text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 975
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen onder BB
Ingekomen op woensdag 30 september 2015
Behandeld op woensdag 30 september 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Ernsting en Boldewijn inzake de Uitvoeringsagenda Mobiliteit
(onderzoek garage onder het Surinameplein).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 812);
Overwegende dat:
— inde Uitvoeringsagenda Mobiliteit 8 nieuwe binnenstadsgarages worden
aangekondigd, maar het verzoek tot nader onderzoek naar een garage onder het
Surinameplein niet overgenomen wordt;
— een garage onder het Surinameplein aansluit bij doelen van de agenda mobiliteit;
— een garage onder het Surinameplein mede gebruikt kan worden om
parkeerplekken van de Overtoom te verplaatsen, waardoor de doorstroming
aldaar verbetert;
— voor deze garage reeds een uitgebreide Nota van Uitgangspunten is opgesteld,
waardoor deze garage op een veel kortere termijn gerealiseerd zou kunnen
worden dan een van de 8 nieuw aangekondigde garages.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
conform de aanbeveling uit de Nota van Uitgangspunten, nader onderzoek te doen
naar een garage onder het Surinameplein.
De leden van de gemeenteraad
Z.D. Ernsting
H.B. Boldewijn
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 20 december 2023
Portefeuille(s) Gemeentelijk Vastgoed
Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink
Behandeld door Gemeentelijk Vastgoed, [email protected]
Onderwerp Niet indexeren van de huren van gemeentelijk vastgoed in 2024
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college v over het besluit de huren van gemeentelijk vastgoed in
2024 niette indexeren. Op 25 november 2022 hebben wij v geïnformeerd over hoe de gemeente
haar huurders in 2023 tegemoet wilde komen toen de huren zo snel stegen. De in juni 2022
ingestelde compensatiemaatregel werd toen voortgezet voor de eerste helft van 2023. Door die
maatregel werden de huurindexeringen boven 6,4% eenmalig gecompenseerd. Dat gold voor de
periode juli 2022 tot en met juni 2023. In deze brief gaan wij nader in over hoe wij met de
huurindexeringen willen omgaan in 2024.
Consumenten Prijs Index (CPI)
De huren die Gemeentelijk Vastgoed in rekening brengt bij de huurders in de door haar verhuurde
ruimten worden jaarlijks geïndexeerd. De manier waarop dat gebeurt ligt vast in de
huurcontracten. Dit zijn contracten gebaseerd op de standaard-contracten van de Raad voor de
Onroerende Zaken (ROZ). Deze worden landelijk gebruikt door verhuurders van vastgoed en zij
worden ook gebruikt voor een groot aantal huurders van gemeentelijk vastgoed. In die contracten
staat dat de huur jaarlijks wordt verhoogd met de CPI. De maand waarin dat gebeurt is afhankelijk
van de maand waarin het contract is ingegaan. De index die gebruikt wordt is ‘de CPI van 4
maanden vóór de indexeringsdatum ten opzichte van die van 16 maanden ervoor’. Als voorbeeld:
als de CPI van september 2022 gelijk is aan 100 en die van september 2023 is 104, zal de
huurindexering van janvari 2024 4% zijn.
Onder invloed van de sterke schommelingen in de prijzen in 2022 en 2023 heeft de CPI de
afgelopen tijd een grillig verloop gekend. De indexeringen die zijn doorgevoerd in 2022 en 2023
zijn in onderstaande tabel weergegeven:
Tabel 1: huurindexeringen in 2022 en 2023
me ESE
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 december 2023
Pagina 2 van 3
me | OE DE Oo
2023 bruto
NB: Het cijfer in de laatste kolom is niet de optelling van de indices van 2022 en 2023, maar het product ervan. Dus
voor januari: 1,027*1,145 = 1,176 (dat is dus een toename van 17,6% ten opzichte van 2021).
Tabel 1 laat zien dat over 2 jaar gemeten de huurindexeringen voor onze huurders zonder
uitzondering historisch hoog zijn geweest. De afgelopen 2 decennia lag de huurindexering rond de
1,5% á 2,5%. De laagste stijging over de afgelopen 2 jaar is voor de huurders wier contract in mei
of juli wordt geïndexeerd (14,5%), de hoogste voor de ‘februari-huurders’ (18,2%). Over die 2 jaar
gemeten worden de verschillen tussen de maanden — die in 2022 en 2023 rond de 10%-punt lagen
— wel afgevlakt. De hoge indexeringen voor de maanden in de tweede helft van 2022 worden wat
gedempt door de lagere indexeringen van de tweede helft van 2023. Tegenover de relatief lage
indexeringen voor de maanden in de eerste helft van 2022 staan de hogere indexeringen van de
eerste helft van 2023.
Met de indexering van o% voor de standaard ROZ-contracten in 2024 ontstaat het volgende beeld:
Tabel 2: Huurindexeringen van 2022, 2023 en 2024
CC EC
bruto 22-24
eee
EEEN ENEN
waar [sen Joon Joon [aes | son |
ai [ape \oes Joon [aoe | son |
NB: de indices worden met elkaar vermenigvuldigd, dus voor \februari’ geldt: 100 x 1,0573 = 118,2
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 december 2023
Pagina 3 van 3
De 0%-indexering voor 2024 zorgt ervoor dat de gemiddelde huurstijging in 2022, 2023 en 2024
wordt beperkt tot 4,7% tot 5,7% per jaar.
Lagere inkomsten
Het niet doorvoeren van de contractuele indexering in 2024 leidt tot lagere inkomsten voor de
gemeente. Immers, als de huren worden geïndexeerd stijgen de jaarlijkse huurinkomsten.
Als de huren wel zouden zijn geïndexeerd is het nadeel van het in 2024 niet indexeren echter zeer
gering. De op de CPI gebaseerde indexering voor januari 2024 blijft namelijk beperkt tot 0,2%. De
indexering voor februari 2024 zou zelfs neerkomen op -/- 0,4%. Dat zou dus een huurverlaging
betekenen. In de contracten is echter als algemene bepaling opgenomen dat in dat geval de huren
niet worden verlaagd.
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat als onze indexering over een heel jaar gemeten met
1%-punt afwijkt van de CPI een verschil in huurbaten optreedt van € 700.000. In het geval de CPI in
2024 dus gemiddeld 0,4% zou worden en wij geen huurindexering doorvoeren derft de gemeente
€ 300.000 aan inkomsten in het eerste jaar (2024).
Ten slotte
De afgelopen jaren hebben wij onze huurders ondersteund met tijdelijke maatregelen, zoals de
compensatie van de huurindexering in 2020 (het eerste volledige coronajaar) en de gedeeltelijke
compensatie in 2022 en 2023 (boven 6,4%). Al die maatregelen golden voor 1 jaar. De huren zijn in
die jaren wel verhoogd met de voor de betreffende maanden geldende CPI. De laatste 2 jaar is tot
compensatie besloten omdat wij de hele sterke schommelingen van de indexeringen (zoals
hierboven beschreven) die in die jaren ontstonden door de gebeurtenissen op het wereldtoneel
onwenselijk achtten. Wij bieden door het niet indexeren in 2024 weliswaar een structurele
ondersteuning, desondanks is daarmee het risico van verdergaande schommelingen niet
weggenomen.
Dat was ook aanleiding te onderzoeken of een andere wijze van indexeren mogelijk is. In de brief
van november 2022 is al aangekondigd dat we andere vormen van indexeren van huren gaan
onderzoeken. Tot dit onderzoek is definitief besloten in de Voorjaarsnota 2023 en de resultaten
daarvan verwachten wij in het eerste kwartaal van 2024.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Rutger Groot Wassink
Wethouder Gemeentelijk Vastgoed
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
Minder loodverlies, meer loodalternatieven
gebruikt
25 november 2020
ma ï
VASIN eN
Nieuw onderzoek in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit laat zien dat het loodverlies van sportvissers veel lager uitvalt dan
eerder werd becijferd. De jaarlijkse hoeveelheid loodverlies door de sportvisserij
wordt geschat op 22,9 ton in het zoute (was 470 ton) en op 7,3 ton in het zoete water
(was 54 ton).
Bovendien laat het onderzoek zien dat het percentage sportvissers dat een loodalternatief gebruikt is
gestegen van 10% in 2017 naar 17% in 2019.
Bij aanvang van de Green Deal Sportvisserij Loodvrij — de overeenkomst die Sportvisserij Nederland
met diverse ministeries, de Unie van Waterschappen, Natuurmonumenten en Dibevo heeft gesloten
om het gebruik van lood binnen de sportvisserij de komende jaren volledig af te bouwen — werd in het
toenmalige onderzoek nog van een zeer hoog loodverlies uitgegaan.
Een forse overschatting, zo blijkt nu. Dat is grotendeels te verklaren doordat de cijfers van het eerste
onderzoek zijn gebaseerd op een kleine groep fanatieke sportvissers.
Lastig te vergelijken
Het nieuwe onderzoek naar de cijfers van het geschatte jaarlijkse loodverlies door sportvissers stemt
zowel bij Sportvisserij Nederland als de Green Deal partners tot tevredenheid. Het ingeschatte
loodverlies ligt aanzienlijk lager en steeds meer sportvissers — vooral degene die fanatiek zijn en vaker
vissen — gebruiken loodvervangers.
Daarbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat beide onderzoeken door de verschillen in
opzet niet één op één met elkaar te vergelijken zijn. Waar het eerste onderzoek een forse
overschatting betrof, kunnen deze nieuwe cijfers mogelijk een beperkte onderschatting zijn.
Daarom wordt momenteel het recente onderzoek herhaald. De resultaten hiervan zullen straks goed
te vergelijken zijn met de meest recente uitkomsten ten aanzien van loodverlies, aangezien dezelfde
methodiek en werkwijze wordt gehanteerd.
Meer alternatieven
Hopelijk zal dit laten zien dat de dalende trend zich voortzet. Van belang daarbij is dat er ook dit jaar
weer veel goed bruikbare loodalternatieven op de markt zijn gekomen. Zo kan iedere sportvisser —
ongeacht welke tak van de hengelsport je voorkeur heeft — kiezen uit diverse vervangers voor
loodgewichten.
5 B En mn | l ff f [ ri 1
Een beter milieu begint bij jezelf. En als
sportvisserij ga je natuurlijk voor een schoon
watermilieu. Lood hoort daar niet in thuis,
want dit metaal is vervuilend en ongezond
voor mens en dier, Sportvisserij Nederland
zet daarom in op het gebruik van
milieuvriendelijke alternatieven om tot een
loadvrije hengelsport te komen.
/ ö |
Ga naar www.sportvisserijloodvrij.nl voor meer
informatie en een overzicht van loodalternatieven.
Op www.sportvisserijloodvrij.nl vind je een actueel overzicht van de beschikbare loodalternatieven.
Daar staan ook de diverse gepubliceerde onderzoeken en meer informatie over de Green Deal
Sportvisserij Loodvrij.
Voorstel Europees loodverbod
04 februari 2021
5 eter
ne J k
Fe NP
Drmmr keg
T Js
OTA
Het European Chemical Agency (ECHA) stelt voor om het gebruik van lood in onder
meer de jacht en hengelsport in de Europese Unie te verbieden. Dit is de uitkomst
van onderzoek naar en de beoordeling van de gezondheids- en milieurisico's van
lood in deze sectoren. Het voorstel aan de Europese Commissie is om zowel de
verkoop als het gebruik van lood in de hengelsport (werpgewichten en in kunstaas)
binnen enkele jaren aan banden te leggen.
In juli 2019 heeft de Europese Commissie het ECHA gevraagd om het gebruik van lood in de jacht en
hengelsport te inventariseren en om, indien nodig, met een voorstel voor beperkingen te komen. Lood
is een giftige stof voor mens, dier en milieu en het gebruik daarvan dient te worden teruggedrongen.
Het ECHA komt tot de conclusie dat het gerechtvaardigd is om lood in de jacht en hengelsport te
verbieden. Eind januari 2020 heeft de Europese Commissie een vergelijkbaar voorstel van het ECHA
voor een verbod van lood in de jacht in en rondom natte natuurgebieden overgenomen.
Voorstel loodverbod hengelsport
Het ECHA stelt voor om de verkoop en het gebruik van lood in visgewichten en in kunstaas te
verbieden met een overgangsperiode van drie jaar voor gewichten t/m 50 gram en een
overgangsperiode van vijf jaar voor gewichten vanaf 50 gram. Daarnaast is het voorstel om per direct
het gebruik van lood te verbieden wanneer opzettelijk lood wordt verloren, zoals bij zogenaamde drop
off technieken. Deze termijnen gelden overigens vanaf het moment dat de Europese Commissie een
besluit hierover heeft genomen. Vanaf 24 maart 2021 start het ECHA met een publieke consultatie
van zes maanden. Vervolgens vindt er een risicobeoordeling en een sociaaleconomische analyse
plaats. Daarna volgt een definitief advies aan de lidstaten en beslist de Europese Commissie over het
voorstel. Naar verwachting vindt dit laatste begin 20253 plaats.
K B q RE Á -
EKEREN EEE aen en nn
ha N B kN r _ 2 Mee pj
Green Deal Sportvisserij Loodvrij
Sportvisserij Nederland werkt in de Green Deal Sportvisserij Loodvrij samen met de Rijksoverheid,
Unie van Waterschappen, Natuurmonumenten en Dibevo hard aan het terugdringen van het
loodgebruik in de hengelsport en stimuleert het gebruik van milieuvriendelijke loodvervangers. Doel is
om het loodgebruik in de sportvisserij in 2021 met 30% te reduceren en de hengelsport in 2027
volledig loodvrij te maken. Het voorstel van het ECHA ligt dan ook in lijn met de in Nederland
gemaakte afspraken. Eind dit jaar wordt de Green Deal Sportvisserij Loodvrij met alle partners
geëvalueerd. De nieuwe Europese ontwikkelingen zullen hierin worden meegenomen. Sportvisserij
Nederland, hengelsportfederaties en -verenigingen zullen zich ook de komende jaren in blijven zetten
om het gebruik van loodvervangers te stimuleren en om sportvissers bewust te maken van de risico’s
van het gebruik van vislood.
Meer informatie over de Green Deal Sportvisserij Loodvrij, milieuvriendelijke loodvervangers, loodvrije
pilotgebieden, gezondheidsrisico's van (vis)lood en artikelen over loodvrij vissen vind je
op Sportvisserijloodvrij.nl.
Het volledige bericht van het ECHA is hier te vinden.
| Onderzoeksrapport | 4 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsnotulen
Jaar 2021
Vergaderdatum 6 oktober 2021
Publicatiedatum 3 november 2021
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 6 OKTOBER 2021
Aanwezig: de leden mevrouw Bakker (PvdD), de heer Bakker (SP), de heer
Biemond (PvdA), mevrouw Bloemberg-Issa (PvdD), de heer Blom (GroenLinks), de heer
Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), de heer Van
Dantzig (D66), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), mevrouw De
Fockert (GroenLinks), mevrouw De Graaff (D66), mevrouw De Grave-Verkerk (VVD), de
heer Groen (GroenLinks), mevrouw Grooten (GroenLinks), mevrouw IJmker
(GroenLinks), mevrouw Kilig (DENK), mevrouw Kuiper (ChristenUnie), de heer Van
Lammeren (Partij voor de Dieren), mevrouw Martens (VVD), mevrouw Marttin (VVD), de
heer Mbarki (PvdA), de heer Miedema (PvdA), mevrouw Nadif (GroenLinks), mevrouw
Nanninga (JA21), mevrouw Naoum Néhmé (VVD), mevrouw Poot (VVD), mevrouw Van
Pijpen (GroenLinks), mevrouw Van Renssen (GroenLinks), mevrouw Rooderkerk (D66),
mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw La Rose (PvdA), de heer Van Schijndel
(Forum voor Democratie), de heer Schreuders (SP), mevrouw Van Soest (PvdO), de
heer Taimounti (NIDA), de heer Torn (VVD), de heer Türkkol (D66), de heer Vink (D66),
de heer Veldhuyzen (BIJ1), de heer Vroege (D66), de heer Warmerdam (D66) en de heer
Yilmaz (DENK)
Afwezig: de heer Kreuger (JA21)
Aanwezig:
burgemeester mevrouw Halsema (Openbare Orde en Veiligheid, Algemene
Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale Samenwerking,
Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken, Communicatie), de
wethouders mevrouw Van Doorninck (Duurzaamheid en Circulaire Economie, Ruimtelijke
Ordening, Grondzaken en Energietransitie), de heer Everhardt (Financiën, Economische
Zaken, Lucht- en Zeevaart, Deelnemingen, Zuidas en Marineterrein), de heer Groot
Wassink (Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering (inclusief Bestuurlijk
Stelsel), Coördinatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Sociale Zaken, Vluchtelingen en
Ongedocumenteerden, Bouwen en Wonen en Ontwikkelbuurten), mevrouw Kukenheim
(Zorg, Jeugd(zorg), Mbo-agenda, Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt,
Preventie Jeugdcriminaliteit, Sport en Recreatie, Ouderen), mevrouw Meliani (Kunst en
Cultuur, Monumenten en Erfgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en
Organisatie en Gemeentelijk Vastgoed), mevrouw Moorman (Onderwijs,
Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering, Voorschool, Kinderopvang en
Naschoolse voorzieningen, Armoede, Schuldhulpverlening en Reiniging), de heer De
Vries (Verkeer, Vervoer, Luchtkwaliteit, Water, Openbare ruimte en Groen en
Dierenwelzijn) en de heer Wedemeijer.
Afwezig:
1
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
Middagzitting op woensdag 6 oktober 2021
Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester
Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer Torn
Raadsgriffier. mevrouw Houtman
Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland)
De VOORZITTER opent de vergadering om 13.01 uur.
1.
Opening
Fijn dat iedereen er weer is en fijn dat we ook weer op onze gewone plaatsen
zitten alhoewel we een nieuwe indeling van de zaal hebben. Ik denk dus dat ik af en toe
wel even zal moeten zoeken. Het is echt even wennen om iedereen weer zo dicht bij
elkaar te zien zitten maar wel fijn. Goed. Ik snap dat er enige euforie in de zaal heerst
maar nu ga ik iedereen verzoeken toch stilte in acht te nemen.
Ik open de vergadering van de gemeenteraad van Amsterdam en ik heet u
nogmaals allen van harte welkom. De vergadering zal zoals het er nu uitziet, uit drie
dagdelen bestaan.
a.
Mededelingen
Wethouder Groot Wassink is vanavond tussen 20.00 en 22.00 uur afwezig in
verband met een ingepland bestuurlijk moment met de staatssecretaris.
Wethouder Meliani is vanmiddag vanaf 17.00 uur afwezig in verband met een
bestuurlijk overleg met de demissionair minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Ikzelf ben morgenmiddag afwezig vanaf 16.30 uur in verband met een uitreiking
en een bijeenkomst met bewoners.
De heer Kreuger heeft zich afgemeld. Verder zijn er geen afmeldingen
binnengekomen.
De stemmingen worden morgenmiddag vanaf 15.00 uur gehouden. Zoals eerder
aangekondigd vindt u op uw plek een enquête over het nieuwe reglement van orde. Het
presidium heeft deze in samenwerking met OIS gemaakt voor de evaluatie van het
nieuwe reglement. U wordt vriendelijk verzocht de vragenlijst in te vullen en voor het
einde van de vergadering in de stembus in de koffiekamer te deponeren. Mocht u er
behoefte aan hebben, dan liggen er exemplaren van het reglement in de koffiekamer
voor u klaar. U heeft deze afgelopen maandag digitaal ontvangen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Wij hebben in het fractievoorzittersoverleg zojuist overleg
gehad over de enquête. Ik heb wat meer tijd gevraagd om die in te vullen. Anders moeten
we nu tijdens de vergadering even snel wat invullen en dan dringen de vragen niet erg
goed tot ons door. Dus ik zou graag wat meer tijd willen hebben.
2
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER: De griffier fluistert mij in, het kan ook morgenmiddag. Is dat
genoeg? Ik weet niet of de enquête heel uitgebreid is maar ik zou zeggen, zet ‘m op.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Ik doe mijn best.
b.
Vaststellen notulen d.d. 15 september 2021
Conform besloten.
C.
Vaststellen van de agenda
De VOORZITTER: Ik ga ervanuit dat u akkoord kunt gaan met de agenda waarbij
we de volgorde hanteren van de tentatieve vergaderorde zoals u die heeft ontvangen.
Dan stel ik voor dat de volgende stukken bij de agendapunten geen inhoudelijke
behandeling nodig hebben en dat deze punten in ieder geval kunnen worden gehamerd.
8.
Vaststellen van de Wijzigingsverordening van de Legesverordening Amsterdam
2021 in verband met een nieuwe tekst van onderdeel 3.1.2.7 van de legestabel inzake
het tarief voor civieltechnische werken VN2021-023100
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-023100
17.
Instemmen met een bijdrage voor de aanleg van een fietsenstalling Stationsplein
3e fase Amsterdam CS VN2021-025165
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-025165
19.
Instemmen met de wijziging van de statuten van Onderwijsstichting Zelfstandige
Gymnasia VN2021-021092
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-021092
3
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
20.
Verlenen van ontheffing van het vereiste van ingezetenschap
Dit punt is gehamerd.
28.
Bekrachtigen van de geheimhouding op de stukken die worden genoemd in het
bekrachtigingsoverzicht van het college aan de raad VN2021-025083
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-025083
10.
Instemmen met de adviezen uit het rapport getiteld Erfpacht in Amsterdam: een
Gordiaanse knoop VN2021-021504
Dit punt is afgevoerd.
Conform besloten.
h.
Benoemen van de heer Jakob Wedemeijer tot wethouder
Bij dit agendapunt zal de stemming schriftelijk plaatsvinden voor de
benoemingen. De stembrieven zullen direct worden geteld door het stembureau en dat
zijn deze keer voorzitter Kreuger en de leden Blom en Miedema. Aangezien de heer
Kreuger vanmiddag aanwezig is, zal het in zijn plaats voorzitter Martens zijn.
Conform besloten.
d.
Mededeling van de ingekomen stukken
De VOORZITTER: Op grond van artikel 55 lid 1 van het reglement van orde zijn
de volgende verzoeken ontvangen voor wijziging van afhandeling: agendapunt 9,
agendapunt 26 en agendapunt 30.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga.
Mevrouw NANNINGA: Op verzoek van de heer Kreuger zouden wij ingekomen
stuk nummer 9 van Windalarm graag agenderen voor de commissie FED.
De VOORZITTER: Dat is genoteerd.
4
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021
Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper.
Mevrouw KUIPER: Graag ter kennisname-stuk 10, graag een afschrift van de
afhandeling naar de raadscommissie AZ.
Conform besloten.
1° Raadsadres van een burger inzake de afvalstoffenheffing voor 2022
VN2021-025405
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
2° Raadsadres van de Stichting Rechtsbescherming inzake de discussie
over een open bestuurscultuur en het belang van het betrekken van burgers bij de
politiek in het kader van vergeten Kinderen VN2021-025407
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
3° Afschrift van een brief van een burger, gericht aan het college van
burgemeester en wethouders, inzake een reactie op de beantwoording van een
raadsadres van 10 maart 2021 over een multifunctionele woonberg als oplossing voor
klimaatverandering in Amsterdam VN2021-025411
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
42 Raadsadres van een burger inzake verzoek om garantie voor het behoud
van de subsidie voor groene daken VN2021-025556
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
5° Inspraakreactie van de Stichting MCTC op het concept
stedenbouwkundig Plan H-Midden en aanbieding van de petitie op deze inspraakreactie
VN2021-025557
De petitie ligt ter inzage bij de raadsgriffie
Besloten is deze inspraakreactie en petitie in handen van het college van
burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling.
6° Raadsadres van de Stichting Eigenwijks inzake het waarborgen van de
continuïteit van maatschappelijke activiteiten op het AZC in Osdorp VN2021-025562
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
7° Raadsadres van een burger inzake her-exploiteren van de Groningse
gasvelden aangezien aardgas komende tien jaar hard nodig is VN2021-025756
5
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
8° Afschrift van een brief van Wieringa Advocaten, gericht aan het college
van burgemeester en wethouders, inzake de bomenkap in het Vondelpark ten behoeve
van het project Van Eeghenstraat 70-72 VN2021-025758
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
ge Raadsadres van Windalarm inzake een reactie op de informatiebrief over
de invulling van de reflectiefase RES VN2021-025762
Besloten is dit raadsstuk in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een afschrift van het antwoord te sturen naar de
raadscommissie FED.
Gewijzigd op verzoek van het lid Boomsma en de heer Kreuger.
10° Raadsadres van een burger inzake overlast in het Wallengebied in de
weekends en gebrek aan handhaving VN2021-025850
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een afschrift te zenden naar de raadscommissie
Algemene Zaken.
Gewijzigd op verzoek van mevrouw Kuiper.
11° Raadsadres van een burger inzake overlast in de Eerste Boerhaavestraat
VN2021-026017
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
12° Raadsadres van een burger inzake achterstallig onderhoud door Ymere
en de rol van de afdeling Bouwtoezicht met betrekking tot burgerbescherming VN2021-
026098
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
13° Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel e.o. inzake
bezuiniging op de Oranje Loper door behoud van de bomen VN2021-026135
Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 25, kennisnemen van de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptie en in handen
van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling.
14° Afschrift van een brief van De Mul Zegger advocaten en notarissen,
gericht aan de Rechtbank Amsterdam, inzake vier beroepszaken bij de Rechtbank
Amsterdam tegen de gemeente Amsterdam VN2021-026271
6
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
15° Raadsadres van de Stichting Huurders Ymere Amsterdam (HYA) en
Ymere inzake de transformatie van de Vrolikstraat VN2021-026277
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
16° Afschrift van een brief van de Centrale Dorpenraad Landelijk Amsterdam
Noord, gericht aan wethouders De Vries en Van Doorninck inzake de uitbreiding van de
milieuzone en de gevolgen voor de Zuiderzeeweg VN2021-026306
Besloten is deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
17° Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel inzake een
parkeervrije Hoofdgracht of Herengracht VN2021-026333
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
18° Raadsadres van een burger inzake meer openbare toiletten voor
vrouwen VN2021-026334
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een afschrift van het antwoord te sturen naar de
raadscommissie WB.
Gewijzigd op verzoek van het lid Van Soest.
19° Afschrift van een brief van de Bond van Cannabis Detaillisten, gericht
aan de minister van Justitie en Veiligheid, inzake het Manifest Ondermijnende
Criminaliteit VN2021-026335
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
20° Raadsadres van een aantal burgers inzake een actie om online
regenboogvlaggen te plaatsen ter ondersteuning van de Ihbti+-gemeenschap VN2021-
026345
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
21° Klacht van een burger tegen het besluit van Belastingen Amsterdam om
op basis van het normbedrag voor inkomen geen kwijtschelding van de gemeentelijke
belastingen te verlenen VN2021-026506
Besloten is deze klacht in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
7
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
22° Aanbieding van de door de gemeenteraad van Heerhugowaard
aangenomen motie Bevolkingsonderzoek borstkanker VN2021-026593
Besloten is deze motie voor kennisgeving aan te nemen.
23° Brief van burgemeester Halsema, voorzitter van de Veiligheidsregio
Amsterdam-Amstelland met een reactie op het NRC-artikel over de suïcide van een
Amsterdamse brandweerman VN2021-026810
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
24° Raadsadres tevens afhandeling van het Wobverzoek van een burger
inzake de aanleg van de ecologische zone aan de Diemerzeedijk VN2021-026811
Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling.
25° Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel e.o. inzake
waterberging en wateropvang in de context met klimaatadaptatie VN2021-026814
Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 25, Kennisnemen van de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie, en in handen
te stellen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling.
26° Raadsadres van een aantal bewoners van de Da Costabuurt inzake de
komst van een zogeheten ‘dark store’ van Getir aan de Da Costakade VN2021-026815
Besloten is dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling een afschrift van het antwoord te sturen naar de
raadscommissie MLW.
Gewijzigd op verzoek van het lid IJmker.
27° Raadsadres van de Vereniging De Goede Wal inzake het verzoek om het
plaatsen van damwanden langs verzwakte kades en bruggen te heroverwegen VN2021-
026828
Besloten is dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling.
e.
Installatie kandidaat-raadslid
De VOORZITTER: Ik geef het woord aan mevrouw Roosma in verband met het
onderzoek van de geloofsbrieven van het kandidaat-raadslid de heer Türkkol.
Mevrouw ROOSMA: De commissie tot onderzoek naar de geloofsbrieven
ingezonden door de heer Nazmi Türkkol, benoemd verklaard tot lid van de gemeenteraad
op 5 oktober 2021 heeft de eer de raad mede te delen dat ze de geloofsbrieven en
8
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
verdere bij Kieswet gevorderde stukken heeft onderzocht en dat ze deze in orde heeft
bevonden, terwijl haar niet is gebleken van het bestaan van uitsluitingsgronden of van
een onverenigbaarheid.
De commissie adviseert de raad op grond hiervan tot toelating als lid van de
gemeenteraad.
De VOORZITTER: Ik stel u voor overeenkomstig het advies van de Ad-
RSBcommissie te besluiten en in te stemmen met de toelating als BÛBraadslid van de
gemeenteraad de heer Türkkol zoals genoemd in het advies. Ik zou de raadsgriffier willen
vragen het kandidaat-raadslid de heer Türkkol de raadzaal binnen te geleiden voor het
afleggen van de B8lofte.
De VOORZITTER: Mijnheer Türkkol, goedemiddag.
“Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch
middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of
beloofd.
Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in deze hoedanigheid te doen of te laten
rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal
aannemen.
Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen
en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.”
De heer TÜRKKOL: Dat verklaar en beloof ik.
De VOORZITTER: Dan feliciteer ik u van harte namens de hele gemeenteraad
met uw installatie als lid van de gemeenteraad. Wij hebben voor het eerst sinds heel
lange tijd ook weer eens bloemen en die zullen nu aan u worden uitgereikt. Dan schors ik
voor de felicitaties.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor twee minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
f.
Hoorzitting met de kandidaat-wethouder dhr. Jakob Wedemeijer
De VOORZITTER: Door de SP-fractie is voor benoeming voorgedragen de heer
Jakob Wedemeijer. Wil de fractievoorzitter van de SP dit nog nader toelichten? Dan geef
ik het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: De gemeenteraadsfractie van de SP draagt hernieuwd de
heer Jakob Wedemeijer voor als wethouder. Helaas is vervanging van de wethouder
nodig gebleken. De ernstige feiten kent u allemaal. De eerdere grond voor uitstel van het
agendapunt is vervallen doordat de echtgenoot van de heer Wedemeijer geen zaak meer
voert tegen de gemeente. Ondanks alles zijn we er trots op dat de heer Wedemeijer deze
zware taak op zich wil nemen. Hij is een zeer ervaren bestuurder. Hij was wethouder in
Eindhoven, wethouder voor enkele jaren in Amsterdam-Zuidoost. Die ervaring is, denken
wij, kei- en keihard nodig als het gaat om een van de grootste sociaaleconomische
9
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
problemen van deze tijd, sociaaleconomische kwesties van deze tijd. Wonen verdient
een volwaardig voltijdsbestuurder en die hebben we met Jakob Wedemeijer. Vandaar de
kandidatuur.
De VOORZITTER: Dan is het woord aan de heer Wedemeijer als hij daaraan
behoefte heeft. Wij hebben deze weer in gebruik en dan kunt u uw kandidatuur kort
toelichten.
De heer WEDEMEIJER: Inderdaad, mijn naam is Jakob Wedemeijer. Ik ben
geboren in Duivendrecht en op jonge leeftijd naar het oosten van het land verhuisd. Ik
ben getrouwd en ik heb vier kinderen. Op dit moment woon ik met mijn vrouw en jongste
kind in Osdorp. Ik ben heel lang asieladvocaat geweest. Ik heb een eigen kantoor in
Alkmaar en ik heb echt heel veel asielzoekers en ongedocumenteerden mogen bijstaan.
Ik heb met eigen ogen kunnen zien hoe zwaar hun positie is. Ik denk dat dat een
belangrijk gegeven is hier in Amsterdam waar veel ongedocumenteerden leven en ook
onder zware omstandigheden leven — zeker door de corona.
De SP vroeg mij in 2016 een afgetreden wethouder te vervangen in Eindhoven
zodat ik kan zeggen dat ik al ervaring heb om te kunnen inspringen. In deze huidige
termijn heb ik met heel veel plezier gewerkt als stadsdeelbestuurder in Zuidoost in een
vrij uitgebreide portefeuille in het sociale en ruimtelijke domein. Ik sta hier omdat ik mij
graag wil inzetten voor onze mooie stad en omdat ik wil helpen voor betaalbare, schone
en groene buurten om daar goed te kunnen wonen. Het is nodig dat daarvoor de strijd op
volle kracht wordt voortgezet want de nood in onze stad is heel hoog. Ik noem een aantal
voorbeelden. De wachttijd voor een sociale huurwoning is gemiddeld dertien jaar. Het
aantal daklozen is verdubbeld in de afgelopen tijd. De nieuwbouwproductie is 50.000
sinds 2014 en toch stijgen de prijzen excessief. Het is niet voor niets dat onlangs
duizenden mensen de straat op gingen voor betaalbaar wonen. Ik demonstreerde vol
overtuiging mee omdat het beter moet. Je ziet voor je ogen de tweedeling erger worden.
Aan de ene kant jongeren die tot hun dertigste bij hun ouders moeten wonen maar ook
ouderen die vastzitten in hun woning omdat ze niet kunnen doorstromen. Aan de andere
kant is het duidelijk dat koopwoningen vaak worden opgekocht voor verhuur waarmee de
prijzen nog verder worden opgedreven. Betaalbaar wonen is nog maar het halve verhaal
als je niet ook zorgt voor schone, groene en leefbare buurten om in te wonen. Helaas is
dat niet altijd het geval. Er zijn veel buurten in Amsterdam waar bewoners de
leefbaarheid een cijfer van onder de zeven geven en dat zijn de buurten waar de
openbare ruimte er vaak minder goed bij ligt. Ik zie het als een doorlopende uitdaging om
juist in die buurten te investeren waar de behoeften het grootst zijn.
Een fijne buurt is ook een schone buurt. Ik wil mij inzetten voor een buurt waar
het afval op tijd wordt opgehaald maar ook goed wordt aangeboden door de
Amsterdammer. Een schone stad is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel de
overheid maar ook van inwoners. Samen kunnen we ervoor zorgen dat onze buurten
schoon zijn. Een fijne en leefbare buurt betekent ook een groene buurt om in te wonen. Ik
vind dat elke Amsterdammer op loopafstand van zijn of haar huis het groen moet kunnen
opzoeken. Een van de vele dingen die de coronacrisis ons immers heeft geleerd is dat
het voor heel veel Amsterdammers belangrijk is om in hun eigen buurt te kunnen
ontspannen en genieten van het groen. Dat betekent dat we de komende tijd ook werk
moeten maken van investeren in het groen en dat moet mogelijk zijn.
Als het gaat om een leefbare stad blijft het altijd de opdracht aan de
gemeenteraad om te kijken naar de levende wezens die niet zo goed voor zichzelf
kunnen opkomen namelijk de dieren. Dat het goed gaat met de dieren en de biodiversiteit
10
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
is een belangrijke voorwaarde dat het ook goed gaat met ons als mens — ook in een
dichtbevolkte stad als Amsterdam.
Ik ga afsluiten. Er is nog veel te doen in deze portefeuille. Ik zie ernaar uit om met
u allen samen te werken om deze mooie stad nog mooier te krijgen.
De VOORZITTER: Drie sprekers hebben zich gemeld om het woord te voeren,
mevrouw Roosma, mevrouw Poot en de heer Boomsma. Kan ik daar nog anderen aan
toevoegen? De heer Van Lammeren, de heer Van Schijndel, mevrouw Van Soest, de
heer Van Dantzig.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma.
Mevrouw ROOSMA: Gefeliciteerd met de voordracht. Wij zijn blij om te zien dat
de SP een ervaren bestuurder voordraagt. We hebben goede verhalen over u gehoord
van onze collega's uit Zuidoost. Ik ben ook blij te horen dat u net het punt benoemt dat u
zich heeft ingezet als asieladvocaat voor ongedocumenteerden. U heeft net ook hele
mooie woorden gesproken over de vergroening van de stad. Dus allemaal dingen
waarvan wij als GroenLinksers enthousiast worden. Wij kijken dan ook uit naar de
samenwerking.
Maar wij hebben uiteraard ook een vraag. U krijgt een belangrijk dossier in
handen, misschien wel op het meest urgente moment van het afgelopen decennium. Nog
niet eerder was de woningnood zo hoog en de greep van het grote geld op de
huisvesting zo groot. Het woonprotest heeft ook laten zien dat mensen het zat zijn en het
is heel goed om te horen dat u daar ook onderdeel van was en dat u daar mee
demonstreerde. Hartstikke goed. Maar we hebben ook Den Haag nodig om goede
maatregelen te kunnen nemen en daar lijkt men niet altijd even overtuigd van de
noodzaak van de problematiek die wij hier in Amsterdam ervaren. U heeft gezegd, u bent
advocaat, u kunt goed pleiten. Dus mijn vraag is welke bestuurlijke tools u nu in Den
Haag gaat inzetten om de Amsterdamse huisvestingsproblematiek daar goed over het
voetlicht te brengen. Bent u een man van stille diplomatie of meer een man van de
barricade? En daarbij als tweede vraag, wat is dan het eerste punt dat u in Den Haag
namens Amsterdam gaat aankaarten?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: Alsof het nooit anders is geweest om hier weer te staan. Ja.
Welkom mijnheer Wedemeijer in deze raad. Leuk om u hier te zien. We hebben elkaar
natuurlijk al een keertje eerder gezien met onze hele fractie en ook alle
stadsdeelcommissieleden in Zuidoost. Toen hebben wij met u gesproken. We hebben
toen volgens mij over werkgelegenheid gesproken, een heel ander onderwerp dan
waarvoor u nu hier bent.
Ik heb twee vragen aan u waarvan eentje wel een kritische vraag is. Dat kondig ik
maar vast aan. De eerste vraag gaat over uw tijd in Zuidoost want ik heb uit betrouwbare
bron vernomen dat u daar een boek over Thorbecke had staan. Kijk, die betrouwbare
bron had dus gelijk. En ik ben heel erg benieuwd wat u nu uit dat boek gaat meenemen in
uw wethouderschap hier in deze mooie stad.
De tweede vraag is wel een wat kritischer vraag. Die gaat over de rechtszaak. Ik
vind toch dat we daarover gewoon met elkaar vragen moeten kunnen stellen. In de brief
van de fractievoorzitter lezen wij dat uw vrouw de rechtszaak heeft ingetrokken en haar
rol heeft overgedragen aan de buurtgenoten. Maar het is wel een rechtszaak op een
11
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
gebied waar u zo meteen over gaat en in die zin is ook de uitkomst van de rechtszaak
iets wat op uw bordje ligt. Ik ben namens mijn fractie gewoon heel benieuwd hoe u
daarmee omgaat. Het kan zijn dat de rechter de buurtbewoners in het gelijk stelt en
daarmee dus de gemeente in het ongelijk. Dan ben ik heel benieuwd naar wat u gaat
doen. Legt u zich daar dan bij neer of gaat u, wat eigenlijk gebruikelijk is als een
gemeente wordt gedagvaard, in hoger beroep? En hoe gaat u ermee om als de
gemeente wel in het gelijk wordt gesteld en daarmee mogelijkerwijs dus tegen uw ideeën
ingaat?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Welkom aan de heer Wedemeijer. Ik heb drie vragen. Ten
eerste heb ik begrepen dat de heer Wedemeijer in Eindhoven wethouder Mondiale
bewustwording was dus hoeveel Brabanders heeft hij mondiaal bewust gemaakt en
waarvan en wil hij ook Amsterdammers mondiaal bewust maken?
De tweede vraag is deze. Ik heb begrepen dat hij misdienaar is geweest in zowel
de Oudkatholieke als de linkse kerk en de vraag is nu … oh, excuses, alleen de
Oudkatholieke kerk. Ziet hij de bergrede als een persoonlijke opdracht, als een politiek
programma of ziet hij daartussen geen onderscheid?
En dan de derde vraag. Ik begreep dat hij ook is gesignaleerd op het woonprotest
onlangs. Hoe beoordeelt hij dan de beslissing van enkele demonstranten om als
onderdeel van het protest daar een pand te kraken?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Welkom mijnheer Wedemeijer, welkom bij de club. Ik
neem aan dat u zeer welkom bent bij ons. Ik heb een vraag. Wij weten dat de heer Ivens
een politieke vriend van u was. Heeft u nog met hem gesproken over de problemen die
zich hier hebben voorgedaan? Misschien wilt u daarover iets vertellen. En heeft u tijdens
de overdracht door de portefeuillehouder, de heer Ivens, ook nog adviezen meegekregen
voor deze belangrijke portefeuille? Dus zaken waarop u zou moeten letten?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: We hebben het er met de fractie lang over gehad.
Moet je nu zo vlak voor de verkiezingen nog een wethouder benoemen, zeker van huize
van de SP die altijd voor een kleinere overheid is. Maar daarover gaan de vragen niet.
De vraag is ten eerste, dat u in het Eindhovens Dagblad heeft gezegd, dol te zijn
op complexe problemen. U gaat helemaal door tot aan de kern om die zaken op te
lossen. Nu is de tijd tot aan de verkiezingen natuurlijk vrij overzichtelijk. Welke
persoonlijke doelen heeft u uzelf gesteld op het gebied van dierenwelzijn, het
schoonhouden van de stad en het groen? Dit horen wij als fractie graag.
Maar nu komt de echte vraag. U heeft natuurlijk in Eindhoven gediend waar uw
stadsgenoot heeft gezegd, het enige goede uit Amsterdam is de trein naar Eindhoven.
Nu zijn wij in de raad helemaal niet chauvinistisch of trots op de mooiste stad ter wereld
met het beste bestuur, nou, de beste raadsleden ter wereld, maar heeft u iets aan te
vullen op die voormalige stadsgenoot, de heer Maassen, wat er nog meer mooi is aan
deze prachtige stad?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel.
12
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
De heer VAN SCHIJNDEL: Welkom in ons midden, kandidaat-wethouder. Ik hoor
dat u advocaat bent geweest en dus dossiers kunt vreten en graag tot de echte kern van
de zaak wil komen. Dat vergt altijd uitzoekwerk. Wat betreft de nieuwbouw heb ik een
vraag en die is dat op de door de gemeente getenderde nieuwbouwprojecten de
inschrijving heel armoedig is. Een of twee inschrijvers. Vroeger waren er wel tien of
vijftien. Hoe kan dat en wat wil de kandidaat-wethouder daaraan gaan doen?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig.
De heer VAN DANTZIG: Welkom, mijnheer de kandidaat-wethouder. Ik verheug
me alvast zeer op de samenwerking mocht u worden goedgekeurd. Maar eerst nog een
paar vragen van de D66-fractie. De eerste is deze en ik denk dat we eindelijk iemand
hebben gevonden aan wie we die vraag Kunnen stellen. De heer Bakker, uw partijgenoot,
heeft het altijd over de gewone man. Zelf ben ik eigenaar van een kroeg en daar lopen
allemaal verschillende soorten Amsterdammers rond. Ik zou ze allemaal niet gewoon
willen noemen. Misschien kunt u de D66-fractie een keer meenemen in wie nu precies
die gewone man is.
Daarnaast en dat is ook wel een opmerking die ons van het hart moet, hield u
een mooi inleidend betoog. Ik denk dat u uw sociale hart niet onder stoelen of banken
steekt maar er ontbreekt natuurlijk wel een essentieel punt als u de kloof tussen arm en
rijk wilt dichten en dat zijn de middeninkomens. Hoe kan het nu dat ik u in uw verhaal ter
introductie daarover niets hoor zeggen? Misschien kunt u die omissie herstellen.
Dan is het natuurlijk een groot goed als iemand vanuit de stadsdelen doorschuift
naar de centrale stad. Ik denk dat u kennis meeneemt hoe wij nu het best die stadsdelen
kunnen gebruiken. Ik zou graag van de kandidaat-wethouder willen weten op welke
manier u nu vindt dat de adviezen van de stadsdelen moeten worden gebruikt. Vindt u
dat die altijd in beleid moeten worden vervat en hoe bent u daarmee in de praktijk
omgegaan?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen.
De heer VELDHUYZEN: Ik wil de heer Wedemeijer namens de fractie van BIJ1
ook welkom heten. Ik had niets voorbereid maar toen ik die mooie toespraak hoorde en
toen ik erachter kwam dat de spreektijd nog niet is ingegaan, dacht ik, dan moet ik ook
even. Raadslid Boomsma vroeg wat de boodschap is van de nieuwe wethouder over de
kraakactie bij het woonprotest. Ik zou de nieuwe wethouder graag willen vragen wat zijn
boodschap is aan partijen als Blackstone. Ik ben benieuwd.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper.
Mevrouw KUIPER: Nu mijn actualiteit niet doorgaat, heb ook ik meer spreektijd
en die wil ik heel graag gebruiken om vanuit de ChristenUnie de heer Wedemeijer van
harte welkom te heten. We hebben met veel belangstelling uw introductie, uw eigen
verhaal waarom u gemotiveerd bent om deze positie te bekleden, aangehoord en het
doet ons heel goed u te horen spreken over mensen met een asielverleden en
ongedocumenteerden. Als ChristenUnie proberen wij vaak een stem te geven aan
degenen die niet automatisch een stem hebben in deze stad. Ik denk dat wij dan ook in u
een warm pleitbezorger vinden voor de belangen en de afweging van de belangen tussen
al die verschillende inwoners en dat u met name de positie van deze mensen ook kunt
13
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
inbrengen. Wij wensen u Gods zegen toe en wij hopen op een fijne samenwerking. Wij
denken dat u daarin iets kunt aanvullen in dit college. Wij wensen u veel kracht en
wijsheid toe. We spreken u vast ook nog persoonlijk.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki.
De heer MBARKI: Ik wilde gewoon als laatste, dan blijft het beter hangen. Ook
namens de fractie van de PvdA heel erg welkom aan kandidaat-wethouder de heer
Wedemeijer. Er zijn al heel veel dingen gezegd en gevraagd. Ik heb eigenlijk twee vragen
en de eerste gaat over een oud-collega van u in Eindhoven, een van de beste
woonwethouders die we in Nederland hebben, de heer Yasin Torunoglu. Mijn vraag is
wat u van hem gaat overnemen hier in Amsterdam.
De andere vraag gaat over de strijd die wij natuurlijk al jaren voeren in
Amsterdam namelijk de strijd tegen Airbnb. Dat gaat met horten en stoten. U bent
advocaat en ik denk dat we dat best goed kunnen gebruiken op dat dossier. Dus ik ben
benieuwd naar uw strategie om ervoor te zorgen dat Airbnb met name in de wijken waar
het echt niet meer goed gaat, heel snel die wijken uitgaat.
En ten slotte heb ik begrepen dat de heer Wedemeijer ontzettend dol is op cake
maar dan wel glutenvrij. Dus ik hoop dat de griffie dat tot zich neemt en dat we zo nu en
dan kunnen meegenieten van glutenvrije cake. Geen idee hoe dat smaakt maar ik heb
begrepen dat het lekker is.
De VOORZITTER: Ik geloof dat u inderdaad de laatste was. Dan geef ik opnieuw
het woord aan de kandidaat-wethouder de heer Wedemeijer.
De heer WEDEMEIJER: Dank u wel voor dit warme welkom. Dat doet mij oprecht
goed. Ja, mevrouw Roosma, welke bestuurlijke tools. We gaan natuurlijk gewoon netjes
praten met de minister en de staatssecretaris. Eigenlijk ben ik wel een man die veel meer
van de verbinding is om het zo maar eens te zeggen. Desalniettemin, ik ga ook wel de
barricaden op. Ik doe mee aan demonstraties en dat soort zaken. U zult in mij een wat
rustiger wethouder krijgen dan mijn voorganger maar inhoudelijk gezien ben ik net zo fel.
Laat ik het zo maar even zeggen. De eerste maatregel die ik ga doen, dat blijft toch die
verhuurderheffing die er echt inhakt en in blijft hakken. Ik ben heel blij met de eerste
stappen die worden gezet maar het is nog niet goed genoeg.
Dan mevrouw Poot. Ik ken uw spionnen, mevrouw Poot, want ik heb met veel
plezier samengewerkt met de VVD-fractie in Zuidoost. En natuurlijk viel het ongetwijfeld
op dat er een Thorbeckeboek was. Dat was een afscheidscadeau. Sorry, ik zeg het
verkeerd. Het was een afscheidscadeau dat ik had gekregen — maar niet van de VVD-
fractie. Maar we gaan nog wel een keer uit eten — dat hebben we elkaar beloofd. Wat
neem ik van Thorbecke mee? Ik denk toch wel de rolzuiverheid in het staatsrechtelijk
bestel. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Wat des gemeenteraads is, is des
gemeenteraads. En wat des wethouders of des colleges is, dat is des wethouders. Dan
de kritische vraag. Kijk, man en vrouw hoeven niet per se hetzelfde te vinden. ledereen
gaat er maar vanuit dat ik precies hetzelfde vind als mijn vrouw. Nu is dat heel vaak wel
zo, maar in dit geval wil ik wel benadrukken - en mijn vrouw moet zelf uitspreken waar ze
precies voor of tegen is — dat ik helemaal niet zo ongelukkig ben met het huidige beleid
als het gaat over verkamering en splitsing zoals dat nu is vastgelegd. Dat is een
compromis waarin ik uitstekend kan acteren. Hoe ga ik ermee om? Ik ga natuurlijk wel
met collega’s hierover praten. Het mag niet zo zijn dat er een schijn van
belangenverstrengeling is of dat soort zaken. Daar gaan we echt een hek omheen zetten
14
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
en ik zal u informeren als dat aan de orde is zodat u mij daarop kunt controleren. Ik hoop
dat dat voldoende is om elke schijn of elke zorg weg te nemen.
De heer Boomsma is buitengewoon goed geïnformeerd. Hoeveel mensen heb ik
tot mondiale bewustwording in Eindhoven gebracht? Eigenlijk had hij erbij moeten zijn
want het waren geweldige projecten op scholen. Daar was dan de meerderheid van de
activiteiten op gebaseerd. Het waren vooral projecten op scholen die we mochten
begeleiden en die echt op een uitstekende manier de Eindhovense kinderen een bredere
blik lieten krijgen. Daar was ik heel blij mee. Een ding wil ik corrigeren voor het geval u
dat niet wist. Ik ben altijd Amsterdammer geweest, ook in de Eindhovense tijd. Ik kreeg
vrijstelling om daar te kunnen werken. Dat vond ik zeer genereus en echt heel aardig. Dat
is heel goed gegaan. Maar ik woonde toen al in Nieuwwest. Ja, ik was inderdaad
misdienaar in de Oudkatholieke kerk. Ik ben ook religieus geïnspireerd; ik ben actief lid
van de Oudkatholieke kerk en daar ben ik trots op.
Dan de ingewikkelde zaak van kraken. Kraken is strafbaar. Dat vindt de
burgemeester niet goed; vooral de wetgever vindt het niet goed. Ik moet u bekennen, ik
was ooit een kraker. Er is woningnood en als er woningnood is zoals in de jaren tachtig
en met die grote leegstand samen, dan snap ik kraken. Ik heb zelf dus ook gekraakt.
Daar wil ik helemaal niet voor weglopen. Nu hebben we een andere situatie. Alhoewel
Blackstone nog wel bepaalde woningen leeg heeft staan waar we zeker iets aan moeten
doen, vind ik dat kraken nu veel minder aan de orde is. Waar ik helemaal bij weg blijf en
dat heb ik altijd gedaan, dat is alles wat met geweld te maken heeft. Ik geloof daar
absoluut niet in en ik wil daar echt afstand van nemen. Maar goed, dat is mijn verleden
als kraker.
Mevrouw Van Soest vraagt mij naar mijn verhouding met de heer Ivens en dat is
een hele pijnlijke vraag. Ik weet niet wat ik daarop precies wel of niet moet antwoorden.
Er is geen overdrachtsgesprek geweest tussen mij en de heer Ivens over de portefeuille.
Ik weet ook niet of ik dat moet doen. Daarover ga ik mij nog laten adviseren. Natuurlijk
zijn er gesprekken geweest binnen de SP over hoe dit heeft plaatsgevonden en wat
uiteindelijk de conclusie is geweest. De heer Ivens heeft het enige goede gedaan en dat
is zijn verantwoordelijkheid nemen en opstappen. Ik denk dat wij dat als SP kunnen
ondersteunen. Als een bestuurder een fout maakt, of je nu SP-bestuurder bent of niet,
dan stap je op als die dermate ernstig is dat dat nodig is. En dat was het hier. Hij heeft
het enige goede gedaan na deze kwestie.
De heer Van Lammeren vraagt mij opeens van alles over schoonmaak, over
groen en over dierenwelzijn. Dat is een heel uitgebreide vraag om daar nu al op te
antwoorden. Groen vind ik heel belangrijk en dat vond ik in Zuidoost ook heel belangrijk
en ook om de gelden die er zijn, zo goed mogelijk weg te zetten en aan die vergroening
te werken. Ik denk heel erg vanuit de leefbare stad. Die leefbare stad betekent ook een
groene stad. Dat kan, zeker in sommige stadsdelen, echt een stuk beter.
Dan de vraag wat er erg mooi is in Amsterdam. Nou, er is heel veel mooi in
Amsterdam maar eigenlijk vind ik het het leukst om naar het Osdorpplein te gaan met
mijn vrouw en kind en daar gewoon koffie te drinken op het plein. Het is helemaal niet
zo'n mooi plein maar het is wel een ongelooflijk gezellig plein waar jan en alleman en jan
en allevrouw dwars door elkaar heen wandelt en werkt en verblijft. Daar voel ik me erg
thuis. Eigenlijk is dat voor mij het mooiste plekje in Amsterdam alhoewel er vast veel
mooiere plekken zijn om te zien.
De heer Van Schijndel had een vraag over nieuwbouw. Daarop moet ik u echt het
antwoord schuldig blijven want dat weet ik gewoon nog niet. Ik ga wel met de wethouder
Grondzaken praten, maar ik weet echt niet hoe dat zit met de inschrijvingen.
15
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
De gewone man, mijnheer Van Dantzig, daar snijdt u wel een punt aan. De
gewone man is ook de gewone man in Bijlmer-Oost. De gewone man die gewoon werkt
op Schiphol, die gewoon werkt op de Aalsmeerse bloemenveiling en die tijdens de
coronacrisis is ontslagen, heeft het ontzettend zwaar. Voor mij, u vraagt het aan mij, is
dat ook de gewone man. Maar de gewone man is ook degene op het Osdorpplein die
gewoon lekker zit en samen André Hazes zit te luisteren. Er is niet één gewone man en
ook niet één gewone vrouw maar er zijn allerlei soorten gewone mannen. We moeten wel
kijken en dat zou ik ook D66 willen meegeven en de heer Van Dantzig in het bijzonder,
dat de mensen die onzichtbaar zijn maar wel hebben doorgewerkt in de coronatijd, die
moeten we echt blijven zien en belonen: de zorgmedewerkers, de politiemedewerkers, de
groenmedewerkers. ledereen die dat heeft gedaan. Daar ben ik ze dankbaar voor.
Middeninkomens, ja, ik weet het. Voor ons als SP is dat heel belangrijk en voor
mij persoonlijk ook. Ik zal zeker met de heer Van Dantzig de degens gaan kruisen over
wat er nu precies moet worden gedaan. Ik denk dat we daar een gezamenlijk belang
hebben. Die middeninkomens willen we allemaal in de stad houden. Maar het zijn wel, en
dat is meteen een antwoord op de vraag van de heer Veldhuyzen, het zijn wel de
Blackstones van deze wereld die ons dat ontzettend moeilijk maken door de bakken met
geld die ze aanbieden voor elke woning die te koop wordt aangeboden en daarmee de
prijzen opdrijven.
Dan een wat meer technische vraag van de heer Van Dantzig wat er met de
adviezen moet gebeuren. Ja, die moeten in elk geval worden beantwoord. Dus daar ga ik
als collegelid ook echt op toezien. Voor heel veel van de adviezen van de
stadsdeelbesturen was het lang onduidelijk wat daarmee gebeurde. Ik vind dat dat
serieus moet worden bekeken en ik vind ook dat de gemeenteraad er serieus naar moet
kijken. Dat is af en toe gewoon te weinig gebeurd. Ik kan niet anders dan dat erkennen.
Ja, mijnheer Mbarki, wat ga ik van Yasin Torunoglu overnemen? Ik weet een ding
en daarop ben ik heel jaloers: hij zit echt tussen de mensen. Hij is iemand van het volk.
Hij is zo warm en zo toegankelijk, ik weet niet of ik dat ooit ga redden met mijn
persoonlijkheid zoals ik ben, maar dat vind ik echt geweldig. Ik volg hem ook op
Instagram en Facebook en we bellen wel eens met elkaar. Ik vind het een geweldige
wethouder. Ik vind het jammer dat hij stopt, maar dat zou ik van hem willen overnemen.
Over de Airbnb-strategie, daarover ga ik u later informeren. Daar weet ik nog te
weinig van. Maar ja, u weet ongeveer hoe onze politieke kleur daarin staat en ik wil daar
later wel iets over kwijt.
Ik denk dat ik daarmee alles heb beantwoord.
De VOORZITTER: Dank u wel, mijnheer de kandidaat-wethouder. Ik kijk even de
zaal rond of er nog een dringende behoefte is aan een tweede termijn. Dat is niet het
geval.
De discussie wordt gesloten.
g.
Onderzoek van de geloofsbrieven van kandidaat-wethouder dhr. Jakob
Wedemeijer
De VOORZITTER: Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Roosma, voorzitter
van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven.
16
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
Mevrouw ROOSMA: De commissie tot onderzoek naar de geloofsbrieven
ingezonden door de heer Jakob Jonas Wedemeijer, voorgedragen als wethouder, heeft
de eer de raad mede te delen dat ze de geloofsbrieven heeft onderzocht en dat ze deze
in orde heeft bevonden, terwijl haar niet is gebleken van het bestaan van
uitzonderingsgronden of van een onverenigbaarheid.
De VOORZITTER: Dan kan ik u mededelen dat we schriftelijk gaan stemmen
over de benoeming van de wethouder en de overige benoemingen die op de agenda
staan. Ik verzoek u heel dringend om te blijven zitten zodat de stembriefjes kunnen
worden uitgedeeld, u uw stem kunt uitbrengen en alle stembriefjes onmiddellijk kunnen
worden opgehaald. Waarom is dat zo belangrijk? Als er meer briefjes worden uitgedeeld
dan opgehaald, dan moeten we opnieuw stemmen en dat wilt u allemaal niet.
We schorsen de vergadering pas wanneer alle stembriefjes zijn opgehaald. Ik
herinner u er aan dat de voorzitter van het stembureau mevrouw Martens is en de leden
Blom en Miedema.
Zijn alle briefjes opgehaald? Zijn er nog mensen die briefjes hebben? Willen die
dan even hun hand opsteken? Dan schors ik zo de vergadering zodat het stembureau de
briefjes kan tellen. Mevrouw Martens, ga uw gang.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
h.
Benoemen van de heer Jakob Wedemeijer tot wethouder
De VOORZITTER: Wij hebben een uitslag.
Benoemd als wethouder:
de heer Jakob Wedemeijer met 43 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen
blanco en 0 stemmen ongeldig.
De VOORZITTER: De felicitaties komen later.
30.
Benoemen van leden in raadscommissies VN2021-026452
Benoemd tot lid van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening:
de heer Nazmi Türkkol, 43 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen blanco
en 0 stemmen ongeldig
Benoemd tot lid van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken:
de heer Nazmi Türkkol, 43 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen blanco
en 0 stemmen ongeldig
17
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021
Raadsnotulen
Benoemd tot lid van de raadscommissie Wonen en Bouwen:
de heer Nazmi Türkkol, 43 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen blanco
en 0 stemmen ongeldig
Benoemd tot lid van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water:
de heer Nazmi Türkkol, 43 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen blanco
en 0 stemmen ongeldig
31.
Aanwijzen van een lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam
VN2021-026462
Aangewezen tot lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam:
de heer Bart Vink, 41 stemmen voor, 2 stemmen tegen, 0 stemmen blanco, 0
stemmen ongeldig
i.
Installatie wethouder
De VOORZITTER: Dan heb ik nu in mijn stukken staan dat ik de griffier moet
verzoeken de heer Wedemeijer binnen te geleiden.
De VOORZITTER: Mijnheer Wedemeijer, aan u de vraag: aanvaardt u uw
benoeming?
De heer WEDEMEIJER: Ik aanvaard mijn benoeming.
De VOORZITTER: Dan zou ik u willen vragen om de schriftelijke aanvaarding te
tekenen en dat mag u hier doen.
Dan is de heer Wedemeijer benoemd tot wethouder en dan vindt nu de aflegging
van de eed plaats.
“Ik zweer dat ik, om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch
middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of
beloofd.
Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten rechtstreeks noch middellijk
enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen
en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen.”
De heer WEDEMEIJER: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig.
18
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Dan bent u hiermee geïnstalleerd als wethouder van de
gemeente Amsterdam en namens alle aanwezigen wil ik u van harte feliciteren. Dan
schors ik de vergadering voor vijf minuten voor de felicitaties.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
voorzitter: de heer Torn
De VOORZITTER heropent de vergadering.
j
Mondelinge vragenuur
Vragen van het lid N.T. Bakker inzake problemen in de thuiszorg door inhalen
uitgestelde ziekenhuiszorg
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer N.T. BAKKER: Op 4 oktober kopte Het Parool dat de thuiszorg op dit
moment in de knel zit. De branchevereniging ActiZ luidde de noodklok en mijn vragen
aan de wethouder zijn dan ook zeer acuut en zeer prangend. Thuiszorgorganisaties
kampen met personeelstekorten. De vraag is natuurlijk hoe dit kan en wat de wethouder
daaraan gaat doen. Ten tweede: er worden volgens het artikel in Het Parool minder uren
zorg aangeboden. Hoe kan dit en wat gaat de wethouder daaraan doen? Ook wordt in
het artikel gerept over het feit dat de thuiszorg eigenlijk als een zorginfarct te benoemen
is. Dus mijn vraag aan de wethouder: patiënten kunnen soms niet direct het ziekenhuis
uit. Dat is toch echt een noodsituatie. Wat gaat de wethouder daar concreet aan doen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim voor de
beantwoording van de vragen.
Wethouder KUKENHEIM: Een belangrijk onderwerp. Zoals u weet, vallen
ziekenhuiszorg en wijkverpleging onder de Zorgverzekeringswet dus we kunnen daarop
als gemeente niet contractueel sturen. Maar we hebben er natuurlijk wel belang bij dat de
zorg voor Amsterdammers gewoon goed is geregeld en daar bemoei ik me dus ook
tegenaan. Ik heb maandag nog uitgebreid met een grote groep wijkverpleegkundigen
gesproken om van hen te horen hoe dat nu loopt en waar zij tegenaan lopen. Dan zie ik
inderdaad dat bijvoorbeeld die personeelstekorten in die branche maken dat het heel erg
krap is. Zoals u weet, hebben we daar een breed programma op en daarin trekken we
ook samen op. Heel recent nog zijn we in gezamenlijkheid en dat is best bijzonder, een
consortium eigenlijk van onszelf als gemeente, de zorgverzekeraar, de grote aanbieders
van VVT maar ook revalidatie en ziekenhuizen in Amsterdam opgetrokken naar Den
Haag om meer aandacht te vragen voor die arbeidsmarkttekorten. Dus dat is wat mij
betreft een mooie actie. Maar het is ook belangrijk dat er binnen de ROAZ natuurlijk goed
wordt samengewerkt en dat er afspraken worden gemaakt tussen wijkverpleging, VVT en
ziekenhuiszorg. Dan kijken we verder wat daar dan nog omheen goed geregeld moet
zijn. Neem bijvoorbeeld de HBH waar we grote wachtlijsten hebben. Daar hebben we
aangegeven op het moment dat die HBH er moet zijn zodat iemand ook kan worden
ontslagen uit het ziekenhuis, dat zo iemand ook in aanmerking komt voor een urgentie
zodat die HBH wordt geleverd. We blijven het nauw volgen omdat ik het met u eens ben
19
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
dat het voor Amsterdammers hartstikke belangrijk is dat ze op tijd de goede zorg kunnen
krijgen of dat nu in het ziekenhuis is omdat ze een operatie moeten krijgen of thuis omdat
ze daarvan moeten bijkomen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker voor een vervolgvraag.
De heer N.T. BAKKER: Op mijn laatste vraag waarom er nu nog steeds
patiënten in het ziekenhuis blijven liggen omdat er een tekort In de thuiszorg is, wat gaat
de wethouder daaraan acuut doen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Thuiszorg bestaat in de volksmond uit twee delen: de
verpleegkundige thuiszorg. Dat is waar veel personeelstekorten zijn waar ik u net over
vertelde. Dat is dus echt iets wat men in de ROAZ goed met elkaar moet afstemmen.
Daar moet ook de VVT-sector bij worden betrokken zodat er afspraken kunnen worden
gemaakt dat mensen niet te lang op de verkeerde plek liggen. En daarnaast, en dat is
natuurlijk een wat langere termijnverhaal moet er gewoon worden gewerkt aan die
personeelstekorten. Dat gaat over verschillende flanken. Dat gaat over anders werken,
zorgen dat mensen niet ziek worden. Dat gaat ook over ervoor zorgen dat personeel niet
ziek wordt. Het ziekteverzuim is hoog; de werkdruk is ook hoog. En het gaat over mensen
opleiden en op al die lijnen ondersteunen wij de sector om daar meters te maken.
De VOORZITTER: Dan gaan we door naar de volgende set mondelingevragen.
Vragen van het lid Van Dantzig inzake het bericht over de onrust rond de
Sinterklaasviering
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig.
De heer VAN DANTZIG: Vragen over onrust bij de Sinterklaasviering klinken een
beetje als de opening van elk Sinterklaasjournaal want volgens mij is er toch wel iets
meer aan de hand dan dat de pakjesboot de aanlegplaats niet kan vinden. De afgelopen
dagen hebben er behoorlijk wat artikelen in Het Parool gestaan met uiteenlopende
meningen over hoe we de Sinterklaasviering in Amsterdam nu doorgang kunnen laten
vinden. Het lijkt erop dat de traditionele intocht al van de baan is hoewel de D66-fractie
toch echt hoopt dat die in de huidige coronasituatie toch doorgang kan vinden. Ik vind dat
die kinderen dat hebben verdiend. Nu realiseer ik mij terdege dat wij als
subsidieverstrekker daar moeizaam over gaan maar tegelijkertijd mag het ons als grote
subsidieverstrekker natuurlijk niet gebeuren dat de Sinterklaasviering niet doorgaat en
dat is er veel onrust is bij de vrijwilligers. Mijn eerste vraag aan de burgemeester is dan
ook hoe zij de onrust in de krant duidt omtrent het vieren van de Sinterklaasintocht en de
plannen voor de verplaatsing naar de ArenA. Nu mag ik er misschien bij zeggen dat ik de
trotse vader ben van peutertje Mozes van tweeënhalf en die vindt een boterham met
pindakaas eten op zijn stoel al uitdagend. Ik zie niet helemaal hoe we dat dan bij elkaar
gaan krijgen bij de Sinterklaasintocht. Is de 240.000 euro subsidie nu al uitgekeerd en
welke voorwaarden worden daaraan gesteld? Is de burgemeester bereid een mediatorrol
te spelen tussen bestuur en vrijwilligers gezien de uittocht van de harde kern van
vrijwilligers bij de stichting Sint in Amsterdam? En mijn laatste vraag is eigenlijk
tweeledig. Gaat de burgemeester alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat de intocht
20
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
in ieder geval goed verloopt? En is de burgemeester bereid dit proces na afloop te
evalueren met de deelnemers en ook met de gemeenteraad te delen? We moeten in
ieder geval voorkomen dat dit de volgende jaren weer tot onrust leidt.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording van de vragen.
Burgemeester HALSEMA: Ja, het is inderdaad hartstikke verdrietig dat er zo
onrust is ontstaan rond de Sinterklaasviering en rond de stichting. Dat maakt ons er denk
ik van bewust hoe lang deze stichting het eigenlijk al goed doet. De stichting is namelijk
al sinds 1934 verantwoordelijk voor de intocht van Sinterklaas. De stichting heeft de
afgelopen jaren ervoor weten te zorgen dat de figuur van Zwarte Piet op een vloeiende
manier is veranderd waardoor ons feest in de stad voor iedereen toegankelijk is en door
heel veel kinderen als een hoogtepunt van het jaar wordt gezien. De precieze oorzaken
van de onrust liggen in bestuurderswisselingen zoals u ook heeft kunnen lezen en in de
lange periode van corona die we achter de rug hebben die voor de vrijwilligers en voor de
medewerkers hartstikke moeilijk is geweest omdat men natuurlijk niet voluit kon gaan in
december terwijl dat is waar het hele jaar om draait. De klassieke intocht was ook dit jaar
moeilijk voor de stichting en dat komt omdat de stichting al in augustus vanwege de
voorbereidingen een finaal besluit moest nemen om het wel of niet op de klassieke
manier te kunnen doen. Toen was het met teveel onzekerheden omgeven en kon die
beslissing niet worden genomen. Het gaat natuurlijk om een openbaar toegankelijk
evenement met 200.000 tot 400.000 kinderen en hun ouders die hutjemutje staan en
daarvoor kun je geen coronatoegangsbewijzen vragen. Dus ook op dit moment is dat nog
met teveel onzekerheden omgeven. Toen is men gaan nadenken over een alternatief en
daarbij is de directie van de ArenA betrokken om te kijken of je dan in de ArenA op het
grasveld een groot feest met Sinterklaas zou kunnen organiseren. Het is natuurlijk nooit
de intocht waaraan we zo gehecht zijn maar we proberen wel zo goed mogelijk tot iets
anders te komen. Het is wel belangrijk om ons te blijven realiseren dat de beslissingen
daarover bij de stichting liggen en niet bij de gemeente al willen wij er alles aan doen om
de stichting zoveel mogelijk te helpen.
Het gaat om 180.000 euro vaste subsidie. Daar verwijst u naar. Die is toegekend
en het bedrag is inmiddels voor 80 procent uitgekeerd. Wij hebben met de stichting
afgesproken, mocht er een alternatieve intocht georganiseerd moeten worden in de
ArenA die op meer kosten komt, dat wij bereid zijn om dan bij te springen.
U vraagt of ik bereid ben als mediator op te treden. Ja, er is inmiddels een
afspraak gemaakt met het bestuur, ik dacht morgen. Dan praat ik met het bestuur om te
kijken of ik kan helpen de onrust verder te verminderen en te zorgen dat ook de
gevoelens bij de vrijwilligers weer wat vrolijker worden.
Tot slot, of wij alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat de intocht goed
verloopt? Ja, vanzelfsprekend. We willen dat er een intocht is, linksom of rechtsom. Of
die nu in de Aren is of elders. En we willen dat het feestelijk en vrolijk is en dat onze
Amsterdamse kinderen een geweldige dag hebben.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig voor een
vervolgvraag.
De heer VAN DANTZIG: Excuses maar mijn laatste vraag is niet beantwoord: of
waar het nodig is het proces kan worden geëvalueerd.
21
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema.
Burgemeester HALSEMA: Ja. Daartoe zijn we natuurlijk bereid mocht dat nodig
zijn.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een aanvullende
vraag.
De heer BOOMSMA: Is het nu zo dat die klassieke intocht helemaal is
afgeblazen of is er nog enige kans toe? De burgemeester zei dat het ging om
onzekerheden maar zijn er dan nog dingen die de gemeente kan doen om mensen
tegemoet te komen of om mensen te ondersteunen? Het zou toch wel buitengewoon
feestelijk zijn als we wel een echte intocht zouden kunnen hebben. Volgens mij zou dat
op zich op dit moment kunnen omdat de anderhalvemetermaatregel is afgeschaft en
omdat het in de buitenlucht is.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema.
Burgemeester HALSEMA: Nee, volgens de huidige coronaregels kan het
evenement nog niet op deze schaal plaatsvinden. Het is nog met heel veel onzekerheden
omgeven. We hopen natuurlijk dat er de komende weken een verdere versoepeling
optreedt maar zoals het er nu naar uitziet, weten we dat pas begin november. Natuurlijk
zal ik daarover met het bestuur praten maar het heeft er alle schijn van dat we dit jaar
toch naar een alternatief zullen moeten uitwijken en dan hopen we maar dat dat echt het
allerlaatste jaar is.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan voor een aanvullende
vraag.
De heer BOUTKAN: Ik hoorde de burgemeester zeggen dat de alternatieve
intocht bij de ArenA mogelijk gaat plaatsvinden. Kan de burgemeester ook aangeven of
dat mogelijk is gezien de termijnen voor het aanvragen van evenementenvergunningen?
Als dat hier van toepassing is ten minste.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema.
Burgemeester HALSEMA: Dat is zeker mogelijk.
De VOORZITTER: Dan ronden we hiermee deze set mondelingevragen af en
dan gaan we naar de volgende.
Vragen van het lid Van Lammeren inzake het bericht dat de paarden tijdens
de oktober feesten in de Hollandsche Manege nog aanwezig waren en de
evenementenvergunning pas na het evenement op de website van Amsterdam is
geplaatst
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Voor sommigen klein leed, maar ook daarvoor
moeten wij opkomen. In de Hollandsche Manege die langzaam tot een festivalterrein aan
22
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
het veranderen is, worden nu feesten gegeven en tot mijn stomme verbazing — ik ben er
zelf geweest afgelopen weekend, er was een oktoberfeest dat de hele dag duurde, ook
op vrijdag — waren de paarden daar nog aanwezig. dBa was daar ongeveer 110 met een
gemiddelde van 98 dBa en ik kon daar gewoon de paardenstallen inlopen. Waarom is dit
interessant? Die paarden staan daar de hele dag vast en bovendien heeft de
Hollandsche Manege nu ook ADE geprogrammeerd en tot mijn stomme verbazing lijkt
het erop dat de paarden daar dan nog steeds blijven. De buurt staat inmiddels op
gespannen voet met de Hollandsche Manege, met de eigenaar omdat die zich nogal
hautain opstelt richting de buurt. Wij kunnen dit helaas niet verbieden. Op basis van
dierenwelzijn kun je een evenement niet tegengaan maar ik zou graag een uitspraak van
dit college willen horen hoe wij daar tegen aankijken dat we een Hollandsche Manege
hebben die festivals aan het organiseren is — wat ze mag en waarvoor ze ook een
vergunning heeft — maar daarbij de paarden in de stal laat staan waar de bezoekers
gewoon naar binnen kunnen lopen. Dat is mij die avond meerdere malen gelukt. Ik ben
niet geweigerd. De deur gaat de hele tijd open. Die dieren staan daar en kunnen geen
kant op.
De tweede vraag aan de burgemeester is, die vergunning is pas op 30 september
goedgekeurd en gepubliceerd, een dag voor het evenement. Daarmee ontnemen we
wederom de Amsterdammers de mogelijkheid om daartegen bezwaar in te dienen.
De derde vraag is, ook de ADE-vergunning op even uit mijn hoofd 14, 15 en 17
oktober zitten nog in de aanvraagprocedure. Dus tegen de tijd dat die worden
gepubliceerd en goedgekeurd zijn we al weer te laat voor de bezwaartermijn.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording van de vragen.
Burgemeester HALSEMA: Inderdaad, op 1 en 2 oktober in de avond hebben er
tot 23.00 uur ’s avonds Oktoberfestachtige bijeenkomsten plaatsgevonden voor maximaal
750 mensen: lange tafels, drinken, dansen. Ik moet eerlijk gezegd bekennen dat ik het
dan wel een prettig idee vindt dat u in ieder geval af en toe de paarden heeft getroost.
Dat heeft u gedaan. Dat neemt niet weg dat ik uw zorg begrijp dus ik wil daar helemaal
niet flauw over doen. De bijeenkomst is vergund door stadsdeel West. Het
bestemmingsplan voor deze inrichting met als functie sport- en recreatie-inrichting maakt
evenementen met muziek mogelijk. Dat weet u. Bewoners zijn in de weken voorafgaand
aan het evenement geïnformeerd door middel van een bewonersbrief. De vergunning is
anders dan u zegt verleend op 27 september; de publicatie voor derden is op 30
september beschikbaar gekomen. Het duurde dus drie werkdagen voordat publicatie voor
derden beschikbaar was en ik ben het met u eens dat dat nogal kort dag is. Wij weten
wel dat er bij het stadsdeel West tot dusver geen meldingen bekend zijn van overlast.
Navraag bij de organisatie leert dat er enkele klachten van omwonenden zijn geweest
over het geluid en dat daarbij politie en handhaving ter plaatse zijn geweest.
Dan over de paarden. De paarden zijn inderdaad op stal gebleven tijdens het
evenement. De eigenaar achtte het niet nodig ze tijdelijk onder te brengen en de
organisator zegt heel stellig dat de paarden geen onrustig gedrag vertoonden - wat niet
wegneemt dat ik uw zorg begrijp en ik er eigenlijk bij de manege op wil gaan aandringen
dat op het moment dat er nieuwe evenementen zijn waartoe zij dus de mogelijkheid
hebben, de paarden in alle gevallen elders worden ondergebracht.
Goed nieuws heb ik wel voor u ten aanzien van ADE. Daar zal inderdaad ook een
evenement plaatsvinden maar dan zullen de paarden wel elders worden ondergebracht.
23
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren voor een
vervolgvraag.
De heer VAN LAMMEREN: Ik vind het prettig als de burgemeester daar op
aandringt. Over ADE staat nu in Het Parool dat de eigenaar heeft gezegd dat er maar 20
van de 40 paarden weggaan dus dat er nog steeds paarden aanwezig zijn. Ik hoop dat u
daar op wilt aandringen. Ik vind echt dat wij als stadsbestuur moeten bewerkstelligen
ondanks dat we de wettelijke middelen niet hebben dat we zo niet met dieren in de stad
omgaan.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema.
Burgemeester HALSEMA: Ik ben dat met u eens. De informatie die ik heb
doorgekregen is dat alle paarden tijdelijk elders worden ondergebracht. Wij gaan
daarover in gesprek met de manege.
De VOORZITTER: Geen behoefte meer aan vragen over dit onderwerp bij
andere leden van de raad. Dan gaan we door naar de volgende en tevens laatste set
mondelingevragen.
Vragen van het lid Van Schijndel inzake het vooruitzicht van herinvoering van
coronarestricties
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel.
De heer VAN SCHIJNDEL: Bij de hoorzitting met de toen nog kandidaat-
wethouder hadden wij het erover dat Thorbecke toch stond voor rolzuiverheid. Dat is toch
wel de kern. We kunnen zeggen dat het prachtige huis van Thorbecke dat door hem is
opgebouwd in de loop der tijd is overwoekerd door slechte bestuurscultuur, schimmige
gremia. We hebben tegenwoordig een Catshuisberaad, een select groepje ministers dat
besluit over corona. We hebben ook het Veiligheidsberaad waar de burgemeester haar
zegje kan doen, maar het is allemaal geheim. Zo komen we in de situatie dat de heer
Van Dissel nu waarschuwt in een interview met de NOS dat de losgelaten restricties
mogelijk later dit jaar toch weer moeten worden ingevoerd om de zorg te ontzien. Sluiting
van onderwijsinstellingen, horeca en cultuur zal in Amsterdam zeker op enorme
weerstand stuiten. Door kabinet en OMT overwogen besluiten kan het college best van
tevoren zien aankomen. Mijn vraag is of binnen de in Nederland bestaande bestuurlijke
verhoudingen zich er iets tegen verzet dat het stadsbestuur over door de rijksoverheid
overwogen maatregelen een standpunt inneemt voordat dat Catshuisberaad, het
kernkabinet, tot besluitvorming overgaat en dan bijvoorbeeld kan aandringen op
alternatieven zoals het regelen, het organiseren van verplegings- en IC-bedden in
Duitsland en of het stadsbestuur er gewoon openlijk kan wijzen op voorzienbare
openbare ordeproblemen en dus ook op grote burgerlijke ongehoorzaamheid waarvan
zeker sprake zal zijn als die corona is de nieuwe voor de ingevoerd in december-januari.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording van de vragen.
Burgemeester HALSEMA: Ik was bijna bang dat u een keer zou overslaan en
dan was ik ook uit mijn ritme geraakt. U vraagt opnieuw of wij een standpunt kunnen
24
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
innemen ten aanzien van de landelijke maatregelen. Dat doen wij eigenlijk altijd.
Daarover spreek ik ook met het kabinet. Dat doen we echt in beslotenheid en dat doe ik
ook heel bewust. Bij hoge uitzondering maak ik wel eens publiek kenbaar dat wij in deze
stad een licht afwijkend standpunt hebben en dat weet u ook. Ik vind het heel belangrijk
dat overleg in beslotenheid te hebben omdat ook in deze kwetsbare en ook wel roerige
tijd de eenheid van bestuur en de duidelijkheid over de verantwoordelijkheid van bestuur
van groot belang is. Daar hecht ik aan. Dus ja, ik praat erover met het kabinet en het
kabinet kent ook de zorgen ten aanzien van de beheersing en van de openbare orde. Dat
heb ik ook met kabinet gedeeld ten aanzien van de vorige maatregelen. Uiteindelijk, als
het kabinet besluit, dan voegen wij ons naar het landelijk beleid want daarvan zijn wij
uitvoerder.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel voor het stellen van
een vervolgvraag.
De heer VAN SCHIJNDEL: U heeft een ambtsketen en nu praat u toch te veel
als een rijkorgaan. Dus die beslotenheid van de besluitvorming in Nederland over dit heel
belangrijk onderwerp moet worden opengebroken. Het is denk ik toch in dat huis van
Thorbecke primair uw taak om op te komen voor de belangen van de stad Amsterdam.
Dan kan zoiets ingrijpends als het opnieuw weer afkondigen van loekdownachtige
situaties gewoon niet gebeuren. Dat zou u, denk ik, veel eerder kunnen uitspreken.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema.
Burgemeester HALSEMA: Ik denk dat in Nederland het principe van collegiaal
bestuur tussen lokaal bestuur en landsbestuur ook van groot belang is zeker in deze tijd.
Dat neemt niet weg dat ik inderdaad een zelfstandige verantwoordelijkheid heb om het
kabinet te wijzen op de risico's van bepaalde maatregelen en dat doe ik ook. Ik heb daar
meerdere keren ook wel enige openbaarheid aan gegeven want daardoor weet u ook dat
er een aantal maatregelen is waarbij wij hier in de stad zorgen hadden over bijvoorbeeld
de openbare orde en de beheersbaarheid.
De VOORZITTER: Dan kijk ik of er nog andere leden van de raad zijn die
behoefte hebben aan het stellen van een aanvullende vraag. Dat is niet het geval en dan
ga ik zo dadelijk het voorzitterschap weer overgeven aan de burgemeester maar niet
nadat ik nog even heb genoemd dat de aangekondigde actualiteit door het presidium niet
is doorgelaten en dat het onderwerp volgende week in de raadscommissie Algemene
Zaken zal worden besproken.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele ogenblikken.
voorzitter: burgemeester Halsema
De VOORZITTER heropent de vergadering.
2.
Interpellaties en actualiteiten
25
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021
Raadsnotulen
Actualiteit van het lid Kuiper inzake de cultuur binnen de gemeente aangaande
integriteitskwesties
De actualiteit is niet doorgelaten.
De VOORZITTER: Voordat we overgaan naar het volgende agendapunt heb ik
nog een nagekomen mededeling van de ingekomen stukken. Mevrouw Van Soest wil
stuk nr. 18 naar de raadscommissie verplaatsen. We zoeken nog even uit naar welke
raadscommissie dat is.
3.
Vaststellen van het beleidskader Participatie VN2021-014512
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
Motie van het lid Vroege inzake het beleidskader Participatie, nr. 673.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__te onderzoeken of een burgerforum een geschikt participatiemiddel is voor
het Masterplan Noord.
Motie van het lid IJmker inzake het beleidskader Participatie, nr. 682.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-_inzichtelijk te maken voor bewoners hoe de verschillende participatie-
instrumenten zich tot elkaar verhouden, hoe ze onderling qua ontwikkeling en
implementatie afhankelijk zijn, en voor welke situaties ze zich het beste
lenen;
-__ te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om een participatieloket in te
richten waar die instrumenten worden samengebracht en waar
Amsterdammers terecht kunnen met hun vragen.
Motie van de leden Van Renssen, IJmker en N.T. Bakker inzake het beleidskader
Participatie, nr. 688.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__bij de voorbereiding van ruimtelijke trajecten, zoals bij de vaststelling van een
Stedenbouwkundig Plan, Investeringsnota en bestemmingsplan, bij de
uitvoering van participatie ervoor zorg te dragen dat de deelnemers aan het
participatietraject een duidelijke terugkoppeling krijgen over wat er met hun
bijdrage is gedaan, voordat het officiële besluit aan het college en of raad
wordt aangeboden ter bestuurlijke vaststelling;
- daarbij de bestuurder die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het
participatieplan ook te laten zorgdragen voor de tijdige terugkoppeling.
Motie van de leden Van Renssen, IJmker en N.T. Bakker inzake het beleidskader
Participatie, nr. 689.21
26
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__een leidraad voor participatie door derden bij aanvraag omgevingsvergunning
zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 1 maart 2022 vast te stellen rekening
houdend met de bestaande voorbeelden, zoals hierboven genoemd;
- de vijf principes en vier uitgangspunten van het voorliggende beleidskader
participatie ook leidend te laten zijn voor deze Leidraad voor participatie door
derden.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw IJmker.
Mevrouw IJMKER: Na veel gesprekken in de stad, evaluaties, hard werken en
veel tijd en aandacht ligt hier nu een heel mooi beleidskader voor. GroenLinks is blij dat
we nu principes en uitgangspunten hebben uitgewerkt voor hoe en wanneer wij
participatie inzetten in de stad. Het gaat onder andere over transparantie, duidelijke
afspraken maken, helderheid over verwachtingen en ook over welke vorm van
participatie voor wanneer geschikt is. Dus wij danken ook de onderzoekers die hebben
bijgedragen aan de evaluatie van verschillende trajecten in de stad en we hopen dat dit
allemaal leidt tot beter beleid.
Dit beleidskader Participatie is dan ook het resultaat van alle bewoners die zich
hebben hard gemaakt voor hun buurt en voor de stad. GroenLinks is dankbaar dat al die
bewoners hun stem hebben laten horen bijvoorbeeld in de Klaprozenbuurt of in Ösdorp-
de Aker bij de inrichting van nieuwe pleinen - bewoners die soms kritisch zijn maar zich
altijd inzetten om hun eigen leefomgeving te verbeteren. Dat is waarom we samen de
stad willen maken. Dit beleidskader is een goed begin voor meer participatie maar we zijn
hiermee nog niet klaar. GroenLinks kijkt dan ook uit naar de participatieverordening die
eraan komt en ook wordt er nog gewerkt aan een leidraad participatie voor derden voor
projecten waarbij het initiatief niet bij de gemeente ligt maar bijvoorbeeld bij eigenaren of
ontwikkelaars. Daarvoor zouden dezelfde uitgangspunten en principes moeten gelden die
ik eerder noemde als die nu voor de gemeente gaan gelden zoals opgenomen in dit
beleidskader. Daartoe dienen wij een motie in om dat in die leidraad vast te leggen.
Voor het draagvlak en het vertrouwen in de stad vindt GroenLinks het ook
belangrijk dat bewoners die meedoen aan participatie tijdig terugkrijgen wat er met hun
input is gedaan ook vanuit het belang van transparantie. Daarvoor ook een motie.
Tot slot, GroenLinks vindt het belangrijk duidelijk te maken dat er naast deze
participatietrajecten vanuit de gemeente ook andere instrumenten in de stad zijn voor
bewoners om mee te doen. We kennen bijvoorbeeld buurtrechten, buurtbudgetten, er
komt een nieuwe referendumverordening en een regeling voor maatschappelijke
initiatieven. Dat zijn een heleboel dingen. Dus wij vragen via een motie al deze
verschillende participatie-instrumenten beter in kaart te brengen en een overzicht te
maken juist voor Amsterdammers die zich willen bemoeien met wat wij hier nu doen om
inzichtelijk te maken hoe deze instrumenten zich tot elkaar verhouden en voor welke
situaties en voor welk moment welk instrument zich het best leent zodat bewoners in de
stad die actief willen deelnemen aan het proces daarvoor de juiste vorm vinden.
(De heer VROEGE: GroenLinks dient een motie in ter voorbereiding op
de Omgevingswet en de basisgedachte achter die Omgevingswet is dat
we dingen samen gaan doen, dat we dingen in vertrouwen gaan doen,
dat we dingen niet topdown gaan opleggen. Dat is precies wat u nu wel
27
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
doet met uw motie. Waarom heeft u geen vertrouwen in de mensen in de
stad en in de ontwikkelaars dat ze zelf hun participatie goed kunnen
opzetten en waarom wilt u vanuit de Stopera opleggen wat goed voor
hen is?)
Wat we doen met deze motie is een aantal punten meegeven voor de
verordening die er komt. Volgens mij kunnen we die discussie op dat moment beter
voeren.
(De heer VROEGE: Nee, u zegt de uitgangspunten die goed zijn voor de
gemeente die steun ik en die willen we ook opleggen aan de
ontwikkelaars in de stad in het kader van de Omgevingswet. Dus u zegt,
wat goed is voor ons, is ook goed voor hen. U geeft hun geen ruimte om
zelf met ideeën te komen of om zelf met uitgangspunten te komen.
Nogmaals mijn vraag, waarom heeft u dat vertrouwen in de ontwikkelaars
niet want dat is juist de geest van de Omgevingswet?)
Wat wij volgens mij met deze motie zeggen, is dat de minimale standaard die wij
nu in dit beleid vastleggen ook voor hen geldt. Als zij verder nog andere mooie ideeën
hebben, dan verwelkomen wij die natuurlijk.
(De heer VROEGE: Dus dan vat ik de opvatting van GroenLinks zo
samen: we hebben vertrouwen zolang anderen maar hetzelfde vinden als
wij met iets extra's, maar ze mogen niet iets minder vinden dan wij.)
Wij zijn heel blij met de principes en uitgangspunten die nu voorliggen en ik ben
benieuwd wat jullie daar zo meteen van vinden.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Grave-Verkerk.
Mevrouw DE GRAVE-VERKERK: De VVD fractie bedankt de wethouder, de
betrokken ambtenaren en alle anderen die betrokken zijn geweest bij het opstellen van
dit kader dat nu voorligt ter vaststelling in deze vergadering. Wat mijn fractie betreft,
bevat dit kader een hanteerbaar raamwerk om verdere stappen mogelijk te maken. De
VVD steunt het streven om die stappen ook daadwerkelijk te maken en de
Amsterdammers en het Amsterdamse bedrijfsleven beter en veel meer aan de voorkant
van het besluitvormingsproces te betrekken en actief te laten deelnemen aan de
besluitvorming. Dat kun je bemoeien noemen maar wij noemen dat toch maar gewoon
participatie, deelnemen aan. Wij verwachten daar ook wel van, vooral wanneer dat aan
de voorkant gebeurt, dat ook alternatieve denkrichtingen en mogelijkheden sneller op
tafel komen dan in de ik noem het maar klassieke aanpak met inspraak hier in de
commissies en dan verder. Wij zien hierin kansen, wij zien kansen op een aantal punten.
Het zijn er vijf.
Wij denken dat de plannen kunnen worden verbeterd door dat goed aan de
voorkant te doen en daadwerkelijk actieve deelneming aan de besluitvorming mogelijk te
maken. Een tweede kans die wij zien is het ontwikkelen van serieuze alternatieven. Dat
kun je beter aan de voorkant hebben want dan kun je dat verder brengen dan wanneer
later in het proces een alternatief dat serieus genomen kan worden, naar voren wordt
gebracht. Wij denken ook dat het gaat leiden tot meer scherpte en een betere
voorbeelden onderbouwing van de afwegingen voor het uiteindelijk te nemen besluit. Dat
betekent ook ten vierde dat de gemeente naar ons idee beter navoelbaar zal zijn in de
besluiten omdat de onderbouwing beter is en scherper wordt beargumenteerd. Dat
vinden wij winst voor de democratie. Vijfde punt, last but not least, wij verwachten van
participatie aan de voorkant van de besluitvorming ook dat mogelijke
uitvoeringsproblemen eerder en beter in beeld komen en kunnen worden voorkomen dan
28
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
wel kunnen worden opgelost. Juist ook op dat gebied is nog veel te winnen. Op deze vijf
punten zullen wij toetsen middels tussentijdse monitoring en evaluatie.
Dan deel ik nog graag een zorgpunt van mijn fractie met de vergadering en in het
bijzonder met het college en dat betreft de uitkomst van het participatietraject. Ik
onderscheid daarin twee elementen. De eerste is de eventuele impact van de uitkomst
van het participatietraject op andere belanghebbenden. Wij denken daarbij ook aan
degenen die nu juist niet hebben geparticipeerd terwijl het hen wel aangaat. We denken
aan bewoners en bedrijven in aanliggende wijken, stadsdelen, buurgemeenten maar ook
aan impact op andere gemeentelijke projecten en all over ook impact op de
gemeentekas. Dat moet in beeld worden gebracht en worden meegenomen bij de door
de gekozen organen uiteindelijk te maken afwegingen. Ik hecht eraan dat wel te
benadrukken zodat wij de andere aspecten niet uit het oog verliezen in ons enthousiasme
over het actief deelnemen van bewoners en bedrijven aan besluitvorming. Ik hecht er ook
aan dat goed duidelijk wordt gemaakt dat een participatietraject niet in de plaats komt van
het maken van afwegingen en gedegen onderbouwing daarvan. Het kan nooit een
vervanger zijn van het democratisch proces dat uiteindelijk hier in deze zaal dient plaats
te vinden dan wel bij de stadsdelen. Dat alles, ik benadruk het nog eens, moet aan de
voorkant duidelijk zijn voor de deelnemers evenals het verschil tussen een traject waarbij
het gaat om meedenken of meebeslissen. Dat is niet hetzelfde. Dan nog geldt dat
uiteindelijk gekozen organen de beslissing nemen want die zijn daarop aanspreekbaar.
Mijn vraag aan de wethouder is of hij deze elementen herkent en met de VVD van
oordeel is dat die elementen bij uitvoering en verdere uitwerking aandacht vragen.
Dan nog een laatste aspect en dat is de rol van de raad. De VVD ziet de raad
graag betrokken worden bij het vaststellen van een plan of een beleidskader of hoe je het
ook wilt noemen, voor participatietrajecten voor wat je een groot project zou kunnen
noemen. Dan denken wij aan de mogelijkheid van het voorleggen van een plan in een
dergelijk geval dus voor een groot project, om dat voor te leggen aan de raad voor
wensen en bedenkingen. Grote projecten, ik noemde het al, dat gaat over grote
veranderingen met aanmerkelijke fysieke impact in de buurt of substantiële financiële
gevolgen en dergelijke. Mijn vraag is hoe de wethouder daarover denkt om in dergelijke
gevallen de raad vooraf te betrekken bijvoorbeeld door het voorleggen voor wensen en
bedenkingen en bijvoorbeeld ook zodat de raad iets kan meegeven over wie er dan aan
die participatietafel komt en hoe met degenen die niet kunnen of willen participeren,
rekening wordt gehouden.
U hoort het, a cowboys work is never done, democratie is nooit af. Maar met dit
kader zoals dat nu voorligt, stemt mijn fractie vandaag graag van harte In.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Participeren oftewel meedoen met het besturen van een stad,
het gaat eigenlijk best vaak best goed in deze stad en veel burgers zijn best tevreden.
Maar soms kan het beter en daarom is het goed dat er nu een leidraad ligt die onze
ambtenaren gaat helpen om het proces te stroomlijnen zodat iedereen beter weet wat
men kan verwachten en ook wat men niet kan verwachten. Dus steun voor dit
beleidskader.
Wel heeft de fractie van D66 een zorg en die gaat over die Amsterdammer, die
burger die niet georganiseerd is, die een individu is, die misschien geen tijd heeft voor
veel vergaderen als jonge ouder in het spitsuur van het leven of als nieuwe
Amsterdammer, als expert die net zijn huis heeft gevonden in Amsterdam maar die toch
29
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
wil meedoen. Is er voor deze burgers ook plek in dit kader? Kan de wethouder mijn zorg
op dit punt wegnemen?
Tot slot, soms is dingen doen beter dan alleen maar erover praten. Burgerfora
vormen denk ik een mooi instrument om burgers te laten participeren en daarom heb ik
een motie om voor het Masterplan Noord te kijken of dit instrument een werkbaar
instrument is om de burgers van Amsterdam Noord te laten participeren bij dit belangrijke
ontwikkeldocument.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Participatie, wat houdt participatie nu eigenlijk in? Dat is
dat iedereen mag meedoen en dat iedereen ook wordt gehoord. Maar er is in het
verleden nogal aardig wat misgegaan en ik noem een paar voorbeelden: De Meervaart,
de Lutkemeerpolder, de windmolens, hoe we de mensen daarbij betrekken. De Partij van
de Ouderen wil graag participatie van onderaf. Al twintig jaar roep ik, ook in de deelraad,
als je plannen hebt, leg die dan eerst voor aan de burgers om wie het gaat. Kijk of zij zich
betrokken voelen bij hun buurt en heel veel mensen voelen zich betrokken bij hun buurt
dus die willen graag meepraten en meeparticiperen. Alleen, de gemeente moet de kaders
aangeven van jongens, we hebben die woningen nodig, we hebben dit, we moeten dit
doen want de stad moet wel bestuurbaar blijven. Maar als je de mensen veel meer
betrekt bij de inspraak en bij de problemen, dan kun je misschien het vertrouwen in de
politiek weer een beetje terugwinnen. De mensen hebben immers geen vertrouwen meer
in de politiek. We hebben informatieavonden en we hebben inspraakavonden maar dat is
inmiddels allemaal bij elkaar getrokken. Dan gaan de mensen daar heel erg hun best
doen en ze dienen zienswijzen in maar die worden amper gebruikt of die worden naast
zich neer gelegd. Dan voelen de mensen zich niet meer betrokken bij de politiek. Als we
de burgers meer zouden kunnen betrekken — ik hoop dat dat voldoende tot uitdrukking
komt in deze voordracht — dan Krijgen de burgers misschien weer een beetje vertrouwen
in de politiek. Tot zover.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen.
De heer VELDHUYZEN: Ik houd het kort en ik heb eigenlijk ook maar een vraag
maar het leek mij wel belangrijk om hierover toch een aantal dingen te zeggen. Het leek
me eigenlijk een goed idee om te beginnen met wat credits te geven aan alle bewoners,
aan alle Amsterdammers die zoveel hebben geparticipeerd of hebben geprobeerd te
participeren waarbij dat niet lukte en die toch steeds maar weer terugkwamen. En in het
bijzonder ook aan de strijders in Noord. Ik heb heel veel van hen geleerd en zij hebben
mij ook heel erg geïnspireerd. Ik hoop ook dat deze raad en het hele ambtelijke apparaat
nog veel meer gaat leren en zich veel meer laten inspireren door de stad.
Nou ja, het is al gezegd, ik denk dat we het allemaal wel weten dat het gewoon
niet goed is gegaan met de participatie tot nu toe. Nu ligt er wel een mooi plan voor. Het
is al vaker gezegd: het ziet er goed uit op papier maar nu gaat het erom hoe dit wordt
uitgewerkt in de praktijk. Volgens mij zei collega La Rose in de raadscommissie dat de
juiste implementatie in de gemeentelijke organisatie zo van belang is. Dit zei volgens mij
de collega van DENK ook al in de raadscommissie dat het bij de uitvoering zo belangrijk
is dat juist de mensen die niet worden gehoord, wel worden geïncludeerd. Volgens mij
gaat het er vooral om dat we naar binnen durven te kijken. Hoe stellen politici,
bestuurders en ambtenaren zich op tegenover bewoners en hoe stellen politici en
30
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
stadsdeelcommissieleden zich op tegenover bestuurders uit hun eigen partij of eigen
coalitie?
Afsluitend mijn vraag: zal er sprake zijn of kan er sprake zijn van consequenties
voor ambtenaren en bestuurders die zich niet houden aan het beleidskader in de
toekomst en zo ja, wat voor consequenties zullen dat dan zijn.
(De heer VROEGE: Vindt de collega van BIJ1 dat we alleen moeten
luisteren naar bewoners of moeten we ook luisteren naar andere
stakeholders in de stad, ondernemers, mensen die geld verdienen,
bedrijven etc.? Moeten we ook naar hen luisteren wat BIJ1 betreft?)
Ik denk dat het belangrijk is om altijd met iedereen in gesprek te blijven gaan.
Zeker weten. Maar als u het mij vraagt, dan zou ik eerder in gesprek gaan met een
bewoner dan dat ik in gesprek ga met een van de vele multinationals die hier zijn
gevestigd.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga.
Mevrouw NANNINGA: Ik begin even met een omweggetje. De lelijkheid die we
de afgelopen maanden zien in het landelijke bestuur, bij het rijk, bij de formatie, hoe moet
ik het nog omschrijven, het modder gooien, de argwaan, het gezeik eigenlijk en wat een
wantrouwen dat schept in de politiek. Zolang de politiek bestaat, wordt er gesproken over
de kloof tussen de burger en de politiek. Dat voelen wij hier ook hier in de gemeenteraad.
Maar ja, goed, die lelijkheid en die roep om een nieuwe bestuurscultuur, dat raakt aan
wat we hier vandaag bespreken, aan dit nieuwe model voor inspraak. Nu zou je grosso
modo kunnen zeggen dat het college en de raad wat dichter bij de mensen en hun
dagelijks leven staan dan de Tweede Kamerleden en de ministers en staatssecretarissen
met alle respect voor het belang van hun rol natuurlijk maar die lelijkheid en dat
wantrouwen, dat kun je natuurlijk wegnemen door met mensen te praten en naar mensen
te luisteren. Daarvoor ligt hier eigenlijk best een heel mooi beleidskader waarvoor onze
complimenten aan de ambtenaren, aan de wethouder. Het is echt een mooie opzet.
Sprekers voor mij hebben het ook al gezegd: het moet nog wel worden gedaan. De
idealen op papier die zijn er en daar staan wij op zich wel achter maar we hebben er ook
wel wat vragen over en daar kom ik zo op. Ik wil geen ouwe koeien uit de sloot gaan
halen, maar ik heb het eerder ook hier op deze plaats gezegd. Bijvoorbeeld over hoe het
rond De Meervaart is gegaan, dat was echt lelijk, echt heel lelijk. Ik heb toen gezegd en ik
herhaal dat, wees in ieder geval duidelijk tegen Amsterdammers waarover zij iets te
zeggen hebben. Zeg desnoods gewoon jongens, dit gaan we doen, jullie moeten je muil
houden want jullie hebben hierover niets zeggen. Ik denk dat dat beter is voor het
vertrouwen van Amsterdammers in deze raad en in dit college dan van alles optuigen wat
later toch wat gemanipuleerd in elkaar blijkt te zitten. Ik bedoel, als zelfs de coalitie-pr-
folder Het Parool daarover streng gaat schrijven, dan weet je dat er wel iets mis is
gegaan. Ook de reactie van de wethouder bij Kemal Rijken in zijn programma hebben we
kunnen zien. Die werd daarmee geconfronteerd; die werd heel boos. Nu mag de
wethouder natuurlijk reageren zoals hij dat wenst maar het is wel lelijk. En als je het dan
hebt over die nieuwe beleidscultuur, dan zou je ook kunnen zeggen, er zijn misschien
dingen misgegaan. Ik hoop eigenlijk dat dit traject, dit plan, dit kader ook daar dingen een
beetje zal veranderen. Inhoudelijk vinden wij het mooi. Dat is al door sprekers voor mij
gezegd. Maar het moet nog wel worden gedaan.
Ik heb er nog wat vragen bij. De wethouder zegt dat dit stuk richtlijnen biedt over
wat voor soort participatietraject we ingaan. Betekent dit dan ook dat de raad dit kan
beslissen of afdwingen of kan een bestuurder, een lid van het college, naar eigen inzicht
31
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
daarvan afwijken? Dan maak je dus een afspraak met de Amsterdammer die dan naar
eigen goeddunken wordt afgeschaft. Wat ons betreft is die inspraak en de mate waarin
iets wat echt vast moet liggen en moet worden uitgevoerd en toegepast als het de
betreffende wethouder niet zo goed uitkomt. Daarom de vraag hoe we ervoor waken dat
deze vorm van participatie wordt gepolitiseerd of zelfs wordt omgebogen naar het eigen
voordeel? De wethouder schrijft ook dat participatie geen geschikt instrument is om te
komen tot een beslissing met een zero sum-element. Dus het ene belang gaat heel sterk
of zelfs helemaal ten koste van het andere belang. Dat ben ik helemaal met hem eens.
Een participatietraject leent zich daar slecht voor. Is de wethouder het met ons eens dat
het referendum daarvoor is bedoeld om grote al dan niet controversiële beslissingen
waarbij het of het een of het ander is, op die manier door Amsterdammers te laten
beslissen en zo nee, waar zal het referendum dan voor gaan dienen? Tot slot nog de
vraag of deze wethouder of misschien wel het hele college bereid is een evaluatie te
maken van eerdere grote inspraak- en participatietrajecten om te zien wat daar is
misgegaan. De Meervaart ligt natuurlijk nog heel vers in ons geheugen. Ik denk dat het
best nuttig is dat eens heel goed onder de loep te nemen en te kijken wat daar mis ging
en misschien ook wat daar goed ging. Tot zover.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper.
Mevrouw KUIPER: Allereerst: hier is heel veel werk verzet. Dank aan alle
ambtenaren die hieraan hebben gewerkt en dank ook aan de wethouder. Het is ook heel
veel leeswerk. Toen ik het zo'n beetje bekeek, dacht ik, we tuigen wel heel wat op voor
onze burgers. Dat op zich leidt nog niet direct tot vertrouwen. Vertrouwen moet worden
opgebouwd en er is door verschillende collega's van mij al iets genoemd aan
voorbeelden waarbij het niet goed ging. Burgers in Amsterdam hebben een mening,
zeker. Je hoeft de straat maar op te gaan en iedereen heeft een mening. Daaraan is
geen gebrek. Ik denk dat burgers die ook best wel willen inbrengen, maar dan moeten ze
wel dat vertrouwen hebben dat wat zij inbrengen, ook wordt gehoord. Aan de andere kant
moet ook heel duidelijk zijn wat er dan mogelijk is. Verwachtingsmanagement is hierbij
heel belangrijk. Je kunt niet iedereen overal over laten meepraten en daarmee de
suggestie wekken dat wat men bij meerderheid wil, dan ook gebeurt. Daarmee kom ik op
het spanningsveld tussen de participatie van burgers en de representatieve democratie.
Immers, wij hier, de representatieve democratie, wij horen alle belangen en
perspectieven te wegen. We moeten een afweging maken. Dus hoe zorgt u ervoor dat
die verwachtingen van de burgers gekoppeld blijven aan wat wij hier doen? Het moet
duidelijk zijn dat het niet zo simpel is als u vraagt, wij draaien. Op dat punt heerst er al
heel gauw een misverstand. Het ging even over inspraakavonden of participatie-
avonden. Waar hebben we het nu over? Dat moet heel duidelijk zijn. Als mensen worden
uitgenodigd over een onderwerp of over hun buurt of over een wijk of wat ook te praten,
dan moet duidelijk zijn of ze nog wat in te brengen hebben of niet. In ieder geval met
name dat punt representatieve democratie en participatie is wat ons betreft een hele
belangrijke.
Er gebeurt natuurlijk al heel veel. Inspraak bijvoorbeeld. Dat is het slotstuk op
participatie. Is dat ook voor burgers duidelijk? Dan heb ik met name gekeken naar de
reactie van de gemeente Weesp. Die heeft al aardig wat ervaring met dit onderwerp en ik
denk dat u als college er goed aan doet die ervaring mee te nemen en te betrekken op de
manier waarop we dit traject ingaan. Verder wil ik nog even aanhalen wat onze nieuwe
wethouder Wedemeijer zei dat de adviezen van de stadsdeelcommissies moeten worden
beantwoord. Hoe simpel kan het zijn? Zullen we daar ook eens mee beginnen?
32
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Het is buitengewoon fundamenteel en belangrijk om
Amsterdammers goed te betrekken bij beslissingen die hier worden genomen maar die
hen direct raken in hun eigen omgeving. Dat hoort bij een vrije stad want vrijheid is
zelfbestuur en daar moet Amsterdam voor staan. Dat leidt tot betere beslissingen. We
hebben die lokale kennis echt nodig. Heel veel kennis over hoe een wijk werkt, wat er
moet gebeuren, hoe de sociale ecologie van de stad in elkaar zit, die zit daar lokaal. Dus
je hebt de mensen nodig voor goede beslissingen. Daarnaast leidt het inderdaad tot
draagvlak. Wat dreigt en velen hebben daaraan al gerefereerd, is als het wantrouwen in
de samenleving toeneemt, dat je een vicieuze cirkel krijgt en dat mensen steeds minder
vertrouwen hebben en alles gaan wantrouwen ook als er allerlei beloftes worden gedaan
om hun tegemoet te komen. Uiteindelijk kan de situatie ontstaan dat mensen de
gewoonte verliezen om zich te richten op het algemeen belang. Dat is natuurlijk wat je
ook bij participatie wil, dat mensen niet alleen denken wat is mijn belang maar dat ze ook
altijd bezig zijn en het oog hebben op wat het belang van de stad is, op het algemene
belang. Daarom is het heel goed dat dit kader er nu ligt. Wij vinden het echt goed
opgesteld en uitgewerkt. Dit kan alleen goed gaan als mensen echt weten op welke
momenten zij invloed kunnen hebben en wanneer ook niet meer en waarop dan. Dat
moet helemaal duidelijk zijn.
Er zijn al veel vragen gesteld. Het begint met name in de eigen organisatie om
het daar echt te verankeren. Ik denk dat dat voor Amsterdam ook nog wel een uitdaging
is omdat er toch een lange cultuur zit van enigszins topdown denken vanuit stad, plannen
maken voor de mensen. Dat zit heel diep in de Amsterdamse organisatie en dat is best
een uitdaging om daarin toch een omslag te maken hoewel ik veel goodwill zie bij veel
mensen in de stad om dat daadwerkelijk te gaan doen. Verder zit het bewijs van deze
pudding toch echt in het verorberen, het nuttigen en consumeren van de betreffende
pudding. Daar gaan we natuurlijk goed opletten. Ik denk wel dat het goed is om hier
periodiek op terug te komen en met elkaar te evalueren hoe het gaat, hoe de processen
hebben uitgewerkt en of we daarvan nog verder kunnen leren.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: Ik denk dat het plan dat hier voorligt in beginsel een mooi
plan is. Op papier een mooi plan en dat bedoel ik op geen enkele manier denigrerend. Ik
denk dat het goed is om de uitgangspunten sterk, zorgvuldig en transparant op papier te
hebben. Ik denk dat dat hier is gebeurd en daarover kan ik alleen maar positief zijn. De
vraag is natuurlijk wel en de wethouder stipte dat zelf ook al aan in de commissie en bij
de beantwoording van de vragen of we dan ook daadwerkelijk in staat zijn de
veranderingen te bewerkstelligen. Hoe vaak is het niet dat bewoners in deze mooie stad
vol met ideeën, precies weten waar de crux zit en dat kunnen aanwijzen en het kunnen
benoemen en ook mensen in een stadsdeel weten te bereiken, in hun straten en in de
wijken die wij vanuit de Stopera niet weet te bereiken. Zij kunnen dat wel. En dan komt er
een voorstel en dan komt er een beleidskader en nog een beleidskader en nog een
conceptbeleidskader — we kennen het allemaal, die stroperigheid die er dan plaatsvindt —
en dat woont mensen uit. Men raakt gefrustreerd, boos. Waarom lukt dat niet, al die
mooie felle papieren met die geduldige woorden. In de praktijk lukt het niet. Die vraag is
misschien heel abstraherend in een debatje zoals hier. Ik denk dat u hiervoor wel een
aanzet doet om het op papier nu veel transparanter te maken. Nogmaals, dat waardeer ik
33
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
positief. Maar de vraag is natuurlijk hoe we de culturele omslag gaan krijgen dat men niet
het idee heeft, een soort blame-cultuur zoals de mensen in Zuidoost dat soms
omschrijven, dat bewoners een beetje lastige klanten zijn of de usual suspects. Het zit
soms ook in ons taalgebruik. Maar dat we het zien als mensen die aan de tekentafel
kunnen meeschrijven als het gaat om het ontwerpen van een buurt bijvoorbeeld. Mensen
die daarover ook echt ideeën hebben. Mensen weten en begrijpen dat ze niet altijd
kunnen krijgen wat ze allemaal willen. Dat snappen mensen verdomde goed. Als er een
goed verhaal bij komt, als hen goed wordt uitgelegd wat er gebeurt en als ze de belangen
van andere bewoners zien, dan zijn bewoner uitermate redelijk, bijna altijd, niet altijd,
bijna altijd, in de meeste gevallen. Het is die cultuuromslag die we echt moeten gaan
maken. De intentie staat hier op papier. Laat ik het zo maar benoemen in positieve zin:
de intentie staat hier op papier. Nu moeten we die cultuuromslag echt gaan maken in
denken. Bewoners zijn geen energy drain. We moeten niet denken, dat kost ons tijd en
energie. Nee, dit helpt ons om een gedragen plan te krijgen dat door de buurt wordt
omarmd en daarmee is het plan misschien veel sterker dan het oorspronkelijke idee dat
vanuit de ambtenaren was bedacht.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties.
Wethouder GROOT WASSINK: Dank aan de leden voor de complimenten die
onder andere in de richting van de ambtelijke organisatie zijn gemaakt. Die zal ik zeker
doorgeven.
Laat ik beginnen met de opmerkingen van de heer Flentge. Ik zou willen zeggen
dat dit wat mij betreft niet alleen intenties op papier zijn. Ik vond de kwalificatie
hanteerbaar raamwerk van mevrouw De Grave-Verkerk beter. Laat ik ook vaststellen dat
dit niet alleen is gedaan door ambtenaren. We hebben juist zeer veel met
wetenschappers en anderen gesproken. Red Amsterdam-Noord is zeer intensief
betrokken. Zelf bent u ter verantwoording geroepen in een hoorzitting en het daar naar
voren gebrachte participatieprotocol. Wij hebben daarover met hen juist intensief
gesproken. Dus dat om even aan te geven dat dit niet alleen een product is van het
stadhuis. Tegelijkertijd zou ik best gelijk willen geven dat dit natuurlijk ook een culturele
revolutie vergt, dat dit iets vergt in de ambtelijke organisatie van de manier waarop zij
optreedt. Maar ook van u. Ik hou u ook graag een spiegel voor.
(De heer FLENTGE: Ik was juist geïnteresseerd aan het luisteren naar de
culturele revolutie, duizend bloemen bloeien. Die Mao komt steeds terug.
De SP heeft ‘m al afgezworen maar hier in de raad blijft het maar
hangen. Het was geenszins bedoeld als een manier om hier met zware
kritiek te komen. Ik wilde het niet afserveren als een vodje of als een stuk
papier. Ik wilde laten zien dat de praktijk in de stad zoals die wordt
ervaren, vaak een andere is dan hoe we het ons met elkaar voornemen.
Die dubbelheid wilde ik aantonen. En voordat u het te negatief terugstuurt
mijn richting op, ik denk dat het een mooie aanzet is maar dan mag u
verder gaan met de culturele revolutie want dan moeten we pas echt
gaan beginnen.)
Even voor alle helderheid, ik vatte dat helemaal niet verkeerd op, hoor. Het is
ongetwijfeld dat ik onlangs een boek heb gelezen over het Maoïsme in Nederland dat ik
de KEN(ml) en de SP met elkaar in verband bracht. Dat verbaast u ongetwijfeld niet.
Laten we daarover vooral een andere keer praten. Ik snap uw punt en uw punt is terecht.
Ik was juist aan het zeggen dat het ook iets van u vergt. Ook mevrouw Kuiper stelde
34
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
natuurlijk terecht de vraag wat de verhouding tussen de representatieve en de
participatieve democratie is. Ik zou u willen wijzen op ik meen pagina 8 van de brief
waarin vrij scherp, vind ik, staat wat de verhouding wel is. Wat mij betreft vergt dat ook
iets van u als raad.
Ik was bij de VVD-fractie. Ik denk eigenlijk dat de zorgpunten zoals de VVD-
fractie die naar voren bracht en ook die vijf punten, dat ik die heel goed begrijp en dat het
zaak wordt hoe we dit omzetten tot een verordening waarop ook een college
aanspreekbaar is. Ik snap uw zorgpunten. Participatie kan nooit een vervanging zijn voor
een democratisch proces. U had ook een vraag over het voorleggen van grote projecten.
Op pagina 7 meen ik, staat ‘Bij besluiten of plannen ligt het daarnaast voor de hand dat
de gemeenteraad als hoogste besluitvormende orgaan in de representatieve democratie
zich uitspreekt over de omvang en de mate van invloed in het participatieproces.’ Einde
citaat. Dus ik vind uw suggestie terecht. Ik meen dat die in de brief staat. Ik zou u
eigenlijk willen vragen op het moment dat we dit omzetten in een verordening of u daarop
dan ook zou willen toetsen. Ik wil heel graag verder met u verkennen wat dan groot is en
over welke impact we het dan precies hebben. Dat wordt natuurlijk dan wel de vraag.
(De heer FLENTGE: Nog even over het vorige punt. Ik was eigenlijk
helemaal niet van plan om veel te interrumperen, maar op de een of
andere manier daagt er iets en dat is niet de opmerking over Mao. Dat is
ook prima. Daarover gaan we nog wel een keertje bomen bij een biertje.
Maar in algemene zin, als u de bal zo bij de raad legt dan zou het toch
helemaal niet zo gek zijn geweest op het moment dat wij het hier hadden
over de stadsdelen om dan ook de Amsterdammers echt die
democratische vertegenwoordigers te laten zijn zonder dat lijstenstelsel
daartussen te zetten? Dat had dan toch ook een reële optie geweest —
om er maar even die oude discussie erbij te halen; u legt het nadrukkelijk
hier terug. Dan zou ik denken dat je dat anders had gedaan. Dan hadden
we misschien de kans gehad om in ieder geval de politieke partijen en de
invloed van de politieke partijen daarin toch wat kleiner te maken met
meer kans voor burgers om rechtstreeks het gevoel te hebben, hier staan
we, oog in oog, en hier wordt de invloed van politieke partijen in ieder
geval klein gehouden.)
Ik heb het idee dat de heer Flentge nu vraagt naar het standpunt van de
GroenLinksfractie van zo'n vier jaar geleden over de toenmalige hervorming van het
bestuurlijk stelsel. Ik herinner mij dat de fractie van GroenLinks toen heeft meegestemd
met de motie van ik meen de heer Boomsma om eigenlijk het hele stelsel maar niet te
laten doorgaan op. Volgens mij was het de toenmalige coalitie die op een andere manier
daarop heeft gereageerd. Ten aanzien van de thans voorliggende nieuwe indeling van de
stadsdelen heb ik heel duidelijk aangegeven dat ik daarvoor graag een zo breed mogelijk
draagvlak wilde. Dat is vooralsnog met het hoofdlijnenbesluit gelukt.
(De heer FLENTGE: U gaat nu een beetje terug in de tijd en dat mag
allemaal van mij maar het ging mij natuurlijk om een heel recente
discussie in de raad. Ik doe het niet om oude koeien uit de sloot te halen,
maar ik zeg het juist nadrukkelijk omdat we weten uit het verleden dat
burgers in de Stopera soms moeten constateren dat ze dingen niet voor
elkaar krijgen terwijl ze in het stadsdeel bij meerderheid gelijk hebben
gekregen van de stadsdeelcommissie. Dat kan frustreren. Tien jaar
geleden frustreerde dat Amsterdammers enorm. Dat soort processen.
Daarom vroeg ik, als u de bal zo nadrukkelijk bij ons, bij de raad
teruglegt, dan zou ik u willen vragen, had dan ook de optie voor een
35
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
personenstelsel en in ieder geval niet voor een lijstenstelsel van politieke
partijen nadrukkelijk een rol in de stadsdelen te geven.)
Ik meen dat ik zowel u aansprak als het college want dit kader gaat natuurlijk
over het college, de raad en de ambtelijke organisatie. Ik denk dat de frustratie waarover
u het heeft, vooral een frustratie is van de afgelopen vier jaar. Een frustratie ingegeven
door de vorige wijziging van het bestuurlijk stelsel en de coalitie die dat mogelijk maakt. Ik
zou willen vaststellen dat wij nu als raad een hoofdlijnen besluit hebben genomen waarbij
de positie van stadsdelen daadwerkelijk wordt versterkt; burgers met gelote panels meer
invloed krijgen. We willen daarnaast door middel van het aanpassen van de
referendumverordening en andere zaken die positie echt versterken. Dus ik zie daar
eigenlijk het punt niet.
De heer Vroege stelde mij een vraag over de niet-georganiseerde
Amsterdammers.
(De VOORZITTER: Wij zijn even in conclaaf over uw herhaalde
interrupties. U heeft er net drie gehad. Er komt altijd een nieuwe ronde
met nieuwe kansen.)
Overigens ben ik van mening dat politieke partijen dan toch zullen overwinnen en
dominant zullen zijn. Maar dat terzijde.
De heer Vroege stelde mij een vraag over de niet-georganiseerde
Amsterdammers. Dat is een heel terecht punt. En ik heb steeds gezegd dat in het
participatiebeleid juist die inclusiviteit noodzakelijk is. Dat is niet alleen inclusiviteit op
representatie maar ook in welke mate je betrokken wilt zijn. We hebben de laatste jaren
natuurlijk veel instrumenten ontwikkeld die bijvoorbeeld veel meer gaan over online een
bijdrage kunnen leveren en die moeten natuurlijk altijd worden ingezet. Ik hoop ook dat
die een plek krijgen in de verordening. Want precies, mensen die zoals u aangeeft in het
spitsuur van hun leven zitten, moeten daarin ook kunnen meedoen.
Dan de heer Veldhuyzen. Ik wil u toch een beetje terechtwijzen. Die zegt dat heel
veel niet goed gaat bij participatie. Het tegenovergestelde is natuurlijk net zo waar: heel
veel gaat wel goed. En natuurlijk, waar het soms ingewikkeld is, daar leidt het tot
discussie en dat is ook terecht. Daar moeten we ook van leren. De boude stelling zoals u
die stelt, daarmee ben ik het gewoon niet eens. U vroeg of er consequenties zouden
moeten zijn. Ja, die zullen er wat mij betreft wel zijn, maar niet in deze fase. Dit is een
kader en dit kader moet leiden tot een verordening en een verordening is in zekere zin
dus als een soort wet. Dus als u als raad een verordening vaststelt en iemand houdt zich
niet aan de verordening, ja, dan zou ik u als raad aanraden daaraan sancties te
verbinden. Welke, dat zijn de gebruikelijke politieke instrumenten wat mij betreft.
(De heer VELDHUYZEN: Ik weet niet of ik zei dat het nu niet goed gaat
maar het is in ieder geval niet goed gegaan. Ik kan me het voorbeeld
herinneren dat Hart voor de K-buurt zelfs een participatiestaking heeft
afgekondigd. Dus ik dacht dat we het hierover allemaal eens waren dat
het niet goed is gegaan en dat we het beter moeten doen. Dat is ook
waarom we dit voorstel volgens mij bespreken.)
Nee, want die stelling vind ik te eenzijdig. Veel gaat goed en sommige dingen
niet. Maar het moet beter en dat is volgens mij hetgeen ons bindt. De Hart voor de K-
buurt is een terecht punt. Ik heb ook andere trajecten gezien die ertoe hebben geleid dat
we juist tot dit kader komen en waarin het van te voren duidelijk is. Dus waarin je
verwachtingen kunt managen; waarin je transparant kunt zijn. Het moet beter. Dat ben ik
helemaal met u eens. Wat we nu hebben voorliggen, is een kader dat moet leiden tot een
verordening waarin dat dus altijd heel duidelijk is. Ik heb ook in de raadscommissie
aangegeven dat dit een kader is waarin burgers participeren in een traject van de
36
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
overheid. Het tegenovergestelde, hoe kan de overheid bijdragen aan initiatieven vanuit
de buurt, dat buurtrechtenkader, dat komt nog. Dat zijn eigenlijk twee elementen van
hetzelfde alleen net met een wat andere insteek. Maar dat het beter moet, dat ben ik
volstrekt met u eens.
(Mevrouw VAN SOEST: We zijn bezig met de oude tramremise. Daar
hebben de mensen een spreekverbod opgelegd gekregen. Hoort dat ook
bij de participatie of zegt u, ook daaraan gaan we iets doen?)
Ik ben niet bekend met de casus die u noemt. Ik stel in ieder geval vast dat hier
een kader voorligt dat moet leiden tot een verordening. Er zijn best omstandigheden
denkbaar waarin een spreekverbod vrij normaal is. In juridische procedures is dat
helemaal niet zo heel gek. Is het wenselijk, dat is een heel andere vraag. Lijkt me niet.
Maar ik zou er niet van willen zeggen dat dat altijd maar verkeerd is. Zo is dat wel vaker
het geval bij andere contracten of waar mensen met conflicten uit elkaar gaan. Het gaat
dan om de wenselijkheid en die zie ik in ieder geval niet.
(De VOORZITTER: Ik zou zowel de vragenstellers als u, wethouder,
willen vragen iets beknopter te zijn in de antwoorden. We hebben nog
een lange dag te gaan.)
U daagt mij uit, voorzitter. Ik doe mijn uiterste best. Mevrouw Van Soest stelde
mij wat vragen en vroeg naar die gemeentelijke kaders. U heeft er twintig jaar voor
gepleit, hoe tevreden moet u dan wel niet zijn dat dit thans voorligt.
Mevrouw Kuiper had vragen over de verwachtingen en de duidelijkheid. Ik denk
dat dat evident is. Ik denk dat we dat juist hierin proberen te scheppen, die transparantie,
die voorspelbaarheid en die overzichtelijkheid. Ik ben vrijwel in permanent contact met
Weesp dus ik neem me zeer ter harte wat daaruit komt.
De heer Boomsma vroeg wanneer invloed en welke gevolgen dit moet hebben op
de eigen organisatie. Ik heb al aangegeven dat dit eigenlijk een eerste stap is. Dit moet
leiden tot een verordening en daarna natuurlijk ook tot een verandering in de organisatie.
U heeft gelijk, dat is een heel belangrijk punt. Overigens ben ik persoonlijk niet zo
gecharmeerd van puddingmetaforen maar dat geheel ter zijde.
Mevrouw Nanninga had het over lelijkheid. Lelijkheid is vreselijk, is een constante
in ons bestaan, zie je op tal van manieren, niet alleen in politiek Den Haag maar ook wel
eens hier in de straten. Kan de raad dit afdwingen? Als het een verordening is, zou ik
zeggen van wel. Ja, u had het over zero sum. Dat is meen ik ook pagina 8 van de brief.
Referenda, ik denk dat die zich heel erg lenen voor dit soort vraagstukken. Zoals u weet,
is ook de versoepeling van de referendumvoorschriften binnenkort voor u beschikbaar.
Evaluatie, ja, we moeten altijd evalueren. Dat doen we al en dat moeten we blijven doen
wat mij betreft.
Dan kom ik bij de moties. Motie nr. 673.21 van de heer Vroege, geen bezwaar.
Motie nr. 682.21 van mevrouw IJmker, geen bezwaar.
Motie nr. 688.21, geen bezwaar.
Motie nr. 689.21, geen bezwaar.
Ik hoop dat dit snel genoeg was.
De VOORZITTER: Ja, dat verdient absoluut een compliment.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
37
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
4.
Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel Jongerenparticipatie van het lid
Grooten en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke
initiatiefvoorstel VN2020-030086
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
Motie van de leden Vroege en Grooten inzake het initiatiefvoorstel
Jongerenparticipatie nr. 674.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- in gesprek te gaan met jongerenorganisaties zoals Young Amsterdam om hen
aan te moedigen gezamenlijk tot een jaarlijkse verkiezing van een door de
gemeente erkende jongerenburgemeester te komen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Grooten.
Mevrouw GROOTEN: Wat fijn dat we het nog even kunnen hebben over
jongerenparticipatie. We hebben het net over het hele participatiebeleid gesproken maar
er is soms best specifiek iets nodig om jongeren ook te laten meepraten. Wij zijn
daarvoor in gesprek gegaan met jongeren en met jongerenorganisaties om te vragen,
hoe beleven jullie dat nu als jullie soms mogen meepraten. Daaruit hebben we een aantal
dingen gehaald die we in dit voorstel hebben gezet. Wat eigenlijk heel mooi was, was dat
je in de bestuurlijke reactie ziet dat alles wat we als gemeente doen op het gebied van
jongerenparticipatie eens een keer op een rij is gezet en dat we ook eens goed kijken
hoe we dat nu doen en waarom we dat nu doen. De burgemeester heeft tijdens de
coronacrisis op een mooie manier laten zien hoe je zo'n gesprek kunt vormgeven en dat
loopt nog steeds door. Ik kreeg een aantal berichtjes dat er vorige week weer een
bijeenkomst was geweest en dat mensen daar heel blij mee zijn. Het is heel mooi om te
zien hoe de burgemeester dat heeft opgepakt.
Waarom is dit nu belangrijk? Ik dacht, dat kan ik wel gaan vertellen maar
misschien kan ik beter de stem van een aantal jongeren laten horen. Zo zegt Koen, ik
vind het belangrijk en ik onderschrijf dit volledig dat jongeren meer bij de politiek en bij
het beleid moeten worden betrokken. Jongerenparticipatie moet meer zijn dan een
moetje, een box om aan te kruisen. Jongeren moeten echt de kans krijgen om volwaardig
mee te doen aan het politieke proces. Dat is ook wel een mooie link naar de motie die wij
hebben ingediend bij het bestuurlijk stelsel dat we vanaf 16 jaar passief en actief
kiesrecht voor de stadsdeelcommissies gaan krijgen.
Joy zegt, ik denk dat ik het hier in Nederland niet heel slecht heb en dat komt
natuurlijk ook voor een deel door de politiek. Ik kan hier naar school en ik heb een
zorgverzekering. Dat wil ik niet voor lief nemen maar ik denk wel dat er meer kan worden
gedaan om politiek aantrekkelijk te maken voor jongeren. Jongeren moeten weten dat ze
zeker invloed kunnen uitoefenen. Ik wil ook een bijdrage leveren aan de maatschappij.
Dan nog mensen die veel met jongeren doen in de stad zoals Mourad El Otmani
van Young Amsterdam, een van de initiatiefnemers van de jongerenburgemeester. Die
zegt, de afstand tussen de gemeente en de jongeren is nog te groot. We moeten
jongeren erbij blijven betrekken en dat vereist een andere manier van werken. Onze stad
38
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
Amsterdam is pas echt innovatief als wij weten hoe we jongeren de ruimte geven om
mee te beslissen.
Ik denk dat ik hiermee heb laten zien waarom het belangrijk is. Ik hoop dat u dat
als raad ook vindt en met liefde voor dit voorstel zult stemmen. De Kinderombudsman
stuurde mij ook nog een berichtje dat zij er ook alles aan zal blijven doen om deze
mensen en deze groep een stem te geven en dat zij dit van harte toejuicht. Dan wil ik nog
heel graag onze jonge fractiemedewerker Aron bedanken die hierin heel veel werk heeft
gestoken en die met al die jongeren heeft gepraat.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Namens de fractie van D66 de complimenten aan collega
Grooten voor haar zeer goede voorstel. We zullen dat zeker steunen. Bij de behandeling
in de raadscommissie kwamen we wel tot de conclusie dat er een dingetje niet helemaal
goed gaat namelijk de jongerenburgemeester waarvan zij gewag maakt in haar voorstel.
Die hebben we formeel niet. De gemeente heeft al een tijdje geleden laten weten dat er
formeel geen jongerenburgemeester is. Er loopt wel iemand in de stad rond die zich zo
noemt maar die wordt als zodanig niet erkend. Daarom namens collega Grooten en
mijzelf een motie om weer te komen tot een jongerenburgemeester. Niet topdown maar
juist om dit als jongerenorganisaties gezamenlijk te gaan opzetten. Daarvoor dienen we
samen de motie in.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie.
Wethouder GROOT WASSINK: Dank aan de indieners voor dit mooie voorstel. Ik
denk dat vooral de motie over de jongerenburgemeester even wat aandacht vergt. Het is
correct, we hebben verschillende manieren waarop jongeren inspreken. We hebben een
kinderburgemeester, een jongerenraad, een programma Ambassadeurs van Amsterdam,
ook een belangrijke pijler daarvan. De burgemeester is met de ambassadeurs van
Amsterdam in gesprek om te kijken of ze tot een denktank zouden kunnen komen. De
motie is dusdanig geformuleerd dat ik best wel wil onderzoeken of die mogelijk een
toegevoegde waarde heeft, maar ik zou dan toch echt even die andere zaken en de
evaluatie daarvan willen afwachten. Dus ik zou er niet op vooruit willen lopen. Ik wil niet
zeggen, we gaan weer een jongerenburgemeester doen. Dat lijkt me echt voorbarig.
Laten we nu gewoon alle elementen van jongerenparticipatie die we hebben en dus ook
de gesprekken met Jong Amsterdam in het kader van het programma Ambassadeurs van
Amsterdam afwachten en dan kunnen we dit zeker als een optie meenemen. Maar ik zou
er nu niet op vooruit willen lopen.
(De heer VROEGE: Even voor alle duidelijkheid, er loopt dus een proces
en een jongerenburgemeester zou een uitkomst kunnen zijn maar dat
hoeft dan niet. Het is onderdeel van het proces om te kijken waar we
uitkomen. Hoor ik dat zo goed?)
U verzoekt ons nu de optie van een jongerenburgemeester heel nadrukkelijk
mee te nemen. Dat wil ik best doen. Maar ik vind het proces eigenlijk belangrijker.
(De heer VROEGE: Ik kijk even naar de mede-indiener mevrouw
Grooten. Daarmee kunnen we denk ik deze motie wel intrekken. Dat is
het geval.)
De VOORZITTER: Dank u wel.
39
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
De motie-Vroege en Grooten (nr. 674.21) ingetrokken zijnde, maakt geen deel
meer uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
5.
Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel van leden Kuiper en El Ksaihi van
26 februari 2021 getiteld Werkgevers helpen om werknemers te helpen door schuld-
preventie en Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke
initiatiefvoorstel VN2021-011958
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi.
Mevrouw EL KSAIHI: Het is een actueel thema en ook zeer relevant. Je ziet ook
dat andere steden prioriteit hebben gegeven aan schulden of schuldenvrij worden. In
Rotterdam heb je Reset Rotterdam; in Utrecht heb je Schuldenvrij en in Amsterdam, en ik
moet er eerlijk bij zeggen dat we natuurlijk weer eens voor liepen, hebben wij ook onze
sociaal werkgeverschap. Wat dat betreft is dit in het verlengde daarvan. Het sluit juist
heel goed aan dus het is in die zin dat we beleid hebben vanuit sociaal werkgeverschap
en het initiatiefvoorstel is een goede aanvulling hierop. Het gaat om maatschappelijke
verantwoordelijkheid nemen en het gaat om de samenwerking. Schulden maken zo veel
kapot. Ik weet uit het verleden toen ik vrijwilliger was in het buurthuis De Evenaar in
Tuindorp-Oostzaan waar ik ben opgegroeid, dat er altijd mensen binnen kwamen — dat
ging trouwens om laaggeletterdheid — en daar zag je de twee-in-een. Ik zag dat mensen
vaak laaggeletterd waren en ook hun brieven niet konden lezen en eigenlijk pas
aanklopten na tien, twintig brieven, herinneringen, aanmaningen en noem het maar op.
Er zit natuurlijk schaamte bij. Ik ben ook heel blij dat we als gemeente en als raad continu
uitspreken dat er geen schaamte op mag zitten. We moeten met z'n allen gewoon
erkennen dat dit iedereen kan overkomen, het is niet alleen een probleem van bepaalde
lagen in de samenleving. Als je tegenwoordig ziet dat mensen keihard werken en nog
steeds worden overlopen door schulden, dan zeg ik als raadslid en ik vind dat we dat als
raad moeten zeggen, dit kan niet. Het initiatiefvoorstel is daartoe als een handvat. Ik denk
dat dat enorm nodig is. We hebben elkaar in de raadscommissie gesproken en het is
jammer dat de VVD er nu niet zit, maar toen ging het heel erg over dat we werkgevers
dingen moeten opleggen en we moeten inderdaad niet met hen in gesprek. Maar dit gaat
er juist heel erg om dat je samen met werkgevers kijkt wat je kunt doen. De voorganger
van wethouder Moorman, de heer Vliegenthart is nu directeur bij het Nibud en die heeft in
2017 al onderzoek gedaan naar personeel met schulden. Besef wel, 62 procent had toen
aangegeven dat werknemers al schulden hebben, problematische schulden. Daarvan zei
een derde van die werkgevers ook dat ze het contract niet wilden verlengen van hun
werknemer. Dat zijn natuurlijk wel percentages waarvan we ook als raad moeten
schrikken. Aan de andere kant en dat is de bereidwilligheid is dat 8 van de 10 werkgevers
hebben gezegd bereid te zijn te helpen. Daar is dit initiatiefvoorstel eigenlijk een
ondersteuning van. Het is een win-winsituatie. Ik ben ervan overtuigd dat werkgevers ook
het belang inzien op het moment dat ze werknemers hebben die productiever zijn, die
minder ziek zijn, dat het ook voor hen van belang is een goede werksfeer te hebben. En
40
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
aan de andere kant werkt het natuurlijk enorm preventief. Een van de bullets in het
initiatiefvoorstel gaat heel erg uit van waaraan nu behoefte is vanuit onderzoek en hoe
kunnen we met werkgevers in gesprek om meer samen op te trekken en meer te doen.
We hebben het inderdaad ook over een schuldenakkoord. Ik moet zeggen, het gaat er
niet om dat we net als in het taalakkoord het zo groots optuigen, maar het gaat er wel om
dat je diezelfde werkgevers met elkaar laat samenwerken om te kijken hoe we dit samen
kunnen vergemakkelijken en ook weer preventief met elkaar kunnen oplossen. Op het
moment dat je al zover bent dat er beslag wordt gelegd op je salaris, dan ben je al heel
ver. Ik denk dat we als D66 maar ook als raad echt moeten zeggen, dit kan niet en dit
willen we als stad ook niet.
Daar laat ik het bij maar toch nog even een bedankje richting de ChristenUnie.
Het was een hele fijne samenwerking om het initiatiefvoorstel samen te doen. En ook
dank aan de wethouder voor de reactie hierop. Trouwens, sosieso ook dank aan de
raadscommissie voor de inhoudelijke bespreking.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper.
Mevrouw KUIPER: Er is al veel gezegd en ik kan daar alleen maar bij aansluiten.
Wat ik nog even wil toevoegen is dat mijn voorganger de heer Ceder dit eigenlijk in gang
heeft gezet. Dus even ere wie ere toekomt. Het is inmiddels zo dat we meer en meer
doordrongen raken dat de schuldenproblematiek nog lang niet over is en dat het
misschien wel een blijvend probleem is. Hoe meer we aan de voorkant zitten van deze
processen en daarin ook werkgevers ondersteunen, hoe beter. Ons oorspronkelijke
voorstel hebben we aangepast op verzoek van het college. Het is ook echt een
verlengstuk van het werk dat al wordt gedaan ook hier in het gemeentehuis. Daarmee
zijn goede ervaringen opgedaan en dat willen we graag nog wat breder trekken door ook
een vrijwillig schuldenakkoord hiermee te benadrukken.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma.
Mevrouw ROOSMA: Nog een kort woord van dank namens onze
fractiewoordvoerder Marijn van der List. Dat mag ik hier even overbrengen aan de
ChristenUnie en D66 voor dit voorstel. Het is denk ik heel goed dat er aandacht is voor
schulden en schuldenproblematiek. Zeker als werkgevers daarin een belangrijke rol
kunnen spelen denk ik dat het heel goed is dat we kijken wat we daar nog meer kunnen
doen. Het college heeft volgens mij duidelijk aangegeven dat er met de aanpak sociaal
werkgeverschap ook al veel gebeurt maar dit voorstel ligt in het verlengde daarvan. Dus
daarvoor nogmaals dank.
Ik heb een vraag namens onze woordvoerder. Er wordt in de bestuurlijke reactie
gesproken over de buurtteams. Kan de wethouder nog wat meer vertellen over hoe het
werkt met spreekuren op locatie en ook over hoe de kennis van de vroeg-eropaf-teams
daarin nog een rol kan spelen in het ondersteunen van werkgevers en hun werknemers
in deze aanpak.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Veel dank aan de initiatiefnemers van dit voorstel. Ik denk
dat het een heel goed voorstel is en dat het buitengewoon belangrijk is juist in dit hopelijk
bijna postcoronatijdperk hiervoor aandacht te hebben en ook oog voor problematische
schulden en de rol van werkgevers daarin die buitengewoon belangrijk is en die ook echt
41
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
een verantwoordelijkheid hebben. Het enige wat ik nog niet terugzag in het voorstel en
ook niet in de bestuurlijke reactie is de rol van de vakbonden. Ik denk dat die er ook een
belangrijke rol in kunnen spelen. Die staan ook vaak dicht bij de werknemers. Ik weet
bijvoorbeeld dat het CNV een hele speciale afdeling heeft, Geldzorg, die zich specifiek
hierop richt en werkgevers helpt hieraan aandacht te besteden. Misschien kan de
wethouder dat nog meenemen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Moorman voor de
beantwoording van de vragen.
Wethouder MOORMAN: Fijn om hier weer te staan op deze plek. Ontzettend veel
dank aan de initiatiefnemers, het lid El Ksaihi en het lid Kuiper. Het voelt altijd een beetje
gek om hier dan zelf degene te mogen zijn naar aanleiding van zo'n mooi initiatiefvoorstel
die daar dan op antwoordt want ik vind eigenlijk dat dat indieners van het voorstel zelf
aan deze kant zouden moeten zitten om het dan ook zelf te verdedigen ten opzichte van
de raad. Het is natuurlijk gewoon uw initiatief. Ik geef het u maar mee. Dat is misschien
iets voor de toekomst om daarover eens een keer met elkaar na te denken. U bent het
natuurlijk die eigenlijk de antwoorden hoort te geven bijvoorbeeld op zo’n goede vraag
van de heer Boomsma over de vakbonden — wat een mooie aanvulling is op uw initiatief.
Omdat we het nu op deze manier hebben georganiseerd zeg ik maar even in de richting
van de heer Boomsma dat ik namens u hoop, mevrouw El Ksaihi en mevrouw Kuiper dat
we dit zullen meenemen. Ik vind het inderdaad heel goed dat die verantwoordelijkheid en
dat is eigenlijk waarover het hier heel erg gaat in het initiatiefvoorstel, dat de
verantwoordelijkheid voor een groot maatschappelijk probleem als schulden die
inderdaad levens kunnen verstoren, verpesten, vernietigen zelfs, dat dat gezamenlijk
wordt opgepakt en dat daarvoor niet alleen de gemeente of de schuldenaar
verantwoordelijkheid draagt maar bijvoorbeeld ook een werkgever. Zoals mevrouw El
Ksaihi dat net uitstekend uitdrukte achter het spreekgestoelte, het levert ook gezondere,
betere, misschien wel meer arbeidsfittere werknemers oplevert. In die zin is preventie
een woord dat u ontzettend graag gebruikt, mevrouw El Ksaihi, maar ik zeker ook.
Het is actueel, het is relevant en het is heel noodzakelijk dat we dit zo goed
mogelijk aangaan. Ik ben ongelooflijk dankbaar dat de initiatiefnemers het voorstel
hebben aangepast om het te laten aansluiten bij datgene wat we al doen zoals we dat in
de raadscommissie met elkaar hebben gewisseld. Dat was een mooi gesprek. We
hebben al veel in gang gezet maar het kan zeker altijd beter. Daarin voelen we ons
ontzettend gesterkt door juist dit initiatiefvoorstel.
Ik heb eigenlijk maar een punt waarvan ik eventjes kijk in de richting van
mevrouw El Ksaihi en mevrouw Kuiper of ik dat goed opvat. U heeft eigenlijk alles
aangepast, maar bij punt 1 vraagt u nog steeds om een onderzoek. Wij komen binnenkort
met een nieuwe schuldenmonitor van OIS waarin speciaal aandacht is voor werkenden
met schulden en hoe dat in elkaar zit. Ik breng dat naar u. Ik zie dat dan als afdoening
van uw initiatiefvoorstel. Mocht het op dat moment zo zijn dat u zegt, nee, wij willen echt
een nadere duiding of uitsplitsing daarvan, dan heb ik het idee dat u nog wel enige tijd
aanwezig zult zijn in deze raad dus dan hoor ik het van u.
Dan waren er twee hele specifieke punten die ik nog graag zou willen
benadrukken. Dat was het punt van GroenLinks. Mevrouw Roosma bracht dat naar
voren. Dat ging over de rol van de buurtteams en in hoeverre zij hierbij betrokken zijn.
Nou, natuurlijk heel intensief. De buurtteams gaan zowel over het signaleren maar ook
over het oplossen. We zien ook een rol om echt voor te lichten. Dus we zien dat
werkgevers op heel verschillende manieren op de hoogte zijn van de
42
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
schuldenproblematiek bij hun werknemers. Sommigen hebben het heel goed in de gaten
waar ze mensen naartoe kunnen verwijzen en hoe ze mensen zo goed mogelijk kunnen
ondersteunen. Voor anderen is dat nog een beetje een black box en er worden dus ook
kennissessies vanuit de buurtteams georganiseerd om ervoor te zorgen dat managers zo
goed mogelijk op de hoogte zijn daarvan.
Dan had ik nog dat punt van de heer Boomsma staan maar dat heb ik eigenlijk al
behandeld. Ik denk dat ik hiermee alle vragen zo goed mogelijk heb beantwoord. Ik zie
knikkende hoofden. Nogmaals, veel dank voor dit goede initiatiefvoorstel.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
6.
Instemmen met het initiatiefvoorstel van het voormalig lid Khan en de leden Blom,
Veldhuyzen, La Rose, A.L. Bakker en Flentge getiteld Uitgebreid vervolgonderzoek naar
het slavernijverleden VN2021-017818
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kilig.
Mevrouw KILIG: Zoals u al had aangegeven voer ik hier het woord namens mijn
collega Khan die inmiddels geen raadslid meer is maar die wel dit initiatiefvoorstel heeft
ingediend samen met collega's. Het doet mijn fractie goed dat er zo voortvarend wordt
omgegaan met dit punt over het slavernijverleden. Ik dank nogmaals het bestuur van de
gemeente Amsterdam voor haar erkenning middels de excuses voor haar rol in het
slavernijverleden. Het was de eerste stap benodigd om te beginnen met de verwerking
van dit gezamenlijke verleden. Het is een aangelegenheid van zwarte burgers, witte
burgers en alles er tussenin. Ik zal daarop nog terugkomen bij een volgend punt op de
agenda.
Onze fractie is ook blij met de brief van het college om de VNG en het rijk hierbij
te betrekken. Ondertussen zijn wij ook hard bezig om Provinciale Staten er met de haren
bij te trekken. Ons duo-commissieraadslid de heer Mangal heeft in de provincie op Keti
Koti van dit jaar een initiatiefvoorstel gelanceerd om actief onderzoek te doen en daarin
op te trekken met Amsterdam. Gezamenlijk optrekken om ons gezamenlijk verleden te
openbaren en kenbaar te maken vanuit alle perspectieven en vanuit verschillende
overheden om ook de nationale overheid te laten komen tot excuses in 2023 voor het
slavernijverleden 150 jaar na 1873, het jaar dat de totslaafgemaakten echt vrij waren. De
eenheid die we hierin voelen met dit bestuur, onze collega's in de raad, met anderen
daarbuiten helpt bij de gezamenlijke verwerking van dit verleden.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Blom.
De heer BLOM: Datgene wat wij hier in Amsterdam aan het doen zijn met een
college dat serieus de wensen van deze raad en ook van de vorige raad oppakt als het
gaat om het verder erkennen van het slavernij verleden, daarbij gaat het om heel veel
43
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
zaken die diepere lagen raken, veel meer dan wij ons kunnen voorstellen. De voorzitter
van Unesco Nederland, Kathleen Ferrier, stelde de vragen waarom het mij, de nazaten
en GroenLinks gaat. Het zijn vragen die onderliggend zijn dit proces. Word ik gezien;
mag ik er zijn; mag mijn verleden er zijn en zijn we verbonden genoeg met elkaar? Vooral
dat laatste staat voor GroenLinks voorop. Zijn wij verbonden genoeg met elkaar in een
tijd waarin we zien dat de polarisatie toeneemt, maatschappelijk en in de politiek met
verruwing, openlijke discriminatie en racisme dat steeds meer wordt genormaliseerd, met
serieuze partijleiders in ons politiek landschap die uitgebreid hebben geluncht met de
voorzitter van de Ku Klux Klan, de voorzitter van de KKK, om geïnspireerd te raken of
zelfs partijleider zijn geweest van een partij in Rotterdam die Antilliaanse tienermoeders
wil steriliseren. Zo zijn er nog veel meer schandalige voorbeelden te noemen? Te veel
eigenlijk. En ze worden ervoor beloond. Het baart mij en GroenLinks ernstig zorgen dat
dit vandaag de dag mogelijk is in Nederland.
Maar ik zie ook iets anders. Veel eerder, veel sneller, progressiever dan ik had
ingeschat zien wij doorbraken waarvan ik echt leer. Het uitbreiden van het onderzoek
slavernijverleden gaat natuurlijk om ons menselijk gedrag en om maatschappelijke
structuren te begrijpen net als het proces naar een slavernijmuseum toe, de excuses die
zijn gemaakt, het gesprek om Keti Koti formeel de status te geven die het verdient enz.
enz. Daarbij gaat het om de processen waarbij nazaten van totslaafgemaakten samen
met Nederlanders van alle afkomsten, politieke stromen en etniciteiten toewerken naar
gepaste inbedding van deze geschiedenis in ons geheugen en ons geweten. Allemaal
persoonlijk gedreven door de vraag of er wel genoeg verbonden zijn met elkaar. Eigenlijk
is dat veel belangrijker dan het resultaat. Daarbij gaat het om het gevoel erbij te horen,
erkenning te vinden, samen te bouwen aan ons toekomstig Nederland. De processen die
wij hebben ingezet als Amsterdam inspireren anderen in Nederland. Het laat zien dat er
naast de emancipatie van nazaten en andere groepen ook echt een emancipatie van ons
land is. Volwassenheid. Juist nu. Blijven staan voor mensenrechten en een inclusieve
samenleving. Het verregaand erkennen van ons verdeeld verleden omdat wij staan voor
een gedeelde toekomst. Samen. Laten we dit doen als antwoord op diegenen die
kwaadaardige bedoelingen hebben. Op diegenen die liegen. Op diegenen die
vijandigheid oproepen en polariseren om er beter van te worden. En laten we luidkeels
roepen en schreeuwen met de eerder genoemde voorbeelden dat wij in de meerderheid
zijn. Dat zullen we ook blijven. No passaran.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen.
De heer VELDHUYZEN: Wat een fantastische toespraak van raadslid Blom.
Dank daarvoor. Ik wil mijn dank uitspreken naar de onderzoekers voor hun inzet op het
vorige onderzoek en ik wil hen succes wensen met het uitgebreide vervolgonderzoek. En
ik wil in het bijzonder een woord van dank uitspreken aan de heer Mangal van DENK
voor al zijn inzet op dit onderwerp. Dat mag ook wel eens worden gezegd in deze
raadzaal. Excuses, dat is een belangrijke stap maar daarmee zijn we er nog lang niet.
Onderzoek is noodzakelijk maar ook dat is niet genoeg. Het is niet mijn intentie om
vooruit te lopen op de uitkomst van het onderzoek maar het staat buiten kijf dat de
nazaten van totslaafgemaakten tot op de dag van vandaag hinder ondervinden van
discriminatie en racisme. Excuses voor het onderzoek naar het slavernijverleden is
volgens mij onlosmakelijk verbonden met de strijd tegen alledaags, structureel en
institutioneel racisme dat plaatsvindt op straat, op de arbeidsmarkt, op de woningmarkt,
in het onderwijs, in de overheid, door de overheid en in en door het veiligheidsapparaat
en op alle andere plekken waar discriminatie en racisme zich manifesteren. Het mag
44
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
worden gezegd dat dit college waarschijnlijk meer doet tegen racisme en discriminatie
dan de meeste van de andere stadsbesturen in dit land. Het is ook duidelijk dat we nog
een lange weg hebben te gaan. Het uitspreken van excuses en het uitvoeren van verder
onderzoek naar het slavernijverleden moet ons als politici aan het denken zetten over de
omstandigheden waarin sommigen nazaten van totslaafgemaakten nog gevangen zitten.
Hiermee doel ik op een groep mensen die vandaag de dag massaal mensenrechten
wordt ontzegd. Dat zijn ongedocumenteerden Surinamers, mensen die zijn geboren voor
1975 in Suriname toen dat nog onderdeel was van Nederland maar die om uiteenlopende
redenen geen Nederlands paspoort hebben en zodoende geen aanspraak kunnen
maken op bestaande mensenrechten zoals toegang tot reguliere huisvesting, zorg, werk
en onderwijs. Dat is wat BIJ1 betreft een vorm van onrecht die zo snel mogelijk moet
worden hersteld. Dit is nog maar een voorbeeld van heel veel zaken en structuren die
uitsluitende dan wel onderdrukkende aspecten hebben in deze samenleving die
onlosmakelijk zijn verbonden met het slavernijverleden. Dat zijn zaken en structuren die
rechtgezet dan wel ontmanteld moeten worden als we recht willen doen aan de nazaten
van totslaafgemaakten en ook anderen in postkoloniale diaspora. Dat proces noemen we
de dekolonisatie. Het uitspreken van excuses en het doen van onderzoek naar het
slavernijverleden is een belangrijke stap in dit dekolonisatieproces. Zoals gezegd,
daarmee zijn we er nog niet. BIJ1 kijkt met grote interesse uit naar de resultaten van het
uitgebreide vervolgonderzoek naar het slavernijverleden.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose.
Mevrouw LA ROSE: Ik moet even wennen na zo veel maanden. Dank aan het
college en de wethouder in het bijzonder voor dit besluit om een vervolgonderzoek aan te
nemen. Het is goed dat de wethouder het belang onderschrijft van verder onderzoek naar
het Amsterdamse slavernijverleden. Er zijn nog te veel vragen onbeantwoord. En zonder
goede kennis van het verleden hebben wij onvoldoende begrip voor de samenleving van
vandaag en dat is waar het om gaat. Het college en de wethouder geven in hun antwoord
op ons voorstel aan het belangrijk te vinden dat de rijksoverheid uiteindelijk ook haar rol
oppakt. Haar rol bij het in kaart brengen en coördineren van het aandeel van Nederland
en de Nederlanders in het slavernijverleden. Dat is uiteraard prima en ook nodig. Maar
wij mogen daarbij de rol van Amsterdam als hoofdstad niet vergeten. In het Oosterpark
op 1 juli jongstleden liepen wij als Amsterdam voorop met de excuses die de
burgemeester namens de stad Amsterdam uitsprak en hiermee het voortouw nam. Voor
mij persoonlijk een mooi en emotioneel moment. Dat moeten wij blijven doen. Zoals in dit
voorstel wordt aangegeven is het belangrijk dat wij als gemeente Amsterdam hierbij wel
die aanjagende rol en de rol als voortrekker blijven spelen. Het is verheugend te lezen
dat het college naar aanleiding van dit initiatiefvoorstel een tweesporenbeleid wil volgen.
Ten eerste onderzoek naar de doorwerking van het slavernijverleden in het hedendaagse
Amsterdam en ten tweede een lobby voor een nationaal onderzoek bij rijk en VNG. Dat
kunnen wij alleen maar toejuichen.
Kortom, er is veel werk te verzetten maar we zijn op de goede weg. De PvdÂ-
fractie ziet de toekomstige ontwikkelingen met Amsterdam als aanjager en voortrekker
ook in G4-verband met grote belangstelling tegemoet.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: Ik denk dat dit wederom een mooie stap is en ik denk dat het
goed is om de historie verder te onderzoeken. Alleen door kennis over het verleden kun
45
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
je in het reine komen met je verleden en met de huidige tijd en eventueel met de
toekomst. Alleen maar door kennis lukt dat, historische kennis, weten waar het is
ontstaan, hoe de stad Amsterdam zich daartoe heeft verhouden. Ik denk dat het daarom
goed is deze stappen te zetten. Of historisch onderzoek kan dragen wat een aantal van
mijn collegaraadsleden dat allemaal toedicht, dat vraag ik me wel eens af. Ik denk dat het
historisch onderzoek ook niet helemaal gaat lukken. Ik denk dat dat ook niet de rol van
historici is en ik denk dat dat ook niet hetgeen is wat we aan hen moeten vragen. Dat
neemt niet weg dat het goed is - ik ben historicus, geschiedenisleraar - dat elke optie, dat
elke mogelijkheid om zeker dit soort grote historische gebeurtenissen met donkere
vlekken, deze onvoldoende onderzochte delen van onze Amsterdamse geschiedenis op
deze manier in kaart te brengen. Als historicus doet het me veel plezier; als politicus doet
het me veel plezier en als Amsterdammer doet het me veel plezier.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel.
De heer VAN SCHIJNDEL: Ik ben voor meer historische kennis als doel op zich.
Ik ben het dus eens met historici zoals de heer Flentge en misschien ook de wethouder
die zeggen dat goede kennis van het verleden niet per se leidt tot allerlei psychologische
processen als in het reine komen met schuldgevoelens enz. Ik wil daar toch eens iets
over zeggen. In Brazilië waar ik zes jaar heb gewoond, daar wordt tegen de dertig jaar
tijd dat de Nederlanders daar zaten in Pernambuco en omstreken, heel positief tegen die
kolonisatie aangekeken. Want de botanische tuinen werden aangelegd. De eerste
synagoge van het westelijk halfrond werd gesticht. Het was een tijd van kunstzinnige
bloei. Veel Brazilianen vinden het eigenlijk jammer dat uiteindelijk de Hollanders aan het
kortste eind hebben getrokken met de Portugezen.
Dan wil ik iets zeggen over het debatje dat we hadden over de kaapvaart de
vorige keer. Dat was drie eeuwen lang voor de stad Amsterdam een enorm probleem.
Dus echt veel schepen werden door de kaapvaarders uit Barbarije, eigenlijk is dat
Berberland, geënterd en die bemanning werd in slavernij gevoerd. De wethouder wees
erop dat die bemanning bestond uit Balten, Zweden en Duitsers. Allemaal armelui. Dus
inderdaad, daar ging het financieel verkeer tussen Amsterdam en Tripoli, Algiers en
Tunis helemaal niet over. Het ging om de officieren en dat waren Nederlanders, Zeeuwen
en Hollanders en Amsterdammers. Dus als je dat weet, is dat een brug naar verbinding
om dat woord dan toch maar eens te gebruiken, want we hebben een grote Marokkaanse
Berbergemeenschap in Amsterdam. Die heeft dus een heel groot roemrucht verleden
met die kaapvaart. Dus deze landen, Barbarije en Nederland, hadden veel met elkaar
van doen. Dat is leuk om te weten en dat geeft ook aan dat slavernij iets is van bepaalde
tijden, van andere tijden en van andere culturen. Dat kan helpen om een
gemeenschappelijke basis te vinden en elkaar beter te begrijpen, trotser te zijn op je
eigen geschiedenis als gemeenschap of als bevolkingsgroep.
(De heer BLOM: Ik wachtte even met interrumperen omdat ik hoopte iets
meer duidelijkheid te krijgen van wat u zelf vindt. U haalde net het
voorbeeld aan van Brazilië. Het is me bekend. Brazilië staat er helaas om
bekend een ernstig probleem te hebben met Afro-racisme. Dat is
duidelijk. En ik ben ook wel bekend met de wijze waarop men in dat
gebied, in Pernambuco, omgaat met dat koloniaal verleden. Met trots.
Hoe kijkt u zelf naar dat koloniaal verleden in dat gebied van Brazilië?
Kijkt u er ook met trots naar?)
Dat was dus Johan Maurits van Nassau die daar ik geloof dertien jaar het bestuur
heeft gevoerd. In die tijd is er die eerste synagoge van het westelijk halfrond gesticht.
46
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
Heel veel mensen die waren gevlucht voor de inquisitie in Portugal en Spanje gingen
daar naartoe. Dat waren die tijden. Nederland of Amsterdam speelde daarin een rol. De
West-Indische Compagnie speelde daarin een rol. Het is niet aan mij om iets te gaan
veroordelen van wat zich daar 300 jaar geleden heeft afgespeeld of dat je daarmee in het
reine moet komen.
(De heer BLOM: Het is eigenlijk een heel eenvoudige vraag. Ik denk juist
wel dat het belangrijk is dat wij in dit gremium een waarde uitspreken.
Daarom zitten wij hier en wij hebben hier ook gewoon te maken met
stemmen. Het is eigenlijk echt naar aanleiding van wat u zelf zegt. Kijkt u
zelf met trots naar die kolonisatie in Pernambuco door de Hollanders? Ik
heb nog een andere vraag. U somt een aantal historische punten op.
Waar gaat het u om als het gaat om onze eigen Nederlandse
verantwoordelijkheid®?)
Nou ja, je hebt koloniale perioden. De ene koloniale periode is niet de andere. Je
kunt zeggen dat de Nederlanders in Indonesië erg weinig hebben achtergelaten qua
cultuur enz. De Fransen hadden hun mission civilisatrice. Die hebben veel meer
gebracht. De Spanjaarden waren verschrikkelijk als kolonisatoren in Mexico en Peru
waar ze dus al die inheemse stammen te gronde hebben gericht. Dus ja, dat moet je
allemaal weten en dan kun je zeggen dat die dertien jaar van Johan Maurits van Nassau
een hele goede tijd is geweest in die tijd vergeleken met hoe andere Europese machten
koloniseerden.
(De VOORZITTER: Ik ben even in dubio. Ik begrijp heel goed dat het
vragen ontlokt, maar ik denk dat ik niet de enige ben die het opvalt dat
we op dit moment bezig zijn de wereldgeschiedenis hier te bespreken.
Nu snap ik dat dat enigszins voor de hand kan liggen, maar volgens mij
ging de vraag die u werd gesteld over Nederland en misschien is het
goed daarbij terug te keren.)
(De heer BLOM: Het was volgens u een goede tijd. Brazilië is het land
dat de meeste Afrikanen heeft na Nigeria. Dat was niet vanwege een
goede reden en dat laat ook zien waarom Brazilië nog steeds te maken
heeft met ernstig antizwart racisme en dat er inderdaad een deel van de
Brazilianen is die die tijd ook verheerlijkt. Ik heb nog steeds geen
antwoord gekregen op mijn vraag of u er zelf met trots op terugkijkt. Kunt
u daar nog op reflecteren?)
(De VOORZITTER: Waarbij ik de heer Van Schijndel zou willen vragen
zijn reflectie wel te richten op het onderwerp en op de vraag.
Dan kies ik toch voor die andere vraag. Ik vind, als wetenschap het doel is, dan
Zijn dat soort emoties en gevoelens van trots of schaamte of schuldgevoel helemaal niet
interessant. Dat is mijn antwoord.
(De heer VELDHUYZEN: Ik krijg toch een beetje het idee dat raadslid
Van Schijndel een soort van what abouts in de discussie probeert te
gooien en daarmee eigenlijk de koloniale geschiedenis van Nederland en
ook het leed van de nazaten van tot slaaf gemaakten aan het
bagatelliseren is. Dat vind ik een kwalijke zaak. Ik ben er eigenlijk ook
niet verbaasd over want de partijleider van de heer Van Schijndel heeft
gezegd dat er nu kwaad van wordt gesproken maar het kolonialisme was
een geweldig project. Het was een enorm avontuur dat de westerse
landen aangingen. Zulke dromen moeten we weer gaan creëren. Ik zou
raadslid Van Schijndel willen vragen of dit ook de lijn is die hijzelf
aanhoudt. Dat idee krijg ik hier wel.)
47
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
Dat is de traditionele historiografie van daar werd iets groots verricht.
(De heer VELDHUYZEN: Excuses, ik heb het antwoord niet gehoord.
Zou de heer Van Schijndel het antwoord kunnen herhalen?)
Dat is de Nederlandse geschiedschrijving vooral vanaf het eind van de 19de
eeuw. Daar werd wat groots verricht.
(De heer VELDHUYZEN: Waar het allemaal om gaat, is natuurlijk het
perspectief van waaruit je dit soort dingen bekijkt. Als je misschien
Nederlands kolonialisme vergelijkt met een andere vorm van kolonialisme
dan kun je daar allerlei dingen over zeggen zoals dat dat toen misschien
minder erg was dan hoe anderen dat op een ander moment deden. Daar
zou ik ook allerlei voorbeelden tegenin kunnen brengen. Dat ga ik niet
doen. Ik zou aan raadslid Van Schijndel willen vragen of hij het met mij
eens is dat we niet trots moeten zijn op Nederlands kolonialisme en dat
het heel veel leed heeft veroorzaakt. Een hele simpele vraag.)
(De VOORZITTER: Ik geef de heer Van Schijndel nog een keer de
mogelijkheid om te antwoorden en daarmee beëindig ik dit
interruptiedebat.)
Het gaat helemaal niet om oordelen en veroordelen. Het gaat om begrijpen in de
geschiedenis.
Ik heb nog twee vragen aan de wethouder. Wie gaat dit onderzoek nu doen? Ik
vond de teneur van vooral het publieksboek erg slecht. Sorry. Dus dat Instituut voor
internationale sociale geschiedenis. Haal er ook andere historici bij, zou ik zeggen.
Tweede vraag. Wat gaat het onderzoek kosten?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink voor de
beantwoording van de vragen.
Wethouder GROOT WASSINK: Dank allereerst aan de indieners van dit
initiatiefvoorstel. Zoals u weet, hebben wij dit direct in G4-verband opgepakt omdat we de
portee van het initiatiefvoorstel zeer onderschrijven. In de richting van de heer
Veldhuyzen zou ik willen zeggen, als je correct bent, is natuurlijk de situatie die je
beschrijft voor ongedocumenteerde Surinamers die in Amsterdam leven vooral een
uitvloeisel van de koloniale tijd. In de onafhankelijkheid zijn daar dingen misgegaan. Het
college heeft oog voor deze kwestie. Vooral de burgemeester is daarmee bezig. Wij zijn
bekend met deze gevallen maar ook hier is natuurlijk vooral contact met de landelijke
wetgever noodzakelijk.
Dan de heer Van Schijndel. Hoe ontzettend moeilijk het ook is, ik zal mij
beperken tot een paar opmerkingen. Ik stel voor dat we daarover dan een andere keer
langer praten. Laat ik allereerst memoreren dat het mij opvalt dat ik het voor het eerst van
mijn leven eens ben met een standpunt van Forum voor Democratie namelijk dat meer
historische kennis nastrevenswaardig is. Daarnaast moet ik zeggen dat ik toch wel
aanstoot neem aan uw vergelijking met Brazilië. Wat u daarover zegt, dat is een beetje
dezelfde redeneertrant onder Mussolini want toen reden de treinen op tijd. Er is overigens
onderzoek naar gedaan en de treinen reden niet op tijd onder Mussolini. Ook
zorgwekkend vind ik dat u eigenlijk zegt, maar anderen deden het ook dus het is niet zo
erg. Waarom het gaat, is dat wij als Amsterdam ons te verhouden hebben tot ons
verleden en dat we ons verleden moeten begrijpen. Dat anderen net zo slecht waren
maakt ons niet minder slecht. Ik heb er nog veel meer problemen mee dat u zegt dat het
a-historisch zou zijn om een oordeel te vellen over de geschiedenis. Geschiedenis is
geen exacte wetenschap zoals wiskunde of natuurkunde; geschiedenis is per definitie
48
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
interpretatie. Maar zeggen dat een oordeel a-historisch is, betekent ook dat je niets kunt
zeggen over Auschwitz.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Dan wil de wethouder een mededeling doen voordat we
doorgaan naar het volgende onderwerp op de agenda.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink.
Wethouder GROOT WASSINK: Dit is een mededeling van geheel andere orde.
Gisteravond heeft het COA contact met ons gezocht om te helpen met een locatie voor
tijdelijke noodopvang. Zoals u ongetwijfeld weet, heeft het eerder een beroep op alle
Nederlandse gemeenten gedaan en sinds de aankomst van Afghaanse evacués in
Nederland is er een groot tekort aan opvangplekken. Vanaf waarschijnlijk vanmiddag
arriveren er maximaal 300 statushouders en asielzoekers op het Marineterrein die daar
ten hoogste drie weken zullen blijven. Het college vindt het vanzelfsprekend dat wij het
kabinet helpen bij deze acute situatie. Wij heten deze mensen welkom en hopen dat het
COA snel een definitieve plek voor hen vindt zodat zij ofwel de procedure kunnen
doorlopen ofwel in Nederland een thuis vinden.
7.
Vaststellen van het (paraplu)bestemmingsplan Grondwaterneutrale kelders
VN2021-025069
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen.
Mevrouw VAN RENSSEN: We stellen morgen het bestemmingsplan
Grondwaterneutrale kelders vast, een heel ander onderwerp dan wat we zojuist
bespraken. Maar goed, ook dit is voor onze fractie zeker van belang. Bij mijn
maidenspeech zo'n drieënhalf jaar geleden heb ik verzocht om dit onderzoek om te kijken
wat we kunnen doen om het grondwater te beschermen. Dat gaan we nu doen met dit
bestemmingsplan. Ik ben ook nog blij met het antwoord van de wethouder dat gisteren
nog kwam. Als er aanleiding toe is, zullen er altijd voorschriften worden opgenomen in
vergunningen om het grondwater dan ook feitelijk te beschermen. Nog een keer vraag ik
de wethouder of zij dit inderdaad kan bevestigen. Wat we doen met dit bestemmingsplan,
is dat we ervoor zorgen dat voor de hele stad geldt dat kelders alleen kunnen worden
gebouwd onder dezelfde voorwaarden. Dat is winst. Het zorgt voor helderheid voor
eigenaar en bouwers maar het geeft ook duidelijkheid aan stadsdelen en aan bewoners.
Ik denk dat de term paraplubestemmingsplan hier dan ook terecht van toepassing is want
het plan biedt bescherming. Het beschermt bewoners maar vooral ook de hele stad tegen
een te hoge of te lage grondwaterstand. Dat is nu juist iets wat je meestal pas gaat
waarderen als je het niet meer hebt omdat de palen van de fundering droog staan of
omdat de tuinen overstromen. Àls overheid moeten we voorop lopen en regels durven
stellen voor deze kwetsbare waarden, de comments in het gedrang komen. Dat is wat we
nu doen. Dat strookt dan ook weer precies met mijn opvatting over onze
verantwoordelijkheid voor het collectief dat ik met de paplepel ingegoten heb gekregen
49
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
en waaraan ik overigens in mijn maidenspeech niet heb gerefereerd maar nu wel.
GroenLinks is erg blij dat we deze kwetsbare waarden, het grondwater, nu gaan
beschermen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de
beantwoording van de vragen.
Wethouder VAN DOORNINGK: Dank aan mevrouw Van Renssen, niet alleen
voor haar spreken vandaag maar überhaupt voor het aankaarten van deze situatie van
het grondwaterpeil en de aantasting die er is ook in het kader van klimaatverandering en
het feit dat we daarvoor maatregelen moeten nemen. Dat heeft u volgens mij
aangezwengeld toen u net raadslid was. Dat was een van de eerste punten die van uw
kant zijn gekomen. De ruimtelijke ordening werkt traag en dat is ook logisch, dus ik ben
heel blij dat we toch binnen deze termijn dit paraplubestemmingsplan hebben kunnen
maken. Mevrouw Van Renssen heeft gelijk. Dit is belangrijk om onze stad
toekomstbestendig te houden. Ja, er is nu een paraplubestemmingsplan. Dat is denk ik
een goede manier. Mochten er voor de bescherming van het grondwater aanvullende
voorschriften nodig zijn, dan gaan we die nemen. Dat is in de geest en de bedoeling van
dit paraplubestemmingsplan. Dat is ook de reden waarom GroenLinks dit al een tijd
geleden heeft aangekaart en we dat nu gelukkig in onze regelgeving kunnen opnemen.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
9,
Vaststellen van het bestemmingsplan De Pijp 2018 Tweede herziening (2021)
VN2021-018965
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende amendement is ingekomen:
Amendement van het lid N.T. Bakker inzake de bestemming ‘Gemengd 2’ (GD-2)
met als functieaanduiding ‘horeca van categorie 4B’ voor het perceel Van Woustraat 74A
in het bestemmingsplan De Pijp 2018 Tweede Herziening (2021), nr. 681.21
Besluit:
- in de raadsvoordracht Bestemmingsplan De Pijp 2018 Tweede Herziening
(2021) te schrappen dat:
‘ten aanzien van de Van Woustraat 74A:
— Ís aan de regels toegevoegd dat ter plaatse een vestiging van horeca van
categorie 4B is toegestaan;
— Is op de verbeelding de functieaanduiding ‘horeca van categorie 4B
(h=4B)' toegevoegd. Deze toevoegingen aan de regels hebben tot doel ter
plaatse horeca van categorie 4B toe te staan.’
en
50
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
voor het perceel Van Woustraat /4A de functieaanduiding ‘horeca van
categorie 4B' te schrappen van de bestemming ‘Gemengd 2’ (GD-2);
-_en verzoekt het college de voordracht en alle onderliggende stukken hierop
aan te passen.
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Ik kan het hier vrij kort houden. Wij kunnen instemmen met
de voorgestelde wijzigingen en dat geldt ook ten aanzien van het Afrikahuis. Daarover
hebben we uitgebreid gesproken in de raadscommissie en dat betekent dat er straks
ruimte in de bestemming is voor 30 procent wonen en 70 procent maatschappelijk. Wij
vinden die maatschappelijke functie heel belangrijk. Ik wil toch nog aan de wethouder
vragen welke mogelijkheden er zijn om met het bisdom tot overeenstemming te komen
dat het aan de slag gaat met het pand. Het pand staat nu te verkrotten zoals we van de
stadsdeelvoorzitter hebben gehoord, dat is natuurlijk best ernstig en dat is ook heel
vervelend voor de buurt. Dat betekent dat je helemaal niets kunt doen. De vraag aan de
wethouder is welke mogelijkheden er zijn om met het bisdom tot overeenstemming te
komen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer N.T. BAKKER: Ik heb een amendement ingediend op grond van
Woustraat 74À. We gaan later in de raadsvergadering hierover nog praten als het gaat
over het bouwstenenrapport. Wat we hier zien, is een groep bewoners die in De Pijp al
jaren strijdt tegen de overdaad van horecavergunningen die wordt afgegeven. Men heeft
al een aantal keren gewonnen bij de Raad van State maar toch zie je in dit geval dat er
wordt gekozen voor een horecabestemming op Van Woustraat 74. Dit amendement is
bedoeld om aan de bewoners duidelijk te maken als zij graag iets anders willen en als zij
voor de Raad van State winnen, dat zij worden gesteund worden door de gemeenteraad.
Vandaar dat wij dit hier specifiek in dit geval hebben gedaan. Het is natuurlijk uiteindelijk
pars pro toto: een deel van het geheel voor de hele stad. Als bewoners hier
bezwaarschriften indienen, strijden tegen een teveel aan horeca, dan weten zij dat zij
worden gesteund door deze raad. En daarom raad ik u dit bijzondere amendement over
de horecavergunning in De Pijp van harte aan.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: De Raad van State heeft de gemeente op een aantal
punten teruggefloten en terechtgewezen. Het is natuurlijk altijd zonde van ieders tijd, geld
en energie als dat gebeurt en dat burgers helemaal tot aan de Raad van State moeten
procederen. Ten aanzien van de binnentuinenregeling wil de raad inderdaad dat die
binnentuinen worden beschermd. Maar ik zie nu dat alleen de twaalf mensen die
bezwaar hebben gemaakt, het recht behouden om die lange uitbouwen te maken. Ik
vraag me af of dat niet toch een precedent schept en of dat nu de manier is om dit op te
lossen aangezien de Raad van State eigenlijk vroeg om een motivering.
Dan ten aanzien van het Afrikahuis. Hier komen heel veel dingen samen. Het is
een brutalistische kerk die maar heel kort dienst heeft gedaan en die dus na kort in
51
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
gebruik genomen te zijn geweest, zou worden verkocht. Toen heeft de gemeente die
eigenlijk heel snel in een soort spoedprocedure tot monument verklaard waardoor de
toenmalige koper meteen is afgehaakt. Zo zijn we nu in deze situatie verzeild. De rechter
heeft de gemeente wel opgedragen zeer welwillend te kijken en mee te denken aan een
oplossing daarvoor. Ik zie dat eigenlijk niet terug in de stappen die de gemeente hier
heeft gezet. We hebben het hier drie jaar geleden ook al over gehad. Er is ook
ingesproken en toen is aangegeven dat we naar een oplossing zochten. Die kerk, dat
gebouw is bijzonder duur in het onderhoud en het pand vergt heel veel investeringen. Het
is een monumentale maar donkere kerkzaal die moeilijk kostendekkend maatschappelijk
te exploiteren is. Dus hoe kan het dan dat de gemeente simpelweg dat overleg vermijdt?
Dat is waar de eigenaren en het bisdom eigenlijk al jaren om vragen. Met zoekt gewoon
naar een oplossing. Uiteraard wil het CDA ook gewoon dat die maatschappelijke
bestemming behouden blijft voor zo veel mogelijk maar een deel van het pand bestaat uit
woningen. Nou, die worden nu inderdaad tot wonen bestempeld. Maar ik begrijp gewoon
niet waarom de gemeente dan in de eerste plaats ook die woningen een
maatschappelijke bestemming wilde geven. Ik vind het nog verbazingwekkender dat dan
in de raadscommissie het college of de stadsdeelbestuurder zegt, we waren altijd al van
plan om die woonbestemming daarop te leggen. Maar inmiddels heb je drie jaar lang
zitten procederen om precies dat te verhinderen. Dan vraag ik hoe dat kan en dan wordt
er gezegd, dat heb ik net aangegeven, er is een conflict. Dus hoe kan het nu dat je dus
tot de Raad van State gaat procederen omdat je het gewoon niet eens bent en dat je
ondertussen niet met elkaar aan tafel wilt gaan zitten? Ik vind dat echt een voorbeeld van
de see-you-in-courtmentaliteit die we in deze gemeente niet moeten hebben. Ik vind het
ook erg merkwaardig dat de gemeente stappen zet, iets snel tot monument verklaart en
vervolgens achterover gaat hangen en niet in gesprek wil. En vervolgens gaat ze in de
raadscommissie schelden. Hier in deze raadscommissie wordt dus gewoon een
eigenaar, het bisdom, uitgescholden voor vastgoedcowboy terwijl men gewoon vraagt In
constructief overleg te treden over de toekomst van dit pand. Volgens mij is dat niet hoe
wij met elkaar moeten omgaan en zeker niet het college van deze stad. Dus mijn oproep
is nu om in ieder geval zo snel mogelijk met een constructieve houding — misschien wel
met een mediator maar misschien is dat niet nodig — in gesprek te gaan over wat nu de
beste oplossing is voor deze locatie.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op het amendement.
Wethouder VAN DOORNINGK: Met een net iets andere toon hadden de heer
Boutkan en de heer Boomsma bijna dezelfde vragen namelijk welke mogelijkheden er
zijn om in gesprek te komen met het bisdom. We zijn eigenlijk voortdurend in gesprek
met het bisdom. We herkennen ons niet helemaal in het verhaal dat het gesprek niet
wordt gevoerd. Dat gesprek wordt wel degelijk gevoerd waarbij de kaders vanuit de
gemeente natuurlijk wel duidelijk zijn. Het is een monument en het heeft een
maatschappelijke bestemming. Dat zijn twee punten die het bisdom lastig vindt omdat dat
de waarde van het pand minder maakt. Dat is eigenlijk de situatie die er is. Maar als u het
college en ik denk ook het stadsdeelbestuur — want dat is hoe we het hier in de stad
hebben geregeld met de verantwoordelijkheden — nog een keer vraagt om met het
bisdom het gesprek te voeren, dan ga ik dat zeker doen. We gaan dat samen doen. Maar
het is niet zo en ik had bijna het idee dat de heer Boomsma daarop doelde, dat we
daarmee zouden gaan zeggen, aan dit monument mag u wel gaan sleutelen. Ik verbaas
me toch wel enigszins over de punten van de heer Boomsma die hier zegt dat we iets te
52
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
snel tot een monument hebben verklaard. Monumenten is iets wat bijzonder is en een
bepaalde status heeft en niet per definitie in welke tijd het is gebouwd. Dit is een
gemeentelijk monument vanwege de plek en de status die het heeft. Wij vragen het
bisdom dit monument goed te onderhouden en het een goede maatschappelijke
bestemming te geven. In dat verhaal kunnen wij gewoon het gesprek voeren en dat doe
ik ook heel graag. Ik wil graag dat het die maatschappelijke bestemming krijgt en ik wil
graag dat het goed wordt onderhouden. Het is zonde als dat niet gebeurt. Maar dan zal
er vanuit de kant van het bisdom misschien op een andere manier naar de financiële
waarde van dit vastgoed moeten worden gekeken. De waarde is er natuurlijk sowieso.
Dan had de heer Bakker specifiek een punt over de horecabestemming 4B op het
adres van de Van Woustraat. Wat hier eigenlijk gebeurt, is dat wij een eerdere omissie nu
goed gezet hebben. Bestemmingsplan De Pijp gaf eigenlijk al de mogelijkheid voor die
horeca alleen dan via een vrijstelling als er aan een voorwaarde werd voldaan. Daaraan
voldoet dit pand dus dan is die horecabestemming er en dat hebben we op deze manier
proberen vast te stellen. Dat is ook onderdeel van het zijn van een betrouwbare overheid.
Dat is naar verschillende gebruikers van de stad. Dat is naar de bewoners toe maar dat is
ook naar pandeigenaren het geval. We hebben inderdaad gezegd dat dat een horeca 4B
moet zijn omdat je op die manier geen alcohol daar schenkt waarmee de overlast anders
is. Eigenlijk is dit precies wat de rechter tegen ons heeft gezegd. Die mogelijkheid bestaat
en dat betekent eigenlijk ook dat we dat moeten doen.
(De heer N.T. BAKKER: Het punt hier is dat het een politieke kwestie is.
Dit amendement is juist bedoeld voor het moment dat er een fout wordt
gemaakt door de gemeente. Die fout is niet ten gunste van een functie
die de bewoners niet willen. Dit is zo belangrijk en dat gaat waarschijnlijk
in een volgende Raad van State-procedure bevestigd worden dat je zegt,
we maken die fout ten aanzien van de bewoners en dat je die zo oplost.
Vandaar dit amendement.)
U geeft aan dat het een fout was en wij hebben de fout hersteld in een vorm
waarop de Raad van State dat heeft aangegeven. De Raad van State geeft in de
beantwoording aan dat het een horeca 4B zou kunnen zijn en geeft daarmee eigenlijk
aan dat dat een bestemming is die wij daaraan moeten geven. Dus op die manier hebben
we die fout en ook een omissie uit 2005 hiermee rechtgezet.
(De heer N.T. BAKKER: Is de wethouder het met mij eens dat op het
moment dat de buurt grote problemen heeft met het aantal vergunningen
dat wordt gegeven aan horecagelegenheden dat het in de samenhang
der vergunningen belangrijk is ook eens een keer te toetsen wat de buurt
zou willen namelijk minder horecavergunningen? Op het moment dat zo’n
amendement wordt ingediend, dan doe je recht aan de buurt en aan de
bewoners die horendol worden van de overlast en de uitgebreide
horecavergunningen.)
Het gaat hier niet om een horecavergunning; het gaat hier om een bestemming
horeca en dat betekent niet dat er dan ook horeca in plaatsvindt. We weten dat het voor
de komende jaren is verhuurd aan een fietsenwinkel. Dus het gaat niet om een
vergunning horeca; het gaat om de bestemming horeca. Daar zat een omissie in het
bestemmingsplan 2005. Die is hiermee hersteld en hiermee voldoen wij aan de uitspraak
van de Raad van State. Ik denk ook niet dat de Raad van State een volgende keer
daarop anders gaat reageren. We proberen nu juist hiermee vervolgstappen richting de
Raad van State te voorkomen door precies te voldoen aan de uitspraak zoals die is
gedaan.
53
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
(De heer N.T. BAKKER: Mijn derde interruptie betekent dat ik hiermee
hoor wat de wethouder zegt en ik kan concluderen dat zij nogmaals de
rechtsgang van de bewoners naar de Raad van State weer openstelt. Ze
gaan weer naar de rechter; ze gaan weer in een procedure
terechtkomen. Daarmee wordt dus niet geluisterd naar datgene wat de
buurt wil namelijk minder horecavergunningen.)
Volgens mij heb ik net beantwoord dat het hier niet gaat om een
horecavergunning maar een bestemming horeca 4B en dat is eigenlijk wat de uitslag is
van de uitspraak van de Raad van State. Die ruimte is er en die moeten we geven omdat
dat ook te maken heeft dat wij een betrouwbare overheid zijn richting de eigenaar van
een pand. We hebben altijd met meerdere belangen te maken als overheid.
Dan als laatste vraagt de heer Boomsma zich af waarom alleen aan degenen die
bezwaar hebben gemaakt. Omdat er inderdaad een grote politieke beleidswens is. Ik
denk ook in relatie met het vorige punt over grondwater, rondom klimaatadaptatie om
inderdaad binnentuinen vrij te houden. Wij hebben daarvan geleerd. We hebben dat in de
raadscommissie uitgebreid besproken en we hebben dat natuurlijk in de nieuwe
bestemmingsplannen zoals Oudwest maar ook een aantal die nu in Zuid nog in
voorbereiding zijn, beter beargumenteerd. We proberen hier wel te zorgen dat we zo veel
mogelijk tuinen tegen te veel bebouwing beschermen omdat dat echt de stad beter gaan
beschermen tegen zowel hittestress als veel regenval. En dat gaat toch allemaal komen
in het kader van de klimaatverandering.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Ik zou in overweging willen geven om te kijken of we toch de
punten 12 en 13 nog kunnen zouden behandelen maar daarvoor moet ik weten of de
wethouder in de buurt is. Punt 12 is maar heel kort. Alleen de heer Boomsma heeft
aangegeven het woord te willen voeren. Dan maken we wat vaart. Ik denk dat het wel
moet lukken maar dat is er even van afhankelijk of we de wethouder te pakken krijgen.
Ah, die zit in een gesprek met de minister. Dan kijken we straks of dat nog lukt.
11.
Vaststellen van de Investeringsnota Voorbereiding circulair land maken
Buiteneiland en het beschikbaar stellen van een krediet VN2021-022675
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen.
Mevrouw VAN RENSSEN: Wat we nu gaan doen is heel bijzonder. We gaan
namelijk een eiland maken. We gaan dus eigenlijk land maken waar nu alleen nog maar
water is en dat doen we niet alleen maar om woningen te bouwen — we gaan ook
woningen bouwen — maar we gaan voornamelijk natuur aanleggen en we gaan daar
sportmogelijkheden creëren. Dan maken we een landschap. Dat is dus ook onderdeel
van de compacte stad die we willen bouwen en ook de natuurlijke en groene stad. Ik
denk juist dat het buiteneiland essentieel is voor de omliggende eilanden en delen van
Amsterdam. Dat gaan we dus ook nog circulair doen met grond die elders in Amsterdam
vrij komt en die we dus niet wegvoeren uit Amsterdam maar die we gebruiken om ons
54
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 R
aadsnotulen
eigen eiland te maken. Ik hoop van harte dat het rijk zo snel mogelijk meewerkt met dat
gebiedsspecifieke beleid zodat we dit buiteneiland zo snel mogelijk kunnen aanleggen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de
beantwoording van de vragen.
Wethouder VAN DOORNINCK: Ik heb geen vragen gehoord maar ik wil mevrouw
Van Renssen toch danken omdat ze even het woord heeft genomen. Dit is inderdaad
toch wel een bijzondere ontwikkeling. Buiteneiland is het laatste eiland in de archipel
IJburg. Dat is ook wel spannend om daaraan te beginnen. We gaan dus dat laatste eiland
bouwen. Dat doen we met eigen grond, gewoon Amsterdamse grond. Op die manier
gaan we dat voor elkaar krijgen. Ik ga ervanuit dat het rijk daaraan meewerkt. Het is een
bijzonder experiment. We nemen er ook de tijd voor zodat we het inderdaad zo goed
mogelijk kunnen aanleggen. Dat wordt een natuureiland waar ook kan worden gesport.
Zo hebben we dan ook in IJburg de cirkel rond. Dus dank voor de aandacht voor dit
bijzondere project. U zult er waarschijnlijk nog veel meer van gaan horen de komende
jaren.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Wethouder Meliani zit nog in gesprek met de minister. Dan
denk ik dat we geen andere keuze hebben dan te gaan pauzeren. Dan zien we elkaar
hier weer om 19.30 uur. Ik schors de vergadering.
De vergadering is geschorst.
55
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
INDEX
673.21 Motie van het lid Vroege inzake het Beleidskader Participatie … … … … 26
674.21 Motie van de leden Vroege en Grooten inzake het initiatiefvoorstel
Jongerenparticipatie… nonnen ennneeerennneernennnernennnnenennenervennenevennenenennnne en Of.
681.21 Amendement van het lid N.T. Bakker inzake de bestemming ‘Gemengd 2’ (GD-
2) met als functieaanduiding ‘horeca van categorie 4B' voor het perceel Van Woustraat
74À in het bestemmingsplan De Pijp 2018 Tweede Herziening (2021) … … … 50
682.21 Motie van het lid IJmker inzake het Beleidskader Participatie … … … … 26
688.21 Motie van de leden Van Renssen, IJmker en N.T. Bakker inzake het
Beleidskader Participatie … anneer enneeeenennereeneneee ee envere eneen re enen enen 2
689.21 Motie van de leden Van Renssen, IJmker en N.T. Bakker inzake het
Beleidskader Participatie … anneer enneeeenennereeneneee ee envere eneen re enen enen 2
VN2020-030086 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel Jongerenparticipatie
van het lid Grooten en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke
initiatiefvoorstel … … nnen enneerenenneerenenneereeeeeneerneneerenenneeervenveeeven eneen Of.
VN2021-011958 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel van leden Kuiper en El
Ksaihi van 26 februari 2021 getiteld Werkgevers helpen om werknemers te helpen
door schuld-preventie en Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het
oorspronkelijke initiatiefvoorstel … … none enneeeenenneeeenenneennvenne eeen enneeerr en Â
VN2021-014512 Vaststellen van het Beleidskader Participatie … 26
VN2021-017818 Instemmen met het initiatiefvoorstel van het voormalig lid Khan en de
leden Blom, Veldhuyzen, La Rose, AL. Bakker en Flentge getiteld Uitgebreid
vervolgonderzoek naar het slavernijverleden … nnn eeenenenneenenene enen 3
VN2021-018965 Vaststellen van het bestemmingsplan De Pijp 2018 Tweede herziening
VN2021-021092 Instemmen met de wijziging van de statuten van Onderwijsstichting
Zelfstandige Gymnasia … … nnen oeneeennereneeer eneen ennereneeneneeen eneen ennennneereneen eneen Ô
VN2021-021504 Instemmen met de adviezen uit het rapport getiteld Erfpacht in
Amsterdam: een Gordiaanse KNOOP … nnn renereneerenneen eneen eneen eneen ennen d
VN2021-022675 Vaststellen van de Investeringsnota Voorbereiding circulair land maken
Buiteneiland en het beschikbaar stellen van een krediet … nnee enne 04
VN2021-023100 Vaststellen van de Wijzigingsverordening van de Legesverordening
Amsterdam 2021 in verband met een nieuwe tekst van onderdeel 3.1.2.7 van de
legestabel inzake het tarief voor civieltechnische werken … nnn eneen eene 0
VN2021-025069 Vaststellen van het (paraplu) bestemmingsplan Grondwaterneutrale
kelders ….…... nnen enneerenenneereneneereneneneerenvereenenvereenenverrenennnneerenve eenen ÂÖ
VN2021-025083 Bekrachtigen van de geheimhouding op de stukken die worden
genoemd in het bekrachtigingsoverzicht van het college aan de raad...
VN2021-025165 Instemmen met een bijdrage voor de aanleg van een fietsenstalling
Stationsplein 3e fase Amsterdam CS nnen ennen enneenneer eneen enneennnerenenn eneen Ô
VN2021-025405 Raadsadres van een burger inzake de afvalstoffenheffing voor 2022...5
VN2021-025407 Raadsadres van de Stichting Rechtsbescherming inzake de discussie
over een open bestuurscultuur en het belang van het betrekken van burgers bij de
politiek in het kader van vergeten kinderen … nnee enneerenenneerenenneer ener Ò
VN2021-025411 Afschrift van een brief van een burger, gericht aan het college van
burgemeester en wethouders, inzake een reactie op de beantwoording van een
56
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen
raadsadres van 10 maart 2021 over een multifunctionele woonberg als oplossing voor
klimaatverandering in Amsterdam … nnen eneeeerenneneenenneerenenereenenveeeveenveerenenne neen D
VN2021-025556 Raadsadres van een burger inzake verzoek om garantie voor het
behoud van de subsidie voor groene daken … nnn ennen enneerenenneerenenneeeen ennen Ò
VN2021-025557 Inspraakreactie van de Stichting MCTC op het concept
Stedenbouwkundig Plan H-Midden en aanbieding van de petitie op deze
inspraakreacti® … … nn nneeneeeneneerenenneerenenneerenennereeevenereenenvervenenereenenve ree eenverreneneneen D
VN2021-025562 Raadsadres van de Stichting Eigenwijks inzake het waarborgen van de
continuïteit van maatschappelijke activiteiten op het AZC in Osdorp … … en. D
VN2021-025756 Raadsadres van een burger inzake her-exploiteren van de Groningse
gasvelden aangezien aardgas komende tien jaar hard nodig is … nn. 6
VN2021-025758 Afschrift van een brief van Wieringa Advocaten, gericht aan het college
van burgemeester en wethouders, inzake de bomenkap in het Vondelpark ten behoeve
van het project Van Eeghenstraat 70-72 … nennen eener enneneenenneneenennene neee Ô
VN2021-025762 Raadsadres van Windalarm inzake een reactie op de informatiebrief
over de invulling van de reflectiefase RES … nnn nnen nennen ennereneer eneen eneen eenen Ô
VN2021-025850 Raadsadres van een burger inzake overlast in het Wallengebied in de
weekends en gebrek aan handhaving … … nnee enneeeerennneeenenneeeer vennen ennen: Ô
VN2021-026 Afschrift van een brief van De Mul Zegger advocaten en notarissen, gericht
aan de Rechtbank Amsterdam, inzake vier beroepszaken bij de Rechtbank
Amsterdam tegen de gemeente Amsterdam … nnee ennenervennenernennenene eneen f.
VN2021-026017 Raadsadres van een burger inzake overlast in de Eerste
Boerhaavestraat. en enneneneerenenennennee eenn eennennneneneenenenennennnenenee een ennennneen Ô
VN2021-026098 Raadsadres van een burger inzake achterstallig onderhoud door
Ymere en de rol van de afdeling Bouwtoezicht met betrekking tot burgerbescherming .6
VN2021-026135 Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel e.o. inzake
bezuiniging op de Oranje Loper door behoud van de bomen … nnn anneer. Ô
VN2021-026277 Raadsadres van de Stichting Huurders Ymere Amsterdam (HYA) en
Ymere inzake de transformatie van de Vrolikstraat … … nonnen en eenene nennen f.
VN2021-02630 Afschrift van een brief van de Centrale Dorpenraad Landelijk
Amsterdam Noord, gericht aan wethouders De Vries en Van Doorninck inzake de
uitbreiding van de milieuzone en de gevolgen voor de Zuiderzeeweg... 7
VN2021-026333 Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel inzake een
parkeervrije Hoofdgracht of Herengracht. nennen enneneerenneeeenenneenneennne f.
VN2021-026334 Raadsadres van een burger inzake meer openbare toiletten voor
LO
VN2021-026335 Afschrift van een brief van de Bond van Cannabis Detaillisten, gericht
aan de minister van Justitie en Veiligheid, inzake het Manifest Ondermijnende
Criminalit@it … nnee enneeeenenneerenenneeerserseerensnneeerssnnverrnsnneeennsvseers sneven sne
VN2021-026345 Raadsadres van een aantal burgers inzake een actie om online
regenboogvlaggen te plaatsen ter ondersteuning van de Ibthit-gemeenschap… 7
VN2021-026452 Benoemen van leden in raadscommissies … … nnn enen 1 7
VN2021-026462 Aanwijzen van een lid van de regioraad van de Vervoerregio
Amsterdam anneer eneen ennenneereerenenenneneseerenenen ennen nennen enennenne nennen enennenneenenenenennn |
VN2021-026506 Klacht van een burger tegen het besluit van Belastingen Amsterdam
om op basis van het normbedrag voor inkomen geen kwijtschelding van de
gemeentelijke belastingen te verlenen … nnn onnnne en ennneeenenneneenenneeernennnnenenne f.
VN2021-026593 Aanbieding van de door de gemeenteraad van Heerhugowaard
aangenomen motie Bevolkingsonderzoek borstkanker … … nnn oenen ennen enne: 8
57
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
VN2021-026810 Brief van burgemeester Halsema, voorzitter van de Veiligheidsregio
Amsterdam-Amstelland met een reactie op het NRC-artikel over de suïcide van een
Amsterdamse brandweerman …… nonsense nnee en enneneneerenenennenenenee reren ennnneeen eneen nen Ó
VN2021-026811 Raadsadres tevens afhandeling van het Wob-verzoek van een burger
inzake de aanleg van de ecologische zone aan de Diemerzeedijk … … … … 8
VN2021-026814 Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel e.o. inzake
waterberging en wateropvang in de context met klimaatadaptatie … … … … 8
VN2021-026815 Raadsadres van een aantal bewoners van de Da Costabuurt inzake de
komst van een zogeheten ‘dark store’ van Getir aan de Da Costakade … … … 8
VN2021-026828 Raadsadres van de Vereniging De Goede Wal inzake het verzoek om
het plaatsen van damwanden langs verzwakte kades en bruggen te heroverwegen ….8
58
| Raadsnotulen | 58 | train |
> Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
Z
Agenda van de openbare Commissie
Leefomgeving van 11 oktober 2011
Vergaderdatum dinsdag 11 oktober 2011
Tijd 20:00 -23.00 uur
Locatie Raadzaal te President Kennedylaan 923
Voorzitter Mw. R. van Dolder
Griffier Mw. F. Alkan
Attentie: Van 19.30 tot 20.00 uur is er een presentatie m.b.t. Onderhoud
in de Openbare Ruimte, in de raadszaal.
1. Opening en vaststellen agenda
2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB
3. Vaststellen verslag van de vergadering van 13 september 2011
4. Toezeggingen en termijnagenda
5. Definitief Ontwerp Van Ostadestraat
6. Opstart Van Gogh Museum
7. Opheffing garageverordening 2010
8. Sluiting
Ter kennisname stukken
- Vaststellingsbesluit subsidieplafond voor subsidie voor ‘Zon op je dak’
- Beleid Klein Chemisch Afval stadsdeel Zuid
- Rode Loper stand van zaken
1
| Agenda | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 579
Publicatiedatum 4 juli 2018
Ingekomen onder B
Ingekomen op woensdag 27 juni 2018
Behandeld op woensdag 27 juni 2018
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de financiële jaarstukken van
recreatieschappen Twiske-Waterland, Spaarnwoude, Groengebied Amstelland
en Goois Natuurreservaat (tegen festivalisering).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de financiële jaarstukken van recreatieschappen Twiske-
Waterland, Spaarnwoude, Groengebied Amstelland en Goois Natuurreservaat en
een zienswijze op de begroting 2019 van Goois Natuurreservaat en Spaarnwoude
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 553).
Constaterende dat:
— Er wordt voorgesteld om enkele zienswijzen in te dienen die gaan over de
langetermijnvisie van het recreatieschap;
— Het houden van evenementen zoals festivals een rol spelen in de
verdienmodellen van de recreatieschappen.
Overwegende dat:
— Amsterdam zou moeten inzetten op het beschermen en versterken van
natuurgebieden;
— De natuur geen lucratief evenemententerrein mag worden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij alle recreatieschappen een zienswijze in te dienen over een op te stellen
langetermijnvisie met financiële gezondheid zonder enige verdienmodellen uit
evenementen als festivals.
Het lid van de gemeenteraad
J.F. Bloemberg-lssa
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 882
Datum akkoord college van b&w van 15 september 2015
Publicatiedatum 18 september 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RK. Torn van 2 juni 2015
inzake subsidiefraude bij Buurtwerkkamer Casa Jepie Makandra.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 21 mei en 1 juni 2015 verschenen in Het Parool artikelen over subsidiefraude bij
Buurtwerkkamer Casa Jepie Makandra in Holendrecht, waarin een beeld wordt
geschetst van misbruik van subsidiegeld voor persoonlijke doeleinden door de
voorzitter van Casa Jepie Makandra. Zo zou zij onder andere gemeenschapsgeld
hebben gebruikt voor persoonlijke boodschappen, een tandartsrekening en zelfs
casinobezoek, terwijl zij zelf in de schuldsanering zou lopen. Naar eigen zeggen van
de voorzitter gebeurde dit (deels) met medeweten van andere (oud) bestuursleden.
De malversaties kwamen onlangs aan het licht bij het opstellen van de jaarrekening.
Volgens het subsidieoverzicht bij de jaarrekening 2014, zou woningbouwvereniging
Eigen Haard in 2014 een eenmalige subsidie van € 160.000 ontvangen hebben ten
behoeve van ‘Businessplan Activeringscentrum Casa Jepie Makandra'.
VVD Amsterdam is geschrokken van deze fraude en zou graag zien dat het
stadsbestuur hier tegen optreedt en elke ten onrechte uitgegeven euro
gemeenschapsgeld terugvordert en daarnaast naar oplossingen zoekt om risico op
misbruik in de toekomst te vermijden. Daarnaast vindt de VVD dat het onwenselijk is
om iemand die in de schuldsanering loopt, de leiding te geven over een organisatie
die onder andere advies geeft over schuldhulpvraagstukken en dat deze vrij kan
beschikken over gemeenschapsgeld. De VVD wil daarom graag opheldering over
deze fraude en ziet graag een onderzoek naar de besteding van gemeenschapsgeld
door de Buurtwerkkamers in het algemeen, waarbij wij het met name belangrijk
vinden om hieruit lessen te trekken voor de toekomst en een kader te scheppen met
waarborgen om de risico's voor de toekomst te beperken.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 2 juni 2015, namens de fractie van
de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Heeft het college kennisgenomen van de betreffende artikelen?
Antwoord:
Ja.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing dez Gemeenteblad
Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015
2. Watis volgens het college de omvang van de fraude?
Antwoord:
Bewonersvereniging Holendrecht Casa Jepie Makandra heeft op 5 juni 2015 een
eerste vordering ingesteld van € 10.991,90. Dit bedrag is door de verdachte zelf
genoemd en toegegeven. De vereniging heeft besloten tot een nader onderzoek
naar de omvang van de fraude. Dit onderzoek is naar verwachting half september
gereed. Op basis hiervan wordt de vordering mogelijk nog verhoogd.
3. Hoeveel subsidie heeft Casa Jepie Makandra in totaal ontvangen van
de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdeelsubsidies?)
Antwoord:
De gemeente Amsterdam heeft de bewonersvereniging Casa Jepie Makandra de
afgelopen jaren verschillende subsidiebedragen toegekend. Een overzicht hiervan
is te vinden in de onderstaande tabel. Het gaat om zowel activiteitensubsidies
(vanuit het stadsdeel en DMO), als om zogenoemde loonwaardesubsidies (vanuit
Werk & Inkomen). Een loonwaardesubsidie wordt aan een werkgever toegekend
wanneer een dienstverband wordt aangegaan met een werknemer met een
beperkte loonwaarde (onder het niveau van een werknemer die het wettelijk
minimumloon verdient) '.
Makandra Stadsdeel Zuidoost | DMO Inkomen
(loonwaardesubsidies)
202 jes | [ez [ereze |
jaar)*
2E
EC 1 0
*_Stadsdeel Zuidoost heeft het budget voor 2013 en 2014 in tranches voor 95% bevoorschot
aan Woningstichting Eigen Haard, die door de bewonersvereniging is aangewezen als
budgetbeheerder.
Behalve de gemeente hebben ook Eigen Haard en Stadgenoot Casa Jepie
Makandra gefinancierd: in 2013 en 2014 respectievelijk € 44.000 en € 50.000 en
in 2015 £ 40.000 (totaal £ 134.000).
In 2015 heeft Casa Jepie Makandra voor een taalproject twee subsidies
ontvangen van het VSB-fonds en Stichting Doen ter waarde van € 35.000.
*__Een loonwaardesubsidie is afgestemd op de arbeidsproductiviteit van de betrokken werknemers. Deze
arbeidsproductiviteit of loonwaarde wordt door de gemeente vastgesteld. Met de subsidie ontvangt de
werkgever een compensatie voor de loonkosten vanaf de vastgestelde loonwaarde tot aan het niveau van
het wettelijk minimumloon. Ook voor organisatiekosten voor de werkplek die de werkgever niet terugverdient
uit de arbeidsproductie kan de werkgever compensatie krijgen. Loonwaardesubsidie wordt alleen verstrekt
als er een dienstverband wordt geboden. De controles hierop zijn strikt.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam
Neeing dez Gemeenteblad R
Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015
4. Hoeveel subsidie hebben de gezamenlijke Buurtwerkkamers ontvangen
(inclusief stadsdeelsubsidies)”?
Antwoord:
Het concept buurtwerkkamer is ontwikkeld door de woningcorporaties Eigen
Haard en Stadgenoot en geconcretiseerd in twee stadsdelen, namelijk Noord en
Zuidoost. Er is één buurtwerkkamer in stadsdeel Noord (Ons Koekoeksnest) en er
zijn er drie in stadsdeel Zuidoost (Casa Jepie Makandra, Multi-bron en
Haardstee). Casa Jepie Makandra was de eerste.
juni 2015 Zuidoost Noord WZS (loonwaarde-
subsidies)
EK
Makandra
rr
ee
moar |
Koekoeksnest
5. Wat was de doelstelling van de verleende subsidie? Is de doelstelling behaald,
ondanks dat een deel van de subsidie aan andere zaken lijkt te zijn besteed dan
aan de gesubsidieerde activiteit?
Antwoord:
a. De subsidie van € 15.000 die in 2012 door stadsdeel Zuidoost werd verstrekt
aan Casa Jepie Makandra werd gegeven in het kader van de
stimuleringsregeling woonservicewijken. De doelstelling van deze regeling
was: het bereiken en laten participeren van ouderen en mensen met een
beperking. Er zijn 156 bewoners bereikt via verschillende projecten, diensten
en voorzieningen.
De subsidie is inmiddels conform verantwoording vastgesteld.
b. De subsidie van € 160.000 die in 2013 door stadsdeel Zuidoost werd
verstrekt aan Casa Jepie Makandra voor de periode 2013-2014 werd gegeven
voor een pilot van 2 jaar. Deze pilot had als doel om via de buurtwerkkamer
op een vernieuwende manier de zelfredzaamheid en participatie van
bewoners van Holendrecht te bevorderen en hen te stimuleren om een
diensten- en activiteitenaanbod op te zetten voor de buurt. De subsidie werd
verstrekt voor de volgende activiteiten:
o Het werven van actieve bewoners die een diensten- en
activiteitenaanbod gaan opzetten
o Het werven van bewoners die gebruik van deze aangeboden diensten
en activiteiten
o Hetbegeleiden van deze bewoners naar meer participatie en
zelfredzaamheid en het monitoren en evalueren van deze resultaten.
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing dez Gemeenteblad
Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015
Het bedrag is ten laste gebracht van het budget Focusaanpak Hervorming
Stedelijke Vernieuwing. Dit budget was bedoeld voor de verbetering en de
leefkwaliteit en sociaal-economische positie van bewoners in de meest
kwetsbare wijken van Amsterdam en is besteed aan diverse
programmeringen en activiteiten.
In overleg met de bewonersvereniging Casa Jepie Makandra is Eigen Haard
aangewezen als de budgethouder voor dit bedrag. Stadsdeel Zuidoost heeft
begin dit jaar op verzoek van Eigen Haard uitstel verleend voor het indienen
van de inhoudelijke en financiële verantwoording tot 1 juli 2015. Het streven is
dat het stadsdeel de verantwoording per 1 september 2015 bestuurlijk
vaststelt. Op het moment van schrijven van deze beantwoording is de
subsidie nog niet vastgesteld en is dus niet bekend of de subsidie is besteed
aan de activiteiten waarvoor hij werd verstrekt.
e De subsidie van € 25.000 die in 2013 door de DMO werd verstrekt aan Casa
Jepie Makandra, werd gegeven in het kader van het programma Vertrouwen
in de Stad. De subsidie was bedoeld als ontwikkelbudget voor beginnende
trusts en gemeenschappelijke lokale buurtondernemingen die een bijdrage
leveren aan leefbaarheid en participatie en die zelfinitiatief en
buurtondernemerschap stimuleren. De activiteiten waarvoor Casa Jepie
Makandra de subsidie heeft gekregen maakten onderdeel uit van een
samenwerkingsovereenkomst met Stadgenoot, Eigen Haard en stadsdeel
Zuidoost en zijn besteed aan het opstellen van een ondernemersplan,
verbindersschap, kwartiermakersschap en programmering van activiteiten.
De subsidie is conform inhoudelijke en financiële verantwoording vastgesteld.
e De werknemers die via loonwaardesubsidie in dienst zijn/waren van de
buurtkamers zijn hiermee uitkeringsonafhankelijk geworden. De verstrekte
subsidie heeft daarmee bijgedragen aan een besparing op uitkeringskosten.
Bij Casa Jepi Makandra is de subsidie voor 1 werknemer gebruikt. Voor de
drie buurtwerkkamers in Zuidoost tezamen zijn er 3 werknemers
uitkeringsonafhankelijk geworden.
6. Indien er sprake is van onterecht besteed gemeenschapsgeld, is het college
voornemens dit bedrag terug te vorderen van de subsidie-ontvangende
organisatie dan wel anderszins te verhalen op degenen die hiervoor
verantwoordelijk kunnen worden gehouden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De gemeente heeft een subsidierelatie met Casa Jepie Makandra, en niet met de
persoon die de fraude heeft gepleegd. Het college beschouwt in eerste instantie
Casa Jepie Makandra als de benadeelde partij. De vereniging heeft ook aangifte
gedaan en de fraude meteen gemeld aan de subsidieverstrekkende partners). Als
er inderdaad geld is verduisterd, is dit een justitieel traject. (Bewonersvereniging
Holendrecht Casa Jepie Makandra heeft zelf op 5 juni 2015 een eerste vordering
doen uitgaan).
Een deel van de verleende subsidies is al verantwoord en vastgesteld. De
activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn uitgevoerd. Er is dus geen reden
om deze subsidies terug te vorderen.
4
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing dez Gemeenteblad
Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015
Een ander deel van de subsidie is nog niet verantwoord. Als de verantwoording
hiertoe aanleiding geeft, zal het definitieve subsidiebedrag lager worden
vastgesteld. Eventueel onterecht bevoorschotte subsidie zal dan door stadsdeel
Zuidoost worden teruggevorderd.
7. Klopt het dat het college op dit moment bezig is met een onderzoek naar de
buurtwerkkamers®? Zo ja, wanneer wordt de uitslag daarvan verwacht? Zo nee,
is het college bereid een onderzoek naar de buurtwerkkamers in te stellen?
Antwoord:
Nee en het college ziet op basis van de huidige feiten ook geen aanleiding of
noodzaak om een dergelijk onderzoek in te stellen.
Volledigheidshalve kan meegedeeld worden dat de stuurgroep Integrale
gebiedsaanpak Holendrecht-West, bestaande uit vertegenwoordigers van de
betrokken woningcorporaties en stadsdeel Zuidoost, in februari 2014 opdracht
gegeven heeft tot een onderzoek naar de maatschappelijke effecten van de 0-de-
lijns ondersteuning van de buurtwerkkamers in Amsterdam Zuidoost. Inmiddels is
dit rapport verschenen?. De bestuurscommissie van Zuidoost neemt de
aanbevelingen van dit rapport over.
8. Worden bestuursleden (of andere werknemers/vrijwilligers) van dergelijke
organisaties die vrijelijk kunnen beschikken over subsidiegeld op enige wijze
gescreend?
Antwoord:
Nee, bestuursleden worden door de gemeente als subsidieverstrekker niet
gescreend.
9. Worden subsidie-ontvangende organisaties — naast controle achteraf — ook
gedurende het lopende subsidiejaar (al dan niet aangekondigd) gecontroleerd
door de gemeente”?
Antwoord:
De manier waarop verantwoording moet worden afgelegd door subsidie-
ontvangende organisaties is vastgelegd in de Algemene Subsidieverordening
Amsterdam 2013. Tussentijdse controles zijn niet standaard, maar kunnen als dat
nodig wordt gevonden wel als aanvullende voorwaarde worden opgenomen in de
subsidiebeschikking. Dat is in het geval van de subsidies aan Casa Jepie
Makandra niet nodig geacht.
De gemeente heeft de activiteiten van Casa Jepie Makandra altijd met
belangstelling gevolgd. Dit geldt zowel voor stadsdeel Zuidoost, als voor
gemeentelijke afdelingen als OJZ, DMO, Wonen, Werk en Participatie. Casa
Jepie Makandra is een door bewoners gerunde vereniging waar door vrijwilligers
allerlei diensten worden aangeboden aan bewoners op het gebied van activering,
informele zorg, maatschappelijke dienstverlening en welzijn. Daarmee sluit het
aan bij het overheidsbeleid waarin burgers weer zelf meer ondernemend en
zorgzaam zijn en zelf verantwoordelijkheid nemen.
: “Buurtparticipatie op waarde geschat; De maatschappelijke effecten van O-de-lijns ondersteuning van
buurtwerkkamers in Amsterdam Zuidoost”, AEPB Onderzoek en Advies.
5
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing dez Gemeenteblad
Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015
10. Is het college van mening dat de gemeentelijke processen van
subsidietoekenning ingericht kunnen worden op een manier die dergelijke
misstanden voorkomt, dan wel tijdig ondervangt?
Antwoord:
Het college betreurt ten zeerste dat de fraude heeft plaatsgevonden.
Desalniettemin is geen enkel systeem waterdicht. Het college is van mening dat
de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 en de manier waarop in
Amsterdam de subsidieprocessen zijn ingericht voldoende waarborgen bieden om
misstanden te voorkomen en aan het licht te brengen. Het voorbeeld van Casa
Jepi Makandra is daar het bewijs van: door de opstelling van de jaarrekening voor
de verantwoording is de fraude aan het licht gekomen.
Met de Amsterdamse Subsidieverordening is voor een systeem gekozen waarbij
de hoogte van het subsidiebedrag bepalend is voor de eisen die gesteld worden
aan controle en verantwoording. Hoe hoger het subsidiebedrag, hoe strenger de
eisen. Zo is de subsidieontvanger bij bedragen boven de €125.000 verplicht om
een controleverklaring van een accountant in te dienen. Dit moet dan gebeuren
volgens de regels en aanwijzingen uit het controle-protocol, waarin staat
beschreven hoe verantwoordingen moeten worden opgesteld.
11. Deelt het college de mening van de VVD dat het onwenselijk is om iemand in de
schuldsanering de leiding te geven over een bewonersvereniging die onder
andere advies geeft met betrekking tot schuldhulpverlening? En dat het daarnaast
onwenselijk is om iemand in de schuldsanering vrijelijk over subsidiegeld te laten
beschikken? Waar ligt volgens het college de grens? Met andere woorden, welke
kaders zou het college hiervoor willen hanteren?
Antwoord:
Het college is van mening dat de gemeente zich niet moet bemoeien met de
keuze van de bestuursleden van verenigingen. In het verenigingsrecht is geregeld
dat de bestuursleden gekozen worden door de leden van de vereniging. Het
college ziet geen aanleiding en geen wettelijke basis om kaders te stellen voor
private organisatievormen.
Daarnaast is het college van mening dat het ongewenst en ongeoorloofd is om bij
voorbaat mensen in de schuldsanering uit te sluiten van verantwoordelijke
functies in verenigingen. Ten eerste gaat het hier om privacy-gevoelige
informatie; ten tweede is het stigmatiserend om te veronderstellen dat het hebben
van financiële problemen al snel gepaard kan gaan met criminele activiteiten.
Daarbij is belangrijk te vermelden dat de betrokken bestuurder veel waardering
genoot in de vereniging en er geen vermoedens waren over onterecht gebruik
van de bankpas.
Tot slot wil het college de raad erop wijzen dat, in overleg met de
bewonersvereniging Casa Jepie Makandra, Eigen Haard is aangewezen als de
budgethouder voor de door stadsdeel Zuidoost toegekende subsidie. De
betrokken bestuurder kon dus niet over het volledige subsidiebedrag beschikken,
maar wel over de kas van de vereniging, waarnaar maandelijks een klein deel van
het subsidiegeld werd overgemaakt.
6
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing dez Gemeenteblad
Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015
12. Heeft het college de indruk dat de gemeente Amsterdam voldoende grip heeft op
de toekenning en de besteding van subsidies aan de verschillende
bewonersverenigingen/buurtwerkkamers? Zijn er nog andere gevallen van
malversatie bekend bij het college?
Antwoord:
Het college is van mening dat de Algemene Wet Bestuursrecht, de Algemene
Subsidieverordening Amsterdam en de manier waarop de subsidieprocessen zijn
ingericht voldoende waarborgen bieden om misstanden te voorkomen en aan het
licht te brengen. Ook bieden ze voldoende basis voor het (terugvorderen) van
overheidssubsidies als sprake is van het niet of onvoldoende realiseren van de
gesubsidieerde activiteiten. Zie ook het antwoord bij vraag 10.
Nee, er zijn op dit moment geen andere gevallen van malversaties bekend bij het
college.
13. Welke waarborgen (checks & balances) zijn ingebouwd door de subsidie-
ontvangende organisatie om te voorkomen dat misbruik gemaakt kan worden van
overheidsgeld?
Antwoord:
In overleg met en met instemming van de bewonersvereniging Casa Jepi
Makandra is een groot deel van de subsidies in beheer gegeven bij
woningstichting Eigen Haard. De vereniging heeft alleen de beschikking over een
gelimiteerd werkbudget.
Bij Casa Jepie Makandra is gewerkt met horizontale controle. Medewerkers
(vrijwillige en betaalde) controleerden elkaar. Ook de projectleider die de
vereniging begeleidt was betrokken bij de controle.
De leden van de vereniging en het bestuur zijn erg geschrokken van de fraude en
treffen reeds maatregelen om dit soort zaken in de toekomst te voorkomen. Deze
maatregelen hebben betrekking op de samenstelling van het bestuur (zo mogen
bestuursleden niet tegelijk werknemer bij Casa Jepi Makandra zijn) en over het
beheer van het werkbudget van Casa Jepi Makandra. Zo is afgesproken dat er
nooit meer dan een maximum bedrag op de verenigingsrekening mag staan. De
hoogte van dit bedrag zal zo worden vastgesteld dat in ieder geval de vaste
lasten ervan betaald kunnen worden. De vereniging wil deze afspraken laten
opnemen in de samenwerkingsovereenkomst met Stadgenoot, Eigen Haard en
stadsdeel Zuidoost. Het bestuur wil daarnaast een onafhankelijk onderzoek laten
doen naar de oorzaken van de fraude. De onderzoeksopdracht is inmiddels
beschikbaar en momenteel worden mensen benaderd voor de uitvoering ervan.
14. In welke mate hebben de waarborgen in dit geval al dan niet gefunctioneerd?
Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 13.
7
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neng dez Gemeenteblad
ummer = su . Lo
Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015
15. Is het college bereid, indien er lessen te trekken zijn uit deze casus, deze breder
toe te passen bij subsidieverstrekking in Amsterdam. Bijvoorbeeld door het stellen
van richtlijnen op het gebied van waarborgen, waaraan de subsidie-ontvangende
organisaties dienen te voldoen.
Antwoord:
Vooralsnog ziet het college geen aanleiding om nieuwe richtlijnen op te stellen
waaraan subsidie-ontvangende organisaties dienen te voldoen. De argumentatie
hiervoor is terug te vinden in de antwoorden op hierboven genoemde vragen.
Daarnaast is bekend dat ook de andere buurtwerkkamers in Zuidoost willen leren
van de lessen die geleerd zijn bij Casa Jepie Makandra. Bovendien wordt de
komende maanden door het stadsdeel in samenspraak met de betrokken
bewonersverenigingen van de buurtwerkkamers uitwerking geven aan een
gedeeld toekomstperspectief in de vorm van een concept buurtwerkkamer 2.0 die
richtinggevend zal zijn voor de doorontwikkeling van alle buurtwerkkamers in het
stadsdeel.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
8
| Schriftelijke Vraag | 8 | discard |
Weens07000, X Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S EF D
wers articipatie % Amsterdam Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed,
Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van 13 september 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Sociale Zaken
Agendapunt 12
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennis nemen van het eindrapport van het Amsterdams experiment met de bijstand (AEB)
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van het eindrapport van het Amsterdams experiment met de bijstand (AEB)
Met de raadsinformatiebrief biedt het college u het eindrapport van het experiment met de
bijstand aan. In het rapport vindt u naast alle inzichten in het (wetenschappelijk) onderzoek, ook
de conclusies en aanbevelingen voor de uitvoeringspraktijk. De inzichten vit het wetenschappelijk
onderzoek zijn eerder dit jaar, in de raadsinformatiebrief van 16 janvari jl. en naar aanleiding van de
T3-nameting, met uw raad gedeeld.
Mede door de inzichten vit de tussenrapportages van het experiment zijn al een aantal zaken
in gang gezet, onder andere de invoering van de bijverdienpremie, die werken in de bijstand
lonend gemaakt heeft voor álle Amsterdammers, de inzet in het project Intensivering uitstroom,
dat de afgelopen 2 jaar gezorgd heeft dat meer mensen in de bijstand matchbaar werden op
(parttime)vacatures en dat vanuit deze aanpak meer dan 300 parttimers begeleid werden naar
volledige uitstroom uit de bijstand, en de pilots op verbetering van de (processen rondom)
inkomstenverrekening bij werken in de bijstand. In de pilots wordt ingezet op vereenvoudigen en
waar mogelijk automatiseren van de inkomstenverrekening, zodat bijstandsgerechtigden op basis
van vast of goed in te schatten arbeidsloon niet elke maand inkomsten hoeven op te geven.
Gezien de vele aanbevelingen die de onderzoekers voor de vitvoeringspraktijk doen is het
onmogelijk alle adviezen gelijk op te volgen. Belangrijk is om de lessons learned uit het experiment
onder de aandacht te brengen en te implementeren. Kern daarbij is de dienstverlening zo in te
richten dat de bijstandsgerechtigde zich meer gezien, gehoord en gewaardeerd voelt. Na de
zomer komt het college met een raadsinformatiebrief over de stand van zaken van het programma
ledereen kans op werk (IKOW), waarin onder andere de inzet op deeltijdwerk in de bijstand een
vervolg krijgt. In die brief zal het college ook aangeven op welke wijze de aanbevelingen vit het
eindrapport verder praktisch vorm krijgen.
Slotconferentie 27 juni jl.
Op 27 juni jl. organiseerde de gemeente Amsterdam samen met de Hoge School van Amsterdam
(HvA) en de Universiteit van Amsterdam (UvA) een slotconferentie over het experiment, waarvoor
u bent vitgenodigd. Hierbij waren veel deelnemers aan het experiment aanwezig, waarvan een
deel van de bijstandsgerechtigden een actieve rol had in het programma. De onderzoekers
presenteerden de inzichten en aanbevelingen uit het onderzoek en gingen hierover met de
aanwezigen in gesprek.
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
- Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Art 169 Gemeentewet
Gegenereerd: vl.12 1
VN2023-017860 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S E D
ici i msterdam
Wer Farticipate % Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed,
Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van 13 september 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
- Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2).
- Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
In de raadscommissie Werk en Economie is op 20 juli 2017 de motie van de leden Groot Wassink
(GroenLinks), Verheul (D66) en Bijleveld (SP) aangenomen inzake de start van een Amsterdams
experiment in de bijstand. Op 31 oktober 2017 heeft het college besloten in te stemmen met dit
experiment (ZD2017-006073). Na de bekendmaking op 7 november 2017 en na behandeling in
de raadscommissie Werk en Economie van 6 december 2017 is het experiment opgestart. Naar
aanleiding van een toezegging aan het raadslid Boutkan (TA2017-001495) is het experiment na
een jaar geëvalveerd. Deze evaluatie heeft vanwege het verschuiven van de startdatum van het
experiment en het verlengen van de inschrijving voor deelnemers plaatsgevonden in 2020. De
raadsbrief en de rapportages zijn in de raadscommissie Werk, Inkomen en onderwijs op 26 augustus
2020 behandeld.
Het experiment liep van begin 2018 tot 1 maart 2021 en kende ca. 5.000 deelnemers. Het
wetenschappelijk onderzoek door de Hogeschool van Amsterdam in samenwerking van de
Universiteit van Amsterdam heeft de effecten van de drie verschillende vormen van begeleiding
(extra aandacht, zelfregie en reguliere begeleiding) daarna nog 1 jaar lang tot 1 maart 2022 gevolgd.
In de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs van 6 januari 2021 (ZD2020-014491) heeft het
college de raad meegenomen in haar voornemen, per 1 maart 2021 (einde - bijverdienen in het -
experiment) de bijverdienpremie als instrument voor álle vitkeringsgerechtigde Amsterdammers
die (gaan) werken in de bijstand in te voeren. In de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs
van 16 november 2021 heeft het college op basis van de inzichten tot dan toe (T2-meting) de raad
meegenomen in haar keuze in te zetten op een viertal vervolgacties. In de commissie Sociaal,
Economie en Democratisering van 8 februari jl. lag de raad de (cumulatieve) inzichten uit de laatste
(T3- na)meting voor.
De eindrapportage van het experiment met de bijstand ligt v nu, conform de verwachting, voor de
zomer van 2023 voor. Hierin zijn de inzichten uit de laatste meting aangevuld met overall conclusies
en (beleids)aanbevelingen voor de uitvoeringspraktijk.
Reden bespreking
o.v.v. het lid Bentoumya (GL)
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Gegenereerd: vl.12 2
VN2023-017860 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, E D
Werk, Participatie 9 Amsterdam -
Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed,
en Inkomen %
Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van 13 september 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
AD2023-059355 Commissie SED (a) Voordracht (pdf)
Eindrapport Amsterdams experiment bijstand - Naar een werkzame
AD2023-059353 "
bijstand. pdf (pdf)
Raadsinformatiebrief eindrapport Amsterdams experiment met de
AD2023-059354 „
bijstand. pdf (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
WPI, Jan Feenstra, 06-30364058, [email protected] WPI, Chris Kornmann, 06-83634729,
[email protected]
Gegenereerd: vl.12 3
| Voordracht | 3 | train |
VN2023-013594 Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkelin
Gronden X Gemeente ] 9 9 RO
Ontwikkeling X Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van o6 september 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Grond en Ontwikkeling
Regelgeving en Handhaving (4)
Water (excl. Varen) (34)
Agendapunt 13
Datum besluit College van B en W 28 juli
Onderwerp
Samenwerkingsovereenkomst beheer buitendijks water IJburg en Zeeburgereiland
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de herziene samenwerkingsovereenkomst beheer
buitendijks water IJburg en Zeeburgereiland.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en
elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het
college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening
van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer
leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
In 1998 is de eerste beheerovereenkomst buitendijks water gesloten tussen het Rijk en Amsterdam.
In 2014 is een aanvullende beheerovereenkomst afgesloten.
Beide beheerovereenkomsten zijn op dit moment nog van kracht. Ze zullen worden vervangen door
de herziene beheerovereenkomst, zodra deze is ondertekend.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
De samenwerkingsovereenkomst is in gezamenlijkheid tussen het Ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat en gemeente Amsterdam opgesteld.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Ter kennisgeving naar Commissie MOW en Commissie AZ.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.5 1
VN2023-013594 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Grond en % Amsterdam
Ontwikkeling %
Voordracht voor de Commissie RO van 06 september 2023
Ter kennisneming
Nee.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-061239 Bijlage 1 SOK kaartbijlage plangebied 5-4-2023. pdf (pdf)
AD2023-061240 Bijlage 2 SOK kaartbijlage waterbeheer 5-4-2023. pdf (pdf)
AD2023-061241 Bijlage 3 SOK kaartbijlage nautisch beheer 5-4-2023. pdf (pdf)
Bijlage 4 SOK 2023 Tabel verantwoordelijkheidsverdeling 20230330.docx
AD2023-061242
(msw12)
AD2023-042061 Commissie RO Voordracht (pdf)
Herziene samenwerkingsovereenkomst Beheer Buitenwater IJburg 2023
AD2023-061237 ‚
versie 20230502.docx (msw12)
AD2023-061238 Raadsinformatiebrief SOK 2023 beheer water IJburg en ZBE (oo3).pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Joep Mooren (G& O), 06 33 10 og 31, [email protected] Joost Schaminée (G& O), 06 22 55 23
08, j.schaminee@®&amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.5 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 686
Datum indiening 18 juli 2018
Datum akkoord 24 augustus 2018
Publicatiedatum 27 augustus 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Nanninga, Ceder, Boomsma, Poot
en Taimounti inzake de fraude bij stadsdeel West.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Op 12 juli 2018 berichtte! De Telegraaf over een ernstig fraudegeval bij Stadsdeel
West. De rechtbank oordeelde dat de fraudeur en zijn vrouw de gemeente ruim
3 miljoen euro moet terugbetalen vanwege oplichting. De gemeente werd getild door
het indienen van valse facturen en het verduisteren van gemeentelijke goederen.
Het stel zou zeer geraffineerd te werk zijn gegaan waardoor de fraude lang
onopgemerkt kon blijven. De strafzaak naar de fraudeur loopt nog.
In hetzelfde artikel schrijft De Telegraaf dat de gemeente al geruime tijd worstelt met
fraudegevallen. Dit kost de stad miljoenen. Over de maatregelen en de effectiviteit
van het anti-fraudeoffensief zou de raad al een tijd niet geïnformeerd zijn. Voor de
indieners is het frauderen met gemeenschapsmiddelen onacceptabel, en moet de
gemeente er alles aan doen om fraude en oplichting zoveel mogelijk tegen te gaan.
Ook zijn vragenstellers zeer verontrust over de gebrekkige informatievoorziening naar
de gemeenteraad.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Nanninga, Ceder, Boomsma, Poot en
Taimountií, respectievelijk namens de fracties van Forum voor Democratie,
ChristenUnie, CDA, VVD en DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van
orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college
van burgemeester en wethouders gesteld:
1. De fraudeur heeft in 2015 strafontslag gekregen toen de oplichting bekend werd.
Kan het college toelichten hoe dit is gegaan? Hoe is de fraude aan het licht
gekomen, en wat welke maatregelen zijn er genomen? Zijn er eerder signalen
geweest die op de fraude wezen?
Antwoord:
De gemeenteraad heeft op 6 oktober 2015 een brief van het College ontvangen
over deze zaak.
' https://www.telegraaf.nl/nieuws/2291058/frauderende-ambtenaar-moet-gemeente-3-miljoen-
betalen
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng es Gemeenteblad R
Datum 27 augustus 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 18 juli 2018
Op 7 september 2015 is een ambtenaar van stadsdeel West van de gemeente
Amsterdam door de politie aangehouden in het kader van een strafrechtelijk
(financieel) onderzoek.
Bureau Integriteit is door de politie geïnformeerd over dit strafrechtelijk
onderzoek. Bureau Integriteit heeft geen eerdere signalen ontvangen die op deze
fraude wezen. Bureau Integriteit is vervolgens een intern integriteitsonderzoek
gestart naar vermoedens van integriteitsschending door de betrokken ambtenaar.
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek is de betrokken medewerker
ontslagen.
Na de aanhouding van de ambtenaar heeft het College direct een bestuurlijk team
samengesteld.
Zie voor nadere informatie de raadsbrieven ‘Strafrechtelijk- en integriteits-
onderzoek gemeenteambtenaar’ van 6 oktober 2015 en ‘Antifraude offensief en
lopende zaken’ van 12 juli 2016.
2. Het frauderende echtpaar diende valse facturen in die vervolgens werden voldaan
op een rekening van een eenmanszaak van het echtpaar. Hoe heeft dit kunnen
gebeuren? Kunnen ambtenaren op eigen houtje facturen in het betalingssysteem
zetten? Worden facturen gecontroleerd bij indiening en zo ja hoe? Zijn er zwakke
plekken in het systeem bekend?
Antwoord:
Het proces van inkopen vindt op hoofdlijnen plaats doordat een ambtenaar een
bestelling plaatst, een andere ambtenaar de geleverde prestatie vervolgens voor
akkoord verklaart en de betrokken budgethouder daarna de factuur controleert en
accordeert. In onderhavig geval lag de bestelling en de akkoord verklaring in
dezelfde hand. De gemeente heeft uit deze gang van zaken lering getrokken.
3. Wat voor gemeentelijke goederen zijn er precies door het echtpaar verduisterd?
Antwoord:
De schade voor de gemeente bestaat voor het overgrote deel uit facturen waar
geen levering tegenover heeft gestaan. Hier zijn dus geen gemeentelijke
goederen mee verduisterd. Daarnaast is sprake geweest van het voor eigen
gebruik bestellen van goederen bij leveranciers van de gemeente. Voorts zijn
door de politie bij doorzoekingen op verschillende adressen materialen
aangetroffen van de gemeente Amsterdam. In vrijwel alle gevallen zijn
het goederen die gebruikt worden bij de reparatie en onderhoud van auto's.
Alle goederen die op deze adressen zijn aangetroffen zijn door de gemeente in
beslag genomen en zullen worden geveild.
4. Hoeveel fraudegevallen bij de gemeente zijn er bij het college bekend, over de
afgelopen collegeperiode tot en met nu?
Antwoord:
Op 3 oktober 2017 ontving de raad een brief van het College over
de fraudegevallen tussen 2013 en 2016 en het terughalen van het aan
de gemeente toegebrachte financiële nadeel van die fraudegevallen.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 7 augustus 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 18 juli 2018
Bij het college zijn in totaal 14 fraudegevallen bekend in de periode 2014-2017.
Ín verband met lopende zaken zijn cijfers van 2018 nog niet bekend.
5. Hoeveel fraudegevallen hebben geleid tot respectievelijk strafontslag,
strafrechtelijke vervolging en strafrechtelijke veroordeling?
Antwoord:
Van alle 14 gevallen van fraude is aangifte gedaan, conform het beleid van de
gemeente Amsterdam om standaard aangifte te doen bij het vermoeden van
fraude. 7 fraudegevallen hebben geleid tot strafontslag. Van 3 gevallen is bekend
dat deze tot een strafrechtelijk onderzoek hebben geleid. Voor zover het college
bekend zijn al deze zaken nog onder de rechter.
6. Wat is de omvang van de fraude over de afgelopen jaren? In hoeverre lukt het de
gemeente om deze bedragen terug te vorderen?
Antwoord:
De omvang van de financiële schade door fraude voor de gemeente Amsterdam
in de periode 2014-2017 bedraagt € 4.9 miljoen. Ditis inclusief de schade van
ruim € 4.3 miljoen als gevolg van de fraude in stadsdeel West.
Tot op heden heeft de gemeente een bedrag van € 4.8 miljoen gevorderd bij de
daders. Het niet gevorderde bedrag van € 100.000 betreft schade waarvan de
kans op succesvol verhaal als te laag is ingeschat.
Van het gevorderde bedrag van € 4.8 miljoen is inmiddels € 3.4 miljoen aan
schade toegewezen. Hiervan is tot nu toe € 350.000 betaald. Voor een bedrag
van € 34.000 is een betalingsregeling getroffen. Hetoverige bedrag van € 3 miljoen
is zeer recent toegewezen door de rechtbank en de gemeente is momenteel
doende het vonnis te executeren.
Zie voor meer informatie over fraudegevallen in de periode 2013-2016 de brief
aan de raad van 3 oktober 2017 over het terughalen van het aan de gemeente
toegebrachte financiële nadeel.
7. Watis de status van het anti-fraudeoffensief, en wanneer wordt de raad over
de status van het offensief geïnformeerd? Kan het college de raad structureel
informeren over het anti-fraudeoffensief’?
Antwoord:
Begin 2016 is in opdracht van het college het anti-fraudeoffensief gestart,
waarmee extra aandacht is besteed aan het tegengaan, eerder op het spoor
komen en sneller ingrijpen bij gevallen van fraude en integriteitsschendingen
binnen de gemeente. Hierover is de raad op 5 januari 2016 geïnformeerd. Op
8 maart 2016 en 12 juli 2016 is de raad geïnformeerd over de stand van zaken
van de (lopende) integriteitsonderzoeken, de genomen maatregelen en geleerde
lessen. Daarnaast kreeg de raad in deze brieven informatie over de stand van
zaken van het anti-fraudeoffensief. Op 7 februari 2017 is de raad geïnformeerd
over de resultaten, afronding en borging in de gemeentelijke organisatie van
het anti-fraudeoffensief. Het college heeft destijds vastgesteld dat fraude en
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing es Gemeenteblad
ummer - =: or:
Datum 27 augustus 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 18 juli 2018
integriteit onderwerpen zijn waar blijvend bestuurlijk en ambtelijk aandacht aan
moet worden besteed.
8. Deze kwestie zal geagendeerd worden in de raadscommissie Algemene Zaken
op 6 september 2018. Kunnen deze vragen vóór die datum beantwoord worden?
Antwoord:
De vragen zijn vóór 6 september 2018 beantwoord.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1403
Publicatiedatum 15 november 2017
Ingekomen onder AZ
Ingekomen op donderdag 9 november 2017
Behandeld op donderdag 9 november 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Groen, Bosman en Dijk inzake het warmteplan Amstelkwartier
2° fase Weststrook (duurzame warmtebronnen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het warmteplan Amstelkwartier 2e fase Weststrook
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1338).
Constaterende dat:
— Het Warmteplan Amstelkwartier 2e fase Weststrook' de aansluitplicht vastlegt op
het warmtenet van Nuon, met een aanvoer-/retourtemperatuur van 70°C - 40°G;
Overwegende dat:
— Het in nieuwbouw tegenwoordig goed mogelijk is om voldoende warmtevraag-
reducerende maatregelen te nemen om de woningen met laagtemperatuur
restwarmte te verwarmen;
— Woningen die deze lagere warmtevraag hebben en zijn aangesloten op
laagtemperatuur warmtenetten duurzamer zijn dan woningen met een hogere
warmtevraag op hoogtemperatuur warmtenet;
Voorts overwegende dat:
— _hoog- en middeltemperatuur restwarmte hard nodig is in de bestaande bouw,
waar vraagreducerende maatregelen niet mogelijk of althans veel duurder en
ingrijpender zijn dan in nieuwbouw;
— Nu niet kiezen voor nieuwbouw die geschikt is voor laagtemperatuur warmte
betekent dat op termijn die woningen nog moeten worden aangepast, met hoge
bijkomende kosten;
— In het gebied meerdere geschikte duurzame bronnen aanwezig zijn voor een
laagwarmtenet, zoals riothermie, warmte uit het oppervlaktewater van de Amstel
en de retourleiding van het hoogtemperatuur warmtenet in Amstelkwartier |.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. In overleg te gaan met NUON over de uitvoering van het warmteplan voor
Amstelkwartier 2e fase, om nadere afspraken te maken en daarbij te
onderzoeken of het mogelijk is het warmteplan zo uit te voeren dat:
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1403 Moti
Datum 15 november one
2017
— Lokale duurzame warmtebronnen op het net kunnen worden aangesloten;
— Daarbij als mogelijke warmtebronnen te onderzoeken: warmte uit het riool,
warmte uit oppervlaktewater van de Amstel en warmte uit de retourwarmte
van het hoogtemperatuur warmtenet dat al in het gebied ligt.
2. Bij de uitwerking van het warmteplan stakeholders en deskundigen in het gebied
te betrekken.
De leden van de gemeenteraad
RJ. Groen
A.M. Bosman
T.W. Dijk
2
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
DS Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 966
Publicatiedatum 5 augustus 2016
Ingekomen op 13 juli 2016
Ingekomen onder AM
Behandeld op 13 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Amendement van het lid Groen inzake het initiatiefvoorstel “Van Afval naar Grondstof:
Beloon het scheiden van afval”.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het initiatiefvoorstel “Van Afval naar Grondstof: Beloon het
scheiden van afval” van het lid Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 819).
Overwegende dat:
— invoeren van Diftar op meer draagvlak kan rekenen als een andere dekkingsbron
wordt voorgesteld.
Besluit:
beslispunt |, punt 3, luidende:
“Kosten voor de pilot en vervolgens de uitrol naar heel Amsterdam te dekken uit de
€ 15 miljoen euro die nu wordt gebruikt om de afvalstoffenheffing te verlagen”,
te wijzigen in:
“Kosten voor de pilot en vervolgens de uitrol naar heel Amsterdam te dekken uit
de investeringsreserve afval.”
Het lid van de gemeenteraad
R.J. Groen
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam VVL
% Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn
en Luchtkwaliteit)
% Agenda, woensdag 9 oktober 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit)
Tijd 09.00 tot 12.30 uur
Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis
Procedureel gedeelte van 09.00 uur tot 09.15 uur
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Tkn-lijst
Inhoudelijk gedeelte vanaf 09.15 uur
5 Opening inhoudelijke gedeelte
6 _Inspreekhalfuur Publiek
7 Actualiteiten en mededelingen
8 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL
Luchtkwaliteit)
Agenda, woensdag 9 oktober 2013
Financiën
9 Begroting 2014 Gemeente Amsterdam Nr. BD2013-010272
Resultaatgebiedswijze bespreking van de ontwerpbegroting 2014
Portefeuilles: Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en
Luchtkwaliteit)
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 6/7 november 2013).
e Indienen van moties en amendementen.
Het Begrotingsboek 2014 is separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden.
e De begroting van de diensten/ bedrijven liggen (voor zover deze zijn aangeleverd bij
de raadsgriffie) ter inzage in de leeskamerraad:
> Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer
2
| Agenda | 2 | train |
IN Gemeente Amsterdam
— Stadsdeel Noord
Bestuursflap
Samenvatting
Onderwerp Volgermeer
Verbodsbepalingen
Zaaknummer Z10-25371
Behandelend ambtenaar T. Massop (020 634 9503)
Dir/Afdeling DBU/PRM
Programma Openbare Ruimte en Groen
Doelstelling Overig
Bevoegd bestuursorgaan Dagelijks Bestuur, ter kennisneming aan Deelraad
Procedure B
Na besluitvorming Origineel met bijlagen (via JBZ) naar DDV
Soort notitie Beleidsbepaling
Kopieën naar T. Massop, D. v.d. Craats, F. Haaijen, A. Blom (OGA), C. Loogman (OGA)
|
|
Besluit nr. 5877-B Gemeente Amsterdam
Volgermeer stadsdeel Noord
Pagina 2 van 4 Beleidsbepaling
Besluit dagelijks bestuur
Nummer 5877-B
Onderwerp Volgermeer
Verbodsbepalingen TT)
Bestuurlijke A /
verantwoordelijkheid Portefeuille Openbare Ruimte / id
Bestuurlijk verantwoordelijke men + A
WGH. Paquay
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord, gemeente Amsterdam besluit:
1. op grond van artikel 5.14 van de APV het plassengebied, zoals aangegeven op de bij
dit besluit behorende kaartbijlage A, bij gesloten hekken vanaf 15 maart tot en met 15
juli, verboden te verklaren voor honden ter bescherming van broedende vogels.
2. op grond van artikel 5.13 derde lid van de APV het loslopen van honden toe te staan in
het voor dat doel afgeschermde gebied zoals aangeven op de bij dit besluit behorende
kaartbijlage A.
|
Ondertekening
2 1 maaar 2013
Het dagelijk bestuur van stadsdeel Noorgl„gpmeente Amstêrdam
“Mevr. Mmr-dre7H-B:P- Elbers, ‚|| drs. R. Post
Secretaris Lijf Voorzitter
|
\
|
|
|
|
|
Í
\ \Ca IN Rae '
TC besluit
TD > In
í . J \ ( L tot Ve k f
Delvoor | 25 oes s df
Recreatieplan Volgermeer {gamme eef
d mn EA Stream sara f
_(gefaseer TEUGEN med U j
—Á eR R/\ /5 SA Nofelui
| , eh \/ APE
, A 5 kl k Í 3 eld £ VAR EA 5 9
rttoet ef IT HE LMA 4
Eesfieal, KR df zee AN OE
AR Ge Ì all ii, id 4 en 5 5 Led f E
. RAD ilk fb en
JENS AN
Ze er EK EA ze Le eg EEE ad
oi oe Mh eN ee er
AE EN LE Dm
TAA Ee O7 En Ee
a
PA Ee
e A PP Ä A ng
A Ee vat are En Ee ne À
% PAD 4 LE E Ee
: De :
. ELL bn A ge „ch Setepsd eerie faat
: ze EAS ef Be A ann
: LA 2
: en BM El a Ze 1 voetpad, hatverfard
’ Ee A mm} verderigdepnd hagen
: En wee teg
5 PEA ES en rept ouverte
n EE B 2 et, ° |
& Be ON | |
ne A ae Net Sv dr …_tusegurd et
7 EE 2 Re *, . B .
è Pr „5 “ mn en 7
; AE A Gs àkansteide A |
Meeder „af | DP devirh
: De derd de Gn En a 2 ", En ee : wiek '
, AD 'e, B @& G) aktsistlguen unt bverheen
a ED aar rn Ed st ' „7
. 2 zn a dn en „5 £ ' 1, db hi ionralleterd
4 ee Je LE zi
" „e an « # $ dn Do er i gd Poder , . Z 5 Ee encilaf ik |
mart" Ee ed ", G vmrteenanin rale
Ze Ce mma S
A On Ë eg . -
ZE A EA Fn EC Battle Berg ou Sfechratejn:
Pr ®: ” ee en
s SE Sn ee Ef 4 á ertrant ietzechitant dente |
AE ptaaodn!
À EN "Ze 7 5 DEOdEAh Het dt taste wtrokorg hedeoc
À 5 ed Pr ES 7
Ki B nF À 2 Í
Ne ê derde fase |
ie . 4 : makarent weattate gf haefend uidenetn |
Ae verte leen |
| Besluit | 3 | test |
Voorbereidend AB
Agenda
Aanvang 20:55
Datum 11-10-2016
Algemeen
1. Opening
2. Mededelingen
3. Vaststellen van de agenda
Inhoudelijk gedeelte
5. Opgave onderhoud en ingrepen in de openbare ruimte in Oost tot 2020 (consulterend)
Starttijd 21:00
Eindtijd 21:20
6. Pilot alcoholverbod Oosterpark (consulterend)
Starttijd 21:20
Eindtijd 21:40
Algemeen
7. Vragenronde
Starttijd 21:40
8. Kijk op de Wijk
9. Sluiting
Starttijd 22:00
Eindtijd 22:00
Parallelle sessie
1. Voorbereiding Handhavingsuitvoeringsprogramma 2017
Starttijd 21:00
Eindtijd 21:45
Vastgesteld verslag
| Agenda | 1 | train |
> < Gemeente Bezoekadres
mstel 1
Amsterdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 19 januari 2021
Ons kenmerk
Behandeld door Agnes Borst, [email protected], 06 53 51 97 72 (DMC)
Bijlage
Onderwerp Afhandeling motie 848.20 van raadsleden Boomsma (CDA) en Torn (VVD) inzake
Keuzeoverzicht bezuinigingen (TA2020-000824) en motie 992.20 van raadsleden
Roosma (GroenLinks), Van Dantzig (D66), Mbarki (PvdA) en Flentge (SP) inzake
Inhoudelijke voorstellen en financiële kaders overnemen (TA2020-001003)
Geachte leden van de gemeenteraad,
In deze brief wordt ingegaan op motie 848.20 ‘Keuzeoverzicht bezuinigingen’ (TA2020-000824,)
van raadsleden Boomsma (CDA) en Torn (VVD) en motie 992.20 ‘Inhoudelijke voorstellen en
financiële kaders overnemen’ (TA2020-001003) van raadsleden Roosma (GroenLinks), Van Dantzig
(D66), Mbarki (PvdA) en Flentge (SP).
Motie 848.20 Keuzeoverzicht bezuinigingen
In de vergadering van de gemeenteraad van 2 juli 2020 heeft uw raad bij de behandeling van de
Voorjaarsbrief 2020 motie 848.20 van raadsleden Boomsma (CDA) en Torn (VVD) aangenomen,
waarin het college gevraagd wordt om:
1. Ten behoeve van de discussie over de Begroting 2021 na het zomerreces een overzicht te
geven van de verschillende opties, mogelijkheden en maatregelen om te bezuinigen met
een indicatie van de termijn waarop ze gerealiseerd kunnen worden, de haalbaarheid, de
eventuele frictiekosten, neveneffecten, en andere gevolgen.
2. Daarbij zowel incidentele als structurele mogelijkheden te geven in het fysieke domein,
het sociale domein, bedrijfsvoering en via bijvoorbeeld innovatie.
Afgelopen zomer hebben coalitiebesprekingen plaatsgevonden die hebben geleid tot het
herstelpakket “Samen sterker uit de crisis”. Bij deze gesprekken is gebruik gemaakt van ambtelijke
(achtergrond)informatie, gebundeld in een ambtelijk informatiepakket. Onderdeel van dat
informatiepakket zijn de vanuit de verschillende programma’s aangeleverde besparingsopties en
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 19 januari 2021
Kenmerk
Pagina 2 van 2
mogelijke inkomstenverhogende maatregelen, waar zowel incidentele als structurele
mogelijkheden zijn aangedragen.
Dit ambtelijke informatiepakket is op 2 september 2020 met u gedeeld via de dagmail. Het college
beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Motie 992.20 Inhoudelijke voorstellen en financiële kaders overnemen
In de vergadering van de gemeenteraad van 10 september 2020 heeft uw raad bij de behandeling
van de notitie “Samen sterker uit de crisis, een sociaal en duurzaam perspectief voor de stad”
motie 992.20 van raadsleden Roosma (GroenLinks), Van Dantzig (D66), Mbarki (PvdA) en Flentge
(SP) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om:
1. De inhoudelijke voorstellen en de financiële kaders zoals omschreven in de notitie “Samen
sterker uit de crisis, een sociaal en duurzaam perspectief voor de stad” over te nemen en
vit te werken in de Begroting 2021 (inclusief de meerjarenbegroting 2021-2024).
De inhoudelijke voorstellen en financiële kaders vit de notitie “Samen sterker uit de crisis, een
sociaal en duurzaam perspectief voor de stad” zijn conform het verzoek in de motie overgenomen
en verwerkt in de Begroting 2021. Dit is in de inleiding van de Financiële hoofdlijnen van de
Begroting 2021 (pagina 15) vermeld:
Het college heeft daarom een herstelpakket opgesteld en verwerkt in deze Begroting 2021. Hiermee
voldoet het college aan de in de raad van 8/9 september aangenomen motie 992 die het college
opdraagt de inhoudelijke voorstellen en de financiële kaders vit de notitie ‘Samen sterker vit de crisis,
een sociaal en duurzaam perspectief voor de stad’ over te nemen en vit te werken in de Begroting
2021.
Het college beschouwt hiermee ook deze motie als afgehandeld.
Ik ga ervan uit u op dit moment voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
rd
—/
Victor Everhardt
Wethouder Financiën
| Motie | 2 | discard |
TO N% Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ
irectie Openbare : : : er En
Orde en veiligheid % Amsterdam Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van o1 juni 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid
Aanpak Binnenstad (26)
Agendapunt 6
Datum besluit
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de reactie op de inspraak op het vervroegen van de
weekendsluitingstijden voor terrassen in het kern-Wallengebied
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de reactie op de inspraak op het vervroegen van
de weekendsluitingstijden voor terrassen in het kern-Wallengebied
Wettelijke grondslag
Artikel 180 Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Op 9 februari 2023 is de raad geïnformeerd over de verschillende besluiten met betrekking tot de
sluitingstijden in het Wallengebied, met ingangsdatum van 2 april 2023:
- Besluit beperking weekendsluitingstijd horeca kern-Wallengebied
- Nadere regels venstertijden alcoholschenkende horecabedrijven kern-Wallengebied.
- Besluit beperking weekendsluitingstijd prostitutiebedrijven kern-Wallengebied
Daarnaast is de raad op g februari geïnformeerd over het voorgenomen besluit om aanvullend
hierop per 1 april a.s. ook de sluitingstijden voor de terrassen in het kern-Wallengebied te
vervroegen. Dit besluit is voor inspraak vrijgegeven tussen g februari en 9 maart. In deze brief
reageert de burgemeester op de ontvangen inspraakreacties. Als bijlage zijn toegevoegd de
geanonimiseerde inspraakreacties en het definitieve besluit van de burgemeester van 24 maart 2023
inzake de vervroeging van de weekendsluitingstijden van horecaterrassen in het kern-Wallengebied.
Reden bespreking
o.v.v. het lid Ernsting (GL)
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Gegenereerd: vl.5 1
VN2023-011870 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ
Directie Openbare 9 Amsterdam ee jn
On. Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
Ordeen Veiligheid €
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van o1 juni 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-035120 1. Raadsinformatiebrief reactie op inspraak terrassluitingstijd. pdf (pdf)
2. Bijlage. Inspraakreacties terrassluitingstijd kern-
AD2023-035118 ‚
wallengebied23032023.pdf (pdf)
AD2023-035119 | 3. besluit vervroeging terrastijden gmb-2023-129454.pdf (pdf)
AD2023-035121 Commissie AZ (a) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OOV, S. Rechtuijt, s.rechtuijt@ amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.5 2
| Voordracht | 2 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1193
Publicatiedatum 18 november 2015
Ingekomen op 4 november 2015
Ingekomen onder R
Behandeld op 5 november 2015
Uitslag Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de Begroting 2016 (werkloosheidspercentage
toevoegen als indicator werkgelegenheid).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Constaterende dat:
— inde begroting 2016 indicatoren zijn opgenomen die het aantal Amsterdammers
uit de uitkering aan het werk geholpen meten;
— in 2014 volgens het CBS 8,5% van de Amsterdamse beroepsbevolking werkloos
was, en dit hoger is dan het landelijk gemiddelde van 7,4% en het gemiddelde
van 7,5% in West-Nederland;
rwegende dat:
— met de huidige indicatoren het zicht op mensen die hun baan verliezen en dus in
een uitkering belanden onderbelicht blijft;
— het wenselijk is dat het totaal aantal werkloze Amsterdammers daalt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
een indicator op te nemen met het werkloosheidspercentage en de bijbehorende
streefwaarden niet boven het gemiddelde van West-Nederland te laten uitkomen.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
4 Gemeente
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 11 oktober 2022
Portefeuille(s) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Portefeuillehouder(s): _ Melanie van der Horst
Behandeld door Verkeer en Openbare Ruimte (bestuurlijke. [email protected])
Onderwerp Afdoening moties 846, 852, 856 en 876, inzake Amsterdam veilig en
leefbaar - 30 km/u in de stad
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van 23 december 2021 heeft uw raad bij de vaststelling van het beleid
Amsterdam veilig en leefbaar — 30 km/u in de stad een viertal moties aangenomen. In deze brief
informeer ik v hoe het college uw moties ten uitvoer brengt.
Op dit moment wordt het Uitvoeringsplan 30 km/u in de stad opgesteld. Hierin zijn alle onderdelen
ondergebracht die noodzakelijk zijn voor een succesvolle introductie van 30 km/u als norm in
Amsterdam: juridische aspecten, weginrichting, communicatie, gedragsbeïnvloeding,
voertuigtechniek en handhaving. De moties die bij het vaststellen van het beleid zijn aangenomen
geven richting aan de uitvoering van het beleid in 2023 en worden opgenomen in het
uitvoeringsplan. Dit plan wordt u in O4 aangeboden.
Westerdoksdijk/Van Diemenstraat en de Prins Hendrikkade Oost (motie 84,6-21)
Motie 84,6-21 van het lid Kuiper verzoekt om op de Westerdoksdijk/Van Diemenstraat en de Prins
Hendrikkade Oost op zo korte mogelijke termijn de maximumsnelheid van 30 km/u in te voeren.
Het college heeft de ambitie om op de in de motie genoemde straten uiteindelijk 30 km/u als
maximumsnelheid in te voeren en dit op de kortst mogelijke termijn te doen. Dit kan echter niet
eerder dan één jaar na de start van ‘30 km/u in de stad’.
De Westerdoksdijk/Van Diemenstraat en de Prins Hendrikkade Oost hebben een belangrijke
positie in het Amsterdamse verkeersnetwerk voor de ontsluiting van het westelijke deel van de
stad. Zij zijn daarom belangrijk voor de nood- en hulpdiensten (onderdeel calamiteitenroute) en
voor het openbaar vervoer. Met deze partners is afgesproken om éérst vast te stellen wat de
effecten van een lagere maximumsnelheid van het hele netwerk zijn op de aanrijtijden en de
snelheid van het openbaar vervoer, alvorens deze straten naar 30 km/u te brengen. De eerste
evaluatie van deze maatregel (na één jaar) is daarmee het moment om te bekijken of de snelheid
op deze wegen al naar beneden kan.
Impact 3okm/u voor OV (Motie 852-21)
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 juli 2022
Pagina 2 van 2
Motie 852-12 van het lid Vroege verzoekt het college voor straten waar geen vrij liggende bus-
en/of trambaan is en waar 30 km/h als maximumsnelheid wordt ingevoerd inzichtelijk te maken
wat de impact voor het Openbaar Vervoer zowel financieel als in tijd is, alsmede de kosten van
mogelijk mitigerende maatregelen.
Op dit moment loopt een breed onderzoek naar de impact voor het openbaar vervoer en naar de
mogelijkheden voor mitigerende maatregelen. Hierbij wordt ook motie 876-21 van het lid
Ernsting betrokken. De gemeente werkt in dit onderzoek samen met de Vervoerregio Amsterdam,
de vervoerders en andere externe deskundigen. . Het onderzoek is complex en nu in volle gang. Ik
streef ernaar u aan het einde van het jaar een update over de stand van zaken te zenden.
Pilot Spaarpalen (Motie 856-21)
De motie 856-21 van het lid Kuiper verzoekt het college een pilot te starten waarbij met een aantal
(flexibele) spaarpalen ervaring wordt opgedaan naar effecten op de naleving van de
maximumsnelheid in Amsterdamse buurten en de resultaten van deze pilot te delen met de Raad.
Zoals aangegeven in de nota ‘Amsterdam veilig en leefbaar’ zijn communicatie en
gedragsbeïnvloeding belangrijke elementen voor een succesvolle invoering van 30 km/u in de stad.
De inzet van de spaarpaal wordt opgenomen in het uitvoeringsplan.
Circulatiemaatregelen ter bevordering van openbaar vervoer (motie 876-21)
De motie 876-21 van het lid Ernsting verzoekt het college te inventariseren welke kruisingen
verbeterd kunnen worden voor OV doorstroming en bij deze inventarisatie mee te nemen of en
waar het opheffen van linksaf bewegingen voor auto’s en kleine knips kunnen bijdragen aan de
doorstroming van het OV op kruispunten.
In het kader van de hierboven genoemde motie 852-21 voeren de Vervoerregio Amsterdam en de
gemeente een onderzoek vit naar de mogelijkheden om het reistijdverlies van het openbaar
vervoer te beperken. Circulatiemaatregelen als knips en het optimaliseren van kruispunten zijn
daar een belangrijk onderdeel van. De resultaten van dit onderzoek naar deze maatregelen
worden rond het zomerreces opgeleverd en vervolgens met de raadscommissie gedeeld.
Het college beschouwt de moties hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Kra Ate)
Ì e
Melanie van der Horst
Wethouder Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 2 | discard |
cesar 8
VERGOUWENaovocater
PER FALK KOERIER
Gemeente Amsterdam
Tav. de Raadsariffie
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Tevens per email: info@gemeenteraad amsterdam.nl
Amsterdam, 2 september 2013
RAADSADRES
Onderwerp ‘Ih, Gc vies ierras
Onze referentie 1 20120597
Uw referentie :51080 .
Geachte leden van de Gemeenteraad,
Namens cliënten, de heren AMK e GN velden wonende te Amsterdam, hod.n, GEB
GRE alsmede de buurtbewoners die de lijst hebben ondertekend die als bijlage 1 aan dit
raadsadres is gehecht, wil ik het volgende onder uw aandacht brengen.
Cliënten exploiteren een alcoholvrij horecabedrijf aan de ON te Amsterdam. Zij hebben al
meer dan 12 jaar ook.een terras op de brugvleugel, De vergunning om een terras te voeren is al
16 jaar oud en is desijds door de vorige eigenaar van de zaak aan cliënten met goodwill verkocht,
De opbrengst van het terras vormt het leeuwendeel van de jaaromzet van cliënten, Bij bestuit van
20 augustus 2012 is de aanvraag voar de verlenging van de exploitafievergunning inclusief terras
op de brugvleugel voor de periode 2012 -2015 verleend, met dien te verstande dat niet larger
een terras op de brugvleugel (4,00 m x 2,00 m) tegenover het pand van cliënten mogelijk is: Het
hiertegen gerichte bezwaar is bij besluit van 20 februari 2013 ongegrond verklaard. De besluiten
van 20 augustus 2012, de beslissing op bezwaar d.d. 20 februari 2013, alsmede het besluit van 5
december 2011 (waarbij vergunning wordt verleend tot 1 jeänuarí 2012) zijn bijgaand als bìjage 2
sophialaan 38 1076 bl amsterdam En Ae
tel. +81 (0}20 678 25 00 fax +81 (0}20 471 44 43 | SE
[email protected] www. dkva.nl Ie EN it A
stichting beheer derdengelten ìing-bank 14 69 910 abn-amro 52 Ot 78 583 Ee in |
|
i
Ke
‘ VERGOUWENacvocaten
toegevoegd.
De reden dat niet langer eeh vergunning wordt verleend voor het ferras op de brugvleugel, is dat
dit op grond van het thans vigerende Terrassenbeleid 2011, niet langer is toegestaan. De
oorspronkelijke functie van de brugvleugel en de reden waarom deze zo royaal is aangelegd, zou
daarmee volgens het beleld verloren gaan. Voetgangers moeten niet door een terras gedwongen
worden om van de rijweg gebruik te maken en het oversteken moet gewaarborgd blijven. Dit is
dari ook het uitgangspunt van het Terassenbeleid.
In bezwaar is een beroep gedaan op het toepassen van de meatwerkprocedure van paragraaf
5.13 van hét Terrassenbeleid, Aan de toepassing van de maatwerkprogedure is in de beslissina
op bezwaar d.d. 20 februari 2013 geen gevolg gegeven, nu volgens de gemeente geen sprake is
van een uitzonderlijke situatie. Een toetsing aán de criteria voor maatwerk is daardoor ten
onrechte achterwege gebleven, Uit het handelen van de gemeente na de beslissing op bezwaar
d.d. 20 februari 2013, kan echter worden afgeleid dat de gemeente kennelijk wel van mening is |
dat sprake is van een uitzonderlijke situatie, In maart 2013 heeft de heer Akaleí van het
Siadsdeel te kennen gegeven dat er wellicht mogelijkheden aanwezig zijn voor de toepassing
van maatwerk, zodat vervolgens een voorstel voor een beperkt terras is overgelegd. Dit voorstel
en de bijbehorende tekening is bijgaand toegevoegd als bijlage 3 (op de tekening is ook de oude
eltuatie naasi de voorgestelde situatie zichtbaar). Het voorstel is vervolgens door de gemeente,
blijkens de email van 19 april 2013 van de heer Akalei, inhôudelijke getoetst aan de ariterfa voor
maatwerk en helaas afgewezen. Hierdoor is door de gemeente dus wel toepassing gegeven aan
de maatwerkprocedure, De emall d‚d, 18 april 2013 zend ik bijgaand mee als bijlage 4.
Cliënten en buurtbewoners benadrukken, evenals kennelijk de gemeerite, dat wel sprake is van
ven Uitzonderlijke situatie, Zoals blijkt uit de bijgevoegde tekening, heeft de brugvleugel
dusdanige ruime afmetingen dat het algemene uitgangspunt voor doorloopruimte bij terassen van
1,50 m reéds ruimschoots is gegarandeerd met het oude terras op de brugvleugel. De afstand
van de brug tot en met de stoeprand is minimaal 4,10 meter, zodat de doorlooptruimte die in te
oude situatie voor voetgangers overblijft 2,20 meter Is, Dits 0,70 meter meer dan de door het
terrassenbèleid voorgeschreven 1,50 meter doorloopruimte. Daamaast geat de brugvleugel over
in parkeervakken waardoor er geen directe looproute is naar en langs de gracht, zodat het terras
| |
|
-2- |
mn |
|
|
mn
niet in de weg staat van een eventuele looproute. Hierdoor hebben voetgarigers vanuit de brug
op iedere wijze ruïmvoldoende gelegenheid om te lopen en over te steken. In overeenstemming
met hef uitgangspunt uit het Terrassenbeleid inzake brugvleugels (paragraaf 3.1.2), Is hierdoor te
allen tijde gewaarborgd dat voetgangers ongehinderd kunnen oversteken, zodat sprake is van
een uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf 5.13 van het Terrassenbeleid. De ratio van het
terrassenverbed op brugvleugels wordt namelijk door het terras níet doorkruist, zodat toepassing
dient te worden gegeven aan de criteria voor maatwerk (verkeersveiligheid; toezicht op het térras
vanult de horecazaak; woon- en leefklimaat en het meest doelmatige gebruik van de openbare
ruimte).
Verkeersveiligheid
in het bijgevoegde voorstel van cliënten is een beperkter terras op de brugvleugel voorgesteld
(terras A), hetgeen eigenlijk overbodig is, omdat er reeds in de oude situatie meer ruimte voor
voetgangers overblijft dan is vereist, In het voorstel wordt het terras iets meer naar de grachfzijde
verplaatst, zodat er nog meer ruimte overblijft voor voetgangers die van de brug komen en zij nog
royaler dan voorheen, ongehinderd rechtdoor over de brugvleugel kunnen lopen om over te
steken. Daarnaast is voorgesteld terras A te verkleinen van 4,00 x 2,00 m naar 4,00 x 1,30 m.
Hierdoor wordt de doorloopruimte bijna 3 meter in de bocht en langs het voorgestelde terras. Dit
is dus bijna de dubbele minimale afstand aan doorloopruïrmte die blijkens het Terrassènbeleid
2011 voor voetgangers geldt. Dit bewerkstelligt dat voetgangers ook na de bocht, ongehinderd
kunnen oversteken. De ratio achter het terrassenverhad op brugvleugels wordt hierdoor niet
doorkruist, maar juist extra gewaarborgd. Bovendien zijn er In al die jaren dat het terras (met haar
oude afmetingen) op de brugvleugel bestaat, geen ongelukken en/of klachten gebeurd dan wel
gekomen, hetgeen bevestigd Is door de gebiedsbeheerder.
Ook het voorgestelde terras G van 3,50 x 1,00 m voor de gevel van het pand van Mmmm
zon OE oe toestemming van GERE), is de verkeersvelligheid
niet in het geding, nu dit terras dezelfde afmetingen heeft als het reeds bestaande on wederom
vergunde terras voor de gevel van cliënten en de doorloopruimte van 1,50 m gewaarborgd is.
Toezicht op het terras vanuit de horecazaak
Terras À op de brugvleugel is vanuit de horecazaak goed te overzien, nu deze recht tegenover
„3
MA
de horecazaak van cliënten is gelegen. Vanuit de horecazaak is bovendien zijdelings zicht op het
voorgestelde terras C mogelijk. Bovendien lopen er tijdens de terrasmaanden altijd meerdere
personeelsleden op het terras, die controle op het terras uitvoeren en indien nodig gasten binnen
de terrasgrenzen houden,
Het woori- en leefklimaat .
Door de voorgestelde terrassen wordt geen afbreuk gedaan aan het woon- en leefkimaat. Er
wordt geen overlast vanuit de horecazaak veroorzaakt, waardoor het woon- èn leeïklimaat zòu
kunnen worden aangetast en er zijn voorts geen noemenswaardige overtredingen te noemen.
Sterker nag, de buurtbewoners zijn juist groot voorstander voor behoud van het terras of zelfs
uitbreiding van de terrassen van cliënten. Dit blijkt alleen al uit het feit dat dit raadadres mede
namens hen wordt ingediend en zij over een groot aantal handtekeningen voor de voorgestelde
terrassen beschikken. Buurtbewoners zien het temas als hun ‘balkon’, derhalve als een
mogelijkheid om dicht bij huis buiten te zitten onder het genot van een vefsnapering en/of
drankje. Buurtbewoners in dit oude deel van Amsterdam hebben namelijk geen balkon, terras of
tuin, Het terras van de broodjeszaak, waar geen alcohol wordt geschonken, heeft daarmèe een
unieke sociale functie en draagt bij aan de cohesie in de buurt. De genoemde handtekeningen
van buurtbewoners zijn meegezonden als bijlage 4.
Het woon- en leefklimaat wordt ook niet aangetast door plaatsing Van terras CG voor de blinde
muur van MEN. De gemeente is van mening dat een dergelijke plaatsing In Strijd is met
het uitgangspunt uit het Terrassenbelgid (paragraaf 3.1.2.) dat een terras uitsluitend voor de
gevel van het horecabedrijf mag worden ingericht. De ratio achter deze bepaling is dat hinder
voor derdenfomwònenden moet worden voorkomen. Dat is hier niet aan dé orde hu Ed
MB oester ming heeft verleend en hiermee eveneens het steeds terugkerende
graffiprobleem wordt opgelost, hetgeen een doom in het oog is van buurtbewoners.
Meest doelmatige gebruik openbare ruimte -
Door het beperkte terras op de brugvleugel Is de doorloopruïmte van voetgangers en daarmee
hun veillgheid ruimschoots gewaarborgd evenals dat zij ongehinderd vanaf de brug de straat
kunnen oversteken, De doorloopruimte is óok gewaarborgd hij tertas G en tegelijk wordt het
graïfifiprobleem opgelost. Daarnaast wordt op deze manier tegemoet gekomeri aande
„A
ONE
VERGOUWENadvocaten
(fnandlële) belangen van cliënten, alsmede wordt er geen afbreuk gedaan aan het woon- en
leefklimaat, Al met al zijn de terrassen een verrijking voor de stad en vormen voor niemand een
belemmering. Het meest doelmatige gebruik van het stuk grond waarop de terrassen liggen, is
dan ook het gebruik als terras.
Met de weigering van de terrasvergunning op de brugvleugel wordt ten onrechte geen rekening
. gehouden met het belang van cliënten bij behoud van dit terras, noch met de belangen van de
buurt. De belangenafweging slaat ten onrechte door naar het belang van de gemeente bij strikie
handhaving van het Terrassenbeleid, hetgeen ook In strijd is met het programma-akkoord (vide
punt 24) van het Stadsdeel.
Indien het daadwerkelijk zo is dat ook via toepassing van de maatwerkprocedure, het niet
mogelijk ls om een terras op de brugvleugel mogelijk te maken, zelfs als aan alle
bovengenoemde criteria voor maatwerk is voldaan, dient het beleid op dit punt gewijzigd te
worden, Gliënten en de buurtbewoners onderschrijven het doel van het terrassenverbod op
brugvleugels, te weten dat voetgangers niet door een terras op de brugvleugel gedwongen
moeten worden van de rijbaan gebruik fe maken en het oversteken via de brugvleugel daardoor
niet gewaarborgd ís, Benadrukt wordt echter dat bedoelde brugvleugel breed/groot genoeg is
voor zowel het waarborgen van de minimale doorloepruirnte van 1,50 m, als de plaatsing van een
terras daarop. Het Terrassenbeleid dient zodanig gewijzigd te worden dat in dat geval, een terras
op de brugvleugel is toegestaan,
De consequentie van het onverkort doorvoeren van het huidige beleid is dat een goedlopende
zaak, waar twee gezinnen van leven, zal moeten sluïten omdat de omzet uit het terras wegvalt,
en dat de buurtbewoners “hun tuin” verliezen, terwijl de doelstellingen van het terrassenbeleid
ook worden gehaald bij het in stand houden van het terras. Dit kan niet de bedoeling zijn Van het
terrassenbeleid. Hierbij wordt opgemerkt dat MNN ook zl een slecht seizoen draait
vanwege de herstelwerkzaamheden aan GB. ANNM ordt onevenredig hard geraakt.
Namens de heren GNS en Mason de buurtbewoners,
ens DA
Ì 2 e Í ‘(ke TK
Gi dq Gs 6 66
Ee FNIAGE voorn HAD boen
IA 25 (seskAnen va DE
-6- nge,
| Raadsadres | 5 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 766
Datum akkoord 22 juni 2016
Publicatiedatum 24 juni 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Duijndam van 24 mei 2016 inzake
opnamestops voor spoedeisende-hulpafdelingen van ziekenhuizen in de regio
Flevoland en Noord-Holland.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op 24 mei 2016 berichtte het NRC Handelsblad over opnamestops bij spoedeisende-
hulpafdelingen in ziekenhuizen in Flevoland en Noord-Holland.’ Afgelopen jaar
werden in de 19 ziekenhuizen in deze twee provincies 2300 opnamestops
afgekondigd. Dat is ruim vijf keer zo vaak als drie jaar geleden. “Het komt voor dat
alle ziekenhuizen in, bijvoorbeeld, Amsterdam tegelijkertijd een stop voor de
spoedeisende hulp of de eerste harthulp afkondigen.” Aldus de krant. Ziekenhuizen
en meldkamers hebben een brandbrief aan de regering geschreven. In een
toelichtend interview in het NRC legt Jan Luitse, hoofd spoedeisende hulp in het
Academisch Medisch Centrum (AMC), expliciet de link tussen het kabinetsbeleid om
ouderen langer thuis te laten wonen, en de problemen op de spoedeisende-
hulpafdeling.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Duijndam, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Wat vindt het college van het bericht dat het aantal opnamestops in onze regio in
drie jaar vijf keer zo groot is geworden? Wat is uw verklaring hiervoor? Wat zegt
dit over de capaciteit van de spoedeisende hulp in onze regio?
Antwoord:
Het is onwenselijk als Spoedeisende hulpposten meer dan incidenteel met een
hoge druk te maken krijgen dat zij een ‘stop’ moeten afkondigen.
Een ‘stop’ betekent niet dat de betreffende afdeling is gesloten voor nieuwe
patiënten, het is een signaal aan de ambulancedienst dat het erg druk is op de
betreffende afdeling en dat het beter is om naar een ander ziekenhuis te rijden,
dat een paar minuten verder weg ligt, als de zorg daar sneller kan worden
verleend.
1 spoedeisende hulp weigert vaker patiënten, als gevolg kabinetsbeleid. NRC Handelsblad. 23-5-
2016
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer a uni 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 mei 2016
Een (tijdelijke) stop kan worden afgekondigd voor de gehele spoedeisende hulp
(SEH), maar bijvoorbeeld ook alleen voor de eerste harthulp of de
shockroom/Traumakamer.
Uit deze signalen kan niet één op één de conclusie worden getrokken dat
de capaciteit van de spoedeisende hulp in de regio onvoldoende is. Alvorens hier
uitspraken over te kunnen doen moet eerst worden bekeken wat de oorzaken van
de toename van het aantal stops zijn.
2. Was het college ervan op de hoogte dat het kennelijk af en toe gebeurt dat alle
spoedeisende-hulpafdelingen in Amsterdam een opnamestop hebben? Hoe vaak
is dit gebeurd”?
3. Is het college het met de fractie van de SP eens dat een dusdanig hoog aantal
opnamestops, en soms ook nog eens voor alle spoedeisende hulp in Amsterdam
tegelijk, volstrekt onwenselijk is en gevaarlijk kan zijn?
Antwoorden vragen 2 en 3:
Spoedeisende hulp moet altijd binnen redelijke tijd beschikbaar zijn voor mensen
die dat nodig hebben (de mogelijkheid moet bestaan om mensen bij spoed binnen
45 minuten met een ambulance naar de SEH te brengen).
Om inzicht te hebben in de capaciteit van de regio zijn TraumaNet AMC met de
andere ziekenhuizen en meldkamers uit de regio aangesloten op een ICT-
applicatie. Indien er sprake is van een opnamestop dient deze te worden
afgekondigd via dit systeem. Via deze applicatie is gebleken dat het in 2015 niet
is voorgekomen dat alle ziekenhuizen in het gebied Amsterdam tegelijkertijd een
zelfde soort stop hebben afgekondigd.
TraumaNet geeft aan dat het ook voorkomt dat stops toch buiten de applicatie om
worden doorgegeven aan de meldkamer, hier zijn echter geen exacte cijfers van
bekend.
De meldkamer Amsterdam heeft TraumaNet AMC laten weten dat er in 2015
twee vrijdagavonden zijn geweest waarop alle ziekenhuizen in de stad
Amsterdam tegelijkertijd een stop hadden afgekondigd van de SEH en/of de
Eerste Hart Hulp afdeling (er was geen sprake van een gelijktijdige sluiting van
alle SEH's én alle Eerste Hart Hulp Afdelingen). Als dat gebeurt neemt de
meldkamer contact op met de betreffende ziekenhuizen om dit zo spoedig
mogelijk op te lossen.
4. Hoeveel tijd kost het gemiddeld in Amsterdam om een patiënt naar de
dichtstbijzijnde eerste hulp te brengen? Heeft het college hierover ook een
overzicht van de afgelopen jaren? Hoeveel tijd is hiervan toe te rekenen aan de
opnamestops op Amsterdamse spoedeisende-hulpafdelingen?
Antwoord:
Het is niet bekend hoeveel tijd het gemiddeld komst om een patiënt naar de
dichtstbijzijnde eerste hulp te brengen.
Het is van belang dat de mogelijkheid bestaat om patiënten bij spoed binnen 45
minuten met een ambulance naar een SEH te brengen.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing 66 Gemeenteblad
Datum 24 juni 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 mei 2016
Op verzoek van de minister van VWS brengt het RIVM jaarlijks een rapport uit
over de bereikbaarheid van de SEH's. Het laatste rapport van het RIVM dateert
van februari 2016. Uit dit rapport blijkt dat er in de regio Amsterdam geen
problemen bestaan met de naleving van deze 45 minuten norm. Dat betekent dat
het in het algemeen mogelijk is om patiënten die acute zorg nodig hebben in de
regio Amsterdam binnen 45 minuten naar een SEH te brengen.
5. Hebben de opnamestops op Amsterdamse spoedeisende-hulpafdelingen geleid
tot noodsituaties of fatale gevallen?
Antwoord:
TraumaNet AMC geeft aan dat de stops niet hebben geleid tot noodsituaties of
fatale gevallen en dat het tot nu toe gelukkig steeds goed is afgelopen met de
patiënten.
6. Wat vindt het college van het verband dat het hoofd van de spoedeisende hulp
van het AMC legt tussen het sluiten van verzorgingstehuizen en het bezuinigen
op de thuiszorg enerzijds, en de hoge druk op de spoedeisende hulp anderzijds?
Antwoord:
Als mogelijke oorzaak voor de toenemende drukte op de SEH geeft het hoofd van
de spoedeisende hulp van het AMC aan dat dit te maken kan hebben met de
toename van het aantal kwetsbare ouderen die langer thuis blijven wonen, een
toename van patiënten met meerdere aandoeningen en daarmee een grotere
zorgzwaarte en een gebrek aan voldoende gespecialiseerd personeel. Voorts
ervaren zij dat niet altijd sprake is van een soepele en snelle uitstroom vanuit de
SEH'’s naar bijvoorbeeld opname in een ziekenhuis en naar eerstelijnsverblijf en
verpleeghuizen. De oplossing voor dit probleem kan niet gevonden worden door
het aanpakken van één oorzaak. Zowel de instroom als de uitstroom van
patiënten moet worden bekeken. De gehele keten van wijkverpleegkundige,
thuiszorg en huisarts tot kortdurend verblijfinstelling, ziekenhuis en langdurige
zorginstelling moet betrokken worden. Samen moet gezocht worden naar
praktische oplossingen in de regio.
Amsterdam vindt een goed werkende zorgketen voor kwetsbare en oudere
patiënten zeer belangrijk.
SIGRA (samenwerkingsverband van organisaties en formele netwerken, actief in
de gezondheidszorg en welzijnszorg in de regio Groot Amsterdam, Zaanstreek
Waterland en Noord-Holland Noord) heeft in de zomer van 2015 een
inventarisatie gedaan naar de knelpunten in de doorstroming van patiënten
tussen thuis, ziekenhuis, kortdurend- en langdurig verblijf.
Dit heeft geleid tot de volgende resultaten:
1. Beslisboom voor doorstroming van patiënten (thuis of in het ziekenhuis) die
(tijdelijke) vervolgzorg nodig hebben
2. Vernieuwde regeling Crisiszorg WlIz, incl. mogelijkheid tot acute opname op
eerstelijnsverblijf.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer a uni 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 mei 2016
Eén van de huidige speerpunten is het maken van operationele samenwerkings-
afspraken tussen de huisarts, Huisartsenpost, SEH en de VVT. Daarnaast zullen
in de zomer samenwerkingsafspraken over doorstroming voor de geriatrische
revalidatiezorg, de ziekenhuis verplaatste zorg en de medische specialistische
zorg thuis worden bekrachtigd.
Ook dienen er voldoende plekken te zijn in het eerstelijns verblijf, waar patiënten
naartoe kunnen wanneer, ondanks alle (wijkverpleegkundige) zorg en
ondersteuning in de thuissituatie, de huisarts van mening is dat het gezien de
tijdelijk veranderende gezondheidstoestand niet verantwoord is thuis te blijven.
Onlangs heeft het ministerie van VWS besloten het subsidieplafond voor de
subsidieregeling eerstelijns verblijf 2016 met €336 miljoen te verhogen van € 180
miljoen tot € 213,6 miljoen. Ook is besloten de reeds binnen de subsidieregeling
beschikbare herverdeelmiddelen (£ 20 miljoen) nietpas half september, maar zo
spoedig mogelijk te verdelen onder Wlz-uitvoerders.
Per 2017 zal het eerstelijnsverblijf onderdeel uitmaken van het basispakket van
de Zorgverzekeringswet; hierdoor komt er meer duidelijkheid voor patiënten en
zorgverleners en sluit de zorg beter aan op de individuele wensen van patiënten
(TK 2015-2016, 34104 nr. 125). Door een goed werkend eerstelijnsverblijf
(laagdrempelig en dichtbij huis) kunnen mensen sneller uitstromen uit een SEH.
7. Is het college bereid, met vertegenwoordigers van de spoedeisende-
hulpafdelingen uit de regio in gesprek te gaan over de problemen en een
inventarisatie te maken van de mogelijke oplossingen?
Antwoord:
Naar aanleiding van de brandbrief ‘Regionale spoedzorg — de rek is er uit’ die
TraumaNet AMC heeft geschreven, heeft de minister van VWS actie
ondernomen. Zij heeft inmiddels overleg gehad met de briefschrijvers.
TraumaNet organiseert een Invitational Conference Spoedzorg voor medisch
professionals en beleidsmakers uit de gehele zorgketen in breedste zin, van
eerste melding tot en met nazorg. Tijdens deze bijeenkomst worden de
geschetste problematiek en achterliggende oorzaken duidelijk in beeld gebracht
en worden er concrete oplossingsrichtingen bedacht. De gemeente Amsterdam is
hiervoor uitgenodigd.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
Inhoudsopgave
Agenda … ee Pe 2
Gemeente Amsterdam
STADSDEELZUIDOOST RAADSGRIFFIE
Anton de Komplein 150
1102 CW Amsterdam
Postbus 12491
1100 AL Amsterdam
RAADSCOMMISSIE WELZIJN / ZORG / ONDERWIJS / SPORT & RECREATIE / KUNST EN CULTUUR /
COORDINATIE INVOERING WMO / MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING
Voorzitter : mw. M. Dalgliesh
Commissiegriffier ‘mw. À. Jhinkoe-Rai
Telefoon : 020-252.5025
AGENDA van de openbare vergadering van de raadscommissie Welzijn op dinsdag 9 september 2008
van 20:00 — 22:30 uur in de raadzaal van het stadsdeelkantoor Zuidoost.
Punt Onderwerp Tijdschema
Á. ALGEMEEN 20:00 uur
1. Opening en vaststelling agenda
2. Mededelingen
- Mondeling Stand van zaken Muziekcentrum Zuidoost
3. Vragenhalfuurtje
4, a. Concept verslag commissievergadering Welzijn d.d. 10 juni 2008
b. VERTROUWELIJK: Concept verslag MZO in de commissievergadering Welzijn d.d. 10 juni 2008
(wordt u separaat toegezonden)
c. Actielijst
(bijgaand)
5. Raadsadressen
Geen.
B. BESPREEKPUNTEN
1. Rapport Rekenkamer Stadsdelen Adam Jeugdbeleid in Amsterdam 20:30 — 21:00 uur
“Vrijetijdsbesteding voor jongeren: de stadsdelen vergeleken”
(reeds in uw bezit)
- Preadvies DB bijgaand
2. Uitvoering Programma Jong Zuidoost 21:00 — 21:20 uur
(bijgaand)
3. Notitie Toekomst tienermoederopvang Zuidoost 21:20 — 21:50 uur
(Laagdrempelige voorzieningen voor jonge moeders in Zuidoost)
4, Rapport Raadswerkgroep Sport 21:50 — 22:20 uur
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden 1
bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-2525021 of per e-mail naar tjonh@zuidoost amsterdam.nl.
De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
C. PUNTEN VOOR EEN VOLGENDE VERGADERING
1. Termijnagenda 22:20 — 22:25 uur
D. RONDVRAAG 22:25- 22:30 uur
E. SLUITING 22:30 uur
TER KENNISNEMING MEEGEZONDEN:
1) Evaluatie zomer- en winterprogramma 2007/2008
2) MIPSA Voortgangsrapportage 2008
3) Contourennota Sociaal Structuurplan Amsterdam Zuidoost
4) Vierkantsrapport 80 + 20 > 100 (DB 100608 O/W/Part/ Armb/323)
5) Stand van zaken Uitvoeringsprogramma Maatschappelijk Meedoen en Basispakket Mantelzorg ( motie
SDR 59/071122 Mantelzorgondersteuning)
6) Financiële verantwoording en uitvoering restpunten nieuwbouw DE-brede school (kabinet)
7) Informatie over herbouw Noodlokalencomplex Kortvoort (getekende versie)
8) Activiteitenverslag 2007 Ouderen Adviesraad (OAR)
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden 2
bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-2525021 of per e-mail naar tjonh@zuidoost amsterdam.nl.
De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
| Agenda | 3 | discard |
VN2022-039419 X Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
Zo Jeugd en % Amsterdam Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling
Opvang (MO/BW, Ongedocumenteerden en Vluchtelingen)
Agendapunt 3
Datum besluit 15 november 2022
Onderwerp
Vaststelling verordening tot wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning
Amsterdam 2015.
De commissie wordt gevraagd
aan de gemeenteraad het volgende advies vit te brengen:
1. Vaststellen verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning
Amsterdam 2015’.
Wettelijke grondslag
Artikel 2.1.3 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Bestuurlijke achtergrond
Op 26 november 2014 is de verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015
vastgesteld in de raad. Deze wordt jaarlijks gewijzigd door de raad. Op grond van de Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 stelt de gemeente op basis van de verordening onder
andere vast welke regels gelden voor toegang tot maatschappelijke ondersteuning en of daar een
bijdrage in de kosten voor geldt.
Het is noodzakelijk een aantal artikelen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning
Amsterdam 2015 te actualiseren. Aanleiding hiervoor is tekstuele aanscherping en gemeentelijke
besluitvorming die hieronder genoemd wordt.
1. Het indexeren van een aantal tarieven voor het persoonsgebonden budget en financiële
tegemoetkomingen. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd;
2. Op 27 oktober 2020 heeft het college ingestemd met het nieuwe Pgb beleid dagbesteding
waar is besloten tot schrappen van het niet-professionele tarief voor dagbesteding. Dit soort
activiteiten worden inmiddels geboden vanuit de sociale basis. Het schrappen zal nauwelijks
opgemerkt worden, in de praktijk wordt er weinig gebruik van gemaakt.
3. Het aanscherpen van de tekst over de landelijke toegankelijkheid opvang en
beschermd wonen, de financiële tegemoetkoming vervoer, het stappenplan aanvraag
maatwerkvoorziening en de kortdurende opvang inclusief de kosten daarvoor. Aanscherping
van de tekst is nodig ter verduidelijking.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
De gewijzigde teksten zijn op 27 september 2022 ter kennisname voorgelegd aan Cliëntenbelang
Amsterdam. Op o5 oktober is een reactie ontvangen. De gewijzigde teksten zijn op 27 september
2022 ook ter kennisname voorgelegd aan de stedelijke Wmo-Adviesraad en toegelicht in hun
vergadering van 06 oktober 2022. De Wmo-Adviesraad en Clientenbelang Amsterdam hebben
Gegenereerd: vl.30 1
VN2022-039419 9 Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam - oe: -
Zorg % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022
Ter advisering aan de raad
aangegeven dat de aanpassingen helder zijn. De reactie heeft niet geleid tot inhoudelijke
wijzigingen.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
AD2022-109133 | o1. Raadsvoordracht.docx (msw12) |
AD2022-109155 o2.Toelichting op de verordening geconsolideerd.docx (msw212)
. Eerste wijzigi deni tsch lijke ondersteuni
AD2022-109772 03. Eerste wijzigingsverordening 2023 maatschappelijke ondersteuning
Amsterdam.docx (msw12)
|AD2022109098 | Commissie OZA Voordracht (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Onderwijs, Jeugd en Zorg, afdeling Jeugd&Zorg: Tmnit Tuguabo, 06-28249494
[email protected], Tessa Stout, 06-48513412, [email protected].
Gegenereerd: vl.30 2
| Voordracht | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1784
Datum indiening 24 september 2019
Datum akkoord 30 oktober 2019
Publicatiedatum 31 oktober 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Biemond en Nadif inzake de
toekomst van de grote winkelpanden van het vertrekkende Hudson's Bay.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Hudson's Bay vertrekt uit Nederland, zo maakte de grote Canadese winkelketen
donderdag 19 september 2019 bekend. Het vertrek van Hudson's Bay zal gevolgen
hebben voor de binnenstad van Amsterdam, waar zij straks twee grote panden leeg
achter zullen laten. Tevens zullen er honderden werknemers op zoek moeten gaan
naar een nieuwe baan.
Op 21 september 2019 berichtte het Parool over de onzekere toekomst van de
winkelpanden in de stad’, waarbij vooral werd ingezoomd op het grote pand op het
Rokin. Volgens verschillende experts leent de omvang en oppervlak van het pand
zich niet meer voor één exploitant en pleiten zij daarom voor menging van
verschillende winkels en horeca.
Gezien de grote invloed die de toekomst van deze panden heeft op de toekomst van
de Amsterdamse binnenstad, lijkt het de fractie van de Pvd goed als de gemeente
goede regie voert op het proces wat komen gaat omtrent de herinvulling van de
panden van Hudson's Bay en de gemeenteraad daar tijdig over informeert.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Biemond en Nadif, respectievelijk namens
de fracties van de PvdA en GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement
van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan
het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college op de hoogte van het vertrek van Hudson's Bay uit Nederland en
daarmee ook uit Amsterdam?
Antwoord
Ja.
1 https://www.parool.nl/amsterdam/hudson-s-bay-vertrekt-maar-wat-komt-daar-voor-
terug-b2fe0479/
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng Lea Gemeenteblad
Datum 31 oktober 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 september 2019
2. Is het college het met de fracties van de PvdA en GroenLinks eens dat gezien de
omvang en de oppervlakte van de panden die Hudson's Bay straks achterlaat, de
herinvulling daarvan een grote invloed zal hebben op de toekomst van de
Amsterdamse binnenstad?
Antwoord
Ja, de oppervlakte van de panden die Hudson's Bay huurt is groot. De
herinvulling van de panden is nog onbekend, de eigenaar is hiervoor
verantwoordelijk. Wanneer de herinvulling bekend is, kan pas worden ingeschat
wat de invloed op de toekomst van de Amsterdamse binnenstad zal zijn.
3.
a. Is het college het met de fracties van de PvdA en GroenLinks eens dat
(langdurige) leegstand van de panden een slechte invloed heeft op de
Amsterdamse binnenstad en dus kosten wat kost voorkomen moet worden?
b. Zo ja, kan het college aangeven welke stappen zij al ondernomen heeft om tot
een snelle herinvulling te komen van de panden van Hudson's Bay om daarmee
(langdurige) leegstand te voorkomen?
Antwoord
Langdurige leegstand is niet wenselijk. Echter is het op dit moment nog niet
bekend in hoeverre de panden daadwerkelijk leeg zullen komen te staan. De
eigenaar van de panden van Hudson's Bay is verantwoordelijk voor het vinden
van één of meerdere geschikte huurders. De nieuwe huurder(s) moet natuurlijk
wel voldoen aan het bestemmingsplan. Het stadsdeelbestuur gaat, samen met
retailloods, in gesprek met de eigenaar om gezamenlijk te onderzoeken wat een
goede invulling zou kunnen zijn, passend bij een levendige en
toekomstbestendige Amsterdamse binnenstad.
4. Kan het college aangeven welke acties zij tot nu toe al heeft ondernomen om tot
een herinvulling van de panden van Hudson's Bay te komen die past bij de visie
die het college heeft op de toekomst van de Amsterdamse binnenstad?
Hoe verhoudt dit zich ten opzichte van het huidige bestemmingsplan?
Antwoord
De eigenaar is verantwoordelijk voor de nieuwe invulling en de eventuele
aanvraag voor herbestemming, zie ook antwoord op vragen 2 en 3 hierboven.
De panden aan het Rokin vallen in het bestemmingsplan onder Centrum — 4, wat
betekent dat er veel mogelijk is qua bestemming, onder andere wonen (niet op
begane grond, wel in de lagen er boven), kantoren, voorzieningen (inclusief
additionele horeca), galeries, detailhandel.
Het pand aan de Sint Pietershalsteeg (de zogenaamde Vleeshal) valt onder
bestemming Gemengd — 2. Ook hier is veel mogelijk qua bestemming, onder
andere kantoren, voorzieningen, galeries, detailhandel (eerste bouwlaag).
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng Lea Gemeenteblad R
Datum 31 oktober 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 september 2019
5. Kan het college aangeven of het wat hen betreft een optie is om de leegstaande
panden die Hudson's Bay achterlaat gedeeltelijk beschikbaar te stellen voor
kleine ondernemers, creatieve sectoren en andere sectoren waarvoor op dit
moment een gebrek aan ruimte is?
Antwoord
Binnen het bestemmingsplan is het al mogelijk om te verhuren aan detailhandel,
kantoren of galeries. Dit kan dus ook aan kleine ondernemers of creatieve sector.
De eigenaar is echter degene die verhuurt en het contract aangaat, het college
beslist hier niet over.
6. Kan het college aangeven hoeveel werknemers en specifiek Amsterdammers
hun baan en dus inkomsten verliezen op het moment dat Hudson's Bay uit
Amsterdam vertrekt?
Antwoord
Er werken landelijk 1424 medewerkers bij Hudson's Bay. Bij de vestiging
Amsterdam werken 97 medewerkers. Het is niet bekend hoeveel van hen in
Amsterdam wonen.
Werknemers hebben tot 15 oktober de tijd om akkoord te gaan met een
beëindigingsovereenkomst. Voor werknemers met wie geen overeenstemming
wordt bereikt wordt een ontslagaanvraag bij UWV ingediend. Van de ca. 1420
personeelsleden hebben er ca. 950 een contract dat niet van rechtswege afloopt
voor 31 december en die daarom in aanmerking komen voor een
beëindigingsovereenkomst. Gezien het sociaal plan is de verwachting dat er maar
een beperkt aantal medewerkers niet akkoord gaan met de voorgestelde
beëindigingsovereenkomst.
7. Is het college het met de fracties van de PvdA en GroenLinks eens dat
de gemeente Amsterdam een actieve rol moet spelen in het begeleiden van deze
mensen naar een nieuwe baan? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Gezien de krappe arbeidsmarkt en het aantal werkgevers dat zich meldt met
belangstelling voor de medewerkers, is de verwachting dat veel mensen op eigen
kracht een nieuwe baan zullen vinden.
Bovendien worden de volgende acties al ingezet door UWV landelijk en het
Werkgeversservicepunt Groot-Amsterdam (WSP, samenwerking gemeenten in
de arbeidsmarktregio, UWV en sociale werkvoorziening):
" Samenwerking met Hudson's Bay en andere werkgevers om de mensen van
werk naar werk te helpen. Door samen op te trekken is de verwachting het
aantal medewerkers dat daadwerkelijk instroomt in de WW te beperken.
1" WSP Groot-Amsterdam is aanwezig bij de informatiebijeenkomsten voor het
personeel om, waar gewenst, gelijk te adviseren over het vinden van nieuw
werk, via werkgevers direct of via de vacatures waarvoor we zelf bemiddelen.
WSP zal zelf ook deelnemen aan de banenmarkt in november.
1 Het Landelijke WSP van UWV benadert hun landelijke accounts of zij
interesse hebben in deelname aan een banenmarkt.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Lea Gemeenteblad
ummer seal: .
Datum 31 oktober 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 september 2019
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 55
Publicatiedatum 31 januari 2018
Ingekomen onder F
Ingekomen op woensdag 24 januari 2018
Behandeld op woensdag 24 januari 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Ernsting en Vroege inzake het beleidskader Puccinimethode
(toegankelijkheid en verhoogde stoepranden).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het beleidskader Puccinimethode en de toename van
de investerings- en beheerkosten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 10).
Overwegende dat:
— in het beleidskader Puccini — net als de afgelopen jaren — wordt gestreefd naar
verhoogde stoepranden zonder paaltjes;
— voorheen straat en stoep op hetzelfde niveau lagen, gescheiden door paaltjes de
nieuwe situatie als neveneffect tot gevolg heeft dat mensen in een rolstoel die op
de stoep op een obstakel stuiten, geen uitwijkmogelijkheid hebben via het lager
gelegen wegdeel;
— alleen stoeprand verlagingen op de hoeken onvoldoende zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. in het nog te verschijnen Handboek Puccini Rood op te nemen dat bij
herinrichtingen met stoepen van smalle breedte ook verlaagde stoepen mogelijk
zijn;
2. meer stoeprandverlagingen op te nemen om ook rolstoelgebruikers de
gelegenheid te geven van de stoep af te gaan om een obstakel te vermijden;
3. met de betrokken organisaties rond het thema ‘age-friendly city’ en
toegankelijkheid te kijken naar nieuwe inrichtingsprincipes die de toegankelijkheid
aanzienlijk kunnen verbeteren.
De leden van de gemeenteraad
Z.D. Ernsting
J.S.A. Vroege
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
DS Motie
Datum raadsvergadering 9 november 2022
Ingekomen onder nummer 459
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake Begroting 2023
Onderwerp
Programma ‘bouwen, wonen en duurzaamheid’: Haven Stad
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Constaterende dat:
— De inzet voor de komende jaren een woningbouwproductie van 7.500 woningen per jaar is.
— _ Dit aantal onvoldoende is gezien de aanhoudende bevolkingsgroei (pre corona minimaal
10.000 in 2021).
— Het noodzakelijk is dat er versneld woningen moeten worden gebouwd om de groeiende wo-
ningnood te lenigen.
Overwegende dat:
— Het project Haven-Stad mogelijkheden biedt om onderdelen naar voren te halen om daarmee
woondoelen sneller te realiseren.
— Dat het concreet gaat om het in gang zetten van formele planvorming ten aanzien van de
(deel)gebieden Alfadriehoek, Sloterdijk 1 Noord, Minervahaven en (eventueel) het Cornelis
Douwesgebied.
— Het advies van prof. Mr. G.A. van der Veen laat zien dat versnelling van de woningbouw Ha-
ven-Stad mogelijk is (*).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Te onderzoeken of versnelling mogelijk is door het maken van afspraken met de Convenantspar-
tijen van het in 2009 gesloten Convenant Houthavens.
Indiener
A.H.J.W. van Schijndel
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
1 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/11536677/2/Houtha-
vens2%2821769095 2%29+%282%29
| Motie | 2 | discard |
VN2021-021441 iesi ili í
Griffe X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ
Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
% Amsterdam en
Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
% en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van o2 september 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid
Agendapunt 8
Datum besluit n.v.t. n.v.t.
Onderwerp
Repressieve lijn toevoegen aan plan van aanpak antidiscriminatie
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van het plan van aanpak ter opvolging actieonderzoeken antidiscriminatie en
antiracisme
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
Op 15 juli jl. heeft de gemeenteraad op verzoek van wethouder Groot Wassink een raadsbrief
over antidiscriminatie ontvangen en de daarbij behorende onderzoeken en actieplannen over
verschillende vormen van racisme en discriminatie, zoals anti-zwartracisme, anti-LHBTI-
discriminatie en antisemitisme. Ook heeft het college een plan van aanpak toegezonden waarin
er langs drie lijnen (educatie, emancipatie en voorlichting) opvolging zal worden gegeven. Deze
stukken worden TKN aangeleverd voor de commissie KDD van 1 september as.
Reden bespreking
Wat de fractie van de VVD betreft is het goed dat er opnieuw wordt gekeken wat er kan gebeuren
op de fronten emancipatie, educatie en voorlichting. Maar wat de VVD betreft hoort het plan van
aanpak nog een vierde pijler te hebben. Deze pijler zou zich moeten toespitsen op het opsporen en
straffen van personen die zich schuldig maken aan intimiderende praktijken met een racistisch of
discriminatoire grondslag. De VVD wil daarom in gesprek met de burgemeester over hoe naast de
preventieve lijnen ook een repressieve lijn kan worden toegevoegd aan dit plan van aanpak.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.7 1
VN2021-021441 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Griffie % Amsterdam ,
% Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van o2 september 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-079952 Bijlage_1_Bestuurlijke_reactie_Zwart_Manifest_juli_2021.pdf (pdf)
AD2021-079953 Bijlage_2_Pva_opvolging_actieonderzoeken.pdf (pdf)
Bijlage_3. Actieonderzoek_Anti-discriminatie_LHBTIO
AD2021-079954
+_2020-2021 final _3_o.pdf (pdf)
AD2021-079950 Commissie AZ Voordracht (pdf)
AD2021-079955 Raadsbrief antidiscriminatie juli 2021. pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Het lid Poot (VVD)
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | train |
2 Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 23 december 2021
Ingekomen onder nummer 380
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van het lid Nanninga (JA21) inzake de Referendumverordening (Geen
campagne door gemeentelijk apparaat)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voorte stellen:
De Raad,
gehoord de beraadslaging over de Referendumverordening,
constaterende dat:
-_ de raad bij het houden van een referendum een budget vaststelt voor de
organisatie van het referendum en voor het voeren van de campagne;
-_ het budget voor het voeren van de campagne gelijk wordt verdeeld tussen de
wethouder en de initiatiefnemers van het referendum,
overwegende dat:
-__ertijdens de campagne sprake moet zijn van een gelijk speelveld;
-_ vooreen gelijk speelveld het essentieel is dat de wethouder uitsluitend de
subsidie gebruikt die hem/haar ter beschikking staat, en niet het hele
gemeentelijk apparaat kan worden gemobiliseerd om campagne te voeren;
-__de wethouder democratisering dit principe bij de behandeling in de
commissie heeft onderschreven, maar dat dit niet formeel is vastgelegd;
-_het verstandig is om een gelijk speelveld juridisch vast te leggen en niet over
te laten aan de welwillendheid van toekomstige colleges,
Besluit:
De Referendumverordening gemeente Amsterdam 2022 vast te stellen met
inachtneming van de volgende wijziging:
Aan artikel 26 een zevende lid toe te voegen, luidende:
“De wethouder die verantwoordelijk is voor het onderwerp maakt voor de campagne
uitsluitend gebruik van de subsidie die hem door de raad is toegekend. Het ambtelijk
apparaat en de gemeentelijke commvunicatiekanalen worden niet gebruikt voor de
campagne en stellen zich inzake het referendum politiek neutraal op”
Indiener
A. Nanninga
| Motie | 2 | discard |
Ere 024239 X Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
% Amsterdam PRE 9, „eugdkzorg) | °
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 22 november 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Publieke Gezondheid en Preventie
MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt (25)
Onderwijs (9)
Agendapunt 7
Datum besluit nvt
Onderwerp
Raadsinformatiebrief vitvoering amendement 493.22 en afdoening motie 262-23 inzake seksuele
voorlichting
De commissie wordt gevraagd
Kennisnemen van raadsinformatiebrief uitvoering amendement 493.22 en afdoening motie 262-23
inzake seksvele voorlichting
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Artikel 78 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam
Artikel 79 en 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de gemeenteraad van 9 november 2022 heeft uw raad bij de behandeling
van de Begroting 2023 het amendement 493.22 aangenomen van de leden Rooderkerk, Yemane en
Abdien Ahmadi waarin het college gevraagd wordt om € 400.000 te investeren in de uitbreiding van
sociale seksuele voorlichting en seksuele veiligheid.
In de raadscommissie Onderwijs, Zorg en Armoedebestrijding van 12 juli 2023 heeft wethouder
Moorman toegezegd dat het college middels een raadsbrief een terugkoppeling zou geven over de
besteding van de met het amendement beschikbaar gestelde middelen
Met deze raadsinformatiebrief wordt de raad geïnformeerd over de uitvoering van het amendement
493.22 en afdoening motie 262-23 inzake seksuele voorlichting.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Gegenereerd: vl.7 1
VN2023-024239 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
GGD % Amsterdam _ ‚ ‚ a
% Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 22 november 2023
Ter kennisneming
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
ja
Welke stukken treft v aan?
AD2023-084215 262_23 Motie Wehkamp voorlichting soas.pdf (pdf)
493.22 Amendement Rooderkerk c.s. Begroting 2023 - meer sociale
AD2023-084217 seksuele voorlichting, met een focus op diversiteit en seksuele
veiligheid.pdf (pdf)
AD2023-084209 Commissie OZA Voordracht (pdf)
Raadsinformatiebrief uitvoering amendement 493.22 + afdoening motie
AD2023-084214
262.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
GGD, Daniël de Groot, 06 22 76 86 18, d.c.de. groot @amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | discard |
Gemeente 09-06-2021 13:03
Amsterdam |
_ Amsterdam formulieren - AVG toets Raadsadres
% Raadsadres
Uw gegevens
Uw gegevens
Naam
E-mail
Telefoonnummer
Uw bericht Wij willen met dit raadsadres bereiken dat het bijgaande stuk
wordt betrokken bij de aangekondigde eigen visie van de
burgemeester over de kwaliteit van de juridische functie.
Ons stuk is aan de burgemeester toegezonden als bouwsteen
voor haar visie, In een gesprek op 8/6 met de directeur
Juridische Zaken en de plv Ombudsman is het stuk besproken,
waarbij duidelijk werd dat het weliswaar als bouwsteen wordt
gewaardeerd, maar niet wordt meegezonden.
We werden met DJZ inhoudelijk eens over de meeste
aanbevelingen als norm. Ook werd afgesproken dat er over f
een aantal casus intervisiegesprekken zullen worden gevoerd
met de betrokkenen onder leiding van de (plv) Ombudsman.
Dit waarderen wij positief.
Maar tegelijkertijd ervaren wij te weinig geschoktheid over
onze bevindingen en gevoel van urgentie voor verandering
van de structureel tekortschietende praktijk om, behoudens de
spoedig te verwachten eigen visie van de burgemeester, op dit
moment voldoende vertrouwen te hebben in de broodnodige
aanpak van de verandering.
Daarom achten wij het noodzakelijk om naast het stuk van de
burgemeester (dat naar onze verwachting de ernst van de
zaak zeker recht zal doen) en het eerder in de raadscommissie
AZ besproken Ongevraagd Advies van Stadsdeelcommissie
West over de bezwaarprocedure ons volledige verhaal bij de
beraadslaging te betrekken. Beschouw het maar als als geluid
van onderop met onder meer de volgende meerwaarde: het
Bouwstenenstuk weerspiegelt de emoties die bij veel burgers
zijn geraakt door talloze juridische besluiten en procedures in
de afgelopen tijd. Bovendien hadden door een meer
menselijke en integrale afweging en heroverweging van
besluiten veel proceskosten voor de gemeente en de
gemeenschap bespaard kunnen worden.
Uw bijlage Bouwstenen voor transformatie van de juridische functie. pdf
Pagina 1 van 2
| Raadsadres | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 179
Publicatiedatum 5 april 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren
van 20 februari 2013 inzake hondenspeelplaatsen.
Amsterdam, 26 maart 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding van vragensteller.
Volgens de website van de Dierenbescherming Amsterdam telt Amsterdam ongeveer
23.000 geregistreerde hondenbezitters. Honden spelen voor veel Amsterdammers
een belangrijke rol. Daarnaast dragen honden bij tot het welzijn van mensen in de
stad. Tegelijkertijd moet het welzijn van honden in Amsterdam gewaarborgd worden.
Echter, merkt de hondenlobby op dat de ruimte voor honden in de stad steeds kleiner
wordt; steeds meer gebieden worden aangewezen als verbodsgebied voor honden en
ook de ruimte waar honden lekker kunnen loslopen en spelen met elkaar wordt
steeds beperkter. Steeds meer openbare parken zijn verboden voor honden, in vrijwel
alle parken geldt een aanlijngebod en de delen waar honden wel mogen loslopen
worden steeds kleiner. Een te beperkte mogelijkheid voor honden om zich voldoende
te kunnen bewegen en sociaal gedrag te vertonen kan verstrekkende gevolgen
hebben voor het welzijn van honden.
De Dierenbescherming wil voldoende mogelijkheden in de stad voor honden om zich
vrij te bewegen en los te lopen. De doelstelling van de Dierenbescherming is dan ook
om de huidige losloopgebieden te behouden en in stadsdelen waar onvoldoende
losloopmogelijkheden zijn, deze gebieden zoveel mogelijk uit te breiden’.
In Rotterdam is er onlangs gestart met het initiatief om zeven hondenspeelplaatsen
stadsbreed te gaan aanleggen. Hondenspeelplaatsen worden enthousiast ontvangen
door bewoners, zowel door niet hondenbezitters als hondenbezitters. Ze worden
gezien als een oplossing om minder last te hebben van honden.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 20 februari 2013, namens de fractie
van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde
voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Ear 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 20 februari 2013
1. Hoeveel losloopgebieden zijn er in Amsterdam in m2? Kan in een aparte tabel
overzicht geven worden van hoeveel m2 losloopgebied er per stadsdeel is, per
hoeveel geregistreerde honden over de afgelopen 5 jaar?
2. Is het mogelijk om de bestaande losloopgebiedenkaartjes van de stadsdelen te
gebruiken voor het maken van een overzichtskaart van alle losloopgebieden in
gemeente Amsterdam voor het gebruik van alle Amsterdammers? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord vragen 1 en 2:
Het is technisch mogelijk om een overzichtskaart van alle losloopgebieden in
Amsterdam te maken, maar daarvoor is aanlevering door de stadsdelen nodig
van gegevens over de losloopgebieden en bijbehorende losloopperioden op
digitale kaarten. De wethouder Dierenwelzijn zal in een portefeuillehouders-
overleg aan de stadsdelen vragen of deze gegevens beschikbaar zijn en kunnen
worden aangeleverd. Voor zover nog niet beschikbaar zullen deze pas kunnen
worden aangeleverd indien hiervoor binnen de betreffende stadsdelen dan wel
centraal stedelijk financiering is geregeld. Met een digitale overzichtskaart zou
antwoord kunnen worden gegeven op de gevraagde oppervlaktegegevens.
3. Het beleid rondom losloopgebieden voor honden is een taak voor de stadsdelen.
Echter wat vindt de wethouder ervan om, zoals in Rotterdam honden-
speelplaatsen worden gerealiseerd, braakliggende terreinen in te richten voor
honden?
4. Kan de wethouder toezeggen dat hij, uit het oogpunt van het welzijn van de hond
en zijn baas, deze optie zal onderzoeken in het beleid rondom braakliggende
terreinen?
Antwoord vragen 3 en 4:
Voor zover passend binnen het beleid kunnen initiatieven voor tijdelijke
hondenspeelplaatsen op braakliggende terreinen worden beoordeeld op
inpasbaarheid, (financiële) haalbaarheid en draagvlak in de buurt, en worden
afgewogen tegen andere initiatieven.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
http:/www.amsterdam.dierenbescherming.nl{fnondenlobbyamsterdam
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 378
Publicatiedatum 29 april 2016
Ingekomen onder Q
Ingekomen op woensdag 20 april 2016
Behandeld op woensdag 20 april 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Flentge en Mbarki inzake het Amsterdams taalbeleid voor
volwassenen 2016-2018 (Amsterdams percentage laaggeletterdheid).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Amsterdams taalbeleid voor volwassenen 2016-2018
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 322).
Overwegende dat:
— Amsterdam een hoger percentage laaggeletterdheid kent (16%) dan het landelijk
gemiddelde (11,9%);
— in sommige wijken zelfs sprake is van ruim 30% laaggeletterdheid.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— te streven naar een stedelijk laaggeletterdheidpercentage dat niet hoger ligt dan
het landelijk gemiddelde (nu 11,9%);
— daarbij extra aandacht te besteden aan die wijken waar het percentage
laaggeletterden het hoogst is.
De leden van de gemeenteraad
E.A. Flentge
S. Mbarki
1
| Motie | 1 | discard |
0e SMT ENBEN SN Á 2 le MN rk!
Bit en kt Bd HAN ‘ Ù, kos k ;
RE Ge Nt EN A Mem: OS ; eN Í v fas Ns’ AA HE -
GR te 4 S. PL „ E , EN re : ï ' » ‚, 5 RE ar | A
ee TAN ON PT Dalt Nl
AN: pers Nn Ì r\, LS AE VON À à PF Ze
B Sven aArFRs ma RNI / , | SAN f
D EE SN We EN NN EN tf Be’ Ar Akin LS
, ER We RE: EUN Ee ei \ EN é rd Wd Ls
KS al Ee tr B ee ® 5 & „ b kT: AEN FN A 14 > À | ì ite Ei an B
B Ne APN ee Fe
EN RER RN OENE NNW GE tt OR 4 |
eN Kd DN Ane 8 ER a ON kmr A N ee, 6 a SE dn Et We | ‚Á 6
Reel Ne ON en en Tt nr E-
EAN ern Ee hf IJE NA „NEE
IN Er, 5 | Hi | on | 5 | J LI rn a et Be, | Ni ed
NN De oa im mr ng D | f / | ‚ ie 4. ed IL Ee EM N | En 5 | 4 À
& zen ' | wf IJ Ó Í | | ' | : 7 HE Ea nn ln En ee Bik ij Ì 1 _ E
Ne Û Wi Te =S en A | | | A | EMME Dh
A AAL ni
; ine if
F el Nt € | L e | EE |
m et AF 4
" " En UE pe zn De - en A Ee an SE Nu BE
Het uitvoeringsplan 2024-2026 ge HK
- Ee / N 5 re er N ni 2 ï m7 NPR) eer 3 Winn re in er E Et jd
E d el Kr Se ‚ Ei al Li me’ ie 5 een nn En er: eN te ; on nl à Es hr Pad adm et , in da 8 g me
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 2
Samenvatting 3 Deel IV: Begroting 31
Inleiding 7 Deel V: Toelichtende bijlagen 37
5.1 Toelichting Uitvoeringsplan in overleg
Deel I: Isolatieaanpak en doelstellingen 9 met Amsterdammers 38
Deel II: Doelgroepen 13 5.2 Toelichting Onderzoek naar prioriteiten
° . . en energiebesparing 40
2.1 Bewoners in energiearmoede 14
. , 5.3 Toelichting bewoners in energiearmoede 45
2.2 Verenigingen van eigenaren (vve's) 16 ich 5
5.4 Toelichting Verenigingen van eigenaren 4
2.3 _Eigenaar-bewoners buiten vve’s 20 9 ging 9
. . 5.5 Toelichting Eigenaar-bewoners buiten vve’s 53
2.4 Woningcorporaties 23
. 5.6 Toelichting verhuurders en vastgoed professionals 56
2.5 Verhuurders en vastgoedprofessionals 24
5.7 Toelichting Communicatie 60
Deel III: Thema’s 26 5.8 Toelichting Warmtetransitie 61
Communicatie 27 5.9 Toelichting Verduurzaming cultuurhistorisch
Woningkwaliteit 28 waardevolle panden 62
Warmtetransitie 28 5.10 Toelichting Natuurinclusief isoleren 65
Verduurzaming cultuurhistorisch waardevolle panden 28 5.11 Toelichting Circulaire en biobased isolatie 67
Natuurinclusief isoleren 29 5.12 Toelichting Relatie met het Rijk 69
Circulair isoleren 29
Klimaatadaptatie 29
Relatie met het Rijk 29
Begroting 29
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 3
Samenvatting
Het college van burgemeester en wethouders heeft zich in het Amsterdams Deel TI: Isolatieaan pak en achterg rond
Akkoord (coalitieakkoord 2022-2026) ten doel gesteld om ervoor te zorgen dat
alle woningen van goede kwaliteit en duurzaam zijn en een gezond leefmilieu Doel: Het Isolatieoffensief van Amsterdam zorgt voor energiebesparing in de
bieden. De gemeente is daarom samen met woningcorporaties en het Rijk een bestaande woningvoorraad. Het levert een belangrijke bijdrage aan de
grootschalig isolatieoffensief begonnen voor de nar-isolatie van de bestaande gemeentelijke klimaatdoelstelling om 60 procent CO, te besparen in 2030.
woningvoorraad. Dit uitvoeringsplan laat zien hoe we de komende jaren werken Om de landelijke doelstellingen voor energiebesparing te halen moeten in
aan een kwalitatief goede woningvoorraad voor de Amsterdammers. Het Amsterdam tot en met 2030 circa 123.000 woningen worden geïsoleerd.
uitgangspunt hierbij is ‘ongelijk investeren voor gelijke kansen” waarmee we Met dit uitvoeringsplan schetst het college hoe zij woningeigenaren tot en met
toewerken naar meer klimaatrechtvaardigheid in de energietransitie. We zetten 2026 gaat ondersteunen om dit doel te halen. Huurders en eigenaren,
extra middelen in om isolatiemaatregelen te nemen in slecht geïsoleerde verhuurders en vve’s moeten vervolgens zelf de keuze voor isoleren en
woningen in buurten waar de bewoners dit het hardst nodig hebben. Het verduurzaming maken. Samen komen de doelen voor 2030 binnen bereik.
isolatieoffensief geeft hiermee invulling aan doelstellingen van de Amsterdamse
Aanpak Volkshuisvesting (hierna: AAV). Isolatieaanpak: De gemeente zal met een ‘basisaanbod’ een groot deel van de
stad informeren en stimuleren om te verduurzamen en energiebesparende
Het uitvoeringsplan bestaat uit vijf delen: maatregelen te nemen. Daarnaast kiezen we voor een intensieve aanpak in
m Deel I: Isolatieaanpak en doelstellingen buurten waar woningeigenaren en bewoners ondersteuning bij verduurzaming
m Deel II: Doelgroepen het hardst kunnen gebruiken. De intensieve aanpak richt zich op de verschillende
m Deel III: Thema's doelgroepen van woningeigenaren en wordt gebiedsgericht uitgewerkt. Hierbij
m Deel IV: Begroting is extra aandacht voor buurten in de stadsdelen Zuidoost, Nieuw-West en Noord.
m Deel V: Toelichtende bijlagen
Er is uitgebreid onderzoek gedaan om te kijken waar in de stad de inzet van de
gemeente zich op moet richten. Er zijn 165 buurten met veel of grote sociaal-
maatschappelijke opgaven. In die buurten staan circa 92.500 woningen met een
hoge warmtevraag. Veel van die woningen zijn slecht geïsoleerd. Op deze
voorrangs-buurten richt zich de intensieve aanpak.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 4
Deel II: Doelg roepen eigenaar-bewoners in de voorrangs-gebieden verder te ondersteunen. Hiervoor
gebruiken we ook het Volkshuisvestingsfonds in Nieuw-West en de vangnet-
De gemeente onderscheidt vijf doelgroepen: bewoners in energiearmoede, regeling. De gemeente trekt hiervoor bijna € 7 miljoen uit aan faciliterende
verenigingen van eigenaren (vve's), eigenaar-bewoners buiten vve's, woning- projecten en € 12,5 miljoen aan subsidies voor isolatiemaatregelen.
corporaties en verhuurders en vastgoed professionals. In de aanpak houden
we per doelgroep rekening met ongelijk investeren voor gelijke kansen. Woningcorporaties: Ongeveer 40 procent van alle woningen in Amsterdam zijn
in bezit van woningcorporaties. Sinds medio 2022 is de focus van de corporaties
Bewoners in energiearmoede: Deze bewoners helpen we op korte termijn met meer komen te liggen op het verbeteren van hun bestaande woningvoorraad.
kleine maatregelen die energie besparen en hun energierekening verlagen. Tot 2027 gaan corporaties minimaal 30.000 woningen in Amsterdam verbeteren.
Het gaat hierbij om niet-bouwkundige maatregelen die bewoners in hun woning Veel van deze woningen staan in de voorrangs-buurten maar ook buiten deze
kunnen (laten) installeren zonder tussenkomst van de eigenaar. De gemeente buurten zullen ze investeren in woningen met slechte labels. Woningen die
zal met lokale partijen in de voorrangs-buurten aan huishoudens met een hoog veel energie verbruiken en die komende periode nog niet worden verbeterd,
energieverbruik energiebespaarhulp aanbieden. Maar ook bewoners in worden vanuit de gemeentelijke projecten voor bewoners in energiearmoede
energiearmoede buiten deze buurten krijgen ondersteuning door gerichte ondersteund. De gemeente werkt hiernaast aan het wegnemen van knelpunten
acties. Met alle projecten helpen we op korte termijn meer dan 60.000 die hieronder genoemd worden bij ‘Thema's’.
huishoudens om energie te besparen. Hiervoor zet de gemeente circa € 40
miljoen aan rijksmiddelen in en € 5 miljoen eigen middelen. Verhuurders en vastgoedprofessionals: De gemeente zal hen stimuleren om het
bezit te verduurzamen. De invloed van de gemeente op deze doelgroep is
Vve's: Meer dan de helft van de woningen in Amsterdam zitten in vve's. Alle beperkt en de ondersteuning blijft bij een basisaanbod. Om sneller te isoleren
‘soorten’ eigenaren zijn vertegenwoordigd in vve's en moeten per gebouw willen we deze doelgroep vooral stimuleren met bijeenkomsten, inkoopacties en
gezamenlijk beslissen over instandhouding en verbetering van het gebouw. door voorbeelden te delen van verhuurders over complexmatig verduurzamen.
Met een basisaanbod gaat de gemeente vve’s informeren zodat zij zelf aan De stimulering richt zich op particuliere verhuurders, commerciële verhuurders,
de slag kunnen. De intensieve aanpak is voornamelijk gericht op buurtgericht vastgoedbeheerders en makelaars. Bovendien wil de gemeente huurders
informeren, adviseren, planvorming en uitvoering. We ondersteunen vve’s in ondersteunen die bij de verhuurder aandringen op verduurzaming en blijft de
voorrangs-buurten om in de verschillende fasen van verduurzaming zelf de gemeente pionieren op het bestuursrechtelijk afdwingen van verbeteringen
verduurzamingsplannen en de uitvoering in handen te nemen. Voor specifieke van energielekken. Dit combineren we met een sterke lobby bij het Rijk. Voor
buurten in Zuidoost en Nieuw-West biedt het Volkshuisvestingsfonds extra deze aanpak reserveert de gemeente circa € ‚5 miljoen per jaar. Twee derde
subsidie en wordt de vangnetregeling ingezet. De gemeente wil tot en met hiervoor besteden we aan het ondersteunen van huurders.
2026 de helft van de woningen in vve’s in de voorrangs-buurten ondersteunen
om te verduurzamen. Het gaat hierbij om 500 vve’s met in totaal circa 28.000
woningen. De gemeente trekt hiervoor € 20,5 miljoen uit aan ondersteunende
projecten en regelingen en € 59 miljoen aan subsidies voor isolatiemaatregelen.
Eigenaar-bewoners buiten vve’s: Circa 33.000 eigenaar-bewoners in de
voorrangs-gebieden zitten niet in een vve en wonen in eengezinswoningen.
Met het basisaanbod voorzien we deze hele groep van collectieve inkoopacties
en goede informatie. Komende periode zal de gemeente ook energieadvies op
maat geven en gebiedsgerichte verduurzamingstrajecten beginnen om deze
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 5
’
Deel III: Thema Ss Natuurinclusief isoleren: Volgens landelijke wetgeving moeten woningen op
een verantwoorde en diervriendelijke manier worden verduurzaamd. Hiervoor
De gemeente zet niet alleen in op het ondersteunen van de doelgroepen, moet een langdurig ecologisch onderzoek worden gedaan en vergunningen
maar richt zich ook op het verbeteren van de relatie en samenhang met andere worden aangevraagd. Om het voor eigenaren die gaan verduurzamen
thema’s om ervoor te zorgen dat projecten en kerntaken van de gemeente makkelijker te maken, gaat de gemeente deze ecologische onderzoeken
(beter) worden uitgevoerd. Het gaat om de thema’s communicatie, woning- uitvoeren en vergunningen verlenen via een Soortenmanagementplan (SMP).
kwaliteit, warmtetransitie, erfgoed, natuurbescherming, circulair isoleren, Dat scheelt veel tijd voor de eigenaren. We beginnen in de voorrangs-buurten
klimaatadaptatie en de relatie met het Rijk. en sluiten waar mogelijk aan bij de programmering van de corporaties. Voordat
het SMP er voor de hele stad is, wil de gemeente werken met een pré SMP.
Communicatie: Voor het slagen van het isolatieoffensief is het belangrijk dat alle Het opstellen van een SMP kost een aantal jaren. Hiervoor trekt de gemeente
Amsterdammers de ondersteuning van de gemeente weten te vinden en een € 2,2 miljoen uit.
handelingsperspectief hebben. Onderdeel van het basisaanbod is de verbetering
van het informatieaanbod. Hiernaast komt in de voorrangs-buurten een fysiek Circulair isoleren: De gemeente heeft als doel om in de stad 50 procent minder
loket dat door de verschillende buurten heen kan reizen en waar we in gesprek abiotische grondstoffen (mineralen, metalen en fossiele grondstoffen) te
gaan met de bewoners. Hiervoor trekt de gemeente bijna -,5 miljoen uit. gebruiken in 2030. Het gebruik van circulair isolatiemateriaal draagt daaraan bij.
Bij de adviezen die we in het kader van het isolatieoffensief geven, wordt circulair
Woningkwaliteit: Woningen moeten veilig, gezond en toekomstbestendig zijn. isoleren richtinggevend. De gemeente probeert dit ook bij de bouwbranche en
De huidige staat van sommige Amsterdamse woningen is onvoldoende en andere eigenaren te bewerkstelligen.
voldoet niet aan de eisen en wensen ten aanzien van kwaliteit. Voor de
betaalbaarheid, gezondheid, veiligheid en comfort moet de verduurzaming Klimaatadaptatie: De klimaatverandering heeft gevolgen voor de woningen en
samengaan met de verbetering van woningkwaliteit. In de isolatieaanpak is bewoners van Amsterdam. De nieuwe KNMI-klimaatscenario’s laten zien dat
woningkwaliteit daarom geïntegreerd met de verduurzaming. Nederland zich moet voorbereiden op extremer weer. Hevige neerslag zorgt
voor overstromingen en droogte zorgt voor aantasting van funderingen en
Warmtetransitie: Het aardgasvrij maken van de stad en het isoleren van verzakking van woningen. Meer en hetere hittegolven tasten de leefbaarheid van
Amsterdamse woningen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De warmte- woningen aan en zijn schadelijk voor de gezondheid van (kwetsbare) bewoners.
transitie moet hand in hand gaan met energiebesparing, isolatie en woning- In de projecten en regelingen van het isolatieoffensief houden we rekening met
verbetering. De afgelopen jaren zijn de Amsterdamse aanpakken van besparen, maatregelen om woningen aan te passen aan een veranderend klimaat.
isoleren en duurzame warmte steeds meer naar elkaar toegegroeid. De komende
jaren gaan we dit structureler invullen, uitbouwen en bestendigen. Relatie met het Rijk: De gemeente blijft het Rijk aansporen om bestaande
knelpunten in wet- en regelgeving te verbeteren en om bestaande regelingen,
Verduurzaming cultuurhistorisch waardevolle panden: De verduurzaming van zoals het Warmtefonds en de Wet natuurbescherming, aan te passen zodat ze
cultuurhistorisch waardevolle panden is een essentieel onderdeel van het beter aansluiten op de praktijk.
isolatieoffensief. Komende periode gaat de gemeente de criteria en toestemmings- Zo pleiten we er onder andere voor om een minimale energetische kwaliteit
kaders voor de beoordeling van verduurzamingsmaatregelen actualiseren. voor bestaande woningen op te nemen in wetgeving en om belastingwetgeving
Hiernaast werkt de gemeente aan het verbeteren van de dienstverlening, de te verbeteren, zodat corporaties genoeg mogelijkheden hebben om te
vergunningsprocessen en de interne samenwerking. Zo standaardiseren en verduurzamen.
stroomlijnen we de maatregelen en procedures en zorgen we ervoor dat we alle
partijen betrekken om tot breed gedragen oplossingen te komen.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 6
Deel IV: Begroting
Met alle projecten en regelingen van het isolatieoffensief wordt in totaal
€ 151 miljoen besteed aan het isolatieoffensief. Naast de € 32 miljoen die in
het coalitieakkoord is gereserveerd voor het isolatieoffensief wordt gebruik
gemaakt van € 10 miljoen gemeentelijk budget dat reeds gereserveerd is uit
het Klimaatfonds voor de Renovatiemotor. De overige middelen komen
voornamelijk van het Rijk (circa € 105 miljoen) en de provincie Noord-Holland
(circa € 2 miljoen). Van de €151 miljoen is circa € 34,4 miljoen, veelal Rijksgeld,
nog niet toegekend aan de gemeente. Het gaat over budgetten waarvan al is
gepubliceerd dat deze in de periode 2024-2026 beschikbaar komen voor de
gemeente Amsterdam. Indien de aanvragen van de gemeente niet worden
gehonoreerd, wordt het Uitvoeringsplan hierop aangepast.
We gebruiken grofweg de helft van het budget (€ 79,5 miljoen) om vve’s te
ondersteunen. Een kwart van het budget (€ 44,5 miljoen) wordt ingezet om
bewoners in energiearmoede te ondersteunen. Dit zijn vaak huurders. De overige
middelen gebruiken we om eigenaar-bewoners buiten vve's te ondersteunen
(€ 19,5 miljoen) en om knelpunten weg te nemen waar alle eigenaren iets aan
hebben (€ 6 miljoen).
Twee derde van het totaal besteden we aan maatregelen. Er is € 71,5 miljoen
subsidie voor grote isolatiemaatregelen zoals isolerend glas en € 30 miljoen
projectbudget voor het installeren van kleine energiebesparende maatregelen
zoals radiatorfolie en tochtstrips. Deze middelen gaan volledig naar de
voorrangs-buurten, waarbij circa € 50 miljoen specifiek in Zuidoost en
Nieuw-West.
De overige middelen (€ 50 miljoen) worden ingezet om de kaders te scheppen
voor het uitvoeren van grote isolatiemaatregelen. Het gaat dan om stimulering,
advies en het wegnemen van knelpunten binnen verschillende thema’s. Van dit
faciliterende aanbod is € 35 miljoen bedoeld voor de voorrangs-buurten.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 7
Inleiding
Wonen in onze stad van morgen, betekent dat alle Amsterdammers wonen in verbeteren van de randvoorwaarden zoals goed invulling geven aan de Wet
een woning waarin ze gezond en gelukkig kunnen zijn. Een aanzienlijk deel van natuurbescherming en houden we de regels rondom welstand tegen het licht.
de Amsterdamse huizen is verouderd, vochtig en slecht geïsoleerd. Vanwege de
wereldwijde klimaatcrisis moeten we minder energie gebruiken en overstappen Ongelijk investeren voor gelijke kansen is het leidende principe.
op duurzame energiebronnen. Klimaatverandering is nu al voelbaar, onze huizen Daarom investeren we extra in isolatiemaatregelen voor slecht geïsoleerde
worden ’s zomers steeds warmer en door hevige regenbuien ontstaan lekkages. woningen in buurten waar de bewoners ondersteuning het hardste nodig
We moeten ervoor zorgen dat de huizen in onze stad bewoonbaar en betaalbaar hebben.
blijven, voor onszelf en voor de generaties na ons. Dat gaat niet vanzelf, dat
vraagt om actie. Van de gemeente, en ook van alle eigenaren in Amsterdam. In 2026 zijn nog niet alle woningen geïsoleerd. Met dit uitvoeringsplan brengen
Wij ondersteunen eigenaren bij het aanpassen van de woning aan de eisen van we het isolatietempo wel op het juiste pad om de doelen voor 2030 te halen en
deze tijd. Wij zorgen ervoor dat iedereen mee kan doen, los van hoe dik een zorgen we dat iedereen daaraan mee kan doen.
portemonnee is. Huurders en eigenaren, verhuurders en vve’s, we doen het
samen. L ce
eeswijzer
Dit college maakt hier onder andere werk van door de uitvoering van het
isolatieoffensief. Al ruim een jaar zetten we grootschalig in op het versnellen Het uitvoeringsplan bestaat uit vijf delen:
van de verbetering en verduurzaming van woningen. Vanuit het offensief zijn er m Deel I: Isolatieaanpak en doelstellingen
inmiddels meer dan 30.000 Amsterdammers geholpen met het verlagen van hun m Deel II: Doelgroepen
energieverbruik door kleine energiebesparende maatregelen te installeren (stap m Deel III: Thema's
een). Er is daarnaast veel gedaan om vve'’s te ondersteunen bij verduurzaming m Deel IV: Begroting
en corporaties hebben de focus gelegd op het verbeteren van de bestaande m Deel V: Toelichtende bijlagen doelgroepen en thema’s
woningvoorraad (stap twee).
In deel I leest u over de isolatieaanpak en wat we daarmee willen bereiken.
Voorliggend plan markeert de derde stap. Er is gekeken naar welke projecten we U krijgt een beeld van de principes achter de isolatieaanpak van de gemeente,
moeten doorzetten en welke nieuwe acties er nodig zijn om bij zoveel mogelijk waar de aanpak op is gericht, wat er wordt bereikt en hoe dit is onderbouwd.
woningen te isoleren en ze toekomstbestendig te maken. We gaan bestaande en We verwijzen naar twee toelichtende hoofdstukken over het participatietraject
nieuwe projecten zo inrichten dat iedereen isolatiemaatregelen kan nemen. en het onderzoek naar de woningvoorraad.
Daarbij ligt de focus op woningen van bewoners in een kwetsbare positie. Die
worden als eerste geïsoleerd, zodat we zorgen voor een sociale transitie. We In deel II leest u over de inzet per doelgroep woningeigenaren: welke projecten,
ondersteunen deze bewoners met geld en kennis om zoveel mogelijk woningen regelingen, samenwerkingsverbanden en verbeteringen zetten we in om het
aan te passen aan de eisen van nu. Ook zetten we de energiearmoede aanpak isoleren van woningen te versnellen. We onderscheiden vijf doelgroepen:
door, breiden we de vve-aanpak uit, verdubbelen we de ondersteuning van bewoners in energiearmoede, vve's, eigenaar-bewoners buiten vve's,
huurders om verduurzamingsinitiatief te nemen, en gaan we eigenaar-bewoners
buiten vve’s helpen om te verduurzamen. Hiernaast werken we aan het
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 8
woningcorporaties, particuliere verhuurders. Per doelgroep verwijzen we naar
een toelichtend hoofdstuk waarin alle inzet verder beschreven staat.
Deel III gaat in op overkoepelende thema’s waar alle bovengenoemde doel-
groepen in de isolatieaanpak mee te maken hebben. Het gaat om de thema’s
communicatie, warmtetransitie, erfgoed, natuurbescherming, circulair isoleren,
klimaatadaptatie en de relatie met het Rijk. In deze thema’s werkt de gemeente
aan het wegnemen van knelpunten voor verduurzaming en het stimuleren van
nieuwe ontwikkelingen en het benutten van koppelkansen. Per thema is er een
toelichtend hoofdstuk waarin dat thema en de inzet verder beschreven staat.
In deel IV besteden we aandacht aan de overkoepelende begroting van het
isolatieoffensief. De € 32 miljoen die is gereserveerd op de gemeentebegroting
is met voornamelijk externe middelen aangevuld tot € 151 miljoen.
In deel V vindt u de uitgebreidere toelichting op de inzet per doelgroep en de
overkoepelende thema’s.
e.
Bestuurlijke context
In dit uitvoeringsplan zijn de projecten verwerkt die in de raadsbrieven van
25 oktober 2022 en 14 maart 2023 zijn aangekondigd. Met het isolatieoffensief
geeft de gemeente tevens invulling aan doelstelling vijf van de Amsterdamse
Aanpak Volkshuisvesting (AAV). In de AAV geeft de gemeente haar visie op de
volkshuisvesting in Amsterdam. Doelstelling vijf luidt: Woningen zijn duurzaam
en van goede kwaliteit en bieden een gezond leefmilieu.
te LE Os P
hd Oe ete je NET EO 0 0
eN STAR, REE he AME vi V,
MR: ADNR en € zt ni it a ei
4, u 8 q B 4 Me a a et lg 5 zal if hd ë sf zn Er Zi
n A NE. SS à3 ERN. ERN OREERT ien S At 4 y
A ee: A Et % El Ee 5 BN Se P P
yv he EE NE EEN OO Ets dE re Ee Ai Re ER pr ‚4
ROE REN a EE ND eer BON 7
AE 5 2 Dd Ri RAN Ns. 5 = rho Pin ee Rn gn Dd we 4) 7 d
EE PCE oe TEE à ich ì /
5 ee zl Dee ik de Ei Ent En Ne td Een A AEP ts Het college van B en W heeft zich in het W zo Ee
EEEN Ot eN nt Zet NE RE tn ver
EE er Cn Else ; Ee dk len Ee Ne Amsterdams Akkoord (coalitieakkoord 1d
É Ee a en GER ORE ï LN 4 ha al / '
Sd zj De KN Nm re BEN ON er kee, 2022-2026) ten doel gesteld om ervoor
Ee eN AS AEN Arm, TE HDE F te zorgen dat alle woningen van goede
a Se un en Wen ie PN en me A ben: +
WS ie ki ecn Et Er re. 5 KM At kwaliteit en duurzaam zijn en een gezond a PS
RE Ee DRA Behe EE ie leefmilieu bieden. Dit is ook verankerd ee
ph re Eee Ae EE AEN bn ee Tak in de 5e doelstelling van de recent De
e a kee’ Mn nne EEE ge EET e Te er :
EE a he Ri Pk FEE en hl Be vastgestelde Amsterdamse Aanpak _ Re
et 7 7 nl ne: ee ZE: ESR Volkshuisvesting: woningen zijn duurzaam Ee
Hr Bi EN e ee ke MEE en van goede kwaliteit en bieden een mee
s . et PR 5e, | ld . e gezond leefmilieu. In deze uitvoerings- ee
ei ET El ME BENEN agenda isolatieoffensief staat hoe we de ee Hel
A WK Ie eN p ei he a E j . wal
BE : …_iR Ei : RE The komende jaren samen andere betrokkenen ee
zat fen Ne B 7 WEE id Re zoals het Rijk en corporaties invulling
END Ee Ee Je EN UF me
ENE, ta Rs ede Hebie EE Ee En ie Te eN geven met ambitie. ke ict
Te E ti Ren í 1 son ER TE NN we
en ln je el kd 9 Í nm " ER ee En
OP Ve nm EE ES eed Re
Ee gn __ k 8 ek Pi edes.
ni Trem 0 het Mr nhar ikt Les 4 dei PE í rt L ME do rete den Te ee E ì Eeen om ai
' 1 KN A MINOTE ED NE RE eh he na Ee
Ol AEN EO AT Lt arn RE REE te
NV en, EE SIE a En Ei en — Ere
DEN OER a EEE a Ree Se
‘ ie em ere EE
kn Tr ke Reen le EN, BE ; 5
h% KEE TEN hg EREN SE
Deel I \ HE Oe sE
A ik. en Mr gr Er
lati k en doelstellingen
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 10
. e
Isoleren en de klimaatd oelstel ling De gemeente heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de bestaande voorraad
om te bepalen welke woningen een hoge warmtevraag hebben en welk deel
Energiebesparing draagt bij aan de klimaatdoelstelling om 60 procent minder van die woningen staat in buurten met veel of grote sociaal maatschappelijke
CO, uit te stoten in 2030 ten opzichte van 1990. Landelijk geeft het Nationaal opgaven, zoals energiearmoede of een lage SES-score. In het toelichtende
Isolatieprogramma (hierna: NIP) invulling aan de doelstelling voor energie- hoofdstuk 5.2 vatten we dit onderzoek samen. Er zijn 165 buurten met veel of
besparing in de gebouwde omgeving. Het Rijk zet in het NIP in op dat voor 2030 grote sociaal-maatschappelijke opgaven. In die buurten staan circa 92.500
circa 2,5 miljoen woningen worden geïsoleerd. Het Rijk gaat uit van circa woningen met een hoge warmtevraag. Dit zijn de voorrangs-buurten met veel
1,5 miljoen koopwoningen en 1 miljoen huurwoningen. In tabel 1 is de landelijke slecht geïsoleerde woningen waar de intensieve aanpak zich op richt.
doelstelling op basis van CBS-gegevens vertaald naar Amsterdamse aantallen.
Deze cijfers zijn een benadering, maar laten zien dat de opbouw van de De gemeente heeft een basisaanbod ontwikkeld waarmee we de hele stad
Amsterdamse woningvoorraad sterk afwijkt van de landelijke verdeling. In het bedienen, en een intensieve aanpak voor de voorrangs-buurten. Het basisaanbod
toelichtende hoofdstuk 5.2 staat hoeveel de energiebesparing door isolatie bestaat uit een goede informatievoorziening, projecten die eigenaren stimuleren en
bijdraagt aan de CO,-reductie. inzet om de randvoorwaarden (zoals het verlenen van vergunningen) te verbeteren.
De intensieve aanpak is uitgebreider. De eigenaren worden actiever geïnformeerd,
Tabel 1 - Indicatie aandeel Amsterdam van landelijke doelstelling gestimuleerd, begeleid en gesubsidieerd. In de voorrangs-buurten wordt per
woning meer budget ingezet dan in het basisaanbod.
Landelijke doelstelling voor 2030 Indicatief aandeel
Amsterdamse woningvoorraad Figuur 1 geeft een indicatie van hoe het basisaanbod zich verhoudt tot de
TT intensieve aanpak: in aantallen woningen (linker driehoek) en te besteden
1.500.000 eigenaar-bewoners 30.000 eigenaar bewoners middelen (rechter driehoek). In de toelichting bij dit hoofdstuk geven we uitleg
over de aantallen woningen. In hoofdstuk 5 wordt de besteding van middelen
700.000 sociale huurwoningen 56.000 sociale huurwoningen besproken.
300.000 particuliere huurwoningen 37.000 particuliere huurwoningen Figuur 1 - Ongelijk investeren voor gelijke kansen
e el
Isolatieaanpak: nn 0e i
basis- en intensief aanbod ade 3
Zoals gezegd wil de gemeente het isolatieoffensief vooral richten op de 5
bewoners die ondersteuning bij verduurzaming het hardst kunnen gebruiken.
Deze opgave is tweeledig:
m Daar waar een grote isolatieopgave is in buurten met veel slecht geïsoleerde 8
woningen en een (zeer) hoge warmtevraag; 263.500 woningen 5
m Daar waar de inzet bewoners in kwetsbare situaties kan helpen, zoals 8
bewoners in energie-armoede. 5
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 11
Figuur 2 - Doelgroepen en thema's van het Amsterdamse isolatieoffensief
Doelgroep
Bewoners in Vve’s Eigenaar-bewoners Verhuurders Corporaties
Energie-armoede
= Informeren = Inkoopacties = Stimulering Afspraken &
= Energie = Adviseren n Energieadvies = Handhaving Samenwerken:
bespaarservice = Begeleiden = Buurtgericht Kare {IAD Tan) = vergunningen,
= Lokale = Uitvoeren = Subsidies huurders = welstand,
initiatieven (subsidies) = kleine maatregelen.
= Vouchers
Communicatie
Woningkwaliteit
Warmtetransitie
© . « .
Ë Erfgoed en omgevingskwaliteit
ES
So NE
Natuurinclusief isoleren
Circulair isoleren
Relatie met het Rijk
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 12
Gerichte inzet per doelgroep en thema Gemeentelijke inzet in relatie
Om de woningvoorraad sneller te isoleren, richt de gemeente haar inzet op de tot het doel
verschillende doelgroepen van eigenaren en bewoners, en op het wegwerken
van knelpunten en stimuleren van innovatie binnen de aanverwante thema’s. Het isoleren van een woning is ingrijpend voor bewoner en eigenaar. Het vraagt
In figuur 2 is te zien welke doelgroepen en thema’s we in dit uitvoeringsplan vaak om grote investeringen en veranderingen aan woningen en het is een
hebben uitgewerkt. Het aanbod per doelgroep staat in deel IL, over de thema’s langdurig proces. De gemeente is zelf geen eigenaar van de woningen. De
is te lezen in deel III van dit uitvoeringsplan. We beschrijven per doelgroep gemeente stimuleert en faciliteert waar kan, en creëert randvoorwaarden voor
welk deel van de inzet hoort bij het basisaanbod en welk deel bij de intensieve eigenaren. We geven ook subsidie en gratis adviezen, zodat ook mensen met
aanpak. De uitwerking van de thema’s is in principe onderdeel van het basis- een lager inkomen energie kunnen besparen.
aanbod omdat het geldt voor de hele stad, al zal ook hier in de planning
rekening worden gehouden met de voorrangs-gebieden. Als de inzet van dit uitvoeringsplan wordt doorgetrokken tot 2030, dan verwacht
de gemeente voldoende woningeigenaren mee te krijgen om de doelen van
Bij de totstandkoming van het uitvoeringsplan voor het isolatieoffensief hebben 2030 binnen bereik te laten komen.
we stakeholders en bewoners gesproken om hun kennis, ervaringen en belangen
mee te kunnen nemen in het plan. In hoofdstuk 5.1 staat toegelicht hoe de Het is echter uiteindelijk aan de eigenaren zelf om daadwerkelijk hun woningen
gemeente in gesprek is gegaan met Amsterdammers en stakeholders. Hun input te isoleren. Bij verhuurde woningen doen ze dat in samenspraak met de
is verwerkt in de projecten en regelingen van de isolatieaanpak. bewoners, in vve's gezamenlijk met alle eigenaren. Om de doelen voor 2030
te halen moeten dus (voldoende) woningeigenaren de beslissing nemen om
. . te gaan verduurzamen.
Gebiedsgerichte aanpak
De inzet per doelgroep en op thema’s zal in de voorrangs-buurten zo veel
mogelijk gebiedsgericht zijn. Dit doen we in nauwe samenwerking met
stadsdelen en partners in de stad zoals WOON, lokale duurzaamheidsinitiatieven
en corporaties. In de buurten wordt de intensieve aanpak gekoppeld aan
kwaliteitsverbetering van de woningen en de warmtetransitie. Dit sluit aan bij
de masterplannen van Zuidoost en Nieuw-West en de aanpak Noord.
TT |E
EN FE
Beel: == E er
ATS h £ '
re Es A KE | et ne Eh 13
ele leent 5 a - EEN }
z ke ae GT ee Ei ed ie
A Eet EN en En B. 2
EE he F KH tn IN ma B en en Ea Ee
Er en Arte EL; sr RE mn ar IJ me ee:
et dn GE ui ne 7 id
arend , brill el 3 7 '
Ke en TA SE be
erin k 7 en nge p Ea! Ì he’ ale: + En k Ni SL neen Ee : }5 Ts 2
is Ae KEN MI Se de OE
EN, bt OE: pn 2 re Ll Pe, In Ke Eg hd bies ll en =| Ii eN ik
kEen Hie Kan : EARN k s AN EE B 1 B mn. : Î
Ten SEN 4 Ee E.E 5 See el — at u f _ , 4
En Ee NN End TEE. nn l/ Neen AE 0% J Et Oo Ë zic ak Al
EE Mi 5 bi MK Í ne Ee 1 5 Alien d d =
ee JEE. e tn LO: I= Ks ii Ll À 8 ir ed \
7 8 re, Í MEE - dn NR E Jm NR, 7 An en isk jd eg
“ EE et en UR ee — ett SE mt
df f 4 sk 1 bet Eel ze Ï Hen | mn Ik n
nis % Sn ODE DAE Fr Î k as WEE 15
: al s ek | al Hin _ u - Ï ld —— _—_— hed >
: EEE on man Ro ES J ze je
Rek: n = rf Á MEE mm
‚ LR RN: 1 EER IET _ Ta ml vel a TE bel heers | if | RE
| ' es A | ik lil pe 4 Ee hi LEN Í EN od 8 en Ne AE, AAD fe é Zal de EN d- NI ON FE
NE gid ee ue) ie’ U EER Keke ern ; EE
ee end js tin Ml En | mr 5 hen ed BE Mel MR rn, sn F5 Er mr Fr 4
he ee pe EN Nl 2 ie A TOROLNAN So A
A mk Ri ed | zl fn te ds RE en za - Tr 8 ER men „3
> sE Tap eme ee erg Dn | E= Inf rs 4 Eee a of roan is pg SE
NE iN en en ne ne eon en Te eem re > al
nr Rn : - ' TT OOK eh) Lenk Ld van wai “aar me mm TT Od: bns 8 eet var iT er |
= e 5 Er kj EN Eeten Pecha” * ma TE Penn 4 SEE ll TTS SE (ef Ll eitje |
EN EE lunan zh El | ge rme ENT ET if p Ke Mier nee ij s di LE
| EE TT A Ae a BU EOD | ij od EE | | Mene
me B je En en k ger bind | 1 äia Ht Î j
MUD ik: ie … ee EE ane, 8 LN EL HI Te Pr
PT k P nnn AAT TTT TTT EEE) eagen eesmern LN TTL
Ed P rtrmntennnnnn EN LL IN ET ETR A ie inn i I
nanzdl mei | Ke dbs KETEN LILLE doka et bne RE EEE EEE A |
Dii ll et [dad Á en RENT TA EPE LEED leren klas uc EE Re A REE r. |
r ‚| : Eme Gemser Ee: tt EL e hek rl LL] 5 td Geh ENE, Pi | Ean, -
É ETM oe Eem Km aad Ee U nt
TN ist „| pij ze „e Te NT Aehaid ie ri B 5 Ed nn En = en ee zes van in HE TA 4 e eije Tas, rd ze "df
oe A 3 Th ed ME en ze Ee ee ET PN
en en — 5 En z he 5 2 Ae in ik ts mk Eet a ie rad ed 5 nr Ln . NE fi
me ee a ä tl z Eet deed 5 E k N 7 be ib Ei se vd eran B B k : ME re
pn EN ER PE Oe EE BE in
ee bed pee ss Sl | zz l BRR EE Ee end Ree en zn
zeker pn PS Wte == _n Pt ete AAE Baene BA ek ee ed en PN de
B 0 EE ke bes a An eed Ee ene
me ED Er AE a Es ns Ede ete, B Re ede DE sn
ne - : B en Lr Seen eenn rn hoe Erpe
en knn Nd heee nr td en eg Ee er en in
e n sl Pe lee Ee Eede
ct EP A Keen
Ö nen RE ar Ae En Ien B rt Te ee
En DE ze eee Ee ed See ee GEE Ee
Ne En Eee eee ee ee EL EE enne
EEn RN a EE Rn À LN AS de Bie He ANIAEE He Ge zn en 3 1e EN,
ere ge inne in PE en he Te TE
negenen TSE EE tn En Re Eee EEE eee ned, Hr IN en en Te ee EEn
EE DE a En ì Een ed EE A en et En
EN A Ee pn EEG 5 en tee Ne Ten etn en ete A Oe ne
Ee Ee RE AEK, B ER B Ee en A en den Ee ARE Nees
Ee ed PE ee tf KE EEn DE, EN Ed ee te en je hs EE Ne gE
En RA BE AE En EE OD Ee ek DR EEN
En Ed Zeng A Ee de 5 Ze en cn A Re DE RSELEen
E El Pab hete SE : Er EE he veld ART En Boeg En en RTE ee ree
E ee B EE er AE AE ne TEE hel a SR Be RR br add ee Ee den Ee Ae en RN ee Pe ar
Zl EE ET TE SE EE BE tn B EP RE NEON
en de Ed reef AE ZE There Ae RAe Sen DAE ele PE PET td sen bn nen DRA a
EE EE ENEN GE dn Bed Pee Te EE Gend
EE te ed HE Eg RE NE pas Pre ee RA gi En GN ee ERN Et
er Bn zee SE Sn EE Ee Oro eet leen PE Ee En AE ne es ene
en en EE ee nn A Kef HE A Eer eea idd hee DAC En de dk eeh
BE Nerd Ee ve Eg B ng re The AN Meg GAETA REM
A ele en en tn en ee EE Rt EA A he TRE et ld ede LEE ken Atm AP engen Kd bedelde rt Ne Aer Bt Eel EL
RE EN re ea Ee TR re ed Ek NE een Ee
Te A et ee LE Re WE ee BOERE EE a Lek AEL
Ae SL EE LEN
EE be za rn ed ere etn DE sE a oe Ee fe it
ED Ae er dre te
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 14
2.1 Bewoners in energiearmoede
Figuur 3 - Tijdlijn doelgroep bewoners in energiearmoede
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
dar and EZA
Ondersteuning
stadspas
Beschrijving doelgroep Wi
In Amsterdam leeft naar schatting 18 procent van de huishoudens in energie- / EN
armoede. Dat zijn ongeveer 89.000 huishoudens verspreid over de stad. Het nd
overgrote deel van deze huishoudens woont in de voorrangs-buurten waar het fj | We
aandeel huishoudens in energiearmoede soms oploopt tot 20 procent. = àl N \ INS En
Mensen in energiearmoede leven vaak met beperkte financiële middelen en en Nl Á | Af |
hebben moeite om hun basisenergiebehoeften te vervullen. De toegang tot N a AR 6 ki ï
essentiële levensbehoeften, zoals elektriciteit en verwarming staat onder druk û ef fi me € ER En Ï
of noodzaakt tot pijnlijke keuzes. Dit heeft een negatieve invloed op hun levens- ddie hi kn / Li
kwaliteit, gezondheid en algemeen welzijn. À 4 HAN ee 7
p | Zi f Á Ô
SAN DT as
Ps
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 15
Doel en inzet Begroting
De aanpak van de gemeente richt zich op energiebesparing op de korte termijn In totaal besteden we bijna € 45 miljoen om energiearmoede te verminderen,
door niet-bouwkundige maatregelen te nemen. De gemeente zorgt ervoor dat waarvan € 25 miljoen in de periode 2024-2026. Dit financieren we voor
alle bewoners van een woning met een hoog energieverbruik in de voorrangs- 90 procent uit rijksuitkeringen voor energiearmoede. Hiernaast zet de gemeente
buurten in deze collegeperiode een aanbod krijgen voor hulp bij energie- € 5 miljoen in vanuit het Klimaatfonds. Deze middelen zijn in 2022 bestemd voor
besparing op korte termijn. Van 2024 tot en met 2026 zet de gemeente in op de Renovatiemotor.
twee onderdelen. Bovendien gaan we door met de energie-coaching op
aanvraag, aangeboden door de stichting WOON. Als er meer middelen van het Rijk beschikbaar komen voor het bestrijden van
energiearmoede na 2025 dan wordt tegen die tijd gekeken of hierboven
m De Energiebespaarservice (EBS): We gaan door met de EBS zodat er de benoemde resultaten zijn behaald en waar de nieuwe middelen het best tot
komende jaren bij 14.000 tot 28.000 huishoudens kleine energiebesparende hun recht komen.
maatregelen worden genomen. Daarbij werken we zo veel mogelijk samen
met lokale initiatieven. Het resultaat is afhankelijk van het uitvoeringstempo In onderstaande tabel is de verdeling van middelen over de jaren te zien.
van de partners. In de uitvoering gaat kwaliteit boven kwantiteit, maar als er
een hoog uitvoeringstempo wordt gehaald dan kan de opdracht worden
uitgebreid. We streven er naar om eind 2026 bij alle huishoudens met een
hoge warmtevraag in voorrangs-buurten aangebeld te hebben met
energieadvies en installatiehulp.
m Ondersteuning stadspashouders: We gaan stadspashouders gericht onder-
steunen. Dit doen we door eenmalig een nieuwe voucheractie en een nieuwe
witgoedregeling op te zetten die gerichter is dan voorgaande acties. Eind
2026 heeft een groot deel van de stadspashouders gebruik gemaakt van een
van deze regelingen.
In hoofdstuk 5.3 gaan we dieper in op de doelgroep en de inzet van de
gemeente.
Tabel 2 - Projectbegroting Energiearmoede
Projecten 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal
Projectkosten € 950.000 € 8.250.000 € 13.150.000 € 10.100.000 € 10.300.000 - € 42.450.000
Uitvoeringskosten - € 150.000 € 550.000 € 600.000 € 550.000 - € 1.850.000
Subtotaal € 950.000 € 8.400.000 € 13.700.000 € 10.700.000 € 10.850.000 - € 44.600.000
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 16
. ® . 9
2.2 Verenigingen van eigenaren (vve’s)
Figuur 4 - Tijdlijn doelgroep verenigingen van eigenaren
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
ee
[Ke 4:10
ee
Buurtbijeenkomsten
Advies en 8
Advies en onderzoek
elaksielt Aedes Capaciteits-
vergroting
Ondersteuning planvorming
Activatieteam
Voorfinanciering
ee
Financieel advies
Vangnetregeling
el
ee
Volkshuisvestingsfonds Nieuw-West
Ee
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 17
Beschrijving doelgroep Informeren
Meer dan 60 procent van de woningen in de stad is onderdeel van een vve. Em Inde voorrangs-buurten gaan we buurtbijeenkomsten organiseren.
Het gaat om in totaal circa 294.000 woningen verdeeld over ongeveer 23.000 vve’s Met vve’s waar renovatie of onderhoud urgent is, beginnen we het
van verschillende grootte. Alle ‘soorten’ eigenaren zijn vertegenwoordigd in vve’s. verduurzamingstraject. Met buurtbijeenkomsten worden de overige vve’s
De eigenaren in een vve nemen samen een beslissing over de instandhouding op de hoogte gehouden van het resultaat.
en verbetering van het gebouw. Dat maakt het besluiten tot woningverbetering m Het verduurzamen van een vve is een ingewikkeld proces waarbij de vve zelf
vaak bijzonder complex. In de voorrangs-buurten zijn er ruim 3.000 vve's met veel verantwoordelijkheid draagt. Om vve's hierop voor te bereiden, zijn er
een isolatieopgave. Dat gaat om 66.000 woningen. Meer dan 55.000 woningen cursussen over het hele proces: de technische, juridische, financiële aspecten
hiervan zijn eigendom van circa 800 grote vve's. en over het creëren van draagvlak.
Doel en inzet Adviseren
De gemeente gaat alle vve’s in Amsterdam met een basisaanbod informeren en m De gemeente geeft kleine en grote vve’s professionele verduurzamings-
stimuleren zodat zij zelf aan de slag kunnen met verduurzaming van hun gebouw. adviezen gericht op energiebesparende maatregelen, haalbaarheid,
In de voorrangs-buurten gaat de gemeente met een intensieve aanpak aan de warmteoplossingen, pv-panelen. Het advies gaat in op de huidige staat van
slag. Met deze aanpak ondersteunen we vve’s in de verschillende fasen van onderhoud van het gebouw, en de mogelijkheden om het aardgasvrij te
verduurzaming: informeren, adviseren, planvorming en uitvoeren. Hier heeft de maken en te verduurzamen. Het advies houdt ook rekening met bouwfysische
gemeente een veelvoud aan projecten, regelingen en subsidies om vve’s op effecten en welstandeisen. Het advies berekent het effect op de woonlasten
verschillende manieren te ondersteunen. Net als bij het basisaanbod gaat het bij van de verschillende verduurzamingsstappen die de vve kan zetten, rekening
de intensieve aanpak om het faciliteren van vve’s om zelf de verduurzamings- houdend met beschikbare subsidies en leningen. We hebben meer adviezen
plannen te maken en ze uit te voeren. ingekocht dan voorgaande jaren en er worden meer vormen van advies
aangeboden.
Met het aanbod van de Amsterdamse vve-aanpak gaat de gemeente in 2024 tot Em Om te zorgen voor meer adviseurs werkt de gemeente aan cursussen om
met 2026 meer dan 2.000 vve’s ondersteunen om de woningen te verduurzamen marktpartijen op te leiden als vve-specialist.
(van cursussen tot subsidies). Ruim 500 van deze vve's worden ondersteund met
verduurzamingsadviezen. Het gaat hierbij om 400 grote vve's en 100 kleine vve's, Planvorming
naar schatting bijna 29.000 woningen. Hiermee bereiken we ongeveer de helft m Er komteen financieel maatwerkadvies waarvoor individuele eigenaren
van de grote vve’s in de voorrangs-buurten. Als dezelfde inzet na 2026 wordt zich kunnen aanmelden als zij verwachten door de plannen in financiële
voortgezet, verwachten we alle grote vve's in de prioritaire buurten te voorzien problemen te komen en daarom niet mee willen doen aan verbetering.
van advies en ondersteuning. We denken dat dezelfde inzet na 2026 niet nodig Dit financieel advies houdt rekening met landelijke en gemeentelijke
is, omdat omliggende vve’s kunnen meeliften op de geboekte resultaten. Ruim subsidies voor de uitvoering.
10.000 huishoudens binnen vve’s kunnen een subsidie (Volkshuisvestingsfonds of wm Bij de uitwerking van plannen moet de vve meermaals besluiten nemen
vangnet) krijgen. Deze regelingen lopen door tot na 2026. over de ontwerpen. Om voldoende vaart in dit proces te houden kunnen zij
vanaf 2024 de hulp van een activatieteam inroepen om ‘slapende’ vve-leden
Naast het basisaanbod van een vernieuwd loket en het voortzetten van te activeren.
branchebijeenkomsten zet de gemeente in de periode 2024-2026 in op: m De gemeente lanceert een subsidieregeling als bijdrage in de kosten voor
noodzakelijke onderzoeken en om de uitkomsten te delen met andere vve's
in de stad.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 18
m Het verduurzamingsadvies voor oudere, grotere gebouwen (haalbaarheids- Uitvoering
onderzoek) sluit af met een informatiebijeenkomst voor de vve. Als de vve m Naast de landelijke subsidie en het Warmtefonds heeft de gemeente twee
in een opeenvolgende vergadering besluit om een integraal voor de vve regelingen waarmee zij verduurzaming van vve’s extra stimuleert.
verduurzamingsscenario uit te werken, wordt dit uitgewerkt in een m Vanaf 2024 is er een vangnetregeling voor eigenaar-bewoners met een laag
voorontwerp en definitief ontwerp. De financiering van deze uitwerking is inkomen die de verhoging van de vve-bijdrage anders niet kunnen betalen.
een knelpunt in besluitvorming. De gemeente doet bij 7 vve’s een proef met Het gaat om € 2000 per huishouden.
voorfinanciering door het Warmtefonds, om te zien of dit knelpunt kan In specifieke buurten in de stadsdelen Zuidoost (vanaf 2022) en Nieuw-West
worden weggenomen. Dit is onderdeel van de gemeentelijke lobby bij het (naar verwachting in 2024) heeft de gemeente met rijksmiddelen een
Rijk om te zorgen voor de voorfinanciering van planvorming. subsidieregeling voor woningverbetering en verduurzaming. De gemeente wil
zo’n regeling ook voor stadsdeel Noord opzetten, maar is daarvoor afhankelijk
van het Rijk voor financiering.
In het toelichtende hoofdstuk 5.4 gaan we dieper in op hoe de gemeente de
En vve’s in Amsterdam ondersteunt om te verduurzamen. Alle bovenstaande punten
ih worden daarin behandeld.
3 ST Voor het faciliteren en stimuleren van verduurzaming bij vve's trekt de gemeente
f GT mn Br intotaalcirca€ 80 miljoen uit. € 20,5 miljoen daarvan is bestemd voor projecten
NEE es om vve’s tot het investeringsbesluit te laten komen. Hiervan is € 13,7 miljoen
RE jee : : - : : oe :
eerd 4 OP = gereserveerd vanuit de middelen van het isolatieoffensief, € 4 miljoen vanuit
ee Ee ze Ie LO a Pm | andere stimuleringsmiddelen van de gemeente zoals het Klimaatfonds via de
REE Ü Rie AL Je Se Sn Renovatiemotor, en € 2,5 miljoen vanuit rijksmiddelen voor Energiearmoede.
zi Ee | kT Shen id ’ ed Br Die 5 eik De overige € 59 miljoen is gereserveerd voor subsidies of rentekorting voor de
Rd.” ij 8 pn neen maatregelen. Het overgrote deel hiervan wordt gefinancierd vanuit rijksmiddelen.
Re: zh TE: en ie SMN ME Vanuit de gemeente is in 2023 de rentekorting bij het Warmtefonds betaald (ter
5 5 8: zi ES AES se Be Ì Ë a nbitel heae p 3 waarde van € 5 miljoen). Hiernaast is er vanaf 2024 € 3,2 miljoen gereserveerd
E à E Se Pere A PE ptn, | À als bijdrage aan de vangnetregeling. De subsidies zijn in jaarschijven verdeeld
d 4 td Sa pad ot Mk aen over de looptijd, wel is het totale budget begroot. Het volkshuisvestingsfonds in
Ee : n sE 0 ats me ae en EA Nieuw-West en de rijksmiddelen voor het vangnet zijn aangevraagd maar moeten
7 Ee as el Ane on vn ea Dn nog wel vergund worden aan de gemeente.
On Ei ene | en
EK 8 ie an EN ,
hi Ge | sn 3
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 19
Tabel 3 - Projectbegroting vve’s
Projecten 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal
Projectkosten € 800.000 € 600.000 € 1.600.000 € 9.400.000 € 3.800.000 € 4.150.000 € 20.350.000
Uitvoeringskosten € 200.000 € 350.000 € 950.000 € 1.600.000 € 1.900.000 € 2.100.000 € 7.100.000
Subtotaal Projecten € 550.000 € 950.000 € 2.550.000 € 4.550.000 € 5.700.000 € 6.250.000 € 20.550.000
Subsidies 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal
Warmtefonds - - € 3.000.000 € 2.000.000 - - € 5.000.000
Vangnet vve's! - - - € 1.700.000 € 1.700.000 € 1.700.000 € 11.800.000
Volkshuisvestingsfonds (Zuidoost)? - € 2.800.000 € 1.250.000 € 2.900.000 € 2.900.000 € 2.900.000 € 29.100.000
Volkshuisvestingsfonds (Nieuw-West)? - - - € 1.300.000 € 1.300.000 € 1.300.000 € 13.200.000
Subtotaal Subsidies - € 2.800.000 € 4.250.000 € 7.900.000 € 5.900.000 € 5.900.000 € 59.100.000
Totaal € 550.000 € 3.750.000 € 6.750.000 € 13.450.000 € 11.600.000 € 12.150.000 € 79.650.000
1 Verdeeld over de looptijd t/m 2030. Het totaal is opgenomen.
2 Verdeeld over de looptijd t/m 2032. Het totaal is opgenomen.
3 Verdeeld over de looptijd t/m 2033. Het totaal is opgenomen.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 20
e e 9
2.3 Eigenaar-bewoners buiten vve’s
Figuur 5 - Tijdlijn doelgroep eigenaar-bewoners buiten vve’s
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
ed
Kel:
Energieadvies
Gebiedsgerichte aanpak
Vangnetregeling
ee
Volkshuisvestingsfonds Nieuw-West
ee
Beschrijving doelgroep Doel en inzet
In Amsterdam staan bijna 33.000 woningen van eigenaar-bewoners die niet in De gemeente informeert en stimuleert alle eigenaar-bewoners buiten vve's met
een wve zitten. Dit zijn eengezinswoningen (EGW) zoals rijtjeshuizen, twee-onder- een basisaanbod. Bij het energieloket kunnen alle bewoners informatie vinden.
een-kap of vrijstaande woningen. De eigenaren van deze woningen beslissen Dit energieloket wordt vernieuwd en uitgebreid. Hiernaast worden alle eigenaar-
over het algemeen zelf over de verbetering en verduurzaming hun woning. bewoners buiten vve’s via collectieve inkoopacties gestimuleerd om te
Er staan bijna 4.000 woningen van eigenaar-bewoners in voorrangs-buurten. verduurzamen.
Deze woningen staan grotendeels in twintig buurten, veelal in de stadsdelen
Nieuw-West, Noord en Zuidoost. Vanaf 2024 gaat de gemeente een intensieve aanpak opzetten, die bestaat uit
advies over verduurzaming en subsidies. Met deze aanpak wil de gemeente in de
periode 2024 tot en met 2026 alle 4.000 woningen in de voorrangs-buurten een
advies hebben aangeboden. Hiernaast is er voor circa 2.500 huishoudens een
subsidie (volkshuisvestingsfonds of vangnet). Deze subsidieregelingen lopen
door tot na 2026.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 21
De intensieve aanpak bestaat uit de volgende onderdelen: de looptijd, wel is het totale budget begroot. Het volkshuisvestingsfonds in
m Verduurzamingsadvies: In de voorrangs-buurten kunnen eigenaar bewoners Nieuw-West en de rijksmiddelen voor het vangnet zijn aangevraagd maar moeten
vanaf 2024 een verduurzamingsadvies aanvragen. Dit is een maatwerkadvies nog wel vergund worden aan de gemeente.
naar aanleiding van een huisbezoek.
m Gebiedsgerichte aanpak: Een deel van de twintig buurten waar veel In het toelichtende hoofdstuk 5.5 wordt de doelgroep en de inzet van de
eengezinswoningen van eigenaar-bewoners staan, zijn om meerdere redenen gemeente uitvoeriger beschreven.
ingewikkeld om te verduurzamen. Dit kan zijn door achterstallig onderhoud
en/of beperkingen door de ruimtelijke kwaliteit en/of ‘gespikkeld’ bezit met
corporaties of particuliere verhuurders en/of combinatie met de warmte- N p
transitie. In deze buurten gaat de gemeente integraal met verduurzaming En vig
aan de slag en kijken we in hoeverre dit collectief kan. an
m Vangnet: Voor woningeigenaren in slecht geïsoleerde huizen, die niet genoeg Wms
geld hebben om te verduurzamen, werkt de gemeente aan een vangnet- Br Erie
regeling die vanaf 2024 aan te vragen is. De eigenaren kunnen aanspraak Nn ie f
maken op een subsidie van € 2.000 per huishouden. Naast het genoemde Ee zen
verduurzamingsadvies helpen we hen via het vangnet ook bij de keuze van Shai: ie
maatregelen, bij de uitvoering, en bij eventuele aanvullende financiering. B ms at — 3 MF
m Volkshuisvestingsfonds: In specifieke buurten in Nieuw-West komt er naar ee al te ” E a 4
verwachting een subsidieregeling voor woningverbetering en verduurzaming. ie Ee WE ST - derd k je | Î l | À
De gemeente wil een soortgelijke regeling in Noord, maar is voor de 3 ee S r ES a ie | AE Ì in
: : se se Zen im Pe : | | EAA í ! >
financieren afhankelijk van het Rijk. ef if ÏÌ air BT k
Begroting B} ‚ sl rk Dn LE Ee 4 KS sl
Om eigenaar-bewoners buiten vve's te ondersteunen en te stimuleren om hun | EE Oel TN ms Ke
woning te verduurzamen, trekt de gemeente in totaal circa € 19 miljoen uit. Bijna OR Tt en B”: Pf
€ 7 miljoen van deze middelen zijn gereserveerd voor projecten om eigenaar- an KS E RÂ en hin l n 5
bewoners tot een investeringsbesluit te laten komen. Voor de projecten van de 2 e 4 ed en ek E se Ed pe KE | TS 8
intensieve aanpak (2024-2026) reserveert de gemeente € 2,2 miljoen uit de 5 iid en De eN ade
middelen voor het isolatieoffensief, € 1,1 miljoen uit de rijksmiddelen voor „Je : VE ERR DE
energiearmoede en € 1 miljoen uit middelen van de provincie. De collectieve 5 k REE á
inkoopacties die al eerder begonnen, zijn gefinancierd vanuit het Klimaatfonds, zi z gen 5 eid Er 3e EE
via de Renovatiemotor. db 8 Bn Be A (ie 4 sont
De overige € 12,5 miljoen is gereserveerd voor subsidies voor het uitvoeren de Br ne he EN y
van de maatregelen. Het overgrote deel hiervan wordt gefinancierd vanuit \ Bld ATA Ere Kei
rijksmiddelen, bijna € 11 miljoen. De overige € 1,5 miljoen is vanuit het zn Kade
isolatieoffensief gereserveerd. De subsidies zijn in jaarschijven verdeeld over ì
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 22
Tabel 4 - Begroting eigenaar-bewoners buiten vve’s
Projecten 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal
Projectkosten € 50.000 € 250.000 € 250.000 € 1.800.000 € 1.250.000 € 900.000 € 4.500.000
Uitvoeringskosten € 100.000 € 150.000 € 150.000 € 700.000 € 700.000 € 650.000 € 2.450.000
Subtotaal Projecten € 150.000 € 400.000 € 400.000 € 2.500.000 € 1.950.000 € 1.600.000 € 6.950.000
Subsidies 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal
Vangnet* - - - € 850.000 € 850.000 € 850.000 € 5.900.000
Volkshuisvestingsfonds (Nieuw-West)® - - - € 650.000 € 650.000 € 650.000 € 6.600.000
Subtotaal Subsidies - - - € 1.500.000 € 1.500.000 € 1.500.000 € 12.500.000
Totaal € 150.000 € 400.000 € 400.000 € 4.000.000 € 3.450.000 € 3.100.000 € 19.450.000
4 Verdeeld over de looptijd t/m 2030. Het totaal is opgenomen.
5 Verdeeld over de looptijd t/m 2033. Het totaal is opgenomen.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 23
e .
2.4 Woningcorporaties
Figuur 6 - Tijdlijn doelgroep woningcorporaties
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
ed
Samenwerkingsafspraken Samenwerkingsafspraken
EO
Beschrijving doelgroep Wat doen we voor de Amsterdammers
Ongeveer 40 procent van alle woningen in Amsterdam zijn in bezit van In de samenwerkingsafspraken zal duidelijk worden hoeveel woningen
woningcorporaties. Hiervan is een derde onderdeel van een vve, in zogenaamd corporaties komende jaren gaan verbeteren en welk deel hiervan EFG-labels zijn.
‘gespikkeld’ bezit. Met de Amsterdamse woningcorporaties worden elke vier jaar Duidelijk is dat de inzet op de bestaande woningvoorraad vele male groter zal
afspraken gemaakt over alle volkshuisvestingsthema’s. Momenteel zijn we in zijn dan voorheen. Om het benodigde renovatietempo te halen, werkt de
gesprek over de samenwerkingsafspraken voor de periode 2024-2027. Die gemeente aan het vereenvoudigen van het vergunningsproces in het kader van
afspraken gaan ook over hoe de verduurzaming van de woningvoorraad van de welstandsnota, erfgoed en de Wet natuurbescherming (zie hoofdstukken 5.9
corporaties er in de komende jaren uit zal zien. en 5.10).
Verandering focus Een groot deel van de EFG-label-opgave is in de voorrangs-buurten met veel of
Afgelopen jaren is de focus van de corporaties meer komen te liggen op het grote sociaalmaatschappelijke opgaven. We bespreken met de corporaties in
verbeteren van bestaande woningen. De afschaffing van de verhuurdersheffing hoeverre zij voorrang geven aan verduurzaming van woningen in de voorrangs-
en de daaraan gekoppelde nationale prestatieafspraken (hierna: NPA) zijn hierbij buurten. Tegelijkertijd zijn ook investeringen van corporaties in het verbeteren
een belangrijke factor geweest. De belangrijkste afspraak is dat alle corporatie- van woningen met EFG-labels buiten deze buurten belangrijk, omdat elke
woningen met een EFG-label voor 2029 moeten zijn verbeterd. De Amsterdamse huurder een energiezuinige woning verdient. Bij de prioritering in complexen
corporaties bezitten 32.461 woningen met een EFG-label in de stad. De NPA sluit weegt de corporaties ook de kwaliteit van de complexen mee.
monumenten en woningen waarvoor sloopplannen zijn uit. In Amsterdam gaat
het dan nog altijd om de verbetering van 27.000 woningen, waarvan 8.000 in Omdat de afspraken met corporaties momenteel worden gemaakt is deze
vve’s. Het aantal woningen dat corporaties moet verbeteren om alle woningen doelgroep verder niet uitgewerkt. De nieuwe samenwerkingsafspraken worden
met een EFG-label weg te werken is vele malen groter omdat deze woningen eind 2023 gepubliceerd.
vaak deel uitmaken van een gebouw waarin ook woningen zonder EFG-label zijn.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 24
.
2.5 Verhuurders en vastgoedprofessionals
Figuur 7 - Tijdlijn doelgroep verhuurders en vastgoedprofessionals
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Loket
Samenwerking
branche
Pilot aanpak
slechte complexen
Initiatiefrecht huurders
Pilot energielabels
Beschrijving doelgroep Doel en inzet
In Amsterdam worden circa 137.000 woningen verhuurd door commerciële en De invloed van de gemeente op deze doelgroep is vooralsnog beperkt omdat
particuliere verhuurders. Dit is ongeveer 30 procent van de totale woning- er geen wettelijke grondslag is om hen tot verduurzaming te bewegen. Vanuit het
voorraad. Deze woningen zijn in het bezit van zo'n 35.000 verhuurders. Dit is Rijk komt er regelgeving om alle verhuurde woningen met een EFG-label in 2030
een zeer diverse groep van grote institutionele beleggers en kleinere bedrijven, te hebben verduurzaamd. De komende periode blijft de gemeente zoeken naar
maar ook van privépersonen met veel of weinig bezit en van stichtingen of gronden en manieren om deze groep aan te zetten tot verbetering en
verenigingen. Slechts een klein deel van de particulier verhuurde woningen staat verduurzaming.
in de voorrangs-buurten. Het gaat om ongeveer 20.000 woningen.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 25
De gemeente zet in de periode 2024-2026 in op zes onderdelen die alle als In hoofdstuk 5.6 staat een toelichting over commerciële en particuliere
basisaanbod gelden omdat ze niet specifiek gericht zijn op voorrangs-buurten. verhuurders en hoe de gemeente hen stimuleert om te verduurzamen.
De zes onderdelen zijn: Begroting
m Een verbeterd loket waar verhuurders terecht kunnen voor informatie Voor het ondersteunen van huurders om verduurzamingsmaatregelen af te
over verduurzaming; dwingen reserveert de gemeente bijna € 1 miljoen vanuit de rijksmiddelen voor
m Organiseren van meer samenwerking in de branche door reguliere energiearmoede. Voor het verder ontwikkelen van de projecten reserveert de
bijeenkomsten over verduurzaming en mogelijk een convenant; gemeente in 2024 eenmalig € 100.000 vanuit de middelen van het isolatie-
m Voorzetting van de collectieve inkoopacties voor kleine particuliere offensief. Als een pilot succesvol kan worden opgeschaald dan zullen er meer
verhuurders voor isolatiemaatregelen en andere verduurzamingsmaatregelen; middelen worden gereserveerd.
m Onderzoeken in een pilot of de gemeente energetische kwaliteit kan
afdwingen. Indien succesvol wordt deze pilot als project voortgezet.
m Huurders worden door IWOON ondersteund om via het initiatiefrecht een
voorstel aan hun verhuurder te doen om te verduurzamen. Indien nodig
worden huurders daarbij ook juridisch ondersteund. Dit is een verdubbeling
van de huidige inzet op de ondersteuning van huurders.
m Metde landelijke Inspectie Leefomgeving en Transport doen we een pilot
om te handhaven als een Energielabel bij verhuringen ontbreekt. Indien
succesvol wordt deze pilot als project voortgezet.
Hiernaast wordt er bij het Rijk stevig op aangedrongen om de aangekondigde
wetgeving voor EFG-labels meer handen en voeten te geven en ervoor te zorgen
dat energetische kwaliteit afgedwongen kan worden.
Tabel 5 - Projectbegroting verhuurders
Projecten 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal
Projectkosten - - - € 450.000 € 350.000 € 350.000 € 1.150.000
Uitvoeringskosten - - - - - - -
Totaal - - - € 450.000 € 350.000 € 350.000 € 1.150.000
OL #,
} 7
ij 4
1
en Ni: | £
E r df I N he, ee
Ne . zi
EE Be Naast de inzet op doelgroepen richt A7
Ee er en ae ha” de gemeente zich bij de verduurzaming VA
ke AD. ES ET Ae . man belle
Rf 5 lint Ve van woningen op het benutten van GE
Ee ZE KE Jan he koppelkansen, op innovatie en op DE A
ig Ái ks 4 ‚KR ke het wegnemen van knelpunten. Dit Br Od
OLEN, af Aj ETD betreft een aantal thema’s en overige ie 1
Galle Ps B zE SN U aven waarvoor ook beleids- MEL
ZEN op jk ig
Rans Fis Men BERK AN ER an UN HTA ES NON TM doelstellingen zijn geformuleerd. Ee
Ein ne EDS a zl mn Na " INN ee De thema’s zijn: woningkwaliteit, Rd Hg
IW Et ET ENT ee EEE hei de Nen on sns . : ER hed
en Ö Ei sd  NN Sn : Nn Eh warmtetransitie, cultuurhistorisch RAN nt
eh df KOL ij Kr MD A EE _ OK waardevolle panden, natuur- ER
Ten EE Se - cl NR. Ne BS 1 bescherming, circulair isoleren en PR
es DS EE EAN KE ER Nr . : d we de
ER: HA? RE C EL zi dalend ' SN NS Rn klimaatadaptatie. Verder besteden SA
KS Ke TM Ee ea E Ika SNN Hse we in dit deel van het uitvoeringsplan LN
RS ne nd ne Dn dd " vh | en mm Wm SN KS voor de periode 2024-2026 bijzondere GE
EN Rr, OS Ed a En ne 5 SE aandacht aan de communicatie en de En
RE lit ef LEL OE ee ler SE =, Bn SEN ee relatie met het Rijk. De inzet op de in De
Bee es En ' Ee ie ze A ee a ONS \ thema’s is verder uitgewerkt in de zine
prend) le EEA hs pan KA En RE LEET : . …. Iep Pen
BE E En Â Ë Ee j ge Ee ip Le ei WIRE Rn KE ES 8 Nr Pen DS toelichtende bijlagen. Dd ii
Te EEn ee EE He ed CCM 2 ev SS SS S In NL | Er Á wr e
Ee Se ki CEE CE ra NE RE hal " … ze) ARE
eene Zeg Ir Cn nf EL B en TERS Ke jk Ps A ned
le ee LE, ej er en IJ! Erie sE ih IN; Ln : et a d ak * ie FIM eng 57 ra
EREN A art nl enh NEN S he FN! Ae in En Nd
ES RE Ee En Ed Ee a Dee ee ee aid Wen 0 En Ean lg Den: S SS Se lj TM Are
GE Sn Ea - B Ee zt Bers ee a MA WEE, id | vam Be Bten. Van 5 - OS bi JN Á ' ee Ee st pe
ER ee PE Tl nn jamm ne. nes Sen En = el OO
re nn OPN Sp | En INS FN
Er Ee Le EE BE nn Me ien: me Sn tj Ee
en ie ee eed NE Et en TN en en SE nr NUDE ee
ke Bee _— EN. 5 En 3 m mn Nen R Len NE ek n De
YT bi Re SEE et ON
reren Sei nn EE En me) a BE ht EE
BAE ES ann ES 5 en An TN ENE
Dr REN PT a IE OR er A Sart EN en WE RB ij NG
— EE Re mn EN man mail bn hae: eed ended m8 REE
BE tt mm jn en EEA CONO OE: Em BET B
’ EE EE ROSEN en zm KA mee En RE en ne eeen
EE En Rd sE ONGRNGN Et e Ee silk a ne DT Koet le RER OD me
En EN zinken UE et RV er MEE
bn EE heren VEA ME DEET — ne
me at OE in EL He EN Pilar elk NM rr oi RE Pi vj ú re OE nn Ea
IN HE BEE El ik EE emenen. == HO
1, ‚ el ah VAER MS IJ fe ENT E S ee Er ä Ë >
… — nn ag 1 É EE rh 8 | Ld e= en ” . ee — el zt me.
a ‚8 SNS JA a ie sees 4 Pe aen
Ee \/ } . B ZNA TEE 5, ee 7 ki ZE Dn
mm | wd Nl mn a
ee á tf zi dd 6 ) = EES a, Dn _ ti
nn mn - Eee dq NK EE En een
Te ef MIN S B
en ani \ NL B
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 27
Figuur 8 - Tijdlijn thema’s
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
ed
Communicatie
el
ee
Warmtetransitie
Erfgoed
Wet Natuurbescherming
ee
Circulair
Klimaatadaptatie
Relatie Rijk \
|
. .
Communicatie
Voor het slagen van het isolatieoffensief is het belangrijk dat alle Amsterdammers
en woningeigenaren de gemeente weten te vinden voor ondersteuning bij
woningverbetering, verduurzaming en energiebesparing en een handelings-
perspectief hebben. De gemeente blijft het informatieaanbod verbeteren en
maakt alle bestaande lokale en landelijke producten, diensten, subsidies en
ondersteuning toegankelijk. We werken aan een overkoepelend kernverhaal,
waarin alle projecten, doelgroepen, regelingen en thema’s uit het isolatie-
offensief bij elkaar worden gebracht. Het online energieloket wordt uitgebreid,
en verder komt er een rondreizend fysiek loket voorde voorrangs-buurten. Hier
kunnen buurtbewoners met hun vragen over isolatie en energiebesparing terecht
en is er ruimte voor een gesprek. We doen dit uiteraard in samenwerking met
stadsdelen, buurtorganisaties en externe partners.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 28
. . e . e .
Woningkwaliteit Verduurzaming cultuurhistorisch
Woningen moeten veilig, gezond en toekomstbestendig zijn. De huidige staat waardevolle panden
van sommige Amsterdamse woningen is onvoldoende en voldoet niet aan de
eisen en wensen ten aanzien van woningkwaliteit. Voor de betaalbaarheid, Amsterdam is een stad met veel erfgoed en cultuurhistorisch waardevolle
gezondheid, veiligheid en wooncomfort moet de verduurzaming samengaan gebouwen. Onze stad heeft een internationale reputatie op het gebied van
met de verbetering van woningkwaliteit. In de isolatieaanpak is de verbetering ruimtelijke kwaliteit en bescherming van historische gebouwen. De verduurzaming
van de woningkwaliteit daarom geïntegreerd met de verduurzaming. van cultuurhistorisch waardevolle panden is misschien wat lastiger, maar is vaak
Woningverbetering is meegenomen in de informatievoorziening, adviezen, heel goed mogelijk. Een verantwoorde verduurzaming van erfgoed is dan ook
planvorming en subsidieregelingen. Ook op het gebied van regelgeving koppelt een essentieel onderdeel van het isolatieoffensief. Dit betekent dat we in de
de gemeente woningkwaliteit en duurzaamheid. Slechte energetische kwaliteit komende periode werken aan het bevorderen en versnellen van isolatie-
moet worden gezien als gebrek waarop de verhuurder moet ingrijpen, dit is iets maatregelen die recht doen aan de schoonheid van de stad. Om dit voor elkaar
wat de gemeente bij het Rijk aankaart. In de AAV is meer informatie te vinden te krijgen, actualiseert de gemeente de criteria en toestemmingskaders voor
over wat de gemeente doet op woningkwaliteit. de beoordeling van verduurzaming van cultuurhistorisch waardevolle panden.
Tegelijkertijd werken we aan het verbeteren van de dienstverlening in de
ee vergunningsprocessen en een betere interne samenwerking. De gemeente wil
Warmtetransitie isolatiemaatregelen standaardiseren en procedures stroomlijnen. Hiervoor
moeten we alle partijen in een vroeg stadium betrekken om tot breed gedragen
Het aardgasvrij maken van de stad en het isoleren van Amsterdamse woningen oplossingen te komen. De gemeente begint met deze aanpak en actualisaties
zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het is cruciaal dat de warmtetransitie in de voorrangs-buurten.
hand in hand gaat met energiebesparing, isolatie en woningverbetering.
Enerzijds vanwege de klimaatdoelstellingen en anderzijds vanwege de Eet ae ee ama _
betaalbaarheid van de energierekening van bewoners. Isolatie bespaart energie i ie =S ne, Lafal? î REN iS = il
en geeft meer wooncomfort. Als er minder gestookt hoeft te worden, komen 8 E. ae ed Vak en ij ij , is gE En |
duurzamere manieren van verwarming binnen handbereik. Zowel collectieve als d zi dl hij Lien È | Ì Prak en: ij
individuele. In de Amsterdamse Transitievisie Warmte (TVW) geeft de gemeente Ì Ô | TPB Be |
richting aan de overstap naar een aardgasvrij Amsterdam. In sommige buurten Af k Nl bit ; HN Hi WO Srl Dj 5
komen warmtenetten, in andere buurten krijgen woningen duurzame warmte B ES 4 Be Ie e= ii N k WN NM ni
via individuele systemen, zoals warmtepompen. De afgelopen jaren zijn de ee ed dk. u MZ pe Hi Kn vi: en
inspanningen om te besparen, te isoleren en duurzaam te verwarmen steeds Kid 3 Sites Er Ie 0 ee Ap
meer naar elkaar toegegroeid. De komende jaren gaan we dit uitbouwen en ” ef in El | ' IL Li) hi 4 a IN on
bestendigen. We doen dit deels in de gebiedsgerichte aanpak in de voorrangs- ni B eelde ek art al kN
buurten van het isolatieoffensief en Warm Amsterdam, deels in het aanbod BE in el E El Hen EV, —# en
voor de verschillende doelgroepen uit deel II van het Uitvoeringsplan. Ze en lijd dif Rr ad Epe í zà ERE
cm LA Wk
Bte el Te RI mi re.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 29
Natuurinclusief isoleren Klimaatadaptatie
Het verduurzamen en isoleren van woningen moet volgens de wet Natuur- De klimaatverandering is duidelijk merkbaar en leidt steeds vaker tot extreme
bescherming op een verantwoorde en diervriendelijke manier gebeuren. Dit is weersomstandigheden. Dit heeft grote gevolgen voor de bewoners en de
onlangs nog in een gerechtelijke uitspraak onderstreept. Voordat uitvoerders leefbaarheid van Amsterdam. De nieuwe KNMI-klimaatscenario’s laten zien dat
bepaalde bouwdelen kunnen isoleren, moet een (vaak langdurig) ecologisch Nederland zich moet voorbereiden op extremer weer. Hevige neerslag zorgt
onderzoek worden gedaan om de diersoorten in kaart te brengen. Dit geldt voor overstromingen en droogte zorgt voor aantasting van funderingen en
met name voor ‘medebewoners’ van spouw en dak, zoals vleermuizen en verzakkingen. Meer en extremere hittegolven hebben een negatief effect op
gierzwaluwen. Op grond van dit onderzoek kunnen vergunningen worden het wooncomfort en vergroten de energievraag door de behoefte aan koeling.
aangevraagd. Om woningeigenaren hierbij te helpen, zal de gemeente deze De gemeente wil dat maatregelen die de gevolgen enigszins verzachten en
onderzoeken laten uitvoeren en vergunningen verlenen op grond van een verminderen, zoals zonwering, ventilatie en dakisolatie, onderdeel worden van
Soortenmanagementplan (SMP) en daarvoor een pré SMP. Hiermee beginnen het isolatieoffensief.
we in de voorrangs-buurten en sluiten we aan op de programmering van de
corporaties in de verduurzaming van hun bezit.
Relatie met het Rijk
e . .
Circulair isoleren De gemeente blijft het Rijk aansporen om bestaande knelpunten in wet- en
regelgeving te verbeteren, en om bestaande regelingen zoals de energie-
De gemeente heeft in de Agenda Circulair als doel gesteld om in 2030 circa leningen van het Warmtefonds en de Wet natuurbescherming, beter te laten
50 procent minder abiotische grondstoffen te gebruiken in de stad. Daar kan het aansluiten op de praktijk. Door bijvoorbeeld een minimale energetische kwaliteit
gebruik van circulaire materialen bij het isoleren van woningen een belangrijke op te nemen in wetgeving, of door belastingwetgeving te verbeteren om
bijdrage aan leveren. Met het uitvoeringsplan streven we ernaar om 50 procent woningcorporaties te helpen verduurzamen.
van de isolatiemaatregelen in 2030 circulair uit te voeren. Recent onderzoek in
opdracht van de gemeente laat zien dat de toepassing van circulaire biobased .
materialen per woning 5 tot 10 procent duurder is dan hetzelfde isolatiepakket Beg roting
met de meest gangbare conventionele materialen. Circulaire isolatiematerialen
kunnen vaak op dezelfde wijze worden aangebracht als de gangbare materialen Veel van de hierboven beschreven inzet op de thema’s is onder Algemeen
en betekenen geen extra werk voor uitvoerders. Rijk en gemeenten werken aan en Uitvoeringskosten geplaatst omdat dit om relatief kleine bedragen gaat.
de invoering van een subsidie voor circulaire materialen (naar verwachting per In de begroting is te zien dat de gemeente in totaal bijna € 6,3 miljoen
1 januari 2024 binnen de bestaande ISDE en SVVE). Opdrachtgevers kunnen reserveert voor het benutten van koppelkansen, innoveren en wegnemen van
hiermee een groot deel van de meerkosten financieren. De gemeente onderzoekt knelpunten binnen deze thema’s. Dit zijn vooral middelen uit het isolatieoffensief,
hoe we circulair isoleren in de projecten van het isolatieoffensief als voorwaarde namelijk € 5,5 miljoen. Alleen voor het energieloket en de uitvoering Wet
kunnen opnemen in de verduurzamingsadviezen en programma’s van eisen. Natuurbescherming worden externe middelen gebruikt, respectievelijk
Met voorbeeldprojecten en opschaling wil de gemeente de bouwbranche en =,3 miljoen en -,5 vanuit de provincie Noord-Holland. De subsidies zijn
woningeigenaren, zoals de woningcorporaties, aanzetten om veel vaker gebruik in jaarschijven verdeeld over de looptijd, wel is het totale budget begroot.
te maken van circulaire materialen. Om de eerder genoemde doelstelling te Beide moeten nog worden vergund aan de gemeente Amsterdam.
halen is namelijk een grote inhaalslag nodig.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 30
Tabel 6 - Projectbegroting thema’s
Projecten 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal
Projectkosten - - € 800.000 € 1.050.000 € 1.200.000 € 600.000 € 3.650.000
Uitvoeringskosten - - € 250.000 € 750.000 € 750.000 € 800.000 € 2.550.000
Subtotaal - - € 1.050.000 € 2.150.000 € 2.950.000 € 1.400.000 € 6.200.000
Fi | if | in | 5 ee a esse Ll
Í | Ed ed kN] EF A er me Leg er
Ef 2 en e= en en
ee 7 Mrt AET PME
ef jEE EN Ze Ale Lies
ES Hr Te eid
ER ded al AB 2e A laet
e ah EP : Ee
Pd ne dk Kan en GENE
inden Te zie ke Ne IA EN En
EE 1-4 B ACN
na pr hed dRde | DE e Re
E pe nt nn ET pen EN rn si 0E EERE.
TIN Fl — MANE: OE am == ij
dadbAblEse bd bek ij ilk | ie endel Waas HE Ei mn WI
e tte mmm ú | 1
nt - = = | ne : el
ann nnn I| | ‚u A Dit hoofdstuk geeft inzicht in de ad De
BE IN | WII BODDNIN OND==en bestedingen die vallen onder het me
_ eem Dj u BNN isolatieoffensief. Bij elkaar investeren |
d E mm ï P kt de gemeente en het Rijk komende jaren ene
man: ge i | Dn a mi en ruim € 151 miljoen om het isolatietempo = f HN
HE Td Ten sl KI ERIN. nl . LD li in de stad te versnellen. Erm
ji | hi ARRSOEEREERELIDDESEERDD, —— EEE Pd : |
demen NEN mn per
ï ee ; | |
EN pd En EE
ee ne eee AN nt er id Ek Ee 7 En m5 EE == lm NARE Pee nl | [ús BU
ses ZEN AAE n= Anr ee ES 1
zi ml SS. Wed. S= gh ar lab ren rrd
nn neden î r; ==
in e Im O2 k 5 ne
n EP Ke B ne hi Tl nn
ann VN nen meen nn
ee src MEE dE nt AI, EU OMI va ea BABS Et es ET 7 r won
he ap pn n ES
| ein A Kn TETE INE nm 2 en H ELN IE k | Ht L il
gp en |
, | Ï meren i ee
gn PN et u
Deel JAVA a Al Jd nn _ we _ nen :
ü Î ij [} ) Id
Fr | Mn mn
E 4 | El | E Rn iS
4 T ape T ENT ms Mm KE er mj Te mr n
B î mj mg AR |
egroting EN
En Ï Vannannaannas IE
- 8 den EEN ij | TE
Mil nn en Nn
A | A ik nt mn INE en IJ :
af Ë Á pocrnsfddhk ho” I ; t f enke BEE ei | | Ï ib
eer mm esi ii rme e mmm ne EDE mmm Fn
if U] IJ 1 il re EN |)
Í mit Eee) TAL = | RE BL, KEE La | eem ET ENT AANKAN nt Eh -:
ME — MT Sel Rn ln MNN) TE
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 32
Begroting
Dit hoofdstuk geeft inzicht in de bestedingen die vallen onder het In de begroting van het isolatieoffensief gaat de gemeente ervan uit dat alle
isolatieoffensief. We doen dit aan de hand van twee tabellen. Een budgetten worden vergund, waar de gemeente verwacht aanspraak op te
projectbegroting en een tabel over besteding van de budgetten. Met alle kunnen maken. Een deel van de budgetten die zijn begroot zijn op dit moment
projecten en regelingen van het isolatieoffensief wordt er in totaal € 151 miljoen nog niet vergund of zelfs nog niet aangevraagd. Het gaat in totaal circa
besteed. Naast de € 32 miljoen die in het coalitieakkoord is gereserveerd voor € 34,4 miljoen, namelijk de budgetten van het Volkshuisvestingsfonds in
het isolatieoffensief wordt gebruik gemaakt van € 10 miljoen gemeentelijk Nieuw-West, de middelen van het Nationaal Isolatieplan en de middelen van
budget dat reeds gereserveerd is voor de Renovatiemotor uit het Klimaatfonds. de provincie Noord-Holland. Indien de aanvragen van de gemeente niet worden
De overige middelen komen voornamelijk van het Rijk (circa € 105 miljoen) en gehonoreerd, wordt het Uitvoeringsplan hierop aangepast.
de provincie Noord-Holland (circa € 2 miljoen). De projecten worden gedekt uit
verschillende budgetten. Bijsturing en monitoring
We zullen jaarlijks voor de zomer rapporteren aan de raad over het bereik
In de projectbegroting is te zien dat twee derde wordt besteed aan maatregelen. van het isolatieoffensief in het jaar ervoor. Zo veel mogelijk projecten van de
De rest wordt gebruikt om de kaders te scheppen om de maatregelen te kunnen gemeente worden op aantallen gemonitord. Hiernaast gaat de gemeente met
nemen. Er is € 71,5 miljoen begroot voor het subsidiëren van grote isolatie- RVO en het Warmtefonds in gesprek of zij kunnen monitoren hoeveel subsidie
maatregelen zoals isolerend glas en € 30 miljoen als projectbudget voor het en leningen er zijn verstrekt in Amsterdam. De rapportage zal worden gebruikt
installeren van kleine energiebesparende maatregelen zoals radiatorfolie en om de begroting bij te sturen.
tochtstrips. Deze middelen worden volledig ingezet in de voorrangs-buurten,
waarvan circa € 50 miljoen in Zuidoost en Nieuw-West. De subsidies (Vangnet en
Volkshuisvestingsfonds) lopen door tot na 2026, de middelen zijn evenredig over
de jaren verdeeld en worden zo nodig bijgesteld tijdens de begrotingscycli.
De overige middelen (€ 50 miljoen) worden ingezet om de kaders te scheppen
voor energiebesparing zodat vooral de grote isolatiemaatregelen genomen
kunnen worden. Het gaat dan om stimulering, advies en het wegnemen van
knelpunten binnen verschillende thema’s. Van dit faciliterende aanbod is
€ 35 miljoen gericht op de voorrangs-buurten.
We gebruiken grofweg de helft van het budget (€ 79,5 miljoen) om vve’s te
ondersteunen. Een kwart van het budget (€ 44,5 miljoen) wordt ingezet om
bewoners in energiearmoede te ondersteunen. Dit zijn vaak huurders. De overige
middelen gebruiken we om eigenaar-bewoners buiten vve's te ondersteunen
(€ 19,5 miljoen) en om knelpunten weg te nemen waar alle eigenaren iets aan
hebben (€ 6 miljoen).
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 33
Tabel 7 - Begroting isolatieoffensief
Projecten 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal
Energiearmoede
Projectkosten € 950.000 € 8.250.000 € 13.150.000 € 10.100.000 € 10.300.000 - € 42.450.000
Uitvoeringskosten - € 150.000 € 550.000 € 600.000 € 550.000 - € 1.850.000
Subtotaal € 950.000 € 8.400.000 € 13.700.000 € 10.700.000 € 10.850.000 - € 44.600.000
Vve's
Projectkosten € 800.000 € 600.000 € 1.600.000 € 2.900.000 € 3.800.000 € 4.150.000 € 20.350.000
Uitvoeringskosten € 200.000 € 350.000 € 950.000 € 1.600.000 € 1.900.000 € 2.100.000 € 7.100.000
Subtotaal € 550.000 € 950.000 € 2.550.000 € 4.500.000 € 5.700.000 € 6.250.000 € 20.500.000
Eigenaar-bewoners buiten vve's
Projectkosten € 50.000 € 250.000 € 250.000 € 1.800.000 € 1.250.000 € 900.000 € 4.500.000
Uitvoeringskosten € 100.000 € 150.000 € 150.000 € 700.000 € 700.000 € 650.000 € 2.450.000
Subtotaal € 150.000 € 400.000 € 400.000 € 2.500.000 € 1.950.000 € 1.550.000 € 6.950.000
Verhuurders
Projectkosten - - - € 450.000 € 350.000 € 350.000 € 1.150.000
Uitvoeringskosten - - - - - - -
Subtotaal - - - € 450.000 € 350.000 € 350.000 € 1.150.000
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 34
Projecten 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal
Algemeen
Projectkosten - - € 800.000 € 1.050.000 € 1.200.000 € 600.000 € 3.650.000
Uitvoeringskosten - - € 250.000 € 750.000 € 750.000 € 800.000 € 2.550.000
Subtotaal - - € 1.050.000 € 1.800.000 € 1.950.000 € 1.400.000 € 6.200.000
Totaal projecten € 1.650.000 € 9.750.000 € 17.700.000 € 19.950.000 € 20.800.000 € 9.550.000 € 79.400.000
Subsidie 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal
Warmtefonds - - € 3.000.000 € 2.000.000 - - € 5.000.000
Vangnet? - - - € 2.550.000 € 2.550.000 € 2.550.000 € 17.700.000
Volkshuisvestingsfonds (Zuidoost)? - € 2.800.000 € 1.250.000 € 2.900.000 € 2.900.000 € 2.900.000 € 29.100.000
Volkshuisvestingsfonds (Nieuw-West)® - - - € 1.950.000 € 1.950.000 € 1.950.000 € 19.800.000
Totaal subsidie € 2.800.000 € 4.250.000 € 9.400.000 € 7.400.000 € 7.400.000 € 71.600.000
Totaal (projecten & subsidie) € 1.650.000 € 12.550.000 € 21.950.000 € 29.350.000 € 28.200.000 € 16.950.000 € 151.000.000
1 Verdeeld over de looptijd t/m 2030. Het totaal is opgenomen.
2 Verdeeld over de looptijd t/m 2032. Het totaal is opgenomen.
3 Verdeeld over de looptijd t/m 2033. Het totaal is opgenomen.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 35
Tabel 8 - Dekking isolatieoffensief
Budgetten Doel 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal
Isolatieoffensief Algemeen - - € 700.000 € 800.000 € 800.000 € 800.000 € 3.100.000
Isolatieoffensief Wet Natuurbescherming - - € 200.000 € 850.000 € 650.000 € 450.000 € 2.150.000
Isolatieoffensief Verhuurders - - - € 100.000 - € 350.000 € 450.000
Isolatieoffensief Vve-aanpak - - € 1.800.000 € 2.500.000 € 3.100.000 € 6.100.000 € 13.500.000
Isolatieoffensief Eigenaar-bewoners - - - € 800.000 € 800.000 € 1.300.000 € 2.900.000
buiten vve's
Isolatieoffensief Warmtefonds - - € 3.000.000 € 2.000.000 - - € 5.000.000
Isolatieoffensief Vangnet’ - - - € 700.000 € 700.000 € 700.000 € 4.800.000
Subtotaal € 5.700.000 € 7.750.000 € 6.050.000 € 9.700.000 € 31.900.000
Gemeentelijke Vve-aanpak en € 550.000 € 550.000 - € 100.000 € 100.000 € 150.000 € 1.450.000
versnellingsmiddelen uitvoeringskosten
Renovatiemotor Vve-aanpak € 50.000 € 450.000 € 500.000 € 1.000.000 € 1.000.000 - € 3.000.000
Renovatiemotor Eigenaar-bewoners € 100.000 € 400.000 € 400.000 € 500.000 € 600.000 - € 2.000.000
Renovatiemotor Energiearmoede - - - € 5.000.000 - - € 5.000.000
Subtotaal € 150.000 € 850.000 € 900.000 € 6.500.000 € 1.600.000 - € 10.000.000
RREW Projectkosten € 950.000 € 4.650.000 - - - - € 5.600.000
SPUK Energiearmoede Energiearmoede - € 3.700.000 € 13.700.000 € 5.650.000 € 10.850.000 - € 33.900.000
4 Verdeeld over de looptijd t/m 2030. Het totaal is opgenomen.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 36
Budgetten Doel 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal
SPUK Energiearmoede _Eigenaar-bewoners - - - € 500.000 € 500.000 - € 1.000.000
SPUK Energiearmoede Verhuurders - - - € 350.000 € 350.000 - € 700.000
SPUK Energiearmoede Vve-aanpak - - - € 1.250.000 € 1.500.000 - € 2.750.000
Subtotaal - € 3.700.000 € 13.700.000 € 7.750.000 € 13.200.000 - € 38.350.000
Provincie Noord-Holland Eigenaar-bewoners - - € 150.000 € 750.000 € 200.000 € 200.000 € 1.300.000
Uitvoeringsregeling en Algemeen
subsidie energie-
besparingsprogramma
Provincie Noord-Holland Wet Natuurbescherming - - - - € 450.000 - € 450.000
SPUK natuurinclusief
isoleren
Reschool van de EU Vve-aanpak - - € 100.000 € 100.000 - - € 200.000
SPUK Nationaal Vangnet” - - € 1.850.000 € 1.850.000 € 1.850.000 € 12.850.000 € 12.850.000
Isolatieprogramma
Volkshuisvestingsfonds _Zuidoost® - € 2.800.000 € 1.250.000 € 2.900.000 € 2.900.000 € 2.900.000 € 29.100.000
Volkshuisvestingsfonds Nieuw-West” - - - € 1.950.000 € 1.950.000 € 1.950.000 € 19.800.000
Subtaal - € 2.800.000 € 1.250.000 € 4.850.000 € 4.850.000 € 4.850.000 € 48.900.000
Totaal - - - - - - € 151.000.000
5 Verdeeld over de looptijd t/m 2030. Het totaal is opgenomen.
6 Verdeeld over de looptijd t/m 2032. Het totaal is opgenomen.
7 Verdeeld over de looptijd t/m 2033. Het totaal is opgenomen.
= A Se NS Nn ir * h a N | es € ls ‚-
É & U 4 Ì k F s. he Ln £
| 27 en Ä 5 } 3 ‚ Sn } : a N ë Ì q hie id
se B 8 ES 3 f Sil Ni | Jd ; NN - NN ‚ ie
PAAR || Ë ES EE EN In het uitvoeringsplan is beknopt ‘ |
SEM BSS SN IS ES NN pe beschreven waterkomendejarenper __f ê
ES IS B | IE md IS Ge ie” mer doelgroep en thema staat gepland. In dit BR
U 5 SS Kn » E Bh. Á onl | | HS SN IN In deel geven we hierover per doelgroep en ay: - ps
Ö pe En UN nn |E Î AE En DN per thema meer toelichting. Ook lichten B
EE Een ae js D | ES En E b
z | ZAR a df Nl É $ ES N Rn & we toe hoe Amsterdammers betrokken a:
4 ARS En a | | IS En Dn Ne h zijn bij het opstellen van dit plan en
ë ZES 5 pr De A Ë Ny ENNE AR hebben we het onderzoek naar de rr sa:
î a SS A2 ESS DE En Ted ER Li De ER isolatieopgave opgenomen. % P# 5
Saken S Eens NOAR PN Na ” pi
EA EC De Ti | EN FS d B ES N B \ 1
E 4 s 8 | SS Se en STE EN > B. 4
EE ee ze | B } \ | Ë | 1 Te J Ì OE Sn n ff Li B TES …N RS ee o8 ë
EE E ij 4e E 8 AET T ee Ka Gt | ui De, / Ë } | 5 IS L ST u Ik INL N RE e R SS
Ef le Ee En E IT d B U Ë Ke L } E HL | Ti NN 5 NS RS d RE
5 Te 4 Be 5 |] | HSN SO TEENOR Pe ei
en EE — a d: NN ES Te A B A BEZ Ee
ER et | Es ame In ER sn NS \ EN NNS NE ar
eg ml Tg _ == Û Rn Ht Mtd ndr en RN Pen A
EE te dr reeet er Ca
en DT Eed Ì eni | en held LEEK PE EE | EN At tr
er ETE TE arne EE oh IN. |
nn ee rr re eeN ee
Deel V == nl ml eel 4 ia LEET il Ë Bs le re |
mn Ce HT BABE. ee 1 AE PR
ee: U ai ki Ig [| r Ea rss er
De Ra sk Te Nn
ï 4 Nin ee Art Leer EN Ì Te,
Toelichtende bijlagen are ATEA EO
| i LN \ ij Be | Mt Kl U Ita | i
In Gen ar
5 KIES jd K 5 ve jn IN e 1 eee rs oa A Lal
si Ee tj f zl Jn gn 5 ee RS E, PM Ee EL = Me Nie Á Te \Ì Vi a rad ks j |
ú 7 De „| ze De de ll À 5 Ei 3 hf zi k î FE: EE KN È 3 > 1 RE — zi ed E 3 Ke ze Á Ee Î = == D en
ie ej 4 als RR Ee Ie ek) In ee - p
en td Ee AMER en Te 5 En 6
: En en bf bl . 5 ie Ee ar Er en = Ss Te. EET her = fe = zs zee 8 Le EE EE Es — gn E
ee 5 5 Eed E eN en ek ee re E sE > : en 5 : u - ! S 3 5 EE En Ee en = S - Ze 5 > en
en EE
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 38
® . . . ®
5.1 Toelichting Uitvoeringsplan in overleg met Amsterdammers
Advies van stakeholders en bewoners Doelgroepen participatie isolatieplan
Bij de totstandkoming van het uitvoeringsplan voor het isolatieoffensief heeft Bij de totstandkoming van het isolatieplan heeft de gemeente drie verschillende
de gemeente met betrokkenen en bewoners gesproken om nieuwe kennis, doelgroepen betrokken:
ervaringen en belangen op te kunnen nemen in het plan. Het participatieniveau m Professionele betrokkenen, zoals de woningcorporaties, adviesbureaus en
was ‘meedenken’, dat wil zeggen dat de gemeente om advies heeft gevraagd. bouwondernemingen.
De adviezen uit het participatietraject zijn meegenomen in dit uitvoeringsplan. m Bewonersorganisaties, die al betrokken zijn bij het verduurzamen van
We hebben de deelnemers duidelijk gemaakt dat de uiteindelijke keuzes woningen.
worden gemaakt door het college van B en W. In dit hoofdstuk lichten we het m Bewonerspanel: een dwarsdoorsnede van individuele bewoners uit
participatieproces toe. Amsterdam, met een diverse achtergrond en woonsituatie.
Wat vooraf ging Hieronder volgt een toelichting op deze drie trajecten. De adviezen zijn verwerkt
Voor de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting is in het najaar van 2022 een in dit isolatieplan en terug te vinden in de toelichtende hoofdstukken.
uitgebreid participatietraject doorlopen. De analyse daarvan en de uitkomsten
van een onderzoek naar het handelingsperspectief van bewoners in de Professionele betrokkenen
energietransitie, vormden de inhoudelijke basis voor de participatie voor het Het gesprek met professionele betrokkenen over het isolatieplan vond plaats
isolatieplan en het startpunt voor het gesprek met de stad over isolatie op 14 februari 2023. Betrokkenen gingen aan vier thematafels over de volgende
onderwerpen in gesprek: 1) ongelijk investeren in gelijke kansen; 2) wet
Thema’s die uit beide trajecten naar voren kwamen waren: verbetering van de natuurbescherming; 3) circulair isoleren; 4) monumenten en beschermd
loketfunctie gemeente, meer controle van de gemeente op verduurzaming van stadsgezicht. Daarnaast zijn de woningcorporaties en vve-adviseurs in aparte
woningen door een zogenaamde APK duurzaamheid woningen, energiearmoede gesprekken geraadpleegd. De input van deze partners is ook verwerkt in dit
en het verbeteren van de samenwerking in de stad ten behoeve van uitvoeringsplan.
verduurzaming. Met de participatie voor het isolatieplan hebben we met
betrokkenen en bewoners verdiepende gesprekken gevoerd over thema’s Bewonersorganisaties
door Amsterdammers zijn aangereikt. Bewonersorganisaties, die al betrokken zijn bij het verduurzamen van woningen,
hebben meegedacht tijdens een bijeenkomst op 15 februari 2023. Het gesprek
werd gevoerd rond drie thema’s: 1) ongelijk investeren voor gelijke kansen; 2)
ondersteuning aan Amsterdammers; 3) koppelkansen. Elke gesprekstafel werd
begeleid door een gespreksleider en er waren experts beschikbaar om te
vertellen wat de gemeente nu al doet.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 39
Bewonerspanel Hoofdlijnen adviezen
De gemeente heeft een dwarsdoorsnede van Amsterdammers met verschillende De input en adviezen van het bewonerspanel zijn, net als die van de professionele
achtergronden en woonsituaties uitgenodigd voor een bewonerspanel. Doel van betrokkenen en de bewonersorganisaties, verwerkt in het ontwikkelen van de
het bewonerspanel was om een representatieve groep van circa 30 deelnemers, projecten en regelingen in dit uitvoeringsplan. Hieronder staan de adviezen
vanuit verschillende achtergronden en perspectieven, om advies te vragen. samengevat op hoofdlijnen.
Met het bewonerspanel heeft de gemeente een groep mensen gesproken die
normaliter niet naar bewonersavonden komen, en nog niet zo geïnformeerd De complexiteit van het verduurzamen van vve’s is veel aan bod gekomen.
zijn over het onderwerp als de bewonersorganisaties die meedachten. Uit de Alle drie de groepen adviseerden over onder andere de noodzaak van
evaluatie van het bewonerspanel bleek dat 80 procent van de deelnemers nog langdurige begeleiding van proces tot uitvoering, hulp bij besluitvorming en
niet eerder naar een bijeenkomst van de gemeente Amsterdam was geweest. ook juridische ondersteuning. Zorg ervoor dat dit langjarig kan. Ook de positie
van huurders komt terug in diverse adviezen. Zo moet de gemeente huurders
Het bewonerspanel werd samengesteld door een gespecialiseerd bureau. meer (laten) ondersteunen, want hun positie bij het verduurzamen van hun
Zij maakten een selectie van bewoners uit verschillende stadsdelen, met woning richting verhuurders of vve is vaak onduidelijk. Het initiatiefrecht voor
uiteenlopende inkomens- en woonsituaties en een geringe tot gemiddelde huurders moet meer bekendheid krijgen. Een terugkerend punt is de noodzaak
betrokkenheid bij het onderwerp isolatie. Op deze manier namen uiteindelijk van een passende aanpak en aanbod voor verduurzaming van de woning per
33 bewoners met verschillende perspectieven alle drie de avonden deel aan doelgroep. Zorg ervoor dat de Fixbrigade in heel Amsterdam beschikbaar komt
het gesprek. Zij ontvingen een vergoeding van €150 voor hun deelname. Het en blijft voor mensen die dat nodig hebben. Wat ook meermaals terugkwam:
bewonerspanel kwam tot adviezen in drie avonden die begin 2023 hebben woningverduurzaming doe je idealiter integraal (isoleren, ventileren en
plaatsgevonden. Om ervoor te zorgen dat de deelnemers onafhankelijk tot aardgasvrij). Het advies is om dat gelijk ook te koppelen aan meer informatie
adviezen konden komen, werden de bijeenkomsten begeleid door een over natuurinclusief, klimaatadaptief en circulair (ver)bouwen. In het bijzonder
onafhankelijk voorzitter. Er waren experts van de gemeente, van stichting WOON geldt dat voor informatie over de Wet natuurbescherming (vleermuizen), omdat
en een vve-adviseur aanwezig om vragen van deelnemers te beantwoorden. daar bij veel partijen nog weinig over bekend is. De boodschap was ook: maak
De eerste bijeenkomst stond in het teken van kennismaken met elkaar en het het eigenaren en bewoners zo makkelijk mogelijk, biedt handreikingen,
onderwerp. Op de tweede bijeenkomst werden thema’s uitgediept en wisselden versimpel waar mogelijk vergunningen en procedures en geef goede
de deelnemers ideeën uit. Tijdens de derde bijeenkomst werden definitieve voorbeelden een podium. Communiceer helder over het aanbod van subsidies
adviezen geformuleerd en is gestemd over de adviezen. De adviezen die door en mogelijke ondersteuning en gebruik in je communicatie onder andere
minstens 75 procent van de deelnemers gesteund werden, werden aangeboden bestaande sociale netwerken om mensen te bereiken. Stem je boodschap
aan de gemeente. goed af op bewoners en hun achtergrond.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 40
® . ® ® . . ®
5.2 Toelichting Onderzoek naar prioriteiten en energiebesparing
De gemeente geeft in het isolatieoffensief de prioriteit aan de verduurzaming warmtevraag geeft het beste beeld van de isolatieopgave van de stad. We hebben
van woningen met een hoge warmtevraag in buurten met veel kwetsbare ook overwogen om te kijken naar energielabels, maar de beschikbare gegevens
huishoudens. Dit hoofdstuk geeft handen en voeten aan deze gekozen richting. over energielabels zijn nog niet goed genoeg om voor de hele stad uitspraken
Er is onderzoek gedaan naar de isolatieopgave en in kaart gebracht waar dit te doen over de isolatieopgave.
samenvalt met de buurten waar sociaal maatschappelijke opgaven spelen.
Hiervoor hebben we samengewerkt met twee onderzoeksbureaus: Overmorgen Van de woningen met een isolatieopgave in Amsterdam hebben er:
en CE Delft. m 52 duizend een zeer hoge warmtevraag (meer dan 130 kWh/m?/jaar)
m 146 duizend een hoge warmtevraag (tussen 100 en 130 kWh/m?/jaar)
Isolatieopgave m 158 duizend een matige warmtevraag (tot 100 kWh/m?/jaar)
In Amsterdam staan in totaal circa 470 duizend woningen. Hiervan zijn 113 duizend
woningen gebouwd na 2005 of hebben een afgemeld energielabel A of beter. In tabel 9 is te zien hoe deze aantallen zijn verdeeld naar eigendom. Corporaties
Deze woningen beschouwen we als voldoende geïsoleerd. Bij de overige en particuliere verhuurders hebben ongeveer een gelijk deel van hun bezit
356 duizend woningen is door narisolatie energiebesparing mogelijk. Deze verdeeld over de mate van de isolatieopgave. Circa 17% van hun bezit heeft
woningen noemen we ‘woningen met een isolatieopgave’. Om te bepalen welke een zeer hoge warmtevraag en circa 45% een hoge warmtevraag. Bij eigenaar-
woningen een grotere of kleinere isolatieopgave hebben, is gekeken naar de bewoners is dit aandeel substantieel lager. In de tabel is tevens te zien dat veel
relatieve warmtevraag. Dit is een goed indicatie van energiegebruik en wordt woningen onderdeel zijn van een vve, vooral veel woningen van eigenaar-
uitgedrukt in kilowattuur per vierkante meter per jaar (kWh/m?/jaar). De relatieve bewoners en particuliere verhuurders.
Tabel 9 - Verdeling woningen met een isolatieopgave naar eigendomssituatie en vve’s, verdeeld over warmtevraag in kWh/m?/jaar
Warmtevraag/jaar à <100 kWh/m? 100-130 kWh/m? >130 kWh/m?
Eigendomssituatie Aantal woningen Aantal woningen Aantal woningen Totaal Waarvan in VvE
Corporatiebezit 54.000 (38,3%) 62.500 (44,3%) 24.000 (17,0%) 140.500 (-100%) 43.500 (30,8%)
Particuliere verhuur 38.500 (38,4%) 45.500 (46,3%) 16.000 (16,2%) 100.000 (-100%) 56.500 (56,7%)
Eigenaar-bewoners 62.000 (58,5%) 34.000 (32,1%) 10.000 (9,4%) 106.000 (-100%) 78.000 (73,4%)
Onbekend 3.500 4.000 2.000 9.500 0
Totaal 158.000 146.000 52.000 356.000 178.000
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 A1
Sociaal maatschappelijke opgaven Tabel 10 - Verdeling sociaal-maatschappelijke opgaven over stadsdelen
Er is niet één vaste manier om te kijken naar mensen en buurten die ondersteuning
van de gemeente het hardste nodig hebben. Ongelijkheid zien we terug in Stadsdeel Zeer veel Veel of Weinig of _% buurten
gezondheid, onderwijs, inkomen, werk, in de buurt en ook in de woningen. ofgrote groteSMO geenSMO met (zeer)
Verbetering van een woning zal het probleem van ongelijkheid niet oplossen, SMO veel of
maar kan wel bijdragen aan een ongedeeld Amsterdam. Als je achterstallig grote SMO
onderhoud wegwerkt of schimmelproblemen oplost, kan dat helpen bij het mm
verlagen van de energierekening of het verbeteren van het wooncomfort en de Zuidoost 27 3 18 63%
gezondheid of veiligheid van bewoners. Dit kan vervolgens weer effect hebben .
. … Nieuw-West 26 12 30 56%
op de algehele leefbaarheid en het welzijn van de bewoners.
West 4 26 37 45%
Om een volledig beeld te krijgen van de opgaven zijn verschillende onderzoeken
gebruikt. Er is gekeken naar gemeentelijk onderzoek naar sociale kenmerken van Noord 19 9 38 42%
bewoners, onderzoek van het Rijk naar leefbaarheidsproblematiek en gegevens
. Oost 8 11 57 25%
over energiearmoede van TNO. In deze onderzoeken komen onder andere
gegevens terug over inkomen, energiearmoede, gezondheid, eenzaamheid, Zuid 5 11 60 21%
welbevinden, werk en werkeloosheid, veiligheid, opleiding en schoolverlaters.
Gezamenlijk geeft deze gegevens een goede indicatie in welke buurten de Weesp 1 2 15 17%
sociaal maatschappelijke opgaven groot zijn. centrum 4 0 69 1%
In Amsterdam zijn er 91 buurten waar zeer veel of grote sociaal maatschappelijke
opgaven (SMO) zijn. Hiernaast zijn er 74 buurten waar veel of grote sociaal-
maatschappelijk opgaven zijn. In de overige buurten spelen minder of geen
sociaal-maatschappelijke opgaven. In het toelichtende hoofdstuk over het
onderzoek staat hoe de buurten met veel of grote sociaal-maatschappelijke
opgaven verdeeld zijn over de stad.
In tabel 10 is de verdeling van de buurten met een SMO afgezet tegen de
stadsdelen en het stadsgebied. Wat opvalt is dat in Zuidoost en Nieuw-West
meer dan 50 procent van de buurten (zeer) veel of grote maatschappelijke
opgaven kent. In West en Noord is dit meer dan 40 procent. De andere
stadsdelen zitten daar ruim onder. Stadsdeel Centrum valt positief op: uit deze
onderzoeken komt slechts één buurt naar voren.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 A2
Gecombineerde opgaven Bij het gebruik van de onderzoeksresultaten wordt rekening gehouden met de
De gemeente richt haar projecten en ondersteuning van het isolatieoffensief beperkingen van het onderzoek. De onderzoeksresultaten geven een redelijk
voornamelijk op woningen en complexen met een grote isolatieopgave in betrouwbare inschatting van de isolatieopgave, maar kunnen in grensgevallen
buurten met een (zeer) veel of grote sociaal maatschappelijke opgaven. een vertekend beeld geven van de werkelijke situatie. De gegevens over sociaal-
maatschappelijke opgaven zijn geaggregeerd op buurtniveau. Maar er zal ook
In tabel 11 is de isolatieopgave tegen de sociaal maatschappelijke opgaven gekeken moeten worden naar de enkele huishoudens buiten de buurt die met
afgezet. Deze uitkomsten zijn tevens op kaart 1 te zien. Er is te zien dat de dezelfde situatie te maken hebben. In de projecten gebruiken we de gegevens
middelhoge en hoge isolatieopgave in de stadsdelen Zuidoost, Noord en altijd in combinatie met gesprekken met experts uit de stadsdelen en
Nieuw-West grotendeels samenvallen met buurten met (zeer) veel of grote betrokkenen met specifieke kennis van woningen en huishoudens in de buurten.
sociaal-maatschappelijke opgaven. In stadsdelen Centrum, Weesp, Zuid en
Oost is dat andersom en valt een aanzienlijk deel (60-100 procent) van de
hoge en middelhoge isolatieopgave in buurten met minder of geen sociaal-
maatschappelijke opgaven.
Tabel 11 - Verdeling van woningen met een isolatieopgave en Figuur 9 - Schematische weergave van de isolatieopgave
buurten met sociaal-maatschappelijke opgaven
Isolatieopgave Zeer veel Veel of Weinig of Totaal
ofgrote groteSMO geen SMO
SMO
REA
Grote isolatieopgave 27.000 52.000 hahha
(vanaf 130 kWh/m?)
Middelgrote isolatieopgave 78.000 146.000
(100 t/m 130 kWh/m?)
Matige isolatieopgave 38.500 23.000 97.000 158.500
(tot 100 kWh/m’?) .
263.500 woningen
Totaal 91.000 63.500 202.000 356.500
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 43
Energiebesparing Afhankelijk van het gekozen scenario voor het isolatieniveau wordt er in
Amsterdam tussen de 1,2 en 1,9 PJ aan energie bespaard als alle 365 duizend
Met het isolatieoffensief wordt er een substantiële bijdrage geleverd aan de woningen met een isolatieopgave zouden worden geïsoleerd. Dit is een reductie
energiebesparing in Amsterdam. We hebben de onderzoeksbureaus niet alleen van circa 10 tot 15% ten opzichte van de huidige warmtevraag van alle
gevraagd om de isolatieopgave in kaart te brengen, maar ook om een inschatting Amsterdamse woningen. Dit zal tussen de 65,5 en 104 kiloton CO, besparing
te maken van de mogelijke besparing en CO,-reductie. De energiebesparing opleveren ten opzichte van de huidige situatie.
heeft een directe relatie met het isolatieniveau, dat onder meer afhangt van het
aantal maatregelen en bouwdelen (dak/vloer/gevel) dat wordt aangepakt. Het doel van het Rijk voor 2030 is dat in Amsterdam in deze periode 123 duizend
woningen worden geïsoleerd. Dit levert in 2030 een besparing van 0,4 tot 0,7 PJ
Er is in het onderzoek met twee isolatieniveaus gerekend: energie op ten opzichte van de huidige situatie en een CO‚-besparing van tussen
m Hetisolatieniveau dat het Rijk hanteert als isolatiestandaard voor woningen de 25 en 35 kiloton CO. Zo draagt het isolatieoffensief bij aan het streven van de
van na 1945, waarmee een woning voldoende geïsoleerd is om met een gemeente om in 2030 60 procent minder CO, uit te stoten dan in 1990.
aanlevertemperatuur van 50 graden Celsius te verwarmen;
m Hetisolatieniveau dat woningen geschikt maakt om met een
aanlevertemperatuur van 70 graden Celsius te verwarmen.
Uiteindelijk kiest de eigenaar per pand of per woning voor het isolatieniveau.
Die keuze is van veel aspecten afhankelijk, zoals de bouwkundige mogelijkheden,
de mate van (achterstallig) onderhoud of comfortbehoefte van de bewoners.
Ook is het afhankelijk van de aardgasvrije warmteoplossing in de toekomst.
Voor een warmtenet op middentemperatuur is minstens een isolatieniveau van
“70-graden-ready’ nodig. Maar voor verwarming met een warmtepomp, of
andere duurzame oplossingen met lage-temperatuurverwarming, is vaak verdere
isolatie tot '50-graden-ready’ nodig. Maar woningen op een middentemperatuur
warmtenet van 70 graden kunnen uiteraard ook tot 50-graden-ready worden
geïsoleerd, wat meer energiebesparing voor de bewoners oplevert. In dit
onderzoek is geen rekening gehouden met de kosten voor de installaties bij
aardgasvrij verwarmen.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 A4
Kaart 1 - Woningen met een grote of middelgrote isolatieopgave in buurten met veel of zeer veel of grote sociaal-maatschappelijke opgaven
/ LN hs
EN OP
E: / Re En Ye , zt ie pi :
n et 5 Kd Ek Ve PRT Ln, :
Í bat ke 4 e datde '
‚ TT el Am „et d ‘ al ee HA ï
Li EL ie : FWN nnn 3 ga % k
eme Halfweg erf ; Le hj ï ij EN zn ï N Je en 4 et
nnn egen : ) ni ' ï Schelingwoudy, Nerd 5 zel
d 4 alat Kat EEn Ny dee De Bee
De = en: ek VAL TE Bei Een
zE Ed BA AES er /
% LRE et „r OG 1 EE ee ï
RL Jm Wd, wedde Ze Snes Id 5 SS :
emd Rf ME LS Ene == =d CN ee '
ie ee P ES ATS Vo 2e AR | el
‚: je te ï e= ; ne e ; À mk :
/ Ninde erk 5 ì Le) 8 G NPS - r pe \f ®, EN 12 “ Nad
’ S ik Íd " SN 7
PS Á EE eN t te < A Nerd
\ Badhoevedorp 5 pr ze ek Ee } Diemer ' he
| k N Fn ATS en Via
Sef PE ES
ë maanoevedorpif Seat Duivendrecht tn), tE : DIT — DEE nn En
ET hanteer It aj : lr” En:
| Pare N | Re N / LE
Pe \ h / Pernin En Demn Z
os Ô ; # ï > ni nn Ee
AA | : zn A ami=t ï Ò ma
Á À E nd ï k Pl Huibers
£ 1 - n
el > ens KS A \ DSA
Pe 5 Ee X Sbiemerd
ie Halen Tes Jen né
Huidige warmtevraag in Sociaal maatschappelijke —_ „ssonveer A at ZP ne Nat nn
Á . . nE Ouderkerk aan de Amstel \ he NEE
‚‚s kWh per vierkante meter urgentie D= heeg fi 3
Bfr \ 3 zes
< ___ >200 B Zeer urgent 4 . N dn
B >150-200 B Urgent N/A /
m >130-150 N NS
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 45
5.3 Toelichting bewoners in energiearmoede
Omschrijving doelgroep op korte termijn maatregelen te nemen zonder dat daar toestemming van de
Energiearmoede wil zeggen dat een huishouden 10 procent of meer van eigenaar voor nodig is. Deze maatregelen hebben wel een significant effect
het inkomen is aan de energielasten. Deze mensen leven vaak met beperkte op de energierekening.
financiële middelen en hebben moeite om in hun basisenergiebehoeften te
voorzien. Ze kunnen zich niet veroorloven om hun energierekening te betalen In 2024-2026 zet de gemeente deze aanpak voort. Daarbij leggen we meer
en hebben daardoor minder toegang tot essentiële levensbehoeften, zoals nadruk op de kwaliteit van de ondersteuning. De gemeente werkt actief samen
elektriciteit en verwarming. Dit heeft een negatieve invloed op hun levenskwaliteit, met verschillende welzijns- en buurtorganisaties, woningcorporaties en religieuze
hun gezondheid en algemeen welzijn. De doelgroep bestaat veel uit alleen- instellingen om de doelgroep te bereiken. De aanpak bestaat uit drie onderdelen:
staande senioren, alleenstaande ouders, en mensen met een laag inkomen die B Huis-aan-huis installatiehulp (Fixbrigade) via de Energiebespaarservice
vaak in slecht geïsoleerde huizen wonen. Ze staan voor moeilijke keuzes, zoals mn Ondersteuning van lokale initiatieven via de stadsdelen
minder verwarming in de winter, zich geen medische apparatuur kunnen m Extra ondersteuning van stadspashouders
veroorloven die energie vereist, en het verlies van woonruimte doordat niet de
hele woning verwarmd kan worden. In gesprekken met het bewonerspanel, de professionele betrokkenen en
bewonersorganisaties kwam deze aanpak ook ter sprake. De Fixbrigade zou
In Amsterdam leeft naar schatting 18 procent van de huishoudens in energie- beschikbaar moeten komen voor heel Amsterdam en in communicatie moeten
armoede? Dat zijn ongeveer 89.000 huishoudens. Zoals in hoofdstuk 2.1 is we meer gebruik maken van bestaande sociale netwerken en de boodschap
uitgelegd, zijn de buurten waar de meeste energiearmoede voortkomt afstemmen op bewoners en hun achtergrond.
meegenomen als voorrangs-buurten. De aanpak energiearmoede richt zich
hoofdzakelijk op deze buurten en op bewoners in energiearmoede die via lokale De Energiebespaarservice
organisaties of op een andere manier bij ons bekend zijn. De volledige inzet De Energiebespaarservice helpt huishoudens met het besparen van energie door
wordt het isolatieoffensief gezien als onderdeel van de intensieve aanpak in hen energieadvies te geven en kleine energiebesparende maatregelen te nemen.
de voorrangs-buurten. De komende twee jaar willen de gemeente met de Energiebespaarservice 14.000
tot 28.000 huishoudens in energiearmoede bereiken. De eerste 14.000 adviezen
Hoe helpen we de Amsterdammers? worden voor de winter van 2023 ingekocht met een looptijd van twee jaar. Als de
De aanpak energiearmoede is bedoeld om huishoudens te ontzorgen bij het uitvoerende partners hun doel sneller halen, kan het bereik worden vergroot
nemen van energiebesparende maatregelen, te adviseren over energiezuinig tot 28.000.
gedrag en financieel te helpen bij de aanschaf van duurzame producten. Een
groot deel van de gemeentelijke aanpak van energiearmoede is bedoeld om De Energiebespaarservice bestaat al langer. De afgelopen drie jaar heeft de
gemeente in samenwerking met marktpartijen en buurtorganisaties veel geleerd
en in verschillende samenstellingen energieadvies huis-aan-huis aangeboden.
1 Uit onderzoek energiearmoede O&S 2022 https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/ In 2021 is de gemeente voor het eerst een grootschalige actie met energiecoaches
energiearmoede-in-amsterdam-2021 begonnen. Met deze actie hebben 12.000 huishoudens een energieadvies en
2 Schatting O&S 2022 https://onderzoek.amsterdam.nl/artikel/prognose-18-van-de- een ‘energiebox’ gekregen, met artikelen om energie te besparen.
amsterdamse-huishoudens-in-energiearmoede-bij-tarieven-prijsplafond
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 46
In de winter van 2022-2023 is de Energiebespaarservice de stad ingetrokken Ondersteuning lokale initiatieven
voor een stadsbrede crisisaanpak, gericht op energiebesparing. Deze Energie- In de gemeente Amsterdam zijn er veel lokale initiatieven om bewoners in
bespaarservice loopt tot en met november 2023. Deze dienst biedt naast energiearmoede te ondersteunen. De gemeente wil deze initiatieven tussen
producten en een adviesgesprek ook een installatieservice aan. De samen- 2024 tot 2026 blijven ondersteunen. Zoals gezegd doen we dat door hen ruimte
werkingspartners hebben 33.000 huishoudens weten te bereiken. De bereikte te bieden binnen het aanbod van de energiebespaarservice. Hiernaast zal de
kostenbesparing is naar schatting €266 per huishouden per jaar. In totaal zijn er gemeente de initiatieven die energiearmoede niet via een huis-aan-huis aanpak
61 buurten bezocht waar veel energiearmoede is. Deze aanpak was een groot bestrijden in 2024-2025 ondersteunen via een subsidie van de stadsdelen.
succes, maar biedt ook kansen voor verbetering in de samenwerking met
partners en de kwaliteit van de dienstverlening. In 2023 heeft de gemeente de subsidieregeling “Gebiedsgerichte bestrijding
energiearmoede Amsterdam” om in alle stadsdelen lokale initiatieven de
In de nieuwe Energiebespaarservice is een aantal verbeteringen doorgevoerd: mogelijkheid te geven om energiearmoede te bestrijden. Bewonersgroepen en
m De looptijd van de vernieuwde Energiebespaarservice is twee jaar. Dat geeft organisaties met een sterke binding met de buurt konden de subsidie aanvragen,
meer zekerheid voor zowel de uitvoerders als voor hun personeel. waarna het stadsdeel ze heeft beoordeeld. Organisaties die we eerder onder-
B Inde opdracht laten we meer ruimte voor lokale initiatieven. We zien dat dit steunden, hebben de subsidie gebruikt om zich verder te ontwikkelen zodat ze
goed is voor de saamhorigheid in de buurten en dat lokale binding kan komende periode mee kunnen doen aan de uitvraag voor de Energiebespaar-
bijdragen om bewoners in energiearmoede te bereiken. We zullen meerdere service, zoals de FIXbrigade of Weesp duurzaam. Maar er zijn ook nieuwe
partijen contracteren om zoveel mogelijk bewoners te bereiken. initiatieven opgekomen. Het Energieheldenproject is een initiatief dat de
m De kwaliteit van de dienstverlening is verbeterd. Er is per huishouden meer zelfredzaamheid en weerbaarheid van bewoners versterkt door opleiding en
tijd uitgetrokken om in de woning meer en betere energiebesparende advies over energiebesparing en de energierekening. Stichting EnergieWending
maatregelen te kunnen nemen. Tijdens de uitvoering blijft de gemeente uit stadsdeel West heeft subsidie ontvangen voor bewustwording over energie-
sturen op kwaliteit van de dienstverlening. Bouwkundige toezichthouders zuinig wonen. Het initiatief Energiebuurtfonds in stadsdeel Zuid ondersteunt
van de gemeente doen steekproeven om de kwaliteit van de uitvoering te kleinschalige duurzaamheidsinitiatieven. In stadsdeel Zuidoost biedt
controleren. Een onafhankelijke partij doet onderzoek naar de Wijktransitiehub Kbuurt innovatieve ondersteuning voor energie-efficiëntie en
klanttevredenheid tijdens de looptijd. schenkt daarbij extra aandacht aan bewoners in woningen met blokverwarming.
m Tijdens de huisbezoeken kijkt men breder naar gebreken of kwaliteits- Versa Welzijn/Weesp Eco versterkt de veerkracht van kwetsbare huishoudens in
problemen in de woning, met nadruk op vochtproblemen en ventilatie. Als Weesp door gedragsverandering en energiebesparende maatregelen.
we een slechte woning aantreffen, komt er een melding bij de gemeente
en/of de verhuurder, zodat deze actie kunnen ondernemen. Als er sprake is Deze organisaties kunnen voor de voortzetting van hun aanbod op termijn
van energielekken, zoals enkel glas, dan verwijzen we de bewoner door naar ook meedoen met de aanbesteding voor de Energiebespaarservice. De regeling
een van de projecten die in de volgende hoofdstukken worden beschreven. is mede opgezet om lokale initiatieven de mogelijkheid te geven zich te
m Werichten ons op woningcomplexen met veel slechte labels en/of een organiseren voordat de aanbesteding open komt te staan. Zo geeft de gemeente
hoge warmtevraag. We stemmen het aanbod af met corporaties om juist die lokale initiatieven meer ruimte om een bijdrage te leveren aan de aanpak van
bewoners te helpen waar in de komende twee jaar nog geen energiearmoede.
isolatiemaatregelen staan gepland.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 47
Extra ondersteuning stadspashouders
Om nog meer bewoners binnen de doelgroep te bereiken worden er twee acties
opgetuigd die specifiek gericht zijn op stadspashouders. Het gaat om een
herhaling van de witgoedregeling en een gerichte versie van de voucheractie die
beide ook in 2022 hebben gelopen.
In 2022 was er een witgoedregeling voor stadspashouders. Zij konden met
korting een energiezuinige koelkast of wasmachine aanschaffen om hun
energierekening omlaag te brengen. Via de Stadspas kregen zij hiervoor een
voucher met € 275. Dit stimuleert mensen met een lager inkomen om een
energiezuinig apparaat uit te kiezen. Circa 7.500 huishoudens hebben van deze
korting gebruik gemaakt. Momenteel onderzoeken we of en zo ja wanneer en
hoe we de witgoedactie kunnen herhalen.
Een eerdere voucheractie voor energiebesparing in 2022 liet zien dat dit een
groot bereik had onder stadspashouders. Destijds zijn 48.000 vouchers van
€ 70 verstrekt, waarvan 20.000 aan stadspashouders. Door dit succes, en naar
aanleiding van een motie van de raad, werken we aan een nieuwe voucheractie.
Deze is gericht op huishoudens met een minimum inkomen die met de voucher
energiebesparende producten kunnen aanschaffen.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 48
® . . e .
5.4 Toelichting Verenigingen van eigenaren
Beschrijving van de doelgroep In de voorrangs-buurten, met veel slecht geïsoleerde woningen en een grote
Meer dan 60 procent van de woningen in de stad is onderdeel van een sociaal-maatschappelijke opgave, is verduurzaming een nog grotere uitdaging.
vereniging van eigenaren (vve). Het gaat om in totaal circa 294.000 woningen Daar wonen huishoudens die niet genoeg geld hebben voor het onderhoud,
verdeeld over ongeveer 23.000 vve’s van verschillende grootte. Veruit de meeste laat staan voor de verduurzaming van het gebouw. Door de onderlinge
woningen zijn onderdeel van een grote vve (vanaf 13 woningen). We zien ook afhankelijkheid binnen vve’s is het belangrijk dat we juist deze vve's goed
dat corporaties vooral goed zijn vertegenwoordigd in grote vve’s en dat ondersteunen zodat ook deze gebouwen kunnen verduurzamen.
particuliere verhuurders en eigenaar-bewoners redelijk gelijk zijn verdeeld
over grote en kleine vve's. In tabel 13 is te zien dat er in de voorrangs-buurten 3.250 vve’s zijn waar
minimaal één woning een hoge warmtevraag heeft (boven de 100 kWh/m?/jaar).
De vve’s zijn heel verschillend in het aantal woningen, de bouwstijl, het bouwjaar
en de woningtypen. En verder zijn er grote verschillen in de woningverdeling Tabel 12 - Woningen in vve’s in buurten met hoge urgentie met met grote
tussen diverse eigenaren, de professionaliteit van bestuur en beheer, het al dan woningvoorraad in SMO-buurten
niet geplande onderhoud, de financiële reserves en de splitsingsakte waarin
eigendom en procedures zijn vastgelegd. Maar één ding hebben ze gemeen: de Doelgroep Vve t/m Vve vanaf Totaal
eigenaren nemen samen een beslissing over de instandhouding en verbetering 12 woningen 13 woningen
van het gebouw. Dit is vaak een ingewikkeld proces waarbij in de besluitvorming TT
over verduurzaming of woningverbetering momenteel minstens twee derde van Vve's 3.000 1.200 4.300
de leden moet instemmen. Dit betekent ook dat vve-leden van elkaar en elkaars Woningen eigenaar-bewoners 5.800 27.500 33.300
financiële ruimte afhankelijk zijn.
Woningen van corporaties 700 24.700 35.400
Verduurzaming valt onder de verbetering van het gebouw en vraagt voor de vve
om extra middelen en inzet. Verduurzaming is een kans om ook (achterstallig) Woningen particulier verhuurd 5.600 19.300 24.900
onderhoud aan te pakken, het wooncomfort te verbeteren en energiekosten in Se
de toekomst beheersbaar te houden. Zeker omdat vve’s als geheel geld kunnen subtotaal 12200 81500 93700
lenen voor het verduurzamen van het gebouw. Daarmee kan de vve investeren
zonder dat er voldoende gespaard is en kunnen eigenaar-bewoners verhuizen
zonder vast te zitten aan een lening. Tabel 13 - Vve's met een grote isolatieopgave in prioritaire buurten
(minimaal 1 woning met warmtevraag >100)
In de voorrangs-buurten zijn er ruim 3.000 vve's met een isolatieopgave. Dat zijn
66.000 woningen. Grote vve's in de voorrangs-buurten zijn vooral te vinden in de Doelgroep Vve t/m Vve vanaf Totaal
delen van de stad die zijn aangelegd volgens het Algemeen Uitbreidings Plan 12 woningen 13 woningen
(AUP). Kleine vve’s vooral in de buurten uit de periode 1920-1940. De AUP- TT
gebieden en de ring ’20-’40 zijn goed voor de helft van de woningen in vve’s Aantal vve's 2.450 800 3.250
in de voorrangs-buurten. Aantal woningen 9.800 56.350 66.150
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 49
Hoe helpen we de Amsterdammers? verduurzaming in de vorm van handreikingen, stappenplannen en webinars.
Als vve’s willen verduurzamen volgen zij een traject dat grofweg bestaat uit Voor specifieke vragen kunnen vve-leden terecht bij [email protected].
vier fasen zoals in figuur 10 is te zien. Alle vve’s in de stad worden bereikt met Dit is het zogenoemde basisaanbod.
een basisaanbod gericht op fase 1. De informatie gaat over de noodzaak en de
mogelijkheden van verduurzaming en aardgasvrij worden van hun vve, als Verder organiseert de gemeente bijeenkomsten voor betrokkenen bij deze
onderdeel van de onderhoudsopgave die de vve heeft. aanpak over actuele onderwerpen, waar vve-leden samen met beheerders,
corporaties, verhuurders, architecten, energieadviseurs kennis en ervaring
Voor de voorrangs-buurten is er een intensieve aanpak die zich richt op alle fasen uitwisselen over onderhoud en beheer, verduurzaming en woningverbetering.
uit het verduurzamingsproces. De vve-aanpak van de gemeente faciliteert vve’s
zodat ze zelf aan de slag kunnen met verduurzaming. Het is belangrijk dat vve’s Fase 1b: Informatie in voorrangs-buurten
zelf aan de slag gaan omdat er ingrijpende beslissingen genomen moeten Voor vve's in de voorrangs-buurten wordt extra ingezet op verduurzaming en
worden over het gebouw. Hier moeten alle eigenaren actief over meebeslissen. woningverbetering. Bovenop het basisaanbod dat beschikbaar is voor de hele
stad, krijgen vve’s in voorrangs-buurten informatie tijdens buurtbijeenkomsten.
Figuur 10 - Het aanbod voor vve’s is gefaseerd om aan te sluiten op de Tijdens deze bijeenkomsten zoeken we naar actieve vve’s en vve-leden die de
besluitvorming in vve’s. urgentie voelen om hun gebouw te verbeteren, waarbij verduurzaming mede
een oplossing kan zijn, en die daarbij ondersteuning nodig hebben. Vaak zijn dit
> > > buurten waar er vanuit Warm Amsterdam, een samenwerkingsverband tussen
Vsdkkakihe mash adhd ROEL corporaties, Vattenfall en de gemeente, ook wordt gewerkt aan het aardgasvrij
maken van woningen. We verbeteren de loketfunctie door de capaciteit voor
de buurtinzet te verhogen. De projectleiders die buurtgericht aan de slag gaan,
De noodzaak om vve’s te ondersteunen bij het verduurzamen en hoe dit te doen, kunnen reageren op vragen en aansluiten bij bestaande netwerken van bewoners
is veel aan bod gekomen in de gesprekken met het bewonerspanel, de en professionals.
professionele betrokkenen en de bewonersorganisaties. Hun adviezen sluiten
goed aan bij de vve-aanpak die we voorstaan. Bijvoorbeeld het advies om vve’s Vve's die dat wensen kunnen ondersteuning krijgen om te zorgen dat zij
langdurig te begeleiden van planvorming tot uitvoering, om te zorgen voor voldoende georganiseerd zijn om een verduurzamingstraject in te gaan. Dat wil
langjarige zekerheid in financiering en om vve’s en bewoners te ondersteunen zeggen dat de vve goed bestuurd en beheerd wordt en dat er een goed
met financieel advies en aanvraag financieringen. Ook werd de noodzaak tot het meerjarig onderhoudsplan ligt.
vinden van een oplossing voor de lastige besluitvorming en juridische grenzen
aan mogelijkheden voor verduurzaming vaak genoemd. Dat is onderdeel van de Om het gratis advies te kunnen aanvragen (fase 2) is het soms een voorwaarde
gesprekken die we voeren met het Rijk. dat een aantal vve-leden een cursus volgt over de mogelijkheden voor
verduurzaming. Deze cursus gaat over het hele besluitvormingsproces — de
Fase 1a: Informatievoorziening van het basisaanbod technische, juridische en financiële aspecten — maar vooral ook over het
De gemeente biedt informatie aan alle vve’s in de stad over woningverbetering draagvlak binnen de vve. Vve-leden kunnen de cursus ook volgen als ze geen
en verduurzaming. Voor wonen-gerelateerde vragen kunnen vve-leden terecht advies willen aanvragen. In de periode 2024-2026 is er voor 540 vve’s een
bij WOON en 14020. Onderdeel van de vve-aanpak is het versterken van cursusplek.
de loketfunctie door de website. Deze wordt in de komende jaren uitgebreid
tot een breed informatieplatform. Vve-leden vinden hier informatie over
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 50
Fase 2: Advies
Volgende stap is om de mogelijkheden voor verduurzaming te onderzoeken. Vanaf 2022 is de vve-aanpak van Amsterdam uitgebreid. Tot nu toe hebben
Hiervoor bieden we adviezen aan van door de gemeente gefinancierde experts 100 vwve's een advies gekregen. Voor de komende twee jaar heeft de gemeente
die zowel de technische als procesmatige kant goed kennen. Het gaat om de 344 adviezen ingekocht. Eigenlijk wilden we er 530 inkopen, maar momenteel is
volgende adviezen en onderzoeken die inzicht geven in de kosten en resultaten die capaciteit er niet in de markt. Daarom leiden we architecten op tot adviseurs
van verschillende scenario’s om de woningen te verduurzamen en te verbeteren: en procesbegeleiders voor vve's, om de capaciteit te vergroten. In een
m Energieadvies voor kleine vve's (tot 13 appartementen) ‘Community of practices’ wisselen de verschillende adviseurs kennis uit en
m Energieadvies voor grote vve's organiseren we trainingen voor marktpartijen om vve’s te begeleiden. We zijn
m Haalbaarheidsonderzoeken voor grote vve's van voor 1995. gestart met trainingen voor professionals zoals beheerders en overwegen
trainingen voor installatietechnici die vve’s begeleiden bij de verduurzaming.
Deze adviezen gaan over de mogelijkheden die een vve heeft om te
verduurzamen en aardgasvrij te worden. Ze houden rekening met bouwfysische Een deel van de adviezen zal ook buiten de voorrangs-buurten worden ingezet
effecten en welstandeisen. De verschillende stappen die de vve kan zetten, om bijvoorbeeld vve’s die zich reeds hebben aangemeld te bedienen, en om
worden doorgerekend naar woonlasten op basis van beschikbare subsidies en vve's in Warm Amsterdam- en Volkshuisvestingsfondsgebieden te ondersteunen.
leningen. Het bereik van het advies varieert van energieadvies voor kleine vve's Omdat we niet alle vve’s in de voorrangs-buurten de komende drie jaar kunnen
naar het haalbaarheidsonderzoek. Er wordt naar meer aspecten gekeken zoals helpen, kijken we bij de selectie van de vve’s naar de grootte van de vve, de
het afgiftesysteem, het MJOP en de staat van het gebouw wordt vakkundig (meerjarige) onderhoudsplannen, de eigendomsverhoudingen (gespikkeld
opgenomen. Een voorwaarde voor al deze adviezen is dat het vve-bestuur bereid bezit), de interne organisatie, de financiële reserves en dergelijke Tevens kijken
is om tijd te steken in het project en dat zij als voorbeeld willen dienen voor we hoe een vve als voorbeeld kan dienen om meerdere vve's in de buurt te
andere vve's in Amsterdam. De kennis en ervaring die tijdens het adviestraject enthousiasmeren en aan te zetten om ook te verduurzamen.
worden opgedaan, gebruiken we in het informatieaanbod voor de hele stad en
meer specifiek bij de buurtbijeenkomsten. Fase 3: Planvorming
Gebouwen die na 1995 gebouwd zijn, zijn meestal al voldoende geïsoleerd
Dit aanbod aan adviezen wordt naar verwachting vanaf 2025 uitgebreid met: en het energieadvies zal vooral aanbevelingen doen om te sparen voor
m Zonadvies en begeleiding. Een onderzoek dat inzicht geeft in de verduurzaming in een Duurzaam Meerjaren Onderhoudsplan (DMJOP) en/of
mogelijkheden voor zonnepanelen op het vve-dak en de diverse kiezen voor een enkelvoudige maatregel zoals het plaatsen van zonnepanelen.
organisatiemodellen binnen een vve, en beperkte begeleiding bij de
realisatie van een zonnestroom-project. Een haalbaarheidsonderzoek voor vve's met een gebouw van voor 1995 rekent
Bm Financiële doorrekening warmtenet. In Warm Amsterdam-gebieden een verschillende scenario’s door voor het isoleren en aardgasvrij maken van het
financiële doorrekening van een aansluiting op het warmtenet aanbieden. gebouw en het effect daarvan op de maandelijkse kosten voor de vve-leden in
vergelijking met het sparen voor onderhoud en verduurzaming. Meteen
Tijdens de advisering komen er geregeld actuele onderwerpen aan de orde die investeren in isolatie levert ook meteen besparingen in de energiekosten op en
bij veel vve’s spelen. Bijvoorbeeld de vervanging van de rookgaskanalen waar verhelpt klachten zoals schimmel, vocht en tocht. Dankzij financieringen (lening
veel vve’s op korte termijn tegenaan lopen. Omdat dit grote investeringen vergt, van het warmtefonds en subsidie voor isolatie en opwekken van energie) is het
is het een logisch moment om na te gaan of het gebouw misschien al aardgasvrij goedkoper om meerdere verduurzamingsmaatregelen tegelijk te nemen in
kan worden. De gemeente heeft installatietechnici ingehuurd om een aantal vve’s combinatie met het aanpakken van achterstallig onderhoud dan om slechts
hierover te adviseren en de uitkomsten in breder verband te delen in webinars enkele maatregelen te nemen.
en buurtbijeenkomsten.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 51
Tijdens de ledenvergadering kiest een meerderheid van de vve-leden welk ;
scenario hun voorkeur heeft. Voor een vergaand scenario is noodzakelijk dat een r_n
externe ervaren partij de plannen uitwerkt. Een voorontwerp voor één of twee TT Ü a Ee
opties en een definitief ontwerp voor één optie. Op basis van het definitieve a ND CNI Bn Be
ontwerp kunnen de definitieve offertes opgevraagd worden, de lening bij het en I A =S u 8 Dn Wibi re Ë
warmtefonds aangevraagd en de subsidies aangevraagd worden. Hiervoor moet bn | HC) HE UE m mn ne EIL Ll In Im
de ledenvergadering een definitief investeringsbesluit nemen. Dit is een dede EEE, ie, EE es LOE ce i EN ï
ingrijpend traject en vereist vaak meerdere ALV-besluiten die uiteindelijk leiden Ni EON AE | IT ns Fi MP | me ee ens
tot een investeringsbesluit. Het gaat om grote investeringen in verduurzamings- K_ AG MEE, Ù IN BIE | IE et OA
maatregelen, waarbij alleen al met de planuitwerking grote bedragen zijn | lk ner Á Ean he an n Je pe a me
Gemoad ET Dg
Voorfinanciering eet hl li td lus dl
Een van de knelpunten in de voorbereiding van een vergaande renovatie is dat | af
een vve niet mag sparen voor het inkopen van advies. Als de vve een bureau ee)
nodig heeft om de plannen uit te werken, is dat een advies. En er is een apart EE reen
meerderheidsbesluit nodig om hiervoor de financiële reserves te gebruiken.
Als de vve besluit deze reserves in te zetten voor de kosten voor planvorming en Ondersteuning bij het creëren van draagvlak in de vve
dit leidt niet tot een investeringsbesluit dan loopt de vve een financieel risico. Om te komen tot een succesvol investeringsbesluit is het belangrijk dat alle
Daarom komen weinig vve’s tot uitwerking van een verduurzamingsscenario dat we-leden vanaf het begin actief betrokken zijn bij het verduurzamingsproces.
de vve op korte termijn van onderhoudsproblemen verlost en op lange termijn De gemeente heeft enkele pilots gedaan met een activatieteam om binnen een
minder kost. De gemeente heeft met het Warmtefonds afgesproken om in een vve alle leden te activeren. Dit team gaat langs de deuren om eigenaren te
pilot, voorfinanciering beschikbaar te stellen voor 7 vve's. De verwachting is dat informeren en aan te sporen om naar een informatieavond of een algemene
de proef in de meeste gevallen na de planvorming leidt tot een investerings- ledenvergadering te gaan. Het team helpt leden mee te denken, keuzes te
besluit en dat daarmee de voorfinanciering onderdeel wordt van de lening die maken en hun stem uit te brengen. De eerste pilots waren succesvol en we
de vve voor 20 of 30 jaar afsluit bij het Warmtefonds. We stemmen deze pilot denken op termijn het activatieteam te kunnen uitbreiden.
af met het Warmtefonds en het Rijk. Doel is dat deze voorfinanciering een
Rijksregeling wordt. Financieel advies en vangnet voor vve-leden die een verhoging van
de woonlasten niet kunnen betalen
Extra subsidie voor planvorming Uit eerste ervaringen met vve’s blijkt dat ongeveer 15 procent van de leden van
Een ander knelpunt in het planvormingsproces is dat sommige vve’s aanlopen we's in financiële problemen komen of denken te komen als de vve-bijdrage
tegen zeer hoge onderzoekskosten voor specifieke bouwsystemen, juridisch stijgt door verduurzaming en onderhoud van het gebouw. In opdracht van de
onderzoek, extra kosten voor beheerders of andere bijzondere kosten. gemeente heeft het Instituut Publieke Waarde onderzoek gedaan naar deze
De gemeente maakt hiervoor een subsidieregeling om deze onderzoeken te problematiek. Hieruit blijkt dat deze groep voor een deel geholpen is door goed
financieren en binnen de Amsterdamse aanpak te delen met andere vve's. financieel advies; een deel kan wel maar wil liever niet betalen en een deel van
Deze subsidie zal naar verwachting in 2024 beschikbaar zijn. de leden komt daadwerkelijk in de problemen door een verhoging van de vve-
bijdrage. Voor de groep die financieel advies nodig heeft willen wij dit advies op
maat gaan organiseren. Omdat het privacy-gevoelig is, moeten vve-leden hiervan
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 52
gebruik kunnen maken, zonder de vve ervan op de hoogte te stellen. Wel kan Zuidoost en Nieuw-West zijn als focusgebied aangewezen in het Nationale
het bestuur hun (mede) vve-leden wijzen op de mogelijkheden van het financieel Programma Leefbaarheid en Veiligheid en krijgen landelijk prioriteit bij de
advies. Voor de wve-leden van wie na financieel advies blijkt dat zij echt in de beoordeling van de aanvragen. De gemeente heeft een met bovenstaand
financiële problemen komen, wordt samen met andere gemeentes, het Rijk en voorbeeld in Zuidoost vergelijkbare aanvraag gedaan voor de door het Rijk
partners naar oplossingen gezocht. Er wordt onder andere gekeken naar het geselecteerde buurten in Nieuw-West. Indien het Rijk opnieuw middelen
verzilveren van de overwaarde van de woning, een garantie voor vve-leden beschikbaar stelt, zal ook voor stadsdeel Noord een aanvraag worden gedaan.
die nu wel kunnen betalen maar in de toekomst misschien in de problemen
komen (NHG) en een regeling bij het Warmtefonds, zoals een lager rente- Vangnetregeling
percentage voor lagere inkomens. Hiernaast kan deze groep gebruikmaken van Voor eigenaar-bewoners die door de kosten van verduurzaming en de verhoogde
het gemeentelijke vangnet. Dit staat onder fase 4 beschreven. vve-bijdrage in de financiële problemen dreigen te komen, werkt de gemeente
een vangnetregeling uit. Voor minder draagkrachtige woningeigenaren stellen
Fase 4: Uitvoering Rijk en gemeente € 2.000 beschikbaar om de lasten zoveel mogelijk te
Er zijn verschillende overheidsinstrumenten die vve’s helpen bij verduurzaming. verlichten. Voor een kleine groep die toch nog in de financiële problemen kan
De gemeente heeft hiervoor drie regelingen ingevoerd die alle drie zijn te komen, en daarom geneigd is niet met de plannen in te stemmen, zal een
combineren met de landelijke instrumenten, zoals de leningen bij het Warmtefonds _ financieel adviseur een maatwerkplan opstellen. We verwachten dat op deze
en de SVVE-subsidie. Voor de SVVE heeft het Rijk nieuwe ontwikkelingen manier alle vve-leden kunnen meedoen met de verduurzaming en kunnen
aangekondigd, zoals een extra bijdrage voor circulaire materialen. profiteren van de woningverbetering en een lagere energierekening. Deze
vangnetsubsidie is voor circa 6.000 huishoudens binnen vve’s beschikbaar en
Via de Energiebespaarlening kan een vve tegen gunstige voorwaarden geld loop tot na 2026 of zoveel eerder als het budget op is. De vangnetregeling zal
lenen bij het Nationaal Warmtefonds. Om de aanvragen van deze leningen te halverwege 2024 in werking treden.
stimuleren geeft Amsterdam sinds maart 2023 aan vve’s een korting van 1%
op het rentepercentage van het Warmtefonds. Hiervoor heeft de gemeente
€ 5 miljoen gereserveerd uit het Isolatieoffensief. En mede door een geslaagde
lobby van Amsterdam geeft ook het Rijk sinds kort een rentekorting van 1,5%
op genoemde lening voor vve’s, wat het nu dubbel aantrekkelijk maakt. De
Amsterdamse rentekorting loopt nog tot 1 maart 2024, of stopt al eerder als
het budget op is.
Volkshuisvestingsfonds
In stadsdeel Zuidoost is een subsidie om vve’s met veel achterstallig onderhoud
die willen verduurzamen financieel te stimuleren. Deze subsidie wordt
gefinancierd uit het Volkshuisvestingfonds van het Rijk dat in het kader van het
Nationale programma leefbaarheid en veiligheid (NPLV) in het leven is geroepen.
De gemeente zet deze middelen in voor woningverbetering en verduurzaming,
lijn met het Masterplan Zuidoost. Momenteel is er aan drie vve's met gezamenlijk
circa 1.000 woningen subsidie uitgekeerd. Nog eens 7 vve’s met gezamenlijk
1.500 woningen zijn bezig met een aanvraag. Deze subsidieregeling loopt tot
na 2030, of stopt eerder als het budget op is.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 53
® . e ® 9
5.5 Toelichting Eigenaar-bewoners buiten vve’s
Beschrijving doelgroep Figuur 11 - Aantallen woningen eigenaar-bewoners buiten vve’s met hoge
In Amsterdam staan bijna 33.000 woningen van eigenaar-bewoners die niet warmtevraag per buurt
in een wve zitten. Dit zijn eengezinswoningen zoals rijtjeshuizen, twee-onder-
een-kap of vrijstaande woningen. De eigenaren van deze woningen beslissen
in het algemeen zelf over de verbetering en verduurzaming hun woning. Tuindorp Oostzaan Oost 567
Verduurzaming en isolatie van de woningen is vaak ook een kans om het Buurt 3 394
wooncomfort te verbeteren en achterstallig onderhoud weg te werken. Kantershof 310
Veruit de meeste eengezinswoningen liggen buiten de ring, in Nieuw-West, Emanuel van Meterenbuurt 245
Zuidoost en in Weesp. Binnen de ring kent vooral stadsdeel Noord veel Tuindorp Nieuwendam Oost 233
eengezinswoningen en ook zijn er specifieke wijken, zoals Watergraafsmeer, Buurt 9 198
met veel van dit soort woningen, al dan niet verspreid over buurten en straten Osdorp Zuidoost 191
met ‘gespikkeld’ bezit. Dat wil zeggen een mix van corporatiewoningen, Buurt 4 Oost 184
particulier verhuurde woningen en huizen van eigenaar-bewoners.
De Punt 147
Circa 4.000 woningen met een hoge warmtevraag van eigenaar-bewoners buiten Buurt 7 137
vve’s liggen in twintig voorrangs-buurten, veelal in de stadsdelen Nieuw-West, Buurt 5 Zuid 125
Noord en Zuidoost (zie figuur 11). In bijna al deze buurten is sprake van Blauwe Zand 122
‘gespikkeld bezit’. Terrasdorp 119
Bloemenbuurt Noord 86
Tabel 14 - Totaal aantal woningen van eigenaar-bewoners, buiten vve’s .
Werengouw Zuid 70
Warmtevraag SMO SMO SMO Totaal Slotermeer Zuid 62
zeer veel / veel / weinig / Reigersbos Zuid 61
groot groot geen Kelbergen WM 60
TT Diamantbuurt 58
Warmtevraag 900 600 1.650 3.150 Tuind Ni dam West | 54
5130 kWh/m?/ir uindorp Nieuwendam Wes
0 100 200 300 400 500 600
Warmtevraag 100-130 1.350 1.050 3.350 5.750
Warmtevraag <100 3.900 2.100 17.950 23.950
Totaal 6.150 3.750 22.950 32.850
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 54
Hoe helpen we de Amsterdammers? Woonboten en woonwagens
De gemeente ondersteunt alle eigenaar-bewoners buiten vve's met In Amsterdam liggen circa 2.800 woonboten en staan circa 250 woonwagens.
verduurzaming en het verbeteren van de woningkwaliteit door middel van Ook deze woningen behoren tot de doelgroep van eigenaar-bewoners buiten
een basisaanbod. Dit aanbod bestaat uit informeren via een energieloket vve’s en moeten worden verduurzaamd. Komende periode brengen we in kaart
en stimuleren via collectieve inkoopacties. hoe deze doelgroep over de stad is verspreid en of ze in aanmerking komen voor
de genoemde ondersteuning van woningeigenaren in voorrangs-buurten. Aan de
In de voorrangs-buurten werken we aan een intensieve benadering bestaand uit hand hiervan bekijken we of er aanvullende projecten of instrumenten nodig zijn.
verduurzamingsadviezen aan woningeigenaren, in de vorm van een buurtaanpak
waarbij we gezamenlijk knelpunten wegwerken en kansen benutten. We doen dit _ Intensieve aanpak in voorrangs-buurten
met subsidies uit het Vangnet en het Volkshuisvestingsfonds. De wens eigenaren In de periode 2024-2026 begint de gemeente in de voorrangs-buurten met een
van slecht geïsoleerde woningen te ondersteunen, die het niet zelf kunnen intensievere aanpak om bewoners te ondersteunen bij de woningverbetering en
betalen, kwam ook terug in de adviezen van het bewonerspanel. verduurzaming.
Energieloket Verduurzamingsadviezen
Het Regionaal Energieloket van de gemeente Amsterdam geeft bewoners De eigenaar-bewoners (buiten vve’s) in voorrangs-buurten kunnen vanaf 2024
antwoord op vragen over energiebesparing, verduurzaming, isolatie en gebruik maken van een op maat gemaakt verduurzamingsadvies door een
aardgasvrij maken van de woning. Voor eigenaar-bewoners (buiten vve’s) is er externe adviseur. Dit moet bewoners aanzetten om isolatiemaatregelen te nemen
de landelijke ISDE-subsidie. Die subsidie is bedoeld voor huiseigenaren die en gebruik te maken van de landelijke ISDE-subsidie.
minstens twee energiebesparende maatregelen nemen. Het energieloket wordt
uitgebreid en bovendien gaat de gemeente de wijken in met een mobiel loket Voor huishoudens met lage inkomens zijn deze maatwerkadviezen uitgebreider.
om bewoners te informeren over energiebesparende maatregelen. Bovendien krijgen de bewoners begeleiding bij de keuze van de maatregelen en
de beoordeling van offertes voor de uitvoering. De adviezen volgen op een
Collectieve inkoopacties huisbezoek waarbij ook de bouwkundige staat van de woning wordt bekeken.
Vanaf 2022 organiseert de gemeente in alle stadsdelen collectieve inkoopacties Hierbij komen eventuele problemen aan het licht, zoals gebrekkige ventilatie,
voor isolatiemaatregelen. Woningeigenaren (buiten vve’s) krijgen een brief om vocht en schimmel, of ramen met enkel glas. Deze bouwkundige informatie is
hen te wijzen op deze actie waarmee isolatiemaatregelen op grote schaal tegen cruciaal bij de keuze van passende isolatiemaatregelen. Vanuit het Vangnet is er
scherpe prijzen worden ingekocht. De bewoner wordt geholpen bij de keuze van een subsidie beschikbaar om een of meerdere maatregelen uit te laten voeren
de juiste maatregelen en gekoppeld aan een aannemer of installateur die vooraf (zie hieronder).
is getoetst op kwaliteitscriteria. Per jaar zijn er twee campagnes, een zomer- en
winteractie. Alle maatregelen zijn afgestemd op de hierboven genoemde ISDE- Gebiedsgerichte aanpak
subsidie. Om de deelname aan deze acties te vergroten, passen we het aanbod In enkele van de genoemde buurten werken we aan een gebiedsgerichte
de komende jaren aan op grond van de ervaringen die we hebben opgedaan. aanpak. Dit zijn buurten waar de isolatieopgave om meerdere redenen complex
Zo zullen we de acties het hele jaar door organiseren op tijdstippen die beter is, bijvoorbeeld door achterstallig onderhoud of omdat er veel ‘gespikkeld’ bezit
aansluiten bij de wensen van huiseigenaren. We stemmen ze af op natuurlijke is, Maar ook omdat er aanvullende eisen kunnen zijn vanuit de wet natuurbeheer
momenten van verbouwing, verhuizing, en dergelijke. Verder zal er een (nog) of om de ruimtelijke kwaliteit en erfgoed te beschermen. Andere ontwikkelingen
grotere nadruk komen te liggen op persoonlijk advies, begeleiding en die om een integrale en gebiedsgerichte aanpak vragen, zijn bijvoorbeeld de
ontzorging. warmtetransitie en de beoogde aanleg van een warmtenet. In al deze buurten is
het minder eenvoudig om individuele maatregelen uit te voeren en is er met een
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 55
collectieve aanpak veel winst te behalen. Bijvoorbeeld door woningen te
clusteren, door vergunningsprocessen te standaardiseren of door samen te
werken met woningcorporaties en particuliere verhuurders.
Vangnetregeling
Voor woningeigenaren in slecht geïsoleerde huizen die over onvoldoende
middelen beschikken om hun woning te verduurzamen werkt de gemeente aan
een vangnetregeling. De gemeente maakt hiervoor gebruik van de middelen uit
het Nationale Isolatieprogramma (NIP) en eigen middelen uit het Isolatieoffensief.
De eigenaren kunnen aanspraak maken op een subsidie van € 2.000 per woning.
De subsidie uit het vangnet is meerjarig en loopt door tot na 2030.
Deze isolatiesubsidie is een eerste stap om eigenaren te helpen om hun woning
te verduurzamen en de energiekosten te verlagen. De subsidie is gekoppeld aan
een maatwerkadvies waarbij bewoners worden geholpen bij het opvragen van
offertes en het aanvragen van aanvullende financiering (ISDE) of de 0 procent-
lening van het Warmtefonds. Dit ‘stapelen’ van financiële middelen maakt het
ook mogelijk om tegelijkertijd twee of meer isolatiemaatregelen uit te voeren.
Volkshuisvestingsfonds
De gemeente heeft een aanvraag gedaan voor nieuwe middelen uit het
Volkshuisvestingsfonds van het Rijk om in Nieuw-West woningen te kunnen
verduurzamen en eigenaren te helpen om achterstallig onderhoud weg te
werken. Dit geldt voor eigenaar-bewoners van zowel meergezins- als
eengezinswoningen. De subsidie zal beschikbaar zijn voor een selecte groep
buurten die onderdeel zijn van het Masterplan Nieuw-West. In de selectie van
buurten kijken we ook naar de warmtetransitie en verbeteringen in de openbare
ruimte. In de uitwerking werken we nauw samen met het stadsdeel. Deze
subsidieregeling loopt door tot na 2030.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 56
5.6 Toelichting verhuurders en vastgoed professionals
Beschrijving van de doelgroep Tabel 15 - Particuliere verhuurders naar grootte en binnen of buiten de vve
In Amsterdam worden circa 137.000 woningen verhuurd door commerciële
en particuliere verhuurders. Dit is ongeveer 30 procent van de totale woning- Grootte verhuurder Aantal Aantal Aandeel van
voorraad. Er zijn zo’n 35.000 verhuurders. Tabel 15 toont het aantal woningen dat verhuurders woningen de woningen
verhuurders in bezit hebben, en of deze onderdeel zijn van een vve. Het is een Invve's
zeer diverse groep van grote institutionele beleggers en kleinere bedrijven, maar Klein <3 31.000 41621 84%
ook privépersonen met veel of weinig bezit en stichtingen of verenigingen.
Middelgroot 4-20 3.000 21.593 51%
Afgelopen kabinetsperiode is er landelijk beleid aangekondigd dat voor sterke
veranderingen zorgt in de markt van particuliere verhuur. Er komt wetgeving voor Groot 21-350 650 39.827 42%
de verplichte energetische verbetering van woningen met EFG-labels. Verder is Zeer groot >350 50 34.150 53%
de Wet Betaalbare Huur in de maak en zijn er reeds hervormingen voor de en
particuliere verhuur doorgevoerd in het belastingstelsel. Door al deze beleids- Totaal 34.700 137.191 -
aankondigingen, en de onduidelijkheid hierover, nemen veel verhuurders een Te
afwachtende houding aan, voordat ze kiezen om te verduurzamen of te
verkopen. Uit gegevens van het Kadaster blijkt dat er sinds 2021 een verhoogde De woningvoorraad van particuliere verhuurders is over de stad verspreid en een
omzetting van verhuur naar verkoop gaande is, terwijl de afgelopen tien jaar juist relatief klein deel (circa 15 procent) van de woningen staat in de voorrangs-
een tegengestelde trend zichtbaar was. buurten. Bij de aanpak van de woningen van deze doelgroep kijken we niet per
se naar de buurten met grote sociaalmaatschappelijke opgaven, maar kijken we
Er zijn veel verschillen tussen de verhuurders voor wat betreft de bouwkundige vooral naar energetische staat van de woningen. Hierbij richten we ons op
en energetische staat van de woningen. Net als bij de woningcorporaties zien we verhuurders die in brancheverenigingen zijn georganiseerd, en specifiek op
dat institutionele beleggers (zeer grote verhuurders) veelal een goede voorraad verhuurders met veel slecht geïsoleerde woningen. Ook maken we gebruik van
hebben, met uitzondering van een aantal slechte complexen. Dit komt deels de contacten die WOON heeft met huurders die hun woning willen verbeteren
omdat zij overwegend nieuwere woningen hebben, maar ook omdat zij meer of verduurzamen.
investeren in verduurzaming van hun vastgoed. Uit ons onderzoek blijkt dat van
de grote verhuurders er een aantal een goede woningvoorraad heeft, maar er is Hoe helpen we de Amsterdammers?
ook een aantal van wie het bezit geen energielabel heeft en dat wordt De invloed van de gemeente op het verduurzamen van particulier verhuurd
gekenmerkt door een grote warmtevraag. De groep kleine en middelgrote bezit is beperkt. Anders dan bij woningcorporaties is er nu nog geen wettelijke
verhuurders is divers. grondslag om als gemeente afspraken met verhuurders te maken over
verduurzaming. Ook is er geen wettelijke grondslag om op te treden tegen
de slechte energetische staat van de woningen. Het is onduidelijk of de
kabinetsplannen voor de uitfasering van EFG-labels doorgaan.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 57
en RS Kk kW En ve nd B Versterken samenwerking, bijeenkomsten en convenant
ee Ee ke RN AC S A _ Hetis vaak lastig om in contact te komen met particuliere verhuurders, vanwege
x dn nel JË ij. lesie’ ee E ef * Ne. mâ - re: . .
nae V Î ei eÂ: + gf MS 25 de grootte en de diversiteit van de doelgroep en omdat niet alle eigenaren
Ane EA An) Ìe Js NL ek bekend zijn. Om d kt b k d hi
KN re Are | nak bl STP PL ekend zijn. Om de markt beter te leren kennen gaat de gemeente hier meer
AA ‚ hr A he } à Sif een Wi ee onderzoek naar doen en is de gemeente in gesprek met de brancheorganisaties:
Ne Nd Wi Ek LS *n Le Ee a
N et dl re OS bd Dn 3 ed - Rr Makelaarsvereniging Amsterdam (MVA), Vereniging Verhuurmakelaars
ee NN, er sf mj Rn ARAS Amsterdam (VVA), Vastgoed Belang. Hiernaast is de gemeente in gesprek gegaan
5 Eh’ Ih % | ii hd d J ge oet pe em ne.
Nl DE \ IN Nerd ii en el Je nn met vijf grote vastgoedprofessionals met veel slechte labels of ‘ongelabeld bezit’.
| NN U \ RN Î E Bot er els _ Vastgoedprofessionals zijn verhuurders, beheerders, aan- en verkoopmakelaars
Ek Av a er: EN |E: fend en verhuurmakelaars. De gesprekken met de marktpartijen gaan door, ook in het
kie A5 cer ï ti ger ei ME K en kader van goed verhuurderschap waarvoor binnen de AAV meer middelen zijn
er Be | vals gereserveerd.
« e ' _ PN …
ek Me ’ We zijn op zoek naar manieren om de markt te mobiliseren. Samen met de
: Bee ERS A PR ; od bereidwillige vastgoedprofessionals organiseren we komende tijd bijeenkomsten
is Z kl í
hat is BR) é Gr "AS f rl An = „, leens E om elkaar geregeld te informeren over mogelijkheden voor verduurzaming en
_ k Lo x Nm mi over knelpunten, regelingen en overheidsbeleid. Verhuurders vinden energie-
te A : : : besparing en verduurzaming belangrijk, maar dit vindt nu vooral bij verhuizing
nm ie (mutatie) plaats. Om de doelen te halen zal er ook bij zittende huurders en hele
complexen gerenoveerd moeten worden. Er wordt ook gekeken naar een
Om de woningvoorraad van particuliere verhuurders te verduurzamen en sneller convenant, al hebben convenanten over energiebesparing in de gebouwde
te isoleren, zet de gemeente in op zes onderdelen die hieronder zijn beschreven. omgeving in het verleden niet tot resultaat geleid.
Naast de gemeentelijke inzet kunnen particuliere verhuurders gebruik maken van
de landelijke subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen. Inkoopacties
Van november 2022 tot februari 2023 heeft de gemeente een pilot collectieve
Naar aanleiding van de resultaten in 2024 kijken we welke instrumenten of inkoopactie voor kleine particuliere verhuurders georganiseerd, om hen te
projecten we verder kunnen inzetten om verduurzaming en isolatie te versnellen. stimuleren om verduurzamingsmaatregelen te nemen. Daarvoor hebben we eerst
Daarvoor moeten tegen die tijd aanvullende middelen worden aangevraagd. circa 1.500 huurders aangeschreven en hen gevraagd hun verhuurder over deze
actie te informeren. Helaas was de respons erg laag. Daarom is besloten zo'n
Website en energieloket 700 verhuurders direct te benaderen. Dit leidde uiteindelijk tot 37 aanvragen
De gemeente werkt aan een herlancering van het energieloket met een pagina voor isolatiemaatregelen. Op basis van deze eerste ervaringen zullen we de
voor vastgoed professionals, waar zij onder andere terecht kunnen met hun inkoopactie uitbreiden naar andere groepen van verhuurders, bijvoorbeeld
vragen over verduurzaming. Doel is om deze webpagina tweede helft van 2024 verhuurders die een heel pand in eigendom hebben. Deze zijn namelijk niet
in de lucht te hebben. gebonden aan belangen en overwegingen van andere eigenaren binnen een vve.
Ook besteden we extra aandacht aan particuliere verhuurders bij de reguliere
inkoopacties voor vve's.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 58
Vve’s
Een groot deel van de particulier verhuurde woningen is onderdeel van een vve.
Van de kleine verhuurders zit zelfs 84 procent in een vve, wat betekent dat ze
gehouden zijn aan gezamenlijke afspraken over onderhoud en verduurzaming. ge Ee = En
De Amsterdamse vve-aanpak richt zich op de verduurzaming van woningen en par Tae VET iel ee
binnen vve’s (zie hoofdstuk 5.4). Particuliere verhuurders in vve’'s worden in deze eu Ki Ee Nd: We eN En er Mi
aanpak meegenomen. TW oer wanten NE NN
. ers Oates TNT ë
Aanpak energetisch slechte complexen TN Lal Det NOS Ep if ik
Om te onderzoeken of de gemeente bij verhuurders nu al minimale energetische bbele iel en) Mn: -
kwaliteit kan afdwingen, is een proef gestart met drie woningcomplexen waar Er Mi IJÌ Er mi | ï El
achterstallig onderhoud én slechte energetische kwaliteit samenvallen. Samen 1} nn Emme || El Le A na m
met stichting WOON kijken we wat er mogelijk is binnen de huidige publiek- IE. | : 5 k | El
rechtelijke kaders. In plaats van louter handhaven op achterstallig onderhoud, i ENT | UNE RE In Î EF
kijken we of we isolatiemaatregelen kunnen meenemen in het handhavings- [à enn ' zal! TEN |
besluit. Aan de hand van een haalbaarheidsonderzoek kijken we welke energie- Ï rd nn FER ikt IE u | Wen
besparende maatregelen gecombineerd kunnen worden met het wegwerken van 1 1 Eee | MCE! Je | EE | rm
achterstallig onderhoud of zorgen voor energiebesparing bij bewoners. Hierbij i EAI Bul ui Ne: == d it De
zetten we de investeringskosten van de maatregelen af tegen de vermindering ml ar Lin E Rr N Ee Kk pe IE i | F3
van de energiekosten. De eerste uitkomsten van deze pilot verwachten we in de ik Di PE | Re mn en Wk EM d im Gi
eerste helft van 2024. 4 EN fe, <f | md Een =
A a : er es Arn ON Ean
Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek kan een proactieve handhaving Le Hi er e nn
op een minimale energieprestatie worden georganiseerd. Hiermee geven we dan ó Ee a | ml mn
ook gehoor aan het advies van het bewonerspanel om als gemeente toezicht te Ee 5 Ï KT I r NN an
houden en te handhaven op energielabels. De handhaving kan zich bijvoorbeeld a ij | Î
richten op slecht geïsoleerde woningen met een hoge warmtevraag in buurten 7 k | | | | IT
met grote sociaal-maatschappelijke opgaven. Hiervoor zullen dan aanvullende Tr Ee nn 4 | | | Î
middelen worden aangevraagd en moet capaciteit worden vrijgemaakt. U | 5 E |
a AN ea. 5
nd ál d in 5 u
MSERRRREREREEie B Til Re
Kn ze EERE Ed ee sal 2 [ n 2
_… 5 [zl bft en Ë |E
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 59
Initiatiefrecht van huurders bevorderen
Huurders die willen verduurzamen kunnen via het initiatiefrecht een ‘redelijk
voorstel’ tot verduurzaming doen waar de verhuurder gehoor aan moet geven.
Dit is een privaatrechtelijke aangelegenheid tussen de huurder en de verhuurder.
Stichting WOON helpt huurders een redelijk voorstel bij de verhuurder neer
te leggen. Als de verhuurder toch niet wil meewerken kan de huurder
medewerking afdwingen via de rechter zodat de verhuurder de voorgestelde
verduurzaming moet laten uitvoeren. In de komende jaren blijft de gemeente
IWOON ondersteunen om huurders te helpen bij het nemen van initiatief voor
verduurzaming. Bewonersorganisaties gaven tijdens de participatiesessie ook
aan dat het initiatiefrecht voor huurders vaak nog onbekend is, dus ook aan de
bekendheid hiervan zullen we aandacht besteden.
Energielabels
De gemeente is van plan om samen met de Inspectie Leefomgeving en Transport,
de toezichthouder van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, een pilot
te ontwikkelen voor de handhaving op het ontbreken van een energielabel bij
nieuwe verhuring. Een energielabel is verplicht, maar in de praktijk worden nog
altijd veel woningen opnieuw verhuurd zonder energielabel. Begin 2024 willen
we starten met een pilot van ongeveer 1.000 nieuw te verhuren woningen zonder
geldig energielabel. Als de pilot succesvol is, zullen we dit verder uitwerken en
uitbreiden naar andere verhuurde woningen.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 60
5.7 Toelichting Communicatie
Voor het slagen van het isolatieoffensief is goede informatie en communicatie Mobiel energieloket
over maatregelen essentieel. Uit onderzoek blijkt dat Amsterdammers slecht Voor de Amsterdammer die niet uit eigen beweging de weg naar de gemeente
op de hoogte zijn van de gemeentelijke dienstverlening op het gebied van vindt voor ondersteuning en mogelijkheden op het gebied van energiebesparing
energiebesparing en het verbeteren en verduurzamen van woningen. Bovendien en verduurzaming, ontwikkelt de gemeente een mobiel loket. Het mobiel
zijn er zowel landelijk als lokaal ontzettend veel aanbieders van informatie, loket is een makkelijk verplaatsbaar duurzaam huis, ter grootte van een klein
producten en diensten. De gemeente wil alle Amsterdammers toegankelijk vrachtwagentje. Het is een opvallende verschijning die de buurten van
informeren over de mogelijkheden. We werken aan de volgende initiatieven: Amsterdam intrekt die de Amsterdammer op locatie veel inspiratie biedt. Het
m Het beter (overzichtelijk) ontsluiten en toegankelijk maken van het huidige doel is om geïnteresseerde Amsterdammers objectief te informeren over en te
informatieaanbod op amsterdam.nl koppelen aan het bestaande (lokale) aanbod op het gebied van
m De herontwikkeling van een online energieloket energiebesparing en verduurzaming.
m De ontwikkeling van een mobiel energieloket
De gemeente ontwikkelt voor alle losse projecten en regelingen binnen het
isolatieoffensief individuele campagnes en/of middelen die aansluiten bij het
Het gemeentelijk aanbod op amsterdam.nl overkoepelend kernverhaal waardoor deze herkenbaar worden voor de
De content van ‘Wonen & Leefomgeving’ op amsterdam.nl heeft een andere Amsterdammer. Denk bijvoorbeeld aan de vve-aanpak, collectieve inkoopacties,
indeling gekregen met een veel prominentere plek voor de onderwerpen die de vocht- en schimmelaanpak of de energiebespaarservice. In samenwerking
vallen binnen het isolatieoffensief. Daardoor is de informatie sneller te vinden. met stadsdelen, externe partners en de verschillende disciplines van de directie
Er volgen dit jaar nog enkele updates. communicatie werken we aan meer bekendheid van deze projecten en
regelingen voor de relevante doelgroepen.
Online energieloket
Afgelopen jaren is er een online energieloket gekomen in samenwerking met het
Regionaal Energieloket (hierna: REL). Het geeft bewoners antwoord op vragen
over energiebesparing, verduurzaming, isolatie en aardgasvrij maken van de
woning. De gemeente wil dat het energieloket de komende jaren specifiekere
informatie biedt over de verbetering van de Amsterdamse woningvoorraad. Dit
loket moet onderdeel worden van de website van de gemeente Amsterdam en
samengevoegd worden met de loketten van de vve-aanpak, duurzaam erfgoed
en stichting WOON.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 61
® . . .
5.8 Toelichting Warmtetransitie
Het aardgasvrij maken van de stad en het isoleren van Amsterdamse woningen Tijdens het participatietraject werd het belang hiervan ook door professionele
zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De warmtetransitie moet hand in hand betrokkenen onderschreven. Zij wezen erop dat bewoners en eigenaren vaak
gaan met energiebesparing, isolatie en woningverbetering. Niet alleen omdat door de bomen het bos niet meer zien en dat ze behoefte hebben aan één
de energiekosten voor bewoners omlaag gaan, maar door een dalende verhaal, in plaats van verschillende losse boodschappen van de gemeente.
energievraag komen ook duurzamer warmteopties, zowel collectieve als
individuele, binnen handbereik. Gebiedsgericht werken
Binnen Warm Amsterdam zien we dat corporaties de aansluiting op het
In de Amsterdamse Transitievisie Warmte (TVW) is richting gegeven aan de warmtenet vaak combineren met het isoleren en verbeteren van de woning.
overstap naar een aardgasvrij Amsterdam. De TVW gaat ervan uit dat buurten Bij de selectie van buurten in Warm Amsterdam is het onderzoek dat we doen
waar warmtenetten komen een wijkgerichte aanpak doorlopen en dat buurten voor het isolatieoffensief onderdeel van het afwegingskader. Hierbij wordt zowel
waar individuele systemen komen, zoals warmtepompen, een meer geleidelijke gekeken naar sociaal-maatschappelijke opgaven als naar complexen met een
en stapsgewijze overstap maken naar duurzame warmte tussen nu en 2040. hoge warmtevraag.
De afgelopen periode heeft aangetoond dat een gespannen energiemarkt veel In de tweede tranche van Warm Amsterdam zullen meer vve's liggen dan in de
huishoudens in energiearmoede drukt. Hierdoor zijn meer mensen bezig met eerste tranche. De gemeente werkt via de vve-aanpak aan een goed proces en
het besparen van het energieverbruik en/of het zelf opwekken van energie. zorgt dat de vve’s in die wijken een advies krijgen over woningverbetering en
Ook het Rijk stuurt met het NIP op energiebesparing in de gebouwde omgeving. energiebesparing waarin het aanbod van Warm Amsterdam is meegenomen als
De uitvoering van de warmtetransitie in Amsterdam is daardoor steeds nauwer optie om aardgasvrij te worden. Dit wordt naast andere warmteoplossingen en
verbonden met energiebesparing en isolatie. daarbij horende maatregelen bekeken. Door gezamenlijk op te trekken met
partners leren we welke gebouwen makkelijk aan te sluiten zijn op het warmtenet
De afgelopen jaren zijn de Amsterdamse aanpakken van besparen en isoleren en waar meer aandacht nodig is. We kijken ook naar het benutten van natuurlijke
en de overstap naar duurzame warmte steeds meer naar elkaar toegegroeid. momenten zoals het vervangen van rookgasafvoerkanalen of (blok)
De komende jaren gaan we dit structureler invullen, uitbouwen en bestendigen. verwarmingsinstallaties.
Wat gaan we doen? In de ontwikkeling van de gebiedsgerichte aanpak voor eigenaar-bewoners
In de energieloketten, online en mobiel, brengen we de boodschap van woning- buiten vve's is de warmtetransitie een belangrijk uitgangspunt. Voor deze
verbetering, isolatie, energie besparen, energie opwekken en aardgasvrij als woningen zullen vaak een warmtepomp of andere individuele warmtetechniek
één verhaal. Amsterdammers moeten de verschillende stappen van energie- als meest gangbare oplossing naar voren komen.
besparing, isoleren en duurzaam verwarmen in samenhang kunnen bekijken en
afwegen. Het is uiteindelijk afhankelijk van de persoonlijke situatie van mensen,
wie welke stap wanneer zet.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 62
5.9 Toelichting Verduurzaming cultuurhistorisch waardevolle panden
In dit hoofdstuk gaan we in op de afweging tussen de urgentie van energie- In de Uitvoeringsagenda Duurzaam Erfgoed benoemen we ook de ambities
besparing en het belang van cultuurhistorisch waardevolle panden en een goede op het gebied van isoleren:
omgevingskwaliteit. We versnellen dit afwegingsproces door verduurzamings- m We stellen een Handreiking raamisolatie op met een concreet stappenplan
maatregelen te bevorderen die recht doen aan de schoonheid van de stad. (gereed: Q4, 2023)
Gemeentelijke en Rijksmonumenten (Orde 1 panden) vormen een speciale m We stellen een Handreiking muurisolatie op met een concreet stappenplan
categorie. Om te zorgen voor passend beleid en goede inhoudelijke advisering (gereed: Q1, 2024)
rondom het verduurzamen van monumenten is de Uitvoeringsagenda Duurzaam m We zetten in op het vergunningvrij maken van isolatie in specifieke gevallen
Erfgoed opgesteld. Deze uitvoeringsagenda sluit geheel aan op het bij het ingaan van de Omgevingswet (gereed: Q2, 2024)
isolatieoffensief. m We maken het bewoners makkelijk door via www.amsterdam.nl/
duurzaamerfgoed advies op maat te geven en zorgen voor bekendheid van
Cultuurhistorisch waardevolle panden in Amsterdam het loket Duurzaam Erfgoed.
Amsterdam is een stad met veel cultuurhistorisch waardevolle gebouwen.
Of het nu gaat om de grachtengordel, Plan Zuid, of het Algemeen Uitbreidingsplan, _Beschouwen we de isolatieopgave voor de gehele stad, dan zien we dat
onze stad heeft een internationale reputatie op het gebied van ruimtelijke circa twee derde van de woningen met een hoge of zeer hoge warmtevraag
kwaliteit en bescherming van historische wijken, stadsuitbreidingen en (2100 kWh/m?/jaar) voor isolatiemaatregelen aan de voor-/buitenzijde te maken
individuele gebouwen. krijgt met een vergunningaanvraag en een eventuele toetsing aan de criteria uit
de welstandsnota. In de voorrangs-buurten uit het Isolatieoffensief gaat het om
Om de ruimtelijke kwaliteit te bewaken is de bebouwing op pandniveau circa 40.000 woningen in panden van orde-2 en orde-3, Hierin zijn niet alle
vastgelegd in waarderingskaarten. Aan de waardering in ordes, opklimmend woningen uit de beschermde stadsgezichten opgenomen, het grootste deel
van basisorde naar orde 1, zijn welstandscriteria gekoppeld die de basis vormen daarvan heeft ook een ordewaardering. Overigens is er voor het isolatieoffensief
voor de welstandsbeoordeling van bouwinitiatieven en renovatie. Deze criteria maar een beperkt aantal aanvullende eisen die voortkomen uit de status van
liggen vast in de welstandsnota De schoonheid van Amsterdam en bijbehorende beschermd stadsgezicht. Voor ‘rijksbeschermde’ gezichten geldt een iets
bijlagen. Daarin maken we onderscheid in de beoordeling per ruimtelijk ruimere vergunningplicht, maar in de voorrangs-buurten bevinden zich geen
systeem?, zoals AUP-gebieden of Gordel '20-’40. Voor monumenten (Orde 1 ‘rijksbeschermde’ stadsgezichten. Voor gemeentelijke beschermde
panden) gelden aanvullende wettelijke en beleidsmatige eisen aan ingrepen stadsgezichten zijn er überhaupt geen aanvullende eisen. Zoals eerder gezegd:
of voor herstel. Deze zijn vastgelegd in het Beleidskader Monumenten. Daarom isolatiemaatregelen in monumenten en orde-1 panden worden verder uitgewerkt
is voor die categorie het loket Duurzaam Erfgoed ingericht en is er een aparte in de Uitvoeringsagenda Duurzaam Erfgoed en blijven hier dus verder buiten
Uitvoeringsagenda Duurzaam Erfgoed. beschouwing.
Bij de vergunningscriteria wordt een onderscheid gemaakt tussen wijzigingen
3 De stad is verdeeld in een aantal zones, waarin de bebouwing een gelijksoortig karakter heeft. aan de gevel (vooral kozijnen) en isolatiemaatregelen aan de binnenzijde.
Deze zogeheten ruimtelijke systemen zijn onderverdeeld in groepen gebieden met ieder een Voorzetwanden, tochtstrips, vloer- en zolderisolatie zijn bij het grootste deel van
eigen beschrijving. De uitgangspunten en criteria voor beoordeling zijn per groep geschreven. de bestaande woningvoorraad vergunningvrij. In het optimale scenario is in de
Aan de hand van de beschrijvingen, uitgangspunten en criteria zijn bouwplannen te , , , ,
beoordelen, die passen in het karakter van het systeem en de buurt. gehele Amsterdamse woningvoorraad (met een isolatieopgave) de volledige
bouwschil aangepakt. Dat wil zeggen dak, vloer en (binnen)gevel of spouw zijn
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 63
geïsoleerd, kozijnen hebben isolerend glas en zijn met kierdichting luchtdicht te vereenvoudigen, werken we daarom aan goed afgewogen criteria voor
gemaakt. Voor de vochtregulering en het garanderen van een gezond standaarddetails en -adviezen, flitsvergunningen en handreikingen met
binnenklimaat is er minimaal mechanische ventilatie met natuurlijke toevoer oplossingsrichtingen voor veel voorkomende situaties.
aanwezig (zie hoofdstuk 5.2).
Tegelijkertijd is voor veel gelijkvormige woningen of woningcomplexen in
Deze isolatiemaatregelen zijn vaak ook goed mogelijk bij monumenten en gelijkvormige buurten (bijvoorbeeld in eenzelfde ruimtelijk systeem) een
beeldbepalende ordepanden, maar ze vragen wel om een zorgvuldige verantwoorde vorm van generieke maatregelen, standaardisatie (onder andere
uitvoering. Voor de circa 9.500 panden die zijn aangemerkt als rijks- en trendsetters) en opschaling goed mogelijk. Dit geldt bijvoorbeeld voor de
gemeentelijke monument geldt een vergunningplicht voor wijzigingen aan 19de-eeuwse Ring, de Gordel ‘20-40 en AUP-gebieden waar veel grote en
het exterieur en aan het interieur als het monumentale onderdelen betreft. uniforme woningcomplexen staan. Zo kunnen we de isolatieopgave realiseren,
Voor vragen over de verduurzaming met behoud van erfgoedwaarden is het zonder dat de ruimtelijke kwaliteit van Amsterdam in het geding komt. Het
loket Duurzaam Erfgoed ingericht (www.amsterdam.nl/duurzaamerfgoed). belang van standaardiseren en vereenvoudigen van vergunningprocedures, met
respect voor erfgoedwaarden, wordt onderschreven door de adviezen van de
Hoe helpen we de Amsterdammers? professionele betrokkenen en het bewonerspanel in het participatietraject.
Gemeentelijke- en Rijksmonumenten (Orde 1 panden) — We werken aan procesverbetering die zorgt voor meer standaardisering en
Uitvoeringsagenda Duurzaam erfgoed stroomlijning. Dit kan binnen de kaders van de genoemde ruimtelijke systemen
Gemeentelijke en Rijksmonumenten (Orde 1 panden) vragen een afweging en en ordepanden als bedoeld in de welstandsnota. Daarbij is het belangrijk om de
advisering over behoud van erfgoedwaarden en de verschillende mogelijkheden betrokken partijen al in een vroeg stadium bij de verbeteringen te betrekken om
voor het verduurzamen van woningen. De Uitvoeringsagenda Duurzaam Erfgoed tot breed gedragen oplossingen te komen. Het gaat om de volgende 4 acties:
geeft mede invulling aan hoe Amsterdam er de komende jaren voor gaat zorgen
dat het erfgoed beter geïsoleerd en verder verduurzaamd wordt. De Uitvoerings- 1. Het bijstellen van de inhoudelijke criteria bij de beoordeling van
agenda sluit geheel aan dit uitvoeringsplan van het isolatieoffensief. Maatregelen verduurzamingsmaatregelen
en acties zijn afgestemd, zodat er een vanzelfsprekend uitvoeringsproces op Om de inhoudelijke beoordelingscriteria in de welstandsnota bij te stellen is niet
gang komt voor het isoleren en verder verduurzamen van monumenten in een volledige beleidsevaluatie nodig. De nota is immers al toegesneden op de
Amsterdam. beoordeling van verduurzamings- en isolatiemaatregelen. We kijken specifiek
naar de mogelijke knelpunten en nieuwe ontwikkelingen bij de uitvoering en of
Cultuurhistorisch waardevolle panden de criteria aanpassing of verdere uitleg vereisen. Specifieke aandachtpunten zijn:
De energetische verbetering van cultuurhistorisch waardevolle panden die
geen monumentale status hebben, is een essentieel onderdeel van het m Verduurzamingsmaatregelen die op basis van hardheidsclausules al vaker
isolatieoffensief. Ook een groot deel van de woningen in voorrangs-buurten zijn geaccepteerd.
heeft een cultuurhistorische waarde. De kunst is om deze panden te m Nieuwe inzichten en afwegingen in verband met de urgentie van de
verduurzamen met behoud van die erfgoedwaarden. De oplossing daarvoor is klimaatcrisis en de noodzaak om natuurinclusief, circulair en klimaatadaptief
vaak maatwerk bij isolatiemaatregelen. Maar maatwerk betekent wel dat de te bouwen.
ingrepen soms duurder zijn en vergunningprocedures langer en ingewikkelder m Kostenoverwegingen die van invloed zijn op de criteria.
zijn dan bij ‘gewone’ panden. Om de uitvoering van maatregelen zoveel mogelijk
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 64
2. Het actualiseren van de toestemmingskaders AN 5 ' N Be, E BE PRN
Met de invoering van de Omgevingswet krijgt de gemeente meer beleidsmatige Ee SN NE B en Kar Ds |
zeggenschap over welke renovatiewerkzaamheden vergunningplichtig zijn, 8 Ei A RE
welke een meldingsplicht hebben en welke geheel vergunningvrij zijn. Deze se RS PN SU dd
ruimte komt bovenop de werkzaamheden die nu al vergunningsvrij zijn. Vaak zijn DI SUN B a
dat ingrepen aan de gevel die niet naar de openbare weg is gekeerd. Het ‘ EAN ë d Ï ie Er
uitgangspunt is dat de gemeente de vergunningsplicht door algemene regels SANNE NEN Ae Ke
vervangt. Zo kan de gemeente bepaalde standaardoplossingen, die voldoen aan \ ij 1E 5 bi
redelijke eisen van welstand, vergunningvrij maken. Bij het heroverwegen van de al h £ BI Se
toestemmingskaders wegen we voor de verschillende typen isolatiemaatregelen 2e A ‘ DE ee
de voor- en nadelen van de vergunningplicht opnieuw af. ‚ \ | ' A DL 5
Ver e pe \ Pe ee Ee $ 8
3. Het verbeteren van de dienstverlening in de vergunningsprocessen i LI li 5 \ pp EN e ‘: za
In de AUP-gebieden is een aanpak ontwikkeld die eigenaren al in de ontwerpfase 7 rm 6 | 4 \ Rn Ti PE - Ds
ondersteunt als zij het pand in één keer willen verduurzamen. Deze benadering Ni er Ì es! \ k al ed zi De | sl
kunnen we ook toepassen in andere stadsdelen met veel voorrangs-buurten en i { om se 5 18 pd ee ed } af E if 4 | 2
een grote isolatieopgave, zoals Zuidoost. De nadruk ligt hier op het creëren van Bia EE id En | IE EE EB Kl | wal af en
bekendheid en draagvlak bij bewoners, woningeigenaren en uitvoerende d 8 Il 1 | had hs in! e a i _
professionals. 1 ud a. Û | Í Aj A | | ie
4. Verbeterde interne samenwerking (IR ND IR ‚ k Ì ne ij 5 Ì
Om de genoemde actualiseringen en gewenste versnelling te bereiken wordt | ze | ki 8 E : fj B Lamzf | | | Ta A
samengewerkt tussen betrokken afdelingen en directies, zoals Monumenten en te \ ed ad ie “ a Em Se
Archeologie, Vergunningen Toezicht en Handhaving en de Commissie Ruimtelijke Pk Ne hs | Ä ee a Wen Eeen En NN
Kwaliteit. Hiervoor worden de volgende multidisciplinaire teams opgericht: EE \ nk Pans tn = ECA
4 | ke Er sd LA zl Ke & eN N Ì
m Een team brengt de knelpunten in kaart en bepaalt welke bijstellingen nodig ei 5 Wen
zijn in de welstandsnota, aan de hand van aangedragen oplossingen (ad 1). k E Hi BE
m Een team houdt zich bezig met de actualisering van de toestemmingskaders a
en de VTH- en de advies-werkprocessen daarachter (ad 2). Á
m Een team houdt zich bezig met de implementatie elders in de stad van de Ee >
complexgerichte aanpak, naar het praktijkvoorbeeld van de AUP gebieden, 8
bijvoorbeeld in Zuidoost (ad 3). 5
Op deze manier zorgen we ervoor dat cultuurhistorisch waardevolle panden Á
sneller kunnen worden geïsoleerd. Bovendien zullen we regelmatig met
aansprekende voorbeelden komen.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 65
5.10 Toelichting Natuurinclusief isoleren
In het kader van het isolatieoffensief worden in Amsterdam de komende jaren Hoe kunnen we initiatiefnemers ondersteunen?
duizenden woningen verbeterd en geïsoleerd. Het is belangrijk dat dit op een De gemeente wil woningeigenaren, waaronder woningcorporaties, ondersteunen
duurzame en natuurvriendelijke manier gebeurt. In muren, onder daken of in bij het verduurzamen van hun woningen. Gezien de recente uitspraak van de
andere delen van woningen verblijven vaak beschermde diersoorten zoals Raad van State, kunnen de eisen vanuit Wnb tot een forse vertraging leiden bij
huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen. Bij werkzaamheden bestaat de kans de Amsterdamse isolatieopgave. Het werken met een Soortenmanagementplan
dat leefgebieden en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten verdwijnen en (SMP) kan hiervoor een oplossing bieden. Dit houdt in dat de gemeente een
dieren gedood worden. Volgens de Wet natuurbescherming is het verboden om ecologisch onderzoek laat uitvoeren voor de hele stad en vervolgens
beschermde diersoorten te doden of te storen in hun leefomgeving. maatregelen treft voor de instandhouding van de beschermde soorten. Op grond
hiervan kan de provincie een ontheffing voor de Wnb verlenen voor de hele
Om woningen op een verantwoorde en diervriendelijke manier te verduurzamen, gemeente, die kan worden gebruikt voor (na)isolatiewerkzaamheden.
moet we ecologisch onderzoek doen om vast te stellen of er beschermde Woningeigenaren hoeven dan niet meer zelf een ecologisch onderzoek uit te
diersoorten aanwezig zijn. Als dat zo is, moeten er beschermende maatregelen laten voeren en een ontheffing aan te vragen. Dit scheelt hen dus veel tijd en
getroffen worden. Pas dan kan de provincie ontheffing verlenen voor de Wet geld en de verduurzaming loopt geen vertraging meer op. De grootschalige
natuurbescherming (Wnb). Dit is op 2 augustus 2023 bevestigd in een uitspraak isolatieopgave gaat ook niet ten koste van de beschermde populaties
van de Raad van State. De rechter oordeelde dat uit het ecologisch onderzoek diersoorten die in gebouwen verblijven, zoals gierzwaluwen, huismussen en
moet blijken of er beschermde diersoorten aanwezig zijn. Als dit het geval is kan diverse soorten vleermuizen.
men pas met isolatiewerkzaamheden starten als er beschermende maatregelen
zijn genomen. De professionele betrokkenen gaven tijdens het participatietraject aan dat een
eenvoudige, simpele procedure hiervoor belangrijk is, net als goede voorlichting
Een ecologisch onderzoek kost veel tijd (circa 1-2 jaar) en is kostbaar. De kosten van vastgoedeigenaren en adviseurs, omdat velen nog onbekend zijn met de
en de duur van het onderzoek staan vaak niet in verhouding tot de uit te voeren Wet natuurbescherming en de implicaties hiervan.
isolatiewerkzaamheden, waardoor woningeigenaren ofwel ontmoedigd worden
om hun woning(en) te isoleren of ze vertraging oplopen bij het isoleren van hun
woning(en), of ze voeren de werkzaamheden uit zonder onderzoek en/of
ontheffing.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 66
Opstellen van een ecologisch plan (Soortenmanagementplan)
Het opstellen en uitvoeren van een SMP voor de hele gemeente heeft nogal wat
voeten in aarde. Vanwege de omvang van het onderzoeksgebied, het aantal
beschikbare ecologen en de beschikbare financiële middelen, voeren wij het
ecologisch onderzoek gefaseerd uit per stadsdeel of per gebied.
De volgorde van de gebiedsgerichte onderzoeken wordt bepaald op basis van He
de isolatieopgave en urgentie per gebied. We bekijken in de buurten met veel ij 4 ‘
slecht geïsoleerde woningen (met een hoge warmtevraag) en een grote piu }
maatschappelijke opgave naar de kans dat bepaalde beschermde soorten in de ii 0
woningen aanwezig zijn. We doen dit in samenspraak met de corporaties om de | , Le , > Pa |
gebieden zo veel mogelijk te laten aansluiten op hun EFG-label programmering. | # ' De Eg 1
} 4 Nn Pae
In een wijk in stadsdeel Zuidoost zijn we gestart met een pilot SMP. We verwachten hr ar PS pn | Ds 6
dat bewoners in deze wijk in (medio) 2024 beginnen met verduurzamen onder me br her LL gee ss
het SMP. We gaan het SMP uitrollen over de hele stad en beginnen in de wijken ai E Le a Dl ee El
waar de isolatieopgave het meest urgent is. Het duurt 5 tot 10 jaar voordat een B Te 1 er BT
SMP voor de hele stad gereed is.
de voorwaarden van de ontheffing (Wnb) zou de provincie handhavend op
Vooruitlopend op het SMP voor de hele stad wil de gemeente gaan werken met kunnen treden, ook als de gemeente niet de daadwerkelijke overtreder is.
een pré SMP. Dit is een tijdelijke werkwijze waarmee huizen verduurzaamt kunnen
worden voordat het daadwerkelijke SMP gereed is. Door het nemen van een Gelijktijdig met het opstellen van het SMP kijkt de gemeente hoe zij in de
aantal algemene ecologische maatregelen wordt ervoor gezorgd dat er geen toekomst om kan gaan met haar rol als ontheffinghouder en hoe aanvragers
dieren worden gedood tijdens de isolatiewerkzaamheden en zorgt men ervoor (eventueel tegen een vergoeding) gebruik kunnen maken van het SMP. Om geen
dat er voldoende alternatieve verblijfplaatsen aanwezig blijven. Deze werkwijze vertraging op te lopen in dit proces worden de kosten van het hele SMP door
kan vooruitlopend op het SMP ingezet worden voor isolatie bij particuliere, de gemeente voorgeschoten vanuit het isolatieoffensief. Vanuit het Nationaal
grondgebonden woningen. Sommige provincies werken al met een pré SMP Isolatieprogramma wordt geld beschikbaar gesteld voor de versnelling van
alleen provincie Noord-Holland (bevoegd gezag) wil er niet mee werken. Mede natuurinclusief isoleren. Amsterdam zal aanspraak maken op deze gelden.
door het aandringen van de gemeente Amsterdam en andere gemeentes is het
Rijk momenteel afspraken aan het maken met alle provincies om het werken met
een pré SMP mogelijk te maken.
Rol gemeente en aanvragers
Omdat de gemeente voor de hele stad een SMP laat opstellen, hoeven
woningeigenaren zelf geen ecologisch onderzoek meer uit te (laten) voeren en
geen ontheffing aan te vragen bij de provincie. Dit scheelt hen aanzienlijk in tijd
en kosten, maar betekent een opgave en lastenverzwaring voor de gemeente.
Bovendien is de gemeente ontheffinghouder, dus als er een overtreding is van
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 67
5.11 Toelichting Circulaire en biobased isolatie
Het onderzoek naar de woningvoorraad laat zien dat we 1,9 petajoule energie Kansen voor circulair isoleren
kunnen besparen als we de volledige Amsterdamse opgave van circa 356.000 Isolatiematerialen, zoals vlaswol, houtvezelplaten en cellulose zijn in Nederland
woningen isoleren volgens de isolatiestandaard van het Rijk. Dit levert een volop beschikbaar en uitgebreid getest en gecertificeerd. Maar in vergelijking
CO -reductie op van 104.000 ton. In deze besparing is niet de zogenoemde met de ons omringende landen gebruiken we in Nederland nog niet veel
embodied energy van isolatie- en afwerkingsmaterialen meegerekend. Dit is de biobased isolatiematerialen. De gemeente probeert hier samen met de
energie die het kost om deze materialen te produceren en te transporteren, ook corporaties, woningeigenaren en stakeholders verandering in te brengen.
wel materiaalgebonden — of scope-3 — emissies genoemd. Behalve het
energiegebruik worden ook de andere schadelijke (broeikas)emissies uit het Vaak worden de meerkosten aangegeven als belangrijke belemmering voor het
productieproces meegerekend. Het gaat hier om de volledige milieu-impact toepassen van circulaire en biobased materialen. Maar het genoemde onderzoek
gedurende de hele levenscyclus van het isolatiemateriaal. laat zien dat de toepassing van biobased materialen per woning slechts 4 tot 9
procent duurder is dan hetzelfde isolatiepakket met conventionele materialen.
De gemeente heeft hier recent onderzoek naar laten doen als onderdeel van het De meeste circulaire materialen kunnen op dezelfde wijze worden aangebracht
in hoofdstuk 3 genoemde grotere isolatieonderzoek. Hieruit blijkt dat de CO, als de gangbare isolatiematerialen en betekenen geen extra werk voor
uitstoot van conventionele isolatiematerialen gemiddeld 2 tot 7 keer zo groot is uitvoerders.
als de uitstoot van biobased materialen, bij gelijke isolatiewaarde. Conventionele
isolatiematerialen worden doorgaans gemaakt van minerale of synthetische
grondstoffen. De productie van de meest gangbare isolatiematerialen kost veel
energie en zorgt voor veel afval en soms ook voor giftige stoffen (zoals bij de
toepassing van PUR). Dit leidt tot een grote uitstoot van CO, stikstof en andere
schadelijke stoffen.
Een alternatief voor deze conventionele isolatiematerialen zijn circulaire of
biobased isolatiematerialen. Deze isolatiematerialen komen van reststromen
en vaak ook van biogene of hernieuwbare bronnen. Tijdens hun groei leggen
biobased materialen CO, vast en hebben ze dus een positief effect op de
CO emissies en het klimaat, zeker als ze voor langere tijd in het gebouw worden
opgeslagen. In de Agenda Circulair stelt de gemeente het doel om in 2030
50 procent minder grondstoffen te gebruiken. Daar kunnen circulaire isolatie-
materialen uitstekend aan bijdragen. In de komende jaren werken we er naartoe
dat de gemeente in 2026 in staat is te sturen op circulair isoleren, met als
doelstelling 50 procent van het isolatieoffensief in 2030 circulair uit te voeren.
In 2050 is het isolatieprogramma volledig circulair. Volgend jaar worden deze
doelstellingen, in lijn met landelijk beleid, verder uitgewerkt en bestuurlijk
vastgesteld.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 68
Figuur 12 - Meerkosten circulaire isolatie hele woning naar 50°C Het ministerie werkt aan het invoeren van een extra subsidie voor biobased
. materialen, binnen de bestaande ISDE en SVVE. Hiermee kunnen woning-
Flatwoning 1920-1945 ‚ , ,
eigenaren en opdrachtgevers per 1 januari 2024 een groot deel van de
meerkosten financieren. Voor particuliere verhuurders en corporaties is er
25.000 4,3% eveneens de Milieu Investeringsaftrek (MIA) waarbij investeerders voor circulaire
0 materialen een hoger percentage mogen aftrekken.
3 en
5 20.000 - ee - - - - -
5 IN zonwering Circulaire isolatiematerialen bieden ook grote kansen in de verduurzaming
end
5 n Decentraal mechanisch van cultuurhistorisch waardevolle panden (zie h-5.9). Veel biobased materialen
2 15.000 ventilatiesysteem (C4C) lijken namelijk op de traditionele bouwmaterialen die van oudsher in historische
5 Kierdichting gebouwen werden gebruikt. Vanuit bouwfysisch oogpunt zijn deze isolatie-
8 10.000 Isolerende deuren materialen interessant omdat ze dampopen zijn en beter passen bij de
5 B HR++ ramen ‘natuurlijke’ vochtregulering in gebouwen. Aan de hand van de ervaringen in
3 EE ceel Amsterdamse voorbeeldprojecten werken we aan handreikingen om deze
5 5.000 voordelen beter onder de aandacht brengen.
5 EE pak
9 B voer
0 De gemeente kan meer bekendheid geven aan circulaire producten en inspelen
Tradititoneel Biobased op recente ontwikkelingen. Zo biedt Amsterdam woningeigenaren en vve's
gratis energieadviezen aan en kunnen we circulaire materialen als optie opnemen
. in het programma van eisen bij de uitvraag. Om dit te faciliteren moeten we
Hoekwoning / twee-onder-een-kap 1920-1945 . " .
deze producten en technieken bij adviseurs en opdrachtgevers onder de
aandacht brengen, door het geven van voorlichting en cursussen. Dit past in het
50.000 voornemen van de gemeente om in te zetten op kennisdeling en opleiding van
0 8,7% architecten, adviseurs, aannemers en een nieuwe generatie installateurs. Het sluit
o mmm ook aan bij het voornemen om de kennis van circulaire producten bij bewoners
Cc
5 40.000 | IN Zonwering en eigenaren te vergroten. Bij al deze initiatieven maken we gebruik van de
5 n Decentraal mechanisch kennis die al volop aanwezig is in de keten. Deze werkwijze wordt onderschreven
2 30.000 ventilatiesysteem (C4©)__ door de professionele betrokkenen die deelnamen aan de kennissessie over het
o
5 Kierdichting isolatieoffensief.
5 Isolerende deuren
£ 20.000
pn B HR++ ramen Samen met woningeigenaren en andere betrokkenen kijken we wat er nodig is
2 HM cevel om na de pilots tot opschaalbare projecten te komen. Corporaties onderzoeken
2 10.000 IB oek zelf al hoe ze circulaire materialen als standaard in hun programma van eisen
8 kunnen opnemen. De gemeente wil de capaciteit van de markt vergroten en
Vv : : en
0 IN voer kennis delen over circulair isoleren, zodat vraag en aanbod beter op elkaar
Tradititoneel Biobased aansluiten.
Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 69
5.12 Toelichting Relatie met het Rijk
Dit isolatieoffensief heeft een groot bereik, mede door de stimulering en de Ten aanzien van vve's trachten we afspraken te maken met BZK over:
regelingen van het Rijk. Het Rijk gaat over de wet- en regelgeving die ervoor m Betere financieringsmogelijkheden zoals een verhoging van het leenplafond
nodig is en levert onder voorwaarden financiële bijdragen aan gemeenten en en een werkbaar rentetarief van 0 procent in het Warmtefonds voor lagere
woningbezitters. Afgelopen jaren heeft het Rijk op verschillende onderdelen inkomens, en een vangnetregeling.
grote stappen gezet, waardoor er in Amsterdam meer gedaan kan worden aan m Verbetering van de voorwaarden voor het Zeer Energiezuinig Pakket (ZEP)
het verduurzamen van de bestaande voorraad. Voorbeelden hiervan zijn het zodat dit voor meer vve’s een werkbare optie wordt. Met spoed
ophogen en langdurig bestendigen van subsidies voor eigenaar-bewoners en verduidelijken, vereenvoudigen en uniformeren van de bevoegdheden van
vve's, het verlagen van het rentepercentage van het Warmtefonds, de nationale vve’s ten aanzien van verduurzaming.
prestatieafspraken met corporaties inclusief het wegnemen van de nm Grotere beschikbaarheid van hoogwaardig advies en procesbegeleiding
verhuurdersheffing. voor vve's.
De gemeente heeft op veel vlakken goed contact met het Rijk om knelpunten Ook vragen wij om een landelijke eenduidige manier om praktisch om te kunnen
uit de praktijk aan te kaarten en aan de hand van pilots te onderzoeken welke gaan met de Wet natuurbescherming, totdat we een SMP hebben, zodat
mogelijkheden er zijn. Er is namelijk nog veel nodig om de bestaande woningeigenaren niet tot kostbaar en tijdrovend ecologisch onderzoek worden
woningvoorraad sneller te verduurzamen. Zowel ambtelijk als bestuurlijk zetten gedwongen.
we daarom in op de onderstaande onderwerpen meer te doen.
Als laatste pleiten wij bij het Rijk voor langjarige zekerstelling van voldoende
Wij vinden dat de bouwkundige kwaliteit van bestaande woningen naar een investeringsruimte voor woningcorporaties zodat zij zich met gezonde
aanvaardbaar wettelijk niveau moet worden gebracht met een vastgesteld bedrijfsvoering kunnen vastleggen op investeringsplannen voor onderhoud en
minimum voor de energetische kwaliteit. De gemeente blijft het Rijk aansporen verduurzaming binnen en buiten gemengde vve’s. Belangrijk is daarbij dat de
om in woningverbetering en verduurzaming een wettelijke ondergrens in het investeringen niet leiden tot verkoop van woningen of lastenverzwaring voor
Bouwbesluit aan te brengen, zodat de gemeente zo nodig kan optreden. De de huurders.
gemeente pleit ervoor tot die tijd ‘energielekken, zoals in woningen met enkel
glas, formeel aan te merken als woninggebrek. Als er sprake is van ondermaatse
energetische kwaliteit zorgt dit zowel voor hoge energielasten (en hogere
uitstoot) als voor vermindering van het wooncomfort.
Ook blijft de gemeente Amsterdam erop aandringen dat het Rijk bij de
voorgenomen kabinetsplannen naast subsidies ook concrete normen en eisen in
het vooruitzicht stelt, zodat particuliere verhuurders en andere woningeigenaren
aangemoedigd worden sneller in actie te komen.
Colofon
Isolatieoffensief - Het uitvoeringsplan 2024-2026
Dit plan is samengesteld door Gemeente Amsterdam,
Directies Wonen en Ruimte en Duurzaamheid.
Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders
17 oktober 2023
Ontwerp a
Ontwerpwerk 5
S
Z
o
| Onderzoeksrapport | 70 | train |
Bezoekadres
> Gemeente Bezoeke
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 10 november 2020
Ons kenmerk
Behandeld door Johan van Zoest
Bijlage
Onderwerp Reactie op motie223 van raadslidNadif (GroenLinks) getiteld inzake het in MRA
verband inventariseren van de behoeftes bij gemeenten en Provincies in de regio
voor de verbetering van biodiversiteit en milieueducatie in de metropool regio tot
ijkpunt 2030
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 13-2-2020 heeft uw raad bij de behandeling van het
Evaluatierapport MRA reactie Amsterdam (TA2020-000237) motie 223 van het lid Nadif
(GroenLinks) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om in MRA verband de behoeftes
van de verschillende gemeentes en provincies te inventariseren voor de verbetering van
biodiversiteit en milieveducatie in de metropool regio tot ijkpunt 2030.
Vanwege benodigde afstemming in de regio kon de reguliere termijn voor beantwoording van de
motie niet gehaald worden.
Door het college is als volgt uitvoering gegeven aan de motie. Er is een korte vragenlijst
opgesteld, waarin gevraagd wordt wat nodig is om een ambitieuze, maar haalbare toekomst voor
de regionale biodiversiteit te realiseren en welke rol de MRA daarin kan spelen Daarnaast is in
samenwerking met Naturalis, Leiden, een korte memo opgesteld over Biodiversiteit. Deze memo
is opgenomen in de bijlage.
De vragenlijst is in een rondgang voorgelegd aan ambtelijke vertegenwoordigers van de
deelnemers aan het portefeuillehoudersoverleg Landschap binnen het MRA Platform Ruimte. Dit
PHO behelst het bij Amsterdam bekende netwerk van MRA-leden waar affiniteit met het
onderwerp verwacht mag worden.
De voorgelegde vragen luidden:
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 10 november 2020
Kenmerk
Pagina 2 van 2
1. Hoe beoordeelt je organisatie de ontwikkeling van de biodiversiteit binnen de MRA? (is je
organisatie betrokken bij het thema biodiversiteit en zo ja, hoe?)
2. Wat zou voor de MRA de stip op de horizon richting 2030 kunnen zijn voor het herstel en de
versterking van regionale biodiversiteit?
3. Wat zijn de kritische voorwaarden voor het realiseren van de stip op de horizon?
4. Welke instrumenten, programma’s, projecten zou de MRA met voorrang moeten inzetten of
ontwikkelen?
5. Welke actie zou de MRA in de komende periode (2020 — 2024) kunnen en moeten
ondernemen om biodiversiteit en milieveducatie in de metropoolregio richting 2030 te
versterken?
De vragenlijst is, met de memo over biodiversiteit, ook geplaatst op de MRA-website om
eventueel geïnteresseerde MRA-leden buiten het portefeuillehoudersoverleg Landschap in staat
te stellen te reageren. Dit heeft aanvullende reacties opgeleverd
Inbreng, via gesprekken of via schriftelijke reacties, is geleverd door:
1. _NME-organisaties: ANMEC/IVN (Amsterdam), NMCX (regio Haarlemmermeer), Stichting Stad
en Natuur Almere
2. Belangen/kennisorganisaties: Stichting Behoud Waterland, Naturalis
3. Waterschappen: Waternet, Hoogheemraadschap Rijnland
4. Gemeenten: Amstelveen, Regio Gooi en Vechtstreek, Haarlem, Haarlemmermeer,
Bloemendaal, Almere, Ouder-Amstel, Heemskerk/Velsen, Zaanstad
5. Provincies: Noord-Holland en Flevoland
De gespreksverslagen en ingebrachte stukken zijn, aangevuld met Amsterdamse inbreng, tot een
conceptrapport geredigeerd (‘Bevindingen uit de gespreksronde!), dat via een digitaal platform
met de gesprekspartners is gedeeld. Elke gesprekspartner had daarbij de mogelijkheid teksten te
wijzigen of aan te vullen. Hiervan is breed gebruik gemaakt. Het aldus bijgestelde definitieve
document is met, minimale eindredactie van Amsterdam, bijgevoegd ter beantwoording van de
motie.
Ik zal vw raad op de hoogte houden van belangrijke stappen in de voortgang op dit dossier.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
nt
ST ie id
po er —
A
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsnotulen
Jaar 2021
Vergaderdatum 11 november 2021
Publicatiedatum 29 november 2021
Avondzitting op donderdag 11 november 2021
Plaatsvervangend voorzitter: de raadsleden mevrouw El Ksaihi en de heer Torn
Raadsgriffier: mevrouw Houtman
Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland)
voorzitter: mevrouw El Ksaihi
De VOORZITTER heropent de vergadering om 19.35 uur.
De VOORZITTER: We zijn iets later maar we gaan weer vlot aan de slag. We
hebben nog drie agendapunten en dan kunnen we daarna overgaan op het belangrijke
stemmen. We beginnen met agendapunt 40.
40.
Kennisnemen van het inspiratiedocument Parkeervrije Hoofdgracht VN2021-
028134
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: Behalve de woonplaats van de partijleider van Forum voor
Democratie, de nieuwe nummer 6 van de VVD-lijst en ambtshalve onze burgemeester is
de grachtengordel, want daar heb ik het over, ook een uniek cultuurhistorisch gebied. Met
zwarte bladzijden, met mooie geschiedenissen, met prachtige gebouwen en ook met een
uitzonderlijk vernuftig waterkundig technisch bouwwerk. Dat is in een aantal tientallen
jaren in de zeventiende eeuw uit de veengrond gestampt en helaas, want wat voorligt is
een mooi document dat laat zien wat die geschiedenis van die grachtengordel eigenlijk is,
zijn we daarmee de afgelopen zestig jaar niet goed mee omgesprongen. Vanaf 1950,
1960 hebben we die grachtengordel, werelderfgoed dus ook voor de hele wereld
cultuurhistorisch van belang, gebruikt als een groot parkeerterrein. Daar wilde ik al heel
lang verandering in aanbrengen want ik denk dat Amsterdam het verdient om in ieder
geval een van die grachten volledig parkeervrij te maken. Ik heb de wethouder in de
commissie gevraagd om de volgende raad alle informatie mee te geven die nodig is om
daar dan te komen. We hebben nu een prachtig inspiratiedocument dat laat zien hoe het
was, hoe het is geworden en hoe het kan worden, die grachtengordel en dat leidde bij mij
echt tot heel veel inspiratie. Dus wethouder, geef inderdaad onze opvolgers, die volgende
gemeenteraad, alle handvaten, alle informatie die zij nodig heeft om die droom die in dit
inspiratiedocument staat, te verwezenlijken. Ik wil u allen oproepen dat document nog een
keer te bekijken en het door te geven aan uw opvolgers.
1
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 11 november Gemeenteraad
2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries voor de
beantwoording van de vragen.
Wethouder DE VRIES: Het college is bijzonder verheugd dat deze agendering in
de raad ons de gelegenheid geeft om nogmaals net als wat overigens de heer Ernsting zo
boeiend had gedaan, u te wijzen op het prachtige resultaat van ons onderzoek naar een
parkeervrije gracht. Het is natuurlijk enerzijds een droom maar anderzijds ook wel een
lonkend perspectief. Ik wil daar een paar dingen over zeggen.
Ten eerste zou ik willen zeggen dat dit niet gaat over iets wat een paar mensen in
een achterkamertje van de Stopera hebben bedacht. Zodra ik dit lanceerde, kwamen er
allerlei mensen op ons af die al concreet aan de slag wilden met dit plan. Dus er zijn gewoon
ook in de binnenstad bijvoorbeeld vertegenwoordigers van de BIZ Utrechtsestraat maar ook
anderen die zeiden, kunnen wij hiermee nu al aan de slag want wij zien dit helemaal voor
ons.
Ten tweede en dat wil ik de heer Ernsting meegeven, is het ook wel iets waaraan
je kunt zien dat je een stukje in de historie kunt meenemen naar de toekomst. Dus een
beeld van de gracht in het verleden kunnen we hiermee weer opwekken maar dan wel in
een modern jasje gegoten, dus op een moderne manier. Dat vind ik ook weer een
aanlokkelijk beeld. Dus dan zie je ook dat dingen zich in de tijd ontwikkelen en dat er ook
weer nieuwe kansen liggen met het grachtensysteem dat gewoon zo robuust en zo mooi is
dat het ook weer nieuwe kansen biedt voor de toekomstige tijd. Daarmee is het iets wat al
heel lang bestaat en oud is, maar tegelijkertijd ook iets wat weer hele nieuwe mogelijkheden
biedt. Dat vind ik ook het leuke eraan.
En ten derde gaat het om parkeervrij en niet om autovrij. Ik wil dat nog een keer
heel nadrukkelijk benadrukken. Dit plan gaat er niet over dat er geen auto’s mogen komen
op de gracht; het gaat er simpelweg over dat je er niet parkeert. Dat betekent bijvoorbeeld
dat je laden en lossen of mensen die vanwege een handicap of anderszins slechte mobiliteit
een auto nodig hebben voor hun deur, gewoon optimaal gebruik kunt laten maken van de
gracht. Je kunt er ook passeren, alleen, je kunt er niet parkeren. Dat levert direct een heel
ander beeld op. Dus ja, ik voldoe graag aan het verzoek dat mij door de fractie van
GroenLinks is gedaan.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
42.
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief eerste ervaringen buurtteams
Amsterdam VN2021-027781
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
Motie van de leden Van Pijpen, La Rose, Warmerdam en Kilig inzake
ervaringsdeskundigheid in de buurtteams, nr. 795.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
2
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
- dat elke buurtteamorganisatie ervaringsdeskundigen in dienst neemt die
samenwerken met de buurtteam professionals;
-__ deze ervaringsdeskundigen zijn geschoold als ervaringsdeskundige;
- in de leertrajecten die opgezet worden voor de buurtteams een vorm te
bedenken waarin er in tandems samen wordt opgetrokken door de buurtteam
professionals en ervaringsdeskundigen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen.
Mevrouw VAN PIJPEN: Dank namens de hele GroenLinksfractie maar ook namens
collega Grooten die zeer nauw betrokken is bij de buurtteams en de ontwikkeling daarvan
en ook bij de opstelling van de motie. Zoals in de brief over de eerste ervaringen vanuit de
buurtteams nu duidelijk wordt, is het veranderen van het stelsel een ontwikkeling van jaren.
Daaraan moet ook de tijd en de ruimte worden gegeven. De brief laat ook zien dat overal
betrokken en gepassioneerde buurtteamprofessionals zijn aan te treffen in de teams en we
willen hen vanuit hier heel erg bedanken. Het is een zeer moeilijke tijd met alle uitdagingen
die corona al met zich meebrengt, grote uitdagingen als het toeslagenschandaal,
wachtlijsten in de GGZ, groeiende dakloosheid en dan ook nog deze transitie met elkaar
doormaken. Tijdens het digitale werkbezoek in juni, dat was echt heel erg interessant. we
hebben als raad kunnen kennismaken en GroenLinks gaat heel graag in op de uitnodiging
om nu ook fysiek, als dat binnenkort weer kan, op locatie buurtteams te bezoeken. In de
eerste bevindingen en als onderdeel van het werkplan van de buurtteams staat ook dat
samenwerking met ervaringsdeskundigen belangrijk is. Uit de brief komt naar voren dat er
in sommige buurtteams al met beroepservaringsdeskundigen wordt gewerkt en dat de
meerwaarde daarvan ook wordt gezien. Wij hebben dat overigens in dat werkbezoek
nadrukkelijk aan de orde gesteld waarom iemand daarbij was maar we snappen ook dat
het nieuw is en tijd kost. Toch denken we dat het goed is al vooruit te denken en ook over
hoe dit meer vorm kan krijgen. Daarom dienen we deze motie in. Die gaat er vooral over
hoe we kunnen zorgen dat professionals en ervaringsdeskundigen de komende tijd, ook
juist in die transitiefase samen kunnen leren. De motie dien ik mede in namens D66, PvdA
en DENK. Tot zover.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen.
De heer VELDHUYZEN: Allereerst mag worden genoemd dat het systeem van de
buurtteams ontzettend waardevol is. Deze teams wisselen informatie met elkaar uit voor
een optimale ontwikkeling en ze zorgen dat het zo toegankelijk mogelijk is voor alle
Amsterdammers om hulp te vinden. Dat verdient de complimenten. Maar er komt natuurlijk
ook een enorme druk op die buurtteams te staan en daarover wil ik het ook even hebben.
Naast dat het organisatorisch complex is om alle zorgsystemen over te dragen aan de
buurtteams, hebben ze momenteel natuurlijk ook nog te maken met het
toeslagenschandaal. Werken met een doelgroep die grotendeels te maken heeft met
schulden en zorgproblematiek, dat kan een emotionele tol eisen van medewerkers en als
er ook nog onvoldoende capaciteit is om iedereen bij te staan, als er hard gewerkt wordt
met kwetsbare doelgroepen, dan kan er een voedingsbodem ontstaan voor burnouts en
overbelasting. Juist in buurtteams is het van belang dat er geen uitval is en dat
medewerkers zich goed voelen en gezond blijven. Zij dragen heel veel persoonlijke
verhalen mee en ze bouwen ook banden op met cliënten. De gemeente moet volgens BIJ
3
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 11 november Gemeenteraad
2021 Raadsnotulen
inzetten op een juiste verdeling van werklasten, zorgen dat er voldoende personeel is om
alles op te vangen en ook dat er de juiste ondersteuning is, bijvoorbeeld mentale
ondersteuning voor de medewerkers zelf. Er wordt in de monitor wel gekeken naar hoe het
gaat met de werkdruk bijvoorbeeld en hoe mensen zich voelen maar BIJ1 wil voorstellen
dat op meer persoonlijke manieren bespreekbaar te maken zodat we goed oog houden op
hoe het gaat met de buurtteams zelf en dat we op tijd kunnen ingrijpen. Tot zover mijn
bijdrage, voorzitter.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose.
Mevrouw LA ROSE: Dank aan het college en de wethouder voor deze informatieve
brief over de eerste bevindingen van de buurteams Amsterdam. Deze brief is ook al in de
raadscommissie aan de orde geweest, heel uitgebreid, en het feit dat die nu hier in de raad
staat geagendeerd, geeft aan hoe belangrijk wij dit proces vinden. Het is immers belangrijk
ervoor te zorgen dat buurtteams Amsterdam optimaal aansluiten bij het leven van
Amsterdammers met al hun ondersteuningsvragen. Vragen op het gebied van sociale zorg,
inkomen, schulden, veiligheid en noem maar op. In de brief kunnen we lezen dat de
buurtteams een vliegende start hebben gemaakt. Dat is verheugend. Maar belangrijk is
echter ook om de ervaringen van de cliënten mee te nemen. Daarin kan dit concept alleen
maar sterker worden. Daarnaast denk ik dat de wethouder het met ons eens zal zijn dat de
veelheid van de taken die de medewerkers van de buurtteams moeten uitvoeren, die zij
goed en tijdig moeten uitvoeren, nogal wat van hen vraagt. De druk is hoog, heb ik
begrepen. Collega Veldhuyzen gaf dat ook al aan. De afgelopen maanden hebben de teams
duizenden cliënten van de zorgaanbieders overgenomen als je dat zo leest die voorheen
ambulante zorg gaven. Het is een complexe operatie met de nodige complicaties dus petje
af voor al die mensen die dat de afgelopen tijd hebben kunnen bewerkstelligen. Volgens
Cliëntenbelang blijkt echter toch dat er in sommige stadsdelen nu toch een wachttijd is voor
mensen die zich melden met de ondersteuningsvraag ondanks alle inspanningen. Dat is
natuurlijk niet goed voor het vertrouwen van Amsterdammers in de nieuwe buurtteams. De
eerste kennismaking is belangrijk, belangrijk voor de beeldvorming en om te weten hier
word ik goed geholpen. Het lijkt mij dus goed om van de wethouder te horen of de overgang
van personeel vanuit de zorgaanbieders naar de buurtteams nu wat meer op gang is
gekomen en er dus voldoende personeel voorhanden is voor al die zorgvragen. Want wat
betekent dit voor de werkdruk en vooral voor de vragen en wensen en verwachtingen van
de hulpvragers? De wethouder geeft in de eerste ervaringenbrief terecht aan dat het
veranderen van een stelsel een ontwikkeling is van jaren en dat het werken in en met
buurtteams dat ook is. En ja, zoals ik al eerder aangaf, is het een complex en kwetsbaar
proces maar de mensen om wie het uiteindelijk gaat, dat zijn de Amsterdammers met een
hulpvraag en de continuïteit hiervan. We zien nu ook bij de slachtoffers van de
toeslagenaffaire hoe belangrijk dit is. Dus wij zijn benieuwd hoe de wethouder een optimale
fasering en uitrol van dit stelsel voor zich ziet. Wij kijken dan ook uit naar een volgende
informatiebrief om hierin meer duidelijkheid te krijgen. Tot zover, voorzitter.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Ik wil de raadsleden bedanken voor hun inbreng. Het
interessante is dat ik voor mijzelf een introductie heb opgeschreven die vervolgens de heer
Veldhuyzen eigenlijk half heeft uitgesproken. Dat heeft ermee te maken dat zowel hij als
ook mevrouw La Rose en de meeste raadsleden namelijk erkennen hoe belangrijk de
4
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 11 november Gemeenteraad
2021 Raadsnotulen
buurtteams zijn en eigenlijk ook onderkennen hoe fijn het is dat we ze hebben en hoe goed
ze bezig zijn. Er is een vliegende start en tegelijkertijd erkennen we dat zij hun werk moeten
doen onder een enorme druk en dat er nog heel veel dingen moeten gebeuren, eigenlijk nu
nog moeten worden ontwikkeld waarvan uiteindelijk Amsterdammers heel veel voordeel
gaan hebben. De samenwerking met de sociale basis, de samenwerking met partners in
het veld of het nu huisartsen of de OKT's zijn, een methodiek ontwikkelen hoe je
generalistisch werkt en je specialisatie dichtbij houdt. Denk ook aan de hele operatie van
het ontvangen van nieuwe cliënten, werken aan je professionaliteit. Al die dingen die u ook
in de ontwikkelagenda doet. Daarvoor heb je niet de tijd want op dit moment zitten er
Amsterdammers in de knel en op dit moment zijn er Amsterdammers die hulp nodig hebben.
Dat is een spanning die u in de brief ziet en die ziet u ook als u met de mensen praat uit de
buurtteams. Ik stel het op prijs dat u daarvoor de tijd heeft genomen niet alleen digitaal maar
hopelijk binnenkort ook live. Dus dat is er. Ik wil daar ook heel open over zijn. Het college
ziet die spanning ook. Je ziet ook dat op sommige plekken de vraag heel groot is en zo
groot dat mensen moeten wachten. U krijgt van mij en dat is misschien ook meteen een
antwoord op de vraag die mevrouw La Rose heeft gesteld, begin december een nieuwe
voortgang. Daar komen de volgende onderwerpen aan de orde. Dat gaat over de
ontwikkelingen in aantallen van de hulpvragen bij de buurtteams en ook over wachttijden
zodat u dat inzicht heeft. Dat was een van uw vragen. Dat gaat ook over de transitie, de
voortgang van de overdracht van cliënten en personeel. Dat was ook een van uw specifieke
vragen. We gaan dan ook iets dieper in op de rol van de buurtteams bij de slachtoffers
toeslagenaffaire — iets wat de heer Flentge onder de aandacht heeft gebracht eerder deze
dag. We gaan in op de rol van buurtteams bij dreigende dak- en thuislozen. Je ziet dat dat
ook echt een samenwerkingsverband is dat nog heel erg moet worden verrijkt. Dat is er niet
zo maar, die kennis is er niet zo maar. We hebben ook besloten dat we de Jan van Galen
en de Pllek ook echt overeind houden zodat mensen daar terecht komen en dat we niets
weghalen voordat er iets anders staat. Dus daar kijken we echt wel heel zorgvuldig naar
samen met al die partners in de stad. Ik kan nog wel wat andere dingen noemen. We komen
weer terug op de ontwikkeling van de ICT -infrastructuur, een onderwerp dat het CDA altijd
belangrijk heeft gevonden en terecht. En ook op de inzet van ervaringsdeskundigen.
Om daar dan meteen het bruggetje te maken, daar ligt wat mij betreft een mooie
motie van GroenLinks die ik erg ondersteun en daarom meteen een positief preadvies wil
geven. Dat is motie nr. 795.21.
Tot slot wil ik de heer Veldhuyzen danken en mevrouw La Rose zei dat ook, voor
het even aandacht vragen voor en even op te letten op die overbelasting van medewerkers.
Zorg dat ze het goed hebben binnen die omstandigheden. Nou ja, dat is een oproep die ik
ondersteun. In onze monitoring kun je veel uit dat soort data halen, de tevredenheid van
medewerkers, van cliënten, het ziekteverzuim. Al dat soort dingen zeggen natuurlijk heel
vaak iets over hoe mensen hun werk kunnen doen en of ze dat plezierig kunnen doen en
hoe het staat met de werkdruk. Dat zijn zeker gegevens die we gaan gebruiken om te
kunnen bekijken hoe het verder gaat.
Nogmaals voor het nauwkeurig volgen. Ik ben altijd een beetje huiverig dat mensen
een ontwikkeling als de buurtteams eigenlijk al weggooien voordat ze amper begonnen zijn.
Voor mij is het een grote opluchting dat u blijft uitdragen hoe ontzettend waardevol dit toch
is voor de Amsterdammers want dat is het echt. De ontwikkeling heeft wel tijd nodig en die
tijd hebben we niet altijd. We willen immers dat mensen nu worden geholpen. We gaan daar
echt zorgen dat ze alle steun krijgen die ze nodig hebben en we gaan het nauwkeurig met
elkaar volgen. Wordt vervolgd, voorzitter.
5
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
43.
Kennisnemen van de Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad VN2021-
013795
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
Motie van de leden Van Renssen en Nadif inzake beleid en regels voor
verduurzaming erfgoed, nr. 790.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__bij het beoordelen van een bouwplan voor erfgoed, een integrale afweging
te maken waarmee behalve het doel van behoud van cultureel erfgoed
tevens het doel van verduurzaming, isolatie en bescherming tegen koude
en hitte en de uitvoerbaarheid van maatregelen voor de bewoners wordt
gediend;
- bij de uitwerking van het omgevingsplan de beoordeling van
vergunningaanvragen over de verschillende stadsdelen zoveel mogelijk te
standaardiseren en, te onderzoeken welke maatregelen voor
verduurzaming van erfgoed vergunningvrij gemaakt kunnen worden.
Motie van de leden Nadif, van Renssen en Boomsma inzake collectief
verduurzamen en vergroenen, nr. 791.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- onderzoek te doen naar mogelijkheden voor VvE's om collectief In te kopen
en gezamenlijk vergunningen aan te vragen voor de verduurzaming en
vergroening van panden die onder dit beleid vallen;
- deze bevindingen te rapporteren aan de raad en op te nemen in lopend
beleid.
Motie van de leden Nadif, van Renssen en Boomsma inzake proefgebieden
verduurzaming erfgoed, nr. 792.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de lessen die we leren van het lopende project Duurzaam Erfgoed/het loket
Duurzaam Erfgoed te rapporteren aan de raad en naar aanleiding daarvan te
komen met aanbevelingen voor het verduurzamen van erfgoed;
- naar aanleiding van deze lessen, proefgebieden aan te wijzen waarbij er ook
onderzocht kan worden welke duurzaamheidsmaatregelen generiek toegepast
kunnen worden.
6
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotul
2021 aaasnotuien
Motie van de leden Van Renssen en Nadif inzake Duurzaamheid in Commissie
Ruimtelijke Kwaliteit, nr. 793.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- bij de samenstelling van de leden en adviseurs van de verschillende
subcommissies van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit altijd een expert op het
gebied van duurzaamheid aan te laten schuiven.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif.
Mevrouw NADIF: Voorzitter, de volgorde klopt niet, van de namen ook niet. Maar
het maakt niet uit.
Ik wil maar heel kort het woord. Het is ook het laatste agendapunt. Eigenlijk wil ik
vooral het woord nemen om de ambtenaren te bedanken die zo erg hebben geholpen bij
deze motie. We hebben een heel mooi werkbezoek afgelegd waar we hebben gesproken
over duurzaam erfgoed en het verduurzamen van cultureel erfgoed in onze stad. Dat moet
ook klimaatbestendig en toekomstbestendig zijn en daarom dienen wij deze motie in om
juist dat proces te vergemakkelijken maar ook om ervoor te zorgen dat bij het verduurzamen
van erfgoed duurzaamheid ook aan tafel zit. Een van de moties gaat daarover. We zien in
de commissies dat die expertise toch vaak niet aanwezig is. We willen juist oproepen deze
expertise aan deze tafels beschikbaar te maken.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck.
Wethouder VAN DOORNINCK: Ik mag namens wethouder Meliani even de moties
preadviseren maar ik zal ook zeker namens haar de complimenten die aan de ambtenaren
zijn gegeven, doorgeven. Hier wordt inderdaad met hart en ziel aan gewerkt hoe we ons
erfgoed goed kunnen beschermen en tegelijkertijd ons erfgoed ook goed kunnen
verduurzamen. De verschillende punten die hier door de fractie van GroenLinks, mevrouw
Nadif en mevrouw Van Renssen worden genoemd, zijn allemaal een uitwerking, een
verdere vervolmaking denk ik dan van wat wij aan het doen zijn in ons project Duurzaam
erfgoed. Dat zit ‘m in de uniformering van het vergunningstraject; dat zit ‘m erin te zorgen
dat de VvE's goed worden ondersteund in hun verduurzaming maar dat zit ‘m ook in zorgen
dat duurzaamheid bij de commissie Ruimtelijke Kwaliteit altijd een belangrijke plek heeft.
Daarom kan ik op alle moties zeggen dat het college geen bezwaar heeft voor aanneming.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Dit was het laatste agendapunt. Even om de administratie op
orde te krijgen en een wisseling van voorzitterschap schorsen we vijf minuten en dan
kunnen we verder. ledereen akkoord?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen.
7
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021 aa
De heer VELDHUYZEN: Ik heb de hele pauze aan de stemlijst gewerkt maar ik heb
echt nog meer nodig dan vijf minuten.
De VOORZITTER: Tien minuten?
De heer VELDHUYZEN: Kwartiertje? Dan ben ik zeker klaar. Oké, tien minuten
maar dan moeten jullie allemaal niets tegen mij zeggen.
De VOORZITTER: Dat wordt een uitdaging. We schorsen tien minuten en dan gaan
we beginnen met het stemmen.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
voorzitter: de heer Torn
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en ik constateer dat er 41 raadsleden
aanwezig zijn en dat er dus 41 leden gaan deelnemen aan de stemming — tenzij er nog
iemand binnenkomt. Dat betekent dus dat er 21 stemmen nodig zijn voor het halen van een
meerderheid.
We hebben twee stemlijsten, één stemlijst voor alle agendapunten en die begint bij
punt 3 waar ook nog de moties en amendementen onderdeel van uitmaken. Dat is een
aparte stemlijst en daar gaan we zo meteen mee beginnen.
STEMMINGEN
3.
Vaststellen van de begroting 2022 VN2021-027558
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring.
Mevrouw POOT (stemverklaring): Ik heb een stemverklaring bij twee
amendementen en de eerste is amendement nr. 748.21, Schaf de vaste voet bij de
toeristenbelasting tijdelijk af. Wij zijn het ermee eens dat dit systeem niet werkt. Wij denken
echter dat het op een andere manier moet worden veranderd namelijk met alleen een vaste
voet en geen verhoging. Daarom zullen wij tegen dit amendement stemmen.
Dan amendement nr. 782.21 over de regenbooggemeenschap veilig over straat.
Wij zijn het helemaal met mevrouw Nanninga eens dat er meer geld moet naar veiligheid.
Wij zijn zeer Kritisch op praatclubjes maar tegelijkertijd is de dekking voor dit anendement
zo rigide dat er ook voorlichting mee afgeschaft wordt. Daarom zullen wij tegen dit
amendement stemmen.
8
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel voor een
stemverklaring.
De heer VAN SCHIJNDEL (stemverklaring): Forum voor Democratie zal tegen de
hele begroting stemmen en de reden is dat de belangrijkste maatregel in het komende jaar,
het opschalen van de IC-capaciteit in de regio Amsterdam niet in de begroting is
opgenomen. Dat kan echt niet.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer van Dantzig voor een
stemverklaring.
De heer VAN DANTZIG (stemverklaring): Mijn eerste stemverklaring geldt motie
nr. 717.21” inzake geen gebruik te maken van Facebook en WhatsApp. D66 vindt privacy
van groot belang maar ook in de communicatie met bewoners. De motie is wel erg stellig
geformuleerd. Die gaat over Facebook en WhatsApp waarvan nu eenmaal veel bewoners
gebruik maken. Met die kanttekening stemt D66 voor. Extra waarborg voor privacy is
immers nooit verkeerd.
Amendement nr. 722.21’ inzake risico van voortdurende arbeidsmarktdiscriminatie.
D66 ziet arbeidsdiscriminatie als een groot en urgent probleem waarvoor zij zich al jaren
inzet. Dit amendement verandert echter niets aan het beleid en is zoals het college al eerder
aangaf, daarmee overbodig. Daarom zullen wij tegen dit amendement stemmen.
Motie nr. 758.21 inzake verbeter de toegankelijkheid van het openbaar vervoer.
D66 zet zich al jaren in voor meer fysieke toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Fijn
dat de PvdA dit streven ondersteunt maar het dictum van de motie is wat ons betreft
onduidelijk over wat men beoogt en daarom kunnen we die niet steunen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma voor een stemverklaring.
Mevrouw ROOSMA (stemverklaring): GroenLinks heeft een stemverklaring over
amendement nr. 743.21 over de winteropvang van dak- en thuislozen. Hoewel wij het
amendement heel graag hadden willen steunen omdat we denken dat er altijd meer plekken
voor dak- en thuislozen bij zouden kunnen komen, kunnen we helaas de dekking niet
steunen in verband met afspraken, maar wij blijven ons met de heer Veldhuyzen inzetten
voor een goede opvang van alle dak- en thuislozen zoals we in deze stad al doen. Daarom
zullen wij tegen dit amendement stemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif voor een stemverklaring.
Mevrouw NADIF (stemverklaring): GroenLinks heeft een stemverklaring over motie
nr. 715.21’ inzake energiecoaches opschalen naar energieconciërges. GroenLinks is
hiervan groot voorstander maar gezien de financiële dekking en ook omdat we net gaan
starten met de toekenning van 5,9 miljoen euro voor dit traject, stemmen wij toch tegen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): Een stemverklaring over motie nr. 760.21
inzake de QR-code voor ongedocumenteerden. Daarover hebben wij lang zitten nadenken
omdat wij natuurlijk wat vinden van de opvang van ongedocumenteerden hier in
Amsterdam. Maar corona maakt natuurlijk geen onderscheid in een verblijfsstatus. Het is
9
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021 aa
ook mogelijk om gevaccineerd te worden. Logisch gevolg daarvan is dat daar een QR-code
bij hoort als je daarvoor kiest. Dat lijkt ons de meest goede oplossing in dit geval. Wij zullen
de motie dus steunen.
Dan gaan we beginnen met de stemming.
Aan de orde is de stemming over de motie-Vroege en Warmerdam inzake seksuele
gezondheid betrekken bij de hernieuwde samenwerking met Suriname, nr. 694.21.
De motie-Vroege en Warmerdam, nr. 694.21 wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Vroege en Warmerdam, nr. 694.21 met
algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Roosma en N.T. Bakker inzake de
Begroting 2022, wachttijden bij de Basisregistratie Personen nr. 695.21.
De motie-Roosma en N.T. Bakker, nr. 695.21 wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Roosma en N.T. Bakker, nr. 695.21 met
algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Roosma inzake de Begroting 2022, te
strenge criteria voor aantonen regiobinding voor dakloze gezinnen nr. 696'.21.
De motie-Roosma, nr. 696'.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Roosma, nr. 696'.21 is aangenomen
met de stemmen van BIJ1, PvdA, DENK, GroenLinks, Partij voor de Dieren, SP en
ChristenUnie voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Pijpen, La Rose en N.T. Bakker
inzake de Begroting 2022, visie op de toegankelijkheid van sport voor mensen met een
chronische beperking nr. 697.21.
De motie-Van Pijpen, La Rose en N.T. Bakker, nr. 697'.21 wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Pijpen, La Rose en N.T. Bakker,
nr. 697'.21 met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Pijpen, La Rose en N.T. Bakker
inzake de Begroting 2022, toegankelijkheid voor de sporters met een chronische beperking
na de overgang van Reade naar Revalideer Thuis nr. 698.21.
De motie-Van Pijpen, La Rose en N.T. Bakker, nr. 698.21 wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
10
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Pijpen, La Rose en N.T. Bakker,
nr. 698.21 met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Pijpen en La Rose inzake de
begroting 2022, Resultaatmonitor Sociale Basis, nr. 699.21.
De motie-Van Pijpen en La Rose, nr. 699.21 wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Pijpen en La Rose, nr. 699'.21 met
algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Pijpen, Rooderkerk, Mbarki en
Boomsma inzake de Begroting 2022, Betrek containeradoptanten bij de aanpak van de
afvalinzameling, nr. 700.21.
De motie-Van Pijpen, Rooderkerk, Mbarki en Boomsma, nr. 700.21 wordt bij zitten
en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de Van Pijpen, Rooderkerk, Mbarki en
Boomsma, nr. 700.21 met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Rooderkerk inzake de Begroting 2022,
presentatie adviezen kinderraad aan de raad, nr. 701.21.
De motie-Rooderkerk, nr. 701.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Rooderkerk, nr. 701.21 is aangenomen
met de stemmen van de fractie van JA21 en het CDA tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Poot inzake de Begroting 2022,
doorrekening tekorten en keuzes voor structurele aanpak ondermijning en georganiseerde
misdaad per 2023, nr. 702.21.
De motie-Poot nr. 702.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, nr. 702.21 met algemene
stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Flentge en Van Renssen inzake de
Begroting 2022: leegstand in tijden van wooncrisis: onacceptabel, nr. 703.21.
De motie-Flentge en Van Renssen, nr. 703.21 wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Flentge en Van Renssen, nr. 703.21 is
aangenomen met de stemmen van de fractie van JÂ21 tegen.
11
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
Aan de orde is de stemming over de motie-Kuiper inzake de Begroting 2022, locatie
participatiecentrum Noord, nr. 704.21.
De motie-Kuiper, nr. 704.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Kuiper, nr. 704.21 is verworpen met de
stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, ChristenUnie, DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Kuiper inzake de Begroting 2022,
ondersteuning huurders (coöperatie)woningen, nr. 705.21.
De motie-Kuiper, nr. 705.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Kuiper, nr. 705.21 is verworpen met de
stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de
ChristenUnie, Partij voor de Dieren, JA21, DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, geen
terreurverheerlijking bij demonstraties, nr. 706.21.
De motie-Yilmaz, nr. 706.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 706.21 is verworpen met de
stem van de heer Yilmaz voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, betrek
de Nieuwe Sint bij de Sinterklaasviering, nr. 707.21.
De motie-Yilmaz, nr. 707’.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 707.21 is verworpen met de
stemmen van de fracties van GroenLinks, DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022,
Onderzoeksbureau NTA uitsluiten van opdrachten, nr. 708”.21.
De motie-Yilmaz, nr. 708”.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 708”.21 is verworpen met
de stemmen van de fracties van de Partij voor de Dieren, DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, geen
onderwijshuisvesting voor FETO-gelieerde instituten, nr. 709.21.
De motie-Yilmaz, nr. 709.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 709.21 is verworpen met de
stem van de heer Yilmaz voor.
12
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, High
Dosage Tutoring voor alle Amsterdamse kinderen, nr. 710.21.
De motie-Yilmaz, nr. 710.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 710.21 is aangenomen met
de stemmen van de fractie van JÂ21 tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022,
cybersoek uitbreiden naar alle stadsdelen, nr. 711.21.
De motie-Yilmaz, nr. 711.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 711.21 is verworpen met de
stemmen van de fracties van DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begrting 2022, anti-
pestprotocol, nr. 713'.21
De motie-Yilmaz, nr. 713’.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 713'.21 is verworpen met de
stemmen van de fracties van de Partij voor de Dieren, DENK en BIJ voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, gratis
parkeren op islamitische feestdagen, nr. 714.21.
De motie-Yilmaz, nr. 714.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 714.21 is verworpen met de
stemmen van de fracties van DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting
2022 ,energieconciërges, nr. 715°.21.
De motie-Yilmaz, nr. 715’.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 715’.21 is verworpen met de
stemmen van de fracties van DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, WK
Amsterdam, nr. 716.21.
De motie-Yilmaz, nr. 716.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 716.21 is verworpen met de
stemmen van de fracties van DENK en BIJ1 voor.
13
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021 aa
Aan de orde is de stemming over de motie-IJmker en Veldhuyzen inzake de
Begroting 2022, geen gebruik te maken van Facebook en WhatsÂpp, nr. 717”.21.
De motie-IJmker en Veldhuyzen nr. 717”.21 wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-IJmker en Veldhuyzen nr. 717”.21 is
aangenomen met de stemmen van de fracties van JA21, DENK, het CDA, Partij van de
Ouderen en Forum voor Democratie tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma inzake de Begroting 2022,
Amsterdams Sociaal Minimum, nr. 718.21.
De motie-Boomsma, nr. 718.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma, 718.21 is aangenomen met
de stemmen van de fracties van BIJ1, DENK, PvdA, GroenLinks, JA21, SP, Partij voor de
Dieren, ChristenUnie, het CDA en de Partij van de Ouderen voor.
De VOORZITTER: Mevrouw Kili, komt u binnen. Dan kunt u direct deelnemen aan
deze stemming. Dan zijn we nu met 42 raadsleden en dan gaan we verder.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma inzake de begroting 2022,
Standbeeld voor de Amsterdamse Orpheus, nr. 719'.21.
De motie-Boomsma, nr. 719'.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma, nr. 719'.21 met algemene
stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma inzake de Begroting 2022,
Zet oud-agenten om de stad veilig te houden, nr. 720”.21.
De motie-Boomsma, nr. 720”.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma, nr. 720.21 is aangenomen
met de stemmen van de fracties van BIJ1 en DENK tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma, Kreuger en Van Soest inzake
de Begroting 2022, bezuinigingen op het actieplan wonen, nr. 721.21.
De motie-Boomsma, Kreuger en Van Soest, nr. 721.21 wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma, Kreuger en Van Soest, nr.
721.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie,
Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie en JA21 voor.
14
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021 aa
De VOORZITTER: De heer Biemond wijst mij erop dat het een amendement is en
ik heb het als motie in stemming gebracht, dus we gaan het amendement nog een keer in
stemming brengen.
Aan de orde is de stemming over amendement-Boomsma, Kreuger en Van Soest
inzake de Begroting 2022, bezuinigingen op het actieplan wonen, nr. 721.21.
Het amendement-Boomsma, Kreuger en Van Soest, nr. 721.21 wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma, Kreuger en Van
Soest, nr. 721.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor
Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie en JA21 voor.
Aan de orde is de stemming over amendement-Miedema inzake de Begroting 2022,
het risico van voortdurende arbeidsmarktdiscriminatie, nr. 722’.21.
Het amendement-Miedema, nr. 722'.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Miedema, nr. 72221 is
aangenomen met de stemmen van de fracties van JA21 en D66 tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Miedema en IJmker inzake de Begroting
2022, het verbeteren van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer, nr. 723.21.
De motie-Miedema en IJmker, nr. 723.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Miedema en IJmker, nr. 723.21 is
aangenomen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij
van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, SP, GroenLinks, JA21,
PvdA, DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie Yilmaz inzake de Begroting 2022,
inclusieve uniformen bij de handhaving, nr. 725.21.
De motie-Yilmaz, nr. 725'.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 725'.21 is aangenomen met
de stemmen van de fracties van de PvdA, BIJ1, DENK, GroenLinks, D66, ChristenUnie en
de Partij van de Ouderen voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Warmerdam inzake Begroting 2022, nr.
726.21.
De motie-Warmerdam, nr. 726.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Warmerdam, nr. 726.21 met algemene
stemmen is aangenomen.
15
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november
2021 Raadsnotulen
Aan de orde is de stemming over de motie Rooderkerk inzake de Begroting 2022,
centraal aanspreekpunt voor studentenorganisaties bij de gemeente, nr. 727.21.
De motie-Rooderkerk, nr. 727.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Rooderkerk, nr. 727.21 is aangenomen
met de stem van de fractie van de Partij van de Ouderen tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Kuiper inzake de Begroting 2022, het
personeelstekort en -verzuim binnen zorg en hulpverlening, nr. 729.21.
De motie-Kuiper, nr. 729.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Kuiper, nr. 729.21 is verworpen met de
stemmen van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, Partij van de Ouderen, JA21,
DENK, BIJ1 en Forum voor Democratie voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Kuiper en Boomsma inzake de Begroting
2022, cannabisgebruik onder jongeren terugdringen, nr. 730.21.
De motie-Kuiper en Boomsma, nr. 730.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Kuiper en Boomsma, nr. 730.21 is
verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de
Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, JA21 en DENK voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Vink, Kuiper, Boomsma en Naoum
Néhmé inzake de Begroting 2022, aanleveren van een factsheet met concrete gegevens
en getallen op het gebied van duurzaamheid en milieu nr. 731.21.
De motie-Vink, Kuiper, Boomsma en Naoum Néhmé, nr. 731.21 wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Vink, Kuiper, Boomsma en Naoum
Néhmé, nr. 731.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van GroenLinks tegen.
Aan de orde is de stemming over het amendement van het lid Veldhuyzen inzake
de Begroting 2022, bewoners boven multinationals, nr. 741.21.
Het amendement-Veldhuyzen, nr. 741.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Veldhuyzen, nr. 741.21 is
verworpen met de stemmen van de fracties van de Partij voor de Dieren, DENK en BIJ1
voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Veldhuyzen en Bloemberg-lssa inzake
de Begroting 2022, opvang dakloze LHBTQl'ers, nr. 742.21.
16
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
De motie-Veldhuyzen en Bloemberg-lssa, nr. 742.21 wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Veldhuyzen en Bloemberg-Ilssa is
aangenomen met de stemmen van de fractie van JÂ21 tegen.
Aan de orde is de stemming over het amendement Veldhuyzen, Van Soest, Kuiper,
Bloemberg-lssa en Kilig inzake de Begroting 2022, de winteropvang voor dak- en
thuislozen, nr. 743.21.
Het amendement-Veldhuyzen c.s. nr. 743.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Veldhuyzen c.s. is verworpen
met de stemmen van de fracties van de Partij van de Ouderen, ChristenUnie, Partij voor de
Dieren, DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-De Fockert, El Ksaihi, Kreuger en
Martens inzake de Begroting 2022, bestrijden laaggeletterdheid jonge Amsterdammers, nr.
744.21.
De motie-De Fockert c.s, nr. 744.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-De Fockert c.s, nr. 744.21 met
algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie Veldhuyzen en De Fockert inzake de
Begroting 2022, Zonder X wordt het niks, nr. 745.21.
De motie-Veldhuyzen c.s. nr. 745.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Veldhuyzen c.s. nr. 745.21 is
aangenomen met de stemmen van de fracties van JA21, de ChristenUnie, het CDA en
Forum voor Democratie tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie Boomsma, Van Soest, Kuiper en
Kreuger inzake de Begroting 2022, Precariobelasting voor woonschepen omzetten in
huur, nr. 747.21.
De motie-Boomsma c.s. nr. 747.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma c.s. nr. 747.21 met algemene
stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Boomsma en Kreuger inzake de
Begroting 2022, Schaf de vaste voet bij de toeristenbelasting tijdelijk af, nr. 748.21.
Het amendement-Boomsma c.s. nr. 748.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
17
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november R
2021 aadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma c.s. nr. 748.21 is
verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de
Ouderen, het CDA, de ChristenUnie en JA21 voor.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Boomsma en Van Soest inzake
de begroting 2022, Draai de enorme woonlastenverzwaring via de precariobelasting voor
woonboten terug, nr. 749'.21.
Het amendement-Boomsma c.s. nr. 749'.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma c.s. nr. 749'.21 is
verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de
Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, JA21 en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Soest inzake de Begroting 2022,
roep energiearmoede een halt toe, nr. 750.21
De motie-Van Soest nr. 750.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Soest nr. 750.21 is verworpen met
de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA,
de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Soest inzake de Begroting 2022,
klimaatfonds ook voor isolatie, nr. 751.21.
De motie-Van Soest nr. 751.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Soest nr. 751.21 is verworpen met
de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA,
de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, JA21, DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Soest inzake de Begroting 2022,
vergeet de bedrijven niet, nr. 752.21.
De motie-Van Soest nr. 752.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Soest nr. 752.21 is verworpen met
de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen,
het CDA, de ChristenUnie en JA21 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Soest inzake de Begroting 2022,
geef de Amsterdammer netjes antwoord, nr. 753.21.
De motie-Van Soest nr. 753.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Soest nr. 753.21 is verworpen met
de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, Partij voor
de Dieren, DENK en BIJ1 voor.
18
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021 aa
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Soest inzake de Begroting 2022,
Nederlandse en Amsterdamse vlag in raadzaal, nr. 754.21.
De motie-Van Soest nr. 754’.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Soest nr. 754.21 is verworpen met
de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen,
het CDA, de ChristenUnie en JA21 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma inzake de Begroting 2022,
Met vertrouwen door de crisis: geen harde prestatie- aan A-bis kunstinstellingen in 2022 en
2023, nr. 755.21.
De motie-Boomsma nr. 755.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma nr. 755.21 is aangenomen
met de stemmen van de fracties van de ChristenUnie en DENK tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma inzake de Begroting 2022,
Kunstinstellingen voor steungelden van Fase 1 en Fase 2 mogelijk, nr. 756.21
De motie-Boomsma nr. 756.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma nr. 756.21 is verworpen met
de stemmen van de fracties Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de
ChristenUnie, JA21 en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Martens, De Fockert, Boomsma,
Kreuger, El Ksaihi, Veldhuyzen en Mbarki inzake de Begroting 2022, het overnemen van
de aanbevelingen van de methode Duisenberg, nr. 757.21.
De motie-Martens c.s. nr. 757.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Martens c.s. nr. 757.21 is aangenomen
met de stemmen van de SP tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Miedema en IJmker inzake de
Begroting 2022, het verbeteren van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer, nr.
758.21.
De motie-Miedema c.s. nr. 758.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Miedema c.s. nr. 758.21 is
aangenomen met de stemmen van de fracties van D66 en JA21 tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, een
openbare cricketveld, nr. 759.21.
19
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
De motie-Yilmaz nr. 759.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz nr. 759.21 is verworpen met de
stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, DENK en BIJ voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Kilig inzake de Begroting 2022, een
QR-code voor ongedocumenteerden, nr. 760”.21.
De motie-Kilig nr. 760.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Kilig nr. 760”.21 is aangenomen met de
stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, D66 en de
VVD tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Schijndel inzake de Begroting
2022, bevorder de luchtverversing in afgesloten ruimtes in Amsterdam, nr. 761.21.
De motie-Van Schijndel nr. 761.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Schijndel nr. 761.21 is verworpen
met de stemmen van de fracties van het CDA en Forum voor Democratie voor.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van Schijndel inzake de
begroting 2022, reservering 150 miljoen euro ten behoeve van een tijdelijke IC-
coronavoorziening in Amsterdam nr. 762.21.
Het amendement-Van Schijndel nr. 762.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Van Schijndel nr. 762.21 is
verworpen met de stemmen van de fractie van Forum voor Democratie voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma en Kuiper inzake de begroting
2022, Betrek het weren minderjarigen bij plannen voor beheersbare cannabismarkt, nr.
763.21.
De motie-Boomsma c.s. nr. 763.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma c.s. nr. 763.21 is verworpen
met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het
CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, JA21 en DENK voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022,
coronatoegangsbewijs niet verplichten, nr. 765.21.
De motie-Yilmaz nr. 765.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz nr. 765.21 is verworpen met de
stemmen van de fracties van Forum voor Democratie en DENK voor.
20
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021 aa
Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga inzake de Begroting 2022,
Geen huis op drijfzand, nr. 775.21.
De motie-Nanninga nr. 775.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga nr. 775.21 is verworpen met
de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, het CDA, Partij van de
Ouderen, JA21 en DENK voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga inzake de Begroting 2022,
Indicator woningbouw, nr. 776.21.
De motie-Nanninga nr. 776.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga nr. 776.21 is verworpen met
de stemmen van fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het
CDA, Partij voor de Dieren, JA21 en DENK voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga inzake de Begroting 2022,
Kosten aardgasvrij, nr. 777.21.
De motie-Nanninga nr. 777.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga nr. 777.21 is verworpen met
de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen,
het CDA, JA21 en DENK voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga inzake de Begroting 2022,
Realistisch verlanglijstje, nr. 778.21.
De motie-Nanninga nr. 778.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga nr. 778.21 is verworpen met
de stemmen van de fracties van JA21, de VVD, het CDA, de Partij van de Ouderen en
Forum voor Democratie voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga inzake de Begroting 2022,
See it. Say it. Sorted., nr. 780'.21.
De motie-Nanninga nr. 780'.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga nr. 780.21 is verworpen met
de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, het CDA, Partij van de
Ouderen, ChristenUnie, Partij voor de Dieren en JA21 voor.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Nanninga inzake de Begroting
2022, Opschaling aanpak ondermijning nu starten, nr. 781.21.
Het amendement-Nanninga nr. 781.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
21
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021 aa
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Nanninga nr. 781.21 is
verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van
de Ouderen, het CDA en JA21 voor.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Nanninga inzake de Begroting
2022, Regenbooggemeenschap veilig over straat, nr. 782.21
Het amendement-Nanninga nr. 782.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Nanninga nr. 782.21 is
verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de
Ouderen, het CDA en JA21 voor.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Mbarkí inzake de Begroting
2022, sanering loden leidingen blijft een belangrijke prioriteit, nr. 783.21.
Het amendement-Mbarki nr. 783.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Mbarki nr. 783.21 met
algemene stemmen is aangenomen.
De VOORZITTER: Dan wordt er denk ik een vrolijk muziekje opgezet voor het
stemmen over de begroting.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif.
Mevrouw NADIF: Een vrolijk muziekje dan voor de intro. Er is een motie die ik heb
meegetekend, maar eigenlijk klopt dat niet. Het is door een miscommunicatie zo gelopen
en we hebben er al over gestemd, maar ik zou toch graag in de notulen willen opnemen dat
dat niet de bedoeling was. Dat betreft motie nr. 715.21 waarvoor ik ook een stemverklaring
heb afgelegd.
De VOORZITTER: Dus dat verandert de stemming niet.
Mevrouw NADIF: Nee, maar dat staat het expliciet in de notulen.
De VOORZITTER: Oké, dan is dat een aantekening in de notulen, waarvan akte.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel voor een punt van
orde.
De heer VAN SCHIJNDEL: Van de orde, voorzitter. Ik wilde ook voor de notulen
even hebben gezegd dat die motie over de 150 miljoen euro voor 100 IC's, nr. 762.21, dat
is een amendement. Dat is duidelijk?
De VOORZITTER: Ja hoor, dat is duidelijk. Dat is genoteerd. Maar het amendement
is wel verworpen. Toch belangrijk voor de geschiedenis.
22
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
Aan de orde is de stemming over de voordracht, het vaststellen van de Begroting
2022 VN2021-027558
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen
van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, JA21 en DENK tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-027558.
Dan gaan we naar het volgende agendapunt.
4.
Wijzigen van de Verordening op de vermakelijkhedenretributie voor evenementen
2021 VN2021-025565
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de voordracht Wijzigen van de Verordening op
de vermakelijkhedenretributie voor evenementen 2021 VN2021-025565
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is
aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-025565.
5.
Wijzigen van de Verordening op de precariobelasting VN2021-025707
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Boomsma en Van Soest inzake
de Verordening op de Precariobelasting, Tarief precario woonschepen terug naar niveau
2020, nr. 769.21
Het amendement-Boomsma c.s. nr. 769.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma c.s. nr. 769.21 is
verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de
Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, JA21, DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de voordracht, de wijziging van de verordening
op de precariobelasting VN2021-025707
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
23
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021 aa
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen
van de fracties van JA21 en de Partij van de Ouderen tegen.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-025707.
6.
Vaststellen van de Legesverordening 2022 VN2021-024149
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de voordracht Legesverordening 2022 VN2021-
024149.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is
aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-024149.
7.
Vaststellen van de Binnenhavengeldverordening Pleziervaart 2022 VN2021-
027903
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van de
Binnenhavengeldverordening Pleziervaart 2022 VN2021-027903.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen
van de fracties van de PvdA, BIJ1, GroenLinks, SP en D66 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren inzake afschaffen
doorvaarvignet voor pleziervaart, nr. 771.21
De motie-Van Lammeren nr. 771.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren nr. 771.21 is verworpen
met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de
Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, DENK, JA21 en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Kreuger inzake het Vaststellen van de
Binnenhavengeldverordening Pleziervaart 2022, Right to challenge, nr. 794.21
24
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
De motie-Kreuger nr. 794.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Kreuger nr. 794.21 is verworpen met
de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen,
het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, JA21 en DENK voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-027903.
8.
Instemmen met het investeringskrediet voor 2022 inzake uitvoering van de
vervanging en uitbreiding van de drinkwaterdistributie VN2021-027760
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Marttin voor een stemverklaring.
Mevrouw MARTTIN (stemverklaring): De stemverklaring gaat over motie nr.
772.21. Daarvan werd in het debat al gezegd dat die eigenlijk prematuur is omdat we nog
uitgebreid gaan spreken over het drinkwaterbeleid. Toch gaat de VVD deze motie steunen
omdat we ook op dit moment al datacenters hebben die aan het onderhandelen zijn over
de vestigingsvoorwaarden in Amsterdam. Dus wij begrijpen de urgentie voor de Partij voor
de Dieren wel; wij steunen de motie.
Aan de orde is de stemming over de voordracht Instemmen met het
investeringskrediet voor 2022 inzake uitvoering van de vervanging en uitbreiding van de
drinkwaterdistributie VN2021-027760
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is
aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren inzake de impact van
datacenters op de drinkwatervoorziening, nr. 772.21.
De motie-Van Lammeren nr. 772.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren nr. 772.21 is verworpen
met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de
Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, JA21, DENK en BIJ1 voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-027760.
9,
Instemmen met het meerjarenkrediet voor 2022 - 2023 Renovatie riolering voor de
uitvoering van de vervanging van de riolering en het onderhoud aan gemalen & appendage
VN2021-027821.
25
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021 aa
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de voordracht Instemmen met het
meerjarenkrediet voor 2022 - 2023 Renovatie riolering voor de uitvoering van de vervanging
van de riolering en het onderhoud aan gemalen & appendage VN2021-027821.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is
aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-027821.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor een enkel ogenblik.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
10.
Vaststellen van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval
2022 VN2021-027117
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van de Verordening
Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval 2022 VN2021-027117
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen
van de fracties van de VVD, Partij van de Ouderen en DENK tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-027117.
11.
Vaststellen van de tarieventabellen 2022 behorende bij de Heffingsverordening
Begraafplaatsen en Crematoria gemeente Amsterdam VN2021-025191
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van de tarieventabellen
2022 behorende bij de Heffingsverordening Begraafplaatsen en Crematoria gemeente
Amsterdam VN2021-025191.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
26
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is
aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-025191
onder nr. VN2021-023149.
14.
Vaststellen van het bestemmingsplan Bijlmer Sportcentrum e.o. VN2021-025908
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van het
bestemmingsplan Bijlmer Sportcentrum e.o. VN2021-025908.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is
aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-025908
15.
Vaststellen van het bestemmingsplan IJburg 2e fase — Strandeiland VN2021-
023047
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan
mevrouw Bloemberg-lssa voor een stemverklaring.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): Ondanks dat wij graag meer
ruimte voor sport hadden gezien in dit plan en wellicht een wat mindere bouwambitie zullen
wij voor dit plan stemmen.
Daarnaast heb ik een stemverklaring over motie nr. 735.21 van de heer Boutkan.
In de overwegingen wordt aangegeven dat de aanleg van sportvelden in het Diemerpark
noodzakelijk is. De Partij voor de Dieren kan zich daar zeker niet in vinden en daarom zullen
wij tegen deze motie stemmen.
Aan de orde is de stemming over amendement-Bloemberg-lssa inzake het
bestemmingsplan IJburg 2e fase — Strandeiland, Sport van voorlopig naar permanent, nr.
787.21
Het amendement-Bloemberg-Issa nr. 787.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Bloemberg-lssa nr. 787.21 is
verworpen met de stemmen van de fracties van BIJ1, DENK, JA21 en de ChristenUnie
voor.
27
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021 aa
Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van het
bestemmingsplan IJburg 2e fase — Strandeiland VN2021-023047.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is
aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie Boutkan, Boomsma en Warmerdam
inzake bestemmingsplan IJburg 2e fase strandeiland, het tekort aan sportvoorzieningen, nr.
735.21.
De motie-Boutkan c.s. nr. 735.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boutkan c.s. nr. 735.21 is aangenomen
met de stemmen van de fracties van de Partij voor de Dieren en BIJ1 tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie Bloemberg-lssa inzake het
bestemmingsplan IJburg 2e fase — Strandeiland, Extra sportfaciliteiten op Strandeiland, nr.
788.21.
De motie-Bloemberg-lssa nr. 788.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Bloemberg-lssa nr. 788.21 is
verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de
Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren en BIJ1 voor.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Er was een stemfout. De Partij voor de Dieren heeft
bij anendement 787.21 willen voorstemmen.
De VOORZITTER: Deze opmerking wordt opgenomen in de notulen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-023047.
22.
Vaststellen van de grondexploitatie Entree Blomwijckerbuurt fase 1 VN2021-
027946
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan
mevrouw Bloemberg-lssa voor een stemverklaring.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): De Partij voor de Dieren zal
tegen stemmen omdat wij ons er niet in kunnen vinden dat er een groot aantal bomen
wordt gekapt en er minder bomen worden herplant.
28
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021 aa
Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van de grondexploitatie
Entree Blomwijckerbuurt fase 1 VN2021-027946.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen
van de fracties van de Partij voor de Dieren en de Partij van de Ouderen tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-027946.
23.
Vaststellen van de haalbaarheidsstudie Vergroening en Sport NDSM-werf Oost
als basis voor een plan om groenen sportvoorzieningen toe te voegen op de NDSM-werf
Oost VN2021-028013
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan
mevrouw Van Soest voor een stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Wij hadden vanmiddag een ordevoorstel
gedaan om agendapunt 23 van de agenda te halen omdat wij vinden dat de aangenomen
motie-Kat eerst zou moeten worden uitgevoerd. Dus het lijkt me verstandig dat we daarover
eerst stemmen.
De VOORZITTER: Ik begrijp dat uw ordevoorstel vanmiddag is besproken om het
überhaupt niet in stemming te brengen en het alsnog af te voeren van de agenda? Dat was
uw ordevoorstel? Dat wilt u in stemming brengen? Dan doen we dat.
Mevrouw VAN SOEST: Ik heb vanmiddag opgemerkt dat er bij agendapunt 23 een
motie ligt van D66 van mevrouw Kat.
De VOORZITTER: Uw ordevoorstel is helder. U stelt voor het punt niet in stemming
te brengen en van de agenda af te voeren.
Aan de orde is de stemming over het ordevoorstel-Van Soest. Daarvoor stemmen
de fracties van de VVD, Partij van de Ouderen, JA21 en Forum voor Democratie. Daarmee
is het ordevoorstel verworpen.
De VOORZITTER: Is er nog meer behoefte aan een stemverklaring? Het woord is
aan de heer Van Dantzig.
De heer VAN DANTZIG (stemverklaring): Wij zullen uiteraard voor onze eigen
motie stemmen omdat die het meest verregaande gesprek met de ondernemers entameert
ook gezien de reactie van de wethouder waarop een negatief preadvies stond. Maar wij
zullen ook voor motie nr. 736.21 stemmen mocht onze motie het onverhoopt niet halen.
Dan maar een afgezwakt gesprek met de ondernemers.
29
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van de
haalbaarheidsstudie Vergroening en Sport NDSM-werf Oost als basis voor een plan om
groenen sportvoorzieningen toe te voegen op de NDSM-werf Oost VN2021-028013
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen
van de fracties van de VVD en de Partij van de Ouderen tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Naoum Néhmé en Boutkan inzake het
behouden van de tijdelijke initiatieven op NDSM-werf Oost, nr. 736.21.
De motie-Naoum Néhmé c.s. nr. 736.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Naoum Néhmé c.s. nr. 736.21 is
aangenomen met de stemmen van de fracties van de ChristenUnie en DENK tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-T ürkkol inzake de betrokkenheid van de
ondernemers van NDSM Oost bij de toekomstige planvorming van het gebied, nr. 737.21.
De motie-Türkkol nr. 737.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Türkkol nr. 737.21 is verworpen met de
stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA,
D66, JA21 en DENK voor.
Aan de orde is de stemming over de motie Naoum Néhmé en Boomsma inzake het
behouden van het unieke karakter van de NDSM-werf Oost, nr. 738.21.
De motie-Naoum Néhmeé c.s. nr. 738.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Naoum Néhmé c.s. nr. 738.21 is
verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Partij van de Ouderen, het CDA
en JA21 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boutkan, Naoum Néhmé en Van
Renssen inzake het behoud van de maakindustrie op NDSM werf Oost, nr. 746.21.
De motie-Boutkan c.s. nr. 746.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boutkan c.s. nr. 746.21 is aangenomen
met de stemmen van de fracties van de Partij voor de Dieren, DENK en Forum voor
Democratie tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-028013
24.
30
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
Vaststellen van een investeringskrediet en het uiten van wensen en bedenkingen
ten aanzien van het verstrekken van een converteerbare lening aan Alliander VN2021-
027737
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van een
investeringskrediet en het uiten van wensen en bedenkingen ten aanzien van het
verstrekken van een converteerbare lening aan Allilander VN2021-027737.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is
aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie Van Lammeren, Kreuger en Boomsma
inzake het vaststellen van een investeringskrediet en het uiten van wensen en bedenkingen
ten aanzien van het verstrekken van een converteerbare lening aan Alliander, Verbetering
informatiepositie Gemeente Amsterdam inzake congestie op het elektriciteitsnet, nr.
786.21.
De motie-Van Lammeren c.s. nr. 786.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren c.s. nr. 786.21 met
algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-027737.
25.
Vaststellen van de uitvoeringsstandaard Bruggen en Kademuren VN2021-019339
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan
mevrouw Marttin voor een stemverklaring.
Mevrouw MARTTIN (stemverklaring): Dat voorstel voor standaardisering van
onderdelen van deze enorme opgave zorgt voor besparing van geld en tijd. Dat vinden fijn.
Motie nr. 773.21 borgt dan ook nog dat de raad haar controlerende en sturende
taak voldoende kan blijven uitoefenen, dus wij zullen ook voor deze motie stemmen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van de
uitvoeringsstandaard Bruggen en Kademuren VN2021-019339.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is
aangenomen.
31
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting, Vink, Miedema en Boomsma
inzake Vaststellen van de uitvoeringsstandaard Bruggen en Kademuren, nr. 773.21
De motie-Ernsting c.s. nr. 773.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting c.s. nr. 773.21 met algemene
stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-019339
27.
Vaststellen van het uitvoerings- en kredietbesluit voor de volledige herinrichting van
de Nieuwezijds Voorburgwal Noord VN2021-025627
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van het uitvoerings- en
kredietbesluit voor de volledige herinrichting van de Nieuwezijds Voorburgwal Noord
VN2021-025627.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen
van de fracties van DENK en JA21 tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren inzake second opinion
over bomenkap, nr. 784.21.
De motie-Van Lammeren nr. 784.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren nr. 784.21 is verworpen
met de stemmen van de fracties van de Partij van de Ouderen, Partij voor de Dieren, JA21,
DENK en BIJ voor.
28.
Instemmen met het voorkeursbesluit voor de herinrichting Van Woustraat Noord
VN2021-026057
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan
mevrouw Marttin voor een stemverklaring.
Mevrouw MARTTIN: Wij vinden een knip in de Van Woustraat pas acceptabel als
de Willibrordusgarage er is. Wij zullen daarom tegen dit voorkeursbesluit stemmen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht Instemmen met het
voorkeursbesluit voor de herinrichting Van Woustraat Noord VN2021-026057
32
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen
van de fracties van BIJ, PvdA, GroenLinks, SP, Partij voor de Dieren, D66, de
ChristenUnie en de Partij van de Ouderen voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-026057.
29.
Instemmen met het voorkeursbesluit Oostertoegang, Prins Hendrikkade Oost en
Kattenburgerstraat VN2021-014253
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de voordracht Instemmen met het
voorkeursbesluit Oostertoegang, Prins Hendrikkade Oost en Kattenburgerstraat VN2021-
014253.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen
van de fracties van JA21 en DENK tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Vink inzake uiterste zorgvuldigheid
participatietraject Prins Hendrikkade en Kattenburgerstraat, nr. 734.21.
De motie-Vink nr. 734.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Vink nr. 734.21 is aangenomen met de
stem van mevrouw Nanninga tegen.
Oké, mevrouw Nanninga heeft een vergissing gemaakt en had voor deze motie
willen stemmen.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-014253.
30.
Vaststellen van de Verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022
VN2021-026486
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan
mevrouw Van Soest voor een stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Wij zullen tegen deze voordracht stemmen
omdat we de grens van zestien jaar onverantwoordelijk vinden. Op die leeftijd zijn de
jongeren te veel te beïnvloeden. Daarom stemmen wij tegen de voordracht.
33
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel voor een
stemverklaring.
De heer VAN SCHIJNDEL (stemverklaring): Daar zegt u mij wat. Het is het te
grabbel gooien van de sacraliteit van de democratie als je kinderen laat stemmen.
Aan de orde is de stemming over het amendement El Ksaihi inzake Verordening
van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over de bestuur, nr. 732.21.
Het amendement-El Ksaihi nr. 732.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-El Ksaihi nr. 732.21 is
aangenomen met de stemmen van de fracties van de ChristenUnie en de Partij voor de
Dieren tegen.
Aan de orde is de stemming over het amendement El Ksaihi inzake Verordening
van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over de bestuurscommissies
in de stadsdelen en het stadsgebied van Amsterdam 2022, nr. 733.21.
Het amendement-El Ksaihi nr. 733'.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-El Ksaihi nr. 733’.21 met
algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het amendement De Grave-Verkerk inzake
minderheidsstandpunten standaard meenemen in stadsdeelcommissieadviezen, nr.
766.21.
Het amendement-De Grave-Verkerk nr. 766.21 wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-De Grave-Verkerk nr. 766.21
is aangenomen met de stemmen van de fractie van D66 tegen.
Aan de orde is de stemming over het amendement Flentge inzake geen politieke
partijen in de stadsdeelcommissies, nr. 767.21.
Het amendement-Flentge nr. 767.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Flentge nr. 767.21 is
verworpen met de stemmen van de fracties van BIJ1, SP en de Partij voor de Dieren voor.
Aan de orde is de stemming over het amendement Flentge inzake géén verhoging
vergoeding stadsdeelcommissieleden, nr. 768.21.
Het amendement-Flentge nr. 768.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
34
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021 aa
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Flentge nr. 768.21 is
verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij
voor de Dieren en de SP voor.
Aan de orde is de stemming over de geamendeerde voordracht Vaststellen van
de Verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022 VN2021-026486.
De geamendeerde voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de geamendeerde voordracht is aangenomen
met de stemmen van de fracties van de PvdA, BIJ1, DENK, GroenLinks, D66, de
ChristenUnie, het CDA en de VVD voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-026486 met inachtneming van de daarin
als gevolg van aanneming van de in de amendementen aangebrachte wijzigingen.
32.
Vaststellen van wijzigingen in de Huisvestingsverordening per 2022 VN2021-
028261
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van Renssen en Mbarki
Vrijstelling alleen als kamerverhuur is vergund, nr. 789.21.
Het amendement-Van Renssen c.s. nr. 789.21 wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Van Renssen c.s. nr. 789.21 is
aangenomen met de stemmen van de fracties van GroenLinks, SP, Partij voor de Dieren,
JA21, DENK, PvdA en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Rooderkerk, Van Soest, Van
Renssen en Mbarkií inzake vaststellen wijzigingen in de Huisvestingsverordening per 2022,
nr. 796.21.
Het amendement-Rooderkerk c.s. nr. 796.21 wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Rooderkerk c.s. nr. 796.21 met
algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de geamendeerde voordracht Vaststellen van
wijzigingen in de Huisvestingsverordening per 2022 VN2021-028261.
De geamendeerde voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
35
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021 aa
De VOORZITTER constateert dat de geamendeerde voordracht is aangenomen
met de stemmen van de fractie van de VVD tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-028261 met inachtneming van de daarin
als gevolg van aanneming van de amendementen aangebrachte wijzigingen.
33.
Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening met als doel problematisch
alcoholgebruik te verminderen en een verbod op het (hinderlijk) recreatief gebruik van
lachgas te introduceren VN2021-028699
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de voordracht Wijzigen van de Algemene
Plaatselijke Verordening met als doel problematisch alcoholgebruik te verminderen en
een verbod op het (hinderlijk) recreatief gebruik van lachgas te introduceren VN2021-
028699.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is
aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boutkan en Van Dantzig inzake
Coulance bij sancties verplichting diploma Sociale Hygiëne op het water, nr. 739.21
De motie-Boutkan c.s. nr. 739.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie Boutkan c.s. nr. 739 met algemene
stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie Yilmaz inzake onderzoek naar gebruik
van snus onder scholieren, nr. 770.21.
De motie-Yilmaz nr. 770.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz nr. 770.21 is aangenomen met
de stemmen van de fractie van JÂ21 tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-028699
34.
Gegrond verklaren van de ingediende bezwaren tegen het besluit betreffende een
verzoek tot inzage van persoonsgegevens VN2021-028266
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring?
36
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november
2021 Raadsnotulen
Aan de orde is de stemming over de voordracht Gegrond verklaren van de
ingediende bezwaren tegen het besluit betreffende een verzoek tot inzage van
persoonsgegevens VN2021-028266.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen
van de fracties van DENK en BIJ1 tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-028266.
38.
Kennisnemen van de Woonbrief 2021 VN2021-027864
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan de
heer Van Dantzig voor een stemverklaring.
De heer VAN DANTZIG (stemverklaring): D66 gaat niet voor deze motie stemmen
omdat de woningcrisis een complexe materie is en wij wel honderd onderzoeken kunnen
bedenken die deze ambtenaar beter kan doen dan een onderzoek naar de wenselijkheid
van woningen van de grootte van het paleis op de Dam, YapYum of de nieuwe woning
van Justin Bieber.
Aan de orde is de stemming over de motie Boomsma inzake de Woonbrief 2021,
Verstandig gebruik van ruimte: voorlopig geen megawoningen, nr. 797.21.
De motie-Boomsma nr. 797.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma nr. 797.21 is aangenomen
met de stemmen van de fracties van de PvdA, BIJ1, DENK, JA21, GroenLinks, SP, Partij
voor de Dieren, de ChristenUnie, het CDA en de Partij van de Ouderen voor.
39.
Kennisnemen van het Woonmanifest VN2021-027741
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan de
heer Flentge voor een stemverklaring.
De heer FLENTGE (stemverklaring): Sprinkhaankapitaal dat panden opkoopt en
laat leegstaan, speculeert en dat in tijden van grote woningnood is zeer misdadig. Het verzet
daartegen groeit, of het nu in de vorm is van demonstraties, kraken of de roep om
onteigening van deze aasgieren, het zijn logische reacties op de wooncrisis. Tegelijk kan ik
deze motie helaas toch niet steunen. We kunnen lokaal een dramatisch slechte liberale wet
niet herdefiniëren. Dat moet in Den Haag gebeuren.
Aan de orde is de stemming over de motie Veldhuyzen en Yilmaz inzake
Amsterdam kraakvriendelijke stad, nr. 740.21.
37
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen
2021
De motie-Veldhuyzen c.s. nr. 740.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Veldhuyzen c.s. nr. 740.221 is
verworpen met de stemmen van de fracties van GroenLinks, Partij voor de Dieren, DENK,
BIJ1 voor.
a.
Kennisnemen van de voortgang Amsterdamse ondersteuning bij hersteloperatie
toeslagenaffaire VN2021-027961
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de motie Roosma, Yilmaz, Veldhuyzen en El
Ksaihi inzake onderzoek naar de gevolgen van hardvochtig fraudebeleid, nr. 785.21.
De motie-Roosma c.s. nr. 785.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Roosma c.s. nr. 785.21 is aangenomen
met de stemmen van de fractie van de SP tegen.
42.
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief eerste ervaringen buurtteams
Amsterdam VN2021-027781
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de motie Van Pijpen, La Rose, Warmerdam en
Kilig inzake ervaringsdeskundigheid in de Buurtteams, nr. 795.21.
De motie-Van Pijpen c.s. nr. 795.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Pijpen c.s. nr. 795.21 met
algemene stemmen is aangenomen.
43.
Kennisnemen van de Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad VN2021-
013795
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan de
heer Boomsma voor een stemverklaring.
De heer BOOMSMA (stemverklaring): Hoewel ik bijzonder goed samenwerk met
mevrouw Nadif hier omtrent Erfgoed en Duurzaamheid kan ik motie nr. 790.21 en 793.21
niet steunen omdat ik vind dat bij monumentale historische panden het beschermen van
de monumentale waarde altijd dient te prevaleren boven duurzaamheid. Die hiërarchie zie
ik onvoldoende aangebracht in de twee genoemde moties.
38
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 11 november Raadsnotul
2021 aaasnotuien
Aan de orde is de stemming over de motie Van Renssen en Nadif inzake beleid en
regels voor verduurzaming erfgoed, nr. 790.21.
De motie-Van Renssen c.s. nr. 790.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Renssen c.s. nr. 790.21 is
aangenomen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de
Ouderen, het CDA, de ChristenUnie en JA21 tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie Nadif, van Renssen en Boomsma inzake
collectief verduurzamen en vergroenen, nr. 791.21.
De motie-Nadif c.s. nr. 791.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Nadif c.s. nr. 791.21 is aangenomen
met de stemmen van de fractie van JÂ21 tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie Nadif, van Renssen en Boomsma inzake
proefgebieden verduurzaming erfgoed, nr. 792.21.
De motie-Nadif c.s. nr. 792.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Nadif c.s. nr. 792.21 is aangenomen
met de stemmen van de fracties van DENK en JA21 tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie Van Renssen en Nadif inzake
Duurzaamheid in Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, nr. 793.21
De motie-Van Renssen c.s. nr. 793.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Renssen c.s. nr. 793.21 is
aangenomen met de stemmen van de fracties van JA21, het CDA, Partij van de Ouderen
en Forum voor Democratie tegen.
De VOORZITTER: Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen
maar nog niet helemaal aan het einde van de vergadering. Als u allemaal nog even heel
kort zou willen gaan zitten, dan kijk ik de heer Miedema even in het bijzonder aan want het
is vandaag de laatste keer dat u bij ons bent als vervanging van mevrouw Heinhuis. Heel
veel dank voor uw inzet voor de stad. Een klein applausje is denk ik wel op Z'n plek.
Voordat ik de vergadering ga sluiten, wil ik u er nog even op wijzen dat er morgen
weer een persconferentie gaat plaatsvinden. Dat weet u ongetwijfeld, maar dat zou
consequenties kunnen hebben voor de wijze waarop wij als raad vergaderen. Het presidium
zal naar aanleiding van die persconferentie weer bijeen komen en u hoort daar
waarschijnlijk op korte termijn nog over. Dat u dat weet.
Ik wens u allen wel thuis en ik sluit deze vergadering.
De vergadering is gesloten.
39
| Raadsnotulen | 39 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1427
Publicatiedatum 15 november 2017
Ingekomen onder BV
Ingekomen op donderdag 9 november 2017
Behandeld op donderdag 9 november 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Guldemond inzake een investeringskrediet voor de centrale
huisvesting van de Amsterdamse school (efficiënt ruimtegebruik).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over een investeringskrediet voor de centrale huisvesting van
de Amsterdamse school (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1343).
Overwegende dat:
— Investeren in de medewerkers van Amsterdam via de Amsterdamse School een
goede manier is om bij te dragen aan werkplezier voor de medewerkers en goede
dienstverlening voor Amsterdammers;
— De leertrajecten van de Amsterdamse School bij voorkeur worden aangeboden in
een omgeving die bijdraagt aan het leerproces;
— In het pand aan de Prins Hendrikkade 142 een adequate en inspirerende
leeromgeving wordt gecreëerd, die — blijkens de brief van de wethouder P&O
d.d. 31 oktober 2017 — evenwel substantieel groter is dan de ruimtebehoefte van
de Amsterdamse School;
— Door het medegebruik van het mobiliteitscentrum al wordt ingezet op een — voor
Amsterdam als geheel — (kosten)efficiënte inzet van beschikbare ruimte.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Actief te zoeken naar aanvullende mogelijkheden om de beschikbare ruimte aan
de Prins Hendrikkade 142 (kosten)efficiënt in te zetten;
2. Indien daar binnen de gemeentelijke organisatie van Amsterdam geen
mogelijkheden voor zijn, ook buiten de gemeentelijke organisatie te zoeken, voor
zover passend binnen het Amsterdams beleid t.a.v. o.a. kostprijsdekkende huur.
Het lid van de gemeenteraad
P.V. Guldemond
1
| Motie | 1 | discard |
8 u f ig” FS |
[ TiN
|| |
Í fl
Toerisme MRA Nv Top Al
TN 1
URE a BAAN
In opdracht van: Economische Zaken
Projectnummer: 21066
Auteur: T.Fedorova, E.Lindeman en B.Sleutjes
E-mailadres: [email protected]
Bezoekadres: Weesperstraat 113-117
Telefoon: 020 251 0333
Postbus 658, 1000 AR Amsterdam
onderzoek.amsterdam.nl
Amsterdam, April 2022
Foto voorzijde: Weesperstraat 113, fotograaf Edwin van Eis (2016)
2
Inhoud
Samenvatting en conclusie 4
Inleiding 15
1 Hotelovernachtingen MRA en Amsterdam 17
1.1 Toerisme in grote steden harder geraakt door corona dan in landelijke gebieden 17
1.2 Ruim tweederde minder hotelovernachtingen in 2021 t.o.v. 2019 19
1.3 Toerismetrends bezoekers in 2020-2021 22
1.4 Vanaf 2° kwartaal 2021 meer hotelovernachtingen dan in 2020 23
1.5 Meer buitenlandse toeristen in EU-steden in 2021 26
2 _Logiesmarkt MRA en Amsterdam 28
2.1 Lagergroeitempo Amsterdamse hotelcapaciteit, groei regio stabiel 28
2.2 _ Daling kamerbezetting en —prijs in 2020-2021 30
3 Toeristisch verblijf in woningen, campings en havens MRA 2020 en Amsterdam
2021 32
3.1 Voorwaarden van toeristisch verblijf in woningen in Amsterdam: vakantieverhuur,
bed & breakfast en short stay 32
3.2 Verhuur woningen en kamers via platforms in Amsterdam en MRA 34
3.3 Campings en vakantieparken MRA: vraag en aanbod 2020 45
3.4 Jachthavens en cruiseschepen 49
4 _Impact van toerisme op leefomgeving 52
41 _Impactop leefomgeving: toeristische intensiteit en dichtheid 52
42 __COz-voetafdruk van toeristische activiteiten 2019-2021 55
5 Bestedingen en banen in toeristische sector 59
5.1 Bestedingen aan toerisme in 2020 met 43% gedaald 59
5.2 _ Omzet en pinbetalingen horeca in 2021 60
5.3 Minder vestigingen en banen in toeristische sector in 2021 63
Bijlage 1 Onderliggende cijfers 66
Bijlage 2 Definities, bronnen, methode 70
Bijlage 3 Vragenlijst O&S en open antwoorden 75
Literatuur 82
3
Samenvatting en conclusie
De Metropoolregio Amsterdam (MRA) werkt vanuit een gezamenlijke Strategische Agenda
Toerisme waarvan Amsterdam een onderdeel is. Om de ontwikkeling van toerisme inzichtelijk te
maken verzamelt O&S statistieken voor zover mogelijk op niveau van de MRA.
Hotelovernachtingen in MRA
MRA 2019-2020
e In 2020 vonden er 8,9 miljoen hotelovernachtingen plaats in de MRA, 65% minder dan in
2019. In heel Nederland is het aantal hotelovernachtingen in 2020 met 4/% gedaald. Binnen
de MRA is het aantal hotelovernachtingen het meest gedaald in Amsterdam (-68%) en
Haarlemmermeer (-63%). In IJmond was de daling relatief kleiner (-27%).
e In 2020 is het aantal toeristische reizen wereldwijd gedaald als gevolg van de coronacrisis.
Onder andere is het reissentiment verslechterd, de vakantie-intentie gedaald en worden er
minder vliegreizen en meer vakanties in eigen land geboekt.
e Vóór de coronacrisis ontving MRA relatief veel buitenlandse bezoekers: 78% van het totaal
aantal hotelovernachtingen (landelijk 55%). Dit aandeel is in 2020 gedaald naar 63%
(landelijk 36%). Het buitenlandse toerisme is in de MRA sterker afgenomen (-71%), dan het
binnenlandse toerisme (-43%). Een relatief grote afname van het buitenlandse toerisme is te
zien in Flevoland (-73%), Amsterdam (-72%) en Zaanstreek (-71%, paragraaf 1.1).
De cijfers van het CBS over 2021 zijn voor de MRA nog niet beschikbaar. Voor Amsterdam,
Haarlemmermeer en Nederland heeft het CBS de nader voorlopige cijfers voor 2021 en de
voorlopige cijfers voor januari en februari 2022 beschikbaar gesteld. Hieruit blijkt dat het aantal
gasten en overnachtingen in de eerste maanden van 2022 is toegenomen ten opzichte van
dezelfde periode in 2021.
Hotelgasten en overnachtingen in Nederland, MRA en Amsterdam
2020 2021* januari-februari 2022*
over- vo k over- _ 2020- fol 2021-
Nederland totaal 16.163.000 28.746.000 -47 _17.460.000 30.865.000 7 2112000 3.550.000 112
MRA totaal 4.762.000 8.873.000 -65 X X X X X X
Amsterdam 2.959.000 5.802.000 -68 2.887.000 5.775.000 -1 429.000 841.000 240
Haarlemmermeer 756.000 1.154.000 -63 622.000 957.000 -17 115.000 164.000 116
rest MRA 1.047.000 1.917.000 -47 X X X X X X
* voorlopige cijfers Bron: CBS
1 NBTC, Vakantie Sentiment Monitor, Resultaten meting 1-10, 2020-2021
4
Amsterdam 2019-2021
e In Amsterdam nam het aantal hotelovernachtingen af van bijna 18,4 miljoen in 2019 naar 5,8
miljoen in 2020 en 2021, een daling van 69% ten opzichte van 2019. Tussen 2020 en 2021 is
het verblijf in de Amsterdamse hotels met 0,5% afgenomen (landelijk met 7% toegenomen,
paragraaf 1.2).
e Tijdens de coronacrisis vond er een verschuiving plaats in het type toerist dat
Amsterdam bezocht, zowel qua motief als vervoer. Buiten de EU golden andere
reisadviezen en regels, waardoor het reizen naar Amsterdam niet mogelijk of minder
aantrekkelijk werd (o.a. voor Australië en Groot-Brittannië). In 2021 waren er meer
Nederlandse (+27%) en tegelijkertijd minder buitenlandse hotelgasten in Amsterdam
(-10%). Naast Nederlanders kwamen er relatief meer bezoekers vit sommige EU-landen
(o.a. België, Frankrijk, paragraaf 1.3).
e De spreiding van het aantal bezoekers over een jaar hangt normaliter samen met seizoenen,
feestdagen, evenementen en vakanties. In 2020 en 2021 wordt het aantal toeristen sterk
beïnvloed door de coronamaatregelen. Tijdens de coronagolven in de lente, herfst en winter
van 2020 en 2021 neemt het recreatief en zakelijk verkeer in Amsterdam af. Tijdens de
versoepelingen in de vakantieperiode juli-augustus van 2020 en 2021 en in de herfst van
2021 zien we een gedeeltelijk herstel van de bezoekerseconomie in Amsterdam (zie
paragraaf 1.4).
e In vergelijking met de andere EU-steden is het buitenlandse toerisme in Amsterdam harder
geraakt door de coronacrisis in 2021. In veel EU-steden begint het buitenlandse toerisme in
2021 te herstellen, terwijl er in Amsterdam sprake is van een daling (-15%). Het mondiale
toerisme is in 2021 met 4% toegenomen (zie paragraaf 1.5).
Amsterdam 2022
e Voor 2022 wordt er een wereldwijde groei van het buitenlandse toerisme verwacht van 30%
tot 78% ten opzichte van 2021 (UNWTO). Het volledige herstel van het binnenlandse
toerisme wordt in 2022 verwacht en van het buitenlandse toerisme in 2024. Voor 2022
verwacht O&S 13-16 miljoen hotelovernachtingen in Amsterdam, 127%-176% meer dan in
2021. De groei in 2022 wordt aangedreven door de toegenomen consumenten-besparingen
in combinatie met de inhaalvraag naar reizen.
Hotelcapaciteit en kamerbezetting
Lager groeitempo hotelcapaciteit in Amsterdam in 2021
e De MRAtelt in 2021 ruim 58.400 kamers en 127.300 bedden in hotels en vergelijkbare
accommodaties (40% van de landelijke hotelcapaciteit). In 2021 groeide de hotelcapaciteit
in de MRA (+2%) minder snel dan landelijk (+3%).
e Amsterdam telt in 2021 40.600 kamers en 89.300 bedden, 70% van de capaciteit in de MRA.
De meeste accommodaties in de regio bevinden zich in Haarlemmermeer, Amstelveen,
Haarlem, Almere, Zandvoort en Zaanstad. In 2021 is de totale kamercapaciteit van
Amsterdam met 2% toegenomen (+670 kamers). In de regio is er een toename te zien in
Haarlemmermeer, Almere en Velsen (paragraaf 2.1).
2 CBS, Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2021, oktober 2021
3 O&S, Bezoekersprognose 2022-2024, april 2022.
5
e In 2020 groeide het aantal hotelkamers in Amsterdam met 8% terwijl er 68% minder
hotelovernachtingen waren dan in 2019. De gemiddelde kamerbezetting in Amsterdam is
gedaald van 84% in 2019 naar 26%. De gemiddelde kamerbezetting in de regio is gedaald
van 69% naar 30%, relatief minder sterk dan in Amsterdam.
e De gemiddelde kamerbezetting in Amsterdam varieert per seizoen, maar in 2020 en 2021
hangt deze vooral samen met de coronamaatregelen. De laagste kamerbezetting onder de
10% was gemeten in april 2020 tijdens de eerste lockdown. In oktober 2021 is de gemiddelde
bezetting van hotels toegenomen tot 62%, nadat de meeste restricties waren opgeheven.
Capaciteit hotels en vergelijkbare accommodaties
2020 2021 2019-2020 % 2020-2021 %
Nederland totaal 142.674 312246 147.047 321.933 3 3 3 3
MRA totaal 57030 124499 58424 127.335 7 7 2 2
Amsterdam 39.913 87917 40.583 89.256 8 8 2 2
Haarlemmermeer 8194 16.423 8.640 17.325 4 3 5 5
overig MRA 8923 20159 9,201 20.754 5 5 3 3
Bron: CBS/O&S
Toeristisch verblijf in woningen
Online verhuur van woonruimte in Amsterdam in 2021
e _Vanhettotale aanbod via online platforms is 88% door webscraping gevonden op Airbnb.
Overige platforms zijn Booking, Expedia, Tripadvisor of VRBO. De cijfers zijn indicatief,
aangezien er sprake kan zijn van overlap tussen verschillende platforms.
e In Amsterdam is het aantal unieke listings op Airbnb gedaald van circa 28.000 in 2019 tot
22.701 in 2020 en tot 21.186 in 2021. De meerderheid van deze listings is in 2021 inactief
geweest. Van 3.675 listings (17%) kan worden vastgesteld dat deze minimaal één keer zijn
geboekt in 2021. In het kader van de meldplicht zijn er in heel 2021 4.270 meldingen van
verhuurperiodes gedaan, 25% meer dan in 2020 (3.375).
e Eind 2021 waren er 2.580 vergunningen voor vakantieverhuur afgegeven. Begin 2022 waren
er 2.067 vergunningen voor B&B afgegeven. De meeste vergunningen voor vakantieverhuur
zijn afgegeven in de stadsdelen West, Zuid en Centrum. De meeste vergunningen voor B&B
zijn afgegeven in Centrum, West en Oost (paragraaf 3.2).
e _Op basis van de reviews en de capaciteit van woningen en kamers kan ook het aantal
gastenovernachtingen worden geschat. In 2021 waren er naar schatting 109.000 gasten die
via Airbnb hebben overnacht, goed voor 370.000 overnachtingen, waarvan 176.000 in
volledige woningen (vakantieverhuur) en 194.000 in kamers (B&B). Het totaal aantal
gastenovernachtingen via alle platforms samen is gedaald van 2,8 miljoen in 2019 tot 0,7
miljoen in 2020 en tot 0,5 miljoen in 2021.
e _In2021 heeft 43% van de overnachtingen plaatsgevonden in stadsdeel Centrum, gevolgd
door West (20%), Zuid (14%) en Oost (10%).
Overnachtingen in woningen en kamers via online platforms, Amsterdam
6
2019 2020 2021 2019-2020% 2020-2021 %
totaal gastenovernachtingen 2.800.000 668.000 463.000 -76 -31
gastenovernachtingen via Airbnb 2.204.000 535.000 370.000 -76 -31
in kamers 1.061.000 263.000 176.000 -75 -33
in volledige woningen 1.143.000 271.000 194.000 -76 -28
bron: O&S/Toezicht & Handhaving, Wonen
Online verhuur van woonruimte In de MRA in 2020
e Bureau Stedelijke Planning en Universiteit Utrecht hebben in opdracht van Provincie
Noord-Holland de eerste Airbnb monitor Noord-Holland gepubliceerd.“ De resultaten
gaan over de verhuurplatforms Airbnb en VRBO in de periode 2019-2020.
e Uit dit onderzoek blijkt dat er in 2020 ruim 6.000 kamers en woningen werden verhuurd
in de MRA-regio (exclusief Amsterdam, Almere en Lelystad). Deze accommodaties
werden in totaal 0,4 miljoen nachten gereserveerd. Dit is 46% minder dan in 2019. In
heel Nederland waren er 5 miljoen nachten gereserveerd, 34% minder dan in 2019.
Aantal actieve accommodaties en aantal overnachtingen via Airbnb en Vrbo, Nederland en MRA
actieve listings overnachtingen min. _ mutatie
2019 2020 2019 2020 2019-2020 %
Nederland 78.600 65.698 7.600.000 5.000.000 -34
MRA regio totaal (excl. Amsterdam, Almere en 7258 6.201 736.000 _ 400.000 46
Lelystad)
Bron: Bureau Stedelijke Planning en Universiteit Utrecht i.o.v. Noord-Holland (data AirD NA)
Campings, jachthavens en cruises
Campings en vakantieparken MRA 2020
Tijdens de coronapandemie gaven vakantiegangers vaak de voorkeur aan een vakantie in eigen
landen op vakantieparken en campings in de natuur.®
e Van alle overnachtingen op campings en vakantieparken in 2020 in Nederland vond 6%
plaats in MRA (3,4 miljoen overnachtingen). Het aantal overnachtingen in MRA is met 25%
sterker afgenomen dan landelijk (-18%). Binnen de MRA vond de sterkste afname plaats in
Zaanstreek (-52%) en Groot-Amsterdam (-39%). Deze afname komt voor een groot deel
door minder buitenlandse gasten in 2020 (zie paragraaf 3.3).
e Destatistieken op niveau van Amsterdam zijn maatwerkcijfers die slechts indicatief zijn. De
stad telt in 2020 zes campings/vakantieparken (inclusief het vakantiepark in het
Amsterdamse bos) en enkele huisjesterreinen. Naar schatting zijn ze samen goed voor circa
10.000 slaapplaatsen en circa 0,45 miljoen overnachtingen in 2020, 12% minder dan in 2019.
Gasten en overnachtingen op campings, vakantieparken en huisjesterreinen
4 https://www.stedplan.nl{airbnb-monitor-noord-holland/
5 https:/www.nbtc.nl{nl/site/kennisbank/cijfers-statistieken/voorkeur-voor-vakantie-in-eigen-land-neemt-toe-3.htm
7
campings, vakantieparken 2020
Nederland totaal 11.137.000 56.669.000 -18
MRA totaal 732.399 3.410.379 -25
Groot-Amsterdam 149.204 730.624 -39
Amsterdam 102.000 455.000 -12
overig MRA 583.195 2.679.755 -20
bron: CBS/bewerking O&S
Passanten in jachthavens en cruisepassagiers
e Sommige jachthavens bieden niet alleen plaats aan de jaarkaarthouders, maar ook aan
passanten, die eventueel overnachten op hun boot in de haven. In totaal zijn er 239
jachthavens in de MRA die samen ruimte kunnen bieden aan meer dan 35 .000 persoons-
overnachtingen per jaar, waarvan er bijna 80.000 in de gemeente Amsterdam (paragraaf
3.4). Deze aantallen zijn indicatief en op basis van de cijfers voor 2017.
e Amsterdam biedt ligplaatsen aan zee- en riviercruiseschepen. Cruiseschepen die Amsterdam
in 2019 aandeden, hadden in totaal 749.000 passagiers aan boord (zie paragraaf 3.4). Dit
aantal is in 2020 met 96% gedaald. De zeecruisehaven in Amsterdam heeft in 2020 geen
passagiers ontvangen, het aantal riviercruisepassagiers bedroeg 33.700. Veel cruiserederijen
hebben door de coronapandemie wereldwijd hun vaarten opgeschort.
Impact toerisme op leefomgeving, openbare ruimte en milieu
Impact indicatoren
De Europese Commissie adviseert European Tourism Indicator System (ETIS) te gebruiken om
de toeristische impact op leefomgeving, openbare ruimte en milieu te monitoren. In Nederland
monitoren CBS en NBTC de volgende indicatoren: toeristische intensiteit, toeristische dichtheid
en COz-voetafdruk.
Toeristische intensiteit en dichtheid
e Gerekend per 100 Amsterdammers waren er in 2019 op één dag gemiddeld 5,8
hotelovernachtingen en in 2021 1,8 hotelovernachtingen. In stadsdeel Centrum waren er in
2021 5,9 hotelovernachtingen per 100 inwoners tegen 21,5 in 2019. In Nederland heeft
Amsterdam de hoogste toeristische intensiteit (zie paragraaf 4.1).
e Gerekend per vierkante kilometer (land) waren er in 2019 309 hotelovernachtingen per dag
in Amsterdam, in 2021 is dit aantal gedaald naar 97. In Centrum waren er bijna 3.000
hotelovernachtingen per vierkante kilometer per dag in 2019 en 820 in 2021. Ter
vergelijking: Den Haag had in 2019 56 hotelovernachtingen per vierkante kilometer per dag.
CO2-voetafdruk
e In 2021 bedroeg de totale CO2-voetafdruk van de toeristische reizen naar Amsterdam 0,8
Mton, terwijl die in 2019 boven 5 Mton lag. Gerekend per overnachting bedroeg de uitstoot
in 2021 0,4 Mton (2,7 in 2019). Deze daling hangt samen met het sterk afgenomen
(intercontinentale) toerismeverkeer tijdens de coronapandemie (zie paragraaf 4.2).
8
e Gerekend per vervoermiddel zorgen de vliegreizen voor meer CO2-emissie dan de reizen per
trein of fiets. Als er wordt gekeken naar logiesvormen, dan veroorzaken cruises de grootste
emissie per vakantiedag, terwijl verblijf in een tent of op een (zeil)boot voor de kleinste
emissie zorgt.
Bestedingen en banen in toeristische sector
Data van CBS en MasterCard: toeristische bestedingen, omzet en pinbetalingen
Impactindicatoren van toerisme op de economie worden berekend op landelijk niveau (CBS).
Sommige maatwerk-cijfers zijn beschikbaar op gemeenteniveau. Ontbrekende cijfers op
gemeenteniveau worden op deze manier voor het eerst aangevuld door de data van MasterCard.
e In 2020 zijn de totale toeristische bestedingen in de Nederlandse economie met 43%
procent gedaald, waarbij de bestedingen van buitenlandse toeristen met 58% sterker zijn
gedaald dan die van de Nederlandse toeristen (-31%). Vergelijkbare cijfers voor Amsterdam
zijn er niet, maar er kan aangenomen worden dat de bestedingen van toeristen zijn gedaald,
gezien het grote aandeel buitenlandse bezoekers in Amsterdam en de snelle daling van het
inkomend toerisme.
e Aan de hand van de omzetcijfers van de Amsterdamse bedrijven is te zien dat de relatief
grote daling van de horecaomzet in 2020 (-47%) nog niet gecompenseerd is door de stijging
in 2021 (+7%).
e Wanneer we met de MasterCard-pintransactiedata verder inzoomen op de horecasector,
wordt duidelijk dat er vooral minder betalingen waren in de logiesbranche. Het grootste deel
van de (pin)betalingen bij de Amsterdamse cafés en restaurants komt van de Nederlandse
consumenten (inclusief Amsterdammers). De afname van de bestedingen in deze branche is
relatief kleiner dan bij logies (zie paragraaf 5.2).
Volume pinbetalingen van Nederlandse en buitenlandse consumenten naar sector (Indexcijfers 2019=100)
logies cafés/ restaurants
75 ee 75
Nederlanders Nederlanders —7
Ne i
totaal TT
50 50
buitenlanders ——
25 25
buitenlanders a”
Pors 2020 2021 Soi 2020 2021
Bron: MasterCard
Minder vestigingen en banen in toeristische sector in 2021
9
e Amsterdam telt in 2021 10.013 vestigingen en /4.70/ banen toeristische sector. Dit is 5%
minder vestigingen en 3% minder banen dan in 2020. De meeste banen in de toeristische
sector zijn in de branches horeca (36.072) en logies (12.140). In deze twee branches nam het
aantal banen het meest af: in de horeca met 3% (-1.295 banen) en bij logies met 5% (-624
banen). Meer dan de helft van deze afname komt door de banen voor minder dan 12 vur per
week (de zogenaamde kleine banen).
e _Voorhet uitbreken van de coronacrisis was er sprake van krapte op de arbeidsmarkt voor
horecapersoneel. Tussen het 2° kwartaal van 2020 en het 3° kwartaal van 2021 is de krapte
verdwenen. Vanaf het 3° kwartaal van 2021 komen horeca ondernemers opnieuw moeilijk
aan personeel zoals koks.
Omvang toerisme MRA 2020
MRA 2020: ruim 13 min. overnachtingen in 2020
e In 2020 waren er 13,4 miljoen overnachtingen van verblijfsbezoekers in MRA. Dit is 60%
minder dan in 2019. Deze afname is relatief groter dan de landelijke daling van 31%.
e De meeste overnachtingen in Nederland vinden plaats op campings en in vakantieparken. Dit
logiessegment is minder hard geraakt door de gevolgen van de coronacrisis, waardoor het
aantal overnachtingen hier ook minder sterk is gedaald (-18%) dan in hotels (-47%).
e In MRA vinden de meeste overnachtingen plaats in hotels (66%). Het aantal overnachtingen
in hotels is met 65% sterker gedaald, dan op campings (-25%).
e Detotale afname in MRA komt voor een groot deel door Amsterdam, waar zowel het verblijf
in hotels (-68%) als in particuliere woningen{kamers (-76%) sterk is gedaald. Deze daling kan
verklaard worden door de gevolgen van de coronacrisis en door het restrictieve
gemeentelijke beleid ten aanzien van de verhuur van woningen aan toeristen.
e Bijna de helft van de overnachtingen in MRA vindt plaats buiten Amsterdam. In 2020 vonden
de meeste overnachtingen in de regio plaats op campings en in particuliere woningen/
kamers. Het verblijf in hotels is in 2020 relatief sterker gedaald (-55%), dan het verblijf op
campings/ vakantieparken (-26%) en in particuliere woningen/ kamers (-46%).
Verblijfstoerisme MRA (excl. jachthavens, cruises en online verhuur van woningen in Almere en Lelystad)
overnachtingen 2020
Nederland totaal 28.746.000 56.669.000 5.000.000 90.415.000 -31
MRA totaal 8.873.000 3.410.000 1.068.000 13.352.000 -60
Amsterdam 5.802.000 455.000 668.000 6.925.000 -68
regio buiten Amsterdam totaal 3.071.000 2.955.000 400.000 6.427.000 44
wv. Haarlemmermeer 1.154.000 X 50.000 1.204.000 -63
overig regio 1.917.000 2.955.000 350.000 5.222.000 -37
Bron: CBS/Wonen/AirDNA/bewerking O&S
* Data Amsterdam bron: Toezicht & Handhaving, Wonen.
Data Nederland en MRA bron: Bureau Stedelijke Planning/ Universiteit Utrecht i.o.v. Noord-Holland (data
AirDNA exclusief Amsterdam, Almere en Lelystad).
10
Omvang toerisme Amsterdam 2020-2021
Amsterdam 2020-2021: ruim 8 mln. unieke bezoekers, ca. 7 min. overnachtingen en ruim 12
mln. dagbezoeken
e 8 min. unieke bezoekers. Het totale aantal toeristische bezoekers in Amsterdam bedroeg in
2020 8,3 miljoen, waarvan 3,3 miljoen verblijfsbezoekers, 5,0 miljoen dagbezoekers en 0,03
miljoen cruisepassagiers (niet bekend of ze verblijfs- of dagbezoekers zijn). Hierbij zijn alleen
de bezoekers met een toeristisch motief meegerekend, zoals vakantiegangers, congres-
bezoekers en dagjesmensen (exclusief forensen en familiebezoek). In 2021 is het verblijf in
hotels en in particuliere woningen afgenomen. De cijfers over de cruisepassagiers en het
verblijf op campings in 2021 zijn nog niet beschikbaar. Volgens de prognose van O&S waren
er in 2021 in totaal 3% minder unieke verblijfsbezoekers dan in 2020. Het aantal
dagbezoekers is in 2021 met 11% toegenomen.
e 7 mln. overnachtingen. De verblijfsbezoekers bleven gemiddeld 2 tot 4 nachten in
Amsterdam en zorgden in 2020 voor 6,9 miljoen overnachtingen, 68% minder dan in 2019.
Volgens de O&S-prognose waren er in 2021 2% minder overnachtingen dan in 2020.
e 12-13 min. dagbezoeken. De 5 miljoen dagbezoekers hebben in totaal ruim 12 miljoen
dagbezoeken aan Amsterdam gebracht. Voor een groot deel zijn dit toeristische bezoeken
van de regio inwoners, maar ook de bezoeken van de buitenlandse toeristen die buiten
Amsterdam verblijven en de stad als dagjesmensen aandoen. In 2021 is het aantal
dagbezoeken met 3% toegenomen tot bijna 13 miljoen.
Toeristisch bezoek aan Amsterdam, (afgeronde) absolute aantallen en jaar op jaar mutaties
definitief voorlopig mutatie %
verblijfsbezoekers*, waaronder 9.687.000 10.175.000 3.251.000 -68 3
in hotels 1) 8.577.000 9.209.000 2.959.000 2.887.000 -68 -2
in woningen/kamers via platforms 2) 981.000 823.000 191.000 136.000 -11 -29
op kampeer- en huisjesterreinen 1) 129.000 143.000 102.000 ntb -29 gee
overnachtingen van verblijfsbezoekers 20.475.000 21832000 6.925.000 -68 2e
in hotels 1) 16.673.000 18375000 5.802.000 5.775.000 -68 -0,5
in woningen/kamers via platforms 2) 3.335.000 2.800.000 668.000 463.000 -76 -31
op kampeer- en huisjesterreinen 1) 470.000 515.000 455.000 ntb -12 gee
cruisepassagiers 3) 846.000 749.000 34.000 -95 278**
unieke dagbezoekers 4) 11.172.000 11.297.000 5.046.000 5.582.000 -55 11
dagbezoeken 4) 24849000 24,075.000 12.349.000 12.769.000 -49 3
(ed nsi en 21.705.000 22.401.000 8.331.000 -63 6%
* exclusief verblijf in jachthavens op passantenplekken (ca. 79.000 overnachtingen. Bron: Waterrecreatie BV.)
*% Prognose O&S (Bezoekersprognose 2022-2024, april 2022).
1) Bron: CBS (StatLine, maatwerk).
2) Schatting O&S op basis van data Wonen. Exacte overlap met hotelovernachtingen is onbekend.
3) Bron: ACP. Aantal overnachtingen onbekend: passagiers kunnen overnachten op cruiseschip of in hotel of
doorreizen naar een andere bestemming.
4) Schatting O&S op basis van verschillende bronnen, o.a. NBTC, CBS, DEStatis, StatBel.
11
Overnachtingen en dagbezoeken in Amsterdam t.o.v. voorgaand jaar
m overnachtingen hotels = overnachtingen campings = overnachtingen woningen dagbezoeken
%
40
20
EN
-20
-40
-60
-80
2019 2020 2021
Bezoekerseconomie in coronatijd
e Aantal bezoekers in 2020 en 2021 hangt samen met coronaregime. De coronapandemie
heeft de ontwikkeling van toerisme wereldwijd verstoord. In 2020 en 2021 was de
epidemiologische situatie bepalend voor het reisbeleid tussen landen, het binnenlandse
activiteitenniveau en de vakantie-intentie van consumenten. De spreiding van het aantal
bezoekers over de maanden was sterk beïnvloed door de coronamaatregelen. Normaliter
hangt deze samen met seizoenen, feestdagen, evenementen en vakanties.
e Andere bezoekerssamenstelling. Door de verschuivingen in het reissentiment, het gebruik
van vervoer en de ondernomen activiteiten tijdens de coronapandemie, verandert de
samenstelling van bezoekers in Amsterdam. In 2020 en 2021 bestaat de bezoekersmix
voornamelijk vit de Nederlandse dag- en verblijfsbezoekers en de vakantiegangers uit de
EU-buurlanden. Het intercontinentale en het zakelijke toerisme komt in 2020 en 2021 (bijna)
niet op gang.
e Lagere capaciteitsgroei. Gemeente Amsterdam voert een restrictief overnachtingsbeleid
waarin vestigingsvoorwaarden voor hotels zijn vastgelegd en in 2021 aangescherpt. Ook zijn
de voorwaarden ten aanzien van de particuliere vakantieverhuur van woningen in 2021
aangescherpt. In 2021 nam de hotelcapaciteit in Amsterdam minder snel toe dan in de
voorgaande jaren en ook minder snel dan in de rest van Nederland. Tegelijkertijd is het
aanbod Amsterdamse woningen en kamers op online verhuurplatforms sterk gedaald. Dit
kan het effect zijn van het gemeentebeleid, maar ook het gevolg van de coronacrisis.
e Amsterdamse bezoekerseconomie kwetsbaar. Vóór de coronacrisis groeide zowel de
toeristische vraag naar Amsterdam als het toeristische aanbod sneller dan landelijk. Vooral
het aantal buitenlandse bezoekers nam in een hoger tempo toe. Dit heeft onder andere te
maken met het internationale karakter van Amsterdam en de goede bereikbaarheid via
Schiphol. In de loop van 2020 en 2021 was de Amsterdamse bezoekerseconomie kwetsbaar
voor de coronamaatregelen die het reisverkeer en de sociale contacten beperkten. De
consumentenbestedingen aan toerisme zijn wereldwijd gedaald. Het aantal vestigingen en
banen in de toeristische sector in Amsterdam is in 2021 gedaald ten opzichte van 2020.
12
Impact toerisme op leefomgeving en milieu
e Hoogste toeristische intensiteit in Nederland. In Nederland heeft Amsterdam de hoogste
toeristische intensiteit en dichtheid.® Binnen Amsterdam heeft stadsdeel Centrum de
hoogste intensiteit en dichtheid. Omdat er geen grenswaarden voor hoge en lage intensiteit
en dichtheid zijn afgesproken, worden toeristische bestemmingen onderling vergeleken. In
2021 was de toeristische intensiteit op een gemiddelde dag in Amsterdam 3 keer hoger dan
in Den Haag (gerekend per 100 inwoners). In het centrum van Amsterdam waren er 10 keer
meer overnachtingen per 100 inwoners dan op een gemiddelde dag in Den Haag. Gerekend
per km? land waren er in Centrum 21 keer meer overnachtingen dan op een gemiddelde dag
in Den Haag.
e Toeristische intensiteit en COz-voetafdruk afgenomen. Tussen 2019 en 2021 is de
toeristische intensiteit in Amsterdam met ruim twee derde gedaald. De CO>-voetafdruk van
vervoer naar Amsterdam is in dezelfde periode met 85% gedaald, als gevolg van het sterk
afgenomen (intercontinentale) toerismeverkeer tijdens de coronapandemie.
Economische groei t.o.v. vorig jaar Passagiers op Schiphol t.o.v. vorig jaar
0% .
6 °_mNederland mw Amsterdam = MRA % mEuvropa @Intercontinentaal = totaal
40
b
20
NE se L
o == ni
o
-2 -20
-h -40
-6 -60
8 -80
2018 2019 2020 2021 2018 2019 2620 2021
Overnachtingen in hotels t.o.v. vorig jaar Overnachtingen in Amsterdamse hotels t.o.v. vorig jaar
m Nederland m Amsterdam m overig MRA „‚innenlands B buitenlands B totaal
Q
zo 4
30 20 Ï
gm ll m_ o — m
-20 -20
-40 -40
-60 -60
-8o -80
2018 2019 2020 2021 2018 2019 2020 2021
CBS, Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2021, blz. 277.
13
Toeristische intensiteit: Toeristische dichtheid:
Hotelovernachtingen per 100 inwoners per dag Hotelovernachtingen per km? land per dag
= 2019 m 2020 m 2021 = 2019 m 2020 E 2021
25 3000
20 2500
15 2000
10 1500
5,9
5 8 1000 820
1,5 1,2 1, 0,6
o Es Es LL ms 5oo rl
Centrum binnenring buitenring Amsterdam Den Haag E 37 El 97 39
nd en
1:17 1:67 1:84 xs 55 1.::272 o , . . E
inwoners _ inwoners _ inwoners inwoners _ inwoners Centrum binnenring buitenring Amsterdam Den Haag
14
Inleiding
Onderzoek en Statistiek (O&S) monitort toerismeontwikkelingen in Amsterdam en de regio en
rapporteert hierover aan Economische Zaken.
O&S houdt de toerismestatistieken in de MRA al vele jaren bij, vult ze waar mogelijk aan met de
maatwerkcijfers vit andere databronnen en brengt de ontwikkelingen op het gebied van vraag
en aanbod, overnachtingsbeleid, werkgelegenheid en duurzaamheid in toerisme in kaart.
Het eindresultaat is het totaalbeeld van het toerisme in Amsterdam en MRA in de periode 2020-
2021* (2021* voorlopige cijfers). Waar mogelijk worden de ontwikkelingen in Amsterdam en
MRA vergeleken met die in de rest van Nederland en Europa.
In deze rapportage geven we ook de eerste doorkijk naar het toerismevolume in 2022.
Definitie toerisme
Toerisme wordt internationaal gedefinieerd als ‘activiteiten van personen buiten hun normale
omgeving voor ontspanning of zaken waarvoor niet betaald wordt vanuit de bezochte plaats’. In
Nederland gelden daarnaast aanvullende criteria dat toeristische bezoeken langer dan twee vur,
maar korter dan één jaar duren (De Landelijke Recreatie & Toerisme Standaard 2030).
Beleid ten aanzien van toeristisch verblijf
De meeste overnachtingen in Amsterdam vinden plaats in hotels en vergelijkbare
accommodaties. Andere overnachtingsmogelijkheden in de stad zijn kampeerterreinen,
particuliere vakantieverhuurwoningen en kamers in woningen die worden verhuurd als B&B.
Met betrekking tot hotels en vergelijkbare accommodaties voert Amsterdam sinds 2017 een
restrictief overnachtingsbeleid waarin vestigingsvoorwaarden zijn vastgelegd en die in 2021 zijn
aangescherpt. Het gebied waar geen hotelontwikkeling meer mogelijk is, is vergroot (‘nee’
gebied) en de aanpak is uitgebreid met de inzet van het erfpachtinstrument.
Particuliere vakantieverhuur van woningen en verhuur van kamers in woningen (B&B) vallen
onder andere beleidsvoorwaarden, die sinds 2017 stapsgewijs worden aangescherpt.
Indicatoren en databronnen
Ten behoeve van het gemeentelijke beleid op het gebied van toerisme maakt O&S statistieken
op niveau van de gemeente Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam. Waar mogelijk wordt
uitgegaan van de definities en cijfers van het CBS. Ontbrekende registraties zijn aangevuld met
de maatwerkcijfers van CBS, NBTC, BUAS, Bureau Stedelijke Planning en gegevens van onder
andere Port of Amsterdam, Waterrecreatie BV, Kamer van Koophandel en MasterCard.
Daarnaast wordt in deze rapportage gekeken naar de impactindicatoren, die onderdeel zijn van
de European Tourism Indicator System (ETIS) ontwikkeld door de Europese Commissie. Het gaat
om de economische, sociale, ruimtelijke en milievimpact van toerisme op de reisbestemming.
Voorbeelden zijn het aantal banen en de omzetgroei in toeristische branches, toeristische
intensiteit, dichtheid en ‘carbon footprint’.
15
Leeswijzer
In het eerste hoofdstuk staan hotelovernachtingen in Amsterdam en de Metropoolregio
Amsterdam (MRA) centraal. Hier wordt aandacht besteed aan de herkomstgebieden van
bezoekers. De situatie in Amsterdam en de MRA wordt vergeleken met de mondiale trends.
In het tweede hoofdstuk staat het hotelaanbod in de MRA centraal: het aantal hotels, kamers en
bedden. Hier wordt ook gerapporteerd over de bezettingsgraden van hotels.
Het derde hoofdstuk beschrijft het toeristisch verblijf in woningen, op campings en in havens.
In het vierde hoofdstuk wordt de toeristische impact gemeten volgens de ETIS-indicatoren:
toeristische intensiteit, toeristische dichtheid en de ‘carbon footprint’ in Amsterdam.
Het vijfde hoofdstuk gaat over verschillende branches die geassocieerd worden met het toerisme
en samen tot de toeristische sector worden gerekend.
Meer gedetailleerde cijfers, open antwoorden en methode en definities zijn te vinden in de
bijlagen.
16
1 Hotelovernachtingen MRA en Amsterdam
Hotelovernachtingen zijn een belangrijke graadmeter van de ontwikkelingen van de
bezoekerseconomie in steden. In dit hoofdstuk staan hotelovernachtingen in Amsterdam en de
Metropoolregio Amsterdam (MRA) centraal. De cijfers zijn verzameld door het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS) en bewerkt door O&S.
1.1 Toerisme in grote steden harder geraakt door corona dan in landelijke
gebieden
Bijna tweederde minder hotelovernachtingen In MRA in 2020
Hotels en vergelijkbare accommodaties in Nederland hebben in 2020 in totaal 16,2 miljoen
gasten geaccommodeerd, goed voor 28,7 miljoen overnachtingen. Dit zijn bijna de helft minder
overnachtingen (-47%) dan in 2019 (zie figuur 1.1a). Nog geen derde (31%) van de landelijke
hotelovernachtingen heeft plaatsgevonden in de MRA. Vóór de coronapandemie ging het nog
om bijna de helft (2019 46% en 2018 44%).
In de MRA hebben hotels en vergelijkbare accommodaties in 2020 4,8 miljoen gasten ontvangen
en vonden er 8,9 miljoen overnachtingen plaats. Dat komt neer op bijna tweederde minder
overnachtingen (-65%) dan in 2019 (zie figuur 1.1a).
Een vijfde van de hotelovernachtingen in Nederland vond in 2020 in Amsterdam plaats (20%), in
2019 was dat nog circa een derde (34%). In Amsterdam zien we in 2020 als gevolg van de
coronamaatregelen een sterke dalingen in hotelovernachtingen: van bijna 18,4 miljoen in 2019
naar 5,8 miljoen (-68%) in 2020. In figuur 1.1a en tabel 1.1b is te zien dat naast Amsterdam ook
het toerisme in Haarlemmermeer (waaronder Schiphol) sterk geraakt is. Stedelijk toerisme was
in 2020 door de coronapandemie niet populair: er waren nauwelijks zakelijke reizen en het
vliegverkeer was beperkt vanwege inreisverboden. Daarentegen waren bestemmingen buiten de
steden juist populair voor vakanties in Nederland onder Nederlanders. Binnen de MRA is het
toerisme in IJmond en agglomeratie Haarlem relatief het minst gedaald, mede dankzij de
vakantiegangers vit Nederland.
2021: landelijk toerismeherstel nog niet in grote steden
Volgens de voorlopige cijfers van het CBS is het aantal gasten in Nederlandse hotels en
vergelijkbare accommodaties in 2021 gestegen naar 17,5 miljoen, een toename van 8% ten
opzichte van 2020. Het aantal overnachtingen nam toe met 7% naar 30,9 miljoen. Deze toename
komt op het conto van het binnenlandse toerisme, want het aantal buitenlandse gasten en
overnachtingen was kleiner dan in 2020.
Vergelijkbare cijfers voor de MRA-regio zijn nog niet beschikbaar, maar voor de grote
gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer heeft het CBS de voorlopige aantallen gasten en
overnachtingen inmiddels gepubliceerd. Amsterdam telt in 2021 in totaal iets minder
hotelgasten (-2%) en overnachtingen (-0,5%) dan in 2020 (zie figuur 1.2a). In Haarlemmermeer is
17
het aantal hotelgasten en overnachtingen met 18% respectievelijk 17% relatief sterk gedaald.
De daling komt het sterkst naar voren onder buitenlandse gasten (zie tabel 1.2b).
Figuur 1.1a Ontwikkeling aantal hotelovernachtingen in MRA en Nederland, 2020 t.o.v. 2019 (procenten)
% E totaal m Nederlanders ® buitenlanders
o
-10
-20 8
-30 -25 -24
-40 32
-43
"50 -48 -47 -47
-60 -55 -56
. -63 - -6 -
70 68 -68 66 5 66
-8o -72 "71
-90
-100
a ee eh Ko eh ee
ee Ò ee“ „er er R AN « à xö
pf ee 5 NS de 15
2 Ae wed
X wed
bron: CBS, bewerking O&S
Tabel 1.1b Aantal hotelovernachtingen in MRA en Nederland, 2019-2020
overnachtingen 2020 (abs) mutatie t.o.v. 2019 (%) verblijfsduur 2020 (nachten)
totaal Neder- eine LeV ie rn Neder- buiten- en Neder- eine
landers landers landers% landers landers landers landers
Amsterdam 5.802.000 1.513.000 4.288.000 74 -68 48 -72 2,0 17 2,1
Amstel-Meerlanden/Waterland 1.807.000 882.000 924.000 51 -61 -47 -69 1,7 1,6 1,8
wv. Haarlemmermeer _ 1.154.000 517.000 637.000 55 -63 -55 -68 1,5 1,4 1,6
overig Amstel-Meerlanden 392.000 X X X -64 X X 1,9 X X
Waterland* 261.000 X X X -35 X X 2,0 X X
Agglomeratie Haarlem 476.000 264000 212.000 45 -37 -21 -50 1,9 1,6 2,2
IJmond 278.000 220.000 58.000 21 -27 -8 -59 1,7 1,6 2,3
Het Gooi en Vechtstreek 139.000 105.000 34.000 25 -49 -32 -70 1,6 1,5 2,0
Flevoland 224.000 180.000 43.000 19 -47 -31 -73 1,7 1,6 2,1
Zaanstreek 147.000 80.000 68.000 46 -56 -22 -71 1,9 1,7 2,2
Totaal MRA 8.873.000 3.244.000 5.628.000 63 -65 -43 -11 1,9 1,7 2,0
Nederland 28.746.000 18445000 10.301.000 36 -47 -24 -66 1,8 1,7 2,0
“schatting xdata niet beschikbaar bron: CBS, bewerking O&S
18
Figuur 1.2a Ontwikkeling aantal hotelovernachtingen in MRA en Nederland, 2021* t.o.v. 2020 (procenten)
0% E totaal m Nederlanders = buitenlanders
30 27
20 18
o _—
RE
-10
-10 -10
-12
-20 -17
23
30 \
a c£ se
A & ò
pe we eo
* nader voorlopige cijfers bron: CBS, bewerking O&S
Tabel 1.2b Aantal hotelovernachtingen in Amsterdam, Haarlemmermeer en Nederland, 2020-2021
overnachtingen 2021* (abs) mutatie t.o.v. 2020 (%) verblijfsduur 2021 (nachten)
el Neder- buiten- _ buiten- TEE Neder- buiten- ved Neder- buiten-
landers landers landers% landers landers landers landers
Amsterdam 5.775.000 1.926.000 3.848.000 67 -0,5 27 -10 2,0 1,7 2,2
Haarlemmermeer 957.000 465.000 492.000 51 -17 -10 -23 1,5 1,5 1,6
Nederland 30.865.000 21.820.000 9.045.000 29 7 18 -12 1,8 1,7 2,1
* nader voorlopige cijfers bron: CBS, bewerking O&S
1.2 Ruim tweederde minder hotelovernachtingen in 2021 t.o.v. 2019
In Amsterdam ging het aantal hotelovernachtingen van bijna 18,4 miljoen in 2019 naar afgerond
5,8 miljoen in 2020 en 2021, een daling van 69% ten opzichte van 2019 (zie tabel 1.4 en figuur
1.3a). In de eerste twee maanden van 2022 neemt het aantal hotelgasten en overnachtingen toe
ten opzichte van 2021. Voor het hele jaar 2022 verwacht O&S” 13-16 miljoen hotel-
overnachtingen en gaat vit van 3 scenario’s waarin de mogelijke trends en risico's voor de
bezoekerseconomie worden doorgerekend (zie figuur 1.3b en tabel 1.4).
Toerisme in 2022 hangt samen met de mate van coronarestricties en de economische en
mobiliteits-ontwikkelingen wereldwijd. De onzekerheidsfactoren voor het reissentiment zijn de
gevolgen van de militair-politieke ontwikkelingen in Europa en de mogelijke opkomst van een
nieuwe variant van het coronavirus. Uit meerdere internationale onderzoeken blijkt dat toerisme
in 2022 wordt aangedreven door de toegenomen consumentenbesparingen in combinatie met
de inhaalvraag naar reizen. De UNWTO-toerismescenario’s voor 2022 geven aan dat het
buitenlandse toerisme wereldwijd met 30% tot 78% zou kunnen groeien in vergelijking met
2021. Dit zou echter nog steeds 50% tot 63% onder het niveau van 2019 zijn. De verwachting
van Tourism Economics is dat het buitenlandse toerisme in 2022 wereldwijd 30% tot 50% onder
7 O&S, Bezoekersprognose 2022-2024, april 2022.
8 UNWTO, World Tourism Barometer, January 2022.
19
het niveau van 2019 zal liggen. Het binnenlandse toerisme zal in 2022 volledig herstellen. Het
volledige herstel van het buitenlandse toerisme volgt in 2024. NBTC verwacht dat het
verblijfstoerisme in Nederland in 2022 herstelt naar circa 80% van het niveau in 2019. Het
binnenlandse toerisme herstelt (bijna) volledig, terwijl het buitenlandse toerisme herstelt naar
circa 6%-59% van het niveau in 2019, grotendeels door de Europese toeristen.!? In de
bezoekersprognose voor Amsterdam houdt O&S ook rekening met de verschillende
verwachtingen voor het intercontinentale, Europese en binnenlandse toerisme.
Figuur 1.3a Hotelgasten en -overnachtingen in Amsterdam, 2005-2021*
x1 miljoen —-overnachtingen _—-gasten
20
18
16
14
12
10
8
6
4
2
o
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021*
Figuur 1.3b Prognose hotelgasten en -overnachtingen in Amsterdam in 2022**
x1 miljoen — gasten —- overnachtingen === Scenario Hoog --- Scenario Midden --- Scenario Laag
20
18
16 /
e
$
7 Á el
Ld ld
12 dE
8
dr
10 Pô „2
/ Ra
Lt
8 A7 2
Zj 5 À
6 id es
De
e-
4 Ps
2
0
2018 2019 2020 2021* 2022%%
bron: CBS * voorlopige cijfers /**prognose O&S
9 Tourism Economics in opdracht van European Travel Commission, European Tourism — Trends and Prospects,
Quartely Report 4/2021, February 2022.
10 De bezoekersprognose voor de MRA is gemaakt door Bureau BUITEN tot 2030. Volgens deze prognose ligt het
aantal overnachtingen in 2030 in de MRA 33% boven het niveau van 2019. Bron: Bureau BUITEN/Bureau voor Ruimte
& Vrije Tijd (2022): Ontwikkelperspectief recreatie en toerisme MRA, maart 2022.
20
Tabel 1.4 Kerncijfers hotelgasten, overnachtingen, verblijfsduur en bezetting in Amsterdam, 2019-2021*
verblijfsduur hohe ha
gasten overnachtingen \ bedbezetting kamerbezetting
(nachten) pen
(%) (%)
1 kw 2019 2.104.000 4.089.000 1,94 56 77
2 kw 2019 2.450.000 4.884.000 1,99 64 88
3 kw 2019 2.421.000 5.021.000 2,07 65 90
4 kw 2019 2.234.000 4.382.000 1,96 57 84
totaal 2019 9.209.000 18.375.000 2,00 61 84
mutatie % 2019 t.o.v. 2018 7 10
1 kw 2020 1.513.000 3.017.000 1,99 40 63
2 kw 2020 180.000 337.000 1,87 6 14
3 kw 2020 942.000 1.881.000 2,00 25 34
4 kw 2020 324.000 567.000 1,75 8 16
totaal 2020 2.959.000 5.802.000 1,96 21 34 (26)!
mutatie % 2020 t.o.v. 2019 -68 -68
1 kw 2021* 228.000 378.000 1,66 5 13
2 kw 2021* 422.000 719.000 1,70 9 19
3 kw 2021* 1.125.000 2.331.000 2,07 29 43
4 kw 2021* 1.113.000 2.347.000 2,11 29 44
totaal 2021* 2.887.000 5.775.000 2,00 18 31
mutatie % 2021* t.o.v. 2020 -2 -0,5
mutatie % 2021* t.o.v. 2019 -69 -69
januari-februari 2022* 360.000 910.000 2,53 17 24
prognose totaal 2022** Scenario Laag 6.684.000 13.095.000 1,96
prognose totaal 2021** Scenario Midden 7.824.000 15.792.000 2,00
prognose totaal 2021** Scenario Hoog 8.148.000 15.959.000 1,96
mutatie % 2022** t.o.v. 2019 Scenario Laag -27 -29
mutatie % 2022** t.o.v. 2019 Scenario Midden -15 -14
mutatie % 2022** t.o.v. 2019 Scenario Hoog -12 -13
* voorlopige cijfers CBS ** prognose O&S *** VisitorData i.o.v. a&p bron: CBS/ bewerking O&S
Scenario O&S Laag: Restricties worden in de loop van het voorjaar opgeheven en keren terug in het najaar-
winter 2022. Toerisme komt op gang in het voorjaar-zomer 2022 dankzij de Nederlandse en Europese bezoekers.
In de laatste maanden van 2022 is toerisme weer beperkt door de coronarestricties.
Scenario O&S Midden: Na het opheffen van de coronarestricties wordt toerisme gestuwd door de inhaalvraag.
Het interregionale toerisme (Nederland en Europa) komt als eerste op gang. Het reissentiment ten aanzien van
de intercontinentale (vlieg)reizen zal langzamer herstellen.
Scenario O&S Hoog: Ook in dit scenario treedt de inhaalvraag in werking na het opheffen van de
coronamaatregelen. De vraag naar toerisme hangt in dit scenario samen met de economische factoren.
1 yisitorData registreert de kamerbezetting in hotels die open zijn en waar ten minste één gast verblijft. Wanneer de
kamerbezetting op deze manier wordt gemeten, dan bedraagt de gemiddelde kamerbezetting in Amsterdam in 2021
34%. Als de kamerbezetting wordt gemeten inclusief de periode wanneer er geen gasten in hotels verbleven, dan
bedraagt de gemiddelde kamerbezetting in 2020 26%. Dit blijkt uit de hotelenquête van O&S en uit het
hotelmarktonderzoek van Horwath HTL.
21
1.3 Toerismetrends bezoekers in 2020-2021
Relatief meer overnachtingen van Nederlanders en minder van niet-Europeanen
e _Indeloop van 2020 en 2021 vond er een verschuiving plaats in het type toerist dat
Amsterdam bezocht. Het coronavirus en de daarbij ingestelde restricties had grote invloed
op de verschuivingen in motieven, het vervoer en de ondernomen activiteiten. '? Wereldwijd
is het reissentiment verslechterd, de vakantie-intentie gedaald en worden er minder
vliegreizen en meer vakanties in eigen land geboekt.'$
e De meeste overnachtingen in de Amsterdamse hotels zijn van buitenlandse bezoekers. Van
alle hotelovernachtingen in 2019 betrof het 84% buitenlandse gasten en 16% Nederlandse.
In 2021 ging het om relatief minder buitenlandse gasten (67%) en meer Nederlandse (33%,
zie figuur 1.5).
e Naast Nederlanders kwamen er in 2021 relatief meer hotelgasten vit de EU-landen dichtbij
Nederland zoals Belgen en Fransen. Zij wonen immers op rijafstand, hoeven niet met het
vliegtuig en zijn aangesloten op hetzelfde Europese Digitale Corona Certificaat.
e Vande Europese markten buiten de EU valt de sterke afname van het aandeel van Verenigd
Koninkrijk op: van 16% in 2019 naar 4% in 2021. Buiten de EU gelden andere reisadviezen en
regels voor het in- en uitreizen, testen, quarantaine en het corona-toegangsbewijs,
waardoor het reizen naar Nederland voor sommige landen, waaronder het Verenigd
Koninkrijk (na Brexit in 2020), niet mogelijk of minder aantrekkelijk is.
e Het aandeel hotelovernachtingen van gasten van buiten Europa nam van 2019 op 2021 ook
sterk af: van 27% naar 13%. Enkele verklaringen hiervoor zijn de strenge ‘zero covid-
strategie’ die landen als Australië en China voeren en het EU-inreisverbod voor sommige
niet-Europese landen. Door de grote onzekerheid en risico's rondom het virus gaat de
voorkeur vit naar de ‘veilige’ vakanties in eigen land en regio (o.a. de Verenigde Staten).
Figuur 1.5 Hotelovernachtingen naar land van herkomst, Amsterdam 2019-2021* (in procenten van totaal)
B Nederland
m Duitsland
2019 2 België
B Verenigd Koninkrijk
B Frankrijk
overig Europa (excl
2020 4 Ned.)
= Azië
= Oceanië
2021” 6 Afrika
%
o 20 40 60 80 100
* voorlopige cijfers 2021 bron: CBS
12 CBS, Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2021, oktober 2021
13 NBTC, Vakantie Sentiment Monitor, Resultaten meting 1-10, 2020-2021
22
Totaal aantal hotelovernachtingen ligt In 2020 en 2021 onder niveau van 2019
e _Indeloop van 2020 en 2021 is het intercontinentale reisverkeer het meest afgenomen,
waarbij het aantal hotelovernachtingen van bezoekers uit o.a. de Verenigde Staten,
Australië en Azië sterk is gedaald (zie figuur 1.6).
e Het binnenlandse toerisme en het toerisme vit de buurlanden Duitsland, België en Frankrijk
is relatief minder gedaald. Toeristen uit het Verenigd Koninkrijk kwamen daarentegen juist
minder vaak dan Europeanen gemiddeld.
Figuur 1.6 Hotelovernachtingen in Amsterdam naar herkomstland in 2020 en 2021*t.o.v. 2019 (procenten)
Nat oo; Sorong er D Vers E tor zo. Ot to
a , ‘Kop;
totaa, dering lang c{ Neg star y Serg is Viki, L, hijg Smerig Ot Aij ® anje it, Afri
0
-10
-20
-30
3
6 -40
6 -50
-56 -60
-69 zo 7e
-15 -8o
30
85 85 oo
03
95 -100
En 2019-2020 u 2019-2021*
* voorlopige cijfers 2021 bron: CBS
1.4 Vanaf 2° kwartaal 2021 meer hotelovernachtingen dan in 2020
De bezoekerspieken in Amsterdam liggen elk jaar in april-mei (vakanties rond Pasen en
Koningsdag), juli-augustus (zomervakantie) en oktober (congressen, ADE). In 2019 zien we dat
de pieken eerder beginnen en langer duren waardoor het verschil tussen het laag- en het
hoogseizoen minder groot is geworden (zie figuur 1.7). De cijfers over 2020 en 2021 geven aan
dat de ontwikkeling van het aantal overnachtingen wordt beïnvloed door de coronamaatregelen
en in mindere mate door de seizoenseffecten.
e Medio maart 2020 gaat Nederland in lockdown, waarbij het recreatief en zakelijk verkeer
wegvalt. Het passagiersverkeer op Schiphol valt in april-mei 2020 bijna volledig weg.
e Het dalende aantal besmettingen in Europa draagt bij aan het bezoekersherstel in
Amsterdam tijdens de vakantieperiode in juli-augustus 2020. Het herstel komt door
bezoekers uit Duitsland, België, Frankrijk en Nederland. De intercontinentale bezoekers
blijven weg.
23
e Vanaf half oktober 2020 worden de coronamaatregelen weer aangescherpt (er volgen twee
loekdowns) en blijft het aantal hotelovernachtingen stabiel laag tot aan april 2021.
e Vanaf april tot eind juni 2021 worden de coronarestricties in Nederland stapsgewijs
versoepeld en neemt het aantal hotelovernachtingen in Amsterdam geleidelijk toe, boven
het niveau van 2020. De piek in juli-augustus 2021 is lager dan verwacht vanwege de nieuwe
coronagolf in Nederland in juli 2021. De bezoekers komen vooral uit Nederland en de
buurlanden.
e Door de hoge vaccinatiegraden en het invoeren van de EU-coronapas veranderen de
maatregelen in het najaar 2021: vanaf 25 september kunnen Nederlandse horeca en cultuur
op volle capaciteit draaien zonder de 1,5 meter regel, maar met een coronapas. Ook worden
de in- en uitreis regels voor gevaccineerde reizigers internationaal versoepeld. Vanaf dat
moment neemt het binnenlandse én buitenlandse toerisme in Amsterdam toe totdat de
omikron-variant zijn intrede doet en Nederland weer in lockdown gaat (december 2021).
e Vanaf 26 januari 2022 worden de maatregelen stapsgewijs afgebouwd en vanaf 25 februari
2022 heeft Nederland een relatief milder coronaregime dan de buurlanden. Hierdoor kan
het toerisme naar Nederland in de komende tijd aantrekkelijker worden.
Figuur 1.7 Totaal aantal hotelovernachtingen per maand, Amsterdam, 2019-2022*
xmin. —=2022* —2021* —2020 2019
2
1,8
1,6
Lid Opheffen
1,2 meeste
: maatregelen
Omikron
0,8 Versoepelingen
0,6
0,4 /
Lockdown Lockdown
0,2
0
jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec
* voorlopige cijfers bron: CBS
Zakelijke markt
Zakelijke markt kent van oudsher twee piekmomenten: in april-mei en september-oktober, maar
door de gevolgen van de coronabeperkingen lagen deze in 2020 en 2021 op een zeer laag niveau
(zie figuur 1.8a). De zakelijke overnachtingen maakten in 2019 32% van het totaal aantal
overnachtingen in Amsterdam uit. Dit aandeel is gedaald naar 22% in 2020 en naar 18% in 2021.
In oktober-november 2021 kwam het zakelijke toerisme iets meer op gang nadat meerdaagse
(zakelijke) evenementen met overnachting weer toegestaan waren (vanaf 19 september 2021).
24
Figuur 1.8a Aantal zakelijke hotelovernachtingen per maand, Amsterdam
x min. —=zakelijk 2022* _—=zakelijk 2021* —-zakelijk 2020 —=zakelijk 2019
0,6
0,5
0,4
0,3
0,2
0,1 LL
Oo
jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec
* voorlopige cijfers bron: CBS
Recreatieve markt
De pieken van het recreatieve toerisme in Amsterdam vallen samen met de feestdagen (o.a.
Pasen, Koningsdag), (school)vakanties en grote evenementen, zoals Pride (augustus) en ADE
(oktober), die zowel nationale als buitenlandse bezoekers trekken. Dit seizoenspatroon zien we
elk jaar terug. In 2020 en 2021 is het verloop van het recreatieve toerisme vooral bepaald door de
coronamaatregelen en in kleinere mate door de seizoenen/feestdagen. Figuur 1.8b laat het
effect van de coronabeperkingen en versoepelingen in 2020 en 2021 op het verloop van het
recreatieve toerisme in Amsterdam zien.
Figuur 1.8b Aantal recreatieve hotelovernachtingen per maand, Amsterdam
x min. —=recreatief 2022* —=recreatief 2021* —-recreatief 2020 —=recreatief 2019
14
1,2
1
0,8
0,6
0,4
0,2
Oo
jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec
* voorlopige cijfers bron: CBS
25
1.5 Meer buitenlandse toeristen in EU-steden in 2021
The World Tourism Organization (UNWTO)'* volgt toerisme trends op basis van het aantal
buitenlandse hotelgasten in verschillende landen en werelddelen. 'S In 2019 groeide het toerisme
volgens deze definitie wereldwijd met 4% en in Europa met 3%. In sommige populaire EU-steden
was het groeitempo van het aantal buitenlandse hotelgasten in 2019 hoger dan gemiddeld,
waaronder in Lissabon (10%), Amsterdam (9%) en Barcelona (6%).
In 2020 is het aantal toeristen wereldwijd gedaald als gevolg van de coronapandemie (-73%, zie
tabel 1.9). In 2021 groeide het mondiale toerisme weer (+4%), maar was nog 71% onder het
niveau van 2019. Het herstel in 2021 is vooral te zien in Zuid-Europa (+5/% t.o.v. 2020). In West-
Europa is het toerisme van 2020 op 2021 met 10% gedaald.
In vergelijking met de andere EU-steden daalde het aantal buitenlandse hotelgasten in 2020 in
Amsterdam relatief minder sterk (-72%). De daling in 2021 in Amsterdam (-15%) was min of
meer in lijn met de daling in West-Europa (-10%), maar week af van het hersteltempo in de grote
EU-steden, waarmee Amsterdam wordt vergeleken. Vooral in de Zuid-Europese EU-steden,
maar ook in veel West-, Centraal- en Oost-Europese steden nam het buitenlandse toerisme
tussen 2020 en 2021 toe.
Tabel 1.9 Buitenlandse hotelgasten in EU-steden, aantallen in 2019-2021 en mutatie t.o.v. 2020 en 2019
buitenlandse hotelgasten (miljoenen) mutatie %
totaal wereldwijd 1.468,0 403,0 421,0 -73 -71 4
totaal Europa 746,9 237,3 281,3 -68 -62 19
totaal West-Europa 204,2 79,8 71,8 -61 -65 -10
Amsterdam 7,6 2,1 1,8 -72 71 -15
Antwerpen 0,6 0,2 0,3 -66 -50 46
Barcelona 79 1,5 2,2 -81 -72 49
Berlijn 5,5 1,3 1,3 -76 77 1
Brussel 3,0 0,7 0,9 77 -71 25
Boedapest 3,5 X 0,9 X -73 X
Helsinki 1,2 0,3 0,2 -80 -80 -2
Lissabon 4,7 1,1 1,5 11 -68 42
Madrid 5,4 1,0 1,7 -81 -68 68
Parijs 12,8 x 3,1 x -75 x
Praag 6,8 1,5 X -79 X X
Wenen 5,5 1,5 1,5 -73 -72 3
Warschau 1,3 0,3 0,5 -74 -64 39
Zagreb 1,2 0,2 0,5 -81 -62 102
x niet bekend bron: UNWTO/CBS/{TourMis, bewerking O&S
14 UNWTO, World Tourism Barometer, January 2022.
18 Het aantal binnenlandse verblijfsbezoekers telt voor de mondiale groei niet mee.
26
Volgens UNWTO is het herstel in 2021 te danken aan minder reisbeperkingen en betere
samenwerking tussen verschillende landen. Ook hangt het hersteltempo sterk samen met de
vaccinatiegraden en het consumentenvertrouwen wereldwijd. 1 Voor het toerisme in 2022
verwacht UNWTO een groei van 30%-78% ten opzichte van 2021. Hiermee zal het aantal
buitenlandse hotelgasten wereldwijd 50%-63% onder het niveau van 2019 liggen?
Voor het aantal buitenlandse hotelgasten in Amsterdam verwacht O&S een groei van 200%-
270% in 2022 ten opzichte van 2021. Hiermee zal het aantal buitenlandse hotelgasten in 2022
15%-31% onder het pre-corona niveau liggen.
18 https:/www.unwto.org/news/tourism-grows-4-in-2021-but-remains-far-below-pre-pandemic-levels
17 UNWTO: World Tourism Barometer. March 2022, volume 20, issue 2.
27
2 Logiesmarkt MRA en Amsterdam
In dit hoofdstuk staat het hotelaanbod in de MRA centraal: het aantal hotels, kamers en bedden
en de kamerbezetting en prijs. Het woord ‘hotels’ wordt hier gebruikt als verzamelnaam voor
hotels en andere logiesaccommodaties met een vergelijkbare dienstverlening en minimaal vijf
bedden, waaronder hostels, boerenkamers, pensions en appartementenhotels.! Meer
informatie over de databronnen, methode en definities staat in bijlage 2 en in het dossier
toerisme op de website van O&S onderzoek.amsterdam.nl/dossierftoerisme.
2.1 Lager groeitempo Amsterdamse hotelcapaciteit, groei regio stabiel
MRA telt medio 2021 ruim 58.400 kamers en 127.300 bedden in hotels en vergelijkbare
accommodaties (zie tabel 2,1). '° Dit is 40% van de landelijke kamer- en beddencapaciteit.2® Ten
opzichte van medio 2020 nam de capaciteit in de MRA met 2% toe (landelijk met 3%). Dit is
minder snel dan in 2019-2020 (+7%).
69% van de hotelkamers en 70% van de bedden in de MRA is in Amsterdam. Medio 2021 ging
het om 536 logiesaccommodaties, 40.600 kamers en 89.300 bedden (zie tabel 2.1). Ten opzichte
van medio 2020 nam de kamer- en beddencapaciteit in Amsterdam met 2% toe, relatief minder
snel dan voorheen (2019-2020 +8%) en ook minder snel dan in de MRA-regio (+4%). In absolute
zin zijn er tussen juli 2020 en juli 2021 670 kamers en 1.300 bedden bijgekomen, voor een groot
deel door de opening van twee hotels in Centrum en Zuid (Landmark en Innside).
Er is vooral groei rond Schiphol, Almere en Velsen. De MRA-regio (exclusief Amsterdam) telt in
2021 308 logiesaccommodaties met in totaal 1/.800 kamers en 38.100 bedden. De meeste
accommodaties bevinden zich in Haarlemmermeer, Amstelveen, Haarlem, Almere, Zandvoort
en Zaanstad. In de periode 2020-2021 is de capaciteit van de regio toegenomen in absolute zin
met 724 kamers en 1.497 bedden, in relatieve zin met 4%. Deze toename komt door de realisatie
van meerdere grootschalige hotels bij Schiphol (Hotelux, The Florian, NinetyNine) en in Almere
(Holiday Inn Express) en één middelgroot hotel in Velsen (Harbour Hotel). Daarnaast zijn er
kleinere accommodaties bijgekomen in onder andere Haarlem en Zaanstad.
18 O&S volgt de landelijke definitie van logiesaccommodaties van het CBS https://www.chs.nl/nl-nl/onze-
diensten/methoden/onderzoeksomschrijvingen/korte-onderzoeksbeschrijvingen/logiesaccommodaties
19 Gemeten op 1 juli van 2021 door O&S. Tijdelijke hotelsluitingen i.v.m. corona niet meegerekend.
20 Bron: CBS, juli 2021.
28
Tabel 2.1 Hotelcapaciteit Metropoolregio Amsterdam en Nederland
mutatie 2020-2021 (abs.) mutatie (%)
hotels kamers bedden hotels kamers bedden hotels kamers bedden kamers bedden
totaal Nederland 3.838 142674 312.246 | 4.049 147.047 321.933 211 4373 9.687 3 3
totaal MRA, waaronder 829 57.030 124.499 844 58424 127.335 15 1.394 2.836 2 2
gemeenten MRA met meer dan 10 hotels en 1.000 bedden
Amsterdam (excl. Weesp) 533 39913 87.917 536 40583 89.256 3 670 1.339 2 2
Haarlemmermeer 41 8.194 16.423 45 8640 17.325 4 446 902 5 5
Amstelveen 14 1.483 3.520 14 1.483 3.520 0 0 0 0 0
Haarlem 28 1.076 2.446 30 1.084 2.462 2 8 16 1 1
Almere 11 1.079 2.225 12 1.239 2.576 1 160 351 15 16
Zandvoort 51 872 1.850 53 881 1.871 2 9 21 1 1
Zaanstad 16 738 1.604 16 736 1.584 0 -2 -20 0 -1
Velsen 11 485 979 12 565 1.159 1 80 180 16 18
stadsdelen Amsterdam indeling 2021
A Centrum 279 14.164 31.106 280 14470 31.714 1 306 608 2 2
K Zuid 89 7.600 15.751 90 7.933 16.409 1 333 658 4 4
M Oost 35 5079 11.147 35 5076 11.139 0 -3 -8 0 0
F Nieuw-West 29 4.761 10.786 30 4.795 10.861 1 34 75 1 1
E West 62 3.749 8.527 63 3.752 8.539 1 3 12 0 0
T Zuidoost 15 2.523 5.927 15 2.523 5.927 0 0 0 0 0
N Noord 22 1.797 4.190 21 1.794 4.184 -1 -3 -6 0 0
B Westpoort 2 240 483 2 240 483 0 0 0 0 0
stadsgebied Weesp (va. maart 2022*) 8 98 261 8 98 261 0 0 0 0 0
regio indeling 2021 (excl. Amsterdam en incl. Weesp)
totaal regio, waaronder 296 17.117 36.582 308 17.841 38.079 12 724 1.497 4 4
Amstel- Meerlanden 71 10.539 22125| 76 11.005 23.067 5 466 942 4 4
agglomeratie Haarlem 86 2.010 4,423 90 2.027 4.460 4 17 37 1 1
Flevoland - 19 1.234 2.561 20 1.394 2.912 1 160 351 13 14
Waterland + 44 924 2.221 45 927 2.228 1 3 7 0 0
IJmond 24 787 1.726 25 867 1.906 1 80 180 10 10
Gooi en Vechtstreek* 30 849 1.849 30 849 1.849 0 0 0 0 0
Zaanstreek 22 774 1.677 22 712 1.657 0 -2 -20 0 -1
* Met ingang van 24 maart 2022 hoort Weesp officieel bij de gemeente Amsterdam. Amsterdam kent vanaf
maart 2022 7 stadsdelen en het stadsgebied Weesp. In de regionale indeling 2021 valt Weesp onder Gooi en
Vechtstreek.
29
2.2 Daling kamerbezetting en —prijs in 2020-2021
Het landelijke onderzoek van Horwath naar drie-, vier- en vijfsterrenhotels wijst op een daling
van de kamerbezetting in heel Nederland van 78% in 2019 naar 34% in 2020. De kamerprijzen
zijn in dezelfde periode met 28% gedaald (zie tabel 2.2). Het onderzoek van O&S naar hotels in
hetzelfde segment in de MRA laat ook een sterke daling in bezetting en kamerprijzen zien. In
Amsterdam is de kamerbezetting het meest gedaald van 87% in 2019 naar 27% in 2020 en ligt
lager dan inde rest van Nederland. Ook zijn de kamerprijzen in Amsterdam relatief sterk gedaald
met 28% ten opzichte van 2019. Alleen in Amstel-Meerlanden is de prijsdaling nog sterker.
Tabel 2.2 Kamerbezetting en kamerprijs* in hotels met 3, 4 of 5 sterren
kamerbezetting (%) kamerprijs (euro's per nacht)
2019 2020 2019 2020
Amsterdam” 87 27 149 108
Amstel-Meerlanden* 80 30 106 69
overig regio* 68 35 100 99
MRA totaal* 82 29 120 103
Nederland excl. Amsterdam / Schiphol** 74 46 96 74
Nederland totaal** 78 34 120 87
* bron: O&S (kamerprijzen incl. 9% btw en excl. gemeentelijke toeristenbelasting) ** bron: Horwath
Tabel 2.3 laat de kamerbezetting en -prijs per (ster)segment?®! in de MRA zien. Gegevens van
afzonderlijke sterklassen zijn in de bijlage te vinden. De gemiddelde kamerbezetting van alle
Amsterdamse hotels en vergelijkbare accommodaties samen bedroeg 84% in 2019 en is gedaald
naar 26% in 2020. De gemiddelde kamerbezetting in de regio is in deze periode relatief minder
sterk gedaald (30%). Door de grotere vraaguitval in Amsterdam zijn ook de kamerprijzen in
Amsterdam sterker gedaald (-28%) dan in de regio (-19%).
Tabel 2.3 Kamerbezetting en kamerprijs* in hotels naar segment
kamerbezetting (%) kamerprijs (€ per nacht)
2010 2015 2019 2020 2010 2015 2019 2020
Amsterdam
gemiddeld 72 81 84 26 104 124 135 96
laag segment” (0-2 sterren) 71 76 81 23 83 98 115 75
midden segment (3 sterren) 75 86 89 28 104 118 115 74
luxe segment (4-5 sterren) 72 83 84 27 159 178 186 146
regio
gemiddeld 56 64 69 30 92 94 107 87
laag segment* (0-2 sterren) 53 61 64 27 77 86 114 88
midden segment (3 sterren) 51 67 69 25 87 87 95 72
luxe segment (4 sterren) 65 66 74 42 114 120 108 105
* Kamerprijzen incl. 9% btw en excl. gemeentelijke toeristenbelasting bron: O&S
*% De sterclassificatie is vrijwillig: accommodaties zonder sterklasse worden ingedeeld in het laagste segment
21 In deze rapportage wordt uitgegaan van de vrijwillige deelname aan de Nederlandse Hotel Classificatie (NHC).
30
De gemiddelde kamerbezetting in Amsterdam is seizoensgebonden en varieert per maand van
69% in januari tot circa 90% rond Pasen en in de periode juni-oktober (zie figuur 2.4). Tijdens de
coronapandemie in 2020 in 2021 liggen de bezettingsgraden van de Amsterdamse hotels ver
onder het nievau van 2019. De epidemiologische situatie en coronamaatregelen hebben veel
invloed op het verloop van de bezoekerseconomie. De licht blauwe (2020) en de donker blauwe
(2021) lijnen in figuur 2.6 laten zien hoe de kamerbezetting per maand verandert tijdens de
lockdowns en versoeplingen in 2020 en 2021. In oktober van 2021 stijgt de kamerbezetting tot
boven de 60% en daalt weer als gevolg van de nieuwe maatregelen naar aanleiding van de
omikron-variant.
Figuur 2.4 Gemiddelde kamerbezetting* in Amsterdam per maand, 2019-2021
% ==2019 2020 —=2021
100
ar 90 90
go
se TEN
70 Z
62
60
50 46
so Versoepelingen
30
20 15
zo Lockdown Lockdown
Oo
jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec
* in hotels waar minimaal 2 gast verblijft Bron: VisitorData in opdracht van amsterdam&partners
Relatief veel hoteliers in Amsterdam (62%) en in de regio (43%) geven in de O&S-hotelenquête
aan dat hun accommodaties een deel van 2020 waren gesloten, onder andere tijdens de
lockdowns (zie resultaten in tabel 2.5 en responsverantwoording in bijlage 2). Andere minder
vaak genoemde redenen voor de sluiting waren verbouwing of faillissement. Ook noemen de
respondenten in de enquête een aantal aandachtspunten en praktische zaken die ze graag willen
doorgeven aan hun gemeente. De antwoorden zijn per gemeente te vinden in bijlage 3.
Voorbeelden van de vaak genoemde aandachtspunten zijn de toeristenbelasting (Amsterdam)
en de OV-verbindingen tussen de regio en Amsterdam (regiogemeenten).
Tabel 2.5 Is uw accommodatie in 2020 alle dagen open geweest? (respondenten die ‘Nee’ hebben ingevuld)
reden (een deel van) 2020 gesloten
%
% accommodaties (op sommige gemiddeld aantal te weinig gasten corona/
dagen) gesloten dagen gesloten in 2020 ak lockdown
Amsterdam 62 135 60 57
regio 43 151 39 67
bron: O&S
31
3 Toeristisch verblijf in woningen, campings
en havens MRA 2020 en Amsterdam 2021
Dit hoofdstuk beschrijft het verblijfstoerisme buiten hotels: in woningen (bed & breakfast, short
stay, vakantieverhuur), op campings, cruiseschepen en in jachthavens. De gegevens zijn
gebaseerd op schattingen, maatwerk en publicaties van derden. Omdat betrouwbare registraties
en harde cijfers over de afgelopen jaren vaak ontbreken, geeft dit hoofdstuk een indicatie van
het verblijf buiten hotels.
3.1 Voorwaarden van toeristisch verblijf in woningen in Amsterdam:
vakantieverhuur, bed & breakfast en short stay
Woningen in Amsterdam kunnen op verschillende manieren aan toeristen worden verhuurd: via
vakantieverhuur of via de bed & breakfast (B&B) regeling. Hieraan zijn specifieke voorwaarden
verbonden (zie kaders)??. De opkomst van online platforms vlak na de financiële crisis in 2008-
2009, zoals Airbnb en Homeaway, heeft de toeristische verhuur van woonruimte
vergemakkelijkt. De verhuur van woonruimte aan toeristen is sindsdien sterk toegenomen, tot
de coronacrisis het aantal bezoekers aan de stad afremde. Voor bezoekers vormt het aanbod
verhuurde woningen een aantrekkelijk alternatief voor het bestaande (hotel)aanbod, terwijl het
voor bewoners een extra bron van inkomsten kan zijn. Daar staat tegenover dat een toename
van vakantieverhuur kan leiden tot negatieve effecten op het woon- en leefmilieu in buurten en
(brand)onveilige situaties. Om die reden probeert Amsterdam vakantieverhuur waar mogelijk te
reguleren:
e Perloktober2017 is een meldplicht ingevoerd, waarbij ook het maximum aantal dagen dat
een woning verhuurd mag worden is beperkt tot 60 dagen. Sinds 1 januari 2019 geldt een
maximum van 30 dagen. Combinatie met een Bed & Breakfast is niet mogelijk.
e Perljuli 2020 is een vergunningsplicht ingesteld. Een vergunning is maximaal één jaar
geldig, steeds tot 1 april in het volgende kalenderjaar. ledere verhuur moet worden vermeld.
Een vergunning kan snel worden aangevraagd en verkregen en er gelden geen quota. Een
vergunning is pas nodig als men daadwerkelijk gaat verhuren. Op 31 december 2021 waren
er 2.580 vergunningen voor vakantieverhuur afgegeven?
e Perl juli 2020 was een verbod op vakantieverhuur ingesteld voor de wijken Burgwallen
Oude Zijde, Burgwallen Nieuwe Zijde en Grachtengordel-Zuid, waar de toeristische
draagkracht onder druk staat? Door een uitspraak van de rechtbank is er momenteel echter
geen juridische grond voor zo'n verbod, waardoor er ook voor deze wijken een vergunning
kan worden aangevraagd.
22 Bron: Gemeente Amsterdam: https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/wonen{particuliere/
23 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 — 31
december 2021
2 Bron: Gemeente Amsterdam (2020): Onderzoek naar de toeristische draagkracht van wijken; de invloed van
toerisme op leefbaarheid.
32
e Vanaf 1 april 2021 is voor de vakantieverhuur van woningen een registratienummer
verplicht. Verhuurders moeten dit registratienummer vermelden in al hun advertentie(s) en
publicaties waaronder aanbiedingsplatforms als Airbnb en Booking, op eigen of andere
websites en in advertenties en publicaties. Verhuurders kunnen niet langer anoniem
woningen voor toeristisch gebruik aanbieden, maar moeten eerst de gemeente op de
hoogte brengen van het adres van de desbetreffende woning. Vanaf 1 oktober wordt de
registratieplicht vakantieverhuur door de gemeente Amsterdam gehandhaafd. Advertenties
zonder registratienummer zijn sinds die datum door de grote verhuurplatforms (Airbnb,
Booking, VRBO, Expedia) verwijderd? Op 1 februari 2022 hadden 6.384 mensen een
registratienummer aangevraagd.
Voorwaarden Vakantieverhuur in gemeente Amsterdam
= De verhuurder is de hoofdbewoner van de woning, woont daar ook en staat
ingeschreven in de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) van de gemeente
Amsterdam.
= De verhuurder is zelf niet thuis tijdens de verhuur.
= __ De woning mag aan maximaal 4 personen tegelijkertijd verhuurd worden.
=De woning heeft officieel de bestemming wonen.
= __ De woning mag geen sociale huurwoning zijn die eigendom is van een
woningcorporatie.
= __De verhuurder moet toeristenbelasting en inkomstenbelasting betalen.
= __De woning moet brandveilig zijn.
Naast het verhuren van een volledige woning kunnen hoofdbewoners een deel van hun
woonruimte gebruiken voor het vitbaten van een bed & breakfast (B&B). De B&B mag het hele
jaar geopend zijn. Daarnaast gelden er meerdere voorwaarden waaraan moet worden voldaan
(zie kader), onder andere dat startende B&B zich eenmalig moet melden bij de gemeente. De
meldingen voor B&B's worden sinds april 2016 centraal gearchiveerd. Daarvoor deden
stadsdelen dit op uiteenlopende wijzen. Hierdoor ontbreekt een overzicht van het aantal
gemelde B&B's van voor april 2016.28
Voor B&B is vanaf 2020 een vergunningstelsel ingevoerd, en geldt er een maximumaantal B&B's
per wijk. Op 9 februari 2022 zijn 2.067 B&B-vergunningen verleend en het aantal neemt sinds de
coronacrisis en het sterk verminderde toerisme slechts licht toe. Met uitzondering van de Van
Galenbuurt is in alle wijken nog ruimte binnen de quota”.
25 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 —31 december
2021
28 In deze rapportage wordt uitgegaan van het aantal B&B's dat zich heeft gemeld bij de gemeente en niet van het
aantal bedrijven geregistreerd door de Kamer van Koophandel. Dit heeft te maken met het feit dat de Kamer van
Koophandel verschillende logiesbedrijven met dezelfde code registreert. B&B's en hotels krijgen dezelfde code
55102:Hotels (geen hotel-restaurants), pensions en conferentieoorden. Hierdoor is het aantal B&B's niet te bepalen.
27 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 — 31
december 2021
33
Voorwaarden Bed & Breakfast in gemeente Amsterdam
= De verhuurder is de hoofdbewoner van de woning en woont daar ook. De verhuurder
staat dus ingeschreven in de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) van de gemeente
Amsterdam. De verhuurder is ook thuis tijdens de verhuurperiode.
= _ Maximaal 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de woning (of 61m?) mag gebruikt
worden voor de B&B.
= Erwordt aan maximaal 4 personen logies verleend en de B&B beschikt over maximaal 4
slaapplaatsen voor gasten.
= De hoofdbewoner exploiteert de B&B zelf. Het exploiteren van een B&B in een woning
mag niet worden gecombineerd met ‘vakantieverhuur’ (de verhuur van de gehele
woning voor maximaal 30 dagen per jaar). Indien de hoofdbewoner op vakantie is, mag
dan ook niet de gehele woning aan toeristen worden verhuurd.
n= _Een B&B mag alleen worden gevoerd in een deel van een zelfstandige woning. Dit is niet
het geval indien het toeristenverblijf beschikt over eigen voorzieningen (keuken, toilet,
gasgelegenheid) en een eigen opgang.
=De woning heeft officieel de bestemming wonen.
= __De verhuurder moet toeristenbelasting en inkomstenbelasting betalen.
n= De B&B moet gemeld worden bij de gemeente. Verder moet een nachtregister worden
bijgehouden en mag er geen alcohol tegen betaling worden geschonken.
= Een vergunning is verplicht. Een vergunning is 8 jaar geldig. Gasten hoeven niet apart te
worden gemeld.
Short stay is een derde optie, die niet bedoeld is voor toeristen, maar voor (voornamelijk
buitenlandse) werknemers. In de praktijk wordt de regeling echter ook vaak voor toeristische
verhuur van minder dan zeven nachten gebruikt. Sinds een evaluatie van het shortstaybeleid in
2013 worden er geen nieuwe vergunningen verleend. Reeds verleende vergunningen lopen door
op basis van de bestaande voorwaarden?®.
3.2 Verhuurwoningen en kamers via platforms in Amsterdam en MRA
Deze paragraaf beschrijft de ontwikkeling van het aanbod van verhuurruimte via het online
platform Airbnb en andere platforms. De Amsterdamse cijfers zijn verkregen door middel van
‘webscraping technology’. Op meerdere aselecte momenten in een maand worden sinds 2016
door de Gemeente Amsterdam, afdeling Toezicht & Handhaving, Wonen metadata online
opgehaald. Alleen advertenties met een aangegeven locatie binnen de Gemeente Amsterdam
zijn meegenomen. Het afgelopen jaar zijn de data verzameld door een externe partij, welke
gemiddeld meer data lijkt te kunnen ophalen en ook recensies op een later moment heeft
kunnen terugvinden. Daardoor is het aantal recensies voor 2019 en 2020 met terugwerkende
kracht iets toegenomen. Zie voor een toelichting de rapportage ‘Toeristische verhuur van
woonruimte’ 2021 van de Afdeling Wonen?®. De door webscraping verkregen data zijn indicatief
en kunnen door technische storingen mogelijk tot een kleine onderschatting van het totale
aanbod leiden. Toch worden deze cijfers als uitgangspunt genomen, omdat we voor deze listings
ook een schatting kunnen maken van het aantal overnachtingen, op basis van het aantal reviews.
28 Bron: Gemeente Amsterdam: https://Www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/wonen/shortstaybeleid/
29 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 — 31
december 2021.
34
Wereldwijd is Airbnb het grootste platform voor vakantieverhuur met meer dan 3 miljoen
advertenties. Ook op de Amsterdamse markt van de toeristische verhuur van woonruimte is
Airbnb verreweg de grootste aanbieder met naar schatting 80% van het totale aanbod die
beschikbaar zijn voor vakantieverhuur®. Niet van alle andere aanbieders zijn cijfers over het hele
jaar beschikbaar, en bovendien bestaat er overlap tussen Airbnb en andere platforms. Om deze
reden gaan we bij de schatting van het totale aanbod vakantieverhuur vit van de verdeling 80%
Airbnb en 20% overige platforms.
Naast vakantieverhuurwoningen adverteren ook B&B's, hotels, hostels en appartementenhotels
via Airbnb. Deze accommodaties vallen buiten het vakantieverhuurbeleid en zijn daarom niet
gebonden aan een maximaal aantal verhuurdagen.
In paragraaf 3.2.6 is voor het eerst in deze monitor het aanbod kamers en woningen in de MRA in
kaart gebracht. De cijfers zijn afkomstig van AirDNA en zijn bewerkt door Bureau Stedelijke
Planning en Universiteit van Utrecht in opdracht van Provincie Noord-Holland.
3.2.1 Uniek aanbod listings Airbnb in Amsterdam in 2019-2021
Voor de bepaling van het aanbod aan woningen en kamers op Airbnb (listings) is er gekeken naar
het unieke aanbod. Dat wil zeggen dat een listing gedurende het kalenderjaar ten minste één
keer via webscraping gevonden is op de Airbnb site. Het is mogelijk dat een woning niet de
gehele periode op Airbnb gestaan heeft.
e Gedurende de periode januari 2021 — december 2021 waren er 21.186 unieke listings op
Airbnb in Amsterdam. Dat is een kleine afname ten opzichte van dezelfde periode in 2020,
toen er 22.701 listings waren. In 2018 en 2019 bedroeg het aanbod nog ruim 28.000 listings.
De afname kan mogelijk worden verklaard door het wegblijven van bezoekers vanwege de
coronacrisis en aangescherpte regelgeving, vooral de registratieplicht.
e Het aanbod per maand schommelt sterk, volgens cijfers van de afdeling Wonen. Doordat
vanaf 1 oktober 2021 listings zonder registratie verwijderd zijn van de grote
verhuurplatforms, is het gemiddelde aantal unieke advertenties per maand gedaald van circa
18.000 vóór 1 oktober 2022 tot circa 4.500 na die datum”.
e Vande Airbnb listings betrof 16.407 een volledige woning, ofwel 78%. Daarnaast zijn er
4.756 kamers (22%) aangeboden. Volledige woningen worden, in lijn met de publicaties van
de afdeling Wonen, gerekend tot vakantieverhuur, en de verhuur van kamers tot B&B.
e Het aandeel woningen ten opzichte van kamers blijft door de tijd stabiel (figuur 3.1), maar
zal als gevolg van de registratieplicht de komende jaren mogelijk verschuiven. Cijfers van de
afdeling Wonen laten na 1 oktober 2021 een andere procentuele verhouding tussen
volledige woningen en privékamers zien. Van de circa 4.500 unieke advertenties in december
2021 is circa 2.800 een volledige woning (62%) en circa 1.700 een privékamer (38%),
30 Bron: Gemeente Amsterdam (2021): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2020 —31 december
2020
31 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 — 31
december 2021
32 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 — 31
december 2021
35
Figuur 3.1 Aanbod volledige woningen en kamers via Airbnb, 2019-2021
35-000
30.000
25.000
20.000 m kamers
15.000
> Em volledige woningen
10.000 nad nand
EVV 16407
5.000
0
2018 2019 2020 2021
bron: Toezicht & Handhaving, Wonen (2021)
e Het aanbod via Airbnb betreft 88% van het totale aanbod vakantieverhuur dat via
webscraping gevonden is. Overig aanbod wordt aangeboden via de platforms Booking,
Expedia, Tripadvisor of VRBO (figuur 3.2). Deze cijfers zijn indicatief, aangezien er sprake
kan zijn van overlap tussen verschillende platforms.
Figuur 3.2 Aanbod vakantieverhuur naar website, 2021
% 4%
oz 2% 3E m Airbnb
2%
= Booking
m Expedia
B Tripadvisor
=VRBO
m onbekend
88%
bron: Toezicht & Handhaving, Wonen (2021)
e _Ruimde helft van de volledige woningen die via Airbnb worden aangeboden heeft één
slaapkamer (53%). Ruim een kwart telt twee slaapkamers (28%) en 10% heeft drie
slaapkamers. Daarnaast heeft 4% vier of meer slaapkamers en een klein aandeel (0,1%)
betreft een studio. Van 5% is het aantal kamers onbekend (figuur 3.3).
e _Bijnade helft van de aangeboden woningen heeft één bed (49%). Ruim een kwart heeft twee
bedden (27%), 11% telt drie bedden en 10% vier of meer bedden (figuur 3.3).
36
Figuur 3.3 Aanbod Airbnb naar aantal kamers (a) en aantal bedden (b), 2021
a) kamers b) bedden
4% 5% 0% mo (studio) 10% 1%2% mo
10% 1 11% 1
m2 m2
m3 m3
53% m4 of meer 49% B 4 of meer
m onbekend m onbekend
28
27%
bron: Toezicht & Handhaving, Wonen (2021)
e Een ruime meerderheid van de woningen die via Airbnb aangeboden worden heeft een
maXximumcapaciteit van twee personen (53%) of vier personen (28%). De gemiddelde
capaciteit bedraagt 3,0 personen (figuur 3.4).
Figuur 3.4 Aanbod Airbnb naar maximumcapaciteit, 2021
4% 0%
m1
28% m2
m3
m4
53%
8% = meer dan 4
bron: Toezicht & Handhaving, Wonen (2021)
3.2.2 Schatting boekingen, aanmeldingen en vergunningen
Het aantal boekingen kan worden geschat op basis van het aantal recensies dat bij advertenties
wordt geplaatst. Een recensie kan immers pas worden geplaatst nadat een overnachting heeft
plaatsgevonden. Daarnaast zijn er cijfers beschikbaar van het aantal afgegeven vergunningen
voor vakantieverhuur en B&B, en ook van het aantal aangemelde verhuurperiodes van
vakantieverhuur.
Aantal actieve listings sterk gedaald
e De meerderheid van de listings is in 2021 inactief geweest (83%). Van 3.675 listings (1/%)
kan worden vastgesteld dat deze minimaal één keer zijn geboekt in 2021.
e Het aandeel actieve listings onder het totale aanbod is sinds 2019 sterk gedaald. In 2018 en
2019 was nog circa zes op de tien listings actief, in 2020 betrof dit nog maar een derde van
het aanbod en in 2021 gaat het om een minderheid van 17% (figuur 3.5). Naast de
coronacrisis kan ook de registratieplicht hierin een rol hebben gespeeld.
37
Figuur 3.5 Het aandeel actieve en inactieve listings binnen het totale aanbod, in procenten 2018-2021
%
100
80
60 B inactief
40
61,2 m actief
20 Ten
17,4
0
2018 2019 2020 2021
bron: Toezicht & Handhaving, Wonen (2021)
e _Bijde actieve listings zijn in totaal 36.705 unieke reviews geplaatst. Dat betekent dat de
actieve listings gemiddeld minimaal 10 keer geboekt zijn.
e Bij 20.458listings zijn geen reviews geplaatst, waardoor niet met zekerheid te zeggen valt of
deze geboekt zijn. Bij het schatten van het aantal gasten en overnachtingen gaan we er dan
ook van uit dat deze niet geboekt zijn.
e _Hetgeschatte gemiddeld aantal boekingen per listing verschilt ook tussen volledige
woningen en kamers. Kamers worden vaker geboekt dan woningen: 17 keer, tegenover 6
keer voor woningen (zie figuur 3.6). Dit wordt waarschijnlijk verklaard door het feit dat veel
kamers via B&B's, of zelfs via hotels of hostels, worden aangeboden. Deze gelegenheden
mogen het hele jaar door verhuren, terwijl woningen gebonden zijn aan de 30-dagen regel.
e Het gemiddeld aantal boekingen per actieve listing is tussen 2019 en 2020 sterk gedaald als
gevolg van de coronacrisis, bij kamers sterker dan bij woningen. Tussen 2020 en 2021 is er
echter weer een kleine toename van het gemiddeld aantal boekingen (figuur 3.6). Dit komt
doordat het aantal actieve listings sterker daalt dan het aantal geplaatste reviews, mogelijk
als gevolg van de registratieplicht.
Figuur 3.6 Het gemiddeld aantal boekingen per actieve listing, 2018-2021
35,0
29,9
30,0 26,5
—=totaal
25,0
20,0 16,5
14,1 —— volledige
15,0 Le woningen
10,0 6.8
. —_— kamers
94
5,9 7,0
' 42 6,0
0,0
2018 2019 2020 2021
bron: O&S/ Toezicht & Handhaving, Wonen (2021)
38
3.2.3 Aanmeldingen en vergunningen in Amsterdam per stadsdeel
e Uit cijfers van de afdeling Wonen blijkt dat er in het kader van de meldplicht in heel 2021
4.270 meldingen van verhuurperiodes zijn gedaan. Dat is 25% meer dan in 2020 (3.375),
maar veel lager dan in 2019 (19.822). Overigens worden niet alle verhuurde periodes
(consequent) gemeld, waardoor het aantal meldingen waarschijnlijk een onderschatting
betreft. Het aantal meldingen per maand schommelt en correleert met de op dat moment
geldende coronamaatregelen.
e Op 31 december 2021 waren er 2.580 vergunningen voor vakantieverhuur afgegeven (tabel
3.7). Daarvan waren de meeste afgegeven in stadsdeel West (896), gevolgd door Zuid (491),
Centrum (470) en Oost (427). Er is sprake van een toename ten opzichte van 31 december
2020, toen er 1.478 vergunningen waren afgegeven, mogelijk verklaard door een
versoepeling van de coronamaatregelen vanaf juni 2021.
e Op Sfebruari 2022 waren er 2.067 vergunningen voor B&B afgegeven, waarvan de meeste in
het Centrum (865), gevolgd door West (307), Oost (273) en Zuid (265). Het aantal
vergunningen is in een jaar tijd slechts beperkt toegenomen (32), mogelijk als gevolg van het
sterk teruggelopen toerisme.
Tabel 3.7 Vergunningen voor vakantieverhuur op 31 december 2021 en vergunningen voor B&B op 9
februari 2022
31 december 2021 9 februari 2022
West 896 307
Zuid 491 265
Centrum 470 865
Oost 427 273
Noord 174 198
Nieuw-West 86 113
Zuidoost 36 46
Amsterdam 2.580 2.067
(bron: Wonen/ vergunningeninformatie Amsterdam)
3.2.4 Schatting aantal gasten en overnachtingen
Het aantal overnachtingen via Airbnb wordt niet gedeeld door Airbnb en ook niet bijgehouden
door het CBS. Het aantal overnachtingen is ook niet direct via webscraping te achterhalen, maar
valt wel te schatten op basis van het aantal recensies dat bij een advertentie wordt geplaatst. In
het verleden zijn er schattingen gemaakt op basis van verschillende bronnen. In 2015
rapporteerde Airbnb over 5/5.000 gasten die gemiddeld 3,3 nachten in Amsterdam verbleven.
Op basis van deze aantallen kan worden berekend dat er 1,9 miljoen overnachtingen waren. In
2016 waren er volgens Airbnb 770.000 overnachtende gasten die 3,2 nachten in Amsterdam
3 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 — 31
december 2021
3 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 — 31 december
2021
39
verbleven. Dit kan betekenen dat er ongeveer 2,5 miljoen overnachtingen via Airbnb
plaatsvonden. Hoeveel van deze overnachtingen zijn geaccommodeerd in woningen via
vakantieverhuur of B&B is echter niet bekend. De overlap met hotelovernachtingen is ook niet
bekend. In 2017 spreekt Ecorys (2018) van gemiddeld 3,4 overnachtingen van gasten van Airbnb
en circa 2,5 miljoen overnachtingen in totaal. In deze rapportage doet O&S uitspraken over het
aantal gasten en overnachtingen middels een eigen raming, op basis van het aantal unieke
reviews dat in één jaar bij een specifieke listing geplaatst is (zie kader). Uiteraard bieden deze
cijfers slechts een grove inschatting, aangezien niet iedere bezoeker een review schrijft.
Schatting aantal overnachtingen
Een objectovernachting is een overnachting van een of meer personen in bijvoorbeeld een
gehele woning of een privékamer. Er valt een inschatting te maken van het minimale aantal
objectovernachtingen doordat bij de recensies een publicatiedatum is vermeld.
Bij de berekening van het aantal objectovernachtingen en gasten doen we een aantal aannames,
gebaseerd op andere studies naar het aantal overnachtingen via Airbnb:
-__ 80% van de gasten laat een review achter. De genoemde 80% is een schatting van het
minimale aantal gebruikers dat een recensie schrijft. Er wordt uitgegaan van 80% zodat er
een schatting van het minimale aantal objectovernachtingen kan worden gegeven,
aangezien dit aandeel in werkelijkheid hoogst waarschijnlijk lager ligt®®.
- __ Gasten verblijven gemiddeld 3,4 nachten in een Airbnb accommodatie®®, Dat betekent dat
gasten van Airbnb gemiddeld langer blijven dan gasten van hotels en pensions (1,9 nachten).
-__ Op basis van de gemiddelde capaciteit van de listings schatten we het gemiddeld aantal
gasten per boeking op 3 personen voor woningen, en 2 personen voor kamers.
- Het aantal gasten wordt berekend door het opgehoogde aantal reviews te vermenigvuldigen
met de gemiddelde capaciteit (3 of 2 personen).
-___Het aantal objectovernachtingen wordt berekend door het opgehoogde aantal reviews te
vermenigvuldigen met de gemiddelde verblijfsduur (3,4 nachten).
-___Het aantal gastenovernachtingen wordt berekend door het aantal objectovernachtingen te
vermenigvuldigen met de gemiddelde capaciteit (3 of 2 personen).
In 2021 waren er naar schatting 109.000 gasten die via Airbnb hebben overnacht. Daarvan
hebben 52.000 gasten overnacht in volledige woningen (vakantieverhuur) en 57.000 gasten in
kamers (B&B). Samen hebben deze gasten gezorgd voor ruim 370.000 overnachtingen: 176.000
in volledige woningen (vakantieverhuur) en 194.000 in kamers (B&B) (figuur 3.8).
35 Bron: Sukel (2018): Airbnb in Noord-Holland. Onderzoek uitgevoerd door BeFormation in opdracht van provincie
Noord-Holland, december 2018.
38 Bron: Ecorys (2018): Toerisme in Amsterdam; Vandaag en morgen.
40
Figuur 3.8 Gasten en gastenovernachtingen in volledige woningen en kamers, 2021
400.000
350.000
300.000
250.000
m kamers
200.000
150.000 m volledige woningen
100.000 maar
50.000
51.806
0
gasten gastenovernachtingen
bron: O&S/ Toezicht & Handhaving, Wonen (2021)
Ook het aantal gastenovernachtingen is als gevolg van de coronacrisis sterk gedaald:
e In 2018 waren er nog bijna 2,/ miljoen gastenovernachtingen via Airbnb. In 2019 was dit
gedaald tot 2,2 miljoen. Deze daling kwam volledig voor rekening voor vakantieverhuur van
volledige woningen en kan worden verklaard door aangescherpte regelgeving (30-dagen
regel).
e _Na2019is het aantal gastenovernachtingen in een vrije val terecht gekomen: in 2020 waren
er bijna 535.000 overnachtingen, en in 2021 is dit verder gedaald naar ruim 370.000. De
trend sinds 2019 is gelijk voor woningen en kamers (figuur 3.9). De totale daling van het
aantal overnachtingen tussen 2019 en 2021 bedraagt -83% (tabel 3.10).
Figuur 3.9 Gastenovernachtingen via Airbnb, 2018-2021
3000000
2500000 — totaal
2000000
—— volledige
1500000 woningen
1000000
—_— kamers
500000
0
2018 2019 2020 2021
bron: O&S/ Toezicht & Handhaving, Wonen (2021)
41
Tabel 3.10 Het aantal gasten, object- en gastenovernachtingen op Airbnb in 2019 en 2021
2019 piepie 2021 2019-2021%
volledige woning
gasten 336.000 80.000 52.000 -85
objectovernachtingen 381.000 90.000 59.000 -85
gastenovernachtingen 1.143.000 271.000 176.000 -85
kamers
gasten 312.000 77.000 57.000 -82
objectovernachtingen 531.000 132.000 97.000 -82
gastenovernachtingen 1.061.000 263.000 194.000 -82
totaal kamers en woningen
gasten 648.000 157.000 109.000 -83
objectovernachtingen 912.000 222.000 156.000 -83
gastenovernachtingen 2.204.000 535.000 370.000 -83
bron: O&S/Toezicht & Handhaving, Wonen
3.2.5 Spreiding listings en overnachtingen over stadsdelen en gebieden in Amsterdam
Tabel 3.11 laat zien dat de meerderheid van de Airbnb listings (87%) te vinden is in de stadsdelen
binnen de ring (Centrum, West, Zuid en Oost):
e Stadsdeel West telt het hoogste aantal listings: 30% van het stedelijke totaal is hier te
vinden. Ook Zuid (21%), Centrum (20%) en Oost (16%) tellen relatief veel Airbnb-aanbod.
e Het aanbod is in alle stadsdelen afgenomen tussen 2019 en 2021, met de sterkste afname in
Nieuw-West (-36%) en Centrum (-34%). Ook Westpoort kent een sterke afname, maar hier is
ook het aanbod zeer klein.
e _Ooktussen 2020 en 2021 heeft in de meeste stadsdelen een daling plaatsgevonden, zij het in
minder sterke mate. Enkel in Zuidoost is er sprake van een toename van het aanbod (+53%).
Tabel 3.11 Uniek aanbod listings op Airbnb naar stadsdeel, 2019-2021
2019- Pioplen
re Dh nn Dh nn Dh verschil verschil
4 4
West 8.541 29 6.741 30 6.256 30 -27 -7
Centrum 6.523 22 4.711 21 4.334 20 -34 -8
Zuid 5.992 20 4.714 21 4.403 21 -27 -7
Oost 4.629 16 3.689 16 3.373 16 -27 -9
Noord 1.761 6 1.436 6 1.363 6 -23 -5
Nieuw-West 1.547 5 1.159 5 997 5 -36 -14
Zuidoost 320 1 240 1 368 2 15 53
Westpoort 18 0 11 0 8 0 -56 -27
onbekend . . . . 61 0 . .
Amsterdam 29.331 100 22.701 100 21.163 100 -28 -7
42
Wanneer we kijken naar de spreiding over gebieden valt een sterke concentratie op in de
gebieden Oud-West/ De Baarsjes (1/%), Centrum-West (12%) en De Pijp/ Rivierenbuurt (11%).
Ook andere gebieden binnen de ring nemen een relatief groot deel van het aanbod voor hun
rekening, vooral Centrum-Oost (9%), Oud-Zuid (7%) en Westerpark (7%) (fiquur 3.12).
Figuur 3.12 Spreiding van Airbnb listings over gebieden, 2021
Aantal listings Airbnb en:
E10 tot 500
LE 500 tot 1000
[EE] 1000 tot 1500
BE 1500 tot 2000
BE 2000 tot 3536
bron: O&S/ Toezicht & Handhaving, Wonen (2021)
e Bij overnachtingen via Airbnb zien we een nog sterkere concentratie in stadsdeel Centrum:
43% van alle overnachtingen heeft hier plaatsgevonden (tabel 3.13).
e Het aandeel overnachtingen dat in stadsdeel Centrum plaatsvindt neemt ook toe: in 2019
vond nog 33% van de overnachtingen hier plaats en in 2020 40%.
e _Op ruime afstand van Centrum volgen stadsdelen West (20%), Zuid (14%) en Oost (10%).
e In absolute zin is het aantal overnachtingen in ieder stadsdeel sterk gedaald tussen 2019 en
2021, een afname tussen de -/8% en -87%. Tussen 2020 en 2021 zien we een minder sterke
daling in de meeste stadsdelen: tussen -20% en -38%. Enkel Westpoort heeft te maken
gehad met een sterke toename (89%), maar telt in absolute zin weinig aanbod.
43
Tabel 3.13 Overnachtingen via Airbnb naar stadsdeel, 2021
2019- violen
2019 2020 2021 Zap En
re Dh n Dh n Dh Ais ola IA ie en
% %
West 526.027 24 117.287 22 73.997 20 -86 -37
Centrum 725.632 33 212.305 40 158.767 43 -78 -25
Zuid 387.396 18 79.756 15 51.901 14 -87 -35
Oost 274.457 12 59.870 11 37.885 10 -86 -37
Noord 142.282 6 32.725 6 20.132 5 -86 -38
Nieuw-West 122.468 6 26.898 5 21.514 6 -82 -20
Zuidoost 24684 1 5623 1 4471 1 -82 -20
Westpoort 1160 0 115 0 217 0 -81 89
onbekend . . 1466 0 . .
Amsterdam 2.204.105 100 534.578 100 370.349 100 -83 -83
De spreiding over gebieden toont eveneens een sterke concentratie in de twee gebieden die
samen het Centrum vormen: Centrum-West (23%) en Centrum-Oost (20%). Ook Oud-West/ De
Baarsjes kent met 12% een relatief sterke concentratie van overnachtingen (figuur 3.14).
Figuur 3.14 Spreiding van overnachtingen via Airbnb over gebieden, 2021
Aantal overnachtingen Airbnb
LJ 179 tot 15000
L] 1500 tot 30000
El 30000 tot 45000
EE 45000 tot 60000
EEN 60000 tot 85619
3.2.6 Actieve listings en overnachtingen in de MRA
De voorwaarde voor de verhuur van woningen aan toeristen verschillen per gemeente. Vanaf 1
januari 2021 is er een nieuwe Wet toeristische verhuur van woonruimte, die gemeenten meer
mogelijkheden geeft om vakantieverhuur te handhaven. Gemeenten kunnen zelf bepalen of ze
gebruik maken van deze wet. Het is per gemeente verschillend wat de mogelijkheden voor
bh
toeristisch verhuur zijn. In sommige gemeenten is het verplicht om te registreren en dit nummer
bij de advertentie te vermelden. In andere gemeenten moet is er ook een vergunning nodig. Ook
kan het zijn dat de gemeente een maximumaantal nachten heeft vastgesteld voor het verhuren
van een huis, zoals de 30-dagenlimiet in Amsterdam.
Bureau Stedelijke Planning en Universiteit van Utrecht hebben in 2021 de eerste resultaten van
de Airbnb monitor Noord-Holland gepubliceerd. Uit dit onderzoek (in opdracht van Provincie
Noord-Holland) blijkt dat er in Nederland in 2020 65.698 kamers en woningen werden verhuurd
via Airbnb en Vrbo. Deze accommodaties werden in totaal 5 miljoen nachten gereserveerd. Ruim
één derde van deze accommodaties bevond zich in Noord-Holland, waarvan er 6.201 in de MRA-
regio (exclusief Amsterdam, Almere en Lelystad).
In totaal waren er in 2020 400.000 nachten gereserveerd via Airbnb en Vrbo in de MRA-regio
(exclusief Amsterdam, Almere en Lelystad). Dit is 46% minder dan in 2019 (tabel 3.15).
zee e ies gereserveerde nachten mutatie
MRA-regio totaal (excl. Amsterdam, Almere en Lelystad) 7.258 6.201 736.000 400.000 -46
Agg. Haarlem 2.561 2.220 219.000 140.000 -36
Waterland/Zaanstad 1.472 1.323 176.000 101.000 43
Amstel-Meerlanden 1.524 1.271 174.000 76.000 -56
Gooi en Vechtstreek 1.040 852 96.000 53.000 45
IJmond 567 554 67.000 41.000 -39
Bron: Bureau Stedelijke Planning en Universiteit Utrecht i.o.v. Noord-Holland (data AirD NA)
3.3 Campings en vakantieparken MRA: vraag en aanbod 2020
In Nederland vindt elk jaar iets meer dan de helft van alle overnachtingen plaats op kampeer- en
huisjesterreinen. In 2020 waren er 57 miljoen overnachtingen op campings en vakantieparken,
18% minder dan in 2019. Deze daling is minder sterk dan bij hotels (-47%) en is het gevolg van de
coronacrisis. Uit de Vakantiemonitor van NBTC* blijkt dat veel vakantiegangers tijdens de
pandemie de voorkeur geven aan een vakantie in eigen land en vooral op zoek zijn naar rust en
ruimte. Vakantieparken en campings in de natuur zijn daardoor aantrekkelijker geworden dan
hotels in grootstedelijke gebieden. Dit geldt niet alleen voor de zomervakantie, maar ook voor
de vakanties in de rest van het jaar. Het aantal campingovernachtingen door Nederlanders is in
2020 minder sterk afgenomen (-3%), dan van buitenlanders (-49%).
Van alle overnachtingen op campings en overige verblijfsrecreatie logiesvormen in Nederland
vindt 7% plaats in de MRA. In 2020 is dit aandeel naar 6% gedaald. In 2020 vonden er in de MRA
ruim 3,4 miljoen overnachtingen plaats op kampeerterreinen en in overige
verblijfsaccommodaties®8, 25% minder dan in 201 (zie tabel 3.16). Dit is een sterkere afname
37 https:/www.nbte.nl{nl/site/kennisbank{cijfers-statistieken/voorkeur-voor-vakantie-in-eigen-land-neemt-toe-3.htm
38 Het CBS rekent onder ‘overige verblijfsaccommodaties' huisjesterreinen en groepsaccommodaties. Onder
huisjesterreinen vallen terreinen met een aantal zomer(jeugd)huisjes, stacaravans, (vakantie-) bungalows of
(vakantie-) appartementen die hoofdzakelijk voor verhuur door de exploitant of beheerder van het complex
beschikbaar zijn. Appartementen zonder hoteldienstverlening (receptie, schoonmaakservice, bed opmaken etc.)
45
dan landelijk (-18%). Het aantal gasten nam in dezelfde periode af met 32% (landelijk -27%).
Binnen de MRA vond de sterkste afname plaats in Zaanstreek (-52%) en Groot-Amsterdam (-
39%). De afname komt voor een groot deel door minder buitenlandse gasten in 2020.
Tabel 3.16 Gasten en overnachtingen op kampeerterreinen en overige verblijfsaccommodaties, 2020
FEN WIN overnachtingen WIN
rijke rijke
Nederland buitenland totaal on Nederland buitenland totaal rn
Nederland 8.974.000 2.163.000 11.137.000 -27|45.598.000 11.071.000 56.669.000 -18
Metropool 527.131 205.268 732.399 -32 | 2.444.551 965.828 3.410.379 -25
Flevoland 262.480 58.027 320.507 -23 | 1.232.738 298.686 1.531.424 -16
Groot-Amsterdam, 94.455 54749 149.204 -a9l 485.097 245.527 730.624 -39
waaronder
Amsterdam 56673 45327 102000 -29 236600 218400 455.000 -12
overige gemeenten 37782 9422 47204 -69 248497 27127 275.624 -59
Agglomeratie Haarlem 101.302 69.699 171.001 -28 394.582 309.471 704.053 -25
IJmond 53.829 18.508 72.337 -25 275.011 92.603 367.614 -21
Het Gooi en Vechtstreek 14.410 4,213 18.623 -26 54.224 19.255 73.479 -16
Zaanstreek 655 72 727 -53 2899 286 3.185 -52
bron: CBS/bewerking O&S
In Groot-Amsterdam waren er in 2020 ruim 730.000 overnachtingen op kampeerterreinen en
andere recreatieve verblijfsaccommodaties, een afname van -39% ten opzichte van 2019. Als
gevolg van de coronacrisis zijn vooral buitenlandse bezoekers weggebleven. In 2019 was 52%
van de gasten in Groot-Amsterdam buitenlands, in 2020 is dit afgenomen tot 37%. In 2019
waren buitenlandse gasten nog goed voor 47% van de overnachtingen, in 2020 ging het om 34%
(zie figuur 3.17).
vallen onder deze categorie. In de Eurostat definitie wordt in dit verband gesproken van ‘holiday and other short-stay
accommodation’. Het CBS volgt deze definitie.
46
Figuur 3.17 Overnachtingen op campings en overige recreatieve logiesvormen in Groot-Amsterdam, 2015-
2020
x1amin
1,4
12 — overnachtingen totaal
1,0
0,8 —— overnachtingen
buitenlandse gasten
0,6
0
he —_— overnachtingen
0,2 Nederlandse gasten
0,0
2015 2016 2017 2018 2019 2020
bron: CBS
Het aanbod campings en overige verblijfsrecreatie is in kaart gebracht door CBS en door
Provincie Noord-Holland. Tabel 3.18 laat de accommodatiecapaciteit in MRA volgens de
statistieken van CBS zien.
Tabel 3.18a Capaciteit verblijfsrecreatieve logiesaccommodaties in Nederland, 2020
totaal Kampeerterreinen Huisjesterreinen Groepsaccommodaties
accommodaties EL ETE EL Ri
oF Leen) plaatsen plaatsen lo EES)
Nederland 4,826 1.092.019 2.603 706.562 1.358 331.817 865 53.640
MRA totaal 161 63.856 87 X 50 X 24 X
Flevoland 67 26.737 38 16.924 20 8.782 9 1.031
Groot-Amsterdam 45 15.892 19 11.650 16 3.850 10 392
Amsterdam 14 1712 4 X 7 602 3 X
overige gemeenten 31 8.120 15 X 9 X 7 X
Agglomeratie Haarlem 12 11.300 6 X 6 X X X
IJmond 23 8.601 17 5.348 4 X 2 X
Het Gooi en Vechtstreek 11 1.326 4 X 4 X 3 X
Zaanstreek 3 X 3 X X X X Xx
bron: CBS
Kaart 3.18b laat de locaties van campings en vakantieparken in MRA (exclusief Almere en
Lelystad) in de statistieken van Provincie Noord-Holland zien. In deze statistieken telt MRA 26
campings en 40 vakantieparken, waarvan 3 campings en 2 vakantieparken in Amsterdam.
47
Kaart 3.18b Locaties van campings en vakantieparken in MRA (excl. Almere en Lelystad)
En Camping / d
MW vakantiepark |
je
| . \
% HAA
Kd e * e < \
e e ® @ \
ee Ad e ° \
° . e E
® … ZA
e
3 TP |
Ea 1 e Ke
e \
/ « ze Ina
ze Or iT
ks _ 8 . /
>
|
5 2022 Mapbox © OpenStreetMap 2 Tr
https://geoapps.noord-holland.nl{dashboards/2020_014 Verblijfsrecreatie.htm
Verblijfsrecreatie in Amsterdam in statistieken Noord-Holland en CBS
Amsterdam telt 3 campings: Vliegenbos (stadsdeel Noord), Urban Campsite (stadsdeel Oost) en
Gaasper (stadsdeel Zuidoost). Daarnaast zijn er 2 vakantieparken in Amsterdam: De Badhoeve
(stadsdeel Noord) en Zeeburg (stadsdeel Oost).
Behalve deze vijf Amsterdamse campings/vakantieparken wordt er in Amsterdam ook aandacht
besteed aan het vakantiepark ‘Amsterdamse bos’. Dit vakantiepark ligt in het Amsterdamse bos
op grondgebied van de gemeente Amstelveen, maar het dagelijkse beheer en onderhoud van
het Amsterdamse Bos wordt door Amsterdam uitgevoerd. In de statistieken van het CBS wordt
dit vakantiepark gerekend tot Groot-Amsterdam en niet tot de gemeente Amsterdam. In de
maatwerkcijfers van CBS voor de gemeente Amsterdam wordt dit vakantiepark gerekend tot
Amsterdam. Naar schatting telt Amsterdam afgerond 10.000 slaapplaatsen op campings en
vakantieparken (inclusief vakantiepark Amsterdamse Bos).
Van deze vakantieparken en campings zijn sommige het hele jaar door geopend en andere
sluiten tijdens de wintermaanden. Amsterdam telt daarnaast enkele accommodaties in de
categorie huisjesterreinen/groepsaccommodaties die in vergelijking met de campings een
beperkt aantal slaapplekken tellen, maar kennen wel een hogere bezetting op jaarbasis dan de
campings. In totaal tellen campings, vakantieparken en overige verblijfsaccommodaties in
Amsterdam 0,45 mln. overnachtingen in 2020.
48
3.4 Jachthavens en cruiseschepen
Statistieken in deze paragraaf zijn afkomstig uit twee bronnen. Waterrecreatie Advies verzamelt
gegevens van de jachthavens in Nederland en heeft maatwerkcijfers aan O&S geleverd.
Amsterdam Cruise Port rapporteert over de aantallen cruisepassagiers in Amsterdam.
3.4.1 Verblijfsrecreatie in jachthavens
Jachthavens bieden ligplekken voor vaste leden van watersportverenigingen of
jaarkaarthouders. Een vaste ligplek is een plaats voor een boot die op seizoens- of jaarbasis
wordt verhuurd. Sommige jachthavens bieden daarnaast ook plaats aan boten van passanten,
die eventueel overnachten op hun boot in de haven. Een specifieke passantenplek wordt
vrijgehouden voor passanten en wordt niet op seizoenbasis verhuurd. Niet verhuurde of tijdelijk
vrijgekomen vaste plekken worden ook aan passanten verhuurd, bijvoorbeeld wanneer vaste
ligplaatshouders op hun beurt ergens heen varen. Gratis ligplaatsen in het buitengebied vallen
niet onder deze definitie van ‘jachthaven’.S®
In totaal zijn er 239 jachthavens in de MRA. Deze jachthavens tellen samen ruim 31.800 vaste
ligplekken en 1.500 passantenplekken. De vaste plekken zijn gemiddeld voor 91% bezet, wat
betekent dat passanten ook op de niet-bezette vaste plekken kunnen overnachten. Passanten
zijn goed voor circa 357.000 persoonsovernachtingen in de MRA, waarvan er 79.000 in de
gemeente Amsterdam (zie tabel 3.19).
Binnen de MRA heeft Gooi en Vechtstreek de meeste ligplekken voor boten, maar de meeste
overnachtingen door passanten worden gedaan in de gemeente Amsterdam en regio IJmond.
Passanten blijven gemiddeld ongeveer twee nachten met hun boot liggen in de jachthavens van
Amsterdam en IJmond.
Tabel 3.19 Capaciteit jachthavens en overnachtingen door passanten op jaarbasis %®
ligplaatsen passanten
EE el aantal bezettings- EE: ale: INSEE EEn) badk verblijfsduur 9 aanta
per jaar passanten
Amsterdam 58 5.101 95% 251 42.000 1,9 79.000
IJmond 6 1.852 83% 20 40.000 2,0 79.000
Waterland+ 21 3.430 81% 345 42.000 1,4 59.000
Flevoland 18 4.795 82% 312 27.000 1,9 52.000
Gooi en Vechtstreek 64 9.860 93% 248 29.000 1,6 47.000
agglomeratie Haarlem 14 842 99% 140 18.000 1,1 19.000
Amstel-Meerlanden 40 4,054 97% 108 8.000 1,6 12.000
Zaanstreek 18 1.905 6% 77 5.000 1,5 7.000
Totaal MRA 239 31.839 91% 1.501 210.000 1,7 357.000
Bron: Waterrecreatie Advies
39 Bron: Waterrecreatie Advies bv, 2017.
40 Gegevens in deze tabel zijn verzameld in de periode 2016-2017 en aangevuld met gegevens uit onderzoek in 2007. Er
is geen update van deze cijfers beschikbaar voor 2018-2020.
41 Het gaat hier om de bootplaatsen, die uitsluitend voor passanten zijn bedoeld. Wanneer een ledenplaats tijdelijk vrij
komt, kan deze ook aan passanten worden verhuurd. Het aantal passantenovernachtingen bevat zowel het aantal
overnachtingen op passantenplaatsen, als op ledenplaatsen.
49
3.4.2 Passagiers van cruiseschepen
In deze rapportage wordt de omvang van de cruisesector bepaald aan de hand van het aantal
passagiers per jaar. Cruiseschepen die Amsterdam in 2019 aandeden, hadden in totaal 749.000
passagiers aan boord. Waar zeecruise en riviercruise in 2018 nog een ongeveer even groot deel
van deze passagiers voor hun rekening namen, zien we in 2019 een groter aandeel voor
riviercruise: 459.000 passagiers, tegenover 290.000 zeecruise passagiers (tabel 3.20). Deze
passagiers waren ten minste één dag in Amsterdam, maar een deel verbleef er enkele nachten.
Passagiers (en bemanningsleden) van cruises die starten en/of eindigen in Amsterdam verblijven
voor of na de cruise vaak één of twee dagen in de stad (overwegend in hotels). Het totaal aantal
overnachtingen door cruisepassagiers is daarom niet bekend. Een deel van deze overnachtingen
wordt verwerkt in de statistieken van de hotelovernachtingen.
De coronapandemie had in 2020 een grote impact op de cruisebranche. Aan het begin van de
pandemie waren er vitbraken aan boord van meerdere cruiseschepen, waarna de
outbreakmanagement-maatregelen voor de havens die de cruiseschepen ontvangen én voor de
cruiserederijen waren aangescherpt. Veel cruiserederijen hebben door de coronapandemie
wereldwijd hun vaarten opgeschort.
De zeecruisehavens in Amsterdam en IJmuiden hebben in 2020 geen passagiers ontvangen. Het
aantal riviercruisepassagiers in Amsterdam is met 93% gedaald en in Zaanstad met 66%
gedaald. Het totaal aantal zee- en riviercruise passagiers in MRA is met 96% gedaald van 0,9
miljoen in 2019 naar 40.000 in 2020 (zie tabel 3.20).
De internationale koepel van cruiserederijen CLIA verwacht dat het aantal passagiers in 2022 zal
herstellen naar 78%-101% van het niveau in 201945
Tabel 3.20 Aantal en mutatie passagiers van zee- en riviercruise in MRA
passagiers zeecruise passagiers riviercruise totaal zee- en riviercruisepassagiers
Amsterdam 289.953 0 -100 459.073 33.660 -93 749.026 33.660 -96
IJmuiden 151.433 0 -100 X X X 151.433 0 -100
Zaanstad X X X 19.105 6.480 -66 19.105 6.480 -66
totaal 441.386 0 -100 478178 40.140 -92 919.564 40.140 -96
Bron: ACP
Figuur 3.21 laat de ontwikkeling van het aantal zee- en riviercruisepassagiers in de afgelopen
jaren zien. In Amsterdam is het aantal zeecruisepassagiers tussen 2018 en 2019 gedaald, terwijl
het aantal riviercruisepassagiers in dezelfde periode is gestegen. Tegenover de afname van het
aantal zeecruisepassagiers in Amsterdam staat een toename in IJmuiden; het aantal zeecruise
passagiers is daar tussen 2018 en 2019 verdrievoudigd tot 151 duizend. Dit is hoogst-
waarschijnlijk een gevolg van de beleidswijziging in Amsterdam, waarbij voor iedere passagier en
elk bemanningslid 8 euro toeristenbelasting betaald moet worden. Daardoor zijn cruises in
42 60% van de turn-around passagiers bleef overnachten in Amsterdam, bij 75% van deze passagiers ging het om 1-2
nachten. Bron: Amsterdam Cruise Port, Sea cruise passenger en crew survey Amsterdam region — update 2016.
43 CLIA, State of the cruise industry outlook, 2022. https://cruising.org/-/media/clia-media/research/2022/clia-state-of-
the-cruise-industry-2022_updated.ashx
50
Amsterdam geannuleerd of verplaatst naar andere havens binnen de MRA en daarbuiten, zoals
Rotterdam.
Figuur 3.21 Aantal passagiers zee- en riviercruise Amsterdam, IJmuiden en Zaanstad
cruisepassagiers
500000
450000
400000
350000
300000
250000
200000
—- Amsterdam riviercruise
150000
—= Amsterdam zeecruise
100000
—lJmuiden zeecruise
50000
—- Zaanstad riviercruise
o
2016 2017 2018 2019 2020
Bron: ACP
51
4 Impact van toerisme op leefomgeving
De Europese Commissie heeft de European Tourism Indicator System (ETIS*) ontwikkeld
waarmee toeristische impact op de reisbestemmingen wordt bepaald. Hiermee wordt het effect
van toerisme op de leefomgeving en op het milieu gemeten (°C1 Community/social impact’ en ‘D
Environmental impact’). Drie van de indicatoren uit dit systeem zijn toeristische intensiteit,
toeristische dichtheid en de ‘carbon footprint’.
In Nederland is er ook meer aandacht gekomen voor een duurzame ontwikkeling van het
toerisme en voor de indicatoren waarmee deze ontwikkeling wordt gemeten. De landelijke
toerismevisie Perspectief 2030 Bestemming Nederland van NBTC bevat thema’s, als ‘vergroten
van de leefbaarheid’ en ‘realiseren van duurzaamheidsdoelstellingen’. Indicatoren ‘carbon
footprint, toeristische intensiteit en toeristische dichtheid worden door CBS en NBTC jaarlijks
gemonitord in het Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd.
4.1 Impact op leefomgeving: toeristische intensiteit en dichtheid
Een groei van het verblijfstoerisme kan een verhoogde druk veroorzaken op het milieu en de
leefomgeving in toeristische bestemmingen.“ Het aantal toeristen per 100 inwoners en per
vierkante kilometer zijn impact indicatoren die door de Europese Commissie aan steden worden
aanbevolen en door CBS en NBTC op landelijk en gemeenteniveau worden gemeten.
Toeristische intensiteit: aantal hotelovernachtingen per dag per 100 inwoners
Omdat de meeste overnachtingen in steden in hotels en vergelijkbare accommodaties plaats
vinden, wordt er omwille van vergelijkbaarheid gekeken naar het aantal hotelovernachtingen per
100 inwoners per dag. In 2021 waren er op één dag gemiddeld 1,8 hotelovernachtingen per 100
Amsterdammers en in 2019 was dat 5,8 (zie tabel 4.1 en figuur 4.1a). Amsterdam behoort
daarmee tot de Nederlandse steden met relatief de hoogste toeristische intensiteit.
Het stadsdeel Centrum heeft in 2021 de hoogste intensiteit van 5,9 hotelovernachtingen per 100
inwoners per dag, oftewel 1 hotelgast per 17 inwoners. Ten opzichte van 2019 zijn deze
aantallen sterk gedaald, als gevolg van de coronacrisis. Toen waren er 21,5 hotelovernachtingen
per 100 inwoners per dag.
Toeristische dichtheid: aantal hotelovernachtingen per dag per km? land
Ook gemeten per vierkante kilometer land heeft Amsterdam de grootste toeristische dichtheid
in Nederland (zie tabel 4.1 en figuur 4.1b). De toeristische dichtheid is nog hoger als niet naar de
totale landoppervlakte van de gemeente Amsterdam wordt gekeken maar alleen naar de
oppervlakte van stadsdeel Centrum waar de meeste toeristische attracties zich bevinden. De
toeristische dichtheid in Centrum was in 2019 bijna 3.000 hotelovernachtingen per km? per dag,
maar is gedaald naar 820 in 2021. Dit is veel hoger dan het gemiddelde in Amsterdam (97),
44 European Comission, The European Tourism Indicator System: ETIS toolkit for sustainable destination management,
March 2016.
45 CBS, Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2021, blz. 275.
52
Haarlemmermeer (44), Maastricht (57) of Den Haag (56). Het valt op dat de toeristische
dichtheid en intensiteit in Amsterdam sterker zijn gedaald dan in andere steden. Dit komt door
een relatief grotere daling van het aantal hotelovernachtingen in Amsterdam tussen 2019 en
2021. Alleen in Haarlemmermeer is het aantal hotelovernachtingen nog sterker gedaald dan in
Amsterdam.
Tabel 4.1 Gemiddeld aantal hotelovernachtingen per dag per 100 inwoners en per km2 land “
hotelovernachtingen hotelovernachtingen
per 100 inwoners per dag per km2 land per dag
2019 Wiese) 0 2019 2020 0
Centrum 21,5 6,1 5,9 2996 846 820
binnen ring 4,5 1,5 1,5 458 155 151
buiten ring 3,5 1,1 1,2 107 34 37
Amsterdam totaal 5,8 1,8 1,8 309 97 97
Haarlemmermeer 5,6 2,0 1,7 44 16 13
Maastricht 2,6 1,5 1,7 57 33 36
Rotterdam 0,9 0,4 0,5 26 12 15
Den Haag 0,9 0,5 0,6 56 34 39
Utrecht 0,6 0,4 0,4 22 13 14
* voorlopige cijfers bron: CBS/bewerking O&S
Figuur 4.1a Gemiddeld aantal hotelovernachtingen per dag per 100 inwoners
hotelovernachtingen
per 100 inwoners m 2019 2 2021*
25
20
15
10
519
5 8 1
Er KE Tm] 05 06 o4
Oo nn In mn
N X X
Na © © ge & RO CS e eS
ES & . RN EN: & Ken ES & NS
Se gm 9
* voorlopige cijfers bron: CBS/bewerking O&S
48 Het aantal toeristen per dag per 100 inwoners is een Impact indicator voor het monitoren van het stedelijke toerisme
(bron: UNWTO).
53
Figuur 4.1b Gemiddeld aantal hotelovernachtingen per dag per km? land
hotelovernachtingen
per km? m 2019 m2021%
3000
2500
2000
1500
1000 20
500 51
E 37 NM 13 36 15 39 14
O0 mm nn __ mn Vn mm ee
SS NS © ee & SS ge 2 Ro
5 e MN ed e En 5 NÀ Se
ES SS se <e Ce SS o 9
5 Ke) ES et \ 4
ö >
r“ ve
* voorlopige cijfers bron: CBS/bewerking O&S
Spreiding toeristische dichtheid per maand
Figuur 4.2 laat de toeristische dichtheid in Amsterdam per maand zien. De gemiddelde
toeristische dichtheid in Den Haag in 2019 is als referentielijn aan de figuur toegevoegd. De
hoogste piek van de toeristische dichtheid in Amsterdam was in augustus 2019 (350
hotelovernachtingen per vierkante kilometer per dag). Tijdens de perioden van de
aangescherpte coronamaatregelen in 2020 en 2021 daalde de toeristische dichtheid in
Amsterdam onder de 50 hotelovernachtingen per vierkante kilometer per dag.
Figuur 4.2 Gemiddeld aantal hotelovernachtingen per dag per km? land, Amsterdam per maand
—=2021* 2020 —=2019
400
350
250
200
150
100
50 veeveverevevveeverenergeverenenn sen seeeren gem. Den Haag 201g "vTerrererervereneeenen
en
0
an feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec
* voorlopige cijfers bron: CBS/bewerking O&S
54
Totale impact op leefomgeving: overnachtingen in hotels, campings, woningenverhuur
De totale toeristische impact op de leefomgeving in Amsterdam is groter wanneer we naast de
overnachtingen in hotels, ook de overnachtingen in de overige logies meerekenen. In 2019 vond
84% van alle overnachtingen in Amsterdam plaats in hotels, hostels en vergelijkbare
accommodaties (in 2021 86%). Andere overnachtingsmogelijkheden zijn kampeerterreinen, B&B
en vakantieverhuurwoningen. Figuur 4.3 laat de toeristische intensiteit en dichtheid in
Amsterdam zien op basis van de overnachtingen in alle verblijfsmogelijkheden samen (donker
blauwe staven) en alleen in hotels (licht blauwe staven).
Figuur 4.3 Gemiddeld aantal overnachtingen per dag per 100 inwoners en per km2 land, Amsterdam
Overnachtingen per 100 inwoners Overnachtingen per km2 land
69 367
5,8 309
u totaal
overnachtingen
2,2 18 21 18 15 07 112 97 = hotelovernachtingen
2019 2020 2021* 2019 2020 2021*
* voorlopige cijfers bron: CBS/bewerking O&S
4.2 COz-voetafdruk van toeristische activiteiten 2019-2021
Wat is COz-voetafdruk?
‘Carbon footprint’ of COz-voetafdruk is de totale uitstoot van broeikasgassen, die wordt gezien als
een maatstaf voor de bijdrage van een activiteit, land, industrie of personen aan
klimaatverandering. COz-uitstoot komt voort uit allerlei activiteiten die energie gebruiken,
waaronder vervoer naar en verblijf op de vakantiebestemming.
Hoe wordt CO2-voetafdruk van toerisme gemeten?
De Europese Commissie adviseert bestemmingen voor het meten van de milieveffecten van
toeristische activiteiten de zogenaamde ‘carbon footprint’ (CO2-voetafdruk) te berekenen.#? Er
bestaan verschillende modellen voor het berekenen van de COz-voetafdruk. In deze paragraaf
presenteren we de resultaten van twee onderzoeken die de CO»-voetafdruk van toerisme vanuit
verschillende invalshoeken meten.
Als eerste kijken we naar de totale COz-uitstoot die wordt berekend over alle reisafstanden die
binnenlandse en buitenlandse toeristen hebben afgelegd van huis tot Amsterdam en terug (zie
47 ETIS indicator D.1.4 Average carbon footprint of tourists travelling from home to the destination, Europese
Commissie 2016.
55
paragraaf 4.2.1). De Amsterdamse resultaten zijn berekend door de Universiteit van Wenen
(TourMis).
Een ander vitgangspunt is te kijken naar de COz-uitstoot vanuit het gedrag, oftewel vanuit de
keuzes van vervoer en accommodatie die Nederlandse toeristen maken tijdens hun vakanties
(zie paragraaf 4.2.2). De resultaten zijn berekend en gepubliceerd door Sustainability, Tourism
and Transport (CSTT) van Breda University of Applied Sciences in samenwerking met NRIT
Onderzoek en NBTC-NIPO. Dit onderzoek richt zich niet specifiek op Amsterdam, maar geeft
een indicatie van de gemiddelde COz-uitstoot per type accommodatie en vervoermiddel tijdens
binnenlandse en buitenlandse vakanties.
4.2.1 CO>- voetafdruk toeristische reizen naar Amsterdam gedaald
Door verbranding van fossiele brandstoffen voor vervoer dragen verplaatsingen van toeristen bij
aan de klimaatverandering.#® De hoeveelheid energie verschilt per vervoermiddel en het aantal
afgelegde kilometers. In 2021 bedroeg de totale COz-voetafdruk van de toeristische reizen
naar Amsterdam 0,8 Mton, terwijl die in 2019 boven 5 Mton lag. Rekening houdend met de
verblijfsduur van bezoekers (circa 2 nachten per keer) bedraagt de totale uitstoot per
overnachting in 2021 0,4 Mton (2,7 in 2019, zie tabel 4.4). Deze sterke daling hangt samen met
het sterk afgenomen toerismeverkeer tijdens de coronapandemie, met name van het
intercontinentale vliegverkeer.
Tabel 4.4 CO2-voetafdruk van toeristische reizen naar Amsterdam, 2019-2021 (Mton)
uitstoot jaartotaal 5,38 0,98 0,80
uitstoot jaartotaal per overnachting 2,67 0,5 0,36
bron: TourMis
Statistieken en duiding CO2-voetaf druk
Universiteit van Wenen (TourMis) berekent de CO2-uitstoot door toeristische reizen in verschillende
Europese steden.# In de Amsterdamse statistieken wordt de afstand tussen het herkomstland van de
hotelgasten en Amsterdam berekend en een inschatting gemaakt van de CO-uitstoot per
vervoerwijze. Voor veel vakanties ligt het vliegtuig voor de hand als de reisafstand boven de duizend
kilometer uitstijgt. Volgens Milieu Centraal resulteert een retourvlucht van Barcelona naar
Amsterdam (1.300 km) in een uitstoot van bijna 500 kilogram CO» per persoon.°® Een vlucht van
Melbourne naar Amsterdam (17.000 km) levert bijna 5.000 kilogram CO» per persoon op. Hoe meer
er langeafstand stedentrips naar Amsterdam worden gemaakt, hoe groter is de totale CO2-
voetafdruk van reizen met bestemming Amsterdam.
48 CBS, Trendrapport Toerisme recreatie en vrije tijd 2021. Deel 2.
49 TourMIS is een Toeristisch Marketing Informatie Systeem ontwikkeld door Universiteit van Wenen met
ondersteuning van European Travel Commission. www.tourmis.info.
50 www. milieucentraal.nl/duurzaam-vervoer{vliegen-of-ander-vakantievervoer.
56
4.2.1 COz- voetafdruk naar vervoermiddel en type accommodatie
Het landelijke Trendrapport Toerisme recreatie en vrije tijd 2021 geeft een beeld van het effect
van het reisgedrag op het klimaat. Er wordt gekeken naar de CO2-emissies van de Nederlandse
vakantiegangers, oftewel het aantal reizen en de directe emissies per vakantie in Nederland en
buitenland. Hoewel er geen cijfers op gemeenteniveau zijn, geven de relatieve gegevens per
vakantiedag een indicatie voor Amsterdam.
In 2020 bedroegen de totale CO2-emissies van het reisgedrag van de Nederlandse
vakantiegangers 9,5 Mton, 48% minder dan in 2019. In 2020 nam de totale reisafstand van alle
vakanties met de helft af voornamelijk door minder vliegvakanties tijdens de coronapandemie,
maar ook door een afname van de gemiddelde reisafstand met de auto.
Figuur 4.5 laat de CO2-emissie per vakantiedag naar vervoermiddel en vakantiebestemming zien
(Nederland of buitenland). Deze emissie is inclusief het gebruik van logies en ondernomen
activiteiten. Het minst schoon zijn vliegvakanties, met een gemiddelde uitstoot van 101
kg CO» per vakantiedag.
Figuur 4.5 COz-emissies door Nederlandse vakantiegangers: in kg per vakantiedag naar vervoermiddel en
bestemming, 2020
Ë vliegtuig
5
5 auto :-
A
5 trein MN >:
8 touringcar MN >,
touringcar GN
TJ
à auto EN ::
T
dw
5 ven BN «>
8
5 fiets BN «>
©
>
zeil-/moterboot EN s
0 20 40 60 80 100 120
CO2-emissie in kg per vakanteidag
bron: CVO, (berekeningen CSTT/NRIT Onderzoek)
Figuur 4.6 laat de COz-emissie per vakantiedag naar type accommodatie en
vakantiebestemming zien (Nederland of buitenland). Deze emissie is inclusief het vervoer en op
de bestemming ondernomen activiteiten. Buitenlandse reizen met een cruiseschip hebben de
hoogste emissie van meer dan 200 kq CO» per vakantiedag. Voor binnenlandse tent- en
bootvakanties is de emissie relatief het laagst.
57
Figuur 4.6 COz-emissies door Nederlandse vakantiegangers: in kg per vakantiedag naar type accommodatie
en bestemming, 2020*
zeecryise 3
ej
5 hotel 94
8 groepsaccommodatie EN 3,
8 pension/B&D mn 6,
5 appartement GN G>
E caravan, camper EEEN 37
Mu
& particuliere woning ER 35
tent BEN 2,
hotel EN 36
5 appartement mmm 31
5 caravan, camper EEEN 25
z pension/B&B Mm 23
5 groepsaccommodatie EE 18
Ë particuliere woning Em 16
€ tent EN 13
zeil-, moterboot Em 11
o 50 100 150 200 250 300
CO2-emissie in kg per vakanteidag
bron: CVO, (berekeningen CSTT/NRIT Onderzoek)
58
5 Bestedingen en banen in toeristische sector
Verschillende branches die geassocieerd worden met vakanties, toerisme en vrijetijdsbesteding
worden gerekend tot de toeristische sector, namelijk: logies, horeca, cultuur, recreatie, vervoer,
reisbemiddeling en toeristische goederen. Deze bedrijven bedienen zowel Nederlanders, als
buitenlanders en zowel bezoekers als inwoners en forensen.
Horeca en Taxi's zijn gericht op de klanten die zich in Nederland bevinden, maar bedrijven in
reisbemiddeling bedienen ook buitenlandse klanten die niet naar Nederland reizen. Sommige
van deze bedrijven zijn volledig afhankelijk van bezoekers, zoals hotels, reisbureaus en
toeristische attracties. Anderzijds zijn er bedrijven die producten en diensten leveren aan
bezoekers, maar hier niet volledig afhankelijk van zijn, zoals winkels en vervoer. Van deze
bedrijfstakken heeft slechts een deel van de economische activiteiten betrekking op toerisme.°!
5.1 Bestedingen aan toerisme in 2020 met 43% gedaald
De totale toeristische bestedingen in de Nederlandse economie zijn in 2020 gedaald met 43%
procent naar een totaal van 52 miljard euro (in werkelijke prijzen). Buitenlandse toeristen
hebben in 2020 14,5 miljard euro besteed bij Nederlandse bedrijven®, 58% minder dan in 2019.
De bestedingen van binnenlandse toeristen die in Nederland op vakantie gingen, zijn in 2020
met 31% gedaald naar 32,1 miljard euro (zie figuur 5.1).5%
Figuur 5.1 Omvang van toeristische bestedingen in Nederlandse economie, 2010 — 2020 (min. euro’s)
90.000
80.000
70.000
60.000
50.000
40.000 B bestedingen buitenlands
toerisme in NL
30.000
20.000 B bestedingen binnenlands
° toerisme in NL
10.000
0
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020*
“voorlopige cijfers Bron: CBS
51 CBS, Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2021, Deel 2 blz. 129.
52 Hieronder vallen de bestedingen van de buitenlandse toeristen in Nederland en de bestedingen van de buitenlandse
toeristen die naar een ander land gaan, maar wel geld besteden bij de Nederlandse bedrijven, bijvoorbeeld via online
boekingen van hotels en vluchten (bron: CBS).
53 Dit is exclusief bestedingen van Nederlandse toeristen die bij een Nederlands bedrijf gemaakt zijn voor een
buitenlandse reis (bron: CBS).
59
Door de negatieve reisadviezen en restricties zijn Nederlanders minder vaak naar het buitenland
op vakantie geweest. In plaats van een buitenlandse vakantie ging men in 2020 redelijk vaak op
vakantie in Nederland. Hierdoor daalden de bestedingen van de binnenlandse toeristen minder
sterk dan die van buitenlandse toeristen.
Vergelijkbare cijfers voor Amsterdam zijn beschikbaar tot en met 2019. Gezien het grote aandeel
buitenlandse bezoekers in Amsterdam en de snelle daling van het toerisme in 2020, kan
aangenomen worden dat de bestedingen van toeristen in Amsterdam net als in heel Nederland
in 2020 sterk zijn gedaald. De exacte cijfers voor 2020 op gemeenteniveau zijn er (nog) niet.
Hieronder volgt een overzicht van de Amsterdamse cijfers voor het laatste beschikbare jaar
(2019). De toeristische bestedingen bij Amsterdamse bedrijven waren in 2019 18,6 miljard euro
(in 2018: 17,3 miljard euro). De rekenmethode van CBS gaat over de volgende categorieën
toeristische bestedingen:
e bestedingen van buitenlandse toeristen in Amsterdam,
e bestedingen van Nederlandse toeristen in Amsterdam;
e bestedingen van buitenlandse toeristen die naar een ander land gaan, maar wel geld
besteden bij de Amsterdamse bedrijven;
e bestedingen van Nederlandse/Amsterdamse toeristen die naar een andere bestemming
gaan, maar wel geld besteden bij de Amsterdamse bedrijven.
Bij de laatste twee categorieën kan gedacht worden aan bestedingen aan vervoer of
reisbemiddeling.
De toeristische toegevoegde waarde, opgebracht door Amsterdamse bedrijven, was in 2019 7
miljard euro (in 2018: 6,5 miljard euro). Net als bij de bestedingen, is van alle toeristische
sectoren de toeristische toegevoegde waarde het grootst in de Luchtvaart en reisbranche. Dit is
met name toe te wijzen aan een paar hoofdkantoren van grote ondernemingen in de reisbranche
die in Amsterdam gevestigd zijn. %
5.2 Omzeten pinbetalingen horeca in 2021
CBS brengt de omzetontwikkeling van de Amsterdamse horeca en detailhandel jaarlijks in kaart.
Figuur 5.2 laat zien dat de Amsterdamse horecabedrijven in het eerste jaar van de
coronapandemie bijna de helft minder hebben omgezet dan in 2019. De Amsterdamse
detailhandelsbedrijven zagen in 2020 een relatief kleinere omzetdaling (-5%) dan horeca. In 2021
stijgt de omzet van de horecabedrijven in Amsterdam met 7,3% ten opzichte van 2020. Hiermee
is de daling van één jaar eerder nog niet gecompenseerd. De omzetstijging in de detailhandel in
2021 bedraagt 7,8%.
54 CBS, Trendrapport Toerisme recreatie en vrije tijd 2021. Deel 2.
55 CBS, Toerismerekeningen: Gemeente Amsterdam, december 2020.
onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/toerismerekeningen-gemeente-amsterdam
60
Figuur 5.2 Omzetontwikkeling horeca en detailhandel ten opzichte van een jaar eerder, Amsterdam
%
20,0
10,0 713 77
37 32 B 3,9 6 |
EN nn nn nm nm
sr
-10,0
-20,0
-30,0
-40,0
-46,8
-50,0
2018 2019 2020 2021* 2018 2019 2020 2021%
horeca detailhandel
* voorlopige cijfers bron: CBS
Minder pinvolume door buitenlandse consumenten
Met de pintransactiedata van Mastercard kunnen we verder inzoomen op de ontwikkelingen van
de bestedingen in 2020 en 2021. De cijfers van Mastercard zijn echter niet vergelijkbaar met de
cijfers van CBS omdat ze geen gegevens bevatten over het volume van contant- en online-
betalingen. De cijfers van Mastercard laten zien in welke sectoren binnenlandse en buitenlandse
consumenten aankopen hebben gedaan met een creditcard of een betaalpinpas van Mastercard.
De gegevens zijn geïndexeerd, waardoor alleen de relatieve verhoudingen en ontwikkelingen in
beeld zijn, maar geen daadwerkelijke bestedingsvolume.
Bij de interpretatie van de mutatiecijfers dient er rekening te worden gehouden met het feit dat
het aandeel pinbetalingen op het totale aantal kassabetalingen tijdens de pandemie sterk is
toegenomen ten koste van contant-betalingen.5®
Figuur 5.3a laat zien dat de meeste bestedingen bij logiesbedrijven (hotels, hostels) afkomstig
zijn van buitenlandse consumenten, terwijl in café's en restaurants naar verhouding meer
betalingen worden gedaan door de Nederlandse consumenten (inclusief Amsterdammers).
In 2020 en 2021 daalt het volume pinbetalingen van buitenlandse consumenten sterker dan van
Nederlandse consumenten. Bij de logiesbedrijven, die sterk afhankelijk zijn van buitenlandse
consumenten, krimpt het volume pinbetalingen het meest. Figuur 5.3b laat de mutatie van het
volume van pinbetalingen tussen 2019 en 2021 per sector zien.
56 DNB, Pandemic payment patterns, december 2020 htt ps:/fwww.dnb.nl/mediafxbrjlxuc/working-paper-no-701.pdf
61
Figuur 5.3a Volume pinbetalingen naar sector, Amsterdam (indexcijfers) *
buitenlandse kaarthouders Nederlandse kaarthouders
2019 2020 2021 2019 2020 2021
HE logies HE cultuur en recreatie HE restaurants en cafés
* gecorrigeerd herkomstland, niet gecorrigeerd inflatie en betaalgedrag bron: Mastercard/ bewerking O&S
Figuur 5.3b Ontwikkeling van volume pinbetalingen van Nederlandse en buitenlandse kaarthouders naar
sector, Amsterdam *
buitenlandse kaarthouders Nederlandse kaarthouders
% B 2019-2020 m 2020-2021
20
12 10
0
o m m _
49
-40 -36 2 35
-60 -54
-67
-80 78 -76
-100
Aes ge zie Aes ge zie
\o% ers! cà Jort er \o8) ars c ot ve®
er odt ve at
* gecorrigeerd herkomstland, niet gecorrigeerd inflatie en betaalgedrag bron: Mastercard/ bewerking O&S
Figuur 5.4 illustreert het effect van de coronabeperkingen en versoepelingen in 2020 en 2021 op
het pinvolume in de horeca, logies en cultuur en recreatie in Amsterdam (zie ook paragraaf 1.4).
Tijdens de lockdowns in de lente, herfst en winter van 2020 en in de winter en lente van 2021 zijn
er (bijna) geen pinbetalingen van buitenlandse kaarthouders bij deze bedrijven te zien. De
Nederlandse consumenten inclusief Amsterdammers vertonen een ander betaalpatroon: ze
blijven tijdens de lockdowns in Nederland en vieren vakantie in eigen land (inclusief Amsterdam)
62
vaker dan in 2019. In de zomer van 2020 en zomer-herfst van 2021 ligt het pinvolume van de
Nederlandse consumenten in de Amsterdamse horeca en logies hoger dan in 2019. Het
pinvolume bij bedrijven in cultuur en recreatie ligt in 2020 en 2021 onder het niveau van 2019.
Alleen in oktober van 2021 was het pinvolume van Nederlandse consumenten boven het niveau
van 2019.
Figuur 5.4 Ontwikkeling van volume pinbetalingen van Nederlandse en buitenlandse kaarthouders naar
sector per maand ten opzichte van zelfde maand in 2019, Amsterdam (indexcijfers) *
buitenlandse kaarthouders Nederlandse kaarthouders
#150
®
2
®
7
: Ì
8100 meijer [eenen eef
5 | /
© \ |
E \ í |
® | \
E \ \
2 |
©
8 50 | |
5 Î
2 | 7
3
0
2020-01 2020-07 2021-01 2021-07 2022-01 2020-01 2020-07 2021-01 2021-07 2022-01
— logies — cultuuren recreatie — restaurants en cafés
* gecorrigeerd herkomstland, niet gecorrigeerd inflatie en betaalgedrag bron: Mastercard/ bewerking O&S
5.3 Minder vestigingen en banen in toeristische sector in 2021
2020-2021: Vestigingen en banen gedaald
Van alle banen in Amsterdam is 11% in de toeristische sector. Tussen 2020 en 2021 is het aantal
vestigingen en banen in de toeristische sector in Amsterdam gedaald. In 2021 telt Amsterdam
10.013 vestigingen in de toeristische sector, 5% minder dan in 2020. Het aantal banen is met 3%
gedaald van 77.282 in 2020 tot 74.707 in 2021.
57 Dit aantal banen is berekend door O&S op basis van de bedrijvenregistraties van de gemeente Amsterdam. Een
andere methode voor het berekenen van het aantal banen in toerisme is ontwikkeld door CBS waarbij de
werkgelegenheid wordt afgeleid van de bestedingen aan de toeristische goederen bij Amsterdamse bedrijven. Bij de
interpretatie van het aantal banen moet rekening worden gehouden met de verschillende onderzoeksmethoden van
CBS en O&S.
63
Tussen 2019 en 2020 is het aantal vestigingen en banen in de toeristische sector gestegen met
9% respectievelijk 10%.® Het totaal aantal vestigingen en banen in 2021 is boven het pre-corona
niveau. De meeste banen in de toeristische sector zijn in de branches horeca en logies. De
grootste branches qua aantal vestigingen zijn horeca en personenvervoer (zie figuur 5.5).
Figuur 5.5 Ontwikkeling vestigingen en banen in toeristische sector Amsterdam, 1 januari 2012-2021
Vestigingen Banen
4500 40000 —- horeca (o.a. restaurants,
cafés, snackbars
4000 35000 )
3500 —-logies (o.a. hotels en hostels)
30000
3000
25000 —- cultuur en recreatie (o.a
2500 theaters, musea, attracties,
20000
wellness)
2000 —=reisbemiddeling
15000
1500
1000 10000 een —- personenvervoer (o.a. taxi,
En nn fietstaxi, rondvaart)
5oo 5000
Ee
o overig (o.a. fietsverhuur,
0 En
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 toeristische goederen)
Bijna de helft van de banen in de toeristische sector (48%) is in de horeca: café's, restaurants en
andere eet- en drinkgelegenheden. In 2021 telt deze Amsterdamse sector 36.072 banen, 3%
minder dan in 2020 (-1.295 banen, zie figuur 5.6). Eén op de drie horecabanen is voor minder dan
12 vur per week, de zogenaamde kleine banen. De afname in 2021 komt voor 59% door de
daling van het aantal kleine banen.
De logiesbedrijven tellen samen meer dan 12.000 banen in 2021, 5% minder dan in 2020 (-624
banen). Eén op de vijf banen bij logiesbedrijven is voor minder dan 12 uur per week. De afname
in 2021 komt voor 69% door de daling van het aantal kleine banen.
De sector personenvervoer telt in totaal 3.354 vestigingen en 5.597 banen, voor een groot deel
zelfstandige taxibedrijven. Het totaal aantal vestigingen en banen in deze sector is in 2021 met
9% respectievelijk 8% gedaald ten opzichte van 2020.
58 De toename van het aantal banen in 2020 is voor een groot deel een gevolg van een statistische correctie. In 2019
waren meerdere vestigingen van Booking.com weggeschreven onder SBl-codes als dienstverlening, onroerend goed,
ICT en financiële holdings. Hierdoor waren de vestigingen (en de banen) van dit bedrijf niet goed zichtbaar in de
toerismestatistieken van O&S. De vestigingen van Booking.com zijn vanaf 2020 weggeschreven onder de SBI-code
reisorganisatie en bemiddeling en zijn nu wel onderdeel van de toerismesector.
64
Figuur 5.6 Ontwikkeling vestigingen en banen in toeristische sector Amsterdam, 2020-2021
% m vestigingen B banen
15
11 11
10
5
©
apr 1
-3
-5 -3 -3 = -3
5 4 5
7,9
20 -9,3
-11
25
. ; : À
Ss we ss & 0 Ri Se
e „NS ge
e Se e
Arbeidsmarkt horeca begin 2021 zeer ruim, daarna krap
In de vorige monitor was geconstateerd dat horeca voor de coronacrisis te kampen had met
krapte op de arbeidsmarkt. Dit is weergegeven door middel van de spanningsindicator van het
UWV. Tussen het 2° kwartaal van 2020 en het 3° kwartaal van 2021 is de krapte verdwenen.
Vanaf het 3° kwartaal van 2021 komen horeca ondernemers opnieuw moeilijk aan personeel
zoals koks. (zie tabel 5.5).
Tabel 5.5 Spanningsindicator (openstaande vacaturen t.o.v. kortdurend werklozen), Groot-Amsterdam
beroep Koks Managers
horeca
1 kw 2019 zeer krap krap
4 kw 2019 krap krap
1 kw 2020 krap krap
2 kw 2020 ruim ruim
3 kw 2020 ruim ruim
4 kw 2020 zeer ruim _ zeer ruim
1 kw 2021 zeer ruim _ zeer ruim
2 kw 2021 gemiddeld gemiddeld
3 kw 2021 zeer krap krap
4 kw 2021 krap krap
Bron: UWV
59 htt ps://www.arbeidsmarktcijfers.nl/Report/2
65
Bijlage 1 Onderliggende cijfers
Gasten en overnachtingen MRA
Tabel 6.1a Overnachtingen in hotels en vergelijkbare accommodaties naar COROP- gebied
totaal Nederlanders buitenlanders
2019 2020 2019 2020 2019 2020
Agglomeratie Haarlem 756.000 476.000 333.000 264.000 423.000 212.000
Groot Amsterdam, waaronder 23.006.000 7.608.000 4.556.000 2.396.000 18.450.000 5.213.000
Amsterdam 18.375.000 5.802.000 2.886.000 1.513.000 15.489.000 4.288.000
Amstel-Meerlanden/Waterland+ 4.631.000 1.807.000 1.670.000 882.000 2.961.000 924.000
Het Gooi en Vechtstreek 271.000 139.000 155.000 105.000 116.000 34.000
IJmond 381.000 278.000 238.000 220.000 143.000 58.000
Zaanstreek 337.000 147.000 103.000 80.000 235.000 68.000
Flevoland 425.000 224.000 262.000 180.000 163.000 43.000
MRA totaal 25.178.000 8.873.000 5.648.000 3.244.000 19.530.000 5.628.000
Nederland totaal 54403000 28.746.000 24.272.000 18445000 30.131.000 10.301.000
Bron: CBS
Tabel 6.1b Gasten in hotels en vergelijkbare accommodaties naar COROP- gebied
totaal Nederlanders buitenlanders
2019 2020 2019 2020 2019 2020
Agglomeratie Haarlem 396.000 257.000 197.000 161.000 199.000 95.000
Groot Amsterdam, waaronder 12.071.000 4.048.000 2.766.000 1.434.000 9.305.000 2.615.000
Amsterdam 9.209.000 2.959.000 1.637.000 871.000 7.572.000 2.088.000
Amstel-Meerlanden/Waterland+ 2.862.000 1.090.000 1.129.000 563.000 1.734.000 527.000
Het Gooi en Vechtstreek 153.000 85.000 95.000 68.000 59.000 17.000
IJmond 212.000 160.000 147.000 134.000 64.000 26.000
Zaanstreek 153.000 78.000 52.000 48.000 101.000 31.000
Flevoland 245.000 134.000 164.000 114.000 81.000 20.000
MRA totaal 13.230.000 4.762.000 3.421.000 1.959.000 9.809.000 2.803.000
Nederland totaal 30.569.000 16.163.000 15.058000 11.061.000 15.511.000 5.102.000
Bron: CBS
66
Tabel 6.2a Overnachtingen in verblijfsrecreatieve logiesvormen, o.a. kampeer-en huisjesterreinen naar COROP- gebied
totaal Nederlanders buitenlanders
2019 2020 2019 2020 2019 2020
Agglomeratie Haarlem 943.000 704.000 336.000 395.000 607.000 309.000
Groot Amsterdam, waaronder 1.192.000 731.000 626.000 485.000 566.000 246.000
Amsterdam 515.000 455.000 X X X X
Amstel-Meerlanden/Waterland+ 677.000 276.000 X X X Xx
Het Gooi en Vechtstreek 87.000 73.000 56.000 54.000 31.000 19.000
IJmond 467.000 368.000 302.000 275.000 165.000 93.000
Zaanstreek 7.000 3.000 5.000 3.000 2.000 0
Flevoland 1.829.000 1.531.000 1.131.000 1.233.000 697.000 299.000
MRA totaal 4.524.000 3.410.000 2.456.000 2.445.000 2.068.000 966.000
Nederland totaal 69.040.000 56.669.000 47.420.000 45598000 21.620.000 11.071.000
Bron: CBS
Tabel 6.2b Gasten in verblijfsrecreatieve logiesvormen, o.a. kampeer-en huisjesterreinen naar COROP- gebied
totaal Nederlanders buitenlanders
2019 2020 2019 2020 2019 2020
Agglomeratie Haarlem 238.000 171.000 90.000 101.000 148.000 70.000
Groot Amsterdam, waaronder 294.000 149.000 142.000 94.000 152.000 55.000
Amsterdam X X X X X X
Amstel-Meerlanden/Waterland+ X Xx Xx Xx X X
Het Gooi en Vechtstreek 25.000 19.000 18.000 14.000 7.000 4,000
IJmond 97.000 72.000 63.000 54.000 34.000 19.000
Zaanstreek 2.000 1.000 1.000 1.000 1.000 0
Flevoland 416.000 321.000 275.000 262.000 141.000 58.000
MRA totaal 1.071.000 732.000 589.000 527.000 482.000 205.000
Nederland totaal 15.347.000 11.137.000 10.729.000 8.974.000 4.618.000 2.163.000
Bron: CBS
67
Logiesaanbod in MRA
Tabel 6.3 Hotels, kamers en bedden naar gebied/ gemeente (begin)
abs. antallen 2020 abs. antallen 2021 Jeet kamers 2020-
totaal Amsterdam 533 39.913 87.917 536 40.583 89.256 670 2
totaal regio, waaronder 296 17.117 36.582 308 17.841 38.079 724 4
Amstel-Meerlanden
totaal Amstel-Meerlanden 71 10.539 22.125 76 11.005 23.067 466 4
Aalsmeer 8 432 895 8 432 895 0 0
Amstelveen 14 1.483 3.520 14 1.483 3.520 0 0
Diemen 1 170 744 1 170 744 0 0
Haarlemmermeer 41 8.194 16.423 45 8.640 17.325 446 5
Ouder-Amstel 1 192 384 2 212 424 20 10
Uithoorn 6 68 159 6 68 159 0 0
agglomeratie Haarlem
totaal agglomeratie Haarlem 86 2.010 4,423 90 2.027 4,460 17 1
Bloemendaal 7 62 127 7 62 127 0 0
Haarlem 28 1.076 2.446 30 1.084 2.462 8 1
Zandvoort 51 872 1.850 53 881 1.871 9 1
Waterland +
totaal Waterland+ 44 924 2.221 45 927 2.228 3 0
Beemster 6 74 174 6 74 174 0 0
Edam-Volendam/Zeevang 16 249 543 16 249 543 0 0
Oostzaan 2 149 322 2 149 322 0 0
Purmerend 3 99 283 3 99 283 0 0
Waterland 17 353 899 18 356 906 3 1
Gooi en Vechtstreek
totaal Gooi en Vechtstreek 30 849 1.849 30 849 1.849 0 0
Blaricum 1 9 17 1 9 17 0 0
Bussum 3 152 301 3 152 301 0 0
Hilversum 7 240 499 7 240 499 0 0
Huizen 2 83 175 2 83 175 0 0
Muiden 1 14 28 1 14 28 0 0
Naarden 3 142 302 3 142 302 0 0
Weesp 8 98 261 8 98 261 0 0
Wijdemeren 5 111 266 5 111 266 0 0
68
Tabel 6.3 Hotels, kamers en bedden naar gebied/ gemeente (slot)
abs. antallen 2020 abs. antallen 2021 Topetie kamers 2020-
IJmond
totaal IJmond 24 787 1.726 25 867 1.906 80 10
Beverwijk 11 205 455 11 205 455 0 0
Heemskerk 2 97 292 2 97 292 0 0
Velsen 11 485 979 12 565 1.159 80 16
Flevoland-
totaal Flevoland- 19 1.234 2.561 20 1.394 2.912 160 13
Almere 11 1.079 2.225 12 1.239 2.576 160 15
Lelystad 8 155 336 8 155 336 0 0
Zaanstreek
totaal Zaanstreek 22 774 1.677 22 772 1.657 -2 0
Wormerland 6 36 73 6 36 73 0 0
Zaanstad 16 738 1.604 16 736 1.584 -2 0
69
Bijlage 2 Definities, bronnen, methode
O&S houdt overnachtingsstatistieken ten behoeve van het overnachtingsbeleid van de
gemeente Amsterdam en de Metropoolregio bij. O&S voert jaarlijks een hotelenquête uit en
houdt eigen hoteldatabase en bedrijvenregister bij. Waar mogelijk wordt uitgegaan van de
definities van het CBS. Ontbrekende registraties worden aangevuld met gegevens uit
verschillende bronnen.
Definities en databronnen toeristische vraag en aanbod in MRA
O&S rapporteert (voor zover mogelijk) volgens de gestandaardiseerde concepten, definities en
de beschikbare (landelijke) databronnen. De Nederlandse definities en databronnen zijn
beschreven in de Landelijke Recreatie & Toerisme standaard 2030 (versie 2).60
Schematische weergave toerisme en recreatie en vrije tijd (Landelijke Recreatie & Toerisme standaard 2030)
Toerisme Recreatief toerisme Recreatie en vrije tijd
Zakelijk toerisme en toerisme
vaar persoonlijke motieven
Buiten de “normale omgeving” Bulten de “nermale omgeving” Binnen de “normale omgeving”
De definitie van het toerisme, die onder andere CBS toepast, luidt als volgt:
“Toerisme omvat de activiteiten van personen reizend naar en verblijvend op plaatsen buiten
hun normale omgeving voor niet meer dan een jaar voor ontspanning, zakelijk verkeer en andere
activiteiten die niet gerelateerd zijn aan een activiteit die beloond wordt vanuit de plaats die
bezocht wordt.” De belangrijkste criteria zijn:
1. Tijd/plaats: Het begrip ‘normale omgeving’ maakt de definitie subjectief. Voor het
afbakenen van de normale omgeving wordt binnen de gebruikte bronnen een
60 https://www.landelijkedataalliantie.nl/nl/home/de-landelijke-recreatie-toerisme-standaard-2030-versie-2.htm
70
tijdscriterium gehanteerd. De normale omgeving wordt verlaten als een activiteit
inclusief reistijd meer dan twee vur duurt, maar minder dan een jaar in beslag neemt.
2. Motief: De reden van de reis kan recreatief of zakelijk zijn, zolang er maar niet voor
beloond wordt vanuit de bezochte plaats.
Bezoekersmotieven van forensen, studenten, pakketbezorgers, aannemers, mantelzorgers
vallen hierbuiten. De definitie van toerisme en de haalbaarheid van de operationalisering zijn
afgestemd op de betreffende databronnen (zie hieronder).
Databron: www.cbs.nl{nl-nl/onze-diensten/methoden/begrippen/toerisme
Databronnen: gasten en overnachtingen in hotels, hostels, campings en vakantieparken
Statistiek LogiesAccommodaties (SLA)
De SLA beschrijft het aantal gasten (buitenlands of binnenlands) en hun overnachtingen per type
Nederlandse logiesaccommodatie. Een gast die meer dan twee maanden aaneengesloten
verblijft in een logiesaccommodatie, wordt als vaste gast aangemerkt en telt niet mee voor de
statistiek. Er wordt gekeken naar het aantal gasten en het aantal overnachtingen in
hotels/hostels en in verblijfsrecreatieve logiesvormen (o.a. campings, vakantieparken e.d):
1. Hotel, motels, pensions, appartementen met hoteldienstverlening,
jeugdaccommodaties en B&B met minimaal 5 slaapplaatsen.
2. Kampeerterreinen met minimaal 4 toeristische slaapplaatsen en Huisjescomplexen met
groepsaccommodaties met minimaal 10 slaapplaatsen.
Het gaat om geregistreerde logiesaccommodaties. Hieronder valt niet de vakantieverhuur van
woningen. De vakantieverhuur van woningen wordt apart geschat door O&S.
Databron: www.cbs.nl
Toeristisch verblijf in woningen in Amsterdam
Het toeristisch verblijf in woningen is nog niet volledig in kaart gebracht en bevat overlap met
hotelstatistieken . Gegevens in deze rapportage hebben daarom indicatief karakter.
Vakantieverhuur
In deze rapportage wordt gekeken naar het aanbod woningen via online verhuurplatforms, zoals
Airbnb en naar het aantal reviews. De cijfers zijn verkregen door middel van webscraping. Op
meerdere aselecte momenten in een maand worden door de Gemeente Amsterdam metadata
online opgehaald. Alleen advertenties met een aangegeven locatie binnen de Gemeente
Amsterdam zijn meegenomen. Er is hierbij gekeken naar het unieke jaaraanbod, hetgeen
advertenties die minimaal één keer zijn aangeboden tussen januari en december van elk jaar. Er
wordt ook gekeken naar het unieke maandaanbod (advertenties die minimaal één keer in een
maand zijn aangeboden). Niet elke advertentie leidt echter tot verhuur. Op basis van het aantal
reviews is een schatting gemaakt van het aantal overnachtingen via Airbnb. Airbnb publiceert
ook eigen statistieken op www.airbnbcitizen.com/data.
Overnachtingen in jachthavens in MRA
Waterrecreatie Advies BV houdt statistieken van de Nederlandse jachthavens bij, waaronder
capaciteit, bezettingsgraad en het aantal overnachtingen. In deze rapportage zijn
maatwerkcijfers opgenomen van het aantal bootplaatsen, bezettingsgraad en het aantal
overnachtingen door passanten. Databron: www.waterrecreatieadvies.nl.
71
Cruisepassagiers in Amsterdam
Cruisestatistieken worden verzameld en gepubliceerd door Amsterdam Cruise Port (ACP). ACP
verdeelt de cruise in twee segmenten: de zee- en riviercruise, waarbij wordt gekeken naar het
aantal schepen en het aantal passagiers. Passagiers worden verdeeld in transit en turn-around,
voor wie Amsterdam begin- of eindbestemming is.
Databron: http://www.amsterdamcruise.nl.
Dagbezoek aan Amsterdam
Het aantal binnenlandse dagbezoekers aan Amsterdam wordt door O&S geschat op basis van 2
landelijke onderzoeken: CVO en CVTO:
ContinuVakantieOnderzoek (CVO)
Het CVO wordt uitgevoerd door NBTC-NIPO Research en onderzoekt het vakantiegedrag van
Nederlanders in het binnen- en buitenland. In het CVO wordt een vakantie en dus toerisme
gedefinieerd als een verblijf met minstens één overnachting, buiten de eigen woning voor
ontspanning en plezier. Een verblijf bij familie, vrienden of kennissen in Nederland telt niet mee,
tenzij de bewoners de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren.
ContinuVrijeTijdsOnderzoek (CVTO)
Het CVTO wordt uitgevoerd door NBTC-NIPO Research en onderzoekt uithuizige
vrijetijdsactiviteiten van Nederlanders in het binnen- en buitenland. Onder vithuizige
vrijetijdsactiviteiten worden alle (dag)recreatieve activiteiten, die worden ondernomen buiten de
eigen woning, in binnen- of buitenland en waarbij men minimaal een vur van huis is (inclusief
reistijd). Het CBS maakt de selectie om alleen activiteiten, die langer dan twee vur (incl. reistijd)
duren, zodat wordt voldaan aan de voorgeschreven definitie van toerisme. Bezoek aan familie,
vrienden en kennissen, en activiteiten ondernomen tijdens vakanties of inclusief overnachting
blijven buiten beschouwing. Activiteiten binnenshuis, zoals lezen of tv kijken vallen worden door
het CVTO niet waargenomen. Voorbeelden van vrijetijdsactiviteiten zijn wandelen, vit eten gaan
in een horecagelegenheid, fitnessen etc.
Databronnen capaciteit hotels, campings, havens en woningen
Database accommodaties O&S
O&S houdt het aanbod van logies- en verblijfsrecreatieve accommodaties in de MRA bij: hotels,
hostels, campings, vakantieparken, jachthavens. Gegevens worden bijgehouden door
verschillende bronnen te koppelen: het Handelsregister, bedrijvenregister LISA, de hotelenquête
O&S, boekingssites, zoals booking.com en andere externe bronnen. De gegevens in de database
van O&S worden per 1 juli bevroren.
CBS definitie hotels en hoteldatabase
O&S volgt de hoteldefinitie van het CBS en houdt de volgende accommodaties in de
hoteldatabase bij:
e Hotels - accommodaties met minimaal 5 slaapplaatsen voor logiesverstrekking in
overwegend een- en tweepersoonskamers tegen boeking per nacht, waar afzonderlijke
maaltijden, kleine etenswaren en dranken kunnen worden verstrekt aan gasten en aan
passanten.
e Pensions — accommodaties met minimaal 5 slaapplaatsen voor logiesverstrekking in
overwegend een- en tweepersoonskamers, waar afzonderlijke maaltijden, kleine
etenswaren en dranken kunnen worden verstrekt aan gasten maar niet aan passanten.
72
e Appartementen met minimaal 5 slaapplaatsen en hoteldienstverlening, waarbij gedurende
het verblijf het appartement schoon wordt gehouden en de bedden worden opgemaakt.
e Hostels en jeugdherbergen - accommodaties met minimaal 5 slaapplaatsen in kamers en/of
zalen die men mogelijk met ‘vreemden’ moet delen.
e Bed&breakfast?! (definitie CBS) - particuliere woning met minimaal 5 slaapplaatsen waar
men kan overnachten en ontbijten.
Regels met betrekking tot hotelbestemmingen en bed & breakfast kunnen verschillen per
gemeente. Voor het exploiteren van een hotel in de gemeente Amsterdam dient een pand over
de juiste bestemming in het vigerende bestemmingsplan te beschikken. Niet alle
accommodaties in de hoteldatabase van O&S voldoen aan deze eisen. Aan de verhuur van
woningen in de gemeente Amsterdam zijn specifieke voorwaarden verbonden (zie definities en
regels in hoofdstuk 3).
Bronnen, definities en regelgeving woningenverhuur in Amsterdam en Nederland
Woningen kunnen aan toeristen worden verhuurd via vakantieverhuur of via de bed & breakfast
(B&B) regeling. Gemeente Amsterdam houdt deze statistieken voor Amsterdam bij (zie
definities en regels Amsterdam in hoofdstuk 3). Het CBS verzamelt landelijke statistieken van
B&B.
Een derde optie van woningenverhuur is short stay. Short stay in de gemeente Amsterdam is
verhuur van woonruimte aan expats voor een periode van minimaal 7 nachten en is niet bedoeld
voor toeristen (zie definities en regels in hoofdstuk 3). In de praktijk worden short stay woningen
ook aan toeristen aangeboden.
In de landelijke statistieken van het CBS worden short stay appartementen gerekend tot
appartementen zonder hoteldienstverlening die vallen onder dezelfde categorie als
huisjesterreinen, vakantiebungalows en andere verblijfsrecreatieve logiesvormen. Shortstay
hotels worden door het CBS gerekend tot hotelstatistieken.
Hotelenquête O&S
Om de logiesstatistieken te actualiseren, houdt O&S een jaarlijkse enquête onder hoteliers. Het
veldwerk vindt plaats in het tweede kwartaal van het jaar. Individuele enquêtegegevens worden
door O&S vertrouwelijk behandeld conform privacy beleid van de gemeenten Amsterdam en
niet aan derden verstrekt.
Van de Amsterdamse hotels en vergelijkbare accommodaties hebben er 240 de vragenlijst van
O&S ingevuld, een respons van 45%. In de regio hebben 95 accommodaties de vragenlijst
ingevuld (32%).
ê1 Deze landelijke definitie houdt geen rekening met de regelgeving in de gemeente Amsterdam, waarbij verhuur van
woningen aan meer dan 4 personen niet toegestaan is.
73
Respons enquête gastenaccommodaties naar sterklasse, maart-juni 2021
Amsterdam regio
aac la PLO (%) (%)
geen ster 49 133 37 31 118 26
1 ster 18 41 44 3 10 30
2 sterren 29 71 41 10 29 34
3 sterren 71 147 52 26 76 34
4 sterren 55 117 47 25 63 40
5 sterren 12 23 52 - - -
totaal 240 532 45 95 296 32
Bron: O&S
74
Bijl 3 V lijst O&S t d
xXx Gemeonte
Amsterdam
x Dede poat, ieformane en Sumtrmek
x ZEHOTIRe=
Jaarlijkse enquête Gastenaccommodaties 2021
Voor Hotels, Hostels, Pensions, B&B, Appartementen en Botels
De eerste 2 vragen gaan over de huidige situatie van uw accommodatie (in 2021)
1 Is uw accommodatie op dit moment open voor gastenovermachtingen?
Ja
Nee
2 Wilt u onderstaande gegevens controleren en indien nodig aanpassen?
[_____Wijzigngenenaanvuljngen |
CN el
De vragen hieronder gaan over de situatie van uw accommodatie in 2020
3. Hiwat is de gemiddelde prijs voor 1- en/of 2-persoonskamer” over 2020 in wee accommodatie (in euro's inclusief btw)?
Prijs Î-persoonskamer 2020 Prijs Z-persoonskamer 2020 prijs 1 bed in gedeelde kamer 2020 Hostels) *
“Inden van toercassing gemiddelde prijs voor 1 bed in gedeelde kamers in Hostels El
A Wat was fn 2020 uw gemiddelde kamerbezetting? l og
gemiddeld percentage verhuurde kamers / units 0
* Indien gedeelde karners in Hostels, bedbezetting Ot
1 15 uw accommodatie op alle dagen in 2020 open geweest?
Ja—* vraag 8
Mee
6. Hoeveel dagen is uw accommodatie gesloten geweest in 20207 dagen
7. Watis de reden(en) dat wer actommedatie (op sommige dagen) in 2020 gesloten is geweest?
Geen of te weinig gasten
Verbouwing, renovatie
nieuwe accommodatie, in de loop van 2020 open
anders, nl
8. Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven?
Ja, nl
Wee
75
Open antwoorden hotelenquête in de periode maart-juni 2021
Hieronder volgen de spontaan gegeven antwoorden van de respondenten op de vraag ‘Zijn er
aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven?’ De antwoorden van
de hoteliers zijn gesorteerd per gemeente/fregio.
Amsterdam
Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven?
gemeente Amsterdam
e _-Reduce city tax hotels to European competitive level
-Remove city tax for cruise ships — bring high value business to the city
- Increase contribution to Amsterdam Partners’ congress & convention bureau
- Don’t work on too many road projects at the same time making city unreachable by car
- Cleanliness & safety in wallen area needs attention
e _-Bereikbaarheid lastig ivm werkzaamheden- campagne heeft niet geholpen voor onze bezetting- restaurants
gesloten
e _-Meer reclame maken voor toeristen, toeristenbelasting moet verlagen
e _-Stadsbelasting in de huidige vorm geen wenselijke situatie
- Internationale gasten hebben we nodig
- Imago Amsterdam zullen we gezamenlijk moeten verbeteren
e _€+7%ciytaxiste hoog en te gecompliceerd
e _1-beter/meer overleg met hotels en het bedrijfsleven om samen tot een duurzame ontwikkeling van het toerisme
te komen. Denk aan focus groepen of klankborden met specialisten uit de praktijk. Samen sterker.
2 - nog strenger reguleren van kamer / woningverhuur aan toeristen (airbnb), dit is een onwenselijke manier van
toerisme die de leefbaarheid niet ten goede komt.
3 - focus op toeristen die waarde toevoegen.
4 - sluit de ogen niet voor drugstoerisme. Reguleren en controleren is beter dan verbieden. Bij verbod komt er meer
overlast op straat van dealers bij oa Centraal Station, op Schiphol en de grote pleinen als dam, Rembrandt, Leidse etc.
Amsterdam zou hier een voorbeeldfunctie in moeten nemen.
e _ 100% compensatie voor 100% verplichte sluiting.
e _ Aandacht voor herstel van de bezoekerseconomie; vaste bedrag toeristenbelasting van 3,- pppn afschaffen,
vakantieverhuur in de hele stad verbieden, campagne voeren om de respectvolle bezoeker te verleiden om naar onze
mooie stad te komen.
e _ Belasting verlaging
e _ Bereikbaarheid van het centrum
e _ Beter verbinding met centrum
e City Tax-it is urgent to revise this taxation.
The weight of the tax is incredible high during these times. Also the methodology of calculation needs to be revised.
The tax is charged 1 year in advance and based on prior year. In 2020 we received an invoice of nearly €3M to pay!!!
e _ Citytax(7% én €3 per persoon per nacht) is té veel en ontmoedigend, naast het feit dat het technisch in systemen
(percentage en vast bedrag) erg lastig te organiseren is
e _ Citytas zou tijdens deze lastige tijd niet moeten worden gevraagd
e _ Citytaxte hoog
e _ Combineer de city tax en tourism fee tot 1 bedrag. Het werkt verwarrend en hotelgasten denken dat ze worden
opgelicht. Het is ook onnodige extra financiële administratie. Maak er 1 city tax fee van gecombineerd.
e _ Coronabezetting
e _ Covid heeft een grote impact gehad
e _ De city tax afschaven / verlagen naar 3 %
76
Amsterdam
Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven?
gemeente Amsterdam
e _ De citytax moet ook voor bezoekers gaan gelden.
e De citytax van €3,- per persoon per nacht staat niet in verhouding met de lage kamerprijzen buiten de 7% die al
gevraagd wordt. Graag dit aanpassen wanneer de omzet cijfers gigantisch achterblijven door Corona
e _ Decitytax weer aan te passen naar 1 percentage en 3 euro pppn heel verwarrend voor gast en zorgt voor agressie bij
gaste
e _ De corona crisis heeft de bezetting fors geraakt waardoor de gemiddelde prijzen en bezetting fors lager zijn dan wat
voor de crisis behaald wordt.
e De extra toeristenbelasting -3 euro p.p.p.n is een molensteen voor de kleinere hotels. Deze eenzijdige belasting zou
eerlijker verdeeld moeten worden over alle disciplines, die geld verdienen aan toerisme.
Overigens zijn al onze gasten, hoe klein hun budget of anders, kwaliteitsgasten!
e _De gemiddelde kamerprijs is die van de verkochten kamers
e _ De heffing van 3 euro p/p p/nacht toeristenbelasting is een draak… Veel te veel werk (op locatie) om apart te innen
en ook veel te veel administratie voor zo weinig opbrengsten. Strijdigheid met privacywetgeving dreigt als je moet
aantonen wanneer je als exploitant ‘ontheffing’ verleent aan ingezetenen van Amsterdam.
e _ De hoge tarieven van toeristenbelasting passen absoluut niet meer bij deze tijd. Het ondermijnt het herstel van de
hotelmarkt in Amsterdam en dienen, wellicht tijdelijk, te worden bijgesteld naar beneden.
e _Detoeristenbelasting à 3 euro pp zou echt opgeheven moeten worden. Belemmerd toerisme meer werk voor
hoteliers verzoek ook aan khn of zij zich hiervoor willen inzetten.
e _ Detoeristenbelasting is erg hoog in tijden van Corona.
e _ Detoeristenbelasting is te hoog .
De 3 euro pppn is een belasting van het hotel en gaat ten kosten van de inkomen van de reeds zeer aangeslagen
financieel situatie van de onderneming.
e _ Detoeristenbelasting van 3 euro pp is lastig uit te leggen en maakt het ons deze tijd erg lastig. Het komt boven de 7%
citytax. Er worden veel auto inbraken gepleegd ij gasten v/h hdel, zeker als gasta uit het buitenland komen. Dit is zeer
slechte reclame voor de stad
e _ Door Corona, en alle wetgevingen van het Kabinet dat alles dicht Moest,
terwijl de Hotels WEL open mochten blijven.
Echter heeft dit GEEN nut gehad.
Mensen, toeristen, en zakelijke klanten gaan niet naar Amsterdam terwijl cafe's Bars Restaurants musea en al …
DICHT MOESTEN.!
WIJ (net als vele buren om ons heen ) hebben GEEN klanten gehad.
e _ Door de Corona crisis zijn wij hard geraakt. Begrijpelijk is dat er toeristenbelasting dient te worden geïnd. Als
voorheffer worden wij extra belast omdat wij met 2 soorten toeristenbelasting te maken hebben, 1 een % en 1 een
vast bedrag, zijnde € 3,-- per persoon, per nacht. Doordat er 2 heffingen zijn ontstaat er verwarring bij de gast en veel
discussie.
Veel gasten begrijpen het niet, om dit proces helder en duidelijk te krijgen zouden wij heel graag 1 heffingsvorm
willen hebben. Dit straalt meer duidelijkheid uit richting de gast en is gastvriendelijker.
e _ Door de coronapandemie hebben wij totaal geen toeristen gehad, graag zouden wij willen dat de gemeente kan
kijken naar verlaging van de toeristenbelasting want naarmate de prijzen ook dalen en het nog wel jaren kan duren
voordat toerisme weer aantrekt dit alle hotels kan helpen
e _ Er voor zorgen dat de middenstand in Amsterdam geholpen wordt.
e _ Geen andere dan de al bekende op het gebied van loslaten van voor de hotels veel te strenge corona-eisen
e _ Geen toeristen toeslag meer Aub.
Geen airb&B meer Aub.
e _ Gesloten geweest ivm corona en de gemeente die de toeristen heeft weggejaagd. Het water staat ons aan de lippen
e _ Graag de toeristenbelasting 3 euro pp terugdraaien, dank
e _ Graag de toeristenbelasting herzien.
11
Amsterdam
Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven?
gemeente Amsterdam
e _ Graag meer focus op het afval de prullenbakken puilen dikwijls uit
e _ Het belang van Toerisme op de Amsterdamse economie te behartigen, stimuleren, en aanmoedigen. NIET
ONTMOEDIGEN.
e _ Hoe komt Gemeente Amsterdam hotels tegemoet in de huidige pandemie?
e _ Hotel is uitermate zwaar getroffen door de pandemie / coronacrisis.
e _ Huidige niveau van toeristenbelasting is te hoog. Staat niet in verhouding voor low budget organisaties
e _lreally hope the municipality can offer more supports to my hotel and others. Due to COV-19 hotel have to close
because no guest but we still have to pay a lot of payments such as rent, taxes, technology companies …
e _Intijden van corona zou de gemeente beter moeten kijken naar de parkeertarieven of stadsbelasting. Dit heeft ons
veel klandizie gekost.
e _Ja moeten er meer voordeel aan de toeristen bieden zoals minder toeristenbelastingen en meer activiteiten
e _Letterraces open with corona rules enforced.
e _ Meerfinanciële steun ?
e Met de uitdagingen die alle hotels hebben is de € 3,00 per persoon boven op de 7% city tax een aandachtspunt om te
heroverwegen want dat zorgt dat er minder gasten naar Amsterdam komen en ook blijven overnachten. Dagjes
mensen komen naar Amsterdam, dragen niet bij aan de city tax maar zorgen wel voor (over)last
e _ Ons bedrijf heeft liquiditeitsproblemen niet ontstaat toeristenbelasting te betalen
e _ Oude eigenaar van het hotel is eind 2020 failliet gegaan. Op 3 januari 2021 geopend door nieuwe eigenaar.
e _ Over 2020 zijn er bedragen opgelegd aan vooruit te betalen belastingen (toeristenbelasting, rioolheffing, etc).
Deze bedragen zijn gebaseerd op 2019 maar onbetaalbaar op moment. Tot nu toe hoor ik dat de gemeente niet heel
flexibel hier mee omgaat. Zelf heb ik nog steeds geen reactie op mijn bezwaar.
Coulance in betalen van de openstaande posten is zéér noodzakelijk om te overleven met ze allen.
e _ PER DIRECT afschaffing van de 3 euro p.p. Toeristenbelasting, dit kunnen we er echt nu niet bij hebben. De hotels in
Amsterdam zijn extreem hard geraakt door de coronacrisis, en hebben grote schulden op moeten bouwen om te
kunnen overleven. Voor velen is het hierdoor onzeker of ze kunnen blijven bestaan. Dit kan heel veel banen gaan
kosten! De gemeente heeft de 3 euro p.p. Belasting ingevoerd in de hoogtijdagen, het zou meer dan fair zijn om nu,
tijdens het grootste dieptepunt uit de geschiedenis van de Amsterdamse hotellerie, ook mee te bewegen naar
beneden.
e _ Stadsbelasting voor toeristen is te hoog voor Amsterdam in vergelijking met andere grote steden
e _ Steun de logiesverstrekkende bedrijven dmv kwijtschelding gemeentelijke lasten / toeristenbelasting en help mee de
stad weer te promoten zodra Covid-19 dit weer toelaat.
e _ Stop ongastvrije belastingen en heffingen die Amsterdam doen overkomen als een stad vol graaiers. Wees blij met de
omzet die toeristen genereren, het geld wordt toch wel uitgegeven. Ook voor ondernemers zijn de toeristenbelasting
en toeristenheffing een onvriendelijke en onbegrijpelijke verzwaring van de lasten en administratieve druk. Wees blij
met de toeristen en met name kleine horeca ondernemers.
Zorg voor betere bereikbaarheid van mijn pand, mensen moeten nu over het fietspad rijden en het pand is
onvindbaar met autonavigatie. De Hartelust is een schakel tussen de stad en de Tuinen van West, een veilige
verkeerssituatie hoort daarbij. Nu zijn het voor vrachtwagens zoals de gastankers en vuilniswagens genoodzaakt
achteruit te rijden, vaak drie kilometers! Verlaag de snelheid op de N200 naar 50 kilometer per uur en ontsluit de
Tuinen van West op de N200.
e _ Toerisme zou wellicht gestimuleerd zijn als de toeristenbelasting tijdelijk wordt afgeschaft
e _ Toerist Fee €3 per persoon moet weg, dat is al te veel tijdens dit crisis.
e _ Toeristenbelasting 3 eu pp in 2020 is/was onacceptabel in ogenschouw nemend de pandemie
78
Amsterdam
Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven?
gemeente Amsterdam
e _ Toeristenbelasting en toeristfee maak effect op onze prijzen. En kost ons veel tijd. Pls een van ze afzeggen
e _Toeristenbelasting is procentueel gezien te hoog voor een hostel, dit komt door een vaste prijs verhoging van 3 euro
per persoon per nacht.
e _ Toeristenbelasting is te hoog!
Er is een gebrek aan openbare toiletten voor toeristen.
e _ Toeristenbelasting moet naar beneden
e _ Toeristenbelasting moet verlaagd worden.
e _ Toeristenbelasting naar beneden in percentage en geen vast bedrag per persoon.
e _ Van 01-01-2020 tot en met 12-03-2020 hadden we een normale bezetting van 68 % met toeristen. Vanaf 12-03
waren we op 1 kamer na leeg. We hebben toen in overleg met de Regenboog 4-6 daklozen gehuisvest voor een paar
maanden. Vanaf oktober zijn we langzamerhand studenten gaan huisvesten. Dat zijn er tussen de 5 en 10 geweest af
en aan.
e _ Vanaf 15 maart tot einde jaar was gem bezetting 14%
e _ Vanwege de corona pandemie zijn de gasten grotendeels van het jaar weggebleven.
e _ Veelkritiek op toeristenbelasting.
e _Veellongstay gasten
e _ Verlaag aub de toeristenbelasting vanaf 2022. Verwijder 3 euro p.p.p.n.
e _ Verlaag de toeristenbelasting aub
e _ Verlaag de toeristenbelasting/ kijk bij te massale toerisme beter naar Nederlands dagtoerisme
e Verlaag de toeristenbelasting. Op dit moment zijn alle logies-verstrekkende bedrijven in grote problemen en als we
voor 2020 en 2021 een kwijtschelding zouden krijgen zou dat enorm schelen.
e Verlaag de toeristenbelasting. Schaf 3 euro toeristenbelasting p.p.p.n af aub!
e _ Verlaging toeristenbelasting en niet een vast bedrag en %, maar alleen een %
- Verlaging parkeertarieven in lijn met marktdruk
- Aandacht voor verduurzaming en elektrisch vervoer
- Realistisch citymarketing beleid
e _ Verlaging toeristenbelasting, promoten van Amsterdam
e _ Verlaging toeristentax!
e _ Wat kan ik zeggen na zo een verschrikkelijk jaar! Wees coulant als gemeente voor toeristen om de komende jaren
weer wat in te lopen na het verlies van 2020. De toeristen komen graag maar dan moet de gemeente het niet
moeilijker maken.
e _ Wij zijn wel open maar het is duidelijk dat er in de corona maatregelen periode niet of nauwelijks bezoekers zijn
geweest, eerste 2,5 maand gedraaid en twee maanden in de zomer redelijk.
e _ Wij zouden graag zien, dat het toerisme weer gestimuleerd wordt en dat de toeristenbelasting herzien wordt.
e _ Zo spoedig mogelijk aanjagen toerisme en dagbezoek
79
Amstel-Meerlanden
Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven?
Amstel-Meerlanden: gemeente Aalsmeer
e _ Meer steun en lagere toeristenbelasting
. Ben ivm corona gestopt
Amstel-Meerlanden: gemeente Amstelveen
e _ Staycations Marketing, Support local initiative could have been better
e _ Eris helaas geen directe bus meer vanaf dichtbij zijnde bushalte (Zijdelweg)
Amstel-Meerlanden: gemeente Diemen
e _ Accepteren dat toeristen enorm belangrijk zijn voor de economie (of in ieder geval, de Amsterdamse horeca) en een
balans tussen dit economische aspect en leven in de stad nestreven.
Amstel-Meerlanden: gemeente Haarlemmermeer
e _Erisal jaren door de KHN aangegeven dat er veel te veel hotelkamers gebouwd worden om zo te voorkomen dat de
prijzen van kamers te hoog worden. Dit beleid is de hele MRA is zeer kwalijk en hoogmoedig. Graag bij jullie zelf te
rade gaan hoe we dit zsm oplossen, Projecten die nog op stapel staan zsm afblazen, met de project ontwikkelaars om
de tafel en zorgen voor betaalbare woonruimte voor jongeren ipv hotelkamers.
e _ Als Hotellier is toerisme voor ons van levensbelang, het huidige gevoerde beleid in de stad is toegespitst op het
reduceren van toerisme en het laten krimpen van de sector dit zal ten koste gaan van vele banen direct en indirect.
Overigens kan ik mij wel vinden in het ontmoedigen van toerisme dat naar Amsterdam komt voor zaken als drugs en
de wallen, dit is toerisme wat uiteindelijk meer kwaad doet en daarmee geld kost. Daarnaast is het wellicht een idee
om een inspraak orgaan op te zetten namens de horeca met niet enkel de “bekende” gezichten maar met een
vertegenwoordiging van alle sectoren en niveaus, deels naar Rotterdams voorbeeld, daar heeft de gemeente
overigens ook een toegewijde accountmanager voor de grotere horeca in de stad, dit schept voor ondernemers een
direct aanspreekpunt wanneer zij vragen hebben mbt regelgeving bijvoorbeeld.
Amstel-Meerlanden: gemeente Uithoorn
e _ Ontwikkeling recreatief gebied, gemeente Uithoorn. Afzien van city tax in 2020. Druk zetten achter goede snelle OV
verbinding met Amsterdam eo
Agglomeratie Haarlem
Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven?
Agg. Haarlem: gemeente Haarlem
e _ Het is van belang om gemeentelijke kosten zo veel mogelijk te drukken zodat bedrijven het hoofd boven water
kunnen houden
e _ Handhaving illegale vakantieverhuur
e _ Covid….uiteraard
e _ Beoordeel of het heffen van toeristenbelasting over 2020 reëel is om hotelbedrijven te helpen in deze tijd.
Agg. Haarlem: gemeente Zandvoort
e _ Zorg voor parkeergelegenheid, mag best betaald parkeren zijn
e _Veelvergoeding verlenen aan horeca en hotel pensioen om winter 2021 te overleven
e _ Ontbijt zou moeten open kunnen voor hotelgasten
80
Waterland/ Zaanstreek
Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven?
Waterland/Zaanstreek: gemeente Beemster
e _ Makkelijker OV, de OV chip kaart is voor bezoekers te lastig
e Er wordt 'begrip' getoond voor ondernemers en uitstel. Ontvangen wel nu al aanslag toeristenbelasting!
Waterland/Zaanstreek: gemeente Edam-Volendam
e _ Weten jullie dat zelf niet? Door corona alleen maar annuleringen en na 1 september nauwelijks nog een
kameraanvraag.
Waterland/Zaanstreek: gemeente Purmerend
e _ Wij hebben een gedeelte van ons hostel beschikbaar gesteld aan de gemeente om daklozen op te vangen.
Waterland/Zaanstreek: gemeente Waterland
e _ Geen mogelijkheid tot duurzame opening
e _B2B accommodatie zijn door de overheid nooit gesloten geweest. Ivm corona en het reisverbod zijn buitenlandse
toeristen weggebleven. Sluiting van toeristische attracties en horeca heeft ook veel Nederlandse gasten thuisgehouden
Waterland/Zaanstreek: gemeente Wormerland
e _ Totaal geen ondersteuning tijdens Corona, per 1 juni zullen de deuren helaas gesloten moeten worden
Gooi en Vechtstreek
Gooi en Vechtstreek: gemeente Wijdemeren
e _ Wij zijn een klein familiehotel zonder veel eigen faciliteiten. Door de Corona maatregelen zijn onze beperkte
faciliteiten nog beperkter geworden waardoor wij geen interessante overnachtingsplaats zijn.
IJmond
Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven?
IJmond: gemeente Velsen
e Nee, dat de toeristenbelasting in A'dam niet vooraf betaald moet worden. Maar achteraf zie problemen Covid
e _ De verhoogde citytax van €1,05 naar €2.50 per 1-1-2020 helpt ook niet echt mee
81
Literatuur
Bureau Stedelijke Planning, Universiteit Utrecht in opdracht van Provincie Noord-Holland
(2021): Airbnb monitor Noord-Holland 2021, 1 oktober 2021.
CBS (2021): Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2021, oktober 2021.
CBS (2020): Toerismerekeningen: Gemeente Amsterdam, december 2020.
CLIA (2022): State of the cruise industry outlook, 2022.
De Nederlandsche Bank (2020): Pandemic payment patterns, DNB Working Paper Nr. 701,
december 2020.
Eijgelaar, E., Neelis, |, Peeters, P., de Bruijn, K., & Dirven, R. (2020): Travelling large in 2018:
The carbon footprint of Dutch holidaymakers in 2018 and the development since 2002. Breda,
The Netherlands: Breda University of Applied Sciences.
European Comission (2016): The European Tourism Indicator System: ETIS toolkit for
sustainable destination management, March 2016.
Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari — 31
december 2021, april 2022.
NBTC (2021): Vakantie Sentiment Monitor, Resultaten meting 1-10, 2020-2021.
O&S (2022): Bezoekersprognose 2022-2024, april 2022.
O&S (2020): Onderzoek naar de toeristische draagkracht van wijken; de invloed van toerisme op
leefbaarheid, februari 2020.
Tourism Economics in opdracht van European Travel Commission (2022): European Tourism —
Trends and Prospects, Quartely Report 42021, February 2022.
UNWTO (2022): World Tourism Barometer, January-March 2022.
82
x
x
| Onderzoeksrapport | 83 | train |
VN2021-035725 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO
Sums An Marineterrein, Energietransitie
vurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 5
Datum besluit College van B&W, d.d. 14, december 2021
Onderwerp
Instemmen met bijgaande raadsvoordracht en conceptbrief waarin de definitieve versie van het
Verstedelijkingsconcept 2050 Metropoolregio Amsterdam onderschreven wordt.
De commissie wordt gevraagd
Advies te geven op de raadsvoordracht “In te stemmen om het “Verstedelijkingsconcept 2050
Metropoolregio Amsterdam. Metropool van grote klasse met menselijke maat” te onderschrijven.”
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet
Het college is bevoegd beslissingen van de raad voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of
krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast.
Artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet juncto artikel 8 van de Verordening op de
raadscommissies Artikel 82: De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van de raad
kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen. Artikel 8: De
commissie is belast met het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat
betrekking heeft op de portefeuilles die vallen onder de commissie.
Artikel 108 jo artikel 14,7, tweede lid, van de Gemeentewet
De gemeenteraad is bevoegd tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente.
Artikel 169 van de Gemeentewet
Lid 2: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad
verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.
Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft.
De Metropoolregio Amsterdam is het samenwerkingsverband van de provincies Noord-Holland
en Flevoland, 32 gemeenten en de Vervoerregio Amsterdam. Zij werken samen op basis van een
convenant.
Bestuurlijke achtergrond
Bij de totstandkoming van het Verstedelijkingsconcept is een proces doorlopen waarin raden en
Staten van begin af aan betrokken zijn geweest.
Versie 1: Raden en statenbijeenkomst april 2021: informeren en mogelijkheid tot kenbaar maken
aandachtspunten. Raadsleden en stadsdeelbestuurders zijn geïnformeerd over versie 1 en konden
aandachtspunten meegeven in technische sessie op 20 april 2021.
Versie 2: wensen en opvattingen raden/Staten juni/juli 2021
In de periode tussen mei en juli 2021 zijn de raden en Staten in de gelegenheid gesteld om op versie
2 te reageren met wensen en opvattingen. Versie 2 is op 30 juni in de commissie RO geweest en op 8
juli in de Amsterdamse gemeenteraad. Op basis van deze raadsbespreking is een brief met wensen
en opvattingen gestuurd waarin onder andere aandacht is gevraagd voor een betere uitwerking
van de sociale pijler en onderwijs in het Verstedelijkingsconcept. Ook zijn de twee moties 620.21 en
622.21 inzake anti-speculatiebeding en zelfwoonplicht van het lid Kreuger benoemd en toegevoegd.
Gegenereerd: vl.10 1
VN2021-035725 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
Ruimte en % Amsterdam Mari ‚ ‚ RO
Duurzaamheid % arineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022
Ter advisering aan de raad
In de Nota van de Beantwoording wordt verder ingegaan op de reactie van de Amsterdamse
gemeenteraad en de moties. De moties 620.21 en 622.21 zijn in een brief van 28 september 2021
afgehandeld.
Versie 3: Raden en Staten en het Rijk onderschrijven het Verstedelijkingsconcept als inhoudelijke basis
voor de Verstedelijkingsstrategie dec. 2021 -jan 2022.
De door raden en Staten ingediende wensen en opvattingen op Verstedelijkingsconcept versie 2
vormden belangrijke inbreng bij de totstandkoming van versie 3 van het Verstedelijkingsconcept,
dat nu voorligt. Raden en Staten worden gevraagd om dit concept te onderschrijven.
Tegelijkertijd wordt het Verstedelijkingsconcept ook bestuurlijk door de ministers van BZK en I&W
onderschreven in het BO Verstedelijking van 24 november 2021. Er komt hierover een brief richting
de Tweede Kamer.
Omdat de MRA een netwerkorganisatie is, kan het Verstedelijkingsconcept geen dwingend
ruimtelijk kader zijn, zoals in de Wet Ruimtelijke Ordening. Wel geven de betrokken MRA partners
en het Rijk met deze onderschrijving aan dat ze het Verstedelijkingsconcept gezamenlijk gaan
uitwerken met in achtneming van de eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
De brief met de onderschrijving moet voor 11 februari 2022 verstuurd worden naar de
stuurgroep Verstedelijkingsstrategie.
Reden bespreking
Zie raadsbesluit. U wordt gevraagd om aan de raad een advies te geven op de conceptbrief
“onderschrijven MRA Verstedelijkingsconcept”.
Uitkomsten extern advies
Het verstedelijkingsconcept is tot stand gekomen met verschillende externe partijen en bedrijven.
Eris geen formeel participatietraject. De verstedelijkingsstrategie bouwt voort op de verschillende
input, en de participatietrajecten, van de lokale Omgevingsvisies.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nvt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.10 2
VN2021-035725 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
Ruimte en % Amsterdam Mari in-E ‚ Hi
Duurzaamheid % arineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022
Ter advisering aan de raad
AD2021-136595 1. brief definitieve versie MRA Verstedelijkingsconcept.docx (msw22)
AD2021-136596 2. brief VC MRA voor raden en Staten 8 november 2021. pdf (pdf)
AD2021-136597 3. Bijlage_MRA,_Verstedelijkingsconcept.pdf (pdf)
AD2021-136599 4. 211103 Nota van Beantwoording wensen en opvattingen op VS. pdf (pdf)
AD2021-136598 5. Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf)
AD2021-136592 Commissie RO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Els Meines, [email protected] 0683642722
Gegenereerd: vl.10 3
| Voordracht | 3 | val |
x% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 700
Ingekomen op 10 juni 2020
Behandeld op 11 juni 2020
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake het uiten van wensen en bedenkingen over
de concept Regionale Energiestrategie (houtige biomassa is geen duurzaam
alternatief)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het uiten van wensen en bedenkingen over de concept
Regionale Energiestrategie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 669).
Constaterende dat:
-__ honderden internationale wetenschappers hebben aangetoond dat door het
gebruik van houtige biomassa bomen worden bedreigd en daarmee het klimaat;
- bij verbranding van hout CO2 vrijkomt;
- de verbranding van houtige biomassa zelden duurzaam is.
Overwegende dat:
- de verbranding van houtige biomassa de markt voor alternatieven voor gas in de
energietransitie kleiner maakt;
- alternatieven voor gas als energiebron anders dan de verbranding van houtige
biomassa beschikbaar zijn;
-__ een kleinere markt voor alternatieven voor gas als energiebron anders dan de
verbranding van houtige biomassa een vertraging in de ontwikkeling van deze
alternatieven kan betekenen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Zich uit te spreken dat energie uit houtige biomassa niet langer als duurzame
hernieuwbare energie kan worden aangemerkt;
2. Zich ervoor in te zetten dat houtige biomassa geen onderdeel uitmaakt van de
RES.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 800
Publicatiedatum 7 juli 2017
Ingekomen onder F
Ingekomen op woensdag 28 juni 2017
Behandeld op woensdag 28 juni 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Van Osselaer, Dijk en N.T. Bakker inzake de Overstapregeling
van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht (geen gedwongen verhuizing bij
canonaanpassing).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het collegebesluit tot vaststelling van de Overstapregeling
van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen 2017
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 683).
Overwegende dat:
— De vangnetregeling voorziet in het uitstellen van het betalen van de verhoogde
canon tot moment van verkoop, waarbij bij verkoop het niet betaalde deel van de
canon kan worden afgerekend.
— Deze regeling in het huidige plan enkel toegankelijk is tot een bepaald
inkomensplafond.
— Het voor kan komen dat mensen een inkomen hebben boven het plafond, maar
dat toch ontoereikend is voor het voorzien in levensonderhoud en het betalen van
de canon.
Voorts overwegende dat:
— De vangnetregeling in de optie waarbij wordt afgerekend na verkoop of vererving
de gemeente er enkel voor zorgt dat de gemeente later de erfpachtinkomsten
verkrijgt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— De vangnetregeling in de bovengenoemde variant (afrekenen na verkoop} open
te stellen voor alle erfpachters die de verhoogde canon niet kunnen betalen;
— Hiertoe criteria op te stellen, bijvoorbeeld door aansluiting te zoeken bij de Nibud
normen.
De leden van de gemeenteraad
J.P.D. van Osselaer
T.W. Dijk
N.T. Bakker
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 105
Datum akkoord 1 februari 2016
Publicatiedatum 3 februari 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flente van 15 december 2015 inzake
dubbel glas in oude huurwoningen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Een kwart van de Amsterdamse huizen van voor 1945 heeft geheel enkel glas, en
nog eens een kwart voor een deel! Tot nu toe bleek het vaak heel lastig voor
huurders om in ruil voor huurverhoging dubbel glas aan te vragen. Met regelmaat
bleek dat verhuurders hier geen zin in hadden, of er was onenigheid over de
huurverhoging als gevolg van de woningverbetering.
Onlangs heeft de rechter uitspraak gedaan in een zaak over dubbel glas in een
woning in de Hoofddorpbuurt, aangespannen door een huurder die in ruil voor
huurverhoging dubbel glas wilde, waar de verhuurder niet aan mee wilde werken.”
De rechter oordeelde niet alleen dat de verhuurder mee moest werken aan
het verzoek, maar maakte ook duidelijk welke huurverhoging daarbij hoort.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van SP, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Vindt het college dat anno 2015 dubbel glas de standaard moet worden in
Amsterdam? Is het wat het college betreft een standaardvoorziening?
Antwoord:
Het college is van mening dat dubbel glas inmiddels behoort tot de standaard-
uitrusting van een woning. Dit blijkt ook uit de cijfers: in 2013 is 85% van
de Amsterdamse woningen (geheel of gedeeltelijk) voorzien van dubbel glas.
Ook moet vanwege het Bouwbesluit bij vervanging van het kozijn enkel glas
worden vervangen door dubbel glas. Het college vindt het uit het oogpunt van
energiebesparing en wooncomfort wenselijk dat uiteindelijk alle woningen in
Amsterdam worden voorzien van dubbel glas. Hierbij moet wel in acht worden
genomen dat dit moet plaatsvinden in overleg met de bewoner en dat de
eventuele huurverhoging aanvaardbaar dient te zijn.
1 Gemeente Amsterdam, Onderzoek, Informatie en Statistiek
https://www.ois.amsterdam.nl/popup/2229
Wijksteunpunt Wonen, stadsdeel Zuid http://www.wswonen.nl/2015/1 1/zuid/huurders-wille-
duidelijkheid/
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer AR bruari 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 15 december 2015
2. Hoeveel sociale huurwoningen met (deels) enkel glas zijn er nog in Amsterdam?
Antwoord:
Het aandeel dubbel glas stijgt gestaag in de woningvoorraad in Amsterdam.
Uit het tweejaarlijks onderzoek Wonen in Amsterdam blijkt dat in 2001 59% van
alle woningen volledig dubbel glas aanwezig was; in 2013 is dat opgelopen tot
70%. 15% van de woningen heeft alleen enkel glas en 15% gedeeltelijk enkel glas
(meestal aan de straatzijde dubbel glas en aan de achterzijde enkel glas).
De cijfers over 2015 komen over enkele maanden beschikbaar.
Heeft u dubbele beglazing in uw woning? (uit Wonen in Amsterdam 2013)
Total
Heeft u dubbele ja 72,9% 79,3% 47,7% | 70,2%
beglazing in uw ja, gedeeltelijk 16,9% 11,2% 19,7% | 14,9%
woning? nee 10,2% 9,6% 32,6% | 14,9%
Totaal 100,0% 100,0% 100,0% [ 100,0%
Van de corporatiewoningen is in 2013 79% geheel voorzien van dubbel glas en
11% gedeeltelijk; 10% heeft nog alleen enkel glas. Van de koopwoningen is 73%
geheel voorzien van dubbel glas, terwijl particuliere huurwoningen met 48%
duidelijk achterblijven.
Van de woningen gebouwd vóór 1945 heeft 25% nog alleen enkel glas en 22%
deels enkel glas. Met name in Centrum en Zuid is er een aantal buurten waar
het aandeel woningen die geheel zijn voorzien van dubbel glas erg laag is
(tussen de 20 en 40%).
3. Is het college het met de fractie van de SP eens dat het wenselijk is dat huizen
dubbel glas hebben omdat het beter is voor het milieu en omdat het leidt tot
fijnere huizen om in te wonen?
Antwoord:
Ja.
4. Wat is de mening van het college over de uitspraak van de rechter?
Welke conclusie trekt het college daaruit?
Antwoord:
Het college is blij met de uitspraak van de rechter omdat deze duidelijk maakt dat
een huurder van een verhuurder kan verlangen enkel glas te vervangen door
dubbel glas indien de huurder bereid is om daar een redelijke huurverhoging voor
te betalen.
Het aanbrengen van dubbel glas bevordert de duurzaamheid, het comfort en
de toekomstwaarde van woningen en beperkt het energiegebruik, waardoor
de COs-uitstoot wordt gereduceerd en de energierekening wordt verlaagd.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer AR bruari 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 15 december 2015
5. Hoe kan het college daarbij voorkomen dat het plaatsen van dubbel glas wordt
aangewend door verhuurders om een extra huurverhoging te vragen?
Antwoord:
De gemeente speelt geen rol bij het bepalen van een redelijke huurverhoging; dit
is een zaak tussen huurder en verhuurder. De huurder kan bij de eigenaar
bezwaar aantekenen tegen de voorgestelde huurverhoging in verband met
verbeteringen aan de woning zoals het aanbrengen van dubbel glas. Indien
partijen het niet eens worden, kan de huurder de Huurcommissie inschakelen en
uiteindelijk is het oordeel aan de rechter. Huurders kunnen desgewenst bij deze
procedures begeleid worden door de (door de gemeente gesubsidieerde)
Wijksteunpunten Wonen.
6. Is het college bereid de uitspraak van de rechter onder de aandacht te brengen
van particuliere verhuurders en corporaties? Hoe gaat het college dat doen”?
Antwoord:
Ja, het college zal deze uitspraak van de rechter onder de aandacht brengen van
verenigingen van particuliere verhuurders als VastgoedBelang en van de
corporaties en hen verzoeken hieraan aandacht te besteden in hun
informatieverstrekking.
7. Is het college van plan om nog op andere manieren gevolg te geven aan de
uitspraak van de rechter over dubbel glas? Zo ja, kan het college dit toelichten?
Antwoord:
Het college zal aandacht geven aan deze uitspraak van de rechter via de website
van de gemeente en in het Amsterdam Magazine en zal deze uitspraak onder
de aandacht brengen van de huurdersorganisaties en de Wijksteunpunten
Wonen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 393
Publicatiedatum 16 april 2018
Ingekomen onder C
Ingekomen op donderdag 12 april 2018
Behandeld op donderdag 12 april 2018
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Poot, Boomsma, Nanninga en Van Soest inzake de actualiteit
over de intimidatie van omwonenden en kraak van 24 panden door We Are Here in
Oost (expertmeeting ontruimingsbeleid).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Poot inzake de intimidatie van
omwonenden en kraak van 24 panden door We Are Here in Oost (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 383).
Constaterende dat:
— Verschillende woningen in de omgeving van de Rudolf Dieselstraat zijn gekraakt;
— Kraken een misdrijf is;
— Het OM heeft besloten de krakers niet per direct te ontruimen.
Overwegende dat:
— Het ontruimingsbeleid van de gemeente Amsterdam niet vaak geactualiseerd
wordt, voor het laatst in de driehoek in 2016, zonder het nieuwe beleid met de
raad te delen; Nieuwe inzichten over kraken in relatie tot leegstand of anderszins
kunnen zijn ontwikkeld; Het van belang is om als overheid en gemeenteraad goed
geïnformeerd te blijven op dit dossier met soms grote impact op de leefomgeving
van omwonenden.
Verzoekt het presidium van de gemeenteraad:
Een expertmeeting te organiseren over het ontruimingsbeleid van de gemeente
Amsterdam, met als doel nieuwe inzichten te verkrijgen in de samenwerking tussen
betrokken instanties, de meest recente jurisprudentie op dit terrein en ontwikkelingen
binnen actieve krakersgroepen in Amsterdam.
De leden van de gemeenteraad
M.C.G. Poot
D.T. Boomsma
A. Nanninga
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1333
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 13 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN
Te behandelen op 9/10 november 2016
Onderwerp
Amendement van het lid Groen inzake de Begroting 2017 (verduurzaming vastgoed).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Constaterende dat
— gemeentelijke vastgoed voor het gemeentelijk vastgoed duurzame meerjarige
onderhoudsplannen (DMOPS) heeft laten opstellen, in overeenstemming met de
‘Leidraad verduurzamen meerjarig onderhoud’ van Agentschap NL van het
Ministerie van Binnenlandse zaken;
— om deze duurzame maatregelen te dekken is een verhoging van de dotatie aan
de voorziening groot onderhoud bij gemeentelijk vastgoed nodig van € 4,5
miljoen;
— deze kosten voor duurzame maatregelen op termijn worden terugverdiend via de
huurinkomsten of een lagere energierekening bij de eigen huisvesting;
— in de voorjaarsnota vanaf 2019 € 2,3 miljoen extra wordt gedoteerd aan de
voorziening Groot Onderhoud, maar dat om alle gebouwen te onderhouden op
niveau 3 (sober en doelmatig) en het vastgoed te verduurzamen, voor 2016, 2017
en 2018 dus onvoldoende budget beschikbaar is.
Overwegende dat
— de gemeentelijke organisatie waar het duurzaamheid betreft het goede voorbeeld
moet geven;
— de gemeente via de Wet Milieubeheer maatregelen aan Amsterdamse bedrijven
oplegt, waar de gemeente blijkens deze voorjaarsnota zelf niet aan voldoet;
— deze maatregelen een kosteneffectieve investering zijn, die zichzelf niet alleen
maatschappelijk maar ook financieel terugverdient;
— vertraging van de maatregel er toe leidt dat de komende drie jaar kansen gemist
worden om panden te verduurzamen, die daarna voor jaren niet worden hersteld;
— in 2015 de bij de klimaattop in Parijs is afgesproken dat de mondiale opwarming
tot 1,5 graad Celsius beperkt moet blijven, wat een extra inspanning vergt.
Besluit:
— de dotatie aan de voorziening groot onderhoud in 2017 en 2018 te verhogen met
€ 4,5 miljoen;
4
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Amendement
Datum 2016
— als dekking daarvoor de opbrengsten verkoop vastgoed te gebruiken.
Het lid van de gemeenteraad
R.J. Groen
2
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 4 Oktober 2022
Portefeuille(s) Monumenten en Duurzaamheid
Portefeuillehouder(s): Van Dantzig, Pels
Behandeld door Bestuurszaken Monumenten en Archeologie,
[email protected]
Onderwerp Erfgoed en Duurzaamheid: afdoening motie 611 en voortgang moties 790,791
en 792
Geachte leden van de gemeenteraad,
Als grootste monumentenstad van Nederland heeft Amsterdam een eer hoog te houden. We gaan
zorgvuldig om met ons (wereld-jerfgoed. In de afgelopen jaren zijn er veel goede resultaten
behaald op het gebied van verduurzamen van erfgoed. Het grootste zonnedak van de stad ligt
straks op een rijksmonument; de Centrale Markthal.
Bij restauraties of transformaties van erfgoed speelt verduurzaming altijd een rol. Niet alleen
omdat behoud van bestaande gebouwen a priori past in een circulair bouwproces maar ook omdat
er met maatwerk veel mogelijk is. Voor het college staat de balans tussen verduurzaming en het
behoud van erfgoedwaarden voorop.
Tijdens de behandeling van de Omgevingsvisie en de Bestuursopdracht Erfgoed in een
dynamische stad, zijn diverse moties ingediend die betrekking hebben op het verduurzamen van
erfgoed:
e Motie 611 van de leden Van Renssen (GL), Nadif (GL), Boutkan (PvdA), Bakker (SP) en de
Jager (D66), ingediend bij de behandeling Omgevingsvisie, vraagt het college om te
onderzoeken welke (belemmerende) regels worden gesteld voor het verduurzamen van
de bestaande voorraad als het gaat om erfgoed.
e Motie 790 van raadsleden Van Renssen (GL) en Nadif (GL) ingediend bij de behandeling
van de Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad, waar het college wordt
gevraagd om bij bouwplannen voor erfgoed, de verduurzaming een prominente rol te
laten spelen en te onderzoeken welke maatregelen voor verduurzaming van erfgoed
vergunningvrij gemaakt kunnen worden.
e Motie 791 van de raadsleden Van Renssen (GL) en Nadif (GL), ingediend bij de
behandeling van de Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad, vraagt om
onderzoek te doen naar mogelijkheden voor VvE's om collectief in te kopen en
gezamenlijk vergunningen aan te vragen voor de verduurzaming en vergroening van
panden die onder dit beleid vallen en de bevindingen te rapporteren aan de raad.
e Motie 792 door de leden Van Renssen (GL), Nadif (GL) en Boomsma (CDA) ingediend bij
de behandeling van de Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad, vraagt om over
de lessen geleerd vit het lopende project Duurzaam Erfgoed/ het loket Duurzaam Erfgoed
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 oktober 2022
Pagina 5 van 5
te rapporteren aan de raad en naar aanleiding daarvan te komen met aanbevelingen voor
het verduurzamen van erfgoed en te onderzoeken welke duurzaamheidsmaatregelen
generiek toegepast kunnen worden.
Hieronder wordt ingegaan op welke wijze motie 611 wordt afgedaan en wat de tussenstand is van
de moties 790, 791 en 792.
Belemmerende regels en mogelijkheden, afdoening motie 611
Bij de verduurzaming van erfgoed staat het behoud van de erfgoedwaarden voorop. De ervaringen
hebben geleerd dat duurzaamheid, circulariteit en erfgoed, goed samen gaan. Met maatwerk zijn
bijvoorbeeld grote CO2-reducties te behalen zónder dat de gebouwen hun cultuurhistorische
waarde verliezen. Door de maatwerk-aanpak wordt bovendien veel ruimte gegeven voor
innovatieve en creatieve oplossingen die een gelijkwaardig resultaat (‘energielabel’) leveren.
Maatwerk vraagt echter ook om een extra inspanning wat betreft ontwerp, uitvoering en kosten.
Zo is het plaatsen van monumentenglas in monumenten altijd mogelijk maar wel duurder. En zo
zal buitengevelisolatie (het aanbrengen van een isolatielaag en afwerking met steenstrips) voor
niet alle monumenten wenselijk zijn, ondanks dat ook daar goede voorbeelden van zijn.
Het spanningsveld tussen duurzaamheid en monumenten komt meestal voort vit maatregelen die
impact hebben op het uiterlijk van een gebouw. Bijvoorbeeld zonnepanelen op dakvlakken die
zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte. Dit heeft vaak invloed op het monument en het
straatbeeld. Voor monumenten en in rijksbeschermde gezichten geldt daarom de (rijks-)regel dat
zonnepanelen niet zichtbaar mogen zijn. Om meer mogelijkheden te creëren voor panelen op
voordakvlakken, worden momenteel pilots uitgevoerd. Dit ‘experiment’ wordt bij succes,
doorvertaald naar pilots in verschillende stadsdelen, en verder uitgerold.
Op verzoek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft Ecorys de belemmeringen bij het
verduurzamen van erfgoed in kaart gebracht*. Conclusie van dit onderzoek is dat er ook voor
monumenten veel mogelijkheden zijn om bij te dragen aan de verduurzamingsslag maar dat het
idee dat aanpak van monumenten veelal maatwerk is, soms de inspiratie om te verduurzamen
remt. De rapportage biedt een overzicht van knelpunten en geeft daarbij voorstellen voor
verbeteringen bij het faciliteren van vooral particuliere monumenteneigenaren. De gemeente
Amsterdam erkent deze knelpunten en heeft ze als volgt heeft opgepakt:
e Problemen bij de vindbaarheid van de verduurzamingsmogelijkheden.
Hiervoor is het Loket Duurzaam Erfgoed ingericht (zie ook hieronder); een centraal punt
waar informatie wordt gegeven over regelgeving, hulp gegeven kan worden in het
vergunningtraject en technische kennis aanwezig is voor het verduurzamen van erfgoed.
Via de website van het loket? is alle informatie bijeengebracht.
e _Nuten noodzaak van vooroverleg
ledereen met een voornemen voor het verduurzamen van een monument kan bij het
* https://www.duurzaamerfgoed.nl/sites/default/files/2020-
o8/Belemmering®%z2obij%zohet%2overduurzamen.pdf
* https://www.amsterdam.nl/duurzaamerfgoed
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 oktober 2022
Pagina 5 van 5
spreekuur van Monumenten en Archeologie terecht. Deskundigen geven dan advies over
wat wel en niet kan. Het komt voor dat eigenaren niet op de hoogte zijn van de meest
effectieve maatregelen. Tijdens het vooroverleg wordt gereageerd op een plan en worden
de mogelijkheden en alternatieven besproken. Via het Loket Duurzaam Erfgoed worden
eigenaren gestimuleerd om gebruik te maken van dit vooroverleg.
e Aantrekkelijke financiering
Vanuit de provincie en het Rijk zijn diverse subsidiemogelijkheden specifiek voor
monumenteneigenaren. Verder betalen monumenteneigenaren in Amsterdam geen leges
(voor een vergunning) voor duurzaamheidsingrepen voor monumenten.
e Stimuleren van innovatie en het vergroten van de kennis over de effectiviteit van
maatregelen
De productontwikkelingen voor verduurzaming in algemene zin gaan erg snel. Daarbij
worden voor monumenten steeds meer specifieke oplossingen ontwikkeld om te
verduurzamen. Op Rijksniveau zijn hiervoor ontwikkelsubsidies beschikbaar gesteld.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
(Loket) Duurzaam Erfgoed, tussenstand motie 791 en 792
In maart 2021 startte het project Duurzaam Erfgoed als onderdeel van de Routekaart Amsterdam
Klimaatneutraal. Binnen dit project werken diverse expertises vanuit Monumenten en
Archeologie, de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Duurzaamheid, Vergunningen en Toezicht en
Handhaving samen om het verduurzamen van erfgoed te faciliteren. Het speciaal opgerichte
Loket Duurzaam Erfgoed moet op een laagdrempelige manier bewoners en ondernemers helpen
bij het verduurzamen van hun erfgoed. Ook kunnen deze worden bijgestaan in het
vergunningsproces. Duurzaam Erfgoed werkt namens de gemeente Amsterdam samen met de
Groene Grachten en stimuleert het gebruik van de Groene Menukaart, een tool waarmee
bewoners en ondernemers geholpen worden en waarmee inzichtelijk is wat de voor- en nadelen
zijn van de verschillende duurzaamheidsmaatregelen.
Voorbeelden van initiatieven die door het project Duurzaam Erfgoed, verder zijn gebracht, zijn
bijvoorbeeld de begeleiding van woningcorporaties bij het opwekken van zonne-energie en de
verduurzaming van de panden met erfgoedwaarden van het gemeentelijk vastgoed. Een greep vit
wat Duurzaam Erfgoed verder heeft gedaan:
e Meer dan 300 (particuliere) initiatieven verder geholpen in een vergunningaanvraag
e Website gemaakt met alle relevante informatie op één plek
e Ondersteuning initiatieven van VvE's (bijvoorbeeld via een VVE Coach)
e Handreiking zonne-energie en erfgoed opgesteld
e Zon in Centrum: stimuleren zonnepanelen in postcodegebied 1012, 1015 en 1016
(samenwerking Green Light District/ TU Delft)
e _Verduurzamen historisch pand Oudezijds Voorburgwal 136 i.s.m. NV Zeedijk,
Monumenten en Archeologie en Green Light District/ Groene Grachten.
e _Zonnekaart voor Weesp
e Pilot collectieve inkoop van zonnepanelen voor panden zonder monumentenstatus in een
beschermd stadsgezicht
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 oktober 2022
Pagina 5 van 5
Het project Duurzaam Erfgoed moet bovendien leiden tot meer inzicht in mogelijke
beleidswijzigingen die het verduurzamen van erfgoed vergemakkelijken. Eind 2022 wordt een
rapportage opgeleverd waarin duidelijk wordt gemaakt welke lessen zijn geleerd gedurende het
project, met advies ten aanzien van beleidsaanpassingen, procedures, communicatie en
dienstverlening. De collectieve inkoop en nieuwe mogelijkheden ten aanzien van vergunningen,
hoort daar ook bij. Dit in lijn met motie 791 van de raadsleden Van Renssen en Nadif. De
uitkomsten van het onderzoek zullen in het najaar met vw raad worden gedeeld.
Aanpassen beleid, tussenstand motie 79o
In het kader van Duurzaam Erfgoed wordt onderzocht waar de werkwijze verbeterd kan worden en
waar het beleid knelt. In ieder geval wordt het Beleidskader Monumenten uitgebreid met een
aantal specifieke duurzaamheidsmaatregelen zoals zonne-energie, isolatieglas in monumenten en
‘groene daken’. Op deze manier wordt duidelijker wat er mag in plaats van wat er niet kan.
Zoals hierboven aangegeven werd, wordt door het uitvoeren van pilots gezocht naar ruimere
mogelijkheden voor het plaatsen van zonnepanelen zonder erfgoedwaarden aan te tasten. De
eerste voorbeelden hiervan zijn in het Rijksbeschermde stadsgezicht? in Amsterdam Noord. Waar
eerst alleen zonnepanelen op de achterdakvlakken (dus niet zichtbaar vanuit de openbare ruimte),
mogelijk waren, wordt er nu ook ruimte geboden voor (rode) zonnepanelen op voordakvlakken.
Door goede regels en (technische) vitgangspunten, kunnen de erfgoedwaarden in stand gehouden
worden. Over de pilots in Noord vindt uitwisseling plaats met de Rijksdienst voor het Cultureel
erfgoed (RCE) zodat ook landelijke kennisdeling kan plaatsvinden.
Overigens is het beleid voor het verduurzamen van rijksmonumenten en rijksbeschermde stads-
en dorpsgezichten voor het hele land gelijk. Amsterdam voert geen strenger beleid dan elders in
het land; in andere steden worden geen significant andere regels dan in Amsterdam gehanteerd
als het gaat om maatwerk, vergunningen voor sommige duurzaamheidsmaatregelen et cetera.
De duurzaamheidsstappen die nu gezet worden en (gebiedsspecifieke) maatregelen die mogelijk
zijn of worden gemaakt, landen uiteindelijk in het omgevingsplan. Daarnaast worden, in het
verlengde van de omgevingsvisie en als uitwerking van de Bestuursopdracht Erfgoed,
gebiedsuitwerkingen opgesteld waarin de bestaande waarden in verband worden gebracht met de
verduurzamings- en verdichtingsopgave.
3 In gemeentelijk beschermde gezichten gelden voor het plaatsen van zonnepalen de regels voor
vergunningvrije ingrepen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 oktober 2022
Pagina 5 van 5
Zoals hierboven gemeld zal de raad op de hoogte worden gesteld van de rapportage na afronding
van het project Duurzaam Erfgoed. Hierin zullen ook aanbeveling over mogelijk aan te passen
(vergunningvrij-) beleid naar aanleiding van motie 7go van de raadsleden Van Renssen en Nadif,
worden opgenomen.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Bin ZP
ee Am
Reinier van Dantzig Zita Pels
Wethouder Monumenten Wethouder Duurzaamheid
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 5 | discard |
L p EE. Sa OE n :
EAT AT AE. 4
WPA : en Mi Vs Or —
En Ae eed)
er  nf p hel ë y
2% EK SE
A / hd v k NE $
: , Er) BAN
4 d t er ek ek . -
pan ed he e Sn
__, MN Nek ),
De ” ‚ C . )
== í Nek e= hi ue
|: 8
"
e- kt P
BE p=
Ll 6
zi KD î 8 ef an
El k p p / df ä, an
/ EEEN TEK ak .
4 k
A CNE
- mn NS NN | =
0 ef | kh pn
Onderzoek, Informatie en Statistiek
meene MN WEN
WW EDHDE P
ie WA ar” Lu Tt ideen an En In #
en
Ë;, _
5 RE …
Onderzoek, Informatie en _ Statistiek |
In opdracht van: afdeling Diversiteit
Projectnummer: 19173
Idske de Jong Renske Hoedemaker
Ellen Lindeman Mersiha Tepic
Frederique van Spijker
Bezoekadres: Weesperstraat 113-117 Telefoon 06 20368394
Postbus 658, 1000 AR Amsterdam data.amsterdam.nl
idske.de.jong ®amsterdam.nl
Amsterdam, december 2019
Foto voorzijde: Weteringciruit, fotograaf Shirley de Jong (2014)
http://creativecommons.org/licenses/by-nc/3.0/nl/
2
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Inhoud
Samenvatting 5
Economische zelfstandigheid van vrouwen 5
Arbeidsparticipatie van vrouwen en niet werkende vrouwen 6
Loonongelijkheid tussen mannen en vrouwen 6
Verdeling arbeid en zorgtaken binnen huishoudens 7
Conclusie 8
Inleiding 9
1 Eerder onderzoek 11
1.1 Vrouwen zijn minder vaak economisch zelfstandig 11
1.2 Arbeidsparticipatie onder vrouwen minder groot 11
1.3 Nederlandse vrouwen verdienen minder dan mannen 12
1.4 Werkgevers geven de voorkeur aan mannen 12
1.5 Traditionele normen over verdeling werk en zorgtaken overheersend in Nederland 12
1.6 Grote verschillen tussen vrouwen onderling 13
2 Economische zelfstandigheid 15
2.1 Bijna twee derde Amsterdamse vrouwen is economisch zelfstandig; aandeel daalt met
leeftijd 15
2.2 Grote verschillen in economische zelfstandigheid naar huishoudsamenstelling 17
2.3 Vrouwen met drie of meer kinderen minder vaak economisch zelfstandig 19
2.4 Verschillen in economische zelfstandigheid tussen mannen en vrouwen kleiner
naarmate het opleidingsniveau stijgt 20
2.5 Zelfstandigen minder vaak economisch zelfstandig dan werknemers in loondienst 22
2.6 Bij parttime werk zijn vrouwen vaker economisch zelfstandig dan mannen 22
3 Arbeidsparticipatie en vrouwen die niet werken 24
3.1 Arbeidsparticipatie vrouwen stijgt naar 68% en stijgt sneller dan onder mannen maar
verschil blijft 24
3.2 Vrouwen hebben vaker dan mannen geen werk, opleiding of uitkering 25
3.3 Arbeidsongeschiktheid voornaamste reden om niet te werken 27
3.3.1 Ruim een derde wil wel werken 28
3.4 Vrouwen doen vaker onbetaald werk dan mannen, vooral vrouwen zonder betaald werk28
4 Loonongelijkheid 29
4.1 Grote verschillen naar arbeidsduur en leeftijd 29
4.2 Gecorrigeerd loonverschil hoger in bedrijfsleven dan bij de overheid 30
4.3 Gecorrigeerd loonverschil vooral groot bij hogere vurlonen en in financiële sector 31
4.4 Loon Amsterdamse vrouwen 14% lager dan Amsterdamse mannen 33
4.5 Grootste ongecorrigeerde man/vrouw loonverschillen in zakelijke en financiële
dienstverlening en handel 34
3
Onderzoek, Informatie en _ Statistiek |
4.6 Gecorrigeerd loonverschil Amsterdammers kleiner 36
4.7 Loonverschillen onder werkenden in Amsterdam 37
5 Werk en zorgtaken 38
5.1 Meeste Amsterdamse vrouwen willen niet meer werken 38
5.2 Meeste vrouwen tevreden over verdeling arbeid en zorg binnen huishouden 39
5.3 Opvang regelen en minder werken zijn meest genomen maatregelen om werk en
zorgtaken te combineren 41
5.4 Werkzame hoogopgeleiden maken vaker gebruik van formele kinderopvang dan
werkzame laagopgeleiden 43
5.5 Gevoel van missen of verwaarlozing gezinsactiviteiten door werk leeft sterker onder
vrouwen dan mannen 44
Bijlage 1 Referentielijst 48
Bijlage 2 Methode economische zelfstandigheid 50
Bijlage 3 Aanvullende tabellen 51
h
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Samenvatting
Vrouwen zijn minder vaak economisch zelfstandig dan mannen. In maart 2019 is de motie van lid
Martens over de economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam aangenomen waarin
werd gevraagd om nader onderzoek te doen naar 'De economische zelfstandigheid van
Amsterdamse vrouwen en de structuren die een grotere zelfstandigheid in de weg staan, zoals
arbeidsparticipatie, ongelijke beloning voor gelijk werk en ongelijke verdeling van arbeid en
zorgtaken’.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is gekozen om vier sub-thema's nader te bekijken in de
Amsterdamse context:
1. Economische zelfstandigheid: Hoe is het gesteld met de economische zelfstandigheid van
verschillende groepen Amsterdamse vrouwen?
2. Arbeidsparticipatie en de niet werkzame vrouwen: In welke mate nemen Amsterdamse
vrouwen deel op de arbeidsmarkt? Welke groepen vrouwen zijn niet actief op de
arbeidsmarkt en wat zijn daarvoor de belangrijkste redenen?
3. Loonongelijkheid: In hoeverre is er sprake van loonongelijkheid tussen vrouwen en mannen
in Amsterdam?
4. Verdeling van arbeid en zorgtaken: Willen Amsterdamse vrouwen meer of minder werken
en wat zijn daarvoor de redenen? Hoe tevreden zijn vrouwen met de verdeling van arbeid en
zorgtaken binnen hun huishouden? Welke maatregelen hebben ouders van kinderen onder
de twaalf genomen om werk en zorgtaken te kunnen combineren? In hoeverre hebben
vrouwen (en mannen) het gevoel gezins- dan wel werkactiviteiten te verwaarlozen?
Economische zelfstandigheid van vrouwen
lemand wordt beschouwd als economisch zelfstandig als het inkomen uit arbeid gelijk aan of
hoger is dan het bijstandsbedrag van een alleenstaande. Van de Amsterdamse vrouwen is 63%
economisch zelfstandig; van de mannen 72%. Economisch zelfstandigheid hangt samen met
leeftijd, opleidingsniveau, belangrijkste inkomstenbron en huishoudsamenstelling. Groepen met
een hoog aandeel economisch zelfstandigen zijn paren zonder kinderen, hoogopgeleiden en
mensen met een baan in loondienst als belangrijkste inkomensbron. Onder ouderen,
eenoudergezinnen en laagopgeleiden is het aandeel economisch zelfstandigen juist lager dan
gemiddeld.
Verschil in economische zelfstandigheid tussen mannen en vrouwen varieert naar
huishoudsamenstelling en opleidingsniveau
Onder alleenstaanden zien we wat betreft economisch zelfstandigheid nauwelijks verschil tussen
mannen en vrouwen. Bij paren zijn vrouwen echter minder vaak economisch zelfstandig dan
mannen en dit verschil neemt toe naarmate het huishouden meer kinderen telt. De verschillen
tussen mannen en vrouwen nemen af naarmate het opleidingsniveau stijgt, maar ook
hoogopgeleide zijn vrouwen minder vaak economisch zelfstandig dan hoogopgeleide mannen.
Een deel van deze verschillen kan worden verklaard door het feit dat vrouwen veel vaker dan
mannen in deeltijd werken. Hierbij valt op dat bij een arbeidsduur tussen de 20 en 35 vur per
week vrouwen juist vaker economisch zelfstandig zijn dan mannen.
5
|
Arbeidsparticipatie van vrouwen en niet werkende vrouwen
Achtenzestig procent van de Amsterdamse vrouwen tussen de 15 en 74 jaar is werkzaam voor
minimaal 1 vur per week (werkzame beroepsbevolking) of actief op zoek naar werk (werkloze
beroepsbevolking). Dit wordt de bruto arbeidsparticipatie genoemd. Dit aandeel stijgt al jaren
gestaag: in 2008 was 62% van de Amsterdamse vrouwen werkzaam of werkzoekend. Hoewel de
gemiddelde bruto arbeidsparticipatie stijgt, is de bruto arbeidsparticipatie van vrouwen nog
steeds lager dan die van mannen (75% en al jaren vrijwel gelijk).
Zeven procent vrouwen had in 2017 een heel jaar geen eigen inkomen
Zeven procent van de Amsterdamse vrouwen had in 2017 geen inkomen uit betaald werk of een
uitkering, onder Amsterdamse mannen lag dit aandeel met 3% een stuk lager. Vooral vrouwen in
paren met (15%) en zonder (9%) kinderen hebben vaker dan mannen geen eigen inkomen. De
vrouwen die geen eigen inkomen hebben zijn relatief vaak laagopgeleid. Van de laagopgeleide
vrouwen heeft 17% geen eigen inkomen, van de middelbaar opgeleide vrouwen is dit 7% en van
de hoogopgeleide vrouwen heeft 5% geen eigen inkomen. Onder mannen is het verschil naar
opleidingsniveau niet zichtbaar, 2% tot 3% heeft geen eigen inkomen. Ruim een derde van de
vrouwen zonder betaald werk geeft aan wel te willen werken (35%), een ongeveer even groot
deel geeft aan dat niet te willen (33%) en een kleiner deel wil wel maar kan nu niet werken (21%).
Hoogopgeleiden geven het vaakst aan dat ze wel willen werken.
Vrouwen met kinderen noemen vaker dan mannen ‘te grote druk’ als reden niet-werken
De meest genoemde redenen om geen betaald werk te hebben (terwijl men niet fulltime
studeert) zijn dat men niet in staat is om te werken vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid
(31% van de niet werkzame vrouwen), geen werk kan vinden (15%) of vanwege een hoge leeftijd
(12%). Vrouwen met kinderen noemen vaker dan mannen met kinderen dat de combinatie van
zorg en werk een te grote druk legt op het huishouden om betaald werk te kunnen doen (14%
versus 2% van de mannen in deze situatie).
Zowel werkende als niet werkende vrouwen doen vaker onbetaald werk dan mannen
Vrouwen doen vaker een of meerdere vormen van onbetaald werk dan mannen (31% versus
24%). Het gaat daarbij het vaakst om vrijwilligerswerk, werk in het huishouden en mantelzorg.
Vooral vrouwen zonder betaald werk doen vaak onbetaald werk en doen dit veel vaker dan
mannen (48% versus 34%). Vrouwen die een betaalde baan hebben, doen iets vaker onbetaald
werk dan werkende mannen (24% versus 21%). Voor zowel vrouwen als mannen betreft het
meestal onbetaald werk van minder dan twaalf vur per week.
Loonongelijkheid tussen mannen en vrouwen
In 2018 verdiende een mannelijke werknemer in Nederland gemiddeld €24,10 per vur en een
vrouwelijke werknemer €20,57. Het gemiddeld vurloon van vrouwen in Nederland ligt daarmee
14,7% lager dan het gemiddelde uurloon van mannen (CBS, 2018). Het gemiddelde vurloon van
Amsterdammers ligt, mede door het relatief hoge opleidingsniveau in de stad, hoger dan
gemiddeld in Nederland. Amsterdamse mannen hadden in 2018 een gemiddeld vurloon van
€25,50. Zij verdienden hiermee 13,7% meer dan de Amsterdamse vrouwen.
1 Voor deze rapportage is gekeken naar personen die woonachtig zijn in Amsterdam, ongeacht de plaats waar zij
werken. OIS onderzoekt nog in hoeverre er sprake is van loonverschillen tussen mannen en vrouwen naar sector
op basis van alle personen die in Amsterdam werken, ongeacht hun woonplaats.
6
|
Groter loonverschil tussen mannen en vrouwen met hoge leeftijd en laag opleidingsniveau
Het CBS laat op basis van landelijke cijfers zien dat het verschil in loon tussen mannen en
vrouwen verschilt naar leeftijd en arbeidsduur. De loonkloof is het grootst onder Nederlanders
met een hogere leeftijd. In de jongere leeftijdscategorieën is de loonkloof kleiner of zelfs in het
voordeel van vrouwen. Dit wordt verklaard doordat meer jonge vrouwen een hoog
opleidingsniveau hebben. Daarnaast is bij deeltijdbanen tot 30 uur per week het
beloningsverschil in het voordeel van vrouwen. Een verklaring hiervoor is dat mannen met
kleinere banen vaak jong en/of laag opgeleid zijn. Onder Amsterdamse werkende mannen en
vrouwen zien we ook dat het loonverschil groter is naarmate de leeftijd toeneemt en het
opleidingsniveau daalt.
Landelijk ongecorrigeerd man/vrouw loonverschil bedrijfsleven 19% en gecorrigeerd 7%
Onderzoek naar loonverschillen van het CBS laat zien dat het vurloon vooral samenhangt met
opleidingsniveau, leeftijd en beroepsniveau. Daarnaast is het vurloon afhankelijk van de sector
waarin men werkt, het aantal jaren werkervaring of de gevolgde onderwijsrichting. Wanneer
rekening wordt gehouden met al deze factoren krimpt het verschil in loon tussen mannen en
vrouwen. Landelijk zien we dat het ongecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen in
het bedrijfsleven 19% bedraagt en binnen de overheid 8% (waarbij het vurloon hoger is voor
mannen). Gecorrigeerd voor kenmerken van de werknemer, de baan en de werkgever blijft er in
het bedrijfsleven een loonverschil van 7% bestaan; binnen de overheid is het gecorrigeerde
loonverschil 5%.
Hoogte van gecorrigeerde en ongecorrigeerde loonverschillen onder Amsterdammers afhankelijk
van arbeidssector
Onder Amsterdamse werkende mannen en vrouwen zijn de grootse ongecorrigeerde
loonverschillen te vinden in de sectoren specialistische zakelijke diensten, verhuur en handel van
onroerend goed, financiële dienstverlening en handel. Wanneer we mannen en vrouwen met
een aantal gelijke kenmerken (leeftijd, opleidingsniveau en soort dienstverband) vergelijken dan
worden de man/vrouw loonverschillen kleiner, maar niet in alle sectoren. In de sector cultuur,
sport en recreatie, waarin veel vrouwen werken, zakt het loonverschil van 17% (ongecorrigeerd)
naar 9% (gecorrigeerd), terwijl in de sector gezondheids- en welzijnszorg het verschil juist
toeneemt in het voordeel van de man.
Verdeling arbeid en zorgtaken binnen huishoudens
Tevredenheid over verdeling arbeid en zorg binnen huishouden het laagst onder werkloze moeders
en in deeltijd werkende vrouwen
Hoewel de meeste mensen die samenwonen met een partner (zeer) tevreden zijn over de
verdeling van arbeid en zorg binnen het huishouden, geldt dit in mindere mate voor vrouwen
(78% tevreden) dan voor mannen (84% tevreden). Daarbij valt op dat hoe meer men werkt, des
te vaker men tevreden is over de verdeling van arbeid en zorg. Vrouwen die voltijds werken zijn
vaker tevreden (87%) dan wanneer vrouwen die deeltijds (76%) of niet werken (68%). Dit geldt
ook voor mannen (resp. 85%, 82% en 72%). Zowel vrouwen (70%) als mannen (77%) in een
gezin met kinderen zijn wat minder tevreden over de verdeling van werk en zorgtaken dan
partners in een huishouden zonder kinderen. Het minst tevreden zijn moeders die geen betaald
werk hebben (59%).
7
|
Opvang regelen en minder werken zijn de meest genomen maatregelen om werk en zorg te
combineren
Om werk en zorg voor kinderen te kunnen combineren hebben veel stellen na de geboorte van
hun kinderen opvang of oppas geregeld (ongeveer de helft). Een kwart van de mannen en 39%
van de vrouwen is (tijdelijk) minder gaan werken. Minder gaan werken komt veel vaker voor
onder hoogopgeleiden dan onder laagopgeleiden. Om werk en zorg te kunnen combineren
maken veel ouders gebruik van formele kinderopvang, veelal in combinatie met opvang door
(schoon)ouders, oppas aan huis en zelf een deel van de tijd zorgen voor de kinderen.
Een deel van de werkende ouders kampt met gevoelens van verwaarlozing werk of gezin
Van de werkende vrouwen met thuiswonende kinderen geeft ruim de helft (53%) aan dat zij
soms tot vaak het gevoel hebben dat ze familie- of gezinsactiviteiten missen of verwaarlozen. Dit
is iets meer dan onder werkende vaders (47%). Voor werkende moeders maakt het hierbij niet
veel vit of zij voltijds- of in deeltijd werken. Dit gevoel speelt sterker onder hoogopgeleide
vrouwen en vrouwen met jonge kinderen (onder de 4 jaar). Andersom geldt ook dat zowel
werkende moeders (44%) als werkende vaders (36%) af en toe tot vaak het gevoel hebben dat zij
werkzaamheden missen of verwaarlozen door familie- of gezinsverantwoordelijkheden. Ook dit
geldt relatief vaak voor hoogopgeleide moeders en moeders met jonge kinderen.
Onder deeltijdwerkende vrouwen weinig animo voor meer werken
Deeltijdwerkende vrouwen (<36 uur per week) hebben weinig behoefte om meer te werken: 14%
van hen geeft aan binnen nu en zes maanden meer vren te willen werken, tegenover 23% van de
deeltijdwerkende mannen. Elf procent van de in deeltijdwerkende vrouwen wil liever nog minder
uren werken, dat verschilt niet veel van de deeltijdwerkende mannen (8%).
Conclusie
Amsterdamse vrouwen zijn minder vaak dan mannen economisch zelfstandig. Patronen die ook
vit landelijk onderzoek al naar voren kwamen spelen hierbij een grote rol. De arbeidsparticipatie
van vrouwen is - ook in Amsterdam met veel hoogopgeleiden - nog steeds lager dan die van
mannen en een groot deel van de vrouwen wil ook niet (meer uren) werken. Dit komt vaak door
arbeidsongeschiktheid, maar er zijn ook vrouwen die niet willen werken omdat zij werk en
zorgtaken naar hun idee niet goed zouden kunnen combineren, waardoor er mogelijk teveel druk
op het gezin zou komen. Daarnaast hebben relatief veel vrouwen (vaker dan mannen) ook
onbetaalde taken zoals het doen van vrijwilligerswerk en het verlenen van mantelzorg. Tot slot
speelt ook loonongelijkheid een rol in het verschillen tussen mannen en vrouwen wat betreft
economische zelfstandigheid. Lonen van vrouwen liggen nog altijd lager dan lonen van mannen,
ook als rekening wordt gehouden van allerlei logische factoren die het vurloon beïnvloeden zoals
leeftijd, opleidingsniveau en werkervaring.
8
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Inleiding
In maart 2019 is de Motie van lid Martens over de economische zelfstandigheid van vrouwen in
Amsterdam aangenomen. De raad wil daarom nader geïnformeerd worden over waarom de
positie van Amsterdamse vrouwen op de arbeidsmarkt verschild ten opzichte van die van
mannen en wat hiervan de achterliggende redenen zijn. OIS is gevraagd dit te onderzoeken,
waarbij de focus moest komen te liggen op de patronen rondom economische zelfstandigheid.
Landelijk staat het thema de laatste maanden ook weer in de belangstelling, de landelijke
monitor emancipatie van het SCP en CBS° verscheen, er was in februari een rondetafelgesprek in
de vaste commissie SZW en er is een consortium bezig onder de naam werk.en.de.toekomst om
in de periode 2018-20122 onder andere genderstereotyperingen in het onderwijs en op de
arbeidsmarkt te doorbreken *.
Er is de afgelopen jaren al veel onderzoek gedaan rondom het thema arbeidsparticipatie en
economische zelfstandigheid van vrouwen, onder andere door Atria, het SCP, het CBS, de SER
en het CPB. Deze onderzoeken zijn veelal op landelijk niveau en beschrijven onder andere de
mate van het verschil tussen mannen en vrouwen, verschillen tussen groepen vrouwen, de
mogelijke oorzaken van de verschillen (deeltijdwerk, kwaliteit kinderopvang, kosten
kinderopvang, cultuur etc) en gaan in op de gevolgen van de lagere arbeidsparticipatie van
vrouwen (lagere economische zelfstandigheid, minder pensioenopbouw, hoger risico
bijstandsafhankelijkheid bij echtscheiding etc). Er zijn minder onderzoeken (zeker op lokaal
niveau) naar de economische zelfstandigheid en de beweegredenen van vrouwen om deeltijd te
werken, veelal vanaf de aanvang van hun carrière”. De hoofdvraag van dit onderzoek is daarom:
Hoe is het gesteld met de economische zelfstandigheid van Amsterdamse vrouwen en wat zijn de
structuren die een grotere zelfstandigheid in de weg staan, zoals deeltijdwerk, ongelijke beloning
voor gelijk werk en ongelijke verdeling van zorgtaken?
Om deze vraag, binnen de beschikbare tijd te kunnen beantwoorden is gekozen om vier sub-
thema's nader te bekijken, zowel in de literatuur als in de beschikbare data over Amsterdam:
1. Economische zelfstandigheid: Hoe is het gesteld met de economische zelfstandigheid van
verschillende groepen Amsterdamse vrouwen?
2. Arbeidsparticipatie en de niet werkzame vrouwen; In welke mate nemen Amsterdamse
vrouwen deel op de arbeidsmarkt? Welke groepen vrouwen zijn niet actief op de
arbeidsmarkt en wat zijn daarvoor de belangrijkste redenen?
2 https:/{digital.scp.nl/emancipatiemonitor2018/
3 https://s3-eu-central-1.amazonaws.com/atria-nl/wp-
content/uploads/2019/02/12144352/Atria t.b.v. hoorzitting rondetafelgesprek Arbeidsparticipatie van vrouwen d.d. 11
februari 2019.pdf
t Werk.en.de Toekomst zet zich in voor het doorbreken van genderstereotypering in het onderwijs en op de arbeidsmarkt en
het verbeteren van de mogelijkheden om werk, zorg en leren met elkaar te combineren. Werk.en.de Toekomst is een
samenwerking van Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, Emancipator, de Nederlandse Vrouwen
Raad (NVR) en VHTO, Landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek en wordt gesteund door het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
5 htt ps-//www.scp.nl/Nieuws/Jonge vrouwen vaak een deeltijdbaan en daardoor minder economisch zelfstandig
9
|
3. Loonongelijkheid: In hoeverre is er sprake van loonongelijkheid tussen vrouwen en mannen
in Amsterdam?
4. Verdeling van arbeid en zorgtaken: Willen Amsterdamse vrouwen meer of minder werken
en wat zijn daarvoor de redenen? Hoe tevreden zijn vrouwen met de verdeling van arbeid en
zorgtaken binnen hun huishouden? Welke maatregelen hebben ouders van kinderen onder
de 12 genomen om werk en zorgtaken te kunnen combineren? In hoeverre hebben vrouwen
(en mannen) het gevoel gezins- dan wel werkactiviteiten te verwaarlozen?
Methode en gebruikte bronnen
De vragen zijn bekeken aan de hand van verschillende bronnen en methodes. Voorafgegaan
door een korte literatuurverkenning. De gevolgde methodes zijn:
= De economische zelfstandigheid van Amsterdamse vrouwen is bekeken aan de hand van
inkomensregistraties van het CBS. Waarbij de Amsterdamse vrouwen worden vergeleken
met de Amsterdamse mannen.
"Om de arbeidsparticipatie van vrouwen in beeld te brengen is gebruik gemaakt van de
Enquête beroepsbevolking van het CBS (EBB) en de Enquête beroepsbevolking van OIS
(REB). De vrouwen die niet werken zijn cijfermatig in beeld gebracht op basis van de
inkomensstatistiek van het CBS. De redenen waarom zijn niet werken zijn aan de hand van
de enquête beroepsbevolking van OIS (REB) geanalyseerd.
= _ De loonongelijkheid is geanalyseerd aan de hand van een CBS studie naar loonongelijkheid.
Aanvullend is op basis van de polisadministratie van het UWV (beschikbaar via het CBS) een
analyse gemaakt van de loonongelijkheid onder Amsterdamse mannen en vrouwen die
werken in loondienst.
=De verdeling van arbeid en zorgtaken is aan de hand van de enquête beroepsbevolking van
OIS (REB) geanalyseerd. Deze enquête is in de periode janvari-oktober 2019 aan ruim 3.000
Amsterdammers (en hun eventuele partner) voorgelegd in de leeftijd van 15 tot en met 74
jaar. Aanvullend zijn zes interviews gehouden met werkende vrouwen met thuiswonende
kinderen. Met deze vrouwen is doorgepraat over hoe zij arbeid en zorg in hun huishouden
verdeeld hebben, waar zij eventueel tegenaan lopen en hoe zij kijken naar economische
zelfstandigheid.
Rapportage
Dit rapport start met een algemene inleiding op het thema aan de hand van de literatuur. Daarna
wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op economische zelfstandigheid. De hoofstukken daarna gaan in
op patronen die economische zelfstandigheid in de weg kunnen gaan. Hoofdstuk 3 gaat in op
arbeidsparticipatie en niet werkzame vrouwen. In hoofdstuk 4 staat de loonongelijkheid centraal
en in hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de vragen gerelateerd aan de verdeling van arbeid en zorg.
Tussen de hoofdstukken door staan enkele verhalen van werkzame vrouwen weergegeven.
10
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
1 Eerder onderzoek
Hoe verschilt de economische positie van Nederlandse vrouwen van die van mannen? En hoe
kunnen deze verschillen worden verklaard? In dit hoofdstuk worden de belangrijkste
verklaringen op een rij gezet op basis van een verkennende literatuurstudie.
1.1 Vrouwen zijn minder vaak economisch zelfstandig
Ruim 60% van de Nederlandse vrouwen was in 2017 economisch zelfstandig, tegenover 79% van
de mannen (Herbers en Portegijs, 2018). In de afgelopen paar jaar is dit vooral onder vrouwen
wat toegenomen. Economische zelfstandigheid wil zeggen dat iemand door arbeidsinkomen in
het eigen levensonderhoud kan voorzien. Economische niet-zelfstandigen zijn ofwel afhankelijk
van een uitkering, verdienen te weinig met hun baan, of werken helemaal niet. Een op de tien
vrouwen heeft geen eigen inkomen. Vrijwel altijd zijn dit gehuwde of samenwonende vrouwen
die voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van hun partner. Een echtscheiding of een partner
die werkloos raakt kan tot grote gevolgen leiden voor deze groep. Wanneer we de Amsterdamse
situatie vergelijken met Nederland zien we dat ongeveer evenveel vrouwen als landelijk
economisch zelfstandig zijn (63% tegenover 61%). Amsterdamse mannen zijn juist wat minder
vaak economisch zelfstandig dan landelijk (72% tegenover 79%) maar nog steeds vaker dan
Amsterdamse vrouwen (OIS, 2019). Hoe kunnen deze verschillen tussen mannen en vrouwen
worden verklaard?
1.2 Arbeidsparticipatie onder vrouwen minder groot
Eén van de factoren die een rol speelt in de lagere economische zelfstandigheid van vrouwen in
vergelijking met mannen is hun lage(re) arbeidsparticipatie. In 2017 werkten ruim acht op de tien
mannen (85%) tegenover iets meer dan zeven op de tien Nederlandse vrouwen (73%) (Van Thor
et al, 2018). Zelfs onder werkende vrouwen is het aandeel economisch zelfstandigen echter
kleiner dan onder mannen (73% tegenover 90%). Dit komt doordat vrouwen aanzienlijk minder
vur werken. Waar mannen in 2017 gemiddeld 39 vur per week werkten, bestond voor vrouwen
een gemiddelde werkweek uit 28 vur (Herbers en Portegijs, 2018). In Amsterdam is dit verschil
een stuk kleiner: in 2018 werkten mannen gemiddeld 34 vur per week, tegenover 32 vur onder
vrouwen (OIS, 2019). Dit verschil wordt zowel landelijk als in Amsterdam kleiner. De afgelopen
jaren zijn vrouwen steeds meer gaan werken: tussen 2007 en 2017 is het aandeel met een kleine
deeltijdbaan (minder dan 20 uur) afgenomen van 26% naar 19% terwijl het aandeel met een
grote deeltijdbaan (28 tot 35 vur) is toegenomen van 20% naar 25%) (Portegijs & van den Brakel,
2018). Wat opvalt, is dat vrouwen die in deeltijd werken vaker economisch zelfstandig zijn dan
mannen: 51% tegenover 38%.’ Dit komt doordat in deeltijd werkende mannen vaker jong en
° Dit wordt geoperationaliseerd als een inkomen van minimaal 70% van het wettelijke minimumloon, oftewel de
netto bijstand van een alleenstaande. In 2017 bedroeg de grens voor economische zelfstandigheid €950 per
maand.
7 in deze vergelijking is gekeken naar mannen en vrouwen met een baan van 0,3 tot 0,6 fte.
11
|
laagopgeleid zijn en op een lager beroepsniveau werken en daardoor een lager inkomen hebben
(Van den Brakel & Leufkens, 2011).
1.3 Nederlandse vrouwen verdienen minder dan mannen
Een andere belangrijke factor die een rol speelt in de lagere economische zelfstandigheid van
vrouwen is dat zij gemiddeld minder verdienen dan mannen. Wanneer het gemiddelde bruto
uurloon van mannen en vrouwen met elkaar wordt vergeleken bedraagt de loonkloof in
Nederland gemiddeld 15,2% in 2017 (Eurostat, 2019). De Nederlandse loonkloof is daarmee
kleiner dan in landen als het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, maar groter dan in Denemarken
en België. De Nederlandse loonkloof ligt iets lager dan het Europees gemiddelde van 16%.
Omdat factoren als leeftijd, opleidingsniveau en werkervaring ook een belangrijke rol spelen in
loonverschillen, is het belangrijk hier ook rekening mee te houden. Wanneer voor zulke factoren
wordt gecorrigeerd is er echter nog steeds sprake van een aanzienlijke loonkloof. Het verschil
tussen mannen en vrouwen bedraagt na correctie 7% in het bedrijfsleven en 5% bij de overheid
(CBS, 2016). Deze gecorrigeerde loonkloof laat een dalende trend zien: in 2008 bedroeg het
verschil nog 9% in het bedrijfsleven en 7% bij de overheid.
1.4 Werkgevers geven de voorkeur aan mannen
Werkgevers gaan er in het algemeen vanuit dat vrouwen liever in deeltijd willen werken
(Keuzenkamp et al., 2009). Daarnaast lijken werkgevers bij de werving al voorkeur te geven aan
mannelijke werknemers. Intelligence Group deed in 2019 onderzoek naar recruitment onder
mannen en vrouwen in 33 beroepsgroepen. Het blijkt dat de afgelopen twee jaar 43 procent van
de mannen minimaal één keer per kwartaal een verzoek van een recruiter kreeg terwijl dit onder
vrouwen maar 31 procent was. Bij elf beroepsgroepen bleken vrouwen significant minder vaak
benaderd te worden. Het ging onder meer om onderwijs, verkoop, consultancy en techniek.
Vrouwen worden minder vaak benaderd wellicht doordat ze minder dan mannen geneigd zijn
om zichzelf te profileren, maar opvattingen van werkgevers over arbeidsparticipatiewensen van
vrouwen spelen mogelijk ook een rol.
1.5 Traditionele normen over verdeling werk en zorgtaken overheersend
in Nederland
In Nederland heerst (onbewust) de norm dat vrouwen primair verantwoordelijk zijn voor de zorg
voor kinderen, ouders en anderen, en dat mannen verantwoordelijk zijn voor het inkomen
(McKinsey, 2018). Dit heeft gevolgen voor de keuzes die gemaakt worden op het gebied van de
arbeidsduur van vrouwen en de verdeling van werk en zorgtaken binnen een huishouden. Uit het
tijdsbesteding onderzoek van SCP blijkt dat van de 41 vur per week dat aan werk en zorg
besteed wordt, vrouwen 40% aan betaald werk en 60% aan zorgtaken besteden (Roeters, 2017).
Bij de mannen ligt dat net andersom. Het stichten van een gezin speelt hierin een belangrijke rol:
met de komst van kinderen gaat vooral de vrouw vaak minder werken, terwijl de man
overwegend voltijd blijft werken (Perez et al, 2018). Deze verschillen worden wel iets kleiner.
Vrouwen werken na de geboorte van hun eerste kind steeds vaker evenveel vur als ervoor, zijn
vaker economisch zelfstandig en ook iets vaker hoofdkostwinner. Toch heeft naar eigen zeggen
slechts één op de acht ouders met minderjarige kinderen werk en zorgtaken gelijk verdeeld,
terwijl ruim de helft dit wel graag zo zou zien (Portegijs et al, 2018).
12
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
1.6 Grote verschillen tussen vrouwen onderling
Achtergrondkenmerken als leeftijd, opleidingsniveau en migratieachtergrond spelen een
belangrijke rol in de arbeidsparticipatie, arbeidsduur en economische zelfstandigheid van
vrouwen. Het is daarom belangrijk om hiermee rekening te houden. Zo werken vrouwen rond
hun 35° jaar gemiddeld minder dan wanneer ze 25 jaar oud zijn (Van Thor et al, 2018).
Daarnaast zijn er verschillen tussen generaties: vrouwen die vóór 1970 geboren zijn werkten
minder vren per week op hun 37°* dan vrouwen die in 1970 of erna geboren zijn. Alhoewel de
gemiddelde arbeidsparticipatie van vrouwen is gestegen, blijven er grote verschillen bestaan
tussen laag- en hoogopgeleiden. In 2017 betrof de netto arbeidsparticipatie 49% voor
laagopgeleide vrouwen, tegenover 75% van de middelbaar- en 86% van de hoogopgeleide
vrouwen (Van Thor en Herbers, 2018).® Hoogopgeleide vrouwen werken daarnaast gemiddeld
meer vur per week dan laagopgeleide vrouwen (31 vur tegenover 24 uur) en vaker voltijd (39%
tegenover 19%) (Van Thor en Herbers, 2018). Het aandeel economisch zelfstandigen ligt dan ook
een stuk hoger onder hoogopgeleide vrouwen: acht op de tien tegenover zes op de tien
middelbaar opgeleide vrouwen (62%) en drie op de tien laagopgeleide vrouwen (31%).
Laagopgeleide vrouwen zijn relatief vaak financieel afhankelijk van een (mannelijke) kostwinner
(Atria, 2015). Daarnaast is migratieachtergrond kenmerkend voor hoge of lage economische
zelfstandigheid. Vrouwen met een andere dan Nederlandse migratieachtergrond zijn beduidend
minder vaak economisch zelfstandig dan vrouwen zonder migratieachtergrond (Herbers en
Portegijs, 2018). Dit hangt gedeeltelijk samen met het opleidingsniveau, vrouwen met een niet-
westerse migratieachtergrond zijn relatief vaak laagopgeleid. Vooral vrouwen met een Turkse of
Marokkaanse achtergrond hebben een laag onderwijsniveau.
® Dit betreft de netto arbeidsparticipatie van niet-onderwijsvolgende vrouwen tussen de 15-64 jaar naar
opleidingsniveau.
13
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
| ” 4 4 AT KE: Ee KeS JE mn he En,
bel Ld Er 5 Js Rr > AE TE L AS TRA Se
- 4 ie J NNP el „5 Ee hs Eh f R
El Gek kad A en Ke A
mt ARR ORN ES
NO …
1 é n ; fi E 4
in B N mn
Ln un Ne) PRC N Lo / E Í
4 MS ) aar Áo Pt ij id ke '
dE me TRE Fm B MON k
CE ID = 4E | Ep
À $ era Zit 4 : OR Re n en pn
arn EEN tt
nf aenema AN 8 WE aid Echo versen en
NN jn ma eg
Hoe doet zij dat?
Vrouw van 36, woont met partner en twee jonge kinderen (baby en peuter).
Zij werkt als adviseur voor een maatschappelijke organisatie. Reist veel voor werk, maar kan tijd flexibel indelen.
Thuiswerken, in trein werken, er is veel mogelijk en dat geeft veel flexibiliteit. Haar werkgever staat daar ook
voor open. Werkt nu 4x9 vur en haar man ook. Ze zijn beiden bewust 36 vur blijven werken nadat kinderen
werden geboren. “Omdat het in ons werk mogelijk was, en we allebei ook van werken houden.” Ze is een leukere
moeder door ook actief een carrière te hebben. Minder werken was en is voor haar niet aan de orde, want het
gaat nu prima zo. Ze vindt haar werk heel belangrijk voor haar eigen ontwikkeling en om economische
zelfstandig te zijn. Dat is een bewuste afweging omdat ze van mening is dat je nooit weet hoe de toekomst gaat.
Ze is 1 dag per week thuis bij de kinderen en haar man ook. Maar die heeft momenteel een beetje moeite om ook
echt thuis te kunnen zijn. Zijn functie vraag op dit moment veel, bereikbaar zijn legt druk op gezin. Dus nu komt
haar moeder tijdelijk een halve dag per week extra oppassen. Ze hopen allebei dat het tijdelijk is, want ze willen
allebei een dag met kinderen doorbrengen. Dat is een bewuste keuze, vinden ze goed voor de ontwikkeling
kinderen en voor hun eigen ontwikkeling.
De kinderen gaan 2 dagen naar een kinderdagverblijf, 1 dag passen schoonouders bij hun thuis op en nu dus
tijdelijk ook een halve dag haar moeder. Verder kunnen ze altijd beroep doen op hun netwerk, ook op vrienden in
de buurt als dat nodig is met halen van kinderen. Dat geeft veel rust. Ze zijn tevreden over de kinderopvang, dat
is goed voor de ontwikkeling van de kinderen maar over de opvangkosten zijn zij en haar man ontevreden. Die
zijn hoog.
Ze ziet wel op tegen het moment dat de oudste straks naar school gaat en ze te maken krijgen met schooltijden
en schoolvakanties. Die zijn veel moeilijker te combineren met werktijden dan kinderopvangtijden (7.30-18.30).
Om tegen die tijd allerlei soorten opvang combineren (voorschool, tussen school en naschool) heeft niet haar
voorkeur. Maar ze zou eigenlijk wel graag 4x9 blijven werken, maar denkt dat het niet haalbaar is en vindt dat
raar.
Ze is trots op de gelijke verdeling binnen haar huishouden en op de manier waarop ze het ouderschap samen
invullen. Haar man heeft het ook goed geregeld, daar is ze blij mee. Wel verbaast het haar dat zij steeds vragen
krijgt hoe ze dat gaat doen met 2° kind (net geboren), terwijl haar man die vragen nauwelijks krijgt.
De balans tussen werk en privé is op dit moment goed, na zwangerschapsverlof is ze nu weer 2 maanden aan het
werk, en dat loopt goed tot nu toe. Flexibiliteit van het werk, de werkgever en het netwerk helpen bij die balans
en zorgen ervoor dat het geen stressvolle situatie is.
Foto: Weteringscircuit, Shirley de Jong (2014)
14
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
2 Economische zelfstandigheid
Een persoon wordt beschouwd als economisch zelfstandig als men zichzelf zou kunnen
onderhouden op basis van inkomen vit arbeid. Dit gegeven is als volgt geoperationaliseerd:
iemand is economisch zelfstandig als het individuele netto inkomen uit werk in loondienst en/of
een eigen onderneming evenveel of meer is dan het netto bijstandsbedrag van een
alleenstaande. Op 1 januari 2019 lag dit bedrag op €1.025,55 netto per maand”. De doelgroep
voor de indicator economische zelfstandigheid bestaat vit personen in particuliere huishoudens
van 15 tot en met 64 jaar oud, exclusief scholieren en studenten. ° Het aandeel economisch
zelfstandigen wordt bepaald binnen deze doelgroep. In bijlage 2 is meer informatie opgenomen
over de gehanteerde methode.
In 2017 telt Amsterdam 515.868 personen in de hierboven omschreven groep vallen (doelgroep
voor economische zelfstandigheid), dit zijn ongeveer evenveel mannen als vrouwen. Zij vormen
de basisaantallen van dit hoofdstuk.
2.1 Bijna twee derde Amsterdamse vrouwen is economisch zelfstandig;
aandeel daalt met leeftijd
Van de Amsterdamse vrouwen is 63% economisch zelfstandig. Onder Amsterdamse mannen ligt
dit aandeel op 72%. Economische zelfstandigheid hangt sterk samen met leeftijd (zie figuur 2.1).
Onder 15 tot en met 24-jarigen is het aandeel economisch zelfstandigen lager dan gemiddeld.
Deze groep is wel relatief klein, omdat veel jongeren schoolgaand of studerend zijn en daardoor
buiten de doelgroep van economische zelfstandigheid vallen. Het hoogste aandeel economisch
zelfstandigen zien we in de leeftijdscategorie 25 tot en met 34-jarigen. In de hogere
leeftijdscategorieën neemt het aandeel economisch zelfstandigen weer af. Alleen in de jongste
leeftijdscategorie is het aandeel economisch zelfstandige vrouwen hoger dan het aandeel
mannen. In de andere leeftijdscategorieën zijn vrouwen minder vaak economisch zelfstandig dan
mannen, dit verschil is het grootst onder 35 tot en 44-jarigen.
° Dit is het netto bijstandsbedrag voor een alleenstaande tussen de 21 en AOW-leeftijd inclusief vakantiegeld. Exclusief
vakantiegeld is het bedrag €974,27.
10 Het gaat hierbij om personen met als voornaamste activiteit een opleiding of studie. Zie bijlage 2 voor een overzicht
van definities in dit hoofdstuk.
15
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen
Figuur 2.1 Economische zelfstandigheid naar leeftijd en geslacht, 2017 (procenten)
Aandeel economisch zelfstandigen
%
100
90
80
70
60
50
o Sp)
4 75 79 a
Bs 7o ij
30 7 EI B
20 45
10
0
M V M V M Vv M V M Vv M Vv
15-24 25-34 35-44 45-54 55-65 totaal
Absolute aantallen economisch zelfstandigen en niet-zelfstandigen
niet economisch economisch ee
zelfstandig zelfstandig
mannen vrouwen mannen _ vrouwen mannen VIKS
15-24 7.630 7.170 10.290 11.230 17.920 18.400
25-34 14.280 20.440 62.940 61.930 71.220 82.370
35-44 12.940 20.900 47.640 38.460 60.570 59.360
45-54 17.240 22.510 40.340 31.440 57.580 53.940
55-65 19.460 24.320 25.150 19.580 44.610 43.890
totaal 71.550 95.330 186.340 162.640 257.900 257.970
Bron: CBS (bewerking OIS)
16
|
2.2 Grote verschillen in economische zelfstandigheid naar
huishoudsamenstelling
Tussen de verschillende soorten huishoudens zijn er grote verschillen in economische
zelfstandigheid, zowel voor mannen als voor vrouwen (zie figuur 22). Onder alleenstaanden is
er wat betreft het aandeel economisch zelfstandigen nauwelijks verschil tussen mannen (67%)
en vrouwen (68%). Personen die onderdeel zijn van een paar (met of zonder kinderen!®) zijn
gemiddeld genomen vaker economisch zelfstandig dan alleenstaanden, maar in deze groepen
zien we wel verschillen tussen mannen en vrouwen:
= Bij paren zonder kinderen zijn mannen vaker economisch zelfstandig (80%) dan vrouwen
(71%);
= Voor paren met minderjarige kinderen is dit verschil nog groter, 81% van de mannen en 60%
van de vrouwen zijn economisch zelfstandig;
= Onder paren met alleen meerderjarige kinderen valt op dat zowel vrouwen (51%) als mannen
(71%) minder vaak economisch zelfstandig zijn dan vrouwen (60%) en mannen (80%) met
minderjarige kinderen.
Alleenstaande moeders zijn minder vaak economisch zelfstandig dan alleenstaande vaders,
maar deze laatste categorie komt weinig voor: van alle alleenstaande ouders met minderjarige
kinderen is 90% vrouw. Dit geldt zowel voor alleenstaande ouders met jonge minderjarige
kinderen als voor alleenstaande ouders met meerderjarige kinderen.
Vn deze analyse is gekeken naar het geslacht en de huishoudsamenstelling van het individu, ongeacht het geslacht
van een eventuele partner.
12 wanneer wordt gesproken van een eenoudergezin of paar met kinderen gaat het om minderjarige kinderen, tenzij
anders vermeld. Wanneer wordt gesproken van een paar zonder kinderen of alleenstaanden gaat het om
huishoudens zonder minder- of meerderjarige kinderen.
17
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Figuur 2.2 Economische zelfstandigheid naar huishoudsamenstelling* en geslacht, 2017
Aandeel economisch zelfstandigen (%)
%
100
go
80
70
60
50
40 Eje
6 vh vj
30 7 65
ie) ie) Dj
20
10
o
M V M V M V M V M V M V
alleenstaande paar zonder paar met eenoudergezin paar met eenoudergezin
kinderen kinderen uitsluitend met uitsluitend
meerderjarige meerderjarige
kinderen kinderen
Absolute aantallen economisch zelfstandigen en niet-zelfstandigen
niet economisch economisch ee
zelfstandig zelfstandig
mannen vrouwen mannen vrouwen mannen vrouwen
alleenstaande 31.420 24.070 62.900 51.480 94.320 75.550
paar zonder kinderen 13.000 18.310 52.210 43.780 65.210 62.090
paar met kinderen 10.810 23.670 46.370 35.210 57.180 58.880
eenoudergezin 810 10.860 1.580 10.990 2.390 21.850
paar met uitsl. meerderjarige ‚850 5.820 6.880 5.820 9.700 _ 11.640
kinderen
eenoudergezin met uits. 700 _ 4.450 1.280 4.650 1.980 9.100
meerderjarige kinderen
overige huishoudtypen** 680 430 2.540 2.010 3.220 2.440
totaal hoofdkostwinners en <Q>5o 87.610 173.740 153.940 234.000 241.540
partners
“Figuur bevat alleen gegevens over hoofdkostwinners en partners, overige huishoudleden
(bijvoorbeeld meerderjarige kinderen) zijn buiten beschouwing gelaten. , .
**Niet afgebeeld in figuur bron: CBS (bewerking OIS)
Het patroon naar leeftijd verschilt ook naar huishoudsamenstelling. Onder paren zonder
kinderen wordt het verschil tussen mannen en vrouwen groter naarmate de leeftijd stijgt. Bij
paren met kinderen en eenoudergezinnen zien we wat betreft economische zelfstandigheid juist
onder jongere ouders de grootste verschillen tussen mannen en vrouwen (zie bijlage 3 voor een
volledig overzicht van het aandeel economisch zelfstandigen naar huishoudsamenstelling en
leeftijd).
18
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
2.3 Vrouwen met drie of meer kinderen minder vaak economisch
zelfstandig
Voor paren met kinderen heeft ook het aantal minderjarige kinderen in het huishouden invloed
op de economisch zelfstandigheid. Dit patroon is sterker voor vrouwen dan voor mannen. Van de
vrouwen die onderdeel zijn van een paar met één kind is 63% economisch zelfstandig en bij twee
kinderen is dit nauwelijks anders: 64%. Bij meer dan twee kinderen neemt het aandeel
economisch zelfstandige vrouwen echter sterk af: 47% van de vrouwen in een paar met drie
kinderen is economisch zelfstandig en bij vier kinderen is dit nog maar 23%. Onder mannen met
één of twee kinderen is het aandeel economisch zelfstandigen ongeveer even hoog als onder
mannen zonder kinderen. Bij paren met meer dan twee kinderen daalt ook het aandeel
economisch zelfstandige mannen, maar minder sterk dan bij vrouwen.
Figuur 2.3 Economisch zelfstandigheid naar huishoudsamenstelling* voor paren, naar het aantal kinderen
in het huishouden en geslacht, 2017
Aandeel economisch zelfstandigen
%
100
go
80
7o
60
50
40 82 5E PE Sal
van
30 GE] 64 63
Ai
20
7
0
M Vv M Vv MV MV M Vv M Vv
paar zonder paar met paar met paar met paar met totaal
minder- of 1 kind <18 2 kinderen <18 3kinderen<18 _ 4of meer kinderen paren
meerderjarige <18 met
kinderen kinderen
<18
Absolute aantallen economisch zelfstandigen en niet-zelfstandigen
Niet economisch Economisch ee
zelfstandig zelfstandig
mannen vrouwen mannen vrouwen mannen vrouwen
paar zonder minder“of 3000 18.310 52.210 43.780 65.210 62.090
meerderjarige kinderen
paar met 1 kind <18 4,410 9.420 20.030 16.190 24.440 25.600
paar met 2 kinderen <18 3.920 8.560 19.150 14.960 23.070 23.520
paar met 3 kinderen <18 1.700 4.070 5.870 3.580 7.570 7.650
paar met 4 kinderen <18 780 1.630 1.320 490 2.100 2.110
totaal paar met kinderen <18 10.810 23.670 46.370 35.210 57.180 58.880
“Figuur bevat alleen gegevens over hoofdkostwinners en partners, overige huishoudleden
(bijvoorbeeld meerderjarige kinderen) zijn buiten beschouwing gelaten. bron: CBS (bewerking OIS)
19
|
2.4 Verschillen in economische zelfstandigheid tussen mannen en
vrouwen kleiner naarmate het opleidingsniveau stijgt
Voor mannen en vrouwen geldt dat het aandeel economisch zelfstandigen hoger is naarmate het
opleidingsniveau stijgt (zie figuur 2.4). Ook het verschil tussen mannen en vrouwen wordt kleiner
bij een hoger opleidingsniveau.
" Vande laagopgeleide vrouwen is 26% economisch zelfstandig, van de mannen is dit 48%;
Van de middelbaaropgeleide vrouwen is 60% economisch zelfstandig, van de mannen is dit
71%;
"Vande hoogopgeleide vrouwen is 79% economisch zelfstandig, van de mannen is dit 84%.
Voor alle opleidingsniveaus geldt dat er onder alleenstaanden geen of alleen een klein verschil is
tussen mannen en vrouwen wat betreft het aandeel economisch zelfstandigen. Voor paren
verschilt het patroon per opleidingsniveau wel sterk:
" _ Onder laag opgeleiden zien we bij paren met en zonder kinderen een vrij groot verschil in het
aandeel economisch zelfstandige mannen en vrouwen. Van de vrouwen in een paar met
kinderen is bijvoorbeeld 22% economisch zelfstandig terwijl 59% van de laagopgeleide
mannen in een paar met kinderen economisch zelfstandig is.
= _ Bij middelbaar opgeleiden zijn deze verschillen ook aanwezig, maar bij paren zonder
kinderen is het verschil tussen mannen (79%) en vrouwen (69%) kleiner dan bij paren met
kinderen (mannen 80% en vrouwen 52%);
"Onder hoogopgeleiden paren zonder kinderen is het aandeel economisch zelfstandige
vrouwen bijna even groot (82%) als het aandeel mannen (86%). Bij paren met kinderen geldt
echter ook voor hoogopgeleiden dat mannen (91%) vaker economisch zelfstandig zijn dan
vrouwen (76%).
Bij de interpretatie van deze gegevens in het belangrijk om in gedachten te houden dat de groep
laagopgeleide Amsterdammers relatief klein is (19%): het aantal hoogopgeleiden is ruim twee
keer zo groot als het aantal laagopgeleiden (absolute aantallen zijn weergegeven in de tabel
onderaan figuur 2.4).
20
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen
Figuur 2.4 Economische zelfstandigheid naar opleidingsniveau en huishoudsamenstelling*, 2017
Aandeel economisch zelfstandigen — laag opgeleiden
%
100
go
80
70
60
50
40
o
3 57 SE) 51 A:
20 37 RS 5
10 B 22 23
o
M Vv M Vv M Vv M Vv M Vv
alleenstaande paar zonder kinderen paar met kinderen ouder in totaal
eenoudergezin
Aandeel economisch zelfstandigen — middelbaar opgeleiden
%
100
go
80
70
60
50
40 vs
30 EN s li 8 ús
20 5
10
o
M Vv M Vv M Vv M Vv M Vv
alleenstaande paar zonder kinderen paar met kinderen ouder in totaal
eenoudergezin
Aandeel economisch zelfstandigen — hoog opgeleiden
%
100
go
80
70
60
50 EN
40 gl 5 Ti ER %
30
20
10
o
M Vv M Vv M Vv M Vv M Vv
alleenstaande paar zonder kinderen paar met kinderen ouder in totaal
eenoudergezin
Absolute aantallen economisch zelfstandigen en niet-zelfstandigen
Niet economisch zelfstandig Economisch zelfstandig LojdE |
mannen vrouwen mannen _ vrouwen mannen vrouwen
laagopgeleid 26.620 37.330 24.230 13.320 50.850 50.650
middelbaar opgeleid 23.420 28.880 57.560 42.530 80.980 71.410
hoogopgeleid 18.880 28.390 101.100 104.000 119.980 132.390
*Figuur bevat per huishoudsamenstelling alleen gegevens over hoofdkostwinners Bron: CBS (bewerking OIS)
en eventuele partners, overige huishoudleden (bijvoorbeeld meerderjarige
kinderen) zijn wel opgenomen in de totalen per opleidingsniveau en in de tabel.
De cijfers over opleidingsniveau zijn gewogen omdat niet voor iedereen het
hoogst behaalde opleidingsniveau geregistreerd staat.
21
Onderzoek, Informatie en _ Statistiek |
2.5 Zelfstandigen minder vaak economisch zelfstandig dan werknemers in
loondienst
Van personen met werk in loondienst als belangrijkste inkomensbron is de grote meerderheid
economisch zelfstandig. Het verschil tussen mannen en vrouwen is in deze groep relatief klein.
Mensen met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron zijn minder vaak economisch
zelfstandig dan werknemers en het verschil tussen mannen en vrouwen is in deze groep groter.
Van de mannelijke zelfstandig ondernemers is 78% economisch zelfstandig; van de vrouwen is
dit 67%.
Figuur 2.5 Economische zelfstandigheid naar sociaaleconomische categorie* en geslacht, 2017
Aandeel economisch zelfstandigen
%
100
8o
60
ep
0
4 78 on 72
20
o EN
M Vv M Vv M Vv M Vv
werknemer zelfstandig overig** totaal
ondernemer
Aantal economisch zelfstandigen en niet-zelfstandigen
Niet economisch zelfstandig Economisch zelfstandig totaal
mannen vrouwen Laars Lala l=d0 vrouwen Laars Lala l=d0 vrouwen
werknemer 13.030 17.510 148.030 141.030 161.060 158.540
zelfstandig ondernemer 10.280 10.150 36.710 20.230 46.990 30.380
overig** 48.240 67.680 1.600 1.380 49.850 69.060
totaal 71.550 _ 95.330 186.340 162.640 257.900 257.970
*sociaaleconomische categorie wordt bepaald op basis van de belangrijkste bron van
inkomen van het individu op jaarbasis.
**[nclusief personen met een uitkering als belangrijkste inkomensbron en personen
zonder individueel inkomen bron: CBS (bewerking OIS)
2.6 Bij parttime werk zijn vrouwen vaker economisch zelfstandig dan
mannen
Hoe meer uren per week men werkt, hoe groter het aandeel economisch zelfstandigen (zie
figuur 2.5). Personen die fulltime werken zijn vrijwel altijd economisch zelfstandig en hier zien we
nauwelijks verschil tussen mannen en vrouwen. Bij een arbeidsduur tussen de 20 en 35 vur per
week zijn vrouwen vaker economisch zelfstandig dan mannen. Dit patroon geldt ook op landelijk
niveau. Een verklaring hiervoor is dat mannen die parttime werken vaker dan parttime werkende
22
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen
vrouwen laagopgeleid zijn of op een laag beroepsniveau werken (zie eerder onderzoek). In
hoofdstuk 4 komt dit patroon eveneens terug in de loonongelijkheid, vrouwen die tussen de 12
en 30 vur per week werken hebben een hoger gemiddeld vurloon (in Nederland) dan mannen.
Figuur 2.6 Economische zelfstandigheid naar arbeidsduur* en geslacht, 2017
Aandeel economisch zelfstandigen
%
100
go
80
70
60
50 cq
al Sk
40 Sp B
70 Via
30 EE
20 (APN Ae)
33 hs ki
10 19)
fe)
M V M V M V M V M V M V M V M V
persoon komt <12 Uur 12-<20UUr 20-<25UUr 25-<30 UUr 30-<35 UUr 35 en meer vur totaal
niet voor in
polisadministratie**
Aantal economisch zelfstandigen en niet-zelfstandigen
Niet economisch Economisch EE
zelfstandig zelfstandig
mannen vrouwen mannen _ vrouwen mannen vrouwen
persoon niet in polisadmin.** 56.340 75.520 27.850 17.410 84.190 92.930
<12 uur 4,470 5.900 3.260 3.930 7.730 9.830
12-<20 uur 3.200 5.750 3.860 6.580 7.060 12.340
20-<25 uur 2.170 3.240 5.100 14.510 7.270 17.750
25-<30 uur 1.160 1.400 5.880 14.950 7.040 16.340
30-<35 uur 1.050 1.260 14.600 28.170 15.650 29.430
35 en meer uur 3.170 2.270 125.790 77.090 128.970 79.360
totaal 71.550 95.330 186.340 162.640 257.900 257.970
“Hiervoor is gekeken naar het aantal arbeidsuren per week op 1 januari bron: CBS (bewerking OIS)
2017 en 1 juni 2017. Bij een verschil in arbeidsduur tussen de twee
peildata is gekozen voor de hoogste arbeidsduur.
“Personen zonder werk en personen zonder werk in loondienst maar met
een eigen onderneming komen niet voor in de polisadministratie.
23
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
3 Arbeidsparticipatie en vrouwen die niet
werken
Een van de factoren die een rol spelen in de lagere economische zelfstandigheid van vrouwen in
vergelijking met mannen is hun lage(re) arbeidsparticipatie. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op
de arbeidsparticipatie van Amsterdamse vrouwen. Economische zelfstandigheid hangt sterk
samen met arbeidsparticipatie en het werken in deeltijd. Dit hoofdstuk brengt in beeld welk deel
van de vrouwen werkzaam is en welk deel niet en wat de voornaamste redenen zijn om niet te
werken. De cijfers zijn gebaseerd op de enquête beroepsbevolking van OIS en op de
inkomensstatistiek van het CBS.
3.1 Arbeidsparticipatie vrouwen stijgt naar 68% en stijgt sneller dan onder
mannen maar verschil blijft
Achtenzestig procent van de Amsterdamse vrouwen tussen de 15 en 74 jaar is werkzaam voor
minimaal 1 vur per week (werkzame beroepsbevolking) of actief op zoek naar werk (werkloze
beroepsbevolking). Dit wordt de bruto arbeidsparticipatie genoemd. Dit aandeel stijgt al jaren
gestaag, in 2008 was 62% van de Amsterdamse vrouwen werkzaam of werkzoekend. Hoewel de
bruto arbeidsparticipatie stijgt, is de bruto arbeidsparticipatie van vrouwen nog steeds lager dan
die van mannen. Van de mannen is 75% actief op de arbeidsmarkt, dit aandeel schommelt al
jaren rond dit niveau.
De arbeidsparticipatie van Amsterdamse vrouwen ligt iets lager dan gemiddeld in Nederland
(73%).
Figuur 3.1 Ontwikkeling bruto arbeidsparticipatie naar geslacht, Amsterdam 2008-2018 (index 2003=100)
index 2003 = 100 —=mannen —=vrouwen
106
104
102
100
98
96
94
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
bron: CBS Statline, bewerking OIS
Amsterdamse vrouwen die werken doen dit gemiddeld 32 vur per week, iets meer dan werkende
Amsterdamse mannen (gemiddelde 34 vur per week) en meer dan gemiddeld onder vrouwen in
24
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Nederland (zie hoofdstuk 1). Het verschil tussen mannen en vrouwen in Amsterdam in
arbeidsduur wordt wel kleiner, in 2016 werkten Amsterdamse vrouwen gemiddeld 30 vur en
mannen werkten gemiddeld 35 vur per week.
De meeste vrouwen die werken doen dit in loondienst (80%), twintig procent van de vrouwen is
werkzaam als zelfstandige. Dit aandeel is de afgelopen 5 jaar wel met 35% gestegen "®.
3.2 Vrouwen hebben vaker dan mannen geen werk, opleiding of uitkering
Welke vrouwen niet werken kan worden bepaald aan de hand van de inkomensstatistiek waaruit
wordt afgeleid wat de voornaamste inkomstenbron was van een persoon (op jaarbasis). Dit
wordt de sociaaleconomische categorie genoemd. Niet werken betreft hier geen inkomen uit
arbeid gehad in heel 2017. De samenstelling naar sociaaleconomische categorie verschilt tussen
mannen en vrouwen (zie figuur 3.2).
Zeven procent van de Amsterdamse vrouwen had in 2017 geen inkomen uit betaald werk of een
uitkering, dit komt neer op ruim 18.000 vrouwen“. Onder Amsterdamse mannen lag dit met 3%
een stuk lager (ongeveer 7.700 mannen).Verder valt op dat vrouwen iets vaker dan mannen
inkomen uit een uitkering hebben en minder vaak werkzaam zijn als zelfstandig ondernemer.
Figuur 3.2 Samenstelling naar sociaaleconomische categorie* per geslacht, 2017
en weeer 7
15 E
%
0 20 40 60 80 100
m werknemer m zelfstandige ontvanger uitkering m zonder inkomen
*Sociaaleconomische categorie wordt bepaald op basis van de belangrijkste
bron van inkomen van het individu op jaarbasis. Bron: CBS (bewerking OIS)
Vooral vrouwen in paren met (15%) en zonder (9%) kinderen hebben vaker dan mannen geen
eigen inkomen. Vrouwen in eenoudergezinnen hebben veel vaker dan mannen (hoewel in aantal
een kleine groep) inkomen vit een uitkering.
13 [nde Monitor Vrouwenemancipatie 2017 van OIS (2018) is meer aandacht voor verschillen in arbeidsparticipatie
tussen groepen vrouwen.
Vn de doelgroep voor economische zelfstandigheid (zie hoofdstuk 2)
25
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen
Figuur 3.3 Samenstelling naar sociaaleconomische categorie* per geslacht en huishoudsamenstelling**,
2017
U
E
8 __M(n=94.320) 24 l
B Vresss 2 |
U
T
Se
EE m(n-6szw) zo
NI
5E V(n=62089) u Hm
a
5 T
EB mese za
ZE V(n=58.880) 3
<=
NI
c U
5 2 M(n=2390) 27
TD
38 Voz) 42 I
8
©
8 m=z57800 16
*_ V(n=257.972) 19 mam’
o 20 40 60 80 100
m werknemer m zelfstandige ontvanger uitkering m zonder inkomen
*Sociaaleconomische categorie wordt bepaald op basis van de belangrijkste
bron van inkomen van het individu op jaarbasis.
**Figuur bevat per huishoudsamenstelling alleen gegevens over
hoofdkostwinners en partners, overige huishoudleden (bijvoorbeeld
meerderjarige kinderen) zijn wel opgenomen in het totaal. Bron: CBS (bewerking OIS)
Laagopgeleide vrouwen hebben vaker dan andere vrouwen geen eigen inkomen. Van de
laagopgeleide vrouwen heeft 17% geen eigen inkomen, van de middelbaar opgeleide vrouwen is
dit 7% en van de hoogopgeleide vrouwen heeft 5% geen eigen inkomen. Onder mannen is het
verschil naar opleidingsniveau niet zichtbaar, 2 tot 3% heeft geen eigen inkomen
Figuur 3.4 Samenstelling naar sociaaleconomische categorie* per geslacht en opleidingsniveau**, 2017
Do
28 _M(n=50.850) 38 2
SS V(n=50.650) En 43
oo
80
2 & _M(n=80.980) 16 Ei
U & _
38 V(n=71.410) 21 mm
E oo
Do
U
8 8, M(n=119.980) 7
8 V (n=132.390) es HE,
%
o 20 40 60 80 100
m werknemer m zelfstandige ontvanger uitkering m zonder inkomen
*Sociaaleconomische categorie wordt bepaald op basis van de belangrijkste
bron van inkomen van het individu op jaarbasis.
**De cijfers over opleidingsniveau zijn gewogen omdat niet voor iedereen het
hoogst behaalde opleidingsniveau geregistreerd staat. Bron: CBS (bewerking OIS)
26
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
3.3 Arbeidsongeschiktheid voornaamste reden om niet te werken
In de Enquête Beroepsbevolking van OIS (REB) is aan respondenten die geen betaald werk
hebben gevraagd waarom dat zo is. Respondenten die niet fulltime met school of studie bezig
zijn en geen betaald werk hebben geven het vaakst als reden om niet te werken aan dat zij niet in
staat zijn om te werken vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid (31% onder deze vrouwen),
geen werk kunnen vinden (15%) of vanwege hun leeftijd (12%). In figuur 3.5 zijn de genoemde
redenen om niet te werken weergegeven, apart voor vrouwen en mannen. Onder ‘anders
namelijk’ werd door verschillende respondenten als reden genoemd: “beheerst het Nederlands
niet goed, vrijwilligerswerk, mantelzorg, zorg voor kinderen, geen behoefte aan, te druk, man werkt
(“Man heeft goede baan, dus niet nodig om te werken, al is het financieel wel lastig soms“).
Figuur 3.5 Genoemde redenen om geen betaald werk te hebben, voor vrouwen en mannen, jan-okt 2019
(excl. fulltime studenten, procenten)
gepensioneerd /VUT/hoge
leeftijd
combinatie van zorg en werk
legt te grote druk B vrouw
ga naar school{studeer r
schooltijden sluiten niet aan m
afronding van opleiding _ m man
geen geschikte betaalde B
kinderopvang of zorg
net begonnen met zoeken /
in afwachting van sollicitatie
o 5 10 15 20 25 30 35
bron: OIS/REB
Vrouwen die geen betaald werk hebben (en geen fulltime studie volgen), noemen vaker dan
mannen dat dit te maken heeft met dat de combinatie van zorg en werk een te grote druk oplegt
(6% van de vrouwen versus 1% van de mannen). Dit komt nog vaker voor wanneer deze
vrouwen thuiswonende kinderen hebben (14% versus 2% onder mannen in die situatie).
Hoogopgeleiden geven vaker werkgerelateerde redenen, zoals ‘kan geen werk vinden’ of ‘net
begonnen met zoeken of in afwachting van sollicitatie’ dan lager opgeleiden. Lager opgeleiden
noemen vaker redenen die te maken hebben met ziekte of arbeidsongeschiktheid.
27
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
3.3.1 Ruim een derde wil wel werken
Ruim een derde van de vrouwen zonder betaald werk geeft in de REB aan wel te willen werken
(35%), een ongeveer even groot deel geeft aan dat niet te willen (33%) en een kleiner deel wil
wel maar kan nu niet werken (21%). De rest weet het niet of is in afwachting om met een baan te
beginnen.
Qua achtergrond van de vrouwen maakt de genoten opleiding een groot verschil; hoogopgeleide
vrouwen zonder betaalt werk geven vaker aan wel te willen werken (47% versus 35% onder
middelbaar opgeleiden en 26% onder laag opgeleiden). Deze resultaten voor vrouwen
verschillen niet significant van de situatie van niet-werkende mannen.
3.4 Vrouwen doen vaker onbetaald werk dan mannen, vooral vrouwen
zonder betaald werk
Vrouwen doen vaker één of meerdere vormen van onbetaald werk dan mannen (31% versus
24%, bron: REB OIS). Het gaat daarbij het vaakst om vrijwilligerswerk (15% versus 14% onder
mannen), werk als huisvrouw (8% versus 4% huismannen), mantelzorg (5% versus 3%), passen
op de kleinkinderen (2% versus 1%) of stage lopen (2% versus 1%). Het gaat meestal om
onbetaald werk van minder dan 12 vur per week (bij 71% van de vrouwen die onbetaald werk
doen) en soms om 12 tot 24 uur (14%) of meer uren per week (9%). Hierin verschillen vrouwen
niet van mannen.
Figuur 3.6 Vormen van onbetaald werk die vrouwen doen, onder werkenden en niet-werkenden (meerdere
antwoorden mogelijk, procenten)
vrouwen mannen
m werkende vrouwen _ B niet-werkende vrouwen m werkende mannen __E niet-werkende mannen
doe vrijwilligerswerk Nn doe vrijwilligerswerk nn
ben huisman{huisvrouw a __ huisman/huisvrouw _
verleen mantelzorg Ne verleen mantelzorg Ee
pas op kleinkinderen Le
pas op kleinkinderen _
loop stage L
loop stage bh werk met behoud van uitkering 1
iets anders B. % iets anders H “
0 10 20 30 o 10 20 30
Bron: REB/ OIS
Vooral vrouwen zonder betaald werk doen vaak onbetaald werk, bijna de helft van hen (48%
versus 34% onder de mannen zonder betaald werk), waaronder vaak vrijwilligerswerk (20%) of
mantelzorg (8%, onder mannen is dat respectievelijk 17% en 5%).
Vrouwen die een betaalde baan hebben, doen iets vaker onbetaald werk dan werkende mannen
(24% versus 21%), daarbij gaat het ook vaak om vrijwilligerswerk (beide 13%) of mantelzorg
(resp. 4% en 2%). Het vrijwilligerswerk dat vrouwen doen varieert sterk: vaak gaat het om
taallessen/taalcoach, , bestuurswerk voor een stichting/vereniging, hulp in verzorgingshuis/hulp
aan ouderen of zieken, belangenbehartiging, hulp in culturele instelling (bijv. als gastvrouw).
28
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
4 Loonongelijkheid
In 2018 verdiende een mannelijke werknemer in Nederland gemiddeld €24,10 per vur en een
vrouwelijke werknemer €20,57. Het gemiddeld vurloon van vrouwen in Nederland ligt daarmee
14,7% (CBS, 2018) lager dan het gemiddelde vurloon van mannen. Dit wordt ook wel de
loonkloof genoemd en wil zeggen dat een mannelijke werknemer gemiddeld 14,7% meer
verdient dan een vrouwelijke werknemer. De afgelopen jaren is de loonkloof afgenomen, in 2008
was de loonkloof nog 20,1%.
Voor het berekenen van de loonkloof wordt uitgegaan van het gemiddelde bruto vurloon van
alle mannelijke werknemers en het gemiddelde bruto vurloon van alle vrouwelijke werknemers.
Zelfstandigen zoals zzp-ers worden niet meegenomen in de cijfers. Van alle lonen, banen en
beroepen wordt hierbij het gemiddelde genomen daarom wordt dit ook wel het ongecorrigeerde
loonverschil genoemd.
4.1 Grote verschillen naar arbeidsduur en leeftijd
Het verschil in loon tussen mannen en vrouwen verschilt sterk naar leeftijd en arbeidsduur. De
loonkloof is het grootst onder vrouwen met een hogere leeftijd. Alleen in leeftijdsgroep van 25-
30 jaar is de loonkoof met 0,8% in het voordeel van vrouwen. Een mogelijke verklaring hiervoor
is het gemiddeld hogere opleidingsniveau onder vrouwen in deze leeftijdsgroep. Boven 35 jaar
wordt de loonkloof snel groter. De vraag is of de loonkloof met de jongere generaties langzaam
zal verdwijnen of dat het krijgen van kinderen rond een bepaalde leeftijd ertoe gaat leiden dat de
loonkloof vanaf 30 tot 35 jaar zal blijven toenemen, ook onder de jongere generaties.
Figuur 4.1 Loonverschil man/vrouw naar leeftijdsgroepen, 2018 (procenten)
loonverschil in
25 procenten
20,9 213
20
17,2
15
11,3
10
5,8 5/1
5
1,4 1 H
o mm _
|
-0,8
5
15-20 20-25 25-30 30-35 35-40 40-45 50-55 55-60 60-65
bron: CBS Statline
29
Onderzoek, _ Informatie en __ Statistiek |
Bij deeltijdbanen tot 30 vur per week is het beloningsverschil in het voordeel van vrouwen (zie
figuur 4.2). Vrouwen verdienden in 2018 zo'n 8% meer in 2018 bij deeltijdbanen van minder dan
30 vur per week dan mannen. Bij banen van 30 vur of meer zijn de mannen in het voordeel. Zij
verdienden bij grotere banen van 30 tot 35 uur 4% meer dan vrouwen en bij banen van 35 uur of
meer per week zo'n 12% meer. Mannen die in kleinere banen werken zijn vaak jong en/of lager
opgeleid. Dat kan een van de redenen zijn dat het verschil bij kleine banen positief uitpakt.
Figuur 4.2 Loonverschil man/vrouw naar arbeidsduur (uren per week), 2018 (procenten)
loonverschil in
15 procenten
12,2
10
5 4,2
o mm B
"0,4
"5
-10 -8,2
-10,6
-11,/
-15
<12 1i2tot20 z2otot25 25tot30o 30tot35 35+
bron: CBS Statline
4.2 Gecorrigeerd loonverschil hoger in bedrijfsleven dan bij de overheid
Door rekening te houden met verschillen in positie op de arbeidsmarkt tussen mannen en
vrouwen zoals in opleiding, werkervaring, beroepssector en functieniveau kan een deel van de
loonkloof verklaard worden. Het CBS in 2018'° heeft specifiek onderzoek gedaan naar vurloon
verschillen tussen mannen en vrouwen. Er is in het onderzoek voor tal van factoren die het
uurloon beïnvloeden zoals opleidingsniveau, functie (niveau), leeftijd, contractvorm etc.
gecorrigeerd. Wanneer rekening wordt gehouden met al deze factoren verkleint het verschil in
loon tussen mannen en vrouwen.
1 Bron CBS 2018, Monitor loonverschillen mannen en vrouwen 2016
30
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Figuur 4.3 Ongecorrigeerd en gecorrigeerd loonverschil tussen mannen en vrouwen, bedrijfsleven versus
overheid, 2016
ongecorrigeerd gecorrigeerd
bedrijfsleven overheid bedrijfsleven overheid
© ©
0
© L E
-10
-15
-20%
bron: CBS (bewerking OIS)
Gecorrigeerd'® verdienen vrouwen in het bedrijfsleven 7 % minder per vur dan mannen, bij de
overheid is dat 5 % (2016). Eerder onderzoek naar lonen uit het jaar 2008 toonde gecorrigeerde
verschillen van 9 % in het bedrijfsleven en 7 % bij de overheid, de gecorrigeerde loonongelijkheid
wordt net als de ongecorrigeerde loonongelijkheid kleiner. Ongecorrigeerde verschillen tussen
het loon van mannen en vrouwen in het bedrijfsleven gemiddeld 19% en bij de overheid 8%).
4.3 Gecorrigeerd loonverschil vooral groot bij hogere vurlonen en in
financiële sector
Uit het onderzoek van het CBS blijkt dat vurloon vooral verschilt per opleidingsniveau, leeftijd en
het beroepsniveau. Met andere woorden, deze kenmerken hebben een redelijke invloed op de
hoogte van het uurloon. Daarnaast verschilt het vurloon per sector waarin men werkt, het aantal
jaren werkervaring dat men opgebouwd heeft of de onderwijsrichting die men heeft gevolgd. In
het bedrijfsleven worden de vurlonen ook beïnvloed door de regio waar men werkt, in andere
regio's dan West Nederland zijn de vurlonen iets lager. Bij de overheid heeft dit geen significante
invloed op de vurlonen. Geslacht is een significante factor maar niet de meest bepalende als het
gaat om loonverschillen.
Aangezien het niet aannemelijk is dat de man/vrouw loonverschillen in alle sectoren even groot
zijn, heeft CBS aanvullend onderzoek gedaan naar de loonverschillen tussen bedrijfstakken in
het bedrijfsleven. Het onderstaande plaatje laat zien dat binnen financiële dienstverlening de
loonverschillen tussen mannen en vrouwen het grootst zijn zowel ongecorrigeerd als
gecorrigeerd. Ongecorrigeerd zijn daarnaast de verschillen groot in de sectoren handel,
gezondheids- en welzijnszorg, en industrie. Vooral in sector gezondheids- en welzijnszorg
verkleint het verschil sterk door correctie.
16 Gecorrigeerd loon geeft loonverschillen weer waarbij een aantal factoren die het loon beïnvloeden er als het ware
uitgefilterd worden. Daardoor is het mogelijk om met minder ruis de lonen tussen mannen en vrouwen te vergelijken.
CBS heeft in het bovengenoemde loononderzoek gecorrigeerd voor een aantal kenmerken van de werknemer
(geslacht, leeftijd, herkomst, onderwijs (-niveau en -richting), werkervaring, arbeidshandicap, huishoudenssitvatie,
inkomen partner), een aantal kenmerken van de werkgever (sector, aantal werknemers, percentage vrouwen,
winstgevendheid, vestigingsregio) en een aantal baankenmerken (beroepsniveau, beroepsrichting, contractvorm,
voltijd/deeltijd, soort arbeidsrelatie, leiding geven, managementfunctie).
31
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Figuur 4.4 Man/vrouw loonverschillen naar bedrijfstak, 2016 (%)
m Gecorrigeerd m Ongecorrigeerd
Financiele dienstverlening en
Handel en
Gezondheids- en welzijnszorg de 23
Industrie en
Landbouw, bosbouw en visserij a 20
Zakelijke dienstverlening DS de
Vervoer, opslag en communicatie mmm nn 28
Cultuur en overige dienstverlening nn 15
ek: 0
Gesubsidieerd Onderwijs Od n
Delfstoffenwinning | 8
Energie en waterleiding nnn 8
2
Horeca nn 7
1
Openbaar bestuur mn 3
Particulier hh met personeelenextrate nm 4 %
-5 o 5 10 15 20 25 30 35
bron: CBS
Daarnaast laat het onderzoek zien dat binnen de lagere loonsegmenten de verschillen kleiner
zijn tussen mannen en vrouwen dan binnen de hogere loonsegmenten. Vrouwen die in het
bedrijfsleven werken in het laagste loonsegment (op 10% van de loondistributie) verdienen
gemiddeld 4,5 procent minder dan de mannen. Vrouwen in het hoogste loonsegment (op 90%
van de loonverdeling) verdienen 9,3% minder dan mannen. Als het gaat om vrouwen die binnen
overheid werkzaam zijn dan zien we dat vrouwen in het laagste loonsegment (op 10% van de
loondistributie) gemiddeld 2 procent minder verdienen dan de mannen. Vrouwen in het hoogste
loonsegment (op 90% van de loonverdeling) verdienen 7,4% minder dan mannen.
Figuur 4.5 Man/vrouw loonverschillen naar loonsegment, bedrijfsleven en overheid, 2016 (%)
B bedrijfsleven = overheid
ops0%loonverdeing NN ;
t45
o 2 4 6 8 10
gecorrigeerd loonverschilin procente
bron: CBS
32
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
4.4 Loon Amsterdamse vrouwen 14% lager dan Amsterdamse mannen
In het algemeen is het loon van Amsterdamse mannen 13,7% hoger dan van de Amsterdamse
vrouwen. Dit gaat dus om het loon van mannen en vrouwen die op 1 januari 2018 tot de
Amsterdamse bevolking behoorden, onafhankelijk van de werkregio of werkgemeente.
Amsterdamse mannen verdienden gemiddeld €25,50 en vrouwen €22,00 per uur in 2018 (zie
figuur 4.6). Er is uitgegaan van het loon van de hoofdbaan'’ van de persoon in de peilmaand
janvari van het jaar 2018.
Figuur 4.6 Bruto vurloon Amsterdamse mannen en vrouwen, 2018 (euro’s)
Uurloon in €
40
35
30
2515
25 22
20
15
10
5
0
vrouw man
bron: CBS (bewerking OIS)
Ook onder de Amsterdammers worden de loonverschillen beïnvloed door leeftijd en
opleidingsniveau. Onder hoogopgeleiden is het loonverschil tussen mannen en vrouwen relatief
klein binnen alle leeftijdsgroepen. Onder middelbaar opgeleiden zijn de verschillen groter dan
onder hoogopgeleiden. Onder laagopgeleiden is het loonverschil tussen mannen en vrouwen het
grootst, en neemt het toe met de leeftijd. Alleen onder laagopgeleide jongeren van 15-22 jaar is
het loonverschil kleiner, maar deze groep volgt mogelijk ook een opleiding naast werk (zie figuur
4.7).
V Hoofdbaan is door CBS bepaald. De hoofdbaan is de baan met het hoogste basisloon. Bij een werknemer met
meerdere banen tegelijkertijd, wordt per overlappende periode de baan met het hoogste basisloon geselecteerd. Er
wordt daarbij niet gekeken naar het aantal verloonde uren.
33
Onderzoek, Informatie en __ Statistiek |
Figuur 4.7 Loonverschil Amsterdamse mannen en vrouwen naar leeftijdsgroep en opleidingsniveau, 2018 (%)
%
25,0
20,0 19,2
15,0 14,4
10,0
10,0 9,1 8,3 8,6
7,0
6,1
IJ 4,8 4,9
4,3 41 ’ :
5,0 ’ 3,4
0,0
15-22 23-34 35-4h 45-54 sc
-5,0
Blaag = midden wm hoog
bron: CBS (bewerking OIS)
4.5 Grootste ongecorrigeerde man/vrouw loonverschillen in zakelijke en
financiële dienstverlening en handel
De sector waarin men werkt is ook voor een deel bepalend voor de hoogte van het loon. Om
deze reden bekijken we de loonverschillen tussen mannen en vrouwen per sector. Als we geen
rekening houden met andere factoren die ook van invloed zijn op de loonhoogte, zoals
bijvoorbeeld het opleidingsniveau of beroepsniveau van een persoon, dan zien we de
loonverschillen tussen mannen en vrouwen zoals getoond in figuur 4.8. Daaruit blijkt dat de
loonverschillen het grootst zijn voor Amsterdammers'® die werken in de sectoren specialistische
zakelijke diensten'®, verhuur en handel van onroerend goed*®, financiële dienstverlening”! en
handel. Sectoren waar de verschillen redelijk klein zijn of in het voordeel zijn van vrouwen, zijn
gezondheids- en welzijnszorg, openbaar bestuur en overheidsdiensten, vervoer en opslag,
verhuur en overige zakelijke diensten”, onderwijs en horeca. Sectoren met een groot aandeel
vrouwen en redelijk grote loonverschillen tussen mannen en vrouwen zijn vooral interessant om
18 et op: deze cijfers hebben betrekking op Amsterdammers. Dat betekent dat men ook in een ander gebied in
Nederland werkzaam kan zijn en dat de loonverschillen enigszins door het werkregio beïnvloed worden.
19 juridische diensten en administratie, holdings en managementadviesbureaus, architecten, ingenieursbureaus, etc.,
research, reclamewezen en marktonderzoek, design, fotografie en vertaalbureaus, veterinaire dienstverlening.
20 ne
Handel, verhuur, bemiddeling en beheer van onroerend goed.
21 Banken, financiële holdings, beleggingsinstellingen, overige kredietverstrekking, verzekeringen, pensioenfondsen,
beurzen en financiële adviesbureaus, vermogensbeheer.
22 Verhuur van roerende goederen, vitzendbureaus en arbeidsbemiddeling, reisbureaus, reisorganisatie en -info,
beveiligings- en opsporingsdiensten, schoonmaakbedrijven, hoveniers, etc, overige zakelijke dienstverlening.
34
Onderzoek, Informatie en __ Statistiek |
Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen
verder op in te zoomen. Dat zijn bijvoorbeeld cultuur, sport en recreatie en handel. Onderstaand
zoomen we in door ook naar de man/vrouw loonverschillen te kijken wanneer kenmerken zoals
opleiding en leeftijd gelijk worden gehouden tussen de groepen/sectoren die we vergelijken.
Figuur 4.8 Loonverschil tussen Amsterdamse mannen en vrouwen per sector, 2018 (%)
25
20
15
23
10 19 in A4
155 15
5
| H |
Oo —_— =m —
5 \ î
. . «6 .
ES EP EE EE EE EE A
PL ve & e d EE OE at & e
& e& © ON & DP oF PS
À SOS NN APS
e SEE eN Ss
\© eS 2e £ © © & Nn: & E
CS CS ot
SS OE EN SP DO
«o KN 2 ° © > 49 C
“ NS © & e &
© © $ <
SOR
° RCS,
Ie of
bron: CBS (bewerking OIS)
Figuur 4.9 Aandeel vrouwen per sector, Amsterdam, 2018
Gezondheids- en welzijnszorg mmm
Onderwijs
Overige dienstverlening
Cultuur, sporten recreatie
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Handel
Onbekend
Verhuur en handel van onroerend goed
Specialistische zakelijke diensten
Verhuur en overige zakelijke diensten
Horea
Financiële dienstverlening
Informatie en communicatie
Landbouw, bosbouw en visserij
Energievoorziening
Industrie mn
Vervoeren opslag mn
Waterbedrijven en afvalbeheer mm
Delfstoffenwinning …_—
Bouwnijverheid %
o 20 40 60 80 100
bron: CBS (bewerking OIS)
35
Onderzoek, Informatie en __ Statistiek |
4.6 Gecorrigeerd loonverschil Amsterdammers kleiner
Als we een aantal kenmerken van mannen en vrouwen gelijk houden (leeftijd, opleidingsniveau
en soort dienstverband) en dan naar de loonverschillen kijken, dan zien we dat de loonverschillen
bij een aantal sectoren kleiner worden en bij een aantal sectoren groter. Werkelijke man/vrouw
loonverschillen tussen sectoren komen meer bij elkaar in de buurt.
Bij de sector cultuur, sport en recreatie worden de loonverschillen kleiner (zie figuur 4.10). Bij
deze sector zakt het loonverschil van 17% naar 9% en voor de sector handel zakt het van 19%
naar 5%. Dat wil zeggen dat het werkelijke man/vrouw loonverschil kleiner is maar wel aanwezig
blijft. Dit geldt ook voor de sectoren informatie en communicatie, financiële dienstverlening,
verhuur en handel van onroerend goed, specialistische zakelijke diensten en overige
dienstverlening.
In het geval van sectoren waar veel vrouwen werken en waar de verschillen klein of in het
voordeel van vrouwen leken te zijn, zoals bij gezondheids- en welzijnszorg, zien we dat het
verschil in loon voor mannen en vrouwen van gelijke leeftijd, opleidingsniveau en type
dienstverband juist groter wordt dan wanneer we geen rekening houden met deze factoren. Hoe
dit komt moet nog nader uitgezocht worden.
Deze analyse laat zien dat de hoeveelheid werkende mannen en vrouwen en de variatie aan hun
kenmerken (aandeel vrouwen/mannen met bijvoorbeeld een hoog of laag opleidingsniveau) per
sector, het beeld over de loonverschillen kan beïnvloeden. Om deze reden is het goed om naast
het ongecorrigeerde loonverschil ook naar het gecorrigeerde loonverschil tussen mannen en
vrouwen te kijken.
Figuur 4.10 Loonverschil Amsterdamse mannen en vrouwen van 35 t/m 44 jaar, hoog opleidingsniveau en
…. . 2
voltijd dienstverband, per sector, 2018 (%) 3
20
15
10
LK)
5 Ll 10
7 )
o
"5
-10
\ > NS . ò N NS .
Se es e se & e id sf SS SS e a & 8 Sd
“ & ® s° Ro we ‚ K:à ‚ È os Ka € Ss
Ro RE s* s° & & g EN & s*
Ne e£ de £ ec ec? & 25 & N e
EEN NÀ GE
SC DOS © SS EO
© < £ ° © > © C
“ NS © & É &
& & x ©
SS RD
Ae RN
\% ot
bron: CBS (bewerking OIS)
*De sectoren landbouw, bosbouw en visserij en delfstoffenwinning zijn niet opgenomen in deze figuur omdat er te
weinig waarnemingen waren voor vrouwen.
9 pit is een selectie van kenmerken waarnaar de loonverschillen zijn weergegeven. Het is mogelijk om bijvoorbeeld
voor een andere leeftijdsgroep of ander opleidingsniveau loonverschillen weer te geven.
36
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
4.7 Loonverschillen onder werkenden in Amsterdam
Cijfers over loonverschillen tussen werkenden in Amsterdam naar sector zijn er op dit moment
nog niet. OIS is bezig om deze gegevens beschikbaar te krijgen. Naar verwachting komen in de
loop van 2020 de cijfers beschikbaar.
37
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
5 Werk en zorgtaken
Sinds begin 2019 stelt OIS in de enquête beroepsbevolking (REB) extra vragen aan personen van
15-74 jaar en hun eventuele partners over hun situatie op de arbeidsmarkt en de verdeling van
werk en zorgtaken. Jaarlijks ondervraagt OIS ongeveer 4.000 Amsterdammers in de leeftijd van
15 tot en met 74 jaar, en hun eventuele partners naar hun situatie op de arbeidsmarkt. In oktober
zijn ongeveer 3.000 Amsterdammers ondervraagd en zijn de gegevens bruikbaar om te
analyseren. Vragen waar naar gekeken zal worden in dit hoofdstuk zijn:
1. Willen werkende vrouwen die deeltijd werken meer gaan werken (of juist minder), en zo
ja waarom?
2. Hoetevreden zijn vrouwen met de verdeling van arbeid en zorg binnen hun huishouden?
3. In hoeverre hebben vrouwen en mannen die werken het gevoel gezins- dan wel
werkactiviteiten te verwaarlozen?
4. Welke maatregelen hebben ouders van kinderen onder de 12 jaar genomen om werk en
zorgtaken te kunnen combineren? En in hoeverre maken zij gebruik van kinderopvang?
In aanvulling op de enquête zijn zes vrouwen teruggebeld om in een interview verdiepende
vragen te stellen over hoe zij werk en zorg in hun huishouden hebben georganiseerd en waar zij
tegenaan lopen. Enkele bevindingen vit deze gesprekken zijn in kaders verwerkt in dit rapport.
5.1 Meeste Amsterdamse vrouwen willen niet meer werken
De meeste in deeltijd werkende vrouwen geven aan geen behoefte te hebben om meer uren te
werken (al dan niet in een andere werkkring):14% van de deeltijdwerkende vrouwen geeft aan
binnen nu en zes maanden meer uren te willen werken, tegenover 23% van de deeltijdwerkende
mannen (zie figuur 5.1).
Bij de wens om meer te werken speelt het hebben van thuiswonende kinderen een rol. Zo willen
deeltijdwerkende vrouwen zonder kinderen vaker meer vren werken dan vrouwen met kinderen
(17% tegenover 10%). Onder mannen is dit verschil nog groter (28% tegenover 9%).
Figuur 5.1 Zou u binnen nu en zes maanden meer of minder vren willen werken al dan niet in een andere
werkkring? Wetende dat uw inkomsten dan ook veranderen? (onder deeltijdwerkenden) (procenten)
en 9 2 ME
nennen 9 0 0
o 10 20 30 40 50 6o 70 80 go 100 %
mja, zou meer vren willen werken mja, zou minder vren willen werken
nee weet ik niet
bron:OIS/REB
38
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Op de vraag wat de belangrijkste reden is waarom niet nu al meer vren wordt gewerkt, geeft
zowel de meerderheid van de vrouwen (54%) als de mannen (65%) aan dat ze niet meer vuren of
meer opdrachten kunnen krijgen binnen de huidige werkkring. Andere genoemde redenen zijn
onder andere dat zij net begonnen zijn met zoeken naar een andere baan of in afwachting zijn
van een sollicitatie, en dat ze bezig zijn met het afronden van een opleiding. Enkele vrouwen
geven daarnaast aan dat de combinatie van zorg en werk een te grote druk legt, tegenover geen
van de mannen. Uit landelijk onderzoek van het SCP en CBS (2016) naar redenen waarom
vrouwen niet fulltime werken blijkt dat een meerderheid van de vrouwen daarvoor mantelzorg,
huishoudelijke taken en onbetaalde zorgtaken als reden geeft.
Aan de werkende Amsterdammers is gevraagd of zij binnen nu en zes maanden minder vuren
zouden willen werken, daarbij rekening houdend met de financiële consequenties. Eris een
minder groot verschil tussen vrouwen en mannen die deeltijd werken in de wens om minder vuren
te willen werken dan in de wens om meer uren te willen werken: 11% van de deeltijd werkende
vrouwen geeft dit aan, tegenover 8% van de mannen.
Kijken we naar alle werkenden, dan wil 14% van de vrouwen de komende tijd meer werken en
eveneens 14% wil minder werken. Dit verschilt nauwelijks van de werkende mannen (resp. 12%
wil meer werken en 13% minder).
5.2 Meeste vrouwen tevreden over verdeling arbeid en zorg binnen
huishouden
Hoewel de meeste Amsterdammers die samenwonen met een partner (zeer) tevreden zijn over
de verdeling van arbeid en zorg binnen het huishouden, geldt dit in mindere mate voor vrouwen
dan voor mannen (78% versus 84%, zie figuur 5.2). Daarnaast zijn vrouwen hier wat vaker
neutraal over dan mannen (16% versus 10%). Er is nauwelijks verschil tussen het aandeel
vrouwen en mannen die hier (zeer) ontevreden over zijn (4% versus 3%).
Hoogopgeleide vrouwen zijn vaker tevreden over de verdeling van arbeid en zorg in het
huishouden dan lager opgeleiden. Dat geldt ook voor mannen maar daar is het verschil kleiner.
Figuur 5.2 In welke mate bent u tevreden over de verdeling van werk en zorgtaken binnen uw huishouden?
Onder Amsterdammers die samenwonen met een partner (procenten)
ennen ° 7 7) EN OI
nennen 9 5) EN |
o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100 %
m (zeer) tevreden = niet tevreden/niet ontevreden
m (zeer) ontevreden weet ik niet
bron:OIS/REB
39
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Het verschil in tevredenheid over de verdeling van arbeid en zorg in het huishouden tussen
vrouwen en mannen blijft bestaan als we onderscheid maken tussen werkenden en niet-
werkenden (zie figuur 5.3). Zo is 68% van de vrouwen zonder betaalde baan tevreden met de
verdeling van arbeid en zorg binnen het huishouden, tegenover 72% van de mannen zonder
betaalde baan. Onder werkende vrouwen en mannen is respectievelijk 81% en 86% hierover
tevreden. Werkenden zijn dus vaker tevreden over deze verdeling dan niet-werkenden. Onder de
niet-werkenden zijn mensen die geen baan kunnen vinden het minst vaak tevreden over de
verdeling van arbeid en zorg binnen het huishouden. Ook vrouwen die geen werk hebben omdat
de combinatie van zorg en werk grote druk legt zijn minder vaak tevreden over de verdeling van
arbeid en zorg in het huishouden. Wanneer beide partners werken zijn vrouwen ook minder vaak
tevreden dan mannen (82% versus 88% ) en laten zij zich vaker neutraal vit over deze verdeling
(13% van de vrouwen en 7% van de mannen in deze huishoudens).
Vrouwen die deeltijd werken zijn minder vaak tevreden over de verdeling van werk en zorg in
hun huishouden dan vrouwen die voltijds werken (76% versus 87%). Onder mannen verschilt dit
veel minder (82% onder deeltijdwerkenden, 85% onder voltijdwerkenden).
Wat ook veel vitmaakt is of er sprake is van thuiswonende kinderen. Partners met kinderen zijn
minder vaak tevreden over de verdeling van werk en zorgtaken in het huishouden dan partners
zonder kinderen. Zo is 70% van de vrouwen met kinderen tevreden over deze verdeling,
tegenover 84% van de vrouwen zonder kinderen (bij mannen resp. 77% en 89%). Het minst vaak
tevreden over deze verdeling zijn vrouwen met thuiswonende kinderen die geen werk hebben
(59% is tevreden versus 64% van de mannen in die situatie).
Figuur 5.3 Aandeel tevreden met verdeling werk en zorg in huishouden, onder hen die samenwonen met
een partner, naar situatie (procenten)
geen
thuiswonende
kinderen
thuiswonende
kinderen
eenen LL zonnen (A mennen
gean e LL
%
o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100
bron:OIS/REB
40
|
Figuur 5.4 Toelichtingen ontevredenheid met verdeling arbeid en zorg binnen huishouden vrouwen
Het grootste deel van het huishouden neem ik op me naast mijn Ik kom moe thuis waardoor ik mijn partner
betaalde baan. Mijn partner zou wel wat meer in het huishouden amper kan helpen met de kinderen en
kunnen doen, zeker gezien hij ook amper reistijd heeft naar zijn huishouden. Zij doet het allemaal zelf na het
werk. werk.
Ontevreden
Ik zou graag willen dat mijn man over verdeling Hij werkt te veel en doet niets in
een dag thuis is. Zodat de kinderen arbeid en TN
iets meer stabiliteit hebben. zorg
ik doe veel meer dan de helft, maar ik werk meer Ik zou graag iets meer werken en dat mijn partner
" , ook een dag met de kinderen is. Dit gaan we
en mijn woon-werkverkeer is langer.
binnenkort wel doen.
* Dit zijn enkele toelichtingen die gegeven zijn bij het invullen van de enquête. Bron: OIS/REB
5.3 Opvang regelen en minder werken zijn meest genomen maatregelen
om werk en zorgtaken te combineren
Welke maatregelen nemen Amsterdamse stellen met kinderen onder de 12 jaar om werk en zorg
voor de kinderen te kunnen combineren? Het vaakst wordt opvang of oppas geregeld (door 51%
van de vrouwen en 48% van de mannen genoemd, zie figuur 5.5). Mannen geven iets vaker aan
geen maatregelen te hebben genomen, dat het vanzelf ging, dan vrouwen (28% versus 22%).
Vier van de tien moeders (39%) geven aan dat zij minder zijn gaan werken om werk en zorgtaken
te kunnen combineren. Dat geldt voor veel minder vaders; een kwart is minder vren gaan
werken. Minder gaan werken komt veel vaker voor onder hoogopgeleide ouders dan onder lager
opgeleiden. Bij moeders die minder zijn gaan werken komt het veel minder vaak voor dat hun
partner ook minder is gaan werken dan onder vaders (40% versus 70%).
Naast minder vren werken in het algemeen nemen vrouwen ook relatief vaak tijdelijk
ouderschapsverlof op (18% versus 12% onder mannen) en zijn vaak thuis gaan werken (17%,
18% van de mannen). Ook in landelijk onderzoek komt naar voren dat vrouwen vaker
ouderschapsverlof opnemen dan mannen: in 2017 had 22% van de vrouwelijke werknemers
met kinderen tot 8 jaar ouderschapsverlof en bij de mannen was dit 11% (SCP en CBS, 2018).
Meer uren gaan werken na de komst van kinderen komt weinig voor; vrouwen zijn veel minder
vaak meer uren gaan werken dan mannen (minder dan 1% versus 5%).
41
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Figuur 5.5 Welke maatregelen heeft vzelf genomen om werk en zorg voor uw kind(eren) te kunnen
combineren? Onder ouders met partner, vrouwen en mannen (meerdere antwoorden mogelijk, procenten)
opvang/oppas
geregeld
minder gaan
werken
tijdelijk B vrouwen
ouderschapsverlof
meer thuis werken nn.
dichter bij huis
werken
= mannen
gaan werken als
zelfstandige
meer gaan werken Le
anders
o 10 20 30 40 50 60
bron: OIS/REB
In figuur 5.6 valt op dat vrouwen met kinderen onder de 12 jaar vaker opvang/oppas hebben
geregeld dan hun partner. Daarnaast zijn vrouwen vaker minder gaan werken dan hun partner
dat heeft gedaan en hebben ze vaker tijdelijk ouderschapsverlof opgenomen.
Figuur 5.6 Welke maatregelen hebben v en vw partner genomen om werk en zorg voor uw kind(eren) te
kunnen combineren? Onder moeders met een partner*, n=197 (meerdere antwoorden mogelijk, procenten)
opvang/oppas
geregeld
minder gaan
werken
zn rage en
El vrouw zelf
tijdelijk
ouderschapsverlof
meer thuis werken —___—
dichter bij huis
werken = partner van
vrouw
gaan werken als
zelfstandige m
meer gaan werken L
anders
%
o 10 20 30 40 50 60
*zij beantwoordden deze vraag voor henzelf en voor hun partner bron: OIS/REB
42
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
5.4 Werkzame hoogopgeleiden maken vaker gebruik van formele
kinderopvang dan werkzame laagopgeleiden
Twee derde (65%) van de vrouwen met kinderen (jonger dan 12 jaar) maakt gebruik van een of
meerdere vormen van kinderopvang (zie figuur 5.7). Dat geldt voor acht van de tien werkende
moeders (79%). Wanneer deze vrouwen voltijds werken (36 vur of meer per week) dan maken ze
daar nog vaker gebruik van (92% versus 78% deeltijds).
Hoogopgeleide vrouwen met kinderen maken veel vaker van kinderopvang gebruik dan lager
opgeleide vrouwen (78% versus 32%), maar zij werken ook vaker. Maar onder werkende
moeders zien we ook dit verschil naar opleiding (resp. 84% versus 38%).
Het vaakst gaat het bij de kinderopvang om opgang op een kinderdagverblijf (32% van de
moeders, 39% van werkende moeders), buitenschoolse opvang (resp. 24%, 30%) en/of opvang
door ouders of schoonouders (resp. 22%, 27%). Zie voor de overige vormen van opvang de nu
volgende figuur.
Figuur 5.7 Maakt v gebruik van kinderopvang? Onder vrouwen met kinderen onder de 12 jaar, totaal en
werkend (meerdere antwoorden mogelijk, procenten)
%
45
40
35
30 E totaal (n=232)
25
20
15 m werkend (n=175)
10
KDy 8so (Sch Op, Gast, Voo iets Jee Jee
Vroue an huis “der fSchooy Pders ”ntwoorg
bron: OIS/REB
Vaak gebruikt men meerdere soorten kinderopvang, dat geldt voor 36% van de vrouwen met
kinderen die kinderopvang hebben en voor 38% van de werkenden onder hen. De combinatie
van een kinderdagverblijf met opvang door (schoon)ouders komt veruit het vaakst voor, daarna
buitenschoolse opvang in combinatie met opvang door (schoon)ouders of een oppas aan huis.
43
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen
De frequentie van gebruik van de soorten kinderopvang verschilt. Wanneer werkende moeders
gebruik maken van de voorschool, dan gaan de kinderen daar gemiddeld genomen vier dagen
per week naar toe. Maken ze gebruik van gastouders dan gaat het om gemiddeld drie dagen per
week, hetzelfde geldt voor het kinderdagverblijf. Bij de buitenschoolse opvang en een oppas aan
huis gaat het gemiddeld om twee dagen per week en (schoon)ouders passen gemiddeld
anderhalve dag op.
Aanbevelingen van vrouwen in de interviews voor de kinderopvangsector{/overheid:
=__ Als maatschappijfoverheid meer nadenken over ontzorgen en niet nog meer zorgen bij gezinnen
leggen zoals als mantelzorgtaken, die vaak bij de vrouw terechtkomen.
= _ Doorbreek het hardnekkige beeld dat kinderopvang zielig is om je kinderen naartoe te brengen.
Dit stigma werkt sterk door en belemmert de participatie van vrouwen.
= _ Maak kinderopvang goedkoper en verbeter de kwaliteit zodat het voor iedereen financieel echt
iets oplevert en vrouwen vaker economisch zelfstandig kunnen zijn.
= _ Bied meer opvang op populaire dagen en zorg dat wachtlijsten verdwijnen.
= Bied meerflexibiliteit binnen de kinderopvang, bijvoorbeeld voor het incidenteel ruilen van dagen.
= __ Kinderopvang zou meer een rol kunnen spelen in ontzorgen, bijvoorbeeld door zwemles in BSO
tijd aan te bieden en andere sport en muzieklessen.
= _ Laat schooltijden en schoolvakanties beter aansluiten op werktijden en vakantiedagen van
werkenden.
5.5 Gevoel van missen of verwaarlozing gezinsactiviteiten door werk leeft
sterker onder vrouwen dan mannen
Ruim de helft van de werkende vrouwen (53%) met thuiswonende kinderen onder de 18 jaar
geeft desgevraagd aan soms of vaak het gevoel te hebben dat ze familie- of gezinsactiviteiten
door hun werk missen of verwaarlozen. Dat is iets meer dan onder werkende vaders (47%).
Werkende moeders hebben vooral vaker een enkele keer dat gevoel (42% versus 29% onder
mannen, zie figuur 5.8). Voor werkende moeders maakt het hierbij niet zo veel vit of ze in
deeltijd of voltijds werken. Vaders die voltijds werken ervaren wel vaker familie- of
gezinsactiviteiten door hun werk te missen dan vaders die in deeltijd werken. In landelijk
onderzoek werd eveneens gevonden dat werkende vrouwen vaker het gevoel hebben hun gezin
of familie door hun werk te kort te doen.”
Hoogopgeleide werkende Amsterdamse moeders hebben vaker dat gevoel dan lager opgeleide
werkende moeders (57% versus 40%). Dat geldt voor werkende vaders minder sterk (resp. 49%
versus 43%). Werkende moeders met jonge kinderen (jonger dan 4 jaar) hebben vaker het gevoel
dat ze familie- of gezinsactiviteiten missen of verwaarlozen door hun werk (59% versus 50%
onder moeders met alleen oudere kinderen) dan werkende vaders met jonge kinderen (resp.
47% en 46%).
Bron: TNO/CBS Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2018
bh
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Figuur 5.8 Mist u of verwaarloost u, voor uw gevoel, familie- of gezinsactiviteiten door uw werk? Onder
werkende ouders (procenten)
wonen 1 MN Ol
o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100 %
E nee
= een enkele keer
e ja, vaak
HE ja, zeer vaak
geen antwoord
bron: OIS/REB
Werkende moeders vinden vaker dan werkende vaders dat ze soms of vaak hun werkzaamheden
missen of verwaarlozen door familie- of gezinsverantwoordelijkheden (44% versus 36%, zie
figuur 5.9). Daarbij maakt deeltijd of voltijds werken geen wezenlijk verschil. In landelijk
onderzoek van TNO/CBS (2018) kwam dit verschil tussen moeders en vaders niet naar voren.
Figuur 5.9 Mist u of verwaarloost u, voor uw gevoel, uw werkzaamheden door familie- of
gezinsverantwoordelijkheden? Onder werkende ouders (procenten)
een 7 ” 1) EN Ol
Ten 7 ” 0 EN
o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 109 %
nee
= een enkele keer
= ja, vaak
E ja, zeer vaak
geen antwoord
bron: OIS/REB
Hoogopgeleide werkende moeders hebben vaker dit gevoel (49%) dan lager opgeleiden (25%).
Onder werkende vaders maakt opleiding veel minder uit voor dit gevoel (resp. 38% en 32%).
De leeftijd van de kinderen maakt hierbij wel vit: werkende moeders met jonge kinderen (d.w.z.
jonger dan 4 jaar) hebben vaker het gevoel dat ze hun werk door familie- of gezinsactiviteiten
missen of verwaarlozen (55% versus 37% onder moeders met alleen oudere kinderen) dan
werkende vaders (resp. 36% en 36%).
45
Onderzoek, Informatie en _ Statistiek |
Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen
Aanbevelingen van vrouwen in interviews voor de werkgever:
= Wees flexibel als werkgever voor werknemers met een gezin en schenk vertrouwen. Bijvoorbeeld
als kind van ouder ziek is.
= Geef waar mogelijk meer de mogelijkheid om thuis te werken.
= _ Zorg voor een goede ouderschapsverlofregeling.
= Bied meer mogelijkheden voor deeltijdwerken, ook voor vaders.
= _ Maak deeltijdwerk bespreekbaar.
= _ Maak economische zelfstandigheid bespreekbaar en bespreek regelmatig of iemand meer of
minder wil werken.
= __Letopgelijke lonen voor vrouwen en mannen, zodat vrouwen ook meer economisch zelfstandig
kunnen zijn. Vrouwen zijn vaak minder actief in het vragen van loonopslag of in
loononderhandelingen.
46
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
VEE Ae ,
ee Pi
el
ee
k maf j° er id
T U ere kl
KR is Ä di Neer |
A Ce Nl ik
ee el pi Pd ' AAL
Pr el Ml A
If, ES iN
EE ZE Ar, DA | Vi) EE A
He en AN KET N A std x) A es SN Je) ok í B Ee
B. Nn Pepe UL OM IN A > L$ S
Ld ee 4 3 te As ra B Nr | À # - is
ls NI A hl LEN
he eed EN NR
ER de veel - veen 0 TEN a za
ee ee niel # ie ER 7 , a 7 h En | En On ni HI N (nn
et En 5 ; pn: PE he ni EE ee ij el ae ln ee rn ge a WES El
EE - ern nl
Hoe doet zij dat?
Vrouw 34 jaar, woont met vriend en 2 kinderen (3 en 5 jaar).
Ze is zelfstandig ondernemer. Werkte laatste jaren ongeveer 2 dagen per week als stylist in opdracht. Nu recent
is ze een dag extra gaan werken. Ze heeft de ambitie om zzp-er te blijven onder andere omdat dat haar veel
flexibiliteit geeft. Haar vriend werkt net sinds vorige week 32 vur, eerder werkte hij 40 vur.
Ze heeft wel een kleine worsteling gehad met het hebben van minder inkomen en minder bezig zijn met werken.
“Vond dat lastig, toch niet meer economisch zelfstandig”. “Aan de andere kant heel fijn dat we het zo kunnen
regelen, en dat we van het inkomen van man kunnen rondkomen.” Ze geeft prioriteit aan moeder zijn, maar
geniet er daarnaast van om ook te werken. Afgelopen tijd werkte zij 2 dagen en man 5, nu 3 om 4 en dat voelt
voor nu beter, zowel qua inkomen maar vooral wat betreft de verdeling van zorgtaken binnen hun huishouden.
Ze vinden het belangrijk dat haar man ook tijd met hun kinderen heeft, en daarnaast kookt en het huishouden
doet.
De kinderen gaan nu 1 dag per week naar de kinderopvang, en 1 dag passen schoonouders op bij hun in huis. Dat
gaat goed. Meer kinderopvang wil ze niet, voor een schoolgaand kind zijn dat volgens haar teveel prikkels in
combinatie met school. Het liefst zou ze elke dag na schooltijd thuis zijn voor de kinderen. Kwaliteit van de
kinderopvang vindt ze op zich goed, maar het is wel duur. Financieel is het nv ook niet heel wenselijk om meer
opvang te regelen, dat weegt niet op tegen haar inkomsten als zelfstandige.
Ze hebben samen bewust de afweging gemaakt dat zij een dag zou gaan werken, en haar partner een dag
minder. Haar partners werk reageerde positief op minder werken, zijn leidinggevende doet dat ook en dat helpt
erorm. Financieel is het nu wel wat zwaarder doordat zij een dag minder werkt, maar ze redden het en leven
liever wat zuiniger dan dat ze teveel moeten werken.
Balans in gezin gaat nu de goede kant op, voor haar gevoel gaat het nu beter dan hiervoor. En dag meer werk
zorgt voor haar voor meer evenwicht en is ook goed voor haar relatie. “Het verschilt maar een dag, maar
daardoor is het verschil tussen ons veel kleiner, het voelt veel gelijkwaardiger”.
Foto: Vondelpark, Edwin van Eis (2010)
47
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Bijlage 1 Referentielijst
Atria, 2015. Economische zelfstandigheid. Geraadpleegd 19 november 2019 via:
https://atria.nl{/nieuws-publicaties/werk-en-zorg/arbeidsdeelname-vrouwen/economische-
zelfstandigheid/
Atria, 2018.Factsheet Loonkloof. Geraadpleegd 19 november 2019 via: https://atria.nl/nieuws-
publicaties/werk-en-zorg/loonkloof/factsheet-loonkloof/
Brakel, Van M., 2012. Financieel kwetsbare vrouwen. Geraadpleegd 19 november 2019 via:
https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2012/40/2012-k3-v4-p20-art.pdf.
Brakel, M. van den en Leufkens, K., 2011. Economische zelfstandigheid van werkende
mannen en vrouwen. Sociaaleconomische trends, 2011/1.
CBS, 2016. Gelijk loon voor gelijk werk? Banen en lonen bij de overheid en bedrijfsleven,
2014. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.
CBS, 2019. Loonverschillen mannen en vrouwen binnen het Rijk, 2016. Geraadpleegd 19 november
2019 via: https:/fwww.cbs.nl{nl-nl/maatwerk/2019/41/loonverschillen-mannen-en-vrouwen-binnen-
het-rijk-2016
CBS, 2019. Extra gegevens Loonverschillen mannen en vrouwen, 2016. Geraadpleegd 19 november
2019 via: https:/fwww.cbs.nl{nl-nl/maatwerk/2019/41/extra-gegevens-loonverschillen-mannen-en-
vrouwen-2016
CBS, 2018. Monitor Loonverschillen mannen en vrouwen, 2016. Geraadpleegd 19 november 2019
via: https:/fwww.cbs.nl{/nl-nl/maatwerk/2018/4//monitor-loonverschillen-mannen-en-vrouwen-2016
CBS StatLine, 2018. Databank van de Emancipatiemonitor. Geraadpleegd 19 november 2019 via:
https://mvstat.cbs.nl/#/MVstat/nl/navigatieScherm/thema?themaNr=26002
CBS StatLine, 2017. Economische zelfstandigheid personen 15 jaar tot AOW-leeftijd; kenmerken .
Geraadpleegd 19 november 2019 via:
https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/840/ ONED/table?ts=15/ 2442107816
CBS StatLine, 2017. Welvaart van personen; kerncijfers. Geraadpleegd 19 november 2019 via:
https://opendata.cbs.nl{statline/#/CBS/n\/dataset/83/40NED/table?dl=992A
CBS StatLine, 2018. Arbeidsdeelname; paren. Geraadpleegd op 31 oktober 2018 via:
http://opendata.cbs.nl{statline/#/CBS/nl/dataset/82919NED/table?dl=F330.
Dirven, H.-J. en W. Portegijs, 2016. Arbeid. In: Portegijs W. en M. van den Brakel (red),
Emancipatiemonitor 2016 (p. 5/-86). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / Centraal Bureau
voor de Statistiek.
Eurostat, 2019. Gender pay gap statistics. Geraadpleegd op 19 november 2019 via:
https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Gender pay gap statistics
48
|
Intelligence Group, 2019. Recruiters benaderen mannen veel vaker dan vrouwen. Geraadpleegd op 18
november 2019 via: https://intelligence-group.nl{nl{nieuws/{recruiters-benaderen-mannen-veel-vaker-
dan-vrouwen
Keuzenkamp, S., Hillebrink, C., Portegijs, W. & Pouwels, B, 2009. Deeltijd (g)een probleem.
Mogelijkheden om de arbeidsduur van vrouwen met een kleine deeltijdbaan te vergroten. Den Haag:
Sociaal Cultureel Planbreau.
McKinsey, 2018. De waarde van meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen op de Nederlandse
arbeidsmarkt. Amsterdam/Boston. Geraadpleegd op 19 november 2019 via:
https://www.mckinsey.com/-/media/McKinsey/Featured%20lnsights/Europe/The%20power%20of%
20parity%20Advancing%20gender%20equality%20in%20the%20Dutch%20labor%2Omarket/MGI-
Power-of-Parity-Nederland-September-2018-DUTCH.ashx
Onderzoek, Informatie en Statistiek, 2019. De Staat van de Stad X. Amsterdam.
Perez, S.A., Brakel, M. van den en Portegijs, W., 2018. Welke gevolgen heeft ouderschap voor werk
en economische zelfstandigheid? In: Portegijs W. en M. van den Brakel (red), Emancipatiemonitor
2018. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / Centraal Bureau voor de Statistiek.
Portgeijs, W., 2018. Ons geld. Vrouwen en mannen over het belang van inkomen en economische
zelfstandigheid voor vrouwen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Portegijs, W. & van den Brakel, M., 2018. Emancíipatiemonitor 2018. Den Haag: Sociaal en Cultureel
Planbureau.
Portegijs, W., Perez, S.A. en Brakel, M. van den, 2018. Wie zorgt er voor de kinderen? In: Portegijs W.
en M. van den Brakel (red), Emancipatiemonitor 2018. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau /
Centraal Bureau voor de Statistiek.
Roeters, A., 2017. Een week in kaart (editie 1). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Roeters, A, S. Alejandro Perez en A. de Boer, 2016. De combinatie van betaalde arbeid en zorgtaken.
In: Portegijs W. en M. van den Brakel (red), Emancipatiemonitor 2016 (p. 87-116). Den Haag: Sociaal
en Cultureel Planbureau / Centraal Bureau voor de Statistiek.
Thor, J. van en Herbers, D., 2018. Nemen verschillen tussen hoog- en laagopgeleide vrouwen af? In:
Portegijs W. en M. van den Brakel (red), Emancipatiemonitor 2018. Den Haag: Sociaal en Cultureel
Planbureau / Centraal Bureau voor de Statistiek.
Thor, J. van, Portegijs, W. en Hermans, B, 2018. Gaan vrouwen steeds meer werken? In: Portegijs W.
en M. van den Brakel (red), Emancipatiemonitor 2018. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau /
Centraal Bureau voor de Statistiek.
TNO/CBS, 2018. Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. Geraadpleegd op 31 oktober 2018 via:
https://www.monitorarbeid.tno.nl/nea
Werk.en.de Toekomst, 2019. Hoe verkleinen we de loonkloof in Nederland? Inspirerende voorbeelden
uit het buitenland. Geraadpleegd 19 november 2019 via: https://s3-eu-central-
1.amazonaws.com/atria-nl/wp-content/uploads/2019/11/06105144/Brochure-Hoe-verkleinen-we-de-
loonkloof-in-Nederland.pdf
49
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Bijlage 2 Methode economische
zelfstandigheid
Bron
De gegevens in dit hoofdstuk zijn afkomstig uit het Integraal Inkomens- en
Vermogensonderzoek (IV) van het CBS. De meest recente gegevens in het IIV zijn voorlopige
gegevens over 2017.
Definities
Economische zelfstandigheid: lemand is economisch zelfstandig bij een individueel netto
inkomen uit arbeid en/of eigen onderneming op of boven het individuele
inkomensminimum, Dit is gelijk aan de netto bijstand van een alleenstaande (70% van het
wettelijke netto minimumloon). Economische zelfstandigheid wordt bepaald voor de
populatie personen:
= in particuliere huishoudens,
= die, als voornaamste activiteit, niet onderwijsvolgend zijn, en
= op 1 janvari van het verslagjaar 15 jaar of ouder zijn, en
= in de loop van het verslagjaar de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt.
Personen die als voornaamste activiteit onderwijsvolgend zijn worden als volgt gedefinieerd:
= Ingeschreven bij een onderwijsinstelling óf leeftijd op 1 januari van het peiljaar < 16 jaar, en:
o geen persoonlijk inkomen, of
o persoonlijk inkomen minus studietoelage < de lage-inkomensgrens die
gehanteerd wordt door het CBS.
Sociaaleconomische categorie: wordt bepaald op basis van de belangrijkste inkomensbron
van het individu op jaarbasis. De belangrijkste bron van inkomen wordt bepaald op basis van
het hoogste inkomensbedrag. Daarnaast wordt meegenomen of een persoon ingeschreven
staat bij een onderwijsinstelling of als meewerkend gezinslid actief is. De categorie
‘zelfstandig ondernemer’ bestaat uit directeur-grootaandeelhouders (eigenaren van een
bedrijf als directeur in loondienst van het eigen bedrijf), zelfstandig ondernemers (personen
met een eigen bedrijf of praktijk), overige zelfstandigen (zelfstandigen zonder eigen bedrijf,
bijvoorbeeld freelancers) en personen die meewerken in het eigen bedrijf van een gezinslid.
Kinderen: Wanneer wordt gesproken van paren met kinderen of eenoudergezinnen gaat het om
minderjarige kinderen, tenzij anders vermeld. Wanneer wordt gesproken van paren zonder
kinderen of alleenstaanden gaat het om huishoudens zonder minder- of meerderjarige kinderen.
50
Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek |
Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen
Bijlage 3 Aanvullende tabellen
Tabel 1 Economische zelfstandigheid naar opleidingsniveau, geslacht en huishoudsamenstelling, 2017
zelfstandig zelfstandig totaal
mannen vrouwen mannen vrouwen mannen vrouwen
laagopgeleid alleenstaande 11.720 7.100 6.910 3.350 18.630 10.450
paar zonder kinderen 3.380 6.660 4.530 2.560 7.910 9.220
paar met kinderen 4.880 9.890 6.990 2.710 11.870 12.600
ouder in eenoudergezin 400 5.000 410 1.510 810 6.510
totaal 26.620 37.330 24.230 13.320 50.850 50.650
middelbaar opgeleid alleenstaande 10.060 7.060 19.290 11.010 29.350 18.060
paar zonder kinderen 3.690 4.540 13.470 9.950 17.160 14.490
paar met kinderen 3.400 7.380 13.620 8080 17.030 15.470
ouder in eenoudergezin 190 3.870 560 4.020 750 7.890
totaal 23.420 28.880 57.560 42530 80.980 71.410
hoogopgeleid alleenstaande 8.560 8650 35.550 35.500 44.110 44.150
paar zonder kinderen 5.270 6.540 32.200 30.770 37.470 37.310
paar met kinderen 2.720 7470 26.040 24.160 28.760 31.630
ouder in eenoudergezin 230 1.670 830 5.280 1.110 6.960
totaal 188380 28.390 101.100 103.990 119.980 132.390
hoofdkostwinners en eventuele partners, overige huishoudleden (bijvoorbeeld
meerderjarige kinderen) zijn wel opgenomen in de totalen. De cijfers over
opleidingsniveau zijn gewogen omdat niet voor iedereen het hoogst behaalde
opleidingsniveau geregistreerd staat. bron: CBS (bewerking OIS)
51
Onderzoek, Informatie en _ Statistiek |
Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen
Figuur 2 Aandeel economisch zelfstandigen naar huishoudsamenstelling en leeftijd, 2017
alleenstaande
%
100
go
80
70
60
50
8
40 3
30 vie) vR 61
20 AR
10
0
M Vv M Vv M Vv M Vv M Vv
15-24 25-34 35-44 45-54 55-65
paar zonder kinderen
%
100
go
80
7o
60
50
KL 8
40 5]
30 id _ Ee 63
20 45
10
0
M Vv M Vv M Vv M Vv M Vv
15-24 25-34 35-44 45-54 55-65
paar met kinderen
%
100
go
80
7o
60
50
5 6 je 5)
30 (jn 3 5)
20 Be 47
5
0
M Vv M Vv M Vv M Vv M Vv
15-24 25-34 35-44 45-54 55-65
Eenoudergezin**
%
100
go
80
70
60
50
40
65 eyf
30
20 41 ee 5 (3
10
0
M Vv M Vv M Vv M Vv
tm 34 35-4d 45-54 55-65
*Figuur bevat per huishoudsamenstelling alleen gegevens over hoofdkostwinners en eventuele
partners, overige huishoudleden (bijvoorbeeld meerderjarige kinderen) zijn buiten beschouwing
gelaten. bron: CBS (bewerking OIS)
52
|
Tabel 3 Absolute aantallen economisch zelfstandigen en niet-zelfstandigen naar huishoudsamenstelling en
leeftijd, 2017
zelfstandig zelfstandig
mannen vrouwen mannen vrouwen mannen vrouwen
alleenstaand 15-24 2.060 2.110 3.950 4.890 6.010 7.000
25-34 5.790 4.400 23.590 22.250 29.380 26.650
35-44 5.740 3.150 14.300 9.490 20.040 12.640
45-54. 8.220 5.190 12.770 7.830 20.990 13.020
55-65 9.630 9.220 8.290 7.030 17.910 16.250
paar zonder kinderen 15-24 690 1.140 1.590 2.610 2.280 3.750
25-34 2.790 4.050 23.960 23.700 26.750 27.750
35-44 2.070 2.140 10.290 5.850 12.360 7.990
45-54. 2.640 3.370 8.020 5.400 10.660 8.770
55-65 4.810 7.610 8.350 6.220 13.160 13.820
paar met kinderen 15-24 50 400 80 110 130 510
25-34 1.300 6.580 7.720 8.580 9.020 15.160
35-44 3.390 10.190 20.590 17.140 23.980 27.330
45-54 4.150 5.740 14.760 8.690 18.910 14.430
55-65 1.920 770 3.230 680 5.150 1.450
ouder in eenoudergezin t/m 34 60 2.750 110 1.870 170 4.620
35-44 230 4.270 490 4.660 710 8.930
45-54. 360 3.340 720 4.050 1.090 7.380
55-65 170 500 250 410 420 910
paar met uitsluitend t/m 44 jaar 130 260 330 390 450 660
meerderjarige kinderen 45-54 770 2.380 2.650 _ 2.810 3.420 5.190
55-65 1.930 3.170 3.900 2.620 5.830 5.790
ouder in eenoudergezin, t/m 44 jaar 20 260 50 250 70 510
uitsluitend
meerderjarige kinderen 45-54. 200 1.830 520 2.150 720 3.980
55-65 470 2.370 710 2.250 1.180 4.610
*Tabel bevat per huishoudsamenstelling alleen gegevens over
hoofdkostwinners en eventuele partners, overige huishoudleden (bijvoorbeeld
meerderjarige kinderen) zijn buiten beschouwing gelaten.
“Wegens kleine aantallen in sommige categorieën zijn de jongste
leeftijdscategorieën samen genomen. bron: CBS (bewerking OIS)
53
Gemeente
Amsterdam
mn NJ
ASN Î E n ren
| Onderzoeksrapport | 54 | train |
8 EO Ae AP
EE 5 k Ze RR 4 Er 5 Eg ne AE
sterdam A
Eede k 0 We 1 í Par Wte,
N R 8 ee $ k ES TOP 7 9 pe $ Sil eol af
j L A DE
| Á PEET ERN A
r A EL a ES a
è oi (4 PE PT SE Bed mrs
tar ek e lS jj
a del BN Zo OR IE A
fi Ji Ü 4 Al eel T Ì d A enn 4 EE
= D Dd al à / Se | | pe \ Ee Te
X 3 ij / | NES AREN ! d f LL \ \} Ed B EED
mh pp In Á ‘ 3 5 1 BM NS Ei aar
ES om NP Vi Ey allle HER In |
nt n jn aen ij LA ij } GB k | al B \ dr SA | GE Sn
IT NN An KE
5 Ni: 8 SIM oe Le Ô Ek f Renk
sj eh Me en ERK AAM GA Gede Cp
In EE in e w / Ns EN AR We Ee KON ee
= u klif A l Ni ENE VE OG tt
8 Ì de / MIT f ANN | Ni At EN DE BA |
oo 8 S bi Mi : ü ie. BAO OM ENE RN eN
N Ô / ES Mi | NEN En Eee, ANA WaW \ Ln
pe ij 3 4 11 á KEER ANNA OR 4 eN ZEN ze
v Ek 5 v : Zi | A 4 / RE AC 4 IE AAE Ek 9 } Sk \ B ef
0 Ed Ee 0 Han ä IN / 5 | KO MAARN RA Ô Ee RS En mm
E PNM WES U En pe EE È I / He B Ie AA N RK \N | Nen ane
5 A 3 OA á rd EER AN Bn ° E | |
8 ek Wir Sat TAS A Vé had | BEN H9,/ /} IIA WE 6 RA Ä \ NN À\ an 1 En | B ER 4
Ke) ENKA VO AP Ei Ik MOE 0 EARNNR GS EE ee Ser eN tn
Ee RS POSTA a a MO MRS en am OMME Er B EA \ Hi Ï AE ae IJ
EN EL ns in PEN Me Ee nl — A bee 1E ik | \ Wet mi De ee ee al f
= Ë f WANEN LE te _N el a Ig Eee he J JN \ W AE ER ES | B a B
2 : NS ê , ee rd Een er S amen, pine dip 5 EN Wi ge det Vn EENS 2 H A
0 EER DRE O&O BN Aj a Dn
5 7 5 = en nee Reen ed Á SN On Ú am 0 [e: } k 4 mp TTH nn Mem Tis B
© DS 4 NR NS OA Na E: andd E Ee fn ==
5 Dn B Dn eN EE On vO | LW 6 rd zg Ee tan
O L R_D 4 re 4 ME lia Ei zn EEn cl IS Ee Em
\ en wm en = Ei Jiez) E
u |
5 En
Sl ES AM) nne
G en De
D En ek
9 et er
© se AR
RR Programma nn.
S g se Kad re ODE
8 ruggen en Kademuren hm
e edn On
Sm Maart 2022 GE k
C a De Dn 3
a 3
> nn El 3
à ard _ nn Mi BEE, Pee 5 eN A
ES e— eee Bs E 3
ff d Pr ACEHET ien
B AE GREEN END 8 8 ® 5
Je is £ An de, il „ ea : KE Ze ed.
ed Tart DEE PL BR EE dn en
EA RE Pre s ZEE 5 Kk if : en Ee 5
BM VE Era Cs Te EM Pv 8 Á ee ke. EE ER En à ei
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
2 Programma Bruggen en Kademuren programmadoelen en de sturing- en Het digitale dashboard van het
(PBK) van de gemeente Amsterdam beheersingsaspecten. programma, met een overzicht van de
rapporteert twee keer per jaar over stand van zaken, is ook dit kwartaal
de voortgang op de opdracht om De bijlage heeft deze keer als geüpdatet. Je vindt een toelichting en
en 838 bruggen en circa 205 kilometer thema Samen met de stad. Hierin link verderop in deze rapportage.
kademuren te onderzoeken, veilig te lees je onder andere meer over
houden en waar nodig versneld op hoe het programma haar sociale We wensen je veel leesplezier!
orde te krijgen. verantwoordelijkheid invult,
hoe we de ruimte benutten die
In deze vierde voortgangsrapportage ontstaat bij het plaatsen van Programma Bruggen en Kademuren
nn rapporteren we over het tweede half _ veiligheidsconstructies en hoe we
jaar van 2021. We vertellen, zoals bewoners en andere geïnteresseerden
5 gebruikelijk, over de voortgang op de betrekken bij onze opgave.
&
feld
5
KE
ej
Ke)
Ke)
je)
5
te}
[a]
wo
Pe
[te]
[Ce]
D
=
D
=
ES
Lo)
a
D
|
c
fi)
=
Het document is navigeerbaar met de verticale navigatiebalk links op de pagina.
De foto's bij de inhoudsopgave van de hoofdstukken (zoals hiernaast) zijn ook aanklikbaar.
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
CÀ í e Inleid | ng Om onze bruggen en kademuren te beschermen met de beschikbare productiecapaciteit. PBK heeft
en de stad ook leefbaarder te maken, gelden er moeite om de capaciteit van de voorbereiding- en
per 1 oktober 2021 strengere regels voor zware uitvoeringsteams op orde te krijgen, onder ander
Waar staan we? voertuigen in de binnenstad, binnen de S100-ring. door gedwongen uitstroom van zelfstandigen
3 Samen met de directies Dienstverlening, Toezicht en zonder personeel (ZZP'ers) en tekorten aan
In 2021 is de programma-aanpak in een Handhaving Openbare Ruimte (THOR) en Verkeer technisch personeel. Hierdoor zitten we nog niet
stroomversnelling terecht gekomen, waarbij het & Openbare Ruimte (V&OR) heeft het programma op het gewenste tempo. Samen met het gemis
zwaartepunt geleidelijk verschuift van korte termijn gezorgd voor een voortvarende invoering van het aan financiële duidelijkheid brengt het onzekerheid
en veiligheidsmaatregelen naar duurzame vernieuwing. nieuwe beleid. Ook zien we strenger toe op het in de samenwerking en langetermijnrelaties
Het onderzoeksprogramma geeft ons een steeds plaatsen van zware objecten op kademuren, zodat met marktpartijen en kennisinstellingen. In deze
beter inzicht in de staat van de constructies en we schade door overbelasting zoveel mogelijk voortgangsrapportage lees je daar meer over.
de veiligheidsaanpak werpt zijn vruchten af. We voorkomen.
zien dat we minder vaak met spoed hoeven in te
grijpen en waar we maatregelen treffen, loopt dat Ondanks diverse uitdagingen, doen we Vooruitblik 2022
nn volgens een gestroomlijnd en herkenbaar proces. meer dan ooit.
Tegelijkertijd zien we dat een fors deel van de Met onze samenwerkingspartners bereiden we Financiën
5 constructies gebreken vertoont en in gevallen de vernieuwing voor van veel meer bruggen In 2022 bouwen we door op de programmatische
E zelfs niet meer voldoet aan de wettelijke eisen. en kademuren dan de afgelopen jaren. En ook aanpak. Voor de vernieuwing van bruggen en
E De onderzoeksresultaten bevestigen daarmee buiten worden de werkzaamheden zichtbaar. kademuren heeft het college in totaal ruim € 457
E de grote omvang van de vernieuwingsopgave We werken toe naar minimaal acht bruggen miljoen aan investeringsruimte en € 206 miljoen
E die ons te wachten staat. We sturen daarbij niet en twee kilometer kademuur per jaar met een in de exploitatie vrijgemaakt, waarmee de aanpak
El alleen op volledige vervanging van de bruggen langjarige planning, waarbij we zo veel mogelijk van het achterstallig onderhoud aan bruggen en
Do en kademuren, maar ook op minder ingrijpende gebiedsgericht werken. En met de vastgestelde kademuren een flinke impuls heeft gekregen.
8 herstelmaatregelen, groot onderhoud en renovatie. _ Uitvoeringsstandaard werken we aan steeds Met deze middelen zijn onder andere tientallen
Ki scherpere kaders en een betere voorspelbaarheid. projecten in voorbereiding en uitvoering genomen,
Ë Levensduurverlenging is essentieel om de We zien echter dat de praktijk weerbarstig is. is een stevige organisatie opgebouwd en is een
3 opgave haalbaar en betaalbaar te houden Onder andere de aanwezigheid van monumentale robuust veiligheidsproces ingericht. Maar voor
5 en overlast te minimaliseren. bomen en moeilijk realiseerbare eisen ten aanzien de jaren na 2022 ontbreekt financiële zekerheid.
5 Samen met zes marktpartijen werken we aan van bereikbaarheid en veiligheid leiden tot een De investeringsraming tot en met 2026 komt uit
E een innovatietraject voor levensduurverlengende nog onvoldoende stabiele scope. Dat heeft de op € 1.060 miljoen, wat nog een tekort betekent
maatregelen bij kademuren. Het komende jaar afgelopen tijd geleid tot verschuivingen in de van € 603 miljoen om nieuwe projecten uit te
onderzoeken deze partijen of hun oplossing goed planning en een andere toedeling van projecten kunnen voeren. Ook is voor de jaren 2023 tot
werkt en, als het al een bestaande methode is, of zij aan onze samenwerkingspartners. Daardoor wordt en met 2026 nog ca. € 182 miljoen nodig in de
ook toepasbaar is bij Amsterdamse kademuren. de haalbaarheid van de programmering beïnvloed. exploitatie, waaruit onder andere de noodzakelijke
Tegelijkertijd resulteren de vele ambities en veiligheids-, onderzoeks- en innovatieaanpak wordt
projecten in het fysieke domein in een disbalans betaald. Voor de decennia na 2026 is op basis van
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
de huidige inzichten nog circa €200 miljoen per jaar vernieuwen, wordt het achterstallig onderhoud
nodig om het programma te kunnen voortzetten. structureel aangepakt en nemen bestaande en )
Bij het uitblijven van structurele middelen neemt nieuwe veiligheidsmaatregelen uiteindelijk af.
niet alleen de achterstalligheid toe, maar komen . A EN
7 we ook in geen geval in de buurt van de beoogde Het komende jaar gaan we meer resultaten pd iis MR Pl
versnelling en de langjarige samenwerking met de zien vanuit de innovatietrajecten, bijvoorbeeld DR * a II) if
markt. Daarnaast betekent eventuele stagnatie in op het gebied van monitoring en vanuit het y 5 E Te kl | B
vernieuwing dat we de veiligheidsorganisatie langer __Innovatiepartnerschap Kademuren, waar dit jaar de ds 4 ° | ik, F5 m
en in stand moeten houden. Veiligheidsmaatregelen eerste proeftuinen in uitvoering gaan. Daarnaast dd _, N eef J | í |
nemen dan toe én duren langer, wat leidt tot een boeken we mooie voortgang met de PBK Academy, | ge : JN B
grote verslechtering van de bereikbaarheid en waar we laten zien hoe we sociale meerwaarde kj: | ; Î 4 ie! Bl
leefbaarheid in de stad. leveren op het gebied van educatie, werk en kunst T k — a | ie
en cultuur in de stad. Zo wordt door een van de KI 8 Dl ‘ ET Ch Bir
Verwachtingen voor de komende periode opdrachtnemers een Bouw- en Infratraject gestart . An Jd ar Aen Á Maer
nn Voor de ingenieursdiensten en het voor werkzoekenden met een afstand tot de ns jl | ey emd Ee
vernieuwen van de kademuren zijn langjarige arbeidsmarkt en gaan we de samenwerking aan A df he | / ij Ve Hin
5 samenwerkingsovereenkomsten (SOK) afgesloten. met het Amsterdam Light Festival. Ook zien we | : Ë p kn mel S=
d In 2022 volgt een contract voor de vernieuwing van _ de eerste voorbeelden ontstaan van koppelkansen ib) 4 | Ee A
E bruggen. Samen met de marktpartijen maken we met duurzaamheid, zoals de toepassing van de A AN d Ji Ein Te ES
E heldere afspraken over leveringen, verwachtingen energiepaal (WKO) bij de Kostverlorenvaart en Î < je ë Zi: INV ï En
E en hoe we samen leren en verbeteren. Een aantal nieuwe vormen van mobiliteit met vervoer en @ Pe A PT ik WE
El activiteiten die we nu zelf uitvoeren dragen we afvalinzameling over water in het Wallengebied. | v 4 ER NN Á
ED aan onze partners over, zodat er meer capaciteit Ve _— ij "3 BRE IES Lt Gm
E beschikbaar komt binnen de teams. ie | r î kj _
E ESS a MRM
E Ook het komende jaar zullen veiligheids- Ni A AR: in Jt Á KEA |
3 maatregelen nodig blijven, terwijl de gevolgen 1 Rt be NS.
jd voor de bereikbaarheid van de stad door NS ì NA | dl Î
5 stapeling van werkzaamheden, afsluitingen, B JR en ss omne KO |
E versterkingsconstructies en afgezette B ee 7% ER
parkeervakken steeds zichtbaarder worden. OO ä =e
Afgelopen jaar is een nieuw contract afgesloten nj Ed _——
voor het realiseren van veiligheidsmaatregelen, En ol 5
waarmee we wanneer nodig snel kunnen handelen. mm —n
Alleen wanneer het lukt om minimaal twee 3 ä
kilometer kademuur en acht bruggen per jaar te : 5 Ee
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
Ge 2. Voortga NO totaal voor circa 10 tot 15% van de bruggen en In de Westelijke Grachtengordel is de Wim
zo'n 30% van de kademuren nodig is. In absolute Sonneveldbrug (brug 175), terwijl het verkeer en
prog ram mad oelen aantallen telt de verwachting op tot zo'n 80 tot de tram gewoon door reed, met behulp van een
125 bruggen en circa 60 km kademuur (ca. 350 nieuwe methode versterkt. De brug staat op de
5 kademuren) die de komende decennia hersteld programmering om in 2033-2034 vernieuwd te
Veilige en functionele bruggen moeten worden. Daarnaast kent het areaal nog veel worden, maar vorig jaar bleek uit onderzoek dat
en kademuren oude constructies, waar geen acuut veiligheidsrisico de fundering er slecht aan toe was. Het toepassen
is, maar die wel het einde van de levensduur van nieuwe methoden van versterken (een vorm
en Toenemend inzicht hebben bereikt. De noodzaak om door te pakken van levensduurverlenging) biedt veel waardevolle
De archieven op orde brengen is een belangrijk op de opgave is dus groot, zeker nu geconstateerd _ inzichten voor het vervolg van de programma-
onderdeel van het programma, om daarmee is dat de wettelijke ondergrens van onderhoud op aanpak en geven ruimte om de complexe
de daadwerkelijke opgave te kunnen duiden en plekken is bereikt of al overschreden wordt. programmeerpuzzel te optimaliseren.
een solide basis voor het beheer neer te zetten.
De risicogestuurde onderzoeken naar de staat Bewaken, beperken, versterken Dat enige spoed toch af en toe nog geboden
nn van de constructies zijn in 2021 goed op stoom Tot begin maart 2022 is er bij 93 kademuren is, zagen we begin dit jaar bij de afsluiting van
gekomen. Het onderzoek naar alle bruggen met en 33 bruggen een lastbeperking ingevoerd, de relatief nieuwe Marie Thomas Tonnonbrug
5 houtenpaalfunderingen is eind 2021 afgerond. en bij 46 kademuren en 14 bruggen een over het Twiske. Scheuren in het beton duiden
d Een mijlpaal, waarbij het team 267 bruggen heeft veiligheidsconstructie geplaatst. We monitoren niet op een constructief probleem. Onderzoek wees
E geïnspecteerd, de gebreken gedocumenteerd en alleen kademuren (22,2 km/ 189 kademuren) en uit dat te weinig wapening de oorzaak is van de
E de houten palen onderzocht. In totaal zijn er zo'n bruggen (97 stuks), maar we houden ook panden scheurvorming. Het programma heeft samen
E 5700 houtmonsters verzameld. Uiteindelijk bleek langs 57 rakken in de gaten en we monitoren de met het Stadsdeel en de OV-partners in korte
El bij ongeveer 30 van de 267 onderzochte bruggen projectlocatie bij molen de Otter. Een actueel tijd maatregelen getroffen om de bereikbaarheid
Do in het verleden al renovatiewerk te zijn verricht. Die overzicht is te vinden op het online dashboard. in het gebied te waarborgen. Er is een tijdelijke
8 bruggen stonden geheel of deels op een stalen pontonbrug voor fietsers en voetgangers
Ki of betonnen fundatie. Tot en met 2021 zijn de Alhoewel we minder vaak met spoed hoeven te gerealiseerd en een pendelbusje naar openbaar
Ë funderingen van 219 kademuren (circa 37 van de handelen, was het ook in de afgelopen periode vervoerhaltes ingezet. Tegelijkertijd wordt
3 208 km) kwalitatief beoordeeld. Komend jaar gaan op plekken nodig om veiligheidsmaatregelen te gewerkt aan een passende oplossing om de brug
jd we verder met de risicobeoordelingen. Met die treffen. Sinds begin dit jaar is brug 295 over de te versterken, zodat de brug weer gebruikt kan
5 data kunnen we de programmering weer verder Krom Boomssloot weer open voor wegverkeer. De worden door bussen, fietsers, voetgangers en ook
E aanscherpen. brug was lange tijd afgesloten vanwege de slechte vaarverkeer.
staat van het metselwerk en de landhoofden.
44 van de geïnspecteerde brugfunderingen op Omdat de brug belangrijk is voor de doorvaart en Nieuwe integrale afweging Oude Waal
houten palen (23%) en ongeveer de helft van de het verkeer in dit gebied is de constructie versterkt _ (Waalseilandsgracht)
onderzochte kades blijkt in dusdanig slechte staat in afwachting van de geplande vernieuwing in 2025 _ In januari 2021 is het besluit genomen om de
dat gedeeltelijk of geheel vernieuwen nodig is. en 2026. kades van de Waalseilandsgracht te versterken.
Met de inzichten van nu verwachten we dat dit in Door uitloop in de planning van dit complexe
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
project, onder andere vanwege de vele en bodemgesteldheid. Met onze huidige aan een eenduidige werkwijze wanneer
woonboten in de gracht, zit er relatief veel tijd berekeningsmethoden kunnen we onvoldoende woonbootverplaatsingen aan de orde zijn. Zeker nu
tussen dit besluit en de geplande start van de voorspellen hoe sterk onze kademuren echt zijn. We _ tijdelijke verplaatsingen vaker voor komen vanwege
werkzaamheden. In die tijd is nieuwe technische ontwikkelen daarom nieuwe berekeningsmethoden de grote vernieuwingsopgave van het programma.
73 en omgevingsinformatie beschikbaar gekomen. om bestaande kademuren beter te kunnen toetsen. Vanwege de samenhang is gekozen om gelijktijdig
Zoals actuele meetgegevens, waaruit blijkt dat de Om hier meer kennis over op te doen, proefbelasten het protocol voor definitieve verplaatsingen,
kademuur bij de Oude Waal sinds de ingevoerde we segmenten van een bestaande kademuur van die bijvoorbeeld voortkomen uit ruimtelijke
lastbeperkende veiligheidsmaatregelen nagenoeg een gebiedsontwikkeling bij Overamstel. Dit doen ontwikkelingen, op te pakken. Het college heeft op
en niet heeft bewogen en de situatie minder snel we binnen gecontroleerde omstandigheden terwijl 1 maart 2022 zowel een protocol voor de tijdelijke
verslechtert dan verwacht. Het programma heeft ondertussen de bewegingen worden gemonitord. verplaatsing als een protocol voor de definitieve
op basis van deze nieuwe informatie beoordeeld Zo kunnen we preciezer bepalen welke kademuren verplaatsing van woonboten in Amsterdam
dat het versterken van de kademuur op dit moment nog een periode behouden kunnen blijven en nog vastgesteld. Het protocol is het kader waarbinnen
niet noodzakelijk is. Met monitoring wordt de niet vervangen hoeven te worden. Bij deze proef zijn Amsterdam en de woonbooteigenaar afspraken
situatie bewaakt en kan eventueel snel ingegrepen _ verschillende kennisinstituten betrokken, waaronder maken over de tijdelijke of definitieve verplaatsing
nn worden indien de kade toch achteruit gaat. In de de TU Delft en AMS. en beschrijft de uitgangspunten, werkwijze en
programmering wordt de vernieuwing van deze te volgen stappen. Deze afspraken worden bij
5 kade eerder ingepland. voorkeur in een verplaatsingsovereenkomst
ä Een functionerende stad tijdens vastgelegd. Hiervoor is een standaard format
z Succesvolle proeftuinen monitoring de opgave opgesteld. De protocollen zijn samen met
EF. De proeftuinen voor alternatieve meettechnieken woonbootverenigingen en andere betrokken
E voor deformatiemetingen zijn afgelopen Gebiedsteams organisaties opgesteld. Zij zijn zeer tevreden over
El jaar afgerond. Twee nieuwe meettechnieken Het programma voert de werkzaamheden zo het doorlopen proces en de voortvarendheid
Do (fotogrammetrie en laserscan) gaven goede veel mogelijk per corridor (zoals de Oranje Loper waarmee dit is opgepakt door de gemeente.
8 resultaten en worden in 2022 ingezet om het of Leidsestraat) en gebied uit. We hebben het
Ki deel van het areaal in beeld te brengen, dat gebiedsgericht werken geïntroduceerd in de Vergroening van veiligheidsmaatregelen
Ë we nu nog niet monitoren. Met deze nieuwe Burgwallen en breiden dit uit naar meer gebieden. De laatste maanden is hard gewerkt aan de ver-
3 monitoringstechnieken kunnen we tot vier keer Dit leidt tot een efficiënte en nauwe samenwerking __groening van verschillende versterkingsconstructies.
jd zo snel werken als met de huidige technieken van tussen het projectteam en de omgeving, aannemer _ Dat is onder andere te zien bij de Kloveniers-
5 tachymetrie en waterpassing. en andere betrokken partijen. Inmiddels zijn de burgwal, de Leliegracht en de Groenbrugwal bij
E eerste SOK-projecten en het gebiedsteam in het de Staalmeestersbrug. Viskorven, klimplanten,
Proefbelasting Wallengebied van start gegaan. bloemrasters, bloembollen en vleermuiskasten
We weten van veel van onze bruggen en kademuren dragen bij aan de vergroening en biodiversiteit in
niet wat de precieze staat, belastbaarheid en Woonbotenprotocol voor tijdelijke en de buurt. Het schoonhouden van het tijdelijk groen
restlevensduur is. We baseren ons voor een groot definitieve verplaatsingen vraagt nog aandacht. Daar worden afspraken over
deel op inschattingen op basis van bijvoorbeeld Zowel vanuit de gemeente als vanuit gemaakt met Stadswerken. In de themabijlage lees
leeftijd, materiaaleigenschappen, belasting woonbootbewoners leefde er grote behoefte je meer over deze projecten.
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
Communicatie Realiseerbare programmering Daarnaast wordt uit de voorbereiding van de
We willen het gesprek met en informeren van de projecten en onderzoek naar kostenramingen
stad en alle betrokkenen en geïnteresseerden Vernieuwing kademuren duidelijk dat extra eisen aan de uitvoering op
breed faciliteren. In het Auke Bijlsma symposium Het werk aan de kademuren binnen de bijvoorbeeld het gebied van BLVC, vervoer over
vl en met een motie (motie 773) is daar ook vanuit samenwerkingsovereenkomsten Kademakers water, en monumentaal bouwen, veel invloed
de gemeenteraad aandacht voor gevraagd. PBK wordt nu ook buiten zichtbaar. In 2021 hadden we hebben op de planningen en normkosten. We zijn
gaat met regelmaat werkbezoeken aan projecten circa 20 lopende kademuurprojecten, grotendeels gewend in Amsterdam om werk met werk te maken
organiseren, externe expertise betrekken bij in de voorbereidende fase, en drie projecten en zo veel mogelijk alle verkeersstromen in stand
en technische sessies en we openen in april 2022 in uitvoering. De projecten Herengracht (278 te houden. Werkzaamheden duren daardoor langer
het PBK-bezoekerscentrum, dat breed benut kan meter) en Molen de Otter (50 meter) zijn buiten in en worden complexer. We zien dat dit belangrijke
worden voor informatievergaring en kennisdeling. uitvoering gegaan en het project Rechtboomssloot oorzaken zijn van het overschrijden van normkosten.
is in 2021 opgeleverd (130 meter).
Gekoppeld aan het ritme van de Voortgangs- Uitvoeringsstandaard vastgesteld
rapportage organiseert het programma twee keer De haalbaarheid van de ambitie uit de program- Met het vaststellen van de Uitvoeringsstandaard
nn per jaar een conferentie over actuele thema's, mering is nog onzeker, onder andere door de door het college en de raad in het 4e kwartaal
dat open staat voor iedereen met interesse in het beschikbare capaciteit binnen het programma en van 2021 hebben we belangrijke kaders voor
5 programma. Op 9 maart 2022 heeft de eerste onzekerheid over langjarige financiering. Beloofde de uitvoering afgegeven, bijvoorbeeld over
d PBK conferentie plaatsgevonden, waarbij we aantallen meters kademuur kunnen we nog niet het vierkant afsluiten en tegen gaan van scope-
E, in gesprek gingen over de programma-aanpak waarmaken. We zien dat de samenwerking met uitbreidingen. We zien echter dat de praktijk
E met de heren Cloo (Voorzitter Adviesraad PBK) de opdrachtnemers daardoor onder druk staat. weerbarstig is. De Uitvoeringsstandaard bestaat uit
E en Veerman (voorzitter Commissariaat Civiele De SOK partners geven aan dat de onzekerheid een set regels, afspraken en standaarden waarmee
El Constructies) en er panelgesprekken waren over hen aarzelend maakt te investeren in zaken we onze besluitvorming stroomlijnen en onze
Do wat de onderzoeksresultaten ons leren en de als uitbreiding van vaste personele bezetting, werkprocessen versnellen. Om de noodzakelijke
8 mogelijkheden van waardevermeerdering door innovatie, duurzaamheid en social return. Daarover versnelling te kunnen realiseren, zetten we in
Ki koppeling met duurzaamheid en het sociale vindt intensief overleg plaats. Om als lerende op zoveel mogelijk projecten waarbij we zo min
Ë domein. De conferentie is breed gesprek geworden organisatie samen met onze opdrachtnemers beter mogelijk scope-uitbreidingen meenemen.
3 met en over de stad en bezocht door onder andere te worden, is besloten een adempauze in te lassen
jd onze samenwerkingspartners, collega-overheden, en een aantal projecten in tijd te verschuiven of Dat neemt niet weg dat we oog hebben en
5 bewoners, raadsleden, kennisinstellingen en geheel stil te leggen. Door nu de tijd te nemen en houden voor andere partijen al dan niet van de
E maatschappelijke organisaties. in de samenwerking en organisatie te investeren, gemeente, die ook werk te doen hebben in de
kan daarna de stap naar voren worden gezet. Dat stad, denk aan Waternet en Liander. Voor de
neemt niet weg dat het vernieuwingstempo van werkzaamheden van Waternet en Liander worden
kademuren nu nog steeds vele malen hoger is dan samenwerkingsovereenkomsten opgesteld, om
de afgelopen jaren. heldere afspraken te maken over de raakvlakken.
Deze zijn in concept gereed. Maar ook
klimaatadaptatie, nieuwe vormen van mobiliteit
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
en sociale vraagstukken raken aan de opgave. Dat Elk team gaat met ongeveer zes bruggen aan de aanbesteding te publiceren en eind 2022 de
biedt naast de nodige afstemming, ook kansen de slag. Er is een team Leidse corridor, een team gunning te realiseren voor de SOK-aannemers. Voor
voor het toevoegen van waarde. De langjarige Westelijke grachtengordel en een team de Wallen. het realiseren van veiligheidsmaatregelen is vorig
programmering geeft de gemeente de ruimte om De teams zijn gestart met het ondersteunen van jaar een nieuwe raamovereenkomst afgesloten en
\ deze werkzaamheden en ambities tijdig te koppelen het voorbereidingsteam om de conditionerende ook de SOK Ingenieursdiensten zijn van start.
of bewust te ontkoppelen, zonder in de valkuil te werkzaamheden voor de 18 bruggen voor het
stappen om de scope continu te wijzigen. Zoals zomerreces van dit jaar af te kunnen ronden. Van team Markt & Inkoop naar team
met de Uitvoeringsstandaard is vastgesteld, gaan Marktsamenwerking & Contractzaken
en we deze koppelkansen zakelijk aanpakken met een Na een periode van voorbereiding is begin van dit Team Markt & Inkoop heeft de afgelopen jaren
heldere deadline om de scope vast te stellen. Ook jaar begonnen met de vernieuwing van de Walter de basis gelegd voor de samenwerkings- en
worden de werkzaamheden aangestuurd onder één _ Süskindbrug, de brug op de hoek van de Amstel contractstructuur met marktpartijen. Langjarige
projectregie en één directievoering. en de Nieuwe Herengracht. Doordat we het ijzeren samenwerking om een systeemverandering
skelet en de houten bekleding zoveel mogelijk teweeg te brengen. Het kader hiervoor is de
Vernieuwingsketen ingericht prefab maken, en de fundering gewoon kan blijven marktstrategie die in juni 2020 door het college
nn In 2021 is het voorbereidingsteam gestart staan, kunnen we de brug ook snel weer opleveren. _ van B&W is vastgesteld. Nu de belangrijkste
met de voorbereiding van 23 rakken verdeeld Als alles goed verloopt, kan de brug in april 2022 samenwerkingsovereenkomsten zijn afgesloten of
5 over 6 grachten (uitvoering 2023/2024) en 18 weer open. in voorbereiding verschuift de focus van inkoop,
d bruggen (uitvoering 2025/2026), in samenwerking naar de daadwerkelijke samenwerking met de
ë met de SOK Ingenieursdienstpartners en Bijdrage aan projecten buiten PBK markt. De ambitie van team Marktsamenwerking
E de uitvoeringsteams. Dit team vormt de Het programma levert een financiële bijdrage & Contractzaken is dan ook om in 2022 de
5 aansluiting tussen de programmering van de aan ruim tien vernieuwingsprojecten, die worden marktstrategie en samenwerkingsprincipes uit
El uitvoeringsprojecten en de uitvoeringsteams. Het uitgevoerd door projectteams buiten PBK. Veelal de SOK s in de praktijk te brengen. We doen dit
Do team zorgt voor een heldere scope, maakt keuzes gaat het om een onderdeel van een groter samen met de markt en kennisinstellingen. Niet
E over belangrijke thema’s op programmaniveau herinrichtingsproject. Dit zijn onder andere de alleen door effectief gebruik te maken de capaciteit,
Ki (bijvoorbeeld bomen, woonboten, kabels & Oranje Loper, waarbinnen 9 bruggen worden kennis en kunde die zij in huis hebben, maar ook
Ë leidingen, waterberging, etc.) en bereidt deze voor vernieuwd, de vernieuwing van de Kikkerbilsluis om de systeeminterventies te realiseren die nodig
3 vanuit kennisteams. Hierdoor kunnen projecten (brug) en het maaiveld rond de brug in de zijn en ons verder te ontwikkelen. Dit kan alleen als
jd in de uitvoering effectiever worden opgepakt Prins Hendrikkade, en de vernieuwing van de we de programma-opgave seriematig aanpakken en
5 en sneller worden voorbereid en uitgevoerd. De Da Costakade waar ruim 2 km kade wordt een stabiele stroom van werkpakketten realiseren.
E overdracht van deze informatie van conditionering meegenomen. Lessen uit deze projecten nemen we _ En dat in een (werk)omgeving waarin leren en
naar de uitvoering gebeurt aan de hand van mee in de programma-aanpak. verbeteren de norm is.
standaard digitale projectkaarten.
Samenwerking met de markt Regie op bouwlogistiek
Bruggenbouwers in de startblokken In 2021 is de inkoopstrategie voor de SOK We zien dat er behoefte aan is om steeds meer
Afgelopen jaar zijn drie uitvoeringsteams voor Bruggen opgesteld, in lijn met de Marktstrategie logistiek over water te laten plaatsvinden, met
de vernieuwing van bruggen van start gegaan. van het programma. We verwachten op 1 mei 2022 name voor zwaar vervoer, omdat op het water
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
geen aslastbeperkingen gelden. Maar ook hier is tot projecten van derden in kaart worden resultaten zichtbaar gaan worden. Komend
een vergunning nodig, geldt er regelgeving en gebracht. Hierbij wordt ook in kaart gebracht jaar gaan er diverse proeftuinen in uitvoering
moet rekening gehouden worden met andere wat de impact van de werkzaamheden zijn op de voor toetsen, vernieuwen, monitoring en
gebruikers. De ambitie van team Bouwlogistiek is mobiliteitsstromen in het gebied en of en hoe het sensoring, logistiek en levensduurverlenging.
je) het sturen op een betere bereikbaarheid in de stad mogelijk is om de puzzel uit te voeren. Levensduurverlengende maatregelen treffen we
door de projecten van bruggen en kademuren in in die gevallen waarin de constructieve staat van
te richten op efficiënte bouwlogistiek. Dat doen we Optimaliseren en innoveren een brug of kade geen acuut veiligheidsrisico
door de opgave centraal te stellen, mogelijkheden vormt, maar er tegelijkertijd wordt vastgesteld
om vervoersbewegingen te verminderen, te Living labs en Proeftuinen dat er niet gewacht kan worden op het in de
optimaliseren en dilemma's met betrekking tot de Het afgelopen jaar zijn de eerste proeftuinen in programmering opgenomen moment van
bereikbaarheid aan de kaak te stellen en op de uitvoering gegaan voor levensduurverlenging, vernieuwing. Hiermee krijgen we meer grip op de
juiste tafels neer te leggen. Concreet betekent dit toetsing, monitoring en sensoring, en vernieuwing. haalbare programmering. Afgelopen jaar is een
voor de komende maanden dat gebiedsplannen Eén daarvan is het infiltratiekrat, een slimme proeftuin uitgevoerd bij de Prinsengracht, waar
uitgewerkt worden waarin de samenhang van oplossing voor waterberging. De IPK-projecten groutinjectiepalen zijn toegepast om een kade te
nn geprogrammeerde bruggen en kaden in relatie krijgen steeds meer vorm, waaruit concrete versterken.
3 | | _ Ne CC E
Ee, Kl —_&f EE.
8 / Hi & Re” t Gl £
5 ES lbs a A ile er KE ee
ke) E is E fe ie AT rn ie IJ me
E E î €. | KO k EN f | É eert A PP ij — B.
» NE Ver fl ‚Em À | ï EAM EN ri D « = „ai 5
d En SS dm Nr eel 4 ie IN | in EE. —
Le) ee en | e en em f ld ER NO cms Wed kas 4 rd ä 9, Ee! 1 R ber EE To
Ke Ee u 2 a om mn AS Or 4 RE EA ET
8 En nl mn ee AN ND: he WOARE Ls Ih JE Bp
ne A H s Wi Ee ANNE IE ne 3e fi va : iten ì zij Le p me 7
id LRE OS Gis ENE et ER e / a ’ LE
5 B Á N V VN 4 ee EZ Ná ; Î en Se es RE en
3 EET : NN VEA m7 oe NMR + ik A: tE KE …: e zn S
S ° MS kh Vn < t " an _ E :
5 rn a ” ee Ie: A els NN 5 IE d vn WE B, E _ È -ä ==
ed me ! B i a NE Ee ko e ee > Je ps
u Dre ie Jen en En re ke En Kk, GER 5 Dn =
An es Sn \ WE En vB B ze =
8 : ‘ NWE ì f ad On ne
ee YW | ns |
4 hi aante = ï En , pe e D EE E
ZÁ PS od a ded \ AS 4
Nee | %el LI 1e. ==
En eN en | | Ê EN Tac: 5 Ô nl E =
er a Se eli Der nn SE
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
Op de proeftuinlocatie Overamstel, waar de meerwaarde voor de stad en de Amsterdammers. vergunningen en ontheffingen gebruik van het
proefbelasting wordt uitgevoerd, worden ook De PBK Academy is begonnen met techniek in Vergunningenboek. Dit handboek is speciaal gemaakt
nieuwe geotechnische meetmethoden en het basis-, middelbaar en voortgezet onderwijs op voor PBK en helpt om de aanvraag van vergunningen
monitoringstechnieken getest en wordt een de kaart te zetten. Collega's geven gastlessen op en ontheffingen bij alle PBK-werkzaamheden zo
Te innovatieve veiligheidsconstructie (de honingbeer) basisscholen, in samenwerking met de Techcampus snel en soepel mogelijk te laten verlopen. Het
gerealiseerd. Amsterdam wordt voor 15 Amsterdamse vmbo Vergunningenboek is een document waarin onder
scholen loopbaanoriëntatie en begeleiding bij meer een inventarisatielijst, een vergunningenregister
NWO Call for proposals technische projectweken georganiseerd en er is en een checklist met de verschillende vereisten
nn Afgelopen jaar is in samenwerking met een samenwerking aangegaan met de Bouw- en voor een aanvraag zijn opgenomen. Het
NWO het onderzoeksprogramma Urbiquay Infraopleiding van ROC Noord. Vergunningenboek gaat helpen om de procedures
(‘Urban Bridge and Quay Wall Innovations!) van aanvragen en meldingen sneller en beter te
opgezet. Het programma is onderdeel van Vergunningenboek doorlopen, en voorkomt dat medewerkers steeds
de thematische programmering van de Vanaf nu maken we voor de aanvraag van opnieuw zelf het wiel moeten uitvinden.
Nationale Wetenschapsagenda. Deze call for _
psagen EET CM KEUR TN. Sa ae
nn proposals roept kennisinstellingen en andere NE DA Mì nl i IS | Ne En
geïnteresseerde partijen op tot het ontwikkelen REN SS ij er SD 5 IJ Ì NI | \ Nee, Be
5 van onderzoeksprojecten gericht op kennisleemtes al > | | Sel Î ETT El EE Tres IT NS Je Ie Ek En
ä met betrekking tot de ontwikkeling van duurzame È SE Kn if en Ei ) ( KN n d
el lossi technisch itdagi ij Ì NE nd A ran DREES dl). I Ee 4
je oplossingen voor technische en procesuitdagingen 1 | GM A Ek: RE NE MNN Ì
M rond herstel, vernieuwing en beheer van bruggen 5 z N =S IN ak An cl | je Reet BEEN OON nt:
me) . … Kk Ten en | Ten $ OEAEEN ei Erf L UI
8 en kademuren in een complexe stedelijke context. — el Mi je E Ì MEE | wk ä Ie Oe Be
ë Onderzoekers in consortia hebben voorstellen | Pe j= re Js U NE Er RS k ln a BE
5 kunnen indienen, gerelateerd aan de Living labs. ES Ol == h ú 4 wi LE Kk E Dn Í nd LL TED Én
pn] . mr . . RS ie Bh lij IE Bal BEL Tl IN Ee |} | NT at HAN HE IJ 7 af
& Begin dit jaar vindt de beoordeling plaats. Voor B OT ee MNM LE Ed AE OL as en - TE
RE i ili i i A AA ONE U Dei | ee nn
je deze call is € 4 miljoen beschikbaar. Toekenningen fsd IIIA ef EE) RT 4 EA it Bi De EE
3 zullen naar verwachting in het tweede kwartaal van sE IS a ET NK nen B mmm"
eN nT ee Gee ï k
4) 2022 worden gedaan. a an a 2 Ds me Ra
3 RR OE aan Dn f - er ® OE En |
5 PBK Academy krijgt vorm se = ID) Ü BEN En
E Onze langjarige en brede opgave geeft ons de kans ee 5 em & el an | : jen
. . en ik EK: hi ij 4 5 jie De
iets terug te doen voor de stad. De PBK Academy is RE EG íij 1 EE | UE
het afgelopen jaar goed van start gegaan. Hiermee Ee ef kes 4 ad BE Ea RES el Re
zet het programma sociaal opdrachtgeverschap Ë ee hr OD | Á ke ATO ;
hoog op de agenda door samen met dé | | „E DAD E
opdrachtnemers en met het eigen handelen een se : AE NRD ed pe ä hid
bijdrage te leveren aan het creëren van sociale f en gd heb an
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
mm, .
T 3 e Stu ri ng veiligheidsmaatregelen, onderzoeken, monitoring, De vernieuwingsopgaven betreffen de
. handhaving, omgevingsmanagement, etc. investeringen die we doen om de bruggen
en beheersi ng Deze middelen worden gedekt uit de reserve en kademuren te vervangen of te renoveren
Achterstallig onderhoud. Voor de periode vanaf (levensduurverlenging) en daarnaast een financiële
ER 2023 zijn nog aanvullende middelen nodig bijdrage te leveren aan bruggen en kademuren die
Financiën omdat de verwachte uitgaven nog € 56 miljoen buiten het programma worden uitgevoerd, zoals
bedragen en worden afgebouwd naar € 44 bijvoorbeeld de Oranje Loper. De investeringen
Binnen het programma zijn de beschikbaar gestelde miljoen in 2025. Voor de veiligheidsmaatregelen worden grotendeels gedekt vanuit het Stedelijk
en financiële middelen onder te verdelen naar de is voor deze periode circa € 10 miljoen per jaar Mobiliteitsfonds, waarbinnen het college (in 2019)
programmakosten (exploitatie) en middelen voor opgenomen en voor onderzoek £20 miljoen per € 10 miljoen aan kapitaallasten heeft gereserveerd
investeringen (vernieuwingsopgaven). jaar. Deze werkzaamheden nemen af, naarmate het voor de vernieuwing van bruggen en kademuren
programma vordert en de vernieuwing op stoom en bij de Begroting 2022 aanvullend € 126,5
De programmakosten van totaal € 130,5 miljoen komt, grofweg vanaf 2025. In de Begroting 2022 is miljoen (waarvan € 85,0 miljoen voor de bruggen
voor de periode 2021-2022 zijn bedoeld voor voor het jaar 2023 € 12 miljoen beschikbaar gesteld, van de Oranje loper). Voor de periode t/m 2026
incidentele uitgaven voor onder meer de maar verder zijn er voor de programmakosten vanaf _ zijn aanvullende middelen van € 555,7 miljoen
nn 2023 nog geen middelen beschikbaar. nodig om de vernieuwingsopgaven van bruggen
be
8 (Bedragen in miljoenen)
te}
E Portefeuille Begroting Realisatie Verschil 2021 Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
E 2021 2021 2022 2023 2024 2025 2026
Ei 1: Directie 2,8 3,6 -0,8 2,9 2,8 2,8 2,8 2,8
6
Ei 2: Omgeving 5,7 4,8 0,9 5,3 4,0 3,4 3,4 3,4
E
® 3: Sturing en Beheersing 8,2 9,9 -1,7 11,5 11,8 11,0 91 91
2
3 4: Veiligheid, Kennis en Advies 41,1 41,0 0,1 38,8 31,9 26,7 23,7 23,7
5 wv. Preventie & Interventie 15,0 16,4 -1,4 13,4 10,1 6,8 6,8 6,8
ij 5: Programmering, Markt en 3,0 3,8 -0,8 7,8 5,5 5,5 54 4,8
Versnelling
6: Vernieuwsopgave 1,3 1,3 - 0,3 - - - -
Totaal 62,1 64,4 -2,3 66,6 55,9 49,5 44,4 43,8
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
en kademuren te financieren. De totale kosten t/m noodconstructies benodigd waren dan vooraf Begroting 2022 (en meerjarig)
2026 bedragen daarmee € 1.012,3 miljoen. begroot voor kademuren zoals bijvoorbeeld de De begroting voor 2022 verhogen we naar € 66,6
Waalseilandsgracht, de Kloveniersburgwal, de miljoen en is daarmee € 4,3 miljoen hoger dan
Prinsengracht en Herengracht. Daartegenover de huidige begroting van € 62,3 miljoen, waarvan
Pi Programmalasten stonden lagere kosten voor maatregelen aan € 66,1 miljoen gedekt worden uit de reserve
bruggen. Het is voorafgaand aan een jaar achterstallig onderhoud en € 0,5 miljoen gedekt
De raad heeft voor het programma € 206 miljoen lastig in te schatten hoeveel noodconstructies wordt uit een subsidie voor erfgoed. De toevoeging
beschikbaar gesteld voor de periode 2019/8? - voor kademuren en bruggen noodzakelijk zijn, betreft vooral het deel van de oorspronkelijke
en 2022. Hiervan was tot en met 2020 € 75,5 miljoen omdat deze grotendeels afhankelijk zijn van de begroting voor 2021 dat niet is besteed en waarvan
besteed. In 2021 is € 64,4 miljoen besteed, uitkomsten van de onderzoeken. de werkzaamheden (en uitgaven) doorschuiven naar
waardoor voor het jaar 2022 nog € 66,1 miljoen m Hogere lasten voor het bouwen met informatie 2022. De verhoging van € 4,3 miljoen wordt vooral
resteert in de reserve. De uitgaven van 2021 zijn € (BMI) van € 1,3 miljoen. Dit komt vooral doordat ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor:
2,3 miljoen hoger dan de bij de Najaarsnota 2021 er meer wordt ingezet op het ontwikkelen m Hoger budget van € 3,6 miljoen voor het bouwen
bijgestelde begroting van € 62,1 miljoen. De extra van (sturing)informatie ten behoeve van het met informatie (BMI), omdat we zien dat de
uitgaven ten opzichte van de Najaarsnota 2021 programma, zoals rapportages over de kwaliteit behoefte en daarmee de (structurele) kosten voor
nn worden onttrokken aan de reserve Achterstallig van bruggen en kademuren. informatievoorziening hoger zijn dan we eerder
5 Onderhoud, waardoor dit geen effect heeft op m Hogere lasten voor Mobiliteitsregie van € 1,1 hadden voorzien.
d het rekeningresultaat 2021 van de gemeente. miljoen bij de directie, omdat deze kosten niet m Hoger budget van € 2,0 miljoen voor toetsen
E In onderstaande tabel zijn de uitgaven (en waren begroot en worden doorbelast vanuit constructieve veiligheid kademuren, vooral omdat
E begrotingen) onderverdeeld naar de verschillende V&OR. een deel van de verwachte onderzoeken aan
8 portefeuilles binnen het programma. m Lagere lasten van € 1,2 miljoen voor het toetsen kademuren doorschuiven naar 2022.
E van de veiligheidsconstructies van de bruggen, m Hoger budget van € 2,4 voor Markt & Inkoop,
Do De afwijking van de uitgaven ten opzichte van het omdat er uiteindelijk minder nadere onderzoeken vooral vanwege hogere uitgaven voor de
E jaarbudget en de bijgestelde prognose voor 2022 zijn uitgevoerd. Dit komt deels door stagnatie van werkzaamheden van de SOK ingenieursdiensten
Ki worden hieronder verder toegelicht. de nadere onderzoeken, die doorschuiven naar van € 1,8 miljoen. Daarnaast zijn er meer
Ke 2022. contractmanagers werkzaam (en nodig) voor het
3 Uitgaven 2021 m Lagere lasten voor Zone Zwaar Verkeer (€ 0,7 programma dan afgelopen jaar was bedacht.
jd Op basis van cijfers van het eerste half jaar en miljoen) doordat een deel van de projectkosten m Hoger budget van € 1,4 voor Monitoring,
5 de budgethoudergesprekken is halverwege het doorschuift naar 2022 en deels doordat doordat we een steeds groter deel van het areaal
E jaar een prognose opgesteld en is de begroting minder maatregelen (minder inzet handhaving, kunnen monitoren.
verlaagd van € 68,1 miljoen naar € 62,1 miljoen in verkeersborden, andere communicatie) nodig m Lager budget van € 6,0 miljoen voor preventie en
de Najaarsnota 2021. De uitgaven in 2021 zijn € waren, omdat er vanwege de Covid minder interventiemaatregelen, omdat we merken dat
64,4 miljoen en daarmee € 2,3 miljoen hoger dan verkeer was. het aantal te plaatsen noodconstructies afneemt.
begroot. Dit komt vooral door:
m Hogere lasten van € 1,4 miljoen voor preventie Het programma heeft bij het opstellen van de
en interventiemaatregelen doordat er meer jaarplannen voor 2022 ook de meerjarenbegroting
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
Vernieuwingsopgave (investeringen) Prognose 2021 Realisatie 2021 Prognose 2022 Prognose 2023 Prognose 2024 Prognose 2025 Prognose 2026
Bruggen 14,0 9,5 24,3 24,0 17,5 79,7 147,5
13 Kademuren 26,1 20,3 51,9 86,5 82,5 80,9 67,5
Overige 1,0 0,7 1,0 1,0 1,0 1,0 -
Bijdrageprojecten bruggen 32,6 28,2 32,5 50,2 53,7 33,9 -
Bijdragenprojecten kademuren 51 3,3 12,2 15,1 16,4 15,7 13,0
Totaal 78,8 62,2 122,2 176,7 171,1 211,2 228,0
5 geactualiseerd. In eerdere Voortgangsrapportages 2021, als uitvoeringskredieten voor projecten die brug- en kadeprojecten (€ 6 miljoen) die buiten het
d hebben we aangegeven dat de benodigde al uitvoering gaan en een meerjarige financiering programma worden uitgevoerd, onder andere de
ke . . . .
ë middelen voor de ‘brandweerorganisatie! vanaf behoeven. bruggen van de Oranje Loper en de kademuren
E 2023 verlaagd kunnen worden naar € 43,3 miljoen van de Da Costakade. Hieronder volgt een nadere
8 structureel. Deze beoogde afbouw verloopt echter De totale vernieuwingsopgave tot en met toelichting.
El minder snel dan gehoopt. De verwachte kosten van 2026 bedraagt ruim € 1 miljard, waarvan voor
ED € 55,9 miljoen in 2023 en € 49,5 miljoen in 2024 zijn circa € 450 miljoen reeds investeringsmiddelen Bruggen
5 vooral hoger doordat meerdere activiteiten verder beschikbaar zijn gesteld. In onderstaand overzicht De totale uitgaven van de vernieuwing bruggen van
Ki doorlopen en/ of doorschuiven naar later jaren. In zijn de verwachte (begrote) investeringsuitgaven € 9,5 miljoen is € 4,5 miljoen lager dan de prognose
Ë 2025 en 2026 ligt het kostenniveau meer in lijn met opgenomen en voor 2021 afgezet tegen de (€ 14,0 miljoen). De uitgaven zijn lager doordat
3 de eerdere inventarisaties. gerealiseerde kosten van 2021. voor een aantal lopende projecten als de Walter
jd Süskindbrug, de Bullebakbrug en de Berlagebrug
5 Investeringen Uitgaven 2021 een deel van de kosten doorschuiven naar 2022
E De totale investeringsuitgaven in 2021 van € 62,2 voor circa € 4,3 miljoen. Daarnaast zijn de uitgaven
De raad heeft circa € 450 miljoen beschikbaar miljoen zijn lager dan voorafgaand begroot (€ 97,9 voor de voorbereiding van de 18 bruggen, die
gesteld, waarvan in 2021 voor € 79 miljoen aan miljoen) en de prognose die halverwege het jaar is in 2025/2026 worden vervangen, ongeveer € 1,0
kredieten is toegekend, naast het uitvoeringskrediet bijgesteld naar € 78,8 miljoen. De lagere uitgaven miljoen lager, doordat deze uitvoeringsteams pas
voor de Oranje Loper (december 2021). Het van € 16,6 miljoen komt zowel doordat er minder in de loop van het derde kwartaal zijn gestart. De
programmakrediet van € 79 miljoen bestaat uit is geïnvesteerd in de brug- en kadeprojecten van afgelopen maanden hebben deze uitvoeringsteams
zowel voorbereidingskredieten voor alleen het jaar het programma zelf (€ 10,3 miljoen), als in de informatie verzameld ter voorbereiding, die tevens
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
gebruikt is om de raming van de 18 bruggen te moet worden. Op dit moment bestaat ruim 33% het project de Da Costakade € 1,0 miljoen lager
actualiseren. van de uitvoeringsteams uit vacatures. de verwachting. Dit komt onder andere doordat
werkzaamheden zijn doorgeschoven naar begin
Kademuren De in het Uitvoeringsprogramma en in de 2022. Dit komt mede doordat er vertragingen zijn
7 De totale uitgaven aan de vernieuwing binnen Voortgangsrapportage gebruikte investerings- in de voorbereiding door gewijzigde inzichten
de SOK Kademakers van £ 20,3 miljoen zijn € 5,8 ramingen zijn nog opgesteld conform de in van ruimteregie over parkeerdruk, de uitgebreide
miljoen lager dan de prognose 2022. Dit komt Amsterdam gebruikelijke uitvoeringsmethodieken. procedure van het afwegingskader voor de
vooral doordat de uitvoering van een aantal De kostprijsverlagende effecten van de innovaties wissellocaties voor woonboten en afwegingen van
en projecten als Herengracht, Molen de Otter, Jacob en of versnellingsmaatregelen zijn hierin nog niet gemeentelijke investeringen.
Catskade, Nieuwe Herengracht, Geldersekade verwerkt omdat het nog niet is te voorspellen
en Entrepotdok later zijn gestart. De oplevering hoe deze (financieel) uitpakken. Op dit moment Ook de kosten voor het bijdrageproject
van producten, zoals het Definitief Ontwerp en wordt wel een eerste richtinggevende keuzenotitie Kikkerbilsluis zijn € 1,0 miljoen lager dan de
bestek, blijft achter bij de oorspronkelijke planning, voorbereid, waarin voor een aantal onderwerpen de _ prognose. Dit komt onder andere doordat
waardoor de uitvoering buiten nog niet kan starten. _keuzemogelijkheden financieel inzichtelijk worden niet alle werkzaamheden van de leverancier
nn Dit komt onder meer door capaciteitsgebrek, gemaakt. Deze zal in het tweede kwartaal van dit zijn gefactureerd en daarnaast het verwachte
een te positieve planning en vertraging door het jaar worden gepresenteerd. meerwerkrisico lager is uitgevallen dan was
5 opnieuw moeten doen van bomenonderzoeken voorzien. Enkele risico’s zijn wel naar 2022
E door de discussie rond boombehoud. De SOK- Bijdrage aan vernieuwingsprojecten buiten PBK _ verschoven, zoals grondstofprijsstijgingen,
E partners helpen ons om de ontwerpproducten afte De uitgaven van de bijdrage aan projecten van € 31,5 vermeende vertragingskosten en aanvullende
E ronden, maar dit kon de opgelopen vertraging niet miljoen zijn ruim € 6 miljoen lager dan de prognose. werkzaamheden door de aannemer.
E verkleinen. Het programma levert een bijdrage aan ruim tien
El In de vorige voortgangsrapportage hebben we brug-en kademuurprojecten, die worden uitgevoerd Meerjarige prognose investeringen
Do aangegeven dat een heroverweging of bomen wel door projectteams buiten ons programma. De totale investeringssom tot en met 2026
8 of niet gekapt kunnen worden ook voor vertraging bedraagt ruim € 1 miljard. In de voorgaande
Ki zorgt. Specifiek voor de Leliegracht, voor deze De uitgaven zijn vooral lager bij de bijdrage voor de _voortgangsrapportage was de behoefte tot en met
kademuur liggen alle werkzaamheden minimaal een _ Oranje Loper, die uiteindelijk € 3,3 miljoen minder 2025 nog € 772,1 miljoen. De stijging van € 240,0
3 half jaar stil, totdat het onderzoek is afgerond naar hebben uitgegeven. In het afgelopen jaar is hard miljoen komt grotendeels door het toevoegen
jd de monumentale boom. NB: deze boom is bij de gewerkt aan de ontwerpen en de kostenramingen van de jaarschijf 2026 van € 228 miljoen, maar dat
5 storm in februari 2022 omgewaaid. voor de bruggen en straten, wat geleid heeft tot geeft enigszins een vertekent beeld. Een deel van
E een vastgesteld uitvoerings- en kredietbesluit in de de projectkosten voor lopende projecten loopt
Ook voor 2022 is het gebrek aan voldoende raadsvergadering van december 2021. Bij de vorige namelijk door in 2027. De verwachte gemiddelde
en juiste capaciteit een groot issue met risico voortgangsrapportage is de prognose al met € 5,5 kosten per jaar voor 8 bruggen en 2 km kademuur
op vertragingen en te positieve planningen, miljoen naar beneden bijgesteld, mede omdat de liggen ook hoger dan de verwachte standaard van
budgetten en prognoses als gevolg. Scherpe start van de het vervangen van de bruggen niet € 150 miljoen. De geactualiseerde prognoses voor
keuzes zijn noodzakelijk, terwijl tegelijkertijd de meer in 2021 heeft plaatsgevonden. de investeringsprojecten van het programma zijn
personeelsstrategie, werving en selectie verbetert Verder zijn de totale uitgaven van € 1,5 miljoen voor individueel hoger dan in de vorige raming.
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
m De verwachte uitgaven voor het vervangen de uitputting van de budgetten loopt daarmee directieniveau vindt afstemming plaats tussen PBK
van de 18 bruggen in 2025/2026 zijn circa vertraging op. We hebben, rekening houdend en Waternet om tot gemeenschappelijk gedragen
€ 100 miljoen hoger. Dit komt doordat de met deze ontwikkelingen, grove bijgestelde oplossingen te komen. Ook wordt gepolst welke
oorspronkelijke raming gebaseerd is op de ramingen opgesteld waarbij we rekening houden oplossingsrichtingen bestuurlijk voorgelegd moeten
ES vervangingswaarde van een brug, maar we nu met een lagere bezetting en vertragende worden.
een betere schatting kunnen maken op basis factoren in de uitvoering. Jaarlijks wordt het
van de verzamelde (benodigde) informatie uitvoeringsprogramma geactualiseerd en aan Risico: Er is niet voldoende en geschikte capaciteit
ter voorbereiding. De bruggen blijken in college en raad voorgelegd. beschikbaar
en werkelijkheid bijna 20% groter te zijn dan is Vanwege de krapte op de arbeidsmarkt is er
opgenomen in de basisinformatie (GISIB). Programmarisico's binnen de gemeente/ bij het Ingenieursbureau (IB)
Daarnaast is in een standaard vervangingswaarde onvoldoende geschikt personeel beschikbaar om
vrij beperkt rekening gehouden met de kosten Periodiek worden de risico's en beheersmaatregelen invulling te geven aan de benodigde vacatures. Er
voor bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en in kaart gebracht aan de hand van risicosessies op wordt te laat geanticipeerd bij kennisneming van
communicatie (de BLVC kosten), die bijvoorbeeld _ programma-, taakveld- en projectniveau. Analyse vertrek van personeel. Dit resulteert in het niet
nn voor de corridor Leidsestraat meer in lijn liggen van de risico's en evaluatie van beheersmaatregelen behalen van planningen en de beoogde kwaliteit
met de Oranje Loper. Ook de bijkomende gebeurt in gesprekken met de directieleden en in overbelasting van werknemers met uitval als
5 engineeringskosten en de risicoreservering en taakveldmanagers, in samenwerking met gevolg. Het risico wordt geëscaleerd bij het IB. De
d stijgen hierdoor. de risicoadviseurs. Op basis daarvan zijn de vijf urgentie van de opgave en de personele bezetting
E m Daarnaast zijn de verwachte uitgaven voor de toprisico's gedefinieerd, die een negatieve impact vanuit het |B dient aan te sluiten op elkaar.
E lopende projecten van de kademakers ook kunnen hebben op de programmadoelstellingen. Daarnaast moet PBK gebruik maken van de goede
E gestegen met € 30 miljoen. Dit komt vooral naam bij werving van medewerkers.
El door hogere bouwkosten, overhead (transport Risico: Watervergunningen worden niet verleend
5 over water en materiaalkosten) en te lage door Waternet. Risico: Een stroeve samenwerking tussen
8 inschattingen van de productienormen bij het De mogelijkheid bestaat dat door de hoeveelheid verschillende portefeuilles en taakvelden
Ki opstellen van ramingen. geplande vernieuwingsprojecten en het groeiend De afhankelijkheden tussen de portefeuilles en/of
Ë aantal veiligheidsmaatregelen dat voldoende taakvelden zijn niet duidelijk (vastgelegd). Daarnaast
3 Bij het actualiseren van de ramingen wordt veelal doorstroming of wateropslag in het boezemgebied komen taakvelden niet tot een gemeenschappelijke
jd rekening gehouden dat de capaciteit van de wordt belemmerd. Tevens bestaat de kans dat aanpak. Binnen de vernieuwingsketen zijn de
5 organisatie op volle sterkte is en we niet (of vrij vanuit nautisch perspectief, in verband met taakvelden vernieuwingsopgave, programmatisch
E beperkt) aanlopen tegen vertragende factoren, voldoende garantie voor de vlotte en veilige conditioneren en programmering niet
zoals het verplaatsen van woonboten/ het wel of doorvaart, geen akkoord wordt gegeven op complementair aan elkaar. Dit heeft als gevolg dat
niet mogen kappen van bomen. Indien de capaciteit de voor de realisatie benodigde vergunningen. werkzaamheden en voortgang kunnen stagneren,
van het programma niet voldoende is en (externe) Dit heeft als gevolg dat er vertraging optreedt waarop kan volgen dat de organisatie niet gesteld
factoren zorgen voor vertraging, komt daarmee in de uitvoering en op termijn herziening van staat voor de opgave. Binnen de veiligheidsketen is
de behoefte van het vervangen van 8 bruggen de programmering nodig is. Ook innovatieve de organisatiesturing ingericht op het ketenproces,
per jaar en 2 kilometer kademuur in gevaar. Ook oplossingsruimte kan worden beperkt. Op met als resultaat dat teams weten wat ze van elkaar
” Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
kunnen en mogen verwacht. De organisatiesturing Ee  Be RW A 5
binnen vernieuwingsketen wordt ook vanuit het ee Ee B 4 I A.
AI we Eh Ba Man
onvoldoende budget mt hee ani
De kans bestaat dat door het handhaven van een bena es A pe En ed 1 Ee ; Rn ri ese
financieel investeringsplafond het programma boi 8 en L En Ì Ee an Se “ bed | En a
nn onvoldoende budget krijgt om de noodzakelijke tT ee i Ari ki Einen f Ed Pd ed
aanpak voort te zetten. Bij ontbreken van Di | ke Si De 5 a [ck 2
voldoende financiële middelen op de lange termijn 7 ) î TE EN
kunnen de ambities en programmadoelen niet eren et
bereikt worden. Dit kan resulteren in onveilige 9 i mr AN EAN 3
situaties in de stad, waarbij kademuren kunnen em
nn instorten en bruggen afgesloten moeten JE ee ac Ni ii pN mt
worden. Ook zal het een toenemend aantal en ec e we pe nn
5 noodconstructies tot gevolg hebben, wat de d ê a nn AN en et WT
ä bereikbaarheid en leefbaarheid van de stad Zea de 4 nnn
E negatief beïnvloedt. Het is noodzaak dat bij de
E coalitieonderhandelingen van het nieuwe college met hogere tarieven dan afgesproken. Dit leidt van de samenhang tussen de verschillende
8 de benodigde financiële middelen voor het tot het vervallen in oude patronen en manier programmaonderdelen.
E programma worden toegekend. van samenwerking. Marktpartijen binnen de
Do Samenwerkingsovereenkomsten kunnen overgaan Deze inzichten worden gebruikt om de realiteit te
E Risico: De contractuele afspraken tussen tot het indienen van claims wanneer PBK het toetsen aan de ambities van het programma. De
Ki marktpartijen en het Programma Bruggen en afgesproken werk niet kan leveren. analyses die hierop volgen zijn weer input om op
E Kademuren worden niet nagekomen strategisch en tactisch niveau onderbouwde keuzes
3 De samenwerking met de markt zoals beoogd Planning te maken met betrekking tot het beheeraspect
3 komt niet op gang, waardoor de gewenste tijd, waarmee sturing op programmaniveau
5 versnelling ook niet wordt behaald. Het Het team van planningsadviseurs werkt continu wordt gefaciliteerd. De opgebouwde data van
E programma (inclusief de Vernieuwingsopgave) aan de benodigde sturingsinformatie van dit de afgelopen jaren geven steeds meer houvast
en het Ingenieursbureau staan niet gesteld omvangrijke programma. Op dit moment ligt om realistische en onderbouwde prognoses op
voor de nieuwe manier van samenwerken met het zwaartepunt van de werkzaamheden (los van te stellen, en daarmee programma-ambities naar
de marktpartijen. Ook vallen aanbestedingen de dagelijkse planningswerkzaamheden) op het boven of naar beneden bij te stellen.
binnen de nadere overeenkomsten hoger uit dan inzichtelijker maken van de veiligheidsketen en
verwacht en rekenen marktpartijen binnen de de vernieuwingsketen. Hiermee wordt invulling Het directieteam werkt met een Mijlpalenplan.
Samenwerkingsovereenkomst Ingenieursdiensten gegeven aan het beter in beeld brengen In de tweede helft van 2021 zijn de volgende
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
mijlpalen behaald: Gemeente worden verkend en zal er meer Samenwerking
m Het voorbereidingsteam is gestart met de gestuurd gaan worden naar een integraal data- en Het programma heeft last (gehad) van de
conditionering van de eerste 18 projecten. applicatielandschap voor alle ketenpartners. coronacrisis. Het jonge programma heeft veel
m Eris gestart met het werken met de SOK nieuwe collega's, die afgelopen twee jaar zijn
bi Ingenieursdiensten en een Raamoverkomst voor Organisatie gestart. Het thuiswerken heeft invloed gehad op
veiligheidsconstructies. de samenwerking en samenhang in de teams. De
m Alle bruggen op houtenpaalfunderingen zijn In het programma werkten aan het eind van 2021 taken en verantwoordelijkheden zijn niet altijd even
onderzocht. 375 medewerkers, 249 fte, vanuit verschillende duidelijk. In de tweede helft van 2021 is daarom
en directies samen aan de opgave. Het |B levert 74% gewerkt aan een aantal HR gerelateerde activiteiten
Een aantal belangrijke mijlpalen voor het van de capaciteit (vast en inhuur). Voor 2022 zijn (uitwerking van rolprofielen, een smoelenboek,
programma voor het eerste half jaar 2022 zijn: er naar verwachting nog 90 vacatures te vervullen. cultuurontwikkeling, etc.). In 2022 gaan we daar
m De eerste experimenten voor levensduur- Dat staat gelijk aan 70 fte, nodig voor verloop en mee verder.
verlengende technieken gereed. nieuwe vraag.
m Het starten van de pilots IPK en eerste resultaten Kantoor Achtergracht
Living Lab vernieuwing. Vanwege kennisbehoud, continuïteit en lagere De programmaorganisatie heeft sinds september
nn kosten heeft het aantrekken van vaste medewerkers __ 2021 een nieuwe thuisbasis. Het oude pakhuis
5 Informatie van de gemeente Amsterdam de voorkeur, maar aan de Achtergracht is ingericht met gerecyclede
ki door de voortdurende krapte op de arbeidsmarkt meubels en ingewijd tijdens openingsdagen in
E, Het team Informatiemanagement werkt aan een kan hier vaak niet aan voldaan worden en móet september. Op deze nieuwe locatie komt ook het
E actueel inzicht en overzicht in programma- en er worden ingehuurd. Eind 2021 was 30% van de bezoekerscentrum en zoeken we de verbinding met
8 sturingsinformatie. Het team beheert de actuele bezetting van het programma ingehuurd. 47% van elkaar en met de stad.
E informatiebehoefte in een portfolio en prioriteert de inhuur in het programma bestaat uit ZZP'ers.
Do deze. Op basis van de informatie- en functionele Inzet van ZZP'ers is door de beheersmaatregelen wet E ken
E behoefte wordt een integraal applicatie-landschap deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) van ' SN dk :
Ki gevormd samen met de ketenpartners V&OR, IB, het college minder mogelijk geworden. Het is niet se Sen" ET
@ Stedelijk beheer (SB) en Informatievoorziening (IV). realistisch om te verwachten dat deze ZZP'ers, ineen gp : Nt es . je nr
3 krappe technische arbeidsmarkt, op korte termijn f tt W N he Li / RN)
jd De afgelopen periode zijn onder andere volledig kunnen worden vervangen door vaste ri | | ed & t Lef N
5 functionaliteiten toegevoegd aan de Digitale medewerkers of door op andere basis ingehuurde GG i\ \ Wo ee 4 7 J
E werkomgeving (DIWO). Het Amsterdam medewerkers. Het personeelsprobleem, ZZP of | RD ss vG
Inspectie Portaal (AIP) is voorbereid voor externe anderszins, is een groot risico voor de ambities van 4 pl In hi
contractpartners. De GIS-producten en het PBK het programma. Of de eind vorig jaar afgesloten zi JN mn) | E
Dashboard zijn verder geprofessionaliseerd op het langjarige SOK Ingenieursdiensten hiervoor een by Et mm!
gebied van actualiteit, kwaliteit en vindbaarheid. oplossing kan zijn, zal nog moeten blijken. Ô , fe md
De komende periode zal de transformatie pn A Kk: ee Se }
naar de nieuwe i-domein organisatie van de Ee ze
Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren
QQ Á. Co nt nu leren geheel landt in een uitvoeringsplan, waarvan de Kwaliteitsborging
voortgang terugkomt in de rapportages van het
programma. In de tweede helft van 2021 heeft er binnen
Evalueren en tegenspraak het programma een brede informatieronde
iT: Het verslag van de sessie in gepubliceerd op de over het kwaliteitsmanagementsysteem (KMS)
Expertsessie normen en uitgangspunten open researchpagina van de gemeente Amsterdam. plaatsgevonden en daarnaast vindt er periodiek
Bij eerdere themasessies met bewoners, experts overleg plaats met kwaliteitsmanagement van het
en betrokken organisaties uit het maatschappelijk Evaluatie Waalseilandsgracht IB, SB en V&OR. Inmiddels zijn het IB, Metro &
en veld zijn gesprekken op gang gekomen Het aanbrengen van een veiligheidsconstructie bij Tram (nu Bijzondere Projecten) en de gemeenten
rond de technische beoordelingskaders voor de kade aan de Binnenkant (Waalseilandsgracht) Utrecht (grote projecten) en Rotterdam (innovatieve
veiligheidsafwegingen en de normen die de was zowel voor bewoners als voor de medewerkers _ projectaudit aanpak) geïnterviewd over de
gemeente hanteert voor het toetsen van de van PBK een zeer intensief traject. Juist van ontwikkeling van een optimale programma- en
staat van de kademuren. In september 2021 de complexiteit, de fouten en successen projectaudit systematiek voor het programma
heeft een expertsessie plaatsgevonden waar kunnen we veel leren. De evaluatie naar de Bruggen en Kademuren. De uitkomsten hiervan
nn deze onderwerpen uitgediept zijn en waarbij samenwerking, zowel intern als met bewoners, volgen begin 2022.
ook de afwegingen bij het tijdelijk versterken wordt momenteel afgerond en zal in een volgende
5 en het ontwerpen van nieuwe kademuren zijn voortgangsrapportage terugkomen. Ook gaan Het KMS is nog niet breed geïmplementeerd en
E besproken. De gemeente heeft de deelnemers we de geleerde lessen breder delen binnen de de auditorganisatie is nog niet ingericht. Enerzijds
E, - initiatiefnemers van het plan De Goede Wal en gemeentelijke organisatie. wegens capaciteitsissues van de kwaliteitsmanagers
E hun expert van het Expertisecentrum Regelgeving en anderzijds door herprioritering in verband met
E Bouw, vertegenwoordigers van Vereniging Vrienden Evaluatie organisatie uit te voeren evaluaties voor de Waalseilandsgracht
El van de Amsterdamse Binnenstad en experts van Om voortvarend door te kunnen pakken met en de Recht Boomssloot. Daarnaast loopt de
Do TNO, TU Delft en Deltares - gevraagd adviezen te het oog op de nieuwe bestuursperiode wordt in afronding van het onderzoek naar de optimale
8 geven over onderdelen van de programma-aanpak. het eerste kwartaal van 2022 een korte evaluatie auditaanpak uit. We verwachten in de eerste helft
Ki naar de organisatie van het programma en de van 2022 het KMS te kunnen implementeren en
Ë Dit heeft geleid tot een waardevol advies over te positionering binnen de gemeente gedaan. Wat de auditorganisatie in te richten, mede door de
3 nemen vervolgacties, zodat de gemeente onder leren we van wat goed gaat? En wat is er nodigom _ uitbreiding van capaciteit op programmaniveau
jd andere op basis daarvan tot een besluit komt de volgende fase met gepaste voortvarendheid en de inhuur van externe capaciteit. In het
5 over mogelijke aanpassing of doorontwikkeling aan te gaan? Deze evaluatie wordt door het eerste kwartaal van 2022 worden een aantal
E van de aanpak. Een deel van de adviezen is reeds commissariaat Civiele Constructies (o.l.v. de heer bijeenkomsten met de proceseigenaren ingepland
opgepakt of past in de onderzoekstrajecten die Veerman) en de commissie Cloo uitgevoerd. De om het KMS verder te implementeren en onder de
zijn opgestart met kennisinstellingen en experts. uitkomsten komen terug in de eerste volgende aandacht te brengen.
Voor de overige adviezen wordt beoordeeld of voortgangsrapportage en worden benut voor de
en op welke wijze deze een plek krijgen binnen doorontwikkeling.
de programma-aanpak en welke experts en
kennisinstellingen daarbij betrokken worden. Het
Dashboard
Digitaal dashboard ad
Bruggen en Kademuren
19
en Meer over wat we doen en weten vind je terug in het
digitale dashboard
van het programma.
Hier tref je informatie over de omvang, complexiteit en voortgang van onze
opgave. We delen wat we weten, maar zijn ook open over wat we nog niet
5 weten. En we laten zien wat we gaan doen en wanneer we dat gaan doen.
5
ad Het dashboard bestaat uit een aantal tabbladen met weergave van:
m bruggen en kademuren in de scope van het programma en een overzicht van
de kademuren die niet in eigendom van de gemeente zijn;
m constructies, zowel bruggen en kademuren die in onderzoek zijn, met
planning en resultaten;
m bruggen en kademuren die gemonitord worden;
m veiligheidsmaatregelen die getroffen zijn;
m projecten die geprogrammeerd staan voor vernieuwing;
m een overzicht van de financiën (financiële standlijn van dit dashboard is 31
december 2021);
m een overzicht van relevante documenten over het programma Bruggen
en Kademuren met downloadlink.
We actualiseren het dashboard voorlopig eens per kwartaal.
De veiligheidsmaatregelenkaart en de onderzoekskaart worden
vaker geactualiseerd.
LL En
a el
md €
BA
De 4
ES en
ú ARES re
nd De Sd ak \ nm rn hs Í |
VAM ae ze WE kn a
: Wir le Mn Nan m
> jd Teil ah on MA ne
' Ee : OT Eme en Ll ij 1 rd Ld
EE Íi DI Ï Eel A BE 1E ien | if TN TAM Tl El Teen
We DPL Il Lik AMER FTE Lel’
iT Tr mt ee AV EET | Ae
EE el Jam Ll = OC p eN bam Kh „/ mn
Ne a ET Se TE = = ETON Penns Hele gl
ren nen ee dr HER NL. Let TID Jan nml Ag. nn ee
held Kn IL BE aA en | jn De ARE [ ik H Hat niks {z pr
pe en | Rae LE nl: ei a IE | | vn Hf | ON TRTE ir }
5 ee Rn er nl | Do NÀ HLT nl et aL il B gl Í
8 ei BEN 8 A mt Hok (ak Aal ala Ee el |
Pe EE ak aaa ER Ee CN di
HE | ú Are # Dn a we mn SSN em il VE en
Je plee PET ERD inden nn Á ON ANN ANRA en RA k IE
N E 6 de A Den fi 8 TN En EN EN a Es A ele
N È € dE \ | EN es TNS oi KP mm ACNE e EN eme
_ O4 ag \ge Sm: ES Ti REE al RATE Kk EN ie HT ESIN TTI ET Els Di EK Re EsTeTelelg
Es Eren Z Mis ons waneer — Te tn. p N pm a L E/ ES ar dr
VN ei NA lid TE ES ni ee pe 7 5
Bn he - ME: 5 Ot K-5 peerd A hell e REA | & ea er  EE
en 5 À RE ‚N À fi EAT ae een SE > , Tr fi í
ed e fl 2 5 eN d IN TN de A idd Ad /
mn. 5 ' RN ee, là LTA 1 Z 4 GP 3 Pp hi
ERE IN 4 La BN de pl EN IN EE n DSA Edd $
MEN Ee ES, SN a a Se me IN NS
ET e v/e de 4 Le Nn ee S = == A PA
5 Ni iN 5 tn | hi 5 En En 7 XZ é ee) Te Se en Een Is E >
GN GMN == 0 an _… ro ee
EN _ We ONE - (ERM) \ ij nn En mi
NN E'\ a A \ ME ka Ne
eN SND An BIN Eno ar \ On PE
NEN Vat ( BA a =S NE ee
en GA Za ee 5 É h ES Ig i e nn En nn > Di SG
kJ Sé en Ln E SS A) AAR am
E) sn A NT Wi Sn ler W EN nn
5 a ERE NNS PREM OE LE Ee Sn ed LL
ET EE Fa Win ee En $
el TS OO ICN SR Á On De men
EE EN mi É EN a r
EN ee Dn gee hen Ne ee nf eet
KE) RN EE SSD PE AR ee Ee
5 fer Ee Ge ee RNR 8 er O Jen Sl
am DHS en A We ERR
eN rd SS EE en B Ni 2 ES EK ST EN LJ AN En,
EN d EN 1) NGN. OE a En
eN Nik
De en en NN En EN enk es
nn eN EN B en EN U On Ee p mi S EE me
ee
en
De
ee
EE en ne EE
TR Be B
” Themabijlage Samen met de stad
ne rn
Beste lezer, Ü. y/ f Es
A | = 5 ST
HE Se AP an
ij Pi 44 Wer
Daar komen we dan met onze plannen en machines, an b ES AA df Ur ES
es e LE A Í 7 | ue i Ër
ergens een brug veiligstellen of een kade vernieuwen. B IE a Kd EE ar
ee. ee . . … KL} PLE OS je IE: ie
ME Heel noodzakelijk, maar bijna altijd ook heel ingrijpend Í | B je Á Nn
HENS REA IG ED / IJ- Be
voor de omgeving. Zeker als het onverwachts is, Jk Ï 7 Vi Le 4 ij | Hi _ av
ae A Re 1 |
en het allemaal snel moet. - mt. El A 2 Sn En
N ol F Pi dd Bel 2e eÎ 1 (an B nd ee
ANN OJEE Mo la ren
DAE AT q HE | | z ens
en In deze themabijlage lees je opdoen, maakt het altijd de moeite | js! ae Hi EF aks TE 7 geen ke «
in verhalen van bewoners en waard. Evenals de contacten, zoals nN Ke Ht rt ik IRE OE pT To? JE Nn
5 ondernemers over hoe zij dat ervaren, met Pien en Charles, bewoners van = | | lt Ri yv Î Kb de , IN Pd de
E en hoe wij als gemeente hiermee de Waalseilandsgracht (p.26) of met \ vie ST E A7! ak AS a elf ) De bh) {Al
Ee omgaan. Over waar het goed ging, Edwin van de Paulusbroedersluis es Lln / ä \ off A JN JN 7 5 T-%
Io maar ook over waar we ons grandioos _(p.22). Op basis van die ervaring BN TI Áà B En B | | ON el \
9 hebben vergist en ons huiswerk stellen we steeds onze omgevings- Er N D 2 Ì Te Eme En e PA EIA Fn
E opnieuw moesten doen. benadering of ons beleid bij, zoals je SN MA Ie nn fn. / EE
El kunt lezen in de verhalen van Nanne 5 en ef NN RE e
of De woorden Samen met de stad (p.30) en Johanneke (p.24). De \ 5 De EE
il klinken voor sommigen misschien Ed MR EN
a obligaat en abstract, maar voor Zo willen we onze werkzaamheden 7 En e 5 /: e
Programma Bruggen en Kademuren steeds beter aanpassen aan de eisen / 8 Ee QA En El nend
staan ze voor een permanent proces van de omgeving en de wensen van on af BAS eN |
van leren en verbeteren. Onze de stad. en OR
projecten goed inbedden in de 4 F3
omgeving is niet altijd makkelijk, 5 4 end a ;
maar de schat aan ervaring die we De zi n
Themabijlage Samen met de stad
De blik van de ll REN
sf \
B bloemenm Tk
oemenman & Tand
e jn nn Ì
d IN h “
#7 — \ , h DE wis 3 ï
Het goed ondersteunen van ondernemers om de == À OT
. .. bs U \
winkel open te houden tijdens onze werkzaamheden id k TR hok
. e 4 ER
is een belangrijk streven van het programma. Dat an Ss ë
. … nf. SK
we daarin nog veel konden leren, bleek tijdens de ar P NR NM
versterking van de Paulusbroedersluis in de zomer ed Pan een
. . Á NN
van 2020. Toen kon ondernemer Edwin Bruning | « \ Ea ; k
drie maanden lang geen handel drijven vanuit zijn Td NE Ne
vertrouwde bloemenstal en ging er in het oplossen WE zi | PEP »
. . Ken a H p 4
van dat probleem ook nog eens het nodige mis. al À Î Nj V4
Ï ì | Pi KJ R kh
Bloemenman Edwin Bruning was voor de veiligheid is, dus moet je het EL 4 en, À
op een vrijdagavond net thuis toen zo snel mogelijk positief zien op te ne
hij bericht kreeg dat zijn kiosk op lossen.” In overleg konden de hekken
de Paulusbroedersluis in de hekken zo neergezet worden, dat Edwins ev
was gezet. Er was geconstateerd klanten veilig bij zijn stal konden e
dat de brug aan de zijde van zijn stal komen. ldeaal was anders, maar in ol
constructief niet meer veilig was. zulke situaties moet je improviseren, 4 4
Met de hekken werd dat deel direct dacht hij. '
ontoegankelijk gemaakt, en dus ook Fy 8 | ad
Edwins stal. “Toen ik de foto's zag, Brug dicht / Nd
was ik natuurlijk niet blij“, zegt Edwin. Na nader onderzoek, dat een paar
“Maar goed, je begrijpt ook dat het weken later werd afgerond, werd
” Themabijlage Samen met de stad
besloten de hele brug af te sluiten van PBK wel een plekje voor Edwin ml
tot aan de versterking. Tussen besluit vrij als hij bij zijn opslagkelder moest Ei EE
en afsluiting zat nog een week, tijd laden of lossen. “Dat was echt heel ke N 5 a : 4
die het stadsdeel kon gebruiken om tof van ze, daar was ik echt mee En a nn an a
een tijdelijke, alternatieve locatie geholpen”, vertelt Edwin. mm Nd he ol -
voor Edwins handel te zoeken. “De Me: tens si. nd
gemeente stelde het Waterlooplein Bloemenbonnen EN os mee ae al
of het Beursplein voor, maar dat De brug werd versterkt en aan het ma rees (Pama, es s ed
zag ik niet zitten”, vertelt Edwin. “Ik begin van de herfst kon Edwin dan a ik N Te mn nn En a
a wilde natuurlijk hier in mijn eigen eindelijk terug naar zijn oude stek op _—_ mmm Se A Een Yr
… : . ee … DE Fr En, | Â# dae ,
buurt blijven, dus stelde ik voor om de Paulusbroedersluis. Uiteindelijk hi dp } Wake de IE
een keet of iets dergelijks, al was het heeft de hele operatie hem veel LN re Te 4 Ie man EI is 74 y 6, ;
maar een kar, neer te zetten naast de inkomen gekost. Hij lag een paar ef Et Ei … rd 5 RN hi DE, d En
haringkraam van Henk’s Haring (sic) dagen geheel stil en veel van zijn Û Î Ae even aaf ä/ [5 eK ea 4 EN | Ad
en op de Oudezijds Voorburgwal, een vaste klanten wisten hem niet te A AR Pe 3 Ee —_ . fm” ‚ anar Î d
ns gracht verderop.” vinden op zijn tijdelijke plek naast |A = £ 5 pe IER RS ge p af 7 k
5 Henk. PBK vond samen met Edwin / Fe PN vl stel h Nh u U al | / ár 4
E; In de weken erna volgden de een manier om hem schadeloos te , Ä =d Oi zen # en VR erk
ES onaangename verrassingen elkaar stellen. Edwin: “Eerst wilde ik de 4 peen 7 EE KEN Cra d SS , af
4 op. De straat lag open vanwege gemeente aansprakelijk stellen, Er A 2 EN MO KES Kd El Ee
9 het weghalen van een gasleiding, maar omdat dat vaak een lange el EN ded MAN a ie mof REN
D waardoor Edwin gedwongen werd procedure is, hebben ze iets anders Ke U „A! LEN ® Ke EN /
El te verkopen vanuit zijn opslagkelder, bedacht.” Om de omwonenden te Ì p& Se wt 7 bi AG A: \
a waar hij nauwelijks klanten bereikte. bedanken voor hun begrip tijdens ü JN { ns a k Ni In id Ji RE
il En de keet die tijdelijk voor Edwin de werkzaamheden, heeft de il | ne a k if MO + % ee
a werd geregeld bleek te groot voor gemeente waardebonnen in de buurt EN a | $ ee
de plek naast Henk’s Haring: Henk rondgebracht, die konden worden 3 EE, Ea _ d de } Í en
kwam in opstand. In allerijl werd door besteed bij Edwins bloemenkiosk. Sne h Í E {1
PBK een kleinere kar geleend van het _ “Kijk, dat vind ik nou een topidee”,
fietsgraveerteam van de gemeente zegt Edwin. “Een supercreatieve weet waar je aan toe bent. Het was al Maar ik vind dat de gemeente wel wat
en naast de haringkraam van Henk oplossing, daar was ik heel blij mee.” zo moeilijk met corona eerder in het proactiever kan handelen. Ze zijn vaak
gezet. Tot slot kon Edwin ook nog jaar, en dan dit. Ik begrijp natuurlijk reactief: pas als je met een probleem
eens niet laden en lossen op zijn Proactief meedenken dat het gaat om veiligheid en dat die of een vraag komt, gaan ze nadenken.
nieuwe plek. Een ontheffing werd Hoe enthousiast hij ook is over die ingenieurs van de gemeente echt wel En ook de informatie en communicatie
wel aangevraagd, maar kwam niet. bonnen, het was een lastige periode weten wat ze doen en dat alles met kan beter en duidelijker. Zodat ik weet
Gelukkig hielden de verkeersregelaars voor Edwin: “Vooral omdat je niet de beste bedoelingen wordt gedaan. waar ik aan toe ben.”
” Themabijlage Samen met de stad
Aan het implementeren van de nieuwe regels voor Bureaucratie voorkomen bureaucratie voor alle partijen
. . : . Het team heeft tientallen sessies voorkomen. Zo hebben we nu
zwaar verkeer in de binnenstad gingen twee jaren van met verschillende branchepartijen beleid dat gedragen wordt door
onderzoeken, consultaties, enquêtes en gesprekken gehad, werkbezoeken afgelegd, gebruikers en uitvoerbaar is door
. lijke di „E
en met een trits stakeholders vooraf. Met recht kunnen kentekenonderzoek gedaan, gemeente ijke diensten En door meer
meegereden met vrachtwagens, en effectievere handhaving zorgen
5 we zeggen dat dit beleid samen met de stad is een enquête gehouden en juridisch, we ook voor een gelijk speelveld.
E: constructief en technisch advies Vooral marktpartijen bleken dat erg
Ee opgesteld. ingewonnen. “We zijn bepaald belangrijk te vinden. Het gevolg is
® a . . niet over één nacht ijs gegaan”, dat chauffeurs van bedrijven en de
5 “Ons doel was om te zorgen dat Met al onze inspanningen lacht Johanneke. “Maar door gemeente zich nu beter aan de regels
5 zware voertuigen de bruggen en hebben we knelpunten vroeg al die inspanningen hebben we houden en de juiste ontheffingen
El kademuren in de binnenstad niet ondervangen en bureaucratie wel knelpunten vroeg in het aanvragen.”
a verder zouden beschadigen”, zegt voorkomen.” ontwerpproces ondervangen en
ES projectleider Johanneke Helmers. _ SST ars an a Ee
on “Hele zware voertuigen wilden Daarom heeft Johanneke met haar AR je ES EK pn
we daarom zoveel als mogelijk team Zone Zwaar Verkeer al die en 2E: Nt ed 4 Se ef se zege EEND ETI
weren. Maar het OV, de bouw- en stakeholders in een heel vroeg Ee nr ij 8 in EE
vervoersbranche en de nood- en stadium betrokken bij het ontwerp - Wd oe EEn Ee Eb. EE
hulpdiensten moesten natuurlijk ook van het nieuwe beleid. “We moesten ij 4d Nn 8 bl il ol eN | ae Wel j
met de regels kunnen werken. En bepalen binnen welk gebied we de ak ze, mn et 777
ze moesten uitvoerbaar zijn voor de nieuwe regels wilden toepassen. ke rd ee mm à wi rn en £
gemeentelijke vergunningverlener en Daarnaast keken we hoe zwaar het al ee A nd mad an MA NWA Na u
B OO \m ( \ / MR
de collega’s van de handhaving.” vrachtverkeer daar nog mag zijn, of mn en
je daarmee omgaat.” Dd HP SS mn
” Themabijlage Samen met de stad
EERE TIRED vg PZ ZU EN 3 e7 RNR 08!
Complimenten van de branche En en LE Mal ( Ih bk Kf 4 Ís PW Be pr 1 Ë
De vervoersbranche is natuurlijk EE =d fs , | k (ll } 4 If kl pe ee Iasd Dd
niet op alle punten even blij met het Ee ME ( L | die 4 ON: d Od br Ee ge ie] Í
WE Ovesoedmeeteven‘Deconmise Mr Will À | lt fe INES af
bevoorrading heeft ons complimenten If enk 4 f | | á 1 hl ij ed | Ë 5 EA IS d Û d Û a EE 4
seren verde mier voanp Mee ge A Ie EO ee
we marktpartijen hebben betrokken Ns En ee A | | / id if | 1 Naer AT d Í 8 me
“En nog steeds betrekken. Want het ER dl be [ | | If | | ed 1 IE Zi MI a 2e khan ES
contact met de vervoersbranche is ER rf LN TI Ib iN NRA t ii | Pl 7 Is
niet gestopt na 1 oktober. Onder Me AA ken, ar il IB k Î IA ars pn B en EK le N
i isti en Ee | Wi | art) A 4e de We u Teese | (ke 24
andere via het platform Logistiek 020 od dl RSI 1 a U OW en ied B
blijven we continu in dialoog om de RS gap iaer Ee || tr en Nb Te of \ 8 je | le
ne dienstverlening en handhaving nog De A Bs ike) / k ee : 1e mi ib, UR | ii 5 1 a E E
a verder te verbeteren.” EM 1 ENE INN Gi b_à 7 En AN | KEN Ë Ì 5
ES ET Er NONE SNR Bs DM De Ar Ko
8 EDE in 5 ef be PS Ki KE: | ie
El De nieuwe regels voor zwaar ver- Wei sh NO \ y An Ne aell = | B
Ee keer in Amsterdam La ol jk en Ed ll ek % Eil | B al
8 De nieuwe regels voor zwaar verkeer S= Belk En, _ Ni en ® re Ee eer
5 brengen de grens voor een (jaar-) En , à am \ 0 we in | \ NN é 3 " Kn AN |
E ontheffing voor de hele Zone Zwaar en. ll =d \ Br 7 A in )Ì <Nn ns, k
El Verkeer terug van 45 naar 30 ton. men, ie) r_n 5 PN n an ii EE k
of De zone is uitgebreid naar het a d Van | V/a N\ di ite, Re
8 gebied binnen de S100 — dat is de Se Me Mn INA | ES Ï
a binnenring van Amsterdam, inclusief RT EE DE AN JM pe EN ee
de Zeeheldenbuurt. Binnen die en A en —_4N A
zone is nu voor alle vrachtroutes een en Re nn en
ontheffing nodig. Er gelden binnen de nn En ie
zone ook gedragsregels voor stilstaan pe . Tt
en parkeren op bruggen en kades. Sm en En
camera's om de zone heen, handhaaft SS ad
de gemeente dagelijks. IR EA
’ 7 Sn EE
” Themabijlage Samen met de stad
Woonbootperikel
de Waalseiland ht
BE Binnenkort keren de woonbootbewoners van de er nu eigenlijk gebeuren? Dit zijn en ongemak. Gelukkig is er toen
Waalseilandsgracht terug naar hun plek langs de zaken die wij belangrijk vinden: wat besloten dat het allemaal veel te snel
wordt er met de ligplaatsen gedaan ging, ook voor de gemeente, om alles
versterkte kademuur aan de Binnenkant. Pien en en wat zijn onze rechten? Waarom rond te krijgen. De verhuizing in maart
Charles, twee bewoners van het eerste uur, vertellen _ moetde damwand 3 meter buiten is toen uitgesteld.
de kademuur komen, en niet 1 of 2?
BEN overeen rollercoaster die in december 2020 begon. En kom eens met een plan vooreen _ Pien:
ï De gemeente heeft de situatie gewoon onderschat. mooie afwerking van de versterkte Ik zat al in een rare positie, want
ei ademuur. Dat noemen jullie een mijn man Richard was terminaal ziek
E; a nn tijdelijke situatie, maar we liggen daar en ik was aan het mantelzorgen. En
Ee Het begon allemaal op 15 Hoe hebben jullie díe eerste straks 10 jaar. vanwege corona konden we de deur
6 december 2020 toen er bij de maanden na de brief van niet uit en geen bezoek ontvangen.
5 woonbootbewoners aan de december 2020 ervaren? Er speelden ook verschillende Daar komt nog bij dat de staat van de
EE Waalseilandsgracht een brief van de belangen bij de verschillende groepen kade bij mijn boot het meest verzakt
El gemeente op de mat viel. In het kort Charles: woonbootbewoners. Je had de was. De kademuur buikte hier echt uit,
a kwam het erop neer dat de kade in Het was best een schok, en het woonarken, de tot boot omgebouwde en er kwamen grote kuilen in de kade.
ES slechte staat was en versterkt moest zorgde voor een hoop onzekerheid. vrachtschepen en de varende Ik kreeg zelfs het gevoel dat ik het
oe worden, en dat alle woonboten Alles moest heel snel gebeuren, ener _ schepen die bij de brug in de Binnen zag verschuiven, terwijl dat helemaal
daarom in maart naar een andere, was geen duidelijkheid over hoe de Bantammerstraat lagen. Zoals waar niet het geval was. Ik werd echt bang
tijdelijke plek moesten verhuizen. Na situatie zich zou gaan ontwikkelen. je boot precies kwam te liggen in de dat het mis zou gaan. Toen ik dat
de versterking konden ze terugkeren Vanuit de gemeente bleek er ook nieuwe situatie met de versterkte aangaf bij de omgevingsmanager
naar een nieuwe situatie aan de weinig regie en structuur te zijn, kade en of je als varend schip nog wel van de gemeente, zei hij direct dat ik
versterkte kade, waar het 10 jaar zou alsof ze alles nog moesten uitvinden. in en uit kon varen. Maar wat door op kosten van de gemeente ergens
duren voor de kade vernieuwd zou Er werden allerlei toezeggingen de gemeente met die verschillende anders zou kunnen gaan wonen.
worden. gedaan die niet hard gemaakt groepen werd besproken, werd Een fantastisch aanbod natuurlijk.
konden worden, of die tegenstrijdig onvoldoende gedeeld met de rest. Uiteindelijk heb ik het niet gedaan,
waren met andere toezeggingen. Het proces was dus niet transparant, omdat de mensen die hier regelmatig
Dus wij vroegen telkens: wat gaat en dat zorgde voor veel onrust de verzakking kwamen meten mij
Themabijlage Samen met de stad
konden vertellen dat de kade ook ideeën voor een mooie afwerking d ek AN NE A 8 CEA HL í ER
weer niet direct in zou storten. van de kale, stalen, damwanden. Dat Pi, hl A à Ke E WL id ii Ee BO
Bovendien werd de kade ontlast, en plan is gelukkig omarmd door de 5 ú i8 Di A 5 PS Ek Ef) Weep (NRS B
het parkeervak voor mijn ingang werd gemeente. p > ARID EA SCREEN at
27 afgesloten. En natuurlijk was het voor Vervolgens is er die klankbordgroep xl P A in}, EO
Richard zoveel fijner om te kunnen gekomen. Die is toen echt Kr IEEE 30e bj ks A Be
sterven in het huis waar hij al 50 jaar professioneel opgezet, met EEn E) ; 4 p  Be sd
woonde. Maar ik zal het aanbod nooit een onpartijdige voorzitter en ds Kr a Ge | ij Jo ME Te AA |
vergeten. Sindsdien kan de gemeente verslaglegging die openbaar was J KET Ë nn Are CARAT A | 8
niet meer stuk bij mij. voor alle bewoners. Daarmee heeft HS Á Et \ 7 Mi: mi A a Li HO k A57
de gemeente de communicatie met Bal | ‚NN Jä 5 aA en B eer
Wanneer veranderde die de bewoners opgeschaald en veel A EN 8 ee Eme :
onzekere situatie voor jullie? professioneler aangepakt. Ik vond AC 8 ee ii IE
dat zelf heel prettig. Ook misschien _ ze el Va 5 | EO Mer
Pien wel omdat ik ben gevraagd om in die hel N Kif fe a Pal Ki
In de zomer is er een nieuwe groep plaats te nemen. Dan heb je 8 eN à en IEP
omgevingsmanager gekomen toch een beetje meer invloed. ne i il en. au Sb
en heeft de gemeente een a | ES NS
klankbordgroep opgezet. Daar zijn Wat werd er zoal besproken in a al Ei m /
Charles en ik voor gevraagd om die klankbordgroep? DD = De PEEN î ol |
namens de woonarkbewoners zitting (|
in te nemen. Samen met ons zaten Charles de) 4 el LFT [=T
er ook vertegenwoordigers van de Belangrijke onderwerpen waren de u
woonschepen in en van de boten verplaatsingsovereenkomst en de & pien Schepel is de oudste Charles Schrijver woont al 33
bij de brug. We hadden dus een aankleding van de damwand. Wij NEL Re CRO CIUAIE0 / jaar hier, sinds 1989 op een ark
evenredige vertegenwoordiging van wilden zorgen dat onze rechten en | ligt al 41 jaar aan de Binnenkant. aan de Binnenkant Hij komt uit
de 3 groepen. En daarmee is het onze plek aan de versterkte kade en wal Ô \ In 1981 is zij ingetrokken bij pe Rotterdam, vond nieuw werk in
proces ook beter gaan lopen. over 10 jaar aan de vernieuwde kade 4d haar partner Richard, die vorig £”_, Amsterdam en was op zoek naar
correct werden vastgelegd. Daar zijn P\ jaar is overleden. Richard was een woning. Eigenlijk zocht hij
Charles gedetailleerde tekeningen voor nodig, B eerste bewoner van het rijtje E 5 helemaal geen woonboot, maar
In het vroege voorjaar van 2021 want dat let heel nauw. 30 centimeter — BREN Er begin 5 kon hij er een gaan bezichtigen
is door een werkgroep van verschil kan al betekenen dat je je S jaren zeventig is verplaatst via een collega. “Ik ben toen uit
bootbewoners een plan ontwikkeld uitzicht verliest en die tekeningen zijn van de De Wittenkade naar 8 beleefdheid maar gaan kijken,
met belangrijke zekerheden die ineen de enige garantie die je als bewoner deze plek. e en werd op slag verliefd!”
verplaatsingsovereenkomst zouden hebt over je plek. We kwamen tijdens z en = En nn
moeten worden opgenomen. En met _de zomer vorig jaar wel wekelijks bij en ek OE
” Themabijlage Samen met de stad
elkaar om de nieuwe tekeningen weer Charles: Charles Charles
te bespreken. Ja, het heeft zeker voor meer We hadden liever nog wat meer Precies, zo creëer je ook een
verbinding gezorgd. Ondanks de ruimte op de vlonder voor de collectief geheugen als groep. En
Pien soms pittige discussies tussen de woonboten gehad, maar uiteindelijk geef ook aan dat je je in eerste
Er zijn toen ontzettend veel bootbewoners onderling. Maar we kunnen we heel tevreden zijn met instantie moet richten op de
tekeningen gemaakt van de oude hebben veel meer contact metelkaar het resultaat. Er is heel veel zorg verplaatsingsovereenkomst. Dat
en nieuwe situatie. Telkens moesten gekregen in de loop van de tijd. En aan besteed en het ziet er heel sjiek is een heel belangrijk document
er weer kleine dingetjes aangepast dat is echt prettig. uit met die houten bloembakken waar veel in samenkomt. De eerste
a worden. Daar heeft de gemeente heel op die vlonders. Er is zelfs een versies waren in ons geval erg
veel geduld mee gehad. Ze hebben Pien bewateringssysteem aangebracht, wat onvolledig en globaal. Pas later is
continu meegedacht en zijn open En zoals we nu tijdelijk aan het ponton wil je nog meer! er veel gedetailleerder gewerkt, zijn
blijven staan voor de wensen van de aan de kant van de Oude Waal liggen er veel meer zaken opgenomen die
bewoners. is ook wezenlijk anders, omdat je Pien, lachend: wij belangrijk vinden, en hebben
dezelfde steiger deelt om bij je boot Als reactie op een stuk op AT5 of we ook budget voor juridisch
en Charles te komen. Zo kom je elkaar vaker een publicatie, dat weet ik niet meer bijstand gekregen. Dat was wel
De mensen van de gemeente hebben _ tegen en leer je elkaar ook beter precies, zijn wij eens ‘verwende apen! essentieel om tot een goede
5 er echt een heleboel tijd en energie kennen. Dat vind ik in ieder geval heel genoemd. Daar moest ik toen wel om _ verplaatsingsovereenkomst te komen.
E: in gestopt. Maar hetis eerlijk gezegd gezellig. lachen. Maar ja, we moeten er wel de
ns ook wel een beetje knullig aangepakt komende 10 jaar wonen. En dat willen Pien
Io in het begin. De eerste tekeningen Wil je wel weer terug naar je we liever niet naast een open bak met De gemeente heeft nu ook een
9 van de originele situatie waren oude stek? water, afval en opschietend onkruid. protocol voor verplaatsing van
EE aantoonbaar onjuist. Ze hebben het woonboten gemaakt. Ik hoop
El gewoon onderschat. Voor volgende Pien Als je terugblikt op het dat dit protocol in de toekomst
q keer Zou ik zeggen: pak het direct Natuurlijk wel. Het is toch mijn plek. afgelopen jaar, heb je dan nog andere woonbootbewoners gaat
8 professioneel aan. Nu heeft het Aan de Binnenkant is ook veel meer tips voor de gemeente? helpen die in een soortgelijke
maanden geduurd voor het goed was. zon, dat is zeker met de lente op situatie terechtkomen. Dat er
komst heel fijn. En natuurlijk was ik Pien direct duidelijkheid is over wat de
Pien liever terug verhuisd naar een volledig Ik zou zeggen communicatie, belangrijkste stappen zijn in het
Het positieve van al die vernieuwde kade, maar ik begrijp ook communicatie, communicatie. Richt proces en waar je op moet letten.
bijeenkomsten was wel dat de sfeer dat dat niet direct kan. Bovendien is vanaf het begin een klankbordgroep
altijd goed was. En dat we elkaar als de inrichting van de versterkte kade in en zorg dat alles wat je bespreekt
bewoners beter hebben leren kennen. heel mooi geworden. transparant is en met alle betrokkenen
gedeeld wordt.
Themabijlage Samen met de stad
EN 8 5 IN EERE: ER iN > zu EEN f - 5
zi | Or ee W PRATEN IN as
Den: NS, KE A Red N TWR l
N Ek 4 NA ANN TH }
SS NG: ee / ERIN N L
iN N S Rod vj E ie DCN Ù TIA fs î f 4
29 N be Fe í ) N Ak E ij A) Ne A En Rr
TN N ATIE! IBAN, Le De CEA Bed
il N MAN NIEL ES NER KE EN \
é A et 1 1 5 ER 4u
d EE UAE L DKK CNN SEREN î (ASS
4 NET 1d EN { mA NE (AP
y, ON) DS À VOORN EE NN En ee
dS ACOD INN IEEE ENDE EA ole en Ee „
evnsenvnsersen / Ú 4 (jn had BONDS ALLEN ed nue rlantdanne: n " ES N
| EGER SEN derde Dd
5 7 NR: mr A De GN # pe}
5 E ú U bac q dh EVN Sali WIS
$ EES Ae Vp at RES ST B ' Ut
me laf SN A4 HN WE ee, 0 va
nn en ls Bis fi ed 5 TE LANE eN Eh z
\ TE HT UN Bern k 0e A al RADA | S DE Vi SE 4
TR Dn Te ER \ MANDEN | ) Kamin bi WT id
Nn ae 6 ONT ij ORS ESHA 4e IFE wief 4 zn _—
aaeensennes eek Pe GN | NN An BE EEE ENEN ln ln
at | | Ì IL pe NE Enoh EEE Dn: NA | / Ee gm
N ed Pp | Zl En nn Ed > [re EN nn ee
5 EE A TT En Ty
5 eN Mi | tE Em EK 4 pat A CORRY 1 1 ma == er er — -
5 _—_ EK: Ef 5: he T is Et te nt, kh ____ if zel
3 en 3 5 LLT zl ik geh El mT Ee el Ne
Ir a De E A SR en fes
ij ne EN / En W Dd /) NG We L ; 5
fd, en pi an mn ae =
EE / Ë Á eN Kk £ ef, zi vj A TE He U AS en
jd / We ln A 7 LI Nn ha ES — k
3 nnen 2e | \ ) Eel ei 4 M | 5 ig ln 5
ME: EE bud Ed A } - mel Trent 8
IN ej he Ji | k En ie Bilt en ì
Zn f le Sf 4 K NE ER
EE ne IT ZE PE 4 : En OE ES
5 S Ee Ie A J, & Re Beke Ee kn Rien 8 3
er 3 g Wo PIL Ee ee Mee
2 € /‚ & g ee Es 5 À eN
"P En ken za B Ee NS
5 Ps \ MA Ad a PE ee eN gn
jk BK 0 / nr el REN
Pe PS Ok p 7 AN
Z lm dl d RE ff Es EE neen
” Themabijlage Samen met de stad
1 icht 9
Nu de coronastorm is gaan liggen en de lente goed overleg met een buurt tot met de bewoners en ondernemers in
aanbreekt, gooit het gebiedsteam Bruggen prettige afspraken te komen, hebben goede banen te leiden.”
geleid tot de pilot gebiedsgerichte
BE en Kademuren voor het Wallengebied en de dienstverlening. In deze pilot wordt Menselijk contact
Nieuwmarktbuurt zijn deuren aan de Nieuwe geoefend met wat nodig is om Voor bewoners is het fijn om even
bewoners en ondernemers ruim op binnen te kunnen lopen en face-to-
Hoogstraat QA weer open voor bewoners en tijd te betrekken. Het gebiedsteam face een gesprek te hebben, vertelt
ondernemers in de buurt. Assistent omgevings- Burgwallen is het resultaat van de Nanne. “Zeker nu corona weer
eerste pilot: een aanspreekpunt voor een beetje op z'n retour is, merk
en manager Nanne Polwijk ontvangt ze hier alle bruggen- en kademurenprojecten je dat mensen daar echt behoefte
ï elke woensdagmiddag met open armen en die de komende jaren in het gebied aan hebben. Je kunt hier allerlei
ei uitgerold worden, voor meerdere informatiemateriaal meenemen, en
E; een lekker bakkie koffie. jaren. Nanne: “De projecten liggen er hangen posters over onze aanpak
Ee hier heel dicht bij elkaar. Daardoor waar ik uitleg bij kan geven. Dan
Io hebben die projecten samen niet zien mensen vaak ook pas hoe zo'n
9 “Bewoners en ondernemers uit de aan de Grimburgwal. Toch is dat alleen invloed op de kades en brug of kademuur er onder de grond
E buurt kunnen hier terecht met hun nog maar het begin. De komende bruggen waar gewerkt wordt, maar uitziet, en gaan ze beter begrijpen
El vragen, zorgen en ideeën,” zegt jaren gaan we hier nog eens negen ook op de omliggende straten, op wat voor werk wij doen. Daarmee
a Nanne. “Er is hier de laatste jaren bruggen en de kademuren van het hele gebied. En de projecten neem je vaak ook al heel wat vragen
ES al veel gewerkt aan de bruggen vier rakken vernieuwen . Dat zijn liggen ook dicht bij elkaar in de tijd. en zorgen weg. En inspireer je ze
a en kademuren. Denk maar aan ook nog eens allemaal langjarige Daarom is het goed om continu misschien om met ideeën te komen
de 400 meter kadeversterking projecten. En tegelijkertijd gaat de aanwezig te zijn, en niet zoals we voor bijvoorbeeld de vergroening
langs de Kloveniersburgwal, UvA grootscheeps verbouwen op dat traditioneel doen de fases als van de versterkingsconstructies
de vernieuwing van de Recht het Binnengastterrein. Alles samen losse projecten af te handelen — die we hier hebben neergezet. En
Boomssloot, de versterking betekent dat heel veeloverlast voor zoals onderzoek, voorbereiding, ik hoop dat het ook gaat helpen
van de Paulusbroedersluis, de de buurt.” vernieuwing en herinrichting. Bij elk dat bewoners hier elke week een
kadeversterking en de verhuizing project zetten we dan een nieuwe vertrouwd gezicht zien. Dan weten ze
van de woonschepen in de 1 team als aanspreekpunt omgevingsmanager in die de buurt dat ze welkom zijn, en er ook nog een
Waalseilandsgracht, de versterking De samenhang en overlap tussen opnieuw moet leren kennen. In plaats lekker bakkie koffie bij krijgen!”
van de Staalmeestersbrug, en niette de verschillende projecten in een daarvan zijn we nu met één team
vergeten het instorten van de kade buurt en de tijd die nodig is om in langjarig aanwezig om het contact
kt RIEN | Ri
IN A d mn rk dl
b amen me S \ | de. Der | | |
ed Den
negen kben (IN |
| 4 |
5 Ù |
5 |
& sd f
he _ _” pn p 5 |
5 ê vir Ù 0 d
Bs ik SR Ee 4 |
Ss Jg | En EK | ID
8 f ál. kl DS Î 7 3 ' kN p / N= | Î
5 ek Í pe Vn. / KAN > |
me | 4 4 / ef |
ES nd De 4 } Ne | Ve il
- | A “a KO Ni | WA 5 |
a Tijden en locatie | hk od me
; Het spreekuur van Bruggen | ee 6 e | Î Í
en Kademuren is elke p dino att Ake. | 4
woensdagmiddag van 13.00 Je \ |
tot 14.00 uur op de Nieuwe Sn in WOAR Y \ Rr \
AEEA ri N | EN
Hoogstraat 9A. 8 as: Al î ES , |
Meer informatie over deze ee Ad B - ef \ eN :
PE 4 locatie en openingstijden ed dm hij Ì ded / iN
n vind je hier. __ A en …f y ' |
= — 8 we OE nn À anneend
Ld mg gn enmet À ú Ì | |
NE et as di he E 1 À # | Ë
Ed \ | kh ne en en ud >
3 El ip ae We à ne
GARBHV Me EN en n
” Themabijlage Samen met de stad
®
Noodbrug in Noord: We kunnen
9 ;
weer gewoon naar de supermarkt’
a Op een zonnige dinsdagochtend is het rustig op de kunnen de mensen weer normaal reguliere openbaar vervoer. We gaan
e . ° hun dagelijkse boodschappen kijken hoeveel de pendelbus gebruikt
tijdelijke noodbrug voor voetgangers, die naast de doen.” Volgens Sandra is het van wordt en of we de rijfrequentie nog
afgesloten Marie Thomas Tonnonbrug in Kadoelen belang dat je bij een calamiteit als moeten aanpassen.”
ligt. “Maar dat wil niet zeggen dat ie niet nodig was, de afsluiting van een brug ook snel
met zo’n oplossing komt: “Een brug Varen naar het Twiske
a hoor”, zegt een buurtbewoonster: “Ik kan nu gelukkig is vaak een essentiële verbinding. Niet alleen de bus, maar ook
> u Als je die niet meer kan gebruiken, het vaarverkeer is nu gestremd
3 weer gewoon naar de DekaMarkt. kun je geen kant meer op. Dankzij bij de brug. Sandra ziet dat veel
Ee onze korte lijnen en goede afspraken booteigenaren staan te trappelen om
© Een van de doelen van het de Stentorstraat,” zegt een andere met partijen als Waternet en het weer over het Twiske te kunnen varen.
5 programma is de stad zoveel mogelijk bewoner. “Dat is toch wel ver.” Het Hoogheemraadschap, hebben we hier _ “We willen hen zo snel mogelijk weer
EE goed te laten functioneren tijdens de besluit om een voetgangersbrug snel kunnen handelen.” toegang geven tot het achterliggende
8 werkzaamheden. Dat betekent dat te plaatsen, waar je als fietser met natuurgebied, maar we moeten wel
a we ons inspannen om de hinder voor _ je fiets aan de hand en met een Pendelbus de veiligheid kunnen garanderen”,
ES omwonenden van projecten zo klein gehandicaptenvoertuig ook overheen Door het afsluiten van de brug zegt ze. “Als de brug versterkt is, kan
oe mogelijk te houden. De Marie Thomas kan, was dan ook snel gemaakt. kan de buslijn tussen metrostation het vaarverkeer er weer onderdoor.
Tonnonbrug werd gebruikt door Noord en onder andere Zaandam en De voorbereiding hiervoor is
voetgangers, fietsers en busverkeer Dagelijkse boodschappen Amsterdam Sloterdijk niet de normale _ inmiddels gestart. Mocht dit niet voor
om het water van het Twiske over te “Met de hulpbrug brengen we route rijden. Om ervoor te zorgen dat mei lukken, dan gaan we kijken naar
steken. Maar uit onderzoek bleek dat de bereikbaarheid weer terug”, omwonenden toch van het openbaar _ alternatieve oplossingen.”
er scheuren in het beton zaten en is vertelt omgevingsmanager Sandra vervoer gebruik kunnen maken, zet de
de brug op 7 februari uit voorzorg Zijlstra van de gemeente. “De buurt gemeente een pendelbus in. Volgens
afgesloten. De route die veel ten oosten van de brug is sterk Sandra is dat een eerste stap: “De
omwonenden dagelijks gebruikten, verbonden met de buurt ten westen, pendelbus rijdt nu 2 keer in het uur en
werd hierdoor afgesneden: “Eerst onder meer vanwege de supermarkt brengt bewoners naar station Noord,
moesten we omlopen, helemaal via die daar zit. Met de hulpbrug waar ze kunnen overstappen op het
Pe LUN Bn Ee pn te A er mn ae ne
LO a
5 f tn ee ge TENS
® fis = ne ree AEN Ent ene E pil ke eed. Eer
Te
á é ed keda
„ 7 Ae de zg
ENEN es EN ER Je BA
Í BENE ENA ete Ee
Wd : SE OEE A k }
EEA Re PRT OE A
A ede ee TIG B EENGNG INRSR SE NK Ie hed
VIRA Er Je Sh BRAS 5 En EE 5 Ne vi LY din Ln
hi ord ee A U SES. GELS EPS Ata Wen Wik A SNES
Wk ee BRS Ei SN RRT bee EE aldi WEN Sd NAAN E
VE EEND he Eee ER NRS ati RES REE RE A EES NS AN he, NSO NNI ENDE B d
Ae EN Re EEE Se SONOR es IL
PA LNE Tr EE EE le mep EN An ENE)
33 UREN EN ee T NIN EERE
RR ER ENE NG ed EENES BRR OJO WA ENGIN De
AE eek nee AE ET EENS eN Ot Ó KG NO WENEN BPADE
A ERS ee Ee dn Nen
DT EEEN A NEE EEE LNE IEEE ME a iN We Wed ERNIE RNW IT En
EER ke EN EREN IA ee SET Sn Ke AEP De Id } WOE EE EEEN NINE A Bee
dn ER TETN Ap de B Eder oen. Ag | PME SNSERORNEN ENZ DRE
RRT NN PEN VIS Ii NR RE IE nn
iben. NEN Be Se Te A en fi WE (AE WZ VI NN
| Nr Ee A SNN
- NPN ERE or Eet NE REESE GE NDMA | (ine äl Wa l ele # WIEN idee NT AN RN WE VONG PRE
Es Ere CHENNAI rd H/ke VA SOINS ME EE A EE EEE
Ì EE EET ABERDEEN ONIN AND NAURU NAI HE NE NRE IE
IE | B TNS A En Ee
LEL | ET | NN Ee Zan WL NMO ND NEE
We OLE Ham I L Oe ij iT hik | | mi vk NIE RG NW \ RO WAN ERS Eg HS
: À Te enn eN WN EN ER ES IE ET
me Me 5 ei Á k LEN IM en en ROE; erp he £ IEN N Ie 9 LE En a
en brug rbS vaa Î ed A4 off 4) € ij | WIT Ti ne den Vin EN AAR eN he Zi Maan,
maki st lj Trine LLL Nn CE \ Bd » T IBS |H rd TE (OND a B
Er Hi Mb nn SE <20 il Ó il HEEE NNBSPS EI
. f f R n en Ì ID | LN or IS 4 Ne nee il MR Erem er ee a
TO A1 shi AA fc APart 1Pe-v1 a VOT Dee EO je SS a en be a ATIE A Oe Pd
Ì varesh VAE FN GEN el Wmm er am SES ee EEN [IEEE
jd PAUS ASNEERD ENA . ZLD IT ULT TEEC Lr. IJÌ ii Litre EE LEN een MOES IN den ep ge
in MEAT AA Ben need n Li ET Eeen Mb EEN alien ee NBD SINE Le Me
EU Rs kk PA Nn LEN 7 F AE TH el Kai, md Ket EL El MSBSEEN ep teen a
EE NO NEE IE B RANI Te SE Bnn W En OAT Ns DME ES DOED Fo OO en
in On ne B pn n 4 |
rs nin Nn | Open TN
___ meer kad BZ 1 (or 4 Vn zE AI BN 7 kn
en en Ge 5 5m id in NE 3 RENEE Hz 7 Ë en
Ee EE! 5 ENT Ie el 4 ee, £ EE
== EE A e= EL Ei EE Oes Ii WS EEE ! il LE
nen 5 SE rak Ji HIj Ik ee ETL 7 | TT
en RE - PE) z re man nl 7 | | Í ls es E Sn F oi Ds
Es Dn ali 7 7 4 wg ns
Ed IIIA ROD TETN NANA LE ON SS
= == == e ed Ë HEEEL N / Ee [|
= er u | | BEHEE SOEOEOOOREEREL Born AIS / HEIEN
an ST | | | 3 3 ee
Ar ae | | | | ii | fi KAN Io L Á nt : ee zi
nf SENRRNENE Ii BABE OORDEN MIN Fe.
ES | ben CES, B EES | BAARN A MNN | Ve |
mm ml | | Í SEK Pi | | B8 | i I | | BABE Î B, ee — ld Pl : = al
ss EN | El Ei | ASSE MENSE A Jd 5 En; En =
nn MENNE IEEE Ik, BEEN mn gj vn a
gn fj H Ì { H EH el neel 2e! | ll ff IG B | ee An pr var > |
| \ & Ï | MR | Ï ij Ll | Pal Î BEE | == — AAR oen Ne /
{ B | d Hi bi ” Ii H 1 if E (sli & en = = en Nn \ |, \ ea
ee EE | | B | | | | f | | | Le: nn en 1 NN 3 TN =
4 we Í ij Ü | ee | | út 5 En en 4% den ee : EE
oke | 8 DN AR Sn
| IS} We Dn L v À
| LB EN | ee! | ne DN L JE ek 5
| B || Ee NE z FNU Zen Sf
PN | | SE d ü | |X an |
| | | | Bi al S
- | | ke U mm ee
Ee , ONES A Mm mm.
N | Í _ { nd ek
ee Í Pe en
Ea l Ge ge Ti = =m =
ee GRE Le nn 5 e
ne en
SE De PG B
kl EP __ PE lg
| En nz = de En RES T®
Ee pf zn
7 J
| ee LE î
he eend Gn
wr n De 5 dd  7
TEE Ae
De A EE . Td
PEN GEBEENTE EINE L LET VERTE dede STE LL TN ed EVT
, A ETT. Zi £ mr
- ER Re e ee: hd
El Sn En Sn en en he « p
nnen LET Rn AT en nd
ke: ENT OPE EAN Sed GELE dr Pr , 0 ae
ee an OND Ten EEN PER nn 8
Fr EE LN BETONEN RET kP LEN EE ee PE OENE TORO ans *
Ee ZE ETT LEE el OE LNE GENNEP &
LOEK 2 nn GE de Le PN EN Eene. -
Semana REL 2 ee Se Pe NRE AEN IED zer, Á dr « EN N
Es hi en nT EERE nm 0 |
ed AE En
penn EAT kaan id - On 5 DEE OPEREREN EENTLEN EN ALE GEE COEN en. 8
On as BEVEL Renn ; : —
le ET DN Pe hi 2
EADE EPA gn VOET OLEN ES DEEP ANRA A EEE ASD LOENEN TERPEN RO ONT AINON EA ANGER re GLADNET EADE Pra n
NT ETL a dn 4 neee
PEPE NT ERE ETD Le PEER A OO ANTON ETEN RAEDT EIDER ON rene FA
INET EET EO) dd DE EEN BRIELLE TETN AE AE PEELO POORE GER OEINNE ANDTA EO EPNODK I DAN Ate Ln. NS
bt Nn TS
LAS OPE ADN Nn VTE LEET OE TR EE EON NEEN IEEE NEE
Themabijlage Samen met de stad
€ lich Nt
roen licht voor samenwer ING
Ae Ee
Ád Kd
__ met Amsterdam (e t Festiva
B ED D D n D ieman be,
Onze bruggen en kademuren vormen al tien jaar het idyllische decor voor de prachtige lichtkunstwerken
Ken het Amsterdam Light Festival (ALF). De komende vier jaar gaan PBK en ALF die band nog een
hd ze gaan samenwerken in kunst en educatie.
| we,
ë 3 , ú Gira en, tink
fi n= sj 8 de
St d MENE B E i
LEEN r DP ge NN ie art el SE p
IN y 8 NET 2 k be Vea EN aid ls ke: he A „
IER pe Ke Mem AE A cen dE IE AEN Al
À Wb. KES or 0 en OREERT ee IT Pk
i AN val KA re 1 / ! Sn) i k EE end Minn | oen Re EAR AE te ME Ke lnij en de pe rte IAU wi Ri ik
DET Ll ee ” zh | > / Ë mm N Á / d ee Jan 5 pr Ta = $ > - 8 Hf zt = k É 4 Rnd if eg 5 Nl Bon Lilo Kes ze er ti kn
N GS B (i a V-je / ee NN En ee NE 5 3 B: je id br Sn: a Ti 5 " Bd En ; kt ki Û Kij ei
ed he £ i OE Nene eN Ë al WE En A GEN nn Ee Aas En „5 RE Same
ee : ne en IE AS EE OO Gimli oe
ES es zZ ee ol gt wand
Ee DNC BUEN BE he ed ev
en mn en de EE en
Jaarlijks doen een paar duizend schoolkinderen mee aan het FT ef Rn Se EN KL Nl en eee Ee EE
educatieve programma van het Amsterdam Light Festival EN 4 eN
8 _ _ Ees EE nn En En a E Sn rn
EE ee EEn nn Ee 5 ed
En En EE nn Een e
a CAN elalEs le IER ol gr mmm VIe lele) rel eN en AR SAIS En
B Sha et Ae atlete LAA TETE LA Zld eerde ROn TENT eee ee EE Aiel eN IKR ENA AARS ela Ke LLL
EEE ere RBI ern onderwerpen, die-in lijn met het nauwe sameäwerking met Bureau
zes in-hetkielzog van het festival IER VLE mcl A Ran er lan ellen worden ing Sie eist Een verwachten n
een educatief programma voor Ene A bijdfäge van onze zn
MNS AIA AKTIE Em AULT Te eg nt
en
za pen 2 ne -
- en me
ee en ee
ee == En : ee
ed me Dn Ean en ma En ae
aa ee me me Ee ver ed nr en een en
Themabijlage Samen met de stad
Amsterdamse leerli ET
AUTOMO , me \ zi | Ban Er ! N N
sterdamse leerlingen WS SS Ie rn
Be: AT dr EC B rerech kl U ( |
th . t t h . k € Ai-AB u AN 4 ee: ft LE Ln
hin eN \ 4 W. Jan bi „ a kl S y ZA SE ES RE En
sn entnouslast voor technie EE BRL ME en
AEM n I/ he € En ND pe m Ng
en 7 En E mm AE
Voor het herstel van de bruggen en kademuren am: ee /
. « Ontde e wer |
hebben we de komende decennia veel mensen nodig. mensen tel de eere van |
Daarom stimuleren we jongeren in de stad om te IEN sn ” |
kiezen voor een baan in de techniek. Dat doen we AR nr Tech
. . | eN |
bijvoorbeeld met workshops Bruggen bouwen tijdens eN Ontdet de varens van
de oriëntatiedagen van Tech Island op het MBO de |
College Westpoort. Bij die oriëntatiedagen krijgen ] 7e Si NN pe
sale + .. n eek le
vmbo-klassen een kijkje in de mbo-praktijk. E IN ENA WA od f akil
HI - Ei NE dte vanl a ee
5) N SS Bed
4 zi a NE en
Het is gezellig druk in de school op Techcampus re A Se | df
deze dinsdagochtend. De leerlingen Jacques Neefs bekijkt het schouwspel KE en | p je
van het Munduscollege uit Slotermeer _mettrots. Hij is projectleider bij jl named ‘
zijn op bezoek. Aan het begin van Techcampus Amsterdam en de a AE nl
de workshop krijgen de leerlingen motor achter deze Tech Island BA a SS U wl
de vraag hoeveel kilometer kade oriëntatiedagen. “We draaien a dre wijs =d k
Amsterdam heeft. “1200 meter”, inmiddels meerdere dagen per ae ws el ES N \
zegt een van hen. “800 kilometer”, week en bereiken elk jaar wel 6000 WE Ve
schat een ander. Het goede antwoord leerlingen in de metropoolregio ì Ee en ed ie
horen ze later, eerst gaan ze aan de Amsterdam”, vertelt hij. “We willen ET le be OF d Gl
slag met Lego, om een stevige brug die leerlingen enthousiasmeren voor k Ko s a
te bouwen. een opleiding en een baan in de s
techniek. Er is op het moment een 4 =
schreeuwend tekort aan technisch cc aaldk nd \
” Themabijlage Samen met de stad
geschoolde mensen en dat wordt Volgende generatie kademuur te vernieuwen. “We Sociale Iuayot: ten: VS
alleen maar meer. Van timmerlui “Ik sluit me daar volledig bij aan”, hebben de nieuwe generaties hard
en elektriciens tot bouw- en infra- zegt Marise Ent van de gemeente nodig om die enorme klus te klaren”, de PBK Academy
techneuten, Amsterdam en de regio Amsterdam. Als directielid van het vertelt ze. “En dan begin je gewoon
hebben ze allemaal heel hard nodig. programma Bruggen en Kademuren op de scholen: leerlingen kennis laten Als grote werkgever en opdracht-
Daarom willen we zoveel mogelijk wil zij scholieren zo veel mogelijk maken met techniek, laten zien hoe gever wil het programma Bruggen
leerlingen — jongens en meisjes - betrekken bij de opgave om de mooi dat is en hoeveel kansen dat en Kademuren de investeringen
bereiken en laten zien hoe leuk en komende decennia honderden biedt. Via Tech Island en met excursies _ MelEANEMe Yao CANE Helele 1
a kansrijk werken in de techniek is.” bruggen en tientallen kilometers en gastlessen kunnen we heel veel verbinden aan de sociale opgaven
n kinderen bereiken en ze een mooi van de stad. We willen behalve
N : N d (0 beeld geven van het werk in de bouw- _Mselsfelulste aile Cuaclausterelsjerei rel
N à I en infrasector. Want zeg 's eerlijk, wat rendement leveren, vooral voor
% ae is er mooier dan straks ín je eigen stad _MelfWelgeYsTern mel CREATE PAG
N | | F áán je eigen stad te werken?” aleYe [fe MaY=lo)oY=Ta
ns KU 6 Ì att ad
Pe P P Me ie De leerlingen van het Munduscollege Om die sociale impact vorm
5 Ke : Re : zien dat wel zitten, in Amsterdam te geven, hebben we de PBK
E; Kn EN werken in de techniek. Ze pakken de Academy opgericht. Vanuit de PBK
5 nn en De a -
z NE Ni er technische kneepjes om een stevige ad spannen we ons in op
ú ien | brug te bouwen in ieder geval snel het gebied van educatie, werk en
3 P F “nn LL EE op. Ook weten ze inmiddels dat er participatie. Denk aan stages voor
E Í . maar liefst 640 kilometer kade in MBO-leerlingen die moeilijk aan de
El 7 mz Amsterdam is en dat de gemeente bak komen, werk voor mensen met
en 200 kilometer kademuur onderzoekt een afstand tot de arbeidsmarkt of
Ei E Ee om te vernieuwen: dat is zo ver als participatietrajecten waarbij we via
ol d Db van Amsterdam naar Maastricht! sociale ondernemingen groepen
eg en Ee 5e kunnen inschakelen die het hoofd
me En al Ee EE AT5 maakte opnamen van een van moeilijk hdd ET ed
EE rd En EE de workshops die PBK op Tech Island houden in onze maatschappij.
TE ren geeft. Die video kun je hier bekijken,
Ee ee ee Meer informatie over Tech Island vind
we et te ef wer me rd Ee - je hier.
gn U u he ha pn hen _, a a
ee wm U es a en _ ze ed
ed es a ed ms ams m4
ed @ u hd hen
he a p_ hs k
ann
na
” Themabijlage Samen met de stad
Samen met de buurt: 12.000
e ©
Op de versterkingsconstructie aan de Oudezijds Voorburgwal bloeiden sinds 2019 4
elk jaar in de zomer al de wilde planten en bloemen van de vlinderidylle: Sf
een initiatief van PBK en de Vlinderstichting. Maar een groep bewoners _— dk 4
. nn la
me en lokale ondernemers vond dat dat nog mooier en groener kon. In overleg met Rs P
= de gemeente werd besloten om de kade ook in het voorjaar op te fleuren. Pe I nr ef f Hit rr
ë ae a ee
5 ES EE ST Nh a En
= Ie Ns Ei [JE =
Io Handgrondboor in de aanslag! krokussen, blauwe en witte druif, worden weggehaald, dan krijgen de et TAN sie „sel
9 En zo kwam het dat op een mooie wilde kievitsbloem en oosterse bloembollen in het volgende voorjaar age hee
EE dag in november vorig jaar meer dan __ sterhyacint. Na de bloeiperiode van te weinig licht. De bewoners krijgen ij RT Í
El 25 buurtgenoten zich verzamelden de bollen is het de beurt aan de voor hun onderhoud een speciale Soet fe De da:
a op de versterkingsconstructie, planten, kruiden en bloemen van de training van Kees Dekker, adviseur ae Aan Fi z:
ES met schepje en handgrondboor vlinderidylle. Die zorgen niet alleen ecologie en groen bij de gemeente. mm
a in de aanslag. Samen met voor prachtige kleuren, maar ook k esn dj 8
groenmedewerkers van de gemeente _ voor voedsel voor met name bijen en _ Green Light Disitrict 0 eh
werden er maar liefst 12.000 hommels is. En dat is goed nieuws Het initiatief kwam tot stand in zo fj Ji a
biologische bloembollen geplant in voor de biodiversiteit in de stad. samenwerking met Green Light SE = HIN md
de grond tussen de damwand en de Disitrict. Green Light District is Bie Je C4 ON te
kademuur. Groenonderhoud een verband van verschillende Ë Se zt SP
De bewoners en ondernemers organisaties. Zij hebben als doel om ne
Bloemsoorten willen het groen graag zelf gaan de oude binnenstad van Amsterdam eN RN SS
Als de natuur gewoon zijn werk doet, onderhouden. En dat is ook nodig, te verduurzamen en een groene ES ben. . Ee
ontpoppen de bollen zich dit voorjaar want als de kruiden en bloemen make-over te geven. es | & nn ee
tot een kleurrijke bloemenzee, met van de vlindertuin in het najaar niet De en ne
Themabijlage Samen met de stad
F-î
Vergroenen en verduurzamen 8 rts ‘ Kunst op de kade
EN
Stalen damwanden zijn een veilige manier om zwakke 5 0) DE 5 Len oh Behalve met bloemen, planten en kruiden
kademuren te versterken. Maar ze ontsieren wel het Sl Ro aak Eads Er oer lil kunnen we de versterkingsconstructies van onze
historische aanzicht van de stad. Dat vinden niet alleen ERN EEE = kademuren ook met kunst verfraaien. Tussen de
wij, maar de meeste bewoners die wij spreken ook. ER RR Wa Ì ZAR NA CI BEB bloembollen en planten van de vlinderidylle werd
her. An B onlangs het kunstwerk A Muslim, a Christian and
Daarom verfraaien we deze constructies waar dat kan, B PN ne EAI desi
samen met diezelfde bewoners. Langs de kades waar ef RS ER
het zand tussen de damwanden en de kademuur onder NRW eee NE Het kunstwerk werd op Valentijnsdag feestelijk
de waterlijn blijft, zetten we waterplanten als riet, wilgen He Pin: VEN REN MA ú Si onthuld tegenover Museum Ons' Lieve Heer op
en lisdoddes. In potten en in de open ruimtes van de PERS S Zn ONE PN OE) B Solder. A Muslim, a Christian and a Jew is van de
steunbalken zaaien we klimplanten als blauwe regen, ed A A, eee ll hand van de Israëlische kunstenaar Eran Shakine.
en klimop en kamperfoelie. En aan de zijkanten van de B EPAR ae © dn a Ben Het werk bestaat uit drie bijna identieke figuren
constructies is er ruimte voor inheemse struiken als hulst, Ae , He Pa es a TN die samen op weg zijn, en benadrukt zo de
5 hazelaar en wilde appel. Op de plekken waar het zand 'i 0 SS 8 ee N ee overeenkomsten en verbondenheid tussen mensen,
) tot boven het water is opgehoogd, de vlinderidylles, x HE ned A MT 5 ongeacht hun religieuze overtuigingen.
Ee bloeien elke zomer wilde planten, kruiden en bloemen __ n er
Io als distels, toortsen en teunisbloemen. Á Tj] Ig am kr Ô äl bi Kunst en bloemen
8 | l B meen Voorlopig staan de drie figuren nog op een
E Al die planten, struiken en bloemen zorgen niet j E EER 09 kaal stukje zand, maar als in het voorjaar de
El alleen voor een fraaier aanzicht, maar ook voor meer En A ne IJ ij E | bloembollen hier ontkiemen en later in de zomer
a biodiversiteit in de stad. De waterplanten trekken allerlei Er | 4 RE fi 8 de vlinderidyllle zich weer opricht, zal het omringd
ES vissen, insecten en waterdieren aan, en zorgen zo ook se ik nd ID Bi A Eel worden door een zee van bloemen, kruiden en
a voor een betere waterkwaliteit. De planten en bloemen en in 4 je { planten.
van de vlinderidylles trekken, het woord zegt het al, EE | ee
allerlei vlinders en insecten aan, en zorgen zo voor meer en A BS Bouwhekken vervangen
biodiversiteit en een gezondere stad. EE Se Zn RES Om het aanzicht vanaf de kade nog verder te
me 4 E En p 3 S n AIS KESA RVA kc LAT La Ace (MILLION OTT Se
Verder plaatsen we onder water ook korven waar vissen Ee 2 ESS pe door een laag, groen hek dat voldoende
kunnen paaien en maken we schuilplaatsen voor allerlei Re nl bescherming biedt om te voorkomen dat mensen
waterdiertjes en hun larven. Boven water plaatsen Een van de kade op de veiligheidsconstructie vallen.
we vleermuiskasten, nestkasten voor de koolmees pn ea ES Oe Aan de onderzijde van dat hek brengen we gaas
en pimpelmees, en vogeltillen voor huismussen en _ WM A-AA SE aan, om te voorkomen dat zwerfafval op straat in
huiszwaluwen. an Bef ES _ | de veiligheidsconstructie en het groen waait.
” Themabijlage Samen met de stad
Hit, °
co elkom bij ons thuis
te
et ol (ER Op de begane grond van het nieuwe kantoorpand van PBK aan
IN Ì Ss de Achtergracht opent het programma binnenkort haar huiskamer voor
EN O0 8 Ï | MW de stad. Het bezoekerscentrum bruggen en kademuren is vanaf half april
B sl NE geopend voor inloop, presentaties, bijeenkomsten en gesprekken met de
AR A kn CAN stad en samenwerkingspartners. Doel van het centrum is een voor bewoners,
Rn SS Ke A Ke SR . . .
BE tn À ondernemers en andere betrokkenen uitnodigende plek te zijn waar
5 En = ik À Ee ER Ee PS N ….
En Ebel fe Pa de gemeente achtergrond en bijzonderheden van de opgave rond bruggen
oocovaaoconoco | EE EPEN al
5 en EE 3 en kademuren overzichtelijk presenteert.
ei EY
8 m | ,
® | De basis goed te benutten.
n € - -
3 MN Inde ruimte op nummer 22 is een Wanneer er geen programma- De programmering van het
5 permanente expositie te zien waarin activiteit is, is het centrum door bezoekerscentrum biedt ruimte
El _ a onze opgave en aanpak helder en medewerkers van het programma voor:
ee hees Á gie Re ER beknopt wordt toegelicht. Kleine te gebruiken als vergader- en m vrije inloop op vaste dagen
& 5 a ee ee: bezoekers worden uitgenodigd zelf werkruimte. Het bezoekerscentrum en tijden
a A li #7 eef een brug te bouwen, oudere bezoekers is van buitenaf te herkennen aan een m _bewonersbijeenkomsten/
om hun mooie herinneringen aan die naambord op de gevel en, wanneer or detelnlk uTeE
ES steelse kus op de kade te delen. Verder er een activiteit is, een of meerdere [alla at e1T=c Ta eea nsi ci
rs lezen over wat we doen kan aan de vlaggen in de ruimtelijke stijl van m educatie aan schoolklassen
Ne leestafel van funderingshout, met een Programma Bruggen en Kademuren. m wisselende tentoonstellingen
EN ms kop koffie erbij. met extra openstelling rond
SS Kom je langs? gebieden en corridors
ea Multifunctioneel Kijk voor meer informatie, ge Teater alien si ela
== De ruimte is zo efficiënt mogelijk openingstijden en activiteiten or detelnlk uTeE
B ingericht én geprogrammeerd, op www.amsterdam.nl/ m rondleidingen
en om de schaarse vierkante meters bruggenenkademuren.
ED En ED NME Tt 7/7 te ER
EN NN EEn A A MN Be Sn =d Lijn
’ EN Eer a Je Ee
olofon ol
z Mn 1E
en
Dn SE Mn
| En SA 4 hs .
(EN
\ D JN \
& 178 Ne
A
een
0 Si ) Û Kro
1 7 Ez } E 5 IAA ae Sl /
ee en en EE VIE Mr AA Hubel RR BE ri \ Ì Î ee Ee lll es f „17 ï de
eN VAREN BIN ID ee zÁ
p A eN Ei if NN dE | Hi ú if el d ed | El Heel ng 5 sl zn \ Rs |t ue akg |
n__n EREN VW En i Zil INT Er Hin pi IS zi gj re ti Á ni Á fi al En Ca
(NEE en EN! NONA ITG. af] ee IND 1 MEt 8 es aL EHL NN
5 ES Ein } Rie ee AR \ ä EN la ú ijt rij Ie B | 1E E 8 ne # Kf ral na K aa er if ee zi u, h Ì
3 afd EN RN Ei Uk ik BED ú Nn AT pe am EN id It ij IJ ln Ir IJ GORE \ EL EIN if fi — en À
> Ae, En hi K zE TAN, id Ë VE ENE | HS, Is i BEEN LE TD vm
5 en Mnndann, pra zel ih IN Le 7 (ICA A DE H mmm / Í TOKO JOY
i NRC Tie nar LE Hr PS 9 3 ZB iN HR fa A in > 4 Ni Ee 1 ú EN ELD a HA LD ' Pd __ E A Indonestan food servie
R- AED el Ge eel ED, de Val ARA RA Fa
Ei jp Enz ij hire Sen PPE in NS ENT TT emu tag EN a AN pn Le RT eN 5 en ann _ tn ad
E e B sei fs EES TT A DN EE ZAAN | TE nl EE NR sk Ne er
3 Ee en jn rear kl Ze RN eN en PRT
EIT nee Ta eN NT el ien AE
î Ni Í Men sl Ee Î ú VANG í Klean Lj LANE nj KOL rn EN of 8 Nen (eer F
a a 4 fl NIR he ) PNB PRS A0 Pest 25 ej ll Ma ON es Em e Ee aaf mmm N REN mn je
OI = secti NA Pese® PE PTI VAL NEE PE | TG = nt
En El IH Ì ie El Ik dn en br en te '
ol Ze Vi | 5 1 dl 8 | 8 KAF A Ae sar Ee en en
En NN À Ee is | | —_ HA wis a 8 sk We mi ig 2
Es Oo 4, ij Í di EN n j EN En
nn Ne Í | | etn |
EE U NL : ggn | ee
Ee 5 Be E hi | | Ä en mn ne 4 | = rn fj ij ’ ot TE nn
ee eN HI : nn NE OE Se nn me
ED 2e MA | 5 En nn B d ge
| Onderzoeksrapport | 40 | train |
VN2023-024962 X Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
Werk, Participatie Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
en inkomen x Amsterdam Schuldhul leni
pveriening
%
Voordracht voor de Commissie OZA van 13 december 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Armoedebestrijding en Schuldhulpverlening
Agendapunt 7
Datum besluit 14 november 2023, College van B&W
Onderwerp
Raadsinformatiebrief over de voortgang van de ondersteuning aan gedupeerden van het
kinderopvangtoeslagschandaal en reacties op moties 4,03 en 404.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de voortgang van de Amsterdamse
ondersteuning aan gedupeerden van het kinderopvangtoeslagschandaal en reacties op motie 403
(28 en 29 juni 2023) van de leden Yemane cs. getiteld ‘Erkenning in beeld’ en motie 404 (28 en 29 juni
2023) van de leden Yemane cs. getiteld ‘Informele plek en regie hersteloperatie voor gedupeerde
(KOT) ouders’, met als belangrijkste punten:
e De ontwikkelingen in de landelijke hersteloperatie en de gemeentelijke ondersteuning. 6.479
ouders hebben zich gemeld als potentieel gedupeerde en 8.504 Amsterdammers zijn kind
van een erkend gedupeerde. De brede ondersteuning die de gemeente deze inwoners biedt,
wordt bemoeilijkt door het trage verloop van de afhandeling van het herstel en compensatie
door het rijk.
e De reactie op de moties 403 ‘Erkenning in beeld’ en „04 ‘Informele plek en regie
hersteloperatie voor gedupeerde (KOT) ouders’. Het college voert deze moties vit door een
initiatief van ouders die een documentaire gaan maken te financieren en door steungroepen
van ouders te faciliteren met één of meerdere locaties.
e De ontwikkelingen in de ondersteuning aan kinderen van gedupeerden en het onderzoek
dat onderzoeksbureau Muzus heeft uitgevoerd naar de ondersteuningsbehoeften en
wensen van Amsterdamse gedupeerde kinderen. Dit onderzoek levert waardevolle
inzichten op voor verdere verbeteringen van de ondersteuning binnen de Kindregeling. Het
college werkt onder andere op basis van dit onderzoek de komende tijd aan de volgende
plannen en aanpassingen: (1) toewerken naar centrale coördinatie van goed geëquipeerde
(gezinsgerichte) hulpverleners, die decentraal in de stad aan het werk blijven; (2) Digitaal
informatiepunt opzetten; (3) Ervaringsdeskundigheid inzetten; (4) Lotgenotencontact
faciliteren.
Wettelijke grondslag
* Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 7g lid 1: ieder lid van de raad dat
in de vergadering aanwezig is, kan bij voorkeur 24 vur van tevoren maar uiterlijk tot het
sluiten van de beraadslaging over een onderwerp een motie indienen welke op dat onderwerp
betrekking heeft.
e Reglement van Orde van de raad van Amsterdam, artikel 80 lid 1: een motie wordt binnen
een termijn van dertien weken afgehandeld, tenzij in de motie een andere termijn staat of het
college een ander voorstel doet en de raad daarmee instemt. De termijn begint op de dag na
de vergadering waarin de motie is aangenomen.
* Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college
gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van
zijn taak nodig heeft (lid 2); zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer
leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang
(lid 3).
Gegenereerd: vl.10 1
VN2023-024962 9 Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en ZA
Werk, Participatie 9 Amsterdam - ee >
Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
en Inkomen %
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 13 december 2023
Ter kennisneming
* Rijks regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden
kinderopvangtoeslagproblematiek 2021.
Bestuurlijke achtergrond
* Het college heeft de raad op 15 februari 2023 per brief geïnformeerd over de voortgang van de
Amsterdamse ondersteuning bij de hersteloperatie van het toeslagenschandaal.
e Hetcollege heeft de raad op 2 november 2022 per brief geïnformeerd over de voortgang van
de Amsterdamse ondersteuning bij de hersteloperatie van het toeslagenschandaal.
* Het college heeft de raad op 11 janvari 2022 per brief geïnformeerd over het leeronderzoek
dat in opdracht van het college, in samenwerking met gemeente Utrecht en Almere, wordt
uitgevoerd n.a.v. het toeslagenschandaal, en daarmee gereageerd op motie 785 van de leden
Roosma cs. getiteld ‘onderzoek naar de gevolgen van hardvochtig fraudebeleid’.
* Het college heeft de raad op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd over de voortgang van de
hersteloperatie.
* Het college heeft de raad op 12 mei 2021 per brief geïnformeerd over het versneld stopzetten
van minnelijke schuldsaneringstrajecten van gedupeerde ouders van de toeslagenschandaal.
* Het college heeft de raad op 2 maart 2021 per brief geïnformeerd over de hersteloperatie
van de toeslagenschandaal en daarmee gereageerd op motie 14,29 van de leden
Taimounti cs. getiteld Begroting 2021 - zichtbaarheidscampagne om gedupeerden van de
toeslagenschandaal te bereiken en motie 1430 van de leden Flentge cs. getiteld Begroting
2021 - vergoeding van 750 euro inzake toeslagenaffaire.
* Het college heeft de raad op 2 februari 2021 per brief geïnformeerd over de hersteloperatie
van de toeslagenschandaal.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja
* motie 403 (28 en 29 juni 2023) van de leden Yemane cs. getiteld ‘Erkenning in beeld’
* motie 404 (28 en 29 juni 2023) van de leden Yemane cs. getiteld ‘Informele plek en regie
hersteloperatie voor gedupeerde (KOT) ouders’
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.10 2
VN2023-024962 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZA
Werk, Participatie 2 Amsterdam Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
en Inkomen % aatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs e oede e
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 13 december 2023
Ter kennisneming
AD2023-087608 Bijlage o Raadsinformatiebrief ondertekend.pdf (pdf)
AD2023-087498 Bijlage | Motie 403.23 van de leden Yemane c.pdf (pdf)
AD2023-087500 Bijlage Il Motie 404.23 van de leden Yemane, c.pdf (pdf)
Bijlage Ill Rapport Muzus - Passend aanbod en gepaste dienstverlening. pdf
AD2023-087499
(pdf)
AD2023-087501 Bijlage IV Diversion brief over brede ondersteuning.pdf (pdf)
AD2023-087482 Commissie OZA Voordracht (pdf)
Ter Inzage
aeg en
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
WPI, Sanne Berends, 0648504177, [email protected]
Gegenereerd: vl.10 3
| Voordracht | 3 | train |
Bezoekadres |
€ Gemeente ms
Amsterdam 1011 PN Amsterdam
2x Postbus 202 |
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
amsterdam.nl
e
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam |
|
|
Datum 19 september 2016 |
Ons kenmerk |
Uw kenmerk |
Behandeld door Saskia de Jager, Evenementenbureau, Directie Communicatie. |
[email protected]
Kopie aan
Bijlage 1
Onderwerp: _ Vergunning Koningsdag Westerdoksplein |
|
Geachte
In april 2016 heeft u via een mail aan de gemeenteraad aandacht gevraagd voor het feit dat er een
evenementenvergunning is verleend voor Koningsdag op het Westerdokplein. U geeft daarbij aan
dat de locatie daarvoor niet geschikt zou zijn en v door de herrie de stad zal moeten verlaten. Naar |
aanleiding van uw mail zijn het Evenementenbureau en de gebiedsmanager van Stadsdeel |
Centrum, bij v langs geweest om de huidige stand van zaken rondom het gebied en de |
vergunningverlening in het kader van Koningsdag met u te bespreken.
Uiteraard is het vervelend dat v deze overlast ervaart. Op een dag als Koningsdag is overal in de
stad iets te doen. Amsterdam is dan gastheer voor zo'n 700.000 bezoekers uit Amsterdam, maar |
ook van daarbuiten. Om het stadscentrum te ontlasten zijn de grote evenementen de laatste jaren
al uit het stadscentrum verhuisd. Zo worden hopelijk de lasten en lusten meer over de stad |
verspreid.
Om de overlast te beperken worden vaste geluidsnormen gesteld die enerzijds de muziekbeleving
voor een grote groep mensen mogelijk en hoorbaar maken, maar dat anderzijds het in principe |
duldbaar zou moeten zijn. Enkele keren per jaar vragen we Amsterdammers zoiets in hun |
omgeving te dulden. Deze geluidsnormen zijn gesteld op godb(A) en dit is bepaald doordat het |
niveau van het omgevingsgeluid dat veroorzaakt wordt door alleen al het grote aantal bezoekers, |
dus los van (versterkte) muziek, alleen al hoger is dan 75db(A). Tijdens de Gaypride en Koningsdag |
is dit niveau zelfs meer dan 8odb(A). Op Koningsdag gelden de “Richtlijnen vergunningverlening
Koningsdag” zie bijlage; Tussen 12.00 en 20.00 vur mag de geluidsinstallatie niet meer geluid
|
Gemeente Amsterdam Datum 19 september 2016
Kenmerk |
Pagina 2 van 2 |
|
|
|
produceren dan een equivalent geluidsniveau van LAeq go dB(A) en ter regulering van de |
bastonen LCeq 99 dB(C). |
Voor de locatie Westerdoksplein heeft v met het Evenementenbureau afgesproken dat v contact
zult opnemen met de aanvrager van het evenement. Met de bedoeling om dit volgend jaar in |
samenspraak met de omwonenden beter af te stemmen. Ook is in dit gesprek duidelijk geworden |
dat er een herontwikkeling van het Westerdoksplein in de maak is. Waarschijnlijk zou deze locatie |
in 2017 dan niet meer kunnen worden gebruikt zoals dit afgelopen editie van Koningsdag is |
gebeurd. |
Zoals gezegd vragen we de bewoners om een mate van overlast te accepteren. Wel hoop ik dat
doordat de evenementen op deze dag alleen tussen 12.00 uur en 20.00 uur plaats mogen vinden |
deze overlast voor u tot het minimum wordt beperkt. |
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet, |
Zie TT
LZ |
Eberhard van der Laan |
Burgemeester
|
|
|
Í
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 263
Datum indiening 23 januari 2019
Datum akkoord 1 maart 2019
Publicatiedatum 4 maart 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake de inruilregeling van
oude scooters voor minima.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Sinds januari 2018 geldt in Amsterdam een milieuzone voor 2-takt en 4-takt brom- en
snorfietsen met een Datum Eerste Toetreding (DET) van vóór 1 januari 2011.
Om mensen met een kleine beurs niet te benadelen, kregen mensen met een
inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) de kans om met een
subsidie hun oude scooter tegen gunstige voorwaarden om te ruilen voor een
schoner exemplaar. Deze regeling is eind 2018 ten einde gekomen. In de vergadering
van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid van november
2018 werd duidelijk dat een meerderheid van de commissie de nieuwe regeling wilde
uitstellen om bij de agenda autoluw een “integrale afweging’ te kunnen maken.
Hiermee werd verlenging van de regeling tot nader order uitgesteld.
De fractie van de SP heeft e-mails binnen gekregen van mensen die nog niet de kans
hebben gehad om hun scooter om te ruilen, bijvoorbeeld omdat ze pas dit jaar onder
de WSM-grens zijn gezakt. Zij zitten nu opgezadeld met een scooter die niet meer de
milieuzone in mag. Ondertussen weten zij ook niet of de subsidieregeling om de
scooter om te ruilen nog terugkeert. In het geval van scooters met een DET van voor
31 december 2008 behoort ook een ontheffing niet tot de mogelijkheden. Dit brengt
een aantal scooterbezitters met een laag inkomen in een lastige situatie.
Of zij moeten zich in de schulden steken voor een nieuwe scooter, of een deel van
hun mobiliteit verliezen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Deelt het college de mening van de fractie van de SP, dat het uitstellen van de
verlenging van de inruilregeling voor minima zeer nadelig uitpakt voor deze groep?
2. Deelt het college tevens de mening van de fractie van de SP, dat bezitters van
brom- en snorfietsen die voldoen aan het hierboven beschreven kenmerken,
tussen wal en schip zijn gekomen en daarmee de dupe zijn van het instellen van
de milieuzone”?
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng Je Gemeenteblad
Datum 4 maart 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 23 januari 2019
Antwoord vragen 1 en 2:
Nee, deze mening deelt het college niet. Er is nooit sprake geweest van een
mogelijke verlenging van de regeling. De regeling “Schoon Vervoer” was een regeling
gericht op het faciliteren van minima in de overstap op een schoon alternatief voor
hun te oude brom- of snorfiets. De voorgestelde nieuwe regeling was opgezet in het
kader van de verplaatsing van de snorfiets naar de rijbaan en gericht op het faciliteren
van snorfietsrijders (alle inkomensgroepen) op een overstap naar een schoner
alternatief.
De regeling “Schoon Vervoer” heeft een vol jaar geduurd en is per oktober 2018
beëindigd. Dat is 9 maanden na invoering van de milieuzone. Voertuigeigenaren is
daarmee ruim tijd geboden om met gebruikmaking van de regeling te kiezen voor een
schoner alternatief. Voorafgaand aan de invoering van de milieuzone is helder en
veelvuldig gecommuniceerd over de instelling van de milieuzone zelf, de
voorwaarden voor ontheffing of subsidie, alsmede de looptijd van de regeling.
Verder is in de regeling én de ontheffingssystematiek bewust een keuze gevraagd: of
subsidie of een ontheffing, niet beide. Mensen die een ontheffing hebben
aangevraagd — ook voor een 4-takt uit 2008,2009 of 2010 — hebben daarmee een
bewuste keuze gemaakt.
Ook leidt het feit dat er geen subsidieregeling meer is er niet automatisch toe dat
minima worden beperkt in hun mobiliteit. Er zijn immers alternatieven zoals lopen,
fietsen, openbaar vervoer of het aanschaffen van een tweedehands brom- of snorfiets
die de milieuzone nog wel in mag. Voor die mensen die én geen ander vervoermiddel
kunnen aanschaffen én geen alternatief hebben (de schrijnende gevallen) is er de
mogelijkheid tot aanvraag van een ontheffing op grond van de hardheidsclausule.
Overigens hebben deze mensen ook de mogelijkheid om — afhankelijk van hun
specifieke situatie — op andere gronden een ontheffing aan te vragen (voor oldtimers,
een medische ontheffing of een ontheffing voor schone motoren).
3. Is het college bereid om voor deze groep scooterbezitters een overgangsregeling
te treffen, totdat eventuele nieuwe regelingen ingaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Deze regeling bestaat al via de “ontheffing op basis van de hardheidsclausule”.
Hierbij wordt aan schrijnende gevallen al een “overgangsregeling” geboden. Een
eventuele nieuwe subsidieregeling gericht op schoner vervoer maakt onderdeel uit
van de integrale aanpak om de luchtkwaliteit in de stad te verbeteren die later dit
jaar in het Actieplan Schone Lucht zal worden gepresenteerd.
4. Indien vraag 3 met ‘ja’ is beantwoord, kan het college schetsen hoe deze
overgangsregeling eruit komt te zien en wanneer deze in gaat?
Antwoord:
Via de website www.amsterdam.nl/milieuzone kan men een aanvraag doen voor
een ontheffing op basis van de hardheidsclausule.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Je Gemeenteblad
ummer seat . .
Datum 4 maart 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 23 januari 2019
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 20 juni 2023
Portefeuille(s) Democratisering
Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink
Behandeld door Stedelijk Team Participatie, [email protected]
Onderwerp Afdoening motie 99 van de leden Broersen, Krom, Ahmadi, Khan en Yemane
inzake duidelijk maken van het mandaat bij stadsdeelpanels
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 16-03-2023 heeft uw raad bij de behandeling van de
raadsinformatiebrief over stadsdeelpanels en bijbehorend handboek en leidraad motie 99 van
raadsleden Broersen (Volt), Krom (Partij voor de Dieren), Ahmadi (Bija), Khan (DENK) en Yemane
(GroenLinks) aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om
1. Inhet Handboek Uitvoeren Stadsdeelpanels op pagina 24, de volgende zin aan te passen:
“Het stadsdeelpanel informeren over de context en de kaders tijdens de
stadsdeelpanelbijeenkomst.”
naar “Het stadsdeelpanel informeren over de context en de kaders tijdens de
stadsdeelpanelbijeenkomst, en expliciet over wat de gemeente met het advies van het
panel gaat doen”.
Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie:
1. Dezin in het handboek is aangepast. De meest recente versie van het handboek is te
vinden op www.amsterdam.nl/stadsdeelpanels.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
7 )
\ Le
al
Rutger Groot Wassink
Wethouder democratisering
Bijlagen
Motie 99
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1401
Publicatiedatum 15 november 2017
Ingekomen onder AX
Ingekomen op donderdag 9 november 2017
Behandeld op donderdag 9 november 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Roosma en Poorter inzake de openstelling van de winteropvang.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Roosma inzake de openstelling
van de winteropvang (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1334).
Overwegende dat:
— Het college voornemens is te stoppen met de permanente winteropvang wanneer
de uitbreiding van de nachtopvang en het passantenhotel gerealiseerd is;
— Het niet te zeggen is of de uitbreiding van de nachtopvang en het passantenhotel
voldoende zal zijn, aangezien het nu ook met enige regelmaat voorkomt dat er
geen plaatsen in de nachtopvang zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Dit jaar opnieuw een permanente winteropvang te openen (van ten minste
1 december tot 1 april).
De leden van de gemeenteraad
F, Roosma
M.F. Poorter
1
| Actualiteit | 1 | train |
N Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
, Motie
Jaar 2021
Nummer 138
Behandeld op 10 maart 2021
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 15 maart 2021
Onderwerp
Motie van de leden Vroege, Biemond, Grooten, De Grave-Verkerk,
Boomsma, Yilmaz en Veldhuyzen inzake aanpassingen bestuurlijk stelsel
in tijden van verkiezingen op stadsdeelniveau.
“Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over evaluatie Bestuurlijke Stelsel.
Overwegende dat:
- de conclusies en aanbevelingen in het onderzoeksrapport evaluatie
Bestuurlijk Stelsel
- dat de opdeling van stadsdelen in gebieden weinig toegevoegde
waarde blijkt te hebben en door het huidige systeem van
verkiezingen op gebiedsniveau er in de praktijk te veel
vertegenwoordigers voortijdig moeten stoppen en lijsten leeg raken;
- de gebieden veelal ook onnatuurlijke eenheden zijn;
— lokale groeperingen en partijen door deze gebieden minder kans
hebben een zetel te bemachtigen; waarmee de colour locale
verdwijnt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij uitwerking van de aanpassingen bestuurlijke stelsel uit te gaan van
verkiezingen met een lijstenstelsel op stadsdeelniveau om daarmee
kwaliteit en continuïteit van de lokale democratie te bevorderen.
De leden van de gemeenteraad
J.S.A. Vroege
H.J.T. Biemond
L. Grooten
D.G.M. de Grave-Verkerk
D.T. Boomsma
N. Yilmaz
JA. Veldhuyzen
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 230
Ingekomen onder Al
Ingekomen op donderdag 13 februari 2020
Behandeld op donderdag 13 februari 2020
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van Roosma, Simons, Schreuders en Kilig inzake Kennisnemen van de brief
over de aanscherping van het kraak- en ontruimingsbeleid (huisvredebreuk)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de brief over het kraak- en ontruimingsbeleid
Overwegende dat:
- Kraken gebeurt uit noodzaak, vanwege een schrijnend tekort aan huisvesting,
opvang en een falend asielbeleid.
= Onaangekondigd ontruimen en het vaststellen van de identiteit van krakers het
kraken van leegstaande panden bemoeilijkt, en met name voor de krakers zonder
papieren tot gevaarlijke situaties kan leiden.
= _ Het college op het standpunt staat dat er niet wordt ontruimd voor leegstand.
= De aanscherpingen van het kraak- en ontruimingsbeleid gericht lijken te zijn op
huisvredebreuk en niet zo zeer op het kraken zelf.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In de driehoek het volgende standpunt in te nemen ten aanzien van de
aanscherpingen van het kraak- en ontruimingsbeleid:
-__ Alleen in geval van huisvredebreuk (als een pand zichtbaar in gebruik is) en
openbare orde verstoringen, te investeren in de informatiepositie (dwz
onaangekondigd te ontruimen en de identiteit vast te stellen). En niet als er
sprake is van een gewone kraak.
-__ Alleen in geval van huisvredebreuk (als een pand zichtbaar in gebruik is) en
openbare orde verstoringen, op te treden in het geval van heterdaad. En niet als
er sprake is van een gewone kraak.
De leden van de gemeenteraad
F. Roosma
S.H. Simons
D. Schreuders
A. Kilig
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 1032
Publicatiedatum 15 november 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer L.G.F. Ivens van
5 september 2013 inzake legitimatie met een geldig ID-bewijs door 65-plussers
met een minimuminkomen voor het krijgen van een gratis openbaar-vervoerkaart.
Amsterdam, 14 november 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
Vanaf september 2013 kunnen Amsterdamse 65-plussers met een minimuminkomen
gratis reizen met het openbaar vervoer. Om dit aan te vragen moeten zij een formulier
invullen. Als dan blijkt dat ze inderdaad in aanmerking komen voor het gratis vervoer,
kunnen zij de kaart af komen halen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 5 september 2013, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Om de kaart mee te krijgen, moet men zich legitimeren met een geldig ID-bewijs.
Kan het college uitleggen waarom een dergelijke legitimatie nodig is?
Antwoord:
GVB is verantwoordelijk voor de persoonlijke OV-chipkaarten en hier is geen
legitimatie voor nodig. Voor het aanvragen van de voorziening bij DWI is
legitimatie wel nodig. Dit is een wettelijke verplichting. De reden van het opvragen
van een legitimatie is het controleren van de identiteit van de aanvrager om
daardoor een rechtmatige verstrekking te kunnen doen.
Sinds kort is het mogelijk om enkele armoedevoorzieningen aan te vragen via
DigiD waarbij het overleggen van een ID-bewijs niet meer nodig is. Het inregelen
van de aanvraagprocedure van een voorziening via DigiD vraagt echter een forse
investering. Omdat de regeling gratis OV vooralsnog een pilot is tot 2015, is dit nu
niet aan de orde. Als de voorziening blijvend wordt, zal de aanvraag ook via DigiD
kunnen worden aangeboden.
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing loa2 Gemeenteblad
Datum 45 november 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 5 september 2013
2. Het is een bekend gegeven dat veel ouderen hun ID-bewijs niet meer
vernieuwen, omdat zij op hun leeftijd niet van plan zijn nog te reizen en de kosten
van de aanmaak ervan, te weten € 41, voor hen problematisch zijn. Een en ander
bleek bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2009: veel ouderen konden niet
gaan stemmen omdat ze geen geldig ID-bewijs hadden. Bij de landelijke
verkiezingen van 2010 en bij de provinciale verkiezingen van 2011 is toen
besloten dat mensen die een paspoort, ID-bewijs of rijbewijs hebben dat
maximaal 5 jaar is verlopen wel kunnen stemmen. Waarom heeft de gemeente
dat in dit geval niet ook gedaan? Kan het college het antwoord toelichten?
Antwoord:
Om het democratische recht van burgers te dienen is besloten een uitzondering
te maken op deze wettelijke bepaling in de kieswet. Dit besluit is genomen door
de minister van justitie op 28 april 2010, regeling nr. 5650242/10/6. Dit geldt niet
voor andere zaken. In voorkomende gevallen gaat DWI na of de identiteit van de
aanvrager bij een eerdere verstrekking van armoedevoorzieningen al is
gecontroleerd. Dan kan van de eis een kopie van een geldig ID aan te leveren
worden afgezien.
3. Mogen bij de komende verkiezingen voor gemeenteraad en bestuurscommissies
mensen wel met een verlopen ID-bewijs stemmen? Kan het college het antwoord
toelichten?
Antwoord:
In de circulaire ‘2° Kamer verkiezingen 2012’ van het ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelatie nummer, datum 06-07-2012, nummer 2012-
0000394362, hoofdstuk 7, is bekend gemaakt dat de Kamer na overweging deze
voorziening handhaaft. Daarmee is nog niet vastgesteld dat deze regeling ook
geldt voor de komende verkiezingen in 2014.
4. Kan het college aangeven hoeveel minima vanwege de kosten geen ID-bewijs
hebben? Hoeveel hiervan zijn ouderen? Wat is de mening van het college
hierover?
Antwoord:
DWI heeft aan 19.950 Amsterdammers een aanvraag voor de regeling gratis
openbaar Vervoer voor ouderen toegezonden. Niet iedere aangeschrevene heeft
de aanvraag al retour gezonden.
Op verzoek van DWI is er door de Dienst Basis Informatie (DBI) op basis van
bovengenoemde verzonden aanvragen een bestandsvergelijking gedaan. Daarbij
is gekeken hoeveel van deze 19.950 Amsterdamse ouderen niet beschikken over
een geldig legitimatiebewijs.
Uit deze gegevensvergelijking blijkt dat er:
- 17.894 ouderen beschikken over een geldige legitimatie;
- 1.785 ouderen beschikken over een verlopen legitimatie;
- __ 298 ouderen geen legitimatie hebben.
Het is niet in te schatten of zij geen ID-bewijs hebben vanwege de kosten.
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le vember 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 5 september 2013
5. Is het mogelijk om de leges voor een ID-bewijs voor minima te schrappen door
gebruik te maken van een solidariteitsheffing? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, hoeveel zouden de kosten van een ID-bewijs dan omhoog gaan voor
degenen die niet tot de minima behoren? Kan het college deze berekening
toelichten?
Antwoord:
De leges voor reisdocumenten worden vastgesteld door de gemeenteraad. Door
het Rijk wordt de maximaal te heffen leges per document vastgesteld. De leges
voor de ID kaart bedraagt in Amsterdam €41,90 (2013). Dit is gelijk aan het
maximum door het Rijk vastgestelde leges. Er is dus geen ruimte voor een opslag
voor een solidariteitsheffing.
6. Kan het college aangeven hoeveel mensen bij het loket voor gratis openbaar
vervoer zijn weggestuurd, omdat ze zich niet op de juiste manier, dat wil zeggen
niet met een nog geldig ID-bewijs, konden identificeren?
Antwoord:
Tot op heden gaat het ongeveer om 10 aanvragers die op dit moment buiten
behandeling zijn gelaten vanwege de legitimatie. In die gevallen kon ook de
identiteit niet worden geverifieerd aan de hand van eerdere verstrekte
armoedevoorzieningen. Zie ook het antwoord op vraag 2.
7. Is het college bereid deze mensen alsnog hun gratis kaart te overhandigen, als zij
zich kunnen legitimeren met een verlopen ID-bewijs? Kan het college het
antwoord toelichten?
Antwoord:
Voor Amsterdammers die een aanvraag Gratis OV voor ouderen doen maar geen
geldige legitimatie hebben zal DWI zorg dragen voor een maatwerk oplossing per
geval. Dat wil zeggen dat men ook een kopie van een rijbewijs of een verlopen
identiteitsbewijs mag meesturen als legitimatie bij de aanvraag.
8. Is het college bereid deze vragen snel te beantwoorden om te voorkomen dat
rechthebbenden op gratis openbaar vervoer dit nodeloos mislopen?
Antwoord:
Er is geprobeerd de vragen zo snel mogelijk te beantwoorden. Om de vragen te
beantwoorden is overleg en afstemming nodig geweest tussen verschillende
gemeentelijke diensten. Met name de beantwoording van de vraag hoeveel
mensen er wel of niet over een geldige legitimatie beschikken is bewerkelijk door
onder andere de bestandskoppeling die ervoor is uitgevoerd. Hierdoor heeft de
beantwoording even geduurd.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
Van: Els de Bruin [mailto:[email protected]]
Verzonden: donderdag 22 maart 2018 12:58
Aan: Els de Bruin
Onderwerp: VERZOEK TOT DOORGELEIDING NAAR GRIFFIER
hi, demiei en aanpak can
S Seciaal Werk Ke ere ne ten
hd
College Tour: sociaal werk komt naar u toe
Twee sociaalwerkexperts voeden gemeentelijke onderhandelaars gratis met actuele kennis
over het sociaal domein
De kiezer heeft gesproken, het woord is nu aan de onderhandelaars. Zij staan in
veel gemeenten voor de lastige taak om coalities te smeden op basis van deels
conflicterende standpunten. En sinds de decentralisaties in het sociaal domein is
die taak er alleen maar ingewikkelder op geworden.
Daarom hebben brancheorganisatie Sociaal Werk Nederland en kennisinstituut
Movisie het initiatief genomen voor een College Tour: we komen naar u toe voor
een goed gesprek over dilemma’s, knelpunten en effectieve aanpakken in het
sociaal domein. Ons belang is niet-commercieel: graag dragen we samen met u bij
aan een lokale samenleving waaraan álle burgers meedoen.
Een groeiend beroep op schuldhulpverlening, toenemende vereenzaming, overbelaste
mantelzorgers, afglijdende jongeren, aarzelende wijkteams: dat zijn een paar van de trends
die veel gemeentebesturen de komende jaren willen ombuigen. Maar hoe? Daarbij wordt
trouwens veel gevraagd van de inwoners zelf. Wat kan je van hen verwachten? Wat is dan
de rol van de gemeente? En waar is ruimte voor burgerinitiatieven? Daarover verschillen
politieke partijen vaak van mening.
Vandaar dat Yvonne van Mierlo (directeur Movisie) en Lex Staal (directeur Sociaal Werk
Nederland) een ongewone stap hebben gezet. Zij praten u in kleine kring graag bij over de
recente ontwikkelingen in het sociaal domein. Bijvoorbeeld op grond van de 20 Gouden
Gemeenten die laten zien hoe sociaal werk en gemeenten samen kunnen werken aan een
stevige sociale basis. En aan de hand van de Wat-werkt-dossiers van Movisie.
Uit ervaring weten we bovendien dat er wettelijk vaak veel meer mogelijk dan er nu in de
praktijk gebeurt. Er zijn innovatieve aanpakken en samenwerkingsvormen die leiden tot
minder zorg en meer preventie, én lagere kosten voor gemeenten. Die extra kennis kan voor
beoogde coalitiepartijen doorslaggevend zijn om tot een akkoord te komen.
Een tweede meerwaarde van deze College Tour is dat beide experts de verbinding kunnen
leggen tussen de lokale en de landelijke dimensie. Als brancheorganisatie en kennisinstituut
kennen we het grotere plaatje en dat helpt om de lokale situatie in een breder perspectief te
zien. Even afstand nemen maakt het gemakkelijker om dichter bij de lokale kern te komen.
Concreet bieden we u de kans om met onze experts tijdens een informele interactieve
sessie:
e dilemma's in het lokale sociale domein te benoemen en te ontrafelen
e lokale én landelijke (leer)ervaringen te spiegelen
e _informatiebronnen en bouwstenen te bieden voor strategische verkenningen
e tot keuzes te komen op basis van wetenschappelijke kennis, recente
praktijkinformatie en verhelderende scenario’s (wat zijn de effecten als je iets
radicaals anders doet?)
Heeft u interesse in een inspirerend gesprek waarin we u kunnen voorzien van relevante en
actuele input? We komen graag naar u toe! Bel 030 7210721 of mail naar
[email protected] voor een afspraak.
Met vriendelijke groet,
e f
= NÀ
En « ! rf
vonne van Mierlo EE Lex Staal
Met vriendelijke groet,
Els de Bruin
Secretaresse
Jaarcongres Sociaal Werk 16 mei 2018: Mis het niet! Meer weten
030 721 0 721 (algemeen nummer)
Werkdagen: maandag t/m donderdag
Adres:
Koningin Wilhelminalaan 3, 3527 LA Utrecht
www.sociaalwerknederland.nl
Let op: door wegwerkzaamheden is het pand van Sociaal Werk Nederland minder goed
bereikbaar.
| Raadsadres | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 30 mei 2022
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening & Duurzaamheid
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck
Behandeld door Directie Ruimte en Duurzaamheid, Grond & Ontwikkeling, Jan Straub, 06 536
80 227, j.straub @amsterdam.nl
Onderwerp Bodemdaling/Zettingen in Sluisbuurt-Zeeburgereiland; vervolg
Geachte leden van de gemeenteraad,
In vervolg op mijn brief aan v van 25 april 2022 inzake de geconstateerde extra bodemdaling
in de Sluisbuurt op Zeeburgereiland, geef ik v een update over de stand van zaken op dit
dossier.
Op 25 april jl. schreef ik v dat in de Sluisbuurt op Zeeburgereiland een grotere bodemdaling
zal optreden dan eerder werd verwacht. Dit maakt dat op dit moment nog niet wordt voldaan
aan de Amsterdamse ‘restzettingseis’.
De restzettingseis betreft de maximale bodemdaling die Amsterdam na het bouwen van een
nieuwe woonwijk toestaat. De in Amsterdam gehanteerde ‘restzettingseis’ is dat de bodem in
de 30 jaar na oplevering van een wijk niet meer dan 20 cm mag dalen. Recent onderzoek toont
dus aan dat de bodemdaling in de Sluisbuurt aanzienlijk groter zal zijn. Mogelijk gaat het om
30 tot 50 cm extra bodemdaling.
De extra bodemdaling kan onder ander gevolgen hebben op de openbare ruimte en kabels en
leidingen. Omdat de gebouwen stevig gefundeerd zijn, zullen deze niet zakken. Gevolg kan
bijvoorbeeld zijn dan straten en pleinen door bodemdaling na verloop van tijd lager komen te
liggen waardoor de entrees van de huizen moeilijker te betreden worden (bijvoorbeeld de
toegankelijkheid voor mindervaliden). Aansluitingen van kabels en leidingen op gebouwen
komen mogelijk onder druk te staan omdat het gebouw waarop wordt aangesloten stevig
gefundeerd staat terwijl de leiding onder de straat ten gevolge van de bodemdaling zakt.
Hierdoor kunnen breuken in leidingen ontstaan of kunnen leidingen losschieten van
gebouwen. Dit kan tot hinder leiden. Bijvoorbeeld waterschade, geen werkend riool of
afvaltransportsysteem.
Of en in hoeverre deze problemen zich ook in andere delen van het Zeeburgereiland
voordoen, wordt op dit moment onderzocht. Als hier meer informatie over beschikbaar komt,
zal ik u daarover informeren.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 mei 2022
Pagina 2 van 4
Op 25 april heb ik aangekondigd dat het Ingenieursbureau van de Gemeente Amsterdam
uitzoekt welke maatregelen nodig zijn. Uitgangspunt voor de Sluisbuurt is daarbij dat deze
problematiek de voortgang van de woningbouw niet mag belemmeren.
In de periode van 25 april tot nu is op basis van de vastgoedplanning voor de Sluisbuurt in
beeld gebracht hoeveel tijd er beschikbaar is om maatregelen voor de bodemdaling te
nemen. Dit heeft geleid tot het identificeren van vier deelgebieden (zie ook figuur A):
Deelgebied |: ontwikkelingen zijn gestart of starten voor 31 december 2023
Deelgebied Il: ontwikkelingen starten tussen 1 janvari 2024 en 31 december 2024
Deelgebied III: ontwikkelingen starten tussen 1 janvari 2025 en 31 december 2025
Deelgebied IV: ontwikkelingen straten na 1 janvari 2026
Deelgebied | betreft een gebied waar binnen nu en twee jaar vastgoedontwikkelingen, kabel
& leiding en ondergronds afvaltransport werkzaamheden gepland staan of reeds zijn
begonnen dan wel aangelegd. Deelgebieden Il t/m IV zijn gebieden vanaf 1 janvari 2024 e.v.
gestart gaat worden met uitvoeringswerkzaamheden.
Een gangbare en beproefde maatregel om de bodemdaling te versnellen is het aanbrengen
van extra gewicht door middel van een ophoging in combinatie met verticale drainage. Het
bereiken van voldoende bodemdaling middels deze maatregel kost echter tijd, naar
verwachting 18 tot 24 maanden vanaf het moment waarop de maatregel is genomen. Voor
deelgebied | is niet voldoende tijd beschikbaar om de benodigde zetting via deze methode te
kunnen bewerkstelligen. Daarom is de strategie voor deelgebied | om lichtophoogmateriaal
toe te passen. Dit lichte ophoogmateriaal zorgt ervoor dat er geen bodemdaling optreedt of
dat de bodemdaling binnen acceptabele grenzen blijft. Deze methode met licht ophoog
materiaal is relatief kostbaar.
Voor de deelgebieden Il t/m IV (bouw en aanleg vanaf 1 janvari 2024 e.v.) is voldoende tijd
beschikbaar om traditionele maatregelen toe passen (ophogen en drainage). Om deze
maatregel in deelgebied Il effectief te kunnen laten zijn, dient deze zo spoedig mogelijk
uitgevoerd te worden.
Voornemen is om rond de zomer alte starten met de eerste vitvoeringswerkzaamheden in de
deelgebieden | en Il. De geschatte kosten voor deze maatregelen liggen naar verwachting
tussen de € 6 en € 7 miljoen welke ten laste komen van de grondexploitatie. Extra kosten voor
aanpassing van kabels en leidingen, of het opbreken van verhardingen zijn hierin nog niet
meegenomen omdat die op dit moment nog niet bekend zijn.
Maatwerkafspraken met leidingbeheerders en OAT
Sommige situaties vragen om specifiek maatwerk. Voor de start van de werkzaamheden in
deelgebied | is maatwerk nodig omdat hier al kabels en leidingen van het Ondergronds Afval
Transportsysteem (OAT) liggen en omdat hier al vastgoed ontwikkelingen zijn gestart.
De kwaliteit van dienstverlening aan bewoners staat voorop. De details voor de definitief te
kiezen uitvoeringsmethode moeten met leidingenbeheerders en projectteam OAT worden
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 mei 2022
Pagina 3 van 4
besproken en uitgewerkt en worden getoetst aan betrouwbaarheid en toekomstvastheid.
Specifiek aandachtspunt daarbij is dat kabels en leidingen en het OAT in de gebruiksfase
mogelijk gevoelig zijn voor ongelijke bodemdaling. In de komende periode worden daarom
naast de maatregelen enkele scenario’s vitgewerkt, waaronder een alternatief voor het OAT
dat mogelijk minder risico's en kosten met zich meebrengt.
Vervolg
Voor gebieden waar de gebiedsontwikkeling na 1 januari 2025 start (deelgebieden II en IV)
wordt de komende periode in beeld gebracht welke maatregelen op welk moment passend
zijn. Verwacht wordt dat hier kan worden volstaan met maatregelen die de bodemdaling
versnellen (verticale drainage in combinatie met het tijdelijk extra ophogen van het maaiveld).
Ook hier zullen specifieke situaties mogelijk maatwerk vragen. Over de te nemen
maatregelen en daaraan verbonden kosten in deelgebied III en IV zal mijn opvolger na de
zomer met een voorstel komen.
Ik ben met mijn collega’s voor Openbare Ruimte (duurzaam beheerbare openbare ruimte na
oplevering), Onderwijs (geen vertraging voor de scholenbouw) en Afval (een duurzaam te
beheren OAT zonder dat dit tot tegenvallers in de kosten van afvalinzameling leidt) in gesprek
over de te treffen maatregelen op korte en lange termijn.
Communicatie
Gelijktijdig met mijn brief van 25 april jl. zijn ook de bewoners van het Zeeburgereiland per
brief geïnformeerd. Dit heeft geleid tot één telefoontje, vier bezoekers met een vraag op een
inloopspreekuur en een enkele belangstellende bewoner tijdens de Meet-up Zeeburgereiland
van 16 mei jl. Ook over het vervolg: de vervolgonderzoeken en de te nemen maatregelen, zal
de gemeente de omwonenden proactief blijven informeren en betrekken.
Tot slot
Komende weken en maanden komt er een steeds completer en betrouwbaarder beeld van de
situatie in de verschillende deelgebieden van Zeeburgereiland. Rond oktober kan naar
verwachting voor alle deelgebieden passend bepaald worden welke maatregelen waar nodig
zijn en wat de kosten van al deze maatregelen zijn. Zodra deze inzichten er zijn zal mijn
opvolger u hierover opnieuw informeren en een voorstel aan u voorleggen met daarin
maatregelen, kosten en voorgestelde dekking. Op dat moment zullen ook de meest urgente
maatregelen verantwoord worden die voor die tijd al in de deelgebieden | en Il vitgevoerd
moeten worden om vertraging van de woningbouw in de Sluisbuurt te voorkomen.
De beoogde dekkingsbron voor op korte termijn te nemen maatregelen zijn de verschillende
grondexploitaties van de deelgebieden. Deze hogere kosten leiden tot tegenvallers en
daarmee tot een lager saldo van die grondexploitatie. Het gevolg hiervan voor de
gemeentelijke financiën is niet dat dit direct tot tegenvallers aan de dekkingskant leidt: bij
positieve grondexploitaties kunnen de positieve saldi pas worden afgeroomd (en beschikbaar
gesteld voor de dekking van nieuwe negatieve investeringsbesluiten) als de opbrengsten
gerealiseerd zijn. Het gevolg van hogere kosten in een grondexploitatie betekent echter wel
dat het moment waarop dat positieve saldo kan worden afgerond in de tijd naar achteren
schuift.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 mei 2022
Pagina 4 van 4
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
ERE
Ge | a
Zj PIED AN Cn
{ do Ban Sass
\ ed ne
Sd
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ordening en Duurzaamheid
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 4 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1524
Publicatiedatum 6 december 2017
Ingekomen onder Vv
Ingekomen op donderdag 30 november 2017
Behandeld op donderdag 30 november 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Glaubitz, Poot, Duijndam, Boutkan, Groen, Van Soest,
Van Lammeren en Boomsma inzake het Programma Varen (uitgifte van
vergunningen voor de passagiersvaart op het Amsterdamse binnenwater).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de stand van zaken Programma Varen en de uitspraak
van de Raad van State (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1450).
Overwegende dat:
— de hoofdlijnen van de Nota Varen uit 2013 — samengevat, onder meer: het
streven naar een evenwichtig gebruik van het binnenwater, met kleinere en
schonere vaartuigen, een betere spreiding van het vaarverkeer, slimme
verkeersregelingen — waardevolle uitgangspunten blijven voor nieuw te
formuleren beleid;
— de uitwerking van deze hoofdlijnen een belangrijke bijdrage kan leveren aan het
reguleren en beheersen van de drukte op het Amsterdamse binnenwater:
— de Raad in 2013 in unanimiteit met de Nota Varen heeft ingestemd, alsmede in
de jaren na 2013 met de diverse uitwerkingen daarvan;
— de consequentie van de uitspraak van de Raad van State van 7 juni 2017 is dat
het college gehouden is nieuw beleid te formuleren m.b.t. het uitgeven van
vergunningen voor de passagiersvaart, waarbij het college de vrijheid wordt
geboden om vanwege dwingende redenen van algemeen belang een
vergunningenstelsel in te stellen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. bij het ontwikkelen van nieuw beleid voor de uitgifte van vergunningen voor de
passagiersvaart op het Amsterdamse binnenwater bovenstaande overwegingen
ten volle in acht te nemen;
2. dit beleid vooral te richten op het beheersen van de drukte op het binnenwater;
3. bij de uitwerking van een nieuw vergunningenstelsel te bezien of kwantitatieve
criteria kunnen worden gehanteerd, maar daarnaast ook alternatieve oplossingen
te onderzoeken;
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1524 Motie
Datum 6 december 2017
4. bij de formulering van dit beleid de volgende wensen van de Raad te betrekken:
— de mogelijkheid tot het aanbieden van passagiersvaarttochten door
karakteristieke, beeldbepalende, historische passagiersschepen in de
vaargebieden 1 (binnenstad) en 2 (Amstel en buitengrachten), wordt
gewaarborgd. Hierbij wordt vooral gedacht aan schepen die geen tochten
aanbieden in de reguliere rondvaart (korte tochten tegen kaartverkoop), maar
die actief zijn in de incidentele verhuur aan besloten gezelschappen;
— illegaal aanbod van vaartochten wordt tegengegaan door actieve handhaving,
waar mogelijk door de het hanteren en inzetten van geavanceerde digitale
controle mogelijkheden;
— de eerdere uitspraak van de raad dat de passagiersvaart op de Amsterdamse
vaargebieden 1 en 2 per 1 januari 2020 uitstootvrij dient plaats te vinden blijft
uitgangspunt van het beleid;
— er wordt beleid ontwikkeld om het lozen van afvalwater vanaf schepen op
het open water tegen te gaan, en zo snel als dit haalbaar is te verbieden;
— voor de gehele passagiersvaart worden welstandseisen gehanteerd, met
bijzondere aandacht voor de beperking van reclame uitingen op schepen,
anders dan voor het eigen bedrijf.
De leden van de gemeenteraad
B.O.J.R. Glaubitz
M.C.G. Poot
P.J.M. Duijndam
D.F. Boutkan
RJ. Groen
W. van Soest
J.F.W. van Lammeren
D.T. Boomsma
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer 086
Te behandelen op 10 februari 2021
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 15 februari 2021
Onderwerp
Motie van het lid El Ksaihi inzake actieplan Veerkracht (rekening houden
met de verschillende type ZZP groepen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over instemmen met actieplan Veerkracht
Constaterende dat:
-— Door de sterke vertegenwoordiging van o.a. de horeca en de culturele
sector is Amsterdam in vergelijking met andere steden hard getroffen
door de coronacrisis;
- Errelatief meer ZZP'ers werkzaam zijn in de door corona getroffen
sectoren en zij het nu op zowel financieel als mentaal vlak erg moeilijk
hebben;
— Ruim twee derde van de ZZP'ers bewust voor het ZZPer schap heeft
gekozen en ook niet direct in loondienst wil;
-— Verwacht wordt dat de door corona getroffen sectoren na de crisis een
sterk herstel laten zien waardoor veel ZZP'ers snel weer aan het werk
kunnen.
Overwegende dat:
— Het college voor het actieplan Veerkracht 7,3 miljoen euro heeft
vrijgemaakt voor de ondersteuning van getroffen ZZP'ers en andere
zelfstandigen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij de implementatie van het actieplan Veerkracht voldoende rekening te
houden met de verschillende type ZZP groepen, door onder meer:
, maatwerk niet uit het oog te verliezen en ook daadwerkelijk de
verschillende type ZZP groepen hierin te begeleiden;
e hierbij aandacht te hebben voor tijdelijke oplossingen voor vrijwillige
ZZP'ers die enkel inkomen nodig hebben om deze lastige tijd te
overbruggen;
e de gemeentelijke inkooptrajecten bekend(er) te maken bij lokale
ondernemers die tijdelijk zonder werk zitten om hun een eerlijke
kans te geven op eventuele gunningen.
1
Het lid van de gemeenteraad
Y. el Ksaihi
2
| Motie | 2 | discard |
Inhoudsopgave
Raadsadres …. eee Pe 2
Bezoekadres Gemeente Amsterdam
Anton de Komplein 150 % Stadsdeel Zuidoost
1102 CW Amsterdam Zuidoost
Postbus 12491 x% Sector Maatschappelijke Ontwikkeling
1160 AL Amsterdam Zuidoost
Telefaan 020 2525 000
Fax 020 691 2015
www.zuideost.amsterdam.nl wm Retouradres: SDZO, Postbus 12491, 1100 AL Amsterdam Zuidoost |
Graciela Letz |
Vleutenstraat 104 |
1108 CX Amsterdam
Datum 22 april 2008
Ons kenmerk 2008001762 |
Behandeld door G. Nimmermeer
Onderwerp Yogatessen in AC Gein voor volwassenen. E
Geachte mevrouw Letz, |
Het Dagelijks Bestuur heeft kennis genomen van de ontstane accommadatieproblemen
met betrekking tot de yogalessen in AC Gein, die u in uw de brief van februari jl.
omschrijft. _ :
In december 2007 heeft het Stadsdeel aan Swazoom medegedeeld dat AC Gein in maart
2008 zou sluiten vanwege verbouwplannen met betrekking tot de omvorming van het
huidige AC Gein tot een multifunctioneel centrum voor alie doelgroepen. In februari 2008 i
heeft het stadsdeel Swazoom laten weten dat de verbouwwerkzaamheden pas in januari md
2009 piaats zuilen vinden. |
Stadsdeel Zuidoost heeft naar aanleiding van uw schrijven overleg gehad met Swazoom
en heeft afgesproken dat de yogalessen tot december 2008 voortgezet kunnen worden in |
het activiteitencentrum Gein.
Het Dagelijks Bestuur hoopt u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
SD) |
Ze % OO
Ch. M. Rach EM\Sweet
Secretaris voorzitter
5 Het stadsdeelkantoor is te bereiken met trein en metro (50 en 54) halte station Amsterdam Bijlmer ArenA en bus |
8 (41, 44, 45, 46, 47, 102, 158 en 175). L.
INGEKOMEN TT |
Amsterdam Zuidoost, 30 januari 2008 EA 14 FEB oops
NR, 200 doit |
Geachte leden van de Stadsdeelraad Zuidoost, TTT
Graag zou ik het volgende onder uw aandacht willen brengen.
In september 1995 ben ík gestart met Yogalessen aan volwassenen in het toenmalig
buuricentrum Gein op het Wisseloordplein. Het begon met Î lesavond per week en vanwege
het grote succes en de aanmeldingen vanuit de bewoners in dit deel van het Stadsdeel zijn de |
lessen uitgebreid naar 2 lessen vanaf 1996 en daarna 3 lessen in 2000. In het begin werd ik als 5
free-lance betaald doormiddel van declaraties, van 1995 tot en met 2001 via facturen bij BZO, |
en van 2001 tot en met 2004 via Alcides.
Medio mei 2004. ging Alcides failliet en vanaf toen heb ik de zaal via Swazoom gehuurd om |
toch aan de vraag van inmiddels 40 volwassen burgers te kunnen voldoen: namelijk het :
volgen van Yogalessen, in de ochtend- en avonduren.
ie In december 2007 kreeg ik van Swazoom te horen dat, vanwege verbouwing van het
buurtcentrum Gein tot een Multi functioneel centrum voor jongeren, deze ruimte voor mij niet
meer beschikbaar zal zijn. Voor de ochtendlessen kan ik tot maart 2008 nog in het buurthuis
terecht. Daarna is er geen zekerheid voor continuering. Om de mensen van de avondgroepen Ì
(40 personen) niet teleur te stellen heb ik na veel zoeken een kleine ruimte beschikbaar |
gevonden in de kerkruimte van de Drie Stromen in Reigersbos. ;
Het zit deze volwassenen in Gein niet lekker om uit hun eigen buurt a.h.w. weggestuurd te Î
worden na al die jaren. EO
Mijn vraag aan u is om, gezien het enthousiasme waarmee de groep volwassenen al vanaf ;
1995 iedere week naar deze lessen komt, ook voor deze groep een ruimte beschikbaar te
stellen. De verontwaardiging onder de groep was heel groot toen bekend werd dat wij geen | ‘
ruimte beschikbaar zullen hebben voor het volgen van Yoga lessen. 5 |
Ik zie uw reactie hierop met veel vertrouwen tegemoet. |
Met vriendelijke groet, ES
_Gractela Letz” ì
Vleutenstraat 104
1106 CX Amsterdam Zuidoost Ì
Telefoon: 020-6911903
| Raadsadres | 3 | test |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 279
Publicatiedatum 4 april 2014
Ingekomen onder X
Ingekomen op woensdag 12 maart 2014
Behandeld op woensdag 12 maart 2014
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Van Drooge inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein
(waardering schoonheid Leidseplein minimaal een 8).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 7 januari 2014 inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein op basis
van het Definitief Ontwerp Leidseplein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 102);
Overwegende dat:
— het Leidseplein een van de meest drukbezochte en bekende plekken van
Amsterdam en zelfs van Nederland is;
— blz. 14 van het Gebruik.- Beheer.— en Handhavingsplan Leidseplein stelt dat het
uitgangspunt is om een gemiddelde schoonheidsgraad van 6 te halen;
— het van groot belang is voor bezoekers en buurtbewoners dat het plein er zo
schoon en netjes mogelijk voorligt,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— het ambitieniveau voor de gemiddelde schoonheidsgraad te verhogen zodat niet
alleen na de ochtendreiniging, maar ook gedurende de rest van de dag een
gemiddelde schoonheidsgraad van een 8 wordt gehaald;
— de extra kosten hiervan te dekken uit de besparingen die worden gerealiseerd
door het gebruik van klinkers in plaats van natuursteen.
Het lid van de gemeenteraad,
Â.H. van Drooge
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1399 accent
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020
Onderwerp
Motie van de leden Poot, Boomsma, Flentge en Van Dantzig inzake de Begroting
2021 (Wachtlijsten voor zwemlessen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021.
Overwegende dat:
— Zwemles geen sport is maar valt onder het aanleren van noodzakelijke
vaardigheden en daarmee levensreddend kan zijn;
— Zwemles vroeger geregeld werd door de basisscholen maar dit niet altijd meer het
geval is;
— In Amsterdam zowel bij de gemeentezwembaden, als bij de commerciële
zwemscholen, als bij de zwemverenigingen, wachtlijsten bestaan voor
zwemlessen;
-— Deze wachtlijsten mede zijn ontstaan omdat er te weinig zwemwater beschikbaar
is in Amsterdam voor zwemles;
— Daarnaast er te weinig zweminstructeurs zijn die zwemles kunnen geven;
— Het voor de veiligheid van de Amsterdammers en Amsterdamse kinderen van
belang is om zo snel mogelijk te leren zwemmen;
— Er partners zijn die hierbij kunnen helpen zoals de Reddingsbrigade;
-— Er veel creatieve oplossingen denkbaar zijn zoals het verruimen openingstijden
van (buiten)zwembaden, schuiven met tijden voor (top)sport en werken met
vrijwilligers.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Te onderzoeken wat de oorzaken zijn van de wachtlijsten voor zwemlessen;
2. De bottlenecks en eventuele kosten inzichtelijk te maken;
3. Indien mogelijk ook direct (creatieve) oplossingen aan te reiken om deze op te
lossen;
4, De gemeenteraad bij de Voorjaarsnota 2021 hierover te informeren.
De leden van de gemeenteraad
M.C.G. Poot
D.T. Boomsma
E.A. Flentge
R.H. van Dantzig
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 354
Publicatiedatum 19 mei 2017
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 10 mei 2017
Behandeld op woensdag 10 mei 2017
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid Groot Wassink inzake het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid
(geen aanvullende voorwaarden voor toelating tot bed-bad-broodvoorziening).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 322).
Overwegende dat:
— de overgrote meerderheid van de gemeenteraad de bed-bad-brood-voorziening
als humanitaire ondergrens ziet;
— hetcollege voornemens is voorwaarden aan toelating tot de bed-bad-brood-
voorziening op te nemen omdat de vraag naar bedden het aanbod overstijgt;
— voorwaarden stellen de aard en het wezen van de humanitaire ondergrens
ondergraven.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
geen aanvullende voorwaarden te stellen voor toelating tot de bed-bad-brood-
voorziening.
Het lid van de gemeenteraad
B.R. Groot Wassink
1
| Motie | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1452
Datum indiening 18 juli 2019
Datum akkoord 13 september 2019
Publicatiedatum 16 september 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Marttin en Poot inzake het
tegemoetkomen van ondernemers bij het herstel van bruggen en kademuren.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelsters:
Door achterstallig onderhoud zal er de komende jaren enorm moeten worden
geïnvesteerd in het herstellen en versterken van bruggen en kademuren.
De komende periode worden de meest acute situaties aangepakt, maar omdat naar
schatting een veel groter deel van de bruggen en muren onderhoud behoeft zal er
naar verwachting nog vele jaren worden gewerkt aan het herstel.
In het actieplan voor het herstel van bruggen en kademuren stelt het college terecht
dat dergelijke werkzaamheden veel impact hebben en langdurig voor overlast en een
beperkte bereikbaarheid zorgen. De fractie van de VVD vindt het goed dat het
actieplan ook een link legt met ondernemers. Voor hen kan een slechte
bereikbaarheid (zowel voor klanten als bevoorrading) immers verstrekkende, of soms
zelfs fatale gevolgen hebben. In het actieplan wordt aangegeven dat communicatie
richting ondernemers (en bewoners) essentieel is en dat de gemeente van plan is om
samen met ondernemers (en bewoners) ‘zo goed als mogelijk alternatieve
oplossingen wil zoeken voor belangen die in de knel komen’!
Sinds 2012 is er in Amsterdam een regeling waarbij ondernemers ‘in bepaalde
gevallen en onder bepaalde voorwaarden’ gedeeltelijk gecompenseerd dienen te
worden door de gemeente voor de schade die zij hebben opgelopen als gevolg van
de uitvoer van gemeentelijke taken.” De komende jaren zal er een bureau worden
ingericht, vergelijkbaar met het schadebureau van de Noord/Zuidlijn, dat verzoeken
tot schadecompensatie van ondernemers behandelt.
De fractie van de VVD wil dat de gemeente naast het compenseren van schade bij
ondernemers zich zoveel mogelijk inspant en ondernemers actief helpt om schade te
voorkomen. Het voorkomen, of in ieder geval het deels voorkomen, van economische
schade is immers beter dan het deels compenseren daarvan. Bij de nadeel-
compensatie is het kwaad namelijk al geschied: de ondernemer verkeert bij een
aanvraag al in zwaar weer. Bovendien dient hij of zij zelf aan te tonen dat er schade is
geleden en dat dit door het handelen van de gemeente is veroorzaakt. De gemeente
1 https://www.amsterdam.nl/publish/pages/915081/actieplan bruggen en kademuren juli 2019 -
def.pdf
https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/organisaties/organisaties/schadeloket-algemene/
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng Lisz Gemeenteblad
Datum 16 september 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2019
onderzoekt of hij deze schade (deels) had kunnen voorkomen. Geen ondernemer wil
in zo’n situatie terecht komen.
De fractie van de VVD wil dat de gemeente tijdig, actief én samen met de
ondernemers in gebieden waar werkzaamheden zullen plaatsvinden op zoek gaat
naar vindingrijke oplossingen om economische schade te beperken. De fractie van
de VVD heeft hiertoe een aantal suggesties en is benieuwd of het college deze wil
betrekken bij de uitwerking van het actieplan voor het herstel van bruggen en
kademuren.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Marttin en Poot, beiden namens de fractie
van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat er creatieve oplossingen
nodig zijn voor ondernemers om in te spelen op een langdurige en slechte
zichtbaarheid en/of bereikbaarheid? Zo ja, zou het college in beginsel bereid zijn
om bestaande regelgeving tijdelijk te versoepelen om dergelijke oplossingen
mogelijk te maken?
Antwoord:
Het college zal zich inspannen om alternatieve oplossingen mogelijk te maken,
daar waar de belangen van partijen worden geraakt door het handelen van het
programma bruggen en kademuren. Mocht een alternatieve oplossing stuiten op
beperkingen vanuit regelgeving, dan wordt per casus bekeken wat nodig en
haalbaar is om deze te versoepelen. Dit is altijd een afweging tussen meerdere
belangen, waarvan het specifieke belang van de ondernemer een onderdeel is.
Werkzaamheden in de openbare ruimte gaan helaas vaak gepaard met overlast
en hinder. Het college is van mening dat dit, zeker in een grote stad als
Amsterdam, tot op zekere hoogte tot het algemene ondernemersrisico behoort.
Daar waar dit leidt tot onevenredige benadeling van ondernemers, bewoners en
gebruikers, zet het college zich in voor de belangen van deze partijen.
2. Welke lessen met betrekking tot ‘het overleven van de bouwfase’ voor
ondernemers kan de gemeente volgens het college trekken uit de aanleg van de
Noord/Zuidlijn?
Antwoord:
De werkzaamheden aan de Noord/Zuidlijn hebben geleid tot de 10 lessen van de
Noord/Zuidlijn, die de programma-organisatie bruggen en kademuren ter harte
neemt. Met name de actieve houding van het omgevingsmanagement, waarbij
waar mogelijk verzachtende maatregelen voor de omgeving een belangrijk
onderdeel zijn van de aanpak, neemt de programma-organisatie serieus. Daarbij
organiseren we de samenwerking met en participatie door omgevingspartijen
actief en staan we open voor initiatieven en suggesties van derden.
Het grote verschil met de bouw van de Noord/Zuidlijn is dat de werkzaamheden
aan bruggen en kademuren zich niet constant op dezelfde plek zullen bevinden,
maar steeds op andere locaties in de stad. Daarnaast zijn de preventieve
werkzaamheden lastiger te plannen. Bij het programmeren van de
werkzaamheden en het uitvoeren van preventieve maatregelen houdt het college
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng Lisz Gemeenteblad R
Datum 16 september 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2019
zo veel mogelijk rekening met het “absorptievermogen” van een gebied en van de
ondernemers en bewoners in dit gebied.
3. Is het college bereid om een gebied dat onder geplande herstelwerkzaamheden
gaat vallen aan te wijzen als economische freezone, zodat ondernemers binnen
zo’n gebied zonder vergunning of ontheffing gebruik kunnen maken van de
openbare ruimte, bijvoorbeeld door objecten te plaatsen of (promotie}producten
uit te delen?
Antwoord:
Daar waar de werkzaamheden aan bruggen en kademuren leiden tot
bovenmatige hinder, is het college bereid tot het zoeken naar alternatieve
oplossingen. Hierbij is maatwerk gewenst en de mogelijkheden kunnen dus per
situatie verschillend zijn. Daarbij kan gebruikgemaakt worden van onder meer de
experimenteerbepaling in de APV en de mogelijkheid om tijdelijk af te wijken van
het bestemmingsplan. Een generieke versoepeling van regels, zoals de term
economische freezone suggereert, vindt het college niet gewenst.
In september 2019 wordt aan de commissies AZ en FEZ de evaluatie freezones
aangeboden. Hierin wordt uitgebreid ingegaan op de ervaringen met freezones tot
op heden.
4. Zou het college horecaondernemers met een terrasvergunning binnen een
gepland werkzaamhedengebied ter compensatie willen toestaan om tijdelijk een
terras in de directe nabijheid van hun zaak te exploiteren, bijvoorbeeld iets
verderop of aan de overkant van de straat?
Antwoord:
Het college zoekt in overleg met de ondernemers naar passende oplossingen.
Omdat daar waar kademuren aan vervanging toe zijn, deze zo veel als mogelijk
grootschalig en gebiedsgericht worden vervangen en beschikbare ruimte schaars
is en vele functies dient, zal de gesuggereerde oplossing niet overal passen.
Waar nodig wordt maatwerk geleverd. De criteria hiervoor zijn redelijkheid,
uitlegbaarheid en billijkheid.
5. Het zou voor ondernemers uit de detailhandel, wiens zaak slecht bereikbaar en
zichtbaar is als gevolg van werkzaamheden, een uitkomst kunnen zijn als zij iets
verderop een marktkraam kunnen runnen, waar bijvoorbeeld de bestverkopende
producten kunnen worden aangeboden. Dit vergroot tevens de zichtbaarheid van
de onderneming. Wil het college detailhandelaren wiens winkel slecht bereikbaar
en/of zichtbaar is het toestaan om een externe marktkraam te runnen in de
directe omgeving van hun winkel? En zo ja, wil het college hierin faciliteren?
Antwoord:
Voor het plaatsen van een verkoopinrichting op straat is een
staanplaatsvergunning nodig. Het beleid van het college is om zeer terughoudend
te zijn met het verlenen van staanplaatsvergunningen in het kernwinkelgebied en
in woonstraten. Zeker in het centrum ontbreekt vaak de ruimte. Per geval wordt
bekeken of een staanplaats onder bepaalde omstandigheden toch mogelijk is.
Indien en zo lang een winkel vrijwel onbereikbaar is voor klanten en bevoorrading,
dan wordt onderzocht of in de omgeving op een plein een tijdelijke
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng Lisz Gemeenteblad
Datum 16 september 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2019
verkoopinrichting, bijvoorbeeld in de vorm van een container, geplaatst kan
worden.
6. Is het college bereid om toe te staan dat getroffen ondernemers ruimere
openingstijden van hun winkel- of horecazaak mogen hanteren?
Antwoord:
Voor winkels geldt de winkeltijdenwet en —verordening. Op grond daarvan mogen
winkels dagelijks open zijn van 6 tot 22 uur. Deze tijden zijn ruim. Het college
verwacht niet dat er belangstelling is voor verdere verruiming. Mocht deze
belangstelling er wel zijn, dan is het niet gewenst dat door de verruiming van de
openingstijden van winkels er meer overlast ontstaat. Niet alleen ondernemers
maar ook omwonenden ondervinden hinder van de werkzaamheden. Het college
vindt het niet wenselijk de omwonenden dubbel te belasten met hinder. Ditzelfde
geldt voor de verlenging van de openingstijden voor de horeca. De horeca heeft
al de mogelijkheid om maximaal vijf maal per jaar een 24-uurs openstelling aan te
vragen en kan hiervan gebruik maken tijdens werkzaamheden.
Mocht er belangstelling zijn voor verlenging van de openingstijden voor de
horeca, dan zal dit waarschijnlijk bij cafés en bars zijn. Dit leidt naar verwachting
tot meer overlast voor omwonenden. Op voorhand is het college daarom niet
enthousiast.
7. Wil het college zelf, in overleg met ondernemers, objecten rondom de
werkzaamheden aanbrengen die de omgeving aantrekkelijker maken?
Antwoord:
Ja, het college staat open voor ideeën waarmee de tijdelijke situatie
aantrekkelijker gemaakt wordt. Dit principe wordt al op meerdere plekken in
de stad toegepast, veelal in samenspraak met de buurt. Voorbeelden zijn het
inzaaien van tijdelijke hulpconstructies met bloemen en het plaatsen van
informatie- en verwijsborden bij werklocaties.
8. Wil het college ondernemers de mogelijkheid bieden om gratis bebording aan te
laten brengen in de omgeving van hun winkel? Met daarop wegwijzing naar de
onderneming — al dan niet in combinatie met reclame-uitingen — en eventueel
wegwijzing naar alternatieve parkeerplekken? Zo ja, wil het college samen met de
uitvoerders van de herstelwerkzaamheden kijken of het ook mogelijk is om deze
bebording (deels) aan te brengen op het hekwerk rondom de werkzaamheden?
Antwoord:
Het college zoekt in overleg met de betrokkenen naar passende oplossingen,
wanneer door werkzaamheden de zichtbaarheid en vindbaarheid van een
onderneming in het gedrang komt. Bij werkzaamheden in de openbare ruimte
wordt standaard vanuit het project maatwerk geleverd, om de vindbaarheid van
ondernemers te waarborgen of waar nodig te vergroten. Bijvoorbeeld door het
plaatsen van bebording, verwijzingen en/ of informatievoorziening, ook op
bouwhekken. Het maken van extra reclame is daarbij ook een optie. Een
ontheffing voor het maken van reclame in de openbare ruimte kent een eigen
traject via het vergunningenloket van het betreffende stadsdeel, conform de APV,
artikel 4,11 ‘Reclame op of aan de weg’.
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng Lisz Gemeenteblad
Datum 16 september 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2019
9. Wil het college ervoor zorgen dat ondernemers in een gebied waar
werkzaamheden plaatsvinden of gaan plaatsvinden één contactpersoon als
aanspreekpunt binnen de gemeente hebben, die voor hen bereikbaar is via een
persoonsgebonden telefoonnummer en e-mailadres?
Antwoord:
Ja, net als bij andere projecten in de openbare ruimte wordt gewerkt met een
omgevingsmanager die aanspreekpunt is voor de buurt. Als onderdeel van de
dienstverlening van het programma organiseren we daarnaast één
aanspreekpunt voor de (groepen van) belanghebbende partijen, die te maken
krijgen met de negatieve gevolgen van maatregelen. Het programma werkt met
accountmanagers die verantwoordelijk zijn voor het ophalen, doorzetten en regie
voeren op juiste afhandeling van signalen. Dit kunnen signalen zijn van
operationeel tot strategisch niveau. Zij werken nauw samen met de
omgevingsmanagers van projecten en met de gebiedsteams van de stadsdelen.
10. Is er momenteel een afgesproken termijn tussen het aankondigen van
werkzaamheden en de start daarvan? Zo ja, wat is deze termijn? Zo nee, wil
het college in overleg met ondernemers en vertegenwoordigers van ondernemers
een termijn vaststellen die hen voldoende tijd geeft om de bedrijfsvoering aan te
passen en voor te bereiden op de werkzaamheden?
Antwoord:
Nee, de termijn tussen aankondiging van werkzaamheden en de daadwerkelijke
uitvoering staat niet vast. Aan de uitvoering van grote vervangingsprojecten gaat
nu een (gemiddelde) voorbereidingsperiode van 2 tot 3 jaar vooraf. Een
veelgehoorde wens van belanghebbenden is om de voorspelbaarheid van de
opgave zo groot als mogelijk te laten zijn. Op deze manier kunnen bedrijven en
(gemeentelijke) organisaties hun bedrijfsvoering tijdig aanpassen en bewoners
anticiperen op (nood}maatregelen die getroffen worden. De voorspelbaarheid van
ingrepen wordt de komende jaren vergroot doordat we beter zicht krijgen op de
staat van het areaal. Vanuit omgevingsmanagement worden er afspraken
gemaakt met de belanghebbenden op welke wijze we hen hierin kunnen voorzien.
De gemeente heeft de ambitie om op termijn toe te werken naar een
programmering van de vervangingsopgave waarbij 20 jaar vooruit wordt gekeken
(in 5 blokken van 4 jaar) waarbij het eerste blok van 4 jaar redelijk definitief en
stabiel zal zijn voor wat betreft omvang en tijdsvakken. De andere blokken van de
programmering zullen meer invloed kennen van de toekomstige ontwikkelingen
en plannen in de stad. Ondernemers en vertegenwoordigers kunnen zich op basis
hiervan voorbereiden op de werkzaamheden die tot een tijdelijke beperking van
de bereikbaarheid van de onderneming zal gaan leiden. In het programmaplan
dat begin 2020 wordt opgeleverd, zijn de uitgangspunten hiervoor opgenomen.
Op dit moment bestaat het uitvoeringsprogramma uit de voorbereiding en
vervanging van 27 bruggen en ruim 4,5 km kademuren tot en met 2023 (op 11 juli
vastgesteld door de raad). Dit programma zal jaarlijks worden bijgesteld op basis
van de meest recente inzichten en uitkomsten uit de onderzoeken. Dat kan
betekenen dat er soms een brug of kademuur uitvalt of wordt toegevoegd en dat
er in de globale tijdvakken geschoven wordt, bijvoorbeeld omdat de vervanging
van een andere brug of kademuur is vertraagd of vanwege het functioneren van
5
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Lisz Gemeenteblad
ummer - =: on
Datum 16 september 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2019
de stad. Hierover vindt tijdig afstemming plaats met de betrokkenen en de
omgeving.
11. Denkt het college net als de fractie van de VVD dat de situatie voor ondernemers
per locatie waar herstelwerkzaamheden zullen plaatsvinden verschilt?
Antwoord:
Ja.
12. Wil het college maatwerk per locatie toepassen? Zo ja, zou het college per locatie
een informatiesessie willen organiseren waar ondernemers en eventueel ook
bewoners uit het desbetreffende gebied input kunnen geven en ideeën kunnen
aanleveren? En wil het college deze input verwerken in een afsprakenplan?
Antwoord:
Ja, zie ook de beantwoording van vraag 9.
13. Welke mogelijkheden ziet het college zelf om economische schade bij
ondernemers zoveel mogelijk te voorkomen?
Antwoord:
In het programmaplan dat begin volgend jaar wordt opgeleverd, zal het college
hier verdere invulling aan geven.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
6
| Schriftelijke Vraag | 6 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 21 juni 2023
Portefeuille(s) Opvang (MO/BW, ongedocumenteerden, vluchtelingen)
Portefeuillehouder(s): Wethouder Groot Wassink
Behandeld door Alexine van Olst, Programma migratie, asiel en ongedocumenteerden,
[email protected]
Onderwerp Motie 108 van de leden Aslami, Van der Veen, Abdi, Broersen, Khan, Ahmadi
en Bakker inzake pilot asielzoeker versneld aan het werk
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 16 maart 2023 heeft uw raad bij de behandeling van
de stand van zaken tijdelijke noodvoorziening aan het Westerhoofd en de bijbehorende
humanitaire toets motie 108 van lid Aslami c.s. aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd
om:
1. In VNG-verband bij het Rijk te pleiten voor het zoveel mogelijk wegnemen van
belemmeringen die nu gelden voor asielzoekers om te mogen werken;
2. Amsterdam aante dragen als pilotproject — waarbij de randvoorwaarden voldoende
waarborgen geven voor eerlijke arbeidsvoorwaarden, beloning en duurzaam perspectief,
zodat asielzoekers zo snel als mogelijk mogen werken en kunnen meedoen;
3. Deraadte informeren over de voortgang.
Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie:
1. In VNG-verband bij het Rijk te pleiten voor het zoveel mogelijk wegnemen van
belemmeringen die nu gelden voor asielzoekers om te mogen werken
Het afgelopen jaar heeft Nederland gezien dat ontheemden vit Oekraïne na aankomst in
Nederland snel aan het werk zijn gegaan ondanks dat ze bijvoorbeeld de Nederlandse taal
(nog) niet spreken. Dat deze vluchtelingen al aan het werk zijn, daardoor Nederlands leren
en volop deelnemen aan de samenleving, juicht de gemeente Amsterdam toe. Dit wenst
zij ook voor andere nieuwkomers, zoals asielzoekers. De gemeente Amsterdam is er
daarom, in lijn met het VNG-standpunt, voorstander van dat belemmeringen die nu
gelden voor asielzoekers om te mogen werken, zoveel mogelijk worden weggennomen.
Het verbeteren van de mogelijkheden voor taal, werk en dagbesteding tijdens de
asielprocedure werpt, naast een soepelere inburgering, op meerdere onderdelen zijn
vruchten af. Voor de asielzoeker zelf als het gaat om het vergroten van het persoonlijk
welzijn, de waardering die men krijgt voor verrichte werkzaamheden en het daadwerkelijk
mee kunnen doen in Nederland. Dit werkt bevorderlijk voor de kansen op een goede
landing in de samenleving en draagt positief bij aan het maatschappelijk draagvlak om
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 juni 2023
Pagina 2 van 3
opvang te bieden aan asielzoekers. Ten slotte levert het een bijdrage aan het opheffen
van het tekort op de arbeidsmarkt.
De komst van de ontheemden vit Oekraïne waarbij er door de Richtlijn tijdelijke
bescherming (2001/55/EG) gemakkelijk toegang tot de arbeidsmarkt is, laat zien dat het
voor nieuwkomers erg goed werkt om zo vroeg mogelijk vitgebreide toegang tot de
arbeidsmarkt te hebben. De gemeente Amsterdam pleit in VNG-verband, ook in lijn met
de andere G5-steden, al geruime tijd bij het Rijk voor het zoveel mogelijk wegnemen van
belemmeringen die nu van kracht zijn voor asielzoekers als zij aan het werk willen.
Onderzoek van Regioplan* toont aan dat alleen het afschaffen van de 24 weken eis, niet
voldoende is. Naast het aanpassen van de wet- en regelgeving voor arbeid tijdens de
asielprocedure, moeten er ook gekeken worden naar:
-_ Het bedrag dat bewoners van COA-opvanglocaties uit inkomsten moeten afstaan aan
het COA, als bijdrage in hun opvang;
-_ Mogelijk maken dat inburgeren en werken hand in hand gaan;
-__Praktische belemmeringen zoals de wachttijden in de BRP-straten wegnemen;
-_ Onderzoeken hoe overige praktische belemmeringen zoals in het (nog) niet kunnen
verkrijgen van een VOG weggenomen kunnen worden;
-__ De eisen voor het inschrijven in het BIG-register te verruimen en het proces van
diploma-erkenning te verbeteren;
-__ Toekomstige bewoners van gemeenten in een vroeg stadium te begeleidende en
tijdig te starten met inburgering.
Op 18 april jl. stelde de rechter een asielzoeker die meer dan 24 vur per jaar wilde werken,
in het gelijk. De rechter oordeelde dat het UWV niet langer een werkvergunning mag
weigeren als dat met de reden is dat de asielzoekers anders meer dan 24 weken per jaar
arbeid verricht. Volgens de rechter is deze regeling in strijd met Europese wetgeving, die
voorschrijft dat asielzoekers toegang tot de arbeidsmarkt moeten hebben. Het UWV en
het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaan in hoger beroep in de zaak.
Ook als in hoger beroep de eerdere uitspraak van de rechter zou worden weerlegd, blijft
de gemeente Amsterdam de lobby voeren om deze en andere, bovengenoemde
belemmeringen voor asielzoekers om deel te nemen aan de arbeidsmarkt, zoveel
mogelijk weg te nemen.
2. Amsterdam aan te dragen als pilotproject — waarbij de randvoorwaarden voldoende
waarborgen geven voor eerlijke arbeidsvoorwaarden, beloning en duurzaam
perspectief, zodat asielzoekers zo snel als mogelijk mogen werken en kunnen
meedoen
Amsterdam doet al mee aan pilot ‘startbanen voor statushouders!' in het azc. Wethouder
Groot Wassink heeft tijdens werkbezoek van minister Van Gennip op 12 april jl. te kennen
gegeven dat hij ook voorstander is van werk voor asielzoekers en alles te doen om huidige
belemmeringen daartoe weg te nemen. In navolging van de motie van lid Aslami c.s.
heeft wethouder Groot Wassink bij de minister aangegeven in Amsterdam graag een pilot
‘ Eindrapport Belemmeringen asielzoekers (overheid.nl)
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 juni 2023
Pagina 3 van 3
te starten om asielzoekers sneller aan het werk te helpen. Uitvoering geven door het
kabinet aan de initiatiefnota van kamerlid Podt (D66) ‘Meedoen vanaf dag één’ zal
hopelijk de benodigde ruimte in wet- en regelgeving gaan creëren om ook voor deze
doelgroep een pilot te kunnen starten om meer en sneller in te zetten op werk. Op
maandag 5 juni jl. startte de behandeling van de initiatiefnota Podt in de Tweede Kamer.
Vanwege tijdgebrek kon deze behandeling niet worden afgemaakt en zal daarom op 26
juni aanstaande worden voortgezet. Ook volgt de gemeente Amsterdam met interesse de
pilot die de gemeente Almere in samenwerking met COA en uitzendbedrijf Randstad in
maart van dit jaar is gestart waarin zij asielzoekers en statushouders zo snel mogelijk naar
werk begeleiden.”
Het college onderzoekt, vooruitlopend op de uitvoering van initiatiefnota Podt, de
mogelijkheden tot het starten van een pilot om asielzoekers versneld aan het werkte
helpen. We onderzoeken hierbij ook of en hoe deze pilot zou kunnen aansluiten bij de
pilot ‘startbanen voor statushouders’ in azc Willinklaan.
3. De raadte informeren over de voortgang
Via de halfjaarlijkse verzamelraadsinformatiebrief van het programma Migratie, Asiel en
Ongedocumenteerden wordt de raad op de hoogte gehouden van de voortgang.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Rutger Groot Wassink
Wethouder Opvang (MO/BW, Ongedocumenteerden, Vluchtelingen)
? Via: Mogen asielzoekers binnenkort hele jaar door werken in plaats van 24 weken? ‘Meedoen is goed
voor iedereen’ - EenVandaag (avrotros.nl
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1321
Datum indiening 4 oktober 2018
Datum akkoord 6 december 2018
Publicatiedatum 7 december 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Simons inzake flexwerk bij het Contact
Center Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De afgelopen maanden is er veel te doen geweest over de positie van
flexmedewerkers bij het Contact Center Amsterdam (hierna: CCA), het callcenter van
de gemeente Amsterdam. Flexwerkers hebben niet de zekerheden die vaste
medewerkers wel hebben en flexwerk zou daarom wat de fractie van BIJ1 betreft
uitzondering moeten zijn, geen regel. De gemeente is dit met ons eens en streeft
ernaar dat maximaal 15 procent van de gemeentemedewerkers een flexcontract
heeft. Toch is het aantal flexmedewerkers bij het CCA volgens het college wel
60 procent. Voor de zomer heeft de raad hier een aantal kritische vragen over gesteld
en het antwoord op die vragen is in de vergadering van de raadscommissie Kunst,
Diversiteit en Democratisering van 26 september 2018 besproken.
In de brief die het college op 18 september 2018 naar de raad heeft gestuurd staat
de volgende zin: “Voor het CCA is ín 2016 afgesproken dat uitzendkrachten maximaal
3,5 jaar bij het CCA kunnen werken op basis van een uitzendcontract.” Uit een e-mail
van een leidinggevende aan de medewerkers van het CCA blijkt dat het beleid van
2016 dat medewerkers van het CCA maximaal 3,5 jaar als flexwerker in dienst
kunnen zijn in maart 2017 is veranderd naar 5,5 jaar. Toen het commissielid De Graaf
de wethouder hierop wees, zei zij enkel dat het kan voorkomen dat CCA-
medewerkers toch langer dan 3,5 jaar een flexcontract hebben omdat er op dat
moment geen formatieplaatsen beschikbaar zijn.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Simons, namens de fractie van BIJ1, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is de wethouder het met de fractie van BIJ1 eens dat de mail die in maart 2017
naar de CCA-medewerkers is gestuurd een wijziging laat zien van de afspraken
uit 2016, dat CCA-medewerkers (uitzonderingen daargelaten) maximaal 3,5 jaar
in dienst zijn als flexwerker? Was dit een bewuste beleidswijziging?
Zo ja, wat was daarvoor de aanleiding? Zo nee, wat is de verklaring voor deze
wijziging in de afspraken?
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng la24 Gemeenteblad
Datum 7 december 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 4 oktober 2018
Antwoord:
Het college heeft de ambitie om bewuster om te gaan met de inzet van externen
en waar mogelijk externe inhuur verder terug te dringen. De toenemende
flexibilisering van de arbeidsmarkt kan de bestaanszekerheid van werknemers
aantasten. Het college vindt dit een zorgelijke en niet wenselijke ontwikkeling.
Daarom heeft het college opdracht gegeven om te onderzoeken of de verhouding
vast /flex binnen de gemeente Amsterdam - waar het CCA onderdeel van
uitmaakt anders kan. Daarin wordt meegenomen of medewerkers in een eerder
stadium een vast dienstverband kunnen krijgen, rekening houdend met de
verschillende organisatiemodellen. Daarbij wordt o.a. gekeken naar de
consequenties hiervan voor de kwaliteit van dienstverlening voor inwoners, de
financiële consequenties voor de organisatie en de consequenties voor de
werktijden en roosters van medewerkers van de gemeente Amsterdam. De
uitkomsten van dit onderzoek worden in het voorjaar van 2019 met u besproken.
Voor het CCA is afgesproken dat uitzendkrachten maximaal 3,5 jaar bij het CCA
kunnen werken op basis van een uitzendcontract. Bij beschikbare
formatieplaatsen wordt een uitzendcontract op basis van wederzijdse instemming
omgezet naar een vaste aanstelling. Indien er geen vaste formatieplaats
beschikbaar is kan de uitzendconstructie — met wederzijdse instemming —
verlengd worden tot uiterlijk de wettelijke maximumduur is bereikt. Dat ligt —
afhankelijk van het aantal contracten — rond de 5,5 jaar. Dit wordt gedaan met het
doel om de uitzendkrachten in een later stadium alsnog een vaste aanstelling aan
te kunnen bieden.
2. Hoeveel CCA-medewerkers met een flexcontract die langer dan 3,5 jaar voor het
CCA werkten, zijn in de periode na de brief van maart 2017 weggegaan bij het
CCA en hebben niet bij het CCA of ergens anders in de gemeente een vaste
functie gekregen?
3. Hoeveel CCA-medewerkers met een flexcontract die langer dan 3,5 jaar voor
het CCA werkten, hebben sinds de brief van maart 2017 een vaste functie
gekregen bij het CCA of ergens anders in de gemeente?
4. Hoeveel CCA-medewerkers met een flexcontract zijn op dit moment langer dan
3,5 jaar werkzaam bij het CCA?
5. Hoeveel CCA-medewerkers met een flexcontract komen daar het komende
halfjaar mogelijk bij?
6. Uit een ons toegekomen teamindeling van het CCA blijkt dat van de 271 mensen
die werkzaam zijn op het CCA slechts 63 medewerkers een vast contract hebben.
Dit is nog geen 25 procent, het aantal flexmedewerkers zou dus liggen op meer
dan 75 procent. Tot nu toe werd steeds gesproken over een percentage van
60 procent. Wat is de verklaring voor deze discrepantie? Klopt het dat bij het CCA
niet 60, maar 75 procent van de medewerkers een flexcontract heeft?
Antwoorden op vragen 2 t/m 6:
Uit de laatste gegevens van Dienstverlening blijkt dat tot nu toe (oktober 2018)
37% van de loonkosten voor het CCA aan vaste krachten is besteed, en 63% aan
flexkrachten.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing la24 Gemeenteblad
ummer = en
Datum 7 december 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 4 oktober 2018
Het college begrijpt de vragen en deelt de zorg van vragenstelster.
De toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt kan de bestaanszekerheid van
werknemers aantasten. Het college vindt dit een niet wenselijke ontwikkeling.
Om die reden heeft het college opdracht gegeven om te onderzoeken of de
verhouding vast/flex binnen de gemeente Amsterdam — waar het CCA onderdeel
van uitmaakt — anders kan, om tot een betere verhouding vast/flex te komen.
Daarin wordt meegenomen of medewerkers in een eerder stadium een vast
dienstverband kunnen krijgen, rekening houdend met de verschillende
organisatiemodellen. Uiteraard zullen de verschillende organisatieonderdelen met
een flexibele schil, waaronder het CCA, bij dit onderzoek worden betrokken.
De uitkomsten van dit onderzoek worden in het voorjaar van 2019 met u
besproken.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
G emeente Bezoekadres
Plein'40'45 1
Amsterdam 1064 SW Amsterdam
Nieuw-West pots zee
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14020
amsterdam.nl/nieuwwest
Voordracht en besluit D B
Registratienummer 78863 - 2018/INT/oo106
Afdeling IVE stadsdelen
Onderwerp
Ontwerp Herinrichting Parkeerterrein de Dukaat, Pieter Calandlaan
Portefeuille Verkeer en Vervoer
DB lid E. Bobeldijk
Gebied De Aker, Sloten en Nieuw-Sloten
Vergaderdatum DB 20 februari 2018
Piepprocedure Ja
Agenderen College / nvt
Gemeenteraad
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
P. Kok
06 53153214
[email protected]
Pagina 1 van 5
Bezoekadres
Plein'40'45 1
1064 SW Amsterdam
Postbus 2003
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14020
amsterdam.nl/nieuwwest
Datum 20 februari 2018
Onderwerp Definitief Ontwerp (DO) Herinrichting Parkeerterrein de Dukaat
Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West besluit:
Het definitieve ontwerp Herinrichting Parkeerterrein de Dukaat vast te stellen
overeenkomstig het ontwerp dat als bijlage is opgenomen.
Ondertekening
het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West,
namens hen,
het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie,
Mevrouw E‚J.M. Plasmeijer, de heer A. Baâdoud,
stadsdeelsecretaris voorzitter
Registratienummer 78863 - 2018/INT/oo106
Pagina 2 van 5
DB
Bevoegdheid
Mandatenregister B. 32: vaststellen van ontwerpen voor de (her)inrichting van de openbare
ruimte, voor zover de vaststelling van deze plannen een feitelijke handeling betreft. De
machtiging is beperkt tot die gevallen waarin de uitvoering aan de bestuurscommissies is
opgedragen. Het algemeen bestuur geeft middels een piepsysteem aan over het ontwerp voor de
herinrichting te willen besluiten. Indien de voorgestelde herinrichting van de openbare ruimte
afwijkt van de vastgestelde kaders, zal dit worden voorgelegd aan het algemeen bestuur. Ten
behoeve hiervan ontvangt de bestuurscommissie het definitief ontwerp via de e-mail. Indien
minimaal drie leden binnen één week bij de bestuursondersteuning aangeven het te willen
bespreken zal de definitieve besluitvorming via het algemeen bestuur verlopen. (AB besluit
2014fint/1545 26-11-2014).
Bestuurlijke achtergrond
Al jaren wordt door omwonenden, gebruikers en ondernemers van het parkeerterrein voor het
winkelcentrum De Dukaat aan de Pieter Calandlaan geklaagd over de chaotische en
verkeersonveilige situatie op het parkeerterrein. In het Gebiedsplan 2018, prioriteit 4, een
bereikbaar de Aker, Sloten en Nieuw Sloten wordt hiervoor een oplossing aangekondigd.
Als gevolg hierop is, op initiatief van ondernemers van het winkelcentrum en in het kader van
de Pleinenaanpak de Aker, door het stadsdeel bijgaand nieuwe verkeersontwerp opgesteld.
Het nieuwe ontwerp is op 5 december 2017 goedgekeurd door de Centrale Verkeerscommissie
van de gemeente.
Onderbouwing besluit
Argumenten Ad 1: Een belangrijke oorzaak van de chaotische en verkeersonveilige sitvatie op het
parkeerterrein is de mogelijkheid een rondje te maken op het westelijke deel van het
parkeerterrein en het aan beide zijde zowel op- als afrijden van het parkeerterrein. Het nieuwe
ontwerp dwingt éénrichtingverkeer af op het parkeerterrein. Het voorziet in een nieuwe oprit,
het maakt het onmogelijk een rondje te rijden op het westelijke deel van het parkeerterrein en
bij de westelijke doorsteek naar het Iwan Kantemanplein mag men het parkeerterrein alleen
verlaten en niet oprijden. Zo kunnen automobilisten niet meer op het parkeerterrein rondrijden
en het nog maar op één manier op- en op één manier afrijden. Dit is zeer bevorderlijk voor de
veiligheid en een rustiger verkeersbeeld op en rond het parkeerterrein. De voorziening is zeer
gewenst door zowel de ondernemers, bewoners als het winkelend publiek. (Zie ook onder
Uitkomsten Maatschappelijk Overleg).
Risico's / neveneffecten Niet alle problemen met parkeren bij dit winkelcentrum zullen worden weggenomen: het blijft
een relatief (te) klein parkeerterrein bij een goed bezocht winkelcentrum. Door het invoeren (en
afdwingen) van éénrichting verkeer op het parkeerterrein wordt er wel een grote bijdrage
geleverd voor een veiliger en rustiger verkeersbeeld.
Maatschappelijke effecten
Registratienummer 78863 - 2018/INT/oo106
Pagina 3 van 5
Selecteer de maatschappelijke (Jongeren aan het werk
effecten waar het besluit aan (Jeugd benut talent
bijdraagt Ml Goed veiligheidsgevoel
MPrettig wonen
(lledereen doet en telt mee
MlPrettig samenleven
L]Gezonde leefstijl
Maatschappelijke Het parkeerterrein wordt overzichtelijker en veiliger: bezoekers en bewoners
effecten (automobilisten, maar ook overige weggebruikers zoals voetgangers en fietsers) zullen
minder conflicten hebben bij het op en afrijden en het parkeren op het terrein. Het winkelen
wordt daardoor aangenamer en veiliger
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau Tot nu toe was juridisch advies niet van toepassing. Voor het vormgeven van de
cofinanciering wordt geadviseerd door de RvE Juridisch bureau
Financiën Zie financiele paragraaf
Communicatie Zie communicatieparagraaf
Overige n.v.t.
Financiële paragraaf
De kosten van uitvoering van het DO worden geraamd op €220.000. Vanuit de
winkeliersvereniging is de bereidheid getoond €10.000 als co financiering in te leggen.
Financiële gevolgen? Ja ja, incidenteel
Indien ja, dekking aanwezig? Ja
Indien ja, welke Op bedrijfseenheid verkeerstekens 78803032.4817
kostenplaats?
Toelichting In de 4maands rapportage van 2018 wordt in de bestuursopdracht Reserves en
Voorzieningen besloten om het saldo van de bestemmingsreserve vernieuwing Nieuw-
West BRVNW in te zetten voor verkeerstekens, in totaal €475.000.
Voorlichting en communicatie
Eisen publicatie n.v.t
Communicatiestappen Na vaststelling van het ontwerp openbare ruimte worden betrokkenen hierover geïnformeerd via
een persbericht, nieuwsbrief, Facebookpagina van het gebiedsteam, Buurtpagina van de Aker,
Sloten en Nieuw Sloten
Uitkomsten inspraak
Zie hieronder
Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie)
Ontwikkelen van het nieuwe ontwerp is gestart op initiatief van de ondernemers van de Dukaat.
Met hen is veelvuldig overleg gevoerd over het uiteindelijke ontwerp.
Registratienummer 78863 -2018/INT/oo106
Pagina4 van 5
Op 22 janvari 2017 is het ontwerp gepresenteerd op een bewonersavond in de OBS in het
winkelcentrum. De opkomst van de avond was zeer groot en de meeste aanwezigen reageerde
positief op het ontwerp. Er zijn ook zorgen geuit over de verkeersveiligheid en de doorstroming
op het westelijke kruispunt van de Pieter Calandlaan naar het Iwan Kantemanplein.
Men verwacht daar draaiverkeer en veel mensen pleiten er voor de oversteek over de trambaan
af te sluiten zodat alleen verkeer in westelijke richting op de Pieter Calandlaan naar het lwan
Kantemanplein kan afslaan. Ook is er de wens éénrichting verkeer in de wijk achter het
winkelcentrum door te voeren. Hiervoor vindt nog nader onderzoek plaats.
Geheimhouding
Geheimhouding n.v.t.
Einde geheimhouding n.v.t.
Stukken
Meegestuurd Verkeerskundig Ontwerp De Dukaat DO.
Ter inzage gelegd N.v.t.
Te verzenden stukken N.v.t.
Aangetekend versturen N.v.t.
Akkoord agendering
Datum voorbereidendestaf 13 februari 2018
Portefeuillehouder E. Bobeldijk
Portefeuillenouder akkoord? Ja
Verantwoordelijk manager _ |. Eegerdingk
Manager akkoord? ja
Besluit dagelijks bestuur
Registratienummer 78863 -2018/INT/oo106
Pagina 5 van 5
| Besluit | 5 | train |
VN2021-006132 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO
Atkai % Amsterdam Marineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 14 april 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 13
Datum besluit College van B&W, d.d. 23 maart 2021
Onderwerp
Kennisnemen van de reactie op motie 017.21 van de leden Van Renssen, N.T. Bakker, Kilig, Ceder
en Veldhuyzen inzake het Afwegingskader Grondwaterneutrale Kelders Amsterdam (informeren
omwonenden).
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van bijgaande brief inzake de afhandeling van motie 017.21 van de leden Van
Renssen, N.T. Bakker, Kilig, Ceder en Veldhuyzen inzake het Afwegingskader Grondwaterneutrale
Kelders Amsterdam (informeren omwonenden).
De kern van de beantwoording is dat het college uitvoering geeft aan de motie door middel van
online en offline informatievoorziening over kelderbouw. Daarnaast wordt de informatievoorziening
over kelderbouw meegenomen in het een stadsbreed communicatieplan rondom bouwdynamiek.
Over dit laatste punt zal de raad apart worden geïnformeerd in de Voortgangsrapportage
Bouwdynamiek.
Wettelijke grondslag
e Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 80: Afhandeling motie.
* Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college
gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van
zijn taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Op 20 janvari 2021 heeft de raad bij het vaststellen van het Afwegingskader grondwaterneutrale
kelders motie 017.21 aangenomen van Van Renssen, N.T. Bakker, Kilig, Ceder en Veldhuyzen, waarin
het college/de burgemeester wordt gevraagd om “omwonenden en buurtbewoners te informeren over
kelderbouw, de inhoud van de wet- en regelgeving, waaronder het Afwegingskader grondwaterneutrale
kelders Amsterdam, over toezicht en handhaving en verschillende technieken bij kelderbouw”.
Het Afwegingskader Grondwaterneutrale Kelders Amsterdam is onderdeel van de bestuursopdracht
aanpak bouwdynamiek van juli 2019. De bestuursopdracht aanpak bouwdynamiek heeft als doel:
Het vinden van een goede balans tussen enerzijds het vergroten van leef- en woonoppervlakte en
het waarborgen van kwaliteit in de stad, en anderzijds het bestrijden van de negatieve gevolgen van
bouwdynamiek.
Het college beschouwt motie 017.21 van de leden Van Renssen, N.T. Bakker, Kilig, Ceder en
Veldhuyzen, inzake het Afwegingskader Grondwaterneutrale Kelders Amsterdam (informatie
omwonenden) van 20 janvari 2021 hiermee als afgehandeld.
Zie voor de reactie bijgaande brief.
Gegenereerd: vl.6 1
VN2021-006132 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
me ruimte en X Amsterdam Marineterrein, Energietransitie
duurzaamheid % anneterteln, 9
Voordracht voor de Commissie RO van 14 april 2021
Ter kennisneming
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-032229 1. RAADSBRIEF - afdoening motie 017.21. pdf (pdf)
2. Motie 017.21 Van Renssen c.s. Afwegingskader kelders - informatie
AD2021-032228
omwonenden.docx (msw12)
AD2021-021340 | Commissie RO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie R&D - Laila Rüttel, 06-20612138, [email protected] Directie R&D - David van Weeghel,
06-45491533, david.van.weeghel@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.6 2
| Voordracht | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 16 juni 2021
Ingekomen onder nummer 468
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Kuiper, Mbarki en Boomsma inzake de renovatie van
de Van der Pekbuurt
Onderwerp
Motie van de leden Kuiper, Mbarki en Boomsma inzake de renovatie van de Van der Pekbuurt
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Raadsrapportage Ontwikkelbuurten en de Voortgangsrapportage
Programma Woningkwaliteit.
Constaterende dat:
— de Van der Pekbuurt volgens afspraken tussen corporaties, huurders en gemeente niet ge-
sloopt maar gerenoveerd zou worden;
— deze renovatie van de Van der Pekbuurt mogelijk wordt uitgesteld;
Overwegende dat:
— de gemeente ook financieel bijdraagt om de renovatie te bewerkstelligen en dus direct partij is
in het hele proces;
— de gemeente de hoeder zou moeten zijn van dit proces en hier scherp op zou moeten toezien
vanuit haar taak het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid te bewaken;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Een overleg tussen bewoners, corporatie en de gemeente te initiëren met als inzet om de opgelo-
pen vertraging ongedaan te maken en te zorgen voor een renovatieproces in nauwe samenwer-
king met de bewoners.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Indieners
T. Kuiper
S. Mbarki
D.T. Boomsma
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 380
Datum indienen 27 maart 2020
Datum akkoord 7 april 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Simons inzake het coronavirus in
Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Het coronavirus heeft Amsterdam bereikt. Op 21 maart 2020 waren er al 161
geregistreerde besmettingen in onze stad. Het is van uiterst belang dat de stad haar
inwoners optimaal informeert en beschermt in deze crisistijd.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Simons, namens de fractie van BIJ1, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft zich kritisch geuit over de strategie van
het Nederlandse kabinet. Hoe verhoudt het Amsterdamse college zich tot deze
kritiek? Hoe denkt het stadsbestuur bijvoorbeeld over de oproep van de
Wereldgezondheidsorganisatie om intensief te testen, iets waar het Noorden van
Nederland — in tegenstelling tot de rest van het land — recent mee is begonnen?
Blijft Amsterdam de landelijke lijn volgen, of is het mogelijk dat wij in Amsterdam
ook gaan ‘testen, testen, testen’?
Antwoord
De veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland volgt het landelijk beleid. Deze
probeert waar mogelijk de labcapaciteit zo goed mogelijk te benutten, in te zetten
en biedt mogelijkheden tot testen van bijvoorbeeld cruciale zorgmedewerkers, erg
zieke mensen met een mogelijk opname indicatie, indicaties waar testen leidt tot
minder gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
Het testbeleid van het RIVM (aangepast sinds 1 april} is als volgt: de
testcapaciteit in Nederland is verruimd en daarmee wordt het mogelijk om meer
personen te testen. Uiteraard wordt daar nog steeds een zorgvuldige afweging in
gemaakt.
In het ziekenhuis worden mensen getest met klachten en symptomen van het
coronavirus volgens het beleid van het ziekenhuis. Buiten het ziekenhuis kunnen
onder andere mensen worden getest die klachten en symptomen hebben van het
coronavirus en die een hoger risico lopen op een ernstige ziekte.
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 10 Gemeenteblad R
Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020
In instellingen zoals verpleeghuizen en woonzorgcentra waar veel lichamelijk
kwetsbare mensen bij elkaar wonen, wordt er getest om vast te stellen of iemand
van hen besmet is met het coronavirus. Als dat het geval is kan de instelling
maatregelen nemen om medewerkers en andere bewoners te beschermen.
Per groep zorgmedewerkers zijn specifieke adviezen opgesteld over wanneer
men kan werken en wanneer testen overwogen kan worden.
Meer informatie: https://Ici.rivm.nl/richtlijnen/covid-1 9#indicaties-voor-diagnostiek
Het gaat om de zorg voor alle Nederlanders en niet per regio verschillende zorg.
Hier heeft uiteindelijk iedere Amsterdammer baat bij.
Over de Veiligheidsregio kunt u hier meer vinden:
https://www.raadsledenenveiligheid.nl/crisisbeheersing/grip-structuur en
https://www.raadsledenenveiligheid.nl/crisisbeheersing/grip-structuur
2. Overal door het land staan oud-zorgmedewerkers op om hun steentje bij te
dragen in deze crisistijd. Hoe denkt het college erover om ook migranten met een
achtergrond in de zorg, wiens diploma niet in Nederland wordt erkend, op te
roepen om zich te melden, zodat zij kunnen worden ingewerkt om zo snel aan de
slag te kunnen gaan op de plekken waar zij nodig zijn?
Antwoord
Op dit moment is de zorg zwaar belast met het bestrijden van de coronacrisis. Het
is niet mogelijk mensen in te werken, die niet bekend zijn met het Nederlandse
zorgsysteem. Voor het koppelen van vraag en aanbod van (ex-)verpleegkundigen
en verzorgenden is extrahandenvoordezorg.nl opgericht. Mensen zonder ervaring
of in Nederland geaccepteerde opleiding in de zorg kunnen hun interesse om te
helpen kenbaar maken via de actie Ready2Help van het Rode Kruis.
3. Watis de situatie van het Slotervaartziekenhuis op dit moment? Is het
bijvoorbeeld mogelijk om het gebouw te gebruiken als tijdelijke opvanglocatie voor
de groep ongedocumenteerde vluchtelingen die nu in parkeergarage De
Kempering verblijven? Of wellicht als 24-uursopvang voor dak- en thuislozen?
Hoeveel tijd zou het kosten om het gebouw hiervoor gebruiksklaar te maken?
Worden hier op dit moment al voorbereidingen voor getroffen?
Antwoord
Het is een misvatting dat het gebouw geheel leeg zou staan; het wordt verhuurd
aan een aantal bedrijven en organisaties.
Het Slotervaartziekenhuis is wel geschouwd als locatie voor de noodopvang van
ongedocumenteerde vluchtelingen en dak- en thuislozen. Er is echter gekozen
voor opvang in sporthallen, omdat deze locaties sneller geopend kunnen worden
voor opvang. Er zijn 1 tot 2 weken nodig om het Slotervaartziekenhuis in
gereedheid te brengen voor de opvang van dak en thuislozen.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 10 Gemeenteblad R
Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020
4. Hoeveel aanvragen voor tijdelijke ondersteuningen en kapitaalinjecties zijn er tot
nu toe gedaan door ondernemers en ZZP'ers? Is er op dit moment al zicht op het
aantal ondernemers en ZZP'ers voor wie deze regelingen niet voldoende zijn om
het hoofd boven water te houden? Welke maatregelen is het college bereid te
nemen om deze ondernemers en ZZP'ers tegemoet te komen?
Antwoord
Op dit moment (5 april) zijn er 37.698 aanvragen ontvangen voor de nieuwe
regeling Tijdelijke ondersteuning zelfstandig ondernemers (Tozo). Omdat de
regeling op dit moment nog wordt uitgewerkt door het ministerie van SZW is het
nog niet mogelijk deze aanvragen toe te kennen. Wel is de gemeente vrijdag
27 maart 2020 gestart met het verstrekken van voorschotten zodat zelfstandig
ondernemers en zzp'ers niet verder in de financiële problemen komen.
Het college brengt in kaart of er groepen zijn die tussen wal en schip belanden,
wat andere knelpunten zijn en bespreekt dit met het ministerie van SZW.
5. Het college heeft aangegeven soepeler om te gaan met het innen van bepaalde
belastingen. Hoe denkt het college over het idee om, waar nodig en mogelijk,
ontheffingen te geven voor andere vormen van belastingen, maar daarnaast ook
ontheffingen te geven voor de betaling van huur voor individuen, organisaties en
ondernemers die zijn gehuisvest in gemeentelijk vastgoed?
Antwoord
Het college onderzoekt op dit moment alle maatregelen die mogelijk zijn om
individuen, organisaties en ondernemers te ondersteunen tijdens de coronacrisis.
Naast versoepeling van de invordering van gemeentelijke belastingen wil het
college ondernemers helpen de gevolgen van de corona-uitbraak het hoofd te
bieden door geen precario terrassen over de 1e helft van 2020 te heffen en geen
reclamebelasting in 2020 te heffen. De raadsvoordracht hiervoor is inmiddels
voorgelegd aan de raad.
Het college is zich er van bewust dat ook een deel van onze eigen huurders de
directe gevolgen ondervindt van deze crisis en dat dit tot onzekerheid leidt. Om
die reden is besloten dat er per 1 april jl tot nader order geen
betalingsherinneringen of aanmaningen aan onze huurders worden verstuurd
indien de huur niet op tijd wordt voldaan. Huurders blijven echter wel verplicht om
de huur te betalen. Indien zij de huur geheel of gedeeltelijk niet betalen ontstaat
er een huurschuld. Hier wordt vooralsnog geen herinnering of aanmaning voor
verstuurd. De maatregel is benoemd in de bijlagen bij verzamelbrief 2 van 1 april
2020.
6. Inmiddels is duidelijk dat de Amsterdamse Voedselbanken last hebben van grote
tekorten als gevolg van hamsteraars. Gelukkig is er wel al steun vanuit het
kabinet voor Voedselbanken. Maar deze crisis is niet volgende week voorbij.
Ook op de langere termijn is er behoefte aan voedselzekerheid voor alle
Amsterdammers en minima in het bijzonder. Is de burgemeester, tevens als
voorzitter van de veiligheidsregio, bereid een voedselzekerheidsplan in het
calamiteitenplan te laten opnemen?
Antwoord
De gemeente en Voedselbank Amsterdam zijn in gesprek over hoe de
voedselzekerheid van de Amsterdammers die zijn aangewezen op de noodhulp
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 10 Gemeenteblad
Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020
van de Voedselbank gegarandeerd kan blijven tijdens en na de coronacrisis.
Hierbij is aandacht voor diverse aspecten van het gehele proces van het
inzamelen van voedsel tot en met de uitgifte aan de Amsterdammer. Denk aan de
veiligheid van vrijwilligers en klanten, de wijze van distributie met de nieuwe
RIVM-richtlijnen en de inhoud van de pakketten. Vorige week heeft de
Voedselbank Amsterdam besloten tijdelijk over te stappen op het verstrekken van
waardebonnen aan bestaande klanten die verzilverd kunnen worden bij Jumbo
supermarkten in plaats van voedselpakketten. Dit was een noodbesluit in verband
met de tijdelijk verminderde toevoer van voedsel en omwille van de veiligheid van
de vrijwilligers en klanten.
Op 26 maart heeft een bestuurlijk gesprek met de Voedselbank Amsterdam
plaatsgevonden waarin is afgesproken dat de gemeente op korte termijn de
Voedselbank met advies op strategisch en tactisch niveau gaat ondersteunen.
Het gezamenlijke doel is zo snel mogelijk weer over te gaan op het verstrekken
van voedselpakketten binnen de beperkingen die er nu zijn. Op dit moment zien
wij geen aanleiding om een voedselzekerheidsplan in het calamiteitenplan te
laten opnemen. Het college heeft de bovenstaande afspraak gemaakt met de
Voedselbank Amsterdam. De situatie bij de voedselbanken in de regio wordt van
week tot week gemonitord door de Veiligheidsregio.
Inmiddels is bekend geworden dat het Rijk 4 min. noodsteun beschikbaar stelt om
voedselbanken draaiende te houden. Daarnaast hebben het ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit met de VNG en Voedselbanken Nederland een landelijk
actieteam in het leven geroepen. Het actieteam gaat helpen om de distributie en
uitgifte van voedselbanken te versterken. Het is op dit moment nog niet duidelijk
welk deel van het bedrag bij de Voedselbank Amsterdam terecht zal komen.
Verder is er veel steun uit de maatschappij, zowel van bedrijven als van
vrijwilligers en burgers die donaties doen.
7. De fractie van Amsterdam BIJ1 ontvangt signalen dat niet alle WPl-afspraken
telefonisch worden afgehandeld en dat er nog steeds persoonlijke afspraken
worden gemaakt. Klopt dit? Zo ja, waarom sluit Amsterdam zich niet aan bij de
instructie van het UWV (alleen telefonisch contact tijdens de crisis)?
Antwoord
Persoonlijk contact is er (sinds medio maart) alleen op verzoek van de klant zelf.
Verder loopt het contact via brief, app, mail of telefoon. Alleen bij grote twijfel over
de rechtmatigheid worden mensen opgeroepen voor een gesprek. Uiteraard met
inachtneming van de richtlijnen van het RIVM. Daarnaast is er persoonlijk contact
wanneer dat noodzakelijk is. Afgelopen week zijn nog 20 statushouders van
inkomen en een woning voorzien. In verband met onder meer overhandigen
sleutels vindt een persoonlijk gesprek plaats.
8. Normaliter geldt er een wachttijd van vier weken voor een bijstandsuitkering.
Inmiddels is dit voor ZZP'ers buiten werking gesteld. Kan het college dezelfde
maatregel doorvoeren voor anderen, zoals mensen die net uit de WW komen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Eris geen sprake van een vaste wachttijd van vier weken voor een
bijstandsuitkering. Waar wel sprake is van een verplichte wachttijd voor
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 10 Gemeenteblad R
Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020
aanvragen van jongeren, heeft het rijk gemeenten de ruimte gegeven daar van af
te zien nu de kansen op een baan drastisch verminderd zijn.
9. Heeft het college zicht op de mate waarin Amsterdammers in deze crisistijd
worden afgesloten van elektriciteit, water en internet? Wat is het standpunt van
het college hierover? Tot in hoeverre kunnen Amsterdammers erop rekenen dat
het college zich inzet om afsluitingen van elektriciteit, water en internet te
voorkomen?
Antwoord
Op 26 maart heeft de minister van Milieu en Wonen de Tweede Kamer
geïnformeerd over afspraken met o.a. energieleveranciers en de
drinkwatersector. Netbeheerders hebben aangegeven geen afsluitingen wegens
betalingsachterstanden uit te voeren, in geval van fraude of misbruik kan wel
worden afgesloten. De energieleveranciers zullen bij betalingsproblemen met
begrip voor de situatie in gesprek gaan om individuele afspraken te maken Ook
de drinkwatersector heeft besloten dat geen klanten worden afgesloten.
Het college zet intussen (binnen de huidige mogelijkheden) de Amsterdamse
aanpak vroegsignalering ter voorkoming van oplopende financiële problemen,
zoals Vroeg Eropaf en de zogenaamde Geregelde betaling, onverminderd voort.
Deze aanpak richt zich met name op de vaste lasten (huur, zorgverzekering,
energie en water). Internet is hier overigens geen onderdeel van.
10. De huurprijzen mogen vanaf 1 juli 2020 worden verhoogd. In deze onzekere tijden
is dit volgens de fractie van BIJ1 zeer onverstandig. Wij zouden eerder pleiten
voor een huurverlaging in combinatie met een huurvrije periode van minimaal drie
maanden, waarin huurders dus even geen huur hoeven te betalen. Hoe staat het
college hier tegenover?
Antwoord
Amsterdam kent al erg hoge huren. Vooral in de vrije sector zijn de huren hoog,
maar het onderzoek WiA 2019 laat zien dat de afgelopen jaren ook de huren in de
sociale sector behoorlijk zijn gestegen. Het college zou geen enkel bezwaar
hebben tegen huurmatiging. Echter, het huurrecht en de mogelijkheden tot
huurverhoging, zijn thema’s die op landelijk niveau worden georganiseerd.
Overigens ziet het college dat verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen
hun verantwoordelijkheid nemen voor huurders die door de coronacrisis hard
worden geraakt. Verhuurders erkennen dat het tijd kan kosten voordat mensen
daadwerkelijk financiële ondersteuning van het kabinet ontvangen en dat in
sommige situaties huurders deze periode niet financieel kunnen overbruggen. In
een gezamenlijk statement hebben Aedes, IVBN, Kences en Vastgoed Belang
naar buiten gebracht dat zij zich maximaal inspannen om te zoeken naar
maatwerkoplossingen voor mensen die door de coronacrisis in moeilijkheden
komen met de betaling van de huur.
De Amsterdamse corporaties hadden ook al aangegeven, dat voor de
huurbetaling van een huishouden dat in betalingsmoeilijkheden komt, elke situatie
apart wordt gewogen en met veel zorgvuldigheid wordt gekeken wat werkt voor
het betreffende huishouden. Zo kan er bijvoorbeeld worden overgegaan tot uitstel
van huurbetaling (ook voor bedrijven die huren van de corporatie) en wordt er
soepel omgegaan met betalingsregelingen.
5
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 10 Gemeenteblad
Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020
11. Op dit moment worden dak- en thuislozen iedere dag op straat gestuurd. Dit
vormt een groot risico voor dak- en thuislozen zelf, maar ook voor de gezondheid
van Amsterdammers in het algemeen. Het is bovendien onnodig, aangezien er
honderden hotels en tienduizenden hotelkamers zijn in Amsterdam waarvan er
veel leeg staan. In andere landen worden hotels inmiddels al ingezet om dak- en
thuislozen te huisvesten. Ook verschillende Amsterdamse hulporganisaties
vragen hierom. Het college heeft eerder toegezegd om te kijken naar de
mogelijkheid om zogenaamde ‘zelfredzame’ dak- en thuislozen te huisvesten in
hotels. Zijn er al ontwikkelingen op dit gebied? Wat zijn de problemen waar het
college tegen aanloopt bij deze kwestie’?
Antwoord
Op dit moment zijn de richtlijnen van het ministerie van VWS van kracht. Deze
richtlijnen volgen wij als gemeente Amsterdam. In lijn met deze richtlijnen en het
advies van de GGD zijn wij voor alle dak- en thuislozen nachtopvang en gebruik
van voorzieningen overdag aan het realiseren. Om de veiligheid van de dak- en
thuislozen en het personeel zo goed mogelijk te kunnen borgen, moesten we het
aantal personen op een aantal opvangvoorzieningen flink terugbrengen. In het
kader daarvan hebben wij de aanbieders van deze voorzieningen gevraagd
mensen te selecteren voor wie opvang in een hotelkamer beter zou zijn. De
aanbieders hebben een zorgvuldige selectie gemaakt en hiervoor 150 mensen en
24 gezinnen (84 individuen) aangedragen. Deze worden opgevangen in
hotelkamers voor de duur van de kabinetsmaatregelen. Voor de rest van de
opvang geldt dat deze plaatsvindt in reguliere opvangvoorzieningen of een
geschikt gemaakte sporthal. Opvang in hotelkamers leent zich minder goed voor
de begeleiding en het toezicht, dat voor een deel van de mensen nodig is
vanwege psychische of verslavingsproblematiek. Bovendien zou de capaciteit die
hotels bieden in de nabije toekomst nodig kunnen zijn voor andere
zorgdoeleinden in verband met corona.
12. Welke informatievoorziening is er vanuit de gemeente georganiseerd voor dak- en
thuislozen? Op de website van de gemeente is hier bijvoorbeeld nog geen
informatie over te vinden. Welke stappen onderneemt het college om dak- en
thuislozen, inclusief degenen die niet in de opvang komen, te informeren over de
mogelijkheden om veilig door deze crisistijd heen te komen?
Antwoord
Zorgaanbieders zijn verantwoordelijk voor het communiceren over alle
maatregelen naar hun cliënten. De gemeente ziet dat ze dat op een goede en
zorgvuldige manier doen. Daarnaast is er informatie te vinden op
www.amsterdam.nl/dakloos en
https://www.amsterdam.nl/nieuws/nieuwsoverzicht/dak-en-thuislozen.
13. Hoe denkt het college erover om in deze crisistijd het principe van ‘Housing First’
toe te passen en alle dak- en thuislozen in de stad z.s.m. een sociale huurwoning
toe te kennen?
Antwoord
Er is een schaarste aan vrijkomende sociale huurwoningen in Amsterdam. Het
toewijzen van sociale huurwoningen aan dak- en thuislozen, is daarmee als
maatregel niet geschikt om de honderden extra opvangplekken te realiseren die
6
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 10 Gemeenteblad
Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020
wij binnen zeer korte tijd moeten realiseren om de dak- en thuisloze mensen in
Amsterdam op te vangen in deze crisissituatie.
14. Verschillende experts benadrukken dat het risico op huiselijk geweld toeneemt
door de maatregelen die noodzakelijk zijn in de strijd tegen corona. Hoe denkt het
college hierover? Welke stappen worden er ondernomen om de slachtoffers van
huiselijk geweld te beschermen in deze crisistijd’?
Antwoord
Het college is zich er van bewust dat er veel gevraagd wordt van de draagkracht
van met name kwetsbare gezinnen bij de maatregelen die vanuit het Rijk moeten
worden getroffen. Een eventuele stijging van het aantal meldingen / zaken
huiselijk geweld wordt gemonitord binnen de gemeente. Tot op heden (31 maart)
is van een stijging van meldingen bij Veilig Thuis geen sprake.
Politie, Veilig Thuis, OM, Raad voor de Kinderbescherming, Vrouwenopvang,
Jeugdbescherming en Reclassering hebben op dit moment hun capaciteit op
orde. Zij werken momenteel aan een scenario voor samenwerking wanneer een
groot appèl op de capaciteit van een of meer organisaties wordt gedaan.
De veiligheidspartners voeren de reguliere taken zo veel als mogelijk uit:.
- Burgers en professionals kunnen, zoals gebruikelijk, bellen naar Veilig Thuis
voor een melding en/of adviesvraag, en bij acuut gevaar 112.
Spoedinterventies vinden gewoon doorgang, met inachtneming van de RIVM-
beschermingsmaatregelen.
- De Jeugdbescherming, Ouder- & Kindteams, SamenDOEN en de
vrouwenopvang (Blijf Groep) nemen actief contact op met gezinnen die zij
reeds cliënt zijn (telefoon/video). Daarbij wordt specifiek ook contact gelegd
met de kinderen. De Reclassering zorgt ook voor dergelijk contact met onder
toezicht gestelden.
Voor kwetsbare kinderen of kinderen uit risicovolle gezinnen bestaat sinds 25
maart 2020 de mogelijkheid om (net als kinderen van ouders in vitale beroepen)
opvang en/of onderwijs te krijgen.
15. Welke acties heeft het college tot nu toe genomen om initiatieven te
ondersteunen van Amsterdammers gericht op het helpen van mensen in nood? Is
er bijvoorbeeld een ambtenaar aangewezen als aanspreekpunt voor al deze
initiatieven? Zo nee, is het college bereid om hier iemand voor aan te stellen?
Antwoord
Het college heeft het online platform wijamsterdam.nl opgericht, waarop iedereen
initiatieven in de stad kan delen. Op het platform kunnen mensen zich aansluiten
bij initiatieven en initiatieven onderling kunnen aan elkaar gekoppeld worden.
Vanuit de gemeente is het programma democratisering aanspreekpunt voor
initiatieven.
Amsterdamse organisaties voor sociaal werk coördineren vraag en aanbod via de
website voorelkaarinamsterdam.nl en het centrale telefoonnummer 020-7670031.
Hier kunnen Amsterdammers die zich willen inzetten of een hulpvraag hebben
terecht. Vanuit de gemeente (sociale basis) is een team beschikbaar en reeds
operationeel voor ondersteuning van deze organisaties, waar veel mee wordt
samengewerkt. Binnen de gemeente is tussen beide ondersteuningsteams
afstemming.
7
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 10 Gemeenteblad
Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020
16. Super Single Mom en tal van andere vrouwenorganisaties hebben opgeroepen
om een uitzondering te maken voor alleenstaande ouders met kinderen bij
supermarkten. Nu komen zij door de strengere regels de supermarkten namelijk
niet in. Kan het college toezeggen dat alleenstaande ouders wel gewoon
boodschappen kunnen blijven doen?
Antwoord
De gemeente Amsterdams staat in contact met stichting Single Supermom en is
bekend met deze signalen. Er zijn enkele supermarkten die een streng deurbeleid
hanteren, waarbij slechts één persoon boodschappen kan doen en alleenstaande
ouders hun kind(eren) niet kunnen meenemen. Single Supermom heeft in
Amsterdam bij deze supermarkten aangekaart dat het door dit strenge deurbeleid
voor alleenstaande ouders met jonge kinderen niet mogelijk is om boodschappen
te doen. Velen van hen hebben in de huidige situatie geen oppas voor hun
kinderen. In bijna alle gevallen heeft het gesprek tussen de stichting en de
betreffende supermarkt ertoe geleid dat het beleid is aangepast. Ook heeft Single
Supermom samen met een groot aantal andere organisaties landelijke aandacht
gevraagd voor deze kwestie via een brief aan de minister president en de Tweede
Kamer. Samen met stichting Single Supermom monitort het college de situatie.
Het is op dit moment in Amsterdam bij de meeste supermarktketens mogelijk om
boodschappen te doen als alleenstaande ouder met kinderen als dit noodzakelijk
is.
Gedurende de coronacrisis biedt stichting Single Supermom op verzoek van
gemeente Amsterdam extra online ondersteuning aan voor alleenstaande ouders.
Alleenstaande ouders kunnen telefonisch of via de Facebookpagina van de
stichting contact opnemen met een ondersteuningsvraag gerelateerd aan het
alleenstaand ouderschap.
17. Kan het college toelichten waarom zij eerder sprak over “vrijwillige repatriëring”
van Oost Europeanen uit de Winteropvang, terwijl in de praktijk is gebleken dat dit
om gedwongen vertrek ging? Een aantal van de betreffende personen die uit de
winteropvang zijn gezet, zijn op dit moment nog in Amsterdam en verblijven nu
onder erbarmelijke omstandigheden in de buitenlucht.
Antwoord
Aan 43 Europeanen in de winteropvang is een kosteloze repatriëring aangeboden
op vrijwillige basis. Ook als ze geen gebruik maken van dit aanbod, blijven ze
toegang houden tot de noodopvang in het kader van de coronacrisis.
18. De fractie van Amsterdam BIJ1 ontvangt signalen van sekswerkers dat zij
ongerust zijn dat zij met al hun gegevens op de radar komen te staan bij de
gemeente wanneer zij tijdelijke bijstand aanvragen. Kan het college toelichting
geven hoe er met deze gegevens wordt omgegaan? Kan het college sekswerkers
gerust stellen dat het hier niet om een registratie gaat?
Antwoord
De gemeente registreert niet welke personen sekswerk verrichten, omdat dit
wordt gezien als het registreren van bijzondere persoonsgegevens. Registratie
van deze bijzondere persoonsgegevens door de gemeente is volgens de
Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) niet toegestaan. Volgens de
AVG is registratie van bijzondere persoonsgegevens namelijk slechts in zeer
8
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 10 Gemeenteblad
Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020
specifieke gevallen toegestaan; en registratie van sekswerkers bij een aanvraag
bijstand, valt daar niet onder.
Sekswerkers die als zzp'er werken kunnen recht hebben op de tijdelijke
overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO). Bij de aanvraag wordt
geregistreerd hoe men ingeschreven staat bij de Kamer van Koop Handel.
Sekswerkers registreren zich in de kamer van koophandel niet als sekswerker
maar onder een andere aanduiding. Ook voor de Kamer van Koophandel geldt
dat zij sekswerk niet registreren. Ook via de TOZO aanvraag wordt men dus niet
als sekswerkers geregistreerd.
19. De staatssecretaris heeft inmiddels gereageerd op de oproep van de Landelijke
Armoedecoalitie. Hoe staat het college tegenover deze oproep en de reactie van
de staatssecretaris? Hoe gaat de gemeente Amsterdam uitvoering geven aan de
toezeggingen die zijn gedaan door de staatssecretaris?
Antwoord
Het college deelt de zorgen van de Landelijke Armoedecoalitie dat mensen in een
kwetsbare positie in de huidige situatie in financiële problemen komen. Het
college herkent zich in de reactie van de staatssecretaris dat partijen als
woningcorporaties, energieleveranciers, banken en schuldeisers zich in deze
situatie coulant opstellen (zie hiervoor ook de beantwoording van vraag 8 en 9) en
is blij met de landelijke afspraken die zijn gemaakt.
Ook voor de coronacrisis was het college al aan de slag in de lijn van de
aanbevelingen van de Armoedecoalitie, zoals op het terrein van sociaal
incassobeleid, die inzet wordt waar nodig versterkt. Verder blijft het college, zoals
aangegeven bij vraag 9, binnen de huidige mogelijkheden inzetten op de
Amsterdamse aanpak vroegsignalering en blijft in gesprek met alle relevante
lokale partners. Daarnaast wordt hard gewerkt aan de uitvoering van de regeling
(TOZO) om getroffen ondernemers te ondersteunen.
20. Amsterdam BIJ1 begrijpt dat alle voorgestelde maatregelen geld kosten.
Buitengewone situaties vragen om buitengewone maatregelen. Hoe denkt het
college erover om met in Amsterdam gevestigde multinationals in gesprek te
gaan om te kijken tot in welke mate zij (én hun aandeelhouders) (financieel)
bereid zijn om de stad door deze crisistijd heen te loodsen?
Antwoord
Eris reeds contact met een aantal bedrijven in de Metropoolregio Amsterdam,
ook zij hebben het zwaar. Een aantal heeft al hulp aangeboden, er is ook
materiaal gedoneerd. Een eventuele uitvraag aan bedrijven zou gericht, gefocust
en gecoördineerd moeten zijn, zeker ook omdat multinationals vanuit vele
bronnen en landen gevraagd worden te steunen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
9
| Schriftelijke Vraag | 9 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 364
Publicatiedatum 19 mei 2017
Ingekomen onder J
Ingekomen op woensdag 10 mei 2017
Behandeld op woensdag 10 mei 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Moorman en Nuijens inzake de uitwerking van motie 929 van
14 juli 2016 ‘stop de Blokhokken’ (wettelijk puntensysteem voor middenhuur).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de bestuurlijke reactie op motie 929 van de leden Flentge,
Moorman en Groot Wassink inzake de Voorjaarsnota 2016 (stop de Blokhokken)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 319).
Overwegende dat:
— veel sociale huurwoningen in Amsterdam momenteel worden geliberaliseerd bij
mutatie, met name woningen van particuliere eigenaren;
— gereguleerde particuliere huurwoningen die geliberaliseerd worden voor 90%
doorschuiven naar de dure huur’;
— _er momenteel nog zo'n 60.000 particuliere sociale huurwoningen zijn (14,4%),
maar dit aantal in 2025 naar verwachting is geslonken tot 19.000 woningen;
— veel van die woningen meteen in het dure segment terechtkomen omdat het
wettelijke puntenstelsel (woningwaarderingsstelsel) alleen het sociale segment
reguleert;
— erin Amsterdam een tekort is aan huurwoningen in het middensegment (tot
€ 971);
— per 1 juli 2017 bij 141 punten een huur van € 71292 hoort en bij 190 punten
de huur £ 973,82 is;
— het optrekken van de liberalisatiegrens van 141 naar 190 punten van
het wettelijke puntensysteem kan zorgen voor meer middenhuurwoningen in
Amsterdam:
— momenteel wordt onderhandeld over een nieuw coalitieakkoord in Den Haag,
waarin een voornemen voor een uitbreiding van het wettelijk puntensysteem voor
schaarste gebieden als Amsterdam kan worden meegenomen.
' Woonagenda 2025
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 364 Motie
Datum 19 mei 2017
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
een stevige lobby in te zetten richting de formatietafel in Den Haag voor het oprekken
van het wettelijke puntensysteem naar 190 punten teneinde een groter
middenhuursegment in Amsterdam te realiseren.
De leden van de gemeenteraad
M. Moorman
J.W. Nuijens
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 904
Datum indiening 8 juni 2020
Datum akkoord 27 juli 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake discriminatie van
ouderen in de horeca
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Met verbazing heeft de fractie van de Partij van de Ouderen kennisgenomen van het
artikel ‘Senioren ontmoedigd om terrasje te pikken'!. Ook in het Haarlems Dagblad?
laat de voorzitter van de Koninklijke Horeca Nederland (KHN) zich discriminerend uit
over het feit dat ouderen slechts beperkt gebruik mogen maken van terrassen. KHN
denkt dat een verdere versoepeling van de coronamaatregelen voor de horeca
anders niet plaats zal vinden. Dit is pure leeftijdsdiscriminatie en dat willen wij in onze
stad absoluut niet hebben. De fractie van de Partij van de Ouderen wil een
antidiscriminatie beding zodat ouderen nooit geweigerd kunnen worden in de
Amsterdamse horeca.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met de artikelen in De Telegraaf en het Haarlems Dagblad?
Antwoord:
Ja.
2. Wat vindt het college van de uitlatingen van Koninklijke Horeca Nederland (KHN)
dat ouderen niet welkom zijn in horecagelegenheden?
Antwoord:
Uit navraag bij de Amsterdamse afdeling van KHN blijkt dat de voorzitter van KHN
Haarlem met zijn uitlatingen niet bedoeld heeft dat ouderen geen toegang meer
zouden mogen krijgen tot terrassen. KHN landelijk en ook de afdeling Amsterdam
vinden dat dat horecaondernemers bezoekers nooit de toegang mogen ontzeggen op
basis van leeftijd.
! https://www.telegraaf.nl/nieuws/805663918/senioren-ontmoedigd-om-terrasje-te-pikken
2 https://www.noordhollandsdagblad.nl/ent/dmf20200507 63890416/woede-terrasverbod-ouderen-
voorzitter-koninklijke-
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer 2 ui 2020 Schriftelijke vragen, maandag 8 juni 2020
3. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat het
weigeren van ouderen in horecagelegenheden voor een tweedeling in de
samenleving zorgt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het niet toelaten van ouderen is leeftijdsdiscriminatie en daarmee in strijd met artikel
1 van de Grondwet.
4. Is het college ook al dergelijke verwerpelijke praktijken in de Amsterdamse horeca
ter ore gekomen?
Antwoord:
Nee,
5. Is het college bereid om aan de Amsterdamse horeca over te brengen dat het
discriminerend en daarmee onacceptabel is om ouderen te weren uit de
horecagelegenheden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Zoals uit het antwoord op vraag 2 en 4 blijkt, is dit in Amsterdam voor zover nu
bekend geen probleem en is het de horeca bekend dat weigeren van ouderen
discriminerend is.
6. Is het college bereid om een antidiscriminatie beding van ouderen op te nemen in
de voorwaarden die met de Amsterdamse horeca afgesproken worden? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord:
Nee, zie antwoorden 2, 4 en 5.
7. Indien het college daar niet toe bereid is: kan het college dan aangeven hoe zij
gaat voorkomen dat ouderen op grond van hun leeftijd geweigerd worden in de
Amsterdamse horeca?
Antwoord:
Zoals is aangegeven is het college niet bekend dat Amsterdamse horeca ouderen de
toegang weigeren. Het niet toelaten van ouderen is leeftijdsdiscriminatie en daarmee
in strijd met artikel 1 van de Grondwet. Daarnaast zijn horecazaken in Amsterdam op
grond van hun exploitatievergunning verplicht om een transparant deurbeleid te
voeren, waarvan discriminatie op leeftijd nooit een onderdeel kan zijn. Mocht blijken
dat er toch sprake is van leeftijdsdiscriminatie door de horeca in Amsterdam, dan kan
de burgemeester op basis van de Beleidsregels handhaving deurbeleid en
horecadiscriminatie (2018) handhavend optreden als geconstateerd wordt dat het
deurbeleid niet transparant wordt uitgevoerd.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
VN2023-025370 Raadscommissie voor Stadsontwikkeling, Masterplan Nieuw-West,
Economische Zaken % Gemeente Masterplan Zuidoost, Aanpak Binnenstad Aanpak Noord S O
% Amsterdam ' '
Voordracht voor de Commissie SO van 10 januari 2024
Ter kennisneming
Portefeuille Aanpak Binnenstad
Communicatie (6)
Agendapunt 5
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake Voortgang Campagnes
De commissie wordt gevraagd
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake de Voortgang van Campagnes
Wettelijke grondslag
Artikel 169 Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Onderdeel van maatregelen en aanpak bezoekseconomie.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.13 1
VN2023-025370 % Gemeente Raadscommissie voor Stadsontwikkeling, Masterplan Nieuw-West,
Economische Zaken 9 Amsterdam ‚ .
% Masterplan Zuidoost, Aanpak Binnenstad, Aanpak Noord
Voordracht voor de Commissie SO van 10 januari 2024
Ter kennisneming
AD2023-089440 1. voortgangsbrief campagnes_v6.pdf (pdf)
AD2023-089353 Commissie SO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Economische Zaken en Cultuur, Jelmer Peter, 06-42198225, j.peter@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.13 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 983
Publicatiedatum 19 november 2014
Ingekomen op 5 november 2014
Ingekomen onder 742’
Behandeld op 6 november 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Flentge, de heer Paternotte en de heer Toonk
inzake de begroting voor 2015 (kinderen in beweging).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— goede motorische vaardigheden belangrijk zijn voor de leerprestaties van
schoolkinderen;
— voldoende bewegen een effectieve manier is om obesitas te bestrijden of te
voorkomen en de stijging van sportblessures bij kinderen kan voorkomen;
— het ‘programmaplan aanpak gezond gewicht’ voorschrijft dat scholen hun kinderen
twee keer in de week gymnastiekles moeten aanbieden door een bevoegde
leerkracht;
— nog niet alle Amsterdamse basisscholen dit halen,
Spreekt uit:
dat het wenselijk is dat basisscholen veel aandacht besteden aan bewegings-
onderwijs door bevoegde vakdocenten,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
te onderzoeken op welke manier mogelijk kan worden gemaakt, dat elke
Amsterdamse basisschool uiterlijk eind 2015 twee uur en op termijn drie uur
gymnastiekles per week aanbiedt door een bevoegde vakdocent en de gemeenteraad
over dit onderzoek uiterlijk in het voorjaar van 2015 te rapporteren.
De leden van de gemeenteraad,
EA. Flentge
J.M. Paternotte
W.L. Toonk
1
| Motie | 1 | train |
a ef 1 IR 5 id
SRS id NN
en td ns EEn ; ra BER SNN
id RP A An Ket EN = De zaken bt ee Te Jee er, wg? a ES id ADN De
TEEN ENE oge er Rent A ’ ke Dn AEN Ô Ve Mal
vann elk ES ne PJ 5 ROR, ain Sl id Khos Re A DE Ne Lt
d 5 ei Ek! sä Mid en HE EE AT Rd A
= Á Da A2 oe e Pr ia di Fte 4E Li É +: Det ee A ri ke 4
RE GEN Tike TD Pe E in RE 2 de ee > le 4
Dek zà Re di - & ad it är: bte Dee sr: A REE ed 4 ie : Ee
Ta Ee dn, 7 ee Ee Kers ef / MEP 5 Br % As * er Be 4 4 6 7 s Le te <
Á ee 6 ee. we Se fs de dees seek ek en Pnt en EN 5 vl eg TE ve |
e, PE, de Ed NE oa UE, mn É Ems À " NE 8, «rf ens Ee shr, GE Ie: Ld pna he ee H s 1 IN
Me zi HE Vat dtte. D en js: rs Z zn ee 45 LN 5 Nee je
LO Ed ze KUEREL EAK TTE RE Nl ee
Pe RR Ce le nn Wako Je EE Am A n
Rs AE es nd ú Lei if F4 , EEN In did EE, rr HE Er AT 6
En tinted ij B Ne es ak ak, Ep mi EA Gis le " iet Ee Et 7 5 Eds 5 Bo \ DE De dla 7 É
SERRE Rr: Er ne al peek Oe At EES tf
ae ie Er A DS EI wo ERR FE Nr REE EN RR Sy
= BE tete 3 EAN A ed he, el em ik A srrile RE kon:
nae ek EE EE EN BE: Ta imi GEN We RN Ei PS
Een Dh RE el Pan Af ie TANS En Ge Karen ee = Ken  mh]
Ee EE rde REE VE AE KA Mn wil rn NE en Ra VD. É
ET LR 1 hi EDR BAE Tonen Sas
4: Er ned es eh ER DE Ri Re A ‚> BT ig Af 5 2 à Ae
MEN ep dk PEA AE A en Na Bn VAA a Sr E
en AN NEE oe tE
Ms Es RE 2 PR, IEC eat eet ke al) ES z > Ae et
ES. ES oe et „e rn 8 EL 5 # ee: etn:
rf ne, PR 4 Ke >er Er 4 Ee A NE ei NO E 5 54 DS en al, IE ke en
ENE PES Ks : EN ee SEA en AREA ed
Nn Sne. B Pe en EE Etn Ee OE AK gn. Een
ee ds de le GAN ie | AE
EN ek NO RR EEE AE, WR 24
EU be ne
Dn 5e Ei d ze Ne 8 À W eg u t a & el B Pr ES 43 Zy 7.
En Jed rk SN OE he , ak kk pr , Pee pk Á
Ze mr, - … zr eg Pee pl vn £ pr l es EG Ee r
7 rn ze _ R ee 5. d a bp” er \ SD £
a Ô Ki. re In De EE Kl ke err eet zr A
e d EE edn A er 8 Kin Rf En GE ú
De : Na : d. Ge Arn dà ì TS
en oe Ey : & / à bs A 4 te Tr 7Â k TES | ADA :
Ä rd Fe REN Er eN, Î | vre é KA in „et r ned Ee
B 4e EROS Bl ES
ee PIL | NE iep EN Bd
en eN TE Ende Set Gt £ eht O8 > 8, rn Pe, ri ir 0 je ne
en BR ende EE ee x ER Ee ik — Wet Sal Ey: En. et ä - De
7 h E Dd 5 3 $ > Eg B A - AN Ei EN EE Aid 4 ES et, m Kp p
3 7 REE > at | De: EE À A: Bi ok AE ° aa ; ple DR ts ee
nge BE ER em EN nk Tk hel Ji: 4 ET * &, cn de > O4 in A 4 Ì
5 p Er È A zn, ed, Pie Re ve : Î 8 fn Pe a Ri " ° 55 eee -% A
Bae ks ® en Nr 7e : aad. D 4 Tô 16 ks gr - De & Se
a E Ne Ee and er si 3 Î ge Ú EN = pe mn ”
Kr LANE BN re Ï PN b E / es Ke , kN En ER.) rl g En Re A
| Re A2 È e N 8 ) LA Rits 3 je 2 — & ht, rf
it ed 5, Á Î se PM Ä A Ee ed ee 5 ê x 5 Lid Gb ef
,$ ie A ra TEEN dh ' Î hs 4 nala a es Dn Ke ‚ :
5. sn ME Pe ue et KO | IJ ae ij a
N Ae Ee J» > De à ke sf E | j " ee ETE: ES, Dn & ns > Ee ', ze
AE A El OW Rn ve Ds ss ge
nt ADE El > E k E = Er my RL Ben
Ee re MA TN Î k Yn En , TER ge an
EEK: asen EE ' A8 ee Ó LS
: Á 4 n
sn en . : à ®@ pd 4 F
> „am 5 B wel à EA WE Â
As k Ene j k de ü F 4
WE: | |
9 bekt 2
Mi ps DN
We RD 4 an, CR
hide — ee OT
: E 5 " Eman ee k EK 4
OEE | EE, Pe ENDE
0 ee het EWT CA A ; RJ
05 Kk Ee ab , Pen KZ bi R „et
- j me & A, S 8 Ee
a ic Ef 5 | zN ál gan Ee p
Ke EN 5 5 e : s + mA IE Ce
« y if PE j, ma  ie A Ps ot ie B, u ad zj 4
í Ei d Er zE - S DE 4 en de Pek
} Re Pe 8 - EE
eg E RE Re! AS) AP AN es
5 5 3 Ì - a = rn „is ze
/ e 5 ' Ô d ze / | Ee EN î hL 8 Na
EE, f Ent ij ee in ON en: En Î ea
zi Ì Ra an k EN ee! » ES
EN of mn p = hd } ej nT Ee
ZZ Á 4 í = d 5 en Gl Ze Ll en, 4 pek
PE | Ene helf k We Tine A | sa
ee Wi r is df > En ern he 8
hf Ps ver N JA. 7 ne Î u
" ps: el - ee | ee EN }
ek) bene ee ? ZE DA ih
AN | Tin n ee en De en Es od
r WEE Be : RO Ee NL |
E ) rt az Rs 8 } : Dl rn # Ee Ei ë Ee = me 2 las ús Le
U Ee „nm L EN Naer ha Lj De
Á NN Iz Ee - 4 ol , Ee, 5 Siham \ Dent Ee rl 0 N
En BE TE _ 1, En nf NRK
eN P a EE e d- an r ij nete et The vond nn Eer en EN IJ Kl |
PE ht -: ed Nn ° i
q Ls ci ; + p É - nn a 4 } MEL. EN s Sarge: pi ri el 3
Lene ek 6 ES nie Ee È Ee, nn ee nt ae, op
DE en, @ E10 S ' ° se bf ie Le nr hij ki ”
ak RE EK id En ’ A ER ERA ENE u
pn BE Lea, LENS ntt
vg IJj per OCC
| B Dn d ERR
| IN. NR 5 Ta ER
B a Pe Î Ee p Eh DONE
En EN Bet, Pe EE | Ë - p ger” E . |L
B — : er nn
gm he R
Lj
pt EE di
Kd pm Î E me Tj Ell k
A py Eke niet an d ” À d ke 8. ‚FR sl : = -} be in
Í , nn U EE oh d JN Lj if U KE
en ek —_—_— î ï KN NK | LY EEE
man pe k ER A
dl É Es 7 N | Rv d NS bn
ket ek | al bk d lm 4
een il | ie E
' KON —
1 [ LJ | : EE Hf
: 7,
Î
. k Re hd me en el en _ — ann af rt
pl 8 == al e
Ed | EN
ie i | En, E —
% | —_ es
es m PN 1 fi ED | k Ì he P
N h Î | af
B hi JN …= = EN | &
ij 8 N _ En i z y fi Ns ik Jk
\ DE _ 5 mnd FP je \ a pn | t q MK:
CLI } NEE on
…E ‚4 Pe EET | Hd ee À | kr
Gn lam JP d fl id au
Er Nn zE Î Be: Bd mm
| |
: £ me | 4 : ee, 4 \
Fotos Keer ET er DR - en et den en \ E Tra a:
|
ee Í
| ae Í
| | z
bd Î Á El
he 5 ij ee
A se Í
1 TT 5
( Mk, | i
\ zn m j' L | à
ij | ied ml | E
| eN se |
Î ip | 4 ef
| al |
| pn
Í
|
ek
hd Fr
|L En
DO T an Be a 7 rm Á
Rel 1. INLEIDING EF L
EN En / 6
hl
De transformatie van Zuidas is in volle gang. Het gebied is en blijft een internationale toplocatie
5 voor bedrijfsleven en kennisinstituten. Daar voegen we woningen en voorzieningen aan
toe. Evenals de ambitie om Zuidas verder te verduurzamen. Zo ontstaat een unieke, maar k k
tegelijkertijd typisch Amsterdamse stadswijk, waar het voor alle rangen en standen goed
wonen, werken en verblijven is. î
zage Alle ontwikkelingen leggen tegelijkertijd een behoorlijke druk op het gebied en zijn omgeving.
pmen Overlast door bouwverkeer en -geluid zijn onvermijdelijk. Met de bouw van Zuidasdok zal deze su 8
EI overlast verder toenemen. Zuidasdok, een project van Rijkswaterstaat, ProRail en Amsterdam, ä
\ verbreedt de A10 Zuid van vier naar zes rijstroken en brengt de rijksweg in het hart van Zuidas mn wm '
U KS; onder de grond. Daarboven komen een nieuw station Amsterdam Zuid en een nieuwe openbaar | \
vervoerterminal. Doel van Zuidasdok is een betere bereikbaarheid van Zuidas en de noordelijke E R
i : Randstad. Maar tijdens de bouw zal die bereikbaarheid juist onder druk komen te staan. In
zet Wat is er in het gebied Zuidas in het eerste half jaar van 2017 gebeurd? Daarover gaat deze
feae beknopte weergave van de halfjaarrapportage 2017. We geven u een overzicht van de ee, ze
belangrijkste ontwikkelingen. Naast de bestuurlijke besluitvorming (hoofdstuk 2) beschrijven
we de ontwikkelingen (hoofdstuk 3) aan de hand van de thema’s die in de Visie Zuidas zijn el afm
n benoemd. Tot slot volgt een overzicht van de financiële stand van zaken over de eerste helft _—
eN È van 2017 (hoofdstuk 4). le
u Ee 5 oe
ze, es Natuurlijk beperken we ons in deze halfjaarrapportage niet tot de eerste zes maanden van 2017. st ij,
ee We kijken ook vooruit.
en es k Peet 3
drs
1 Ze AR
MEE
2. BESTUURLIJKE BESLUITVORMING Ln En
pe
Ke! Ll
* In juli 2017 stelde de gemeenteraad de & Tr PRN
Woonagenda 2025 vast, met daarin Mi Ee nm
het nieuwe stedelijk beleid voor | ze
woningbouwprogrammering: 40% sociale gmt ral
huurwoningen, 40% middeldure woningen amd | | u
en 20% vrijesectorwoningen. Zuidas werkt wie te
nu aan een voorstel voor de vertaling en El Kn DE de en
uitwerking van dit nieuwe stedelijk beleid nl eg UIA Ir
voor de gebiedsontwikkeling van Zuidas en — Jan | | Ï IW ë:
de impact ervan op het programma en de ik: ke î Sh t en
grondopbrengsten. a d 5 nl vld \
* _ Samen met stadsdeel Zuid is gewerkt aan ee NE |
een verkenning van het gebied tussen de Be ae d ge Ne, 3 Ee dj
Amstelveenseweg, de Schinkel en de Nieuwe Poke All ' Ee Je sed
Meer. Dit naar aanleiding van een motie We Gj at Wets : B! Sar amd?
en Koers 2025. De verkenning heeft een ir vi 8 en nt S
ontwikkelrichting opgeleverd, die we in de Kera Rn Ms UN cil
tweede helft van 2017 in een Principenota Ë: oee Bt s 3 kes RNEN En ia d 4
voorleggen aan het college van B&W. Î ii Ed ir 3 aan À Ie d En
+ _ Voor de mogelijke komst van de European kreek Ee ki " ER (Ne en en
Medicines Agency (EMA) naar Nederland ce 4 Ek De NA 8 n Ee ft
is kavel 12 in Vivaldi aangewezen als Mel El Ae AN Mk a er
vestigingslocatie. In juli is het Nederlandse ENT ae 4 nr
bid met deze kavel door onder meer minister den B de À | v vn B 5
Schippers, Wouter Bos (ambassadeur EMA) B RD p=
en wethouder Ollongren aangeboden en eN ek:
gepresenteerd in Brussel. Op 20 november al Ee Ee pe
wordt bekend of EMA zich in Nederland (en bi Ee ° SS EE
dus Zuidas) vestigt. EK Loen
* _ Bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde heeft EE pe EE De
ter inzage gelegen, besluitvorming door de a B
gemeenteraad is gepland in de tweede helft
van 2017.
* _ Het bestemmingsplan voor de tweede fase Ô
van Beethoven (twee woongebouwen)is DE
door het college van B en W vrijgegeven en ae
ter visie gelegd,
* In mei is het herziene bestemmingsplan
Vivaldi door de gemeenteraad vastgesteld.
Inmiddels is ook de beroepstermijn afgerond - |
en is het herziene bestemmingsplan Vivaldi } ' ! ì Ì
eind juni onherroepelijk geworden. À Ee en,
LB | |
' , L \
\ „ee
E Impression Valley \ js en
| he
Pa
5 | a a
mn 5 |
Mlt DE
Ee Wer Taa
Emm
el 4 | ke
Be Ì we de
ON 0
BEN mn
<zUN | Ges a { VST me
1 RR nn NNS AA é: 8
TE ke ee
pe MEE aak Me
PE en ee a re
and He "Dik TE c
Ì (RF ie UU A ed a En
Le By NRS OE ee
ME j ee pn r B Ee „AN | d N ” ee Ke f ee Woe 2 u ze
SIE on en. KEE gs) Hr
Er a Ì | j Ee t A Ke - en he ER de ús E gf ah He: à /
n LN kat L di De, zo ij gien r ei: K & „ate 4 - Dat ei ef Ë
é gäbrad Ë Ds ie en dd Ë Ee. Pt Me: ie E ee î 8 dt Pe Y ef be RE Ai , eee Ee
a a KS, RO PEN HE he e
ed Ne | 8 2 f ie Ge } ef al Ie he De Oe SR en
TILL AEN B B
EA F E pr Gs En Me a ee Ì KE ET re ke Bie en
si Ee Nú a EE te ee iel :
ie ‘ br á Pri rp R he ak, 2 EAN RE
k Ned EE
‚JR N 5 | t Ì
p PH P 4 ns Ä 5
id / SS
3. ONTWIKKELINGEN PER THEMA
Zuidas in uitvoering
* _Na voorbereidende werkzaamheden is in april gestart met de bouw van de ondergrondse
fietsparkeergarage onder de voormalige Vijfhoek (terrein aan de noordkant van het
Zuidplein, deelgebied Strawinsky). De garage gaat plek bieden aan 3.500 fietsen.
De opening staat gepland voor april 2018.
e In september 2017 zijn de laatste twee kavels in deelgebied Gershwin uitgegeven.
Op deze kavels zullen de woongebouwen The George en The Gustav worden ontwikkeld.
* De beroepsprocedure tegen het uitwerkingsplan en de kapvergunning voor Hourglass
(nieuwbouwproject in deelgebied Kenniskwartier aan de Parnassusweg, met o.a.
kantoorruimte en hotel) is beëindigd waardoor de besluiten onherroepelijk zijn.
In september 2017 is gestart met de bouw.
e In mei 2017 is het definitief ontwerp voor het nieuwe clubhuis van AFC vastgesteld.
De aanbestedingsprocedure voor de engineering- en bestekfase wordt naar verwachting in
het vierde kwartaal van 2017 afgerond.
EAT bled eit Je Ri Pe
ll ET ú ei EE NEE en = ES ei je
nn Ed di _ ss: me en a En & E ve WA Es Ed Î
7 2 Ì > == ed Ae CT rn ven Te he En El nl ; ee ane rf ne
En li Trane. n lak Ti RE En nn NN en je TK i man | 5 EEL | | | ä ! | | Î Í
Ee TE me Hi penn OEE Fama | ij an ee
EN | u gl IJ | | KE | | |
ne Esen 5 teen nt eg nn IT NE HEE Ì 8
EB a nn mn mn pn nn on nn
gee - Pe Ti jn EE | Î MN An
== E == AEOS ee EE. TTE __… aen, P 3 sl jn u an Ee en p d B RK Neree ze
ra WS ade Ì Y un EN Pe EN Ì 5 he d En JS b rd B ae Pan Ann en
li = \N Menn sh - p P_n me nl ‚ Se — Gn d B a t he 1] ain KT
F, l \ N ven. Ni nm n ZE 3 a Kerr a 2 = Mss. Te Dn À Ee d> ie
AR Cn PE | nf Zat
== EN EEN O5 an n= d pe k Ed Ea es NN Ë
B er EG BAO TA
a On : Î Id RE en a Kg Een pr
Ee rg" et Pins E Ln Vn pe
Vijfhoek
6
* _De De Boelelaan Oost, vanaf de Europaboulevard tot aan de Beethovenstraat, wordt
opnieuw ingericht. De werkzaamheden betreffen de (her)inrichting van onder- en
bovengrondse infrastructuur en de aanleg van een nieuwe waterstructuur. Naar
verwachting worden de rijbanen eind 2017 opgeleverd. De inrichtingswerkzaamheden
worden begin 2018 afgerond.
e _We werken aan een nieuw ontwerp voor het zuidelijk deel van het Gustav Mahlerplein.
Hiermee wordt een betere aansluiting tot stand gebracht met noordelijk deel.
* _ Het voorlopig ontwerp voor de Ravellaan is gereed. Sinds de zomer werken we aan het
wenstracétraject en aan een uitwerking van het voorlopig ontwerp naar een definitief
ontwerp en bestek.
e _ Met de herinrichting van de Fred. Roeskestraat (inclusief kabels/leidingen en uitvoering
groenplan) zijn flinke vorderingen gemaakt. Naar verwachting zijn de werkzaamheden in de
eerste helft van 2018 afgerond.
The George
md. ES OO
ie: Ti We ej [eisen Ae I
| il Mi p D\ An 4 hs 7 Leen Ee en Ot
Kl is Ff ri Fi q \ Nol Yi AT BIE a ER |L
î Eef if rj Urn lj Ee OE 7 er
rf pra \ \ \ \ | DEELS nd. az ne EET
ii | rel ri ri MT ee â An \ hj h | | js bic Vr malig fs un ff rn en
Ee Ann: Eh dj
CEN Nn vin j EE Heel
In Nh \ And: = En EA Ta beaches
ek ij And {Weer nl ds ne
DE If Rd u Ì Win ze MINE reet ©
NE Va , Ee nn PPN
ke : ES 5 Ì Dn p mi als es Nef Mer 7 ee
" 5 3 | \ N NN 0 nl Bee r 5 Ep À a ee
Man TDP kens Ge
b Tr ns tn 5 an ame || The Gustav
ef | ej Ad d TT
dank ie: AE n: ult
en ze = Hourglass m
De - gn el
Be an A ‘ mn ht erk
A NR
,
5e Ne \ Ki @
* _De tender voor de ontwikkeling van het eerste deel van de A10-strook (Kop Zuidas)
is gestart. De strook krijgt een gemengde bestemming, met kantoren, wonen en
voorzieningen. De definitieve selectie van de ontwikkelaar staat gepland voor eind 2017.
* _Na een aanbestedingsperiode van bijna drie jaar is het project Zuidasdok in februari 2017
definitief gegund aan de combinatie ZuidPlus (Heijmans, Fluor en HOCHTIEF).
* De Raad van State heeft op 26 april 2017 uitspraak gedaan in de beroepsprocedure over
het Tracébesluit en het Bestemmingsplan Zuidasdok. De meeste beroepen zijn ongegrond
verklaard. Voor drie bezwaarmakers heeft de Raad van State verzocht om aanvullend
onderzoek en het eventueel treffen van extra maatregelen. Nader onderzoek heeft geleid
tot het treffen van aanvullende maatregelen om geluidsoverlast te verminderen en de
veiligheid te verbeteren. Het gewijzigde Tracébesluit lag van 16 augustus 2017 tot en met 26
september 2017 ter inzage.
e De rest van 2017 en in 2018 staan in het teken van uitwerking van het voorontwerp en
voorbereidende werkzaamheden.
e In samenwerking tussen Zuidas en Zuidasdok is een budget voor leefbaarheidsmaatregelen
ingesteld. Wanneer omwonenden grote overlast ervaren, kunnen we zorgen voor een
betere nachtrust door gehoorbescherming of hotelovernachting (bij nachtwerk), voor
aardigheden als een bloemetje of lunchbon.
e _De samenwerking met bewonersverenigingen heeft zich verder ontwikkeld. Het Bewoners-
platform Zuidas is met gemeentelijke subsidie in staat gesteld zich verder te ontwikkelen als
een platform van bewonersorganisaties. Na een moeizame periode met de buurtvereniging
van de Prinses lrenebuurt zijn nieuwe afspraken gemaakt. Daarnaast is een overleg gestart
met de gezamenlijke Verenigingen van Eigenaren, waarvan er steeds meer komen in Zuidas.
8
en zt ALLAMEE VETO LORE LENIG
lin UM NN WET) OT ZET TOA OREL
eet
an PEET ONPEET, Hi
Vn! vn BOE TEONDDECCET IAET
ue vann vun) BUT LECH ERTITCTNT en
VON Ea ne OTETT CERNOREETCTTIIETJ wa
MN AN vele UCE ETCH por ESA mat
ann MNN, rn EISEN re: IE EN mn ed
EN NN 5) AENEIS TE
Kg nn) ve RT gean u ’ Lade d
bee re TET ENCI aapt dS ‚es
8 dn zn rp el! Mr been rt Ì Penne if. ma —__ dn t re _
nn srt an
eld En er NET alte en ete LET LEED LIE ren sf ggk rt _ an
it Rr te ae RE menen A CPT por. ak É Tr = Û )
nn Mi ee en EE rpg IEEE" Een
en ka es MERE err vaar Tal TE eg | hmnee n
eenn an. HN 3 EED an KE Je Nr ET 5 8
ne , cf nn CEE le, ee re Eel Ee ANNIE
En 3 u en Boie Saer 5 A En vR En
Can: pe ER, Teen ee rn
e= ne = AE Ú LE nt
= en HSL el”,
en 5 S nn nn Es hets à RE
el, We dn nn et Ee (TW eN a ‚
5 7 en en en peen ee nn a mn s
St iN s De ann ST |
ì teen en tn
En fi ne B ES à Drs Bs ie
ee &. nen, De =S rr ed he Ra hae ee SE, Ne Ì RÁ À Te
8 A ed. be ne Ti. hj
j ir ne ie: En hen Hi fs) ind he
Enea En, de 4 : r vl 5 Nn ee, 4 fn
Artist impression
Zuidasdok
e In samenwerking met stadsdeel Zuid en de Omgevingsdienst is de aandacht voor actieve
handhaving en toezicht op bouwplaatsen en openbare ruimte verbeterd. Tegelijkertijd
is gebleken dat de problemen niet alleen in capaciteit op straat zitten, maar ook in
handhaafbaarheid van regels. Sinds maart zijn twee extra bijzondere opsporingsambtenaren
(BOA's) actief in en rond Zuidas.
e Op tactisch niveau werken we aan verbetering van de regels, die de praktische
handhaafbaarheid moeten verbeteren. Het gaat primair om het BLVC-kader en daarop
gebaseerde BLVC-plannen per project (BLVC staat voor Bereikbaarheid, Leefbaarheid,
Veiligheid en Communicatie). Op strategisch niveau werkt ons team Communicatie
aan het betrekken van omwonenden die bereid zijn hun denkkracht en mening over de
ontwikkelingen in de Zuidas met ons te delen. Daarbij zetten wij onder meer social media
en community building in en onderzoeken we — in samenwerking met CTO en V&OR -— de
mogelijkheden om big data in te zetten voor gerichte informatievoorziening.
* Eris een nieuwe (visuele) identiteit ontwikkeld, met een vertaling naar onder meer het
Amsterdam Zuidas Informatiecentrum, bouwborden en een nieuwe online platform dat
medio november live gaat.
J/ | 8 7 EK PE J
LE / mn 5 nn mn Tm == i
| e ijze ae RE An ijn En ai |
Me. |U B EN ve er FRE
kn Et En MRE ene pn ON E an, dS LE. | m qd
NN et OE ren zi
Á ee hae TK Ea hak 5 Nn Er. is B msterdam Zuidas
mi mf EE Wid n ln ES ER me. Informatiecentrum
_ Lt nn - EE nt Foto: Marc Dorleijn
4 { ' z. nT di- ai ie
Dn L e í à pe en Se ee en
fe es Ee ee fen na ipisalt Er A =
AF en en. BE Dad ze 9
5 - RE ee, _&
Bouw Valley EMA - artists impression ge ' en NE
Foto: Infra Communicatie Rijksvastgoedbedrijf ]
en |
mr Ais it AG Û N
} 4 En é 2 Ai
4 . vh
} 4 e hi
Pl 5 IÀ
- El eli ï kann gE IN
at Pa Arsen A!
b k ee, | Ke, | esn E IN
ARD Ak land as) ld Ik |
er Erge ni 4 Ar 5 pr \ Û E ef | ij Ì
are! A : } Caf Û ee | At
sle | À ze Ne Ù gf É Ì
el KEP ' KA En Pe ee E iN \
Ne Bee, UE: ri A ik
ELN TED Aant K a ee | BN
KERN Ii | Í | | Mia. Te [ gende Io
| | | | | | | Tr bo Ze Î via be
i | | | | | | Ki | | | | | | en nl \ ie
EEKE
di | | IN | EINE re == Ken
| | HOREN EEN IN EN re een gomont il
| IEEE ge ze HE
| | HORMOON AAOOEELEETTEEE OLDE En dl rie
Inn KOE LEEOEEOOOEENEL EN zzz À
Een nn ein, an a AO LELLI u LL I = zi == | N
eine di " Î is de La lez 'ú L ed zz hi
RE le B es 3 de FA if _ md | dl
nt ef | HP st Ves î
ed | RR has Men Md | | EN
Impression nhow
Internationaal en ambitieus
Perfect bereikbaar over de weg, met het openbaar vervoer en het vliegtuig. Samen met de
aanwezigheid van kennisinstellingen en hooggekwalificeerde werknemers maakt dit Zuidas tot
een gewilde vestigingslocatie. We streven ernaar het internationale en hoogwaardige karakter
van Zuidas ook zichtbaar te maken in voorzieningen, architectuur, kunst en cultuur en een
aantrekkelijke omgeving.
* _Op architectonisch gebied zijn momenteel twee iconische bouwwerken in ontwikkeling:
Valley en het nhow Amsterdam RAI Hotel. In augustus is de bouw gestart van Valley in
deelgebied Ravel. Het ontwerp van het multifunctionele gebouw is nu al veelbesproken.
Het voorziet in een gemengd programma van kantoren, woningen en voorzieningen.
Nhow Amsterdam RAI Hotel is een ontwerp van OMA, het wereldberoemde bureau van
Rem Koolhaas. Het gebouw is geïnspireerd op de reclamezuil voor de RAI. De bouw is in
volle gang.
e __De inpassing van de zogeheten Daklaan — een verhoogde fietsverbinding van het
Beatrixpark naar de Parnassusweg — blijkt bij de uitwerking te grote consequenties te
hebben voor de realisatie van Zuidasdok. In juni is daarom besloten van de Daklaan
af te zien. In de tweede helft van 2017 vindt onderzoek plaats naar de manier waarop
we tegemoet kunnen komen aan de motie ‘DokDakPark als ecologische verbinding,
verblijfsoase en groene brug over de ring’. Deze motie pleit voor het toegankelijk maken van
het groen op de daken van Zuidasdok en het verder vergroenen van Zuidas.
7 En
Je
id | Vee
Een levendige woonwijk N ì ' Ten
Onze ambitie is van Zuidas een gemengde bet Je ij, il B
n EE Sel zun oe
stadswijk te maken, waar het goed wonen, dk AAE ES K,
werken en verblijven is. De levendigheid pe Et WB é Î 3 dr
in Zuidas neemt zienderogen toe. Steeds zn D EA) 3 im | en
. ii e Pd ! PP 5 ,
meer winkels, horecagelegenheden en | ï h Í dirt Te }
voorzieningen zien een groeiende behoefte, 3 3 Kd ee | Ar
me en Ej
mede door de toename van het aantal ja) 8 ! P
, , E
bewoners van Zuidas. Hier doet de markt An U |
… he he
dus zijn werk. > Ï
Vanuit het programma Leef Zuidas dragen / |
we eveneens bij aan het vergroten van a | 5
de levendigheid en het versterken van Ke
. a à
de Zuidas-gemeenschap. We omarmen SL pn 5
initiatieven van bewoners. Daarnaast Foto:
. . . sert . . . Kees Winkelman
voert Leef Zuidas een eigen programma uit, soms als initiatiefnemer, in andere situaties als
facilitator of programmeur. Verder wordt gewerkt aan de programmering voor 2018 en aan
nieuwe initiatieven. Er komen Doe- en denktanks (brainstormsessies met in- en externen over
verschillende vraagstukken). De eerste succesvolle Doe- en denktank vond plaats in september.
Mahlerplein
Foto: Wiebke Wilting
EN, Ù FFTTECC TEEN u KE
| EN BOHREN Ea
& Net en E e ET En à get! zoek hhh | EEEN D ‚
re eeN kerel | ;
id EE EHH
ne ER Ral a EET EEE BRBBLLAE EES ERENE BE
= ge En LON Taken En de mms
es NE Fin En
en | ———
| nn en
NE ee kl E. kJ Ë 5% / dk et } 5
5 Ì Ee pr re en Î > kl 1 En i e
; A eg rn WS fi - ee | pr Ì
Ts Te enen SE ee pe EE en d
EE eg 27 i torn , Dhn PS vlg Sn
ä DE 5 | R di e Na Te bk we hep:
' jn Re ek hed & B RAe ed KE L
er Ay . RE Ee. jj. rh we is en Ei EE 4 ih
ee df p EE 2 MEN ete Ue Eel MOS
ig ra Za ig tE Ve lp
Tra Eer Mt ree GEN
Pd | NE in er U he | Besl e A PEN ad kn Sik … e
Se N De de TS dà la OR AR HE
nj PO Ears eN Ee Re EES die ie ei 5 Zi ï en son |
| GES EME ee É
ni 1 ä. nn ie OO Dr ke Pe, 5
TN / Ra EN ER OZ 8
ni DRE NEN Or
af u Sd kn hele en ke í
5 ZA zee AN zt lFn NE ete WEE el bin LR
pn PDR . GR B | De
IPL Sn EN sl CE mg | is IE ij u
Edd ES SC EN Be De Á | IE i
be TG ® Pri od MBA En
mf RE ed Te : Eer f b Ô ‘ KT
5 LN NU EE, Did RE OZ an
EE & Á B ZEN En s id fn Ek ie PE 5 hk
N A AAE EEEN eN y Ee
Ai if Le 5 te je en O4 h ES { E
7 PEETOTUE ATD LEL ES GAN
IF | E Verbonden door groen en water
| | ee
Lin JIM De ambities voor groen en water, zoals
| É ER: ee beschreven in de Visie Zuidas 2016, werken
Ver en
MR kek : :
| | | Zn we momenteel uit. Het Groenplan is
ee tE A ij biede grotendeels gereed en afgestemd met
EE @ | I | fi WNR de diverse deelgebieden, in- en externe
ss ik rf | Nes INST A specialisten, directieoverleg, ontwerpatelier
et 1E f AS SERS TS en stakeholders. Begin 2018 behandelt de
ii H EN f Pi RE gemeenteraad het plan, in combinatie met
We Ar: ee lg U - z ze ze .
| ZE 4 | | Ed het Herplantfonds Zuidas.
EB Tk ij En Es
EM DA Í ee TES. Ar me
8 # : Hg 4 os e RS - Tr en te
Foto's: mr AA Pe Te er pn en
Kees Winkelman aen Min En en En
An enne
B nT EE Ee Ee en eeen Si
A AES en N GE UE 6 PEEN: ECT
DEAR AM NRE DANE Ad JE
Ee Rad Re \ Ps en a a LEE EE 3
Et Nan RE ENE Pd PL
a Mg prs eeerer A rn ik & TTA NE De Fk t
ee ee a Teen EENES CAE Hira Ve Ae ERN AE
de hete. ME, NE A er A ee nn Aert RN En
RA EET Keeten Eu TTE LG EEN AE GR Ee RTP Weld
Deer RE De Tel seid EN Es NEEN ie EA
aen ag PVR NTA ze mt er Ee Ee EE AE ed ee
A Ef A AR EE EE et 7 BE PD RL bl
RE ess. & ih A BEE Ad BE OEREN
et Ee hl En Ehh men 5 fi EN BE 7 El 3 "n = np mans a be A En ; À A pe 5 OS je ts Fe KAN ir EN
td Ee Ed bed ed Be tr A De Pd ERI
ah a TE Ve ER De ERE LN Ln FOAR dE
Cree een ee RE ERE je: ra En SE RD Ip, NE Ed
Ein Nes he IK en PEEN NEEN Nm EEE Sf ls OAN B AR
TE ene, EARL Oe en af E KE LV EEG MEAT ERE EK
ENE ie HD dn EE SE
Ae ter er PEN ED NH] Ô L Nd Eden dr he Pred SS en ei B
Aes Rn EE en NE aid eo NE et GR AE LE:
EERE En det Sl Elke OOM EW ANND sj ot PS
ME te AN er Me kc en Ke ea en ONES den Pe Ee Kr
br Ee eN NEE ek kart edel A vR : nj DEN TME 5, EERENS A AR Ee A EA hin ì ge. Te dn A}
5 rde Tee 4e kt OEE annen ERN AED al En EVR dll:
NEN re TA a dale, ú ME END Zee RT GER
Ee ent 8 Mrne TN RN Er ette. H KE aen er ER lk Or Aen
EDR er EERE A Me EEN Ke in Gs EEN OENE ve 3
ei ret, ed eee Vor Ard ee ke Ee En À he Aere 5 Be Sal ed Tens p
Ne Ee AME ARE 2 ENEN
Eee BEE end LE Ne NEE ge, ER B EE GEL CM ek ee AE
hbe ee ren WEKE Ì ee rr VR ES Ei RS NE PE
ENEN Le Ke je nn, gn Era ME fe re tel 00 PAER PENN hi
ed blinken el We sd DEN EE ik rd zp ú: AE cn s che Ae Ot A0 RA ber zink TAR 5
NEE Es a EN BN NRE
A RE er EE Be ee ERE EE TA EA EN EE OR
OET B ee Ar Ee er ij ee Oe nn ‚ij Í hg 0 ef), he Hen bd DEET od pl Ep: 40
hate en Ne Cr et edn De CR en HM VR
5 AE rege KR Re LIE GE EN LEM Eg KEREN Ne PG ge E
A etN ET OE Ne dt rd OEE A ENE En
hak Le Ei skai 271 A Bee dn ld a ab OENE ONE An
a saal oh STA ' N 3 en 0 td ENE A DOO OE Ee el En ;
eN heben en : NT nt he ih 5 LD ZE DTE De A Re Pig jn hk
cn Ei: iss a De ES REL ARNE SEND Le > î
ee hed pr ee EEEN ENE: kg Mi
ed EE - jk Á er lZ dE he BE fs En MR 4 + et AT SERAER 0 be
oe, i eid bg , en Ae gmt: gn ed =e
e Ne in == EN Sn en gerne ten KEE en ben nt Ee. we” aad bna fi an 5
nn EPEN TIE hee ie Ed Ehh) n en x
eN zi : ende te E Die sand 5 f Han
ed: Vilder and , nde Ee aide Rn ì va e p ee «
et ree ’ 4 ae ant b ’ ae } EN leens enne ; Rn:
12
Kiezen voor fiets en OV
* Er wordt een publiek-privaat samenwerkingsverband opgezet met werkgevers, gemeente
en Rijksoverheid, voor Mobility as a Service (MAAS) in Zuidas. Samen met een aantal
betrokken werkgevers is een plan ontwikkeld dat werkgevers helpt om gezamenlijk
schaal te creëren en daarmee mobiliteitsdienstverleners uit te dagen om een flexibel en
aantrekkelijk mobiliteitsaanbod te ontwikkelen. In september heeft dit geleid tot een
intentieverklaring van de deelnemende partijen om hier in te blijven investeren voor de
komende jaren.
* De eerste helft van 2017 is vanuit het thema ‘Kiezen voor fiets en OV’ (het Programma
mobiliteit en bereikbaarheid) op verschillende terreinen voortgang geboekt. In
samenwerking met betrokken diensten (V&OR, IB) en projecten (o.a. Zuidasdok en
Amstelveenlijn) is een verkenning uitgevoerd naar de voorziene werkzaamheden voor de
komende jaren, en is een eerste inschatting gemaakt van de mate van hinder die hiervan
n EI | Ere Unen 5 S
E u UI UE HN INL BSE
a en en gen He calf BNR er
Ee em A AART En a EEE || EI 3 4 Tiens
, 4 Sl ES Ket Ea : — 4 eel! ani EE
ER GN we en mm Á RER a
é BE Ben Pr s ri Pe E en : ded sh
EI a - men, Ee hz en dr [ - EN | en
NE as B at er H ene Ves FE Eik LS | Î ien 2E
EL 9 em TE eel eN : E d Ô |
Be Mk p VE a Slik IT / el He | |
B Crem kle OREN RER IE NN
rn fi b Sj ë Reh! NN ei Een vand en ODE ; Rigi ij Ne Ì TA eere TARe CA NEK
er har Ur | B eme 6 PARE A ER dd ) Ree
NA Nr OR Sn Re - At tel ide ô ks LS B f %
Foto’s:
. . . . . . inkel
te verwachten is. Daarnaast is een nieuw Verkeersonderzoek Zuidas afgerond, dat inzicht eenen
geeft in de verwachte groei van de verkeersdrukte in en om Zuidas en daarmee in de knel-
en aandachtspunten. Tevens is een start gemaakt met een Actieplan Fiets voor Zuidas en is
een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden om belangrijke verkeerscorridors als de
Mahlerlaan en de Parnassusweg beter in te richten.
e _De gezamenlijke bereikbaarheidsaanpak van Zuidas en Zuidasdok, het programma
Zuidas Bereikbaar, heeft nadere invulling gekregen. Zo zijn stappen gezet richting een
gecoördineerde inzet op bereikbaarheidsmaatregelen (fiets, P+R en OV). Daarnaast is een
pilot uitgevoerd met de inzet van een multimodale reiskaart, de Zuidaspas, onder circa 300
deelnemers van bedrijven in Zuidas.
4. PROGRAMMA EN FINANCIËN
Het programma in de grondexploitaties van Zuidas bedraagt in totaal ongeveer 1,99 min. m? bruto
vloeroppervlak (excl. de functie parkeren), waarvan circa 40% bestemd voor de functie wonen, circa
40% voor kantoren en circa 20% voor voorzieningen (zowel commercieel als niet commercieel).
Het betreft het programma dat vanaf 1998 over de totale looptijd van de bestuurlijk vastgestelde
grondexploitaties wordt voorzien (dus zowel het gerealiseerde deel als het nog uitgeefbare deel) en
waarvoor erfpachtinkomsten zijn geraamd. Hiervan is per 30/06/2017 ruim 1,0 min. m? bvo uitgegeven.
Uitgegeven Nog uit te geven
Fogel) en per 30/06/2017 per 30/06/2017
Kantoren 790.000 498.600 | 291.400
Parkeren (aantal) 15.580 8.472 7108
Totaal (exclusief parkeren) 1.989.400 1.040.000 | 949.400
In het Werkplan 2017 werd ingeschat dat in 2017 in totaal voor circa 186.000 m? bvo programma
grond zou worden uitgegeven, waarvan 32% wonen, 38% kantoren en 30% voorzieningen. Een
beperkt deel hiervan is in de eerste helft van 2017 gerealiseerd. In de eerste helft van 2017 heeft
de gronduitgifte plaatsgevonden voor de bouw van een parkeergarage onder de sportvelden
van sportpark ‘Goed genoeg’ (deelgebied Ravel) en de uitgifte van een kavel in deelgebied
Vivaldi voor een hotel (met parkeergage en commerciële plint). De gronduitgifte voor de
nieuwe rechtbank is eerder dan gepland tot stand gekomen, in december 2016.
Voor de tweede helft van 2017 verwachten we dat nog een groot aantal uitgiftes zullen volgen,
met een totale omvang van 137.000 m? bvo. Van een tweetal uitgiftes is zeker dat die niet eerder
dan in 2018 tot stand zullen komen. Daarmee is de verwachting voor 2017 van 186.000 m? bvo
(Werkplan 2017) bijgesteld naar 156.000 m? bvo.
tat lili a Ee Ee Ell En 3 ae Ee AE, ar An en GN P E Ed Er ki
a En: ‚ ee ee erk een
- A Ln En Rn eld AE) (de Aar Bede E PE ien
EE Een OZ en ne de
ee k P ef SEE EE EE A VU ned,
Ede dE ME £ Pen Te dk _E EE Kem
en ee MERE Ed Ed En Ak Et Hi £ Ee Mi NE AE
- R vier ett EPE iP Tm in HE = EE
Ee ED RE nn NITE es md 5 nt mi hek
eee À ä Eee ten EE TET Ae AEESEE TN
tn me me een EEE Nv Wiene HA E dk
le ne er zr den Le Ee ge en nne
ge eere ag il : à
Ig ed
anp A a tt Wi Ee ee E
E ONEK ann U eden AIN nn en
2 mn SNN WENN bk
Ee Pe 2 oe NN EM ee
5 Ee Eems. A RI il hit sn me sand raand in Pm nn Ee a Ee eenn
e EE AD IA fz nn it
ee Ee. BEE Eg NEN IE VS NE: ie a ed EE EERE
ne nn kt AE er Ne VD =d nd
De 7 VN rme Nee Rien
ef PD (NEE AE eije == EN emd E fte:
OP Dh te EEE VEA Ela.
7 A Ae NF
b Pe A rd en Bn Ee Eed Am 4D | EEn ie
Pz PP Vm ES Se) Rd | en
, Rn PS INR ag Sag ke IN EET He
P7 Ps nde AE ir ee a IE OE
E de 5 Er eN Een t: li RE 2 (Ee in:
14 De De 6 EM En E PE nt LE ej en KG A a: ©
EN AP OL de omen ng
nn IN el en ZEE ls
Financieel overzicht
In de halfjaarrapportage zetten we de gerealiseerde kosten en opbrengsten in de eerste
helft van 20177 af tegen de begrotingen uit het Werkplan 2017. Daarnaast geven we prognoses
af voor de verwachte uitgaven en inkomsten voor 20177 in zijn geheel. Op macroniveau is in
het Werkplan 2017, op basis van ervaringen van de afgelopen jaren, rekening gehouden met
het doorschuiven van kosten en opbrengsten. Hiervoor is voor zowel de opbrengsten als
de uitvoeringskosten een correctiefactor toegepast. Het gecorrigeerde totaalbedrag aan
opbrengsten bedraagt € 131 min. De gecorrigeerde uitgaven komen uit op € 59 min.
Opbrengsten
In het eerste halfjaar is er voor circa € 20,2 min. aan opbrengsten gerealiseerd, een gering
bedrag in vergelijking met de eerste helft van 2016 toen € 42,5 min. is gerealiseerd. De
inschatting is dat de uiteindelijke opbrengsten voor 2017 rond de € 180 min. zullen bedragen.
Kosten
Aan uitvoeringskosten is circa € 12,6 min. geboekt in het eerste halfjaar. Kosten zijn voornamelijk
gemaakt in het kader van bouw- en woonrijp maken in de verschillende deelgebieden. De
gerealiseerde proceskosten in de eerste helft van 2017 komen uit op € 5,0 min. En aan de
ontwikkeling van Zuidasdok (deel ten laste van de grondexploitatie Zuidas) is € 16,4 min.
bijgedragen. In totaal is er dus voor € 34 min. aan kosten geboekt. Voor heel 2017 is de prognose
van de totale kosten bijgesteld naar € 65 min.
Ten opzichte van het (gecorrigeerde) totaalbedrag aan geraamde grondopbrengsten uit het
Werkplan 2077 is de huidige prognose voor de grondopbrengsten met bijna € 50 min. naar
boven bijgesteld: van € 131 min. naar € 180 min. Ook de huidige prognose van de kosten komt
hoger uit dan het (gecorrigeerde) totaalbedrag uit het Werkplan: van € 59 min. naar € 65 min.
gE Ee,
ek Bamm enn ME:
ek ge eN Sj MON XN te 8
ve Me
Tere WN
id Ee NONE DNS NN EE Ng
EN Ek rijke ee VANNER en AE en °
OR Ì mn Ne
Ee EE er Aen Se. U ae
Ee eN rn 5
| SEE En eten
pevmevsmaaopsaare me
vaers. eN lee î
4 Kr 8 c
í Ji Ek Û ï ú
d De: IJ Do memmesens 5
f te fm IE DA | Lo
' Date 9 ND mann
mee |
! d |
fi Lm
hi DN deehedend | —_ a =
Pp enn : KI bb
kre _ Ï 8 . ge
N, ma \ meen |
a peen DE nam |
ane me L
„ers f hs F Ì EE
lek np Ee en u j en omni nn
== en ï NO
Een ET -- Ì arveeeeeenenn
_ On gj E
“ | ER Tee en | EE
En EEN : fi erk fl i%
id Ef
‘taaoees st a gif e is ME MEE
Zn 1 hi wk:
PA 8 [et get Kammen) |}
Mr 44 Dale = IE U AE d Ï AIR
er oare, | | iN j: me $
' N en neen: mn peessaamsses
| i | Ì 8
Liie Me i
Ln | | ie ig
ed _R É Ì B ‚8
be vm? mn £
bk É ï | i ï Î
el Tuk Esch
IE ne U de
BAE nn NE
Ww
LC] Infrastructuur in uitvoering - 2017
WEGEN: WATER:
al. Werk onder kunstwerken, Piet Kranenbergpad: 2017 - 2018 w. _ Aanleg duikers A.J. Ernststraat: 2017
b1. Herprofilering Fred. Roeskestraat incl. K&L: 2016 - 2017 x. __ Aanleg Buitenveldertsegracht: 2016 - 2017
b2. Herprofilering Fred. Roeskestraat incl. K&L: 2017 - 2018 yl. Aanleg De Boelegracht t.p.v. kavel 13 (Gershwin): 2017 - 2018
c. _ Aanleg 3e fase maaiveld parkeergarage Atrium: 2016 - 2017 Y2. Aanleg De Boelegracht t.p.v. kavel 11 (Gershwin): 2017
d. _ Strawinskylaan, nieuwe tijdelijke inrichting: 2016 - 2017 y3. Aanleg De Boelegracht t.p.v. kavel ® (Gershwin): 2017
e yivoering rotonde hotel RA 2018 y4. Aanleg ve Poelegracht pn avs) ja Gn 2017
. itvoering fietsverbinding : - z. anleg kade en vluchtbrug (Kop Zuidas):
g. _ Van der Boechorststraat en tussenstraat: 2017
h. Tijdelijke inrichting G. Mahlerlaan incl. bundeling 2e fase: 2017 SPORT:
i__ Aanpassing fietspad Beethovenstraat (bouwrijp maken P15): 2016 - 2017 aa. Herinrichting tennispark Joy Jaagpad: 2017 - 2018
jl. _Herprofilering De Boelelaan Oost incl. K&L: 2016 - 2018
j2. _Herprofilering kruising De Boelelaan - Europaboulevard (V+OR): april/mei 2017 SLOOP:
k. __Maaiveldinrichting rond Zorgvlied: 2017 bb. Sloop autoparkeergarage CRI/Atrium: 2017
ec. _ Sloop Tempo-Team: 2017
K&L: Kal Schinkel ind bor 2016-2017 dd. Zanleg oouwweg en aanpassen Gaasterlandstraat: 2017
. lerleggen chinkel incl. boringen: - ee. Verwijderen moestuinen:
m. __ Schakelstation Roeskestraat: 2017
n._ Tijdelijk gelijkrichterstation Mahler (GVB): 2017 WERKTERREINEN:
o. Verleggen K&L E. van Beinumstraat t.o.v. bouwrijpmaken Two Amsterdam: 2017 A. _ Werkterreinen Zuidasdok: 2017 - 2028
p. _ Aanleg 20kV tracé in noordzone fietspad Strawinskylaan: 2017 B. Werkterrein paviljoen ABN Amro: 2015 - 2017
q. _ Aanleg drainage Prinses lrenestraat, oostzijde: 2017 - 2018 C. Bouwterrein Noord/Zuidlijn: 2012 - 2018
r. Bouwrijp maken WTC: 2017
s. _ Stadverwarming Nuon Minervalaan: 2017 ZUIDASDOK:
t. Vervangen riool Beethovenstraat (Waternet): 2016 Z. _ Zuidasdok: 2017 - 2028
u. Menz-ring 1e fase, Liandon 20kV (Ravel): 2017
v. _ Verleggen K&L Amstel incl. korte boringen: 2016 - 2017
[1 NDT * 4m 45: id \
| E se ® À
| | À este _ Ö88soë, h je
a | E Ker
bn EEN
ES) 7 | “ À Sn
Ô L/ | ee jk E 4
| EE sal Baans
ij Y enen = k | a ) ht | si
; en O a AR er B, mn 1 / | Ni
ne EK! : 5 sal i 8 7 I N24 A
E BEER \ ï Ee | N Ì | ï er À '
vr] | IË | 4 1 Dn \ | 5 D $ hd .
cli! ï Ë \ Tp E oe Ë Hd Î
TE rn Pe | bi PR wk ° Pe nl ls Ne nn à
EE B Te RE =d : Ge zn k Sir ee en Ne
| 4 | Í NZ Ì Ì amg \/ pe ni 8 4 md dr
kj n ee Edmee en # a NN | AE if |
DN ee En Lose 3 Tan d MN |
EL = U mt : en Ô js ie
Ee mmm 7 Sn en NE í deur ‚8
gn ne alti iN a In ie en E 5e d Dt
bil ip e ss ln nd 1 pe
= HIE Esen E hi en hs ed
me If” mm is ie Eg - Nier (SEE
mm El an B, ij T== Ni Din. P. A 8 Ù nn T 1
8 | | a hk 25 iS á eed L ‚t
UI DE ke EN El nt = rddndendeted
„Sneenmemn- X U en = im « OA OP oa Bn ns
Ds an f j Ts Ì ee SN Î nl 5 28) IT ns
a JN ” f on Sen EK. EN EN Sl
Ì ji 4 q red Se NE B RRT in dd”; mr A
mn É er kl Î EN Ë m Nn Re. RS Gs LJ RN Ee See Á N Da
eh ent FO Ne NN emd 2
ha dn Ee. | EM £ En a
Ô 4 | Le 2b Oe u nn knntets N í 5 je (In Ti CJ EN be Ne Ne P 5
en d | en A d nnn Ne Nr MS
Eion pj ee dee, KM Ki Rd ne Ta 1 í mf kk / NN de
B in nn EN ER É ; 8 ge ( in SN se he %
| 5 AR À | ì / Tj E EEn TN
Jl 3 OR MEt hl bn et 1 En zt me el Es N \_®,
EN 4 mr ll JJ: les I Nn a A %
Ds | Male EH. Dn Ve
Ek f Ll Lel ‚L 15 EL _ Ra NS Ine
mmssrsvssssesssssvesssmede en |. ei es \ e
iieeemeneees sn nl À bin . a : SS
Wee: e N. N << %,
mma an mn Nn NK 4
' 1] ne nn NK Ns
\ 4 |} BEEN ' N Ee Se,
| | | Se Jt ze en Ì. Oee : ae
| Eee (5 e zy N N %
es kansas x P 7e
dee Et led De En A/S Vv
| 7e ® 5 4 , Ee
| DN N/Z E
f NS 4 :
x 8 8
Li Ko Se Vv
| : Ne e
gs [ KA vd Se
ik 195 % ki
| H tb Af . E
BN Vastgoed in uitvoering - 2017
GERSHWIN: KOP ZUIDAS:
1b. Kavel 1b, woningen The George incl. parkeergarage (Zuidschans): 2017 - 2019 27. Kavel C2, kantoor Suitsupply incl. parkeergarage: 2017 - 2019
2b. Kavel 2b, woningen The Gustav incl. parkeergarage (Zuidschans): 2017 - 2019 28. Kavel G1, woningen (COD): 2017 - 2019
4. Kavel 4, woningen Xavier incl. parkeergarage (Zuidschans): 2016 - 2018 29. Kavel G2, zorgwoningen Cordaan: 2017 - 2018
9. Kavel 9, woningen Eigen Haard (Royaal Zuid): 2015 - 2017 30. Kavel H1/H2, woongebouw RIV// (COD): 2015 - 2017
10. Kavel 10, woningen Intermezzo (Royaal Zuid): 2015 - 2017
13-15. Kavel 13+15, woningen Gershwin Brothers (SAX Vastgoed): 2016 - 2017 KENNISKWARTIER:
31. VUme, Imaging Center: 2016 - 2019
FRED. ROESKESTRAAT: 32. VUme, Diagnostisch Centrum en Atrium: 2017 - 2020
16. Rietveld Academie, uitoreiding: 2016 - 2017 33. Nieuwe Universiteitsgebouw incl. parkeergarage: 2014 - 2018
17. ROC-kavel, woningen De Fred (Provast) }: 2015 - 2017 34. Hourglass (Bouwinvest): 2017 - 2019
18. Olympic Plaza, uitbreiding: 2016 - 2017 35. NoMa House incl. parkeergarage (kavel 3b): 2016 - 2017
PARNAS: MAHLER:
19. Rechtbank, sloop en nieuwbouw (NACH): 2017 - 2020 36. ABN AMRO, Het Paviljoen incl. parkeergarage: 2016 - 2017
STRAWINSKY: RAVEL:
20. Atrium, parkeergarage en torens (G&S): 2016 - 2017 37. Kavel P15, The Valley incl. parkeergarage (OVG): 2017 - 2020
21. Two Amsterdam, verbouwing (hotel en kantoren) incl. parkeergarage (CRI): 2017 - 2019 38. AFC, clubgebouw en tribune: 201/ - 2018
22. Fietsparkeergarage Vijfhoek: 2017 - 2018 39. AFC, parkeergarage (onder veld 5): 2017
23. Goede Doelen Loterijen, herontwikkeling: 2016 — 2018
VIVALDI:
RAI: 40. Kavel 14, Hotel Van der Valk: 2017 - 2018
24, Strand Zuid, sloop en nieuwbouw: 2016 - 2017 41. _150kV-station (Liandon kavel Zorgvlied): 2014 - 2017
25. Hotel RAIL, nhow (COD): 2016 - 2019
26. Station RAI, uitbreiding metrohal en fietsenstalling: 2017 - 2018
2 …. P, ie md Ps p, E Nn hed à 4 a B he Ri ER A En % NN Ad “4
/ KA rd ze Bass en es ek , ij Ô 4 4 mm ‚ej en Ma kl
kk, pr | Á | eo Er « ds e 4 HE À ke f k 4 î Ke
Nd Ane EE ORR € en OS
4 Ree (NM En gd fl … | peas 4 pl en krt 8 EA # Ö \ e, Ld rl À zn ® à
EN 0 NS A SS NARE EEN RK
WEE ster REN NN RE NAS
al Am ERN ER zel KANN WV
4 % PLAN: RO z N k \ he 5, e 4 A Ô NI A EA | \ AN k ’ i
Á A, RITA A \ ve Ot À | We MAU eN k /
SBE MN Fee KAREN
kr EN WE fe kj Pa RAAR ENSN —
en} fe E \ | he EA kj N ZR ANS \
wy OI ae <A IN Kl
het, 9 bouwt aan (1 iksesseN\ ANNEN
ns s Î i red Ad ÂN A = De PAR
ed de toekomst Bisse NN NEN
T je en oven BTA MO MUMINS
ORT za K | Ä ON Á | Nan | EN Ks \ Ne
4 Ie | H Kk : En je At Pp If \ /} A
re in (E A4 Fe mieteren ==) El \ A ri
Dn dE | Nn LN a
"a IR hol JN k Wiek
s LENEN El Ì A
Ken ’ sek Ek ke fi Dn d bei 3 4 A
| à et ee AS TN AN LI |
in _ aar ERE Ze A ES er |
_N 8, UI 1e IN
& bs ER BP) Ei Kas 4 LS 4 Be Ke ES A
ee $ Ä 5 F =M | En | à dd 7 ki ar Í \
rf | GEEL B eK
rt Ee Dn >, IJ x p — | à ‚ Nen & f Nn,
eam pn an Pe » 4 Ë.
di Ee k Î ge NI ï d Er vat 4
at Be BEN ML
Ee rd 3 / FN nn eed =
hg EE Ì ER LEER KS
Tir md 8 ENER TS — k
Se ENE HN 8
d ETS if 5 RR E
BEE of nd É EN
en de WTC, Centrale Hal Ld | RN zi | \
Tets E EN |
. Kal Strawinskylaan 59 | id Ö | | é Id
en Ka 1077 XW Amsterdam AN. | | ss
ef > Ni hed Telefoon: 0800 5056 ER ET | | ie
Ti ” E-mail: [email protected] | : Ë Ì :
weder” hare Wwww.zuidas.nl k K \ | 5
an BE LE he
k ne _ 1 | Ì | id | | | |
hij EEN ie —
aad te ARE EN E IN
| Onderzoeksrapport | 18 | train |
ke2015976 N Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR
Duurzaamheid X Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Financiën
Economische Zaken
Agendapunt 17
Datum besluit College van B&W, d.d. 7 juni 2022
Onderwerp
Vaststellen bestemmingsplan ‘Winkeldiversiteit Centrum 2’ en gedeeltelijke intrekking van het
voorbereidingsbesluit ‘Winkeldiversiteit Centrum 2’.
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren over de raadsvoordracht Vaststellen bestemmingsplan ‘Winkeldiversiteit
Centrum 2’ en gedeeltelijke intrekking van het voorbereidingsbesluit ‘Winkeldiversiteit Centrum 2’.
Wettelijke grondslag
Wet ruimtelijke ordening (Wro), artikel 3.2, eerste lid.
De gemeenteraad is bevoegd een bestemmingsplan vast te stellen.
Wet ruimtelijke ordening (Wro), artikel 3.7.
De raad is bevoegd een voorbereidingsbesluit te nemen. Deze bevoegdheid impliceert de
bevoegdheid tot (gedeeltelijke) intrekking van een voorbereidingsbesluit.
Bestuurlijke achtergrond
Aanleiding
Op 22 december 2021 is het voorbereidingsbesluit Winkeldiversiteit Centrum 2 genomen. De raad
heeft hierbij verklaard dat het een paraplubestemmingsplan voorbereidt voor 165 adressen in het
zogenoemde winkeldiversiteitsgebied in stadsdeel Centrum. Dat is het gehele plangebied van het
bestemmingsplan Postcodegebied 1012 en een veertigtal omliggende en aangrenzende straten.
Het paraplubestemmingsplanplan verbiedt om op de adressen in het bestemmingsplan genoemd
specifiek daarbij genoemd gebruik, dat is beëindigd, te hervatten. Het voorbereidingsbesluit heeft
ervoor gezorgd dat al vanaf het van kracht worden van dat besluit, op 24 december 2021, het
betreffende gebruik niet meer mocht worden hervat.
Het paraplubestemmingsplan wordt nu ter vaststelling aangeboden. Het heeft betrekking 139
adressen, 26 minder dus dan het voorbereidingsbesluit vermeldde. Een aantal adressen was al niet
opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan, omdat was komen vast te staan dat het betreffende
gebruik op die adressen toch niet was beëindigd op de dag dat het voorbereidingsbesluit in werking
trad. In besluitonderdeel 4 van het voorbereidingsbesluit werd al rekening gehouden met deze
situatie; daar is een vitzondering op het verbod opgenomen voor adressen die toch in gebruik
waren.
Daarnaast geldt voor een aantal adressen dat zij weliswaar leeg stonden, maar wel al bleken te zijn
verhuurd voor het betreffende gebruik. In enkele gevallen was de horeca-exploitatievergunning op
grond van de APV ook al aangevraagd. Ook deze adressen zijn niet opgenomen.
Gegenereerd: vl.18 1
VN2022-015976 G ea:
Ruimte en % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter advisering aan de raad
Het ontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen van 11 maart tot en met 21 april 2022. In
het ontwerpbestemmingsplan zijn 150 adressen opgenomen. De 17 ingekomen zienswijzen hebben
betrekking op 18 adressen. Voor 132 adressen geldt dus dat daarover niemand een zienswijze naar
voren heeft gebracht. Na de terinzagelegging zijn 11 adressen verwijderd, 8 op basis van ingekomen
zienswijzen en 3 ambtshalve.
Verwezen wordt naar de opgestelde nota van beantwoording en nota van wijzigingen.
Na de terinzagelegging zijn nog adressen verwijderd op basis van ingekomen zienswijzen en
ambtshalve. Verwezen wordt naar de opgestelde nota van beantwoording en nota van wijzigingen.
In onderhavige voordracht wordt in besluitonderdeel 4 voorgesteld om voor deze adressen het
voorbereidingsbesluit in te trekken. In de toelichting op dit besluitonderdeel wordt vitgelegd
waarom dit wenselijk is.
Doel
In het winkeldiversiteitsgebied zijn de volgende functies in de bestemmingsplannen uitsluitend
bestemd daar waar zij aanwezig waren: minisupermarkten, souvenirwinkels, head-, seed-, grow-
en smartshops, horeca 1, 2, 3 en 4, automatenhallen, geldwisselkantoren, telefoneerinrichtingen,
seksinrichtingen en massagesalons, toeristenwinkels, consumentverzorgende dienstverlening
gericht op toeristen, eetwinkels, voorzieningen gericht op entertainment en kantoren met
baliefunctie gericht op toeristen. Dit zijn de functies die met elkaar de beleving van een
monocultuur oproepen, hetgeen een negatieve invloed heeft op het woon- en leefklimaat. In het
uitvoeringsprogramma Aanpak Binnenstad van december 2020 is vermeld dat de diversiteit van
het horeca- en winkelaanbod verder moet worden verbeterd. Wanneer een van de hierboven
opgesomde functies vit een pand vertrekt, ontstaat ruimte voor een nieuwe invulling. Om te sturen
op een invulling die de diversiteit dient, is het helpend om de minder gewenste functie te verbieden.
Vanwege de komst van de Omgevingswet is al enkele jaren geleden de wettelijke tienjaarlijkse
actualisatieverplichting voor bestemmingsplannen komen te vervallen. Hiermee werd beoogd
capaciteit vrij te spelen om voor te bereiden op de Omgevingswet. In stadsdeel Centrum vinden
sindsdien geen algehele planactualisaties meer plaats. De keerzijde is dat met de jaren achterstallig
onderhoud ontstaat. De oudste plannen in het gebied waarop het paraplubestemmingsplan
betrekking heeft dateren al van 2010, terwijl naar de huidige stand van zaken de uiterste datum dat
het omgevingsplan moet zijn vastgesteld eind 2029 is. Daar komt bij dat gedurende de overgang
van bestemmingsplan naar omgevingsplan een specifieke ingreep op een enkel thema zoals het
voorliggende paraplubestemmingsplan, niet tot de juridische mogelijkheden behoort. Met het
bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum 2 wordt bereikt dat zonder tijdrovende algehele
planherzieningen in procedure te brengen, de regeling voor deze functies in de plannen weer
in lijn komt met het beoogde doel: vanwege de invloed die de functies hebben op het woon-
en leefklimaat in het winkeldiversiteitsgebied, zijn de functies alleen bestemd, daar waar zij
aanwezig zijn en bevatten de plannen geen ruimte voor nieuwe vestigingen. Daarmee zijn in het
winkeldiversiteitsgebied alle plannen in een keer op dit belangrijke thema geactualiseerd.
Begrenzing plangebied
De gronden waarop de adressen die zijn opgenomen in bijlage 2 bij de planregels zich bevinden,
vormen met elkaar het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan. Alle adressen bevinden
zich in het winkeldiversiteitsgebied.
Reden bespreking
Gegenereerd: vl.18 2
VN2022-015976 X Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter advisering aan de raad
Ter advisering aan de raad
Uitkomsten extern advies
Pels Rijcken advocaten hebben positief geadviseerd over de raadsvoordracht.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2022-058177 1. NL.IMRO.0363.A2102PBPSTD-VGo1. pdf (pdf)
10. VERTROUWELIJK - 10. VERTROUWELIJK zienswijzen NIET
AD2022-058188
GEANONIMISEERD.pdf (pdf)
AD2022-058179 2. Nota van beantwoording (GEANONIMISEERD).docx (msw22)
AD2022-058178 3. Nota van wijzigingen.docx (mswa2)
AD2022-058180 4. Inhoudsopgave zienswijzen.docx (msw12)
AD2022-058182 5. zienswijzen GEANONIMISEERD-gecomprimeerd.pdf (pdf)
AD2022-058181 5. zienswijzen GEANONIMISEERD.pdf (pdf)
AD2022-058183 6. Winkeldiversiteit Centrum 2_Toelichting. pdf (pdf)
AD2022-058184 7. Winkeldiversiteit Centrum 2_Regels. pdf (pdf)
AD2022-058185 7a. Bijlage 1 bij de planregels-lijst met adressen.docx (msw22)
AD2022-058186 8. Gemeenteraad Voordracht (27). pdf (pdf)
g. VERTROUWELIJK - 9. VERTROUWELIJK Nota van beantwoording
AD2022-058187 ‚ _
zienswijzen (NIET GEANONIMISEERD)-.docx (msw22)
AD2022-051398 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Gegenereerd: vl.18 3
VN2022-015976 X Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Ruimte en % Amsterdam jee 9 TAR
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter advisering aan de raad
Ruimte en Duurzaamheid, Luuk Appelman, 06 10628711, [email protected] Ruimte en
Duurzaamheid, Anya Kenter, 06-10743215, [email protected]
Gegenereerd: vl.18 4
| Voordracht | 4 | train |
Van:
Verzonden: dinsdag 21 augustus 2018 01:25
Aan: roze in blauw
CC: Info DST; Info gemeenteraad; AMS - Klachten
Onderwerp: vraag, eventueel raadsadres?
Beste Roze in Blauw,
Ik zit een beetje te twijfelen of ik deze klacht nou wel of niet via jullie moet indienen.
vandaar dat ik dit jullie eerst stuur. Ik heb in de hele wereld in mijn hele leven nog
NOOIT iets anti-homo's tegen mijn persoon gevoeld, gehoord of gedacht dat men iets
tegen mij had om die reden. Terwijl ik nu 50 ben en in 1985 al op school uit de kast was
in Alkmaar. Ik moet wel zeggen dat ik het zelf ook gewoon niet nodig acht om iedereen
meteen duidelijk te maken dat ik homo ben, ik hou van jongens/mannen, en dus niet,
wat trouwens ook maar zelden voorkomt en -kwam, van verwijfde types en probeer zelf
ook niet zo over te komen. Hand in hand lopen, prima hoor, stoer, maar ik vind het zelf
een beetje raar om te doen. Ik heb ook altijd zo iets gehad van het is juist spannend om
anders te zijn, dat wind me meer op dan als het geheel normaal zou zijn. Ja, het is
natuurlijk normaal ondertussen, tenminste daar streven we naar, en als dat in gevaar
komt word ik ook als eerste boos. Maar zelfs in alle landen waar ik met mijn vriend heb
gereisd in de wereld, wordt netjes gevraagd of we 1 bed willen of 2 losse bedden. Nou,
2 losse bedden hahaha, na een drukke reisdag met veel stress!
Ik merk wel, weet niet of dat meer is bij homo's dan bij hetero's, dat ik me nog jong wil
kleden, zijn en uit wil zien. Ik heb ook een beetje iets over me dat me anders/beetje
apart maakt, ik ben ook licht autistisch en terwijl ik daar vroeger meestal mee weg
kwam door mijn jeugd en alcohol, merk ik nu steeds meer dat het soms tot
misverstanden leidt en ik er niet meer mee weg kom. Het kan overigens ook de tijdgeest
zijn die dit veroorzaakt. Waar ik bijvoorbeeld vroeger heel boos over werd was dat in
religieuze dorpen en omgeving men uitgesproken anti-homo was. Maar ik leefde in
Alkmaar en toen Amsterdam. De islam deed er nog niet toe, tot ver in de jaren 80,
misschien 90, had 90% van de moslima meisjes geen hoofddoek op. Dit is nu andersom.
Ik zag deze weken de zeer verhelderende serie “Hoop en wanhoop in het Midden-
Oosten” op NPO 2, 21.15-22.00u. Terwijl de Shah van Perzië valt en fundamentalisten
de macht overnemen schrikken de koningshuizen op het Arabisch schiereiland zich een
hoedje, omdat dezelfde bewegingen gaande zijn in hun eigen land.
Men slaat na 1979, val van de Shah en aan de macht komen van Ayatollah Khomeini,
van een westerse koers een zeer stricte islamitische koers in. Terwijl vrouwen daarvoor
zonder sluier over straat konden, naar de bioscoop, zelf auto rijden, wordt dat allemaal
teruggedraait tot een erg nauwe interpretatie van de koran. Zo hoopt men de
fundamentalisten de wind uit de zeilen te halen en hetgeen ook echt lukt. Tegelijkertijd
worden de oliestaten schatrijk en weet men nauwelijks wat men met het geld moet doen.
Men subsidieert daarom de bouw van moskeeën over de hele wereld en leidt strenge
1mams op die de hele wereld overgaan. Je ziet in de documentaire beelden van landen
als Iran, Afghanistan, Egypte en Saudi Arabië met een westerse levensstijl. Maar 1979
is het omslagpunt, ook om dat een atheïstisch communistische Soviet Unie Afghanistan
binnenvalt. Dan hoor en zie je op tv over de problemen tussen moslims en homo's of
joden. Je merkt in het ziekenhuis dat er geen moslima-verpleegsters zijn, maar de
apotheekassistentes wel massaal hoofddoekjes dragen. Als je hoort dat een moslima niet
aan een onrein ongelovig lichaam mag komen, even zwart wit gesteld, dan denk je, ja
maar jullie moslims worden wel behandeld door autochtone verpleegsters. Dat kan dan
wel. En de brommertjes zijn voor 90% bereden door moslims en leidt tot gevaar en
Irritatie bij fietsers.
Ik heb meerdere negatieve dingen meegemaakt met Marokkanen de afgelopen maanden.
En toen kwam dit verhaal er bovenop.
Ik stond even stil op het Leidseplein in Amsterdam, op de fiets, en te kijken naar
onderwerpen om te fotograferen. Een muzikant kwam daar ook net aan en had een grote
bas, en ging rechtsvoor mij staan. Hij vroeg mij iets in beperkt Nederlands en ik heb
slechte oren, maar ik dacht of nam aan dat hij vroeg of hij in de weg stond of iets
dergelijks en ik zei iets van “nee hoor, ik maak de foto's zoals ze komen”. Ik mag ook
gewoon overal fotograferen in de openbare ruimte, ook muzikanten, toezichthouders,
mensen in beeld en de politie.
Ik heb zonder flits een foto gemaakt, de muzikant stond in de rechteronderhoek van de
foto en was geeneens deel van het onderwerp, ook omdat hij zich al had omgedraaid
omdat er een politiebusje langs kwam (zag ik pas later op de foto overigens) en hij
direct stopte met spelen. De muzikant zag wellicht een oranje lampje dat ging branden
voor de foto werd gemaakt ivm het scherp stellen. Hij dacht dus wellicht dat ik van hem
een foto had gemaakt. Hetgeen totaal niet zo was. Maar hij ging desondanks volledig
los op mij, ik ben voor klootzak, asshole, vuile homo en vieze flikker uitgescholden en
moest oprotten van hem en zijn hele houding straalde agressie en afschuw uit. Ik heb
hem daarna nog vaker zien spelen en hij speelt echt passievol, eerlijk is eerlijk. Alleen
kreeg ik dus net even met de andere meer duistere kant van die medaille te maken.
Nu probeer ik tegenwoordig juist tot 10 te tellen, maar of ik straal dan wellicht toch het
verkeerde uit, of andere mensen druipen sneller af om een verdere confrontatie te
voorkomen. Want tot mijn stijgende verbazing blijkt mijn rustig blijven juist vaak het
tegenovergestelde effect te hebben. Ik houd me wel in, ik ben ook homo, maar ik ben
geen mietje en vertrek niet op meneer zijn commando, wat dan weer wel juist een nog
vervelendere situatie laat doen ontstaan, zonder dat ik daar op uit ben.
Omdat hij mij beledigt en intimideert, heb ik daarom een foto met flits van hem
gemaakt, en nog een keer, zie onderaan de foto's van die avond op (ik zeg op het
filmpje dat ik geen foto's van hem maak, en bedoel daarmee de normale foto's daarvoor,
de toezichthouder heeft het even later op het filmpje dat hij toch zelf ziet dat ik foto's
van de muzikant maak. later over die foto met flits, terwijl ik zeg dat ik helemaal geen
foto's van hem maak). Daarop wordt hij nog bozer terwijl ik koel blijf. Dat is dus niet
mijn stijl, maar doordat ik wel een foto met flits maakte omdat hij ging discrimineren op
uiterlijk, mijn homo zijn, een waar scheldwoordenkanon, asshole, vies tongetje, vuile
flikker, vieze homo, klootzak en vooral de vinger omhoog continue en asshole….
De enige misdaad die hier begaan wordt is het intimideren van een homoseksueel,
althans laat het filmpje sowieso wel duidelijk zien dat hij doorgaat met mij beledigen op
mijn persoon en uiterlijk, ik voelde het aan als anti-homo, blinde haat. Uiteraard jammer
dat hij het na aanzetten videoopname bedekter verwoord, maar hij wijst naar
mijn”klasloze kleding", korte broek met legerprint, schoenen, heel degelijk, maar hij
begint er over, “ik houd niet van die schonen, klasloos, asshole" x 5, en het hebben over
schoenen is een subtiele maar duidelijke belediging in de moslimwereld weten we sinds
George Bush die met een schoen wordt bekogeld in Bagdad. Ik moet oprotten van hem
zegt hij meerdere malen en op de foto houdt hij de vinger voor zijn gezicht, dus besluit
ik een filmpje te maken en vraag hem de beledigingen te herhalen. Helaas gaat hij
subtieler te werk nu. Ik heb het echter ook een keer gehad, ik weet geeneens of wat ik
zeg op zich een strafbaar feit oplevert, maakt me ook niet zo veel uit, ik ben homo, maar
geen mietje en zeg dus dat ik niet moet oprotten, want dit is mijn stad, ik ben hier
geboren, al generaties wonen mijn voorouders hier, dit is mijn stad zeg ik en “rot jij
maar op naar je eigen land”. Hierop wordt ik duidelijk fysiek geslagen en geschopt en
aldus mishandeld. Deze misdaad wordt gewoon genegeerd, in plaats daarvan wordt er
een misdrijf gepleegd door de toezichthouder die mij onrechtmatig wilt weerhouden van
het maken van foto's waar ik het volste recht toe heb. “En ik moet niet janken als ik dat
doe”. Dat is een belediging die ik niet pik.
Er komt een toezichthouder aangesukkeld die op een hoek een sigaret aan het roken
was. Die is nog steeds in zijn hand, dus hij kan die malloot ook niet van mij afhouden,
waarop ik zeg dat als hij mij niet beschermt ik zelfverdediging ga toepassen, volkomen
terecht lijkt mij. De “handhaver" blijft echter de plaat herhalen dat ik niet moet janken,
ik maak foto's van die muzikant terwijl hij dat niet wilt. Het is een misdrijf om mij te
weerhouden van het maken van foto's in de openbare ruimte. Verder gaat hij gewoon
totaal voorbij aan de echte misdaad, namelijk het fysiek in elkaar rammen van mijn lijf
en fiets en doet NIETS. Zegt dat ik maar aangifte moet doen dan. De politie komt
voorbij en hij gaat zich er toch mee bemoeien terwijl hij geen
handhavingsbevoegdheden heeft, zegt hij op de video en blijkt uit de afwezigheid van
een klein grijs logo. De politie neemt het dus als derde partij ook niet voor mij op
terwijl zij de enigen zijn die bevoegdheden hebben en ik meld dat ik mishandeld ben. Er
wordt gezegd “tsja, altijd naar handhaving luisteren”. Ok, maar dit was dus geen
handhaver met bevoegdheden en dat had de politie moeten bewegen zelf uit te zoeken
wat er aan de hand was met een plein vol getuigen! Het nummer van de auto en het
kenteken zijn door mij als laatste opgenomen. Ik voelde zwaar beledigd, in mijn eer
aangetast, onbegrepen, in de steek gelaten door diegenen die mij moeten weerhouden
van eigenrichting en NIKS doen. Ja, 1 keer iets zeggen van “nee, niet aanraken”,
hetgeen natuurlijk het understatement van het jaar is!
foto's als voorbeeld die avond en onderaan video-still beelden van de
muzikant en handhaver https://photos.app.goo.gl/Yca82xpCag3eïNRHA7
film https://youtu.be/zpO-hlotno4
(ander onderwerp, Connexxion nachtbus die 40 toeristen laat staan per
half uur op Schiphol, foto's plein, halte, bus
https://photos.app.goo.gl/VIHOXZE2UEhG8orb6 Éilm bus
https: //youtu.be/hYr4JkSscrTOw en bedreiging/fysieke aanval door de
buschauffeur)
Dan heb ik vorige week maandag een klacht ingediend bij de TCA en dit antwoord
gekregen: Hierbij bevestigen wij de ontvangst van onderstaande klacht. TCA hecht veel
waarde aan de mening van onze klanten en wij stellen uw reactie dan ook op prijs.
Tevens betreuren wij het gedrag van deze chauffeur. Hij heeft hiervoor een officiele
waarschuwing ontvangen welke ook zal worden opgeslagen in zijn dossier. Bij
meerdere klachten zullen wij hem sanctioneren conform ons normen en waarden
protocol. Het ging om deze vrij krankzinnige klacht, vind ik zelf:
Ik kom op de fiets de Bosboom Toussaintstraat ingereden. Op dat stuk is een klein
pleintje met eromheen 2 stroken eenrichtingverkeer. Op de strook waar de taxi langs
moet staat een vrachtwagen blijkt even later, dus meneer besluit gewoon maar de
andere baan om het pleintje heen te nemen, spookrijdend dus! met waarschijnlijk vrij
hoge snelheid, want ik zie hem pas als ik ben afgeslagen of nog ben, kan hem nog net
ontwijken, maar raak uit mijn evenwicht en mijn tas of stuur komt tegen meneer zijn
mooie spiegel. Ipv te schrikken wat hij heeft gedaan, vragen of ik heel ben, of dat ik ok
ben, ik moest door hem ook nog een bosje met harde takken in, ik viel nog net niet om.
Tot mijn grote grote verbazing gaat meneer voluit te keer TEGEN MIJ!!! Dat ik niet kan
uitkijken? Dat ik die vrachtwagen toch zie (moet zien) staan aan de andere kant (nee
natuurlijk!!!) Ik sta met mijn mond vol tanden en denk, weet je, dit heeft geen zin om
over zo iets duidelijks, zo zijn fout, te gaan discussiëren. Ik had kunnen vallen, het had
erger kunnen aflopen, maar nee, ik heb zijn spiegel geraakt!!! Ik kijk dus naar dat
papier en ben op zoek naar zijn taxinummer, dat staat heel klein op het dak, dus ik laat
het er bij. Hij stapt nog wel uit om naar zijn spiegel te kijken! De wereld op zijn kop!
Gisteren komt mij op een druk fietspad nu tegen het verkeer in hard een scooter
langsrijden, ik had de keuze, klap tegen zijn windruit en ruzie of mezelf opvreten en
naar huis. Nou, dat laatste helaas, meer kan ik niet aan mijn hoofd hebben momenteel
vriendelijke groet,
nn
LS
overigens, de “ge-cc'den” in deze mail is een beetje te ruim genomen besef ik me nu iets
later, maar het is voor hun momenteel even een signaal van een burger die dit allemaal
maar meemaakt als je ergens iets van zegt in deze toijd en deze buurt. Die opzet had ik
toen ik hun in de cc heb gezet. Ik weet ook even niet waar ik het moet zoeken. Het is
allemaal heel naar wat ik de laatste tijd allemaal mee maak in deze buurt (en stad)
vriendelijke groet MN aar vvinde ik net daarom even bij laten, mijn voornaam)
| Raadsadres | 4 | train |
VN2023-019798 N% Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV
Wonen en Erfgoed
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie WV van 06 december 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Volkshuisvesting
Agendapunt 3
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Afhandeling toezegging naar aanleiding van vraag raadslid Ahmadi (Bija) over het pand Waldeck
Pyrmontlaan 8
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ter afhandeling van de toezegging aan raadslid
Ahmadi naar aanleiding van de vraag inzake het pand Waldeck Pyrmontlaan 8 (TA2023-001008).
Wettelijke grondslag
Leegstandwet
Bestuurlijke achtergrond
Tijdens de vergadering van de commissie WV op 6 september 2023 stelde raadslid Ahmadi de
vraag of naar aanleiding van de kraak van het pand Waldeck Pyrmontlaan 8, een vergunning is
aangevraagd om leegstand te verbloemen. Wethouder Pels gaf tijdens de vergadering aan hier
schriftelijk op terug te komen.
In bijgevoegde raadsinformatiebrief is aangegeven wanneer welke vergunningen voor dit pand zijn
afgegeven. Daar het pand later dan de verleende vergunningen (tot tweemaal toe) werd gekraakt,
zijn er geen aantoonbare redenen om te veronderstellen dat naar aanleiding van de kraak een
vergunning is aangevraagd om de leegstrand te verbloemen.
De toezegging wordt met deze brief als afgehandeld beschouwd.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.15 1
VN2023-019798 % Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Wonen % Amsterdam
% en Erfgoed
Voordracht voor de Commissie WV van 06 december 2023
Ter kennisneming
De toezegging aan raadslid Ahmadi over het pand Waldeck Pyrmontlaan 8 wordt hiermee afgedaan.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-067169 Commissie WV Voordracht (pdf)
AD2023-086209 raadsinfobr afhandeling toezegging vraag lid Ahmadi_.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Wonen, A. van der Leeuw, [email protected], 0622920521
Gegenereerd: vl.15 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1663
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 21 december 2020
Onderwerp
Amendement van het lid Van Pijpen inzake stiltezones in parken
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Groenvisie 2020 — 2050
Overwegende dat:
— We met de Groenvisie werken aan een groene en leefbare stad voor mens en
dier;
— In groene gebieden ruimte moet zijn voor vele verschillende functies, zoals
recreatie en natuurbeleving;
— In de groenvisie is opgenomen dat er een balans moet zijn tussen drukke en
rustige plekken;
— Dat niet alleen moet gaan over aantallen mensen maar ook over geluid;
— _Ertoenemend versterkte muziek door bezoekers in parken wordt afgespeeld;
— Er ook ruimte moet zijn voor recreatie waarin natuurbeleving centraal staat en
stilte de norm is.
Besluit:
De tekst op pagina 52, na het derde bolletje een nieuw punt in te voegen:
e In parken komen stiltezones.
Het lid van de gemeenteraad
J.F. van Pijpen
1
| Motie | 1 | discard |
%
| dd id E zannan
> < UNS annua
Hanna ä EERRER 5
2% EE Oe EERE 1
IS hamman «
ER Duumaan 8
mie ERNNEN 8
EE mg SRE"
Balk. BRENNAIN es
Id OILLL
PO WR TA nn °
MAN / Ë
ee, vie | jer iepen
zE PE
Onderzoek, Informatie en Statistiek
en 65 | | dre
DE Oe Ae
In opdracht van: Openbare Orde en Veiligheid (OOV)
Projectnummer: 16304
Anne Huijzer
Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 0306
Postbus 658, 1000 AR Amsterdam www.ois.amsterdam.nl
a.huijzer®amsterdam.nl
Amsterdam, april 2017
Foto voorzijde: Sail 2015, fotograaf Alphons Nieuwenhuis (2015)
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Inhoud
Samenvatting 4
Inleiding 6
1 Overlastgebied Centrum 10
2 Overlastgebied Zuidoost 15
3 Overlastgebied Oost 20
4 Dealeroverlastgebied Centrum 24
5 Uitgaansgebied Centrum (Leidseplein en Rembrandtplein) 27
6 Uitgaansgebied Zuidoost (Arenapoort) 30
7 Match overlast en overlastgebieden 32
Bijlage 1 overzicht data 35
Bijlage 2 kaarten overlastgebieden 38
3
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Samenvatting
In een aantal gebieden in Amsterdam is er sprake van veel overlast. Wanneer de openbare orde
dusdanig verstoord is dat reguliere handhavingsmiddelen alleen niet voldoende zijn, kan de
burgemeester overlastgebieden aanwijzen. In deze overlastgebieden kan de politie namens de
burgemeester een verwijderingsbevel opleggen aan overlastveroorzakende personen. lemand
die zo’n bevel opgelegd krijgt moet het gebied verlaten en mag daar voor een bepaalde periode
niet meer komen.
De Monitor Verwijderingsbevelen 2016 brengt in kaart hoeveel overlast er heeft plaatsgevonden
binnen de overlastgebieden in Amsterdam en hoeveel verwijderingsbevelen zijn uitgereikt in
deze gebieden. Waar mogelijk wordt de ontwikkeling door de tijd in beeld gebracht.
Overlastgebied Centrum
Het algemeen overlastgebied Centrum is duidelijk een overlastgebied: door bewoners wordt er
relatief vaak overlast ervaren, er zijn veel overlastincidenten door de politie geregistreerd en de
politie heeft veel gebruik gemaakt van de verwijderingsbevelen. Bewoners in dit overlastgebied
ervaren vooral veel overlast van drugsgebruik of drugshandel en dronken mensen op straat. Veel
overlastincidenten die de politie heeft geregistreerd zijn tussen 2015 en 2016 toegenomen.
Nepdope en bedelen kwamen het meest voor. Dit zijn ook de incidenten die in 2016 het vaakst
aanleiding zijn geweest voor het uitreiken van een verwijderingsbevel. Het aantal uitgereikte
verwijderingsbevelen is toegenomen. Er werden vooral bevelen voor 24 uur uitgereikt, met name
in het hart van het overlastgebied. De meeste verwijderden komen vit Amsterdam en dienden
zelden bezwaar in tegen een uitgereikt bevel.
Overlastgebied Zuidoost
In het algemeen overlastgebied Zuidoost vindt er minder overlast plaats dan in Centrum. Wel
ervaren bewoners vaker overlast van drugsgebruik of drugshandel dan gemiddeld in Amsterdam.
Bewoners ervaren het vaakst overlast van rondhangende jongeren, hoewel dit niet veel vaker is
dan gemiddeld. De politie registreerde het meest incidenten van drugshandel, hinderlijk gedrag
in of bij gebouwen en samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen. Drugshandel nam
tussen 2015 en 2016 flink af, terwijl hinderlijk gedrag in of bij gebouwen juist flink toenam. Deze
laatste vorm van overlast was in tegenstelling tot het gebied in Centrum de belangrijkste
aanleiding geweest voor het uitreiken van een 24-vursverwijderingsbevel in 2016. Het aantal
uitgereikte verwijderingsbevelen in overlastgebied Zuidoost is tussen 2015 en 2016
toegenomen, het gaat hier vooral om de 24-uursbevelen en de bevelen voor één maand. De 24-
vursbevelen zijn vooral uitgereikt in de Amsterdamse Poort en rond de Arena. De meeste
verwijderden komen vit Amsterdam en dienden zelden bezwaar in tegen een uitgereikt bevel.
Overlastgebied Oost
Het algemeen overlastgebied Oost is een kleiner gebied dan de algemene overlastgebieden
Centrum en Zuidoost. Bewoners ervaren een stuk vaker overlast van drugsgebruik of
drugshandel dan gemiddeld in Amsterdam. Ook wordt er relatief veel overlast van dronken
mensen op straat ondervonden. Het aantal door de politie geregistreerde overlastincidenten is
tussen 2015 en 2016 toegenomen, vooral openlijk gebruik. Dit was ook de belangrijkste
4
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
aanleiding voor het uitreiken van een 24-uursverwijderingsbevel. Net als in de andere algemene
overlastgebieden is het aantal vitgereikte verwijderingsbevelen recent toegenomen, de 24-
vursverwijderingsbevelen werden voor het grootste gedeelte in het Oosterpark uitgereikt. De
meeste verwijderden komen vit Amsterdam en dienden zelden bezwaar in tegen een uitgereikt
bevel. Dit zien we ook bij de overlastgebieden Centrum en Zuidoost.
Dealeroverlastgebied Centrum
Bewoners ervaren relatief vaak overlast van drugsgebruik of drugshandel in het
dealeroverlastgebied Centrum. Ook registreerde de politie er veel druggerelateerde incidenten,
met name voor nepdope. Ook werden er in 2016 nog veel verblijfsverboden opgelegd, maar wel
minder dan in voorgaande jaren. Er wordt vaker bezwaar aangetekend tegen een dealerverbod
dan tegen andere soorten verwijderingsbevelen. De meeste personen die een verblijfsverbod
opgelegd hebben gekregen komen uit Amsterdam en ongeveer een vijfde heeft vaker dan één
keer een verblijfsverbod gekregen.
Uitgaansgebied Centrum
Bewoners van het uitgaansgebied Centrum ervaren veel vaker dan gemiddeld overlast van
dronken mensen op straat. Ook wordt er relatief vaak overlast ervaren van drugsgebruik of
drugshandel, het aandeel bewoners dat hier overlast van ervaart is sinds 2015 toegenomen. De
politie heeft wel minder overlastincidenten geregistreerd dan in voorgaande jaren.
Samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen kwamen het meest voor. Het aantal
uitgereikte verwijderingsbevelen schommelt over de jaren heen. In de jaren 2013-2016 werden
een stuk minder verwijderingsbevelen uitgereikt dan in de jaren 2010-2012.
Uitgaansgebied Zuidoost
Het uitgaansgebied Zuidoost is in 2016 nieuw aangewezen als overlastgebied. De politie heeft in
dit gebied vooral incidenten van drugshandel en samenscholing, ongeregeldheden en
ordeverstoringen geregistreerd. Het aantal incidenten drugshandel is afgenomen de laatste
jaren. In 2016 zijn er 57 verwijderingsbevelen uitgereikt.
Match overlast en overlastgebieden
Het lijkt erop dat de juiste overlastgebieden zijn geselecteerd. De meeste overlast vindt plaats in
één van de overlastgebieden. Zo ervaren bewoners het vaakst overlast in buurten die binnen één
van de overlastgebieden vallen en hebben de politie en handhaving de meeste
overlastincidenten binnen de overlastgebieden geregistreerd.
5
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Inleiding
In een aantal gebieden in Amsterdam is er sprake van veel overlast. Wanneer de openbare orde
dusdanig verstoord is dat reguliere handhavingsmiddelen alleen niet voldoende zijn, kan de
burgemeester overlastgebieden aanwijzen. In deze overlastgebieden kan de politie namens de
burgemeester een verwijderingsbevel opleggen aan overlastveroorzakende personen. lemand
die zo'n bevel opgelegd krijgt moet het gebied verlaten en mag daar voor een bepaalde periode
niet meer komen. Overtreding van het verwijderingsbevel is een strafbaar feit. Het
verwijderingsbevel is een bestuursrechtelijk instrument dat niet bedoeld is als straf, maar wordt
ingezet om een einde te maken aan overlastgevend gedrag en om herhaling te voorkomen. De
Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) biedt de mogelijkheid tot drie soorten
verwijderingsbevelen:
"Algemene verwijderingsbevelen die worden opgelegd in algemene overlastgebieden;
= _ Dealerverboden die worden opgelegd in dealeroverlastgebieden;
= __ Verwijderingsbevelen uitgaansgebied die worden opgelegd in overlastgebieden
vitgaansgeweld.
Algemene verwijderingsbevelen
De algemene verwijderingsbevelen worden opgelegd in de daartoe aangewezen
overlastgebieden. Amsterdam heeft op dit moment drie overlastgebieden:
= __ Overlastgebied Centrum en de ondergrondse metrostations;
* _ Overlastgebied Zuidoost;
= _ Overlastgebied Oost.
In deze gebieden kan men een algemeen verwijderingsbevel krijgen voor een APV-overtreding.
Voorbeelden hiervan zijn: samenscholen, openlijk gebruik of dealen van harddrugs, bezit van
wapens of messen, bedelen en prostitutie. De algemene verwijderingsbevelen kunnen worden
opgelegd voor 24 uur, één maand of drie maanden.
Dealerverboden
De dealerverboden worden opgelegd in de daartoe aangewezen dealeroverlastgebieden.
Amsterdam had tot en met 2016 één dealeroverlastgebied:
* _ DOG 1.0 Amsterdam Centrum.’
In dit gebied kan men een dealerverbod krijgen voor druggerelateerde overtredingen waarbij
diegene al een voorgeschiedenis heeft op het gebied van het verkopen of te koop aanbieden van
drugs en/of daarop gelijkende waar. Wanneer iemand nog geen voorgeschiedenis heeft kan er
ook een algemeen verwijderingsbevel worden opgelegd voor drugsgerelateerde overtredingen.
De dealerverboden kunnen worden opgelegd voor drie maanden of zes maanden.
' Vanaf januari 2017 is dit gebied uitgebreid naar DOG 2.0. Omdat de data gaan over de jaren tot en met 2016, zal er in
deze monitor nog worden gesproken over DOG 1.0.
6
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Verwijderingsbevelen uitgaansgebied
De verwijderingsbevelen vitgaansgebied worden opgelegd in de daartoe aangewezen
overlastgebieden vitgaansgeweld. Amsterdam heeft op dit moment twee overlastgebieden
vitgaansgeweld:
"Centrum: Leidseplein en Rembrandtplein (en de verbindingswegen tussen deze pleinen);
= _ Zuidoost: Arenapoortgebied.
In deze gebieden kan men een verwijderingsbevel krijgen voor geweld en andere aan geweld
gerelateerde delicten en overtredingen. Het verwijderingsbevel wordt opgelegd voor een heel
weekend: van donderdagavond 18:00 vur tot zondagnacht 24:00 vur.
OOV wil graag op een overzichtelijke wijze cijfers van de verschillende overlastgebieden in beeld
hebben. Het gaat hier vooral om de ontwikkeling van de overlast en het aantal vitgevaardigde
verwijderingsbevelen.
Werkwijze
Deze Monitor Verwijderingsbevelen 2016 bestaat vit twee delen: 1) een overzicht van de
relevante cijfers per overlastgebied en 2) een match tussen de overlast en de huidige
overlastgebieden. De data zijn afkomstig van OOV, politie en OIS. In bijlage 1 wordt een volledig
overzicht weergeven van alle data die gebruikt zijn. In bijlage 2 zijn de kaarten van de
overlastgebieden te vinden.
1) Gegevens per overlastgebied
Per overlastgebied is het volgende in kaart gebracht:
A. Ontwikkeling van de overlast op basis van subjectieve gegevens (ervaren overlast uit de
Amsterdamse Veiligheidsmonitor) en objectieve gegevens (bij de politie geregistreerde
incidenten);
B. Ontwikkeling van het aantal uitgevaardigde verwijderingsbevelen;
C. Achtergrondinformatie van de uitgevaardigde verwijderingsbevelen en de verwijderden,
zoals de locatie van het uitgevaardigde bevel, aanleiding voor het bevel, bezwaren tegen
het bevel en woonplaats van de verwijderde.
A. Ontwikkeling overlast
In de tabel op de volgende pagina is te zien welke objectieve cijfers en welke subjectieve
cijfers per overlastgebied zijn meegenomen om de ontwikkeling van de overlast in kaart te
brengen.
7
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Subjectieve en objectieve gegevens voor de ontwikkeling van overlast
subjectief (Veiligheidsmonitor) subjectief (Veiligheidsmonitor) subjectief (Veiligheidsmonitor)
drugsgebruik/handel op straat drugsgebruik/handel op straat drugsgebruik/handel op straat
mensen die op straat worden lastig gevallen n.v.t. n.v.t.
dronken mensen op straat n.v.t. dronken mensen op straat
rondhangende jongeren n.v.t. rondhangende jongeren
objectief (politieregistraties) objectief (politieregistraties) objectief (politieregistraties)
openlijk gebruik openlijk gebruik openlijk gebruik
nepdope nepdope nepdope
samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen nvt. samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen
bedelen nvt. nvt.
slapen op of aan de weg n.v.t. n.v.t.
hinderlijk gedrag in of bij gebouwen n.v.t. hinderlijk gedrag in of bij gebouwen
tippelen n.v.t. n.v.t.
messenverbod nvt. messenverbod
drugshandel drugshandel drugshandel
Per overlastgebied is gekozen voor de indicatoren die de belangrijkste aanleidingen vormen
voor het uitvaardigen van verwijderingsbevelen of die gerelateerd zijn aan het type overlast.
De politiecijfers zijn uitgedraaid voor de jaren 2014-2016 en vergeleken met de cijfers van
eerdere jaren zoals gerapporteerd in de rapportage Verwijderingsbevelen Amsterdam 2013-
2014’. Niet alle overlastgebieden zijn aanwezig in de politiesystemen. Daarom zijn de
overlastgebieden geconstrueerd vit de buurten. Doordat de overlastgebieden buurt
overschrijdend zijn, betreffen deze cijfers niet exact de overlastgebieden, maar wel zoveel
mogelijk.
De subjectieve gegevens zijn uitgedraaid voor de jaren 2014-2016.° De subjectieve gegevens
komen uit de Veiligheidsmonitor waarin wordt gevraagd welke vormen van overlast volgens
bewoners in hun buurt voorkomen en zo ja, in welke mate zij daar zelf overlast van ervaren.
Ook in deze data zijn de overlastgebieden geconstrueerd uit de buurten.
B. Ontwikkeling uitgevaardigde verwijderingsbevelen
Zowel OOV als de politie heeft OIS cijfers geleverd over hoeveel verwijderingsbevelen er zijn
uitgereikt in de verschillende overlastgebieden in 2015 en 2016. Deze zullen worden
vergeleken met de cijfers uit voorgaande jaren zoals gerapporteerd in ‘Verwijderingsbevelen
Amsterdam 2013-2014’. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de jaren in die rapportage
lopen van oktober tot en met september. De jaren 2015 en 2016 lopen van januari tot en met
december. De data van deze verwijderingsbevelen zijn complex. Zo is het bijvoorbeeld niet
altijd duidelijk waar een verwijderingsbevel precies is vitgereikt. Hierdoor kunnen de cijfers
afwijken van de daadwerkelijke aantallen.
C. Achtergrondinformatie verwijderingsbevelen
In de tabel op de volgende pagina is te zien welke achtergrondkenmerken van de
verwijderingsbevelen en de verwijderden zijn meegenomen in de monitor.
2 In 2014 is een nieuwe veiligheidsindex verschenen, waardoor deze gegevens niet kunnen worden uitgedraaid voor
eerdere jaren.
8
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Gegevens achtergrondinformatie verwijderingsbevelen
algemene verwijderingsbevelen dealerverboden verwijderingsbevelen uitgaansgebied
aanleidingen bevelen 24 uur (indicatief) n.v.t. aanleidingen bevelen (indicatief)
aantal keer bezwaar aangetekend aantal keer bezwaar aangetekend aantal keer bezwaar aangetekend
woonplaats verwijderen woonplaats verwijderden woonplaats verwijderden
locatie bevelen 24 uur n.v.t. n.v.t.
n.v.t. aantal verboden per verwijderde (recidive) n.v.t.
2) Match overlast en overlastgebieden
OOV wil graag weten in hoeverre er een match is tussen de overlast en de overlastgebieden.
Zijn de juiste overlastgebieden aangewezen of zijn er delen van Amsterdam buiten de
overlastgebieden waar ook veel overlast plaatsvindt? Hiervoor is het aantal
politieregistraties (zie de tabel op de vorige pagina) en de registraties van handhaving (zie de
tabel op bladzijde 37) die relevant zijn voor de verwijderingsbevelen op een kaart
weergeven, zodat inzichtelijk wordt of de incidenten ook daadwerkelijk binnen de
overlastgebieden plaatsvinden. Alle registraties zijn opgeteld en ingedeeld van hoog naar
laag. Ook zijn de subjectieve gegevens op een kaart gepresenteerd. Hiervoor is het
gemiddelde genomen van de vier indicatoren (zie de tabel op de vorige pagina) en op een
kaart weergeven.
Leeswijzer
OOV wenst graag een duidelijk overzicht van alle cijfers, met de nadruk op figuren en tabellen.
Elk overlastgebied heeft een apart hoofdstuk gekregen, waarin de relevante cijfers in tabellen en
figuren gepresenteerd zijn met daarbij een korte toelichting. In het laatste hoofdstuk komt de
match tussen de overlast en de overlastgebieden aan de orde.
9
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Overlast
In figuur 1.1 is te zien hoeveel procent van de bewoners van het overlastgebied Centrum
bepaalde vormen van overlast ervaren in hun buurt. Er wordt het vaakst overlast ervaren van
dronken mensen op straat, in 2016 gaf twee derde van de bewoners aan hier een beetje of veel
overlast van te hebben. Zij ervaren dit ook een stuk vaker dan gemiddeld in Amsterdam. Ook van
drugsgebruik of drugshandel wordt relatief vaak overlast ervaren. Het aandeel bewoners dat hier
overlast van heeft is sinds 2014 toegenomen. Het minst vaak wordt er overlast ervaren door
mensen die op straat lastig gevallen worden, maar wel vaker dan gemiddeld in Amsterdam. Er
wordt ongeveer evenveel overlast ervaren door rondhangende jongeren als gemiddeld.
Figuur 1.1 Aandeel bewoners dat een beetje of veel overlast ervaart in de buurt, 2014-2016
drugsgebruik of drugshandel mensen die op straat worden lastig gevallen
Q
7o % 70 %
60 60
50 TE 50
40 40
30 30 TT!
0 ee 20
ee
10 10
Oo 0
2014 2015 2016 2014 2015 2016
dronken mensen op straat rondhangende jongeren
Q
7o % 70 %
60 TT so
50 50
40 40
30 30
Oom
20 20
10 10
0 0
2014 2015 2016 2014 2015 2016
#-overlastgebied Centrum Amsterdam
bron: OIS/Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland
10
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Naast de ervaring van overlast door bewoners, is het ook interessant te kijken naar hoeveel
incidenten de politie heeft geregistreerd van verschillende overlastvormen die relevant zijn voor
de verwijderingsbevelen. In tabel 1.2 is te zien dat de politie 4.340 overlastincidenten heeft
geregistreerd, dat is meer dan in de jaren 2012-2016, maar minder dan in 2008. Er was vooral
sprake van nepdope, hier zien we wel een afname ten opzichte van voorgaande jaren. Ook
bedelen kwam vaak voor, dit is flink toegenomen. De rest van de overlastincidenten
schommelen over de jaren heen. Tippelen komt verreweg het minst voor in het gebied.
Tabel 1.2 Incidenten in het algemeen overlastgebied Centrum, 2008-2016______
nepdope 1.564 1.156 1.109 1.324 1.100 1.019
bedelen 459 286 308 343 486 925
slapen op of aan de weg 962 416 420 620 279 618
samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen 267 459 417 534 682 599
openlijk gebruik 1.328 172 224 250 205 357
drugshandel 709 262 301 368 301 347
hinderlijk gedrag in of bij gebouwen 298 205 119 158 194 275
messenverbod 252 169 200 248 203 190
tippelen 42 17 5 14 7 10
totaal 5.881 3142 3103 3859 3457 4.340
bron: BVl/politiefbewerking OIS
Verwijderingsbevelen
Naast een stijging van het een aantal overlastincidenten, zien we ook een stijging van het aantal
uitgevaardigde verwijderingsbevelen (figuur 1.3). Het aantal 24-uursbevelen is sinds 2013 aan
het toenemen. Waar het aantal uitgereikte bevelen voor één maand en drie maanden tussen
2008 en 2015 behoorlijk daalde, zijn deze in 2016 weer gestegen. In 2016 werden er 1.571
verwijderingsbevelen voor 24 vur uitgereikt, 126 bevelen voor één maand en 37 bevelen voor
drie maanden. De verwijderingsbevelen voor 14 dagen zijn afgeschaft, vandaar dat deze niet
meer zijn uitgereikt in 2016.
11
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Figuur 1.3 Aantal uitgereikte verwijderingsbevelen in algemeen overlastgebied Centrum, 2008-2016
250 3000
2825
2500
200
1957 2000
165
150
1571
1349 1500
1245
100 1088
954 083
Ja 866 1000
50
500
o 3 3 A o
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
E14 dagen ==1maand 3maanden —&-24-UUr
bron: BVl/politiefbewerking OIS
Achtergrondinformatie uitgereikte bevelen
Aanleidingen bevelen 24 vur
De belangrijkste aanleiding voor het uitreiken van een 24-uurs verwijderingsbevel in
overlastgebied Centrum is nepdope (figuur 1.4). Ook bijvoorbeeld bedelen, openlijk gebruik en
samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen zijn vaak aanleiding voor het uitreiken
van een bevel.
12
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Figuur 1.4 Belangrijkste aanleidingen voor het uitreiken van verwijderingsbevelen voor 24 vur in
overlastgebied Centrum, 2016 (indicatief)
@ nepdope
8 bedelen
8 openlijk gebruik
OO reren ongeregeldheden en ordeverstoringen
8 messenverbod
Q hinderlijk gedrag in of bij gebouwen
Q drugshandel
bron: BVI/politie/bewerking OIS
Locatie bevelen 24 uur
De meeste 24-uursverwijderingsbevelen zijn vitgereikt in het hart van het overlastgebied,
namelijk in de buurten Oude Kerk en omgeving en de Burgwallen Oost (figuur 1.5). In het
Oostelijk deel van het overlastgebied zijn het minst vaak verwijderingsbevelen uitgereikt, in
sommige buurten zelfs geen enkele.
Figuur 1.5 Locatie uitgereikte 24-uurs verwijderingsbevelen overlastgebied Centrum, 2016
VEN EE ee
ze el
Hos bevelen LS es el
10-39 bevelen SEE
40-99 bevelen Nn Nels
A Bl oo-199 bevelen
Io Nl zoo > bevelen Ee Ee
bron: BVl/politiefbewerking OIS
13
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Woonplaats verwijderden van alle algemene overlastgebieden
Ruim de helft van de personen die in 2016 een algemeen verwijderingsbevel heeft gekregen in
één van de drie algemene overlastgebieden, komt vit Amsterdam (figuur 1.6). Van een derde van
de verwijderden is de woonplaats niet bekend. De rest komt vaak uit regiogemeenten, zoals
Almere (2%) en Zaanstad (1%).
Figuur 1.6 Woonplaats verwijderden (van alle algemene overlastgebieden), 2016 (procenten)
EN 31% ph 1% 13%
Amsterdam onbekend Almere Zaanstad overig
bron: BVl/politiefbewerking OIS
Bezwaar
Gemiddeld wordt er slechts tegen 0,3% van de uitgereikte algemene verwijderingsbevelen
bezwaar aangetekend. In 2016 is er vijf keer bezwaar aangetekend tegen een uitgereikt
verwijderingsbevel in overlastgebied Centrum. In 2015 was er één keer bezwaar aangetekend en
in 2014 ook vijf keer.
14
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Overlast
In figuur 2.1 is te zien hoeveel procent van de bewoners van het overlastgebied Zuidoost
bepaalde vormen van overlast ervaren in hun buurt. Bewoners ervaren het vaakst overlast van
rondhangende jongeren, maar dit wordt niet veel vaker dan gemiddeld in Amsterdam ervaren.
Ook overlast van mensen die op straat worden lastig gevallen en dronken mensen op straat
worden ongeveer even vaak als gemiddeld ervaren. Bewoners hebben wel relatief vaker overlast
van drugsgebruik of drugshandel dan gemiddeld in Amsterdam.
Figuur 2.1 Aandeel bewoners dat een beetje of veel overlast ervaart in de buurt, 2014-2016
drugsgebruik of drugshandel mensen die op straat worden lastig gevallen
Q
70 / 7o %
60 60
50 50
40 40
30 Tee 30
20 ee 20 TT TT
10 10
0 0
2014 2015 2016 2014 2015 2016
dronken mensen op straat rondhangende jongeren
Q
zo zo
60 60
50 50
40 40 O0
30 - 30
20 20
10 10
0 0
2014 2015 2016 2014 2015 2016
=®-overlastgebied Zuidoost =&-Amsterdam
bron: OIS/Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland
15
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
In het algemeen overlastgebied Zuidoost heeft de politie 640 overlastincidenten geregistreerd in
2016 (tabel 2.2). Dat is ongeveer vergelijkbaar met voorgaande jaren, maar minder dan in 2008.
Drugshandel kwam het vaakst voor, maar wel minder vaak dan in de jaren 2012-2015. Tussen
2014 en 2015 is er bij de meeste incidenten een afname te zien, terwijl tussen 2015 en 2016 bij de
meeste incidenten juist een toename is te zien. Zo zijn vooral het aantal incidenten hinderlijk
gedrag in of bij gebouwen, samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen, bedelen en
slapen op of aan de weg in deze periode toegenomen.
Tabel 2.2 Incidenten in het algemeen overlastgebied Zuidoost, 2008-2016______
drugshandel 371 272 335 344 430 205
hinderlijk gedrag in of bij gebouwen 351 131 89 61 26 143
samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen 50 65 84 176 107 126
bedelen 35 53 46 27 37 64
messenverbod 104 63 59 88 59 57
slapen op of aan de weg 13 6 9 6 6 23
openlijk gebruik 213 16 11 48 5 17
nepdope 11 4 2 1 0 5
tippelen 11 3 1 0 1 0
totaal 1.159 613 636 751 671 640
bron: BVl/politiefbewerking OIS
Verwijderingsbevelen
Het aantal vitgereikte verwijderingsbevelen is tussen 2015 en 2016 toegenomen in het algemeen
overlastgebied Zuidoost (figuur 2.3). Waar het aantal bevelen tussen 2008 en 2013 vooral
daalde, schommelen deze de laatste jaren. In 2014 namen deze weer toe en in 2015 weer af om
in 2016 weer toe te nemen. In 2016 werden er 294 verwijderingsbevelen voor 24 vur vitgereikt,
20 bevelen voor één maand en acht bevelen voor drie maanden.
16
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Figuur 2.3 Aantal uitgereikte verwijderingsbevelen in algemeen overlastgebied Zuidoost, 2008-2016
30 481 500
25
400
352
20
305
204 300
15
N° 195 200
12
10 136
8 10 0 8
7 7 100
5
|: ij
000 0 1 0
0 1 B o
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
1, dagen ==1maand 3maanden 24 UUr
bron: BVl/politiefbewerking OIS
Achtergrondinformatie uitgereikte bevelen
Aanleidingen bevelen 24 vur
De belangrijkste aanleiding voor het uitreiken van 24-vursverwijderingsbevelen in het
overlastgebied Zuidoost is hinderlijk gedrag in of bij gebouwen (figuur 2.4). Andere belangrijke
aanleidingen voor het uitreiken van deze bevelen zijn samenscholing, ongeregeldheden en
ordeverstoringen, bedelen en messenverbod.
17
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Figuur 2.4 Belangrijkste aanleidingen voor het uitreiken van verwijderingsbevelen voor 24 vur in
overlastgebied Zuidoost, 2016 (indicatief)
@ hinderlijk gedrag in of bij gebouwen
8 samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen
8 bedelen
® messenverbod
8 openlijk gebruik
Q overtreding overig
bron: BVI/politie/bewerking OIS
Locatie bevelen 24 uur
Het merendeel van de 24-uursverwijderingsbevelen is uitgereikt in de Amsterdamse Poort
(figuur 2.5). Daarnaast zijn er rond de Arena veel bevelen uitgereikt, in Hoofdcentrum Zuidoost.
Figuur 2.5 Locatie uitgereikte 24-uurs verwijderingsbevelen overlastgebied Zuidoost, 2016
La-10 bevelen
io > bevelen
Else > bevelen
250 > bevelen
bron: BVl/politiefbewerking OIS
Woonplaats verwijderden van alle overlastgebieden
18
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Ruim de helft van de personen die in 2016 een algemeen verwijderingsbevel heeft gekregen in
één van de drie algemene overlastgebieden, komt vit Amsterdam (zie figuur 1.7 in hoofdstuk 1).
Van een derde van de verwijderden is de woonplaats niet bekend. De rest komt vaak uit
regiogemeenten, zoals Almere (2%) en Zaanstad (1%).
Bezwaar
Gemiddeld wordt er slechts tegen 0,6% van de uitgereikte algemene verwijderingsbevelen in
overlastgebied Zuidoost bezwaar aangetekend. In 2016 is twee keer bezwaar ingediend tegen
een algemeen verwijderingsbevel. In de jaren daarvoor werd slechts één keer bezwaar
aangetekend.
19
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Overlast
In figuur 3.1 is te zien hoeveel procent van de bewoners van het overlastgebied Oost bepaalde
vormen van overlast ervaren in hun buurt. Er wordt het vaakst overlast ervaren van drugsgebruik
of drugshandel, dit wordt ook een stuk vaker ervaren dan gemiddeld in Amsterdam. Ook
overlast van dronken mensen op straat, mensen die op straat worden lastig gevallen en
rondhangende jongeren wordt vaker dan gemiddeld in Amsterdam ervaren.
Figuur 3.1 Aandeel bewoners dat een beetje of veel overlast ervaart in de buurt, 2014-2016
drugsgebruik of drugshandel mensen die op straat worden lastig gevallen
Q
70 % 70 #
60 60
50 50
eee
40 40
30 30
20 ee 20 ® «
eee
10 10
o o
2014 2015 2016 2014 2015 2016
dronken mensen op straat rondhangende jongeren
Q
70 % 70 %
60 60
50 50 Ve
40e 40
30 30
eee
20 20
10 10
o o
2014 2015 2016 2014 2015 2016
=®-overlastgebied Oost =®-Amsterdam
bron: OIS/Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland
20
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
De politie heeft in het algemeen overlastgebied Oost 292 overlastincidenten geregistreerd in
2016 (tabel 3.2). Dat is meer dan in 2015 en 2014. Het ging vooral om: samenscholing,
ongeregeldheden en ordeverstoringen, openlijk gebruik, bedelen, nepdope en drugshandel.
Deze incidenten zijn allemaal toegenomen tussen 2015 en 2016.
Tabel 3.2 Incidenten in het algemeen overlastgebied Oost, 2014-2016
VAO 2015 2016
samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen 45 55 73
openlijk gebruik 13 6 68
bedelen 52 34 59
nepdope 25 19 41
drugshandel 37 20 30
messenverbod 16 12 8
hinderlijk gedrag in of bij gebouwen 39 23 7
slapen op of aan de weg 17 1 6
tippelen 0 0 0
totaal 244 170 292
bron: BVl/politiefbewerking OIS
Verwijderingsbevelen
Het aantal uitgereikte verwijderingsbevelen in het algemeen overlastgebied Oost is vanaf 2014
toegenomen (figuur 3.3). In 2016 zijn er 236 bevelen voor 24 uur uitgereikt, 36 bevelen voor één
maand en 24 bevelen voor drie maanden.
Figuur 3.3 Aantal uitgereikte verwijderingsbevelen in algemeen overlastgebied Oost, 2014-2016
60 236 250
200
40
150
127,
115
100
20 24
E
o o o 5 o
o mn o
2014 2015 2016
mm, dagen == maand 3 maanden —-24-UUr
bron: BVl/politie/bewerking OIS
21
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Achtergrondinformatie uitgereikte bevelen
Aanleidingen bevelen 24 vur
De belangrijkste aanleiding voor het uitreiken van een 24-vursverwijderingsbevel in
overlastgebied Oost is openlijk gebruik (figuur 3.4). Andere drugsgerelateerde overtredingen
zoals nepdope en drugshandel waren ook vaak aanleiding. Daarnaast werden er onder andere
voor samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen, bedelen en messenverbod
verwijderingsbevelen uitgereikt.
Figuur 3.4 Belangrijkste aanleidingen voor het uitreiken van verwijderingsbevelen voor 24 vur in
overlastgebied Oost, 2016 (indicatief)
@ openlijk gebruik
© ongeregeldheden en ordeverstoringen
® bedelen
@ nepdope
8 drugshandel
Q messenverbod
bron: BVl/politiefbewerking OIS
Locatie bevelen 24 uur
Meer dan de helft van de verwijderingsbevelen van 24 vur zijn uitgereikt in het Oosterpark
(figuur 3.5). De rest is uitgereikt in de Dapperbuurt en een enkel bevel is uitgereikt in Oostpoort.
Figuur 3.5 Locatie uitgereikte 24-uurs verwijderingsbevelen overlastgebied Oost, 2016
Á ijze
L]< zo bevelen SS Ks.
L3e-40 bevelen OS me.
zoo > bevelen EZ ’
\ \ fd
bron: BVI/politiefbewerking OIS
22
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Woonplaats verwijderden van alle algemene overlastgebieden
Ruim de helft van de personen die in 2016 een algemeen verwijderingsbevel heeft gekregen in
één van de drie algemene overlastgebieden, komt vit Amsterdam (zie figuur 1.7 in hoofdstuk 1).
Van een derde van de verwijderden is de woonplaats niet bekend. De rest komt vaak uit
regiogemeenten, zoals Almere (2%) en Zaanstad (1%).
Bezwaar
Gemiddeld is er tegen 0,4% van de uitgereikte 24-uursbevelen in overlastgebied Oost bezwaar
aangetekend. In 2014 is er geen enkele keer bezwaar aangetekend en in 2015 evenals in 2016
één keer.
23
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
4 Dealeroverlastgebied Centrum
Overlast
In het dealeroverlastgebied Centrum wordt door meer dan de helft van de bewoners overlast
ervaren door drugsgebruik of drugshandel (59%, figuur 4.1). In 2014 was dit nog 47%. Gemiddeld
wordt in Amsterdam door een vijfde van de bewoners overlast hiervan ervaren.
Figuur 4.1 Aandeel bewoners dat een beetje of veel overlast ervaart in de buurt, 2014-2016
drugsgebruik of drugshandel
jo
60
50
A) =8-DOG 1.0 Centrum _ -®-Amsterdam
30
0e
10
0
2014 2015 2016
bron: OIS/Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland
Door de politie werden 1.419 druggerelateerde overlastincidenten geregistreerd in 2016 (tabel
4.2). Sinds 2012 schommelt dit aantal, maar het is wel minder dan in 2008. In de meeste gevallen
ging het om 947, dat is minder dan voorgaande jaren. Het aantal incidenten drugshandel en
openlijk gebruik is recent toegenomen, maar blijven onder het niveau van 2008.
Tabel 4.2 Incidenten in het Dealeroverlastgebied Centrum, 2008-2016
2008 plop) PLUK) LYS 2015 eG
nepdope 1.549 1.112 1.047 1.268 1.020 947
drugshandel 632 136 128 200 187 243
openlijk gebruik 1.166 71 60 62 88 229
totaal 3.347 1.319 1.235 1.530 1.295 1.419
bron: BVl/politiefbewerking OIS
24
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Verblijfsverboden
In het dealeroverlastgebied worden nog geregeld verblijfsverboden opgelegd. In 2016 ging het
om 227 verboden voor drie maanden en 122 verboden voor zes maanden (figuur 4.3). Het aantal
uitgereikte verboden voor drie maanden is sinds 2013 afgenomen, terwijl deze tussen 2011 en
2013 juist toenamen. Het aantal uitgereikte verblijfsverboden voor zes maanden kende in 2015
een uitschieter naar ruim 220 verboden, maar is verder redelijk constant sinds 2011 en
schommelt tussen de 110 en 140 verboden.
Figuur 4.3 Aantal verblijfsverboden in DOG 1.0 voor 3 en 6 maanden, 2010-2016
450
400
350
300
250
B 3 maanden
= 6 maanden
200
150
100
50
0
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
bron: OOV/bewerking OIS
Achtergrondinformatie uitgereikte verboden
Woonplaats verwijderden
Twee derde van de personen die een dealerverblijfsverbod hebben gekregen, komt uit
Amsterdam (figuur 4.4). Voor 17% is onbekend waar zij vandaan komen. De rest komt veelal vit
regiogemeenten, zoals Zaanstad (2%) en Almere (2%).
Figuur 4.4 Woonplaats verwijderden, 2016 (procenten)
68% kle PA] PA] kh
Amsterdam onbekend Almere Zaanstad overig
bron: BVl/politiefbewerking OIS
25
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Recidive
Van alle personen die in de periode 2014-2016 een dealerverblijfsverbod opgelegd hebben
gekregen, heeft 46% één keer een verbod gekregen (figuur 4.5). Ongeveer een kwart (27%)
heeft twee keer een verbod gehad en 26% drie keer of meer.
Figuur 4.5 Aantal keer dat verdachten een verblijfsverbod opgelegd hebben gekregen, 2014-2016
1%
4% 1%
5% 4 makeer
m2 keer
16% m3keer
46% — 4, keer
5 keer
6 keer
7 keer
27%
bron: BVl/politiefbewerking OIS
Bezwaar
Gemiddeld wordt er sinds 2010 in 2% van de uitgereikte verblijfsverboden bezwaar
aangetekend. In 2016 is er 11 keer bezwaar aangetekend (figuur 4.6).
Figuur 4.6 Aantal bezwaren aangetekend tegen uitgereikte verblijfsverboden in dealeroverlastgebied
Centrum, 2010-2016
12 12
11
10 10
6
1
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
bron: OOV
26
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
5 Uttgaansgebied Centrum (Leidseplein en
Rembrandtplein)
Overlast
In figuur 5.1 is te zien hoeveel procent van de bewoners in het uitgaansgebied bepaalde vormen
van overlast ervaren in hun buurt. Er wordt het vaakst overlast ervaren van dronken mensen op
straat, 63% van de bewoners ervaart hier een beetje of veel overlast van. Gemiddeld in
Amsterdam ervaart ongeveer een vijfde van de bewoners overlast van dronken mensen op
straat. Er wordt ook relatief vaak overlast ervaren van drugsgebruik of drugshandel, het aandeel
bewoners dat hier overlast van ervaart is sinds 2014 toegenomen van 22% naar 48%. Overlast
van rondhangende jongeren wordt net zo vaak als gemiddeld in Amsterdam ervaren.
Figuur 5.1 Aandeel bewoners dat een beetje of veel overlast ervaart in de buurt, 2014-2016
drugsgebruik of drugshandel dronken mensen op straat
zo ® %
70
60
60
50
50
40 40
30 30
et
20 20
10 10
0 o
2014 2015 2016 2014 2015 2016
rondhangende jongeren
jo
60
50
40
30 .
20
10
0
2014 2015 2016
—®-uitgaansgebied Centrum -—®-Amsterdam
bron: OIS/Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland
27
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
De politie heeft in 2016 in het uitgaansgebied 886 overlastincidenten geregistreerd die relevant
zijn voor dit gebied (tabel 5.2). Dat is minder dan in de jaren 2013-2015. Deze afname is bij alle
overlastincidenten te zien. Vooral het aantal incidenten samenscholing, ongeregeldheden en
orderverstoringen zijn afgenomen: van 714 incidenten in 2015 naar 586 incidenten in 2016.
Tabel 5.2 Incidenten in het uitgaansgebied Centrum, 2008-2016
2008 _ 2012 2013 2014 2015 2016
samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen 94 544 568 683 714 586
drugshandel 153 164 153 181 178 163
nepdope 14 88 161 147 176 112
messenverbod 25 27 27 40 32 23
openlijk gebruik 16 2 7 6 7 2
totaal 302 825 916 1057 1.107 886
bron: BVl/politiefbewerking OIS
Verwijderingsbevelen
Het aantal vitgereikte verwijderingsbevelen in vitgaansgebied Centrum schommelt door de
jaren heen (figuur 5.3). In de jaren 2010-2012 werden het vaakst bevelen uitgereikt. Vervolgens
nam dit aantal in 2013 behoorlijk af, waarna er in de jaren 2014 en 2015 weer vaker bevelen
werden uitgereikt. In 2016 werden er 146 verwijderingsbevelen uitgereikt, dat is iets minder dan
in 2015 toen er 192 bevelen werden uitgereikt.
Figuur 5.3 Aantal verwijderingsbevelen in uitgaansgebied Centrum, 2010-2016
7oo
600
500
400
300
200
_ u Ì Ì
m
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
bron: BVl/politiefbewerking OIS
28
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Achtergrondinformatie uitgereikte bevelen
Aanleidingen bevelen van alle uitgaansgebieden
De belangrijkste aanleiding voor het uitreiken van een vitgaansverwijderingsbevel in de
uitgaansgebieden in Centrum en Zuidoost is nepdope (figuur 5.4). Ook samenscholing,
ongeregeldheden en ordeverstoringen waren vaak aanleiding voor het uitreiken van een
verwijderingsbevel.
Figuur 5.4 Belangrijkste aanleidingen voor het uitreiken van vitgaansverwijderingsbevelen in de
uitgaansgebieden Centrum en Zuidoost, 2016 (indicatief)
@ nepdope
© ongeregeldheden en ordeverstoringen
® overtreding overig
8 drugshandel
8 openbare dronkenschap
Q wildplassen
bron: BVl/politiefbewerking OIS
Woonplaats verwijderden van alle uitgaansgebieden
Ruim de helft van de personen die in 2016 een verwijderingsbevel hebben gekregen in één van
de uitgaansgebieden, woont in Amsterdam (figuur 5.5). Van een vijfde is onbekend waar zij
wonen.
Figuur 5.5 Woonplaats verwijderden (van de uitgaansgebieden Centrum en Zuidoost), 2016 (procenten)
52% 19% 3% PA 25%
Amsterdam onbekend Almere Zaanstad overig
bron: BVl/politiefbewerking OIS
Bezwaar
In 2016 is er één keer bezwaar aangetekend tegen een uitgereikt vitgaansverwijderingsbevel in
uitgaansgebied Centrum. In 2015 was dit ook het geval. Het is niet bekend hoeveel bezwaren er
zijn aangetekend in eerdere jaren.
29
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
6 Uitgaansgebied Zuidoost (Arenapoort)
Overlast®
In 2016 heeft de politie in het uitgaansgebied Arenapoort 326 overlastincidenten geregistreerd
die relevant zijn voor de verwijderingsbevelen (tabel 6.1). Dat is minder dan in 2015 en 2014.
Vooral de incidenten met betrekking tot drugshandel zijn afgenomen.
Tabel 6.1 Incidenten in het uitgaansgebied Arenapoort, 2014-2016
PAN} 2015 2016
drugshandel 270 368 160
samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen 130 95 102
messenverbod 50 37 45
openlijk gebruik 11 4 15
nepdope 0 0 4
totaal 461 504 326
bron: BVI/politie/bewerking OIS
Verwijderingsbevelen
In 2016 zijn er in het uitgaansgebied 57 verwijderingsbevelen uitgereikt (figuur 6.2).
Figuur 6.2 Aantal verwijderingsbevelen in uitgaansgebied Arenapoort, 2016
verwijderingsbevelen
2016
® voor het uitgaansgebied Arenapoort is het niet mogelijk om de subjectieve overlast te laten zien, omdat er te weinig
respondenten zijn in dit gebied.
30
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Achtergrondinformatie uitgereikte bevelen
Aanleidingen bevelen van alle uitgaansgebieden
De belangrijkste aanleiding voor het uitreiken van een vitgaansverwijderingsbevel in de
uitgaansgebieden in Centrum en Zuidoost is nepdope (zie figuur 5.4 in hoofdstuk 5). Ook
samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen waren vaak aanleiding voor het uitreiken
van een verwijderingsbevel.
Woonplaats verwijderden van alle uitgaansgebieden
Ruim de helft van de personen die in 2016 een verwijderingsbevel hebben gekregen in één van
de uitgaansgebieden, woont in Amsterdam (zie figuur 5.5 in hoofdstuk 5). Van een vijfde is
onbekend waar zij wonen.
Bezwaar
In het vitgaansgebied Arenapoort zijn er nog geen bezwaren aangetekend voor uitgereikte
verwijderingsbevelen.
31
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
7 Match overlast en overlastgebieden
Subjectieve overlast
Over de vier“ verschillende subjectieve vormen van overlast is het gemiddelde berekend en op
een kaart weergeven (figuur 7.1). Op deze kaart is te zien dat bijna alle gebieden waar bewoners
het vaakst overlast ervaren, binnen één van de overlastgebieden valt. Bewoners ervaren het
vaakst overlast in stadsdeel Centrum. Ook in Oost en Zuidoost zijn een aantal gebieden waar
bewoners veel meer overlast ervaren dan gemiddeld. Er zijn drie ‘rode’ gebieden die niet binnen
een overlastgebied vallen en waar bewoners dus veel meer dan gemiddeld overlast ervaren,
namelijk De Punt in stadsdeel Nieuw-West, de Indische Buurt Oost in stadsdeel Oost en Bijlmer-
Oost K-buurt/Bijlmermuseum Noord/Zuid in stadsdeel Zuidoost.
Figuur 7.1 Ervaren overlast door bewoners per gebied, 2016
gr
Pp Dn
OR 1
AV, REN
L A y NS
we EE
San js & P,
}
veel minder dan gemiddeld
B minder dan gemiddeld
(rond het gemiddelde
B meer dan gemiddeld
B veel meer dan gemiddeld
Lloverlastgebied
bron: OIS/Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland
t Drugsgebruik/drugshandel op straat; mensen die op straat worden lastig gevallen; dronken mensen op straat;
rondhangende jongeren.
32
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Objectieve overlast
Politiecijfers
De negen” verschillende overlastincidenten die door de politie zijn geregistreerd, zijn per buurt
bij elkaar opgeteld en op een kaart weergeven (figuur 7.2). Hierop is te zien dat de buurten met
de meeste overlastincidenten vrijwel allemaal binnen één van de overlastgebieden vallen. Dit
betekent dat er een goede match is tussen de overlastgebieden en de overlast, omdat de meeste
overlast plaatsvindt binnen de overlastgebieden. Wel is te zien dat de Oosterparkbuurt Zuidoost
in stadsdeel Oost ook tot de buurten behoort met de meeste overlastincidenten, maar dat deze
buurt net buiten het algemeen overlastgebied Oost valt. Waarschijnlijk vonden de meeste
overlastincidenten plaats in het Oosterpark, dat wel binnen het overlastgebied valt. Omdat het
Oosterpark zelf geen adres heeft, worden de incidenten die hier plaatsvinden geregistreerd op
een adres dat net buiten het Oosterpark valt. Hierdoor vallen deze overlastincidenten in de
Oosterparkbuurt Zuidoost in plaats van in het Oosterpark.
Figuur 7.2 Aantal overlastincidenten geregistreerd door de politie per buurt, 2016
IN
|| ND
Nd NAP EN TN
a BIN PON)
TR
ER EN
Re Bd Sr
RRS
MEAO PN AN
EEE NIG
EED
Nn 4
en)
_ L ee be)
4 RS)
A
LJo-g overlastincidenten Ne ed
LJ10-19 overastincidenten SAT
WW 20-100 overlastincidenten SE
IN >zoo overlastincidenten OI
Doverlastgebied
bron: BVI/politie/bewerking OIS
7 samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen; openlijk gebruik; bedelen; nepdope; drugshandel;
messenverbod; hinderlijk gedrag in of bij gebouwen; slapen op of aan de weg; tippelen.
33
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Cijfers handhaving
Naast de politie registreert ook de handhaving overlastincidenten. In bijlage 1 is te vinden welke
van deze overlastincidenten zijn meegenomen voor dit hoofdstuk. Ook deze overlastincidenten
zijn bij elkaar opgeteld en op een kaart weergeven (figuur 7.3). Handhavers hebben vooral in de
binnenstad overlastincidenten geregistreerd, de meeste daarvan vallen binnen het algemeen
overlastgebied Centrum, het dealeroverlastgebied Centrum en het uitgaansgebied Centrum. De
Grachtengordel-West is de enige wijk waar de handhaving relatief veel incidenten heeft
geregistreerd en die volledig buiten het overlastgebied valt.
In het algemeen overlastgebied Oost zijn geen incidenten geregistreerd door de handhaving.
Binnen het algemeen overlastgebied Zuidoost en het uitgaansgebied Zuidoost
(Arenapoortgebied) zijn ook relatief veel overlastincidenten geregistreerd, maar niet zoveel als
in het centrum.
Figuur 7.3 Aantal overlastincidenten geregistreerd door handhaving per wijk, 2015
NBE Tj,
se: dd
5
5 &
Jo overlastincidenten
1-9 overlastincidenten
10-29 overlastincidenten
MW 30-99 overlastincidenten
B zoo > overlastincidenten
Lloverlastgebied
bron: BRS/Sphynxx/OOV/bewerking OIS
34
Bijlage 1 overzicht data
Indicatoren, bronnen, periode en gebieden
ontwikkeling overlast
drugsgebruik/handel op straat OIS 2014, 2015, 2016 alle overlastgebieden
mensen die op straat worden lastig gevallen OIS 2014, 2015, 2016 alle overlastgebieden
dronken mensen op straat OIS 2014, 2015, 2016 alle overlastgebieden
rondhangende jongeren OIS 2014, 2015, 2016 alle overlastgebieden
openlijk gebruik politie 2014, 2015, 2016 alle overlastgebieden
nepdope politie 2014, 2015, 2016 alle overlastgebieden
samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen politie 2014, 2015, 2016 algemene overlastgebieden, uitgaansoverlastgebieden
bedelen politie 2014, 2015, 2016 algemene overlastgebieden
slapen op of aan de weg politie 2014, 2015, 2016 algemene overlastgebieden
hinderlijk gedrag in of bij gebouwen politie 2014, 2015, 2016 algemene overlastgebieden, uitgaansoverlastgebieden
tippelen politie 2014, 2015, 2016 algemene overlastgebieden
messenverbod politie 2014, 2015, 2016 algemene overlastgebieden
drugshandel politie 2014, 2015, 2016 alle overlastgebieden
algemene verwijderingsbevelen
aantal bevelen 24 uur politie 2015-2016 algemene overlastgebieden
aantal bevelen 1 maand politie 2015-2016 algemene overlastgebieden
aantal bevelen 3 maanden politie 2015-2016 algemene overlastgebieden
locatie bevelen 24 uur politie 2016 algemene overlastgebieden
aanleidingen bevelen 24 uur politie 2016 algemene overlastgebieden
aantal keer bezwaar aangetekend OOV 2015-2016 algemene overlastgebieden
woonplaats verwijderen politie 2016 totaal algemene overlastgebieden
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
dealer verblijfsverboden
aantal verblijfsverboden 3 maanden OOV 2015-2016 dealer overlastgebied (DOG 1.0)
aantal verblijfsverboden 6 maanden OOV 2015-2016 dealer overlastgebied (DOG 1.0)
aantal keer bezwaar aangetekend OOV 2015-2016 dealer overlastgebied (DOG 1.0)
woonplaats verwijderden OOV 2016 dealer overlastgebied (DOG 1.0)
aantal verblijfsverboden per verwijderde (recidive) politie 2015-2016 dealer overlastgebied (DOG 1.0)
verwijderingsbevelen uitgaansgebieden
aantal verwijderingsbevelen politie 2015-2016 uitgaansgebieden
aanleidingen verwijderingsbevelen politie 2016 totaal uitgaansgebieden
aantal keer bezwaar aangetekend OOV 2015-2016 uitgaansgebieden
woonplaats verwijderden politie 2016 totaal uitgaansgebieden
match overlast en overlastgebieden — cijfers VM
drugsgebruik/handel op straat OIS 2016 VM-gebied
mensen die op straat worden lastig gevallen OIS 2016 VM-gebied
dronken mensen op straat OIS 2016 VM-gebied
rondhangende jongeren OIS 2016 VM-gebied
match overlast en overlastgebieden — cijfers politie
openlijk gebruik politie 2016 buurt
nepdope politie 2016 buurt
samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen politie 2016 buurt
bedelen politie 2016 buurt
slapen op of aan de weg politie 2016 buurt
hinderlijk gedrag in of bij gebouwen politie 2016 buurt
tippelen politie 2016 buurt
messenverbod politie 2016 buurt
drugshandel politie 2016 buurt
36
match overlast en overlastgebieden — cijfers handhaving
overlast algemeen Ordeverstorend gedrag OOV/BRS 2016 wijk
op of aan de weg Kampeermidd. als slaappl. gebruiken OOV/BRS 2016 wijk
op of aan de weg Kampeermidd. als slaappl. gebruiken OOV/BRS 2016 wijk
op of aan de weg De weg als slaapplaats gebruiken OOV/BRS 2016 wijk
op of aan de weg Bedelen om geld of andere zaken OOV/BRS 2016 wijk
overlast algemeen Portaal, fietsenstalling e.d. niet gebruiken doel OOV/BRS 2016 wijk
de orde / rust / veiligheid / goede bedrijfsgang verstoren door hinderlijk geluid voor anderen voort te brengen OOV/Sphynxx 2016 wijk
de orde / rust / veiligheid / goede bedrijfsgang verstoren door uitoefenen beroep, bedrijf of aanbieden diensten OOV/Sphynxx 2016 wijk
de orde / rust / veiligheid / goede bedrijfsgang verstoren door tentoonstellen voorwerpen, maken reclame / propaganda OOV/Sphynxx 2016 wijk
de orde / rust / veiligheid / goede bedrijfsgang verstoren door te bedelen of houden van inzamelingen OOV/Sphynxx 2016 wijk
de orde / rust / veiligheid of goede bedrijfsgang verstoren door hinder gevaar / beschadiging / verontreiniging OOV/Sphynxx 2016 wijk
op een openbare plaats deelnemen aan een samenscholing OOV/Sphynxx 2016 wijk
op een openbare plaats onnodig opdringen OOV/Sphynxx 2016 wijk
op een openbare plaats door uitdagend gedrag aanleiding geven tot ongeregeldheden OOV/Sphynxx 2016 wijk
buiten kampeerterrein kampeermiddelen plaatsen ten behoeve van recreatief nachtverblijf OOV/Sphynxx 2016 wijk
de weg als slaapplaats gebruiken OOV/Sphynxx 2016 wijk
op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw bedelen om geld of andere zaken OOV/Sphynxx 2016 wijk
op of aan weg voorwerp dat als steekwapen te gebruiken is, aanwezig hebben OOV/Sphynxx 2016 wijk
zich zonder redelijk doel en op voor anderen hinderlijke wijze ophouden in / op een publiek toeg. portaal / tel.cel / e.d. OOV/Sphynxx 2016 wijk
zich zonder redelijk doel op hinderlijke wijze ophouden in / op een publiek toeg. portaal / tel.cel / e.d. OOV/Sphynxx 2016 wijk
een publ.toegankelijk portaal / telefooncel e.d. voor een daarvoor niet bestemd doel gebruiken. OOV/Sphynxx 2016 wijk
Bijlage 2 kaarten overlastgebieden
Algemeen overlastgebied Centrum
Se Ei TE Ee Bj OA
EET re re Be A 4 We TE À FS OREN
1E ONWEL ON NE
8 jj EK KN Heba af
ANN lea SNES TE NML Ea
hrg ee 8 en Se en U et
ij Ee ere gf Ed ei ef POLET at nn Ee
et ij LDV 7 On en EN: De SS en | tn
ne Ei LF Ef OAD Zr, A Ee Ee LD En Aer ni …
EA mt! EN Tk ee. 14 4 d
Ë il kel | | ih if k Er) Rn 4 2 IAS eN en p SE | ne É
ee EE Ee EE Ti Sn , a Ve ee en de sen,
hr f ik hl ar |l El RE Ä re Be 75 5 S À zl In En Pe, ee ze B ú if __ hes
AG EI EO EN / ON RE EE IN
Sp ne He me rl Kie 8 ‚ Sk Panne 4 ot 8 jh ad on e a SA 4
ii LENGEN) VE REA
en Be Ib ER EN Nr en LS Ki Ai OA Ee,
LE N ES En NS ej re ee, me en e 4 Ì B EN) A) 8 N
IS 5 RE eN Se Ee nne en Emel Ue ne Kd EE
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Algemeen overlastgebied Zuidoost
g g OO
em en ME \ As le Kn ye
\ if mm AS si DENN Ne Dn Pek (40 ne k en , dd jd ee
NN EIT Ee ni Te ZERE KN, ed NAS ne B lawei
NN A A eN kf mk
Ien Ô A Zi Nt : sil, heid x ef BN in pe: AN af a
KAN IPEAEASONNONN OGEN Ns LE A
Et: lkr Sit A RN NA iN EN KE ek NE ee À 5 Pi AN hoe
NEE oe IE NN NE) \N il x EE 7 in UA EN B
Ti AN Iz Dn NN A Ne es, Nh EN 5
En } E U \ A Eee“ EN Fe ek 4 ned Ke En
: EA KS de Om El Re NR RN en EEA
el %, RN En Un, AN ALE if a Nr Ra De AS SNN ie: Ed
BEN NON AE AN EAN PO,
Neh Ne ANN
ot it ee y En En eg \ Ne Ne SE: \ BE
N AN LA WE ee 4e res kN N RS Ne BSE
VEER CN EE ADI SE eN Eg
8, II <p DÀ 5 Di RN, IN ee Ea -: p AT Eon De ed Á a he
Es, NA N eN hee Ne EN A 5 ke be Vb BED 'e ie ie
eol „\ N fi ANN Ee if Ì En k Spurs EA AN
SE ig A nd Na EN AN, if BAG DE Ne
NS HS N, Ee SEN Ed u Ne À ee re a eld ij : EN ef A 3 - ZF —
NN He ENT RT ie SER \e a Ee = ee EL z . Eve,
39
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Algemeen overlastgebied Oost _ En
Wa VAR ES AN!
jk De De Sn NES EN vl oe Ees 4 a . ns nm gm
UR ärtis/Maqgis: 5 in) Ee N° Be rd nen ms mj SE he ZEEBURGERDIJK
is: Sr ij en RE Er , He Z DK Ee rt bn NSE
Rs 1i3 ve de A 7 7 VA JS nn en EA ie UIEN ae E
EE 85 5 EE AFS ah Er In ms DS
in ON ES a Li 4 S
Gd top Pin od 3 AE BRS r ee en 5
Dn ze En / LS 5 Si dE en BE
Ta FD a it En
aen 4 Sarsr ee te KE
_ \ 5 NN ee B Eren A A U\e nnee
el Á ad) NA eN y
A IL Ji Ss AN er ee
erk iN Ee nS Ze je NS ee B \ Ge en É
NEA zi Et AES
En NN ol gi Da NE AGE No
EEN AN
EE en Ee A E js Ce Pe rf ef ” a S
, RN ZE AE ee Ee Nen DS
ae N 2e 4 ú Ee ix 5 Ee í C : el NN, p/ En ee 4 En 5
ii gente 5 eN 8 Ne Bie 7 Ed d \ aes En { al Hi pt Ld
EERDE SI
EN nd B zl ES el B) as E eN E LAS
40
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Dealeroverlastgebied Centrum (DOG 1.0)
Nr ER en DP Vi SN ENE AEG
tE il a RR PIE en LE Mie OO nd
Vn Pen vd En ADE nl _ 4
Els ma OE 5 5 Lien El hd nn NS 8 Be L _ ene
A 47 z ANS NSE Zee
ED Ee ESS eN IJ ne
Ea hd 1) ES) IE P EAN ES 5 AN ON EO Ï
Ef Le, EE TOT ETA es AI £ ij h NE ee ei. Â J
weed, za d / tn / 4 h VS dae TE 5 SA Sat 1 J sk Ë A WN & PES
vd rernn EJ 1 ÍnE: 4 4 ad hf re y sh pl Ki Gee Ei Te 1e 5 OTE
7 ed PND ff ie IN of Ë Ee E ep ES > el Ë ee Es ide G 5 ú kn
7 gl | | Ie b eo ie hi
eer | / {ME e EEE fag JCE Sn Da Me
Nn le laf JE F | hi Û / Ë B T … 4 de Pe Pass) PE REN EN Ee, 2 EE ee
Pegel |I an mama be, laf Zl Ls A, je 8 satj he ne ak in,
dl ij rt if } et EON Ope Wij dn On rk Rn 5 en
MA ls el Hs MO If | Ee (ie A En en Te je Nd we
a IS 5 ETS 1d aa AE TE nm rk) UE hik Si VN RENDIER “
ei = kj Ie lis) ij A 3 # AS ma, fg VE er a ME A Me ie Beinn 4
zál ef SIN PEN UT ll LN 4 SS A
sel | | Ke sl hs! | Il fen ij | ile EL } B en LG pe £ B 5 a 4 Ad NE 8 5
Keel TESA Tk in Í If AET jur nk ETEN EN
Re a I= Eel! (heee el AR AS nn ER EN
De | PT SS rent meal: \ Nef fe LEN, 5 kT EN A
eke: B | en A: k we Ne Ë KE HA Pr h Ì LEME Aer B,
VE E DE NN ee ER UL PET maaide OTE ES EES
Re |I Nee Ne ENC Neel en EE LE ee
BE |, ed NE ni en en PI as en hen
Ne EN ne EAB EP Ee
be De IE Le CE en End tes
be NS DACON Eid fol BN 4 ET EN EN
EN SA SN ae ls | Es El Tcl Sk ik bv oi’ ek la Se
OR NE Hen, en Zr WE Ie E . ee NE
NG ON teen ie 1 0 Ef Eil
41
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Uitgaansgebied Leidseplein en Rembrandtplein
Ea ME KE ee: a ET CREAS zp 5 7
| : Wa Be Sn 8 ge) | 8 1 je Ln Et OR LR
\ a ; te ; Í f al Ei 5 À ze Ê Se PS
ee \À NONE En EED an
a SN SNE Net À PE IF
aas A AG ee kh 5 4 De Sn SEN BE: AE ‘ere Ed a S bd
EN S dn
NN et
EEA Oe 5 NN EN 5 Ned, Í Td Ar WE er Ke
Ke DE Es A Ere EN id; pe eel VEV
Ee GO es ZA NDS S zn et ES Ee Ve Ne ey
de EN res, Ze Ds
EN Dd ZANGEN ENE Mms: î en ne Ne
iis pn 5 4 6 NDS, ne Ee } NE er Dn : eN
NN IE En nn Ee ME EN Ef
ET Sd Pe nen le vs VE AD
ES NZEN o N E |
Ee EEN ee B arm ee SE LEET
TE A 18 NS Ten Nt rie bis
AN EAS |G, iN eee BR 25
En Nd TL ii mma ee AA ve PE
42
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor overlastgebieden 2015-2016
Uitgaansgebied Arenapoortgebied
NU SAS En Ë\ De is è ná ' Ze 5
il EN ' us it , jp À hee Rs a l As A n AE == 5 \
CEE RN je RN Wed Zn ne SE VE
eeN s EN Ken Me ER | DN Es e 8
NDE NNU
NN je ENIS We \ A dE EN
A me RNN F4 Ea
NRS Sr
AND IRN VAS 4 A
Ke N \ Aen AG NN N At SS hk Nese
ie AM Pd =S) D AN is E EE ee EI HE
ZN ( ELN ed AND e Ea Den of  NS
ANNA EP EN EN
ci al d \ S zn ve 5 AN Ne Ni , NS A A 4 ge pe
NONNEN Neer
Ke me Pe Ei DEE 24 AS iN EN EE é
NO AN A —BULLEWIJK Nie AE NSS
43
Bezoekadres:
De Oudezijds Voorburgwal 300
1012 GL Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek [| _ Postbus 658
1000 AR Amsterdam
www.ois.amsterdam.nl
| Onderzoeksrapport | 44 | train |
|
Bezoekadres |
x G emee nte Strawinskylaan 59 |
Am ste rd & m 1077 XW Amsterdam |
Postbus 79092 |
1070 NC Amsterdam
Telefoon o20 575 2111 |
x www.zuidas.nl |
|
|
Retouradres: Postbus 79092, 1070 NC Amsterdam |
E
J. Keizer |
Van Marwijk Kooystraat 5, box 117 |
1114 AG Amsterdam |
£
f
/ |
|
Datum 2-1 Zolb |
Ons kenmerk zoén tes / /wWv |
Behandeld door Wiebe van der Veen, Zuidas, [email protected] |
Onderwerp beantwoording raadsadres tennispark Joy, Jaagpad | |
||
. Lj
Geachte heer Keizer, |
E
|
8 Ì |
E
: In een e-mail van 29 juli 2016 aan de gemeenteraad heeft v uw standpunt over het project | |
Zuidasdok toegelicht. U vermeldt daarbij dat leden van de vereniging Amsterdamse Lawn Tennis | |
Club Joy Jaagpad het bericht hebben ontvangen dat zij een hogere contributie moeten betalen |
omdat het clubhuis wordt verplaatst en dat dit verband houdt met het project Zuidasdok. | |
Op 18 maart 2026 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu het Tracébesluit Zuidasdok | |
vastgesteld, dat de wijzigingen van de Azo Zuid en de knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel |
ruimtelijk mogelijk maakt. Op 20 april 2016 heeft de gemeenteraad het Bestemmingsplan | |
Zuidasdok vastgesteld, dat het planologisch kader is voor de realisatie van de openbaar vervoer Lj
terminal en voor de inrichting van de openbare ruimte boven de tunnels in de Azo Zuid. De | |
gemeenteraad heeft kennis genomen van uw brief maar betrekt die niet meer bij de ||
besluitvorming over het Bestemmingplan Zuidasdok omdat de besluitvorming door de | |
gemeenteraad over het Bestemmingsplan Zuidasdok is afgerond. Tegen het Tracébesluit |
Zuidasdok en het Bestemmingsplan Zuidasdok kon tot en met 23 juni 20216 beroep worden |
ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. |
Inhoudelijk nog het volgende. De verbreding van de Aao Zuid heeft een ruimtebeslag op een deel |
van de gronden die door de tennisvereniging van de gemeente Amsterdam worden gehuurd. Een |
Î
verplaatsing van het clubhuis is in verband hiermee niet noodzakelijk. |
De Rve Zuidas en het bestuur van de tennisvereniging zijn al geruime tijd in overleg en hebben | |
gezamenlijk een plan uitgewerkt dat voorziet in het ongeveer 7,5 meter in noordelijke richting | |
verplaatsen van het tennispark. De tennisvereniging heeft aangegeven een nieuw clubgebouw te |
willen bouwen. De gemeente Amsterdam werkt graag mee aan deze ambities van de |
tennisvereniging. Voor de realisatie van het nieuwe clubgebouw wil de tennisvereniging een |
beroep doen op de Bijzondere subsidieverordening voor (aanpassingen aan) |
verenigingsaccommodaties. Een derde deel van de kosten dient een vereniging zelf in te brengen |
|
Een routebeschrijving vindt v op www.zuidas.nl.
Zuidas Datum
Ons kenmerk
Pagina 2 van 2
en een derde deel van de kosten kan een vereniging lenen bij de Stichting Financiering Bouw
Sportaccommodaties, waarbij een garantstelling door de gemeente mogelijk is. Voor de inbreng |
van voldoende middelen is binnen de tennisvereniging onder andere voorgesteld de contributie
bijdrage te verhogen. Voor nadere informatie hierover kunt u contact opnemen met het bestuur |
van de tennisvereniging. |
|
Mocht u naar aanleiding van deze brief vragen hebben dan kunt u contact opnemen met de heer |
W. van der Veen, de contactpersoon voor de verplaatsing van het tennispark bij gemeente | |
Amsterdam. Het e-mailadres van de heer Van der Veen is [email protected] en u | |
kunt hem telefonisch bereiken op het nummer 06-19304343. |
|
|
Met vriendelijke groet, |
Í
|
Het college van burgemeester en wethouders van AIDE rdam, |
Ai |
A |
- MN ;
mr. E.E. van der Laan mr. A.H B-van Gils …e ’ [|
burgemeester gemee etsecretaris |
|
|
|
: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a
{ |
EL
|
| Raadsadres | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 23 december 2021
Ingekomen onder nummer 871
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Boutkan en Nadif inzake ‘Bezint eer ge begint bij
verkoop deelnemingen’
Onderwerp
‘Bezint eer ge begint bij verkoop deelnemingen’
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie Raadsenquêterapport AEB,
Constaterende dat
— De Enquêtecommissie stelt dat in de verkenning van scenario’s bij verkoop geen integrale ana-
lyse is gemaakt wat het behouden van het AEB betekent voor het publiek belang;
— De Enquêtecommissie constateert dat het scenario behouden van AEB nauwelijks was uitge-
werkt en bij pre-verkoop het deelnemingenbeleid niet is gevolgd;
— _Errondomde verkoop van AEB veel onduidelijkheid en ruis is ontstaan, getuige de intentie-
overeenkomst met Beelen;
— De positie van de raad bij verkoop van deelnemingen, afstoten van belangen in deelnemingen
of fusies versterkt dient te worden.
Overwegende dat:
— Het intijden van crisis bij een Amsterdamse deelneming belangrijk is het hoofd koel te houden
en het strategische lange-termijn belang niet uit het oog te verliezen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— Bij plannen voor verkoop van deelnemingen of aandelen in deelnemingen en/of fusies een Be-
zinningsclausule op te nemen voor College & Raad waarbij pas op de plaats wordt gemaakt
vóórafgaand aan het finale besluit tot verkoop.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
— In deze Bezinningsclausule dient het volgende te worden uitgewerkt:
o A. Een analyse wat behoud van de deelneming betekent voor het publieke belang
van Amsterdam. B. Welke alternatieven er zijn om het eigendom onder te brengen
bij een andere publieke partij.
o Recht voorde raad op een second opinion alvorens verder te gaan in het proces.
o Tijdens de inwerkingtreding van de Bezinningsclausule mogen er geen onomkeer-
bare stappen richting verkoop worden gezet.
— Deze opdracht vit te werken en onderdeel te maken van het deelnemingenbeleid en hierover
terug te rapporteren aan de raad voor de zomer van 2022.
Indieners
D.F. Boutkan
| Nadif
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam
Ô $ Motie
Datum raadsvergadering 15 februari 2023
Ingekomen onder nummer 60
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Garmy inzake melden onnodige verlichting
Onderwerp
Melden onnodige verlichting
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Kennisnemen van de raadinformatiebrief Voortgang verlLEDding
openbare verlichting en afronding uitvoering motie 2017/493 ‘versnellen LED!
Constaterende dat:
-_ Wij ons in een klimaatcrisis bevinden;
-_ Wij ons in een energiecrisis bevinden;
-_Het daarom van belang is om ons energieverbruik te verminderen;
-_ Overmatige verlichting kan bijdragen aan slaapproblematiek en daaraan gerelateerde
gezondheidsklachten*345;
-_ Overmatige verlichting negatieve invloeden heeft op de natuur en zelfs kan leiden tot een
afname in populaties en levensverwachting van dieren, bijvoorbeeld middels de verstoring
van plantengroei en de oriëntatie van trekvogels®7#;
-__Het daarom van belang is om overmatige verlichting tegen te gaan.
1 Pauley (2004), https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0306987704002336
2 Navara & Nelson (2007), https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/j.1600-
079X.2007.00473.X
3 Fonken et al. (2009), https://www.sciencedirect.com/{science/article/abs/pii/S0166432809004173
4 McFadden et al. (2014), https://academic.oup.com/aje/article/180/3/245/2739112
5 RIVM (2013), https://www.rivm.nl/sites/default/files/2018-11/ThemalLicht.pdf
6 Atlas Leefomgeving( 2020), https://www.atlasleefomgeving.nl/nieuws/waar-is-licht-in-nederland-en-
mag-dat-iets-minder
7 Nacht van de Nacht (2021), https://www.nachtvandenacht.nl/wp-content/uploads/2021/o1/factsheet-
updated-v5-klein.pdf
8 Raap et al. (2015), https://www.nature.com/articles/srep13557
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 1
Overwegende dat:
-__ Meerdere Europese landen en gemeenten recentelijk beleid hebben ingevoerd om
straatverlichting ‘s nachts uit te schakelen of te dimmen? Een voorbeeld hiervan is
Frankrijk, waar de maatregel in de wet is verankerd nadat de bevolking dit als een
aanbeveling gaf vanuit een nationaal burgerberaad over klimaat?*.
-_Het uitschakelen of dimmen van straatverlichting naast energiebesparing ook
kostenbesparing met zich mee brengt;
-_Erinde keuze tot het uitschakelen of dimmen van straatverlichting ook altijd oog moet
zijn voor de (het) veiligheid(sgevoel);
-_ Bewoners het beste in staat zijn om aan te geven of verlichting in hun buurt overmatig is;
-__Het melden van overmatige verlichting aan kan sluiten bij de huidige mogelijkheden voor
het melden van niet werkende en hindergevende verlichting’;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-_Om het mogelijk te maken om overmatige straatverlichting te melden via de huidige
meldsystemen;
-__ De bewustwording over de positieve aspecten van het beperken van straatverlichting te
vergroten en de mogelijkheid tot het melden van overmatige verlichting duidelijk te
maken, door middel van bijvoorbeeld korte campagnes.
Indiener(s),
|. Garmy
9 Ministêre de la Transition écologique et de la Cohésion des territoires, Ministère de la Transition
énergétique (2021), https://www.ecologie.gouv.fr/pollution-lumineuse
to Spanish News Today (2022), https://spanishnewstoday.com/monuments-and-shop-displays-in-
spain-told-to-switch-off-lights-at-10pm-to-save-energy 1809114-a.html
nl Svued Tirol News (2022), https://www.svedtirolnews.it/wirtschaft/der-lichtverschmutzung-einen-
riegel-vorschieben
2 Democracy International (2020), https://democracy-international.org/final-propositions-french-
citizens-convention-climate
B CMS (n.d.), paragraaf 3.4.8. https://cms.law/en/int/expert-quides/cms-expert-quide-to-
electricity/france
4 https://www.amsterdam.nl/veelgevraagd/?productid=%7B4BAA3470-32BF-426E-A4B8-
5oBA772A6DCo%7D#case %7Br8EB11F5-BCD2-,DA3-812A-C49q0172Dg5E%7D;
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 0
Publicatiedatum 28 juli 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden de heer J. Hoek, de heer
G. Jager en mevrouw M.J.À. Visser van 11 april 213 inzake de belangstelling van
gemeenten en andere overheden voor aandelen van Haven Amsterdam.
Amsterdam, 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding van vragenstellers…
In Het Parool van 22 maart 2013 viel het volgende te lezen:
“Verschillende gemeenten in de IJmond en de provincie Noord-Holland hebben er al
belangstelling voor getoond om een deel van de aandelen van het verzelfstandigde
Amsterdamse havenbedrijf over te nemen.
Dat zegt havenwethouder Freek Ossel. Per 1 april gaat het Havenbedrijf zelfstandig
verder als overheids-nv. Ten minste de komende drie jaar blijven alle aandelen in het
bezit van Amsterdam. Daarna kunnen andere overheden een deel van het belang
overnemen. Dat duurt dus nog even, maar volgens Ossel is er nu al ‘wezenlijke
belangstelling'”
Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 11 april 2013, respectievelijk
namens de fracties van GroenLinks, PvdA en D66, op grond van artikel 45 van het
Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen
tot het college van burgemeester en wethouders gericht:
1. Kan het college aangeven welke gemeenten, naast de provincie, belangstelling
hebben getoond?
2. Hebben ook andere partijen hun belangstelling kenbaar gemaakt?
3. Kan het college aangeven hoe concreet de belangstelling is?
4. Kan het college aangeven welke voorwaarden de betrokken overheden of andere
overheden stellen?
5. Heeft het college al gereageerd richting belangstellende partijen en zo ja, wat was
de strekking van die reactie?
De antwoorden zijn opgenomen in de Herijking Deelnemingen en worden betrokken
bij de uitvoering van de motie nr. 1037 van 28 november 2012 van de voormalige
leden Hoek, Jager en Visser over de Verzelfstandiging Haven Amsterdam betreffende
delen van de haven.
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neng Ô Gemeenteblad
ummer seal: .
Datum 28 juli 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 11 april 2013
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
Hoe werkt de keten?
Onderzoek naar de Amsterdamse keten
zij-instroom in het beroep
Wendy de Geus
Hilde Bekkers
Lieve Heijsters
Oberon
onderzoek | advies
Inhoudsopgave
1 Managementsamenvatting. seus seesssornnsernnsernnsernsnerssneessntenstenseeensenensneensneersneernneernne D
2 Inleiding ……......unsserssversscensscenserenneennerenenendneendeendntendesendetendneenseenseeenseeenseeennevennneersnerrnee Ô
2.1 Zij-instroom in Beroep in Amsterdam … … nnen ern neeensvenneecenneerseerennvensnvvenvverseeeenvverveeeenen 3
2.2 Huidig onderzoek … …… … ensen enn verseecennverseerenneerenverenveennenrenveeneerenveenenveenveeneerenveenvenrenne Ó
2.3 Leeswijzer … … nennen onenrenen seer enneveerenvenrenevenerenvseererenvenrenenvenrensenvereneveevenvenrenvvverenvvnereee
3 Stand van zaken ………....nsseunsoernsoennseensserns eenn nernsnerssneeennenseeensnrensvenneensnsenntennneernneernneenn 13
3.1 Hoe ziet de keten van zij-instroom in het beroep eruit? … ennen eeen onnvenneerenveerveeren 13
3.2 Aantallen ZiB-ers op dit moment en verdeling over besturen … … annees varneerenveeenvere. 1D
3.3 Bekostiging ZiB … neee oonersneeenneersveeenveersveeenenveneerenneereeeenneerseeeenvvenveeenveerveeeenveerveeee. LO
34 Uitval... venne nersnecenneersveeenneervnvenveersverenveersveeenveersveeveneerneeeenveernereenveerveeevenveervenee LO
4 PFOCES sossen oonornnernseensrnnernseensenernseensrnnernneensennernneensenerrneensennsenvensrnneernennsrrverrveenververrvenn 18
4.1 Voortraject...…….…… nennen seererenvenrenenserrenneerenevserevenenserrensverenenveervnvveneeensvererenveneevenverrenvnnnn LÔ
Stap 1. Promotie en informatievoorziening … ………..…nerseerenvanvenveenrvernverveesversversersseereveerveen 19
Stap 2. Onderwijsarrangement Het Schoolbureau / oriëntatietraject Federatie & HvA … ……. 20
Stap 3. Geschiktheidsonderzoek.… … … … … nnen vennen on svenneerennveneeeevsveneeeenversveeenvverveeeennn ZL
Stap 4. Aanstellingsproc@s … … ….n en nverneeeevsnersveeensversveeenneersveeenenvenseerenvenseeeenvverveeeenvveerveerenn ZL
Algemeen beeld voortraject … … annae ones venneeensverseecennversvecen verse enecennveneecenverseerenvveren veren ZD
Conclusies en verbetersuggesties over het voortraject … sono evon ever onneoeeronnereensenr 26
4.2 Zij-instromers op hun werkplek … … …… … neve vonevenneereneeenneerenveeeenerenveeneerenseenveerenveenvenn 23
Inrichting functie … eneen vonorscenscenseennvennsenveervernverseerseenseenveenveenveerverservverversverseerveeren 2Ô
Begeleiding … … … venne on nvenneerennvenseerennevenenereneeenveereneeenveereneeevseevsveeenvversveeenvversveeeren DÛ
Conclusies en verbetersuggesties over ZiB-ers op hun werkplek …… … nnee oneerneee eee. 33
4.3 Zij-instromers op de opleiding … … … unesco varneeronneeenneereneeenneerenvereneerenveeneerenveenveerenvere ven 3Á
Inrichting opleiding … … … neven on svenneerennvenneerenveeeveeeveneeenseereneeenveersveeenvveervveenvevervveeren DÁ
Begeleiding … … … vennen svenneerenveenneerenverenenvenveeenveernverenneersveervenensveeenvversveeenveervveeenen DÁ
Conclusies en verbetersuggesties over ZiB-ers op de opleiding … nanne vennen. 38
4,4 Overgang naar inductietraject…… … … une ons vaneer on veeenveersveeenseersveevenversveeenversveeenvversveeee vene JO
Bekwaamheidsonderzoek… … … … nonsense onsvenneerenseenneerenvereveeersveeenvversveeenvversveeennvverveeren. 3Ó
Overgang van ZiB naar inductietraject … neee veereneeenne eren eeenveerenseenenveenveenveerenveervene ÂÔ
Conclusie en verbetersuggesties over de overgang naar het inductietraject … … … 40
4.5 Succes- en risicofactoren volbrengen ZiB-traject … enn vaenvennsenveenverneerversversereeneen. ÂÔ
5 _ZiB in bredere context ….….…..ss.ssssersscensscens seerd eeens eeenseeensenensvenseeensneenseeerseeenserennnerrnnrrn Â2
5.1 Capaciteit van ZIB … … svenn oenen eneen envenrenenserrensversevenseerenenvenrenseererenneneenevsnerenvenrerenvenrenn
5.2 ZiBen alternatieven: oplossing voor het lerarentekort? … unne onneneneeronnvenneerenveenenre Á2
6 Verdiepende gesprekken over verbetermogelijkheden … ess seonsenseonsennsenseensennsenne ÂÁ
Promotie en werving … nnen sven venrveneerenenveerenenseerenveersevenvenrenenserrenveerevenveevenensvervnvveeevenveveenvnene ÂÂ
Werkervaringstraject … …… ane ornvenneerenseenneerenveenveerenvevenneersveeenseersveeeneersvenvenversveeenveernveeenvene ÂD
Geschiktheidsonderzoek … … …… nnen verseecennversvecennverseervenseenseerenveenseerenveenenrveneenveerenveeenvene. ÂD
School vinden door de ZiB-e@r … … annees varneeeonsvenseerennvenneerenveeveneerenseenveevenveenveerenveeeeverrnveeenen Â6
Opleiding kiezen … … unne sevenseennversvecenneerseecennversene enn veennenrenveennenrenveenenveerveenvenrenveenvenrenveenvenree ÂT
Tripartite overeenkomst ……… … annees onversnecenneersnerenneerenveeevererseecenneernveeensversveeennversveeenverenveeeren ÂB
Opleidingstraject ZIB … eneen neersveeenneersveeenenveneerennveneeeenneerseecenveeveneeenvverveeeenveerveree. ÂB
ZiB-er aan het werk … … …… vennen svenneer on svenneerenveensenrvenseenneereneeenseerenveenereenneenveerenveenveerenveervene DÛ
7 _Spiegelsessie seus versscenserensecennerennenensneendeeendnenneeenseeenserenerenseeenneereeenssvernneersnernn D
8 Conclusies. .…..nsvonsronseconsecenseeenseennnerennerenseernneenneersnernnneennneennntennneernneernneernnerrnnerrnne DÁ
8.1 De keten van zij-instroom in beroep … …….…....unnnvenneeeeneeeennvenneeeennvenseerenseeeeneeenvverveerenveerveeee. DÁ
8.2 Het proces van de keten van ZiB … … nne enverneeneenvenneerennvenneerenveensenreenvenseerenveenveerenveerverren DD
8.3 ZiB in bredere context … … ensen vernveeenneersverenneersveeenvenveneeeenneerseeeenvvenneeeenveeeeneeenvveereree DÛ
9 Reflectie en aanbevelingen... sssssussssrssnnsarrenn nevens nnnrvenn anneer nnnrennnnnerennnnneennnnnerrnnnnnn O0
Bijlage 1 Beschrijving van de responsgroep van de enquête ZiB-ers.…… sss ses erennneee. 65
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 5
1 Managementsamenvatting
In de periode van september tot en met december 2019 heeft Oberon onderzoek gedaan naar de keten
zij-instroom in beroep in Amsterdam. De inzet van zij-instromers in beroep (ZiB-ers) is een van de
maatregelen in de aanpak van het lerarentekort. De opdrachtgever van het onderzoek is de Taskforce
Lerarentekort Amsterdam (het Amsterdamse onderwijs, de opleidingen en de gemeente Amsterdam).
De hoofdvraag hierbij is wat zijn aanknopingspunten om te komen tot een effectieve en efficiënte
aanpak van de keten met betrekking tot zij-instromers in het beroep po en vo in de gemeente
Amsterdam.
Oberon heeft om deze vraag te beantwoorden op verschillende manieren informatie verzameld. In een
serie oriënterende gesprekken met betrokken partijen (onder andere opleidingen, gemeente, Het
Schoolbureau, schoolbesturen, ZiB-ers) kregen we zicht op mogelijke knelpunten en vraagstukken die
we vervolgens in enquêtes bij een bredere groep konden uitvragen. Ook hebben we ons verdiept in de
Amsterdamse situatie en een aantal mogelijk kansrijke praktijken in andere gemeenten. Enquêtes zijn
uitgezet onder vier groepen (bij zowel po als vo): ZiB-ers, gestopte ZiB-ers, begeleiders op de werkplek
van de ZiB-ers en alle schoolbesturen.
Bevindingen uit deze fasen en genoemde verbetersuggesties hebben we vervolgens voorgelegd in een
ronde verdiepende gesprekken, met de opleidingen,het Schoolbureau, schoolbesturen en begeleiders.
Het doel was een toets van de bevindingen en een oordeel over de verbetersuggesties. Gedurende het
hele onderzoek was een klankbordgroep vanuit de Taskforce Lerarentekort betrokken.
De resultaten van elk van de voorgaande stappen hebben we opgenomen in de conceptrapportage. In
een spiegelsessie met de klankbordgroep aangevuld met andere betrokkenen zijn op basis van de
conceptrapportage aanscherpingen gemaakt op enkele punten en is gesproken over gezamenlijk te
zetten vervolgstappen.
Alle respondenten hebben enthousiast en met veel betrokkenheid meegewerkt aan het onderzoek. We
hebben een uitgebreide hoeveelheid gegevens over de keten ZiB gekregen. Op basis daarvan kunnen we
een goed beeld schetsen van de knelpunten en verbetersuggesties geven.
De kleine omvang van de groep ZiB-ers in het vo en de diversiteit daarvan, maakt dat we over het ZiB-
traject in vo in het onderzoek een minder goed beeld kunnen geven.
De belangrijkste conclusies
Partners in de stad hebben de afgelopen twee jaar gewerkt aan het neerzetten en versterken van de
structuren voor werving, selectie, begeleiding en scholing van de (potentiele) ZiB-ers. De ambitie uit de
Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 betreffende het aantal startende ZiB-ers lijkt voor het
afgelopen jaar gehaald en het aantal belangstellenden voor het traject is groot, vooral in het po.
Schoolbesturen ervaren de inzet van ZiB-ers als een bijdrage aan de oplossing voor het lerarentekort.
Tegelijk lopen in het po scholen, schoolbesturen en de pabo's tegen de grenzen van het
absorptievermogen aan. Het aantal ZiB-ers in het vo is tot nu toe beperkt. Landelijk is dit ook een
minder grote groep. Niet alle ZiB-ers in het vo zijn nieuwe aanwas van buiten het onderwijs. Met het
oog op het aanboren van al het potentieel dat in de toekomst nodig is, kan de inzet op ZiB in het vo nog
sterker.
Het ZiB-traject is duur voor de schoolbesturen. De bekostiging vanuit de subsidies is hiervoor
ontoereikend (20.000 Rijkssubsidie en subsidie van de gemeente Amsterdam voor po 8.500 en voor vo
2.500). Dit geldt met name voor het po. De bekostiging dekt wel de opleiding en een deel van de
begeleiding, maar niet het betalen van de opleidingsdag, de bovenformatieve inzet en het soms hogere
salaris dan voor een normale startende leraar. Een zachte landing in het onderwijs door deels
bovenformatieve inzet van de ZiB-er is wel een belangrijke succesfactor volgens betrokkenen. Het
6 Oberon
betalen van de opleidingsdag maakt het ZiB-traject financieel haalbaarder voor de ZiB-er, die qua
lesuren geen volledige aanstelling kan hebben.
Behalve de financiën is ook teambelasting voor de begeleiding en de verhouding tussen bevoegd en
onbevoegd personeel een overweging bij het al dan niet aanstellen van (meer) ZiB-ers.
Een voortraject om kennis te maken met het beroep van leraar, zoals de crashcourse en een
werkervaringstraject is doeltreffend om kandidaten te selecteren die kansrijk zijn voor het ZiB-traject.
Eenmaal het geschiktheidsonderzoek van de opleiding gepasseerd en begonnen aan het ZiB-traject lijkt
de uitval uit het traject mee te vallen. Voor een individuele school kan het vertrek van een aangestelde
ZiB-er uiteraard wel een gevoelig verlies zijn. Voor sommige kandidaten is een andere route naar het
leraarschap beter als dat binnen hun financieel bereik zou liggen, bijvoorbeeld de verkorte
deeltijdopleiding. De financiële mogelijkheden die het ZiB-traject biedt (tijdens de opleiding al een
inkomen verdienen) zouden de keuze van de kandidaat niet moeten bepalen.
De aanstelling van ZiB-ers (omvang, wel/niet bovenformatief, wel/niet studiedag betaald) verschilt, net
als de mate van begeleiding die ze op school ontvangen. Driekwart van de ZiB-ers is wel tevreden over
de aanstelling, maar er zijn ook ZiB-ers die uit onvrede hierover van school zijn veranderd.
Een minderheid van de ZiB-ers noemt aandachtspunten bij het vinden van een werkplek, het
geschiktheidsonderzoek en de tripartite overeenkomst met de opleiding en het schoolbestuur.
De mate van tevredenheid over het scholingstraject loopt sterk uiteen. Circa een derde van de ZiB-ers is
tevreden, een derde is neutraal, en een derde is ontevreden. De belangrijkste wens is maatwerk; het
maatwerk van de opleiding wordt over het algemeen als matig ervaren, zowel inhoudelijk als
organisatorisch. De uitdaging is de opleiding (en ook de begeleiding op school) nog beter te laten
aansluiten op de specifieke kenmerken van de ZiB-ers: hoogopgeleide volwassenen met werkervaring
die direct vanaf het begin van de opleiding voor de klas staan.
De combinatie werken als leraar en een opleiding volgen is een zwaar traject. Een derde van de zij-
instromers heeft wel eens overwogen om te stoppen met het ZiB-traject. Tegelijk is de overgrote
meerderheid ervan overtuigd dat ze het ZiB-traject met succes afronden én dat ze over drie jaar nog in
het onderwijs werken
De belangrijkste aanbevelingen voor de Amsterdamse ZiB-keten zijn:
- Afspraken maken tussen schoolbesturen en de opleidingen gezamenlijk over aanpassingen
in de opleiding zodat ZiB-ers meer maatwerk ervaren.
- Afspraken maken dat vo-schoolbesturen de mogelijkheden van ZiB bij hun scholen actief
over het voetlicht brengen, met het oog op de toekomstige tekorten.
- Opleiden voor de stad: Schoolbesturen kiezen vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid op
welke scholen ZIB-ers opgeleid worden, zodat scholen met ruimte voor de begeleiding van
ZIB-ers ook opleiden voor andere scholen in de stad. Hierbij is niet meer een vacature op
een specifieke school de reden om een ZIB-er op te leiden, maar de mogelijkheid om goede
begeleiding te bieden en het belang van alle Amsterdamse scholen.
- In deze samenwerking is aandacht voor verschillen in leerlingen populatie tussen scholen,
en zorg voor een zachte landing van de ZIB-er op een passende school na afronding van de
opleiding.
- In overleg tussen gemeente, besturen en opleidingen bespreken van de mogelijkheden om
andere routes richting leraarschap financieel te ondersteunen, zoals de verkorte
deeltijdopleiding, als dit beter bij iemand past dan het ZiB-traject.
- Gezamenlijk vaststellen dat (een vorm van) een voortraject verplicht moet zijn, omdat
kandidaten zonder voortraject vaak te snel een geschiktheidsonderzoek aanvragen.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 7
Besturen stellen een ZiB-voortraject voor hun scholen vast met ruimte voor verschillende
voortrajecten qua omvang en inhoud.
- Amsterdamse schoolbesturen formuleren een Amsterdams pakket waar begeleiding en
arbeidsvoorwaarden aan voldoen, zo weet een ZIB-er waar hij/zij op kan rekenen.
- De informatie richting de potentiele kandidaat verder versterken. Bijvoorbeeld: welke
voortrajecten er zijn, welke opleidingsmogelijkheden passend zijn, waar werkplekken zijn,
en aanreiken van aandachtspunten voor de tripartite overeenkomst en de aanstelling.
Naast de helpdesk van lievervoordeklas.nl een actievere persoonlijke begeleiding
beschikbaar stellen (bijvoorbeeld intermediair of coach).
- Ondersteunen van begeleiding op school door middel van bijvoorbeeld scholing, coaches of
facilitering van uren.
- Borgen van de begeleiding van ZiB-ers op de scholen door het koppelen van ZiB-
begeleiding aan de structuren rondom de begeleiding startende leraren.
- Ontwikkelen door de opleidingen van modulaire en flexibele opleidingsroutes gericht op
een instroomniveau qua bekwaamheid (“basisartsmodel”) met mogelijkheid dit later via
modules op te plussen tot volledig gediplomeerd. Een dergelijk stapelbaar opleidingstraject
kan ook andere doelgroepen aanspreken voor wie het ZiB-traject te zwaar is, of
onderwijsassistenten die door zouden willen leren om basisschoolleraar te worden.
8 Oberon
2 Inleiding
2.1 Zij-instroom in Beroep in Amsterdam
De gemeente Amsterdam kampt met een groot lerarentekort, in het bijzonder in het primair onderwijs.
Dit tekort is groter dan het landelijk gemiddelde. In het primair onderwijs was het tekort in 2018 175 fte.
In het vo was het tekort 20 fte, met name rondom de tekortvakken: bètavakken, Nederlands en Duits.
Volgens de prognose zal het lerarentekort in de aankomende jaren verder toenemen, in 2023 wordt een
lerarentekort van 440 fte in het primair onderwijs en 62 fte in het voortgezet onderwijs verwacht. *
Twee jaar geleden bundelden het onderwijs, de gemeente en de lerarenopleidingen hun krachten voor
de aanpak van dit lerarentekort. Onlangs is de aanpak geïntensiveerd. De afspraken tussen de partijen
zijn weergegeven in de Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023. Eén van de maatregelen in de aanpak
is de zij-instroom te versterken. Het stimuleren en faciliteren van zij-instroom kan één van de
antwoorden zijn om het lerarentekort aan te pakken. Het traject zij-instroom in beroep (ZiB) is hier een
onderdeel van.
Het Zij-instroom In Beroeptraject (ZiB-traject) is een opleidingstraject voor hbo- en wo-afgestudeerden
waarmee zij in maximaal twee jaar een getuigschrift Zij-instroom-in-Beroep leraar basisonderwijs of een
getuigschrift Zij-instroom-in-Beroep eerste- of tweedegraads lerarenopleiding behalen. Deelname aan
dit traject kan alleen als de kandidaat een baan heeft als onbevoegd leraar in het basisonderwijs of
voortgezet onderwijs. Met het ZiB-traject kan een kandidaat dus als leraar aangesteld worden en
daarnaast zijn of haar bevoegdheid halen. De verwachting in de Amsterdamse Lerarenagenda 2019-
2023 is dat er in Amsterdam per jaar in totaal 55-60 zij-instromers per jaar aan de opleiding beginnen.
We kunnen de keten voor zij-instromers in grote lijnen opdelen in drie fasen:
1. het voortraject
2. het zij-instroomtraject
3. het inductietraject
Elke fase bestaat uit verschillende activiteiten waarbij verschillende actoren betrokken zijn. Aan de
verschillende activiteiten van het zij-instroomtraject zijn kosten verbonden, zoals kosten voor het
geschiktheidsonderzoek, opleidingskosten en begeleidingskosten. Om het zij-instroomtraject financieel
mogelijk te maken zijn er in Amsterdam verschillende subsidies beschikbaar.
. Het schoolbestuur kan een subsidie van €20.000,- bij het Rijk aanvragen voor elke zij-instromer
waaruit kosten voor het geschiktheidsonderzoek, de opleiding, de begeleiding, verlof van de zij-
instromer en het bekwaamheidsonderzoek bekostigd kunnen worden.
n Het schoolbestuur kan voor de begeleiding van zij-instromers bij de gemeente Amsterdam een
subsidie van maximaal €8.500,- per zij-instromer in het po of €2.500,- per zij-instromer in het vo
aanvragen.
Het ZiB-traject verschilt voor zij-instromers in het primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo).
Zij-instromers in het po kunnen vanuit elke achtergrond instromen en moeten zich daarmee in het ZiB
1 Bron: Liever voor de klas. Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 9
traject zowel didactiek als vakinhoud eigen maken. Zij-instromers in het vo kunnen alleen starten aan
het ZiB-traject indien ze beschikken over een afgeronde hbo-bacheloropleiding of wo-opleiding verwant
aan het vak waarin ze les willen geven. De vakinhoud beheersen ze daarmee al (grotendeels), en de
opleiding gaat dus meer over vakdidactiek. ZiB-ers in het vo kunnen dan ook eerder klaar zijn met de
opleiding dan de twee jaar die voor het traject staat. Naast dit inhoudelijke verschil is het aantal zij-
instromers ook aanzienlijk kleiner in het vo. Gezien deze verschillen, zullen we in het rapport zoveel
mogelijk de resultaten uitsplitsen naar po, danwel vo. Met de aantekening dat we voor het vo een
minder goed beeld kunnen geven, gezien de kleinere aantallen en de variatie in invulling van het ZiB-
traject in het vo.
Wanneer een zij-instromer zijn bevoegdheid heeft behaald, is hij of zij nog niet uitgeleerd. Net als elke
startende leraar heeft een zij-instromer na het afronden van het zij-instroomtraject begeleiding nodig
om door te groeien als professional en duurzaam te landen in het onderwijsveld. Dit vraagt dat de zij-
instromer opgenomen wordt in het inductietraject. Ook aan het inductietraject zijn kosten voor
begeleiding verbonden voor de schoolbesturen, net als voor andere startende leraren.
In de praktijk blijkt -volgens signalen die de gemeente Amsterdam ontvangt - dat de verschillende
onderdelen van de keten van zij-instroom in beroep niet altijd even goed op elkaar aansluiten.
2.2 Huidig onderzoek
De gemeente Amsterdam heeft Oberon opdracht gegeven om onderzoek uit te voeren naar het
functioneren van de keten met betrekking tot zij-instroom in beroep (ZiB) in Amsterdam, met het doel
knelpunten te kunnen aanpakken. Daarnaast wil de gemeente, naar aanleiding van de moties van D66
en PvdA, een bredere oriëntatie op specifieke doelgroepen om het lerarentekort op te lossen (c.g.
hybride docenten en professionals uit het sociale domein).
In het huidig onderzoek beantwoorden we de overkoepelende vraag: Wat zijn aanknopingspunten om
te komen tot een effectieve en efficiënte aanpak van de keten met betrekking tot zij-instromers in het
beroep PO en VO in de gemeente Amsterdam?
We beantwoorden deze vraag aan de hand van drie hoofdvragen, die zijn uitgewerkt in verschillende
deelvragen:
1. Hoe ziet de keten van zij-instroom in het beroep eruit (stand van zaken)?
1 Hoeveel (potentiële) zij-instromers zijn er in de verschillende fasen? En hoe zijn deze verdeeld
bij de Amsterdamse besturen?
1 Hoe verhouden deze aantallen zich tot de gestelde ambities?
= _Wat voor aanstelling hebben zij-instromers (zelfstandig/boven formatief, aantal uur,
groepen/vakken etc.)? Welke besturen maken wel en niet gebruik van de regeling?
1 Hoe zien de begeleidingstrajecten eruit?
1 Wat zijn kosten aan en subsidies voor het zij-instroomtraject?
1 __In hoeverre is bekostiging toereikend?
= Hoe ziet de uitval van zij-instromers eruit (hoe hoog, wie/welke groepen, in welke fasen van het
traject)?
10 Oberon
2. Hoe verloopt de keten van zij-instroom in het beroep (proces)?
= __Inhoeverre wordt het voortraject als helder, eenvoudig, doelmatig en doeltreffend ervaren
door de verschillende actoren?
== __ Wat zijn aandachtspunten voor de werving en selectie?
= _Watzijn succesfactoren en risicofactoren voor het volbrengen van het ZIB-traject?
1 Wat zijn aandachtspunten voor de begeleiding van zij-instromers op scholen?
= __ Wat zijn aandachtspunten voor de opleiding van zij-instromers?
1 Hoe verloopt de overgang van het ZiB-traject naar inductietraject?
= __ Wat zijn aandachtspunten voor het inductietraject?
1 __In hoeverre verschillen de ervaringen met het ZIB-traject tussen PO en VO?
= Wanneer functioneert de keten m.b.t. zij-instroom optimaal?
3. Wat is de plek van zij-instroom in het beroep in het geheel van maatregelen?
1 __In hoeverre zijn de betrokken actoren ervan overtuigd dat ZiB een goede oplossing vormt voor
het lerarentekort?
n= Wanneer is de capaciteit voor ZiB verzadigd?
1 __Hoe kijken betrokken actoren aan tegen alternatieven voor het ZiB-traject zoals verkorte
deeltijdopleiding, maatwerktrajecten, hybride docentschap, professionals uit het sociaal
domein? Wat is hiervoor nodig en hoe kan dit gestimuleerd worden.
Onderzoeksstappen
We hebben het onderzoek van september tot december 2019 uitgevoerd, met een aantal
opeenvolgende stappen. Figuur 2.1 geeft deze stappen weer. De eerste stap na het startgesprek met de
opdrachtgever was deskresearch. Voor de deskresearch hebben we kwantitatieve en kwalitatieve
gegevens over zij-instroom in Amsterdam opgevraagd bij de gemeente en andere relevante
ketenpartners, zoals de opleidingen. Daarnaast zijn we op zoek gegaan naar good practices voor de
duurzame inzet van zij-instromers uit andere grote steden, zoals Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Ook
hebben we de stappen van de keten uitgebreider in kaart gebracht.
Figuur 2.1 Onderzoeksstappen
Vervolgens hebben we 12 oriënterende telefonische gesprekken gevoerd met verschillende
Amsterdamse stakeholders (waaronder schoolbesturen, alle opleidingen, schoolbegeleiders, een zij-
instromer en een aanbieder van een voortraject) over specifieke zaken die spelen in Amsterdam bij het
ZiB-traject. Ook het arbeidsmarkplatform po hebben we gesproken, om het Amsterdamse beeld af te
zetten ten opzichte van het landelijk beeld. Het doel van deze verkennende gesprekken was een eerste
inventarisatie van de meest prangende vraagstukken. De klankbordgroep is betrokken door het geven
van suggesties voor de meest geschikte gesprekspartners. Informatie uit de oriënterende gesprekken
diende als input voor de enquêtes.
In vier enquêtes per sector hebben we directe betrokkenen bij het ZiB-traject in Amsterdam breder
bevraagd; zij-instromers in beroep (ZiB), gestopte zij-instromers in beroep, begeleiders van zij-
instromers (zoals directeuren en schoolopleiders) en schoolbestuurders. De vragen in de enquêtes
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 11
waren met name gericht op het proces en succesfactoren en knelpunten daarin. Voorafgaand hebben
we de vragen voorgelegd aan de opdrachtgever en klankbordgroep.
De betrokkenen zijn per e-mail benaderd en de enquêtes zijn digitaal afgenomen. Van de zij-instromers
en hun begeleiders van de HvA en de schoolbestuurders in Amsterdam hadden we emailadressen en
deze zijn direct door Oberon benaderd. De benadering van de overige betrokkenen verliep indirect via
de contactpersoon van de onderwijsinstelling. Voor de indirecte benadering heeft Oberon een
uitnodigingstekst met link naar de enquête opgesteld. De contactpersonen van de onderwijsinstellingen
hebben vervolgens de uitnodiging naar de betrokkenen verstuurd. Door een uitnodigingstekst aan te
leveren en nauw contact te houden met de contactpersonen hebben we de nadelen van het indirect
benaderen zoveel mogelijk ingeperkt. Niet van alle begeleiders van de HvA waren de contactgegevens
bekend. Daarom hebben we begeleiders gevraagd om een open link voor deelname aan de enquête
door te sturen naar andere begeleiders binnen hun schoolbestuur. Het nadeel hiervan is dat we het
responspercentage niet precies kunnen berekenen voor deze groep.
Om de respons te maximaliseren zijn alle betrokkenen minstens één keer gerappelleerd. Afhankelijk van
wanneer de uitnodiging is verstuurd konden de enquêtes gedurende twee of drie weken worden
ingevuld. De enquêtes zijn door 156 zij-instromers (41,1%), 3 gestopte zij-instromers (42,9%), 32
begeleiders (maximaal 43,2%) en 28 schoolbestuurders (53,8%) ingevuld. Van de zij-instromers die de
vragenlijst hebben ingevuld, was een relatief grote groep (31,4%) niet werkzaam op een school in
Amsterdam. Het onderzoek is echter alleen op de in het Amsterdamse onderwijs werkende ZiB-ers
gericht. Degenen die alleen hun opleiding in Amsterdam doen en elders werken, hebben een veel
kortere vragenlijst gekregen, waarin ze alleen verbeterpunten konden noemen ten aanzien van de
opleiding. Achteraf is daarnaast ook gecontroleerd of de begeleiders die de enquête hebben ingevuld
werkzaam waren bij een Amsterdams schoolbestuur. De 9 begeleiders die niet werkten in een
Amsterdams schoolbestuur zijn bij de resultaten buiten beschouwing gelaten. In totaal hebben we in de
enquête gegevens verkregen van 107 zij-instromers met een aanstelling in Amsterdam. 85 in po (79%)
en 22 in vo (21%). Een beschrijving van de responsgroep staat in Bijlage 12.
Aan de hand van de uitkomsten van de oriënterende gesprekken en enquêtes hebben we verdiepende
gesprekken gevoerd met 12 Amsterdamse stakeholders. Deze selectie is in overleg met de
opdrachtgever tot stand gekomen, de opleidingen en Het Schoolbureau hebben we voor de tweede
keer gesproken. Doel van de gesprekken was om de eerdere resultaten te verdiepen. We hebben de
respondenten een notitie voorgelegd met daarin per stap van de keten een aantal belangrijke
bevindingen uit de enquêtes en oriënterende gesprekken en verbetersuggesties die daaruit naar voren
kwamen. We zijn ingegaan op de vraag of dit wenselijke verbetersuggesties waren, en eventueel wat er
nodig is om dit te kunnen bereiken en wie aan zet is om dit te verbeteren. Ook zijn we ingegaan op de
plek van ZiB in het totaal aan maatregelen. In enkele gevallen zijn nog nieuwe verbetersuggesties naar
voren gebracht.
Op basis van deze onderzoeksstappen is tot slot een conceptrapport opgesteld. Dit conceptrapport is
besproken in een spiegelsessie met leden uit de klankbordgroep, aangevuld met andere stakeholders.
2 Het aantal ingevulde vragenlijsten van ZiB-ers die gestopt zijn, is te klein om over te rapporteren, dus over deze groep wordt
alleen de reden om te stoppen vermeld.
12 Oberon
Deze sessie had tot doel om op basis van de resultaten van het onderzoek tot aanscherping van de
interpretaties te komen en aanbevelingen te formuleren om de keten te versterken.
2.3 Leeswijzer
In hoofdstuk 3 geven we alle resultaten weer die betrekking hebben op de eerste onderzoeksvraag, de
stand van zaken. De ervaringen van alle betrokkenen met de verschillende stappen in de keten
beschrijven we in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 gaan we in op de mening van betrokkenen over de plek
van ZiB in het totaal aan maatregelen om het lerarentekort aan te pakken in Amsterdam. In hoofdstuk 6
staan de resultaten van de verdiepende gesprekken waarin gereflecteerd is op de
verbetermogelijkheden bij de keten ZiB. De resultaten van de afsluitende spiegelsessie staan in
hoofdstuk 7. In hoofdstuk 8 formuleren we antwoorden op de onderzoeksvragen. In hoofdstuk 9
reflecteren we op de overkoepelende onderzoeksvraag en geven we aanbevelingen.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 13
3 Stand van zaken
In dit hoofdstuk beschrijven we hoe de keten van zij-instroom in het beroep eruitziet (3.1). Vervolgens
gaan we in op de omvang van de groep (3.2), de bekostiging (3.3) en wat er bekend is over de uitval
(3.4).
3.1 Hoe ziet de keten van zij-instroom in het beroep eruit?
Feitelijk zijn er meerdere ketens van zij-instroom in beroep (ZiB). Zowel de voorbereidende fase tot aan
het geschiktheidsonderzoek kan variëren, als de opleiding, en het werk op school. We schetsen in Figuur
3.1 een algemene weergave van stappen in het traject die de kandidaat doorloopt. Algemeen aan ZiB is
dat zij-instromers tegelijk met een opleiding en met onbevoegd werken op een school beginnen, en dat
ze het bekwaamheidsonderzoek binnen twee jaar voldoende moeten afronden. Als aan deze eisen
voldaan wordt, kan het schoolbestuur een beroep doen op de Rijkssubsidieregeling zij-instroom. De
regeling staat open voor hbo- en wo-opgeleiden, en voor vo specifiek met een op een tekortvak
aansluitende vooropleiding.
Figuur 3.1 Globale stappen ZiB-traject
ANNA
&-
Voortraject zis
Idee: promotie en informatiavoorziening_
Betrokken actoren Orienteren: crash course, werkervaringstraject dn Á
Gemeente ii „Solliciteren: _overzichtvacares S
Schodlbureäu zhe Geschiktheid: intake, portfolio, geschiktheidsonderzoek fe
estenlbe mr a Traject bepalen: Tripartiete scholings- en begeleidingsoversenkomst
scholen fe Zij-instroomtraject
ne en Warken: begeleiding op school cfr
Opleiding
Bekwaamheidsonderzoek 5
Inductietraject
Begeleiding
=S &
De gemeente Amsterdam heeft de organisatie Het Schoolbureau ingeschakeld om een wervings- en
selectietraject uit te voeren om potentiële ZiB-ers voor de functie te selecteren. Dit voortraject noemt
Het Schoolbureau het onderwijsarrangement. Het onderwijsarrangement bestaat uit
informatiebijeenkomsten in samenwerking met het UWV en vervolgens voor geïnteresseerde
kandidaten een assessment, waarna bij een positieve beoordeling een Crash Course gevolgd kan worden
van 11 dagen (een meeloopstage). De gemeente betaalt de Crash Course. Daarna kunnen geschikte
kandidaten een werkervaringstraject van 3 à 4 maanden op een Amsterdamse school volgen, waarbij ze
gaandeweg en onder begeleiding van een coach van Het Schoolbureau toewerken naar zelfstandig voor
14 Oberon
de klas staan. De helft van de kandidaten doet dit met behoud van uitkering of via een
outplacementtraject en de andere helft komt bij Stichting Het Schoolbureau-werkervaringstrajecten op
de loonlijst, via een soort detacheringsconstructie waarbij het risico bij Het Schoolbureau blijft en niet
bij de schoolbesturen. Besturen betalen onafhankelijk van de achtergrond van de kandidaat één bedrag
voor het werkervaringstraject (€1500 verloningskosten en €750 begeleidingskosten per maand, inclusief
btw). Kandidaten krijgen tijdens de werkervaring om de twee weken begeleiding van een coach,
eenmaal per maand een intervisiebijeenkomst en eenmaal per maand een specialisatiebijeenkomst.
Tijdens de werkervaring kan de kandidaat tevens aan het portfolio voor het geschiktheidsonderzoek van
de opleiding werken. Bij goed verloop van dit onderzoek kan de kandidaat daadwerkelijk ZiB-er worden.
Dit betekent een aanstelling zoeken bij een school(bestuur) en tegelijk starten met de opleiding. Vanaf
dat moment is het schoolbestuur aan zet voor de begeleiding op school en het opleidingsinstituut voor
het begeleiden vanuit de opleiding. Dit wordt vastgelegd in een tripartite overeenkomst met de ZiB-er.
Als een kandidaat in het po een functie wil bij een openbaar schoolbestuur aangesloten bij de Federatie,
dan is er een ander voortraject mogelijk. Acht openbare schoolbesturen in Amsterdam zijn met de HvA
gaan samenwerken om ZiB vorm te geven. Er zijn afspraken gemaakt over het voortraject,
arbeidsvoorwaarden, studieprogramma, begeleiding en coaching.
Het voortraject bestaat uit meeloopdagen, eventueel online-assessment, aanstelling als
onderwijsassistent om werkervaring op te doen en zich voor te bereiden op het
geschiktheidsassessment. Tijdens het voortraject verzorgt de HvA de cursus Handson in de klas (5
bijeenkomsten).
Na het geschiktheidsassessment volgt een aanstelling als ZiB-er. Voor de arbeidsvoorwaarden zijn door
de deelnemende besturen richtlijnen ontwikkeld, namelijk dat een dag studieverlof wordt betaald en
dat een dag dubbele bezetting wordt gefaciliteerd op de school. Ook is een inschalingsystematiek
afgesproken waardoor afhankelijk van de werkervaring een ZiB-er in een bepaalde trede van schaal 10
wordt ingeschaald.
De werving en selectie doen schoolbesturen zelf of met behulp van Het Schoolbureau. Er is een
informatiepunt ingericht bij De Brede Selectie (DBS). Zij verzamelen cv's en motivatiebrieven en als een
directeur/bestuur een opleidingsplek heeft voor een zij-instromer kan hij geschikte kandidaten opvragen
bij DBS. De voorlichting wordt maandelijks georganiseerd door de HvA en daarbij is altijd een
vertegenwoordiger van de schoolbesturen aanwezig.
De opleiders in school die de zijinstromers begeleiden, hebben een Masterclass gekregen, gericht op het
begeleiden van zijinstromers. Enkele schoolbesturen hebben een coördinator zijinstroom aangesteld.
Deze coördineert het hele proces, is aanspreekpunt voor de individuele zijinstromer en monitort de
individuele voortgang.
Er is in het kader van projectsubsidie een handboek ontwikkeld waarin diverse instrumenten zijn
opgenomen die kunnen helpen. Dit wordt momenteel geactualiseerd.
Naast deze twee trajecten zijn er individueel afgesproken trajecten mogelijk waarbij een schoolbestuur
zelf de werving en selectie en een vorm van meelopen/stage organiseert. De mate waarin een oriëntatie
op het beroep van leraar nodig is, verschilt uiteraard met de achtergrond van de kandidaat. In het vo
kunnen ZiB-ers bijvoorbeeld ook onbevoegde docenten zijn die bij de start van het traject al op school
werken.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 15
3.2 Aantallen ZiB-ers op dit moment en verdeling over besturen
We hebben gevraagd aan de Amsterdamse opleidingen hoeveel ZiB-ers op dit moment de opleiding
volgen. Opleidingen hebben hierbij geen onderscheid gemaakt naar al dan niet werkzaam op een
Amsterdamse school (zie Tabel 3.1).
Tabel 3.1 Geschatte aantallen ZiB-ers die najaar 2019 de opleiding volgen
Efes | Instelling (Geschatte) aantallen die de opleiding volgen | Geschatte [ETL AYE |
po [mA [edm leen
[po [raro _ [zoo zjnsvomers (waarvan 150 geschat Amsterdam est oord) [ores
Nederland)
In 2018 hebben 19 schoolbesturen voor in totaal 85 ZiB-ers in po en 5 ZiB-ers in vo subsidie aangevraagd
bij de gemeente Amsterdam. In 2019 gaat dit tot aan de zomer om 47 ZiB-ers in po en 2 in vo, verdeeld
over 14 besturen. Dit zijn niet alle ZiB-ers, want niet alle schoolbesturen vragen de Amsterdamse
subsidie aan, of in enkele gevallen is de aanvraag niet gehonoreerd. Het lijkt erop dat de ambitie uit
Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 van totaal 55-60 zij-instromers per jaar die aan de opleiding
beginnen, voor de afgelopen twee jaar gehaald is.
Uit de enquête bleek dat 69% van de 154 zij-instromers die de vragenlijst hadden ingevuld in
Amsterdam werken. Het merendeel van degenen die niet in Amsterdam werkt, heeft ook niet
geprobeerd in Amsterdam een aanstelling te vinden (87% van de 47). Slechts 1 respondent heeft het wel
geprobeerd, maar geen aanstelling gevonden. Het Schoolbureau vermeldt dat er op dit moment wel
tegen de grenzen wordt aangelopen omdat er een groep van zo’n 20 zij-instromers in februari wil
starten met de opleiding, maar die kunnen geen aanstelling vinden.
Uit de enquête onder schoolbesturen hebben we de resultaten van 27 besturen. Hiervan zijn 19 po-, 5
vo- en 3 po- en vo-besturen. Tabel 3.2 geeft (in aantallen) weer hoeveel besturen aangegeven hebben te
werken met verschillende soorten zij-instromers en hybride leraren.
Tabel 3.2. ‘Werkt uw schoolbestuur met…?’ (n = 27)
| |
nea PP
en daarnaast de deeltijdopleiding volgen
Zij-instromers die werkzaam zijn als leraar en daarnaast |7 3 3 48%
a
een von bovenstaande opte eee |
Vijf schoolbesturen (3 po en 2 vo) geven aan niet met het ZiB-traject te werken. Vier schoolbesturen
geven aan dat dit geen bewuste keuze is, het vijfde bestuur heeft de vraag of het een bewuste keuze
was niet beantwoord.
16 Oberon
Bij po-besturen zijn gemiddeld 9,43 zij-instromers werkzaam binnen het schoolbestuur (tussen 1 en 25)
en bij vo-besturen gemiddeld 1 zij-instromer en bij po- & vo-besturen 7,33 zij-instromers.
De meest genoemde redenen door ZiB-ers om voor het ZiB-traject te kiezen zijn persoonlijke financiële
redenen (po 80% en vo 41%) en persoonlijke wens om direct voor de klas te staan (po 58% en vo 32%).
(po n=84, vo n=22).
3.3 Bekostiging ZiB
Alle schoolbesturen in de enquête geven aan dat ze voor het ZiB-traject gebruik maken van de ZiB-
subsidie van het Rijk (n = 20) en 16 van de 20 schoolbesturen maken daarnaast ook gebruik van de
aanvullende ZiB-subsidie vanuit de Gemeente Amsterdam (d.w.z. 1 van de 2 vo-besturen, alle 3 po- &
vo-besturen en 12 van de 15 po-besturen).
In de oriënterende gesprekken benoemden verschillende betrokkenen dat de kosten voor een zij-
instromer hoger zijn dan de subsidie. De bekostiging is toereikend voor scholing en deels de begeleiding,
maar niet voor de bovenformatieve inzet en extra salaris. Bovenformatief inzetten is duur, veel
schoolbesturen betalen de scholingsdag en ZiB-ers worden vaak hoger ingeschaald dan startende
leerkrachten. De respondenten geven aan dat reserves van schoolbesturen hierdoor slinken. Dit beeld
komt ook naar voren uit de enquêtes, met name als het gaat om het primair onderwijs. In het ZiB-traject
voor vo liggen de opleidingskosten een stuk lager dan in het po, waardoor er meer van de subsidie
overblijft voor de begeleiding.
Ook in de enquête geven schoolbestuurders (n = 21) aan dat de subsidie ontoereikend is. De subsidie
dekt met name niet de schoolboeken, reiskosten, doorbetaling tijdens studiedagen en de
bovenformatieve inzet. De subsidies dekken sec de kosten voor begeleiding en scholing. Een
schoolbestuur (po) rekent voor dat een ZiB-er bijna 60.000 euro kost in twee jaar: “Loonkosten zij-
instromer zijn ongeveer 30.000 euro per jaar dus 60.000 euro voor 2 jaar. Hiervan is 20.000 euro op
vacatureruimte. De andere 40.000 euro is investeren in ervaring opdoen bij ervaren leerkrachten. De
scholingskosten (Marnix-academie) zijn ongeveer 14.000 euro. Totale kosten zijn dus 54.000 euro voor
twee jaar plus het werkervaringstraject van 6500 euro maakt dat 1 traject ongeveer 60.000 euro kost.
De subsidie bedraagt 28.500 euro. In deze berekening neem ik nog niet mee dat een leerkracht die een
zij-instromer begeleidt tijd nodig heeft, die niet aan andere dingen kan worden besteed”.
In de enquête geeft meer dan de helft van de begeleiders van zij-instromers (9 van de 17) aan dat de
kosten van het opleidings- en begeleidingstraject niet gedekt worden door de subsidie. De rest van de
begeleiders geeft aan hier geen zicht op te hebben. Op de vervolgvraag of de kosten van het begeleiden
en opleiden van zij-instromers opwegen tegen de baten, antwoordt niemand van de begeleiders ja, en
antwoorden 6 begeleiders deels en 3 begeleiders nee.
3.4 Uitval
Uitval in het traject is op elk moment mogelijk. Het voortraject is selectief en juist bedoeld om alleen
geschikte kandidaten over te houden. Er is geen gebrek aan geïnteresseerden. De opleidingen geven aan
dat er in het vo soms wel gebrek aan kandidaten kan zijn, met name voor de tweedegraadsopleiding.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 17
Het Schoolbureau kan naar eigen zeggen strenger zijn dan voorheen bij het assessment voor toelating
tot de Crash Course. Dit maakt dat er verderop in het traject (Crash Course, werkervaring) minder uitval
is. Overigens is uitval na de Crash Course niet per se negatief. Het gaat dan specifiek om uitval voor het
ZiB-traject. De assessoren kunnen ook een ander advies geven zoals eerst onderwijsassistent worden en
tegelijk de deeltijdopleiding volgen. Dit komt volgens Het Schoolbureau steeds vaker voor en
schoolbesturen zouden hier ook steeds meer behoefte aan hebben, ook vanwege de lagere kosten.
In het schooljaar 2018-2019 namen 118 kandidaten via Het Schoolbureau deel aan de Crash Course.
Hiervan werden 89 mensen geschikt bevonden (75%). Een op de vier werd dus niet geschikt bevonden
voor het ZiB-traject. De verdere uitstroom is weergegeven in Tabel 3.3. De voorlopige uitval is 8%, maar
hierbij moet wel rekening gehouden worden met het feit dat 32 mensen zich nog in het
werkervaringstraject bevinden, en dus mogelijk nog zouden kunnen uitvallen. De helft van de potentiële
kandidaten van vorig schooljaar is inmiddels ingestroomd in het ZiB-traject.
Tabel 3.3. Cijfers van Het Schoolbureau
| Schooljaar 2018-2019
Over het werkervaringstraject van Het Schoolbureau hebben enkele respondenten aangegeven dat hier
soms te lang wordt doorgegaan met een minder geschikte kandidaat.
Het geschiktheidsonderzoek haalt lang niet iedereen. De uitval daar is volgens de pabo’s ongeveer 1 op 5.
Als kandidaten eenmaal aan de opleiding zijn begonnen en tegelijk werken, en dus officieel ZiB-er zijn, is
er mondjesmaat uitval volgens de opleidingen (zie ook Tabel 3.1). Uitval kan voor schoolbesturen
ingewikkeld zijn; de CAO is er niet op voorbereid om zij-instromers in opleiding te verliezen, dus dan
heeft een onbevoegd iemand een aanstelling voor een jaar. De opleidingen geven aan dat kandidaten
soms wel tijdelijk stoppen (bijvoorbeeld vanwege zwangerschap), maar daarna het traject weer
vervolgen. De opleidingen hebben geen zicht op de uitval na het ZiB-traject.
In de oriënterende gesprekken werd als reden voor uitval genoemd dat leraar toch geen passend
beroepsperspectief is, of dat mensen door persoonlijke redenen uitvallen. Gestopte zij-instromers (n =
3) geven in de enquête aan dat hun redenen om te stoppen de hoge studielast, verkeerde voorstelling
van het beroep vooraf, puinhoop op de pabo en een negatieve houding van de school/collega’s waren.
18 Oberon
4 Proces
We beschrijven in dit hoofdstuk per onderdeel van het proces de ervaringen van alle betrokkenen. We
putten hierbij uit de oriënterende gesprekken en de enquêtes onder de ZiB-ers, begeleiders en
schoolbesturen. We geven aan het eind van elke paragraaf een samenvatting van de bevindingen en de
gegeven verbetersuggesties voor het betreffende onderdeel van het proces.
Achtereenvolgens komen aan bod:
e _Voortraject (4.1)
© _ Zij-instromers op hun werkplek (4.2)
e Zij-instromers op de opleiding (4.3)
e (Overgang naar) inductietraject (4.4)
e _Succes- en risicofactoren volbrengen ZiB traject (4.5)
4.1 Voortraject
Er bestaan verschillende routes naar het ZiB-traject (zie ook paragraaf 3.1). Potentiële zij-instromers
kunnen aan diverse onderdelen deelnemen. Figuur 4.1 geeft de deelname van zij-instromers aan deze
verschillende onderdelen weer? Hier is bijvoorbeeld te zien dat de voorlichtingsbijeenkomsten in het po
goed bezocht worden, zowel van de opleidingen als van Het Schoolbureau. Slechts één respondent geeft
aan dat hij aan geen van de onderdelen voor de start heeft deelgenomen. Opmerkelijk is dat niet
iedereen meldt het geschiktheidsonderzoek te hebben gedaan. Mogelijk is er verwarring met het
bekwaamheidsonderzoek (bij afsluiting van de opleiding). De tevredenheid over de verschillende
onderdelen is weergegeven in Figuur 4.2. Het algemeen beeld in het figuur laat zien dat op nagenoeg
alle onderdelen een meerderheid tevreden of zeer tevreden is. We hebben uiteraard alleen gegevens
van degenen die uiteindelijk ZiB-er zijn geworden.
Figuur 4.1 Top 5 van ‘Aan welke onderdelen heeft u deelgenomen vóór de start van uw ZiB-traject?’ (Enquête zij-
instromers, pon =85, von = 22)
Assessment/ Geschiktheidsonderzoek en
Voorlichtingsbijeenkomst ZiB bij Pabo HvA pp
Intake bij de opleiding Tm
Informatiebijeenkomst van het gn
schoolbureau
Crash Course via het schoolbureau en
0% 20% 40% 60% 80% 100%
EPO EVO
3 Het oriëntatietraject via de Federatie is mogelijk niet herkenbaar voor zij-instromers . Dit wordt door de schoolbesturen op
bestuursniveau vormgegeven volgens gemaakte afspraken.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 19
Figuur 4.2 Tevredenheid over de onderdelen vóór de start (Enquête zij-instromers)
Assessment/geschiktheidsonderzoek (1-17)
Intake van de opleiding (1-10)
2 Crash Course (124 Mn
Meeloopdag (n=3) Ln
Beschikbaarheid/frequentie voorlichtingsbijeenkomsten… ût
Assessment/geschiktheidsonderzoek (n=74)
Intake van de opleiding (1=34)
Werkervaringstraject via het schoolbureau (n=35)
e Oriëntatietraject via de Federatie (n=1)
Crash Course (n=37) Mn
Meeloopdag (n=14) DP
Beschikbaarheid/frequentie voorlichtingsbijeenkomsten… nn
0% 20% 40% 60% 80% 100%
E Zeer ontevreden mOntevreden HE Neutraal BE Tevreden ME Zeer tevreden
We kunnen het voortraject opdelen in verschillende stappen:
Stap 1. Promotie en informatievoorziening
Stap 2. Onderwijsarrangement Het Schoolbureau / oriëntatietraject Federatie & HvA
Stap 3. Geschiktheidsonderzoek
Stap 4. Aanstellingsproces
We geven hieronder per stap kort de bevindingen weer.
Stap 1. Promotie en informatievoorziening
Figuur 4.3 geeft een overzicht van manieren waarop zij-instromers in aanraking zijn gekomen met de
mogelijkheid tot zij-instroom. Van de voorgegeven opties geven zij-instromers in po in de enquête
vooral aan dat ze via www. lievervoordeklas.nl (26%) en vrienden/bekenden (25%) in aanraking zijn
gekomen met het ZiB-traject. Voor zij-instromers in vo is dat de website van de hogeschool/universiteit
(14%).
20 Oberon
Figuur 4.3 ‘Hoe bent u in aanraking gekomen met de mogelijkheid tot zij-instroom?’ (Enquête zij-instromers, pon =
85, von = 22}
Anders, namelijk Wen
www.lievervoordeklas.nl gn
Vrienden/bekenden gn
Informatiebijeenkomst bij UWV nn
Website van de hogeschool/universiteit mn
Open dag van de opleiding B
Flyer m
0% 20% 40% 60% 80% 100%
EPO EVO
In een toelichting op de tevredenheid over voorlichtingsbijeenkomsten geven zij-instromers in het vo
bijvoorbeeld aan dat het fijn is dat de VU en UvA samenwerken bij de voorlichting, en dat de
opleidingen de voorlichting goed op tijd geven.
Stap 2. Onderwijsarrangement Het Schoolbureau / oriëntatietraject Federatie & HvA
Er is een gecentraliseerd gesubsidieerd voortraject (Het Schoolbureau). En er zijn binnen het openbaar
onderwijs Amsterdam afspraken gemaakt over de vormgeving van het voortraject dat besturen zelf
verder organiseren (zie paragraaf 3.1). In de enquête gaf slechts één zij-instromer aan het traject van de
HvA en de Federatie gevolgd te hebben (mogelijk kennen ze dit niet onder deze naam omdat
schoolbesturen het zelf vormgeven). We houden daarom de stappen uit het traject van Het
Schoolbureau aan in de uitwerking. Overigens is een derde variant dat een schoolbestuur zelf een
werkervaringsmogelijkheid organiseert.
In de enquête geven vier schoolbesturen aan bewust niet met Het Schoolbureau samen te werken (3
po- besturen en één po- & vo-bestuur). Schoolbesturen geven hiervoor verschillende redenen,
bijvoorbeeld eigen regie bij de keuze van kandidaten, kosten, of te kleine scholen om aan de
plaatsingswensen te voldoen. Het Onderwijsarrangement van Het Schoolbureau bestaat uit de volgende
onderdelen.
2a. Assessment
Respondenten noemen hier geen verbeterpunten bij.
2b. Crash Course
In het po nam circa 40% van de geënquêteerde zij-instromers deel aan de Crash Course, en 20% van de
vo zij-instromers. In het po is circa 90% tevreden over de Crash Course. Het Schoolbureau merkt op dat
het moeilijker wordt scholen te vinden voor de crashcourses omdat besturen melden al veel beginnende
leraren en zij-instromers hebben.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 21
2c. Werkervaringstraject van Het Schoolbureau
Niet elke kandidaat maakt gebruik van / kan gebruik maken van het werkervaringstraject. In het po
heeft 40% van de deelnemers aan de enquête deelgenomen aan het werkervaringstraject, in het vo
niemand. Veel potentiële zij-instromers in het vo gaan na de Crash Course zelf verder volgens Het
Schoolbureau. In de oriënterende gesprekken noemden betrokkenen dat het werkervaringstraject in het
vo al een invulling kan zijn van een kleine vacature, max 0,5 fte, waarbij zij-instromers begeleiding
krijgen en één dag bovenformatief meelopen. Dat is dan een combinatie van bovenformatief meelopen
en al daadwerkelijk een vacature invullen. Terwijl het werkervaringstraject in het po echt
bovenformatief is, zij-instromers worden naast de leerkracht geplaatst. Enkele zij-instromers hadden
moeite een werkervaringsplek te vinden, of de school bleek in enkele gevallen niet goed voor bereid. Een
verbetersuggestie is dat besturen scholen kunnen aanwijzen die een gestandaardiseerd
werkervaringsplek bieden waarvoor kandidaten zich kunnen melden.
Bij de enquêtes geven enkele schoolbesturen aan dat scholen zelf willen selecteren voor het
werkervaringstraject, zodat een betere match ontstaat en er meer kans is dat kandidaat ook het ZiB-
traject bij de school gaat doen.
In de oriënterende gesprekken gaven Amsterdamse partners aan dat de begeleiding tijdens het
werkervaringstraject door de groepsleerkracht in de groep (po) beter kan; een ZiB-er heeft andere
begeleiding nodig dan een gewone stagiair. Ook geven betrokkenen aan dat het geschiktheidsonderzoek
in de tijd beter kan aansluiten op het werkervaringstraject, dan kunnen de kandidaten namelijk sneller
door.
Stap 3. Geschiktheidsonderzoek
Verschillende betrokkenen geven aan dat het traject van Het Schoolbureau een prima voorbereiding is
op het geschiktheidsonderzoek. Ze geven aan dat kandidaten zonder het traject soms te snel een
geschiktheidsonderzoek aanvragen. Pabo’s lopen door de groei van het aantal aanvragen tegen een
tekort aan assessoren aan. Als zij-instromers zich laat aanmelden is een assessment lastig bijtijds te
regelen.
Eén op de vijf ZiB-ers in het po is ontevreden over het assessment, zo blijkt uit de enquête. Het portfolio
vinden ze te zwaar en er is weinig maatwerk mogelijk. Zij-instromers in het po ervaren de assessoren als
wisselend; soms worden kandidaten negatief benaderd en er lijkt weinig aandacht voor het portfolio te
zijn. Zij-instromers in het vo geven aan positieve ervaringen te hebben met het geschiktheidsonderzoek.
Ze geven echter wel aan dat het veel werk is.
Stap 4. Aanstellingsproces
In de oriënterende gesprekken gaven verschillende betrokkenen in zowel po als vo aan dat het
aanstellingsproces een aandachtspunt is. Het is lastig om een school te vinden en de goede
contactpersoon te vinden. Vervolgens is de tripartiete overeenkomst ingewikkeld, omdat er vaak
tijdsdruk op zit en de tripartiete overeenkomst (veel) tijd kost. Ook het onderhandelen over
salarisinschaling vinden betrokkenen lastig; voor zij-instromers is het onderwijs een nieuwe sector en
daarom is het moeilijk onderhandelen. Het risico is dat zij-instromers worden ‘afgescheept met weinig’.
Dit kan later tot ontevredenheid leiden als ze zich vergelijken met andere ZiB-ers. Er zijn ook grote
verschillen of ZiB-ers hun opleidingsdag betaald krijgen. In de enquête hebben we de zij-instromers
verder bevraagd op deze onderdelen.
22 Oberon
4a. School vinden / werving en selectie
Bijna driekwart van de zij-instromers (po 73% van de 83 en vo 68% van de 22) geeft in de enquête aan
weinig moeite te hebben ervaren met het vinden van een aanstelling. In de oriënterende gesprekken
was het beeld dat zij-instromers geen plek konden vinden in Amsterdam en daarom uitwijken naar
randgemeenten, en vo-besturen minder interesse hadden in zij-instromers. Dit blijkt dus niet direct uit
de enquête. Van de 47 zij-instromers die niet in Amsterdam werkten, gaf er slechts één aan dit wel
geprobeerd te hebben, maar dat het niet gelukt was. Het Schoolbureau geeft echter aan dat potentiële
ZiB-ers op dit moment steeds meer moeite hebben om een school in Amsterdam te vinden.
Circa één op de vijf ZiB-ers vindt een school via de werkervaringsplek, één op de vijf direct via Het
Schoolbureau. Twee op de vijf vinden een aanstelling via een open sollicitatie of reageren op een
vacature. Tabel 4.1 geeft uitsplitsingen voor po en vo weer. Bij de categorie ‘anders’ noemen zij-
instromers regelmatig dat de hij of zij al bij de school werkte, dat ze gevraagd zijn door de school, of dat
ze via het schoolbestuur of een bekende op het spoor van de school zijn gezet.
Tabel 4.1 ‘Hoe heeft u een aanstelling op een school gevonden?’ (Enquête zij-instromers, po n = 84, von = 22)
| | PO | je
In de enquêtes geven zij-instromers in het po als verbeterpunt aan dat het belangrijk is dat de werkplek
voldoende begeleiding kan organiseren, en je niet voor de moeilijkste klassen zet. Verder is er onder
geënquêteerde zij-instromers behoefte aan een overzicht van scholen die ruimte hebben voor een zij-
instromer (een vacature en ruimte tot begeleiding). In het vo noemen enkele respondenten in de
enquête dat er beperkte werkplekmogelijkheden zijn bij de scholen: er zijn weinig plekken of scholen
staan niet te springen.
In de oriënterende gesprekken kwam naar voren dat assessoren soms ook een andere
school/schoolbestuur suggereren in belang van de ZiB-er. Dit ervaren de schoolbesturen als
onaangenaam. Schoolbesturen die met Het Schoolbureau werken hanteren een ‘gentlemen’s
agreement’. Als iemand wisselt van schoolbestuur na de geschiktheidstest, wordt een deel van de
begeleidingskosten van het werkervaringstraject en het capaciteitenonderzoek verhaald op het bestuur
dat de ZiB-subsidie aanvraagt. Maar dit werkt alleen met besturen die met Het Schoolbureau
samenwerken.
Begeleiders van zij-instromers geven in de enquête aan dat scholen op verschillende manieren in
aanraking komen met potentiële zij-instromers. In het po komen scholen het meeste in aanraking met
zij-instromers via open sollicitaties, in het vo via een vacature op de site van de school (Figuur 4.4).
4 Indirect kan dit dus ook via Het Schoolbureau zijn, als Het Schoolbureau ZiB'ers aan de werkervaringsplek heeft gekoppeld.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 23
Figuur 4.4 ‘Hoe komt uw school in aanraking met potentiële zij-instromers?’ (Enquête begeleiders, pon =19, von=
3)
100%
90% m Open sollicitatie
80%
70% B Via een Crash Course of
60% werkervaringsplek
50% B Anders, namelijk
40%
30% B Via de Brede Selectie
20%
10% H B Ì Ì B Vacature op de site van de school
0%
PO vo
In de enquête hebben we schoolbesturen ook gevraagd of en welke selectiecriteria ze hanteren voor zij-
instromers. Schoolbesturen in het po geven onder andere aan: motivatie, capaciteiten, leerbaarheid,
onderwijsachtergrond, verschillende sectoren en affiniteit met onderwijs. Vo-respondenten noemen
weinig criteria. Enkele voorbeelden zijn talent en visie op onderwijs. Een po- en vo- schoolbestuur geeft
aan niet naar een specifieke achtergrond op zoek te zijn, meestal komen mogelijke kandidaten vanuit
het traject van Het Schoolbureau.
Aandachtspunten voor de werving/selectie voor de school zelf zijn volgens de begeleiders in het po met
name voldoende begeleidingsmogelijkheden op de school. Verder noemen begeleiders dat scholen
meer op lange termijn moeten kijken, de school de zij-instromer moet omarmen, en dat gekeken moet
worden naar de leerbaarheid, reflectief vermogen en eerder verworven competenties van de potentiële
zij-instromer. Ze vinden het belangrijk om een zij-instromer niet een groep te geven omdat daar
simpelweg geen leerkracht voor is. Een begeleider noemt de suggestie om meer te werven op
omscholing tot leerkracht, en niet alleen aandacht voor zij-instroom, maar ook bijv. verkorte deeltijd.
In het vo geven begeleiders aan dat er groeicapaciteit en ruimte in het leven van de zij-instromer nodig
is, de school de verantwoordelijkheid moet nemen voor de begeleiding, en ruimte voor lesbezoek en
coaching on the job. Ook noemen begeleiders in het vo het geven van een reële voorstelling. In de
oriënterende gesprekken gaven betrokkenen ook enkele aandachtspunten voor het vo. Ten eerste is er
veel onbekendheid met zij-instroom. Schoolbesturen zetten zij-instromers vaak pas in als er geen
andere oplossing is. Schoolbesturen melden zij-instromers dan laat aan, waardoor assessments voor de
opleidingen moeilijk te regelen zijn.
4b. Keuze zij-instromer instelling opleidingstraject
In de enquêtes zien we een duidelijk verschil tussen de ervaringen van zij-instromers in po en vo als het
gaat om de keuze voor een instelling voor het opleidingstraject. Veel zij-instromers in het po geven aan
gekozen hebben voor de bewuste opleidingsinstelling, omdat het bestuur hier mee samenwerkte, en
het daarom ‘moest’. Ook een aanzienlijk deel van de zij-instromers in het po heeft een eigen
onderbouwde keuze gemaakt, bijvoorbeeld omdat de opleiding in de buurt was, een fijne uitstraling
had, of minder collegedagen had. Nagenoeg alle zij-instromers in het vo geven aan dat ze een eigen
keuze gemaakt hebben, bijvoorbeeld uit eigen ervaring, locatie, rooster, of de inhoud van de opleiding.
24 Oberon
4c. Tripartiete overeenkomst
25% van de 105 ZiB-ers (po en vo) is ontevreden over het proces rondom de tripartiete overeenkomst.
Veel zij-instromers in het po en vo geven in de enquête aan dat de tripartiete overeenkomst lang duurt
en het proces niet altijd duidelijk is. Ook is er soms sprake van slechte afstemming tussen
opleidingsinstituut en school.
Aan de 19 begeleiders is eveneens gevraagd of ze tevreden zijn over het proces rondom de tripartite
overeenkomst. De meeste begeleiders geven aan dat ze neutraal zijn (63%) of tevreden (32%). Slechts 1
begeleider (in po) is zeer ontevreden. In de toelichtingen zien we dat dat begeleiders in het po
verschillende ervaringen hebben; sommige begeleiders geven aan dat het niet vlot loopt en een
enkeling noemt het een ‘handtekeningenjacht’, anderen geven aan dat het goed loopt.
Zij-instromers in het po geven daarnaast aan dat er grote verschillen zijn tussen schoolbesturen. Het ene
bestuur betaalt de opleidingsdag wel, de ander niet, en bij sommige schoolbesturen moeten zij-
instromers verplicht een jaar in dienst blijven na het afstuderen. Meerdere zij-instromers in het po
geven daarnaast aan dat het voor hen onduidelijk is waar het bestuur de subsidie aan uitgeeft.
Een minderheid van de zij-instromers in zowel po als vo is tevreden over het salaris (Tabel 4.5). Zij-
instromers in het po geven aan dat er grote onderlinge verschillen zijn in salaris; de een wordt veel
hoger ingeschaald, en de opleidingsdag wordt bij de een wel en bij de ander niet vergoed. Over de
secundaire arbeidsvoorwaarden is een kleine meerderheid in het po tevreden (57%), en een minderheid
in het vo (36%) (Figuur 4.5). Zij-instromers in het po zien bijvoorbeeld veel vakantie als een goede
secundaire arbeidsvoorwaarde, en zijn er minder tevreden over dat ze bijvoorbeeld op studiedagen
onbetaald extra naar school moeten komen. Zij-instromers in het vo noemen slechte faciliteiten en dat
ze geen telefoon en reiskostenvergoeding krijgen als voorbeelden van hun ontevredenheid over
secundaire arbeidsvoorwaarden.
Figuur 4.5 Tevredenheid tripartiete overeenkomst, salaris en arbeidsvoorwaarden (Enquête zij-instromers)
Secundaire arbeidsvoorwaarden (n=22)
8 salaris (222)
Tripartite overeenkomst (1-21)
Secundaire arbeidsvoorwaarden (n=83)
p Salaris (n=)
Tripartite overeenkomst (n=82)
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
B Zeer ontevreden Mm Ontevreden Wm Neutraal WETevreden mZeer tevreden
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 25
Algemeen beeld voortraject
Betrokkenen in het vo gaven in de oriënterende gesprekken aan dat zij-instromers regelmatig een
onjuist beeld hebben bij de start van het traject, met name als ze geen oriëntatietraject gevolgd hebben.
ZiB-ers verkijken zich bijvoorbeeld op de hoge werkdruk. Het voortraject kan dus helpen om een goed
beeld te krijgen van het beroep. Van de drie zij-instromers die zijn gestopt geven er twee aan dat ze in
het voortraject een goed beeld hebben gekregen van het beroep. Van de 20 begeleiders ervaart 45% het
voortraject als doeltreffend en 50% als deels doeltreffend. Begeleiders zien het voortraject als goede
selectie en kennismaking met het vak. Enkelen noemen dat begeleiding tijdens de werkervaring
bepalend is voor de doeltreffendheid. Ook noemen begeleiders dat het wel een lang en duur traject is.
In de enquête hebben we ook gevraagd aan begeleiders hoe het voortraject verbeterd kon worden. Hier
noemen begeleiders in het po onder andere het afstemmen van het geschiktheidsonderzoek tussen de
HvA en de iPabo, langere tijd zonder eigen verantwoordelijkheid voor de klas en een voortraject
voorwaardelijk stellen.
26 Oberon
Conclusies en verbetersuggesties over het voortraject
Rondom het voortraject zijn dit de belangrijkste bevindingen:
1" Tevredenheid: Op nagenoeg alle onderdelen voor de start van het traject is een meerderheid
van de zij-instromers tevreden of zeer tevreden.
= In aanraking komen met ZiB: Een kwart van de ZiB-ers in po komt via lievervoordeklas.nl in
aanraking met het ZiB traject, een kwart via vrienden/bekenden. De meeste ZiB-ers in het vo
geven aan het traject te kennen door de website van de hogeschool/universiteit.
= _ Werving: Scholen komen op verschillende manieren in aanraking met potentiële zij-
instromers. In het po het meeste via open sollicitaties, in het vo via een vacature op de
website van de school.
= Selectie: Besturen hanteren gevarieerde selectiecriteria, bijvoorbeeld motivatie,
leerbaarheid, affiniteit met onderwijs en visie op onderwijs.
= _Onbekendheid vo: In het vo is nog onbekendheid met zij-instroom en zetten besturen zij-
instroom vaak pas als laatste oplossing in.
= _Voortrajecten: Er zijn twee voortrajecten. Vier schoolbesturen werken bewust niet met Het
Schoolbureau (de redenen zijn eigen regie, kosten, of te kleine scholen). Zonder een
voortraject hebben zij-instromers in het vo regelmatig een onjuist beeld bij de start van het
ZiB traject.
= Verschillende routes: Er zijn veel verschillende routes naar het ZiB traject. In het po neemt
40% deel aan de Crash Course en het werkervaringstraject van Het Schoolbureau. In het vo
20% aan de Crash Course, en niemand uit de responsgroep nam deel aan het
werkervaringstraject.
= _Geschiktheidsonderzoek: Een op de vijf ZiB-ers in het po is ontevreden over het assessment;
het portfolio is zwaar en er is weinig maatwerk mogelijk. Assessoren worden als wisselend
ervaren. Pabo’s kampen met tekorten aan assessoren. Het traject van Het Schoolbureau is
een goede voorbereiding op het geschiktheidsonderzoek.
= Vinden van een aanstelling: Bijna driekwart van de zij-instromers geeft aan weinig moeite te
hebben ervaren met het vinden van een aanstelling; ze vinden deze via de werkervaringsplek,
Het Schoolbureau of via een open sollicitatie/vacature. Er is wel behoefte aan een overzicht
van scholen die ruimte hebben voor zij-instromers
= Keuze onderwijsinstelling: Zij-instromers in het po ‘moeten’ van het schoolbestuur soms bij
de samenwerkende onderwijsinstelling hun opleiding volgen. In het vo is dit vaak de eigen
keuze van de zij-instromer.
1" __Tripartiete overeenkomst: Een kwart van de zij-instromers is ontevreden over het proces van
de tripartiete overeenkomst; het duurt lang en het proces is niet altijd duidelijk. Ook is de
afstemming tussen opleidingsinstituut en school niet goed. Begeleiders zijn minder
ontevreden; bijna alle begeleiders zijn neutraal of tevreden.
= Verschillen tussen schoolbesturen: Er zijn grote verschillen tussen schoolbesturen in po, o.a.
het uitbetalen van de opleidingsdag en de verplichting om een jaar in dienst te blijven na het
afstuderen. Ook is het voor zij-instromers vaak onduidelijk waar het bestuur de subsidie aan
uitgeeft.
= _ Salaris en arbeidsvoorwaarden: Over het salaris is een minderheid tevreden (in het po zijn
grote onderlinge verschillen in salaris). Over de secundaire arbeidsvoorwaarden is een kleine
meerderheid in het po en een minderheid in het vo tevreden.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 27
De volgende verbetersuggesties zijn geformuleerd op het gebied van het voortraject:
Onderwijsarrangement
= Begeleiding op school versterken: Ondersteuning bieden aan begeleiders op school om goede
begeleiding op school te kunnen bieden (pilot loopt).
= __ Zij-instroomacademies: De Amsterdamse schoolbesturen stimuleren en ondersteunen om eigen ‘zij-
instroomacademies’ op te zetten waar gemotiveerde kandidaten zich voor een gestandaardiseerd
werkervaringstraject kunnen aanmelden.
= Verplicht stellen van een vorm van een voortraject.
Geschiktheidsonderzoek
= __ Afstemming geschiktheidsonderzoek tussen HvA en iPabo (wordt aan gewerkt).
" _Vergelijkbaarheid assessoren: Samenbrengen assessoren van beide instellingen in een poule
(vergelijkbaarheid borgen).
= Ervaringen Het Schoolbureau meenemen in het geschiktheidsonderzoek (pilot loopt).
School vinden/werving en selectie:
= Meer werven op omscholing tot leraar: Niet alleen aandacht voor zij-instroom, maar voor allerlei
mogelijkheden om leraar te worden (denk aan verkorte deeltijd, zij-instroom, digitale varianten van
de pabo etc).
= Overzicht: Overzicht van scholen die ruimte hebben voor een zij-instromer (vacature en mogelijkheid
tot begeleiding) vindbaar maken op lievervoordeklas.nl. en bijv. ook op meesterbaan.nl bekend
maken.
= Opleiding kan helpen bij zoeken scholen: Vanuit de opleiding helpen zoeken naar geschikte scholen
(ILO werft geschikte kandidaten voor scholen die op hun beurt een plek vrijhouden).
"Centrale opleidingsbesturen: Samenwerking tussen besturen in aanwijzen van centrale
opleidingsbesturen, die in staat zijn goede begeleiding te bieden en waar ZiB-ers de werkervaring
doen of het hele ZiB traject. Waarna ze elders als ZiB-er/starter aan de slag kunnen.
Keuze zij-instromer: aan welke instelling opleidingstraject
== __Opleidingsvrijheid: Komt de opleidingsvrijheid in het gedrang doordat besturen in po aangeven bij
welk instituut de ZiB-er zijn opleiding moet volgen?
Tripartiete overeenkomst zij-instromer, werkgever, opleiding
1 __ Duidelijkheid Over de gewenste procesgang en intentie van de tripartiete bieden aan alle partijen
1 __ Ondersteuning salarisonderhandeling: Ondersteuning aan ZiB-ers bieden door inzichtelijk te maken
wat er wel/niet mogelijk is, met voorbeelden.
= _Amsterdambrede afspraken arbeidsvoorwaarden zoals het betalen van de opleidingsdag.
28 Oberon
4.2 Zij-instromers op hun werkplek
We omschrijven hier eerst aspecten van de inrichting van de functie op de school en vervolgens de
ervaringen met de begeleiding op school.
Inrichting functie
In de enquêtes hebben we de respondenten uitgebreid bevraagd over hun aanstellingen. In po
schoolbesturen is de manier waarop zij-instromers worden ingezet bij ongeveer de helft van de
besturen op bestuurlijk niveau vastgelegd (7 van de 15). In vo- of po- & vo-besturen zijn scholen
daarentegen vaker vrij om het traject zelf vorm te geven (bij beide vo-besturen en twee van de drie po-
& vo-besturen).
Zij-instromers staan gemiddeld 4,42 dagdelen voor de klas (po: 4,31 dagdelen; vo: 4,86 dagdelen).
Opvallend is dat het merendeel van de zij-instromers aangeeft dat ze gedurende het hele ZiB-traject
zelfstandig voor de klas staan. In po 58% (n = 83) en vo 68% (n = 22). Maar één begeleider in het po, en
één in het vo geeft dit aan. Geen van de 7 schoolbesturen die de inrichting op bestuurlijk niveau
vastleggen, geeft aan dat zij-instromers gedurende het hele ZiB-traject zelfstandig voor de klas staan. De
groepen waar de ZiB-ers in het po aan lesgeven zijn verdeeld over alle leerjaren, met een kleine piek
voor groep 4. In het vo is er geen opvallend patroon in de inzet over leerjaren.
In de oriënterende gesprekken kwam het niet-bovenformatieve met name als knelpunt naar voren voor
het vo, aanstellingen zijn in het vo volgens betrokkenen vaak niet bovenformatief. ZiB-ers krijgen dan
een kleine aanstelling voor bepaalde tijd als onbevoegd docent. Betrokkenen stelden in de oriënterende
gesprekken ook dat vo-scholen bij tekortvakken geneigd zijn om zij-instromers meer les te laten geven
dan wenselijk. In het po is bovenformatief inzetten lastig voor een school als er al formatieproblemen
zijn.
Bijna alle zij-instromers hebben extra taken naast het lesgeven (po: 90%, n = 83, vo 82%, n = 22). Veel
zij-instromers in het po en vo geven in de enquête aan dat er gekeken is naar hun wensen bij de omvang
en inrichting van de aanstelling (Figuur 4.7). Kanttekeningen die ze hierbij noemen zijn dat de inrichting
van de aanstelling onder druk kan staan door het lerarentekort. Ook verschillen de ervaringen; sommige
zij-instromers in zowel po als vo geven aan dat er niet geluisterd is naar hun wensen. 14% van de 22 zij-
instromers uit het voortgezet onderwijs geeft aan dat ze nauwelijks/ totaal geen inspraak hadden bij
omvang en inrichting van hun aanstelling, en 9% van de 83 zij-instromers in po.
Circa de helft van de schoolbestuurders geeft in de enquête aan dat zij-instromers betaald worden op de
opleidingsdag. Bij één op de vijf besturen verschilt dit per school, en één op de vijf besturen betaalt de
zij-instromer niet op de opleidingsdag (Tabel 4.2). Drie besturen doen het anders. Bijvoorbeeld het
eerste jaar een hele dag en het tweede jaar een halve dag. Bij één bestuur mag de zij-instromer kiezen,
er zijn twee varianten mogelijk. Een vo-bestuur meldt dat alleen als de zij-instromer al in dienst was de
opleidingsdag wordt betaald.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 29
Tabel 4.2 “Worden de zij-instromers betaald op de opleidingsdag?’ (Enquête schoolbesturen, n = 20)
NSE
Dit verschilt per school
Anders, namelijk
Circa driekwart van de zij-instromers is (zeer) tevreden met de omvang van hun aanstelling (73% in vo,
66% in po). Een ideale omvang bepalen is ingewikkeld. Een zij-instromer in het po noemt bijvoorbeeld:
“twee dagen is goed om daarnaast aan de opleiding te kunnen werken, drie dagen zou wenselijker zijn
voor de binding met de kinderen”. In de oriënterende gesprekken noemden verschillende betrokkenen
in het po dat de reguliere invulling (2 dagen voor de klas) niet de ideale omvang lijkt te zijn. Drie dagen
voor de klas lijkt nodig om echt ergens te komen met een groep. Sommigen geven daarbij aan dat
meters maken in de klas belangrijker is dan meters maken bij de opleiding.
Figuur 4.6 Tevredenheid omvang aanstelling (Enquête zij-instromers)
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Em Zeer ontevreden _= Ontevreden Wm Neutraal WE Tevreden Wm Zeer tevreden
In de oriënterende gesprekken uitte een betrokkene de zorg dat niet alle zij-instromers hartelijk
ontvangen werden door collega’s. Uit de enquête blijkt dat het merendeel van de zij-instromers vindt
dat collega’s voldoende positief of in grote mate positief tegen ZiB aankijkt (81% in vo, 68% in po). In
toelichtingen geven veel zij-instromers in het po aan dat hun collega’s positief tegenover ze staan en blij
zijn met hun aanwezigheid. Een kleiner deel geeft aan niet welkom te zijn, en dat er scheve ogen kunnen
zijn over salaris. Zij-instromers in het vo geven aan dat er geen onderscheid is met andere werknemers
of studenten, levens- en werkervaring gewaardeerd wordt, maar ook wel dat er negatief gekeken wordt
naar sommige zij-instromers.
16% van de 105 zij-instromers geeft aan dat competenties die in eerdere werkkringen zijn opgedaan op
de school nauwelijks/ totaal niet worden gewaardeerd/benut. In toelichtingen noemen veel zij-
instromers in het po dat de focus nu ligt op hun ontwikkeling als startend leerkracht, en ze dus niet
toekomen aan het inzetten van hun competenties uit eerdere werkkringen. Zij-instromers verwachten
dat dit later nog wel komt: “Ik ben nu nog zoveel bezig met het worden van een goede leerkracht dat ik
denk dat mijn eerder opgedane competenties pas later tot hun recht zullen komen”. Een aantal zij-
instromers geeft aan dat scholen hun expertise inzetten, bijvoorbeeld als psycholoog of acteur. Ook
benoemt een aantal zij-instromers dat er geen interesse is in hun achtergrond en de talenten waarover
ze reeds beschikken.
30 Oberon
Zij-instromers in het vo noemen ook dat ze verwachten dat het competenties benutten komt nadat ze
hun bevoegdheid halen, of geven aan dat hun competenties al worden benut, bijvoorbeeld in het
onderwijsontwikkelingsteam.
Figuur 4.7 _ Stellingen over inrichting van functie (Enquête zij-instromers)
Collega's kijken positief tegen ZiB aan (n=22) An
e Bestaande competenties WOT mn EE
> gewaardeerd/benut (n=22)
Inspraak bij omvang en inrichting van aanstelling ER OO OOO—_
(n=22)
Collega's kijken positief tegen ZiB aan (n=82)
2 bestaande competenties WAT HI
a gewaardeerd/benut (n=83)
Inspraak bij omvang en inrichting van aanstelling ER A MOI
(n=83)
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Ein grote mate EVoldoende WMEnigszins mNauwelijks WM Totaal niet
Begeleiding
In de oriënterende gesprekken noemden zowel po- als vo- betrokkenen enkele knel- en
aandachtspunten rondom begeleiding. Zo zijn er grote onderlinge verschillen tussen schoolbesturen in
de begeleiding; volgens verschillende betrokkenen is het afhankelijk van het bestuur of de begeleiding
goed op orde is en de ZiB-ers op zijn plek is. Zij-instromers komen soms op zwakke scholen uit. Ook de
mate waarin schoolbesturen zij-instromers bovenformatief aanstellen verschilt; op de ene school zijn zij-
instromers langere tijd bovenformatief, op de andere school staan ze direct volledig voor de klas.
Uit de enquêtes blijkt dat de begeleiding van zij-instromers inderdaad diverse vormen aanneemt (zie
Figuur 4.8) en bij veel verschillende medewerkers wordt belegd (Tabel 4.3). In het po maken zij-
instromers het meeste gebruik van observaties in de klas (69%), gevolgd door begeleiding van de duo-
collega (57%). In het vo maken zij-instromers het meest gebruik van individuele begeleiding door een
collega/mentor/vakleraar (80%), gevolgd door observaties in de klas (70%). De schoolopleiders verzorgt
in de meeste gevallen de individuele begeleiding, maar ook collega’s of coaches doen dit vaak.
Daarnaast is de intern begeleider regelmatig betrokken. Driekwart van de begeleiders die de enquête
hebben ingevuld (n = 17) voelt zich in hoge mate bekwaam om de zij-instromer te begeleiden, en geen
van de begeleiders voelt zich in mindere mate bekwaam (Tabel 4.4).
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 31
Figuur 4.8 Vormen van begeleiding op de school waar zij-instromers gebruik van maken (Enquête zij-
instromers, pon = 77, von = 20)
Observatiesinde klas
di
Begeleiding door duo (PO)
Individuele begeleiding door schoolopleider
Scholing teambreed
MNS
collega/mentor/vakleraar
Intervisie met collega's mn
Individuele begeleiding door IB'er (PO)
Thematische groepsbijeenkomsten met andere en
starters
Individuele begeleiding door
directeur/teamleider/schoolleider el
Professionalisering buiten het ZiB traject om, zoals En
congresbezoek of nascholing
Anders, namelijk Ln
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 30% 90% 100%
EPO BVO
Tabel 4.3 ‘Door wie worden zij-instromers individueel begeleid?’ (Enquête begeleiders, n= 17)
| ETA gaen
oolegal'9)
(valeraar
Tabel 4.4 “Voelt u zich voldoende bekwaam om de zij-instromer te begeleiden?’ (Enquête begeleiders, n = 17)
| | Aantal keer genoemd
inminderemate | _____ 0
Circa driekwart van de begeleiders (13 van de 17) geeft aan dat zij-instromers een ander
begeleidingstraject krijgen dan startende leraren. In po is dit 11 van de 15 en in vo 2 van de 2.
Begeleiders zien hier ook zeker de noodzaak van: alle begeleiders geven aan dat de zij-instromer andere
begeleiding nodig heeft dan andere starters (Tabel 4.5).
32 Oberon
Tabel 4.5 ‘In hoeverre heeft een zij-instromer andere begeleiding nodig dan andere starters?’ (Enquête begeleiders, n = 17)
| | Aantal keer genoemd
Geenverscht | 0|
De zij-instromers zijn in de enquête over het algemeen vrij positief over de begeleiding op school (Figuur
4.9). In het po is 70% van de zij-instromers (zeer) positief, in het vo 75%. In de toelichtingen geven zij-
instromers in het vo aan dat ze bijvoorbeeld altijd vragen kunnen stellen, collega’s enthousiast zijn en er
trainingen en intervisies zijn. Uit toelichtingen van zij-instromers in het po wordt duidelijk dat de mate
van begeleiding varieert. Antwoorden variëren daarmee ook van: “begeleiding wordt serieus genomen”,
“ik heb vanaf dag één een coach”, tot “is er eigenlijk niet, of over kleine dingetjes”. Enkele respondenten
ervaren ook dat het te merken is dat het bestuur en/of de school al ervaring heeft met zij-instromers.
Figuur 4.9 Tevredenheid over de begeleiding op de school waar de zij-instromer werkt en de aansluiting met de
begeleiding op de opleiding (Enquête zij-instromers)
gon
£
5
a
8 vor
or)
5
Cc
Dor
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
B Zeer positief WMPositief MNeutraal ENegatief EZeernegatief W@ Anders
De tevredenheid van de begeleiders (n = 17) over de tijd die er binnen de school is voor begeleiding van
zij-instromers loopt uiteen: 6 zijn ontevreden, 4 zijn neutraal en 7 tevreden. In een toelichting hierbij
vermelden de begeleiders dat de begeleiding veel tijd kost. De wil is er wel, maar menskracht en geld
ontbreekt vaak. Coaching bovenschools is in sommige gevallen wel te realiseren, maar begeleiding op de
werkplek moeilijker; begeleiding schiet erbij in als de begeleiders voor de klas moeten. Veel begeleiders
in het po benoemen de grote verschillen tussen de scholen. Begeleiders in het vo noemen dat er veel
georganiseerd wordt voor zij-instromers, er een goed fundament staat als opleidingsschool. Een
begeleider geeft aan dat er nog een formule gemaakt moet worden om zij-instromers op te nemen in
uren voor begeleiding van de schoolopleider.
Een op de vier zij-instromers in het po (28%, n = 83) is wel eens gewisseld van school gedurende het ZiB-
traject. Onder de zij-instromers in het vo (n = 22) is dit aantal beduidend lager, met een percentage van
5%. De meest genoemde reden is gebrek aan goede begeleiding, andere redenen die ZiB-ers noemen
zijn de niet-betaalde opleidingsdag, inschaling salaris, aantal uren werk, een lastige klas en ervaring op
willen doen binnen andere vormen van onderwijs. Het wisselen van school heeft dus vaak, maar niet
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 33
altijd een negatief aspect. Zo geven schoolbesturen ook aan dat het wisselen van school tijdens de
opleiding soms opgenomen is in het beleid, om de zij-instromer een breed beeld te geven.
Verbetersuggesties
Zij-instromers in het po noemen als verbeterpunten structureel evalueren van de voortgang, een
protocol voor de begeleiding van zij-instromers, en begeleidingstijd voor de schoolopleider/collega’s. Zij-
instromers in het vo geven over het algemeen aan geen verbeterpunten te hebben. Enkele noemen wel
een aandachtspunt; bijvoorbeeld om scholen budget geven om docenten te begeleiden en het
voorkomen van overlap tussen studie- en werkplekbegeleiding.
Schoolbestuurders in het po geven als verbeterpunten in de begeleiding frequentere begeleiding vanuit
de hogescholen, scholing voor begeleidende leerkrachten en subsidie om deze leerkrachten vrij te
kunnen roosteren, deskundige begeleiding, voldoende coachingsvaardigheden bij de mentor en
voldoende facilitering van de school om begeleiding vorm te geven. Schoolbestuurders vo geven geen
verbeterpunten.
Begeleiders in het po noemen tot slot ook verschillende zaken ter verbetering. Bijvoorbeeld meer
structurele begeleiding, meer scholing en begeleiding van de begeleidende leerkrachten en meer
begeleidingstijd. Begeleiders in het vo noemen een specifiekere aanpak voor zij-instroom, en
bijvoorbeeld meer tijd voor begeleiding en meer afstemming tussen verschillende docent-mentoren.
Conclusies en verbetersuggesties over ZiB-ers op hun werkplek
Rondom de inrichting van de functie zijn dit de belangrijkste bevindingen:
= _ Vastlegging bestuurlijk niveau: In po-besturen is de manier waarop zij-instromers worden
ingezet bij circa de helft van de besturen op bestuurlijk niveau vastgelegd. In vo of po- & vo-
besturen zijn scholen vaker vrij om het traject zelf vorm te geven.
n Omvang aanstelling: Zij-instromers staan gemiddeld ongeveer 4,5 dagdeel voor de klas (po: 4,31
dagdelen; vo: 4,86 dagdelen). Circa driekwart van de zij-instromers is (zeer) tevreden met de
omvang van hun aanstelling, en het overgrote deel van de zij-instromers heeft extra taken naast
het lesgeven.
= _ Zelfstandig voor de klas: Het merendeel van de zij-instromers geeft aan gedurende het hele ZiB-
traject zelfstandig voor de klas te staan, terwijl slechts enkele begeleiders dit aangeven en géén
van de schoolbesturen (die de inrichting op bestuurlijk niveau vastleggen) dit aangeeft.
. Betaling opleidingsdag: Circa de helft van de schoolbestuurders geeft aan dat zij-instromers
betaald worden op de opleidingsdag.
n Houding collega’s: Het merendeel van de zij-instromers vindt dat collega’s voldoende positief of
in grote mate positief tegenover ZiB staan.
n Competenties uit eerdere werkkringen: Ongeveer een op de zes zij-instromers geeft aan dat de
competenties die in eerder werkkringen opgedaan zijn nauwelijks of totaal niet worden
gewaardeerd en benut. Veel zij-instromers vinden dit ook niet gek, omdat hun focus nu ligt op
hun ontwikkeling als startend leraar.
= Wisselen van school: Een op de vier zij-instromers in het po is wel eens gewisseld van school
gedurende het ZiB-traject, in het vo gaat dit maar om een op de twintig.
34 Oberon
Dit zijn de belangrijkste bevindingen omtrent de begeleiding op de school:
= Vormen van begeleiding: De begeleiding neemt diverse vormen aan. ZiB-ers in het po maken het
meest gebruik van observaties in de klas en begeleiding van duo-collega. ZiB-ers in het vo van
individuele begeleiding door een collega/mentor/vakleraar en observaties in de klas.
= Wie verzorgt begeleiding: De individuele begeleiding ligt in de meeste gevallen bij de
schoolopleider, maar ook vaak bij collega’s of een coach. Driekwart van de begeleiders in de
enquête voelt zich in hoge mate bekwaam om de zij-instromer te begeleiden.
= Specifiek traject: Driekwart van de begeleiders geeft aan dat zij-instromers een ander
opleidingstraject krijgen dan startende leraren; alle begeleiders geven aan dat dit ook nodig is bij
een zij-instromer.
= Begeleiding Zij-instromers zijn vrij positief over de begeleiding op school, zowel in het po als vo.
1 Tevredenheid begeleiders: Tevredenheid van begeleiders over de beschikbare tijd voor
begeleiding van zij-instromers varieert sterk.
De volgende verbetersuggesties zijn geformuleerd op het gebied van het de inrichting van de functie:
= Overgang: Zachtere overgang, langere stage/meelopen met ervaren leerkracht. Periode
bovenformatief moet mogelijk zijn.
= Belasting: Afspraken tussen de opleiding en de directeur van de school over de belasting.
De volgende verbetersuggesties zijn geformuleerd op het gebied van de begeleiding op de school:
= Afspraken over begeleiding: Afspraken over begeleiding op de school, aandacht voor zowel
werkbegeleiding (geven van tips) als het kunnen coachen naar bekwame leerkrachten, waarbij de
begeleider de ZiB-er leert reflecteren op zijn gedrag.
1 Intervisie: De groep zij-instromers geregeld als groep bij elkaar brengen voor intervisie.
= Opleiding coaches: Opleiding organiseren voor collega’s en schoolopleiders om de zij-instromer
goed te begeleiden (aanpak, vaardigheden, inzicht in hoe volwassenen leren).
= _Opleidingscapaciteit: Regionale opleiderspoule organiseren die de begeleidingscapaciteit op
scholen kunnen versterken (vergelijk Rode Loper/Klassewerk Den Haag).
4.3 Zij-instromers op de opleiding
We beschrijven hier eerst de ervaringen van de respondenten met de inrichting van de opleiding en
vervolgens met de begeleiding vanuit de opleiding.
Inrichting opleiding
In de enquête blijkt dat de mate van tevredenheid over het scholingstraject onder zij-instromers sterk
uiteenloopt (Tabel 4.6). Over het algemeen is van de 103 zij-instromers een derde (zeer) ontevreden,
een derde neutraal en een derde (zeer) tevreden. Vo ZiB-ers zijn iets vaker tevreden dan po ZiB-ers. In
de toelichtingen geven veel zij-instromers in het po aan dat de opleiding te zwaar is, er rommelige
organisatie en communicatie is, didactiek en pedagogiek (te) weinig aan bod komen en dat ze merken
dat de opleiding nog in ontwikkeling is. Positief benoemen veel zij-instromers in het po dat ze veel leren
en inhoudelijk goed opgeleid worden.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 35
In het vo noemen zij-instromers in de toelichtingen op hun (on)tevredenheid dat de opleiding niet
specifiek toegespitst is op mensen met veel ervaring, maar uit ‘stukjes’ bestaat van de reguliere
opleiding. Ook noemen vo ZiB-ers de zwaarte van het traject, en zaken als niet voldoende praktijkgericht
of te veel reflectie.
Tabel 4.6 ‘In hoeverre bent u tevreden over het scholingstraject op de lerarenopleiding?’ (Enquête zij-
instromers, pon =81, von = 22)
| | |
In de oriënterende gesprekken benoemen meerdere betrokkenen in po en vo maatwerk in de opleiding
als aandachtspunt. Ze geven aan dat er meer maatwerk nodig is in de opleidingen om leerroutes voor
volwassenen flexibel te maken. Opleidingen zijn bijvoorbeeld erg gericht op reflectie, wat meer past bij
reguliere studenten dan bij zij-instromers. De opleiding moet volgens betrokkenen compacter en
efficiënter worden, waarbij het belangrijk is om goed te kijken naar wat mensen al kunnen, wat ze
moeten beheersen en op welke manier dit het beste kan.
Zij-instromers geven in de enquête aan dat ze het maatwerk van de opleidingen over het algemeen
ervaren als ‘matig’ (42% van de 99). De ervaring lijkt in het po negatiever dan in het vo (Tabel 4.7). In het
vo noemen zij-instromers in positieve toelichtingen bijvoorbeeld dat er rekening gehouden wordt met
het herkomstprofiel, vakdidactiek goed aangepast wordt, en docenten en mentoren realistisch zijn in
verwachtingen. Andere zij-instromers in vo ervaren (bijna) geen maatwerk, en geven aan dat ze
bijvoorbeeld toch alle opdrachten moeten uitvoeren als hun assessment op een aantal competenties al
gedeeltelijk goed is. ZiB'ers in het po geven aan dat ze het programma voor verkorte deeltijd volgen en
de opleiding geen rekening houdt met eerder verworven competenties. Ze stellen echter ook dat
opleidingen wel bezig zijn met meer maatwerk, bijvoorbeeld door in te spelen op casuïstiek van zij-
instromers. “Ik denk dat het een traject is dat nog in ontwikkeling is. Niet alles voorloopt even
voorspoedig en niet alles lijkt even nuttig. Maar ik vind dat er heel goed naar onze meningen wordt
geluisterd en ik vind de meeste vakken inhoudelijk erg interessant en de meeste docenten goed.”
Tabel 4.7 ‘In welke mate ervaart u zelf maatwerk vanuit de lerarenopleiding?’ (Enquête zij-instromers, pon = 77,
von = 22)
| | |
Ook geven relatief veel zij-instromers in de enquête aan dat de opleiding zowel inhoudelijk als
organisatorisch matig of slecht is ingericht voor zij-instromers (Figuur 4.10). In toelichtingen op het
inhoudelijke aspect geven zij-instromers in po en vo aan dat de lerarenopleiding (veelal) samengesteld is
uit modules voor voltijd- en deeltijdstudenten. Zij-instromers in het po geven daarnaast aan dat er meer
aandacht nodig is voor de (praktische) didactiek en pedagogiek, en dat er weinig rekening gehouden
wordt met levenservaring van zij-instromers. Ook de volgorde van de vakken vinden veel po-zij-
36 Oberon
instromers onlogisch. In toelichtingen op het organisatorische aspecten zien we terug dat de organisatie
(bijvoorbeeld roostering en planning) volgens de zij-instromers niet voor ZiB-ers is opgezet. Ook schiet
de informatie tekort volgens de zij-instromers. Zij-instromers vinden het wel handig dat alle opleiding op
vaste momenten is. In het po wordt daarbij wel als kanttekening gegeven dat er bij tentamens niet altijd
rekening gehouden wordt met werkdagen en ze veel toetsen op een dag krijgen, roostering op een dag
vaak vol zit (bijv. van 8:30-17:00 zonder pauze) en toetsen ’s avonds na werk eigenlijk niet te doen zijn.
Figuur 4.10 Mening over de mate waarin opleiding specifiek is ingericht voor zij-instromers (Enquête zij-
instromers)
zon
®
Ke)
s
©
£
Evo
£
Ls)
Zo
oo
5
E
5 vor)
o
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
EGoed mVoldoende B Matig m Slecht
De ervaren studiebelasting van zij-instromers is hoog tot zeer hoog. In toelichtingen geven zij-instromers
in het po aan dat de vakopdrachten (te) veel tijd kosten; voor vakken hebben zij-instromers bijvoorbeeld
een toets, vakopdracht en eigen vaardigheid. Ook de eis van constante reflectie ervaren sommige zij-
instromers als onprettig. Zij-instromers in het vo geven aan dat verschillende banen moeilijk te
combineren zijn met werken in het onderwijs, ze veel literatuur moeten lezen en opdrachten soms
onduidelijk zijn en veel tijd kosten.
Tabel 4.8 Ervaren studiebelasting (Enquête zij-instromers, pon = 79, von =22)}
| |PO \vo
Het merendeel van de zij-instromers in po krijgt volgens eigen zeggen geen vrijstellingen, namelijk 70%
van de 79, terwijl in vo 59% van de 22 zij-instromers vrijstellingen krijgt. Zij-instromers in het po
benoemen in toelichtingen dat ze het meestal terecht vinden geen vrijstellingen te krijgen, bijvoorbeeld
omdat ze uit een andere branche komen. Een aantal zij-instromers in het po vindt het niet terecht. Een
zij-instromer noemt als voorbeeld dat hij/zij een Engelse eigen vaardigheden toets moet doen, terwijl
hij/zij een afgeronde bachelor en master in het Engels heeft. Een andere zij-instromers geeft aan
beeldend therapeute te zijn, maar geen vrijstelling te krijgen voor het vak beeldende vorming. In het vo
vinden de meeste ZiB-ers het ook terecht dat ze geen vrijstellingen krijgen, en worden geen
voorbeelden genoemd van waarom vrijstellingen onterecht niet verkregen zijn.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 37
Begeleiding
De lerarenopleiding verzorgt verschillende vormen van begeleiding (Figuur 4.11). Zij-instromers maken
op de lerarenopleiding het meest gebruik van begeleiding studievoortgang/studiebegeleider (45%) en
intervisie bijeenkomsten (44%).
Figuur 4.11 Vormen van begeleiding op de opleiding waar zij-instromers gebruik van maken (Enquête zij-
instromers, po n = 78, von = 20)
Intervisie bijeenkomsten
Begeleiding studievoortgang/studiebegeleider mmm
Begeleiding startbekwaamheidsportfolio Ge
Junior leraar dialoogkaarten (HvA) ER
Individuele begeleiding van instituutsopleider op…
Anders, namelijk mmm
Thematische groepsbijeenkomsten met andere… Bn
Scan (HvA) !
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 30% 90% 100%
EPO EVO
Zij-instromers ervaren deze begeleiding verschillend (Figuur 4.12). 13% van de zij-instromers (n = 98)
ervaart de begeleiding op de lerarenopleiding als (zeer) negatief. Open antwoorden van de enquêtes
geven een wisselend beeld weer in po en vo; enerzijds noemen veel zij-instromers goede begeleiding
met bekwame mensen, anderzijds noemen ook veel zij-instromers dat er nauwelijks tot geen
begeleiding is. Een aantal zij-instromers in het po geeft aan begeleid te worden door een begeleider
vanuit het schoolbestuur, en niet vanuit de opleiding.
Zij-instromers geven ook in de enquête aan dat ze de afstemming tussen begeleiding van de opleiding
en de school niet altijd als goed ervaren. 22% van de zij-instromers in het primair onderwijs en 35% van
de zij-instromers in het voortgezet onderwijs ervaart de afstemming tussen de begeleiding van de
opleiding en de school als (zeer) negatief. In de open antwoorden geven ZiB-ers dan ook dingen aan als
“is er niet”, of “ik heb niet het idee dat er veel afstemming was”. Over het algemeen ervaren de 17
begeleiders de samenwerking met de opleidingen (zeer) positief (8 begeleiders) of neutraal (6
begeleiders). Begeleiders in het po en vo benoemen een aantal zaken die goed gaan in de samenwerking
met de opleiding; bijvoorbeeld nauw contact, uitwisselen kennis en korte lijnen. Ze geven ook enkele
verbeterpunten; bijvoorbeeld flexibiliteit, meer aanbod op maat, en meer uniformiteit tussen de
opleidingen.
38 Oberon
Figuur 4.12 Tevredenheid over de begeleiding op de lerarenopleiding en de aansluiting tussen begeleiding van de
opleiding en school (Enquête zij-instromers)
2
Sn)
3
a VO(n=2) Dn
o
Zon)
2
5 vo (1220) Den
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
B Zeer positief mPositief WMNeutraal mNegatief WE Zeernegatief wm Anders
Verbetersuggesties
Zij-instromers in zowel po als vo noemen als belangrijkste verbeter- en aandachtspunten voor de
opleiding het bieden van meer maatwerk, betere informatievoorziening en nadenken over maximale
belasting. Po zij-instromers noemen als voorbeelden van meer maatwerk bijvoorbeeld minder
vakopdrachten dan deeltijdstudenten, roosteringen verbeteren, vrijstellingen geven bij veel voorkennis,
meer pedagogiek en didactiek en starten met de vakken die je het eerst nodig hebt. Vo-zij-instromers
noemen als voorbeelden een apart mentoruur voor ZiB-ers, een aangepast portfolio en assessment voor
mensen met veel voorkennis, en vakken en opdrachten in het traject beter laten aansluiten bij de
praktijk.
Verbeterpunten op het gebied van begeleiding vanuit de opleiding liggen volgens zij-instromers in het
po met name in meer duidelijkheid en meer individuele begeleiding. Ook zaken als meer intervisie,
verwachtingen duidelijk maken en frequenter observeren worden genoemd. In het vo geven zij-
instromers bijvoorbeeld aan dat er duidelijker gemaakt kan worden dat er begeleiding is, maar ook dat
men kan voorkomen dat verschillende begeleidingsstructuren overlappen.
Conclusies en verbetersuggesties over ZiB-ers op de opleiding
Rondom de inrichting van de opleiding zijn dit de belangrijkste bevindingen:
1 Tevredenheid: De mate van tevredenheid over het scholingstraject loopt sterk uiteen. Circa een
derde is tevreden, een derde is neutraal, en een derde is ontevreden.
= Maatwerk: Het maatwerk van de opleidingen wordt over het algemeen als matig ervaren, met een
negatievere ervaring in het po dan het vo. Relatief veel zij-instromers geven aan dat de opleiding
zowel inhoudelijk als organisatorisch matig of slecht is ingericht voor zij-instromers. Zo is de
lerarenopleiding voor ZiB-ers veelal samengesteld uit modules voor voltijd- en deeltijdstudenten,
is er in het po meer aandacht nodig voor de praktische didactiek en pedagogiek en ervaren ZiB'ers
de volgorde van vakken als onlogisch. Zij-instromers vinden het fijn dat de opleiding op vaste
momenten is.
= _ Studiebelasting: De ervaren studiebelasting van zij-instromers is hoog tot zeer hoog.
Vrijstellingen: Het merendeel van de zij-instromers in po krijgt geen vrijstellingen, in vo krijgt meer
dan de helft wel vrijstellingen. Over het algemeen vinden zij-instromers het terecht dat ze geen
vrijstellingen krijgen. In sommige gevallen niet.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 39
Dit zijn de belangrijkste bevindingen omtrent de begeleiding vanuit de opleiding:
= Begeleidingsvormen: De begeleiding vanuit de lerarenopleiding neemt verschillende vormen aan:
zij-instromers maken het meest gebruik van intervisiebijeenkomsten en begeleiding bij
studievoortgang/de studiebegeleider.
= Ervaren begeleiding vanuit de opleiding: Een klein deel van de zij-instromers ervaart de
begeleiding als (zeer) negatief. Zij-instromers benoemen dat er veel onduidelijkheid is rondom
bijvoorbeeld de begeleiding vanuit de opleiding; vo-zij-instromers weten soms niet dat deze
begeleiding bestaat.
= Afstemming begeleiding opleiding en school: De afstemming tussen de begeleiding van de
opleiding en de school wordt door een kwart van de zij-instromers in het po en door een op de drie
zij-instromers op vo als (zeer) negatief ervaren. Circa de helft van de begeleiders ervaart de
samenwerking als (zeer) positief.
De volgende verbetersuggesties zijn geformuleerd op het gebied van de inrichting van de opleiding:
= (Meer) maatwerk mogelijk maken: Alle betrokkenen geven aan dat er meer maatwerk nodig is. Po
zij-instromers noemen als voorbeelden van meer maatwerk bijvoorbeeld minder vakopdrachten
dan deeltijdstudenten, meer pedagogiek en didactiek en starten met de vakken die je het eerst
nodig hebt. Vo-zij-instromers noemen bijvoorbeeld een aangepast portfolio en assessment voor
mensen met veel voorkennis, en vakken en opdrachten in het traject beter laten aansluiten bij de
praktijk.
= Meer uniformiteit tussen de opleidingen: Zo min mogelijk verschil in procedures. Voor de zij-
instroom van tweedegraads docenten is al een landelijk afgestemd raamwerk voor de begeleiding
in wording.
= Meer (individuele) begeleiding vanuit de opleiding: Meer bezoeken aan de school/groep waar de
zij-instromers staat, meer afstemming over de voortgang en opdrachten die de zij-instromer moet
doen, een vast contactpersoon.
= Meer duidelijkheid & samenwerking: Afstemming tussen de opleiding en school en
verantwoordelijkheids- en taakverdeling vastleggen (zie bijv. werk maken van Leren van de
HU/pabo).
44 Overgang naar inductietraject
We beschrijven in deze paragraaf eerst de ervaringen met het bekwaamheidsonderzoek en vervolgens
de overgang van het ZiB-traject naar het inductietraject.
Bekwaamheidsonderzoek
In de enquête is blijkbaar wat verwarring ontstaan over de termen bekwaamheidsonderzoek en
geschiktheidsonderzoek. Zo gaven veel eerstejaars zij-instromers aan het bekwaamheidsonderzoek al
afgelegd te hebben én gehaald te hebben. Waarschijnlijk dachten ze aan het geschiktheidsonderzoek.
We hebben daarom slechts de respondenten meegenomen die aangaven nu bevoegd te zijn en het
bekwaamheidsonderzoek gehaald te hebben, of respondenten die in het tweede jaar van het ZiB-traject
zaten en het bekwaamheidsonderzoek níet gehaald hadden. Dit leidde tot 6 ZiB-ers in de enquête die
het bekwaamheidsonderzoek al afgelegd hadden, waarvan er 1 niet geslaagd was.
Drie van de zes zij-instromers heeft het bekwaamheidsonderzoek als (zeer) positief ervaren. Twee zij-
instromers hebben het bekwaamheidsonderzoek als negatief ervaren, en één als neutraal. In de
40 Oberon
toelichtingen benoemt een zij-instromer in het po dat het gesprek te afhankelijk is van de assessoren,
die de student niet kennen, en niet weten hoe de student zich heeft ontwikkeld. Een zij-instromer uit
het vo benoemt dat het bekwaamheidsonderzoek “wederom heel veel werk was, terwijl je als zij-
instromer al je stinkende best doet om het onderwijs te komen versterken.”
Verbetersuggesties
Een zij-instromer uit het po geeft de verbetersuggestie om in het bekwaamheidsonderzoek ook iemand
in het gesprek te betrekken die de zij-instromer op de werkplek heeft begeleid, omdat die een veel
beter beeld zou moeten hebben over hoe de student zich heeft ontwikkeld. Een vo-zij-instromer geeft
aan dat naar zijn/haar gevoel de focus behoorlijk op verslaglegging lag en minder op de praktijk.
Enkele begeleiders noemen dat het portfolio zeer uitgebreid is en tot werkdruk en tot afvinken van
competenties leidt. Ze geven als suggesties om het portfolio meer aanvullend op het
geschiktheidsonderzoek in te richten en meer nadruk op de didactische competenties te leggen.
Overgang van ZiB naar inductietraject
Uit de oriënterende gesprekken en de enquêtes komt naar voren dat de overgang van het ZIB-traject
naar het inductietraject over het algemeen goed verloopt. Geen van de zes zij-instromers en geen van
de begeleiders heeft negatieve ervaringen met de overgang van het ZiB-traject naar het werk als
startende leraar. Drie van de zes zij-instromers geven in de enquête aan dat er begeleiding op school is
na het bekwaamheidsonderzoek. Er wordt volgens hen geen onderscheid gemaakt tussen zij-instromers
en andere starters. Begeleiders in het po noemen dat er voldoende tijd voor begeleiding in de inductie
moet zijn, zeker in het eerste jaar en dat mensen niet te snel ‘losgelaten’ moeten worden. Ook
begeleiders vo stellen dat begeleiding van de zij-instromers tijdens het inductietraject belangrijk is.
Verbetersuggesties
De respondenten noemen geen specifieke verbeterpunten voor de overgang van ZiB naar
inductietraject.
Conclusie en verbetersuggesties over de overgang naar het inductietraject
Dit zijn de belangrijkste bevindingen op het gebied van het bekwaamheidonderzoek:
= Ervaringen: Slechts zes zij-instromers hebben ervaring met het bekwaamheidsonderzoek en het
inductietraject. Drie van de zes ervaren het bekwaamheidsonderzoek als (zeer) positief. Ze ervaren
het wel als veel werk, ook noemt een enkele respondent dat het gesprek soms te afhankelijk kan
zijn van de assessoren.
= Overgang inductietraject: Over de overgang naar het inductietraject zijn ZiB'ers en hun begeleiders
tevreden.
De volgende verbetersuggesties zijn geformuleerd op het gebied van het bekwaamheidonderzoek:
= Vergelijkbaarheid: Bij alle opleidingen hetzelfde bekwaamheidsonderzoek en eisen.
= Portfolio: Portfolio lichter maken en meer richten op didactische competenties.
4.5 Succes- en risicofactoren volbrengen ZiB-traject
Het merendeel van de zij-instromers in zowel po als vo geven in de enquête aan dat hun verwachtingen
voldoende tot in grote mate overeenkomen (87% in vo en 74% in po). Toch geven veel zij-instromers in
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 41
po en vo in de toelichting aan dat het traject zwaarder is dan van tevoren verwacht. In het po benoemen
ZiB-ers met name de lange dagen en het vele werk naast het lesgeven (bijv. veel administratie). Zij-
instromers geven echter ook vaak aan dat het werk zelf belonend is. Vo-zij-instromers noemen
bijvoorbeeld dat er nauwelijks voorbereidingstijd is, of de houdingen van leerlingen tegenvallen. ZiB-ers
die al eerder in het onderwijs hadden gewerkt of de Crash Course, stage en werkervaringstraject
gevolgd hadden, geven aan een redelijk beeld te hebben.
Figuur 4.14 Stelling over verwachtingen (Enquête zij-instromers)
en Ten one en ne NN O2
vanen Te on en inn nn On
0% 10% 20% 30% A0% 50% GO 70% BO SO 100%
Eingerotemae BVoldoende MEnigzins A Nauwelijks BA Totaal niet
31% van de 97 zij-instromers heeft wel eens overwogen om te stoppen met het ZiB traject (34% van de
77 in po en 20% van de 20 in vo). De belangrijkste reden hiervoor is zowel in po als vo de zwaarte van
het traject. Po-ZiB-ers noemen daarnaast slechte begeleiding en persoonlijke uitputting/negatieve
invloed op gezondheid en sociaal leven. Ook noemen een aantal zij-instromers in het po dat de
opleiding demotiveert.
Toch is het overgrote merendeel (circa 9 van de 10) van de zij-instromers er zeker van dat ze het ZiB-
traject met succes afronden (49% heel zeker en 45% vrij zeker) én dat ze over drie jaar nog in het
onderwijs werken (39% heel zeker en 48% vrij zeker).
Succesfactoren
Alle betrokkenen in po en vo noemen doorzettingsvermogen het vaakst als succesfactor. Zij-instromers
noemen verder regelmatig de juiste begeleiding op de werkplek, steun vanuit de omgeving (thuis en op
school), en meteen voor de klas mogen staan. Ook begeleiders noemen voldoende mogelijkheid tot
begeleiding (op maat), en zaken als de mogelijkheid om een dag bovenformatief te staan (po) en
draagvlak in het team (po).
Risicofactoren
Zij-instromers in po en vo noemen de volgende risicofactoren het vaakst: studiebelasting, stress en
burn-out, slechte begeleiding op school, onvoldoende steun en waardering (thuis en op school) en een
klas die niet geschikt is voor een zij-instromer. In het vo wordt daarnaast lage betaling nog door een
aantal zij-instromers benoemd.
42 Oberon
5 ZiB in bredere context
Een belangrijke vraag is uiteraard in hoeverre het ZiB-traject bijdraagt aan oplossing van het
lerarentekort. We gaan in de op de potentiële capaciteit voor ZiB-trajecten volgens de respondenten
(5.1) en hoe ZiB zich verhoudt tot alternatieve trajecten (5.2).
5.1 Capaciteit van ZiB
In de oriënterende gesprekken benoemden meerdere betrokken het absorptievermogen als knelpunt bij
ZiB. Zowel de scholen als de pabo’s kampen met capaciteitsproblemen. De scholen hebben onvoldoende
begeleidingscapaciteit: personeel dat zou moeten begeleiden staat vaak zelf ook door de klas door het
lerarentekort, en bovenformatief mensen aanstellen is lastig voor een school als er al
formatieproblemen zijn en is bovendien kostbaar. De pabo's maken zich zorgen over de capaciteit aan
assessoren met de toename aan ZiB-ers.
In de enquête stelt tweederde van de 19 schoolbesturen dat op dit moment de capaciteit voor zij-
instromers binnen het bestuur verzadigd is. Bij de 14 po-besturen zijn dit 9 besturen, bij de 2 vo-
besturen een, en bij de drie po- en vo-besturen ook een. Redenen hiervoor zijn de belasting op het
team, de kosten, benodigde begeleidingscapaciteit en de verhouding tussen bevoegd en onbevoegd
personeel in relatie tot de onderwijskwaliteit.
5.2 ZiB en alternatieven: oplossing voor het lerarentekort?
Een meerderheid van schoolbestuurders geeft in de enquête aan ZiB of alternatieven te zien als een
goede oplossing voor het lerarentekort (Figuur 5.1). In de toelichtingen geven schoolbestuurders vooral
aan ZiB en de alternatieven daarvan als een ‘deel’ van een mogelijke oplossing zien. Schoolbestuurders
noemen zaken als: “alles is welkom om het tekort aan te pakken”, en “geen van de genoemde
oplossingen is ‘de’ oplossing”, “het zijn allemaal lapmiddelen”, of “het is nooit meer dan een deel van de
oplossing”.
De geënquêteerde schoolbestuurders hebben in verhouding iets meer negatieve overtuigingen over
hybride docentschap. Ze noemen hierbij als argumenten dat hybride docentschap echt zwaar is, en de
beste docent er een is die tenminste vier dagen aanwezig is (vo).
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 43
Figuur 5.1 Is het ZiB-traject of de alternatieven daarvan volgens schoolbesturen een goede oplossing voor
het lerarentekort (Enquête schoolbesturen, n= 23)
Ik beschouw het ZiB traject als goede oplossing
voor het lerarentekort.
Ik beschouw een verkorte deeltijdopleiding als
goede oplossing voor het lerarentekort.
Ik beschouw hybride docentschap als goede
oplossing voor het lerarentekort.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100%
B Volledigeens mEens BE Neutraal EOneens B Volledig oneens
We hebben de schoolbesturen gevraagd of ze goede ervaringen hebben met ZiB-ers uit bepaalde
sectoren. Een aantal besturen noemt dat zij-instromers uit veel verschillende sectoren succesvol kunnen
zijn. Dit blijkt ook uit de groepen schoolbestuurders noemen waarmee specifieke goede ervaringen zijn
opgedaan: ervaring hebben met het werken met groepen, studies die een meerwaarde hebben voor het
onderwijs bijvoorbeeld (ortho)pedagogiek, kinderopvang, de overheids- en financiële sector.
44 Oberon
6 Verdiepende gesprekken over verbetermogelijkheden
In de ronde verdiepende gesprekken hebben we de bevindingen en de gegeven verbetersuggesties ten
aanzien van het proces (beschreven in de vorige hoofdstukken) in beknopte vorm voorgelegd aan de
gesprekspartners. We hebben verdiepende gesprekken gevoerd met twaalf stakeholders. Afhankelijk
van de functie van de gesprekspartner hebben we een selectie van mogelijke verbeteringen besproken.
Ook hebben we hierbij een aantal mogelijke goede voorbeelden uit andere gemeenten meegenomen.
We geven per onderdeel van de keten de voorgelegde verbetersuggesties weer, of deze door de
geïnterviewden kansrijk of minder kansrijk werden geacht, met daarbij de door hen genoemde
aandachtspunten. Daarnaast hebben de gesprekspartners aanvullende verbeterkansen genoemd, die
we hier ook weergeven.
Promotie en werving
Meer werven op omscholing tot leraar, niet alleen aandacht voor ZiB maar voor allerlei
mogelijkheden om leraar te worden (verkorte deeltijd, digitale varianten van de pabo etc.).
Het idee achter deze suggestie is om kandidaten die zich melden om leraar te worden een passend
traject te bieden. Zo gaat er geen potentieel verloren. Naar eigen zeggen bieden de opleidingen zicht op
andere trajecten dan ZiB, vanuit de voorlichting op websites en open dagen en bijeenkomsten, en in de
intake. De website www.lievervoordeklas.nl geeft ook een beeld van de mogelijkheden. De hieraan
gekoppelde helpdesk beantwoordt vragen, maar dat is mogelijk niet genoeg. Een betrokkene geeft de
suggestie om voor vo een casemanager aan elke kandidaat te koppelen, die meedenkt over het beste
traject en uitleg geeft over bijvoorbeeld de aanpak bij het portfolio voor het geschiktheidsonderzoek
van de opleiding. De opleidingen zouden deze casemanager-functie gezamenlijk kunnen invullen. Bij Het
Schoolbureau aangemelde kandidaten krijgen deze vorm van begeleiding al. Het Schoolbureau kijkt met
kandidaten naar wat de best mogelijke route naar het leraarschap is, ook gebaseerd op de financiële en
gezinssituatie van kandidaten. Het Schoolbureau heeft echter formeel niet deze opdracht.
Een verkorte deeltijdopleiding past beter bij sommige kandidaten dan het ZiB-traject. De schoolbesturen
geven aan dat verkorte deeltijd de voorkeur heeft, als de kandidaten de financiële mogelijkheden
hebben. Een financiële tegemoetkoming zou ondersteunend kunnen zijn voor deze groep. Deze groep
ontvangt namelijk geen subsidie. Onderwijsassistenten en leraarondersteuners zijn een groep waar nog
potentie in kan zitten om door te groeien naar leraar. Voor onderwijsassistenten bestaat een
subsidiemogelijkheid van €5000 per jaar, voor maximaal 4 jaar. Een interessant voorbeeld op dit gebied
is het programma ‘Levelup’ van de Thomas More Hogeschool, waarin mensen met een afgeronde
MBO4-opleiding (alle richtingen) zich stapsgewijs kunnen ontwikkelen van onderwijsassistent naar
leraarondersteuner, Educatief Professional of leraar. Studenten bepalen zelf hun route, kiezen hun
eindniveau en studeren in hun eigen tempo. Studenten volgen in het programma losse stapelbare
onderwijsmodules en verzamelen certificaten. In Amsterdam is de iPabo bezig met een vergelijkbaar
AD-opleidingstraject dat vanaf september modulair aangeboden gaat worden.
Specifiek voor vo zijn de projecten Aan de slag voor de klas (UvA project) waarbij actief potentiële
docenten voor de bètavakken geworven worden voor geselecteerde scholen, en Teach for Amsterdam
(UvA, HvA en VU), gericht op potentiële informaticadocenten.
Voor vo geldt ook dat er kandidaten zijn die in principe genoeg zouden hebben aan scholing op
pedagogisch-didactisch gebied, maar op grond daarvan geen bevoegdheid kunnen krijgen (denk aan een
nanotechnoloog die natuurkunde kan geven). Op dit moment zijn de trajecten van de opleiding niet
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 45
passend genoeg voor deze groep. Het zou helpen als er ruimte is om met onbevoegde docenten te
werken die door de school als bekwaam worden gezien. Dat maakt het makkelijker om als eerstegraads
of tweedegraads in te stromen. Een betrokkene geeft aan dat er een regionale pilot aangevraagd is bij
het ministerie op dit terrein.
Werkervaringstraject
Ondersteuning aan de begeleiders op school bieden om begeleiding te kunnen geven.
Enkele besturen organiseren zelf met schoolopleiders begeleiding en coaching voor degenen die op
school begeleiding geven. Betrokkenen opperen het idee om de duo-leraar van de ZiB-er meer te
waarderen en een vergoeding te geven voor de begeleiding.
Een éénpitter po heeft ervaringen met een teambrede opleiding om ZiB te begeleiden en coachen
tijdens de werkervaringstrajecten (de pilot Teamleren zij-instroom). Alle leraren en de coaches op deze
school krijgen scholing. De scholing richt zich er o.a. op om het team in staat te stellen de kwaliteiten
van zij-instromers meer te kunnen zien en in te kunnen zetten. Het Schoolbureau verzorgt de scholing,
en de scholing wordt betaald via een Amsterdamse teambeurs. Een aandachtspunt is dat de
tijdsinvestering van het team voor eigen rekening is, en ook tot knelpunten leidt bij de bemensing van
overige taken. Het vraagt dus een investering waar de school ook weer wat voor terugkrijgt:
professionalisering, kwaliteit, en hopelijk behoud van de ZiB-er voor de school. Mogelijk is hier ook een
rol voor de opleiding weggelegd (bijv. op de Marnix academie kunnen begeleiders van zij-instromers
gratis een cursus volgen tot coach). De HVA biedt bijvoorbeeld een training aan voor schoolopleiders van
opleidingsscholen; wat het betekent om zij-instromers te begeleiden.
Zij-instroomacademies opzetten door besturen die een gestandaardiseerd werkervaringstraject
bieden.
De schoolbesturen die we spraken zien dit iets minder als rol voor het schoolbestuur. Het schoolbestuur
kan kaders stellen, eisen stellen en faciliteren in geld, maar de match met de ZiB-er ligt op schoolniveau.
Het Schoolbureau heeft een prima traject, als elk schoolbestuur dit zelf moet regelen kost dat hen geld.
Waar kandidaten niet het traject via Het Schoolbureau volgen, helpt een actieve rol van het
schoolbestuur om een geschikte werkervaringsschool te vinden, waar goede begeleiding is en de
directeur de ZiB-er op waarde kan schatten.
Wat voor éénpitters en scholen in het algemeen handig kan zijn, is een handreiking hoe begeleiding
moet worden vormgegeven. De begeleiding is te belangrijk om vrijblijvend te zijn.
Geschiktheidsonderzoek
Afstemmen geschiktheidsonderzoek en samenbrengen assessoren in een poule.
De opleidingen werken hier al aan. De HvA en iPabo hebben gezamenlijk gewerkt aan het aanpassen van
het geschiktheidsonderzoek aan de nieuwe bekwaamheidseisen. De handreiking voor het portfolio nu is
hetzelfde. De assessoren van de beide pabo's zijn in een gezamenlijke bijeenkomst hierover
geïnstrueerd. Echt sprake van een poule is er nog niet. Er zijn assessoren die voor beide pabo’s werken
en in principe zijn ze over en weer in te zetten, maar in de praktijk moet nog blijken of dit gaat
gebeuren. Dat het geschiktheidsonderzoek gelijkgetrokken is, sluit aan op de wens van schoolbesturen,
vooral die met beide pabo’s werken.
46 Oberon
Vergelijkbaarheid over assessoren borgen.
Zij-instromers ervaren de assessoren als wisselend. Kandidaten zijn soms negatief benaderd, en dit is
een risicofactor om af te haken. Op de pabo’s is onlangs een afstemmingsbijeenkomst geweest met alle
assessoren (HvA, iPabo en externen, totaal rond de 30). Dit kunnen we als eerste stap zien. Bij de HvA is
al langer een uitgebreid kwaliteitssysteem rond de assessoren aanwezig en zijn alle ZiB assessoren
gecertificeerd of in traject. De HvA herkent niet dat hier een verbeterpunt zou liggen.
Voorwaardelijk stellen van een vorm van voortraject voor het geschiktheidsonderzoek ZiB.
Betrokkenen zien dit over het algemeen als een goed idee. Het risico van onvoorbereid beginnen zonder
goed beeld van het werk is dat de ZiB-er voortijd stopt. Dit is zonde van de tijd en energie van iedereen.
Hoe lang het oriëntatietraject moet duren is kandidaatafhankelijk. Het traject van Het Schoolbureau kan
gevolgd worden, maar er zijn ook kortere trajecten mogelijk. Betrokkenen halen voor het vo Zin in
Lesgeven aan als goed voorbeeld (training duurt 3 dagen, met eventueel een langere stage erna).
De werkgever is hierbij aan zet, de opleiding kan een oriëntatie ten hoogste aanbevelen. Enkele
schoolbesturen hebben al een meelooptraject als voorwaarde gesteld. Aan de andere kant is de
waarneming vanuit de opleidingen dat er door toenemend lerarentekort soms sneller met een ZiB-
traject wordt gestart, er is dan bijvoorbeeld minder ruimte voor een langer meelooptraject.
Schoolbesturen kunnen de inzet van ZiB/starters meer onderdeel maken van HRM beleid, om het traject
meer te verankeren.
Ervaringen uit Het Schoolbureautraject meenemen in geschiktheidsonderzoek.
Het Schoolbureau is met een schoolbestuur en de Hogeschool Leiden een pilot aan het opstarten, in
samenwerking met de iPabo. Het Schoolbureau zou meer samenwerking willen op het gebied van de
toelating en geschiktheid voor de opleiding. De opleidingen in Amsterdam gaan graag zelf over de
toelaatbaarheid. Kandidaten kunnen volgens hen de ervaringen uit Het Schoolbureautraject opnemen in
het portfolio en dan houdt de opleiding bij de beoordeling rekening met de opgedane competenties.
Het Schoolbureau meent dat er op die manier zaken dubbel worden gedaan door de kandidaat-ZiB-er.
De ervaringen van de school waar de werkervaring is opgedaan zou mee moeten wegen, onder andere
hoe de kandidaat zich handhaaft in de context van die school (bijvoorbeeld zware populatie) en welke
leercurve is doorgemaakt.
Er is vanuit vo ook gepleit om de verantwoordelijkheid bij het schoolbestuur neer te leggen. Zodat
schoolbesturen kunnen zeggen: “ik verklaar deze persoon als bekwaam, samen met opleiding gaan we
deze persoon in een aantal jaar wel bevoegd krijgen”. Zij-instromers moeten eerst de belangrijkste
zaken leren, zoals klassenmanagement. Daarbij hoort het spreiden van het opleidingstraject, zodat de
leraren op termijn bevoegd zijn voor het totaal. Dit is een lijn waar de VO-raad ook mee bezig is.
School vinden door de ZiB-er
Overzicht van scholen die ruimte hebben voor ZiB-er (vacature en ruimte voor begeleiding).
Betrokkenen vinden een overzicht van vacatures enerzijds een goed idee, maar anderzijds is het lastig
actueel te houden. Een situatie op een school kan snel veranderen, waardoor een vacature toch niet
meer geschikt is voor een zij-instromer. In Utrecht is een specifieke vraag- en aanbod site voor zij-
instromers in de maak (TransPOort bij RTC Transvita).
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 47
De iPabo geeft als service aan de kandidaat een contactpersoon per bestuur die op de hoogte is van het
traject. Zo kan een ZiB-kandidaat directer contact opnemen. De Federatie laat juist de aanvragen
centraal verlopen via de Brede selectie, omdat afzonderlijke besturen te vaak gebeld werden.
Voor vo geldt dat een overzicht handig zou zijn. Kandidaten weten vacatures alleen via de afzonderlijk
besturen te vinden, en dat is omslachtig. Trainees in onderwijs is een goed voorbeeld voor het matchen
van kandidaten voor eerstegraads opleiding. Een eventuele in te richten functie van casemanager kan
ook adviseren bij de match.
De meningen van betrokkenen zijn verdeeld of de opleidingen ook aan zet zijn bij het helpen zoeken
naar geschikte scholen. Het matchen met een school gebeurt al bij het werkervaringstraject van Het
Schoolbureau. In een aantal gevallen krijgt de kandidaat-ZiB-er vervolgens een aanstelling bij de school
van het werkervaringstraject. Assessoren suggereren soms ook andere school/schoolbestuur in belang
van de ZiB-er.
Het switchen naar een ander schoolbestuur na het werkervaringstraject levert een specifiek probleem
op waar de schoolbesturen mee te maken heeft. De kosten voor het oriëntatietraject zouden dan
namelijk verrekend moeten worden tussen schoolbesturen. Dit gebeurt nu op basis van een
gentlemen’s agreement, waar niet alle schoolbesturen zich aan gecommitteerd lijken te voelen.
Samenwerking tussen besturen in het aanwijzen van centrale opleidingsbesturen die in staat zijn
goede begeleiding te bieden en waar ZiB-ers de werkervaring doen of het hele ZiB traject. Waarna ze
elders als ZiB-er/starter aan de slag kunnen.
De gesproken schoolbesturen zien dit niet direct als aantrekkelijk optie, maar vinden het wel een
discussie waard. Het opleiden van een ZiB-er is een grote investering en een goede ZiB-er wil een
schoolbestuur ook niet meer kwijt. Er zou een flinke financiële vergoeding tegenover moeten staan.
Ook moet er een meerwaarde gezien worden in het gezamenlijk optuigen van een dergelijke
opleidingsstructuur (opleiden voor de stad).
Voordeel van een centrale aanpak is dat er een norm gesteld kan worden aan het ‘standaard pakket’
aan begeleiding dat geboden moet worden. Anderzijds is er ook behoefte aan maatwerk.
Een nadeel is dat het de keuzevrijheid van ZiB-ers verkleint. De centrale opleidingsscholen zouden
daarom voldoende divers moeten zijn. Aansluiting bij de opleidingsscholen ligt voor de hand; die hebben
interne opleiders en doen al een deel van de opleiding. Investeren daar waar de kansen het grootst zijn
dat de begeleiding goed is. De UvA experimenteert in het Aan de Slag voor de Klas traject met het
matchen van eerstegraads ZiB-ers aan een geschikte vo- school.
Opleiding kiezen
Vrije keuze voor de opleiding.
Het schoolbestuur waarbij een kandidaat een aanstelling heeft gevonden werkt vaak uitsluitend samen
met één van de opleidingen. Hierdoor hebben kandidaten niet altijd een vrije keus bij welke pabo ze
gaan studeren. De meningen zijn erover verdeeld of dit een probleem is. Het Schoolbureau geeft aan
over alle mogelijke opleidingen te informeren, ook buiten Amsterdam. Een aantal jaar geleden werd op
grond van de kosten nog wel de iPabo geadviseerd. Inmiddels worden de opleidingsmogelijkheden
breed aangegeven.
48 Oberon
Tripartite overeenkomst
Duidelijkheid bieden over de gewenste procesgang en de intentie van de tripartite aan alle partijen.
Betrokkenen herkennen dit niet helemaal als probleem. Ze geven aan dat de procesgang duidelijk is en
op de website staat. Het proces duurt enkele weken. Vanuit de schoolbesturen is er druk op de groep
die in september begint. De betrokkenen zien de tripartite overeenkomst als een document dat in geval
van problemen op tafel komt, wat sporadisch is. Het probleem is meer of de praktijk overeenkomt met
wat is afgesproken, en of de afspraken bekend zijn bij iedereen op school.
In het po is het geschiktheidsonderzoek vaak leidend voor de tripartite overeenkomst. Maatwerk is er
ook voor wat betreft de gewenste begeleiding vanuit de opleiding. De opleidingen hebben minder
maatwerk in het curriculum vanwege de kennisbases. In vo bieden de opleidingen maatwerk in de
scholingsbegeleidingsovereenkomst, omdat er maar één kennistoets is. Er is veel mogelijk in modules
inkopen, begeleiding inkopen en toetsen versnellen.
Ondersteuning bij de onderhandelingen.
Betrokkenen lijken dit niet echt als een groot actiepunt te ervaren. De opleidingen geven wel tips and
trics voor de onderhandelingen. Zoals niet de zwaarste groep, de opleidingsdag betaald krijgen,
duidelijkheid over het aantal uren coaching en vragen waar de subsidie aan besteed wordt. Het
Schoolbureau geeft aan wat aan inschaling verwacht kan worden. Uiteindelijk hangt inschaling ook van
de mogelijkheden van het schoolbestuur af.
Amsterdambrede afspraken over arbeidsvoorwaarden.
Schoolbestuurders geven aan dat inschalen, de opleidingsdag bekostigen en bovenformatief inzetten
onderwerpen zijn waarover in principe eenvormigheid gewenst zou zijn. Mogelijk kan aangesloten
worden bij de strategische agenda bbo. Besturen tekenen daarbij aan dat het financieel haalbaar moet
zijn voor alle schoolbesturen, dit zal een knelpunt zijn. De kosten van het ZiB-traject liggen namelijk
hoger dan de subsidie volgens de schoolbesturen. Een schoolbestuur dat de middelen wel heeft, zal
altijd concurrerend zijn. Dat niet alleen: het ene bestuur is ook qua begeleiding en
ontwikkelmogelijkheden een betere werkgever dan de ander.
Een gezamenlijke visie op strategisch HRM ontwikkelen zou een startpunt kunnen zijn, gericht op een
leven lang leren en verschillende carrièrepaden. Het opleiden in de school en de begeleiding van ZiB zijn
daar een onderdeel van. Hierbij past ook de ontwikkeling van een visie op de belastbaarheid van de ZiB-
er in relatie tot de toebedeling van klassen, lesuren en taken. Als schoolbesturen ZiB opnemen in hun
beleid, maakt dit ook de keuze voor een ZiB-er bewuster.
Opleidingstraject ZiB
Maatwerk mogelijk maken. Opleiding compacter en efficiënter maken (minder opdrachten).
De roep om maatwerk is niet specifiek voor de Amsterdamse ZiB-opleidingen. Veel komt overeen met
wat zij-instromers en studenten aan de gewone deeltijdopleiding landelijk ook ervaren®
> Inspectie van het Onderwijs (2019) Maatwerk voor aankomende leraren. Onderzoek naar maatwerk in deeltijd
lerarenopleidingen.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 49
De pabo’s passen de opleiding ZiB al aan. Eerder volgden de ZiB-ers het curriculum van de verkorte
deeltijdopleiding, inmiddels zijn daar aanpassingen in gemaakt. Dit is ook mogelijk geworden door de
toegenomen instroom. De ZiB-ers zitten nu op beide pabo’s in een aparte groep. Op de iPabo zijn meer
aparte momenten voor begeleiding op klassenmanagement, didactiek, pedagogisch klimaat en intervisie
ingericht. Ook de contacten met de schoolopleiders zijn nauwer voor de ZiB-ers. Op de HvA is het aantal
toetsmomenten verminderd (3 per vak bleek te veel), en wordt dit jaar gewerkt aan meer op de
werkcontext afgestemde opdrachten. Dat kan de HvA niet sneller dan per september 2020 doorvoeren.
Tot dan is het ZiB-traject nog grotendeels overeenkomend met het deeltijdtraject.
De pabo’s ervaren de kennisbases als een barricade bij de aanpassing van het curriculum. Er zijn buiten
Amsterdam pabo’s die een ander programma bieden (zie ook Experiment leeruitkomsten, flexibele
deeltijd pabo Leiden). Het zou mooi zijn om in samenwerking tussen beide pabo’s te komen tot een
passend curriculum voor de ZiB-er. Daar zou ook ruimte kunnen ontstaan voor innovatieve ideeën.
Idealiter zou het mogelijk moeten zijn om als docent te werken en gaandeweg in een rustiger tempo dan
2 jaar alle benodigde vakken te halen, vanuit vertrouwen in de ZiB-er en een visie op een leven lang
leren. De zij-instromer zou dan ook de keuze kunnen hebben om zich bijvoorbeeld eerst alleen op een
bepaalde leeftijdsgroep te richten en dan later meer deelcertificaten te halen. De zij-instromer krijgt dan
een beoordeling als basisbekwaam, waarbij niet aan de kwaliteit wordt afgedaan, maar wat voldoende
is om als starter aan de slag te gaan en dan leiden andere routes naar de bekwaamheidstoets. Dit sluit
aan bij het perspectief dat de Onderwijsraad heeft geschetst.é
De universitaire lerarenopleiding geeft aan dat het wettelijk kader leidend blijft, maar dat er steeds
gezocht wordt naar maatwerk. UvA heeft een maatwerktraject Aan de slag voor de klas, met vier weken
per jaar intensief les, terugkomavonden met intervisie en begeleiding op school. Dit traject is voor de
opleiding kostbaar en alleen te bekostigen via de ZiB-subsidie.
Aansluiting op wat ZiB-ers al kunnen (vergelijk flexibele deeltijdpabo Leiden met de ZiB-er in de regie).
Meer EVC’s in kunnen zetten.
Geïnterviewden stellen op dit punt dat er nou eenmaal eisen zijn ten aanzien van de kwaliteit van de af
te geven bevoegdheid. De EVC procedure is vrij arbeidsintensief op de pabo. In het vo bepalen de
opleidingen de vrijstellingen bij het assessment aan het begin.
Meer begeleiding vanuit de opleiding, meer bezoeken aan de school/ groep waarin de zij-instromer
staat, meer afstemming over voorgang en opdrachten die zij-instromer moet doen, vast
contactpersoon.
De iPabo geeft aan dat er in de ZiB-opleiding geen ruimte zit om op de scholen langs te gaan, los van de
beoordelingsmomenten. De iPabo biedt wel intervisiemomenten op de opleiding en de studiebegeleider
bij problemen. De begeleiders op de pabo hebben minder uren dan voor de voltijdsopleiding, omdat er
minder ruimte is in het curriculum en er minder contactmomenten zijn. Bij de HvA kan het
schoolbestuur meer of minder begeleiding van de opleiding inkopen, naar gelang de schoolopleider
meer doet. Als de school geen opleidingsschool is, dan is er 20 uur beschikbaar vanuit de HvA.
6 Onderwijsraad (2018) Ruim baan voor leraren.
50 Oberon
De speciale situatie bij ZiB is dat het werknemers zijn, waardoor de opleiding minder een rol heeft en de
schoolopleider des te meer. Misschien is het dus interessant om voor begeleiding van de ZIB-trajecten
iets vergelijkbaars te ontwikkelen of aan te sluiten bij inductietrajecten (Begeleiding Startende Leraren-
project).
Meer afstemming tussen school en opleiding over de taakverdeling.
De geïnterviewden lijkt dit geen belangrijk verbeterpunt. Betrokkenen kijken vooral naar de begeleiding
op school als bepalende factor in het welslagen van het traject.
ZiB-er aan het werk
Afspraken over begeleiding op school.
Geïnterviewden noemen als idee om de subsidie in te zetten en afhankelijk te maken van bijvoorbeeld
een dag bovenformatief in het begin. Een geoormerkte subsidie maakt het mogelijk eisen te stellen.
Betrokkenen vinden het belangrijk dat er helderheid geboden wordt over wat goede begeleiding is.
Tegelijk zijn er grote verschillen tussen scholen, bijvoorbeeld of ze opleidingsschool zijn of niet, of de
opleiders gecertificeerd zijn om te beoordelen en in hoeverre de opleiders gefaciliteerd worden.
Opleiding organiseren voor collega’s en schoolopleiders om de ZiB-er goed te kunnen begeleiden.
Betrokkenen onderschrijven dit over het algemeen als verbeterpunt. Het verschilt per bestuur wat
hieraan al gedaan wordt, bijvoorbeeld vanuit het opleidingsteam. Zo is er een school die teambrede
scholing met behulp van de teambeurs georganiseerd heeft, samen met Het Schoolbureau. Een vo-
school biedt al jaren een basiscursus praktijkbegeleider van 3 jaar aan de
opleidingsgroep/werkbegeleiders. De HVA biedt een training voor schoolopleiders. Een soort
masterclass voor de opleiders, wat het betekent om zij-instromers te begeleiden. Daar is veel vraag
naar.
Het coachen van de duo-leerkracht zou ook de begeleiding versterken. Als scholen dit intern regelen,
drukt dit op de formatie. Tegelijk biedt het coach worden van collega’s leerkrachten ook
carrièreperspectief wat past in een leven lang leren, namelijk je ontwikkelen tot opleider van
volwassenen. Het verloop onder leraren is een aandachtspunt. Dat brengt wel overwegingen mee of het
waard is te investeren in begeleidingscapaciteit van leraren.
Betrokkenen opperen het idee om aan te sluiten bij Samen Opleiden, waarbij mentoren ingezet worden.
Scholen kunnen dan de bestaande structuur op school inzetten en versterken. In het voortraject van de
Federatie is dit al gedaan. En de kennis en ontwikkelkracht die bij Samen Opleiden aanwezig is, kan
benut worden om na te gaan wat er mogelijk is aan kaders voor begeleiding ZiB.
Afspraken maken tussen de opleiding en directeur van de school over de belasting.
Opleidingen geven aan dat dit buiten hun invloedsfeer ligt. Wel kunnen de opleidingen aangeven wat
wenselijk is (bijvoorbeeld geen moeilijke klassen).
Regionale opleidingspoule organiseren die de begeleidingscapaciteit op scholen kunnen versterken
(vergelijk Klassewerk Den Haag).
Geïnterviewden hebben hier wisselende ideeën over. Voor HvA zou dit op opleidingsniveau een
oplossing zijn voor de grote vraag naar trainingen (mentoren, assessoren en schoolopleiders). Er is een
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 51
samenwerkingsverband Amsterdamse lerarenopleidingen, het zou mooi zijn onderlinge uitwisseling hier
te kunnen organiseren.
Het Schoolbureau biedt de mogelijkheid om begeleiding van de ZiB-er in te huren tijden het ZiB-traject.
Interessanter voor de scholen kan echter de inzet van de teambeurs zijn om het hele team toe te
rusten.
De schoolbesturen geven aan dat externe begeleiders vooral een oplossing kunnen zijn als het bestuur
de begeleiding zelf niet kan organiseren. Aandachtspunt is dat de opleider dan de school minder goed
kent. Een betere oplossing zou zijn om als bestuur aan te kunnen geven hoe men de begeleiding wil
inrichten, wie in de organisatie de ambitie hebben om te begeleiden en dat dat dan gefaciliteerd zou
worden. Er zijn genoeg geïnteresseerden, maar het ontbreekt aan mogelijkheden deze vrij te roosteren.
Ook geven respondenten aan dat een externe vraagbaak of coach wel ingezet kan worden om de
begeleider op school te adviseren, maar dat de begeleiding en coaching van de ZiB-er vooral op de
eigen school moet plaatsvinden.
Twee schoolbesturen zien het ter beschikking stellen van eigen opleiders voor de poule als een soort
desinvestering, omdat er veel tijd en geld in het opleiden van de opleiders is gestoken. Ze opperen wel
het idee om een lijst met beschikbare externe coaches te hebben, die in te huren zijn voor een
gereduceerd tarief voor als je er niet uitkomt met de ZiB-er. lets dergelijks biedt Klassewerk Den Haag.
52 Oberon
7 Spiegelsessie
Als laatste fase in het onderzoek is een bijeenkomst gehouden met de klankbordgroep aangevuld met
enkele andere Amsterdamse stakeholders en een vertegenwoordiger van de PO-Raad. Hier zijn de
resultaten van het onderzoek op hoofdlijnen besproken en is vooral ingegaan op verbetermogelijkheden
waar een gezamenlijke aanpak van alle betrokkenen kansen biedt.
In de discussie kwamen een aantal gezamenlijk gedragen opties naar voren als kansrijk om verder uit te
werken. We geven die hier weer.
Als algemeen punt werd benoemd dat er kansen liggen in het over en weer leren vanuit het po-ZiB
traject en vo-ZiB-traject. Als voorbeeld werd het Aan de Slag voor de Klas traject benoemd, waar
ervaringen opgedaan worden met werven van geschikte kandidaten die vervolgens gematched worden
met scholen die goede begeleiding kunnen geven.
Opleiden voor de stad
Op dit moment zijn de scholen die ZiB-ers aannemen de scholen met formatieproblemen. Dit biedt niet
altijd de beste start voor een ZiB-er. Scholen die deze problemen (nog) niet hebben, hebben wellicht
juist de mogelijkheden om ZiB-ers goed te begeleiden. Deze scholen zouden aangesproken kunnen
worden op hun verantwoordelijkheid en verleid kunnen worden om ZiB-ers op te leiden. Dit kan
bijdragen aan de kwaliteit en de capaciteit van het ZiB-traject. In het traject Aan de slag voor de klas zijn
raakvlakken te vinden. Ook hier worden scholen gezocht die niet per se zelf op zoek zijn.
Vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid kunnen besturen kansrijke plekken aanwijzen om ZIB-ers op
te leiden. De randvoorwaarden voor de aanstellingen en begeleiding dienen helder te zijn. Bij het
uitwerken van het idee van Opleiden voor de stad ligt een link voor de hand met het traject Samen
opleiden. In Amsterdam is de samenwerking rondom Frisse start, gericht op de begeleiding van
startende leraren, misschien uit te breiden met specifieke aandacht voor zij-instromers.
Een aandachtspunt is uiteraard de kosten die voor het bestuur gemoeid zijn met het bovenformatief
inzetten van de ZiB-er en de begeleiding. Hier is compensatie nodig. Ook is een aandachtspunt dat er in
het po verschillen zijn in schoolpopulatie, die het in specifieke gevallen handiger maken specifiek op te
leiden voor de eigen populatie. Genoeg variatie in opleidingsscholen organiseren of tijdens de opleiding
bij meerdere scholen ervaring opdoen zijn ideeën waarvan de haalbaarheid bij een nadere verkenning
meegenomen kunnen worden.
Andere wegen naar het leraarschap
Geconstateerd is dat ZiB niet voor iedereen is weggelegd vanwege de zwaarte van het traject. Er is nog
een potentieel aan kandidaten voor het leraarschap waarvoor andere wegen een optie kunnen zijn,
zoals deeltijd in combinatie met een aanstelling als onderwijsassistent. De keuze voor het ZiB-schap zou
niet afhankelijk moeten zijn van de financiële mogelijkheden van de kandidaat. Als het financiële aspect
gedekt is, kan een kandidaat het best passend traject kiezen. Daarom zou een aan de persoon
toegekende subsidie voor een traject naar leraarschap naar keuze een idealere situatie zijn.
Uniformiteit in minimale verwachtingen van de aanstelling
Als er gemeentebreed een Amsterdams pakket wordt geformuleerd waar begeleiding en
arbeidsvoorwaarden aan moeten voldoen, dan weet een ZiB-er waar hij/zij op kan rekenen. Ook de
benodigde tijd om te studeren kan hierin geborgd worden. Dit dient uiteraard gefaciliteerd worden.
Voor de tweedegraads lerarenopleidingen is er onlangs een raamwerk Zij-instroom in Beroep opgesteld
door acht lerarenopleidingen in Nederland. Dit document kan mogelijk als basis dienen om ook voor po
en eerstegraadsopleidingen Amsterdamse richtlijnen op te stellen.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 53
ZiB-maatwerk in de opleiding
Het gaat hier om programmatisch en organisatorische aanpassingen aan de opleiding voor de ZiB-er. De
opleidingen hebben al aanpassingen gedaan in de organisatie van de opleiding voor de Zib-ers.
Inhoudelijk ligt dat wat ingewikkelder. De uitdaging is de opleiding zonder verlies van kwaliteit lichter en
betekenisvoller te maken voor de ZiB-er. Er zijn veel verschillen tussen pabo’s in het land in hoe ze het
curriculum inrichten, dus er zouden mogelijkheden daartoe zijn.
Nieuwe wegen in de opleiding
De opleidingen en de schoolbesturen zouden samen met de gemeente Amsterdam routes kunnen
ontwikkelen die aansluiten op de behoeften van de kandidaten en de scholen. Dit raakt het
bevoegdhedenstelsel. Idealiter zou er ruimte moeten zijn om via deelbevoegdheden gaandeweg tot
volledig bevoegd te ontwikkelen. Dit sluit aan bij het Onderwijsraad-advies Ruim baan voor de leraren.
Amsterdam zou hier een pilot voor kunnen initiëren. Opleidingen kunnen een dergelijk innovatief traject
alleen aangaan als de vraag vanuit de besturen er is. Voor scholen betekent het ook dat ze het onderwijs
misschien anders moeten inrichten. Daarom dient er samen opgetrokken te worden met enkele
besturen. De start is een verkenning van wat er aan kennis en bekwaamheden nodig is om een goede
start als ZiB-er te maken, en welke onderdelen via doorleren later aan bod kunnen komen. Een
dergelijk opleidingstraject kan ook andere doelgroepen aanspreken voor wie het ZiB-traject te zwaar is.
Een specifieke groep zijn bijvoorbeeld onderwijsassistenten die door zouden willen leren om
basisschoolleraar te worden. Zij zouden ook gebaat zijn bij een opleiding waarbij ze erbij kunnen blijven
werken en kunnen stapelen, zoals bij Level Up.
54 Oberon
8 Conclusies
In dit hoofdstuk beantwoorden we de onderzoeksvragen uit paragraaf 2.2, aan de hand van de
resultaten uit de vorige hoofdstukken (8.1, 8.2, 8.3).
8.1 De keten van zij-instroom in beroep
De eerste onderzoeksvraag is: Hoe ziet de keten van zij-instroom in het beroep eruit (stand van zaken)?
Door middel van deskresearch, de oriënterende gesprekken en de enquêtes hebben we deze
onderzoeksvraag en de bijbehorende deelvragen beantwoord.
Aantallen en ambities
In 2018 hebben 19 schoolbesturen voor in totaal 85 ZiB-ers in po en 5 ZiB-ers in vo subsidie aangevraagd
bij de gemeente Amsterdam. In 2019 gaat dit tot aan de zomer om 47 ZiB-ers in po en 2 in vo, verdeeld
over 14 besturen.” Het lijkt erop dat de ambitie uit Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 van totaal
55-60 zij-instromers per jaar die aan de opleiding beginnen, voor de afgelopen twee jaar gehaald zijn.
27 besturen hebben de enquête ingevuld (19 po-, 5 vo- en 3 po&vo-besturen). De meeste van deze
besturen werken met ZiB'ers (81%). Er is over het algemeen geen gebrek aan geïnteresseerden voor het
ZiB-traject, alhoewel er volgens de opleidingen in het vo met name voor de tweedegraadsopleiding een
gebrek aan kandidaten kan zijn.
Het relatief kleine aantal ZiB-ers in het vo bestaat uit een gevarieerde groep, waaronder docenten die al
op de school werkten en hun bevoegdheid willen halen of uitbreiden. In tegenstelling tot het po zijn het
dus niet allemaal nieuwe kandidaten voor het leraarschap. De kleine omvang van de groep en de
diversiteit maakt dat we over het ZiB-traject in vo in het onderzoek een minder goed beeld kunnen
geven.
Bekostiging
Om het zij-instroomtraject financieel mogelijk te maken zijn er in Amsterdam verschillende subsidies
beschikbaar. Ten eerste de subsidie vanuit het Rijk (€20.000,-), daarnaast de subsidie van de Gemeente
Amsterdam (maximaal €8.500,- per zij-instromer in het po of £2.500,- per zij-instromer in het vo). Alle
20 schoolbesturen in de enquête geven aan dat ze gebruik maken van de ZiB-subsidie van het Rijk, 16
van de 20 maken daarnaast gebruik van de aanvullende subsidie van de Gemeente Amsterdam.
Het ZiB-traject is duur voor de schoolbesturen. De bekostiging vanuit de subsidies is hiervoor
ontoereikend. Dit geldt met name voor het po. De bekostiging dekt wel de scholing en een deel van de
begeleiding, maar niet het betalen van de scholingsdag, de bovenformatieve inzet en het eventuele
extra salaris. Schoolbesturen geven aan dat hun reserves slinken door deze investering in zij-instromers.
In het po liggen de kosten voor de opleiding veel hoger dan in het vo, waardoor er relatief minder
subsidie overblijft voor begeleiding op school.
7 Dit zijn niet alle ZiB-ers, want niet alle schoolbesturen vragen de Amsterdamse subsidie aan, of in enkele gevallen is de aanvraag
niet gehonoreerd.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 55
Uitval
In alle fasen kan uitval plaatsvinden, en dit is niet op alle momenten een probleem. Het voortraject is
bijvoorbeeld selectief, en bedoeld om alleen geschikte kandidaten over te houden. Circa een op de vier
kandidaten wordt niet geschikt bevonden na de crashcourse. Vervolgens is er uitval mogelijk tijdens of
na het werkervaringstraject (bijvoorbeeld omdat een deeltijdopleiding een betere keuze is). Ook haalt
niet iedereen het geschiktheidsonderzoek, volgens de pabo's ongeveer een op de vijf niet. Als
kandidaten eenmaal officieel ZiB'er zijn, is er mondjesmaat uitval volgens de opleidingen. De
opleidingen hebben geen zicht op de uitval ná het ZiB-traject. De uitval tijdens het ZiB-traject zelf lijkt
op dit moment dus wel mee te vallen. Dit kan onder andere komen doordat uitval al vóór de start
plaatsvindt als kandidaten niet geschikt worden bevonden voor het ZiB-traject. In die zin is het
voortraject doeltreffend. Voor een individuele school kan het uitvallen van een ZiB-er overigens wel een
gevoelig verlies zijn, en wellicht een reden om dit traject niet nogmaals aan te gaan.
Inrichting functie ZiB
Bij circa de helft van de po-besturen uit de enquête is de manier waarop zij-instromers worden ingezet
op bestuurlijk niveau vastgelegd. In vo of po- & vo- besturen zijn scholen vaker vrij om het traject zelf
vorm te geven. Zij-instromers staan gemiddeld ongeveer 4,5 dagdeel voor de klas (po: 4,31 dagdelen;
vo: 4,86 dagdelen) en het merendeel van de zij-instromers heeft extra taken naast het lesgeven. Het
merendeel van de zij-instromers geeft aan gedurende het hele ZiB-traject zelfstandig voor de klas te
staan, terwijl slechts enkele begeleiders dit aangeven en géén van de schoolbesturen dit aangeeft.
Er is volgens de meeste ZiB-ers wel voldoende inspraak mogelijk geweest op de aanstelling. De ideale
invulling is moeilijk te bepalen, naar de mening van betrokkenen in het po is 3 dagen voor de klas
wellicht beter om in te groeien in het werk en de groep maar met de opleiding ernaast lijkt 2 dagen al
zwaar genoeg. Er zijn verschillen in het al dan niet betalen van de opleidingsdag. Het betalen van
de opleidingsdag kost een schoolbestuur veel geld.
Begeleidingstrajecten
Zij-instromers worden zowel op hun werkplek (de school) als vanuit de opleiding begeleid. De
begeleiding neemt diverse vormen aan, op de lerarenopleiding bestaat het bijvoorbeeld uit
intervisiebijeenkomsten en begeleiding bij studievoortgang. Op school maken ZiB-ers in het po en het vo
met name gebruik van observaties in de klas en individuele begeleiding? De individuele begeleiding ligt
op school in de meeste gevallen bij de schoolopleider, maar ook vaak bij collega’s of een coach. Zij-
instromers krijgen vaak een ander opleidingstraject dan startende leraren. Het begeleiden van
volwassenen vraagt andere vaardigheden van de begeleider dan de begeleiding van startende leraren.
8.2 Het proces van de keten van ZiB
De tweede onderzoeksvraag was: Hoe verloopt de keten van zij-instroom in het beroep (proces)?
We hebben deze onderzoeksvraag met bijbehorende deelvragen beantwoord aan de hand van
deskresearch, de oriënterende gesprekken, enquêtes en verdiepende gesprekken.
Voortraject
Er zijn veel verschillende routes naar het ZiB-traject. Een kwart van de ZiB-ers in po komt via
lievervoordeklas.nl in aanraking met het ZiB-traject, een kwart via vrienden/bekenden. De meeste ZiB-
8 In het po van de duo-collega, in het vo van de collega/mentor/vakleraar
56 Oberon
ers in het vo geven aan het traject te kennen door de website van de hogeschool/universiteit. Scholen
komen ook op verschillende manieren in aanraking met potentiële zij-instromers. In het po het meeste
via open sollicitaties; in het vo via een vacature op de website van de school.
Er bestaan verschillende voortrajecten: het traject van Het Schoolbureau (po en vo), het traject van de
Federatie en de HVA (po) en individuele trajecten bij schoolbesturen. Een voortraject vinden veel
betrokkenen noodzakelijk; zonder een voortraject hebben zij-instromers regelmatig een onjuist beeld bij
de start van het ZiB traject of onderschatten het geschiktheidsonderzoek. Besturen vinden bij het
werkervaringstraject de match met de kandidaat belangrijk; ze hanteren gevarieerde selectiecriteria,
bijvoorbeeld motivatie, leerbaarheid, affiniteit met onderwijs en visie op onderwijs.
Het traject van Het Schoolbureau is volgens betrokkenen een goede voorbereiding op het
geschiktheidsonderzoek en is dus doeltreffend. Over de doelmatigheid zijn uitspraken gedaan dat het
een kostbaar traject is, maar tegelijk ook dat het voor individuele schoolbesturen meer moeite zou
kosten om de werkervaring zelf te organiseren. Het traject via Het Schoolbureau is bedoeld als service
vanuit de gemeente aan de schoolbesturen. Het staat deze vrij om eigen trajecten te organiseren, zoals
de openbare schoolbesturen ook gedaan hebben.
Een op de vijf ZiB-ers in het po is ontevreden over het geschiktheidsonderzoek; het portfolio is zwaar en
er is weinig maatwerk mogelijk. Assessoren worden als wisselend ervaren. Pabo’s kampen met tekorten
aan assessoren.
Bijna driekwart van de zij-instromers geeft aan weinig moeite te hebben ervaren met het vinden van
een aanstelling; ze vinden deze via de werkervaringsplek, Het Schoolbureau of via een open
sollicitatie/vacature. Er is wel behoefte aan een overzicht van scholen die ruimte hebben voor zij-
instromers.
Een kwart van de zij-instromers is ontevreden over het proces van de tripartiete overeenkomst; het
duurt lang en het proces is niet altijd duidelijk. Ook ervaren betrokkenen de afstemming tussen
opleidingsinstituut en school niet altijd als goed.
Er zijn grote verschillen tussen schoolbesturen in po, o.a. het uitbetalen van de opleidingsdag en de
verplichting om een jaar in dienst te blijven na het afstuderen. Circa de helft van de schoolbesturen
geeft aan de opleidingsdag te betalen. Over het salaris is een minderheid van de ZiB'ers tevreden (in het
po zijn grote onderlinge verschillen in tevredenheid over het salaris). Over de secundaire
arbeidsvoorwaarden is een kleine meerderheid in het po en een minderheid in het vo tevreden.
Aandachtspunten
De aandachtspunten en verbetersuggesties die de meeste weerklank vinden in de verdiepende
gesprekken zijn:
= Meer werven op omscholing tot leraar (ook verkorte deeltijd etc.)
= _ Begeleiding op school versterken (pilot loopt)
= Verplicht stellen (vorm van) voortraject
= Centrale opleidingsbesturen
1 __Amsterdambrede afspraken over arbeidsvoorwaarden
Andere aandachtspunten /verbetersuggesties die wat minder weerklank vonden:
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 57
m __ Afstemming geschiktheidsonderzoek tussen HvA en iPabo en samenbrengen assessoren in een
poule (wordt aan gewerkt)
= Ervaringen Het Schoolbureau meenemen in het geschiktheidsonderzoek (pilot loopt).
1 __ Opleiding kan helpen bij zoeken geschikte scholen
1 __ Overzicht van scholen die ruimte hebben voor een zij-instromer
= __Opleidingsvrijheid
Zij-instromers op hun werkplek
Circa driekwart van de zij-instromers is (zeer) tevreden met de omvang van hun aanstelling. Ook vindt
het merendeel van de zij-instromers dat collega’s voldoende positief of in grote mate positief tegenover
ZiB staan. Ongeveer een op de zes zij-instromers geeft aan dat de competenties die in eerder
werkkringen opgedaan zijn nauwelijks of totaal niet worden gewaardeerd en benut. Veel zij-instromers
vinden dit ook niet gek, omdat hun focus nu ligt op hun ontwikkeling als startend leraar. Een kwart van
de zij-instromers in het po is wel eens gewisseld van school gedurende het ZiB-traject, in het vo gaat dit
maar om een van de twintig. Zij-instromers zijn vrij positief over de begeleiding op school, zowel in het
po als vo.
Aandachtspunten
De aandachtspunten en verbetersuggesties die de meeste weerklank vinden zijn:
= Opleiding collega’s en schoolopleiders voor begeleiding ZiB'er
= _ Afspraken over begeleiding (werkbegeleiding + coaching)
Andere aandachtpunten/gegeven verbetersuggesties zijn:
= _ Afspraken opleiding en directeur school over belasting
1 Regionale opleiderspoule
= _Zachtere overgang, bovenformatieve periode
Zij-instromers op de opleiding
De mate van tevredenheid over het scholingstraject loopt sterk uiteen. Circa een derde is tevreden, een
derde is neutraal, en een derde is ontevreden. De belangrijkste roep is die om maatwerk; het maatwerk
van de opleiding wordt over het algemeen als matig ervaren, zowel inhoudelijk als organisatorisch. ZiB-
ers hebben het gevoel dat de lerarenopleiding veelal samengesteld is uit modules voor voltijd- en
deeltijdstudenten. Ook is er in het po meer aandacht nodig voor de praktische didactiek en pedagogiek
en ervaren ZiB'ers de volgorde van vakken als onlogisch. Het merendeel van de zij-instromers in po krijgt
geen vrijstellingen, in vo krijgt meer dan de helft wel vrijstellingen. De studiebelasting ervaren de zij-
instromers als hoog tot zeer hoog. Een klein deel van de zij-instromers ervaart de begeleiding vanuit de
opleiding als (zeer) negatief. De afstemming tussen de begeleiding van de opleiding en de school wordt
door een kwart van de zij-instromers in het po en door een op de drie zij-instromers op vo als (zeer)
negatief ervaren. Circa de helft van de begeleiders ervaart de samenwerking met de opleiding als (zeer)
positief.
Aandachtspunten
De verbetersuggestie die de meeste weerklank vindt:
e Meer maatwerk mogelijk maken (in inhoud en organisatie)
Daarnaast genoemd:
e Meer uniformiteit tussen de opleidingen in procedures rondom ZiB
58 Oberon
Overgang naar inductietraject
Slechts enkele zij-instromers in het onderzoek hebben al ervaring met het bekwaamheidsonderzoek en
de (de overgang naar) het inductietraject. Drie van de zes ZiB'ers ervaren het bekwaamheidsonderzoek
als (zeer) positief. Ze ervaren het wel als veel werk, ook noemt een enkele respondent dat het gesprek
soms te afhankelijk kan zijn van de assessoren. De ZiB'ers en begeleiders zijn tevreden over de overgang
naar het inductietraject.
Aandachtpunten
Enkele aandachtspunten zijn:
-__ Vergelijkbaarheid bekwaamheidsonderzoek over opleidingen
-___ Portfolio lichter maken, meer richten op didactische competenties
Succes- en risicofactoren
31% van de 97 zij-instromers heeft wel eens overwogen om te stoppen met het ZiB traject®. De
belangrijkste reden hiervoor is zowel in po als vo de zwaarte van het traject. Toch is het overgrote deel
(circa 9 van de 10) van de zij-instromers er zeker van dat ze het ZiB-traject met succes afronden én dat
ze over drie jaar nog in het onderwijs werken. De groep ZiB-ers is daarmee een heel gemotiveerde
groep. De meest genoemde succesfactor volgens betrokkenen in het po en vo is doorzettingsvermogen.
Verder worden zaken als de juiste begeleiding op de werkplek en steun vanuit de omgeving (thuis en op
school) genoemd. De risicofactoren sluiten hierbij aan: studiebelasting, stress en burn-out, slechte
begeleiding op school, onvoldoende steun en waardering (thuis en op school) en een klas die niet
geschikt is voor een zij-instromer.
8.3 ZiB in bredere context
De derde onderzoeksvraag was: Wat is de plek van zij-instroom in het beroep in het geheel van
maatregelen? Deze onderzoeksvraag is beantwoord door middel van de oriënterende gesprekken,
enquêtes en verdiepende gesprekken.
Absorptievermogen
Het absorptievermogen is een duidelijk knelpunt in het ZiB-traject, met name in het po. Zowel de po-
scholen als de pabo's kampen met capaciteitsproblemen; scholen hebben onvoldoende
begeleidingscapaciteit door het lerarentekort. Pabo's maken zich zorgen over de capaciteit van
assessoren met de toename van het aantal ZiB-ers. Het absorptievermogen wordt daarnaast ook
beïnvloed door de kosten voor de schoolbesturen; ze kunnen slechts een bepaald aantal ZiB'ers
aanstellen zonder dat het de reserves te veel beïnvloedt. Tot slot is ook teambelasting en de verhouding
tussen bevoegd en onbevoegd personeel in relatie tot de onderwijskwaliteit een overweging.
Tweederde van de 19 schoolbesturen in de enquête stelt dat de capaciteit voor zij-instromers binnen
het bestuur verzadigd is (9 van de 14 po besturen, 1 van de 2 vo besturen en 1 van de 3 po- en vo-
besturen).
Oplossing voor het lerarentekort?
Een meerderheid van de schoolbestuurders geeft aan dat het ZiB-traject of de alternatieven daarvan
zoals de deeltijdopleiding en hybride docentschap te zien als een goede oplossing voor het
934% van de 77 in po en 20% van de 20 in vo
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 59
lerarentekort. In toelichtingen geven bestuurders met name aan dat elk van de genoemde opties gezien
wordt als een deel van een oplossing. Over hybride docentschap zijn in verhouding iets meer negatieve
overtuigingen; hybride docentschap is zwaar, zo geven schoolbestuurders aan.
Schoolbesturen hebben goede ervaringen met ZiB'ers uit veel verschillende sectoren. Ze geven
bijvoorbeeld aan: ervaring hebben met het werken met groepen, studies die een meerwaarde hebben
voor het onderwijs bijvoorbeeld (ortho)pedagogiek, kinderopvang, de overheids- en financiële sector.
60 Oberon
9 Reflectie en aanbevelingen
In dit slothoofdstuk reflecteren we op de overkoepelende vraag ‘Hoe werkt de keten?’ en formuleren
we enkele aanbevelingen. We sluiten met onze aanbevelingen aan bij de verbeterpunten die het meest
gedeeld werden door alle respondenten en bij de eerste verkenningen voor kansrijke
ontwikkelrichtingen die we in de spiegelsessie hebben gedaan.
Allereerst is het belangrijk te benoemen dat alle partijen die in de verschillende fasen aan het onderzoek
deelnamen, een grote betrokkenheid toonden bij de zij-instroom en verbeterkansen daarbij. Dat geldt
ook voor de zij-instromers zelf, die in de enquêtes uitgebreid hun ervaringen toelichtten. Er zijn zeker
mindere ervaringen bij, maar die leggen juist bloot waar nog verbetermogelijkheden zijn. De
Amsterdamse opleidingen en besturen en Het Schoolbureau hebben de afgelopen tweeënhalf jaar veel
ontwikkeld om de groeiende groep zij-instromers een plek te geven in de bestaande structuren. En er
wordt nog steeds aan verbeteringen gewerkt. Het is daarom goed te benoemen dat het huidige
onderzoek een momentopname is van najaar 2019. De aanbevelingen die we hier geven, zijn bedoeld
als richtpunt voor verdere uitwerking door de Amsterdamse partners in de keten.
De inzet van zij-instromers in beroep (ZiB-ers) is een van de maatregelen in de aanpak van het
lerarentekort. In de Amsterdamse lerarenagenda zijn ambities gesteld voor aantallen ZiB-ers die jaarlijks
instromen. Deze lijken gehaald te zijn. De kandidaten voor ZiB in het po dienen zich in groten getale aan.
De voorlichting via de website lievervoordeklas.nl, voorlichtingsbijeenkomsten vanuit de opleidingen en
Het Schoolbureau, de toeleiding vanuit het UWV, en uiteraard de aandacht voor het lerarentekort in de
media hebben geleid tot een sterk groeiende groep belangstellenden. Het Schoolbureau heeft op dit
moment voor po een wachtlijst voor het onderwijsarrangement.
De bottleneck is het absorptievermogen van de scholen. De belangstelling om po-leerkracht te worden
leidt tot meer aanbod aan ZiB-kandidaten dan het veld aankan. Tot nu toe kunnen kandidaten nog wel
een werkplek vinden, maar dat wordt steeds moeilijker. Voor po lijkt de grens aan het
absorptievermogen bij een aantal besturen al bereikt. Dit heeft te maken met de kosten, de
mogelijkheden die er zijn voor begeleiding, en overwegingen over de onderwijskwaliteit waaronder de
verhouding tussen bevoegd en onbevoegd personeel. Dit maakt dat er niet onbeperkt ZiB-ers kunnen
instromen, ondanks de lerarentekorten. Deels zal dit ook te maken hebben met de doorlooptijd van een
ZiB-traject. Die is normaal 2 jaar voor een aangestelde ZiB-er in het po. De instroom uit 2018 is dus nu
nog in opleiding. Mogelijk ontstaat er weer iets meer ruimte als dat cohort het bekwaamheidsonderzoek
heeft afgerond. Wat blijft zijn de kosten. De subsidies vanuit het Rijk en de Gemeente Amsterdam zijn
een fijne tegemoetkoming, maar dekken de kosten voor de schoolbesturen niet, met name in het
primair onderwijs. Zij-instroom doet dus een beroep op de reserves van schoolbesturen en daardoor
ook op de toekomstige investeringsmogelijkheden in ZiB-ers.
Tegelijk zijn er scholen die minder last hebben van formatietekorten en niet naar de oplossing van een
ZiB-er hoeven te grijpen. Daar is dus qua capaciteit vermoedelijk nog ruimte om kandidaten te
begeleiden. Het lijkt een verkenning waard hoe deze scholen verleid kunnen worden om op te leiden
voor de stad. Waarbij het belangrijk is dat er aandacht is voor de cultuur- en populatieverschillen tussen
scholen waardoor overstap van school naar school niet vanzelfsprekend is. Een aandachtspunt is
daarom dat er wel variatie in opleidingsplekken zou moeten zijn, wat betreft de wijken van Amsterdam
met een specifieke doelgroep.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 61
Voor vo blijft de belangstelling voor het ZiB-traject vanuit de scholen achter en ook het aantal
kandidaten is in vergelijking met po veel minder groot. Binnen het vo zijn er meerdere wegen die naar
het bevoegde leraarschap leiden omdat vanuit een bestaande aanstelling op school het ZiB-traject kan
worden gevolgd, maar ook de verkorte deeltijd een optie is. Daarnaast is voor sommigen de Educatieve
module genoeg of de kopopleiding. Instroom van buiten het onderwijs is maar een deel van de groep
ZiB-er in het vo. Voor de tekortvakken wordt actief geworven via de trajecten Aan de slag voor de klas
en Teach for Amsterdam.
Aanbeveling:
Afspraken maken dat vo-schoolbesturen de mogelijkheden van ZiB bij hun scholen actief over
het voetlicht brengen, met het oog op de toekomstige tekorten.
Aanbeveling:
Opleiden voor de stad: Schoolbesturen kiezen vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid op
welke scholen ZIB-ers opgeleid worden, zodat scholen met ruimte voor de begeleiding van ZIB-
ers ook opleiden voor andere scholen in de stad. Hierbij is niet meer een vacature op een
specifieke school de reden om een ZIB-er op te leiden, maar de mogelijkheid om goede
begeleiding te bieden en het belang van alle Amsterdamse scholen.
In deze samenwerking is aandacht voor verschillen in leerlingenpopulatie tussen scholen, en
zorg voor een zachte landing van de ZIB-er op een passende school na afronding van de
opleiding. De gemeente stelt samen met de besturen de randvoorwaarden en kaders voor de
begeleiding en organiseert waar mogelijk financiën.
Bij de uitwerking een link leggen met het traject Samen opleiden. In Amsterdam is er
samenwerking rondom Frisse start, gericht op de begeleiding van startende leraren, dit is
mogelijk uit te breiden met specifieke aandacht voor zij-instromers. Er zijn wellicht
investeringsmogelijkheden vanuit de extra middelen die beschikbaar zijn voor de regionale
aanpak lerarentekort (convenant lerarentekort).
Het ZiB-traject is een zwaar traject. Daarmee is het niet voor iedereen weggelegd. De potentiële
kandidaten voor het leraarschap die zich aandienen voor het ZiB-traject po zijn niet allemaal geschikt
voor dat traject. Maar misschien zijn ze wel geschikt als leraar. Op dit moment is (verkorte) deeltijd in
combinatie met een tijdelijke aanstelling als onderwijsassistent een mogelijkheid. Daarvoor moet
iemand samen met de kandidaat kijken welk traject geschikt is, zodat degenen die zich melden niet
onnodig verloren gaan. Het Schoolbureau doet dit al en verwijst zonodig na de Crashcourse of
werkervaring door naar alternatieven. Bij de voorlichtingsdagen bij de opleidingen wordt ook aan
andere trajecten aandacht besteed. Deze trajecten zouden dan idealiter even bereikbaar moeten zijn
(financieel) als het gesubsidieerde ZiB-traject, zodat de overweging om leraar te worden via het ZiB-
traject niet vooral vanwege financiële overwegingen wordt gemaakt.
Aanbeveling: In overleg tussen gemeente, besturen en opleidingen bespreken van de
mogelijkheden om andere routes richting leraarschap financieel te ondersteunen, zoals de
verkorte deeltijdopleiding, als dit beter bij iemand past dan het ZiB-traject.
Routes naar het ZiB-traject zijn erg divers; zij-instromers komen op verschillende manieren in aanraking
met het traject, en kunnen ervoor kiezen om wel of geen voortraject (werkoriëntatie) te volgen.
Gesprekspartners beschouwen een voortraject volgen als zeer gunstig (doeltreffend) voor in elk geval de
voorbereiding voor het geschiktheidsonderzoek van de opleiding, en ook voor het creëren van een
62 Oberon
correct beeld van het leraarschap. Het voortraject zou een stageachtige vorm van meelopen moeten
omvatten en een inhoudelijke voorbereiding via bijvoorbeeld een cursus of workshops op het terrein
van basisbekwaamheden en klassemanagement. Er zijn in Amsterdam verschillende voortrajecten
mogelijk voor het po. Bij Het Schoolbureau, bij openbare scholen van de Federatie en bij individuele
scholen. Deze trajecten zitten elkaar niet in de weg. De trajecten zijn ondergebracht bij een selectie van
schoolbesturen maar daarna kan een kandidaat voor het uiteindelijke ZiB-traject voor een ander
schoolbestuur kiezen. Voor vo zijn er, behalve bij Het Schoolbureau, op dit moment weinig
mogelijkheden voor een inhoudelijke voorbereiding.
Hoe lang het oriëntatietraject moet duren is kandidaatafhankelijk. Kandidaten kunnen het traject van
Het Schoolbureau volgen, maar er is voor het vo ook behoefte aan kortere trajecten. Betrokkenen halen
voor het vo Zin in Lesgeven aan als goed voorbeeld (training duurt 3 dagen, met eventueel een langere
stage erna).
Aanbeveling: Gezamenlijk vaststellen dat (een vorm van) een voortraject verplicht moet zijn,
omdat kandidaten zonder voortraject vaak te snel een geschiktheidsonderzoek aanvragen.
Besturen stellen dit voor hun scholen vast, waarbij ruimte voor verschillende voortrajecten qua
omvang en inhoud het uitgangspunt is. Binnen de Federatie zijn al afspraken gemaakt over het
voortraject. Een aandachtspunt is dat in de subsidieregelingen een voortraject niet is
opgenomen als bestedingsmogelijkheid.
Aanbeveling: De informatie richting de potentiele kandidaat verder versterken. Bijvoorbeeld:
welke voortrajecten er zijn, welke opleidingsmogelijkheden passend zijn, waar werkplekken
zijn, en aanreiken van aandachtspunten voor de tripartite overeenkomst en de aanstelling.
Naast de helpdesk van lievervoordeklas.nl een actievere persoonlijke begeleiding beschikbaar
stellen. Naast de helpdesk van lievervoordeklas.nl is beschikbaarheid van een actievere
begeleiding - waarbij kandidaten meer bij de hand worden genomen door bijvoorbeeld een
intermediair of coach — wenselijk om een soepel traject voor elke potentiele ZiB-kandidaat te
ondersteunen.
Er zijn grote onderlinge verschillen tussen schoolbesturen rondom arbeidsvoorwaarden, zoals het
betalen van de opleidingsdag, inschaling en bovenformatief inzetten. Dit kan voor ontevredenheid
zorgen onder ZiB'ers en kan ertoe leiden dat zij-instromers wisselen van bestuur. Ook kunnen de
onderlinge verschillen leiden tot (onwenselijke) concurrentie onder de schoolbesturen.
Aanbeveling: Amsterdamse schoolbesturen formuleren een Amsterdams pakket waar
begeleiding en arbeidsvoorwaarden aan voldoen, zo weet een ZIB-er waar hij/zij op kan
rekenen. Denk qua arbeidsvoorwaarden aan het borgen van een “zachte landing” door een
periode bovenformatieve inzet, en het uitbetalen van de benodigde tijd om te studeren
(scholingsdag). Maar ook aan de keuze voor de klas waar de ZiB-er voor staat (niet de zwaarste
klassen) en het aantal lesuren. Hierbij rekening houden met de verbetersuggesties uit paragraaf
4.2. De kosten voor een dergelijk pakket in kaart brengen en financieringsmogelijkheden
zoeken. Voor de tweedegraads lerarenopleidingen is er onlangs een raamwerk zij-instroom in
Beroep opgesteld door acht lerarenopleidingen. Dit document kan mogelijk als basis
dienen om ook voor po en eerstegraadsopleidingen Amsterdamse richtlijnen op te stellen. Ook
kan worden voortgebouwd op de onderlinge afspraken die de openbare po-besturen van de
Federatie hebben gemaakt over aanstelling en begeleiding van ZIB-ers.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 63
Een groot risico in het ZiB-traject is de zwaarte van het traject: doorzettingsvermogen is dé succesfactor
volgens betrokkenen. Een andere belangrijke factor is goede begeleiding op de werkplek. Voor de
opleidingen is de belangrijkste roep van de betrokkenen die om maatwerk; zowel inhoudelijk als
organisatorisch. ZiB'ers ervaren een (zeer) hoge studielast, wat een afbreukrisico kan zijn. De zwaarte
van het traject kan verminderd worden door de opleiding organisatorisch en inhoudelijk nog beter toe
te snijden op de specifieke uitgangspositie van de ZiB-er: met eerdere opleidings- en werkervaring en al
direct voor de klas.
De pabo-opleidingen hebben al aanpassingen gedaan in de organisatie van de opleiding voor de ZiB-
ers. Inhoudelijk ligt dat wat ingewikkelder. De uitdaging is de opleiding zonder verlies van kwaliteit
lichter en betekenisvoller te maken voor de ZiB-er. Er zijn veel verschillen tussen pabo’s in het land in
hoe ze het curriculum voor ZiB inrichten, dus er zouden mogelijkheden daartoe zijn.
Aanbeveling: Afspraken maken tussen schoolbesturen en de opleidingen gezamenlijk over
aanpassingen in de opleiding zodat ZiB-ers meer maatwerk ervaren. Daarbij rekening houden
met de verbetersuggesties uit paragraaf 4.3. en gebruikmakend van de voorbeelden in het land
Uitval tijdens het ZiB-traject lijkt mee te vallen, dit kan onder andere komen doordat ongeschikte
mensen al uitvallen in het voortraject of het geschiktheidsonderzoek. Voor een individuele school kan
de uitval van een ZiB-er overigens een gevoelig verlies zijn, en mede reden om minder animo te hebben
om nog eens een ZiB-traject aan te gaan. De meeste zij-instromers staan iets meer dan 2 dagen voor de
klas. Wat de ideale omvang is, is moeilijk te bepalen; om te groeien in het werk is drie dagen wellicht
beter, maar met de opleiding ernaast lijkt twee dagen (wat nu meestal het geval is) al zwaar genoeg.
Begeleidingstrajecten zijn erg divers en de begeleiding vraagt andere vaardigheden van begeleiders en
coaches. Zij-instromers zijn tevreden over de begeleiding op school, maar de vraag is of de begeleiding
niet nog beter kan. Het coachen in de ontwikkeling tot leraar vergt bij volwassenen andere
vaardigheden dan bij reguliere studenten. Betrokkenen onderschrijven dit over het algemeen als
verbeterpunt. Het verschilt per bestuur wat hieraan al gedaan wordt. De HvA biedt een training voor
schoolopleiders waar veel vraag naar is.
Aanbeveling: Ondersteunen van begeleiding op school. Voorbeelden zijn stimuleren van
teambrede scholing in begeleiding via een teambeurs, en eventueel de inzet van een externe
pool van coaches om de begeleider te ondersteunen. Ruimte creëren op scholen om degenen
die de ambitie hebben om ZIB-ers te begeleiden vrij te roosteren.
Aanbeveling: Borgen van de begeleiding van ZiB-ers op de scholen door het koppelen van ZiB-
begeleiding aan de structuren rondom de begeleiding startende leraren (o.a. Samen opleiden,
Frisse Start)
De opleidingen en de schoolbesturen zouden samen met de gemeente Amsterdam routes kunnen
ontwikkelen die aansluiten op de behoeften van de kandidaten en de scholen. Dit raakt het
bevoegdhedenstelsel. Idealiter is er ruimte om langzaam in te groeien in het leraarberoep, door via
deelbevoegdheden gaandeweg tot volledig bevoegd te ontwikkelen. Dit sluit aan bij het
onderwijsraadadvies Ruim baan voor de leraren. Amsterdam zou hier een pilot voor kunnen initiëren.
Opleidingen kunnen een dergelijk innovatief traject alleen aangaan als de vraag vanuit de besturen er
64 Oberon
is. Voor scholen betekent het ook dat ze het onderwijs misschien anders moeten inrichten. Daarom
dient er samen opgetrokken te worden door opleidingen en besturen.
Aanbeveling: Ontwikkelen door de opleidingen van modulaire en flexibele opleidingsroutes
gericht op een instroomniveau qua bekwaamheid (“basisartsmodel”) met mogelijkheid dit later
via modules op te plussen tot volledig gediplomeerd. Een start kan een verkenning zijn van wat
er aan kennis en bekwaamheden nodig is om een goede start als ZiB-er te maken, en welke
onderdelen via doorleren later aan bod kunnen komen. Een dergelijk stapelbaar
opleidingstraject kan ook andere doelgroepen aanspreken voor wie het ZiB-traject te zwaar
is. Een specifieke groep zijn bijvoorbeeld onderwijsassistenten die door zouden willen leren om
basisschoolleraar te worden. Zij zouden ook gebaat zijn bij een opleiding waarbij ze erbij
kunnen blijven werken en kunnen stapelen, zoals bij Level Up.
Tot slot
De meeste ZiB'ers in het onderzoek denken, ondanks de zwaarte van het traject, het traject af te maken
en over drie jaar nog in het onderwijs te werken. Daarmee leveren ze een bijdrage aan het oplossen van
het lerarentekort, wat het uiteindelijke doel is van de inzet op zij-instroom. Met de resultaten van dit
onderzoek in de hand, kunnen de partijen in Amsterdam in gezamenlijkheid nog tot verbeteringen in de
keten ZiB komen zodat het traject zo efficiënt en effectief mogelijk kan verlopen voor zij-instromers en
scholen.
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 65
Bijlage 1 Beschrijving van de responsgroep van de enquête
ZiB-ers
We geven de kenmerken van de groep ZiB-ers waarover we in het rapport resultaten weergeven.
Tabel 1. ‘In welk stadium van het ZiB traject bevindt u zich?’ (PO n =85, VOn =22)
| 0 [vo
Tabel 2. ‘Aan welke instelling volgt u uw opleiding?’ (PO n= 85, VOn = 22)
| Ke [vo
Tabel 3. Bij welk bestuur werkt u?’ — Aantallen in responsgroep (n = 107)
| | PO {©} Totaal
ASA |
MS eee
CC
MR ee
EE EC
CC A
roremebssschoen et
CC CC
EC EE
en
CC
spro eer eee
sm eee
stcangeeder eee
stangen ee
stcngvers ee |
stcngzeen le ee
Mee
stcangwelan ee
CE CE
sano eee
CCC
stmests le kee
66 Oberon
CC CE
Oberon
Postbus 1423, 3500 BK Utrecht
t030 230 6090 | f 030 230 60 80
[email protected] | www.oberon.eu
Utrecht, 16 januari 2020
In opdracht van Gemeente Amsterdam
| Onderzoeksrapport | 67 | train |
VN2023-019194 N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW
Waternet Ruimte en Groen, Water
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MOW van 18 oktober 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Water (excl. Varen)
Agendapunt 11
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake de rapportage beheer en telling damherten
2022-2023
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief inzake de rapportage beheer en telling damherten
2022-2023
Wettelijke grondslag
Artikel 169 Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Na diverse discussies vanaf de jaren ‘go van de vorige eeuw heeft de gemeenteraad op 22 juni
2011 (Gemeenteblad, afdeling 3A, nummer 113/434) ingestemd met het voornemen van het
college om mee te werken aan het in het provinciale Faunabeheerplan damhert voorgestelde
actief beheer van de damhertenpopulatie in en om de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD).
Toen duidelijk werd dat de groei van de damhertenpopulatie leidde tot ecologische schade in de
AWD heeft het college op 20 augustus 2013 (BD2013-00800) besloten om een ontheffing voor
actief beheer aan te vragen. Sinds dit besluit is de noodzaak van het damhertenbeheer regelmatig
bediscussieerd en herbevestigd door de raad (Gemeenteblad, Afdeling 3A, nummer 113/916 (30
september 2015) / Gemeenteblad, Afdeling 1, nummer 806 (10 oktober 2018)). Op 8 juni 2021 heeft
het college kennisgenomen van het Faunabeheerplan damherten 2020-2026 en de voortzetting
van het ingezette beheer. Ook wordt de commissie jaarlijks geïnformeerd over de voortgang van
het damhertenbeheer. Op 16 maart 2023 heeft de raad gesproken over het damhertenbeheer naar
aanleiding van de jaarlijkse voortgangsrapportage 2021-2022 (VN 2023-007703).
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
De beheeradviesgroep voor de AWD, waarin kennis en expertise bij elkaar gebracht is om
beheerkeuzes te bespreken en aan te scherpen, deelt de mening dat het damhertenbeheer
noodzakelijk is om de biodiversiteit te herstellen.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Gegenereerd: vl.l1 1
VN2023-019194 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare
Waternet % Amsterdam
% Ruimte en Groen, Water
Voordracht voor de Commissie MOW van 18 oktober 2023
Ter kennisneming
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
AD2023-070385 Bijlage 1. raadsinformatiebrief_damherten_rapportage 22-23. pdf (pdf)
AD2023-070386 Bijlage 2. BeheerrapportageDamhert_2022-23-definitief.pdf (pdf)
AD2023-070387 Bijlage 3. Het Parool - voorbij het grote grazen 20-7-2023.pdf (pdf)
AD2023-070388 Bijlage 4. Duin - herstel biodiversiteit met grazers_2023_2.pdf (pdf)
AD2023-064642 Commissie MOW Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Waternet, Maaike Veer, maaike [email protected], 06-10469635
Gegenereerd: vl.l1 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam VV L
% Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn
en Luchtkwaliteit)
% Agenda, donderdag 9 december 2010
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit)
Tijd 09.00 tot 12.30 uur
Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Inspreekhalfuur Publiek
5 Actualiteiten
6 Conceptverslag van de openbare vergadering van
de Raadscommissie VVL d.d. 11 november 2010
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissie VVL@raadsgriffie amsterdam.nl
7 Openstaande toezeggingen
e _Toezeggingenlijst niet bijgevoegd. U ontvangt op de maandag voorafgaande aan de
vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL
Luchtkwaliteit)
Agenda, donderdag 9 december 2010
8 Termijnagenda
e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de maandag voorafgaande aan de
vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar.
9 Openstaande Schriftelijke vragen
10 Rondvraag - Tkn lijst
Financiën
11 Begroting 2011 Gemeente Amsterdam Nr. BD2010-007596
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 15 december 2010)
, Tweede termijn (eerste termijn in de raadscommissie van 3 november 2010)
e Bespreking preadviezen
_Preadviezen worden separaat aan alle (duo) raadsleden gezonden op vrijdag 26
november 2010; overige stukken reeds in uw bezit
e _ Voorstel: te betrekken bij agendapunt 12
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
12 Gevolgen ontgraven station Vijzelgracht onder verhoogde luchtdruk Nr. BD2010-
007053
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorstel: te betrekken bij agendapunt 11
e Stukken worden nagezonden
13 Fietstaxi Nr. BD2010-007835
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van commissielid Alberts (SP).
e Was TKN 3 in de commissievergadering VVL van 14 oktober 2010.
e _ Uitgesteld in de raadscommissie d.d. 11 november 2010
e _ Stukken reeds in uw bezit
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14.
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL
Luchtkwaliteit)
Agenda, donderdag 9 december 2010
14 Initiatiefvoorstel SP getiteld: regulering fietstaxi's in Amsterdam Nr. BD2010-
007836
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Commissielid Alberts (SP) heeft aangegeven dit voorstel gevoegd te behandelen met
agendapunt 13 (beantwoording van raadsadres).
e _ Uitgesteld in de raadscommissie d.d. 11 november 2010
e _ Stukken reeds in uw bezit
15 Aanpak huidige problemen rond parkeerautomaten Nr. BD2010-007834
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van commissielid Sancisi (D66)
e Was TKN 11 in de commissievergadering VVL van 11 november 2010.
e _ Stukken reeds in uw bezit
16 Bestuurlijke reactie motie Meijer inz Plan Voorang Gezonde Stad (OV-fiets) Nr.
BD2010-007833
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Alberts (SP)
e Was TKN 9 in de commissievergadering VVL van 11 november 2010.
e _ Stukken reeds in uw bezit
17 Evaluatie afschaffen Wielklem Nr. BD2010-006281
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
18 Vaststelling wijzigingen subsidieverordening elektrische autos 2011 Nr. BD2010-
006881
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 15 december 2010).
19 Beschikbaar stellen krediet vervangingsonderhoud metro-infrastructuur 2010 Nr.
BD2010-006114
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 15 december 201)0.
3
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL
Luchtkwaliteit)
Agenda, donderdag 9 december 2010
20 Profilering IJburglaan (Westzijde en Midden) Nr. BD2010-008146
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
« Geagendeerd op verzoek van commissielid Sancisi (D66)
BESLOTEN DEEL
4
| Agenda | 4 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 11 november 2021
Ingekomen onder nummer 715 accent
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Yilmaz en Kili inzake energieconciërges
Onderwerp
Energiecoaches opschalen naar energieconciërges
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Begroting 2022 (proef met energieconciërges)
Constaterende dat:
— _ Onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam uitwijst dat energiecoaches niet effectief ge-
noeg zijn;
— _ Bewoners meer gericht zijn op het heden, om de eindjes aan elkaar te knopen en daarom de
besparingsadviezen vaak aan dovemansoren gericht zijn, aldus de onderzoekers*;
— De HvA adviseert om in plaats daarvan te werken met energieconciërges: professionals die ge-
lijk on-the-spot de energiebesparende maatregelen kunnen aanleggen.
Overwegende dat:
— _Energie-armoede de laagste-inkomensgroepen het hardst raakt en het juist deze groepen zijn
die adequate hulp nodig hebben;
— Hoewel het college reeds gestart is met energiecoaches, het verstandig is om een deel van het
budget te reserveren voor een pilot met energieconciërges. Zo kan er ook geëvalveerd wor-
den welke interventie effectiever is.
+ https://www.parool.nl/amsterdam/hva-onderzoek-energiecoach-kan-energiearmoede-niet-oplossen-b5b45116/
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— Het project met energiecoaches op te schalen naar energieconciërges, die kosteloos op locatie
energiebesparende maatregelen kunnen aanbrengen en daarbij te beginnen in die buurten
waar de energie-armoede het grootst is;
— Een evaluatie uitte voeren van de pilot met energieconciërges en deze te rapporteren aan de
raad.
Indieners
N. Yilmaz
A. Kilig
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 5 april 2023
Ingekomen onder nummer 134
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Wehkamp, Runderkamp, Hoogtanders en Bloemberg-
Issa inzake Sociale Kaart
Onderwerp
Publicatie van een sociale kaart waarin overzichtelijk wordt weergegeven welke activiteiten er
plaatsvinden in de sociale basis.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Vaststellen Hoofdlijnenbesluit sociale basis
Overwegende;
e _ Dat sociale basis belangrijk is voor Amsterdammers om zich te kunnen ontwikkelen, mee
te kunnen doen, elkaar te ontmoeten en elkaar te ondersteunen;
e _Dathet zogenaamde ‘waaier-model’ van Amsterdam ervoor zorgt dat activiteiten in de
sociale basis en het sociale domein niet altijd goed vindbaar zijn voor buurtbewoners;
e Dat betere bekendheid van programma's in de sociale basis ervoor kan zorgen dat
Amsterdammers dezelfde kansen krijgen en zwaardere ondersteuning of zorg niet meer
nodig hebben;
e Dat het dus belangrijk is dat deze programma's bekend zijn onder Amsterdammers zodat
ze hiervan gebruik kunnen maken, maar er op dit moment geen duidelijke sociale kaart is
waarin deze programma’s te vinden zijn;
e Dat de wethouder in het commissiedebat heeft aangegeven dat er op dit moment aan een
haalbaarheidsonderzoek voor een sociale kaart gewerkt wordt, maar er nog geen
duidelijkheid gegeven kon worden over wanneer een sociale kaart beschikbaar kan zijn
voor bewoners
e Dat partijen die informatie zelf moeten aanleveren en actueel houden, en we ervoor
moeten zorgen dat de regeldruk beperkt blijft;
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
e Deraaduiterlijk voor het eind van het jaar te informeren over de resultaten van het
haalbaarheidsonderzoek en over de conclusies die het college hieruit trekt voor het
maken van een sociale kaart.
Indiener(s),
J. Wehkamp
L.P. Runderkamp
Y.F.W. Hoogtanders
J.F. Bloemberg-Issa
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 84
Publicatiedatum 31 januari 2014
Ingekomen onder X
Ingekomen op woensdag 22 januari 2014
Behandeld op woensdag 22 januari 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Van Drooge en de heer Van der Ree inzake
de wegonttrekking van het fietspad voor de realisatie van de gebiedsontwikkeling
conform Uitvoeringsbesluit Beethoven (heroverwegen olifantenpaadje voor fietsers).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 12 november 2013 tot kennisnemen van de afdoening van de motie
Van Lammeren, Schimmelpennink, Evans-Knaup en Alberts, nr. 150 van 2013,
inzake de wegonttrekking van het fietspad voor de realisatie van de gebieds-
ontwikkeling conform Uitvoeringsbesluit Beethoven (olifantenpaadje voor fietsers)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 22);
Overwegende dat:
— de aanleg van het fietspad over het olifantenpaadje door het Beatrixpark een
compromis is en een tijdelijke oplossing;
— het Hoofdnet Fiets oorspronkelijk gepland is langs de tunnelbuis van de Zuidas,
maar de realisatie daarvan nog enige jaren zal duren,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de route van het fietspad als onderdeel van het Uitvoeringsbesluit Beethoven
opnieuw te overwegen, zodra het Hoofdnet Fiets aan de zuidkant van het Beatrixpark
is gerealiseerd.
De leden van de gemeenteraad,
Â.H. van Drooge
D.A. van der Ree
1
| Motie | 1 | discard |
‘nn
EEn
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Verkenning
alternatieve
financieringsfaciliteiten voor
woningcorporaties
ee na Tad hen ht ds En ; ì ES L er
TN he
20 Ettie zn ee as en Ag ed en ef ln,
nt Se td a
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Gemeente Amsterdam
Afdeling Wonen
T.a.v. de heer L. de Heus
Datum Behandeld door Ons kenmerk
25 november 2020 Martin Groot/Marcel 2020-08-044-RC - 2
Winkelman
Onderwerp Uw kenmerk
Rapportage verkenning naaralternatieve financieringsfaciliteiten voor Afdelingscode: C103000
woningcorporaties en Routecode: 77660000
Geachte heer De Heus,
Naar aanleiding van het door ons uitgevoerde onderzoek doen wij u hierbij graag onze definitieve
rapportage toekomen. In dit rapport is rekening gehouden met de reacties vanuit het kernteam
gemeente Amsterdam zoals besproken op 18 augustus, 3 en 29 september 2020 en de bespreking
met de directeur Wonen op 19 november 2020.
Met vriendelijke groet,
De
Directeur
1
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Managementsamenvatting
In de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023 tussen gemeente Amsterdam, woningcorporaties en
huurders is in afspraak “28 en 1-e” vastgelegd dat er een verkenning zal worden gedaan naar een
alternatieve financieringsfaciliteit door de gemeente Amsterdam. Wij ontvingen van de gemeente
Amsterdam opdracht om deze verkenning uit te voeren. Als onderdeel van uw vraagstelling
ontvingen wij de volgende deelvragen:
|. Welke mogelijkheden / vormen heeft de gemeente Amsterdam om alternatieve
financieringsconstructies aan te bieden aan woningcorporaties?
Il Wat is de (verwachte) impact van deze maatregelen voor corporaties, hoe sluit dit aan bij
hun werkwijze en welke ruimte is er vanuit de (financiële) regelgeving vanuit het toezichts-
perspectief en het borgingsperspectief?
IL Wat is de impact / risico’s van de oplossingsrichtingen op de gemeentebegroting, balans en
de schuldpositie van de gemeente?
Bij de vraagstelling zijn de volgende randvoorwaarden meegegeven:
e De focus van onderzoeksvraag ad |. ligt op de inzet van financiële instrumenten;
e Een verkenning naar bijstelling van inhoudelijke ambities of het erfpachtinstrumentarium
behoren niet tot de vraagstelling. Hierover zijn reeds afspraken gemaakt in de
samenwerkingsafspraken;
e De woningcorporaties zullen betrokken worden bij de vraagstelling ad Il.
Naar aanleiding van ons onderzoek en met inachtneming van de hierbij meegegeven scope
concluderen wij als volgt:
|. Mogelijkheden/vormen voor de gemeente om alternatieve financieringsvormen aan te bieden
De gemeente heeft mogelijkheden om alternatieve financieringsconstructies aan te bieden aan de
woningcorporaties, zoals het rechtstreeks verstrekken van leningen en het aanbieden van garanties.
Segment DAEB
De woningcorporaties beschikken echter voor financiering in het zogenaamde DAEB-segment van de
woningmarkt over een uitgebreide infrastructuur, waarbij de woningcorporaties financiering kunnen
verkrijgen tegen gunstige voorwaarden.
Ons onderzoek heeft niet aan het licht gebracht dat er tekorten zijn in het aanbod van
financieringsmogelijkheden in het DAEB-segment van de woningmarkt, het deel van de markt
waarop woningcorporaties zich, op grond van wet- en regelgeving, voornamelijk richten. Ons zijn
daarnaast geen aanknopingsmogelijkheden gebleken die aanbod door de gemeente Amsterdam in
positieve zin onderscheidt van dat van andere aanbieders.
Het onderzoek opgaven en middelen (juli 2020) heeft aangetoond dat corporaties op termijn tegen
beperkingen gaan aanlopen in hun financieringsmogelijkheden. Ons onderzoek heeft geen middelen
aan het licht gebracht die de gemeente Amsterdan kan inzetten om deze beperkingen op te heffen.
2
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
In het kader van het risicomanagementproces van de huidige achtervangovereenkomst tussen
Gemeente Amsterdam en WSW is erin voorzien om de omvang van de achtervangfaciliteit van de
gemeente in het kader van de overeenkomst met het WSW tweejaarlijks te verhogen, mocht deze
knellend worden. Deze situatie was de afgelopen jaren incidenteel aan de orde. De oorzaak is
waarschijnlijk gelegen in de langere planningshorizon, tot 5 jaar, die woningcorporaties in hun
financiële prognoses hanteren. Wij hebben vernomen dat inmiddels de frequentie van overleg tussen
gemeente en de woningcorporaties over de achtervangfaciliteit is verhoogd.
Segment niet-DAEB
Ons onderzoek heeft niet aangetoond dat een gebrek aan financieringsmogelijkheden in het segment
voor middeldure huurwoningen de oorzaak is van het feit dat woningcorporaties hier beperkt actief
zijn. De oorzaak lijkt eerder gelegen in de wet- en regelgeving voor de woningcorporaties, die er
nadrukkelijk op gericht is om woningcorporaties alleen actief te laten zijn in het DAEB-segment van
de woningmarkt. Initiatieven tot bouw in het middeldure huursegment concurreren immers binnen
de woningcorporaties met initiatieven ten behoeve van het DAEB-segment. Hierbij dient te worden
aangetekend dat de Amsterdamse situatie niet helemaal vergelijkbaar is met het landelijk beeld en
dat de betrokkenheid van sommige woningcorporaties bij niet-DAEB in Amsterdam groter lijkt te zijn.
Door de gemeente te verstrekken financieringsfaciliteiten voor middeldure huurwoningen dienen
plaats te vinden uitgaande van het “at arms lenghts” beginsel, waarbij overwogen dient te worden
om mogelijke initiatieven voor te leggen aan Europa Decentraal om inbreuken op de regels voor
staatssteun te voorkomen. Ons zijn — binnen de scope van het onderzoek — slechts beperkte
mogelijkheden gebleken die de gemeente Amsterdam in het segment van middeldure huur kan
inzetten. Deze dienen vervolgens voor de woningcorporaties voldoende aantrekkelijk te zijn.
Algemeen
Het naar aanleiding van de motie Ronnes door de regering ingestelde onderzoek opgaven en
middelen (juli 2020) heeft aangetoond dat corporaties op termijn hun ambities niet kunnen
realiseren gegeven de individuele normen voor de financiële ratio's van corporaties en/of de grenzen
van het bestaande stelsel. Ons onderzoek heeft geen instrumenten aan het licht gebracht die de
gemeente Amsterdam kan inzetten om deze beperkingen op te heffen.
Il. Impact voor corporaties en vanuit toezichts- en borgingsperspectief
De impact van de inzet van financieringsmogelijkheden door de gemeente voor corporaties zal
afhangen van de concrete initiatieven die in dit kader worden ingezet. Woningcorporaties zijn
gebonden aan stringente wet- en regelgeving en toezicht. Toezichthouder Aw en borgingsinstelling
WSW dienen nadrukkelijk te worden betrokken bij verdere concrete initiatieven. Deze organisaties
richten — gezien hun takenpakket - hun beoordelingen echter op initiatieven vanuit de
woningcorporaties, die zullen dus de casus moeten voorleggen aan Aw en WSW. De impact op het
toezichts- en borgingsperspectief kunnen blijken indien concrete initiatieven door de
woningcorporaties worden ontwikkeld die door deze woningcorporaties worden voorgelegd aan Aw
en WSW. Een eerste globale inventarisatie en overzicht van de impact van enkele mogelijke
initiatieven op hoofdlijnen is opgenomen in hoofdstuk 4 en bijlage | van dit rapport.
3
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
IL. Impact en risico’s voor de gemeente
De impact van de inzet van financieringsmogelijkheden zal afhangen van de concrete initiatieven die
door de gemeente zullen worden gekozen. Een eerste globale inventarisatie en overzicht van de
impact van enkele mogelijke initiatieven op hoofdlijnen is opgenomen in hoofdstuk 4 en bijlage | van
dit rapport.
4
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Met de onderzoeksopdracht van de gemeente Amsterdam — in navolging van de
samenwerkingsafspraken 2020 -2023 - bereikte ons een vraagstelling gericht op het bieden van
oplossingen om de tekorten aan betaalbare huurwoningen in Amsterdam aan te pakken. Bij het
uitvoeren van onze inventarisatie konden wij rekenen op veel bereidheid vanuit de Amsterdamse
woningcorporaties om inzicht te bieden in hun dagelijkse omstandigheden en hun missie, te
reflecteren op onze gedachten en overwegingen en mee te denken over mogelijke
oplossingsrichtingen.
We werden tijdens het uitvoeren van het onderzoek geconfronteerd met verwondering over de
vraagstelling. Zo werden er — overigens niet vanuit betrokken woningcorporaties, onze opdracht
kwam immers voort uit de samenwerkingsafspraken - kanttekeningen gezet bij het beeld dat de
vraagstelling bij sommigen opriep, namelijk dat het bestaande stelsel van financieringsmogelijkheden
voor de woningcorporaties onvoldoende mogelijkheden zou bieden. Ook het voornemen dat
woningcorporaties zich — gegeven de omvang van de opgave in sociale huisvesting en de intentie van
wet- en regelgeving voor de woningcorporaties — zouden richten op het realiseren van een flinke
opgave in het segment van middeldure huurwoningen riep reacties op.
We hebben er nadrukkelijk voor gekozen om ook de reis die we maakten om te komen tot dit
onderzoeksrapport vast te leggen. Het onderzoeksrapport is hiermee wat breder geworden dan de
oorspronkelijke vraagstelling impliceert en beperkt zich dus niet tot het louter inventariseren en
vermelden van mogelijke financieringsinstrumenten die de gemeente aan de woningcorporaties ter
beschikking kan stellen. Oplossingen kunnen naar onze mening gevonden worden door open en
zonder terughoudendheid kennis te nemen van de uitgangspositie van alle betrokken partijen en
vervolgens vanuit samenwerking en kracht oplossingsrichtingen om te zetten in concrete
maatregelen.
Graag bedanken wij de vertegenwoordigers van de drie woningcorporaties die zijn gesproken, de
Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en de gemeente Amsterdam voor de medewerking
die wij bij het uitvoeren van ons onderzoek mochten ondervinden.
Zoetermeer, 25 november 2020
Vanberkel Professionals
5
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Managementsamenvatting …..….…..venn ss ornnservensnserrenseersnensnsvensnservenseurvenssnervensnneenensssrsnensnnsvensservensdsrenensnseensnervnnenenn
Voorwoord …… eenen evene evenneersnnveneernnseenseerensvenneeennsveneersnseennseevenveenseensnveenseennnveenseersnnveneernnveerneersveereernnn D
A
Hoofdstuk 1 Opdracht en hierbij gehanteerde aanpak … … nen enveneneenseerenseensverenseensverenseensverenveensverenn Ö
Hoofdstuk 2 Betrokken partijen … … veen nvonneerennvenneernnseeneernnneeenvervenveenseensnveeneensnveenveersneerveensvveerveernnee
Hoofdstuk 3 De inventarisatiefase van het onderzoek … nen venneenvennvenneenvennvenseenseenveevervververrverene 1Â
Hoofdstuk 4 Mogelijke oplossingsrichtingen… sensoren ennn veenseensneeenseensnveenvervenveenveersveenveensveerveernner 2Â
Hoofdstuk 5 Beschouwing uitkomsten, conclusies en adviezen voor het vervolg … nnee neer enneneennn. 3Û
Bijlage | inventarisatiematrix alternatieven. ….enssensevenseensneeenseensverenseensverendeensverenveersveeenveersverensen 3Â
Bijlage Il Begrippen en afkortingen … nn venvennvennverneenvensveneenseenseenseeenvenveenvennvennverveervenneersvereenveerveerrne Â1
6
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Met de uitkomsten van het onderzoek opgaven en middelen (juli 2020) staan de financiën van de
woningcorporaties — en dan vooral het op afzienbare termijn knellen ervan — flink in de
belangstelling.
De uitgangspositie van de woningcorporatie is de afgelopen jaren dan ook ingrijpend veranderd. De
opgaven die aan de woningcorporaties worden gesteld nemen, met een beoogde aanzienlijke groei
van het bouwvolume en verduurzaming van de bestaande woningen, kort gezegd sterk toe terwijl de
woningcorporaties te maken hebben met sterk toegenomen uitgaven en slechts beperkte
mogelijkheden om de huren te verhogen.
Ook binnen de gemeente Amsterdam speelt bovenstaande situatie, maar deze is toch nog wat
complexer dan het landelijke beeld. In de samenwerkingsafspraken 2020-2023 heeft de gemeente
daarom het voornemen opgenomen om te bezien met welke alternatieve
financieringsmogelijkheden de gemeente de woningcorporaties kan ondersteunen.
Dit rapport is het resultaat van een inventarisatie naar alternatieve financieringsmogelijkheden voor
woningcorporaties. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Amsterdam, in het
verlengde van het voornemen zoals vastgelegd in de samenwerkingsafspraken.
Het onderzoek heeft niet het karakter gehad van een zuiver bureau-onderzoek met als resultaat een
lijst met mogelijke opties. Nadrukkelijk is de afstemming met een selectie van woningcorporaties, de
Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en diverse afdelingen van de gemeente opgezocht
om het speelveld goed in beeld te hebben en de visie van betrokkenen te vernemen ten aanzien van
de mogelijkheden.
Deze aanpak blijkt ook uit de opbouw van het rapport. In hoofdstuk 1 wordt onze opdracht
beschreven en vindt hierop een nadere beschouwing plaats. Hoofdstuk 2 behandelt de partijen die
aan zet zijn bij het realiseren van de samenwerkingsafspraken en schetst hierbij een beeld van de
omgeving van deze partijen. De eerste inventarisatie van resultaten uit ons onderzoek is opgenomen
in hoofdstuk 3. Mogelijke passende alternatieve opties worden een hoofdstuk verder beschreven en
geanalyseerd gezien de vraagstelling van het onderzoek. In hoofdstuk 5 is de algemene conclusie
opgenomen en zijn adviezen gegeven voor een mogelijk vervolg na deze inventarisatie.
7
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Hoofdstuk 1 Opdracht en hierbij gehanteerde aanpak
Aanleiding voor het onderzoek
De afdeling Wonen van de gemeente Amsterdam werkt samen met de woningcorporaties in het
werkgebied Amsterdam. Ook zijn betrokken de onderdelen Dienst Middelen en Control (onderdelen
Treasury en Control), afdeling Grond en Ontwikkeling en afdeling Ruimte en Duurzaamheid.
De woningcorporaties zijn georganiseerd via de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
(hierna: AFWC).
In de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023 tussen gemeente Amsterdam, woningcorporaties en
huurders is in afspraak 28 en 1-e vastgelegd dat er een verkenning zal worden gedaan naar een
alternatieve financieringsfaciliteit door de gemeente, als volgt:
Afspraak 28. Vergroten investeringscapaciteit:
“Corporaties, gemeente en huurderskoepels onderzoeken hoe de gemeente een verdere bijdrage kan
leveren aan de investeringscapaciteit van de corporaties. Hiervoor verkennen de partijen de
mogelijkheden voor een alternatieve financieringsfaciliteit door de gemeente en het wegnemen van
belemmeringen op de investeringscapaciteit voor middel dure huur vanuit de Niet-Daeb-tak.
De corporaties en de gemeente bespreken deze financieringsfaciliteit en het investeren vanuit Niet-
Daeb gezamenlijk met het WSW.
De gemeente is eventueel bereid om in afwijking van de eigen gemeentelijke kaders middelen ter
beschikking te stellen om de omvang van de voorraad sociale en middel dure huurwoningen te
vergroten.’
Afspraak 1-e biedt verdere achtergrond voor deze verkenning.
‘Gezamenlijk onderzoeken we alternatieve financiële constructies om minder sociale huurwoningen te
verkopen en toch dezelfde groei van de sociale huurvoorraad te kunnen realiseren.’
Bij de bespreking van de Samenwerkingsafspraken in de gemeenteraad op 27 november 2019 is
motie 1990 met de volgende inhoud aangenomen:
‘Op korte termijn een inventarisatie te maken van alternatieve financieringsconstructies met een
hoofdrol voor de gemeente en deze na overleg met woningcorporaties vóór 1 juli 2020 voor te leggen
aan de Waarborgfonds Sociale Woningbouw voor een reactie.”
8
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Onderzoeksopdracht: vraagstelling en randvoorwaarden
Naar aanleiding van uw opdracht om de hierboven genoemde verkenning uit te voeren ontvingen wij
van u de volgende vraagstelling en randvoorwaarden:
“De verkenning naar een alternatieve financieringsfaciliteit door de gemeente bestaat uit 3
deelvragen:
|. Welke mogelijkheden / vormen heeft de gemeente Amsterdam om alternatieve
financieringsconstructies aan te bieden aan woningcorporaties?
De focus van deze onderzoeksvraag ligt op de inzet van financiële instrumenten.
Een verkenning naar bijstelling van inhoudelijke ambities of het erfpachtinstrumentarium behoren
niet tot de vraagstelling. Hierover zijn reeds afspraken gemaakt in de samenwerkingsafspraken.
Il, Wat is de (verwachte) impact van deze maatregelen voor corporaties, hoe sluit dit aan bij hun
werkwijze en welke ruimte is er vanuit de (financiële) regelgeving vanuit het toezichts-perspectief en
het borgingsperspectief? De corporaties worden betrokken bij het onderzoeken van deze vraag.
It. Wat is de impact / risico’s van de oplossingsrichtingen op de gemeentebegroting, balans en de
schuldpositie van de gemeente?”
In aanvulling op uw vraagstelling heeft u aangegeven dat het vraagstuk van de alternatieve
financieringsfaciliteit zowel de DAEB als de niet-DAEB betreft. Ook heeft u aangegeven
mogelijkheden onderzocht te willen zien om de verkoop van DAEB-bezit door woningcorporaties te
beperken.
Gehanteerde aanpak bij het onderzoek
De kwestie van de alternatieve financieringsfaciliteit door de gemeente Amsterdam betreft een
complex vraagstuk.
Gezien het belang van de tot de vraagstelling leidende problematiek en de — gezien de stand van
wet- en regelgeving te verwachten aandachtspunten — hebben wij er in ons plan van aanpak voor
gekozen om de verkenning van begin af aan breed aan te vliegen. Onze doelstelling hierbij was om in
de verkenning zicht te kunnen bieden op werkende en door betrokken partijen gedragen
oplossingsrichtingen.
Bij de uitvoering van het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de
gemeente Amsterdam, de AFWC, drie woningcorporaties en sectorinstituten als de toezichthouder
van de woningcorporaties (Autoriteit woningcorporaties; hierna Aw) en het Waarborgfonds Sociale
Woningbouw (hierna: WSW). De drie woningcorporaties (De Key, Eigen Haard en Ymere) zijn
geselecteerd gezien de verscheidenheid in financiële positie en strategie, en dat na discussie met ons
door de opdrachtgever. De gesprekken met de drie woningcorporaties, AFWC en de gemeente
vonden plaats met het doel zicht te krijgen op de belangen en achtergronden van deze partijen, de
mogelijke behoeften van de woningcorporaties en —binnen de kaders van ons onderzoek - de
mogelijkheden om hierin te voorzien. Na de gesprekken resulteerde een inventarisatie van diverse
maatregelen, die uiteindelijk op grond van de scope van de onderzoeksopdracht is teruggebracht tot
9
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
tien mogelijke oplossingsrichtingen. Deze uit dit afwegingsproces overblijvende opties zijn vervolgens
uitgewerkt op de drie aspecten uit de opdracht, waarna deze zijn voorgelegd aan de opdrachtgever,
AFWC en de sectorinstituten Aw en WSW. Doelstelling hierbij was om draagvlak te creëren en zicht
te krijgen op het vervolgtraject als vanuit de gemeente Amsterdam besloten zou worden om op
grond van de in kaart gebrachte alternatieven concrete initiatieven in gang te zetten. Tegelijk is de
hogere wet- en regelgeving die voor gemeenten gelden in beschouwing genomen.
10
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Taken en rolverdeling
In Nederland zijn de woningcorporaties (officiële benaming: Toegelaten Instellingen
Volkshuisvesting) belast met het huisvesten van doelgroepen die niet of moeilijk zelfstandig in hun
eigen huisvesting kunnen voorzien. Belangrijke taken van de woningcorporaties zijn het verhuren,
onderhouden, exploiteren van woningen en het realiseren van nieuwe huurwoningen voor de
doelgroep. Woningcorporaties is er veel aan gelegen om ervoor te zorgen dat de woningen die zij
aanbieden steeds aansluiten bij de wensen van de doelgroep en ook voor toekomstige huurders uit
de doelgroep aantrekkelijk zijn.
In de gemeente Amsterdam zijn diverse woningcorporaties werkzaam. Bij de belangenvereniging
AFWC, zijn negen woningcorporaties die werkzaam zijn in Amsterdam, aangesloten. De meeste van
die woningcorporaties zijn ook in andere gemeenten actief en enkelen richten zich op een
focusgroep. Om te waarborgen dat de inspanningen van de woningcorporaties aansluiten bij de
ontwikkelingen op de lokale omstandigheden en het gemeentelijk beleid, maken woningcorporaties
en gemeenten de zogenaamde prestatieafspraken die voor een bepaalde periode gelden. De AFWC is
een belangrijke partij in het overleg tussen de gemeente Amsterdam en de woningcorporaties die
werkzaam zijn in de gemeente Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam (hierna: MRA) en heeft
een voortrekkersrol bij het maken van prestatieafspraken.
De gemeenten hebben een woningbouwopgave van het Rijk gekregen. Daarnaast kan een gemeente
aanvullend beleid formuleren. Dat aanvullende beleid kan betrekking hebben op het volume en ook
op focusgroepen. De gemeenten hebben immers een taak en verantwoordelijkheid in het faciliteren
en stimuleren van de volkshuisvesting.
21 Gemeente Amsterdam
Wet- en regelgeving
Gemeenten zijn bij de uitvoering van hun taken gebonden aan specifieke wet- en regelgeving. In het
kader van dit onderzoek zijn vooral de nationale Wet- en regelgeving m.b.t. gemeentefinanciën in
brede zin van belang, zoals Gemeentewet, BBV, Fido en Bldo. Daarnaast is er de Nationale wetgeving
die uit EU-regelgeving voortvloeit, hier vooral de Wet Markt & Overheid en de Aanbestedingswet.
Tot slot is er het algemene Europees staatssteunverbod, wat is neergelegd in art. 107 lid 1 Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
Het is hier belangrijk om in ogenschouw te houden dat de wetgeving die uit EU-regelgeving
voortvloeit hardheidsclausules bevat. De EU realiseert zich immers dat generieke wet- en regelgeving
regionaal ongewenste en onwenselijke gevolgen kan hebben.
Zo horen voorgenomen afwijkingen van het algemene Europese staatssteunverbod vooraf aan het
kenniscentrum Europa Decentraal voorgelegd te worden. Over afwijkingen van de Aanbestedingswet
hoort vooraf gemotiveerd besloten te worden, en dat door het bevoegd orgaan, het college van
Burgemeester en Wethouders.
11
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
2.2 De woningcorporaties
Wet- en regelgeving
Ook de woningcorporaties zijn bij de uitvoering van hun taken gebonden aan specifieke wet- en
regelgeving. In het kader van dit onderzoek zijn vooral de Woningwet 2015 en de daarbij horende
regelingen (RTiV) en uitvoeringsbesluiten (BTiV) relevant. Basisgedachte van deze wet- en
regelgeving is dat woningcorporaties zich richten op het aanbieden van zogenaamde diensten van
algemeen economisch belang (DAEB), namelijk het verhuren van woningen aan mensen die niet of
moeilijk zelfstandig in hun behoefte aan woonruimte kunnen voorzien.
Aan het verrichten van activiteiten buiten het DAEB-segment, zoals het exploiteren van middeldure
huurwoningen (woningen met een maandelijkse huur tussen € 737,14 en ca. € 1.000) stellen wet- en
regelgeving stringente eisen. Bij het formuleren van wet- en regelgeving is namelijk het uitgangspunt
geweest dat zogenaamde niet-DAEB activiteiten door marktpartijen zouden moeten worden
opgepakt. Het wordt woningcorporaties in beginsel uitsluitend toegestaan om activiteiten in het niet-
DAEB segment te verrichten als kan worden aangetoond dat geen marktpartij bereid is om de
desbetreffende activiteit op te pakken.
Staatssteun is toegestaan voor DAEB-activiteiten, doch binnen kaders. Van de meer commerciële
activiteiten wordt verwacht dat deze zelfstandig levensvatbaar zijn.
Wet- en regelgeving verplichten woningcorporaties om hun DAEB en hun niet-DAEB activiteiten in
hun bedrijfsvoering afgescheiden van elkaar te houden en afzonderlijk verslag uit te brengen over de
met beide takken behaalde resultaten. Uitgangspunt bij deze scheiding is om weglek van
maatschappelijk vermogen (vanuit de DAEB-tak) te voorkomen. Het is woningcorporaties, sinds de
DAEB en niet-DAEB activiteiten enkele jaren geleden van elkaar zijn gescheiden, via door de
toezichthouder goedgekeurde scheidingsvoorstellen, niet meer toegestaan om vanuit de DAEB-tak
vermogen te verstrekken aan de niet-DAEB-tak.
Toezicht
Met de invoering van de Woningwet in 2015 is het toezicht op de woningcorporaties ondergebracht
bij de Aw, onderdeel van de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport. Inspecteurs van de Aw zijn
belast met het toezicht op de woningcorporaties. Daarnaast is ook het verlenen van vergunningen
aan woningcorporaties bij de Aw ondergebracht. Vergunningverlening kan in het kader van deze
rapportage aan de orde zijn als woningcorporaties voornemens zijn om:
a. activiteiten te verrichten in het zogenaamde niet-DAEB segment van de woningmarkt;
b. beheer en onderhoudstaken voor een andere entiteit te verzorgen;
c. _dochtervennootschappen (zogenaamde verbindingen) op te richten.
Het toezicht van de Aw richt zich zowel op de DAEB als de niet-DAEB-tak van de woningcorporaties.
Financiering
Voor de financiering van hun activiteiten in het DAEB-segment kunnen woningcorporaties gebruik
maken van het borgingsstelsel van het WSW. In de praktijk levert dit de woningcorporaties voordelen
op in de vorm van een lagere rentevoet voor via het WSW afgesloten leningen. Teneinde over
voldoende zekerheid te beschikken dienen aangesloten woningcorporaties aan het WSW volmachten
af te geven, op grond waarvan door het WSW hypotheek gevestigd kan worden op het bezit van de
12
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
woningcorporaties. Het borgingsstelsel voorziet in een achtervangconstructie waarbij
woningcorporaties borg staan voor elkaars leningen en gemeenten, waaronder de gemeente
Amsterdam, als achtervang fungeren.
Aangezien het gebruik maken van het borgingsstelsel van het WSW aangemerkt wordt als het
aanspraak maken op staatssteun, dient de niet-DAEB-tak gebruik te maken van financiering via
commerciële aanbieders. Voor de niet-DAEB-tak kan dus geen aanspraak worden gemaakt op het
borgingsstelsel via het WSW.
WSW en Aw houden toezicht op de de woningcorporaties. Dit wordt gezamenlijk, aan de hand van
een hiervoor vastgesteld gezamenlijk toezichtskader uitgevoerd. In aanvulling op dit gezamenlijk
toezichtskader is begin 2020 nog een financieel kader vastgesteld waarin onder meer de normen aan
de hand waarvan het WSW de financiële stabiliteit van woningcorporaties beoordeelt, worden
gedefinieerd en hiervoor streefwaarden worden gegeven. In dit kader is het van belang om hier aan
te duiden dat de normen voor financiële stabiliteit, niet zoals bij commerciële vastgoedbeleggers,
gebaseerd zijn op een marktwaardering van hun bezit, maar dat in plaats hiervan een lagere waarde,
de beleidswaarde, het uitgangspunt is. Op deze wijze wordt recht gedaan aan de volkshuisvestelijke
missie van de woningcorporaties om huisvesting te bieden aan kwetsbare groepen.
Het toezicht van het WSW richt zich net als bij de Aw op zowel de DAEB- als de niet-DAEB-tak van de
woningcorporaties. Beiden kijken dus naar de woningcorporatie als geheel.
13
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Hoofdstuk 3 De inventarisatiefase van het onderzoek
3.1 Doorlopen proces
De verkenningsopdracht van de gemeente Amsterdam betreft een complex vraagstuk. Het
aanbieden van financieringsfaciliteiten aan woningcorporaties door gemeenten is, behoudens de
achtervangfaciliteit in het kader van het borgingsstelsel van het WSW, onontgonnen gebied en
daarom bijzonder.
Doel van de door ons gekozen aanpak was om de uitkomsten van het onderzoek zoveel mogelijk te
laten aansluiten op de dagelijkse praktijk van de woningcorporaties door knelpunten te signaleren en
nadrukkelijk de behoeften van de woningcorporaties te onderzoeken en hun mogelijke
oplossingenrichtingen mee te wegen. Onze onderzoeksaanpak is dus breder geweest dan uitsluitend
het inventariseren van mogelijke financieringsinstrumenten die door de gemeente kunnen worden
ingezet.
Als gevolg van deze aanpak hadden de resultaten uit de inventarisatie, door ons hierna aangemerkt
als “mogelijke maatregelen”, dan ook betrekking op meer terreinen dan uitsluitend alternatieve
financieringsmogelijkheden vanuit de gemeente. Dit riep gedurende de verwerking van de resultaten
de behoefte op om afwegingen te maken over de toepasbaarheid van de maatregelen in het kader
van het onderzoek. Via een afwegingskader, dat in dit hoofdstuk is beschreven, zijn uit de
maatregelen die alternatieven afgeleid die passend zijn in het kader van de vraagstelling van het
onderzoek en deze zijn in het hiernavolgende hoofdstuk als mogelijke financierings- alternatieven
gepresenteerd en nader uitgewerkt.
Het voeren van gesprekken met de selectie van de Amsterdamse woningcorporaties, de AFWC en
vertegenwoordigers van de gemeente Amsterdam heeft plaatsgevonden aan de hand van vooraf
opgestelde vragenlijsten en de resultaten van een brainstormsessie tussen opdrachtgever en
opdrachtnemer over mogelijke financieringsalternatieven.
De samenwerking met de AFWC, met de drie woningcorporaties en de gemeente Amsterdam verliep
steeds in een constructieve en open sfeer. Vanuit de AFWC en de drie woningcorporaties
ondervonden we alle medewerking en de bereidheid om in alle fasen van het onderzoek mee te
denken en informatie te verschaffen. Via wekelijkse voortgangsgesprekken werd de opdrachtgever
van de vorderingen in het onderzoek geïnformeerd en werden dilemma's en afwegingen besproken.
3.2 Bevindingen inventarisatie op hoofdlijnen
Vanuit de vraagstelling van het onderzoek kan worden afgeleid dat de gemeente Amsterdam in
aanvulling op de samenwerkingsafspraken 2020 -2023 tussen de gemeente Amsterdam en de
woningcorporaties die in november 2019 zijn ondertekend - de volgende resultaten nastreeft waar
de verstrekking van alternatieve financieringsfaciliteiten vanuit de gemeente aan de
woningcorporaties aan zou moeten bijdragen:
1. Groeien snellere ontwikkeling van het bestand van sociale huurwoningen (DAEB);
2. Groei en snellere ontwikkeling van het bestand van middel dure huurwoningen (niet-DAEB);
3. Tegengaan van de verkoop van sociale (DAEB) en middel dure huurwoningen (niet-DAEB)
door woningcorporaties.
14
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
In de inventarisatiefase is ervoor gekozen om voor de overzichtelijkheid en een helder onderscheid
bovenstaande driedeling te hanteren voor het groeperen van de voorlopige resultaten. Het
terugbrengen van de resultaten van het gehele onderzoek naar de drie onderzoeksvragen heeft na
afronding van het onderzoek plaatsgevonden en is weergegeven in hoofdstuk 5 van dit rapport.
Vanuit de inventarisatiefase kwamen wij, tot de volgende bevindingen op hoofdlijnen:
1. Voor de DAEB-tak beschikken de woningcorporaties, met het borgingsstelstel via het
Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) over een passend en toereikend
instrumentarium voor hun financiering. De mogelijkheden om financieringsmiddelen aan te
trekken kennen grenzen:
a. het maximum waarvoor de gemeente Amsterdam achtervang (= garantstelling) beschikbaar
stelt.
b. de generieke normstellingen vanuit het kader dat door het toezicht op de sector vanuit het
waarborgen van de financiële continuïteit van woningcorporaties wordt gehanteerd;
c. individuele borgingsplafonds die door WSW voor corporaties afzonderlijk worden
vastgesteld.
2. Een aantal woningcorporaties voorziet vanuit verkoop van vastgoed (DAEB, middel dure huur
en overig niet-DAEB bezit) in de voor de investeringen benodigde inkomende kasstromen. De
verkoop van DAEB en middeldure huurwoningen staat op gespannen voet met
resultaatgebied 3.
3. Ten aanzien van de niet-DAEB tak is sprake van wisselende ambities en activiteiten van de
woningcorporaties. Hierbij speelt dat de woningcorporaties, sinds de instelling van de
Woningwet in 2015, gebonden zijn aan stringente regelgeving die gericht is om initiatieven
qua financiering en ontwikkeling in het niet-DAEB-segment van de woningmarkt voor te
behouden aan marktpartijen. Mogelijkheden voor de gemeente Amsterdam om
financieringsfaciliteiten aan te bieden binnen het niet-DAEB segment lijken in eerste aanleg
ruimer dan in het -DAEB-segment, maar dergelijke financieringsfaciliteiten dienen
aantrekkelijkheid te hebben ten opzichte van het aanbod van marktpartijen. Echter: de uit
wet- en regelgeving blijkende begrenzingen van het werkgebied van woningcorporaties en
hun eigen doelstellingen lijken in eerste aanleg meer bepalend voor de inzet van de
woningcorporaties in dit segment dan een gebrek aan financieringsmogelijkheden.
4. Ten aanzien van verkopen van bezit is de conclusie dat deze voor enkele woningcorporaties
in het Amsterdamse werkgebied de voor de investeringen benodigde inkomende kasstromen
verschaffen. Anderzijds verkopen woningcorporaties ook bezit vanuit andere motieven zoals
het realiseren van gemengde buurten, het realiseren van een betere aansluiting van het
aanbod van woningen op de vraag van de doelgroep en het afstoten van vastgoed dat niet tot
de core business behoort. Verkopen van bezit is aldus voor woningcorporaties een onmisbaar
onderdeel van hun strategie.
15
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Ten aanzien van de samenwerkingsafspraken 2020 -2023 hebben wij vernomen dat het aanbod van
de woningcorporaties, in opdracht van de gemeente, door het bureau Ortec bij wijze van second
opinion is onderzocht en dat geconcludeerd is dat woningcorporaties de juiste cijfers hebben
aangeleverd en zij met hun deel van de samenwerkingsafspraken een passend bod hebben
uitgebracht. Wij hebben verzocht om inzage in dit rapport, maar hebben vernomen dat de inhoud
van dit rapport als vertrouwelijk is aangemerkt, waardoor wij er geen kennis van konden nemen.
3.3 Uitgangssituatie woningcorporaties
Het ambitieniveau van de gemeente Amsterdam gaat verder dan de prestatieniveaus die zijn
vastgelegd in de samenwerkingsafspraken. Op grond hiervan is bij de gemeente Amsterdam de
overweging opgekomen om de woningcorporaties te ondersteunen met een alternatieve
financieringsfaciliteit, hetgeen ook is vastgelegd in de samenwerkingsafspraken.
In de gesprekken met de AFWC en de selectie van Amsterdamse woningcorporaties is aangegeven
dat de woningcorporaties, gezien de actuele situatie, tegen hun grenzen gaan aanlopen en dat er
druk ligt op hun investeringsmogelijkheden in de toekomst. De korte conclusie is dat meer niet kan,
maar anders wel.
Het onderzoek dat de regering naar aanleiding van de motie Ronnes, opgave en middelen juli 2020,
heeft uitgevoerd met de vraag hoe bereikt kan worden dat woningcorporaties op de korte en lange
termijn hun maatschappelijke opgaven in voldoende mate kunnen oppakken, bevestigt dit beeld. De
conclusie van dit onderzoek (rapportagedatum 3 juli jl.) is dat de woningcorporaties over
onvoldoende middelen beschikken om alle maatschappelijke opgaven tot en met 2035 op te pakken.
Uit het rapport blijkt dat in de MRA vanaf 2025 de opgave gaat vastlopen op de beschikbare
middelen bij de woningcorporaties. In de volgende paragraaf wordt meer in detail ingegaan op de
uitgangssituatie bij de Amsterdamse woningcorporaties. De weergave is gebaseerd op de met de
woningcorporaties gevoerde gesprekken.
3.4 Gesignaleerde knelpunten en gevolgen
Bij de gesprekken met de drie woningcorporaties en de AFWC is ingegaan op belangrijke
onderwerpen die in het kader van hun bedrijfsvoering aan de orde zijn. Hieronder is — bullitgewijs —
een opsomming gegeven van belangrijke overwegingen die door de woningcorporaties en AFWC zijn
genoemd.
16
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Groei en snellere ontwikkeling van het bestand van sociale huurwoningen
(DAEB)
Gesignaleerde knelpunten:
a. Grenzen aan de borgingsplafonds bij woningcorporaties vanuit het WSW beperken
investeringsmogelijkheden
b. Verplicht aanhouden van liquiditeitsbuffers door woningcorporaties beperken vrij ter
beschikking staande kasstromen
c. Hoog aandeel gemeentelijke en waterschapsbelastingen en landelijke heffingen en
belastingen, wat een hoge en steeds stijgende uitgaande kasstroom bij woningcorporaties
geeft
d. Snelgroeiende waarde vastgoed die als grondslag geldt voor een aantal heffingen en
belastingen
e. Doorlooptijd bij aanbieden erfpachtvoorstellen en afwikkeling grondruil bij herontwikkeling
wordt als relatief lang ervaren
f. _De huuropbrengsten stijgen minder snel dan een belangrijk deel van de bedrijfskosten
g. De duurzaamheidsambities van de overheden overtreffen de mogelijkheden van de
woningcorporaties en concurreren met keuzes voor uitgaven voor nieuwbouw en
onderhoud.
Gevolgen van die knelpunten:
1. Planbaarheid van nieuwbouw vermindert, investeringen in nieuwbouw krijgen een langer
dan geplande en gewenste tijdshorizon
2. Woningcorporaties verkopen bezit om financiële ruimte te creëren voor investeringen in
bestaand bezit en nieuwbouw
3. Woningcorporaties zijn gezien de beperkte financiële middelen gedwongen om keuzes te
maken bij de besteding van hun middelen. Duurzaamheidsinvesteringen blijven achter bij de
ambities van de overheid
4. Sterke toename van kosten OZB, waterschapslasten en verhuurderheffing, door snel
stijgende WOZ-waarden en stijgende tarieven
5. Liquiditeitsbuffers werken nadelig uit op de investeringsruimte van woningcorporaties
6. Operationele kasstroom woningcorporaties wordt sterk negatief beïnvloed door relatief
hoog niveau vaste lasten en sterk stijgende tendens hiervan.
17
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Groei en snellere ontwikkeling van het bestand van middel dure
huurwoningen (niet-DAEB)
Gesignaleerde knelpunten:
a. Wetgeving is ingericht op bouw in niet-DAEB segment door de markt, maar die pakt dit
minder en anders op dan gewenst.
b. Hoog aandeel gemeentelijke en waterschapsbelastingen en landelijke heffingen en
belastingen
c. Groot verschil grondprijs tussen DAEB-segment en segment middel dure huur
d. Snelgroeiende waarde vastgoed
e. Doorlooptijd bij aanbieden erfpachtvoorstellen en afwikkeling grondruil bij herontwikkeling
wordt als relatief lang ervaren
f. De duurzaamheidsambities van de overheden overtreffen de mogelijkheden van de
woningcorporaties en concurreren met uitgaven voor nieuwbouw en onderhoud.
Gevolgen van die knelpunten:
1. Investeringen in nieuwbouw krijgen een langer dan wenselijke tijdshorizon
2. Planbaarheid nieuwbouw vermindert
3. Hogere onrendabele top op de investeringen in nieuwbouw middelduur dan bij nieuwbouw
sociale huur
4. Verkopen van bezit door woningcorporaties om financiële ruimte) te vinden voor
nieuwbouw
5. Duurzaamheidsinvesteringen blijven achter bij de ambitie van de overheid
6. Sterke groei kosten OZB, waterschapslasten en verhuurdersheffing vanwege sterk stijgende
WOZ-waarde
7. Operationele kasstroom woningcorporaties wordt beperkt door hoog niveau vaste lasten
Tegengaan verkoop van sociale en middel dure huurwoningen door
woningcorporaties (DAEB en niet-DAEB)
Gesignaleerde knelpunten:
a. Toename verhuur (DAEB en middel dure huur) gaat minder snel dan gewenst
b. Corporaties hanteren verkoop van bezit in het kader van het genereren van financiële
middelen om te kunnen investeren
c. Corporaties hanteren verkoop van bezit vanwege andere doelstellingen van beleid,
bijvoorbeeld het bereiken van gemengde buurten en het afstoten van woningen met minder
gewenste bezitskenmerken gegeven hun strategie.
18
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Gevolgen van die knelpunten:
1. Huur wijzigt in koop, geen beschikkingsmacht meer over verkochte eenheden
2. Voorraad huurwoningen (DAEB en niet-DAEB) valt lager uit dan door de gemeente gewenst
3. Woningcorporaties krijgen via verkoop van bezit meer financiële armslag voor nieuwbouw en
duurzaamheidsmaatregelen, zowel in liquiditeit als balanswaarde
4. Woningcorporaties bereiken via verkopen van bezit verscheidenheid in wijken, met positief
effect op leefbaarheid
5. Mogelijk versnippering van bezit
3.5 Inventarisatie mogelijke maatregelen
De inventarisatiefase leverde een aantal potentiële maatregelen op die (deels) een oplossing zouden
kunnen vormen voor de door de woningcorporaties aangegeven knelpunten.
Deze maatregelen bieden inzicht in de dagelijkse praktijk van de woningcorporaties, waarmee een
eerste indruk wordt verkregen in de passendheid en toepasbaarheid van het voornemen van de
gemeente om te voorzien in alternatieve financieringsfaciliteiten voor de woningcorporaties. De
inventarisatiematrix in bijlage | kan daarom ter illustratie en wellicht voor de gemeente ook ter
inspiratie dienen bij het ontwikkelen van initiatieven in de richting van de woningcorporaties, buiten
het bestek van de vraagstelling van het onderzoek.
3.6 Afwegingskader maatregelen
Van maatregelen naar mogelijke oplossingsrichtingen
Om te bewerkstelligen dat in de eindconclusie van het onderzoek uitsluitend maatregelen worden
behandeld die aansluiten op de vraagstelling, hebben we — in nauwe afstemming met de
opdrachtgever — die maatregelen geselecteerd die in het kader van de opdracht als een mogelijke
oplossingsrichting kunnen worden aangemerkt. Aanknopingspunten bij deze afweging zijn onder
meer gelegen in de scope die voorafgaand aan het onderzoek door de gemeente Amsterdam is
meegegeven en waarop tijdens de uitvoering van het onderzoek een verdere concretisering en
uitbreiding door de opdrachtgever is meegegeven in de vorm van een aantal randvoorwaarden. In
overleg met de opdrachtgever is besloten om de scope van het onderzoek ongewijzigd te laten.
Selectie van maatregelen voor uitwerking na de inventarisatiefase
Voor de beoordeling en de selectie van maatregelen die in het kader van de opdracht verder dienden
te worden uitgewerkt heeft aldus een beschouwing plaats gevonden, deels aan de hand van de scope
van het onderzoek. Bij de opdrachtverstrekking was hierin, zoals aangegeven bij de beschrijving
hiervan, voorzien. Gedurende de uitvoering van het onderzoek, met name als gevolg van het
inventariserende gesprek met de Wethouder Wonen, is de scope van het onderzoek echter
aangevuld en nader geconcretiseerd.
19
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Buiten verdere uitwerking zijn gevallen:
Op grond van de initieel bij opdrachtverstrekking meegegeven scope:
a. Maatregelen met een niet-financieringskarakter (deze zijn opgenomen in bijlage | bij dit
rapport);
b. Maatregelen die afwijkingen veronderstellen van het huidige erfpachtbeleid van de
gemeente Amsterdam.
c. Maatregelen die afwijkingen veronderstellen van het geformuleerde ambitieniveau van
de gemeente Amsterdam.
Op grond van tijdens het onderzoek meegegeven randvoorwaarden:
d. De optie van de oprichting van een gemeentelijk Woningbedrijf, deze optie was reeds
eerder binnen de gemeente verkend en onwenselijk bevonden;
e. Maatregelen die direct leiden tot aanzienlijke kosten en aldus druk veroorzaken op de
gemeentelijke begroting, dit onder meer in relatie met de COVID-19 effecten die druk
leggen op de gemeentelijke begroting;
f. Maatregelen die systeemaanpassingen m.b.t. WSW en Aw en aanpassingen in het
wettelijk kader veronderstellen;
g. Maatregelen die niet generiek voor alle woningcorporaties zijn geformuleerd,
bijvoorbeeld maatregelen die steunverlening vanuit de gemeente aan individuele
woningcorporaties veronderstellen.
En op grond van kader:
h. Maatregelen die financiële compensatie door de gemeente voor landelijke
overheidsmaatregelen biedt.
In het hoofdrapport (namelijk in hoofdstuk 4) zijn uitsluitend die maatregelen beschreven die in het
kader van de vraagstelling uitwerking behoefden. De resultaten van de inventarisatiefase zijn
integraal opgenomen in bijlage | van dit rapport.
In het volgende hoofdstuk (4) zijn oplossingsrichtingen in het kader van de vraagstelling opgenomen
en zijn de resultaten van het onderzoek na de inventarisatiefase weergegeven.
20
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Hoofdstuk 4 Mogelijke oplossingsrichtingen
De mogelijk haalbare oplossingen zijn hier uitgewerkt. In bijlage | zijn die nog eens compact
weergegeven. Hieronder is de nummering van de opties, zoals vastgelegd in bijlage |, aangehouden.
Uitwerking mogelijke oplossingsrichtingen
1. Mogelijke maatregelen ten aanzien van het DAEB-segment (sociale huurwoningen)
Optie 1.1: De gemeente verstrekt ongeborgde financiering aan woningcorporaties
Bij deze maatregel trekt de gemeente Amsterdam middelen aan die vervolgens rechtstreeks, dus
zonder tussenkomst van het WSW, worden doorgeleend aan de woningcorporaties. Aan de
verstrekking zou de voorwaarde moeten worden gekoppeld dat de financiering uitsluitend gebruikt
mag worden voor investeringen binnen het grondgebied van de gemeente Amsterdam, en zo tot
extra investeringen in DAEB in de gemeente Amsterdam leidt. Ook moet sprake zijn van verstrekking
tegen marktconforme voorwaarden en vanuit risico-oogpunt dient sprake te zijn van adequate
zekerheden die vanuit de woningcorporatie worden verstrekt.
Overwogen moet worden dat woningcorporaties ten behoeve van hun investeringen in het DAEB-
segment, via het WSW, geborgde middelen kunnen aantrekken tegen gunstige voorwaarden. Op
voorhand is niet duidelijk of de woningcorporaties in geval financiering vanuit de gemeente
Amsterdam plaatsvindt deze financiering tegen gunstiger voorwaarden kunnen verkrijgen dan bij
gebruik van financiering uitgaande van WSW-borging, ook omdat het hypotheekrecht bij WSW ligt.
Ons is tijdens het onderzoek gebleken dat — aan het geheel van Amsterdamse woningcorporaties,
individuele woningcorporaties daargelaten — naar verwachting voldoende borgingscapaciteit ter
beschikking staan om voor de investeringen in DAEB aanspraak te kunnen doen op door het WSW-
geborgde leningen, daarmee ligt het aanbieden van ongeborgde financiering in DAEB minder voor de
hand en lijkt dit niet in een behoefte te voorzien. Daarnaast dient te worden bedacht dat leningen
die verstrekt worden vanuit de gemeente Amsterdam, zoals alle overige leningen, meelopen bij de
beoordeling van de financiële positie van de woningcorporaties op grond van het financieel kader
zoals dat wordt gehanteerd door Aw en WSW en bij de beoordeling van de borgingscapaciteit
(inclusief vaststelling van de maximale borgingscapaciteit van € 3,5 mrd per corporatie). Naar
verwachting zullen vanuit toezichts- en borgingsperspectief geen bezwaren bestaan tegen
financieringen die verstrekt zijn door de gemeente Amsterdam. Financiering door de gemeente
Amsterdam zal, binnen de huidige werkwijze van woningcorporaties belangrijke gevolgen hebben
voor het onderpand van verstrekte financieringen. Het recht om hypotheekrecht te vestigen op
DAEB-bezit berust immers standaard bij het WSW via een door de woningcorporaties afgegeven
volmacht.
21
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Optie 1.2: De gemeente stelt zich garant voor financieringen die door derden aan
woningcorporaties worden verstrekt
De maatregel bestaat eruit dat de gemeente Amsterdam zich garant stelt voor de betaling van rente-
en aflossingsver plichtingen die voortvloeien uit door woningcorporaties met derde partijen
afgesloten financieringen.
Vanuit deze maatregel is, indien de financiering betrekking heeft op het DAEB-segment van de
woningmarkt, geen belangrijke impact te verwachten voor de werkwijze van de woningcorporaties,
dan wel vanuit wet- en regelgeving en toezichts- en borgingsperspectief. Garantstelling door
gemeenten, onder meer via generieke borgstelling, maakt nu al standaard deel uit van het
borgingsstelsel via WSW.
Als nadere uitwerking van deze maatregel kan worden overwogen om het plafond van € 8,6 miljard
voor achtervang door de gemeente Amsterdam in het kader van de overeenkomst met WSW nader
te onderzoeken, zodra hier aanleiding voor mocht bestaan. Wij hebben vernomen dat de frequentie
van overleg tussen gemeente en woningcorporaties over de achtervang inmiddels is verhoogd en nu
jaarlijks plaatsvindt.
Er wordt dan bovendien met één instrumentarium en toezichtregime gewerkt.
Optie 1.3: De gemeente verstrekt geborgde leningen aan woningcorporaties
Bij deze maatregel trekt de gemeente Amsterdam middelen aan die vervolgens, met inschakeling van
het WSW door betrokken woningcorporaties, worden doorgeleend aan de woningcorporaties. Aan
de verstrekking zou de voorwaarde moeten worden gekoppeld dat de financiering uitsluitend
gebruikt mag worden voor investeringen binnen het grondgebied van de gemeente Amsterdam, en
zo tot extra-investeringen in de gemeente Amsterdam leidt.
Vanuit deze maatregelen zijn, voor de werkwijze van de woningcorporaties en ook vanuit wet- en
regelgeving voor woningcorporaties, dan wel vanuit toezichthoudend en borgingsperspectief, naar
onze verwachting geen belangrijke belemmeringen te verwachten. Wel doet zich de vraag voor welk
probleem met deze maatregel wordt opgelost. Naar verwachting kunnen de in Amsterdam
werkzame woningcorporaties, binnen de aan hun toegekende borgingsruimte, beschikken over
voldoende financieringsmogelijkheden. Wel vormt de maximale borgingscapaciteit ad € 3,5 mrd voor
enkele woningcorporaties op korte termijn een knelpunt bij het aantrekken van financiering en zal
dit vanaf 2030, naar de inschatting van AFWC, voor meer woningcorporaties gaan gelden.
Rechtstreekse verstrekking van financiering door de gemeente aan woningcorporaties biedt in dit
kader geen oplossing, aangezien op een dergelijke financiering ook de gebruikelijke
randvoorwaarden uit het financiële kader zoals gehanteerd door Aw en WSW van toepassing zijn.
Overigens leidt verstrekking van een financiering aan een woningcorporatie niet automatisch tot een
uitbreiding van het aantal wooneenheden in DAEB aangezien de woningcorporaties ook
geconfronteerd worden met omvangrijke duurzaamheids- en renovatieopgaven ten aanzien van hun
woningbezit. Binnen de financiële mogelijkheden, die zoals hiervoor is opgemerkt niet onbegrensd
22
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
zijn, zullen de woningcorporaties dus moeten balanceren om de opgaven die op hun af komen te
kunnen aanpakken.
Optie 1.8: De gemeente gaat zelfstandig huurwoningen ontwikkelen in DAEB/koopt huurwoningen
aan
Deze maatregel vraagt wel om financiering, doch betreft geen initiatief in het kader van het
verstrekken van financiering aan woningcorporaties. Wel kan, doordat de gemeente zelfstandig de
ontwikkeling van woningen in het DAEB-segment ter hand neemt, deze maatregel leiden tot een
directe bijdrage aan het gestelde doel om het aantal DAEB-woningen binnen de gemeente
Amsterdam uit te breiden. Deze maatregel leidt tot balansverlenging bij de gemeente, waardoor de
balansratio’s verslechteren. De huidige Woningwet biedt de mogelijkheid om als niet-Toegelaten
Instelling de ontwikkeling en exploitatie van sociale huurwoningen ter hand te nemen. Anders dan bij
bestaande dochterondernemingen van de gemeente zou binnen een hiervoor op te richten entiteit
geen sprake mogen zijn van resultaatmaximalisatie en dient gewaarborgd te zijn dat sprake is en
blijft van sociale huur van betrokken woningen.
De volgende varianten binnen deze optie zijn tijdens het onderzoek genoemd:
-__ Aankopen en doorleveren, gemeente koopt particuliere panden aan en levert die aan
woningcorporaties, die langzaam deze panden in eigendom krijgen. Dit model is in
Amsterdam in de jaren ‘80 en ‘90 van de vorige eeuw succesvol toegepast. Het vestigen van
een voorkeursrecht is daarbij een te hanteren middel;
- De gemeente participeert financieel in ontwikkelingen van commerciële derden,
transformaties, voor een deel van het verplichte sociale programma en leidt deze woningen
geleidelijk richting de woningcorporaties.
Maatschappelijk betekent deze maatregel een stap terug naar de tijd dat een gemeentelijk
woningbedrijf gebruikelijk was. Afweging en motivatie kan zijn dat de redenen die destijds een rol
speelden bij de verzelfstandiging van het gemeentelijk woningbedrijf nu minder spelen, dan wel een
lager belang kennen dan het realiseren van een extra uitbreiding van het aantal woningen in het
DAEB-segment, bovenop de uitbreiding die door de woningcorporaties wordt gerealiseerd.
Toepassing moet ook passend zijn in de langere termijnvisie van de gemeente. Betrokkenheid van de
woningcorporaties, in de vorm van het delen van kennis, bijvoorbeeld waar het gaat om
vraagstukken als duurzaamheid en het programma van eisen ten aanzien van te bouwen woningen,
lijkt noodzakelijk om een consequent kwaliteitsniveau van nieuwe sociale huurwoningen binnen de
gemeente te realiseren. Deze maatregel kan tot gevolg hebben dat belangentegenstellingen ontstaan
tussen woningcorporaties en de gemeente Amsterdam, aangezien realisatie van DAEB-bezit door de
gemeente tot gevolg kan hebben dat de woningcorporaties hun strategie moeten bijstellen op
aspecten als verjonging van hun bezit en het ontwikkelen van voldoende geschikte woningen voor de
(sub)doelgroep.
23
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Met dit initiatief hangt het vraagstuk samen hoe het beheer van de woningen wordt georganiseerd.
Dit gezien de uitgebreide en veelal gespecialiseerde eisen die hieraan bij DAEB-woningen worden
gesteld en de randvoorwaarde dat de gemeentelijke begroting niet mag worden belast. Dit lijkt de
opbouw van een nieuwe organisatie-eenheid voor de exploitatie van sociale huurwoningen binnen
het gemeenteapparaat uit te sluiten, al worden er ook huurpenningen ontvangen. Overwogen kan
worden om het beheer van de woningen uit te besteden aan woningcorporaties. Voor activiteiten
voor derden, waaronder het beheer van woningen in eigendom van gemeenten, dienen deze
toestemming te verkrijgen van toezichthouder Aw.
Aangezien deze maatregel geen betrekking heeft op het financieringsvolume van de
woningcorporaties, zijn vanuit het toezichts- en borgingsperspectief voor de woningcorporaties geen
belangrijke implicaties te verwachten.
Optie 1.9: De gemeente verstrekt leningen aan VVE'’s in het kader van duurzaamheid
Deze maatregel heeft geen betrekking op het bieden van financieringsfaciliteiten aan
woningcorporaties en heeft het karakter van het recent geïntroduceerde initiatief om vanuit de
gemeente leningen te verstrekken aan wooncoöperaties. Wel kan deze maatregel een verlichting
betekenen van de uitgaven die door woningcorporaties in gemengde complexen moeten worden
gedaan in het kader van de duurzaamheidsopgave. Op voorhand is niet gegarandeerd dat de
vrijkomende kasstromen door de woningcorporaties zullen worden aangewend in het kader van het
realiseren van uitbreiding van hun DAEB-bezit en in de gemeente Amsterdam zullen worden besteed.
Aangezien deze maatregel uitsluitend ziet op het aandeel van de woningcorporaties in de
duurzaamheidsuitgaven binnen een VVE lijkt de financiële omvang van de besparing binnen het
totaal van de uitgaven van de woningcorporaties relatief beperkt. Voor de woningcorporaties zijn
geen consequenties vanuit wet- en regelgeving en het toezichts- en borgingsperspectief
voorzienbaar. De impact van deze maatregel voor de dagelijkse werkzaamheden bij de
woningcorporaties is beperkt.
2. Mogelijke maatregelen ten aanzien van het segment middeldure huurwoningen
Optie 2.1: De gemeente verstrekt ongeborgde financiering aan woningcorporaties
Bij deze maatregel trekt de gemeente Amsterdam middelen aan die worden doorgeleend aan de
woningcorporaties ten behoeve van hun investeringen in middeldure huurwoningen, dus het niet-
DAEB-segment. Aan de verstrekking zou de voorwaarde moeten worden gekoppeld dat de
financiering uitsluitend gebruikt mag worden voor investeringen binnen het grondgebied van de
gemeente Amsterdam.
In eerste aanleg lijkt voldoende aanbod aan financieringsmogelijkheden in niet-DAEB voor
woningcorporaties aanwezig te zijn. Financiering door de gemeente is aantrekkelijk als deze qua
voorwaarden positief uitpakt voor de woningcorporaties ten opzichte van aanbiedingen door
24
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
marktpartijen. Wel spelen hier de Wet Markt & Overheid en de Staatssteunregels. Financiering door
de gemeente kan daarnaast een oplossing zijn in gevallen waarin marktpartijen niet bereid zijn om
financiering te bieden boven een vastgesteld percentage van de investeringssom. Belangrijkste
attentiepunt voor de gemeente bij deze maatregel is echter het voldoen aan het beginsel van “level
playing field”. Dit om te voorkomen dat een ongelijk speelveld wordt gecreëerd ten opzichte van
commerciële aanbieders van financieringen. Daarnaast dient te worden voorkomen dat een ongelijk
speelveld wordt gecreëerd ten opzichte van marktpartijen die niet-DAEB bezit willen ontwikkelen. De
gemeente zou beleid moeten ontwikkelen uitgaande van de motivatie dat het volkshuisvestelijk
belang in deze zwaarder dient te wegen dan het belang van de eventuele marktverstoring. Het
volkshuisvestelijk belang kan bijvoorbeeld gediend zijn met:
a. Meer middel dure huurwoningen die ook daadwerkelijk aan de doelgroep worden verhuurd.
b. Middel dure huurwoningen die langdurig die status houden en aan de doelgroep verhuurd
worden.
Dat concept-beleid en de uitvoeringsregelingen zouden vooraf ter toetsing aan Europa Decentraal
voorgelegd moeten worden.
Voor de woningcorporaties die reeds actief zijn in het niet-DAEB-segment van de woningmarkt lijkt
de impact op hun werkwijze gering. Hierbij dient te worden aangetekend dat de huidige wet- en
regelgeving sterk remmend werkt op het ontplooien van activiteiten door woningcorporaties in het
niet-DAEB-segment en dat als gevolg daarvan de animo om activiteiten te ondernemen in dat
segment veelal gering is. Er ontstaat qua investeringsruimte en kasstromen binnen een
woningcorporatie immers concurrentie tussen DAEB en middel dure huur, waarbij vanuit de
doelstelling van woningcorporaties de afweging in het voordeel van DAEB zal uitvallen. Het
ontplooien van nieuwe activiteiten in het niet-DAEB-segment door woningcorporaties vereist de
goedkeuring van toezichthouder Aw, waarbij onder meer een markttoets moet worden overlegd.
Voor het overige zullen de randvoorwaarden zoals geformuleerd in het financieel kader Aw en WSW
als uitgangspunt gelden voor het toezichts- en borgingsperspectief.
Optie 2.2: De gemeente Amsterdam stelt zich garant voor financieringen die door derden aan
woningcorporaties worden verstrekt
De maatregel bestaat eruit dat de gemeente Amsterdam zich garant stelt voor rente en
aflossingsverplichtingen die voortvloeien uit door woningcorporaties met derde partijen afgesloten
(marktconforme) financieringen.
In het kader van voorwaarden voor financiering door derden kan deze maatregel belangrijke
voordelen bieden, zeker in gevallen waar financiers normaal gesproken bereid zijn om te financieren
tot een bepaald percentage van de investering, kan een garantstelling door de gemeente wellicht
een goede oplossing zijn. Kanttekening is echter dat het exclusief openstellen van een dergelijke
faciliteit voor de woningcorporaties neigt naar het toepassen van staatssteun voor een beperkte
groep, waar in beginsel sprake zou moeten zijn van een level playing field. De gemeente Amsterdam
25
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
zou beleid moeten ontwikkelen uitgaande van de motivatie dat het volkshuisvestelijk belang in deze
zwaarder dient te wegen dan het algemeen openstellen van deze faciliteit. Dat concept-beleid zou
vooraf ter toetsing aan Europa Decentraal voorgelegd moeten worden. Gezien het toegenomen
risico voor de gemeente zal verstrekking van garantstellingen gevolgen hebben voor de risico-opslag
bij financieringen en daarmee een kostenaspect kennen.
Voor de dagelijkse werkzaamheden van de woningcorporaties zal toepassing van deze maatregel
naar verwachting beperkte gevolgen hebben. Woningcorporaties zullen mogelijk gebruik maken van
deze mogelijkheid als een garantie vanuit de gemeente leidt tot voordeliger voorwaarden voor hun
financiering in niet-DAEB. Ook hier gelden de kanttekeningen zoals bij 2.1 aangetekend ten aanzien
van activiteiten die woningcorporaties ondernemen in het niet-DAEB-segment, goedkeuring door Aw
en er moet worden voldaan aan de uitgangspunten zoals opgenomen in het financieel kader van Aw
en WSW.
Optie 2.7: De gemeente Amsterdam gaat zelfstandig middeldure huurwoningen ontwikkelen
Deze optie vraagt wel om financiering, doch is geen initiatief in het kader van het verstrekken van
financiering aan woningcorporaties. Wel kan, doordat de gemeente zelfstandig de ontwikkeling van
middeldure huurwoningen ter hand neemt, deze maatregel leiden tot een directe bijdrage aan het
gestelde doel om het aantal middeldure huurwoningen binnen de gemeente Amsterdam uit te
breiden. Toepassing van deze maatregel biedt een oplossing aan de vanuit wet- en regelgeving voor
woningcorporaties opgeworpen beperkingen om activiteiten te ontplooien in het niet-DAEB-segment
van de woningmarkt. Ook binnen deze optie zijn de bij optie 1.8 vermelde mogelijkheden als het
aankopen en doorleveren van woningen door de gemeente aan de woningcorporaties denkbaar. Ook
deze maatregel leidt tot balansverlenging bij de gemeente Amsterdam.
Evenals bij optie 1.8 roept deze maatregel het vraagstuk op hoe het beheer van de woningen wordt
georganiseerd. Dit gezien het aanvullende gegeven dat de gemeentelijke begroting niet mag worden
belast. Dit lijkt de opbouw van een nieuwe organisatie-eenheid voor de exploitatie van
huurwoningen binnen het gemeenteapparaat uit te sluiten, al staan er uiteraard wel huurinkomsten
tegenover de kosten. Overwogen kan worden om het beheer van de woningen uit te besteden aan
woningcorporaties. Voor activiteiten voor derden, waaronder het beheer van woningen in eigendom
van een gemeente, dienen deze toestemming te verkrijgen van toezichthouder Aw. Deze
toestemming wordt voor maximaal tien jaar verleend en kan door de toezichthouder tussentijds
worden ingetrokken.
Zoals bij 1.8 aangegeven betekent deze optie maatschappelijk een stap terug naar de tijd dat een
gemeentelijk woningbedrijf gebruikelijk was. Afweging en motivatie kan zijn dat de redenen die
destijds een rol speelden bij de verzelfstandiging van het gemeentelijk woningbedrijf nu minder
spelen, dan wel een lager belang kennen dan het realiseren van een extra uitbreiding van het aantal
woningen in het DAEB-segment (bovenop de uitbreiding die door de woningcorporaties wordt
gerealiseerd). Toepassing moet ook passend zijn in de langere termijnvisie van de gemeente.
Overwogen kan ook worden om de ontwikkelde woningen na realisatie af te stoten naar particuliere
26
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
beleggers dan wel in samenspraak met institutionele beleggers te ontwikkelen. In dit geval dienen
expliciete voorwaarden te worden gesteld aan het niveau en de ontwikkeling van de huren teneinde
te waarborgen dat de woningen duurzaam ter beschikking staan aan de doelgroep. Wij hebben niet
onderzocht of vanuit institutionele beleggers belangstelling bestaat voor de overname van dergelijke
pakketten woningen, maar gezien opgevangen signalen tijdens ons onderzoek is onze aanbeveling
om hiernaar vervolgonderzoek in te stellen. Deze beleggers hebben een lange beleggingshorizon en
een matige rendementseis.
Aangezien deze opties geen betrekking hebben op de woningcorporaties zijn vanuit het toezichts- en
borgingsperspectief geen belangrijke implicaties te verwachten. Gezien de (huidige) beperkte focus
die de woningcorporaties hebben op het niet-DAEB-segment van de woningmarkt zullen de gevolgen
voor de werkwijze van de woningcorporaties naar onze verwachting eveneens beperkt zijn.
3. Mogelijke maatregelen ten aanzien van het beperken van de verkoop van woningen door
woningcorporaties
Optie 3.1: De gemeente neemt verhuureenheden over die de woningcorporaties voornemens zijn
te verkopen
Deze optie betreft — in ieder geval voor de woningcorporaties die bezit verkopen om middelen te
genereren voor nieuwe investeringen in de gemeente Amsterdam — een daadwerkelijke
financieringsactiviteit. Doordat de gemeente de door de woningcorporaties te verkopen woningen
overneemt leidt deze maatregel tot een directe bijdrage aan het gestelde doel om het aantal
woningverkopen van sociale en middel dure huurwoningen binnen de gemeente te beperken en de
huurwoningen langdurig in de verhuur te houden. Met het verkrijgen van het eigendom verkrijgt de
gemeente daarnaast beschikkingsmacht en daarmee zeggenschap over de positionering van de
woningen op de markt. Op deze manier kan voorkomen worden dat de woningen worden onttrokken
aan de sociale en middeldure voorraad. Ten aanzien van deze optie zijn dezelfde kanttekeningen aan
de orde als eerder zijn gemaakt bij 1.8 en 2.7. In feite doet bij toepassing van deze mogelijkheid het
gemeentelijk woningbedrijf opnieuw zijn intrede en speelt de kwestie van het beheer van de
aangekochte eenheden. Bijkomende complicatie bij verkoop van eenheden uit gestapelde bouw kan
zijn dat de gemeente Amsterdam als kopende partij onderdeel wordt van VVE's. Deze maatregel zal
ook effect hebben op de gemeentebegroting en leiden tot balansverlenging bij de gemeente
Amsterdam.
Toepassing van deze optie heeft geen bijzondere consequenties voor de woningcorporaties waar het
gaat om de eigen werkzaamheden dan wel vanuit het toezichts- of borgingsperspectief. Verkoop van
woningen aan de gemeente vereist, evenals veel andere verkooptransacties van bezit van
woningcorporaties, goedkeuring van toezichthouder Aw.
27
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Optie 3.2: De gemeente Amsterdam en woningcorporatie(s) richten een gezamenlijke entiteit op
Deze optie betreft geen initiatief in het kader van het verstrekken van financiering aan
woningcorporaties, doch wel is financiering vereist en de optie zal leiden tot balansverlenging bij de
gemeente Amsterdam. Deze optie kan — uiteraard afhankelijk van het gestelde doel van de op te
richten entiteit en de rolverdeling tussen gemeente en betrokken corporatie(s) - leiden tot een
directe bijdrage aan de gestelde doelen om het aantal middeldure huurwoningen binnen de
gemeente Amsterdam uit te breiden en door middel van opkoop van woningen te realiseren dat de
sociale voorraad op peil blijft. Het volgende voorbeeld is in één van de gesprekken naar voren
gebracht: de gemeente participeert met woningcorporaties samen in de bouw van sociale
huurwoningen (dus gedeeld ondernemerschap, gedeelde financiering, exploitatie en beheer bij
woningcorporaties, eventueel in een model met geleidelijke overname van het bezit door de
woningcorporaties).
Door oprichting van een gezamenlijke entiteit begeeft de gemeente Amsterdam zich actief op het
activiteitengebied van de woningcorporaties, hetgeen — gezien de gezamenlijke betrokkenheid —
ertoe kan leiden dat de gemeente Amsterdam in het speelveld meerdere petten op heeft, namelijk
vanuit kaderstelling en als uitvoerder. Al met al is de impact van deze maatregel voor de gemeente
Amsterdam aanzienlijk.
Voor het toepassen van deze maatregel dienen betrokken woningcorporaties toestemming van
toezichthouder Aw te verkrijgen. Oprichting van verbindingen door woningcorporaties vereist
immers goedkeuring vooraf van de Aw, op grond van de overweging dat oprichting van een
dergelijke verbinding in het belang moet zijn van de volkshuisvesting. Op voorhand is niet in te
schatten hoe kansrijk een dergelijk traject zal zijn. Het verdient aanbeveling om hierover, afhankelijk
van de mogelijke missie van de verbinding en mede gelet op de opgedane ervaringen met
verbindingen van woningcorporaties, nadere afstemming met de Aw te hebben. Ook bij deze
maatregel kan het aloude gemeentelijk woningbedrijf zijn intrede doen. Gezien de betrokken partijen
ligt het voor de hand dat het beheer van verhuureenheden bij de betrokken woningcorporatie komt
te liggen.
Zoals hiervoor opgemerkt is de impact van deze maatregel voor de woningcorporaties aanzienlijk en
dient de toezichthouder van de woningcorporaties (Aw) vroegtijdig en intensief te worden betrokken
indien een dergelijke maatregel wordt overwogen. Om te kunnen voorzien in de doelstellingen van
de gemeente is nader onderzoek naar de haalbaarheid van deze maatregel aan te bevelen.
28
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Resultaten afstemming met de AFWC
De hiervoor genoemde oplossingsrichtingen zijn voorgelegd aan de AFWC. In aanvulling daarop heeft
AFWC een aantal concrete (sub-) varianten benoemd die vervolgens in de tekst zijn toegevoegd.
Resultaten afstemming met het WSW
Afstemming van de hiervoor genoemde varianten heeft geleid tot een enkele tekstuele bemerking
die verwerkt is in bovenstaande tekstpassages. WSW heeft met de gemeente periodiek overleg over
de hoogte van het maximale borgingsplafond zoals vastgelegd in de achtervangafspraken tussen
WSW en de gemeente Amsterdam. Het advies is om bij het vaststellen van het maximale
borgingsplafond dezelfde planningsperiode te hanteren als de woningcorporaties.
Hier zien wij reële mogelijkheden als (alternatieve) investeringsfaciliteit vanuit de gemeente
Amsterdam voor DAEB.
WSW kiest er vanuit hun rol voor geen oordeel uit te spreken over de wenselijkheid of
toepasbaarheid van de voorgelegde oplossingsrichtingen.
Resultaten afstemming met de Aw
Ook aan de Aw zijn bovenvermelde opties voorgelegd en zij hebben ons teruggegeven dat zij de
indruk hebben opgedaan dat steeds de relevante kanttekeningen gemaakt worden in relatie tot de
Woningwet, vergunningverlening door de Aw, de rol van het WSW, het gezamenlijk
beoordelingskader Aw/WSW en de regelgeving omtrent Staatssteun. Ook de Aw kiest er vanuit hun
rol voor geen oordeel uit te spreken over de wenselijkheid of toepasbaarheid van de voorgelegde
oplossingsrichtingen.
In het kader van een mogelijk vervolg heeft de Aw aangegeven dat als er bij een specifieke
woningcorporatie concrete zaken gaan spelen dan door deze woningcorporatie contact kan worden
opgenomen met de inspecteur. Deze zal dan beoordelen of een gesprek vanuit de afdeling toezicht
van de Aw aan de orde is, dan wel doorverwijzen naar de afdeling vergunningverlening van de Aw.
Een oordeel van de Aw zal dus pas aan de orde zijn als dit een concreet initiatief van een
woningcorporatie betreft.
29
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Hoofdstuk 5 Beschouwing uitkomsten, conclusies en adviezen voor het vervolg
Nadere beschouwing uitkomsten onderzoek
In hoofdstuk 4 van dit onderzoeksrapport zijn, conform de opdracht, een aantal alternatieve
financieringsmogelijkheden benoemd. Ook is daar nader ingegaan op het vervolgtraject en de rol van
de Aw en het WSW als besloten wordt om deze alternatieve oplossingsrichtingen om te zetten in
concrete initiatieven. Geconstateerd kan worden dat de mate waarin de alternatieven feitelijk
bijdragen aan de drie doelstellingen die de gemeente heeft gesteld sterk uiteenlopen. Dat kan ook
gezegd worden van de consequenties en impact van de verschillende oplossingsrichtingen op de
gemeente en de woningcorporaties.
De oplossingsrichtingen, zoals opgenomen in hoofdstuk 4, zijn gedurende het onderzoek naar
aanleiding van afstemmingen met diverse betrokkenen in het veld tot stand gekomen. Om er een
vervolg aan te kunnen geven zullen de oplossingsrichtingen moeten worden omgezet naar concrete
maatregelen. Deze maatregelen zullen slechts leiden tot deeloplossingen die bovendien zullen
verschillen in de mate waarin de beoogde doelstellingen worden bereikt.
AFWC en de drie bij het onderzoek betrokken woningcorporaties hebben een actieve bijdrage
geleverd aan de totstandkoming van de resultaten van dit onderzoek. Ook voor het vervolg zal inzet
van deze partijen noodzakelijk zijn om mogelijke oplossingsrichtingen om te kunnen zetten in
concrete maatregelen en voornemens van woningcorporaties, die kunnen worden afgestemd en
getoetst door WSW en Aw
Afweging van de aangereikte alternatieven zal aldus nog niet eenvoudig blijken te zijn. Uiteraard ligt
de afweging in handen van de gemeente. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk , waarin we
terugblikken op het onderzoek en de vraagstelling, zijn enkele observaties, die wellicht in het kader
van het afwegingsproces van belang kunnen zijn.
Conclusies
Naar aanleiding van ons onderzoek en met inachtneming van de hierbij meegegeven scope
concluderen wij als volgt:
|. Mogelijkheden/vormen voor de gemeente Amsterdam om alternatieve financieringsvormen aan
te bieden
De gemeente Amsterdam heeft mogelijkheden om alternatieve financieringsconstructies aan te
bieden aan de woningcorporaties, zoals het rechtstreeks verstrekken van leningen en het aanbieden
van garanties.
30
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Segment DAEB
De woningcorporaties beschikken echter voor financiering in het zogenaamde DAEB-segment van de
woningmarkt over een uitgebreide infrastructuur, waarbij de woningcorporaties financiering kunnen
verkrijgen tegen gunstige voorwaarden.
Ons onderzoek heeft niet aan het licht gebracht dat er tekorten zijn in het aanbod van
financieringsmogelijkheden in het DAEB-segment van de woningmarkt, het deel van de markt
waarop woningcorporaties zich, op grond van wet- en regelgeving, voornamelijk richten. Ons zijn
daarnaast geen aanknopingsmogelijkheden gebleken die aanbod door de gemeente Amsterdam in
positieve zin onderscheidt van dat van andere aanbieders van financieringen in het DAEB-segment.
Het onderzoek opgaven en middelen (juli 2020) heeft aangetoond dat corporaties op termijn tegen
beperkingen gaan aanlopen in hun financieringsmogelijkheden. Ons onderzoek heeft geen middelen
aan het licht gebracht die de gemeente kan inzetten om deze beperkingen op te heffen.
In het kader van het risicomanagementproces van de huidige achtervangovereenkomst tussen
gemeente Amsterdam en WSW is erin voorzien om de omvang van de achtervangfaciliteit van de
gemeente in het kader van de overeenkomst met het WSW tweejaarlijks te evalueren. De afgelopen
jaren bleek de omvang een aantal keer te knellen. Wij hebben vernomen dat de frequentie van
overleg tussen de gemeente en de woningcorporaties over de achtervang inmiddels is verhoogd naar
jaarlijks, zodat tijdig kan worden ingespeeld op ontwikkelingen vanuit de meerjarige financiële
prognoses van de woningcorporaties.
Segment niet-DAEB
Ons onderzoek heeft niet aangetoond dat een gebrek aan financieringsmogelijkheden in het segment
voor middeldure huurwoningen de oorzaak is van het feit dat woningcorporaties hier beperkt actief
zijn. De oorzaak lijkt eerder gelegen in de wet- en regelgeving voor de woningcorporaties, die er
nadrukkelijk op gericht is om woningcorporaties alleen actief te laten zijn in het DAEB-segment van
de woningmarkt. Initiatieven tot bouw in het middeldure huursegment concurreren immers binnen
de woningcorporaties met initiatieven ten behoeve van het DAEB-segment. Hierbij dient te worden
aangetekend dat de Amsterdamse situatie niet helemaal vergelijkbaar is met het landelijk beeld en
dat de betrokkenheid van enkele woningcorporaties bij niet-DAEB in Amsterdam groter lijkt te zijn.
Door de gemeente te verstrekken financieringsfaciliteiten voor middeldure huurwoningen dienen
plaats te vinden uitgaande van het “at arms lenghts” beginsel, waarbij overwogen dient te worden
om mogelijke initiatieven voor te leggen aan Europa Decentraal om inbreuken op de regels voor
staatssteun te voorkomen. Ons zijn — binnen de scope van het onderzoek — slechts beperkte
mogelijkheden gebleken die de gemeente in het segment van middeldure huur kan inzetten. Deze
dienen vervolgens voor de woningcorporaties voldoende aantrekkelijk te zijn om ten opzichte van
mogelijkheden die door commerciële partijen worden aangeboden.
Algemeen
Het naar aanleiding van de motie Ronnes door de regering ingestelde onderzoek opgaven en
middelen (juli 2020) heeft aangetoond dat corporaties op termijn hun ambities niet kunnen
realiseren gegeven de individuele normen voor de financiële ratio's van corporaties en/of de grenzen
van het bestaande stelsel. Ons onderzoek heeft geen instrumenten aan het licht gebracht die de
gemeente Amsterdam kan inzetten om deze beperkingen op te heffen.
31
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Il. Impact voor corporaties en vanuit toezichts- en borgingsperspectief
De impact van de inzet van financieringsmogelijkheden door de gemeente Amsterdam voor
corporaties zal afhangen van de concrete initiatieven die in dit kader worden ingezet.
Woningcorporaties zijn gebonden aan stringente wet- en regelgeving en toezicht. Toezichthouder Aw
en borgingsinstelling WSW dienen nadrukkelijk te worden betrokken bij verdere concrete
initiatieven. Deze organisaties richten — gezien hun takenpakket - hun beoordelingen echter op
initiatieven vanuit de woningcorporaties, die zullen dus de casus moeten voorleggen aan Aw en
WSW. De impact op het toezichts- en borgingsperspectief blijken indien concrete initiatieven door de
woningcorporaties worden ontwikkeld die door deze woningcorporaties worden voorgelegd aan Aw
en WSW. Een eerste globale inventarisatie en overzicht van de impact van enkele mogelijke
initiatieven op hoofdlijnen is opgenomen in hoofdstuk 4 en bijlage | van dit rapport.
Terugblik op onderzoek en vraagstelling
In de periode dat wij het onderzoek uitvoerden kwam een aantal concrete initiatieven tot
ontwikkeling die tot doel hebben bij te dragen aan oplossing van de problematiek die voor de
gemeente aanleiding is geweest om in de samenwerkingsafspraken de aanbieding te doen om een
onderzoek te doen naar alternatieve financieringsmogelijkheden voor woningcorporaties. Zo werd
tussen marktpartijen en de gemeente Amsterdam een convenant afgesloten dat tot doel heeft om
de aantrekkelijkheid van het ontwikkelen van middeldure huur te bevorderen. Ook vanuit het
Ministerie van BZK werden initiatieven ondernomen om de huurontwikkeling binnen het middeldure
huursegment aan banden te leggen via een wetsvoorstel. De gemeente Amsterdam maakte bekend
€ 50 min. vrij te willen maken voor de bevordering van zelfbeheer door bewoners via
wooncoöperaties.
De vraagstelling van dit onderzoek en de ermee samenhangende verwachting die aan de
woningcorporaties wordt gesteld om hun activiteiten in niet-DAEB uit te breiden, kunnen
gemakkelijk de conclusie opwerpen dat klaarblijkelijk via de gebruikelijke wegen geen oplossingen
voorhanden zijn om de tekorten in dat deel van de Amsterdamse woningmarkt op te lossen. Zoals
eerder opgemerkt is het aanbieden van alternatieve financiële faciliteiten door een gemeente aan
woningcorporaties een (tot nu toe) ongebruikelijke en innovatieve stap. Dit zou het beeld kunnen
oproepen dat uitsluitend onconventionele oplossingen soelaas bieden. Wat ons betreft zou dit geen
juist beeld zijn.
Bij het uitvoeren van het onderzoek hebben wij aanwijzingen gekregen dat de gebruikelijke wegen,
waarbij woningcorporaties het DAEB-segment bedienen en marktpartijen zich richten op het
bedienen van niet-DAEB-segment, ook nog belangrijke kansen in zich dragen. De gemeente heeft
aangegeven hier ook actief aan te werken, daarvan is het hiervoor genoemde convenant een
voorbeeld. De gemeente kan ook binnen het WSW-stelsel direct bijdragen aan vergroting van de
leenmogelijkheden van de woningcorporaties door het maximale borgingsplafond, zoals vastgelegd
in de achtervangovereenkomst, te bezien zodra hier aanleiding toe ontstaat.
En, hoewel buiten de scope van ons onderzoek: we ontvingen signalen dat er meer marktpartijen
(institutionele beleggers) dan nu betrokken zijn, geïnteresseerd zijn in ontwikkeling van het middel
dure huursegment, en als doelstellingen een lange beleggingshorizon en een matige rendementseis
hanteren. Vervolgonderzoek doen naar deze belangstelling is wat ons betreft dan ook zeker
32
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
aanbevelenswaardig. Dit is vooral van belang aangezien recent via het onderzoek opgave en
middelen is aangetoond dat de woningcorporaties op termijn (voor de MRA wordt 2025 genoemd als
omslagpunt) gaan vastlopen bij het realiseren van hun toekomstige opgaven. Het kunnen blijven
focussen op de eigenlijke kerntaak (voorzien van huisvesting in het DAEB-segment) doordat
marktpartijen meer dan nu toetreden tot het middeldure segment, zal wellicht een positieve impuls
kunnen bieden aan het realiseren van de opgaven in DAEB.
Ook kan overwogen worden om woningcorporaties te betrekken bij de opgave die nu nog minder
betrokken zijn, maar die wel beschikken over een toelating om binnen de gemeente Amsterdam
werkzaam te zijn.
33
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Bijlage I Inventarisatiematrix alternatieven
De in de onderstaande inventarisatiematrix toegepaste kleuren (stoplichtmodel) hebben de volgende
betekenis:
Rood: maatregel is uitgesloten van verder onderzoek na de inventarisatiefase. Maatregel is
uitsluitend ter illustratie opgenomen
Geel: maatregel is, na afstemming met de opdrachtgever, na de inventarisatiefase verder onderzocht
en nader uitgewerkt in hoofdstuk 4 van dit rapport.
Groen: maatregel is na de inventarisatiefase verder onderzocht en nader uitgewerkt in hoofdstuk 4
van dit rapport.
34
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
1. Mogelijke maatregelen t.a.v. het DAEB-segment (sociale huurwoningen):
Gemeente Amsterdam Woningcorporaties Beiden Gemeente
Maatregel Financieel Impact Ruimte vanuit de Relevante Betrokken Overige
effect (financiële) wet- en toezicht- aspecten
regelgeving (toezicht | regelgeving houder en
en borging) controle-
orgaan
Schuldpositie Rentestijging Hogere rentelasten Mogelijk mits voldaan aan Woningwet, Aw, WSW, Beleid aanpassen
loopt op. . _ dan bij geborgd lenen, | ratio's uit financieel kader. Financieel kader accountant, voor deze specifieke
ierdoor niet Aw/WSW, FIDO, rovincie groep.
Minder vrij hierd, : /WS o Provinci
Aanpassing besteedbaar aantrekkelijk binnen Bldo, BBV, Wet
weerstands- vermogen DAEB, maar ook geen M&0
vermogen door noodzaak voor
gewijzl gd ongeborgd lenen in
risicoprofiel DAEB. Toename LTV,
afname solvabiliteit,
afname ICR
Aanpassing Minder vrij Beperkt Mogelijk, mits qua BBV, Staatssteun Aw, WSW, Beleid aanpassen
weerstands- besteedbaar zekerheden niet conflicterend Accountant, voor deze specifieke
vermogen door vermogen met positie WSW Provincie groep.
gewijzigd
risicoprofiel
Schuldpositie Rentestijging Beperkt Mogelijk mits voldaan aan Woningwet, Aw, WSW, Beleid aanpassen
loopt op . _ ratio’s uit financieel kader Financieel kader accountant, voor deze specifieke
Minder vrij Toename LTV, afname Aw/WSW, FIDO, Provincie groep.
Aanpassing besteedbaar solvabiliteit, afname Bldo, BBV
weerstands- vermogen ICR
vermogen
37
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Sterke belasting Heroverwegingen PM, maatregel valt af | PM, maatregel valt af op divers n.v.t. Specifiek doelgroep
begroting. discussie met op grond van grond van randvoorwaarden beleid ontwikkelen
maatschappelijke randvoorwaarden
onrust
Sterke belasting Heroverwegingen PM, maatregel valt af | PM, maatregel valt af op divers n.v.t. Specifiek doelgroep
begroting. discussie met op grond van grond van randvoorwaarden beleid ontwikkelen
maatschappelijke randvoorwaarden
onrust
Sterke belasting Heroverwegingen PM, maatregel valt af | PM, maatregel valt af op divers n.v.t. Specifiek doelgroep
begroting. discussie met op grond van grond van randvoorwaarden beleid ontwikkelen
maatschappelijke randvoorwaarden
onrust
Sterke belasting Heroverwegingen PM, maatregel valt af | PM, maatregel valt af op divers n.v.t. Specifiek doelgroep
begroting. discussie met op grond van grond van randvoorwaarden beleid ontwikkelen
maatschappelijke randvoorwaarden
onrust
Beperkte Risicomanagement Mogelijk conflicterend | Geen gevolgen voor Wet M&O, en EZ informeren bij
uitbreiding en renterisico met strategie corporaties vanuit toezichts- divers Europa Decentraal.
ambtelijke corporaties, kan dus en borgingsperspectief Oplossing dient
capaciteit, dus belangentegenstelling- gevonden te
bescheiden en opleveren worden voor beheer
impact op eenheden na
begroting. oplevering
Schuld neemt toe
door
36
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
financierings-
vraagstuk.
Schuldpositie Risicomanagement Beperkt, biedt Geen beperkingen vanuit BBV, FIDO Bldo, Accountant, Beleid voor te
loopt op en renterisico financierings- toezicht/borgingsperspectief Wet M&O, eigen provincie ontwikkelen
mogelijkheid voor deel beleid
corporatie in VVE
37
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
2. Mogelijke maatregelen t.a.v. segment middel dure huurwoningen:
Gemeente Amsterdam Woningcorporaties Beiden Gemeente
Financieel effect Risico Ruimte vanuit | Relevante Betrokken Overige
de (financiële) | wet- en toezicht- aspecten
regelgeving regelgeving houder en
(toezicht en controle
borging) orgaan
Schuldpositie loopt op. Rentestijging Hogere rentelasten Mogelijk mits Woningwet, Aw, WSW, Beleid aanpassen
. . _ dan bij geborgd voldaan aan ratio’s Financieel kader accountant, voor deze
Aanpassing Minder vrij lenen, hierdoor niet | uit financieel kader. | Aw/WSW, FIDO, Provincie specifieke groep.
weerstandsvermogen door | besteedbaar aantrekkelijk binnen Bldo.BBV. Wet
gewijzigd risicoprofiel vermogen DAEB, maar ook M&O, Staatssteun
geen noodzaak voor
ongeborgd lenen in
DAEB. Toename
LTV, afname
solvabiliteit, afname
ICR
Aanpassing Minder vrij Beperkt Mogelijk, mits qua BBV, Staatssteun Aw, WSW, Beleid aanpassen
weerstandsvermogen door | besteedbaar zekerheden niet Accountant, voor deze
gewijzigd risicoprofiel vermogen conflicterend met Provincie specifieke groep.
positie WSW
Sterke belasting begroting | Heroverwegingen PM, maatregel valt PM, maatregel valt divers n.v.t. Specifiek
discussie met af op grond van af op grond van doelgroep beleid
maatschappelijke randvoorwaarden randvoorwaarden ontwikkelen
onrust
38
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Sterke belasting begroting | Heroverwegingen PM, maatregel valt PM, maatregel valt divers nvt. Specifiek
discussie met af op grond van af op grond van doelgroep beleid
maatschappelijke randvoorwaarden randvoorwaarden ontwikkelen
onrust
Sterke belasting begroting | Heroverwegingen PM, maatregel valt PM, maatregel valt divers nvt. Specifiek
discussie met af op grond van af op grond van doelgroep beleid
maatschappelijke randvoorwaarden randvoorwaarden ontwikkelen
onrust
Sterke belasting begroting | Heroverwegingen PM, maatregel valt PM, maatregel valt divers nvt. Specifiek
discussie met af op grond van af op grond van doelgroep beleid
maatschappelijke randvoorwaarden randvoorwaarden ontwikkelen
onrust
Beperkte uitbreiding Leidt tot reactie Beperkt gezien Geen gevolgen voor | Wet M&O, en divers | Aw, EZ informeren bij
ambtelijke capaciteit, dus marktpartijen. huidig werkgebied corporaties vanuit Europa
bescheiden impact op Risicomanagement woningcorporaties toezichts- en Decentraal.
begroting. en renterisico borgingsperspectief Oplossing dient
verdienen aandacht. gevonden te
sch ul dn eem t toe door Motivatie worden voor
financiering noodzakelijk beheer verhuur-
waarom taak eenheden na
gemeente oplevering
39
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
3. Mogelijke maatregelen t.a.v. het beperken van de verkoop van woningen door woningcorporaties
| Gemeente Amsterdam Woningcorporaties Beiden Gemeente
Financieel Risico Impact Ruimte vanuit | Relevante Betrokken Overige
effect de (financiële) | wet- en toezichthouderen | aspecten
regelgeving regelgeving controleorgaan
(toezicht en
borging)
Schuldpositie loopt Rentestijging, risico Stijging Mogelijk, gelijk aan | Woningwet, BBV Aw, WSW, accountant, Overweeg het
op t.a.v. onderhoud, financierings- ruimte bij normale Provincie beheer uit te
asbestuitgaven en kasstroom verkopen. besteden aan
verduurzaming komt corporatie
bij Gemeente te
liggen. Ook beheer
bij Gemeente.
Schuldpositie loopt Rentestijging, Aanzienlijk t.a.v. Oprichting Woningwet, BBV Aw, WSW, accountant, Overweeg het
op afbakening governance en verbinding behoeft Provincie beheer bij
rolverdeling risicomanagement | goedkeuring Aw corporaties) te
gemeente/ verbinding laten
corporaties
Schuldpositie loopt | Rentestijging PM, maatregel valt | PM, maatregel valt | Woningwet, BBV Accountant, Provincie Overweeg het
op af op grond van af op grond van beheer uit te
randvoorwaarden randvoorwaarden besteden aan
corporatie
40
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
Bijlage II Begrippen en afkortingen
De afkortingen staan zoveel mogelijk in alfabetische volgorde en waar het nuttig is gevonden staat
een korte toelichting. Als afkortingen met elkaar samenhangen, dan is er voor gekozen om die bij
elkaar te houden.
AFWC = Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
BBV = Besluit begroting en verantwoording voor gemeenten, provincies en
waterschappen
Bido = Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden
DAEB = Dienst van Algemeen Economisch Belang. Wordt bij woningcorporaties
gehanteerd om hun in de wet- en regelgeving gemarkeerde taakgebied af te
grenzen. Betreft in feite sociale huur, in tegenstelling tot het niet-DAEB dat
het meer commerciële deel betreft.
DMC = Dienst Middelen en Control (onderdeel ambtelijk apparaat gemeente
Amsterdam
Fido = Wet Financiering Decentrale Overheden
ICR = Intrest Coverage Ratio (indicatie dat interestbetaling kan plaatsvinden)
LTV = Loan to Value (schuldverhouding ten opzichte van waarde activa)
MRA = Metropool Regio Amsterdam
VWEU = Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hier zijn van
toepassing de regels tegen Staatssteun en verder de Wet Markt & Overheid
en de Aanbestedingswet. Allen staan in het teken van het tegengaan van
staatssteun en concurrentievervalsing.
Woningwet 2015, daaruit vloeien voort:
Aw = Autoriteit woningcorporaties, op basis van de Woningwet 2015 wordt
toezicht gehouden op de woningcorporaties en is vergunningverlening
een taak.
BTiV = Besluit Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting
RTiV = Regeling Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting
37
Vanberkel Professionals
…äls het om vertrouwbaarheid gaat!
WSW = Waarborgfonds Sociale Woningbouw, aan te merken als de hoeder van de
borg voor woningcorporaties
42
| Onderzoeksrapport | 43 | train |
Van: "Jong, Gijs de" <[email protected]>
Datum: 24 september 2019 om 19:53:08 CEST
Aan: “'[email protected]"" <[email protected]>, "'[email protected]""
<[email protected]>
Kopie: “Admiraal, Arthur" <[email protected]>
Onderwerp: EK Futsal 2022 komt naar Nederland
Geachte mevrouw Kukenheim, geachte mevrouw Jongman,
. Vandaag heeft UEFA bekend gemaakt dat het EK Futsal 2022 naar Nederland komt. Wij willen u
graag hartelijk bedanken voor uw steun en samenwerking bij de totstandkoming van het bid voor
het EK Futsal.
Het EK Futsal van 2022 wordt het grootste zaalvoetbal EK ooit. In 2022 doen er voor het eerst : |
zeslien landen (voorheen twaalf) mee aan het Europese eindtoernooi. Dit houdt in dat er 32 EK- |
wedstrijden gespeeld worden. In de Ziggo Dome worden straks (twintig wedstrijden gespeeld, in
MartiniPlaza twaalf, |
Het organiseren van het EK in eigen land kan een geweldige impuls geven aan het zaalvoetbal. |
Twee jaar geleden had het EK-vrouwenvoetbal een vergelijkend effect. Door de sport een groter
podium te bieden, hopen we dat zaalvoetbal nog meer omarmd wordt door het grote publiek. |
Daarnaast, en misschien nog wel belangrijker, hoopt de KNVB door de organisatie van het
toernooi de stedelijke jeugd met verschillende achtergronden beter te bereiken. Het is snel en
spectaculair en bovendien een laagdrempelige vorm van voetbal. Wij geloven in de
maatschappelijke kracht van het EK Futsal en de kansen die het biedt om de stedelijke jeugd bij
het voetbal te betrekken.
Bovendien is de kracht van zaalvoetbal op het gebied van diversiteit, integratie en inclusie
enorm. Hierin spelen rolmodellen uit het nationale zaalvoetbalteam een belangrijke rol. Het feit
. dat ons nationale team, voor het eerst sinds 1989, weer kan schitteren op een toernooi in eigen |
land is geweldig. Dit zal een zeer positief maatschappelijk effect met zich meebrengen. |
Namens de projecigroep en alle andere betrokkenen willen we jullie van harte bedanken voor
alle hulp en ondersteuning bij de totstandkoming van dit succes. Ons streven is om dit najaar
een moment te plannen waar we met elkaar voorruit kunnen blikken op de mooie uitdaging die
voor ons ligt. |
|
|
Met vriendelijke groet, |
GT Gijs de Jong
A Re A Secretaris generaal
NN
NED T. 0343 499201
E. gijij[email protected]
Koninklijke Nederlandse Voetbalbond
Woudenbergseweg 56-58, 3707 HX Zeist
Postbus 515, 3700 AM Zeist
KNVB.NL
1
| Schriftelijke Vraag | 1 | discard |
mä
El
MKBA Amsterdamse aanpak statushouders
Rendement van meer en eerder investeren
Opgesteld door:
LPBL: Veroni Larsen en Merei Lubbe
Op verzoek van:
Gemeente Amsterdam
Datum: april 2017
8
5
Inhoud
1. Inleiding … … eenen eneen veereeveneeeneeeeerneeeveevnnnenenenvnnnnnn
1.1. Aanleiding en vraagstelling … nnee 2
1.2. Aanpak en leeswijzer. erneer eeneeeeneeneneneneenenennenen 2
2. Effecten in beeld … eenen eeen verevevvereeveververveeveevveveevenn Ô
2.1. Amsterdamse aanpak statushouders … nennen Ô
2.2. Effectenschema..…… nanne eneen eenen nennen Ò
3. Effectiviteit nn eneneennnenennnnnnnnnnnnnnneeeeneeee eenen nenten vennen nennen Ù
3.1. Kenmerken statushouders … nnen eeen eenen P
3.2. Inzet instrumentarium … … nonnen Ô
3.3. Uitstroom … eenen eneen eenen nennen ene nennnnnnnnnnnnnnnnennnnnnnnnnnnnnnnn Ô
4. Resultaat MKBA … … eenen veeevenereevveveevvvvvvveevveveeeee | Ô
4.1. Kosten ….....nnnnnnnnnnnnnnnnnenenennnnnnnnnnnnnnnnnnnneeeeeeeeeeeeeneee nennen ÎÔ
4.2. Aanpak statushouders één jaar (2016) … … nnee 14
4.3. Doorkijk naar de toekomst … nnn eneen 19
4.4. Gevoeligheidsanalyse … … …….….....nnnnnnnennneee nnen eenenneenn eeen eenen 2 Î
5. Conclusie ….….....nnnnnnn nne ennennneeennereeennneneneeeenen eenen nennnennnveeren ee eennnnnnnee nr ÙÔ
Bijlagen
Bijlage |. Cockpit MKBA … nennen re eennnennneeereeeeeeennnennveernnee 24
Bijlage Il. Beschrijving dataset …… … … nnen neneeneneeeeeeeeeeenererervereeeee 20
1
EI
8
1. Inleiding
1.1. Aanleiding en vraagstelling
De Amsterdamse aanpak statushouders behelst een versterking en innovatie van de ondersteuning
gericht op duurzame integratie. De aanpak bestaat - naast het reguliere beleid - uit twee lijnen. De
eerste lijn is het actieplan Werk en Ondernemerschap voor Vluchtelingen, voor aan Amsterdam gekop-
pelde statushouders die nog in een AZC wonen. De tweede lijn is het programma Entree Amsterdam,
gericht op statushouders die al een woning in Amsterdam hebben gekregen. In dit programma begeleidt
een dedicated team de statushouders zoveel mogelijk naar opleiding of werk. De verwachting is dat
deze aanpak een positief effect heeft op (het tempo van) integratie, opleiding en werk. Om te onder-
zoeken of dat daadwerkelijk het geval is, heeft de gemeente Amsterdam LPBL gevraagd een Maat-
schappelijke Kosten en Baten Analyse (MKBA) uit te voeren.
Vragen daarbij zijn: Wat zijn de effecten van de Amsterdamse aanpak en welke randvoorwaarden horen
daarbij? Hoe verhouden de (extra) investeringen zich tot de (beoogde) maatschappelijke baten? Bij wie
vallen de kosten en baten? En zijn er mogelijkheden voor optimalisatie van het rendement?
De aanpak is per 1 juli 2016 van start gegaan. Dat betekent dat het te vroeg is voor een systematische
effectmeting van de (uitstroom)resultaten. Wel is op basis van de eerste resultaten een inschatting te
maken van het mogelijke effect in de toekomst. Het gaat dus om een indicatieve MKBA. Andersom is
het mogelijk om op basis van de investeringen te bepalen wat de benodigde effectiviteit is voor een
positief maatschappelijk rendement. Dit rapport bevat van beide type analyses het resultaat.
1.2. Aanpak en leeswijzer
De MKBA is uitgevoerd in twee stappen’:
1. Interventie en effecten in beeld. Dit betreft het voorbereidende werk voor het opstellen van het
MKBA-model. Op basis van toegezonden stukken en gesprekken met betrokkenen, klantmanagers
en jongerenadviseurs is een beeld gevormd van de aanpak en de (verwachte) effecten. Het resul-
taat van deze stap is beschreven in hoofdstuk 2.
2. Opstellen MKBA. In de tweede stap is het MKBA-model opgesteld. Het effectenschema is daarbij
te zien als de ‘architectuur’ van het model. Om het model te vullen hebben we een data-analyse
uitgevoerd, aangevuld met interviews en literatuuronderzoek naar historische cijfers. Hoofdstuk 3
geeft hiervan de resultaten. Daar waar geen cijfers bekend zijn doen we onderbouwde aannames
o.b.v. kengetallen. We laten zien wat de verwachte maatschappelijke kosten en baten zijn van de
Amsterdamse aanpak, waarbij we ook een doorkijk geven naar de toekomst met daarbij een aantal
wat-als-scenario's (hoofdstuk4)?
Hoofdstuk 5 eindigt met de belangrijkste conclusies en aandachtspunten.
1 Zie ‘Werken aan maatschappelijk rendement - een handreiking voor opdrachtgevers van MKBA's in het sociale domein’, opge-
steld door LPBL in opdracht van het ministerie van BZK, Den Haag, februari 2011.
2
8
8
2. Effecten in beeld
Dit hoofdstuk start met een beschrijving van de werkwijze van de Amsterdamse aanpak statushouders
en de situatie wanneer de aanpak er niet zou zijn (de nulsíituatie). Daarbij is in paragraaf 2.1 ook oog
voor de context: wat gebeurt naast de Amsterdamse aanpak voor deze groep. In paragraaf 2.2 volgen
de verwachte effecten (de beleidstheorie) ten opzichte van de nulsituatie, gegeven de huidige context.
2.1. Amsterdamse aanpak statushouders
Een integrale en sluitende aanpak op maat
De nieuwe Amsterdamse aanpak voor statushouders is enerzijds ontstaan vanuit een visie op efficiën-
tere en effectievere ondersteuning van statushouders, vastgelegd in het Beleidskader Vluchtelingen ín
Amsterdam 2015-2018. Anderzijds speelde de grote toestroom van vluchtelingen eind 2015 een be-
langrijke rol in de hervorming. De nieuwe programmatische aanpak vanuit WP en EZ richt zich op snelle
activering, direct vanaf aankomst, en actieve begeleiding tot het bereiken van zelfstandigheid. De ge-
meente wil maatwerk bieden voor vluchtelingen op de leefdomeinen wonen, taal en inburgering, parti-
cipatie en burgerschap, werk, inkomen en ondernemerschap, welzijn en gezondheid. Deze domeinen
staan in directe relatie tot elkaar: het beheersen van de taal vergroot de kans op werk, een hogere
(arbeids)participatie leidt tot betere taalbeheersing, werkloosheid en inactiviteit leidt tot gezondheids-
klachten, een goed welbevinden leidt tot meer kans op werk. Integraal beleid is daarom onmisbaar?.
Op hoofdlijnen is sprake van extra investeringen in:
1. Team Entree. Inzet van getrainde gespecialiseerde klantmanagers in een dedicated team met een
caseload van 50 cliënten op enig moment, en een gemiddelde doorlooptijd van 3 maanden®. Het
Entreeteam gaat direct van start zodra de gekoppelde statushouder in het Amsterdamse AZC is
aangekomen. Voorheen was dit pas vanaf het moment dat er sprake was van een woning en een
uitkering. Direct na vestiging in Amsterdam nemen alle nieuwe statushouders deel aan het taal- en
oriëntatieprogramma voor vluchtelingen (TOV). Het team Entree zorgt - via een machtiging van de
klant - voor de toeleiding naar een passende inburgeringcursus en neemt de dienstverlening op
zich. De toegewezen klantmanager van het team zorgt daarnaast voor een intake, de rechtmatig-
heidstoets, het opstellen van een C.V. en een plan van aanpak voor de verdere begeleiding. Het
plan geeft aan wat de te bereiken doelen zijn van de begeleiding voor de re-integratie en de inbur-
gering, en wat de acties zijn voor de klant en klantmanager om deze doelen te bereiken. De klant-
manager beschikt daarbij over de extra inzet van aan het Entreeteam gekoppelde jobhunters, inter-
cedenten van Randstad en nieuw doelgroepgericht aanbod, zie punt 2. Centraal in de benadering
van de klantmanager staan de wensen en het talent van de klant: wie ben je? wat wil je? wat kun
je? en wat is daarvoor nodig?
2. Nieuw instrumentarium (EZ). Het gaat voornamelijk om assessments, matching van statushouders
met werkgevers (o.b.v. convenanten), korte intensieve taaltrainingen en aanbod op maat ter onder-
steuning van initiatieven uit de samenleving gericht op het begeleiden van statushouders naar werk,
? Beleidsbrief visie en inzet op duurzame integratie van vluchtelingen in Amsterdam, okt 2016
3 Het beoogde aantal cliënten per klantmanager per jaar is dus 200 (50 x 12/3)
3
8
8
ondernemerschap of opleiding. Zo is er bijvoorbeeld de Refugeecompany dat o.a. een cateringbe-
drijf heeft opgezet dat zich specialiseert in Syrische buffetten. De begeleider van een specifiek tra-
ject gaat inhoudelijk aan de slag met de statushouder. De Klantmanager van het team Entree is
regisseur en monitort de voortgang op het traject.
3. Overdracht aan gespecialiseerde klantmanagers (activeringsteam) en jongerenadviseurs (jonge-
renpunten). De statushouders die na de drie maanden intensieve begeleiding bij Entree niet zijn
uitgestroomd naar werk of opleiding worden overgedragen naar één van de afdelingen binnen WPI:
Koers naar Werk, Werk en Re-Integratie, Activeringsteam of Jongeren. Voor de laatste twee geldt
dat er een extra investering is gedaan voor meer gespecialiseerde klantmanagers en jongerenad-
viseurs. De regisseurstaken (klantmanagement) gaan over, maar team Entree monitort nog wel.
De situatie zonder aanpak
In de nulsituatie worden het extra team en het extra instrumentarium niet ingezet, maar wordt de oude
werkwijze (van vóór 1 juli 2016) gevolgd:
-__ Statushouders krijgen ondersteuning vanuit het reguliere aanbod van WPI, meestal het Activerings-
team. In dit team is de caseload 200 à 300 klanten per fte. Het aantal klanten dat een klantmanager
jaarlijks begeleidt is dus niet persé veel groter dan in het team Entree, maar het verschil zit vooral
in de manier waarop klanten worden ondersteund (veel contact in korte tijd, wensen en talent van
de klant centraal) en het beschikbare (doelgroepgerichte) instrumentarium.
-__ Ook in de nulsituatie nemen de meeste statushouders deel aan TOV - maar dit gebeurt vaak op
een later tijdstip.
-__ Statushouders moeten ook in de nulsituatie inburgeren, maar zijn hier (als zij ná 1 januari 2013 een
verblijfsvergunning hebben gekregen) zelf verantwoordelijk voor. Zij kunnen hiervoor een lening
aangaan bij DUO.
-_ Eris minder systematisch aandacht voor gelijktijdige inzet van inburgering- en taaltrajecten, zorg,
participatie en begeleiding naar werk of opleiding.
De context waarbinnen de aanpak plaatsvindt
Niet alleen het team Entree biedt in de eerste periode in Amsterdam ondersteuning aan statushouders.
Ook andere partners en initiatieven spelen een rol:
-__In het AZC heeft iedere statushouder een casemanager van het COA, die 8 tot 10 uur per persoon
beschikbaar is voor individuele coaching. Daarnaast vindt in het AZC de pre-inburgering plaats: 121
lesuren taal en Nederlandse maatschappij in een periode van 10 tot 14 weken.
- Bij uitstroom uit het AZC worden statushouders gekoppeld aan een consulent van de stichting
VluchtenlingenWerk Amstel tot Zaan (SVAZ) die zorgt voor maatschappelijke begeleiding, bijvoor-
beeld het wegwijs maken in wonen, onderwijs en participatie. De consulent heeft hiervoor 12 uur
per jaar beschikbaar.
-__Rondom het AZC Wenkebachweg en het startblok Riekerhaven zijn verschillende maatschappelijke
initiatieven ontstaat, veelal met vrijwillige inzet van buurtbewoners. Zo is er Lola Lik, een broedplaats
in het voormalige hoofdgebouw van de Bijlmerbajes, waar ondernemers zoeken naar creatieve ma-
nieren om de bewoners van het AZC te laten participeren. Een ander voorbeeld is BOOST Ringdijk,
dat is voortgekomen uit Gastvrij Oost, waar buurtbewoners en vluchtelingen elkaar kunnen leren
kennen en samen programma’s kunnen ontwikkelen.
4
Voor al deze ondersteuning geldt dat de kosten niet zijn meegenomen in de MKBA, maar dat zij wel
kunnen bijdragen aan het succes of de effectiviteit van de aanpak (zie de volgende paragraaf). In de
opzet van het MKBA model en de gevoeligheidsanalyse houden we hier rekening mee.
2.2. Effectenschema
In het onderstaande oorzaak-gevolgschema zijn op basis van interviews en EffectenÂArena 's de belang-
rijkste (verwachte) effecten van de nieuwe aanpak in beeld gebracht. De effecten zijn weergegeven ten
opzichte van de situatie dat deze aanpak er niet zou zijn (O-situatie).
Figuur 2.1. Het effectenschema van de Amsterdamse aanpak statushouders
Direct actief en STELLA Ee Ll Adsl
pernnnnneenenneennneeenn, daginvulling hf vee a
Á Aanpak Statushouders k A arn en
Team Entree | Vaardigheden leren
'_« Extra klantmanagers ' & vergroten Tr
\___eerder inzetten eeeh
‚_« Caseload 1 op 50, 3 mnd : Uitstroom naar: 5 Ane bnn 8
ie Intake & PvA ï n Meer en eerder - Werk ) ene Hoa
‚_« Toeleiding inburgering plaatsen - Opleiding N V 4
‚_* Extra jobhunters Î -_ Vrijwilligerswerk \
‚_« Inzet nieuw aanbod \ \
Ï (doelgroepgericht) í Sneller taalvaardig " \
$ € en geïntegreerd _ ___!____»/ Duurzame uitstroom \ vide En
1’ Nieuwinstrumentarium (a.g.v. duale aanpak) (eerder droombaan) 7 EN osaid oe
\_« Assessment, matching, : / LT re-integratie
intensieve taalcursus, : : EEEN zo, el
: aanbod op maat (diverse : D) Eerder en 7 LA huisuitzetting, MO
aanbieders) passende zorg f \
\_Overdracht (dedicated \
\ Kantm. & jongerenadviseur)/ _G Tijdsbesparing & A Criminaliteit & overlast
Neneevenenevenenvervener effect regulier WPI ! * Kosten politie & justitie
een PME ee * Leefbaarheid in de wijk
Door de pijlen in de figuur te volgen, kan een beeld worden gevormd van de effecten die van de nieuwe
aanpak worden verwacht. Links in de figuur staan de aanpak en de bijbehorende activiteiten. Helemaal
rechts in de blauwe blokken staan de resulterende maatschappelijke kosten en de baten. Op hoofdlijnen
heeft de nieuwe aanpak vijf verwachte directe effecten:
A. Direct bij aanvang stimuleren de klantmanagers de statushouders tot een daginvulling en actief aan
de slag gaan. De vele maatschappelijke initiatieven die in en met het AZC aan de Wenkebachweg
worden ontwikkeld (zoals Lola Lik) dragen hier in hoge mate aan bij. De daginvulling leidt in de
eerste plaats tot meer kwaliteit van leven voor de betrokken statushouders. Zij hebben veelal een
traject achter de rug van lange procedures, afwachten en onzekerheid op steeds verschillende lo-
caties, en kunnen nu weer aan iets positiefs werken. Een zinvolle daginvulling draagt bij aan eigen-
waarde en mentale gezondheid. Daarnaast voorkomt het verveling en dus potentiële overlast in de
buurt. Door op deze manier te participeren vergroten de cliënten hun vaardigheden en daarmee de
kans op een snelle passende (proef)plaatsing en uitstroom.
B. In het team Entree ligt de nadruk op wie mensen zijn, wat zij willen en wat zij kunnen. De speciaal
hiervoor aangetrokken en opgeleide klantmanagers zijn hierin de belangrijkste succesfactor: van
hen wordt verwacht dat zij flexibel zijn, out-of-the-box kunnen denken en snel schakelen. De onder-
steuning van statushouders is individueel, beter op maat en dus (mogelijk) effectiever. Jobhunters
5
EI
8
en intercedenten zijn, anders dan in het reguliere werkproces, gekoppeld aan de teams. Daardoor
is er meer en persoonlijker betrokkenheid. De combinatie van intensieve aandacht van de klantma-
nager en de gekoppelde jobhunters en intercedenten zorgt ervoor dat mensen meer en eerder ge-
plaatst kunnen worden op een plek die bij ze past en dus dat de kans op de uitstroom naar (deeltijd)
werk, opleiding en vrijwilligerswerk stijgt. Uitstroom naar (vrijwilligers)werk of school leidt vervolgens
tot productiviteitswinst, die zich vertaalt in minder uitkeringen en een hoger inkomen voor de deel-
nemer. Ook doen mensen die werken gemiddeld een lager beroep op zorg en ondersteuning en
hebben zij een hogere kwaliteit van leven: hun mentale en fysieke gezondheid is beter“. Naast deze
financiële baten zijn er mogelijk ook immateriële baten door een vermindering van overlast in de
buurt®.
C. Mensen starten eerder met TOV, taalcursussen en inburgering. De taaltrajecten zijn in principe du-
aal. Dat wil zeggen dat het gaat om een combinatie van lessen volgen en een buitenschools pro-
gramma. Zo is er in samenwerking met Albert Heijn een taaltraject ontwikkeld waarbij deelnemers
een woordenschat en begrippenkader ontwikkelen die direct toepasbaar zijn in het werken in de
supermarkt. De eerdere inzet en duale opzet leiden ertoe dat mensen sneller taalvaardig zijn en
sneller kunnen participeren. Ook dat vergroot de kans op een snelle plaatsing op een passende
plek. Maar het leidt naar verwachting ook tot een meer duurzame uitstroom omdat mensen eerder
aan de slag kunnen in een baan die écht bij hen past.
D. Omdat mensen eerder in beeld zijn kunnen zij, als dat nodig is, ook eerder worden doorgeleid naar
passende zorg of ondersteuning. Waar nodig verwijzen de klantmanagers door naar of werken
nauw samen met andere hulpverleners (bijv. bij schulden, verslavingen of psychische problemen).
Daarmee worden escalaties (en dus zorgkosten) op langere termijn voorkomen.
E. Het team Entree doet onder meer de intake, de rechtmatigheidstoets en het opstellen van een plan
van aanpak. Zaken die dus na de overdracht aan het reguliere werkproces van WPI niet meer ge-
daan hoeven worden. Dit levert een besparing op in het werk van de klantmanagers activering en
de jongerenadviseurs.
* Zie o.m. SEO, Kosten en resultaten van re-integratie, 2010 en TNO, Maatschappelijke kosten en baten van activering, 2006
5 Causale verband is onzeker, daarom met stippellijn weergegeven.
6
EI
8
3. Effectiviteit
De Amsterdamse aanpak is pas per 1 juli 2016 echt van start gegaan. In hoeverre de effecten uit het
effectenschema ook daadwerkelijk optreden is nog niet goed te meten. Wel is het mogelijk om op basis
van de eerste resultaten uitspraken te doen over de verwachte (omvang van de) effecten.
Voor dit onderzoek konden we beschikken over een (geanonimiseerde) dataset uit RAAK. Deze bevat
voor alle (bekende) statushouders in Amsterdam die tussen 1/1/2013 en 1/3/2017 zijn geregistreerd op
cliëntniveau persoonskenmerken (leeftijd, geslacht, opleidingsniveau), uitkeringsgeschiedenis (type uit-
kering, in- en uitstroom, inclusief reden), inzet van trajecten, de huidige situatie en - indien beschikbaar
- de ZRM-scores.®
3.1. Kenmerken statushouders
In onze analyse maken we onderscheid naar statushouders die op enig moment zijn ondersteund door
het team Entree (de Entreegroep, ongeveer 1.000 mensen in het eerste half jaar van de Amsterdamse
aanpak) en degenen die dat niet zijn (Niet-Entreegroep). Onderstaande figuren tonen de belangrijkste
kenmerken van beide groepen:
Figuur 3.1. Opleidingsniveau en leeftijd Entree en niet-Entree
Leeftijd Opleidingsniveau
100% 7 100%
i
80% 80%
48% 26%
60% se 60% 37%
40% 40%
20% hadde 20% EREA lk
0% 0%
Entree Niet-Entree Entree Niet-Entree
m<s27 - 27-45 m>45 mlaag =midden mhoog
Bron: RAAK, bewerking LPBL
De Entreegroep is jonger en iets beter opgeleid dan de niet-Entreegroep: 44 procent is jonger dan 27
jaar (ten opzicht van 21 procent in de niet-Entreegroep) en bijna 60 procent is middelbaar of hoger
opgeleid (ten opzichte van ongeveer 45 procent in de niet-Entreegroep).
Op basis van hun ZRM-scores zijn de Entreegroep en de niet-Entreegroep ingedeeld in doelgroepen.
Deze indeling sluit aan bij de eerder door ons gemaakte doelgroepanalyses voor het Sociaal Domein
en is van belang voor de MKBA omdat we daarmee een inschatting kunnen maken van hun behoefte
aan zorg en ondersteuning. We hanteren de volgende hoofdgroepen:
1. Huishoudens zonder problemen (licht groen) of met enkelvoudige problematiek (groen),
2. Huishoudens met meervoudige problematiek, maar zelfredzaam (licht oranje),
8 Zie de bijlage voor een beschrijving van de dataset. Tijdens de analyse bleek dat er vrij veel correcties nodig waren op de
aangeleverde gegevens. Ook deze staan beschreven in de bijlage.
7
B
3. Meervoudige problematiek en niet-zelfredzaam (oranje),
4. Top/intramuraal (rood). Dit zijn de huishoudens die behoren tot de ‘zware’ programma's (bijvoor-
beeld top600, OMPG, dak- en thuislozen, crisisdienst GGD) en de intramurale ouderen.
Figuur 3.2. Huishoudsamenstelling en doelgroep Entree en niet-Entree
Huishoudtype Doelgroep
100% 100% TI 40%
80% 80%
9 Kb 9 9,
60% ERD 60% 70% 70%
40% 40%
20% 20%
Entree Niet-Entree Entree Niet-Entree
mgezinnen ouderen moverige HH BEV =MVZR =mMV NZR
Bron: RAAK, bewerking LPBL
Conform de verwachting bevat de Entree-groep meer alleenstaanden, door de lagere gemiddelde leef-
tijd én doordat gezinshereniging nog moet plaats vinden. Hoewel het aantal ingevulde ZRM's voor de
Entreegroep vrij laag is (54 datapunten) is zichtbaar dat beide doelgroepen in omvang van de proble-
matiek sterk op elkaar lijken: ongeveer 80 procent heeft te maken met meervoudige problematiek.
3.2. Inzet instrumentarium
Een van de kernpunten in de aanpak is om eerder een meer doelgroepgericht instrumentarium in te
zetten, gericht op inburgering, participatie en toeleiding naar werk of opleiding. Onderstaand figuur laat
zien dat het programma slaagt in deze opzet. Na 6 maanden heeft 80 procent van de statushouders in
de Entreegroep een traject. Omdat de aanpak in de meetperiode nog in opbouw was, ligt het in de lijn
der verwachting dat dit percentage nog verder zal toenemen. In de niet-Entreegroep ligt dit percentage
na 5 jaar op 70 procent.
Figuur 3.3. Aandeel statushouders mét instrument naar uitkeringsduur (Entree en niet-Entree)
5 A 100%
2
8 90%
5 | 80%
8 70%
5 60%
2 50%
2 40%
3 30%
© 0,
S 20%
T 10%
0% Il
Omnd 1 2 3 4 5 6mnd 1jr 2jr 3jr Ajr Sjr =>80
—_Entree —Niet-entree
Tijd in uitkering
Bron: RAAK, bewerking LPBL
8
Zoals beschreven in het vorige hoofdstuk beschikt het Inzet extra instrumentarium bij Entree
t Ent . ifiek d doel 1e half jaar o.b.v. inkoop
eam Entree over nieuw, specifiek op deze doelgroep ampoosts 0% 18%
gericht instrumentarium. De tabel hiernaast laat zien Assesments 16% 36%
. . . Trajecten naar werk 15% 14%
dat daar in 2016 (het eerste half jaar dat het team actief Trajecten naar opleiding 7% 8%
was) al gebruik van is gemaakt, maar dat voor 2017 (op Trajecten participatie 5% 18%
. . . . 1 ©, ©,
basis van de inkoopgegevens) ruim een verdubbeling _ Täiecten W&R In ee
o o
is voorzien.
3.3. Uitstroom
Er zijn verschillende redenen waarom mensen na verloop van tijd geen beroep meer doen op een bij-
standsuitkering, bijvoorbeeld werk, verhuizing, opleiding, een nieuwe partner of overlijden. In het kader
van deze MKBA is vooral van belang om in beeld te krijgen of de extra inspanningen in het kader van
de Amsterdamse aanpak ook leiden tot meer uitstroom naar werk, opleiding of vrijwilligerswerk. Aan die
vormen van uitstroom zijn immers maatschappelijke baten verbonden. Overigens betekent ‘uitstroom’
in dit verband dus niet altijd ‘geen beroep meer op bijstand’. Immers, bij deeltijdwerk kan een aanvullend
beroep op bijstand nog noodzakelijk zijn om het bestaansminimum te bereiken en bij vrijwilligerswerk is
zelfs geen sprake van extra inkomsten (anders dan een kleine vrijwilligersvergoeding). Verder biedt de
gemeente Amsterdam studerende vluchtelingen de mogelijkheid om dit te doen met behoud van uitke-
ring (in plaats van met studiefinanciering). In deze paragraaf gaan we dieper in op de (verwachte) uit-
stroom naar werk, opleiding en vrijwilligerswerk van de Entreegroep en een referentiegroep.
3.3.1. Uitstroom naar werk
Er zijn veel factoren die de kans van een individu op uitstroom naar werk bepalen. Naast ‘zachte’ ken-
merken - zoals motivatie en sociale vaardigheden?® - blijkt uit onderzoek dat vooral opleidingsniveau en
leeftijd belangrijke bepalende factoren zijn®. Analyses van OIS laten zien dat onder statushouders met
name relatief jonge mensen en mensen met een middelbaar opleidingsniveau sneller uitstromen naar
werk!®. Hetzelfde patroon zien we op basis van de RAAK-dataset die wij tot onze beschikking hebben.
Zie onderstaand figuur'’.
7 Koning, J de en Gelderblom, A. Effecten van “zachte” kenmerken op de re-integratie van de WWB, WW en AO Populatie; SEOR,
juli 2007
ê Koen, J. Prepare and Pursue, routes to suitable (re-)employment; UvA 2014
9 Zie onder meer: Kok, L. e.a. Van bijstand naar werk in Amsterdam: update; SEO 2008 en Groot, |. e.a. De lange weg naar werk:
beleid voor langdurig uitkeringsgerechtigden in de WW en de WWB; SEO, 2008
10 Vluchtelingenmonitor OIS, achterliggende tabellen, verstrekt door OIS, maart 2017
1 Op basis van de beschikbaar gestelde data kunnen we betrouwbare uitspraken voor de eerste twee jaar ná instroom. Voor
latere jaren zijn er onvoldoende datapunten. Voor de MBKA maken we daarom ook gebruik van OIS-gegevens over een langere
periode.
9
8
Figuur 3.4. Uitstroom naar voltijdwerk Entree (rood) en niet-Entree, uitgesplitst naar leeftijd en opleiding
14%
12%
10%
8%
6%
4%
2%
0%
0 mnd 1 2 3 4 5 6 mnd 1jr 2ijr 3jr 4jr 5jr
—_—Hoog —=Midden Laag ——<27 2745 db mmmEntree mmmNiet-entree
Bron: RAAK, bewerking LPBL
Bij het bepalen van de opbrengsten van de extra investeringen gaat het om het netto-effect: hoeveel
mensen stromen extra uit naar werk, ten opzichte van het nulalternatief. Om een goede inschatting te
krijgen van de kans op uitstroom naar werk in het nulalternatief, hebben we op basis van RAAK-data
een referentiegroep geconstrueerd uit de niet-Entree groep. De referentiegroep is qua leeftijd en oplei-
dingsniveau vergelijkbaar met de Entreegroep, maar heeft te maken gehad met de ‘oude’ werkwijze.
We vergelijken vervolgens de eerste resultaten van de Entreegroep met de uitstroomgegevens van de
referentiegroep. Onderstaand figuur laat dit zien voor uitstroom naar voltijd werk en deeltijdwerk.
Figuur 3.5. Uitstroom naar werk, voltijd en deeltijd, Entree en referentiegroep
18%
16% =
14% ze 7
12% Dn =S 7
10% 7
8% ee 7 L
6% / 7 > 2
4% ‚ Dad 2
‚ “
2% 7 _
0%
0 mnd 3 mnd 6 mnd 1ijr 2ijr 3jr 4jr 5jr
am Entree (Vt) Ome me Entree(vitdt) omm Ref(vt) me me Ref (vt+dt)
Bron: RAAK, bewerking LPBL
In de grafiek is duidelijk zichtbaar dat de uitstroom naar werk in de Entreegroep in de eerste zes maan-
den redelijk vergelijkbaar is met de referentiegroep, maar dat het aandeel dat in deeltijd werkt in die-
zelfde periode substantieel groter is.
10
In de volgende stap zijn de eerste resultaten van de Entreegroep geëxtrapoleerd over een periode van
8 jaar en opnieuw vergeleken met de referentiegroep. Daarbij hebben we voor de jaren 3 tot en met 8
gebruik gemaakt van OIS-gegevens (in plaats van de RAAK-dataset, zie ook de toelichting in de eerdere
voetnoot). In het basisscenario nemen we aan dat de extra investeringen in de eerste periode leiden tot
een snellere uitstroom naar werk, maar dat dit effect na 5 jaar is weggeëbd. Dat wil zeggen dat na 5
jaar de uitstroomkansen van de Entreegroep gelijk zijn aan de referentiegroep, zie onderstaand figuur.
De grijze oppervlakken in de grafiek zijn de statushouders die eerder (deels) aan het werk zijn ten
opzichte van de nulsituatie en die dus als baat worden meegenomen in de MKBA.
Figuur 3.6. Uitstroom naar werk, voltijd en deeltijd, Entree en referentiegroep, geëxtrapoleerd (basis)
40%
35% TT
30% TTT
Es
25% ae
Pad ”
En ”
20% et 5
Ee ”
15% af „
Pd
10% 4 Z
0 Z n 3 kt
5 /
5% zie Ee
0%
0 1jr 2ijr 3jr Air Sir 6 jr 7ijr 8jr
mmm Entree-werk (vt, extrapol) mmm Ref-werk (vt) == == Entree (vt + dt, extrapol) = me Ref (vt + dt)
Bron: RAAK en OIS, bewerking LPBL
Het is echter niet ondenkbaar dat er in de toekomst ook op langere termijn een (klein) effect zal zijn!?.
Daarom rekenen we in de MKBA ook een potentiescenario door, met een lange termijn effect van 1%
op zowel voltijd- als deeltijdwerk, zie onderstaand figuur en hoofdstuk 4.
Figuur 3.7. Uitstroom naar werk, voltijd en deeltijd, Entree en referentiegroep, geëxtrapoleerd (potentie)
40%
35% ee rn
0, pr a zz -- 5
30% ag pe _
25% Se
Pad had
20% En
% -
15% 7 4 -
„ _ Dd
10% Z er, he
° Â
5% zÁe 4
0%
0 1ir 2ir 3 jr 4jr Br 6 jr 7ijr 8jr
mmm Entree-werk (vt, extrapol) —Ref-werk (vt) =— == Entree (vt + dt, extrapol) == == Ref (vt + dt)
Bron: RAAK en OIS, bewerking LPBL
12 Zie bijvoorbeeld Lammers, M. e.a. Langetermijneffecten van re-integratie; SEO, 2013
11
5
3.3.2. Uitstroom naar opleiding en vrijwilligerswerk
Uit de RAAK-gegevens kunnen we ook afleiden welk deel van de populatie een opleiding volgt. Het is
niet goed mogelijk om voor de Entree-groep al conclusies te trekken. Uit zowel de data als de ervaringen
van betrokkenen blijkt dat de meeste student-vluchtelingen ten- In opleiding
minste een jaar in Nederland zijn vóór zij instromen in een op- _ 30%
leiding. In de eerste zes maanden is het aandeel statushouders °°”
20%
dat wordt toegeleid naar een opleiding vergelijkbaar met de _…
niet-Entreegroep. Het basisscenario gaat daarom uit van géén _ so%
extra instroom in opleidingen. In de gevoeligheidsanalyse laten _ *® EE L
we zien wat het effect in termen van maatschappelijke kosten SN Te mnd ir 2ir sir air
en baten is als dit wel gebeurt. mEntree mNiet-Entree
Uit de RAAK-gegevens blijkt tot slot dat statushouders in de Entreegroep vaker vrijwilligerswerk doen
dan in de Niet-Entreegroep: 5 procent tegenover 1,5 procent.
12
8
8
4, Resultaat MKBA
In dit hoofdstuk presenteren we het resultaat van de MKBA. We zetten de (extra) kosten van de nieuwe
aanpak af tegen de totale maatschappelijke baten. Deze worden net als de kosten uitgedrukt in euro's.
Dit geldt ook voor zaken die niet direct een prijskaartje hebben, zoals kwaliteit van leven of je veilig
voelen. In het algemeen geldt dat de (maatschappelijke) baten te bepalen zijn door “hoeveelheid x prijs”,
bijvoorbeeld “2 mensen uitgestroomd uit de uitkering” x “prijs van een uitkering”. Het MKBA-model is
dan ook gebaseerd op twee soorten input:
-__ gegevens over de effectiviteit van de aanpak (hoeveelheid);
- informatie over de waarde (prijs).
Omdat de aanpak nu een tijdje draait zijn de eerste resultaten ervan in beeld gebracht (RAAK-bestand)
en gebruikt om de effectiviteit te bepalen, zie hiervoor hoofdstuk 3. Ook voor de kosten is informatie
beschikbaar. Daarnaast hebben we gebruik gemaakt van literatuuronderzoek en (kosten)kengetallen.
Dit hoofdstuk start met de kosten van de aanpak (4.1). Daarna volgt de presentatie van de kosten en
de baten van één jaar Amsterdamse aanpak o.b.v. het eerste half jaar (2016) en een toelichting op de
baten (4.2). Daarbij is tevens de verdeling van de kosten en baten naar de verschillende partijen in
beeld gebracht. Vervolgens geven we een doorkijk naar de toekomst (4.3) en sluiten we af met een
gevoeligheidsanalyse (4.4).
4.1. Kosten
De kosten van de nieuwe aanpak bestaan op hoofdlijnen uit de extra kosten voor het team Entree en
de kosten voor de inzet van extra instrumentarium en trajecten. We merken hierbij op dat de extra kosten
die gemaakt worden doordat er meer statushouders zijn ingestroomd niet zijn meegenomen. We gaan
er vanuit dat bij ongewijzigd beleid deze kosten anders ook zouden zijn gemaakt (O-situatie). Het gaat
bijvoorbeeld om extra kosten van WPlI-regulier, klantmanagers en jongerenpunt, maar ook om extra
inzet van TOV.
Kosten Team Entree
Het team Entree bestond in 2016 uit 15 fte (dedicated) klantmanagers. In het half jaar dat dit team actief
was (juli t/m december) zijn er zo’n 1.000 statushouders ondersteund. Voor de MKBA extrapoleren we
dit aantal naar een jaar. Dit betekent 2.000 statushouders en een gemiddelde caseload van 130 per fte
per jaar. Wanneer de klantmanagers op enig moment 50 statushouders in hun caseload hebben is de
doorlooptijd gemiddeld 4,5 maand en de tijdsbesteding per statushouders gemiddeld zo'n 9 uur. De
kosten van een klantmanager (incl. training en programmakosten) zijn 95 euro per uur. De totale kosten
komen daarmee op € 1,7 miljoen (=2.000 x 9 x € 95).
Daarnaast bestaat het team uit extra jobhunters en intercedenten van Randstad. In 2016 waren dit 4,5
fte met bijbehorende kosten van € 460.000. Voor 2017 zijn 7 fte ingekocht voor € 730.000.
13
EI
8
Kosten extra instrumentarium
Het eerste half jaar moest de aanpak nog op stoom komen en is er gemiddeld een half traject per
statushouder extra ingezet (zie hoofdstuk 3). Voor het komend jaar is in de inkoop (bij eenzelfde case-
load) gerekend met het dubbelen, d.w.z. ongeveer één extra traject per statushouder. Terugkijkend zijn
de gemiddelde kosten zo’n 400 euro per statushouder. Vooruit kijkend is dit 900 euro. De totale kosten
voor 2016 zijn € 0,8 miljoen (22.000 x € 400).
Tabel 4.1. Overzicht kosten extra instrumentarium EZ
Bedrag Aantal ambitie Prijs 1° half jr Inkoop
Taalboosts € 1.280.000 600 € 2.133 0% 18%
Assesments € 225.000 1200 € 188 16% 36%
Trajecten naar werk € 740.000 457 € 1.619 15% 14%
Trajecten naar opleiding € 350.000 250 € 1.400 7% 8%
Trajecten participatie € 485.000 590 € 822 5% 18%
Bron: Programma Amsterdamse Aanpak
Daarnaast blijkt uit de data-analyse van RAAK dat er gemiddeld zo'n 1 procent meer statushouders
doorstromen naar een traject van W&R t.o.v. de oude situatie. We rekenen voor een W&R-traject met
een gemiddelde prijs van € 5.000. De extra kosten bedragen € 0,1 miljoen (=20 x € 5.000).
Figuur 4.2. Totale kosten A'damse aanpak voor één jaar o.b.v. een half jaar 2016
KOSTEN NCW Ean.
Totale kosten 8 e400o
1. Kosten Entree € 2000 } 4
2. Kosten extra instrumenten € 924.000 €1.000
Bron: LPBL MKBA Statushouders
4.2. Aanpak statushouders één jaar (2016)
In een MKBA worden alle kosten en baten weergegeven als netto contante waarde. Toekomstige geld-
stromen worden, via de discontovoet, vertaald in euro's van vandaag. Gedachte erachter is dat mensen
een voorkeur hebben voor een euro vandaag boven een _ €3000.000
euro volgend jaar. Een euro kan immers vandaag op de 20.000
bank worden gezet en is dan volgend jaar uitgegroeidtot © | Ï | n u
een euro plus rente. In voorliggende MKBA zijn aldus - 12 3 a 5 6 7 se
alle kosten en baten van één jaar Amsterdamse aanpak on
o.b.v. het eerste half jaar in 2016 uitgezet in de tijd en
vervolgens vertaald naar euro's van vandaag en opge- <4 oooooo-
teld’3. m Totale kosten _mTotale baten
13 Conform de landelijke richtlijnen hanteren we hierbij een reële disconto voet van 2,5% plus een risico-opslag van 3%.
14
4.2.1. Maatschappelijke kosten en baten
Uit de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse blijkt dat de Amsterdamse aanpak van statushouders
naar verwachting een positief maatschappelijk saldo oplevert. De maatschappelijke kosten-batenver-
houding is 2,0. Dat wil zeggen dat iedere geïnvesteerde euro ongeveer 2 euro oplevert. Wanneer de
immateriële effecten (lichtgroen) - vermindering overlast en onveiligheid en een toename van de kwali-
teit van leven - niet worden meegenomen, resulteert nog steeds een positieve kosten-batenverhouding.
Het saldo voor de gemeente is ongeveer twee ton, bij een investering van 3,1 miljoen geeft dit een
rendement van circa 7 procent.
Tabel 4.3. MKBA Statushouders van één jaar o.b.v. een half jaar 2016 (NCW)
KOSTEN NCW B Financiële baten
Totale kosten € 3.106.800 Immateriële baten
1. Kosten Entree € 2.182.800 MB kosten OT
2. _ Kosten extra instrumenten € 924.000 PA
„ €7.000
BATEN B €6.000 1
Totale baten € 6.370.000 N £5000 +7
1. Productiviteit B €4000
2. Voorkomen zorgkosten : |
3. Kwaliteit van leven €3000
4. Leefbaarheid en veiligheid [€ 5,400 €2000 +
€ 1.000 + 7
Saldo (baten minus kosten) € 3.263.200 | e- L 7
Financieel K-B-verhouding|______ 4,7|
Maatschappelijk K-Bverhouding|________ 21| kosten per SH| € 1.600
baten per SH/ € _ 3.200
begroting gemeentel| € _ 222.435
Bron: LPBL MKBA Statushouders
4.3.1. Toelichting op de baten
1. Productiviteit: uitstroom naar regulier werk, naar school en vrijwilligerswerk
Voor het berekenen van de baten van meer mensen uit de uitkering en/of aan het werk nemen we alleen
diegenen mee die eerder en extra zijn uitgestroomd naar regulier werk afs direct gevolg van de nieuwe
aanpak. Immers, een deel van de statushouders was ook in de oude situatie aan het werk gegaan. Om
te bepalen hoe groot de kans op werk is in het nulalternatief, hebben we, o.b.v. de RAAK-analyses, een
referentiegroep geconstrueerd. In hoofdstuk 3 is dit weergegeven. De afname in het aantal personen
die geheel of gedeeltelijk een beroep doen op een uitkering is 475 in totaal over 5 jaar. Onderstaande
tabel laat de verdeling per jaar zien, onder de aanname dat er géén lange termijn effect is. In een
mogelijk scenario voor de toekomst nemen we dit effect wel mee.
Tabel 4.4. Afname aantal personen per jaar met uitkering (geheel of gedeeltelijk)
VERSCHIL
Na jaren 1 2 3 4 5 6 7 8
Uitstroom volledig 4 60 40 20 0 0 0 0
Uitstroom deeltijd 120 120 80 40 0 0 0 0
TOTAAL uitstroom naar werk 116 180 120 60 0 0 0 0
We nemen aan dat de mensen die uitstromen het minimumloon gaan verdienen (bruto € 22.800). Dat
levert voor henzelf een financieel voordeel op, maar ook voor de gemeente. De gemiddelde kosten voor
15
8
8
een bijstandsuitkering zijn € 16.800 per jaar'4. De totale baten zijn circa 4,1 miljoen euro, waarvan on-
geveer 70 procent bij de gemeente terecht komt.
Naast de directe uitstroom naar werk kan de nieuwe aanpak ook op andere manieren leiden tot een
verhoogde productiviteit. Hieronder volgt een toelichting en de tabel geeft de bijbehorende batenposten.
-__ Extra toeleiding naar opleiding en/of minder uitval. Dit vergroot de kans van statushouders op lange
termijn. We weten uit eerder onderzoek!S dat iedere jongere die een startkwalificatie haalt, overeen
komt met een maatschappelijke baat van ongeveer € 70.000 (netto contante waarde over een heel
leven). Het grootste deel (circa € 60.000) zijn baten op lange termijn, het moment dat deze jongere
de arbeidsmarkt betreedt. De baten zijn opgebouwd uit een grotere kans op hoger loon en een
lagere kans op een uitkering, alternatieve scholing en criminaliteit. We gebruiken deze kengetallen.
In de eerste 6 maanden van de aanpak zien we nog geen significant verschil in aantal statushouders
die naar opleiding gaan ten opzichte van de referentiegroep. Wel verwachten we dat de nieuwe
aanpak bijdraagt aan een verhoogde effectiviteit doordat de mensen eerder taalvaardig zijn, zie
hieronder.
- Meer en/of eerder vrijwilligerswerk. Een van de mogelijkheden waar binnen het team Entree op
wordt ingezet is uitstroom naar vrijwilligerswerk (ofwel een stapje omhoog op de participatieladder).
Uit de analyse van de eerste 6 maanden blijkt dat het aandeel mensen dat vrijwilligerswerk verricht
3,5 procent hoger is. Dit is in het MKBA-model meegenomen. Vrijwilligerswerk wordt gewaardeerd
tegen gemiddeld 8 euro per uur, waarbij een vrijwilliger zich gemiddeld 170 uur per jaar inzet!ê. We
nemen dit mee voor het eerste jaar.
-___Sneller taalvaardig. Uit onderzoek blijkt dat de inzet van duale trajecten effectiever is dan niet-duale
trajecten. Het extra effect schatten we in op ongeveer 3,5 procent!”. Sneller taalvaardig zijn heeft
een positief effect op voorkomen schooluitval en op de productiviteit (i.c. de ‘verdiencapaciteit') van
statushouders als zij eenmaal aan het werk zijn. Daarbij geldt dat 1 procent meer taalvaardigheid
leidt tot 0,3 procent meer inkomen c.q. minder uitval'ë. We nemen het effect op loon mee voor alle
werkenden, gedurende drie jaar.
Tabel 4.5. Productiviteitswinst
1. Productiviteit
a uitstroom naar werk
b vrijwilligerswerk € 95.200
ce doorstroom naar school € 1.307.600
d sneller taalvaardig € 676.200
2. Voorkomen maatschappelijke (zorg)kosten
Uit het vorige hoofdstuk blijkt dat 80 procent van de statushouders in de aanpak problemen ondervindt
op twee of meer terreinen. De indeling (o.b.v. ZRM-scores) in doelgroepen is belangrijk omdat hieraan
ook zorgconsumptieprofielen hangen. We gebruiken dit om de effecten van meer of minder zorg of
* Inclusief uitvoeringslasten.
19 [PBL, MKBA vroegtijdig schoolverlaten, 2014
18 Zie ook MKBA Herziening Sociaal Domein — collectief, LPBL 2015
17 conform het extra effect van de Amsterdamse duale trajecten ten opzichte van het gemiddelde effect van taaltrajecten uit de
literatuur, zie ook de Analyse MKBA Taaltrajecten, LPBL 2017
® Bron: MKBA Taaltrajecten, PriceWaterhouseCoopers, 2015
16
voorkomen escalatie te waarderen. Onderstaande tabel geeft voor elke groep, die we onderscheiden
(10% gezinnen en 90% overige huishoudens) de gemiddelde kosten per jaar, beginnend met huishou-
dens zonder of met enkelvoudige problemen en oplopend naar de kosten voor de huishoudens in de
‘top’. In het algemeen geldt: hoe meer problemen en hoe minder zelfredzaam huishoudens worden, hoe
hoger de zorgkosten. Duidelijk is dat het voorkomen van escalatie veel kosten kan besparen, vooral
bij gezinnen.
Figuur 4.6. Zorgconsumptie Amsterdam sociaal domein (totaal per type huishouden per jaar)
Gezinnen Totaal
€ 4.300 [€ Te 100 T€ 1ooTe _1300[E 2.800 [€ -
Meervoudig € _20100|€ 11.800|E 700 | € 200 € 3.600 |€ 3.800 | € -
€ _28100|E€ 11100 |E 700 | € 200|€ 11.800 | € 4.300 | € -
€ _83500|E _ 19.400 |E 5.100 |€ 800 |€ 53.000 | € 5.200 |€ -
Ouderen Totaal
€ 5.850 [€ 50 [€ 7oo Te 100 € TE 5.000 T€ -
Meervoudig € 10.600 |E 700 | € 3.600 | € 800 | € le 5.500 | € -
€ _10.800|E 800 | € 4.000 |€ 200 | € le 5.800 | € -
€ _ 54900 |E -_|€ -_|€ -_|€ -_|€ 2900 |€ _ 52.000
Overige hh Totaal
€ 2.600 [€ 400 Te 100 T€ 100 T € Te 2.000 [€ -
Meervoudig € _20700|€ 15.700 |€ 1.500 | € 400 | € le 3.100 |€ -
€ _21100|E€ 14.900 |E 2.900 |€ 200 | € le 3.100 |€ -
€ __e3600|E€ 16.000 |E 30.600 | € 500 | € -__ € 7.100 |€ 9.400
Bron: LPBL Raming Amsterdam: update zorgconsumptie 2015
Op basis van eerder dossieronderzoek van aanpakken op maat rekenen we hier met een voorkomen
escalatie naar een ‘hoger’ consumptieprofiel van 1 procent, tijdens de intensieve ondersteuning door
het team Entree en na een positieve uitstroom naar werk.
In het zorgconsumptieprofiel uit figuur 4.6 hebben we de gemiddelde kosten voor een re-integratie of
participatietraject niet meegenomen. We rekenen hier namelijk apart met een besparing in tijdsbeste-
ding door de klantmanagers en jongerenadviseurs. We gaan voor reguliere werkzaamheden van WPI
uit van het volgende in de nulsituatie (d.w.z. zonder Entree):
-__ Klantmanagers activering: caseload van 250 per fte per jaar. Dat betekent gemiddeld bijna 5 uur
per statushouder. De uurprijs is 90 euro.
-__Jongerenadviseurs jongerenpunt: caseload van 100 per fte per jaar (50 op enig moment met een
gemiddelde doorloop van 6 maanden). Dit komt neer op gemiddeld 12 uur per jongere, en eenzelfde
uurprijs van 90 euro.
Voor de klantmanagers rekenen we met een besparing, na overdracht, van gemiddeld de helft van de
tijd (2,5 uur). Voor de jongerenadviseurs zijn we op basis van de gesprekken iets voorzichtiger en reke-
nen hier in eerste instantie met een besparing van 10 procent (ruim een uur). In de doorkijk zetten we
ook deze besparing op 50 procent en in de gevoeligheidsanalyse laten we zien wat het effect is van
meer of minder tijdsbesparing.
Onderstaande tabel laat de verschillende kostenbesparingen zien. Dit is overwegend een baat voor de
gemeente en voor een klein deel de zorgverzekeraars.
17
8
8
Tabel 4.7. Voorkomen zorgkosten
2. Voorkomen zorgkosten mn
a. Tijdens traject
b. Na uitstroom naar werk € 25.500
c. Besparing WPl-regulier € 703.900
3. Kwaliteit van leven
Naast financiële baten spelen ook de immateriële baten een belangrijke rol. De Amsterdamse aanpak
verhoogt voor (een groot deel van) de doelgroep het welbevinden of welzijn. Statushouders zijn sneller
actief, hebben een daginvulling en ondervinden meer sociale contacten. Dit alles leidt in potentie tot
meer gevoel van eigen waarde, zelfvertrouwen en een verbetering van de mentale gezondheid. Daar-
naast heeft ook een eerdere door- of uitstroom naar werk, opleiding of vrijwilligers werk een meer lang-
durig positief effect op het gevoel van welbevinden. We waarderen deze effecten onder de noemer
toegenomen ‘Kwaliteit van leven’. Om deze baat in euro's uit te drukken werken we met Quality Adjusted
Life Years (QALY's): een begrip dat afkomstig is uit de gezondheidseconomie en een maat vormt voor
de kwaliteit van leven (zie box 4.8).
Box 4.8. QALY’s
QALY’s (Quality Adjusted Life Years) zijn gewonnen gezonde levensjaren, waarbij de kwaliteit van leven wordt
uitgedrukt in een getal tussen O en 1. Eén staat daarbij voor de waarde van één volledig gezond levensjaar. Een
lagere waarde geeft de waarde van leven met een ziekte. Een levensjaar met een waarde van bijvoorbeeld 0,5
QALY betekent dat iemand evenveel waarde hecht aan een jaar met een bepaalde ziekte als aan een half jaar
in volle gezondheid. In de QALY indicator zitten ook zaken als levensgeluk of zelfstandigheid. Hoewel QALY's
vaak discussie oproepen -zowel over de waarde van een QALY als over het principe- is het gebruik ervan we-
tenschappelijk gangbaar en goed gefundeerd. Voor het bepalen van de ziektelast worden enquêtes uitgevoerd.
Voor MKBA's worden QALY's vaak in euro's gewaardeerd. De bedragen die hiervoor gebruikt worden
variëren van 20.000 tot 100.000 euro per gewonnen levensjaar. In Nederland worden nieuwe genees-
middelen toegelaten tot het verstrekkingenpakket wanneer de kosten per gewonnen QALY onder een
drempelwaarde van 20.000 euro blijven. We hebben deze ondergrens ook gehanteerd in deze analyse.
In totaal gaat het om ongeveer 53 gewonnen gezonde levensjaren. De tabel geeft de batenposten.
Jabel 4.9. Toename kwaliteit van lsven mm
3. Kwaliteit van leven
a. tijdens traject
b. a.g.v. werk € 189.500
c. a.g.v. vrijwilligerswerk € 14.300
d. a.g.v. naar opleiding € 28.100
4. Criminaliteit en overlast
Een (klein) deel van de statushouders zou, zonder directe daginvulling, mogelijk crimineel actief zijn
en/of overlast veroorzaken. Doordat zij met de aanpak direct actief zijn, is dit niet of minder het geval
en worden aan delicten verbonden kosten voor politie en justitie voorkomen. Een gemiddelde verdachte
van misdrijven kost de maatschappij tussen € 25.000 (jongeren) tot € 150.000 per jaar (volwassenen).
18
8
5
Daarnaast zijn er immateriële baten doordat er minder overlast is in Amsterdamse buurten. Een verbe-
terde buurt levert niet direct geld op. Toch is het mogelijk om deze waarde in euro's uit te drukken.
Huizenprijzen zijn daarvoor als indicator een veelgebruikte manier. Mensen zijn immers bereid meer te
betalen voor wonen in een veilige buurt dan in een onveilige.
Aangezien dit effect op dit moment nog niet gekwantificeerd kan worden, hebben we het Pro Memorie
(P.M.) meegenomen. Een positief effect voor de buurt ligt met andere woorden wel in lijn met de ver-
wachting, zie ook hieronder bij de verdelingseffecten.
4.3.3. Verdeling kosten en baten per actor
Niet alleen het totale saldo voor de maatschappij als geheel is belangrijk, maar ook de verdeling van de
kosten en baten over de verschillende betrokken partijen. Figuur 4.10 laat deze verdeling zien. Hierdoor
wordt o.a. duidelijk of en hoe de aanpak ook voor de gemeente financieel rendabel is.
Figuur 4.10. Verdelingseffecten: kosten en baten per actor
€ 8.000.000
€ 6.000.000
€ 4.000.000 |
€ 2.000.000 u + P.M.
- | mm To
e é &
€ 2.000.000- e SS Poa Ss
5 & o®
€ 4.000.000-
=Financiele kosten _mFinanciele baten Immateriele baten
Bron: LPBL MKBA Statushouders
Uit het figuur blijkt dat statushouders zelf de grootste (netto-)baathebbers zijn. Ze hebben een hoger
inkomen door een verhoogde kans op uitstroom naar betaald werk en ervaren extra kwaliteit van leven.
Daarnaast profiteert met name het Rijk (door de extra inkomstenbelasting). Voor de gemeente is het
saldo positief. Tegenover de investering van 3,1 miljoen euro in de aanpak staat een baat van 3,3 mil-
joen euro door met name de verhoogde uitstroom van uitkeringsgerechtigden en door (voor een klein
deel) overige voorkomen kosten in het sociaal domein. Terugkijkend is in dit basisscenario het rende-
ment voor de gemeente rond de 7 procent.
4.3. Doorkijk naar de toekomst
Voor het jaar 2017 is het team Entree uitgebreid van 15 naar 25 fte. Bij gelijkblijvende jaarlijkse instroom
betekent dit een lagere caseload (80 per jaar per fte i.p.v. 130), ofwel gemiddeld meer uren per status-
houder (15 uur i.p.v. 9 uur). Ook zal het nieuwe instrumentarium naar verwachting meer conform de
inkoopafspraken ingezet gaan worden. Dit betekent gemiddeld één extra traject per statushouder i.p.v.
0,5 per statushouder. Tot slot stijgt het aantal jobhunters en intercedenten van 4,5 naar 7 fte. De totale
kosten stijgen daardoor met € 1,1 miljoen naar € 5,2 miljoen. De gemiddelde kosten per statushouder
komen daarmee op 2.600 euro (i.p.v. 1.600 euro).
19
Op het moment dat de inzet intensiever wordt en het team volledig draait, wordt het aannemelijker dat
er ook een lange termijn effect op uitstroom naar werk optreedt. We gaan hier uit van het in hoofdstuk
3 beschreven potentie-scenario, zie de tabel hieronder. Tegelijk gaan we uit van 1 procent extra uit-
stroom naar opleiding en een hogere tijdsbesparing aan de achterkant bij de reguliere werkzaamheden
van WPI (50% i.p.v. 10% voor de jongerenadviseurs).
Tabel 4.11. Afname aantal personen per jaar met uitkering (geheel of gedeeltelijk)
VERSCHIL
Na jaren 1 2 3 4 5 6 7 8
Uitstroom volledig 4 60 47 33 20 20 20 20
Uitstroom deeltijd 120 120 r 87 "53 20 20 20 20
TOTAAL uitstroom naar werk 116 180 133 87 40 40 40 40
De kosten zijn in dit scenario dus hoger maar daar staan naar verwachting ook hogere baten tegenover.
De maatschappelijke kosten-batenverhouding is in dat geval nog steeds 2,0. Het percentage rendement
voor de gemeente is echter iets lager, ongeveer 4 procent.
Tabel 4. 12. MKBA Statushouders doorkijk naar 2017 (NCW)
KOSTEN NCW El Financiële baten (LT)
Totale kosten € 5.238.200 M_roancistebaten om)
1. _ Kosten Entree € _ 3.290.000 Immateriëje haten
2. Kosten extra instrumenten € _ 1.948.200 MM costen
BATEN gn am
Totale baten € 10.353.200 5 NRN
1. Productiviteit 3 €8.000 4
2. Voorkomen zorgkosten € 837.100 € 6.000
3. Kwaliteit van leven € _ 1.068.200 Oo
4, Leefbaarheid en veiligheid [€ __ 26.100 EA
Saldo (baten minus kosten) € 5.115.000 €- +
Financieel K-B-verhou ding) 1,7]
Maatschappelijk K-B-verhouding kosten per SH| € 2.600
baten per SH| € 5.200
begroting gemeentel € 218.929
Bron: LPBL MKBA Statushouders
Break-even gemeentelijk saldo
Bij genoemde kosten van 5,2 miljoen en een instroom van 2.000 statushouders, zou er voor een break-
even resultaat ongeveer 575 extra uitstroom moeten zijn over 8 jaar. Onderstaande tabel laat ook zien
hoeveel bruto uitstroom dit is over de jaren (van een cohort van 2.000 statushouders).
Figuur 4.13. Netto (verschil) en bruto (1-situatie) uitstroom voor positief gemeente saldo (break-even)
VERSCHIL
Na jaren 1 2 3 4 5 6 7 8
Uitstroom volledig „4 60 47 33 20 20 20 20
Uitstroom deeltijd 120 120 80 40 0 0 0 0
TOTAAL uitstroom naar werk 116 180 127 73 20 20 20 20
1-situatie bij instroom van 2.000
Na jaren 1 2 3 4 5 6 7 8
Uitstroom volledig 80 194 251 302 353 381 409 437
"4% 7 10% P 13% 7 15% ” 18% " 19% " 20% " 22%
Uitstroom deeltijd 160 180 209 238 267 272 278 283
8% 9% 10% 12% 13% 14% 14% 14%
TOTAAL uitstroom naar werk 240 374 460 540 620 653 687 720
20
8
8
4,4. Gevoeligheidsanalyse
Aangezien de aanpak nog niet zo lang operationeel is, is een echte effectmeting nog niet voorhanden.
Op basis van de eerste resultaten na een half jaar, zijn een aantal mogelijke scenario's doorgetrokken
in de tijd. Tegelijkertijd zijn ook de kosten die per statushouder gemaakt zullen worden nog onzeker,
maar wel zeer belangrijk voor het MKBA-saldo. Hieronder volgt eerst een overzicht van de gemiddelde
kosten, waarna we in een gevoeligheidsanalyse een aantal wat-als-scenario’s laten zien.
Kosten
Gemiddelde kosten per statushouder zijn:
-__ Inzet o.b.v.1e resultaten Entree, caseload is 130 per jaar per fte: € 1.600
-__Ínzet o.b.v. inkoop- of prestatieafspraken, caseload 130 per jaar per fte: € 2.100
-__Ínzeto.b.v. prestatieafspraak en lagere caseload 80 per jr per fte: € 2.500
-__ Inzet o.b.v. subsidieverstrekking (hogere trajectprijzen), caseload is 80 € 3.200
- Inzet o.b.v. prestatieafspraak en lagere caseload (50 per jaar per fte) € 3.700
Wat-als-scenario’s
1. Met de aanpak is het zeker goed mogelijk dat de uitstroom naar werk op lange termijn uiteindelijk
hoger wordt dan in de referentiegroep zónder aanpak. Dit betekent met andere woorden dat status-
houders niet alleen eerder aan het werk gaan maar dat dit er ook op lange termijn meer zijn dan in
de referentiegroep. Vanzelfsprekend is dit een belangrijke knop om aan te draaien. Wanneer het
lange termijn effect niet 2 maar 4 procent is, verbetert het MKBA-saldo met € 2,3 miljoen. Ook voor
de gemeentebegroting levert dit direct een grote baat.
2. In het doorkijk-scenario gaan we uit van 1 procent meer mensen die toegeleid worden naar een
opleiding. De betrokkenen geven aan dat ze hier op wat langere termijn nog meer van verwachten.
Een extra effect van 1 procent geeft een baat van ongeveer € 1,4 miljoen. Dit zijn echter baten die
verder in de tijd optreden - na afronding van de opleiding, bij het betreden van de arbeidsmarkt - en
grotendeels bij de statushouders zelf vallen. Voor de gemeente betekent dit een iets kleinere baat.
3. Wanneer de tijdsbesparing bij het jongerenpunt en activering lager is dan ingeschat, daalt de be-
sparing voor de gemeente. Overigens is het belangrijk om te noemen dat de MKBA potentiële baten
berekent. Het doet geen uitspraken over of en hoe deze baten ook daadwerkelijk worden verzilverd.
4. Een belangrijk punt van aandacht is, zoals hierboven bij de gemiddelde kosten per statushouder al
duidelijk werd, of de inzet van het instrumentarium gebeurt op basis van subsidieverstrekking of op
basis van prestatiebekostiging. Wanneer de instroom namelijk minder is of er wordt minder ingezet
nemen de gemiddelde kosten per statushouder in het eerste geval snel toe. Het volgende punt
hangt hiermee samen.
5. Wanneer de instroom niet uitkomt op 2.000 statushouders, maar lager is, en het aantal fte in het
team en bijbehorende investeringen gelijk blijven, nemen de gemiddelde kosten ook toe. Bij gelijk-
blijvende baten wordt het saldo voor de gemeente negatief.
6. Tot slot, kent de Amsterdamse aanpak een groot aantal positieve randvoorwaarden ten aanzien
van de context en de inbedding. Naast de extra investeringen die hier genoemd zijn, wordt er veel
gedaan door betrokken organisaties, buurtbewoners en werkgevers. Ook de centrale ligging van
het AZC heeft een positieve bijdrage. Wanneer deze succesfactoren, bijvoorbeeld bij landelijke uit-
rol, ontbreken, moet rekening gehouden worden met een lager effect. Zie onderstaande tabel voor
een samenvatting.
21
8
8
Tabel 4. 14. Wat-als-analyse scenario’s (bij saldo MKBA van € 5,1 min. en gemeentelijk € 0,2 min.)
Aanname Vertaling model Effect op MKBA-saldo
1. Meer uitstroom naar werk 2% ipv. 1% VT MKBA-saldo: +€ 2,3 min.
"2% ipv. 1% DT Gemeentebegroting: + € 1,5 min.
2. Extra naar school 2% i.p.v. 1% naar school MKBA-saldo: +€ 1,4 min.
Gemeentebegroting: + € 0,2 min.
3. Minder besparing WPI "10% i.p.v. 50% jongerenpunt MKBA-saldo: -€ 0,6 min.
"10% i.p.v. 50% activering Gemeentebegroting: - € 0,6 min.
4. Hogere kosten extra inzet -__ Subsidieverstrekking i.p.v. prestatie- MKBA-saldo: -€ 3,9 min.
bekostiging Gemeentebegroting: - € 1,0 min.
5. Minder instroom (1.200 i.p.v. - Caseload 50 per fte per jaar i.p.v. 80 MKBA-saldo: -€ 1,2 min.
2.000) Gemeentebegroting: - € 1,2 min.
. MKBA-saldo: -€ 3,5 min.
6. Andere context AZC _ Halvering effect Gemeentebegroting: - € 2,2 min.
Bron: LPBL MKBA Statushouders
De gevoeligheidsanalyse laat zien dat extra uitstroom naar werk en opleiding belangrijke knoppen zijn.
De hoeveelheid in effectiviteit is in aantal niet zo groot (1 procent meer) maar levert direct een sterke
verbetering van zowel het maatschappelijke als het gemeentelijk saldo. Tegelijk blijkt dat ook de gemid-
delde investering per statushouder een sterk bepalende factor is. Het met andere woorden belangrijk
om niet alleen de uitstroom te monitoren maar ook en tegelijk de gemiddelde kosten bij te houden.
22
8
8
5. Conclusie
De Amsterdam aanpak heeft naar verwachting een positief maatschappelijk rendement
Op basis van de inzet en de eerste resultaten in 2016 is de verwach-
ting dat de Amsterdamse aanpak statushouders een positief maat- PE
schappelijk rendement heeft. De verwachte baten zijn twee keer zo „ €7.000 LE
groot als de kosten. Ook als de immateriële baten (zoals kwaliteit î Rn L
van leven en veiligheid) buiten beschouwing worden gelaten, is het 8 e4000
financiële rendement positief. De analyses laten zien dat het lukt om €3000 {7
eerder en meer aandacht en trajecten in te zetten. De uitstroom naar oon T „
voltijd werk bij het team Entree is in de eerste zes maanden nage- e 5
noeg gelijk aan de referentiegroep, maar deeltijdwerk komt in de-
zelfde periode substantieel vaker voor. Geëxtrapoleerd naar de eerste acht jaar betekent dit dat mensen
eerder aan het werk gaan. Daarnaast doen cliënten van het team Entree vaker vrijwilligerswerk dan de
referentiegroep. Deze resultaten leiden in de eerste plaats tot minder uitkeringslasten voor de gemeente
en meer inkomen en een grotere kwaliteit van leven voor de betrokken statushouders. Andere baten
zijn minder kosten in het sociaal domein en meer inkomstenbelasting voor het Rijk. Het financiële ren-
dement voor de gemeente is positief.
Doorkijk naar 2017: hogere kosten, maar ook hogere baten
Doorkijkend naar 2017 is de verwachting dat de kosten per status- Pannen
houder hoger zullen zijn dan in 2016 a.g.v. een lagere caseload van „ 612.000 Sa
het team Entree, meer inzet van het nieuwe, doelgroepgerichte in- ë € 10.000 |
strumentarium en meer jobhunters en intercedenten. Tegelijkertijd is 3 €8.000 {°
het aannemelijk dat deze extra inspanningen zich zullen vertalen in <5.000 T
(lange-termijn) effecten op uitstroom naar werk en opleiding en in Ee L .
een hogere tijdsbesparing in het reguliere proces van WPI. Onder eK 7
deze aannames blijven de maatschappelijke baten twee keer zo
groot als de kosten. Ook het financiële rendement voor de gemeente blijft positief.
Kosten per statushouder zijn van grote invloed op saldo
Er is een gerede kans dat gemiddelde kosten per statushouder in de komende jaren (verder) zullen
stijgen. Met name de caseload per fte en de inkoopafspraken voor het instrumentarium (prestatiefinan-
ciering versus subsidie) spelen hierin een rol. De hoogte van de kosten die hiermee gepaard gaan, zijn
van grote invloed op het MKBA-saldo en dienen dus (net als de uitstroom) goed gemonitord te worden.
Amsterdamse context als randvoorwaarde
Tot slot kent de Amsterdamse aanpak een groot aantal positieve randvoorwaarden ten aanzien van de
context en de inbedding. Naast de extra investeringen die hier genoemd zijn, wordt er veel gedaan door
betrokken organisaties, buurtbewoners en werkgevers. Ook de centrale ligging van het AZC heeft een
positieve bijdrage. Wanneer deze succesfactoren, bijvoorbeeld bij landelijke uitrol, ontbreken, moet re-
kening gehouden worden met een lager effect.
-0-0-0-
23
Bijlage |. Cockpit MKBA
Invoer en effecten (hoeveelheden) Amsterdamse aanpak Statushouders Kosten en Baten Verdeling kosten en baten over partijen
>> Omvang en samenstelling
Team Entree Eerder naar werk KOSTEN NCW
Aantal statushouders p.jr. Extra naar werk na 5 mo | Totale kosten
Aantal fte klantmanagers 1. _ Kosten Entree
Vaste prijzen extra inzet [je | 2. _ Kosten extra instrumenten € 924.000 € 8.000.000 :
Inzet o.b.v. inkoop De :
Jobhunters en randstad 2017 Ds BATEN ;
5 € 7.000 L Totale baten [ € 6.370.000 | € 6.000.000 ï
>> Effecten 8 € 6.000 1. Productiviteit ï
Effecten op uitstroom->werk KT LT 8 €5.000 id a uitstroom naar werk € 4.114.600 :
Extra volledig 8 e4oo0 + b vijwilligerswerk € 95.200 € 4.000.000 ;
Extra deeltijd €3000 € doorstroom naar school € - ;
Gemiddeld dienstverband DT Le d sneller taalvaardig € 655.400 Ì
€2.000 í \ , 2. Voorkomen zorgkosten € 2.000.000 | + P.M.
Effecten op uitstroom overig €1.000 7 7 a. Tijdens traject € 65.400 :
Extra naar vrijwilligerswerk €- > b. Na uitstroom naar werk € 58.200 €. ï mn
Extra naar opleiding c. Besparing WP regulier € 346.000 | 5 o <
Eerder taalvaardig 3. Kwaliteit van leven : Ka s &
kosten per Se 0) a. tijdens traject € 588.000 € 2.000.000- Re S Mi &°
„000. & &
Voorkomen zorgkosten baten per SH| € 3.200 b. a.g.v. werk € 421.700 ' je? PN of
Tijdens traject c. a.g.v. vijwilligerswerk € 14.300 :
Na positieve uitstroom caseload (# per fte per nl d. a.g.v. naar opleiding € 5.800 € 4.000.000- :
Besparing als % van gem. tijd pr SH caseload in 2016 (# per fte per jr.) 4. Leefbaarheid en veiligheid Ì
Jongerenadvseurs a. leefbaarheid buurt m Financiele kosten _m Financiele baten _= Immateriele baten
Klantmanagers activering Gem. per SH b. kosten pol &jus € -
Taalboosts 0%
Kwaliteit van leven & leefbaarheid Assesments| _ 16% Saldo (baten minus kosten) [€ 3.263.200 |
Toename Ku. (attributie) Tiaiecten naar werk|__ 15% Financieel K-B-verhouding|___1,7 |
Verbetering leefbaarheid [Pm | Trajecten naar opleiding| _ 7% Maatschappelijk K-B-verhouding|______ 24 |
Trajecten participatie 5%
>> Overige instelfingen Trajecten W&R 1% begroting gemeente € __ 222.435 |
waarde QALY 44% 7%
Attributie effect
24
EI
8
Bijlage Il. Beschrijving dataset
De gebruikte dataset bestaat uit verschillende tabbladen in Excel met geanonimiseerde gegevens op
cliëntniveau. Per uniek persoon is een ID meegegeven zodat de gegevens aan elkaar gekoppeld kun-
nen worden. Om het bestand bruikbaar te maken voor de analyse hebben we enkele correcties en
selecties uitgevoerd:
-__Ín het originele bestand was de registratiedatum als statushouder gebruikt om onderscheid te ma-
ken tussen de Entreegroep en de niet-Entreegroep. Omdat in de tweede helft van 2016 ook een
opschoningsactie op RAAK heeft plaatsgevonden, zijn veel statushouders die al langere tijd in Ne-
derland wonen toen pas als zodanig geregistreerd. Dit is dus geen goede indicator voor het team
Entree. Daarom is met behulp van de kolommen “instroomteam’ en ‘huidig team’ een nieuwe indi-
cator gecreëerd ‘op enig moment in team Entree’.
- __ Op basis van de beschikbare gegevens zijn de volgende indicatoren geconstrueerd: uitkeringsduur
tot 1 januari 2017, aantal maanden tot uitstroom, opleidingscategorie (laag, middelbaar en hoog,
waarbij is aangesloten bij de definities van de vluchtelingenmonitor van OIS), doelgroep o.b.v. ZRM-
scores, aantal maanden tot inzet traject.
-__Ín de analyse van de trajecten is gecorrigeerd voor meerdere fases in één traject, zodat unieke
combinaties van persoon en traject overbleven.
-_ Er bleken gegevenspunten te zijn waar de inzet van een traject meer 3 maanden vóór de startdatum
van de uitkering lag. Deze punten zijn verwijderd uit de analyse.
- Bij de inschatting van de uitstroomkansen naar uitkeringsduur en de inzet van trajecten zijn in de
referentiegroep de herinstromers weggelaten uit de analyse omdat deze mensen al werkervaring
hebben opgedaan en dus een andere uitgangspositie hebben dan de Entreegroep.
25
a
B
Overzicht inhoud tabbladen gebruikte Dataset RAAK
Kenmerken persoon (4308 regels)
Indicatie wanneer voor het eerst aangemerkt als statushouder: na 1/7/2016, of tussen 1/1/2013 en 1/7/2016
Leeftijd (op 1 jan 2017)
Geslacht
Burgerlijke staat
Opleiding
Trede
Postcode
Nationaliteit
Datum invoer RAAK
Datum invoer SOCRATES
Indicatie het hebben van een Nederlandse nationaliteit
Indicatie overleden
Instroomteam
Huidig team
Uitkering gegevens (3688 regels)
Alle instroom en uitstroom data
Alle reden aanvang en einde uitkering
Type uitkering (alleenstaande, alleenstaande ouder, paar met kinderen, paar zonder kinderen)
Indicatie of iemand wiens partner een uitkering ontvangt
ZRM gegevens (1068 regels)
Alle invoer data
Indicatie compleet ingevuld
Score voor elke ZRM leefgebieden
Contact moment assessment (340 regels)
Contact assessment datum (indien document 'Ass001' aangemaakt is)
Ingezette trajecten, inclusief taaltrajecten uit Edisa en inburgeringstrajecten (15023 regels)
Alle data aanmeldingen
Contract code
Activiteit code
Indicatie deelname geaccepteerd/gestart
Start datum
Einde datum
Resultaat
Actief zijn (901 regels)
Alle contract codes
Alle bijobehorende activiteiten (vrijwillige inzet, betaald werk, mantelzorg, e.d.)
26
| Onderzoeksrapport | 27 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 762
Publicatiedatum 26 september 2018
Ingekomen onder C
Ingekomen op woensdag 19 september 2018
Behandeld op woensdag 19 september 2018
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid Taimounti inzake de Amsterdamse radicaliseringsaanpak.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Nanninga, Mbarki en
Van Dantzig inzake uitspraken van de burgemeester bij AT5 (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 751).
Constaterende dat:
— Erkenbrand een radicale extreemrechtse en racistische organisatie is’:
— de studiegenootschap Erkenbrand een conferentie organiseert met vier
haatpredikers: Greg Johnson, Faith Goldy, Greg Hutcheson en Millennial Woes?
— Alle sprekers zich schuldig maken aan het prediken van haat, voorstander zijn
van een witte etnostaat en nazistische sympathieën erop op na houden’°*®:
— de burgemeester de ambitie heeft uitgesproken om anti-democratische
opvattingen zoveel mogelijk te weren uit Amsterdam;
— Het nog niet duidelijk is waar Erkenbrand deze conferentie gaat houden, maar dat
in ieder geval niet thuis hoort in Amsterdam;
— Amsterdam hiermee een duidelijke signaal afgeeft tegen rechtsextremisme.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Er alles aan te doen deze Erkenbrand conferentie, die mogelijk in Amsterdam
gehouden wordt, onmogelijk te maken. Daarnaast moet er een duidelijk signaal
afgegeven worden aan de rechtsextremistische organisatie (en de gelijken) dat ze in
Amsterdam nooit welkom zullen zijn.
' https://kafka.nl/erkenbrand-alt-right-in-nederland/
2 https://www. youtube.com/watch?v=SH9sm2u N btg&feature=youtu.be
3 https:/Ahinkprogress.org/a-breitbart-contributor-is-runn ing-a-secret-far-right-facebook-
group-1 b68fc3ebfff/
https://www.heraldscotland.com/news/15024409. Exposed racist vlogger flees_home a
nd faces_police_probe/
5 https://www.splcenter.org/fighting-hate/extremist-files/individual/greg-johnson
8 https://north99.org/201 8/05/30/faith-goldy-caught-promoting-neo-nazi-youtube-channel/
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 761 Motie
Datum 26 septembe r
2018
Het lid van de gemeenteraad
M. Taimounti
2
| Motie | 2 | discard |
Termijnagenda van de Raadscommissie voor Algemene Zaken
2013
N.B: tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en raadsleden (indien van toepassing)
Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden.
Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus
geen rechten aan worden ontleend.
brief ambulante handel Bedeke van 4 juni (in db 28/5 aangehouden).
reserves en
voorzieningen
18 juni Beantwoording J. van Bespreken Eefke van Lier | Komt 30 mei.
raadsadres Pinxteren Bespreken in commissie AZ voor verzenden antwoord.
bewonersraad
Nieuwmarkt
Uitvoeringsplan anti- Pinxteren Stevens
discriminatie 2011/12
straatmanagement Pinxteren Schaik
18 juni Jaarverslag J. van TK Petra Concept is binnen, definitief na db 28/5
ombudsmanzaken Pinxteren Boegheim
2012
Jaarverslag AWB-
klachten.
Evan/04-06-2013 1
18 juni Beantwoording J. van TK Chris Seinen Komt 29/5
raadsadres beeld Pinxteren
Majoor Bosshardt
10 sep Rapport Ombudsman J. van Bespreken Rene Elhorst 14/5 in commissie AZ geweest zonder bestuurlijke reactie.
Zeer divers toezicht in Pinxteren
de openbare ruimte
Tr
Pinxteren
10 sep Eindevaluatie J. van Bespreken Op verzoek SP
geluidsmonitoring Pinxteren
terrassen
PM. Evaluatie J.van Bespreken Luuk In Startnotitie aangekondigd. Afhankelijk van inspraak in september
Horecabeleidsplan en Pinxteren Appelman of december
concept-
uitvoeringsnotitie
[el
uitgaan Pinxteren Stevens
Albert Cuypmarkt Pinxteren
10 dec Kredietaanvragen Adviseren Joan 14/5 aangekondigd
Doorstart digitalisering Meyerhoven
pandenarchief en
Vervangingsinvestering
en ICT 2013-2016
Evan/04-06-2013 2
| Agenda | 2 | train |
Termijnagenda stadsdeelcommissie Noord
Datum Invulling Oud Noord Noord Oost Noord West
- Adviesaanvraag Regionale Energietransitie
-Adviesaanvraag Kader Buitenreclame
- Adviesaanvraag Beleidskader Ruimte voor de Voetganger
- Adviesaanvraag Hemelwaterverordening
- Adviesaanvraag AV IJ-plein beschermd stadsgezicht
- Adviesaanvraag Principenota Molenwijk
EE
EE
DN
Ae
Er
B
nn
BL
ed
Nog niet ingeplande onderwerpen:
Jaar Datum Onderwerp ELC Bijzonderheden
__ _
Overweg
ee
Canan Uyar 2018
OO
NoordWest Overweg
n.n.b. jn.n.b. Bereikbaarheid Frans Rein Jurrema, Canan
TE Eel
Fatin Bouali
n.n.b. Jn.n.b. Meer sportmogelijkheden in JCanan Uyar, Dennis In samenwerking met Robert
TE
Peter Willing Noord).
_
Hamerstraatgebied Overweg
n.n.b. Jn.n.b. Toegankelijkheid van Noord fFatin Bouali, Dennis
voor mensen met een Overweg, Paul Scheerder &
beperking/ toegankelijkheid Niels Ras
van stoepen
ed
Werkbezoeken:
Jaar Datum Onderwerp EKL Bijzonderheden
A
Langeveld
| Agenda | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 288
Publicatiedatum 20 maart 2019
Ingekomen onder B
Ingekomen op woensdag 13 maart 2019
Behandeld op woensdag 13 maart 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Nanninga inzake signalen over voortgezet onderwijsinstelling het
Cornelius Haga Lyceum (algehele doorlichting subsidies antiradicaliseringsbeleid)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot,
Mbarki, Flentge, Van Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder
en Simons inzake signalen over de voortgezet onderwijsinstelling het Cornelius Haga
Lyceum (Gemeenteblad afd. 1, nr. 275).
Constaterende dat:
— de NCTV publiekelijk ernstige zorgen heeft geuit over de salafistische
voorgangers/aanjagers op het Cornelius Haga Lyceum;
— de school met deze salafistische aanjagers/voormannen bij zou dragen aan het
ontstaan van een parallelle samenleving die zich afkeert en vervreemdt van de
Nederlandse samenleving;
— hetcollege deze zorgen van de NCTV deelt en maatregelen neemt tegen het
schoolbestuur.
Overwegende dat:
— het prediken van haat en onverdraagzaamheid jegens de Nederlandse
samenleving onacceptabel is en moet worden gestopt; deze praktijken (mogelijk)
voor een deel in stand worden gehouden door Nederlands belastinggeld via
subsidies.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Alle instellingen die in het kader van het antiradicaliseringsbeleid subsidie ontvangen
van de gemeente Amsterdam door te lichten en te onderzoeken op mogelijke anti-
democratische en anti-integratieve activiteiten, en als deze geconstateerd worden
onmiddellijk de subsidie te stoppen en zo nodig andere maatregelen te treffen.
Het lid van de gemeenteraad
A. Nanninga
1
| Motie | 1 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 2 december 2022
Portefeuille(s) Sociale Zaken
Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink
Behandeld door WPI ([email protected])
Onderwerp ICT-storing Pantar
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college u over het volgende. Deze week ben ik door de Raad van
Toezicht van Pantar geïnformeerd over een ICT-storing bij Pantar die waarschijnlijk het gevolg is
van een aanval door hackers. De nauwe samenwerking van de gemeente Amsterdam met het
sociaal ontwikkelbedrijf Pantar is de reden dat ik v hierover informeer. In de bijlage bij deze brief
stuur ik v de brief van Pantar met meer informatie.
Helaas kan Pantar op dit moment nog niet aangeven of er gegevens zijn gestolen. Dit wordt
momenteel onderzocht door een gespecialiseerd digitaal forensisch onderzoeksbureau. Uit
voorzorg is er melding gemaakt bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Ook krijgt Pantar hulp van de
Informatiebeveiligingsdienst (IBD) van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Het college betreurt dit incident ten zeerste, viteraard vooral vanwege de mogelijke effecten voor
de werknemers van Pantar, een kwetsbare groep waarvoor zij dan ook graag haar hulp aanbiedt.
Op dit moment worden alle medewerkers van Pantar via hun direct leidinggevende en / of coach
persoonlijk geïnformeerd over deze mogelijk hack en welke risico's dit mogelijk met zich
meebrengt. Dit proces wordt volgende week afgerond.
Ik heb bij Pantar aangegeven dat wij indien nodig hen ondersteuning kunnen bieden rondom deze
kwestie. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Bij nieuwe relevante
ontwikkelingen zal ik uw raad op de hoogte brengen.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Rutger Groot Wassink
Wethouder Sociale Zaken
Bijlagen: Brief Raad van Toezicht Pantar dd. 2 december ivm. ICT-storing Stichting Pantar
| Brief | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam
% Actualiteit voor de raadscommissie voor Algemene
Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden,
Preventie Jeugdcriminaliteit, Vluchtelingen en
Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht
Jaar 2019
Datum indiening
Datum behandeling
Onderwerp
Actualiteit van het commissielid Wijnants (VVD) inzake overtredingen van het (tijdelijke)
alcohol(verkoop)verbod in het Wallengebied
Aan de commissie
Inleiding
Op woensdag 23 oktober jl. berichtte het Parool dat niet alle winkeliers in het Wallengebied
zich zouden hebben gehouden aan het tijdelijke verbod op het verkopen van alcohol, dat daar
was ingesteld tussen 12.00 en 18.00 vanwege de voetbalwedstrijd Ajax Chelsea. Ook is op
beelden van AT5 te zien dat voetbalsupporters — in het bijzijn van de politie — massaal op
straat drinken, terwijl daar een verbod geldt op het consumeren van alcohol.
Reden bespreking
De VVD wil weten op welke schaal het alcoholverbod en het tijdelijke verbod op het verkopen
van alcohol is overtreden en of er handhavend is opgetreden tegen deze overtredingen. Ook
wil de VVD van het college weten of het huidige gebied waarin alcohol tijdelijk niet verkocht
mag worden voldoende
Reden spoedeisendheid
Met het oog op toekomstige voetbalwedstrijden is het belangrijk om gauw duidelijkheid te
hebben over de effectiviteit van tijdelijke alcoholverkoopverboden en de mate waarop er
gehandhaafd kan worden op overtredingen.
Het lid van de commissie,
D.P.B. Wijnants
1
| Actualiteit | 1 | train |
Bezoekadres
> 4 Gemeente Bezoek
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
2x amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum g juli 2019 |
Ons kenmerk __WPI 2019-24297
Behandeld door Sarah Stroeve, RvE Participatie, tel.06 — 53 47 44 88
Onderwerp Reactie op motie Boomsma (857 ) inzake jobcoaching voor mensen met een
arbeidsbeperking
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van 7 november 2018 heeft uw raad bij de behandeling van de Begroting 2019
motie 857 van raadslid Boomsma aangenomen. Hierin wordt het college gevraagd om met een
voorstel te komen dat de inzet van (interne) jobcoaches stimuleert bij het aan het werk helpen van
mensen met een arbeidsbeperking bij een reguliere werkgever, onder andere met gebruikmaking
van de gelden zoals die daartoe door het Rijk voor worden vrijgemaakt.
Deze brief informeert v over de manier waarop het college uitvoering geeft aan de motie. Zoals bij
het preadvies al was aangegeven, ziet het college de motie als ondersteuning van het beleid. Het
gaat dan ook om een beschrijving van de bestaande werkwijze en landelijke ontwikkelingen rond
jobcoaching.
Sinds de invoering van de Participatiewet in 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de
ondersteuning van Amsterdammers met een arbeidsbeperking. Uitgangspunt is dat deze groep zo
veel mogelijk bij een reguliere werkgever aan het werk gaat. Het college heeft veel aandacht voor
de wensen en behoeften van werkgevers en werknemers en kijkt graag samen met hen naar
mogelijkheden om nog meer Amsterdammers aan het werk te helpen en te houden. Daarbij is de
Sociaal Werkkoepel opgericht om te zorgen voor een zo fit mogelijk systeem van vraag en aanbod
van werk voor Amsterdammers met een arbeidsbeperking. Jobcoaching is daarbij een van de
meest ingezette voorzieningen om Amsterdammers met een arbeidsbeperking aan het werkte
helpen.
In de Re-integratieverordening Participatiewet Amsterdam wordt begeleiding op de werkplek,
bijvoorbeeld door een gecertificeerde jobcoach, uitdrukkelijk genoemd als voorziening die de
gemeente kan inzetten, op eigen initiatief, dan wel op verzoek van de persoon uit de doelgroep of
van de (beoogde) werkgever (artikel 2.4, tweede lid, onder a). In de Nadere regels bij de Re-
integratieverordening is aangegeven dat een persoonlijke voorziening kan bestaan vit het feitelijk
Gemeente Amsterdam Datum g juli 2019
Kenmerk WPI 2019-24297
Pagina 2 van3
beschikbaar stellen daarvan of vit vergoeding van de kosten (artikel 6.2, vierde lid).
Financiële middelen voor het bieden van ondersteuning, waaronder jobcoaching, aan
werkzoekenden die niet meer kunnen instromen in de Wajong of de Wsw, ontvangt de gemeente
van het Rijk. Per 2019 gebeurt dit via de integratie-vitkering Participatie. Deze middelen nemen
met het toenemen van de gemeentelijke doelgroep van jaar tot jaar toe, maar zijn beperkt. SZW
laat momenteel door Berenschot een onderzoek doen naar de ontwikkeling van de kosten die
gemeenten maken om de nieuwe doelgroep te ondersteunen. Dit onderzoek komt najaar 2019 in
het kader van de evaluatie van de Participatiewet beschikbaar. De vitkomsten worden ook
betrokken bij de uitwerking van het zogenoemde Breed Offensief (zie hierna, onder Landelijke
ontwikkeling).
In Amsterdam is bij de invoering van de Participatiewet gekozen voor het inzetten van
gemeentelijke jobcoaching, door medewerkers die hiervoor gecertificeerd zijn. Op deze manier is
het mogelijk de geboden jobcoaching optimaal af te stemmen op de behoefte bij zowel de
werknemers als de werkgever en de intensiteit van de begeleiding op te schalen waar nodig en af
te bouwen waar mogelijk. Hierbij is ook rekening te houden met ontwikkelingen in andere
leefgebieden, zoals de woon-leefsituatie en financiële situatie. Dit draagt sterk bij aan het leveren
van maatwerk en het beheersbaar houden van de kosten voor jobcoaching.
Naast inzet van gemeentelijke jobcoaches is de afgelopen jaren geëxperimenteerd met de inzet
van interne jobcoaches. Hierbij wordt de noodzakelijke begeleiding geleverd door een jobcoach
die in dienst is bij de werkgever. Op basis van de verwachte begeleidingsbehoefte bij een
werknemer, geeft de gemeente hiervoor een vergoeding aan de werkgever. :
In vervolg op de pilot is een vergoeding voor interne jobcoaching als instrument toegevoegd aan
het structurele ondersteuningsaanbod van de gemeente Amsterdam. De werkwijze is vooral bij
werkgevers met een substantieel aantal medewerkers met een coachingsbehoefte, een
waardevolle toevoeging aan het instrumentarium van de gemeente Amsterdam. Het vergoeden
van een interne jobcoach in plaats van een gemeentelijke jobcoach kan ook aan de orde zijn bij
werkgevers waar de jobcoach, gezien de aard van het werkproces, over zeer specifieke kennis
moet beschikken. Hiermee is gehoor gegeven aan een regelmatig geuite wens van een aantal
grote, vaak landelijke werkgevers.
Op dit moment zijn ruim 800 Amsterdammers met een arbeidsbeperking werkzaam bij een
werkgever in het kader van de Banenafspraak (dus exclusief de 150 werknemers in beschut werk).
In totaal zijn hierbij ruim 300 werkgevers betrokken. Bij hen is in alle gevallen vanuit de gemeente
een jobcoach betrokken, met wie de werknemer of werkgever contact kan opnemen. Voor 141
mensen wordt daarbij intensieve jobcoaching geboden. Voor 19 werknemers wordt een
vergoeding aan de werkgever betaald voor interne jobcoaching.
Binnen WPl is onderzoek gedaan naar de ervaringen van klanten met jobcoaching, zowel door
middel van een gemeentelijke jobcoach als door een interne jobcoach. Voor beide vormen werd
een ruime voldoende gegeven, waarbij de interne jobcoach als gemiddeld cijfer een 7,6 kreeg en
de gemeentelijke jobcoach een 8,3.
Gemeente Amsterdam Datum g juli 2019
Kenmerk WPI 2019-24297
Pagina 3 van 3
Landelijke ontwikkeling
Op dit moment bereidt staatssecretaris Van Ark (SZW) een Breed Offensief voor, gericht op het
aan het werk krijgen en houden van arbeidsbeperkten. De inzet van SZW is om het aanbod van
jobcoaching en overige werkvoorzieningen tussen gemeenten en UWV zoveel mogelijk te
harmoniseren. Daarbij gaat het onder andere om harmonisering van begeleidingsregimes, het
borgen van kwaliteitseisen en de beschikbaarheid van (ook) een interne jobcoach voor de
werkgever. In het concept wetsvoorstel dat voor inspraak voorligt, moeten gemeenten bij
verordening bepalen op welke wijze het college ervoor zorgdraagt dat persoonlijke ondersteuning,
waaronder jobcoaching, zowel in natura als door middel van subsidie kan worden gerealiseerd,
voor welke periode en tot welk bedrag. Vanuit de VNG is aangegeven dat dit de ruimte van
gemeenten om maatwerk te leveren beperkt en leidt tot hoge kosten.
De landelijke ontwikkelingen op het gebied van jobcoaching volgt het college met grote
belangstelling. Afhankelijk van de wetgeving die op dit punt tot stand komt, zal het college zo
nodig een nader voorstel voorleggen aan de raad voor de verdere vormgeving van jobcoaching in
de gemeente Amsterdam.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
Groot sink
houder Sociale Zaken
| Motie | 3 | discard |
Á as Je n
Aan: Stadsdeel Amsterdam Noord, Raadscommissie Ruimtelijke Ontwikkeling
Betreft: Problemen van woonarkbewoners met Inrichtingsplan De Bongerd, Raadsadres
Amsterdam. 19 december 2013
Geachte Raadsleden van de Commissie Ruimtelijke Ontwikkeling,
Het is bijna 20 jaar geleden dat we de eerste gesprekken voerden over de toekomst van de
Bongerd en als oudste rechthebbende woonarkbewoners van het gebied ideeën begonnen
aan te dragen voor een leefbare woonwijk. In die ideeën namen we ook de inpassing van
onze tuinen mee, gemiddeld al vanaf 1974 een feit, inclusief flora en opstallen. Harde
gevechten hebben we gevoerd om onze woonplekken te kunnen behouden, zoals
sommigen van u bekend. Op cruciale momenten kregen we uw steun, eerst in 1999 bij de
aangenomen (VVD) motie Wiertz, vervolgens in 2003 (moties van Leefbaar Noord en
SP) en tenslotte in 2007, toen in het SP definitief is vastgesteld dat de woonarken met
tuinen tot een diepte van 6 meter zouden worden ingepast. Dit alles is tenslotte verwerkt
in het definitieve bestemmingsplan van 2008, met afspraken over intensief overleg met
ons, direct belanghebbende woonarkbewoners, over het inrichtingsplan.
Er ligt sinds 2009 een door de Raad van State geaccordeerd bestemmingsplan dat ruimte
biedt om een win-win situatie te creëren voor stadsdeel en ons: onze tuinen kunnen
worden gehandhaafd en bestaande flora en opstallen kunnen worden behouden. Toch
worden we geconfrontreerd met een projectmanagement dat weigert met ons samen te
werken, ondanks de in de Stadsdeelraad gemaakte afspraken in 1999, 2003,2007 en 2008.
Tijdens de bewonersvergadering op 12 december gaf het projectmanagement ons te
kennen op twee essentiële punten af te willen afwijken van het bestemmingsplan:
1. De in het bestemmingsplan toegezegde 6 meter voor inpassing van onze tuinen wordt
niet gewaarborgd, daarentegen worden in de tekeningen kostbare en overbodige
afgravingen en sloopactiviteiten voorgesteld, die er toe zouden leiden dat al onze flora en
opstallen worden vernietigd en dat er een schuin talud ontstaat, onbruikbaar als tuin.
__2. Het projectmanagement weigert in overleg met ons te gaan over het inrichtingsplan
en verwijst ons naar u. Wij hebben op onze beurt de projectmanager gemeld dat wij een
nieuw procesvoorstel willen, waarin duidelijk betere communicatie met ons en intensief
overleg over het inrichtingsplan aan de orde is, conform de afspraken met de Raad
daarover.
Joost Vorstenbosch zal op 5 februari 2014 graag in de Cie RO ons inrichtingsplan aan u
presenteren. Het past binnen de regelgeving van het bestemmingsplan, is
stedenbouwkundig mooi, doet recht aan de historische waarde van sinds 1974 bestaande
flora en kan leiden tot kostenbesparing van zo’n 1,5 miljoen euro, alleen al nodig om
onze onkosten door eventuele sloop en heropbouw te compenseren. Wij rekenen op uw |
steun voor ons plan! |
Namens verontruste bewoners aan Koppelingpad en Verstutverstraat,
Margreet Feenstra, Gabriëlla Meerbach, Joost Vorstenbosch, Bart de Vries
|
| Raadsadres | 1 | train |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.