonersavond op 14 oktober deze optie voorgelegd. Hier bleek dat omwonenden van het plein tegen het verbod zijn, omdat gevreesd wordt dat de overlast zich dan zal verplaatsen. Ook bleken niet alle bewoners van het plein zelf een verbod noodzakelijk te vinden. Omdat de opkomst op de avond laag was en de bevindingen niet representatief geacht kunnen worden gaat het stadsdeel de wenselijkheid middels een uitgebreide buurtenquête onderzoeken. Op 17 januari brengt de burgemeester een tweede bezoek aan het plein en de bewoners om zich te informeren over de situatie en de uitvoering van de plannen door het stadsdeel. Het is de bedoeling dat die dag, in tegenstelling tot 6 september, ook de jongeren en hun ouders aanwezig zijn. 2. Klopt het dat een straatcoach een bewoner heeft uitgescholden, en vervolgens de toegang tot het plein is ontzegd? Kan het college aangeven, in hoeverre de inzet van straatcoaches in dit geval heeft bijgedragen aan het verbeteren van de problemen? Antwoord: De straatcoaches traden op bij een incident tussen hangjongeren en bewoners en spraken de jongeren aan. Jongeren worden aangesproken in het Nederlands, tenzij de straatcoaches merken dat het de-escalerend werkt om in een andere taal dan Nederlands te spreken in casu Ärabisch. De jongeren kalmeerden direct na tussenkomst van de straatcoach. één van de aanwezige bewoners werd boos op de straatcoach vanwege het Arabische taalgebruik. Dit leidde tot een te heftige reactie van de straatcoach richting de bewoner. Het incident is door de Stichting Aanpak Overlast Amsterdam (SAOA) besproken met de betreffende bewoner en is tot tevredenheid van de bewoner afgehandeld. Het optreden is tevens besproken met de straatcoach, ter verbetering van zijn functioneren in de toekomst. De straatcoach is niet de toegang tot het plein ontzegd, maar gezien het incident tijdelijk elders in de stad ingezet. 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam Neeing doe Gemeenteblad R Datum 6 november 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 september 2013 3. Is het college het eens met de fractie van het CDA, dat als bewoners vinden dat zij geïntimideerd worden, dat in principe ook zo is? En dat de gemeente en politie dan meteen op moeten treden, om het gevoel van veiligheid zo goed mogelijk te herstellen? Antwoord: Ja. 4. Klopt het dat geveltuinen herhaaldelijk zijn vernietigd? Heeft de politie daarvoor een verdachte op het oog? Antwoord: Niet gebleken is dat de geveltuinen opzettelijk zijn vernield. Er zijn bij de politie geen aangiftes gedaan van vernieling. We kan gesteld worden dat de geveltuinen door allerlei oorzaken niet zijn geworden waar men op had gehoopt, onder meer door het gebruik van het plein als speelplaats waarbij onder andere wordt gevoetbald en de locatie van de geveltuinen, te weten net onder de vensterbanken waarop door buurtbewoners en andere gebruikers van het plein wordt gezeten. In het door de burgemeester gevraagde plan van aanpak wordt de ruimtelijk inrichting van het plein nadrukkelijk meegenomen. 5. Kan het college aangeven op welke manier de politie de afgelopen maanden heeft opgetreden om het gevoel van veiligheid van bewoners te waarborgen, en hen te beschermen en steunen tegenover de overlast van deze hangjongeren? Hoe vaak is de politie na een telefoontje van bewoners naar het plein gegaan? Met welke frequentie surveilleert de politie in deze omgeving? Hoe vaak heeft de politie een waarschuwing gegeven aan hangjongeren of geverbaliseerd? Graag een toelichting op de manier waarop de politie met dit probleem om gaat. Antwoord: Er is extra gesurveilleerd door de wijkagent(en) en diverse (bike-)teams om de aanwezigheid van hangjongeren en overlast vast te stellen. Ook is in de briefing opgenomen dat er overlast werd ervaren op het Witte de Withplein en zijn er werkopdrachten gegeven om deze overlast in kaart te brengen. De wijkagent(en) hebben gesprekken gevoerd met bewoners en gebruikers van het plein en hebben uitdrukkelijk gevraagd bij overlast te melden. De politie is dagelijks enkele keren op of rond het plein aanwezig. In juli is er een melding geweest van overlast van jongeren. De jongeren waren verdwenen ton de politie ter plekke arriveerde. In augustus is er een melding gedaan van rookontwikkeling welke ter plekke niet kon worden bevestigd door de politie. Eind augustus is er een melding gedaan door SAOA van een belediging door jongeren die werden aangesproken. Er is op aandringen van de politie aangifte gedaan door SAOA. In september en oktober 2013, dus nadat Het Parool berichtte over de problematiek, zijn er geen meldingen of politieoptredens geweest. 3 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing doe Gemeenteblad Datum 6 november 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 september 2013 De politie heeft met onder meer het stadsdeel, Streetcornerwork en straatcoaches in de maand september vanuit een winkelpand de situatie op het plein geobserveerd. De ervaringen hebben geleid tot ideeën over ruimtelijke aanpassingen, de veiligheid (waaronder mogelijkheid Blowverbod) en de (speel)mogelijkheden voor de jeugd welke met de bewoners worden besproken op 14 oktober 2013 in een bewonersbijeenkomst. 6. Is het college het met de fractie van het CDA eens, dat het de omgekeerde wereld is als bewoners moeten leren om zich aan te passen aan de straatcultuur van de hangjongeren, omdat het er juist om gaat dat hangjongeren zich moeten aanpassen aan de algemene burgerlijke fatsoensnormen? Graag een toelichting van het college op hoe zij vindt dat de stad moet omgaan met deze problematiek. Antwoord: Veroorzakers van overlast hebben zich uiteraard te houden aan de regels en moeten daarop worden aangesproken en aangepakt, zoals het beleid van de gemeente Amsterdam ook nadrukkelijk voorstaat. In casu wordt door de betrokken partijen ook strak ingezet op het naleven van de regels. Dat neemt niet weg dat de oplossing van dergelijke problemen voor een deel ook is te vinden in het kweken van wederzijds begrip voor elkaars situatie en leefwereld en het wegnemen van misverstanden. Door bewoners is ook aangegeven de contacten die worden gelegd met de hangjongeren te waarderen. Het is van belang er op te wijzen dat veel bewoners hebben laten weten de berichtgeving te negatief gekleurd te vinden. Zoals eerder opgemerkt zal de burgemeester zich begin januari 2014 zich ter plaatse op de hoogte stellen of de situatie op het Witte de Withplein is verbeterd en daarbij zowel met bewoners als de jongeren en hun ouders in gesprek gaan. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad x Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1059 Publicatiedatum 28 juni 2019 Ingekomen onder AK Ingekomen op donderdag 20 juni 2019 Behandeld op donderdag 20 juni 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden N.T. Bakker, Ernsting, Boutkan en Yilmaz inzake de beleidsnota Deelmobiliteit Kansen voor de Stad (handhaving digitaal op internet) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de beleidsnota Deelmobiliteit Kansen voor de Stad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 578). Overwegende dat: — Allerlei vormen van mobiliteit tegenwoordig digitaal aangeboden worden (deelfietsen, deelvrachtfietsen, auto's, taxi's en deelscooters); — De handhaving daarvan ook een digitaal antwoord behoeft vanwege de digitale aard van het aanbod; — Bovendien de bescherming van de data die bij dit soort processen vrij komen ook handhaving behoeft. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Een digitaal instrument te ontwikkelen dat de gemeente helpt, de handhaving van de deelfietsen en deelscooters — zowel fysiek in de openbare ruimte als digitaal op het internet — in goede banen te leiden. De leden van de gemeenteraad N.T. Bakker Z.D. Ernsting D.F. Boutkan N. Yilmaz 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1589 Publicatiedatum 16 oktober 2019 Ingekomen onder u Ingekomen op woensdag 9 oktober 2019 Behandeld op woensdag 9 oktober 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Vroege, Poot en La Rose inzake aandacht voor de invloed van religie in het programma bi-culturele Ihbtig+'ers binnen de nota Regenboogbeleid 2019-2022 Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de nota Regenboogbeleid 2019-2022. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1425). Overwegende dat: — De Nota Regenboogbeleid 2019-2022 nadrukkelijk aandacht heeft voor bi- culturele Ihbtig+'ers; — Amsterdammers nooit het gevoel mogen hebben dat ze zich moeten verstoppen. Tegelijkertijd is dit voor veel bi-culturele Ihbtig+'ers helaas nog wel de realiteit; — Religie in veel bi-culturele gemeenschappen een dominante rol speelt in de wijze waarop er tegen Ihbtig+'ers wordt aangekeken. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In het programma bi-culturele Ihbtig+'ers binnen de nota Regenboogbeleid 2019-2022 ook nadrukkelijk aandacht te hebben voor de invloed van religie in de acceptatie van Ihbtig+'ers. De leden van de gemeenteraad J.S.A. Vroege M.C.G. Poot N.V.M. la Rose 4
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2020 Vergaderdatum 9 en 10 september 2020 Afdeling 1 Agendapunt 9A Nummer 0 Publicatiedatum 4 september 2020 Onderwerp Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Mbarki en Flentge inzake de notitie “Samen sterker uit de crisis, een sociaal en duurzaam perspectief voor de stad.” Aan de gemeenteraad Indieners willen het debat voeren met de verschillen partijen in de gemeenteraad over de (financiële) maatregelen die zij voorstellen om de coronacrisis het hoofd te bieden en sociaal en duurzaam de crisis uit te komen. Reden van spoedeisendheid Het pakket aan maatregelen, met zowel een route naar duurzaam en sociaal herstel als naar financieel herstel, is op woensdag 2 september gepresenteerd door de coalitiepartijen. De indieners willen zo snel mogelijk in gesprek over de voorgestelde maatregelen zodat het college de voorstellen mee kan nemen bij haar begrotingsbesprekingen in september. Het is van belang dat dit debat zo snel mogelijk binnen de gemeenteraad gevoerd wordt zodat alle partijen de kans krijgen om hun licht te laten schijnen over de voorgenomen maatregelen en het college daar ook kennis van kan nemen. N.B. Op grond van artikel 42, lid 2 RvO is er sprake van spoedeisendheid wanneer beraadslaging of besluitvorming in een volgende raadsvergadering overbodig is of niet meer aan de orde zou zijn. Leden van de gemeenteraad, F. Roosma (GroenLinks) R.H. van Dantzig (D66) S. Mbarki (PvdA) E.A. Flentge (SP) 1
Actualiteit
1
train
x Gemeente Amsterdam X Gemeenteraad R x Gemeenteblad Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1090 Datum indiening 3 september 2020 Datum akkoord 29 september 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake mogelijke oneigenlijke ingebruikneming van de biomassacentrale van het AEB Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het AEB in Amsterdam heeft een biomassacentrale gebouwd die afgelopen zomer is opgeleverd waarbij deze is gaan proefdraaien. Verder is het AEB van plan deze centrale eind 2020 / begin 2021 volledig in gebruik te gaan nemen. Uit onderzoek blijkt dat de afgegeven vergunning Wet natuurbescherming (hierna natuurvergunning) van deze biomassacentrale nog niet onherroepelijk is. Daarbij is door Mobilisation for the Environment een beroep bij de rechtbank Noord-Holland tegen de afgegeven natuurvergunning ingediend. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: Natuurvergunning 1. Kan het college aangeven of het klopt dat de definitieve natuurvergunning niet onherroepelijk is? Antwoord Mobilisation for the Environment heeft op 18 juli 2020 beroep ingesteld bij de Rechtbank Noord-Holland tegen het definitieve besluit op grond van de Wet natuurbescherming voor de installatie van AEB. De rechtbank heeft nog geen uitspraak gedaan in deze zaak. Daarmee is de natuurbeschermingsvergunning nog niet onherroepelijk. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1090 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020 Datum 29 september 2020 2. Klopt het dat indien de natuurvergunning niet onherroepelijk is de biomassacentrale nog niet in gebruik kan worden genomen? Antwoord Nee, dat klopt niet. Als de definitieve vergunning is afgegeven, treedt de vergunning in werking en kan deze in principe worden gebruikt. Omdat de vergunning nog niet onherroepelijk is, is dat voor rekening en risico van de vergunninghouder. 3. Indien de natuurvergunning niet onherroepelijk, wat betekent dit dan voor de daadwerkelijke ingebruikneming van de biomassacentrale van het AEB? Antwoord Zie het antwoord op vraag 2; AEB kan/mag de installatie op eigen risico in bedrijf nemen. 4. Mag de biomassacentrale zonder onherroepelijke natuurvergunning in gebruik worden genomen? Antwoord Ja, zie de antwoorden op de vragen 2 en 3. 5. Indien positief bij vraag 4 (ja het mag) wat zijn de financiële consequenties voor de gemeente wanneer de vergunning uiteindelijk (bij de RvS) wordt ingetrokken? En neemt de gemeente hiermee niet nogmaals een onverantwoorde gok met grote mogelijke financiële schade voor de gemeente bovenop de recente financiële injecties, aderlatingen naast de onvermijdelijke schade aan natuur en milieu? Antwoord De feitelijke situatie is dat de vergunningen zijn afgegeven en er een procedure tegen loopt. Indien onverhoopt de vergunning(en) zouden worden ingetrokken zullen daar op dat moment de gevolgen van worden bezien. 6. De biomassacentrale van AEB heeft geen onherroepelijke natuurvergunning. Welke waardevermindering heeft dit bij verkoop tot gevolg? Antwoord Dit is een risico-inschatting die een potentiële koper van de biomassacentrale voor zichzelf moet maken op dat moment. AEB schat in dat de risico's beperkt zijn, of een potentiële koper dat risico ook zo inschat moet blijken. Een antwoord hierop kan pas worden gegeven bij een marktconsultatie. 7. Welke extra financiële risico’s loopt de gemeente Amsterdam bij verkoop van AEB hierdoor? Antwoord Zie de antwoorden op de vragen 5 en 6. Omgevingsvergunning 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1090 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020 Datum 29 september 2020 8. Ons is alleen een omgevingsvergunning uit 2015 voor een biomassavergasser bij AEB bekend. Ons is geen omgevingsvergunning voor een biomassaverbrander bij AEB bekend. Bent u bekend met de vigerende omgevingsvergunning voor de biomassaverbrander van AEB en zo ja, kan het college deze aan vragensteller toekomen? Zo nee, waarom niet? Antwoord Het college van B&W is bekend met de vigerende Omgevingsvergunning voor een biomassaverbrander. Naast vergassen is in de vergunning uit 2015 (kenmerk 5127) ook verbranding van biomassa vergund. De gerealiseerde Vyncke- installatie is een installatie voor de verbranding van biomassa. De andere installaties uit de vergunning uit 2015 zijn niet gerealiseerd. Opgemerkt wordt dat in het onderwerp van de vergunning uit 2015 deze Vyncke-installatie abusievelijk wordt benoemd als een vergassingsinstallatie voor de productie van stoom in plaats van een verbrandingsinstallatie. Dit heeft verder geen effect op het vigeren van de Omgevingsvergunning. De vergunning is (voor dit onderdeel) aangevraagd en verleend voor een verbrandingsinstallatie van biomassa. 9. Is het college zich bewust dat bij een ontbreken van de vigerende omgevingsvergunning het proefdraaien gestaakt dient te worden? Antwoord Ja, het college van B&W is zich daarvan bewust, maar dit is niet van toepassing, want voor onder meer de verbranding van biomassa met de Vyncke-installatie is op 28 september 2015 een Omgevingsvergunning verleend. Deze vergunning is in werking getreden en onherroepelijk. Luchtkwaliteit 10. Tijdens het proefdraaien dient de luchtemissie van de biomassacentrale te worden gecontroleerd. Wanneer hebben controlemetingen van de luchtemissie plaatsgevonden en wat zijn de meetresultaten? Zo nee, waarom niet? Antwoord De eerste metingen zijn in augustus 2020 uitgevoerd. De meetresultaten worden toegelicht in de beantwoording van vraag 11. 11. In hoeverre worden er luchtemissienormen overschreden? Vragensteller vraagt het college de rapportages van de controlemetingen te sturen, inclusief de continumetingen van onder meer de oventemperatuur en koolmonoxideconcentraties van het verbrandingsproces. Antwoord Uit de meetresultaten blijkt dat wordt voldaan aan de gestelde normen uit het Activiteitenbesluit, met uitzondering van een licht verhoogde waarde van de uitstoot van ammoniak. Deze overschrijding is echter reeds gecorrigeerd doordat AEB zelf aanpassingen aan de installatie heeft gedaan. Op dit moment worden de installaties ingeregeld waarbij meerdere metingen plaatsvinden. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1090 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020 Datum 29 september 2020 De meetverplichting komt voort uit het Activiteitenbesluit. AEB zal jaarlijks metingen verrichten aan de installatie. Er vindt geen continue meting van het rookgas plaats omdat AEB een logboek van registraties bijhoudt waaruit met een voldoende mate van zekerheid blijkt dat de rookgasreiniging of andere emissiereductietechnieken continu in bedrijf zijn en relevante emissiegrenswaarden niet worden overschreden. Op dit moment worden de installaties ingeregeld. Dit zogenaamde proefdraaien is nodig om de installaties te testen en te controleren om ze veilig in gebruik te kunnen nemen. Gedurende deze fase wordt ook gemeten om aan te tonen dat voldaan wordt aan de emissiewaarden uit het Activiteitenbesluit. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied zal in overleg treden met AEB over het verstrekken van de rapportages. 12. Welke dioxineconcentraties worden in de luchtemissie gemeten? In hoeverre vindt er normoverschrijding voor dioxines plaats? Antwoord Op grond van de milieuregelgeving is er geen meetverplichting naar de emissie van dioxine. Er worden bij deze installatie van AEB dus geen dioxine concentraties gemeten. Een uitspraak over normoverschrijding is dan ook niet aan de orde. Een reden dat er geen meetverplichting is, is dat bij de volledige verbranding van schoon hout geen significantie emissie van dioxine ontstaat. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
val
x Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie ZS Jaar 2017 Datum indiening 8 november 2017 Datum behandeling 23 november 2017 Onderwerp Actualiteit van de leden Duijndam (SP) en Poorter (PvdA) inzake opnamestops door personeelstekorten bij ziekenhuizen in Amsterdam. Aan de commissie NRC meldt op vrijdag 3 november dat ziekenhuizen vaak patiënten niet toelaten omdat er te weinig verpleegkundigen zijn! In Amsterdam zou het gaan om de oncologie-afdeling van OLVG-Oost, waar momenteel twee bedden dicht zijn en afgelopen zomer vijf bedden dicht bleven, en het Antonie van Leeuwenhoek, dat met regelmaat bedden dicht moet doen. Hierdoor kunnen Amsterdammers die ziekenhuisopname nodig hebben, bijvoorbeeld omdat zij lijden aan kanker, er niet of slecht terecht. Het personeelstekort onder verpleegkundigen bij de ziekenhuizen is met duizenden onvervulde vacatures groot, volgens een recente landelijke peiling onder de leden van V&VN. Hierdoor is de werkdruk voor bestaand personeel ongekend hoog. Het capaciteitstekort in Amsterdamse ziekenhuizen is eerder aan de orde geweest in de commissie Zorg en Sport, onder andere vanwege het tekort aan personeel voor verloskamers. De kwestie is actueel omdat Amsterdammers nadeel ondervinden van het personeelstekort in ziekenhuizen. Indieners willen bespreken welke mogelijkheden de gemeente heeft om mee te denken en mee te helpen aan het vinden van een oplossing. De leden van de commissie, N. Duijndam (SP) M. Poorter (PvdA) https://www.nrc.nl/nieuws/2017/11/03/ziekenhuis-weigert-patienten-want-er-is-geen-personeel- 13839741-a1579953 ° nttps://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/4951652/1#search=%22ziekenhuis%22 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Commissieactualiteit * De sterretjes worden door de Griffie ingevuld In te vullen door het commissielid/de fractie: 1. afkorting van de betreffende commissie; 4. vrije tekst; 2. _naam/namen van commissielid.-leden;; 5. _naam/namen van commissielid/-leden vermelden 3. onderwerp van de actualiteit; incl. initialen. 2
Actualiteit
2
train
x Gemeente Amsterdam AZ % Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, x Raadsaangelegenheden en Communicatie Gewijzigde agenda, donderdag 29 augustus 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie Tijd 13.30 tot 17.30 uur en zo nodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie Boekmanzaal, stadhuis Algemeen Procedureel gedeelte van 13.30 uur tot 13.45 uur 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4A Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie AZ d.d. 30 mei 2013 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ@raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie Gewijzigde agenda, donderdag 29 augustus 2013 4B Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ d.d. 20 juni 2013 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ@raadsgriffie. amsterdam.nl 4C Conceptverslag van de openbare expertmeeting ‘Aanbesteden’ van de Raadscommissie AZ d.d. 24 juni 2013 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst Inhoudelijk gedeelte vanaf 13.45 uur 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten Burgemeester 2 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie Gewijzigde agenda, donderdag 29 augustus 2013 10 Actualiteiten en mededelingen e Actualiteit van de raadsleden Paternotte en Roodink (D66) inzake het artikel in het Parool dd 13 juli 2013 inzake het lekken van geheime informatie. e Actualiteit van het raadslid Flos (VVD) inzake zakkenrolierij in Amsterdam. e Actualiteit van het raadslid Flos (VVD). inzake het artikel in het Parool van 10 augustus 2013 over de Blauwe Moskee en de scheiding van kerk en staat. 11 Rondvraag Openbare Orde en Veiligheid 12 Dansfeest of drugsfeest? Harddrugs bij festivals en in het uitgaansleven. Nr. BD2013-007827 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel (gemeenteraad d.d. 11 september 2013). e Geagendeerd op verzoek van het raadslid Van der Ree (VVD). e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13. 13 Initiatiefvoorstel Dance events Nr. BD2013-007602 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12. 14 Brief horecacategorieën coffeeshops in 1012-postcodegebied Nr. BD2013- 007339 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de raadsleden Roodink (D66) en Kwint (SP). e Was TKN 6 in de Commissievergadering AZ van 20 juni 2013. 3 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie Gewijzigde agenda, donderdag 29 augustus 2013 15 Schriftelijke vragen van de raadsleden Ivens en Moorman inzake de opsluiting van een jongen met een verstandelijke beperking Nr. BD2013-007798 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid lvens (SP). 16 antwoorden op schriftelijke vragen van het raadslid Shahsavari-Jansen inzake de toename van woninginbraken. Nr. BD2013-007876 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Shahsavari-Jansen (CDA). 17 Screening Dichtersbuurt Verlenging Nr. BD2013-008274 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Deleden van de Raadscommissie voor Bouwen Wonen en Klimaat zijn hierbij uitgenodigd. 18 Notitie Looptijd exploitatievergunning van 3 naar 5 jaar Nr. BD2013-008211 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 19 VNG brief: nieuwe mogelijkheden om burgers te betrekken bij veiligheid. Nr. BD2013-008435 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid Shahsavari-Jansen (CDA). 4 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie Gewijzigde agenda, donderdag 29 augustus 2013 Juridische Zaken 20 10 Wegen naar een Innovatiever aanbestedingsbeleid en professioneler opdrachtgeverschap Nr. BD2013-004339 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Aangehouden in de Commissievergadering AZ van 11 april 2013. e Deleden van de Raadscommissie voor Economische Zaken en Personeel zijn hierbij uitgenodigd. 21 Gemeentegrenscorrectie Amsterdam-Haarlemmermeer Nr. BD2013-008271 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 11 september 2013). Algemene Zaken 22 Presentatie comité 4 en 5 mei Nr. BD2013-007342 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Hierbij wordt een presentatie gegeven door de voorzitter de heer Noorda. e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 20 juni 2013. 23 Handhavingsstrategie DHW Nr. BD2013-005934 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 5 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie Gewijzigde agenda, donderdag 29 augustus 2013 Raadsaangelegenheden 24 Wijziging verordening op de gemeentelijke ombudsman Nr. BD2013-007862 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 11 september 2013). 25 Benoeming gemeentelijke Ombudsman Nr. BD2013-008443 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 11 september 2013). 26 Begroting 2014 Raadsgriffie Nr. BD2013-007886 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 11 september 2013). TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Openbare Orde en Veiligheid 27 Stand van zaken Vluchtflat Nr. BD2013-008790 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het raadslid Shahsavari-Jansen (CDA). 6
Agenda
6
train
Gemeente Amsterdam Armoede in beeld 5 Stadsdeelfactsheet Noord % Inhoudsopgave Inleiding Met het verschijnen van de Armoedemonitor 2022 > < Toelichting 3 en de daarbij behorende tabellenrapportage voor de stadsdelen van Onderzoek en Statistiek (O&S), Deel 12 Minimahuishoudens h kan er weer een nieuwe stand van zaken gegeven worden van de omvang van de armoede en het Definities 5 bereik van de armoedevoorzieningen. Minimahuishoudens per stadsdeel, gebied, wijk en buurt 6 Team Onderzoek Stadsdelen heeft voor alle stadsdelen en stadsgebied Weesp een analyse Langdurige minima 9 gemaakt van de gegevens uit de . - tabellenrapportage. Hiermee wordt voorzien in de Minimahuishoudens naar inkomstenbron 10 f behoefte binnen de stadsdelen om een beeld te Minimahuishoudens naar huishoudtype 12 Ne gebieden, wijken en buurten van een stadsdeel. Minima naar leeftijdsgroep 13 Deze factsheet spitst zich toe op stadsdeel Noord Minimajongeren 14 en bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat over de minimahuishoudens. Hoe groot is die Deel 2 Bereik armoedevoorzieningen 15 groep en wat zijn de kenmerken van deze groep? Toelichting armoedevoorzieningen 16 Deel twee gaat over het bereik van de Do . . ieni ‚ Welk ieni Bereik armoedevoorzieningen per stadsdeel, wijk en buurt 17 armoedevoorzieningen Se VOOTEMAGEN zijn er voor de minima en hoe is het bereik Methode om minima te bereiken per voorziening 20 ee % Toelichting Armoedemonitor Alle cijfers over armoede in dit document zijn afkomstig van de Armoedemonitor van Amsterdam 2022*. De jaarlijkse Armoedemonitor is gebaseerd op het Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het CBS. De cijfers van de Armoedemonitor gaan over het jaar 2021. Dat is het meest recente jaar dat het CBS levert. De bereikcijfers van de armoedevoorzieningen gaan over 2022 en zijn afkomstig van het WPI. Definities laag inkomen en minimahuishouden In de Armoedemonitor wordt gekeken naar de huishoudens met een laag inkomen. Een huishouden is een minimahuishouden wanneer er naast een laag inkomen ook weinig vermogen is. De grens voor een laag inkomen ligt in Amsterdam sinds 2 januari 2023 op 130% van het sociaal minimum (SM). In de Armoedemonitor en in deze stadsdeelfactsheet wordt voor alle gegevens vanaf 2011 deze nieuwe inkomensgrens van 130% SM gehanteerd. Om deze reden komen de gegevens niet overeen met gegevens uit de vorige edities van de Armoedemonitor. Er zijn dus meer mensen die door het opschuiven van de grens onder een laag inkomen vallen. In heel Amsterdam gaat het in vergelijking met het aantal mensen met een laag inkomen die onder de 120% SM grens vielen in 2020 om ongeveer 11.550 meer huishoudens. Doelpopulatie Armoedemonitor De gegevens in de Armoedemonitor gaan over Amsterdamse huishoudens van wie het inkomen over het betreffende jaar bekend is. Huishoudens die exclusief vit studenten of instituutbewoners bestaan worden buiten beschouwing gelaten. Vanwege onthullingsrisico zijn bij buurten en wijken met weinig minima niet alle gegevens beschikbaar. Het gaat dan om minder dan 20 huishoudens of personen. In de Armoedemonitor 2022 zijn de cijfers nog gepubliceerd in de oude gebiedsindeling van vóór 2022. *Het rapport is te vinden via Armoedemonitor 2022 | Website Onderzoek en Statistiek (amsterdam.nl) Gemeente Amsterdam «8 Minimahuishoudens Armoedegrens = 130% van het wettelijk minimum loon en weinig vermogen* Normbedragen belastbaar jaarloon 2021 van de lage inkomensgrens Tot de grens voor de bijstand. gemeente Amsterdam, naar leeftijd en type huishouden, voor recht op minimaregelingen in 2022 (€) Op 1 janvari 2022 is het maximaal toegestane vermogen € 6.505 voor een alleenstaande en € 13.010 voor paren en gezin alleenstaande ouders. (met of zonder kinderen) 26.454 27.087 Daarnaast mag de overwaarde van een eigen woning eenoudergezin 26.097 24.904 . …… maximaal € 54.900 zijn. alleenstaande 20.878 19.765 bron: WPI * Definities komen uit de Amsterdamse Armoedemonitor 2022: https://onderzoek.amsterdam.nl{publicatie/armoedemonitor-2022 > < Minimahuishoud tadsdeel > < Percentage minimahuishoudens per stadsdeel (2021)* 20,6 Van alle stadsdelen heeft in 2021 Zuidoost het grootste g aandeel minimahuishoudens van de stad, gevolgd door ZL . ie Noord en Nieuw-West. | In aantallen bezien hebben Nieuw-West en West de bn \ meeste minimahuishoudens. N : N N N In Noord behoort 20,6 % van alle huishoudens tot de 6,5 \ ! | Ek N 16, \ En . , pi Û minima en dat is fors meer dan het gemiddelde van me / Amsterdam (17%). In Noord zijn er in 2021 totaal 9.348 minimahuishoudens. Dee ij 9.34 Amsterdam 17,0 Dat is de afgelopen jaren niet veel veranderd. ! | À bron: CBS/ bewerking O&S ne een Aantal minimahuishoudens per stadsdeel (2011-2021)* 18.000 16.000 14.000 13.454 mmm Centrum 13.281 12.000 West 10.954 — Nieuw-West * In deze stadsdeelfactsheet wordt de 10.000 Tr Zuid nieuwe inkomensgrens van 130% 9.186 mmm Oost (voorheen 120%) van het wettelijk 8.000 mm Noord minimumloon gehanteerd. Om zuivere 6.000 nnn 6.123 Zuidoost trendlijnen weer te geven, is dit ook ' voor de andere jaren aangepast. mmm EES 4.000 2.000 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 bron: CBS/ bewerking O8S 26 Minimahuishoud bied > < Percentage minimahuishoudens per gebied (2021) > < = Van de drie GGW-gebieden* in Noord kent Oud- 19,1 Noord zowel het grootste aandeel (23,0%) als het en hoogste aantal minimahuishoudens (3.470). Percentueel volgen daarna Noord-Oost en Noord- West. In Noord-West wonen in absolute aantallen gezien  meer minimahuishoudens dan in Noord-Oost. | Eris geen trend op gebiedsniveau beschikbaar in de Noord 20,6 data. Amsterdam 17,0 EN bron: CBS/ bewerking O&S *, * Het gaat hier nog om de oude gebiedsindeling. In de nieuwe gebiedsindeling per maart 2022 horen het Cornelis Aantal minimahuishoudens per gebied (2021) Douwesterrein (twee wijken) bij Noord-West. Voorheen was dat Oud-Noord, waardoor Noord-West groter is geworden en Oud- Noord kleiner. 2.656 Men nn | bron: CBS/ bewerking O&S N > < Aandeel minimahuishoudens per wijk en buurt > < Percentage minimahuishoudens per wijk (2021) Percentage minimahuishoudens per buurt (2021) 7 == À $ 5 Sw A 7 8 5 4 Noord 20,6 Noord 20,6 9 ED Amsterdam 17,0 Amsterdam 17,0 bron: CBS/ bewerking O&S bron: CBS/ bewerking O&S Op wijkniveau vallen Volewijck en IJplein/Vogelbuurt in Oud-Noord op, waar het aandeel minimahuishoudens het grootst is van heel Noord met respectievelijk 30% en 28% van alle huishoudens. Binnen Noord-West is het aandeel minimahuishoudens bovengemiddeld in Banne Buiksloot (23%) en Tuindorp Oostzaan (20%), in Noord-Oost in Elzenhagen (19%), Buikslotermeer (22%) en Waterlandpleinbuurt (22%). Op buurtniveau bekeken is in de buurt Noorderstrook-West het aandeel minimahuishoudens opvallend groot (46%), maar hier wonen vergeleken met andere Noordse buurten weinig huishoudens. Hier is sinds 2019 de ADM-commvunity gehuisvest (vrije ruimte kunst en cultuur). Op buurtniveau springt verder Elzenhagen-Zuid er vit met een zeer hoog aandeel minimahuishoudens van 44%. Hier staan grote complexen met statushouders en studenten. Daarnaast kennen de Van der Pekbuurt (33%), Bloemenbuurt- Zuid (32%), Vogelbuurt-Zuid (30%), De Kleine Wereld (30%), IJplein/Vogelbuurt (29%) en Molenwijk (28%) een groot aandeel minimahuishoudens. Ook in Banne-Noordwest (27%), Vogelbuurt-Noord (26%), Plan van Gool (25%), Banne-Zuidwest (25%), Werengouw-Zuid (25%) en Terrasdorp (24%) is het aandeel bovengemiddeld. > < Aantal langdurige minima in leeftijdsgroepen Personen in een minimahuishouden die langer dan drie jaar tot de per stadsdeel (2021) minima behoren, worden langdurige minima genoemd. Van alle > < stadsdelen heeft Nieuw-West het hoogste aantal personen dat 3.765 66+ jaar langdurig minima is, gevolgd door West, Oost en Noord. m 18-65 jaar 3.482 Dn B 0-17 jaar . . . 15 3135 Totaal 11.049 personen behoren in 2021 in Noord tot de langdurig Ke j0A 439 25 . . . . li, 6 minima. Van hen is 26,5% jonger dan 18 jaar, 51,4% 18 t/m 65 jaar B OM OE O2 en 22,1% 66-plusser. Vergeleken met de hele stad bestaat in Noord ME zen een groter deel van de langdurige minima vit kinderen t/m 17 jaar AS) er NS 261 en een iets minder groot aandeel vit 66-plussers. NA ET SE EN ET VI ml ’ Van de drie gebieden heeft Oud-Noord het grootste aandeel Nieuw- West Oost Noord Zuidoost Zuid Centrum Weesp 9 9 West langdurige minima (13,5%). In Noord-West wonen in aantallen de bron: CBS/ bewerking O&S meeste langdurige minima. Percentage langdurige minima per gebied (2021) Aantal personen dat langdurig minima is per gebied (2021) 10,7 u 3.153 Eaees | | bron: CBS/ bewerking O&S bron: CBS/ bewerking O&S Aantal minimahuishoudens naar inkomstenbron Percentuele verdeling minimahuishoudens naar > < per gebied (2021) inkomstenbron per gebied (2021) 4.000 100 3.500 90 19 20 18 80 688 3.000 625 zo 2.500 488 60 2.000 50 1.500 40 30 1.000 20 500 1 a EM Ven EN 0 0 Noord-West Oud-Noord Noord-Oost Noord-West Oud-Noord Noord-Oost BE loondienst eigen bedrijf m bijstand wm pensioen anders B loondienst eigen bedrijf Wm bijstand m pensioen anders bron: CBS/ bewerking O&S bron: CBS/ bewerking O&S Voor de grootste groep minimahuishoudens is bijstand de belangrijkste inkomstenbron. In Noord-Oost geldt dat voor 39% van de minima, in Noord-West voor 37% en in Oud-Noord voor 36%. Een andere grote groep wordt gevormd door gepensioneerden: in Noord-West (30%) en Oud-Noord (27%) gaat het om een iets groter aandeel van de minima dan in Noord-Oost (24%). Het aandeel minima dat inkomen uit loondienst als belangrijkste bron van inkomsten heeft is juist in Noord-Oost met 14% iets groter dan in Oud-Noord (12%) en Noord-West (9%). Er zijn weinig verschillen tussen de gebieden in de percentages van minima met een eigen bedrijf: dat ligt rond de 4% en 5%. $ Minimahuishoudens naar inkomstenbron per wijk* x Percentuele verdeling minimahuishoudens naar inkomstenbron per wijk (2021) 100% 90% 19 20 20 21 A OH OE 2 7 #8 19 80% 70% 60% 50% 28 40% 30% 20% K 7 : HEEE ú El 0% En En ie, et , 12 10 Ip Ki SS Ka Ei & £ Ra 2 & & e st SS & £ & RS 4 ë SS Ge Ns s ® & Ss © S & E e S Ri À & 8 S 8 Se & © & 5 & Ni S 5 S Ke SS & SSN <> & EH Ra Ni ® bron: CBS/ bewerking O&S & & B loondienst eigen bedrijf wm bijstand wm pensioen anders “ . _ In sommige wijken ontbreken cijfers van bepaalde categorieën uit privacy-overwegingen Bijstand als belangrijkste inkomensbron komt relatief vaker voor onder minimahuishoudens in Elzenhagen, (onthullingsrisico). Volewijck, Waterlandpleinbuurt, Banne Buiksloot en IJplein/Vogelbuurt. Er zijn relatief veel Het CBS laat cijfers weg als gepensioneerden onder de minima in Tuindorp Nieuwendam, Kadoelen, Tuindorp Buiksloot, Tuindorp de n lager dan zo is en/of Oostzaan en Buikslotermeer. een percentage hoger dan Noordelijke IJ-oevers-West, Elzenhagen, Tuindorp Buiksloot en Waterlandpleinbuurt vallen op door de 90%. relatief hoge percentages minima die werken in loondienst. In Waterland en Noordelijke IJ-oevers-West hebben relatief veel minimahuishoudens een eigen bedrijf als de belangrijkste inkomstenbron. Aantal minimahuishoudens naar huishoudentype per gebied (2021) 4.000 Het merendeel van de 3.500 minimahuishoudens bestaat uit 3.000 alleenstaanden. In Oud-Noord is deze groep het grootst (2.326) 2.500 B alleenstaande groep 3 320) 1.917 2.326 gevolgd door Noord-West (1.917) en 2.000 Re m paar zonder kinderen m paar met kinderen Noord-Oost (1.560). 1.500 Eb} m eenoudergezin 1.000 312 pl cjn overig Op wijkniveau is het percentage 500 minimahuishoudens dat uit 0 138 alleenstaanden bestaat het laagst in Noord-West Oud-Noord Noord-Oost bron: CBS/ bewerking O8S de Waterlandpleinbuurt (51%) en het hoogst in de Noordelijke IJ-Oevers (- - - - _ Oost 100% en -West 92%) en Percentuele verdeling rei naar huishoudentype per wijk Elzenhagen (87%). ’ In Kadoelen, Oostzanerwerf en 100% Vi . 6 Waterlandpleinbuurt bestaat een 80% relatief groot deel van de 60% 17 1 minimahuishoudens uit ze LOC eenoudergezinnen (19% en 18%). 40% il Waterlandpleinbuurt en a EV, oe ae 57 ss id 20% 51 Oostzanerwerf kennen het grootste aandeel huishoudens bestaande uit 0% ex Ko « EN < een paar met kinderen onder de - « & SN Sh . . A SS & © SP ELS & Ri © ES & minimahuishoudens (beiden 15%). 5 Nd RS 5 Ea o 5 & & 9 5 $ 5 ® £ Ka NSE FP eN NP LP ® < © & 2e D 2e c ES > XN N Y ® S 5 & SS Rr 9 & C NS * In sommige wijken ontbreken cijfers van 5 S $ & $ bepaalde categorieën uit privacy- S PS overwegingen (onthullings-risico). Het CBS & bron: CBS/ bewerking O&S laat cijfers weg als de n lager dan 10 is en/of “ een percentage hoger dan 90%. 6 Aantal deel mini leeftijd > < Aantal often in minimahuishoudens* naar Van de gebieden heeft Noord-West de meeste minimajongeren leeftijdsgroep per gebied (2021) (1.760). Noord-Oost heeft de minste minima van 66 jaar en 1.760 ouder. Noord-West 3.107 1.131 1316 In Oostzanerwerf is maar liefst 36% van alle personen uit een Oud-Noord gn 3.279 minimahuishouden kind. Ook in de Waterlandpleinbuurt (34%) 1.040 en Kadoelen (30%) is het percentage minimajongeren 1.501 bovengemiddeld. In Tuindorp Nieuwendam bestaat de groep Noord-Oost 2.845 minima juist voor een relatief groot deel uit 66-plussers (29%). 736 J q Pp Ook in de Tuindorpen Buiksloot en Oostzaan is het geval 0-17 jaar WM18-65jaar WE 6G+ jaar (beiden 23%). bron: CBS/ bewerking O&S Percentuele verdeling personen in minimahuishoudens naar leeftijdsgroep per wijk (2021)** 100% eet 50% Ei ad PS AE 80% 0-17 jaar er B 18-65 jaar 50% 66+ jaar 40% 30% 20% 36 4 10% 26 23 21 28 25 30 34 29 29 23 0% 6 12 * Bij de leeftijdsgroepen gaat het & FE € S st £ & & & & & Ë & ® E ge om personen i.p.v. huishoudens. NS À xy EER ES NS SN & te In sommige wijken ontbreken SE eN AS A EO NO Ef 5 \ ° Ra e Ns & B - 8 Rs © & & Ne NS cijfers van bepaalde categorieën » ND / / ge S° Se < SS o® 8 © © ‚ e uit privacy-overwegingen (onthul- \ SS & & & & lingsrisico). Het CBS laat cijfers & Ni Ni weg als de n lager dan 10 is en/of Ss een percentage hoger dan 90%. <° bron: CBS/ bewerking O&S % Minimajongeren > < In aantallen kent van de drie gebieden Noord-West de meeste Aantal minimajongeren naar huishouden per gebied minimajongeren t/m 17 jaar. In Noord-West en Oud-Noord groeit (2021) een meerderheid van de minimajongeren op in een 1.000 eenoudergezin. In Noord-Oost is dit even vaak in een 800 eenoudergezin als in een ander huishouden. 836 600 jen Van alle 0-17 jarigen in Noord groeit 4,8% op in een 400 534 eenoudergezin, het hoogst van alle stadsdelen (Amsterdam gemiddelde: ,0%). Het aandeel is het grootst in Volewijck (59%), 200 Tuindorp Buiksloot (55%) en Buikslotermeer (53%). Kinderen uit 0 andere huishoudens behoren relatief vaak tot de minima in Noord-West Oud-Noord Noord-Oost Buikslotermeer (26%) en IJplein/Vogelbuurt (25%). m eenoudergezin = overig Percentage minimajongeren in eenoudergezin per wijk (2021) Percentage minimajongeren in overig huishoudtype per wijk (2021) - 7 3 5 on d 5 23 4 5 An WA p bron: CBS/ bewerking O&S bron: CBS/ bewerking O&S Gemeente Amsterdam Pp Bereik armoedevoorzieningen > < Toelichting armoedevoorzieningen Stadspas > < Collectieve Fog A lale) Gratis OV 65+ Totaalbereik* Scholierenvergoeding (basis-en middelbare school) * Aandeel doelgroephuishoudens met één of meer van de volgende minimavoorzieningen: Stadspas, Collectieve Zorgverzekering, Verzamelbereik kindvoorzieningen, TAOV/Gratis OV 65+, tegemoetkoming OV voor kindvoorzieningen minima mantelzorgers (TOVM). Het bereik van de armoedevoorzieningen wordt berekend door het aantal huishoudens dat een voorziening kreeg toegekend, te delen door het aantal rechthebbende huishoudens (de doelgroep). De Stadspas is voor alle Amsterdamse minima. Sinds 2020 wordt het Kindtegoed op de Stadspas gezet voor kinderen van 0-14 jaar. Hiermee kunnen ouders o.a. kleding, schoenen, een tas en schoolspullen kopen voor hun kind. Vanaf 2023 is de Scholierenvergoeding toegevoegd aan het Kindtegoed. De Collectieve zorgverzekering is voor alle Amsterdamse minima vanaf 18 jaar. De Scholierenvergoeding is voor alle Amsterdamse minimahuishoudens met schoolgaande kinderen tot 18 jaar. Gratis OV 65+ is voor Amsterdamse minima met de AOW-gerechtigde leeftijd. Zij kunnen gratis met trams, bussen en metro's van het GVB, Connexxion en EBS reizen in Amsterdam. De Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer (TAOV) is een aanvullende regeling voor ouderen die met ander openbaar vervoer willen reizen. Die is niet apart weergegeven, maar zit in het totaalbereik. In het Verzamelbereik kindvoorzieningen zit het aandeel doelgroephuishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar met één of meer van de volgende kindregelingen: Stadspas, Scholierenvergoeding voor kinderen in basis- of voortgezet onderwijs en/of een PC-regeling. Over de Tegemoetkoming OV voor minima mantelzorgers zijn geen cijfers opgenomen in de tabellenrapportage van de Armoedemonitor. Meer informatie over wat de gemeente doet om de minima te bereiken met de voorzieningen is te vinden op pagina 19 van deze factsheet. 2x Bereik armoedevoorzieningen per stadsdeel > < Percentage verzamelbereik armoedevoorzieningen per stadsdeel (2022) > < 79 In Noord is het verzamelbereik van armoedevoorzieningen onder minimahuishoudens het grootst van alle stadsdelen: 4 79% van de beoogde groep wordt bereikt met tenminste één i í voorziening (Amsterdams gemiddelde: 76%). Daarna volgen Ö k West, Oost en Zuidoost (allen 78%). Centrum heeft een a es N relatief laag bereik van de armoede-voorzieningen (67%). ie N N nn ) 8 ij Het bereik van de kindvoorzieningen is overal het grootst, A waarbij Noord koploper is met een bereik van 92% ° (Amsterdam 88%). Het bereik van de Stadspas en de 65 Scholierenvergoedeing is ook het hoogst in Noord. Amsterdam 76 Alleen het bereik van gratis OV voor 65-plussers is in Noord sn relatief laag: 59% t.o.v. 63% stedelijk. bron: CBS, WPI/ bewerking O&S Liman ie Percentage bereik armoedevoorzieningen naar voorziening per stadsdeel (2022)* Stadsdeel/ Stadspas Collectieve Gratis OV 65+ Scholieren- Verzamelbereik Totaal a EEE voorzieningen Centrum 61 Nieuw-West 74 53 66 73 86 76 Zuid 71 61 73 Oost 76 56 67 74 89 78 Noord 77 55 78 92 79 Zuidoost 76 52 62 77 91 78 Weesp * In de tabel zijn de percentages blauw gearceerd als het bereik lager is dan 4 of meer procentpunt dan het Amsterdamse gemiddelde. x Bereik armoedevoorzieningen per wijk > < Percentage totaalbereik armoedevoorzieningen per wijk (2022)* Wijk Stadspas Collectieve Gratis OV 65+ Scholieren- zorgverzekering vergoeding kindvoorzieningen | verzamelbereik alle Volewijck 80 54 92 82 Iplein/Vogelbuurt 82 60 91 84 Tuindorp Nieuwendam 81 62 77 83 Tuindorp Buiksloot 76 58 78 Nieuwendammerdijk/Buiksloterdijk | Tuindorp Oostzaan 77 54 77 89 79 Oostzanerwerf 76 54l__________6o| 82 77 Kadoelen 74 76 Waterlandpleinbuurt 77 56 78 91 79 Buikslotermeer 77 60 76 92 80 Banne Buiksloot 80 57 82 93 82 Noordelijke IJ-oevers-West Noordelijke IJ-oevers-Oost | | Waterland Elzenhagen bron: CBS, WPI/ In de meeste wijken in Noord is het verzamelbereik van armoedevoorzieningen groter dan gemiddeld in Amsterdam bewerking O&S (76%). Het verzamelbereik is het grootst in IJplein/Vogelbuurt (84%), gevolgd door Tuindorp Nieuwendam (83%), Volewijck (82%) en Banne Buiksloot (82%). In laatste twee genoemde wijken valt op dat het verzamelbereik van * In de tabel zijn de kindvoorzieningen, ook stedelijk gezien, zeer hoog is. Hetzelfde geldt voor Volewijck, Buikslotermeer en a Waterlandpleinbuurt. bereik lager is dan 4 of In Waterland (45%) en Noordelijke IJ-oevers-West (48%) is het verzamelbereik van armoedevoorzieningen juist ED dan klein. Het gaat daar om de Stadspas en Collectieve Zorgverzekering. Het verzamelbereik in Kadoelen en Elzenhagen gemiddelde. is gemiddeld, maar het bereik van de Collectieve Zorgverzekering en Gratis OV voor 65-plussers ligt daar fors onder het gemiddelde. Het percentage voor Gratis OV 65+ is bij alle wijken zeer klein, behalve in IJplein/Vogelbuurt. 2x Bereik armoedevoorzieningen per buurt Percentage verzamelbereik armoedevoorzieningen per buurt (2022) Pl - ú ks 26 4 dn in Là Fi a he F 5 Ln ) ii ee 5 En, et M { Se - ll 8 ee Pld Ï | Î | I | bron: CBS, WPI/ bewerking O&S EN Als we nog meer inzoomen en kijken naar de buurten, dan zien we een aantal opvallende verschillen. Het verzamelbereik van armoedevoorzieningen is het grootst in De Kleine Wereld (88%) en IJplein e.o. (87%), gevolgd door Bloemenbuurt-Noord en - Zuid en Banne-Zuidwest (allen 83%). Aan de andere kant staat NDSM terrein met een zeer klein verzamelbereik (26%). Andere buurten met een bereik onder het stedelijke gemiddelde van 76% zijn Twiske-Oost (66%), Buikslotermeer-Noord (68%), Overhoeks (70%), Circus/Kermisbuurt (70%), Loenermark (72%), Buiksloterham-Zuid (73%) en Elzenhagen (73%). > < Armoedevoorziening | Methode om minima te bereiken De Stadspas wordt jaarlijks automatisch verstrekt aan alle bij WPI bekende minimahuishoudens (inkomen bekend bij WPI). Huidige Stadspashouders van wie het inkomen niet bij WPI bekend is kunnen de Stadspas jaarlijks opnieuw Stadspas aanvragen. Zij krijgen een verkort aanvraagformulier toegestuurd dat ze kunnen ondertekenen en kosteloos naar de gemeente terugsturen. Nieuwe gebruikers kunnen de Stadspas aanvragen via een online formulier of papieren aanvraagformulier. Advertenties voor de Stadspas worden onder andere geplaatst in lokale kranten, de krant van Amsterdam, ATs5 en sociale media om zo de bekendheid te vergroten. Collectieve zorgverzekering Mailing naar alle klanten van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) en bekende minimahuishoudens. Daarnaast worden in een jaarlijkse campagne nieuwe klanten geworven. Gratis OV 65+ Rechthebbenden worden zoveel mogelijk aangeschreven door Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, kan zelf een aanvraag indienen. Scholierenvergoeding Rechthebbenden die bij WPI bekend zijn ontvangen automatisch bericht van Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, maar wel in aanmerking denkt te komen, kan zelf een aanvraag indienen. bron: Armoedemonitor 2022 ENEN Khen eee ME Ede be e ENT is Team Onderzoek Stadsdelen
Factsheet
21
train
101 gevestigd in het Aalsmeerder Veerhuis Vereniging Sloterkade 21 - 1058 HE Amsterdam : Telefoon 020 - 617 27 35, Fax 020 - 617 73 85 Vrienden van Email [email protected] Website http://www.amsterdamsebinnenstad.nl de Amsterdamse Postbank rek. nr. 1775369 - ABN-AMRO rek. nr. 41.18.45.306 Binnenstad Aan: Gemeenteraad van Amsterdam Postbus 202 1000AE Amsterdam Amsterdam, 30 oktober 2011 RAADSADRES Betreft: VISIE OP HET ERFGOED VAN AMSTERDAM ! Geachte Raad, Het verdient waardering dat het gemeentebestuur een visie opstelt voor het erfgoed van Amsterdam. De notitie bevat vele juiste constateringen, o.a. over de rol van het particuliere initiatief in de monumentenzorg, de toenemende noodzaak van de herbestemming van oude gebouwen die hun functie hebben verloren, het belang van de openbare ruimte in de monumentenstad, het behoud van ambachtslieden voor de monumentensector, etc. etc. Ook de schets van de geschiedenis waarin personen en instellingen een grote bijdrage hebben geleverd aan het behoud en herstel van de Amsterdamse binnenstad is van belang om te begrijpen dat de overheid het niet alleen kan en allianties moet aangaan met particulieren. Wij maken ons zorgen over de gevolgen van een terugtredende overheid voor het behoud van monumentale waarden. Er is niet minder, maar meer handhavingscapaciteit nodig. Vaak gaat het niet alleen om geld, maar ook om het stellen van andere prioriteiten, om alert te zijn en snel en adequaat te handelen op het moment dat een container op de stoep wordt gezet. Er wordt voor het plaatsen van een container op de stoep immers een vergunning afgegeven. Waarom is het dan zo ingewikkeld om daar meteen een ambtenaar naar toe te sturen? Niet de volgende dag, niet dezelfde dag, nee de dag daarvoor. Dan kan illegale sloop worden voorkomen. Bovendien is er sprake van een geleidelijk proces van verschraling door verdwijning van monumentale waarden en details als gevolg van verkeerd uitgevoerde werkzaamheden. Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) doet wat zij kan, maar zij is door jarenlange bezuinigingen tot haar wettelijke taak teruggebracht van advisering over monumentenvergunningen en heeft bijvoorbeeld geen eigen inspecteurs meer, terwijl de BWT- inspecteurs die deze taak hebben overgenomen deze leemte onvoldoende opvullen. Vaak komt er maar één keer iemand ter plaatse kijken. Er is dus een fundamenteel verschil tussen de wijze waarop de ambtelijke monumentenzorg in de jaren zeventig van de vorige eeuw werkte en de wijze waarop men tegenwoordig werkt. Het is onder deze omstandigheden niet verbazingwekkend dat wij elke steiger vrezen die in de stad voor een monumentenpand verschijnt. Wij zijn bang dat dit alleen nog maar erger gaat worden. Ook al is een goed handhavingsapparaat nodig, de doorsneeburger is geen monumentensloper, maar is trots op zijn of haar pand. Bovendien heeft de burger er recht op dat hij niet maandenlang hoeft te wachten op een monumentenvergunning. Immers, dergelijke wachttijden dragen onnodig bij aan zijn kosten. De meeste eigenaren zijn van goede wil. Hooguit is men onwetend en wil men met goede bedoelingen te veel ‘verbeteren’. In zulke situaties wordt in goed overleg meer bereikt dan met procedures. ‘Open vizier’ betekent ook dat men moet beseffen dat heden ten dage geldende restauratiedogma’s geen eeuwige geldigheid hebben. Nu is men negatief over ‘reconstructies’, in een volgend tijdsgewricht is dat wel weer geoorloofd. Laat de geschiedenis daarover oordelen. Als dat is wat de notitie bedoelt met zinsneden als ‘monumentenzorg moet iedereen met een open vizier tegemoet treden’ dan zijn wij het daar mee eens. Echter, wij vrezen dat hier iets heel anders wordt bedoeld, namelijk dat monumentenzorg niet al te principieel moet zijn en geen ‘hindermacht’ mag zijn als monumenten worden ‘getransformeerd’ (lees ingrijpend aangetast). Dat gebeurt vaak door grote bedrijven en instellingen die de gemeente graag in 1 Deze tekst is voor een groot deel gebaseerd op een notitie van Walther Schoonenberg naar aanleiding van een gesprek met wethouder Gehrels over haar Erfgoedvisie. Doelstelling: Het bevorderen van een goed woon- en werkklimaat in de gemeente Amsterdam, in het bijzonder in de binnenstad, het ondernemen of stimuleren van activiteiten gericht op behoud en herstel van de historische bebouwing en het stedenbouwkundig karakter alsmede het verbreden van de kennis van Amsterdam. de stad wil krijgen of houden. Wat er in het voorwoord wordt gezegd over ‘ontwikkelingsgerichte erfgoedsector” is een indicatie dat onze vrees is gerechtvaardigd. Elders staat dat de “traditionele monumentenzorg niet in staat (is) om aansluiting te vinden bij de grote, ruimtelijke, maatschappelijke opgaven”. Dat is nogal een beschuldiging. In onze mening heeft de monumentenzorg - in de meest brede zin gedefinieerd, dus niet alleen de ambtelijke, maar ook de particuliere sector - grote maatschappelijke opgaven opgelost, namelijk hoe een oude stad levend kan blijven, door de woonfunctie te herstellen en een inspirerende werkomgeving te bieden. Het recente boek over ‘het gelijk van Heemschut' toont afdoende aan dat, als het gaat om ‘grote maatschappelijke opgaven’ niet zij die de stad willen afbreken het gelijk aan hun kant hadden, maar zij die zich daartegen verzetten? Dankzij hen hebben wij nu een stad waar we trots op kunnen zijn. Wil deze Visie dan zeggen dat de monumentenzorg meer ‘marktgericht’ moet handelen en open moet staan voor ‘ontwikkelingen’? Volgens ons is de erfgoedsector per definitie ontwikkelingsgericht. Het gaat altijd om het vinden van oplossingen hoe nieuwe functies in oude gebouwen gehuisvest kunnen worden zonder dat belangrijke monumentale waarden worden aangetast. Door te zeggen dat de erfgoedsector ontwikkelingsgericht moet worden, wordt de indruk gewekt dat de visie bedoelt dat de sector sloopgrage projectontwikkelaars niet voor de voeten moet lopen. Door de verschuiving van de nadruk op de harde bescherming van individuele objecten naar een softe ‘inspiratiebron’ van cultuurhistorie bij nieuwe ontwikkelingen wordt in onze mening de monumentenzorg geliquideerd. Het gemeentebestuur zou zich moeten verzetten tegen pogingen de kerntaak van de monumentenzorg - het beschermen van monumenten - te ondergraven. Dat is ons inziens op dit moment een belangrijke taak van de belangrijkste monumentengemeente van ons land. Monumentenzorg is in de eerste plaats een particuliere aangelegenheid omdat verreweg de meeste monumenten particulier eigendom zijn en werkzaamheden aan monumenten door particuliere bedrijven worden gedaan. De zorgen die worden geuit over het tekort aan ambachtslieden zijn terecht. Echter, de situatie zal verder verslechteren wanneer monumentenzorg en de welstand het ambachtelijk herbouwen van gevels (uiteraard alleen als het bouwkundig onvermijdelijk is of als er niets van waarde staat), het opnieuw maken van gebeeldhouwde of gesneden geveltoppen of attieken (indien deze ontbreken), etc. belet vanwege een doctrinaire afkeer van reconstructie. Eigenaren moeten hierin niet worden gefrustreerd, maar begeleid zodat de kwaliteit wordt verbeterd en een optimale omgeving ontstaat waarin ambachtslieden kunnen gedijen. Het betreft hier een traditie in Amsterdam die op ideologische gronden dreigt te worden afgebroken omdat het niet ‘eigentijds’ zou zijn. Ook is er geen beleid meer om geveltoppen te herplaatsen, terwijl de Monumentenwerf - waar nog vele toppen in de opslag liggen - een zieltogend bestaan leidt. Wij missen concrete voorstellen op dit gebied. Om de Visie wat minder vrijblijvend te laten zijn, doen wij graag enkele concrete suggesties: - “Geldstromen uit gebiedsontwikkeling dienen geïnvesteerd te worden in erfgoed”. Dat is juist, maar waarom wordt de toeristenbelasting niet alleen en uitsluitend aan het erfgoed en de promotie daarvan besteed? Het is immers het o.a. toeristisch gebruik van met name de binnenstad waardoor de monumenten en de openbare ruimte slijten. Wij stellen niet voor om de toeristenbelasting te verhogen, maar om deze anders te besteden. - Wij zijn blij met wat wordt gezegd over het belang van het publieke domein voor de monumentenstad. Maar wat gaat het gemeentebestuur daar concreet aan doen? Wethouder Guusje ter Horst heeft haar plaats in de geschiedenisboeken verworven door het ambitieniveau in de openbare ruimte op een aanzienlijk hoger plan te brengen. Helaas is deze aandacht weer aan het verslappen, vooral omdat allerlei diensten zich met openbare ruimte bemoeien, waardoor het proces van dichtslibben weer begint zodra de ontwerper zijn hielen heeft gelicht. Er is hier een bestuurlijke ingreep nodig, anders loopt de kwaliteitsverbetering, die door Ter Horst is begonnen, hopeloos vast. De ruimtelijke kwaliteiten van het beschermd stadsgezicht kunnen niet worden beleefd wanneer de ruimte zelf volkomen is dichtgeslibd. - Er dienen meerjarige onderhoudsplannen voor monumenten in eigendom van de gemeente te komen. De gebeurtenissen rond de Hogesluis hebben aangetoond dat dit hard nodig. De DIVV doet niet aan onderhoud maar schrijft bruggen op boekhoudkundige wijze af.* Goed onderhoud kost op termijn bovendien minder geld dan het niet plegen van onderhoud en op termijn de objecten te moeten vervangen door nieuwbouw, hetgeen uiteraard bij monumenten sowieso niet gewenst is. 2 Willem Heijbroek (red.) Het gelijk van Heemschut. Een eeuw inzet voor erfgoedbescherming. Etten-Leur: Bond Heemschut 2011. Zie vooral de bijdrage van Vincent van Rossem. 3 Zie: Geurt Brinkgreve. Monumentenzorg of Documentenzorg? Amsterdam, 1979 (te downloaden hier: http:// www.amsterdamsebinnenstad.nl/publicaties/documentenzorg.pdf). Alhoewel de brochure uit 1979 dateert, heeft het gestelde allerminst aan actualiteit ingeboet. 4 Zie: André van Stigt. ‘Een brug te ver. Dienst IVV doet niet aan onderhoud.’ Binnenstad 246 (mei 2011): p. 35 - Was het maar waar dat er een “geoliede machine van onderzoek, advisering en vergunningverlening” bestaat. Het komt steeds vaker voor dat vergunningen van rechtswege worden verleend. Bovendien zou BMA in een eerder stadium dan het vergunningstraject bij projecten betrokken moeten worden. De gebeurtenissen rond de Hogesluis hebben aangetoond dat er veel geld kan worden bespaard wanneer BMA eerder bij een planproces wordt betrokken dan thans het geval is. Bovendien zijn er in andere steden (bijvoorbeeld Enkhuizen) goede ervaringen met het vergroten van het draagvlak voor monumentenzorg door in een vroeg stadium, voorafgaand aan een vergunningstraject, met eigenaren mee te denken. - Een Erfgoedcentrum bestaat al. Het staat op de Herengracht 386, een voorbeeld bij uitstek van particulier initiatief. Het Grachtenhuismuseum zou het officiële Unesco-Werelderfgoedcentrum moeten worden. - Het ligt, gezien de insteek van de Visie, minder voor de hand om het Bureau Werelderfgoed te koppelen aan BMA, dan deze te verbinden aan particuliere instellingen, de zogenaamde ‘stakeholders’. Daarmee kan in de praktijk invulling worden gegeven aan de wens om burgers en maatschappelijke organisaties nauwer te betrekken bij het erfgoed. Het is bovendien een eis die de Unesco zelf stelt aan de ‘siteholder’ om de burgers te betrekken bij het Werelderfgoed. Helaas hebben wij daarvan in de praktijk tot nu toe weinig gemerkt. - Om burgers en organisaties meer te betrekken bij de monumentenzorg zou de gemeente conferenties kunnen organiseren over specifieke onderwerpen als duurzaamheid, gevelreiniging, kleurgebruik, etc, in samenwerking met de organisaties vertegenwoordigd in het Amsterdam Overleg” - Om burgers beter bij het werk van de Commissie voor Welstand en Monumenten te betrekken, zou het wellicht een idee zijn om weer een zogenaamd leken-lid op te nemen in de welstandscommissies. De wet biedt deze mogelijkheid. Vroeger hadden de oudheidkundige verenigingen een vertegenwoordiger in de binnenstadscommissie en dit gemis kan wellicht op deze wijze worden opgelost. - Ruim tachtig jaar na de ‘Voorloopige Monumentenlijst van 1928, waarin diverse belangrijke interieurs worden opgesomd, is er nog steeds geen volledig overzicht van de in de stad aanwezige monumentale interieurs, waardoor monumenteneigenaren ongestraft waardevolle interieurelementen kunnen verwijderen. Het verdient daarom aanbeveling om een project voor het onderzoeken en beschrijven van monumentale interieurs te starten, in aansluiting op het project dat stadsdeel Centrum momenteel uitvoert, zodat over enkele decennia alle interieurs zijn beschreven. - Blaas het Verdwenen Stad-project om geveltoppen in de stad te doen herplaatsen, nieuw leven in. Maak er publiek-private samenwerking van, i.s.m. de VVAB. Wij hopen u hiermede van dienst te zijn geweest. Namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, Minne Dijkstra Dingeman Coumou voorzitter secretaris > Een goed voorbeeld is het Dordtse kleurenbeleid, geïnitieerd door een conferentie waaraan diverse particuliere organisaties deelnamen.
Raadsadres
3
train
2 Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 782 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Nanninga inzake de Begroting 2022 (Regenbooggemeenschap veilig over straat) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voorte stellen: De Raad, gehoord de beraadslaging over de Begroting 2022, constaterende dat: -__ veel leden van de regenbooggemeenschap regelmatig bedreigd en geïntimideerd worden op straat; overwegende dat: -__de vrijheid om jezelf te zijn in de eerste plaats wordt gekenmerkt door in veiligheid over straat te kunnen gaan; -__aangezien dit niet in voldoende mate het geval is, deze vrijheid fundamenteel onder druk staat; -__dit probleem urgente aandacht verdient Besluit: Op pagina 157 de passage ‘Voor hen openen we in 2022 een Regenbooghuis en is in september 2021 een vrouwenrechtswinkel geopend. Met het regenbooghuis willen we een veilige plek maken waar Ihbtig+-ers: e elkaaren anderen kunnen ontmoeten. e informatie kunnen krijgen. e zichzelf kunnen zijn. te wijzigen in ‘Voor hen is in september 2021 een vrouwenrechtswinkel geopend.’ en op pagina 32 onder activiteit Activiteit 1.2.1.1 de passage ‘Vrijheid voor de Regenbooggemeenschap We hebben extra aandacht voor de vrijheid en veiligheid van de Regenbooggemeenschap. Daarom houden we extra toezicht bij onder meer homo- ontmoetingsplekken en gay bars. toe te voegen en alle middelen voor LHBTOl+-emancipatie, zoals bedoeld in paragraaf 3.8.4 Diversiteit, over te hevelen naar het programma Veiligheid. Indiener, A. Nanninga
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 2139 Ingekomen onder BJ Ingekomen op donderdag 19 december 2019 Behandeld op donderdag 19 december 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma, Ceder, Bloemberg-lssa, Van Soest, Van Schijndel en Kilig inzake het onderzoek naar Canonherziening einde tijdvak en Verlengde afkoop erfpacht van de rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen (Ontzien van wachtende erfpachters die een overstapaanvraag naar eeuwigdurende erfpacht hebben ingediend) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het onderzoek naar Canonherziening einde tijdvak en Verlengde afkoop erfpacht van de rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2034). Overwegende dat: — De uitvoering van de overstapregeling moeizaam gaat en nog altijd veel administratieve en technische hiaten in het overstapportaal zitten; — Erfpachters die een overstapaanvraag willen doen voor eeuwigdurende erfpacht te horen krijgen dat de behandeling van hun aanvraag een tijdje kan duren en mogelijk zelfs jaren in beslag zal nemen; — De wethouder erfpacht in een publieke uitlating heeft gezegd dat zij ernaar streeft de hinder voor erfpachters die (lang) moeten wachten op een antwoord van de gemeente, te verminderen; — Het onrechtvaardig is om deze ‘wachtende’ erfpachters te laten (door-)betalen voor hun lopend erfpacht; — Uitcijfers van de gemeente blijkt dat Amsterdam circa 45.000 canonbetalende erfpachtrechten met de bestemming wonen heeft waarvan op 27 september 2019 er circa 7000 een overstapaanvraag hadden ingediend; — Uitcijfers van de gemeente verder blijkt dat op 27 september 2019 30.500 overstapaanvragen waren geregistreerd en dat van circa 6000 overstapaanvragen niet geautomatiseerd kan worden geanalyseerd of deze erfpachtrechten canonbetalend dan wel afgekocht zijn; — Uitcijfers van de gemeente blijkt verder dat er in totaal 1230 erfpachters zijn waarvan het tijdvak afloopt in de jaren 2020, 2021, 2022 en 2023. Van deze 1230 erfpachters waren op 27 september 486 in overstap (zie tabel); 1 Jaar van CHET In Overstap afloop 2020 80 36 2021 18 13 2022 62 44 2023 1070 393 Eindtotaal 1230 486 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Canonbetalende erfpachters die een overstapaanvraag hebben ingediend evenals erfpachters wiens tijdvak in 2020, 2021, 2022 en 2023 afloopt te ontzien van de betalingsverplichting aan de gemeente zolang de aanbieding voor eeuwigdurende erfpacht nog niet gereed is. De leden van de gemeenteraad H. Naoum Néhmé D.T. Boomsma D.G.M. Ceder J.F. Bloemberg-lssa W. van Soest A.H.J.W. van Schijndel A. Kilig 2
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1083 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen op 8 oktober 2015 Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN Te behandelen op 4/5 november 2015 Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de Begroting 2016 (inzicht in maatregelen tegen kwaliteitsverlies OV). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Constaterende dat: — de begroting op blz. 62 stelt dat het gebruik van het Openbaar Vervoer toe neemt; — de rijksbijdrage afneemt van 86,4 naar 59,4 miljoen euro; — het risico bestaat dat door rijksbezuiningen op de bijdrage Stadsregio de kwaliteit van het OV daalt; — voorgesteld wordt dit risico van daling tegen te gaan door meer efficiency en door samen met Stadsregio en GVB de OV- investeringsagenda uit te voeren; Overwegende dat: — niet duidelijk is hoe deze invulling precies voor de 27 miljoen euro daling er uit gaat zien. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — waar de mogelijke kwaliteitsdaling van het OV uit bestaat; — inzichtelijk te maken hoe precies de 27 miljoen euro korting op de rijksbijdrage wordt gecompenseerd door ‘meer efficiency’, zodat dat de mogelijke kwaliteitsdaling van het OV teniet wordt gedaan; — dan wel inzichtelijk te maken waaruit de kwaliteitsdaling van het OV bestaat als gevolg van de daling van de Rijksbijdrage met 27 miljoen euro, waar deze niet kan worden tegengegaan door de bovengenoemde maatregelen. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
train
N Ó | rr a rte ALAT OE ne ri een ps SR Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en urgentie 3 1.2 Kansen ruimtelijke ingrepen in relatie tot actualisatie bestuursopdracht ontwikkelbuurten 3 1.3 Integraal plan (sociaal en fysiek) 3 1.4 Doel van de principenota (fase 1 verkenning) 3 1.5 Leeswijzer 4 2 Eigendom en ontwikkelingen in de omgeving 5 2.1 Eigendom 5 2.2 Ontwikkelingen in de omgeving 5 3 Ruimtelijk analyse en opgave 6 3.1 Analyse 6 3.2 Deelgebieden 7 3.3 Beleidskader en actuele wet- en regelgeving 10 4 Economische analyse en opgave 10 5 Sociale analyse en opgave 12 6 Ruimtelijke opgave 14 7 Verduurzamingsopgave 17 8 Krachtenveldanalyse en risicoverkenning 18 9 Ontwikkelstrategie 18 10 In gesprek met de buurt en betrokkenheid bewoners 19 11 Planning, organisatie en financiën. 21 12 Principebesluit 21 13 Bijlagen 22 2 Principenota Venserpolder ® ® 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en urgentie grootstedelijke ontwikkelingen, zoals verdichting van De Venserpolder, gelegen in stadsdeel Zuidoost, is het ArenApoort gebied en de gebiedsontwikkeling van de meest noordwestelijke buurt van de Bijlmermeer. De Nieuwe Kern (DNK) en de D-buurt. De plannen van De wijk wordt omsloten door de gemeenten Diemen woningcorporatie Stadgenoot voor sloop en nieuwbouw en Ouder-Amstel. De Venserpolder is aangewezen van Verzorg- en Verpleeghuis de Venser, gelegen in het als ontwikkelbuurt vanwege sociaal-economische zuidoosten van de Venserpolder is de meest concrete problemen, maar ook omdat er kansen zijn voor ruimtelijke ingreep met een aanzienlijke omvang in het gebiedsontwikkeling. Dit vergt een integrale aanpak plangebied. van zowel de fysieke als sociaal-economische aspecten. Deze integrale ontwikkelstrategie moet er voor zorgen Alle ontwikkelingen hebben samenhang met elkaar. dat vooral huidige bewoners en ondernemers profiteren Door deze met elkaar te verbinden op verschillende van ontwikkelingen in de Venserpolder, maar ook van de _ termijnen en schaalniveaus worden kansen concreet ontwikkelingen in de omgeving. gemaakt. Daarbij kan de fysieke component niet los worden gezien van sociaaleconomische kansen. De gemeente kan dat niet alleen en is daarbij afhankelijk van een groot aantal stakeholders. Met veel van deze De kansen die de Venserpolder biedt worden steeds stakeholders is in de afgelopen maanden gesproken. meer en meer gezien door verschillende partijen (corporaties, ontwikkelaars, eigenaren en bewoners). De Voor de korte termijn is naast het gebiedsplan de gunstige ligging ten opzichte van verkeersnetwerken en uitvoeringsagenda ontwikkelbuurten van belang ontwikkelingen in de omgeving zorgen voor een impuls. en voor de middellange termijn onder andere In de planvorming wordt rekening gehouden met de gebiedsagenda. De eind 2019 vastgestelde verschillende stedelijke opgaves: vergroten van bestuursopdracht Zuidoost en het Masterplan diversiteit van de woningvoorraad, verdichting, Zuidoost worden meegenomen in het vervolgproces. verduurzamingsvraagstukken, het versterken van de Vanzelfsprekend worden alle andere van kracht zijnde, buurteconomie, veiligheid op straat en een inclusieve overkoepelende beleidstukken en uitgangspunten samenleving. meegenomen bij de afwegingen. Denk hierbij onder andere aan het collegeakkoord, Koers 2025, de 1.3 Integraal plan (sociaal en fysiek) structuurvisie 2040 en de woonagenda. Om de doelstellingen te realiseren is een integraal plan Voor de lange termijn zullen, daar waar het nodig dat niet alleen de sociaaleconomische situatie gebiedsontwikkeling betreft, de stappen van van de Venserpolder en de bewoners versterkt, maar het Plaberum worden gevolgd en de benodigde ook de infrastructuur, openbare ruimte, de woon- vervolgproducten worden opgesteld. en leefomgeving, de woningen (differentiatie en verduurzaming) en het voorzieningenniveau verbetert. In maart 2017 heeft het college van B&W de bestuursopdracht Ontwikkelbuurten vastgesteld. De 1.4 Doel van de principenota (fase 1 verkenning) doelstellingen zijn: De bestuurlijke aanwijzing tot ontwikkelbuurt, waarmee e Verbetering van de kwaliteit van de woningen, ook de urgentie om de Venserpolder te verbeteren woonomgeving en gebouwde voorzieningen; wordt onderkend, vormt de aanleiding tot het opstellen e Verbetering leefbaarheid; van deze principenota. e Verbetering van de sociaal economische positie van De nota is het eerste product van het Plaberum en is een de buurt en haar bewoners; (le fase) verkenning van de sociale en fysieke kansen en e Koppeling van stedelijke ontwikkelingsgebieden aan uitdagingen. strategische buurtontwikkeling; e Verbetering van de energetische kwaliteit In de Venserpolder is een integrale aanpak nodig om tot (duurzaamheid) van woningen. verbetering van de kwaliteit van de buurt te komen op vooral sociaaleconomisch gebied (inclusief veiligheid en 1.2 Kansen ruimtelijke ingrepen in relatie tot verduurzaming). actualisatie bestuursopdracht ontwikkelbuurten. In de omgeving van de Venserpolder spelen Het doel van de nota is om de kansen en uitdagingen Principenota Venserpolder 3 van de buurt te verkennen, vooral op het raakvlak van het fysiek en sociaal domein. Met deze nota wordt om een bestuurlijk besluit gevraagd, waarmee nadere uitwerking in de volgende fases van het plaberum (op het terrein van de gebiedsontwikkeling) gestart kan worden. Voor een nadere uitwerking op de sociaal economische aandachtspunten zal worden aangehaakt bij de uitvoeringsagenda sociaal en het masterplan Zuidoost. 1.5 Leeswijzer Gedurende het proces kwam de vraag vanuit het projectteam ontwikkelbuurten of het mogelijk was om een kort bondige principenota te schrijven. Door het projectteam is geprobeerd hieraan invulling te geven. Er zijn in de afgelopen periode wel veel relevante producten opgesteld die zijn gebruikt als input en als bijlage zijn toegevoegd. Zie voor een overzicht hoofdstuk 8. Deze nota is de basis voor het principebesluit en is terug te vinden in de bijhorende (bestuurlijke) flappen. Eg NP ©” v len mn" a > \v 4 A N \ 5 5 EN © 5 ® « le N° an B ze ‘ | 4) > ee * L A a N N AS NN 9): O0 | oee se \N G » pd AA ° : NÀ \ \ \ 0 dn As Buurten Venserpolder 4 Principenota Venserpolder 2 Eigendom en ontwikkeling in de omgeving 2,1 Eigendom 2.2 Ontwikkelingen in de omgeving De grond in de Venserpolder is uitgegeven in erfpacht De volgende twee afbeeldingen geven inzage in de of in het geval van het groen en openbare ruimte in ontwikkelingen in de omgeving. In zowel de ArenApoort bezit van de gemeente. De woningvoorraad is voor het als in De Nieuwe Kern staat komende jaren veel te grootste gedeelte in bezit van 5 corporaties. Het betreft gebeuren. Vooral voor de gewenste voorzieningen in vooral de gesloten bouwblokken (zie afbeelding). Er zijn de verschillende gebieden is afstemming belangrijk, nog maar een paar blokken in volledig bezit van een alsook voor de stedenbouwkundige opzet, waarbij het corporatie. De meeste blokken kennen een gemengd spoor een ruggengraat moet worden, in plaats van een bezit, met zowel huurders als eigenaar bewoners. barrière. Ook ontwikkelingen in de aangrenzende D-buurt vragen om afstemming. Met de nieuwe woningbouw (262 middeldure huurwoningen) op de locatie van de oude flat Develstein en de plannen ten aanzien van World of Food wordt de herontwikkeling van de D-buurt weer opgepakt in zowel fysieke als sociaaleconomische zin. In de toekomst moet de D-buurt zich ontwikkelen tot een gemengde woonwijk met woningbouw, sport en (maatschappelijke) voorzieningen. ALE GS ZZ 5 et 2 a 7 A et EK Gj © < 9 we A @ \ ge“ Pd B Vas \ Pd „24e De van ei $ A en ZS Ce) k ® q Me WLS fee) ma A ROO Borg OS (55e) B Nv 4 Bloks EA \ k 2 \ me fi Gn a \ ' k LPD \ Í aff \ / rex NT Y / ok 9 So se Í X be, N Ô Td _ 1 Ne SAN < \ pe | 1 Blolé 10 oo xe \òe hs ‘ I Np ! o NI s Ge ere e® RNN | (ens) ov % vin iN ve“ MAN 4 R Sn il Oe 5 Gra) Ne AN N\ R SN NN ee A B \ A \ ont RN B 2 ie 0 RAN © e Koek NN n N Ne No Rt ee Se eN EN ANN p E N SEN & MW ge SEEN Ke ON AN nf SEN N ON U CE en eta Oa N NON ANN et ps p_ Sn OA \ NS DE: IN pe eG òer < er ON eN \ IN \\N d RN Ne Ds DAN Gr) © \ Ns NS NS Sa 8 Ì NS Ke SEAN @ J U Ze HN Legenda Se Nin / Ee nn oo“ mm de Alliantie mm Eigen Haard \ An ere == Ymere mmm. Stadsgenoot ‚ \ M mm de Key Percentage woningcorporatiebezit N 2 NA Eed pg Woningcorporatiebezit Ontwikkelingen in de omgeving Principenota Venserpolder 5 3 Ruimtelijke analyse en opgave 3.1 Analyse parkeerdruk aanzienlijk hoger. De gunstige liggen van De Venserpolder is de laatste volledige wijk die de Venserpolder ten opzicht van de Arena en de lage gebouwd is in de Bijlmermeer. Het grootste gedeelte tarieven liggen hieraan ten grondslag. van de Venserpolder bestaat uit de 16 gesloten De Venserpolder-Oost is een blauwe zone in bouwblokken die zijn ontworpen op basis van het tegenstelling tot Venserpolder-West waar betaald stedenbouwkundige plan van Carel Weeber. Het parkeren van kracht is. zuidelijk deel van de Venserpolder-Oost bestaat o.a. uit zelfbouwkavels, schoolcomplexen en een Voorzieningen gezondheidscentrum. Ook in het noordwesten van In de Venserpolder wordt vooral gewoond. Er is een Venserpolder-West ligt een scholencomplex (zie klein winkelcentrum. Het herstellen, revitaliseren en afbeelding voorzieningen). versterken van het winkelcentrum is essentieel voor de Venserpolder. Ligging De Venserpolder ligt in het noordwesten van stadsdeel Er zijn 4 scholen (Drostenburg/Orion, Bindelmeercollege, Zuidoost en wordt begrensd door de spoorlijn Paktijkcollege de Dreef en OBS de Schakel), een Amsterdam - Utrecht en Schiphol - Amersfoort/Almere gezondheidscentrum, 3 buurthuizen, verzorg- en en aan de zuidzijde door de Dolinga- en Daalwijkdreef verpleeghuis en een aantal andere kleine niet wonen en de Burgemeester Stramanweg. Het gebied is ca. 82 functies zoals kinderdagverblijven (zie afbeelding). hectare groot en telt ruim 4500 woningen. Groen en openbare ruimte Het groen van de Venserpolder bevindt zich vooral B rd binnen de bouwblokken, in de hoven. En aan de randen LZ van de wijk. Kenmerkend aan de openbare ruimte zijn de ee brede straten met het stenige karakter. De belangrijkste Ps e structuren op wijkniveau zijn: Straten en hoven, randen, Dg 4 hoofd- en water structuur en het groene talud. De GS IF straten functioneren vooral als verkeerruimtes, er is Sef eta weinig tot geen verblijfskwaliteit. Het maaiveld bestaat 7 Á A e vooral uit bestrating en er is weinig tot geen groen. De | 7 e singels zijn het positieve kenmerk van de Venserpolder, ! maar hun gebruikswaarde moet worden verhoogd. Á e ‚\ À % À | sr -® Verkeer en Bereikbaarheid en | % Het kenmerkende verkeersysteem van de Bijlmer NE \ is de scheiding van vervoersstromen. Dit is deels NIA ® losgelaten in de Venserpolder. Hier liggen de fiets-, NN voet- en autowegen op maaiveldniveau. Het autoverkeer Nes komt wel via de verhoogde omgrenzende taluds de RN NN wijk binnen. Daarnaast zijn er verhoogde metro en N & Nt N spoorverbindingen aan de west- en noordzijde. Kk Nek Re NEN Parkeren Er in In de Venserpolder wordt er voor het grootste gedeelte Legenda geparkeerd op maaiveldniveau in de straten. Bij het © Detailhandel “© Buurtcentrum © Cultuur verzorg en verpleeghuis wordt er deels op eigen terrein © Horeca _ © Zorg ® Werkruimte ‚ geparkeerd. Onder de appartementen aan de Anna gr Onde SE Sport N Blamansingel zijn verlaagde parkeerbakken. Functiekaart Tijdens evenementen onder andere in de Arena is de 6 Principenota Venserpolder Voetgangers, Fiets, OV, Auto 3.2 Deelgebieden De formele routes voor voetgangers lopen om De Venserpolder is formeel ingedeeld in twee de bouwblokken heen, aangevuld met informele deelgebieden: Venserpolder-West en Venserpolder- routes door de binnentuinen. De veelvoud aan Oost. Functioneel gezien worden met het oog op routes zorgt voor onoverzichtelijkheid, wat versterkt de verdere ontwikkeling vanuit deze principenota 9 wordt door nauwe onderdoorgangen op elke deelgebieden onderscheiden (zie afbeelding). zijde van de bouwblokken. Dit heeft ook invloed Hieronder volgt een korte beschrijving van deze op de veiligheids(perceptie). De fietsroutes en de deelgebieden. Meer informatie over vooral de gebiedsontsluiting voor de fiets zijn nu niet altijd even stedenbouwkundige opzet is te vinden in de ruimtelijke helder en logisch ontworpen. Het is belangrijk om een analyse (april 2019) en de analyse met betrekking tot de heldere structuur te definiëren die herkenbaar voor binnentuinen. De sociaaleconomische aspecten zijn in bewoners en bezoekers is. algemeenheid beschreven voor de hele Venserpolder. Met het openbaar vervoer is de Venserpolder goed ns bereikbaar. Er zijn twee metrostations, zowel aan eN de westzijde (Strandvliet) als aan de noordzijde a (Venserpolder). In de Noordwesthoek is trein- en AF metrostation Duivendrecht gelegen. Daarnaast lopen er A A0 3 buslijnen door en langs het gebied. Bs Pa DS 0 Is TP A ot …. . … > 22e 1 oe De ontsluiting voor de auto loopt via de Daalwijkdreef, En voet Dolingadreef en Burgemeester Stramanweg, vanaf Sr zere” . . -Ì 7 , de randen van het gebied. Er zijn geen doorgaande k/ f en verkeersaders die de buurt doorsnijden. Gemotoriseerd —_ \\ f ï . . INN X verkeer in de buurt is daardoor grotendeels Vn ì of" et ons . IN o C bestemmingsverkeer. NN We dt c sd ENEN Ne oe và 40 © Se IE AD qe Qi er Tas DE AN o° RN K ED Ì Pe 0 iss AE Î A Se INE Cs nt KN „5 ze HL ”, \ NS NÀ Em PET Sn NN A mik 1; eN A A ENA òe „AS hed e EN VAN o\ ee % î Me Ns et? x zeer Js NER AN 5 u EN | X MES Ni eS ne Sane, Í it SN ROSE UIN Peak AN C\ NN EN Gi a Me RS N © PEN \ NN ANN OAN ae SN NAM iN NE | 4 N v\ 5 de N NN St ZN | EN a N ZI ANN a Fietsroutes NEN A 7 \ N N e EN EM et „en Ke De meh Rn ZS Deelgebieden Venserpolder EAS 2 24 Ve. AE SN \ Spoorzone west NN ff Ge A A Pp _ _ ef 2 KD GS ie Dit betreft het talud gelegen aan de westelijke zijde 7 rn É et van de Venserpolder en vormt de afscheiding tussen mn + ZE . as % E De Nieuwe Kern en de rest van de Venserpolder. De BSN Á NN \ Nees de \ 3 onderdoorgangen (waarvan er 2 toegang geven tot Se \ de perrons) bij metrohalte Strandvliet zorgen voor de Ne \ h . . . . itn NN, $ verbindingen. Verder kenmerkt het gebied zich door een St Sn AAN Z| groene strook met water, straat en parkeervakken. Het Als - - - .. .. Autoverkeer talud is eigendom van NS/Prorail. Aan oostelijke zijde Principenota Venserpolder 7 liggen drie gesloten bouwblokken van Eigen Haard en Duivendrecht is een openbaar vervoersknooppunt met Stadgenoot. regionale of zelfs nationale betekenis, het biedt grote kansen om de levendigheid, diversiteit en dichtheid in Van station Bijlmer naar Duivendrecht is er ruimte de Venserpolder te vergroten. om het spoorpark uit te breiden met sportfaciliteiten verbonden via een fietsroute en wandelpaden. Station Het gedeelte rondom knooppunt Duivendrecht valt Strandvliet is een knooppunt van de stadsdeelschaal, onder het beperkingsgebied van Schiphol. Sec wonen is het is een van de entrees naar de buurt, gebruikmakend daardoor maar beperkt mogelijk, maar andere functies, van de beweging en stroom van mensen is dit punteen _ werkfuncties en accommodatie voor kort verblijf, zoals potentiële locatie voor economische kansen. een hotel zijn wel mogelijk. Spoorzone noord Dit knooppunt werkt op de schaal van de stad en Dit is het talud dat de Venserpolder scheidt van de regio. Voor dit gebied zijn verschillende kansen de gemeente Diemen en de gemeente Ouder- geanalyseerd, met name waar het de verbinding met ov- Amstel (Duivendrecht). De onderdoorgang van knooppunt Duivendrecht betreft. metrohalte Venserpolder zorgt voor de verbinding Naast de school is een kavel die kan dienen als een met deze gebieden. Vanaf de Dalsteindreef is er verdichtingslocatie. Samen met het gebied langs de een busverbinding naar Duivendrecht. Ook hier is Pablo Nerudalaan kan dit een verdichtingslocatie het kenmerk een groene strook met water, straat en worden met een groter stedelijk karakter. Gezien de parkeervakken. Het talud is eigendom van NS/Prorail. geplande ontwikkelingen (DNK) aan de andere kant Aan zuidelijke zijde liggen drie gesloten bouwblokken van het knooppunt Duivendrecht kan dit zorgen voor van De Alliantie een Ymere. een goede verbinding tussen deze twee gebieden. Dit kan ook zorgen voor meer verbinding met het De metrohalte Venserpolder is een potentiële winkelcentrum van de Venserpolder. Het winkelcentrum ontmoetingsplaats, ondernemers kunnen profiteren van _ zelf heeft ook verschillende mogelijkheden. De de mensen die vanaf deze halte naar de kantoorlocatie verschillende horecagelegenheden trekken hier van Diemen (Bergwijkpark) gaan. Langs dit talud is ook bezoekers aan uit andere delen van de stad en wijdere een fietsroute naar IJburg bedacht. omgeving. Knooppunt Duivendrecht Venserpolder West Behalve de twee bouwblokken van woningcorporatie Dit gebied bestaat uit zeven “klassieke” gesloten Eigen Haard en de scholencomplexen Paktijkcollege bouwblokken met binnentuinen, waar vier de Dreef en OBS de Schakel kenmerkt dit gebied verschillende corporaties bezit hebben. Het voormalig zich door de onderdoorgang naar ov-knooppunt gezondheidscentrum (tot voor kort was hier Hoodlab Duivendrecht. Deze route zorgt voor verbinding met gevestigd, eigenaar Eigen Haard) en het Boeninhuis het Amstel Businesspark, maar is nu niet toegankelijk (Stichting SES) van de Key zijn gelegen in dit voor autoverkeer (behalve bestemmingsverkeer van deelgebied. het station). Ook het winkelcentrum Venserpolder inclusief buurtwerkkamer Multibron (eigendom van Hier en overal in de Venserpolder versterkt de woningcorporatie Eigen Haard) ligt in dit deelgebied. onduidelijkheid van de openbare ruimte de onveiligheid In een van de binnentuinen van dit gebied heeft Bloei van deze buurt. Duidelijkheid van openbare ruimtes, en Groei een tuinenproject en staat een voormalig semipublieke en private ruimtes zijn essentieel. Met kinderdagverblijf dat in het bezit is van de gemeente een strategie van de vergroening van straatprofielen, Amsterdam. Het spoortalud vormt een groene rand het verminderen van het aantal auto's op straat, kunnen aan deze zijde van de Venserpolder. Dit groene talud voetgangersroutes worden gecreëerd naar het centrum is onderdeel van de Ecologische hoofdstructuur van de Venserpolder (winkelcentrum). Op deze manier Amsterdam. Het is geen onderdeel van de landelijke kan de leefbaarheid en de veiligheidsbeleving worden Natuurnetwerk Nederland. vergroot. Om een duidelijke structuur van openbare ruimtes te creëren, moeten een strategie worden geboden voor de binnentuinen en de renovaties van de 8 Principenota Venserpolder bouwblokken. De ambities van duurzaamheid van de De Venser gemeente zijn hier onder andere voelbaar door de grote De Venser is het deelgebied in het zuidoosten van aanwezigheid van platte daken. de Venserpolder en bestaat naast het Verzorg- en Verpleeghuis de Venser, uit acht grondgebonden Venserpolder Oost woningen en een woonwagenlocatie waar formeel twaalf Ook dit gebied bestaat uit zeven “klassieke” gesloten standplaatsen zijn, maar nu zes woonwagens staan. bouwblokken van de driecorporaties, waarbij de De Venser kent 154 aanleunwoningen en 154 Alliantie en Ymere elk drieblokken bezitten en de zorgwoningen en een aantal inpandige faciliteiten. Key een. In het noorden grenzen de blokken aan de spoorwegzone Noord, in het westen aan het De belangrijkste stakeholder in dit deel gebied bedrijventerrein Bergwijkpark van de gemeente Diemen. is Stadgenoot. Stadgenoot is eigenaar van het De Dubbelinkdreef vormt de grens. In het zuiden grenst _verzorgings- en verpleeghuis. Het zorggedeelte wordt het aan het oostelijk gedeelte van de singelstructuur. gehuurd door Amstelring. Stadgenoot heeft in 2019 Het buurtcentrum het Spinnewiel (Alliantie) ligt in dit besloten om hier tot sloop/nieuwbouw over te gaan. gebied. Het pand is dusdanig verouderd, dat renovatie geen optie is. Daarnaast biedt deze locatie de mogelijkheid Hier, net als in Venserpolder West, zijn de problemen om tot verdichting over te gaan. In plaats van de hetzelfde, slechts één punt verschilt en dat is huidige 300 woningen is er ruimte voor ruim 800 de verplaatsing van veel mensen tussen station woningen. Aangezien het bij de Venser gaat om Venserpolder en het kantoor/hotel gebied van Diemen sloop/nieuwbouw kan er vanuit duurzaamheid hoog en het ontbreken van een duidelijke route tussen deze worden ingestoken. Ook aansluiting op de omgeving is locaties. aandachtspunt. Daarnaast biedt de nieuwbouw op deze locatie kansen voor doorstroming voor bewoners uit Singelstructuur de Venserpolder. Ouderen die nu op drie of vier hoog De oost-west en noord-zuid singelstructuur is een wonen in de bestaande bouwblokken zonder lift zouden kenmerkend element van de Venserpolder. kunnen doorschuiven naar de nieuwbouw. Ook biedt Deels is dit nodig voor de waterberging. Veel wegen, deze locatie kansen voor het toevoegen van (enkele) voet en fietspaden lopen door deze structuur. Het is voorzieningen. In een volgende planvormingsfase een kenmerkend groengebied in de Venserpolder. worden de mogelijkheden van de in dit gebied gelegen Onderdeel van de singelstructuur is de “foodstrip” woonwagenlocatie verder onderzocht. gelegen in het noordwestelijk gedeelte. De foodstrip ligt op de kop van het winkelcentrum (kruising A. Camuslaan en A. Christiesingel). Dubbelink/Drostenburg Dit is het gebied in het zuidoosten van de Venserpolder Het karakter van de singels is robuust, vanwege de en kent een afwijkende structuur ten aanzien van de stevige bomenrijen. De singels zijn ruim aangelegd klassieke gesloten bouwblokken en is van recentere met een brede afmeting van ongeveer 95 meter van datum. Onderdeel zijn de zelfbouwkavels, waarbij gevel tot gevel. Hierdoor is er weinig interactie tussen momenteel de laatste woningen worden gerealiseerd. bebouwing en het groen. Ook het Bindelmeercollege uit de jaren tachtig en het recent gebouwde scholencomplex Drostenburg/ Langs de singels is er een mogelijkheid om de openbare Orion liggen in dit deelgebied. Evenals het ruimte beter te definiëren of te programmeren, Gezondheidscentrum. Orion werkt aan een tijdelijke waarmee de relatie en verhouding in het profiel kan uitbreiding van de school, vooruitlopend op een worden verbeterd. permanente uitbreiding op de eigen locatie. Het verhogen van de gebruikswaarde staat voorop, Burgemeester Stramanweg de link tussen het winkelcentrum en de singels en de In het zuiden is de Burgemeester Stramanweg de grens zoektocht naar mogelijkheden om op een organische tussen de Venserpolder en het Arenapoortgebied. en duurzame manier (natuurinclusieve verdichting) Hier staan vier woonblokken van woningcorporatie de landschaps- en bouwopties in te kunnen spelen. Alliantie. Het zijn vrije sector- en koopwoningen uit Principenota Venserpolder 9 A4 Economische analyse en opgave 2006. De onderdoorgang van het Abcouderpad in het Een sterke buurteconomie is van belang om op oosten van de burgemeester Stramanweg zorgt voor de microniveau bewoners de mogelijk te bieden om deel ontsluiting van de fiets- en voetgangers. In het westen is te nemen aan de maatschappij en daarmee hun eigen dat de Boris Pasternakstraat. economische positie versterken. Op macroniveau draagt dit bij aan een sterke regio (Blik op de Bijlmer, Deze locatie fungeert als een link tussen de Arena 2019) Venserpolder is een woonbuurt met relatief Poort en Venserpolder, maar vanwege de aanwezigheid weinig bedrijvigheid. Op een klein winkelcentrum en van een singel staat deze los van de rest van de een “foodstrip”, op de kop van het winkelcentrum, Venserpolder. Het is mogelijk om van deze geïsoleerde na zijn er weinig zichtbare economische activiteiten. zone een deel van de buurt te maken door de aanpak De Venserpolder ligt economisch in een interessant van de openbare ruimte en de nieuwe ontwikkeling gebied. Een sterke buurteconomie is van belang om van de Venser. Voetgangersroutes, een brug over het op microniveau bewoners de mogelijk te bieden om water zijn mogelijkheden die nader moeten worden deel te nemen aan de maatschappij en daarmee hun bestudeerd. eigen economische positie versterken. Op macroniveau draagt dit bij aan een sterke regio (Blik op de Bijlmer, 3.3 Beleidskader en actuele wet- en regelgeving 2019) Venserpolder is een woonbuurt met relatief Alle voorgestelde richtingen voor de ontwikkeling van weinig bedrijvigheid. Op een klein winkelcentrum en kansen en uitdagingen binnen het gebied respecteren een “foodstrip”, op de kop van het winkelcentrum, na de kaders van vigerend beleid. Relevante paragrafen zijn er weinig zichtbare economische activiteiten. De uit eerder vastgestelde verkenningen over Zuidoost Venserpolder ligt economisch in een interessant gebied. (H-buurt, Holendrecht, Reigersbos) kunnen hierbij als In het zuiden grenst de buurt aan Cumulus Park, een leidraad dienen. innovatiedistrict waar de hogeschool, ROC/HvA, ING en gemeente samenwerken aan een divers gebied. Daar ligt ook de Amsterdamse Poort, het winkelcentrum van Zuidoost. In het oosten grenst Venserpolder aan BergwijkPark (gemeente Diemen). lets verderop ligt Holland Park, dat wordt getransformeerd naar een levendige woon/werk wijk. Aan de Noordwestkant is Venserpolder verbonden met station Duivendrecht en de ontwikkellocatie De Nieuwe Kern (gemeente Ouder- Amstel). Vanwege de ligging heeft de buurt potentie, belangrijke insteek is om de huidige bewoners mee te laten profiteren van deze economische ontwikkelingen. Het is een kans om de verbindingen met de omgeving in de toekomst te zoeken. Zowel fysiek de gebieden aan elkaar verbinden als op sociaal vlak kijken naar de kansen die economische ontwikkelingen de bewoners van Venserpolder kunnen bieden. Venserpolder heeft nog niet geprofiteerd van de ontwikkelingen in de naast gelegen gebieden. De economische situatie van de Venserpolder is ongunstig. Het percentage langdurige minima is in Venserpolder gemiddeld 19%, het Amsterdamse gemiddelde is 11%. Ook het aandeel huishoudens dat een bijstandsuitkering ontvangt is in de Venserpolder met 11% bijna twee keer zo hoog als het Amsterdams gemiddelde. Dit is ook zichtbaar bij de schuldhulpverlening aan huishouders in de wijk. 10 Principenota Venserpolder Winkelstrip Bedrijvigheid Zolang er geen grootschalige ontwikkelingen Venserpolder telt in totaal ongeveer 400 plaatsvinden in het toevoegen en transformeren van bedrijfsvestigingen . Het overgrote deel is ingeschreven woningen en het aantrekken van een meer diverse op woonadressen en zijn voornamelijk ZZP'ers. doelgroep zal het draagvlak voor grote commerciële Opvallend is het hoge aantal inschrijvingen binnen de voorzieningen laag blijven. De huidige winkelstrip heeft creatieve industrie en vervoersbranche. Verder richten nu een buurtfunctie. De winkelstrip in Venserpolder de bedrijven zich op de sectoren zorg en welzijn, staat er slecht voor en opwaardering is noodzakelijk zakelijke dienstverlening, bouw en catering. Ook lijken (DPO, 2019). Het advies is om het winkelgebied niet er in de Venserpolder veel activiteiten in het informele uit te breiden maar te zoeken naar hoe het kan worden circuit zoals taxi's (zogenaamde snorders), cateraars, versterkt. kappers en klussers. e Veiligheid. De beleving van de veiligheid is van groot belang voor de aantrekkelijkheid van het In Amsterdam Zuidoost is een tekort aan betaalbare winkelgebied. Ondernemers kunnen samenwerken bedrijfsruimte. In Venserpolder is er op dit moment met politie, brandweer en gemeente om het helemaal geen bedrijfsruimte. Betaalbare bedrijfsruimte winkelgebied schoon en veilig te houden. In biedt bedrijven de mogelijkheid om te groeien doordat Amsterdam zijn er meerdere wijzen waarop de ze niet meer vanuit huis hoeven te werken. Om de veiligheid verbeterd kan worden. Onder andere ontwikkeling van bedrijfsruimte te borgen stelt de met het Keurmerk Veilig Ondernemen (Amsterdams _ Structuurvisie 2040 (2010) dat voor iedere toegevoegde Ondernemers Programma, 2019). Met de inzet woning, minimaal 5 m2 bedrijfsruimte gerealiseerd dient van een kwartiermaker (straatmanager) vindt er te worden. Bij de toevoeging van de 500 woningen een verkenning plaats om het Keurmerk Veilig bij het zorgcluster in Venserpolder is dus ook de Ondernemen te herstarten. toevoeging van 2500 m2 kleinschalige bedrijfsruimte van ° Samenwerken. Ondernemers dragen bij aan een belang. sterkere buurteconomie door samen te werken. De gemeente stimuleert samenwerking tussen Sociaal economische kansen ondernemers. Met ondersteuning van een Venserpolder is een buurt met sociaal economische straatmanager is men gestart met het opzetten uitdagingen. Om deze uitdagingen aan te pakken van een ondernemersvereniging. Vervolgens is het aansluiten bij programma's van de Dienst kan worden gekeken of het starten van een Werk, Participatie en Inkomen belangrijk. Een van de BedrijfsinvesteringsZone (BIZ) kansrijk is voor dit programma’s is het coachen van ondernemerschap. gebied. Hiermee kunnen zelfstandigen in de buurt doorgroeien e _Verblijfsklimaat. Een aantrekkelijk winkelgebied en ervoor zorgen dat de ondernemingen op eigen nodigt uit om er langere tijd te verblijven. Door benen kunnen staan. de openbare ruimte opnieuw in te richten wordt het gebied aantrekkelijker. Dit heeft een positief Het programma Amsterdam Impact is opgezet om effect op de ondernemers doordat mensen er impact ondernemerschap te stimuleren en faciliteren. lagere tijd verblijven en ook op de bewoners die Het programma versterkt het ecosysteem voor impact er graag komen. Als onderdeel hiervan is ook het ondernemerschap door impact ondernemingen, d.w.z. aantrekkelijker maken van de openbare ruimte en de sociale ondernemingen en gewone bedrijven die opstal van de foodstrip. financiële en maatschappelijke waarde willen creëren (maatschappelijk gedreven ondernemingen). Een van de pijlers in het programma besteedt bijzondere aandacht aan impact ondernemerschap in de buurt, waarin een challenge wordt ontwikkeld. Op dit punt is er een raakvlak tussen voorliggende economische verkenning. Het programma gaat de komende periode in gesprek met de stadsdelen om de challenge verder uit te werken. Principenota Venserpolder 1 5 Sociale analyse en opgave Daarnaast is ‘Zuidoost werkt’ actief. Dit is een Op verzoek van het projectteam heeft de Directie OIS gezamenlijk initiatief en een publiek private de gebiedsanalyse voor Bijlmer Centrum verbijzonderd samenwerking tussen de gemeente en ruim 30 voor de Venserpolder. Waar mogelijk zijn de cijfers werkgevers e) waaronder de Johan Cruijff Arena, gepresenteerd op deelbuurtniveau. Over het algemeen de gemeente Amsterdam, onderwijsinstellingen en scoort Venserpolder-West slechter dan Venserpolder- maatschappelijke initiatieven met als doel om in binnen Oost. drie jaar duizend inwoners van Zuidoost in de eigen Hieronder volgt de samenvatting van de gebiedsanalyse. wijk aan het werk te helpen. Daarbij wordt uitgegaan Zowel de (deel)gebiedsanalyse als de schouw zijn van de kwaliteiten en vaardigheden van werkzoekenden onderleggers van deze verkenning. Ook is er recent een en komen er ook programma’s om talent op te leiden overzicht gemaakt met de belangrijkste kernindicatoren (bijvoorbeeld tot monteur van zonnepanelen). In per ontwikkelbuurt. de eerste periode van Zuidoost werkt is de aanpak succesvol gebleken en zijn gezamenlijk al meer dan 300 Het is vooral de (stapeling) sociale problematiek (veel mensen aan het werkt geholpen. armoede, gezondheidsproblemen en kwetsbare jeugd) waardoor de Venserpolder als ontwikkelbuurt naar voren is gekomen. De problematiek rondom wonen en Sociaal Economische Verkenning Venserpolder woonomgeving speelt minder. Punten waar de Venserpolder slecht op scoort zijn In opdracht van de projectgroep is er door hieronder benoemd als prioriteiten (zie ook gebiedsplan Aouaki Concepts een verkenning gedaan naar 2020). de sociaal economische kansen in de buurt op de korte termijn. Het advies is om in te zetten Wat zijn de prioriteiten in de Venserpolder? op versterkingen die het meest kansrijk zijn. Die *_ Versterken buurteconomie; zowel een bijdrage leveren aan het verbeteren van * Verbeteren economische positie en de leefbaarheid als de sociaal economische positie wijkeconomie / verminderen armoede, aanpak van bewoners. De uitgewerkte cases van Bloei en schuldenproblematiek en betalingsachterstanden; Groei en Mama's koelkast biedt een illustratie van * Verbeteren ontwikkelkansen (kwetsbare) jeugd, de werkwijze en strategieën. aanpak jeugdproblematiek (criminaliteit), jongeren groeien in de Venserpolder veel vaker op in Inzetten op: een eenoudergezin en/of minimahuishouden en e __ Sociaal ondernemerschap ontvangen vaker een laag schooladvies; e Faciliteren huisvesting en tijdelijke gebouwen * Bevorderen fysiek en mentale gezondheid, e Launching customers gebruiken gezondheidsproblemen (overgewicht, eenzaamheid, e __ Alternatieve beloningssystemen psychische klachten en ‘gebrek aan regie over het eigen leven’; Mogelijke concepten: Verbeteren woonklimaat (veiligheid); e _ Prijsvraag tijdelijk ondernemerschap lokale e Bevorderen participatie en sociale cohesie; ondernemers Verbeteren toegankelijkheid sociale basis: Sociaal e __ Sociale impact challenge maatschappelijke voorzieningen op peil brengen. e Collectieve werkplaatsen Het geschetste beeld is niet compleet en zowel de Voor deze kansen worden nu locaties en de huidige situatie als de benodigde maatregelen moeten haalbaarheid onderzocht. Naast bovenstaande verder worden onderzocht. Hier ligt een taak voor het kansen kan een mogelijke locatie (aan)gevuld stadsdeelorganisatie. worden met duurzame (bewoners)initiatieven, waarbij verschillende partijen (onderwijs, Koppeling met gebiedsagenda Bijlmer Centrum ondernemers, zorg en gemeente) samenwerken. ledere vier jaar wordt door de stadsdeelorganisatie een gebiedsagenda opgesteld, die ingaat op de belangrijkste prioriteiten. De prioriteiten uit de gebiedsagenda voor Bijlmercentrum komen overeen 12 Principenota Venserpolder met de hierboven genoemde prioriteiten. niet alleen plaatsvindt op school maar vooral ook Jaarlijks stelt het gebiedsteam het gebiedsplan op in de sociale omgeving wil het Bindelmeer College waarin acties staan die als plus op het standaardaanbod _ zich ontwikkelen tot een communityschool en zo de van de gemeente worden uitgevoerd. Uitvoering van de _ verbinding tussen onderwijs en sociale omgeving acties die in de plus of in het standaardaanbod zitten versterken. gebeurt door de inhoudelijk experts in de gebiedspool Het Bindelmeer College willen met het initiatief en in opdracht van de directies uit het cluster sociaal. ‘School2Community’, de versplintering van de sociale Er vindt afstemming plaats over de lopende acties verhoudingen in Amsterdam Zuidoost tegengaan. Het in het kader van het gebiedsplan en de acties uit de versterken van het sociale weefsel staat daarbij voorop. uitvoeringagenda (= korte termijn) en de insteek van Hierbij is de wens onderwijs en sociaal domein te deze principenota. verbinden en (bestaande) organisaties en instellingen In 2020 verkennen en formuleren we onze bijeen te brengen voor het bevorderen van diversiteit, gezamenlijke missie en doelen met maatschappelijke- inclusie en sociale weerbaarheid. en buurtinitiatieven en de formele partijen in de Het plan bestaat uit extra coaching van leerlingen, Venserpolder. Onder andere door het opstellen van een naschoolse activiteiten, community building en het doelstellingen inspanningen netwerk (DIN). Hierbij zal betrekken van de buurt. Hierbij gaat het onder meer ook de link worden gelegd met de bestuursopdracht om de inzet van community coaches, het opzetten van Zuidoost en het op te stellen Masterplan een productiehuis met naschoolse workshops en het e Faciliteren van bijeenkomsten met, door en voor inrichten van een studiolab, het ontwikkelen en met de formele- en informele partijen; buurt exploiteren van een urban communityfarm , een e Partijen met elkaar in verbinding brengen en missie ontbijt- en dinerservice voor leerlingen (Meat & Eat) en en doelen mee verkennen; het opzetten van een integraal buurtoverleg. e Bepalen hoe (gemeentelijke) projecten en ° Experiment starten met openingstijden na programma’s kunnen aansluiten bij de kracht schooltijd en het aanbieden van extra programma's en behoefte van bewoners en dit uitdragen aan gericht op brede talentontwikkeling in de vorm van projecten en programma's. workshops en een studielab i.s.m. jongerenwerk (Swazoom). De uitvoeringsagenda sociaal 2020 zet in de breedte e Trainen en inzetten van Communitycoaches volop in op de volgende thema’s: e Realiseren van een Urban farm jongerenwerk, onderwijs en jeugd en veiligheid. Voor e Realiseren van ontbijt- en dinerservice voor ontwikkelbuurt de Venserpolder zijn de volgende leerlingen prioriteiten benoemd: ° Opzetten van Integraalbuurtoverleg - Kansengelijkheid jeugd (0-32 jaar) - Bevorderen participatie en zelfredzaamheid e Verkennen, ontwikkelen en oprichten (tijdelijke) - Buurtonderneming en zelfbestuur ‘t Spinnewiel jongerencentra; Eerste kwartaal van 2020 is gestart met de verdere doorontwikkeling en exploitatie van het Spinnewiel, - Bevorderen zorg en gezondheid de buurtsalon in Venserpolder-Oost. Het interim e Programmering en beheer van de sportcontainer in management en beheer wordt voortgezet door Venserpolder door en voor bewoners. stichting Going Social. Zij zullen zorgdragen voor het werven van vrijwilligers en het aansturen van het team - Vergroten ontwikkelingskansen jeugd in de uitvoering. Eris in januari 2020 daartoe een In 2020 ligt er een aanpak voor ‘Communityschool’ op nieuwe stichting opgezet bestaande uit bewoners van het Bindelmeer College. Venserpolder. Deze stichting zal uiteindelijk exploitatie, Het Bindelmeer College is een brede vmbo-school beheer en programmering voortzetten waardoor een en ligt centraal in Venserpolder. Sinds 2019 heeft zelfredzame buurtsalon ontstaat. het Bindelmeer College op allerlei manieren binnen en buiten de gemeente aandacht gevraagd voor de - Buurtkamer Multibron aanpak van de problemen die de leerlingen van deze Buurtkamer Multibron is een initiatief van school ervaren. Omdat de vorming van jonge mensen woningbouwcorporatie Eigen Haard en stadsdeel Principenota Venserpolder 13 6 Ruimtelijke opgave Zuidoost. Bewoners krijgen in de buurwerkkamer ruimte om diensten en activiteiten op te zetten die de buurt ten goede komen De ruimtelijke opgave kent een aantal ambities Veiligheid e _Sloop/nieuwbouw de Venser Venserpolder heeft een aantal veiligheidsissues die, net © Differentiatie en transformatie bestaande als in de rest van Zuidoost, geen losstaande kwesties woningvoorraad zijn maar een kluwen aan problematiek. Zo zijn de e Verbetering kwaliteit openbare ruimte thema's ondermijning, drugs, wapens, jeugd & veiligheid e Aansluiting omliggende gebieden en excessief geweld nauw met elkaar verweven. De e Maatschappelijke voorzieningen grootste veiligheidsproblematiek in Zuidoost, en dus e Verduurzaming en circulariteit ook in de wijk Venserpolder, wordt ervaren op de e Verbeteren infrastructuur, aanpakken fietsroutes thema's jeugd & veiligheid, wapenbezit/wapengeweld, drugseconomie, afpersingen, ondermijning en overlast Sloop/nieuwbouw De Venser in de openbare ruimte door veelplegers. J&V is hét De meest concrete fysiek kans concentreert zich onderwerp op veiligheidsgebied in Zuidoost. Inmers, in het zuidwesten op de locatie van verzorg- en vrijwel alle veiligheidsonderwerpen (wapens, drugs, verpleeghuis de Venser (zie ruimtelijke ambitiekaart) criminaliteit, afpersing) betreffen jongeren of hebben de waar woningcorporatie Stadgenoot plannen heeft component ‘jOngeren’ in zich. voor sloop/nieuwbouw in combinatie met verdichting. Hierdoor ontstaat ruimte voor een gedifferentieerd Venserpolder heeft een aantal scholen, een woningbouwprogramma waardoor een wooncarrière winkelcentrum en verschillende buurthuizen waar voor huidige bewoners van de Venserpolder mogelijk jongeren en bewoners samenkomen. Het is belangrijk wordt en er wellicht voorzieningen op deze locatie dat deze voorzieningen en de omgeving eromheen veilig kunnen worden toegevoegd. zijn. Denk bijvoorbeeld aan een veilige haven creëren Pr rg rondom een school (de weg van school naar huis of PS d school naar metrostation) en een no-tolerance beleid ten GE aanzien van drugshandel. Een dergelijke aanpak in een Ps 4 specifieke wijk moet integraal zijn. Venserpolder is een Ja ontwikkelbuurt. Dit biedt in het licht van integraliteit vele 4 PS kansen. Sociale veiligheid kan relatief makkelijk worden Sd beïnvloed door ontwerp, bouw, inrichting en beheer, Ze / door een beperkt aantal richtlijnen in samenhang met 7 u elkaar te hanteren. Bovengenoemde algemene aanpak Á % moet deel worden van de ontwikkelbuurt aanpak. Hierin : zijn de eerste stappen gezet door team Veiligheid diede ‚ | onder andere de verlichting in de Venserpolder onder AN W de loep heeft genomen. HN \ Ns ’ A ’ Ea » NN de wt Legenda MN Ve N 14 Principenota Venserpolder Woningbouwopgave/transformatie woningvoorraad/ loer. Een voor ouderen toegankelijke woning (al dan fysiek opgave niet lift ontsloten) zou er aan kunnen bijdragen dat deze Op het eerste gezicht is er op een of twee locaties ouderen niet vereenzamen en onder de mensen kunnen (waaronder deelgebied Duivendrecht) niet veel blijven. ruimte voor het toevoegen van enorme hoeveelheden woningen. De huidige woningvoorraad kan zeker op Door de verkoop van woningen is er een omslag gaande een aantal punten verbeterd worden (differentiatie, in de Venserpolder zo kent de Venserpolder drie jaar verduurzaming) maar staat er in vergelijking met op rij de hoogste stijging van de WOZ waarde van alle woningen in andere delen van de stad, het zijn Amsterdamse buurten. Andere groepen bewoners woningen met een relatief recent bouwjaar, nog weten de Venserpolder ook te vinden, waarbij ook goed bij. Grote transformaties binnen de bestaande de term gentrification naar voren komt. Problematiek voorraad zitten, zo hebben de corporaties ook zoals verkamering, huisvesting kwetsbare groepen aangegeven, op korte termijn zeker niet in de planning. is hier minder aan de orde dan in andere delen van De stedenbouwkundige analyse heeft wel laten zien de Zuidoost. De verkoop zorgt ervoor dat er meer (toolbox) dat er wel degelijk verbeterkansen zijn. Een gemengde vve ’s ontstaan. Verschillende belangen van aantal corporaties hebben aangegeven door te willen huurders en kopers in dergelijke VvE's staat afstemming gaan met de verkoop van woningen en open te staan over te nemen duurzaamheidsmaatregelen soms in de voor verduurzamingsmaatregelen. Verder verkenning weg van deze kansen zal onder andere vorm worden gegeven met het team aardgasvrij. Een belangrijk kenmerk van de bestaande blokken is dat deze woningen alleen toegankelijk zijn via een trap. Vooral onder oudere bewoners op de hoogste verdiepingen is dit niet ideaal, eenzaamheid ligt op de 562 A pr CE 4 -o 7 „e „7 / „ LGE 7 IG Ee gd ES ED Oo 2d PV Aj Ed Pi MAD EK Oe Ep 4 Ep MB Ef AE mj Á aj 4 7 / À / " { * / { 1 4 d / Í ! Í Î ! Í 1 ij ï 1 : ü ' 1 A { \ | NN 1 NN \ \\N 1 ( \ AN \ GEN \ VNA \ ANN Ù Ne KEN D \ AN ANN AAA AR NAAN VENS AAN ANN AN AAN AAN \\N vA\N AAN NA eN “ ANN 5 AAN DN NN SEN AAN NNS NN MS SNN \ NE Ne SN ‘ ros Ns IN BN Nie NN EN NE NS SAS AN X KN ANs Ke EN Nt N SSN SN N “N N DN AN N OS At N NEN NS \ NEN N \ NEN 3 RAN à NAi Legenda Legenda [| Kwaliteit verbeteren openbare ruimte ak Uitbreiding school d) 1 N N Principenota Venserpolder 15 Openbare ruimte uit 2013. Het Bindelmeer College (Stichting Zaam), op Het beleid gericht op het autoluw maken van locatie van het Bindelmeer is ook het bestuurskantoor de stad, door onder andere minder nieuwe van Zaam gevestigd). Het gebouw en schoolplein parkeervergunningen uit te geven, is een kans voor kunnen zeker een transformatie gebruiken. Nader verbeteren van de openbare ruimte en de versteende onderzoek moet uitwijzen wat de mogelijkheden zijn. straten. In de woongebieden en buiten de grote De Schakel (schoolbestuur Sirius) is een school met evenementen is de parkeerdruk in de Venserpolder circa 300 leerlingen. Het schoolgebouw (uit 1983, met laag, tot maximaal 60%. In de toekomst zal onderzocht uitbreidingen in 1989 en 1993) is met middelen uit worden of in de gehele Venserpolder betaald parkeren het onderwijs huisvestingsplan en vanuit het project ingevoerd gaat worden. Daarbij wordt ook gekeken Energieke scholen flink onder handen genomen en is of het gedeelte van Venserpolder-West, dat het daarmee in redelijk goede staat. Er is nog wat ruimte meeste last heeft van parkeerdruk door nabijgelegen voor eventuele groei van leerlingen. De schoolpleinen, evenementen, een parkeerduurverkorting kan krijgen, zowel de twee op het eigen terrein als het openbare waardoor bezoekers van evenementen er niet meer schoolplein worden aangepakt en verbeterd. terecht kunnen. Beide maatregelen kunnen de Het Orion College Drostenburg heeft recent een parkeerdruk verder verlagen. Het aantal uitgegeven omgevingsvergunning ingediend voor tijdelijke parkeervergunningen (758) en het vergunningplafond uitbreiding van de school, vooruitlopend op een (1270) ligt vele malen lager dan het aantal beschikbare permanente uitbreiding op de eigen locatie over een openbare parkeerplaatsen (3189). Dit biedt een kans om aantal jaren. het aantal parkeerplaatsen in de toekomst te verlagen, zodat de hoeveelheid groen en kwaliteit van de Kleinschalige laagdrempelige ontmoetingscentra openbare ruimte verbeterd kan worden. IIn de Venserpolder zijn momenteel drie kleinschalige ontmoetingscentra. Buurtwerkkamer Multibron (Eigen De binnentuinen kennen een groen karakter, maar Haard), Spinnewiel (Alliantie) en Boeninhuis (de Key). kennen een verschillende en soms een extensief Een van de vraagstukken die verder onderzocht moet gebruik. In diverse binnentuinen worden door bewoners _ worden is hoe het Spinnewiel getransformeerd kan moestuinen onderhouden en zijn daarmee fijne worden naar een sociale buurtonderneming. Samen ontmoetingsplekken voor de betrokkenen en bewoners. _ met de programmamanager sociaal zal naderonderzoek Ook zijn er diverse sport- en speelplekken in deze worden gedaan naar de huidige invullingen en kosten/ binnentuinen. Het gebruik van de binnentuinen zal in baten. Deze informatie is ook nodig om eventuele een volgende fase verder worden onderzocht. Hierbij nieuwe locaties te realiseren en daar een goede kan onder andere worden gedacht aan uitbreiding van programmering te krijgen. Dit hangt ook samen de moestuinen en meer en andere sportvoorzieningen. met de overheveling van de inloopfunctie naar de stadsdelen. Nagegaan wordt hoe we tot een zo goed Voorzieningen mogelijke spreiding van laagdrempelige kleinschalige De opgave voor de maatschappelijke voorzieningen in ontmoetingscentra over het stadsdeel kunnen komen. Venserpolder wordt vastgesteld aan de hand van de “Referentienorm Maatschappelijke voorzieningen, groen Onder andere wordt nagegaan of het mogelijk is en spelen”. Deze norm bepaalt het gewenste toe te buurthuis Anansi de aangrenzende D-buurt om te voegen aanbod voor verschillende sociale domeinen: bouwen naar een jongerencentrum op zo'n manier onderwijs, zorg, jeugd, basisvoorzieningen, sport en dat bewoners van de Venserpolder hier ook profijt van kunst en cultuur. Op basis van beleidsdoelen zoals de hebben. Ook zijn er kansen voor voorzieningen rond Ontwikkelbuurtopgave en de behoefte aan vervanging Station Duivendrecht al dan niet in combinatie met de is er ook aanvullende behoefte aan maatschappelijke aangrenzende scholen, in relatie met de ontwikkelingen voorzieningen. De opgave wordt in de vervolgfase op de kavel van verzorg- en verpleeghuis de Venser en verder uitgewerkt. de uitbreidingswensen van Drostenburg/Orion en de gewenste impulsen voor het Winkelcentrum. Hierbij Scholen wordt ook gekeken naar sport- en speelvoorzieningen, De Dreef (Kolom) is een praktijkschool met circa een locatie voor een buurtteam, huisvesting voor 180leerlingen. Gehuisvest in een relatief nieuw pand huisartsen en voor andere zorgprofessionals. 16 Principenota Venserpolder 7 Verduurzamingsopgave In de Venserpolder liggen mooie kansen op Aardgasvrij verduurzaming in brede zin. In het bijzonder bij de De Venserpolder is samen met de andere energietransitie is de inzet om deze te koppelen aan ontwikkelbuurten pilotbuurt in het programma Wijken de sociaal-economische opgave, zodat de leefbaarheid Aardgasvrij Maken (WAM). Het doel is om samen met de van de buurt wordt verbeterd en bewoners met een partijen uit de City Deal te komen tot een totaalplanning kleine beurs er op vooruitgaan. In de analysefase is er per buurt waarin beschreven staat hoe en wanneer ook een start gemaakt met het in kaart brengen van de buurt de transitie maakt en welke alternatieve de mogelijkheden voor natuurinclusief ontwikkelen, warmtebronnen gekozen zijn. Uit deze pilot kunnen nieuwe business cases in relatie tot de energietransitie ook lessen getrokken worden die de warmtetransitie en de mogelijkheden in de ondergrond en openbare in de rest van de stad kan versnellen. Er is specifiek ruimte. Naast de energietransitie heeft de gemeente gekozen voor de ontwikkelbuurten vanwege de sociaal- Amsterdam forse doelstellingen op het gebied economische positie van de bewoners. Het voorkomen van luchtkwaliteit, gezondheid klimaatadapatie en van energiearmoede van bewoners is een belangrijk circulair bouwen en ontwikkelen. Dit werkt door in de uitgangspunt. De coördinatie van het WAM-proces ligt ontwikkeling van de nieuwbouw en de inrichting van de bij het programmateam Aardgasvrij. Het WAM-proces, openbare ruimte. waarbij samen met de eigenaren, bewoners en City Deal partijen de alternatieven voor aardgas verkent worden, is op dit moment in volle gang en zal via een eigen besluitvormingsproces naar het bestuur gebracht worden. Kansenkaart Venserpolder Legenda B De Alliantie BH Ymere © DE oere, @ G) eN h B Stadgenoot RD Eigen Haard b © Bloknummers Ok (5) © Sel (6) D Blokken met vervangen ketels ds 7 en og ES oe [1%] % corporatiebezit ® 2 } =| Warmtenet @ Mogelijkheden voor aquathermie 09% ® ® Plannen corporaties: © 50% @® Stadgenoot: 0 -Rookgaskanalen-aanpak on hold géén mogelijkheid Ge) 100% -De Venser: sloop/nieuwbouw van goo woningen \ Alternatieve warmteoplossingen nog niet duidelijk Eigen Haard: (15) : -Geen specifieke plannen: energielabels B&C -Geen plannen voor vervanging individuele CV-ketels. Plannen netbeheerders: Vervangen ketels: Vattenfall Eigen ard: ' Valt warmtenet onder de Warmtemotor van de corporaties? Alexander Dumaslaan 266-322: 5 ketels in 2021 en rest bouwjaar 2006-2013 gasnet Liander Alexander Dumaslaan 326-382: 6 in 2021 en rest bouwjaar 2007-2018 Distributienet: Aansluitingen: Boeninlaan 2-190: Bouwjaar 2014-2016 V-Oost: 54% Oud (1975-1985) 23% Oud (1980-1990) VvE Het Vuur: Bouwjaar 2005-2019 V-Oost: 26% Nieuw (ná 2005) 75% Nieuw (ná 2007) WE Zhigavo: Bouwjaar 2003 -2018 V-West: 84% Oud 22% Oud De Alliantie: V-West: 6% Nieuw 77% Nieuw © Blok a: verketelen is nodig, echter geen geld bij ‚ particuliere eigenaren; VvE heeft actieve duurzaamheidscommissie E-netLiander . … Impact van electrisch koken en/of verwarmen brengt opgave met @ Blokken 5&6 worden verketeld, geen uitstel mogelijk : : ed. : : zich mee in het gebied; aanpassingen nodig Ymere: Oost: 2020 Rookgaskanalen Waternet Midden: geen plannen 1/3 van het gebied mogelijk met aqvathermie. Vergroten van gebied West: 2020/2021 gevelrenovatie (schilderen) met water onder Darlingstraat, mogelijkheden voor WKO @ Principenota Venserpolder 17 8 Krachtenveldanalyse en ® ® ® risicoverkenning Circulariteit Voor de verkenningsfase is op het gebied van Metabolic, een adviesbureau dat systeemdenken inzet participatie al veel ondernomen en zijn gesprekken om duurzaamheidsvraagstukken aan te pakken) heeft gevoerd met de woningcorporaties, bewoners, een studie verricht naar de kansen voor integratie van initiatiefnemers, overige vastgoedeigenaren, scholen circulariteit in de Venserpolder. Naast een analyse van en welzijnsorganisaties. Daarnaast zijn er nog andere de huidige en optimale stromen van materialen die de stakeholders om rekening mee te houden bij de buurt in en uit gaan, zijn er enkele concrete concepten vervolgfase van de planvorming. Daarin krijgen uitgewerkt, die de buurt meer circulair kunnen maken. bewoners en belanghebbenden de gelegenheid om mee te ontwerpen, mee te denken en te adviseren over Zonne-energie de plannen. Samen met het Programma Zon (gericht op het benutten van Amsterdamse daken voor het opwekken De hiervoor geopende projectenpagina zal hierin ook van zonne-energie) wordt verkend wat de kansen zijn om een belangrijke rol spelen. het gemengd bezit van corporaties en vve's te voorzien Verschillende stakeholders hebben verschillende van zonnepanelen. De potentie qua hoeveelheid platte belangen en kennen verschillende posities en zijn daken is groot in de Venserpolder. daarmee voor verschillende fases van de planvorming relevant. Een en ander is van invloed op hoe ze mee Bovenstaande onderwerpen worden in de volgende willen mee denken en werken. Aan de start van de planfases verder onderzocht en bestudeerd. Die volgende (fasen) zal per (zo nodig per onderdeel een) zullen uiteindelijk moeten resulteren in het opstellen krachtenveldanalyse worden gemaakt. van voorwaarden en/of normen op gebieds- en gebouwniveau. De informatie die reeds bekend was en die in de verkenningsfase is aangevuld zal hiervoor als input dienen. 18 Principenota Venserpolder 9 Ontwikkelstrategie Deze verkenningsfase is niet alleen een gemeentelijke ® Aandacht voor de sociaal economische positie van analyse. Er zijn ook verkennende gesprekken de bewoners; dit goed beleggen bij gebiedsteam, gevoerd met de woningcorporaties, bewoners, gebiedspool en programmamanager sociaal initiatiefnemers, overige vastgoed eigenaren, scholen * Aandacht voor de veiligheid dit goed beleggen bij en welzijnsorganisaties. In de vervolgfase van de gebiedsteam, pool en programmamanager sociaal planvorming worden deze partijen uitgebreid betrokken © Nadere uitwerking van de volgende geconstateerde voor de verdere uitwerking van de plannen, inclusief de kansen uit uitvoeringsagenda ontwikkelbuurten bijbehorende ontwikkelstrategie. Alle ontwikkelingen die zijn beschreven komen in het vervolgtraject samen in een ruimtelijke ambitiekaart. Voor de ontwikkeling wordt voorgesteld de planvorming voor de Venserpolder in verschillende delen voort te zetten. Waarbij prioriteit wordt gelegd bij: 1. Het investeringsbesluit de Venser. De plannen van Stadgenoot voor dit gebied worden gezien als een vliegwiel voor de hele Venserpolder 2. Projectnota(s) voor de overige ontwikkellocaties 3. Borgen van de sociaal economische aanpak bij het gebiedsteam, gebiedspool en programmamanager sociaal. De belangrijkste ruimtelijke ingrepen met de kans op verbetering positie (leefbaarheid) bewoners en ondernemers zijn: denk hierbij aan: aanpakken kwaliteit openbare ruimte. Stenige straatprofielen, onduidelijke prive/openbaar-verhouding met vele anonieme straten en binnentuinen, en groen assenkruis van lage ecologische kwaliteit. In de Venserpolder zijn veel kansen voor verbetering, maar het is een uitdaging deze ten goede te laten komen aan bestaande bewoners en ondernemers. Inzetten op ruimtelijke ontwikkelingen in de Venserpolder die zorgen voor verbetering van de sociaal economische positie van ondernemers en bewoners krijgen prioriteit. Ook de uitvoeringsagenda ontwikkelbuurten fysiek en sociaal en de doelstellingen inspanningen netwerkwerk (DIN) krijgen hierbij prioriteit. Op deze manier nemen de buurt mee en laten we zien dat we op korte termijn al resultaten willen boeken. Daarnaast is het voor de volgende fase van belang om te prioriteren. We kunnen niet alles tegelijk. e Prioriteit geven aan opstellen investeringsbesluit De Venser. Hiervoor een sterk planteam optuigen * _Projectnotaís) opstellen voor de benoemde ontwikkellocaties Principenota Venserpolder 19 10 In gesprek met de buurt Aanwijzing van de Venserpolder als ‘ontwikkellbuurt’ vanzelfsprekend een belangrijk onderdeel. vormde de aftrap voor ontwikkeling van deze verkenning van de kansen. Onder leiding van de Belangrijk aandachtspunt hierbij is: participatie is gemeentelijke afdeling Ruimte & Duurzaamheid (R&D) is in overleg met het gebiedsteam Bijlmer- Centrum een verkenning gedaan voor de ruimtelijke opgave. De (gebiedsmakelaar) en op verzoek van bewoners ruimtelijke opgave is nader verkend met andere diverse een doorlopend proces in de buurten, waarbij directies van de gemeente en het stadsdeel. Daarnaast gebiedsontwikkeling af en toe aanschuift, soms voor is er een sociale schouw opgesteld en gedeeld met de concrete onderwerpen (tijdelijke uitbreiding school) betrokken partijen. soms voor thematische onderwerpen (aardgasvrij). Gedurende het traject zijn er diverse analysen en Hiermee wijkt het doorlopen van het participatieproces deelonderzoeken gedaan die als input hebben gediend af van de gebruikelijke vormen van participatie, waarbij en ook bij vervolgstappen kunnen worden gebruikt. per concrete opgave een participatieproces wordt De concept principenota is met diverse adviesteams doorlopen gericht op het verkrijgen van draagvlak voor besproken. de die specifieke opgave. In het kader van deze verkenning is met onder andere De inzet van het gebiedsteam en het planteam is erop de volgende stakeholders in het gebied contact gericht om de kring van betrokken buurtbewoners geweest: groter te maken en het voor hen mogelijk te maken e _Woningcorporaties, VvE's, bewonersorganisaties daadwerkelijk invloed uit te oefenen op de plannen. De e Eigenaar van de foodstrip, ondernemers binnenkort te openen webpagina de Venserpolder is e _Partneroverleg vanuit gebiedsteam met oa hiervan een voorbeeld om bewoners en ondernemers corporaties en geïnteresseerden op de hoogte te houden en e Stichting IWOON mogelijkheid om input te geven op (deel)plannen. e _Welzijnsorganisaties e Politie Verschillende bewoners willen op verschillende manieren Omliggende projecten: De Nieuwe Kern (gemeente _ participeren een Participatiemix draagt hier aan bij. Ouder-Amstel, ArenApoort, gemeente Diemen en Insteek is een zo hoog mogelijk niveau van participatie, D-buurt. rekening houdend met de context van het project. Voor de Venserpolder wordt hierbij lering getrokken Gedurende het traject is de vraag gesteld of de uit de ervaring die hiermee gedaan zijn in de andere verkenning van de kansen voor de Venserpolder op een __ontwikkelbuurten van Zuidoost. korte bondige manier kon worden vormgegeven. Belangrijke thema's die spelen onder de bewoners Er was toen al veel ingang gezet. Het zou jammer zijn zijn veiligheid, afvalproblematiek, inrichting openbare om deze informatie niet te gebruiken. Wel is er voor ruimte. gekozen om de consultatie anders in te steken en te focussen op een verkenning op basis waarvan (concrete) vervolgstappen kunnen worden ingezet. Eind 2019 is de In deze verkenningsfase is er met verschillende eerste concept versie van de principenota gedeeld en bewoners en bewonersgroep gesproken, zoals: gevraagd om reacties. Deze reacties zijn zoveel mogelijk © Gesprekken met diverse sleutelfiguren (directie verwerkt in de voorliggende versie scholen, duurzaamheidsambassadeur) Overleg met de bewonerscommissie van Het participatietraject met bewoners van de Drostenburg Venserpolder en ondernemers (en overige partijen) e Activiteiten vanuit Hoodlab is feitelijk al gestart voordat begonnen is aan deze e “Beter besluit” bijeenkomsten in het kader van verkenning. Meerdere betrokken interne stakeholders de plannen over de Venser, georganiseerd door hebben doorlopend overleg met (vertegenwoordigers Stadgenoot van) de bewoners over fysieke en sociale opgaven in e Bijeenkomsten van Groei en Bloei de buurt. Daarnaast is participatie van bewoners en e Input nsar aanleiding van design thinking proces andere stakeholders bij het ontwikkelen en uitvoeren van gebiedsteam van de plannen in de Venserpolder als ontwikkelbuurt als 20 Principenota Venserpolder 11 Planning, Organisatie & ® ee. Financiën e _Bewonersonderzoek van Eigen Haard en sessies met Begin 2019 is begonnen met het opstellen van deze betrekking tot de toekomst van hun bezit verkenning. Het voorliggende principebesluit wordt e _Staatgesprek met wethouder Ivens medio 2020 genomen. e Bijeenkomst New Metropolis/Pakhuis de Zwijger. Ambtelijk opdrachtgever is Ellen Nieuweboer namens Grond & Ontwikkeling. Gedelegeerd naar Delphine van Wageningen, senior projectmanager Bijlmer Centrum. Voordat er vanuit het projectbureau ontwikkelbuurten het verzoek kwam om in te zetten op een korte bondige principenota was er al veel (parallel) in gang gezet. Aan de verkenning van de kansen voor de Venserpolder is gewerkt door een compacte projectgroep. Voor de hieronder genoemde producten aangevuld vanuit de verschillende disciplines (stedenbouw, grondzaken, planeconomie, technische expertise, communicatie, planning, gebiedsteam (gebiedsmakelaar), gebiedspool, veiligheid en directies (waaronder G&O, Vastgoed, OJZ, Wonen, V&OR en Waternet) van de gemeente Amsterdam. De financiële middelen zijn een voorwaarde voor de uitvoering van de voorgestelde fysieke en sociale maatregelen uit de nota. De financiële verkenning (bijlage) geeft een eerste inzicht in een deel van de kosten en opbrengsten. Voor een deel (met name sloop/ nieuwbouw van de Venser) wordt een voorstel gedaan qua dekking. Voor andere proces en onderzoekkosten zal nog dekking gezocht moeten worden. Voor de gebiedsontwikkeling is het Plaberum leidend. Voor de locatie de Venser zijn door het projectteam de voorbereidingen richting investeringsnota/besluit al in gang gezet. Voor de uitvoeringsagenda en de sociaal economische kansen kan in de tweede helft van 2020 een start worden gemaakt in samenwerking met het stadsdeel (gebiedsteam/pool) en projectteam ontwikkelbuurten, waarbij de insteek is dat dit wordt overgenomen door het stadsdeel. Principenota Venserpolder 21 12 Principebesluit 13 Bijlagen Wordt uitgewerkt in flap. PM. e Financiële verkenning principenota e Ruimtelijke analyse e Ruimtelijke analyse binnentuinen e Sociale schouw Venserpolder e Kerncijfers Gebiedsplan en gebiedsagenda e Nota aardgasvrij e Wonen Advies e Economische verkenning e Input met betrekking tot maatschappelijke voorzieningen e Doelstellingen inspanningen netwerk (DIN) Overige producten: e Lijst projecten uitvoeringsagenda fysiek en sociaal 2019/2010 e Verslag van Groei en Leef e Verslag gesprek SAP e Verslag Technische sessie leden Bijlmer Centrum stadsdeelcommissie e Plan van aanpak voor de uitbreiding van buurtmoestuinen in de wijk Venserpolder Bloei en groei 22 Principenota Venserpolder COLOFON Titel: Verkenning van de kansen Venserpolder (Principenota Venserpolder) concept september 2020 Opdrachtgever: Ambtelijk opdrachtgever: Max van Engen, Directeur Wonen Ellen Nieuweboer; opdrachtgever gebiedsontwikkeling & transformatie Zuidoost Delphine van Wageningen, senior manager Bijlmer Centrum Projectteam en collega’s Heleen Hof, projectmanager ontwikkelbuurt Venserpolder Theo van Veenendaal, assistent projectmanager Northon Flores Troche, stedenbouwkundig hoofdontwerper Ellen van Graas, assistent stedenbouwkundig ontwerper Merrel Hoefdraad, gebiedsmakelaar Venserpolder Chareen Soekardjo, Programmamanager Sociaal Laura Dehe, communicatieadviseur Claudia Berolo, projectleider grond & ontwikkeling William Halfhide, planeconoom Steve Rosendahl, technisch projectleider |B Joe Jordan adviseur Veiligheid stadsdeel Zuidoost Gerard van der Wel, team Maatschappelijke Voorzieningen Matthieu van der Stelt, planningsadviseurs Principenota Venserpolder 23
Onderzoeksrapport
23
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1244 Datum akkoord college van b&w van 3 november 2015 m.i.v. wijzigingen wijzigingen op 11 november 2015 akkoord Publicatiedatum 13 november 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer R.H. van Dantzig van 16 september 2015 inzake bestedingen uit het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. De directeur van de afdeling Grond en Ontwikkel van de gemeente Amsterdam stelt in Nul20 dat er politiek en gemeentelijk veel te weinig aandacht is voor stedelijke ontwikkeling. Meer specifiek geeft hij aan dat geld uit het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (hierna te noemen: Stifo) nauwelijks wordt ingezet. Wat de fractie van D66 betreft wordt het geld van het stimuleringsfonds gebruikt om de stad beter te maken: investeren in duurzaamheid en renovatie bijvoorbeeld. Het fonds is heel ingewikkeld en bijna niet te controleren. Ook zit het geld opgepot, dit wordt nu nog eens bevestigd door uitspraken van de directeur van de afdeling Grond en Ontwikkel. D66 weet dat het Stifo een gedrocht is. Het is goed dat het college bezig is om het te ontvlechten en op te heffen. D66 maakt zich wel zorgen om dit bericht, omdat het fonds nu veel te veel de ontwikkeling remt. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 16 september 2015, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. De directeur van de afdeling Grond en Ontwikkel zegt onder andere: "Ik ben niet zo optimistisch over de stedelijke vernieuwing en de herstructurering. Ik vind dat dit politiek en ambtelijk te weinig aandacht heeft. Dit is altijd heel erg bij de stadsdelen en de corporaties gelaten, omdat ze natuurlijk eigenaar zijn van het vastgoed. En ik zie daar een stagnatie optreden en ik zie ook dat de gemeente eigenlijk nog heel veel geld heeft — dat zit in het stimuleringsfonds, wat eigenlijk niet gebruikt wordt. Stadsdelen hebben geen geld meer, corporaties hebben geen geld meer en wij hebben opeens nog wel heel veel geld staan. Maar het is zo georganiseerd dat niemand meer het initiatief neemt, actiegericht is of stuurt.” 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing aa Gemeenteblad Datum 13 november 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 16 september 2015 Hoe beoordeelt het college de uitspraken van de directeur van de afdeling Grond en Ontwikkeling dat er politiek en ambtelijk te weinig aandacht is voor stedelijke vernieuwing? Antwoord vraag 1: De heer Van Rossum (directeur Grond en Ontwikkeling) heeft deze uitspraak gedaan in een bijeenkomst bij Ymere waarin hij werd geïnterviewd over de mogelijke gevolgen van de herziening van de Woningwet. De heer Van Rossum heeft daar zijn zorg uitgesproken dat de nieuwe rol van de corporaties in combinatie met de veranderingen in het bestuurlijk stelsel in Amsterdam ertoe kunnen leiden dat de stedelijke vernieuwing aan kracht inboet en mogelijk stagneert. De nieuwe verhoudingen vragen om een nieuwe ambtelijke en politieke beoordeling van de problematiek en bijstelling van de aanpak. Het College ondersteunt deze analyse en zet in op een nieuwe lijn met minder sloop en meer behoud en verduurzaming van de bestaande sociale voorraad. Tegelijkertijd stimuleert het College, onder andere middels transformatieprojecten, de vernieuwing en nieuwbouw van sociale woningen. Wethouder Ivens (Bouwen en Wonen) neemt hier namens het College het voortouw in. 2. D66 ziet graag dat het geld van het stimuleringsfonds gebruikt om de stad beter te maken: investeren in duurzaamheid en renovatie bijvoorbeeld. In de samenwerkingsafspraken tussen gemeente, corporaties en huurders staat dat het Stimuleringsfonds zal worden opgeheven. a. Wat is de status van dit plan? b. Deelt het college de analyse dat het nu nog niet goed georganiseerd is zodat er niks gebeurt? Graag een toelichting. Antwoord vraag 2a: Momenteel brengt een werkgroep van corporaties, huurdersvereniging en gemeente in kaart op welke manier het Stimuleringsfonds kan worden opgeheven. Het streven is het plan voor opheffing van het Stimuleringsfonds dit jaar op hoofdlijnen gereed te hebben, waarna het plan volgend jaar aan de Gemeenteraad kan worden voorgelegd. Het College heeft een Bestuurlijk Team ingesteld bestaande uit wethouder Ivens (Bouwen en Wonen), wethouder Kock (Financiën) en wethouder Van der Burg (Grondzaken) die sturing geven aan het proces. Antwoord vraag 2b: De stedelijke vernieuwing is niet stopgezet, maar zet door mede dankzij de inzet van het Stimuleringsfonds. Met als meest recente voorbeelden de aanpak van de Van der Pekbuurt, Holendrecht en het Columbusplein. Met behulp van het Stimuleringsfonds worden in deze buurten sociale woningen op hoog niveau gerenoveerd waarbij de huren betaalbaar blijven. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer vember 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 16 september 2015 3. Watis de stand van het Stifo? Hoeveel blijft er over en hoe ziet het college de besteding van dat geld? Antwoord vraag 3: In de Gemeentebegroting 2016 is aangegeven dat het Stimuleringsfonds naar verwachting over een reserve beschikt ultimo 2019 van ca. € 70 min, rekening houdend met de verwachte inkomsten en uitgaven t/m 2019. Deze reserve zal betrokken worden bij het verzakelijken en ontvlechten van de financiële verhoudingen tussen gemeente en corporaties. De bestemming van het bedrag komt dan ook aan de orde in het voorstel dat de Gemeenteraad zal ontvangen over de opheffing van het Stimuleringsfonds. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
X Gemeente RAAD % Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 25 januari 2023 Ingekomen onder nummer 42 Status aangehouden Onderwerp Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake 100% van de sportnorm invullen binnen nieuwe gebiedsontwikkelingen in plaats van de Hoofdgroenstructuur Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het Beleidskader Hoofdgroenstructuur. Concluderende dat: — de Hoofdgroenstructuur “de minimaal benodigde hoeveelheid stedelijk groen en bijbehorende waterstructuren [bevat] die we willen borgen;* — het de ambitie van dit college is om te vergroenen en bomen toe te voegen omdat groen onmisbaar is in de stad.” Overwegende dat: — het belangrijk is om deze minimaal benodigde hoeveelheid te behouden; — _sportnormen bedoeld zijn voor het bouwen van een complete stad en om te zorgen dat er binnen nieuwe gebiedsontwikkelingen genoeg ruimte wordt geborgd voor sportvoorzieningen; — het afwentelen van de sportbehoefte op het groen problematisch zal zijn voor het klimaatadaptieve vermogen van de stad en de leefbaarheid van Amsterdam in meer algemene zin. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders de sportnorm voor 100% in te vullen binnen nieuwe gebiedsontwikkelingen, in plaats van slechts 50%, en de sportbehoefte niet af te wentelen op de Hoofdgroenstructuur. Indiener, J.F. Bloemberg-Issa * Beleidskader Hoofdgroenstructuur p.4 2 Amsterdams Akkoord p. 45.
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam Gemeenteraad x Gemeenteblad x Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1527 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 30 november 2020 “Onderwerp Motie van de leden De Jong, El Ksaihi, Veldhuyzen, N.T. Bakker, La Rose, Ceder, Bloemberg-Issa, Kilig, Boomsma en De Grave-Verkerk inzake doortrekken noodopvang voor daklozen gedurende de wintermaanden. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen en eerdere discussies over de opvang van daklozen ten tijde van de coronacrisis. Constaterende dat: — Volgens de Richtlijn Opvang Dak- en Thuisloze Mensen Versie 3 (dd. 18 november 2020) ‘het Rijk alleen in het geval van de algemene oproep ‘blijf zoveel mogelijk thuis’ gemeenten oproept wederom om de opvang open te stellen voor dakloze mensen die daar normaal geen recht op hebben’; — De gemeente Amsterdam met andere G4-gemeenten de Richtlijnen van het ministerie van VWS voor de Opvang van Dak- en Thuisloze mensen volgt; — Zij in dat kader zowel aan het begin van de coronacrisis als in november 2020 opvang voor iedereen hebben georganiseerd; Overwegende dat: =— Rust, weerbaarheid en hygiëne essentieel zijn om de kans op besmetting en verspreiding te verminderen, en dat ook belangrijk is om escalatie van de coronacrisis te voorkomen; — Bovenstaande zaken moeilijk zijn na te leven als je op straat leeft, zeker nu het winter wordt en men minder makkelijk buiten kan verblijven; — De opvang van alle daklozen helpt om zicht te houden op de gezondheid van individuele dakloze mensen en op mogelijke uitbraken van Covid-19 onder deze groep, zeker gedurende de wintermaanden en ook wanneer er nog geen sprake is van een lockdown:; — Het daarbij voor gemeenten een enorme opgave is om de opvang telkens op- en af te schalen zodra er een (semi-)lockdown is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij de staatssecretaris van VWS aan te dringen op de door het Rijk bekostigde noodopvang in het kader van Corona door te trekken tijdens de wintermaanden tot 1 april. De leden van de gemeenteraad D.S. de Jong Y. el Ksaihi 1 J.A. Veldhuyzen N.T. Bakker N.V.M. la Rose D.G.M. Ceder J.F. Bloemberg-lssa A. Kilig D.T. Boomsma D.G.M. de Grave-Verkerk 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam J l F % Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën % Gewijzigde agenda, woensdag 16 januari 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën Tijd 13:30 tot 15:00 uur Locatie De Rooszaal -_ Werkbezoek instroomhuis Elandsstraat 15:30 — 17:00 uur. -__ Thema-avond “Om het Kind” 19:30 — 21:30 uur. Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte (13:30 tot 13:45) 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie JIF d.d. 12 december 2012. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieJlF@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _Tkn-lijst 7 Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 tot 15:00) 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam J l F Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën Gewijzigde agenda, woensdag 16 januari 2013 Educatie 11 Rapportages schoolkeuze en nieuwe scholen (RPO) Nr. BD2012-012907 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Jeugdzaken 12 Stand van zaken pilot Gemeentelijke Ombudsman en Calvijn met Junior College Nr. BD2012-013063 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP). e Was TKN 5 in de vergadering van 12.12.2012, Financiën 13 Begroting 2013 Nr. BD2012-013162 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Poot (VVD). TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Financiën 14 brief: toelichting WOM en cumulatiemiddelen n.a.v. 8-maandsrapportage 2012. Nr. BD2013-000387 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Verburg (PvdA). 2
Agenda
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 521 Datum akkoord 29 juli 2014 Publicatiedatum 8 augustus 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Moorman (PvdÂ) van 16 juli 2014 inzake Amsterdamse startersleningen Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. In de Volkskrant van 12 juli 2014 werd bericht dat ‘ongeveer een kwart van alle woningtransacties op dit moment tot stand komt met financiële hulp van familie of van de overheid’. Ook in Amsterdam is sprake van een opleving in verkooptransacties van woningen. De fractie van de PvdA is verheugd dat de maatregelen die het rijk heeft genomen (vergroten van de mogelijkheden tot schenking) werken. Ook lokale overheden, waaronder Amsterdam hebben maatregelen genomen om verkoop, en daarmee doorstroming op de woningmarkt te stimuleren. Eerder meldde het college dat het beschikbare geld voor de Amsterdamse Startersleningen eerder dan gepland op zou raken. Dit betekent dat de startersleningen effect hebben. Op zich goede ontwikkelingen waar Amsterdam tevreden over kan zijn. Uit de berichtgeving van de Volkskrant blijkt dat woningzoekers verschillende regelingen combineren. Zo is het mogelijk om zowel een lening of schenking van ouders te ontvangen en ook nog een voordelige starterslening van de gemeente Amsterdam. De fractie van de PvdA vindt dat de starterslening vooral beschikbaar moet zijn voor starters die echt afhankelijk zijn van dit steuntje in de rug om de financiering rond te krijgen. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 16 juli 2014, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Heeft het college kennisgenomen van het artikel in de Volkskrant? Antwoord: Ja. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing In Gemeenteblad Datum 8 augustus 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 16 juli 2014 2. Welke inkomenscategorieën maken gebruik van de starterslening? Antwoord: Eind mei 2014 is een gegevensanalyse gemaakt van de verstrekte leningen van de Amsterdamse starterslening. Laagste inkomen is € 14.364, hoogste is € 50.911. Gemiddeld is het brutojaarinkomen € 30.541 (iets minder dan modaal). 3. Op welke wijze stelt de gemeente vast of een starter in aanmerking komt voor een starterslening? Wordt hierbij gevraagd of getoetst of de aanvrager schenkingen of financieringen door/vanuit ouders of familie ontvangt? Zo nee, is het college bereid dit wel te laten doen? Antwoord: ledereen die voor het eerst een woning koopt, komt in aanmerking voor de Amsterdamse starterslening. De woning moet uiteraard wel in de gemeente Amsterdam staan. Op dit moment wordt niet gevraagd of getoetst of de aanvrager schenkingen of financieringen door/vanuit ouders of familie ontvangt. Het college is geen voorstander om deze toets in te voeren voor het verkrijgen van een starterslening (zie de beantwoording van vraag 4). De toegevoegde waarde van het vragen naar het gebruik van deze regelingen wordt door het college niet gezien. 4. Hoe beoordeelt het college het cumuleren van financieel ondersteunende maatregelen en voorzieningen? Antwoord: Voorkomen moet worden dat huishoudens extra financiële risico’s nemen. Het stapelen van financieel ondersteunende maatregelen en voorzieningen is daarom ongewenst indien het huishouden hierdoor meer financiële risico’s loopt. Het is om die reden bijvoorbeeld niet mogelijk om naast de Amsterdamse starterslening financiële regelingen van corporaties in te zetten een woning te kopen zoals koopgarant, de startersrenteregeling of de starterslening van enkele Amsterdamse corporaties (niet te verwarren met de Amsterdamse starterslening). Het artikel in de Volkskrant gaat over giften van ouders en leningen bij ouders/familie. Het is mogelijk om de Amsterdamse starterslening te combineren met deze vormen van financiering. De ontvanger kan dit geld gebruiken om een minder grote hypotheek bij de bank af te sluiten óf een duurdere woning te kopen. Maar een gift van de ouders is geen financieel risico voor de ontvanger en om die reden vindt het college een dergelijke gift geen probleem. Het bedrag waarvoor een woning gekocht kan worden kan bij de starterslening nooit meer zijn dan de maximale verwervingskosten € 200.000. Ook een lening bij de ouders/familie vindt het college geen probleem. Deze lening vergroot de financiële risico's van het huishouden niet: volgens de normen van de nationale Hypotheek Garantie (deze zijn van toepassing bij de starterslening), wordt deze lening meegenomen bij het vaststellen van het maximale leenbedrag bij de bank. Met andere woorden: de kosten van de lening bij de familie beperkt de financiële ruimte die het huishouden heeft om bij de bank te lenen. En ook hier geldt: het bedrag waarvoor een woning gekocht kan worden, kan bij de starterslening nooit meer zijn dan de maximale verwervingskosten € 200.000. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing In Gemeenteblad Datum 8 augustus 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 16 juli 2014 5. Hoe bekend is de Amsterdamse starterslening onder makelaars, corporaties, hypotheekverstrekkers en banken? Heeft het college hier een beeld van? Is het college bereid de bekendheid hiervan te vergroten? Antwoord: Gezien het hoge tempo waarmee de Amsterdamse starterslening verstrekt wordt, heeft het college de indruk dat het product voldoende bekend is onder makelaars, corporaties, hypotheekverstrekkers en banken. Het inzetten van gemeentelijke financiële middelen om de regeling (nog) beter bekend te maken is daarom onnodig. 6. Is het college het met de fractie van de PvdA eens dat het beschikbare budget voor de Amsterdamse startersleningen bij voorkeur beschikbaar moet zijn voor starters die geen ondersteuning van hun ouders of familie krijgen. En is het college bereid hiervoor aanvullende voorwaarden op te nemen? Antwoord: Het college deelt deze mening niet. Het bedrag voor de maximale verwervingskosten (€ 200.000) geldt voor iedere aanvrager. Het feit dat het bruto- jaarinkomen van de huishoudens iets minder is dan modaal (zie het antwoord op vraag 2) laat zien dat de starterslening ook terecht komt bij huishoudens die zonder dit instrument lastig een woning kunnen kopen. Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag vier vergroot het krijgen van een gift of het hebben van een lening bij familie de financiële risico's van het huishouden niet. Dit is dus geen reden om deze huishoudens uit te sluiten van de Amsterdamse starterslening. Het college vindt het dan ook niet gewenst om te moeten oordelen, laat staan te controleren, op privé mogelijkheden die mensen hebben om hun hypotheek te financieren. 7. Hoe beoordeelt het college de effectiviteit van de startersleningen? Ziet zij, gezien het succes ervan, aanleiding deze regeling voort te zetten? Antwoord: De starterslening is een effectief instrument om huishoudens te helpen bij het kopen van de eerste woning. Het gemiddelde inkomen van de huishoudens die gebruik maken van de Amsterdamse starterslening is € 30.541 (iets minder dan modaal). Zonder financiële ondersteuning is het voor deze groep zeer lastig om een woning te kopen in Amsterdam. Door de beschikbaarheid van rijksbudget voor de regeling is deze ook in financieel opzichte interessant voor de gemeente Amsterdam: de helft van de kosten zijn voor rekening van het rijk. Het college heeft nog geen besluit genomen over de voortzetting van de regeling wanneer het huidige budget van de gemeente uitgeput is. Voortzetting hangt ook af van de beschikbaarheid van rijksgeld: zonder deze bijdrage wordt de regeling twee keer zo duur. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1520 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 30 november 2020 Onderwerp Amendement van het lid Taimounti inzake het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies (Klachtenprocedure (commissie)voorzitter) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1466). Constaterende dat: -— Ergeen mogelijkheid bestaat om klachten te melden over het functioneren van een (commissie)voorzitter. Overwegende dat: — Het opzetten van een klachtenprocedure noodzakelijk is om ervoor te waken dat sluimerende bezwaren over het functioneren van een (commissie)voorzitter in het openbaar worden uitgevochten; — Een klachtenprocedure kan helpen om de gemoederen te bedaren. Besluit: De tekst onder artikel 3 het volgende toe te voegen na lid 3k: |. is belast met het faciliteren van een klachtenprocedure met betrekking tot het functioneren van (commissie)voorzitter indien de commissie of raad daarom verzoekt. Het lid van de gemeenteraad M. Taimounti 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 210 Ingekomen onder P Ingekomen op woensdag 12 februari 2020 Behandeld op donderdag 13februari 2020 Status Verworpen Onderwerp Motie van lid Van Soest inzake Vaststellen van het bestemmingsplan Klaprozenbuurt. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Constaterende dat: - de fractie van de Partij van de Ouderen de afgelopen periode diverse signalen heeft gekregen van ondernemers uit de Klaprozenbuurt dat zij zich in niet betrokken voelen bij de plannen en in grote onzekerheid verkeren over hun toekomst. Overwegende dat: - Onzekerheid voor de ondernemers onwenselijk is. Verzoek het college van burgemeester en wethouders: - in gesprek te gaan met de ondernemers in de Klaprozenbuurt; -__ hen te betrekken bij de toekomstige plannen; -__hun wensen en bedenkingen mee te nemen in de uitvoering van de plannen; - de raad over de uitkomsten te informeren; - als voorwaarde bij een fatsoenlijk bestemmingsplan een plan van aanpak voor de, nu al falende, infrastructuur in dit gebied op te stellen Verworpen De leden van de gemeenteraad mevr. W. van Soest 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 604 Datum akkoord 16 juni 2015 Publicatiedatum 17 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw D. Yesilgöz-Zegerius van 29 mei 2015 inzake motorclubs in Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. Op 27 mei 2015 werden in Limburg tijdens een grootscheepse politieactie gericht tegen motorclub Bandidos 14 personen gearresteerd. Veel van de arrestanten — het merendeel leden van de Bandidos — hebben een omvangrijk strafblad en worden verdacht van afpersing, drugshandel, mishandeling en deelname aan criminele organisaties. Tevens werd een drugslab gevonden en stuitte de politie op wapens waaronder vuurwapens en raketwerpers. Nederland kent meer dan 500 motorclubs’. Het overgrote deel van deze clubs bestaat uit motorliefhebbers die graag met andere motorliefhebbers optrekken maar een klein percentage echter, de zogenaamde 1% MotorClub (1%MC), beschouwt zichzelf als boven de wet geplaatst. De 1%MC's zijn in de regel verdeeld in regionale afdelingen die ‘chapters’ worden genoemd. Ter illustratie: in 2012 kende de Nederlandse Hells Angels 17 ‘chapters’ en Satudarah 20. Veel 1%MC's hebben tevens aan hen gelieerde ‘supportclubs' of ‘front patch'-clubs. De onderlinge relatie van de 1%MC's wordt gekenmerkt door conflicten die vaak op geweld uitlopen. Niet in de laatste plaats vanwege hun vermeende banden met de onderwereld. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 29 mei 2015, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en werhouders gericht: ' http:/lwww.motorclubweb.nl/default.asp?ID=12 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neng Gok Gemeenteblad Datum 17 juni 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 29 mei 2015 1. Kan het college aangeven hoeveel motorclubs in Amsterdam en omgeving actief zijn? Hoeveel van deze clubs behoort tot de 1%MC's? Om welke clubs gaat het? Antwoord: Het totaal aantal motorclubs (Outlaw Motorcycle Gangs, Motor Tour Clubs en Motor Vrienden Clubs) in de regio Amsterdam is niet bekend. Wel is bekend dat er 11 Outlaw Motorcycle Gangs (OMG's) inclusief supportclubs actief zijn in Amsterdam. Dit gaat om Hells Angels, Satudarah (2x), No Surrender, Mongols, Chicanos, Loudness The Hangout, Red Devils, Saudarah, Trailer Trash en Expendables. 2. Hoeveel leden hebben die 1%MC'’s in Amsterdam? Antwoord: Het exacte aantal leden is niet bekend in verband met diverse verschuivingen binnen de clubs. Naar schatting van de politie gaat het minimaal om 124 leden van OMG's, inclusief supportclubs. 3. Kan het college middels een — beknopt — overzicht aangeven welke door 1%MC's georganiseerde openbare activiteiten zoals grootschalige motortochten en feesten de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden? Deden zich hierbij incidenten voor? Zo ja, vielen er arrestaties? Antwoord: __|ome __ | Feesten/Evenementen _ | Ride Outs 2013 | Hells Angels Jubileumfeest geen MC Amsterdam 2014 | DiverseOMGs | _____________\Uithoom |geen | No Surrender Kings Cruise (meeting voor | Ouder-Amstel | geen MC Amerikaanse motoren en Amsterdam auto’s) Hells Angels Tattoo Convention” geen MC Amsterdam Amsterdam Satudarah MG Ride Out naar | geen Amsterdam en Zaandam andere MC's, 2015 | Hells Angels Tattoo Convention” geen MC Amsterdam Amsterdam * De Tattoo Convention Amsterdam wordt niet georganiseerd door de Hells Angels, maar een aan hen gelieerd evenementenbureau is wel betrokken bij de beveiliging van het evenement. Er zijn in het kader van deze openbare activiteiten geen arrestaties uitgevoerd. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 7 juni 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 29 mei 2015 4. Kan het college aangeven wat het huidige beleid is betreffende de 1% MC'S die in Amsterdam zijn gevestigd of van plan zijn zich in Amsterdam te vestigen? Antwoord: Binnen de werkgroep OMG's van het RIEC Amsterdam-Amstelland wordt samen met de ketenpartners onderzocht op welke wijze de normoverschrijdende en criminele gedragingen van OMG's aangepakt en gestopt kunnen worden. Dit wordt gedaan in lijn met de landelijke aanpak zoals deze is vastgesteld door het ministerie van Veiligheid en Justitie. Er wordt onderzocht of de individuele leden van en betrokkenen bij de OMG's in Amsterdam en buurgemeenten (Amstelveen, Aalsmeer, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn) aangepakt kunnen worden op strafrechtelijk, financieel, fiscaal en bestuursrechtelijk gebied. Hierbij worden niet alleen natuurlijke personen aangepakt maar ook rechtspersonen en sleutelplaatsen die belangen hebben in of betrokken zijn bij de OMG's. 5. Is de recente politieactie in Limburg aanleiding voor het college om dit beleid te herzien? Zo ja, op welke termijn gaat dit gebeuren? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De situatie in Amsterdam en in de buurgemeenten is niet vergelijkbaar met de situatie in Limburg. Er is in Amsterdam geen sprake van conflicten tussen OMG's op een vergelijkbare schaal als in Limburg. Mocht er een wijziging komen in deze situatie, dan zal in overleg met de ketenpartners worden gekeken of het beleid aangepast moet worden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
X Gemeente X Amsterdam 2% KUNSTENPLAN 2021-2024 Inleiding Op 3 februari 2020 was de toekomst nog overzichtelijk. Het was de laatste dag dat de aanvragen voor het Kunstenplan 2021-2024 ingediend konden worden. Blijdschap en opluchting overheerste bij de instellingen die na maanden van hard werken heel even achterover konden leunen. En dromen van een positieve beoordeling en daarna vele nieuwe tentoonstellingen, concerten, festivals, debatten en voorstellingen. De stad zou daarmee beter en mooier worden, voor alle Amsterdammers en bezoekers. Ruim drie weken later werd in Nederland de eerste coronabesmetting geconstateerd en op 11 maart spraken we van een pandemie. De schok was groot en de impact op de samenleving was enorm, ook voor de cultuursector: alle theaters, musea, podia en bibliotheken sloten hun deuren om het virus in te dammen. De ziel van de stad was verdwenen. Een schrale troost vonden we in de schoonheid van lege straten en pleinen in de voorjaarszon. Wat daarna gebeurde hebben we allemaal op de voet gevolgd, van dag tot dag. De coronamaatregelen zijn inmiddels een vast gegeven en we pendelen van aanscherping naar versoepeling en weer terug. Van theaters en musea met heel weinig mensen, naar iets meer mensen, naar opnieuw dichte deuren. We hebben geen idee hoe lang dit nog duurt en zien ondertussen dat steeds meer mensen hun baan verliezen en steeds meer instellingen in zwaar weer geraken — vooral bij een grote afhankelijkheid van publieksinkomsten en in de nachtcultuur. Voor een stad als Amsterdam, waar de creatieve sector goed is voor 10% van de werkgelegenheid, komt dat extra hard aan. Ook vanwege de doorwerking in andere sectoren zoals de horeca en de hotelbranche. De huidige crisis maakt bepaalde groepen in de samenleving kwetsbaarder. Tegenstellingen worden scherper en verschillen groter. Dat is verontrustend en maakt een ding duidelijk: juist nu moeten we er alles aan doen om onze stad meer inclusief te maken. En dat moet ook gaan lukken want uit veel actieplannen diversiteit en inclusie van de Kunstenplaninstellingen blijkt dat dit duidelijk op de agenda staat. Ondanks de pijn zien we ook de grote veerkracht en creativiteit van de cultuursector. Makers en instellingen willen ondanks alle inperkingen hun publiek blijven bedienen, om troost en afleiding te bieden, om hoop en perspectief te geven. Dat is geweldig want juist nu hebben we kunst heel hard nodig. Vanaf het eerste moment dat de coronamaatregelen werden aangekondigd en het leven tot stilstand kwam, is er ruimte ontstaan voor nieuwe ideeën. We zien innovatieve, coronaproof ontwerpen voor theateropstellingen, hybride vormen van programmering — deels fysiek en deels digitaal — en meer voorstellingen in de open lucht. Een groep jonge amateuracteurs werkt volledig online — via tablets, telefoons en computers — aan een eigentijdse online enscenering van Arthur Schnitzlers repertoire-klassieker ‘La Ronde’ (1897). De cast en crew komen nooit in één ruimte samen; de acteurs spelen samen op afstand via Skype en Zoom waarna de scènes gefilmd worden met screencapture-apps*. De Melkweg, die geen grote bands kan presenteren, geeft beginnende bands de mogelijkheid om in de grote zaal met alle aanwezige apparatuur en ervaren technici te werken aan hun live-show. Via de livestream met Engelse ondertiteling bereikt ITA niet alleen * Dit project werd mogelijk gemaakt via het AFK Snelloket (zie p. 15). 1 publiek in de stad maar in de hele wereld. Ook mensen die niet snel naar een schouwburg gaan, komen op deze manier in aanraking met theater. Maar naast deze nieuwe energie en stroom van creatieve ideeën en projecten, is er grote nood in de cultuursector. Het Rijk en de gemeente hebben verschillende maatregelen getroffen om de cultuursector te helpen. Maar het is nog niet genoeg. Voor de ZZP'ers die door de crisis geen werk meer hebben en voor instellingen die niet of nauwelijks in aanmerking komen voor de steunmaatregelen. Op basis van de signalen vit de sector, is de verwachting dat er begin 2021 grote problemen ontstaan bij instellingen die dan door hun reserves heen zijn, en nieuwe ontslagrondes nodig zijn. Het ministerie van OCW heeft voor de periode tot halverwege 2021 een nieuw aanvullend pakket aan steunmaatregelen voor de cultuursector aangekondigd. Dat is hard nodig en is waarschijnlijk opnieuw niet genoeg. De vraagstukken die voor ons liggen zijn onvoorstelbaar groot en complex. Hoe gaan we de vitale Amsterdamse cultuursector overeind houden en hoe maken we scherpe keuzes als dat nodig is? Hoe houden we de ketens van talentontwikkeling in stand en hoe organiseren we flexibiliteit in de cultuursector als het gaat om werkgelegenheid? Welke stappen zijn er nodig voor een toekomstbestendige bezoekerseconomie en welke rol speelt kunst en cultuur daarbij? En hoe komen we tot een aanpak zodat de cultuursector (voorlopig) kan schakelen tussen strenge en minder strenge coronamaatregelen, afhankelijk van de niveaus van coronabesmettingen. De gemeente wil zoveel mogelijk faciliteren en waar mogelijk de cultuursector helpen. In het herstelplan kijken we onder meer hoe we bij kunnen dragen aan het behoud van banen in de cultuursector. Dat doen we ook door te blijven investeren in de stad. De nieuwe cultuurgebouwen die op de rol staan, bijvoorbeeld in de wijken waar een inhaalslag nodig is, en de voorgenomen renovaties blijven in de planning staan. Helaas moeten we ook pijnlijke keuzes maken om het grote tekort op de gemeentebegroting weg te kunnen werken. Dat betekent in de komende jaren onder meer besparingen op broedplaatsen (vanaf 2021), cultuureducatie (vanaf 2022), het Amsterdams Fonds voor de Kunst (vanaf 2022) en de Openbare Bibliotheek (vanaf 2023). Hoe deze besparingen gerealiseerd worden, gaan we in de komende periode uitwerken. We besparen niet op de vierjarige subsidies van de instellingen in het Kunstenplan 2021-2024. Dat geeft deze instellingen, die van cruciaal belang zijn voor de culturele infrastructuur in onze stad, een financiële basis. Maar dat zal niet in alle gevallen genoeg zijn. Zeker als de coronacrisis langer aanhoudt, zullen instellingen zichzelf opnieuw uit moeten vinden, een toekomstperspectief moeten formuleren en hun organisatie en programmering moeten aanpassen aan de nieuwe werkelijkheid. We hopen dat instellingen in dit proces solidair zijn met elkaar en nog meer verbindingen aangaan om samen door deze crisis te komen. Vanwege de grote onzekerheid over het komende jaar, zijn we coulant wat betreft de uitvoering van de voorgenomen plannen van de instellingen voor 2021. Ook geven we instellingen — in lijn met het ministerie van OCW — de ruimte om de plannen zoals begin dit jaar ingediend aan te passen (zie hoofdstuk 5). 2 Leeswijzer Dit document ‘Kunstenplan 2021-2024’ vormt de laatste fase in de besluitvorming over het komende Kunstenplan. Het beleidskader is vastgelegd in De kracht van kunst en cultuur. Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2019. Op 30 juni 2020 heeft het college — op basis van het advies van de Kunstraad — besloten over de subsidies aan de instellingen in de Amsterdamse Basisinfrastructuur en op 3 augustus nam het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) besluiten over vierjarige subsidies in het Kunstenplan (zie hoofdstuk 3). Het gemeentebestuur besluit nu over de subsidies in het cluster cultuureducatie. In hoofdstuk 1 lichten we het verdeelvoorstel voor dit cluster nader toe evenals de verdere uitwerking van het beleid op het gebied van cultuureducatie en cultuurparticipatie. In hoofdstuk 2 presenteren we de inhoudelijke vitwerking van een aantal andere beleidsthema’s vit de Hoofdlijnen waarbij ook de gevolgen van de coronacrisis voor de uitvoering van het beleid aan de orde komen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe het Kunstenplan tot stand is gekomen, welke instellingen een vierjarige subsidie ontvangen en wat de uitgangspunten zijn voor de nieuwe regeling Ontwikkeling organisaties professionele kunst van het AFK. Hoofdstuk 4 gaat over de uitgangspunten voor de nieuwe periode op het gebied van diversiteit en inclusie en goed werkgeverschap. In hoofdstuk 5 tenslotte gaan we in op de aanpassing van de aanvragen, prestatieafspraken en monitoring. 3 1. Kunst en cultuur op en na school Het onderwijs is de manier om alle kinderen te laten kennis maken met kunst en cultuur. Daarom zet de gemeente al jaren in op een goed aanbod van kunst en cultuur in de klas, en ook daarbuiten. Maar de coronacrisis heeft het cultuuronderwijs helaas hard getroffen. Door de tijdelijke sluiting van scholen en culturele instellingen in het voorjaar 2020 kwamen zowel de culturele activiteiten op school als de bezoeken aan culturele instellingen vrijwel stil te liggen. Veel culturele instellingen toonden zich creatief en flexibel in de omschakeling naar online lessen of aanbod op alternatieve locaties in de buitenlucht. Zo bracht de Toneelmakerij een straattheatervoorstelling /k zag twee beren broodjes smeren naar de schoolpleinen. Mocca (expertisecentrum voor cultuureducatie) verzamelde allerlei tips voor coronaproof cultuuronderwijs op de website en maakte een overzicht van het online-aanbod. Samen met Sport en het Jongerencultuurfonds Amsterdam maakte de gemeente het mogelijk dat cultuuvraanbieders buiten les konden geven op sportvelden en speelplekken (‘Cultuur Outdoor’). De muziekscholen, jeugdtheaterscholen en andere aanbieders hebben de buitenschoolse lessen zoveel mogelijk voorgezet: vaak online, maar waar mogelijk ook fysiek conform de richtlijnen. Als positief effect noemden zij dat het contact met de ouders intensiever werd omdat de thuissituatie letterlijk in ‘beeld’ kwam. Waar mogelijk zijn de lessen onder schooltijd (online) voortgezet, maar de meeste lessen zijn pas na de zomer weer voorzichtig opgestart. Ook de pilot Cultuurcoach is alsnog in september 2020 van start gegaan, een half jaar later dan gepland.* Maar de deelname door kinderen aan culturele activiteiten, zowel onder schooltijd als in de vrije tijd, is nog lang niet op het oude niveau. Van gemeentelijke voorzieningen, zoals de gratis muzieklessen, de vouchers ‘digitale tegoeden’) voor culturele activiteiten en het gratis vervoer naar musea en theaters hebben scholen veel minder gebruik kunnen maken. Al bij de start van de coronacrisis werd duidelijk dat de kinderen in kwetsbare thuissituaties de meeste problemen ondervinden. Daarom hebben de gemeente, scholen en culturele instellingen ervoor gezorgd dat deze kinderen door corona niet nog verder op achterstand kwamen. Ruim 6500 Chromebooks, tablets en laptops, en 800 internet hotspots werden door de gemeente verstrekt om online onderwijs te kunnen volgen. Juist deze kinderen wilde de gemeente ook bereiken met een aanvullend, laagdrempelig zomerprogramma, met kunst en cultuur als een belangrijke pijler. MidzomerMokum Om onderwijsachterstanden in te lopen en verveling en overlast bij de jeugd te voorkomen, heeft de gemeente met heel veel partners in korte tijd een succesvol educatief, creatief en sportief zomerprogramma neergezet: MidzomerMokum. Het doel was om alle kinderen en jongeren die niet op vakantie konden een leerzame en leuke zomer te bezorgen. Er werden zo'n 7500 activiteiten georganiseerd waaraan ongeveer 85.0003 kinderen en jongeren hebben meegedaan. De Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) was een van de belangrijkste cultuurpartners voor MidzomerMokum. De OBA organiseerde samen met ruim 30 cultuuraanbieders meer dan 360 activiteiten in 18 vestigingen. Hieraan namen in totaal een kleine „ooo kinderen en jongeren deel. Vooral het netwerk van OBA-Maakplaatsen in de stadsdelen werd zeer goed ingezet. De Maakplaatsen zijn de ‘speelkamers’ in de OBA-ovestigingen, waar kinderen en jongeren door zelf 2 Zie De kracht van kunst en cultuur. Hooflijnen kunst en cultuur 2021-2024, p. 41. 3 Waarvan naar schatting 50% unieke deelnemers. 4 aan de slag te gaan hun creativiteit en digitale vaardigheden ontwikkelen. Het enthousiasme hiervoor was groot en de opkomst hoog. Mocca zorgde ervoor dat de Cultuurbus de hele stad doorkruiste om ruim 3500 kinderen, jongeren, hun ouders en begeleiders te vervoeren naar activiteiten. Er ontstonden nieuwe verbindingen tussen cultuur, onderwijs, sport, jeugdzorg en welzijn. Uit de evaluatie van MidzomerMokum blijkt dat kinderen het erg inspirerend vonden. De gemeente onderzoekt momenteel of dit programma jaarlijks doorgang kan vinden, ook in andere vakantieperiodes. MidwinterMokum staat inmiddels voor de deur met verschillende jeugdactiviteiten in de stadsdelen, waaraan onder andere de OBA en Mocca hun bijdrage leveren. Uit onderzoek in opdracht van het LKCA (Landelijk Kenniscentrum Cultuureducatie en Amateurkunst)* blijkt dat de diversiteit in werkvormen die door de coronamaatregelen is ontstaan als een van de weinige positieve ontwikkelingen wordt gezien, evenals het een-op-een (online) contact met ouders. De verwachting is dat een hybride vorm van lesgeven, zowel fysiek als online, zowel klassikaal als individueel, onder als buiten schooltijd, voorlopig blijft. Dat dit voor kinderen ook positief kan uitpakken heeft MidzomerMokum laten zien: de hele stad kan voor kinderen een inspirerende leer- en speelplek zijn, van het Amsterdam Museum tot de Amsterdam Arena. In de zomerschool van de Stichting Studiezalen bezochten kinderen uit Nieuw- West en Noord, veelal voor het eerst, grootstedelijke podia en musea en kregen ter plekke hun lessen. Een mooi voorbeeld van kansengelijkheid in de praktijk. 5 Cultuureducatie en kansengelijkheid De druk op scholen door het lerarentekort in Amsterdam is groot. De coronacrisis heeft deze druk nog verder versterkt. In de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024 werd al aangegeven dat de focus de aankomende periode ligt op het versterken van kansengelijkheid, op leerlingen die nog onvoldoende bereikt worden met cultuureducatie- en cultuurparticipatie. Dit is dan ook de overkoepelende visie voor de Amsterdamse invulling van het Rijksprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit 3. De nieuwe cultuurcoaches, mogelijk gemaakt vanuit de Brede Regeling Combinatiefuncties van het Rijk, worden hier eveneens voor ingezet. Zij gaan als kunstvakdocenten op scholen werken met relatief veel kinderen die een groter risico lopen op onderwijsachterstand. En, heel belangrijk voor de toekomstige cultuurparticipatie, zij zorgen ook voor verbinding met cultuuraanbod in de vrije tijd. In dit hoofdstuk wordt belicht hoe de gemeente de aankomende periode ervoor wil zorgen dat alle kinderen goed cultuuronderwijs krijgen en hun talenten kunnen blijven ontwikkelen. Daarbij wordt ingegaan op het Rijksprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit en op de instellingen in het cluster cultuureducatie. Over de hoogte van de subsidie aan deze instellingen wordt nu door de gemeenteraad besloten. Naar aanleiding van de discussies in de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering is onderzocht of de Stichting Educatieve Projecten (SEP) in de periode 2021- 2024 aan het cluster cultuureducatie kan worden toegevoegd. Tot slot komt de pilot en de regeling Cultuurcoach aan de orde en de rol van het Jongerencultuurfonds Amsterdam. Nieuwe afspraken met scholen De huidige afspraken met de schoolbesturen in Amsterdam over het Basispakket Kunst- en cultuureducatie lopen in 2023 af. Voor de periode 2021-2024 heeft het gemeentebestuur vastgesteld? dat de toekomstige landelijke curriculumherziening voor het basis- en voortgezet 4 www.lkca.nl 5 Zie voor de after movie: https://www.youtube.com/watch?v=Skik6zaloel $ De kracht van kunst en cultuur. Hooflijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2019. 5 onderwijs (curriculum.nu), waarbinnen kunst en cultuur één van de negen leergebieden wordt, om nieuwe afspraken vraagt. Kunst en Cultuur zal samen met de afdeling Onderwijs, schoolbesturen en culturele instellingen deze nieuwe afspraken opstellen. Hiervoor wordt samen met het BBO (Breed bestuurlijk overleg van schoolbesturen) een werkgroep? ingericht. Tot en met het schooljaar 2022-2023 zijn de lopende afspraken van kracht. Die bestaan onder meer uit gratis muzieklessen voor scholen (verzorgd door Muziekschool Amsterdam?, Aslan Muziekcentrum, het Leerorkest®), dienstverlening vanuit Mocca en het gebruik van vouchers (digitale tegoeden’) voor culturele activiteiten, ondergebracht bij Voucherbeheer/Cultuur + Ondernemen. Deze instellingen zijn opgenomen in het cluster cultuureducatie binnen het Kunstenplan 2021-2024. Muziekonderwijs Op circa go% van de scholen voor primair en speciaal onderwijs werd in de afgelopen Kunstenplanperiode intensief muziekles gegeven. Dit was in 2013 een van de doelen van het langlopende convenant met de schoolbesturen (2013-2023). Voor de scholen is dit muziekonderwijs grotendeels gratis omdat het — via de subsidie aan muziekscholen — door de gemeente wordt betaald. Zoals eerder aangekondigd®®, is de commissie cultuureducatie van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) gevraagd de aanvragen van de muziekscholen te beoordelen binnen het beschikbare financieel kader (€ 5.556.572"). De adviezen over Aslan Muziekcentrum, het Leerorkest en de Muziekschool Amsterdam zijn opgenomen in bijlagen 2, 2 en 3. De Muziekschool Amsterdam (MA) heeft met 130 scholen een zeer groot bereik onder Amsterdamse leerlingen. De commissie cultuureducatie van het AFK is hier positief over evenals over het goed doordachte buitenschoolse programma. Tegelijk is zij kritisch over de artistieke inhoudelijke vernieuwing van het aanbod en over de voornemens van de Muziekschool op het gebied van diversiteit en inclusie. Het gemeentebestuur neemt het advies van het AFK over en verzoekt de Muziekschool Amsterdam het actieplan diversiteit en inclusie meer te concretiseren. De subsidie van de MA wordt op het huidige niveau gehandhaafd en wordt, inclusief 1,7% nominale bijstelling, € 3.728.793. De beoordeling van de muziekactiviteiten van Aslan Muziekcentrum, zowel binnen-na en buitenschools, is op vrijwel alle aspecten positief. Aslan Muziekcentrum heeft een overtuigende cultuureducatieve visie die zich concreet uit in een aanpak gericht op kansengelijkheid, diversiteit en inclusie. De al in de Kunstenplanperiode 2017-2020 opgenomen wens de huisvesting fors uit te breiden, is in 2020 gerealiseerd in Nieuw-West. Voor onder meer de extra huisvestingslasten 7 Bestaande uit een vertegenwoordiging van BBO, de afdelingen K&C en Onderwijs, instellingen vit het cluster cultuureducatie en bij het AFK. 8 In stadsdeel Noord wordt het muziekonderwijs in het kader van het Basispakket uitgevoerd door Muziekschool Amsterdam Noord. Dit wordt gefinancierd door stadsdeel Noord. 9 In samenwerking met Muziekcentrum Zuidoost, die hiervoor deels door het stadsdeel Zuidoost en deels door de centrale stad gefinancierd wordt. ® Zie De kracht van cultuur. Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, p. 39. * Gebaseerd op de subsidie 2020 aan Muziekschool Amsterdam, Aslan Muziekcentrum en Leerorkest + € 400.000 extra, maar verminderd met de subsidies voor de combinatiefunctionarissen. Voor dit laatste worden deze muziekscholen in 2021 gecompenseerd vanuit de pilot Cultuurcoach; voor de periode 2022-2024 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen binnen de regeling Cultuurcoach 2022-2024 bij het AFK. 6 ontvangt Aslan Muziekcentrum een extra subsidie van € 325.000 vanuit de middelen Kunstenplan waardoor deze uitkomt op € 1.124.663. De aanvraag van het Leerorkest is eveneens positief beoordeeld op vrijwel alle onderdelen. Het Leerorkest breidt de activiteiten binnenschools vit met het Leerorkest Basis (groep 3-4) en wil vooral inzetten op naschoolse talentontwikkeling door de oprichting van een Wijktalentorkest Plus. Getalenteerde kinderen uit het hele stadsdeel (Zuidoost) kunnen zich dan verder muzikaal ontwikkelen. Uit een grove vergelijking met de muziekscholen die andere stadsdelen als werkgebied hebben, blijkt dat het percentage leerlingen dat doorstroomt naar de buitenschoolse muzieklessen in Zuidoost achterblijft. Hiervoor is in de motie van het raadslid Boomsma al eerder aandacht gevraagd.8 Het Leerorkest ontvangt daarom een extra bijdrage vanuit de middelen Kunstenplan van € 75.000 voor onder andere uitbreiding van de buitenschoolse cultuureducatie en het Wijktalentorkest Plus. Dit brengt de totale subsidie op € 797.578. Muziekcentrum Zuidoost ontvangt gedurende de Kunstenplanperiode 2021-2024 jaarlijks een aanvullende subsidie van € 152.550 (bovenop de subsidie van stadsdeel Zuidoost van € 455.000) voor de uitvoering van de binnenschoolse muziekeducatie in het kader van het Basispakket en, indien gewenst, ook voor de buitenschoolse muziekeducatie. Mocca en Cultuureducatie met Kwaliteit 3 Het gemeentebestuur heeft de wens uitgesproken dat Mocca zich ontwikkelt tot een organisatie voor dienstenverlening aan scholen en culturele instellingen op het gebied van cultuureducatie en -participatie.*# Mocca heeft deze rol tijdens MidzomerMokum met verve gepakt. Mocca is namens de gemeente Amsterdam ‘penvoerder’ voor het Rijksprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit 3 (CMK3). Voor de derde periode werken het Rijk, provincie en gemeenten samen om te investeren in goed cultuuronderwijs. Mocca voert het programma voor het eerst ook voor Weesp vit. Daarnaast is Mocca ook bereid zich binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA) in te zetten voor het bevorderen van cultuureducatie. In de aanvraag 2021-2024 De culturele omgeving dichterbij — Kansengelijkheid en meerstemmigheid in cultuuronderwijs richt Mocca zich primair op kansengelijkheid. De aandacht gaat vit naar de circa 100 (van de 240) scholen voor primair en speciaal onderwijs die nog minder actief zijn op het gebied van cultuureducatie. Daarnaast is cultuureducatie op het vmbo een speerpunt. Inhoudelijk zal de focus liggen op creatief taalonderwijs, onder andere door de opzet van een alliantie van culturele instellingen die zich bezighouden met taal, schrijven en het ontwikkelen van leesplezier. Daarnaast besteedt Mocca aandacht aan de ontwikkeling van doorgaande leerlijnen waarin kunstdisciplines met elkaar worden gecombineerd. Gericht cultuuronderwijs voor chronisch en langdurig zieken mogelijk maken, is een nieuwe taak van Mocca. Maatwerk wordt ook geleverd 2 LO-MZO circa 6%, Aslan Muziekcentrum in West en Nieuw-West 9%, MA 10-12%. Vgl. Cultvurmonitor 2019, hst.g. Circa 70% van de jongeren doet aan amateurkunst; verschillen tussen stadsdelen bij de keuze voor een kunstdiscipline zijn klein, maar een muziekinstrument bespelen in Zuidoost wordt iets minder genoemd. B Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie Boomsma c.s. inzake de Hoofdlijnen van het Kunstenplan ‘Koester het buitenschoolse muziekonderwijs’, aangenomen op 18 december 2019. Hierin wordt specifiek gewezen op het beperkte aanbod van buitenschools muziekonderwijs in stadsdeel Zuidoost. 4 De kracht van kunst en cultuur. Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2019. 7 voor de scholen in Weesp, vooruitlopend op de bestuurlijke fusie tussen Amsterdam en Weesp in 2022. CMK3 biedt meer mogelijkheden om initiatieven te ondersteunen gericht op de brede creatieve ontwikkeling van kinderen en jongeren. Er is daarom meer financiële ruimte voor projecten die verbinding leggen met de vrije tijd, maar ook met het voortgezet onderwijs, met name het vmbo. Binnen de CmK-begroting van Mocca is hiervoor een bedrag van ruim € 400.000 beschikbaar. Mocca gaat hierover in gesprek met culturele instellingen. Een deel van deze middelen is gereserveerd voor passende plannen van het Leerorkest (€ 75.000 voor het Wijktalentorkest Plus) en voor Aslan Muziekcentrum (€ 50.000). De taak van deskundigheidsbevordering van Mocca (in samenwerking met hogescholen en kunstvakopleidingen) richt zich niet alleen op docenten en educatief medewerkers van culturele instellingen, maar ook op de activiteitenbegeleiders van na- en buitenschoolse instellingen. Mocca faciliteert en traint ook de leergemeenschap van cultuurcoaches. De rijksbijdrage van CmK3 is voor Amsterdam en Weesp € 697.016. De gemeente matcht deze bijdrage via de subsidie van Mocca. Mocca kon onder andere door de coronamaatregelen niet de volledige subsidie in de periode 2017-2020 besteden. Het restbedrag wordt meegenomen naar de periode 2021-2024. Daarnaast vraagt Mocca minder aan waardoor de subsidie verlaagd kan worden met € 89.399. Het bedrag vanaf 2021 wordt € 1.319.812. Cultuurbus Bij de coördinatie van het vervoer wordt Mocca al enige tijd geconfronteerd met de slechtere bereikbaarheid van de culturele instellingen in de binnenstad. Dit werd zowel veroorzaakt door de drukte in de binnenstad, als de kwetsbaarheid van bruggen en kades. Ook de coronacrisis had een negatief effect op het aantal uit te voeren ritten, wat deels gecompenseerd is door de 160 ritten die tijdens MidzomerMokum zijn uitgevoerd. Bij het opstellen van de nieuwe Agenda Touringcar 2020-2025 zijn Kunst en Cultuur, Mocca en andere culturele instellingen betrokken geweest. De wens om duurzame bussen (kleinere bussen, met lage uitstoot en/of elektrisch) voor leerlingenvervoer in te zetten is niet altijd te realiseren. De raad heeft ingestemd met een eindbeeld van een touringcarvrije binnenstad, maar met ontheffingen voor speciaal doelgroepenvervoer, zoals kinderen naar educatieve activiteiten.“ De ambitie blijft gehandhaafd om jaarlijks circa 50.ooo kinderen te vervoeren naar culturele instellingen. Als het nodig is worden bussen ook weer voor activiteiten tijdens vakanties ingezet — zoals tijdens MidzomerMokum. Stichting Educatieve Projecten (SEP) De aanvraag van de Stichting Educatieve Projecten (SEP) bij het AFK voor een vierjarige Kunstenplansubsidie 2021-2024 is door de commissie cultuureducatie van het AFK positief beoordeeld. Er was echter onvoldoende budget om de aanvraag ook te honoreren. Het gemeentebestuur vindt de coördinerende en faciliterende rol die SEP speelt voor zowel scholen als het netwerk van cultuureducatieprofessionals van belang voor Amsterdam. Het BBO (Breed bestuurlijk overleg van schoolbesturen) wijst ook op de ondersteunende rol die de vakdocenten via SEP spelen bij de invulling van een leerlijn in het tweede kunstvak naast muziek en de verbreding van het Basispakket. De interdisciplinaire aanpak van SEP past bovendien bij de visie op de ontwikkeling van het nieuwe leergebied kunst en cultuur binnen de toekomstige 5 Touringcar Agenda 2020-2025, vastgesteld op 30 september 2020 door de gemeenteraad. 8 curriculumherziening. Daarom stelt het gemeentebestuur voor om SEP op te nemen in het cluster cultuureducatie en de aanvraag gedeeltelijk te financieren met een bedrag van € 225.535 vanuit de beschikbare middelen binnen het cluster cultuureducatie. Omdat het bereiken van alle kinderen met cultuureducatie van groot belang is, wordt SEP gevraagd het actieplan diversiteit en inclusie nog beter uit te werken. Voucherbeheer (Cultuur + Ondernemen) Scholen ontvangen cultuurvouchers (digitale tegoeden) van € 22 per leerling in het primair onderwijs, vmbo en praktijkonderwijs (eerste twee leerjaren) en € 66 per leerling in het SO, SBO en het VSO, voor het inkopen van culturele activiteiten. Al jarenlang maakt ruim go% van de scholen hier gebruik van. Scholen besteden dit onder andere bij de muziekscholen voor aanvullende muzieklessen, maar ook voor de activiteiten van SEP en vele andere cultuuraanbieders. Door de coronacrisis is in 2020 circa 30% van het voucherbudget niet besteed. In de afgelopen periode werd het jaarlijks niet uitgegeven budget toegevoegd aan het nieuwe budget, waardoor scholen in de praktijk circa € 24 per leerling konden besteden. De gemeente wil het restant-budget voortaan reserveren om aan de verhoogde bijdrage én de groeiende vraag vanuit SO, SBO en het VSO te kunnen voldoen. Het voucherbudget blijft vooralsnog gehandhaafd op het huidige niveau van € 1.797.149. Herstelplan De gemeente heeft besloten tot een bezuiniging op cultuureducatie ten behoeve van de herstelfase vanwege de coronacrisis van o,4 miljoen in 2022 en 2023, en 0,8 miljoen in 2024. Met schoolbesturen wordt besproken op welke gemeentelijke voorzieningen dit zijn weerslag zal hebben. We kijken naar mogelijke onderbesteding van de gemeentelijke voorzieningen als gevolg van de coronamaatregelen, een eventuele verlaging van het voucherbedrag per leerling en het terugbrengen van het aantal ritten per leerling. Na beëindiging van het huidige convenant met schoolbesturen over gratis muzieklessen, onderzoeken we met ingang van 2024 ook de inzet van de gratis vakdocent muziek. Pilot en regeling Cultuurcoach Met de inzet van cultuurcoaches wil het gemeentebestuur bijdragen aan meer kansengelijkheid onder en na schooltijd. Alle kinderen moeten in aanraking kunnen komen met een breed palet aan kunst en cultuur. De cultuurcoach werkt primair als vakdocent voor de klas en draagt daarmee ook bij aan werkdrukverlaging en het oplossen van het lerarentekort. Daarnaast heeft de cultuurcoach als extra opdracht om kinderen en jongeren door te verwijzen naar passend cultuuraanbod in de vrije tijd. Net als de (buurt)sportcoach kan de cultuurcoach zelf de lesactiviteiten uitvoeren. In overleg met scholen kan de cultuurcoach ook invulling geven aan de '5° lesdag’, bijvoorbeeld door lessen te geven op het gebied van taal, schrijven en leesbevordering, theater, dans en muziek. Vanwege corona moest de pilot cultuurcoaches, die in april 2020 van start zou gaan, helaas uitgesteld worden. Inmiddels is deze alsnog met ingang van het schooljaar 2020-2021 voorzichtig van start gegaan met een selectie van 18 instellingen uit het Kunstenplan. Ruim 60 cultuurcoaches zullen op scholen of na schooltijd lesgeven. Om de pilot goed te kunnen uitvoeren en evalueren is deze verlengd tot eind 2021. Mocca voert de regie over de pilot Cultuurcoach. Het AFK heeft in samenspraak met alle partners de regeling ontwikkeld en behandelt de aanvragen. Binnen de pilotfase komen alle coaches 9 regelmatig bij elkaar in een leergemeenschap om ervaringen uit te wisselen en samen kennis op te bouwen. Dit is een belangrijk en gewaardeerd onderdeel van de pilot. Vanaf begin 2021 is uitbreiding mogelijk met een beperkt aantal nieuwe pilot-instellingen. De gemeente zal in overleg met Mocca en het AFK hiervoor culturele instellingen uit het Kunstenplan 2021-2024 benaderen die al samenwerken met scholen met relatief veel kinderen met een (risico) op onderwijsachterstand.® De focus ligt vooral op scholen in Nieuw-West, Noord en Zuidoost. Tot deze selectie van instellingen behoren in ieder geval de muziekscholen die in de Kunstenplanperiode 2017-2020 gebruik maken van de cultuurcoach / combinatiefunctionaris (het Leerorkest afte”, Aslan Muziekcentrum afte, Muziekschool Amsterdam afte). De huidige instellingen in de pilot kunnen eind juni 2021 (na een positieve evaluatie van hun activiteiten) voor de resterende periode in 2021 nog aanvullende subsidie bij het AFK aanvragen. Na een positieve evaluatie van de gehele pilot Cultuurcoach zal vanaf 2022 een driejarige regeling Cultuurcoach bij het AFK van start gaan die ruimte biedt voor in totaal circa 30 fte aan cultuurcoaches. Deze regeling wordt gefinancierd vanuit de Brede Regeling Combinatiefuncties 2019 (€ 600.000 per jaar) en de directie Onderwijs, Jeugd en Zorg (€ 900.000). Mocca zal de leergemeenschap blijven ondersteunen en programma’s voor deskundigheidsontwikkeling aanbieden. Cultuurparticipatie — Jongerencultuurfonds Amsterdam Het Jongerencultuurfonds Amsterdam (JCFA) vergoedt de cursuskosten voor muziek-, dans-, theater- en tekenlessen voor kinderen waarvan de ouders dit niet kunnen betalen. Het JCFA zorgt er ook voor dat kinderen via het Instrumentendepot van het Leerorkest gratis een muziekinstrument kunnen lenen. Het bereik via het JCFA is de afgelopen jaren sterk gegroeid (van 700 in 2014 naar bijna 3000 kinderen 2019). De gemeente heeft voor de nieuwe kunstenplanperiode de ambitie geformuleerd om in 2024 het bereik via het JCFA onder kinderen vit minimahuishoudens te verdubbelen naar 6ooo kinderen.® Vanwege de samenhang tussen educatie en participatie en deze groeiambitie voor vier jaar stelt de gemeenteraad voor het JCFA toe te voegen aan het cluster cultuureducatie. Het toe te voegen bedrag aan het cluster cultuureducatie in het Kunstenplan bedraagt € 1.462.877. In 2020 is de beoogde jaarlijkse groei van circa 500-600 door de coronacrisis niet gerealiseerd. De gemeente probeert er voor te zorgen dat kinderen niet de dupe worden van de verslechtering van de financiële situatie van hun ouders. Het JCFA heeft, in overleg met de cultuuraanbieders, ouders benaderd om te onderzoeken wat de redenen zijn dat de lessen van de kinderen werden stopgezet. In samenwerking met de afdeling Armoedebestrijding en het lectoraat Armoede van de Hogeschool van Amsterdam is gewerkt aan de aanpassing van de aanvraagcriteria, zodat ouders die tijdelijk door coronacrises in de financiële problemen zijn gekomen, ook van de vergoedingen van het JCFA gebruik kunnen maken. Dit hebben inmiddels 100 ouders voor hun kinderen gedaan. Vanaf 2021 zal het JCFA ook de cursuskosten vergoeden van kinderen vit minimagezinnen in Weesp. Zie vitgangspunten in de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, p. 38. 7 Normbedrag per fte is € 50.000. 8 De kracht van kunst en cultuur. Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2019. 10 Financieel kader cluster cultuureducatie Bij de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024 is het financieel kader voor het cluster cultuureducatie vastgesteld op jaarlijks € 8.992.447. Hierbinnen is voor de muziekscholen extra budget vrijgemaakt van jaarlijks € „00.000 door de beëindiging van de subsidierelaties voor coaching met het Koninklijk Concertgebouw en Muziekschool Amsterdam Noord. Voor de toevoeging van SEP aan het cluster cultuureducatie moesten middelen vrijgemaakt worden binnen het cluster cultuureducatie. Dit is grotendeels gerealiseerd door de vermindering van de subsidie aan Mocca. Door de coronamaatregelen kon Mocca niet de volledige subsidie in de periode 2017-2020 besteden. Mocca neemt deze middelen en eigen reserves mee naar de periode 2021-2024. Daardoor hoefde Mocca geen beroep te doen op de extra middelen voor de cultuurcoach® en vroeg Mocca voor deze subsidieperiode € 89.399 minder per jaar aan. Samen met een jaarlijkse onttrekking van € 28.224 aan de reserve Kunstenplan is daarmee voor SEP jaarlijks een budget van € 225.535 beschikbaar. Zie verder bijlage 8 (Financiën Kunstenplan). “9 Budget voormalige combinatiefunctionarissen 2020 van € 104.142. 11 2.De laatste ontwikkelingen, van nachtcultuur tot duurzaamheid Investeren in de wijken In een inclusieve cultuurstad is er kunst en cultuur voor alle Amsterdammers in de hele stad. In het centrum van de stad en ook in de wijken daar ver vandaan en op de plekken waar nog gebouwd gaat worden. Spreiding van theaters, musea en buurtpodia is belangrijk en daarom investeert de gemeente in nieuwe cultuurgebouwen en ook in bestaande plekken in de hele stad. We kiezen ervoor om ondanks de crisis vast te houden aan de eerder gemaakte plannen en te blijven investeren in kunst en cultuur, in Amsterdam en de Amsterdammers.2° De komende Kunstenplanperiode investeren we in Noord, Zuidoost en Nieuw-West. Hier is kunst en cultuur nu minder (zichtbaar) aanwezig en is een inhaalslag nodig. Met deze inhaalslag wordt de culturele infrastructuur in de stad versterkt en ontstaat er een betere balans. Uiteraard kijken we ook naar andere delen van de stad waar op langere termijn extra investeringen nodig zijn, zoals op IJburg 2 en in Havenstad. Het ontwikkelen van nieuwe cultuurlocaties kost tijd. Het streven is dat nieuwe plekken in Noord, Zuidoost en Nieuw-West aan het eind van de nieuwe Kunstenplanperiode zijn gerealiseerd. In Noord werken we aan het realiseren van voorzieningen op het Buikslotermeerplein. Daarvoor zijn we in gesprek met verschillende culturele partners. In Zuidoost voeren we een haalbaarheidsonderzoek uit naar de uitbreiding van het Bijlmer Parktheater en bekijken we op welke wijze er voor OSCAM een definitieve plek gevonden kan worden. In Nieuw-West zien we kansrijke ontwikkelingen om een nieuwe locatie creëren op het Osdorpplein waarin de OBA met culturele partners een plek kunnen krijgen. Met budget voor de programmering in deze nieuwe locaties is in het Kunstenplan 2021-2024 rekening gehouden. Dat betekent dat vanaf het moment dat een locatie in gebruik wordt genomen, er budget beschikbaar is. Daarnaast renoveren we het Amsterdam Museum en het openluchttheater in het Amsterdamse Bos, en werken we aan de nieuwbouw van de Meervaart in Nieuw-West en OBA Next op Zuidas. Vrije ruimte Door de snelle groei van de stad en de intensivering van het grondgebruik, staat de ongeplande, vrije ruimte onder druk. Deze zogenaamde rafelranden, waar geëxperimenteerd kan worden en waar spontane initiatieven zich kunnen ontwikkelen, worden schaarser. Dat heeft ook effect op de nachtcultuur. In de Expeditie Vrije Ruimte 2020-2021 hebben we doelen en uitgangspunten vastgelegd. We willen vrije ruimte beschermen en beschikbaar maken voor allerlei maatschappelijke initiatieven. Vrije ruimte is inclusief: het is toegankelijk en beschikbaar voor een zo breed mogelijke groep Amsterdammers. Om vrije ruimte-initiatieven te faciliteren, experimenteren we met het loslaten en verruimen van gemeentelijke regelgeving en procedures, binnen de bestaande wettelijke kaders. We willen nu zoveel mogelijk experimenteren om zo te leren wat goed werkt en wat minder goed werkt. Dit doen we met initiatiefnemers, gebruikers, externe experts en andere betrokkenen, op basis van vertrouwen en gelijkwaardigheid. We zullen 20 In janvari 2019 heeft de gemeenteraad het eerste strategisch huisvestingplan kunst en cultuur (SHP) vastgesteld. Hierin is een basis gelegd om te investeren in onder meer de bestaande culturele infrastructuur, nieuwe grootstedelijke culturele voorzieningen buiten het centrum en nieuwe buurtgerichte culturele voorzieningen in lijn met de groei van de stad. 12 de Expeditie Vrije Ruimte monitoren en evalveren en op basis daarvan eind 2021 een hernieuwde aanpak voor Vrije Ruimte opstellen. Kunst in de openbare ruimte Voor alle Amsterdammers moet kunst er ook zijn in de nabije omgeving. In een park waar je doorheen loopt of aan een muur waar je langs fietst. Het zet aan tot verbeelding en vergroot de verbinding met de buurt. Daarom is er meer kunst in de openbare ruimte nodig, vooral daar waar de stad groeit. Een belangrijke impuls voor de realisatie van nieuwe kunstwerken in de openbare ruimte is de invoering van de Percentageregeling Kunst in de Openbare Ruimte. Deze regeling is op 30 september 2020 vastgesteld door de gemeenteraad. De toepassing van deze regeling zal de komende jaren zichtbaar zijn in de nieuwe wijken die worden gebouwd, zoals IJburg 2 en Havenstad. Voor nieuwe kunstwerken in andere gebieden van de stad is budget beschikbaar bij het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Het vitgangspunt voor alle nieuwe werken die onderdeel worden van de buitenkunstcollectie is dat ze passen bij de identiteit van de stad en dat Amsterdammers zich hier in herkennen. In de voorbereidingen van nieuwe kunstprojecten in de openbare ruimte zal het Stadscuratorium van Amsterdam een belangrijke rol spelen. Hiervoor is € 101.500 per jaar beschikbaar. Deze commissie van externe deskundigen zal tijdens de planvorming inhoudelijk-artistiek advies uitbrengen over de opgave, de kunstlocaties, de kunstenaars en de ontwerpen. Ook wordt het Stadscuratorium betrokken bij de collectie van bestaande kunstwerken, bijvoorbeeld voor advies over verplaatsing en beheer. Bij de uitvoering van die taak zal het Stadscuratorium rekening houden met de samenstelling van de Amsterdamse bevolking en de onderwerpen die Amsterdammers belangrijk vinden. Het Stadscuratorium speelt een belangrijke rol in de gezamenlijke zoektocht om een inclusieve openbare ruimte te bereiken. Deze rol komt tot uitdrukking in de adviezen en in het aanjagen van discussie en debat. In de periode 2021-2024 bouwen we voort op de ambities die zijn vastgelegd in het Uitvoeringskader Kunst in de Openbare Ruimte 2018-2020. Omdat enkele maatregelen die hieruit voortkwamen door het uitblijven van budget niet eerder tot uitvoering konden worden gebracht, zal — binnen de financiële kaders van de gemeente en gebruik makend van externe financieringsmogelijkheden (fondsen) — in de komende periode worden ingezet op de volgende acties: e Inventarisatie en waardering van de kunstwerken in de (semi) openbare ruimte. e Een digitale ontsluiting van alle kunstwerken in de openbare ruimte. e Een publicatie over de Amsterdamse collectie buitenkunst. De museale kwaliteit van de collectie kunst in de openbare ruimte zal op deze wijze en in samenwerking met het Stadscuratorium verder vorm krijgen. Nachtcultuur De coronacrisis heeft grote gevolgen voor de stad en voor de Amsterdammers, zo ook voor de nationaal en internationaal geroemde nachtcultuur. De nacht is vooral stil, helaas. Clubs zijn al lange tijd gesloten en evenementen mogen niet plaatsvinden. Dat betekent niet alleen dat we de plekken voor bijzondere (sub)culturen en vernieuwing moeten missen, maar ook dat clubs moeten sluiten, werkgelegenheid verloren gaat en kwetsbare groepen in de stad verstoken zijn van safespaces. Als gemeente proberen we de sector te helpen waar we dat kunnen. Zo blijven we samen met de andere grote steden bij het Rijk pleiten voor meer (financiële) ondersteuning en 13 meer ruimte voor de nachtcultuur in Nederland. We verkennen hoe we zo veilig mogelijk sneltesten bij evenementen en nachtclubs kunnen introduceren. En we kijken — ook via onze betrokkenheid bij Fieldlab Evenementen?’ — of we tijdelijk buitenruimten beschikbaar kunnen stellen. Het gemeentebestuur wil in de periode 2021-2024 de verbinding tussen kunst en cultuur overdag en ‘s nachts versterken??. Een groot deel (37%) van de instellingen in het Kunstenplan heeft hier plannen voor ontwikkeld (zie bijlage 4). Van spannende programmering in de nacht — zoals bijvoorbeeld de cross-over Grasnachten van AskolSchönberg of de avond/nacht TAKE PART CELEBRATE ART reeks in Nieuw Dakota — tot het verleggen van artistieke grenzen en technische uitdagingen door FIBER en de activiteiten van onder andere OCCII en Sexyland gericht op het behoud en de ontwikkeling van de underground van elektronische muziek- en danscultuur. De hoop is dat deze plannen uitgevoerd kunnen worden, in aangepaste vorm of zodra een vaccin of sneltesten beschikbaar zijn. We werken aan een Nachtvisie waarin de verantwoordelijkheid van de gemeente voor het ‘nachtbeleid’ in kaart wordt gebracht. We kijken hierbij ook naar het beleid van steden in binnen- en buitenland en naar het initiatiefvoorstel ‘Ruimte voor Nachtcultuur’ van het raadslid Bosman (D66). Een belangrijke bron van informatie is de Cultuurmonitor 2019 (zie bijlage 5), waarin voor het eerst ook gekeken is naar de cultuurparticipatie van Amsterdammers in de nacht. Om te verkennen wat er nodig is voor het verrijken van de nachtcultuur in onze stad gaan we in gesprek met een brede vertegenwoordiging van het Amsterdamse nachtleven over thema’s als talentontwikkeling, ruimte voor de nacht, inclusie en diversiteit, bereikbaarheid en zorg. Daarbij wordt het ‘nachtbeleid’ van de gemeente vanuit alle perspectieven belicht: kunst en cultuur, openbare orde en veiligheid, horeca, vervoer, evenementen en economie. Oorspronkelijk waren deze gesprekken in de vorm van bijeenkomsten in april en mei van dit jaar gepland. Door de coronacrisis heeft dit proces vertraging opgelopen en worden deze gesprekken nu in digitale vorm georganiseerd. Het streven is om de Nachtvisie in maart 2021 te presenteren. Evenementenbeleid en aanpak binnenstad De gemeente werkt aan een nieuwe visie op evenementen in de stad. Doel daarbij is te komen tot een duurzame balans tussen leefbaarheid en levendigheid en een aanbod van evenementen dat aansluit bij de behoefte van Amsterdammers en een meerwaarde heeft voor de stad. Deze beleidsvernieuwing is door de coronacrisis een jaar uitgesteld. Op dit moment is de aandacht gericht op de mogelijkheden om de evenementensector te helpen richting herstel, in aanvulling op de steunmaatregelen van het Rijk. Daarnaast kijken we verder vooruit en werken we aan de viering van Amsterdam 750 jaar. Dit bijzondere jubileum vieren we met alle Amsterdammers in 2025. Kunst en cultuur zullen daarbij een belangrijke rol spelen. De leefbaarheid in de binnenstad is een permanent aandachtspunt. Dit doen we aan de hand van het onderdeel cultuur en schoonheid binnen het vitvoeringsprogramma Aanpak Binnenstad, gericht op een nieuwe balans in de binnenstad tussen wonen, werken en recreëren. Zodat bewoners en mensen die werken in het centrum zich daar thuis voelen en zodat mensen uit de stadsdelen en uit de regio graag naar de binnenstad toekomen. In het kader van de bezoekerseconomie (zie p. 17) kijken we daarbij naar de verbinding met kunst en cultuur, naar de toegankelijkheid en bekendheid van het aanbod. “1 Meer info via: https://fieldlabevenementen.nl/ 22 De kracht van cultuur. Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2019. 14 Digitale cultuur De kunst- en cultuursector in Amsterdam heeft tijdens de coronacrisis laten zien dat digitalisering creatief ingezet kan worden om op nieuwe manieren publiek te bereiken of kunst te maken. Van livestreams tot interactieve online performances, en van vlogs tot crowdfundingcampagnes. Het is belangrijk dat deze vorm van innovatie een duurzaam karakter krijgt. Voor de komende Kunstenplanperiode gaan we kijken hoe we de Amsterdamse cultuursector kunnen helpen bij het nog beter benutten van digitalisering om kunst te maken of een breed publiek te bereiken en te betrekken. Hierbij werken we samen met diverse partners zoals het Amsterdams Fonds voor de Kunst, DEN (kennisinstituut cultuur & digitalisering) en amsterdam&partners. Ook leggen we verbinding met het internationale beleid van de burgemeester. Met de Agenda Digitale Stad werken het CTO Innovatieteam en Kunst en Cultuur samen aan de totstandkoming van een vrije en inclusieve digitale stad. We organiseren activiteiten op het gebied van onder meer: e creatieve en artistieke reflectie op ethische en maatschappelijke vraagstukken rond digitalisering en technologie (debatreeks en ‘artist in residence’-project met Felix Meritis); e kunstprojecten of activiteiten waarbij technologie en digitalisering centraal staan (Snelloket, zie kader); e digitalisering en innovatie bij inclusief publieksonderzoek en -bereik (pilot Cultuurmonitor amsterdam&partners); e _ bevordering van het innovatievermogen van de culturele sector (ondersteuning en samenwerking met DENS en Art-Up?#). AFK Snelloket — Futureproof In reactie op de coronacrisis lanceerde het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) in samenwerking met de gemeente (Kunst en Cultuur, Digitale Stad, Evenementenfonds) half april het Snelloket. Via het Snelloket werden subsidies verstrekt voor actuele kunstprojecten die inhoudelijk reageren op of een direct gevolg zijn van de coronacrisis, hetzij inhoudelijk hetzij door de wijze van presenteren. Zoals bijvoorbeeld cultureel aanbod via livestream, de presentatie van gedigitaliseerd werk en virtuele tours, artistiek-inhoudelijke podcasts, websites en social media, maar ook offline kunst die, op fysieke afstand, vanaf het balkon of op straat werd gepresenteerd. Het loket werd overstroomd met aanvragen. Futureproof? was een tijdelijk vervolg op het Snelloket, waarmee het AFK meer makers wil ondersteunen die getroffen zijn door de maatregelen rond corona. Via een crowdfundingcampagne op voordekunst.nl werd het budget voor dit nieuwe loket aangevuld. Voortzetting van dit loket is afhankelijk van beschikbare middelen vit andere publieke en private bronnen. Amsterdam in de wereld Amsterdam is een internationale cultuurstad, waar jonge talenten en gevestigde kunstenaars van over de hele wereld een thuis en een podium vinden. Een stad vol creatieve ondernemers en kleine en grote kunstinstellingen die een rol spelen op het wereldtoneel. Dit internationale karakter is in een ander licht komen te staan sinds wereldwijd coronamaatregelen van kracht zijn. We zien sinds half maart wat dat betekent: internationale tournees zijn afgezegd, kunstenaars uit het buitenland komen niet naar Nederland voor optredens of exposities en internationale culturele samenwerkingen staan onder druk. 3 Meer info: https://www.den.nlf * Meer info: https://www.art-up.nl/ 2 Meer info: https://www.amsterdamsfondsvoordekunst.nl/over-afk/meer-informatie-over-het-fonds/nieuws/het- amsterdams-fonds-voor-de-kunst-start-crowdfundingcampagne/ 15 De verwachting is dat deze sitvatie nog even zal voortduren, tot in 2021 of verder. Dat betekent dat instellingen in het Kunstenplan hun activiteiten op het gebied van internationalisering, zoals opgenomen in de ondernemingsplannen voor de periode 2021-2024, waarschijnlijk maar ten dele kunnen uitvoeren. In december 2019°° heeft de gemeente de ambities neergelegd voor een internationaal cultuurbeleid dat bijdraagt aan de ontwikkeling van Amsterdam tot een open, innovatieve en inclusieve cultuurstad. De gemeente moedigt de instellingen aan om te verkennen op welke wijze internationale samenwerking — al dan niet met behulp van digitale middelen — in nieuwe vormen tot stand kan komen. De gemeente zal waar mogelijk de cultuursector helpen door het stimuleren en faciliteren van uitwisselingen van kennis en ervaring. Dat gebeurt onder meer in samenwerking met de rijksoverheid, DutchCulture en de internationale instellingen in de stad. Internationale ambities Kunstenplaninstellingen De internationale ambities van de Kunstenplaninstellingen voor de periode 2021-2024 zijn indrukwekkend. De diversiteit aan (geplande) internationale activiteiten van de instellingen is groot. Driekwart van de instellingen is internationaal actief, zowel in Amsterdam als buiten de landsgrenzen (zie bijlage 6). Zo biedt Foam een internationaal platform voor jonge fotografietalenten met Foam Talent exposities in onder meer Londen, Parijs en Berlijn; laat Zina in 2022 Paramaribo kennismaken met de Wijksafari; en brengt het Read My World Festival schrijvers uit Nigeria, Brazilië en Iran naar Amsterdam. Met elkaar hopen we dat deze plannen uitgevoerd kunnen worden, en als dat niet mogelijk is vanwege de coronamaatregelen op een alternatieve manier toch plaats kunnen vinden. Voor de uitvoering van het internationale cultuurbeleid werkt de gemeente samen met DutchCulture, centre for international cooperation. DutchCulture zal in opdracht van de gemeente in 2022 een nieuwe rapportage Buitengaats Amsterdam maken op basis van de internationale activiteiten die de Kunstenplaninstellingen hebben uitgevoerd. Uiteraard wordt hierbij rekening gehouden met de effecten van de coronamaatregelen. De analyse wordt ook voor 2023 en 2024 gemaakt. Deze rapportages geven een goed overzicht van de verbindingen tussen Amsterdam en de wereld en laten ook zien waar meer samenwerking nodig of mogelijk is. Kunst- en cultuurmissies De gemeente wil in de periode 2021-2024 de culturele betrekkingen versterken en verbeteren met vergelijkbare (hoofd)steden in Europa en de wereld, en met steden en regio’s in landen waar grote groepen Amsterdammers hun oorsprong vinden. We werken aan de voorbereidingen voor het ontvangen van delegaties en het bezoeken van steden die te maken hebben met vergelijkbare grootstedelijke vraagstukken in relatie tot kunst en cultuur. Daarbij onderzoeken we ook de alternatieve vormen voor internationale uitwisseling, als reizen voorlopig niet mogelijk is. Voor 2021 kijken we onder andere naar Antwerpen/Brussel, Helsinki/Stockholm en Berlijn. De inkomende en uitgaande bezoeken staan in het teken van het bevorderen van internationale culturele samenwerking en kennisuitwisseling, ook over de effecten van de coronacrisis op de cultuursector. Daarnaast organiseren we werkbezoeken, cultuurmissies en samenwerkingsprojecten naar en met steden en regio’s in landen waar grote groepen Amsterdammers hun oorsprong vinden. Hierbij werken we samen met onder andere de rijksoverheid, de rijkscultuurfondsen, het AFK en DutchCulture. Voor de komende periode zijn in beeld: 26 De kracht van kunst en cultuur. Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2019. 16 - 2021: Marokko (zie kader) - 2022: Suriname en Caraïbisch Nederland - 2023: Istanbul #MarocCultureNL In 2021 vindt een interdisciplinaire kunst- en cultuurverkenningsreis naar Marokko plaats, onder voorbehoud van de beperkingen door de coronamaatregelen. Tijdens MarocCultureNL bezoekt een Nederlandse delegatie van culturele instellingen, kunstenaars en creatieve ondernemers Tanger, Rabat, Casablanca en Marrakech. Doel is kennismaking met het culturele veld in Marokko, bestendiging van bestaande culturele netwerken en bevordering van nieuwe duurzame relaties tussen de Nederlandse en Marokkaanse kunst- en cultuursector. Deze missie wordt georganiseerd door DutchCulture (initiatiefnemer), de gemeente Amsterdam, Mondriaan Fonds, Fonds Podiumkunsten, Fonds voor Cultuurparticipatie, het AFK en het ministerie van OCW. Europa Het ACCESS stedennetwerk?7 is sinds mei 2020 van start gegaan als onderdeel van het URBACT- programma van de Europese Unie (EU). Onder voorzitterschap van Amsterdam werkt een netwerk van acht Europese hoofdsteden (met Dublin, Lissabon, Londen, Riga, Sofia, Tallinn en Vilnius) aan een gezamenlijke agenda op het gebied van inclusief stedelijk cultuurbeleid. In de komende twee jaar wisselen deze steden gericht kennis en expertise vit, werken samen aan beleidsontwikkeling, en voeren pilots en projecten uit. Bij deze projecten ligt de nadruk op participatie en het centraal stellen van behoeften en inzichten van inwoners van de betrokken steden. In mei 2022 leveren alle acht steden concrete actieplannen op. Daarnaast presenteert ACCESS een concrete handleiding voor andere Europese steden om te komen tot een meer inclusief cultuurbeleid. Via de webpagina van ACCESS? kan iedereen de ontwikkeling en de voortgang van het netwerk volgen. Binnen dit stedennetwerk en andere internationale uitwisseling is het vooral ook inspirerend en leerzaam om ervaringen te delen over diversiteit en inclusie. Dit onderwerp dient als uitgangspunt voor de verkenning van deelname van de gemeente Amsterdam aan nieuwe subsidieprogramma's van de EU op het gebied van cultuur(beleid). Hierbij werkt Kunst en Cultuur in de komende periode samen met onder andere het Team Europese Subsidies, Economische Zaken en het Team Innovatie van de gemeente. Kunst- en cultuur binnen de bezoekerseconomie van Amsterdam De coronacrisis heeft een enorme impact op het aantal (internationale) bezoekers dat naar Amsterdam komt. Bezoekers die veelal ook de musea, podia en festivals bezoeken. Dat er nu veel minder bezoekers zijn is een groot gemis voor de stad maar is tegelijk aanleiding om na te denken over de toekomst. Wat voor stad willen we zijn na de crisis? De gemeente blijft inzetten op een leefbare en gastvrije stad, zoals ook beschreven in het coalitieakkoord, maar is ook op zoek naar een nieuw evenwicht in de bezoekerseconomie, waarin de bewoners centraal staan en de bezoekers welkom blijven. Bezoekers horen bij het internationale karakter van Amsterdam en dragen in belangrijke mate bij aan de werkgelegenheid. Bij de herstart na de crisis wil de gemeente inzetten op de internationale reputatie van Amsterdam als wereldstad voor erfgoed en cultuur. Het is voor de cultuursector essentieel dat er weer bezoek naar de stad komt. Dat betekent dat de kunst- en cultuursector een belangrijke rol speelt in het bereiken van een nieuw evenwicht in de bezoekerseconomie. In de raadsbrief van 18 juni jl. over het herstel van de vrijetijdseconomie heeft het college aangekondigd dat het college actief wil 27 Meer info: www.urbact-access.eu 8 idem 17 inzetten op zakelijke bezoekers. Deze bezoekers verwelkomen we graag en hebben we nodig in onze stad. Ze zorgen voor weinig overlast, overnachten in hotels en besteden relatief veel geld aan cultuur en horeca. Het college heeft amsterdam&partners gevraagd advies uit te brengen over herstel van de bezoekerseconomie om te komen tot een leefbare, gastvrije en duurzame stad. Cultuur en duurzaamheid We werken aan een schonere stad en ook de cultuursector draagt daar aan bij. Van lokale samenwerking van instellingen op het gebied van duurzaamheid, afvalscheiding en circulaire bedrijfsvoering in de Plantagebuurt en het Leidseplein tot de groenste cultuurgebouwen van het land op het Museumplein en volledig circulaire festivals op het NDSM-terrein. Hoewel deze circulaire festivals als gevolg van de coronamaatregelen voorlopig geen doorgang kunnen vinden, zien we in het algemeen dat steeds meer culturele instellingen concreet bezig zijn met duurzaamheid en dit thema ook inhoudelijk verwerken in hun programmering — zoals bij het Warming Up Festival in de Tolhuistuin en de tentoonstelling On Earth — Imaging, Technology and the Natural World in Foam. Zowel nationaal als internationaal speelt de Amsterdamse cultuursector een voorhoederol als het gaat om verduurzaming. In de periode 2021-2024 wil het gemeentebestuur de aansluiting van de culturele sector op de duurzaamheidsambities van de gemeente verbeteren?” Daarbij bouwen we voort op wat we in de Kunstenplanperiode 2017-2020 hebben gedaan, zoals het organiseren van kennis- en expertisesessies en het vitvoeren van duurzaamheidscans om instellingen op weg te helpen. Duurzaamheidsambities gemeente De ambities van de gemeente op het gebied van duurzaamheid en energietransitie blijven groot, ondanks de huidige crisis. Het einddoel is een volledig klimaatneutrale en circulaire stad. In de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050% beschrijven we hoe we de (bovenwettelijke) duurzaamheidsdoelen kunnen behalen. In deze Routekaart zijn belangrijke ijkpunten opgenomen die ook de culturele sector raken, zoals een volledig vitstootvrije stad (2030), energielabel A voor maatschappelijk vastgoed (2030) en een aardgasvrije stad (2040). Een onderdeel van de Routekaart is het energiezuinig maken van gebouwen met een publieksfunctie. Het aanpakken van deze gebouwen kan een voorbeeldfunctie hebben voor de energietransitie in de hele stad en mensen inspireren om aanpassingen aan gebouwen te doen waarmee de CO2-uitstoot wordt gereduceerd. De gebouweigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor de aanpassingen. Plan van aanpak Cultuur en Duurzaamheid Om de in de Routekaart gestelde doelen te bereiken is ook een plan van aanpak nodig voor de cultuursector. Het streven is om in het tweede kwartaal van 2021 het plan Cultuur en Duurzaamheid gereed te hebben. Basis voor dit plan zijn de voornemens en concrete acties die de Kunstenplaninstellingen hebben beschreven in hun ondernemingsplannen voor de periode 2021- 2024. We onderzoeken momenteel of de voorgenomen extra investeringen door de coronacrisis mogelijk in gevaar komen. Het Muziekgebouw aan ’t IJ en het Bimhuis hebben onlangs voor het gebouw het internationale duurzaamheidscertificaat BREEAM In-Use ontvangen met een score ‘very good’, waarmee ze laten 29 De kracht van kunst en cultuur. Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2019. 30 Meer info: https:/fwww.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/ambities/gezonde- dvurzame/klimaatneutraal/ 18 zien dat het ook voor moderne gebouwen mogelijk is om verder te vergroenen. In de komende periode gaan ze verder met verduurzaming van licht- en materiaalgebruik en richten zij zich op leveranciers van duurzame producten voor onder meer de horeca. What Design Can Do organiseert ‘design-challenges’ zoals de Climate Action Challenge. What Design Can Do wil in de toekomst ook zelf volledig CO2-neutraal worden. Daarvoor gebruiken ze zoveel mogelijk duurzaam materiaal voor werkconferenties en exposities, delen ze met de stichting NDSM-Werf zoveel mogelijk diensten, waaronder een duurzame podiumtechniek, kiezen ze uitsluitend voor veganistische en vegetarische catering met lokale en biologische producten en stellen ze een duurzaamheidsprotocol op voor eigen medewerkers, betrokken professionals, samenwerkingspartners en leveranciers. Meer aansprekende voorbeelden van verduurzaming in de Amsterdamse kunst- en cultuursector worden gepubliceerd op de website Nieuw Amsterdams Klimaat (https://www.nieuwamsterdamsklimaat.nlf). Voor de gemeentelijke (cultuun)panden worden — per pand en in overleg met de gebruikers — al plannen uitgewerkt op het gebied van energiebesparing, het opwekken van groene energie, en het ontwikkelen van circulaire (hergebruik) toepassingen. Natuurlijke onderhoudsmomenten, zoals gepland groot onderhoud, renovaties, maar ook interne verbouwingen door de kunst- en cultuurinstellingen zelf worden aangegrepen om de verduurzaming van de panden te versnellen en ze daarmee toekomstbestendig te maken. Ten behoeve van het opstellen van het plan van aanpak willen we krachten bundelen, binnen de gemeente (Ruimte en Duurzaamheid), met Kunstenplaninstellingen en met andere regionale, nationale en internationale instellingen en kennisinstituten. Op dit moment werkt Kunst en Cultuur al samen met onder andere de Metropoolregio Amsterdam (MRA), de provincie Noord- Holland, Rijkswaterstaat, de Universiteit van Amsterdam en het stedennetwerk World Cities Culture Forum. Maatschappelijke huur De gemeente heeft zich voorgenomen het huidige gemeentelijk huurbeleid op verschillende punten te herzien. Eén van de belangrijkste vitgangspunten voor de nieuwe huursystematiek is dat het huurbeleid ondersteunend is aan de maatschappelijke doelstellingen van de gemeente. Tegelijkertijd moet de gemeente voldoen aan de wet Markt en Overheid, die voorschrijft dat het gemeentelijk vastgoed op portefeuilleniveau kostprijsdekkend is. De nieuwe huursystematiek voor maatschappelijke huurders is nog niet gereed. De gemeente wil voorkomen dat het Kunstenplan 2021-2024 en de hieraan gekoppelde subsidiestromen voor de gemeentelijke huurders tussentijds moet worden aangepast. Daarom wordt de nog vast te stellen nieuwe huurprijssystematiek voor gemeentelijke huurders binnen het Kunstenplan pas van kracht bij de volgende Kunstenplanperiode vanaf 2025. Bij de vitwerking van de nieuwe huursystematiek betrekken we de motie van lid Taimountië'. 3 Motie van het lid Taimounti inzake de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024 (Onderzoek naar de ongelijkheid in huurbeleid voor cultuurinstellingen zoals het Nationale Opera en Ballet), 18 december 2019. 19 3. Amsterdamse Basisinfrastructuur en Amsterdams Fonds voor de Kunst In het Kunstenplan 2021-2024 ontvangen 162 kunst- en cultuurinstellingen een vierjarige subsidie voor de periode 2021-2024. Het beeld is zeer gevarieerd: instellingen in alle disciplines, groot en klein, van zeer gerenommeerd tot relatief jong en nieuw in het Kunstenplan, en redelijk verdeeld over de stad. Deze musea, theaters, podia, festivals en gezelschappen spelen de komende vier jaar een cruciale rol in de culturele infrastructuur van de stad en zorgen voor de verdere ontwikkeling, verbreding en verdieping van het aanbod van kunst en cultuur. Een deel van deze instellingen maakt onderdeel vit van de Amsterdamse Basisinfrastructuur (Amsterdam Bis) en ontvangt een subsidie van de gemeente. Een ander deel van de Kunstenplaninstellingen ontvangt een subsidie van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK). Amsterdam Bis Het college heeft op 30 juni 2020 op advies van de Amsterdamse Kunstraad? besloten over de subsidies aan 35 instellingen in de Amsterdam Bis. Het gaat om 21 instellingen die in de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-20243 al op naam zijn aangewezen en 14 instellingen die een specifieke functie gaan vervullen. Met deze functies maken we extra ruimte in de Amsterdam Bis voor kleine en middelgrote instellingen die het verschil maken in het aanbod van kunst en cultuur in Amsterdam en bijdragen aan het realiseren van een sterke, open en inclusieve cultuurstad. In de functies zijn onder meer instellingen opgenomen die nieuwe publieksgroepen bereiken, die jongeren nieuwe kunstvormen laten ontdekken, de artistieke kwaliteit vernieuwen en verbreden en de verbinding maken tussen kunst in de wijken en kunst in de stad. Tolhuistuin De Kunstraad was in het advies over de aanvragen voor de Amsterdam Bis kritisch over de plannen van de Tolhuistuin en vond dat de opdracht van het college aan de Tolhuistuin, zoals vastgelegd in de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, te breed was geformuleerd. De Kunstraad adviseerde het college de opdracht te verkleinen, de Tolhuistuin een nieuwe aanvraag te laten indienen en een subsidiebedrag te reserveren van maximaal € 500.000 per jaar. Bij het besluit over de Amsterdam Bis eind juni 2020 heeft het college de opdracht aan de Tolhuistuin niet verkleind maar heeft vastgehouden aan het uitgangspunt dat de Tolhuistuin actief de wijken van Noord betrekt bij de programmering op de eigen plek én — in samenwerking met andere partijen — ook programmeert in de wijken van Amsterdam Noord. In de nieuwe aanvraag heeft de Tolhuistuin deze opdracht verwerkt in drie programmalijnen, gericht op programma’s op het complex, samen- en wisselwerking met de wijken in Noord, en innovatie. De Kunstraad heeft positief geoordeeld over de nieuwe aanvraag van de Tolhuistuin en het college geadviseerd om voor het Kunstenplan 2021-2024 aan deze instelling een subsidie toe te kennen van € 500.000 (zie bijlage 7). Het college neemt dit advies van de Kunstraad over, aangezien hiermee een goede basis is gelegd voor ontwikkeling en versterking van de Tolhuistuin. 2 Om de stilte heen, advies van de Amsterdamse Kunstraad over de Amsterdam Bis ter voorbereiding op het Kunstenplan 2021-2024, 15 juni 2020. 3 De kracht van kunst en cultuur, hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2019. 20 Museum Ons’ Lieve Heer op Solder De gemeente heeft Museum Ons’ Lieve Heer op Solder als extra instelling toegevoegd aan de Amsterdam Bis nadat bleek dat na de positieve beoordeling bij het AFK voor de vierjarige subsidie er onvoldoende budget was om Museum Ons'Lieve Heer op Solder een plek te geven in het Kunstenplan 2021-20243. Dit bijzondere besluit is gebaseerd op het authentieke karakter van Museum Ons’ Lieve Heer op Solder, de actuele maatschappelijke waarde van het inhoudelijke verhaal dat dit museum brengt en de unieke functie die het museum heeft in de binnenstad. Dit betekent dat deze instelling in de periode 2021-2024 een subsidie ontvangt van de gemeente van € 615.007 per jaar. Omdat binnen het budget voor de Amsterdam Bis geen ruimte is voor een extra instelling, is het budget van de projectsubsidies van het AFK verlaagd en is het benodigde bedrag voor de subsidie aan Museum Ons!’ Lieve Heer op Solder, gebaseerd op het advies van het AFK, overgeheveld van het AFK naar de Amsterdam Bis. Voor de complete lijst van de instellingen in de Amsterdam Bis zie de bijlage 8 (Financiën Kunstenplan). Amsterdams Fonds voor de Kunst Op 3 augustus 2020 heeft het Amsterdams Fonds de besluiten genomen over de vierjarige subsidies in het Kunstenplan 2021-2024 (zie bijlage 9). Dat betekende voor 115 instellingen in alle disciplines een verheugend bericht. Het fonds constateerde dat met deze keuzes een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan een brede kunstsector in beweging. Het fonds constateerde ook dat in de discipline theater, in vergelijking met de andere disciplines, onvoldoende instellingen gehonoreerd konden worden om een evenwichtig theaterlandschap in de stad te bereiken. Op basis van het voorstel van het AFK om 11 extra instellingen te honoreren in de discipline theater, heeft de gemeente besloten dit mogelijk te maken door het budget van de regeling vierjarige subsidies van het AFK op te hogen vanuit het budget van de regeling Innovatie & Ontwikkeling. Het AFK kreeg van het college de opdracht om voor de verdeling van het resterend budget van de regeling Innovatie & Ontwikkeling een nieuwe regeling tweejarige subsidies in te richten op basis van de in de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024 beschreven contouren. Daarbij is het AFK gevraagd om binnen deze nieuwe regeling mogelijkheden te creëren voor instellingen die een positief advies hebben ontvangen voor de regeling vierjarige subsidies van het AFK voor het Kunstenplan 2021-2024 maar niet zijn gehonoreerd; en om het budget voor deze nieuwe regeling op te hogen vanuit anderen budgetten van het AFK. Contouren regeling Ontwikkeling organisaties professionele kunst Amsterdams Fonds voor de Kunst Het AFK heeft deze complexe opdracht direct opgepakt en heeft de contouren geformuleerd voor deze nieuwe regeling (zie bijlage 10). De regeling heeft als doel om duurzame ontwikkeling van instellingen binnen de Amsterdamse culturele sector financieel te ondersteunen, zodat zij op langere termijn hun positie in de samenleving, hun eigen discipline, hun eigen organisatie en/ of in de kunst- en cultuursector in brede zin kunnen verstevigen of bestendigen. Hiermee kunnen instellingen met meer continuïteit werken, en hoeven ze niet direct in concurrentie met meer ervaren organisaties. De subsidie mag bovendien ook worden gebruikt voor ontwikkelactiviteiten. De basis van de regeling Ontwikkeling is expliciet bedoeld voor de versterking van organisaties die nog relatief kort bestaan (2 tot 6 jaar). De regeling wordt uitgebreid met een tegemoetkoming 34 Besluit over het aanpassen van het financieel kader van het Kunstenplan 2021-2024, vastgesteld door de gemeenteraad op 30 september 2020. 35 ldem. 21 voor een specifieke extra doelgroep: instellingen die in 2020 op hun aanvraag voor de vierjarige regeling van het AFK een positief advies ontvingen, maar waarvoor geen budget beschikbaar was. De subsidie heeft voor deze groep het karakter van een overbrugging. Het geeft instellingen tijd om nieuwe financieringsvormen en bedrijfsmodellen te ontwikkelen. Met het budget in deze regeling kan een beperkt aantal van de vierjarige aanvragers met positief advies zonder budget worden ondersteund, namelijk: organisaties die verantwoordelijk zijn voor de exploitatie en volledige programmering van een vaste ruimte, bestemd voor openbaar toegankelijke presentatie van kunst: binnen- en buitenpodia, erfgoedinstellingen met een presentatiefunctie en tentoonstellingsruimten. Andere organisaties kunnen een beroep doen op de regeling Projectsubsidies professionele kunst. Voor zowel de basisdoelgroep als de extra doelgroep geldt dat de instellingen maximaal € 100.000 per kalenderjaar kunnen aanvragen. Voor de instellingen in de extra doelgroep is bovendien het maximum gelijk aan het door de commissie geadviseerde bedrag bij de aanvraag voor de vierjarige regeling. Het subsidieplafond per jaar voor de basisdoelgroep bedraagt € 725.000; het subsidieplafond voor de extra doelgroep bedraagt € 800.000. Voor de instellingen in de basisdoelgroep van deze regeling geldt dat zij per traject zelf kunnen kiezen voor een looptijd van minimaal één en maximaal twee jaar. De aanvragen van de extra doelgroep betreffen op verzoek van het college een periode van één jaar met de mogelijkheid van een verlening met nog een jaar. Deze verlenging is nog niet opgenomen in de contouren van de regeling Ontwikkeling organisaties professionele kunst AFK. Het AFK zal de regeling zo spoedig mogelijk inrichten en ter besluitvorming voorleggen aan het college Beleidsplan Amsterdams Fonds voor de Kunst 2021-2024 Begin 2021 zal het AFK het complete beleidsplan 2021-2024 en de financiële uitwerking voorleggen aan het college. Naast een beschrijving van de verschillende subsidieregelingen laat het AFK hierin ook zien hoe het fonds op andere manieren vorm geeft aan de uitvoering van het Amsterdamse kunst- en cultuurbeleid. Het AFK presenteert het beleidsplan 2021-2024 in de raadscommissie. 22 4. Diversiteit en inclusie en goed werkgeverschap Diversiteit en inclusie Hoewel het culturele leven als gevolg van de coronacrisis momenteel maar heel beperkt is en de cultuursector het zwaar heeft, is het juist nu nog belangrijker om vast te houden aan het perspectief van een eerlijke en inclusieve cultuurstad. Want de crisis heeft een ontwrichtend effect op de samenleving, maakt tegenstellingen scherper en verschillen tussen groepen mensen groter. Verschillen in culturele achtergrond, verschillen in inkomen en verschillen in opleiding. In de cultuursector gaan steeds meer stemmen op om echt iets te veranderen, ruimte te creëren voor nieuwe verhalen en perspectieven te kantelen. In het afgelopen decennium zijn al stappen gezet. De Cultuurmonitor 2019 (zie bijlage 5) laat een stijging zien van museumbezoek van jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond. Hoewel deze groep nog steeds minder naar musea gaat dan andere groepen, is er een stijging gemeten van 17%. Dit komt mede door het bezoek aan musea met scholen. Reden voor optimisme, maar we zijn er nog lang niet. Amsterdammers met een niet-westerse migratieachtergrond gaan minder vaak naar voorstellingen, concerten en musea en herkennen zich te weinig in het aanbod. Dat geldt vooral voor de stadsdelen Nieuw-West, Zuidoost en Noord. Om een inclusieve stad te kunnen bereiken, verwachten we van de instellingen die een subsidie krijgen in het kader van het Kunstenplan dat zij zich daar vol voor in blijven zetten in de komende jaren en de actieplannen die ze hebben opgesteld uitvoeren. Het actieplan is een instapeis voor Kunstenplan 2021-2024 en is gebaseerd op de landelijke Code Diversiteit & Inclusie en het uitgangspunt van de vier p's: programma, publiek, personeel en partners? ledere instelling stapt in op een ander niveau en formuleert doelen en acties die passen bij de uitgangssituatie en haalbaar zijn. Nulmeting Om instellingen te helpen bij het opstellen van een actieplan diversiteit en inclusie, heeft de gemeente — mede op advies van de Kunstraad — een nulmeting ontwikkeld. Hiermee konden instellingen een beeld krijgen van de huidige situatie (beginsituatie) om vervolgens te bepalen welke veranderingen en acties zij willen agenderen voor de komende periode. De nulmeting is door 134 instellingen®® ingevuld en anoniem gedeeld met de gemeente. De nulmeting laat zien dat meer dan de helft van de instellingen een visie heeft geformuleerd op diversiteit en inclusie en hier structureel aandacht voor heeft. Ook blijkt dat de grootste uitdagingen liggen bij personeel en publiek. Uit de antwoorden op vragen over de toegankelijkheid van gebouwen blijkt dat een derde van de gebouwen niet (voldoende) toegankelijk is voor mensen met een beperking. Voor een uitgebreidere analyse van de nulmeting zie bijlage 12. Actieplannen Alle actieplannen diversiteit en inclusie zijn beoordeeld door de Amsterdamse Kunstraad (Amsterdam Bis) en het AFK als onderdeel van de subsidieaanvragen. De Kunstraad ziet in de actieplannen en ondernemingsplannen van de instellingen in de Amsterdam Bis veel goede initiatieven, met name bij de instellingen die op een functie zijn aangewezen®. Veel instellingen 3 https:/[codedi.nl/ 3 https://www.kunstraad.nl/user-files/uploads/2019/07/De-volgende-stap Advies-AKr juli-2019.pdf 38 Dit waren instellingen die een aanvraag hebben ingediend voor het Kunstenplan 2021-2024. Het is niet bekend van hoeveel van deze instellingen de aanvraag is gehonoreerd. 39 Kunst, Culturele Diversiteit en Inclusiviteit in Amsterdam De Volgende stap, Amsterdamse Kunstraad, 5 juli 2020. 23 passen de Rooney Rule toe*®, gaan personeel trainen om inclusief te werken en stellen een vertrouwenspersoon aan om een inclusieve werkomgeving te bevorderen. Het AFK ziet dat het opstellen van de actieplannen bewustwording rondom diversiteit en inclusie heeft vergroot en dat instellingen veelal goed nadenken over hun positie in Amsterdam als diverse stad. In de uitwerking van de plannen ziet het AFK grote verschillen tussen de instellingen. Vooral met de vertaling naar concrete acties hebben veel instellingen moeite. Daarom gaan we de instellingen hier in de komende periode mee helpen door bijvoorbeeld het organiseren van kennisuitwisseling. Op het gebied van programma en partners zien we dat instellingen bij de voorbereiding van voorstellingen en tentoonstellingen vaker nieuwe doelgroepen in het vizier hebben en bewust kiezen voor een grote variatie in thematiek. Om dit te bereiken, kiezen ze voor duurzame relaties met strategische partners. Voor het bereiken van nieuwe doelgroepen kiezen instellingen vaker voor een integrale aanpak. In de plannen zien we dat marketing en communicatie, aangepast prijsbeleid, inzet van ambassadeurs en programmering op andere locaties in de stad hierbij een rol spelen. Veel aandacht gaat in de actieplannen vit naar culturele diversiteit. De meest genoemde nieuw te bereiken doelgroepen zijn mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en jongeren. Ook richten veel instellingen zich op publiek uit de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost. Er is minder aandacht voor personen uit de LHBTIQ+ gemeenschap, ouderen en mensen met een (fysieke) beperking. Als het gaat om personeel benoemen veel instellingen in hun plannen het onderwerp werving en het voornemen om meer kanalen en platforms in te zetten om kandidaten met andere achtergronden aan te trekken. Met name in directies, besturen en raden van toezicht is meer diversiteit een wens. Het langzame verloop van personeel zien instellingen als grootste vitdaging bij de het meer divers maken van het personeelsbestand. Monitoring De gemeente en het AFK zullen in de jaarlijkse monitorgesprekken met de instellingen de uitvoering van de actieplannen diversiteit en inclusie agenderen en bespreken. Instellingen hebben vier jaar de tijd om de geformuleerde doelstellingen te behalen. Halverwege die periode bekijken we welke stappen instellingen hebben gezet en welke knelpunten er zijn bij de vitvoering van de actieplannen. Dit gebeurt op basis van de jaarverslagen en de monitorgesprekken. De mate waarin instellingen erin slagen hun actieplannen diversiteit en inclusie uit te voeren, wordt meegewogen bij de beoordeling van de eventuele aanvragen voor het Kunstenplan 2025-2028. Pilot diversiteit in besturen en raden van toezicht De gemeente is in 2020 samen met Binog Atana gestart met een pilot gericht op het meer divers maken van besturen en raden van toezicht van culturele instellingen#. Jongeren met bijvoorbeeld een niet-westerse migratieachtergrond worden trainee in een bestuur of raad van toezicht. Binog Atana begeleidt deze trainees en traint ook de besturen en raden van toezicht. Na afloop evalveren we deze pilot met alle deelnemers en bekijken we of dit leertraject een vervolg kan krijgen. 40 De Rooney Rule houdt in dat bij sollicitatiegesprekken minimaal een persoon wordt vitgenodigd met een etnische minderheidsachtergrond. #1 Aan deze pilot nemen deel: Eye Film Museum, Waag, NEMO, Muziekgebouw aan ‘t IJ, Ragazze Quartet, Stichting Educatieve Projecten (SEP) , Muziekschool Amsterdam, Publieke Omroep Amsterdam en 8 broedplaatsen. 24 Best practices en delen van ervaringen Er is veel kennis in de sector zelf, bijvoorbeeld bij instellingen die diversiteit en inclusie in hun dna hebben. Daarom wil de gemeente verbindingen en uitwisseling tussen instellingen stimuleren. In samenwerking met onder andere het AFK en de opstellers van de Code Diversiteit en Inclusie organiseren we in de komende periode bijeenkomsten waarin ontmoeting, kennisuitwisseling en best practices centraal staan. In 2021 komen onder meer de volgende thema's aan bod: e _Inclusieve arbeidsmarktagenda en inclusief werken (vacatureteksten, platforms voor vacatures, inclusieve werkomgeving); e _Publieksbereik (nieuw publiek aanspreken, inclusief taalgebruik*?). inclusieve arbeidsmarktagenda De gemeente werkt aan een inclusieve arbeidsmarktagenda waarbij de nadruk ligt op ‘inclusief werven’. In mei 2020 is het platform Amsterdam divers en inclusief (ADI) gestart waar verschillende bedrijven zich bij hebben aangesloten. ADI faciliteert de uitwisseling van kennis en ervaringen en heeft een loket waar bedrijven en culturele instellingen terecht kunnen voor vragen rondom inclusief werkgeverschap. Mede op advies van de Kunstraad®3 organiseert Kunst en Cultuur samen met Economische Zaken een netwerkbijeenkomst in 2021 waar instellingen kennis kunnen maken met makers met verschillende achtergronden en ervaringen. (Fysieke) toegankelijkheid Veel culturele instellingen zijn nog niet (fysiek) toegankelijk voor mensen met een (on)zichtbare beperking. De gemeente heeft de fysieke toegankelijkheid van musea, podia en bibliotheken in 2018 in kaart gebracht. Op basis daarvan weten we nu welke aanpassingen nodig zijn om de toegankelijkheid te verbeteren. We onderzoeken onder meer samen met Gemeentelijk Vastgoed hoe deze aanpassingen gerealiseerd kunnen worden. Instellingen kunnen voor aanpassingen een beroep doen op de gemeentelijke subsidieregeling ‘vergroten sociale en fysieke toegankelijkheid Amsterdam (tot eind 2022). Per jaar is er een bedrag van € 350.000 beschikbaar. Instellingen kunnen een bijdrage aanvragen voor een bijvoorbeeld een invalidetoilet, een cursus voor personeel of aanpassingen aan de website. Goed werkgeverschap — Fair Practice Code De gemeente verwacht van instellingen in het Kunstenplan dat zij de Fair Practice Code toepassen, oftewel inzetten op goed werkgeverschap en opdrachtgeverschap. Ook nu de sector in zwaar weer verkeerd is het belangrijk dat er aandacht is voor onder meer eerlijke beloning, vergoedingen voor geleverd werk en scholing van personeel. Zowel de Kunstraad als het AFK concluderen op basis van de aanvragen dat de wijze waarop de Fair Practice Code wordt toegepast voornamelijk gericht is op eerlijke beloning en dat er weinig aandacht is voor de totale breedte van de code, gericht op vijf waarden: solidariteit, diversiteit, vertrouwen, duurzaamheid en transparantie. Zo horen het instellen van een vertrouwenspersoon, het aanbieden van een opleiding en opkomen voor collectieve belangen ook bij goed werkgeverschap. De verschillen in mogelijkheden lopen sterk viteen, met name door de omvang van de instellingen. Hoe groter de organisatie, hoe meer ruimte er is om verandering door te voeren in het kader van Fair Practice. Het gaat dus om maatwerk. Instellingen krijgen de ruimte om die veranderingen door te voeren die voor hen haalbaar zijn. #2 https://www.kunstraad.nl/user-files/uploads/2019/07/De-volgende-stap Advies-AKr juli-2019.pdf #3 https://www.kunstraad.nl/user-files/uploads/2019/07/De-volgende-stap_Advies-AKr_juli-2019.pdf 44 https://www.amsterdam.nl/veelgevraagd/? productid=%7B8f80565b-ef75-4838-8567- e498748f3041%7DH#case %7BD947A45A-3110-4D1A-9031-6316937EBFB0%7D 25 Monitoring en evaluatie In de jaarlijkse monitorgesprekken wordt goed werkgeverschap standaard meegenomen. De gestelde doelen worden besproken en indien nodig bijgesteld of geherformuleerd. Voor de uitvoering van de motie ‘Evaluatie van de Fair Practice Code’ van de raadsleden Karaman en Simons onderzoeken we de mogelijkheden. In deze motie wordt het college verzocht een evaluatie te doen naar de effecten van de Fair Practice Code op de werkgelegenheid in de cultuursector in Amsterdam en deze evaluatie tijdig vit te voeren zodat de resultaten kunnen worden meegenomen bij het opstellen van het Kunstenplan 2025-2028. De coronacrisis en de gevolgen daarvan voor de werkgelegenheid in de cultuursector maken het vitvoeren van deze evaluatie ingewikkeld. De gemeente bekijkt hoe de effecten toch gemeten kunnen worden en is daarover in gesprek met het ministerie van OCW en andere steden. 45 Motie van de leden Karaman en Simons inzake de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024 (Evaluatie van de Fair Practice Code), 18 december 2019. 26 5. Aanpassing plannen, prestatieafspraken en monitoring Aanpassen aanvragen Kunstenplan 2021-2024 Omdat de ondernemingsplannen en meerjarenbegrotingen van de Kunstenplaninstellingen geschreven zijn toen de coronacrisis nog niet bestond, en de ontwikkeling van deze crisis nog onzeker is, is een aanpassing van de plannen noodzakelijk. We vragen instellingen om — denkend vanuit een duurzaam toekomstplan — de voorgenomen activiteiten en bijbehorende begroting waar nodig aan te passen. Daarvoor is tijd nodig en daarom krijgen de instellingen hiervoor — in lijn met het ministerie van OCW de tijd tot 1 juni 2021. Bij substantiële wijzigingen kan het college de Amsterdamse Kunstraad opnieuw om advies vragen. Begin 2021 worden alle instellingen geïnformeerd over de richtlijnen voor de aanpassing. Over 2021 betrachten we coulance wat betreft de activiteiten van de instellingen. Adviezen Raad voor Cultuur en Amsterdamse Kunstraad De Raad voor Cultuur brengt binnenkort een advies over hoe de sector wendbaar en weerbaar de gevolgen van de coronacrisis te boven komt. Ook de Kunstraad heeft een dergelijk advies aangekondigd. Prestatieafspraken Met alle Kunstenplaninstellingen die een vierjarige subsidie ontvangen worden na de indiening van de aangepaste plannen en meerjarenbegrotingen concrete prestatieafspraken gemaakt. De afspraken worden per instelling op maat gemaakt en betreffen zowel kwantitatieve als kwalitatieve afspraken. De kwantitatieve afspraken hebben betrekking op gegevens die daadwerkelijk en langdurig meetbaar zijn en zoveel mogelijk overeenkomen met de gegevens die het ministerie van OCW of de landelijke fondsen van instellingen verlangen. De kwalitatieve afspraken hebben betrekking op de gemeentelijke beleidsdoelstelling die meer inhoudelijk en niet (geheel) meetbaar zijn, zoals aspecten van cultureel ondernemerschap en culturele diversiteit. Met instellingen waarmee de gemeente een vastgoedrelatie heeft, worden afspraken gemaakt over het onderhoud van het gebouw. In de subsidiebeschikking van de Amsterdam Bis-instellingen wordt het bedrag bedoeld voor kosten en reserveringen voor onderhoud in het kader van het meerjarenonderhoudsplan geoormerkt. Monitoring De Kunstenplaninstellingen leggen jaarlijkse verantwoording af over de prestatieafspraken. Op basis van deze verantwoording worden monitorgesprekken gevoerd, door Kunst en Cultuur met de Amsterdam Bis-instellingen en door het Amsterdams Fonds voor de Kunst met de door het fonds voor meerjarig gesubsidieerde instellingen. De stadsdelen worden — waar dit relevant is — betrokken bij de monitoring. Impactmeting Het college zal ieder jaar een rapportage over het Kunstenplan uitbrengen. Deze rapportage bevat analyses van de kwantitatieve en kwalitatieve gegevens zoals opgenomen in de verantwoordingen van de Kunstenplaninstellingen. Zo kunnen we ontwikkelingen zichtbaar maken op het gebied van onder meer publieksbereik, werkgelegenheid en de financieringsmix van instellingen. Daarbij zullen we ook inzoomen op kwalitatieve gegevens om te onderzoeken wat de effecten van het beleid zijn, bijvoorbeeld op het gebied van diversiteit en inclusiviteit. Hiervoor gaan we samenwerken met de opstellers van de Code Diversiteit en Inclusie en de Fair Practice Code en met OIS, het AFK en internationale partners. 27 Bijlagen 1. Advies AFK inzake Aslan Muziekcentrum 2. Advies AFK inzake het Leerorkest 3. Advies AFK inzake Muziekschool Amsterdam 4. _Kunstenplaninstellingen en nachtcultuur 5. _Cultvurmonitor 2019 6. Kunstenplaninstellingen en internationalisering 7. Advies Amsterdamse Kunstraad inzake Tolhuistuin 8. Financiën Kunstenplan 2021-2024 g. Toekenningen vierjarige subsidies AFK — Kunstenplan 2021-2024 10. Contouren regeling Ontwikkeling organisaties professionele kunst AFK 11. Analyse nulmeting diversiteit en inclusie 28
Onderzoeksrapport
29
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 271 Datum indiening 7 augustus 2018 Datum akkoord 7 maart 2019 Publicatiedatum 8 maart 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake de lange op- en afbouwtijd van festival Loveland. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De fractie van de SP ontvangt meldingen van omwonenden van het Sloterpark over de op- en afbouw van het festival Loveland. Bewoners ontvingen een brief op de deurmat, waarin werd aangekondigd dat het park 16 dagen zou worden afgesloten voor het tweedaagse festival, inclusief op- en afbouw. In de eerder opgestelde locatieprofielen voor evenementen werd voor op- en afbouw verwezen naar een stedelijke richtlijn. Deze is slecht terug te vinden op de gemeentelijke site. Tevens heeft waarnemend burgemeester Van Aartsen in het voorjaar van 2018 in een brief aan de raad laten weten, dat de stedelijke richtlijn wordt vervangen door maatwerk, waarbij minimale belasting en maximale toegankelijkheid uitgangspunten zijn. Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wat is de reden dat het tweedaagse festival Loveland in het Sloterpark 16 dagen nodig heeft voor op- en afbouw? Wat was de reden om deze termijn goed te keuren bij de vergunningsaanvraag? Antwoord: Tijdens een dienstenoverleg van het stadsdeel is de afwijkende op- en afbouwperiode met de betrokken diensten besproken. Opgemerkt is dat dit niet conform stedelijke richtlijn is aangevraagd’. Om de veiligheid van bezoekers te garanderen en om het park zoveel mogelijk te ontzien is daarom, in overleg met de terreinbeheerder, door het stadsdeel gekozen voor het goedkeuren van de zestien dagen op- en afbouwtermijn. ! De stedelijke richtlijn voor op- en afbouwperiode bedraagt max. 10 dagen. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Saar 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 7 augustus 2018 2. Hoe beoordeelt het college het afsluiten van het Sloterpark voor 16 dagen voor het evenement, inclusief op- en afbouw, in verhouding tot het streven naar minimale belasting en maximale toegankelijkheid? Antwoord: Het college vindt een op- en afbouwtermijn van 16 dagen te lang. Daarom is de termijn in de stedelijke richtlijn vastgesteld op maximaal tien dagen op- en afbouw. Ten tijde van de vergunningsaanvraag is door het stadsdeel niet scherp genoeg op de richtlijn toegezien. Wordt er afgeweken van het stedelijk kader, dan wil het college dat een dergelijke vergunning in het vervolg stedelijk wordt getoetst. 3. Kan het college inzicht geven over de gemiddelde op- en afbouwtijd van grote evenementen op de verschillende evenementenlocaties? Antwoord: Het college heeft geen informatie met betrekking tot de gemiddelde op- en afbouwtijd van grote evenementen op de verschillende evenementenlocaties. Wel blijkt uit navraag bij de stadsdelen dat van de 100 grote evenementen die tot zover in 2018 zijn vergund, er in 5 gevallen bij evenementen in parken van de richtlijn is afgeweken. 4. Kent de maatwerkaanpak voor op- en afbouw ook een maximum voor het aantal dagen dat een evenement de openbare ruimte kan claimen? Zo nee, is het college bereid om, binnen het maatwerk waar naar gestreefd wordt, te komen tot een maximumaantal toegestane dagen voor op- en afbouw? Gaag een toelichting. Antwoord: Conform de stedelijke richtlijn is een maximumtermijn voor de op- en afbouw van een evenement vastgesteld op tien dagen. Ruimte voor maatwerk blijft echter nodig met het oog op veiligheid, voorkomen van schade aan de openbare ruimte en het voorkomen van overlast. Er kunnen altijd uitzonderingen voorkomen waar afwijking op de stedelijke richtlijn noodzakelijk is. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
> Gemeente Amsterdam Schriftelijke vragen Datum 4 Oktober 2021 Volgnummer 311 Onderwerp Schriftelijke vragen van de leden Vink en Vroege inzake gebruik van secundair materiaal betonwa- ren bij de herinrichting van de Sarphatistraat Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting door indieners: De gemeente Amsterdam heeft een aanjaagfunctie in de ontwikkeling van circulaire innovaties die de markt te bieden heeft, dit is dan ook een van de focuspunten van het Uitvoeringsprogramma Amsterdam Circulair 2020-2021. Een van de verwachte resultaten (G2.2) vit dit programma is dat de gemeente eind 2021 het eigen instrumentarium zoals tenders en aanbestedingen heeft ingezet om maximaal circulair vit te vragen, waaronder een aanbesteding met betonelementen. Nu wordt de Sarphatistraat opnieuw ingericht waarbij betonwaren worden toegepast met (maar) 15% secundair materiaal. Terwijl in de Europese betonnorm een vervanging van 30 vol-% mogelijk is voor grof materiaal en er in Nederland CUR-aanbevelingen zijn die zelfs een hogere vervanging mogelijk maken tot 50% voor grof materiaal en 100% voor fijn materiaal®. Gezien het vorenstaande stellen de leden Vink en Vroege, beiden namens de fractie van D66, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de vol- gende schriftelijke vragen: 1. Klopt het dat bij de herinrichting van de Sarphatistraat betonwaren worden gebruikt die maar voor 15% bestaan uit secundair materiaal? 2. Zoja, wat is de reden dat er voor de herinrichting van de Sarphatistraat betonwaren worden gebruikt met maar 15% secundair materiaal? 3. Wat is de herkomst van het gebruikte betonafval? Wat is het aandeel van betonafval uit eigen, gemeentelijke bronnen? 4. ls er voor de herinrichting van de Sarphatistraat gekeken naar een maximaal circulaire aanbe- steding met betonelementen, in lijn met bovengenoemde ambitie van het college? Zo niet, waarom niet? Roadmap Hergebruik Betonreststromen, Betonakkoord 2021 Gemeente Amsterdam Datun 4 oktober 2021 Pagina 2 van 2 5. Wat is voortgang van het vitvoeringsprogramma Amsterdam Circulair 2020-2021 en specifiek actierichting G2.2 Scherp gemeentelijke interne processen aan: stimuleer circularfteit, nu deze kans in de Sarphatistraat is gemist? Graag een expliciete duiding voor aanleg/renovatie van a) gemeentelijke infrastructuur, b) gemeentelijk vastgoed en c) overige in dit kader relevante ge- meentelijke projecten. 6. Stuurt de gemeente bij aanbestedingen nadrukkelijk op maximaal hergebruik zoals opgeno- men in het bovengenoemde vitvoeringsprogramma? Kan het college hier voorbeelden van ge- ven? 7. In 2018 heeft de gemeente als onderdeel van het project genaamd AMROR samen met de ge- meente Rotterdam en Rijkswaterstaat gewerkt aan duurzaam beton. Klopt het dat hier geen vervolg aan is gegeven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, tot welke concrete acties heeft dit geleid? Indieners B.L. Vink J.S.A. Vroege
Schriftelijke Vraag
2
val
Van: [email protected] [[email protected] Verzonden: woensdag 9 april 2014 14:35 Aan: BDA Informatiemanagement . Onderwerp: Re: Vraag over/voor de gemeente (KMM1464101V46629L0KM) Bijgevoegde e-mail is ontvangen van MR op: 9/4/14. Oorspronkelijk e-mailbericht: ——==mnr=nnennnnn Heeft u een vraag, een klacht of doet Vraa u een melding? Ë Gaat uw vraag ovor een dienst of Anders over een stadsdeel: Omschrijf hier zo nauwkeurig mogelijk uw vraag: Geachte heer/mevrouw, Wilt u dit bericht doorsturen naar de griffier? Alvast harteijk dank. u : Zou u dit bericht willen verzenden aan de raadsleden van de gemeente en naar de burgemeesters en wethouders? Op 27 maart verscheen er in vele landelijke dagbladen dat de kattenverjager mag blijven piepen. De staatssecretaris Mansveld van infrastructuur en milieu (PvdA) geeft aan dat een kattenverjager werkt op 21 kilohertz toon. Verder geeft zij aan dat de kattenverjager mag £ blijven piepen. Ook geeft zij aan dat de kattenverjager veilig is. Hierop wil ik graag ingaan. Hoewel wij als meldpunt haar de juiste rapportage hebben gegeven zegt zij dat zij die niet heeft ontvangen van ons. Wij hebben het rapport nogmaals aan haar verstuurd. Het rapport heeft Wilma Mansveld nu wel ontvangen. Zij stelt dat een kattenverjäager werkt op 21 kilohertz toon met ultrasoon geluid. Dit is _ onjuist. Je kunt niet stellen dat elke kattenverjager werkt op een toonhoogte van 21 kilohertz*. Er zijn ook veel kattenverjagers dat werkt met hoogfrequent geluid. Met hoogfrequent geluid jaag je juist ook jongeren en kinderen weg. De Mosquito werkt juist met hoogfrequent geluid waarmee "hangjongeren" worden weggejaagd. Hoogfrequent geluid geeft klachten als oorsuizingen, hoofdpijn en. oorpijn. Volgens . medische boeken is hoogfrequent geluid schadelijker dan normale geluiden. Zo is bekend dat een meisje van 2 jaar met haarhandenin . haar oren liep zodra de kattenverjager begon te loeien. Verder stelt mevrouw Mansveld dat de kattenverjager mag blijven piepen. Dat is niet . waar. Wij hebben geluidsmetingen laten uitvoeren waaruit blijkt dat _ een kattenverjager een te hoge volume afgeeft en te hard is. Uit onze onderzoek is gebleken dat geen enkele kattenverjager een volume knop heeft op hef toestel waarmee je het gleuid zachter kunt gaan afstellen. Zie ook uitzending met meester Visser: eerstehulpbij recht.nl/fragment/recht-regio/zijn-kattenverjagers-toegestaan Veilig product? Er zijn kattenverjagers die 24 uur per dag een pieptoon uitzenden met een volume van 130 decibel. Volgens vele KNO artsen is dat geluid schadelijk voor de mens. Voor meer informatie kunt u surven naar www.pieptonen.nl Kranten artikel uit de Telegraaf: Kattenverjager mag blijven piepen DEN HAAG - Mensen die een hekel hebben aan poepende katten in hun tuin, mogen de beesten blijven verjagen met een apparaatje dat een hoge pieptoon maakt. Staatssecretaris Wilma Mansveld (Infrastractuur en Milieu) wil de verkoop van de ultrasone kattenverjagers en de plaatsing ervan niet verbieden. Ze heeft dat donderdag aan de Tweede Kamer geschreven, in antwoord op vragen van de SP, Het apparaat is volgens Mansveld bij normaal gebruik niet schadelijk voor mensen. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit had de apparaatjes naar aanleiding van enkele klachten onderzocht. Bij sommige toestellen werd tot op 7 meter afstand een hoge waarde gemeten. Maar pas na een blootstelling aan het geluid van 8 uur kan sprake zijn van een gezondheidsrisico. Bij normaal gebruik is dat niet het geval, aldus de staatssecretaris. De kattenverjager produceert cen toon van 21.000 hertz. Dat is nogal hoog. Mensen kunnen over het algemeen maximaal een frequentie van 20.000 hertz waarnemen, al neemt dat met de jaren af. Kinderen kunnen tonen van 20.000 hertz horen, bij 30 jaar is dat gedaald tot 15.000 en bij 60 jaar tot 12.000, legt Mansveld uit. Katten zijn wel gevoelig voor deze hoge frequenties. Bron: http://www.telegraaf.nl/binnenland/22437862/ _Kattenverj ager _mag blijven _piepen__.hfml Zie ook: http://www.refdag.nl/nieuws/anp/binnenland/lskattenverjager_mag_blijven _piepen_1 815837 (Het Reformatorisch Dagblad wilde dit bericht niet rectificeren helaas). *= zie www.tuinwachter.nl werkt vanaf 13KHz toon. En voor katten vanaf 19,5K Hz toon. ° _en Shop4home werkt vanaf 18KHZz toon: http:/fwrorw.shop4home.nl/index.php?main page=product _info&cPath=92&products_id=407 Zie verder bijlage van deze e-mail met een kattenverjager van 140 . decibel vanaf 10 kilohertz toon. Dit betreft hoogfrequent geluid en ____das niet ultrasoon geluid. Ultrasoon geluid is niet hoorbaar voor de mens. Echter gezien de prijs van een kattenverjager is de vraag of het geen geluid afgeeft dat voor de mens hoorbaar is. Een fabrikant heeft laten weten dat zij de frequentie hebben aangepast gezien de klachten die zij van mensen ontvangen. Echter de frequentie die zij gekozen hebben ligt nog binnen het bereik van de mens. De oplossing is simpel: De kattenverjagers die werken met hoogfrequent geluid moeten verboden worden. De NSG (Nederlandse Stichting Geluidshinder) geeft ook aan dat de hoorbare varianten verboden moeten worden gesteld. lmmers een kat of een hond kan veel hogere topen horen dan de mens dat kan. Verdere informatie: http://paulusjansen.sp.nl/weblog/2014/02/12/mosquito-ù/ http://vngmagazine.nl/nieuws/15737/jacht-op-kattenverjagers Met vriendelijke groet, Meldpunt Schadelijk Geluid www.pieptonen.nl Telefoon: En EE nn En Achternaam: mn Voorletters: a Spreek mij aan met: Meneer E-mailadres: [email protected] Telefoon overdag: |
Raadsadres
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1256 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 10 november 2020 Onderwerp Motie van de leden Van Renssen, N.T. Bakker en Biemond inzake snelle duurzaamheidsmonitor Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de investeringsnota Buiksloterham. Overwegende dat: — De ontwikkeling van Buiksloterham volop in gang is; — Door de plannen zoals opgenomen in de herijkte Investeringsnota wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan meer woningen voor Amsterdammers, een productie wijk en een circulaire wijk; — __Buiksloterham een voorbeeldwijk zal zijn voor circulariteit en duurzaamheid, energie, materiaalgebruik, sanitatie, mobiliteit (in navolging van het Manifest Circulair Buiksloterham). — Er wordt bijvoorbeeld gewerkt met een gesloten grondbalans, voor de scholen wordt circulair materiaal gebruikt en er wordt geïnvesteerd in een waterberging; -— Ertevens een bijdrage wordt geleverd aan een duurzame innovatieve energievoorziening en stimulering van circulaire innovaties en projecten in de wijk, onder andere op kavelniveaus; — Het gevolg van de kavelgewijze ontwikkeling echter is dat de realisatie van duurzame gemeenschappelijke, kaveloverstijgende infrastructuur, voor afvalwater, warmte en/of smartgrid, niet of in mindere mate wordt gehaald; — De realisatie van dergelijke gemeenschappelijke infrastructuur vaak wordt bemoeilijkt door technische beperkingen, maar ook vaak juridische beperkingen of vanwege het verschil in gebruik, zeggenschap en eigenaarschap; — Het verstandig is om de duurzame ambities te monitoren na verloop van tijd met een ‘duurzaamheidsmonitor’. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. De ontwikkeling van de duurzame en circulaire ontwikkeling van Buiksloterham te monitoren; 2. Daarbij de mogelijke beperkingen (voor o.a. de realisatie van duurzame gemeenschappelijke, kaveloverstijgende infrastructuur) te inventariseren door een duurzaamheidsmonitor uit te voeren in 2024 en zo mogelijk in 2026. De leden van de gemeenteraad N.A. van Renssen N.T. Bakker 1 H.J.T. Biemond 2
Motie
2
discard
Bezoekadres > < Gemeente Bezoeka Amsterdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Datum 4 september 2020 Ons kenmerk V&OR/UIT/2020007149 Uw kenmerk Behandeld door T. Groot, [email protected] Kopie aan Bijlage moties 1719.16 en 68.18 Onderwerp _ Afdoening moties 1719.16 en 68.18 Geachte raadsleden, Er zijn twee moties aangenomen in de gemeenteraad die betrekking hebben op touringcars: 1- ‘Experimenten Stad in Balans — sturen op kleinschalige duurzame alternatieven voor grootschalig massavervoer’ (1719.16). Ingediend bij het agendapunt * Kennisnemen van de invulling van de tweede tranche van de prioriteit Experimenten Stad in Balans’ door de raadsleden Nuijens, Boutkan en Ernsting en aangenomen door de gemeenteraad op 21 december 2016. 2- ‘Weren van touringcars — eindbeeld touringcarvrije binnenstad’ (68.18). Tijdens de raadsbehandeling van het agendapunt ‘Kennisnemen van het besluit inzake het weren van touringcars vit de binnenstad en instemmen met het beschikbaar stellen van extra middelen’. Ingediend door raadslid Ernsting en aangenomen door de gemeenteraad op 24 januari 2018. Hieronder geef ik per motie aan hoe het college uitvoering heeft gegeven aan de moties. 1- ‘Stad in Balans — sturen op kleinschalige duurzame alternatieven voor grootschalig massavervoer’ (1719.16). De motie verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 4 september 2020 Ons kenmerk V&OR/UIT/2020007149 Pagina 2 van 3 1. een plan te maken voor alternatieven voor grootschalig toeristenvervoer van en naar het Stadshart en het Centrum; 2. hierbij inte zetten op kleinschalig en gericht vervoer van toeristen via land en water van en naar nieuwe, verder weg gelegen toeristenlocaties, nabij bestaande OV-knooppunten aan de Ring, zoals Station Zuid en Station RAI; 3. hierbij het rondvaartbeleid, het op- en afstaplocatiebeleid en het touringcarbeleid te betrekken. Reactie van het college De Agenda Touringcar 2020-2025 biedt een vitgewerkt plan om alternatieven aan te bieden voor toeristen die per touringcar het stadshart en het centrum willen bezoeken. Ook worden er concrete uitspraken gedaan over de inzet van bestaande OV-knooppunten. Het voorstel is om het stadshart touringcarvrij te maken vanaf 2022 en het stadsdeel Centrum maximaal touringcarluw. Om minder touringcarbewegingen in het centrum te krijgen gaat de gemeente overstaplocaties voor touringcars creëren nabij OV-knooppunten. Op dit moment wordt het busplatform CS aan de IJ-zijde gebruikt als overstaplocatie voor dagtochten stad-uit wat heeft geleid tot vermindering van het aantal touringcarbewegingen in het centrum. Bij OV-knooppunten zoals Sloterdijk en Duivendrecht worden en zijn faciliteiten gecreëerd voor touringcars Het Uitwerkingsplan Overstaplocaties (BD 2020 — 002365) biedt een strategie voor de verplaatsing van overstaplocaties uit het centrum in 2022. De overstapmogelijkheid van touringcar op rondvaart aan de centrumzijde van het Centraal Station, Rokin en Natte Damrak vervalt. In het Uitwerkingsplan Overstaplocaties wordt aangegeven waar (deels nieuwe) plekken gerealiseerd moeten worden en ook welke huidige overstaplocaties nodig zijn om te komen tot een goed functionerend systeem voor overstappen. Daarbij gaat het niet alleen om de overstap van touringcar op rondvaart, maar ook om de overstap van riviercruise op rondvaart en touringcar. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. 2- Weren van touringcars — eindbeeld touringcarvrije binnenstad’ (68.18). De motie verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Een plan te ontwikkelen voor een eindbeeld van de touringcarvrije binnenstad, uitgaande van een omvangrijk touringcarvrij gebied, zonder bestemmingsontheffingen, maar uitsluitend ontheffingen voor speciaal doelgroepenvervoer, zoals kinderen of mensen met een beperking. Reactie van het college De Agenda Touringcar biedt een uitgewerkt plan met als eindbeeld een touringcarvrij stadshart en een touringcarluw centrum in 2022. Gemeente Amsterdam Datum 4 september 2020 Ons kenmerk V&OR/UIT/2020007149 Pagina 3 van 3 De gemeente vindt het belangrijk dat kunst-, culturele en educatieve instellingen toegankelijk blijven voor kinderen, mensen met een beperking en ouderen. Het college stelt daarom voor dat alleen onder strikte voorwaarden er ontheffingen zullen worden verstrekt. Op pagina 20 van de Agenda Touringcar wordt dit voornemen nader omschreven. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, enn { Ze Se EF VD Men rs Wand! 5 Z__Me Le Ü Sharon A.M. Dijksma Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
Motie
3
train
X% Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 27 mei 2021 Ingekomen onder nummer 390 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Kreuger (JA21) inzake het vaststellen van de Regionale Energiestrategie (Amstelscheg - Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de beraadslaging over het vaststellen van de Regionale Energiestrategie, Constaterende dat: -_ het college het gebied Kop Amstelscheg heeft aangewezen als zoekgebied voor de plaatsing van windturbines, Overwegend dat: -__ dit gebied niet geschikt is voor het plaatsen van windturbines vanwege onder andere de vervuiling van onze historische landschappen, hinder en mogelijke gezondheidsschade, en waardeverlies van huizen in de directe omgeving; -__er betere alternatieven zijn voor wind op land, Besluit: op pagina 107 van de RES het gebied Kop Amstelscheg te schrappen als zoekgebied voor windturbines. Indiener, K.M. Kreuger
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1261 accent Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 10 november 2020 Onderwerp Motie van het lid Boutkan inzake de Agenda Taxi 2020-2025 (Verleng de subsidieregeling voor uitstootvrije taxi's met één jaar tot eind 2022) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Taxi 2020-2025, Overwegende dat: e Alle taxi's die in 2025 in Amsterdam rondrijden uitstootvrij moeten zijn en deze doelstelling belangrijk is voor verbetering van de luchtkwaliteit; e De huidige malaise in het taxivervoer vanwege corona het verdien- en investeringsvermogen van chauffeurs uitholt; e De huidige subsidieverordening waarvoor maximaal € 3.000 tot €5.000 per voertuig beschikbaar is voor de aanschaf van uitstootvrije taxi's in Amsterdam afloopt in 2021; Voorts constaterende dat: e Erop dit moment nog weinig marktkeuze is voor zero-emissie taxibusjes van 9 personen en dat er komende jaren meer voertuigen op de markt komen, wat ten goede komt aan de concurrentie en aanschafprijs. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De termijn voor subsidieaanvragen uitstootvrije taxivoertuigen vanwege de corona crises met één jaar te verlengen tot eind 2022, indien het subsidiebudget volgend jaar niet blijkt uitgeput, zodat chauffeurs meer tijd krijgen te investeren in zero-emissie taxivervoer. Het lid van de gemeenteraad D.F. Boutkan 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1652 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Ingetrokken en vervangen door 1652 accent Onderwerp Motie van het lid Taimounti inzake parkeerontheffing of -vergunning aan marktondernemers Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over wijziging van de Verordening markt- en staanplaatsgelden 2016 in verband met aanpassing van tarieven voor 2021 (Wijzigingsverordening markt- en staanplaatsgelden Amsterdam 2021) Constaterende dat - De marktondernemers het de afgelopen jaren al moeilijk hebben door een afnemende omzet; - De klandizie van de marktondernemers verder is afgenomen als gevolg van de coronacrisis; - De vaste lasten van marktondernemers reeds enorm zijn gestegen door de tariefwijzigingen van het afgelopen jaar. Overwegende dat: -_ De marktondernemers aangeven nu al het hoofd nauwelijks meer boven water te kunnen houden met de toegenomen vaste lasten en de afgenomen inkomsten; - De markten een belangrijk onderdeel zijn van het Amsterdamse stadgezicht en bovendien levensmiddelen bieden tegen scherpe prijzen aan de minder kapitaalkrachtige Amsterdammers; -__Het aantrekkelijk houden van het marktondernemerschap kan voorkomen dat de markten leeglopen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken voor welke markten een parkeerontheffing c.q. -vergunning voor marktondernemers van meerwaarde kan zijn om tegemoet te komen aan de stijgende vaste lasten van marktondernemers. Het lid van de gemeenteraad M. Taimounti 1
Motie
1
val
Bezoekadres >_< Pieter Calandlaan 1 Gemeente Amsterdam Amsterdam x Stadsdeel Nieuw-West Postbus 2003 . SN 1000 CA Amsterdam > 4 Agenda Open Huis en raadscommissie A Telefoon 14 020 1 februari 2012 Fax 020 619 9426 NV Locatie: Pieter Calandlaan 1 - Raadzaal www.nieuwwest.amsterdamnl De tijden zijn bij benadering Open Huis Tijd: 19.00 — 19.30 uur Stichting Madalief, heeft voor 2011 10.000 euro ontvangen uit het solidariteitsfonds van de deelraad Nieuw-West. Madalief is een non-profit organisatie met als doel om de kansarmste kinderen in Madagaskar een betere toekomst te bieden. Remi Doormenik, operationeel manager in Madagaskar, komt in het Open Huis meer vertellen over de werkzaamheden van de stichting. www.madalief.nl Raadscommissie A Tijd: 19.30 — 23.15 uur Voorzitter: Dhr. H. Sahmi Griffier: Mw. N. Smit 19.30 1. Opening / agendavaststelling 19.35 2. Mededelingen 19.40 3. Commissiegebonden actualiteiten 19.55 4. Parkeerbeleidsplan Creatief Parkeren in Nieuw-West (Mauer) 21.25 5. Besteding Parkeeropbrengsten 2012: Verkeersveiligheid en parkeerfonds Nieuw-West (Mauer) 22.55 6. Onttrekken gedeelte Suze Robertsonstraat en Jan Vethstraat aan openbaarheid (Mauer) 23.15 7. Sluiting e O-fase: oriënterende bespreking (debat tussen fracties en DB). e M-fase: meningvormende bespreking (debat tussen fracties onderling). e C-stukken: alleen bespreking in de commissie; wordt niet in de raad geagendeerd Meespreken en inspreken Uw bijdrage als bewoner en organisatie wordt door de deelraad zeer op prijs gesteld. U kunt meepreken en inspreken. Hiervoor kunt u contact opnemen met de griffie: (T) 020-2536742 of (E) [email protected]
Agenda
1
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 14 september 2022 Ingekomen onder nummer 302 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Van Pijpen, Noordzij en Lust inzake de raadsbrief uitgaven en resultaten Schoon Amsterdam 2021 Onderwerp Amsterdam Schoon; hoeveelheid afval opnemen in de rapportage Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het agendapunt Uitgaven en Resultaten Schoon Amsterdam Overwegende dat: — met de door de wethouder aangeleverd informatie over Schoon Amsterdam de gemeenteraad (beter) in staat is te sturen op de gewenste resultaten en inzet van middelen en betrokkenheid van Amsterdammers. — _ binnenkort, zo blijkt uit het Coalitieakkoord, beleid over afval en inzameling aan de Raad zal worden voorgelegd; — daarbij voor de GroenLinks fractie ook de inzet op verder versterking van circulair gebruik en vermindering van rest- en grofafval belangrijk is. Om daar op te sturen is informatie en data over de hoeveelheid afval ook relevant. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders In de vervolgrapportages over Schoon Amsterdam informatie en data op te nemen over de hoe- veelheid verzameld restafval en grof vuil. Dat in algemene zin en als gemiddeld aantal kilo's per inwoner weer te geven. Indieners J.F. van Pijpen Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 G. Noordzij M. Lust
Motie
2
discard
ECORYS À Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Eindrapport . AS and RS A AEN SE dS, pe VALT AN Vn BA Al VA NVN WA Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Eindrapport Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam Elvira Meurs Rixt Bos Erik van Ossenbruggen Vincent de Kwaasteniet Rotterdam, 13 september 2022 Ecorys À Inhoudsopgave Samenvatting 7 1 Inleiding 15 1.1 Doel van het onderzoek 15 1.2 Afbakening kamerverhuur sinds 2020 15 1.3 Onderzoeksmethoden 16 1.4 Leeswijzer 19 2 Het kamerverhuurbeleid in het kort 21 2.1 Ontwikkeling kamerverhuurbeleid 21 2.2 Voorwaarden voor omzettingsvergunningen 23 2.3 Mogelijkheden voor handhaving kamerverhuur 24 24 Rollen en taken binnen de gemeente Amsterdam 25 3 Kamerverhuur Amsterdam in cijfers 27 3.1 Relevante kerncijfers Amsterdam 27 3.2 Omvang kamerverhuur 28 3.3 Spreiding kamerverhuur 30 3.4 Kamerbewoning 32 4 Doelbereik kamerverhuurbeleid 37 41 Ruimte behouden voor woningzoekenden 37 4,2 Beschermen van de voorraad woningen voor gezinnen 39 4,3 Betere bescherming huurders in kamerverhuursituaties 40 4,4 Waarborgen leefbaarheid 41 5 _Uitvoeringspraktijk kamerverhuurbeleid AT 5.1 Ketensamenwerking AT 5.2 Aanvraagproces en vergunningverlening 49 5.3 Ervaringen van huurders en verhuurders 49 5.4 Handhaving en geschillen 51 6 Conclusies en aanbevelingen 53 Bijlage 1: Onderzoeksvragen en beantwoording 57 Bijlage 2: Respondentenlijst 61 Gemeente Amsterdam 61 Externe betrokkenen 62 Bijlage 3: Spreiding vergunningen 63 Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 5 Samenvatting 0. Aanleiding en hoofdvraag Per 1 januari 2020 is het huidige beleid voor kamerverhuur! in de gemeente Amsterdam in werking getreden.” De invoering van dit beleid heeft tot doel de leefbaarheid in wijken te waarborgen, ruimte te behouden voor kamerverhuur voor woningzoekenden, het beschermen van de voorraad woningen voor gezinnen en een betere bescherming van huurders in kamerverhuursituaties. In dit rapport evalueren we de werking van deze regels sinds de invoering per 1 januari 2020. De volgende hoofdvraag staat centraal: “Dragen de huidige regels voor het kamerverhuurbeleid bij aan de realisatie van de doelen van het kamerverhuurbeleid van Amsterdam?” Hierbij zijn deelvragen geformuleerd over het waarborgen van de leefbaarheid in wijken, het ruimte bieden aan woningzoekenden, het beschermen van de woningvoorraad voor gezinnen en het beschermen van huurders in kamerverhuursituaties. Ook is in deze evaluatie onderzocht hoe het kamerverhuurbeleid in de uitvoeringspraktijk heeft gefunctioneerd. 1. Onderzoeksmethode Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn verschillende onderzoeksmethoden gehanteerd. Dit zijn: 1) Deskresearch op verschillende databronnen, waarbij moet worden opgemerkt dat het in databronnen soms niet mogelijk is om alleen te selecteren op ‘kamerverhuur’ en dat de gemeente in de te onderzoeken periode in sommige gevallen is veranderd van registratiesysteem of registratiewijze waardoor data soms incompleet is; 2) Een online enquête die is verstuurd naar 16.715 adressen vanuit de BRP waar potentieel kamerverhuur plaatsvindt (met een respons van 1.025 — 6,1%); en 3) Interviews met meer dan 70 personen (beleidsmedewerkers, vergunning— verleners, handhavers, omwonenden, verhuurders, woningcorporaties, huurdersverenigingen, maatschappelijke (zorg) organisaties). 2. Het kamerverhuurbeleid in het kort Al zeker sinds 1993 heeft de gemeente Amsterdam een vergunningsbeleid voor kamerverhuur. Toch hadden veel eigenaren die destijds kamers verhuurden deze vergunning niet. Met een toename van het aantal verkameringssituaties werd ook het maatschappelijk debat aan- gezwengeld. Dit heeft ertoe geleid dat de gemeente Amsterdam sinds 2013 actiever is gaan handhaven op de vergunningplicht voor verkamering. In 2017 heeft de gemeente het kamer- verhuurbeleid aangescherpt. Vervolgens zijn de regels uit 2017 verder aangescherpt en per 1 januari 2020 ingevoerd. Dit is het huidige beleid. Om eigenaren de kans te geven om hun situatie Î Bij het gebruik van een woning door meer dan één huishouden is sprake van woningdelen. Door woningdelen wordt de zelfstandige woonruimte (de woning) omgezet in meerdere onzelfstandige woonruimtes (kamers). In Amsterdam is omzetting deels vergunningplichtig. Er zijn namelijk ook uitzonderingen op de vergunningplicht. Voor inwoning, waarbij een huishouden bij een ander bestaand huishouden inwoont en woningdelen door twee volwassenen die geen duurzaam gemeenschappelijk huishouden vormen is geen vergunning nodig. Bij bewoning van een woning door meer dan twee volwassenen die geen duurzaam gemeenschappelijk huishouden vormen, waarbij geen sprake is van inwoning, is altijd een omzettingsvergunning vereist. Dit laatste wordt ook wel kamerverhuur genoemd. 2 Het beleid is vastgelegd in de “Huisvestingsverordening Amsterdam 2020” en de “Nadere regels Huisvestingsverordening 2020 voor voorraadvergunningen”. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 7 te legaliseren is er voor sommige eisen een uitzondering gemaakt tot 1 april 2020. Het huidige beleid is ingevoerd om (1) de leefbaarheid in wijken en buurten te waarborgen, (2) kamerverhuur mogelijk blijven houden voor woningzoekenden, (3) huurders in kamerverhuursituaties beter te beschermen en (4) de voorraad woningen voor gezinnen te beschermen . Vergunningen voor het omzetten van een zelfstandige woonruimte in meerdere onzelfstandige woonruimten worden verstrekt met inachtneming van een vastgesteld quotum per wijk en per pand. Het verstrekken van omzettingsvergunning gaat (naast een check op de wijk- en pandquota) gepaard met een aantal vergunningsvoorwaarden. Tabel S.1 geeft de vergunningsvoorwaarden en voorschriften weer bij het toekennen van een omzettingsvergunning. Tabel S.1 Vergunningsvoorwaarden en voorschriften omzettingsvergunning Voorwaarden en voorschriften kamerverhuurbeleid minimaal drie meter breed. voldaan aan de geluidseisen. op een door burgemeester en wethouders voorgeschreven wijze. 4. | Eris geen sprake van een zelfstandige woonruimte in meer dan zes onzelfstandige woonruimte. Bij meer dan 6 kamers dient uitgelegd te worden waarom het verhuren van meer dan 6 kamers geen negatieve invloed zal hebben op de leefbaarheid in de omgeving. partnerschap of huwelijk is. KE Het contract is tussen eigenaar en huurder afgesloten. 7. | Eris vanaf ingebruikname van de vergunning geen sprake van een aaneengesloten periode van drie maanden waarin twee of minder bewoners in de Basisregistratie personen staan ingeschreven op het adres waarvoor de omzettingsvergunning is afgegeven. Er treedt geen onaanvaardbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van de betreffende woonruimte op. Er is sprake van een onaanvaardbare inbreuk als er sprake is van: (a) aantoonbare overlast op grond van objectieve feiten en omstandigheden en; (b) de overlastveroorzaker en eigenaar vooraf door de klagers en door burgermeester en wethouders op de overlast is gewezen en dit niet tot beëindiging van de overlast heeft geleid. Gemeente Amsterdam, 2020% Er zijn verschillende clusters, directies en afdelingen betrokken bij de opstelling en de uitvoering van de huisvestingsverordening. De belangrijkste zijn: Directie Wonen (Cluster Ruimte en Economie), Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH), Juridisch Bureau en de stadsdelen. 3 Gemeente Amsterdam (2020). Huisvestingsverordening 2020. 8 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam 3. Kamerverhuur in cijfers Kerncijfers over de woningmarkt Uit de kerncijfers blijkt dat het aantal inwoners in de periode 2017 tot en met 2022 is gestegen met 36.981 personen. Ook blijkt dat het aantal woningen is toegenomen met 22.100, waarvan het grootste deel in bezit van particuliere verhuurders. De gemiddelde woninggrootte in de totale voorraad is in de onderzoeksperiode vrijwel onveranderd. Omvang en spreiding van kamerverhuur in de stad Uit gegevens van de gemeente Amsterdam blijkt dat per 1 april 2022 er in totaal 6.375 omzettings- vergunningen op unieke adressen zijn verleend of in procedure zijn. In deze woningen is in principe sprake van legale kamerverhuur. Het aantal omzettingsvergunningen zegt echter niet alles over de omvang van kamerverhuur in de stad. Het gaat om een potentieel, omdat een vergunning niet per definitie betekent dat deze ook in gebruik is. Met andere woorden, een vergunning betekent niet dat er ook daadwerkelijk sprake is van een kamerverhuursituatie. Daarnaast ontbreken cijfers over het aantal ingetrokken omzettingsvergunningen. Het is op basis van de verkregen enquêteresultaten en beschikbare data vanuit de gemeente niet mogelijk om dit aandeel kwantitatief te benaderen. Ook is het niet mogelijk om op basis van de verkregen enquêteresultaten en beschikbare data vanuit de gemeente het aandeel illegale verhuur kwantitatief te benaderen. Figuur S.1 en de figuren in bijlage 3 geven inzicht in de spreiding van de verleende omzettings- vergunningen over de stad. Hieruit blijkt dat op buurt- en straatniveau een hoge mate van concentratie van kamerverhuur plaatsvindt. Tegelijkertijd was er op 1 april 2022 nog ruimte voor 7.242 kamerverhuurvergunningen in de stad. Figuur S.1: Verleend aantal vergunningen per straat Dn 5, 0 Áo In She a EN Ai Le PS SE A ERR De ye 7 IE a Wp Si Nn a Sl fj et É TER Aak « A CEN EB es S hk TT DS SKA À dj die, Ee EL Br ES $ Oi Ve En rt SA AE À A in AK Tl zal Cc Verleend (aantal per straat) Lo NSE — 1 vergunning DR |___ 2-5 vergunningen Ce SR vt |_5-10 vergunningen AA P&S 10 - 25 vergunningen € ran — 25 - 50 vergunningen sr —_ 50-110vergunningen Ee Bron: VTH gemeente Amsterdam (bewerking Ecorys) Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 9 Eigenschappen van kamerverhuursituaties Ruim de helft (52%) van de mensen die zich in een kamerverhuursituatie bevindt, woont met 3 volwassenen op een adres, blijkt uit de uitgevoerde enquête. Nog een derde (33%) woont met 4 volwassenen op een adres en de resterende bewoners (15%) wonen met 5 of meer volwassenen op een adres. De meeste huurders wonen in een woning die groter is dan 70 m? (circa 84%). Het merendeel van de respondenten op de enquête woont met vrienden op het adres (82%). Er wordt als belangrijkste reden opgegeven om op deze manier de woonlasten te drukken (64%). De meeste huurders vanuit de enquête hebben een huurcontract voor de hele woning (61%), gevolgd door een individueel huurcontract voor een deel van de woning (26%). De meeste huurders vanuit de enquête hebben een vast contract (61%), gevolgd door een tijdelijk contract voor een vaste periode (24%). 4. Doelbereik van het kamerverhuurbeleid Ruimte behouden voor kamerverhuur voor woningzoekenden In totaal zijn er 6.375 omzettingsvergunningen op unieke adressen verleend of in procedure. Er is verspreid over de stad vanuit de quota nog ruimte voor 7.242 omzettingsvergunningen op 1 april 2022. Tegelijkertijd blijkt dat verhuurders relatief minder kamers zijn gaan aanbieden in de afgelopen periode. Redenen die hiervoor gegeven zijn in de interviews waren onder meer onduidelijkheid in de regelgeving en te hoge investeringen in middelen en tijd (denk hierbij aan investeringen voor geluidsisolatie en meerwerk voor het opstellen van individuele huurcontracten). Ondanks dat het quotum nog niet vol is, zijn er dus de nodige beperkingen voelbaar voor de verhurende partijen. Dit zorgt ervoor dat het aantal verkameringen minder hard toeneemt. Keerzijde is overigens dat de woningvoorraad beschikbaar blijft voor andere doelgroepen, waaronder gezinnen. Beschermen van de voorraad woningen voor gezinnen In de quota is nog ruimte beschikbaar, waarmee nog een afname van maximaal 7.242 grotere zelfstandige woningen kan plaatsvinden. Vanuit het onderzoek blijkt verder dat woningcorporaties en private beleggers minder interesse hebben in nieuwe verkamering. Dit is een positieve ont- wikkeling vanuit het doel om grotere zelfstandige woningen te behouden in de woningvoorraad voor gezinnen. Het kamerverhuurbeleid is hierbij een van de schakels, samen met onder meer de opkoopbescherming (per 1 april 2022) voor woningen met een WOZ-waarde tot en met € 512.000, en het verhuurverbod voor nieuwbouwkoopwoningen (vanaf 8 juli 2020). Daarbij moet worden opgemerkt dat de voorraad zelfstandige huurwoningen nog steeds kan afnemen ten behoeve van verkamering, zolang de quota nog niet vol zijn. Betere bescherming huurders in kamerverhuursituaties In het nieuwe kamerverhuurbeleid zijn maatregelen genomen die ten goede komen aan de bescherming van huurders. Het gaat met name om de verplichting van het individuele huurcontract, het voorschrift dat er maar één volwassene per kamer mag wonen (m.u.v. geregistreerd partner- schap of huwelijk), en de verplichte aanwezigheid van een gemeenschappelijke ruimte van 11 m? van minimaal 3 meter breed. Er zijn geen cijfers vanuit de gemeente Amsterdam beschikbaar die inzicht geven in de naleving van deze voorwaarden. Vanuit de enquête blijkt dat bijna een derde van de geënquêteerden vermoed dat hun kamerverhuursituatie niet aan de eisen voldoet, waarbij met name de hoogte van de huurprijs en de onderhoudsstaat genoemd wordt. Vanuit een flink aantal betrokken medewerkers van de gemeente wordt vooral de beperkte handhavingspraktijk ter sprake gebracht, die met name gericht is op illegale situaties zonder vergunning, waardoor 10 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam verhuurders na vergunningverlening alsnog de vrijheid kunnen voelen om de voorwaarden te schenden. Vanuit deze evaluatie is niet na te gaan of de huurders beter beschermd worden. Waarborgen van de leefbaarheid Amsterdam wordt over het algemeen als een prettige gemeente ervaren om in te wonen. In 2021 gaven Amsterdammers gemiddeld het cijfer 7,6 aan hun eigen buurt“. Tegelijkertijd geeft zo'n 20% van de bewoners aan in meer of mindere last te hebben van kamerverhuur? Het beleid heeft ervoor gezorgd dat er in de wijken waar het quotum vol is, geen nieuwe verkamering is bijgekomen. Tegelijkertijd waren in sommige wijken deze quota al (over)vol. In andere wijken is er juist meer verkamering bijgekomen ten opzichte van de situatie voor het beleid. Vanuit de verzamelde data kan ook niet eenduidig worden vastgesteld dat de quota op kamerverhuur de leefbaarheid hebben gewaarborgd. Een aandachtspunt dat veelvuldig wordt genoemd in de interviews, is overigens dat leefbaarheid een breed en complex vraagstuk is. Het kamerverhuurbeleid en de quota kijken sec naar de clustering van kamerverhuur. In de leefbaarheidservaring wordt de overlast in kamerverhuursituaties echter opgeteld bij andere (vergelijkbare) ervaren overlast. 5. Uitvoeringspraktijk kamerverhuurbeleid Samenwerking tussen gemeentelijke afdelingen De samenwerking tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen is van groot belang en de ketenaansturing is de afgelopen jaren verbeterd. Tegelijkertijd blijkt vanuit de interviews dat het steeds zoeken blijft hoe het opgestelde beleid uitgevoerd kan worden. Hierover kunnen soms spanningen over en weer ontstaan. Dit gaat bijvoorbeeld over de duidelijkheid van begrippen®, het urgentiebesef en de tijd die het kost om processen door te voeren. Informatievoorziening De gegevens over omzettingsvergunningen worden bijgehouden. Hiervoor worden diverse systemen gebruikt. Vanuit deze systemen blijkt dat er een beeld is over verkamering in Amsterdam. Tegelijkertijd blijkt uit deze evaluatie dat de gegevens over de omzettingsvergunningen en andere informatie, over bijvoorbeeld meldingen van woonfraude en overlastmeldingen, onvoldoende handvatten bieden om de doelstellingen over tijd te kunnen monitoren. De website zorgt voor informatievoorziening richting met name verkamerende partijen en burgers. Vanuit de interviews en de analyse van de onderzoekers bleek dat de website niet altijd de juiste informatie weergeeft. Ook is het lastig voor de burger om de link naar de Huisvestingsverordening te vinden op de kamerverhuurpagina. Daarnaast worden er op de website voor kamerverhuur ook regels gecommuniceerd die buiten de Huisvestingsverordening vallen (bijv. op het gebied van brandveiligheid). Voor burgers en verkamerende instanties blijven zo de regels en de herkomst ervan onduidelijk. 4 Gemeente Amsterdam (2022) Wonen in Amsterdam 2021. 8 Gemeente Amsterdam (2022). Wonen in Amsterdam (WIA) 202. Retrieved from: https://www.amsterdam.nl/bestuur- organisatie/organisatie/ruimte-economie/wonen/wonen-in-amsterdam/wia-2021- downloads/?PagClsldt=16654499#PagCls 16654499 6 Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het begrip ‘zelfstandige woonruimte’, welke open is voor een interpretatie. Er staat immers niet vastgelegd hoe een woonruimte ontsloten mag worden of aan welke eisen op het gebied van ventilatie voldaan moet worden. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 11 Ervaringen van huurders en verhuurders Vanuit de interviews komt naar voren dat men over het algemeen tevreden is met het feit dat de gemeente Amsterdam kamerverhuur serieus neemt en hiervoor regels hanteert. Tegelijkertijd wordt aangegeven dat de helderheid en duidelijkheid van de regels aandacht behoeft volgens de geïnterviewde personen. Daarnaast blijkt uit een eigen analyse van de onderzoekers dat het beleid ingewikkeld is. Dit gaat met name om de inwerkingtreding van de vergunningsvoorwaarden op bepaalde data. Handhaving, geschillen en juridische procedures De handhaving van (het vermoeden van) woonfraude is belegd bij de afdeling Wonen. Zij richten de beschikbare capaciteit momenteel vooral op het handhaven van illegale situaties, oftewel situaties waarbij er wel verkamering plaatsvindt, maar waar geen omzettingsvergunning is. Aan de handhaving van situaties die vergund zijn en of zij al dan niet aan de vergunningsvoorwaarden voldoen, wordt op dit moment geen prioriteit gegeven. Hierdoor worden er op dit moment geen vergunningen ingetrokken als er niet (meer) aan de vergunningsvoorwaarden voldaan wordt, tenzij er een concreet handhavingsverzoek wordt gedaan en er een overtreding wordt geconstateerd die een intrekking rechtvaardigt. De beschikbare cijfers over het aantal juridische procedures zijn niet uit te splitsen naar kamerverhuur, waardoor we dit onderdeel niet kwantitatief kunnen duiden. Wel geeft het Juridisch Bureau aan, dat er na de invoering van de vergunningplicht en de daarop volgende grote aantallen aanvragen, er veel bezwaarzaken zijn geweest. Ook geven zij aan dat zij geen bezwaarzaken behandeld hebben, of in behandeling hebben, die betrekking hebben op het handhaven van de voorwaarden van kamerverhuur. Tot op heden zijn er geen vergunningen ingetrokken op basis van de schending van voorwaarden. 6. Conclusies en aanbevelingen In hoofdstuk 6 zijn de conclusies en aanbevelingen weergegeven. Conclusies De belangrijkste conclusies zijn: e Het kamerverhuurbeleid heeft tot doel ruimte te behouden voor woningzoekenden. Dit gaat om zowel woningzoekende gezinnen, als mensen die kamers zoeken. Er is nog ruimte voor ruim 7.000 omzettingsvergunningen in de stad, waardoor het nog mogelijk is om kamers te realiseren voor verhuurders. In de praktijk zien we echter dat het aantal aanvragen voor omzettingsvergunningen relatief gezien de laatste jaren afneemt. Hierdoor stijgt het aantal woningen voor mensen die kamers zoeken relatief minder hard. Tegelijkertijd zorgt dit er wel voor dat er ruimte behouden blijft voor woningzoekende gezinnen in de stad. e Bescherming van huurders kan niet worden vastgesteld. Bijna driekwart van de huurders heeft geen individueel huurcontract blijkt uit de enquête. Dit betekent niet dat het in alle gevallen om een schending van de voorwaarden gaat, omdat de voorwaarde van een individueel huur- contract alleen geldt voor omzettingsvergunningen die verleend zijn na inwerkingtreding van het huidige beleid. Op de voorwaarde individueel huurcontract wordt niet actief gemonitord na verlening van de omzettingsvergunning, waardoor illegale situaties ook niet snel aan het licht komen. Schendingen van de voorwaarden komen hierdoor beperkt aan het licht en de bijdrage van het beleid aan deze doelstelling kan niet worden vastgesteld. 12 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam e De leefbaarheid wordt in het beleid gewaarborgd door de wijk- en pandquota en de vergunningsvoorwaarden, waardoor intensievere bewoning ingeperkt wordt en de overlast wordt gemitigeerd. Vanuit de analyses blijkt dat leefbaarheid echter een moeilijk te vatten begrip is, welke vele interpretaties kent. De relatie tussen leefbaarheid en kamerverhuur is lastig te maken, al is het wel zo dat in wijken waar meer kamerverhuur voorkomt hier logischerwijs ook meer overlast wordt ervaren door kamerverhuur. In de praktijk komt kamerverhuur echter voor naast andere vormen van intensievere bewoning, waardoor de overlast (welk van invloed is op de leefbaarheid) soms ‘gestapeld’ wordt. De vergunningsvoorwaarden worden niet actief gemonitord nadat de vergunning verleend is. Eenduidige conclusies zijn hierdoor ook niet te trekken. e De uitvoeringspraktijk kan verbeterd worden om een effectieve monitoring en uitwerking te garanderen. Enerzijds is het belangrijk dat er voldoende aandacht en tijd blijft bestaan voor de ketensamenwerking, anderzijds dient er aandacht te worden geschonken aan het verbeteren van de datahuishouding, de informatievoorziening richting huurders en verhuurders en de handhaving na vergunningverlening. e Almetalis de huidige regelgeving een eerste stap in de realisatie van de doelstellingen. De regelgeving heeft er voor gezorgd dat er inzicht is verkregen in kamerverhuur in Amsterdam door de invoering van de quota en de registratie van aanvragen voor omzettingsvergunningen. Tegelijkertijd gelden de nieuwe voorwaarden op dit moment alleen nog voor het beperkte aantal nieuwe omzettingsvergunningen dat is aangevraagd na 1 april 2020. Voor vergunningen aangevraagd voor deze datum geldt geen quotum en geen eis voor individuele huurcontracten. Het beleid is daarom wel richtinggevend voor de toekomst, maar daadwerkelijke effecten zijn op dit moment nog beperkt meetbaar. e Om in de toekomst na te kunnen gaan of het beleid werkt, zijn er echter ook aanpassingen nodig in de uitvoeringspraktijk. Aangezien er op dit moment voor gekozen is om geen monitoring en handhaving op afgegeven omzettingsvergunningen te laten plaatsvinden, valt hierbij niet vast te stellen of het huidige beleid bijdraagt aan de beoogde doelstellingen op het gebied van leefbaarheid en individuele huurbescherming. Daarnaast is het moeilijk vast te stellen of de huidige quota ook in de toekomst zorgen voor het waarborgen van de leefbaarheid en het behouden van de woningvoorraad voor gezinnen. Kortom, de huidige regelgeving biedt inzicht en handvatten om de doelstellingen te kunnen bereiken, maar monitoring, handhaving en verduidelijking op bepaalde onderwerpen zal de effectiviteit vergroten. Aanbevelingen Op basis van het bovenstaande doet Ecorys de volgende aanbevelingen: 1. Monitor of de voorraad voor gezinnen en de leefbaarheid niet in het geding komt. 2. Overweeg handhaving na vergunningverlening om effectiviteit te vergroten. 3. Verbeter de informatiepositie over het gebruik van panden, wijk- en pandquota en de informatie over (het vermoeden) woonfraude. 4. Monitor de komende jaren en bezie of het beleid aanpassing nodig heeft. 5. Zorg voor duidelijkheid richting burgers en aanvragers van omzettingsvergunningen. 6. Behoud de goede relaties met de verschillende afdelingen en wees ervan bewust dat wijzigingen doorvoeren tijd kost. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 13 Per 1 januari 2020 is het huidige beleid voor kamerverhuur in de gemeente Amsterdam in werking getreden.” De invoering van dit beleid heeft tot doel om de leefbaarheid in wijken te waarborgen, ruimte te behouden voor kamerverhuur voor woningzoekenden, het beschermen van de voorraad woningen voor gezinnen en het bieden van een betere bescherming van huurders in kamerverhuursituaties. In dit rapport evalueren we de werking van deze regels sinds de invoering per 1 januari 2020. Wat is er nieuw in het beleid sinds 1 januari 2020? De nieuwe regels voorzien in deze doelen door een wijkguotum en pandquotum in te voeren (maximaal aandeel kamerverhuringen per wijk en per pand), een individueel huurcontract voor onzelfstandige woonruimte te verplichten om huurders te beschermen, vervallen van geluidseisen bij omzetting naar drie onzelfstandige woonruimten en verscherping van geluidseisen bij omzetting naar vier kamers of meer.® 1.1 Doel van het onderzoek De volgende hoofdvraag staat centraal: “Dragen de huidige regels voor het kamerverhuurbeleid bij aan de realisatie van de doelen van het kamerverhuurbeleid van Amsterdam?” De volgende deelvragen worden in het onderzoek beantwoord: 1. In hoeverre heeft het kamerverhuurbeleid bijgedragen aan het waarborgen van de leefbaarheid in de wijken in de stad”? 2. In hoeverre heeft het kamerverhuurbeleid blijvend ruimte geboden aan woningzoekenden voor kamerverhuur? 3. In hoeverre heeft het kamerverhuurbeleid bijgedragen aan bescherming van de voorraad woningen voor gezinnen? 4. Hoe heeft het kamerverhuurbeleid bijgedragen aan een betere bescherming van huurders in kamerverhuursituaties? 5. Hoe heeft het kamerverhuurbeleid in de uitvoeringspraktijk gefunctioneerd? De nadere specificering van de deelvragen is opgenomen in bijlage 1. 1.2 Afbakening kamerverhuur sinds 2020 Om het kamerverhuurbeleid te begrijpen is het belangrijk in te gaan op de afbakening. Wat verstaat men onder kamerverhuur? In het algemeen geldt dat er één huishouden op een adres mag wonen. Dit huishouden kan bestaan uit één of twee volwassenen, al dan niet met kinderen. Wanneer er drie of meer volwassen personen op één adres wonen kan er sprake zijn van woningdelen. Woningdelen komt in twee vormen voor: als kamerverhuur en als inwoning. We richten ons 7 Het beleid is vastgelegd in de “Huisvestingsverordening Amsterdam 2020” en de “Nadere regels Huisvestingsverordening 2020 voor voorraadvergunningen”. 8 De regels ten aanzien van het wijk- en pandquotum, het individuele huurcontract, het maximum van één volwassene per kamer en het maximaal kunnen omzetten in zes onzelfstandige woonruimten zijn per 1 april 2020 ingegaan. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 15 specifiek op kamerverhuur. Onderstaand figuur illustreert aan de hand van een looproute in welke gevallen er sprake is van kamerverhuur. Figuur 1.1: Situaties van toepassing op kamerverhuur of op inwoning Er wonen 3 of meer Nee Valt niet onder het personen op het adres gemeentelijke beleid woningdelen Ja De bewoners vormen een Ja gezin (l of 2 volwassenen, al dan niet met kinderen) Nee De huurder of eigenaar- Eén van de twee bewoner verleent Ja huishoudens woont langer Ja TR onderhuur aan maximaal dan twee jaar zonder ke, één ander huishouden. inwoning in de woning. Nee Nee Nee Er is sprake van mantelzorg Ja Ela Ta Al da of eerste- of tweedegraads Leal CN We definiëren kamerverhuur als een woning die bewoond wordt door drie of meer huishoudens die geen gezin vormen en waar er geen sprake is van inwoning (Gemeente Amsterdam, 20229). Wanneer er sprake is van kamerverhuur dient er een omzettingsvergunning te zijn aangevraagd voor het specifieke adres (Gemeente Amsterdam, 202210). 1.3 Onderzoeksmethoden Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn verschillende onderzoeksmethoden gehanteerd. Allereerst is informatie verzameld via deskresearch. Deze informatie is verder aangevuld met informatie uit interviews en een online enquête. We lichten de verschillende onderzoeksmethoden in de volgende paragrafen verder toe. Deskresearch Verschillende schriftelijke documenten en datasets zijn betrokken bij dit onderzoek. De belangrijkste bronnen zijn weergegeven in Tabel 1.1. Tabel 1.1 Belangrijkste bronnen Databron Gebruik Huisvestingsverordening Weergave kamerverhuurbeleid Gegevens Decos Aantal vergunningen naar locatie Raadsbrieven Aantal handhavingssituaties 9 Gemeente Amsterdam (2022). Regels kamerverhuur, via https://www.amsterdam.nl/wonen- leefomgeving/wonen/kamerverhuur/regels/ 10 Gemeente Amsterdam (2022). Aantal huishoudens per adres. via https ://www‚.amsterdam.nl/veelgevraagd/?caseid=%/BDOBSFSF2-CE64-4F59-A705-8B29AA29AB64%7D 6 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Analyse Het voorliggende document geeft een analyse op de bovenstaande documenten. Over de inhoud van de betreffende documenten heeft regelmatig contact plaatsgevonden tussen de onderzoekers en de beleidsambtenaren van de verschillende afdelingen die rapportages hebben aangeleverd. Een compleet overzicht van gebruikte bronnen is opgenomen in bijlage 1. Beperkingen aan de deskresearch Voor de analyse is het van belang te vermelden dat niet alle informatie beschikbaar was op het in de deelvragen gewenste detailniveau. Tijdens het onderzoek werd duidelijk dat er veel verschillende datasets bestaan die onderdelen van het kamerverhuurbeleid monitoren. Deze datasets verschillen in abstractieniveau, weergave en indicatoren. In de analyse bleek dat er in een deel van de datasets geen eenduidig onderscheid gemaakt kon worden tussen beleidsonder- werpen (bijv. vakantieverhuur en kamerverhuur), of naar type onderwerpen (bijv. woonfraude en/of overlast). Sommige data waren niet op het abstractieniveau van kamerverhuur beschikbaar (aantal juridische procedures). Een aantal deelvragen kan hierdoor niet of slechts gedeeltelijk beantwoord worden. Online enquête De enquête heeft tot doel om (1) woonsituaties in kaart te brengen, (2) inzichtelijk te maken of er aan de voorwaarden is voldaan indien er sprake is van kamerverhuur, en of deze regels duidelijk zijn en (3) inzicht verkrijgen in het effect van kamerverhuur op de leefbaarheid in wijken en buurten. De afdeling Onderzoek en Statistiek (O&S) van de gemeente Amsterdam heeft in opdracht van de directie Wonen en Ecorys een steekproef getrokken en data verzameld voor de enquête Kamerverhuur. Deze steekproef is getrokken uit de Basisregistratie Personen (BRP) op 25 mei 2022. Daarbij zijn, gelijk aan de voorgaande evaluatie!', alle adressen binnen de gemeente Amsterdam geselecteerd die voldoen aan de volgende twee criteria: e Op het adres is meer dan één huishouden geregistreerd, maar minder dan vijftig huishoudens (een adres met vijftig of meer huishouden is doorgaans een verzorgingshuis). e Erzijn op het adres drie of meer personen van achttien jaar of ouder geregistreerd, exclusief personen die als volwassen kind in een gezin wonen en exclusief personen met een indicatie ‘briefadres’. Laatstgenoemde personen wonen niet op het betreffende adres, maar ontvangen uitsluitend post op het betreffende adres. Dit heeft geresulteerd in 16.715 adressen binnen de gemeente Amsterdam waarop potentieel sprake kan zijn van kamerverhuur, omdat hier drie of meer personen met elkaar samen in een woning (lijken te) wonen. Dit is minder dan het aantal adressen dat in 2017 aan deze voorwaarden voldeed (19.225), terwijl de selectiecriteria gelijk zijn. Een verklaring voor dit verschil is vanuit de data niet gevonden. Ook overleg met O&S hierover gaf geen uitsluitsel over de herkomst van dit verschil. Naar de 16.715 adressen is door de gemeente Amsterdam een brief verstuurd met de uitnodiging om aan de enquête Kamerverhuur deel te nemen. In de brief stond een link naar de online enquête en een adres gebonden wachtwoord. De enquête kon slechts éénmaal per adres worden ingevuld. De enquête stond uit van 20 juni 2022 tot 10 juli 2022, een week voor sluiting van de enquête is een herinnering verstuurd naar alle adressen. ï Rigo (2017}Woningdelen in Amsterdam. Evaluatie van het gemeentelijk beleid 2017. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 17 Analyse Uiteindelijk is de online enquête ingevuld door 1.025 personen (een respons van derhalve 6,1%). Van deze groep wonen 358 respondenten in een woonsituatie die voldoet aan de criteria die de gemeente Amsterdam stelt aan kamerverhuur (2,1% van de 16.715 adressen). Dit kunnen overigens zowel legale als illegale vormen van kamerverhuur zijn, omdat er niet gevraagd is of de omzettingsvergunning aanwezig is op het adres. De gehanteerde selectie van de respondenten is zichtbaar in de onderstaande figuur. In het vervolg wordt deze groep, onder in het figuur geduid met het begrip ‘kamerverhuur’, gebruikt als populatie voor de analyse van kamerverhuursituaties. Voor de analyse van effecten op leefbaarheid zijn alle ingevulde enquêtes meegenomen. Hierbij geldt dus dat deze vragen zowel door mensen die zich in een kamerverhuursituatie bevinden zijn beantwoord, als zij die dat niet doen, maar waarbij wel drie of meer volwassenen op het adres wonen volgens de BRP. Omdat deze laatste groep niet vergeleken is op achtergrondkenmerken, kan niet worden vastgesteld dat deze groep representatief is voor alle Amsterdamse gezinnen. De informatie uit de enquêtes werd met behulp van de statistische computerprogramma's SPSS en Microsoft Excel verder bewerkt en geanalyseerd. Figuur 1.2 Analyse van de respons op de online enquête A eta Ad Nee Valt niet onder het personen ingeschreven gemeentelijke beleid op het adres N= 247 woningdelen (24%) Ja N=778 De bewoners vormen een gezin (l of 2 Ja N=199 volwassenen, al dan niet (19%) met kinderen) Nee N=570 (56%) De huurder of eigenaar- Eén van de twee Foren relatieve nad Ja huishoudens woont langer Ja : > onderhuur aan maximaal N =152 dan twee jaar zonder N=84 blnded) één ander huishouden (15%) inwoning in de woning. (8%) Nee N= 325 Nee _N=51 N=18 (32%) (5%) (2%) Nee Er is sprake van mantelzorg Ja Kamerverhuur — of eerste- of tweedegraads N=33 LLN (3%) Beperkingen aan de dataset De dataset die hiermee uiteindelijk gevormd is geeft een inzicht in kamerverhuursituaties, waarbij geen onderscheid gemaakt wordt tussen legale en illegale situaties. Tegelijkertijd wordt uit de combinatie met het aantal vergunningen duidelijk dat er een onderschatting van het aantal kamerverhuursituaties optreedt vanuit de enquêtedata. Immers, het aantal vergunde situaties is hoger dan het aantal adressen waarop ingeschat wordt dat er kamerverhuur plaatsvindt vanuit de enquête. De onderstaande tabel geeft hier inzicht in. 2 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Tabel 1.2 Bruikbaarheid data; Steekproef en respons Respons Steekproef Aantal adressen 3 personen of meer 1.025 16.715 Aantal adressen met kamerverhuur 358 (35% van 1.025 volgens Wanneer wordt aangenomen dat situaties de respondenten in de 35% van 16.715 zich in een enquête) kamerverhuursituatie bevindt komt dit aantal op 5.855. Aantal vergunde situaties n.b. 6.375 Achterliggende reden kan zijn dat er een bepaalde terughoudendheid bestaat onder respondenten in kamerverhuursituaties om hier openheid over te geven, omdat zij wellicht bang zijn voor negatieve consequenties. Er kan vanuit de enquête geen onderscheid gemaakt worden tussen legale en illegale kamerverhuursituaties. Daarnaast is er nog een groep kamerhuurders die zich niet inschrijft bij de gemeente op het adres waar zij wonen, maar op een adres elders, bijvoorbeeld bij ouders. Deze groep is op basis van beschikbare gegevens niet in kaart te brengen. De informatie vanuit de enquête kan daarom gezien worden als richtinggevend, maar is niet representatief voor de gehele groep woonachtig in kamerverhuursituaties. Interviews Het doel van de interviews is om vanuit verschillende perspectieven (beleidsmedewerkers, vergunningverleners, handhavers, omwonenden, verhuurders, woningcorporaties, huurders- verenigingen, maatschappelijke (zorg)organisaties) inzichten te verzamelen over de duidelijkheid, werking, uitvoerbaarheid, effecten en verbetermogelijkheden van het kamerverhuurbeleid. We hebben gesproken met zeventig personen, zowel met mensen binnen de gemeenten als externe partijen. In bijlage 2 is een lijst opgenomen van respondenten. Analyse Van alle interviews zijn verslagen gemaakt voor intern gebruik. Vervolgens is voor de verschillende onderwerpen bezien wat de perspectieven van de gesproken personen waren. In de rapportage zijn de perspectieven geaggregeerd opgenomen, zodat de persoon die de uitspraak heeft gedaan niet herleidbaar is. Onderzoeksmatrix In bijlage 1 is de onderzoeksmatrix opgenomen. Hierin zijn per onderzoeksvraag beknopt de bronnen opgenomen. Ook is er een verwijzing opgenomen naar de vindplaats van de beantwoording in de rapportage. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 brengen wordt in beeld gebracht hoe het kamerverhuurbeleid is ontstaan, hoe het werkt en welke regels en voorwaarden eraan verbonden zijn. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de omvang en kenmerken van kamerverhuur in de gemeente Amsterdam. De gegevens van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) en de gegevens verkregen uit de online enquête dienen hoofdzakelijk als input hiervoor. In hoofdstuk 4 brengen we in kaart wat de effecten van het kamerverhuurbeleid zijn op leefbaarheid, het aanbod van woningen en of huurders betere bescherming door verplichte huurcontracten genieten. Vervolgens belichten we in hoofdstuk 5 hoe het beleid in de uitvoeringspraktijk ervaren wordt door onder andere huurders, verhuurders, omwonenden, vergunningverleners en handhavers. Tot slot worden in hoofdstuk 6 onze conclusies en aanbevelingen gepresenteerd. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 19 2 Het kamerverhuurbeleid in het kort Deze evaluatie beschouwt het kamerverhuurbeleid in de periode vanaf 1 januari 2020. Sinds 1 januari 2020 is het beleid aangepast, en zijn de vernieuwde regels voor kamerverhuur in werking getreden. Voorafgaand aan dit beleid was er reeds kamerverhuurbeleid in Amsterdam. In paragraaf 2.1 wordt ingegaan op de ontwikkeling van het beleid. Paragraaf 2.2 gaat in op de voorwaarden en voorschriften die gesteld zijn aan het krijgen van een omzettingsvergunning. In paragraaf 2.3 staan de mogelijkheden tot handhaving centraal en paragraaf 2.4 beschrijft in het kort de rollen en taken binnen de gemeente Amsterdam. 2.1 Ontwikkeling kamerverhuurbeleid Op basis van gesprekken met beleidsambtenaren en deskresearch wordt in deze paragraaf de ontwikkeling van het kamerverhuurbeleid in Amsterdam geschetst. Al zeker sinds 1993 heeft de gemeente Amsterdam een vergunningsbeleid voor kamerverhuur. Toch hadden veel eigenaren die destijds kamers verhuurden deze vergunning niet. Rond 2013 (na het historische dieptepunt van de vastgoedmarkt door de krediet- en vastgoedcrisis van 2008) werd een toename zichtbaar van het aantal woningen dat aangekocht werd voor verkamering. Met de liberalisering van de huurmarkt (rond 2014) en wijziging van de Woningwet van 2015 konden de huurprijzen van woningen worden verhoogd. Met een toename van het aantal verkamerings- situaties werd ook het maatschappelijk debat aangezwengeld. Ten eerste omdat de prijzen van woningen in deze tijd stegen, maar ook omdat de overlast door kamerverhuur toenam. Dit heeft ertoe geleid dat de gemeente Amsterdam sinds 2013 actiever is gaan handhaven op de vergunningplicht voor verkamering. In 2017 heeft de gemeente het kamerverhuurbeleid aangescherpt. In het algemeen richtte dit beleid zich op het behouden van grotere woningen voor meerpersoonshuishoudens die een woning zoeken, het beschermen van de leefbaarheid en het verbeteren van de handhaving'?. Specifiek voor kamerverhuur gold dat er (1) een omzettings- vergunning voor verkamering verplicht was vanaf drie personen, (2) bij omzetting een gemeen- schappelijke woonruimte diende te zijn met een minimale breedte van 3 meter en een minimale oppervlakte van 11 m?, (3) geluidseisen werden gesteld vanaf drie personen en (4) verkamering naar vijf of meer onzelfstandige woonruimte alleen mogelijk was als voldaan werd aan vergunningsvoorwaarden. Sinds de invoering van de regels in 2017 is het aantal overlastmeldingen aangaande kamerverhuur fors toegenomen. Dit was één van de redenen om het beleid in 2018 te laten evalueren. Een van de conclusies van het onderzoeksbureau was destijds dat er geen causaal verband was tussen woningdeling en overlast, ondanks dat bijvoorbeeld geluidseisen van woningdeling waren aangescherpt. Een andere conclusie was dat het onduidelijk was of het kamerverhuuraanbod na invoering van de regels veranderd was. Verhuurders gaven aan dat strenge voorwaarden voor omzettingsvergunningen mogelijk leidden tot een afname van het aanbod. De overkoepelende behoefte van alle partijen was dat er duidelijkheid zou komen in de beleidsregels aangaande kamerverhuur en dat regels aangepast zouden worden. 2 __Rigo Research en Advies (2018). Woningdelen in Amsterdam. Evaluatie van het gemeentelijke beleid 2017. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 21 Vervolgens zijn de regels uit 2017 verder aangescherpt en per 1 januari 2020 ingevoerd. Om eigenaren de kans te geven om hun situatie te legaliseren is er voor sommige eisen een uitzondering gemaakt tot 1 april 2020. Het huidige beleid is ingevoerd om (1) de leefbaarheid in wijken en buurten te waarborgen, (2) kamerverhuur mogelijk te blijven houden voor woning- zoekenden, (3) huurders in kamerverhuursituaties beter te beschermen en (4) de voorraad woningen voor gezinnen te beschermen. De belangrijkste wijzigingen in de regels ten opzichte van de regelgeving van 2017 zijn: e Het vervallen van geluidseisen bij omzetting naar drie onzelfstandige woonruimten. e Aan de geluidseisen moet worden voldaan vanaf ingebruikname bij 4 kamers of meer!®. e Bij omzetting naar vijf kamers of meer dient er direct bij ingebruikname aan de geluidseisen te worden voldaan 'f. e Hetinstellen van een wijk- & pandquotum. Deze voorwaarden borgen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en voorkomen een verdere toename van parkeerdruk (auto en fiets). Het wijkguotum is ingevoerd om een overmaat aan verkamering in wijken te voorkomen en om ervoor te zorgen dat woningen beschikbaar blijven voor reguliere bewoning. Het ingevoerde pandguotum is om te voorkomen dat binnen een wijk concentraties van kamerverhuur ontstaan. e De verplichting van een individueel huurcontract voor huurders van een onzelfstandige woonruimte om zodoende de huurrechten van de kamerbewoners beter te borgen. Een individueel huurcontract maakt het eenvoudiger om bij de Huurcommissie een huurprijs conform het puntenstelsel voor kamers af te dwingen’®. e Verkameren naar meer dan zes onzelfstandige woonruimten is verboden tenzij de aanvrager naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende kan motiveren dat sprake is van een uitzonderingssituatie waarin een dergelijke omzetting geen onaanvaardbaar negatief effect heeft op de leefbaarheid. Bij meer dan zes kamers krijgt een woning steeds meer het karakter van een pension of studentencomplex. Deze vorm van gebruik heeft een grotere impact op de leefbaarheid. Reguliere woningen zijn in de regel niet ontworpen voor een dergelijk gebruik. In 2021 is het college niet overgegaan tot wijziging van de regels. Wel heeft een wijziging van het overgangsrecht plaatsgevonden. Tijdens inspraakmogelijkheden zijn wel reacties binnengekomen over de (reeds bestaande) regels met betrekking tot kamerverhuur. Discussiepunten waren onder andere de (on)duidelijkheid van de regels, het negatieve effect van kamerverhuur op de leefbaarheid en de toegevoegde waarde van een wijk- en pandquota. Ook in 2022 heeft het college geen wijzigingen doorgevoerd, behalve een aanpassing die te maken had met de relatie tussen kamerverhuur en woningvormen. Wel zijn er inspraakreacties ontvangen. In twee inspreekreacties, waaronder van de Stichting Betaalbare Woonstad Amsterdam, wordt voorgesteld om de gebiedsindeling voor de wijkquota meer op de lokale situatie af te stemmen. Hiervoor heeft de gemeenteraad eind 2020 ook een motie aangenomen. Het college heeft met de gemeenteraad afgesproken dat het huidige beleid voor kamerverhuur twee jaar na de invoering (1 april 2020) zal worden geëvalueerd!®, In voorliggende evaluatie zal mede hierom ook ingegaan worden op de wijk- en pandquota. 18 Wanneer de vergunning werd aangevraagd tussen 1 januari 2020 en 1 april 2020, hoefde men pas per 1 juli 2022 aan de eisen te voldoen. À___In de periode van 1 januari 2020 tot 1 april 2020 golden overigens geen extra eisen meer voor het verkameren naar vijf of meer onzelfstandige woonruimten, behalve de bovenstaande geluidseisen. Het doel was om studentenhuizen de gelegenheid te geven hun kamerverhuursituaties legaal te maken. 18 Deze eis ging in vanaf 1 april 2020. 18 Gemeente Amsterdam (2022). Nota van beantwoording inspraakreacties. Wijziging Huisvestingsverordening Amsterdam per 2022, 2 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam 2.2 Voorwaarden voor omzettingsvergunningen Het verstrekken van omzettingsvergunning gaat (naast een check op de wijk- en pandquota) gepaard met een aantal formele procedures. Deze paragraaf gaat eerst in op de wijk- en pandquota en vervolgens op de vergunningsvoorwaarden. Wijk- en pandquota Vergunningen voor het omzetten van een zelfstandige woonruimte in meerdere onzelfstandige woonruimten worden verstrekt met inachtneming van een vastgesteld quotum per wijk en per pand. Het wijkguotum is ingevoerd om een overmaat aan verkamering in wijken te voorkomen en om ervoor te zorgen dat woningen beschikbaar blijven voor reguliere bewoning. De wijkquota zorgen ervoor dat de extra druk die van kamerverhuur uitgaat geen onevenredige inbreuk oplevert op de leefbaarheid in de 99 Amsterdamse wijken. Vastgesteld werd in de verordening van 1 januari 2020 dat 5% van de woningen met een oppervlakte groter dan 60 m?, per wijk een redelijke maat was. Dit om het aantal woningen voor gezinnen niet verder in te perken, terwijl er wel ruimte blijft bestaan voor mensen die een kamer zoeken. Bestaande situaties konden nog steeds gelegaliseerd worden, ondanks de quota.” Het instellen van een voorraadguotum is een tegenstelling ten opzichte van het eerdere beleid, waarbij er individuele belangenafwegingen gemaakt werden. Deze belangenafweging is nu verdisconteerd in de quota, waarmee voor heel Amsterdam eenzelfde toetsingskader is gecreëerd. Op deze manier wordt voorkomen dat er verschillend beleid gehanteerd wordt tussen de stadsdelen. Het pandguotum moet ervoor zorgen dat binnen een wijk geen concentratie van verkamering optreedt. Om dit te voorkomen mag maximaal 25% van het aantal woningen, in een pand, of in een rij aaneengesloten eengezinswoningen, bestaan uit omgezette woonruimten.'ë Mocht het zo zijn dat het wijk- en/of pandquotum vol is, dan wordt er geen omzettingsvergunning afgegeven bij nieuwe aanvragen. De wijk- en pandquota kunnen door het college worden herzien/herijkt, door de nadere beleidsregels aan te passen. Tijdens de onderzoeksperiode hebben er geen wijzigingen in de quota plaatsgevonden. Per 1 januari 2023 zal het wijkguotum in een deel van de wijken wel herijkt worden, in de wijken waar administratieve wijzigingen in de wijkindeling hebben plaatsgevonden en voor het toevoegen van stadsgebied Weesp. In de betreffende wijken wordt ook de woningvoorraadontwikkeling (bijvoorbeeld sloop en nieuwbouw) meegenomen in de herijking. Vergunningsvoorwaarden en voorschriften omzettingsvergunning Het verstrekken van omzettingsvergunning gaat, naast een check op de wijk- en pandquota gepaard met een aantal vergunningsvoorwaarden en voorschriften. Tabel 2.1 geeft de vergunningsvoorwaarden en voorschriften weer bij het toekennen van een omzettingsvergunning. 11__Doordat het uitgangspunt was dat alle bestaande situaties gelegaliseerd konden worden, is binnen sommige wijken het pandquota gelijk bij invoering overschreden. B Hierbij geldt dat (a) bij minimaal vier zelfstandige woonruimten per verdieping kan tot een maximum van 25% van het totaal aantal woningen per verdieping uit omgezette woonruimte bestaan, (b) bij minder dan vier zelfstandige woonruimten per verdieping kan tot een maximum van 25% van het totaal aantal woningen per pand uit omgezette woonruimten bestaan, en (c) bij minder dan vier woningen per pand kan er maximaal sprake zijn van één omgezette woonruimte. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 23 Tabel 2.1 Vergunningsvoorwaarden en voorschriften omzettingsvergunning Voorwaarden en voorschriften kamerverhuurbeleid minimaal drie meter breed. voldaan aan de geluidseisen. op een door burgemeester en wethouders voorgeschreven wijze. 4. | Eris geen sprake van een zelfstandige woonruimte in meer dan zes onzelfstandige woonruimte. Bij meer dan 6 kamers dient uitgelegd te worden waarom het verhuren van meer dan 6 kamers geen negatieve invloed zal hebben op de leefbaarheid in de omgeving. partnerschap of huwelijk is. Ee Het contract is tussen eigenaar en huurder afgesloten. 7. | Eris vanaf ingebruikname van de vergunning geen sprake van een aaneengesloten periode van drie maanden waarin twee of minder bewoners in de Basisregistratie personen staan ingeschreven op het adres waarvoor de omzettingsvergunning is afgegeven. Er treedt geen onaanvaardbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van de betreffende woonruimte op. Er is sprake van een onaanvaardbare inbreuk als er sprake is van: (a) aantoonbare overlast op grond van objectieve feiten en omstandigheden en; (b) de overlastveroorzaker en eigenaar vooraf door de klagers en door burgermeester en wethouders op de overlast is gewezen en dit niet tot beëindiging van de overlast heeft geleid. Gemeente Amsterdam, 20201? 2.3 Mogelijkheden voor handhaving kamerverhuur Er wordt door de gemeente Amsterdam gehandhaafd op het kamerverhuurbeleid. Bij schending van de voorwaarden voor kamerverhuur kunnen bestuurlijke boetes worden opgelegd, zo ook als een woning zonder omzettingsvergunning is omgezet.” Tabel 2.2 geeft de mogelijke typen overtredingen weer, met het bijbehorende boetebedrag. Tabel 2.2 Bestuurlijke boetes m.b.t. kamerverhuur Bestuurlijke boete | Type overtreding | Bedrag boete omzetting vergunning Vijf onzelfstandige woonruimten of meer € 21.750- Omzetten met vergunning, | Ontbreken van individueel huurcontract € 8.380,-per ontbrekend maar schending individueel huurcontract voorwaarden of Omgezet naar meer onzelfstandige € 8.380,- per te veel voorschriften woonruimten dan is vergund omgezette onzelfstandige woonruimte Overtreding voorwaarde meer dan één | € 8.380,-per te veel wonende volwassene per onzelfstandige woonruimte volwassene Niet voldaan aan geluidseisen | € 8.380,- Niet voldaan aan gezamenlijke verblijfsruimte van 11 vierkante meter £4.190 19 Gemeente Amsterdam (2020). Huisvestingsverordening 2020. 2 __ Gemeente Amsterdam (2020), Huisvestingsverordening, 2020. p.51 24 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Er zijn daarnaast vier mogelijke gronden op basis waarvan intrekking van de omzettingsvergunning mogelijk is. Een vergunning kan ingetrokken worden indien (1) de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder onjuiste of onvolledige verstrekte gegevens, (2) niet wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden of voorschriften, (3) er sprake is van een situatie als bedoeld in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur of (4) de vergunninghouder schriftelijk te kennen heeft gegeven om van de vergunning geen gebruik meer te willen maken. Bovendien is het mogelijk om verleende omzettingsvergunningen in te trekken indien veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten daar reden voor zijn”! 24 Rollen en taken binnen de gemeente Amsterdam Er zijn verschillende clusters, directies en afdelingen betrokken bij de opstelling en de uitvoering van de huisvestingsverordening. We lichten hieronder kort toe welke rollen de verschillende afdelingen hebben. Directie Wonen (Cluster Ruimte en Economie). Het opstellen van het kamerverhuurbeleid, ten behoeve van de Huisvestingsverordening, gebeurt binnen de directie Wonen (Cluster Ruimte en Economie). De directie is verantwoordelijk voor het opstellen, controleren en wijzigen van het kamerverhuurbeleid. De handhaving vindt ook plaats door de directie Wonen. In dit kader werken zij samen met Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het cluster Stadsbeheer in de verschillende stadsdelen. Het cluster Ruimte en Economie bevat ook een afdeling informatievoorziening die betrokken is bij het kamerverhuurbeleid. Deze afdeling zorgt voor de inrichting van de informatievoorziening en het informatiebeheer om zodoende bij te dragen aan de doelstellingen van het kamerverhuurbeleid. Juridisch Bureau (Cluster Interne Dienstverlening) In het kader van het kamerverhuurbeleid, is het Juridisch Bureau verantwoordelijk voor juridische controle en de afhandeling van bezwaar- en beroepschriften voor de stadsdelen in het kader van het kamerverhuurbeleid. Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) De afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) is verantwoordelijk voor uitvoering van de vergunningverlening, namelijk het verstrekken van omzettingsvergunningen voor verhuurders die woningen willen verkameren. VTH is onderdeel van de verschillende stadsdeelorganisaties. Stadsdelen Per stadsdeel zijn gebiedsmakelaars/gebiedscoördinatoren, juristen en vergunningverleners werkzaam die (in)direct het kamerverhuurbeleid uitvoeren. 21 Huisvestingsverordening gemeente Amsterdam, 2020 p.26 Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 25 3 Kamerverhuur Amsterdam in cijfers Dit hoofdstuk gaat in op de omvang en kenmerken van kamerverhuur in de gemeente Amsterdam. Hiervoor maken we gebruik van gegevens en publicaties van de gemeente Amsterdam en van gegevens verkregen uit de uitgevoerde online enquête. 3.1 Relevante kerncijfers Amsterdam Om de context van het kamerverhuurbeleid in perspectief te plaatsen, presenteren we in deze paragraaf een aantal kerncijfers over het inwoneraantal, de woningvoorraad en de woninggrootte in de gemeente Amsterdam. Ontwikkeling inwoneraantal Het onderzoeksbureau O&S van de gemeente Amsterdam houdt cijfers bij over het inwoneraantal van de gemeente.?? Op basis van deze cijfers is het totale inwoneraantal van de gemeente Amsterdam begin 2022 (1 januari) vastgesteld op 881.933 inwoners. In de periode 2017 tot en met 2022 is het aantal inwoners met 36.981 personen toegenomen. leder jaar is het aantal inwoners gegroeid, waarbij de groei in de coronaperiode is gestagneerd, en vervolgens tussen 2021 en 2022 weer op het niveau is gekomen van voor 2017-2020 (ongeveer 9.000 inwoners per jaar). Ontwikkeling woningvoorraad De ontwikkeling van de woningvoorraad in Amsterdam is op basis van het onderzoek Wonen in Amsterdam (WIA)? weergegeven in Tabel 3.1. De woningvoorraad in Amsterdam is in de periode 2017-2021 toegenomen van circa 427.900 naar circa 450.000 woningen. Wanneer we kijken naar het type woning, wordt duidelijk dat het aantal huurwoningen is toegenomen en het aantal koop- woningen is gedaald. Een verdere verdieping leert ons dat het aantal huurwoningen in eigendom van woningcorporaties is afgenomen (van 184.300 in 2017 naar 182.900 in 2021), terwijl het aantal huurwoningen in eigendom van particuliere verhuurders is toegenomen (van 104.300 in 2017 naar 137.400 in 2021). Tabel 3.1 Ontwikkeling woningvoorraad Amsterdam, totaal, naar type en eigenaar 2017-2021 Totale voorraad Koo alg Tike Woningcorpor Particuliere aties verhuurders 2017 427.900 139.300 288.600 184.300 104.300 2019 441.500 136.200 305.300 179.600 125.700 2021 450.000 129.700 320.300 182.900 137.400 Ontwikkeling | ___ 22400 | seo | 31700 | +400 | 33100 | Bron: Gemeente Amsterdam, onderzoek Wonen in Amsterdam (2017-2021). Aantallen zijn op honderd afgerond. 2 _ Gemeente Amsterdam, Onderzoek en Statistiek (2022), Dataset Loop van de bevolking: https://onderzoek.amsterdam.nl/dataset/loop-van-de-bevolking-amsterdam 2 __ Gemeente Amsterdam (2022), Wonen in Amsterdam 2021 — Woningmarkt: https://openresearch.amsterdam/nl/page/81631/onderzoek-wonen-in-amsterdam-2021 Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 27 Woninggrootte Op basis van gegevens van het CBS is inzicht verkregen in de gebruiksoppervlakten van de woningvoorraad in Amsterdam. Hieruit blijkt dat het grootste deel van de totale woningvoorraad in 2022 een grootte heeft van 50 m? of groter (Figuur 3.2). Figuur 3.1: verdeling totale woningvoorraad Amsterdam naar grootte gebruiksoppervlakte in 2022 0% 1% (50010.00 m2} 0% EN 4% | | m2 tot 15 m? m 15 tot 50 m? 50 tot 75 m? E75 tot 100 m? 100 tot 150 m? m 150 tot 250 m? m 250 tot 500 m? = 500 tot 10 000 m? Bron: CBS Statline 2022, bewerking Ecorys De data van CBS laten tevens zien dat de verhoudingen van de woninggrootte ten opzichte van de totale voorraad bijna niet zijn veranderd. In de periode 2012 tot en met 2022 is een kleine verandering (ca. 1-2%) te zien in de woningen met een oppervlakte van 15-50 m? (toename), 50-75 m? (afname), 75-100 m° (toename), 100-150 m? (toename) 150-250 m? (toename). De verandering in de periode 2017 tot en met 2022 is kleiner en nog maximaal 1%. In de periode 2019-2022 is dit kleiner dan 1% over alle groepen. 3.2 Omvang kamerverhuur In deze paragraaf wordt een beeld gegeven van de omvang van kamerverhuur in Amsterdam. Enerzijds zijn er legale verkameringssituaties, waarbij het aantal omzettingsvergunningen als uitgangspunt genomen kan worden, anderzijds is er sprake van kamerverhuursituaties zonder vergunning, de zogenaamde illegale kamerverhuur. In deze paragraaf wordt allereerst ingegaan op de omzettingsvergunningen en vervolgens op de illegale kamerverhuur. Omzettingsvergunningen Een startpunt om de omvang van de kamerverhuur in Amsterdam in beeld te brengen zijn de omzettingsvergunningen die nodig zijn om één of meerdere kamers in gebruik te mogen geven. Uit gegevens van de gemeente Amsterdam blijkt dat per 1 april 2022 er in totaal 6.375 omzettings- vergunningen op unieke adressen zijn verleend of in procedure zijn. In deze woningen is potentieel sprake van legale kamerverhuur. 4 Gemeente Amsterdam - Onderzoek en Statistiek (2022), Dataset Woningvoorraad: https://onderzoek.amsterdam.nl/dataset/woningvoorraad 26 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Een verdere studie van de gegevens laat zien dat er in de periode 1993 tot en met 2016 in totaal 125 vergunningen zijn verleend. Vervolgens nemen de vergunningsaanvragen vanaf 2017 toe, met een piek in het aantal aanvragen in december 2019 en maart 2020. Deze pieken zijn waarschijnlijk het gevolg van de aangekondigde aangepaste beleidsregels in de huisvestingsverordening 2020. In de periode tussen 1 april 2020 en 1 april 2022, waarin het nieuwe beleid van toepassing is, waren er in totaal 808 omzettingsvergunningen verleend, en waren 74 aanvragen in behandeling. Daarnaast wordt uit de gegevens duidelijk dat het aantal aanvragen de laatste twee jaar gemiddeld gezien lager ligt dan in 2018 en 2019. In 2018, 2019 en 2020 lag het aantal aanvragen gemiddeld op respectievelijk 105, 274 en 188 per maand, en in 2021 en 2022 op gemiddeld 37 en 41 aanvragen per maand. Alleen in 2017 was er een lager aantal aanvragen, gemiddeld 33 per maand. Uit de gegevens blijkt dat de meeste aanvragen voor een omzettingsvergunning ook leidden tot een vergunningverlening. In de periode tussen 1 januari 2016 en 31 maart 2022 was dit het geval in 88% van de aanvragen. De overige aanvragen zijn bijvoorbeeld geweigerd, de aanvraag is ingetrokken door de aanvrager of was vergunningsvrij. 0,3% van de aanvragen is van rechtswege verleend. Figuur 3.2: Aantal aangevraagde omzettingsvergunningen op unieke adressen per maand, vanaf 2016 1200 - 1000 4 800 + 600 + 400 4 200 + O denn TL | Ilnnnanennen--nnnnnnn z3SZrrrles3sn3rs38nBrnlengrEt erleg REARS NARREN HARS an ON NN ON ON NN ON = Binnengekomen aanvragen Bron: VTH-gemeente Amsterdam (bewerking Ecorys) Cijfers over het aantal ingetrokken omzettingsvergunningen worden niet bijgehouden door de gemeente. Het is op basis van de verkregen enquêteresultaten en beschikbare data vanuit de gemeente dan ook niet mogelijk om dit aandeel kwantitatief te benaderen. Illegale kamerverhuur Om een volledig beeld te krijgen van de omvang van kamerverhuur in Amsterdam, zou naast het aantal omzetvergunningen ook naar situaties moeten worden gekeken waarbij sprake is van kamerverhuur zonder benodigde vergunning en waar der halve sprake is van illegale kamer- verhuur. Het is echter niet mogelijk om de omvang van de illegale (niet vergunde) kamerverhuur te benaderen op basis van de beschikbare data vanuit de enquête en de gemeente. Wel is het goed om kort stil te staan bij de duiding van de illegale situaties. Zo zijn er situaties waarbij wordt voldaan aan de criteria van kamerverhuur, maar waarbij geen sprake is van een omzettingsvergunning. Daarnaast is er een groep kamerhuurders die zich niet inschrijft bij de gemeente op het adres waar ze wonen, maar op een adres elders. Naast volledig illegale situaties zijn er ook nog situaties waarin wel een vergunning verleend is, maar waarin niet (meer) wordt voldaan aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning. Hierop wordt nader ingegaan in hoofdstuk 4. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 29 3.3 Spreiding kamerverhuur De beschikbare gegevens laten zien dat op 1 april 2022 er in totaal 6.375 vergunningen op unieke adressen zijn afgegeven of nog in behandeling waren. De meeste van deze vergunningen waren voor woningen in de wijken Bijlmer Oost (324 vergunningen), Scheldebuurt (257 vergunningen) en Bijlmer Centrum (236 vergunningen). Figuur 3.3: Aantal afgegeven vergunningen en lopende aanvragen op 1 april 2022, per wijk B Sa | TV {” D 4 RADA Td | ss fi DR LE ES — La En PT EW OT , rd df | j S zd d j Aantal C | L_Minder dan 10 À h C_110-50 \ E50 -100 IN —/ B 100-150 \ mm 150 - 200 \ B Meer dan 200 Bron: VTH-gemeente Amsterdam (bewerking Ecorys) Om de spreiding van de kamerverhuur over de stad verder te duiden, maken we gebruik van de quota, omdat deze onder meer als doel hadden om bij te dragen aan een evenwichtigere spreiding van kamerverhuur over de stad. Het totale quotum voor omzettingsvergunningen is 13.404. Het aantal gebruikte wijkguotumplekken, op basis van de optelling van de maximale wijkquota, ligt lager dan de 6.375 verleende vergunningen, omdat een deel van die vergunningen in wijken zijn afgegeven waar bij de inwerkingtreding van de quotumregels (per 1 april 2020) het aantal afgegeven vergunningen hoger lag dan het quotum van die wijk. Het gaat om 213 vergunningen in 13 wijken?®, waardoor het aantal gebruikte wijkquotumplekken 6.162 is. Dit betekent dat er op 1 april 2022 nog ruimte was voor 7.242 kamerverhuurvergunningen. 2 Er zijn dertien wijken waar het quotum vol is: Chassébuurt, Erasmuspark, Geuzenbuurt, Hoofdweg e.o, Hoofddorpplein, Kinkerbuurt, Landlust, Van Galenbuurt, Westindische Buurt, IJselbuurt, Rijnbuurt, Schinkelbuurt en IJburg Oost. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam 30 ECORYS Figuur 3.4: Benutting van het wijkguotum op 1 april 2022, in procenten KU O5 Pea D / 8 E, pe be) en ad mit \ a ge ° De Benutting wijkguotum Ns mmO- 25% El 25-50 % C_150-75 % C_175-90 % mm 90 - 100 % B Quotum overschreden Bron: VTH gemeente Amsterdam (bewerking Ecorys) Figuur 3.5 en de kaarten in bijlage 3 geven inzicht in de spreiding van de verleende omzettings- vergunningen over de stad. Hieruit blijkt dat op buurt- en straatniveau een hoge mate van concentratie plaatsvindt. Het gaat hierbij vooral om de centraler gelegen wijken en stadsdelen, waarbij binnen sommige straten clustering plaatsvindt. Deze clustering vindt voornamelijk plaats in de wijken waar nog ruimte in de quota aanwezig is en waar het woningaanbod voor verhuurders gunstig is (grotere woningen tegen relatief lage aankoopprijzen). Figuur 3.5: Verleend aantal vergunningen per straat | md ves _ Ne d AS 5 8 je on, en ” CN ZR A en 4 NEN f : AS # se q FEE Spr us west 44 Te Cr EK ul HES Ten MAER VEE NR de EE CDU ES Lj Et [ER A Sd, ' IT re PER AAS det A ir B EE A AIEN HN \S Ser a ile UT RT 7 fd ENA NON RP ÂSC kl Uien Ane : oen Ee 27 NES É EL Sane EA AR E & Hi za € Verleend (aantal per straat) | 155 We —_ 1 vergunning NSE 2-5 vergunningen > vt 5 - 10 vergunningen U ad \P-- 45 10 - 25 vergunningen € rt AA — 25 - 50 vergunningen de dn —_ 50-110 vergunningen Aa | Bron: VTH gemeente Amsterdam (bewerking Ecorys) Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Ecorys À 31 Al met al wordt duidelijk dat de spreiding van kamerverhuur over de stad, na invoering van het beleid in 2020, niet lijkt te zijn toegenomen.” Dit kan verklaard worden door het feit dat de meeste kamerverhuurvergunningen zijn aangevraagd voor het ingaan van de quota, waardoor in sommige wijken reeds overschrijding van de quota plaatsvond bij de invoering van het beleid. Er kan wel gesteld worden dat, doordat het wijkquotum in een aantal wijken van de stad vol is, er in die wijken niet meer verkamerde situaties bij zijn gekomen sinds de invoering van het beleid. Tegelijkertijd is het onbekend of er in een situatie zonder invoering van het beleid, meer concentratie in deze wijken zou zijn opgetreden. Ook is het onbekend hoeveel situaties er zonder beleid verkamerd hadden geweest in andere delen van de stad (waar nog ruimte is binnen de quota). De pandquota zouden op pandniveau inzicht kunnen geven in de mate van spreiding van kamerverhuur op een lager schaalniveau. Ondanks dat hier voorafgaand aan de vergunningverlening op getoetst wordt, zijn er geen data beschikbaar over de pandquota, omdat deze verder niet worden gemonitord. Uitspraken hierover zijn hierdoor niet mogelijk. 3.4 Kamerbewoning Deze paragraaf gaat nader in op de kenmerken van kamerbewoning. Wie wonen er samen, waarom wonen zij samen, welke huur wordt er betaald, wat voor type contract hebben huurders, op welke oppervlakte wonen zij en of er sprake is van geluidsisolatie. Aantal volwassenen per adres en hun relatie Op basis van de enquête blijkt dat in kamerverhuursituaties de meerderheid (52%) met drie volwassenen samenwoont op het betreffende adres. In een derde (33%) van de gevallen wordt er met vier volwassenen gewoond en in de resterende 15% van de gevallen is er sprake van vijf of meer bewoners (zie ook Tabel 3.2). Tabel 3.2 Aantal volwassenen per adres in kamerverhuursituaties o.b.v. enquête Aantal volwassenen per adres Aantal situaties Aandeel 3 187 52,2% 4 118 33,0% 5 of meer 53 14,8% Total | 100,0% Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys Zoals Figuur 3.6 aangeeft, is er onder de respondenten van de uitgevoerde enquête die in een kamerverhuursituatie wonen, meestal sprake van vrienden die een woning delen (82%). Ook gaat het in relatief veel gevallen (41%) om studenten. Opvallend is dat de respondenten in een kamerverhuursituatie relatief weinig hebben aangegeven met collega’s of familie samen te wonen. 2 We hebben tevens een variatiecoëfficiënt berekend. Deze was bij inwerkingtreding van de wijkquota (1 april 2020) 0,930, en is op 1 april 2022 vergelijkbaar, met een waarde van 0,928. 3 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Figuur 3.6: Relatie tussen de huishoudens in kamerverhuursituaties (meer antwoorden mogelijk) (N=354) Vrienden 82% Studenten 41% Geen relatie 23% Anders 16% Familie (eerste- of tweedegraads) 10% Collega's 7% Familie (overig) 7% Wil niet zeggen 2% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Het beperken van de woonlasten is de hoofdreden voor kamerbewoning In de enquête is gevraagd aan de respondenten in een kamerverhuursituatie wat de belangrijkste reden voor hen is om een woning te delen. In meer dan 60% van de gevallen wordt een financiële reden als belangrijkste reden opgegeven. Het niet kunnen betalen van eigen woonruimte in Amsterdam is de meest opgegeven reden. Figuur 3.7 maakt de belangrijkste redenen voor woningdelen inzichtelijk. Figuur 3.7: Belangrijkste redenen voor woningdelen, volgens bewoners in kamerverhuursituatie (N=349) E | Ú | m Kan geen eigen woonruimte in h o Amsterdam betalen | | = Financiële voordelen (o.a. ol delen van woonlasten) Kan geen eigen woonruimte in Amsterdam vinden 44% m Gezelligheid of aanspraak Andere reden, namelijk = Nabijheid van familie of vrienden = Wil niet zeggen Pl = Zorg die bewoners elkaar leveren Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Huurprijs Het onderzoek Wonen in Amsterdam (WIA 2022}? geeft een eerste inzicht in de huurprijs voor een deel van de kamerhuursituaties. Hieruit blijkt dat een groot deel (70%) van de kamerhuurders in een woning van een particulier een huurprijs betaalt onder de liberalisatiegrens van 2021 (€752,33). 27_Gemeente Amsterdam (2022) Wonen in Amsterdam 2021 - Woningmarkt. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 33 Op basis van de door ons uitgevoerde enquête voor dit onderzoek is geen eenduidige conclusie te trekken over de huurprijs die respondenten in kamerverhuursituaties betalen. Een deel van de respondenten heeft namelijk waarschijnlijk de totale (kale) huur voor de woning ingevuld, in plaats van de (kale) huur per kamer. Hierdoor is de bandbreedte erg groot. Deze reikt namelijk van € 132 per maand tot € 3.800 per maand. In totaal geeft 49% van de respondenten in een kamer- verhuursituatie, een kale huurprijs van meer dan € 1.068,83 per maand aan. Dat is in 2022 de grens voor de dure huursector in Amsterdam. 43% van de respondenten betaalt een huurprijs onder de liberalisatiegrens, die in 2022 €763,47 per maand bedraagt. Typen huurcontracten Volgens de huidige voorwaarden dienen verhuurders een individueel huurcontract op te stellen bij kamergewijze verhuur, om zodoende de huurrechten van de kamerbewoners beter te borgen. Zowel beleggers en particuliere verhuurders als woningcorporaties moeten zich houden aan deze voorwaarde. In de voor dit onderzoek uitgevoerde enquête is een vraag opgenomen naar het type huurcontract dat respondenten hebben. De resultaten van deze vraag voor respondenten in een kamerverhuursituatie zijn weergegeven in Figuur 3.8. Hieruit blijkt dat 61% van de respondenten een huurcontract heeft voor de gehele woning en circa 26% een individueel huurcontract voor een deel van de woning. Van de overige respondenten heeft 7% een onderhuurcontract voor een deel van de woning, heeft 3% geen contract, heeft 2% een ander soort contract en 1% een gebruikscontract voor een deel van de woning. Figuur 3.8: Type contract van personen woonachtig in kamerverhuursituaties (N=249) = Huurcontract voor gehele woning Ì u Individueel huurcontract voor deel van de woning Onderhuurcontract voor deel van de woning Geen contract Gh Ander soort contract = Gebruikscontract voor deel van de woning Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Ook is gevraagd of andere huishoudens in een woning een huur- of gebruikerscontract hebben. Uit de resultaten van de enquête blijkt (voor de respondenten in kamerverhuursituaties) dat 33% van de respondenten medehuurder is en op het huurcontract van de gehele woning staat. Een vergelijk- bare groep van 30% heeft een individueel huurcontract voor een deel van de woning. Circa 13% van de respondenten geeft aan dat de andere huishoudens geen huur- of gebruikscontract hebben. Van de overige respondenten is bekend dat zij hoofdhuurder zijn en op gehele huurcontract staan (9%), een onderhuurcontract hebben voor een deel van de woning (8%), een gebruikscontract hebben voor een deel van de woning zoals antikraak (1%) of een ander soort contract hebben (3%). Van circa 3% van de respondenten is het onbekend wat de contractsituatie is. 34 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Figuur 3.9: Hebben de andere huishoudens in de woning een huur- of gebruikscontract? (N=332) | Ja, zij zij medehuurder en staan op het 8 huurcontract van de hele woning ' \ m Ja, individueel huurcontract voor hun deel van \ de woning 33% Nee, geen huur- of gebruikscontract m Ja, een van de huishoudens is hoofdhuurder en staat op het huurcontract van de hele woning Ja, onderhuurcontract voor hun deel van de woning = Nee, zij hebben een ander soort contract = Ja, gebruikscontract voor hun deel van de woning (bijvoorbeeld antikraak) 30% = Onbekend Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Naast het type huurcontract is in de enquête ook gevraagd naar de duur van het huurcontract. Figuur 3.10 maakt inzichtelijk dat een groot deel van de respondenten (61%) in kamerverhuur- situaties een vast huurcontract heeft voor een onbepaalde tijd. Ongeveer een kwart (24%) heeft een tijdelijk contract voor een vaste periode. Een tiende van de respondenten geeft aan dat zij over een tijdelijk contract beschikken zonder vaste periode. Van de overige 5% is niet bekend of zij een vast of tijdelijk contract hebben. Figuur 3.10: Duur contract van personen woonachtig in kamerverhuursituaties (N=249) 5% m Vast contract voor onbepaalde tijd mTijdelijk contract voor een vaste periode 24% . Tijdelijk contract zonder vaste periode Ce mOnbekend Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Oppervlakte Op basis van een koppeling tussen de enquêteresultaten en de oppervlakten in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), is het mogelijk iets te zeggen over de woninggrootte van de respondenten uit de enquête die in een kamerverhuursituatie wonen. In navolgende tabel zijn de resultaten hiervan opgenomen. Belangrijk is dat het hierbij gaat om de totale woninggrootte en niet die van de individuele kamers. De tabel laat zien dat de respondenten in de enquête in een kamerverhuur situatie grotendeels (circa 84%) wonen in een woning die groter is dan 70 m?. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 35 Tabel 3.3 Woningoppervlakte respondenten in een kamerverhuursituatie Oppervlakte woning Aandeel respondenten kamerverhuursituaties <60 m? 7,6% 60 - 70 m? 8,7% 70 - 90 m? 30,9% 90 - 120 m? 27,5% > 120 m? 25,3% Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S) & koppeling met BAG, gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Geluidsisolatie In de enquête is aan de respondenten in een kamerverhuur situatie de vraag gesteld of de woning geïsoleerd is tegen geluidsoverlast (Figuur 3.11). Een derde van de respondenten geeft aan dat de woning geluidsisolatie heeft, waarvan dit bij 26% voor januari 2020 is aangebracht (voordat de geluidseisen werden aangepast). Circa 40% van de respondenten geeft aan niet te weten of er sprake is van geluidsisolatie, en 27% geeft aan dat er geen sprake is van geluidsisolatie. Figuur 3.11 Geluidsisolatie aangebracht (N=358) B Ja, voor 1 januari 2020 ie m Ja, na 1 januari 2020 Nee, maar dat wordt wel gedaan voor 1 juli 2022 GEK 4, m Nee en dat wordt vooralsnog ook niet gedaan Dr iA Onbekend Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Hierin speelt mee dat sinds 1 januari 2020 geen geluidseisen meer gelden bij omzetting naar drie kamers en dat bij aanvragen voor vier kamers tot 1 april 2020 pas per 1 juli 2022 aan de eisen hoeft te worden voldaan. Vanaf 1 april 2020 moet direct aan deze eisen worden voldaan. Voor vijf kamers of meer gold dit laatste altijd. Omdat er geen handhaving plaatsvindt na vergunning- verlening, wordt hierop niet gecontroleerd. Dit zorgt ervoor dat verhuurders geen extra prikkel krijgen om de woningen te voorzien van geluidsisolatie. 36 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam 4 Doelbereik kamerverhuurbeleid De invoering van het nieuwe beleid heeft tot doel de leefbaarheid in wijken te waarborgen, ruimte te behouden voor woningzoekenden, het beschermen van de voorraad woningen voor gezinnen en een betere bescherming van huurders in kamerverhuursituaties. In het voorgaande hoofdstuk zijn diverse cijfers gepresenteerd die hier betrekking op hebben. In voorliggend hoofdstuk gaan we nader in op het behalen van deze doelstellingen, waarin we ook de kwalitatieve duidingen vanuit de deskresearch, enquête en interviews hebben meegenomen. 4.1 Ruimte behouden voor woningzoekenden Het doel van het kamerverhuurbeleid is enerzijds dat woningen verkamerd kunnen worden, maar anderzijds dat er ook voldoende ruimte voor gezinnen blijft. Daarbij zijn de quota destijds zo opgesteld dat de veronderstelde verkamerde voorraad nog licht uitgebreid zou kunnen worden, tot een maximum van 5% van de grotere woonruimte in de wijken (zie ook hoofdstuk 2). Om te kunnen verkameren is het aan de verhuurder om, naast het aanvragen van de vergunning, aan de vergunningsvoorwaarden te voldoen (zoals geluidsisolatie en een individueel huurcontract). Gevolgen van kamerverhuur voor de woningvoorraad We zien vanuit de data dat er vooral veel kamerverhuursituaties gelegaliseerd zijn in de periode tot april 2020. Dit ging veelal om bestaande kamerverhuursituaties die nog geen vergunning hadden aangevraagd in het verleden. In de periode daaropvolgend zijn er ook omzettingsvergunningen aangevraagd, al zijn dit na april 2020 wel relatief minder aanvragen. Er is verspreid over de stad vanuit de quota nog ruimte voor 7.242 omzettingsvergunningen op 1 april 2022. De quota gaan over de grotere woningen die op dit moment waarschijnlijk in gebruik zijn voor reguliere bewoning door bijvoorbeeld gezinnen. Belangrijke nuance is dat er geen data beschikbaar zijn over het gebruik van vergunningen. Hierdoor kunnen er ook vergunningen verleend zijn die niet of niet meer in gebruik zijn voor kamerverhuur. Al met al zijn de verschuivingen in de woningvoorraad met de huidige regelgeving beperkt gebleven, al is in de toekomst nog wel een verschuiving van de voorraad mogelijk omdat er nog ruimte is binnen de quota. Vanuit de enquête zien we ook geen grote toename in de perceptie van de respondenten over het aantal kamerverhuursituaties in hun straat. De enquêteresultaten laten zien dat 30% van alle respondenten het oneens is met de stelling dat “kamerverhuur in de straat van respondent toeneemt”, ongeacht of zij zich in een kamerverhuursituatie bevinden, of niet (terwijl zij wel met drie volwassenen of meer op het adres wonen volgens de BRP). Overigens heeft 20% juist wel het idee heeft dat verkamering in zijn of haar straat toeneemt (zie ook Figuur 4.1: Stelling verkamering neemt toe (N=845). Een verklaring hiervoor kan zijn dat binnen bepaalde stadsdelen er wel degelijk een toename is geweest van de kamerverhuur. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 37 Figuur 4.1: Stelling verkamering neemt toe (N=845) De kamerverhuur binnen woningen in mijn straat neemt steeds toe Kamerverhuursituatie ko) 18% or Geen kamerverhuursituatie / oleh) 18% Kh 0% 20% 40% 60% 80% 100% mZeermeeeens m=Meeeens mNietmee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens _mZeer mee oneens Bron: Enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Vanuit de interviews komen signalen dat het beleid ervoor zorgt dat het voor de partijen die kamers aanbieden minder aantrekkelijk wordt om in dit segment te investeren (zie ook gevolgen van het kamerverhuurbeleid voor het kameraanbod). Het lijkt aannemelijk dat ook de woningmarkt- ontwikkeling hier invloed op heeft; de sterk gestegen prijs van koopwoningen zorgt ervoor dat rendementen op kamerverhuur moeilijker te behalen zijn voor beleggers. Gevolgen van het kamerverhuurbeleid voor het kameraanbod Vanuit de data kan worden afgeleid dat, ondanks dat er nog veel ruimte in de quota zit, verkamering in ieder geval niet aantrekkelijker is geworden voor partijen die willen verkameren. Dit leiden wij af uit het feit dat er relatief minder aanvragen voor een vergunning worden gedaan na invoering van het beleid (april 2020). Dit kan komen doordat bestaande situaties (versneld) zijn gelegaliseerd, maar ook doordat er door de verscherping van enkele voorwaarden en hiermee samenhangende investeringen, minder animo is om te verkameren. Vanuit de interviews komt een vergelijkbaar beeld naar voren. Woningcorporaties geven aan dat zij de bestaande situaties gelegaliseerd hebben voor invoering van het beleid en daarna gestopt zijn met nieuwe verkamering en friendscontracten?®. De belangrijkste reden die door de woningcorporaties wordt aangevoerd is dat verkamering onder de nieuwe regels voor hen teveel investeringen in middelen en tijd kost (denk hierbij aan investeringen voor geluidsisolatie en meerwerk voor het opstellen van individuele huurcontracten). Particuliere verhuurders ervaren de regels als onduidelijk en ingewikkeld en de regels vormen hierdoor een belemmering. Zij geven aan hierdoor minder te zijn gaan verkameren. De gesproken partijen hebben het idee dat het aanbod van kamers hierdoor is verminderd. Al hangt dit ook samen met andere regels. Een genoemd voorbeeld is dat verhuurders zich moeten houden aan de puntentelling®®, waardoor verkamering minder rendabel is. In interviews met betrokkenen bij maatschappelijke organisaties wordt eveneens opgemerkt dat het lastiger is om kamers te verhuren onder de huidige regels. Tegelijkertijd wordt opgemerkt dat het niet onmogelijk is, omdat er ook maatwerk toegepast kan worden. Hiervoor is echter wel na- drukkelijke medewerking van en afstemming met de gemeente nodig. Een voorbeeld waarin maatwerk wordt toegepast is het project Onder de Pannen waarin (economische) dak- en thuislozen flexibel gehuisvest kunnen worden. 2B Meteen Friendscontract is het mogelijk om met één of twee vrienden een woning te huren, waarbij er sprake is van één of twee hoofdhuurders en één of twee onderhuurders, of waarbij alle huurders een gezamenlijk contract hebben. 2 Stichting Woon! (2022). Personen woonachtig in kamers wonen in een onzelfstandige woonruimte. Voor het berekenen van de maximale huurprijs geldt de puntentelling. De puntentelling geldt altijd, liberalisatie is hier niet van toepassing, via: https ://www.wooninfo.nl/vraagbaak/huurprijzen/puntentelling-kamers/ 36 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Gevolgen van het beleid voor kamerzoekenden Zoals hierboven reeds besproken is kamerverhuur nog steeds mogelijk binnen de huidige regelgeving. Op basis van de interviews blijkt echter dat woningcorporaties zijn gestopt met het aanbieden van nieuwe friendscontracten en beleggers minder zijn geneigd om aan verkamering te gaan doen. Ondanks dat het quotum nog niet vol is, zijn er dus de nodige beperkingen voelbaar voor de verhurende partijen, waardoor de indruk is dat het aantal verkameringen minder hard toeneemt dan in de periode voor het beleid. Dit zorgt er overigens ook voor dat de woningvoorraad beschikbaar blijft voor andere doelgroepen, waaronder gezinnen. 4.2 Beschermen van de voorraad woningen voor gezinnen Het kamerverhuurbeleid heeft als doel dat woningen verkamerd kunnen worden, maar ook dat er voldoende ruimte voor gezinnen blijft. De pandquota moeten ervoor zorgen dat er op pandniveau geen clustering plaatsvindt, waardoor de woonomgeving ook kwalitatief gezien geschikt blijft voor de doelgroep gezinnen. Gevolgen voor de woningvoorraad voor gezinnen Uit de data (zie ook paragraaf 3.2) kan worden afgeleid dat met de invoering van het beleid veel bestaande situaties van verkamering zijn gelegaliseerd. Omdat het waarschijnlijk veelal om legalisaties gaat is de werkelijke voorraad grotere zelfstandige woningen niet veel afgenomen. Dit betekent ook dat de woningvoorraad voor gezinnen veelal behouden is (zie ook paragraaf 4.1). Er wordt door enkele betrokkenen wel aangegeven dat vooral duurdere vrijesector huurwoningen verkamerd werden, zowel onder beleggers als onder woningcorporaties. Dit betekent dat woning- zoekenden een hoog inkomen nodig hebben om in aanmerking te komen als deze woningen als zelfstandige woningen verhuurd worden. Belangrijk voor de woningvoorraad voor gezinnen is daarnaast dat er in de quota nog veel ruimte beschikbaar is, waarmee nog een afname van maximaal ruim 7.000 grotere zelfstandige woningen kan plaatsvinden. Over de pandquota is geen informatie beschikbaar. Hierdoor kunnen geen conclusies getrokken worden over clustering binnen panden. Wel komt vanuit gesprekken met bewoners van wijken waar een stapeling van veel verschillende typen van intensievere bewoning voorkomt (bijv. woningdelen, woningvormen?®® en vakantieverhuur) naar voren dat zij het idee hebben dat deze intensievere woonvormen het woongenot in de buurt voor gezinnen negatief beïnvloedt. Hierdoor zijn niet alleen de panden die in gebruik zijn niet meer voor gezinnen beschikbaar, maar ook de omliggende panden naar hun mening niet meer voor bewoning door gezinnen geschikt. Gevolgen voor woningzoekende gezinnen Zoals hiervoor is toegelicht, beschermt het kamerverhuurbeleid in theorie het aanbod grote zelfstandige huurwoningen, en daarmee de mogelijkheden voor gezinnen op de woningmarkt. In praktijk speelt hierbij wel mee dat de woningmarkt met al haar samenhangende segmenten en facetten, ook op deze wijze beschouwd moet worden. Hierdoor is het effect van sec kamerverhuur op het aanbod van grote zelfstandige woningen lastig inzichtelijk te maken. De stijgende vraag naar en prijs van woningen, waardoor gezinnen moeten concurreren met bijvoorbeeld beleggers met meer financiële middelen, speelt bijvoorbeeld ook mee. 0 Deze term wordt in de volksmond vaak aangeduid met: woningsplitsen. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 39 Het brede beleid ten aanzien van de woningmarkt, levert in zijn geheel een potentieel gunstige situatie op voor het behoud van grotere zelfstandige woningen op de woningmarkt. Het kamerverhuurbeleid is hierbij een van de schakels, samen met onder meer de opkoopbescherming (per 1 april 2022) voor woningen met een WOZ-waarde tot en met € 512.000°!, en het verhuurverbod voor nieuwbouwkoopwoningen (vanaf 8 juli 2020)°?. Daarbij moet worden opgemerkt dat de voorraad zelfstandige huurwoningen nog steeds kan afnemen ten behoeve van verkamering, zolang de quota nog niet vol zijn. 4.3 Betere bescherming huurders in kamerverhuursituaties In het nieuwe kamerverhuurbeleid zijn maatregelen genomen die ten goede komen aan de bescherming van huurders. Het gaat met name om de verplichting van het individuele huurcontract, het voorschrift dat er maar één volwassene per kamer mag wonen (m.u.v. geregistreerd partner- schap of huwelijk), en de verplichte aanwezigheid van een gemeenschappelijke ruimte van 11 m? van minimaal 3 meter breed. Gevolgen voor huurders Uit de door ons verzamelde data zijn geen cijfers rondom de beschermende voorwaarden beschikbaar, omdat hier niet actief op wordt gehandhaafd. De enquêteresultaten laten op hun beurt zien dat het grootste deel van de respondenten in een kamerverhuur situatie geen individueel huurcontract heeft (74%). Dit betekent echter niet dat het in deze gevallen om een schending van de voorwaarden gaat, omdat de voorwaarde van een individueel huurcontract alleen geldt voor omzettingsvergunningen die verleend zijn na de inwerkingtreding van het nieuwe beleid (808 verleende vergunningen, zie 3.2). Tot dusver wordt een groot deel van de kamerhuurders derhalve nog niet beschermd via de nieuwe beleidsregels, omdat de meeste vergunningen al voor invoering van het nieuwe beleid zijn afgegeven. Uit de enquêteresultaten blijkt verder dat bijna een derde (29%) van de respondenten in een kamerverhuursituatie vermoedt dat zijn/haar woonsituatie niet voldoet aan de regels van het Amsterdamse kamerverhuurbeleid, 22% geeft aan het niet te weten, en de resterende helft van de respondenten denkt dat zijn/haar woonsituatie wel voldoet aan de regels van het Amsterdamse kamerverhuurbeleid. De belangrijkste reden waarom men een illegale situatie vermoedt houdt verband met de betaalde huurprijs: deze is te hoog, zo geeft men aan (Figuur 4.2). Ook wordt geklaagd over de gebrekkige onderhoudsstaat van de kamer. Over huurhoogte en de onderhoudsstaat zijn geen voorwaarden opgenomen in het kamerverhuurbeleid omdat dit niet kan volgens andere regelgeving zoals de Huisvestingswet, het Bouwbesluit en het woningwaarderingsstelsel (WWS). 31 2 Gemeente Amsterdam (2022). Verhuurverbod (zelfbewoningsplicht) nieuwbouw koopwoningen. Retrieved from: https://www‚.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/vastgoedprofessionals/woningbouw-transformatie{verhuurverbod- zelfbewoningsplicht/ 40 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Figuur 4.2: Redenen voor het vermoeden dat woonsituatie niet voldoet aan regels kamerverhuurbeleid (N=51) Huurprijs te hoog 35% Onderhoud: overig 27% Onderhoud: geen of gebrekkige geluidsisolatie 14% Overig 6% Geen kamerverhuurvergunning 6% Meer bewoners dan gedocumenteerd 6% Huurcontract onjuist 4% Ongeregistreerde bewoners 2% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Slechts in een klein deel van de gevallen is volgens de respondenten sprake van het ontbreken van een kamerverhuurvergunning of meer bewoners dan is gedocumenteerd. In de gevoerde gesprekken wordt echter de indruk gewekt dat dergelijke illegale situaties vaker voorkomen dan de enquête suggereert (zie ook paragraaf 3.2). Mogelijke verklaringen hiervoor zijn dat huurders zich niet hebben ingeschreven in de BRP, waardoor zij geen enquête hebben ontvangen, of dat huurders in de huidige woningmarkt van de stad waarschijnlijk beperkt misstanden durven aan te geven. Dit laatste geldt vooral als zij een tijdelijk contract hebben, omdat ze bang zijn dat hun contract wordt opgezegd en zij hun woonruimte verliezen. Uit de interviews blijkt dat de huurders per saldo in beperkte mate beter beschermd worden dan voor het beleid in werking trad. Tegelijkertijd wordt in de interviews met name vanuit de gemeente Amsterdam aangegeven dat het beleid qua huurdersbescherming een goed begin is, maar dat er in hun ogen nog wel zaken aangescherpt en toegevoegd zouden kunnen worden om daadwerkelijk de huurders te beschermen. Vanuit een brede groep medewerkers van de gemeente wordt hierbij de beperkte handhavingspraktijk ter sprake gebracht, die vooral gericht is op illegale situaties zonder vergunning (zie ook hoofdstuk 5), waardoor verhuurders na vergunningverlening alsnog de vrijheid kunnen voelen om de voorwaarden te schenden. 4.4 Waarborgen leefbaarheid Belangrijk middel voor het waarborgen van de leefbaarheid in de beleidsuitwerking zijn de wijk- en pandquota, die ervoor moeten zorgen dat concentraties van verkamering worden tegengegaan in de woningvoorraad. Ook de vergunningsvoorwaarden zijn gericht op het voorkomen van overlast van intensieve bewoning, en daarmee het waarborgen van de leefbaarheid. Het gaat hierbij onder andere om de eisen voor geluidsisolatie en het verbod op verkamering naar meer dan 6 kamers, tenzij de borging van de leefbaarheid wordt aangetoond. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 41 Er kan niet eenduidig worden vastgesteld dat de quota de leefbaarheid borgen Op basis van de data (zie ook paragraaf 3.3) is niet vast te stellen of de wijk- en pandquota hun beoogde werk doen, namelijk de concentratie van verkamering in de woningvoorraad tegengaan. Ook is moeilijk aan te tonen dat het beleid heeft gezorgd voor meer spreiding van verkamering in de stad. Dit komt deels doordat bestaande situaties zijn gelegaliseerd voor de invoering van het huidige beleid. Vanuit de verzamelde data kan ook niet eenduidig worden vastgesteld dat de quota op kamerverhuur de leefbaarheid hebben gewaarborgd. Wel wordt duidelijk dat er binnen bepaalde wijken en straten op dit moment clustering van verkamering plaatsvindt (zie ook de kaarten in bijlage 3). In de interviews wordt dit beeld bevestigd, waarbij gesprekspartners binnen en buiten de gemeente aangeven dat leefbaarheid in de wijken en buurten breed en complex is. De gesprekspartners vinden het lastig om het effect van het kamerverhuurbeleid op de leefbaarheid te duiden. Hierbij speelt mee dat het kamerverhuurbeleid en de quota sec naar de clustering van kamerverhuur kijken. In de leefbaarheidservaring wordt de overlast in kamerverhuursituaties echter opgeteld bij andere (vergelijkbare) ervaren overlast. Bijvoorbeeld van andersoortige verhuur- en bewoningssituaties, zoals Airbnb en woningvormen. In verschillende gesprekken wordt aangeraden om de quota dan ook breder in te steken dan het beleidsveld kamerverhuur. Of, in de afweging bij de vergunningverlening ook rekening te houden met andere bewonings- en of verhuurvormen die in de wijk of buurt plaatsvinden. Op deze wijze zou clustering van overlastsituaties als gevolg van intensieve bewoning kunnen worden voorkomen. Voor veel gesprekspartners zijn de leefbaarheidssturing en indicatoren vanuit beleid overigens onduidelijk. Het beleid dat de wijk- en pandquota bijdragen aan het waarborgen van de leefbaarheid wordt door een deel van de geïnterviewden betwist. Men ziet het waarborgen van leefbaarheid vaak als een combinatie van factoren op het gebied van het beperken van geluidsoverlast, het tegengaan van afval op straat, het tegengaan van overlast op het gebied van parkeren en het waarborgen van sociale cohesie. Verder zien gesprekspartners in de openbare ruimte dat bepaalde leefbaarheidsaspecten negatief worden beïnvloed door kamerverhuur. Zo wordt bijvoorbeeld het voorzieningenniveau in straten en buurten genoemd, die niet altijd zijn afgestemd op een (plotse) toename van het aantal bewoners. Voorbeelden zijn een (te) beperkt aantal fiets- en autoparkeerplekken. Een ander aspect dat genoemd wordt is de toename van afval op straat. Dit probleem is tweeledig; het gaat om dagelijks afval dat in omvang toeneemt, met een toename aan bewoners waar de voorzieningen niet altijd op afgestemd zijn. Daarnaast gaat kamerbewoning veelal gepaard met snelle wisselingen in bewoning, waardoor verhuisafval vaker voorkomt. Bovenstaande heeft effect op de leefbaarheid van zowel de kamerbewoners als de omwonenden. In gesprekken met omwonenden wordt ook aangegeven dat de snelle wisseling van bewoners zorgt voor een afnemend gevoel van sociale cohesie en een toename van anonimiteit in de buurten en wijken. Veelgenoemde redenatie is dat de quota te generiek van aard zijn en beperkt rekening houden met de aard van de wijk of buurt en de lokale leefbaarheidsproblematiek. Gesprekspartners geven aan quota op buurt- of straatniveau een passender schaalniveau te vinden, omdat op deze manier ook de concentratie binnen buurten en/of straten tegengegaan kan worden. Tevens geven vergunning- verleners aan ook graag het effect op de leefbaarheid mee te willen nemen in de toetsing bij vergunningsaanvraag. Dit kent zowel voor als nadelen (zie hoofdstuk 5). Beleidsmakers geven aan dat bewust is gekozen voor generieke quota, om de objectiviteit en uitvoerbaarheid van het beleid te waarborgen. 2 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Waarborgen van de leefbaarheid door verhuurders Vanuit het kamerverhuurbeleid hebben de verhuurders geen directe rol in de borging van de leefbaarheid, alleen via de quota en het realiseren van de vergunningsvoorwaarden zoals geluidsisolatie. Uit de gesprekken komt naar voren dat de huidige eisen op gebied van geluidsisolatie in theorie wel iets doen voor de leefbaarheid, maar dat trappenhuizen en open ramen, die ook veel geluidsoverlast faciliteren, buiten het beleid vallen. Daarnaast wordt er ook niet op deze voorwaarden gehandhaafd. In de interviews geven woningcorporaties in dit verband (het borgen van de leefbaarheid van wijken) aan het jammer te vinden dat zij zijn gestopt met nieuwe friendscontracten. Woningcorporaties geven aan dat zij vanuit hun kerntaak en basis- werkzaamheden op leefbaarheid sturen, ook in verkamerd bezit. Hierover zijn ook afspraken gemaakt in de prestatieafspraken en convenanten, zo geven zij aan. Leefbaarheid zoals ervaren door bewoners Op basis van beschikbare gegevens blijkt dat Amsterdam over het algemeen als een prettige gemeente wordt ervaren om in te wonen. In 2021 geven Amsterdammers gemiddeld het cijfer 7,6 aan hun eigen buurt®®. Ook op de Leefbaarometer scoort de gemeente goed®. De tevredenheid over woonomgeving is echter niet gelijkmatig verdeeld over de stad. In een aantal wijken is, ten opzichte van het gemiddelde, meer sprake van onveiligheid, minder sociale cohesie en meer overlast (bijvoorbeeld in de vorm van afval op straat). De gemeente Amsterdam heeft in het eerder uitgevoerde onderzoek Wonen in Amsterdam 2021 (verder: WIA) vragen opgenomen over mogelijke overlast door kamerverhuur. Uit WIA 2021 (figuur 4.3) blijkt dat bijna 20% van de Amsterdamse huishoudens in meer of mindere mate last heeft van kamerverhuur”. In de gebieden in en rondom het centrum wordt de meeste overlast ervaren. In zestien wijken hebben bewoners meer dan gemiddeld last van kamergewijze verhuur. Dit is met name het geval in de stadsdelen West, Zuid, Osdorp en het Centrum. Figuur 4.3 Ervaren overlast door kamerverhuur (2021) ik ps ak e ba: bide re Ad B des 5 ER EN <5 teer el Em 10% tat 15% : B 15 tor zoe 8e WB zen tet 2sr MN ze tot 202 EN zoz tot 25% Bron: Wonen in Amsterdam (WIA), gemeente Amsterdam (2021) 8 _ Gemeente Amsterdam (2022) Wonen in Amsterdam 2021. & Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (2022). Leefbarometer. Gemeente Amsterdam. Retrieved from: https://www leefbaarometer.nl/kaart/?indicator=0&schaalniveau=0&periode=6&referentiekaart=1 &locatie=&latitude=&longit ude=#kaart/details % _ Gemeente Amsterdam (2022). Wonen in Amsterdam (WIA) 202. Retrieved from: https://www.amsterdam.nl/bestuur- organisatie/organisatie/ruimte-economie/wonen/wonen-in-amsterdam/wia-2021- downloads/?PagClsldt=16654499#PagCls 16654499 Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 43 Perspectief op kamerverhuur in relatie tot leefbaarheidsaspecten vanuit de enquête Ter verdieping van de inzichten vanuit de gemeentelijke WIA, is in de enquête bij deze evaluatie aan respondenten gevraagd naar hun perspectief op kamerverhuur in relatie tot leefbaarheidsaspecten die met kamerverhuur samenhangen. Vanuit twee groepen (personen woonachtig in kamerverhuursituaties en personen niet woonachtig in kamerverhuursituaties, maar die wel met drie of meer volwassenen op het adres wonen volgens de BRP zijn stellingen beantwoord. Zoals eerder in hoofdstuk 1 benoemd, kunnen de cijfers alleen indicatief gebruikt worden, omdat de representativiteit van de cijfers niet kan worden getoetst. Bij lezing van deze paragraaf dient hier rekening mee gehouden te worden. Stelling: Kamerverhuur verbetert leefbaarheid In de resultaten zien we terug dat de groep kamerhuurders positiever zijn over de bijdrage van kamerverhuur aan de leefbaarheid en de groep niet kamerhuurders, maar die wel met drie of meer volwassenen op het adres wonen volgens de BRP, (iets) negatiever, al zijn de verschillen niet erg groot. Figuur 4.4: Stelling verhuur kamers verbetert leefbaarheid (N=845) Het verhuren van kamers zorgt voor verbeterde leefbaarheid Kamerverhuursituatie EMA) Ehr ONK Geen kamerverhuursituatie kol Pio Ehr 0% 20% 40% 60% 80% 100% mZeer mee eens mMee eens m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens m Zeer mee oneens Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Stelling: Kamerverhuur vermeerdert sociale cohesie Bij de stellingen rondom veiligheid en sociale controle lijkt het erop dat personen woonachtig in kamerverhuursituaties meer sociale cohesie ervaren dan buitenstaanders, die wel met drie volwassenen of meer op het adres wonen volgens de BRP (Figuur 4.5). Een mogelijke verklaring is dat personen woonachtig in kamerverhuursituaties veel onderling contact hebben en dat daarmee het gevoel van sociale cohesie toeneemt. Figuur 4.5: Stelling verhuur kamers vermeerdert sociale cohesie (N=845) Het verhuren van kamers zorgt voor meer sociale cohesie Kamerverhuursituatie 21% (ENOS N Geen kamerverhuursituatie 35% 18% 8% 0% 20% 40% 60% 80% 100% m Zeer mee eens m Mee eens m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens m Zeer mee oneens Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Stelling: De leefbaarheid in mijn buurt is verbeterd vanaf 1 april 2020 Een groot deel van de respondenten geeft aan geen zicht te hebben op de vraag of de leefbaarheid verbeterd is na april 2020, of heeft hier neutraal op geantwoord. Hiermee is niet vast te stellen of het nieuwe beleid per april 2020 heeft bijgedragen aan het verbeteren van de leefbaarheid. Wel ondersteunt dit de hypothese dat leefbaarheid een breed en complex vraagstuk is, welke verder gaat dan enkel kamerverhuur. 1 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Figuur 4.6 Stelling: De leefbaarheid in mijn buurt is verbeterd vanaf 1 april 2020 (N=880) De leefbaarheid in mijn buurt is verbeterd vanaf 1 april 2020 Kamerverhuursituatie 2 36% 12% 6% 28% Geen vR TN EE kamerverhuursituatie í 0% 20% 40% 60% 80% 100% mZeer mee eens mMee eens m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens mZeer mee oneens m Weet niet Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Stelling: Verhuur van meer dan zeven kamers binnen een pand zorgt voor meer overlast dan wanneer minder kamers verhuurd worden Een groot deel van de respondenten (48-60%) heeft het idee dat verkameren naar zeven kamers of meer inderdaad zorgt voor overlast (Figuur 4.7). Figuur 4.7: Meningen over overlast door kamerverhuur in panden met zeven of meer kamers (N=845) Verhuur van meer dan zeven kamers binnen een pand zorgt voor meer overlast dan wanneer minder kamers verhuurd worden Kamerverhuursituatie KAA 12% 6% Geen kamerverhuursituatie 504 VAARN 0% 20% 40% 60% 80% 100% m Zeer mee eens m Mee eens m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens m Zeer mee oneens Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Stelling: Het verhuren van kamers zorgt voor geluidsoverlast In de resultaten van de enquête is een duidelijk verschil zichtbaar in beleving van geluidsoverlast door personen die in een kamerverhuursituatie wonen en personen die zich niet in een kamerverhuursituatie bevinden, maar wel met drie of meer volwassenen op het adres wonen volgens de BRP Figuur 4.8: Meningen over geluidsoverlast door kamerverhuur (N=845) Het verhuren van kamers zorgt voor geluidsoverlast Kamerverhuursituatie 23% 39% 20% Geen kamerverhuursituatie Sie) Vik (NK 0% 20% 40% 60% 80% 100% m Zeer mee eens m Mee eens m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens m Zeer mee oneens Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 45 9 Uitvoeringspraktijk kamerverhuurbeleid In dit hoofdstuk brengen we in beeld hoe beleid in de uitvoeringspraktijk ervaren wordt. Het hoofdstuk start met een beschrijving van de ketensamenwerking. Vervolgens wordt in paragraaf 5.2 ingegaan op hoe het aanvraag- en vergunningsverleningsproces wordt ervaren. Tenslotte gaat paragraaf 5.3 in op wat huurders en andere partijen hebben meegegeven over het beleid. 5.1 Ketensamenwerking In paragraaf 2.4 is een beknopte beschrijving opgenomen van de interne ketensamenwerking rondom de huisvestingsverordening van de gemeente Amsterdam. Duidelijk wordt dat er verschillende afdelingen en teams betrokken zijn bij het uitvoeren van het beleid, waar het kamerverhuurbeleid onderdeel van is. Uit de gevoerde interviews binnen de gemeente blijkt dat een goede ketensamenwerking noodzakelijk is om het kamerverhuurbeleid tot een succes te maken. Dit geldt voor zowel beleidsontwikkeling, vergunningverlening en handhaving, als de informatievoorziening. Hieronder wordt nader op deze onderwerpen ingegaan. Samenwerking tussen gemeentelijke afdelingen De samenwerking tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen is van groot belang. Zeker al sinds 2021 vinden er ketenoverleggen plaats, waarbij Wonen (cluster Ruimte en Economie), Vergunningen, Toezicht en Handhaving (verder: VTH) en het Juridisch Bureau (verder: JB) betrokken zijn. De ketenaansturing wordt hiermee steeds verbeterd. Dit gebeurt onder meer door VTH en JB vaker aan de voorkant van het beleid te betrekken. Dit is ook noodzakelijk om de uitvoerbaarheid te borgen. Tegelijkertijd blijkt vanuit de interviews dat het steeds zoeken blijft hoe het opgestelde beleid uitgevoerd kan worden. Hierover kunnen soms spanningen over en weer ontstaan. Dit gaat bijvoorbeeld over de duidelijkheid van begrippen®, het urgentiebesef en de tijd die het kost om processen door te voeren. Een goede afstemming en het tijdig betrekken van andere betrokken afdelingen blijft daarom ook in de toekomst van groot belang. Vanuit de interviews met beleidsmakers en uitvoerders wordt ook een andere tweedeling zichtbaar. Enerzijds zien we dat er voorstanders zijn voor generiek beleid dat stadsbreed wordt uitgevoerd, waarbij de leefbaarheid en de beschikbaarheid van woningen wordt geborgd door quota en waar geen willekeur in kan optreden. Anderzijds wordt ook aangegeven dat er nu slechts beperkt mogelijkheden zijn voor maatwerk (bijv. voor bepaalde doelgroepen) en dat er geen gronden zijn om op basis van een voorziene teruggang in de leefbaarheid en/of woonkwaliteit aanvragen af te wijzen. De theorie dat de quota zorgen voor een aanvaardbaar leefbaarheidsniveau wordt in de interviews regelmatig betwist. Daarnaast komt vanuit de gesprekken met de stadsdelen naar voren dat er in praktijk soms sprake was van bestemmingsplannen die afwijkend waren van het kamerverhuurbeleid. Zo werden er soms beperkingen aan het aantal huishoudens in de bestemmingsplannen gesteld. Stedelijk is er daarom in een beleidsregel afgesproken dat het kamerverhuurbeleid in de Huisvestingsverordening is vastgelegd®”. De beleidsregel zou er voor moeten zorgen dat voor een en dezelfde kamerverhuur $ _ Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het begrip ‘zelfstandige woonruimte’, welke open is voor een interpretatie. Er staat immers niet vastgelegd hoe een woonruimte ontsloten mag worden of aan welke eisen op het gebied van ventilatie voldaan moet 37 Gemene Amsterdam, 28 september 2021. Beleidsregel voor het beslissen op aanvragen omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c jo artikel 2.12, lid 1 onder a, sub 2 Wabo voor het toestaan van kamerverhuur. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 47 dezelfde inhoudelijke beleidsmatige afweging plaatsvindt bij het besluit op een aanvraag om vergunning op basis van de Huisvestingsverordening en het besluit op de aanvraag om omgevingsvergunning. Voor de invoering van deze beleidsregel kwam het voor dat kamer- verhuurders wel een omzettingsvergunning kregen, maar geen omgevingsvergunning en andersom. Dit is vanuit een duidelijke overheid richting burger uiteraard ongewenst. Vanuit de interviews kregen de onderzoekers overigens de indruk dat deze beleidsregel en de uitwerking hiervan nog niet overal in de stadsdelen voldoende bekend was ten tijde van het interview. Informatievoorziening De gegevens over omzettingsvergunningen worden bijgehouden. Hiervoor worden diverse systemen gebruikt. Vanuit deze systemen blijkt dat er inzicht is in verkamering in Amsterdam. Tegelijkertijd blijkt vanuit de interviews dat de gegevens over de omzettingsvergunningen als incompleet worden beschouwd. Hiervoor zijn diverse redenen: e Erworden geen vergunningen die buiten gebruik zijn uit het systeem gehaald, omdat er geen toets plaatsvindt of deze wel in gebruik genomen is. Ook wordt niet bijgehouden of in het geval van benutte vergunningen op latere momenten nog steeds kamergewijze verhuur plaatsvindt. Het bijhouden van benutting wordt overigens wel voorgeschreven in de Huisvestingsverordening, maar het blijkt dat deze taak op dit moment niet belegd is. e Erzijn adressen dubbel weergegeven in de systemen. Waarschijnlijk gaat het hier om oude vergunningen die nogmaals zijn ingevoerd in het systeem. e Het pandquotum blijkt incompleet omdat hier is uitgegaan van gegevens vanuit de BAG. Deze sluiten niet één op één aan bij de begrippen uit de Huisvestingsverordening. Voorbeelden hierbij zijn het begrip “rijtjeswoning”, die niet als juridische term is opgenomen in de BAG. Er wordt ook aangegeven dat van 80% van de adressen de verdieping van toegang niet is opgenomen in de BAG, waardoor het bepalen van het pandguotum lastig is. Verder wordt in het register van omzettingsvergunningen niet bijgehouden op hoeveel kamers de vergunning berust. Ook wat betreft “meldingen woonfraude”, en de hierbij opgelegde sancties, blijkt dat het lastig is om data over kamerverhuur uit de systemen te halen en hierover analyses te maken voor de gehele stad. Hiervoor zijn verschillende redenen: e Vermoedens van woonfraude konden tot 1 september 2020 digitaal worden gemeld bij Meldpunt Zoeklicht. Per 1 september 2020 is Zoeklicht overgegaan naar een nieuw meldingssysteem meldingen.amsterdam.nl waarvan de resultaten terechtkomen in het systeem SIA. Per saldo moeten dus steeds twee systemen met elkaar vergeleken worden. e Kamerverhuur is geen aparte categorie in SIA, waardoor er voor het opstellen van Raadsbrieven omtrent woonfraude en sancties bewerkingen op de oorspronkelijke data worden uitgevoerd. Door deze bewerkingen ontbreekt de koppeling met de adresgegevens. e De gegevens uit Zoeklicht en SIA geven zowel het vermoeden van woonfraude, als in sommige gevallen overlast weer. Het is lastig om deze twee zuiver te scheiden. Immers is een vermoeden vaak op overlast gebaseerd. e De beschikbare cijfers over het aantal juridische procedures zijn niet uit te splitsen naar kamerverhuur, waardoor analyses op dit gebied niet mogelijk zijn. e Eris wel een bestand van handhavingsonderzoeken, maar hierin wordt niet bijgehouden wat de aard van het onderzoek was. Een link met bijvoorbeeld woonfraude, het veroorzaken van overlast of andere trends is daarom op dit moment niet te maken. 18 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam De website van de gemeenten (www.amsterdam.nl) zorgt voor informatievoorziening richting met name verkamerende partijen en burgers. Vanuit de interviews en de analyse van de onderzoekers bleek dat de website niet altijd de juiste informatie weergeeft. Bijvoorbeeld op het gebied van de regels voor inwoning. Ook is het lastig voor de burger om de link naar de Huisvestingsverordening te vinden op de kamerverhuurpagina. Daarnaast worden er op de website voor kamerverhuur ook regels gecommuniceerd die buiten de Huisvestingsverordening vallen (bijv. op het gebied van brandveiligheid). Voor burgers en verkamerende instanties blijven zo de regels en de herkomst ervan onduidelijk. 5.2 Aanvraagproces en vergunningverlening Eerder in dit rapport werd al aangegeven dat er zowel voor- als nadelen zijn verbonden aan het aan uniforme wijze toewijzen van vergunningen binnen de stad. Voordeel is dat er geen (schijn van) subjectiviteit kan optreden, nadeel is met name dat er geen onderscheid gemaakt kan worden naar specifieke doelgroepen en de wenselijkheid van verkamering op een specifieke locatie. Een ieder die aan de voorwaarden voldoet, heeft logischerwijs recht op een omzettingsvergunning. Met betrekking tot het aanvraagproces voor omzettingsvergunningen geven vergunningverleners van de afdeling VTH in de gevoerde gesprekken aan dat de aanvragen behandeld worden binnen de termijn die daarvoor staat. Verder geven vergunningverleners aan dat aanvragen voor omzettingsvergunningen vaak onvoldoende details en incomplete informatie bezitten om een weloverwogen besluit te kunnen nemen. Tegelijkertijd wordt er door de verhurende partijen aangegeven dat de verschillende data waarop beleid is ingegaan onduidelijkheid geeft voor de verhurende partijen in wat er van hen verwacht wordt. Zo vinden zij het lastig om na te gaan of zij nu wel of juist niet moeten voldoen aan bepaalde vergunningsvoorwaarden. Het Juridisch bureau geeft ook aan dat er onduidelijkheid kan optreden door verschil in begrippen. Er zijn bijvoorbeeld verschillende begrippen gehanteerd bij het uitgeven van vergunningen. In een bepaalde periode is het begrip “gebruiksruimte” gehanteerd en in een andere periode het begrip “verblijfsruimte”. Gebruiksruimte is omvangrijker en dat leidde ertoe dat huurders in de ene periode wel een vergunning kregen en in de andere niet. Dit maakte het voor aanvragers onduidelijk. Het gevolg van de onduidelijkheid is, volgens een deel van de gesproken partijen die kamers verhuurt of hiervan wil profiteren, dat het aantal woningen dat verkamerd wordt aan meerdere personen relatief gezien terugloopt omdat zij niet overzien aan welke regelgeving moet worden voldaan. 5.3 Ervaringen van huurders en verhuurders Eerder in deze rapportage werd al aangegeven dat de helderheid en duidelijkheid van de regels aandacht behoeft volgens de geïnterviewde personen. Daarnaast blijkt ook uit een eigen analyse van de onderzoekers dat het beleid ingewikkeld is. Dit gaat met name om de inwerkingtreding van de vergunningsvoorwaarden op bepaalde data. Dit beeld wordt ondersteund door de enquête. Hierin geeft een kwart van de respondenten in kamerverhuursituaties aan de regels niet te kennen en 29% van de bewoners die niet onder het kamerverhuurbeleid vallen, maar wel met drie of meer volwassenen op het adres wonen volgens de BRP. Ongeveer 38% van de bewoners in een kamerverhuursituatie en zo'n kwart van de bewoners zonder kamerverhuursituatie, maar wel met drie of meer volwassenen op het adres wonen volgens de BRP (24%) geeft aan dat zij de regels kennen en deze onduidelijk vinden. Ongeveer een vijfde van de respondenten (respectievelijk 19% en 22%) geeft aan dat zij de regels (zeer) duidelijk vinden. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 49 Figuur 5.1 Stelling duidelijkheid regels (N=837) De regels over kamerverhuur in de gemeente Amsterdam zijn duidelijk Kamerverhuursituatie 2 18% VANG 14% Plok Geen PIU EE / RN kamerverhuursituatie D i > 5 0% 20% 40% 60% 80% 100% mZeer mee eens mMee eens m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens m Zeer mee oneens mk ken de regels niet Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Vanuit de interviews komt naar voren dat men over het algemeen tevreden is met het feit dat de gemeente Amsterdam kamerverhuur serieus neemt en hiervoor regels hanteert. Tegelijkertijd wordt er aangegeven dat de regels vaak onduidelijk zijn (zie ook eerder in dit rapport) en dat hierdoor ook minder wordt verkamerd door verhuurders. Vanuit de enquête wordt duidelijk dat vooral degenen die zich in een kamerverhuursituatie bevinden niet (helemaal) tevreden zijn met de regels over kamerverhuur van de gemeente Amsterdam (41%). Degene die zich niet in een kamerverhuursituatie bevinden, maar wel met drie of meer volwassenen op het adres wonen volgens de BRP zijn positiever, maar ook hiervan is zo’n 23% niet tevreden met de regels over kamerverhuur. Figuur 5.2 Stelling algemene tevredenheid regels (N=837) Ik ben tevreden met de regels over kamerverhuur in de gemeente Amsterdam Kamerverhuursituatie KES NA PIN Viev Geen To AKE 29% kamerverhuursituatie D i > 5 0% 20% 40% 60% 80% 100% m Zeer mee eens mMee eens m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens Mee oneens m Zeer mee oneens mik ken de regels niet Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. Eris in de enquête tevens gevraagd naar de mening op de stelling: “het goed is dat de gemeente de regels over kamerverhuur regelmatig aanpast”. Hierop wordt door een groot deel van de respondenten positief geantwoord. Het is dus niet zozeer de aanpassing zelf die weerstand oproept, maar zoals eerder beschreven eerder de helderheid en de duidelijkheid van de regelgeving. 50 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Figuur 5.3 Stelling aanpassing regels (N=837) Het is goed dat de gemeente de regels over kamerverhuur regelmatig aanpast en Geen en EN 20% kamerverhuursituatie 0% 20% 40% 60% 80% 100% mZeer mee eens mMee eens m Niet mee eens, maar ook niet mee oneens mMee oneens mZeer mee oneens mk ken de regels niet Bron: enquête Onderzoek en Statistiek (O&S), gemeente Amsterdam (2022). Bewerking Ecorys. 5.4 Handhaving en geschillen Meldingen woonfraude kamerverhuur De handhaving van (het vermoeden van) woonfraude is belegd bij de afdeling Wonen. Zij richten de beschikbare capaciteit momenteel vooral op het handhaven van illegale situaties, oftewel situaties waarbij er wel verkamering plaatsvindt, maar waar geen omzettingsvergunning is. Aan de handhaving van situaties die vergund zijn en of zij al dan niet aan de vergunningsvoorwaarden voldoen, wordt op dit moment geen prioriteit gegeven. Hierdoor worden er op dit moment geen vergunningen ingetrokken als er niet (meer) aan de vergunningsvoorwaarden voldaan wordt, tenzij er een concreet handhavingsverzoek wordt gedaan en er een overtreding wordt geconstateerd die een intrekking rechtvaardigt. De gemeente Amsterdam controleert en handhaaft onder meer op basis van meldingen die bij de gemeente binnenkomen en op basis van handhavingsverzoeken. De belangrijkste bron hiervoor zijn de “meldingen woonfraude” die gedaan worden via SIA (voorheen Zoeklicht). Op basis van raadsbrieven van de gemeente is inzicht verkregen in het aantal meldingen en de sancties woonfraude in relatie tot kamerverhuur. De onderstaande tabel geeft weer dat er onder het nieuwe beleid in 2020 en 2021 in totaal 1.015 woonfraudemeldingen over kamerverhuur zijn gedaan. Over 2022 zijn nog geen cijfers bekend. In de onderzoeksperiode is zowel het absolute aantal als het relatieve aantal woonfraudemeldingen kamerverhuur toegenomen, ten opzichte van de voorgaande periode. Figuur 5.4: Meldingen woonfraude kamerverhuur 2017-2022 Aantal Aandeel van totaal woonfraudemeldingen 2017 208 6% 2018 285 10% 2019 349 14% 2020 512 22% 2021 503 22% 2022 n.b. n.b. Bron: Gemeente Amsterdam (2019, 2020, 2021) Raadsbrieven handhaving woonfraude. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 51 Meldingen en signalen van mogelijke woonfraude via kamerverhuur worden vervolgens door de gemeente opgepakt. Hiervoor wordt soms gebruik gemaakt voor de inhuur van derden (bijv. voor het meten van geluidsoverlast). Meldingen over sociale huurwoningen van woningcorporaties worden naar woningcorporaties doorgezet. De meldingen in het overige bezit worden door de gemeente opgepakt via buitendienstonderzoeken. In 2021 vonden er minder (ongeveer een derde van de onderzoeken in 2019 en 2020) buitendienstonderzoeken plaats in verband met coronalockdowns. Na constatering van overtredingen worden sancties opgelegd door de gemeente. Voor kamerverhuur kwam dit in 2020 en 2021 neer op 247 boetes en 91 keer een last onder dwangsom. Over 2022 zijn nog geen cijfers beschikbaar, en voor de periode voor 2020 zijn de cijfers niet uit te splitsen naar kamerverhuur. Figuur 5.5: Sancties woonfraude kamerverhuur 2020-2022 Bestuurlijke boete Last onder dwangsom 2020 208 67 2021 39 24 2022 n.b. n.b. Tote | Bron: Gemeente Amsterdam (2019, 2020, 2021) Raadsbrieven handhaving woonfraude. Juridische procedures Er zijn verschillende situaties en richtingen van juridische procedures denkbaar als het gaat om overtredingen van het kamerverhuurbeleid. Zo kan de gemeente een juridische procedure starten richting verhuurders voor het ontbreken van een vergunning (illegale verkamering), of het niet (meer) voldoen aan de voorwaarden (schending van de omzettingsvergunning). Ook zouden huurders richting verhuurders een juridische procedure kunnen starten vanwege schending van de voorwaarden. Tot slot zijn er juridische procedures tegen de gemeente mogelijk, bijvoorbeeld vanuit bewoners, omdat onterecht omzettingsvergunningen zijn verleend. De beschikbare cijfers over het aantal juridische procedures zijn niet uit te splitsen naar kamerverhuur, waardoor we dit onderdeel niet kwantitatief kunnen duiden. Wel geeft het Juridisch Bureau aan, dat er na de invoering van het huidige beleid en de daaropvolgende grote aantallen aanvragen, er veel bezwaarzaken zijn geweest. Ook geven zij aan dat zij geen bezwaarzaken behandeld hebben, of in behandeling hebben, die betrekking hebben op het handhaven van de voorwaarden van kamerverhuur. Tot op heden zijn er geen vergunningen ingetrokken op basis van de schending van voorwaarden. 5 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam 6 Conclusies en aanbevelingen De belangrijkste conclusies op de hoofdvragen en de deelvragen zijn hieronder uitgewerkt. Allereerst wordt ingegaan op de doelstellingen van het beleid: het behouden van ruimte voor woningzoekenden, het behouden van voldoende ruimte voor gezinnen, bescherming van huurders en het borgen van de leefbaarheid. Vervolgens wordt ingegaan op de uitvoeringspraktijk. Er wordt afgesloten met een overkoepelende conclusie. Op basis van de conclusies worden aan het einde van dit hoofdstuk vervolgens aanbevelingen gedaan. Behouden van ruimte voor woningzoekenden Het kamerverhuurbeleid heeft het doel om ruimte te behouden voor woningzoekenden. Dit gaat om zowel woningzoekende gezinnen, als mensen die kamers zoeken. Er is nog ruimte voor ruim 7.000 omzettingsvergunningen in de stad, waardoor het nog mogelijk is om kamers te realiseren voor verhuurders. In de praktijk zien we echter dat het aantal aanvragen voor omzettingsvergunningen relatief gezien de laatste jaren afneemt. Vanuit de interviews komt naar voren dat het voor de partijen die kamers aanbieden minder aantrekkelijk wordt om in dit segment te investeren. Dit komt enerzijds door veranderende marktomstandigheden (rendementen staan onder druk) en anderzijds door beperkingen door regelgeving (bijv. verplichting om individueel huurcontract aan te bieden). Hierdoor stijgt het aantal woningen voor mensen die kamers zoeken relatief minder hard. Tegelijkertijd zorgt dit er wel voor dat er ruimte behouden blijft voor woningzoekende gezinnen in de stad. Behouden van voldoende ruimte voor gezinnen Het kamerverhuurbeleid heeft ook als doel dat er voldoende ruimte blijft voor gezinnen. Om deze reden is het aantal omzettingsvergunningen per wijk en pand beperkt. Ten opzichte van de beschikbare ruimte in de quota, is er zeker ruimte behouden voor gezinnen. In veel wijken is het quotum nog niet vol. Er zijn echter verschillende andere ontwikkelingen die ervoor zorgen dat de beschikbaarheid van woningen voor gezinnen in de stad alsnog onder druk staat. De belangrijkste reden hiervoor is de marktontwikkeling waardoor woningen duurder worden. Daarnaast wordt ook aangegeven door bewoners dat ondanks dat de quota de leefbaarheid moeten waarborgen, zij verkamering in hun omgeving toch ongewenst achten. Zij geven aan dat zij de grotere woningen in hun wijk minder geschikt voor gezinnen vinden, wanneer meer kamerverhuur plaatsvindt in de wijk. Bescherming van huurders De verplichting van het individuele huurcontract heeft als doel een betere bescherming van huurders. In de praktijk heeft echter bijna driekwart van de huurders geen individueel huurcontract. Dit betekent niet dat het in alle gevallen om een schending van de voorwaarden gaat, omdat de voorwaarde van een individueel huurcontract alleen geldt voor omzettingsvergunningen die verleend zijn na inwerkingtreding van het huidige beleid. Op de voorwaarde individueel huurcontract wordt niet actief gemonitord na verlening van de omzettingsvergunning. Omdat veel kamerhuurders tijdelijke contracten bezitten, wordt daarnaast een stap naar de huurcommissie niet snel gemaakt, blijkt uit de interviews. Schendingen van de voorwaarden komen hierdoor beperkt aan het licht en de bijdrage van het beleid aan deze doelstelling kan niet eenduidig worden vastgesteld. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 53 Borgen van de leefbaarheid De leefbaarheid wordt in theorie gewaarborgd door de wijk- en pandquota en de vergunnings- voorwaarden, waardoor intensievere bewoning ingeperkt wordt en de overlast wordt gemitigeerd. Vanuit de analyses blijkt dat leefbaarheid echter een moeilijk te vatten begrip is, welke vele interpretaties kent. De relatie tussen leefbaarheid en kamerverhuur is lastig te maken, al is het wel zo dat in wijken waar meer kamerverhuur voorkomt, hier logischerwijs ook meer overlast wordt ervaren door kamerverhuur. In de praktijk komt kamerverhuur echter voor naast andere vormen van intensievere bewoning, waardoor de overlast (welk van invloed is op de leefbaarheid) soms ‘gestapeld’ wordt. De vergunningsvoorwaarden worden niet actief gemonitord nadat de vergunning verleend is. Eenduidige conclusies zijn hierdoor ook niet te trekken. Uitvoeringspraktijk De volgende conclusies worden getrokken ten aanzien van de uitvoeringspraktijk: e Om het beleid op effectieve wijze uit te voeren is samenwerking tussen de ketenpartijen van groot belang. Deze samenwerking moet enerzijds waarborgen dat regels uniform, begrijpelijk en uitlegbaar zijn en anderzijds ervoor zorgen dat het beleid de vergunningverleners, handhavers en juristen voldoende handvatten biedt om op te treden. Vanuit de evaluatie blijkt dat dit in de praktijk niet altijd werkt, zeker omdat er soms met tijdsdruk gehandeld dient te worden. Er zijn met de reguliere werkoverleggen tussen de ketenpartijen en het tijdig betrekken van de verschillende afdelingen bij het opstellen van nieuw beleid goede stappen gezet, maar een goede afstemming en het tijdig betrekken van andere betrokken afdelingen blijft ook in de toekomst van groot belang. e Hettoetsen van de leefbaarheid aan objectieve en meetbare voorwaarden moet zorgen voor uniformiteit en duidelijkheid. Tegelijkertijd moet erkend worden dat de datahuishouding, ondanks de verbeteringen op dit vlak die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd, op dit moment nog te wensen overlaat. Zowel de beschikbaarheid van data over de wijk- en pandquota, als de informatie over (het vermoeden) woonfraude en (woon-)overlast behoeven verbetering om ook in de toekomst voldoende basis te bieden voor een effectieve monitoring, uitvoering en uitwerking van het beleid. e _Op dit moment wordt er niet actief gehandhaafd na vergunningverlening. Dit komt omdat de focus op dit moment ligt op het tegengaan van illegale verhuursituaties. Om het beleid effectiever te laten zijn, is het echter van belang dat ook na vergunningverlening gehandhaafd wordt, met name op vergunningsvoorwaarden. e Door de vele verschillende data waarop regels in werking zijn getreden en de uitzonderingen die hierop gemaakt worden, is het beleid moeilijk te volgen voor de aanvragers van een omzettingsvergunning. Navraag bij de gemeente levert voor deze groep soms onvoldoende duidelijkheid, omdat niet alle regels helder zijn en omdat de website niet altijd de juiste informatie biedt. Op basis van de beschikbaarheid van informatie worden door potentiële verhuurders beslissingen gemaakt. Het verdient de aanbeveling om de regels helder weer te geven en te communiceren. Al met al is de huidige regelgeving een eerste stap in de realisatie van de doelstellingen De regelgeving heeft ervoor gezorgd dat er inzicht is verkregen in kamerverhuur in Amsterdam door de invoering van de quota en de registratie van aanvragen voor omzettingsvergunningen. In de praktijk hebben veel woningeigenaren voorafgaand aan de invoering van de quota een omzettingsvergunning aangevraagd om een destijds bestaande kamerverhuursituatie te legaliseren. Er zijn relatief weinig nieuwe omzettingsvergunningen aangevraagd na invoering van het beleid. Tegelijkertijd gelden voor veel van gelegaliseerde situaties nog de soepelere voorwaarden op het gebied van benutting van de quota en het inzetten van individuele huurcontracten, omdat de vergunningen zijn aangevraagd voor het ingaan van de huidige voorwaarden. Het huidige beleid heeft als doel behoud van woonruimte voor woningzoekenden, het 54 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam tegengaan van concentratie en betere voorwaarden voor huurders. In de praktijk geldt dit alleen voor het beperkte aantal nieuwe omzettingsvergunningen dat zijn aangevraagd na 1 april 2020. Voor vergunningen aangevraagd voor deze datum geldt geen quotum en geen eis voor individuele huurcontracten. Het beleid is daarom wel richtinggevend voor de toekomst, maar daadwerkelijke effecten zijn op dit moment nog niet zichtbaar. Maar aanpassingen in de uitvoeringspraktijk zijn nodig Om in de toekomst na te kunnen gaan of het beleid werkt, zijn er aanpassingen nodig in de uitvoeringspraktijk. Aangezien er op dit moment voor gekozen is om geen monitoring en handhaving op afgegeven omzettingsvergunningen te laten plaatsvinden, valt niet vast te stellen of het huidige beleid bijdraagt aan de beoogde doelstellingen op het gebied van leefbaarheid en individuele huurbescherming. Daarnaast is het moeilijk vast te stellen of de huidige quota ook in de toekomst zorgen voor het waarborgen van de leefbaarheid en het behouden van de woningvoorraad voor gezinnen. Kortom, de huidige regelgeving biedt inzicht en handvatten om de doelstellingen te kunnen bereiken, maar monitoring, handhaving en verduidelijking op bepaalde onderwerpen zal de effectiviteit vergroten. Aanbevelingen Op basis van het bovenstaande doet Ecorys de volgende aanbevelingen: 1. Monitor of de voorraad voor gezinnen en de leefbaarheid niet in het geding komt Op dit moment zijn er 6.375 omzettingsvergunningen op unieke adressen verleend of lopend in het vergunningverleningsproces. Binnen de quota kunnen er op nog zo’n 7.000 adressen in de stad vergunningen verleend worden. Dit staat enigszins haaks op het oorspronkelijke idee bij het vaststellen van de quota (legaliseren huidige verkameringssituaties en ‘iets’ extra). Enerzijds blijft er zo ruimte voor woningzoekenden, anderzijds kan het nog een flinke inperking op de woning- voorraad voor gezinnen betekenen als de markt (nog verder) aantrekt of de rendementen op kamerverhuur (weer) toenemen. Het effect op de leefbaarheid en de voorraad voor gezinnen moet steeds gemonitord blijven worden om zo negatieve effecten tegen te gaan. 2. Overweeg handhaving na vergunningverlening om effectiviteit te vergroten Er is op dit moment gekozen om de beschikbare handhavingscapaciteit in te zetten op het tegengaan van volledig illegale verkamering in plaats van op handhaving van vergunde situaties. Om deze reden kan niet nagegaan worden of het beleid ook effectief is op de leefbaarheid en de individuele huurbescherming van huurders. Om de effectiviteit van het beleid te vergroten zou daarnaast op de vergunningsvoorwaarden na vergunningverlening gehandhaafd moeten worden, zodat verhuurders zich bewust zijn van de consequenties van niet naleven van de vergunningsvoorwaarden. 3. Verbeter de informatiepositie over het gebruik van panden, wijk- en pandquota en de informatie over (het vermoeden) woonfraude Zowel de informatie over het gebruik van wijk- en pandquota als de informatie over (het vermoeden van) woonfraude behoeven verbetering, om ook in de toekomst een betere basis te bieden voor een effectieve monitoring, uitvoering en uitwerking van het beleid. Stem daarom de informatie- behoefte af met de verschillende afdelingen en zorg dat er uniforme en uitvoerbare definities gehanteerd worden. Enkel op deze wijze kunnen de gegevens gebruikt worden voor monitoring en handhaving van het beleid. Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 55 4. Monitor de komende jaren en bezie of het beleid aanpassing nodig heeft De wijk- en pandquota zijn een begrijpelijke keuze om zo de objectiviteit en de uitvoerbaarheid te vergroten. Tegelijkertijd constateren we dat er niet vast te stellen is of het huidige beleid de clustering van intensieve woonvormen tegengaat. Hierdoor kan niet gesteld worden de leefbaarheid op buurt/straatniveau geborgd wordt. Het verdient de aanbeveling om hierop beter te monitoren (zie aanbeveling 3). Er kan dan na een volgende evaluatie bezien worden of het beleid aanpassing nodig heeft. Dit kan bijvoorbeeld door het toevoegen van quotum op het niveau van de buurt en/of bouwblok. Hierdoor wordt het generieke karakter van de regels niet aangetast, maar kan eventueel wel de leefbaarheid beter worden geborgd wanneer wenselijk. 5. Zorg voor duidelijkheid richting burgers en aanvragers van omzettingsvergunningen Vanuit de evaluatie blijkt dat er onduidelijkheid bestaat over de regelgeving. Dit geldt voor burgers, huurders, (potentiële) verhuurders en in sommige gevallen gemeentemedewerkers. Dit komt met name doordat het beleid niet altijd eenduidig wordt uitgelegd en bijbehorende begrippen voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. Daarnaast correspondeert de website niet altijd met de huisvestingsverordening en is de huisvestingsverordening zelf niet gemakkelijk bereikbaar via de kamerverhuurwebsite. De aanbeveling is dan ook om de informatie eenvoudiger en eenduidiger te maken, met verwijzing naar de achterliggende huisvestingsverordening. 6. Behoud de goede relaties met de verschillende afdelingen en wees ervan bewust dat wijzigingen doorvoeren tijd kost Vanuit de evaluatie blijkt dat een goede afstemming en het tijdig betrekken van andere betrokken afdelingen ook in de toekomst van groot belang blijft om ervoor te zorgen dat regels uniform, begrijpelijk en uitlegbaar zijn. Deze afstemming zorgt ervoor dat het beleid ook daadwerkelijk voldoende handvatten biedt om in de vergunningverlening en in de handhaving werkbaar te zijn. Tegelijkertijd wordt er vanuit de evaluatie duidelijk dat het doorvoeren van wijzigingen tijd kost. Om goede processen in gang te zetten en een effectieve uitvoering te waarborgen is het daarom van belang om voldoende tijd te nemen om wijzigingen door te voeren. z6 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Bijlage 1: Onderzoeksvragen en beantwoording # Vraag Bronnen Vindplaats in paragraaf 1 Hoeveel omzettingsvergunningen zijn aangevraagd en verleend in de periode? Decos / VTH 3.2 Monitor Kamerverhuur Enquête O+S [amaai A gekamerverhuurd”? Monitor Kamerverhuur Bouwen en Wonen. Raadsinformatiebrief resultaten handhaving woonfraude. NE Amsterdam (zowel kwalitatief als kwantitatief), met name ook voor gezinnen, en het aandeel BRP woningen groter dan 60 m?? ee a Enquête O+S 10a | In hoeverre bewaken de wijk- en pandquota de leefbaarheid”? WIA 3.5en 44 resultaten handhaving woonfraude. Enquête O+S Interviews Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 57 # Vraag Bronnen Vindplaats in paragraaf 11 In hoeverre heeft het verbieden van verkameren naar zeven kamers of meer hieraan Enquête O+S 44 bijgedragen? Interviews 12 In hoeverre heeft het nieuwe beleid effect gehad op de leefbaarheid in de wijken? WIA 3.5en 44 Bouwen en Wonen. Raadsinformatiebrief resultaten handhaving woonfraude. Enquête O+S 13 In hoeverre dragen de (versoepelde) regels voor geluidsisolatie bij aan beperking van de Bouwen en Wonen. Raadsinformatiebrief 3.5en 44 overlast resultaten handhaving woonfraude. Interviews 14 Wat is het effect van de regels op de vraag naar woningen van partijen die willen verkameren? Decos/ VTH 41 Monitor Kamerverhuur Interviews 15 Wat is het effect van de regels op het aanbod van kamerverhuur voor woningzoekenden? Decos/ VTH 41 Monitor Kamerverhuur Interviews 17 Hoe wordt het beleid ervaren door huurders en verhuurders (inclusief woningcorporaties)? Enquête O+S Hoofdstuk 4 en 5.1 en 5.3 Starters en studenten? En omwonenden? Hoe zien zij het aanbod op de woningmarkt in Interviews Amsterdam? 18 Hoe werken de wijk- en pandquota® Werken ze? Decos/ VTH Hoofdstuk 3 19 In hoeverre dragen de wijkquota bij aan spreiding van het aanbod voor kamerverhuur? Monitor Kamerverhuur 20 Welke invloed heeft het invoeren van een individueel huurcontract voor onzelfstandig Enquête O+S 4.3 woonruimte gehad op het aanbod en voor de huurbescherming van huurders? Ontvangen Interviews huurders een individueel huurcontract? 21 Hoeveel (deels) illegale situaties zien we? Is dat veel? Wat zien we vooral? Volledig illegale Interviews 3.1, 4.3 situaties? Of overtreden/niet voldoen aan voorwaarden vergunning? Signalen? Bv: Inschrijven op adres, individueel huurcontract? 22 In hoeverre zijn de voorwaarden en het vergunningsproces goed geregeld en duidelijk en Enquête O+S Hoofdstuk 5 uitvoerbaar voor vergunningverleners en eigenaren/verhuurders? Interviews 23 Is het vergunningsverleningsproces binnen de termijnen gegaan? Cijfers over van rechtswege verleende 3.2 vergunningen (VTH) Interviews ze ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam # Vraag Bronnen Vindplaats in paragraaf 24 Wat zijn bij de handhaving en de vergunningverlening zaken waar men in de praktijk tegen Interviews Hoofdstuk 5 aanloopt? 25 En hoe werkt dit bij het Juridisch Buro, in het sociaal domein en bij G&O? Interviews Hoofdstuk 5 26 Hoeveel woningen zijn vanaf 1 januari 2020 gecontroleerd door Handhaving vanwege Interviews 3.6en 5.3 kamerverhuur en welke resultaten heeft dit opgeleverd? Controle van legale situaties en illegale | Bouwen en Wonen. Raadsinformatiebrief situaties? Welke signalen vangen zij op? Welke voorwaarden worden het vaakst geschonden? resultaten handhaving woonfraude. Bijvoorbeeld: Meer huurders dan is toegestaan, geen gemeenschappelijke ruimte, geen individueel huurcontract, niet mogen inschrijven op adres, geluidsnormen. Is dat toegenomen? 27 Hoeveel juridische procedures zijn er geweest? JB 3.5, 5.3 28 Hoe wordt het door partijen ervaren dat er elk jaar wel een deel van de regels wordt gewijzigd Enquête O+S 5.4 door de gemeente? Wat heeft dit voor gevolgen voor de vergunningverlening en de Interviews handhaving? 29 Welke rol heeft IV gespeeld in de uitvoerbaarheid van het nieuwe beleid? Wat is er verbeterd in Interviews 5.2 de IV om de uitvoering van het beleid hanteerbaar te maken, met name ook voor de wijk- en pandquota? Zijn de IV-systemen nu voldoende om zorg te dragen voor een goede uitvoering? Hoe heeft zich dit ontwikkeld? Hoe wordt hierover geoordeeld en hoe kan dit zich verder ontwikkelen? Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 59 Bijlage 2: Respondentenlijst Gemeente Amsterdam Naam Functie/organisatie Mevr. Zeegelaar Teamleider team handhaving kamerverhuur, directie Wonen Dhr. Maghdid Handhavingsjurist team handhaving kamerverhuur Mevr. Hamimid Wetgevingsjurist, directie Wonen Mevr. Pot Juridisch bureau Mevr. Schuttenhelm Juridisch bureau Mevr. Van Bennekom Juridisch bureau Dhr. Koppens Beleidsregisseur, afdeling Vergunningen, Toezicht & Handhaving Mevr. Van Oosten Vergunningverlener, afdeling Vergunningen, Toezicht & Handhaving Mevr. De Vries Vergunningverlener, Vergunningen, Toezicht & Handhaving Dhr. Akalei Teammanager vergunningen, afdeling Vergunningen, Toezicht & Handhaving Dhr. Koot Functioneel beheerteam, afdeling Informatievoorziening Dhr. Klardie Back engineering (softwareontwikkelaar), afdeling Informatievoorziening Dhr. Schreuder Beleidsadviseur zorg, afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg Mevr. Welksink Beleidsadviseur zorg, afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg Dhr. Lauwers Beleidsadviseur volkshuisvesting en studentenhuisvesting, directie Wonen Dhr. Reuchlin Jurist Handhaving en Procesondersteuning, afdeling VTH Mevr. Lagrand Gebiedscoördinator Noordoost, stadsdeel Noord Dhr. Maureau Gebiedscoördinator Noordwest, stadsdeel Noord Dhr. Karsijns Gebiedscoördinator Oud noord, stadsdeel Noord Mevr. Ter Braak Beleidsadviseur Wonen, staddeelaccounthouder stadsdeel West Dhr. Steur Programmamanager wonen, stadsdeel West Mevr. Mourik Broekman Gebiedscoördinator Oud-West, stadsdeel West Mevr. Groesbeek Gebiedscoördinator Westerpark, stadsdeel West Dhr. Ajouaou Gebiedscoördinator Landlust/Laan van Spartaan, stadsdeel West Dhr. Klaassen Juridisch planoloog, stadsdeel West Dhr. Ghovanlo Medewerker vergunningen, stadsdeel West Mevr. Asselbergs Onderzoeker, stadsdeel West Dhr. Schoemaker Onderzoeker, stadsdeel West Mevr. De Groot Beleidsadviseur Wonen, staddeelaccounthouder stadsdeel Zuid Dhr. Bruinsma Gebiedscoördinator Oud Zuid, stadsdeel Zuid Mevr. Chandi Gebiedscoördinator Buitenveldert, stadsdeel Zuid Mevr. Simons Gebiedscoördinator (voormalig) Bijlmer-Oost, stadsdeel Zuidoost Mevr. Loe A Foe Medewerker Vergunningen Bouwen, stadsdeel Zuidoost Dhr. Mathilda Team vergunningen, Wabo, stadsdeel Zuidoost Dhr. Van der Leeuw Beleidsadviseur Wonen, staddeelaccounthouder stadsdeel Centrum Mevr. Van den Hurk Gebiedscoördinator Oost, stadsdeel Centrum Mevr. De Loor Gebiedsmakelaar Centrumdeel oost, stadsdeel Centrum Mevr. De Vries Gebiedscoördinator Nieuw- Sloten en Jazzbuurt, stadsdeel Nieuw West Mevr. Westerterp Beleidsadviseur Wonen, staddeelaccounthouder stadsdeel Oost Mevr. Hoeberichts Programmamanager Duurzaamheid, Economie en Wonen Mevr. Engelhard Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen, Projectleider preventieve aanpak Dhr. Kool Beleidsadviseur Wonen Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 61 Naam Functie/organisatie Externe betrokkenen Naam: Functie: 62 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Figuur B.1: Vergunningen in stadsdeel Centrum je e | % T : Í A Je } A Rs ì \ NN ® ON { CNE Ne r ZN \ / SS dee ee Re En SEN if EEN Ng | \ (rans ee as Als, é gn \ \ (Es men R, Veen \ Lit ft Sef Ne PARE ft EE } NE ends 4 /: SA a. fe, Oe je 2 / Ne ne „Eef Det mf , ad k % 0 Je A Od —) 4 je : pete of, ale ne ve RDE Mok De 4 Da == es, se e 9 efen dj KD 3 Eef NE 4 5 . el / e jet %, 2 4 e£ „ee if 1 SS ne \ a ele © ef fl EE € As WA) f = RSÁ TEV hef NG Bn len Ye je ee £ En e 2 wd EI Í | (ee Oe mn je : ane Pan mmm id DN Nrs En De le ° VEND TE in d (eea mitee Te Erne er EE Bet er en an et a et es r ee ee ke ze e „ 7 j AE a Pr ú 2 Kd (8 . À d : AC 5 tlr Buurten met relatief veel - nen a 4 concentratie van\vergunningen zijn \ | Legenda | wr onder meer: | " fan eN \-”* Elandsgrachtbuu | man \ Ee | B JWijkgrenzen Es \, RAN Beth Nl __Buurtgrenzen gE \ \ + Lèfdsebuurt Noordoos | | * Verleende vergunning ei \ Y (op zeedijk | J : Ee le \ S S Z Z Bron: gemeente Amsterdam (2022), bewerking Ecorys Figuur B.2: Vergunningen in stadsdeel Nieuw-West Zed en bn nn mr Í mm, “Tel se Ì eeen 8 Si 5 5 Ï es ® Ei ee) den fe 9 0 Î “ef, Kn ef mied \ | Or fr RE $ PZ « APE Buurten met relatief veel ee es e ie nj concentratie van vergunningen zijn Nee n Ê a Da onder meer: 5 eo | Emmi edel « Zuidwestkwadrant Zuid en Noord eN ee Gee | Ue « De Aker Oost OP gen east eN « Louis Crispijnbuurt Oe a A PLD ie Va We « Jacques Veldmanbuurt eV de me Ee Legenda A en CJ Wijkgrenzen EL he …… Buurtgrenzen TE * Verleende vergunning (ee | Ee Bron: gemeente Amsterdam (2022), bewerking Ecorys Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 63 Figuur B.3: Vergunningen in stadsdeel Noord Buurten met relatief veel concentratie van vergunningen zijn onder meer: * Vogelbuurt-Zuid « Werengouw-Midden * Banne Noordwest * Loenermark Á Ea 7 N ee \ é el Ee en ) BNS 2 / dad / EN A 4 Á bee NG a BN DREI NN ON < R NE a Nef) Legenda re EE | f 5 Cl A | CJ Wijkgrenzen dj ee | __Buurtgrenzen < Za, © Dn, 7 Ne 8 ras SSA Bron: gemeente Amsterdam (2022), bewerking Ecorys Figuur B.4: Vergunningen in stadsdeel Oost ES & J / SE + (A I d En INS AS Ie Sets * NS Dn Abs ANS ee DN De 9 Er (7 VE VL bee * , 5 DA ERN AD SN (ETON) DEN REN 7 AN eN | VN EN : \ A Hekel) FEE Buùrten met relatief veel Ki 6 concentratie van vergunningen zijn Legenda & __{_\ onder meer: AN 5 Ne «Transvaalbuurt oost | C_JWijkgrenzen “0 \ Se” “vindische Buurt | __ Buurtgrenzen LCA \ ZE Dapperbhurg’ | e 9 i A A Middenmeer Zuid | Verleende vergunning NN CON kl | Bron: gemeente Amsterdam (2022), bewerking Ecorys 64 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Figuur B.5: Vergunningen in stadsdeel West F EE ore | hi eN L\ ; ed, | el mi 2 ze / Sa ï Dein Beer RO, NS : ien / „tee < Gale ee se Eg 7 ; os À 3 Ee be fik [/ bd / î AI) brard é ER Ó ] \ ee Ns Wet Sf Buurten met relatief veel Ie WADE -eoncentratie van vergunningen zijn —__ / k, / SE londer meer: } f Leef | \s Trompbuu De \ \+ Helmersbuurt Oost en zu t° F Frederik Hendrikbuurt | NS zE Ni / » Paramariboplein e.o. | e u Send Legenda | Bet | C_JWijkgrenzen IE | SES _ Buurtgrenzen 7 ENE pf e Verleende vergunning neet iej Ge NAS AT RNR Sk À \ Bron: gemeente Amsterdam (2022), bewerking Ecorys Figuur B.6: Vergunningen in stadsdeel Zuid \ Ï LE = eN Buurten mét relatief veel in concentratie van vergunninge re ie onder meer: ds Af Je nn » Scheldebuurt Ll Bart es AN A « Sarphatiparkb | 5 se e eN gee lr ee ee” ‚+ Hemonybuurt i de & Eed < ad es ee \ Hercules-Seghe Fte \ es \ 1 A er nd | atlar 1een rr ie nen bve sl =d s* geet =p Orel J ea Ì Í ee Dd en 5 ht. - Ds | X 8 en 3 _ Se 2 8e fem | gs . E e ie Kia „es (Id | Legenda L - C_lWijkgrenzen …_ Buurtgrenzen e Verleende vergunning Bron: gemeente Amsterdam (2022), bewerking Ecorys Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam ECORYS A 65 Figuur B.7: Vergunningen in stadsdeel Zuidoost El { , wi k Ve \ te . ON Shoa! À z\ en es \ ‚& Ad e bs 5 afs Af % ee $ AN eN JN \ 5 s \ A et Ze De ° ' ee 4 se Nt geert Pd ES B . we 4 ee b Eb, An ie e*\ . le \ de BEN pl N . Ve BÀ K_ e z ( st las Buurten met relatief veel | %e ls Nad: ee fp | SER concentratie van vergunningen zijn tte" 8 Wieden ee onder meer: Ke Oes ED « Bijlmer NEER « F-Buurt beid « Venserpolder in e * Gein e.o. Legenda C_lWijkgrenzen …—… Buurtgrenzen e Verleende vergunning Bron: gemeente Amsterdam (2022), bewerking Ecorys 66 ECORYS A Evaluatie kamerverhuurbeleid Amsterdam Over Ecorys Ecorys is een toonaangevend internationaal onderzoeks- en adviesbureau dat zich richt op de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen. Door middel van uitmuntend, op onderzoek gebaseerd advies, helpen wij publieke en private klanten bij het maken en uitvoeren van gefundeerde beslissingen die leiden tot een betere samenleving. Wij helpen opdrachtgevers met grondige analyses, inspirerende ideeën en praktische oplossingen voor complexe markt-, beleids- en managementvraagstukken. Onze bedrijfsgeschiedenis begon in 1929, toen een aantal Nederlandse zakenlieden van wat nu beter bekend is als de Erasmus Universiteit, het Nederlands Economisch Instituut (NEI) oprichtten. Het doel van dit gerenommeerde instituut was om een brug te slaan tussen het bedrijfsleven en de wereld van economisch onderzoek. Het NEI is in 2000 uitgegroeid tot Ecorys. Door de jaren heen heeft Ecorys zich verspreid over de wereld met kantoren in Europa, Afrika, het Midden-Oosten en Azië. Wij werven personeel met verschillende culturele achtergronden en expertises, omdat wij ervan overtuigd zijn dat mensen met uiteenlopende eigenschappen een meerwaarde kunnen bieden voor ons bedrijf en onze klanten. Ecorys excelleert in zeven werkgebieden: e Economic growth; e Social policy; e Natural resources; e Regions & Cities; e Transport & Infrastructure; e Public sector reform; e Security & Justice. Ecorys biedt een duidelijk aanbod aan producten en diensten: e voorbereiding en formulering van beleid; e _programmamanagement; e _ communicatie; e _capaciteitsopbouw (overheden); e monitoring en evaluatie. Wij hechten waarde aan onze onafhankelijkheid, onze integriteit en onze partners. Ecorys geeft om het milieu en heeft een actief maatschappelijk verantwoord ondernemingsbeleid, gericht op meerwaarde voor de samenleving en de markt. Ecorys is in het bezit van een ISO14001-certificaat dat wordt ondersteund door al onze medewerkers. 68 Ecopys  _ MEU/NZ 1003201rap Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Nederland T 010453 88 00 F 010 453 07 68 E [email protected] K.v.K. nr. 24316726 W www.ecorys.nl Sound analysis, inspiring ideas BELGIË — BULGARIJE — INDIA — KROATIË - NEDERLAND — POLEN — SPANJE — TURKIJE - VERENIGD KONINKRIJK
Onderzoeksrapport
70
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 583 Publicatiedatum 16 juni 2017 Ingekomen onder AJ Ingekomen op woensdag 7 juni 2017 Behandeld op woensdag 7 juni 2017 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Boutkan inzake het Overnachtingsbeleid 2017 (geen ontsnappingsroute voor unieke hotelconcepten). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de uitwerking van het Overnachtingsbeleid 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 416). Constaterende dat: — De uitwerking overnachtingsbeleid (deel 1, p. 8) stelt dat een initiatief-hotel in het ‘nee, tenzij-gebied!' “in aanbod en uitstraling uniek, innovatief en onderscheidend te zijn en daarmee een duidelijke kwalitatieve aanvulling te bieden op het bestaande aanbod binnen de gemeente. Dat betekent dat alleen typen hotels die nog niet of nauwelijks in Amsterdam vertegenwoordigde zijn nog een kans maken.” — De uitwerking overnachtingsbeleid (deel 2, p. 8) stelt dat ‘een hotelinitiatief met een vergelijkbaar concept als het bestaande aanbod aan concepten binnen een straal van 1.000 meter rond de beoogde locatie, wordt niet toegestaan.” Overwegende dat: — Erin Amsterdam zeer veel verschillende soorten en typen hotels zijn. — Het, na behandeling in de commissie RO, niet duidelijk is geworden welke typen hotels in Amsterdam niet of nauwelijks vertegenwoordigd zijn. De wethouder wel heeft aangegeven dat deze informatie bekend is bij de gemeente. — De twee genoemde constateringen met elkaar in tegenspraak zijn. — In beantwoording op vragen van de PvdA fractie (beantwoording 18 april) over de hotelstop duidelijk blijkt dat uitsluitend stadsdeel Centrum de categorie ‘tophotels' heeft vastgelegd en daarnaast geen andere categorieën bekend zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — per brief aan te geven (inclusief een onderbouwing) welke typen hotels niet of nauwelijks in Amsterdam vertegenwoordigd zijn; — per kwartaal een overzicht naar de commissie WE te sturen met goedgekeurde initiatieven van unieke hotels die niet of nauwelijks voorkomen binnen Amsterdam; 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 583 Motie Datum 16 juni 2017 — het overnachtingsbeleid zo aan te passen dat uitsluitend hotel-initiatieven die niet of nauwelijks in de stad voorkomen eventueel doorgang vinden in het ‘nee, tenzij’ beleid, waarbij de straal van 1.000 meter niet meer relevant is als criterium. Het lid van de gemeenteraad D.F. Boutkan 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 240 Datum akkoord 7 maart 2014 Publicatiedatum 7 maart 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vraag van het raadslid mevrouw A. van der Velde van 15 januari 2014 inzake een meldpunt voor onveilige plekken. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster: Naar aanleiding van de televisie-uitzending WNL op 15 januari 2014 met als onderwerp Noordwijk, stelt vragenstelster het volgende aan de orde. Noordwijk heeft een meldpunt is ingesteld door de gemeente waar burgers plekken kunnen aangeven in hun wijk of buurt waar zij zich niet veilig voelen. De gemeente pakt deze melding op en gaat gelijk aan de slag om te kijken hoe zij dit als onveilig ervaren punt zo kunnen inrichten dat het veiligheidsgevoel van de bewoners toeneemt. De bewoners gaven aan het een prima initiatief te vinden en waren tevreden over de uitwerking van hun melding. Er werd direct gehandeld door de gemeente. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 15 januari 2014, namens de fractie van TROTS Amsterdam, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vraag tot de burgemeester gericht: Kan de burgemeester op heel korte termijn ook een centraal meldpunt instellen voor de burgers van Amsterdam waar zij punten kunnen melden in hun woonomgeving waar zij zich niet veilig voelen en gelijk aan het voorbeeld van de gemeente Noordwijk dit punt direct aanpakken zodat het veiligheidsgevoel van de bewoners toeneemt? Antwoord: In de gemeente Noordwijk is geen apart meldpunt ingesteld voor onveilige plekken. Wel is er een jaar of vier geleden een apart meldpunt ingesteld voor klachten in een specifiek uitgaansgebied. Het ging hier dan met name over overlastsituaties die de bewoners hadden. Inmiddels bestaat dit meldpunt niet meer. Noordwijk heeft een algemeen nummer waar de inwoners van Noordwijk een melding kunnen doen over onveilige situaties in Noordwijk. Via dit nummer wordt de melding uitgezet bij de betreffende vakambtenaar. Tevens is er op de gemeentelijke site van Noordwijk gelegenheid voor inwoners om meldingen te doen. Recentelijk is er in Noordwijk een inventarisatie geweest over onveilige verkeerssituaties. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng Jo Gemeenteblad Datum 7 maart 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 15 januari 2014 In Amsterdam kunnen inwoners zaken in hun woonomgeving op verschillende manieren melden. e Overlast in de woonomgeving kan in ieder stadsdeel gemeld worden bij het Meldpunt Zorg en Overlast of het Sociaal Loket. e Jeugdoverlast kan gemeld worden bij Stichting Aanpak Overlast Amsterdam. e Meldingen betreffende de openbare ruimte kunnen gedaan worden: — online met het formulier Meldingen Openbare Ruimte; — telefonisch via 14 020; — met de smartphone via de apps “Opgeruimd” of “Verbeter de buurt”. e Verdachte situaties kunnen gemeld worden bij de politie (112 spoedeisend; 0900 8844 niet-spoedeisend). e Telefonisch via het gemeentelijk nummer 14 020. Gezien de verschillende mogelijkheden die voor handen zijn om onveilige zaken in de woonomgeving te melden, zien wij geen noodzaak om een centraal meldpunt in te stellen voor Amsterdamse burgers waar zij punten kunnen melden in hun woonomgeving waar zij zich niet veilig voelen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Â.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
train
GRIFFIE L_| Plantage Middenlaan 38 lOI8 DG Amsterdam mce € 020 6258291 TE WO -2006 06 50244482 ns Deelraad | h pl [Ss \) Stadsdeel Centrum | Postbus 202 | 1000 AE Amsterdam [kopieer Betreft stadsdeelraadsbeleid mbt vergunningen, bestemminsplannen en | bestemmingswijzigingen |_____ nav. vergunmingaanvraag 80,08.0016: Plantage Middenlaan 40 | erchietonae: …)"} bh. Amsterdam, 26 oktober 2008 h a ! Geachte deelraad, In bijgaande brief van 19 oktober aan het DB, en bijgesloten handtekeningenlijst. hebben wij met de overige bewoners van het blok Plantage Middenlaan, Kerklaan, Muidergracht en Westermanlaan, alleen voor zover direct benadeeld, en voor zover aanwezig, onze bezwaren tegen vergurmingverlening uit de doeken gedaan. De brief met handtekeningenlijst 1s mede-ondertekend door alle ca 30 andere buren uit het blok die wij vandaag konden bereiken, Graag willen wij aandacht voor het volgende: Volgens de vergunningaanvraag, waarvan wij niet weten in welke mate deze al is “voorgekookt”, is er sprake van ophoging van een achterhuis tot 15 meter hoogte om twee hotelkamers te creëren. De huidige bestermmng van het pand is woonhuis met winkel op de begane grond. Deze bestemming zou ook gewijzigd worden. Daar bestaat bezwaar tegen vanuit de buurt omdat er al sprake is van overlast door keukenlucht en geluid van luchtbehandelingapparatuur, en de recente tooename van hotels en horecagelegenheden. Enige spreiding zou met verkeerd zijn. De gevraagde vergroting gaat ernstig ten koste van licht, lucht en privacy in huis en tuin van vele bewoners ter weerszijden van het betreffende pand, en licht en uitzicht van een groot aantal bewoners van de Plantage Kerklaan. De winst voor de investeerder staat in geen enkele verhouding tot de schade voor omwonenden. Het gaat ook in tegen het bestemmingsplan, dat, zo lezen wij in een ongedateerde brief kenmerk BWT 08-06-0108 van de afdeling Vergunningen Bouw, uitbouw van één woonlaag, en tot een totale bouwdiepte van 20 meter toestaat. Hier spreken we van vier woonlagen en een bebouwing tot ca 25 meter bouwdiepte. Daarnaast hebben bewoners die niet direct in de schaduw ervan komen te staan, maar wel uitzicht hebben op het pand, ernstig bezwaar tegen de grove aantasting van het wterlijk van dit gemeentelijk monument dat die status toch heeft gekregen om tegen aantasting en verandering van de structuur beschermd te warden. Graag vernemen wij van u wat uw beleid is ten aanzien van het opofferen van bewonersbelangen, en het opheffen van bescherming door bestemmingsplan (tuinen en erven II), de bescherming van gemeentelijke monumenten, en de bescherming van de woningen en tuinen tegen oprukkende hoogbouw, en hoe u de bewoners daarbij betrekt. Wij vragen u dit ook omdat we bij geruchte hebben vernomen dat ook vergelijkbare plannen worden opgesteld met betrekking tot Plantage Middenlaan 46. We willen graag bevrijd worden van de indruk dat u het voornemen heeft het woongenot van het bestaande woonblok (voornamelijk sociale woningbouw en beperkt eigen woningbezit), en de groene binnentuinen op te offeren ten behoeve van enkele hotelkamers. Wij vragen ons ook af waarom u een korte reactietermijn van twee weken geef, terwijl daar inmiddels een langere termijn van 6 weken voor staat. Tenslotte moet ons het volgende van het hart: het is op vele plekken in Europa gewoonte (ver)bouwplannen aan te plakken op het betreffende pand of terrein. Betrokken naastwonenden worden er dan vanzelf op gewezen en kunnen zich er desgewenst in verdiepen. Nu hebben wij enkele jaren naarstig het ons digitaal toegezonden stadsdeelnieuws wekelijks uitgekamd wachtend op deze plannen. Overigens stapte de automatische toezending ongevraagd juist met de betreffende editie van 13 oktober. Het is ons opgevallen hoe weinig onze (overigens onthutste) buren van de nu genoemde plannen op de hoogte waren. Dat heeft ook te maken met de minimale verspreiding van het Stadsdeelnieuws. Dat is niet erg als u openbaarheid ook niet nastreeft, maar die indruk geeft u verder niet, integendeel. Als de deelraad transparantie als waarde heeft zou het een voor Nederland revolutionaire daad kunnen stellen door de aanvragen, zoals in het buitenland, ook ter plekke aan te plakken, of op andere wijze naaste buren actief op de plannen te wijzen. Met vriendelijke groet, | … | / Medelnamests betffokken buurtgenoten, Oli Hans Sgctekhüw, c Ml ee Ymkje van èrbn, | 2 A dé A C 3 4 ft è A A at Y On Plantage Middenlaan 38 Ü [018 DG Amsterdam 020 6258291 06 50244482 Dagelijks Bestuur Stadsdeel Centrum Stadsdeel Centrum Sector Bouwen en Wonen Postbus 202 1000 AE Amsterdam Betreft vergunningaanvraag 80.08 0016 Plantage Middenlaan 40 Amsterdam, [9 oktober 2008 Geacht bestuur, Hierbij geven wij onze zienswijze met betrekking tot de aangevraagde bouwvergunning en bestemmingswijziging. Wij hebben bezwaar tegen de wijziging omdat dit leidt tot stijging van parkeerdruk en toename van geluidsoverlast. De parkeerdruk wordt met deze uitbreiding aanzienlijk groter dan hij nu al is. Ten aanzien van de bestemming verwachten wij dat, alvorens instemming te geven, het bestuur zich er via een milieueffectrapportage van vergewist dat de parkeerdruk binnen de perken blijft. Toename van hotel en restaurantcapaciteit de laatste jaren heeft geleid tot toenemende keukenstank en geluidsoverlast door de luchtbehandelingapparatuur. De omvang overschrijdt regelmatig de grenzen van het acceptabele. We gaan er overigens van uit dat het bestuur er van op de hoogte is dat de organisatie Staycity zich niet specialiseert in hotels, maar shortstay appartementen, en dat haar doelstellingen dus anders zijn dan die van het stadsdeel. Tegen de voorgestelde vergroting van het gebouw hebben wij wel grote bezwaren, Deze betreffen: 1, De opbouw van het achterhuis met twee etages. 2. De uitwerking van het ontwerp. Ad 1: Bezwaren tegen opbouw. Bestemmingsplan In een ongedateerde bef, kenmerk BWT 08/06/0108 verwijst het Hoofd Sector Bouwen en Wanen naar het bestemmingsplan. Wij ondersteunen de bezwaren tegen vergunningverlening op aanvraag 80-08-0016 zoals genoemd in de bijgaande brief van 19 september 2008, [ Plantage Middenlaan [ Naam gif LAOA LEL AS. Zò u De TT ZL ‚Plantage Kerklaan | | bn 2 LEK A 40 ME Ka OO PV ard E| En if Le ma: phoe mak | SH [Plantage Westermanlaan Ladd Á Í, n | Kerei JL UT ld | wee zt IA en mm ent Li | LHeuneimaur /ÌVElln an | nele EE | it ‚Plantage Kerklaan | _ Nn benee 7 je LPL Handa LK Wanden jn EL Oides TSE Lema rt |___De id | | | TP el penn Wij ondersteunen de bezwaren tegen vergunningverlening op aanvraag 80-08-0016 zoals genoemd in de bijgaande brief van 19 september 2008. [ Plantage Middenlaan ‚ Naam ‚ Handtekenng + datum tf dn | SO i nn. En Az ri de aar A a Tk | Le DO es Zi | ‘ Loch hoe: TS {5 iz budha HE zh solrnf | Ee er Valma Sr Plantage Kerklaan | | Í 5 OO Î - Á JF zemen dd Oh # He | we SANI | | ZAAD Île ETT Gd | Plantage Westermanlaan ___ ee” 4 LU kemer lied d EN TENT Ea | ri nn Heu cva LOVEE an | nn Plantage Kerklaan DE | En De nt EK EE 5 = me femme nde KMar Od IA | ns Nasa ing f ickaet | Î ‚f AA z Pd eN u | Hf SMA [UP SR pee Dl Order HS | Turm ' [ == n Le DO DL mm ee tijdelijke constructie lijkt ons een zwakke onderbouwing van het ontwerp. Over smaak valt te twisten, en opvattingen over passendheid van ontwerpen wisselen regelmatig. De kans dat de opbouw verdwijnt als het toch niet als passend wordt bevonden is minimaal. Aangezien de opbouw vooral pal voor onze neus, tegen onze huizen, en direct naast onze tuinen en boven ons hoofd neergezet wordt lijkt ons dat onze esthetische bezwaren meegenomen moeten worden. Echter, zoals eerder gezegd, ieder ontwerp zondigt tegen de bescherming van het aangezicht van dit gemeentelijke monument. Een open glazen trappenhuis. Het hoeft geen betoog dat een open trappenhuis direct op de erfgrens tegen de regels van de bouwverordening ingaat. Deze regels zijn bedoeld om verlies aan privacy en bescherming tegen te gaan en bescherming te bieden tegen nachtelijke lichtoverlast. Wij menen hiermee voldoende aangetoond te hebben dat opbouw van het achterhuis op zich al volstrekt onaanvaardbaar is die, los van de uitwerking, onvoldoende gedetailleerd is om voor een vergunning in aanmerking te komen. Conclusie: 1. Overlast vanwege de bestemmingswijziging van het pand 2. Strijdigheid met het bestemmingsplan Plantage en Muiderpoortbuurt 3. Uitbreiding door opbouw van het achterhuis en terras conflicteert met de bescherming die de status van gemeentelijk monument biedt. 4. De opbouw van het achterhuis is op zich al volstrekt onaanvaardbaar vanwege het grote verlies van licht, lucht en waarde van de aanliggende panden en de resulterende inklemming. 5, Het ontwerp zal, gezien de bouwkundige staat van de bestaande bebouwing, waarschijnlijk niet gerealiseerd kunnen worden zonder ingrijpende gevolgen voor de naastliggende bebouwing. 6. Het aanzien van de voorgestelde vorm past volstrekt niet in de bestaande bebouwing. 7. Het glazen trappenhuis in het ontwerp bevindt zich op de erfgrens met directe inkijk in huizen en tuinen, en 1s daarom niet aanvaardbaar is. en / / _ Met vriendelijke groet, ante ' Ô nv a TA Mirco Racz en Fien Dekking Í il DE LK gn Plantage Middenlaan 34 Se k Á FA „Ì 7 Ne A À ] Hans van den Oever en Willeke Stuart — / Mm kf alit ir Plantage Middenlaan 36 p nl WAS, de GLi pe JILL f 11 ' { d 7 _ mn 1 Ï ye zie Hans Soetekouw en Ymkje van Wieren \ \ VW td | | Edi il Plantage Middenlaan 38 COVER) A | WUV Ì Li W in | At Ì | dn Als bij uitbreiding de bouwdiepte volgens de brief maximaal 20meter mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan die van de onderste bouwlaag van de hoofdbebouwing, valt verhoging van het achterhuis tot 15 meter hoogte, ofwel 4 woonlagen, met een totale diepte vanaf de rooilijn van ca 25 meter volstrekt buiten de normen van het bestemmingsplan. Vergunningverlening schept een onwenselijk precedent met betrekking tot overige bouwplannen in de buurt c.q. de binnentuinen. Met andere woorden: respecteer het bestemmingsplan. Verlies aan zonlicht en licht in het algemeen De voorgestelde verhoging betekent een blinde muur van 14 meter hoog, vanaf het terras van de naastliggende woning zelfs 15 meter hoog. Hoe de constructie ook is, het betekent een ontoelaatbaar verlies aan lichtval in de binnentuinen. Toetreding van zonlicht wordt dan met ca. 4 uren per dag verminderd. Los van de hoeveelheid zonlicht is de afname van licht in huizen en tuinen enorm. Visueel: De tuinen zijn aan een zijde al ingeklemd door de huizen van de Plantage Kerklaan. De blinde muur volgens het ontwerp, vanaf het laagste punt 15 meter hoog, maakt de inklemming compleet, en verstoort alle verhoudingen. Door deze inklemming worden de tuinen duister en onaangenaam vanwege de intimiterende hoogte. Voor alle bewoners aan de binnentuinen aan de Plantage Middenlaan en de Plantage Kerklaan is het aanzicht van zo’n kolossale blinde muur onverteerbaar, zeker nu de grote kastanje zal verdwijnen. Tegenover deze schade, die zich ook in de waarde van de aanliggende huizen zal vertalen, staat een toename van twee (!) hotelkamers in geen verhouding, Gemeentelijk Monument Het pand is een gemeentelijk monument. Dat geeft bescherming van de voor- en de achterzijde. De ophoging verandert de achterzijde aanzienlijk en verstoort de beschermde structuur volledig. Dit nog los van de bezwaren tegen het ontwerp zelf. Ad 2: Bezwaren tegen het ontwerp Wat wordt het uiteindelijke ontwerp? Het is voor ons een vraag of de opbouw, als voorgesteld, uitvoerbaar is gezien de bestaande funderingsproblemen van het achterhuis. Het is nu al enige tijd bezig los te scheuren van het voorhuis. Nu ‘ja’ zeggen tegen dit ontwerp dat betekent wellicht instemmen met een ontwerp dat niet zo uitgevoerd gaat worden. Opnieuw onderheien of complete herbouw leidt waarschijnlijk tot schade aan naastgelegen huizen en tuinen opleveren. Ten tweede is de afwerking nog niet aangegeven. Voor zo'n vaag ontwerp, dat wel de gehele binnentuin van het blok gezien de positie volledig domineert, mag geen vergunning worden gegeven. Het ontwerp als losstaand element. Het ontwerp is bedoeld als losstaand van de huidige bouwstijl. Alsof het er zo weer afgehaald kan worden. Dat zou een troostende gedachte kunnen zijn. Het heeft inderdaad het aanzien van een tijdelijke bouwkeet. dat weer weggehaald kan worden. Het is echter niet als zodanig bedoeld. Een bestendig gebouw neer te zetten met als verdediging dat het er uit ziet als een jn
Raadsadres
7
train
VN2021-000270 X Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F EF D Ate id % Amsterdam Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie Voordracht voor de Commissie FED van 04 maart 2021 Ter kennisneming Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie Agendapunt 12 Datum besluit College 26 janvari 2021 Onderwerp Kennis nemen van de reactie op motie 1140.20 van het raadslid Groen (GroenLinks) inzake Klimaatfonds ook gebruiken voor decentrale warmteoplossingen. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de schriftelijke reactie van het college inzake de afhandeling van motie 1140.20 van het raadslid Groen (GroenLinks) getiteld Klimaatfonds ook gebruiken voor decentrale warmteoplossingen met als belangrijkste punten: * Het Klimaatfonds maakt geen onderscheid naar technieken; alle plannen die passen binnen de voorwaarden kunnen subsidie krijgen. * Op dit moment wordt in meerdere buurten volop ingezet op decentrale warmteoplossingen. e Gezien het tempo van de ontwikkelingen en de omvang van dergelijke projecten iste verwachten dat hiervoor een substantieel deel van het Klimaatfonds gebruikt kan worden. Wettelijke grondslag Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 80: Afhandeling motie. Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2); zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de gemeenteraad van 30 september 2020 heeft zij bij de behandeling van agendapunt Vaststellen van de Transitievisie warmte motie 1140. 20 van raadslid Groen (GroenLinks) inzake Klimaatfonds ook gebruiken voor decentrale warmteoplossingen aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om een substantieel deel van het Klimaatfonds te gebruiken voor het stimuleren van decentrale warmteoplossingen, en oplossingen met laagtemperatuur (LT) warmtenetten of lokale bronnetten. Bijgevoegd treft u de reactie van het college aan. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Gegenereerd: vl.7 1 VN2021-000270 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Ruimte en % Amsterdam . Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie FED van 04 maart 2021 Ter kennisneming Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Welke stukken treft v aan? 1. Motie 1140.20 Groen Klimaatfonds Decentrale Warmteoplossingen.pdf AD2021-009922 (pdf) AD2021-009923 2. Brief afhandeling motie 1140.pdf (pdf) AD2021-000886 Commissie FED Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Sander Vester, 06 230 45 657, [email protected] Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
discard
Vervoerregio Amsterdam Agenda Regioraad Datum 26-10-2021 Tijd 18:30 - 22:30 Locatie Raadzaal stadhuis Amsterdam Voorzitter E. de Vries 1 Opening regioraad 2 Vaststellen agenda Van de regioraad wordt gevraagd: 1. De agenda voor de vergadering van de regioraad van 26 oktober 2021 vast te stellen. 3 Mededelingen 4 Inspraak 5 Vaststellen notulen regioraad 6 juli 2021 Van de regioraad wordt gevraagd: 1. De notulen van de vergadering van de regioraad van 6 juli 2021 vast te stellen. 6 Behandeling ingekomen stukken 7 Begroting 2022 - 2025 en Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2020 - 2030 (Besluitvormend) Voorgesteld besluit 1. Inte stemmen met voorgestelde wijzigingen voor de Begroting 2022-2025 en het Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2022-2030 en de Reactienota van de Vervoerregio op de ontvangen zienswijzen van de gemeenten. 2. De Begroting 2022-2025 en het Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2022-2030 vast te stellen. 8 2e Bestuursrapportage 2021(Besluitvormend) Voorgesteld besluit 1. De 2e Bestuursrapportage 2021 vast te stellen. 2. Daarmee de in deze bestuursrapportage opgenomen begrotingswijzigingen 2021 vast te stellen. ga OV-governance: Aandeelhouderschap GVB (Besluitvormend) Voorgesteld besluit: 1. Eén prioriteitsaandeel te verwerven in GVB Holding N.V. 2. Het Vervoerregio deelnemingenbeleid te bespreken. 9.b OV-governance: Besluitvorming opdrachtgeverschap (Besluitvormend) Voorgesteld besluit: 1. Het opdrachtgeverschap voor het assetmanagement (beheer en onderhoud) van de railinfrastructuur per 1 januari 2022 bij de Vervoerregio te leggen in plaats van bij de gemeente Amsterdam; 2. De bestaande subsidierelatie voor het beheer en onderhoud railinfrastructuur en meerjaren vervangingsprogramma metro (BORI/MVP) tussen de Vervoerregio en de gemeente Amsterdam door het Dagelijks Bestuur per zelfde datum te beëindigen; 3. Het assetmanagement van de railinfrastructuur uit te gaan voeren voor rekening en risico van de Vervoerregio; 4. In principe opdrachtgever te worden voor investeringen in de railinfrastructuur, die nauw samenhangen met het werkend vervoer systeem, maar beperkte impact hebben op de openbare ruimte. Overdracht vindt plaats per project en onder voorbehoud van een projectacceptatie door Vervoerregio. 10 Reactie op voorstel 'Samenwerkingsafspraken voor de Metropoolregio Amsterdam’ (Besluitvormend) Voorgesteld besluit 1. Inte stemmen met de definitieve Samenwerkingsafspraken voor de Metropoolregio Amsterdam (zie ingekomen stukken onder 6.4.2). 11 Nationaal Toekomstbeeld Fiets (Besluitvormend) Voorgesteld besluit 1. De toekomstige regionale bereikbaarheid per fiets te verbeteren en fietsgebruik te stimuleren Daarvoor: 2. De fiets met structurele afspraken tussen Rijk en regio een stevigere financiële positie te geven naast de auto en het ov 3. De belangrijkste regionale fietsopgaven (op gebied van routes, parkeren, stimulering) tot 2040 te gebruiken als basis voor toekomstige programma-afspraken tussen Rijk en regio Daarom nu: 4, Het Regionaal Toekomstbeeld Fiets vast te stellen als landsdelige inbreng voor het Nationaal Toekomstbeeld Fiets en het aankomende BO-MIRT 5. De doorfietsroutes uit het Regionaal Toekomstbeeld Fiets vast te stellen als actualisatie van het huidige MRA-Fietsnetwerk (vastgesteld in 2018); de prioriteit voor investeringen in het fietsnetwerk van de Vervoerregio 6. Te starten met de volgende fase van het Regionaal Toekomstbeeld Fiets, waarin we de prioriteitsvolgorde van de opgaven in beeld brengen en de uitvoeringsafspraken opstellen. 12 Tarieven OV 2022 (Ter bespreking) Voorgesteld besluit: 1. Aan het Dagelijks Bestuur uw advies te geven over de concept-tariefvoorstellen OV 2022, zoals die door de vervoerders zijn opgesteld en door het Dagelijks Bestuur in de vergadering van 7 oktober voorlopig zijn vastgesteld. 13 Toelichting op het ontwerp PvE Aanbesteding concessie Zaanstreek-Waterland 2023 (Ter bespreking) Voorgesteld besluit 1. Input mee te geven aan het DB ten behoeve van het definitieve Programma van Eisen (PvE); Daarvoor: 2 Kennis te nemen van de wijzigingen in het ontwerp Programma van Eisen voor de concessie Zaanstreek-Waterland 2024 ten opzichte van de wijzigingen van de afgebroken aanbesteding. 14 Rondvraag 15 Sluiting Pagina 2
Agenda
2
train
Geachte leden van de Amsterdamse raad, Onderwerp: visie over toekomstige mobiliteitsvraagstukken Ik was in het raadsinformatie systeem aan het grasduinen en kwam hier de volgende antwoordbrief tegen naar Briefnummer Ik wil graag een reactie geven op deze brief. Stichting Freedom of Mobility heeft een visie over toekomstige mobiliteitsvraagstukken. We volgens de ontwikkelingen van Hyperloop en hebben kennis over dit systeem. Deze kennis kunnen wij over onze bevindingen met u delen. Als stichting willen wij een snel, betrouwbaar en door veel mensen dagelijks te gebruiken systeem met als aandrijving de lineaire motor in Nederland implementeren. Dit betekend ook een belangrijke meerwaarde in de bereikbaarheid op intercity-niveau voor de Metropool Regio Amsterdam. De MRA zal vanuit reistijd veel beter en duurzaam bereikbaar zijn en niet geïsoleerd in de hoek van Europa liggen. Amsterdam Zuid is het financiële centrum van Nederland en zal binnen 18 minuten met Den Haag het politieke centrum van Nederland aangesloten zijn. Den Haag zal binnen 50 minuten aangesloten zijn op Brussel. Amsterdam Zuid is in ongeveer 70 minuten aangesloten op het financiële hart van Europa Frankfurt. Verder zal de reistijd vanuit Amsterdam naar Hamburg via Groningen ongeveer 1 uur 50 bedragen. Eindhoven in ongeveer 30 minuten. Schiphol wordt direct aangesloten op de 4 overige luchthavens in Nederland. Namelijk Eelde, Rotterdam- The Hague Airport, Eindhoven en Maastricht-Aachen. Daarmee kan Schiphol zijn positie versterken ondanks dat het vluchten naar de 4 overige bestaande luchthavens in Nederland overhevelt. Schiphol kan het dan waarschijnlijk het met minder start en landingsbanen zijn operatie blijven uitvoeren. Lelystad zal niet aangesloten worden omdat deze luchthaven nooit kan voldoen aan de eisen van een luchthaven voor airlines. Programma Hoogfrequent Spoor zal de frequentie van treinen kunnen verhogen, maar omdat vermenging zal blijven plaatsvinden tussen de verschillende treinsoorten zal de frequentie zeker niet verdubbeld worden. Tevens zal bij een verstoring een totale infarct blijven. Reistijden zullen niet structureel verbeterd worden waardoor de Metropool Regio Amsterdam onvoldoende profiteert met aansluiting met andere regio's in Nederland en Europa. ERTMS is geen wondermiddel. Blokbeveiliging blijft bestaan zoals dat nu met lichtseinen nu ook het geval is. Alleen we gaan niet meer uit van het treintype met de slechtste rem-eigenschappen, maar we gaan nu uit van de rem-eigenschappen van elke trein afzonderlijk. Een hogere snelheid kan alleen als de bovenbouw stabiel geplaatst is. Dit is alleen op de HSL zuid het geval. Dat nu de financiële status het niet toelaat om nieuwe projecten te starten betekend niet dat er niets gedaan kan worden. Nieuwe infra betekend altijd een lang voor traject. Het is dan ook goed om de discussie nu wel te starten. Stichting Freedom of Mobility heeft twee presentaties gehouden in Berlijn en Groningen over dit onderwerp. Deze presentatie met woordelijke uitleg vind u in de bijlage. Ik hoop van u te horen. Met vriendelijke groet, Voorzitter Stichting Freedom of Mobility
Raadsadres
2
train
he De Berne, aaan. 4 Á NI, EE B ket SS nt Re Peene JE Hi IEEE li are KS et ed nn | gen „bn mn NME ee Prada ES JN ks f ij 2e ek FTIDSLUS, kl ar Rud EE A B ® pm y 8 _W | \ , GW NE vi Ee hk kes ET MA IN ER WAREN Baal nn FI kj | 7 =S VON re IA È É -â k en kg N ï hs b 8: = > 4 Name ä Pe 4 An > Ke e É / Wen Se NIN 5 ® ì Kan We ae , / e í U Ss Te N, K TA Á p EL pe Reen RE: kN Ne EN À Re \ ( é en RU VAE s . KE Se ke Tij RD ON sere Wel ES kk Onderwijs, Jeugd, Zorg november 2017 Samenvatting 3 1 De urgentie: waarom nu een Kansenaanpak Primair Onderwijs 5 1.1 Maatschappelijke urgentie 5 1.2 Organisatorische urgentie: Waarom nu een aanpassing? 6 2 Wat hebben we al? Ingrediënten Kansenaanpak Primair Onderwijs 7 2.1 Investeren in sterk onderwijs 7 2.2 Investeren in BTO 8 2.3 Investeren in onderzoek 8 3 De opgave: nieuwe definitie van de doelgroep (vanaf groep 3) 9 3.1 Betere voorspelling risico op onderwijsachterstanden 9 3.2 Wat betekent dit voor Amsterdam? 9 3.3 Amsterdamse definitie doelgroepleerlingen 10 4 De opgave: benodigde ondersteuning en bijbehorend budget 11 4.1 Terugrekenen naar een normbedrag per leerling 11 4.2 Benodigd en beschikbaar OAB budget 13 4.3 Onzekerheid in de toekomst 13 5 De werkwijze: een nieuwe, kindgerichte verdeelsleutel 14 5.1 Meenemen wat werkt, optimaliseren wat beter kan 14 5.2 Maatwerkplan 14 5.3 Hoofdlijnen monitoring van opbrengsten en effectiviteit 15 5.4 Kennis ontwikkelen en delen 16 5.5 Subsidie Tot slot: uitwerken versterking verbinding met BTO 17 2 EB 5 amenvatting d Kansenaanpak Primair Onderwijs Amsterdam investeert fors in onderwijsondersteunende programma’s, projecten en in onderzoek met rieuwe regeerakkoord ten aanzien van de toekomst als doel de kansen van alle Amsterdamse kinderen te vergroten!. Het college heeft in de brief Gelijke van het Onderwijs Achterstanden Beleid (OAB). kansen in het onderwijs de ambitie uitgesproken nog steviger te willen inzetten op activiteiten om De Kansenaanpak PO geeft inzicht hoe we als onderwijsachterstanden tegen te gaan met als doel meer leerlingen te bereiken en de mogelijkheid te gemeente, in samenwerking met het onderwijsveld bieden het maximale uit hun schoolloopbaan te halen? Het plan Kansenaanpak Primair Onderwijs is een meerjarig werken aan onderwijskansen. uitwerking van dit voornemen. De Kansenaanpak PO zorgt voor meer samenhang tussen activiteiten binnen het primair onderwijs gericht Amsterdamse inzet OAB middelen onderwijs, met een voorstel voor een actuele op het tegengaan van onderwijsachterstanden, waarbij Het Rijk stelt voor het tegengaan van onderwijs- verdeelsystematiek van de middelen over de ook de ervaringen van huidige (tijdelijke) impuls- achterstanden (voor de meest kwetsbare leerlingen) basisscholen in Amsterdam. Het geeft invulling aan de trajecten, zoals Stadsscholen020 of de processubsidie de zogenaamde OAB-middelen ter beschikking aan manier waarop de gemeente in het kader van de Wet voor Alles-in-één-school, geborgd worden in een lange Amsterdam, in 2018 ongeveer 51 miljoen. Amsterdam Primair Onderwijs afspraken maakt met schoolbe- termijn aanpak. Tegelijkertijd zorgt het plan voor meer kiest ervoor om het grootste gedeelde van dit budget sturen, over de inzet van OAB middelen voor het continuïteit voor het onderwijs, omdat scholen op (ongeveer 37 miljoen) in te zetten voor de ontwikkeling tegengaan van onderwijsachterstanden. Met de basis van hun populatie inzichtelijk hebben met welk van het jonge kind, door middel van kwalitatief hoog- Kansenaanpak PO wil het college eraan bijdragen dat budget ze een plan kunnen maken. Scholen worden waardige en voor iedereen toegankelijke peuter- alle kinderen in Amsterdam, ongeacht hun herkomst, hierdoor beter dan voorheen in staat gesteld om voorzieningen. Een ander deel van de OAB-middelen thuissituatie of buurt waarin ze opgroeien, de beste rekening te houden met financiële en demografische wordt al jaren ingezet binnen het primair onderwijs, kansen op een goede schoolloopbaan hebben. veranderingen. veelal in de vorm van taalinterventies, het vergroten van ouderbetrokkenheid op basisscholen en de Aanleiding en timing De opgave: het aantal doelgroepleerlingen samenwerking met onderwijsinstellingen voor De Kansenaanpak Primair Onderwijs komt op het Niet ieder kind krijgt de kans het onderwijs te volgen onderzoek naar taal- of ontwikkelachterstanden. moment dat de huidige bestuursperiode in zijn dat past bij zijn of haar niveau. Amsterdam heeft afrondende fase zit. De afgelopen jaren zijn er een grote groep leerlingen die structureel extra De Kansenaanpak Primair Onderwijs (met de bijbe- waardevolle ervaringen opgedaan met onder andere ondersteuning nodig heeft. In de huidige landelijke horende subsidievoorziening) is een geactualiseerde de Alles-in-één-School en Stadsscholen020. Daarnaast definitie voor gewichtenleerlingen telt Amsterdam uitwerking van deze OAB-inzet voor het primair is Amsterdam in afwachting van de uitwerking van het zo’n 8.500 gewichtenleerlingen*. De opgave en het 1 Bijvoorbeeld via de leerstoel NT2 aan de UvA. aan andere voorzieningen rond de Alles-in-één-school. belast is met de dagelijkse verzorging een opleiding hebben/heeft ? Brief gelijke kansen in het onderwijs, 21 april 2017 4 De huidige gewichtenregeling werkt als volgt. Als minimaal één van afgerond van maximaal ibo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis-of 3 In de beleidsbrief Impuls Alles-in-één-school (september 2017) heeft de ouders een vmbo-t, havo, vwo, -diploma of hoger heeft behaald kaderberoepsgerichte leerweg dan krijgt de leerling het gewicht 0,30. het college aangegeven in 2017 met de stadsdelen, schoolbesturen krijgt de leerling geen gewicht toegekend. Als een van de ouders een 5 Herziening gewichtenregeling primair onderwijs fase 1 en fase 2 (CBS, en de aanbieders van brede talentontwikkeling een plan uit te werken opleiding heeft gehad van maximaal basisonderwijs of (v)SO —zmlk oktober 2016 en januari 2017) en Het onderwijsachterstandenbeleid hoe de brede talentontwikkeling nog beter gekoppeld kan worden krijgt de leerling het gewicht 1.20. Als beide ouders of de ouder die onderzocht, Werkt het zoals bedoeld? (Kohnstamm Instituut, 2015) 3 aantal leerlingen dat extra ondersteuning nodig heeft is van het Onderwijsachterstandenbeleid. Hierover is naar professionals maken hierin de keuze, binnen de veel groter dan de 8.500 gewichtleerlingen, zo ervaren verwachting de komende twee jaar geen duidelijkheid. randvoorwaarden die de gemeente met input van onderwijsprofessionals dagelijks in onze stad. Ook Het college vindt het van groot belang om met de het onderwijs stelt aan de plannen. onderzoekers onderbouwen deze constatering’. op dit moment beschikbare OAB middelen vanuit het Rijk, toe te werken naar een model dat voldoet aan Nieuwe werkwijze; inhoudelijke uitwerking en Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de grote verschillen in het aantal doelgroepleerlingen verbindingen ander beleid zal over een paar jaar, mogelijk pas begin 2020, komen tussen stadsdelen en tussen basisscholen. Daarom Meer maatwerk en regie bij de school over de inzet met een nieuwe definitie van de gewichtenregeling. wil het college al in het schooljaar 2018-2019 starten van het budget vragen om extra aandacht voor de Amsterdam kan daar gezien de grote opgave op het met het verbeteren van de huidige situatie middels de manier waarop scholen een plan voor deze voorziening gebied van onderwijsachterstanden niet op wachten. Kansenaanpak PO. Hiervoor maakt het college vanaf kunnen maken (wat is hierin belangrijk) en hoe we de Om die reden kiest het college ervoor een Amsterdamse schooljaar 2018-2019 in totaal € 8,9 miljoen OAB- activiteiten monitoren (wat levert het op). Daarnaast definitie van doelgroepleerlingen vast te stellen, die middelen vrij. Voor de toekomst bieden het beleidsplan is het van belang om te weten hoe het budget wordt een beter beeld geeft van het aantal leerlingen met een en de bijbehorende voorziening ruimte om te reageren ingezet en inzichtelijk te maken wat de ontwikkeling van risico op achterstand. Deze nieuwe definitie gaat uit van op veranderingen in het rijksbeleid met betrekking tot de deelnemende leerling is, om op basis hiervan het de Amsterdamse VVE-indicatie, waarin opleidingsniveau het OAB-beleid en budget. beleid bij te stellen. Dit onderdeel wordt samen met en de taalrijkheid van een gezin al in zijn verwerkt als het Amsterdamse basisonderwijs voor de start van de criteria. Voor de leerlingen waarvan geen VVE-indicatie Nieuwe kindgerichte verdeelsystematiek aanvraagperiode uitgewerkt. bekend is wordt gekeken naar het opleidingsniveau van De nieuwe Kansenaanpak PO geeft ook invulling aan ouders en het inkomen van het huishouden. Hiervoor de vraag hoe de gemeente de stijgende vraag naar Daarnaast is het de ambitie om samen met stadsdelen, zijn de ervaringen van het onderzoek ‘schoolgroepen op ondersteuning van doelgroepleerlingen kan organiseren. in voorbereiding op de herijking van de Nota basis van onderwijsachterstanden’ van Stadsscholen020 Een stijgende vraag die zich op dit moment uit in Basisvoorzieningen die eind 2018 afloopt, te zoeken en de verkenningen van het CBS voor een nieuwe overaanvragen voor de voorziening taalinterventies. naar een verdere inhoudelijke verbinding met de Brede gewichtenregeling gebruikt als input. De nieuwe De voorziening Kansenaanpak PO gaat helpen om Talent Ontwikkeling. Immers, juist de kinderen die een Amsterdamse definitie leidt tot een grotere doelgroep het beschikbare budget eerlijker en efficiënter in extra steuntje nodig hebben in de klas, kunnen dit ook van ongeveer 16.600 leerlingen in het basisonderwijs te zetten voor die scholen die de grootste opgave gebruiken in activiteiten na school. (inclusief Speciaal Basisonderwijs). hebben. De jaarlijkse herijking en de verdeling van doelgroepleerlingen volgens de nieuwe Amsterdamse De opgave: het budget definitie leidt tot een percentage doelgroepleerlingen De ervaringen van de afgelopen jaren bieden de per school. Op basis hiervan wordt er, in combinatie met mogelijkheid om in te schatten hoeveel ondersteuning het beschikbare budget en het al dan niet toepassen een doelgroepleerling (binnen het PO) nodig heeft van een drempel per school, bepaald wat het maximale om (het risico op) een onderwijsachterstand zo subsidiebedrag per doelgroepleerling is. Voor dit | | klein mogelijk te maken. De inschatting is dat het bedrag mogen scholen een plan maken en een aanvraag normbedrag per doelgroep leerling tussen de € 800 indienen. Hierin heeft de school meer dan nu de en € 1.000 ligt. Dit betekent dat de komende periode vrijheid om keuzes te maken, passend bij de opgave en jaarlijks ongeveer € 13 tot 17 miljoen nodig zal zijn ontwikkeling van de school. Bijvoorbeeld het inzetten om alle Amsterdamse leerlingen gelijke kansen te van een schakelklas of een extra onderwijsassistent, kunnen bieden. Dit budget is voor een belangrijk deel het investeren in taalonderwijs of ook aandacht voor afhankelijk van de landelijke discussie over de toekomst het vergroten van de leefwereld. De onderwijs- nn 4 Kl | De urgentie: e waarom nu een Kansenaanpak Primair Onderwijs De Kansenaanpak Primair Onderwijs wordt vastgesteld op een belangrijk moment. De collegeperiode Binnen het project Stadsscholen020 is specifiek loopt op zijn einde en het nieuwe kabinet gaat aan de slag met de uitwerking van het regeerakkoord, aandacht voor de meest kwetsbare leerlingen, en met mogelijk consequenties voor het landelijke onderwijsachterstandenbeleid. In dit hoofdstuk wordt wordt alles in het werk gesteld om binnen en buiten de urgentie van de Kansenaanpak Primair Onderwijs toegelicht. de school de randvoorwaarden te creêren waardoor de leerlingen beter aan leren toe komen. Door de Amsterdamse Lerarenagenda en de mbo-Agenda, waarin de professionalisering van schoolteams en 1.1 Maatschappelijke urgentie kansengelijkheid in het onderwijs onder druk staat. leraren centraal staat: de kern van goed onderwijs. Vooral het opleidingsniveau van de ouders is van En door het betrekken van ouders, gesprekken Het hebben van gelijke rechten leidt niet altijd tot het grote invloed. Diverse onderzoekers geven aan met schoolbesturen en het steunen van de vele krijgen van gelijke kansen in onderwijs’. Kinderen met dat achterstand zich in een bekende vicieuze cirkel onderwijsinitiatieven”, dezelfde talenten in het onderwijs hebben niet altijd ontwikkelt: kinderen leren onvoldoende door hun gelijke kansen. Hun kansen worden mede bepaald taalachterstand, dat zorgt voor lagere prestaties in In het voorjaar van 2017 zijn in verschillende stadsdelen door het opleidingsniveau van de ouders of de steun de cognitieve vakken, tot uiting komend in een lager stadsgesprekken georganiseerd met alle partners die de ouders kunnen bieden. Wat gebeurt er als advies dan de capaciteiten van het kind mogelijk die aan het doorbreken van deze cirkel een bijdrage ouders door verscheidene redenen deze (intellectuele) maken. Wanneer leerlingen, naast de dagelijkse lessen kunnen leveren. Ook hier zijn belemmeringen naar ondersteuning niet kunnen bieden? De verschillen in de klas extra aandacht, uitleg en ruimte krijgen, kan voren gekomen en is besproken hoe zwakkere schakels worden dan groter als de kinderen naar school gaan’. deze cirkel worden doorbroken. in de ondersteuning van kinderen kunnen worden Voor de gemeente Amsterdam is het onaanvaardbaar versterkt. Ruim 400 deelnemers waaronder ouders, als talenten van kinderen onopgemerkt blijven en Het college staat voor gelijke kansen voor iedereen die leerlingen, maatschappelijke instellingen, stadsdelen daardoor het potentieel van onze jongeren niet opgroeit in Amsterdam en heeft daarom de afgelopen en het onderwijs zelf namen deel aan deze gesprekken. ten volle wordt benut. In de recente raadsbrief jaren fors geïnvesteerd in het onderwijs om gelijke Steeds weer is benadrukt dat niet ieder kind dezelfde over kansengelijkheid heeft het college de ambitie kansen voor ieder kind te bevorderen. Dit gebeurt ondersteuning van huis uit meekrijgt. Er kwamen uitgesproken nog steviger te willen inzetten op het onder andere door het opzetten van sterke peuter- verschillende inspirerende verhalen en voorbeelden aan tegengaan van onderwijsachterstanden?. voorzieningen zodat ieder kind in deze stad een goede bod van kinderen die met extra inzet vanuit de school, start maakt. ouders of anderen een hoger niveau wisten te halen. De Inspectie van het Onderwijs stelt in de Staat van het onderwijs 2014-2015 en 2015-2016 dat de | $ Onderwijsinspectie, WRR/SCP, OESO 7 Kamerbrief Ministerie van OCW, 31 oktober 2016 8 Brief gelijke kansen in het onderwijs, 21 april 2017 ° Brief Kansengelijkheid OJZ, 21 april 2017 5 1.2 Organisatorische urgentie: gewicht toegekend op basis van het opleidingsniveau paragraaf genoemde verandering van de definitie. Een Waarom nu een aanpassing? van ouders!!. Verschillende onderzoeken laat zien dat onderbouwd, samenhangend en gedragen plan voor het opleidingsniveau van de ouders een belangrijk onderwijsachterstandenbeleid helpt ons om te laten Meerjarig duurzaam investeren kenmerk is en blijft om onderwijsachterstanden te zien hoe er in Amsterdam vanuit de doorgaande lijn Door één plan te ontwikkelen met hieraan gekoppeld de bepalen. Uit de CBS-registraties blijkt echter dat de meerjarig wordt gewerkt aan onderwijskansen. diverse activiteiten wordt de samenhang van onderdelen informatie over het opleidingsniveau voor 40% van versterkt. En daarmee zo veel mogelijk de versnippering de ouders ontbreekt. Verder blijkt uit het huidige Beheersbaarheid VloA van dossiers en projecten voorkomen. Een integraal onderzoek dat naast het opleidingsniveau van de De huidige subsidievoorziening taalinterventies met de beleidsplan borgt ook de ervaringen van de huidige ouders, er ook andere kenmerken (bijvoorbeeld de schakelklassen en de verlengde leertijd, een belangrijk (tijdelijke) impuls-trajecten, zoals Stadsscholen020 of omgevingsfactoren) zijn die een grote invloed hebben instrument binnen het huidige beleid, is kleinschalig processubsidie voor Alles-in-één-school in een lange op schoolprestaties van kinderen. Dit komt ook overeen ontworpen omdat de stadsdelen voor de stedelijke termijn aanpak!®. met de signalen die Amsterdamse schoolbesturen centralisatie van onderwijsbeleid een belangrijk deel en directeuren afgeven, onder andere in de aanloop van de extra ondersteuning op zich namen. De laatste Door het beleid meerjarig te laten vaststellen, met naar Stadsscholen020: zij zien de opgave (in aantal jaren neemt het aantal aanvragen gestaag toe. De een bijbehorende OAB-jaarbegroting, wordt meer doelgroepkinderen) niet kleiner worden en herkennen verwachting is dat de vraag naar extra middelen ruimte gecreëerd om in te kunnen spelen op de actuele zich niet in de beperkte definitie van OCW. Om meer ook in 2018 zal doorzetten, in het verlengde van de ontwikkelingen. Met een plan kunnen de middelen Amsterdamse leerlingen met en risico op achterstand te door het onderwijsveld gesignaleerde noodzaak tot worden gebundeld en doelgericht ingezet, voor die bereiken, en tegemoet te komen aan de oproep van het ondersteuning van meer leerlingen. Een planmatige, leerlingen die de ondersteuning het hardste nodig onderwijsveld om meer kinderen extra ondersteuning lange termijnaanpak is mede hierdoor noodzakelijk, hebben. Tegelijkertijd wordt de continuïteit in het en hiermee gelijke kansen te kunnen bieden, is een omdat de huidige opzet van de voorziening onhoudbaar veld geborgd. Voor uitvoeringspartners is ‘de paraplu’ nieuwe Amsterdamse definitie van de doelgroep nodig is. De afgelopen twee jaar heeft de gemeente helder en wordt duidelijk welk type aanbod vanuit waarbij meerdere indicatoren zijn meegenomen, zoals aanvragen voor verschillende taalinterventies moeten welke middelen gefinancierd kan worden. Scholen de sociaaleconomische situatie van de gezinnen en/of afwijzen, en een rangorde moeten aan brengen omdat zijn dan beter in staat om rekening te houden met- en de VVE-indicatie. het subsidiebudget niet toereikend was. Een meerjarige af te stemmen op de financiële en demografische begroting en planmatige aanpak met duidelijke veranderingen door hun korte- én (middellange termijn- Mogelijke Rijksbezuinigingen doelgroepaantallen per school zullen voor de scholen doelen flexibeler op te stellen en indien nodig, aan te De mogelijke veranderingen van het Rijk met betrekking de nodige rust en zekerheid creëren waardoor lange passen. tot het onderwijsachterstandenbeleid (OAB) én de termijn visieontwikkeling en planning mogelijk worden. financiering en uitvoering ervan vraagt een goede Aanpassen doelgroep: groter bereik voorbereiding. Dit hangt samen met de in de vorige De urgentie van een nieuwe aanpak voor onderwijskansen wordt daarnaast versterkt door het Tabel: ontwikkeling totaal beschikt budget voorziening Taalinterventies uitstel van de nieuwe definitie gewichtenregeling . ne : es: Interventies 2013-14 2014-15 2015-16 2016-17 2017-18 door het ministerie van OCW. In de huidige } } gewichtenregeling krijgen leerlingen al dan niet een Taalinterventies verlengde leertijd « 4.360.000: 4.597.000 4959000 6263000 6.350.000 10 In de beleidsbrief Impuls Alles-in-één-school (september 2017) heeft het 1 Als minimaal één van de ouders een vmbo-t, havo, vwo, -diploma of hebben/heeft afgerond van maximaal ibo/vbo, praktijkonderwijs of college aangegeven in 2017 met de stadsdelen, schoolbesturen en de hoger heeft behaald krijgt de leerling geen gewicht toegekend. Als een vmbo basis-of kaderberoepsgerichte leerweg dan krijgt de leerling het aanbieders van brede talentontwikkeling een plan uit te werken hoe de van de ouders een opleiding heeft gehad van maximaal basisonderwijs gewicht 0,30. brede talentontwikkeling nog beter gekoppeld kan worden aan andere of (V)SO —zmlk krijgt de leerling het gewicht 1.20. Als beide ouders voorzieningen rond de Alles-in-één-school. of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging een opleiding 6 9 9 Wat hebben we al? Ingrediënten Kansenaanpak Primair Onderwijs De Kansenaanpak Primair Onderwijs is niet helemaal nieuw. Het plan bouwt voort op de m Taalinterventies (inclusief pilot) ervaringen die er de afgelopen jaren binnen het basisonderwijs zijn opgedaan, met bijvoorbeeld Vanaf groep 3 kunnen de leerlingen extra de voorzieningen Taalinterventies, Stadsscholen020 en de Alles-in-één-school. Daarnaast wordt de taalondersteuning krijgen via de voorziening aansluiting versterkt met de Peutervoorzieningen en een basis gelegd om de komende periode de taalinterventies als de school een taalinterventie samenhang en (inhoudelijke) verbinding met Brede Talent Ontwikkeling te versterken. aanvraagt in de vorm van een schakelklas, leerlab, vakantietaalschool, Kopklas of zomerschool. Met de pilot taalinterventies in het schooljaar 2017-2018 creëert de gemeente meer ruimte voor experiment Amsterdam is een diverse stad. Er zijn meer verschillen Amsterdam investeert fors in het verbeteren van de en maatwerk waardoor een paar scholen intensief dan overeenkomsten. Een gedifferentieerd beleid kansen van alle kinderen. De ervaringen die hiermee oefenen met hun rol als regievoerder en eigenaar. is nodig om alle talenten van leerlingen, uit welke de afgelopen jaren zijn opgedaan zijn belangrijke De scholen bepalen zelf waar de vraag ligt, wat (thuis)omgeving ze ook zijn, tot ontwikkeling te laten input voor de uitwerking van de Kansenaanpak Primair hun populatie nodig heeft en op welke manier de komen en de jeugd de gelijke kansen te geven die Onderwijs. In bijlage 1 worden een aantal interventies ondersteuning vorm krijgt. ze verdienen. Kenmerkend voor het Amsterdamse binnen het primair onderwijs uitgebreid toegelicht, die onderwijsbeleid is de werkwijze om op verschillende hieronder kort zijn aangestipt. = Ouderbetrokkenheid manieren aan het wegnemen of compenseren van Het faciliteren van ouderbetrokkenheid binnen het de ongelijke thuissituatie te werken. Toch vraagt de PO zit sinds twee jaar binnen de systematiek van diversiteit van de stad een herijking van het denken 2.1 Investeren in sterk onderwijs de VloA. Scholen ontvangen een subsidie wanneer over achterstanden en kansen, zeker ook na de ze een activiteitenplan indienen. De ervaring is dat constatering van de onderwijsinspectie dat nog steeds m Sterke Peutervoorzieningen de vroegschools de meeste scholen en subsidie aanvragen voor een niet alle leerlingen dezelfde kansen krijgen!?. Dit plan in de kleuterklas activiteit in relatie met de vraag van de doelgroep. biedt deze ruimte. Kinderen worden op de Amsterdamse hoog- kwalitatieve peutervoorzieningen, samen met = Nieuwkomers betrokken ouders spelenderwijs voorbereid op de De schoolbesturen in Amsterdam verzorgen kleuterklas waar de gemotiveerde leerkrachten gezamenlijk nieuwkomersonderwijs voor leerlingen de begeleiding van de peuterleidster “warm” van 6 t/m 12 jaar die nog geen jaar in Nederland overneemt. wonen en de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn voor het volgen van regulier onderwijs. Deze leerlingen ontvangen in groepen van 10 tot en met 15 leerlingen les in een apart lokaal. | ’? Staat van Onderwijs 2015-2016, Inspectie van het Onderwijs 7 Stadsscholen020 Binnen Stadsscholen020 zijn basisscholen aan de slag met activiteiten die een positief effect hebben op De gemeente financiert de bijzondere leerstoel (het risico op) onderwijsachterstanden. Het doel is Stadsdelen faciliteren al jaren verschillende interventies van Folkert Kuiken ‘Nederlands als tweede taal en effecten te monitoren, oplossingsrichtingen te testen voor betere kansen. De door de stadsdelen meertaligheid’ bij de UvA. In eerste instantie was de en om dit uiteindelijk te verankeren in beleid zodat georganiseerde BTO (brede school vanuit de structuur leerstoel bedoeld om meer kennis te verwerven op alle scholen in de stad hiervan profijt hebben. basisvoorzieningen) heeft in Amsterdam een lange het terrein van Nederlands en taalondersteuning. traditie Binnen de BTO werkt Amsterdam aan het Afgelopen jaar is er meer nadruk gelegd strategische Alles-in-één-school vergroten van intellectueel en sociaal-cultureel inzet van de leerstoel bij beleidstrajecten. Het doel is Op 27 september 2016 heeft het college de kapitaal van de jeugd. Met Brede Talentontwikkeling om onderwijsbeleid meer ‘evidence based’ tot stand te subsidieregeling ‘Procesbegeleiding Alles-in-één- faciliteren de stadsdelen activiteiten buiten schooltijd laten komen school’ en een collegebrief Alles-in-één-school voor jeugdigen op gebied van de thema’s sport en vastgesteld. In de beleidsbrief van september gezondheid, kunst en cultuur, natuur en techniek, 2016 worden meer maatregelen genoemd die in media en communicatie en burgerschapsvorming en voorwaardelijke sfeer van belang zijn om integrale beroepsoriëntatie. voorzieningen als de Alles-in-één-school te versterken. EN Se» B ik .eì. Ann d> HE a ° nieuwe definitie van de doelgroep (vanaf groep 3) Binnen de Kansenaanpak Primair Onderwijs is het belangrijk de doelgroep consequent te definiëren. doelgroep (“gewichten”) en daarmee de bekostiging Hiervoor wordt aansluiting gezocht met de Amsterdamse VVE-doelgroep en inzichten gebruikt uit van onderwijsachterstanden beïnvloeden. De kern- de verkenningen van OCW voor een nieuwe landelijke definitie voor gewichtenleerlingen. De nieuwe gedachte van OCW is dat er uiteindelijk gezocht zal Amsterdamse definitie vervangt de oude gewichtenregeling, in ieder geval tot het moment dat OCW worden naar leerachterstand per school. een nieuwe definitie heeft geformuleerd. Uitgangspunt hierbij is dat leerlingen tot de doelgroep behoren als ze een VVE-indicatie hebben en geen hoogopgeleide ouders hebben. Indien de VVE- . ete: . 3.2 Wat betekent dit voor Amsterdam?'® indicatie mist wordt er gekeken naar het opleidingsniveau van de ouders (lager dan mbo-2 niveau) en/of leerlingen die leven in een bijstandsgezin. Ook Amsterdam heeft te maken met de zelfde beperkingen van de huidige indicator. De definitie dekt de lading niet. Dit is ook de conclusie van 3.1 Betere voorspelling risico op leerlingen en scholen nadelig. Het opleidingsniveau het Amsterdamse onderwijs, verenigd in het BBO. onderwijsachterstanden wordt slechts ingedeeld in twee categorieën Veel leerlingen vallen nu buiten de boot omdat de (laag opgeleid en de rest) wat veel nuances in het bekostiging op basis van het opleidingsniveau van Om een plan van aanpak onderwijsachterstanden opleidingsniveau teniet doet. De staatssecretaris laat een van de ouders wordt bepaald'é. Een andere te kunnen maken is het noodzakelijk het aantal daarom nieuwe indicatoren ontwikkelen. Het Centraal Amsterdamse uitdaging is de consistentie van de leerlingen dat extra hulp en ondersteuning nodig Bureau voor de Statistiek (CBS) is hiermee bezig. definitie voor de verschillende interventies. Zo wordt heeft inzichtelijk te maken. De voorspelkracht van In het onderzoek wordt de volgende definitie van bij de voorziening Taalinterventies uitsluitend een de huidige indicator voor risico op achterstand moet een leerling met onderwijsachterstand gehanteerd: beperkte gewichtendefinitie gehanteerd, op het hiervoor worden verbeterd. Onderzoekers op het ‘leerlingen die door een ongunstige economische, moment dat het subsidieplafond wordt bereikt, terwijl gebied van onderwijsachterstanden zijn het daar over sociale of culturele omgeving (m.n. de thuissituatie) voor de VVE-indicatie een brede definitie van de eens. Het bepalen van een doelgroep ten aanzien op school slechter presteren dan ze bij een gunstiger doelgroep geldt. Het traject Stadsscholen020 werkt op van onderwijsachterstanden is een onderdeel van situatie zouden kunnen’'®. De begeleidingsgroep basis van factorscore die iets zegt over zwaarte van de de Kansenaanpak Primair Onderwijs. De huidige die bestaat uit wetenschappelijke onderzoekers, doelgroep binnen een school!’ methodiek van de gewichtenregeling is voor veel onderschrijft deze definitie!“ Dit zal de omvang van de 3 Kloprogge en de Wit, 2015 het opleidingsniveau van ouders. Als minimaal één van de ouders kaderberoepsgerichte leerweg dan krijgt de leerling het gewicht 0,30. 4 Kamerbrieven: Uitkomsten eerste fase CBS-onderzoek Herziening een vmbo-t, havo, vwo, -diploma of hoger heeft behaald krijgt 7 Bij de selectie van scholen voor de tweede tranche Stadsscholen020 gewichtenregeling primair onderwijs Fase 1, december 2016, en de leerling geen gewicht toegekend. Als een van de ouders een is reeds gebruik gemaakt van beschikbare cijfers om een betere Aanbieding rapport herziening gewichtenregeling fase 2: resultaten opleiding heeft gehad van maximaal basisonderwijs of (v)SO —-zmlk voorspelling (op schoolgroep-niveau) te maken van het risico op voor scholen en gemeente, januari 2017; krijgt de leerling het gewicht 1.20. Als beide ouders of de ouder die onderwijsachterstanden van de doelgroep. 15 Zie voor een overzicht van de doelgroep OlS-verkenning in de bijlage 2 belast is met de dagelijkse verzorging een opleiding hebben/heeft 1% Leerlingen krijgen al dan niet een gewicht toegekend op basis van afgerond van maximaal ibo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis-of 9 3.3 Amsterdamse definitie De indicatoren die zijn gekozen om de doelgroep van = Om de omvang en de spreiding van de doelgroep doelgroepleerlingen leerlingen met (het risico op) een onderwijsachterstand over de scholen ook te kunnen gebruiken om het zou nauwkeurig mogelijk in te schatten zijn: beschikbare budget te kindgericht te verdelen, wordt Om de ontwikkelingen voor te zijn is OIS gevraagd het aantal doelgroepleerlingen ook op schoolniveau de Amsterdamse situatie te verkennen. OIS heeft 1. VVE-indicatie inzichtelijk gemaakt. De analyse van de doelgroep dit gedaan aan de hand van een reeks indicatoren Bij dit criterium behoren alle leerlingen met een per school wordt elk jaar voorafgaand aan de met elkaar te combineren en dit te koppelen aan de WE-indicatie tot de doelgroep, met uitzondering start van de aanvraagperiode geactualiseerd op leerlingen aantallen. De gehanteerde indicatoren van hen waarvan één of beide ouders/verzorgers basis van de meest recente cijfers. De berekening sluiten voor een belangrijk deel aan op de bestaande een hoog opleidingsniveau heeft (afgeronde HBO van het aantal doelgroep — leerlingen per school Amsterdamse VVE-indicatie, en maakt daarnaast of WO opleiding). bepaalt de maximale financiering op schoolniveau. gebruikt van de inzichten uit de verkenning van het Hierdoor is de systematiek vergelijkbaar met huidige CBS in het kader van de herijking van de Voor die leerlingen waarvan niet bekend is of ze gewichtenregeling (die ook openbaar is per school) gewichtenregeling. Een beperking hierbij is dat niet een VVE-indicatie hebben wordt gekeken naar waardoor recht gedaan kan worden aan de verschillen voor al deze indicatoren cijfers beschikbaar zijn voor de twee andere factoren: in de stad tussen scholen. OIS zal op basis van data gemeente. Diverse verkenningen zijn als input gebruikt van CBS berekenen hoeveel doelgroepleerlingen er voor de uitgewerkte definitie van die leerlingen in groep 2. Opleidingsniveau ouders per school zijn. 3 tot en met groep 8 die extra ondersteuning nodig Een leerling valt binnen de doelgroep als beide hebben om optimaal tot ontwikkeling te kunnen komen: ouders een lagere opleiding hebben genoten dan = In tegenstelling tot de nieuwe definitie van OCW De Amsterdamse Doelgroep. mbo-2. Zij hebben dan geen startkwalificatie, dus (in voorbereiding) en tot de systematiek van de maximaal vmbo of mbo-1-diploma. Stadsscholen020 wordt de etnische achtergrond van de leerling niet als indicator gehanteerd!’ Door de 3. Inkomen huishouden cumulatie van etnische verscheidenheid in Amsterdam Een leerling valt binnen de doelgroep als de zou dan, mede vanwege de gehanteerde systematiek, belangrijkste bron van het huishoudinkomen het percentage doelgroep oplopen tot meer dan bijstand is. 50% van de leerlingen op de basisscholen wat een onrealistisch beeld vormt van de doelgroep voor achterstandenbeleid. Amsterdam heeft, volgens de berekening van OIS, in 2018-2019 47.327 leerlingen vanaf groep 3 (inclusief = Op het moment dat OCW met een nieuwe bruikbare Speciaal Basisonderwijs). Waarvan doelgroep: 16.603 definitie naar buiten komt zal de gemeente, in overleg leerlingen (35%)'®. Zie ook bijlage 2. met het onderwijsveld, bepalen welke consequenties deze definitie moet hebben ten aanzien van de Amsterdamse definitie en het hernieuwde beleid binnen de Kansenaanpak Primair Onderwijs. | 5 De landelijke richtlijn voor het percentage doelgroepkinderen is ongeveer 30%. 19 Vanwege de afwijkende systematiek (een extra indicator leidde hier tot een nauwkeurigere definitie van de doelgroep, niet per se tot een grotere doelgroep) en door het feit dat het om de keuze van de scholen ging vormde de indicator etniciteit hier geen probleem. 10 A . ® n | De opgave Om de benodigde ondersteuning voor de Amsterdamse doelgroep en het budget dat nodig is om deze leerlingen te ondersteunen te berekenen is het nodig om het benodigde budget per leerling te herleiden. Voor de inschatting van het benodigde budget per leerling is gebruik gemaakt van de ervaringen die zijn opgedaan met bijvoorbeeld schakelklassen. Conclusie is dat het normbedrag dat nodig is om leerlingen met het risico op een onderwijsachterstand gelijke kansen te bieden, ligt tussen de € 800 en € 1.000 per leerling per jaar. AAT k bed Tabel: Indicatie normbedrag vanuit theorie ‚1 Terugrekenen naar een normbearag . Bedrag per | Totaalbedra pe eerling Omschrijving activiteit 15 In Eer lb, De huidige gewichtenregeling van het ministerie Kosten voor zet joerkrachten: even de asten voor de inzet van de serkdachten voor € 5.000 . . verlengde leertijd. Het bedrag is als volgt opgebouwd: 4 uur per week * 10 werkweken E f van OCW telt circa 8.500 Amsterdamse leerlingen «3 periodes. (groep 3 t/m 8) die tot de doelgroep behoren. In erneer erneer eneen eenen ennn schooliaar 2017-2018 ter hooate van € 7.5 milioen Kosten materiaal: Betreft de kosten voor het materiaal voor de lesmodules en overige € 2.700 J bsidies beschik ee d Dn Je materiaalkosten, inclusief het actualiseren van een aantal modules voor verlengde leertijdgroepen. : : euro aan subsidies beschikt binnen de voorzieningen etten reren trotseren nennen arne aren antennae annen Taalinterventies en ouderbetrokkenheid dekt 9 kt Inhoudelijke scholing en begeleiding: Betreft eventuele bijscholing leerkrachten op het werken _ : € 500 ; het OAB bud Als dit b de enneld, de Se arch met modules, begeleiding leerkrachten en kwaliteitsbewaking op de werkvloer. ; : et udaet. Als dit bedraa teruggerekend wordt nvt eenn anar rnteneneren atnto erneer oreert anar enten ereraad eraann ein ereen eneen keld 9 ichtenleerli 9 Se di Ouderbijeenkomsten, ouderbetrokkenheid: Betreft samen met de school organiseren Ô € 200 : naar io 5 e gewichtenleer es eidt dit tot een en uitvoeren van een ouderbijeenkomst. 9 p 9 Monitor: Betreft het monitoren van de leerlingresultaten op basis van leerlingvolgsysteem : € 250 : van de school. E . Uitvoeringscoördinatie: Betreft de ureninzet voor de algemene coördinatie verlengde leertijd : € 1.600 : beproefde methodes op het terrein van verlengde binnen een school, bestuur of wijk. leertijd om leerlingen extra te ondersteunen. Vanuit Website/werving/PR (onderhoud) €450 de theorie en ervaring kan ook een normbedrag per vonden nnen ande leerling worden berekend (zie tabel rechts). Het betreft Overige: Stelpost van #- 0% EM de beste inschatting die we hiervoor op dit moment Totaal verlengde leertijd (groep 3 t/m 8) € 11.700 € 780 kunnen maken. ee Extra voor talentontwikkeling en sociaal-culturele activiteiten. f € 200 Totaal verlengde leertijd en brede vorming (groep 3 t/m 8) - € 980 11 Tabel: Indicatie normbedrag vanuit praktijkervaring (op schoolniveau) . . … Bedrag per | Totaalbedrag Het is interessant om deze theoretische berekening van Praktijkvoorbeeld School A. eN il n er IIn. het normbedrag te vergelijken met twee inschattingen - P van Amsterdamse directeuren van Stadsscholen020, Leesbegeleiding risico-lezers (HBO-niveau 06 FTD) 26000 naar aanleiding van de vraag wat zij nodig denken te Uitbreiding onderwijstijd op maat enenen hebben om alle leerlingen een optimale schoolloopbaan Extra begrijpend lezen (35 weken van 2 uur voor 15 leerlingen groep 7/8) € 5.000 : te laten doorlopen. Ook daaruit blijkt dat een Extra rekenen (35 weken van 2 uur voor 15 leerlingen groep 7/8) € 5.000 : inschatting van € 800 voor ondersteuning in de school Vakdocenten/pauze inzet (5 uur per week voor 9 groepen) € 60.000 en € 1.000 voor het totaal (inclusief brede vorming) een Sociale vaardigheden - verbinding — structuur goede basis is als normbedrag. Huisbezoeken (4 bezoeken in 8 jaar per In, 4 x 2 uur x 2 personen = 0,4FTE € 24.000 Kampweek (5 dagen groepen 7 en 8) € 5.000 Totaal verlengde leertijd (groep 3 t/m 8) € 135.000 € 844 Naschools aanbod (voor alle 160 leerlingen) € 50.000 : € 312 Totaal verlengde leertijd en brede vorming (groep 3 t/m 8 - € 1.156 Praktijkvoorbeeld School B. Bedrag per |_ Totaalbedrag 160 IIn per lin. Uitbreiding onderwijstijd op maat 3 leerkrachten per twee groepen (groep 3 t/m 8, 3FTE) € 180.000 Sociale vaardigheden — verbinding — structuur Actief ouderschap ( huisbezoeken, begeleiding ouderconsulent, ouderacademie, € 30.000 actief taalpartner, verteltassen) Maatschappelijke dienstverlening (1 dagdeel per week) € 10.000 : Totaal verlengde leertijd (groep 3 t/m 8) € 220.000 : € 1.375 Naschools aanbod (voor alle 160 leerlingen) € 50.000 € 312 Totaal verlengde leertijd en brede vorming (groep 3 t/m 8 - € 1687 12 4.2 Benodigd en beschikbaar 4.3 Onzekerheid in de toekomst OAB budget In geval van stijging of daling van de Rijksfinanciering Om de kosten van het OAB-beleid te dekken zijn voor OAB kan het normbedrag naar beneden of naar rijksmiddelen vanuit het ministerie van OCW in boven worden bijgesteld, zonder dat de systematiek of het kader van het onderwijsachterstandenbeleid werkwijze hiervoor hoeft te worden aangepast. Het doel beschikbaar. De gemeente Amsterdam ontvangt van hiervan is het laten continueren van de kansenaanpak het ministerie van OCW middelen om haar wettelijke PO en deze niet afhankelijk te maken aan fundamentele taken in dit kader uit te voeren. Deze zogenaamde en grondige veranderingen wat betreft het jaarlijks OAB middelen bedragen in 2017 totaal 57 miljoen rijksbudget. euro en voor 2018 totaal 50,6 miljoen euro. Voor de jaren daarna is de hoogte van dit bedrag nog onzeker, Binnen de voorziening Kansenaanpak Primair Onderwijs al heeft het kabinet in haar regeerakkoord hierover is ruimte om een fluctuatie in het beschikbare budget wel een aantal uitspraken gedaan. Dit bedrag wordt op te vangen, doordat het college jaarlijks het totaal voornamelijk ingezet in de voorschoolse educatie beschikbare budget binnen de voorziening vaststelt, het op peutervoorzieningen, en voor een deel ook voor normbedrag per doelgroep- leerling kan aanpassen en/ bestrijding van onderwijsachterstanden op basisscholen of het bereik van de scholen die een aanvraag kunnen (opgenomen in de Verordening op het Lokaal doen beperkt (door toepassen van een drempel). Onderwijsbeleid van Amsterdam). Tabel: Indicatie benodigd budget De nieuwe definitie binnen de Kansenaanpak Primair Wedi ES Toekomst Toekomst Onderwijs leidt in 2018-2019 tot ongeveer 16.600 Minimale toereikende variant Optimale variant leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, 16.600 leerlingen 16.600 leerlingen 16.600 leerlingen gedefinieerd als de Amsterdamse doelgroep (35 % van Normbedrag van € 536 per In. Normbedrag € 800 per |In. Normbedrag € 1.000 per IIn. alle PO-leerlingen, zie bijlage 2). Het ondersteunen SBI miljoen de ONgeveer € 13,5 miljoen :_______……… ongeveer € 17 miljoen. van deze doelgroep brengt extra kosten met zich mee. In combinatie met het normbedrag is een totaal budget berekend dat nodig is om deze leerlingen (in de toekomst) en goede hulp en ondersteuning te kunnen bieden. Daarnaast is op basis van dit aantal en het voor 2018-2019 beschikbare OAB budget berekend wat het normbedrag is gezien het aantal van 16.600 doelgroepleerlingen. 13 ee B De werkwijze: e een nieuwe, kindgerichte verdeelsleutel De basis van de Kansenaanpak Primair Onderwijs is de onderwijsbehoefte van de leerling die door bepaald wat het maximale subsidiebedrag per uiteenlopende redenen niet op het juiste niveau presteert. De school met veel doelgroepleerlingen, doelgroepleerling is. Voor dit bedrag mogen scholen leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte, ontvangt hiervoor meer middelen om ondersteuning een plan maken voor activiteiten op het gebied van te bieden. Scholen hebben meer dan nu de regie over de vraag welk instrument of maatregel ze verlengde leertijd en ouderbetrokkenheid eneen inzetten om leerlingen op het juiste niveau te laten presteren. In overleg met de gemeente bepaalt aanvraag indienen. Hierin heeft de school meer vrijheid de school doelen en inzet die binnen de subsidietermijn haalbaar en mogelijk is, wat betreft te om keuzes te maken, passend bij de opgave en . ontwikkeling van de school. Bijvoorbeeld het inzetten realiseren maatwerk en te behalen opbrengsten. . van een schakelklas of een extra leraar, het investeren in taalonderwijs of ook aandacht voor het vergroten van de leefwereld. 5.1 Meenemen wat werkt, optimaliseren De aanvraagprocedure en het budget voor de wat beter kan zomerschool en kopklassen zal, net zoals in de Het beschikbare OAB budget voor het schooljaar huidige situatie, op vergelijkbare manier worden 2018-2019 (€ 8,1 miljoen voor onderdeel De voorziening Kansenaanpak PO gaat helpen om het georganiseerd. De schoolbesturen zijn hierover maatwerkplan) is niet toereikend om in optimale beschikbare budget eerlijker en efficiënter in te zetten tevreden. De aanvragen worden bovenbestuurlijk ondersteuning van de naar schatting 16.600 leerlingen voor die scholen die de grootste opgave hebben. In ingediend, door één schoolbestuur namens meerdere te voorzien. Om te voorkomen dat het beperkte tegenstelling tot de huidige voorziening, die geheel schoolbesturen. De werkwijze voor het onderdeel budget verneveld wordt over de stad en om te uitgaat van de financiering van bestaande interventies Maatwerkplan is nieuw, en hierbij wordt een stimuleren dat de voorziening ten goede komt aan de en instrumenten, zal het beschikbare maximale budget kindgerichte verdeelsystematiek geïntroduceerd. scholen met een cumulatie van doelgroepleerlingen, per school anders worden toebedeeld aan scholen wordt er een drempel ingebouwd. In de voorziening (in subsidie). De voorziening is hiervoor opgebouwd voor 2018-2019 is een drempelpercentage van uit drie onderdelen, en per onderdeel zal een 5.2 Maatwerkplan 10% doelgroepleerlingen per school opgenomen, subsidieplafond worden vastgesteld waaronder een school niet voor de subsidie voor het Opbouw van het budget onderdeel maatwerkplan in aanmerking komt. 1. Maatwerkplan verlengde leertijd en De jaarlijkse herijking en de verdeling doelgroep- ouderbetrokkenheid (op schoolniveau) leerlingen volgens de nieuwe Amsterdamse definitie 2. Zomerschool (bovenbestuurlijk) leidt tot een percentage doelgroepleerlingen per 3. Kopklas (bovenbestuurlijk) school. Op basis hiervan wordt er, in combinatie met het beschikbare budget en het al dan niet toepassen van een drempel per school (zie volgende alinea), 14 Maatwerkplan; opzet en randvoorwaarden 5.3 Hoofdlijnen monitoring van De verantwoordelijkheid voor het monitoren ligt bij De inhoudelijke randvoorwaarden (op basis waarvan opbrengsten en effectiviteit de school. De gemeente kan waar nodig en wenselijk scholen hun plannen mogen indienen) en de wijze van ondersteunen. De school verzamelt en vergelijkt monitoring/verantwoording zal in aanloop naar de Het is moeilijk om de opbrengsten en effectiviteit van de gegevens en verantwoordt de opbrengsten op eerste aanvraagperiode samen met het onderwijsveld en interventies op het gebied van onderwijsachterstanden schoolniveau. experts worden uitgewerkt. Uitgangspunten hierbij zijn: te monitoren omdat er vele factoren een rol spelen m Meer vrijheid bij de scholen in de inzet van middelen in (het inlopen van) een achterstand van een leerling, (maatwerk, passend bij de school); zowel in de klas als daarbuiten. Desondanks is het 5.4 Kennis ontwikkelen en delen m Borging van kwaliteit van de plannen, op basis van belangrijk om zo goed als mogelijk te monitoren wat praktijkervaringen en onderzoek; de opbrengsten en de effectiviteit van de uitgevoerde Er is veel kennis en ervaring aanwezig bij de m Een eenvoudige aanvraagprocedure; onderwijsinterventies zijn. Daarom wordt er een Amsterdamse onderwijsprofessionals. Tegelijkertijd is m Ruimte voor lange termijn planning eenduidig monitorings- en verantwoordingsmodel er meer kennis nodig over welke interventies onder achterstandenbeleid (doelgroep per school verandert uitgewerkt voor de subsidie Kansenaanpak Primair welke condities werken en kan deze kennis nog beter jaarlijks niet veel, dus budget blijft redelijk stabiel); Onderwijs, waarbij de school een belangrijke rol verspreid worden? Diverse onderzoeken over het m Eigenaarschap bij de verantwoording. School speelt. De ervaringen en uitkomsten die worden onderwijs, specifiek ten aanzien van het bestrijden bepaalt vooraf door middel van een plan welke opgedaan kunnen zo worden meegenomen als input van onderwijsachterstanden, kunnen helpen om de verbeteringen de school nastreeft en wat op de korte voor het maken van toekomstige afspraken met de praktijkervaring met de wetenschap te verbinden en met en lange termijn de ambitie is. De verantwoording Amsterdamse scholen voor het verder verbeteren van de beperkte middelen het grootste effect te bereiken. van de verkregen OAB-middelen wordt op basis de Kansenaanpak Primair Onderwijs. In totaal wordt voor kennisontwikkeling en kennisdeling van de doelstellingen vooraf, in overleg met de binnen de begroting van de Kansenaanpak Primair school vastgesteld. De verantwoordingswijze wordt In de aanloop naar de start van de uitvoering, bij de Onderwijs € 100.000 per schooljaar begroot. in het eerste kwartaal van 2018 samen met het start van het schooljaar 2018-2019, zal in overleg met onderwijsveld verder ontwikkeld. het onderwijs en met input van onderwijsexperts op Kennisontwikkeling dit gebied de precieze randvoorwaarden voor deze Het is belangrijk om, op basis van de ervaringen monitoring worden bepaald. Een aantal uitgangspunten: en opbrengsten van de Amsterdamse inzet bij het tegengaan van onderwijsachterstanden, in de praktijk = De school bepaalt vooraf welke resultaten of doelen onderzoek te doen en hiermee kennis te ontwikkelen moeten worden behaald; die gebruikt kan worden om (de uitvoering van) de m De school maakt inzichtelijk hoeveel Kansenaanpak Primair Onderwijs te verfijnen. Op doelgroepleerlingen er worden bereikt; dit moment wordt deze kennisontwikkeling voor m De school brengt de opbrengsten zelf in beeld door een belangrijks gedeelte ingevuld door de inzet van middel van bijvoorbeeld een leerlingenvolgsysteem; Professor Folkert Kuiken, verbonden aan de Universiteit m De school/het schoolbestuur verantwoordt de van Amsterdam, die als expert de gemeente bijstaat en resultaten zelf, trekt conclusies en maakt indien vanuit de onderzoekskant input levert. nodig verbeterplan; | 20 Onderwijsachterstandenbeleid, een duwtje in de rug. Ministerie van Financiën, april 2017 15 Kennisdeling Het tegengaan van herverdeeleffecten is onvermijdelijk, Het uitwisselen van kennis en ervaringen over omdat met de nieuwe verdeelsystematiek beter (kosten)effectiviteit van interventies kan helpen dan in de huidige situatie wordt aangesloten bij bij het verder bouwen aan een stevige inzet de verschillen in leerlingpopulaties tussen scholen. tegen onderwijsachterstanden, zo blijkt uit Voor een schoolbestuur waar het nieuwe beleid een een recent landelijk beleidsonderzoek naar het grote vermindering van het subsidiebudget met zich onderwijsachterstandenbeleid®!, Hierin wordt ook meebrengt ten opzichte tot de huidige situatie, zal onderbouwd dat het uitwisselen van kennis en expertise met het schoolbestuur worden bekeken in hoeverre tussen scholen met veel doelgroepleerlingen bijdraagt de huidige subsidie binnen een redelijke termijn moet aan meer en breder verspreide kennis over een worden afgebouwd. doeltreffende en doelmatige inzet van middelen. Subsidieplafonds De ervaringen die hiermee bij gemeentelijke De subsidieplafonds die horen bij de voorziening programma’s zoals bijvoorbeeld Stadsscholen020 zijn Kansenaanpak Primair Onderwijs worden jaarlijks door opgedaan worden gebruikt als input voor de uitwerking het college van B&W vastgesteld. Onderstaand de van dit onderdeel binnen de Kansenaanpak Primair plafonds voor 2018-2019. Onderwijs. Zodat er bij de start van het schooljaar 2018- 2019 een uitgewerkt voorstel ligt. 5.5 Subsidie Budget KansenaanpakPO | ___________Schoolear 2018-2019 Voorziening Overgangsregeling m Onderdeel Maatwerkplan € 8.100.000 Scholen zijn gebaat bij een mate van financiële z onderdeel zomerschool eso. zekerheid om een lange termijn plan ten uitvoering te . onderdeel kopkdas vennen en Ee kunnen brengen. Dit kan op gespannen voet staan met Kennisontwikkeling en kennisdeling € 100.000 herverdeling van de OAB-middelen bij de leerlingen KN De … Totaal Kansenaanpak Primair Onderwijs : € 9.000.000 met de grootste risico’s op onderwijsachterstanden, en dm vraagt een goede afweging bij het vaststellen van de herijking van de gebruikte indicator(en). | 21 Onderwijsachterstandenbeleid, een duwtje in de rug. Ministerie van Financiën, april 2017 16 e AÁ uitwerken versterking verbinding met BTO Om de ontwikkeling van leerlingen te optimaliseren is er niet alleen binnen het onderwijs extra inzet nodig, maar is er ook rond de school en in de thuissituatie een extra impuls noodzakelijk. De huidige Amsterdamse Brede Talentonwikkeling (BTO) zoals opgenomen in de Stedelijke Basisvoorzieningen is een belangrijk instrument waarmee de gemeente deze impuls al organiseert. Het versterken van de (inhoudelijke) verbinding tussen de Kansenaanpak Primair Onderwijs en de BTO is om die reden een logische stap. Aansluitend op de activiteiten binnen het onderwijs in de context van kunst, cultuur, sport of natuur —en naar aanleiding van de Kansenaanpak Primair milieu educatie. Maatwerk op schoolniveau is hierbij Onderwijs is het de ambitie om te verkennen hoe het een relevant aspect. naschoolse aanbod zo goed mogelijk kan worden aangesloten op de ontwikkeling van (doelgroep) De komende periode zal, op basis van de manier leerlingen in de klas. De verantwoordelijkheden voor waarop de stadsdelen de BTO op dit moment de twee onderdelen is op dit moment belegd op vormgeven, worden verkend of en zo ja op welke wijze twee plekken in de stad. De activiteiten rond OAB een versterking van de inhoudelijke en organisatorische worden gefaciliteerd door de centrale stad vanuit de verbinding tussen de Kansenaanpak Primair Onderwijs portefeuille onderwijs en de BTO activiteiten worden en de BTO nodig en wenselijk is. In de overtuiging dat uitgevoegd door de bestuurscommissies/stadsdelen. het aanbod BTO in ieder geval ook ten goede moeten Beide ingrediënten zijn belangrijk om gelijke kansen komen aan de Amsterdamse doelgroepleerlingen. mmm voor alle kinderen in Amsterdam te realiseren. Met de (inhoudelijke) verbinding van BTO aan OO OD OO onderwijskansen is het de bedoeling een toekomstige situatie creëren waarbinnen twee leeromgevingen, GA GA GA binnen- en buitenschools leren, elkaar versterken en alle leerlingen de kans krijgen om bij elkaar te komen en samen activiteiten uit te voeren. Hierbij kunnen extra lessen voor taal bijvoorbeeld worden gegeven GA GRA 17 B 5 Bijlage 1 dd Ingrediënten Kansenaanpak PO Amsterdam investeert fors in het verbeteren van de kansen van alle kinderen. De ervaringen en groep 3 t/m 8, verder versterkt. In combinatie met die hiermee de afgelopen jaren zijn opgedaan zijn belangrijke input voor de uitwerking van de de Kansenaanpak Primair Onderwijs ontstaat hierdoor Kansenaanpak Primair Onderwijs. Onderstaand worden een aantal actielijnen rondom het primair een doorgaande lijn van voorschool, vroegschool tot onderwijs toegelicht. en met groep acht van de basisschool. Bereik vroegschool: 95% van de scholen is Investeren in een sterk onderwijs Het peuterplan is gelieerd aan het beleid rondom Vroegschool DD de Alles-in-één-school, omdat de peutervoorziening Budget: € 1.560.000 m Sterke peutervoorzieningen onderdeel vormt van de samenwerking die binnen de De eerste jaren van een kind zijn heel belangrijk voor Alles-in-één-school wordt versterkt. de ontwikkeling. Jonge kinderen leren razendsnel. = Taalinterventies Ze beginnen te praten, gaan samen spelen en Bereik: 86% onder doelgroep peuters In het Amsterdamse basisonderwijs worden ontplooien hun creativiteit. leder kind moet de Aantal peutervoorzieningen: 570 peutergroepen, verschillende taalinterventies toegepast met als doel mogelijkheid hebben om zich optimaal te kunnen 280 locaties om taalachterstanden bij kinderen weg te werken. ontwikkelen. Amsterdam kent veel kwalitatief Naast de VVE wordt er in het basisonderwijs gebruik hoogstaande voor- en vroegscholen en andere gemaakt van schakel- en kopklassen, verlengde peutervoorzieningen. De voorschoolse educatie in = Vroegschool leertijd en zomerscholen. Het aantal aanvragen voor Amsterdam is van hoge kwaliteit. Deze standaard In Amsterdam streven we naar een doorlopende subsidies ten behoeve van Taalinterventies steeg de wordt in de periode 2018-2022 gecontinueerd en de ontwikkellijn van 2,5 jaar tot het einde van de afgelopen jaren gestaag tot een totaal budget van gemeente grijpt de harmonisatie aan om nog betere basisschool. De gemeente wil samenwerkende ongeveer € 7,5 miljoen in 2016-2017, waarmee het voorwaarden voor kwaliteit te creëren? partijen met een educatief aanbod voor kinderen een belangrijke component is in het huidige aanbod ondersteunen en stimuleren om vanuit één visie VloA voorzieningen. Alle Amsterdamse peuters kunnen vanaf 1 januari te handelen. Voor het jonge kind is het belangrijk 2018 naar een peutervoorziening. De expertise dat voor- en vroegschool samen een doorgaande Bereik 2016-2017 en kwaliteit van uitvoering die de afgelopen jaren ontwikkellijn neerzetten. De komende periode Schakelklassen voltijd: 66 groepen is opgebouwd in de voorschoolse educatie wordt wordt de ondersteuning en versterking van de Schakelklassen deeltijd: 78 groepen verder uitgebouwd in de nieuwe peutervoorziening. vroegschool, als koppeling tussen de voorschool Verlengde leertijd: 165 groepen Kopklas: 7 groepen Zomerschool: 3 zomerscholen op stadsdeelniveau | ? Beleidsplan VVE, 2018-2022 18 m Pilot taalinterventies machtig zijn voor het volgen van regulier onderwijs. aan de ouder(s) of verzorger(s). Hiervoor dienen Als voorbereiding voor een nieuwe aanpak zijn de Deze leerlingen ontvangen in groepen van 10 tot en schoolbesturen en de gemeente samen op te trekken. voorwaarden voor het aanbieden van de taalinter- met 15 leerlingen les in een apart lokaal. De ervaringen van het project Stadsscholen020 ten venties vereenvoudigd. Zo geldt vanaf 2017-2018 Nieuwkomersonderwijs heeft een directe relatie met aanzien van het gebruiken van onderzoek voor het voor alle interventies behalve de Kopklas en de Kansenaanpak PO. De leerlingen die een jaar lang verdelen van het budget én de randvoorwaarde en zomerschool dat scholen zelf bepalen in welke groep nieuwkomersonderwijs volgen moeten daarna worden consequenties van maatwerk worden meegenomen in de interventie wordt aangeboden. Zes scholen die al meegenomen met de extra ondersteuning vanuit de Kansenaanpak PO. ervaring hebben opgedaan met taalinterventies Kansenaanpak PO om opbrengsten van een jaar vast hebben zich aangemeld voor de pilot. Zij kunnen het te houden. Aantal deelnemende scholen: 12 (schooljaar 2016- toegekende budget voor een bredere groep 2017) en 43 (in 2017-2018) leerlingen inzetten, met ruimte voor maatwerk en Aantal klassen: 2017-2018: 45 Budget voor uitvoering totaal: € 5.500.000 in de (doelgericht) experiment. De scholen kunnen Budget voor uitvoering: ongeveer € 1.250.000 periode 2016-2018 daarvoor zelf hun methodes en instrumen-ten ontwikkelen. Het doel van deze pilot is tweeledig: enerzijds wil het college dat scholen maatwerk bieden = Project Stadsscholen020 (2016-2017 en 2017-2018) m Project Alles-in-één-school (impulssubsidies) om flexibel en snel in te kunnen spelen op de Binnen Stadsscholen020 zijn basisscholen aan de slag Op 27 september 2016 heeft het college de verschillende leerbehoeftes van leerlingen. Anderzijds met activiteiten die een positief effect hebben op (het subsidieregeling ‘Procesbegeleiding Alles-in-één- wil het college ervoor zorgen dat scholen, in lijn met risico op) onderwijsachterstanden. Het doel is school’ en een collegebrief Alles-in-één-school de sturingsfilosofie van de VloA, meer en meer effecten te monitoren, oplossingsrichtingen te testen vastgesteld. In de beleidsbrief van september eigenaar worden van de interventies en deze en om dit uiteindelijk te verankeren in beleid zodat 2016 worden meer maatregelen genoemd die in duurzaam inbedden in het schoolprogramma. Het alle scholen in de stad hiervan profijt hebben. voorwaardelijke sfeer van belang zijn om integrale structurele schoolprogram-ma en de extra’s (zoals een Onderlinge kennisdeling, het uitwisselen van voorzieningen als de Alles-in-één-school te schakelklas) kunnen elkaar op deze manier aanvullen ervaringen en kritische reflectie vormen de basis voor versterken. In het nieuwe beleidsplan VVE zijn de en versterken. een proces van gezamenlijk werkenderwijs door toegankelijkheid van de voorschool en de koppeling De scholen worden door experts gevolgd en ontwikkelen. ervan aan de basisscholen geregeld. Daarmee is de gemonitord. De effecten ervaringen zullen worden doorgaande lijn beter verankerd. De harmonisatie meegenomen in de uitwerking en uitvoering van de Gelet op de diverse achtergronden van de leerlingen van peuterspeelzalen en kinderdagopvang in de Kansenaanpak PO. en hun thuissituatie zijn er grote verschillen tussen de Wet Kinderopvang zorgt ervoor dat het verschil scholen en het onderwijsaanbod in de verschillende tussen beide vormen van opvang verdwijnt, zowel Aantal deelnemende scholen: 6 wijken in Amsterdam. Amsterdam is dan ook bij in uitvoering als in financiering. In aanvulling daarop Budget voor uitvoering: € 311.000 uitstek de plaats in Nederland waar maatwerk vergroot de gemeente de toegankelijkheid door alle Begeleiding Pilot: Professor Folkert Kuiken, Leerstoel geboden dient te worden door de gemeente aan peuters 15 uren opvang te bieden. NT2 de scholen. Ook biedt dit de mogelijkheid om te experimenteren met instrumenten en werkwijzen Aantal deelnemende scholen: 12 m Nieuwkomers om bijvoorbeeld, zoals in dit geval, het onderwijs Budget voor uitvoering: € 700.000 (sept 2016 t/m De schoolbesturen in Amsterdam verzorgen aan leerlingen met grootsteedse problemen te aug 2018) gezamenlijk nieuwkomersonderwijs voor leerlingen optimaliseren. Niet alleen door het onderwijs van 6 t/m 12 jaar die nog geen jaar in Nederland anders in te richten, maar bijvoorbeeld ook door wonen en de Nederlandse taal niet of onvoldoende te experimenteren met betere ondersteuning 19 m Dossier ouderbetrokkenheid in relatie met OAB /PO Investeren en verbinden van Amsterdamse Investeren in onderzoek en advies: De gemeenteraad heeft op 30 maart 2016 ingestemd Brede Talent Ontwikkeling (BTO) Leerstoel NT2 met het beleid ten aanzien van ouderbetrokkenheid EE EZ door middel van de brief ‘Ouders centraal. Het Ook de stadsdelen faciliteren al jaren verschillende De gemeente financiert de bijzondere leerstoel stimuleren van ouderbetrokkenheid en een goede interventies voor betere kansen. De door de stadsdelen van Folkert Kuiken ‘Nederlands als tweede taal en samenwerking tussen ouder en school’. georganiseerde BTO (brede school vanuit de structuur meertaligheid’ bij de UvA. In eerste instantie was de Het beleid heeft er toe geleid dat het onderwerp basisvoorzieningen) heeft in Amsterdam een lange leerstoel bedoeld om meer kennis te verwerven op ouderbetrokkenheid prominenter op de agenda van traditie Binnen de BTO werkt Amsterdam aan het het terrein van Nederlands en taalondersteuning. peutervoorzieningen, basisscholen maar ook van vergroten van intellectueel en sociaal-cultureel Afgelopen jaar is er meer nadruk gelegd strategische voortgezet onderwijs scholen en het mbo. Een van kapitaal van de jeugd. Met Brede Talentontwikkeling inzet van de leerstoel bij beleidstrajecten. Het doel de belangrijkste vernieuwing binnen dit beleid was faciliteren de stadsdelen activiteiten buiten schooltijd is om onderwijsbeleid meer ‘evidence based’ tot de nieuwe subsidieregeling (voorziening) Primair voor jeugdigen op gebied van de thema’s sport en stand te laten komen. De leerstoel wordt ingezet Onderwijs. In deze regeling is het maatwerkmodel gezondheid, kunst en cultuur, natuur en techniek, om te adviseren bij subsidietoekenning (als expert), ouderbetrokkenheid binnen de peutervoorzieningen media en communicatie en burgerschapsvorming en expertbijeenkomsten, monitoring, beleidsevaluatie doorgetrokken naar het primair onderwijs. De beroepsoriëntatie. BTO is hierbij gericht op een aantal en kortlopende onderzoeken. Ook wordt getracht middelen voor ouderbetrokkenheid in relatie aandachtsgebieden: om scholen meer te betrekken bij het onderzoeken. met onderwijsachterstanden werden beschikbaar m het stimuleren van jeugdigen in het ontwikkelen De leerstoel wordt gefinancierd door OAB middelen gesteld voor het onderwijs zelf. Op deze manier van hun talenten, hen aanspreken op verschillende (100.000 per jaar) en loopt medio 2019 af. De leerstoel krijgen basisscholen de ruimte om per wijk, samen vaardigheden en in staat stellen ook niet-cognitieve NT2 zal de komende periode een belangrijke rol spelen met de ouders, te kiezen voor die trajecten die vaardigheden te ontwikkelen; bij het monitoren van de herijkte Kansenaanpak Primair ouders ondersteunen bij het daadwerkelijk kunnen m het bieden van ondersteuning en gerichte inzet door Onderwijs. begeleiden van hun kinderen bij het naar school professionals die de weg weten binnen de formele en gaan, het maken van keuzes voor vervolgonderwijs, informele netwerken in de wijk aan jongeren die mid- maar ook om ervoor te zorgen dat er thuis een dels opzet, organisatie en deelname aan voornoemde lerende cultuur ontstaat. De winst die reeds activiteiten hun talenten (verder) willen ontwikkelen; gemaakt is door de samenwerking tussen ouder en m het stimuleren, faciliteren en waarderen van jongeren peutervoorzieningen kan zo worden vastgehouden en bij het initiatief nemen in de wijk, het leveren van een verder worden vergroot. positieve bijdrage aan de samenleving en rolmodel te zijn. Activiteiten gericht op ondersteuning bij de Aantal aanvragen in 2017-2018: 183 overgang van school naar school, dagbesteding Budget voor uitvoering totaal: € 1.000.000 of werk, waaronder: huiswerkbegeleiding, studiebegeleiding of mentoraten, uitgevoerd door vrijwilligers, die daarbij waar nodig kunnen worden begeleid door professionals; m ondersteuning voor jongeren die moeite hebben bij het vinden van stageplaatsen; m activiteiten die worden uitgevoerd in aansluiting op de prioriteiten en criteria van het stedelijk beleid betreffende de aanpak van jeugdwerkloosheid. 20 B PD B ij | 2 In de definitie van Amsterdamse doelgroepleerlingen wordt uitgegaan van de definitie dat leerlingen tot de doelgroep behoren als ze een VVE-indicatie hebben. Deze VVE-indicatie wordt bepaald volgens de procedure die is opgenomen in het op 15 maart 2017 door de Amsterdamse gemeenteraad vastgestelde beleidsplan ‘Eén voorziening voor alle Amsterdamse peuters — beleidsplan 2018-2022’. Tabel: Indicatie omvang doelgroep 2018-2019 (groep 3 t/m 8) Niet elke leerling met een VVE-indicatie wordt Schoolgebied niet doelgroep doelgroep totaal aangemerkt als doelgroepleerling in het kader DXO1 Centrum West ER de leerlingen met een VVE-indicatie én minimaal DX03 Westerpark 73% ; 27% 100 één hoogopgeleide ouder/verzorger (afgeronde DX04 Bos en Lommer : 40% 60% 400 HBO of WO opleiding). Indien de WE-indicatie van DOS oud wesvbe Baai de betreffende leerling niet bekend is, wordt een DX06 Geuzenveld-Slotermeer-Sloterdijken 39% 61% 100 doelgroepleerling gedefinieerd aan de hand van de DX07 Osdorp a 50% | 100 . DX08 De Aker, Sloten en Nieuw Sloten : 74% : 26% : 100 ouder(s)/verzorger(s) lager is dan mbo-2 (of een wenona santen sedens senses daarmee vergelijkbaar niveau) of het gezinsinkomen DXOP NoteVAart nennen ven vanen riana en het lager is dan het landelijke bijstandsniveau. DX10 Oud-Zuid dn ER Ee ke O DX11 Buitenveldert/Zuidas : 89% 11% : 100 Vanwege de beschikbaarheid van data worden DIZ De Pip/Riierenbuurt tn dn Ri voor de analyse cijfers uit het schooljaar 2016-2017 DX13 Oud-Oost 58% 42% 100 gebruikt. In een aantal gebieden ligt dit aandeel DX14 Indische Buurt/Oostelijk Havengebied 68% ; 32% 100 doelgroepleerlingen hoger of lager dan gemiddeld DX15 Watergraafsmeer : 89% 11% | 100 in de stad. Totaal aantal leerlingen vanaf groep 3 DX16 IJburg/Zeeburgereiland 83% | 17%: 100 (exclusief Speciaal Basisonderwijs) in 2018-2019 is DXA7 Noord West 58% 12% 160 . DX18 Oud-Noord : 48% : 52% : 100 komt het totaal aantal leerlingen in 2018-2019 op DX19 Noord-Oost edn an Le ann 47.327 waarvan er 16.603 (35%) tot de doelgroep DX20 Bimer-Centrum dE Ee LR EO, behoren. DX21 Bijlmer-Oost 37% ; 63% 100 DX22 Gaasperdam/Driemond 59% : 41% | 100 Totaal | 65% 35% 100 21
Onderzoeksrapport
21
train
ee, 4% oi En Rete) Ë gE AG ER u â Vd | rat Fik BRT neer AA Zen EN A ENT dE Pen REEL RE GAM NAES daer en kde LHE et Ee PS oh AT ed PER he BEESPEN ed B ik RED Es NR Ps PEN SE. ie ) Ne A1 En PE NK | sol Et Pe VT Bie Pon se Ri af itn iN CN ES ne bj AN, Van Rl dn Ee ER Te oM GE Kk E a eg et pe A ENE Te : EE A Waternet eeft de Bosgroep gevraagd een visie té schrijven voor het duurzaalt! posbeneer in de Amsterda mse yfaterteidingduinen. In deze richtinggevende visie zijn vijf postypen geïnventariseerd en op NUN kwaliteit EN potentie getoetst. vanuit deze visie gaan WE de komende jaren ONS posbeneer verder uitwerken EN | maatregelen nemen. waarbij WE e\kens allé _petangen meewegen. n Colofon Opdrachtgever: Stichting Waternet Titel: Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Status: Definitief (vastgesteld 2 maart 201 7) Datum concept: December 2015 Datum eindversie Maart 2017 Auteur(s): Ir. W. (Wouter) Delforterie Foto’s: n.v.t. Kaartmateriaal: Copyright ©, Dienst voor het kadaster en openbare registers, Apeldoorn Projectnummer: 15.30.10911 © Coöperatie Bosgroep Midden Nederland u.a., Oktober 2015 Postbus 8135 6710 AC EDE t(0318) 67 26 26 f (0318) 67 26 27 www.bosgroepen.nl Bosgroep Midden Nederland @ BOSBEHEERVISIE AMSTERDAMSE WATERLEIDINGDUINEN 2016 — 2027 (2 waternet waterschap amstel gooi en vecht gemeente amsterdam Bosgroep Midden Nederland o Bosgroep Midden Nederland 4 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 3 Inhoudsopgave Samenvatting 7 1 Inleiding 9 1.1 Kader 1.2 Proces 1.3 Leeswijzer 2 Beleid 11 2.1 Natura 2000 2.2 Faunabeheerplan damherten Noord- en Zuid-Holland (2016-2020) 2.3 Archeologie, cultuurhistorie en aardkundige waarden 2.4 Beheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 2011 - 2022 2.5 Vegetatiebeheerplan Amsterdamse Waterleidingduinen 2011 - 2016 2.6 Overige plannen Waternet 2.7 Recreatieve infrastructuur en boomveiligheid 3 Visie en beheerdoelen 15 3.1 Bosvisie Amsterdamse Waterleidingduinen 3.2 Natuur & biodiversiteit 3.3 Duurzaam bosbeheer & houtoogst 3.4 Recreatie & cultuurhistorie 4 Terreinbeschrijving 19 4.1 Boslandschap in de AWD 4.2 Bodem en groeiplaats 4.3 Hydrologie 4.4 Damherten 5 Inventarisatie 22 5.1 Boomsoortensamenstelling 5.2 Struiklaag en bosverjonging 5.3 Bostypen 5.4 Cultuurhistorie 6 Huidig functioneren en beheerspeerpunten 38 6.1 Natuur & Biodiversiteit 6.2 Duurzaam bosbeheer & houtoogst 6.3 Recreatie & cultuurhistorie 6.4 Beheerspeerpunten 7 Beheerrichtlijnen 42 7.1 Bleswerkzaamheden en dunning 7.2 Bosverjonging 7.3 Monitoring boomveiligheid 7.4 Beheerplanning Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 5 Do Bosgroep Midden Nederland Literatuur 51 Bijlagen 53 Bijlage 1 Kaart 1 - Ligging in de streek Bijlage 2 Kaart 2 - Bostypen Bijlage 3 Kaart 3 - Werkblokkenkaart 6 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 Samenvatting De Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) zijn eigendom van de gemeente Amsterdam en worden beheerd door Waternet. De AWD is als onderdeel van het gebied Kennemerland- Zuid aangewezen als Natura 2000 gebied. Het duingebied ligt tussen Zandvoort en Noordwijk en heeft een oppervlakte van 3.400 hectare. Circa 700 ha hiervan bestaat uit bos. Deze bossen bieden ruimte aan verschillende dier- en plantensoorten, worden jaarlijks bezocht door honderdduizenden recreanten en bij het beheer van de bossen komt hout beschikbaar dat zoveel mogelijk lokaal wordt toegepast. Om deze verschillende functies op goede wijze op elkaar af te stemmen is voorliggend beheerplan geschreven. De Zomereik en Oostenrijkse den zijn de meest voorkomende boomsoorten in de duinen. De Abeel en Gewone esdoorn werden voorheen aangeplant. Samen met Berk en Ratelpopulier zijn zij echter veelal spontaan gekiemd in de bossen en komen overwegend voor in lage bedekkingen, maar lokaal kunnen zij de bosstructuur behoorlijk domineren. In de AWD komt een grote populatie damherten voor die een flinke invloed heeft op de bedekking en samenstelling van de struiklaag. De struiklaag is beperkt ontwikkeld en bestaat vooral uit Meidoorn, verjonging van Gewone esdoorn en Duindoorn. Om tot een bosbeheer te komen waar zowel de maatschappelijke, ecologische als economische aspecten van het beheer van de bossen in de AWD wordt bediend is de volgende visie opgesteld: ‘De bossen van de Amsterdamse Waterleidingduinen worden beheerd gericht op behoud en versterking van aanwezige natuurwaarden en biodiversiteit. De doelstellingen vanuit Natura2000 zijn hierbij leidend, maar er is ook aandacht voor overige specifieke waarden van de bossen. Hout dat vrijkomt bij het bosbeheer, wordt zoveel mogelijk in eigen beheer verwerkt. Waternet heeft de ambitie om in de eigen houtbehoefte te voorzien bij het beheer van de brongebieden. Daarom is bij het beheer van de bossen is ook aandacht voor het verhogen van de houtkwaliteit en het behouden van voldoende staande houtvoorraad. De bossen van de AWD zijn opengesteld voor extensieve recreatievormen. Er wordt gestuurd op aantrekkelijk bos waar veilig gerecreëerd kan worden. Bijzondere cultuurhistorische eflermenten in de AWD worden beschermd.” De belangrijkste knelpunten om tot realisatie van de beheerdoelen te komen zijn: e De hoge graasdruk door damherten belemmert bosverjonging en een goede ontwikkelde kruid en struiklaag waardoor duurzame instandhouding van de duinbossen in het gedrang komt en daardoor is het niet mogelijk om op duurzame wijze hout te produceren. e De houtkwaliteit van de bomen is veelal beperkt en de bijgroei van de eikenbossen ligt laag. Langs wegen en paden kunnen gevaarlijke situaties ontstaan door valgevaarlijke bomen en bomen met veel dood hout. Om tot realisatie van de beheerdoelstellingen te komen zijn de volgende beheerspeerpunten geformuleerd: = Overal waar gedund wordt worden toekomstbomen aangewezen. Toekomstbomen zijn bomen die in de toekomst moeten blijven staan omdat ze veel natuurwaarde hebben, potentieel een kwaliteitsstam kunnen opleveren, bijdragen aan de menging van de Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 7 3 Bosgroep Midden Nederland opstand, het bosbeeld verfraaien of ecologische kwaliteiten hebben waardoor ervoor wordt gekozen dat ze nooit geoogst zullen worden (habitatbomen). = In het eikenbos van de binnenduinrand wordt het aandeel van boomsoorten met een positief effect op de strooiselvertering verhoogd om de ontwikkeling van een rijkere ondergroei te stimuleren en effecten van doorgaande uitspoeling van kalk in de bodem te temperen. = Jaarlijks wordt gemiddeld là 2% van het bosareaal in verjonging gebracht. Hierbij worden maatregelen getroffen om vraat te voorkomen en vestiging van de gewenste soorten te realiseren. = Randen langs wegen en paden worden structureel visueel gecontroleerd op gevaarlijke situaties door dood hout of niet vitale bomen. Drukbezochte locaties bij de ingangen en langs vaste wandelroutes worden jaarlijks gecontroleerd. Om de uitvoering van bosbeheerwerkzaamheden systematisch op te pakken zijn de bossen in de AWD opgedeeld in zes, min of meer even grote, werkblokken. Deze werkblokken worden opgenomen in cyclisch bosbeheer. Dat houdt in dat met regelmaat wordt gedund in de bossen om de gewenste boomsoorten en individuele bomen de ruimte te geven, verjongingsingrepen worden uitgevoerd, de natuurwaardes worden vergroot, maatregelen worden uitgevoerd gericht op verzorging van de verjonging en het terrein wordt geïnspecteerd ten aanzien van boomveiligheid. 8 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland q 1 Inleiding De Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) zijn eigendom van de gemeente Amsterdam en worden beheerd door Waternet. Het duingebied ligt tussen Zandvoort en Noordwijk en heeft een oppervlakte van 3.400 hectare. Circa 700 ha hiervan bestaat uit bos. Deze bossen trekken, als onderdeel van het duinlandschap van de AWD, jaarlijks duizenden bezoekers uit de directe omgeving en uit andere delen van het land. Ook vinden veel verschillende dier- en plantensoorten hun geschikte leefomgeving in de terreinen, ligt er een aantal cultuurhistorisch waardevolle elementen in de bosgebieden en wordt in de bossen op duurzame wijze hout geproduceerd waarmee Waternet voor de AWD zoveel mogelijk in zijn eigen houtbehoefte wil voorzien. Om deze verschillende functies op goede wijze op elkaar af te stemmen binnen het bosareaal is het voorliggende plan geschreven. Het geeft op hoofdlijnen weer hoe het bosbeheer gaat worden ingevuld. Details worden in werkplannen uitgewerkt. 1.1 Kader De bosbeheervisie van de AWD gaat over alle bossen binnen de AWD. Het is een uitwerking van de beheervisie AWD 2011-2022 en het vegetatiebeheerplan 2011-2016 specifiek voor de bosterreinen. A Matlonale — Regionale Plannen $ EN ELT Re Cl Tl | 1 \ Aanwijzing A Natura2000 \R emee mal anda als edele | a \ Taekamstvisle L ht ri MA leet Duinen Provinciaal Beheerplan \ Gj 2010-20** rin) bela, Naturs2000 j | \ B = | \ sE gtslaat=igelaln an 1 | Vegetatie : Bedrijfsplan B beheerplan Recreatieplan Waterwinning AWD } 2011-2016 2011-2016 2011-2016 1.2 Proces Deze beheervisie is opgesteld door Bosgroep Midden Nederland. Voor de totstandkoming van de visie is intensief overleg geweest met de beheerorganisatie van Waternet. Hiertoe is onder andere een visiebijeenkomst gehouden waar de verschillende functies van de Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Ke) 3 Bosgroep Midden Nederland bosterreinen van de AWD zijn besproken en waar concrete beheerdoelstellingen aan deze functies zijn gekoppeld. Tenslotte is een beheerdag georganiseerd waar medewerkers van Waternet met de Bosgroep het terrein in zijn geweest waar de concrete uitwerking van de beheermaatregelen in het terrein is besproken. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 is het relevante beleid voor de bossen beschreven. De visie en beheerdoelstellingen voor de bossen zijn uitgewerkt in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 bevat een globale beschrijving van de bossen in de AWD. In hoofdstuk 5 zijn de resultaten van de bosinventarisatie gepresenteerd. Op basis van de bosinventarisatie en de beheerdoelstellingen zijn in hoofdstuk 6 knelpunten en kwaliteiten van de bossen in de AWD geïdentificeerd. Om tot realisatie van de beheerdoelstellingen te komen zijn in hoofdstuk 7 de beheerrichtlijnen uitgewerkt. 10 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 2 Beleid 2.1 Natura 2000 De AWD zijn als onderdeel van het Kennemerland-Zuid aangewezen als Natura 2000 gebied. Het grootste deel van bossen in de AWD zijn toegewezen aan het habitattype ‘Beboste duinen van het Atlantische, continentale en boreale gebied’ (H2180 Duinbossen). In de AWD is in totaal 5/71 ha aangewezen als Duinbos [1]. Dit aantal ligt lager dan de totale hoeveelheid bos in de AWD doordat bossen die niet onder de definitie van Duinbos te scharen zijn als ‘Geen habitattype’ (HOOOO) zijn aangemerkt. Dit zijn hoofdzakelijk naaldbossen met Zwarte den. Binnen het habitattype Duinbos worden de subtypen H21 80A Duinbossen (droog), H2180B Duinbossen (vochtig) en H2180C Duinbossen (binnenduinrand) onderscheiden. De doelstelling voor de boshabitattypen is behoud van oppervlakte en kwaliteit. De belangrijkste knelpunten voor het realiseren van deze doelstelling is: = Langdurig hakhoutbeheer en oogst van strooisel in het verleden heeft in veel eikenbossen in de binnenduinen bijgedragen aan sterke verzuring en verarming van de bodem, waardoor veel eikenbossen een matige vitaliteit hebben [2]. = _Stikstofdepositie door o.a. landbouw draagt momenteel langs de binnenduinrand bij aan versnelde bodemontkalking en daarmee verzuring en verruiging van de kruidlaag van de bossen [3]. = Het achterwege blijven van bosbeheer heeft geleid tot sterke uitbreiding van Amerikaanse vogelkers en Gewone esdoorn in bossen van de binnenduinen. Daardoor zijn niet alleen inheemse boom- en struiksoorten in de verdrukking gekomen [1, 3], maar ook kritische soorten in de ondergroei [4]. = De hoge graasdruk van de damherten belemmert verjonging van het bos en kieming van struiksoorten en kruidsoorten waardoor de bossen weinig structuur hebben en op termijn het oppervlakte bos onder druk komt te staan [3, 5]. De toewijzing van habitattypen is gebaseerd op de huidige plantengemeenschap [6]. Dit heeft onder andere tot gevolg dat de uitheemse naaldbossen niet geclassificeerd zijn binnen Natura?2000. Op basis van de abiotische omstandigheden en de ligging binnen het duinlandschap liggen deze bossen veelal op groeiplaatsen van Duin-Eikenbos (binnenduinen) of op groeiplaatsen waar zich zonder menselijk handelen geen bos zou ontwikkelen (m.n. middenduin). In potentie zouden ze derhalve om te vormen zijn tot bossen met het habitattype Duinbossen droog (H21 80A) of tot een open habitattype zoals Grijze duinen of Duindoornstruweel. Daarnaast zijn verschillende bossen in de binnenduinrand, op basis van de huidige vegetatie, geclassificeerd als Duinbossen droog (H2180A). Op basis van hun landschappelijke ligging hebben deze bossen echter wel de potentie om zich te ontwikkelen tot H21 80C Duinbossen (binnenduinrand). 2.2 Faunabeheerplan damherten Noord- en Zuid-Holland (2016-2020) Het faunabeheerplan damherten in het Noord- en Zuid-Hollandse duingebied dient als onderbouwing voor het beheer van de damherten in de duinen van Zuid- en Noord-Holland gelegen tussen IJmuiden en Den Haag [7]. Dit faunabeheerplan bevat een pakket maatregelen dat tot doel heeft bij te dragen aan verbetering of behoud van de gewenste biodiversiteit in het gebied, en aan een goede Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 11 9 Bosgroep Midden Nederland balans tussen de belangen en behoeften van de in het wild levende dieren aan de ene kant en de belangen van mens en maatschappij aan de andere kant. Hiervoor is het nodig de populatie in de AWD terug te brengen tot een niveau van ca. 800 dieren. Vastgesteld is dat onder de huidige graasdruk van damherten, de kwaliteit van de habitats zwaar onder druk staat [3, 5, 8]. In het kader van het faunabeheerplan is daarom door de betrokken FBE's van Noord en Zuid Holland namens de beheerders een ontheffing aangevraagd in het kader van de flora- en faunawet om te komen tot actief beheer van de damhertenpopulatie om natuurwaarden in de AWD en omliggende duingebieden beter te kunnen beschermen. De inmiddels verkregen ontheffing is tijdens het schrijven van dit document nog onderwerp van juridische procedures. 2.3 Archeologie, cultuurhistorie en aardkundige waarden Het beleid ten aanzien van archeologie, cultuurhistorie en aardkundige waarden is in verschillende beleidsstukken bij beide provincies ondergebracht zoals in de provinciale structuurvisie en de leidraad cultuurhistorie en landschap. Het beleid is in te zien via de Informatiekaart landschap en cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland en de Archeologische waardenkaart van de provincie Zuid-Holland. Implementatie en handhaving van dit beleid gaat via het gemeentelijk bestemmingsplan. Vanuit de provincie Noord-Holland is de AWD aangewezen als aardkundig monument. Het complex van strandwallen en strandvlakten, recente paraboolduinen en gedeeltelijk verwaaide kamduinreeksen, een hoge binnenduinrand én de nog aanwezige primaire duinvorming is bijzonder en heeft grote educatieve en wetenschappelijke waarde. Vanuit deze aanwijzing dient het oorspronkelijke reliëf zo veel mogelijk behouden te blijven. Vergraven, egalisatie en ontgronden is daarom verboden. Daarnaast zijn diverse (recreatieve) ingrepen en andere ruimtelijke activiteiten niet toegestaan. Beheermaatregelen ten behoeve van dynamisch duinbeheer, dynamisch zeereepbeheer en natuurontwikkeling moeten wel mogelijk blijven. Op de kaart van de provincie Noord-Holland worden geen verwachtingswaarden t.a.v. archeologie genoemd binnen de begrenzing van AWD. 2.4 Beheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 2011 — 2022 In de beheervisie Amsterdamse waterleidingduinen 2011-2022 is door de gemeente Amsterdam vastgelegd wat tot 2022 de uitgangspunten zijn voor het beleid en beheer van de AWD. De concrete invulling van de beheervisie wordt vormgegeven door Waternet. In de AWD wordt op duurzame wijze drinkwater gewonnen, waarbij het gebied in stand gehouden wordt als waardevol natuurterrein en als veelzijdig uitloopgebied voor de omliggende stedelijke omgeving [9]. Om de verschillende functies van de AWD samen te laten gaan is in de beheervisie een globale zonering van de duinen vastgesteld. In deze zonering is de zeereep en het buiten- en middenduin aangewezen als gebied voor uitgestrekte dynamische natuur met extensieve recreatie. De binnenduinen en binnenduinrand, waar tevens het grootse deel van de bossen is gesitueerd, heeft een hoger voorzieningenniveau. Bezoekers van de AWD komen hier het duingebied binnen en worden bediend met een uitgebreid netwerk van wandelpaden en gemarkeerde routes. Vanuit bezoekerscentrum de Oranjekom vinden excursies plaats en zijn GPS routes beschikbaar. Om de omgeving zoveel mogelijk te betrekken bij het beheer van de AWD worden verschillende werkzaamheden uitgevoerd met behulp van vrijwilligers. Dit leidt niet alleen 12 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland q tot hoogwaardige natuur in de AWD, maar komt tevens de betrokkenheid van omwonenden met het duingebied ten goede. 2.5 Vegetatiebeheerplan Amsterdamse Waterleidingduinen 2011 - 2016 Het vegetatiebeheerplan Amsterdamse waterleidingduinen geeft concrete invulling aan de ambities van Waternet ten aanzien van natuur en biodiversiteit [9]. De doelstellingen vanuit Natura2000 zijn hierbij leidend. Om tot realisatie van de doelstellingen vanuit het vegetatiebeheerplan te komen wordt onderscheid gemaakt tussen regulier beheer en herstel beheer. Het regulier beheer is vastgelegd in het Begrazingsbeheerplan 2014-2016 [10), het Maaiplan 2011-2013 en voorliggend bosbeheerplan. Het herstelbeheer is vormgegeven in het Prunusbeheerplan 2011-2013 [11], Beheerplan invasieve exoten 2014-2016 [12]. 2.6 Overige plannen Waternet Hieronder worden kort de verschillende interne plannen ten aanzien van de AWD beschreven. Hierbij is steeds bijzondere aandacht voor de onderdelen die consequenties hebben voor het bosbeheer. Naast de uitvoering van onderstaande plannen wordt er in 2016 ook gestart met de uitvoering van PAS maatregelen (programma aanpak stikstof). Dit programma loopt tot en met 2021. Daar waar raakvlakken zijn tussen de uitvoering van PAS maatregelen en beheermaatregelen binnen het bosbeheer zal er gekozen worden voor een integrale aanpak. Recreatievisie AWD De AWD dient voor verschillende doelgroepen een aantrekkelijk gebied te zijn. Basis voor het recreatiebeleid van Waternet is dat er met name vlakbij de ingang veel voorzieningen zijn zoals gemarkeerde wandelroutes, een mindervaliden pad, banken en afvalbakken en een bezoekerscentrum. In deze gebiedsdelen wordt het gros van de recreanten bediend die even vlot een ommetje willen maken of bijvoorbeeld komen om te joggen. Verder van de ingangen af is het voorzieningenniveau lager om ook rustzoekers te bedienen. Het bos van de AWD is hoofdzakelijk gesitueerd in de gebiedsdelen rondom de ingangen. Begrazingsbeheerplan 2014-2016 Het inzetten van grazers als runderen en schapen heeft als doel het tegengaan van vergrassing en verruiging van de open natuurtypen. Tevens worden de grazers ingezet als middel bij nabehandeling na bestrijding van Amerikaanse vogelkers [10]. In de AWD zijn 11 permanente begrazingseenheden aangewezen met een totaaloppervlak van 1.100 ha. Het aantal grazers wat wordt ingezet is gekoppeld aan de Damhertenstand. Met name de begrazingsgebieden Eiland van Rolvers, Palmveld-Vellen, Hoekgatterduin en Paardenkerkhof bestaan voor een deel uit bos. Invasieve flora 2014-2016 De belangrijkste invasieve soort in de bosgebieden van de AWD is de Amerikaanse vogelkers. Amerikaanse vogelkers in het bos fungeert als zaadbron voor vestiging van de soort in het open duin. Hoge bezettingen van Amerikaanse vogelkers zorgen voor het dichtgroeien van het open duin. Door verdamping zorgen hoge bezettingen tevens tot Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 13 9 Bosgroep Midden Nederland verdroging. De Amerikaanse vogelkers wordt bestreden door middel van zagen en rooien van de struiken. Nabehandeling vindt handmatig plaats met inzet van vrijwilligers en door nabegrazing en het klepelen van terreindelen. Sinds 2015 zijn alle Amerikaanse vogelkers haarden in de AWD verwijderd. (Na)beheer op individuele bomen en zaalingen blijft van toepassing. 2.7 Recreatieve infrastructuur en boomveiligheid De AWD is een druk bezocht gebied. Met name aan de oostzijde, in de buurt van de ingangen ligt een dicht netwerk van recreatieve routes. Bovendien mogen recreanten bijna overal van de paden af. De grootste recreatiedruk ligt rondom de ingangen van de AWD [13] waar tevens het grootste deel van het bos is gelegen. Tenslotte worden vrijwilligers actief uitgenodigd door Waternet om te werken in de AWD, onder andere in de bossen. Het openstellen van bosterreinen brengt echter ook risico’s met zich mee. Boseigenaren hebben een verantwoordelijkheid (meestal aangeduid als ‘zorgplicht') om schade aan derden te voorkomen. Wanneer er onverhoopt toch schade is bij recreanten door vallend dood hout moet de boseigenaar kunnen aantonen dat hij zorgvuldig is omgegaan met de risico’s verbonden aan openstelling. De eigenaar dient zijn bomen regelmatig te controleren op uitwendig zichtbare gebreken en ze te onderhouden indien nodig. In deze controle moet een systeem zitten: een helder plan van aanpak en een schriftelijke vastlegging van de resultaten zijn als bewijslast bij een eventuele aansprakelijkheid onontbeerlijk. 14 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland q 3 Visie en beheerdoelen Om tot een beheer van de bossen van de Amsterdamse Waterleidingduinen te komen waarbij recht wordt gedaan aan de verschillende doelstellingen vanuit Waternet is een algemene bosvisie opgesteld. Vanuit deze visie zijn doelstelling geformuleerd aangaande de thema’s ‘Recreatie & Maatschappelijk draagvlak’, Natuur & Biodiversiteit’ en ‘Houtproductie & Duurzaam terreinbeheer’ (Figuur 1). In hoofdstuk 6 worden deze doelen vertaald naar beheerspeerpunten. De technische uitvoering van deze beheerspeerpunten is verder toegelicht in hoofdstuk 7. . Houtproductie & Natuur & Recreatie & p on: …. . . Duurzaam Biodiversiteit Cultuurhistorie bosbeheer Figuur 1 - Opbouw van bosvisie naar beheermaatregelen 3.1 _Bosvisie Amsterdamse Waterleidingduinen De bos- en natuurvisie omvat zowel maatschappelijke, ecologische als economische aspecten van het beheer en inrichting van de bos- en natuurterreinen en landschapselementen. Kernachtig kan de visie als volgt worden geformuleerd: ‘De bossen van de Amsterdamse Waterleidingduinen worden beheerd gericht op behoud en versterking van aanwezige natuurwaarden en biodiversiteit. De doelstellingen vanuit Natura2000 zijn hierbij leidend, maar er is ook aandacht voor overige specifieke waarden van de bossen. Hout dat vrijkomt bij het bosbeheer, wordt zoveel mogelijk in eigen beheer verwerkt. Waternet heeft de ambitie om in de eigen houtbehoefte te voorzien bij het beheer van de brongebieden. Daarom is bij het beheer van de bossen is ook aandacht voor het verhogen van de houtkwaliteit en het behouden van voldoende staande houtvoorraad. De bossen van de AWD zijn opengesteld voor extensieve recreatievormen. Er wordt gestuurd op aantrekkelijk bos waar veilig gerecreëerd kan worden. Bijzondere cultuurhistorische eflernenten in de AWD worden beschermd.” Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 15 9 Bosgroep Midden Nederland 3.2 Natuur & biodiversiteit De belangrijkste functie van de bossen van de Amsterdamse Waterleidingduinen is bescherming en behoud van natuur en biodiversiteit. De bossen bestaan uit robuuste kernen met gemengde loofopstanden en dichte naaldhoutopstanden en kleinschalige open bosjes in het open duin. Verschillende dier- en plantensoorten vinden hun plek binnen deze bostypen. Waternet spant zich in de bossen in voor geschikte leefgebieden voor levensvatbare populaties van echte bossoorten zoals bijvoorbeeld Wespendief, Rode eekhoorn, Houtsnip, Gekraagde Roodstaart, Grote en Kleine Bonte Specht, Nauwe korfslak, Keizermantel, Eikenpage en Boommarter. Wanneer op termijn de graasdruk van de Damherten afneemt krijgen ook typische bosplanten de kans. De nadruk in het bosbeheer ligt op het verbeteren van het leefgebied in plaats van soortspecifieke maatregelen te nemen zodat meerdere soorten kunnen profiteren van de maatregelen. Tabel 1 - Beheerdoelen natuur & biodiversiteit Nr. Doel | De huidige gemengdheid van de bossen dient minimaal in stand gehouden te worden en waar mogelijk verhoogd. Loofboomsoorten dienen overal in meer of mindere mate aanwezig te zijn in de menging. II Ook op de lange termijn dient een aantal robuuste kernen met opgaand naaldhout gehandhaafd te worden voor instandhouding van specifieke natuurwaarden in deze bossen. HI In de dynamische struweelbossen in het open duin en loofbossen in het middenduin wordt geen tot nauwelijks bosbeheer gevoerd. De natuurlijke dynamiek in deze bossen is hier de belangrijkste natuurwaarde, actief bosbeheer zal deze enkel verstoren. Iv Het huidig areaal naaldbos mag niet verder toenemen. In het middenduin is naaldbos ongewenst vanwege de verdrogende en verzurende werking op de duinbodem [1 4]. Vv Per hectare staan gemiddeld 5 bomen of groepen bomen die worden aangewezen als habitatboom. Deze bomen worden nooit verwijderd en worden vrijgesteld bij dunning zodat deze kunnen uitgroeien tot veteranenbomen om uiteindelijk af te sterven op stam. VI In de binnenduinen en binnenduinrand is een zone ingesteld waar de Gewone esdoorn wordt gewaardeerd vanwege de goede strooiselkwaliteit [1 4] (kalkhoudend) en de potenties voor de productie van kwaliteitshout. Buiten deze zone is de esdoorn ongewenst omdat deze uitzaait naar het open duin. VII Op bodems waar doorgaande uitspoeling van kalk en verzuring plaats vindt is speciale aandacht voor het verhogen van het aandeel boomsoorten met een positief effect op de strooisellaag. Waar dit gunstige effecten kan hebben wordt kleinschalig bosplantsoen aangeplant. VIII Per hectare is gemiddeld 5 m? dood hout aanwezig verdeeld over een evenwichtige samenstelling van verteringsstadia, verschijningsvorm (liggend of staand) en boomsoorten voor een optimale duurzame instandhouding van populaties van soorten gebonden aan de aanwezigheid van dood hout [15]. IX Wanneer bosplantsoen wordt aangeplant wordt gebruik gemaakt van autochtone soorten van inheemse herkomst, die van nature voorkomen in duinbossen. Uitzondering hierop vormt de lep en Gewone es omdat autochtoon materiaal vaak te 16 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 gevoelig is voor respectievelijk iepziekte en essentaksterfte. 3.3 Duurzaam bosbeheer & houtoogst Bij het beheer van bos komt hout vrij. Hout is een hernieuwbare grondstof en kan, mits verantwoord uitgevoerd, duurzaam geproduceerd worden. Dit houdt in dat jaarlijks niet meer hout wordt geoogst dan dat er bijgroeit, de ecosysteem- en bodemproductiviteit niet wordt aangetast, de houtoogst niet ten koste gaat van biodiversiteit en recreatief medegebruik en de uitvoering van werkzaamheden veilig en met gekwalificeerd personeel wordt uitgevoerd. Waternet wil het vrijkomende hout bij het bosbeheer zoveel mogelijk zelf gebruiken voor bijvoorbeeld banken, routepalen en hekwerken. Bij het bosbeheer zal altijd een deel van het hout achterblijven in het gebied om het aandeel dood hout te verhogen, of omdat het gebied te kwetsbaar is voor de afvoer van hout. Dit kan door bomen te laten liggen, deze te ringen of bomen om te trekken. Nr. Doel I De houtoogst mag de jaarlijkse gemiddelde bijgroei niet overschrijden (Ca. 4,8 m?/ha/jr.). Met uitzondering van gebieden die permanent worden omgevormd naar open natuurtypen. II De houtoogst mag niet ten koste gaan van aanwezige waarden op het gebied van natuur en biodiversiteit. Hiertoe wordt onder andere gewerkt met de gedragscode bosbeheer [16]. Il Per hectare staan gemiddeld 30 bomen met een goede stamkwaliteit (rechte, takvrije stam zonder stambeschadiging) die worden aangewezen als toekomstboom. Deze bomen worden vrijgesteld bij dunning zodat deze zo snel mogelijk een dikke stam krijgen en geoogst kunnen worden. IV Toekomstbomen worden geoogst wanneer het aantal toepassingen of de kwaliteit daarvan waarvoor de stam te gebruiken is niet meer toeneemt met een verdere toename van de stamdiameter. Vv Er is jaarlijks aandacht voor het verjongen van delen van het bos om te zorgen dat de oogst van kwalitatief goed hout ook op de lange termijn mogelijk is. Bij het zoeken van locaties voor het verjongen van bos wordt gezocht naar delen van het bos die in het kader van natuurwaarde, slecht functioneren. VI Op de verjongingsplekken dient voldoende verjonging op te komen om in de toekomst voldoende selectiemogelijkheden te hebben. Wanneer te weinig verjonging kiemt wordt oppervlakkige bodembewerking toegepast. Wanneer specifiek verjongd wordt gericht op het verjongen van natuurlijk Duinbos dan wordt bodembewerking achterwege gelaten. Maatregelen dienen getroffen te worden om de verjonging te beschermen tegen wildvraat. VII Top- en takhout vrijkomend bij houtoogst wordt achtergelaten in het bos om overmatige afvoer van nutriënten te voorkomen. VIII Om overmatige insporing en bodemschade te beperken wordt zoveel mogelijk gewerkt met vaste werkpaden in de bossen. Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 17 9 Bosgroep Midden Nederland 3.4 Recreatie & cultuurhistorie De bossen van de AWD zijn niet alleen belangrijk voor verschillende dier- en plantensoorten, ze hebben ook een belangrijke belevingswaarde voor bezoekers van de AWD. Behalve natuurwaarden zijn er ook veel cultuurhistorische waarden aanwezig. Sporen van oud gebruik zijn nog altijd zichtbaar zoals voormalige akkertjes, hakhoutsingels en- opstanden, resten van oude boerderijen en bunkers. Waternet biedt bezoekers graag verschillende manieren om van het duin te kunnen genieten. Ze kunnen kiezen uit een breed aanbod van excursies over natuur of cultuurhistorie, gebruik maken van (gemarkeerde) wandelroutes, of zelf actief betrokken zijn bij de uitvoer van het beheer. Nr. Doel | De bossen van de AWD zijn grotendeels ook buiten wegen- en paden opengesteld. Rondom de ingangen en langs de gemarkeerde wandelroutes wordt het bosbeheer dusdanig uitgevoerd dat er veilig gerecreëerd kan worden. U Er is bij de planning van werkzaamheden in de bossen aandacht voor het verhogen van de belevingswaarde van de bossen en het sturen op fraaie bosbeelden. UI Fraai gevormde, karakteristieke bomen langs wegen en paden worden bij dunningen vrijgezet zodat deze zich kunnen ontwikkelen tot veteranenbomen. Dit kan gecombineerd worden met het aanwijzen van habitatbomen (Zie doelen t.a.v. natuur & biodiversiteit) IV Waar mogelijk worden kleinschalige bosbeheermaatregelen uitgevoerd met vrijwilligers, Vv Het beheer van de cultuurhistorische elementen is gericht op instandhouding ervan. De keuze tussen welke elementen wel en niet behouden moeten blijven wordt nog gemaakt. Wanneer te behouden lanen en/of singels aftakelen, wordt door veiligheidssnoei het element zolang mogelijk behouden. Er kan worden besloten vanwege de ecologische kwaliteiten van het aftakelingsproces wegen en paden langs het element tijdelijk om te leggen om risico's met vallend hout te beperken. Wanneer een element bijna volledig is afgetakeld wordt het vervangen. 18 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 4 Terreinbeschrijving De Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) zijn eigendom van de gemeente Amsterdam. Het duingebied heeft een oppervlakte van 3.400 hectare en wordt beheerd door stichting Waternet. De bossen in de AWD hebben een totaaloppervlakte van ca. 690 ha (Kaart 1). 41 _Boslandschap in de AWD Door de grote variatie in het duinlandschap is er een grote verscheidenheid in bostypen terug te vinden in de AWD. Het landschap is vanaf de zee tot landinwaarts grofweg op te delen in de zeereep, de jonge buiten, midden- en binnenduinen en de binnenduinrand. In het oosten en zuidoosten van de AWD dagzomen Oude duinen en strandwallen [1]. De bossen van de AWD zijn hoofdzakelijk gesitueerd in de binnenduinen en binnenduinrand in het oosten én op de oude duinen en strandwallen in het zuidoosten van het terrein. Ook in het middenduin staat verspreid bos. Dichtbij zee is de invloed van wind en zout te groot voor de (spontane) ontwikkeling van bos [17]. De belangrijkste sturende landschappelijke factoren in de bossamenstelling en ontwikkeling van de bossen in het duinlandschap zijn: de afstand tot zee, de grondwaterinvloed, (historische) invloed van de mens en het kalkgehalte van de bodem [18]. Ook de grote aantallen damherten in de AWD heeft een groot effect op de bosontwikkeling. Meer richting zee waar veel invloed is van de zoute zeewind en de jonge bodems nog relatief kalkrijk zijn komen spontaan gevestigde bossen voor met berk en ratelpopulier. Op de lager gelegen delen in natte duinvalleien hebben deze bossen een vochtig karakter. Naar de binnenduinrand toe neemt de invloed van de zoute zeewind en het kalkgehalte van de bodem af en neemt de (historische) invloed van de mens toe. In het verleden is hier Zomereik aangeplant en langdurig beheerd als hakhout. Later zijn ook productie- en recreatiebossen met Oostenrijkse den en Grove den aangeplant en zijn verschillende populierensoorten en Gewone esdoorn ingebracht. In de binnenduinrand en op de Oude duinen en strandwallen in het oostelijke deel van de AWD is een langere geschiedenis van opgaand bos en heeft dit meer een landgoedkarakter met eik en beuk. Op de meer vochtige plekken komt tevens (doorgeschoten) essenhakhout voor. Rondom voormalige boerderijen en langs oude wegen komen plaatselijk singels en lanen voor. 4.2 Bodem en groeiplaats De AWD bestaan hoofdzakelijk uit leemarme, fijnzandige Duin- en Vlakvaaggronden (Kaart 2). Het moedermateriaal van de bodem is van oorsprong kalkrijk. Van zeereep naar binnenduinrand neemt het kalkgehalte van de bodem echter af doordat in de oudere delen van het duin al langer uitspoeling van kalk plaatsvindt. Ontkalking verloopt in het duinmilieu van nature snel doordat vrijwel alle kalk aanwezig is in de vorm van vrije kalk. Zodra deze volledig is uitgespoeld is zal de pH van de bodem snel dalen door de beperkte buffercapaciteit van de leem- en humusarme zandgronden [17, 18]. Verdroging door grondwateronttrekking, maar ook de kieming of aanplant van boomsoorten met verzurend strooisel zoals Zomereik, Beuk en Oostenrijkse den versterken dit proces. Door de matige vochtvoorziening, gebrek aan organische stof in de bodem en de zoute zeewind zal de productiviteit dicht bij de zee laag zijn. Verder van de kustlijn af zal de productiviteit toenemen door het afnemende effect van de zeewind. Het afnemende kalkgehalte naar de binnenduinrand toe heeft echter een negatief effect op de Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 19 o Bosgroep Midden Nederland productiviteit van de bossen [17]. Wanneer de pH te veel zakt zal niet alleen de productiviteit van het bos teruglopen, maar kunnen tevens vitaliteitsproblemen optreden in het bomenbestand [19]. Op de Oude duinen en strandwallen aan de oost- en noordoostzijde van de AWD komen Beekeerdgronden met zwak lemig fijn zand voor. Doordat deze bodems plaatselijk onder invloed van het grondwater staan kunnen hier kalkrijke situaties voorkomen. Door het hogere leemgehalte van deze bodems en de betere vochtvoorziening zal de productiviteit van bos op deze locaties hoger liggen dan in de bossen in de jonge duinen. 4.3 Hydrologie Door de hoge ligging van de AWD ten opzichte van de achterliggende polders ontstaat er onder het duinmassief een opbollende zoetwaterbel. De druk van het opbollende zoete water drukt het zoute grondwater naar beneden tot op een evenwichtsniveau. In de Amsterdamse duinen heeft het grensvlak tussen zoet en zout grondwater een diepte van maximaal 120 m [1]. In een natuurlijke situatie komt het grondwater periodiek zo hoog dat in duinvalleien en duinvlakten het grondwater gedurende lange periodes in de winter en in het voorjaar tot boven het maaiveld komt. Deze vochtige habitats zijn van belang voor de bijzondere vegetaties van de kalkrijke duinvalleien, maar ook voor het voorkomen van de grondwaterafhankelijke bosgemeenschappen. Door de regelmatige aanvoer van kalkhoudend grondwater wordt ontkalking tegengegaan en verruiging van de vegetatie en successie naar drogere bostypen als het Duin-Eikenbos geremd [20]. In de binnenduinrand kan lokaal kalkhoudende kwel zorgen voor meer kalkrijke situaties. Op deze plekken wordt het Abelen-lepenbos aangetroffen [21]. Door ontwatering van natte duinvalleien, de aanleg van de Haarlemmermeerpolder, afzanding van de binnenduinen, grootschalige aanleg van (naald)bos en grondwaterwinning ten behoeve van drinkwaterproductie is de afgelopen 150 jaar echter veel veranderend in de hydrologie van de AWD. Hierdoor is de grondwaterstand in de AWD lager dan deze zou zijn in een natuurlijke situatie. Vanaf 1995 zijn verschillende vernattingsmaatregelen getroffen om de verdrogingseffecten te reduceren [1]. De daling van de grondwaterspiegel in de AWD en de daarmee gepaarde ontkalking van het duin heeft waarschijnlijk een uitbreiding van het Duin-Eikenbos tot gevolg gehad ten koste van de meer vochtige bosgemeenschappen. 4.4 _Damherten Sinds de jaren 70 komen er in de AWD damherten voor. Vanaf de jaren 1990 tot op heden is er sprake van een groeiende van de populatie. In het voorjaar van 2016 werden bijna 4000 damherten geteld binnen de begrenzing van de AWD [5]. Damherten zijn ‘intermediate feeders’ wat betekent dat zowel knoppen van houtige gewassen alsmede kruiden en grassen worden gegeten. Het graasgedrag van de vele damherten in de AWD zorgt voor een open bosstructuur waar weinig bomen en struiken kunnen kiemen en de kruidlaag intensief wordt begraasd [22]. Het effect van de damherten is het grootste in de bossen in de binnenduinrand waar niet alleen opkomende verjonging en typische oud- bossoorten (vogelmelk, wilde hyacint en bostulp) worden begraasd, maar ook bomen worden geschild. In de vochtige bossen is het effect van de damherten nog relatief beperkt [5]. 20 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 De damhertenpopulatie in de AWD worden vanaf 2016 actief beheerd. Dat wil zeggen dat dieren worden geschoten met als doelstelling een vooraf bepaalde voorjaarsstand te realiseren. Al enkele jaren wordt ter bestrijding van ondraaglijk lijden, reactief beheer toegepast waarbij zieke en verzwakte dieren uit hun leiden worden verlost door middel van afschot [23]. Inmiddels is vastgesteld dat de hoge populatie damherten niet enkel leidt tot een toename van het aantal verkeersongevallen met damherten en meldingen van landbouwschade rondom de AWD [23], maar dat tevens de instandhoudingsdoelstellingen vanuit Natura2000 in het gedrang komen [3, 5]. Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 21 o Bosgroep Midden Nederland 5 Inventarisatie In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de inventarisatie van de bossen beschreven. De gebieden zijn geïnventariseerd om de huidige situatie vast te leggen en knelpunten en kwaliteiten in de terreinen te onderscheiden. De resultaten van de inventarisatie zijn daarnaast bruikbaar om de potenties van de gebieden te kunnen schetsen zodat realistische, haalbare korte termijn doelstellingen kunnen worden geformuleerd. De belangrijkste conclusies voortkomend uit de inventarisatieresultaten zijn steeds omkaderd. Tijdens de bosinventarisatie is per opstand gekeken naar de soortensamenstelling van de boom- en struiklaag. Opstanden zijn geïdentificeerd op basis van de vegetatiekaart van de AWD [6] en kan worden omschreven als een afzonderlijk deel van het bos met een min of meer homogene bosstructuur, soortensamenstelling en leeftijdsverdeling. In de opstanden is de bedekking per soort opgenomen aan de hand van een vereenvoudigde schaal van Braun-Blanquet (0-5%, 5-25%, 25-50%, 50-75% en 75-100%). Per boomsoort is tevens de houtkwaliteit beoordeeld. Tenslotte is per opstand gekeken naar de hoeveelheid dood hout. Op basis van deze inventarisatie én de vegetatiekaart van de AWD [6] zijn 5 bostypen onderscheiden. In 4 van deze bostypen zijn voorbeeldopstanden geselecteerd waarin meer kwantitatieve metingen zijn verricht om uitspreken te kunnen doen over de bijgroei, houtoogstpotentie en ontwikkeling van de bosstructuur. 5.1 _Boomsoortensamenstelling Per opstand is de hoofdboomsoort geïdentificeerd. Dit is de boomsoort die binnen deze opstand aspectbepalend is binnen de boomlaag en de hoogste abundantie heeft. Wanneer twee boomsoorten dezelfde abundantie hebben worden deze beiden als hoofdboomsoort aangemerkt. In de bossen van de AWD is de Zomereik (36%; 246 ha) de meest voorkomende hoofdboomsoort, gevolgd door de Oostenrijkse den (16%; 110 ha), Abeel (13%; 87 ha) en Berk (10%; 69 ha). Een overzicht van de oppervlakteverdeling per hoofdboomsoort is opgenomen in figuur 2. Geen boomlaag Grove den Zwarte els 2% 4 2% jn i Esdoorn A KR 0 2% EA Kn Zomereik /Abeel KA ; Pe Ken 2% ARK. AN Gemengd loofbos 5 Ee 3% Berk Ratelpopulier 10% 3% Oostenrijkse den 16% Figuur 2 - Oppervlakteverdeling per hoofdboomsoort 22 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland q Op het grootste deel van het bosoppervlak bestaat de boomlaag uit meer soorten dan enkel de hoofdboomsoort. Figuur 3 toont voor de meest voorkomende boomsoorten in de bossen van de AWD het oppervlakte aandeel per abundantieklasse. De Zomereik komt binnen de bossen op ruim 65% van het oppervlakte voor en is daarmee de meest voorkomende boomsoort in de bossen. De boomsoort komt zowel in hoge bedekkingen voor bijvoorbeeld in percelen met oude eikenhakhoutstobben, maar komt ook in lage bedekkingen voor waarbij de soort waarschijnlijk spontaan gekiemd is in een opstand met grotendeels andere soorten. 100% ee ee ee _ 90% En En En nn nn | 80% nn nn nn nn nn _— 70% —____— —____— —____— —____— —____—_ — 0% 6% TTT 20-5% En 50% Zum TTT TTT 525% 40% Ip bee | 1 1 % 25-50 % 30% OA EEA | 7 50-75 % Of oe ee rz) 20% U en pe eb MM 75-100 % A If OL 0 rn 0% I PE 7 JJ nm Gp Gp ij 0% Zeer Zomereik Abeel Berk Oostenrijkse Ratelpopulier Esdoorn den Figuur 3 - Oppervlakte aandeel per boomsoort per abundantieklasse De Oostenrijkse den is hoofdzakelijk vlaktegewijs in monoculturen aangeplant waardoor deze soort relatief vaak in hoge bedekkingen voorkomt. De Gewone esdoorn daarentegen is hoofdzakelijk spontaan gekiemd op veel plekken en komt derhalve vooral in de lagere abundantieklassen voor. De belangrijkste conclusies ten aanzien van de boomsoortensamenstelling zijn: . De Zomereik is de meest voorkomende boomsoort in de AWD. = De opstanden van Zomereik en de Oostenrijkse den zijn overwegend vlaktegewijs aangeplant in het verleden. Op de helft van het bosoppervlak is dan ook één van deze twee boomsoorten de hoofdboomsoorten. . De Abeel, Berk, Ratelpopulier en de Gewone esdoorn zijn veelal spontaan gekiemd in de bossen en komen overwegend voor in lage bedekkingen, maar kunnen lokaal de bosstructuur behoorlijk domineren. 5.2 Struiklaag en bosverjonging De struiklaag van het bos is gedefinieerd als de houtige beplanting lager dan 3 m en bestaat uit struiken en verjonging van bomen. Een ontwikkelde gevarieerde struiklaag biedt Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 23 o Bosgroep Midden Nederland schuilplaatsen en voedsel voor verschillende insecten, vogels en kleine zoogdieren. Tevens zorgt een gevarieerde struiklaag voor een meer divers bosbeeld aantrekkelijker voor recreanten. Tenslotte moeten de jonge bomen in de struiklaag in de toekomst de nieuwe generatie bos worden. Voor de houtproductiefunctie dient voldoende bosverjonging van de gewenste soorten en kwaliteit aanwezig te zijn om op duurzame wijze invulling te kunnen geven aan de productiedoelstelling. De hoge graasdruk van de damherten heeft een sterk effect op de bedekking en samenstelling van de struiklaag. Hoewel op 85% van het bosoppervlak in de AWD in meer of mindere mate een struiklaag voorkomt, komt op slechts 30% van het oppervlakte een struiklaag waarin twee of meer soorten aanwezig zijn. Figuur 4 laat de belangrijkste soorten in de struiklaag zien. Geen enkele soort komt substantieel voor in bedekkingen hoger dan 50%. 100% ee — ee Oe _ 90% —— | ____ nn nn _ 80% | | ___ nn nn __ 70% | En — | [sere OQ % 60% mn | ____ nn nn __ 50% se) | NL Lj _ =m0-5 % If 40% mn | Td Ti — zo-25 % 30% an LL et Z25-50 % 20% EN dd A A ee — 10% NN OL #50-75% 0% VES ( EEE ee m75-100% G ° © 5 Nt o , ss No Ss s se e 2” n 5 : ; ve ES ® SO & ia © s Figuur 4 - Oppervlakte aandeel per boom- en struiksoort per abundantieklasse in de struiklaag De Meidoorn en Duindoorn hebben relatief weinig last van de graasdruk door hun stekels. De Gewone esdoorn komt ook veel voor. Waarschijnlijk kan deze soort zich in deze mate handhaven doordat de soort in zeer hoge dichtheden kiemt en door de snelle jeugdgroei snel boven de vraatlijn uitkomt. De Amerikaanse vogelkers is door de verschillende bestrijdingsprojecten inmiddels behoorlijk teruggebracht, maar is nog wel aanwezig. Verjonging van boomsoorten is, met uitzondering van zaailingen van Gewone esdoorn nagenoeg afwezig. Overigens is dit niet enkel toe te schrijven op de damherten. Ook een dichte mat van Duinriet, Zandzegge, Adelaarsvaren en/of ruw strooisel kan kieming van verjonging beperken. 24 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 De belangrijkste conclusies ten aanzien van de struiklaag en bosverjonging zijn: . De Damherten hebben een grote invloed op de bedekking en samenstelling van de struiklaag. De struiklaag is beperkt ontwikkeld en met name Meidoorn, Gewone esdoorn en Duindoorn kunnen zich ontwikkelen. . Met uitzondering van Gewone esdoorn komt nauwelijks verjonging van boomsoorten voor. . Hoewel Amerikaanse vogelkers enorm is teruggebracht door beheerinspanningen in het recente verleden is de soort in lage aantallen aanwezig en blijft nabeheer noodzakelijk. 5,3 Bostypen Op basis van de vegetatiekaart [6] van de AWD en de opstandsgewijze inventarisatie zijn bostypen onderscheiden. Met deze typering worden delen van het bos gebundeld tot bostypen op basis van de boomsoortensamenstelling en locatie in de AWD. Omdat het bos in de AWD zo divers is, zijn uitspraken over het gehele bosoppervlak erg algemeen en zeggen weinig over meer specifieke locaties. De vijf bostypen die zijn onderscheiden zijn: e het dynamisch struweelbos (140 ha; 21%), e Eikenbos van de binnenduinrand (102 ha; 15%), e Eikenbos van het middenduin (99 ha; 15%), e Gemengde loofbossen van het middenduin (224 ha; 33%) en e naaldbossen (117 ha; 17%). De bostypen zijn op kaart weergegeven in bijlage 2. Per bostype, met uitzondering van het dynamisch struweelbos, zijn in vier representatieve opstanden meer specifieke metingen uitgevoerd. In elk van deze opstanden zijn vijf cirkelvormige plots gelegd waarbij van de twintig dichtstbijzijnde bomen ten opzichte van het centrum van het plot de diameter op borsthoogte (DBH) is gemeten. Om de plotgrootte te bepalen is de afstand van het centrum van het plot tot aan de buitenste boom opgemeten. Per bostype zijn de volgende zaken bekeken: Boomsoortensamenstelling Per bostype is, vergelijkbaar met &$ 2.7 Boomsoortensamenstelling, de abundantie van elke boomsoort binnen het bostype weergegeven. Dit is beoordeeld aan de hand van de opstandsgewijze inventarisatie. Dood hout In de opstandsgewijze inventarisatie is in elke opstand de hoeveelheid dood hout geschat (m°/ha). Tevens is bekeken of er stammen aanwezig waren met een DBH dikker dan 10 cm én of deze stammen staand of liggend aanwezig waren. Voor een optimale biodiversiteit is het van belang zowel staand als liggend dood hout te hebben. Dikker dood hout is ook van grotere waarde omdat het langer duurt voordat het verteert en meer soorten er hun soort specifieke niche in kunnen vinden [24]. Houtkwaliteit Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 25 3 Bosgroep Midden Nederland Per opstand is gekeken of in de opstanden stammen aanwezig zijn met houtkwaliteit. Aanwezigheid van houtkwaliteit is gedefinieerd als minimaal 30 bomen per hectare waarbij de onderste vier meter van de stam potentieel (dus bij velling) zaaghout op kan leveren. Dat wil dus niet zeggen dat in opstanden waar houtkwaliteit aanwezig is deze nu ook te oogsten is. In veel gevallen zijn de stammen nog te dun. Wanneer deze bij opeenvolgende dunningen de ruimte worden gegeven kan in de toekomst in deze opstanden hout geoogst worden. 30 bomen per hectare is relatief laag. Afhankelijk van de boomsoort kunnen tussen de 60 en 100 toekomstbomen voor houtoogst per hectare worden gekozen. Deze aantallen worden in de bossen van de AWD echter zelden gehaald. Bosstructuur en diameterspreiding Aan de hand van de meer specifieke metingen in de voorbeeldopstanden is de diameterspreiding en de bosstructuur van de bostypes in beeld gebracht. In natuurlijke bossen komen veel dunne stammen en minder dikke stammen voor. In monoculturen is veelal één diameterklasse oververtegenwoordigd doordat alle bomen gelijktijdig zijn aangeplant. De bosopstanden in de AWD zijn overwegend aangelegd en in het verleden is regelmatig ingegrepen door mensen. Door naar de diameterspreiding van een opstand te kijken is te zien in welke mate de opstand zich aan het ontwikkelen is in de richting van een meer natuurlijke bosstructuur. Grondvlak en dunningsnoodzaak Aan de hand van de diameter op borsthoogte (DBH) en het plotoppervlakte is per voorbeeldopstand het grondvlak bepaald. Het grondvlak van een boom is het denkbeeldig zaagoppervlak, dat ontstaat bij het doorzagen van een boom op borsthoogte. Het grondvlak van een opstand wordt uitgedrukt in het gezamenlijke grondvlak van de bomen per hectare. Het grondvlak van een opstand is een maat voor de dichtheid van het bos. Door ook naar het grondvlak per boomsoort te kijken kan daarnaast een beeld worden gevormd van de mengingsgraad in de opstand. Het grondvlak wordt gebruikt om de dunningsnoodzaak van een opstand te beoordelen. Dit is een vrij traditionele benadering die voortkomt vanuit de houtproductiefunctie. Wanneer het grondvlak erg hoog is betekent dit dat er veel bomen staan die elkaar onderling beconcurreren. Met een dunning worden bomen vervolgens selectief verwijderd waardoor het grondvlak wordt teruggebracht. De achterblijvende bomen kunnen hierdoor harder groeien. Wanneer het grondvlak laag is, betekent dit in feite dat er weinig bomen in de opstand staan en dat er hierdoor weinig onderlinge concurrentie is. Een dunning zal er derhalve niet toe leiden dat de achterblijvende bomen harder gaan groeien en heeft vanuit het perspectief van houtoogst dus geen zin. In de grafieken met het grondvlak in de voorbeeldopstanden zijn rode stippellijnen weergegeven. Wanneer het grondvlak tussen deze twee lijnen in ligt is het huidig grondvlak vanuit het oogpunt van houtproductie normaal. Wanneer het grondvlak boven de bovenste lijn ligt is er sprake van een dunningsachterstand. Wanneer het grondvlak onder de onderste lijn ligt is het bos erg open en vanuit het perspectief van houtoogst weinig productief. Het grondvlak zegt uiteraard niets over de houtkwaliteit. Daarnaast is vanuit het oogpunt van biodiversiteit, maar ook vanuit belevingswaarde van het bos, variatie in de dichtheid van het bos juist gewenst. 26 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 Autonome ontwikkeling De autonome ontwikkeling van het bos is de ontwikkeling die plaats zou vinden wanneer er onder de huidige omstandigheden geen beheeringrepen zouden plaatsvinden in het bos. 5.3.1 Dynamisch struweelbos De dynamische struweelbossen komen hoofdzakelijk voor in het midden- en buitenduin. Het zijn open, dynamische en vaak vochtig tot natte bossen. De bomen blijven laag en worden niet dik. Door het dynamische milieu storten de bosjes op jonge leeftijd in. Hierdoor komt relatief veel dood hout voor, maar weinig echt herkenbare dikkere dode stammen. Door de dynamische groeiplaatsfactoren zijn de potenties op het gebied van houtproductie nagenoeg afwezig. De prominente rol van de Berk in deze bossen onderscheidt dit bostype van de andere bossen in de AWD. De berk is een echte pionierssoort die beter bestand is tegen de dynamische groeiomstandigheden in het buiten- en middenduin dan de andere boomsoorten. Andere soorten zullen zich pas kunnen vestigen na de kieming van de berk. Door de vestiging verschimmgsvorm dood hout Staand en > 10cm DBH van de berk wordt de zeewind licht gedempt waardoor liggend de groeiplaats geschikter wordt voor andere soorten. staand 1e 0% De bossen vallen zowel onder het habitattype H2180B en Duinbossen (vochtig) en lokaal onder H2180A Duinbossen (droog). Door de hoge graasdruk van de Damherten, maar wellicht ook konijnen komt op veel Geen locaties waar het bos is ingestort weinig tot geen stammen verjonging op. Op verschillende locaties, waar 7e gedurende de inventarisatie ten behoeve van de vegetatiekaart in 2007 nog bos stond [6], is het bos Oppervlakteverdeling volume nu volledig gedegradeerd. Ook is zichtbaar dat in de doodhoutklasse soortensamenstelling van de bossen de Meidoorn een me steeds prominentere plek krijgt doordat deze veel 16% ouder kan worden dan Berk en weinig last heeft van < 0,5 de hoge graasdruk. We Ondanks dat de bosjes op sommige plaatsen verdwijnen, zullen zich elders nieuwe bosjes Loo ontwikkelen indien de graasdruk van damherten | _ moja dn wordt verlaagd waardoor dit bostype wel in stand 31% 19% blijft. Dit ‘wandelende’ karakter van dit bostype hoort bij de ecologie van bos op deze groeiplaatsen. Het aandeel van dit bostype zal echter wel omlaag gaan wanneer bosontwikkeling verder overal word tegengegaan ten behoeve van het behoud van open duin. Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 27 9 Bosgroep Midden Nederland 100% ee ee ee nn — Aa. IS 0% 75% 0 | | | nn | DN 0-5% 50% , mn | | nn | 5-25% Ve 0) A 25-50% 7 25% OO a _— j ee OJ 0 50-75% 0% 4 ll en jd m75-100% Meidoorn Berk Zomereik Duindoorn Abeel Figuur 5 - Dynamisch struweelbos 5.3.2 Eikenbos van het middenduin Het eikenbos van het middenduin valt volledig onder het habitattype H2180A Duinbossen (droog). Zomereik is de belangrijkste boomsoort in dit bostype. Er is bijna altijd bijmenging van andere soorten zoals Esdoorn, Berk, Abeel of Ratelpopulier, maar vrijwel altijd enkel in lage bedekkingen. In veel gevallen heeft de Zomereiken een hakhoutverleden en is deze op enig moment ‘op eenen gezet’. Dit houdt in dat alle staken van het hakhout zijn afgezet met uitzondering van één, welke is doorgegroeid tot de huidige boom. Doordat de opstanden veelal in één keer op eenen zijn gezet is weinig diameterspreiding te vinden in de voorbeeldopstanden. Zoals het grondvlak in de voorbeeldopstanden al aantoont is het bos erg open. Aan de lage kronen van de bomen is te zien dat deze bossen al lang erg open staan. Door de hoge graasdruk kiemen in de open ruimtes weinig bomen en met name Meidoorn kan daardoor de overhand nemen. Dit beperkt de huidige houtoogstmogelijkheden behoorlijk, dunnen zal vaak niet leiden tot een verhoogde bijgroei van de achterblijvende opstand. Hierbij komt dat de bijgroei van de Zomereik sowieso erg laag zal liggen doordat deze veelal een hakhoutverleden heeft. Ook hebben de doorgeschoten eiken hierdoor vaak scheuren die voor een matige houtkwaliteit zorgen. De open bosstructuur is wel positief voor de natuurwaarde van deze bossen. Op de kleinschalige open plekken in deze bossen ontstaan wind luwe, relatief warme plekken waar bijvoorbeeld vlinders of de zandhagedis van kan profiteren. Door de gradiënten in vocht- en kalkgehalte in de bodem zou op deze locaties ook een diverse vegetatie kunnen ontwikkelen. Dit gaat echter niet samen met de huidige graasdruk. Tenslotte is er een redelijke hoeveelheid dood hout te vinden in de opstanden, zowel staand als liggend. Op iets minder dan een kwart van het oppervlakte van het eikenbos van het middenduin komen voldoende bomen voor met houtkwaliteit. Dit is voornamelijk Zomereik, maar in een enkel geval is ook een Abeel met een rechte takvrije stam terug te vinden. Doordat de bossen lang erg open hebben gestaan hebben veel bomen tot laag op hun stam levende takken. Deze stammen zullen na verzagen losse noesten opleveren waardoor de houtkwaliteit van deze stammen als matig wordt beoordeeld. Ook de lokaal hoge 28 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 bedekking van Meidoorn zorgt ervoor dat soms weinig goede toekomstbomen voor houtoogst te vinden zijn. Zonder beheer zal het huidige beeld van deze bossen waarschijnlijk nog lang in stand gehouden worden. Zomereik is een boomsoort die hoge leeftijden kan bereiken. Doordat de bossen erg open staan vindt weinig onderlinge concurrentie plaats. Wanneer er gaten vallen in de bossen doordat bomen afsterven zal hier, onder de huidige graasdruk, voornamelijk Meidoorn en lokaal Esdoorn en Amerikaanse vogelkers opkomen. Wanneer de graasdruk afneemt zullen Berk en Abeel waarschijnlijk een veel grotere rol in de verjonging gaan spelen. Ook zal er vaker Zomereik kiemen, hoewel deze ook in een natuurlijke situatie nooit in grote getallen opkomt. Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 29 9 Bosgroep Midden Nederland 100% F7 OD Of 0% 75% IA | | LL _ / 0-5% 50% | | | | —— 525% U reensnaeved 25-50% 25% | eef ee eee A gg A 50-75% JJ Og ij gg 0% m75-100% Zomereik Berk Ratelpopulier Abeel Esdoorn _ 50 5 L Oppervlakteverdeling volume mi Meidoorn doodhoutklasse m Inlandse eik >3,0 40 m Gewone esdoorn — m?/ha gm Abeel 13% 30 < 0,5 2 m?/ha é 34% 20 10 0 1,0-3,0 ‚51,0 0-9 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 50-89 90-99 m?/ha m?/ha Diameterklasse (cm) 37% 16% Verschijningsvorm dood hout 50 m Meidoorn F > 10cm DBH = Inlandse eik Staand en 40 m Beuk F liagend Geen Berk 23% stammen 30 [ 38% 2 5 = é 20 10 0 | 0-8 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99 Liggend Diameterklasse (cm) 39% _ 50 Oppervlakteverdeling opstanden met houtkwaliteit Berk Zomereik 40 2% 19% = E Esdoorn ZS" 30 0% E - eee eee eee eee eee Abeel 3 20 7 5 mm OO _ 10 0 MN OO OO Geen kwaliteit __— ez Inlandse eik _m Abeel Berk mBeuk mGewone esdoorn m Meidoorn 17% Figuur 6 - Eikenbos van het middenduin 30 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 5.3.3 Eikenbos van de binnenduinrand Het eikenbos van de binnenduinrand valt grotendeels onder het habitattype H2180A Duinbossen (droog). Op de locaties waar Gewone es de hoofdboomsoort is vallen de bossen onder het habitattype H2180C Duinbossen (binnenduinrand). Zomereik is de belangrijkste boomsoort in dit bostype. Er is veel minder bijmenging van andere soorten dan in het eikenbos van het middenduin. Wanneer wel mengboomsoorten aanwezig zijn is dit veel vaker Gewone esdoorn. Lokaal speelt ook de Beuk een grotere rol, zowel in het kronendak als in de verjonging. Net als in het eikenbos van het middenduin hebben de Zomereiken een hakhoutverleden en zijn deze op enig moment ‘op eenen gezet’. Daarnaast komen in deze bossen verschillende cultuurhistorische elementen voor zoals beukenlanen, singels van Winterlinde en breed uitgegroeide (voormalige) solitaire bomen die wijzen op oude kavelgrenzen. De groeiplaats van de eikenbossen van de binnenduinrand is duidelijk beter dan die van de andere bostypen. Er zit meer leem in de bodem en nog niet alle kalk is uitgespoeld. Dit vertaald zich in een beduidend hogere eindhoogte van de bomen en een hogere bijgroei. De oude eikenstoven zullen ook hier echter de bijgroei drukken. Aan de diameterspreiding in de voorbeeldopstanden is te zien dat deze locaties al langer bebost zijn. Er komen veel dikkere bomen voor en met name in de opstand met veel beuk is de trend naar een natuurlijke diameterspreiding duidelijk zichtbaar (veel dunne bomen, een aantal dikke bomen). Deze gelaagdheid zorgt ook voor een hoog grondvlak. Grote delen van het eikenbos van de binnenduinrand hebben een dunningsachterstand. In potentie hebben deze bossen een hoge natuurwaarde. Door de groeiplaats kunnen bijzondere oud-bosplanten voorkomen. Daarnaast komen veel dikke, zware bomen voor die een habitat vormen voor spechten, vleermuizen en bijvoorbeeld boommarters. Ook komt erg veel dood hout voor. De hoge graasdruk belemmert echter de ontwikkeling van de vegetatie [3]. Ook zijn de bossen erg dicht waardoor het relatief donker is in de ondergroei. Zomereik levert daarnaast vrij zuur strooisel waardoor de vegetatie niet optimaal kan profiteren van de gunstige groeiplaatsomstandigheden [14]. Tenslotte zijn de bossen vaak over grotere oppervlaktes vrij eenvormig waardoor weinig gradiënten in licht- en microklimaat te vinden zijn [4]. Op iets minder dan de helft van het oppervlakte eikenbos van de binnenduinrand zijn voldoende bomen met houtkwaliteit terug te vinden. In lijn met de boomsoortensamenstelling van het bostype is dit vooral Zomereik. Zonder beheer zullen deze bossen zich geleidelijk verder ontwikkelen naar meer natuurlijke bossen. Dit is nu al zichtbaar in de diameterspreiding in de voorbeeldopstanden. Door het hoge grondvlak vindt zelfdunning plaats waardoor kleine gaten zullen ontstaan in het kronendak. Door de kleinschalige, donkere bosstructuur zullen hier voornamelijk Beuk en Gewone esdoorn kiemen. Boomsoorten zoals Zomereik, Berk en Abeel zullen mettertijd verdwijnen omdat het bos te donker wordt. Om weer gradiënten in licht en microklimaat te creëren en verjonging van lichtboomsoorten te stimuleren is in dit bostype ook beheer nodig. Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 31 9 Bosgroep Midden Nederland 100% A | nn — W 0% 0-5% f jp 50% Of en | —— 525% My 25-50% sx OM Evenen 50-75% TEE 7 0% U Zi m/5-100% Zomereik Esdoorn Berk Abeel Ratelpopulier Oppervlakteverdeling volume 50 m Meidoorn F doodhoutklasse ez Inlandse eik < 0,5 40 F m? {ha 0,5-1,0 m Gewone esdoorn 10% m?/ha 30 6% E 5 < 20 10 =3,0 | 0-0 m?/ha m?/ha o 61% 23% 0-8 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99 Diameterklasse (cm) Verschijningsvorm dood hout 50 minlandseeik > 10cm DBH Grove den Geen 40 m Gewone esdoorn — Stammen 10% mBeuk 30 Berk F 8 5 m Abeel $ 20 \_ Liggend 26% 10 Staand en liggend o B 64% 0-9 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99 Diameterklasse (cm) Oppervlakteverdeling opstanden 50 met houtkwaliteit 40 Geen i FE kwaliteit Zomsrelk £ | 56% 43: Ë 30 3 Ee eeen: eenn: mn 3 20 8 10 o | En En OO Abeel Ô . 1% ez Inlandse eik _m Abeel Berk gmBeuk gm Gewone esdoorn Grove den gm Ratelpopulier Figuur 7 - Eikenbos van de binnenduinrand 32 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 5.3.4 Gemengde loofbossen van het middenduin De gemengde loofbossen van het middenduin zijn over het algemeen behoorlijk gemengd. Ze staan veelal op groeiplaatsen die net iets armer en/of droger zijn dan waar de eikenbossen van het middenduin staan, bijvoorbeeld op droge koppen van de duinen. Ook een deel van de aangeplante bossen langs de kanalen vallen binnen dit type. Het oorspronkelijke aandeel van Zomereik in deze bossen ligt lager dan in de eikenbossen van het middenduin. In een aantal gevallen zullen de bossen spontaan gekiemd zijn waardoor het aandeel van Abeel, Ratelpopulier, maar ook Esdoorn vrij hoog ligt. Ook valt een deel van de langs de kanalen voor stabilisatie en landschappelijke inpassing aangeplante bossen binnen dit type. De bossen vallen hoofdzakelijk onder het habitattype H2180A Duinbossen (droog), maar op enkele locaties ook onder het habitattype H2180B Duinbossen (vochtig). De diameterspreiding in de voorbeeldopstanden toont, meer dan in de eikenbossen van het middenduin, een ontwikkeling richting een meer natuurlijke bosstructuur (veel dunne bomen, een aantal dikke bomen). De boomsoorten Abeel, Ratelpopulier en Berk worden op deze meer dynamische groeiplaats niet oud. Hierdoor vinden generatiewisselingen relatief snel plaats ten opzichte van bossen met een hoog aandeel Zomereik. Hierdoor gaat de ontwikkeling naar een meer natuurlijke bosstructuur ook sneller. Net als in de andere bostypen is wel duidelijk te zien in het veld dat de verjonging op meer open plekken in het bos achterblijft door de hoge graasdruk. Hierdoor zullen plekken waar gaten vallen in het bos langzaam of niet dichtgroeien met verjonging. Sowieso zal de dichtheid van de verjonging laag liggen. De natuurwaarden van dit bostype zijn vergelijkbaar met die van het eikenbos van het middenduin. Met name open plekken in het bos leveren kansen op voor warmteminnende soorten. Het hoge aandeel van abeel en ratelpopulier is daarnaast van groot belang voor het voorkomen van de Nauwe korfslak (Habitatsoort in het Natura2000 gebied Kennermerland Zuid). Onder en nabij eiken en naaldbomen komt de Nauwe korfslak weinig voor. Instandhouding van dit bostype, met daarin een hoog aandeel Abeel en Ratelpopulier is daarom gewenst [25]. Tenslotte is er een redelijke hoeveelheid dood hout te vinden in de opstanden, zowel staand als liggend. Op iets minder dan de helft van het oppervlakte van het gemengde loofbos van het middenduin komen voldoende bomen voor met een goede houtkwaliteit. In lijn met de boomsoortensamenstelling zijn deze stammen terug te vinden in verschillende boomsoorten. Met name de Ratelpopulier heeft op veel locaties een goede stamkwaliteit. Het grondvlak van de gemengde loofbossen verschilt erg per locatie. Veelal staan de bossen erg open waardoor er weinig mogelijkheden voor dunning zijn. Echter in één van de voorbeeldopstanden is juist een erg hoog grondvlak teruggevonden waar sprake is van een dunningsachterstand. Zonder beheer zullen de gemengde loofbossen van het middenduin waarschijnlijk steeds opener worden. Doordat veel boomsoorten binnen het bostype niet oud worden zullen op veel locaties gaten vallen in het bos. Onder de huidige graasdruk zullen deze gaten beperkt dichtgroeien. Met name de Esdoorn, maar wellicht ook Amerikaanse vogelkers zullen Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 33 o Bosgroep Midden Nederland profiteren van deze open bosstructuur. De Zomereik zal waarschijnlijk uit het bosbeeld verdwijnen omdat zaailingen van deze soort het meeste last hebben van de graasdruk. 100% ——__—_— —__—_— —__— | ——— 0% 75% __ __ ________— ________— —— en 0-5% 0 E77 50% On EE | — 5-25% en 0 EE cd WEEELLLELELELS WALLLLELLEEEN Of A A 25-50% 25% mn SS | LL A Op Vg If 50-75% 0% PLL ELLEELLE n 7 5-1 00% Abeel Zomereik Ratelpopulier Esdoorn Berk Oppervlakteverdeling volume 50 m Meidoorn | doodhoutklasse = Inlandse eik 40 L =3,0 m Gewone esdoorn m2/ha Berk 17% 30 FP z g Abeel < 0,5 3 m?/ha 20 37% 10 1,0-3,0 0 m?/ha 0-9 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99 28% ha Diameterklasse (cm) 18% Verschijningsvorm dood hout 50 m Meidoorn F > 10cm DBH e Inlandse eik Staand en 40 Grove den FT hogen Geen m Gewone esdoorn stammen = 30 m Abeel T | 40% 5 e Ratelpopulier € 20 Staand 0% 10 0 | 0-9 10-19 20-29 30 - 39 40 -49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99 Liggend Diameterklasse (cm) 35% Oppervlakteverdeling opstanden …0 met houtkwaliteit „Zomereik 5% 40 Ber Oostenrij 2 2 kse den È 30 1% x iii Le 3 20 Geen 8 _-- 7 JE B 0 Ratelpop » Inlandse eik gm Abeel m Gewone esdoorn ulier Berk Grove den m Meidoorn 21% m Ratelpopulier m Wilg Figuur 8 Gemengde loofbossen van het middenduin 34 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 5.3.5 Naaldbossen De naaldbossen in de AWD zijn in het verleden aangeplant om verstuiving van de duinen tegen te gaan, om zandstorten vast te leggen, en om in de toekomst hout te kunnen oogsten. De bossen vallen niet onder het habitattype H2180 Duinbossen omdat ze, door hun eenvormige soortensamenstelling van niet inheemse boomsoorten, niet binnen één van de habitattypen te classificeren zijn. De naaldbosopstanden bestaan uit monoculturen van hoofdzakelijk Oostenrijkse den. Op een enkele locatie wordt ook Grove den, Corsicaanse den of Zeeden aangetroffen. De houtkwaliteit van deze naaldboomsoorten is over het algemeen echter veel minder dan bij de Oostenrijkse den. Waarschijnlijk komt dit vooral doordat de Oostenrijkse den beter bestand is tegen de zeewind. De diameterspreiding van de naaldbosopstanden toont het eenvormige karakter van de bossen. Op veel locaties ontstaat echter een tweede boomlaag van Gewone esdoorn onder het huidige kronendak van Oostenrijkse den. Lokaal komt ook een enkele Zomereik of Abeel voor in de tweede boomlaag. Oostenrijkse den verjongt zelf nauwelijks. Waarschijnlijk heeft de boomsoort grootschaligere open plekken nodig om te verjongen. Dennenzaad kiemt daarnaast moeilijk in een dichte strooiselmat. Tenslotte is van zowel Oostenrijkse als Corsicaanse den bekend dat ze vaak lastig verjongen. Hoewel de naaldbossen niet zijn geclassificeerd als habitatttype en de opstanden hoofdzakelijk bestaan uit een uitheemse boomsoort hebben de bossen wel hun eigen specifieke natuurwaarde. Roofvogels zoals Sperwer, Buizerd en Boomvalk hebben vaak een voorkeur voor naaldbomen en vogels zoals Vuurgoudhaan zijn zelfs specifiek gebonden aan deze bossen. De zure strooisellaag van de naaldbossen biedt daarnaast een habitat aan verschillende mieren en schimmels. Veel recreanten zullen tevens de naaldbossen waarderen als welkome afwisseling op het open duin en de ’s winters kale andere duinbossen. Daarmee dragen de naaldbossen bij aan de variatie van de AWD op landschapsschaal. Op ruim 60% van het oppervlakte van de naaldbossen komen stammen voor met een goede houtkwaliteit. Door de dichte stand hebben de naaldbomen vaak tot relatief grote hoogte een takvrije stam waardoor een vrij groot deel van de boom bruikbaar is voor meer duurzame toepassingen. Doordat er de laatste jaren niet is gedund in deze bossen is er een hoog grondvlak in de voorbeeldopstanden te vinden. Door het hoge aandeel bomen met stamkwaliteit én het hoge grondvlak zullen deze bossen op korte termijn de belangrijkste leverancier van hout zijn . Een aandachtspunt is echter dat een groot deel van de bomen al een vrij hoge diameterklasse heeft bereikt (DBH > 40 cm). Dit maakt de stammen lastiger om te verwerken. De zeer dikke bomen zouden mogelijk beter kunnen worden geringd om meer staand dood hout te creëren dan te worden geoogst. Zonder beheer zal het huidige beeld nog lang in stand worden gehouden. Door de hoge schaduwdruk, dikke strooisellaag en de graasdruk zal weinig verjonging plaatsvinden onder de huidige generatie bomen. Met name Esdoorn en Amerikaanse vogelkers zullen zich wel kunnen vestigen onder het scherm van Oostenrijkse den. Op enig moment zullen de Oostenrijkse dennen hun fysiologische einde bereiken waarna er een massale Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 35 9 Bosgroep Midden Nederland verjongingsgolf zal plaatsvinden. Deze kan zich ontwikkelen naar een gemengde loofopstand. 100% nn ee ee ee ———— MM 0% 75% gd nn _—_n | __— 0-5% 50% | | | | | 5-25% ) m25-50% 25% fe | | | ——— VD KL _ 50-75% Eel steen Zj 0% GE ee WM m75-100% Oostenrijkse den Zomereik Abeel Esdoorn Ratelpopulier Oppervlakteverdeling volume 50 m Oostenrijkse den doodhoutklasse m Gewone esdoorn 40 L < 0,5 =3,0 2/ha 30 mj/ha To 2 31% : 20 10 0,5-1,0 0 2 0-9 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99 N m?/ha _ m 14% Diameterklasse (cm) 28% Verschijningsvorm dood hout 50 m Oostenrijkse den _ Staanden > 10cm DBH » Inlandse eik liggend 40 Grove den F 10% Staand B Gewone esdoorn 0% 30 3 ä < 20 Geen Liggend stammen 32% 58% 10 , 0 U 0-9 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-839 90-99 Diameterklasse (cm) Oppervlakteverdeling opstanden 50 met houtkwaliteit 40 Geen RE E kwaliteit E 30 7 3 4 IE - ee DO 0 8 20 8 ee 10 Oostenrij | OO OO OO kse den 0 61% m Oostenrijkse den Grove den mGewoneesdoorn = Inlandse eik Berk Figuur 9 Naaldbossen 36 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 5.4 Cultuurhistorie Op verschillende locatie in de AWD liggen lanen, voormalige erfbeplanting, oude walstructuren, hakhoutrestanten en solitaire bomen die het historisch gebruik van het gebied zichtbaar maken. Grote delen van de eikenbossen in de AWD zijn in het verleden als hakhout beheerd. Daarnaast zijn, met name in de omgeving Panneland, nog oude akkercomplexen en laanstructuren terug te vinden. De elementen die binnen het bosbeheer specifiek worden beschermd zullen worden in de komende maanden aangegeven in een apart document. Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 37 o Bosgroep Midden Nederland 6 Huidig functioneren en beheerspeerpunten Om te komen tot realisatie van de beheerdoelen worden de resultaten van de inventarisatie in dit hoofdstuk getoetst aan de beheerdoelen. Om tot gerichte beheermaatregelen te komen worden deze doelen bekeken per bostype. Er zijn knelpunten geïdentificeerd en per bostype is bekeken of dit in grote mate van toepassing is binnen dit bostype (eee), redelijk van toepassing (ee), nauwelijks van toepassing (e) of niet van toepassing (n.v.t). De resultaten worden gebruikt om tot concrete beheerspeerpunten voor de komende beheerperiode te komen. 6.1 Natuur & Biodiversiteit In tabel 3 zijn de knelpunten op het gebied van natuur en biodiversiteit terug te vinden. Het meest in het oog springende knelpunt is de hoge graasdruk. Deze zorgt ervoor dat het huidige areaal bos terugloopt en dat de kruidlaag in de bossen zich niet kan ontwikkelen. Dit raakt rechtstreeks de Natura2000 doelstellingen [3]. De hoge graasdruk zorgt er daarnaast voor dat de toekomstige gemengdheid van het bos in het gedrang komt omdat enkel Esdoorn en Meidoorn zich succesvol kunnen vestigen. De Esdoorn kan echter, met name in het eikenbos van de binnenduinrand en in de naaldbossen een bijdrage leveren aan het verbeteren van de strooiselkwaliteit. In de binnenduinrand, waar nog het meeste kalk gebufferd wordt door de bodem kan het esdoornstrooisel tegengewicht bieden aan het zure eikenstrooisel waardoor meer kalk gebufferd kan worden in de wortelzone van de kruidlaag. Uiteraard heft dit niet het probleem van de hoge graasdruk op. Tabel 2 - Knelpunten natuur & biodiversiteit 5 gE E ge ÈP 0 5 < 5 2 2 2 5 98 28 a3 8E 8 et 25 282 Sv 8 SE 53 EE ET 5 Knelpunten BE HE us & 8 z De bossen zijn ongemengd en er komt weinig nvt. . … nvt oe loofhout voor in de opstanden. Door de huidige boomsoortensamenstelling wordt de doorgaande bodemverzuring en -verdroging . … oe nvt oe versterkt waardoor bijzondere natuurwaarden onder druk komen te staan. Er komt te weinig dood hout voor in de bosopstanden ° Ik ° Ik Ik Door de hoge graasdruk worden gaten die ontstaan door aftakeling niet opgevuld met bosverjonging waardoor uiteindelijk het areaal bos achteruit gaat en in 2 in an in geen kruidlaag kan ontwikkelen. Door het invasieve gedrag van de gewone esdoorn worden huidige natuurwaarden bedreigd. ’ 2 ’ 2 ’ 38 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 6.2 Duurzaam bosbeheer & houtoogst De belangrijkste knelpunten op het gebied van duurzame houtoogst liggen bij de beperkte aanwezigheid van stammen met voldoende stamkwaliteit en het gebrek aan voldoende bosverjonging met kwaliteit om hieraan in de toekomst ook invulling te kunnen geven. Doordat de bossen behoorlijk open zijn en een laag stamtal hebben is er beperkt keuze aan bomen met stamkwaliteit. Deze open stand heeft er tevens voor gezorgd dat veel bomen tot laag op de stam levende takken hebben waardoor veel stammen levende noesten hebben. De open stand wordt in stand gehouden door de huidige hoge graasdruk. Wanneer meer verjonging op zou komen, zou een betere natuurlijke takafstoting plaats vinden. Door de graasdruk komt momenteel nergens bosverjonging van de grond. Wanneer er geen jong bos te realiseren is kan er niet op duurzame wijze hout worden geproduceerd. Houtoogst zal er voor zorgen dat de bijgroei terugloopt. Daarnaast worden open ruimtes niet opgevuld met jong bos. Hierdoor zal al snel meer worden geoogst dan de bijgroei. Tenslotte vormen de vele eikenspaartelgenbossen een knelpunt bij de houtoogst. Doordat de wortelstelsels van deze bomen vaak al een hoge fysiologische leeftijd hebben, reageren ze beperkt op dunning en zal de bijgroei van de bomen laag zijn. Tabel 3 - Knelpunten houtoogst & duurzaam bosbeheer 5 A= 5 EER zg Be SE 28 3 98 238 25 8E 8 ES 25 28 2x 8 83 58 38 EE 3 Knelpunten ôE HE us 83 2 In de bossen staan te weinig stammen met nvt. oe. …. oe. … (potentiële) houtkwaliteit. Een groot deel van de bomen met houtkwaliteit begint een omvang (diameter) te krijgen waardoor nvt nvt ° nvt. hd verwerking van de stammen na oogst lastiger wordt. Er is te weinig jong bos aanwezig om op de middellange termijn een continue houtstroom te n.v.t. EK oe ve EK garanderen. De eikenopstanden met een hakhoutverleden hebben een zeer lage bijgroei en zullen beperkt reageren op n.v.t. EK EK … n.v.t. dunning. Door de hoge graasdruk kan geen bosverjonging kiemen waardoor geen duurzame invulling aan de nvt. voe DEN ee eo productiedoeltelling gegeven kan worden. 6.3 Recreatie & cultuurhistorie Een belangrijke doelstelling in de bossen van de AWD ten aanzien van recreatie is het creëren van fraaie bosbeelden. Dit is uiteraard een kwestie van smaak, maar wanneer er gericht wordt op gevarieerd bos met variatie in open en dicht en licht en donker zal dit snel bosbeelden opleveren die door veel mensen als fraai worden beschouwd. Ook dragen delen zonder variatie, zoals de monoculturen van Oostenrijkse den, bij aan de variatie op Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 39 9 Bosgroep Midden Nederland landschapsschaal. Omdat deze kwaliteiten moeilijk te vatten zijn in een analyse van knelpunten is deze verder buiten beschouwing gelaten. Momenteel wordt beperkt invulling gegeven aan de zorgplicht in de AWD. Met name in de opstanden van inheems eikenbos van de binnenduinrand én in de naaldbossen kan dit risico’s opleveren. De bomen in deze bostypen zijn relatief hoog en er komen regelmatig zware bomen voor langs wegen en paden voor. Hierdoor is er een hoger risico aanwezig dan in de andere bostypen. Ook komen deze twee bosypen vooral voor bij de ingangen waar de recreatiedruk het hoogste is [13]. Langs de paden in het eikenbos en het gemengd loofbos van het middenduin moet ook aandacht zijn voor veiligheid van de recreant, de beheerinspanning zal hier echter lager liggen. In het dynamisch struweelbos hoeft geen specifieke aandacht voor risico’s met boomveiligheid te zijn omdat de boomhoogte laag is en bomen niet dik worden. Aandacht voor cultuurhistorie is er enkel in het eikenbos van de binnenduinrand omdat hier de elementen liggen die als beschermingswaardig zijn aangemerkt. Tabel 4 - Knelpunten recreatie & cultuurhistorie 5 ae 5 EZ sr Ê5 2 5 < 5 s 2 5 5 Ge 25 25 SE 8 ES 25 28 2u 8 sE 58 SE ÊE 2 Knelpunten 2 ne as SS z Langs wegen en paden komen regelmatig gevaarlijke situaties voor door bomen met veel dood hout in de n.v.t. ° EK ° ve boomkronen. Cultuurhistorische elementen zijn beleefbaar en zijn bij dunning zo vrijgezet dat deze zich kunnen n.v.t. nvt. ee n.v.t. n.v.t. handhaven. 6.4 Beheerspeerpunten Op basis van de beheerdoelen en de knelpunten in het huidig functioneren van de bossen zijn de volgende beheerspeerpunten geformuleerd: = Overal waar gedund wordt worden toekomstbomen en habitatbomen aangewezen. Toekomstbomen zijn bomen die de toekomst in moeten omdat ze potentieel een kwaliteitsstam kunnen opleveren, bijdragen aan de menging van de opstand, het bosbeeld verfraaien. Daarnaast worde er ook habitatbomen aangewezen die hoge natuurwaardepotentie, een fraai beeld of andere kwaliteiten hebben waardoor ervoor wordt gekozen dat ze nooit geoogst zullen worden, In het eikenbos van de binnenduinrand wordt het aandeel van boomsoorten met een positief effect op de strooiselvertering verhoogd om de ontwikkeling van een rijkere ondergroei te stimuleren en effecten van doorgaande uitspoeling van kalk in de bodem te dempen. = Jaarlijks wordt 1 a 2% van het bosareaal in verjonging gebracht. Hierbij worden maatregelen getroffen om vraat te voorkomen en vestiging van de gewenste soorten te 40 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 realiseren. Verjonging wordt gerealiseerd in delen van het bos met een lage natuurwaarde. = Randen langs wegen en paden worden structureel visueel gecontroleerd op gevaarlijke situaties door dood hout of niet vitale bomen. Controle rondes kunnen met een werkgang van het bosbeheer worden gecombineerd. Drukbezochte locaties bij de ingangen en langs gemarkeerde paden worden jaarlijks gecontroleerd. Gevaarlijke situaties worden opgeheven. Controle en uitgevoerde werkzaamheden worden gedocumenteerd zodat naderhand aangetoond kan worden dat zorgvuldig is omgegaan met de aanwezige risico’s. = Te behouden cultuurhistorische elementen worden vrijgesteld met de dunning, zodat deze beleefbaar zijn en in stand gehouden kunnen worden. De cultuurhistorische elementen in de vorm van boomopstanden zoals lanen en erfbeplanting worden niet gedund. De vaststelling welke cultuurhistorische elementen behouden zullen worden volgt in een apart document. Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 41 9 Bosgroep Midden Nederland 7 _Beheerrichtlijnen In dit hoofdstuk worden zijn de beheerrichtlijnen uitgewerkt om tot realisatie van de beheerdoelen te komen. De maatregelen worden beschreven als richtlijnen en zijn specifiek gemaakt voor de individuele bostypen. De verdere uitwerking van de maatregelen en meer gedetailleerde toewijzing vindt plaats in het jaarlijkse werkplan. 71 Bleswerkzaamheden en dunning Dunning is het selectief verwijderen van bomen uit een opstand met als doel de soortensamenstelling te sturen en de groeiruimte van de overblijvende bomen te vergroten. Daarmee wordt de aanwas geconcentreerd op een kleiner aantal bomen die daardoor sneller dik worden [26]. Ook kan dunning worden toegepast om meer structuur in het bos te brengen. De wijze van dunning is direct gerelateerd aan de doelstelling. De te dunnen bomen worden in het veld gemarkeerd met verf. Dit wordt blessen genoemd. Dunning is niet bedoeld om ruimte te maken voor een nieuwe generatie bos. Dit wordt behandeld in de paragraaf bosverjonging. Bij dunning in de Amsterdamse Waterleidingduinen wordt altijd gewerkt met toekomstbomen. Toekomstbomen zijn bomen die bepaalde kwaliteiten hebben op het gebied van natuurwaarde, houtkwaliteit en/of belevingswaarde. Na het aanwijzen van de toekomstbomen worden deze bij opeenvolgende dunningen steeds bevoordeeld door het verwijderen van concurrenten. Door enkel rondom toekomstbomen bomen te verwijderen bij dunning wordt automatisch gewerkt aan een meer gevarieerde bosstructuur. Op locaties waar namelijk geen toekomstbomen staan wordt niet ingegrepen waardoor het bos dicht blijft. Op locaties waar veel toekomstbomen staan wordt juist stevig gedund. Wanneer er op een locatie geen toekomstbomen te vinden zijn kan dit een aanleiding zijn om dit deel van het bos in verjonging te brengen (Zie 8 7.2 Bosverjonging). Aandachtspunten bij dunningen per bostype zijn opgenomen in tabel 5. Bij dunningen in de AWD wordt onderscheid gemaakt tussen reguliere toekomstbomen, QD bomen en habitatbomen. Deze worden gemarkeerd. Tenslotte is er bij dunningen aandacht voor het wegnemen van eventuele risicovolle situaties voor recreanten zoals hangende bomen en zware takken en bomen met zware dode takken. 7.1.1 Reguliere toekomstbomen De belangrijkste reden om een boom als reguliere toekomstboom aan te wijzen is omdat deze een stam heeft die in de toekomst kwaliteitshout op kan leveren. Toekomstbomen worden aangewezen in het bos wanneer 2/5 van de verwachte eindhoogte van de boom vrij is van levende takken. In de AWD betekent dit een takvrije stam tussen de 6 en 10 m. Wanneer dit punt (omslagpunt) is bereikt dient bij opeenvolgende dunningen steeds de grootste concurrent van de toekomstboom verwijderd te worden zodat de boom een grote kroon kan ontwikkelen en daarmee sneller kan groeien. Om de toekomstbomen bij volgende dunningen terug te kunnen vinden kan het handig zijn om deze te markeren. Veelal gebeurt dit door de boom een blauwe stip te geven. Wanneer dit op de stamvoet gebeurt is dit minder zichtbaar voor recreanten. Ook kan de locatie van de boom worden vastgelegd met GPS. Dit laatste heeft als voordeel dat er een beter inzicht is in welke delen van het bos veel toekomstbomen staan en het bos dus goed functioneert. Delen waar weinig tot geen toekomstbomen staan komen in aanmerking voor verjonging. 42 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 Reguliere toekomstbomenmethode QD Bomen methode Figuur 10 - Reguliere toekomstbomenmethode en de QD bomen methode in een vereenvoudigde bosstructuur. Geselecteerde bomen zijn donkergroen. Beschaduwing is weergegeven om variatie ín lichtbetreding te illustreren. 7.1.2 QD-toekomstbomen Op veel plekken in de bossen van de AWD komen in de tweede boomlaag of op kleine open plekken jonge bomen voor. Vaak is dit esdoorn, maar soms komt ook Zomereik en Abeel voor. Door de hoge graasdruk en beschaduwde omstandigheden is het stamtal in deze jongere bomengroepen vaak laag waardoor deze, zonder beheer, zullen doorgroeien tot takkige bomen die niet bruikbaar zijn als toekomstboom. Op deze bomen wordt de QD toekomstbomenmethode toegepast. De QD methode is een variant op de traditionele toekomstbomenmethode. QD staat voor Qualifizieren (kwalificeren) en Dimensionieren (dimensioneren) en is een bosbeheermethode uit Duitsland [27]. Met deze methode wordt op natuurvolgende wijze kwalitatief hoogwaardig hout geproduceerd. Voor toepassing van de methode worden jonge bomen geselecteerd zodra MK van de verwachte eindhoogte van de bomen vrij is van levende takken. De bomen dienen een doorgaande, rechte stam te hebben en een vitale kroon. Om tot een recht, noestvrij stamstuk te komen worden de bomen opgesnoeid tot 6 meter (Kwalificeringsfase). Op het opgesnoeide stamdeel zal vanaf nu noestvrij hout groeien. Het opsnoeien van bomen kan gebeuren met vrijwilligers met een stokzaag. Vervolgens wordt elke QD boom stevig vrijgezet zodat een forse kroon ontwikkeld wordt en de diepte van de kroon behouden blijft. De QD methode maakt gebruik van de snelle jeugdgroei van bomen. Door te zorgen dat ontwikkeling van de kroon geen moment belemmerd wordt door omliggende bomen blijft deze jeugdgroei op gang en zal de kroon Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 43 3 Bosgroep Midden Nederland aan de onderzijde niet afsterven door beschaduwing van concurrenten. Een brede, diepe kroon zorgt voor snelle groei en stabiele bomen. Wanneer QD toekomstbomen worden aangewezen in de tweede boomlaag onder een kronendak van oudere bomen worden tevens in de oude bomen exemplaren verwijderd ten behoeve van de QD bomen. Omdat bij de velling van deze bomen geen QD bomen beschadigd moeten worden is het van belang niet te veel bomen vlak bij elkaar aan te wijzen zodat er ruimte is om de grotere bomen te vellen. Doordat op veel plekken in de AWD weinig goede toekomstbomen aanwezig zijn zal dit veelal goed gaan. Net als bij requliere toekomstbomen dienen de QD bomen gemarkeerd te worden zodat deze bij opeenvolgende dunningen worden teruggevonden. Ook bij uitvoering van de dunning is het van belang dat de QD bomen goed zichtbaar zijn zodat deze niet beschadigd worden bij velling van de dunningsbomen. Net als bij de reguliere toekomstbomen kan het handig zijn de QD bomen vast te leggen met GPS. 7.1.3 Habitatbomen Habitatbomen zijn toekomstbomen die worden aangewezen voor hun bijdrage aan de natuurwaarde en belevingswaarde van het bos. Het zijn bomen die worden vrijgezet bij dunningen, maar nooit worden verwijderd. De bomen zullen uiteindelijk op natuurlijke wijze aftakelen en zo een bijdrage leveren aan de voorraad dood hout. Habitatbomen worden bij voorkeur geselecteerd in inheemse loofbomen of eventueel beeldbepalen niet invasieve exoten. Op locaties waar overwegend loofbomen staan kunnen eventueel naaldbomen worden aangewezen als habitatboom om de opstand gemengd te houden en een gevarieerd bosbeeld te houden. Habitatbomen dienen bij voorkeur niet met de potentiele kroonprojectie boven het pad te worden aangewezen omdat dit in de toekomst problemen kan opleveren met dood hout in de boomkronen. 7.1.4 Oplossen risicovolle situaties recreanten Recreanten mogen in de AWD vrij wandelen, ook buiten de paden. Het gros van de recreanten blijft echter hoofdzakelijk op de paden. De procedure gericht op het inventariseren en wegnemen van risico’s is dan ook gericht op bomen naast de wegen en paden in de AWD. De inventarisaties en de uitgevoerde maatregelen worden vastgelegd. 44 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 Tabel 5 Aandachtspunten per bostype voor toekomstbomen Dynamisch struweelbos n.v.t. Eikenbos van het = Door het aanwijzen van toekomstbomen in andere middenduin boomsoorten dan Zomereik wordt de menging verhoogd. = Door tevens te zoeken naar Abeel met houtkwaliteit worden de mogelijkheden op het gebied van houtoogst verhoogd. Eikenbos van de = Door het aanwijzen van toekomstbomen in andere binnenduinrand boomsoorten dan Zomereik wordt de menging verhoogd. = Waar mogelijk het aandeel Beuk verhogen zodat een donkerder bos ontstaat waar de Esdoorn minder de ruimte krijgt om zich massaal uit te breiden. = Door een combinatie van aanwijzen van toekomstbomen, QD bomen en verjongingsplekken wordt gewerkt aan een meer natuurlijke bosstructuur. = Aanwezige lindes zijn sowieso toekomstbomen vanwege de cultuurhistorische waarde en positieve effect op de strooiselvertering en basenhuishouding. Gemengd loofbos van het 1 Door het aanwijzen van toekomstbomen in verschillende middenduin boomsoorten dient de huidige mengingsgraad behouden te blijven. Naaldbossen = Door het aanwijzen van toekomstbomen in andere boomsoorten dan Oostenrijkse den wordt de menging verhoogd. = Door een combinatie van aanwijzen van toekomstbomen, QD bomen en verjongingsplekken wordt gewerkt aan een meer natuurlijke bosstructuur. = Oostenrijkse dennen met een diameter op borsthoogte (DBH) van >60cm dienen geveld of geringd te worden en kunnen dus niet worden aangewezen als toekomstboom, maar wel als habitatboom. Wanneer grote delen van een opstand in deze diameterklasse zitten komt de opstand in aanmerking voor verjonging. nm Esdoorn in de tweede boomlaag biedt op veel locaties mogelijkheden tot het aanwijzen van QD bomen, hierdoor hoeft veelal niet grootschalig te worden verjongd, maar kan worden doorgedund waarbij de oude generatie bos langzaam wordt opgeruimd. Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 45 9 Bosgroep Midden Nederland 7.2 Bosverjonging Zonder in te grijpen of enkel te dunnen in de bossen zal op termijn onder het scherm van de bomen en in kleine gaten in het kronendak vanzelf bosverjonging opkomen. Door de hoge graasdruk zal dit echter zeer beperkt zijn en hoofdzakelijk bestaan uit Gewone esdoorn. Door de aanwezigheid van de damherten kan maar een beperkt aantal soorten zich verjongen en is het stamtal in de verjonging overwegend laag. Wanneer eisen worden gesteld aan kwaliteit, kwantiteit en samenstelling van de verjonging is het verstandig om een set van maatregelen uit te voeren gerelateerd aan de beheerdoelen. 7.2.1 Verjongingsnoodzaak In de beheerdoelen is vastgesteld dat jaarlijks gemiddeld 1 tot 2% van het totale bosoppervlakte in verjonging gebracht wordt. Wanneer we hierbij het dynamisch struweelbos buiten beschouwing laten komt dit neer op iets minder dan 11 ha per jaar. Dit is relatief hoog, in veel bossen met een productiedoelstelling wordt een norm van 1% aangehouden [28]. Omdat in de AWD veel van de bossen echter erg ruim staan en de verjonging door de hoge graasdruk langdurig en op grote schaal is achtergebleven is voor een hogere norm gekozen om de ontstane verjongingsachterstand in te halen. Deze norm kan de volgende beheerperiode weer worden bijgesteld. Verjonging wordt gerealiseerd op locaties waar het huidige bos niet goed functioneert. Dit zijn locaties waar nu weinig of geen toekomst- of habitatbomen kunnen worden geselecteerd. De natuurwaarde van de bossen zijn de belangrijkste doelstelling bij het beheer. Wanneer dus delen van het bos door een hoge hoeveelheid dood hout of zandige open plekken waar bijzondere soorten voorkomen een hoge natuurwaarde heeft zal het niet logisch zijn hier een verjongingsingreep te doen. Bij het beoordelen van het functioneren van het bos dienen alle functies te allen tijden in ogenschouw genomen te worden. Door de veelal matige soortensamenstelling en houtkwaliteit van de huidige bossen zal de verjongingsnoodzaak op veel meer locaties zich aandienen dan op de geschetste 1-2%. De prioriteit ligt dan ook op delen van de bossen waar de natuurwaardes laag zijn en/of de houtkwaliteit slecht is Voorbeelden hiervan zijn instortende oude eikenhakhoutpercelen, dennenpercelen of opstanden met veel ongewenste exoten. 7.2.2 Groepsgewijze uitkap Aan verjonging wordt invulling gegeven door middel van groepsgewijze uitkap. Hierbij worden op de te verjongen locaties open plekken gemaakt door alle bomen te verwijderen [29]. De schaal en vorm van de gaten is afhankelijk van de gewenste soortensamenstelling van de toekomstige verjonging. Vuistregel is dat voor schaduwverdragende boomsoorten (o.a. Beuk, Esdoorn) de verjongingsgaten een doorsnede van één tot anderhalf maal de verwachte eindhoogte van omliggende opstanden mogen hebben. Voor boomsoorten die slecht tegen beschaduwing kunnen (o.a. Oostenrijkse den, Zomereik, Abeel en Berk) dienen gaten minimaal een omvang hebben van twee tot driemaal de verwachte eindhoogte van omliggende opstand. Grotere gaten zijn ongewenst vanwege het verlies van bosklimaat waardoor de bos- en bodemsuccessie te veel zal worden teruggezet [30]. De begrenzing van de verjongingsgaten dient vloeiende lijnen te volgen en bij voorkeur plaatselijk opstandsgrenzen en paden te overschrijden. Dit zorgt voor een doorbreking van het rechtlijnige karakter van het bos en draagt bij aan een meer natuurlijk bosbeeld. De randen van verjongingsgaten dienen stevig gedund te worden om een geleidelijke overgang van het midden van de open plek naar het omliggende gesloten bos te verkrijgen. Dit is 46 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 9 goed voor de natuurwaarde van de verjongingsplekken en geeft een aantrekkelijk bosbeeld. Daarnaast kunnen de randbomen naast de open plek door de vrijgekomen ruimte hun kroon uitbreiden en dikker worden zodat de bomen stabieler worden en schade door windworp langs de randen van de gaten beperkt kan blijven. Door de ligging nabij de zee is het windworprisico in de bossen van de AWD relatief hoog. Vooral abeel, ratelpopulier en andere populieren zijn hier zeer gevoelig voor. Door de huidige soortensamenstelling van de bossen in AWD met veel open bos en soorten als Meidoorn en Ratelpopulier zal soms weinig stamhout vrijkomen bij de verjongingsingrepen. 7.2.3 Bodembewerking Door het hoge aandeel van boomsoorten met een zuur strooisel is op veel plekken in de bossen een dichte strooiselmat aanwezig. Deze strooisellaag is te droog voor veel soorten om te kiemen. Wanneer op een dergelijke locatie een verjongingsplek gerealiseerd wordt zal het stamtal in de verjonging laag liggen doordat veel zaailingen na kieming verdrogen. Om dit te voorkomen kan na aanleg van een verjongingsplek bodembewerking worden uitgevoerd. Door de verjongingslocatie na aanleg te klepelen, waarbij de klepelbak net de bodem onder het strooisel ook oppervlakkig beroert, wordt de minerale grond blootgelegd zodat een goed kiembed voor de bosverjonging ontstaat. Bodembewerking vindt bij voorkeur plaats in februari, net voor het broedseizoen en 2 maanden voor de zaadval van Oostenrijkse den zodat deze mogelijk ook een aandeel in de verjonging krijgt [31]. Verjonging van Oostenrijkse den wordt alleen in de naaldhoutopstanden geaccepteerd. Bodembewerking kan ook meer plekgewijs worden uitgevoerd om een lager aandeel naaldboomsoorten te stimuleren met behulp van een kula of scariffier. Op de locaties waar specifiek gericht wordt op verjonging en herstel van het duineikenbos hoeft geen bodembewerking te worden uitgevoerd. Een laag stamtal en open bosstructuur is typisch voor deze bossen. 7.2.4 Wildbescherming De huidige hoge graasdruk belemmert in grote mate de vestiging van bosverjonging. Wanneer er verjongingsplekken worden aangelegd zullen deze een grote aantrekkingskracht hebben op de grazers in het gebied. Dit heeft niet alleen effect op de hoeveelheid verjonging, maar tevens op de soortensamenstelling. Met name Zomereik en Berk zijn afwezig onder de huidige graasdruk. De meest effectieve manier om vraat te voorkomen aan de verjonging is het uitrasteren van de verjongingsplekken. Deze rasters kunnen verwijderd worden wanneer de verjonging boven de vraatlijn is uitgekomen. Omdat rasteren relatief kostbaar is heeft dit de voorkeur bij grotere verjongingseenheden. Ook de landschappelijke impact is dan relatief gering vergeleken met veel kleinere eenheden. De rasters dienen ca. 2 m. hoog te zijn om de damherten buiten te kunnen houden. 7.2.5 Inbreng bosplantsoen In alle gebieden wordt in principe verjongd door middel van natuurlijke verjonging. Natuurlijke verjonging is goedkoop en sluit aan bij de wens om de terreinen op natuurvolgende wijze te beheren. Natuurlijke verjonging is echter slechts in beperkte mate voorspelbaar en het resultaat sluit niet altijd aan bij de doelstelling voor het desbetreffende Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 47 o Bosgroep Midden Nederland gebied. Tenslotte is verjonging van bepaalde soorten niet via natuurlijke verjonging te verkrijgen omdat geen zaadbomen aanwezig zijn in het terrein. Daarom wordt lokaal in verjongingsgaten en onder open kronendaken bosplantsoen ingebracht. Het inbrengen van bosplantsoen is niet een vervanging van het werken met natuurlijke verjonging, maar geldt als aanvulling hierop. Daarnaast zal niet op grote schaal plantsoen worden ingebracht, maar eerder worden groepsgewijs, tussen reeds opgekomen natuurlijke verjonging, soorten ingebracht die in de toekomst als zaadbron kunnen fungeren om het aandeel van de soort in het desbetreffende gebied te verhogen. De belangrijkste locaties waar bosplantsoen wordt ingebracht op verjongingsplekken zijn in het eikenbos van de binnenduinrand. Door de huidige boomsoortensamenstelling is momenteel een dikke zure strooisellaag aanwezig. De groeiplaats met kalk in de (diepe) ondergrond biedt echter mogelijkheden voor een rijke vegatie zoals omschreven in het Natura2000 habitattype H2180C Duinbossen (binnenduinrand) [4]. Om het proces van strooiselomzetting te versnellen en de kalk in de ondergrond beschikbaar te stellen aan de kruidlaag van de bosvegetatie worden soorten ingebracht met mild strooisel die tevens fungeren als kalkpomp [14]. De belangrijkste, meest kansrijke soorten zijn: 1 Gewone es Fraxinus excelsior ‘Westhoff glorie’ Fraxinus excelsior ‘Altena’ m _Steeliep Ulmus leavis De beide essen zijn klonen die zich behoorlijk resistent hebben getoond tegen de essentaksterfte [32]. Deze soorten kunnen ook goed tegen een dichte bosstructuur. Hierdoor zal de aanplant zich ook op termijn kunnen handhaven in een bosstructuur met Beuk en Esdoorn. 7.2.6 Monitoring en verzorging verjonging Om tot de gewenste verjonging te komen worden verschillende investeringen gedaan. Om te zorgen dat deze investeringen niet verloren gaan worden, na inzet van de verjongingskap, de verjongingsplekken regelmatig gecontroleerd of voldoende verjonging opkomt en of deze de gewenste soortensamenstelling en dichtheid heeft. De eerste jaren na de ingreep zal niet overal onmiddellijk verjonging opkomen omdat deze ook afhankelijk is van zaadaanbod en de weersomstandigheden. Wanneer na drie a vier jaar nog steeds geen of te weinig verjonging op is gekomen kan overgegaan worden tot aanvullende bodembewerking of aanplant. Ook kan bij de volgende dunningsingreep de open plek worden uitgebreid wanneer de open plek bijvoorbeeld te klein blijkt. Wanneer de soortensamenstelling op de verjongingsplekken niet conform de doelstelling ter plaatse is of de gewenste soorten dreigen verdrukt te worden kan worden ingegrepen om de spontane ontwikkeling bij te sturen. Hiermee kan worden bijgestuurd in de verjonging wanneer bijvoorbeeld Esdoorn of Abeel te overmatig voorkomen in de verjonging. Ook kunnen potentiële QD bomen zo vroegtijdig worden vrijgesteld. 7.3 Monitoring boomveiligheid Eigenaren van bos en natuur die hun terreinen openstellen voor recreanten hebben een verantwoording om schade aan derden en daarmee schuld- of risicoaansprakelijkheid te voorkomen. Hiervoor moet een eigenaar zijn bomenbestand regelmatig controleren op uitwendig zichtbare gebreken en wanneer noodzakelijk onderhoud uitvoeren om mogelijke 48 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland q risico’s weg te nemen. In de controle moet een systeem zitten waarin staat beschreven hoe de controle wordt uitgevoerd en hoe de resultaten worden vastgelegd zodat deze als bewijslast kunnen dienen wanneer onverhoopt toch schade ontstaat. 7.3.1 Risicozonering Niet op alle locaties in de ADW komen evenveel recreanten waardoor het risico op schade door ongevallen met boomveiligheid ook niet overal hetzelfde zijn. Tevens zijn niet vitale bomen en dood hout een essentieel onderdeel van de ecologie van bos en een zeker aandeel dood hout en niet vitale bomen is een belangrijke doelstelling binnen het bosbeheer van de AWD. Om invulling te geven aan de veiligheid voor recreanten én aan de doelstellingen ten aanzien van dood hout is het bosbezit van de AWD ingedeeld in risicozones. Tabel 6 geeft de risicozones aan. Tabel 6 - Risicozones bossen Amsterdamse waterleidingingduinen Risico Locaties Protocol | Hoog Ingangen, bezoekerscentrum en risicolocaties 1 x per jaar controle II Gemiddeld Alle wegen en paden in de bossen 1 x per 3 jaar controle Ill Laag Bosopstanden buiten de paden 1 x per 6 jaar controle tijdens requlier beheer 7.3.2 Werkwijze boomveiligheidscontrole De werkwijze voor de boomveiligheidscontroles is in alle zones hetzelfde alleen de frequentie is verschillend. Controles worden daarnaast zoveel geïntegreerd met werkzaamheden in het reguliere beheer. Alle inventarisaties worden vastgelegd zodat later kan worden aangetoond wanneer welke gebieden gecontroleerd zijn. Vastlegging vindt digitaal plaats. 7.3.3 Uitvoering maatregelen boomveiligheidscontrole In zone | en Il is de maatregel die wordt getroffen veelal (om het geconstateerde veiligheidsrisico op te heffen) het vellen van de boom. Bij voorkeur laten we de stam (deels) staan. Dit draagt bij aan het verhogen van het aandeel dood hout in de bosopstanden. Wanneer vellen van de boom ongewenst is omdat de boom karakteristiek is en/of op een prominente locatie staat kan er voor worden gekozen meer gerichte maatregel te treffen zoals het snoeien van dood hout of aangetaste delen van een boom te verwijderen. De aangetroffen risico’s in gebieden met een laag risico worden meegenomen bij uitvoering van de houtoogst. Genomen maatregelen worden vastgelegd in het zelfde systeem als waarin de controles zijn vastgelegd. Hierdoor ontstaat inzicht of de opvolging (bij constatering van een ongewenst risico) van de controle al heeft plaatsgevonden. 7.4 Beheerplanning Om de uitvoering van bosbeheerwerkzaamheden systematisch op te pakken zijn de bossen in de AWD opgedeeld in zes, min of meer even grote, werkblokken (kaart 5). Deze werkblokken worden opgenomen in cyclisch bosbeheer. Dit houdt in dat met een regelmaat ingegrepen wordt in de gebieden. Cyclisch beheer leidt tot spreiding van beheerkosten, continuïteit van inkomsten en een planmatige, structurele aanpak van de beheerdoelen. Daarnaast zorgt deze werkblokindeling voor een jaarlijks geconcentreerd beheer waardoor Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 49 o Bosgroep Midden Nederland verstoring van rust en beschadiging van paden in elk gebied maar één maal per zes jaar voorkomt. De planning van de werkzaamheden is weergegeven in tabel 7. Tabel 7 - Beheerplanning Jaar Werkblok | _Werkblok Il Werkblok Ill Werkblok IV Werkblok V Werkblok VI Houtoogst & VTA 2015 VTA . . Houtoogst & Verjongin VTA 2016 Serene VTA Verjongin hetis elf VTA 2017 JE VTA . . Houtoogst & VTA V 2018 erjonging VTA Monitoring VTA Verjonging Houtoogst & 2019 verjonging VTA Weuke VTA nn Houtoogst & 2020 verjonging VTA Houtoogst & Monitoring VTA Verjonging 2021 VTA verjonging Verjonging Houtoogst & on enne VTA 2022 VTA verjonging Verjonging Houtoogst & SNS VTA 2023 VTA verjonging VTA Verjonging Houtoogst & Monitoring 2024 VTA verjonging Ee VTA eene Houtoogst & 2025 verjonging VTA Het jaar na uitvoering van de houtoogst worden in hetzelfde werkblok maatregelen getroffen ten behoeve van verjonging zoals aanplant, bodembewerking of uitrasteren (zie 8 7.2 Bosverjonging). Drie jaar na uitvoering van deze maatregel wordt de voortgang op alle verjongingslocaties in het desbetreffende werkblok gecontroleerd en wanneer noodzakelijk wordt de ontwikkeling op de verjongingsplekken bijgestuurd. Deze maatregel is pas opgenomen vanaf 2019 omdat nu nog geen verjongingsplekken zijn. 50 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland 3 Literatuur 1. Waternet, Vegetatiebeheerplan 2011-2016, 2011, Waternet: Amsterdam. 2. Dopheide, J.C.R. and J.M. Verstraten, The impact of atmospheric deposition on the soil and the soil water composition of the coastal dry dunes, 1995, UvA: Amsterdam. 3. Kiwa Water Research/EGG-consult, Knelpunten en kansenanalyse Kennemerland-Zuid, Ministerie van LNV, Editor 2007. 4. Beije, H.M., et al, Herstelstrategie H2180C: Duinbossen (binnenduinrand) 201 4, Ministerie van Economische zaken, 5. Haperen, A.M.M., et al., Damherten ín de Amsterdamse Waterleidingduinen. Hun invloed op het duinlandschap en de kwaliteit van enkele habitats, 2013, Waternet: Amsterdam. 6. Oosterbaan, B.W.J., M. Til van, and J. Mourik, Habitatkaart Amsterdamse Waterleidingduinen, 2010, Van der Goes en Groot Ecologisch Onderzoeks- en Adviesbur. 7. van Gool, C.L., Faunabeheerplan damherten in het Noord- en Zuid-Hollandse duingebied 2016-2020, 2015, Faunabeheereenheid Noord-Holland & FBE Zuid-Holland. 8. Mourik, J., Bloemplanten en dagvlinders in de verdrukking door toename van damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen. De Levende Natuur, 2010. 16(4): p. 185-190. 9, Gemeente Amsterdam, Beheervisie Amsterdamse waterleidingduinen 2011 — 2022, 2011: Amsterdam. 10. Waternet, Begrazingsbeheerplan 2011-2013, 2011, Srichting Waternet: Vogelenzang. 11. Waternet, Prunusbeheerplan 2011-2013, 2011, Stichting Waternet,: Vogelenzang. 12. Waternet, Beheerplan invasieve exoten 2014-2016, 2014, Stichting Waternet: Vogelenzang. 13. Waternet, Recreatievisie AWD (Werkdocument), 2014, Waternet: Vogelenzang. 14. Hommel, P., et al, Terug naar het lindewoud ; strooiselkwaliteit als basis voor ecologisch bosbeheer2007, Zeist: KNNV Uitgeverij. 15. Delforterie, W., Dood hout ín de Amsterdamse Waterleidingduinen, 2015, Bosgroep Midden Nederland: Ede. 16. Bosschap, Gedragscode bosbeheer 2010-2015, 2010: Driebergen. 17. Hommel, P., et al., Duinstreek, in Bosecologie en bosbeheer, |. Den ouden, et al, Editors. 2010, Acco: Leuven. p. 293:300. 18. Doing, H., Landschapsecologie van de Nederlandse kust, 1988, Stichting Duinbehoud: Leiden. 19. Oosterbaan, A., R. Bobbink, and M. Decuyper, Onderzoek naar de relatie van eikensterfte met droogte en bodemchemie. Alterra-rapport;25752014, Wageningen: Alterra Wageningen UR. 20. Weeda, E)., et al., Atlas van plantengemeenschappen in Nederland. Deel 3. Kust en binnenlandse pioniermilieus2002: KNNV Uitgeverij. 21. van der Werf, S, Natuurbeheer in Nederland: Bosgemeenschappen. Natuurbeheer in Nederland1991, Wageningen: Pudoc. 22. _Aldershof, S., Effect van damhertbegrazing op nectarplanten in de Amsterdamse Waterleidingduinen, in [Studentenrapport/2014, CAH Vilentum & Waternet: Vogelenzang. 23. Schoon, C.F. and G.J. Spek, Faunabeheerplan damhert Noord- en Zuid-Holland 2010, Terra Salica bureau voor faunabeheer & Spek Fauna-Advies,: De Zilk. 24. Harmon, M.E., et al., Ecology of coarse woody debris in tetmperate ecosysterms. Advandced Ecology Research, 1986. 15: p. 133-302. 25. Anonymous, Profielen Habitatsoorten; Nauwe korfslak (Vertigo angustior) H1014, 2008, Alterra: Wageningen. 26. _Klingen, LA.S., et al., Dunníng, in Bosecologoe en bosbeheer, |. Den ouden, et al, Editors. 2010, Acco: Leuven. p. 375-388. 27. Wilhelm, GJ. and H. Rieger, Naturnahe Wafdwirtschaft mit der QD-Strategie2013, Stuttgart: Ulmer. 28. Muys, B., B. van Hensbergen, and L. Oldenkamp, Duurzame productie, in Bosecologie en bosbeheer, J. Den ouden, et al., Editors. 2010, Acco: Leuven. p. 563-568. Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 51 3 Bosgroep Midden Nederland 29. Matthews, J.D, Silvicultural Systems1991: Clarendon Press. 30. Samson, R.,J. Goudriaan, and F. Mohren, Stralings- en energiebalans, in Bosecologie en bosbeheer, J. Den Ouden, et al, Editors. 2010, Acco: Leuven. p. 151-160. 31. van den Berg, C.A. and A. Oosterbaan, De invloed van bodemvoorbereiding op natuurlijke verjonging van douglas en enkele andere soortenl 996: Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN-DLO). 32. Kopinga, J., Fraxinus dieback in Europe: elaborating guidelines and strategies for sustainable management, 2015, Alterra: Wageningen. 52 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland q Bijlagen Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 53 o Bosgroep Midden Nederland Bijlage 1 Kaart 1 — Ligging in de streek 54 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland q AEN - Li RA 8 En Ee 5 Ei Es = 5 Î 8 8 Ebel 8 ME = zl A B = 5 ë 5 ë ii ER È [| EEE de en A el Ee Nd Pi Ei BL le AG eN eit € a Ze Kes, ie zn At belette. Ws ee ie U SE ef! go RES Nare SEO DE in Ti hi Ln Ee Pe ER ON B B Met EBS Be A Zn E88 U ie oe BA TD en CD A VE El ee ie PE pe en JE Re Ee Se ie el ne med ij Ne Ï En e= Bk EO eN S/A EEE r AT dn 7 ie / > Bir ef Ee Ni, { ee 5 8 5 EE Em EE a EE PE Te: Ëo 55 side IE de, B j tel We. GA 8 5 5 4 $ / 5. 5e Bil Pe GEEN ARE B Ee Bol Een EE E A El NA Ee Ee Nskndes EE Eme vd EA Eg EEE NE LE oe BIE El jee 7 3E es mise Ae ke. Er Pek 7 RN E 5 ik bie Ere WE: tT KN B E k jaap) Û Ln E i in En an rn Cy d ei ef E | dt ne im 5 | ENT en AE EN 5 pe DN u | EE Et kel ds tn lt En 4 E WK pr er : js Re: ge Kah s ee 4 zie ee ed ej Ke) ke _ kad => 5 E an} EE 5 „i Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 55 o Bosgroep Midden Nederland Bijlage 2 Kaart 2 - Bostypen 56 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland q 3 Eis a 3 4 E E k 5 2 Bg Ë ES ak zij E gi EiE EBER Ë Ee & EE * ï E ï 5 à ï SE EERS | EREEE Î sns NE nmmr le menten Ee u d 45 %, 7 kn d N ï si ‘ 5 p EG Kn IJ ae EN ie at k : » he aa P: ai, er e nd = ha kt me, 5 te Aa re Re Ge E ENE ERS Hen ke dl PS ele Ee Sa PA ve Kn EN Ì rrd 4 kt ‚3 PN ie « = 5 kn ee „ *R À te 2 ú TNM es 4 % br k Ki hi " he & E 5 E i ef 5 5 À fe 2 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 57 3 Bosgroep Midden Nederland Boshabitattypen Goed ontwikkelde boshabitattypen betreffen natuurlijke of half natuurlijke duinbossen met een goed ontwikkelde structuur en soortensamenstelling, die aansluit bij de potentieel natuurlijke vegetatie in het duingebied. Veel bossen zijn sterk beïnvloed door gebruik in het verleden als hakhout of doordat ze zijn aangeplant. Duinbossen zijn vooral aan te treffen in beschutte duinvalleien, in het middenduin en in de binnenduinen van de AWD. Duinbossen kunnen worden gerekend tot het Natura 2000 habitattype ‘Beboste duinen van het Atlantische, continentale en boreale gebied’ (H2180 Duinbossen) […] . Binnen dit habitattype worden de subtypen H2180A Duinbossen (droog), H2180B Duinbossen (vochtig) en H2180C Duinbossen (binnenduinrand) onderscheiden. H2180A Duinbossen (droog) De droge duinbossen zijn het meest verbreide habitattype en betreffen met name Berken- Eikenbossen op overwegend droge, voedselarme standplaatsen. De belangrijkste boomsoorten zijn Zomereik, Ruwe berk, Beuk, Gewone esdoorn, Grauwe en Witte abeel. Vaak gaat het om oudere bossen, die een verleden als hakhout hebben gekend. Veel duineikenbossen in de binnenduinen hebben hierdoor een gesloten karakter, een slecht ontwikkelde struiklaag en een zure bodem, met een slechte strooiselvertering. De droge duinbossen op de meer geaccidenteerde en jongere delen van binnen- en middenduin hebben vaak een meer open karakter en groeien op een kalkhoudende bodem. Zij herbergen in de ondergroei nog veel soorten van het open duin. H2180B Duinbossen (vochtig) Vochtige duinbossen zijn gebonden aan kalkrijke duinvalleien waar de grondwaterstand in winter en voorjaar rond het maaiveld ligt. Deze Meidoorn-Berkenbossen hebben zich door de goede vochtvoorziening en de beschutte ligging ten opzichte van de zeewind min of meer spontaan kunnen ontwikkelen. De belangrijkste boomsoorten in dit struweelbos zijn Zachte en Ruwe berk en Ratelpopulier, terwijl in de struiklaag vaak Eenstijlige meidoorn en Wilde liguster vertegenwoordigd zijn. De ondergroei wordt gekenmerkt door vochtminnende soorten als Koninginnenkruid, Echte valeriaan, Grote kattenstaart en Watermunt. H2180C Duinbossen (binnenduinrand) Langs de binnenduinrand kunnen we Abelen-lepenbos aantreffen, met Grauwe en Witte abeel, Zwarte els, Gewone es en Zomereik. Alleen de bossen op een matig voedselrijke en vochtige bodem behoren tot dit bostype. Capillaire opstijging vanuit het basenrijke grondwater zorgt voor een goede vochtvoorziening en zuurbuffering, waardoor zich een rijke ondergroei heeft kunnen ontwikkelen. In het voorjaar zijn deze bossen getooid met soorten als Sneeuwklokje, Speenkruid, Look-zonder-look en Klimopereprijs. Een deel van deze bossen heeft een hakhoutverleden. 58 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland q Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 59 9 Bosgroep Midden Nederland Bijlage 3 Kaart 3 - Werkblokkenkaart 60 Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen Bosgroep Midden Nederland q — en B í È 5 8 ef zE 3 RE rr Se: 28e ë INNER: 1338 Hil È 2 EERE E E uit Se í 5 EE Sl EREA SEEGS men oer csale Milen PI a re re Er ET REAR AN ê ie Se MRE Oe Pie ee „A „er Berrk et 1 ee , b zi Ke zò EN î - Ä E a - Ee ek Ne EN ‘ ie N ei 4 5 3 kn ek jef me me a Eef Ev je î EE î gn E ES ê Bosbeheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 61
Onderzoeksrapport
61
train
x Gemeente Amsterdam W E % Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen % Gewijzigde agenda, woensdag 6 december 2017 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen LET OP: DE VERGADERING ZAL UIT EEN MIDDAGDEEL EN AVONDDEEL BESTAAN. IN DE MIDDAG WORDEN DE PORTEFEUILLES VAN WETHOUDER VLIEGENTHART BEHANDELD EN IN DE AVOND DE PORTEFEUILLES VAN WETHOUDER KOCK. Tijd 13:30 tot 17:00 uur en van 19:30 tot 22:30 uur. Locatie De Raadszaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Conceptverslagen van de openbare en besloten vergadering van de Raadscommissie WE d.d. 15.11.2017. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWE @raadsgriffie.amsterdam.nl e Het conceptverslag van de besloten vergadering is naar de leden gestuurd. 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 6 december 2017 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen e Actualiteit van de leden Vroege (D66) en Bakker (SP) inzake de brandbrief van de internetbranche. 10 Rondvraag MIDDAGDEEL PORTEFEUILLES WETHOUDER VLIEGENTHART Werk, Participatie en Inkomen 11 Onderzoek van de rekenkamer naar armoedebeleid en de impact op kinderen Nr. BD2017-014696 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 20.12.2017). 12 Resultaten van het Nibud-rapport ‘Minima-effectrapportage gemeente Amsterdam 2017’ (onderzoek naar de armoedeval) Nr. BD2017-011846 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 13 Amsterdamse Armoedemonitor 2016 Nr. BD2017-009718 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 14 Verantwoording inzet armoederegisseur periode 2017 en speerpunten voor het vervolg Nr. BD2017-014103 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 15 De doorontwikkeling van het Amsterdamse armoedebeleid; een integrale reactie op vier rapporten over het armoedebeleid Nr. BD2017-013563 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 16 Kennisnemen van de stand van zaken van het Verbeterprogramma Werk en Re- integratie, het Koersbesluit re-integratie en de moties naar aanleiding van de behandeling van het Koersbesluit in de raadsvergadering van 2 juni 2016. Nr. BD2017-012944 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 17 Evaluatie 1 jaar Werkbrigade Nr. BD2017-011434 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 6 december 2017 18 Experiment Participatiewet: Opties voor een Amsterdamse opzet Nr. BD2017- 011921 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 19 Voortgangsrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017 Nr. BD2017-014950 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. AVONDDEEL PORTEFEUILLES WETHOUDER KOCK Deelnemingen 20 Beloningsbeleid bestuur Schiphol Groep NV Nr. BD2017-014991 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Groot Wassink (GL). e Was TKN 1 in de vergadering en 01.11.2017. e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017. Lucht- en Zeehaven 21 Uiten van wensen en bedenkingen over het verstrekken van een lening aan deelneming Schiphol Area Development Company ten behoeve van de vervanging van de garantie voor een kredietfaciliteit van de gemeente Haarlemmermeer Nr. BD201 7-014609 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 20.12.2017). e _ De kabinetbijlage is naar de leden gestuurd. Economie 22 Initiatiefvoorstel van de leden Vink en Bakker (SP) getiteld "Sturing op het Amsterdamse Winkellandschap" Nr. BD2017-011559 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de indieners. e Gevoegd behandelen met agendapunten 23, 24 en 34. 23 Bestuurlijke reactie initiatiefvoorstel ‘Sturing op Amsterdams Winkellandschap’ van de raadsleden N.T. Bakker (SP) en B.L. Vink (D66) Nr. BD2017-011560 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunten 22, 24 en 34. 3 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 6 december 2017 24 Afhandelingsvoorstel motie 384 van de raadsleden Nuijens (GroenLinks), Boutkan (PvdA) en Bakker (SP) inzake rapport ‘Sturen op een Divers Winkelaanbod’ Nr. BD2017-014995 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunten 22, 23 en 34. 25 Voorstel Amsterdam duurzaam verbinden met (internationale) bijeenkomsten Nr. BD2017-014994 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017. 26 Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid Boutkan inzake de hotelstop en de lijst met hotelinitiatieven Nr. BD2017-014992 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan. e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017. 27 Uitwerking moties 582 en 585 van de leden Boutkan en Nuijens van 7 juni 2017 inzake de notitie ‘Uitwerking Overnachtingsbeleid 2017 en verder, Deel |’ Nr. BD2017-014998 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017. 28 Kennisnemen van het rapport ‘De impact van de bezoekerseconomie op Amsterdam’ van SEO Economisch Onderzoek in opdracht van de gemeente Amsterdam Nr. BD2017-014993 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017. 29 Voortgang Amsterdams Ondernemers Programma ‘Ruimte voor ondernemers!’ 2015-2018 over de eerste helft van 2017 Nr. BD2017-014746 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 30 Afdoening van de motie 385.17 van de raadsleden Nuijens, Boutkan en N.T. Bakker inzake aankoop van het PC Hoofthuis van de Universiteit van Amsterdam door de Vereniging StadOnderDak en het ‘right to bid’ Nr. BD2017-014996 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017. 4 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 6 december 2017 31 Afdoening van motie 512 van raadslid Boomsma inzake de Voorjaarsnota 2017, ontmoedig de blow- en braltoerist, verbeter het imago van Amsterdam. Nr. BD2017-014997 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017. 32 Onderzoeksvoorstel evaluatie BIZ en moties 1383, 1622, 506 en toezegging dier- en milieuvriendelijkheid in een BIZ Nr. BD2017-012055 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN Werk, Participatie en Inkomen 33 Rapportages BMC met betrekking tot kostenstructuur en benchmarking van Pantar ten opzichte van andere SW-bedrijven Nr. BD2017-015439 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Economie 34 Vaststellen van het detailhandelsbeleid Amsterdam 2018-2022: sterke winkelgebieden in een groeiende stad Nr. BD2017-014687 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 20.12.2017). e De commissies RO en ZS zijn hierbij uitgenodigd. e Gevoegd behandelen met agendapunten 22, 23 en 24. BESLOTEN DEEL 5
Agenda
5
discard
En dn A Pl . " / NN Amste | | % Ma en % EN ET 4 Bigs A A de | l 4 en L P RE KR \ : Ve Ed Ee EN p | 6 } Hd IAN | Î i ï 8 4 Ze hei Pe ü Af TT AND, " AS ZE lier EN =| ) DER sem NE IEEE p Á MAN SCE är SRE NS Í Wet DSS £ SD AN \ 5 | A, Cs ACT } Rl : £ S 9 DS N E Mt SRD, — ir IN ' \ & SA. 8 2 SE JAN 4 9 > e A sen, Aah cij) 7 + KA B We wf Ki d DD / Ke B Oo rtgangs- | NN STE SZ RN MSS _\ rapportage LE fj) ms | maart 2021 B mm ZE kj PEEN Perspectief houden in onzekere tijden Samenvatting ee Voortgang realisatie Amsterdamse Agenda kansen. Dit contact benutten we om hen actief te basisscholen. Op bijna alle basisscholen kan armoede en schulden 2019-2022 benaderen en te wijzen op onze hulpverlening. inmiddels met de Stadspas de vrijwillige _— De komende periode gaan we aan de slag om ouderbijdrage worden voldaan. Op een deel van Met het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en deze mensen met bijvoorbeeld coachingstrajecten deze scholen gebeurt dit door een functionaris een nieuw geluid’ en de Amsterdamse Agenda verder op weg te helpen. van de maatschappelijke dienstverlening, die armoede en schulden 2019-2022 zet het college in tegelijkertijd ouders ondersteunt met financiële op het tegengaan van kansenongelijkheid en het Armoede en schulden komen zelden alleen. hulpvragen. We breiden deze aanpak op scholen scheppen van perspectief op een betere toekomst. Daarom wordt in de Amsterdamse Agenda uit met het Familiepakket. We beginnen op Met deze voortgangsrapportage geven wij u een armoede en schulden ook nadrukkelijk een basisscholen met veel doelgroepleerlingen. update over de realisatie van onze ambities. koppeling gemaakt met andere leefdomeinen zoals (volwassenen-)onderwijs, zorg en gezondheid. Schuldhulpverlening is een prioriteit. We hebben de De meerjarig incidentele middelen uit de vorige We pakken de problemen in samenhang aan en afgelopen periode dan ook extra geïnvesteerd in bestuursperiode zijn structureel gemaakt. Daardoor investeren fors in preventie; voorkomen is immers vroegsignalering. We zien door deze investeringen hebben we de aanpak van armoede en schulden beter dan genezen. positieve resultaten. Ook deze periode zijn er verder kunnen ontwikkelen en versterken. We weer nieuwe partners aangesloten bij onze aanpak zien dat dit een positieve invloed heeft op onze We hebben preventie vormgegeven door onder vroegsignalering waardoor het aantal meldingen resultaten. Het bereik onder Amsterdamse minima andere een set aan maatregelen te nemen onder en het bereik van Amsterdammers met beginnende is gestegen. Nagenoeg alle bijstandsgerechtigden de actielijst Gezonde Financiële Start Jongeren. betalingsproblemen is gestegen. Het aantal worden bereikt en het bereik onder minima in De financiële educatie is geïntensiveerd waardoor meldingen van partners steeg in 2020 met ruim 5% loondienst laat ook een stijgende lijn zien. Dit op meer scholen budgetcursussen worden en het aantal Amsterdammers dat met de aanpak is is een positieve ontwikkeling want we weten uit aangeboden. Binnen de aanpak Jongeren bereikt nam toe van 55% in 2019 tot 65% in 2020. de verschillende minima effectrapportages van Schuldenvrije Start werken de Jongerenpunten, het Nibud dat minima te weinig overhouden schuldhulpverleners van de MaDi's en de In de Amsterdamse Agenda armoede en om volwaardig mee te kunnen doen aan onze Kredietbank Amsterdam nauw samen aan het schulden hebben we ook de ambitie neergezet samenleving. Het bereiken van werkende oplossen van schulden en het creëren van om alle huishoudens in de regeling wanbetalers minima blijft echter een taaie opgave. Daarom perspectief voor jongeren. Sinds eind vorig jaar zorgverzekering te bezoeken. Door deze hebben we tussentijds ook een apart ‘plan van sturen we alle 18-jarigen een verjaardagkaart met verschuiving naar preventie zijn we in staat om aanpak werkende minima opgesteld’, waarvan informatie over wat je allemaal moet regelen als je de gemiddelde schuld kleiner te houden dan het de eerste resultaten inmiddels zichtbaar zijn. 18 jaar wordt. landelijke gemiddelde waardoor de oplossing De grote aantallen Amsterdammers die gebruik eenvoudiger en dus ook goedkoper is. maken van de Tozo bieden in dit opzicht ook We zijn intensiever gaan samenwerken met 2 Met de aanpak Schuldenrust zetten we in op Uit een eerste schatting van Onderzoek, Informatie Om ervoor te zorgen dat tijdens de coronacrisis het voorkomen, klein houden en oplossen van en Statistiek (OIS)' komt naar voren dat in 2020 zoveel mogelijk kwetsbare Amsterdammers digitaal schulden. Twee belangrijke nieuwe maatregelen het aantal Amsterdamse huishoudens dat moet verbonden zijn en online taal of andere cursussen binnen deze aanpak zijn de Pauzeknop en rondkomen van een laag inkomen met ongeveer 10 konden blijven volgen om hun kansen te vergroten, de Schuldenrustlening. Met deze en andere procent is toegenomen. Met name Amsterdammers _ verstrekten we 3.500 refurbished laptops. interventies beogen we meer rust en snelheid te met een onzekere positie op de arbeidsmarkt brengen in het schuldhulpverleningstraject. Positief _— zoals zzp'ers en werknemers met flexibele Daarnaast is het door de coronacrisis noodzakelijk is dat de Rijksbelastingdienst, veruit de grootste contracten — worden zwaar getroffen. Meer dan om meer te focussen op noodhulp. Eind december schuldeiser, zich ook heeft aangesloten bij de de helft van alle Amsterdamse zelfstandigen heeft 2020 deden ongeveer 650 meer huishoudens een aanpak collectief schuldregelen. Zij gaan, evenals een beroep gedaan op de Tozo-regeling (Tijdelijke beroep op de ondersteuning van de Amsterdamse ruim 40 andere schuldeisers, bij voorbaat akkoord overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers). Voedselbank dan aan het begin van de coronacrisis. met saneringsvoorstellen van de Kredietbank Kortom, de coronacrisis zet de realisatie van onze Daarnaast ondersteunden we het afgelopen jaar Amsterdam. Mede hierdoor hebben we de doelstelling van minder armoede en schulden onder informele voedselinitiatieven in de stad. Hierdoor gemiddelde doorlooptijd van schuldhulptrajecten druk. werden 23.000 mensen met voedselhulp geholpen. de afgelopen jaren aanzienlijk weten te verkorten. Noodhulp alleen is echter niet voldoende om We voeren gesprekken met nieuwe schuldeisers Het afgelopen jaar heeft het college er hard aan de gevolgen van de crisis het hoofd te bieden. zoals telecomaanbieders en particuliere gewerkt om de gevolgen van de coronacrisis De afgelopen maanden zijn de veerkracht, het verhuurders om zich aan te sluiten bij het collectief voor armoede te verzachten. Tegelijkertijd zien vertrouwen en het geduld van veel Amsterdammers schuldregelen. we dat het door de contactmaatregelen lastiger sterk op de proef gesteld. Steeds meer is geworden om volwaardig mee te doen in de Amsterdammers bevinden zich in een financieel stad. Sociale, participatie- en sportactiviteiten kwetsbare positie en zien weinig verbetering in het De coronacrisis: doelstellingen onder druk zijn het afgelopen jaar stil komen te liggen en er verschiet liggen. Het bieden van perspectief op _ waren noodgedwongen minder Stadspasacties. een betere toekomst is daarmee nog belangrijker Het grootste gedeelte van de aangekondigde Door creatief te zijn en te focussen op wat nog wel geworden. maatregelen uit de agenda is inmiddels mogelijk is, werd de Stadspas in 2020 toch nog gerealiseerd en/ of enige tijd in werking. De zo'n 330.000 keer gebruikt. Ter vergelijking: in 2019 Zicht op een betere toekomst in uitbraak van het coronavirus en de gevolgen bedroeg het aantal stadspasverzilveringen 485.000. onzekere tijden hiervan voor de economie en de conjunctuur Voorbeelden van populaire acties in coronatijd _— hebben echter roet in het eten gegooid. Veel zijn een actie waarbij bioscoop Pathé online In de komende periode intensiveren wij daarom Amsterdammers hebben het afgelopen jaar te kon worden bezocht en Midzomer Mokum, een onze aanpak om Amsterdammers die in een maken gekregen met een terugval in inkomen. activiteitenprogramma voor kinderen en jongeren. negatieve spiraal van armoede dreigen terecht 1. OIS (2021) Ontwikkeling armoede in coronatijd. 3 te komen een beter vooruitzicht te bieden. te voorkomen, in het bijzonder in de sectoren We zetten de realisatie van de maatregelen uit waar veel sprake is van flexwerk. Verder stelt het de Amsterdamse Agenda armoede en schulden college aanvullende middelen beschikbaar voor voort en doen daarbovenop extra investeringen. kwetsbare kinderen die bij met onze reguliere Voor 2021 en 2022 zet het college vanuit het ondersteuning buiten de boot dreigen te vallen, Herstelplan Samen sterker uit de crisis jaarlijks bijvoorbeeld omdat zij geen verblijfsstatus €5,6 miljoen extra in om te voorkomen dat de hebben. Tot slot blijven we initiatieven die coronacrisis een armoede- en schuldencrisis voedselhulp verzorgen voor Amsterdammers in wordt? Dit pakket richt zich op 4 onderwerpen: nood ondersteunen en dit doen we samen met 1) preventie en vroegsignalering, 2) ondernemers __ het Rode Kruis en particuliere lokale fondsen. en werkenden, 3) kinderen en jongeren en 4) maatschappelijke voedselinitiatieven. Door de Tot slot laat de coronacrisis ook zien hoe versterking van onze armoedeaanpak zorgen sterk de onderlinge solidariteit in onze stad we ervoor dat er juist in deze onzekere tijden is. We kunnen deze crisis alleen samen te lijf zicht blijft op een betere toekomst voor alle gaan: overheid, maatschappelijk middenveld Amsterdammers. en bedrijfsleven. Rondom voedselhulp hebben we gezien dat we door samenwerking veel We breiden samenwerkingsrelaties op het meer kunnen bereiken. We blijven investeren in terrein van vroegsignalering uit en zorgen voor deze samenwerkingsrelaties door bijvoorbeeld meer laagdrempelige ondersteuning door te ook meer in te zetten op buddyprojecten en investeren in sociaal raadslieden, maatjes- en door de samenwerking met onze partners te buddyprojecten en digitale dienstverlening. Met versterken. Op deze manier versterken we de het actieplan Veerkracht helpen we zelfstandig lijn die al voor de coronacrisis is ingezet met de ondernemers met het verhogen van hun inkomen, Amsterdamse Agenda armoede en schulden, om bij een overstap naar een baan in loondienst, of alle Amsterdammers perspectief te geven op een gespecialiseerde schuldhulphulpverlening. Deze betere toekomst. groep die we normaal gesproken moeilijk kunnen bereiken, komt hierdoor bovendien ook beter in beeld voor onze andere minimaregelingen. En we investeren in samenwerkingen met werkgevers om schuldenproblematiek onder werkenden 2. Investeringsagenda 2021-2022: armoede en schulden in de coronacrisis. 4 Inhoud TT Perspectief houden in onzekere tijden V ® Inleiding le | Uitgangspunten Amsterdamse Agenda armoede en schulden (2019-2022) Vi 1 Perspectief op een betere toekomst 8 2 Kansen voor kinderen en jongeren LE 3 Preventie van armoede en schulden rio 4 Amsterdam vrij van problematische schulden 25 5 Meedoen zonder belemmeringen 30 6 Financiële ruimte door inkomensondersteuning 35 BIJLAGE Toelichting realisatie aangekondigde maatregelen 40 Inleiding nl Op 10 oktober 2019 heeft de Amsterdamse gemeenteraad de Agenda de maatregelen uit de agenda, wordt ook ingegaan op nieuwe maatregelen Armoede en Schulden (Stad met Uitzicht) vastgesteld. Deze agenda beschrijft en plannen die zijn uitgewerkt, bijvoorbeeld in reactie op voorstellen uit de de aanpak en maatregelen op het gebied van armoedebestrijding en schulden gemeenteraad. Daarnaast stelt de uitbraak van het coronavirus nieuwe eisen. voor de periode 2019-2022 en geeft hiermee invulling aan de ambities uit het In 2020 kwam er een einde aan een dalende trend van armoede in de stad en coalitieakkoord?® op dit beleidsterrein. Het is een integraal plan waarin aandacht _ is er voor het eerst weer een toename van het aantal minima. is voor de leefwereld van de Amsterdammer. Perspectief bieden op een betere toekomst en het verkleinen van kansenongelijkheid staan centraal. Er zijn zes Leeswijzer actielijnen uitgewerkt in concrete projecten en maatregelen, waaronder een De rapportage volgt de structuur van de actielijnen uit de Agenda: groot aantal nieuwe maatregelen. 1. Perspectief op een betere toekomst 2. Kansen voor kinderen en jongeren Met de agenda wordt voortgebouwd op forse investeringen op het gebied van 3. Preventie van armoede en schulden financiële ondersteuning, kansen voor kinderen en het tegengaan van schulden. 4. Amsterdam vrij van problematische schulden Incidentele middelen uit de vorige bestuursperiode zijn structureel gemaakt 5. Meedoen zonder belemmeringen waardoor we de aanpak kunnen doorontwikkelen. Daarnaast is de aanpak 6. Financiële ruimte door inkomensondersteuning verbreed door intensief in te zetten op preventie en het bieden van perspectief op een beter bestaan. Schuldhulpverlening wordt aan alle Amsterdammers Per actielijn is een beknopt hoofdstuk opgenomen met cijfers over de aangeboden die problemen hebben met het betalen van rekeningen. belangrijkste ontwikkelingen en een overzicht van de ingezette maatregelen Kansen voor kinderen worden vergroot met hulp van minimaregelingen, en instrumenten. Ook wordt een overzicht gegeven van het bereik van de budgetcursussen en het inzetten van schuldhulpverlening op scholen in regelingen en projecten, en op recente ontwikkelingen en maatregelen als Amsterdam. Ook wordt met de agenda ingezet op meer keuzevrijheid waardoor gevolg van de uitbraak van het coronavirus. In de bijlage bij deze rapportage het pakket aan maatregelen zoals de Stadspas, Scholierenvergoedingen wordt een overzicht gegeven waarin per maatregel gedetailleerder wordt en OV-vergoeding, beter aansluit op de behoeften van minima. En er zijn ingegaan op de realisatie en de stand van zaken. maatregelen genomen om het bereik van de minimaregelingen te verhogen, waaronder het bereik onder werkende minima. Een groot deel van de maatregelen die wordt beschreven in de agenda is inmiddels enige tijd in uitvoering. Daarmee is er een logisch moment om in kaart te brengen wat er de afgelopen periode is gerealiseerd, wat de resultaten hiervan zijn en of bijsturing op onderdelen gewenst is. De rapportage die voor u ligt geeft een tussenstand. Om inzicht te geven in de effectiviteit van de maatregelen wordt deze waar mogelijk met cijfers onderbouwd. Naast 3. Coalitieakkoord Groenlink, D66, PvdA, SP: Een nieuwe lente, een nieuw geluid (mei 2018). 6 e U tg an e S Pp U nte NM Amsterdamse Agenda armoede en schulden (2019-2022) nl 1. Perspectief op een betere toekomst 4. Amsterdam vrij van problematische schulden nn nl We willen Amsterdammers in armoede zicht geven op een betere toekomst. Vanuit de overtuiging dat voor iedere schuld een oplossing bestaat werken we Dat doen we door mensen inkomensondersteuning op maat te bieden, zodat aan drempelloze schuldhulpverlening waarin de Amsterdammer centraal staat. ze de hulp krijgen die hen echt verder brengt. Of dat nu een opleiding is, een We investeren in financiële inloopspreekuren om werkenden te bereiken en in fiets of een nieuwe wasmachine. We investeren in vaardigheden op het gebied langdurige budgetbegeleiding voor kwetsbare groepen, zoals Amsterdammers van taal, digitalisering en gezondheid en hebben in het bijzonder aandacht met een lichte verstandelijke beperking. Ook houdt de gemeente haar eigen rol voor werkende minima en alleenstaande ouders. als schuldeiser tegen het licht. Tot slot werken we in vier (ontwikkel-)buurten aan een lokale schuldenaanpak, samen met ervaringsdeskundigen en ketenpartners. 2. Kansen voor kinderen en jongeren —_—_ 5. Meedoen zonder belemmeringen leder kind verdient de kans om zich te ontwikkelen. We ondersteunen —_—_ daarom bij onderwijs, sport en cultuur. Dit gebeurt bijvoorbeeld door een ledere Amsterdammer moet volwaardig mee kunnen doen in de stad, kinderkeuzebudget op de Stadspas dat is te verzilveren bij diverse retailers ongeacht zijn of haar financiële situatie. Hiervoor zetten wij in op betaalde zoals kledingwinkels en boekwinkels. Met het familiepakket voor basisscholen ervaringsdeskundigen die ons helpen om beter aan te sluiten op de leefwereld wordt onder andere ingezet op taallessen, een financieel spreekuur voor van de Amsterdammer en drempels om mee te doen wegnemen. Daarnaast ouders en vergoeding van de ouderbijdrage. Daarnaast wordt geïnvesteerd investeren we in lokale maatschappelijke initiatieven (sociale basis) en in de in begeleiding van ouders door ervaringsdeskundigen, begeleiding bij de Stadspas en wordt sport structureel toegevoegd aan het aanbod voor minima. overgang naar 18 jaar en het herfinancieren van schulden van jongeren die een opleiding volgen of werken. 6. Financiële ruimte door inkomensondersteuning mm 3. Preventie van armoede en schulden Door meer maatwerk en minder regels stellen we de behoeften van mn Amsterdammers centraal. We werken aan toegankelijke regelingen en het Om problemen te voorkomen willen we dat Amsterdammers met schulden bereiken van meer werkende minima. Mensen die minder (digijtaalvaardig zijn, eerder bij hulpverlening terechtkomen. We betrekken meer schuldeisers bij de moeten eenvoudig een regeling kunnen aanvragen. En we gaan flexibeler om aanpak Vroegsignalering en werken nauw samen met partners in de wijk. Met met regels, bijvoorbeeld als er sprake is van een plotselinge inkomensdaling maatschappelijke dienstverleners (MaDi's), rechtbank en bewindvoerders sloten _ bij een Amsterdammer die strikt genomen niet in aanmerking komt voor we een convenant om de kwaliteit van bewindvoering te verbeteren. inkomensondersteuning maar dit wel hard nodig heeft. 7 s ij 3 Perspectief op een k | TAKT EM Held Sen) | hed # > AEN DN ND ee $ 3 NG Ed Ee AN N | > 5 / CC py e . 1.1 Ontwikkelingen mn e 30.000 150.000 17,9% . Armoede : nis 15,9% «25000 29.964 In- en uitstroom e 20.000 VAREN a Amsterdammers met 100.000 s In- en uitstroom van een inkomen tot 120% : 15.000 Amsterdammers in sociaal minimum 50.000 VIEREE VEE A « 10.000 minimahuishoudens en vermogen tot : 5.000 bijstandsnorm 0 : 2017 2018 2019 « Instroom Uitstroom B Aantal ——— Percentage : Em 2017 = 2018 eesesesecesesesecesesesesesesesessesesessesesessessesesesesesesesesesesesesesessesessesesesesessesesesesesesesessessesesseseseseseseseseseseseseeseseseseseese s 25% . 15% . ©, Ke) . Laag inkomen 20% | Pre EE : 1 13% 13% Langdurig laag Percentage 15% ë : 10% inkomen /o huishoudens met een 10% 14% 14% 13% : 8% 8% Percentage huishoudens inkomen tot 120% ’ ° 5% met tenminste 4 jaar een sociaal minimum 5% ° inkomen tot 120% sociaal 0% : 0% minimum Amsterdam G4 Nederland e Amsterdam G4 Nederland m2017 wm 2018 = 2019 : m2017 wm 2018 = 2019 eeseesesesesessesessesessesesesessesessesessesessesesseseseseesesseeseseeseseseseseeseeseseeseseseseseseseeseseseseseseeseseseseesesesesesesesesesesesesesesesesesseseseseses ® ® . 30.000 . 70.000 . . Inkomensbron huis- 26.500 25.200 2 60.000 59.200 Samenstelling huis- houdens in armoede 25.000 ° 50.000 houdens in armoede Inkomensbron van huis- 20.000 : 40.000 Samenstelling van houdens met een inkomen 15.000 12.500 . 30.000 huishoudens met een tot 120% sociaal minimum 10.000 9.300 10.100 ° 20.000 inkomen tot 120% sociaal en vermogen tot ijstde 5.000 2 10.000 8.500 5.600 8.100 minimum en vermogen nermminimum ° 2.900 tot bijstandsnorm Bijstand Pensioen Andere Loondienst _ Eigen : Eenouder- Paarmet Alleenstaande Paar zonder Overig uitkering bedrijf gezin kinderen kinderen 9 1.2 Realisatie aangekondigde maatregelen nn & Klik op de maatregelen voor een uitgebreidere toelichting op de realisatie. voorzieningen, vergroten we het besteedbare m Aansluiting bij lopende pilots Mini- m Taaloffensief inkomen, wat zekerheid en rust oplevert. Hierdoor Maatwerkbudget (voorheen bekend als m Integrale aanpak Armoede, Taal en ontstaat er ruimte om over de toekomst na te Teambudget) en Maatwerkbudget Laaggeletterdheid denken en te werken aan perspectiefverbetering. m Vanaf april 2021 ook in gebruik bij de nieuwe m Bevorderen digitale inclusie buurtteams Voor de Coronacrisis nam de armoede in de stad jaarlijks af, en kregen meer Amsterdamse minima zicht op een betere toekomst. We wisten meer minima te bereiken met inkomensondersteunende m Ondersteuning bij kinderopvang maatregelen (zie ook hoofdstuk 6) en op m Verhogen bereik = Impuls gezondheid kinderen in armoede verschillende leefdomeinen (bijvoorbeeld taal, m Coachingstrajecten, scholingsvoucher en -lening digitale vaardigheid en gezondheid) zijn projecten = Schuldhulpverlening opgezet om belemmeringen weg te nemen, waarmee steeds meer mensen worden bereikt Armoede is vaak een hardnekkig probleem en 14% (zie 1.3). Het aantal huishoudens met een laag van de Amsterdamse huishoudens moet al langere inkomen daalde van 136.900 in 2017 tot 125.000 tijd rondkomen van een laag inkomen. De afgelopen in 2019 (zie 1.1). Helaas is door de Coronacrisis, m (Zachte landing) jaren is het inkomen van minima niet in gelijke de uitgangspositie van Amsterdamse minima = (Verhogen inkomensgrens naar 130% mate meegestegen met de inflatie en Minima weer verslechterd*, waardoor het belang van onze sociaal minimum) effectrapportages van het Nibud laten zien dat onze aanpak die gericht is op perspectiefverbetering nog armoederegelingen noodzakelijk zijn om volwaardig belangrijker is geworden. mee te kunnen doen aan de samenleving. Werk is de belangrijkste weg uit armoede. Vanuit armoedebestrijding zetten we in op het vergroten Financiële ondersteuning m Onderzoek achtergrondkenmerken van kansengelijkheid en het geven van zichtopeen alleenstaande ouders beter bestaan, zodat iedereen zich maximaal en We werken continu aan het vergroten van het m Stimuleringsbudget éénouderpunt / naar eigen vermogen kan ontplooien. Dit doen we bereik van onze voorzieningen, onder andere door laagdrempelige inloopspreekuren door het bieden van financiële ondersteuning en het aanvraagproces gemakkelijker te maken, door m Stadspas-activiteiten voor ouders en kinderen door hulp bij het wegnemen van belemmeringen, folders in verschillende talen en door de inzet van bijvoorbeeld in de vorm van trainingen en toeleiding de Flying Squad, ons team dat 4 OIS (2021) Armoede in coronatijd. 10 pie rn Il Ì | Te sana en Fn Nl | A IE eN ne ee A _n me | 4 AE abe ek Ede eL Eer DN h me, | EN | RN 0 | AR OE |+| p en pl Ap U Ge SURE ee Kie LJ Ù | es erf 5 UE cl , nt APN A 0 FN i zi Í TS ee Sn mite een EEE Besse U shr \ nk Dern d ee tas ‚EET EE ere need 8 ' En AR ij as ( MED ANN E : IE Jo EK ENC AN EIN aar NN Je ee RE ee ä A EM B _TD[DE e= Bs B Zoals vermeld in het actieplan Veerkracht zetten Zee = in ee OS A je mn ann EE | 5 ä __d ‚ ‚ 7 5 == Ct AN! 4 ms we in op scholing, coaching en opleiding. de dy SSI Sa RE Investeren we in mogelijkheden voor coaching Se hi EE ie | nd Rn on . ES e G On en begeleiding van zelfstandig ondernemers. eN B el ® Pak je kans J Ee We doen dat afhankelijk van de behoefte A en . ® o 6 B individueel of (digitaal) in groepsverband. EAR Ee gi Ee Tegelijkertijd zorgen we voor bestaanszekerheid Bee p GRS DN IN ME door de uitvoering van de Tozo en het Bbz EO ee MNS CA / DE © © > Flying Squad op de (Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004) te 5 SA EARN mh Ee . . eN eN) 7 Eenes Albert Cuypmarkmarkt waarborgen. We zorgen dat de dienstverlening zoveel mogelijk aansluit bij de vraag en dat er vovossensseersssenseerssseerseersssnesservssveeeeevsssveen FUIMte voor maatwerk is. Daarom hebben we het op locatie in de wijk voorlichting geeft over de Kansen voor werkende minima aanbod van coachingstrajecten of opleidingen voorzieningen en aanvraagprocedures (zie ook We hebben speciale aandacht voor werkende opgeschaald. De formatie voor individuele hoofdstuk 6). Ondertussen bereiken we 73% minima. Deze groep kan ondanks hard werken adviesgesprekken en klantbegeleiding van de minimadoelgroep met tenminste één moeilijk rondkomen. De dynamiek op de voor ondernemers is aanzienlijk uitgebreid. voorziening. In 2015 was dat nog 64%. arbeidsmarkt is door de coronacrisis veranderd Daarnaast wordt de dienstverlening voor niet en de focus ligt nu meer op het aanpakken en uitkeringsgerechtigden (NUG) uitgebreid. Werkende minima maken minder vaak dan andere preventie van werkloosheid. De branches waar De capaciteit voor Schuldhulpverlening minimadoelgroepen gebruik van gemeentelijke werkende minima vaak werkzaam zijn zoals de aan ondernemers is verdubbeld. Vanuit het minimavoorzieningen (zie paragraaf 6.1). Daarom taxi, horeca en cultuursector, dienstverlening actieplan Veerkracht zorgen we dat zelfstandig zetten we ons extra in om specifiek deze doelgroep en als uitzendkracht zijn hard geraakt door ondernemers die financieel zijn getroffen beter de bereiken. Dat is onderdeel van het Plan de coronacrisis. Er zijn ook branches die juist door de coronacrisis zo snel en duurzaam van aanpak “Kansen voor werkende minima” dat in profiteren van de coronacrisis zoals transport, mogelijk weer in het eigen levensonderhoud 2020 door de gemeenteraad is vastgesteld en ook zorg en de levensmiddelenbranche. Dit biedt kunnen voorzien. Hiertoe benaderen we alle in het recent vastgestelde actieplan ‘Veerkracht’ kansen voor werkende minima. Via het Regionaal ondernemers die een beroep hebben gedaan is aandacht voor het bereik van deze doelgroep. Werkcentrum begeleiden we werkende minima actief en bieden begeleiding naar een baan in Daarnaast biedt de Tozo kansen om in contact te die met werkloosheid worden bedreigd, naar loondienst of bij het verhogen van hun inkomen komen met deze doelgroep en mensen actief te ander werk in kansrijke sectoren. uit de onderneming. benaderen, en dat doen we ook. ELT 11 In het coalitieakkoord en de Amsterdamse Agenda Wegnemen van concrete belemmeringen op _ in de wijken en tijdens de coronacrisis verspreidden armoede en schulden is aangekondigd dat we naast andere leefgebieden we 3.500 laptops onder kwetsbare Amsterdammers. onze generieke aanpak ook een maatwerkaanpak _ Tot slot werken we samen met de Amsterdamse ontwikkelen. Als blijkt dat een Amsterdammer Armoede en schulden komen zelden alleen. En Aanpak Gezond Gewicht om de gezondheid van iets nodig heeft om zijn of haar perspectief te problematische schulden leveren veel stress op, kinderen te bevorderen en tegelijkertijd armoede kunnen verbeteren en dat niet (op tijd) in de wat een negatief effect heeft op de fysieke en vroeg te signaleren (zie hoofdstuk 5). bestaande voorzieningen te vinden is, kunnen mentale gezondheid van mensen (zie hoofdstuk 4). we inkomensondersteuning op maat leveren met Maar ook laaggeletterdheid en schulden hangen het Mini-Maatwerkbudget (voorheen bekend bijvoorbeeld sterk met elkaar samen. Per doelgroep als Teambudget) voor het oplossen van relatief zetten we verschillende instrumenten in om hun kleine, praktische problemen. Want voor minima perspectief te verbeteren en belemmeringen weg kost dit wel (te) veel geld, zoals het vergoeden te nemen op verschillende terreinen als opleiding, van eenmalige reiskosten voor een training of werk, sport en gezondheid. sollicitatiegesprek, en het Maatwerkbudget voor meer complexe, vastgelopen casussen. Deze Werkende minima ondersteunen we om hun instrumenten worden steeds beter en breder perspectief te verbeteren via coachingsgesprekken gebruikt in het gehele sociale domein. Ook de of opleidingen. Veel ondernemers blijken met nieuwe buurtteams die vanaf april 2021 van start name behoefte te hebben aan coaching om gaan, gaan ermee werken. hun onderneming en/of arbeidsmarktpositie te versterken. Alleenstaande ouders faciliteren we, Door de coronacrisis hebben we helaas af moeten mede naar aanleiding van de motie ‘Onderzoek zien van ons besluit om de armoedegrens de naar de mogelijkheid voor éénouderpunt in verhogen van 120% naar 130% van het wettelijk Amsterdam’ van het raadslid Simons (BIJ1) c.s, met sociaal minimum, omdat we ervoor kiezen om met wekelijkse inloopspreekuren waar zij terechtkunnen onze beperkte middelen vooral de Amsterdammers voor advies en, waar nodig, doorgeleiding naar met de allerlaagste inkomens te ontzien en in te professionele hulpverlening. Voor Amsterdammers 49 og ® zetten op preventie van schulden. Het is aan het die minder (digi)taalvaardig zijn investeren we in nieuwe bestuur om daar in 2023 een nieuw besluit taalcursussen waar ook aandacht wordt besteed over te nemen. aan financiële en administratieve vaardigheden. We versterkten bovendien de digitale infrastructuur 12 1.3 Bereik projecten en voorziening ml VAO KE: 2019 2020 Taaloffensief — Traject Taal en Persoonlijke Financiële Administratie 734 914 204 Integrale aanpak taal, armoede en laaggeletterdheid (ATL) — Trainingsaanbod herkennen van taal- 385 636 155 of schuldenproblematiek Kansen voor werkende minima m 218 coachingsaanvragen voor zelfstandigen in behandeling genomen. (2020) m 87 trajecten gestart in het kader van de pilots budgetcoaching en administratieve ondersteuning. m 47 ‘Taal op de werkvloer! trajecten voor werkende minima in loondienst gestart. m 14 scholingsleningen toegekend en 19 scholingsvouchers. m 498 schuldhulpverleningstrajecten van zelfstandig ondernemers gestart. Samenwerking met Agenda m Circa 15 publieke locaties voorzien van een verbeterde digitale infrastructuur. Digitale Stad m 3500 laptops verspreid onder volwassen minima. Tj PIN 13 Ne : fi - penn / AEP P me | ar k ge Je KKK KKK KEEK EKE Ï nn eN 5 7 Ii U es. dE el | Mas Nn 4 kn dk k had Bk vt d | ee En nn If À Ni _— T kod Í UR DODE nf Á mn Ae Ü a NES Oe | ansen voor Mete | AS hie N Kk AD Rn. „ ú “ e Hú IN \ A N ij KS ie: , ej N inderen en en ER a OS il | d Pr \& } e5 Kn 5 pmm 8 k Fe Eet! Pr ke A a Ek ì Je 5 N Beleen | „' d E\, p 'n TE sE f HN Oh ms! ri | kj kh N _ _ f 8 n hi AR ° r } HIN ae ä 4 y & NS Ae B Es “ Ni Ge) d. S Í he Win. 8 h. ehs EE a 3 { - _ a kn aen | 4d 5 ld Te en Ì <q a 21e eer Kk Í k | Rs En == PS ke, Ì a Pi / \ | ee en en En _ En nn En p een nn 5 NE NE en. En en ee een en En ned Be En De ee en : nk en | EE ee en NE ren en en e . 2.1 Ontwikkelingen | 20% ° REA : 30% . . Le) Ko . . Opgroeien in armoede 15% LT KEA Er . 25% BE Opgroeien in armoede Kinderen tot en met 17 : 20% = per stadsdeel . . h . h d o e 20% pn 21 vn Ki d . jaar in huishouden met 10% 11% 10% 40% : 15% De ESren in een inkomen tot 120% àl 2 10% IC huishoudens tot 120% sociaal minimum 5% : Ee sociaal minimum per : 5% | EZ : stadsdee 0% . 0% Amsterdam G4 Nederland : Centrum West Nieuw- Zuid Oost Noord Zuidoost West Mm 2016 WM 2017 m 2018 . eeesesecesesesecsesesesesesesesesesesesesesesecsesesesesecsesesesecsesesesesesesesesesesesesesesesesseesesseesessesesesseesesseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseeseseseseseseesesesesesesesese : ene 200.000 . Deelname activiteiten . Ld cultuur, sport en 450.000 147.292 e …. . onderwijs 104.000 114.770 ° Gebruik activiteiten 100.000 . cultuur, sport en : ® nt 50.000 : ® ® onderwijs via Stadspas, . Jeugdfonds Sport en . : Jongeren Cultuurfonds 2018 2019 2020 2 © Amsterdam esesesesesesesesesesesesseseesesesseesesesesesesesesesesesesesesessesesesesessesesesessesesesess eseseeseseeseseseses ° 100% . Gebruik kindregelingen ° en % Ie) [e) [e) Percentage mini- 80% de de hele . mahuishoudens dat 60% « met tenminste 1 kind- sox ° regeling wordt bereikt ’ . ® 20% . Ld ® 0% e 2017 2018 2019 . 15 2.2 Realisatie aangekondigde maatregelen mm & Klik op de maatregelen voor een uitgebreidere toelichting op de realisatie. = Samenwerking Stichting Leergeld reguliere maandelijks variërende aanbod ontvangen m Samenwerking Stichting Samen Is Nlet Alleen kinderen inmiddels vijf keer per jaar een mailing m Bundeling kindregelingen op de stadspas. (SINA) met aanvullende activiteiten waar ze onbeperkt m JeugdEducatieFonds aan kunnen meedoen. We hebben speciaal voor kinderen de kidsgids. Deze gids staat vol met gave, leuke en avontuurlijke dingen om te doen. Dat leidde tot een aanzienlijke stijging van het m Taallessen We hebben bijzondere aandacht voor kinderen aantal deelnames aan Stadspasactiviteiten. In m Spreekuren MaDi's en jongeren in een kwetsbare positie en voor 2019 (46.336 deelnames) was dit bijna 3 keer m Financiële voorlichting de coronacisis daalde het aantal kinderen dat hoger als in het laatste kalenderjaar dat het vorige m Amsterdamse familieschool opgroeit in armoede jaarlijks (zie 2.1). Desondanks beleidskader ‘Amsterdam zijn we samen’ van kracht is kinderarmoede nog steeds een aanzienlijk was (2017: 16.882 deelnames). Het gebruik van de probleem en groeide in 2018 ongeveer 24,5 Stadspasactiviteiten heeft natuurlijk te lijden gehad duizend Amsterdamse kinderen op in armoede, onder de contactmaatregelen van de coronacrisis. waarvan een groot gedeelte in eenoudergezinnen. Desondanks proberen we zo goed mogelijk in te m Bij invoeren kinderkeuzebudget In Nieuw-West, West, Noord en Zuidoost is de spelen op beperkingen die de coronacrisis in 2020 m SuperRadenDag problematiek relatief het meest aanwezig. Onze voor kansen en participatie van kinderen opleverde. m Adviestafel schuldenproblematiek jongeren belangrijkste doelstellingen zijn om kansen voor alle Aan het programma Midzomer Mokum namen naar Amsterdamse kinderen te vergroten en financiële schatting 80.000 — 90.000 kinderen deel, waarvan problemen zoveel mogelijk te voorkomen. Hier het merendeel van de kinderen afkomstig was uit werken we op verschillende manieren aan. minimahuishoudens.” Naast het bevorderen van participatie met m ‘Overgang naar 18 jaar’ onze kindregelingen ontwikkelen we ook een = Financiële educatie VO geïntegreerde aanpak op scholen. m Jongeren schuldenvrij Stadspasactiviteiten voor kinderen Een belangrijke pijler is meedoen stimuleren 5. 72% van de aanbieders gaf aan de doelgroep goed of m Uitbreiding Stadspasaanbod kinderen via de Stadspas. Daarvoor organiseren we veel zeer goed bereikt te hebben (Eindevaluatie Midzomer- = Uitbreiding integrale anpak sport en cultuur activiteiten specifiek voor kinderen. Bovenop het Mokum, oktober 2020) 16 Kinderkeuzepakket werken niet boven de armoedegrens uitkomen over minimaregelingen. De onderdelen van het _ (werkende minima'!). Dat doen we met behulp pakket voor scholen zijn facultatief. Inzet is om het De afgelopen periode zijn we gestart met een van onze partners Stichting Leergeld en Stichting Familiepakket aan te bieden aan alle scholen met koppeling van kindregelingen aan de Stadspas, SINA. Doordat zij korte lijnen hebben met de veel leerlingen uit minimagezinnen. We zijn gestart waardoor het voor pashouders makkelijker doelgroep en vertegenwoordigers van hen, kunnen met de Amsterdamse Familiescholen. Inmiddels is wordt om gebruik te maken van voorzieningen. zij minimakinderen ondersteunen die geen of het Familiepakket onderdeel van de Amsterdamse De stip op de horizon is dat gebruikers via de in beperkte mate aanspraak maken of kunnen Familiescholen vanuit de PIEK-aanpak van afdeling Stadspas eenvoudig toegang hebben tot alle maken op gemeentelijke minimavoorzieningen. Onderwijs. mogelijkheden. Daarmee maken we het aanbod Het Jeugdeducatiefonds, een andere aan kindregelingen overzichtelijker en creëren we samenwerkingspartner, biedt via basisscholen meer keuzevrijheid voor de besteding ervan. In extra ondersteuning aan minimakinderen om Gezonde financiële start jongeren het beleidskader kondigden we deze technische talentontwikkeling te bevorderen. Ook zetten _ mogelijkheid aan en sinds 2020 is daar definitief we er nadrukkelijk op in dat meer ouders de Het college zet in op een gezonde financiële sprake van. Vorig jaar plaatsten we voor het eerst vrijwillige ouderbijdrage via hun Stadspas vergoed start voor jongeren. Op 1 februari 2020 het budget van de Kindbonnen op de pas om krijgen. Waar dit in schooljaar 2017-2018 op 40 introduceerden we de nieuwe aanpak Jongeren gebruikers kennis te laten maken met de Stadspas Amsterdamse basisscholen mogelijk was (3.413 Schuldenvrije Start. Binnen deze aanpak werken als betaalpas. In de komende jaren integreren gebruikers), kan dat inmiddels op meer dan 200 de Jongerenpunten, schuldhulpverleners van de we gefaseerd ook andere kindregelingen in een scholen (7.638 gebruikers in schooljaar 2019-2020). MaDi's en de Kredietbank Amsterdam nauw samen gebundeld budget op de pas om het zo het aan het oplossen van schulden en het creëren aanbod overzichtelijker te maken en tevens het van perspectief voor jongeren. Tot januari 2021 gebruik te vereenvoudigen. Nu al kan met de Familiepakket zijn met 611 jongeren gesprekken gevoerd door Stadspas op bijna alle basisscholen de vrijwillige _— jongerenadviseurs, waarvan we verwachten dat ouderbijdrage worden voldaan. In de afgelopen periode hebben we er 166 zullen instromen in de aanpak Jongeren ingezet op het ontwikkelen van een Schuldenvrije Start. Familiepakket voor (voor)scholen met een Samenwerking met maatschappelijke achterstandspopulatie. Het Familiepakket Om de overgang naar 18 jaar — een moment van partners bestaat uit hulp van budgetconsulenten van grote (financiële) veranderingen — soepel te laten _— de MaDi's, de stadspasvergoeding van de verlopen, zijn we januari jongstleden gestart met Verder zetten we extra in op het bereiken van ouderbijdrage, taallessen voor ouders (Taal- het informeren van 18-jarigen over hun nieuwe minimakinderen die (nog) geen Stadspas hebben en Ouderbetrokkenheid), een taalspreekuur, verantwoordelijkheden. Jongeren ontvangen een en op kinderen van ouders die ondanks hard klantmanagement op school en voorlichting verjaardagskaart als ze 18 worden met relevante 17 F3 Wonen Verzekeringen r Om je zaken te res elen moet Kk Deze twee verzekerin jen ie. Jongeren kunnen ook op de website | je ingeschreven ee zin heel belengrijk. : adres waar je woont. verzekering, die is verplicht Informatie. 3 9 l/i kwo rd 18 in een oogopslag al e Schrijf je bij Werhenet in voor een eigen verk Tee Toe 18e koste m.n . huurwoning of eigen kamer. Je komt dan Zorgverzekering niets, Vanaf de maand www.amsteraa . . Daarnaast is er de a pp op een adi en hoe eerder adat Îe 18 bent geworden, moet je te informatie vinden. di mad sansteat toe aarden ie on oe Ue meend de premie betalen, relevante te helpen met de zaken die G E\ j 1 zorgverzekering kiezen op: . 1 jon eren . en 1 x e ent & t.nl PingPing om jong nbod financiële educatie A el „An ; egelen. Het aa msterde elijkheidsverzekering, ze moeten r g ee d f elopen X & verplicht, maar wel aan zet onderwijs Is aé€ alg * Nant vanaf je 18de ben je op het voortge ; rdoor op nog meer x . . Deer dehade daje . h <t. Je leest er alles over o, periode ook uitgebreid waa rden \ \tenbond.nl 7 holen budgetlessen gegeven wo Scho ‘orgtoeslag _ isschien heb je recht o, Dn Prgtoeslag. Di is een ij idrage van de Belastingdienst. efo | n ip Se ane O € E talen. Kijk op toeslagen.nl En di Ne v tudiefinanciering he ed _ 7 ke hf Ye bah ‚ # alg Je een voltijdopleiding JN È 8 # MBO, HBO of universitei? ij: diefinanciering aanvragen op Ki é } EN f u ki « EEE )v-pas Ran . \ Is student kan je gratis \ ‘met korting reizen met het Se sn ES per. Je vindt hier alles over we Ama P & 4 a IL == { is GRI — an 4 REL Oi ERD ed 5 EE pe en En u Vanaf je 18° regel je alles zelf! 18 2.3 Bereik projecten en voorziening mm | ZEN AAN pAn Kinderen met een Stadspas Bereik (Aantal kinderen) 30.898 30.473 Gebruik (Aantal deelnamen aan activiteiten) 38.310 46.366 Kindbonnen O t/m 2 jaar 3.793 3.474 3.009 3 t/m 9 jaar 11.005 9.784 11.271 10 t/m 14 jaar 9.382 8.543 9.865 Totaal 24.180 21.801 24.145 Cultuurparticipatie Jeugd Toekenningen jongerencultuurfonds 2.702 2.698 2.290 Jeugdfonds sport In 2019 hebben ruim 8.500 kinderen gebruik gemaakt van de Sportvergoeding Jeugd: ruim 3.000 kinderen via de stadspas en 5.567 kinderen via het Jeugdfonds Sport. VAO KOK) 2019-2020 2020-2021 Vrijwillige ouderbijdrage betalen via Stadspas Deelnemende scholen 82 200+ Gebruikers 6.962 7.638 Scholierenvergoeding Aantal scholieren in primair onderwijs en voortgezet onderwijs 25.060 23.782 21.264* Aantal scholieren op voorschool 1.680 1.600 1.165 Pc-regeling Gratis laptop of tablet middelbare school (GLM) 10.567 10.814 10.845* Gratis laptop of tablet basisscholieren (GLTB) 2.073 2.225 1.558* Reiskostenvergoeding voor scholieren (RKV) Vergoeding voor openbaar vervoer naar school 794 779 734* * Betreft gegevens tot en met december 2020. 19 e © © © © © se s e © es © © e © © © s e © s ee eo se 4 en en NN f, id b e d J en : AT 5 van armoede UK ‘ ed P amal _ \ - Ee Dm ev Ô P pn 4 í P en schulden bin 9 ed | he v u L AN hb Pd / 9 = ‚ Nh n j , ied j bd he | n Î i \ RJ £ Km 4 d NA En 4 8 | 4 er r S / Ë ee A 4 | ” DE ae | e Pi , É Ì iN is 8 p / \ / _e / | Ë 1 DE \ pr OKZ 7 PO Vm ee, \N Ee â il E Ee U f P ME : «EL ‚E Je ee FP are heard P N EG il Á Pf IJ, k ie En î mar / ve eN EPEN emd MP Nn Ne A, Pads le n d E den ED B zeik en rj eg ze me ig Te, EN ZEN ee A nebe en es SRE ve Se teal Ue ene che FT A he | We lak nn Ae En | LE hen 2 en eee Ars ej RER EREN , Tt, lij” ENE B ef TEE Le of EN oe: RES ari EAN A een vee aan, úf EE OD zeik NEE ee ER ln A TE Ee Aer KE TE en fd en en EE PB en VNG EOS ef Pf eh hee a Eee , Ae Pee En ä en BA en RD VEE Pp en ne ENE 8 nee ‚ ER En en Me U ERN Oe Ie ik RR en 8 EN = U A Ee Rn nnn tie EE Et tn dn nd Serre er kies en ee ee as RL ms, Jel ij een ed Ee ee ri k EE ma ie en EE EE Ee . = WE on TES rn ne ee Er RE E en hie en ep “4: | Te Ee : K En Ee En ! en en ee gr Le EK eer . . 3.1 Ontwikkelingen Lt 30.000 . 70% Vroegsignalering 25.000 . 60% Problematische e 20.000 | BEEM hea en . 50% schulden ® 15.000 e 40% Percentage : 30% Amsterdammers met 10.000 . 20% schulden dat daar 5.000 : 10% problemen mee heeft 0 : 0% 2018 2019 2020 . ’ 2018 2019 EB Aantal meldingen vroegsignalering . = _Amsterdakkers bereikt via vroegsignalering eeesesecesesesecseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseceseesesesesesesesesesesesesesesseesesseesessesesesesesesesesesessesesesesesesesseeseseseeseeseseseesesseseseseseseseseseeseeseese ® ® 7.000 . 160 Aantal beslagleggingen 6.000 140 Aantal op Pwet-uitkeringen 5.000 NÁL . 120 woningentruimingen 4.000 4.582 : pes (enkel ontruimingen 3.000 ° 60 om financiële redenen) 2.000 ° 40 1.000 ° 20 0 e 0 2018 2019 2020 . 2018 2019 2020 eeseeseseesesesesesesessesesesesesessesesesesesessesesesesesseseeseseseseeseseeseseseseeseseeseseeseseseeseseeseseseseeseseseesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesese 18.000 ° 16.000 . Aantal Amsterdammers 14.000 ° in boeteregime CAK 12.000 Ula ° 10.000 07 ; 8.000 e 6.000 : 4.000 e 2.000 . 0 ® 2018 2019 2020 . . 21 3.2 Realisatie aangekondigde maatregelen mm & Klik op de maatregelen voor een uitgebreidere toelichting op de realisatie. te komen. Dit zien we terug in een flink hoger percentage bereikte Amsterdammers. Zoals =m Convenant Kwaliteit beschermingsbewind m Pilot budgetgesprekken nieuwe huurders is beschreven in onze brief ‘Corona-offensief: m Pilot tussenvorm inkomensbeheer en m Gebundelde dienstverlening Stadsloket West Investeringsagenda 2021-2022’ gaan we ook dit beschermingsbewind =m Samenwerking Geldfit jaar door met de intensivering van vroegsignalering. m Pilots uitbreiding digitale instrumenten en m Pilot schuldenrustlening dienstverlening m Pilot pauzeknop m Ontzorgen statushouders Aanpak schuldenrust en pauzeknop Een nieuw instrument om oplopende problemen te Intensiveren vroegsignalering voorkomen is de ‘schuldenrustlening’, een renteloze _ sociale lening om beginnende schulden op te m Intensivering Amsterdamse aanpak Voorkomen is beter dan genezen. Het voorkomen lossen. Dit kan in de coronacrisis een uitweg bieden vroegsignalering of klein houden van schulden bespaart veel aan met name werkende minima die snel behoefte m Acties verhogen bereik vroegsingnalering persoonlijk leed en maatschappelijke kosten. hebben aan extra liquiditeit om bijvoorbeeld Het belang van preventie wordt nog groter dan financiële tegenvallers door teruglopende het al was door de coronacrisis. De effecten inkomsten op te vangen. We zijn begin 2021 met van de coronacrisis op schuldenproblematiek een pilot gestart, waarbij we een rente van 0% zijn op termijn naar verwachting groot. Van de hanteren voor de schuldenrustlening voor het m Overgang naar 18 jaar vorige economische crisis hebben we geleerd dat afkopen van kleine schulden tot € 5000. m Samenwerking met SVB bij overgang P-wet naar mensen met geldproblemen zich vaak (te) laat pensioen melden bij schuldhulpverlening. Daarom blijven Een tweede pilot waarmee we eind 2020 zijn m Onderzoek overige ondersteuningsbehoeften bij we stevig inzetten op het voorkomen en klein gestart is de Pauzeknop. Met dit instrument levensgebeurtenissen en ontwikkeling aanpak houden van geldproblemen. Naar verwachting zetten we oplopende boetes en rentes stop blijft deze extra inzet de komende jaren nodig. als Amsterdammers de stap zetten naar de Om te voorkomen dat Amsterdammers die door hulpverlening. In eerste instantie doen er vijftig Nazorg na vroegsignalering of de coronacrisis betalingsachterstanden hebben, Amsterdammers mee. Voor hen drukt de gemeente schuldhulpverleningstraject problematische schulden ontwikkelen, is de de pauzeknop in door met schuldeisers afspraken Aanpak Vroegsignalering sinds de zomer van 2020 te maken over een incassostop. Direct nadat een m 3 maanden nazorg na vroegsignalering geïntensiveerd. We gaan eerder op meldingen Amsterdammer de stap naar schuldhulp heeft = vrijwillige nazorg na schuldhulpverleningstraject af en blijven ook langer proberen om in contact gezet, gaat de knop aan. Dit is een prikkel voor de 22 schuldenaar om sneller hulp te zoeken. Oplopende laagdrempeliger en toegankelijker. De gemeente optie is om de beoogde doelstelling te behalen. incasso-, en rentekosten kunnen hiermee immers en MaDi's spelen op deze behoefte in met de Daarnaast voorkomen we problemen bij voorkomen worden. Voor de schuldeiser is het doorontwikkeling van digitale dienstverlening in statushouders, door vaste lasten automatisch in te ook interessant, want een voorwaarde van de de schuldhulpverlening. Het uitgangspunt daarbij houden wanneer ze zich in Amsterdam vestigen. Pauzeknop is acceptatie van schuldhulpverlening. is dat digitale hulp niet in plaats van persoonlijke En met de inzet van deze preventieve instrumenten, Bij de Pauzeknop is het belangrijk dat alle ondersteuning komt, maar een aanvulling is op het _ blijft het college Amsterdammers ondersteunen schuldeisers meewerken. Wij pleiten er dan ook bestaande hulpaanbod voor wie het kan en wil. om te zorgen dat we mensen zoveel mogelijk voor dat de overheid de eerste stap zet door bij met een lichte interventie weer op weg kunnen overheidsvorderingen de mogelijkheid te bieden Om mensen te stimuleren om tijdig hulp te zoeken helpen. Daarbij onderzoeken we in verschillende van een Pauzeknop zoals het CJIB al heeft gedaan. bij financiële problemen, voert de gemeente samen experimenten en pilots hoe we maatwerk in de Het Rijk kijkt mee met onze pilot en we werken ook met de MaDi's campagne op social media. Dat dienstverlening kunnen aanbieden zodat we meer samen met de NVVK. gebeurt onder meer met videoboodschappen van Amsterdammers bereiken met ondersteuning die hulpverleners die mensen oproepen om hulp te past bij hun capaciteiten en behoeften. zoeken en met de website Hulp bij geldproblemen. Dienstverlening in coronatijd De dienstverlening van de MaDi's is in coronatijd, Ontzorgen kwetsbare groepen met name voor informatie en korte adviestrajecten, aangepast naar meer hulp op afstand: telefonisch Het ontzorgen van kwetsbare groepen is een en online - (whats)app, mail, videobellen. Maar belangrijk onderdeel van onze preventieve ook zijn locaties en spreekkamers in de loop van inzet. In februari 2020 heeft het college het 2020 corona-proof gemaakt, waardoor (curatieve) Convenant Kwaliteit Beschermingsbewind schuldhulptrajecten na een periode van aanpassing gesloten met maatschappelijk dienstverleners en weer volledig fysiek kunnen plaatsvinden. bewindvoerders. Met dit convenant beogen we Inloopspreekuren (voor informatie en korte de kwaliteit van bewindvoering te verhogen, het adviestrajecten) zijn aangepast naar individuele schuldhulpverleningsproces te versnellen en de gesprekken op afspraak. Groepsactiviteiten zijn overgang naar zelfredzaamheid te bevorderen. on hold gezet. Voor Amsterdammers die tijdens Ook zijn mogelijkheden onderzocht om zelf als kantooruren vanwege hun werk of onderneming gemeente bewindvoering aan te bieden om meer geen tijd hebben om hulp te zoeken, wordt de grip te krijgen op de kwaliteit. Uit deze verkenning dienstverlening met deze digitale uitbreidingen is echter gebleken dat intern bewind niet de beste 23 3.3 Bereik projecten en voorziening —_—_—_ Aantal kortdurende dienstverleningen sociaal raadslieden 17.543 18.304 20.383 Aantal bezoeken inloopspreekuren 38.000 68.000 51.000 Aantal gesprekken nazorg pensioengerechtigden 61 115 157 Aantal gesprekken gezamenlijke overheden op stadskantoor west 109 211 138 Aantal budgetgesprekken schuldhulpverlening voor Participatiewet klanten 2.604 2.530 2.391 Aantal budgetgesprekken schuldhulpverlening statushouders - 88 133 Aantal budgetgesprekken geregelde betaling P-wet klanten 604 635 610 Aantal aanmeldingen schuldhulpverlening via Geldfit - - 475 Percentage collectief verzekerden dat gebruik maakt van gespreid betalen eigen risico 81% 79% 80% Aantal bewindvoerders aangesloten bij convenant - - 4 Aantal bewindvoerders in proefperiode convenant 30 Percentage bereikte Amsterdammers in schuldenbewind door convenant - - 38% Aantal gestarte nazorgtrajecten na schuldhulpverlening - 1.911 1.897 ”® af € 24 en: ed pe Tae | 1 Î 8 5 Es 4 | Amsterdam vrij van eis Me problematische fs | Rn SP ie k | ko dE NE ) s dl schulden ln AE kj / AN ee 9 == IS me N DA en PS K 8 Dn pe P. N ik e . 4.1 Ontwikkelingen Ln 2.500 R 0% Ld a 2.000 : 80% Aantal minnelijke : 5 Percentage huld li oi id . hs inA 80% laagd schuldregelingen 15.00 pen : 60% vre geslaagde Kredietbank : 50% schuldregelingen Amsterdam 1.000 ° 40% . 30% 500 . 20% . 10% 0 . 0% 2018 2019 2020 . 2018 2019 2020 . eeesesecesesesecsesesesecseseseseseseseseseseseseseseseseesesesecseseesesesesesesesesesesesesesesseesesseesesseesessesesessesesesseseseseseseseseseseseseseseseeseseseesesseseseseseseseseseseeseese ° € 60 . 80% Totaal gesaneerd € 50 EE Doelen schuldhulpplan 0, Oo schuldbedrag (min €) € 40 2 60% RL DS Percentage klanten € 30 . 40% dat de doelen uit het e € 20 ° schuldhulpplan behaalt . 20% € 10 ° ® €o ° % 2018 2019 2020 ° 0% 2018 2019 2020 e e eesesesesesesesessesessesessesessesessesessesessesesesesesseesesseeseseeseseeseeseseeseeseseseseseseseseseseseseseeseseeseseeseseeseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseseses ® ® . € 30.000 . 180 eR Gemiddeld € 25.000 mn ° 160 Doorlooptijd schuldbedrag GEEN 75 € 26.350 î . 140 totstandkomen gesaneerd via £20000 ° Zoo schuldregeling kredietbank €15.000 ° 80 € 10.000 ° 60 € 5.000 . 40 : 20 €O ° 0 2018 2019 2020 . 2018 2019 2020 . 26 4.2 Realisatie aangekondigde maatregelen mm & Klik op de maatregelen voor een uitgebreidere toelichting op de realisatie. daalt en denken dat dit komt door de steeds succesvollere aanpak vroegsignalering waardoor m Route 020 m Lobbybrief G4 schulden klein gehouden worden en een m Training Wegwijs in Schuldhulp m Landelijke armoedecoalitie: breed minnelijk saneringstraject niet nodig is. Een m Good practice onderzoek schuldenoffensief neveneffect hiervan is dat het bestand steeds meer schuldenaren bevat met zwaardere (multi-) problematiek waardoor we ook een daling zien van het percentage darten datde dalen uit het schuldhulpplan behaalt. De afgelopen periode is m Proef saneren aan de voorkant m Pauzeknop er een aantal innovaties doorgevoerd. =m Doorontwikkeling i.s.m. HvA m Aanpak terug- en invorderen bijstandsschulden m Schuldeiserscoalitie Stress-sensitieve schuldhulp — Mensen met problematische schulden hebben m Kleinschalige pilot vaak veel stress, wat het doelgericht werken aan m Ondersteuning toeslagenaffaire het oplossen van hun problemen bemoeilijkt. m Wet vereenvoudiging beslagvrije voet Professionals werken daarom volgens inzichten uit de gedragswetenschap over de effecten van schaarste op gedrag. De maatschappelijk m Aanpak Armen ineen IJplein/ Vogelbuurt dienstverleners (MaDi's) hebben een stress- (Noord) Voor iedere schuld bestaat een oplossing. sensitieve werkwijze (Route020), waarvan = Integrale outreachende aanpak G-buurt noord Vanuit deze overtuiging werken we aan motiverende gesprekstechnieken een belangrijk (Zuidoost) schuldhulpverlening zonder drempels, waarin onderdeel zijn. Onderdeel van de Route 020 m Aanpak Dichtersbuurt (Nieuw-West) de Amsterdammer centraal staat. Jaarlijks werkwijze is ook het in samenhang kijken naar m Samen vooruit (Oost) treft de Kredietbank Amsterdam ongeveer de problemen, want schulden komen inrnmers 2.000 minnelijke schuldregelingen, met een zelden alleen. Het maatschappelijk werk en de gemiddeld bedrag van ongeveer € 25.000. schuldhulpverlening zijn intensiever met elkaar Bij 80 procent van de saneringsaanvragen lukt gaan samenwerken. Daarnaast hebben sinds 2018 het om een schuldregeling te treffen. We zien ruim 1.000 professionals uit andere domeinen dat het aantal minnelijke schuldregelingen de cursus ‘Wegwijs in schuldhulp! gevolgd 27 om de samenwerking tussen ketenpartners en Landelijke ontwikkelingen incasso als uitgangspunt te hanteren voor schuldhulpverlening te verbeteren. De overgang _ Amsterdammers die aan de gemeente een schuld naar de Buurtteams op 1 april aanstaande biedt En in navolging van de commissie Halsema heeft moeten terugbetalen. Voorop staat niet het zo de kans om deze integrale hulpverlening verder Amsterdam samen met de G4 en de Landelijke snel mogelijk invorderen van de schuld maar om te versterken; dit is immers de opzet van de Armoedecoalitie een lobbybrief opgesteld dit te doen met oog voor de omstandigheden Buurtteams. waarin wordt gepleit voor een breed landelijk van de schuldenaar. Dit gebeurt onder andere schuldenoffensief. Een andere belangrijke door de ‘Pauzeknop': een instrument om tijd Het schuldhulpverleningstraject kan lang duren landelijke ontwikkeling is de Wet vereenvoudiging en rust te geven om aan een oplossing van de en daarmee bestaat er een risico op uitval. beslagvrije voet die moet zorgen voor een betere schuldenproblematiek te werken. Daarnaast wordt De doorlooptijd die het gemiddeld kost om en meer uniforme vaststelling van het bedrag onderzocht hoe sociale incasso het best kan een regeling te treffen, blijft — net als in de waar geen inkomensbeslag op mag worden worden toegepast binnen de uitvoering van de meeste Nederlandse gemeenten — iets achter gelegd en dat schuldenaren tenminste over Participatiewet en wordt er vooruitlopend op een bij de landelijke norm van 100 dagen (zie 4.1). moeten houden om in hun levensonderhoud te wetswijziging gekeken hoe er soepeler kan worden Analyse van de Hogeschool van Amsterdam kunnen voorzien. Verder is de Wet gemeentelijke omgegaan met fraudeschulden die niet het gevolg van doorlooptijden van schuldhulpdossiers na schuldhulpverlening per 1 januari 2021 gewijzigd. zijn van opzet of grove schuld. invoering van de maatwerkaanpak Route020 Deze biedt nu meer ruimte voor samenwerking leert dat ongeveer een kwart van de dossiers een met diverse partners op het gebied van doorlooptijd heeft van minder dan drie maanden. vroegsignalering. En in de hersteloperatie van de toeslagenaffaire door de Rijksbelastingdienst hebben VNG en Rijksbelastingdienst afgesproken Schuldenaanpak (ontwikkel-)buurten dat gemeenten aanvullende ondersteuning bieden _— bij de brede hulpvraag van gedupeerde ouders In het schuldenoffensief wordt samengewerkt op de leefdomeinen schuldhulpverlening, wonen, met ervaringsdeskundigen en ketenpartners, zorg, gezin en werk. om drempels weg te nemen en oplossingen op maat te bieden. In vier Amsterdamse (ontwikkel) buurten, in de stadsdelen Noord, Zuidoost, De gemeente als schuldeiser Nieuw-West en Oost, is inmiddels een lokale mn aanpak ontwikkeld om tot een schuldenvrije In 2020 heeft de gemeente haar rol als schuldeiser buurt te komen. tegen het licht gehouden. Het doel is sociale 28 4.3 Bereik projecten en voorziening mm NT INE AA Pen Aantal getrainde professionals Wegwijs in Schuldhulp 663 315 238 Aantal gestarte schuldhulptrajecten 3.783 3.171 3.222 * Een uitgebreider overzicht van bereikcijfers van schuldhulpverlening is opgenomen in hoofdstuk 3. 29 KKK KKK KKK KKK N ‚Sn al | | en AME € "Mr RAN 4 Meedoen zonder Gn ORE belemmeringen er me en s Di pz k NE pi Nn Ko 5 À en me 4 rl : on al “a are iik Che, MRE RAN 0 TN En ne DD B! | ij Zj 4 E REL Mad |) ke | FZ LS j ff Lj) ä : / Ni | | ' a Ee U a FP NIER ba e . 5.1 Ontwikkelingen Kl e 25% 2 ___80.000 Minimahuishoudens 20% sp ° 70.000 Uniek gebruik Stadspas ad 72.031 met betaald werk 5 ° 60.000 15% 19% : 50.000 kad 60.569 0% ° 40.000 ’ e 30.000 5% € 20.000 : 10.000 0% ° 0 2018 2019 . 2018 2019 2020 . . …eesesecsesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessesesessessessesesseseseseseeseese ° 140.000 ° 25% Aantal 120.000 « Sociaal isolement 130.000 209 stadspashouders _ 100.000 REN 122.588 : % 21% 80.000 ° 15% . 60.000 ° 10% 40.000 ° 20.000 ° 5% EA 0 ° 0% 2018 2019 2020 : Alle Amsterdammers Amsterdammers met Bijstand eeseeseseeseseseseseseesesesesesesesesesesesesseseseseseseseseseeseseseseseseseseeseseeseseeseseseeseseseseeseesesseseesessesesesseeseesesseseeseseseesee . . . . . . . ® . ® de | . ® A . . e . . 31 5.2 Realisatie aangekondigde maatregelen mm & Klik op de maatregelen voor een uitgebreidere toelichting op de realisatie. Inzet ervaringsdeskundigen bij m Collectieve zorgverzekering voor minima meedoen in de stad. Door de uitbraak van het armoedeaanpak m Voedselbank Coronavirus kwam echter het afgelopen jaar een m Gratis ID aantal sociale-, participatie, - en sportactiviteiten m Amsterdams Netwerk Ervaringskennis (ANE) m Boeren voor Buren stil te liggen. Waar mogelijk en verantwoord kijken we of activiteiten weer op gang kunnen komen, in sommige gevallen met aangepaste maatregelen, zoals beperkte plekken en Meedoen is al langere tijd een van de hoofddoel- reserveringsverplichtingen. Helaas kunnen we m Keuzemodule op de pas stellingen van de Amsterdamse armoedeaanpak. vanwege de pandemie niet voorspellen hoe dit zich m Seniorensportfonds Armoede gaat vaak samen met sociale uitsluiting in de komende periode zal ontwikkelen. Daarnaast en 21% van de Amsterdammers met een bijstands- zijn er ook (kwetsbare) groepen die voorlopig uitkering voelt zich sociaal geïsoleerd®. Met een helemaal niet deelnemen aan activiteiten buiten breed pakket aan bestaande en nieuwe instru- de deur. Daarom wordt ook een groot deel van de menten nemen we daarom drempels weg om stadspasactiviteiten momenteel online aangeboden m Verkenning aansluiting preventieaanbod mee te kunnen doen in de stad. Dit doen we niet zodat ook zij mee kunnen blijven doen in de stad. = Impuls gezondheid kinderen alleen. Er zijn vele partners die zich ervoor inzetten Zo bieden we digitale rondleidingen in musea, m Verkenning pilot stoppen met roken dat alle Amsterdammers mee kunnen doen, digitale speurtochten, livestream optredens zoals waaronder particuliere initiatieven, publiek private balletvoorstellingen en koken uit het stadspas samenwerkingen en vermogensfondsen. Ook kookboek per video. hebben we extra ingezet op het veelvuldig samenwerken met vrijwilligers en ervarings- Hoewel we in totaal het gebruik van de stadspas m Stadspas deskundigen. Een belangrijk instrument is de zagen afnemen sinds juni - een logisch gevolg m Rode Kruis/ Voedselinitiatieven Stadspas, waarmee we al meer dan 30 jaar minima van de RIVM-richtlijnen- zijn er ook acties met m PACT voor Amsterdam toegang verschaffen tot cultuur, sport en recreatie. desondanks veel deelnemers. Voorbeelden hiervan m Particuliere fondsen m Tegemoedkoming Aanvullend OV 6. Sociaal isolement is het ontbreken van ondersteu- m Makkie Covid 19 nende relaties in het persoonlijke leven. Het gaat dan om . persoonlijke relaties met familie, vrienden en bekenden m Tegemoedkoming OV Mantelzorgers zn waar mensen in geval van nood op terug kunnen vallen. De m Maatschappelijke initiatieven/ sociale basis De afgelopen jaren hebben we steeds meer Sociale-lsolatie-Index is een maat die aan de hand van stel- m Amsterdamse dierenhulp aan minima Amsterdammers weten te bereiken (zie paragraaf lingen beschrijft hoe sociaal geïsoleerd iemand zich voelt m Gratis OV ouderen 5.3 en hoofdstuk 6) waardoor meer minima (OIS, Staat van de stad Amsterdam 2018/2019). 32 zijn een actie in juli waarbij bioscoop Pathé online levensmiddelen, logistieke ondersteuning en door Gezondheid en sport kon worden bezocht en MidzomerMokum (een het wekelijks verstrekken van 2.500 Albert Heijn _ activiteitenprogramma voor jongeren van 0 tot 23 boodschappenkaarten aan de informele initiatieven. Gezondheid hangt sterk samen met jaar, zie hoofdstuk 2). Ook museumbezoek, korting In totaal heeft het Rode Kruis uit eigen middelen sociaaleconomische factoren. Mensen in armoede bij kringloopwinkels en zwemmen met de Stadspas in 2020 voor ongeveer 1,1 miljoen euro aan hebben vaker gezondheidsproblemen en een zijn populair. In totaal werd de Stadspas in 2020 voedselhulp verstrekt. Naast het Rode Kruis leverden _ongezondere leefstijl. We blijven inzetten op 329.663 keer gebruikt. in 2020 ook de particuliere vermogensfondsen een gezondheidsbevordering en het verbeteren belangrijke bijdrage aan de ondersteuning van van de gezondheidsvaardigen. Dit gebeurt particuliere initiatieven die voedsel verstrekken aan bijvoorbeeld met een collectieve zorgverzekering Ondersteuning (voedsel-Jinitiatieven Amsterdammers in nood. De fondsen financierden waarvan 80.000 Amsterdammers gebruik _ gezamenlijk de organisatie Human Aid Now maken, het verkennen van preventief aanbod Sinds corona in Nederland uitbrak en de eerste (HAN), die daarmee in staat is om aan de lokale om gezondheidsklachten te voorkomen en loekdown begon, is het aantal huishoudens dat maatschappelijke initiatieven voedselpakketten aan ondersteuning bij stoppen met roken. gebruik maakt van de Voedselbank met ongeveer te bieden. In totaal hebben de vermogensfondsen 49% toegenomen: van 1.329 huishoudens (3.179 in 2020 €700.000 bijgedragen, waardoor HAN Daarnaast blijven we ons inzetten om bewegen en personen) begin maart 2020 naar 1.981 (4.732 aan 8.000 mensen via de lokale initiatieven sporten te bevorderen. Afgelopen jaren hebben personen) eind 2020. Deze aanzienlijke toename voedselpakketten heeft kunnen verstrekken. we veel senioren met het seniorensportfonds komt enerzijds doordat meer Amsterdammers in ondersteund met een gratis sportseizoen in de financiële nood zijn gekomen en genoodzaakt zijn De gemeenteraad heeft in 2020 via moties en stadsdelen Zuidoost en Zuid. De inzet is om het aan te kloppen bij de Voedselbank, en anderzijds een amendement’ aandacht gevraagd voor seniorensportfonds uit te breiden naar andere doordat de samenwerking met de maatschappelijke de verschillende initiatieven en aanvullende stadsdelen. Tevens blijven we ons inzetten om via de dienstverlening (hierna Madi’s) werd geïntensiveerd. middelen beschikbaar gesteld om de informele Stadspas sportactiviteiten te organiseren en sport voedselinitiatieven te ondersteunen. In de brief een structureel onderdeel te maken van de Stadspas. Naar schatting zijn naast de voedselhulp bij als reactie op de verschillende moties en een de Voedselbank Amsterdam, 24.000 mensen amendement die 17 maart in de commissie ondersteund door informele voedselhulpinitiatieven. Werk, Inkomen en Onderwijs is besproken, wordt 7. Motie 986’ van het lid Taimounti (Denk), ‘informele Het Rode Kruis heeft via de informele nader ingegaan op hoe de ondersteuning van voedselvoorzieningen ondersteunen’; Motie 1278 van het lid voedselinitiatieven naar schatting 16.000 voedselinitiatieven in 2021 is vormgegeven. Flentge (SP), ‘Inventarisatie ondersteuning hulpinitiatieven; Amsterdammers geholpen met maaltijden, Het amendement van de leden Flentge c.s. inzake de Begro- ” ting 2021 (7,5 ton voor informele voedselhulp in de stad; verzorgingsproducten, voedselpakketten, Motie van het lid Flentge et. al, Inrichten van een Noodkas, ondersteun voedselvoorzieningen zoals bij de voedselbank). 33 5.3 Bereik projecten en voorziening mm vork vAor 2020 Stadspas 18+ Minimapashouders 119.000 130.000 122.588 Unieke gebruikers 63.500 72.031 60.569 Aantal verzilveringen 336.000 485.000 329.663 Makkies Aantal vrijwilligers 600 300 332 Aantal partners waar mensen Makkies kunnen verdienen 36 32 30 Aantal verzilveringspartners 29 20 40 Voedselbank Amsterdam Aantal huishoudens dat gebruik maakt van de voedselbank 1.242 1.269 1.981 Gratis openbaar vervoer voor ouderen Rechthebbenden 16.932 16.426 17.119 Aantal ritjes 4.732.621 5.128.292 3.527.850 Tegemoetkoming aanvullend openbaar vervoer (TAOV) Toekenningen 3.095 2.883 2.849 Tegemoetkoming openbaar vervoer voor mantelzorgers (TOVM) Toekenningen 404 553 615 Gratis dierenartsbezoek ® Aantal verstrekte vouchers 3.407 4.173 3.402 Aantal consulten 2328 2.810 2.290 Collectieve zorgverzekering voor minima Aantal verzekerden 81.939 80.922 80.395 € Gratis ID — Aantal verstrekte ID-kaarten 13.032 7.205 5.024 m 34 ee EEA ME 7 AE PE u Me: On ee EEE ET Ed ik. Wok he Bier vk 3 ; EE OR ye | ie oren e= LN zE: Fa dc ol de Ad EN RL ES , Rs Em: ade in | Er e : oe Wad et Ti ref Ln AP Ke ef Ì ED dode u ie ein ' EN ii ik ea 8 oe he Eeen 8 td MEE a 7 R elk vien WEE the add LJ WENN: G LE A dln k An A ER: k en N. Rein ERE RE) He PZ ES Se. Re] 5 k Í ie EE Eb / En 4 Ve An KL EAR lag 1 dl A he A Een ir at erde es ET, “ kt K [+ pere s B De el De ER zt | Pr, heben Ke H Pd, a ê ; id eN gite ten nea Re A xe d ge E Am Hd Ri d Ë sj rs] A DA bk ik! Hi at È te jl Es á a } Ë 4e nh | en dl n nee P ' ' re B rn 7 « ú fi dn En. f En zn ke Ken" zä il Cn Se OC d cn ee st , be " 4 u Ej P “ BE | LN Ee TN ree EE B H Per 7 E zi he en Lé == oa 4 nee _ Mk k : ed ® A Ne Pe, TE rn jn mia a EE AD DET AE En De — es = FP Een E Ei = Oe aat se eN 5 ed RE ze ren me. ET) Aij EE CO Ae = BE Es ek ve A Ten in ee B a gwenn => Rd 8 eN: EE Tr A Sd P Ee En Te Ee Seer ì re eh EN Ds ener s 5 el : EE nnn zn Es RN E p= DEN me 5 3 en Pi | n Ee gm En En EE" Ô s E ee RN | N en ie N 1 nee A A \ ZN EO Dee en Ra, tn Ee Eeen ks s E PR BR EEC te PE jest ee Rn 8 Een OO OS en A kn if B tte Ee Ai A ee nl Nan Ee en nn neee A eden Ee EE DE ent dn et. 55 te a Dn et A EN ende shed Tens RER En rm ! NN de ee Er l 17 EN Fe eN neme Rite de ee nf RE nn ee ee Un EEE NA ore LNE ef En ET En PR ne Be Bd rn EN Ee Es 2 en ed en A EE Rr GR Dn EE Persen Í REA ne BRR abe ’ an en et Ene PE pd Bt En Er Nn eva ps Hand nd ne, VP E en % EE en en / n 1 Pred brei ee, Ae L Nen Ae: an: vn jm EE lt me Ben En en Re Ae EN een ER En din LERE G05 5 ee HRE Tl en CG Re Eene EO LL EE hr A end ER ROO vd Veen Red de En A LKS A ” B B MRE en AAE En Ope Re it ien d WOE ki re Et Bd Es Eee ren ee 2 ET KEE re EA Ne en et er AD an En EE EE EEn, Ln Re NE EERS bed ek et B me Eg EN Ir ae Ae es Ke Bid Oe en di d Aje De, Eg PEES Ok ED 5 Pin Ea RE AS EEN GE nKr ki Ld en RAe de ie de ge A e Ee NE Ee An hi Ne ee EE eN NE B EE ee Be Ae kb rd Tee Dente En EN wid nt Pen EE Eeen bed en ek Nn 8 RAN rde Tien a AE DE ee, EM ei E g ie epen die ek DIEN ER ERO ORE See tf KELE DE AE md enn TEL Ee A Ee EN Sc RE NE orn en VE Eert aen ETD nge nn ren he 0 eee EE RET AE EA Ee AET OREL b AE Pe EA ed nn Me 5 e . 6.1 Ontwikkelingen nl 40% 40% 40% Moeite met rondkomen 35% Financiële positie 35% Energiearmoede [) Í, ä Percentage 2% Lj huurders 30% 30% hi Percentage huishoudens Amsterdammers met _ 25% Percentage huurders 25% Pi met een inkomen tot de . 9, . . . 9, ke 0, een laag inkomen dat hee dat basisuitgaven niet hee ke 20% huurtoeslaggrens dat El 157 El moeite ervaart om rond 10% kan betalen 10% ize 10% meer dan 10% van dit o o o . . te komen 5% 5% inkomen uitgeeft aan 0% 0% 0% energielasten 2013 _ 2019 Amsterdam Landelijk 2017 _ 2019 eeesesecseesesecsesesesesesesesesesesesesesesesesesesesecesesesecsesesesesesesesesesesesesesesesesseesesseesessesesessesesessesesesesesesesesesesesesesesesseeseeseseseeseseseesesesesesesesesesesese Bereik armoederegelingen 100% Percentage huishoudens met s0% | B O7 EZ een laag inkomen (tot 120% van 60% EN Uig Wii MiG .. . . . ke) Oj O, het Wettelijk Sociaal Minimum) 40% 2 dat gebruik maakt van tenminste 20% ik B ak 9% 12% 12% . 0% mn 1 armoederegeling (naar 2017 _ 2018 2019 © 2017 2018 2019 \ 2017 2018 2019 \ 2017 2018 2019 \ 2017 2018 2019 inkomensbron). bijstand loondienst eigen bedrijf andere uitkering pensioen eesesesesesesesesessesessesesseesesesessesessesesseesessesesseeseseseseeseseseeseseeseeseseseseseseseseseseseseeseseeseseeseseesesesesesesesesesseseseseseseseseseseseseses . . 0, Bereik armoederegelingen 1% 80% onder huishoudens met een 60% en zn Or . /o le, le, © ie IA % laag inkomen (tot 120% van het 40% ek ik 71% ks Ks ie o e, O Oo Wettelijk Sociaal Minimum). 5 20% 0% 2017 2018 _ 2019 | 2017 2018 _ 2019 | 2017 2018 2019 | 2017 2018 _ 2019 | 2017 _ 2018 _ 2019 stadspas collectieve zorgverzekering OV-regelingen scholierenvergoeding kindbonnen 36 6.2 Realisatie aangekondigde maatregelen mm & Klik op de maatregelen voor een uitgebreidere toelichting op de realisatie. tegen een gereduceerd tarief een fiets te kopen, gratis een ID-kaart te verkrijgen, of een bezoek aan m Doorbraakfonds m Tozo de dierenarts te bekostigen. De digitale Stadspas m Mini-Maatwerkbudget (voorheen bekend m Inidviduele inkomenstoeslag wordt steeds meer de centrale toegangspoort als Teambudget) m Regeling tegemoetkoming meerkosten en drager van de minimaregelingen. Doordat de m Maatwerkbudget m Individuele Bijzondere Bijstand pas digitaal is en sinds kort ook als betaalmiddel m Toepassing hardheidsclausule m Kwijtschelding belastingen kan worden gebruikt, biedt deze tal van m Kinderkeuzepakket m Witgoed bij nood doorontwikkelingsmogelijkheden. Verhogen bereik (werkende) minima Minder regels en meer keuzevrijheid _ m Datagedreven werken voor minima We zetten er continu op in om het gebruik van m Aanpak specifieke doelgroepen _ de minimaregelingen te verhogen. Dit is een m Versimpelen aanvraagprocedure en De afgelopen jaren zijn er verschillende extra grote uitdaging omdat de doelgroep dienstverlening maatregelen genomen die zorgen voor meer van het armoedebeleid veel dynamiek kent. m Communicatie en productgerichte campagnes flexibiliteit bij het toekennen van minimaregelingen. De armoededoelgroep bestaat jaarlijks voor m Acties bereiken werkende minima Dit betreft maatwerkoplossingen voor situaties ongeveer een kwart uit nieuwe instroom die in waarin voorliggende voorzieningen niet afdoende het jaar hiervoor nog geen gebruik kon maken zijn (doorbraakfonds, mini-maatwerkbudget en van minimaregelingen en voor het eerst bereikt Ondersteuning minima bij woon- en maatwerkbudget). Maar ook mogelijkheden voor moet worden. De afgelopen jaren is het bereik energielasten het toekennen van voorzieningen bij schrijnende onder alle groepen toegenomen (zie 6.1). Dit uitzonderingsgevallen die strikt genomen niet gebeurt onder andere door het vaker proactief m Woonlastenakkoord aan de voorwaarden voldoen (hardheidsclausule). toekennen van voorzieningen en het werken met m Woonkostentoeslag Daarnaast is er in 2020 een kinderkeuzebudget op verkorte aanvraagformulieren. Door gerichte m Energiecoaching: de stadspas geïntroduceerd, dat vanaf 2021 zal datakoppelingen kunnen we grote aantallen m Energieadvies Vroeg Eropaf! worden uitgebreid (zie hoofdstuk 2). Bovendien rechthebbende minima op een efficiënte manier m Energiecoaches IWOON is er meer te kiezen, doordat het aanbod van bereiken. Daarnaast hebben we de afgelopen m Step2Save activiteiten en acties steeds uitgebreider en periode verder geïnvesteerd in de verdere diverser wordt. Er zijn meer stadspasuitjes, maar het vereenvoudiging van het aanvraagproces. Een is bijvoorbeeld ook mogelijk om met de Stadspas mooi voorbeeld is de samenwerking met de 37 Dienst Belastingen Amsterdam waardoor meer een langdurig laag inkomen en een relatief hoge rechthebbenden kwijtschelding van lokale heffingen _ huur in aanmerking komen voor huurverlaging. ontvangen. Ook zijn er 3 energiecoachprojecten waarmee Amsterdammers worden ondersteund om te Ook zijn er jaarlijks terugkerende communicatie- besparen op hun energielasten. campagnes, bijvoorbeeld over de collectieve zorgverzekering en bij de start van het schooljaar de campagne ‘Hulp bij schoolkosten’. Er is een flying squad dat partijen benadert in wijken waar het bereik achter blijft, en er wordt samen- gewerkt met lokale media. Verder zijn er acties ingezet specifiek gericht op het bereiken van werkende minima (werknemers in loondienst en zelfstandigen). Tijdens de coronacrisis is deze groep meer in beeld gekomen bij de gemeente omdat ruim 50 procent van alle zelfstandigen een beroep heeft gedaan op de Tozo-regeling. Ondersteuning minima bij woon- en energielasten Hoge woon- en energielasten kunnen voor Amsterdamse minima een obstakel zijn om rond te komen. 19% van de sociale huurders is Amsterdam heeft onvoldoende inkomsten voor basisuitgaven die volgens het NIBUD noodzakelijk zijn ® @ (zie paragraaf 6.1). En 25% van de Amsterdamse \__ minima geeft meer dan 10% van hun inkomen uit aan energielasten. De gemeente heeft daarom in 2019 hernieuwde afspraken gemaakt met de woningcorporaties, waardoor Amsterdammers met 38 6.3 Bereik projecten en voorziening nl 2018 2019 2020 Individuele inkomenstoeslag (IIT) - Amsterdammers die drie jaar of langer een laag inkomen hebben, 27.832 28.787 27.895 ontvangen een toeslag van € 85 per jaar. Regeling Tegemoetkoming Meerkosten (RTM) - Minima die meerkosten maken in verband met een chronische 14.400 15.030 15.370 ziekte of handicap, kunnen een tegemoetkoming krijgen van maximaal € 91,25 per maand. Individuele Bijzondere Bijstand — Vergoeding voor noodzakelijke bestaanskosten die voortvloeien uit bijzon- 11.556 11.654 11.731 dere omstandigheden (bijvoorbeeld bewindvoerderskosten, de eigen bijdrage rechtsbijstand of uitvaartkosten). Kwijtschelding belastingen — Amsterdammers met een inkomen rond het bijstandsniveau kunnen kwijtschel- 49.243 50.543 52.266* ding aanvragen voor afvalstoffenheffing, onroerendezaakbelasting, roerenderuimtebelasting en/of rioolheffing. Witgoed bij nood - Minima met kapot witgoed kunnen via het Fonds Bijzondere Noden Amsterdam een appa- 625 552 528 raat in bruikleen krijgen dat na 5 jaar eigendom wordt. Woonlastenakkoord Circa 7.300 minimahuishoudens met een relatief hoge huur kregen in 2019 en 2020 een structurele huurverlaging. Energiecoaching Om energiearmoede te bestrijden kregen circa 12.500 huishoudens in de afgelopen 3 jaar energieadvies aan huis. MEID grts le * De aantallen in 2020 zijn inclusief de aanslagen voor Weesp en Waternet. 39 Î B OO a 5 ke pe 1 pn NL % $ Ee L ! 4 A IN EN A ä Ì L | ' \ Aen ke | Eh | fi \ 4 \ 7 We \ Ô m Ee ns 4 | | | Pi ä ‚M | : INN Sm 3 AN ee ns ik n LU Ee opper fl zr nen Î k- er had > ALS A zt AEN MN Sl mf A EN ek Ar | eN IEN SE A Pre WE OO $ WOE AE B Sr EE | NOOD REE B EE || mmm oe) 0 6 RE 2 k ie ad B (Es ke . < f, L 1 0 MN j we 5 SN RS ij, a \ … f th / À == De ehh | KC 8 WAN ENDE ek EN Den re FMR IK OA rd UNA e TEN - u VD AAN … | EA AO DNR Oe 0 EN Ï be der IR @ EEN NT | MEDE TD e Ee N! _ a él If Phe l Es An en iN Pe elk ON ker en À \ vit bo harde Elk ue DN IP ER TE = x k Î bed eN Û GON: A nn nl nn 1 ES Era WAE E en 4 Ir A (NEN TB , # 1 Kie Wd WN : NN at WE k Pf ob KE A We …__& E nd kl je BIJLAGE 40 1. Perspectief op een betere toekomst . €€ 1.1 Inkomensondersteuning op maat Pilot/ evaluatie We hebben de ambitie voor een pilot Inkomensondersteuning op maat gerealiseerd door aan te sluiten bij de lopende pilots met het Mini-Maatwerkbudget (voorheen bekend als Teambudget) en het grotere Maatwerkbudget. Deze beslaan het gehele sociale domein. Ook de nieuwe buurtteams die vanaf april 2021 van start gaan, gaan hiermee werken. We brengen in deze ontwikkeling actief het element inkomensondersteuning in en perspectief zoals het is gedefinieerd in ons beleidskader: iedere Amsterdammer kan zich maximaal en naar eigen vermogen ontplooien. Na deze opstart- en experimenteerfase, volgen we de komende periode de ontwikkelingen in de uitvoering ervan op de voet. Mochten er in de praktijk situaties ontstaan die onze aandacht vragen op het gebied van inkomensondersteuning, dan pakken we deze op. 1.2 Kansen voor werkende minima Verhogen bereik We schatten het percentage werkende minima dat gebruikmaakt van de minimavoorzieningen op 37%. Ondertussen zien we dat zelfstandigen werkende minima door de coronacrisis en de Tozo beter in beeld zijn en dat er meer vraag zal zijn naar onze ondersteuning. Wij hebben o.a. de volgende acties uitgezet om het bereik van werkende minima te verhogen: m gebiedsgerichte acties in wijken waar het bereik onder werkende minima achterblijft; m de aanpak ‘sociaal werkgeverschap! is in het najaar van 2020 gestart om meer werkgevers te bereiken; m online aanvraagformulieren en aanvraagprocedures voor minimavoorzieningen zijn versimpeld en websites zijn toegankelijker gemaakt; m via interne bestandsuitwisseling wordt de Stadspas automatisch toegekend aan zowel ondernemers met Bijstand voor zelfstandigen (Bbz) als aan Amsterdammers met een saneringskrediet bij de Kredietbank Amsterdam; m digitale voorlichting voor scholen, intermediairs en ervaringsdeskundigen. Verhogen bereik Ook zetten we extra in op ondersteuning in de vorm van coaching, begeleiding en scholing: werkende minima m We hebben de ondernemersdienstverlening opgeschaald. We intensiveren de mogelijkheden voor coaching en begeleiding van zelfstandig ondernemers. We doen dat afhankelijk van de behoefte individueel of (digitaal) in groepsverband. m De dienstverlening voor niet-uitkeringsgerechtigden (NUG) wordt uitgebreid met 2 fte. m In 2020 zijn er 218 coachingsaanvragen voor zelfstandigen in behandeling genomen. m De pilots budgetcoaching en administratieve ondersteuning zijn succesvol afgerond en worden vanwege aansprekende resultaten en de behoefte onder de (Tozo/Bbz) doelgroep voortgezet in 2021. In totaal zijn er 87 trajecten gestart. m In 2020 zijn er 47 ‘Taal op de werkvloer! trajecten voor werkende minima in loondienst gestart. m In 2019 zijn 19 scholingsleningen toegekend en 24 scholingsvouchers; in 2020 zijn 14 scholingsleningen toegekend en 19 scholingsvouchers. Schuldhulpverlening De ondersteuning voor schuldhulpverlening aan ondernemers vanuit de gemeente is uitgebreid tot 5 medewerkers die gespecialiseerd zijn in het ondersteunen van zelfstandig ondernemers. Ook is het aantal gespecialiseerde schuldhulpverleningsbureaus waarmee wordt samengewerkt uitgebreid van 1 naar 2. In 2020 zijn er 498 schuldhulpverleningstrajecten van zelfstandig ondernemers gestart. BIJLAGE 41 ief k 1. Perspectief op een betere toekomst . €€ 1.3 Tegengaan armoedeval Zachte landing/ In het coalitieakkoord is het voorstel opgenomen om de inkomensgrens voor minimaregelingen selectief te verhogen van 120 naar 130 procent van Verhogen inkomens- het sociaal minimum. Hier is met het aannemen van de Amsterdamse Agenda armoede en schulden in eerste instantie invulling aangegeven door grens 130% aan Amsterdammers die hun inkomen (met werk) weten te verhogen tot boven de 120 procent van het sociaal minimum nog enige tijd minimare- gelingen te verstrekken (de zachte landing). Uit de Minima Effectrapportage van het Nibud uit 2019 blijkt dat de armoedeval afneemt bij minima in loondienst en met een eigen bedrijf die tot 130% van het sociaal minimum verdienen wanneer zij gebruik kunnen maken van de minimaregelingen in de stad. Met name gezinnen (en alleenstaande ouders) met kinderen krijgen een hoger besteedbaar inkomen. In het voorjaar van 2020 heeft het college besloten om toch niet te kiezen voor een zachte landing, maar voor het aanvankelijke plan uit het coalitieakkoord om de inkomensgrens van minimaregelingen te verhogen naar 130% van het wettelijk sociaal minimum. De coronacrisis heeft echter gevolgen gehad voor de invoering hiervan. Omdat de gemeente meer uitgaven doet om de gevolgen van de crisis te beperken is met het vaststellen van de Begroting 2021 besloten om in deze collegeperiode de norm niet te verhogen en zo prioriteit te geven aan ondersteuning van mensen met het laagste inkomen. Met deze besparing werd het mogelijk om de preventieve aanpak Vroegsignalering uit te breiden en de gestegen kosten voor Bijzondere Bijstand en de Woonkostentoeslag op te vangen. 1.4 Ondersteuning alleenstaande ouders Onderzoek We hebben speciale aandacht voor alleenstaande ouders, die vaak zorg en werk moeten combineren en vaak problemen ondervinden op het achtergrondkenmerken gebied van taal, schulden, kinderopvang en huisvesting. In het beleidskader kondigden we aan dat we een voorstel gingen uitwerken voor van alleenstaande beantwoording van de motie ‘Onderzoek naar de mogelijkheid voor een éénouder-punt in Amsterdam’ (motie 295 van raadslid Simons (BIIJ1) c.s). ouders in de stad In ‚ Naar aanleiding van de motie heeft het college OIS verzocht een verkenning uit te voeren naar de achtergrondkenmerken van alleenstaande ouders in de stad. De cijfers tonen ons dat alleenstaande ouders vaker kwetsbaar zijn dan de gemiddelde Amsterdammer op het gebied van inkomen, opleiding, werk en zorg. Stimuleringsbudget Er is al veel ondersteuning beschikbaar, maar helaas is zowel de formele als informele ondersteuning niet altijd bekend bij de alleenstaande ouder éénouder-punt / of is de drempel om hulp te vragen voor sommigen te hoog. Er zijn kansen voor verbetering in de integraliteit van het ondersteuningsaanbod en in laagdrempelige de aansluiting tussen de formele en de informele hulpverlening. Het college heeft daarom een stimuleringsbudget beschikbaar gesteld van in totaal inloopspreekuren voor €105.000,- per jaar voor 2020 en 2021 voor een versterking van de ondersteuning van alleenstaande ouders vanuit de sociale basis. alleenstaande ouders ee . ‚ : Vanaf september worden wekelijkse inloopspreekuren georganiseerd in bestaande buurtcentra in alle zeven stadsdelen voor alleenstaande ouders met (dreigende) financiële problemen. De inloopspreekuren worden bemand door een maatschappelijk werker en vrijwilligers die ervarings- deskundig zijn, die alleenstaande ouders ondersteunen en stimuleren om gebruik te maken van professionele hulpverlening wanneer dit nodig is. BIJLAGE 42 1. Perspectief op een betere toekomst . €€ 1.5 Taal en scholing Taaloffensief Voor laaggeletterden en mensen met een taalachterstand hebben we bijzondere aandacht. Amsterdammers die hiermee te maken hebben zijn doorgaans vaker werkloos of hebben een lager inkomen. Daarom sluiten we aan bij het Taaloffensief en investeren we specifiek in taalcursussen waarin deelnemers naast de Nederlandse taal ook financiële en administratieve vaardigheden leren. Het aantal deelnemers aan deze cursussen nam de afgelopen jaren toe: van 636 cursisten in 2017, naar 734 in 2018 en 914 in 2019. In 2020 waren er 204 deelnemers, een lager aantal, in verband met corona. Uit effectmetingen blijkt dat 83,1% van de deelnemers aangeeft dankzij deze cursus een betere plek in de samenleving te ervaren? Integrale aanpak Daarnaast verzorgen we in het kader van de integrale aanpak Armoede, Taal en Laaggeletterdheid (ATL) trainingsaanbod voor vrijwilligers en taal, armoede en professionals over het signaleren van taal- en schuldenproblematiek. Het aantal deelnemers aan dit aanbod steeg de afgelopen jaren: van 274 laaggeletterdheid deelnemers in 2017, naar 385 in 2018 en 636 in 2019. Vanwege corona konden in 2020 minder mensen deelnemen (155). Bevorderen digitale Voor alle Amsterdammers is het belangrijk om toegang te hebben tot het internet en zoveel mogelijk digitaal zelfredzaam te zijn. Daarom sluiten inclusie we aan bij Agenda Digitale Stad, waarin een centrale ambitie is dat Amsterdam een inclusieve digitale stad is. Om de digitale inclusie van alle Amsterdammers te bevorderen versterkten we de digitale infrastructuur van publieke voorzieningen in de wijk. Verschillende buurthuizen en andere ontmoetingsplekken konden daardoor het aanbod voor buurtbewoners een impuls geven. Daarnaast organiseerden we in de coronacrisis een laptopactie om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kwetsbare Amsterdammers digitaal verbonden waren. Via de actie verspreidden we 3.500 refurbished laptops onder volwassen minima. 1.6 Wat gebeurt er nog meer? Kinderopvang Uit de stadsgesprekken (die zijn gevoerd vooruitlopend op dit beleidskader) kwam naar voren dat een deel van de ouders belemmeringen ervaart bij kinderopvang. Goede informatieverstrekking vanuit klantmanagers is hierbij belangrijk. We zijn bezig een training te ontwikkelen voor klant- managers zodat zij de Amsterdammers goed kunnen ondersteunen. WPI-klanten die reintegreren, werken of inburgeren hebben namelijk te maken met de Wet Kinderopvang en de gemeentelijke vergoeding Eigen bijdrage en de administratie hiervan kan complex zijn. Als iemand meer uren gaat werken, kunnen eventuele kosten voor kinderopvang toenemen. Dit kan werkende minima demotiveren om het aantal werkuren uit te breiden. We gaan daarom de bekendheid van de vergoeding eigen bijdrage kinderopvang vergroten onder de werkende minima. BIJLAGE 8 Onderzoek van Prof. Dr. Maurice de Greef (Vrije Universiteit Brussel): Impact trajecten 43 Taal en Persoonlijke Financiële Administratie voor inwoners van Amsterdam. ief k 1. Perspectief op een betere toekomst . €€ 1.6 Wat gebeurt er nog meer? Gezondheid We zien dat mensen met armoede minder kunnen meedoen, en door stress vaker minder letten op voeding en gezondheid. Daarom werken we samen met Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG) aan de Impuls Gezondheid van Kinderen in armoede. We voeren sinds een paar jaar een aantal projecten uit om de gezondheid van kinderen te bevorderen en waarbij armoede geen belemmering is. Een voorbeeld hiervan is Gezond Kopen en Gezond Koken, een cursus om ouders te stimuleren gezonde keuzes te maken en het Interactief theater waarbij een theater- gezelschap op een interactieve manier in gesprek gaat met ouders om te kijken naar mogelijkheden om zowel de gezondheid van kinderen te bevorderen maar ook om ouders te informeren over armoederegelingen. Vanwege corona zijn er een aantal projecten stopgezet. We blijven ons inzetten om aan te sluiten bij andere afdelingen en programma's om de gezondheid van kinderen te bevorderen en om meer aandacht te krijgen voor het signaleren van Armoede en het doorverwijzen naar de MaDi's te bevorderen. We werken vanuit de Impuls ook samen met het programma Gezonde en Kansrijke start, waarbij we een aantal projecten ondersteunen en andere mogelijkheden verkennen. BIJLAGE 44 2 Kansen voor kinderen en jongeren 72 mms ® 2.1 Kinderkeuzebudget Bundeling Sinds 2020 is het technisch mogelijk om budget op de Stadspas te plaatsen. Dit is reden om vanaf dit jaar een zogenaamd Kinderkeuzebudget kindregelingen op de Stadspas in te voeren. In dit budget bundelen we verschillende kindregelingen samen. Daarmee maken we het aanbod aan kindregelingen op de stadspas. overzichtelijker en creëren we meer keuzevrijheid voor de besteding ervan. Om gebruikers kennis te laten maken met de Stadspas als betaalpas plaatsen we in 2020 voor het eerst het budget van de Kindbonnen op de pas. In de komende jaren integreren we ook andere kindregelingen in het gebundelde budget op de Stadspas. 2.2 Familiepakket voor voorscholen Taallessen/ Op meerdere scholen in Amsterdam met veel leerlingen uit minimahuishoudens boden we het familiepakket aan. In schooljaar 2019/2020 boden Spreekuren MaDi's/ we op 53 scholen taallessen aan en op ca. 35 scholen organiseerden MaDi's spreekuren. Financiële voorlichting/ Amsterdamse Op één familieschool in Nieuw-West is in 2020 gestart met een verlengde (+45 minuten onderwijstijd per dag) en een verrijkte (+1 uur talent- familieschool ontwikkeling per dag) schooldag. Daarnaast heeft de school een uitgebreide ondersteunings structuur die bestaat uit een vast team van professi- onals (waaronder de MaDi en het Ouder en Kind team). Hiermee wordt vanuit verschillende disciplines ondersteuning geboden aan de gezinnen. De UVA en HVA onderzoeken in hoeverre de interventies zowel voor kinderen als hun ouders de beoogde effecten opleveren. Tijdens de lockdown zijn gezinnen extra ondersteund, onder andere door ze actief te benaderen en door extra materiaal voor thuisonderwijs beschikbaar te stellen. 2.3 Betrekken kinderen bij aanpak armoede Bij invoeren Op verschillende manieren laten we kinderen en hun ouders meedenken over het beleid. Zo betrokken we ouders bij de manier waarop we het kinderkeuzebudget/ Kinderkeuzebudget op de Stadspas invoeren. Daarnaast organiseerde de Kinderombudsman in samenwerking met andere organisaties in 2020 SuperRadenDag/ een zogenaamde SuperRadenDag. Hier konden Amsterdamse kinderen tussen de 10 en 18 jaar meedenken over diverse beleidsthema’s. Tot slot Adviestafel organiseerden we samen met het Pact Amsterdam een adviestafel over schuldenproblematiek onder jongeren. schuldenproblematiek jengeren BIJLAGE 45 2 Kansen voor kinderen en jongeren 72 mms ® 2.4 Gezonde financiële start jongeren Overgang naar 18 jaar Vanaf eind 2020 feliciteren we alle Amsterdamse jongeren die 18 jaar worden via een verjaardagskaart met daarop een lijst met zaken die ze moeten regelen of weten. De kaart verwijst de webpagina ‘ik word 18' voor meer informatie. Met een OR-code wordt gelinkt naar de app PingPing. Die app hebben we in samenwerking met het programma ‘Overgang naar 18 jaar’ ontwikkeld. Jongeren kunnen via PingPing hun basissituatie op orde te brengen door een route te doorlopen waarin ze stapsgewijs informatie krijgen en tot acties worden aangezet. In de komende periode ontwikkelen we de app verder door, onder andere in samenwerking met jongeren zelf. Financiële educatie op Het aanbod financiële educatie hebben we vanaf schooljaar 2018-2019 verder uitgebreid. In schooljaar 2020-2021 voeren we het aanbod in het voorgezet onderwijs samenwerking met drie uitvoerende organisaties verder op. We hebben specifieke programma's voor leerlingen van het vso, praktijkonderwijs en vmbo B/K, en voor leerlingen van vmbo-t en havo/vwo. We zetten het meest in op deelname binnen het vso, praktijkonderwijs en vmbo B/K. Jongeren schuldenvrij Op 1 februari 2020 introduceerden we de nieuwe aanpak Jongeren Schuldenvrije Start. Binnen deze aanpak werken Jongerenpunten, MaDi's en de Kredietbank nauw samen aan het oplossen van schulden en het creëren van perspectief voor jongeren. We hebben de ambitie gesteld om per jaar 150 jongeren te begeleiden bij het oplossen van hun schuldenproblematiek en te werken aan hun toekomstperspectief. Tot augustus 2020 zijn er 325 jongeren gesproken waarvan we verwachten dat er 80 instromen in de aanpak. Daarnaast hebben we er in de aanpak Vroegsignalering extra op ingezet dat signalen van het CAK over jongeren worden opgepakt. Ook hebben we alle labels van zorgverzekeraars Achmea, CZ-groep, VGZ en Menzis bij de aanpak betrokken. Dit doen we, omdat schulden bij jongeren vaak beginnen door het niet betalen van de premie van de ziektekostenverzekering. Tot slot zijn we in samenwerking met DUWO, de woningcorporatie voor jongerenhuisvesting, gestart met een specifieke vroegsignaleringsaanpak voor jongeren. 2.5 Wat gebeurt er nog meer? Stadspasaanbod voor De mogelijkheden via de Stadspas voor kinderen zijn de afgelopen twee jaar uitgebreid. We gaven onder andere het aanbod aan activiteiten kinderen een impuls en zorgden we voor meer culturele activiteiten in de Kidsgids. Ook waren er meer mogelijkheden om mee te doen aan activiteiten tijdens schoolvakanties. De deelname hieraan nam in de afgelopen jaren toe. Daarnaast breidden we de betaalmogelijkheden via de Stadspas uit. Tegenwoordig kunnen alle kinderen via de pas contributie voor een sportclub en de vrijwillige ouderbijdrage betalen. Die laatstgenoemde toepassing is inmiddels op ruim 200 scholen mogelijk. Dit zorgt ervoor dat meer kinderen meekunnen op schoolreisjes en andere uitjes onder schooltijd. BIJLAGE 46 2 Kansen voor kinderen en jongeren LD mms ® 2.5 Wat gebeurt er nog meer? Integrale aanpak In de afgelopen periode hebben we ingezet op een uitgebreidere integrale aanpak voor het stimuleren van sport en cultuur. In samenwerking Sport en Cultuur met het Jeugdfonds Sport verzorgen we de Sportvergoeding Jeugd. Via deze regeling kunnen kinderen met een Stadspas deelnemen aan sport- activiteiten. Met hun Stadspas kunnen ze kosten voor sportactiviteiten tot €300,- per schooljaar vergoed krijgen. Daarnaast maakt het Jeugdfonds Sport het voor kinderen mogelijk om lid te worden van een vereniging die (nog) niet is aangesloten op het systeem van Stadspas. In 2019 hebben we met de integrale samenwerking ruim 8.500 kinderen bereikt. In samenwerking met het Jongerencultuurfonds Amsterdam bieden we kinderen uit huishoudens met een laag inkomen tevens een vergoeding voor de kosten van een jaarlidmaatschap aan muziek-, theater- en danslessen. Dat doen we tot een maximumbedrag van €450,- per jaar. In 2019 heeft het Jongerencultuurfonds Amsterdam ruim 3.000 kinderen bereikt. Stichting Leergeld In samenwerking met Stichting Leergeld ondersteunen we kinderen zonder Stadspas, aanvullend op het gemeentelijke beleid. Stichting Leergeld richt zich vooral op gezinnen van werkende minima, gezinnen in acute nood en ongedocumenteerden. Dat doet het in de stadsdelen Oost, Nieuw West, Noord en Zuidoost. De stichting werkt met vrijwilligers die huisbezoeken doen om ouders te informeren over Pak je kans en om ondersteu- ning te bieden als mensen niet in aanmerking komen voor ander gemeentelijk aanbod. Stichting Leergeld verstrekte de afgelopen periode diverse noodzakelijke producten aan kinderen, zoals laptops, fietsen, bedden en bureaus. Daarnaast verwees het mensen door naar relevante instanties zoals MaDi's en jeugdhulp. Stichting SINA Vergelijkbaar met de activiteiten van Stichting Leergeld ondersteunen we in samenwerking met Stichting Samen Is Niet Alleen (SINA) kwetsbare Amsterdamse minima in de stadsdelen Centrum, West en Zuid. SINA helpt minima met het aanvragen van gemeentelijk aanbod en ondersteunt tevens Amsterdammers die hier niet in aanmerking voor komen. SINA legt bij alle cliënten huisbezoeken af om zorgvuldig in kaart te brengen op welke leefgebieden een hulpvraag is. Daardoor kan het doorverwijzen naar een relevante instanties, zoals Ouder- en Kindteams of MaDi's. Tevens verzorgt SINA materiële ondersteuning door o.a. laptops, fietsen, bedden en bureaus te verstrekken. JeugdEducatieFonds Het JeugdEducatieFonds ondersteunt Amsterdamse kinderen uit gezinnen met weinig geld die niet in aanmerking komen voor gemeentelijke voorzieningen of die aanvullend op de bestaande voorzieningen extra hulp nodig hebben. Dat doet het in samenwerking met verschillende basisscholen. BIJLAGE 47 3 Preventie van armoede en schulden mn 3.1 Ontzorgen kwetsbare Amsterdammers Convenant Kwaliteit In februari 2020 heeft het college het Convenant Kwaliteit Beschermingsbewind gesloten met maatschappelijk dienstverleners en bewindvoerders. Beschermingsbewind Met dit convenant beogen we de kwaliteit van bewindvoering te verhogen, het schuldhulpverleningsproces te versnellen en de overgang naar zelfredzaamheid te bevorderen. Pilot tussenvorm Naast dit convenant onderzoeken we meer manieren om de Amsterdammers met schulden passende ondersteuning te bieden. Zo is in 2019 een inkomensbeheer en pilot uitgevoerd met een tussenvorm tussen inkomensbeheer en beschermingsbewind om Amsterdammers een alternatief te bieden waarmee de beschermingsbewind/ overstap naar zelf financiën beheren kleiner wordt. Ook starten we met pilots in het gebruik van digitale instrumenten, zoals de Buddy App. Pilot gebruik digitale instrumenten Ontzorgen Om statushouders te ontzorgen kunnen zij ervoor kiezen dat in de eerste 6 maanden van hun uitkering, de vaste lasten ingehouden worden. statushouders Sinds de start van deze aanpak heeft 73% daar gebruik van gemaakt. Ook bieden we andere begeleiding aan met de focus op het voorkomen van schulden, vanuit het implementatieplan ontzorgen statushouders. Denk aan budgetadviesgesprekken en een preventieve budgetcursus. 3.2 Schulden vroeger signaleren Uitbreiding De Amsterdamse Aanpak Vroegsignalering is in juli 2020 geïntensiveerd om te voorkomen dat Amsterdammers die door de coronacrisis samenwerkingspartners betalingsachterstanden hebben, problematische schulden ontwikkelen. Het aantal samenwerkingspartners van wie de gemeente meldingen Amsterdamse aanpak ontvangt is in 2019 uitgebreid met 7 nieuwe melders: deurwaarderskantoren Flanderijn, GGN en Syncasso, energiebedrijven Greenchoice vroegsignalering en Eneco en zorgverzekeraars Menzis en VGZ. In 2020 is daar de samenwerking met Certin en DUWO en Stadsbank van Lening bijgekomen. Ook voeren we gesprekken met particuliere verhuurders om daar de samenwerking mee op te starten. Acties verhogen bereik Een aandachtspunt in de Aanpak Vroegsignalering is het bereik. In 2019 is er een traject gestart om het bereik van verder te vergroten. We maken vroegsignalering meer gebruik van digitale dienstverlening (waaronder de stedelijke aansluiting bij Geldfit vanaf april 2020), werken meer vindplaatsgericht en verrijken meldingen met zoveel mogelijk informatie om met meer kennis op pad te gaan. Sinds de coronacrisis zien we een sterk gestegen bereik, door betere contactinformatie (telefoonnummers en e-mailadressen) en ook doordat mensen meer thuis zijn. BIJLAGE 48 3 Preventie van armoede en schulden ms 3.3 Aanpak levensgebeurtenissen Overgang naar 18 jaar De overgang naar 18 jaar is een levensgebeurtenis met risico op schulden. De aanpak om jongeren en hun ouders hierin te ondersteunen vindt u in hoofdstuk 2. Samenwerking met SVB Bij de overgang van een Participatiewet-uitkering naar het pensioen bieden we ouderen in samenwerking met de SVB dienstverlening aan die bij overgang P-wet naar gericht is op preventie van inkomensproblemen en schulden. Na een experiment in 3 stadsdelen is deze aanpak sinds 2019 stadsbreed en kent pensioen een hoge klanttevredenheid. Onderzoek overige We onderzoeken welke inzet op andere levensgebeurtenissen aanvullend nodig is om te zorgen dat Amsterdammers die door een verandering ondersteunings- in hun situatie meer risico lopen op schulden, te ondersteunen. behoeften bij levens- gebeurtenissen 3.4 Nazorg na vroegsignalering of schuldhulpverleningstraject 3 maanden nazorg na We bieden gedurende 3 maanden nazorg aan Amsterdammers die we bereiken met vroegsignalering en die zelf werken aan een oplossing vroegsignalering van de betalingsachterstand. Vrijwillige nazorg na Om nieuwe schulden na de start met een schone lei te helpen te voorkomen, kan een klant op vrijwillige basis nazorg ontvangen na een schuldhulpverlenings- schuldhulpverleningstraject. Deze nazorg bestaat uit vier jaar “vinger aan de pols” nadat een saneringstraject is gestart. Op dit moment testen traject we via het stedelijk experiment “Nazorg+” welke hulpvragen er in de praktijk zijn, en welke ondersteuning hier het beste bij past. BIJLAGE 49 3 Preventie van armoede en schulden ms 3.5 Wat gebeurt er nog meer? Pilot budgetgesprekken In november 2019 is de gemeente samen met woningcorporatie Rochdale en maatschappelijk diensterverleners MadiZo, Sezo en Doras gestart nieuwe huurders met een pilot waarbij nieuwe huurders een budgetgesprek met de MaDi krijgen aangeboden om schulden te voorkomen. In dit gesprek krijgt de huurder advies over de nieuwe huur in relatie tot besteedbaar budget en over het gebruik van minimaregelingen, toeslagen en voorliggende voorzieningen. Gebundelde In het Stadsloket West bieden verschillende overheden (SVB, CAK, Belastingen) gezamenlijke dienstverlening aan voor Amsterdammers die er dienstverlening digitaal of telefonisch niet uitkomen. Deze overheden bundelen hier hun dienstverlening en gaan persoonlijk in gesprek. overheden in Stadsloket West Samenwerking Geldfit De gemeente Amsterdam is per 1 april 2020 een samenwerking aangegaan met Geldfit en is daarmee aangesloten op de Nationale Schuldhulproute. Amsterdammers kunnen zich via geldfit.nl oriënteren op verschillende manieren om hulp te krijgen bij geldproblemen. In 2020 zijn 475 Amsterdammers na deze oriëntatie doorverwezen naar de MaDi. BIJLAGE 50 4 Amsterdam vrij van problematische schulden 3 ms 41 Stresssensitieve schullhulpverlening Route020 Route020 is een nieuwe werkwijze van de MaDi. Deze nieuwe werkwijze is gebaseerd op inzichten uit de gedragswetenschappen over de effecten van schaarste en bijbehorende stress op het denken en handelen van mensen en de in de Verenigde Staten ontwikkelde methodiek mobility mentoring. Het proces is meer maatwerk geworden. Hulpverleners zijn getraind in stress-sensitieve schuldhulpverlening en verbinding met andere leefdomeinen. Sleutelwoorden binnen Route020 zijn de leefwereld van de klant, integraal werken, de menselijke maat en stresssensitiviteit. De Hogeschool van Amsterdam (HvA) is nauw betrokken bij de ontwikkeling en verbetering van deze werkwijze. Training ‘Wegwijs Amsterdamse professionals uit andere (aanverwante) domeinen kunnen in het kader van integraal werken de training ‘Wegwijs in Schuldhulp' volgen. in schuldhulp’ Wegwijs in Schuldhulp (WiS) verzorgt basistrainingen schuldhulpverlening voor professionals, om de samenwerking tussen de schuldhulpverlening en alle ketenpartners te versterken. De trainingen werden tot en met 2018 kosteloos aangeboden, in 2019 is er geëxperimenteerd met betaalde trainingen. De overgang naar betaalde trainingen heeft - zoals verwacht - impact gehad op het aantal aanmeldingen: er is een daling opgetreden van 50% in 2019 t.o.v. 2018. Eind 2019 en begin 2020, nam de vraag naar trainingen weer flink toe. Echter, door corona zijn alle trainingen in het 2e kwartaal van het jaar geannuleerd en verzet naar het najaar. Indien mogelijk gaat het om fysieke trainingen, naast een online programma. Good Practice De HvA start in najaar 2020 met de 2-meting, waarin zij zal nagaan in hoeverre route 020 is geïmplementeerd in de praktijk. Het zogeheten onderzoek “Good Practices onderzoek” bouwt voort op de eerdere O-meting (2015) en 1-meting (2018), waardoor de ontwikkelingen over een langere periode inzichtelijk worden. Daarnaast hebben de MaDi's ervoor gekozen om de training route 020 vanaf najaar 2020 te verdiepen en intensiveren; zodat stress-sensitief werken en motiverende gesprekstechnieken nog meer verankerd raken in de werkwijze van de Amsterdamse schuldhulpprofessional. 4.2 Saneren aan de voorkant Proef saneren aan In december 2017 is een proef gestart met saneren aan de voorkant met als doel om zo snel mogelijk een schuldsanering aan te vragen en de de voorkant; doorlooptijd zoveel mogelijk te verkorten. De proef liep tot april 2018 en is in 2019 geëvalueerd. De uitkomst van de evaluatie is dat, ondanks een Doorontwikkeling sterk verkorte doorlooptijd, veel trajecten niet succesvol waren. Dat heeft in de eerste plaats te maken met onvoldoende stabiliteit bij veel van de i.s.m. HVA deelnemers, waardoor tijdens de sanering opnieuw schulden ontstonden. Een tweede reden is dat niet alle schulden bij iedereen in beeld waren voor tot sanering werd overgegaan. In het verlengde hiervan is in 2020 de Hogeschool van Amsterdam (HvA) gevraagd de doorlooptijden van schuldhulpdossiers te analyseren van start tot aan goedkeuring van de saneringsaanvraag bij de kredietbank. De achterliggende theorie is dat de maatwerkaanpak van route 020 (werkwijze MaDi sinds 2019) snelle toeleiding naar sanering faciliteert waar dit mogelijk is. Resultaat van de analyse is dat ongeveer een kwart van de dossiers een doorlooptijd heeft van maximaal 3 maanden. Ongeveer de helft heeft een doorlooptijd van maximaal maanden en ongeveer een kwart een doorlooptijd heeft van meer dan 1 jaar. Bij de snelle dossiers gaat het veelal om stabiele deelnemers bij wie de schuldensituatie al goed in beeld is. Een deel van de Amsterdammers die door de coronacrisis in de problemen is gekomen, voldoet naar verwachting aan dit profiel. BIJLAGE 51 4 Amsterdam vrij van problematische schulden 3 ms 4.3 Herfinancieren schuldenpakket Kleinschalige pilot In 2020 heeft de Kredietbank Amsterdam in de vorm van een pilot een start gemaakt met het onderzoeken van de mogelijkheden en voordelen herfinanciering van het herfinancieren van het schuldenpakket van schuldenaren. De pilot is nog klein schaling. Van 8 schuldenaren is de schuld gefinancierd. Op dit moment loopt de afbetaling ervan goed. Geen van de 8 deelnemers heeft nog een betalingsachterstand. 4.4 Schuldenoffensief Lokale aanpak In 4 (ontwikkel-)buurten zijn we gestart met lokale aanpakken met als doel een schuldenvrije buurt. Door Amsterdammers met schulden te helpen, (ontwikkel-)buurten ontstaat rust en perspectief om te werken aan de toekomst. In de IJplein-/Vogelbuurt is op 1 juli jl. gestart met de aanpak Armen ineen, waarin ‘samenredzaamheid' centraal staat. Het is een aanpak van onderop waarin bewoners en professionals een grote rol spelen en mede vormgeven aan het project. In Zuidoost is in de G-buurt Noord een integrale, outreachende aanpak ontwikkeld die vooruitloopt om de nieuwe werkwijze van de buurtteams. Ook in Nieuw-West (Aanpak Dichtersbuurt) en Oost (Samen Vooruit) is een lokale aanpak opgezet. Daarnaast zijn er 2 lokale aanpakken die al langer lopen. In Zuidoost bestaat sinds 2017 de GeDIK-aanpak waar binnen mensen begeleid werken aan hun persoonlijke doelen. De overkoepelende ambitie: uit de armoede komen. Circa 120 deelnemers uit drie doelgroepen doen mee: alleenstaande moeders, werkende minima en zzp'ers met een laag inkomen. In de Lodewijk van Deysselbuurt in Nieuw-West loopt sinds 2017 het project Van Overleven naar Leven met als doel om zestig gezinnen te ondersteunen. Het betreft gezinnen die uitvallen in de reguliere hulpverlening en (problematische) schulden hebben. Tot slot wordt ook vanuit de portefeuille Werk ingezet op de ontwikkelbuurten. Zo geven we binnen de cohortaanpak prioriteit aan de ontwikkelbuurten en realiseren we onder de noemer ‘Samen aan de Slag’ werk voor 50 bijstandsgerechtigden in Slotervaart. 4.5 Lobby Rijk Lobbybrief G4 Het college heeft de lobby bij het Rijk om knelpunten in de schuldhulpverlening weg te nemen, het afgelopen jaar geïntensiveerd. Samen met en landelijke de G4 en de Landelijke Armoedecoalitie heeft Amsterdam een lobbybrief opgesteld die, in navolging van de aanbevelingen van de commissie armoedecoalitie: Halsema, pleit voor een breed schuldenoffensief naar aanleiding van de coronacrisis. Het Rijk onderkent het belang van intensievere en snellere breed schuldenoffensief schuldhulpverlening in deze crisistijd en heeft in het herstel- en steunpakket middelen vrijgemaakt voor gemeenten. Ook zijn in de Tweede Kamer moties en amendementen aangenomen die overeenkomen met ons pleidooi, zoals het aanpassen van de Participatiewet, waardoor het niet verstrekken van inlichtingen niet automatisch tot de classificatie ‘fraude! hoeft te leiden. BIJLAGE 52 4 Amsterdam vrij van problematische schulden 3 ms 4.6 Sociale incasso Pauzeknop De pauzeknop is een belangrijk instrument om Amsterdammers met problematische schulden tijd en rust te gunnen om uit de schulden te komen. Een dergelijke pauzeknop is via de leidraad Incasso 2020 van de Landelijke Vereniging Lokale Belastingen een geborgd onderdeel van de invorderingsactiviteiten van Belastingen Amsterdam. Aanpak terug- Op het gebied van het terug- en invorderen van bijstandsschulden is de gemeente aan het onderzoeken op welke wijze sociale incasso het en invorderen best kan worden toegepast binnen de uitvoering van de Participatiewet. Wet- en regelgeving vraagt om een gedifferentieerde aanpak van bijstandsschulden fraudeschulden en schulden en schulden die door andere redenen zijn ontstaan. Het niet kunnen kwijtschelden van fraudevorderingen, schulden die het gevolg zijn van het niet melden van voor de hoogte van de uitkering relevante informatie, blijft een probleem. Een amendement met als doel deze strenge wettelijke bepaling te wijzigen biedt mogelijk uitkomst. De bedoeling is dat fraudeschulden die niet het gevolg zijn van opzet of grove schuld voortaan wel kunnen worden meegenomen in een minnelijke regeling. Vooruitlopend hierop onderzoekt de gemeente al op welke wijze invulling kan worden gegeven aan deze nieuwe bepaling. Schuldeiserscoalitie Amsterdam voert gesprekken met de Schuldeiserscoalitie — een groep (nu nog) private schuldeisers met een sociaal incassobeleid - over toetreding. Op die manier geven we invulling gegeven aan de wens om de samenwerking met private partijen op het gebied van sociale incasso te versterken. 4.7 Wat gebeurt er nog meer? Ondersteuning De gemeente biedt Amsterdamse ouders die gedupeerd zijn door de toeslagaffaire ondersteuning aan. In april 2019 is een eerste pilot gedupeerden uitgevoerd en op basis van deze resultaten hebben de VNG en Rijksbelastingdienst op 28 september een akkoord gesloten. De gemeente toeslagenaffaire biedt ondersteuning bij de brede hulpvraag op de leefdomeinen schuldhulpverlening, wonen, zorg, gezin en werk. Op 25 februari waren er 2323 gedupeerde ouders in beeld in Amsterdam. De gemeente benadert deze groep met het ondersteuningsaanbod. Wet vereenvoudiging In 2020 heeft het Rijk aangekondigd dat de in 2017 aangenomen wet Vereenvoudiging beslagvrije voet per 1 januari 2021 in werking zal treden. Beslagvrije voet De wet beoogt een verbetering van de rechtspositie van schuldenaren ten opzichte van de schuldeiser door een betere en uniformere vaststelling van de beslagvrije voet. Hoewel de wet op 1 januari 2021 daadwerkelijk in werking is getreden, is door het Rijk nog niet aan alle randvoorwaarden voldaan om goed uitvoering te geven aan deze wet. Diverse digitale instrumenten die verschillende partijen (WPI, deurwaarders en MaDi's en sociaal raadslieden) zijn nog niet uit ontwikkeld en geven verschillende uitkomsten van de berekening van de beslagvrije’ voet. Dit leidt landelijk tot problemen. Het Rijk voorziet dat alle benodigde instrumenten pas eind 2021 klaar zullen zijn. WPI gaat met verschillende partijen in gesprek om de problemen te inventariseren. Aan de hand van die inventarisatie zal worden besloten of, en zo ja in welke vorm (bijvoorbeeld in G4-verband) er actie richting het Rijk moet worden ondernomen. BIJLAGE 53 5 Meedoen zonder belemmeringen ) mms 5.1 Inzet ervaringsdeskundigen bij armoedeaanpak Amsterdams Netwerk We ondersteunen de inzet van ervaringsdeskundigen bij de aanpak van Armoede en schuldhulpverlening. We zijn aangesloten bij het Amsterdams Ervaringsdeskundigen Netwerk Ervaringskennis (ANE). (ANE) Het Amsterdams Netwerk Ervaringskennis is een snelgroeiend netwerk van ervaringsdeskundigen, ambtenaren én andere professionals. We ondersteunen de ontwikkeling van de leerlijn die door ANE en vrijwilligersacademie wordt ontwikkeld waarbij Amsterdammers worden opgeleid tot ervaringswerker. De eerste groep is inmiddels gestart. Tevens ondersteunen we de inzet van ervaringswerkers in de stadsdelen in West, Nieuw-West en Oost bij verschillende projecten en programma's. We werken ook samen met het ANE om te kijken naar mogelijke doorgroeimogelijkheden, stageplekken en werkplekken voor ervaringsdeskundigen (o.a. bij de MaDi's). 5.2 Sportmodule Stadspas voor volwassenen Keuzemodule op de pas Sporten en bewegen moet toegankelijk zijn voor alle Amsterdammers, ook voor Amsterdammers met een laag inkomen. We bieden via de stadspas (gratis of met korting) verschillende beweeg- en sportactiviteiten aan volwassenen, zoals zwemactiviteiten, hardlopen, klimmen, kanovaren en fitness activiteiten. We zijn aan het verkennen of we kunnen aansluiten bij de ontwikkeling om het stadspasaanbod op de pas te krijgen. Hierin willen we kijken naar de mogelijkheden om een sportmodule toe te voegen. Seniorensportfonds We bieden ook het seniorensportfonds waarbij 55+ers een jaar lang gratis kunnen sporten in stadsdeel Zuidoost en Zuid. 5.3 Aanpak armoede en gezondheid Verkenning aansluiting Amsterdammers met een laag inkomen hebben vaak een minder goede gezondheid. In samenwerking met de GGD en Zilveren kruis zijn we aan preventieaanbod het verkennen of het preventieaanbod beter kan aansluiten op de behoefte van bewoners en zijn hiervoor in samenwerking met Pharos gesprekken aan het voeren met sleutelfiguren in stadsdeel Zuidoost. BIJLAGE 54 5 Meedoen zonder belemmeringen ) mms 5.3 Aanpak armoede en gezondheid Impuls gezondheid In de samenwerking met Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht werken we aan een Impuls Gezondheid van kinderen in Armoede waarbij we kinderen ons richten op het stimuleren van Gezondheid en aan het herkennen van armoede en het doorverwijzen. We stimuleren o.a. gezondheidsvaardigheden van ouders door een cursus Gezond Kopen, Gezond Koken en een interactief theater. Maar richten we ons ook op het signaleren van armoede en doorverwijzing binnen de gezondheidszorg. Bijv. vragen die binnen de JGZ zijn opgenomen om een indicatie te geven van de armoedeproblematiek in een gezin. Verkenning pilot In samenwerking met de GGD zijn we aan het verkennen of we een pilot Stoppen met Roken voor Amsterdamse minima kunnen starten waarbij Stoppen met Roken we willen aansluiten op bestaand aanbod. 5.4 Wat gebeurt er nog meer? Stadspas De Stadspas geeft minima grote kortingen en gratis toegang bij uitjes en aanbiedingen, zodat iedereen kan meedoen in de stad. Het aanbod wordt continu verbeterd en uitgebreid in samenspraak met de pashouders. In 2019 zijn er ten aanzien van 2018 20.000 meer Amsterdammers aangesloten bij de Stadspas en hebben er ook meer stadpashouders gebruik gemaakt van hun stadspas. Ook zijn er in 2019 149.000 meer verzilvering gerealiseerd dan in 2018. Een groot aantal Amsterdamse minima heeft deelgenomen aan verscheidene culturele activiteiten en sportactiviteiten. In 2019 zijn 485.000 verzilvering gerealiseerd en waarvan zwemmen de meest populaire activiteit is gebleken (89.000 verzilvering). Ook begin 2020 is de stadspas goed gebruikt en namen veel mensen deel aan allerlei activiteiten. Vanwege Covid-19 zijn een aantal activiteiten geannuleerd of in een andere vorm voortgezet. Vanaf september 2020 mogen minima 1 keer per maand gratis iemand meenemen die zelf geen stadspas heeft. Pact voor Amsterdam De gemeente doet het niet alleen. Er zijn vele partners die zich inzetten om armoede tegen te gaan en om te stimuleren dat alle Amsterdammers mee kunnen doen. Met het Pact voor Amsterdam faciliteert de gemeente particuliere initiatieven en publiek private samenwerkingen gericht op armoedebestrijding. Jaarlijks worden er circa 5 netwerkbijeenkomsten georganiseerd en in 2019 is er een makelaar aangesteld om partijen te verbinden en samenwerkingen aan te jagen. Dit jaar heeft de 6e editie van de Omarmprijs plaatsgevonden. Studiezalen, een initiatief van oud-Amsterdammer van het Jaar, Abdelhamid Idrissi, oprichter van Studiezalen, heeft de Omarmprijs 2020 mogen ontvangen. BIJLAGE 55 5 Meedoen zonder belemmeringen ) mms 5.4 Wat gebeurt er nog meer? Makkie Sinds 2017 ondersteunen we het buurproject Makkie in samenwerking met stadsdeel Oost, bewoners, organisaties en bedrijven in de Indische Buurt en het Oostelijk Havengebied. Makkies zijn te verdienen als je vrijwilligerswerk doet voor een organisatie in de Indische Buurt en het Oostelijk Havengebied. Wie één uur vrijwilligerswerk doet, krijgt één Makkie. Wie meedoet helpt daarmee de buurt, zijn buren én zichzelf, want gespaarde Makkies kan worden ingewisseld bij veel aangesloten lokale winkeliers en organisaties. Het project richt zich vooral op de minima maar is voor alle inwoners uit de buurt beschikbaar. De Makkie komt in de praktijk terecht bij degenen die het hard nodig hebben. Het project biedt kansen aan bewoners, het ondersteunt lokale initiatieven en is daarmee een bindmiddel voor de buurt. Mensen die meedoen voelen zich beter/ sterker. Er zijn momenteel 360 vrijwilligers en 28 organisaties waar bewoners door vrijwilligerswerk Makkies kunnen verdienen en er zijn 35 verzilverorganisaties. Het Buurteam is bezig met het creëren van nieuwe Makkie-verzilvermogelijkheden (heropenen Makkie-winkel, nieuwe ondernemers werven, nieuw acties/deals organiseren e.d). Vanwege Covid-19 heeft de uitrol richting de Dapperbuurt en Transvaalbuurt vertraging opgelopen. Komende periode zet het buurtteam zich hierop in. Tevens is de ambitie om de Makkie onder te brengen bij de infrastructuur van de stadspas. Maatschappelijke We verstrekken subsidies aan maatschappelijke initiatieven tegen armoede (o.a. via de sociale basis) zoals Moneyschool. initiatieven Maar dat doen we ook in samenwerking met andere afdelingen zoals JINC (i.s.m. Onderwijs, EZ). Gratis openbaar vervoer Ouderen met AOW en een laag inkomen kunnen gratis reizen in Amsterdam met openbaar vervoer van het GVB, Connexxion en EBS. voor ouderen Deze regeling verlaagt een financiële drempel en stimuleert participatie. BIJLAGE 56 5 Meedoen zonder belemmeringen ) mms 5.4 Wat gebeurt er nog meer? Voedselbank Het aantal Amsterdamse huishoudens dat gebruik maakt van de Voedselbank was in 2017 en 2018 min of meer gestabiliseerd rond gemiddeld Amsterdam 1.180 huishoudens. In 2019 en 2020 liep dat aantal geleidelijk op naar 1.329 in maart 2020, toen de coronacrisis begon. Sindsdien is het aantal met meer dan 49% toegenomen naar 1.981 eind 2020. De Voedselbank, de MaDi's en de gemeente streven ernaar dat Amsterdammers niet langdurig afhankelijk zijn van voedselhulp maar geholpen worden bij de achterliggende problematiek. De samenwerking tussen de MaDi's en de Voedselbank werd daarom de afgelopen periode al geïntensiveerd in pilotvorm. Om de dienstverlening van de Voedselbank te kunnen contineren tijdens de coronacrisis werden toen alle MaDi's ingeschakeld voor het overnemen van de intakes voor de Voedselbank. We bekijken nu of en hoe we daar structureel mee door kunnen gaan. Op 15 januari 2020 opende de Voedselbank Amsterdam de Voedselmarkt aan de Lutmastraat in Zuid: de eerste locatie waar geen vooraf samengestelde pakketten worden uitgegeven, maar een supermarktmodel. Zo wordt de keuzevrijheid vergroot, kunnen meer verse producten worden verstrekt, en wordt ontmoeting met elkaar en met maatschappelijke initiatieven uit de buurt gestimuleerd. We onderzoeken momenteel met de Voedselbank de mobiliteit van de ‘klanten’ van de Voedselbank en welke knelpunten worden ervaren aangaande de bereikbaarheid van de Voedselbank. Boeren voor buren Boeren voor Buren is een initiatief, ontstaan aan het begin van de coronacrisis waarbij producten die lokale boeren niet kwijt konden, in eerste instantie gratis werden aangeboden aan gezinnen in Nieuw-West, Noord en Zuidoost die moeite hebben om rond te komen. Met financiële hulp van de Rabobank en de gemeente Amsterdam is er een bijzondere samenwerkingsvorm ontstaan waarbij de gemeente, Stichting Studiezalen, Techgrounds en de Rabobank de handen in een hebben geslagen om dit initiatief ook in de toekomst te kunnen bestendigen. Door de samenwerking met de gemeente Amsterdam, kunnen stadspashouders nu tegen een klein bedrag groente- en fruitpakketten bestellen. BIJLAGE 57 5 Meedoen zonder belemmeringen ) mms 5.4 Wat gebeurt er nog meer? Rode kruis/ Naar aanleiding van de motie Ondersteun voedselvoorzieningen zoals bij de voedselbank van 22 april 2020 hebben 25 maatschappelijke voedselinitiatieven / initiatieven financiële ondersteuning gekregen, verspreid over de stad. Particuliere fondsen Op 10 september heeft de raad bij de bespreking van het punt “Samen sterker uit de crisis, een sociaal en duurzaam perspectief voor de stad” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 971) motie 986 accent aangenomen van het raadslid Taimounti over ondersteunen van informele voedselvoorzieningen, waarin het college/de burgemeester wordt gevraagd om bij de uitwerking van de begroting de ondersteuning van informele voedselvoorzieningen op te nemen in de plannen voor armoedebestrijding. En op 16 december 2020 heeft de raad bij de bespreking van de Begroting 2021 motie 1278 aangenomen van het raadslid Flentge (SP) inzake inventarisatie ondersteuning hulpinitiatieven in coronatijd. De gemeente zet voor de ondersteuning aan de maatschappelijke initiatieven voor 2021 € 750.000 euro in. Deze middelen zijn beschikbaar dankzij het amendement: 7,5 ton voor informele voedselhulp in de stad, van de leden Flentge, Bakker, Roosma, Mbarki, Van Dantzig en Taimounti, dat tijdens de begroting 2021 door de raad is aangenomen. Met deze middelen worden het Rode Kruis en de vermogensfondsen ondersteund die deze middelen inzetten om voedselhulp via maatschappelijke initiatieven te verstrekken. Verder is een bedrag voor logistieke en praktische ondersteuning aan maatschappelijke initiatieven beschikbaar, voor het eerste kwartaal 2021 is dit vooralsnog op €50.000 begroot. De ondersteuning kent een tijdelijk karakter en duurt zolang de pandemie aanhoudt. Vanaf eind maart 2020 heeft het Rode Kruis Amsterdam en de particuliere fondsen voedselnoodhulp verleend aan de meest kwetsbaren in Amsterdam. Er is aan 70 informele voedselinitiatieven steun verleend die samen zo'n 24.000 hulpvragende personen bereiken. Een groot deel hiervan bestaat uit ongedocumenteerde migranten die als gevolg van de coronacrisis hun inkomsten zien wegvallen. Tegemoetkoming Amsterdammers die niet zoveel te besteden hebben en minder mobiel zijn kunnen met aanvullend openbaar vervoer makkelijker de deur uit gaan. Aanvullend openbaar We ondersteunen ouderen met een AOW en een pas voor aanvullend vervoer hebben, met een tegemoetkoming die de afgelopen periode is vervoer (TAOV) verhoogd. Hierdoor kunnen we de drempel verlagen en mobiliteit en meedoen stimuleren. In 2019 hebben ruim 2800 ouderen hiervan gebruik gemaakt. Ouderen met AOW en een pas voor aanvullend openbaar vervoer (AOV), kunnen een tegemoetkoming krijgen van 120 euro per jaar. Tegemoetkoming Amsterdamse mantelzorgers met een laag inkomen die drie kilometer of meer reizen naar het mantelzorgadres krijgen een tegemoetkoming openbaar vervoer voor voor de kosten van het openbaar vervoer. In 2020 ging het om ongeveer 540 mantelzorgers. Uit een enquête is gebleken dat de gebruikers zeer mantelzorgers tevreden zijn over deze regeling. Komende periode is de inzet om het bereik van deze regeling onder de rechthebbenden verder te verhogen. BIJLAGE 58 . 5 Meedoen zonder belemmeringen ) mms 5.4 Wat gebeurt er nog meer? Amsterdamse De ADAM-regeling biedt huisdiereigenaren met een stadspas de mogelijkheid om een waardebon aan te vragen waarmee zij met hun zieke Dierenhulp aan huisdier naar een dierenarts kunnen. Het doel van de ADAM-regeling is om te bevorderen dat zieke dieren van minima door de dierenarts Minima (ADAM) geholpen worden en dat dit niet om financiële redenen niet of te laat gebeurt. Er wordt per stadspasjaar 1 dierenartsbezoek vergoed. Tevens vergoedt de gemeente een deel van de medische kosten indien het huisdier een medische behandeling nodig heeft. Ook vergoedt de gemeente een deel van de kosten voor sterilisatie of castratie. Collectieve De gemeente biedt in samenwerking met Zilveren Kruis de Collectieve zorgverzekering. Met de Collectieve zorgverzekering zorgen we ervoor dat zorgverzekering iedere Amsterdammer toegang heeft tot een betaalbare basisverzekering met een uitgebreide aanvullende verzekering. De gemeente doet een voor minima bijdrage op de premie. Daarnaast wordt ingezet op het verbeteren van gezondheidsuitkomsten door inzet op preventie en het tegengaan van schulden door het inzetten van vroeg signalering. Vorig jaar organiseerde we in samenwerking met OBA, voorlichtingsdagen waarbij informatie werd gegeven over de Collectieve zorgverzekering. Lv.m. Covid-19 kijken we nu naar een digitale variant. Verder kijken we onder andere in samenwerking met kenniscentrum Pharos of de informatieverstrekking richting klanten vereenvoudigd kan worden. Inzet was om dit jaar samen met maatschappelijke dienstverlener SEZO en Zilveren Kruis een pilot te starten waarbij Zilveren Kruis bij de MaDi's spreekuren zou organiseren (niet per sé alleen over de CZM). Dit is uitgesteld vanwege Covid-19. Gratis ID Minima kunnen gratis een ID-kaart aanvragen, waarmee zij kunnen voldoen aan de wettelijke identificatieplicht en voor hen relevante voorzieningen (bijstandsuitkering, minimaregelingen etc.) kunnen aanvragen. BIJLAGE 59 6 Financiële ruimte door inkomensondersteuning mms Pilot Zie 1.1. inkomensondersteuning op maat/ mini- maatwerkbudget Doorbraakfonds Het Doorbraakfonds is een samenwerking van professionals: Samen Doen, MaDi, FBNA en WPI. Het fonds is bedoeld om in complexe schuldsituaties die vast zijn gelopen, een doorbraak te forceren door knelpunten op te lossen. Dit gebeurt in veel gevallen door het geven van advies, maar bijvoorbeeld ook door het aflossen van een kleine schuld, waardoor een Amsterdammer ineens wel in aanmerking komt voor een woning en verder kan werken aan het verbeteren van zijn/haar situatie. Mini-Maatwerkbudget De afgelopen jaren hebben professionals in het sociaal domein geoefend met het Mini-Maatwerkbudget dat ze in overleg met elkaar kunnen (voorheen bekend inzetten voor kleine uitgaven als voorliggende voorzieningen niet of niet op tijd een oplossing kunnen bieden. Uit evaluatie in 2020 blijkt opnieuw als Teambudget) en de meerwaarde op meerdere vlakken. Naast dat het Mini-Maatwerkbudget professionals in staat stelt om te doen wat nodig is en kleine problemen maatwerkbudget klein te houden, leren zij door samen naar een casus te kijken van elkaar en worden ook vaak al oplossingen gevonden binnen de uitgebreide bestaande mogelijkheden. De nieuwe buurtteams die vanaf april 2021 van start gaan, gaan ook met het Mini-Maatwerkbudget werken en met het grotere Maatwerkbudget. Toepassing Aanvullend aan deze maatwerkinitiatieven, is er ook bij het toekennen van bestaande minimaregelingen meer ruimte gecreëerd. Regelmatig hardheidsclausule melden zich Amsterdammers met een situatie waarin de regels niet hebben voorzien. Op basis van de hardheidsclausule kunnen we regelingen toekennen bij schrijnende uitzonderingsgevallen die strik genomen niet aan de voorwaarden voldoen. Dit geldt bijvoorbeeld als het inkomen net boven de norm ligt, maar er specifieke omstandigheden zijn waarom iemand toch niet rond kan komen. Daarnaast letten wij scherp op nadelige effecten van bureaucratie. Het uitgangspunt is dat regels zoveel mogelijk onverkort worden toegepast om willekeur te voorkomen, maar dat deze toepassing wel naar redelijkheid gebeurt. Keuzepakketten Door minimaregelingen te combineren in pakketten ontstaat er meer keuzevrijheid. In 2020 is het kinderkeuzebudget op de stadspas geïntroduceerd dat vanaf 2021 wordt uitgebreid (zie hoofdstuk 2) en in de komende periode wordt in navolging hiervan gekeken naar mogelijkheden om bijvoorbeeld ook een gezondheidspakket, een meedoenpakket, of een keuzemodule sport te introduceren. Het combineren van Gratis Ouderen Vervoer met het Aanvullend Openbaar Vervoer blijkt kostbaar en zal om deze reden niet worden doorgezet. BIJLAGE 60 . e es . . . 6 Financiële ruimte door inkomensondersteuning mms Datagedreven werken We optimaliseren het bereik door het koppelen van onze data met die van andere organisaties en het vereenvoudigen van de aanvraagprocedure: en versimpelen m Het proactief toekennen van de Stadspas aan bij de gemeente bekende minima met een BBZ-uitkering, aan ongeveer 500 personen per jaar. aanvragen en m Het toesturen van verkorte aanvraagformulieren voor de Stadspas, Scholierenvergoeding en Gratis laptop of tablet, aan bij de gemeente dienstverlening. bekende personen die in het afgelopen jaar een bijstandsuitkering hebben ontvangen. Dit betreft ongeveer 3000 personen per jaar. m Het proactief toekennen van de Stadspas aan bij de gemeente bekende minima met een saneringskrediet bij de Kredietbank Amsterdam aan ongeveer 1200 personen. Aanpak specifieke Op basis van data selecteren we steeds nieuwe doelgroepen die minder dan gemiddeld worden bereikt en gaan we op zoek naar sleutelfiguren, doelgroepen netwerken, communicatiekanalen en strategieën waarmee de afstand tot deze Amsterdammers kunnen overbruggen met een gerichte aanpak. Hiervoor hebben we onder andere de volgende acties ingezet: m Lancering intermediairspanel; een panel bestaande uit bevlogen intermediairs die meedenken met vraagstukken van onze afdeling. m Flyeractie in stadsdeel Centrum. m Advertenties geplaatst in buurtkranten in wijken waar het bereik laag is. m Het versturen van informatie aan scholen en het voorlichten van zorgcoördinatoren en interne begeleiders van scholen. m Het proactief benaderen van organisaties door de Flying Squad in buurten waar het bereik achter blijft. m Een samenwerking tussen het expertteam van team Voorzieningen en de stichtingen Leergeld en SINA, en de Sociale Loketten. m Het versturen van een informatiefolder over de regelingen via de online werkmap van het UWV aan ongeveer 10.000 personen. Communicatie en Jaarlijks zijn er terugkerende communicatiecampagnes. Een voorbeeld hiervan is bij de start van het schooljaar de campagne ‘Hulp bij productgerichte schoolkosten’. Scholen worden ondersteund met (meertalig) informatiemateriaal om ouders te informeren over regelingen zoals de campagnes scholierenvergoeding en hen ook actief door te verwijzen naar hulp bij het aanvragen hiervan. Daarnaast zijn we in 2019 gestart met ‘klantverhalen’ in onder andere de Krant van Amsterdam en Amsterdam Informeert (AT5). Doel hiervan is om de bekendheid van minimaregelingen te vergroten onder werkende minima en andere groepen die geen gemeentelijke uitkering ontvangen. Acties bereiken Zie 1.2. werkende minima BIJLAGE 61 6 Financiële ruimte door inkomensondersteuning mms Woonlastenakkoord Het tekort aan betaalbare huurwoningen is voor veel minima een nijpend probleem. De gemeente heeft daarom in 2019 hernieuwde afspraken gemaakt met de woningcorporaties, waardoor Amsterdammers met een langdurig laag inkomen en een relatief hoge huur in aanmerking komen voor huurverlaging. De huurverlaging kan oplopen tot meer dan € 100 per maand. Vanwege een landelijke regeling voor een eenmalige huurverlaging met een bredere werkingssfeer, zal de Amsterdamse regeling in 2021 niet worden uitgevoerd. Woonkostentoeslag Voor Amsterdammers met een laag inkomen bestaat een tijdelijke woonkostentoeslag wanneer hun eigen middelen (inclusief huurtoeslag) niet meer toereikend zijn om hun woonkosten te betalen. De tijdelijke toeslag is bedoeld om burgers met een inkomensterugval in staat te stellen hun woning aan te houden totdat zij weer voldoende inkomen hebben, een goedkopere woonruimte vinden of hun woonlasten aan passen. Dit zorgt voor stabiliteit in de woonsituatie en voorkomt schulden. Energiecoaching Ook stijgende energieprijzen vormen een probleem voor minimahuishoudens. In 2019 gaf 37% van de huishoudens met een inkomen onder de huurtoeslaggrens, meer dan 10% van hun netto inkomen uit aan energie. De gemeente ondersteunt huishoudens met energiearmoede met coaches die tijdens huisbezoeken bespaartips geven om de energierekening omlaag te krijgen en energiebesparende middelen als radiatorfolie en ledlampen verstrekken. Er zijn sinds 2017 drie energiecoachprojecten uitgevoerd door Instanties voor Maatschappelijke Dienstverlening (energieadvies Vroeg eropaf!), huurdersorganisatie WOON (energiecoaches WOON) en energiebedrijf Vattenfall (Step2Save). Tijdelijke Ondernemers, waaronder zzp'ers, die financieel geraakt worden door de coronacrisis kunnen gebruik maken van de Tijdelijke overbruggingsregeling overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). De Tozo uitkering levensonderhoud vult het inkomen van ondernemers aan tot het sociaal zelfstandig minimum. Ruim 50 procent van alle zelfstandigen in Amsterdam heeft een beroep gedaan op de Tozo-regeling). De Tozo 1-regeling ondernemers (Tozo) (looptijd 1 maart tot en met 31 mei) is toegekend aan ruim 36.600 Amsterdammers en Tozo 2 (1 juni ten met 30 september) aan circa 20.300 Amsterdammers. Individuele Amsterdammers die drie jaar of langer een laag inkomen hebben, ontvangen een toeslag van € 85 per jaar. Bijna 28.000 Amsterdamse minima inkomenstoeslag (IIT) maakte hier in 2020 gebruik van. Regeling Minima die meerkosten maken in verband met een chronische ziekte of handicap, kunnen een tegemoetkoming krijgen van maximaal tegemoetkoming € 91,25 per maand. In 2020 ontvingen 15.370 minima een tegemoetkoming. meerkosten BIJLAGE 62 6 Financiële ruimte door inkomensondersteuning mms Individuele Bijzondere Vergoeding voor noodzakelijke bestaanskosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld bewindvoerderskosten, de eigen bijstand bijdrage rechtsbijstand of uitvaartkosten). 11.731 personen maakten hier in 2020 gebruik van. Kwijtschelding Amsterdammers met een inkomen rond het bijstandsniveau kunnen kwijtschelding aanvragen voor afvalstoffenheffing, onroerendezaakbelasting, belastingen roerenderuimtebelasting en/of rioolheffing. In 2020 maakten 52.566 Amsterdammers hiervan gebruikt en werd een totaal bedrag € 16.126.303 van kwijtgescholden. Witgoed bij nood Minima met kapot witgoed kunnen via het Fonds Bijzondere Noden Amsterdam een apparaat in bruikleen krijgen dat na 5 jaar eigendom wordt. In 2020 waren er 528 verstrekkingen. BIJLAGE 63 ä ’ : ard n dr l de ren Er EE er eeeh Ì ZET dd ge en < m hs al et et geer x ij n re”, _ nr TN GES De. $ , k ded 5 f n rn n. | rt Md enn EE 5 id ie 3 Et: ek „Heen EE ad Eek epe Ter oe 4 ee Sine ‚| EEE wed ies AO enne Pi ls Tr EE Rd EN oes fin: / " ne: En VA ge Er We Z p dl Te ie Pe a Ef ain Dr te oral eter Den A reder RN 4 nn Tal je NE el de & ' | ES, heden sn JI P rn WE te Dt: Dan fi EE Es W- _e cht Te en Ka En at A Ne ii ( | Hel P an ER. Es i ii den k an | idd de P) ' en \ het BE n Nt en Î é Î nà EE As PAR. > en: EE. - É ad be ze ns ® 4 f x RE ed ; Bs rf er ze Lin > 4 ORL PED Vd” IVA Ch 4 gk om PNB NS NEE RU MR AEE ii st É A 4 Jt a Gaf. Pb A, db Rf. ER DM TN raid ME NA EK Kal el EVE 2 Pe Î ze Vake e EE a 4 br // ee in VO ik ik RR Oe A Dn TEE md (TR EAD ee Tol dl EAN er A Eke Ne 57 KI IN Es je B : di JD ir MN «, Bi sad alEE pr ht) ET EE A Ì iS Mi Petar aid d hek Pp ” Eel hef if ï Ki HE : VW p P eN LK ad KEE LV Se | dk oP ui N MM RN RES ee en mg A er | ER Ve Enne RE 4 TA = NN jn B \ EN TNO MA Pet ee Lan —N 5 EON) Woar fe ee Ë =S TEL ES rd EC A per Net A0 re in will ee So meme BK Id ' Al SEREEN EN KES EREN ARTE EERRAPORDEN L Í ee er FEEEEDENS pmm Per 1e TI TIA SE Tr À | ie | Samen ld ang Ae Le Ie NE de Bo Pe mr en en . B pn RN - - …E ° á ] Re f 7 nt Ef ee EE OO O— en pan R à En ae „er e 5 …, TP ik B ; EE mmm Er = Er Ì == \ = en pf s S > » En A € 8 _ en ® 7 jd Ge Ee S af et ï 4 = WE /À a el F mf Sf 8 Jy . ke: Ee | PT Uitgave gemeente Amsterdam 2021 e ie et $ En nn” An TE A Vormgeving: Vorm de stad “ oe ” ; n ; ee en en oe R zeeen EE Er ie 8 3 ERE
Onderzoeksrapport
64
train
VN2023-008225 issi i i i i Griffe > 4 Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en DC Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn % Amsterdam Voordracht voor de Commissie DC van 23 maart 2023 Ter kennisneming Portefeuille Volkshuisvesting Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie Agendapunt 11 Datum besluit 7 februari 2023, college van Ben W Onderwerp Kennisnemen van de reactie op motie 385 van 10 november 2022 van de leden Burgers, Von Gerhardt, Broerse, Krom en Kabamba over het actief informeren van particuliere complexen over de uitrol van warmtenetten. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afandeling van motie 385 van 10 november 2022 van leden Burgers (VVD), Von Gerhardt (VVD), Broersen (Volt), Krom (Partij voor de Dieren) en Kabamba (Lijst Kabamba) over het actief informeren van particuliere complexen over de uitrol van warmtenetten. Wettelijke grondslag Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 79 en 80. Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de gemeenteraad van 10 november 2022 heeft uw raad bij de behandeling van de begroting 2023 motie 385 aangenomen van de raadsleden Burgers (VVD), Von Gerhardt (VVD), Broersen (Volt), Krom (Partij voor de Dieren) en Kabamba (Lijst Kabamba). Daarin wordt het college gevraagd om 1. Grote vve's actief te informeren over een eventuele vitrol van het warmtenet nabij hun complex, zodat zij een gedegen afweging kunnen maken wel of niet aan te haken, bijvoorbeeld bij de hal#aarlijkse brief aardgasvrij; 2. Actief bij grote vve’s op te halen wanneer voor hen het natuurlijk moment is om de warmtetransitie door te maken Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.7 1 VN2023-008225 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en Griffie % Amsterdam Oe ‚ … % Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn Voordracht voor de Commissie DC van 23 maart 2023 Ter kennisneming Deze brief staat ook op de TKN-lijst van de commissie WV Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, Motie 385 van de raadsleden Burgers (VVD), Von Gerhardt (VVD), Broersen (Volt), Krom (Partij voor de Dieren) en Kabamba (Lijst Kabamba). Welke stukken treft v aan? AD2023-021852 385.22 Motie informeer particuliere complexen (1). pdf (pdf) B - 08 Volkshuisvesting (43) 385.22 Raadsinformatiebrief motie 385 AD2023-021853 ‚ informeer (4). pdf (pdf) AD2023-021851 | Commissie DC Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Wonen, Wouter Rijsman, [email protected] Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
discard