text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 975 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen onder BB Ingekomen op woensdag 30 september 2015 Behandeld op woensdag 30 september 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Ernsting en Boldewijn inzake de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (onderzoek garage onder het Surinameplein). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 812); Overwegende dat: — inde Uitvoeringsagenda Mobiliteit 8 nieuwe binnenstadsgarages worden aangekondigd, maar het verzoek tot nader onderzoek naar een garage onder het Surinameplein niet overgenomen wordt; — een garage onder het Surinameplein aansluit bij doelen van de agenda mobiliteit; — een garage onder het Surinameplein mede gebruikt kan worden om parkeerplekken van de Overtoom te verplaatsen, waardoor de doorstroming aldaar verbetert; — voor deze garage reeds een uitgebreide Nota van Uitgangspunten is opgesteld, waardoor deze garage op een veel kortere termijn gerealiseerd zou kunnen worden dan een van de 8 nieuw aangekondigde garages. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: conform de aanbeveling uit de Nota van Uitgangspunten, nader onderzoek te doen naar een garage onder het Surinameplein. De leden van de gemeenteraad Z.D. Ernsting H.B. Boldewijn 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 20 december 2023 Portefeuille(s) Gemeentelijk Vastgoed Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink Behandeld door Gemeentelijk Vastgoed, [email protected] Onderwerp Niet indexeren van de huren van gemeentelijk vastgoed in 2024 Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over het besluit de huren van gemeentelijk vastgoed in 2024 niette indexeren. Op 25 november 2022 hebben wij v geïnformeerd over hoe de gemeente haar huurders in 2023 tegemoet wilde komen toen de huren zo snel stegen. De in juni 2022 ingestelde compensatiemaatregel werd toen voortgezet voor de eerste helft van 2023. Door die maatregel werden de huurindexeringen boven 6,4% eenmalig gecompenseerd. Dat gold voor de periode juli 2022 tot en met juni 2023. In deze brief gaan wij nader in over hoe wij met de huurindexeringen willen omgaan in 2024. Consumenten Prijs Index (CPI) De huren die Gemeentelijk Vastgoed in rekening brengt bij de huurders in de door haar verhuurde ruimten worden jaarlijks geïndexeerd. De manier waarop dat gebeurt ligt vast in de huurcontracten. Dit zijn contracten gebaseerd op de standaard-contracten van de Raad voor de Onroerende Zaken (ROZ). Deze worden landelijk gebruikt door verhuurders van vastgoed en zij worden ook gebruikt voor een groot aantal huurders van gemeentelijk vastgoed. In die contracten staat dat de huur jaarlijks wordt verhoogd met de CPI. De maand waarin dat gebeurt is afhankelijk van de maand waarin het contract is ingegaan. De index die gebruikt wordt is ‘de CPI van 4 maanden vóór de indexeringsdatum ten opzichte van die van 16 maanden ervoor’. Als voorbeeld: als de CPI van september 2022 gelijk is aan 100 en die van september 2023 is 104, zal de huurindexering van janvari 2024 4% zijn. Onder invloed van de sterke schommelingen in de prijzen in 2022 en 2023 heeft de CPI de afgelopen tijd een grillig verloop gekend. De indexeringen die zijn doorgevoerd in 2022 en 2023 zijn in onderstaande tabel weergegeven: Tabel 1: huurindexeringen in 2022 en 2023 me ESE Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 december 2023 Pagina 2 van 3 me | OE DE Oo 2023 bruto NB: Het cijfer in de laatste kolom is niet de optelling van de indices van 2022 en 2023, maar het product ervan. Dus voor januari: 1,027*1,145 = 1,176 (dat is dus een toename van 17,6% ten opzichte van 2021). Tabel 1 laat zien dat over 2 jaar gemeten de huurindexeringen voor onze huurders zonder uitzondering historisch hoog zijn geweest. De afgelopen 2 decennia lag de huurindexering rond de 1,5% á 2,5%. De laagste stijging over de afgelopen 2 jaar is voor de huurders wier contract in mei of juli wordt geïndexeerd (14,5%), de hoogste voor de ‘februari-huurders’ (18,2%). Over die 2 jaar gemeten worden de verschillen tussen de maanden — die in 2022 en 2023 rond de 10%-punt lagen — wel afgevlakt. De hoge indexeringen voor de maanden in de tweede helft van 2022 worden wat gedempt door de lagere indexeringen van de tweede helft van 2023. Tegenover de relatief lage indexeringen voor de maanden in de eerste helft van 2022 staan de hogere indexeringen van de eerste helft van 2023. Met de indexering van o% voor de standaard ROZ-contracten in 2024 ontstaat het volgende beeld: Tabel 2: Huurindexeringen van 2022, 2023 en 2024 CC EC bruto 22-24 eee EEEN ENEN waar [sen Joon Joon [aes | son | ai [ape \oes Joon [aoe | son | NB: de indices worden met elkaar vermenigvuldigd, dus voor \februari’ geldt: 100 x 1,0573 = 118,2 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 december 2023 Pagina 3 van 3 De 0%-indexering voor 2024 zorgt ervoor dat de gemiddelde huurstijging in 2022, 2023 en 2024 wordt beperkt tot 4,7% tot 5,7% per jaar. Lagere inkomsten Het niet doorvoeren van de contractuele indexering in 2024 leidt tot lagere inkomsten voor de gemeente. Immers, als de huren worden geïndexeerd stijgen de jaarlijkse huurinkomsten. Als de huren wel zouden zijn geïndexeerd is het nadeel van het in 2024 niet indexeren echter zeer gering. De op de CPI gebaseerde indexering voor januari 2024 blijft namelijk beperkt tot 0,2%. De indexering voor februari 2024 zou zelfs neerkomen op -/- 0,4%. Dat zou dus een huurverlaging betekenen. In de contracten is echter als algemene bepaling opgenomen dat in dat geval de huren niet worden verlaagd. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat als onze indexering over een heel jaar gemeten met 1%-punt afwijkt van de CPI een verschil in huurbaten optreedt van € 700.000. In het geval de CPI in 2024 dus gemiddeld 0,4% zou worden en wij geen huurindexering doorvoeren derft de gemeente € 300.000 aan inkomsten in het eerste jaar (2024). Ten slotte De afgelopen jaren hebben wij onze huurders ondersteund met tijdelijke maatregelen, zoals de compensatie van de huurindexering in 2020 (het eerste volledige coronajaar) en de gedeeltelijke compensatie in 2022 en 2023 (boven 6,4%). Al die maatregelen golden voor 1 jaar. De huren zijn in die jaren wel verhoogd met de voor de betreffende maanden geldende CPI. De laatste 2 jaar is tot compensatie besloten omdat wij de hele sterke schommelingen van de indexeringen (zoals hierboven beschreven) die in die jaren ontstonden door de gebeurtenissen op het wereldtoneel onwenselijk achtten. Wij bieden door het niet indexeren in 2024 weliswaar een structurele ondersteuning, desondanks is daarmee het risico van verdergaande schommelingen niet weggenomen. Dat was ook aanleiding te onderzoeken of een andere wijze van indexeren mogelijk is. In de brief van november 2022 is al aangekondigd dat we andere vormen van indexeren van huren gaan onderzoeken. Tot dit onderzoek is definitief besloten in de Voorjaarsnota 2023 en de resultaten daarvan verwachten wij in het eerste kwartaal van 2024. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Rutger Groot Wassink Wethouder Gemeentelijk Vastgoed Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
Minder loodverlies, meer loodalternatieven gebruikt 25 november 2020 ma ï VASIN eN Nieuw onderzoek in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit laat zien dat het loodverlies van sportvissers veel lager uitvalt dan eerder werd becijferd. De jaarlijkse hoeveelheid loodverlies door de sportvisserij wordt geschat op 22,9 ton in het zoute (was 470 ton) en op 7,3 ton in het zoete water (was 54 ton). Bovendien laat het onderzoek zien dat het percentage sportvissers dat een loodalternatief gebruikt is gestegen van 10% in 2017 naar 17% in 2019. Bij aanvang van de Green Deal Sportvisserij Loodvrij — de overeenkomst die Sportvisserij Nederland met diverse ministeries, de Unie van Waterschappen, Natuurmonumenten en Dibevo heeft gesloten om het gebruik van lood binnen de sportvisserij de komende jaren volledig af te bouwen — werd in het toenmalige onderzoek nog van een zeer hoog loodverlies uitgegaan. Een forse overschatting, zo blijkt nu. Dat is grotendeels te verklaren doordat de cijfers van het eerste onderzoek zijn gebaseerd op een kleine groep fanatieke sportvissers. Lastig te vergelijken Het nieuwe onderzoek naar de cijfers van het geschatte jaarlijkse loodverlies door sportvissers stemt zowel bij Sportvisserij Nederland als de Green Deal partners tot tevredenheid. Het ingeschatte loodverlies ligt aanzienlijk lager en steeds meer sportvissers — vooral degene die fanatiek zijn en vaker vissen — gebruiken loodvervangers. Daarbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat beide onderzoeken door de verschillen in opzet niet één op één met elkaar te vergelijken zijn. Waar het eerste onderzoek een forse overschatting betrof, kunnen deze nieuwe cijfers mogelijk een beperkte onderschatting zijn. Daarom wordt momenteel het recente onderzoek herhaald. De resultaten hiervan zullen straks goed te vergelijken zijn met de meest recente uitkomsten ten aanzien van loodverlies, aangezien dezelfde methodiek en werkwijze wordt gehanteerd. Meer alternatieven Hopelijk zal dit laten zien dat de dalende trend zich voortzet. Van belang daarbij is dat er ook dit jaar weer veel goed bruikbare loodalternatieven op de markt zijn gekomen. Zo kan iedere sportvisser — ongeacht welke tak van de hengelsport je voorkeur heeft — kiezen uit diverse vervangers voor loodgewichten. 5 B En mn | l ff f [ ri 1 Een beter milieu begint bij jezelf. En als sportvisserij ga je natuurlijk voor een schoon watermilieu. Lood hoort daar niet in thuis, want dit metaal is vervuilend en ongezond voor mens en dier, Sportvisserij Nederland zet daarom in op het gebruik van milieuvriendelijke alternatieven om tot een loadvrije hengelsport te komen. / ö | Ga naar www.sportvisserijloodvrij.nl voor meer informatie en een overzicht van loodalternatieven. Op www.sportvisserijloodvrij.nl vind je een actueel overzicht van de beschikbare loodalternatieven. Daar staan ook de diverse gepubliceerde onderzoeken en meer informatie over de Green Deal Sportvisserij Loodvrij. Voorstel Europees loodverbod 04 februari 2021 5 eter ne J k Fe NP Drmmr keg T Js OTA Het European Chemical Agency (ECHA) stelt voor om het gebruik van lood in onder meer de jacht en hengelsport in de Europese Unie te verbieden. Dit is de uitkomst van onderzoek naar en de beoordeling van de gezondheids- en milieurisico's van lood in deze sectoren. Het voorstel aan de Europese Commissie is om zowel de verkoop als het gebruik van lood in de hengelsport (werpgewichten en in kunstaas) binnen enkele jaren aan banden te leggen. In juli 2019 heeft de Europese Commissie het ECHA gevraagd om het gebruik van lood in de jacht en hengelsport te inventariseren en om, indien nodig, met een voorstel voor beperkingen te komen. Lood is een giftige stof voor mens, dier en milieu en het gebruik daarvan dient te worden teruggedrongen. Het ECHA komt tot de conclusie dat het gerechtvaardigd is om lood in de jacht en hengelsport te verbieden. Eind januari 2020 heeft de Europese Commissie een vergelijkbaar voorstel van het ECHA voor een verbod van lood in de jacht in en rondom natte natuurgebieden overgenomen. Voorstel loodverbod hengelsport Het ECHA stelt voor om de verkoop en het gebruik van lood in visgewichten en in kunstaas te verbieden met een overgangsperiode van drie jaar voor gewichten t/m 50 gram en een overgangsperiode van vijf jaar voor gewichten vanaf 50 gram. Daarnaast is het voorstel om per direct het gebruik van lood te verbieden wanneer opzettelijk lood wordt verloren, zoals bij zogenaamde drop off technieken. Deze termijnen gelden overigens vanaf het moment dat de Europese Commissie een besluit hierover heeft genomen. Vanaf 24 maart 2021 start het ECHA met een publieke consultatie van zes maanden. Vervolgens vindt er een risicobeoordeling en een sociaaleconomische analyse plaats. Daarna volgt een definitief advies aan de lidstaten en beslist de Europese Commissie over het voorstel. Naar verwachting vindt dit laatste begin 20253 plaats. K B q RE Á - EKEREN EEE aen en nn ha N B kN r _ 2 Mee pj Green Deal Sportvisserij Loodvrij Sportvisserij Nederland werkt in de Green Deal Sportvisserij Loodvrij samen met de Rijksoverheid, Unie van Waterschappen, Natuurmonumenten en Dibevo hard aan het terugdringen van het loodgebruik in de hengelsport en stimuleert het gebruik van milieuvriendelijke loodvervangers. Doel is om het loodgebruik in de sportvisserij in 2021 met 30% te reduceren en de hengelsport in 2027 volledig loodvrij te maken. Het voorstel van het ECHA ligt dan ook in lijn met de in Nederland gemaakte afspraken. Eind dit jaar wordt de Green Deal Sportvisserij Loodvrij met alle partners geëvalueerd. De nieuwe Europese ontwikkelingen zullen hierin worden meegenomen. Sportvisserij Nederland, hengelsportfederaties en -verenigingen zullen zich ook de komende jaren in blijven zetten om het gebruik van loodvervangers te stimuleren en om sportvissers bewust te maken van de risico’s van het gebruik van vislood. Meer informatie over de Green Deal Sportvisserij Loodvrij, milieuvriendelijke loodvervangers, loodvrije pilotgebieden, gezondheidsrisico's van (vis)lood en artikelen over loodvrij vissen vind je op Sportvisserijloodvrij.nl. Het volledige bericht van het ECHA is hier te vinden.
Onderzoeksrapport
4
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsnotulen Jaar 2021 Vergaderdatum 6 oktober 2021 Publicatiedatum 3 november 2021 OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 6 OKTOBER 2021 Aanwezig: de leden mevrouw Bakker (PvdD), de heer Bakker (SP), de heer Biemond (PvdA), mevrouw Bloemberg-Issa (PvdD), de heer Blom (GroenLinks), de heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), de heer Van Dantzig (D66), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), mevrouw De Fockert (GroenLinks), mevrouw De Graaff (D66), mevrouw De Grave-Verkerk (VVD), de heer Groen (GroenLinks), mevrouw Grooten (GroenLinks), mevrouw IJmker (GroenLinks), mevrouw Kilig (DENK), mevrouw Kuiper (ChristenUnie), de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren), mevrouw Martens (VVD), mevrouw Marttin (VVD), de heer Mbarki (PvdA), de heer Miedema (PvdA), mevrouw Nadif (GroenLinks), mevrouw Nanninga (JA21), mevrouw Naoum Néhmé (VVD), mevrouw Poot (VVD), mevrouw Van Pijpen (GroenLinks), mevrouw Van Renssen (GroenLinks), mevrouw Rooderkerk (D66), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw La Rose (PvdA), de heer Van Schijndel (Forum voor Democratie), de heer Schreuders (SP), mevrouw Van Soest (PvdO), de heer Taimounti (NIDA), de heer Torn (VVD), de heer Türkkol (D66), de heer Vink (D66), de heer Veldhuyzen (BIJ1), de heer Vroege (D66), de heer Warmerdam (D66) en de heer Yilmaz (DENK) Afwezig: de heer Kreuger (JA21) Aanwezig: burgemeester mevrouw Halsema (Openbare Orde en Veiligheid, Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken, Communicatie), de wethouders mevrouw Van Doorninck (Duurzaamheid en Circulaire Economie, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken en Energietransitie), de heer Everhardt (Financiën, Economische Zaken, Lucht- en Zeevaart, Deelnemingen, Zuidas en Marineterrein), de heer Groot Wassink (Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering (inclusief Bestuurlijk Stelsel), Coördinatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Sociale Zaken, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Bouwen en Wonen en Ontwikkelbuurten), mevrouw Kukenheim (Zorg, Jeugd(zorg), Mbo-agenda, Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Preventie Jeugdcriminaliteit, Sport en Recreatie, Ouderen), mevrouw Meliani (Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie en Gemeentelijk Vastgoed), mevrouw Moorman (Onderwijs, Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering, Voorschool, Kinderopvang en Naschoolse voorzieningen, Armoede, Schuldhulpverlening en Reiniging), de heer De Vries (Verkeer, Vervoer, Luchtkwaliteit, Water, Openbare ruimte en Groen en Dierenwelzijn) en de heer Wedemeijer. Afwezig: 1 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad Raadsnotulen Middagzitting op woensdag 6 oktober 2021 Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer Torn Raadsgriffier. mevrouw Houtman Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland) De VOORZITTER opent de vergadering om 13.01 uur. 1. Opening Fijn dat iedereen er weer is en fijn dat we ook weer op onze gewone plaatsen zitten alhoewel we een nieuwe indeling van de zaal hebben. Ik denk dus dat ik af en toe wel even zal moeten zoeken. Het is echt even wennen om iedereen weer zo dicht bij elkaar te zien zitten maar wel fijn. Goed. Ik snap dat er enige euforie in de zaal heerst maar nu ga ik iedereen verzoeken toch stilte in acht te nemen. Ik open de vergadering van de gemeenteraad van Amsterdam en ik heet u nogmaals allen van harte welkom. De vergadering zal zoals het er nu uitziet, uit drie dagdelen bestaan. a. Mededelingen Wethouder Groot Wassink is vanavond tussen 20.00 en 22.00 uur afwezig in verband met een ingepland bestuurlijk moment met de staatssecretaris. Wethouder Meliani is vanmiddag vanaf 17.00 uur afwezig in verband met een bestuurlijk overleg met de demissionair minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ikzelf ben morgenmiddag afwezig vanaf 16.30 uur in verband met een uitreiking en een bijeenkomst met bewoners. De heer Kreuger heeft zich afgemeld. Verder zijn er geen afmeldingen binnengekomen. De stemmingen worden morgenmiddag vanaf 15.00 uur gehouden. Zoals eerder aangekondigd vindt u op uw plek een enquête over het nieuwe reglement van orde. Het presidium heeft deze in samenwerking met OIS gemaakt voor de evaluatie van het nieuwe reglement. U wordt vriendelijk verzocht de vragenlijst in te vullen en voor het einde van de vergadering in de stembus in de koffiekamer te deponeren. Mocht u er behoefte aan hebben, dan liggen er exemplaren van het reglement in de koffiekamer voor u klaar. U heeft deze afgelopen maandag digitaal ontvangen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Wij hebben in het fractievoorzittersoverleg zojuist overleg gehad over de enquête. Ik heb wat meer tijd gevraagd om die in te vullen. Anders moeten we nu tijdens de vergadering even snel wat invullen en dan dringen de vragen niet erg goed tot ons door. Dus ik zou graag wat meer tijd willen hebben. 2 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen De VOORZITTER: De griffier fluistert mij in, het kan ook morgenmiddag. Is dat genoeg? Ik weet niet of de enquête heel uitgebreid is maar ik zou zeggen, zet ‘m op. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Ik doe mijn best. b. Vaststellen notulen d.d. 15 september 2021 Conform besloten. C. Vaststellen van de agenda De VOORZITTER: Ik ga ervanuit dat u akkoord kunt gaan met de agenda waarbij we de volgorde hanteren van de tentatieve vergaderorde zoals u die heeft ontvangen. Dan stel ik voor dat de volgende stukken bij de agendapunten geen inhoudelijke behandeling nodig hebben en dat deze punten in ieder geval kunnen worden gehamerd. 8. Vaststellen van de Wijzigingsverordening van de Legesverordening Amsterdam 2021 in verband met een nieuwe tekst van onderdeel 3.1.2.7 van de legestabel inzake het tarief voor civieltechnische werken VN2021-023100 Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-023100 17. Instemmen met een bijdrage voor de aanleg van een fietsenstalling Stationsplein 3e fase Amsterdam CS VN2021-025165 Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-025165 19. Instemmen met de wijziging van de statuten van Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia VN2021-021092 Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-021092 3 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen 20. Verlenen van ontheffing van het vereiste van ingezetenschap Dit punt is gehamerd. 28. Bekrachtigen van de geheimhouding op de stukken die worden genoemd in het bekrachtigingsoverzicht van het college aan de raad VN2021-025083 Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-025083 10. Instemmen met de adviezen uit het rapport getiteld Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop VN2021-021504 Dit punt is afgevoerd. Conform besloten. h. Benoemen van de heer Jakob Wedemeijer tot wethouder Bij dit agendapunt zal de stemming schriftelijk plaatsvinden voor de benoemingen. De stembrieven zullen direct worden geteld door het stembureau en dat zijn deze keer voorzitter Kreuger en de leden Blom en Miedema. Aangezien de heer Kreuger vanmiddag aanwezig is, zal het in zijn plaats voorzitter Martens zijn. Conform besloten. d. Mededeling van de ingekomen stukken De VOORZITTER: Op grond van artikel 55 lid 1 van het reglement van orde zijn de volgende verzoeken ontvangen voor wijziging van afhandeling: agendapunt 9, agendapunt 26 en agendapunt 30. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga. Mevrouw NANNINGA: Op verzoek van de heer Kreuger zouden wij ingekomen stuk nummer 9 van Windalarm graag agenderen voor de commissie FED. De VOORZITTER: Dat is genoteerd. 4 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper. Mevrouw KUIPER: Graag ter kennisname-stuk 10, graag een afschrift van de afhandeling naar de raadscommissie AZ. Conform besloten. 1° Raadsadres van een burger inzake de afvalstoffenheffing voor 2022 VN2021-025405 Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 2° Raadsadres van de Stichting Rechtsbescherming inzake de discussie over een open bestuurscultuur en het belang van het betrekken van burgers bij de politiek in het kader van vergeten Kinderen VN2021-025407 Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 3° Afschrift van een brief van een burger, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, inzake een reactie op de beantwoording van een raadsadres van 10 maart 2021 over een multifunctionele woonberg als oplossing voor klimaatverandering in Amsterdam VN2021-025411 Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 42 Raadsadres van een burger inzake verzoek om garantie voor het behoud van de subsidie voor groene daken VN2021-025556 Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 5° Inspraakreactie van de Stichting MCTC op het concept stedenbouwkundig Plan H-Midden en aanbieding van de petitie op deze inspraakreactie VN2021-025557 De petitie ligt ter inzage bij de raadsgriffie Besloten is deze inspraakreactie en petitie in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 6° Raadsadres van de Stichting Eigenwijks inzake het waarborgen van de continuïteit van maatschappelijke activiteiten op het AZC in Osdorp VN2021-025562 Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 7° Raadsadres van een burger inzake her-exploiteren van de Groningse gasvelden aangezien aardgas komende tien jaar hard nodig is VN2021-025756 5 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 8° Afschrift van een brief van Wieringa Advocaten, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, inzake de bomenkap in het Vondelpark ten behoeve van het project Van Eeghenstraat 70-72 VN2021-025758 Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. ge Raadsadres van Windalarm inzake een reactie op de informatiebrief over de invulling van de reflectiefase RES VN2021-025762 Besloten is dit raadsstuk in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een afschrift van het antwoord te sturen naar de raadscommissie FED. Gewijzigd op verzoek van het lid Boomsma en de heer Kreuger. 10° Raadsadres van een burger inzake overlast in het Wallengebied in de weekends en gebrek aan handhaving VN2021-025850 Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een afschrift te zenden naar de raadscommissie Algemene Zaken. Gewijzigd op verzoek van mevrouw Kuiper. 11° Raadsadres van een burger inzake overlast in de Eerste Boerhaavestraat VN2021-026017 Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 12° Raadsadres van een burger inzake achterstallig onderhoud door Ymere en de rol van de afdeling Bouwtoezicht met betrekking tot burgerbescherming VN2021- 026098 Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 13° Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel e.o. inzake bezuiniging op de Oranje Loper door behoud van de bomen VN2021-026135 Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 25, kennisnemen van de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptie en in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 14° Afschrift van een brief van De Mul Zegger advocaten en notarissen, gericht aan de Rechtbank Amsterdam, inzake vier beroepszaken bij de Rechtbank Amsterdam tegen de gemeente Amsterdam VN2021-026271 6 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 15° Raadsadres van de Stichting Huurders Ymere Amsterdam (HYA) en Ymere inzake de transformatie van de Vrolikstraat VN2021-026277 Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 16° Afschrift van een brief van de Centrale Dorpenraad Landelijk Amsterdam Noord, gericht aan wethouders De Vries en Van Doorninck inzake de uitbreiding van de milieuzone en de gevolgen voor de Zuiderzeeweg VN2021-026306 Besloten is deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 17° Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel inzake een parkeervrije Hoofdgracht of Herengracht VN2021-026333 Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 18° Raadsadres van een burger inzake meer openbare toiletten voor vrouwen VN2021-026334 Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een afschrift van het antwoord te sturen naar de raadscommissie WB. Gewijzigd op verzoek van het lid Van Soest. 19° Afschrift van een brief van de Bond van Cannabis Detaillisten, gericht aan de minister van Justitie en Veiligheid, inzake het Manifest Ondermijnende Criminaliteit VN2021-026335 Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 20° Raadsadres van een aantal burgers inzake een actie om online regenboogvlaggen te plaatsen ter ondersteuning van de Ihbti+-gemeenschap VN2021- 026345 Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 21° Klacht van een burger tegen het besluit van Belastingen Amsterdam om op basis van het normbedrag voor inkomen geen kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen te verlenen VN2021-026506 Besloten is deze klacht in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 7 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen 22° Aanbieding van de door de gemeenteraad van Heerhugowaard aangenomen motie Bevolkingsonderzoek borstkanker VN2021-026593 Besloten is deze motie voor kennisgeving aan te nemen. 23° Brief van burgemeester Halsema, voorzitter van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland met een reactie op het NRC-artikel over de suïcide van een Amsterdamse brandweerman VN2021-026810 Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 24° Raadsadres tevens afhandeling van het Wobverzoek van een burger inzake de aanleg van de ecologische zone aan de Diemerzeedijk VN2021-026811 Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 25° Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel e.o. inzake waterberging en wateropvang in de context met klimaatadaptatie VN2021-026814 Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 25, Kennisnemen van de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie, en in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 26° Raadsadres van een aantal bewoners van de Da Costabuurt inzake de komst van een zogeheten ‘dark store’ van Getir aan de Da Costakade VN2021-026815 Besloten is dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling een afschrift van het antwoord te sturen naar de raadscommissie MLW. Gewijzigd op verzoek van het lid IJmker. 27° Raadsadres van de Vereniging De Goede Wal inzake het verzoek om het plaatsen van damwanden langs verzwakte kades en bruggen te heroverwegen VN2021- 026828 Besloten is dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. e. Installatie kandidaat-raadslid De VOORZITTER: Ik geef het woord aan mevrouw Roosma in verband met het onderzoek van de geloofsbrieven van het kandidaat-raadslid de heer Türkkol. Mevrouw ROOSMA: De commissie tot onderzoek naar de geloofsbrieven ingezonden door de heer Nazmi Türkkol, benoemd verklaard tot lid van de gemeenteraad op 5 oktober 2021 heeft de eer de raad mede te delen dat ze de geloofsbrieven en 8 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen verdere bij Kieswet gevorderde stukken heeft onderzocht en dat ze deze in orde heeft bevonden, terwijl haar niet is gebleken van het bestaan van uitsluitingsgronden of van een onverenigbaarheid. De commissie adviseert de raad op grond hiervan tot toelating als lid van de gemeenteraad. De VOORZITTER: Ik stel u voor overeenkomstig het advies van de Ad- RSBcommissie te besluiten en in te stemmen met de toelating als BÛBraadslid van de gemeenteraad de heer Türkkol zoals genoemd in het advies. Ik zou de raadsgriffier willen vragen het kandidaat-raadslid de heer Türkkol de raadzaal binnen te geleiden voor het afleggen van de B8lofte. De VOORZITTER: Mijnheer Türkkol, goedemiddag. “Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in deze hoedanigheid te doen of te laten rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.” De heer TÜRKKOL: Dat verklaar en beloof ik. De VOORZITTER: Dan feliciteer ik u van harte namens de hele gemeenteraad met uw installatie als lid van de gemeenteraad. Wij hebben voor het eerst sinds heel lange tijd ook weer eens bloemen en die zullen nu aan u worden uitgereikt. Dan schors ik voor de felicitaties. De VOORZITTER schorst de vergadering voor twee minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. f. Hoorzitting met de kandidaat-wethouder dhr. Jakob Wedemeijer De VOORZITTER: Door de SP-fractie is voor benoeming voorgedragen de heer Jakob Wedemeijer. Wil de fractievoorzitter van de SP dit nog nader toelichten? Dan geef ik het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: De gemeenteraadsfractie van de SP draagt hernieuwd de heer Jakob Wedemeijer voor als wethouder. Helaas is vervanging van de wethouder nodig gebleken. De ernstige feiten kent u allemaal. De eerdere grond voor uitstel van het agendapunt is vervallen doordat de echtgenoot van de heer Wedemeijer geen zaak meer voert tegen de gemeente. Ondanks alles zijn we er trots op dat de heer Wedemeijer deze zware taak op zich wil nemen. Hij is een zeer ervaren bestuurder. Hij was wethouder in Eindhoven, wethouder voor enkele jaren in Amsterdam-Zuidoost. Die ervaring is, denken wij, kei- en keihard nodig als het gaat om een van de grootste sociaaleconomische 9 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen problemen van deze tijd, sociaaleconomische kwesties van deze tijd. Wonen verdient een volwaardig voltijdsbestuurder en die hebben we met Jakob Wedemeijer. Vandaar de kandidatuur. De VOORZITTER: Dan is het woord aan de heer Wedemeijer als hij daaraan behoefte heeft. Wij hebben deze weer in gebruik en dan kunt u uw kandidatuur kort toelichten. De heer WEDEMEIJER: Inderdaad, mijn naam is Jakob Wedemeijer. Ik ben geboren in Duivendrecht en op jonge leeftijd naar het oosten van het land verhuisd. Ik ben getrouwd en ik heb vier kinderen. Op dit moment woon ik met mijn vrouw en jongste kind in Osdorp. Ik ben heel lang asieladvocaat geweest. Ik heb een eigen kantoor in Alkmaar en ik heb echt heel veel asielzoekers en ongedocumenteerden mogen bijstaan. Ik heb met eigen ogen kunnen zien hoe zwaar hun positie is. Ik denk dat dat een belangrijk gegeven is hier in Amsterdam waar veel ongedocumenteerden leven en ook onder zware omstandigheden leven — zeker door de corona. De SP vroeg mij in 2016 een afgetreden wethouder te vervangen in Eindhoven zodat ik kan zeggen dat ik al ervaring heb om te kunnen inspringen. In deze huidige termijn heb ik met heel veel plezier gewerkt als stadsdeelbestuurder in Zuidoost in een vrij uitgebreide portefeuille in het sociale en ruimtelijke domein. Ik sta hier omdat ik mij graag wil inzetten voor onze mooie stad en omdat ik wil helpen voor betaalbare, schone en groene buurten om daar goed te kunnen wonen. Het is nodig dat daarvoor de strijd op volle kracht wordt voortgezet want de nood in onze stad is heel hoog. Ik noem een aantal voorbeelden. De wachttijd voor een sociale huurwoning is gemiddeld dertien jaar. Het aantal daklozen is verdubbeld in de afgelopen tijd. De nieuwbouwproductie is 50.000 sinds 2014 en toch stijgen de prijzen excessief. Het is niet voor niets dat onlangs duizenden mensen de straat op gingen voor betaalbaar wonen. Ik demonstreerde vol overtuiging mee omdat het beter moet. Je ziet voor je ogen de tweedeling erger worden. Aan de ene kant jongeren die tot hun dertigste bij hun ouders moeten wonen maar ook ouderen die vastzitten in hun woning omdat ze niet kunnen doorstromen. Aan de andere kant is het duidelijk dat koopwoningen vaak worden opgekocht voor verhuur waarmee de prijzen nog verder worden opgedreven. Betaalbaar wonen is nog maar het halve verhaal als je niet ook zorgt voor schone, groene en leefbare buurten om in te wonen. Helaas is dat niet altijd het geval. Er zijn veel buurten in Amsterdam waar bewoners de leefbaarheid een cijfer van onder de zeven geven en dat zijn de buurten waar de openbare ruimte er vaak minder goed bij ligt. Ik zie het als een doorlopende uitdaging om juist in die buurten te investeren waar de behoeften het grootst zijn. Een fijne buurt is ook een schone buurt. Ik wil mij inzetten voor een buurt waar het afval op tijd wordt opgehaald maar ook goed wordt aangeboden door de Amsterdammer. Een schone stad is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel de overheid maar ook van inwoners. Samen kunnen we ervoor zorgen dat onze buurten schoon zijn. Een fijne en leefbare buurt betekent ook een groene buurt om in te wonen. Ik vind dat elke Amsterdammer op loopafstand van zijn of haar huis het groen moet kunnen opzoeken. Een van de vele dingen die de coronacrisis ons immers heeft geleerd is dat het voor heel veel Amsterdammers belangrijk is om in hun eigen buurt te kunnen ontspannen en genieten van het groen. Dat betekent dat we de komende tijd ook werk moeten maken van investeren in het groen en dat moet mogelijk zijn. Als het gaat om een leefbare stad blijft het altijd de opdracht aan de gemeenteraad om te kijken naar de levende wezens die niet zo goed voor zichzelf kunnen opkomen namelijk de dieren. Dat het goed gaat met de dieren en de biodiversiteit 10 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen is een belangrijke voorwaarde dat het ook goed gaat met ons als mens — ook in een dichtbevolkte stad als Amsterdam. Ik ga afsluiten. Er is nog veel te doen in deze portefeuille. Ik zie ernaar uit om met u allen samen te werken om deze mooie stad nog mooier te krijgen. De VOORZITTER: Drie sprekers hebben zich gemeld om het woord te voeren, mevrouw Roosma, mevrouw Poot en de heer Boomsma. Kan ik daar nog anderen aan toevoegen? De heer Van Lammeren, de heer Van Schijndel, mevrouw Van Soest, de heer Van Dantzig. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: Gefeliciteerd met de voordracht. Wij zijn blij om te zien dat de SP een ervaren bestuurder voordraagt. We hebben goede verhalen over u gehoord van onze collega's uit Zuidoost. Ik ben ook blij te horen dat u net het punt benoemt dat u zich heeft ingezet als asieladvocaat voor ongedocumenteerden. U heeft net ook hele mooie woorden gesproken over de vergroening van de stad. Dus allemaal dingen waarvan wij als GroenLinksers enthousiast worden. Wij kijken dan ook uit naar de samenwerking. Maar wij hebben uiteraard ook een vraag. U krijgt een belangrijk dossier in handen, misschien wel op het meest urgente moment van het afgelopen decennium. Nog niet eerder was de woningnood zo hoog en de greep van het grote geld op de huisvesting zo groot. Het woonprotest heeft ook laten zien dat mensen het zat zijn en het is heel goed om te horen dat u daar ook onderdeel van was en dat u daar mee demonstreerde. Hartstikke goed. Maar we hebben ook Den Haag nodig om goede maatregelen te kunnen nemen en daar lijkt men niet altijd even overtuigd van de noodzaak van de problematiek die wij hier in Amsterdam ervaren. U heeft gezegd, u bent advocaat, u kunt goed pleiten. Dus mijn vraag is welke bestuurlijke tools u nu in Den Haag gaat inzetten om de Amsterdamse huisvestingsproblematiek daar goed over het voetlicht te brengen. Bent u een man van stille diplomatie of meer een man van de barricade? En daarbij als tweede vraag, wat is dan het eerste punt dat u in Den Haag namens Amsterdam gaat aankaarten? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot. Mevrouw POOT: Alsof het nooit anders is geweest om hier weer te staan. Ja. Welkom mijnheer Wedemeijer in deze raad. Leuk om u hier te zien. We hebben elkaar natuurlijk al een keertje eerder gezien met onze hele fractie en ook alle stadsdeelcommissieleden in Zuidoost. Toen hebben wij met u gesproken. We hebben toen volgens mij over werkgelegenheid gesproken, een heel ander onderwerp dan waarvoor u nu hier bent. Ik heb twee vragen aan u waarvan eentje wel een kritische vraag is. Dat kondig ik maar vast aan. De eerste vraag gaat over uw tijd in Zuidoost want ik heb uit betrouwbare bron vernomen dat u daar een boek over Thorbecke had staan. Kijk, die betrouwbare bron had dus gelijk. En ik ben heel erg benieuwd wat u nu uit dat boek gaat meenemen in uw wethouderschap hier in deze mooie stad. De tweede vraag is wel een wat kritischer vraag. Die gaat over de rechtszaak. Ik vind toch dat we daarover gewoon met elkaar vragen moeten kunnen stellen. In de brief van de fractievoorzitter lezen wij dat uw vrouw de rechtszaak heeft ingetrokken en haar rol heeft overgedragen aan de buurtgenoten. Maar het is wel een rechtszaak op een 11 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen gebied waar u zo meteen over gaat en in die zin is ook de uitkomst van de rechtszaak iets wat op uw bordje ligt. Ik ben namens mijn fractie gewoon heel benieuwd hoe u daarmee omgaat. Het kan zijn dat de rechter de buurtbewoners in het gelijk stelt en daarmee dus de gemeente in het ongelijk. Dan ben ik heel benieuwd naar wat u gaat doen. Legt u zich daar dan bij neer of gaat u, wat eigenlijk gebruikelijk is als een gemeente wordt gedagvaard, in hoger beroep? En hoe gaat u ermee om als de gemeente wel in het gelijk wordt gesteld en daarmee mogelijkerwijs dus tegen uw ideeën ingaat? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Welkom aan de heer Wedemeijer. Ik heb drie vragen. Ten eerste heb ik begrepen dat de heer Wedemeijer in Eindhoven wethouder Mondiale bewustwording was dus hoeveel Brabanders heeft hij mondiaal bewust gemaakt en waarvan en wil hij ook Amsterdammers mondiaal bewust maken? De tweede vraag is deze. Ik heb begrepen dat hij misdienaar is geweest in zowel de Oudkatholieke als de linkse kerk en de vraag is nu … oh, excuses, alleen de Oudkatholieke kerk. Ziet hij de bergrede als een persoonlijke opdracht, als een politiek programma of ziet hij daartussen geen onderscheid? En dan de derde vraag. Ik begreep dat hij ook is gesignaleerd op het woonprotest onlangs. Hoe beoordeelt hij dan de beslissing van enkele demonstranten om als onderdeel van het protest daar een pand te kraken? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Welkom mijnheer Wedemeijer, welkom bij de club. Ik neem aan dat u zeer welkom bent bij ons. Ik heb een vraag. Wij weten dat de heer Ivens een politieke vriend van u was. Heeft u nog met hem gesproken over de problemen die zich hier hebben voorgedaan? Misschien wilt u daarover iets vertellen. En heeft u tijdens de overdracht door de portefeuillehouder, de heer Ivens, ook nog adviezen meegekregen voor deze belangrijke portefeuille? Dus zaken waarop u zou moeten letten? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: We hebben het er met de fractie lang over gehad. Moet je nu zo vlak voor de verkiezingen nog een wethouder benoemen, zeker van huize van de SP die altijd voor een kleinere overheid is. Maar daarover gaan de vragen niet. De vraag is ten eerste, dat u in het Eindhovens Dagblad heeft gezegd, dol te zijn op complexe problemen. U gaat helemaal door tot aan de kern om die zaken op te lossen. Nu is de tijd tot aan de verkiezingen natuurlijk vrij overzichtelijk. Welke persoonlijke doelen heeft u uzelf gesteld op het gebied van dierenwelzijn, het schoonhouden van de stad en het groen? Dit horen wij als fractie graag. Maar nu komt de echte vraag. U heeft natuurlijk in Eindhoven gediend waar uw stadsgenoot heeft gezegd, het enige goede uit Amsterdam is de trein naar Eindhoven. Nu zijn wij in de raad helemaal niet chauvinistisch of trots op de mooiste stad ter wereld met het beste bestuur, nou, de beste raadsleden ter wereld, maar heeft u iets aan te vullen op die voormalige stadsgenoot, de heer Maassen, wat er nog meer mooi is aan deze prachtige stad? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel. 12 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen De heer VAN SCHIJNDEL: Welkom in ons midden, kandidaat-wethouder. Ik hoor dat u advocaat bent geweest en dus dossiers kunt vreten en graag tot de echte kern van de zaak wil komen. Dat vergt altijd uitzoekwerk. Wat betreft de nieuwbouw heb ik een vraag en die is dat op de door de gemeente getenderde nieuwbouwprojecten de inschrijving heel armoedig is. Een of twee inschrijvers. Vroeger waren er wel tien of vijftien. Hoe kan dat en wat wil de kandidaat-wethouder daaraan gaan doen? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG: Welkom, mijnheer de kandidaat-wethouder. Ik verheug me alvast zeer op de samenwerking mocht u worden goedgekeurd. Maar eerst nog een paar vragen van de D66-fractie. De eerste is deze en ik denk dat we eindelijk iemand hebben gevonden aan wie we die vraag Kunnen stellen. De heer Bakker, uw partijgenoot, heeft het altijd over de gewone man. Zelf ben ik eigenaar van een kroeg en daar lopen allemaal verschillende soorten Amsterdammers rond. Ik zou ze allemaal niet gewoon willen noemen. Misschien kunt u de D66-fractie een keer meenemen in wie nu precies die gewone man is. Daarnaast en dat is ook wel een opmerking die ons van het hart moet, hield u een mooi inleidend betoog. Ik denk dat u uw sociale hart niet onder stoelen of banken steekt maar er ontbreekt natuurlijk wel een essentieel punt als u de kloof tussen arm en rijk wilt dichten en dat zijn de middeninkomens. Hoe kan het nu dat ik u in uw verhaal ter introductie daarover niets hoor zeggen? Misschien kunt u die omissie herstellen. Dan is het natuurlijk een groot goed als iemand vanuit de stadsdelen doorschuift naar de centrale stad. Ik denk dat u kennis meeneemt hoe wij nu het best die stadsdelen kunnen gebruiken. Ik zou graag van de kandidaat-wethouder willen weten op welke manier u nu vindt dat de adviezen van de stadsdelen moeten worden gebruikt. Vindt u dat die altijd in beleid moeten worden vervat en hoe bent u daarmee in de praktijk omgegaan? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen. De heer VELDHUYZEN: Ik wil de heer Wedemeijer namens de fractie van BIJ1 ook welkom heten. Ik had niets voorbereid maar toen ik die mooie toespraak hoorde en toen ik erachter kwam dat de spreektijd nog niet is ingegaan, dacht ik, dan moet ik ook even. Raadslid Boomsma vroeg wat de boodschap is van de nieuwe wethouder over de kraakactie bij het woonprotest. Ik zou de nieuwe wethouder graag willen vragen wat zijn boodschap is aan partijen als Blackstone. Ik ben benieuwd. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper. Mevrouw KUIPER: Nu mijn actualiteit niet doorgaat, heb ook ik meer spreektijd en die wil ik heel graag gebruiken om vanuit de ChristenUnie de heer Wedemeijer van harte welkom te heten. We hebben met veel belangstelling uw introductie, uw eigen verhaal waarom u gemotiveerd bent om deze positie te bekleden, aangehoord en het doet ons heel goed u te horen spreken over mensen met een asielverleden en ongedocumenteerden. Als ChristenUnie proberen wij vaak een stem te geven aan degenen die niet automatisch een stem hebben in deze stad. Ik denk dat wij dan ook in u een warm pleitbezorger vinden voor de belangen en de afweging van de belangen tussen al die verschillende inwoners en dat u met name de positie van deze mensen ook kunt 13 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen inbrengen. Wij wensen u Gods zegen toe en wij hopen op een fijne samenwerking. Wij denken dat u daarin iets kunt aanvullen in dit college. Wij wensen u veel kracht en wijsheid toe. We spreken u vast ook nog persoonlijk. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki. De heer MBARKI: Ik wilde gewoon als laatste, dan blijft het beter hangen. Ook namens de fractie van de PvdA heel erg welkom aan kandidaat-wethouder de heer Wedemeijer. Er zijn al heel veel dingen gezegd en gevraagd. Ik heb eigenlijk twee vragen en de eerste gaat over een oud-collega van u in Eindhoven, een van de beste woonwethouders die we in Nederland hebben, de heer Yasin Torunoglu. Mijn vraag is wat u van hem gaat overnemen hier in Amsterdam. De andere vraag gaat over de strijd die wij natuurlijk al jaren voeren in Amsterdam namelijk de strijd tegen Airbnb. Dat gaat met horten en stoten. U bent advocaat en ik denk dat we dat best goed kunnen gebruiken op dat dossier. Dus ik ben benieuwd naar uw strategie om ervoor te zorgen dat Airbnb met name in de wijken waar het echt niet meer goed gaat, heel snel die wijken uitgaat. En ten slotte heb ik begrepen dat de heer Wedemeijer ontzettend dol is op cake maar dan wel glutenvrij. Dus ik hoop dat de griffie dat tot zich neemt en dat we zo nu en dan kunnen meegenieten van glutenvrije cake. Geen idee hoe dat smaakt maar ik heb begrepen dat het lekker is. De VOORZITTER: Ik geloof dat u inderdaad de laatste was. Dan geef ik opnieuw het woord aan de kandidaat-wethouder de heer Wedemeijer. De heer WEDEMEIJER: Dank u wel voor dit warme welkom. Dat doet mij oprecht goed. Ja, mevrouw Roosma, welke bestuurlijke tools. We gaan natuurlijk gewoon netjes praten met de minister en de staatssecretaris. Eigenlijk ben ik wel een man die veel meer van de verbinding is om het zo maar eens te zeggen. Desalniettemin, ik ga ook wel de barricaden op. Ik doe mee aan demonstraties en dat soort zaken. U zult in mij een wat rustiger wethouder krijgen dan mijn voorganger maar inhoudelijk gezien ben ik net zo fel. Laat ik het zo maar even zeggen. De eerste maatregel die ik ga doen, dat blijft toch die verhuurderheffing die er echt inhakt en in blijft hakken. Ik ben heel blij met de eerste stappen die worden gezet maar het is nog niet goed genoeg. Dan mevrouw Poot. Ik ken uw spionnen, mevrouw Poot, want ik heb met veel plezier samengewerkt met de VVD-fractie in Zuidoost. En natuurlijk viel het ongetwijfeld op dat er een Thorbeckeboek was. Dat was een afscheidscadeau. Sorry, ik zeg het verkeerd. Het was een afscheidscadeau dat ik had gekregen — maar niet van de VVD- fractie. Maar we gaan nog wel een keer uit eten — dat hebben we elkaar beloofd. Wat neem ik van Thorbecke mee? Ik denk toch wel de rolzuiverheid in het staatsrechtelijk bestel. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Wat des gemeenteraads is, is des gemeenteraads. En wat des wethouders of des colleges is, dat is des wethouders. Dan de kritische vraag. Kijk, man en vrouw hoeven niet per se hetzelfde te vinden. ledereen gaat er maar vanuit dat ik precies hetzelfde vind als mijn vrouw. Nu is dat heel vaak wel zo, maar in dit geval wil ik wel benadrukken - en mijn vrouw moet zelf uitspreken waar ze precies voor of tegen is — dat ik helemaal niet zo ongelukkig ben met het huidige beleid als het gaat over verkamering en splitsing zoals dat nu is vastgelegd. Dat is een compromis waarin ik uitstekend kan acteren. Hoe ga ik ermee om? Ik ga natuurlijk wel met collega’s hierover praten. Het mag niet zo zijn dat er een schijn van belangenverstrengeling is of dat soort zaken. Daar gaan we echt een hek omheen zetten 14 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen en ik zal u informeren als dat aan de orde is zodat u mij daarop kunt controleren. Ik hoop dat dat voldoende is om elke schijn of elke zorg weg te nemen. De heer Boomsma is buitengewoon goed geïnformeerd. Hoeveel mensen heb ik tot mondiale bewustwording in Eindhoven gebracht? Eigenlijk had hij erbij moeten zijn want het waren geweldige projecten op scholen. Daar was dan de meerderheid van de activiteiten op gebaseerd. Het waren vooral projecten op scholen die we mochten begeleiden en die echt op een uitstekende manier de Eindhovense kinderen een bredere blik lieten krijgen. Daar was ik heel blij mee. Een ding wil ik corrigeren voor het geval u dat niet wist. Ik ben altijd Amsterdammer geweest, ook in de Eindhovense tijd. Ik kreeg vrijstelling om daar te kunnen werken. Dat vond ik zeer genereus en echt heel aardig. Dat is heel goed gegaan. Maar ik woonde toen al in Nieuwwest. Ja, ik was inderdaad misdienaar in de Oudkatholieke kerk. Ik ben ook religieus geïnspireerd; ik ben actief lid van de Oudkatholieke kerk en daar ben ik trots op. Dan de ingewikkelde zaak van kraken. Kraken is strafbaar. Dat vindt de burgemeester niet goed; vooral de wetgever vindt het niet goed. Ik moet u bekennen, ik was ooit een kraker. Er is woningnood en als er woningnood is zoals in de jaren tachtig en met die grote leegstand samen, dan snap ik kraken. Ik heb zelf dus ook gekraakt. Daar wil ik helemaal niet voor weglopen. Nu hebben we een andere situatie. Alhoewel Blackstone nog wel bepaalde woningen leeg heeft staan waar we zeker iets aan moeten doen, vind ik dat kraken nu veel minder aan de orde is. Waar ik helemaal bij weg blijf en dat heb ik altijd gedaan, dat is alles wat met geweld te maken heeft. Ik geloof daar absoluut niet in en ik wil daar echt afstand van nemen. Maar goed, dat is mijn verleden als kraker. Mevrouw Van Soest vraagt mij naar mijn verhouding met de heer Ivens en dat is een hele pijnlijke vraag. Ik weet niet wat ik daarop precies wel of niet moet antwoorden. Er is geen overdrachtsgesprek geweest tussen mij en de heer Ivens over de portefeuille. Ik weet ook niet of ik dat moet doen. Daarover ga ik mij nog laten adviseren. Natuurlijk zijn er gesprekken geweest binnen de SP over hoe dit heeft plaatsgevonden en wat uiteindelijk de conclusie is geweest. De heer Ivens heeft het enige goede gedaan en dat is zijn verantwoordelijkheid nemen en opstappen. Ik denk dat wij dat als SP kunnen ondersteunen. Als een bestuurder een fout maakt, of je nu SP-bestuurder bent of niet, dan stap je op als die dermate ernstig is dat dat nodig is. En dat was het hier. Hij heeft het enige goede gedaan na deze kwestie. De heer Van Lammeren vraagt mij opeens van alles over schoonmaak, over groen en over dierenwelzijn. Dat is een heel uitgebreide vraag om daar nu al op te antwoorden. Groen vind ik heel belangrijk en dat vond ik in Zuidoost ook heel belangrijk en ook om de gelden die er zijn, zo goed mogelijk weg te zetten en aan die vergroening te werken. Ik denk heel erg vanuit de leefbare stad. Die leefbare stad betekent ook een groene stad. Dat kan, zeker in sommige stadsdelen, echt een stuk beter. Dan de vraag wat er erg mooi is in Amsterdam. Nou, er is heel veel mooi in Amsterdam maar eigenlijk vind ik het het leukst om naar het Osdorpplein te gaan met mijn vrouw en kind en daar gewoon koffie te drinken op het plein. Het is helemaal niet zo'n mooi plein maar het is wel een ongelooflijk gezellig plein waar jan en alleman en jan en allevrouw dwars door elkaar heen wandelt en werkt en verblijft. Daar voel ik me erg thuis. Eigenlijk is dat voor mij het mooiste plekje in Amsterdam alhoewel er vast veel mooiere plekken zijn om te zien. De heer Van Schijndel had een vraag over nieuwbouw. Daarop moet ik u echt het antwoord schuldig blijven want dat weet ik gewoon nog niet. Ik ga wel met de wethouder Grondzaken praten, maar ik weet echt niet hoe dat zit met de inschrijvingen. 15 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen De gewone man, mijnheer Van Dantzig, daar snijdt u wel een punt aan. De gewone man is ook de gewone man in Bijlmer-Oost. De gewone man die gewoon werkt op Schiphol, die gewoon werkt op de Aalsmeerse bloemenveiling en die tijdens de coronacrisis is ontslagen, heeft het ontzettend zwaar. Voor mij, u vraagt het aan mij, is dat ook de gewone man. Maar de gewone man is ook degene op het Osdorpplein die gewoon lekker zit en samen André Hazes zit te luisteren. Er is niet één gewone man en ook niet één gewone vrouw maar er zijn allerlei soorten gewone mannen. We moeten wel kijken en dat zou ik ook D66 willen meegeven en de heer Van Dantzig in het bijzonder, dat de mensen die onzichtbaar zijn maar wel hebben doorgewerkt in de coronatijd, die moeten we echt blijven zien en belonen: de zorgmedewerkers, de politiemedewerkers, de groenmedewerkers. ledereen die dat heeft gedaan. Daar ben ik ze dankbaar voor. Middeninkomens, ja, ik weet het. Voor ons als SP is dat heel belangrijk en voor mij persoonlijk ook. Ik zal zeker met de heer Van Dantzig de degens gaan kruisen over wat er nu precies moet worden gedaan. Ik denk dat we daar een gezamenlijk belang hebben. Die middeninkomens willen we allemaal in de stad houden. Maar het zijn wel, en dat is meteen een antwoord op de vraag van de heer Veldhuyzen, het zijn wel de Blackstones van deze wereld die ons dat ontzettend moeilijk maken door de bakken met geld die ze aanbieden voor elke woning die te koop wordt aangeboden en daarmee de prijzen opdrijven. Dan een wat meer technische vraag van de heer Van Dantzig wat er met de adviezen moet gebeuren. Ja, die moeten in elk geval worden beantwoord. Dus daar ga ik als collegelid ook echt op toezien. Voor heel veel van de adviezen van de stadsdeelbesturen was het lang onduidelijk wat daarmee gebeurde. Ik vind dat dat serieus moet worden bekeken en ik vind ook dat de gemeenteraad er serieus naar moet kijken. Dat is af en toe gewoon te weinig gebeurd. Ik kan niet anders dan dat erkennen. Ja, mijnheer Mbarki, wat ga ik van Yasin Torunoglu overnemen? Ik weet een ding en daarop ben ik heel jaloers: hij zit echt tussen de mensen. Hij is iemand van het volk. Hij is zo warm en zo toegankelijk, ik weet niet of ik dat ooit ga redden met mijn persoonlijkheid zoals ik ben, maar dat vind ik echt geweldig. Ik volg hem ook op Instagram en Facebook en we bellen wel eens met elkaar. Ik vind het een geweldige wethouder. Ik vind het jammer dat hij stopt, maar dat zou ik van hem willen overnemen. Over de Airbnb-strategie, daarover ga ik u later informeren. Daar weet ik nog te weinig van. Maar ja, u weet ongeveer hoe onze politieke kleur daarin staat en ik wil daar later wel iets over kwijt. Ik denk dat ik daarmee alles heb beantwoord. De VOORZITTER: Dank u wel, mijnheer de kandidaat-wethouder. Ik kijk even de zaal rond of er nog een dringende behoefte is aan een tweede termijn. Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. g. Onderzoek van de geloofsbrieven van kandidaat-wethouder dhr. Jakob Wedemeijer De VOORZITTER: Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Roosma, voorzitter van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven. 16 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen Mevrouw ROOSMA: De commissie tot onderzoek naar de geloofsbrieven ingezonden door de heer Jakob Jonas Wedemeijer, voorgedragen als wethouder, heeft de eer de raad mede te delen dat ze de geloofsbrieven heeft onderzocht en dat ze deze in orde heeft bevonden, terwijl haar niet is gebleken van het bestaan van uitzonderingsgronden of van een onverenigbaarheid. De VOORZITTER: Dan kan ik u mededelen dat we schriftelijk gaan stemmen over de benoeming van de wethouder en de overige benoemingen die op de agenda staan. Ik verzoek u heel dringend om te blijven zitten zodat de stembriefjes kunnen worden uitgedeeld, u uw stem kunt uitbrengen en alle stembriefjes onmiddellijk kunnen worden opgehaald. Waarom is dat zo belangrijk? Als er meer briefjes worden uitgedeeld dan opgehaald, dan moeten we opnieuw stemmen en dat wilt u allemaal niet. We schorsen de vergadering pas wanneer alle stembriefjes zijn opgehaald. Ik herinner u er aan dat de voorzitter van het stembureau mevrouw Martens is en de leden Blom en Miedema. Zijn alle briefjes opgehaald? Zijn er nog mensen die briefjes hebben? Willen die dan even hun hand opsteken? Dan schors ik zo de vergadering zodat het stembureau de briefjes kan tellen. Mevrouw Martens, ga uw gang. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. h. Benoemen van de heer Jakob Wedemeijer tot wethouder De VOORZITTER: Wij hebben een uitslag. Benoemd als wethouder: de heer Jakob Wedemeijer met 43 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen blanco en 0 stemmen ongeldig. De VOORZITTER: De felicitaties komen later. 30. Benoemen van leden in raadscommissies VN2021-026452 Benoemd tot lid van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening: de heer Nazmi Türkkol, 43 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen blanco en 0 stemmen ongeldig Benoemd tot lid van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken: de heer Nazmi Türkkol, 43 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen blanco en 0 stemmen ongeldig 17 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen Benoemd tot lid van de raadscommissie Wonen en Bouwen: de heer Nazmi Türkkol, 43 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen blanco en 0 stemmen ongeldig Benoemd tot lid van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water: de heer Nazmi Türkkol, 43 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen blanco en 0 stemmen ongeldig 31. Aanwijzen van een lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam VN2021-026462 Aangewezen tot lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam: de heer Bart Vink, 41 stemmen voor, 2 stemmen tegen, 0 stemmen blanco, 0 stemmen ongeldig i. Installatie wethouder De VOORZITTER: Dan heb ik nu in mijn stukken staan dat ik de griffier moet verzoeken de heer Wedemeijer binnen te geleiden. De VOORZITTER: Mijnheer Wedemeijer, aan u de vraag: aanvaardt u uw benoeming? De heer WEDEMEIJER: Ik aanvaard mijn benoeming. De VOORZITTER: Dan zou ik u willen vragen om de schriftelijke aanvaarding te tekenen en dat mag u hier doen. Dan is de heer Wedemeijer benoemd tot wethouder en dan vindt nu de aflegging van de eed plaats. “Ik zweer dat ik, om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen.” De heer WEDEMEIJER: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. 18 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen De VOORZITTER: Dan bent u hiermee geïnstalleerd als wethouder van de gemeente Amsterdam en namens alle aanwezigen wil ik u van harte feliciteren. Dan schors ik de vergadering voor vijf minuten voor de felicitaties. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. voorzitter: de heer Torn De VOORZITTER heropent de vergadering. j Mondelinge vragenuur Vragen van het lid N.T. Bakker inzake problemen in de thuiszorg door inhalen uitgestelde ziekenhuiszorg De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker. De heer N.T. BAKKER: Op 4 oktober kopte Het Parool dat de thuiszorg op dit moment in de knel zit. De branchevereniging ActiZ luidde de noodklok en mijn vragen aan de wethouder zijn dan ook zeer acuut en zeer prangend. Thuiszorgorganisaties kampen met personeelstekorten. De vraag is natuurlijk hoe dit kan en wat de wethouder daaraan gaat doen. Ten tweede: er worden volgens het artikel in Het Parool minder uren zorg aangeboden. Hoe kan dit en wat gaat de wethouder daaraan doen? Ook wordt in het artikel gerept over het feit dat de thuiszorg eigenlijk als een zorginfarct te benoemen is. Dus mijn vraag aan de wethouder: patiënten kunnen soms niet direct het ziekenhuis uit. Dat is toch echt een noodsituatie. Wat gaat de wethouder daar concreet aan doen? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim voor de beantwoording van de vragen. Wethouder KUKENHEIM: Een belangrijk onderwerp. Zoals u weet, vallen ziekenhuiszorg en wijkverpleging onder de Zorgverzekeringswet dus we kunnen daarop als gemeente niet contractueel sturen. Maar we hebben er natuurlijk wel belang bij dat de zorg voor Amsterdammers gewoon goed is geregeld en daar bemoei ik me dus ook tegenaan. Ik heb maandag nog uitgebreid met een grote groep wijkverpleegkundigen gesproken om van hen te horen hoe dat nu loopt en waar zij tegenaan lopen. Dan zie ik inderdaad dat bijvoorbeeld die personeelstekorten in die branche maken dat het heel erg krap is. Zoals u weet, hebben we daar een breed programma op en daarin trekken we ook samen op. Heel recent nog zijn we in gezamenlijkheid en dat is best bijzonder, een consortium eigenlijk van onszelf als gemeente, de zorgverzekeraar, de grote aanbieders van VVT maar ook revalidatie en ziekenhuizen in Amsterdam opgetrokken naar Den Haag om meer aandacht te vragen voor die arbeidsmarkttekorten. Dus dat is wat mij betreft een mooie actie. Maar het is ook belangrijk dat er binnen de ROAZ natuurlijk goed wordt samengewerkt en dat er afspraken worden gemaakt tussen wijkverpleging, VVT en ziekenhuiszorg. Dan kijken we verder wat daar dan nog omheen goed geregeld moet zijn. Neem bijvoorbeeld de HBH waar we grote wachtlijsten hebben. Daar hebben we aangegeven op het moment dat die HBH er moet zijn zodat iemand ook kan worden ontslagen uit het ziekenhuis, dat zo iemand ook in aanmerking komt voor een urgentie zodat die HBH wordt geleverd. We blijven het nauw volgen omdat ik het met u eens ben 19 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen dat het voor Amsterdammers hartstikke belangrijk is dat ze op tijd de goede zorg kunnen krijgen of dat nu in het ziekenhuis is omdat ze een operatie moeten krijgen of thuis omdat ze daarvan moeten bijkomen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker voor een vervolgvraag. De heer N.T. BAKKER: Op mijn laatste vraag waarom er nu nog steeds patiënten in het ziekenhuis blijven liggen omdat er een tekort In de thuiszorg is, wat gaat de wethouder daaraan acuut doen? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Thuiszorg bestaat in de volksmond uit twee delen: de verpleegkundige thuiszorg. Dat is waar veel personeelstekorten zijn waar ik u net over vertelde. Dat is dus echt iets wat men in de ROAZ goed met elkaar moet afstemmen. Daar moet ook de VVT-sector bij worden betrokken zodat er afspraken kunnen worden gemaakt dat mensen niet te lang op de verkeerde plek liggen. En daarnaast, en dat is natuurlijk een wat langere termijnverhaal moet er gewoon worden gewerkt aan die personeelstekorten. Dat gaat over verschillende flanken. Dat gaat over anders werken, zorgen dat mensen niet ziek worden. Dat gaat ook over ervoor zorgen dat personeel niet ziek wordt. Het ziekteverzuim is hoog; de werkdruk is ook hoog. En het gaat over mensen opleiden en op al die lijnen ondersteunen wij de sector om daar meters te maken. De VOORZITTER: Dan gaan we door naar de volgende set mondelingevragen. Vragen van het lid Van Dantzig inzake het bericht over de onrust rond de Sinterklaasviering De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG: Vragen over onrust bij de Sinterklaasviering klinken een beetje als de opening van elk Sinterklaasjournaal want volgens mij is er toch wel iets meer aan de hand dan dat de pakjesboot de aanlegplaats niet kan vinden. De afgelopen dagen hebben er behoorlijk wat artikelen in Het Parool gestaan met uiteenlopende meningen over hoe we de Sinterklaasviering in Amsterdam nu doorgang kunnen laten vinden. Het lijkt erop dat de traditionele intocht al van de baan is hoewel de D66-fractie toch echt hoopt dat die in de huidige coronasituatie toch doorgang kan vinden. Ik vind dat die kinderen dat hebben verdiend. Nu realiseer ik mij terdege dat wij als subsidieverstrekker daar moeizaam over gaan maar tegelijkertijd mag het ons als grote subsidieverstrekker natuurlijk niet gebeuren dat de Sinterklaasviering niet doorgaat en dat is er veel onrust is bij de vrijwilligers. Mijn eerste vraag aan de burgemeester is dan ook hoe zij de onrust in de krant duidt omtrent het vieren van de Sinterklaasintocht en de plannen voor de verplaatsing naar de ArenA. Nu mag ik er misschien bij zeggen dat ik de trotse vader ben van peutertje Mozes van tweeënhalf en die vindt een boterham met pindakaas eten op zijn stoel al uitdagend. Ik zie niet helemaal hoe we dat dan bij elkaar gaan krijgen bij de Sinterklaasintocht. Is de 240.000 euro subsidie nu al uitgekeerd en welke voorwaarden worden daaraan gesteld? Is de burgemeester bereid een mediatorrol te spelen tussen bestuur en vrijwilligers gezien de uittocht van de harde kern van vrijwilligers bij de stichting Sint in Amsterdam? En mijn laatste vraag is eigenlijk tweeledig. Gaat de burgemeester alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat de intocht 20 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen in ieder geval goed verloopt? En is de burgemeester bereid dit proces na afloop te evalueren met de deelnemers en ook met de gemeenteraad te delen? We moeten in ieder geval voorkomen dat dit de volgende jaren weer tot onrust leidt. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de beantwoording van de vragen. Burgemeester HALSEMA: Ja, het is inderdaad hartstikke verdrietig dat er zo onrust is ontstaan rond de Sinterklaasviering en rond de stichting. Dat maakt ons er denk ik van bewust hoe lang deze stichting het eigenlijk al goed doet. De stichting is namelijk al sinds 1934 verantwoordelijk voor de intocht van Sinterklaas. De stichting heeft de afgelopen jaren ervoor weten te zorgen dat de figuur van Zwarte Piet op een vloeiende manier is veranderd waardoor ons feest in de stad voor iedereen toegankelijk is en door heel veel kinderen als een hoogtepunt van het jaar wordt gezien. De precieze oorzaken van de onrust liggen in bestuurderswisselingen zoals u ook heeft kunnen lezen en in de lange periode van corona die we achter de rug hebben die voor de vrijwilligers en voor de medewerkers hartstikke moeilijk is geweest omdat men natuurlijk niet voluit kon gaan in december terwijl dat is waar het hele jaar om draait. De klassieke intocht was ook dit jaar moeilijk voor de stichting en dat komt omdat de stichting al in augustus vanwege de voorbereidingen een finaal besluit moest nemen om het wel of niet op de klassieke manier te kunnen doen. Toen was het met teveel onzekerheden omgeven en kon die beslissing niet worden genomen. Het gaat natuurlijk om een openbaar toegankelijk evenement met 200.000 tot 400.000 kinderen en hun ouders die hutjemutje staan en daarvoor kun je geen coronatoegangsbewijzen vragen. Dus ook op dit moment is dat nog met teveel onzekerheden omgeven. Toen is men gaan nadenken over een alternatief en daarbij is de directie van de ArenA betrokken om te kijken of je dan in de ArenA op het grasveld een groot feest met Sinterklaas zou kunnen organiseren. Het is natuurlijk nooit de intocht waaraan we zo gehecht zijn maar we proberen wel zo goed mogelijk tot iets anders te komen. Het is wel belangrijk om ons te blijven realiseren dat de beslissingen daarover bij de stichting liggen en niet bij de gemeente al willen wij er alles aan doen om de stichting zoveel mogelijk te helpen. Het gaat om 180.000 euro vaste subsidie. Daar verwijst u naar. Die is toegekend en het bedrag is inmiddels voor 80 procent uitgekeerd. Wij hebben met de stichting afgesproken, mocht er een alternatieve intocht georganiseerd moeten worden in de ArenA die op meer kosten komt, dat wij bereid zijn om dan bij te springen. U vraagt of ik bereid ben als mediator op te treden. Ja, er is inmiddels een afspraak gemaakt met het bestuur, ik dacht morgen. Dan praat ik met het bestuur om te kijken of ik kan helpen de onrust verder te verminderen en te zorgen dat ook de gevoelens bij de vrijwilligers weer wat vrolijker worden. Tot slot, of wij alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat de intocht goed verloopt? Ja, vanzelfsprekend. We willen dat er een intocht is, linksom of rechtsom. Of die nu in de Aren is of elders. En we willen dat het feestelijk en vrolijk is en dat onze Amsterdamse kinderen een geweldige dag hebben. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig voor een vervolgvraag. De heer VAN DANTZIG: Excuses maar mijn laatste vraag is niet beantwoord: of waar het nodig is het proces kan worden geëvalueerd. 21 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema. Burgemeester HALSEMA: Ja. Daartoe zijn we natuurlijk bereid mocht dat nodig zijn. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een aanvullende vraag. De heer BOOMSMA: Is het nu zo dat die klassieke intocht helemaal is afgeblazen of is er nog enige kans toe? De burgemeester zei dat het ging om onzekerheden maar zijn er dan nog dingen die de gemeente kan doen om mensen tegemoet te komen of om mensen te ondersteunen? Het zou toch wel buitengewoon feestelijk zijn als we wel een echte intocht zouden kunnen hebben. Volgens mij zou dat op zich op dit moment kunnen omdat de anderhalvemetermaatregel is afgeschaft en omdat het in de buitenlucht is. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema. Burgemeester HALSEMA: Nee, volgens de huidige coronaregels kan het evenement nog niet op deze schaal plaatsvinden. Het is nog met heel veel onzekerheden omgeven. We hopen natuurlijk dat er de komende weken een verdere versoepeling optreedt maar zoals het er nu naar uitziet, weten we dat pas begin november. Natuurlijk zal ik daarover met het bestuur praten maar het heeft er alle schijn van dat we dit jaar toch naar een alternatief zullen moeten uitwijken en dan hopen we maar dat dat echt het allerlaatste jaar is. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan voor een aanvullende vraag. De heer BOUTKAN: Ik hoorde de burgemeester zeggen dat de alternatieve intocht bij de ArenA mogelijk gaat plaatsvinden. Kan de burgemeester ook aangeven of dat mogelijk is gezien de termijnen voor het aanvragen van evenementenvergunningen? Als dat hier van toepassing is ten minste. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema. Burgemeester HALSEMA: Dat is zeker mogelijk. De VOORZITTER: Dan ronden we hiermee deze set mondelingevragen af en dan gaan we naar de volgende. Vragen van het lid Van Lammeren inzake het bericht dat de paarden tijdens de oktober feesten in de Hollandsche Manege nog aanwezig waren en de evenementenvergunning pas na het evenement op de website van Amsterdam is geplaatst De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Voor sommigen klein leed, maar ook daarvoor moeten wij opkomen. In de Hollandsche Manege die langzaam tot een festivalterrein aan 22 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen het veranderen is, worden nu feesten gegeven en tot mijn stomme verbazing — ik ben er zelf geweest afgelopen weekend, er was een oktoberfeest dat de hele dag duurde, ook op vrijdag — waren de paarden daar nog aanwezig. dBa was daar ongeveer 110 met een gemiddelde van 98 dBa en ik kon daar gewoon de paardenstallen inlopen. Waarom is dit interessant? Die paarden staan daar de hele dag vast en bovendien heeft de Hollandsche Manege nu ook ADE geprogrammeerd en tot mijn stomme verbazing lijkt het erop dat de paarden daar dan nog steeds blijven. De buurt staat inmiddels op gespannen voet met de Hollandsche Manege, met de eigenaar omdat die zich nogal hautain opstelt richting de buurt. Wij kunnen dit helaas niet verbieden. Op basis van dierenwelzijn kun je een evenement niet tegengaan maar ik zou graag een uitspraak van dit college willen horen hoe wij daar tegen aankijken dat we een Hollandsche Manege hebben die festivals aan het organiseren is — wat ze mag en waarvoor ze ook een vergunning heeft — maar daarbij de paarden in de stal laat staan waar de bezoekers gewoon naar binnen kunnen lopen. Dat is mij die avond meerdere malen gelukt. Ik ben niet geweigerd. De deur gaat de hele tijd open. Die dieren staan daar en kunnen geen kant op. De tweede vraag aan de burgemeester is, die vergunning is pas op 30 september goedgekeurd en gepubliceerd, een dag voor het evenement. Daarmee ontnemen we wederom de Amsterdammers de mogelijkheid om daartegen bezwaar in te dienen. De derde vraag is, ook de ADE-vergunning op even uit mijn hoofd 14, 15 en 17 oktober zitten nog in de aanvraagprocedure. Dus tegen de tijd dat die worden gepubliceerd en goedgekeurd zijn we al weer te laat voor de bezwaartermijn. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de beantwoording van de vragen. Burgemeester HALSEMA: Inderdaad, op 1 en 2 oktober in de avond hebben er tot 23.00 uur ’s avonds Oktoberfestachtige bijeenkomsten plaatsgevonden voor maximaal 750 mensen: lange tafels, drinken, dansen. Ik moet eerlijk gezegd bekennen dat ik het dan wel een prettig idee vindt dat u in ieder geval af en toe de paarden heeft getroost. Dat heeft u gedaan. Dat neemt niet weg dat ik uw zorg begrijp dus ik wil daar helemaal niet flauw over doen. De bijeenkomst is vergund door stadsdeel West. Het bestemmingsplan voor deze inrichting met als functie sport- en recreatie-inrichting maakt evenementen met muziek mogelijk. Dat weet u. Bewoners zijn in de weken voorafgaand aan het evenement geïnformeerd door middel van een bewonersbrief. De vergunning is anders dan u zegt verleend op 27 september; de publicatie voor derden is op 30 september beschikbaar gekomen. Het duurde dus drie werkdagen voordat publicatie voor derden beschikbaar was en ik ben het met u eens dat dat nogal kort dag is. Wij weten wel dat er bij het stadsdeel West tot dusver geen meldingen bekend zijn van overlast. Navraag bij de organisatie leert dat er enkele klachten van omwonenden zijn geweest over het geluid en dat daarbij politie en handhaving ter plaatse zijn geweest. Dan over de paarden. De paarden zijn inderdaad op stal gebleven tijdens het evenement. De eigenaar achtte het niet nodig ze tijdelijk onder te brengen en de organisator zegt heel stellig dat de paarden geen onrustig gedrag vertoonden - wat niet wegneemt dat ik uw zorg begrijp en ik er eigenlijk bij de manege op wil gaan aandringen dat op het moment dat er nieuwe evenementen zijn waartoe zij dus de mogelijkheid hebben, de paarden in alle gevallen elders worden ondergebracht. Goed nieuws heb ik wel voor u ten aanzien van ADE. Daar zal inderdaad ook een evenement plaatsvinden maar dan zullen de paarden wel elders worden ondergebracht. 23 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren voor een vervolgvraag. De heer VAN LAMMEREN: Ik vind het prettig als de burgemeester daar op aandringt. Over ADE staat nu in Het Parool dat de eigenaar heeft gezegd dat er maar 20 van de 40 paarden weggaan dus dat er nog steeds paarden aanwezig zijn. Ik hoop dat u daar op wilt aandringen. Ik vind echt dat wij als stadsbestuur moeten bewerkstelligen ondanks dat we de wettelijke middelen niet hebben dat we zo niet met dieren in de stad omgaan. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema. Burgemeester HALSEMA: Ik ben dat met u eens. De informatie die ik heb doorgekregen is dat alle paarden tijdelijk elders worden ondergebracht. Wij gaan daarover in gesprek met de manege. De VOORZITTER: Geen behoefte meer aan vragen over dit onderwerp bij andere leden van de raad. Dan gaan we door naar de volgende en tevens laatste set mondelingevragen. Vragen van het lid Van Schijndel inzake het vooruitzicht van herinvoering van coronarestricties De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel. De heer VAN SCHIJNDEL: Bij de hoorzitting met de toen nog kandidaat- wethouder hadden wij het erover dat Thorbecke toch stond voor rolzuiverheid. Dat is toch wel de kern. We kunnen zeggen dat het prachtige huis van Thorbecke dat door hem is opgebouwd in de loop der tijd is overwoekerd door slechte bestuurscultuur, schimmige gremia. We hebben tegenwoordig een Catshuisberaad, een select groepje ministers dat besluit over corona. We hebben ook het Veiligheidsberaad waar de burgemeester haar zegje kan doen, maar het is allemaal geheim. Zo komen we in de situatie dat de heer Van Dissel nu waarschuwt in een interview met de NOS dat de losgelaten restricties mogelijk later dit jaar toch weer moeten worden ingevoerd om de zorg te ontzien. Sluiting van onderwijsinstellingen, horeca en cultuur zal in Amsterdam zeker op enorme weerstand stuiten. Door kabinet en OMT overwogen besluiten kan het college best van tevoren zien aankomen. Mijn vraag is of binnen de in Nederland bestaande bestuurlijke verhoudingen zich er iets tegen verzet dat het stadsbestuur over door de rijksoverheid overwogen maatregelen een standpunt inneemt voordat dat Catshuisberaad, het kernkabinet, tot besluitvorming overgaat en dan bijvoorbeeld kan aandringen op alternatieven zoals het regelen, het organiseren van verplegings- en IC-bedden in Duitsland en of het stadsbestuur er gewoon openlijk kan wijzen op voorzienbare openbare ordeproblemen en dus ook op grote burgerlijke ongehoorzaamheid waarvan zeker sprake zal zijn als die corona is de nieuwe voor de ingevoerd in december-januari. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de beantwoording van de vragen. Burgemeester HALSEMA: Ik was bijna bang dat u een keer zou overslaan en dan was ik ook uit mijn ritme geraakt. U vraagt opnieuw of wij een standpunt kunnen 24 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen innemen ten aanzien van de landelijke maatregelen. Dat doen wij eigenlijk altijd. Daarover spreek ik ook met het kabinet. Dat doen we echt in beslotenheid en dat doe ik ook heel bewust. Bij hoge uitzondering maak ik wel eens publiek kenbaar dat wij in deze stad een licht afwijkend standpunt hebben en dat weet u ook. Ik vind het heel belangrijk dat overleg in beslotenheid te hebben omdat ook in deze kwetsbare en ook wel roerige tijd de eenheid van bestuur en de duidelijkheid over de verantwoordelijkheid van bestuur van groot belang is. Daar hecht ik aan. Dus ja, ik praat erover met het kabinet en het kabinet kent ook de zorgen ten aanzien van de beheersing en van de openbare orde. Dat heb ik ook met kabinet gedeeld ten aanzien van de vorige maatregelen. Uiteindelijk, als het kabinet besluit, dan voegen wij ons naar het landelijk beleid want daarvan zijn wij uitvoerder. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel voor het stellen van een vervolgvraag. De heer VAN SCHIJNDEL: U heeft een ambtsketen en nu praat u toch te veel als een rijkorgaan. Dus die beslotenheid van de besluitvorming in Nederland over dit heel belangrijk onderwerp moet worden opengebroken. Het is denk ik toch in dat huis van Thorbecke primair uw taak om op te komen voor de belangen van de stad Amsterdam. Dan kan zoiets ingrijpends als het opnieuw weer afkondigen van loekdownachtige situaties gewoon niet gebeuren. Dat zou u, denk ik, veel eerder kunnen uitspreken. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema. Burgemeester HALSEMA: Ik denk dat in Nederland het principe van collegiaal bestuur tussen lokaal bestuur en landsbestuur ook van groot belang is zeker in deze tijd. Dat neemt niet weg dat ik inderdaad een zelfstandige verantwoordelijkheid heb om het kabinet te wijzen op de risico's van bepaalde maatregelen en dat doe ik ook. Ik heb daar meerdere keren ook wel enige openbaarheid aan gegeven want daardoor weet u ook dat er een aantal maatregelen is waarbij wij hier in de stad zorgen hadden over bijvoorbeeld de openbare orde en de beheersbaarheid. De VOORZITTER: Dan kijk ik of er nog andere leden van de raad zijn die behoefte hebben aan het stellen van een aanvullende vraag. Dat is niet het geval en dan ga ik zo dadelijk het voorzitterschap weer overgeven aan de burgemeester maar niet nadat ik nog even heb genoemd dat de aangekondigde actualiteit door het presidium niet is doorgelaten en dat het onderwerp volgende week in de raadscommissie Algemene Zaken zal worden besproken. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele ogenblikken. voorzitter: burgemeester Halsema De VOORZITTER heropent de vergadering. 2. Interpellaties en actualiteiten 25 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen Actualiteit van het lid Kuiper inzake de cultuur binnen de gemeente aangaande integriteitskwesties De actualiteit is niet doorgelaten. De VOORZITTER: Voordat we overgaan naar het volgende agendapunt heb ik nog een nagekomen mededeling van de ingekomen stukken. Mevrouw Van Soest wil stuk nr. 18 naar de raadscommissie verplaatsen. We zoeken nog even uit naar welke raadscommissie dat is. 3. Vaststellen van het beleidskader Participatie VN2021-014512 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: Motie van het lid Vroege inzake het beleidskader Participatie, nr. 673.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__te onderzoeken of een burgerforum een geschikt participatiemiddel is voor het Masterplan Noord. Motie van het lid IJmker inzake het beleidskader Participatie, nr. 682.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_inzichtelijk te maken voor bewoners hoe de verschillende participatie- instrumenten zich tot elkaar verhouden, hoe ze onderling qua ontwikkeling en implementatie afhankelijk zijn, en voor welke situaties ze zich het beste lenen; -__ te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om een participatieloket in te richten waar die instrumenten worden samengebracht en waar Amsterdammers terecht kunnen met hun vragen. Motie van de leden Van Renssen, IJmker en N.T. Bakker inzake het beleidskader Participatie, nr. 688.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__bij de voorbereiding van ruimtelijke trajecten, zoals bij de vaststelling van een Stedenbouwkundig Plan, Investeringsnota en bestemmingsplan, bij de uitvoering van participatie ervoor zorg te dragen dat de deelnemers aan het participatietraject een duidelijke terugkoppeling krijgen over wat er met hun bijdrage is gedaan, voordat het officiële besluit aan het college en of raad wordt aangeboden ter bestuurlijke vaststelling; - daarbij de bestuurder die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het participatieplan ook te laten zorgdragen voor de tijdige terugkoppeling. Motie van de leden Van Renssen, IJmker en N.T. Bakker inzake het beleidskader Participatie, nr. 689.21 26 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__een leidraad voor participatie door derden bij aanvraag omgevingsvergunning zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 1 maart 2022 vast te stellen rekening houdend met de bestaande voorbeelden, zoals hierboven genoemd; - de vijf principes en vier uitgangspunten van het voorliggende beleidskader participatie ook leidend te laten zijn voor deze Leidraad voor participatie door derden. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw IJmker. Mevrouw IJMKER: Na veel gesprekken in de stad, evaluaties, hard werken en veel tijd en aandacht ligt hier nu een heel mooi beleidskader voor. GroenLinks is blij dat we nu principes en uitgangspunten hebben uitgewerkt voor hoe en wanneer wij participatie inzetten in de stad. Het gaat onder andere over transparantie, duidelijke afspraken maken, helderheid over verwachtingen en ook over welke vorm van participatie voor wanneer geschikt is. Dus wij danken ook de onderzoekers die hebben bijgedragen aan de evaluatie van verschillende trajecten in de stad en we hopen dat dit allemaal leidt tot beter beleid. Dit beleidskader Participatie is dan ook het resultaat van alle bewoners die zich hebben hard gemaakt voor hun buurt en voor de stad. GroenLinks is dankbaar dat al die bewoners hun stem hebben laten horen bijvoorbeeld in de Klaprozenbuurt of in Ösdorp- de Aker bij de inrichting van nieuwe pleinen - bewoners die soms kritisch zijn maar zich altijd inzetten om hun eigen leefomgeving te verbeteren. Dat is waarom we samen de stad willen maken. Dit beleidskader is een goed begin voor meer participatie maar we zijn hiermee nog niet klaar. GroenLinks kijkt dan ook uit naar de participatieverordening die eraan komt en ook wordt er nog gewerkt aan een leidraad participatie voor derden voor projecten waarbij het initiatief niet bij de gemeente ligt maar bijvoorbeeld bij eigenaren of ontwikkelaars. Daarvoor zouden dezelfde uitgangspunten en principes moeten gelden die ik eerder noemde als die nu voor de gemeente gaan gelden zoals opgenomen in dit beleidskader. Daartoe dienen wij een motie in om dat in die leidraad vast te leggen. Voor het draagvlak en het vertrouwen in de stad vindt GroenLinks het ook belangrijk dat bewoners die meedoen aan participatie tijdig terugkrijgen wat er met hun input is gedaan ook vanuit het belang van transparantie. Daarvoor ook een motie. Tot slot, GroenLinks vindt het belangrijk duidelijk te maken dat er naast deze participatietrajecten vanuit de gemeente ook andere instrumenten in de stad zijn voor bewoners om mee te doen. We kennen bijvoorbeeld buurtrechten, buurtbudgetten, er komt een nieuwe referendumverordening en een regeling voor maatschappelijke initiatieven. Dat zijn een heleboel dingen. Dus wij vragen via een motie al deze verschillende participatie-instrumenten beter in kaart te brengen en een overzicht te maken juist voor Amsterdammers die zich willen bemoeien met wat wij hier nu doen om inzichtelijk te maken hoe deze instrumenten zich tot elkaar verhouden en voor welke situaties en voor welk moment welk instrument zich het best leent zodat bewoners in de stad die actief willen deelnemen aan het proces daarvoor de juiste vorm vinden. (De heer VROEGE: GroenLinks dient een motie in ter voorbereiding op de Omgevingswet en de basisgedachte achter die Omgevingswet is dat we dingen samen gaan doen, dat we dingen in vertrouwen gaan doen, dat we dingen niet topdown gaan opleggen. Dat is precies wat u nu wel 27 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen doet met uw motie. Waarom heeft u geen vertrouwen in de mensen in de stad en in de ontwikkelaars dat ze zelf hun participatie goed kunnen opzetten en waarom wilt u vanuit de Stopera opleggen wat goed voor hen is?) Wat we doen met deze motie is een aantal punten meegeven voor de verordening die er komt. Volgens mij kunnen we die discussie op dat moment beter voeren. (De heer VROEGE: Nee, u zegt de uitgangspunten die goed zijn voor de gemeente die steun ik en die willen we ook opleggen aan de ontwikkelaars in de stad in het kader van de Omgevingswet. Dus u zegt, wat goed is voor ons, is ook goed voor hen. U geeft hun geen ruimte om zelf met ideeën te komen of om zelf met uitgangspunten te komen. Nogmaals mijn vraag, waarom heeft u dat vertrouwen in de ontwikkelaars niet want dat is juist de geest van de Omgevingswet?) Wat wij volgens mij met deze motie zeggen, is dat de minimale standaard die wij nu in dit beleid vastleggen ook voor hen geldt. Als zij verder nog andere mooie ideeën hebben, dan verwelkomen wij die natuurlijk. (De heer VROEGE: Dus dan vat ik de opvatting van GroenLinks zo samen: we hebben vertrouwen zolang anderen maar hetzelfde vinden als wij met iets extra's, maar ze mogen niet iets minder vinden dan wij.) Wij zijn heel blij met de principes en uitgangspunten die nu voorliggen en ik ben benieuwd wat jullie daar zo meteen van vinden. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Grave-Verkerk. Mevrouw DE GRAVE-VERKERK: De VVD fractie bedankt de wethouder, de betrokken ambtenaren en alle anderen die betrokken zijn geweest bij het opstellen van dit kader dat nu voorligt ter vaststelling in deze vergadering. Wat mijn fractie betreft, bevat dit kader een hanteerbaar raamwerk om verdere stappen mogelijk te maken. De VVD steunt het streven om die stappen ook daadwerkelijk te maken en de Amsterdammers en het Amsterdamse bedrijfsleven beter en veel meer aan de voorkant van het besluitvormingsproces te betrekken en actief te laten deelnemen aan de besluitvorming. Dat kun je bemoeien noemen maar wij noemen dat toch maar gewoon participatie, deelnemen aan. Wij verwachten daar ook wel van, vooral wanneer dat aan de voorkant gebeurt, dat ook alternatieve denkrichtingen en mogelijkheden sneller op tafel komen dan in de ik noem het maar klassieke aanpak met inspraak hier in de commissies en dan verder. Wij zien hierin kansen, wij zien kansen op een aantal punten. Het zijn er vijf. Wij denken dat de plannen kunnen worden verbeterd door dat goed aan de voorkant te doen en daadwerkelijk actieve deelneming aan de besluitvorming mogelijk te maken. Een tweede kans die wij zien is het ontwikkelen van serieuze alternatieven. Dat kun je beter aan de voorkant hebben want dan kun je dat verder brengen dan wanneer later in het proces een alternatief dat serieus genomen kan worden, naar voren wordt gebracht. Wij denken ook dat het gaat leiden tot meer scherpte en een betere voorbeelden onderbouwing van de afwegingen voor het uiteindelijk te nemen besluit. Dat betekent ook ten vierde dat de gemeente naar ons idee beter navoelbaar zal zijn in de besluiten omdat de onderbouwing beter is en scherper wordt beargumenteerd. Dat vinden wij winst voor de democratie. Vijfde punt, last but not least, wij verwachten van participatie aan de voorkant van de besluitvorming ook dat mogelijke uitvoeringsproblemen eerder en beter in beeld komen en kunnen worden voorkomen dan 28 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen wel kunnen worden opgelost. Juist ook op dat gebied is nog veel te winnen. Op deze vijf punten zullen wij toetsen middels tussentijdse monitoring en evaluatie. Dan deel ik nog graag een zorgpunt van mijn fractie met de vergadering en in het bijzonder met het college en dat betreft de uitkomst van het participatietraject. Ik onderscheid daarin twee elementen. De eerste is de eventuele impact van de uitkomst van het participatietraject op andere belanghebbenden. Wij denken daarbij ook aan degenen die nu juist niet hebben geparticipeerd terwijl het hen wel aangaat. We denken aan bewoners en bedrijven in aanliggende wijken, stadsdelen, buurgemeenten maar ook aan impact op andere gemeentelijke projecten en all over ook impact op de gemeentekas. Dat moet in beeld worden gebracht en worden meegenomen bij de door de gekozen organen uiteindelijk te maken afwegingen. Ik hecht eraan dat wel te benadrukken zodat wij de andere aspecten niet uit het oog verliezen in ons enthousiasme over het actief deelnemen van bewoners en bedrijven aan besluitvorming. Ik hecht er ook aan dat goed duidelijk wordt gemaakt dat een participatietraject niet in de plaats komt van het maken van afwegingen en gedegen onderbouwing daarvan. Het kan nooit een vervanger zijn van het democratisch proces dat uiteindelijk hier in deze zaal dient plaats te vinden dan wel bij de stadsdelen. Dat alles, ik benadruk het nog eens, moet aan de voorkant duidelijk zijn voor de deelnemers evenals het verschil tussen een traject waarbij het gaat om meedenken of meebeslissen. Dat is niet hetzelfde. Dan nog geldt dat uiteindelijk gekozen organen de beslissing nemen want die zijn daarop aanspreekbaar. Mijn vraag aan de wethouder is of hij deze elementen herkent en met de VVD van oordeel is dat die elementen bij uitvoering en verdere uitwerking aandacht vragen. Dan nog een laatste aspect en dat is de rol van de raad. De VVD ziet de raad graag betrokken worden bij het vaststellen van een plan of een beleidskader of hoe je het ook wilt noemen, voor participatietrajecten voor wat je een groot project zou kunnen noemen. Dan denken wij aan de mogelijkheid van het voorleggen van een plan in een dergelijk geval dus voor een groot project, om dat voor te leggen aan de raad voor wensen en bedenkingen. Grote projecten, ik noemde het al, dat gaat over grote veranderingen met aanmerkelijke fysieke impact in de buurt of substantiële financiële gevolgen en dergelijke. Mijn vraag is hoe de wethouder daarover denkt om in dergelijke gevallen de raad vooraf te betrekken bijvoorbeeld door het voorleggen voor wensen en bedenkingen en bijvoorbeeld ook zodat de raad iets kan meegeven over wie er dan aan die participatietafel komt en hoe met degenen die niet kunnen of willen participeren, rekening wordt gehouden. U hoort het, a cowboys work is never done, democratie is nooit af. Maar met dit kader zoals dat nu voorligt, stemt mijn fractie vandaag graag van harte In. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: Participeren oftewel meedoen met het besturen van een stad, het gaat eigenlijk best vaak best goed in deze stad en veel burgers zijn best tevreden. Maar soms kan het beter en daarom is het goed dat er nu een leidraad ligt die onze ambtenaren gaat helpen om het proces te stroomlijnen zodat iedereen beter weet wat men kan verwachten en ook wat men niet kan verwachten. Dus steun voor dit beleidskader. Wel heeft de fractie van D66 een zorg en die gaat over die Amsterdammer, die burger die niet georganiseerd is, die een individu is, die misschien geen tijd heeft voor veel vergaderen als jonge ouder in het spitsuur van het leven of als nieuwe Amsterdammer, als expert die net zijn huis heeft gevonden in Amsterdam maar die toch 29 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad Raadsnotulen wil meedoen. Is er voor deze burgers ook plek in dit kader? Kan de wethouder mijn zorg op dit punt wegnemen? Tot slot, soms is dingen doen beter dan alleen maar erover praten. Burgerfora vormen denk ik een mooi instrument om burgers te laten participeren en daarom heb ik een motie om voor het Masterplan Noord te kijken of dit instrument een werkbaar instrument is om de burgers van Amsterdam Noord te laten participeren bij dit belangrijke ontwikkeldocument. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Participatie, wat houdt participatie nu eigenlijk in? Dat is dat iedereen mag meedoen en dat iedereen ook wordt gehoord. Maar er is in het verleden nogal aardig wat misgegaan en ik noem een paar voorbeelden: De Meervaart, de Lutkemeerpolder, de windmolens, hoe we de mensen daarbij betrekken. De Partij van de Ouderen wil graag participatie van onderaf. Al twintig jaar roep ik, ook in de deelraad, als je plannen hebt, leg die dan eerst voor aan de burgers om wie het gaat. Kijk of zij zich betrokken voelen bij hun buurt en heel veel mensen voelen zich betrokken bij hun buurt dus die willen graag meepraten en meeparticiperen. Alleen, de gemeente moet de kaders aangeven van jongens, we hebben die woningen nodig, we hebben dit, we moeten dit doen want de stad moet wel bestuurbaar blijven. Maar als je de mensen veel meer betrekt bij de inspraak en bij de problemen, dan kun je misschien het vertrouwen in de politiek weer een beetje terugwinnen. De mensen hebben immers geen vertrouwen meer in de politiek. We hebben informatieavonden en we hebben inspraakavonden maar dat is inmiddels allemaal bij elkaar getrokken. Dan gaan de mensen daar heel erg hun best doen en ze dienen zienswijzen in maar die worden amper gebruikt of die worden naast zich neer gelegd. Dan voelen de mensen zich niet meer betrokken bij de politiek. Als we de burgers meer zouden kunnen betrekken — ik hoop dat dat voldoende tot uitdrukking komt in deze voordracht — dan Krijgen de burgers misschien weer een beetje vertrouwen in de politiek. Tot zover. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen. De heer VELDHUYZEN: Ik houd het kort en ik heb eigenlijk ook maar een vraag maar het leek mij wel belangrijk om hierover toch een aantal dingen te zeggen. Het leek me eigenlijk een goed idee om te beginnen met wat credits te geven aan alle bewoners, aan alle Amsterdammers die zoveel hebben geparticipeerd of hebben geprobeerd te participeren waarbij dat niet lukte en die toch steeds maar weer terugkwamen. En in het bijzonder ook aan de strijders in Noord. Ik heb heel veel van hen geleerd en zij hebben mij ook heel erg geïnspireerd. Ik hoop ook dat deze raad en het hele ambtelijke apparaat nog veel meer gaat leren en zich veel meer laten inspireren door de stad. Nou ja, het is al gezegd, ik denk dat we het allemaal wel weten dat het gewoon niet goed is gegaan met de participatie tot nu toe. Nu ligt er wel een mooi plan voor. Het is al vaker gezegd: het ziet er goed uit op papier maar nu gaat het erom hoe dit wordt uitgewerkt in de praktijk. Volgens mij zei collega La Rose in de raadscommissie dat de juiste implementatie in de gemeentelijke organisatie zo van belang is. Dit zei volgens mij de collega van DENK ook al in de raadscommissie dat het bij de uitvoering zo belangrijk is dat juist de mensen die niet worden gehoord, wel worden geïncludeerd. Volgens mij gaat het er vooral om dat we naar binnen durven te kijken. Hoe stellen politici, bestuurders en ambtenaren zich op tegenover bewoners en hoe stellen politici en 30 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad Raadsnotulen stadsdeelcommissieleden zich op tegenover bestuurders uit hun eigen partij of eigen coalitie? Afsluitend mijn vraag: zal er sprake zijn of kan er sprake zijn van consequenties voor ambtenaren en bestuurders die zich niet houden aan het beleidskader in de toekomst en zo ja, wat voor consequenties zullen dat dan zijn. (De heer VROEGE: Vindt de collega van BIJ1 dat we alleen moeten luisteren naar bewoners of moeten we ook luisteren naar andere stakeholders in de stad, ondernemers, mensen die geld verdienen, bedrijven etc.? Moeten we ook naar hen luisteren wat BIJ1 betreft?) Ik denk dat het belangrijk is om altijd met iedereen in gesprek te blijven gaan. Zeker weten. Maar als u het mij vraagt, dan zou ik eerder in gesprek gaan met een bewoner dan dat ik in gesprek ga met een van de vele multinationals die hier zijn gevestigd. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga. Mevrouw NANNINGA: Ik begin even met een omweggetje. De lelijkheid die we de afgelopen maanden zien in het landelijke bestuur, bij het rijk, bij de formatie, hoe moet ik het nog omschrijven, het modder gooien, de argwaan, het gezeik eigenlijk en wat een wantrouwen dat schept in de politiek. Zolang de politiek bestaat, wordt er gesproken over de kloof tussen de burger en de politiek. Dat voelen wij hier ook hier in de gemeenteraad. Maar ja, goed, die lelijkheid en die roep om een nieuwe bestuurscultuur, dat raakt aan wat we hier vandaag bespreken, aan dit nieuwe model voor inspraak. Nu zou je grosso modo kunnen zeggen dat het college en de raad wat dichter bij de mensen en hun dagelijks leven staan dan de Tweede Kamerleden en de ministers en staatssecretarissen met alle respect voor het belang van hun rol natuurlijk maar die lelijkheid en dat wantrouwen, dat kun je natuurlijk wegnemen door met mensen te praten en naar mensen te luisteren. Daarvoor ligt hier eigenlijk best een heel mooi beleidskader waarvoor onze complimenten aan de ambtenaren, aan de wethouder. Het is echt een mooie opzet. Sprekers voor mij hebben het ook al gezegd: het moet nog wel worden gedaan. De idealen op papier die zijn er en daar staan wij op zich wel achter maar we hebben er ook wel wat vragen over en daar kom ik zo op. Ik wil geen ouwe koeien uit de sloot gaan halen, maar ik heb het eerder ook hier op deze plaats gezegd. Bijvoorbeeld over hoe het rond De Meervaart is gegaan, dat was echt lelijk, echt heel lelijk. Ik heb toen gezegd en ik herhaal dat, wees in ieder geval duidelijk tegen Amsterdammers waarover zij iets te zeggen hebben. Zeg desnoods gewoon jongens, dit gaan we doen, jullie moeten je muil houden want jullie hebben hierover niets zeggen. Ik denk dat dat beter is voor het vertrouwen van Amsterdammers in deze raad en in dit college dan van alles optuigen wat later toch wat gemanipuleerd in elkaar blijkt te zitten. Ik bedoel, als zelfs de coalitie-pr- folder Het Parool daarover streng gaat schrijven, dan weet je dat er wel iets mis is gegaan. Ook de reactie van de wethouder bij Kemal Rijken in zijn programma hebben we kunnen zien. Die werd daarmee geconfronteerd; die werd heel boos. Nu mag de wethouder natuurlijk reageren zoals hij dat wenst maar het is wel lelijk. En als je het dan hebt over die nieuwe beleidscultuur, dan zou je ook kunnen zeggen, er zijn misschien dingen misgegaan. Ik hoop eigenlijk dat dit traject, dit plan, dit kader ook daar dingen een beetje zal veranderen. Inhoudelijk vinden wij het mooi. Dat is al door sprekers voor mij gezegd. Maar het moet nog wel worden gedaan. Ik heb er nog wat vragen bij. De wethouder zegt dat dit stuk richtlijnen biedt over wat voor soort participatietraject we ingaan. Betekent dit dan ook dat de raad dit kan beslissen of afdwingen of kan een bestuurder, een lid van het college, naar eigen inzicht 31 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen daarvan afwijken? Dan maak je dus een afspraak met de Amsterdammer die dan naar eigen goeddunken wordt afgeschaft. Wat ons betreft is die inspraak en de mate waarin iets wat echt vast moet liggen en moet worden uitgevoerd en toegepast als het de betreffende wethouder niet zo goed uitkomt. Daarom de vraag hoe we ervoor waken dat deze vorm van participatie wordt gepolitiseerd of zelfs wordt omgebogen naar het eigen voordeel? De wethouder schrijft ook dat participatie geen geschikt instrument is om te komen tot een beslissing met een zero sum-element. Dus het ene belang gaat heel sterk of zelfs helemaal ten koste van het andere belang. Dat ben ik helemaal met hem eens. Een participatietraject leent zich daar slecht voor. Is de wethouder het met ons eens dat het referendum daarvoor is bedoeld om grote al dan niet controversiële beslissingen waarbij het of het een of het ander is, op die manier door Amsterdammers te laten beslissen en zo nee, waar zal het referendum dan voor gaan dienen? Tot slot nog de vraag of deze wethouder of misschien wel het hele college bereid is een evaluatie te maken van eerdere grote inspraak- en participatietrajecten om te zien wat daar is misgegaan. De Meervaart ligt natuurlijk nog heel vers in ons geheugen. Ik denk dat het best nuttig is dat eens heel goed onder de loep te nemen en te kijken wat daar mis ging en misschien ook wat daar goed ging. Tot zover. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper. Mevrouw KUIPER: Allereerst: hier is heel veel werk verzet. Dank aan alle ambtenaren die hieraan hebben gewerkt en dank ook aan de wethouder. Het is ook heel veel leeswerk. Toen ik het zo'n beetje bekeek, dacht ik, we tuigen wel heel wat op voor onze burgers. Dat op zich leidt nog niet direct tot vertrouwen. Vertrouwen moet worden opgebouwd en er is door verschillende collega's van mij al iets genoemd aan voorbeelden waarbij het niet goed ging. Burgers in Amsterdam hebben een mening, zeker. Je hoeft de straat maar op te gaan en iedereen heeft een mening. Daaraan is geen gebrek. Ik denk dat burgers die ook best wel willen inbrengen, maar dan moeten ze wel dat vertrouwen hebben dat wat zij inbrengen, ook wordt gehoord. Aan de andere kant moet ook heel duidelijk zijn wat er dan mogelijk is. Verwachtingsmanagement is hierbij heel belangrijk. Je kunt niet iedereen overal over laten meepraten en daarmee de suggestie wekken dat wat men bij meerderheid wil, dan ook gebeurt. Daarmee kom ik op het spanningsveld tussen de participatie van burgers en de representatieve democratie. Immers, wij hier, de representatieve democratie, wij horen alle belangen en perspectieven te wegen. We moeten een afweging maken. Dus hoe zorgt u ervoor dat die verwachtingen van de burgers gekoppeld blijven aan wat wij hier doen? Het moet duidelijk zijn dat het niet zo simpel is als u vraagt, wij draaien. Op dat punt heerst er al heel gauw een misverstand. Het ging even over inspraakavonden of participatie- avonden. Waar hebben we het nu over? Dat moet heel duidelijk zijn. Als mensen worden uitgenodigd over een onderwerp of over hun buurt of over een wijk of wat ook te praten, dan moet duidelijk zijn of ze nog wat in te brengen hebben of niet. In ieder geval met name dat punt representatieve democratie en participatie is wat ons betreft een hele belangrijke. Er gebeurt natuurlijk al heel veel. Inspraak bijvoorbeeld. Dat is het slotstuk op participatie. Is dat ook voor burgers duidelijk? Dan heb ik met name gekeken naar de reactie van de gemeente Weesp. Die heeft al aardig wat ervaring met dit onderwerp en ik denk dat u als college er goed aan doet die ervaring mee te nemen en te betrekken op de manier waarop we dit traject ingaan. Verder wil ik nog even aanhalen wat onze nieuwe wethouder Wedemeijer zei dat de adviezen van de stadsdeelcommissies moeten worden beantwoord. Hoe simpel kan het zijn? Zullen we daar ook eens mee beginnen? 32 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Het is buitengewoon fundamenteel en belangrijk om Amsterdammers goed te betrekken bij beslissingen die hier worden genomen maar die hen direct raken in hun eigen omgeving. Dat hoort bij een vrije stad want vrijheid is zelfbestuur en daar moet Amsterdam voor staan. Dat leidt tot betere beslissingen. We hebben die lokale kennis echt nodig. Heel veel kennis over hoe een wijk werkt, wat er moet gebeuren, hoe de sociale ecologie van de stad in elkaar zit, die zit daar lokaal. Dus je hebt de mensen nodig voor goede beslissingen. Daarnaast leidt het inderdaad tot draagvlak. Wat dreigt en velen hebben daaraan al gerefereerd, is als het wantrouwen in de samenleving toeneemt, dat je een vicieuze cirkel krijgt en dat mensen steeds minder vertrouwen hebben en alles gaan wantrouwen ook als er allerlei beloftes worden gedaan om hun tegemoet te komen. Uiteindelijk kan de situatie ontstaan dat mensen de gewoonte verliezen om zich te richten op het algemeen belang. Dat is natuurlijk wat je ook bij participatie wil, dat mensen niet alleen denken wat is mijn belang maar dat ze ook altijd bezig zijn en het oog hebben op wat het belang van de stad is, op het algemene belang. Daarom is het heel goed dat dit kader er nu ligt. Wij vinden het echt goed opgesteld en uitgewerkt. Dit kan alleen goed gaan als mensen echt weten op welke momenten zij invloed kunnen hebben en wanneer ook niet meer en waarop dan. Dat moet helemaal duidelijk zijn. Er zijn al veel vragen gesteld. Het begint met name in de eigen organisatie om het daar echt te verankeren. Ik denk dat dat voor Amsterdam ook nog wel een uitdaging is omdat er toch een lange cultuur zit van enigszins topdown denken vanuit stad, plannen maken voor de mensen. Dat zit heel diep in de Amsterdamse organisatie en dat is best een uitdaging om daarin toch een omslag te maken hoewel ik veel goodwill zie bij veel mensen in de stad om dat daadwerkelijk te gaan doen. Verder zit het bewijs van deze pudding toch echt in het verorberen, het nuttigen en consumeren van de betreffende pudding. Daar gaan we natuurlijk goed opletten. Ik denk wel dat het goed is om hier periodiek op terug te komen en met elkaar te evalueren hoe het gaat, hoe de processen hebben uitgewerkt en of we daarvan nog verder kunnen leren. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: Ik denk dat het plan dat hier voorligt in beginsel een mooi plan is. Op papier een mooi plan en dat bedoel ik op geen enkele manier denigrerend. Ik denk dat het goed is om de uitgangspunten sterk, zorgvuldig en transparant op papier te hebben. Ik denk dat dat hier is gebeurd en daarover kan ik alleen maar positief zijn. De vraag is natuurlijk wel en de wethouder stipte dat zelf ook al aan in de commissie en bij de beantwoording van de vragen of we dan ook daadwerkelijk in staat zijn de veranderingen te bewerkstelligen. Hoe vaak is het niet dat bewoners in deze mooie stad vol met ideeën, precies weten waar de crux zit en dat kunnen aanwijzen en het kunnen benoemen en ook mensen in een stadsdeel weten te bereiken, in hun straten en in de wijken die wij vanuit de Stopera niet weet te bereiken. Zij kunnen dat wel. En dan komt er een voorstel en dan komt er een beleidskader en nog een beleidskader en nog een conceptbeleidskader — we kennen het allemaal, die stroperigheid die er dan plaatsvindt — en dat woont mensen uit. Men raakt gefrustreerd, boos. Waarom lukt dat niet, al die mooie felle papieren met die geduldige woorden. In de praktijk lukt het niet. Die vraag is misschien heel abstraherend in een debatje zoals hier. Ik denk dat u hiervoor wel een aanzet doet om het op papier nu veel transparanter te maken. Nogmaals, dat waardeer ik 33 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen positief. Maar de vraag is natuurlijk hoe we de culturele omslag gaan krijgen dat men niet het idee heeft, een soort blame-cultuur zoals de mensen in Zuidoost dat soms omschrijven, dat bewoners een beetje lastige klanten zijn of de usual suspects. Het zit soms ook in ons taalgebruik. Maar dat we het zien als mensen die aan de tekentafel kunnen meeschrijven als het gaat om het ontwerpen van een buurt bijvoorbeeld. Mensen die daarover ook echt ideeën hebben. Mensen weten en begrijpen dat ze niet altijd kunnen krijgen wat ze allemaal willen. Dat snappen mensen verdomde goed. Als er een goed verhaal bij komt, als hen goed wordt uitgelegd wat er gebeurt en als ze de belangen van andere bewoners zien, dan zijn bewoner uitermate redelijk, bijna altijd, niet altijd, bijna altijd, in de meeste gevallen. Het is die cultuuromslag die we echt moeten gaan maken. De intentie staat hier op papier. Laat ik het zo maar benoemen in positieve zin: de intentie staat hier op papier. Nu moeten we die cultuuromslag echt gaan maken in denken. Bewoners zijn geen energy drain. We moeten niet denken, dat kost ons tijd en energie. Nee, dit helpt ons om een gedragen plan te krijgen dat door de buurt wordt omarmd en daarmee is het plan misschien veel sterker dan het oorspronkelijke idee dat vanuit de ambtenaren was bedacht. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties. Wethouder GROOT WASSINK: Dank aan de leden voor de complimenten die onder andere in de richting van de ambtelijke organisatie zijn gemaakt. Die zal ik zeker doorgeven. Laat ik beginnen met de opmerkingen van de heer Flentge. Ik zou willen zeggen dat dit wat mij betreft niet alleen intenties op papier zijn. Ik vond de kwalificatie hanteerbaar raamwerk van mevrouw De Grave-Verkerk beter. Laat ik ook vaststellen dat dit niet alleen is gedaan door ambtenaren. We hebben juist zeer veel met wetenschappers en anderen gesproken. Red Amsterdam-Noord is zeer intensief betrokken. Zelf bent u ter verantwoording geroepen in een hoorzitting en het daar naar voren gebrachte participatieprotocol. Wij hebben daarover met hen juist intensief gesproken. Dus dat om even aan te geven dat dit niet alleen een product is van het stadhuis. Tegelijkertijd zou ik best gelijk willen geven dat dit natuurlijk ook een culturele revolutie vergt, dat dit iets vergt in de ambtelijke organisatie van de manier waarop zij optreedt. Maar ook van u. Ik hou u ook graag een spiegel voor. (De heer FLENTGE: Ik was juist geïnteresseerd aan het luisteren naar de culturele revolutie, duizend bloemen bloeien. Die Mao komt steeds terug. De SP heeft ‘m al afgezworen maar hier in de raad blijft het maar hangen. Het was geenszins bedoeld als een manier om hier met zware kritiek te komen. Ik wilde het niet afserveren als een vodje of als een stuk papier. Ik wilde laten zien dat de praktijk in de stad zoals die wordt ervaren, vaak een andere is dan hoe we het ons met elkaar voornemen. Die dubbelheid wilde ik aantonen. En voordat u het te negatief terugstuurt mijn richting op, ik denk dat het een mooie aanzet is maar dan mag u verder gaan met de culturele revolutie want dan moeten we pas echt gaan beginnen.) Even voor alle helderheid, ik vatte dat helemaal niet verkeerd op, hoor. Het is ongetwijfeld dat ik onlangs een boek heb gelezen over het Maoïsme in Nederland dat ik de KEN(ml) en de SP met elkaar in verband bracht. Dat verbaast u ongetwijfeld niet. Laten we daarover vooral een andere keer praten. Ik snap uw punt en uw punt is terecht. Ik was juist aan het zeggen dat het ook iets van u vergt. Ook mevrouw Kuiper stelde 34 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen natuurlijk terecht de vraag wat de verhouding tussen de representatieve en de participatieve democratie is. Ik zou u willen wijzen op ik meen pagina 8 van de brief waarin vrij scherp, vind ik, staat wat de verhouding wel is. Wat mij betreft vergt dat ook iets van u als raad. Ik was bij de VVD-fractie. Ik denk eigenlijk dat de zorgpunten zoals de VVD- fractie die naar voren bracht en ook die vijf punten, dat ik die heel goed begrijp en dat het zaak wordt hoe we dit omzetten tot een verordening waarop ook een college aanspreekbaar is. Ik snap uw zorgpunten. Participatie kan nooit een vervanging zijn voor een democratisch proces. U had ook een vraag over het voorleggen van grote projecten. Op pagina 7 meen ik, staat ‘Bij besluiten of plannen ligt het daarnaast voor de hand dat de gemeenteraad als hoogste besluitvormende orgaan in de representatieve democratie zich uitspreekt over de omvang en de mate van invloed in het participatieproces.’ Einde citaat. Dus ik vind uw suggestie terecht. Ik meen dat die in de brief staat. Ik zou u eigenlijk willen vragen op het moment dat we dit omzetten in een verordening of u daarop dan ook zou willen toetsen. Ik wil heel graag verder met u verkennen wat dan groot is en over welke impact we het dan precies hebben. Dat wordt natuurlijk dan wel de vraag. (De heer FLENTGE: Nog even over het vorige punt. Ik was eigenlijk helemaal niet van plan om veel te interrumperen, maar op de een of andere manier daagt er iets en dat is niet de opmerking over Mao. Dat is ook prima. Daarover gaan we nog wel een keertje bomen bij een biertje. Maar in algemene zin, als u de bal zo bij de raad legt dan zou het toch helemaal niet zo gek zijn geweest op het moment dat wij het hier hadden over de stadsdelen om dan ook de Amsterdammers echt die democratische vertegenwoordigers te laten zijn zonder dat lijstenstelsel daartussen te zetten? Dat had dan toch ook een reële optie geweest — om er maar even die oude discussie erbij te halen; u legt het nadrukkelijk hier terug. Dan zou ik denken dat je dat anders had gedaan. Dan hadden we misschien de kans gehad om in ieder geval de politieke partijen en de invloed van de politieke partijen daarin toch wat kleiner te maken met meer kans voor burgers om rechtstreeks het gevoel te hebben, hier staan we, oog in oog, en hier wordt de invloed van politieke partijen in ieder geval klein gehouden.) Ik heb het idee dat de heer Flentge nu vraagt naar het standpunt van de GroenLinksfractie van zo'n vier jaar geleden over de toenmalige hervorming van het bestuurlijk stelsel. Ik herinner mij dat de fractie van GroenLinks toen heeft meegestemd met de motie van ik meen de heer Boomsma om eigenlijk het hele stelsel maar niet te laten doorgaan op. Volgens mij was het de toenmalige coalitie die op een andere manier daarop heeft gereageerd. Ten aanzien van de thans voorliggende nieuwe indeling van de stadsdelen heb ik heel duidelijk aangegeven dat ik daarvoor graag een zo breed mogelijk draagvlak wilde. Dat is vooralsnog met het hoofdlijnenbesluit gelukt. (De heer FLENTGE: U gaat nu een beetje terug in de tijd en dat mag allemaal van mij maar het ging mij natuurlijk om een heel recente discussie in de raad. Ik doe het niet om oude koeien uit de sloot te halen, maar ik zeg het juist nadrukkelijk omdat we weten uit het verleden dat burgers in de Stopera soms moeten constateren dat ze dingen niet voor elkaar krijgen terwijl ze in het stadsdeel bij meerderheid gelijk hebben gekregen van de stadsdeelcommissie. Dat kan frustreren. Tien jaar geleden frustreerde dat Amsterdammers enorm. Dat soort processen. Daarom vroeg ik, als u de bal zo nadrukkelijk bij ons, bij de raad teruglegt, dan zou ik u willen vragen, had dan ook de optie voor een 35 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen personenstelsel en in ieder geval niet voor een lijstenstelsel van politieke partijen nadrukkelijk een rol in de stadsdelen te geven.) Ik meen dat ik zowel u aansprak als het college want dit kader gaat natuurlijk over het college, de raad en de ambtelijke organisatie. Ik denk dat de frustratie waarover u het heeft, vooral een frustratie is van de afgelopen vier jaar. Een frustratie ingegeven door de vorige wijziging van het bestuurlijk stelsel en de coalitie die dat mogelijk maakt. Ik zou willen vaststellen dat wij nu als raad een hoofdlijnen besluit hebben genomen waarbij de positie van stadsdelen daadwerkelijk wordt versterkt; burgers met gelote panels meer invloed krijgen. We willen daarnaast door middel van het aanpassen van de referendumverordening en andere zaken die positie echt versterken. Dus ik zie daar eigenlijk het punt niet. De heer Vroege stelde mij een vraag over de niet-georganiseerde Amsterdammers. (De VOORZITTER: Wij zijn even in conclaaf over uw herhaalde interrupties. U heeft er net drie gehad. Er komt altijd een nieuwe ronde met nieuwe kansen.) Overigens ben ik van mening dat politieke partijen dan toch zullen overwinnen en dominant zullen zijn. Maar dat terzijde. De heer Vroege stelde mij een vraag over de niet-georganiseerde Amsterdammers. Dat is een heel terecht punt. En ik heb steeds gezegd dat in het participatiebeleid juist die inclusiviteit noodzakelijk is. Dat is niet alleen inclusiviteit op representatie maar ook in welke mate je betrokken wilt zijn. We hebben de laatste jaren natuurlijk veel instrumenten ontwikkeld die bijvoorbeeld veel meer gaan over online een bijdrage kunnen leveren en die moeten natuurlijk altijd worden ingezet. Ik hoop ook dat die een plek krijgen in de verordening. Want precies, mensen die zoals u aangeeft in het spitsuur van hun leven zitten, moeten daarin ook kunnen meedoen. Dan de heer Veldhuyzen. Ik wil u toch een beetje terechtwijzen. Die zegt dat heel veel niet goed gaat bij participatie. Het tegenovergestelde is natuurlijk net zo waar: heel veel gaat wel goed. En natuurlijk, waar het soms ingewikkeld is, daar leidt het tot discussie en dat is ook terecht. Daar moeten we ook van leren. De boude stelling zoals u die stelt, daarmee ben ik het gewoon niet eens. U vroeg of er consequenties zouden moeten zijn. Ja, die zullen er wat mij betreft wel zijn, maar niet in deze fase. Dit is een kader en dit kader moet leiden tot een verordening en een verordening is in zekere zin dus als een soort wet. Dus als u als raad een verordening vaststelt en iemand houdt zich niet aan de verordening, ja, dan zou ik u als raad aanraden daaraan sancties te verbinden. Welke, dat zijn de gebruikelijke politieke instrumenten wat mij betreft. (De heer VELDHUYZEN: Ik weet niet of ik zei dat het nu niet goed gaat maar het is in ieder geval niet goed gegaan. Ik kan me het voorbeeld herinneren dat Hart voor de K-buurt zelfs een participatiestaking heeft afgekondigd. Dus ik dacht dat we het hierover allemaal eens waren dat het niet goed is gegaan en dat we het beter moeten doen. Dat is ook waarom we dit voorstel volgens mij bespreken.) Nee, want die stelling vind ik te eenzijdig. Veel gaat goed en sommige dingen niet. Maar het moet beter en dat is volgens mij hetgeen ons bindt. De Hart voor de K- buurt is een terecht punt. Ik heb ook andere trajecten gezien die ertoe hebben geleid dat we juist tot dit kader komen en waarin het van te voren duidelijk is. Dus waarin je verwachtingen kunt managen; waarin je transparant kunt zijn. Het moet beter. Dat ben ik helemaal met u eens. Wat we nu hebben voorliggen, is een kader dat moet leiden tot een verordening waarin dat dus altijd heel duidelijk is. Ik heb ook in de raadscommissie aangegeven dat dit een kader is waarin burgers participeren in een traject van de 36 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen overheid. Het tegenovergestelde, hoe kan de overheid bijdragen aan initiatieven vanuit de buurt, dat buurtrechtenkader, dat komt nog. Dat zijn eigenlijk twee elementen van hetzelfde alleen net met een wat andere insteek. Maar dat het beter moet, dat ben ik volstrekt met u eens. (Mevrouw VAN SOEST: We zijn bezig met de oude tramremise. Daar hebben de mensen een spreekverbod opgelegd gekregen. Hoort dat ook bij de participatie of zegt u, ook daaraan gaan we iets doen?) Ik ben niet bekend met de casus die u noemt. Ik stel in ieder geval vast dat hier een kader voorligt dat moet leiden tot een verordening. Er zijn best omstandigheden denkbaar waarin een spreekverbod vrij normaal is. In juridische procedures is dat helemaal niet zo heel gek. Is het wenselijk, dat is een heel andere vraag. Lijkt me niet. Maar ik zou er niet van willen zeggen dat dat altijd maar verkeerd is. Zo is dat wel vaker het geval bij andere contracten of waar mensen met conflicten uit elkaar gaan. Het gaat dan om de wenselijkheid en die zie ik in ieder geval niet. (De VOORZITTER: Ik zou zowel de vragenstellers als u, wethouder, willen vragen iets beknopter te zijn in de antwoorden. We hebben nog een lange dag te gaan.) U daagt mij uit, voorzitter. Ik doe mijn uiterste best. Mevrouw Van Soest stelde mij wat vragen en vroeg naar die gemeentelijke kaders. U heeft er twintig jaar voor gepleit, hoe tevreden moet u dan wel niet zijn dat dit thans voorligt. Mevrouw Kuiper had vragen over de verwachtingen en de duidelijkheid. Ik denk dat dat evident is. Ik denk dat we dat juist hierin proberen te scheppen, die transparantie, die voorspelbaarheid en die overzichtelijkheid. Ik ben vrijwel in permanent contact met Weesp dus ik neem me zeer ter harte wat daaruit komt. De heer Boomsma vroeg wanneer invloed en welke gevolgen dit moet hebben op de eigen organisatie. Ik heb al aangegeven dat dit eigenlijk een eerste stap is. Dit moet leiden tot een verordening en daarna natuurlijk ook tot een verandering in de organisatie. U heeft gelijk, dat is een heel belangrijk punt. Overigens ben ik persoonlijk niet zo gecharmeerd van puddingmetaforen maar dat geheel ter zijde. Mevrouw Nanninga had het over lelijkheid. Lelijkheid is vreselijk, is een constante in ons bestaan, zie je op tal van manieren, niet alleen in politiek Den Haag maar ook wel eens hier in de straten. Kan de raad dit afdwingen? Als het een verordening is, zou ik zeggen van wel. Ja, u had het over zero sum. Dat is meen ik ook pagina 8 van de brief. Referenda, ik denk dat die zich heel erg lenen voor dit soort vraagstukken. Zoals u weet, is ook de versoepeling van de referendumvoorschriften binnenkort voor u beschikbaar. Evaluatie, ja, we moeten altijd evalueren. Dat doen we al en dat moeten we blijven doen wat mij betreft. Dan kom ik bij de moties. Motie nr. 673.21 van de heer Vroege, geen bezwaar. Motie nr. 682.21 van mevrouw IJmker, geen bezwaar. Motie nr. 688.21, geen bezwaar. Motie nr. 689.21, geen bezwaar. Ik hoop dat dit snel genoeg was. De VOORZITTER: Ja, dat verdient absoluut een compliment. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. 37 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad Raadsnotulen 4. Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel Jongerenparticipatie van het lid Grooten en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke initiatiefvoorstel VN2020-030086 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: Motie van de leden Vroege en Grooten inzake het initiatiefvoorstel Jongerenparticipatie nr. 674.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - in gesprek te gaan met jongerenorganisaties zoals Young Amsterdam om hen aan te moedigen gezamenlijk tot een jaarlijkse verkiezing van een door de gemeente erkende jongerenburgemeester te komen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Grooten. Mevrouw GROOTEN: Wat fijn dat we het nog even kunnen hebben over jongerenparticipatie. We hebben het net over het hele participatiebeleid gesproken maar er is soms best specifiek iets nodig om jongeren ook te laten meepraten. Wij zijn daarvoor in gesprek gegaan met jongeren en met jongerenorganisaties om te vragen, hoe beleven jullie dat nu als jullie soms mogen meepraten. Daaruit hebben we een aantal dingen gehaald die we in dit voorstel hebben gezet. Wat eigenlijk heel mooi was, was dat je in de bestuurlijke reactie ziet dat alles wat we als gemeente doen op het gebied van jongerenparticipatie eens een keer op een rij is gezet en dat we ook eens goed kijken hoe we dat nu doen en waarom we dat nu doen. De burgemeester heeft tijdens de coronacrisis op een mooie manier laten zien hoe je zo'n gesprek kunt vormgeven en dat loopt nog steeds door. Ik kreeg een aantal berichtjes dat er vorige week weer een bijeenkomst was geweest en dat mensen daar heel blij mee zijn. Het is heel mooi om te zien hoe de burgemeester dat heeft opgepakt. Waarom is dit nu belangrijk? Ik dacht, dat kan ik wel gaan vertellen maar misschien kan ik beter de stem van een aantal jongeren laten horen. Zo zegt Koen, ik vind het belangrijk en ik onderschrijf dit volledig dat jongeren meer bij de politiek en bij het beleid moeten worden betrokken. Jongerenparticipatie moet meer zijn dan een moetje, een box om aan te kruisen. Jongeren moeten echt de kans krijgen om volwaardig mee te doen aan het politieke proces. Dat is ook wel een mooie link naar de motie die wij hebben ingediend bij het bestuurlijk stelsel dat we vanaf 16 jaar passief en actief kiesrecht voor de stadsdeelcommissies gaan krijgen. Joy zegt, ik denk dat ik het hier in Nederland niet heel slecht heb en dat komt natuurlijk ook voor een deel door de politiek. Ik kan hier naar school en ik heb een zorgverzekering. Dat wil ik niet voor lief nemen maar ik denk wel dat er meer kan worden gedaan om politiek aantrekkelijk te maken voor jongeren. Jongeren moeten weten dat ze zeker invloed kunnen uitoefenen. Ik wil ook een bijdrage leveren aan de maatschappij. Dan nog mensen die veel met jongeren doen in de stad zoals Mourad El Otmani van Young Amsterdam, een van de initiatiefnemers van de jongerenburgemeester. Die zegt, de afstand tussen de gemeente en de jongeren is nog te groot. We moeten jongeren erbij blijven betrekken en dat vereist een andere manier van werken. Onze stad 38 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen Amsterdam is pas echt innovatief als wij weten hoe we jongeren de ruimte geven om mee te beslissen. Ik denk dat ik hiermee heb laten zien waarom het belangrijk is. Ik hoop dat u dat als raad ook vindt en met liefde voor dit voorstel zult stemmen. De Kinderombudsman stuurde mij ook nog een berichtje dat zij er ook alles aan zal blijven doen om deze mensen en deze groep een stem te geven en dat zij dit van harte toejuicht. Dan wil ik nog heel graag onze jonge fractiemedewerker Aron bedanken die hierin heel veel werk heeft gestoken en die met al die jongeren heeft gepraat. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: Namens de fractie van D66 de complimenten aan collega Grooten voor haar zeer goede voorstel. We zullen dat zeker steunen. Bij de behandeling in de raadscommissie kwamen we wel tot de conclusie dat er een dingetje niet helemaal goed gaat namelijk de jongerenburgemeester waarvan zij gewag maakt in haar voorstel. Die hebben we formeel niet. De gemeente heeft al een tijdje geleden laten weten dat er formeel geen jongerenburgemeester is. Er loopt wel iemand in de stad rond die zich zo noemt maar die wordt als zodanig niet erkend. Daarom namens collega Grooten en mijzelf een motie om weer te komen tot een jongerenburgemeester. Niet topdown maar juist om dit als jongerenorganisaties gezamenlijk te gaan opzetten. Daarvoor dienen we samen de motie in. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie. Wethouder GROOT WASSINK: Dank aan de indieners voor dit mooie voorstel. Ik denk dat vooral de motie over de jongerenburgemeester even wat aandacht vergt. Het is correct, we hebben verschillende manieren waarop jongeren inspreken. We hebben een kinderburgemeester, een jongerenraad, een programma Ambassadeurs van Amsterdam, ook een belangrijke pijler daarvan. De burgemeester is met de ambassadeurs van Amsterdam in gesprek om te kijken of ze tot een denktank zouden kunnen komen. De motie is dusdanig geformuleerd dat ik best wel wil onderzoeken of die mogelijk een toegevoegde waarde heeft, maar ik zou dan toch echt even die andere zaken en de evaluatie daarvan willen afwachten. Dus ik zou er niet op vooruit willen lopen. Ik wil niet zeggen, we gaan weer een jongerenburgemeester doen. Dat lijkt me echt voorbarig. Laten we nu gewoon alle elementen van jongerenparticipatie die we hebben en dus ook de gesprekken met Jong Amsterdam in het kader van het programma Ambassadeurs van Amsterdam afwachten en dan kunnen we dit zeker als een optie meenemen. Maar ik zou er nu niet op vooruit willen lopen. (De heer VROEGE: Even voor alle duidelijkheid, er loopt dus een proces en een jongerenburgemeester zou een uitkomst kunnen zijn maar dat hoeft dan niet. Het is onderdeel van het proces om te kijken waar we uitkomen. Hoor ik dat zo goed?) U verzoekt ons nu de optie van een jongerenburgemeester heel nadrukkelijk mee te nemen. Dat wil ik best doen. Maar ik vind het proces eigenlijk belangrijker. (De heer VROEGE: Ik kijk even naar de mede-indiener mevrouw Grooten. Daarmee kunnen we denk ik deze motie wel intrekken. Dat is het geval.) De VOORZITTER: Dank u wel. 39 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen De motie-Vroege en Grooten (nr. 674.21) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. 5. Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel van leden Kuiper en El Ksaihi van 26 februari 2021 getiteld Werkgevers helpen om werknemers te helpen door schuld- preventie en Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke initiatiefvoorstel VN2021-011958 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi. Mevrouw EL KSAIHI: Het is een actueel thema en ook zeer relevant. Je ziet ook dat andere steden prioriteit hebben gegeven aan schulden of schuldenvrij worden. In Rotterdam heb je Reset Rotterdam; in Utrecht heb je Schuldenvrij en in Amsterdam, en ik moet er eerlijk bij zeggen dat we natuurlijk weer eens voor liepen, hebben wij ook onze sociaal werkgeverschap. Wat dat betreft is dit in het verlengde daarvan. Het sluit juist heel goed aan dus het is in die zin dat we beleid hebben vanuit sociaal werkgeverschap en het initiatiefvoorstel is een goede aanvulling hierop. Het gaat om maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en het gaat om de samenwerking. Schulden maken zo veel kapot. Ik weet uit het verleden toen ik vrijwilliger was in het buurthuis De Evenaar in Tuindorp-Oostzaan waar ik ben opgegroeid, dat er altijd mensen binnen kwamen — dat ging trouwens om laaggeletterdheid — en daar zag je de twee-in-een. Ik zag dat mensen vaak laaggeletterd waren en ook hun brieven niet konden lezen en eigenlijk pas aanklopten na tien, twintig brieven, herinneringen, aanmaningen en noem het maar op. Er zit natuurlijk schaamte bij. Ik ben ook heel blij dat we als gemeente en als raad continu uitspreken dat er geen schaamte op mag zitten. We moeten met z'n allen gewoon erkennen dat dit iedereen kan overkomen, het is niet alleen een probleem van bepaalde lagen in de samenleving. Als je tegenwoordig ziet dat mensen keihard werken en nog steeds worden overlopen door schulden, dan zeg ik als raadslid en ik vind dat we dat als raad moeten zeggen, dit kan niet. Het initiatiefvoorstel is daartoe als een handvat. Ik denk dat dat enorm nodig is. We hebben elkaar in de raadscommissie gesproken en het is jammer dat de VVD er nu niet zit, maar toen ging het heel erg over dat we werkgevers dingen moeten opleggen en we moeten inderdaad niet met hen in gesprek. Maar dit gaat er juist heel erg om dat je samen met werkgevers kijkt wat je kunt doen. De voorganger van wethouder Moorman, de heer Vliegenthart is nu directeur bij het Nibud en die heeft in 2017 al onderzoek gedaan naar personeel met schulden. Besef wel, 62 procent had toen aangegeven dat werknemers al schulden hebben, problematische schulden. Daarvan zei een derde van die werkgevers ook dat ze het contract niet wilden verlengen van hun werknemer. Dat zijn natuurlijk wel percentages waarvan we ook als raad moeten schrikken. Aan de andere kant en dat is de bereidwilligheid is dat 8 van de 10 werkgevers hebben gezegd bereid te zijn te helpen. Daar is dit initiatiefvoorstel eigenlijk een ondersteuning van. Het is een win-winsituatie. Ik ben ervan overtuigd dat werkgevers ook het belang inzien op het moment dat ze werknemers hebben die productiever zijn, die minder ziek zijn, dat het ook voor hen van belang is een goede werksfeer te hebben. En 40 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad Raadsnotulen aan de andere kant werkt het natuurlijk enorm preventief. Een van de bullets in het initiatiefvoorstel gaat heel erg uit van waaraan nu behoefte is vanuit onderzoek en hoe kunnen we met werkgevers in gesprek om meer samen op te trekken en meer te doen. We hebben het inderdaad ook over een schuldenakkoord. Ik moet zeggen, het gaat er niet om dat we net als in het taalakkoord het zo groots optuigen, maar het gaat er wel om dat je diezelfde werkgevers met elkaar laat samenwerken om te kijken hoe we dit samen kunnen vergemakkelijken en ook weer preventief met elkaar kunnen oplossen. Op het moment dat je al zover bent dat er beslag wordt gelegd op je salaris, dan ben je al heel ver. Ik denk dat we als D66 maar ook als raad echt moeten zeggen, dit kan niet en dit willen we als stad ook niet. Daar laat ik het bij maar toch nog even een bedankje richting de ChristenUnie. Het was een hele fijne samenwerking om het initiatiefvoorstel samen te doen. En ook dank aan de wethouder voor de reactie hierop. Trouwens, sosieso ook dank aan de raadscommissie voor de inhoudelijke bespreking. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper. Mevrouw KUIPER: Er is al veel gezegd en ik kan daar alleen maar bij aansluiten. Wat ik nog even wil toevoegen is dat mijn voorganger de heer Ceder dit eigenlijk in gang heeft gezet. Dus even ere wie ere toekomt. Het is inmiddels zo dat we meer en meer doordrongen raken dat de schuldenproblematiek nog lang niet over is en dat het misschien wel een blijvend probleem is. Hoe meer we aan de voorkant zitten van deze processen en daarin ook werkgevers ondersteunen, hoe beter. Ons oorspronkelijke voorstel hebben we aangepast op verzoek van het college. Het is ook echt een verlengstuk van het werk dat al wordt gedaan ook hier in het gemeentehuis. Daarmee zijn goede ervaringen opgedaan en dat willen we graag nog wat breder trekken door ook een vrijwillig schuldenakkoord hiermee te benadrukken. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: Nog een kort woord van dank namens onze fractiewoordvoerder Marijn van der List. Dat mag ik hier even overbrengen aan de ChristenUnie en D66 voor dit voorstel. Het is denk ik heel goed dat er aandacht is voor schulden en schuldenproblematiek. Zeker als werkgevers daarin een belangrijke rol kunnen spelen denk ik dat het heel goed is dat we kijken wat we daar nog meer kunnen doen. Het college heeft volgens mij duidelijk aangegeven dat er met de aanpak sociaal werkgeverschap ook al veel gebeurt maar dit voorstel ligt in het verlengde daarvan. Dus daarvoor nogmaals dank. Ik heb een vraag namens onze woordvoerder. Er wordt in de bestuurlijke reactie gesproken over de buurtteams. Kan de wethouder nog wat meer vertellen over hoe het werkt met spreekuren op locatie en ook over hoe de kennis van de vroeg-eropaf-teams daarin nog een rol kan spelen in het ondersteunen van werkgevers en hun werknemers in deze aanpak. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Veel dank aan de initiatiefnemers van dit voorstel. Ik denk dat het een heel goed voorstel is en dat het buitengewoon belangrijk is juist in dit hopelijk bijna postcoronatijdperk hiervoor aandacht te hebben en ook oog voor problematische schulden en de rol van werkgevers daarin die buitengewoon belangrijk is en die ook echt 41 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen een verantwoordelijkheid hebben. Het enige wat ik nog niet terugzag in het voorstel en ook niet in de bestuurlijke reactie is de rol van de vakbonden. Ik denk dat die er ook een belangrijke rol in kunnen spelen. Die staan ook vaak dicht bij de werknemers. Ik weet bijvoorbeeld dat het CNV een hele speciale afdeling heeft, Geldzorg, die zich specifiek hierop richt en werkgevers helpt hieraan aandacht te besteden. Misschien kan de wethouder dat nog meenemen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Moorman voor de beantwoording van de vragen. Wethouder MOORMAN: Fijn om hier weer te staan op deze plek. Ontzettend veel dank aan de initiatiefnemers, het lid El Ksaihi en het lid Kuiper. Het voelt altijd een beetje gek om hier dan zelf degene te mogen zijn naar aanleiding van zo'n mooi initiatiefvoorstel die daar dan op antwoordt want ik vind eigenlijk dat dat indieners van het voorstel zelf aan deze kant zouden moeten zitten om het dan ook zelf te verdedigen ten opzichte van de raad. Het is natuurlijk gewoon uw initiatief. Ik geef het u maar mee. Dat is misschien iets voor de toekomst om daarover eens een keer met elkaar na te denken. U bent het natuurlijk die eigenlijk de antwoorden hoort te geven bijvoorbeeld op zo’n goede vraag van de heer Boomsma over de vakbonden — wat een mooie aanvulling is op uw initiatief. Omdat we het nu op deze manier hebben georganiseerd zeg ik maar even in de richting van de heer Boomsma dat ik namens u hoop, mevrouw El Ksaihi en mevrouw Kuiper dat we dit zullen meenemen. Ik vind het inderdaad heel goed dat die verantwoordelijkheid en dat is eigenlijk waarover het hier heel erg gaat in het initiatiefvoorstel, dat de verantwoordelijkheid voor een groot maatschappelijk probleem als schulden die inderdaad levens kunnen verstoren, verpesten, vernietigen zelfs, dat dat gezamenlijk wordt opgepakt en dat daarvoor niet alleen de gemeente of de schuldenaar verantwoordelijkheid draagt maar bijvoorbeeld ook een werkgever. Zoals mevrouw El Ksaihi dat net uitstekend uitdrukte achter het spreekgestoelte, het levert ook gezondere, betere, misschien wel meer arbeidsfittere werknemers oplevert. In die zin is preventie een woord dat u ontzettend graag gebruikt, mevrouw El Ksaihi, maar ik zeker ook. Het is actueel, het is relevant en het is heel noodzakelijk dat we dit zo goed mogelijk aangaan. Ik ben ongelooflijk dankbaar dat de initiatiefnemers het voorstel hebben aangepast om het te laten aansluiten bij datgene wat we al doen zoals we dat in de raadscommissie met elkaar hebben gewisseld. Dat was een mooi gesprek. We hebben al veel in gang gezet maar het kan zeker altijd beter. Daarin voelen we ons ontzettend gesterkt door juist dit initiatiefvoorstel. Ik heb eigenlijk maar een punt waarvan ik eventjes kijk in de richting van mevrouw El Ksaihi en mevrouw Kuiper of ik dat goed opvat. U heeft eigenlijk alles aangepast, maar bij punt 1 vraagt u nog steeds om een onderzoek. Wij komen binnenkort met een nieuwe schuldenmonitor van OIS waarin speciaal aandacht is voor werkenden met schulden en hoe dat in elkaar zit. Ik breng dat naar u. Ik zie dat dan als afdoening van uw initiatiefvoorstel. Mocht het op dat moment zo zijn dat u zegt, nee, wij willen echt een nadere duiding of uitsplitsing daarvan, dan heb ik het idee dat u nog wel enige tijd aanwezig zult zijn in deze raad dus dan hoor ik het van u. Dan waren er twee hele specifieke punten die ik nog graag zou willen benadrukken. Dat was het punt van GroenLinks. Mevrouw Roosma bracht dat naar voren. Dat ging over de rol van de buurtteams en in hoeverre zij hierbij betrokken zijn. Nou, natuurlijk heel intensief. De buurtteams gaan zowel over het signaleren maar ook over het oplossen. We zien ook een rol om echt voor te lichten. Dus we zien dat werkgevers op heel verschillende manieren op de hoogte zijn van de 42 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen schuldenproblematiek bij hun werknemers. Sommigen hebben het heel goed in de gaten waar ze mensen naartoe kunnen verwijzen en hoe ze mensen zo goed mogelijk kunnen ondersteunen. Voor anderen is dat nog een beetje een black box en er worden dus ook kennissessies vanuit de buurtteams georganiseerd om ervoor te zorgen dat managers zo goed mogelijk op de hoogte zijn daarvan. Dan had ik nog dat punt van de heer Boomsma staan maar dat heb ik eigenlijk al behandeld. Ik denk dat ik hiermee alle vragen zo goed mogelijk heb beantwoord. Ik zie knikkende hoofden. Nogmaals, veel dank voor dit goede initiatiefvoorstel. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. 6. Instemmen met het initiatiefvoorstel van het voormalig lid Khan en de leden Blom, Veldhuyzen, La Rose, A.L. Bakker en Flentge getiteld Uitgebreid vervolgonderzoek naar het slavernijverleden VN2021-017818 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kilig. Mevrouw KILIG: Zoals u al had aangegeven voer ik hier het woord namens mijn collega Khan die inmiddels geen raadslid meer is maar die wel dit initiatiefvoorstel heeft ingediend samen met collega's. Het doet mijn fractie goed dat er zo voortvarend wordt omgegaan met dit punt over het slavernijverleden. Ik dank nogmaals het bestuur van de gemeente Amsterdam voor haar erkenning middels de excuses voor haar rol in het slavernijverleden. Het was de eerste stap benodigd om te beginnen met de verwerking van dit gezamenlijke verleden. Het is een aangelegenheid van zwarte burgers, witte burgers en alles er tussenin. Ik zal daarop nog terugkomen bij een volgend punt op de agenda. Onze fractie is ook blij met de brief van het college om de VNG en het rijk hierbij te betrekken. Ondertussen zijn wij ook hard bezig om Provinciale Staten er met de haren bij te trekken. Ons duo-commissieraadslid de heer Mangal heeft in de provincie op Keti Koti van dit jaar een initiatiefvoorstel gelanceerd om actief onderzoek te doen en daarin op te trekken met Amsterdam. Gezamenlijk optrekken om ons gezamenlijk verleden te openbaren en kenbaar te maken vanuit alle perspectieven en vanuit verschillende overheden om ook de nationale overheid te laten komen tot excuses in 2023 voor het slavernijverleden 150 jaar na 1873, het jaar dat de totslaafgemaakten echt vrij waren. De eenheid die we hierin voelen met dit bestuur, onze collega's in de raad, met anderen daarbuiten helpt bij de gezamenlijke verwerking van dit verleden. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Blom. De heer BLOM: Datgene wat wij hier in Amsterdam aan het doen zijn met een college dat serieus de wensen van deze raad en ook van de vorige raad oppakt als het gaat om het verder erkennen van het slavernij verleden, daarbij gaat het om heel veel 43 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen zaken die diepere lagen raken, veel meer dan wij ons kunnen voorstellen. De voorzitter van Unesco Nederland, Kathleen Ferrier, stelde de vragen waarom het mij, de nazaten en GroenLinks gaat. Het zijn vragen die onderliggend zijn dit proces. Word ik gezien; mag ik er zijn; mag mijn verleden er zijn en zijn we verbonden genoeg met elkaar? Vooral dat laatste staat voor GroenLinks voorop. Zijn wij verbonden genoeg met elkaar in een tijd waarin we zien dat de polarisatie toeneemt, maatschappelijk en in de politiek met verruwing, openlijke discriminatie en racisme dat steeds meer wordt genormaliseerd, met serieuze partijleiders in ons politiek landschap die uitgebreid hebben geluncht met de voorzitter van de Ku Klux Klan, de voorzitter van de KKK, om geïnspireerd te raken of zelfs partijleider zijn geweest van een partij in Rotterdam die Antilliaanse tienermoeders wil steriliseren. Zo zijn er nog veel meer schandalige voorbeelden te noemen? Te veel eigenlijk. En ze worden ervoor beloond. Het baart mij en GroenLinks ernstig zorgen dat dit vandaag de dag mogelijk is in Nederland. Maar ik zie ook iets anders. Veel eerder, veel sneller, progressiever dan ik had ingeschat zien wij doorbraken waarvan ik echt leer. Het uitbreiden van het onderzoek slavernijverleden gaat natuurlijk om ons menselijk gedrag en om maatschappelijke structuren te begrijpen net als het proces naar een slavernijmuseum toe, de excuses die zijn gemaakt, het gesprek om Keti Koti formeel de status te geven die het verdient enz. enz. Daarbij gaat het om de processen waarbij nazaten van totslaafgemaakten samen met Nederlanders van alle afkomsten, politieke stromen en etniciteiten toewerken naar gepaste inbedding van deze geschiedenis in ons geheugen en ons geweten. Allemaal persoonlijk gedreven door de vraag of er wel genoeg verbonden zijn met elkaar. Eigenlijk is dat veel belangrijker dan het resultaat. Daarbij gaat het om het gevoel erbij te horen, erkenning te vinden, samen te bouwen aan ons toekomstig Nederland. De processen die wij hebben ingezet als Amsterdam inspireren anderen in Nederland. Het laat zien dat er naast de emancipatie van nazaten en andere groepen ook echt een emancipatie van ons land is. Volwassenheid. Juist nu. Blijven staan voor mensenrechten en een inclusieve samenleving. Het verregaand erkennen van ons verdeeld verleden omdat wij staan voor een gedeelde toekomst. Samen. Laten we dit doen als antwoord op diegenen die kwaadaardige bedoelingen hebben. Op diegenen die liegen. Op diegenen die vijandigheid oproepen en polariseren om er beter van te worden. En laten we luidkeels roepen en schreeuwen met de eerder genoemde voorbeelden dat wij in de meerderheid zijn. Dat zullen we ook blijven. No passaran. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen. De heer VELDHUYZEN: Wat een fantastische toespraak van raadslid Blom. Dank daarvoor. Ik wil mijn dank uitspreken naar de onderzoekers voor hun inzet op het vorige onderzoek en ik wil hen succes wensen met het uitgebreide vervolgonderzoek. En ik wil in het bijzonder een woord van dank uitspreken aan de heer Mangal van DENK voor al zijn inzet op dit onderwerp. Dat mag ook wel eens worden gezegd in deze raadzaal. Excuses, dat is een belangrijke stap maar daarmee zijn we er nog lang niet. Onderzoek is noodzakelijk maar ook dat is niet genoeg. Het is niet mijn intentie om vooruit te lopen op de uitkomst van het onderzoek maar het staat buiten kijf dat de nazaten van totslaafgemaakten tot op de dag van vandaag hinder ondervinden van discriminatie en racisme. Excuses voor het onderzoek naar het slavernijverleden is volgens mij onlosmakelijk verbonden met de strijd tegen alledaags, structureel en institutioneel racisme dat plaatsvindt op straat, op de arbeidsmarkt, op de woningmarkt, in het onderwijs, in de overheid, door de overheid en in en door het veiligheidsapparaat en op alle andere plekken waar discriminatie en racisme zich manifesteren. Het mag 44 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen worden gezegd dat dit college waarschijnlijk meer doet tegen racisme en discriminatie dan de meeste van de andere stadsbesturen in dit land. Het is ook duidelijk dat we nog een lange weg hebben te gaan. Het uitspreken van excuses en het uitvoeren van verder onderzoek naar het slavernijverleden moet ons als politici aan het denken zetten over de omstandigheden waarin sommigen nazaten van totslaafgemaakten nog gevangen zitten. Hiermee doel ik op een groep mensen die vandaag de dag massaal mensenrechten wordt ontzegd. Dat zijn ongedocumenteerden Surinamers, mensen die zijn geboren voor 1975 in Suriname toen dat nog onderdeel was van Nederland maar die om uiteenlopende redenen geen Nederlands paspoort hebben en zodoende geen aanspraak kunnen maken op bestaande mensenrechten zoals toegang tot reguliere huisvesting, zorg, werk en onderwijs. Dat is wat BIJ1 betreft een vorm van onrecht die zo snel mogelijk moet worden hersteld. Dit is nog maar een voorbeeld van heel veel zaken en structuren die uitsluitende dan wel onderdrukkende aspecten hebben in deze samenleving die onlosmakelijk zijn verbonden met het slavernijverleden. Dat zijn zaken en structuren die rechtgezet dan wel ontmanteld moeten worden als we recht willen doen aan de nazaten van totslaafgemaakten en ook anderen in postkoloniale diaspora. Dat proces noemen we de dekolonisatie. Het uitspreken van excuses en het doen van onderzoek naar het slavernijverleden is een belangrijke stap in dit dekolonisatieproces. Zoals gezegd, daarmee zijn we er nog niet. BIJ1 kijkt met grote interesse uit naar de resultaten van het uitgebreide vervolgonderzoek naar het slavernijverleden. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose. Mevrouw LA ROSE: Ik moet even wennen na zo veel maanden. Dank aan het college en de wethouder in het bijzonder voor dit besluit om een vervolgonderzoek aan te nemen. Het is goed dat de wethouder het belang onderschrijft van verder onderzoek naar het Amsterdamse slavernijverleden. Er zijn nog te veel vragen onbeantwoord. En zonder goede kennis van het verleden hebben wij onvoldoende begrip voor de samenleving van vandaag en dat is waar het om gaat. Het college en de wethouder geven in hun antwoord op ons voorstel aan het belangrijk te vinden dat de rijksoverheid uiteindelijk ook haar rol oppakt. Haar rol bij het in kaart brengen en coördineren van het aandeel van Nederland en de Nederlanders in het slavernijverleden. Dat is uiteraard prima en ook nodig. Maar wij mogen daarbij de rol van Amsterdam als hoofdstad niet vergeten. In het Oosterpark op 1 juli jongstleden liepen wij als Amsterdam voorop met de excuses die de burgemeester namens de stad Amsterdam uitsprak en hiermee het voortouw nam. Voor mij persoonlijk een mooi en emotioneel moment. Dat moeten wij blijven doen. Zoals in dit voorstel wordt aangegeven is het belangrijk dat wij als gemeente Amsterdam hierbij wel die aanjagende rol en de rol als voortrekker blijven spelen. Het is verheugend te lezen dat het college naar aanleiding van dit initiatiefvoorstel een tweesporenbeleid wil volgen. Ten eerste onderzoek naar de doorwerking van het slavernijverleden in het hedendaagse Amsterdam en ten tweede een lobby voor een nationaal onderzoek bij rijk en VNG. Dat kunnen wij alleen maar toejuichen. Kortom, er is veel werk te verzetten maar we zijn op de goede weg. De PvdÂ- fractie ziet de toekomstige ontwikkelingen met Amsterdam als aanjager en voortrekker ook in G4-verband met grote belangstelling tegemoet. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: Ik denk dat dit wederom een mooie stap is en ik denk dat het goed is om de historie verder te onderzoeken. Alleen door kennis over het verleden kun 45 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen je in het reine komen met je verleden en met de huidige tijd en eventueel met de toekomst. Alleen maar door kennis lukt dat, historische kennis, weten waar het is ontstaan, hoe de stad Amsterdam zich daartoe heeft verhouden. Ik denk dat het daarom goed is deze stappen te zetten. Of historisch onderzoek kan dragen wat een aantal van mijn collegaraadsleden dat allemaal toedicht, dat vraag ik me wel eens af. Ik denk dat het historisch onderzoek ook niet helemaal gaat lukken. Ik denk dat dat ook niet de rol van historici is en ik denk dat dat ook niet hetgeen is wat we aan hen moeten vragen. Dat neemt niet weg dat het goed is - ik ben historicus, geschiedenisleraar - dat elke optie, dat elke mogelijkheid om zeker dit soort grote historische gebeurtenissen met donkere vlekken, deze onvoldoende onderzochte delen van onze Amsterdamse geschiedenis op deze manier in kaart te brengen. Als historicus doet het me veel plezier; als politicus doet het me veel plezier en als Amsterdammer doet het me veel plezier. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel. De heer VAN SCHIJNDEL: Ik ben voor meer historische kennis als doel op zich. Ik ben het dus eens met historici zoals de heer Flentge en misschien ook de wethouder die zeggen dat goede kennis van het verleden niet per se leidt tot allerlei psychologische processen als in het reine komen met schuldgevoelens enz. Ik wil daar toch eens iets over zeggen. In Brazilië waar ik zes jaar heb gewoond, daar wordt tegen de dertig jaar tijd dat de Nederlanders daar zaten in Pernambuco en omstreken, heel positief tegen die kolonisatie aangekeken. Want de botanische tuinen werden aangelegd. De eerste synagoge van het westelijk halfrond werd gesticht. Het was een tijd van kunstzinnige bloei. Veel Brazilianen vinden het eigenlijk jammer dat uiteindelijk de Hollanders aan het kortste eind hebben getrokken met de Portugezen. Dan wil ik iets zeggen over het debatje dat we hadden over de kaapvaart de vorige keer. Dat was drie eeuwen lang voor de stad Amsterdam een enorm probleem. Dus echt veel schepen werden door de kaapvaarders uit Barbarije, eigenlijk is dat Berberland, geënterd en die bemanning werd in slavernij gevoerd. De wethouder wees erop dat die bemanning bestond uit Balten, Zweden en Duitsers. Allemaal armelui. Dus inderdaad, daar ging het financieel verkeer tussen Amsterdam en Tripoli, Algiers en Tunis helemaal niet over. Het ging om de officieren en dat waren Nederlanders, Zeeuwen en Hollanders en Amsterdammers. Dus als je dat weet, is dat een brug naar verbinding om dat woord dan toch maar eens te gebruiken, want we hebben een grote Marokkaanse Berbergemeenschap in Amsterdam. Die heeft dus een heel groot roemrucht verleden met die kaapvaart. Dus deze landen, Barbarije en Nederland, hadden veel met elkaar van doen. Dat is leuk om te weten en dat geeft ook aan dat slavernij iets is van bepaalde tijden, van andere tijden en van andere culturen. Dat kan helpen om een gemeenschappelijke basis te vinden en elkaar beter te begrijpen, trotser te zijn op je eigen geschiedenis als gemeenschap of als bevolkingsgroep. (De heer BLOM: Ik wachtte even met interrumperen omdat ik hoopte iets meer duidelijkheid te krijgen van wat u zelf vindt. U haalde net het voorbeeld aan van Brazilië. Het is me bekend. Brazilië staat er helaas om bekend een ernstig probleem te hebben met Afro-racisme. Dat is duidelijk. En ik ben ook wel bekend met de wijze waarop men in dat gebied, in Pernambuco, omgaat met dat koloniaal verleden. Met trots. Hoe kijkt u zelf naar dat koloniaal verleden in dat gebied van Brazilië? Kijkt u er ook met trots naar?) Dat was dus Johan Maurits van Nassau die daar ik geloof dertien jaar het bestuur heeft gevoerd. In die tijd is er die eerste synagoge van het westelijk halfrond gesticht. 46 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen Heel veel mensen die waren gevlucht voor de inquisitie in Portugal en Spanje gingen daar naartoe. Dat waren die tijden. Nederland of Amsterdam speelde daarin een rol. De West-Indische Compagnie speelde daarin een rol. Het is niet aan mij om iets te gaan veroordelen van wat zich daar 300 jaar geleden heeft afgespeeld of dat je daarmee in het reine moet komen. (De heer BLOM: Het is eigenlijk een heel eenvoudige vraag. Ik denk juist wel dat het belangrijk is dat wij in dit gremium een waarde uitspreken. Daarom zitten wij hier en wij hebben hier ook gewoon te maken met stemmen. Het is eigenlijk echt naar aanleiding van wat u zelf zegt. Kijkt u zelf met trots naar die kolonisatie in Pernambuco door de Hollanders? Ik heb nog een andere vraag. U somt een aantal historische punten op. Waar gaat het u om als het gaat om onze eigen Nederlandse verantwoordelijkheid®?) Nou ja, je hebt koloniale perioden. De ene koloniale periode is niet de andere. Je kunt zeggen dat de Nederlanders in Indonesië erg weinig hebben achtergelaten qua cultuur enz. De Fransen hadden hun mission civilisatrice. Die hebben veel meer gebracht. De Spanjaarden waren verschrikkelijk als kolonisatoren in Mexico en Peru waar ze dus al die inheemse stammen te gronde hebben gericht. Dus ja, dat moet je allemaal weten en dan kun je zeggen dat die dertien jaar van Johan Maurits van Nassau een hele goede tijd is geweest in die tijd vergeleken met hoe andere Europese machten koloniseerden. (De VOORZITTER: Ik ben even in dubio. Ik begrijp heel goed dat het vragen ontlokt, maar ik denk dat ik niet de enige ben die het opvalt dat we op dit moment bezig zijn de wereldgeschiedenis hier te bespreken. Nu snap ik dat dat enigszins voor de hand kan liggen, maar volgens mij ging de vraag die u werd gesteld over Nederland en misschien is het goed daarbij terug te keren.) (De heer BLOM: Het was volgens u een goede tijd. Brazilië is het land dat de meeste Afrikanen heeft na Nigeria. Dat was niet vanwege een goede reden en dat laat ook zien waarom Brazilië nog steeds te maken heeft met ernstig antizwart racisme en dat er inderdaad een deel van de Brazilianen is die die tijd ook verheerlijkt. Ik heb nog steeds geen antwoord gekregen op mijn vraag of u er zelf met trots op terugkijkt. Kunt u daar nog op reflecteren?) (De VOORZITTER: Waarbij ik de heer Van Schijndel zou willen vragen zijn reflectie wel te richten op het onderwerp en op de vraag. Dan kies ik toch voor die andere vraag. Ik vind, als wetenschap het doel is, dan Zijn dat soort emoties en gevoelens van trots of schaamte of schuldgevoel helemaal niet interessant. Dat is mijn antwoord. (De heer VELDHUYZEN: Ik krijg toch een beetje het idee dat raadslid Van Schijndel een soort van what abouts in de discussie probeert te gooien en daarmee eigenlijk de koloniale geschiedenis van Nederland en ook het leed van de nazaten van tot slaaf gemaakten aan het bagatelliseren is. Dat vind ik een kwalijke zaak. Ik ben er eigenlijk ook niet verbaasd over want de partijleider van de heer Van Schijndel heeft gezegd dat er nu kwaad van wordt gesproken maar het kolonialisme was een geweldig project. Het was een enorm avontuur dat de westerse landen aangingen. Zulke dromen moeten we weer gaan creëren. Ik zou raadslid Van Schijndel willen vragen of dit ook de lijn is die hijzelf aanhoudt. Dat idee krijg ik hier wel.) 47 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen Dat is de traditionele historiografie van daar werd iets groots verricht. (De heer VELDHUYZEN: Excuses, ik heb het antwoord niet gehoord. Zou de heer Van Schijndel het antwoord kunnen herhalen?) Dat is de Nederlandse geschiedschrijving vooral vanaf het eind van de 19de eeuw. Daar werd wat groots verricht. (De heer VELDHUYZEN: Waar het allemaal om gaat, is natuurlijk het perspectief van waaruit je dit soort dingen bekijkt. Als je misschien Nederlands kolonialisme vergelijkt met een andere vorm van kolonialisme dan kun je daar allerlei dingen over zeggen zoals dat dat toen misschien minder erg was dan hoe anderen dat op een ander moment deden. Daar zou ik ook allerlei voorbeelden tegenin kunnen brengen. Dat ga ik niet doen. Ik zou aan raadslid Van Schijndel willen vragen of hij het met mij eens is dat we niet trots moeten zijn op Nederlands kolonialisme en dat het heel veel leed heeft veroorzaakt. Een hele simpele vraag.) (De VOORZITTER: Ik geef de heer Van Schijndel nog een keer de mogelijkheid om te antwoorden en daarmee beëindig ik dit interruptiedebat.) Het gaat helemaal niet om oordelen en veroordelen. Het gaat om begrijpen in de geschiedenis. Ik heb nog twee vragen aan de wethouder. Wie gaat dit onderzoek nu doen? Ik vond de teneur van vooral het publieksboek erg slecht. Sorry. Dus dat Instituut voor internationale sociale geschiedenis. Haal er ook andere historici bij, zou ik zeggen. Tweede vraag. Wat gaat het onderzoek kosten? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink voor de beantwoording van de vragen. Wethouder GROOT WASSINK: Dank allereerst aan de indieners van dit initiatiefvoorstel. Zoals u weet, hebben wij dit direct in G4-verband opgepakt omdat we de portee van het initiatiefvoorstel zeer onderschrijven. In de richting van de heer Veldhuyzen zou ik willen zeggen, als je correct bent, is natuurlijk de situatie die je beschrijft voor ongedocumenteerde Surinamers die in Amsterdam leven vooral een uitvloeisel van de koloniale tijd. In de onafhankelijkheid zijn daar dingen misgegaan. Het college heeft oog voor deze kwestie. Vooral de burgemeester is daarmee bezig. Wij zijn bekend met deze gevallen maar ook hier is natuurlijk vooral contact met de landelijke wetgever noodzakelijk. Dan de heer Van Schijndel. Hoe ontzettend moeilijk het ook is, ik zal mij beperken tot een paar opmerkingen. Ik stel voor dat we daarover dan een andere keer langer praten. Laat ik allereerst memoreren dat het mij opvalt dat ik het voor het eerst van mijn leven eens ben met een standpunt van Forum voor Democratie namelijk dat meer historische kennis nastrevenswaardig is. Daarnaast moet ik zeggen dat ik toch wel aanstoot neem aan uw vergelijking met Brazilië. Wat u daarover zegt, dat is een beetje dezelfde redeneertrant onder Mussolini want toen reden de treinen op tijd. Er is overigens onderzoek naar gedaan en de treinen reden niet op tijd onder Mussolini. Ook zorgwekkend vind ik dat u eigenlijk zegt, maar anderen deden het ook dus het is niet zo erg. Waarom het gaat, is dat wij als Amsterdam ons te verhouden hebben tot ons verleden en dat we ons verleden moeten begrijpen. Dat anderen net zo slecht waren maakt ons niet minder slecht. Ik heb er nog veel meer problemen mee dat u zegt dat het a-historisch zou zijn om een oordeel te vellen over de geschiedenis. Geschiedenis is geen exacte wetenschap zoals wiskunde of natuurkunde; geschiedenis is per definitie 48 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad Raadsnotulen interpretatie. Maar zeggen dat een oordeel a-historisch is, betekent ook dat je niets kunt zeggen over Auschwitz. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan wil de wethouder een mededeling doen voordat we doorgaan naar het volgende onderwerp op de agenda. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink. Wethouder GROOT WASSINK: Dit is een mededeling van geheel andere orde. Gisteravond heeft het COA contact met ons gezocht om te helpen met een locatie voor tijdelijke noodopvang. Zoals u ongetwijfeld weet, heeft het eerder een beroep op alle Nederlandse gemeenten gedaan en sinds de aankomst van Afghaanse evacués in Nederland is er een groot tekort aan opvangplekken. Vanaf waarschijnlijk vanmiddag arriveren er maximaal 300 statushouders en asielzoekers op het Marineterrein die daar ten hoogste drie weken zullen blijven. Het college vindt het vanzelfsprekend dat wij het kabinet helpen bij deze acute situatie. Wij heten deze mensen welkom en hopen dat het COA snel een definitieve plek voor hen vindt zodat zij ofwel de procedure kunnen doorlopen ofwel in Nederland een thuis vinden. 7. Vaststellen van het (paraplu)bestemmingsplan Grondwaterneutrale kelders VN2021-025069 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen. Mevrouw VAN RENSSEN: We stellen morgen het bestemmingsplan Grondwaterneutrale kelders vast, een heel ander onderwerp dan wat we zojuist bespraken. Maar goed, ook dit is voor onze fractie zeker van belang. Bij mijn maidenspeech zo'n drieënhalf jaar geleden heb ik verzocht om dit onderzoek om te kijken wat we kunnen doen om het grondwater te beschermen. Dat gaan we nu doen met dit bestemmingsplan. Ik ben ook nog blij met het antwoord van de wethouder dat gisteren nog kwam. Als er aanleiding toe is, zullen er altijd voorschriften worden opgenomen in vergunningen om het grondwater dan ook feitelijk te beschermen. Nog een keer vraag ik de wethouder of zij dit inderdaad kan bevestigen. Wat we doen met dit bestemmingsplan, is dat we ervoor zorgen dat voor de hele stad geldt dat kelders alleen kunnen worden gebouwd onder dezelfde voorwaarden. Dat is winst. Het zorgt voor helderheid voor eigenaar en bouwers maar het geeft ook duidelijkheid aan stadsdelen en aan bewoners. Ik denk dat de term paraplubestemmingsplan hier dan ook terecht van toepassing is want het plan biedt bescherming. Het beschermt bewoners maar vooral ook de hele stad tegen een te hoge of te lage grondwaterstand. Dat is nu juist iets wat je meestal pas gaat waarderen als je het niet meer hebt omdat de palen van de fundering droog staan of omdat de tuinen overstromen. Àls overheid moeten we voorop lopen en regels durven stellen voor deze kwetsbare waarden, de comments in het gedrang komen. Dat is wat we nu doen. Dat strookt dan ook weer precies met mijn opvatting over onze verantwoordelijkheid voor het collectief dat ik met de paplepel ingegoten heb gekregen 49 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen en waaraan ik overigens in mijn maidenspeech niet heb gerefereerd maar nu wel. GroenLinks is erg blij dat we deze kwetsbare waarden, het grondwater, nu gaan beschermen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de beantwoording van de vragen. Wethouder VAN DOORNINGK: Dank aan mevrouw Van Renssen, niet alleen voor haar spreken vandaag maar überhaupt voor het aankaarten van deze situatie van het grondwaterpeil en de aantasting die er is ook in het kader van klimaatverandering en het feit dat we daarvoor maatregelen moeten nemen. Dat heeft u volgens mij aangezwengeld toen u net raadslid was. Dat was een van de eerste punten die van uw kant zijn gekomen. De ruimtelijke ordening werkt traag en dat is ook logisch, dus ik ben heel blij dat we toch binnen deze termijn dit paraplubestemmingsplan hebben kunnen maken. Mevrouw Van Renssen heeft gelijk. Dit is belangrijk om onze stad toekomstbestendig te houden. Ja, er is nu een paraplubestemmingsplan. Dat is denk ik een goede manier. Mochten er voor de bescherming van het grondwater aanvullende voorschriften nodig zijn, dan gaan we die nemen. Dat is in de geest en de bedoeling van dit paraplubestemmingsplan. Dat is ook de reden waarom GroenLinks dit al een tijd geleden heeft aangekaart en we dat nu gelukkig in onze regelgeving kunnen opnemen. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. 9, Vaststellen van het bestemmingsplan De Pijp 2018 Tweede herziening (2021) VN2021-018965 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende amendement is ingekomen: Amendement van het lid N.T. Bakker inzake de bestemming ‘Gemengd 2’ (GD-2) met als functieaanduiding ‘horeca van categorie 4B’ voor het perceel Van Woustraat 74A in het bestemmingsplan De Pijp 2018 Tweede Herziening (2021), nr. 681.21 Besluit: - in de raadsvoordracht Bestemmingsplan De Pijp 2018 Tweede Herziening (2021) te schrappen dat: ‘ten aanzien van de Van Woustraat 74A: — Ís aan de regels toegevoegd dat ter plaatse een vestiging van horeca van categorie 4B is toegestaan; — Is op de verbeelding de functieaanduiding ‘horeca van categorie 4B (h=4B)' toegevoegd. Deze toevoegingen aan de regels hebben tot doel ter plaatse horeca van categorie 4B toe te staan.’ en 50 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen voor het perceel Van Woustraat /4A de functieaanduiding ‘horeca van categorie 4B' te schrappen van de bestemming ‘Gemengd 2’ (GD-2); -_en verzoekt het college de voordracht en alle onderliggende stukken hierop aan te passen. Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Ik kan het hier vrij kort houden. Wij kunnen instemmen met de voorgestelde wijzigingen en dat geldt ook ten aanzien van het Afrikahuis. Daarover hebben we uitgebreid gesproken in de raadscommissie en dat betekent dat er straks ruimte in de bestemming is voor 30 procent wonen en 70 procent maatschappelijk. Wij vinden die maatschappelijke functie heel belangrijk. Ik wil toch nog aan de wethouder vragen welke mogelijkheden er zijn om met het bisdom tot overeenstemming te komen dat het aan de slag gaat met het pand. Het pand staat nu te verkrotten zoals we van de stadsdeelvoorzitter hebben gehoord, dat is natuurlijk best ernstig en dat is ook heel vervelend voor de buurt. Dat betekent dat je helemaal niets kunt doen. De vraag aan de wethouder is welke mogelijkheden er zijn om met het bisdom tot overeenstemming te komen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker. De heer N.T. BAKKER: Ik heb een amendement ingediend op grond van Woustraat 74À. We gaan later in de raadsvergadering hierover nog praten als het gaat over het bouwstenenrapport. Wat we hier zien, is een groep bewoners die in De Pijp al jaren strijdt tegen de overdaad van horecavergunningen die wordt afgegeven. Men heeft al een aantal keren gewonnen bij de Raad van State maar toch zie je in dit geval dat er wordt gekozen voor een horecabestemming op Van Woustraat 74. Dit amendement is bedoeld om aan de bewoners duidelijk te maken als zij graag iets anders willen en als zij voor de Raad van State winnen, dat zij worden gesteund worden door de gemeenteraad. Vandaar dat wij dit hier specifiek in dit geval hebben gedaan. Het is natuurlijk uiteindelijk pars pro toto: een deel van het geheel voor de hele stad. Als bewoners hier bezwaarschriften indienen, strijden tegen een teveel aan horeca, dan weten zij dat zij worden gesteund door deze raad. En daarom raad ik u dit bijzondere amendement over de horecavergunning in De Pijp van harte aan. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: De Raad van State heeft de gemeente op een aantal punten teruggefloten en terechtgewezen. Het is natuurlijk altijd zonde van ieders tijd, geld en energie als dat gebeurt en dat burgers helemaal tot aan de Raad van State moeten procederen. Ten aanzien van de binnentuinenregeling wil de raad inderdaad dat die binnentuinen worden beschermd. Maar ik zie nu dat alleen de twaalf mensen die bezwaar hebben gemaakt, het recht behouden om die lange uitbouwen te maken. Ik vraag me af of dat niet toch een precedent schept en of dat nu de manier is om dit op te lossen aangezien de Raad van State eigenlijk vroeg om een motivering. Dan ten aanzien van het Afrikahuis. Hier komen heel veel dingen samen. Het is een brutalistische kerk die maar heel kort dienst heeft gedaan en die dus na kort in 51 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen gebruik genomen te zijn geweest, zou worden verkocht. Toen heeft de gemeente die eigenlijk heel snel in een soort spoedprocedure tot monument verklaard waardoor de toenmalige koper meteen is afgehaakt. Zo zijn we nu in deze situatie verzeild. De rechter heeft de gemeente wel opgedragen zeer welwillend te kijken en mee te denken aan een oplossing daarvoor. Ik zie dat eigenlijk niet terug in de stappen die de gemeente hier heeft gezet. We hebben het hier drie jaar geleden ook al over gehad. Er is ook ingesproken en toen is aangegeven dat we naar een oplossing zochten. Die kerk, dat gebouw is bijzonder duur in het onderhoud en het pand vergt heel veel investeringen. Het is een monumentale maar donkere kerkzaal die moeilijk kostendekkend maatschappelijk te exploiteren is. Dus hoe kan het dan dat de gemeente simpelweg dat overleg vermijdt? Dat is waar de eigenaren en het bisdom eigenlijk al jaren om vragen. Met zoekt gewoon naar een oplossing. Uiteraard wil het CDA ook gewoon dat die maatschappelijke bestemming behouden blijft voor zo veel mogelijk maar een deel van het pand bestaat uit woningen. Nou, die worden nu inderdaad tot wonen bestempeld. Maar ik begrijp gewoon niet waarom de gemeente dan in de eerste plaats ook die woningen een maatschappelijke bestemming wilde geven. Ik vind het nog verbazingwekkender dat dan in de raadscommissie het college of de stadsdeelbestuurder zegt, we waren altijd al van plan om die woonbestemming daarop te leggen. Maar inmiddels heb je drie jaar lang zitten procederen om precies dat te verhinderen. Dan vraag ik hoe dat kan en dan wordt er gezegd, dat heb ik net aangegeven, er is een conflict. Dus hoe kan het nu dat je dus tot de Raad van State gaat procederen omdat je het gewoon niet eens bent en dat je ondertussen niet met elkaar aan tafel wilt gaan zitten? Ik vind dat echt een voorbeeld van de see-you-in-courtmentaliteit die we in deze gemeente niet moeten hebben. Ik vind het ook erg merkwaardig dat de gemeente stappen zet, iets snel tot monument verklaart en vervolgens achterover gaat hangen en niet in gesprek wil. En vervolgens gaat ze in de raadscommissie schelden. Hier in deze raadscommissie wordt dus gewoon een eigenaar, het bisdom, uitgescholden voor vastgoedcowboy terwijl men gewoon vraagt In constructief overleg te treden over de toekomst van dit pand. Volgens mij is dat niet hoe wij met elkaar moeten omgaan en zeker niet het college van deze stad. Dus mijn oproep is nu om in ieder geval zo snel mogelijk met een constructieve houding — misschien wel met een mediator maar misschien is dat niet nodig — in gesprek te gaan over wat nu de beste oplossing is voor deze locatie. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op het amendement. Wethouder VAN DOORNINGK: Met een net iets andere toon hadden de heer Boutkan en de heer Boomsma bijna dezelfde vragen namelijk welke mogelijkheden er zijn om in gesprek te komen met het bisdom. We zijn eigenlijk voortdurend in gesprek met het bisdom. We herkennen ons niet helemaal in het verhaal dat het gesprek niet wordt gevoerd. Dat gesprek wordt wel degelijk gevoerd waarbij de kaders vanuit de gemeente natuurlijk wel duidelijk zijn. Het is een monument en het heeft een maatschappelijke bestemming. Dat zijn twee punten die het bisdom lastig vindt omdat dat de waarde van het pand minder maakt. Dat is eigenlijk de situatie die er is. Maar als u het college en ik denk ook het stadsdeelbestuur — want dat is hoe we het hier in de stad hebben geregeld met de verantwoordelijkheden — nog een keer vraagt om met het bisdom het gesprek te voeren, dan ga ik dat zeker doen. We gaan dat samen doen. Maar het is niet zo en ik had bijna het idee dat de heer Boomsma daarop doelde, dat we daarmee zouden gaan zeggen, aan dit monument mag u wel gaan sleutelen. Ik verbaas me toch wel enigszins over de punten van de heer Boomsma die hier zegt dat we iets te 52 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad Raadsnotulen snel tot een monument hebben verklaard. Monumenten is iets wat bijzonder is en een bepaalde status heeft en niet per definitie in welke tijd het is gebouwd. Dit is een gemeentelijk monument vanwege de plek en de status die het heeft. Wij vragen het bisdom dit monument goed te onderhouden en het een goede maatschappelijke bestemming te geven. In dat verhaal kunnen wij gewoon het gesprek voeren en dat doe ik ook heel graag. Ik wil graag dat het die maatschappelijke bestemming krijgt en ik wil graag dat het goed wordt onderhouden. Het is zonde als dat niet gebeurt. Maar dan zal er vanuit de kant van het bisdom misschien op een andere manier naar de financiële waarde van dit vastgoed moeten worden gekeken. De waarde is er natuurlijk sowieso. Dan had de heer Bakker specifiek een punt over de horecabestemming 4B op het adres van de Van Woustraat. Wat hier eigenlijk gebeurt, is dat wij een eerdere omissie nu goed gezet hebben. Bestemmingsplan De Pijp gaf eigenlijk al de mogelijkheid voor die horeca alleen dan via een vrijstelling als er aan een voorwaarde werd voldaan. Daaraan voldoet dit pand dus dan is die horecabestemming er en dat hebben we op deze manier proberen vast te stellen. Dat is ook onderdeel van het zijn van een betrouwbare overheid. Dat is naar verschillende gebruikers van de stad. Dat is naar de bewoners toe maar dat is ook naar pandeigenaren het geval. We hebben inderdaad gezegd dat dat een horeca 4B moet zijn omdat je op die manier geen alcohol daar schenkt waarmee de overlast anders is. Eigenlijk is dit precies wat de rechter tegen ons heeft gezegd. Die mogelijkheid bestaat en dat betekent eigenlijk ook dat we dat moeten doen. (De heer N.T. BAKKER: Het punt hier is dat het een politieke kwestie is. Dit amendement is juist bedoeld voor het moment dat er een fout wordt gemaakt door de gemeente. Die fout is niet ten gunste van een functie die de bewoners niet willen. Dit is zo belangrijk en dat gaat waarschijnlijk in een volgende Raad van State-procedure bevestigd worden dat je zegt, we maken die fout ten aanzien van de bewoners en dat je die zo oplost. Vandaar dit amendement.) U geeft aan dat het een fout was en wij hebben de fout hersteld in een vorm waarop de Raad van State dat heeft aangegeven. De Raad van State geeft in de beantwoording aan dat het een horeca 4B zou kunnen zijn en geeft daarmee eigenlijk aan dat dat een bestemming is die wij daaraan moeten geven. Dus op die manier hebben we die fout en ook een omissie uit 2005 hiermee rechtgezet. (De heer N.T. BAKKER: Is de wethouder het met mij eens dat op het moment dat de buurt grote problemen heeft met het aantal vergunningen dat wordt gegeven aan horecagelegenheden dat het in de samenhang der vergunningen belangrijk is ook eens een keer te toetsen wat de buurt zou willen namelijk minder horecavergunningen? Op het moment dat zo’n amendement wordt ingediend, dan doe je recht aan de buurt en aan de bewoners die horendol worden van de overlast en de uitgebreide horecavergunningen.) Het gaat hier niet om een horecavergunning; het gaat hier om een bestemming horeca en dat betekent niet dat er dan ook horeca in plaatsvindt. We weten dat het voor de komende jaren is verhuurd aan een fietsenwinkel. Dus het gaat niet om een vergunning horeca; het gaat om de bestemming horeca. Daar zat een omissie in het bestemmingsplan 2005. Die is hiermee hersteld en hiermee voldoen wij aan de uitspraak van de Raad van State. Ik denk ook niet dat de Raad van State een volgende keer daarop anders gaat reageren. We proberen nu juist hiermee vervolgstappen richting de Raad van State te voorkomen door precies te voldoen aan de uitspraak zoals die is gedaan. 53 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen (De heer N.T. BAKKER: Mijn derde interruptie betekent dat ik hiermee hoor wat de wethouder zegt en ik kan concluderen dat zij nogmaals de rechtsgang van de bewoners naar de Raad van State weer openstelt. Ze gaan weer naar de rechter; ze gaan weer in een procedure terechtkomen. Daarmee wordt dus niet geluisterd naar datgene wat de buurt wil namelijk minder horecavergunningen.) Volgens mij heb ik net beantwoord dat het hier niet gaat om een horecavergunning maar een bestemming horeca 4B en dat is eigenlijk wat de uitslag is van de uitspraak van de Raad van State. Die ruimte is er en die moeten we geven omdat dat ook te maken heeft dat wij een betrouwbare overheid zijn richting de eigenaar van een pand. We hebben altijd met meerdere belangen te maken als overheid. Dan als laatste vraagt de heer Boomsma zich af waarom alleen aan degenen die bezwaar hebben gemaakt. Omdat er inderdaad een grote politieke beleidswens is. Ik denk ook in relatie met het vorige punt over grondwater, rondom klimaatadaptatie om inderdaad binnentuinen vrij te houden. Wij hebben daarvan geleerd. We hebben dat in de raadscommissie uitgebreid besproken en we hebben dat natuurlijk in de nieuwe bestemmingsplannen zoals Oudwest maar ook een aantal die nu in Zuid nog in voorbereiding zijn, beter beargumenteerd. We proberen hier wel te zorgen dat we zo veel mogelijk tuinen tegen te veel bebouwing beschermen omdat dat echt de stad beter gaan beschermen tegen zowel hittestress als veel regenval. En dat gaat toch allemaal komen in het kader van de klimaatverandering. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Ik zou in overweging willen geven om te kijken of we toch de punten 12 en 13 nog kunnen zouden behandelen maar daarvoor moet ik weten of de wethouder in de buurt is. Punt 12 is maar heel kort. Alleen de heer Boomsma heeft aangegeven het woord te willen voeren. Dan maken we wat vaart. Ik denk dat het wel moet lukken maar dat is er even van afhankelijk of we de wethouder te pakken krijgen. Ah, die zit in een gesprek met de minister. Dan kijken we straks of dat nog lukt. 11. Vaststellen van de Investeringsnota Voorbereiding circulair land maken Buiteneiland en het beschikbaar stellen van een krediet VN2021-022675 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen. Mevrouw VAN RENSSEN: Wat we nu gaan doen is heel bijzonder. We gaan namelijk een eiland maken. We gaan dus eigenlijk land maken waar nu alleen nog maar water is en dat doen we niet alleen maar om woningen te bouwen — we gaan ook woningen bouwen — maar we gaan voornamelijk natuur aanleggen en we gaan daar sportmogelijkheden creëren. Dan maken we een landschap. Dat is dus ook onderdeel van de compacte stad die we willen bouwen en ook de natuurlijke en groene stad. Ik denk juist dat het buiteneiland essentieel is voor de omliggende eilanden en delen van Amsterdam. Dat gaan we dus ook nog circulair doen met grond die elders in Amsterdam vrij komt en die we dus niet wegvoeren uit Amsterdam maar die we gebruiken om ons 54 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 R aadsnotulen eigen eiland te maken. Ik hoop van harte dat het rijk zo snel mogelijk meewerkt met dat gebiedsspecifieke beleid zodat we dit buiteneiland zo snel mogelijk kunnen aanleggen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de beantwoording van de vragen. Wethouder VAN DOORNINCK: Ik heb geen vragen gehoord maar ik wil mevrouw Van Renssen toch danken omdat ze even het woord heeft genomen. Dit is inderdaad toch wel een bijzondere ontwikkeling. Buiteneiland is het laatste eiland in de archipel IJburg. Dat is ook wel spannend om daaraan te beginnen. We gaan dus dat laatste eiland bouwen. Dat doen we met eigen grond, gewoon Amsterdamse grond. Op die manier gaan we dat voor elkaar krijgen. Ik ga ervanuit dat het rijk daaraan meewerkt. Het is een bijzonder experiment. We nemen er ook de tijd voor zodat we het inderdaad zo goed mogelijk kunnen aanleggen. Dat wordt een natuureiland waar ook kan worden gesport. Zo hebben we dan ook in IJburg de cirkel rond. Dus dank voor de aandacht voor dit bijzondere project. U zult er waarschijnlijk nog veel meer van gaan horen de komende jaren. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Wethouder Meliani zit nog in gesprek met de minister. Dan denk ik dat we geen andere keuze hebben dan te gaan pauzeren. Dan zien we elkaar hier weer om 19.30 uur. Ik schors de vergadering. De vergadering is geschorst. 55 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen INDEX 673.21 Motie van het lid Vroege inzake het Beleidskader Participatie … … … … 26 674.21 Motie van de leden Vroege en Grooten inzake het initiatiefvoorstel Jongerenparticipatie… nonnen ennneeerennneernennnernennnnenennenervennenevennenenennnne en Of. 681.21 Amendement van het lid N.T. Bakker inzake de bestemming ‘Gemengd 2’ (GD- 2) met als functieaanduiding ‘horeca van categorie 4B' voor het perceel Van Woustraat 74À in het bestemmingsplan De Pijp 2018 Tweede Herziening (2021) … … … 50 682.21 Motie van het lid IJmker inzake het Beleidskader Participatie … … … … 26 688.21 Motie van de leden Van Renssen, IJmker en N.T. Bakker inzake het Beleidskader Participatie … anneer enneeeenennereeneneee ee envere eneen re enen enen 2 689.21 Motie van de leden Van Renssen, IJmker en N.T. Bakker inzake het Beleidskader Participatie … anneer enneeeenennereeneneee ee envere eneen re enen enen 2 VN2020-030086 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel Jongerenparticipatie van het lid Grooten en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke initiatiefvoorstel … … nnen enneerenenneerenenneereeeeeneerneneerenenneeervenveeeven eneen Of. VN2021-011958 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel van leden Kuiper en El Ksaihi van 26 februari 2021 getiteld Werkgevers helpen om werknemers te helpen door schuld-preventie en Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke initiatiefvoorstel … … none enneeeenenneeeenenneennvenne eeen enneeerr en  VN2021-014512 Vaststellen van het Beleidskader Participatie … 26 VN2021-017818 Instemmen met het initiatiefvoorstel van het voormalig lid Khan en de leden Blom, Veldhuyzen, La Rose, AL. Bakker en Flentge getiteld Uitgebreid vervolgonderzoek naar het slavernijverleden … nnn eeenenenneenenene enen 3 VN2021-018965 Vaststellen van het bestemmingsplan De Pijp 2018 Tweede herziening VN2021-021092 Instemmen met de wijziging van de statuten van Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia … … nnen oeneeennereneeer eneen ennereneeneneeen eneen ennennneereneen eneen Ô VN2021-021504 Instemmen met de adviezen uit het rapport getiteld Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse KNOOP … nnn renereneerenneen eneen eneen eneen ennen d VN2021-022675 Vaststellen van de Investeringsnota Voorbereiding circulair land maken Buiteneiland en het beschikbaar stellen van een krediet … nnee enne 04 VN2021-023100 Vaststellen van de Wijzigingsverordening van de Legesverordening Amsterdam 2021 in verband met een nieuwe tekst van onderdeel 3.1.2.7 van de legestabel inzake het tarief voor civieltechnische werken … nnn eneen eene 0 VN2021-025069 Vaststellen van het (paraplu) bestemmingsplan Grondwaterneutrale kelders ….…... nnen enneerenenneereneneereneneneerenvereenenvereenenverrenennnneerenve eenen ÂÖ VN2021-025083 Bekrachtigen van de geheimhouding op de stukken die worden genoemd in het bekrachtigingsoverzicht van het college aan de raad... VN2021-025165 Instemmen met een bijdrage voor de aanleg van een fietsenstalling Stationsplein 3e fase Amsterdam CS nnen ennen enneenneer eneen enneennnerenenn eneen Ô VN2021-025405 Raadsadres van een burger inzake de afvalstoffenheffing voor 2022...5 VN2021-025407 Raadsadres van de Stichting Rechtsbescherming inzake de discussie over een open bestuurscultuur en het belang van het betrekken van burgers bij de politiek in het kader van vergeten kinderen … nnee enneerenenneerenenneer ener Ò VN2021-025411 Afschrift van een brief van een burger, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, inzake een reactie op de beantwoording van een 56 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 6 oktober 2021 Raadsnotulen raadsadres van 10 maart 2021 over een multifunctionele woonberg als oplossing voor klimaatverandering in Amsterdam … nnen eneeeerenneneenenneerenenereenenveeeveenveerenenne neen D VN2021-025556 Raadsadres van een burger inzake verzoek om garantie voor het behoud van de subsidie voor groene daken … nnn ennen enneerenenneerenenneeeen ennen Ò VN2021-025557 Inspraakreactie van de Stichting MCTC op het concept Stedenbouwkundig Plan H-Midden en aanbieding van de petitie op deze inspraakreacti® … … nn nneeneeeneneerenenneerenenneerenennereeevenereenenvervenenereenenve ree eenverreneneneen D VN2021-025562 Raadsadres van de Stichting Eigenwijks inzake het waarborgen van de continuïteit van maatschappelijke activiteiten op het AZC in Osdorp … … en. D VN2021-025756 Raadsadres van een burger inzake her-exploiteren van de Groningse gasvelden aangezien aardgas komende tien jaar hard nodig is … nn. 6 VN2021-025758 Afschrift van een brief van Wieringa Advocaten, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, inzake de bomenkap in het Vondelpark ten behoeve van het project Van Eeghenstraat 70-72 … nennen eener enneneenenneneenennene neee Ô VN2021-025762 Raadsadres van Windalarm inzake een reactie op de informatiebrief over de invulling van de reflectiefase RES … nnn nnen nennen ennereneer eneen eneen eenen Ô VN2021-025850 Raadsadres van een burger inzake overlast in het Wallengebied in de weekends en gebrek aan handhaving … … nnee enneeeerennneeenenneeeer vennen ennen: Ô VN2021-026 Afschrift van een brief van De Mul Zegger advocaten en notarissen, gericht aan de Rechtbank Amsterdam, inzake vier beroepszaken bij de Rechtbank Amsterdam tegen de gemeente Amsterdam … nnee ennenervennenernennenene eneen f. VN2021-026017 Raadsadres van een burger inzake overlast in de Eerste Boerhaavestraat. en enneneneerenenennennee eenn eennennneneneenenenennennnenenee een ennennneen Ô VN2021-026098 Raadsadres van een burger inzake achterstallig onderhoud door Ymere en de rol van de afdeling Bouwtoezicht met betrekking tot burgerbescherming .6 VN2021-026135 Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel e.o. inzake bezuiniging op de Oranje Loper door behoud van de bomen … nnn anneer. Ô VN2021-026277 Raadsadres van de Stichting Huurders Ymere Amsterdam (HYA) en Ymere inzake de transformatie van de Vrolikstraat … … nonnen en eenene nennen f. VN2021-02630 Afschrift van een brief van de Centrale Dorpenraad Landelijk Amsterdam Noord, gericht aan wethouders De Vries en Van Doorninck inzake de uitbreiding van de milieuzone en de gevolgen voor de Zuiderzeeweg... 7 VN2021-026333 Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel inzake een parkeervrije Hoofdgracht of Herengracht. nennen enneneerenneeeenenneenneennne f. VN2021-026334 Raadsadres van een burger inzake meer openbare toiletten voor LO VN2021-026335 Afschrift van een brief van de Bond van Cannabis Detaillisten, gericht aan de minister van Justitie en Veiligheid, inzake het Manifest Ondermijnende Criminalit@it … nnee enneeeenenneerenenneeerserseerensnneeerssnnverrnsnneeennsvseers sneven sne VN2021-026345 Raadsadres van een aantal burgers inzake een actie om online regenboogvlaggen te plaatsen ter ondersteuning van de Ibthit-gemeenschap… 7 VN2021-026452 Benoemen van leden in raadscommissies … … nnn enen 1 7 VN2021-026462 Aanwijzen van een lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam anneer eneen ennenneereerenenenneneseerenenen ennen nennen enennenne nennen enennenneenenenenennn | VN2021-026506 Klacht van een burger tegen het besluit van Belastingen Amsterdam om op basis van het normbedrag voor inkomen geen kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen te verlenen … nnn onnnne en ennneeenenneneenenneeernennnnenenne f. VN2021-026593 Aanbieding van de door de gemeenteraad van Heerhugowaard aangenomen motie Bevolkingsonderzoek borstkanker … … nnn oenen ennen enne: 8 57 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 6 oktober 2021 Gemeenteraad Raadsnotulen VN2021-026810 Brief van burgemeester Halsema, voorzitter van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland met een reactie op het NRC-artikel over de suïcide van een Amsterdamse brandweerman …… nonsense nnee en enneneneerenenennenenenee reren ennnneeen eneen nen Ó VN2021-026811 Raadsadres tevens afhandeling van het Wob-verzoek van een burger inzake de aanleg van de ecologische zone aan de Diemerzeedijk … … … … 8 VN2021-026814 Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel e.o. inzake waterberging en wateropvang in de context met klimaatadaptatie … … … … 8 VN2021-026815 Raadsadres van een aantal bewoners van de Da Costabuurt inzake de komst van een zogeheten ‘dark store’ van Getir aan de Da Costakade … … … 8 VN2021-026828 Raadsadres van de Vereniging De Goede Wal inzake het verzoek om het plaatsen van damwanden langs verzwakte kades en bruggen te heroverwegen ….8 58
Raadsnotulen
58
train
> Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid Z Agenda van de openbare Commissie Leefomgeving van 11 oktober 2011 Vergaderdatum dinsdag 11 oktober 2011 Tijd 20:00 -23.00 uur Locatie Raadzaal te President Kennedylaan 923 Voorzitter Mw. R. van Dolder Griffier Mw. F. Alkan Attentie: Van 19.30 tot 20.00 uur is er een presentatie m.b.t. Onderhoud in de Openbare Ruimte, in de raadszaal. 1. Opening en vaststellen agenda 2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB 3. Vaststellen verslag van de vergadering van 13 september 2011 4. Toezeggingen en termijnagenda 5. Definitief Ontwerp Van Ostadestraat 6. Opstart Van Gogh Museum 7. Opheffing garageverordening 2010 8. Sluiting Ter kennisname stukken - Vaststellingsbesluit subsidieplafond voor subsidie voor ‘Zon op je dak’ - Beleid Klein Chemisch Afval stadsdeel Zuid - Rode Loper stand van zaken 1
Agenda
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 579 Publicatiedatum 4 juli 2018 Ingekomen onder B Ingekomen op woensdag 27 juni 2018 Behandeld op woensdag 27 juni 2018 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de financiële jaarstukken van recreatieschappen Twiske-Waterland, Spaarnwoude, Groengebied Amstelland en Goois Natuurreservaat (tegen festivalisering). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de financiële jaarstukken van recreatieschappen Twiske- Waterland, Spaarnwoude, Groengebied Amstelland en Goois Natuurreservaat en een zienswijze op de begroting 2019 van Goois Natuurreservaat en Spaarnwoude (Gemeenteblad afd. 1, nr. 553). Constaterende dat: — Er wordt voorgesteld om enkele zienswijzen in te dienen die gaan over de langetermijnvisie van het recreatieschap; — Het houden van evenementen zoals festivals een rol spelen in de verdienmodellen van de recreatieschappen. Overwegende dat: — Amsterdam zou moeten inzetten op het beschermen en versterken van natuurgebieden; — De natuur geen lucratief evenemententerrein mag worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij alle recreatieschappen een zienswijze in te dienen over een op te stellen langetermijnvisie met financiële gezondheid zonder enige verdienmodellen uit evenementen als festivals. Het lid van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 882 Datum akkoord college van b&w van 15 september 2015 Publicatiedatum 18 september 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RK. Torn van 2 juni 2015 inzake subsidiefraude bij Buurtwerkkamer Casa Jepie Makandra. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 21 mei en 1 juni 2015 verschenen in Het Parool artikelen over subsidiefraude bij Buurtwerkkamer Casa Jepie Makandra in Holendrecht, waarin een beeld wordt geschetst van misbruik van subsidiegeld voor persoonlijke doeleinden door de voorzitter van Casa Jepie Makandra. Zo zou zij onder andere gemeenschapsgeld hebben gebruikt voor persoonlijke boodschappen, een tandartsrekening en zelfs casinobezoek, terwijl zij zelf in de schuldsanering zou lopen. Naar eigen zeggen van de voorzitter gebeurde dit (deels) met medeweten van andere (oud) bestuursleden. De malversaties kwamen onlangs aan het licht bij het opstellen van de jaarrekening. Volgens het subsidieoverzicht bij de jaarrekening 2014, zou woningbouwvereniging Eigen Haard in 2014 een eenmalige subsidie van € 160.000 ontvangen hebben ten behoeve van ‘Businessplan Activeringscentrum Casa Jepie Makandra'. VVD Amsterdam is geschrokken van deze fraude en zou graag zien dat het stadsbestuur hier tegen optreedt en elke ten onrechte uitgegeven euro gemeenschapsgeld terugvordert en daarnaast naar oplossingen zoekt om risico op misbruik in de toekomst te vermijden. Daarnaast vindt de VVD dat het onwenselijk is om iemand die in de schuldsanering loopt, de leiding te geven over een organisatie die onder andere advies geeft over schuldhulpvraagstukken en dat deze vrij kan beschikken over gemeenschapsgeld. De VVD wil daarom graag opheldering over deze fraude en ziet graag een onderzoek naar de besteding van gemeenschapsgeld door de Buurtwerkkamers in het algemeen, waarbij wij het met name belangrijk vinden om hieruit lessen te trekken voor de toekomst en een kader te scheppen met waarborgen om de risico's voor de toekomst te beperken. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 2 juni 2015, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Heeft het college kennisgenomen van de betreffende artikelen? Antwoord: Ja. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing dez Gemeenteblad Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015 2. Watis volgens het college de omvang van de fraude? Antwoord: Bewonersvereniging Holendrecht Casa Jepie Makandra heeft op 5 juni 2015 een eerste vordering ingesteld van € 10.991,90. Dit bedrag is door de verdachte zelf genoemd en toegegeven. De vereniging heeft besloten tot een nader onderzoek naar de omvang van de fraude. Dit onderzoek is naar verwachting half september gereed. Op basis hiervan wordt de vordering mogelijk nog verhoogd. 3. Hoeveel subsidie heeft Casa Jepie Makandra in totaal ontvangen van de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdeelsubsidies?) Antwoord: De gemeente Amsterdam heeft de bewonersvereniging Casa Jepie Makandra de afgelopen jaren verschillende subsidiebedragen toegekend. Een overzicht hiervan is te vinden in de onderstaande tabel. Het gaat om zowel activiteitensubsidies (vanuit het stadsdeel en DMO), als om zogenoemde loonwaardesubsidies (vanuit Werk & Inkomen). Een loonwaardesubsidie wordt aan een werkgever toegekend wanneer een dienstverband wordt aangegaan met een werknemer met een beperkte loonwaarde (onder het niveau van een werknemer die het wettelijk minimumloon verdient) '. Makandra Stadsdeel Zuidoost | DMO Inkomen (loonwaardesubsidies) 202 jes | [ez [ereze | jaar)* 2E EC 1 0 *_Stadsdeel Zuidoost heeft het budget voor 2013 en 2014 in tranches voor 95% bevoorschot aan Woningstichting Eigen Haard, die door de bewonersvereniging is aangewezen als budgetbeheerder. Behalve de gemeente hebben ook Eigen Haard en Stadgenoot Casa Jepie Makandra gefinancierd: in 2013 en 2014 respectievelijk € 44.000 en € 50.000 en in 2015 £ 40.000 (totaal £ 134.000). In 2015 heeft Casa Jepie Makandra voor een taalproject twee subsidies ontvangen van het VSB-fonds en Stichting Doen ter waarde van € 35.000. *__Een loonwaardesubsidie is afgestemd op de arbeidsproductiviteit van de betrokken werknemers. Deze arbeidsproductiviteit of loonwaarde wordt door de gemeente vastgesteld. Met de subsidie ontvangt de werkgever een compensatie voor de loonkosten vanaf de vastgestelde loonwaarde tot aan het niveau van het wettelijk minimumloon. Ook voor organisatiekosten voor de werkplek die de werkgever niet terugverdient uit de arbeidsproductie kan de werkgever compensatie krijgen. Loonwaardesubsidie wordt alleen verstrekt als er een dienstverband wordt geboden. De controles hierop zijn strikt. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam Neeing dez Gemeenteblad R Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015 4. Hoeveel subsidie hebben de gezamenlijke Buurtwerkkamers ontvangen (inclusief stadsdeelsubsidies)”? Antwoord: Het concept buurtwerkkamer is ontwikkeld door de woningcorporaties Eigen Haard en Stadgenoot en geconcretiseerd in twee stadsdelen, namelijk Noord en Zuidoost. Er is één buurtwerkkamer in stadsdeel Noord (Ons Koekoeksnest) en er zijn er drie in stadsdeel Zuidoost (Casa Jepie Makandra, Multi-bron en Haardstee). Casa Jepie Makandra was de eerste. juni 2015 Zuidoost Noord WZS (loonwaarde- subsidies) EK Makandra rr ee moar | Koekoeksnest 5. Wat was de doelstelling van de verleende subsidie? Is de doelstelling behaald, ondanks dat een deel van de subsidie aan andere zaken lijkt te zijn besteed dan aan de gesubsidieerde activiteit? Antwoord: a. De subsidie van € 15.000 die in 2012 door stadsdeel Zuidoost werd verstrekt aan Casa Jepie Makandra werd gegeven in het kader van de stimuleringsregeling woonservicewijken. De doelstelling van deze regeling was: het bereiken en laten participeren van ouderen en mensen met een beperking. Er zijn 156 bewoners bereikt via verschillende projecten, diensten en voorzieningen. De subsidie is inmiddels conform verantwoording vastgesteld. b. De subsidie van € 160.000 die in 2013 door stadsdeel Zuidoost werd verstrekt aan Casa Jepie Makandra voor de periode 2013-2014 werd gegeven voor een pilot van 2 jaar. Deze pilot had als doel om via de buurtwerkkamer op een vernieuwende manier de zelfredzaamheid en participatie van bewoners van Holendrecht te bevorderen en hen te stimuleren om een diensten- en activiteitenaanbod op te zetten voor de buurt. De subsidie werd verstrekt voor de volgende activiteiten: o Het werven van actieve bewoners die een diensten- en activiteitenaanbod gaan opzetten o Het werven van bewoners die gebruik van deze aangeboden diensten en activiteiten o Hetbegeleiden van deze bewoners naar meer participatie en zelfredzaamheid en het monitoren en evalueren van deze resultaten. 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing dez Gemeenteblad Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015 Het bedrag is ten laste gebracht van het budget Focusaanpak Hervorming Stedelijke Vernieuwing. Dit budget was bedoeld voor de verbetering en de leefkwaliteit en sociaal-economische positie van bewoners in de meest kwetsbare wijken van Amsterdam en is besteed aan diverse programmeringen en activiteiten. In overleg met de bewonersvereniging Casa Jepie Makandra is Eigen Haard aangewezen als de budgethouder voor dit bedrag. Stadsdeel Zuidoost heeft begin dit jaar op verzoek van Eigen Haard uitstel verleend voor het indienen van de inhoudelijke en financiële verantwoording tot 1 juli 2015. Het streven is dat het stadsdeel de verantwoording per 1 september 2015 bestuurlijk vaststelt. Op het moment van schrijven van deze beantwoording is de subsidie nog niet vastgesteld en is dus niet bekend of de subsidie is besteed aan de activiteiten waarvoor hij werd verstrekt. e De subsidie van € 25.000 die in 2013 door de DMO werd verstrekt aan Casa Jepie Makandra, werd gegeven in het kader van het programma Vertrouwen in de Stad. De subsidie was bedoeld als ontwikkelbudget voor beginnende trusts en gemeenschappelijke lokale buurtondernemingen die een bijdrage leveren aan leefbaarheid en participatie en die zelfinitiatief en buurtondernemerschap stimuleren. De activiteiten waarvoor Casa Jepie Makandra de subsidie heeft gekregen maakten onderdeel uit van een samenwerkingsovereenkomst met Stadgenoot, Eigen Haard en stadsdeel Zuidoost en zijn besteed aan het opstellen van een ondernemersplan, verbindersschap, kwartiermakersschap en programmering van activiteiten. De subsidie is conform inhoudelijke en financiële verantwoording vastgesteld. e De werknemers die via loonwaardesubsidie in dienst zijn/waren van de buurtkamers zijn hiermee uitkeringsonafhankelijk geworden. De verstrekte subsidie heeft daarmee bijgedragen aan een besparing op uitkeringskosten. Bij Casa Jepi Makandra is de subsidie voor 1 werknemer gebruikt. Voor de drie buurtwerkkamers in Zuidoost tezamen zijn er 3 werknemers uitkeringsonafhankelijk geworden. 6. Indien er sprake is van onterecht besteed gemeenschapsgeld, is het college voornemens dit bedrag terug te vorderen van de subsidie-ontvangende organisatie dan wel anderszins te verhalen op degenen die hiervoor verantwoordelijk kunnen worden gehouden? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De gemeente heeft een subsidierelatie met Casa Jepie Makandra, en niet met de persoon die de fraude heeft gepleegd. Het college beschouwt in eerste instantie Casa Jepie Makandra als de benadeelde partij. De vereniging heeft ook aangifte gedaan en de fraude meteen gemeld aan de subsidieverstrekkende partners). Als er inderdaad geld is verduisterd, is dit een justitieel traject. (Bewonersvereniging Holendrecht Casa Jepie Makandra heeft zelf op 5 juni 2015 een eerste vordering doen uitgaan). Een deel van de verleende subsidies is al verantwoord en vastgesteld. De activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn uitgevoerd. Er is dus geen reden om deze subsidies terug te vorderen. 4 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing dez Gemeenteblad Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015 Een ander deel van de subsidie is nog niet verantwoord. Als de verantwoording hiertoe aanleiding geeft, zal het definitieve subsidiebedrag lager worden vastgesteld. Eventueel onterecht bevoorschotte subsidie zal dan door stadsdeel Zuidoost worden teruggevorderd. 7. Klopt het dat het college op dit moment bezig is met een onderzoek naar de buurtwerkkamers®? Zo ja, wanneer wordt de uitslag daarvan verwacht? Zo nee, is het college bereid een onderzoek naar de buurtwerkkamers in te stellen? Antwoord: Nee en het college ziet op basis van de huidige feiten ook geen aanleiding of noodzaak om een dergelijk onderzoek in te stellen. Volledigheidshalve kan meegedeeld worden dat de stuurgroep Integrale gebiedsaanpak Holendrecht-West, bestaande uit vertegenwoordigers van de betrokken woningcorporaties en stadsdeel Zuidoost, in februari 2014 opdracht gegeven heeft tot een onderzoek naar de maatschappelijke effecten van de 0-de- lijns ondersteuning van de buurtwerkkamers in Amsterdam Zuidoost. Inmiddels is dit rapport verschenen?. De bestuurscommissie van Zuidoost neemt de aanbevelingen van dit rapport over. 8. Worden bestuursleden (of andere werknemers/vrijwilligers) van dergelijke organisaties die vrijelijk kunnen beschikken over subsidiegeld op enige wijze gescreend? Antwoord: Nee, bestuursleden worden door de gemeente als subsidieverstrekker niet gescreend. 9. Worden subsidie-ontvangende organisaties — naast controle achteraf — ook gedurende het lopende subsidiejaar (al dan niet aangekondigd) gecontroleerd door de gemeente”? Antwoord: De manier waarop verantwoording moet worden afgelegd door subsidie- ontvangende organisaties is vastgelegd in de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013. Tussentijdse controles zijn niet standaard, maar kunnen als dat nodig wordt gevonden wel als aanvullende voorwaarde worden opgenomen in de subsidiebeschikking. Dat is in het geval van de subsidies aan Casa Jepie Makandra niet nodig geacht. De gemeente heeft de activiteiten van Casa Jepie Makandra altijd met belangstelling gevolgd. Dit geldt zowel voor stadsdeel Zuidoost, als voor gemeentelijke afdelingen als OJZ, DMO, Wonen, Werk en Participatie. Casa Jepie Makandra is een door bewoners gerunde vereniging waar door vrijwilligers allerlei diensten worden aangeboden aan bewoners op het gebied van activering, informele zorg, maatschappelijke dienstverlening en welzijn. Daarmee sluit het aan bij het overheidsbeleid waarin burgers weer zelf meer ondernemend en zorgzaam zijn en zelf verantwoordelijkheid nemen. : “Buurtparticipatie op waarde geschat; De maatschappelijke effecten van O-de-lijns ondersteuning van buurtwerkkamers in Amsterdam Zuidoost”, AEPB Onderzoek en Advies. 5 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing dez Gemeenteblad Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015 10. Is het college van mening dat de gemeentelijke processen van subsidietoekenning ingericht kunnen worden op een manier die dergelijke misstanden voorkomt, dan wel tijdig ondervangt? Antwoord: Het college betreurt ten zeerste dat de fraude heeft plaatsgevonden. Desalniettemin is geen enkel systeem waterdicht. Het college is van mening dat de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 en de manier waarop in Amsterdam de subsidieprocessen zijn ingericht voldoende waarborgen bieden om misstanden te voorkomen en aan het licht te brengen. Het voorbeeld van Casa Jepi Makandra is daar het bewijs van: door de opstelling van de jaarrekening voor de verantwoording is de fraude aan het licht gekomen. Met de Amsterdamse Subsidieverordening is voor een systeem gekozen waarbij de hoogte van het subsidiebedrag bepalend is voor de eisen die gesteld worden aan controle en verantwoording. Hoe hoger het subsidiebedrag, hoe strenger de eisen. Zo is de subsidieontvanger bij bedragen boven de €125.000 verplicht om een controleverklaring van een accountant in te dienen. Dit moet dan gebeuren volgens de regels en aanwijzingen uit het controle-protocol, waarin staat beschreven hoe verantwoordingen moeten worden opgesteld. 11. Deelt het college de mening van de VVD dat het onwenselijk is om iemand in de schuldsanering de leiding te geven over een bewonersvereniging die onder andere advies geeft met betrekking tot schuldhulpverlening? En dat het daarnaast onwenselijk is om iemand in de schuldsanering vrijelijk over subsidiegeld te laten beschikken? Waar ligt volgens het college de grens? Met andere woorden, welke kaders zou het college hiervoor willen hanteren? Antwoord: Het college is van mening dat de gemeente zich niet moet bemoeien met de keuze van de bestuursleden van verenigingen. In het verenigingsrecht is geregeld dat de bestuursleden gekozen worden door de leden van de vereniging. Het college ziet geen aanleiding en geen wettelijke basis om kaders te stellen voor private organisatievormen. Daarnaast is het college van mening dat het ongewenst en ongeoorloofd is om bij voorbaat mensen in de schuldsanering uit te sluiten van verantwoordelijke functies in verenigingen. Ten eerste gaat het hier om privacy-gevoelige informatie; ten tweede is het stigmatiserend om te veronderstellen dat het hebben van financiële problemen al snel gepaard kan gaan met criminele activiteiten. Daarbij is belangrijk te vermelden dat de betrokken bestuurder veel waardering genoot in de vereniging en er geen vermoedens waren over onterecht gebruik van de bankpas. Tot slot wil het college de raad erop wijzen dat, in overleg met de bewonersvereniging Casa Jepie Makandra, Eigen Haard is aangewezen als de budgethouder voor de door stadsdeel Zuidoost toegekende subsidie. De betrokken bestuurder kon dus niet over het volledige subsidiebedrag beschikken, maar wel over de kas van de vereniging, waarnaar maandelijks een klein deel van het subsidiegeld werd overgemaakt. 6 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing dez Gemeenteblad Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015 12. Heeft het college de indruk dat de gemeente Amsterdam voldoende grip heeft op de toekenning en de besteding van subsidies aan de verschillende bewonersverenigingen/buurtwerkkamers? Zijn er nog andere gevallen van malversatie bekend bij het college? Antwoord: Het college is van mening dat de Algemene Wet Bestuursrecht, de Algemene Subsidieverordening Amsterdam en de manier waarop de subsidieprocessen zijn ingericht voldoende waarborgen bieden om misstanden te voorkomen en aan het licht te brengen. Ook bieden ze voldoende basis voor het (terugvorderen) van overheidssubsidies als sprake is van het niet of onvoldoende realiseren van de gesubsidieerde activiteiten. Zie ook het antwoord bij vraag 10. Nee, er zijn op dit moment geen andere gevallen van malversaties bekend bij het college. 13. Welke waarborgen (checks & balances) zijn ingebouwd door de subsidie- ontvangende organisatie om te voorkomen dat misbruik gemaakt kan worden van overheidsgeld? Antwoord: In overleg met en met instemming van de bewonersvereniging Casa Jepi Makandra is een groot deel van de subsidies in beheer gegeven bij woningstichting Eigen Haard. De vereniging heeft alleen de beschikking over een gelimiteerd werkbudget. Bij Casa Jepie Makandra is gewerkt met horizontale controle. Medewerkers (vrijwillige en betaalde) controleerden elkaar. Ook de projectleider die de vereniging begeleidt was betrokken bij de controle. De leden van de vereniging en het bestuur zijn erg geschrokken van de fraude en treffen reeds maatregelen om dit soort zaken in de toekomst te voorkomen. Deze maatregelen hebben betrekking op de samenstelling van het bestuur (zo mogen bestuursleden niet tegelijk werknemer bij Casa Jepi Makandra zijn) en over het beheer van het werkbudget van Casa Jepi Makandra. Zo is afgesproken dat er nooit meer dan een maximum bedrag op de verenigingsrekening mag staan. De hoogte van dit bedrag zal zo worden vastgesteld dat in ieder geval de vaste lasten ervan betaald kunnen worden. De vereniging wil deze afspraken laten opnemen in de samenwerkingsovereenkomst met Stadgenoot, Eigen Haard en stadsdeel Zuidoost. Het bestuur wil daarnaast een onafhankelijk onderzoek laten doen naar de oorzaken van de fraude. De onderzoeksopdracht is inmiddels beschikbaar en momenteel worden mensen benaderd voor de uitvoering ervan. 14. In welke mate hebben de waarborgen in dit geval al dan niet gefunctioneerd? Antwoord: Zie het antwoord bij vraag 13. 7 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neng dez Gemeenteblad ummer = su . Lo Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015 15. Is het college bereid, indien er lessen te trekken zijn uit deze casus, deze breder toe te passen bij subsidieverstrekking in Amsterdam. Bijvoorbeeld door het stellen van richtlijnen op het gebied van waarborgen, waaraan de subsidie-ontvangende organisaties dienen te voldoen. Antwoord: Vooralsnog ziet het college geen aanleiding om nieuwe richtlijnen op te stellen waaraan subsidie-ontvangende organisaties dienen te voldoen. De argumentatie hiervoor is terug te vinden in de antwoorden op hierboven genoemde vragen. Daarnaast is bekend dat ook de andere buurtwerkkamers in Zuidoost willen leren van de lessen die geleerd zijn bij Casa Jepie Makandra. Bovendien wordt de komende maanden door het stadsdeel in samenspraak met de betrokken bewonersverenigingen van de buurtwerkkamers uitwerking geven aan een gedeeld toekomstperspectief in de vorm van een concept buurtwerkkamer 2.0 die richtinggevend zal zijn voor de doorontwikkeling van alle buurtwerkkamers in het stadsdeel. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 8
Schriftelijke Vraag
8
discard
Weens07000, X Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S EF D wers articipatie % Amsterdam Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 13 september 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Sociale Zaken Agendapunt 12 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennis nemen van het eindrapport van het Amsterdams experiment met de bijstand (AEB) De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het eindrapport van het Amsterdams experiment met de bijstand (AEB) Met de raadsinformatiebrief biedt het college u het eindrapport van het experiment met de bijstand aan. In het rapport vindt u naast alle inzichten in het (wetenschappelijk) onderzoek, ook de conclusies en aanbevelingen voor de uitvoeringspraktijk. De inzichten vit het wetenschappelijk onderzoek zijn eerder dit jaar, in de raadsinformatiebrief van 16 janvari jl. en naar aanleiding van de T3-nameting, met uw raad gedeeld. Mede door de inzichten vit de tussenrapportages van het experiment zijn al een aantal zaken in gang gezet, onder andere de invoering van de bijverdienpremie, die werken in de bijstand lonend gemaakt heeft voor álle Amsterdammers, de inzet in het project Intensivering uitstroom, dat de afgelopen 2 jaar gezorgd heeft dat meer mensen in de bijstand matchbaar werden op (parttime)vacatures en dat vanuit deze aanpak meer dan 300 parttimers begeleid werden naar volledige uitstroom uit de bijstand, en de pilots op verbetering van de (processen rondom) inkomstenverrekening bij werken in de bijstand. In de pilots wordt ingezet op vereenvoudigen en waar mogelijk automatiseren van de inkomstenverrekening, zodat bijstandsgerechtigden op basis van vast of goed in te schatten arbeidsloon niet elke maand inkomsten hoeven op te geven. Gezien de vele aanbevelingen die de onderzoekers voor de vitvoeringspraktijk doen is het onmogelijk alle adviezen gelijk op te volgen. Belangrijk is om de lessons learned uit het experiment onder de aandacht te brengen en te implementeren. Kern daarbij is de dienstverlening zo in te richten dat de bijstandsgerechtigde zich meer gezien, gehoord en gewaardeerd voelt. Na de zomer komt het college met een raadsinformatiebrief over de stand van zaken van het programma ledereen kans op werk (IKOW), waarin onder andere de inzet op deeltijdwerk in de bijstand een vervolg krijgt. In die brief zal het college ook aangeven op welke wijze de aanbevelingen vit het eindrapport verder praktisch vorm krijgen. Slotconferentie 27 juni jl. Op 27 juni jl. organiseerde de gemeente Amsterdam samen met de Hoge School van Amsterdam (HvA) en de Universiteit van Amsterdam (UvA) een slotconferentie over het experiment, waarvoor u bent vitgenodigd. Hierbij waren veel deelnemers aan het experiment aanwezig, waarvan een deel van de bijstandsgerechtigden een actieve rol had in het programma. De onderzoekers presenteerden de inzichten en aanbevelingen uit het onderzoek en gingen hierover met de aanwezigen in gesprek. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet - Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Art 169 Gemeentewet Gegenereerd: vl.12 1 VN2023-017860 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S E D ici i msterdam Wer Farticipate % Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 13 september 2023 Ter bespreking en ter kennisneming - Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). - Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond In de raadscommissie Werk en Economie is op 20 juli 2017 de motie van de leden Groot Wassink (GroenLinks), Verheul (D66) en Bijleveld (SP) aangenomen inzake de start van een Amsterdams experiment in de bijstand. Op 31 oktober 2017 heeft het college besloten in te stemmen met dit experiment (ZD2017-006073). Na de bekendmaking op 7 november 2017 en na behandeling in de raadscommissie Werk en Economie van 6 december 2017 is het experiment opgestart. Naar aanleiding van een toezegging aan het raadslid Boutkan (TA2017-001495) is het experiment na een jaar geëvalveerd. Deze evaluatie heeft vanwege het verschuiven van de startdatum van het experiment en het verlengen van de inschrijving voor deelnemers plaatsgevonden in 2020. De raadsbrief en de rapportages zijn in de raadscommissie Werk, Inkomen en onderwijs op 26 augustus 2020 behandeld. Het experiment liep van begin 2018 tot 1 maart 2021 en kende ca. 5.000 deelnemers. Het wetenschappelijk onderzoek door de Hogeschool van Amsterdam in samenwerking van de Universiteit van Amsterdam heeft de effecten van de drie verschillende vormen van begeleiding (extra aandacht, zelfregie en reguliere begeleiding) daarna nog 1 jaar lang tot 1 maart 2022 gevolgd. In de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs van 6 januari 2021 (ZD2020-014491) heeft het college de raad meegenomen in haar voornemen, per 1 maart 2021 (einde - bijverdienen in het - experiment) de bijverdienpremie als instrument voor álle vitkeringsgerechtigde Amsterdammers die (gaan) werken in de bijstand in te voeren. In de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs van 16 november 2021 heeft het college op basis van de inzichten tot dan toe (T2-meting) de raad meegenomen in haar keuze in te zetten op een viertal vervolgacties. In de commissie Sociaal, Economie en Democratisering van 8 februari jl. lag de raad de (cumulatieve) inzichten uit de laatste (T3- na)meting voor. De eindrapportage van het experiment met de bijstand ligt v nu, conform de verwachting, voor de zomer van 2023 voor. Hierin zijn de inzichten uit de laatste meting aangevuld met overall conclusies en (beleids)aanbevelingen voor de uitvoeringspraktijk. Reden bespreking o.v.v. het lid Bentoumya (GL) Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Gegenereerd: vl.12 2 VN2023-017860 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, E D Werk, Participatie 9 Amsterdam - Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, en Inkomen % Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 13 september 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? AD2023-059355 Commissie SED (a) Voordracht (pdf) Eindrapport Amsterdams experiment bijstand - Naar een werkzame AD2023-059353 " bijstand. pdf (pdf) Raadsinformatiebrief eindrapport Amsterdams experiment met de AD2023-059354 „ bijstand. pdf (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) WPI, Jan Feenstra, 06-30364058, [email protected] WPI, Chris Kornmann, 06-83634729, [email protected] Gegenereerd: vl.12 3
Voordracht
3
train
VN2023-013594 Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkelin Gronden X Gemeente ] 9 9 RO Ontwikkeling X Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van o6 september 2023 Ter kennisneming Portefeuille Grond en Ontwikkeling Regelgeving en Handhaving (4) Water (excl. Varen) (34) Agendapunt 13 Datum besluit College van B en W 28 juli Onderwerp Samenwerkingsovereenkomst beheer buitendijks water IJburg en Zeeburgereiland De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de herziene samenwerkingsovereenkomst beheer buitendijks water IJburg en Zeeburgereiland. Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond In 1998 is de eerste beheerovereenkomst buitendijks water gesloten tussen het Rijk en Amsterdam. In 2014 is een aanvullende beheerovereenkomst afgesloten. Beide beheerovereenkomsten zijn op dit moment nog van kracht. Ze zullen worden vervangen door de herziene beheerovereenkomst, zodra deze is ondertekend. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies De samenwerkingsovereenkomst is in gezamenlijkheid tussen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en gemeente Amsterdam opgesteld. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Ter kennisgeving naar Commissie MOW en Commissie AZ. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.5 1 VN2023-013594 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Grond en % Amsterdam Ontwikkeling % Voordracht voor de Commissie RO van 06 september 2023 Ter kennisneming Nee. Welke stukken treft v aan? AD2023-061239 Bijlage 1 SOK kaartbijlage plangebied 5-4-2023. pdf (pdf) AD2023-061240 Bijlage 2 SOK kaartbijlage waterbeheer 5-4-2023. pdf (pdf) AD2023-061241 Bijlage 3 SOK kaartbijlage nautisch beheer 5-4-2023. pdf (pdf) Bijlage 4 SOK 2023 Tabel verantwoordelijkheidsverdeling 20230330.docx AD2023-061242 (msw12) AD2023-042061 Commissie RO Voordracht (pdf) Herziene samenwerkingsovereenkomst Beheer Buitenwater IJburg 2023 AD2023-061237 ‚ versie 20230502.docx (msw12) AD2023-061238 Raadsinformatiebrief SOK 2023 beheer water IJburg en ZBE (oo3).pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Joep Mooren (G& O), 06 33 10 og 31, [email protected] Joost Schaminée (G& O), 06 22 55 23 08, j.schaminee@®&amsterdam.nl Gegenereerd: vl.5 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 686 Datum indiening 18 juli 2018 Datum akkoord 24 augustus 2018 Publicatiedatum 27 augustus 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Nanninga, Ceder, Boomsma, Poot en Taimounti inzake de fraude bij stadsdeel West. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Op 12 juli 2018 berichtte! De Telegraaf over een ernstig fraudegeval bij Stadsdeel West. De rechtbank oordeelde dat de fraudeur en zijn vrouw de gemeente ruim 3 miljoen euro moet terugbetalen vanwege oplichting. De gemeente werd getild door het indienen van valse facturen en het verduisteren van gemeentelijke goederen. Het stel zou zeer geraffineerd te werk zijn gegaan waardoor de fraude lang onopgemerkt kon blijven. De strafzaak naar de fraudeur loopt nog. In hetzelfde artikel schrijft De Telegraaf dat de gemeente al geruime tijd worstelt met fraudegevallen. Dit kost de stad miljoenen. Over de maatregelen en de effectiviteit van het anti-fraudeoffensief zou de raad al een tijd niet geïnformeerd zijn. Voor de indieners is het frauderen met gemeenschapsmiddelen onacceptabel, en moet de gemeente er alles aan doen om fraude en oplichting zoveel mogelijk tegen te gaan. Ook zijn vragenstellers zeer verontrust over de gebrekkige informatievoorziening naar de gemeenteraad. Gezien het vorenstaande hebben de leden Nanninga, Ceder, Boomsma, Poot en Taimountií, respectievelijk namens de fracties van Forum voor Democratie, ChristenUnie, CDA, VVD en DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. De fraudeur heeft in 2015 strafontslag gekregen toen de oplichting bekend werd. Kan het college toelichten hoe dit is gegaan? Hoe is de fraude aan het licht gekomen, en wat welke maatregelen zijn er genomen? Zijn er eerder signalen geweest die op de fraude wezen? Antwoord: De gemeenteraad heeft op 6 oktober 2015 een brief van het College ontvangen over deze zaak. ' https://www.telegraaf.nl/nieuws/2291058/frauderende-ambtenaar-moet-gemeente-3-miljoen- betalen 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng es Gemeenteblad R Datum 27 augustus 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 18 juli 2018 Op 7 september 2015 is een ambtenaar van stadsdeel West van de gemeente Amsterdam door de politie aangehouden in het kader van een strafrechtelijk (financieel) onderzoek. Bureau Integriteit is door de politie geïnformeerd over dit strafrechtelijk onderzoek. Bureau Integriteit heeft geen eerdere signalen ontvangen die op deze fraude wezen. Bureau Integriteit is vervolgens een intern integriteitsonderzoek gestart naar vermoedens van integriteitsschending door de betrokken ambtenaar. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek is de betrokken medewerker ontslagen. Na de aanhouding van de ambtenaar heeft het College direct een bestuurlijk team samengesteld. Zie voor nadere informatie de raadsbrieven ‘Strafrechtelijk- en integriteits- onderzoek gemeenteambtenaar’ van 6 oktober 2015 en ‘Antifraude offensief en lopende zaken’ van 12 juli 2016. 2. Het frauderende echtpaar diende valse facturen in die vervolgens werden voldaan op een rekening van een eenmanszaak van het echtpaar. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Kunnen ambtenaren op eigen houtje facturen in het betalingssysteem zetten? Worden facturen gecontroleerd bij indiening en zo ja hoe? Zijn er zwakke plekken in het systeem bekend? Antwoord: Het proces van inkopen vindt op hoofdlijnen plaats doordat een ambtenaar een bestelling plaatst, een andere ambtenaar de geleverde prestatie vervolgens voor akkoord verklaart en de betrokken budgethouder daarna de factuur controleert en accordeert. In onderhavig geval lag de bestelling en de akkoord verklaring in dezelfde hand. De gemeente heeft uit deze gang van zaken lering getrokken. 3. Wat voor gemeentelijke goederen zijn er precies door het echtpaar verduisterd? Antwoord: De schade voor de gemeente bestaat voor het overgrote deel uit facturen waar geen levering tegenover heeft gestaan. Hier zijn dus geen gemeentelijke goederen mee verduisterd. Daarnaast is sprake geweest van het voor eigen gebruik bestellen van goederen bij leveranciers van de gemeente. Voorts zijn door de politie bij doorzoekingen op verschillende adressen materialen aangetroffen van de gemeente Amsterdam. In vrijwel alle gevallen zijn het goederen die gebruikt worden bij de reparatie en onderhoud van auto's. Alle goederen die op deze adressen zijn aangetroffen zijn door de gemeente in beslag genomen en zullen worden geveild. 4. Hoeveel fraudegevallen bij de gemeente zijn er bij het college bekend, over de afgelopen collegeperiode tot en met nu? Antwoord: Op 3 oktober 2017 ontving de raad een brief van het College over de fraudegevallen tussen 2013 en 2016 en het terughalen van het aan de gemeente toegebrachte financiële nadeel van die fraudegevallen. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 7 augustus 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 18 juli 2018 Bij het college zijn in totaal 14 fraudegevallen bekend in de periode 2014-2017. Ín verband met lopende zaken zijn cijfers van 2018 nog niet bekend. 5. Hoeveel fraudegevallen hebben geleid tot respectievelijk strafontslag, strafrechtelijke vervolging en strafrechtelijke veroordeling? Antwoord: Van alle 14 gevallen van fraude is aangifte gedaan, conform het beleid van de gemeente Amsterdam om standaard aangifte te doen bij het vermoeden van fraude. 7 fraudegevallen hebben geleid tot strafontslag. Van 3 gevallen is bekend dat deze tot een strafrechtelijk onderzoek hebben geleid. Voor zover het college bekend zijn al deze zaken nog onder de rechter. 6. Wat is de omvang van de fraude over de afgelopen jaren? In hoeverre lukt het de gemeente om deze bedragen terug te vorderen? Antwoord: De omvang van de financiële schade door fraude voor de gemeente Amsterdam in de periode 2014-2017 bedraagt € 4.9 miljoen. Ditis inclusief de schade van ruim € 4.3 miljoen als gevolg van de fraude in stadsdeel West. Tot op heden heeft de gemeente een bedrag van € 4.8 miljoen gevorderd bij de daders. Het niet gevorderde bedrag van € 100.000 betreft schade waarvan de kans op succesvol verhaal als te laag is ingeschat. Van het gevorderde bedrag van € 4.8 miljoen is inmiddels € 3.4 miljoen aan schade toegewezen. Hiervan is tot nu toe € 350.000 betaald. Voor een bedrag van € 34.000 is een betalingsregeling getroffen. Hetoverige bedrag van € 3 miljoen is zeer recent toegewezen door de rechtbank en de gemeente is momenteel doende het vonnis te executeren. Zie voor meer informatie over fraudegevallen in de periode 2013-2016 de brief aan de raad van 3 oktober 2017 over het terughalen van het aan de gemeente toegebrachte financiële nadeel. 7. Watis de status van het anti-fraudeoffensief, en wanneer wordt de raad over de status van het offensief geïnformeerd? Kan het college de raad structureel informeren over het anti-fraudeoffensief’? Antwoord: Begin 2016 is in opdracht van het college het anti-fraudeoffensief gestart, waarmee extra aandacht is besteed aan het tegengaan, eerder op het spoor komen en sneller ingrijpen bij gevallen van fraude en integriteitsschendingen binnen de gemeente. Hierover is de raad op 5 januari 2016 geïnformeerd. Op 8 maart 2016 en 12 juli 2016 is de raad geïnformeerd over de stand van zaken van de (lopende) integriteitsonderzoeken, de genomen maatregelen en geleerde lessen. Daarnaast kreeg de raad in deze brieven informatie over de stand van zaken van het anti-fraudeoffensief. Op 7 februari 2017 is de raad geïnformeerd over de resultaten, afronding en borging in de gemeentelijke organisatie van het anti-fraudeoffensief. Het college heeft destijds vastgesteld dat fraude en 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing es Gemeenteblad ummer - =: or: Datum 27 augustus 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 18 juli 2018 integriteit onderwerpen zijn waar blijvend bestuurlijk en ambtelijk aandacht aan moet worden besteed. 8. Deze kwestie zal geagendeerd worden in de raadscommissie Algemene Zaken op 6 september 2018. Kunnen deze vragen vóór die datum beantwoord worden? Antwoord: De vragen zijn vóór 6 september 2018 beantwoord. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1403 Publicatiedatum 15 november 2017 Ingekomen onder AZ Ingekomen op donderdag 9 november 2017 Behandeld op donderdag 9 november 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Groen, Bosman en Dijk inzake het warmteplan Amstelkwartier 2° fase Weststrook (duurzame warmtebronnen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het warmteplan Amstelkwartier 2e fase Weststrook (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1338). Constaterende dat: — Het Warmteplan Amstelkwartier 2e fase Weststrook' de aansluitplicht vastlegt op het warmtenet van Nuon, met een aanvoer-/retourtemperatuur van 70°C - 40°G; Overwegende dat: — Het in nieuwbouw tegenwoordig goed mogelijk is om voldoende warmtevraag- reducerende maatregelen te nemen om de woningen met laagtemperatuur restwarmte te verwarmen; — Woningen die deze lagere warmtevraag hebben en zijn aangesloten op laagtemperatuur warmtenetten duurzamer zijn dan woningen met een hogere warmtevraag op hoogtemperatuur warmtenet; Voorts overwegende dat: — _hoog- en middeltemperatuur restwarmte hard nodig is in de bestaande bouw, waar vraagreducerende maatregelen niet mogelijk of althans veel duurder en ingrijpender zijn dan in nieuwbouw; — Nu niet kiezen voor nieuwbouw die geschikt is voor laagtemperatuur warmte betekent dat op termijn die woningen nog moeten worden aangepast, met hoge bijkomende kosten; — In het gebied meerdere geschikte duurzame bronnen aanwezig zijn voor een laagwarmtenet, zoals riothermie, warmte uit het oppervlaktewater van de Amstel en de retourleiding van het hoogtemperatuur warmtenet in Amstelkwartier |. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. In overleg te gaan met NUON over de uitvoering van het warmteplan voor Amstelkwartier 2e fase, om nadere afspraken te maken en daarbij te onderzoeken of het mogelijk is het warmteplan zo uit te voeren dat: 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1403 Moti Datum 15 november one 2017 — Lokale duurzame warmtebronnen op het net kunnen worden aangesloten; — Daarbij als mogelijke warmtebronnen te onderzoeken: warmte uit het riool, warmte uit oppervlaktewater van de Amstel en warmte uit de retourwarmte van het hoogtemperatuur warmtenet dat al in het gebied ligt. 2. Bij de uitwerking van het warmteplan stakeholders en deskundigen in het gebied te betrekken. De leden van de gemeenteraad RJ. Groen A.M. Bosman T.W. Dijk 2
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad DS Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 966 Publicatiedatum 5 augustus 2016 Ingekomen op 13 juli 2016 Ingekomen onder AM Behandeld op 13 juli 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Amendement van het lid Groen inzake het initiatiefvoorstel “Van Afval naar Grondstof: Beloon het scheiden van afval”. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het initiatiefvoorstel “Van Afval naar Grondstof: Beloon het scheiden van afval” van het lid Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 819). Overwegende dat: — invoeren van Diftar op meer draagvlak kan rekenen als een andere dekkingsbron wordt voorgesteld. Besluit: beslispunt |, punt 3, luidende: “Kosten voor de pilot en vervolgens de uitrol naar heel Amsterdam te dekken uit de € 15 miljoen euro die nu wordt gebruikt om de afvalstoffenheffing te verlagen”, te wijzigen in: “Kosten voor de pilot en vervolgens de uitrol naar heel Amsterdam te dekken uit de investeringsreserve afval.” Het lid van de gemeenteraad R.J. Groen 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam VVL % Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit) % Agenda, woensdag 9 oktober 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit) Tijd 09.00 tot 12.30 uur Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis Procedureel gedeelte van 09.00 uur tot 09.15 uur 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Tkn-lijst Inhoudelijk gedeelte vanaf 09.15 uur 5 Opening inhoudelijke gedeelte 6 _Inspreekhalfuur Publiek 7 Actualiteiten en mededelingen 8 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL Luchtkwaliteit) Agenda, woensdag 9 oktober 2013 Financiën 9 Begroting 2014 Gemeente Amsterdam Nr. BD2013-010272 Resultaatgebiedswijze bespreking van de ontwerpbegroting 2014 Portefeuilles: Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit) e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 6/7 november 2013). e Indienen van moties en amendementen. Het Begrotingsboek 2014 is separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden. e De begroting van de diensten/ bedrijven liggen (voor zover deze zijn aangeleverd bij de raadsgriffie) ter inzage in de leeskamerraad: > Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer 2
Agenda
2
train
IN Gemeente Amsterdam — Stadsdeel Noord Bestuursflap Samenvatting Onderwerp Volgermeer Verbodsbepalingen Zaaknummer Z10-25371 Behandelend ambtenaar T. Massop (020 634 9503) Dir/Afdeling DBU/PRM Programma Openbare Ruimte en Groen Doelstelling Overig Bevoegd bestuursorgaan Dagelijks Bestuur, ter kennisneming aan Deelraad Procedure B Na besluitvorming Origineel met bijlagen (via JBZ) naar DDV Soort notitie Beleidsbepaling Kopieën naar T. Massop, D. v.d. Craats, F. Haaijen, A. Blom (OGA), C. Loogman (OGA) | | Besluit nr. 5877-B Gemeente Amsterdam Volgermeer stadsdeel Noord Pagina 2 van 4 Beleidsbepaling Besluit dagelijks bestuur Nummer 5877-B Onderwerp Volgermeer Verbodsbepalingen TT) Bestuurlijke A / verantwoordelijkheid Portefeuille Openbare Ruimte / id Bestuurlijk verantwoordelijke men + A WGH. Paquay Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord, gemeente Amsterdam besluit: 1. op grond van artikel 5.14 van de APV het plassengebied, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaartbijlage A, bij gesloten hekken vanaf 15 maart tot en met 15 juli, verboden te verklaren voor honden ter bescherming van broedende vogels. 2. op grond van artikel 5.13 derde lid van de APV het loslopen van honden toe te staan in het voor dat doel afgeschermde gebied zoals aangeven op de bij dit besluit behorende kaartbijlage A. | Ondertekening 2 1 maaar 2013 Het dagelijk bestuur van stadsdeel Noorgl„gpmeente Amstêrdam “Mevr. Mmr-dre7H-B:P- Elbers, ‚|| drs. R. Post Secretaris Lijf Voorzitter | \ | | | | | Í \ \Ca IN Rae ' TC besluit TD > In í . J \ ( L tot Ve k f Delvoor | 25 oes s df Recreatieplan Volgermeer {gamme eef d mn EA Stream sara f _(gefaseer TEUGEN med U j —Á eR R/\ /5 SA Nofelui | , eh \/ APE , A 5 kl k Í 3 eld £ VAR EA 5 9 rttoet ef IT HE LMA 4 Eesfieal, KR df zee AN OE AR Ge Ì all ii, id 4 en 5 5 Led f E . RAD ilk fb en JENS AN Ze er EK EA ze Le eg EEE ad oi oe Mh eN ee er AE EN LE Dm TAA Ee O7 En Ee a PA Ee e A PP Ä A ng A Ee vat are En Ee ne À % PAD 4 LE E Ee : De : . ELL bn A ge „ch Setepsd eerie faat : ze EAS ef Be A ann : LA 2 : en BM El a Ze 1 voetpad, hatverfard ’ Ee A mm} verderigdepnd hagen : En wee teg 5 PEA ES en rept ouverte n EE B 2 et, ° | & Be ON | | ne A ae Net Sv dr …_tusegurd et 7 EE 2 Re *, . B . è Pr „5 “ mn en 7 ; AE A Gs àkansteide A | Meeder „af | DP devirh : De derd de Gn En a 2 ", En ee : wiek ' , AD 'e, B @& G) aktsistlguen unt bverheen a ED aar rn Ed st ' „7 . 2 zn a dn en „5 £ ' 1, db hi ionralleterd 4 ee Je LE zi " „e an « # $ dn Do er i gd Poder , . Z 5 Ee encilaf ik | mart" Ee ed ", G vmrteenanin rale Ze Ce mma S A On Ë eg . - ZE A EA Fn EC Battle Berg ou Sfechratejn: Pr ®: ” ee en s SE Sn ee Ef 4 á ertrant ietzechitant dente | AE ptaaodn! À EN "Ze 7 5 DEOdEAh Het dt taste wtrokorg hedeoc À 5 ed Pr ES 7 Ki B nF À 2 Í Ne ê derde fase | ie . 4 : makarent weattate gf haefend uidenetn | Ae verte leen |
Besluit
3
test
Voorbereidend AB Agenda Aanvang 20:55 Datum 11-10-2016 Algemeen 1. Opening 2. Mededelingen 3. Vaststellen van de agenda Inhoudelijk gedeelte 5. Opgave onderhoud en ingrepen in de openbare ruimte in Oost tot 2020 (consulterend) Starttijd 21:00 Eindtijd 21:20 6. Pilot alcoholverbod Oosterpark (consulterend) Starttijd 21:20 Eindtijd 21:40 Algemeen 7. Vragenronde Starttijd 21:40 8. Kijk op de Wijk 9. Sluiting Starttijd 22:00 Eindtijd 22:00 Parallelle sessie 1. Voorbereiding Handhavingsuitvoeringsprogramma 2017 Starttijd 21:00 Eindtijd 21:45 Vastgesteld verslag
Agenda
1
train
> < Gemeente Bezoekadres mstel 1 Amsterdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 19 januari 2021 Ons kenmerk Behandeld door Agnes Borst, [email protected], 06 53 51 97 72 (DMC) Bijlage Onderwerp Afhandeling motie 848.20 van raadsleden Boomsma (CDA) en Torn (VVD) inzake Keuzeoverzicht bezuinigingen (TA2020-000824) en motie 992.20 van raadsleden Roosma (GroenLinks), Van Dantzig (D66), Mbarki (PvdA) en Flentge (SP) inzake Inhoudelijke voorstellen en financiële kaders overnemen (TA2020-001003) Geachte leden van de gemeenteraad, In deze brief wordt ingegaan op motie 848.20 ‘Keuzeoverzicht bezuinigingen’ (TA2020-000824,) van raadsleden Boomsma (CDA) en Torn (VVD) en motie 992.20 ‘Inhoudelijke voorstellen en financiële kaders overnemen’ (TA2020-001003) van raadsleden Roosma (GroenLinks), Van Dantzig (D66), Mbarki (PvdA) en Flentge (SP). Motie 848.20 Keuzeoverzicht bezuinigingen In de vergadering van de gemeenteraad van 2 juli 2020 heeft uw raad bij de behandeling van de Voorjaarsbrief 2020 motie 848.20 van raadsleden Boomsma (CDA) en Torn (VVD) aangenomen, waarin het college gevraagd wordt om: 1. Ten behoeve van de discussie over de Begroting 2021 na het zomerreces een overzicht te geven van de verschillende opties, mogelijkheden en maatregelen om te bezuinigen met een indicatie van de termijn waarop ze gerealiseerd kunnen worden, de haalbaarheid, de eventuele frictiekosten, neveneffecten, en andere gevolgen. 2. Daarbij zowel incidentele als structurele mogelijkheden te geven in het fysieke domein, het sociale domein, bedrijfsvoering en via bijvoorbeeld innovatie. Afgelopen zomer hebben coalitiebesprekingen plaatsgevonden die hebben geleid tot het herstelpakket “Samen sterker uit de crisis”. Bij deze gesprekken is gebruik gemaakt van ambtelijke (achtergrond)informatie, gebundeld in een ambtelijk informatiepakket. Onderdeel van dat informatiepakket zijn de vanuit de verschillende programma’s aangeleverde besparingsopties en Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 19 januari 2021 Kenmerk Pagina 2 van 2 mogelijke inkomstenverhogende maatregelen, waar zowel incidentele als structurele mogelijkheden zijn aangedragen. Dit ambtelijke informatiepakket is op 2 september 2020 met u gedeeld via de dagmail. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Motie 992.20 Inhoudelijke voorstellen en financiële kaders overnemen In de vergadering van de gemeenteraad van 10 september 2020 heeft uw raad bij de behandeling van de notitie “Samen sterker uit de crisis, een sociaal en duurzaam perspectief voor de stad” motie 992.20 van raadsleden Roosma (GroenLinks), Van Dantzig (D66), Mbarki (PvdA) en Flentge (SP) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om: 1. De inhoudelijke voorstellen en de financiële kaders zoals omschreven in de notitie “Samen sterker uit de crisis, een sociaal en duurzaam perspectief voor de stad” over te nemen en vit te werken in de Begroting 2021 (inclusief de meerjarenbegroting 2021-2024). De inhoudelijke voorstellen en financiële kaders vit de notitie “Samen sterker uit de crisis, een sociaal en duurzaam perspectief voor de stad” zijn conform het verzoek in de motie overgenomen en verwerkt in de Begroting 2021. Dit is in de inleiding van de Financiële hoofdlijnen van de Begroting 2021 (pagina 15) vermeld: Het college heeft daarom een herstelpakket opgesteld en verwerkt in deze Begroting 2021. Hiermee voldoet het college aan de in de raad van 8/9 september aangenomen motie 992 die het college opdraagt de inhoudelijke voorstellen en de financiële kaders vit de notitie ‘Samen sterker vit de crisis, een sociaal en duurzaam perspectief voor de stad’ over te nemen en vit te werken in de Begroting 2021. Het college beschouwt hiermee ook deze motie als afgehandeld. Ik ga ervan uit u op dit moment voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, rd —/ Victor Everhardt Wethouder Financiën
Motie
2
discard
TO N% Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ irectie Openbare : : : er En Orde en veiligheid % Amsterdam Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van o1 juni 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Aanpak Binnenstad (26) Agendapunt 6 Datum besluit Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de reactie op de inspraak op het vervroegen van de weekendsluitingstijden voor terrassen in het kern-Wallengebied De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de reactie op de inspraak op het vervroegen van de weekendsluitingstijden voor terrassen in het kern-Wallengebied Wettelijke grondslag Artikel 180 Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Op 9 februari 2023 is de raad geïnformeerd over de verschillende besluiten met betrekking tot de sluitingstijden in het Wallengebied, met ingangsdatum van 2 april 2023: - Besluit beperking weekendsluitingstijd horeca kern-Wallengebied - Nadere regels venstertijden alcoholschenkende horecabedrijven kern-Wallengebied. - Besluit beperking weekendsluitingstijd prostitutiebedrijven kern-Wallengebied Daarnaast is de raad op g februari geïnformeerd over het voorgenomen besluit om aanvullend hierop per 1 april a.s. ook de sluitingstijden voor de terrassen in het kern-Wallengebied te vervroegen. Dit besluit is voor inspraak vrijgegeven tussen g februari en 9 maart. In deze brief reageert de burgemeester op de ontvangen inspraakreacties. Als bijlage zijn toegevoegd de geanonimiseerde inspraakreacties en het definitieve besluit van de burgemeester van 24 maart 2023 inzake de vervroeging van de weekendsluitingstijden van horecaterrassen in het kern-Wallengebied. Reden bespreking o.v.v. het lid Ernsting (GL) Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Gegenereerd: vl.5 1 VN2023-011870 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ Directie Openbare 9 Amsterdam ee jn On. Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Ordeen Veiligheid € Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van o1 juni 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2023-035120 1. Raadsinformatiebrief reactie op inspraak terrassluitingstijd. pdf (pdf) 2. Bijlage. Inspraakreacties terrassluitingstijd kern- AD2023-035118 ‚ wallengebied23032023.pdf (pdf) AD2023-035119 | 3. besluit vervroeging terrastijden gmb-2023-129454.pdf (pdf) AD2023-035121 Commissie AZ (a) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OOV, S. Rechtuijt, s.rechtuijt@ amsterdam.nl Gegenereerd: vl.5 2
Voordracht
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1193 Publicatiedatum 18 november 2015 Ingekomen op 4 november 2015 Ingekomen onder R Behandeld op 5 november 2015 Uitslag Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de Begroting 2016 (werkloosheidspercentage toevoegen als indicator werkgelegenheid). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Constaterende dat: — inde begroting 2016 indicatoren zijn opgenomen die het aantal Amsterdammers uit de uitkering aan het werk geholpen meten; — in 2014 volgens het CBS 8,5% van de Amsterdamse beroepsbevolking werkloos was, en dit hoger is dan het landelijk gemiddelde van 7,4% en het gemiddelde van 7,5% in West-Nederland; rwegende dat: — met de huidige indicatoren het zicht op mensen die hun baan verliezen en dus in een uitkering belanden onderbelicht blijft; — het wenselijk is dat het totaal aantal werkloze Amsterdammers daalt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: een indicator op te nemen met het werkloosheidspercentage en de bijbehorende streefwaarden niet boven het gemiddelde van West-Nederland te laten uitkomen. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
4 Gemeente Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 11 oktober 2022 Portefeuille(s) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Portefeuillehouder(s): _ Melanie van der Horst Behandeld door Verkeer en Openbare Ruimte (bestuurlijke. [email protected]) Onderwerp Afdoening moties 846, 852, 856 en 876, inzake Amsterdam veilig en leefbaar - 30 km/u in de stad Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van 23 december 2021 heeft uw raad bij de vaststelling van het beleid Amsterdam veilig en leefbaar — 30 km/u in de stad een viertal moties aangenomen. In deze brief informeer ik v hoe het college uw moties ten uitvoer brengt. Op dit moment wordt het Uitvoeringsplan 30 km/u in de stad opgesteld. Hierin zijn alle onderdelen ondergebracht die noodzakelijk zijn voor een succesvolle introductie van 30 km/u als norm in Amsterdam: juridische aspecten, weginrichting, communicatie, gedragsbeïnvloeding, voertuigtechniek en handhaving. De moties die bij het vaststellen van het beleid zijn aangenomen geven richting aan de uitvoering van het beleid in 2023 en worden opgenomen in het uitvoeringsplan. Dit plan wordt u in O4 aangeboden. Westerdoksdijk/Van Diemenstraat en de Prins Hendrikkade Oost (motie 84,6-21) Motie 84,6-21 van het lid Kuiper verzoekt om op de Westerdoksdijk/Van Diemenstraat en de Prins Hendrikkade Oost op zo korte mogelijke termijn de maximumsnelheid van 30 km/u in te voeren. Het college heeft de ambitie om op de in de motie genoemde straten uiteindelijk 30 km/u als maximumsnelheid in te voeren en dit op de kortst mogelijke termijn te doen. Dit kan echter niet eerder dan één jaar na de start van ‘30 km/u in de stad’. De Westerdoksdijk/Van Diemenstraat en de Prins Hendrikkade Oost hebben een belangrijke positie in het Amsterdamse verkeersnetwerk voor de ontsluiting van het westelijke deel van de stad. Zij zijn daarom belangrijk voor de nood- en hulpdiensten (onderdeel calamiteitenroute) en voor het openbaar vervoer. Met deze partners is afgesproken om éérst vast te stellen wat de effecten van een lagere maximumsnelheid van het hele netwerk zijn op de aanrijtijden en de snelheid van het openbaar vervoer, alvorens deze straten naar 30 km/u te brengen. De eerste evaluatie van deze maatregel (na één jaar) is daarmee het moment om te bekijken of de snelheid op deze wegen al naar beneden kan. Impact 3okm/u voor OV (Motie 852-21) Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 juli 2022 Pagina 2 van 2 Motie 852-12 van het lid Vroege verzoekt het college voor straten waar geen vrij liggende bus- en/of trambaan is en waar 30 km/h als maximumsnelheid wordt ingevoerd inzichtelijk te maken wat de impact voor het Openbaar Vervoer zowel financieel als in tijd is, alsmede de kosten van mogelijk mitigerende maatregelen. Op dit moment loopt een breed onderzoek naar de impact voor het openbaar vervoer en naar de mogelijkheden voor mitigerende maatregelen. Hierbij wordt ook motie 876-21 van het lid Ernsting betrokken. De gemeente werkt in dit onderzoek samen met de Vervoerregio Amsterdam, de vervoerders en andere externe deskundigen. . Het onderzoek is complex en nu in volle gang. Ik streef ernaar u aan het einde van het jaar een update over de stand van zaken te zenden. Pilot Spaarpalen (Motie 856-21) De motie 856-21 van het lid Kuiper verzoekt het college een pilot te starten waarbij met een aantal (flexibele) spaarpalen ervaring wordt opgedaan naar effecten op de naleving van de maximumsnelheid in Amsterdamse buurten en de resultaten van deze pilot te delen met de Raad. Zoals aangegeven in de nota ‘Amsterdam veilig en leefbaar’ zijn communicatie en gedragsbeïnvloeding belangrijke elementen voor een succesvolle invoering van 30 km/u in de stad. De inzet van de spaarpaal wordt opgenomen in het uitvoeringsplan. Circulatiemaatregelen ter bevordering van openbaar vervoer (motie 876-21) De motie 876-21 van het lid Ernsting verzoekt het college te inventariseren welke kruisingen verbeterd kunnen worden voor OV doorstroming en bij deze inventarisatie mee te nemen of en waar het opheffen van linksaf bewegingen voor auto’s en kleine knips kunnen bijdragen aan de doorstroming van het OV op kruispunten. In het kader van de hierboven genoemde motie 852-21 voeren de Vervoerregio Amsterdam en de gemeente een onderzoek vit naar de mogelijkheden om het reistijdverlies van het openbaar vervoer te beperken. Circulatiemaatregelen als knips en het optimaliseren van kruispunten zijn daar een belangrijk onderdeel van. De resultaten van dit onderzoek naar deze maatregelen worden rond het zomerreces opgeleverd en vervolgens met de raadscommissie gedeeld. Het college beschouwt de moties hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Kra Ate) Ì e Melanie van der Horst Wethouder Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
2
discard
cesar 8 VERGOUWENaovocater PER FALK KOERIER Gemeente Amsterdam Tav. de Raadsariffie Postbus 202 1000 AE Amsterdam Tevens per email: info@gemeenteraad amsterdam.nl Amsterdam, 2 september 2013 RAADSADRES Onderwerp ‘Ih, Gc vies ierras Onze referentie 1 20120597 Uw referentie :51080 . Geachte leden van de Gemeenteraad, Namens cliënten, de heren AMK e GN velden wonende te Amsterdam, hod.n, GEB GRE alsmede de buurtbewoners die de lijst hebben ondertekend die als bijlage 1 aan dit raadsadres is gehecht, wil ik het volgende onder uw aandacht brengen. Cliënten exploiteren een alcoholvrij horecabedrijf aan de ON te Amsterdam. Zij hebben al meer dan 12 jaar ook.een terras op de brugvleugel, De vergunning om een terras te voeren is al 16 jaar oud en is desijds door de vorige eigenaar van de zaak aan cliënten met goodwill verkocht, De opbrengst van het terras vormt het leeuwendeel van de jaaromzet van cliënten, Bij bestuit van 20 augustus 2012 is de aanvraag voar de verlenging van de exploitafievergunning inclusief terras op de brugvleugel voor de periode 2012 -2015 verleend, met dien te verstande dat niet larger een terras op de brugvleugel (4,00 m x 2,00 m) tegenover het pand van cliënten mogelijk is: Het hiertegen gerichte bezwaar is bij besluit van 20 februari 2013 ongegrond verklaard. De besluiten van 20 augustus 2012, de beslissing op bezwaar d.d. 20 februari 2013, alsmede het besluit van 5 december 2011 (waarbij vergunning wordt verleend tot 1 jeänuarí 2012) zijn bijgaand als bìjage 2 sophialaan 38 1076 bl amsterdam En Ae tel. +81 (0}20 678 25 00 fax +81 (0}20 471 44 43 | SE [email protected] www. dkva.nl Ie EN it A stichting beheer derdengelten ìing-bank 14 69 910 abn-amro 52 Ot 78 583 Ee in | | i Ke ‘ VERGOUWENacvocaten toegevoegd. De reden dat niet langer eeh vergunning wordt verleend voor het ferras op de brugvleugel, is dat dit op grond van het thans vigerende Terrassenbeleid 2011, niet langer is toegestaan. De oorspronkelijke functie van de brugvleugel en de reden waarom deze zo royaal is aangelegd, zou daarmee volgens het beleld verloren gaan. Voetgangers moeten niet door een terras gedwongen worden om van de rijweg gebruik te maken en het oversteken moet gewaarborgd blijven. Dit is dari ook het uitgangspunt van het Terassenbeleid. In bezwaar is een beroep gedaan op het toepassen van de meatwerkprocedure van paragraaf 5.13 van hét Terrassenbeleid, Aan de toepassing van de maatwerkprogedure is in de beslissina op bezwaar d.d. 20 februari 2013 geen gevolg gegeven, nu volgens de gemeente geen sprake is van een uitzonderlijke situatie. Een toetsing aán de criteria voor maatwerk is daardoor ten onrechte achterwege gebleven, Uit het handelen van de gemeente na de beslissing op bezwaar d.d. 20 februari 2013, kan echter worden afgeleid dat de gemeente kennelijk wel van mening is | dat sprake is van een uitzonderlijke situatie, In maart 2013 heeft de heer Akaleí van het Siadsdeel te kennen gegeven dat er wellicht mogelijkheden aanwezig zijn voor de toepassing van maatwerk, zodat vervolgens een voorstel voor een beperkt terras is overgelegd. Dit voorstel en de bijbehorende tekening is bijgaand toegevoegd als bijlage 3 (op de tekening is ook de oude eltuatie naasi de voorgestelde situatie zichtbaar). Het voorstel is vervolgens door de gemeente, blijkens de email van 19 april 2013 van de heer Akalei, inhôudelijke getoetst aan de ariterfa voor maatwerk en helaas afgewezen. Hierdoor is door de gemeente dus wel toepassing gegeven aan de maatwerkprocedure, De emall d‚d, 18 april 2013 zend ik bijgaand mee als bijlage 4. Cliënten en buurtbewoners benadrukken, evenals kennelijk de gemeerite, dat wel sprake is van ven Uitzonderlijke situatie, Zoals blijkt uit de bijgevoegde tekening, heeft de brugvleugel dusdanige ruime afmetingen dat het algemene uitgangspunt voor doorloopruimte bij terassen van 1,50 m reéds ruimschoots is gegarandeerd met het oude terras op de brugvleugel. De afstand van de brug tot en met de stoeprand is minimaal 4,10 meter, zodat de doorlooptruimte die in te oude situatie voor voetgangers overblijft 2,20 meter Is, Dits 0,70 meter meer dan de door het terrassenbèleid voorgeschreven 1,50 meter doorloopruimte. Daamaast geat de brugvleugel over in parkeervakken waardoor er geen directe looproute is naar en langs de gracht, zodat het terras | | | -2- | mn | | | mn niet in de weg staat van een eventuele looproute. Hierdoor hebben voetgarigers vanuit de brug op iedere wijze ruïmvoldoende gelegenheid om te lopen en over te steken. In overeenstemming met hef uitgangspunt uit het Terrassenbeleid inzake brugvleugels (paragraaf 3.1.2), Is hierdoor te allen tijde gewaarborgd dat voetgangers ongehinderd kunnen oversteken, zodat sprake is van een uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf 5.13 van het Terrassenbeleid. De ratio van het terrassenverbed op brugvleugels wordt namelijk door het terras níet doorkruist, zodat toepassing dient te worden gegeven aan de criteria voor maatwerk (verkeersveiligheid; toezicht op het térras vanult de horecazaak; woon- en leefklimaat en het meest doelmatige gebruik van de openbare ruimte). Verkeersveiligheid in het bijgevoegde voorstel van cliënten is een beperkter terras op de brugvleugel voorgesteld (terras A), hetgeen eigenlijk overbodig is, omdat er reeds in de oude situatie meer ruimte voor voetgangers overblijft dan is vereist, In het voorstel wordt het terras iets meer naar de grachfzijde verplaatst, zodat er nog meer ruimte overblijft voor voetgangers die van de brug komen en zij nog royaler dan voorheen, ongehinderd rechtdoor over de brugvleugel kunnen lopen om over te steken. Daarnaast is voorgesteld terras A te verkleinen van 4,00 x 2,00 m naar 4,00 x 1,30 m. Hierdoor wordt de doorloopruimte bijna 3 meter in de bocht en langs het voorgestelde terras. Dit is dus bijna de dubbele minimale afstand aan doorloopruïrmte die blijkens het Terrassènbeleid 2011 voor voetgangers geldt. Dit bewerkstelligt dat voetgangers ook na de bocht, ongehinderd kunnen oversteken. De ratio achter het terrassenverhad op brugvleugels wordt hierdoor niet doorkruist, maar juist extra gewaarborgd. Bovendien zijn er In al die jaren dat het terras (met haar oude afmetingen) op de brugvleugel bestaat, geen ongelukken en/of klachten gebeurd dan wel gekomen, hetgeen bevestigd Is door de gebiedsbeheerder. Ook het voorgestelde terras G van 3,50 x 1,00 m voor de gevel van het pand van Mmmm zon OE oe toestemming van GERE), is de verkeersvelligheid niet in het geding, nu dit terras dezelfde afmetingen heeft als het reeds bestaande on wederom vergunde terras voor de gevel van cliënten en de doorloopruimte van 1,50 m gewaarborgd is. Toezicht op het terras vanuit de horecazaak Terras À op de brugvleugel is vanuit de horecazaak goed te overzien, nu deze recht tegenover „3 MA de horecazaak van cliënten is gelegen. Vanuit de horecazaak is bovendien zijdelings zicht op het voorgestelde terras C mogelijk. Bovendien lopen er tijdens de terrasmaanden altijd meerdere personeelsleden op het terras, die controle op het terras uitvoeren en indien nodig gasten binnen de terrasgrenzen houden, Het woori- en leefklimaat . Door de voorgestelde terrassen wordt geen afbreuk gedaan aan het woon- en leefkimaat. Er wordt geen overlast vanuit de horecazaak veroorzaakt, waardoor het woon- èn leeïklimaat zòu kunnen worden aangetast en er zijn voorts geen noemenswaardige overtredingen te noemen. Sterker nag, de buurtbewoners zijn juist groot voorstander voor behoud van het terras of zelfs uitbreiding van de terrassen van cliënten. Dit blijkt alleen al uit het feit dat dit raadadres mede namens hen wordt ingediend en zij over een groot aantal handtekeningen voor de voorgestelde terrassen beschikken. Buurtbewoners zien het temas als hun ‘balkon’, derhalve als een mogelijkheid om dicht bij huis buiten te zitten onder het genot van een vefsnapering en/of drankje. Buurtbewoners in dit oude deel van Amsterdam hebben namelijk geen balkon, terras of tuin, Het terras van de broodjeszaak, waar geen alcohol wordt geschonken, heeft daarmèe een unieke sociale functie en draagt bij aan de cohesie in de buurt. De genoemde handtekeningen van buurtbewoners zijn meegezonden als bijlage 4. Het woon- en leefklimaat wordt ook niet aangetast door plaatsing Van terras CG voor de blinde muur van MEN. De gemeente is van mening dat een dergelijke plaatsing In Strijd is met het uitgangspunt uit het Terrassenbelgid (paragraaf 3.1.2.) dat een terras uitsluitend voor de gevel van het horecabedrijf mag worden ingericht. De ratio achter deze bepaling is dat hinder voor derdenfomwònenden moet worden voorkomen. Dat is hier niet aan dé orde hu Ed MB oester ming heeft verleend en hiermee eveneens het steeds terugkerende graffiprobleem wordt opgelost, hetgeen een doom in het oog is van buurtbewoners. Meest doelmatige gebruik openbare ruimte - Door het beperkte terras op de brugvleugel Is de doorloopruïmte van voetgangers en daarmee hun veillgheid ruimschoots gewaarborgd evenals dat zij ongehinderd vanaf de brug de straat kunnen oversteken, De doorloopruimte is óok gewaarborgd hij tertas G en tegelijk wordt het graïfifiprobleem opgelost. Daarnaast wordt op deze manier tegemoet gekomeri aande „A ONE VERGOUWENadvocaten (fnandlële) belangen van cliënten, alsmede wordt er geen afbreuk gedaan aan het woon- en leefklimaat, Al met al zijn de terrassen een verrijking voor de stad en vormen voor niemand een belemmering. Het meest doelmatige gebruik van het stuk grond waarop de terrassen liggen, is dan ook het gebruik als terras. Met de weigering van de terrasvergunning op de brugvleugel wordt ten onrechte geen rekening . gehouden met het belang van cliënten bij behoud van dit terras, noch met de belangen van de buurt. De belangenafweging slaat ten onrechte door naar het belang van de gemeente bij strikie handhaving van het Terrassenbeleid, hetgeen ook In strijd is met het programma-akkoord (vide punt 24) van het Stadsdeel. Indien het daadwerkelijk zo is dat ook via toepassing van de maatwerkprocedure, het niet mogelijk ls om een terras op de brugvleugel mogelijk te maken, zelfs als aan alle bovengenoemde criteria voor maatwerk is voldaan, dient het beleid op dit punt gewijzigd te worden, Gliënten en de buurtbewoners onderschrijven het doel van het terrassenverbod op brugvleugels, te weten dat voetgangers niet door een terras op de brugvleugel gedwongen moeten worden van de rijbaan gebruik fe maken en het oversteken via de brugvleugel daardoor niet gewaarborgd ís, Benadrukt wordt echter dat bedoelde brugvleugel breed/groot genoeg is voor zowel het waarborgen van de minimale doorloepruirnte van 1,50 m, als de plaatsing van een terras daarop. Het Terrassenbeleid dient zodanig gewijzigd te worden dat in dat geval, een terras op de brugvleugel is toegestaan, De consequentie van het onverkort doorvoeren van het huidige beleid is dat een goedlopende zaak, waar twee gezinnen van leven, zal moeten sluïten omdat de omzet uit het terras wegvalt, en dat de buurtbewoners “hun tuin” verliezen, terwijl de doelstellingen van het terrassenbeleid ook worden gehaald bij het in stand houden van het terras. Dit kan niet de bedoeling zijn Van het terrassenbeleid. Hierbij wordt opgemerkt dat MNN ook zl een slecht seizoen draait vanwege de herstelwerkzaamheden aan GB. ANNM ordt onevenredig hard geraakt. Namens de heren GNS en Mason de buurtbewoners, ens DA Ì 2 e Í ‘(ke TK Gi dq Gs 6 66 Ee FNIAGE voorn HAD boen IA 25 (seskAnen va DE -6- nge,
Raadsadres
5
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 766 Datum akkoord 22 juni 2016 Publicatiedatum 24 juni 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Duijndam van 24 mei 2016 inzake opnamestops voor spoedeisende-hulpafdelingen van ziekenhuizen in de regio Flevoland en Noord-Holland. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Op 24 mei 2016 berichtte het NRC Handelsblad over opnamestops bij spoedeisende- hulpafdelingen in ziekenhuizen in Flevoland en Noord-Holland.’ Afgelopen jaar werden in de 19 ziekenhuizen in deze twee provincies 2300 opnamestops afgekondigd. Dat is ruim vijf keer zo vaak als drie jaar geleden. “Het komt voor dat alle ziekenhuizen in, bijvoorbeeld, Amsterdam tegelijkertijd een stop voor de spoedeisende hulp of de eerste harthulp afkondigen.” Aldus de krant. Ziekenhuizen en meldkamers hebben een brandbrief aan de regering geschreven. In een toelichtend interview in het NRC legt Jan Luitse, hoofd spoedeisende hulp in het Academisch Medisch Centrum (AMC), expliciet de link tussen het kabinetsbeleid om ouderen langer thuis te laten wonen, en de problemen op de spoedeisende- hulpafdeling. Gezien het vorenstaande heeft het lid Duijndam, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wat vindt het college van het bericht dat het aantal opnamestops in onze regio in drie jaar vijf keer zo groot is geworden? Wat is uw verklaring hiervoor? Wat zegt dit over de capaciteit van de spoedeisende hulp in onze regio? Antwoord: Het is onwenselijk als Spoedeisende hulpposten meer dan incidenteel met een hoge druk te maken krijgen dat zij een ‘stop’ moeten afkondigen. Een ‘stop’ betekent niet dat de betreffende afdeling is gesloten voor nieuwe patiënten, het is een signaal aan de ambulancedienst dat het erg druk is op de betreffende afdeling en dat het beter is om naar een ander ziekenhuis te rijden, dat een paar minuten verder weg ligt, als de zorg daar sneller kan worden verleend. 1 spoedeisende hulp weigert vaker patiënten, als gevolg kabinetsbeleid. NRC Handelsblad. 23-5- 2016 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer a uni 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 mei 2016 Een (tijdelijke) stop kan worden afgekondigd voor de gehele spoedeisende hulp (SEH), maar bijvoorbeeld ook alleen voor de eerste harthulp of de shockroom/Traumakamer. Uit deze signalen kan niet één op één de conclusie worden getrokken dat de capaciteit van de spoedeisende hulp in de regio onvoldoende is. Alvorens hier uitspraken over te kunnen doen moet eerst worden bekeken wat de oorzaken van de toename van het aantal stops zijn. 2. Was het college ervan op de hoogte dat het kennelijk af en toe gebeurt dat alle spoedeisende-hulpafdelingen in Amsterdam een opnamestop hebben? Hoe vaak is dit gebeurd”? 3. Is het college het met de fractie van de SP eens dat een dusdanig hoog aantal opnamestops, en soms ook nog eens voor alle spoedeisende hulp in Amsterdam tegelijk, volstrekt onwenselijk is en gevaarlijk kan zijn? Antwoorden vragen 2 en 3: Spoedeisende hulp moet altijd binnen redelijke tijd beschikbaar zijn voor mensen die dat nodig hebben (de mogelijkheid moet bestaan om mensen bij spoed binnen 45 minuten met een ambulance naar de SEH te brengen). Om inzicht te hebben in de capaciteit van de regio zijn TraumaNet AMC met de andere ziekenhuizen en meldkamers uit de regio aangesloten op een ICT- applicatie. Indien er sprake is van een opnamestop dient deze te worden afgekondigd via dit systeem. Via deze applicatie is gebleken dat het in 2015 niet is voorgekomen dat alle ziekenhuizen in het gebied Amsterdam tegelijkertijd een zelfde soort stop hebben afgekondigd. TraumaNet geeft aan dat het ook voorkomt dat stops toch buiten de applicatie om worden doorgegeven aan de meldkamer, hier zijn echter geen exacte cijfers van bekend. De meldkamer Amsterdam heeft TraumaNet AMC laten weten dat er in 2015 twee vrijdagavonden zijn geweest waarop alle ziekenhuizen in de stad Amsterdam tegelijkertijd een stop hadden afgekondigd van de SEH en/of de Eerste Hart Hulp afdeling (er was geen sprake van een gelijktijdige sluiting van alle SEH's én alle Eerste Hart Hulp Afdelingen). Als dat gebeurt neemt de meldkamer contact op met de betreffende ziekenhuizen om dit zo spoedig mogelijk op te lossen. 4. Hoeveel tijd kost het gemiddeld in Amsterdam om een patiënt naar de dichtstbijzijnde eerste hulp te brengen? Heeft het college hierover ook een overzicht van de afgelopen jaren? Hoeveel tijd is hiervan toe te rekenen aan de opnamestops op Amsterdamse spoedeisende-hulpafdelingen? Antwoord: Het is niet bekend hoeveel tijd het gemiddeld komst om een patiënt naar de dichtstbijzijnde eerste hulp te brengen. Het is van belang dat de mogelijkheid bestaat om patiënten bij spoed binnen 45 minuten met een ambulance naar een SEH te brengen. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing 66 Gemeenteblad Datum 24 juni 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 mei 2016 Op verzoek van de minister van VWS brengt het RIVM jaarlijks een rapport uit over de bereikbaarheid van de SEH's. Het laatste rapport van het RIVM dateert van februari 2016. Uit dit rapport blijkt dat er in de regio Amsterdam geen problemen bestaan met de naleving van deze 45 minuten norm. Dat betekent dat het in het algemeen mogelijk is om patiënten die acute zorg nodig hebben in de regio Amsterdam binnen 45 minuten naar een SEH te brengen. 5. Hebben de opnamestops op Amsterdamse spoedeisende-hulpafdelingen geleid tot noodsituaties of fatale gevallen? Antwoord: TraumaNet AMC geeft aan dat de stops niet hebben geleid tot noodsituaties of fatale gevallen en dat het tot nu toe gelukkig steeds goed is afgelopen met de patiënten. 6. Wat vindt het college van het verband dat het hoofd van de spoedeisende hulp van het AMC legt tussen het sluiten van verzorgingstehuizen en het bezuinigen op de thuiszorg enerzijds, en de hoge druk op de spoedeisende hulp anderzijds? Antwoord: Als mogelijke oorzaak voor de toenemende drukte op de SEH geeft het hoofd van de spoedeisende hulp van het AMC aan dat dit te maken kan hebben met de toename van het aantal kwetsbare ouderen die langer thuis blijven wonen, een toename van patiënten met meerdere aandoeningen en daarmee een grotere zorgzwaarte en een gebrek aan voldoende gespecialiseerd personeel. Voorts ervaren zij dat niet altijd sprake is van een soepele en snelle uitstroom vanuit de SEH'’s naar bijvoorbeeld opname in een ziekenhuis en naar eerstelijnsverblijf en verpleeghuizen. De oplossing voor dit probleem kan niet gevonden worden door het aanpakken van één oorzaak. Zowel de instroom als de uitstroom van patiënten moet worden bekeken. De gehele keten van wijkverpleegkundige, thuiszorg en huisarts tot kortdurend verblijfinstelling, ziekenhuis en langdurige zorginstelling moet betrokken worden. Samen moet gezocht worden naar praktische oplossingen in de regio. Amsterdam vindt een goed werkende zorgketen voor kwetsbare en oudere patiënten zeer belangrijk. SIGRA (samenwerkingsverband van organisaties en formele netwerken, actief in de gezondheidszorg en welzijnszorg in de regio Groot Amsterdam, Zaanstreek Waterland en Noord-Holland Noord) heeft in de zomer van 2015 een inventarisatie gedaan naar de knelpunten in de doorstroming van patiënten tussen thuis, ziekenhuis, kortdurend- en langdurig verblijf. Dit heeft geleid tot de volgende resultaten: 1. Beslisboom voor doorstroming van patiënten (thuis of in het ziekenhuis) die (tijdelijke) vervolgzorg nodig hebben 2. Vernieuwde regeling Crisiszorg WlIz, incl. mogelijkheid tot acute opname op eerstelijnsverblijf. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer a uni 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 mei 2016 Eén van de huidige speerpunten is het maken van operationele samenwerkings- afspraken tussen de huisarts, Huisartsenpost, SEH en de VVT. Daarnaast zullen in de zomer samenwerkingsafspraken over doorstroming voor de geriatrische revalidatiezorg, de ziekenhuis verplaatste zorg en de medische specialistische zorg thuis worden bekrachtigd. Ook dienen er voldoende plekken te zijn in het eerstelijns verblijf, waar patiënten naartoe kunnen wanneer, ondanks alle (wijkverpleegkundige) zorg en ondersteuning in de thuissituatie, de huisarts van mening is dat het gezien de tijdelijk veranderende gezondheidstoestand niet verantwoord is thuis te blijven. Onlangs heeft het ministerie van VWS besloten het subsidieplafond voor de subsidieregeling eerstelijns verblijf 2016 met €336 miljoen te verhogen van € 180 miljoen tot € 213,6 miljoen. Ook is besloten de reeds binnen de subsidieregeling beschikbare herverdeelmiddelen (£ 20 miljoen) nietpas half september, maar zo spoedig mogelijk te verdelen onder Wlz-uitvoerders. Per 2017 zal het eerstelijnsverblijf onderdeel uitmaken van het basispakket van de Zorgverzekeringswet; hierdoor komt er meer duidelijkheid voor patiënten en zorgverleners en sluit de zorg beter aan op de individuele wensen van patiënten (TK 2015-2016, 34104 nr. 125). Door een goed werkend eerstelijnsverblijf (laagdrempelig en dichtbij huis) kunnen mensen sneller uitstromen uit een SEH. 7. Is het college bereid, met vertegenwoordigers van de spoedeisende- hulpafdelingen uit de regio in gesprek te gaan over de problemen en een inventarisatie te maken van de mogelijke oplossingen? Antwoord: Naar aanleiding van de brandbrief ‘Regionale spoedzorg — de rek is er uit’ die TraumaNet AMC heeft geschreven, heeft de minister van VWS actie ondernomen. Zij heeft inmiddels overleg gehad met de briefschrijvers. TraumaNet organiseert een Invitational Conference Spoedzorg voor medisch professionals en beleidsmakers uit de gehele zorgketen in breedste zin, van eerste melding tot en met nazorg. Tijdens deze bijeenkomst worden de geschetste problematiek en achterliggende oorzaken duidelijk in beeld gebracht en worden er concrete oplossingsrichtingen bedacht. De gemeente Amsterdam is hiervoor uitgenodigd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
Inhoudsopgave Agenda … ee Pe 2 Gemeente Amsterdam STADSDEELZUIDOOST RAADSGRIFFIE Anton de Komplein 150 1102 CW Amsterdam Postbus 12491 1100 AL Amsterdam RAADSCOMMISSIE WELZIJN / ZORG / ONDERWIJS / SPORT & RECREATIE / KUNST EN CULTUUR / COORDINATIE INVOERING WMO / MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING Voorzitter : mw. M. Dalgliesh Commissiegriffier ‘mw. À. Jhinkoe-Rai Telefoon : 020-252.5025 AGENDA van de openbare vergadering van de raadscommissie Welzijn op dinsdag 9 september 2008 van 20:00 — 22:30 uur in de raadzaal van het stadsdeelkantoor Zuidoost. Punt Onderwerp Tijdschema Á. ALGEMEEN 20:00 uur 1. Opening en vaststelling agenda 2. Mededelingen - Mondeling Stand van zaken Muziekcentrum Zuidoost 3. Vragenhalfuurtje 4, a. Concept verslag commissievergadering Welzijn d.d. 10 juni 2008 b. VERTROUWELIJK: Concept verslag MZO in de commissievergadering Welzijn d.d. 10 juni 2008 (wordt u separaat toegezonden) c. Actielijst (bijgaand) 5. Raadsadressen Geen. B. BESPREEKPUNTEN 1. Rapport Rekenkamer Stadsdelen Adam Jeugdbeleid in Amsterdam 20:30 — 21:00 uur “Vrijetijdsbesteding voor jongeren: de stadsdelen vergeleken” (reeds in uw bezit) - Preadvies DB bijgaand 2. Uitvoering Programma Jong Zuidoost 21:00 — 21:20 uur (bijgaand) 3. Notitie Toekomst tienermoederopvang Zuidoost 21:20 — 21:50 uur (Laagdrempelige voorzieningen voor jonge moeders in Zuidoost) 4, Rapport Raadswerkgroep Sport 21:50 — 22:20 uur Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden 1 bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-2525021 of per e-mail naar tjonh@zuidoost amsterdam.nl. De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen. C. PUNTEN VOOR EEN VOLGENDE VERGADERING 1. Termijnagenda 22:20 — 22:25 uur D. RONDVRAAG 22:25- 22:30 uur E. SLUITING 22:30 uur TER KENNISNEMING MEEGEZONDEN: 1) Evaluatie zomer- en winterprogramma 2007/2008 2) MIPSA Voortgangsrapportage 2008 3) Contourennota Sociaal Structuurplan Amsterdam Zuidoost 4) Vierkantsrapport 80 + 20 > 100 (DB 100608 O/W/Part/ Armb/323) 5) Stand van zaken Uitvoeringsprogramma Maatschappelijk Meedoen en Basispakket Mantelzorg ( motie SDR 59/071122 Mantelzorgondersteuning) 6) Financiële verantwoording en uitvoering restpunten nieuwbouw DE-brede school (kabinet) 7) Informatie over herbouw Noodlokalencomplex Kortvoort (getekende versie) 8) Activiteitenverslag 2007 Ouderen Adviesraad (OAR) Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden 2 bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-2525021 of per e-mail naar tjonh@zuidoost amsterdam.nl. De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
Agenda
3
discard
VN2022-039419 X Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA Zo Jeugd en % Amsterdam Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022 Ter advisering aan de raad Portefeuille Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling Opvang (MO/BW, Ongedocumenteerden en Vluchtelingen) Agendapunt 3 Datum besluit 15 november 2022 Onderwerp Vaststelling verordening tot wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015. De commissie wordt gevraagd aan de gemeenteraad het volgende advies vit te brengen: 1. Vaststellen verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015’. Wettelijke grondslag Artikel 2.1.3 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Bestuurlijke achtergrond Op 26 november 2014 is de verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 vastgesteld in de raad. Deze wordt jaarlijks gewijzigd door de raad. Op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 stelt de gemeente op basis van de verordening onder andere vast welke regels gelden voor toegang tot maatschappelijke ondersteuning en of daar een bijdrage in de kosten voor geldt. Het is noodzakelijk een aantal artikelen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 te actualiseren. Aanleiding hiervoor is tekstuele aanscherping en gemeentelijke besluitvorming die hieronder genoemd wordt. 1. Het indexeren van een aantal tarieven voor het persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkomingen. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd; 2. Op 27 oktober 2020 heeft het college ingestemd met het nieuwe Pgb beleid dagbesteding waar is besloten tot schrappen van het niet-professionele tarief voor dagbesteding. Dit soort activiteiten worden inmiddels geboden vanuit de sociale basis. Het schrappen zal nauwelijks opgemerkt worden, in de praktijk wordt er weinig gebruik van gemaakt. 3. Het aanscherpen van de tekst over de landelijke toegankelijkheid opvang en beschermd wonen, de financiële tegemoetkoming vervoer, het stappenplan aanvraag maatwerkvoorziening en de kortdurende opvang inclusief de kosten daarvoor. Aanscherping van de tekst is nodig ter verduidelijking. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies De gewijzigde teksten zijn op 27 september 2022 ter kennisname voorgelegd aan Cliëntenbelang Amsterdam. Op o5 oktober is een reactie ontvangen. De gewijzigde teksten zijn op 27 september 2022 ook ter kennisname voorgelegd aan de stedelijke Wmo-Adviesraad en toegelicht in hun vergadering van 06 oktober 2022. De Wmo-Adviesraad en Clientenbelang Amsterdam hebben Gegenereerd: vl.30 1 VN2022-039419 9 Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam - oe: - Zorg % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022 Ter advisering aan de raad aangegeven dat de aanpassingen helder zijn. De reactie heeft niet geleid tot inhoudelijke wijzigingen. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam AD2022-109133 | o1. Raadsvoordracht.docx (msw12) | AD2022-109155 o2.Toelichting op de verordening geconsolideerd.docx (msw212) . Eerste wijzigi deni tsch lijke ondersteuni AD2022-109772 03. Eerste wijzigingsverordening 2023 maatschappelijke ondersteuning Amsterdam.docx (msw12) |AD2022109098 | Commissie OZA Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Onderwijs, Jeugd en Zorg, afdeling Jeugd&Zorg: Tmnit Tuguabo, 06-28249494 [email protected], Tessa Stout, 06-48513412, [email protected]. Gegenereerd: vl.30 2
Voordracht
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1784 Datum indiening 24 september 2019 Datum akkoord 30 oktober 2019 Publicatiedatum 31 oktober 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Biemond en Nadif inzake de toekomst van de grote winkelpanden van het vertrekkende Hudson's Bay. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Hudson's Bay vertrekt uit Nederland, zo maakte de grote Canadese winkelketen donderdag 19 september 2019 bekend. Het vertrek van Hudson's Bay zal gevolgen hebben voor de binnenstad van Amsterdam, waar zij straks twee grote panden leeg achter zullen laten. Tevens zullen er honderden werknemers op zoek moeten gaan naar een nieuwe baan. Op 21 september 2019 berichtte het Parool over de onzekere toekomst van de winkelpanden in de stad’, waarbij vooral werd ingezoomd op het grote pand op het Rokin. Volgens verschillende experts leent de omvang en oppervlak van het pand zich niet meer voor één exploitant en pleiten zij daarom voor menging van verschillende winkels en horeca. Gezien de grote invloed die de toekomst van deze panden heeft op de toekomst van de Amsterdamse binnenstad, lijkt het de fractie van de Pvd goed als de gemeente goede regie voert op het proces wat komen gaat omtrent de herinvulling van de panden van Hudson's Bay en de gemeenteraad daar tijdig over informeert. Gezien het vorenstaande hebben de leden Biemond en Nadif, respectievelijk namens de fracties van de PvdA en GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college op de hoogte van het vertrek van Hudson's Bay uit Nederland en daarmee ook uit Amsterdam? Antwoord Ja. 1 https://www.parool.nl/amsterdam/hudson-s-bay-vertrekt-maar-wat-komt-daar-voor- terug-b2fe0479/ 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng Lea Gemeenteblad Datum 31 oktober 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 september 2019 2. Is het college het met de fracties van de PvdA en GroenLinks eens dat gezien de omvang en de oppervlakte van de panden die Hudson's Bay straks achterlaat, de herinvulling daarvan een grote invloed zal hebben op de toekomst van de Amsterdamse binnenstad? Antwoord Ja, de oppervlakte van de panden die Hudson's Bay huurt is groot. De herinvulling van de panden is nog onbekend, de eigenaar is hiervoor verantwoordelijk. Wanneer de herinvulling bekend is, kan pas worden ingeschat wat de invloed op de toekomst van de Amsterdamse binnenstad zal zijn. 3. a. Is het college het met de fracties van de PvdA en GroenLinks eens dat (langdurige) leegstand van de panden een slechte invloed heeft op de Amsterdamse binnenstad en dus kosten wat kost voorkomen moet worden? b. Zo ja, kan het college aangeven welke stappen zij al ondernomen heeft om tot een snelle herinvulling te komen van de panden van Hudson's Bay om daarmee (langdurige) leegstand te voorkomen? Antwoord Langdurige leegstand is niet wenselijk. Echter is het op dit moment nog niet bekend in hoeverre de panden daadwerkelijk leeg zullen komen te staan. De eigenaar van de panden van Hudson's Bay is verantwoordelijk voor het vinden van één of meerdere geschikte huurders. De nieuwe huurder(s) moet natuurlijk wel voldoen aan het bestemmingsplan. Het stadsdeelbestuur gaat, samen met retailloods, in gesprek met de eigenaar om gezamenlijk te onderzoeken wat een goede invulling zou kunnen zijn, passend bij een levendige en toekomstbestendige Amsterdamse binnenstad. 4. Kan het college aangeven welke acties zij tot nu toe al heeft ondernomen om tot een herinvulling van de panden van Hudson's Bay te komen die past bij de visie die het college heeft op de toekomst van de Amsterdamse binnenstad? Hoe verhoudt dit zich ten opzichte van het huidige bestemmingsplan? Antwoord De eigenaar is verantwoordelijk voor de nieuwe invulling en de eventuele aanvraag voor herbestemming, zie ook antwoord op vragen 2 en 3 hierboven. De panden aan het Rokin vallen in het bestemmingsplan onder Centrum — 4, wat betekent dat er veel mogelijk is qua bestemming, onder andere wonen (niet op begane grond, wel in de lagen er boven), kantoren, voorzieningen (inclusief additionele horeca), galeries, detailhandel. Het pand aan de Sint Pietershalsteeg (de zogenaamde Vleeshal) valt onder bestemming Gemengd — 2. Ook hier is veel mogelijk qua bestemming, onder andere kantoren, voorzieningen, galeries, detailhandel (eerste bouwlaag). 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng Lea Gemeenteblad R Datum 31 oktober 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 september 2019 5. Kan het college aangeven of het wat hen betreft een optie is om de leegstaande panden die Hudson's Bay achterlaat gedeeltelijk beschikbaar te stellen voor kleine ondernemers, creatieve sectoren en andere sectoren waarvoor op dit moment een gebrek aan ruimte is? Antwoord Binnen het bestemmingsplan is het al mogelijk om te verhuren aan detailhandel, kantoren of galeries. Dit kan dus ook aan kleine ondernemers of creatieve sector. De eigenaar is echter degene die verhuurt en het contract aangaat, het college beslist hier niet over. 6. Kan het college aangeven hoeveel werknemers en specifiek Amsterdammers hun baan en dus inkomsten verliezen op het moment dat Hudson's Bay uit Amsterdam vertrekt? Antwoord Er werken landelijk 1424 medewerkers bij Hudson's Bay. Bij de vestiging Amsterdam werken 97 medewerkers. Het is niet bekend hoeveel van hen in Amsterdam wonen. Werknemers hebben tot 15 oktober de tijd om akkoord te gaan met een beëindigingsovereenkomst. Voor werknemers met wie geen overeenstemming wordt bereikt wordt een ontslagaanvraag bij UWV ingediend. Van de ca. 1420 personeelsleden hebben er ca. 950 een contract dat niet van rechtswege afloopt voor 31 december en die daarom in aanmerking komen voor een beëindigingsovereenkomst. Gezien het sociaal plan is de verwachting dat er maar een beperkt aantal medewerkers niet akkoord gaan met de voorgestelde beëindigingsovereenkomst. 7. Is het college het met de fracties van de PvdA en GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam een actieve rol moet spelen in het begeleiden van deze mensen naar een nieuwe baan? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet? Antwoord Gezien de krappe arbeidsmarkt en het aantal werkgevers dat zich meldt met belangstelling voor de medewerkers, is de verwachting dat veel mensen op eigen kracht een nieuwe baan zullen vinden. Bovendien worden de volgende acties al ingezet door UWV landelijk en het Werkgeversservicepunt Groot-Amsterdam (WSP, samenwerking gemeenten in de arbeidsmarktregio, UWV en sociale werkvoorziening): " Samenwerking met Hudson's Bay en andere werkgevers om de mensen van werk naar werk te helpen. Door samen op te trekken is de verwachting het aantal medewerkers dat daadwerkelijk instroomt in de WW te beperken. 1" WSP Groot-Amsterdam is aanwezig bij de informatiebijeenkomsten voor het personeel om, waar gewenst, gelijk te adviseren over het vinden van nieuw werk, via werkgevers direct of via de vacatures waarvoor we zelf bemiddelen. WSP zal zelf ook deelnemen aan de banenmarkt in november. 1 Het Landelijke WSP van UWV benadert hun landelijke accounts of zij interesse hebben in deelname aan een banenmarkt. Burgemeester en wethouders van Amsterdam 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Lea Gemeenteblad ummer seal: . Datum 31 oktober 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 september 2019 Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 55 Publicatiedatum 31 januari 2018 Ingekomen onder F Ingekomen op woensdag 24 januari 2018 Behandeld op woensdag 24 januari 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Ernsting en Vroege inzake het beleidskader Puccinimethode (toegankelijkheid en verhoogde stoepranden). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het beleidskader Puccinimethode en de toename van de investerings- en beheerkosten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 10). Overwegende dat: — in het beleidskader Puccini — net als de afgelopen jaren — wordt gestreefd naar verhoogde stoepranden zonder paaltjes; — voorheen straat en stoep op hetzelfde niveau lagen, gescheiden door paaltjes de nieuwe situatie als neveneffect tot gevolg heeft dat mensen in een rolstoel die op de stoep op een obstakel stuiten, geen uitwijkmogelijkheid hebben via het lager gelegen wegdeel; — alleen stoeprand verlagingen op de hoeken onvoldoende zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. in het nog te verschijnen Handboek Puccini Rood op te nemen dat bij herinrichtingen met stoepen van smalle breedte ook verlaagde stoepen mogelijk zijn; 2. meer stoeprandverlagingen op te nemen om ook rolstoelgebruikers de gelegenheid te geven van de stoep af te gaan om een obstakel te vermijden; 3. met de betrokken organisaties rond het thema ‘age-friendly city’ en toegankelijkheid te kijken naar nieuwe inrichtingsprincipes die de toegankelijkheid aanzienlijk kunnen verbeteren. De leden van de gemeenteraad Z.D. Ernsting J.S.A. Vroege 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam DS Motie Datum raadsvergadering 9 november 2022 Ingekomen onder nummer 459 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake Begroting 2023 Onderwerp Programma ‘bouwen, wonen en duurzaamheid’: Haven Stad Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Constaterende dat: — De inzet voor de komende jaren een woningbouwproductie van 7.500 woningen per jaar is. — _ Dit aantal onvoldoende is gezien de aanhoudende bevolkingsgroei (pre corona minimaal 10.000 in 2021). — Het noodzakelijk is dat er versneld woningen moeten worden gebouwd om de groeiende wo- ningnood te lenigen. Overwegende dat: — Het project Haven-Stad mogelijkheden biedt om onderdelen naar voren te halen om daarmee woondoelen sneller te realiseren. — Dat het concreet gaat om het in gang zetten van formele planvorming ten aanzien van de (deel)gebieden Alfadriehoek, Sloterdijk 1 Noord, Minervahaven en (eventueel) het Cornelis Douwesgebied. — Het advies van prof. Mr. G.A. van der Veen laat zien dat versnelling van de woningbouw Ha- ven-Stad mogelijk is (*). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Te onderzoeken of versnelling mogelijk is door het maken van afspraken met de Convenantspar- tijen van het in 2009 gesloten Convenant Houthavens. Indiener A.H.J.W. van Schijndel Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 1 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/11536677/2/Houtha- vens2%2821769095 2%29+%282%29
Motie
2
discard
VN2021-021441 iesi ili í Griffe X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie % Amsterdam en Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving % en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van o2 september 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 8 Datum besluit n.v.t. n.v.t. Onderwerp Repressieve lijn toevoegen aan plan van aanpak antidiscriminatie De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het plan van aanpak ter opvolging actieonderzoeken antidiscriminatie en antiracisme Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond Op 15 juli jl. heeft de gemeenteraad op verzoek van wethouder Groot Wassink een raadsbrief over antidiscriminatie ontvangen en de daarbij behorende onderzoeken en actieplannen over verschillende vormen van racisme en discriminatie, zoals anti-zwartracisme, anti-LHBTI- discriminatie en antisemitisme. Ook heeft het college een plan van aanpak toegezonden waarin er langs drie lijnen (educatie, emancipatie en voorlichting) opvolging zal worden gegeven. Deze stukken worden TKN aangeleverd voor de commissie KDD van 1 september as. Reden bespreking Wat de fractie van de VVD betreft is het goed dat er opnieuw wordt gekeken wat er kan gebeuren op de fronten emancipatie, educatie en voorlichting. Maar wat de VVD betreft hoort het plan van aanpak nog een vierde pijler te hebben. Deze pijler zou zich moeten toespitsen op het opsporen en straffen van personen die zich schuldig maken aan intimiderende praktijken met een racistisch of discriminatoire grondslag. De VVD wil daarom in gesprek met de burgemeester over hoe naast de preventieve lijnen ook een repressieve lijn kan worden toegevoegd aan dit plan van aanpak. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.7 1 VN2021-021441 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Griffie % Amsterdam , % Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van o2 september 2021 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2021-079952 Bijlage_1_Bestuurlijke_reactie_Zwart_Manifest_juli_2021.pdf (pdf) AD2021-079953 Bijlage_2_Pva_opvolging_actieonderzoeken.pdf (pdf) Bijlage_3. Actieonderzoek_Anti-discriminatie_LHBTIO AD2021-079954 +_2020-2021 final _3_o.pdf (pdf) AD2021-079950 Commissie AZ Voordracht (pdf) AD2021-079955 Raadsbrief antidiscriminatie juli 2021. pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Het lid Poot (VVD) Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
train
2 Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 23 december 2021 Ingekomen onder nummer 380 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het lid Nanninga (JA21) inzake de Referendumverordening (Geen campagne door gemeentelijk apparaat) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voorte stellen: De Raad, gehoord de beraadslaging over de Referendumverordening, constaterende dat: -_ de raad bij het houden van een referendum een budget vaststelt voor de organisatie van het referendum en voor het voeren van de campagne; -_ het budget voor het voeren van de campagne gelijk wordt verdeeld tussen de wethouder en de initiatiefnemers van het referendum, overwegende dat: -__ertijdens de campagne sprake moet zijn van een gelijk speelveld; -_ vooreen gelijk speelveld het essentieel is dat de wethouder uitsluitend de subsidie gebruikt die hem/haar ter beschikking staat, en niet het hele gemeentelijk apparaat kan worden gemobiliseerd om campagne te voeren; -__de wethouder democratisering dit principe bij de behandeling in de commissie heeft onderschreven, maar dat dit niet formeel is vastgelegd; -_het verstandig is om een gelijk speelveld juridisch vast te leggen en niet over te laten aan de welwillendheid van toekomstige colleges, Besluit: De Referendumverordening gemeente Amsterdam 2022 vast te stellen met inachtneming van de volgende wijziging: Aan artikel 26 een zevende lid toe te voegen, luidende: “De wethouder die verantwoordelijk is voor het onderwerp maakt voor de campagne uitsluitend gebruik van de subsidie die hem door de raad is toegekend. Het ambtelijk apparaat en de gemeentelijke commvunicatiekanalen worden niet gebruikt voor de campagne en stellen zich inzake het referendum politiek neutraal op” Indiener A. Nanninga
Motie
2
discard
Ere 024239 X Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en % Amsterdam PRE 9, „eugdkzorg) | ° Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 22 november 2023 Ter kennisneming Portefeuille Publieke Gezondheid en Preventie MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt (25) Onderwijs (9) Agendapunt 7 Datum besluit nvt Onderwerp Raadsinformatiebrief vitvoering amendement 493.22 en afdoening motie 262-23 inzake seksuele voorlichting De commissie wordt gevraagd Kennisnemen van raadsinformatiebrief uitvoering amendement 493.22 en afdoening motie 262-23 inzake seksvele voorlichting Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Artikel 78 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Artikel 79 en 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de gemeenteraad van 9 november 2022 heeft uw raad bij de behandeling van de Begroting 2023 het amendement 493.22 aangenomen van de leden Rooderkerk, Yemane en Abdien Ahmadi waarin het college gevraagd wordt om € 400.000 te investeren in de uitbreiding van sociale seksuele voorlichting en seksuele veiligheid. In de raadscommissie Onderwijs, Zorg en Armoedebestrijding van 12 juli 2023 heeft wethouder Moorman toegezegd dat het college middels een raadsbrief een terugkoppeling zou geven over de besteding van de met het amendement beschikbaar gestelde middelen Met deze raadsinformatiebrief wordt de raad geïnformeerd over de uitvoering van het amendement 493.22 en afdoening motie 262-23 inzake seksuele voorlichting. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.7 1 VN2023-024239 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en GGD % Amsterdam _ ‚ ‚ a % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 22 november 2023 Ter kennisneming n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? ja Welke stukken treft v aan? AD2023-084215 262_23 Motie Wehkamp voorlichting soas.pdf (pdf) 493.22 Amendement Rooderkerk c.s. Begroting 2023 - meer sociale AD2023-084217 seksuele voorlichting, met een focus op diversiteit en seksuele veiligheid.pdf (pdf) AD2023-084209 Commissie OZA Voordracht (pdf) Raadsinformatiebrief uitvoering amendement 493.22 + afdoening motie AD2023-084214 262.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) GGD, Daniël de Groot, 06 22 76 86 18, d.c.de. groot @amsterdam.nl Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
discard
Gemeente 09-06-2021 13:03 Amsterdam | _ Amsterdam formulieren - AVG toets Raadsadres % Raadsadres Uw gegevens Uw gegevens Naam E-mail Telefoonnummer Uw bericht Wij willen met dit raadsadres bereiken dat het bijgaande stuk wordt betrokken bij de aangekondigde eigen visie van de burgemeester over de kwaliteit van de juridische functie. Ons stuk is aan de burgemeester toegezonden als bouwsteen voor haar visie, In een gesprek op 8/6 met de directeur Juridische Zaken en de plv Ombudsman is het stuk besproken, waarbij duidelijk werd dat het weliswaar als bouwsteen wordt gewaardeerd, maar niet wordt meegezonden. We werden met DJZ inhoudelijk eens over de meeste aanbevelingen als norm. Ook werd afgesproken dat er over f een aantal casus intervisiegesprekken zullen worden gevoerd met de betrokkenen onder leiding van de (plv) Ombudsman. Dit waarderen wij positief. Maar tegelijkertijd ervaren wij te weinig geschoktheid over onze bevindingen en gevoel van urgentie voor verandering van de structureel tekortschietende praktijk om, behoudens de spoedig te verwachten eigen visie van de burgemeester, op dit moment voldoende vertrouwen te hebben in de broodnodige aanpak van de verandering. Daarom achten wij het noodzakelijk om naast het stuk van de burgemeester (dat naar onze verwachting de ernst van de zaak zeker recht zal doen) en het eerder in de raadscommissie AZ besproken Ongevraagd Advies van Stadsdeelcommissie West over de bezwaarprocedure ons volledige verhaal bij de beraadslaging te betrekken. Beschouw het maar als als geluid van onderop met onder meer de volgende meerwaarde: het Bouwstenenstuk weerspiegelt de emoties die bij veel burgers zijn geraakt door talloze juridische besluiten en procedures in de afgelopen tijd. Bovendien hadden door een meer menselijke en integrale afweging en heroverweging van besluiten veel proceskosten voor de gemeente en de gemeenschap bespaard kunnen worden. Uw bijlage Bouwstenen voor transformatie van de juridische functie. pdf Pagina 1 van 2
Raadsadres
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 179 Publicatiedatum 5 april 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren van 20 februari 2013 inzake hondenspeelplaatsen. Amsterdam, 26 maart 2013 Aan de gemeenteraad inleiding van vragensteller. Volgens de website van de Dierenbescherming Amsterdam telt Amsterdam ongeveer 23.000 geregistreerde hondenbezitters. Honden spelen voor veel Amsterdammers een belangrijke rol. Daarnaast dragen honden bij tot het welzijn van mensen in de stad. Tegelijkertijd moet het welzijn van honden in Amsterdam gewaarborgd worden. Echter, merkt de hondenlobby op dat de ruimte voor honden in de stad steeds kleiner wordt; steeds meer gebieden worden aangewezen als verbodsgebied voor honden en ook de ruimte waar honden lekker kunnen loslopen en spelen met elkaar wordt steeds beperkter. Steeds meer openbare parken zijn verboden voor honden, in vrijwel alle parken geldt een aanlijngebod en de delen waar honden wel mogen loslopen worden steeds kleiner. Een te beperkte mogelijkheid voor honden om zich voldoende te kunnen bewegen en sociaal gedrag te vertonen kan verstrekkende gevolgen hebben voor het welzijn van honden. De Dierenbescherming wil voldoende mogelijkheden in de stad voor honden om zich vrij te bewegen en los te lopen. De doelstelling van de Dierenbescherming is dan ook om de huidige losloopgebieden te behouden en in stadsdelen waar onvoldoende losloopmogelijkheden zijn, deze gebieden zoveel mogelijk uit te breiden’. In Rotterdam is er onlangs gestart met het initiatief om zeven hondenspeelplaatsen stadsbreed te gaan aanleggen. Hondenspeelplaatsen worden enthousiast ontvangen door bewoners, zowel door niet hondenbezitters als hondenbezitters. Ze worden gezien als een oplossing om minder last te hebben van honden. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 20 februari 2013, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Ear 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 20 februari 2013 1. Hoeveel losloopgebieden zijn er in Amsterdam in m2? Kan in een aparte tabel overzicht geven worden van hoeveel m2 losloopgebied er per stadsdeel is, per hoeveel geregistreerde honden over de afgelopen 5 jaar? 2. Is het mogelijk om de bestaande losloopgebiedenkaartjes van de stadsdelen te gebruiken voor het maken van een overzichtskaart van alle losloopgebieden in gemeente Amsterdam voor het gebruik van alle Amsterdammers? Zo nee, waarom niet? Antwoord vragen 1 en 2: Het is technisch mogelijk om een overzichtskaart van alle losloopgebieden in Amsterdam te maken, maar daarvoor is aanlevering door de stadsdelen nodig van gegevens over de losloopgebieden en bijbehorende losloopperioden op digitale kaarten. De wethouder Dierenwelzijn zal in een portefeuillehouders- overleg aan de stadsdelen vragen of deze gegevens beschikbaar zijn en kunnen worden aangeleverd. Voor zover nog niet beschikbaar zullen deze pas kunnen worden aangeleverd indien hiervoor binnen de betreffende stadsdelen dan wel centraal stedelijk financiering is geregeld. Met een digitale overzichtskaart zou antwoord kunnen worden gegeven op de gevraagde oppervlaktegegevens. 3. Het beleid rondom losloopgebieden voor honden is een taak voor de stadsdelen. Echter wat vindt de wethouder ervan om, zoals in Rotterdam honden- speelplaatsen worden gerealiseerd, braakliggende terreinen in te richten voor honden? 4. Kan de wethouder toezeggen dat hij, uit het oogpunt van het welzijn van de hond en zijn baas, deze optie zal onderzoeken in het beleid rondom braakliggende terreinen? Antwoord vragen 3 en 4: Voor zover passend binnen het beleid kunnen initiatieven voor tijdelijke hondenspeelplaatsen op braakliggende terreinen worden beoordeeld op inpasbaarheid, (financiële) haalbaarheid en draagvlak in de buurt, en worden afgewogen tegen andere initiatieven. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester http:/www.amsterdam.dierenbescherming.nl{fnondenlobbyamsterdam 2
Schriftelijke Vraag
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad x Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 378 Publicatiedatum 29 april 2016 Ingekomen onder Q Ingekomen op woensdag 20 april 2016 Behandeld op woensdag 20 april 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Flentge en Mbarki inzake het Amsterdams taalbeleid voor volwassenen 2016-2018 (Amsterdams percentage laaggeletterdheid). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Amsterdams taalbeleid voor volwassenen 2016-2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 322). Overwegende dat: — Amsterdam een hoger percentage laaggeletterdheid kent (16%) dan het landelijk gemiddelde (11,9%); — in sommige wijken zelfs sprake is van ruim 30% laaggeletterdheid. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — te streven naar een stedelijk laaggeletterdheidpercentage dat niet hoger ligt dan het landelijk gemiddelde (nu 11,9%); — daarbij extra aandacht te besteden aan die wijken waar het percentage laaggeletterden het hoogst is. De leden van de gemeenteraad E.A. Flentge S. Mbarki 1
Motie
1
discard
0e SMT ENBEN SN Á 2 le MN rk! Bit en kt Bd HAN ‘ Ù, kos k ; RE Ge Nt EN A Mem: OS ; eN Í v fas Ns’ AA HE - GR te 4 S. PL „ E , EN re : ï ' » ‚, 5 RE ar | A ee TAN ON PT Dalt Nl AN: pers Nn Ì r\, LS AE VON À à PF Ze B Sven aArFRs ma RNI / , | SAN f D EE SN We EN NN EN tf Be’ Ar Akin LS , ER We RE: EUN Ee ei \ EN é rd Wd Ls KS al Ee tr B ee ® 5 & „ b kT: AEN FN A 14 > À | ì ite Ei an B B Ne APN ee Fe EN RER RN OENE NNW GE tt OR 4 | eN Kd DN Ane 8 ER a ON kmr A N ee, 6 a SE dn Et We | ‚Á 6 Reel Ne ON en en Tt nr E- EAN ern Ee hf IJE NA „NEE IN Er, 5 | Hi | on | 5 | J LI rn a et Be, | Ni ed NN De oa im mr ng D | f / | ‚ ie 4. ed IL Ee EM N | En 5 | 4 À & zen ' | wf IJ Ó Í | | ' | : 7 HE Ea nn ln En ee Bik ij Ì 1 _ E Ne Û Wi Te =S en A | | | A | EMME Dh A AAL ni ; ine if F el Nt € | L e | EE | m et AF 4 " " En UE pe zn De - en A Ee an SE Nu BE Het uitvoeringsplan 2024-2026 ge HK - Ee / N 5 re er N ni 2 ï m7 NPR) eer 3 Winn re in er E Et jd E d el Kr Se ‚ Ei al Li me’ ie 5 een nn En er: eN te ; on nl à Es hr Pad adm et , in da 8 g me Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 2 Samenvatting 3 Deel IV: Begroting 31 Inleiding 7 Deel V: Toelichtende bijlagen 37 5.1 Toelichting Uitvoeringsplan in overleg Deel I: Isolatieaanpak en doelstellingen 9 met Amsterdammers 38 Deel II: Doelgroepen 13 5.2 Toelichting Onderzoek naar prioriteiten ° . . en energiebesparing 40 2.1 Bewoners in energiearmoede 14 . , 5.3 Toelichting bewoners in energiearmoede 45 2.2 Verenigingen van eigenaren (vve's) 16 ich 5 5.4 Toelichting Verenigingen van eigenaren 4 2.3 _Eigenaar-bewoners buiten vve’s 20 9 ging 9 . . 5.5 Toelichting Eigenaar-bewoners buiten vve’s 53 2.4 Woningcorporaties 23 . 5.6 Toelichting verhuurders en vastgoed professionals 56 2.5 Verhuurders en vastgoedprofessionals 24 5.7 Toelichting Communicatie 60 Deel III: Thema’s 26 5.8 Toelichting Warmtetransitie 61 Communicatie 27 5.9 Toelichting Verduurzaming cultuurhistorisch Woningkwaliteit 28 waardevolle panden 62 Warmtetransitie 28 5.10 Toelichting Natuurinclusief isoleren 65 Verduurzaming cultuurhistorisch waardevolle panden 28 5.11 Toelichting Circulaire en biobased isolatie 67 Natuurinclusief isoleren 29 5.12 Toelichting Relatie met het Rijk 69 Circulair isoleren 29 Klimaatadaptatie 29 Relatie met het Rijk 29 Begroting 29 Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 3 Samenvatting Het college van burgemeester en wethouders heeft zich in het Amsterdams Deel TI: Isolatieaan pak en achterg rond Akkoord (coalitieakkoord 2022-2026) ten doel gesteld om ervoor te zorgen dat alle woningen van goede kwaliteit en duurzaam zijn en een gezond leefmilieu Doel: Het Isolatieoffensief van Amsterdam zorgt voor energiebesparing in de bieden. De gemeente is daarom samen met woningcorporaties en het Rijk een bestaande woningvoorraad. Het levert een belangrijke bijdrage aan de grootschalig isolatieoffensief begonnen voor de nar-isolatie van de bestaande gemeentelijke klimaatdoelstelling om 60 procent CO, te besparen in 2030. woningvoorraad. Dit uitvoeringsplan laat zien hoe we de komende jaren werken Om de landelijke doelstellingen voor energiebesparing te halen moeten in aan een kwalitatief goede woningvoorraad voor de Amsterdammers. Het Amsterdam tot en met 2030 circa 123.000 woningen worden geïsoleerd. uitgangspunt hierbij is ‘ongelijk investeren voor gelijke kansen” waarmee we Met dit uitvoeringsplan schetst het college hoe zij woningeigenaren tot en met toewerken naar meer klimaatrechtvaardigheid in de energietransitie. We zetten 2026 gaat ondersteunen om dit doel te halen. Huurders en eigenaren, extra middelen in om isolatiemaatregelen te nemen in slecht geïsoleerde verhuurders en vve’s moeten vervolgens zelf de keuze voor isoleren en woningen in buurten waar de bewoners dit het hardst nodig hebben. Het verduurzaming maken. Samen komen de doelen voor 2030 binnen bereik. isolatieoffensief geeft hiermee invulling aan doelstellingen van de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting (hierna: AAV). Isolatieaanpak: De gemeente zal met een ‘basisaanbod’ een groot deel van de stad informeren en stimuleren om te verduurzamen en energiebesparende Het uitvoeringsplan bestaat uit vijf delen: maatregelen te nemen. Daarnaast kiezen we voor een intensieve aanpak in m Deel I: Isolatieaanpak en doelstellingen buurten waar woningeigenaren en bewoners ondersteuning bij verduurzaming m Deel II: Doelgroepen het hardst kunnen gebruiken. De intensieve aanpak richt zich op de verschillende m Deel III: Thema's doelgroepen van woningeigenaren en wordt gebiedsgericht uitgewerkt. Hierbij m Deel IV: Begroting is extra aandacht voor buurten in de stadsdelen Zuidoost, Nieuw-West en Noord. m Deel V: Toelichtende bijlagen Er is uitgebreid onderzoek gedaan om te kijken waar in de stad de inzet van de gemeente zich op moet richten. Er zijn 165 buurten met veel of grote sociaal- maatschappelijke opgaven. In die buurten staan circa 92.500 woningen met een hoge warmtevraag. Veel van die woningen zijn slecht geïsoleerd. Op deze voorrangs-buurten richt zich de intensieve aanpak. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 4 Deel II: Doelg roepen eigenaar-bewoners in de voorrangs-gebieden verder te ondersteunen. Hiervoor gebruiken we ook het Volkshuisvestingsfonds in Nieuw-West en de vangnet- De gemeente onderscheidt vijf doelgroepen: bewoners in energiearmoede, regeling. De gemeente trekt hiervoor bijna € 7 miljoen uit aan faciliterende verenigingen van eigenaren (vve's), eigenaar-bewoners buiten vve's, woning- projecten en € 12,5 miljoen aan subsidies voor isolatiemaatregelen. corporaties en verhuurders en vastgoed professionals. In de aanpak houden we per doelgroep rekening met ongelijk investeren voor gelijke kansen. Woningcorporaties: Ongeveer 40 procent van alle woningen in Amsterdam zijn in bezit van woningcorporaties. Sinds medio 2022 is de focus van de corporaties Bewoners in energiearmoede: Deze bewoners helpen we op korte termijn met meer komen te liggen op het verbeteren van hun bestaande woningvoorraad. kleine maatregelen die energie besparen en hun energierekening verlagen. Tot 2027 gaan corporaties minimaal 30.000 woningen in Amsterdam verbeteren. Het gaat hierbij om niet-bouwkundige maatregelen die bewoners in hun woning Veel van deze woningen staan in de voorrangs-buurten maar ook buiten deze kunnen (laten) installeren zonder tussenkomst van de eigenaar. De gemeente buurten zullen ze investeren in woningen met slechte labels. Woningen die zal met lokale partijen in de voorrangs-buurten aan huishoudens met een hoog veel energie verbruiken en die komende periode nog niet worden verbeterd, energieverbruik energiebespaarhulp aanbieden. Maar ook bewoners in worden vanuit de gemeentelijke projecten voor bewoners in energiearmoede energiearmoede buiten deze buurten krijgen ondersteuning door gerichte ondersteund. De gemeente werkt hiernaast aan het wegnemen van knelpunten acties. Met alle projecten helpen we op korte termijn meer dan 60.000 die hieronder genoemd worden bij ‘Thema's’. huishoudens om energie te besparen. Hiervoor zet de gemeente circa € 40 miljoen aan rijksmiddelen in en € 5 miljoen eigen middelen. Verhuurders en vastgoedprofessionals: De gemeente zal hen stimuleren om het bezit te verduurzamen. De invloed van de gemeente op deze doelgroep is Vve's: Meer dan de helft van de woningen in Amsterdam zitten in vve's. Alle beperkt en de ondersteuning blijft bij een basisaanbod. Om sneller te isoleren ‘soorten’ eigenaren zijn vertegenwoordigd in vve's en moeten per gebouw willen we deze doelgroep vooral stimuleren met bijeenkomsten, inkoopacties en gezamenlijk beslissen over instandhouding en verbetering van het gebouw. door voorbeelden te delen van verhuurders over complexmatig verduurzamen. Met een basisaanbod gaat de gemeente vve’s informeren zodat zij zelf aan De stimulering richt zich op particuliere verhuurders, commerciële verhuurders, de slag kunnen. De intensieve aanpak is voornamelijk gericht op buurtgericht vastgoedbeheerders en makelaars. Bovendien wil de gemeente huurders informeren, adviseren, planvorming en uitvoering. We ondersteunen vve’s in ondersteunen die bij de verhuurder aandringen op verduurzaming en blijft de voorrangs-buurten om in de verschillende fasen van verduurzaming zelf de gemeente pionieren op het bestuursrechtelijk afdwingen van verbeteringen verduurzamingsplannen en de uitvoering in handen te nemen. Voor specifieke van energielekken. Dit combineren we met een sterke lobby bij het Rijk. Voor buurten in Zuidoost en Nieuw-West biedt het Volkshuisvestingsfonds extra deze aanpak reserveert de gemeente circa € ‚5 miljoen per jaar. Twee derde subsidie en wordt de vangnetregeling ingezet. De gemeente wil tot en met hiervoor besteden we aan het ondersteunen van huurders. 2026 de helft van de woningen in vve’s in de voorrangs-buurten ondersteunen om te verduurzamen. Het gaat hierbij om 500 vve’s met in totaal circa 28.000 woningen. De gemeente trekt hiervoor € 20,5 miljoen uit aan ondersteunende projecten en regelingen en € 59 miljoen aan subsidies voor isolatiemaatregelen. Eigenaar-bewoners buiten vve’s: Circa 33.000 eigenaar-bewoners in de voorrangs-gebieden zitten niet in een vve en wonen in eengezinswoningen. Met het basisaanbod voorzien we deze hele groep van collectieve inkoopacties en goede informatie. Komende periode zal de gemeente ook energieadvies op maat geven en gebiedsgerichte verduurzamingstrajecten beginnen om deze Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 5 ’ Deel III: Thema Ss Natuurinclusief isoleren: Volgens landelijke wetgeving moeten woningen op een verantwoorde en diervriendelijke manier worden verduurzaamd. Hiervoor De gemeente zet niet alleen in op het ondersteunen van de doelgroepen, moet een langdurig ecologisch onderzoek worden gedaan en vergunningen maar richt zich ook op het verbeteren van de relatie en samenhang met andere worden aangevraagd. Om het voor eigenaren die gaan verduurzamen thema’s om ervoor te zorgen dat projecten en kerntaken van de gemeente makkelijker te maken, gaat de gemeente deze ecologische onderzoeken (beter) worden uitgevoerd. Het gaat om de thema’s communicatie, woning- uitvoeren en vergunningen verlenen via een Soortenmanagementplan (SMP). kwaliteit, warmtetransitie, erfgoed, natuurbescherming, circulair isoleren, Dat scheelt veel tijd voor de eigenaren. We beginnen in de voorrangs-buurten klimaatadaptatie en de relatie met het Rijk. en sluiten waar mogelijk aan bij de programmering van de corporaties. Voordat het SMP er voor de hele stad is, wil de gemeente werken met een pré SMP. Communicatie: Voor het slagen van het isolatieoffensief is het belangrijk dat alle Het opstellen van een SMP kost een aantal jaren. Hiervoor trekt de gemeente Amsterdammers de ondersteuning van de gemeente weten te vinden en een € 2,2 miljoen uit. handelingsperspectief hebben. Onderdeel van het basisaanbod is de verbetering van het informatieaanbod. Hiernaast komt in de voorrangs-buurten een fysiek Circulair isoleren: De gemeente heeft als doel om in de stad 50 procent minder loket dat door de verschillende buurten heen kan reizen en waar we in gesprek abiotische grondstoffen (mineralen, metalen en fossiele grondstoffen) te gaan met de bewoners. Hiervoor trekt de gemeente bijna -,5 miljoen uit. gebruiken in 2030. Het gebruik van circulair isolatiemateriaal draagt daaraan bij. Bij de adviezen die we in het kader van het isolatieoffensief geven, wordt circulair Woningkwaliteit: Woningen moeten veilig, gezond en toekomstbestendig zijn. isoleren richtinggevend. De gemeente probeert dit ook bij de bouwbranche en De huidige staat van sommige Amsterdamse woningen is onvoldoende en andere eigenaren te bewerkstelligen. voldoet niet aan de eisen en wensen ten aanzien van kwaliteit. Voor de betaalbaarheid, gezondheid, veiligheid en comfort moet de verduurzaming Klimaatadaptatie: De klimaatverandering heeft gevolgen voor de woningen en samengaan met de verbetering van woningkwaliteit. In de isolatieaanpak is bewoners van Amsterdam. De nieuwe KNMI-klimaatscenario’s laten zien dat woningkwaliteit daarom geïntegreerd met de verduurzaming. Nederland zich moet voorbereiden op extremer weer. Hevige neerslag zorgt voor overstromingen en droogte zorgt voor aantasting van funderingen en Warmtetransitie: Het aardgasvrij maken van de stad en het isoleren van verzakking van woningen. Meer en hetere hittegolven tasten de leefbaarheid van Amsterdamse woningen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De warmte- woningen aan en zijn schadelijk voor de gezondheid van (kwetsbare) bewoners. transitie moet hand in hand gaan met energiebesparing, isolatie en woning- In de projecten en regelingen van het isolatieoffensief houden we rekening met verbetering. De afgelopen jaren zijn de Amsterdamse aanpakken van besparen, maatregelen om woningen aan te passen aan een veranderend klimaat. isoleren en duurzame warmte steeds meer naar elkaar toegegroeid. De komende jaren gaan we dit structureler invullen, uitbouwen en bestendigen. Relatie met het Rijk: De gemeente blijft het Rijk aansporen om bestaande knelpunten in wet- en regelgeving te verbeteren en om bestaande regelingen, Verduurzaming cultuurhistorisch waardevolle panden: De verduurzaming van zoals het Warmtefonds en de Wet natuurbescherming, aan te passen zodat ze cultuurhistorisch waardevolle panden is een essentieel onderdeel van het beter aansluiten op de praktijk. isolatieoffensief. Komende periode gaat de gemeente de criteria en toestemmings- Zo pleiten we er onder andere voor om een minimale energetische kwaliteit kaders voor de beoordeling van verduurzamingsmaatregelen actualiseren. voor bestaande woningen op te nemen in wetgeving en om belastingwetgeving Hiernaast werkt de gemeente aan het verbeteren van de dienstverlening, de te verbeteren, zodat corporaties genoeg mogelijkheden hebben om te vergunningsprocessen en de interne samenwerking. Zo standaardiseren en verduurzamen. stroomlijnen we de maatregelen en procedures en zorgen we ervoor dat we alle partijen betrekken om tot breed gedragen oplossingen te komen. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 6 Deel IV: Begroting Met alle projecten en regelingen van het isolatieoffensief wordt in totaal € 151 miljoen besteed aan het isolatieoffensief. Naast de € 32 miljoen die in het coalitieakkoord is gereserveerd voor het isolatieoffensief wordt gebruik gemaakt van € 10 miljoen gemeentelijk budget dat reeds gereserveerd is uit het Klimaatfonds voor de Renovatiemotor. De overige middelen komen voornamelijk van het Rijk (circa € 105 miljoen) en de provincie Noord-Holland (circa € 2 miljoen). Van de €151 miljoen is circa € 34,4 miljoen, veelal Rijksgeld, nog niet toegekend aan de gemeente. Het gaat over budgetten waarvan al is gepubliceerd dat deze in de periode 2024-2026 beschikbaar komen voor de gemeente Amsterdam. Indien de aanvragen van de gemeente niet worden gehonoreerd, wordt het Uitvoeringsplan hierop aangepast. We gebruiken grofweg de helft van het budget (€ 79,5 miljoen) om vve’s te ondersteunen. Een kwart van het budget (€ 44,5 miljoen) wordt ingezet om bewoners in energiearmoede te ondersteunen. Dit zijn vaak huurders. De overige middelen gebruiken we om eigenaar-bewoners buiten vve's te ondersteunen (€ 19,5 miljoen) en om knelpunten weg te nemen waar alle eigenaren iets aan hebben (€ 6 miljoen). Twee derde van het totaal besteden we aan maatregelen. Er is € 71,5 miljoen subsidie voor grote isolatiemaatregelen zoals isolerend glas en € 30 miljoen projectbudget voor het installeren van kleine energiebesparende maatregelen zoals radiatorfolie en tochtstrips. Deze middelen gaan volledig naar de voorrangs-buurten, waarbij circa € 50 miljoen specifiek in Zuidoost en Nieuw-West. De overige middelen (€ 50 miljoen) worden ingezet om de kaders te scheppen voor het uitvoeren van grote isolatiemaatregelen. Het gaat dan om stimulering, advies en het wegnemen van knelpunten binnen verschillende thema’s. Van dit faciliterende aanbod is € 35 miljoen bedoeld voor de voorrangs-buurten. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 7 Inleiding Wonen in onze stad van morgen, betekent dat alle Amsterdammers wonen in verbeteren van de randvoorwaarden zoals goed invulling geven aan de Wet een woning waarin ze gezond en gelukkig kunnen zijn. Een aanzienlijk deel van natuurbescherming en houden we de regels rondom welstand tegen het licht. de Amsterdamse huizen is verouderd, vochtig en slecht geïsoleerd. Vanwege de wereldwijde klimaatcrisis moeten we minder energie gebruiken en overstappen Ongelijk investeren voor gelijke kansen is het leidende principe. op duurzame energiebronnen. Klimaatverandering is nu al voelbaar, onze huizen Daarom investeren we extra in isolatiemaatregelen voor slecht geïsoleerde worden ’s zomers steeds warmer en door hevige regenbuien ontstaan lekkages. woningen in buurten waar de bewoners ondersteuning het hardste nodig We moeten ervoor zorgen dat de huizen in onze stad bewoonbaar en betaalbaar hebben. blijven, voor onszelf en voor de generaties na ons. Dat gaat niet vanzelf, dat vraagt om actie. Van de gemeente, en ook van alle eigenaren in Amsterdam. In 2026 zijn nog niet alle woningen geïsoleerd. Met dit uitvoeringsplan brengen Wij ondersteunen eigenaren bij het aanpassen van de woning aan de eisen van we het isolatietempo wel op het juiste pad om de doelen voor 2030 te halen en deze tijd. Wij zorgen ervoor dat iedereen mee kan doen, los van hoe dik een zorgen we dat iedereen daaraan mee kan doen. portemonnee is. Huurders en eigenaren, verhuurders en vve’s, we doen het samen. L ce eeswijzer Dit college maakt hier onder andere werk van door de uitvoering van het isolatieoffensief. Al ruim een jaar zetten we grootschalig in op het versnellen Het uitvoeringsplan bestaat uit vijf delen: van de verbetering en verduurzaming van woningen. Vanuit het offensief zijn er m Deel I: Isolatieaanpak en doelstellingen inmiddels meer dan 30.000 Amsterdammers geholpen met het verlagen van hun m Deel II: Doelgroepen energieverbruik door kleine energiebesparende maatregelen te installeren (stap m Deel III: Thema's een). Er is daarnaast veel gedaan om vve'’s te ondersteunen bij verduurzaming m Deel IV: Begroting en corporaties hebben de focus gelegd op het verbeteren van de bestaande m Deel V: Toelichtende bijlagen doelgroepen en thema’s woningvoorraad (stap twee). In deel I leest u over de isolatieaanpak en wat we daarmee willen bereiken. Voorliggend plan markeert de derde stap. Er is gekeken naar welke projecten we U krijgt een beeld van de principes achter de isolatieaanpak van de gemeente, moeten doorzetten en welke nieuwe acties er nodig zijn om bij zoveel mogelijk waar de aanpak op is gericht, wat er wordt bereikt en hoe dit is onderbouwd. woningen te isoleren en ze toekomstbestendig te maken. We gaan bestaande en We verwijzen naar twee toelichtende hoofdstukken over het participatietraject nieuwe projecten zo inrichten dat iedereen isolatiemaatregelen kan nemen. en het onderzoek naar de woningvoorraad. Daarbij ligt de focus op woningen van bewoners in een kwetsbare positie. Die worden als eerste geïsoleerd, zodat we zorgen voor een sociale transitie. We In deel II leest u over de inzet per doelgroep woningeigenaren: welke projecten, ondersteunen deze bewoners met geld en kennis om zoveel mogelijk woningen regelingen, samenwerkingsverbanden en verbeteringen zetten we in om het aan te passen aan de eisen van nu. Ook zetten we de energiearmoede aanpak isoleren van woningen te versnellen. We onderscheiden vijf doelgroepen: door, breiden we de vve-aanpak uit, verdubbelen we de ondersteuning van bewoners in energiearmoede, vve's, eigenaar-bewoners buiten vve's, huurders om verduurzamingsinitiatief te nemen, en gaan we eigenaar-bewoners buiten vve’s helpen om te verduurzamen. Hiernaast werken we aan het Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 8 woningcorporaties, particuliere verhuurders. Per doelgroep verwijzen we naar een toelichtend hoofdstuk waarin alle inzet verder beschreven staat. Deel III gaat in op overkoepelende thema’s waar alle bovengenoemde doel- groepen in de isolatieaanpak mee te maken hebben. Het gaat om de thema’s communicatie, warmtetransitie, erfgoed, natuurbescherming, circulair isoleren, klimaatadaptatie en de relatie met het Rijk. In deze thema’s werkt de gemeente aan het wegnemen van knelpunten voor verduurzaming en het stimuleren van nieuwe ontwikkelingen en het benutten van koppelkansen. Per thema is er een toelichtend hoofdstuk waarin dat thema en de inzet verder beschreven staat. In deel IV besteden we aandacht aan de overkoepelende begroting van het isolatieoffensief. De € 32 miljoen die is gereserveerd op de gemeentebegroting is met voornamelijk externe middelen aangevuld tot € 151 miljoen. In deel V vindt u de uitgebreidere toelichting op de inzet per doelgroep en de overkoepelende thema’s. e. Bestuurlijke context In dit uitvoeringsplan zijn de projecten verwerkt die in de raadsbrieven van 25 oktober 2022 en 14 maart 2023 zijn aangekondigd. Met het isolatieoffensief geeft de gemeente tevens invulling aan doelstelling vijf van de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting (AAV). In de AAV geeft de gemeente haar visie op de volkshuisvesting in Amsterdam. Doelstelling vijf luidt: Woningen zijn duurzaam en van goede kwaliteit en bieden een gezond leefmilieu. te LE Os P hd Oe ete je NET EO 0 0 eN STAR, REE he AME vi V, MR: ADNR en € zt ni it a ei 4, u 8 q B 4 Me a a et lg 5 zal if hd ë sf zn Er Zi n A NE. SS à3 ERN. ERN OREERT ien S At 4 y A ee: A Et % El Ee 5 BN Se P P yv he EE NE EEN OO Ets dE re Ee Ai Re ER pr ‚4 ROE REN a EE ND eer BON 7 AE 5 2 Dd Ri RAN Ns. 5 = rho Pin ee Rn gn Dd we 4) 7 d EE PCE oe TEE à ich ì / 5 ee zl Dee ik de Ei Ent En Ne td Een A AEP ts Het college van B en W heeft zich in het W zo Ee EEEN Ot eN nt Zet NE RE tn ver EE er Cn Else ; Ee dk len Ee Ne Amsterdams Akkoord (coalitieakkoord 1d É Ee a en GER ORE ï LN 4 ha al / ' Sd zj De KN Nm re BEN ON er kee, 2022-2026) ten doel gesteld om ervoor Ee eN AS AEN Arm, TE HDE F te zorgen dat alle woningen van goede a Se un en Wen ie PN en me A ben: + WS ie ki ecn Et Er re. 5 KM At kwaliteit en duurzaam zijn en een gezond a PS RE Ee DRA Behe EE ie leefmilieu bieden. Dit is ook verankerd ee ph re Eee Ae EE AEN bn ee Tak in de 5e doelstelling van de recent De e a kee’ Mn nne EEE ge EET e Te er : EE a he Ri Pk FEE en hl Be vastgestelde Amsterdamse Aanpak _ Re et 7 7 nl ne: ee ZE: ESR Volkshuisvesting: woningen zijn duurzaam Ee Hr Bi EN e ee ke MEE en van goede kwaliteit en bieden een mee s . et PR 5e, | ld . e gezond leefmilieu. In deze uitvoerings- ee ei ET El ME BENEN agenda isolatieoffensief staat hoe we de ee Hel A WK Ie eN p ei he a E j . wal BE : …_iR Ei : RE The komende jaren samen andere betrokkenen ee zat fen Ne B 7 WEE id Re zoals het Rijk en corporaties invulling END Ee Ee Je EN UF me ENE, ta Rs ede Hebie EE Ee En ie Te eN geven met ambitie. ke ict Te E ti Ren í 1 son ER TE NN we en ln je el kd 9 Í nm " ER ee En OP Ve nm EE ES eed Re Ee gn __ k 8 ek Pi edes. ni Trem 0 het Mr nhar ikt Les 4 dei PE í rt L ME do rete den Te ee E ì Eeen om ai ' 1 KN A MINOTE ED NE RE eh he na Ee Ol AEN EO AT Lt arn RE REE te NV en, EE SIE a En Ei en — Ere DEN OER a EEE a Ree Se ‘ ie em ere EE kn Tr ke Reen le EN, BE ; 5 h% KEE TEN hg EREN SE Deel I \ HE Oe sE A ik. en Mr gr Er lati k en doelstellingen Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 10 . e Isoleren en de klimaatd oelstel ling De gemeente heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de bestaande voorraad om te bepalen welke woningen een hoge warmtevraag hebben en welk deel Energiebesparing draagt bij aan de klimaatdoelstelling om 60 procent minder van die woningen staat in buurten met veel of grote sociaal maatschappelijke CO, uit te stoten in 2030 ten opzichte van 1990. Landelijk geeft het Nationaal opgaven, zoals energiearmoede of een lage SES-score. In het toelichtende Isolatieprogramma (hierna: NIP) invulling aan de doelstelling voor energie- hoofdstuk 5.2 vatten we dit onderzoek samen. Er zijn 165 buurten met veel of besparing in de gebouwde omgeving. Het Rijk zet in het NIP in op dat voor 2030 grote sociaal-maatschappelijke opgaven. In die buurten staan circa 92.500 circa 2,5 miljoen woningen worden geïsoleerd. Het Rijk gaat uit van circa woningen met een hoge warmtevraag. Dit zijn de voorrangs-buurten met veel 1,5 miljoen koopwoningen en 1 miljoen huurwoningen. In tabel 1 is de landelijke slecht geïsoleerde woningen waar de intensieve aanpak zich op richt. doelstelling op basis van CBS-gegevens vertaald naar Amsterdamse aantallen. Deze cijfers zijn een benadering, maar laten zien dat de opbouw van de De gemeente heeft een basisaanbod ontwikkeld waarmee we de hele stad Amsterdamse woningvoorraad sterk afwijkt van de landelijke verdeling. In het bedienen, en een intensieve aanpak voor de voorrangs-buurten. Het basisaanbod toelichtende hoofdstuk 5.2 staat hoeveel de energiebesparing door isolatie bestaat uit een goede informatievoorziening, projecten die eigenaren stimuleren en bijdraagt aan de CO,-reductie. inzet om de randvoorwaarden (zoals het verlenen van vergunningen) te verbeteren. De intensieve aanpak is uitgebreider. De eigenaren worden actiever geïnformeerd, Tabel 1 - Indicatie aandeel Amsterdam van landelijke doelstelling gestimuleerd, begeleid en gesubsidieerd. In de voorrangs-buurten wordt per woning meer budget ingezet dan in het basisaanbod. Landelijke doelstelling voor 2030 Indicatief aandeel Amsterdamse woningvoorraad Figuur 1 geeft een indicatie van hoe het basisaanbod zich verhoudt tot de TT intensieve aanpak: in aantallen woningen (linker driehoek) en te besteden 1.500.000 eigenaar-bewoners 30.000 eigenaar bewoners middelen (rechter driehoek). In de toelichting bij dit hoofdstuk geven we uitleg over de aantallen woningen. In hoofdstuk 5 wordt de besteding van middelen 700.000 sociale huurwoningen 56.000 sociale huurwoningen besproken. 300.000 particuliere huurwoningen 37.000 particuliere huurwoningen Figuur 1 - Ongelijk investeren voor gelijke kansen e el Isolatieaanpak: nn 0e i basis- en intensief aanbod ade 3 Zoals gezegd wil de gemeente het isolatieoffensief vooral richten op de 5 bewoners die ondersteuning bij verduurzaming het hardst kunnen gebruiken. Deze opgave is tweeledig: m Daar waar een grote isolatieopgave is in buurten met veel slecht geïsoleerde 8 woningen en een (zeer) hoge warmtevraag; 263.500 woningen 5 m Daar waar de inzet bewoners in kwetsbare situaties kan helpen, zoals 8 bewoners in energie-armoede. 5 Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 11 Figuur 2 - Doelgroepen en thema's van het Amsterdamse isolatieoffensief Doelgroep Bewoners in Vve’s Eigenaar-bewoners Verhuurders Corporaties Energie-armoede = Informeren = Inkoopacties = Stimulering Afspraken & = Energie = Adviseren n Energieadvies = Handhaving Samenwerken: bespaarservice = Begeleiden = Buurtgericht Kare {IAD Tan) = vergunningen, = Lokale = Uitvoeren = Subsidies huurders = welstand, initiatieven (subsidies) = kleine maatregelen. = Vouchers Communicatie Woningkwaliteit Warmtetransitie © . « . Ë Erfgoed en omgevingskwaliteit ES So NE Natuurinclusief isoleren Circulair isoleren Relatie met het Rijk Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 12 Gerichte inzet per doelgroep en thema Gemeentelijke inzet in relatie Om de woningvoorraad sneller te isoleren, richt de gemeente haar inzet op de tot het doel verschillende doelgroepen van eigenaren en bewoners, en op het wegwerken van knelpunten en stimuleren van innovatie binnen de aanverwante thema’s. Het isoleren van een woning is ingrijpend voor bewoner en eigenaar. Het vraagt In figuur 2 is te zien welke doelgroepen en thema’s we in dit uitvoeringsplan vaak om grote investeringen en veranderingen aan woningen en het is een hebben uitgewerkt. Het aanbod per doelgroep staat in deel IL, over de thema’s langdurig proces. De gemeente is zelf geen eigenaar van de woningen. De is te lezen in deel III van dit uitvoeringsplan. We beschrijven per doelgroep gemeente stimuleert en faciliteert waar kan, en creëert randvoorwaarden voor welk deel van de inzet hoort bij het basisaanbod en welk deel bij de intensieve eigenaren. We geven ook subsidie en gratis adviezen, zodat ook mensen met aanpak. De uitwerking van de thema’s is in principe onderdeel van het basis- een lager inkomen energie kunnen besparen. aanbod omdat het geldt voor de hele stad, al zal ook hier in de planning rekening worden gehouden met de voorrangs-gebieden. Als de inzet van dit uitvoeringsplan wordt doorgetrokken tot 2030, dan verwacht de gemeente voldoende woningeigenaren mee te krijgen om de doelen van Bij de totstandkoming van het uitvoeringsplan voor het isolatieoffensief hebben 2030 binnen bereik te laten komen. we stakeholders en bewoners gesproken om hun kennis, ervaringen en belangen mee te kunnen nemen in het plan. In hoofdstuk 5.1 staat toegelicht hoe de Het is echter uiteindelijk aan de eigenaren zelf om daadwerkelijk hun woningen gemeente in gesprek is gegaan met Amsterdammers en stakeholders. Hun input te isoleren. Bij verhuurde woningen doen ze dat in samenspraak met de is verwerkt in de projecten en regelingen van de isolatieaanpak. bewoners, in vve's gezamenlijk met alle eigenaren. Om de doelen voor 2030 te halen moeten dus (voldoende) woningeigenaren de beslissing nemen om . . te gaan verduurzamen. Gebiedsgerichte aanpak De inzet per doelgroep en op thema’s zal in de voorrangs-buurten zo veel mogelijk gebiedsgericht zijn. Dit doen we in nauwe samenwerking met stadsdelen en partners in de stad zoals WOON, lokale duurzaamheidsinitiatieven en corporaties. In de buurten wordt de intensieve aanpak gekoppeld aan kwaliteitsverbetering van de woningen en de warmtetransitie. Dit sluit aan bij de masterplannen van Zuidoost en Nieuw-West en de aanpak Noord. TT |E EN FE Beel: == E er ATS h £ ' re Es A KE | et ne Eh 13 ele leent 5 a - EEN } z ke ae GT ee Ei ed ie A Eet EN en En B. 2 EE he F KH tn IN ma B en en Ea Ee Er en Arte EL; sr RE mn ar IJ me ee: et dn GE ui ne 7 id arend , brill el 3 7 ' Ke en TA SE be erin k 7 en nge p Ea! Ì he’ ale: + En k Ni SL neen Ee : }5 Ts 2 is Ae KEN MI Se de OE EN, bt OE: pn 2 re Ll Pe, In Ke Eg hd bies ll en =| Ii eN ik kEen Hie Kan : EARN k s AN EE B 1 B mn. : Î Ten SEN 4 Ee E.E 5 See el — at u f _ , 4 En Ee NN End TEE. nn l/ Neen AE 0% J Et Oo Ë zic ak Al EE Mi 5 bi MK Í ne Ee 1 5 Alien d d = ee JEE. e tn LO: I= Ks ii Ll À 8 ir ed \ 7 8 re, Í MEE - dn NR E Jm NR, 7 An en isk jd eg “ EE et en UR ee — ett SE mt df f 4 sk 1 bet Eel ze Ï Hen | mn Ik n nis % Sn ODE DAE Fr Î k as WEE 15 : al s ek | al Hin _ u - Ï ld —— _—_— hed > : EEE on man Ro ES J ze je Rek: n = rf Á MEE mm ‚ LR RN: 1 EER IET _ Ta ml vel a TE bel heers | if | RE | ' es A | ik lil pe 4 Ee hi LEN Í EN od 8 en Ne AE, AAD fe é Zal de EN d- NI ON FE NE gid ee ue) ie’ U EER Keke ern ; EE ee end js tin Ml En | mr 5 hen ed BE Mel MR rn, sn F5 Er mr Fr 4 he ee pe EN Nl 2 ie A TOROLNAN So A A mk Ri ed | zl fn te ds RE en za - Tr 8 ER men „3 > sE Tap eme ee erg Dn | E= Inf rs 4 Eee a of roan is pg SE NE iN en en ne ne eon en Te eem re > al nr Rn : - ' TT OOK eh) Lenk Ld van wai “aar me mm TT Od: bns 8 eet var iT er | = e 5 Er kj EN Eeten Pecha” * ma TE Penn 4 SEE ll TTS SE (ef Ll eitje | EN EE lunan zh El | ge rme ENT ET if p Ke Mier nee ij s di LE | EE TT A Ae a BU EOD | ij od EE | | Mene me B je En en k ger bind | 1 äia Ht Î j MUD ik: ie … ee EE ane, 8 LN EL HI Te Pr PT k P nnn AAT TTT TTT EEE) eagen eesmern LN TTL Ed P rtrmntennnnnn EN LL IN ET ETR A ie inn i I nanzdl mei | Ke dbs KETEN LILLE doka et bne RE EEE EEE A | Dii ll et [dad Á en RENT TA EPE LEED leren klas uc EE Re A REE r. | r ‚| : Eme Gemser Ee: tt EL e hek rl LL] 5 td Geh ENE, Pi | Ean, - É ETM oe Eem Km aad Ee U nt TN ist „| pij ze „e Te NT Aehaid ie ri B 5 Ed nn En = en ee zes van in HE TA 4 e eije Tas, rd ze "df oe A 3 Th ed ME en ze Ee ee ET PN en en — 5 En z he 5 2 Ae in ik ts mk Eet a ie rad ed 5 nr Ln . NE fi me ee a ä tl z Eet deed 5 E k N 7 be ib Ei se vd eran B B k : ME re pn EN ER PE Oe EE BE in ee bed pee ss Sl | zz l BRR EE Ee end Ree en zn zeker pn PS Wte == _n Pt ete AAE Baene BA ek ee ed en PN de B 0 EE ke bes a An eed Ee ene me ED Er AE a Es ns Ede ete, B Re ede DE sn ne - : B en Lr Seen eenn rn hoe Erpe en knn Nd heee nr td en eg Ee er en in e n sl Pe lee Ee Eede ct EP A Keen Ö nen RE ar Ae En Ien B rt Te ee En DE ze eee Ee ed See ee GEE Ee Ne En Eee eee ee ee EL EE enne EEn RN a EE Rn À LN AS de Bie He ANIAEE He Ge zn en 3 1e EN, ere ge inne in PE en he Te TE negenen TSE EE tn En Re Eee EEE eee ned, Hr IN en en Te ee EEn EE DE a En ì Een ed EE A en et En EN A Ee pn EEG 5 en tee Ne Ten etn en ete A Oe ne Ee Ee RE AEK, B ER B Ee en A en den Ee ARE Nees Ee ed PE ee tf KE EEn DE, EN Ed ee te en je hs EE Ne gE En RA BE AE En EE OD Ee ek DR EEN En Ed Zeng A Ee de 5 Ze en cn A Re DE RSELEen E El Pab hete SE : Er EE he veld ART En Boeg En en RTE ee ree E ee B EE er AE AE ne TEE hel a SR Be RR br add ee Ee den Ee Ae en RN ee Pe ar Zl EE ET TE SE EE BE tn B EP RE NEON en de Ed reef AE ZE There Ae RAe Sen DAE ele PE PET td sen bn nen DRA a EE EE ENEN GE dn Bed Pee Te EE Gend EE te ed HE Eg RE NE pas Pre ee RA gi En GN ee ERN Et er Bn zee SE Sn EE Ee Oro eet leen PE Ee En AE ne es ene en en EE ee nn A Kef HE A Eer eea idd hee DAC En de dk eeh BE Nerd Ee ve Eg B ng re The AN Meg GAETA REM A ele en en tn en ee EE Rt EA A he TRE et ld ede LEE ken Atm AP engen Kd bedelde rt Ne Aer Bt Eel EL RE EN re ea Ee TR re ed Ek NE een Ee Te A et ee LE Re WE ee BOERE EE a Lek AEL Ae SL EE LEN EE be za rn ed ere etn DE sE a oe Ee fe it ED Ae er dre te Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 14 2.1 Bewoners in energiearmoede Figuur 3 - Tijdlijn doelgroep bewoners in energiearmoede 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 dar and EZA Ondersteuning stadspas Beschrijving doelgroep Wi In Amsterdam leeft naar schatting 18 procent van de huishoudens in energie- / EN armoede. Dat zijn ongeveer 89.000 huishoudens verspreid over de stad. Het nd overgrote deel van deze huishoudens woont in de voorrangs-buurten waar het fj | We aandeel huishoudens in energiearmoede soms oploopt tot 20 procent. = àl N \ INS En Mensen in energiearmoede leven vaak met beperkte financiële middelen en en Nl Á | Af | hebben moeite om hun basisenergiebehoeften te vervullen. De toegang tot N a AR 6 ki ï essentiële levensbehoeften, zoals elektriciteit en verwarming staat onder druk û ef fi me € ER En Ï of noodzaakt tot pijnlijke keuzes. Dit heeft een negatieve invloed op hun levens- ddie hi kn / Li kwaliteit, gezondheid en algemeen welzijn. À 4 HAN ee 7 p | Zi f Á Ô SAN DT as Ps Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 15 Doel en inzet Begroting De aanpak van de gemeente richt zich op energiebesparing op de korte termijn In totaal besteden we bijna € 45 miljoen om energiearmoede te verminderen, door niet-bouwkundige maatregelen te nemen. De gemeente zorgt ervoor dat waarvan € 25 miljoen in de periode 2024-2026. Dit financieren we voor alle bewoners van een woning met een hoog energieverbruik in de voorrangs- 90 procent uit rijksuitkeringen voor energiearmoede. Hiernaast zet de gemeente buurten in deze collegeperiode een aanbod krijgen voor hulp bij energie- € 5 miljoen in vanuit het Klimaatfonds. Deze middelen zijn in 2022 bestemd voor besparing op korte termijn. Van 2024 tot en met 2026 zet de gemeente in op de Renovatiemotor. twee onderdelen. Bovendien gaan we door met de energie-coaching op aanvraag, aangeboden door de stichting WOON. Als er meer middelen van het Rijk beschikbaar komen voor het bestrijden van energiearmoede na 2025 dan wordt tegen die tijd gekeken of hierboven m De Energiebespaarservice (EBS): We gaan door met de EBS zodat er de benoemde resultaten zijn behaald en waar de nieuwe middelen het best tot komende jaren bij 14.000 tot 28.000 huishoudens kleine energiebesparende hun recht komen. maatregelen worden genomen. Daarbij werken we zo veel mogelijk samen met lokale initiatieven. Het resultaat is afhankelijk van het uitvoeringstempo In onderstaande tabel is de verdeling van middelen over de jaren te zien. van de partners. In de uitvoering gaat kwaliteit boven kwantiteit, maar als er een hoog uitvoeringstempo wordt gehaald dan kan de opdracht worden uitgebreid. We streven er naar om eind 2026 bij alle huishoudens met een hoge warmtevraag in voorrangs-buurten aangebeld te hebben met energieadvies en installatiehulp. m Ondersteuning stadspashouders: We gaan stadspashouders gericht onder- steunen. Dit doen we door eenmalig een nieuwe voucheractie en een nieuwe witgoedregeling op te zetten die gerichter is dan voorgaande acties. Eind 2026 heeft een groot deel van de stadspashouders gebruik gemaakt van een van deze regelingen. In hoofdstuk 5.3 gaan we dieper in op de doelgroep en de inzet van de gemeente. Tabel 2 - Projectbegroting Energiearmoede Projecten 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal Projectkosten € 950.000 € 8.250.000 € 13.150.000 € 10.100.000 € 10.300.000 - € 42.450.000 Uitvoeringskosten - € 150.000 € 550.000 € 600.000 € 550.000 - € 1.850.000 Subtotaal € 950.000 € 8.400.000 € 13.700.000 € 10.700.000 € 10.850.000 - € 44.600.000 Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 16 . ® . 9 2.2 Verenigingen van eigenaren (vve’s) Figuur 4 - Tijdlijn doelgroep verenigingen van eigenaren 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 ee [Ke 4:10 ee Buurtbijeenkomsten Advies en 8 Advies en onderzoek elaksielt Aedes Capaciteits- vergroting Ondersteuning planvorming Activatieteam Voorfinanciering ee Financieel advies Vangnetregeling el ee Volkshuisvestingsfonds Nieuw-West Ee Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 17 Beschrijving doelgroep Informeren Meer dan 60 procent van de woningen in de stad is onderdeel van een vve. Em Inde voorrangs-buurten gaan we buurtbijeenkomsten organiseren. Het gaat om in totaal circa 294.000 woningen verdeeld over ongeveer 23.000 vve’s Met vve’s waar renovatie of onderhoud urgent is, beginnen we het van verschillende grootte. Alle ‘soorten’ eigenaren zijn vertegenwoordigd in vve’s. verduurzamingstraject. Met buurtbijeenkomsten worden de overige vve’s De eigenaren in een vve nemen samen een beslissing over de instandhouding op de hoogte gehouden van het resultaat. en verbetering van het gebouw. Dat maakt het besluiten tot woningverbetering m Het verduurzamen van een vve is een ingewikkeld proces waarbij de vve zelf vaak bijzonder complex. In de voorrangs-buurten zijn er ruim 3.000 vve's met veel verantwoordelijkheid draagt. Om vve's hierop voor te bereiden, zijn er een isolatieopgave. Dat gaat om 66.000 woningen. Meer dan 55.000 woningen cursussen over het hele proces: de technische, juridische, financiële aspecten hiervan zijn eigendom van circa 800 grote vve's. en over het creëren van draagvlak. Doel en inzet Adviseren De gemeente gaat alle vve’s in Amsterdam met een basisaanbod informeren en m De gemeente geeft kleine en grote vve’s professionele verduurzamings- stimuleren zodat zij zelf aan de slag kunnen met verduurzaming van hun gebouw. adviezen gericht op energiebesparende maatregelen, haalbaarheid, In de voorrangs-buurten gaat de gemeente met een intensieve aanpak aan de warmteoplossingen, pv-panelen. Het advies gaat in op de huidige staat van slag. Met deze aanpak ondersteunen we vve’s in de verschillende fasen van onderhoud van het gebouw, en de mogelijkheden om het aardgasvrij te verduurzaming: informeren, adviseren, planvorming en uitvoeren. Hier heeft de maken en te verduurzamen. Het advies houdt ook rekening met bouwfysische gemeente een veelvoud aan projecten, regelingen en subsidies om vve’s op effecten en welstandeisen. Het advies berekent het effect op de woonlasten verschillende manieren te ondersteunen. Net als bij het basisaanbod gaat het bij van de verschillende verduurzamingsstappen die de vve kan zetten, rekening de intensieve aanpak om het faciliteren van vve’s om zelf de verduurzamings- houdend met beschikbare subsidies en leningen. We hebben meer adviezen plannen te maken en ze uit te voeren. ingekocht dan voorgaande jaren en er worden meer vormen van advies aangeboden. Met het aanbod van de Amsterdamse vve-aanpak gaat de gemeente in 2024 tot Em Om te zorgen voor meer adviseurs werkt de gemeente aan cursussen om met 2026 meer dan 2.000 vve’s ondersteunen om de woningen te verduurzamen marktpartijen op te leiden als vve-specialist. (van cursussen tot subsidies). Ruim 500 van deze vve's worden ondersteund met verduurzamingsadviezen. Het gaat hierbij om 400 grote vve's en 100 kleine vve's, Planvorming naar schatting bijna 29.000 woningen. Hiermee bereiken we ongeveer de helft m Er komteen financieel maatwerkadvies waarvoor individuele eigenaren van de grote vve’s in de voorrangs-buurten. Als dezelfde inzet na 2026 wordt zich kunnen aanmelden als zij verwachten door de plannen in financiële voortgezet, verwachten we alle grote vve's in de prioritaire buurten te voorzien problemen te komen en daarom niet mee willen doen aan verbetering. van advies en ondersteuning. We denken dat dezelfde inzet na 2026 niet nodig Dit financieel advies houdt rekening met landelijke en gemeentelijke is, omdat omliggende vve’s kunnen meeliften op de geboekte resultaten. Ruim subsidies voor de uitvoering. 10.000 huishoudens binnen vve’s kunnen een subsidie (Volkshuisvestingsfonds of wm Bij de uitwerking van plannen moet de vve meermaals besluiten nemen vangnet) krijgen. Deze regelingen lopen door tot na 2026. over de ontwerpen. Om voldoende vaart in dit proces te houden kunnen zij vanaf 2024 de hulp van een activatieteam inroepen om ‘slapende’ vve-leden Naast het basisaanbod van een vernieuwd loket en het voortzetten van te activeren. branchebijeenkomsten zet de gemeente in de periode 2024-2026 in op: m De gemeente lanceert een subsidieregeling als bijdrage in de kosten voor noodzakelijke onderzoeken en om de uitkomsten te delen met andere vve's in de stad. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 18 m Het verduurzamingsadvies voor oudere, grotere gebouwen (haalbaarheids- Uitvoering onderzoek) sluit af met een informatiebijeenkomst voor de vve. Als de vve m Naast de landelijke subsidie en het Warmtefonds heeft de gemeente twee in een opeenvolgende vergadering besluit om een integraal voor de vve regelingen waarmee zij verduurzaming van vve’s extra stimuleert. verduurzamingsscenario uit te werken, wordt dit uitgewerkt in een m Vanaf 2024 is er een vangnetregeling voor eigenaar-bewoners met een laag voorontwerp en definitief ontwerp. De financiering van deze uitwerking is inkomen die de verhoging van de vve-bijdrage anders niet kunnen betalen. een knelpunt in besluitvorming. De gemeente doet bij 7 vve’s een proef met Het gaat om € 2000 per huishouden. voorfinanciering door het Warmtefonds, om te zien of dit knelpunt kan In specifieke buurten in de stadsdelen Zuidoost (vanaf 2022) en Nieuw-West worden weggenomen. Dit is onderdeel van de gemeentelijke lobby bij het (naar verwachting in 2024) heeft de gemeente met rijksmiddelen een Rijk om te zorgen voor de voorfinanciering van planvorming. subsidieregeling voor woningverbetering en verduurzaming. De gemeente wil zo’n regeling ook voor stadsdeel Noord opzetten, maar is daarvoor afhankelijk van het Rijk voor financiering. In het toelichtende hoofdstuk 5.4 gaan we dieper in op hoe de gemeente de En vve’s in Amsterdam ondersteunt om te verduurzamen. Alle bovenstaande punten ih worden daarin behandeld. 3 ST Voor het faciliteren en stimuleren van verduurzaming bij vve's trekt de gemeente f GT mn Br intotaalcirca€ 80 miljoen uit. € 20,5 miljoen daarvan is bestemd voor projecten NEE es om vve’s tot het investeringsbesluit te laten komen. Hiervan is € 13,7 miljoen RE jee : : - : : oe : eerd 4 OP = gereserveerd vanuit de middelen van het isolatieoffensief, € 4 miljoen vanuit ee Ee ze Ie LO a Pm | andere stimuleringsmiddelen van de gemeente zoals het Klimaatfonds via de REE Ü Rie AL Je Se Sn Renovatiemotor, en € 2,5 miljoen vanuit rijksmiddelen voor Energiearmoede. zi Ee | kT Shen id ’ ed Br Die 5 eik De overige € 59 miljoen is gereserveerd voor subsidies of rentekorting voor de Rd.” ij 8 pn neen maatregelen. Het overgrote deel hiervan wordt gefinancierd vanuit rijksmiddelen. Re: zh TE: en ie SMN ME Vanuit de gemeente is in 2023 de rentekorting bij het Warmtefonds betaald (ter 5 5 8: zi ES AES se Be Ì Ë a nbitel heae p 3 waarde van € 5 miljoen). Hiernaast is er vanaf 2024 € 3,2 miljoen gereserveerd E à E Se Pere A PE ptn, | À als bijdrage aan de vangnetregeling. De subsidies zijn in jaarschijven verdeeld d 4 td Sa pad ot Mk aen over de looptijd, wel is het totale budget begroot. Het volkshuisvestingsfonds in Ee : n sE 0 ats me ae en EA Nieuw-West en de rijksmiddelen voor het vangnet zijn aangevraagd maar moeten 7 Ee as el Ane on vn ea Dn nog wel vergund worden aan de gemeente. On Ei ene | en EK 8 ie an EN , hi Ge | sn 3 Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 19 Tabel 3 - Projectbegroting vve’s Projecten 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal Projectkosten € 800.000 € 600.000 € 1.600.000 € 9.400.000 € 3.800.000 € 4.150.000 € 20.350.000 Uitvoeringskosten € 200.000 € 350.000 € 950.000 € 1.600.000 € 1.900.000 € 2.100.000 € 7.100.000 Subtotaal Projecten € 550.000 € 950.000 € 2.550.000 € 4.550.000 € 5.700.000 € 6.250.000 € 20.550.000 Subsidies 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal Warmtefonds - - € 3.000.000 € 2.000.000 - - € 5.000.000 Vangnet vve's! - - - € 1.700.000 € 1.700.000 € 1.700.000 € 11.800.000 Volkshuisvestingsfonds (Zuidoost)? - € 2.800.000 € 1.250.000 € 2.900.000 € 2.900.000 € 2.900.000 € 29.100.000 Volkshuisvestingsfonds (Nieuw-West)? - - - € 1.300.000 € 1.300.000 € 1.300.000 € 13.200.000 Subtotaal Subsidies - € 2.800.000 € 4.250.000 € 7.900.000 € 5.900.000 € 5.900.000 € 59.100.000 Totaal € 550.000 € 3.750.000 € 6.750.000 € 13.450.000 € 11.600.000 € 12.150.000 € 79.650.000 1 Verdeeld over de looptijd t/m 2030. Het totaal is opgenomen. 2 Verdeeld over de looptijd t/m 2032. Het totaal is opgenomen. 3 Verdeeld over de looptijd t/m 2033. Het totaal is opgenomen. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 20 e e 9 2.3 Eigenaar-bewoners buiten vve’s Figuur 5 - Tijdlijn doelgroep eigenaar-bewoners buiten vve’s 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 ed Kel: Energieadvies Gebiedsgerichte aanpak Vangnetregeling ee Volkshuisvestingsfonds Nieuw-West ee Beschrijving doelgroep Doel en inzet In Amsterdam staan bijna 33.000 woningen van eigenaar-bewoners die niet in De gemeente informeert en stimuleert alle eigenaar-bewoners buiten vve's met een wve zitten. Dit zijn eengezinswoningen (EGW) zoals rijtjeshuizen, twee-onder- een basisaanbod. Bij het energieloket kunnen alle bewoners informatie vinden. een-kap of vrijstaande woningen. De eigenaren van deze woningen beslissen Dit energieloket wordt vernieuwd en uitgebreid. Hiernaast worden alle eigenaar- over het algemeen zelf over de verbetering en verduurzaming hun woning. bewoners buiten vve’s via collectieve inkoopacties gestimuleerd om te Er staan bijna 4.000 woningen van eigenaar-bewoners in voorrangs-buurten. verduurzamen. Deze woningen staan grotendeels in twintig buurten, veelal in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost. Vanaf 2024 gaat de gemeente een intensieve aanpak opzetten, die bestaat uit advies over verduurzaming en subsidies. Met deze aanpak wil de gemeente in de periode 2024 tot en met 2026 alle 4.000 woningen in de voorrangs-buurten een advies hebben aangeboden. Hiernaast is er voor circa 2.500 huishoudens een subsidie (volkshuisvestingsfonds of vangnet). Deze subsidieregelingen lopen door tot na 2026. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 21 De intensieve aanpak bestaat uit de volgende onderdelen: de looptijd, wel is het totale budget begroot. Het volkshuisvestingsfonds in m Verduurzamingsadvies: In de voorrangs-buurten kunnen eigenaar bewoners Nieuw-West en de rijksmiddelen voor het vangnet zijn aangevraagd maar moeten vanaf 2024 een verduurzamingsadvies aanvragen. Dit is een maatwerkadvies nog wel vergund worden aan de gemeente. naar aanleiding van een huisbezoek. m Gebiedsgerichte aanpak: Een deel van de twintig buurten waar veel In het toelichtende hoofdstuk 5.5 wordt de doelgroep en de inzet van de eengezinswoningen van eigenaar-bewoners staan, zijn om meerdere redenen gemeente uitvoeriger beschreven. ingewikkeld om te verduurzamen. Dit kan zijn door achterstallig onderhoud en/of beperkingen door de ruimtelijke kwaliteit en/of ‘gespikkeld’ bezit met corporaties of particuliere verhuurders en/of combinatie met de warmte- N p transitie. In deze buurten gaat de gemeente integraal met verduurzaming En vig aan de slag en kijken we in hoeverre dit collectief kan. an m Vangnet: Voor woningeigenaren in slecht geïsoleerde huizen, die niet genoeg Wms geld hebben om te verduurzamen, werkt de gemeente aan een vangnet- Br Erie regeling die vanaf 2024 aan te vragen is. De eigenaren kunnen aanspraak Nn ie f maken op een subsidie van € 2.000 per huishouden. Naast het genoemde Ee zen verduurzamingsadvies helpen we hen via het vangnet ook bij de keuze van Shai: ie maatregelen, bij de uitvoering, en bij eventuele aanvullende financiering. B ms at — 3 MF m Volkshuisvestingsfonds: In specifieke buurten in Nieuw-West komt er naar ee al te ” E a 4 verwachting een subsidieregeling voor woningverbetering en verduurzaming. ie Ee WE ST - derd k je | Î l | À De gemeente wil een soortgelijke regeling in Noord, maar is voor de 3 ee S r ES a ie | AE Ì in : : se se Zen im Pe : | | EAA í ! > financieren afhankelijk van het Rijk. ef if ÏÌ air BT k Begroting B} ‚ sl rk Dn LE Ee 4 KS sl Om eigenaar-bewoners buiten vve's te ondersteunen en te stimuleren om hun | EE Oel TN ms Ke woning te verduurzamen, trekt de gemeente in totaal circa € 19 miljoen uit. Bijna OR Tt en B”: Pf € 7 miljoen van deze middelen zijn gereserveerd voor projecten om eigenaar- an KS E R en hin l n 5 bewoners tot een investeringsbesluit te laten komen. Voor de projecten van de 2 e 4 ed en ek E se Ed pe KE | TS 8 intensieve aanpak (2024-2026) reserveert de gemeente € 2,2 miljoen uit de 5 iid en De eN ade middelen voor het isolatieoffensief, € 1,1 miljoen uit de rijksmiddelen voor „Je : VE ERR DE energiearmoede en € 1 miljoen uit middelen van de provincie. De collectieve 5 k REE á inkoopacties die al eerder begonnen, zijn gefinancierd vanuit het Klimaatfonds, zi z gen 5 eid Er 3e EE via de Renovatiemotor. db 8 Bn Be A (ie 4 sont De overige € 12,5 miljoen is gereserveerd voor subsidies voor het uitvoeren de Br ne he EN y van de maatregelen. Het overgrote deel hiervan wordt gefinancierd vanuit \ Bld ATA Ere Kei rijksmiddelen, bijna € 11 miljoen. De overige € 1,5 miljoen is vanuit het zn Kade isolatieoffensief gereserveerd. De subsidies zijn in jaarschijven verdeeld over ì Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 22 Tabel 4 - Begroting eigenaar-bewoners buiten vve’s Projecten 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal Projectkosten € 50.000 € 250.000 € 250.000 € 1.800.000 € 1.250.000 € 900.000 € 4.500.000 Uitvoeringskosten € 100.000 € 150.000 € 150.000 € 700.000 € 700.000 € 650.000 € 2.450.000 Subtotaal Projecten € 150.000 € 400.000 € 400.000 € 2.500.000 € 1.950.000 € 1.600.000 € 6.950.000 Subsidies 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal Vangnet* - - - € 850.000 € 850.000 € 850.000 € 5.900.000 Volkshuisvestingsfonds (Nieuw-West)® - - - € 650.000 € 650.000 € 650.000 € 6.600.000 Subtotaal Subsidies - - - € 1.500.000 € 1.500.000 € 1.500.000 € 12.500.000 Totaal € 150.000 € 400.000 € 400.000 € 4.000.000 € 3.450.000 € 3.100.000 € 19.450.000 4 Verdeeld over de looptijd t/m 2030. Het totaal is opgenomen. 5 Verdeeld over de looptijd t/m 2033. Het totaal is opgenomen. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 23 e . 2.4 Woningcorporaties Figuur 6 - Tijdlijn doelgroep woningcorporaties 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 ed Samenwerkingsafspraken Samenwerkingsafspraken EO Beschrijving doelgroep Wat doen we voor de Amsterdammers Ongeveer 40 procent van alle woningen in Amsterdam zijn in bezit van In de samenwerkingsafspraken zal duidelijk worden hoeveel woningen woningcorporaties. Hiervan is een derde onderdeel van een vve, in zogenaamd corporaties komende jaren gaan verbeteren en welk deel hiervan EFG-labels zijn. ‘gespikkeld’ bezit. Met de Amsterdamse woningcorporaties worden elke vier jaar Duidelijk is dat de inzet op de bestaande woningvoorraad vele male groter zal afspraken gemaakt over alle volkshuisvestingsthema’s. Momenteel zijn we in zijn dan voorheen. Om het benodigde renovatietempo te halen, werkt de gesprek over de samenwerkingsafspraken voor de periode 2024-2027. Die gemeente aan het vereenvoudigen van het vergunningsproces in het kader van afspraken gaan ook over hoe de verduurzaming van de woningvoorraad van de welstandsnota, erfgoed en de Wet natuurbescherming (zie hoofdstukken 5.9 corporaties er in de komende jaren uit zal zien. en 5.10). Verandering focus Een groot deel van de EFG-label-opgave is in de voorrangs-buurten met veel of Afgelopen jaren is de focus van de corporaties meer komen te liggen op het grote sociaalmaatschappelijke opgaven. We bespreken met de corporaties in verbeteren van bestaande woningen. De afschaffing van de verhuurdersheffing hoeverre zij voorrang geven aan verduurzaming van woningen in de voorrangs- en de daaraan gekoppelde nationale prestatieafspraken (hierna: NPA) zijn hierbij buurten. Tegelijkertijd zijn ook investeringen van corporaties in het verbeteren een belangrijke factor geweest. De belangrijkste afspraak is dat alle corporatie- van woningen met EFG-labels buiten deze buurten belangrijk, omdat elke woningen met een EFG-label voor 2029 moeten zijn verbeterd. De Amsterdamse huurder een energiezuinige woning verdient. Bij de prioritering in complexen corporaties bezitten 32.461 woningen met een EFG-label in de stad. De NPA sluit weegt de corporaties ook de kwaliteit van de complexen mee. monumenten en woningen waarvoor sloopplannen zijn uit. In Amsterdam gaat het dan nog altijd om de verbetering van 27.000 woningen, waarvan 8.000 in Omdat de afspraken met corporaties momenteel worden gemaakt is deze vve’s. Het aantal woningen dat corporaties moet verbeteren om alle woningen doelgroep verder niet uitgewerkt. De nieuwe samenwerkingsafspraken worden met een EFG-label weg te werken is vele malen groter omdat deze woningen eind 2023 gepubliceerd. vaak deel uitmaken van een gebouw waarin ook woningen zonder EFG-label zijn. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 24 . 2.5 Verhuurders en vastgoedprofessionals Figuur 7 - Tijdlijn doelgroep verhuurders en vastgoedprofessionals 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 Loket Samenwerking branche Pilot aanpak slechte complexen Initiatiefrecht huurders Pilot energielabels Beschrijving doelgroep Doel en inzet In Amsterdam worden circa 137.000 woningen verhuurd door commerciële en De invloed van de gemeente op deze doelgroep is vooralsnog beperkt omdat particuliere verhuurders. Dit is ongeveer 30 procent van de totale woning- er geen wettelijke grondslag is om hen tot verduurzaming te bewegen. Vanuit het voorraad. Deze woningen zijn in het bezit van zo'n 35.000 verhuurders. Dit is Rijk komt er regelgeving om alle verhuurde woningen met een EFG-label in 2030 een zeer diverse groep van grote institutionele beleggers en kleinere bedrijven, te hebben verduurzaamd. De komende periode blijft de gemeente zoeken naar maar ook van privépersonen met veel of weinig bezit en van stichtingen of gronden en manieren om deze groep aan te zetten tot verbetering en verenigingen. Slechts een klein deel van de particulier verhuurde woningen staat verduurzaming. in de voorrangs-buurten. Het gaat om ongeveer 20.000 woningen. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 25 De gemeente zet in de periode 2024-2026 in op zes onderdelen die alle als In hoofdstuk 5.6 staat een toelichting over commerciële en particuliere basisaanbod gelden omdat ze niet specifiek gericht zijn op voorrangs-buurten. verhuurders en hoe de gemeente hen stimuleert om te verduurzamen. De zes onderdelen zijn: Begroting m Een verbeterd loket waar verhuurders terecht kunnen voor informatie Voor het ondersteunen van huurders om verduurzamingsmaatregelen af te over verduurzaming; dwingen reserveert de gemeente bijna € 1 miljoen vanuit de rijksmiddelen voor m Organiseren van meer samenwerking in de branche door reguliere energiearmoede. Voor het verder ontwikkelen van de projecten reserveert de bijeenkomsten over verduurzaming en mogelijk een convenant; gemeente in 2024 eenmalig € 100.000 vanuit de middelen van het isolatie- m Voorzetting van de collectieve inkoopacties voor kleine particuliere offensief. Als een pilot succesvol kan worden opgeschaald dan zullen er meer verhuurders voor isolatiemaatregelen en andere verduurzamingsmaatregelen; middelen worden gereserveerd. m Onderzoeken in een pilot of de gemeente energetische kwaliteit kan afdwingen. Indien succesvol wordt deze pilot als project voortgezet. m Huurders worden door IWOON ondersteund om via het initiatiefrecht een voorstel aan hun verhuurder te doen om te verduurzamen. Indien nodig worden huurders daarbij ook juridisch ondersteund. Dit is een verdubbeling van de huidige inzet op de ondersteuning van huurders. m Metde landelijke Inspectie Leefomgeving en Transport doen we een pilot om te handhaven als een Energielabel bij verhuringen ontbreekt. Indien succesvol wordt deze pilot als project voortgezet. Hiernaast wordt er bij het Rijk stevig op aangedrongen om de aangekondigde wetgeving voor EFG-labels meer handen en voeten te geven en ervoor te zorgen dat energetische kwaliteit afgedwongen kan worden. Tabel 5 - Projectbegroting verhuurders Projecten 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal Projectkosten - - - € 450.000 € 350.000 € 350.000 € 1.150.000 Uitvoeringskosten - - - - - - - Totaal - - - € 450.000 € 350.000 € 350.000 € 1.150.000 OL #, } 7 ij 4 1 en Ni: | £ E r df I N he, ee Ne . zi EE Be Naast de inzet op doelgroepen richt A7 Ee er en ae ha” de gemeente zich bij de verduurzaming VA ke AD. ES ET Ae . man belle Rf 5 lint Ve van woningen op het benutten van GE Ee ZE KE Jan he koppelkansen, op innovatie en op DE A ig Ái ks 4 ‚KR ke het wegnemen van knelpunten. Dit Br Od OLEN, af Aj ETD betreft een aantal thema’s en overige ie 1 Galle Ps B zE SN U aven waarvoor ook beleids- MEL ZEN op jk ig Rans Fis Men BERK AN ER an UN HTA ES NON TM doelstellingen zijn geformuleerd. Ee Ein ne EDS a zl mn Na " INN ee De thema’s zijn: woningkwaliteit, Rd Hg IW Et ET ENT ee EEE hei de Nen on sns . : ER hed en Ö Ei sd  NN Sn : Nn Eh warmtetransitie, cultuurhistorisch RAN nt eh df KOL ij Kr MD A EE _ OK waardevolle panden, natuur- ER Ten EE Se - cl NR. Ne BS 1 bescherming, circulair isoleren en PR es DS EE EAN KE ER Nr . : d we de ER: HA? RE C EL zi dalend ' SN NS Rn klimaatadaptatie. Verder besteden SA KS Ke TM Ee ea E Ika SNN Hse we in dit deel van het uitvoeringsplan LN RS ne nd ne Dn dd " vh | en mm Wm SN KS voor de periode 2024-2026 bijzondere GE EN Rr, OS Ed a En ne 5 SE aandacht aan de communicatie en de En RE lit ef LEL OE ee ler SE =, Bn SEN ee relatie met het Rijk. De inzet op de in De Bee es En ' Ee ie ze A ee a ONS \ thema’s is verder uitgewerkt in de zine prend) le EEA hs pan KA En RE LEET : . …. Iep Pen BE E En Â Ë Ee j ge Ee ip Le ei WIRE Rn KE ES 8 Nr Pen DS toelichtende bijlagen. Dd ii Te EEn ee EE He ed CCM 2 ev SS SS S In NL | Er Á wr e Ee Se ki CEE CE ra NE RE hal " … ze) ARE eene Zeg Ir Cn nf EL B en TERS Ke jk Ps A ned le ee LE, ej er en IJ! Erie sE ih IN; Ln : et a d ak * ie FIM eng 57 ra EREN A art nl enh NEN S he FN! Ae in En Nd ES RE Ee En Ed Ee a Dee ee ee aid Wen 0 En Ean lg Den: S SS Se lj TM Are GE Sn Ea - B Ee zt Bers ee a MA WEE, id | vam Be Bten. Van 5 - OS bi JN Á ' ee Ee st pe ER ee PE Tl nn jamm ne. nes Sen En = el OO re nn OPN Sp | En INS FN Er Ee Le EE BE nn Me ien: me Sn tj Ee en ie ee eed NE Et en TN en en SE nr NUDE ee ke Bee _— EN. 5 En 3 m mn Nen R Len NE ek n De YT bi Re SEE et ON reren Sei nn EE En me) a BE ht EE BAE ES ann ES 5 en An TN ENE Dr REN PT a IE OR er A Sart EN en WE RB ij NG — EE Re mn EN man mail bn hae: eed ended m8 REE BE tt mm jn en EEA CONO OE: Em BET B ’ EE EE ROSEN en zm KA mee En RE en ne eeen EE En Rd sE ONGRNGN Et e Ee silk a ne DT Koet le RER OD me En EN zinken UE et RV er MEE bn EE heren VEA ME DEET — ne me at OE in EL He EN Pilar elk NM rr oi RE Pi vj ú re OE nn Ea IN HE BEE El ik EE emenen. == HO 1, ‚ el ah VAER MS IJ fe ENT E S ee Er ä Ë > … — nn ag 1 É EE rh 8 | Ld e= en ” . ee — el zt me. a ‚8 SNS JA a ie sees 4 Pe aen Ee \/ } . B ZNA TEE 5, ee 7 ki ZE Dn mm | wd Nl mn a ee á tf zi dd 6 ) = EES a, Dn _ ti nn mn - Eee dq NK EE En een Te ef MIN S B en ani \ NL B Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 27 Figuur 8 - Tijdlijn thema’s 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 ed Communicatie el ee Warmtetransitie Erfgoed Wet Natuurbescherming ee Circulair Klimaatadaptatie Relatie Rijk \ | . . Communicatie Voor het slagen van het isolatieoffensief is het belangrijk dat alle Amsterdammers en woningeigenaren de gemeente weten te vinden voor ondersteuning bij woningverbetering, verduurzaming en energiebesparing en een handelings- perspectief hebben. De gemeente blijft het informatieaanbod verbeteren en maakt alle bestaande lokale en landelijke producten, diensten, subsidies en ondersteuning toegankelijk. We werken aan een overkoepelend kernverhaal, waarin alle projecten, doelgroepen, regelingen en thema’s uit het isolatie- offensief bij elkaar worden gebracht. Het online energieloket wordt uitgebreid, en verder komt er een rondreizend fysiek loket voorde voorrangs-buurten. Hier kunnen buurtbewoners met hun vragen over isolatie en energiebesparing terecht en is er ruimte voor een gesprek. We doen dit uiteraard in samenwerking met stadsdelen, buurtorganisaties en externe partners. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 28 . . e . e . Woningkwaliteit Verduurzaming cultuurhistorisch Woningen moeten veilig, gezond en toekomstbestendig zijn. De huidige staat waardevolle panden van sommige Amsterdamse woningen is onvoldoende en voldoet niet aan de eisen en wensen ten aanzien van woningkwaliteit. Voor de betaalbaarheid, Amsterdam is een stad met veel erfgoed en cultuurhistorisch waardevolle gezondheid, veiligheid en wooncomfort moet de verduurzaming samengaan gebouwen. Onze stad heeft een internationale reputatie op het gebied van met de verbetering van woningkwaliteit. In de isolatieaanpak is de verbetering ruimtelijke kwaliteit en bescherming van historische gebouwen. De verduurzaming van de woningkwaliteit daarom geïntegreerd met de verduurzaming. van cultuurhistorisch waardevolle panden is misschien wat lastiger, maar is vaak Woningverbetering is meegenomen in de informatievoorziening, adviezen, heel goed mogelijk. Een verantwoorde verduurzaming van erfgoed is dan ook planvorming en subsidieregelingen. Ook op het gebied van regelgeving koppelt een essentieel onderdeel van het isolatieoffensief. Dit betekent dat we in de de gemeente woningkwaliteit en duurzaamheid. Slechte energetische kwaliteit komende periode werken aan het bevorderen en versnellen van isolatie- moet worden gezien als gebrek waarop de verhuurder moet ingrijpen, dit is iets maatregelen die recht doen aan de schoonheid van de stad. Om dit voor elkaar wat de gemeente bij het Rijk aankaart. In de AAV is meer informatie te vinden te krijgen, actualiseert de gemeente de criteria en toestemmingskaders voor over wat de gemeente doet op woningkwaliteit. de beoordeling van verduurzaming van cultuurhistorisch waardevolle panden. Tegelijkertijd werken we aan het verbeteren van de dienstverlening in de ee vergunningsprocessen en een betere interne samenwerking. De gemeente wil Warmtetransitie isolatiemaatregelen standaardiseren en procedures stroomlijnen. Hiervoor moeten we alle partijen in een vroeg stadium betrekken om tot breed gedragen Het aardgasvrij maken van de stad en het isoleren van Amsterdamse woningen oplossingen te komen. De gemeente begint met deze aanpak en actualisaties zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het is cruciaal dat de warmtetransitie in de voorrangs-buurten. hand in hand gaat met energiebesparing, isolatie en woningverbetering. Enerzijds vanwege de klimaatdoelstellingen en anderzijds vanwege de Eet ae ee ama _ betaalbaarheid van de energierekening van bewoners. Isolatie bespaart energie i ie =S ne, Lafal? î REN iS = il en geeft meer wooncomfort. Als er minder gestookt hoeft te worden, komen 8 E. ae ed Vak en ij ij , is gE En | duurzamere manieren van verwarming binnen handbereik. Zowel collectieve als d zi dl hij Lien È | Ì Prak en: ij individuele. In de Amsterdamse Transitievisie Warmte (TVW) geeft de gemeente Ì Ô | TPB Be | richting aan de overstap naar een aardgasvrij Amsterdam. In sommige buurten Af k Nl bit ; HN Hi WO Srl Dj 5 komen warmtenetten, in andere buurten krijgen woningen duurzame warmte B ES 4 Be Ie e= ii N k WN NM ni via individuele systemen, zoals warmtepompen. De afgelopen jaren zijn de ee ed dk. u MZ pe Hi Kn vi: en inspanningen om te besparen, te isoleren en duurzaam te verwarmen steeds Kid 3 Sites Er Ie 0 ee Ap meer naar elkaar toegegroeid. De komende jaren gaan we dit uitbouwen en ” ef in El | ' IL Li) hi 4 a IN on bestendigen. We doen dit deels in de gebiedsgerichte aanpak in de voorrangs- ni B eelde ek art al kN buurten van het isolatieoffensief en Warm Amsterdam, deels in het aanbod BE in el E El Hen EV, —# en voor de verschillende doelgroepen uit deel II van het Uitvoeringsplan. Ze en lijd dif Rr ad Epe í zà ERE cm LA Wk Bte el Te RI mi re. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 29 Natuurinclusief isoleren Klimaatadaptatie Het verduurzamen en isoleren van woningen moet volgens de wet Natuur- De klimaatverandering is duidelijk merkbaar en leidt steeds vaker tot extreme bescherming op een verantwoorde en diervriendelijke manier gebeuren. Dit is weersomstandigheden. Dit heeft grote gevolgen voor de bewoners en de onlangs nog in een gerechtelijke uitspraak onderstreept. Voordat uitvoerders leefbaarheid van Amsterdam. De nieuwe KNMI-klimaatscenario’s laten zien dat bepaalde bouwdelen kunnen isoleren, moet een (vaak langdurig) ecologisch Nederland zich moet voorbereiden op extremer weer. Hevige neerslag zorgt onderzoek worden gedaan om de diersoorten in kaart te brengen. Dit geldt voor overstromingen en droogte zorgt voor aantasting van funderingen en met name voor ‘medebewoners’ van spouw en dak, zoals vleermuizen en verzakkingen. Meer en extremere hittegolven hebben een negatief effect op gierzwaluwen. Op grond van dit onderzoek kunnen vergunningen worden het wooncomfort en vergroten de energievraag door de behoefte aan koeling. aangevraagd. Om woningeigenaren hierbij te helpen, zal de gemeente deze De gemeente wil dat maatregelen die de gevolgen enigszins verzachten en onderzoeken laten uitvoeren en vergunningen verlenen op grond van een verminderen, zoals zonwering, ventilatie en dakisolatie, onderdeel worden van Soortenmanagementplan (SMP) en daarvoor een pré SMP. Hiermee beginnen het isolatieoffensief. we in de voorrangs-buurten en sluiten we aan op de programmering van de corporaties in de verduurzaming van hun bezit. Relatie met het Rijk e . . Circulair isoleren De gemeente blijft het Rijk aansporen om bestaande knelpunten in wet- en regelgeving te verbeteren, en om bestaande regelingen zoals de energie- De gemeente heeft in de Agenda Circulair als doel gesteld om in 2030 circa leningen van het Warmtefonds en de Wet natuurbescherming, beter te laten 50 procent minder abiotische grondstoffen te gebruiken in de stad. Daar kan het aansluiten op de praktijk. Door bijvoorbeeld een minimale energetische kwaliteit gebruik van circulaire materialen bij het isoleren van woningen een belangrijke op te nemen in wetgeving, of door belastingwetgeving te verbeteren om bijdrage aan leveren. Met het uitvoeringsplan streven we ernaar om 50 procent woningcorporaties te helpen verduurzamen. van de isolatiemaatregelen in 2030 circulair uit te voeren. Recent onderzoek in opdracht van de gemeente laat zien dat de toepassing van circulaire biobased . materialen per woning 5 tot 10 procent duurder is dan hetzelfde isolatiepakket Beg roting met de meest gangbare conventionele materialen. Circulaire isolatiematerialen kunnen vaak op dezelfde wijze worden aangebracht als de gangbare materialen Veel van de hierboven beschreven inzet op de thema’s is onder Algemeen en betekenen geen extra werk voor uitvoerders. Rijk en gemeenten werken aan en Uitvoeringskosten geplaatst omdat dit om relatief kleine bedragen gaat. de invoering van een subsidie voor circulaire materialen (naar verwachting per In de begroting is te zien dat de gemeente in totaal bijna € 6,3 miljoen 1 januari 2024 binnen de bestaande ISDE en SVVE). Opdrachtgevers kunnen reserveert voor het benutten van koppelkansen, innoveren en wegnemen van hiermee een groot deel van de meerkosten financieren. De gemeente onderzoekt knelpunten binnen deze thema’s. Dit zijn vooral middelen uit het isolatieoffensief, hoe we circulair isoleren in de projecten van het isolatieoffensief als voorwaarde namelijk € 5,5 miljoen. Alleen voor het energieloket en de uitvoering Wet kunnen opnemen in de verduurzamingsadviezen en programma’s van eisen. Natuurbescherming worden externe middelen gebruikt, respectievelijk Met voorbeeldprojecten en opschaling wil de gemeente de bouwbranche en =,3 miljoen en -,5 vanuit de provincie Noord-Holland. De subsidies zijn woningeigenaren, zoals de woningcorporaties, aanzetten om veel vaker gebruik in jaarschijven verdeeld over de looptijd, wel is het totale budget begroot. te maken van circulaire materialen. Om de eerder genoemde doelstelling te Beide moeten nog worden vergund aan de gemeente Amsterdam. halen is namelijk een grote inhaalslag nodig. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 30 Tabel 6 - Projectbegroting thema’s Projecten 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal Projectkosten - - € 800.000 € 1.050.000 € 1.200.000 € 600.000 € 3.650.000 Uitvoeringskosten - - € 250.000 € 750.000 € 750.000 € 800.000 € 2.550.000 Subtotaal - - € 1.050.000 € 2.150.000 € 2.950.000 € 1.400.000 € 6.200.000 Fi | if | in | 5 ee a esse Ll Í | Ed ed kN] EF A er me Leg er Ef 2 en e= en en ee 7 Mrt AET PME ef jEE EN Ze Ale Lies ES Hr Te eid ER ded al AB 2e A laet e ah EP : Ee Pd ne dk Kan en GENE inden Te zie ke Ne IA EN En EE 1-4 B ACN na pr hed dRde | DE e Re E pe nt nn ET pen EN rn si 0E EERE. TIN Fl — MANE: OE am == ij dadbAblEse bd bek ij ilk | ie endel Waas HE Ei mn WI e tte mmm ú | 1 nt - = = | ne : el ann nnn I| | ‚u A Dit hoofdstuk geeft inzicht in de ad De BE IN | WII BODDNIN OND==en bestedingen die vallen onder het me _ eem Dj u BNN isolatieoffensief. Bij elkaar investeren | d E mm ï P kt de gemeente en het Rijk komende jaren ene man: ge i | Dn a mi en ruim € 151 miljoen om het isolatietempo = f HN HE Td Ten sl KI ERIN. nl . LD li in de stad te versnellen. Erm ji | hi ARRSOEEREERELIDDESEERDD, —— EEE Pd : | demen NEN mn per ï ee ; | | EN pd En EE ee ne eee AN nt er id Ek Ee 7 En m5 EE == lm NARE Pee nl | [ús BU ses ZEN AAE n= Anr ee ES 1 zi ml SS. Wed. S= gh ar lab ren rrd nn neden î r; == in e Im O2 k 5 ne n EP Ke B ne hi Tl nn ann VN nen meen nn ee src MEE dE nt AI, EU OMI va ea BABS Et es ET 7 r won he ap pn n ES | ein A Kn TETE INE nm 2 en H ELN IE k | Ht L il gp en | , | Ï meren i ee gn PN et u Deel JAVA a Al Jd nn _ we _ nen : ü Î ij [} ) Id Fr | Mn mn E 4 | El | E Rn iS 4 T ape T ENT ms Mm KE er mj Te mr n B î mj mg AR | egroting EN En Ï Vannannaannas IE - 8 den EEN ij | TE Mil nn en Nn A | A ik nt mn INE en IJ : af Ë Á pocrnsfddhk ho” I ; t f enke BEE ei | | Ï ib eer mm esi ii rme e mmm ne EDE mmm Fn if U] IJ 1 il re EN |) Í mit Eee) TAL = | RE BL, KEE La | eem ET ENT AANKAN nt Eh -: ME — MT Sel Rn ln MNN) TE Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 32 Begroting Dit hoofdstuk geeft inzicht in de bestedingen die vallen onder het In de begroting van het isolatieoffensief gaat de gemeente ervan uit dat alle isolatieoffensief. We doen dit aan de hand van twee tabellen. Een budgetten worden vergund, waar de gemeente verwacht aanspraak op te projectbegroting en een tabel over besteding van de budgetten. Met alle kunnen maken. Een deel van de budgetten die zijn begroot zijn op dit moment projecten en regelingen van het isolatieoffensief wordt er in totaal € 151 miljoen nog niet vergund of zelfs nog niet aangevraagd. Het gaat in totaal circa besteed. Naast de € 32 miljoen die in het coalitieakkoord is gereserveerd voor € 34,4 miljoen, namelijk de budgetten van het Volkshuisvestingsfonds in het isolatieoffensief wordt gebruik gemaakt van € 10 miljoen gemeentelijk Nieuw-West, de middelen van het Nationaal Isolatieplan en de middelen van budget dat reeds gereserveerd is voor de Renovatiemotor uit het Klimaatfonds. de provincie Noord-Holland. Indien de aanvragen van de gemeente niet worden De overige middelen komen voornamelijk van het Rijk (circa € 105 miljoen) en gehonoreerd, wordt het Uitvoeringsplan hierop aangepast. de provincie Noord-Holland (circa € 2 miljoen). De projecten worden gedekt uit verschillende budgetten. Bijsturing en monitoring We zullen jaarlijks voor de zomer rapporteren aan de raad over het bereik In de projectbegroting is te zien dat twee derde wordt besteed aan maatregelen. van het isolatieoffensief in het jaar ervoor. Zo veel mogelijk projecten van de De rest wordt gebruikt om de kaders te scheppen om de maatregelen te kunnen gemeente worden op aantallen gemonitord. Hiernaast gaat de gemeente met nemen. Er is € 71,5 miljoen begroot voor het subsidiëren van grote isolatie- RVO en het Warmtefonds in gesprek of zij kunnen monitoren hoeveel subsidie maatregelen zoals isolerend glas en € 30 miljoen als projectbudget voor het en leningen er zijn verstrekt in Amsterdam. De rapportage zal worden gebruikt installeren van kleine energiebesparende maatregelen zoals radiatorfolie en om de begroting bij te sturen. tochtstrips. Deze middelen worden volledig ingezet in de voorrangs-buurten, waarvan circa € 50 miljoen in Zuidoost en Nieuw-West. De subsidies (Vangnet en Volkshuisvestingsfonds) lopen door tot na 2026, de middelen zijn evenredig over de jaren verdeeld en worden zo nodig bijgesteld tijdens de begrotingscycli. De overige middelen (€ 50 miljoen) worden ingezet om de kaders te scheppen voor energiebesparing zodat vooral de grote isolatiemaatregelen genomen kunnen worden. Het gaat dan om stimulering, advies en het wegnemen van knelpunten binnen verschillende thema’s. Van dit faciliterende aanbod is € 35 miljoen gericht op de voorrangs-buurten. We gebruiken grofweg de helft van het budget (€ 79,5 miljoen) om vve’s te ondersteunen. Een kwart van het budget (€ 44,5 miljoen) wordt ingezet om bewoners in energiearmoede te ondersteunen. Dit zijn vaak huurders. De overige middelen gebruiken we om eigenaar-bewoners buiten vve's te ondersteunen (€ 19,5 miljoen) en om knelpunten weg te nemen waar alle eigenaren iets aan hebben (€ 6 miljoen). Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 33 Tabel 7 - Begroting isolatieoffensief Projecten 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal Energiearmoede Projectkosten € 950.000 € 8.250.000 € 13.150.000 € 10.100.000 € 10.300.000 - € 42.450.000 Uitvoeringskosten - € 150.000 € 550.000 € 600.000 € 550.000 - € 1.850.000 Subtotaal € 950.000 € 8.400.000 € 13.700.000 € 10.700.000 € 10.850.000 - € 44.600.000 Vve's Projectkosten € 800.000 € 600.000 € 1.600.000 € 2.900.000 € 3.800.000 € 4.150.000 € 20.350.000 Uitvoeringskosten € 200.000 € 350.000 € 950.000 € 1.600.000 € 1.900.000 € 2.100.000 € 7.100.000 Subtotaal € 550.000 € 950.000 € 2.550.000 € 4.500.000 € 5.700.000 € 6.250.000 € 20.500.000 Eigenaar-bewoners buiten vve's Projectkosten € 50.000 € 250.000 € 250.000 € 1.800.000 € 1.250.000 € 900.000 € 4.500.000 Uitvoeringskosten € 100.000 € 150.000 € 150.000 € 700.000 € 700.000 € 650.000 € 2.450.000 Subtotaal € 150.000 € 400.000 € 400.000 € 2.500.000 € 1.950.000 € 1.550.000 € 6.950.000 Verhuurders Projectkosten - - - € 450.000 € 350.000 € 350.000 € 1.150.000 Uitvoeringskosten - - - - - - - Subtotaal - - - € 450.000 € 350.000 € 350.000 € 1.150.000 Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 34 Projecten 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal Algemeen Projectkosten - - € 800.000 € 1.050.000 € 1.200.000 € 600.000 € 3.650.000 Uitvoeringskosten - - € 250.000 € 750.000 € 750.000 € 800.000 € 2.550.000 Subtotaal - - € 1.050.000 € 1.800.000 € 1.950.000 € 1.400.000 € 6.200.000 Totaal projecten € 1.650.000 € 9.750.000 € 17.700.000 € 19.950.000 € 20.800.000 € 9.550.000 € 79.400.000 Subsidie 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal Warmtefonds - - € 3.000.000 € 2.000.000 - - € 5.000.000 Vangnet? - - - € 2.550.000 € 2.550.000 € 2.550.000 € 17.700.000 Volkshuisvestingsfonds (Zuidoost)? - € 2.800.000 € 1.250.000 € 2.900.000 € 2.900.000 € 2.900.000 € 29.100.000 Volkshuisvestingsfonds (Nieuw-West)® - - - € 1.950.000 € 1.950.000 € 1.950.000 € 19.800.000 Totaal subsidie € 2.800.000 € 4.250.000 € 9.400.000 € 7.400.000 € 7.400.000 € 71.600.000 Totaal (projecten & subsidie) € 1.650.000 € 12.550.000 € 21.950.000 € 29.350.000 € 28.200.000 € 16.950.000 € 151.000.000 1 Verdeeld over de looptijd t/m 2030. Het totaal is opgenomen. 2 Verdeeld over de looptijd t/m 2032. Het totaal is opgenomen. 3 Verdeeld over de looptijd t/m 2033. Het totaal is opgenomen. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 35 Tabel 8 - Dekking isolatieoffensief Budgetten Doel 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal Isolatieoffensief Algemeen - - € 700.000 € 800.000 € 800.000 € 800.000 € 3.100.000 Isolatieoffensief Wet Natuurbescherming - - € 200.000 € 850.000 € 650.000 € 450.000 € 2.150.000 Isolatieoffensief Verhuurders - - - € 100.000 - € 350.000 € 450.000 Isolatieoffensief Vve-aanpak - - € 1.800.000 € 2.500.000 € 3.100.000 € 6.100.000 € 13.500.000 Isolatieoffensief Eigenaar-bewoners - - - € 800.000 € 800.000 € 1.300.000 € 2.900.000 buiten vve's Isolatieoffensief Warmtefonds - - € 3.000.000 € 2.000.000 - - € 5.000.000 Isolatieoffensief Vangnet’ - - - € 700.000 € 700.000 € 700.000 € 4.800.000 Subtotaal € 5.700.000 € 7.750.000 € 6.050.000 € 9.700.000 € 31.900.000 Gemeentelijke Vve-aanpak en € 550.000 € 550.000 - € 100.000 € 100.000 € 150.000 € 1.450.000 versnellingsmiddelen uitvoeringskosten Renovatiemotor Vve-aanpak € 50.000 € 450.000 € 500.000 € 1.000.000 € 1.000.000 - € 3.000.000 Renovatiemotor Eigenaar-bewoners € 100.000 € 400.000 € 400.000 € 500.000 € 600.000 - € 2.000.000 Renovatiemotor Energiearmoede - - - € 5.000.000 - - € 5.000.000 Subtotaal € 150.000 € 850.000 € 900.000 € 6.500.000 € 1.600.000 - € 10.000.000 RREW Projectkosten € 950.000 € 4.650.000 - - - - € 5.600.000 SPUK Energiearmoede Energiearmoede - € 3.700.000 € 13.700.000 € 5.650.000 € 10.850.000 - € 33.900.000 4 Verdeeld over de looptijd t/m 2030. Het totaal is opgenomen. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 36 Budgetten Doel 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Totaal SPUK Energiearmoede _Eigenaar-bewoners - - - € 500.000 € 500.000 - € 1.000.000 SPUK Energiearmoede Verhuurders - - - € 350.000 € 350.000 - € 700.000 SPUK Energiearmoede Vve-aanpak - - - € 1.250.000 € 1.500.000 - € 2.750.000 Subtotaal - € 3.700.000 € 13.700.000 € 7.750.000 € 13.200.000 - € 38.350.000 Provincie Noord-Holland Eigenaar-bewoners - - € 150.000 € 750.000 € 200.000 € 200.000 € 1.300.000 Uitvoeringsregeling en Algemeen subsidie energie- besparingsprogramma Provincie Noord-Holland Wet Natuurbescherming - - - - € 450.000 - € 450.000 SPUK natuurinclusief isoleren Reschool van de EU Vve-aanpak - - € 100.000 € 100.000 - - € 200.000 SPUK Nationaal Vangnet” - - € 1.850.000 € 1.850.000 € 1.850.000 € 12.850.000 € 12.850.000 Isolatieprogramma Volkshuisvestingsfonds _Zuidoost® - € 2.800.000 € 1.250.000 € 2.900.000 € 2.900.000 € 2.900.000 € 29.100.000 Volkshuisvestingsfonds Nieuw-West” - - - € 1.950.000 € 1.950.000 € 1.950.000 € 19.800.000 Subtaal - € 2.800.000 € 1.250.000 € 4.850.000 € 4.850.000 € 4.850.000 € 48.900.000 Totaal - - - - - - € 151.000.000 5 Verdeeld over de looptijd t/m 2030. Het totaal is opgenomen. 6 Verdeeld over de looptijd t/m 2032. Het totaal is opgenomen. 7 Verdeeld over de looptijd t/m 2033. Het totaal is opgenomen. = A Se NS Nn ir * h a N | es € ls ‚- É & U 4 Ì k F s. he Ln £ | 27 en Ä 5 } 3 ‚ Sn } : a N ë Ì q hie id se B 8 ES 3 f Sil Ni | Jd ; NN - NN ‚ ie PAAR || Ë ES EE EN In het uitvoeringsplan is beknopt ‘ | SEM BSS SN IS ES NN pe beschreven waterkomendejarenper __f ê ES IS B | IE md IS Ge ie” mer doelgroep en thema staat gepland. In dit BR U 5 SS Kn » E Bh. Á onl | | HS SN IN In deel geven we hierover per doelgroep en ay: - ps Ö pe En UN nn |E Î AE En DN per thema meer toelichting. Ook lichten B EE Een ae js D | ES En E b z | ZAR a df Nl É $ ES N Rn & we toe hoe Amsterdammers betrokken a: 4 ARS En a | | IS En Dn Ne h zijn bij het opstellen van dit plan en ë ZES 5 pr De A Ë Ny ENNE AR hebben we het onderzoek naar de rr sa: î a SS A2 ESS DE En Ted ER Li De ER isolatieopgave opgenomen. % P# 5 Saken S Eens NOAR PN Na ” pi EA EC De Ti | EN FS d B ES N B \ 1 E 4 s 8 | SS Se en STE EN > B. 4 EE ee ze | B } \ | Ë | 1 Te J Ì OE Sn n ff Li B TES …N RS ee o8 ë EE E ij 4e E 8 AET T ee Ka Gt | ui De, / Ë } | 5 IS L ST u Ik INL N RE e R SS Ef le Ee En E IT d B U Ë Ke L } E HL | Ti NN 5 NS RS d RE 5 Te 4 Be 5 |] | HSN SO TEENOR Pe ei en EE — a d: NN ES Te A B A BEZ Ee ER et | Es ame In ER sn NS \ EN NNS NE ar eg ml Tg _ == Û Rn Ht Mtd ndr en RN Pen A EE te dr reeet er Ca en DT Eed Ì eni | en held LEEK PE EE | EN At tr er ETE TE arne EE oh IN. | nn ee rr re eeN ee Deel V == nl ml eel 4 ia LEET il Ë Bs le re | mn Ce HT BABE. ee 1 AE PR ee: U ai ki Ig [| r Ea rss er De Ra sk Te Nn ï 4 Nin ee Art Leer EN Ì Te, Toelichtende bijlagen are ATEA EO | i LN \ ij Be | Mt Kl U Ita | i In Gen ar 5 KIES jd K 5 ve jn IN e 1 eee rs oa A Lal si Ee tj f zl Jn gn 5 ee RS E, PM Ee EL = Me Nie Á Te \Ì Vi a rad ks j | ú 7 De „| ze De de ll À 5 Ei 3 hf zi k î FE: EE KN È 3 > 1 RE — zi ed E 3 Ke ze Á Ee Î = == D en ie ej 4 als RR Ee Ie ek) In ee - p en td Ee AMER en Te 5 En 6 : En en bf bl . 5 ie Ee ar Er en = Ss Te. EET her = fe = zs zee 8 Le EE EE Es — gn E ee 5 5 Eed E eN en ek ee re E sE > : en 5 : u - ! S 3 5 EE En Ee en = S - Ze 5 > en en EE Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 38 ® . . . ® 5.1 Toelichting Uitvoeringsplan in overleg met Amsterdammers Advies van stakeholders en bewoners Doelgroepen participatie isolatieplan Bij de totstandkoming van het uitvoeringsplan voor het isolatieoffensief heeft Bij de totstandkoming van het isolatieplan heeft de gemeente drie verschillende de gemeente met betrokkenen en bewoners gesproken om nieuwe kennis, doelgroepen betrokken: ervaringen en belangen op te kunnen nemen in het plan. Het participatieniveau m Professionele betrokkenen, zoals de woningcorporaties, adviesbureaus en was ‘meedenken’, dat wil zeggen dat de gemeente om advies heeft gevraagd. bouwondernemingen. De adviezen uit het participatietraject zijn meegenomen in dit uitvoeringsplan. m Bewonersorganisaties, die al betrokken zijn bij het verduurzamen van We hebben de deelnemers duidelijk gemaakt dat de uiteindelijke keuzes woningen. worden gemaakt door het college van B en W. In dit hoofdstuk lichten we het m Bewonerspanel: een dwarsdoorsnede van individuele bewoners uit participatieproces toe. Amsterdam, met een diverse achtergrond en woonsituatie. Wat vooraf ging Hieronder volgt een toelichting op deze drie trajecten. De adviezen zijn verwerkt Voor de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting is in het najaar van 2022 een in dit isolatieplan en terug te vinden in de toelichtende hoofdstukken. uitgebreid participatietraject doorlopen. De analyse daarvan en de uitkomsten van een onderzoek naar het handelingsperspectief van bewoners in de Professionele betrokkenen energietransitie, vormden de inhoudelijke basis voor de participatie voor het Het gesprek met professionele betrokkenen over het isolatieplan vond plaats isolatieplan en het startpunt voor het gesprek met de stad over isolatie op 14 februari 2023. Betrokkenen gingen aan vier thematafels over de volgende onderwerpen in gesprek: 1) ongelijk investeren in gelijke kansen; 2) wet Thema’s die uit beide trajecten naar voren kwamen waren: verbetering van de natuurbescherming; 3) circulair isoleren; 4) monumenten en beschermd loketfunctie gemeente, meer controle van de gemeente op verduurzaming van stadsgezicht. Daarnaast zijn de woningcorporaties en vve-adviseurs in aparte woningen door een zogenaamde APK duurzaamheid woningen, energiearmoede gesprekken geraadpleegd. De input van deze partners is ook verwerkt in dit en het verbeteren van de samenwerking in de stad ten behoeve van uitvoeringsplan. verduurzaming. Met de participatie voor het isolatieplan hebben we met betrokkenen en bewoners verdiepende gesprekken gevoerd over thema’s Bewonersorganisaties door Amsterdammers zijn aangereikt. Bewonersorganisaties, die al betrokken zijn bij het verduurzamen van woningen, hebben meegedacht tijdens een bijeenkomst op 15 februari 2023. Het gesprek werd gevoerd rond drie thema’s: 1) ongelijk investeren voor gelijke kansen; 2) ondersteuning aan Amsterdammers; 3) koppelkansen. Elke gesprekstafel werd begeleid door een gespreksleider en er waren experts beschikbaar om te vertellen wat de gemeente nu al doet. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 39 Bewonerspanel Hoofdlijnen adviezen De gemeente heeft een dwarsdoorsnede van Amsterdammers met verschillende De input en adviezen van het bewonerspanel zijn, net als die van de professionele achtergronden en woonsituaties uitgenodigd voor een bewonerspanel. Doel van betrokkenen en de bewonersorganisaties, verwerkt in het ontwikkelen van de het bewonerspanel was om een representatieve groep van circa 30 deelnemers, projecten en regelingen in dit uitvoeringsplan. Hieronder staan de adviezen vanuit verschillende achtergronden en perspectieven, om advies te vragen. samengevat op hoofdlijnen. Met het bewonerspanel heeft de gemeente een groep mensen gesproken die normaliter niet naar bewonersavonden komen, en nog niet zo geïnformeerd De complexiteit van het verduurzamen van vve’s is veel aan bod gekomen. zijn over het onderwerp als de bewonersorganisaties die meedachten. Uit de Alle drie de groepen adviseerden over onder andere de noodzaak van evaluatie van het bewonerspanel bleek dat 80 procent van de deelnemers nog langdurige begeleiding van proces tot uitvoering, hulp bij besluitvorming en niet eerder naar een bijeenkomst van de gemeente Amsterdam was geweest. ook juridische ondersteuning. Zorg ervoor dat dit langjarig kan. Ook de positie van huurders komt terug in diverse adviezen. Zo moet de gemeente huurders Het bewonerspanel werd samengesteld door een gespecialiseerd bureau. meer (laten) ondersteunen, want hun positie bij het verduurzamen van hun Zij maakten een selectie van bewoners uit verschillende stadsdelen, met woning richting verhuurders of vve is vaak onduidelijk. Het initiatiefrecht voor uiteenlopende inkomens- en woonsituaties en een geringe tot gemiddelde huurders moet meer bekendheid krijgen. Een terugkerend punt is de noodzaak betrokkenheid bij het onderwerp isolatie. Op deze manier namen uiteindelijk van een passende aanpak en aanbod voor verduurzaming van de woning per 33 bewoners met verschillende perspectieven alle drie de avonden deel aan doelgroep. Zorg ervoor dat de Fixbrigade in heel Amsterdam beschikbaar komt het gesprek. Zij ontvingen een vergoeding van €150 voor hun deelname. Het en blijft voor mensen die dat nodig hebben. Wat ook meermaals terugkwam: bewonerspanel kwam tot adviezen in drie avonden die begin 2023 hebben woningverduurzaming doe je idealiter integraal (isoleren, ventileren en plaatsgevonden. Om ervoor te zorgen dat de deelnemers onafhankelijk tot aardgasvrij). Het advies is om dat gelijk ook te koppelen aan meer informatie adviezen konden komen, werden de bijeenkomsten begeleid door een over natuurinclusief, klimaatadaptief en circulair (ver)bouwen. In het bijzonder onafhankelijk voorzitter. Er waren experts van de gemeente, van stichting WOON geldt dat voor informatie over de Wet natuurbescherming (vleermuizen), omdat en een vve-adviseur aanwezig om vragen van deelnemers te beantwoorden. daar bij veel partijen nog weinig over bekend is. De boodschap was ook: maak De eerste bijeenkomst stond in het teken van kennismaken met elkaar en het het eigenaren en bewoners zo makkelijk mogelijk, biedt handreikingen, onderwerp. Op de tweede bijeenkomst werden thema’s uitgediept en wisselden versimpel waar mogelijk vergunningen en procedures en geef goede de deelnemers ideeën uit. Tijdens de derde bijeenkomst werden definitieve voorbeelden een podium. Communiceer helder over het aanbod van subsidies adviezen geformuleerd en is gestemd over de adviezen. De adviezen die door en mogelijke ondersteuning en gebruik in je communicatie onder andere minstens 75 procent van de deelnemers gesteund werden, werden aangeboden bestaande sociale netwerken om mensen te bereiken. Stem je boodschap aan de gemeente. goed af op bewoners en hun achtergrond. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 40 ® . ® ® . . ® 5.2 Toelichting Onderzoek naar prioriteiten en energiebesparing De gemeente geeft in het isolatieoffensief de prioriteit aan de verduurzaming warmtevraag geeft het beste beeld van de isolatieopgave van de stad. We hebben van woningen met een hoge warmtevraag in buurten met veel kwetsbare ook overwogen om te kijken naar energielabels, maar de beschikbare gegevens huishoudens. Dit hoofdstuk geeft handen en voeten aan deze gekozen richting. over energielabels zijn nog niet goed genoeg om voor de hele stad uitspraken Er is onderzoek gedaan naar de isolatieopgave en in kaart gebracht waar dit te doen over de isolatieopgave. samenvalt met de buurten waar sociaal maatschappelijke opgaven spelen. Hiervoor hebben we samengewerkt met twee onderzoeksbureaus: Overmorgen Van de woningen met een isolatieopgave in Amsterdam hebben er: en CE Delft. m 52 duizend een zeer hoge warmtevraag (meer dan 130 kWh/m?/jaar) m 146 duizend een hoge warmtevraag (tussen 100 en 130 kWh/m?/jaar) Isolatieopgave m 158 duizend een matige warmtevraag (tot 100 kWh/m?/jaar) In Amsterdam staan in totaal circa 470 duizend woningen. Hiervan zijn 113 duizend woningen gebouwd na 2005 of hebben een afgemeld energielabel A of beter. In tabel 9 is te zien hoe deze aantallen zijn verdeeld naar eigendom. Corporaties Deze woningen beschouwen we als voldoende geïsoleerd. Bij de overige en particuliere verhuurders hebben ongeveer een gelijk deel van hun bezit 356 duizend woningen is door narisolatie energiebesparing mogelijk. Deze verdeeld over de mate van de isolatieopgave. Circa 17% van hun bezit heeft woningen noemen we ‘woningen met een isolatieopgave’. Om te bepalen welke een zeer hoge warmtevraag en circa 45% een hoge warmtevraag. Bij eigenaar- woningen een grotere of kleinere isolatieopgave hebben, is gekeken naar de bewoners is dit aandeel substantieel lager. In de tabel is tevens te zien dat veel relatieve warmtevraag. Dit is een goed indicatie van energiegebruik en wordt woningen onderdeel zijn van een vve, vooral veel woningen van eigenaar- uitgedrukt in kilowattuur per vierkante meter per jaar (kWh/m?/jaar). De relatieve bewoners en particuliere verhuurders. Tabel 9 - Verdeling woningen met een isolatieopgave naar eigendomssituatie en vve’s, verdeeld over warmtevraag in kWh/m?/jaar Warmtevraag/jaar à <100 kWh/m? 100-130 kWh/m? >130 kWh/m? Eigendomssituatie Aantal woningen Aantal woningen Aantal woningen Totaal Waarvan in VvE Corporatiebezit 54.000 (38,3%) 62.500 (44,3%) 24.000 (17,0%) 140.500 (-100%) 43.500 (30,8%) Particuliere verhuur 38.500 (38,4%) 45.500 (46,3%) 16.000 (16,2%) 100.000 (-100%) 56.500 (56,7%) Eigenaar-bewoners 62.000 (58,5%) 34.000 (32,1%) 10.000 (9,4%) 106.000 (-100%) 78.000 (73,4%) Onbekend 3.500 4.000 2.000 9.500 0 Totaal 158.000 146.000 52.000 356.000 178.000 Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 A1 Sociaal maatschappelijke opgaven Tabel 10 - Verdeling sociaal-maatschappelijke opgaven over stadsdelen Er is niet één vaste manier om te kijken naar mensen en buurten die ondersteuning van de gemeente het hardste nodig hebben. Ongelijkheid zien we terug in Stadsdeel Zeer veel Veel of Weinig of _% buurten gezondheid, onderwijs, inkomen, werk, in de buurt en ook in de woningen. ofgrote groteSMO geenSMO met (zeer) Verbetering van een woning zal het probleem van ongelijkheid niet oplossen, SMO veel of maar kan wel bijdragen aan een ongedeeld Amsterdam. Als je achterstallig grote SMO onderhoud wegwerkt of schimmelproblemen oplost, kan dat helpen bij het mm verlagen van de energierekening of het verbeteren van het wooncomfort en de Zuidoost 27 3 18 63% gezondheid of veiligheid van bewoners. Dit kan vervolgens weer effect hebben . . … Nieuw-West 26 12 30 56% op de algehele leefbaarheid en het welzijn van de bewoners. West 4 26 37 45% Om een volledig beeld te krijgen van de opgaven zijn verschillende onderzoeken gebruikt. Er is gekeken naar gemeentelijk onderzoek naar sociale kenmerken van Noord 19 9 38 42% bewoners, onderzoek van het Rijk naar leefbaarheidsproblematiek en gegevens . Oost 8 11 57 25% over energiearmoede van TNO. In deze onderzoeken komen onder andere gegevens terug over inkomen, energiearmoede, gezondheid, eenzaamheid, Zuid 5 11 60 21% welbevinden, werk en werkeloosheid, veiligheid, opleiding en schoolverlaters. Gezamenlijk geeft deze gegevens een goede indicatie in welke buurten de Weesp 1 2 15 17% sociaal maatschappelijke opgaven groot zijn. centrum 4 0 69 1% In Amsterdam zijn er 91 buurten waar zeer veel of grote sociaal maatschappelijke opgaven (SMO) zijn. Hiernaast zijn er 74 buurten waar veel of grote sociaal- maatschappelijk opgaven zijn. In de overige buurten spelen minder of geen sociaal-maatschappelijke opgaven. In het toelichtende hoofdstuk over het onderzoek staat hoe de buurten met veel of grote sociaal-maatschappelijke opgaven verdeeld zijn over de stad. In tabel 10 is de verdeling van de buurten met een SMO afgezet tegen de stadsdelen en het stadsgebied. Wat opvalt is dat in Zuidoost en Nieuw-West meer dan 50 procent van de buurten (zeer) veel of grote maatschappelijke opgaven kent. In West en Noord is dit meer dan 40 procent. De andere stadsdelen zitten daar ruim onder. Stadsdeel Centrum valt positief op: uit deze onderzoeken komt slechts één buurt naar voren. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 A2 Gecombineerde opgaven Bij het gebruik van de onderzoeksresultaten wordt rekening gehouden met de De gemeente richt haar projecten en ondersteuning van het isolatieoffensief beperkingen van het onderzoek. De onderzoeksresultaten geven een redelijk voornamelijk op woningen en complexen met een grote isolatieopgave in betrouwbare inschatting van de isolatieopgave, maar kunnen in grensgevallen buurten met een (zeer) veel of grote sociaal maatschappelijke opgaven. een vertekend beeld geven van de werkelijke situatie. De gegevens over sociaal- maatschappelijke opgaven zijn geaggregeerd op buurtniveau. Maar er zal ook In tabel 11 is de isolatieopgave tegen de sociaal maatschappelijke opgaven gekeken moeten worden naar de enkele huishoudens buiten de buurt die met afgezet. Deze uitkomsten zijn tevens op kaart 1 te zien. Er is te zien dat de dezelfde situatie te maken hebben. In de projecten gebruiken we de gegevens middelhoge en hoge isolatieopgave in de stadsdelen Zuidoost, Noord en altijd in combinatie met gesprekken met experts uit de stadsdelen en Nieuw-West grotendeels samenvallen met buurten met (zeer) veel of grote betrokkenen met specifieke kennis van woningen en huishoudens in de buurten. sociaal-maatschappelijke opgaven. In stadsdelen Centrum, Weesp, Zuid en Oost is dat andersom en valt een aanzienlijk deel (60-100 procent) van de hoge en middelhoge isolatieopgave in buurten met minder of geen sociaal- maatschappelijke opgaven. Tabel 11 - Verdeling van woningen met een isolatieopgave en Figuur 9 - Schematische weergave van de isolatieopgave buurten met sociaal-maatschappelijke opgaven Isolatieopgave Zeer veel Veel of Weinig of Totaal ofgrote groteSMO geen SMO SMO REA Grote isolatieopgave 27.000 52.000 hahha (vanaf 130 kWh/m?) Middelgrote isolatieopgave 78.000 146.000 (100 t/m 130 kWh/m?) Matige isolatieopgave 38.500 23.000 97.000 158.500 (tot 100 kWh/m’?) . 263.500 woningen Totaal 91.000 63.500 202.000 356.500 Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 43 Energiebesparing Afhankelijk van het gekozen scenario voor het isolatieniveau wordt er in Amsterdam tussen de 1,2 en 1,9 PJ aan energie bespaard als alle 365 duizend Met het isolatieoffensief wordt er een substantiële bijdrage geleverd aan de woningen met een isolatieopgave zouden worden geïsoleerd. Dit is een reductie energiebesparing in Amsterdam. We hebben de onderzoeksbureaus niet alleen van circa 10 tot 15% ten opzichte van de huidige warmtevraag van alle gevraagd om de isolatieopgave in kaart te brengen, maar ook om een inschatting Amsterdamse woningen. Dit zal tussen de 65,5 en 104 kiloton CO, besparing te maken van de mogelijke besparing en CO,-reductie. De energiebesparing opleveren ten opzichte van de huidige situatie. heeft een directe relatie met het isolatieniveau, dat onder meer afhangt van het aantal maatregelen en bouwdelen (dak/vloer/gevel) dat wordt aangepakt. Het doel van het Rijk voor 2030 is dat in Amsterdam in deze periode 123 duizend woningen worden geïsoleerd. Dit levert in 2030 een besparing van 0,4 tot 0,7 PJ Er is in het onderzoek met twee isolatieniveaus gerekend: energie op ten opzichte van de huidige situatie en een CO‚-besparing van tussen m Hetisolatieniveau dat het Rijk hanteert als isolatiestandaard voor woningen de 25 en 35 kiloton CO. Zo draagt het isolatieoffensief bij aan het streven van de van na 1945, waarmee een woning voldoende geïsoleerd is om met een gemeente om in 2030 60 procent minder CO, uit te stoten dan in 1990. aanlevertemperatuur van 50 graden Celsius te verwarmen; m Hetisolatieniveau dat woningen geschikt maakt om met een aanlevertemperatuur van 70 graden Celsius te verwarmen. Uiteindelijk kiest de eigenaar per pand of per woning voor het isolatieniveau. Die keuze is van veel aspecten afhankelijk, zoals de bouwkundige mogelijkheden, de mate van (achterstallig) onderhoud of comfortbehoefte van de bewoners. Ook is het afhankelijk van de aardgasvrije warmteoplossing in de toekomst. Voor een warmtenet op middentemperatuur is minstens een isolatieniveau van “70-graden-ready’ nodig. Maar voor verwarming met een warmtepomp, of andere duurzame oplossingen met lage-temperatuurverwarming, is vaak verdere isolatie tot '50-graden-ready’ nodig. Maar woningen op een middentemperatuur warmtenet van 70 graden kunnen uiteraard ook tot 50-graden-ready worden geïsoleerd, wat meer energiebesparing voor de bewoners oplevert. In dit onderzoek is geen rekening gehouden met de kosten voor de installaties bij aardgasvrij verwarmen. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 A4 Kaart 1 - Woningen met een grote of middelgrote isolatieopgave in buurten met veel of zeer veel of grote sociaal-maatschappelijke opgaven / LN hs EN OP E: / Re En Ye , zt ie pi : n et 5 Kd Ek Ve PRT Ln, : Í bat ke 4 e datde ' ‚ TT el Am „et d ‘ al ee HA ï Li EL ie : FWN nnn 3 ga % k eme Halfweg erf ; Le hj ï ij EN zn ï N Je en 4 et nnn egen : ) ni ' ï Schelingwoudy, Nerd 5 zel d 4 alat Kat EEn Ny dee De Bee De = en: ek VAL TE Bei Een zE Ed BA AES er / % LRE et „r OG 1 EE ee ï RL Jm Wd, wedde Ze Snes Id 5 SS : emd Rf ME LS Ene == =d CN ee ' ie ee P ES ATS Vo 2e AR | el ‚: je te ï e= ; ne e ; À mk : / Ninde erk 5 ì Le) 8 G NPS - r pe \f ®, EN 12 “ Nad ’ S ik Íd " SN 7 PS Á EE eN t te < A Nerd \ Badhoevedorp 5 pr ze ek Ee } Diemer ' he | k N Fn ATS en Via Sef PE ES ë maanoevedorpif Seat Duivendrecht tn), tE : DIT — DEE nn En ET hanteer It aj : lr” En: | Pare N | Re N / LE Pe \ h / Pernin En Demn Z os Ô ; # ï > ni nn Ee AA | : zn A ami=t ï Ò ma Á À E nd ï k Pl Huibers £ 1 - n el > ens KS A \ DSA Pe 5 Ee X Sbiemerd ie Halen Tes Jen né Huidige warmtevraag in Sociaal maatschappelijke —_ „ssonveer A at ZP ne Nat nn Á . . nE Ouderkerk aan de Amstel \ he NEE ‚‚s kWh per vierkante meter urgentie D= heeg fi 3 Bfr \ 3 zes < ___ >200 B Zeer urgent 4 . N dn B >150-200 B Urgent N/A / m >130-150 N NS Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 45 5.3 Toelichting bewoners in energiearmoede Omschrijving doelgroep op korte termijn maatregelen te nemen zonder dat daar toestemming van de Energiearmoede wil zeggen dat een huishouden 10 procent of meer van eigenaar voor nodig is. Deze maatregelen hebben wel een significant effect het inkomen is aan de energielasten. Deze mensen leven vaak met beperkte op de energierekening. financiële middelen en hebben moeite om in hun basisenergiebehoeften te voorzien. Ze kunnen zich niet veroorloven om hun energierekening te betalen In 2024-2026 zet de gemeente deze aanpak voort. Daarbij leggen we meer en hebben daardoor minder toegang tot essentiële levensbehoeften, zoals nadruk op de kwaliteit van de ondersteuning. De gemeente werkt actief samen elektriciteit en verwarming. Dit heeft een negatieve invloed op hun levenskwaliteit, met verschillende welzijns- en buurtorganisaties, woningcorporaties en religieuze hun gezondheid en algemeen welzijn. De doelgroep bestaat veel uit alleen- instellingen om de doelgroep te bereiken. De aanpak bestaat uit drie onderdelen: staande senioren, alleenstaande ouders, en mensen met een laag inkomen die B Huis-aan-huis installatiehulp (Fixbrigade) via de Energiebespaarservice vaak in slecht geïsoleerde huizen wonen. Ze staan voor moeilijke keuzes, zoals mn Ondersteuning van lokale initiatieven via de stadsdelen minder verwarming in de winter, zich geen medische apparatuur kunnen m Extra ondersteuning van stadspashouders veroorloven die energie vereist, en het verlies van woonruimte doordat niet de hele woning verwarmd kan worden. In gesprekken met het bewonerspanel, de professionele betrokkenen en bewonersorganisaties kwam deze aanpak ook ter sprake. De Fixbrigade zou In Amsterdam leeft naar schatting 18 procent van de huishoudens in energie- beschikbaar moeten komen voor heel Amsterdam en in communicatie moeten armoede? Dat zijn ongeveer 89.000 huishoudens. Zoals in hoofdstuk 2.1 is we meer gebruik maken van bestaande sociale netwerken en de boodschap uitgelegd, zijn de buurten waar de meeste energiearmoede voortkomt afstemmen op bewoners en hun achtergrond. meegenomen als voorrangs-buurten. De aanpak energiearmoede richt zich hoofdzakelijk op deze buurten en op bewoners in energiearmoede die via lokale De Energiebespaarservice organisaties of op een andere manier bij ons bekend zijn. De volledige inzet De Energiebespaarservice helpt huishoudens met het besparen van energie door wordt het isolatieoffensief gezien als onderdeel van de intensieve aanpak in hen energieadvies te geven en kleine energiebesparende maatregelen te nemen. de voorrangs-buurten. De komende twee jaar willen de gemeente met de Energiebespaarservice 14.000 tot 28.000 huishoudens in energiearmoede bereiken. De eerste 14.000 adviezen Hoe helpen we de Amsterdammers? worden voor de winter van 2023 ingekocht met een looptijd van twee jaar. Als de De aanpak energiearmoede is bedoeld om huishoudens te ontzorgen bij het uitvoerende partners hun doel sneller halen, kan het bereik worden vergroot nemen van energiebesparende maatregelen, te adviseren over energiezuinig tot 28.000. gedrag en financieel te helpen bij de aanschaf van duurzame producten. Een groot deel van de gemeentelijke aanpak van energiearmoede is bedoeld om De Energiebespaarservice bestaat al langer. De afgelopen drie jaar heeft de gemeente in samenwerking met marktpartijen en buurtorganisaties veel geleerd en in verschillende samenstellingen energieadvies huis-aan-huis aangeboden. 1 Uit onderzoek energiearmoede O&S 2022 https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/ In 2021 is de gemeente voor het eerst een grootschalige actie met energiecoaches energiearmoede-in-amsterdam-2021 begonnen. Met deze actie hebben 12.000 huishoudens een energieadvies en 2 Schatting O&S 2022 https://onderzoek.amsterdam.nl/artikel/prognose-18-van-de- een ‘energiebox’ gekregen, met artikelen om energie te besparen. amsterdamse-huishoudens-in-energiearmoede-bij-tarieven-prijsplafond Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 46 In de winter van 2022-2023 is de Energiebespaarservice de stad ingetrokken Ondersteuning lokale initiatieven voor een stadsbrede crisisaanpak, gericht op energiebesparing. Deze Energie- In de gemeente Amsterdam zijn er veel lokale initiatieven om bewoners in bespaarservice loopt tot en met november 2023. Deze dienst biedt naast energiearmoede te ondersteunen. De gemeente wil deze initiatieven tussen producten en een adviesgesprek ook een installatieservice aan. De samen- 2024 tot 2026 blijven ondersteunen. Zoals gezegd doen we dat door hen ruimte werkingspartners hebben 33.000 huishoudens weten te bereiken. De bereikte te bieden binnen het aanbod van de energiebespaarservice. Hiernaast zal de kostenbesparing is naar schatting €266 per huishouden per jaar. In totaal zijn er gemeente de initiatieven die energiearmoede niet via een huis-aan-huis aanpak 61 buurten bezocht waar veel energiearmoede is. Deze aanpak was een groot bestrijden in 2024-2025 ondersteunen via een subsidie van de stadsdelen. succes, maar biedt ook kansen voor verbetering in de samenwerking met partners en de kwaliteit van de dienstverlening. In 2023 heeft de gemeente de subsidieregeling “Gebiedsgerichte bestrijding energiearmoede Amsterdam” om in alle stadsdelen lokale initiatieven de In de nieuwe Energiebespaarservice is een aantal verbeteringen doorgevoerd: mogelijkheid te geven om energiearmoede te bestrijden. Bewonersgroepen en m De looptijd van de vernieuwde Energiebespaarservice is twee jaar. Dat geeft organisaties met een sterke binding met de buurt konden de subsidie aanvragen, meer zekerheid voor zowel de uitvoerders als voor hun personeel. waarna het stadsdeel ze heeft beoordeeld. Organisaties die we eerder onder- B Inde opdracht laten we meer ruimte voor lokale initiatieven. We zien dat dit steunden, hebben de subsidie gebruikt om zich verder te ontwikkelen zodat ze goed is voor de saamhorigheid in de buurten en dat lokale binding kan komende periode mee kunnen doen aan de uitvraag voor de Energiebespaar- bijdragen om bewoners in energiearmoede te bereiken. We zullen meerdere service, zoals de FIXbrigade of Weesp duurzaam. Maar er zijn ook nieuwe partijen contracteren om zoveel mogelijk bewoners te bereiken. initiatieven opgekomen. Het Energieheldenproject is een initiatief dat de m De kwaliteit van de dienstverlening is verbeterd. Er is per huishouden meer zelfredzaamheid en weerbaarheid van bewoners versterkt door opleiding en tijd uitgetrokken om in de woning meer en betere energiebesparende advies over energiebesparing en de energierekening. Stichting EnergieWending maatregelen te kunnen nemen. Tijdens de uitvoering blijft de gemeente uit stadsdeel West heeft subsidie ontvangen voor bewustwording over energie- sturen op kwaliteit van de dienstverlening. Bouwkundige toezichthouders zuinig wonen. Het initiatief Energiebuurtfonds in stadsdeel Zuid ondersteunt van de gemeente doen steekproeven om de kwaliteit van de uitvoering te kleinschalige duurzaamheidsinitiatieven. In stadsdeel Zuidoost biedt controleren. Een onafhankelijke partij doet onderzoek naar de Wijktransitiehub Kbuurt innovatieve ondersteuning voor energie-efficiëntie en klanttevredenheid tijdens de looptijd. schenkt daarbij extra aandacht aan bewoners in woningen met blokverwarming. m Tijdens de huisbezoeken kijkt men breder naar gebreken of kwaliteits- Versa Welzijn/Weesp Eco versterkt de veerkracht van kwetsbare huishoudens in problemen in de woning, met nadruk op vochtproblemen en ventilatie. Als Weesp door gedragsverandering en energiebesparende maatregelen. we een slechte woning aantreffen, komt er een melding bij de gemeente en/of de verhuurder, zodat deze actie kunnen ondernemen. Als er sprake is Deze organisaties kunnen voor de voortzetting van hun aanbod op termijn van energielekken, zoals enkel glas, dan verwijzen we de bewoner door naar ook meedoen met de aanbesteding voor de Energiebespaarservice. De regeling een van de projecten die in de volgende hoofdstukken worden beschreven. is mede opgezet om lokale initiatieven de mogelijkheid te geven zich te m Werichten ons op woningcomplexen met veel slechte labels en/of een organiseren voordat de aanbesteding open komt te staan. Zo geeft de gemeente hoge warmtevraag. We stemmen het aanbod af met corporaties om juist die lokale initiatieven meer ruimte om een bijdrage te leveren aan de aanpak van bewoners te helpen waar in de komende twee jaar nog geen energiearmoede. isolatiemaatregelen staan gepland. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 47 Extra ondersteuning stadspashouders Om nog meer bewoners binnen de doelgroep te bereiken worden er twee acties opgetuigd die specifiek gericht zijn op stadspashouders. Het gaat om een herhaling van de witgoedregeling en een gerichte versie van de voucheractie die beide ook in 2022 hebben gelopen. In 2022 was er een witgoedregeling voor stadspashouders. Zij konden met korting een energiezuinige koelkast of wasmachine aanschaffen om hun energierekening omlaag te brengen. Via de Stadspas kregen zij hiervoor een voucher met € 275. Dit stimuleert mensen met een lager inkomen om een energiezuinig apparaat uit te kiezen. Circa 7.500 huishoudens hebben van deze korting gebruik gemaakt. Momenteel onderzoeken we of en zo ja wanneer en hoe we de witgoedactie kunnen herhalen. Een eerdere voucheractie voor energiebesparing in 2022 liet zien dat dit een groot bereik had onder stadspashouders. Destijds zijn 48.000 vouchers van € 70 verstrekt, waarvan 20.000 aan stadspashouders. Door dit succes, en naar aanleiding van een motie van de raad, werken we aan een nieuwe voucheractie. Deze is gericht op huishoudens met een minimum inkomen die met de voucher energiebesparende producten kunnen aanschaffen. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 48 ® . . e . 5.4 Toelichting Verenigingen van eigenaren Beschrijving van de doelgroep In de voorrangs-buurten, met veel slecht geïsoleerde woningen en een grote Meer dan 60 procent van de woningen in de stad is onderdeel van een sociaal-maatschappelijke opgave, is verduurzaming een nog grotere uitdaging. vereniging van eigenaren (vve). Het gaat om in totaal circa 294.000 woningen Daar wonen huishoudens die niet genoeg geld hebben voor het onderhoud, verdeeld over ongeveer 23.000 vve’s van verschillende grootte. Veruit de meeste laat staan voor de verduurzaming van het gebouw. Door de onderlinge woningen zijn onderdeel van een grote vve (vanaf 13 woningen). We zien ook afhankelijkheid binnen vve’s is het belangrijk dat we juist deze vve's goed dat corporaties vooral goed zijn vertegenwoordigd in grote vve’s en dat ondersteunen zodat ook deze gebouwen kunnen verduurzamen. particuliere verhuurders en eigenaar-bewoners redelijk gelijk zijn verdeeld over grote en kleine vve's. In tabel 13 is te zien dat er in de voorrangs-buurten 3.250 vve’s zijn waar minimaal één woning een hoge warmtevraag heeft (boven de 100 kWh/m?/jaar). De vve’s zijn heel verschillend in het aantal woningen, de bouwstijl, het bouwjaar en de woningtypen. En verder zijn er grote verschillen in de woningverdeling Tabel 12 - Woningen in vve’s in buurten met hoge urgentie met met grote tussen diverse eigenaren, de professionaliteit van bestuur en beheer, het al dan woningvoorraad in SMO-buurten niet geplande onderhoud, de financiële reserves en de splitsingsakte waarin eigendom en procedures zijn vastgelegd. Maar één ding hebben ze gemeen: de Doelgroep Vve t/m Vve vanaf Totaal eigenaren nemen samen een beslissing over de instandhouding en verbetering 12 woningen 13 woningen van het gebouw. Dit is vaak een ingewikkeld proces waarbij in de besluitvorming TT over verduurzaming of woningverbetering momenteel minstens twee derde van Vve's 3.000 1.200 4.300 de leden moet instemmen. Dit betekent ook dat vve-leden van elkaar en elkaars Woningen eigenaar-bewoners 5.800 27.500 33.300 financiële ruimte afhankelijk zijn. Woningen van corporaties 700 24.700 35.400 Verduurzaming valt onder de verbetering van het gebouw en vraagt voor de vve om extra middelen en inzet. Verduurzaming is een kans om ook (achterstallig) Woningen particulier verhuurd 5.600 19.300 24.900 onderhoud aan te pakken, het wooncomfort te verbeteren en energiekosten in Se de toekomst beheersbaar te houden. Zeker omdat vve’s als geheel geld kunnen subtotaal 12200 81500 93700 lenen voor het verduurzamen van het gebouw. Daarmee kan de vve investeren zonder dat er voldoende gespaard is en kunnen eigenaar-bewoners verhuizen zonder vast te zitten aan een lening. Tabel 13 - Vve's met een grote isolatieopgave in prioritaire buurten (minimaal 1 woning met warmtevraag >100) In de voorrangs-buurten zijn er ruim 3.000 vve's met een isolatieopgave. Dat zijn 66.000 woningen. Grote vve's in de voorrangs-buurten zijn vooral te vinden in de Doelgroep Vve t/m Vve vanaf Totaal delen van de stad die zijn aangelegd volgens het Algemeen Uitbreidings Plan 12 woningen 13 woningen (AUP). Kleine vve’s vooral in de buurten uit de periode 1920-1940. De AUP- TT gebieden en de ring ’20-’40 zijn goed voor de helft van de woningen in vve’s Aantal vve's 2.450 800 3.250 in de voorrangs-buurten. Aantal woningen 9.800 56.350 66.150 Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 49 Hoe helpen we de Amsterdammers? verduurzaming in de vorm van handreikingen, stappenplannen en webinars. Als vve’s willen verduurzamen volgen zij een traject dat grofweg bestaat uit Voor specifieke vragen kunnen vve-leden terecht bij [email protected]. vier fasen zoals in figuur 10 is te zien. Alle vve’s in de stad worden bereikt met Dit is het zogenoemde basisaanbod. een basisaanbod gericht op fase 1. De informatie gaat over de noodzaak en de mogelijkheden van verduurzaming en aardgasvrij worden van hun vve, als Verder organiseert de gemeente bijeenkomsten voor betrokkenen bij deze onderdeel van de onderhoudsopgave die de vve heeft. aanpak over actuele onderwerpen, waar vve-leden samen met beheerders, corporaties, verhuurders, architecten, energieadviseurs kennis en ervaring Voor de voorrangs-buurten is er een intensieve aanpak die zich richt op alle fasen uitwisselen over onderhoud en beheer, verduurzaming en woningverbetering. uit het verduurzamingsproces. De vve-aanpak van de gemeente faciliteert vve’s zodat ze zelf aan de slag kunnen met verduurzaming. Het is belangrijk dat vve’s Fase 1b: Informatie in voorrangs-buurten zelf aan de slag gaan omdat er ingrijpende beslissingen genomen moeten Voor vve's in de voorrangs-buurten wordt extra ingezet op verduurzaming en worden over het gebouw. Hier moeten alle eigenaren actief over meebeslissen. woningverbetering. Bovenop het basisaanbod dat beschikbaar is voor de hele stad, krijgen vve’s in voorrangs-buurten informatie tijdens buurtbijeenkomsten. Figuur 10 - Het aanbod voor vve’s is gefaseerd om aan te sluiten op de Tijdens deze bijeenkomsten zoeken we naar actieve vve’s en vve-leden die de besluitvorming in vve’s. urgentie voelen om hun gebouw te verbeteren, waarbij verduurzaming mede een oplossing kan zijn, en die daarbij ondersteuning nodig hebben. Vaak zijn dit > > > buurten waar er vanuit Warm Amsterdam, een samenwerkingsverband tussen Vsdkkakihe mash adhd ROEL corporaties, Vattenfall en de gemeente, ook wordt gewerkt aan het aardgasvrij maken van woningen. We verbeteren de loketfunctie door de capaciteit voor de buurtinzet te verhogen. De projectleiders die buurtgericht aan de slag gaan, De noodzaak om vve’s te ondersteunen bij het verduurzamen en hoe dit te doen, kunnen reageren op vragen en aansluiten bij bestaande netwerken van bewoners is veel aan bod gekomen in de gesprekken met het bewonerspanel, de en professionals. professionele betrokkenen en de bewonersorganisaties. Hun adviezen sluiten goed aan bij de vve-aanpak die we voorstaan. Bijvoorbeeld het advies om vve’s Vve's die dat wensen kunnen ondersteuning krijgen om te zorgen dat zij langdurig te begeleiden van planvorming tot uitvoering, om te zorgen voor voldoende georganiseerd zijn om een verduurzamingstraject in te gaan. Dat wil langjarige zekerheid in financiering en om vve’s en bewoners te ondersteunen zeggen dat de vve goed bestuurd en beheerd wordt en dat er een goed met financieel advies en aanvraag financieringen. Ook werd de noodzaak tot het meerjarig onderhoudsplan ligt. vinden van een oplossing voor de lastige besluitvorming en juridische grenzen aan mogelijkheden voor verduurzaming vaak genoemd. Dat is onderdeel van de Om het gratis advies te kunnen aanvragen (fase 2) is het soms een voorwaarde gesprekken die we voeren met het Rijk. dat een aantal vve-leden een cursus volgt over de mogelijkheden voor verduurzaming. Deze cursus gaat over het hele besluitvormingsproces — de Fase 1a: Informatievoorziening van het basisaanbod technische, juridische en financiële aspecten — maar vooral ook over het De gemeente biedt informatie aan alle vve’s in de stad over woningverbetering draagvlak binnen de vve. Vve-leden kunnen de cursus ook volgen als ze geen en verduurzaming. Voor wonen-gerelateerde vragen kunnen vve-leden terecht advies willen aanvragen. In de periode 2024-2026 is er voor 540 vve’s een bij WOON en 14020. Onderdeel van de vve-aanpak is het versterken van cursusplek. de loketfunctie door de website. Deze wordt in de komende jaren uitgebreid tot een breed informatieplatform. Vve-leden vinden hier informatie over Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 50 Fase 2: Advies Volgende stap is om de mogelijkheden voor verduurzaming te onderzoeken. Vanaf 2022 is de vve-aanpak van Amsterdam uitgebreid. Tot nu toe hebben Hiervoor bieden we adviezen aan van door de gemeente gefinancierde experts 100 vwve's een advies gekregen. Voor de komende twee jaar heeft de gemeente die zowel de technische als procesmatige kant goed kennen. Het gaat om de 344 adviezen ingekocht. Eigenlijk wilden we er 530 inkopen, maar momenteel is volgende adviezen en onderzoeken die inzicht geven in de kosten en resultaten die capaciteit er niet in de markt. Daarom leiden we architecten op tot adviseurs van verschillende scenario’s om de woningen te verduurzamen en te verbeteren: en procesbegeleiders voor vve's, om de capaciteit te vergroten. In een m Energieadvies voor kleine vve's (tot 13 appartementen) ‘Community of practices’ wisselen de verschillende adviseurs kennis uit en m Energieadvies voor grote vve's organiseren we trainingen voor marktpartijen om vve’s te begeleiden. We zijn m Haalbaarheidsonderzoeken voor grote vve's van voor 1995. gestart met trainingen voor professionals zoals beheerders en overwegen trainingen voor installatietechnici die vve’s begeleiden bij de verduurzaming. Deze adviezen gaan over de mogelijkheden die een vve heeft om te verduurzamen en aardgasvrij te worden. Ze houden rekening met bouwfysische Een deel van de adviezen zal ook buiten de voorrangs-buurten worden ingezet effecten en welstandeisen. De verschillende stappen die de vve kan zetten, om bijvoorbeeld vve’s die zich reeds hebben aangemeld te bedienen, en om worden doorgerekend naar woonlasten op basis van beschikbare subsidies en vve's in Warm Amsterdam- en Volkshuisvestingsfondsgebieden te ondersteunen. leningen. Het bereik van het advies varieert van energieadvies voor kleine vve's Omdat we niet alle vve’s in de voorrangs-buurten de komende drie jaar kunnen naar het haalbaarheidsonderzoek. Er wordt naar meer aspecten gekeken zoals helpen, kijken we bij de selectie van de vve’s naar de grootte van de vve, de het afgiftesysteem, het MJOP en de staat van het gebouw wordt vakkundig (meerjarige) onderhoudsplannen, de eigendomsverhoudingen (gespikkeld opgenomen. Een voorwaarde voor al deze adviezen is dat het vve-bestuur bereid bezit), de interne organisatie, de financiële reserves en dergelijke Tevens kijken is om tijd te steken in het project en dat zij als voorbeeld willen dienen voor we hoe een vve als voorbeeld kan dienen om meerdere vve's in de buurt te andere vve's in Amsterdam. De kennis en ervaring die tijdens het adviestraject enthousiasmeren en aan te zetten om ook te verduurzamen. worden opgedaan, gebruiken we in het informatieaanbod voor de hele stad en meer specifiek bij de buurtbijeenkomsten. Fase 3: Planvorming Gebouwen die na 1995 gebouwd zijn, zijn meestal al voldoende geïsoleerd Dit aanbod aan adviezen wordt naar verwachting vanaf 2025 uitgebreid met: en het energieadvies zal vooral aanbevelingen doen om te sparen voor m Zonadvies en begeleiding. Een onderzoek dat inzicht geeft in de verduurzaming in een Duurzaam Meerjaren Onderhoudsplan (DMJOP) en/of mogelijkheden voor zonnepanelen op het vve-dak en de diverse kiezen voor een enkelvoudige maatregel zoals het plaatsen van zonnepanelen. organisatiemodellen binnen een vve, en beperkte begeleiding bij de realisatie van een zonnestroom-project. Een haalbaarheidsonderzoek voor vve's met een gebouw van voor 1995 rekent Bm Financiële doorrekening warmtenet. In Warm Amsterdam-gebieden een verschillende scenario’s door voor het isoleren en aardgasvrij maken van het financiële doorrekening van een aansluiting op het warmtenet aanbieden. gebouw en het effect daarvan op de maandelijkse kosten voor de vve-leden in vergelijking met het sparen voor onderhoud en verduurzaming. Meteen Tijdens de advisering komen er geregeld actuele onderwerpen aan de orde die investeren in isolatie levert ook meteen besparingen in de energiekosten op en bij veel vve’s spelen. Bijvoorbeeld de vervanging van de rookgaskanalen waar verhelpt klachten zoals schimmel, vocht en tocht. Dankzij financieringen (lening veel vve’s op korte termijn tegenaan lopen. Omdat dit grote investeringen vergt, van het warmtefonds en subsidie voor isolatie en opwekken van energie) is het is het een logisch moment om na te gaan of het gebouw misschien al aardgasvrij goedkoper om meerdere verduurzamingsmaatregelen tegelijk te nemen in kan worden. De gemeente heeft installatietechnici ingehuurd om een aantal vve’s combinatie met het aanpakken van achterstallig onderhoud dan om slechts hierover te adviseren en de uitkomsten in breder verband te delen in webinars enkele maatregelen te nemen. en buurtbijeenkomsten. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 51 Tijdens de ledenvergadering kiest een meerderheid van de vve-leden welk ; scenario hun voorkeur heeft. Voor een vergaand scenario is noodzakelijk dat een r_n externe ervaren partij de plannen uitwerkt. Een voorontwerp voor één of twee TT Ü a Ee opties en een definitief ontwerp voor één optie. Op basis van het definitieve a ND CNI Bn Be ontwerp kunnen de definitieve offertes opgevraagd worden, de lening bij het en I A =S u 8 Dn Wibi re Ë warmtefonds aangevraagd en de subsidies aangevraagd worden. Hiervoor moet bn | HC) HE UE m mn ne EIL Ll In Im de ledenvergadering een definitief investeringsbesluit nemen. Dit is een dede EEE, ie, EE es LOE ce i EN ï ingrijpend traject en vereist vaak meerdere ALV-besluiten die uiteindelijk leiden Ni EON AE | IT ns Fi MP | me ee ens tot een investeringsbesluit. Het gaat om grote investeringen in verduurzamings- K_ AG MEE, Ù IN BIE | IE et OA maatregelen, waarbij alleen al met de planuitwerking grote bedragen zijn | lk ner Á Ean he an n Je pe a me Gemoad ET Dg Voorfinanciering eet hl li td lus dl Een van de knelpunten in de voorbereiding van een vergaande renovatie is dat | af een vve niet mag sparen voor het inkopen van advies. Als de vve een bureau ee) nodig heeft om de plannen uit te werken, is dat een advies. En er is een apart EE reen meerderheidsbesluit nodig om hiervoor de financiële reserves te gebruiken. Als de vve besluit deze reserves in te zetten voor de kosten voor planvorming en Ondersteuning bij het creëren van draagvlak in de vve dit leidt niet tot een investeringsbesluit dan loopt de vve een financieel risico. Om te komen tot een succesvol investeringsbesluit is het belangrijk dat alle Daarom komen weinig vve’s tot uitwerking van een verduurzamingsscenario dat we-leden vanaf het begin actief betrokken zijn bij het verduurzamingsproces. de vve op korte termijn van onderhoudsproblemen verlost en op lange termijn De gemeente heeft enkele pilots gedaan met een activatieteam om binnen een minder kost. De gemeente heeft met het Warmtefonds afgesproken om in een vve alle leden te activeren. Dit team gaat langs de deuren om eigenaren te pilot, voorfinanciering beschikbaar te stellen voor 7 vve's. De verwachting is dat informeren en aan te sporen om naar een informatieavond of een algemene de proef in de meeste gevallen na de planvorming leidt tot een investerings- ledenvergadering te gaan. Het team helpt leden mee te denken, keuzes te besluit en dat daarmee de voorfinanciering onderdeel wordt van de lening die maken en hun stem uit te brengen. De eerste pilots waren succesvol en we de vve voor 20 of 30 jaar afsluit bij het Warmtefonds. We stemmen deze pilot denken op termijn het activatieteam te kunnen uitbreiden. af met het Warmtefonds en het Rijk. Doel is dat deze voorfinanciering een Rijksregeling wordt. Financieel advies en vangnet voor vve-leden die een verhoging van de woonlasten niet kunnen betalen Extra subsidie voor planvorming Uit eerste ervaringen met vve’s blijkt dat ongeveer 15 procent van de leden van Een ander knelpunt in het planvormingsproces is dat sommige vve’s aanlopen we's in financiële problemen komen of denken te komen als de vve-bijdrage tegen zeer hoge onderzoekskosten voor specifieke bouwsystemen, juridisch stijgt door verduurzaming en onderhoud van het gebouw. In opdracht van de onderzoek, extra kosten voor beheerders of andere bijzondere kosten. gemeente heeft het Instituut Publieke Waarde onderzoek gedaan naar deze De gemeente maakt hiervoor een subsidieregeling om deze onderzoeken te problematiek. Hieruit blijkt dat deze groep voor een deel geholpen is door goed financieren en binnen de Amsterdamse aanpak te delen met andere vve's. financieel advies; een deel kan wel maar wil liever niet betalen en een deel van Deze subsidie zal naar verwachting in 2024 beschikbaar zijn. de leden komt daadwerkelijk in de problemen door een verhoging van de vve- bijdrage. Voor de groep die financieel advies nodig heeft willen wij dit advies op maat gaan organiseren. Omdat het privacy-gevoelig is, moeten vve-leden hiervan Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 52 gebruik kunnen maken, zonder de vve ervan op de hoogte te stellen. Wel kan Zuidoost en Nieuw-West zijn als focusgebied aangewezen in het Nationale het bestuur hun (mede) vve-leden wijzen op de mogelijkheden van het financieel Programma Leefbaarheid en Veiligheid en krijgen landelijk prioriteit bij de advies. Voor de wve-leden van wie na financieel advies blijkt dat zij echt in de beoordeling van de aanvragen. De gemeente heeft een met bovenstaand financiële problemen komen, wordt samen met andere gemeentes, het Rijk en voorbeeld in Zuidoost vergelijkbare aanvraag gedaan voor de door het Rijk partners naar oplossingen gezocht. Er wordt onder andere gekeken naar het geselecteerde buurten in Nieuw-West. Indien het Rijk opnieuw middelen verzilveren van de overwaarde van de woning, een garantie voor vve-leden beschikbaar stelt, zal ook voor stadsdeel Noord een aanvraag worden gedaan. die nu wel kunnen betalen maar in de toekomst misschien in de problemen komen (NHG) en een regeling bij het Warmtefonds, zoals een lager rente- Vangnetregeling percentage voor lagere inkomens. Hiernaast kan deze groep gebruikmaken van Voor eigenaar-bewoners die door de kosten van verduurzaming en de verhoogde het gemeentelijke vangnet. Dit staat onder fase 4 beschreven. vve-bijdrage in de financiële problemen dreigen te komen, werkt de gemeente een vangnetregeling uit. Voor minder draagkrachtige woningeigenaren stellen Fase 4: Uitvoering Rijk en gemeente € 2.000 beschikbaar om de lasten zoveel mogelijk te Er zijn verschillende overheidsinstrumenten die vve’s helpen bij verduurzaming. verlichten. Voor een kleine groep die toch nog in de financiële problemen kan De gemeente heeft hiervoor drie regelingen ingevoerd die alle drie zijn te komen, en daarom geneigd is niet met de plannen in te stemmen, zal een combineren met de landelijke instrumenten, zoals de leningen bij het Warmtefonds _ financieel adviseur een maatwerkplan opstellen. We verwachten dat op deze en de SVVE-subsidie. Voor de SVVE heeft het Rijk nieuwe ontwikkelingen manier alle vve-leden kunnen meedoen met de verduurzaming en kunnen aangekondigd, zoals een extra bijdrage voor circulaire materialen. profiteren van de woningverbetering en een lagere energierekening. Deze vangnetsubsidie is voor circa 6.000 huishoudens binnen vve’s beschikbaar en Via de Energiebespaarlening kan een vve tegen gunstige voorwaarden geld loop tot na 2026 of zoveel eerder als het budget op is. De vangnetregeling zal lenen bij het Nationaal Warmtefonds. Om de aanvragen van deze leningen te halverwege 2024 in werking treden. stimuleren geeft Amsterdam sinds maart 2023 aan vve’s een korting van 1% op het rentepercentage van het Warmtefonds. Hiervoor heeft de gemeente € 5 miljoen gereserveerd uit het Isolatieoffensief. En mede door een geslaagde lobby van Amsterdam geeft ook het Rijk sinds kort een rentekorting van 1,5% op genoemde lening voor vve’s, wat het nu dubbel aantrekkelijk maakt. De Amsterdamse rentekorting loopt nog tot 1 maart 2024, of stopt al eerder als het budget op is. Volkshuisvestingsfonds In stadsdeel Zuidoost is een subsidie om vve’s met veel achterstallig onderhoud die willen verduurzamen financieel te stimuleren. Deze subsidie wordt gefinancierd uit het Volkshuisvestingfonds van het Rijk dat in het kader van het Nationale programma leefbaarheid en veiligheid (NPLV) in het leven is geroepen. De gemeente zet deze middelen in voor woningverbetering en verduurzaming, lijn met het Masterplan Zuidoost. Momenteel is er aan drie vve's met gezamenlijk circa 1.000 woningen subsidie uitgekeerd. Nog eens 7 vve’s met gezamenlijk 1.500 woningen zijn bezig met een aanvraag. Deze subsidieregeling loopt tot na 2030, of stopt eerder als het budget op is. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 53 ® . e ® 9 5.5 Toelichting Eigenaar-bewoners buiten vve’s Beschrijving doelgroep Figuur 11 - Aantallen woningen eigenaar-bewoners buiten vve’s met hoge In Amsterdam staan bijna 33.000 woningen van eigenaar-bewoners die niet warmtevraag per buurt in een wve zitten. Dit zijn eengezinswoningen zoals rijtjeshuizen, twee-onder- een-kap of vrijstaande woningen. De eigenaren van deze woningen beslissen in het algemeen zelf over de verbetering en verduurzaming hun woning. Tuindorp Oostzaan Oost 567 Verduurzaming en isolatie van de woningen is vaak ook een kans om het Buurt 3 394 wooncomfort te verbeteren en achterstallig onderhoud weg te werken. Kantershof 310 Veruit de meeste eengezinswoningen liggen buiten de ring, in Nieuw-West, Emanuel van Meterenbuurt 245 Zuidoost en in Weesp. Binnen de ring kent vooral stadsdeel Noord veel Tuindorp Nieuwendam Oost 233 eengezinswoningen en ook zijn er specifieke wijken, zoals Watergraafsmeer, Buurt 9 198 met veel van dit soort woningen, al dan niet verspreid over buurten en straten Osdorp Zuidoost 191 met ‘gespikkeld’ bezit. Dat wil zeggen een mix van corporatiewoningen, Buurt 4 Oost 184 particulier verhuurde woningen en huizen van eigenaar-bewoners. De Punt 147 Circa 4.000 woningen met een hoge warmtevraag van eigenaar-bewoners buiten Buurt 7 137 vve’s liggen in twintig voorrangs-buurten, veelal in de stadsdelen Nieuw-West, Buurt 5 Zuid 125 Noord en Zuidoost (zie figuur 11). In bijna al deze buurten is sprake van Blauwe Zand 122 ‘gespikkeld bezit’. Terrasdorp 119 Bloemenbuurt Noord 86 Tabel 14 - Totaal aantal woningen van eigenaar-bewoners, buiten vve’s . Werengouw Zuid 70 Warmtevraag SMO SMO SMO Totaal Slotermeer Zuid 62 zeer veel / veel / weinig / Reigersbos Zuid 61 groot groot geen Kelbergen WM 60 TT Diamantbuurt 58 Warmtevraag 900 600 1.650 3.150 Tuind Ni dam West | 54 5130 kWh/m?/ir uindorp Nieuwendam Wes 0 100 200 300 400 500 600 Warmtevraag 100-130 1.350 1.050 3.350 5.750 Warmtevraag <100 3.900 2.100 17.950 23.950 Totaal 6.150 3.750 22.950 32.850 Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 54 Hoe helpen we de Amsterdammers? Woonboten en woonwagens De gemeente ondersteunt alle eigenaar-bewoners buiten vve's met In Amsterdam liggen circa 2.800 woonboten en staan circa 250 woonwagens. verduurzaming en het verbeteren van de woningkwaliteit door middel van Ook deze woningen behoren tot de doelgroep van eigenaar-bewoners buiten een basisaanbod. Dit aanbod bestaat uit informeren via een energieloket vve’s en moeten worden verduurzaamd. Komende periode brengen we in kaart en stimuleren via collectieve inkoopacties. hoe deze doelgroep over de stad is verspreid en of ze in aanmerking komen voor de genoemde ondersteuning van woningeigenaren in voorrangs-buurten. Aan de In de voorrangs-buurten werken we aan een intensieve benadering bestaand uit hand hiervan bekijken we of er aanvullende projecten of instrumenten nodig zijn. verduurzamingsadviezen aan woningeigenaren, in de vorm van een buurtaanpak waarbij we gezamenlijk knelpunten wegwerken en kansen benutten. We doen dit _ Intensieve aanpak in voorrangs-buurten met subsidies uit het Vangnet en het Volkshuisvestingsfonds. De wens eigenaren In de periode 2024-2026 begint de gemeente in de voorrangs-buurten met een van slecht geïsoleerde woningen te ondersteunen, die het niet zelf kunnen intensievere aanpak om bewoners te ondersteunen bij de woningverbetering en betalen, kwam ook terug in de adviezen van het bewonerspanel. verduurzaming. Energieloket Verduurzamingsadviezen Het Regionaal Energieloket van de gemeente Amsterdam geeft bewoners De eigenaar-bewoners (buiten vve’s) in voorrangs-buurten kunnen vanaf 2024 antwoord op vragen over energiebesparing, verduurzaming, isolatie en gebruik maken van een op maat gemaakt verduurzamingsadvies door een aardgasvrij maken van de woning. Voor eigenaar-bewoners (buiten vve’s) is er externe adviseur. Dit moet bewoners aanzetten om isolatiemaatregelen te nemen de landelijke ISDE-subsidie. Die subsidie is bedoeld voor huiseigenaren die en gebruik te maken van de landelijke ISDE-subsidie. minstens twee energiebesparende maatregelen nemen. Het energieloket wordt uitgebreid en bovendien gaat de gemeente de wijken in met een mobiel loket Voor huishoudens met lage inkomens zijn deze maatwerkadviezen uitgebreider. om bewoners te informeren over energiebesparende maatregelen. Bovendien krijgen de bewoners begeleiding bij de keuze van de maatregelen en de beoordeling van offertes voor de uitvoering. De adviezen volgen op een Collectieve inkoopacties huisbezoek waarbij ook de bouwkundige staat van de woning wordt bekeken. Vanaf 2022 organiseert de gemeente in alle stadsdelen collectieve inkoopacties Hierbij komen eventuele problemen aan het licht, zoals gebrekkige ventilatie, voor isolatiemaatregelen. Woningeigenaren (buiten vve’s) krijgen een brief om vocht en schimmel, of ramen met enkel glas. Deze bouwkundige informatie is hen te wijzen op deze actie waarmee isolatiemaatregelen op grote schaal tegen cruciaal bij de keuze van passende isolatiemaatregelen. Vanuit het Vangnet is er scherpe prijzen worden ingekocht. De bewoner wordt geholpen bij de keuze van een subsidie beschikbaar om een of meerdere maatregelen uit te laten voeren de juiste maatregelen en gekoppeld aan een aannemer of installateur die vooraf (zie hieronder). is getoetst op kwaliteitscriteria. Per jaar zijn er twee campagnes, een zomer- en winteractie. Alle maatregelen zijn afgestemd op de hierboven genoemde ISDE- Gebiedsgerichte aanpak subsidie. Om de deelname aan deze acties te vergroten, passen we het aanbod In enkele van de genoemde buurten werken we aan een gebiedsgerichte de komende jaren aan op grond van de ervaringen die we hebben opgedaan. aanpak. Dit zijn buurten waar de isolatieopgave om meerdere redenen complex Zo zullen we de acties het hele jaar door organiseren op tijdstippen die beter is, bijvoorbeeld door achterstallig onderhoud of omdat er veel ‘gespikkeld’ bezit aansluiten bij de wensen van huiseigenaren. We stemmen ze af op natuurlijke is, Maar ook omdat er aanvullende eisen kunnen zijn vanuit de wet natuurbeheer momenten van verbouwing, verhuizing, en dergelijke. Verder zal er een (nog) of om de ruimtelijke kwaliteit en erfgoed te beschermen. Andere ontwikkelingen grotere nadruk komen te liggen op persoonlijk advies, begeleiding en die om een integrale en gebiedsgerichte aanpak vragen, zijn bijvoorbeeld de ontzorging. warmtetransitie en de beoogde aanleg van een warmtenet. In al deze buurten is het minder eenvoudig om individuele maatregelen uit te voeren en is er met een Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 55 collectieve aanpak veel winst te behalen. Bijvoorbeeld door woningen te clusteren, door vergunningsprocessen te standaardiseren of door samen te werken met woningcorporaties en particuliere verhuurders. Vangnetregeling Voor woningeigenaren in slecht geïsoleerde huizen die over onvoldoende middelen beschikken om hun woning te verduurzamen werkt de gemeente aan een vangnetregeling. De gemeente maakt hiervoor gebruik van de middelen uit het Nationale Isolatieprogramma (NIP) en eigen middelen uit het Isolatieoffensief. De eigenaren kunnen aanspraak maken op een subsidie van € 2.000 per woning. De subsidie uit het vangnet is meerjarig en loopt door tot na 2030. Deze isolatiesubsidie is een eerste stap om eigenaren te helpen om hun woning te verduurzamen en de energiekosten te verlagen. De subsidie is gekoppeld aan een maatwerkadvies waarbij bewoners worden geholpen bij het opvragen van offertes en het aanvragen van aanvullende financiering (ISDE) of de 0 procent- lening van het Warmtefonds. Dit ‘stapelen’ van financiële middelen maakt het ook mogelijk om tegelijkertijd twee of meer isolatiemaatregelen uit te voeren. Volkshuisvestingsfonds De gemeente heeft een aanvraag gedaan voor nieuwe middelen uit het Volkshuisvestingsfonds van het Rijk om in Nieuw-West woningen te kunnen verduurzamen en eigenaren te helpen om achterstallig onderhoud weg te werken. Dit geldt voor eigenaar-bewoners van zowel meergezins- als eengezinswoningen. De subsidie zal beschikbaar zijn voor een selecte groep buurten die onderdeel zijn van het Masterplan Nieuw-West. In de selectie van buurten kijken we ook naar de warmtetransitie en verbeteringen in de openbare ruimte. In de uitwerking werken we nauw samen met het stadsdeel. Deze subsidieregeling loopt door tot na 2030. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 56 5.6 Toelichting verhuurders en vastgoed professionals Beschrijving van de doelgroep Tabel 15 - Particuliere verhuurders naar grootte en binnen of buiten de vve In Amsterdam worden circa 137.000 woningen verhuurd door commerciële en particuliere verhuurders. Dit is ongeveer 30 procent van de totale woning- Grootte verhuurder Aantal Aantal Aandeel van voorraad. Er zijn zo’n 35.000 verhuurders. Tabel 15 toont het aantal woningen dat verhuurders woningen de woningen verhuurders in bezit hebben, en of deze onderdeel zijn van een vve. Het is een Invve's zeer diverse groep van grote institutionele beleggers en kleinere bedrijven, maar Klein <3 31.000 41621 84% ook privépersonen met veel of weinig bezit en stichtingen of verenigingen. Middelgroot 4-20 3.000 21.593 51% Afgelopen kabinetsperiode is er landelijk beleid aangekondigd dat voor sterke veranderingen zorgt in de markt van particuliere verhuur. Er komt wetgeving voor Groot 21-350 650 39.827 42% de verplichte energetische verbetering van woningen met EFG-labels. Verder is Zeer groot >350 50 34.150 53% de Wet Betaalbare Huur in de maak en zijn er reeds hervormingen voor de en particuliere verhuur doorgevoerd in het belastingstelsel. Door al deze beleids- Totaal 34.700 137.191 - aankondigingen, en de onduidelijkheid hierover, nemen veel verhuurders een Te afwachtende houding aan, voordat ze kiezen om te verduurzamen of te verkopen. Uit gegevens van het Kadaster blijkt dat er sinds 2021 een verhoogde De woningvoorraad van particuliere verhuurders is over de stad verspreid en een omzetting van verhuur naar verkoop gaande is, terwijl de afgelopen tien jaar juist relatief klein deel (circa 15 procent) van de woningen staat in de voorrangs- een tegengestelde trend zichtbaar was. buurten. Bij de aanpak van de woningen van deze doelgroep kijken we niet per se naar de buurten met grote sociaalmaatschappelijke opgaven, maar kijken we Er zijn veel verschillen tussen de verhuurders voor wat betreft de bouwkundige vooral naar energetische staat van de woningen. Hierbij richten we ons op en energetische staat van de woningen. Net als bij de woningcorporaties zien we verhuurders die in brancheverenigingen zijn georganiseerd, en specifiek op dat institutionele beleggers (zeer grote verhuurders) veelal een goede voorraad verhuurders met veel slecht geïsoleerde woningen. Ook maken we gebruik van hebben, met uitzondering van een aantal slechte complexen. Dit komt deels de contacten die WOON heeft met huurders die hun woning willen verbeteren omdat zij overwegend nieuwere woningen hebben, maar ook omdat zij meer of verduurzamen. investeren in verduurzaming van hun vastgoed. Uit ons onderzoek blijkt dat van de grote verhuurders er een aantal een goede woningvoorraad heeft, maar er is Hoe helpen we de Amsterdammers? ook een aantal van wie het bezit geen energielabel heeft en dat wordt De invloed van de gemeente op het verduurzamen van particulier verhuurd gekenmerkt door een grote warmtevraag. De groep kleine en middelgrote bezit is beperkt. Anders dan bij woningcorporaties is er nu nog geen wettelijke verhuurders is divers. grondslag om als gemeente afspraken met verhuurders te maken over verduurzaming. Ook is er geen wettelijke grondslag om op te treden tegen de slechte energetische staat van de woningen. Het is onduidelijk of de kabinetsplannen voor de uitfasering van EFG-labels doorgaan. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 57 en RS Kk kW En ve nd B Versterken samenwerking, bijeenkomsten en convenant ee Ee ke RN AC S A _ Hetis vaak lastig om in contact te komen met particuliere verhuurders, vanwege x dn nel JË ij. lesie’ ee E ef * Ne. mâ - re: . . nae V Î ei eÂ: + gf MS 25 de grootte en de diversiteit van de doelgroep en omdat niet alle eigenaren Ane EA An) Ìe Js NL ek bekend zijn. Om d kt b k d hi KN re Are | nak bl STP PL ekend zijn. Om de markt beter te leren kennen gaat de gemeente hier meer AA ‚ hr A he } à Sif een Wi ee onderzoek naar doen en is de gemeente in gesprek met de brancheorganisaties: Ne Nd Wi Ek LS *n Le Ee a N et dl re OS bd Dn 3 ed - Rr Makelaarsvereniging Amsterdam (MVA), Vereniging Verhuurmakelaars ee NN, er sf mj Rn ARAS Amsterdam (VVA), Vastgoed Belang. Hiernaast is de gemeente in gesprek gegaan 5 Eh’ Ih % | ii hd d J ge oet pe em ne. Nl DE \ IN Nerd ii en el Je nn met vijf grote vastgoedprofessionals met veel slechte labels of ‘ongelabeld bezit’. | NN U \ RN Î E Bot er els _ Vastgoedprofessionals zijn verhuurders, beheerders, aan- en verkoopmakelaars Ek Av a er: EN |E: fend en verhuurmakelaars. De gesprekken met de marktpartijen gaan door, ook in het kie A5 cer ï ti ger ei ME K en kader van goed verhuurderschap waarvoor binnen de AAV meer middelen zijn er Be | vals gereserveerd. « e ' _ PN … ek Me ’ We zijn op zoek naar manieren om de markt te mobiliseren. Samen met de : Bee ERS A PR ; od bereidwillige vastgoedprofessionals organiseren we komende tijd bijeenkomsten is Z kl í hat is BR) é Gr "AS f rl An = „, leens E om elkaar geregeld te informeren over mogelijkheden voor verduurzaming en _ k Lo x Nm mi over knelpunten, regelingen en overheidsbeleid. Verhuurders vinden energie- te A : : : besparing en verduurzaming belangrijk, maar dit vindt nu vooral bij verhuizing nm ie (mutatie) plaats. Om de doelen te halen zal er ook bij zittende huurders en hele complexen gerenoveerd moeten worden. Er wordt ook gekeken naar een Om de woningvoorraad van particuliere verhuurders te verduurzamen en sneller convenant, al hebben convenanten over energiebesparing in de gebouwde te isoleren, zet de gemeente in op zes onderdelen die hieronder zijn beschreven. omgeving in het verleden niet tot resultaat geleid. Naast de gemeentelijke inzet kunnen particuliere verhuurders gebruik maken van de landelijke subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen. Inkoopacties Van november 2022 tot februari 2023 heeft de gemeente een pilot collectieve Naar aanleiding van de resultaten in 2024 kijken we welke instrumenten of inkoopactie voor kleine particuliere verhuurders georganiseerd, om hen te projecten we verder kunnen inzetten om verduurzaming en isolatie te versnellen. stimuleren om verduurzamingsmaatregelen te nemen. Daarvoor hebben we eerst Daarvoor moeten tegen die tijd aanvullende middelen worden aangevraagd. circa 1.500 huurders aangeschreven en hen gevraagd hun verhuurder over deze actie te informeren. Helaas was de respons erg laag. Daarom is besloten zo'n Website en energieloket 700 verhuurders direct te benaderen. Dit leidde uiteindelijk tot 37 aanvragen De gemeente werkt aan een herlancering van het energieloket met een pagina voor isolatiemaatregelen. Op basis van deze eerste ervaringen zullen we de voor vastgoed professionals, waar zij onder andere terecht kunnen met hun inkoopactie uitbreiden naar andere groepen van verhuurders, bijvoorbeeld vragen over verduurzaming. Doel is om deze webpagina tweede helft van 2024 verhuurders die een heel pand in eigendom hebben. Deze zijn namelijk niet in de lucht te hebben. gebonden aan belangen en overwegingen van andere eigenaren binnen een vve. Ook besteden we extra aandacht aan particuliere verhuurders bij de reguliere inkoopacties voor vve's. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 58 Vve’s Een groot deel van de particulier verhuurde woningen is onderdeel van een vve. Van de kleine verhuurders zit zelfs 84 procent in een vve, wat betekent dat ze gehouden zijn aan gezamenlijke afspraken over onderhoud en verduurzaming. ge Ee = En De Amsterdamse vve-aanpak richt zich op de verduurzaming van woningen en par Tae VET iel ee binnen vve’s (zie hoofdstuk 5.4). Particuliere verhuurders in vve’'s worden in deze eu Ki Ee Nd: We eN En er Mi aanpak meegenomen. TW oer wanten NE NN . ers Oates TNT ë Aanpak energetisch slechte complexen TN Lal Det NOS Ep if ik Om te onderzoeken of de gemeente bij verhuurders nu al minimale energetische bbele iel en) Mn: - kwaliteit kan afdwingen, is een proef gestart met drie woningcomplexen waar Er Mi IJÌ Er mi | ï El achterstallig onderhoud én slechte energetische kwaliteit samenvallen. Samen 1} nn Emme || El Le A na m met stichting WOON kijken we wat er mogelijk is binnen de huidige publiek- IE. | : 5 k | El rechtelijke kaders. In plaats van louter handhaven op achterstallig onderhoud, i ENT | UNE RE In Î EF kijken we of we isolatiemaatregelen kunnen meenemen in het handhavings- [à enn ' zal! TEN | besluit. Aan de hand van een haalbaarheidsonderzoek kijken we welke energie- Ï rd nn FER ikt IE u | Wen besparende maatregelen gecombineerd kunnen worden met het wegwerken van 1 1 Eee | MCE! Je | EE | rm achterstallig onderhoud of zorgen voor energiebesparing bij bewoners. Hierbij i EAI Bul ui Ne: == d it De zetten we de investeringskosten van de maatregelen af tegen de vermindering ml ar Lin E Rr N Ee Kk pe IE i | F3 van de energiekosten. De eerste uitkomsten van deze pilot verwachten we in de ik Di PE | Re mn en Wk EM d im Gi eerste helft van 2024. 4 EN fe, <f | md Een = A a : er es Arn ON Ean Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek kan een proactieve handhaving Le Hi er e nn op een minimale energieprestatie worden georganiseerd. Hiermee geven we dan ó Ee a | ml mn ook gehoor aan het advies van het bewonerspanel om als gemeente toezicht te Ee 5 Ï KT I r NN an houden en te handhaven op energielabels. De handhaving kan zich bijvoorbeeld a ij | Î richten op slecht geïsoleerde woningen met een hoge warmtevraag in buurten 7 k | | | | IT met grote sociaal-maatschappelijke opgaven. Hiervoor zullen dan aanvullende Tr Ee nn 4 | | | Î middelen worden aangevraagd en moet capaciteit worden vrijgemaakt. U | 5 E | a AN ea. 5 nd ál d in 5 u MSERRRREREREEie B Til Re Kn ze EERE Ed ee sal 2 [ n 2 _… 5 [zl bft en Ë |E Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 59 Initiatiefrecht van huurders bevorderen Huurders die willen verduurzamen kunnen via het initiatiefrecht een ‘redelijk voorstel’ tot verduurzaming doen waar de verhuurder gehoor aan moet geven. Dit is een privaatrechtelijke aangelegenheid tussen de huurder en de verhuurder. Stichting WOON helpt huurders een redelijk voorstel bij de verhuurder neer te leggen. Als de verhuurder toch niet wil meewerken kan de huurder medewerking afdwingen via de rechter zodat de verhuurder de voorgestelde verduurzaming moet laten uitvoeren. In de komende jaren blijft de gemeente IWOON ondersteunen om huurders te helpen bij het nemen van initiatief voor verduurzaming. Bewonersorganisaties gaven tijdens de participatiesessie ook aan dat het initiatiefrecht voor huurders vaak nog onbekend is, dus ook aan de bekendheid hiervan zullen we aandacht besteden. Energielabels De gemeente is van plan om samen met de Inspectie Leefomgeving en Transport, de toezichthouder van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, een pilot te ontwikkelen voor de handhaving op het ontbreken van een energielabel bij nieuwe verhuring. Een energielabel is verplicht, maar in de praktijk worden nog altijd veel woningen opnieuw verhuurd zonder energielabel. Begin 2024 willen we starten met een pilot van ongeveer 1.000 nieuw te verhuren woningen zonder geldig energielabel. Als de pilot succesvol is, zullen we dit verder uitwerken en uitbreiden naar andere verhuurde woningen. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 60 5.7 Toelichting Communicatie Voor het slagen van het isolatieoffensief is goede informatie en communicatie Mobiel energieloket over maatregelen essentieel. Uit onderzoek blijkt dat Amsterdammers slecht Voor de Amsterdammer die niet uit eigen beweging de weg naar de gemeente op de hoogte zijn van de gemeentelijke dienstverlening op het gebied van vindt voor ondersteuning en mogelijkheden op het gebied van energiebesparing energiebesparing en het verbeteren en verduurzamen van woningen. Bovendien en verduurzaming, ontwikkelt de gemeente een mobiel loket. Het mobiel zijn er zowel landelijk als lokaal ontzettend veel aanbieders van informatie, loket is een makkelijk verplaatsbaar duurzaam huis, ter grootte van een klein producten en diensten. De gemeente wil alle Amsterdammers toegankelijk vrachtwagentje. Het is een opvallende verschijning die de buurten van informeren over de mogelijkheden. We werken aan de volgende initiatieven: Amsterdam intrekt die de Amsterdammer op locatie veel inspiratie biedt. Het m Het beter (overzichtelijk) ontsluiten en toegankelijk maken van het huidige doel is om geïnteresseerde Amsterdammers objectief te informeren over en te informatieaanbod op amsterdam.nl koppelen aan het bestaande (lokale) aanbod op het gebied van m De herontwikkeling van een online energieloket energiebesparing en verduurzaming. m De ontwikkeling van een mobiel energieloket De gemeente ontwikkelt voor alle losse projecten en regelingen binnen het isolatieoffensief individuele campagnes en/of middelen die aansluiten bij het Het gemeentelijk aanbod op amsterdam.nl overkoepelend kernverhaal waardoor deze herkenbaar worden voor de De content van ‘Wonen & Leefomgeving’ op amsterdam.nl heeft een andere Amsterdammer. Denk bijvoorbeeld aan de vve-aanpak, collectieve inkoopacties, indeling gekregen met een veel prominentere plek voor de onderwerpen die de vocht- en schimmelaanpak of de energiebespaarservice. In samenwerking vallen binnen het isolatieoffensief. Daardoor is de informatie sneller te vinden. met stadsdelen, externe partners en de verschillende disciplines van de directie Er volgen dit jaar nog enkele updates. communicatie werken we aan meer bekendheid van deze projecten en regelingen voor de relevante doelgroepen. Online energieloket Afgelopen jaren is er een online energieloket gekomen in samenwerking met het Regionaal Energieloket (hierna: REL). Het geeft bewoners antwoord op vragen over energiebesparing, verduurzaming, isolatie en aardgasvrij maken van de woning. De gemeente wil dat het energieloket de komende jaren specifiekere informatie biedt over de verbetering van de Amsterdamse woningvoorraad. Dit loket moet onderdeel worden van de website van de gemeente Amsterdam en samengevoegd worden met de loketten van de vve-aanpak, duurzaam erfgoed en stichting WOON. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 61 ® . . . 5.8 Toelichting Warmtetransitie Het aardgasvrij maken van de stad en het isoleren van Amsterdamse woningen Tijdens het participatietraject werd het belang hiervan ook door professionele zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De warmtetransitie moet hand in hand betrokkenen onderschreven. Zij wezen erop dat bewoners en eigenaren vaak gaan met energiebesparing, isolatie en woningverbetering. Niet alleen omdat door de bomen het bos niet meer zien en dat ze behoefte hebben aan één de energiekosten voor bewoners omlaag gaan, maar door een dalende verhaal, in plaats van verschillende losse boodschappen van de gemeente. energievraag komen ook duurzamer warmteopties, zowel collectieve als individuele, binnen handbereik. Gebiedsgericht werken Binnen Warm Amsterdam zien we dat corporaties de aansluiting op het In de Amsterdamse Transitievisie Warmte (TVW) is richting gegeven aan de warmtenet vaak combineren met het isoleren en verbeteren van de woning. overstap naar een aardgasvrij Amsterdam. De TVW gaat ervan uit dat buurten Bij de selectie van buurten in Warm Amsterdam is het onderzoek dat we doen waar warmtenetten komen een wijkgerichte aanpak doorlopen en dat buurten voor het isolatieoffensief onderdeel van het afwegingskader. Hierbij wordt zowel waar individuele systemen komen, zoals warmtepompen, een meer geleidelijke gekeken naar sociaal-maatschappelijke opgaven als naar complexen met een en stapsgewijze overstap maken naar duurzame warmte tussen nu en 2040. hoge warmtevraag. De afgelopen periode heeft aangetoond dat een gespannen energiemarkt veel In de tweede tranche van Warm Amsterdam zullen meer vve's liggen dan in de huishoudens in energiearmoede drukt. Hierdoor zijn meer mensen bezig met eerste tranche. De gemeente werkt via de vve-aanpak aan een goed proces en het besparen van het energieverbruik en/of het zelf opwekken van energie. zorgt dat de vve’s in die wijken een advies krijgen over woningverbetering en Ook het Rijk stuurt met het NIP op energiebesparing in de gebouwde omgeving. energiebesparing waarin het aanbod van Warm Amsterdam is meegenomen als De uitvoering van de warmtetransitie in Amsterdam is daardoor steeds nauwer optie om aardgasvrij te worden. Dit wordt naast andere warmteoplossingen en verbonden met energiebesparing en isolatie. daarbij horende maatregelen bekeken. Door gezamenlijk op te trekken met partners leren we welke gebouwen makkelijk aan te sluiten zijn op het warmtenet De afgelopen jaren zijn de Amsterdamse aanpakken van besparen en isoleren en waar meer aandacht nodig is. We kijken ook naar het benutten van natuurlijke en de overstap naar duurzame warmte steeds meer naar elkaar toegegroeid. momenten zoals het vervangen van rookgasafvoerkanalen of (blok) De komende jaren gaan we dit structureler invullen, uitbouwen en bestendigen. verwarmingsinstallaties. Wat gaan we doen? In de ontwikkeling van de gebiedsgerichte aanpak voor eigenaar-bewoners In de energieloketten, online en mobiel, brengen we de boodschap van woning- buiten vve's is de warmtetransitie een belangrijk uitgangspunt. Voor deze verbetering, isolatie, energie besparen, energie opwekken en aardgasvrij als woningen zullen vaak een warmtepomp of andere individuele warmtetechniek één verhaal. Amsterdammers moeten de verschillende stappen van energie- als meest gangbare oplossing naar voren komen. besparing, isoleren en duurzaam verwarmen in samenhang kunnen bekijken en afwegen. Het is uiteindelijk afhankelijk van de persoonlijke situatie van mensen, wie welke stap wanneer zet. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 62 5.9 Toelichting Verduurzaming cultuurhistorisch waardevolle panden In dit hoofdstuk gaan we in op de afweging tussen de urgentie van energie- In de Uitvoeringsagenda Duurzaam Erfgoed benoemen we ook de ambities besparing en het belang van cultuurhistorisch waardevolle panden en een goede op het gebied van isoleren: omgevingskwaliteit. We versnellen dit afwegingsproces door verduurzamings- m We stellen een Handreiking raamisolatie op met een concreet stappenplan maatregelen te bevorderen die recht doen aan de schoonheid van de stad. (gereed: Q4, 2023) Gemeentelijke en Rijksmonumenten (Orde 1 panden) vormen een speciale m We stellen een Handreiking muurisolatie op met een concreet stappenplan categorie. Om te zorgen voor passend beleid en goede inhoudelijke advisering (gereed: Q1, 2024) rondom het verduurzamen van monumenten is de Uitvoeringsagenda Duurzaam m We zetten in op het vergunningvrij maken van isolatie in specifieke gevallen Erfgoed opgesteld. Deze uitvoeringsagenda sluit geheel aan op het bij het ingaan van de Omgevingswet (gereed: Q2, 2024) isolatieoffensief. m We maken het bewoners makkelijk door via www.amsterdam.nl/ duurzaamerfgoed advies op maat te geven en zorgen voor bekendheid van Cultuurhistorisch waardevolle panden in Amsterdam het loket Duurzaam Erfgoed. Amsterdam is een stad met veel cultuurhistorisch waardevolle gebouwen. Of het nu gaat om de grachtengordel, Plan Zuid, of het Algemeen Uitbreidingsplan, _Beschouwen we de isolatieopgave voor de gehele stad, dan zien we dat onze stad heeft een internationale reputatie op het gebied van ruimtelijke circa twee derde van de woningen met een hoge of zeer hoge warmtevraag kwaliteit en bescherming van historische wijken, stadsuitbreidingen en (2100 kWh/m?/jaar) voor isolatiemaatregelen aan de voor-/buitenzijde te maken individuele gebouwen. krijgt met een vergunningaanvraag en een eventuele toetsing aan de criteria uit de welstandsnota. In de voorrangs-buurten uit het Isolatieoffensief gaat het om Om de ruimtelijke kwaliteit te bewaken is de bebouwing op pandniveau circa 40.000 woningen in panden van orde-2 en orde-3, Hierin zijn niet alle vastgelegd in waarderingskaarten. Aan de waardering in ordes, opklimmend woningen uit de beschermde stadsgezichten opgenomen, het grootste deel van basisorde naar orde 1, zijn welstandscriteria gekoppeld die de basis vormen daarvan heeft ook een ordewaardering. Overigens is er voor het isolatieoffensief voor de welstandsbeoordeling van bouwinitiatieven en renovatie. Deze criteria maar een beperkt aantal aanvullende eisen die voortkomen uit de status van liggen vast in de welstandsnota De schoonheid van Amsterdam en bijbehorende beschermd stadsgezicht. Voor ‘rijksbeschermde’ gezichten geldt een iets bijlagen. Daarin maken we onderscheid in de beoordeling per ruimtelijk ruimere vergunningplicht, maar in de voorrangs-buurten bevinden zich geen systeem?, zoals AUP-gebieden of Gordel '20-’40. Voor monumenten (Orde 1 ‘rijksbeschermde’ stadsgezichten. Voor gemeentelijke beschermde panden) gelden aanvullende wettelijke en beleidsmatige eisen aan ingrepen stadsgezichten zijn er überhaupt geen aanvullende eisen. Zoals eerder gezegd: of voor herstel. Deze zijn vastgelegd in het Beleidskader Monumenten. Daarom isolatiemaatregelen in monumenten en orde-1 panden worden verder uitgewerkt is voor die categorie het loket Duurzaam Erfgoed ingericht en is er een aparte in de Uitvoeringsagenda Duurzaam Erfgoed en blijven hier dus verder buiten Uitvoeringsagenda Duurzaam Erfgoed. beschouwing. Bij de vergunningscriteria wordt een onderscheid gemaakt tussen wijzigingen 3 De stad is verdeeld in een aantal zones, waarin de bebouwing een gelijksoortig karakter heeft. aan de gevel (vooral kozijnen) en isolatiemaatregelen aan de binnenzijde. Deze zogeheten ruimtelijke systemen zijn onderverdeeld in groepen gebieden met ieder een Voorzetwanden, tochtstrips, vloer- en zolderisolatie zijn bij het grootste deel van eigen beschrijving. De uitgangspunten en criteria voor beoordeling zijn per groep geschreven. de bestaande woningvoorraad vergunningvrij. In het optimale scenario is in de Aan de hand van de beschrijvingen, uitgangspunten en criteria zijn bouwplannen te , , , , beoordelen, die passen in het karakter van het systeem en de buurt. gehele Amsterdamse woningvoorraad (met een isolatieopgave) de volledige bouwschil aangepakt. Dat wil zeggen dak, vloer en (binnen)gevel of spouw zijn Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 63 geïsoleerd, kozijnen hebben isolerend glas en zijn met kierdichting luchtdicht te vereenvoudigen, werken we daarom aan goed afgewogen criteria voor gemaakt. Voor de vochtregulering en het garanderen van een gezond standaarddetails en -adviezen, flitsvergunningen en handreikingen met binnenklimaat is er minimaal mechanische ventilatie met natuurlijke toevoer oplossingsrichtingen voor veel voorkomende situaties. aanwezig (zie hoofdstuk 5.2). Tegelijkertijd is voor veel gelijkvormige woningen of woningcomplexen in Deze isolatiemaatregelen zijn vaak ook goed mogelijk bij monumenten en gelijkvormige buurten (bijvoorbeeld in eenzelfde ruimtelijk systeem) een beeldbepalende ordepanden, maar ze vragen wel om een zorgvuldige verantwoorde vorm van generieke maatregelen, standaardisatie (onder andere uitvoering. Voor de circa 9.500 panden die zijn aangemerkt als rijks- en trendsetters) en opschaling goed mogelijk. Dit geldt bijvoorbeeld voor de gemeentelijke monument geldt een vergunningplicht voor wijzigingen aan 19de-eeuwse Ring, de Gordel ‘20-40 en AUP-gebieden waar veel grote en het exterieur en aan het interieur als het monumentale onderdelen betreft. uniforme woningcomplexen staan. Zo kunnen we de isolatieopgave realiseren, Voor vragen over de verduurzaming met behoud van erfgoedwaarden is het zonder dat de ruimtelijke kwaliteit van Amsterdam in het geding komt. Het loket Duurzaam Erfgoed ingericht (www.amsterdam.nl/duurzaamerfgoed). belang van standaardiseren en vereenvoudigen van vergunningprocedures, met respect voor erfgoedwaarden, wordt onderschreven door de adviezen van de Hoe helpen we de Amsterdammers? professionele betrokkenen en het bewonerspanel in het participatietraject. Gemeentelijke- en Rijksmonumenten (Orde 1 panden) — We werken aan procesverbetering die zorgt voor meer standaardisering en Uitvoeringsagenda Duurzaam erfgoed stroomlijning. Dit kan binnen de kaders van de genoemde ruimtelijke systemen Gemeentelijke en Rijksmonumenten (Orde 1 panden) vragen een afweging en en ordepanden als bedoeld in de welstandsnota. Daarbij is het belangrijk om de advisering over behoud van erfgoedwaarden en de verschillende mogelijkheden betrokken partijen al in een vroeg stadium bij de verbeteringen te betrekken om voor het verduurzamen van woningen. De Uitvoeringsagenda Duurzaam Erfgoed tot breed gedragen oplossingen te komen. Het gaat om de volgende 4 acties: geeft mede invulling aan hoe Amsterdam er de komende jaren voor gaat zorgen dat het erfgoed beter geïsoleerd en verder verduurzaamd wordt. De Uitvoerings- 1. Het bijstellen van de inhoudelijke criteria bij de beoordeling van agenda sluit geheel aan dit uitvoeringsplan van het isolatieoffensief. Maatregelen verduurzamingsmaatregelen en acties zijn afgestemd, zodat er een vanzelfsprekend uitvoeringsproces op Om de inhoudelijke beoordelingscriteria in de welstandsnota bij te stellen is niet gang komt voor het isoleren en verder verduurzamen van monumenten in een volledige beleidsevaluatie nodig. De nota is immers al toegesneden op de Amsterdam. beoordeling van verduurzamings- en isolatiemaatregelen. We kijken specifiek naar de mogelijke knelpunten en nieuwe ontwikkelingen bij de uitvoering en of Cultuurhistorisch waardevolle panden de criteria aanpassing of verdere uitleg vereisen. Specifieke aandachtpunten zijn: De energetische verbetering van cultuurhistorisch waardevolle panden die geen monumentale status hebben, is een essentieel onderdeel van het m Verduurzamingsmaatregelen die op basis van hardheidsclausules al vaker isolatieoffensief. Ook een groot deel van de woningen in voorrangs-buurten zijn geaccepteerd. heeft een cultuurhistorische waarde. De kunst is om deze panden te m Nieuwe inzichten en afwegingen in verband met de urgentie van de verduurzamen met behoud van die erfgoedwaarden. De oplossing daarvoor is klimaatcrisis en de noodzaak om natuurinclusief, circulair en klimaatadaptief vaak maatwerk bij isolatiemaatregelen. Maar maatwerk betekent wel dat de te bouwen. ingrepen soms duurder zijn en vergunningprocedures langer en ingewikkelder m Kostenoverwegingen die van invloed zijn op de criteria. zijn dan bij ‘gewone’ panden. Om de uitvoering van maatregelen zoveel mogelijk Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 64 2. Het actualiseren van de toestemmingskaders AN 5 ' N Be, E BE PRN Met de invoering van de Omgevingswet krijgt de gemeente meer beleidsmatige Ee SN NE B en Kar Ds | zeggenschap over welke renovatiewerkzaamheden vergunningplichtig zijn, 8 Ei A RE welke een meldingsplicht hebben en welke geheel vergunningvrij zijn. Deze se RS PN SU dd ruimte komt bovenop de werkzaamheden die nu al vergunningsvrij zijn. Vaak zijn DI SUN B a dat ingrepen aan de gevel die niet naar de openbare weg is gekeerd. Het ‘ EAN ë d Ï ie Er uitgangspunt is dat de gemeente de vergunningsplicht door algemene regels SANNE NEN Ae Ke vervangt. Zo kan de gemeente bepaalde standaardoplossingen, die voldoen aan \ ij 1E 5 bi redelijke eisen van welstand, vergunningvrij maken. Bij het heroverwegen van de al h £ BI Se toestemmingskaders wegen we voor de verschillende typen isolatiemaatregelen 2e A ‘ DE ee de voor- en nadelen van de vergunningplicht opnieuw af. ‚ \ | ' A DL 5 Ver e pe \ Pe ee Ee $ 8 3. Het verbeteren van de dienstverlening in de vergunningsprocessen i LI li 5 \ pp EN e ‘: za In de AUP-gebieden is een aanpak ontwikkeld die eigenaren al in de ontwerpfase 7 rm 6 | 4 \ Rn Ti PE - Ds ondersteunt als zij het pand in één keer willen verduurzamen. Deze benadering Ni er Ì es! \ k al ed zi De | sl kunnen we ook toepassen in andere stadsdelen met veel voorrangs-buurten en i { om se 5 18 pd ee ed } af E if 4 | 2 een grote isolatieopgave, zoals Zuidoost. De nadruk ligt hier op het creëren van Bia EE id En | IE EE EB Kl | wal af en bekendheid en draagvlak bij bewoners, woningeigenaren en uitvoerende d 8 Il 1 | had hs in! e a i _ professionals. 1 ud a. Û | Í Aj A | | ie 4. Verbeterde interne samenwerking (IR ND IR ‚ k Ì ne ij 5 Ì Om de genoemde actualiseringen en gewenste versnelling te bereiken wordt | ze | ki 8 E : fj B Lamzf | | | Ta A samengewerkt tussen betrokken afdelingen en directies, zoals Monumenten en te \ ed ad ie “ a Em Se Archeologie, Vergunningen Toezicht en Handhaving en de Commissie Ruimtelijke Pk Ne hs | Ä ee a Wen Eeen En NN Kwaliteit. Hiervoor worden de volgende multidisciplinaire teams opgericht: EE \ nk Pans tn = ECA 4 | ke Er sd LA zl Ke & eN N Ì m Een team brengt de knelpunten in kaart en bepaalt welke bijstellingen nodig ei 5 Wen zijn in de welstandsnota, aan de hand van aangedragen oplossingen (ad 1). k E Hi BE m Een team houdt zich bezig met de actualisering van de toestemmingskaders a en de VTH- en de advies-werkprocessen daarachter (ad 2). Á m Een team houdt zich bezig met de implementatie elders in de stad van de Ee > complexgerichte aanpak, naar het praktijkvoorbeeld van de AUP gebieden, 8 bijvoorbeeld in Zuidoost (ad 3). 5 Op deze manier zorgen we ervoor dat cultuurhistorisch waardevolle panden Á sneller kunnen worden geïsoleerd. Bovendien zullen we regelmatig met aansprekende voorbeelden komen. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 65 5.10 Toelichting Natuurinclusief isoleren In het kader van het isolatieoffensief worden in Amsterdam de komende jaren Hoe kunnen we initiatiefnemers ondersteunen? duizenden woningen verbeterd en geïsoleerd. Het is belangrijk dat dit op een De gemeente wil woningeigenaren, waaronder woningcorporaties, ondersteunen duurzame en natuurvriendelijke manier gebeurt. In muren, onder daken of in bij het verduurzamen van hun woningen. Gezien de recente uitspraak van de andere delen van woningen verblijven vaak beschermde diersoorten zoals Raad van State, kunnen de eisen vanuit Wnb tot een forse vertraging leiden bij huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen. Bij werkzaamheden bestaat de kans de Amsterdamse isolatieopgave. Het werken met een Soortenmanagementplan dat leefgebieden en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten verdwijnen en (SMP) kan hiervoor een oplossing bieden. Dit houdt in dat de gemeente een dieren gedood worden. Volgens de Wet natuurbescherming is het verboden om ecologisch onderzoek laat uitvoeren voor de hele stad en vervolgens beschermde diersoorten te doden of te storen in hun leefomgeving. maatregelen treft voor de instandhouding van de beschermde soorten. Op grond hiervan kan de provincie een ontheffing voor de Wnb verlenen voor de hele Om woningen op een verantwoorde en diervriendelijke manier te verduurzamen, gemeente, die kan worden gebruikt voor (na)isolatiewerkzaamheden. moet we ecologisch onderzoek doen om vast te stellen of er beschermde Woningeigenaren hoeven dan niet meer zelf een ecologisch onderzoek uit te diersoorten aanwezig zijn. Als dat zo is, moeten er beschermende maatregelen laten voeren en een ontheffing aan te vragen. Dit scheelt hen dus veel tijd en getroffen worden. Pas dan kan de provincie ontheffing verlenen voor de Wet geld en de verduurzaming loopt geen vertraging meer op. De grootschalige natuurbescherming (Wnb). Dit is op 2 augustus 2023 bevestigd in een uitspraak isolatieopgave gaat ook niet ten koste van de beschermde populaties van de Raad van State. De rechter oordeelde dat uit het ecologisch onderzoek diersoorten die in gebouwen verblijven, zoals gierzwaluwen, huismussen en moet blijken of er beschermde diersoorten aanwezig zijn. Als dit het geval is kan diverse soorten vleermuizen. men pas met isolatiewerkzaamheden starten als er beschermende maatregelen zijn genomen. De professionele betrokkenen gaven tijdens het participatietraject aan dat een eenvoudige, simpele procedure hiervoor belangrijk is, net als goede voorlichting Een ecologisch onderzoek kost veel tijd (circa 1-2 jaar) en is kostbaar. De kosten van vastgoedeigenaren en adviseurs, omdat velen nog onbekend zijn met de en de duur van het onderzoek staan vaak niet in verhouding tot de uit te voeren Wet natuurbescherming en de implicaties hiervan. isolatiewerkzaamheden, waardoor woningeigenaren ofwel ontmoedigd worden om hun woning(en) te isoleren of ze vertraging oplopen bij het isoleren van hun woning(en), of ze voeren de werkzaamheden uit zonder onderzoek en/of ontheffing. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 66 Opstellen van een ecologisch plan (Soortenmanagementplan) Het opstellen en uitvoeren van een SMP voor de hele gemeente heeft nogal wat voeten in aarde. Vanwege de omvang van het onderzoeksgebied, het aantal beschikbare ecologen en de beschikbare financiële middelen, voeren wij het ecologisch onderzoek gefaseerd uit per stadsdeel of per gebied. De volgorde van de gebiedsgerichte onderzoeken wordt bepaald op basis van He de isolatieopgave en urgentie per gebied. We bekijken in de buurten met veel ij 4 ‘ slecht geïsoleerde woningen (met een hoge warmtevraag) en een grote piu } maatschappelijke opgave naar de kans dat bepaalde beschermde soorten in de ii 0 woningen aanwezig zijn. We doen dit in samenspraak met de corporaties om de | , Le , > Pa | gebieden zo veel mogelijk te laten aansluiten op hun EFG-label programmering. | # ' De Eg 1 } 4 Nn Pae In een wijk in stadsdeel Zuidoost zijn we gestart met een pilot SMP. We verwachten hr ar PS pn | Ds 6 dat bewoners in deze wijk in (medio) 2024 beginnen met verduurzamen onder me br her LL gee ss het SMP. We gaan het SMP uitrollen over de hele stad en beginnen in de wijken ai E Le a Dl ee El waar de isolatieopgave het meest urgent is. Het duurt 5 tot 10 jaar voordat een B Te 1 er BT SMP voor de hele stad gereed is. de voorwaarden van de ontheffing (Wnb) zou de provincie handhavend op Vooruitlopend op het SMP voor de hele stad wil de gemeente gaan werken met kunnen treden, ook als de gemeente niet de daadwerkelijke overtreder is. een pré SMP. Dit is een tijdelijke werkwijze waarmee huizen verduurzaamt kunnen worden voordat het daadwerkelijke SMP gereed is. Door het nemen van een Gelijktijdig met het opstellen van het SMP kijkt de gemeente hoe zij in de aantal algemene ecologische maatregelen wordt ervoor gezorgd dat er geen toekomst om kan gaan met haar rol als ontheffinghouder en hoe aanvragers dieren worden gedood tijdens de isolatiewerkzaamheden en zorgt men ervoor (eventueel tegen een vergoeding) gebruik kunnen maken van het SMP. Om geen dat er voldoende alternatieve verblijfplaatsen aanwezig blijven. Deze werkwijze vertraging op te lopen in dit proces worden de kosten van het hele SMP door kan vooruitlopend op het SMP ingezet worden voor isolatie bij particuliere, de gemeente voorgeschoten vanuit het isolatieoffensief. Vanuit het Nationaal grondgebonden woningen. Sommige provincies werken al met een pré SMP Isolatieprogramma wordt geld beschikbaar gesteld voor de versnelling van alleen provincie Noord-Holland (bevoegd gezag) wil er niet mee werken. Mede natuurinclusief isoleren. Amsterdam zal aanspraak maken op deze gelden. door het aandringen van de gemeente Amsterdam en andere gemeentes is het Rijk momenteel afspraken aan het maken met alle provincies om het werken met een pré SMP mogelijk te maken. Rol gemeente en aanvragers Omdat de gemeente voor de hele stad een SMP laat opstellen, hoeven woningeigenaren zelf geen ecologisch onderzoek meer uit te (laten) voeren en geen ontheffing aan te vragen bij de provincie. Dit scheelt hen aanzienlijk in tijd en kosten, maar betekent een opgave en lastenverzwaring voor de gemeente. Bovendien is de gemeente ontheffinghouder, dus als er een overtreding is van Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 67 5.11 Toelichting Circulaire en biobased isolatie Het onderzoek naar de woningvoorraad laat zien dat we 1,9 petajoule energie Kansen voor circulair isoleren kunnen besparen als we de volledige Amsterdamse opgave van circa 356.000 Isolatiematerialen, zoals vlaswol, houtvezelplaten en cellulose zijn in Nederland woningen isoleren volgens de isolatiestandaard van het Rijk. Dit levert een volop beschikbaar en uitgebreid getest en gecertificeerd. Maar in vergelijking CO -reductie op van 104.000 ton. In deze besparing is niet de zogenoemde met de ons omringende landen gebruiken we in Nederland nog niet veel embodied energy van isolatie- en afwerkingsmaterialen meegerekend. Dit is de biobased isolatiematerialen. De gemeente probeert hier samen met de energie die het kost om deze materialen te produceren en te transporteren, ook corporaties, woningeigenaren en stakeholders verandering in te brengen. wel materiaalgebonden — of scope-3 — emissies genoemd. Behalve het energiegebruik worden ook de andere schadelijke (broeikas)emissies uit het Vaak worden de meerkosten aangegeven als belangrijke belemmering voor het productieproces meegerekend. Het gaat hier om de volledige milieu-impact toepassen van circulaire en biobased materialen. Maar het genoemde onderzoek gedurende de hele levenscyclus van het isolatiemateriaal. laat zien dat de toepassing van biobased materialen per woning slechts 4 tot 9 procent duurder is dan hetzelfde isolatiepakket met conventionele materialen. De gemeente heeft hier recent onderzoek naar laten doen als onderdeel van het De meeste circulaire materialen kunnen op dezelfde wijze worden aangebracht in hoofdstuk 3 genoemde grotere isolatieonderzoek. Hieruit blijkt dat de CO, als de gangbare isolatiematerialen en betekenen geen extra werk voor uitstoot van conventionele isolatiematerialen gemiddeld 2 tot 7 keer zo groot is uitvoerders. als de uitstoot van biobased materialen, bij gelijke isolatiewaarde. Conventionele isolatiematerialen worden doorgaans gemaakt van minerale of synthetische grondstoffen. De productie van de meest gangbare isolatiematerialen kost veel energie en zorgt voor veel afval en soms ook voor giftige stoffen (zoals bij de toepassing van PUR). Dit leidt tot een grote uitstoot van CO, stikstof en andere schadelijke stoffen. Een alternatief voor deze conventionele isolatiematerialen zijn circulaire of biobased isolatiematerialen. Deze isolatiematerialen komen van reststromen en vaak ook van biogene of hernieuwbare bronnen. Tijdens hun groei leggen biobased materialen CO, vast en hebben ze dus een positief effect op de CO emissies en het klimaat, zeker als ze voor langere tijd in het gebouw worden opgeslagen. In de Agenda Circulair stelt de gemeente het doel om in 2030 50 procent minder grondstoffen te gebruiken. Daar kunnen circulaire isolatie- materialen uitstekend aan bijdragen. In de komende jaren werken we er naartoe dat de gemeente in 2026 in staat is te sturen op circulair isoleren, met als doelstelling 50 procent van het isolatieoffensief in 2030 circulair uit te voeren. In 2050 is het isolatieprogramma volledig circulair. Volgend jaar worden deze doelstellingen, in lijn met landelijk beleid, verder uitgewerkt en bestuurlijk vastgesteld. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 68 Figuur 12 - Meerkosten circulaire isolatie hele woning naar 50°C Het ministerie werkt aan het invoeren van een extra subsidie voor biobased . materialen, binnen de bestaande ISDE en SVVE. Hiermee kunnen woning- Flatwoning 1920-1945 ‚ , , eigenaren en opdrachtgevers per 1 januari 2024 een groot deel van de meerkosten financieren. Voor particuliere verhuurders en corporaties is er 25.000 4,3% eveneens de Milieu Investeringsaftrek (MIA) waarbij investeerders voor circulaire 0 materialen een hoger percentage mogen aftrekken. 3 en 5 20.000 - ee - - - - - 5 IN zonwering Circulaire isolatiematerialen bieden ook grote kansen in de verduurzaming end 5 n Decentraal mechanisch van cultuurhistorisch waardevolle panden (zie h-5.9). Veel biobased materialen 2 15.000 ventilatiesysteem (C4C) lijken namelijk op de traditionele bouwmaterialen die van oudsher in historische 5 Kierdichting gebouwen werden gebruikt. Vanuit bouwfysisch oogpunt zijn deze isolatie- 8 10.000 Isolerende deuren materialen interessant omdat ze dampopen zijn en beter passen bij de 5 B HR++ ramen ‘natuurlijke’ vochtregulering in gebouwen. Aan de hand van de ervaringen in 3 EE ceel Amsterdamse voorbeeldprojecten werken we aan handreikingen om deze 5 5.000 voordelen beter onder de aandacht brengen. 5 EE pak 9 B voer 0 De gemeente kan meer bekendheid geven aan circulaire producten en inspelen Tradititoneel Biobased op recente ontwikkelingen. Zo biedt Amsterdam woningeigenaren en vve's gratis energieadviezen aan en kunnen we circulaire materialen als optie opnemen . in het programma van eisen bij de uitvraag. Om dit te faciliteren moeten we Hoekwoning / twee-onder-een-kap 1920-1945 . " . deze producten en technieken bij adviseurs en opdrachtgevers onder de aandacht brengen, door het geven van voorlichting en cursussen. Dit past in het 50.000 voornemen van de gemeente om in te zetten op kennisdeling en opleiding van 0 8,7% architecten, adviseurs, aannemers en een nieuwe generatie installateurs. Het sluit o mmm ook aan bij het voornemen om de kennis van circulaire producten bij bewoners Cc 5 40.000 | IN Zonwering en eigenaren te vergroten. Bij al deze initiatieven maken we gebruik van de 5 n Decentraal mechanisch kennis die al volop aanwezig is in de keten. Deze werkwijze wordt onderschreven 2 30.000 ventilatiesysteem (C4©)__ door de professionele betrokkenen die deelnamen aan de kennissessie over het o 5 Kierdichting isolatieoffensief. 5 Isolerende deuren £ 20.000 pn B HR++ ramen Samen met woningeigenaren en andere betrokkenen kijken we wat er nodig is 2 HM cevel om na de pilots tot opschaalbare projecten te komen. Corporaties onderzoeken 2 10.000 IB oek zelf al hoe ze circulaire materialen als standaard in hun programma van eisen 8 kunnen opnemen. De gemeente wil de capaciteit van de markt vergroten en Vv : : en 0 IN voer kennis delen over circulair isoleren, zodat vraag en aanbod beter op elkaar Tradititoneel Biobased aansluiten. Isolatieoffensief Het uitvoeringsplan 2024-2026 69 5.12 Toelichting Relatie met het Rijk Dit isolatieoffensief heeft een groot bereik, mede door de stimulering en de Ten aanzien van vve's trachten we afspraken te maken met BZK over: regelingen van het Rijk. Het Rijk gaat over de wet- en regelgeving die ervoor m Betere financieringsmogelijkheden zoals een verhoging van het leenplafond nodig is en levert onder voorwaarden financiële bijdragen aan gemeenten en en een werkbaar rentetarief van 0 procent in het Warmtefonds voor lagere woningbezitters. Afgelopen jaren heeft het Rijk op verschillende onderdelen inkomens, en een vangnetregeling. grote stappen gezet, waardoor er in Amsterdam meer gedaan kan worden aan m Verbetering van de voorwaarden voor het Zeer Energiezuinig Pakket (ZEP) het verduurzamen van de bestaande voorraad. Voorbeelden hiervan zijn het zodat dit voor meer vve’s een werkbare optie wordt. Met spoed ophogen en langdurig bestendigen van subsidies voor eigenaar-bewoners en verduidelijken, vereenvoudigen en uniformeren van de bevoegdheden van vve's, het verlagen van het rentepercentage van het Warmtefonds, de nationale vve’s ten aanzien van verduurzaming. prestatieafspraken met corporaties inclusief het wegnemen van de nm Grotere beschikbaarheid van hoogwaardig advies en procesbegeleiding verhuurdersheffing. voor vve's. De gemeente heeft op veel vlakken goed contact met het Rijk om knelpunten Ook vragen wij om een landelijke eenduidige manier om praktisch om te kunnen uit de praktijk aan te kaarten en aan de hand van pilots te onderzoeken welke gaan met de Wet natuurbescherming, totdat we een SMP hebben, zodat mogelijkheden er zijn. Er is namelijk nog veel nodig om de bestaande woningeigenaren niet tot kostbaar en tijdrovend ecologisch onderzoek worden woningvoorraad sneller te verduurzamen. Zowel ambtelijk als bestuurlijk zetten gedwongen. we daarom in op de onderstaande onderwerpen meer te doen. Als laatste pleiten wij bij het Rijk voor langjarige zekerstelling van voldoende Wij vinden dat de bouwkundige kwaliteit van bestaande woningen naar een investeringsruimte voor woningcorporaties zodat zij zich met gezonde aanvaardbaar wettelijk niveau moet worden gebracht met een vastgesteld bedrijfsvoering kunnen vastleggen op investeringsplannen voor onderhoud en minimum voor de energetische kwaliteit. De gemeente blijft het Rijk aansporen verduurzaming binnen en buiten gemengde vve’s. Belangrijk is daarbij dat de om in woningverbetering en verduurzaming een wettelijke ondergrens in het investeringen niet leiden tot verkoop van woningen of lastenverzwaring voor Bouwbesluit aan te brengen, zodat de gemeente zo nodig kan optreden. De de huurders. gemeente pleit ervoor tot die tijd ‘energielekken, zoals in woningen met enkel glas, formeel aan te merken als woninggebrek. Als er sprake is van ondermaatse energetische kwaliteit zorgt dit zowel voor hoge energielasten (en hogere uitstoot) als voor vermindering van het wooncomfort. Ook blijft de gemeente Amsterdam erop aandringen dat het Rijk bij de voorgenomen kabinetsplannen naast subsidies ook concrete normen en eisen in het vooruitzicht stelt, zodat particuliere verhuurders en andere woningeigenaren aangemoedigd worden sneller in actie te komen. Colofon Isolatieoffensief - Het uitvoeringsplan 2024-2026 Dit plan is samengesteld door Gemeente Amsterdam, Directies Wonen en Ruimte en Duurzaamheid. Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders 17 oktober 2023 Ontwerp a Ontwerpwerk 5 S Z o
Onderzoeksrapport
70
train
Bezoekadres > Gemeente Bezoeke Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 10 november 2020 Ons kenmerk Behandeld door Johan van Zoest Bijlage Onderwerp Reactie op motie223 van raadslidNadif (GroenLinks) getiteld inzake het in MRA verband inventariseren van de behoeftes bij gemeenten en Provincies in de regio voor de verbetering van biodiversiteit en milieueducatie in de metropool regio tot ijkpunt 2030 Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 13-2-2020 heeft uw raad bij de behandeling van het Evaluatierapport MRA reactie Amsterdam (TA2020-000237) motie 223 van het lid Nadif (GroenLinks) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om in MRA verband de behoeftes van de verschillende gemeentes en provincies te inventariseren voor de verbetering van biodiversiteit en milieveducatie in de metropool regio tot ijkpunt 2030. Vanwege benodigde afstemming in de regio kon de reguliere termijn voor beantwoording van de motie niet gehaald worden. Door het college is als volgt uitvoering gegeven aan de motie. Er is een korte vragenlijst opgesteld, waarin gevraagd wordt wat nodig is om een ambitieuze, maar haalbare toekomst voor de regionale biodiversiteit te realiseren en welke rol de MRA daarin kan spelen Daarnaast is in samenwerking met Naturalis, Leiden, een korte memo opgesteld over Biodiversiteit. Deze memo is opgenomen in de bijlage. De vragenlijst is in een rondgang voorgelegd aan ambtelijke vertegenwoordigers van de deelnemers aan het portefeuillehoudersoverleg Landschap binnen het MRA Platform Ruimte. Dit PHO behelst het bij Amsterdam bekende netwerk van MRA-leden waar affiniteit met het onderwerp verwacht mag worden. De voorgelegde vragen luidden: Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 10 november 2020 Kenmerk Pagina 2 van 2 1. Hoe beoordeelt je organisatie de ontwikkeling van de biodiversiteit binnen de MRA? (is je organisatie betrokken bij het thema biodiversiteit en zo ja, hoe?) 2. Wat zou voor de MRA de stip op de horizon richting 2030 kunnen zijn voor het herstel en de versterking van regionale biodiversiteit? 3. Wat zijn de kritische voorwaarden voor het realiseren van de stip op de horizon? 4. Welke instrumenten, programma’s, projecten zou de MRA met voorrang moeten inzetten of ontwikkelen? 5. Welke actie zou de MRA in de komende periode (2020 — 2024) kunnen en moeten ondernemen om biodiversiteit en milieveducatie in de metropoolregio richting 2030 te versterken? De vragenlijst is, met de memo over biodiversiteit, ook geplaatst op de MRA-website om eventueel geïnteresseerde MRA-leden buiten het portefeuillehoudersoverleg Landschap in staat te stellen te reageren. Dit heeft aanvullende reacties opgeleverd Inbreng, via gesprekken of via schriftelijke reacties, is geleverd door: 1. _NME-organisaties: ANMEC/IVN (Amsterdam), NMCX (regio Haarlemmermeer), Stichting Stad en Natuur Almere 2. Belangen/kennisorganisaties: Stichting Behoud Waterland, Naturalis 3. Waterschappen: Waternet, Hoogheemraadschap Rijnland 4. Gemeenten: Amstelveen, Regio Gooi en Vechtstreek, Haarlem, Haarlemmermeer, Bloemendaal, Almere, Ouder-Amstel, Heemskerk/Velsen, Zaanstad 5. Provincies: Noord-Holland en Flevoland De gespreksverslagen en ingebrachte stukken zijn, aangevuld met Amsterdamse inbreng, tot een conceptrapport geredigeerd (‘Bevindingen uit de gespreksronde!), dat via een digitaal platform met de gesprekspartners is gedeeld. Elke gesprekspartner had daarbij de mogelijkheid teksten te wijzigen of aan te vullen. Hiervan is breed gebruik gemaakt. Het aldus bijgestelde definitieve document is met, minimale eindredactie van Amsterdam, bijgevoegd ter beantwoording van de motie. Ik zal vw raad op de hoogte houden van belangrijke stappen in de voortgang op dit dossier. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, nt ST ie id po er — A Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsnotulen Jaar 2021 Vergaderdatum 11 november 2021 Publicatiedatum 29 november 2021 Avondzitting op donderdag 11 november 2021 Plaatsvervangend voorzitter: de raadsleden mevrouw El Ksaihi en de heer Torn Raadsgriffier: mevrouw Houtman Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland) voorzitter: mevrouw El Ksaihi De VOORZITTER heropent de vergadering om 19.35 uur. De VOORZITTER: We zijn iets later maar we gaan weer vlot aan de slag. We hebben nog drie agendapunten en dan kunnen we daarna overgaan op het belangrijke stemmen. We beginnen met agendapunt 40. 40. Kennisnemen van het inspiratiedocument Parkeervrije Hoofdgracht VN2021- 028134 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Behalve de woonplaats van de partijleider van Forum voor Democratie, de nieuwe nummer 6 van de VVD-lijst en ambtshalve onze burgemeester is de grachtengordel, want daar heb ik het over, ook een uniek cultuurhistorisch gebied. Met zwarte bladzijden, met mooie geschiedenissen, met prachtige gebouwen en ook met een uitzonderlijk vernuftig waterkundig technisch bouwwerk. Dat is in een aantal tientallen jaren in de zeventiende eeuw uit de veengrond gestampt en helaas, want wat voorligt is een mooi document dat laat zien wat die geschiedenis van die grachtengordel eigenlijk is, zijn we daarmee de afgelopen zestig jaar niet goed mee omgesprongen. Vanaf 1950, 1960 hebben we die grachtengordel, werelderfgoed dus ook voor de hele wereld cultuurhistorisch van belang, gebruikt als een groot parkeerterrein. Daar wilde ik al heel lang verandering in aanbrengen want ik denk dat Amsterdam het verdient om in ieder geval een van die grachten volledig parkeervrij te maken. Ik heb de wethouder in de commissie gevraagd om de volgende raad alle informatie mee te geven die nodig is om daar dan te komen. We hebben nu een prachtig inspiratiedocument dat laat zien hoe het was, hoe het is geworden en hoe het kan worden, die grachtengordel en dat leidde bij mij echt tot heel veel inspiratie. Dus wethouder, geef inderdaad onze opvolgers, die volgende gemeenteraad, alle handvaten, alle informatie die zij nodig heeft om die droom die in dit inspiratiedocument staat, te verwezenlijken. Ik wil u allen oproepen dat document nog een keer te bekijken en het door te geven aan uw opvolgers. 1 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 11 november Gemeenteraad 2021 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries voor de beantwoording van de vragen. Wethouder DE VRIES: Het college is bijzonder verheugd dat deze agendering in de raad ons de gelegenheid geeft om nogmaals net als wat overigens de heer Ernsting zo boeiend had gedaan, u te wijzen op het prachtige resultaat van ons onderzoek naar een parkeervrije gracht. Het is natuurlijk enerzijds een droom maar anderzijds ook wel een lonkend perspectief. Ik wil daar een paar dingen over zeggen. Ten eerste zou ik willen zeggen dat dit niet gaat over iets wat een paar mensen in een achterkamertje van de Stopera hebben bedacht. Zodra ik dit lanceerde, kwamen er allerlei mensen op ons af die al concreet aan de slag wilden met dit plan. Dus er zijn gewoon ook in de binnenstad bijvoorbeeld vertegenwoordigers van de BIZ Utrechtsestraat maar ook anderen die zeiden, kunnen wij hiermee nu al aan de slag want wij zien dit helemaal voor ons. Ten tweede en dat wil ik de heer Ernsting meegeven, is het ook wel iets waaraan je kunt zien dat je een stukje in de historie kunt meenemen naar de toekomst. Dus een beeld van de gracht in het verleden kunnen we hiermee weer opwekken maar dan wel in een modern jasje gegoten, dus op een moderne manier. Dat vind ik ook weer een aanlokkelijk beeld. Dus dan zie je ook dat dingen zich in de tijd ontwikkelen en dat er ook weer nieuwe kansen liggen met het grachtensysteem dat gewoon zo robuust en zo mooi is dat het ook weer nieuwe kansen biedt voor de toekomstige tijd. Daarmee is het iets wat al heel lang bestaat en oud is, maar tegelijkertijd ook iets wat weer hele nieuwe mogelijkheden biedt. Dat vind ik ook het leuke eraan. En ten derde gaat het om parkeervrij en niet om autovrij. Ik wil dat nog een keer heel nadrukkelijk benadrukken. Dit plan gaat er niet over dat er geen auto’s mogen komen op de gracht; het gaat er simpelweg over dat je er niet parkeert. Dat betekent bijvoorbeeld dat je laden en lossen of mensen die vanwege een handicap of anderszins slechte mobiliteit een auto nodig hebben voor hun deur, gewoon optimaal gebruik kunt laten maken van de gracht. Je kunt er ook passeren, alleen, je kunt er niet parkeren. Dat levert direct een heel ander beeld op. Dus ja, ik voldoe graag aan het verzoek dat mij door de fractie van GroenLinks is gedaan. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. 42. Kennisnemen van de raadsinformatiebrief eerste ervaringen buurtteams Amsterdam VN2021-027781 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: Motie van de leden Van Pijpen, La Rose, Warmerdam en Kilig inzake ervaringsdeskundigheid in de buurtteams, nr. 795.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 2 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 - dat elke buurtteamorganisatie ervaringsdeskundigen in dienst neemt die samenwerken met de buurtteam professionals; -__ deze ervaringsdeskundigen zijn geschoold als ervaringsdeskundige; - in de leertrajecten die opgezet worden voor de buurtteams een vorm te bedenken waarin er in tandems samen wordt opgetrokken door de buurtteam professionals en ervaringsdeskundigen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen. Mevrouw VAN PIJPEN: Dank namens de hele GroenLinksfractie maar ook namens collega Grooten die zeer nauw betrokken is bij de buurtteams en de ontwikkeling daarvan en ook bij de opstelling van de motie. Zoals in de brief over de eerste ervaringen vanuit de buurtteams nu duidelijk wordt, is het veranderen van het stelsel een ontwikkeling van jaren. Daaraan moet ook de tijd en de ruimte worden gegeven. De brief laat ook zien dat overal betrokken en gepassioneerde buurtteamprofessionals zijn aan te treffen in de teams en we willen hen vanuit hier heel erg bedanken. Het is een zeer moeilijke tijd met alle uitdagingen die corona al met zich meebrengt, grote uitdagingen als het toeslagenschandaal, wachtlijsten in de GGZ, groeiende dakloosheid en dan ook nog deze transitie met elkaar doormaken. Tijdens het digitale werkbezoek in juni, dat was echt heel erg interessant. we hebben als raad kunnen kennismaken en GroenLinks gaat heel graag in op de uitnodiging om nu ook fysiek, als dat binnenkort weer kan, op locatie buurtteams te bezoeken. In de eerste bevindingen en als onderdeel van het werkplan van de buurtteams staat ook dat samenwerking met ervaringsdeskundigen belangrijk is. Uit de brief komt naar voren dat er in sommige buurtteams al met beroepservaringsdeskundigen wordt gewerkt en dat de meerwaarde daarvan ook wordt gezien. Wij hebben dat overigens in dat werkbezoek nadrukkelijk aan de orde gesteld waarom iemand daarbij was maar we snappen ook dat het nieuw is en tijd kost. Toch denken we dat het goed is al vooruit te denken en ook over hoe dit meer vorm kan krijgen. Daarom dienen we deze motie in. Die gaat er vooral over hoe we kunnen zorgen dat professionals en ervaringsdeskundigen de komende tijd, ook juist in die transitiefase samen kunnen leren. De motie dien ik mede in namens D66, PvdA en DENK. Tot zover. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen. De heer VELDHUYZEN: Allereerst mag worden genoemd dat het systeem van de buurtteams ontzettend waardevol is. Deze teams wisselen informatie met elkaar uit voor een optimale ontwikkeling en ze zorgen dat het zo toegankelijk mogelijk is voor alle Amsterdammers om hulp te vinden. Dat verdient de complimenten. Maar er komt natuurlijk ook een enorme druk op die buurtteams te staan en daarover wil ik het ook even hebben. Naast dat het organisatorisch complex is om alle zorgsystemen over te dragen aan de buurtteams, hebben ze momenteel natuurlijk ook nog te maken met het toeslagenschandaal. Werken met een doelgroep die grotendeels te maken heeft met schulden en zorgproblematiek, dat kan een emotionele tol eisen van medewerkers en als er ook nog onvoldoende capaciteit is om iedereen bij te staan, als er hard gewerkt wordt met kwetsbare doelgroepen, dan kan er een voedingsbodem ontstaan voor burnouts en overbelasting. Juist in buurtteams is het van belang dat er geen uitval is en dat medewerkers zich goed voelen en gezond blijven. Zij dragen heel veel persoonlijke verhalen mee en ze bouwen ook banden op met cliënten. De gemeente moet volgens BIJ 3 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 11 november Gemeenteraad 2021 Raadsnotulen inzetten op een juiste verdeling van werklasten, zorgen dat er voldoende personeel is om alles op te vangen en ook dat er de juiste ondersteuning is, bijvoorbeeld mentale ondersteuning voor de medewerkers zelf. Er wordt in de monitor wel gekeken naar hoe het gaat met de werkdruk bijvoorbeeld en hoe mensen zich voelen maar BIJ1 wil voorstellen dat op meer persoonlijke manieren bespreekbaar te maken zodat we goed oog houden op hoe het gaat met de buurtteams zelf en dat we op tijd kunnen ingrijpen. Tot zover mijn bijdrage, voorzitter. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose. Mevrouw LA ROSE: Dank aan het college en de wethouder voor deze informatieve brief over de eerste bevindingen van de buurteams Amsterdam. Deze brief is ook al in de raadscommissie aan de orde geweest, heel uitgebreid, en het feit dat die nu hier in de raad staat geagendeerd, geeft aan hoe belangrijk wij dit proces vinden. Het is immers belangrijk ervoor te zorgen dat buurtteams Amsterdam optimaal aansluiten bij het leven van Amsterdammers met al hun ondersteuningsvragen. Vragen op het gebied van sociale zorg, inkomen, schulden, veiligheid en noem maar op. In de brief kunnen we lezen dat de buurtteams een vliegende start hebben gemaakt. Dat is verheugend. Maar belangrijk is echter ook om de ervaringen van de cliënten mee te nemen. Daarin kan dit concept alleen maar sterker worden. Daarnaast denk ik dat de wethouder het met ons eens zal zijn dat de veelheid van de taken die de medewerkers van de buurtteams moeten uitvoeren, die zij goed en tijdig moeten uitvoeren, nogal wat van hen vraagt. De druk is hoog, heb ik begrepen. Collega Veldhuyzen gaf dat ook al aan. De afgelopen maanden hebben de teams duizenden cliënten van de zorgaanbieders overgenomen als je dat zo leest die voorheen ambulante zorg gaven. Het is een complexe operatie met de nodige complicaties dus petje af voor al die mensen die dat de afgelopen tijd hebben kunnen bewerkstelligen. Volgens Cliëntenbelang blijkt echter toch dat er in sommige stadsdelen nu toch een wachttijd is voor mensen die zich melden met de ondersteuningsvraag ondanks alle inspanningen. Dat is natuurlijk niet goed voor het vertrouwen van Amsterdammers in de nieuwe buurtteams. De eerste kennismaking is belangrijk, belangrijk voor de beeldvorming en om te weten hier word ik goed geholpen. Het lijkt mij dus goed om van de wethouder te horen of de overgang van personeel vanuit de zorgaanbieders naar de buurtteams nu wat meer op gang is gekomen en er dus voldoende personeel voorhanden is voor al die zorgvragen. Want wat betekent dit voor de werkdruk en vooral voor de vragen en wensen en verwachtingen van de hulpvragers? De wethouder geeft in de eerste ervaringenbrief terecht aan dat het veranderen van een stelsel een ontwikkeling is van jaren en dat het werken in en met buurtteams dat ook is. En ja, zoals ik al eerder aangaf, is het een complex en kwetsbaar proces maar de mensen om wie het uiteindelijk gaat, dat zijn de Amsterdammers met een hulpvraag en de continuïteit hiervan. We zien nu ook bij de slachtoffers van de toeslagenaffaire hoe belangrijk dit is. Dus wij zijn benieuwd hoe de wethouder een optimale fasering en uitrol van dit stelsel voor zich ziet. Wij kijken dan ook uit naar een volgende informatiebrief om hierin meer duidelijkheid te krijgen. Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Ik wil de raadsleden bedanken voor hun inbreng. Het interessante is dat ik voor mijzelf een introductie heb opgeschreven die vervolgens de heer Veldhuyzen eigenlijk half heeft uitgesproken. Dat heeft ermee te maken dat zowel hij als ook mevrouw La Rose en de meeste raadsleden namelijk erkennen hoe belangrijk de 4 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 11 november Gemeenteraad 2021 Raadsnotulen buurtteams zijn en eigenlijk ook onderkennen hoe fijn het is dat we ze hebben en hoe goed ze bezig zijn. Er is een vliegende start en tegelijkertijd erkennen we dat zij hun werk moeten doen onder een enorme druk en dat er nog heel veel dingen moeten gebeuren, eigenlijk nu nog moeten worden ontwikkeld waarvan uiteindelijk Amsterdammers heel veel voordeel gaan hebben. De samenwerking met de sociale basis, de samenwerking met partners in het veld of het nu huisartsen of de OKT's zijn, een methodiek ontwikkelen hoe je generalistisch werkt en je specialisatie dichtbij houdt. Denk ook aan de hele operatie van het ontvangen van nieuwe cliënten, werken aan je professionaliteit. Al die dingen die u ook in de ontwikkelagenda doet. Daarvoor heb je niet de tijd want op dit moment zitten er Amsterdammers in de knel en op dit moment zijn er Amsterdammers die hulp nodig hebben. Dat is een spanning die u in de brief ziet en die ziet u ook als u met de mensen praat uit de buurtteams. Ik stel het op prijs dat u daarvoor de tijd heeft genomen niet alleen digitaal maar hopelijk binnenkort ook live. Dus dat is er. Ik wil daar ook heel open over zijn. Het college ziet die spanning ook. Je ziet ook dat op sommige plekken de vraag heel groot is en zo groot dat mensen moeten wachten. U krijgt van mij en dat is misschien ook meteen een antwoord op de vraag die mevrouw La Rose heeft gesteld, begin december een nieuwe voortgang. Daar komen de volgende onderwerpen aan de orde. Dat gaat over de ontwikkelingen in aantallen van de hulpvragen bij de buurtteams en ook over wachttijden zodat u dat inzicht heeft. Dat was een van uw vragen. Dat gaat ook over de transitie, de voortgang van de overdracht van cliënten en personeel. Dat was ook een van uw specifieke vragen. We gaan dan ook iets dieper in op de rol van de buurtteams bij de slachtoffers toeslagenaffaire — iets wat de heer Flentge onder de aandacht heeft gebracht eerder deze dag. We gaan in op de rol van buurtteams bij dreigende dak- en thuislozen. Je ziet dat dat ook echt een samenwerkingsverband is dat nog heel erg moet worden verrijkt. Dat is er niet zo maar, die kennis is er niet zo maar. We hebben ook besloten dat we de Jan van Galen en de Pllek ook echt overeind houden zodat mensen daar terecht komen en dat we niets weghalen voordat er iets anders staat. Dus daar kijken we echt wel heel zorgvuldig naar samen met al die partners in de stad. Ik kan nog wel wat andere dingen noemen. We komen weer terug op de ontwikkeling van de ICT -infrastructuur, een onderwerp dat het CDA altijd belangrijk heeft gevonden en terecht. En ook op de inzet van ervaringsdeskundigen. Om daar dan meteen het bruggetje te maken, daar ligt wat mij betreft een mooie motie van GroenLinks die ik erg ondersteun en daarom meteen een positief preadvies wil geven. Dat is motie nr. 795.21. Tot slot wil ik de heer Veldhuyzen danken en mevrouw La Rose zei dat ook, voor het even aandacht vragen voor en even op te letten op die overbelasting van medewerkers. Zorg dat ze het goed hebben binnen die omstandigheden. Nou ja, dat is een oproep die ik ondersteun. In onze monitoring kun je veel uit dat soort data halen, de tevredenheid van medewerkers, van cliënten, het ziekteverzuim. Al dat soort dingen zeggen natuurlijk heel vaak iets over hoe mensen hun werk kunnen doen en of ze dat plezierig kunnen doen en hoe het staat met de werkdruk. Dat zijn zeker gegevens die we gaan gebruiken om te kunnen bekijken hoe het verder gaat. Nogmaals voor het nauwkeurig volgen. Ik ben altijd een beetje huiverig dat mensen een ontwikkeling als de buurtteams eigenlijk al weggooien voordat ze amper begonnen zijn. Voor mij is het een grote opluchting dat u blijft uitdragen hoe ontzettend waardevol dit toch is voor de Amsterdammers want dat is het echt. De ontwikkeling heeft wel tijd nodig en die tijd hebben we niet altijd. We willen immers dat mensen nu worden geholpen. We gaan daar echt zorgen dat ze alle steun krijgen die ze nodig hebben en we gaan het nauwkeurig met elkaar volgen. Wordt vervolgd, voorzitter. 5 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. 43. Kennisnemen van de Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad VN2021- 013795 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: Motie van de leden Van Renssen en Nadif inzake beleid en regels voor verduurzaming erfgoed, nr. 790.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__bij het beoordelen van een bouwplan voor erfgoed, een integrale afweging te maken waarmee behalve het doel van behoud van cultureel erfgoed tevens het doel van verduurzaming, isolatie en bescherming tegen koude en hitte en de uitvoerbaarheid van maatregelen voor de bewoners wordt gediend; - bij de uitwerking van het omgevingsplan de beoordeling van vergunningaanvragen over de verschillende stadsdelen zoveel mogelijk te standaardiseren en, te onderzoeken welke maatregelen voor verduurzaming van erfgoed vergunningvrij gemaakt kunnen worden. Motie van de leden Nadif, van Renssen en Boomsma inzake collectief verduurzamen en vergroenen, nr. 791.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - onderzoek te doen naar mogelijkheden voor VvE's om collectief In te kopen en gezamenlijk vergunningen aan te vragen voor de verduurzaming en vergroening van panden die onder dit beleid vallen; - deze bevindingen te rapporteren aan de raad en op te nemen in lopend beleid. Motie van de leden Nadif, van Renssen en Boomsma inzake proefgebieden verduurzaming erfgoed, nr. 792.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - de lessen die we leren van het lopende project Duurzaam Erfgoed/het loket Duurzaam Erfgoed te rapporteren aan de raad en naar aanleiding daarvan te komen met aanbevelingen voor het verduurzamen van erfgoed; - naar aanleiding van deze lessen, proefgebieden aan te wijzen waarbij er ook onderzocht kan worden welke duurzaamheidsmaatregelen generiek toegepast kunnen worden. 6 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotul 2021 aaasnotuien Motie van de leden Van Renssen en Nadif inzake Duurzaamheid in Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, nr. 793.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - bij de samenstelling van de leden en adviseurs van de verschillende subcommissies van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit altijd een expert op het gebied van duurzaamheid aan te laten schuiven. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif. Mevrouw NADIF: Voorzitter, de volgorde klopt niet, van de namen ook niet. Maar het maakt niet uit. Ik wil maar heel kort het woord. Het is ook het laatste agendapunt. Eigenlijk wil ik vooral het woord nemen om de ambtenaren te bedanken die zo erg hebben geholpen bij deze motie. We hebben een heel mooi werkbezoek afgelegd waar we hebben gesproken over duurzaam erfgoed en het verduurzamen van cultureel erfgoed in onze stad. Dat moet ook klimaatbestendig en toekomstbestendig zijn en daarom dienen wij deze motie in om juist dat proces te vergemakkelijken maar ook om ervoor te zorgen dat bij het verduurzamen van erfgoed duurzaamheid ook aan tafel zit. Een van de moties gaat daarover. We zien in de commissies dat die expertise toch vaak niet aanwezig is. We willen juist oproepen deze expertise aan deze tafels beschikbaar te maken. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck. Wethouder VAN DOORNINCK: Ik mag namens wethouder Meliani even de moties preadviseren maar ik zal ook zeker namens haar de complimenten die aan de ambtenaren zijn gegeven, doorgeven. Hier wordt inderdaad met hart en ziel aan gewerkt hoe we ons erfgoed goed kunnen beschermen en tegelijkertijd ons erfgoed ook goed kunnen verduurzamen. De verschillende punten die hier door de fractie van GroenLinks, mevrouw Nadif en mevrouw Van Renssen worden genoemd, zijn allemaal een uitwerking, een verdere vervolmaking denk ik dan van wat wij aan het doen zijn in ons project Duurzaam erfgoed. Dat zit ‘m in de uniformering van het vergunningstraject; dat zit ‘m erin te zorgen dat de VvE's goed worden ondersteund in hun verduurzaming maar dat zit ‘m ook in zorgen dat duurzaamheid bij de commissie Ruimtelijke Kwaliteit altijd een belangrijke plek heeft. Daarom kan ik op alle moties zeggen dat het college geen bezwaar heeft voor aanneming. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dit was het laatste agendapunt. Even om de administratie op orde te krijgen en een wisseling van voorzitterschap schorsen we vijf minuten en dan kunnen we verder. ledereen akkoord? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen. 7 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa De heer VELDHUYZEN: Ik heb de hele pauze aan de stemlijst gewerkt maar ik heb echt nog meer nodig dan vijf minuten. De VOORZITTER: Tien minuten? De heer VELDHUYZEN: Kwartiertje? Dan ben ik zeker klaar. Oké, tien minuten maar dan moeten jullie allemaal niets tegen mij zeggen. De VOORZITTER: Dat wordt een uitdaging. We schorsen tien minuten en dan gaan we beginnen met het stemmen. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. voorzitter: de heer Torn De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en ik constateer dat er 41 raadsleden aanwezig zijn en dat er dus 41 leden gaan deelnemen aan de stemming — tenzij er nog iemand binnenkomt. Dat betekent dus dat er 21 stemmen nodig zijn voor het halen van een meerderheid. We hebben twee stemlijsten, één stemlijst voor alle agendapunten en die begint bij punt 3 waar ook nog de moties en amendementen onderdeel van uitmaken. Dat is een aparte stemlijst en daar gaan we zo meteen mee beginnen. STEMMINGEN 3. Vaststellen van de begroting 2022 VN2021-027558 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring. Mevrouw POOT (stemverklaring): Ik heb een stemverklaring bij twee amendementen en de eerste is amendement nr. 748.21, Schaf de vaste voet bij de toeristenbelasting tijdelijk af. Wij zijn het ermee eens dat dit systeem niet werkt. Wij denken echter dat het op een andere manier moet worden veranderd namelijk met alleen een vaste voet en geen verhoging. Daarom zullen wij tegen dit amendement stemmen. Dan amendement nr. 782.21 over de regenbooggemeenschap veilig over straat. Wij zijn het helemaal met mevrouw Nanninga eens dat er meer geld moet naar veiligheid. Wij zijn zeer Kritisch op praatclubjes maar tegelijkertijd is de dekking voor dit anendement zo rigide dat er ook voorlichting mee afgeschaft wordt. Daarom zullen wij tegen dit amendement stemmen. 8 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel voor een stemverklaring. De heer VAN SCHIJNDEL (stemverklaring): Forum voor Democratie zal tegen de hele begroting stemmen en de reden is dat de belangrijkste maatregel in het komende jaar, het opschalen van de IC-capaciteit in de regio Amsterdam niet in de begroting is opgenomen. Dat kan echt niet. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer van Dantzig voor een stemverklaring. De heer VAN DANTZIG (stemverklaring): Mijn eerste stemverklaring geldt motie nr. 717.21” inzake geen gebruik te maken van Facebook en WhatsApp. D66 vindt privacy van groot belang maar ook in de communicatie met bewoners. De motie is wel erg stellig geformuleerd. Die gaat over Facebook en WhatsApp waarvan nu eenmaal veel bewoners gebruik maken. Met die kanttekening stemt D66 voor. Extra waarborg voor privacy is immers nooit verkeerd. Amendement nr. 722.21’ inzake risico van voortdurende arbeidsmarktdiscriminatie. D66 ziet arbeidsdiscriminatie als een groot en urgent probleem waarvoor zij zich al jaren inzet. Dit amendement verandert echter niets aan het beleid en is zoals het college al eerder aangaf, daarmee overbodig. Daarom zullen wij tegen dit amendement stemmen. Motie nr. 758.21 inzake verbeter de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. D66 zet zich al jaren in voor meer fysieke toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Fijn dat de PvdA dit streven ondersteunt maar het dictum van de motie is wat ons betreft onduidelijk over wat men beoogt en daarom kunnen we die niet steunen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma voor een stemverklaring. Mevrouw ROOSMA (stemverklaring): GroenLinks heeft een stemverklaring over amendement nr. 743.21 over de winteropvang van dak- en thuislozen. Hoewel wij het amendement heel graag hadden willen steunen omdat we denken dat er altijd meer plekken voor dak- en thuislozen bij zouden kunnen komen, kunnen we helaas de dekking niet steunen in verband met afspraken, maar wij blijven ons met de heer Veldhuyzen inzetten voor een goede opvang van alle dak- en thuislozen zoals we in deze stad al doen. Daarom zullen wij tegen dit amendement stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif voor een stemverklaring. Mevrouw NADIF (stemverklaring): GroenLinks heeft een stemverklaring over motie nr. 715.21’ inzake energiecoaches opschalen naar energieconciërges. GroenLinks is hiervan groot voorstander maar gezien de financiële dekking en ook omdat we net gaan starten met de toekenning van 5,9 miljoen euro voor dit traject, stemmen wij toch tegen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): Een stemverklaring over motie nr. 760.21 inzake de QR-code voor ongedocumenteerden. Daarover hebben wij lang zitten nadenken omdat wij natuurlijk wat vinden van de opvang van ongedocumenteerden hier in Amsterdam. Maar corona maakt natuurlijk geen onderscheid in een verblijfsstatus. Het is 9 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa ook mogelijk om gevaccineerd te worden. Logisch gevolg daarvan is dat daar een QR-code bij hoort als je daarvoor kiest. Dat lijkt ons de meest goede oplossing in dit geval. Wij zullen de motie dus steunen. Dan gaan we beginnen met de stemming. Aan de orde is de stemming over de motie-Vroege en Warmerdam inzake seksuele gezondheid betrekken bij de hernieuwde samenwerking met Suriname, nr. 694.21. De motie-Vroege en Warmerdam, nr. 694.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Vroege en Warmerdam, nr. 694.21 met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Roosma en N.T. Bakker inzake de Begroting 2022, wachttijden bij de Basisregistratie Personen nr. 695.21. De motie-Roosma en N.T. Bakker, nr. 695.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Roosma en N.T. Bakker, nr. 695.21 met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Roosma inzake de Begroting 2022, te strenge criteria voor aantonen regiobinding voor dakloze gezinnen nr. 696'.21. De motie-Roosma, nr. 696'.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Roosma, nr. 696'.21 is aangenomen met de stemmen van BIJ1, PvdA, DENK, GroenLinks, Partij voor de Dieren, SP en ChristenUnie voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Pijpen, La Rose en N.T. Bakker inzake de Begroting 2022, visie op de toegankelijkheid van sport voor mensen met een chronische beperking nr. 697.21. De motie-Van Pijpen, La Rose en N.T. Bakker, nr. 697'.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Pijpen, La Rose en N.T. Bakker, nr. 697'.21 met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Pijpen, La Rose en N.T. Bakker inzake de Begroting 2022, toegankelijkheid voor de sporters met een chronische beperking na de overgang van Reade naar Revalideer Thuis nr. 698.21. De motie-Van Pijpen, La Rose en N.T. Bakker, nr. 698.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. 10 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Pijpen, La Rose en N.T. Bakker, nr. 698.21 met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Pijpen en La Rose inzake de begroting 2022, Resultaatmonitor Sociale Basis, nr. 699.21. De motie-Van Pijpen en La Rose, nr. 699.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Pijpen en La Rose, nr. 699'.21 met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Pijpen, Rooderkerk, Mbarki en Boomsma inzake de Begroting 2022, Betrek containeradoptanten bij de aanpak van de afvalinzameling, nr. 700.21. De motie-Van Pijpen, Rooderkerk, Mbarki en Boomsma, nr. 700.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de Van Pijpen, Rooderkerk, Mbarki en Boomsma, nr. 700.21 met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Rooderkerk inzake de Begroting 2022, presentatie adviezen kinderraad aan de raad, nr. 701.21. De motie-Rooderkerk, nr. 701.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Rooderkerk, nr. 701.21 is aangenomen met de stemmen van de fractie van JA21 en het CDA tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Poot inzake de Begroting 2022, doorrekening tekorten en keuzes voor structurele aanpak ondermijning en georganiseerde misdaad per 2023, nr. 702.21. De motie-Poot nr. 702.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, nr. 702.21 met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Flentge en Van Renssen inzake de Begroting 2022: leegstand in tijden van wooncrisis: onacceptabel, nr. 703.21. De motie-Flentge en Van Renssen, nr. 703.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Flentge en Van Renssen, nr. 703.21 is aangenomen met de stemmen van de fractie van JÂ21 tegen. 11 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Aan de orde is de stemming over de motie-Kuiper inzake de Begroting 2022, locatie participatiecentrum Noord, nr. 704.21. De motie-Kuiper, nr. 704.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Kuiper, nr. 704.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, ChristenUnie, DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Kuiper inzake de Begroting 2022, ondersteuning huurders (coöperatie)woningen, nr. 705.21. De motie-Kuiper, nr. 705.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Kuiper, nr. 705.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, JA21, DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, geen terreurverheerlijking bij demonstraties, nr. 706.21. De motie-Yilmaz, nr. 706.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 706.21 is verworpen met de stem van de heer Yilmaz voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, betrek de Nieuwe Sint bij de Sinterklaasviering, nr. 707.21. De motie-Yilmaz, nr. 707’.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 707.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van GroenLinks, DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, Onderzoeksbureau NTA uitsluiten van opdrachten, nr. 708”.21. De motie-Yilmaz, nr. 708”.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 708”.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de Partij voor de Dieren, DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, geen onderwijshuisvesting voor FETO-gelieerde instituten, nr. 709.21. De motie-Yilmaz, nr. 709.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 709.21 is verworpen met de stem van de heer Yilmaz voor. 12 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, High Dosage Tutoring voor alle Amsterdamse kinderen, nr. 710.21. De motie-Yilmaz, nr. 710.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 710.21 is aangenomen met de stemmen van de fractie van JÂ21 tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, cybersoek uitbreiden naar alle stadsdelen, nr. 711.21. De motie-Yilmaz, nr. 711.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 711.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begrting 2022, anti- pestprotocol, nr. 713'.21 De motie-Yilmaz, nr. 713’.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 713'.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de Partij voor de Dieren, DENK en BIJ voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, gratis parkeren op islamitische feestdagen, nr. 714.21. De motie-Yilmaz, nr. 714.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 714.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022 ,energieconciërges, nr. 715°.21. De motie-Yilmaz, nr. 715’.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 715’.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, WK Amsterdam, nr. 716.21. De motie-Yilmaz, nr. 716.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 716.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van DENK en BIJ1 voor. 13 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa Aan de orde is de stemming over de motie-IJmker en Veldhuyzen inzake de Begroting 2022, geen gebruik te maken van Facebook en WhatsÂpp, nr. 717”.21. De motie-IJmker en Veldhuyzen nr. 717”.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-IJmker en Veldhuyzen nr. 717”.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van JA21, DENK, het CDA, Partij van de Ouderen en Forum voor Democratie tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma inzake de Begroting 2022, Amsterdams Sociaal Minimum, nr. 718.21. De motie-Boomsma, nr. 718.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma, 718.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van BIJ1, DENK, PvdA, GroenLinks, JA21, SP, Partij voor de Dieren, ChristenUnie, het CDA en de Partij van de Ouderen voor. De VOORZITTER: Mevrouw Kili, komt u binnen. Dan kunt u direct deelnemen aan deze stemming. Dan zijn we nu met 42 raadsleden en dan gaan we verder. Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma inzake de begroting 2022, Standbeeld voor de Amsterdamse Orpheus, nr. 719'.21. De motie-Boomsma, nr. 719'.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma, nr. 719'.21 met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma inzake de Begroting 2022, Zet oud-agenten om de stad veilig te houden, nr. 720”.21. De motie-Boomsma, nr. 720”.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma, nr. 720.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van BIJ1 en DENK tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma, Kreuger en Van Soest inzake de Begroting 2022, bezuinigingen op het actieplan wonen, nr. 721.21. De motie-Boomsma, Kreuger en Van Soest, nr. 721.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma, Kreuger en Van Soest, nr. 721.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie en JA21 voor. 14 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa De VOORZITTER: De heer Biemond wijst mij erop dat het een amendement is en ik heb het als motie in stemming gebracht, dus we gaan het amendement nog een keer in stemming brengen. Aan de orde is de stemming over amendement-Boomsma, Kreuger en Van Soest inzake de Begroting 2022, bezuinigingen op het actieplan wonen, nr. 721.21. Het amendement-Boomsma, Kreuger en Van Soest, nr. 721.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma, Kreuger en Van Soest, nr. 721.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie en JA21 voor. Aan de orde is de stemming over amendement-Miedema inzake de Begroting 2022, het risico van voortdurende arbeidsmarktdiscriminatie, nr. 722’.21. Het amendement-Miedema, nr. 722'.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Miedema, nr. 72221 is aangenomen met de stemmen van de fracties van JA21 en D66 tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Miedema en IJmker inzake de Begroting 2022, het verbeteren van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer, nr. 723.21. De motie-Miedema en IJmker, nr. 723.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Miedema en IJmker, nr. 723.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, SP, GroenLinks, JA21, PvdA, DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie Yilmaz inzake de Begroting 2022, inclusieve uniformen bij de handhaving, nr. 725.21. De motie-Yilmaz, nr. 725'.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz, nr. 725'.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van de PvdA, BIJ1, DENK, GroenLinks, D66, ChristenUnie en de Partij van de Ouderen voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Warmerdam inzake Begroting 2022, nr. 726.21. De motie-Warmerdam, nr. 726.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Warmerdam, nr. 726.21 met algemene stemmen is aangenomen. 15 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november 2021 Raadsnotulen Aan de orde is de stemming over de motie Rooderkerk inzake de Begroting 2022, centraal aanspreekpunt voor studentenorganisaties bij de gemeente, nr. 727.21. De motie-Rooderkerk, nr. 727.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Rooderkerk, nr. 727.21 is aangenomen met de stem van de fractie van de Partij van de Ouderen tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Kuiper inzake de Begroting 2022, het personeelstekort en -verzuim binnen zorg en hulpverlening, nr. 729.21. De motie-Kuiper, nr. 729.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Kuiper, nr. 729.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, Partij van de Ouderen, JA21, DENK, BIJ1 en Forum voor Democratie voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Kuiper en Boomsma inzake de Begroting 2022, cannabisgebruik onder jongeren terugdringen, nr. 730.21. De motie-Kuiper en Boomsma, nr. 730.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Kuiper en Boomsma, nr. 730.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, JA21 en DENK voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Vink, Kuiper, Boomsma en Naoum Néhmé inzake de Begroting 2022, aanleveren van een factsheet met concrete gegevens en getallen op het gebied van duurzaamheid en milieu nr. 731.21. De motie-Vink, Kuiper, Boomsma en Naoum Néhmé, nr. 731.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Vink, Kuiper, Boomsma en Naoum Néhmé, nr. 731.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van GroenLinks tegen. Aan de orde is de stemming over het amendement van het lid Veldhuyzen inzake de Begroting 2022, bewoners boven multinationals, nr. 741.21. Het amendement-Veldhuyzen, nr. 741.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Veldhuyzen, nr. 741.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de Partij voor de Dieren, DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Veldhuyzen en Bloemberg-lssa inzake de Begroting 2022, opvang dakloze LHBTQl'ers, nr. 742.21. 16 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De motie-Veldhuyzen en Bloemberg-lssa, nr. 742.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Veldhuyzen en Bloemberg-Ilssa is aangenomen met de stemmen van de fractie van JÂ21 tegen. Aan de orde is de stemming over het amendement Veldhuyzen, Van Soest, Kuiper, Bloemberg-lssa en Kilig inzake de Begroting 2022, de winteropvang voor dak- en thuislozen, nr. 743.21. Het amendement-Veldhuyzen c.s. nr. 743.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Veldhuyzen c.s. is verworpen met de stemmen van de fracties van de Partij van de Ouderen, ChristenUnie, Partij voor de Dieren, DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-De Fockert, El Ksaihi, Kreuger en Martens inzake de Begroting 2022, bestrijden laaggeletterdheid jonge Amsterdammers, nr. 744.21. De motie-De Fockert c.s, nr. 744.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-De Fockert c.s, nr. 744.21 met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie Veldhuyzen en De Fockert inzake de Begroting 2022, Zonder X wordt het niks, nr. 745.21. De motie-Veldhuyzen c.s. nr. 745.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Veldhuyzen c.s. nr. 745.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van JA21, de ChristenUnie, het CDA en Forum voor Democratie tegen. Aan de orde is de stemming over de motie Boomsma, Van Soest, Kuiper en Kreuger inzake de Begroting 2022, Precariobelasting voor woonschepen omzetten in huur, nr. 747.21. De motie-Boomsma c.s. nr. 747.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma c.s. nr. 747.21 met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over het amendement-Boomsma en Kreuger inzake de Begroting 2022, Schaf de vaste voet bij de toeristenbelasting tijdelijk af, nr. 748.21. Het amendement-Boomsma c.s. nr. 748.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. 17 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november R 2021 aadsnotulen De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma c.s. nr. 748.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie en JA21 voor. Aan de orde is de stemming over het amendement-Boomsma en Van Soest inzake de begroting 2022, Draai de enorme woonlastenverzwaring via de precariobelasting voor woonboten terug, nr. 749'.21. Het amendement-Boomsma c.s. nr. 749'.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma c.s. nr. 749'.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, JA21 en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Soest inzake de Begroting 2022, roep energiearmoede een halt toe, nr. 750.21 De motie-Van Soest nr. 750.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Soest nr. 750.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Soest inzake de Begroting 2022, klimaatfonds ook voor isolatie, nr. 751.21. De motie-Van Soest nr. 751.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Soest nr. 751.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, JA21, DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Soest inzake de Begroting 2022, vergeet de bedrijven niet, nr. 752.21. De motie-Van Soest nr. 752.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Soest nr. 752.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie en JA21 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Soest inzake de Begroting 2022, geef de Amsterdammer netjes antwoord, nr. 753.21. De motie-Van Soest nr. 753.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Soest nr. 753.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, Partij voor de Dieren, DENK en BIJ1 voor. 18 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa Aan de orde is de stemming over de motie-Van Soest inzake de Begroting 2022, Nederlandse en Amsterdamse vlag in raadzaal, nr. 754.21. De motie-Van Soest nr. 754’.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Soest nr. 754.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie en JA21 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma inzake de Begroting 2022, Met vertrouwen door de crisis: geen harde prestatie- aan A-bis kunstinstellingen in 2022 en 2023, nr. 755.21. De motie-Boomsma nr. 755.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma nr. 755.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van de ChristenUnie en DENK tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma inzake de Begroting 2022, Kunstinstellingen voor steungelden van Fase 1 en Fase 2 mogelijk, nr. 756.21 De motie-Boomsma nr. 756.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma nr. 756.21 is verworpen met de stemmen van de fracties Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, JA21 en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Martens, De Fockert, Boomsma, Kreuger, El Ksaihi, Veldhuyzen en Mbarki inzake de Begroting 2022, het overnemen van de aanbevelingen van de methode Duisenberg, nr. 757.21. De motie-Martens c.s. nr. 757.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Martens c.s. nr. 757.21 is aangenomen met de stemmen van de SP tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Miedema en IJmker inzake de Begroting 2022, het verbeteren van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer, nr. 758.21. De motie-Miedema c.s. nr. 758.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Miedema c.s. nr. 758.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van D66 en JA21 tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, een openbare cricketveld, nr. 759.21. 19 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De motie-Yilmaz nr. 759.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz nr. 759.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, DENK en BIJ voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Kilig inzake de Begroting 2022, een QR-code voor ongedocumenteerden, nr. 760”.21. De motie-Kilig nr. 760.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Kilig nr. 760”.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, D66 en de VVD tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Schijndel inzake de Begroting 2022, bevorder de luchtverversing in afgesloten ruimtes in Amsterdam, nr. 761.21. De motie-Van Schijndel nr. 761.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Schijndel nr. 761.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van het CDA en Forum voor Democratie voor. Aan de orde is de stemming over het amendement-Van Schijndel inzake de begroting 2022, reservering 150 miljoen euro ten behoeve van een tijdelijke IC- coronavoorziening in Amsterdam nr. 762.21. Het amendement-Van Schijndel nr. 762.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Van Schijndel nr. 762.21 is verworpen met de stemmen van de fractie van Forum voor Democratie voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma en Kuiper inzake de begroting 2022, Betrek het weren minderjarigen bij plannen voor beheersbare cannabismarkt, nr. 763.21. De motie-Boomsma c.s. nr. 763.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma c.s. nr. 763.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, JA21 en DENK voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz inzake de Begroting 2022, coronatoegangsbewijs niet verplichten, nr. 765.21. De motie-Yilmaz nr. 765.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz nr. 765.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie en DENK voor. 20 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga inzake de Begroting 2022, Geen huis op drijfzand, nr. 775.21. De motie-Nanninga nr. 775.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga nr. 775.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, het CDA, Partij van de Ouderen, JA21 en DENK voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga inzake de Begroting 2022, Indicator woningbouw, nr. 776.21. De motie-Nanninga nr. 776.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga nr. 776.21 is verworpen met de stemmen van fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, Partij voor de Dieren, JA21 en DENK voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga inzake de Begroting 2022, Kosten aardgasvrij, nr. 777.21. De motie-Nanninga nr. 777.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga nr. 777.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, JA21 en DENK voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga inzake de Begroting 2022, Realistisch verlanglijstje, nr. 778.21. De motie-Nanninga nr. 778.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga nr. 778.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van JA21, de VVD, het CDA, de Partij van de Ouderen en Forum voor Democratie voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga inzake de Begroting 2022, See it. Say it. Sorted., nr. 780'.21. De motie-Nanninga nr. 780'.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga nr. 780.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, het CDA, Partij van de Ouderen, ChristenUnie, Partij voor de Dieren en JA21 voor. Aan de orde is de stemming over het amendement-Nanninga inzake de Begroting 2022, Opschaling aanpak ondermijning nu starten, nr. 781.21. Het amendement-Nanninga nr. 781.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. 21 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa De VOORZITTER constateert dat het amendement-Nanninga nr. 781.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA en JA21 voor. Aan de orde is de stemming over het amendement-Nanninga inzake de Begroting 2022, Regenbooggemeenschap veilig over straat, nr. 782.21 Het amendement-Nanninga nr. 782.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Nanninga nr. 782.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA en JA21 voor. Aan de orde is de stemming over het amendement-Mbarkí inzake de Begroting 2022, sanering loden leidingen blijft een belangrijke prioriteit, nr. 783.21. Het amendement-Mbarki nr. 783.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Mbarki nr. 783.21 met algemene stemmen is aangenomen. De VOORZITTER: Dan wordt er denk ik een vrolijk muziekje opgezet voor het stemmen over de begroting. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif. Mevrouw NADIF: Een vrolijk muziekje dan voor de intro. Er is een motie die ik heb meegetekend, maar eigenlijk klopt dat niet. Het is door een miscommunicatie zo gelopen en we hebben er al over gestemd, maar ik zou toch graag in de notulen willen opnemen dat dat niet de bedoeling was. Dat betreft motie nr. 715.21 waarvoor ik ook een stemverklaring heb afgelegd. De VOORZITTER: Dus dat verandert de stemming niet. Mevrouw NADIF: Nee, maar dat staat het expliciet in de notulen. De VOORZITTER: Oké, dan is dat een aantekening in de notulen, waarvan akte. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel voor een punt van orde. De heer VAN SCHIJNDEL: Van de orde, voorzitter. Ik wilde ook voor de notulen even hebben gezegd dat die motie over de 150 miljoen euro voor 100 IC's, nr. 762.21, dat is een amendement. Dat is duidelijk? De VOORZITTER: Ja hoor, dat is duidelijk. Dat is genoteerd. Maar het amendement is wel verworpen. Toch belangrijk voor de geschiedenis. 22 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Aan de orde is de stemming over de voordracht, het vaststellen van de Begroting 2022 VN2021-027558 De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, JA21 en DENK tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-027558. Dan gaan we naar het volgende agendapunt. 4. Wijzigen van de Verordening op de vermakelijkhedenretributie voor evenementen 2021 VN2021-025565 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht Wijzigen van de Verordening op de vermakelijkhedenretributie voor evenementen 2021 VN2021-025565 De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-025565. 5. Wijzigen van de Verordening op de precariobelasting VN2021-025707 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over het amendement-Boomsma en Van Soest inzake de Verordening op de Precariobelasting, Tarief precario woonschepen terug naar niveau 2020, nr. 769.21 Het amendement-Boomsma c.s. nr. 769.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma c.s. nr. 769.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, JA21, DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de voordracht, de wijziging van de verordening op de precariobelasting VN2021-025707 De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. 23 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen van de fracties van JA21 en de Partij van de Ouderen tegen. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-025707. 6. Vaststellen van de Legesverordening 2022 VN2021-024149 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht Legesverordening 2022 VN2021- 024149. De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-024149. 7. Vaststellen van de Binnenhavengeldverordening Pleziervaart 2022 VN2021- 027903 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van de Binnenhavengeldverordening Pleziervaart 2022 VN2021-027903. De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen van de fracties van de PvdA, BIJ1, GroenLinks, SP en D66 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren inzake afschaffen doorvaarvignet voor pleziervaart, nr. 771.21 De motie-Van Lammeren nr. 771.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren nr. 771.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, DENK, JA21 en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Kreuger inzake het Vaststellen van de Binnenhavengeldverordening Pleziervaart 2022, Right to challenge, nr. 794.21 24 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De motie-Kreuger nr. 794.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Kreuger nr. 794.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, JA21 en DENK voor. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-027903. 8. Instemmen met het investeringskrediet voor 2022 inzake uitvoering van de vervanging en uitbreiding van de drinkwaterdistributie VN2021-027760 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Marttin voor een stemverklaring. Mevrouw MARTTIN (stemverklaring): De stemverklaring gaat over motie nr. 772.21. Daarvan werd in het debat al gezegd dat die eigenlijk prematuur is omdat we nog uitgebreid gaan spreken over het drinkwaterbeleid. Toch gaat de VVD deze motie steunen omdat we ook op dit moment al datacenters hebben die aan het onderhandelen zijn over de vestigingsvoorwaarden in Amsterdam. Dus wij begrijpen de urgentie voor de Partij voor de Dieren wel; wij steunen de motie. Aan de orde is de stemming over de voordracht Instemmen met het investeringskrediet voor 2022 inzake uitvoering van de vervanging en uitbreiding van de drinkwaterdistributie VN2021-027760 De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren inzake de impact van datacenters op de drinkwatervoorziening, nr. 772.21. De motie-Van Lammeren nr. 772.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren nr. 772.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren, JA21, DENK en BIJ1 voor. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-027760. 9, Instemmen met het meerjarenkrediet voor 2022 - 2023 Renovatie riolering voor de uitvoering van de vervanging van de riolering en het onderhoud aan gemalen & appendage VN2021-027821. 25 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht Instemmen met het meerjarenkrediet voor 2022 - 2023 Renovatie riolering voor de uitvoering van de vervanging van de riolering en het onderhoud aan gemalen & appendage VN2021-027821. De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-027821. De VOORZITTER schorst de vergadering voor een enkel ogenblik. De VOORZITTER heropent de vergadering. 10. Vaststellen van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval 2022 VN2021-027117 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval 2022 VN2021-027117 De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen van de fracties van de VVD, Partij van de Ouderen en DENK tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-027117. 11. Vaststellen van de tarieventabellen 2022 behorende bij de Heffingsverordening Begraafplaatsen en Crematoria gemeente Amsterdam VN2021-025191 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van de tarieventabellen 2022 behorende bij de Heffingsverordening Begraafplaatsen en Crematoria gemeente Amsterdam VN2021-025191. De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. 26 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-025191 onder nr. VN2021-023149. 14. Vaststellen van het bestemmingsplan Bijlmer Sportcentrum e.o. VN2021-025908 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van het bestemmingsplan Bijlmer Sportcentrum e.o. VN2021-025908. De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-025908 15. Vaststellen van het bestemmingsplan IJburg 2e fase — Strandeiland VN2021- 023047 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een stemverklaring. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): Ondanks dat wij graag meer ruimte voor sport hadden gezien in dit plan en wellicht een wat mindere bouwambitie zullen wij voor dit plan stemmen. Daarnaast heb ik een stemverklaring over motie nr. 735.21 van de heer Boutkan. In de overwegingen wordt aangegeven dat de aanleg van sportvelden in het Diemerpark noodzakelijk is. De Partij voor de Dieren kan zich daar zeker niet in vinden en daarom zullen wij tegen deze motie stemmen. Aan de orde is de stemming over amendement-Bloemberg-lssa inzake het bestemmingsplan IJburg 2e fase — Strandeiland, Sport van voorlopig naar permanent, nr. 787.21 Het amendement-Bloemberg-Issa nr. 787.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Bloemberg-lssa nr. 787.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van BIJ1, DENK, JA21 en de ChristenUnie voor. 27 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van het bestemmingsplan IJburg 2e fase — Strandeiland VN2021-023047. De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie Boutkan, Boomsma en Warmerdam inzake bestemmingsplan IJburg 2e fase strandeiland, het tekort aan sportvoorzieningen, nr. 735.21. De motie-Boutkan c.s. nr. 735.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boutkan c.s. nr. 735.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van de Partij voor de Dieren en BIJ1 tegen. Aan de orde is de stemming over de motie Bloemberg-lssa inzake het bestemmingsplan IJburg 2e fase — Strandeiland, Extra sportfaciliteiten op Strandeiland, nr. 788.21. De motie-Bloemberg-lssa nr. 788.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Bloemberg-lssa nr. 788.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie, Partij voor de Dieren en BIJ1 voor. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Er was een stemfout. De Partij voor de Dieren heeft bij anendement 787.21 willen voorstemmen. De VOORZITTER: Deze opmerking wordt opgenomen in de notulen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-023047. 22. Vaststellen van de grondexploitatie Entree Blomwijckerbuurt fase 1 VN2021- 027946 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een stemverklaring. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): De Partij voor de Dieren zal tegen stemmen omdat wij ons er niet in kunnen vinden dat er een groot aantal bomen wordt gekapt en er minder bomen worden herplant. 28 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van de grondexploitatie Entree Blomwijckerbuurt fase 1 VN2021-027946. De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen van de fracties van de Partij voor de Dieren en de Partij van de Ouderen tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-027946. 23. Vaststellen van de haalbaarheidsstudie Vergroening en Sport NDSM-werf Oost als basis voor een plan om groenen sportvoorzieningen toe te voegen op de NDSM-werf Oost VN2021-028013 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Wij hadden vanmiddag een ordevoorstel gedaan om agendapunt 23 van de agenda te halen omdat wij vinden dat de aangenomen motie-Kat eerst zou moeten worden uitgevoerd. Dus het lijkt me verstandig dat we daarover eerst stemmen. De VOORZITTER: Ik begrijp dat uw ordevoorstel vanmiddag is besproken om het überhaupt niet in stemming te brengen en het alsnog af te voeren van de agenda? Dat was uw ordevoorstel? Dat wilt u in stemming brengen? Dan doen we dat. Mevrouw VAN SOEST: Ik heb vanmiddag opgemerkt dat er bij agendapunt 23 een motie ligt van D66 van mevrouw Kat. De VOORZITTER: Uw ordevoorstel is helder. U stelt voor het punt niet in stemming te brengen en van de agenda af te voeren. Aan de orde is de stemming over het ordevoorstel-Van Soest. Daarvoor stemmen de fracties van de VVD, Partij van de Ouderen, JA21 en Forum voor Democratie. Daarmee is het ordevoorstel verworpen. De VOORZITTER: Is er nog meer behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG (stemverklaring): Wij zullen uiteraard voor onze eigen motie stemmen omdat die het meest verregaande gesprek met de ondernemers entameert ook gezien de reactie van de wethouder waarop een negatief preadvies stond. Maar wij zullen ook voor motie nr. 736.21 stemmen mocht onze motie het onverhoopt niet halen. Dan maar een afgezwakt gesprek met de ondernemers. 29 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van de haalbaarheidsstudie Vergroening en Sport NDSM-werf Oost als basis voor een plan om groenen sportvoorzieningen toe te voegen op de NDSM-werf Oost VN2021-028013 De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen van de fracties van de VVD en de Partij van de Ouderen tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Naoum Néhmé en Boutkan inzake het behouden van de tijdelijke initiatieven op NDSM-werf Oost, nr. 736.21. De motie-Naoum Néhmé c.s. nr. 736.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Naoum Néhmé c.s. nr. 736.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van de ChristenUnie en DENK tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-T ürkkol inzake de betrokkenheid van de ondernemers van NDSM Oost bij de toekomstige planvorming van het gebied, nr. 737.21. De motie-Türkkol nr. 737.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Türkkol nr. 737.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, D66, JA21 en DENK voor. Aan de orde is de stemming over de motie Naoum Néhmé en Boomsma inzake het behouden van het unieke karakter van de NDSM-werf Oost, nr. 738.21. De motie-Naoum Néhmeé c.s. nr. 738.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Naoum Néhmé c.s. nr. 738.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Partij van de Ouderen, het CDA en JA21 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Boutkan, Naoum Néhmé en Van Renssen inzake het behoud van de maakindustrie op NDSM werf Oost, nr. 746.21. De motie-Boutkan c.s. nr. 746.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boutkan c.s. nr. 746.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van de Partij voor de Dieren, DENK en Forum voor Democratie tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-028013 24. 30 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Vaststellen van een investeringskrediet en het uiten van wensen en bedenkingen ten aanzien van het verstrekken van een converteerbare lening aan Alliander VN2021- 027737 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van een investeringskrediet en het uiten van wensen en bedenkingen ten aanzien van het verstrekken van een converteerbare lening aan Allilander VN2021-027737. De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie Van Lammeren, Kreuger en Boomsma inzake het vaststellen van een investeringskrediet en het uiten van wensen en bedenkingen ten aanzien van het verstrekken van een converteerbare lening aan Alliander, Verbetering informatiepositie Gemeente Amsterdam inzake congestie op het elektriciteitsnet, nr. 786.21. De motie-Van Lammeren c.s. nr. 786.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren c.s. nr. 786.21 met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-027737. 25. Vaststellen van de uitvoeringsstandaard Bruggen en Kademuren VN2021-019339 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan mevrouw Marttin voor een stemverklaring. Mevrouw MARTTIN (stemverklaring): Dat voorstel voor standaardisering van onderdelen van deze enorme opgave zorgt voor besparing van geld en tijd. Dat vinden fijn. Motie nr. 773.21 borgt dan ook nog dat de raad haar controlerende en sturende taak voldoende kan blijven uitoefenen, dus wij zullen ook voor deze motie stemmen. Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van de uitvoeringsstandaard Bruggen en Kademuren VN2021-019339. De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is aangenomen. 31 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting, Vink, Miedema en Boomsma inzake Vaststellen van de uitvoeringsstandaard Bruggen en Kademuren, nr. 773.21 De motie-Ernsting c.s. nr. 773.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting c.s. nr. 773.21 met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-019339 27. Vaststellen van het uitvoerings- en kredietbesluit voor de volledige herinrichting van de Nieuwezijds Voorburgwal Noord VN2021-025627 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht Vaststellen van het uitvoerings- en kredietbesluit voor de volledige herinrichting van de Nieuwezijds Voorburgwal Noord VN2021-025627. De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen van de fracties van DENK en JA21 tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren inzake second opinion over bomenkap, nr. 784.21. De motie-Van Lammeren nr. 784.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren nr. 784.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de Partij van de Ouderen, Partij voor de Dieren, JA21, DENK en BIJ voor. 28. Instemmen met het voorkeursbesluit voor de herinrichting Van Woustraat Noord VN2021-026057 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan mevrouw Marttin voor een stemverklaring. Mevrouw MARTTIN: Wij vinden een knip in de Van Woustraat pas acceptabel als de Willibrordusgarage er is. Wij zullen daarom tegen dit voorkeursbesluit stemmen. Aan de orde is de stemming over de voordracht Instemmen met het voorkeursbesluit voor de herinrichting Van Woustraat Noord VN2021-026057 32 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen van de fracties van BIJ, PvdA, GroenLinks, SP, Partij voor de Dieren, D66, de ChristenUnie en de Partij van de Ouderen voor. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-026057. 29. Instemmen met het voorkeursbesluit Oostertoegang, Prins Hendrikkade Oost en Kattenburgerstraat VN2021-014253 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht Instemmen met het voorkeursbesluit Oostertoegang, Prins Hendrikkade Oost en Kattenburgerstraat VN2021- 014253. De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen van de fracties van JA21 en DENK tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Vink inzake uiterste zorgvuldigheid participatietraject Prins Hendrikkade en Kattenburgerstraat, nr. 734.21. De motie-Vink nr. 734.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Vink nr. 734.21 is aangenomen met de stem van mevrouw Nanninga tegen. Oké, mevrouw Nanninga heeft een vergissing gemaakt en had voor deze motie willen stemmen. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-014253. 30. Vaststellen van de Verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022 VN2021-026486 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Wij zullen tegen deze voordracht stemmen omdat we de grens van zestien jaar onverantwoordelijk vinden. Op die leeftijd zijn de jongeren te veel te beïnvloeden. Daarom stemmen wij tegen de voordracht. 33 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel voor een stemverklaring. De heer VAN SCHIJNDEL (stemverklaring): Daar zegt u mij wat. Het is het te grabbel gooien van de sacraliteit van de democratie als je kinderen laat stemmen. Aan de orde is de stemming over het amendement El Ksaihi inzake Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over de bestuur, nr. 732.21. Het amendement-El Ksaihi nr. 732.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-El Ksaihi nr. 732.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren tegen. Aan de orde is de stemming over het amendement El Ksaihi inzake Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over de bestuurscommissies in de stadsdelen en het stadsgebied van Amsterdam 2022, nr. 733.21. Het amendement-El Ksaihi nr. 733'.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-El Ksaihi nr. 733’.21 met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over het amendement De Grave-Verkerk inzake minderheidsstandpunten standaard meenemen in stadsdeelcommissieadviezen, nr. 766.21. Het amendement-De Grave-Verkerk nr. 766.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-De Grave-Verkerk nr. 766.21 is aangenomen met de stemmen van de fractie van D66 tegen. Aan de orde is de stemming over het amendement Flentge inzake geen politieke partijen in de stadsdeelcommissies, nr. 767.21. Het amendement-Flentge nr. 767.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Flentge nr. 767.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van BIJ1, SP en de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over het amendement Flentge inzake géén verhoging vergoeding stadsdeelcommissieleden, nr. 768.21. Het amendement-Flentge nr. 768.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. 34 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa De VOORZITTER constateert dat het amendement-Flentge nr. 768.21 is verworpen met de stemmen van de fracties van de VVD, Forum voor Democratie, Partij voor de Dieren en de SP voor. Aan de orde is de stemming over de geamendeerde voordracht Vaststellen van de Verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022 VN2021-026486. De geamendeerde voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de geamendeerde voordracht is aangenomen met de stemmen van de fracties van de PvdA, BIJ1, DENK, GroenLinks, D66, de ChristenUnie, het CDA en de VVD voor. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-026486 met inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van de in de amendementen aangebrachte wijzigingen. 32. Vaststellen van wijzigingen in de Huisvestingsverordening per 2022 VN2021- 028261 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over het amendement-Van Renssen en Mbarki Vrijstelling alleen als kamerverhuur is vergund, nr. 789.21. Het amendement-Van Renssen c.s. nr. 789.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Van Renssen c.s. nr. 789.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van GroenLinks, SP, Partij voor de Dieren, JA21, DENK, PvdA en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over het amendement-Rooderkerk, Van Soest, Van Renssen en Mbarkií inzake vaststellen wijzigingen in de Huisvestingsverordening per 2022, nr. 796.21. Het amendement-Rooderkerk c.s. nr. 796.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Rooderkerk c.s. nr. 796.21 met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de geamendeerde voordracht Vaststellen van wijzigingen in de Huisvestingsverordening per 2022 VN2021-028261. De geamendeerde voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. 35 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa De VOORZITTER constateert dat de geamendeerde voordracht is aangenomen met de stemmen van de fractie van de VVD tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-028261 met inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van de amendementen aangebrachte wijzigingen. 33. Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening met als doel problematisch alcoholgebruik te verminderen en een verbod op het (hinderlijk) recreatief gebruik van lachgas te introduceren VN2021-028699 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening met als doel problematisch alcoholgebruik te verminderen en een verbod op het (hinderlijk) recreatief gebruik van lachgas te introduceren VN2021- 028699. De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Boutkan en Van Dantzig inzake Coulance bij sancties verplichting diploma Sociale Hygiëne op het water, nr. 739.21 De motie-Boutkan c.s. nr. 739.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie Boutkan c.s. nr. 739 met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie Yilmaz inzake onderzoek naar gebruik van snus onder scholieren, nr. 770.21. De motie-Yilmaz nr. 770.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz nr. 770.21 is aangenomen met de stemmen van de fractie van JÂ21 tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-028699 34. Gegrond verklaren van de ingediende bezwaren tegen het besluit betreffende een verzoek tot inzage van persoonsgegevens VN2021-028266 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? 36 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november 2021 Raadsnotulen Aan de orde is de stemming over de voordracht Gegrond verklaren van de ingediende bezwaren tegen het besluit betreffende een verzoek tot inzage van persoonsgegevens VN2021-028266. De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen van de fracties van DENK en BIJ1 tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-028266. 38. Kennisnemen van de Woonbrief 2021 VN2021-027864 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan de heer Van Dantzig voor een stemverklaring. De heer VAN DANTZIG (stemverklaring): D66 gaat niet voor deze motie stemmen omdat de woningcrisis een complexe materie is en wij wel honderd onderzoeken kunnen bedenken die deze ambtenaar beter kan doen dan een onderzoek naar de wenselijkheid van woningen van de grootte van het paleis op de Dam, YapYum of de nieuwe woning van Justin Bieber. Aan de orde is de stemming over de motie Boomsma inzake de Woonbrief 2021, Verstandig gebruik van ruimte: voorlopig geen megawoningen, nr. 797.21. De motie-Boomsma nr. 797.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma nr. 797.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van de PvdA, BIJ1, DENK, JA21, GroenLinks, SP, Partij voor de Dieren, de ChristenUnie, het CDA en de Partij van de Ouderen voor. 39. Kennisnemen van het Woonmanifest VN2021-027741 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan de heer Flentge voor een stemverklaring. De heer FLENTGE (stemverklaring): Sprinkhaankapitaal dat panden opkoopt en laat leegstaan, speculeert en dat in tijden van grote woningnood is zeer misdadig. Het verzet daartegen groeit, of het nu in de vorm is van demonstraties, kraken of de roep om onteigening van deze aasgieren, het zijn logische reacties op de wooncrisis. Tegelijk kan ik deze motie helaas toch niet steunen. We kunnen lokaal een dramatisch slechte liberale wet niet herdefiniëren. Dat moet in Den Haag gebeuren. Aan de orde is de stemming over de motie Veldhuyzen en Yilmaz inzake Amsterdam kraakvriendelijke stad, nr. 740.21. 37 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De motie-Veldhuyzen c.s. nr. 740.21 wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Veldhuyzen c.s. nr. 740.221 is verworpen met de stemmen van de fracties van GroenLinks, Partij voor de Dieren, DENK, BIJ1 voor. a. Kennisnemen van de voortgang Amsterdamse ondersteuning bij hersteloperatie toeslagenaffaire VN2021-027961 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de motie Roosma, Yilmaz, Veldhuyzen en El Ksaihi inzake onderzoek naar de gevolgen van hardvochtig fraudebeleid, nr. 785.21. De motie-Roosma c.s. nr. 785.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Roosma c.s. nr. 785.21 is aangenomen met de stemmen van de fractie van de SP tegen. 42. Kennisnemen van de raadsinformatiebrief eerste ervaringen buurtteams Amsterdam VN2021-027781 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de motie Van Pijpen, La Rose, Warmerdam en Kilig inzake ervaringsdeskundigheid in de Buurtteams, nr. 795.21. De motie-Van Pijpen c.s. nr. 795.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Pijpen c.s. nr. 795.21 met algemene stemmen is aangenomen. 43. Kennisnemen van de Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad VN2021- 013795 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Het woord is aan de heer Boomsma voor een stemverklaring. De heer BOOMSMA (stemverklaring): Hoewel ik bijzonder goed samenwerk met mevrouw Nadif hier omtrent Erfgoed en Duurzaamheid kan ik motie nr. 790.21 en 793.21 niet steunen omdat ik vind dat bij monumentale historische panden het beschermen van de monumentale waarde altijd dient te prevaleren boven duurzaamheid. Die hiërarchie zie ik onvoldoende aangebracht in de twee genoemde moties. 38 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotul 2021 aaasnotuien Aan de orde is de stemming over de motie Van Renssen en Nadif inzake beleid en regels voor verduurzaming erfgoed, nr. 790.21. De motie-Van Renssen c.s. nr. 790.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Renssen c.s. nr. 790.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen, het CDA, de ChristenUnie en JA21 tegen. Aan de orde is de stemming over de motie Nadif, van Renssen en Boomsma inzake collectief verduurzamen en vergroenen, nr. 791.21. De motie-Nadif c.s. nr. 791.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Nadif c.s. nr. 791.21 is aangenomen met de stemmen van de fractie van JÂ21 tegen. Aan de orde is de stemming over de motie Nadif, van Renssen en Boomsma inzake proefgebieden verduurzaming erfgoed, nr. 792.21. De motie-Nadif c.s. nr. 792.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Nadif c.s. nr. 792.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van DENK en JA21 tegen. Aan de orde is de stemming over de motie Van Renssen en Nadif inzake Duurzaamheid in Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, nr. 793.21 De motie-Van Renssen c.s. nr. 793.21 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Renssen c.s. nr. 793.21 is aangenomen met de stemmen van de fracties van JA21, het CDA, Partij van de Ouderen en Forum voor Democratie tegen. De VOORZITTER: Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen maar nog niet helemaal aan het einde van de vergadering. Als u allemaal nog even heel kort zou willen gaan zitten, dan kijk ik de heer Miedema even in het bijzonder aan want het is vandaag de laatste keer dat u bij ons bent als vervanging van mevrouw Heinhuis. Heel veel dank voor uw inzet voor de stad. Een klein applausje is denk ik wel op Z'n plek. Voordat ik de vergadering ga sluiten, wil ik u er nog even op wijzen dat er morgen weer een persconferentie gaat plaatsvinden. Dat weet u ongetwijfeld, maar dat zou consequenties kunnen hebben voor de wijze waarop wij als raad vergaderen. Het presidium zal naar aanleiding van die persconferentie weer bijeen komen en u hoort daar waarschijnlijk op korte termijn nog over. Dat u dat weet. Ik wens u allen wel thuis en ik sluit deze vergadering. De vergadering is gesloten. 39
Raadsnotulen
39
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1427 Publicatiedatum 15 november 2017 Ingekomen onder BV Ingekomen op donderdag 9 november 2017 Behandeld op donderdag 9 november 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Guldemond inzake een investeringskrediet voor de centrale huisvesting van de Amsterdamse school (efficiënt ruimtegebruik). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over een investeringskrediet voor de centrale huisvesting van de Amsterdamse school (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1343). Overwegende dat: — Investeren in de medewerkers van Amsterdam via de Amsterdamse School een goede manier is om bij te dragen aan werkplezier voor de medewerkers en goede dienstverlening voor Amsterdammers; — De leertrajecten van de Amsterdamse School bij voorkeur worden aangeboden in een omgeving die bijdraagt aan het leerproces; — In het pand aan de Prins Hendrikkade 142 een adequate en inspirerende leeromgeving wordt gecreëerd, die — blijkens de brief van de wethouder P&O d.d. 31 oktober 2017 — evenwel substantieel groter is dan de ruimtebehoefte van de Amsterdamse School; — Door het medegebruik van het mobiliteitscentrum al wordt ingezet op een — voor Amsterdam als geheel — (kosten)efficiënte inzet van beschikbare ruimte. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Actief te zoeken naar aanvullende mogelijkheden om de beschikbare ruimte aan de Prins Hendrikkade 142 (kosten)efficiënt in te zetten; 2. Indien daar binnen de gemeentelijke organisatie van Amsterdam geen mogelijkheden voor zijn, ook buiten de gemeentelijke organisatie te zoeken, voor zover passend binnen het Amsterdams beleid t.a.v. o.a. kostprijsdekkende huur. Het lid van de gemeenteraad P.V. Guldemond 1
Motie
1
discard
8 u f ig” FS | [ TiN || | Í fl Toerisme MRA Nv Top Al TN 1 URE a BAAN In opdracht van: Economische Zaken Projectnummer: 21066 Auteur: T.Fedorova, E.Lindeman en B.Sleutjes E-mailadres: [email protected] Bezoekadres: Weesperstraat 113-117 Telefoon: 020 251 0333 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam onderzoek.amsterdam.nl Amsterdam, April 2022 Foto voorzijde: Weesperstraat 113, fotograaf Edwin van Eis (2016) 2 Inhoud Samenvatting en conclusie 4 Inleiding 15 1 Hotelovernachtingen MRA en Amsterdam 17 1.1 Toerisme in grote steden harder geraakt door corona dan in landelijke gebieden 17 1.2 Ruim tweederde minder hotelovernachtingen in 2021 t.o.v. 2019 19 1.3 Toerismetrends bezoekers in 2020-2021 22 1.4 Vanaf 2° kwartaal 2021 meer hotelovernachtingen dan in 2020 23 1.5 Meer buitenlandse toeristen in EU-steden in 2021 26 2 _Logiesmarkt MRA en Amsterdam 28 2.1 Lagergroeitempo Amsterdamse hotelcapaciteit, groei regio stabiel 28 2.2 _ Daling kamerbezetting en —prijs in 2020-2021 30 3 Toeristisch verblijf in woningen, campings en havens MRA 2020 en Amsterdam 2021 32 3.1 Voorwaarden van toeristisch verblijf in woningen in Amsterdam: vakantieverhuur, bed & breakfast en short stay 32 3.2 Verhuur woningen en kamers via platforms in Amsterdam en MRA 34 3.3 Campings en vakantieparken MRA: vraag en aanbod 2020 45 3.4 Jachthavens en cruiseschepen 49 4 _Impact van toerisme op leefomgeving 52 41 _Impactop leefomgeving: toeristische intensiteit en dichtheid 52 42 __COz-voetafdruk van toeristische activiteiten 2019-2021 55 5 Bestedingen en banen in toeristische sector 59 5.1 Bestedingen aan toerisme in 2020 met 43% gedaald 59 5.2 _ Omzet en pinbetalingen horeca in 2021 60 5.3 Minder vestigingen en banen in toeristische sector in 2021 63 Bijlage 1 Onderliggende cijfers 66 Bijlage 2 Definities, bronnen, methode 70 Bijlage 3 Vragenlijst O&S en open antwoorden 75 Literatuur 82 3 Samenvatting en conclusie De Metropoolregio Amsterdam (MRA) werkt vanuit een gezamenlijke Strategische Agenda Toerisme waarvan Amsterdam een onderdeel is. Om de ontwikkeling van toerisme inzichtelijk te maken verzamelt O&S statistieken voor zover mogelijk op niveau van de MRA. Hotelovernachtingen in MRA MRA 2019-2020 e In 2020 vonden er 8,9 miljoen hotelovernachtingen plaats in de MRA, 65% minder dan in 2019. In heel Nederland is het aantal hotelovernachtingen in 2020 met 4/% gedaald. Binnen de MRA is het aantal hotelovernachtingen het meest gedaald in Amsterdam (-68%) en Haarlemmermeer (-63%). In IJmond was de daling relatief kleiner (-27%). e In 2020 is het aantal toeristische reizen wereldwijd gedaald als gevolg van de coronacrisis. Onder andere is het reissentiment verslechterd, de vakantie-intentie gedaald en worden er minder vliegreizen en meer vakanties in eigen land geboekt. e Vóór de coronacrisis ontving MRA relatief veel buitenlandse bezoekers: 78% van het totaal aantal hotelovernachtingen (landelijk 55%). Dit aandeel is in 2020 gedaald naar 63% (landelijk 36%). Het buitenlandse toerisme is in de MRA sterker afgenomen (-71%), dan het binnenlandse toerisme (-43%). Een relatief grote afname van het buitenlandse toerisme is te zien in Flevoland (-73%), Amsterdam (-72%) en Zaanstreek (-71%, paragraaf 1.1). De cijfers van het CBS over 2021 zijn voor de MRA nog niet beschikbaar. Voor Amsterdam, Haarlemmermeer en Nederland heeft het CBS de nader voorlopige cijfers voor 2021 en de voorlopige cijfers voor januari en februari 2022 beschikbaar gesteld. Hieruit blijkt dat het aantal gasten en overnachtingen in de eerste maanden van 2022 is toegenomen ten opzichte van dezelfde periode in 2021. Hotelgasten en overnachtingen in Nederland, MRA en Amsterdam 2020 2021* januari-februari 2022* over- vo k over- _ 2020- fol 2021- Nederland totaal 16.163.000 28.746.000 -47 _17.460.000 30.865.000 7 2112000 3.550.000 112 MRA totaal 4.762.000 8.873.000 -65 X X X X X X Amsterdam 2.959.000 5.802.000 -68 2.887.000 5.775.000 -1 429.000 841.000 240 Haarlemmermeer 756.000 1.154.000 -63 622.000 957.000 -17 115.000 164.000 116 rest MRA 1.047.000 1.917.000 -47 X X X X X X * voorlopige cijfers Bron: CBS 1 NBTC, Vakantie Sentiment Monitor, Resultaten meting 1-10, 2020-2021 4 Amsterdam 2019-2021 e In Amsterdam nam het aantal hotelovernachtingen af van bijna 18,4 miljoen in 2019 naar 5,8 miljoen in 2020 en 2021, een daling van 69% ten opzichte van 2019. Tussen 2020 en 2021 is het verblijf in de Amsterdamse hotels met 0,5% afgenomen (landelijk met 7% toegenomen, paragraaf 1.2). e Tijdens de coronacrisis vond er een verschuiving plaats in het type toerist dat Amsterdam bezocht, zowel qua motief als vervoer. Buiten de EU golden andere reisadviezen en regels, waardoor het reizen naar Amsterdam niet mogelijk of minder aantrekkelijk werd (o.a. voor Australië en Groot-Brittannië). In 2021 waren er meer Nederlandse (+27%) en tegelijkertijd minder buitenlandse hotelgasten in Amsterdam (-10%). Naast Nederlanders kwamen er relatief meer bezoekers vit sommige EU-landen (o.a. België, Frankrijk, paragraaf 1.3). e De spreiding van het aantal bezoekers over een jaar hangt normaliter samen met seizoenen, feestdagen, evenementen en vakanties. In 2020 en 2021 wordt het aantal toeristen sterk beïnvloed door de coronamaatregelen. Tijdens de coronagolven in de lente, herfst en winter van 2020 en 2021 neemt het recreatief en zakelijk verkeer in Amsterdam af. Tijdens de versoepelingen in de vakantieperiode juli-augustus van 2020 en 2021 en in de herfst van 2021 zien we een gedeeltelijk herstel van de bezoekerseconomie in Amsterdam (zie paragraaf 1.4). e In vergelijking met de andere EU-steden is het buitenlandse toerisme in Amsterdam harder geraakt door de coronacrisis in 2021. In veel EU-steden begint het buitenlandse toerisme in 2021 te herstellen, terwijl er in Amsterdam sprake is van een daling (-15%). Het mondiale toerisme is in 2021 met 4% toegenomen (zie paragraaf 1.5). Amsterdam 2022 e Voor 2022 wordt er een wereldwijde groei van het buitenlandse toerisme verwacht van 30% tot 78% ten opzichte van 2021 (UNWTO). Het volledige herstel van het binnenlandse toerisme wordt in 2022 verwacht en van het buitenlandse toerisme in 2024. Voor 2022 verwacht O&S 13-16 miljoen hotelovernachtingen in Amsterdam, 127%-176% meer dan in 2021. De groei in 2022 wordt aangedreven door de toegenomen consumenten-besparingen in combinatie met de inhaalvraag naar reizen. Hotelcapaciteit en kamerbezetting Lager groeitempo hotelcapaciteit in Amsterdam in 2021 e De MRAtelt in 2021 ruim 58.400 kamers en 127.300 bedden in hotels en vergelijkbare accommodaties (40% van de landelijke hotelcapaciteit). In 2021 groeide de hotelcapaciteit in de MRA (+2%) minder snel dan landelijk (+3%). e Amsterdam telt in 2021 40.600 kamers en 89.300 bedden, 70% van de capaciteit in de MRA. De meeste accommodaties in de regio bevinden zich in Haarlemmermeer, Amstelveen, Haarlem, Almere, Zandvoort en Zaanstad. In 2021 is de totale kamercapaciteit van Amsterdam met 2% toegenomen (+670 kamers). In de regio is er een toename te zien in Haarlemmermeer, Almere en Velsen (paragraaf 2.1). 2 CBS, Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2021, oktober 2021 3 O&S, Bezoekersprognose 2022-2024, april 2022. 5 e In 2020 groeide het aantal hotelkamers in Amsterdam met 8% terwijl er 68% minder hotelovernachtingen waren dan in 2019. De gemiddelde kamerbezetting in Amsterdam is gedaald van 84% in 2019 naar 26%. De gemiddelde kamerbezetting in de regio is gedaald van 69% naar 30%, relatief minder sterk dan in Amsterdam. e De gemiddelde kamerbezetting in Amsterdam varieert per seizoen, maar in 2020 en 2021 hangt deze vooral samen met de coronamaatregelen. De laagste kamerbezetting onder de 10% was gemeten in april 2020 tijdens de eerste lockdown. In oktober 2021 is de gemiddelde bezetting van hotels toegenomen tot 62%, nadat de meeste restricties waren opgeheven. Capaciteit hotels en vergelijkbare accommodaties 2020 2021 2019-2020 % 2020-2021 % Nederland totaal 142.674 312246 147.047 321.933 3 3 3 3 MRA totaal 57030 124499 58424 127.335 7 7 2 2 Amsterdam 39.913 87917 40.583 89.256 8 8 2 2 Haarlemmermeer 8194 16.423 8.640 17.325 4 3 5 5 overig MRA 8923 20159 9,201 20.754 5 5 3 3 Bron: CBS/O&S Toeristisch verblijf in woningen Online verhuur van woonruimte in Amsterdam in 2021 e _Vanhettotale aanbod via online platforms is 88% door webscraping gevonden op Airbnb. Overige platforms zijn Booking, Expedia, Tripadvisor of VRBO. De cijfers zijn indicatief, aangezien er sprake kan zijn van overlap tussen verschillende platforms. e In Amsterdam is het aantal unieke listings op Airbnb gedaald van circa 28.000 in 2019 tot 22.701 in 2020 en tot 21.186 in 2021. De meerderheid van deze listings is in 2021 inactief geweest. Van 3.675 listings (17%) kan worden vastgesteld dat deze minimaal één keer zijn geboekt in 2021. In het kader van de meldplicht zijn er in heel 2021 4.270 meldingen van verhuurperiodes gedaan, 25% meer dan in 2020 (3.375). e Eind 2021 waren er 2.580 vergunningen voor vakantieverhuur afgegeven. Begin 2022 waren er 2.067 vergunningen voor B&B afgegeven. De meeste vergunningen voor vakantieverhuur zijn afgegeven in de stadsdelen West, Zuid en Centrum. De meeste vergunningen voor B&B zijn afgegeven in Centrum, West en Oost (paragraaf 3.2). e _Op basis van de reviews en de capaciteit van woningen en kamers kan ook het aantal gastenovernachtingen worden geschat. In 2021 waren er naar schatting 109.000 gasten die via Airbnb hebben overnacht, goed voor 370.000 overnachtingen, waarvan 176.000 in volledige woningen (vakantieverhuur) en 194.000 in kamers (B&B). Het totaal aantal gastenovernachtingen via alle platforms samen is gedaald van 2,8 miljoen in 2019 tot 0,7 miljoen in 2020 en tot 0,5 miljoen in 2021. e _In2021 heeft 43% van de overnachtingen plaatsgevonden in stadsdeel Centrum, gevolgd door West (20%), Zuid (14%) en Oost (10%). Overnachtingen in woningen en kamers via online platforms, Amsterdam 6 2019 2020 2021 2019-2020% 2020-2021 % totaal gastenovernachtingen 2.800.000 668.000 463.000 -76 -31 gastenovernachtingen via Airbnb 2.204.000 535.000 370.000 -76 -31 in kamers 1.061.000 263.000 176.000 -75 -33 in volledige woningen 1.143.000 271.000 194.000 -76 -28 bron: O&S/Toezicht & Handhaving, Wonen Online verhuur van woonruimte In de MRA in 2020 e Bureau Stedelijke Planning en Universiteit Utrecht hebben in opdracht van Provincie Noord-Holland de eerste Airbnb monitor Noord-Holland gepubliceerd.“ De resultaten gaan over de verhuurplatforms Airbnb en VRBO in de periode 2019-2020. e Uit dit onderzoek blijkt dat er in 2020 ruim 6.000 kamers en woningen werden verhuurd in de MRA-regio (exclusief Amsterdam, Almere en Lelystad). Deze accommodaties werden in totaal 0,4 miljoen nachten gereserveerd. Dit is 46% minder dan in 2019. In heel Nederland waren er 5 miljoen nachten gereserveerd, 34% minder dan in 2019. Aantal actieve accommodaties en aantal overnachtingen via Airbnb en Vrbo, Nederland en MRA actieve listings overnachtingen min. _ mutatie 2019 2020 2019 2020 2019-2020 % Nederland 78.600 65.698 7.600.000 5.000.000 -34 MRA regio totaal (excl. Amsterdam, Almere en 7258 6.201 736.000 _ 400.000 46 Lelystad) Bron: Bureau Stedelijke Planning en Universiteit Utrecht i.o.v. Noord-Holland (data AirD NA) Campings, jachthavens en cruises Campings en vakantieparken MRA 2020 Tijdens de coronapandemie gaven vakantiegangers vaak de voorkeur aan een vakantie in eigen landen op vakantieparken en campings in de natuur.® e Van alle overnachtingen op campings en vakantieparken in 2020 in Nederland vond 6% plaats in MRA (3,4 miljoen overnachtingen). Het aantal overnachtingen in MRA is met 25% sterker afgenomen dan landelijk (-18%). Binnen de MRA vond de sterkste afname plaats in Zaanstreek (-52%) en Groot-Amsterdam (-39%). Deze afname komt voor een groot deel door minder buitenlandse gasten in 2020 (zie paragraaf 3.3). e Destatistieken op niveau van Amsterdam zijn maatwerkcijfers die slechts indicatief zijn. De stad telt in 2020 zes campings/vakantieparken (inclusief het vakantiepark in het Amsterdamse bos) en enkele huisjesterreinen. Naar schatting zijn ze samen goed voor circa 10.000 slaapplaatsen en circa 0,45 miljoen overnachtingen in 2020, 12% minder dan in 2019. Gasten en overnachtingen op campings, vakantieparken en huisjesterreinen 4 https://www.stedplan.nl{airbnb-monitor-noord-holland/ 5 https:/www.nbtc.nl{nl/site/kennisbank/cijfers-statistieken/voorkeur-voor-vakantie-in-eigen-land-neemt-toe-3.htm 7 campings, vakantieparken 2020 Nederland totaal 11.137.000 56.669.000 -18 MRA totaal 732.399 3.410.379 -25 Groot-Amsterdam 149.204 730.624 -39 Amsterdam 102.000 455.000 -12 overig MRA 583.195 2.679.755 -20 bron: CBS/bewerking O&S Passanten in jachthavens en cruisepassagiers e Sommige jachthavens bieden niet alleen plaats aan de jaarkaarthouders, maar ook aan passanten, die eventueel overnachten op hun boot in de haven. In totaal zijn er 239 jachthavens in de MRA die samen ruimte kunnen bieden aan meer dan 35 .000 persoons- overnachtingen per jaar, waarvan er bijna 80.000 in de gemeente Amsterdam (paragraaf 3.4). Deze aantallen zijn indicatief en op basis van de cijfers voor 2017. e Amsterdam biedt ligplaatsen aan zee- en riviercruiseschepen. Cruiseschepen die Amsterdam in 2019 aandeden, hadden in totaal 749.000 passagiers aan boord (zie paragraaf 3.4). Dit aantal is in 2020 met 96% gedaald. De zeecruisehaven in Amsterdam heeft in 2020 geen passagiers ontvangen, het aantal riviercruisepassagiers bedroeg 33.700. Veel cruiserederijen hebben door de coronapandemie wereldwijd hun vaarten opgeschort. Impact toerisme op leefomgeving, openbare ruimte en milieu Impact indicatoren De Europese Commissie adviseert European Tourism Indicator System (ETIS) te gebruiken om de toeristische impact op leefomgeving, openbare ruimte en milieu te monitoren. In Nederland monitoren CBS en NBTC de volgende indicatoren: toeristische intensiteit, toeristische dichtheid en COz-voetafdruk. Toeristische intensiteit en dichtheid e Gerekend per 100 Amsterdammers waren er in 2019 op één dag gemiddeld 5,8 hotelovernachtingen en in 2021 1,8 hotelovernachtingen. In stadsdeel Centrum waren er in 2021 5,9 hotelovernachtingen per 100 inwoners tegen 21,5 in 2019. In Nederland heeft Amsterdam de hoogste toeristische intensiteit (zie paragraaf 4.1). e Gerekend per vierkante kilometer (land) waren er in 2019 309 hotelovernachtingen per dag in Amsterdam, in 2021 is dit aantal gedaald naar 97. In Centrum waren er bijna 3.000 hotelovernachtingen per vierkante kilometer per dag in 2019 en 820 in 2021. Ter vergelijking: Den Haag had in 2019 56 hotelovernachtingen per vierkante kilometer per dag. CO2-voetafdruk e In 2021 bedroeg de totale CO2-voetafdruk van de toeristische reizen naar Amsterdam 0,8 Mton, terwijl die in 2019 boven 5 Mton lag. Gerekend per overnachting bedroeg de uitstoot in 2021 0,4 Mton (2,7 in 2019). Deze daling hangt samen met het sterk afgenomen (intercontinentale) toerismeverkeer tijdens de coronapandemie (zie paragraaf 4.2). 8 e Gerekend per vervoermiddel zorgen de vliegreizen voor meer CO2-emissie dan de reizen per trein of fiets. Als er wordt gekeken naar logiesvormen, dan veroorzaken cruises de grootste emissie per vakantiedag, terwijl verblijf in een tent of op een (zeil)boot voor de kleinste emissie zorgt. Bestedingen en banen in toeristische sector Data van CBS en MasterCard: toeristische bestedingen, omzet en pinbetalingen Impactindicatoren van toerisme op de economie worden berekend op landelijk niveau (CBS). Sommige maatwerk-cijfers zijn beschikbaar op gemeenteniveau. Ontbrekende cijfers op gemeenteniveau worden op deze manier voor het eerst aangevuld door de data van MasterCard. e In 2020 zijn de totale toeristische bestedingen in de Nederlandse economie met 43% procent gedaald, waarbij de bestedingen van buitenlandse toeristen met 58% sterker zijn gedaald dan die van de Nederlandse toeristen (-31%). Vergelijkbare cijfers voor Amsterdam zijn er niet, maar er kan aangenomen worden dat de bestedingen van toeristen zijn gedaald, gezien het grote aandeel buitenlandse bezoekers in Amsterdam en de snelle daling van het inkomend toerisme. e Aan de hand van de omzetcijfers van de Amsterdamse bedrijven is te zien dat de relatief grote daling van de horecaomzet in 2020 (-47%) nog niet gecompenseerd is door de stijging in 2021 (+7%). e Wanneer we met de MasterCard-pintransactiedata verder inzoomen op de horecasector, wordt duidelijk dat er vooral minder betalingen waren in de logiesbranche. Het grootste deel van de (pin)betalingen bij de Amsterdamse cafés en restaurants komt van de Nederlandse consumenten (inclusief Amsterdammers). De afname van de bestedingen in deze branche is relatief kleiner dan bij logies (zie paragraaf 5.2). Volume pinbetalingen van Nederlandse en buitenlandse consumenten naar sector (Indexcijfers 2019=100) logies cafés/ restaurants 75 ee 75 Nederlanders Nederlanders —7 Ne i totaal TT 50 50 buitenlanders —— 25 25 buitenlanders a” Pors 2020 2021 Soi 2020 2021 Bron: MasterCard Minder vestigingen en banen in toeristische sector in 2021 9 e Amsterdam telt in 2021 10.013 vestigingen en /4.70/ banen toeristische sector. Dit is 5% minder vestigingen en 3% minder banen dan in 2020. De meeste banen in de toeristische sector zijn in de branches horeca (36.072) en logies (12.140). In deze twee branches nam het aantal banen het meest af: in de horeca met 3% (-1.295 banen) en bij logies met 5% (-624 banen). Meer dan de helft van deze afname komt door de banen voor minder dan 12 vur per week (de zogenaamde kleine banen). e _Voorhet uitbreken van de coronacrisis was er sprake van krapte op de arbeidsmarkt voor horecapersoneel. Tussen het 2° kwartaal van 2020 en het 3° kwartaal van 2021 is de krapte verdwenen. Vanaf het 3° kwartaal van 2021 komen horeca ondernemers opnieuw moeilijk aan personeel zoals koks. Omvang toerisme MRA 2020 MRA 2020: ruim 13 min. overnachtingen in 2020 e In 2020 waren er 13,4 miljoen overnachtingen van verblijfsbezoekers in MRA. Dit is 60% minder dan in 2019. Deze afname is relatief groter dan de landelijke daling van 31%. e De meeste overnachtingen in Nederland vinden plaats op campings en in vakantieparken. Dit logiessegment is minder hard geraakt door de gevolgen van de coronacrisis, waardoor het aantal overnachtingen hier ook minder sterk is gedaald (-18%) dan in hotels (-47%). e In MRA vinden de meeste overnachtingen plaats in hotels (66%). Het aantal overnachtingen in hotels is met 65% sterker gedaald, dan op campings (-25%). e Detotale afname in MRA komt voor een groot deel door Amsterdam, waar zowel het verblijf in hotels (-68%) als in particuliere woningen{kamers (-76%) sterk is gedaald. Deze daling kan verklaard worden door de gevolgen van de coronacrisis en door het restrictieve gemeentelijke beleid ten aanzien van de verhuur van woningen aan toeristen. e Bijna de helft van de overnachtingen in MRA vindt plaats buiten Amsterdam. In 2020 vonden de meeste overnachtingen in de regio plaats op campings en in particuliere woningen/ kamers. Het verblijf in hotels is in 2020 relatief sterker gedaald (-55%), dan het verblijf op campings/ vakantieparken (-26%) en in particuliere woningen/ kamers (-46%). Verblijfstoerisme MRA (excl. jachthavens, cruises en online verhuur van woningen in Almere en Lelystad) overnachtingen 2020 Nederland totaal 28.746.000 56.669.000 5.000.000 90.415.000 -31 MRA totaal 8.873.000 3.410.000 1.068.000 13.352.000 -60 Amsterdam 5.802.000 455.000 668.000 6.925.000 -68 regio buiten Amsterdam totaal 3.071.000 2.955.000 400.000 6.427.000 44 wv. Haarlemmermeer 1.154.000 X 50.000 1.204.000 -63 overig regio 1.917.000 2.955.000 350.000 5.222.000 -37 Bron: CBS/Wonen/AirDNA/bewerking O&S * Data Amsterdam bron: Toezicht & Handhaving, Wonen. Data Nederland en MRA bron: Bureau Stedelijke Planning/ Universiteit Utrecht i.o.v. Noord-Holland (data AirDNA exclusief Amsterdam, Almere en Lelystad). 10 Omvang toerisme Amsterdam 2020-2021 Amsterdam 2020-2021: ruim 8 mln. unieke bezoekers, ca. 7 min. overnachtingen en ruim 12 mln. dagbezoeken e 8 min. unieke bezoekers. Het totale aantal toeristische bezoekers in Amsterdam bedroeg in 2020 8,3 miljoen, waarvan 3,3 miljoen verblijfsbezoekers, 5,0 miljoen dagbezoekers en 0,03 miljoen cruisepassagiers (niet bekend of ze verblijfs- of dagbezoekers zijn). Hierbij zijn alleen de bezoekers met een toeristisch motief meegerekend, zoals vakantiegangers, congres- bezoekers en dagjesmensen (exclusief forensen en familiebezoek). In 2021 is het verblijf in hotels en in particuliere woningen afgenomen. De cijfers over de cruisepassagiers en het verblijf op campings in 2021 zijn nog niet beschikbaar. Volgens de prognose van O&S waren er in 2021 in totaal 3% minder unieke verblijfsbezoekers dan in 2020. Het aantal dagbezoekers is in 2021 met 11% toegenomen. e 7 mln. overnachtingen. De verblijfsbezoekers bleven gemiddeld 2 tot 4 nachten in Amsterdam en zorgden in 2020 voor 6,9 miljoen overnachtingen, 68% minder dan in 2019. Volgens de O&S-prognose waren er in 2021 2% minder overnachtingen dan in 2020. e 12-13 min. dagbezoeken. De 5 miljoen dagbezoekers hebben in totaal ruim 12 miljoen dagbezoeken aan Amsterdam gebracht. Voor een groot deel zijn dit toeristische bezoeken van de regio inwoners, maar ook de bezoeken van de buitenlandse toeristen die buiten Amsterdam verblijven en de stad als dagjesmensen aandoen. In 2021 is het aantal dagbezoeken met 3% toegenomen tot bijna 13 miljoen. Toeristisch bezoek aan Amsterdam, (afgeronde) absolute aantallen en jaar op jaar mutaties definitief voorlopig mutatie % verblijfsbezoekers*, waaronder 9.687.000 10.175.000 3.251.000 -68 3 in hotels 1) 8.577.000 9.209.000 2.959.000 2.887.000 -68 -2 in woningen/kamers via platforms 2) 981.000 823.000 191.000 136.000 -11 -29 op kampeer- en huisjesterreinen 1) 129.000 143.000 102.000 ntb -29 gee overnachtingen van verblijfsbezoekers 20.475.000 21832000 6.925.000 -68 2e in hotels 1) 16.673.000 18375000 5.802.000 5.775.000 -68 -0,5 in woningen/kamers via platforms 2) 3.335.000 2.800.000 668.000 463.000 -76 -31 op kampeer- en huisjesterreinen 1) 470.000 515.000 455.000 ntb -12 gee cruisepassagiers 3) 846.000 749.000 34.000 -95 278** unieke dagbezoekers 4) 11.172.000 11.297.000 5.046.000 5.582.000 -55 11 dagbezoeken 4) 24849000 24,075.000 12.349.000 12.769.000 -49 3 (ed nsi en 21.705.000 22.401.000 8.331.000 -63 6% * exclusief verblijf in jachthavens op passantenplekken (ca. 79.000 overnachtingen. Bron: Waterrecreatie BV.) *% Prognose O&S (Bezoekersprognose 2022-2024, april 2022). 1) Bron: CBS (StatLine, maatwerk). 2) Schatting O&S op basis van data Wonen. Exacte overlap met hotelovernachtingen is onbekend. 3) Bron: ACP. Aantal overnachtingen onbekend: passagiers kunnen overnachten op cruiseschip of in hotel of doorreizen naar een andere bestemming. 4) Schatting O&S op basis van verschillende bronnen, o.a. NBTC, CBS, DEStatis, StatBel. 11 Overnachtingen en dagbezoeken in Amsterdam t.o.v. voorgaand jaar m overnachtingen hotels = overnachtingen campings = overnachtingen woningen dagbezoeken % 40 20 EN -20 -40 -60 -80 2019 2020 2021 Bezoekerseconomie in coronatijd e Aantal bezoekers in 2020 en 2021 hangt samen met coronaregime. De coronapandemie heeft de ontwikkeling van toerisme wereldwijd verstoord. In 2020 en 2021 was de epidemiologische situatie bepalend voor het reisbeleid tussen landen, het binnenlandse activiteitenniveau en de vakantie-intentie van consumenten. De spreiding van het aantal bezoekers over de maanden was sterk beïnvloed door de coronamaatregelen. Normaliter hangt deze samen met seizoenen, feestdagen, evenementen en vakanties. e Andere bezoekerssamenstelling. Door de verschuivingen in het reissentiment, het gebruik van vervoer en de ondernomen activiteiten tijdens de coronapandemie, verandert de samenstelling van bezoekers in Amsterdam. In 2020 en 2021 bestaat de bezoekersmix voornamelijk vit de Nederlandse dag- en verblijfsbezoekers en de vakantiegangers uit de EU-buurlanden. Het intercontinentale en het zakelijke toerisme komt in 2020 en 2021 (bijna) niet op gang. e Lagere capaciteitsgroei. Gemeente Amsterdam voert een restrictief overnachtingsbeleid waarin vestigingsvoorwaarden voor hotels zijn vastgelegd en in 2021 aangescherpt. Ook zijn de voorwaarden ten aanzien van de particuliere vakantieverhuur van woningen in 2021 aangescherpt. In 2021 nam de hotelcapaciteit in Amsterdam minder snel toe dan in de voorgaande jaren en ook minder snel dan in de rest van Nederland. Tegelijkertijd is het aanbod Amsterdamse woningen en kamers op online verhuurplatforms sterk gedaald. Dit kan het effect zijn van het gemeentebeleid, maar ook het gevolg van de coronacrisis. e Amsterdamse bezoekerseconomie kwetsbaar. Vóór de coronacrisis groeide zowel de toeristische vraag naar Amsterdam als het toeristische aanbod sneller dan landelijk. Vooral het aantal buitenlandse bezoekers nam in een hoger tempo toe. Dit heeft onder andere te maken met het internationale karakter van Amsterdam en de goede bereikbaarheid via Schiphol. In de loop van 2020 en 2021 was de Amsterdamse bezoekerseconomie kwetsbaar voor de coronamaatregelen die het reisverkeer en de sociale contacten beperkten. De consumentenbestedingen aan toerisme zijn wereldwijd gedaald. Het aantal vestigingen en banen in de toeristische sector in Amsterdam is in 2021 gedaald ten opzichte van 2020. 12 Impact toerisme op leefomgeving en milieu e Hoogste toeristische intensiteit in Nederland. In Nederland heeft Amsterdam de hoogste toeristische intensiteit en dichtheid.® Binnen Amsterdam heeft stadsdeel Centrum de hoogste intensiteit en dichtheid. Omdat er geen grenswaarden voor hoge en lage intensiteit en dichtheid zijn afgesproken, worden toeristische bestemmingen onderling vergeleken. In 2021 was de toeristische intensiteit op een gemiddelde dag in Amsterdam 3 keer hoger dan in Den Haag (gerekend per 100 inwoners). In het centrum van Amsterdam waren er 10 keer meer overnachtingen per 100 inwoners dan op een gemiddelde dag in Den Haag. Gerekend per km? land waren er in Centrum 21 keer meer overnachtingen dan op een gemiddelde dag in Den Haag. e Toeristische intensiteit en COz-voetafdruk afgenomen. Tussen 2019 en 2021 is de toeristische intensiteit in Amsterdam met ruim twee derde gedaald. De CO>-voetafdruk van vervoer naar Amsterdam is in dezelfde periode met 85% gedaald, als gevolg van het sterk afgenomen (intercontinentale) toerismeverkeer tijdens de coronapandemie. Economische groei t.o.v. vorig jaar Passagiers op Schiphol t.o.v. vorig jaar 0% . 6 °_mNederland mw Amsterdam = MRA % mEuvropa @Intercontinentaal = totaal 40 b 20 NE se L o == ni o -2 -20 -h -40 -6 -60 8 -80 2018 2019 2020 2021 2018 2019 2620 2021 Overnachtingen in hotels t.o.v. vorig jaar Overnachtingen in Amsterdamse hotels t.o.v. vorig jaar m Nederland m Amsterdam m overig MRA „‚innenlands B buitenlands B totaal Q zo 4 30 20 Ï gm ll m_ o — m -20 -20 -40 -40 -60 -60 -8o -80 2018 2019 2020 2021 2018 2019 2020 2021 CBS, Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2021, blz. 277. 13 Toeristische intensiteit: Toeristische dichtheid: Hotelovernachtingen per 100 inwoners per dag Hotelovernachtingen per km? land per dag = 2019 m 2020 m 2021 = 2019 m 2020 E 2021 25 3000 20 2500 15 2000 10 1500 5,9 5 8 1000 820 1,5 1,2 1, 0,6 o Es Es LL ms 5oo rl Centrum binnenring buitenring Amsterdam Den Haag E 37 El 97 39 nd en 1:17 1:67 1:84 xs 55 1.::272 o , . . E inwoners _ inwoners _ inwoners inwoners _ inwoners Centrum binnenring buitenring Amsterdam Den Haag 14 Inleiding Onderzoek en Statistiek (O&S) monitort toerismeontwikkelingen in Amsterdam en de regio en rapporteert hierover aan Economische Zaken. O&S houdt de toerismestatistieken in de MRA al vele jaren bij, vult ze waar mogelijk aan met de maatwerkcijfers vit andere databronnen en brengt de ontwikkelingen op het gebied van vraag en aanbod, overnachtingsbeleid, werkgelegenheid en duurzaamheid in toerisme in kaart. Het eindresultaat is het totaalbeeld van het toerisme in Amsterdam en MRA in de periode 2020- 2021* (2021* voorlopige cijfers). Waar mogelijk worden de ontwikkelingen in Amsterdam en MRA vergeleken met die in de rest van Nederland en Europa. In deze rapportage geven we ook de eerste doorkijk naar het toerismevolume in 2022. Definitie toerisme Toerisme wordt internationaal gedefinieerd als ‘activiteiten van personen buiten hun normale omgeving voor ontspanning of zaken waarvoor niet betaald wordt vanuit de bezochte plaats’. In Nederland gelden daarnaast aanvullende criteria dat toeristische bezoeken langer dan twee vur, maar korter dan één jaar duren (De Landelijke Recreatie & Toerisme Standaard 2030). Beleid ten aanzien van toeristisch verblijf De meeste overnachtingen in Amsterdam vinden plaats in hotels en vergelijkbare accommodaties. Andere overnachtingsmogelijkheden in de stad zijn kampeerterreinen, particuliere vakantieverhuurwoningen en kamers in woningen die worden verhuurd als B&B. Met betrekking tot hotels en vergelijkbare accommodaties voert Amsterdam sinds 2017 een restrictief overnachtingsbeleid waarin vestigingsvoorwaarden zijn vastgelegd en die in 2021 zijn aangescherpt. Het gebied waar geen hotelontwikkeling meer mogelijk is, is vergroot (‘nee’ gebied) en de aanpak is uitgebreid met de inzet van het erfpachtinstrument. Particuliere vakantieverhuur van woningen en verhuur van kamers in woningen (B&B) vallen onder andere beleidsvoorwaarden, die sinds 2017 stapsgewijs worden aangescherpt. Indicatoren en databronnen Ten behoeve van het gemeentelijke beleid op het gebied van toerisme maakt O&S statistieken op niveau van de gemeente Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam. Waar mogelijk wordt uitgegaan van de definities en cijfers van het CBS. Ontbrekende registraties zijn aangevuld met de maatwerkcijfers van CBS, NBTC, BUAS, Bureau Stedelijke Planning en gegevens van onder andere Port of Amsterdam, Waterrecreatie BV, Kamer van Koophandel en MasterCard. Daarnaast wordt in deze rapportage gekeken naar de impactindicatoren, die onderdeel zijn van de European Tourism Indicator System (ETIS) ontwikkeld door de Europese Commissie. Het gaat om de economische, sociale, ruimtelijke en milievimpact van toerisme op de reisbestemming. Voorbeelden zijn het aantal banen en de omzetgroei in toeristische branches, toeristische intensiteit, dichtheid en ‘carbon footprint’. 15 Leeswijzer In het eerste hoofdstuk staan hotelovernachtingen in Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam (MRA) centraal. Hier wordt aandacht besteed aan de herkomstgebieden van bezoekers. De situatie in Amsterdam en de MRA wordt vergeleken met de mondiale trends. In het tweede hoofdstuk staat het hotelaanbod in de MRA centraal: het aantal hotels, kamers en bedden. Hier wordt ook gerapporteerd over de bezettingsgraden van hotels. Het derde hoofdstuk beschrijft het toeristisch verblijf in woningen, op campings en in havens. In het vierde hoofdstuk wordt de toeristische impact gemeten volgens de ETIS-indicatoren: toeristische intensiteit, toeristische dichtheid en de ‘carbon footprint’ in Amsterdam. Het vijfde hoofdstuk gaat over verschillende branches die geassocieerd worden met het toerisme en samen tot de toeristische sector worden gerekend. Meer gedetailleerde cijfers, open antwoorden en methode en definities zijn te vinden in de bijlagen. 16 1 Hotelovernachtingen MRA en Amsterdam Hotelovernachtingen zijn een belangrijke graadmeter van de ontwikkelingen van de bezoekerseconomie in steden. In dit hoofdstuk staan hotelovernachtingen in Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam (MRA) centraal. De cijfers zijn verzameld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en bewerkt door O&S. 1.1 Toerisme in grote steden harder geraakt door corona dan in landelijke gebieden Bijna tweederde minder hotelovernachtingen In MRA in 2020 Hotels en vergelijkbare accommodaties in Nederland hebben in 2020 in totaal 16,2 miljoen gasten geaccommodeerd, goed voor 28,7 miljoen overnachtingen. Dit zijn bijna de helft minder overnachtingen (-47%) dan in 2019 (zie figuur 1.1a). Nog geen derde (31%) van de landelijke hotelovernachtingen heeft plaatsgevonden in de MRA. Vóór de coronapandemie ging het nog om bijna de helft (2019 46% en 2018 44%). In de MRA hebben hotels en vergelijkbare accommodaties in 2020 4,8 miljoen gasten ontvangen en vonden er 8,9 miljoen overnachtingen plaats. Dat komt neer op bijna tweederde minder overnachtingen (-65%) dan in 2019 (zie figuur 1.1a). Een vijfde van de hotelovernachtingen in Nederland vond in 2020 in Amsterdam plaats (20%), in 2019 was dat nog circa een derde (34%). In Amsterdam zien we in 2020 als gevolg van de coronamaatregelen een sterke dalingen in hotelovernachtingen: van bijna 18,4 miljoen in 2019 naar 5,8 miljoen (-68%) in 2020. In figuur 1.1a en tabel 1.1b is te zien dat naast Amsterdam ook het toerisme in Haarlemmermeer (waaronder Schiphol) sterk geraakt is. Stedelijk toerisme was in 2020 door de coronapandemie niet populair: er waren nauwelijks zakelijke reizen en het vliegverkeer was beperkt vanwege inreisverboden. Daarentegen waren bestemmingen buiten de steden juist populair voor vakanties in Nederland onder Nederlanders. Binnen de MRA is het toerisme in IJmond en agglomeratie Haarlem relatief het minst gedaald, mede dankzij de vakantiegangers vit Nederland. 2021: landelijk toerismeherstel nog niet in grote steden Volgens de voorlopige cijfers van het CBS is het aantal gasten in Nederlandse hotels en vergelijkbare accommodaties in 2021 gestegen naar 17,5 miljoen, een toename van 8% ten opzichte van 2020. Het aantal overnachtingen nam toe met 7% naar 30,9 miljoen. Deze toename komt op het conto van het binnenlandse toerisme, want het aantal buitenlandse gasten en overnachtingen was kleiner dan in 2020. Vergelijkbare cijfers voor de MRA-regio zijn nog niet beschikbaar, maar voor de grote gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer heeft het CBS de voorlopige aantallen gasten en overnachtingen inmiddels gepubliceerd. Amsterdam telt in 2021 in totaal iets minder hotelgasten (-2%) en overnachtingen (-0,5%) dan in 2020 (zie figuur 1.2a). In Haarlemmermeer is 17 het aantal hotelgasten en overnachtingen met 18% respectievelijk 17% relatief sterk gedaald. De daling komt het sterkst naar voren onder buitenlandse gasten (zie tabel 1.2b). Figuur 1.1a Ontwikkeling aantal hotelovernachtingen in MRA en Nederland, 2020 t.o.v. 2019 (procenten) % E totaal m Nederlanders ® buitenlanders o -10 -20 8 -30 -25 -24 -40 32 -43 "50 -48 -47 -47 -60 -55 -56 . -63 - -6 - 70 68 -68 66 5 66 -8o -72 "71 -90 -100 a ee eh Ko eh ee ee Ò ee“ „er er R AN « à xö pf ee 5 NS de 15 2 Ae wed X wed bron: CBS, bewerking O&S Tabel 1.1b Aantal hotelovernachtingen in MRA en Nederland, 2019-2020 overnachtingen 2020 (abs) mutatie t.o.v. 2019 (%) verblijfsduur 2020 (nachten) totaal Neder- eine LeV ie rn Neder- buiten- en Neder- eine landers landers landers% landers landers landers landers Amsterdam 5.802.000 1.513.000 4.288.000 74 -68 48 -72 2,0 17 2,1 Amstel-Meerlanden/Waterland 1.807.000 882.000 924.000 51 -61 -47 -69 1,7 1,6 1,8 wv. Haarlemmermeer _ 1.154.000 517.000 637.000 55 -63 -55 -68 1,5 1,4 1,6 overig Amstel-Meerlanden 392.000 X X X -64 X X 1,9 X X Waterland* 261.000 X X X -35 X X 2,0 X X Agglomeratie Haarlem 476.000 264000 212.000 45 -37 -21 -50 1,9 1,6 2,2 IJmond 278.000 220.000 58.000 21 -27 -8 -59 1,7 1,6 2,3 Het Gooi en Vechtstreek 139.000 105.000 34.000 25 -49 -32 -70 1,6 1,5 2,0 Flevoland 224.000 180.000 43.000 19 -47 -31 -73 1,7 1,6 2,1 Zaanstreek 147.000 80.000 68.000 46 -56 -22 -71 1,9 1,7 2,2 Totaal MRA 8.873.000 3.244.000 5.628.000 63 -65 -43 -11 1,9 1,7 2,0 Nederland 28.746.000 18445000 10.301.000 36 -47 -24 -66 1,8 1,7 2,0 “schatting xdata niet beschikbaar bron: CBS, bewerking O&S 18 Figuur 1.2a Ontwikkeling aantal hotelovernachtingen in MRA en Nederland, 2021* t.o.v. 2020 (procenten) 0% E totaal m Nederlanders = buitenlanders 30 27 20 18 o _— RE -10 -10 -10 -12 -20 -17 23 30 \ a c£ se A & ò pe we eo * nader voorlopige cijfers bron: CBS, bewerking O&S Tabel 1.2b Aantal hotelovernachtingen in Amsterdam, Haarlemmermeer en Nederland, 2020-2021 overnachtingen 2021* (abs) mutatie t.o.v. 2020 (%) verblijfsduur 2021 (nachten) el Neder- buiten- _ buiten- TEE Neder- buiten- ved Neder- buiten- landers landers landers% landers landers landers landers Amsterdam 5.775.000 1.926.000 3.848.000 67 -0,5 27 -10 2,0 1,7 2,2 Haarlemmermeer 957.000 465.000 492.000 51 -17 -10 -23 1,5 1,5 1,6 Nederland 30.865.000 21.820.000 9.045.000 29 7 18 -12 1,8 1,7 2,1 * nader voorlopige cijfers bron: CBS, bewerking O&S 1.2 Ruim tweederde minder hotelovernachtingen in 2021 t.o.v. 2019 In Amsterdam ging het aantal hotelovernachtingen van bijna 18,4 miljoen in 2019 naar afgerond 5,8 miljoen in 2020 en 2021, een daling van 69% ten opzichte van 2019 (zie tabel 1.4 en figuur 1.3a). In de eerste twee maanden van 2022 neemt het aantal hotelgasten en overnachtingen toe ten opzichte van 2021. Voor het hele jaar 2022 verwacht O&S” 13-16 miljoen hotel- overnachtingen en gaat vit van 3 scenario’s waarin de mogelijke trends en risico's voor de bezoekerseconomie worden doorgerekend (zie figuur 1.3b en tabel 1.4). Toerisme in 2022 hangt samen met de mate van coronarestricties en de economische en mobiliteits-ontwikkelingen wereldwijd. De onzekerheidsfactoren voor het reissentiment zijn de gevolgen van de militair-politieke ontwikkelingen in Europa en de mogelijke opkomst van een nieuwe variant van het coronavirus. Uit meerdere internationale onderzoeken blijkt dat toerisme in 2022 wordt aangedreven door de toegenomen consumentenbesparingen in combinatie met de inhaalvraag naar reizen. De UNWTO-toerismescenario’s voor 2022 geven aan dat het buitenlandse toerisme wereldwijd met 30% tot 78% zou kunnen groeien in vergelijking met 2021. Dit zou echter nog steeds 50% tot 63% onder het niveau van 2019 zijn. De verwachting van Tourism Economics is dat het buitenlandse toerisme in 2022 wereldwijd 30% tot 50% onder 7 O&S, Bezoekersprognose 2022-2024, april 2022. 8 UNWTO, World Tourism Barometer, January 2022. 19 het niveau van 2019 zal liggen. Het binnenlandse toerisme zal in 2022 volledig herstellen. Het volledige herstel van het buitenlandse toerisme volgt in 2024. NBTC verwacht dat het verblijfstoerisme in Nederland in 2022 herstelt naar circa 80% van het niveau in 2019. Het binnenlandse toerisme herstelt (bijna) volledig, terwijl het buitenlandse toerisme herstelt naar circa 6%-59% van het niveau in 2019, grotendeels door de Europese toeristen.!? In de bezoekersprognose voor Amsterdam houdt O&S ook rekening met de verschillende verwachtingen voor het intercontinentale, Europese en binnenlandse toerisme. Figuur 1.3a Hotelgasten en -overnachtingen in Amsterdam, 2005-2021* x1 miljoen —-overnachtingen _—-gasten 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 o 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021* Figuur 1.3b Prognose hotelgasten en -overnachtingen in Amsterdam in 2022** x1 miljoen — gasten —- overnachtingen === Scenario Hoog --- Scenario Midden --- Scenario Laag 20 18 16 / e $ 7 Á el Ld ld 12 dE 8 dr 10 Pô „2 / Ra Lt 8 A7 2 Zj 5 À 6 id es De e- 4 Ps 2 0 2018 2019 2020 2021* 2022%% bron: CBS * voorlopige cijfers /**prognose O&S 9 Tourism Economics in opdracht van European Travel Commission, European Tourism — Trends and Prospects, Quartely Report 4/2021, February 2022. 10 De bezoekersprognose voor de MRA is gemaakt door Bureau BUITEN tot 2030. Volgens deze prognose ligt het aantal overnachtingen in 2030 in de MRA 33% boven het niveau van 2019. Bron: Bureau BUITEN/Bureau voor Ruimte & Vrije Tijd (2022): Ontwikkelperspectief recreatie en toerisme MRA, maart 2022. 20 Tabel 1.4 Kerncijfers hotelgasten, overnachtingen, verblijfsduur en bezetting in Amsterdam, 2019-2021* verblijfsduur hohe ha gasten overnachtingen \ bedbezetting kamerbezetting (nachten) pen (%) (%) 1 kw 2019 2.104.000 4.089.000 1,94 56 77 2 kw 2019 2.450.000 4.884.000 1,99 64 88 3 kw 2019 2.421.000 5.021.000 2,07 65 90 4 kw 2019 2.234.000 4.382.000 1,96 57 84 totaal 2019 9.209.000 18.375.000 2,00 61 84 mutatie % 2019 t.o.v. 2018 7 10 1 kw 2020 1.513.000 3.017.000 1,99 40 63 2 kw 2020 180.000 337.000 1,87 6 14 3 kw 2020 942.000 1.881.000 2,00 25 34 4 kw 2020 324.000 567.000 1,75 8 16 totaal 2020 2.959.000 5.802.000 1,96 21 34 (26)! mutatie % 2020 t.o.v. 2019 -68 -68 1 kw 2021* 228.000 378.000 1,66 5 13 2 kw 2021* 422.000 719.000 1,70 9 19 3 kw 2021* 1.125.000 2.331.000 2,07 29 43 4 kw 2021* 1.113.000 2.347.000 2,11 29 44 totaal 2021* 2.887.000 5.775.000 2,00 18 31 mutatie % 2021* t.o.v. 2020 -2 -0,5 mutatie % 2021* t.o.v. 2019 -69 -69 januari-februari 2022* 360.000 910.000 2,53 17 24 prognose totaal 2022** Scenario Laag 6.684.000 13.095.000 1,96 prognose totaal 2021** Scenario Midden 7.824.000 15.792.000 2,00 prognose totaal 2021** Scenario Hoog 8.148.000 15.959.000 1,96 mutatie % 2022** t.o.v. 2019 Scenario Laag -27 -29 mutatie % 2022** t.o.v. 2019 Scenario Midden -15 -14 mutatie % 2022** t.o.v. 2019 Scenario Hoog -12 -13 * voorlopige cijfers CBS ** prognose O&S *** VisitorData i.o.v. a&p bron: CBS/ bewerking O&S Scenario O&S Laag: Restricties worden in de loop van het voorjaar opgeheven en keren terug in het najaar- winter 2022. Toerisme komt op gang in het voorjaar-zomer 2022 dankzij de Nederlandse en Europese bezoekers. In de laatste maanden van 2022 is toerisme weer beperkt door de coronarestricties. Scenario O&S Midden: Na het opheffen van de coronarestricties wordt toerisme gestuwd door de inhaalvraag. Het interregionale toerisme (Nederland en Europa) komt als eerste op gang. Het reissentiment ten aanzien van de intercontinentale (vlieg)reizen zal langzamer herstellen. Scenario O&S Hoog: Ook in dit scenario treedt de inhaalvraag in werking na het opheffen van de coronamaatregelen. De vraag naar toerisme hangt in dit scenario samen met de economische factoren. 1 yisitorData registreert de kamerbezetting in hotels die open zijn en waar ten minste één gast verblijft. Wanneer de kamerbezetting op deze manier wordt gemeten, dan bedraagt de gemiddelde kamerbezetting in Amsterdam in 2021 34%. Als de kamerbezetting wordt gemeten inclusief de periode wanneer er geen gasten in hotels verbleven, dan bedraagt de gemiddelde kamerbezetting in 2020 26%. Dit blijkt uit de hotelenquête van O&S en uit het hotelmarktonderzoek van Horwath HTL. 21 1.3 Toerismetrends bezoekers in 2020-2021 Relatief meer overnachtingen van Nederlanders en minder van niet-Europeanen e _Indeloop van 2020 en 2021 vond er een verschuiving plaats in het type toerist dat Amsterdam bezocht. Het coronavirus en de daarbij ingestelde restricties had grote invloed op de verschuivingen in motieven, het vervoer en de ondernomen activiteiten. '? Wereldwijd is het reissentiment verslechterd, de vakantie-intentie gedaald en worden er minder vliegreizen en meer vakanties in eigen land geboekt.'$ e De meeste overnachtingen in de Amsterdamse hotels zijn van buitenlandse bezoekers. Van alle hotelovernachtingen in 2019 betrof het 84% buitenlandse gasten en 16% Nederlandse. In 2021 ging het om relatief minder buitenlandse gasten (67%) en meer Nederlandse (33%, zie figuur 1.5). e Naast Nederlanders kwamen er in 2021 relatief meer hotelgasten vit de EU-landen dichtbij Nederland zoals Belgen en Fransen. Zij wonen immers op rijafstand, hoeven niet met het vliegtuig en zijn aangesloten op hetzelfde Europese Digitale Corona Certificaat. e Vande Europese markten buiten de EU valt de sterke afname van het aandeel van Verenigd Koninkrijk op: van 16% in 2019 naar 4% in 2021. Buiten de EU gelden andere reisadviezen en regels voor het in- en uitreizen, testen, quarantaine en het corona-toegangsbewijs, waardoor het reizen naar Nederland voor sommige landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk (na Brexit in 2020), niet mogelijk of minder aantrekkelijk is. e Het aandeel hotelovernachtingen van gasten van buiten Europa nam van 2019 op 2021 ook sterk af: van 27% naar 13%. Enkele verklaringen hiervoor zijn de strenge ‘zero covid- strategie’ die landen als Australië en China voeren en het EU-inreisverbod voor sommige niet-Europese landen. Door de grote onzekerheid en risico's rondom het virus gaat de voorkeur vit naar de ‘veilige’ vakanties in eigen land en regio (o.a. de Verenigde Staten). Figuur 1.5 Hotelovernachtingen naar land van herkomst, Amsterdam 2019-2021* (in procenten van totaal) B Nederland m Duitsland 2019 2 België B Verenigd Koninkrijk B Frankrijk overig Europa (excl 2020 4 Ned.) = Azië = Oceanië 2021” 6 Afrika % o 20 40 60 80 100 * voorlopige cijfers 2021 bron: CBS 12 CBS, Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2021, oktober 2021 13 NBTC, Vakantie Sentiment Monitor, Resultaten meting 1-10, 2020-2021 22 Totaal aantal hotelovernachtingen ligt In 2020 en 2021 onder niveau van 2019 e _Indeloop van 2020 en 2021 is het intercontinentale reisverkeer het meest afgenomen, waarbij het aantal hotelovernachtingen van bezoekers uit o.a. de Verenigde Staten, Australië en Azië sterk is gedaald (zie figuur 1.6). e Het binnenlandse toerisme en het toerisme vit de buurlanden Duitsland, België en Frankrijk is relatief minder gedaald. Toeristen uit het Verenigd Koninkrijk kwamen daarentegen juist minder vaak dan Europeanen gemiddeld. Figuur 1.6 Hotelovernachtingen in Amsterdam naar herkomstland in 2020 en 2021*t.o.v. 2019 (procenten) Nat oo; Sorong er D Vers E tor zo. Ot to a , ‘Kop; totaa, dering lang c{ Neg star y Serg is Viki, L, hijg Smerig Ot Aij ® anje it, Afri 0 -10 -20 -30 3 6 -40 6 -50 -56 -60 -69 zo 7e -15 -8o 30 85 85 oo 03 95 -100 En 2019-2020 u 2019-2021* * voorlopige cijfers 2021 bron: CBS 1.4 Vanaf 2° kwartaal 2021 meer hotelovernachtingen dan in 2020 De bezoekerspieken in Amsterdam liggen elk jaar in april-mei (vakanties rond Pasen en Koningsdag), juli-augustus (zomervakantie) en oktober (congressen, ADE). In 2019 zien we dat de pieken eerder beginnen en langer duren waardoor het verschil tussen het laag- en het hoogseizoen minder groot is geworden (zie figuur 1.7). De cijfers over 2020 en 2021 geven aan dat de ontwikkeling van het aantal overnachtingen wordt beïnvloed door de coronamaatregelen en in mindere mate door de seizoenseffecten. e Medio maart 2020 gaat Nederland in lockdown, waarbij het recreatief en zakelijk verkeer wegvalt. Het passagiersverkeer op Schiphol valt in april-mei 2020 bijna volledig weg. e Het dalende aantal besmettingen in Europa draagt bij aan het bezoekersherstel in Amsterdam tijdens de vakantieperiode in juli-augustus 2020. Het herstel komt door bezoekers uit Duitsland, België, Frankrijk en Nederland. De intercontinentale bezoekers blijven weg. 23 e Vanaf half oktober 2020 worden de coronamaatregelen weer aangescherpt (er volgen twee loekdowns) en blijft het aantal hotelovernachtingen stabiel laag tot aan april 2021. e Vanaf april tot eind juni 2021 worden de coronarestricties in Nederland stapsgewijs versoepeld en neemt het aantal hotelovernachtingen in Amsterdam geleidelijk toe, boven het niveau van 2020. De piek in juli-augustus 2021 is lager dan verwacht vanwege de nieuwe coronagolf in Nederland in juli 2021. De bezoekers komen vooral uit Nederland en de buurlanden. e Door de hoge vaccinatiegraden en het invoeren van de EU-coronapas veranderen de maatregelen in het najaar 2021: vanaf 25 september kunnen Nederlandse horeca en cultuur op volle capaciteit draaien zonder de 1,5 meter regel, maar met een coronapas. Ook worden de in- en uitreis regels voor gevaccineerde reizigers internationaal versoepeld. Vanaf dat moment neemt het binnenlandse én buitenlandse toerisme in Amsterdam toe totdat de omikron-variant zijn intrede doet en Nederland weer in lockdown gaat (december 2021). e Vanaf 26 januari 2022 worden de maatregelen stapsgewijs afgebouwd en vanaf 25 februari 2022 heeft Nederland een relatief milder coronaregime dan de buurlanden. Hierdoor kan het toerisme naar Nederland in de komende tijd aantrekkelijker worden. Figuur 1.7 Totaal aantal hotelovernachtingen per maand, Amsterdam, 2019-2022* xmin. —=2022* —2021* —2020 2019 2 1,8 1,6 Lid Opheffen 1,2 meeste : maatregelen Omikron 0,8 Versoepelingen 0,6 0,4 / Lockdown Lockdown 0,2 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec * voorlopige cijfers bron: CBS Zakelijke markt Zakelijke markt kent van oudsher twee piekmomenten: in april-mei en september-oktober, maar door de gevolgen van de coronabeperkingen lagen deze in 2020 en 2021 op een zeer laag niveau (zie figuur 1.8a). De zakelijke overnachtingen maakten in 2019 32% van het totaal aantal overnachtingen in Amsterdam uit. Dit aandeel is gedaald naar 22% in 2020 en naar 18% in 2021. In oktober-november 2021 kwam het zakelijke toerisme iets meer op gang nadat meerdaagse (zakelijke) evenementen met overnachting weer toegestaan waren (vanaf 19 september 2021). 24 Figuur 1.8a Aantal zakelijke hotelovernachtingen per maand, Amsterdam x min. —=zakelijk 2022* _—=zakelijk 2021* —-zakelijk 2020 —=zakelijk 2019 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 LL Oo jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec * voorlopige cijfers bron: CBS Recreatieve markt De pieken van het recreatieve toerisme in Amsterdam vallen samen met de feestdagen (o.a. Pasen, Koningsdag), (school)vakanties en grote evenementen, zoals Pride (augustus) en ADE (oktober), die zowel nationale als buitenlandse bezoekers trekken. Dit seizoenspatroon zien we elk jaar terug. In 2020 en 2021 is het verloop van het recreatieve toerisme vooral bepaald door de coronamaatregelen en in kleinere mate door de seizoenen/feestdagen. Figuur 1.8b laat het effect van de coronabeperkingen en versoepelingen in 2020 en 2021 op het verloop van het recreatieve toerisme in Amsterdam zien. Figuur 1.8b Aantal recreatieve hotelovernachtingen per maand, Amsterdam x min. —=recreatief 2022* —=recreatief 2021* —-recreatief 2020 —=recreatief 2019 14 1,2 1 0,8 0,6 0,4 0,2 Oo jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec * voorlopige cijfers bron: CBS 25 1.5 Meer buitenlandse toeristen in EU-steden in 2021 The World Tourism Organization (UNWTO)'* volgt toerisme trends op basis van het aantal buitenlandse hotelgasten in verschillende landen en werelddelen. 'S In 2019 groeide het toerisme volgens deze definitie wereldwijd met 4% en in Europa met 3%. In sommige populaire EU-steden was het groeitempo van het aantal buitenlandse hotelgasten in 2019 hoger dan gemiddeld, waaronder in Lissabon (10%), Amsterdam (9%) en Barcelona (6%). In 2020 is het aantal toeristen wereldwijd gedaald als gevolg van de coronapandemie (-73%, zie tabel 1.9). In 2021 groeide het mondiale toerisme weer (+4%), maar was nog 71% onder het niveau van 2019. Het herstel in 2021 is vooral te zien in Zuid-Europa (+5/% t.o.v. 2020). In West- Europa is het toerisme van 2020 op 2021 met 10% gedaald. In vergelijking met de andere EU-steden daalde het aantal buitenlandse hotelgasten in 2020 in Amsterdam relatief minder sterk (-72%). De daling in 2021 in Amsterdam (-15%) was min of meer in lijn met de daling in West-Europa (-10%), maar week af van het hersteltempo in de grote EU-steden, waarmee Amsterdam wordt vergeleken. Vooral in de Zuid-Europese EU-steden, maar ook in veel West-, Centraal- en Oost-Europese steden nam het buitenlandse toerisme tussen 2020 en 2021 toe. Tabel 1.9 Buitenlandse hotelgasten in EU-steden, aantallen in 2019-2021 en mutatie t.o.v. 2020 en 2019 buitenlandse hotelgasten (miljoenen) mutatie % totaal wereldwijd 1.468,0 403,0 421,0 -73 -71 4 totaal Europa 746,9 237,3 281,3 -68 -62 19 totaal West-Europa 204,2 79,8 71,8 -61 -65 -10 Amsterdam 7,6 2,1 1,8 -72 71 -15 Antwerpen 0,6 0,2 0,3 -66 -50 46 Barcelona 79 1,5 2,2 -81 -72 49 Berlijn 5,5 1,3 1,3 -76 77 1 Brussel 3,0 0,7 0,9 77 -71 25 Boedapest 3,5 X 0,9 X -73 X Helsinki 1,2 0,3 0,2 -80 -80 -2 Lissabon 4,7 1,1 1,5 11 -68 42 Madrid 5,4 1,0 1,7 -81 -68 68 Parijs 12,8 x 3,1 x -75 x Praag 6,8 1,5 X -79 X X Wenen 5,5 1,5 1,5 -73 -72 3 Warschau 1,3 0,3 0,5 -74 -64 39 Zagreb 1,2 0,2 0,5 -81 -62 102 x niet bekend bron: UNWTO/CBS/{TourMis, bewerking O&S 14 UNWTO, World Tourism Barometer, January 2022. 18 Het aantal binnenlandse verblijfsbezoekers telt voor de mondiale groei niet mee. 26 Volgens UNWTO is het herstel in 2021 te danken aan minder reisbeperkingen en betere samenwerking tussen verschillende landen. Ook hangt het hersteltempo sterk samen met de vaccinatiegraden en het consumentenvertrouwen wereldwijd. 1 Voor het toerisme in 2022 verwacht UNWTO een groei van 30%-78% ten opzichte van 2021. Hiermee zal het aantal buitenlandse hotelgasten wereldwijd 50%-63% onder het niveau van 2019 liggen? Voor het aantal buitenlandse hotelgasten in Amsterdam verwacht O&S een groei van 200%- 270% in 2022 ten opzichte van 2021. Hiermee zal het aantal buitenlandse hotelgasten in 2022 15%-31% onder het pre-corona niveau liggen. 18 https:/www.unwto.org/news/tourism-grows-4-in-2021-but-remains-far-below-pre-pandemic-levels 17 UNWTO: World Tourism Barometer. March 2022, volume 20, issue 2. 27 2 Logiesmarkt MRA en Amsterdam In dit hoofdstuk staat het hotelaanbod in de MRA centraal: het aantal hotels, kamers en bedden en de kamerbezetting en prijs. Het woord ‘hotels’ wordt hier gebruikt als verzamelnaam voor hotels en andere logiesaccommodaties met een vergelijkbare dienstverlening en minimaal vijf bedden, waaronder hostels, boerenkamers, pensions en appartementenhotels.! Meer informatie over de databronnen, methode en definities staat in bijlage 2 en in het dossier toerisme op de website van O&S onderzoek.amsterdam.nl/dossierftoerisme. 2.1 Lager groeitempo Amsterdamse hotelcapaciteit, groei regio stabiel MRA telt medio 2021 ruim 58.400 kamers en 127.300 bedden in hotels en vergelijkbare accommodaties (zie tabel 2,1). '° Dit is 40% van de landelijke kamer- en beddencapaciteit.2® Ten opzichte van medio 2020 nam de capaciteit in de MRA met 2% toe (landelijk met 3%). Dit is minder snel dan in 2019-2020 (+7%). 69% van de hotelkamers en 70% van de bedden in de MRA is in Amsterdam. Medio 2021 ging het om 536 logiesaccommodaties, 40.600 kamers en 89.300 bedden (zie tabel 2.1). Ten opzichte van medio 2020 nam de kamer- en beddencapaciteit in Amsterdam met 2% toe, relatief minder snel dan voorheen (2019-2020 +8%) en ook minder snel dan in de MRA-regio (+4%). In absolute zin zijn er tussen juli 2020 en juli 2021 670 kamers en 1.300 bedden bijgekomen, voor een groot deel door de opening van twee hotels in Centrum en Zuid (Landmark en Innside). Er is vooral groei rond Schiphol, Almere en Velsen. De MRA-regio (exclusief Amsterdam) telt in 2021 308 logiesaccommodaties met in totaal 1/.800 kamers en 38.100 bedden. De meeste accommodaties bevinden zich in Haarlemmermeer, Amstelveen, Haarlem, Almere, Zandvoort en Zaanstad. In de periode 2020-2021 is de capaciteit van de regio toegenomen in absolute zin met 724 kamers en 1.497 bedden, in relatieve zin met 4%. Deze toename komt door de realisatie van meerdere grootschalige hotels bij Schiphol (Hotelux, The Florian, NinetyNine) en in Almere (Holiday Inn Express) en één middelgroot hotel in Velsen (Harbour Hotel). Daarnaast zijn er kleinere accommodaties bijgekomen in onder andere Haarlem en Zaanstad. 18 O&S volgt de landelijke definitie van logiesaccommodaties van het CBS https://www.chs.nl/nl-nl/onze- diensten/methoden/onderzoeksomschrijvingen/korte-onderzoeksbeschrijvingen/logiesaccommodaties 19 Gemeten op 1 juli van 2021 door O&S. Tijdelijke hotelsluitingen i.v.m. corona niet meegerekend. 20 Bron: CBS, juli 2021. 28 Tabel 2.1 Hotelcapaciteit Metropoolregio Amsterdam en Nederland mutatie 2020-2021 (abs.) mutatie (%) hotels kamers bedden hotels kamers bedden hotels kamers bedden kamers bedden totaal Nederland 3.838 142674 312.246 | 4.049 147.047 321.933 211 4373 9.687 3 3 totaal MRA, waaronder 829 57.030 124.499 844 58424 127.335 15 1.394 2.836 2 2 gemeenten MRA met meer dan 10 hotels en 1.000 bedden Amsterdam (excl. Weesp) 533 39913 87.917 536 40583 89.256 3 670 1.339 2 2 Haarlemmermeer 41 8.194 16.423 45 8640 17.325 4 446 902 5 5 Amstelveen 14 1.483 3.520 14 1.483 3.520 0 0 0 0 0 Haarlem 28 1.076 2.446 30 1.084 2.462 2 8 16 1 1 Almere 11 1.079 2.225 12 1.239 2.576 1 160 351 15 16 Zandvoort 51 872 1.850 53 881 1.871 2 9 21 1 1 Zaanstad 16 738 1.604 16 736 1.584 0 -2 -20 0 -1 Velsen 11 485 979 12 565 1.159 1 80 180 16 18 stadsdelen Amsterdam indeling 2021 A Centrum 279 14.164 31.106 280 14470 31.714 1 306 608 2 2 K Zuid 89 7.600 15.751 90 7.933 16.409 1 333 658 4 4 M Oost 35 5079 11.147 35 5076 11.139 0 -3 -8 0 0 F Nieuw-West 29 4.761 10.786 30 4.795 10.861 1 34 75 1 1 E West 62 3.749 8.527 63 3.752 8.539 1 3 12 0 0 T Zuidoost 15 2.523 5.927 15 2.523 5.927 0 0 0 0 0 N Noord 22 1.797 4.190 21 1.794 4.184 -1 -3 -6 0 0 B Westpoort 2 240 483 2 240 483 0 0 0 0 0 stadsgebied Weesp (va. maart 2022*) 8 98 261 8 98 261 0 0 0 0 0 regio indeling 2021 (excl. Amsterdam en incl. Weesp) totaal regio, waaronder 296 17.117 36.582 308 17.841 38.079 12 724 1.497 4 4 Amstel- Meerlanden 71 10.539 22125| 76 11.005 23.067 5 466 942 4 4 agglomeratie Haarlem 86 2.010 4,423 90 2.027 4.460 4 17 37 1 1 Flevoland - 19 1.234 2.561 20 1.394 2.912 1 160 351 13 14 Waterland + 44 924 2.221 45 927 2.228 1 3 7 0 0 IJmond 24 787 1.726 25 867 1.906 1 80 180 10 10 Gooi en Vechtstreek* 30 849 1.849 30 849 1.849 0 0 0 0 0 Zaanstreek 22 774 1.677 22 712 1.657 0 -2 -20 0 -1 * Met ingang van 24 maart 2022 hoort Weesp officieel bij de gemeente Amsterdam. Amsterdam kent vanaf maart 2022 7 stadsdelen en het stadsgebied Weesp. In de regionale indeling 2021 valt Weesp onder Gooi en Vechtstreek. 29 2.2 Daling kamerbezetting en —prijs in 2020-2021 Het landelijke onderzoek van Horwath naar drie-, vier- en vijfsterrenhotels wijst op een daling van de kamerbezetting in heel Nederland van 78% in 2019 naar 34% in 2020. De kamerprijzen zijn in dezelfde periode met 28% gedaald (zie tabel 2.2). Het onderzoek van O&S naar hotels in hetzelfde segment in de MRA laat ook een sterke daling in bezetting en kamerprijzen zien. In Amsterdam is de kamerbezetting het meest gedaald van 87% in 2019 naar 27% in 2020 en ligt lager dan inde rest van Nederland. Ook zijn de kamerprijzen in Amsterdam relatief sterk gedaald met 28% ten opzichte van 2019. Alleen in Amstel-Meerlanden is de prijsdaling nog sterker. Tabel 2.2 Kamerbezetting en kamerprijs* in hotels met 3, 4 of 5 sterren kamerbezetting (%) kamerprijs (euro's per nacht) 2019 2020 2019 2020 Amsterdam” 87 27 149 108 Amstel-Meerlanden* 80 30 106 69 overig regio* 68 35 100 99 MRA totaal* 82 29 120 103 Nederland excl. Amsterdam / Schiphol** 74 46 96 74 Nederland totaal** 78 34 120 87 * bron: O&S (kamerprijzen incl. 9% btw en excl. gemeentelijke toeristenbelasting) ** bron: Horwath Tabel 2.3 laat de kamerbezetting en -prijs per (ster)segment?®! in de MRA zien. Gegevens van afzonderlijke sterklassen zijn in de bijlage te vinden. De gemiddelde kamerbezetting van alle Amsterdamse hotels en vergelijkbare accommodaties samen bedroeg 84% in 2019 en is gedaald naar 26% in 2020. De gemiddelde kamerbezetting in de regio is in deze periode relatief minder sterk gedaald (30%). Door de grotere vraaguitval in Amsterdam zijn ook de kamerprijzen in Amsterdam sterker gedaald (-28%) dan in de regio (-19%). Tabel 2.3 Kamerbezetting en kamerprijs* in hotels naar segment kamerbezetting (%) kamerprijs (€ per nacht) 2010 2015 2019 2020 2010 2015 2019 2020 Amsterdam gemiddeld 72 81 84 26 104 124 135 96 laag segment” (0-2 sterren) 71 76 81 23 83 98 115 75 midden segment (3 sterren) 75 86 89 28 104 118 115 74 luxe segment (4-5 sterren) 72 83 84 27 159 178 186 146 regio gemiddeld 56 64 69 30 92 94 107 87 laag segment* (0-2 sterren) 53 61 64 27 77 86 114 88 midden segment (3 sterren) 51 67 69 25 87 87 95 72 luxe segment (4 sterren) 65 66 74 42 114 120 108 105 * Kamerprijzen incl. 9% btw en excl. gemeentelijke toeristenbelasting bron: O&S *% De sterclassificatie is vrijwillig: accommodaties zonder sterklasse worden ingedeeld in het laagste segment 21 In deze rapportage wordt uitgegaan van de vrijwillige deelname aan de Nederlandse Hotel Classificatie (NHC). 30 De gemiddelde kamerbezetting in Amsterdam is seizoensgebonden en varieert per maand van 69% in januari tot circa 90% rond Pasen en in de periode juni-oktober (zie figuur 2.4). Tijdens de coronapandemie in 2020 in 2021 liggen de bezettingsgraden van de Amsterdamse hotels ver onder het nievau van 2019. De epidemiologische situatie en coronamaatregelen hebben veel invloed op het verloop van de bezoekerseconomie. De licht blauwe (2020) en de donker blauwe (2021) lijnen in figuur 2.6 laten zien hoe de kamerbezetting per maand verandert tijdens de lockdowns en versoeplingen in 2020 en 2021. In oktober van 2021 stijgt de kamerbezetting tot boven de 60% en daalt weer als gevolg van de nieuwe maatregelen naar aanleiding van de omikron-variant. Figuur 2.4 Gemiddelde kamerbezetting* in Amsterdam per maand, 2019-2021 % ==2019 2020 —=2021 100 ar 90 90 go se TEN 70 Z 62 60 50 46 so Versoepelingen 30 20 15 zo Lockdown Lockdown Oo jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec * in hotels waar minimaal 2 gast verblijft Bron: VisitorData in opdracht van amsterdam&partners Relatief veel hoteliers in Amsterdam (62%) en in de regio (43%) geven in de O&S-hotelenquête aan dat hun accommodaties een deel van 2020 waren gesloten, onder andere tijdens de lockdowns (zie resultaten in tabel 2.5 en responsverantwoording in bijlage 2). Andere minder vaak genoemde redenen voor de sluiting waren verbouwing of faillissement. Ook noemen de respondenten in de enquête een aantal aandachtspunten en praktische zaken die ze graag willen doorgeven aan hun gemeente. De antwoorden zijn per gemeente te vinden in bijlage 3. Voorbeelden van de vaak genoemde aandachtspunten zijn de toeristenbelasting (Amsterdam) en de OV-verbindingen tussen de regio en Amsterdam (regiogemeenten). Tabel 2.5 Is uw accommodatie in 2020 alle dagen open geweest? (respondenten die ‘Nee’ hebben ingevuld) reden (een deel van) 2020 gesloten % % accommodaties (op sommige gemiddeld aantal te weinig gasten corona/ dagen) gesloten dagen gesloten in 2020 ak lockdown Amsterdam 62 135 60 57 regio 43 151 39 67 bron: O&S 31 3 Toeristisch verblijf in woningen, campings en havens MRA 2020 en Amsterdam 2021 Dit hoofdstuk beschrijft het verblijfstoerisme buiten hotels: in woningen (bed & breakfast, short stay, vakantieverhuur), op campings, cruiseschepen en in jachthavens. De gegevens zijn gebaseerd op schattingen, maatwerk en publicaties van derden. Omdat betrouwbare registraties en harde cijfers over de afgelopen jaren vaak ontbreken, geeft dit hoofdstuk een indicatie van het verblijf buiten hotels. 3.1 Voorwaarden van toeristisch verblijf in woningen in Amsterdam: vakantieverhuur, bed & breakfast en short stay Woningen in Amsterdam kunnen op verschillende manieren aan toeristen worden verhuurd: via vakantieverhuur of via de bed & breakfast (B&B) regeling. Hieraan zijn specifieke voorwaarden verbonden (zie kaders)??. De opkomst van online platforms vlak na de financiële crisis in 2008- 2009, zoals Airbnb en Homeaway, heeft de toeristische verhuur van woonruimte vergemakkelijkt. De verhuur van woonruimte aan toeristen is sindsdien sterk toegenomen, tot de coronacrisis het aantal bezoekers aan de stad afremde. Voor bezoekers vormt het aanbod verhuurde woningen een aantrekkelijk alternatief voor het bestaande (hotel)aanbod, terwijl het voor bewoners een extra bron van inkomsten kan zijn. Daar staat tegenover dat een toename van vakantieverhuur kan leiden tot negatieve effecten op het woon- en leefmilieu in buurten en (brand)onveilige situaties. Om die reden probeert Amsterdam vakantieverhuur waar mogelijk te reguleren: e Perloktober2017 is een meldplicht ingevoerd, waarbij ook het maximum aantal dagen dat een woning verhuurd mag worden is beperkt tot 60 dagen. Sinds 1 januari 2019 geldt een maximum van 30 dagen. Combinatie met een Bed & Breakfast is niet mogelijk. e Perljuli 2020 is een vergunningsplicht ingesteld. Een vergunning is maximaal één jaar geldig, steeds tot 1 april in het volgende kalenderjaar. ledere verhuur moet worden vermeld. Een vergunning kan snel worden aangevraagd en verkregen en er gelden geen quota. Een vergunning is pas nodig als men daadwerkelijk gaat verhuren. Op 31 december 2021 waren er 2.580 vergunningen voor vakantieverhuur afgegeven? e Perl juli 2020 was een verbod op vakantieverhuur ingesteld voor de wijken Burgwallen Oude Zijde, Burgwallen Nieuwe Zijde en Grachtengordel-Zuid, waar de toeristische draagkracht onder druk staat? Door een uitspraak van de rechtbank is er momenteel echter geen juridische grond voor zo'n verbod, waardoor er ook voor deze wijken een vergunning kan worden aangevraagd. 22 Bron: Gemeente Amsterdam: https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/wonen{particuliere/ 23 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 — 31 december 2021 2 Bron: Gemeente Amsterdam (2020): Onderzoek naar de toeristische draagkracht van wijken; de invloed van toerisme op leefbaarheid. 32 e Vanaf 1 april 2021 is voor de vakantieverhuur van woningen een registratienummer verplicht. Verhuurders moeten dit registratienummer vermelden in al hun advertentie(s) en publicaties waaronder aanbiedingsplatforms als Airbnb en Booking, op eigen of andere websites en in advertenties en publicaties. Verhuurders kunnen niet langer anoniem woningen voor toeristisch gebruik aanbieden, maar moeten eerst de gemeente op de hoogte brengen van het adres van de desbetreffende woning. Vanaf 1 oktober wordt de registratieplicht vakantieverhuur door de gemeente Amsterdam gehandhaafd. Advertenties zonder registratienummer zijn sinds die datum door de grote verhuurplatforms (Airbnb, Booking, VRBO, Expedia) verwijderd? Op 1 februari 2022 hadden 6.384 mensen een registratienummer aangevraagd. Voorwaarden Vakantieverhuur in gemeente Amsterdam = De verhuurder is de hoofdbewoner van de woning, woont daar ook en staat ingeschreven in de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) van de gemeente Amsterdam. = De verhuurder is zelf niet thuis tijdens de verhuur. = __ De woning mag aan maximaal 4 personen tegelijkertijd verhuurd worden. =De woning heeft officieel de bestemming wonen. = __ De woning mag geen sociale huurwoning zijn die eigendom is van een woningcorporatie. = __De verhuurder moet toeristenbelasting en inkomstenbelasting betalen. = __De woning moet brandveilig zijn. Naast het verhuren van een volledige woning kunnen hoofdbewoners een deel van hun woonruimte gebruiken voor het vitbaten van een bed & breakfast (B&B). De B&B mag het hele jaar geopend zijn. Daarnaast gelden er meerdere voorwaarden waaraan moet worden voldaan (zie kader), onder andere dat startende B&B zich eenmalig moet melden bij de gemeente. De meldingen voor B&B's worden sinds april 2016 centraal gearchiveerd. Daarvoor deden stadsdelen dit op uiteenlopende wijzen. Hierdoor ontbreekt een overzicht van het aantal gemelde B&B's van voor april 2016.28 Voor B&B is vanaf 2020 een vergunningstelsel ingevoerd, en geldt er een maximumaantal B&B's per wijk. Op 9 februari 2022 zijn 2.067 B&B-vergunningen verleend en het aantal neemt sinds de coronacrisis en het sterk verminderde toerisme slechts licht toe. Met uitzondering van de Van Galenbuurt is in alle wijken nog ruimte binnen de quota”. 25 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 —31 december 2021 28 In deze rapportage wordt uitgegaan van het aantal B&B's dat zich heeft gemeld bij de gemeente en niet van het aantal bedrijven geregistreerd door de Kamer van Koophandel. Dit heeft te maken met het feit dat de Kamer van Koophandel verschillende logiesbedrijven met dezelfde code registreert. B&B's en hotels krijgen dezelfde code 55102:Hotels (geen hotel-restaurants), pensions en conferentieoorden. Hierdoor is het aantal B&B's niet te bepalen. 27 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 — 31 december 2021 33 Voorwaarden Bed & Breakfast in gemeente Amsterdam = De verhuurder is de hoofdbewoner van de woning en woont daar ook. De verhuurder staat dus ingeschreven in de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) van de gemeente Amsterdam. De verhuurder is ook thuis tijdens de verhuurperiode. = _ Maximaal 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de woning (of 61m?) mag gebruikt worden voor de B&B. = Erwordt aan maximaal 4 personen logies verleend en de B&B beschikt over maximaal 4 slaapplaatsen voor gasten. = De hoofdbewoner exploiteert de B&B zelf. Het exploiteren van een B&B in een woning mag niet worden gecombineerd met ‘vakantieverhuur’ (de verhuur van de gehele woning voor maximaal 30 dagen per jaar). Indien de hoofdbewoner op vakantie is, mag dan ook niet de gehele woning aan toeristen worden verhuurd. n= _Een B&B mag alleen worden gevoerd in een deel van een zelfstandige woning. Dit is niet het geval indien het toeristenverblijf beschikt over eigen voorzieningen (keuken, toilet, gasgelegenheid) en een eigen opgang. =De woning heeft officieel de bestemming wonen. = __De verhuurder moet toeristenbelasting en inkomstenbelasting betalen. n= De B&B moet gemeld worden bij de gemeente. Verder moet een nachtregister worden bijgehouden en mag er geen alcohol tegen betaling worden geschonken. = Een vergunning is verplicht. Een vergunning is 8 jaar geldig. Gasten hoeven niet apart te worden gemeld. Short stay is een derde optie, die niet bedoeld is voor toeristen, maar voor (voornamelijk buitenlandse) werknemers. In de praktijk wordt de regeling echter ook vaak voor toeristische verhuur van minder dan zeven nachten gebruikt. Sinds een evaluatie van het shortstaybeleid in 2013 worden er geen nieuwe vergunningen verleend. Reeds verleende vergunningen lopen door op basis van de bestaande voorwaarden?®. 3.2 Verhuurwoningen en kamers via platforms in Amsterdam en MRA Deze paragraaf beschrijft de ontwikkeling van het aanbod van verhuurruimte via het online platform Airbnb en andere platforms. De Amsterdamse cijfers zijn verkregen door middel van ‘webscraping technology’. Op meerdere aselecte momenten in een maand worden sinds 2016 door de Gemeente Amsterdam, afdeling Toezicht & Handhaving, Wonen metadata online opgehaald. Alleen advertenties met een aangegeven locatie binnen de Gemeente Amsterdam zijn meegenomen. Het afgelopen jaar zijn de data verzameld door een externe partij, welke gemiddeld meer data lijkt te kunnen ophalen en ook recensies op een later moment heeft kunnen terugvinden. Daardoor is het aantal recensies voor 2019 en 2020 met terugwerkende kracht iets toegenomen. Zie voor een toelichting de rapportage ‘Toeristische verhuur van woonruimte’ 2021 van de Afdeling Wonen?®. De door webscraping verkregen data zijn indicatief en kunnen door technische storingen mogelijk tot een kleine onderschatting van het totale aanbod leiden. Toch worden deze cijfers als uitgangspunt genomen, omdat we voor deze listings ook een schatting kunnen maken van het aantal overnachtingen, op basis van het aantal reviews. 28 Bron: Gemeente Amsterdam: https://Www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/wonen/shortstaybeleid/ 29 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 — 31 december 2021. 34 Wereldwijd is Airbnb het grootste platform voor vakantieverhuur met meer dan 3 miljoen advertenties. Ook op de Amsterdamse markt van de toeristische verhuur van woonruimte is Airbnb verreweg de grootste aanbieder met naar schatting 80% van het totale aanbod die beschikbaar zijn voor vakantieverhuur®. Niet van alle andere aanbieders zijn cijfers over het hele jaar beschikbaar, en bovendien bestaat er overlap tussen Airbnb en andere platforms. Om deze reden gaan we bij de schatting van het totale aanbod vakantieverhuur vit van de verdeling 80% Airbnb en 20% overige platforms. Naast vakantieverhuurwoningen adverteren ook B&B's, hotels, hostels en appartementenhotels via Airbnb. Deze accommodaties vallen buiten het vakantieverhuurbeleid en zijn daarom niet gebonden aan een maximaal aantal verhuurdagen. In paragraaf 3.2.6 is voor het eerst in deze monitor het aanbod kamers en woningen in de MRA in kaart gebracht. De cijfers zijn afkomstig van AirDNA en zijn bewerkt door Bureau Stedelijke Planning en Universiteit van Utrecht in opdracht van Provincie Noord-Holland. 3.2.1 Uniek aanbod listings Airbnb in Amsterdam in 2019-2021 Voor de bepaling van het aanbod aan woningen en kamers op Airbnb (listings) is er gekeken naar het unieke aanbod. Dat wil zeggen dat een listing gedurende het kalenderjaar ten minste één keer via webscraping gevonden is op de Airbnb site. Het is mogelijk dat een woning niet de gehele periode op Airbnb gestaan heeft. e Gedurende de periode januari 2021 — december 2021 waren er 21.186 unieke listings op Airbnb in Amsterdam. Dat is een kleine afname ten opzichte van dezelfde periode in 2020, toen er 22.701 listings waren. In 2018 en 2019 bedroeg het aanbod nog ruim 28.000 listings. De afname kan mogelijk worden verklaard door het wegblijven van bezoekers vanwege de coronacrisis en aangescherpte regelgeving, vooral de registratieplicht. e Het aanbod per maand schommelt sterk, volgens cijfers van de afdeling Wonen. Doordat vanaf 1 oktober 2021 listings zonder registratie verwijderd zijn van de grote verhuurplatforms, is het gemiddelde aantal unieke advertenties per maand gedaald van circa 18.000 vóór 1 oktober 2022 tot circa 4.500 na die datum”. e Vande Airbnb listings betrof 16.407 een volledige woning, ofwel 78%. Daarnaast zijn er 4.756 kamers (22%) aangeboden. Volledige woningen worden, in lijn met de publicaties van de afdeling Wonen, gerekend tot vakantieverhuur, en de verhuur van kamers tot B&B. e Het aandeel woningen ten opzichte van kamers blijft door de tijd stabiel (figuur 3.1), maar zal als gevolg van de registratieplicht de komende jaren mogelijk verschuiven. Cijfers van de afdeling Wonen laten na 1 oktober 2021 een andere procentuele verhouding tussen volledige woningen en privékamers zien. Van de circa 4.500 unieke advertenties in december 2021 is circa 2.800 een volledige woning (62%) en circa 1.700 een privékamer (38%), 30 Bron: Gemeente Amsterdam (2021): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2020 —31 december 2020 31 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 — 31 december 2021 32 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 — 31 december 2021 35 Figuur 3.1 Aanbod volledige woningen en kamers via Airbnb, 2019-2021 35-000 30.000 25.000 20.000 m kamers 15.000 > Em volledige woningen 10.000 nad nand EVV 16407 5.000 0 2018 2019 2020 2021 bron: Toezicht & Handhaving, Wonen (2021) e Het aanbod via Airbnb betreft 88% van het totale aanbod vakantieverhuur dat via webscraping gevonden is. Overig aanbod wordt aangeboden via de platforms Booking, Expedia, Tripadvisor of VRBO (figuur 3.2). Deze cijfers zijn indicatief, aangezien er sprake kan zijn van overlap tussen verschillende platforms. Figuur 3.2 Aanbod vakantieverhuur naar website, 2021 % 4% oz 2% 3E m Airbnb 2% = Booking m Expedia B Tripadvisor =VRBO m onbekend 88% bron: Toezicht & Handhaving, Wonen (2021) e _Ruimde helft van de volledige woningen die via Airbnb worden aangeboden heeft één slaapkamer (53%). Ruim een kwart telt twee slaapkamers (28%) en 10% heeft drie slaapkamers. Daarnaast heeft 4% vier of meer slaapkamers en een klein aandeel (0,1%) betreft een studio. Van 5% is het aantal kamers onbekend (figuur 3.3). e _Bijnade helft van de aangeboden woningen heeft één bed (49%). Ruim een kwart heeft twee bedden (27%), 11% telt drie bedden en 10% vier of meer bedden (figuur 3.3). 36 Figuur 3.3 Aanbod Airbnb naar aantal kamers (a) en aantal bedden (b), 2021 a) kamers b) bedden 4% 5% 0% mo (studio) 10% 1%2% mo 10% 1 11% 1 m2 m2 m3 m3 53% m4 of meer 49% B 4 of meer m onbekend m onbekend 28 27% bron: Toezicht & Handhaving, Wonen (2021) e Een ruime meerderheid van de woningen die via Airbnb aangeboden worden heeft een maXximumcapaciteit van twee personen (53%) of vier personen (28%). De gemiddelde capaciteit bedraagt 3,0 personen (figuur 3.4). Figuur 3.4 Aanbod Airbnb naar maximumcapaciteit, 2021 4% 0% m1 28% m2 m3 m4 53% 8% = meer dan 4 bron: Toezicht & Handhaving, Wonen (2021) 3.2.2 Schatting boekingen, aanmeldingen en vergunningen Het aantal boekingen kan worden geschat op basis van het aantal recensies dat bij advertenties wordt geplaatst. Een recensie kan immers pas worden geplaatst nadat een overnachting heeft plaatsgevonden. Daarnaast zijn er cijfers beschikbaar van het aantal afgegeven vergunningen voor vakantieverhuur en B&B, en ook van het aantal aangemelde verhuurperiodes van vakantieverhuur. Aantal actieve listings sterk gedaald e De meerderheid van de listings is in 2021 inactief geweest (83%). Van 3.675 listings (1/%) kan worden vastgesteld dat deze minimaal één keer zijn geboekt in 2021. e Het aandeel actieve listings onder het totale aanbod is sinds 2019 sterk gedaald. In 2018 en 2019 was nog circa zes op de tien listings actief, in 2020 betrof dit nog maar een derde van het aanbod en in 2021 gaat het om een minderheid van 17% (figuur 3.5). Naast de coronacrisis kan ook de registratieplicht hierin een rol hebben gespeeld. 37 Figuur 3.5 Het aandeel actieve en inactieve listings binnen het totale aanbod, in procenten 2018-2021 % 100 80 60 B inactief 40 61,2 m actief 20 Ten 17,4 0 2018 2019 2020 2021 bron: Toezicht & Handhaving, Wonen (2021) e _Bijde actieve listings zijn in totaal 36.705 unieke reviews geplaatst. Dat betekent dat de actieve listings gemiddeld minimaal 10 keer geboekt zijn. e Bij 20.458listings zijn geen reviews geplaatst, waardoor niet met zekerheid te zeggen valt of deze geboekt zijn. Bij het schatten van het aantal gasten en overnachtingen gaan we er dan ook van uit dat deze niet geboekt zijn. e _Hetgeschatte gemiddeld aantal boekingen per listing verschilt ook tussen volledige woningen en kamers. Kamers worden vaker geboekt dan woningen: 17 keer, tegenover 6 keer voor woningen (zie figuur 3.6). Dit wordt waarschijnlijk verklaard door het feit dat veel kamers via B&B's, of zelfs via hotels of hostels, worden aangeboden. Deze gelegenheden mogen het hele jaar door verhuren, terwijl woningen gebonden zijn aan de 30-dagen regel. e Het gemiddeld aantal boekingen per actieve listing is tussen 2019 en 2020 sterk gedaald als gevolg van de coronacrisis, bij kamers sterker dan bij woningen. Tussen 2020 en 2021 is er echter weer een kleine toename van het gemiddeld aantal boekingen (figuur 3.6). Dit komt doordat het aantal actieve listings sterker daalt dan het aantal geplaatste reviews, mogelijk als gevolg van de registratieplicht. Figuur 3.6 Het gemiddeld aantal boekingen per actieve listing, 2018-2021 35,0 29,9 30,0 26,5 —=totaal 25,0 20,0 16,5 14,1 —— volledige 15,0 Le woningen 10,0 6.8 . —_— kamers 94 5,9 7,0 ' 42 6,0 0,0 2018 2019 2020 2021 bron: O&S/ Toezicht & Handhaving, Wonen (2021) 38 3.2.3 Aanmeldingen en vergunningen in Amsterdam per stadsdeel e Uit cijfers van de afdeling Wonen blijkt dat er in het kader van de meldplicht in heel 2021 4.270 meldingen van verhuurperiodes zijn gedaan. Dat is 25% meer dan in 2020 (3.375), maar veel lager dan in 2019 (19.822). Overigens worden niet alle verhuurde periodes (consequent) gemeld, waardoor het aantal meldingen waarschijnlijk een onderschatting betreft. Het aantal meldingen per maand schommelt en correleert met de op dat moment geldende coronamaatregelen. e Op 31 december 2021 waren er 2.580 vergunningen voor vakantieverhuur afgegeven (tabel 3.7). Daarvan waren de meeste afgegeven in stadsdeel West (896), gevolgd door Zuid (491), Centrum (470) en Oost (427). Er is sprake van een toename ten opzichte van 31 december 2020, toen er 1.478 vergunningen waren afgegeven, mogelijk verklaard door een versoepeling van de coronamaatregelen vanaf juni 2021. e Op Sfebruari 2022 waren er 2.067 vergunningen voor B&B afgegeven, waarvan de meeste in het Centrum (865), gevolgd door West (307), Oost (273) en Zuid (265). Het aantal vergunningen is in een jaar tijd slechts beperkt toegenomen (32), mogelijk als gevolg van het sterk teruggelopen toerisme. Tabel 3.7 Vergunningen voor vakantieverhuur op 31 december 2021 en vergunningen voor B&B op 9 februari 2022 31 december 2021 9 februari 2022 West 896 307 Zuid 491 265 Centrum 470 865 Oost 427 273 Noord 174 198 Nieuw-West 86 113 Zuidoost 36 46 Amsterdam 2.580 2.067 (bron: Wonen/ vergunningeninformatie Amsterdam) 3.2.4 Schatting aantal gasten en overnachtingen Het aantal overnachtingen via Airbnb wordt niet gedeeld door Airbnb en ook niet bijgehouden door het CBS. Het aantal overnachtingen is ook niet direct via webscraping te achterhalen, maar valt wel te schatten op basis van het aantal recensies dat bij een advertentie wordt geplaatst. In het verleden zijn er schattingen gemaakt op basis van verschillende bronnen. In 2015 rapporteerde Airbnb over 5/5.000 gasten die gemiddeld 3,3 nachten in Amsterdam verbleven. Op basis van deze aantallen kan worden berekend dat er 1,9 miljoen overnachtingen waren. In 2016 waren er volgens Airbnb 770.000 overnachtende gasten die 3,2 nachten in Amsterdam 3 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 — 31 december 2021 3 Bron: Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari 2021 — 31 december 2021 39 verbleven. Dit kan betekenen dat er ongeveer 2,5 miljoen overnachtingen via Airbnb plaatsvonden. Hoeveel van deze overnachtingen zijn geaccommodeerd in woningen via vakantieverhuur of B&B is echter niet bekend. De overlap met hotelovernachtingen is ook niet bekend. In 2017 spreekt Ecorys (2018) van gemiddeld 3,4 overnachtingen van gasten van Airbnb en circa 2,5 miljoen overnachtingen in totaal. In deze rapportage doet O&S uitspraken over het aantal gasten en overnachtingen middels een eigen raming, op basis van het aantal unieke reviews dat in één jaar bij een specifieke listing geplaatst is (zie kader). Uiteraard bieden deze cijfers slechts een grove inschatting, aangezien niet iedere bezoeker een review schrijft. Schatting aantal overnachtingen Een objectovernachting is een overnachting van een of meer personen in bijvoorbeeld een gehele woning of een privékamer. Er valt een inschatting te maken van het minimale aantal objectovernachtingen doordat bij de recensies een publicatiedatum is vermeld. Bij de berekening van het aantal objectovernachtingen en gasten doen we een aantal aannames, gebaseerd op andere studies naar het aantal overnachtingen via Airbnb: -__ 80% van de gasten laat een review achter. De genoemde 80% is een schatting van het minimale aantal gebruikers dat een recensie schrijft. Er wordt uitgegaan van 80% zodat er een schatting van het minimale aantal objectovernachtingen kan worden gegeven, aangezien dit aandeel in werkelijkheid hoogst waarschijnlijk lager ligt®®. - __ Gasten verblijven gemiddeld 3,4 nachten in een Airbnb accommodatie®®, Dat betekent dat gasten van Airbnb gemiddeld langer blijven dan gasten van hotels en pensions (1,9 nachten). -__ Op basis van de gemiddelde capaciteit van de listings schatten we het gemiddeld aantal gasten per boeking op 3 personen voor woningen, en 2 personen voor kamers. - Het aantal gasten wordt berekend door het opgehoogde aantal reviews te vermenigvuldigen met de gemiddelde capaciteit (3 of 2 personen). -___Het aantal objectovernachtingen wordt berekend door het opgehoogde aantal reviews te vermenigvuldigen met de gemiddelde verblijfsduur (3,4 nachten). -___Het aantal gastenovernachtingen wordt berekend door het aantal objectovernachtingen te vermenigvuldigen met de gemiddelde capaciteit (3 of 2 personen). In 2021 waren er naar schatting 109.000 gasten die via Airbnb hebben overnacht. Daarvan hebben 52.000 gasten overnacht in volledige woningen (vakantieverhuur) en 57.000 gasten in kamers (B&B). Samen hebben deze gasten gezorgd voor ruim 370.000 overnachtingen: 176.000 in volledige woningen (vakantieverhuur) en 194.000 in kamers (B&B) (figuur 3.8). 35 Bron: Sukel (2018): Airbnb in Noord-Holland. Onderzoek uitgevoerd door BeFormation in opdracht van provincie Noord-Holland, december 2018. 38 Bron: Ecorys (2018): Toerisme in Amsterdam; Vandaag en morgen. 40 Figuur 3.8 Gasten en gastenovernachtingen in volledige woningen en kamers, 2021 400.000 350.000 300.000 250.000 m kamers 200.000 150.000 m volledige woningen 100.000 maar 50.000 51.806 0 gasten gastenovernachtingen bron: O&S/ Toezicht & Handhaving, Wonen (2021) Ook het aantal gastenovernachtingen is als gevolg van de coronacrisis sterk gedaald: e In 2018 waren er nog bijna 2,/ miljoen gastenovernachtingen via Airbnb. In 2019 was dit gedaald tot 2,2 miljoen. Deze daling kwam volledig voor rekening voor vakantieverhuur van volledige woningen en kan worden verklaard door aangescherpte regelgeving (30-dagen regel). e _Na2019is het aantal gastenovernachtingen in een vrije val terecht gekomen: in 2020 waren er bijna 535.000 overnachtingen, en in 2021 is dit verder gedaald naar ruim 370.000. De trend sinds 2019 is gelijk voor woningen en kamers (figuur 3.9). De totale daling van het aantal overnachtingen tussen 2019 en 2021 bedraagt -83% (tabel 3.10). Figuur 3.9 Gastenovernachtingen via Airbnb, 2018-2021 3000000 2500000 — totaal 2000000 —— volledige 1500000 woningen 1000000 —_— kamers 500000 0 2018 2019 2020 2021 bron: O&S/ Toezicht & Handhaving, Wonen (2021) 41 Tabel 3.10 Het aantal gasten, object- en gastenovernachtingen op Airbnb in 2019 en 2021 2019 piepie 2021 2019-2021% volledige woning gasten 336.000 80.000 52.000 -85 objectovernachtingen 381.000 90.000 59.000 -85 gastenovernachtingen 1.143.000 271.000 176.000 -85 kamers gasten 312.000 77.000 57.000 -82 objectovernachtingen 531.000 132.000 97.000 -82 gastenovernachtingen 1.061.000 263.000 194.000 -82 totaal kamers en woningen gasten 648.000 157.000 109.000 -83 objectovernachtingen 912.000 222.000 156.000 -83 gastenovernachtingen 2.204.000 535.000 370.000 -83 bron: O&S/Toezicht & Handhaving, Wonen 3.2.5 Spreiding listings en overnachtingen over stadsdelen en gebieden in Amsterdam Tabel 3.11 laat zien dat de meerderheid van de Airbnb listings (87%) te vinden is in de stadsdelen binnen de ring (Centrum, West, Zuid en Oost): e Stadsdeel West telt het hoogste aantal listings: 30% van het stedelijke totaal is hier te vinden. Ook Zuid (21%), Centrum (20%) en Oost (16%) tellen relatief veel Airbnb-aanbod. e Het aanbod is in alle stadsdelen afgenomen tussen 2019 en 2021, met de sterkste afname in Nieuw-West (-36%) en Centrum (-34%). Ook Westpoort kent een sterke afname, maar hier is ook het aanbod zeer klein. e _Ooktussen 2020 en 2021 heeft in de meeste stadsdelen een daling plaatsgevonden, zij het in minder sterke mate. Enkel in Zuidoost is er sprake van een toename van het aanbod (+53%). Tabel 3.11 Uniek aanbod listings op Airbnb naar stadsdeel, 2019-2021 2019- Pioplen re Dh nn Dh nn Dh verschil verschil 4 4 West 8.541 29 6.741 30 6.256 30 -27 -7 Centrum 6.523 22 4.711 21 4.334 20 -34 -8 Zuid 5.992 20 4.714 21 4.403 21 -27 -7 Oost 4.629 16 3.689 16 3.373 16 -27 -9 Noord 1.761 6 1.436 6 1.363 6 -23 -5 Nieuw-West 1.547 5 1.159 5 997 5 -36 -14 Zuidoost 320 1 240 1 368 2 15 53 Westpoort 18 0 11 0 8 0 -56 -27 onbekend . . . . 61 0 . . Amsterdam 29.331 100 22.701 100 21.163 100 -28 -7 42 Wanneer we kijken naar de spreiding over gebieden valt een sterke concentratie op in de gebieden Oud-West/ De Baarsjes (1/%), Centrum-West (12%) en De Pijp/ Rivierenbuurt (11%). Ook andere gebieden binnen de ring nemen een relatief groot deel van het aanbod voor hun rekening, vooral Centrum-Oost (9%), Oud-Zuid (7%) en Westerpark (7%) (fiquur 3.12). Figuur 3.12 Spreiding van Airbnb listings over gebieden, 2021 Aantal listings Airbnb en: E10 tot 500 LE 500 tot 1000 [EE] 1000 tot 1500 BE 1500 tot 2000 BE 2000 tot 3536 bron: O&S/ Toezicht & Handhaving, Wonen (2021) e Bij overnachtingen via Airbnb zien we een nog sterkere concentratie in stadsdeel Centrum: 43% van alle overnachtingen heeft hier plaatsgevonden (tabel 3.13). e Het aandeel overnachtingen dat in stadsdeel Centrum plaatsvindt neemt ook toe: in 2019 vond nog 33% van de overnachtingen hier plaats en in 2020 40%. e _Op ruime afstand van Centrum volgen stadsdelen West (20%), Zuid (14%) en Oost (10%). e In absolute zin is het aantal overnachtingen in ieder stadsdeel sterk gedaald tussen 2019 en 2021, een afname tussen de -/8% en -87%. Tussen 2020 en 2021 zien we een minder sterke daling in de meeste stadsdelen: tussen -20% en -38%. Enkel Westpoort heeft te maken gehad met een sterke toename (89%), maar telt in absolute zin weinig aanbod. 43 Tabel 3.13 Overnachtingen via Airbnb naar stadsdeel, 2021 2019- violen 2019 2020 2021 Zap En re Dh n Dh n Dh Ais ola IA ie en % % West 526.027 24 117.287 22 73.997 20 -86 -37 Centrum 725.632 33 212.305 40 158.767 43 -78 -25 Zuid 387.396 18 79.756 15 51.901 14 -87 -35 Oost 274.457 12 59.870 11 37.885 10 -86 -37 Noord 142.282 6 32.725 6 20.132 5 -86 -38 Nieuw-West 122.468 6 26.898 5 21.514 6 -82 -20 Zuidoost 24684 1 5623 1 4471 1 -82 -20 Westpoort 1160 0 115 0 217 0 -81 89 onbekend . . 1466 0 . . Amsterdam 2.204.105 100 534.578 100 370.349 100 -83 -83 De spreiding over gebieden toont eveneens een sterke concentratie in de twee gebieden die samen het Centrum vormen: Centrum-West (23%) en Centrum-Oost (20%). Ook Oud-West/ De Baarsjes kent met 12% een relatief sterke concentratie van overnachtingen (figuur 3.14). Figuur 3.14 Spreiding van overnachtingen via Airbnb over gebieden, 2021 Aantal overnachtingen Airbnb LJ 179 tot 15000 L] 1500 tot 30000 El 30000 tot 45000 EE 45000 tot 60000 EEN 60000 tot 85619 3.2.6 Actieve listings en overnachtingen in de MRA De voorwaarde voor de verhuur van woningen aan toeristen verschillen per gemeente. Vanaf 1 januari 2021 is er een nieuwe Wet toeristische verhuur van woonruimte, die gemeenten meer mogelijkheden geeft om vakantieverhuur te handhaven. Gemeenten kunnen zelf bepalen of ze gebruik maken van deze wet. Het is per gemeente verschillend wat de mogelijkheden voor bh toeristisch verhuur zijn. In sommige gemeenten is het verplicht om te registreren en dit nummer bij de advertentie te vermelden. In andere gemeenten moet is er ook een vergunning nodig. Ook kan het zijn dat de gemeente een maximumaantal nachten heeft vastgesteld voor het verhuren van een huis, zoals de 30-dagenlimiet in Amsterdam. Bureau Stedelijke Planning en Universiteit van Utrecht hebben in 2021 de eerste resultaten van de Airbnb monitor Noord-Holland gepubliceerd. Uit dit onderzoek (in opdracht van Provincie Noord-Holland) blijkt dat er in Nederland in 2020 65.698 kamers en woningen werden verhuurd via Airbnb en Vrbo. Deze accommodaties werden in totaal 5 miljoen nachten gereserveerd. Ruim één derde van deze accommodaties bevond zich in Noord-Holland, waarvan er 6.201 in de MRA- regio (exclusief Amsterdam, Almere en Lelystad). In totaal waren er in 2020 400.000 nachten gereserveerd via Airbnb en Vrbo in de MRA-regio (exclusief Amsterdam, Almere en Lelystad). Dit is 46% minder dan in 2019 (tabel 3.15). zee e ies gereserveerde nachten mutatie MRA-regio totaal (excl. Amsterdam, Almere en Lelystad) 7.258 6.201 736.000 400.000 -46 Agg. Haarlem 2.561 2.220 219.000 140.000 -36 Waterland/Zaanstad 1.472 1.323 176.000 101.000 43 Amstel-Meerlanden 1.524 1.271 174.000 76.000 -56 Gooi en Vechtstreek 1.040 852 96.000 53.000 45 IJmond 567 554 67.000 41.000 -39 Bron: Bureau Stedelijke Planning en Universiteit Utrecht i.o.v. Noord-Holland (data AirD NA) 3.3 Campings en vakantieparken MRA: vraag en aanbod 2020 In Nederland vindt elk jaar iets meer dan de helft van alle overnachtingen plaats op kampeer- en huisjesterreinen. In 2020 waren er 57 miljoen overnachtingen op campings en vakantieparken, 18% minder dan in 2019. Deze daling is minder sterk dan bij hotels (-47%) en is het gevolg van de coronacrisis. Uit de Vakantiemonitor van NBTC* blijkt dat veel vakantiegangers tijdens de pandemie de voorkeur geven aan een vakantie in eigen land en vooral op zoek zijn naar rust en ruimte. Vakantieparken en campings in de natuur zijn daardoor aantrekkelijker geworden dan hotels in grootstedelijke gebieden. Dit geldt niet alleen voor de zomervakantie, maar ook voor de vakanties in de rest van het jaar. Het aantal campingovernachtingen door Nederlanders is in 2020 minder sterk afgenomen (-3%), dan van buitenlanders (-49%). Van alle overnachtingen op campings en overige verblijfsrecreatie logiesvormen in Nederland vindt 7% plaats in de MRA. In 2020 is dit aandeel naar 6% gedaald. In 2020 vonden er in de MRA ruim 3,4 miljoen overnachtingen plaats op kampeerterreinen en in overige verblijfsaccommodaties®8, 25% minder dan in 201 (zie tabel 3.16). Dit is een sterkere afname 37 https:/www.nbte.nl{nl/site/kennisbank{cijfers-statistieken/voorkeur-voor-vakantie-in-eigen-land-neemt-toe-3.htm 38 Het CBS rekent onder ‘overige verblijfsaccommodaties' huisjesterreinen en groepsaccommodaties. Onder huisjesterreinen vallen terreinen met een aantal zomer(jeugd)huisjes, stacaravans, (vakantie-) bungalows of (vakantie-) appartementen die hoofdzakelijk voor verhuur door de exploitant of beheerder van het complex beschikbaar zijn. Appartementen zonder hoteldienstverlening (receptie, schoonmaakservice, bed opmaken etc.) 45 dan landelijk (-18%). Het aantal gasten nam in dezelfde periode af met 32% (landelijk -27%). Binnen de MRA vond de sterkste afname plaats in Zaanstreek (-52%) en Groot-Amsterdam (- 39%). De afname komt voor een groot deel door minder buitenlandse gasten in 2020. Tabel 3.16 Gasten en overnachtingen op kampeerterreinen en overige verblijfsaccommodaties, 2020 FEN WIN overnachtingen WIN rijke rijke Nederland buitenland totaal on Nederland buitenland totaal rn Nederland 8.974.000 2.163.000 11.137.000 -27|45.598.000 11.071.000 56.669.000 -18 Metropool 527.131 205.268 732.399 -32 | 2.444.551 965.828 3.410.379 -25 Flevoland 262.480 58.027 320.507 -23 | 1.232.738 298.686 1.531.424 -16 Groot-Amsterdam, 94.455 54749 149.204 -a9l 485.097 245.527 730.624 -39 waaronder Amsterdam 56673 45327 102000 -29 236600 218400 455.000 -12 overige gemeenten 37782 9422 47204 -69 248497 27127 275.624 -59 Agglomeratie Haarlem 101.302 69.699 171.001 -28 394.582 309.471 704.053 -25 IJmond 53.829 18.508 72.337 -25 275.011 92.603 367.614 -21 Het Gooi en Vechtstreek 14.410 4,213 18.623 -26 54.224 19.255 73.479 -16 Zaanstreek 655 72 727 -53 2899 286 3.185 -52 bron: CBS/bewerking O&S In Groot-Amsterdam waren er in 2020 ruim 730.000 overnachtingen op kampeerterreinen en andere recreatieve verblijfsaccommodaties, een afname van -39% ten opzichte van 2019. Als gevolg van de coronacrisis zijn vooral buitenlandse bezoekers weggebleven. In 2019 was 52% van de gasten in Groot-Amsterdam buitenlands, in 2020 is dit afgenomen tot 37%. In 2019 waren buitenlandse gasten nog goed voor 47% van de overnachtingen, in 2020 ging het om 34% (zie figuur 3.17). vallen onder deze categorie. In de Eurostat definitie wordt in dit verband gesproken van ‘holiday and other short-stay accommodation’. Het CBS volgt deze definitie. 46 Figuur 3.17 Overnachtingen op campings en overige recreatieve logiesvormen in Groot-Amsterdam, 2015- 2020 x1amin 1,4 12 — overnachtingen totaal 1,0 0,8 —— overnachtingen buitenlandse gasten 0,6 0 he —_— overnachtingen 0,2 Nederlandse gasten 0,0 2015 2016 2017 2018 2019 2020 bron: CBS Het aanbod campings en overige verblijfsrecreatie is in kaart gebracht door CBS en door Provincie Noord-Holland. Tabel 3.18 laat de accommodatiecapaciteit in MRA volgens de statistieken van CBS zien. Tabel 3.18a Capaciteit verblijfsrecreatieve logiesaccommodaties in Nederland, 2020 totaal Kampeerterreinen Huisjesterreinen Groepsaccommodaties accommodaties EL ETE EL Ri oF Leen) plaatsen plaatsen lo EES) Nederland 4,826 1.092.019 2.603 706.562 1.358 331.817 865 53.640 MRA totaal 161 63.856 87 X 50 X 24 X Flevoland 67 26.737 38 16.924 20 8.782 9 1.031 Groot-Amsterdam 45 15.892 19 11.650 16 3.850 10 392 Amsterdam 14 1712 4 X 7 602 3 X overige gemeenten 31 8.120 15 X 9 X 7 X Agglomeratie Haarlem 12 11.300 6 X 6 X X X IJmond 23 8.601 17 5.348 4 X 2 X Het Gooi en Vechtstreek 11 1.326 4 X 4 X 3 X Zaanstreek 3 X 3 X X X X Xx bron: CBS Kaart 3.18b laat de locaties van campings en vakantieparken in MRA (exclusief Almere en Lelystad) in de statistieken van Provincie Noord-Holland zien. In deze statistieken telt MRA 26 campings en 40 vakantieparken, waarvan 3 campings en 2 vakantieparken in Amsterdam. 47 Kaart 3.18b Locaties van campings en vakantieparken in MRA (excl. Almere en Lelystad) En Camping / d MW vakantiepark | je | . \ % HAA Kd e * e < \ e e ® @ \ ee Ad e ° \ ° . e E ® … ZA e 3 TP | Ea 1 e Ke e \ / « ze Ina ze Or iT ks _ 8 . / > | 5 2022 Mapbox © OpenStreetMap 2 Tr https://geoapps.noord-holland.nl{dashboards/2020_014 Verblijfsrecreatie.htm Verblijfsrecreatie in Amsterdam in statistieken Noord-Holland en CBS Amsterdam telt 3 campings: Vliegenbos (stadsdeel Noord), Urban Campsite (stadsdeel Oost) en Gaasper (stadsdeel Zuidoost). Daarnaast zijn er 2 vakantieparken in Amsterdam: De Badhoeve (stadsdeel Noord) en Zeeburg (stadsdeel Oost). Behalve deze vijf Amsterdamse campings/vakantieparken wordt er in Amsterdam ook aandacht besteed aan het vakantiepark ‘Amsterdamse bos’. Dit vakantiepark ligt in het Amsterdamse bos op grondgebied van de gemeente Amstelveen, maar het dagelijkse beheer en onderhoud van het Amsterdamse Bos wordt door Amsterdam uitgevoerd. In de statistieken van het CBS wordt dit vakantiepark gerekend tot Groot-Amsterdam en niet tot de gemeente Amsterdam. In de maatwerkcijfers van CBS voor de gemeente Amsterdam wordt dit vakantiepark gerekend tot Amsterdam. Naar schatting telt Amsterdam afgerond 10.000 slaapplaatsen op campings en vakantieparken (inclusief vakantiepark Amsterdamse Bos). Van deze vakantieparken en campings zijn sommige het hele jaar door geopend en andere sluiten tijdens de wintermaanden. Amsterdam telt daarnaast enkele accommodaties in de categorie huisjesterreinen/groepsaccommodaties die in vergelijking met de campings een beperkt aantal slaapplekken tellen, maar kennen wel een hogere bezetting op jaarbasis dan de campings. In totaal tellen campings, vakantieparken en overige verblijfsaccommodaties in Amsterdam 0,45 mln. overnachtingen in 2020. 48 3.4 Jachthavens en cruiseschepen Statistieken in deze paragraaf zijn afkomstig uit twee bronnen. Waterrecreatie Advies verzamelt gegevens van de jachthavens in Nederland en heeft maatwerkcijfers aan O&S geleverd. Amsterdam Cruise Port rapporteert over de aantallen cruisepassagiers in Amsterdam. 3.4.1 Verblijfsrecreatie in jachthavens Jachthavens bieden ligplekken voor vaste leden van watersportverenigingen of jaarkaarthouders. Een vaste ligplek is een plaats voor een boot die op seizoens- of jaarbasis wordt verhuurd. Sommige jachthavens bieden daarnaast ook plaats aan boten van passanten, die eventueel overnachten op hun boot in de haven. Een specifieke passantenplek wordt vrijgehouden voor passanten en wordt niet op seizoenbasis verhuurd. Niet verhuurde of tijdelijk vrijgekomen vaste plekken worden ook aan passanten verhuurd, bijvoorbeeld wanneer vaste ligplaatshouders op hun beurt ergens heen varen. Gratis ligplaatsen in het buitengebied vallen niet onder deze definitie van ‘jachthaven’.S® In totaal zijn er 239 jachthavens in de MRA. Deze jachthavens tellen samen ruim 31.800 vaste ligplekken en 1.500 passantenplekken. De vaste plekken zijn gemiddeld voor 91% bezet, wat betekent dat passanten ook op de niet-bezette vaste plekken kunnen overnachten. Passanten zijn goed voor circa 357.000 persoonsovernachtingen in de MRA, waarvan er 79.000 in de gemeente Amsterdam (zie tabel 3.19). Binnen de MRA heeft Gooi en Vechtstreek de meeste ligplekken voor boten, maar de meeste overnachtingen door passanten worden gedaan in de gemeente Amsterdam en regio IJmond. Passanten blijven gemiddeld ongeveer twee nachten met hun boot liggen in de jachthavens van Amsterdam en IJmond. Tabel 3.19 Capaciteit jachthavens en overnachtingen door passanten op jaarbasis %® ligplaatsen passanten EE el aantal bezettings- EE: ale: INSEE EEn) badk verblijfsduur 9 aanta per jaar passanten Amsterdam 58 5.101 95% 251 42.000 1,9 79.000 IJmond 6 1.852 83% 20 40.000 2,0 79.000 Waterland+ 21 3.430 81% 345 42.000 1,4 59.000 Flevoland 18 4.795 82% 312 27.000 1,9 52.000 Gooi en Vechtstreek 64 9.860 93% 248 29.000 1,6 47.000 agglomeratie Haarlem 14 842 99% 140 18.000 1,1 19.000 Amstel-Meerlanden 40 4,054 97% 108 8.000 1,6 12.000 Zaanstreek 18 1.905 6% 77 5.000 1,5 7.000 Totaal MRA 239 31.839 91% 1.501 210.000 1,7 357.000 Bron: Waterrecreatie Advies 39 Bron: Waterrecreatie Advies bv, 2017. 40 Gegevens in deze tabel zijn verzameld in de periode 2016-2017 en aangevuld met gegevens uit onderzoek in 2007. Er is geen update van deze cijfers beschikbaar voor 2018-2020. 41 Het gaat hier om de bootplaatsen, die uitsluitend voor passanten zijn bedoeld. Wanneer een ledenplaats tijdelijk vrij komt, kan deze ook aan passanten worden verhuurd. Het aantal passantenovernachtingen bevat zowel het aantal overnachtingen op passantenplaatsen, als op ledenplaatsen. 49 3.4.2 Passagiers van cruiseschepen In deze rapportage wordt de omvang van de cruisesector bepaald aan de hand van het aantal passagiers per jaar. Cruiseschepen die Amsterdam in 2019 aandeden, hadden in totaal 749.000 passagiers aan boord. Waar zeecruise en riviercruise in 2018 nog een ongeveer even groot deel van deze passagiers voor hun rekening namen, zien we in 2019 een groter aandeel voor riviercruise: 459.000 passagiers, tegenover 290.000 zeecruise passagiers (tabel 3.20). Deze passagiers waren ten minste één dag in Amsterdam, maar een deel verbleef er enkele nachten. Passagiers (en bemanningsleden) van cruises die starten en/of eindigen in Amsterdam verblijven voor of na de cruise vaak één of twee dagen in de stad (overwegend in hotels). Het totaal aantal overnachtingen door cruisepassagiers is daarom niet bekend. Een deel van deze overnachtingen wordt verwerkt in de statistieken van de hotelovernachtingen. De coronapandemie had in 2020 een grote impact op de cruisebranche. Aan het begin van de pandemie waren er vitbraken aan boord van meerdere cruiseschepen, waarna de outbreakmanagement-maatregelen voor de havens die de cruiseschepen ontvangen én voor de cruiserederijen waren aangescherpt. Veel cruiserederijen hebben door de coronapandemie wereldwijd hun vaarten opgeschort. De zeecruisehavens in Amsterdam en IJmuiden hebben in 2020 geen passagiers ontvangen. Het aantal riviercruisepassagiers in Amsterdam is met 93% gedaald en in Zaanstad met 66% gedaald. Het totaal aantal zee- en riviercruise passagiers in MRA is met 96% gedaald van 0,9 miljoen in 2019 naar 40.000 in 2020 (zie tabel 3.20). De internationale koepel van cruiserederijen CLIA verwacht dat het aantal passagiers in 2022 zal herstellen naar 78%-101% van het niveau in 201945 Tabel 3.20 Aantal en mutatie passagiers van zee- en riviercruise in MRA passagiers zeecruise passagiers riviercruise totaal zee- en riviercruisepassagiers Amsterdam 289.953 0 -100 459.073 33.660 -93 749.026 33.660 -96 IJmuiden 151.433 0 -100 X X X 151.433 0 -100 Zaanstad X X X 19.105 6.480 -66 19.105 6.480 -66 totaal 441.386 0 -100 478178 40.140 -92 919.564 40.140 -96 Bron: ACP Figuur 3.21 laat de ontwikkeling van het aantal zee- en riviercruisepassagiers in de afgelopen jaren zien. In Amsterdam is het aantal zeecruisepassagiers tussen 2018 en 2019 gedaald, terwijl het aantal riviercruisepassagiers in dezelfde periode is gestegen. Tegenover de afname van het aantal zeecruisepassagiers in Amsterdam staat een toename in IJmuiden; het aantal zeecruise passagiers is daar tussen 2018 en 2019 verdrievoudigd tot 151 duizend. Dit is hoogst- waarschijnlijk een gevolg van de beleidswijziging in Amsterdam, waarbij voor iedere passagier en elk bemanningslid 8 euro toeristenbelasting betaald moet worden. Daardoor zijn cruises in 42 60% van de turn-around passagiers bleef overnachten in Amsterdam, bij 75% van deze passagiers ging het om 1-2 nachten. Bron: Amsterdam Cruise Port, Sea cruise passenger en crew survey Amsterdam region — update 2016. 43 CLIA, State of the cruise industry outlook, 2022. https://cruising.org/-/media/clia-media/research/2022/clia-state-of- the-cruise-industry-2022_updated.ashx 50 Amsterdam geannuleerd of verplaatst naar andere havens binnen de MRA en daarbuiten, zoals Rotterdam. Figuur 3.21 Aantal passagiers zee- en riviercruise Amsterdam, IJmuiden en Zaanstad cruisepassagiers 500000 450000 400000 350000 300000 250000 200000 —- Amsterdam riviercruise 150000 —= Amsterdam zeecruise 100000 —lJmuiden zeecruise 50000 —- Zaanstad riviercruise o 2016 2017 2018 2019 2020 Bron: ACP 51 4 Impact van toerisme op leefomgeving De Europese Commissie heeft de European Tourism Indicator System (ETIS*) ontwikkeld waarmee toeristische impact op de reisbestemmingen wordt bepaald. Hiermee wordt het effect van toerisme op de leefomgeving en op het milieu gemeten (°C1 Community/social impact’ en ‘D Environmental impact’). Drie van de indicatoren uit dit systeem zijn toeristische intensiteit, toeristische dichtheid en de ‘carbon footprint’. In Nederland is er ook meer aandacht gekomen voor een duurzame ontwikkeling van het toerisme en voor de indicatoren waarmee deze ontwikkeling wordt gemeten. De landelijke toerismevisie Perspectief 2030 Bestemming Nederland van NBTC bevat thema’s, als ‘vergroten van de leefbaarheid’ en ‘realiseren van duurzaamheidsdoelstellingen’. Indicatoren ‘carbon footprint, toeristische intensiteit en toeristische dichtheid worden door CBS en NBTC jaarlijks gemonitord in het Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd. 4.1 Impact op leefomgeving: toeristische intensiteit en dichtheid Een groei van het verblijfstoerisme kan een verhoogde druk veroorzaken op het milieu en de leefomgeving in toeristische bestemmingen.“ Het aantal toeristen per 100 inwoners en per vierkante kilometer zijn impact indicatoren die door de Europese Commissie aan steden worden aanbevolen en door CBS en NBTC op landelijk en gemeenteniveau worden gemeten. Toeristische intensiteit: aantal hotelovernachtingen per dag per 100 inwoners Omdat de meeste overnachtingen in steden in hotels en vergelijkbare accommodaties plaats vinden, wordt er omwille van vergelijkbaarheid gekeken naar het aantal hotelovernachtingen per 100 inwoners per dag. In 2021 waren er op één dag gemiddeld 1,8 hotelovernachtingen per 100 Amsterdammers en in 2019 was dat 5,8 (zie tabel 4.1 en figuur 4.1a). Amsterdam behoort daarmee tot de Nederlandse steden met relatief de hoogste toeristische intensiteit. Het stadsdeel Centrum heeft in 2021 de hoogste intensiteit van 5,9 hotelovernachtingen per 100 inwoners per dag, oftewel 1 hotelgast per 17 inwoners. Ten opzichte van 2019 zijn deze aantallen sterk gedaald, als gevolg van de coronacrisis. Toen waren er 21,5 hotelovernachtingen per 100 inwoners per dag. Toeristische dichtheid: aantal hotelovernachtingen per dag per km? land Ook gemeten per vierkante kilometer land heeft Amsterdam de grootste toeristische dichtheid in Nederland (zie tabel 4.1 en figuur 4.1b). De toeristische dichtheid is nog hoger als niet naar de totale landoppervlakte van de gemeente Amsterdam wordt gekeken maar alleen naar de oppervlakte van stadsdeel Centrum waar de meeste toeristische attracties zich bevinden. De toeristische dichtheid in Centrum was in 2019 bijna 3.000 hotelovernachtingen per km? per dag, maar is gedaald naar 820 in 2021. Dit is veel hoger dan het gemiddelde in Amsterdam (97), 44 European Comission, The European Tourism Indicator System: ETIS toolkit for sustainable destination management, March 2016. 45 CBS, Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2021, blz. 275. 52 Haarlemmermeer (44), Maastricht (57) of Den Haag (56). Het valt op dat de toeristische dichtheid en intensiteit in Amsterdam sterker zijn gedaald dan in andere steden. Dit komt door een relatief grotere daling van het aantal hotelovernachtingen in Amsterdam tussen 2019 en 2021. Alleen in Haarlemmermeer is het aantal hotelovernachtingen nog sterker gedaald dan in Amsterdam. Tabel 4.1 Gemiddeld aantal hotelovernachtingen per dag per 100 inwoners en per km2 land “ hotelovernachtingen hotelovernachtingen per 100 inwoners per dag per km2 land per dag 2019 Wiese) 0 2019 2020 0 Centrum 21,5 6,1 5,9 2996 846 820 binnen ring 4,5 1,5 1,5 458 155 151 buiten ring 3,5 1,1 1,2 107 34 37 Amsterdam totaal 5,8 1,8 1,8 309 97 97 Haarlemmermeer 5,6 2,0 1,7 44 16 13 Maastricht 2,6 1,5 1,7 57 33 36 Rotterdam 0,9 0,4 0,5 26 12 15 Den Haag 0,9 0,5 0,6 56 34 39 Utrecht 0,6 0,4 0,4 22 13 14 * voorlopige cijfers bron: CBS/bewerking O&S Figuur 4.1a Gemiddeld aantal hotelovernachtingen per dag per 100 inwoners hotelovernachtingen per 100 inwoners m 2019 2 2021* 25 20 15 10 519 5 8 1 Er KE Tm] 05 06 o4 Oo nn In mn N X X Na © © ge & RO CS e eS ES & . RN EN: & Ken ES & NS Se gm 9 * voorlopige cijfers bron: CBS/bewerking O&S 48 Het aantal toeristen per dag per 100 inwoners is een Impact indicator voor het monitoren van het stedelijke toerisme (bron: UNWTO). 53 Figuur 4.1b Gemiddeld aantal hotelovernachtingen per dag per km? land hotelovernachtingen per km? m 2019 m2021% 3000 2500 2000 1500 1000 20 500 51 E 37 NM 13 36 15 39 14 O0 mm nn __ mn Vn mm ee SS NS © ee & SS ge 2 Ro 5 e MN ed e En 5 NÀ Se ES SS se <e Ce SS o 9 5 Ke) ES et \ 4 ö > r“ ve * voorlopige cijfers bron: CBS/bewerking O&S Spreiding toeristische dichtheid per maand Figuur 4.2 laat de toeristische dichtheid in Amsterdam per maand zien. De gemiddelde toeristische dichtheid in Den Haag in 2019 is als referentielijn aan de figuur toegevoegd. De hoogste piek van de toeristische dichtheid in Amsterdam was in augustus 2019 (350 hotelovernachtingen per vierkante kilometer per dag). Tijdens de perioden van de aangescherpte coronamaatregelen in 2020 en 2021 daalde de toeristische dichtheid in Amsterdam onder de 50 hotelovernachtingen per vierkante kilometer per dag. Figuur 4.2 Gemiddeld aantal hotelovernachtingen per dag per km? land, Amsterdam per maand —=2021* 2020 —=2019 400 350 250 200 150 100 50 veeveverevevveeverenergeverenenn sen seeeren gem. Den Haag 201g "vTerrererervereneeenen en 0 an feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec * voorlopige cijfers bron: CBS/bewerking O&S 54 Totale impact op leefomgeving: overnachtingen in hotels, campings, woningenverhuur De totale toeristische impact op de leefomgeving in Amsterdam is groter wanneer we naast de overnachtingen in hotels, ook de overnachtingen in de overige logies meerekenen. In 2019 vond 84% van alle overnachtingen in Amsterdam plaats in hotels, hostels en vergelijkbare accommodaties (in 2021 86%). Andere overnachtingsmogelijkheden zijn kampeerterreinen, B&B en vakantieverhuurwoningen. Figuur 4.3 laat de toeristische intensiteit en dichtheid in Amsterdam zien op basis van de overnachtingen in alle verblijfsmogelijkheden samen (donker blauwe staven) en alleen in hotels (licht blauwe staven). Figuur 4.3 Gemiddeld aantal overnachtingen per dag per 100 inwoners en per km2 land, Amsterdam Overnachtingen per 100 inwoners Overnachtingen per km2 land 69 367 5,8 309 u totaal overnachtingen 2,2 18 21 18 15 07 112 97 = hotelovernachtingen 2019 2020 2021* 2019 2020 2021* * voorlopige cijfers bron: CBS/bewerking O&S 4.2 COz-voetafdruk van toeristische activiteiten 2019-2021 Wat is COz-voetafdruk? ‘Carbon footprint’ of COz-voetafdruk is de totale uitstoot van broeikasgassen, die wordt gezien als een maatstaf voor de bijdrage van een activiteit, land, industrie of personen aan klimaatverandering. COz-uitstoot komt voort uit allerlei activiteiten die energie gebruiken, waaronder vervoer naar en verblijf op de vakantiebestemming. Hoe wordt CO2-voetafdruk van toerisme gemeten? De Europese Commissie adviseert bestemmingen voor het meten van de milieveffecten van toeristische activiteiten de zogenaamde ‘carbon footprint’ (CO2-voetafdruk) te berekenen.#? Er bestaan verschillende modellen voor het berekenen van de COz-voetafdruk. In deze paragraaf presenteren we de resultaten van twee onderzoeken die de CO»-voetafdruk van toerisme vanuit verschillende invalshoeken meten. Als eerste kijken we naar de totale COz-uitstoot die wordt berekend over alle reisafstanden die binnenlandse en buitenlandse toeristen hebben afgelegd van huis tot Amsterdam en terug (zie 47 ETIS indicator D.1.4 Average carbon footprint of tourists travelling from home to the destination, Europese Commissie 2016. 55 paragraaf 4.2.1). De Amsterdamse resultaten zijn berekend door de Universiteit van Wenen (TourMis). Een ander vitgangspunt is te kijken naar de COz-uitstoot vanuit het gedrag, oftewel vanuit de keuzes van vervoer en accommodatie die Nederlandse toeristen maken tijdens hun vakanties (zie paragraaf 4.2.2). De resultaten zijn berekend en gepubliceerd door Sustainability, Tourism and Transport (CSTT) van Breda University of Applied Sciences in samenwerking met NRIT Onderzoek en NBTC-NIPO. Dit onderzoek richt zich niet specifiek op Amsterdam, maar geeft een indicatie van de gemiddelde COz-uitstoot per type accommodatie en vervoermiddel tijdens binnenlandse en buitenlandse vakanties. 4.2.1 CO>- voetafdruk toeristische reizen naar Amsterdam gedaald Door verbranding van fossiele brandstoffen voor vervoer dragen verplaatsingen van toeristen bij aan de klimaatverandering.#® De hoeveelheid energie verschilt per vervoermiddel en het aantal afgelegde kilometers. In 2021 bedroeg de totale COz-voetafdruk van de toeristische reizen naar Amsterdam 0,8 Mton, terwijl die in 2019 boven 5 Mton lag. Rekening houdend met de verblijfsduur van bezoekers (circa 2 nachten per keer) bedraagt de totale uitstoot per overnachting in 2021 0,4 Mton (2,7 in 2019, zie tabel 4.4). Deze sterke daling hangt samen met het sterk afgenomen toerismeverkeer tijdens de coronapandemie, met name van het intercontinentale vliegverkeer. Tabel 4.4 CO2-voetafdruk van toeristische reizen naar Amsterdam, 2019-2021 (Mton) uitstoot jaartotaal 5,38 0,98 0,80 uitstoot jaartotaal per overnachting 2,67 0,5 0,36 bron: TourMis Statistieken en duiding CO2-voetaf druk Universiteit van Wenen (TourMis) berekent de CO2-uitstoot door toeristische reizen in verschillende Europese steden.# In de Amsterdamse statistieken wordt de afstand tussen het herkomstland van de hotelgasten en Amsterdam berekend en een inschatting gemaakt van de CO-uitstoot per vervoerwijze. Voor veel vakanties ligt het vliegtuig voor de hand als de reisafstand boven de duizend kilometer uitstijgt. Volgens Milieu Centraal resulteert een retourvlucht van Barcelona naar Amsterdam (1.300 km) in een uitstoot van bijna 500 kilogram CO» per persoon.°® Een vlucht van Melbourne naar Amsterdam (17.000 km) levert bijna 5.000 kilogram CO» per persoon op. Hoe meer er langeafstand stedentrips naar Amsterdam worden gemaakt, hoe groter is de totale CO2- voetafdruk van reizen met bestemming Amsterdam. 48 CBS, Trendrapport Toerisme recreatie en vrije tijd 2021. Deel 2. 49 TourMIS is een Toeristisch Marketing Informatie Systeem ontwikkeld door Universiteit van Wenen met ondersteuning van European Travel Commission. www.tourmis.info. 50 www. milieucentraal.nl/duurzaam-vervoer{vliegen-of-ander-vakantievervoer. 56 4.2.1 COz- voetafdruk naar vervoermiddel en type accommodatie Het landelijke Trendrapport Toerisme recreatie en vrije tijd 2021 geeft een beeld van het effect van het reisgedrag op het klimaat. Er wordt gekeken naar de CO2-emissies van de Nederlandse vakantiegangers, oftewel het aantal reizen en de directe emissies per vakantie in Nederland en buitenland. Hoewel er geen cijfers op gemeenteniveau zijn, geven de relatieve gegevens per vakantiedag een indicatie voor Amsterdam. In 2020 bedroegen de totale CO2-emissies van het reisgedrag van de Nederlandse vakantiegangers 9,5 Mton, 48% minder dan in 2019. In 2020 nam de totale reisafstand van alle vakanties met de helft af voornamelijk door minder vliegvakanties tijdens de coronapandemie, maar ook door een afname van de gemiddelde reisafstand met de auto. Figuur 4.5 laat de CO2-emissie per vakantiedag naar vervoermiddel en vakantiebestemming zien (Nederland of buitenland). Deze emissie is inclusief het gebruik van logies en ondernomen activiteiten. Het minst schoon zijn vliegvakanties, met een gemiddelde uitstoot van 101 kg CO» per vakantiedag. Figuur 4.5 COz-emissies door Nederlandse vakantiegangers: in kg per vakantiedag naar vervoermiddel en bestemming, 2020 Ë vliegtuig 5 5 auto :- A 5 trein MN >: 8 touringcar MN >, touringcar GN TJ à auto EN :: T dw 5 ven BN «> 8 5 fiets BN «> © > zeil-/moterboot EN s 0 20 40 60 80 100 120 CO2-emissie in kg per vakanteidag bron: CVO, (berekeningen CSTT/NRIT Onderzoek) Figuur 4.6 laat de COz-emissie per vakantiedag naar type accommodatie en vakantiebestemming zien (Nederland of buitenland). Deze emissie is inclusief het vervoer en op de bestemming ondernomen activiteiten. Buitenlandse reizen met een cruiseschip hebben de hoogste emissie van meer dan 200 kq CO» per vakantiedag. Voor binnenlandse tent- en bootvakanties is de emissie relatief het laagst. 57 Figuur 4.6 COz-emissies door Nederlandse vakantiegangers: in kg per vakantiedag naar type accommodatie en bestemming, 2020* zeecryise 3 ej 5 hotel 94 8 groepsaccommodatie EN 3, 8 pension/B&D mn 6, 5 appartement GN G> E caravan, camper EEEN 37 Mu & particuliere woning ER 35 tent BEN 2, hotel EN 36 5 appartement mmm 31 5 caravan, camper EEEN 25 z pension/B&B Mm 23 5 groepsaccommodatie EE 18 Ë particuliere woning Em 16 € tent EN 13 zeil-, moterboot Em 11 o 50 100 150 200 250 300 CO2-emissie in kg per vakanteidag bron: CVO, (berekeningen CSTT/NRIT Onderzoek) 58 5 Bestedingen en banen in toeristische sector Verschillende branches die geassocieerd worden met vakanties, toerisme en vrijetijdsbesteding worden gerekend tot de toeristische sector, namelijk: logies, horeca, cultuur, recreatie, vervoer, reisbemiddeling en toeristische goederen. Deze bedrijven bedienen zowel Nederlanders, als buitenlanders en zowel bezoekers als inwoners en forensen. Horeca en Taxi's zijn gericht op de klanten die zich in Nederland bevinden, maar bedrijven in reisbemiddeling bedienen ook buitenlandse klanten die niet naar Nederland reizen. Sommige van deze bedrijven zijn volledig afhankelijk van bezoekers, zoals hotels, reisbureaus en toeristische attracties. Anderzijds zijn er bedrijven die producten en diensten leveren aan bezoekers, maar hier niet volledig afhankelijk van zijn, zoals winkels en vervoer. Van deze bedrijfstakken heeft slechts een deel van de economische activiteiten betrekking op toerisme.°! 5.1 Bestedingen aan toerisme in 2020 met 43% gedaald De totale toeristische bestedingen in de Nederlandse economie zijn in 2020 gedaald met 43% procent naar een totaal van 52 miljard euro (in werkelijke prijzen). Buitenlandse toeristen hebben in 2020 14,5 miljard euro besteed bij Nederlandse bedrijven®, 58% minder dan in 2019. De bestedingen van binnenlandse toeristen die in Nederland op vakantie gingen, zijn in 2020 met 31% gedaald naar 32,1 miljard euro (zie figuur 5.1).5% Figuur 5.1 Omvang van toeristische bestedingen in Nederlandse economie, 2010 — 2020 (min. euro’s) 90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 B bestedingen buitenlands toerisme in NL 30.000 20.000 B bestedingen binnenlands ° toerisme in NL 10.000 0 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020* “voorlopige cijfers Bron: CBS 51 CBS, Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2021, Deel 2 blz. 129. 52 Hieronder vallen de bestedingen van de buitenlandse toeristen in Nederland en de bestedingen van de buitenlandse toeristen die naar een ander land gaan, maar wel geld besteden bij de Nederlandse bedrijven, bijvoorbeeld via online boekingen van hotels en vluchten (bron: CBS). 53 Dit is exclusief bestedingen van Nederlandse toeristen die bij een Nederlands bedrijf gemaakt zijn voor een buitenlandse reis (bron: CBS). 59 Door de negatieve reisadviezen en restricties zijn Nederlanders minder vaak naar het buitenland op vakantie geweest. In plaats van een buitenlandse vakantie ging men in 2020 redelijk vaak op vakantie in Nederland. Hierdoor daalden de bestedingen van de binnenlandse toeristen minder sterk dan die van buitenlandse toeristen. Vergelijkbare cijfers voor Amsterdam zijn beschikbaar tot en met 2019. Gezien het grote aandeel buitenlandse bezoekers in Amsterdam en de snelle daling van het toerisme in 2020, kan aangenomen worden dat de bestedingen van toeristen in Amsterdam net als in heel Nederland in 2020 sterk zijn gedaald. De exacte cijfers voor 2020 op gemeenteniveau zijn er (nog) niet. Hieronder volgt een overzicht van de Amsterdamse cijfers voor het laatste beschikbare jaar (2019). De toeristische bestedingen bij Amsterdamse bedrijven waren in 2019 18,6 miljard euro (in 2018: 17,3 miljard euro). De rekenmethode van CBS gaat over de volgende categorieën toeristische bestedingen: e bestedingen van buitenlandse toeristen in Amsterdam, e bestedingen van Nederlandse toeristen in Amsterdam; e bestedingen van buitenlandse toeristen die naar een ander land gaan, maar wel geld besteden bij de Amsterdamse bedrijven; e bestedingen van Nederlandse/Amsterdamse toeristen die naar een andere bestemming gaan, maar wel geld besteden bij de Amsterdamse bedrijven. Bij de laatste twee categorieën kan gedacht worden aan bestedingen aan vervoer of reisbemiddeling. De toeristische toegevoegde waarde, opgebracht door Amsterdamse bedrijven, was in 2019 7 miljard euro (in 2018: 6,5 miljard euro). Net als bij de bestedingen, is van alle toeristische sectoren de toeristische toegevoegde waarde het grootst in de Luchtvaart en reisbranche. Dit is met name toe te wijzen aan een paar hoofdkantoren van grote ondernemingen in de reisbranche die in Amsterdam gevestigd zijn. % 5.2 Omzeten pinbetalingen horeca in 2021 CBS brengt de omzetontwikkeling van de Amsterdamse horeca en detailhandel jaarlijks in kaart. Figuur 5.2 laat zien dat de Amsterdamse horecabedrijven in het eerste jaar van de coronapandemie bijna de helft minder hebben omgezet dan in 2019. De Amsterdamse detailhandelsbedrijven zagen in 2020 een relatief kleinere omzetdaling (-5%) dan horeca. In 2021 stijgt de omzet van de horecabedrijven in Amsterdam met 7,3% ten opzichte van 2020. Hiermee is de daling van één jaar eerder nog niet gecompenseerd. De omzetstijging in de detailhandel in 2021 bedraagt 7,8%. 54 CBS, Trendrapport Toerisme recreatie en vrije tijd 2021. Deel 2. 55 CBS, Toerismerekeningen: Gemeente Amsterdam, december 2020. onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/toerismerekeningen-gemeente-amsterdam 60 Figuur 5.2 Omzetontwikkeling horeca en detailhandel ten opzichte van een jaar eerder, Amsterdam % 20,0 10,0 713 77 37 32 B 3,9 6 | EN nn nn nm nm sr -10,0 -20,0 -30,0 -40,0 -46,8 -50,0 2018 2019 2020 2021* 2018 2019 2020 2021% horeca detailhandel * voorlopige cijfers bron: CBS Minder pinvolume door buitenlandse consumenten Met de pintransactiedata van Mastercard kunnen we verder inzoomen op de ontwikkelingen van de bestedingen in 2020 en 2021. De cijfers van Mastercard zijn echter niet vergelijkbaar met de cijfers van CBS omdat ze geen gegevens bevatten over het volume van contant- en online- betalingen. De cijfers van Mastercard laten zien in welke sectoren binnenlandse en buitenlandse consumenten aankopen hebben gedaan met een creditcard of een betaalpinpas van Mastercard. De gegevens zijn geïndexeerd, waardoor alleen de relatieve verhoudingen en ontwikkelingen in beeld zijn, maar geen daadwerkelijke bestedingsvolume. Bij de interpretatie van de mutatiecijfers dient er rekening te worden gehouden met het feit dat het aandeel pinbetalingen op het totale aantal kassabetalingen tijdens de pandemie sterk is toegenomen ten koste van contant-betalingen.5® Figuur 5.3a laat zien dat de meeste bestedingen bij logiesbedrijven (hotels, hostels) afkomstig zijn van buitenlandse consumenten, terwijl in café's en restaurants naar verhouding meer betalingen worden gedaan door de Nederlandse consumenten (inclusief Amsterdammers). In 2020 en 2021 daalt het volume pinbetalingen van buitenlandse consumenten sterker dan van Nederlandse consumenten. Bij de logiesbedrijven, die sterk afhankelijk zijn van buitenlandse consumenten, krimpt het volume pinbetalingen het meest. Figuur 5.3b laat de mutatie van het volume van pinbetalingen tussen 2019 en 2021 per sector zien. 56 DNB, Pandemic payment patterns, december 2020 htt ps:/fwww.dnb.nl/mediafxbrjlxuc/working-paper-no-701.pdf 61 Figuur 5.3a Volume pinbetalingen naar sector, Amsterdam (indexcijfers) * buitenlandse kaarthouders Nederlandse kaarthouders 2019 2020 2021 2019 2020 2021 HE logies HE cultuur en recreatie HE restaurants en cafés * gecorrigeerd herkomstland, niet gecorrigeerd inflatie en betaalgedrag bron: Mastercard/ bewerking O&S Figuur 5.3b Ontwikkeling van volume pinbetalingen van Nederlandse en buitenlandse kaarthouders naar sector, Amsterdam * buitenlandse kaarthouders Nederlandse kaarthouders % B 2019-2020 m 2020-2021 20 12 10 0 o m m _ 49 -40 -36 2 35 -60 -54 -67 -80 78 -76 -100 Aes ge zie Aes ge zie \o% ers! cà Jort er \o8) ars c ot ve® er odt ve at * gecorrigeerd herkomstland, niet gecorrigeerd inflatie en betaalgedrag bron: Mastercard/ bewerking O&S Figuur 5.4 illustreert het effect van de coronabeperkingen en versoepelingen in 2020 en 2021 op het pinvolume in de horeca, logies en cultuur en recreatie in Amsterdam (zie ook paragraaf 1.4). Tijdens de lockdowns in de lente, herfst en winter van 2020 en in de winter en lente van 2021 zijn er (bijna) geen pinbetalingen van buitenlandse kaarthouders bij deze bedrijven te zien. De Nederlandse consumenten inclusief Amsterdammers vertonen een ander betaalpatroon: ze blijven tijdens de lockdowns in Nederland en vieren vakantie in eigen land (inclusief Amsterdam) 62 vaker dan in 2019. In de zomer van 2020 en zomer-herfst van 2021 ligt het pinvolume van de Nederlandse consumenten in de Amsterdamse horeca en logies hoger dan in 2019. Het pinvolume bij bedrijven in cultuur en recreatie ligt in 2020 en 2021 onder het niveau van 2019. Alleen in oktober van 2021 was het pinvolume van Nederlandse consumenten boven het niveau van 2019. Figuur 5.4 Ontwikkeling van volume pinbetalingen van Nederlandse en buitenlandse kaarthouders naar sector per maand ten opzichte van zelfde maand in 2019, Amsterdam (indexcijfers) * buitenlandse kaarthouders Nederlandse kaarthouders #150 ® 2 ® 7 : Ì 8100 meijer [eenen eef 5 | / © \ | E \ í | ® | \ E \ \ 2 | © 8 50 | | 5 Î 2 | 7 3 0 2020-01 2020-07 2021-01 2021-07 2022-01 2020-01 2020-07 2021-01 2021-07 2022-01 — logies — cultuuren recreatie — restaurants en cafés * gecorrigeerd herkomstland, niet gecorrigeerd inflatie en betaalgedrag bron: Mastercard/ bewerking O&S 5.3 Minder vestigingen en banen in toeristische sector in 2021 2020-2021: Vestigingen en banen gedaald Van alle banen in Amsterdam is 11% in de toeristische sector. Tussen 2020 en 2021 is het aantal vestigingen en banen in de toeristische sector in Amsterdam gedaald. In 2021 telt Amsterdam 10.013 vestigingen in de toeristische sector, 5% minder dan in 2020. Het aantal banen is met 3% gedaald van 77.282 in 2020 tot 74.707 in 2021. 57 Dit aantal banen is berekend door O&S op basis van de bedrijvenregistraties van de gemeente Amsterdam. Een andere methode voor het berekenen van het aantal banen in toerisme is ontwikkeld door CBS waarbij de werkgelegenheid wordt afgeleid van de bestedingen aan de toeristische goederen bij Amsterdamse bedrijven. Bij de interpretatie van het aantal banen moet rekening worden gehouden met de verschillende onderzoeksmethoden van CBS en O&S. 63 Tussen 2019 en 2020 is het aantal vestigingen en banen in de toeristische sector gestegen met 9% respectievelijk 10%.® Het totaal aantal vestigingen en banen in 2021 is boven het pre-corona niveau. De meeste banen in de toeristische sector zijn in de branches horeca en logies. De grootste branches qua aantal vestigingen zijn horeca en personenvervoer (zie figuur 5.5). Figuur 5.5 Ontwikkeling vestigingen en banen in toeristische sector Amsterdam, 1 januari 2012-2021 Vestigingen Banen 4500 40000 —- horeca (o.a. restaurants, cafés, snackbars 4000 35000 ) 3500 —-logies (o.a. hotels en hostels) 30000 3000 25000 —- cultuur en recreatie (o.a 2500 theaters, musea, attracties, 20000 wellness) 2000 —=reisbemiddeling 15000 1500 1000 10000 een —- personenvervoer (o.a. taxi, En nn fietstaxi, rondvaart) 5oo 5000 Ee o overig (o.a. fietsverhuur, 0 En 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 toeristische goederen) Bijna de helft van de banen in de toeristische sector (48%) is in de horeca: café's, restaurants en andere eet- en drinkgelegenheden. In 2021 telt deze Amsterdamse sector 36.072 banen, 3% minder dan in 2020 (-1.295 banen, zie figuur 5.6). Eén op de drie horecabanen is voor minder dan 12 vur per week, de zogenaamde kleine banen. De afname in 2021 komt voor 59% door de daling van het aantal kleine banen. De logiesbedrijven tellen samen meer dan 12.000 banen in 2021, 5% minder dan in 2020 (-624 banen). Eén op de vijf banen bij logiesbedrijven is voor minder dan 12 uur per week. De afname in 2021 komt voor 69% door de daling van het aantal kleine banen. De sector personenvervoer telt in totaal 3.354 vestigingen en 5.597 banen, voor een groot deel zelfstandige taxibedrijven. Het totaal aantal vestigingen en banen in deze sector is in 2021 met 9% respectievelijk 8% gedaald ten opzichte van 2020. 58 De toename van het aantal banen in 2020 is voor een groot deel een gevolg van een statistische correctie. In 2019 waren meerdere vestigingen van Booking.com weggeschreven onder SBl-codes als dienstverlening, onroerend goed, ICT en financiële holdings. Hierdoor waren de vestigingen (en de banen) van dit bedrijf niet goed zichtbaar in de toerismestatistieken van O&S. De vestigingen van Booking.com zijn vanaf 2020 weggeschreven onder de SBI-code reisorganisatie en bemiddeling en zijn nu wel onderdeel van de toerismesector. 64 Figuur 5.6 Ontwikkeling vestigingen en banen in toeristische sector Amsterdam, 2020-2021 % m vestigingen B banen 15 11 11 10 5 © apr 1 -3 -5 -3 -3 = -3 5 4 5 7,9 20 -9,3 -11 25 . ; : À Ss we ss & 0 Ri Se e „NS ge e Se e Arbeidsmarkt horeca begin 2021 zeer ruim, daarna krap In de vorige monitor was geconstateerd dat horeca voor de coronacrisis te kampen had met krapte op de arbeidsmarkt. Dit is weergegeven door middel van de spanningsindicator van het UWV. Tussen het 2° kwartaal van 2020 en het 3° kwartaal van 2021 is de krapte verdwenen. Vanaf het 3° kwartaal van 2021 komen horeca ondernemers opnieuw moeilijk aan personeel zoals koks. (zie tabel 5.5). Tabel 5.5 Spanningsindicator (openstaande vacaturen t.o.v. kortdurend werklozen), Groot-Amsterdam beroep Koks Managers horeca 1 kw 2019 zeer krap krap 4 kw 2019 krap krap 1 kw 2020 krap krap 2 kw 2020 ruim ruim 3 kw 2020 ruim ruim 4 kw 2020 zeer ruim _ zeer ruim 1 kw 2021 zeer ruim _ zeer ruim 2 kw 2021 gemiddeld gemiddeld 3 kw 2021 zeer krap krap 4 kw 2021 krap krap Bron: UWV 59 htt ps://www.arbeidsmarktcijfers.nl/Report/2 65 Bijlage 1 Onderliggende cijfers Gasten en overnachtingen MRA Tabel 6.1a Overnachtingen in hotels en vergelijkbare accommodaties naar COROP- gebied totaal Nederlanders buitenlanders 2019 2020 2019 2020 2019 2020 Agglomeratie Haarlem 756.000 476.000 333.000 264.000 423.000 212.000 Groot Amsterdam, waaronder 23.006.000 7.608.000 4.556.000 2.396.000 18.450.000 5.213.000 Amsterdam 18.375.000 5.802.000 2.886.000 1.513.000 15.489.000 4.288.000 Amstel-Meerlanden/Waterland+ 4.631.000 1.807.000 1.670.000 882.000 2.961.000 924.000 Het Gooi en Vechtstreek 271.000 139.000 155.000 105.000 116.000 34.000 IJmond 381.000 278.000 238.000 220.000 143.000 58.000 Zaanstreek 337.000 147.000 103.000 80.000 235.000 68.000 Flevoland 425.000 224.000 262.000 180.000 163.000 43.000 MRA totaal 25.178.000 8.873.000 5.648.000 3.244.000 19.530.000 5.628.000 Nederland totaal 54403000 28.746.000 24.272.000 18445000 30.131.000 10.301.000 Bron: CBS Tabel 6.1b Gasten in hotels en vergelijkbare accommodaties naar COROP- gebied totaal Nederlanders buitenlanders 2019 2020 2019 2020 2019 2020 Agglomeratie Haarlem 396.000 257.000 197.000 161.000 199.000 95.000 Groot Amsterdam, waaronder 12.071.000 4.048.000 2.766.000 1.434.000 9.305.000 2.615.000 Amsterdam 9.209.000 2.959.000 1.637.000 871.000 7.572.000 2.088.000 Amstel-Meerlanden/Waterland+ 2.862.000 1.090.000 1.129.000 563.000 1.734.000 527.000 Het Gooi en Vechtstreek 153.000 85.000 95.000 68.000 59.000 17.000 IJmond 212.000 160.000 147.000 134.000 64.000 26.000 Zaanstreek 153.000 78.000 52.000 48.000 101.000 31.000 Flevoland 245.000 134.000 164.000 114.000 81.000 20.000 MRA totaal 13.230.000 4.762.000 3.421.000 1.959.000 9.809.000 2.803.000 Nederland totaal 30.569.000 16.163.000 15.058000 11.061.000 15.511.000 5.102.000 Bron: CBS 66 Tabel 6.2a Overnachtingen in verblijfsrecreatieve logiesvormen, o.a. kampeer-en huisjesterreinen naar COROP- gebied totaal Nederlanders buitenlanders 2019 2020 2019 2020 2019 2020 Agglomeratie Haarlem 943.000 704.000 336.000 395.000 607.000 309.000 Groot Amsterdam, waaronder 1.192.000 731.000 626.000 485.000 566.000 246.000 Amsterdam 515.000 455.000 X X X X Amstel-Meerlanden/Waterland+ 677.000 276.000 X X X Xx Het Gooi en Vechtstreek 87.000 73.000 56.000 54.000 31.000 19.000 IJmond 467.000 368.000 302.000 275.000 165.000 93.000 Zaanstreek 7.000 3.000 5.000 3.000 2.000 0 Flevoland 1.829.000 1.531.000 1.131.000 1.233.000 697.000 299.000 MRA totaal 4.524.000 3.410.000 2.456.000 2.445.000 2.068.000 966.000 Nederland totaal 69.040.000 56.669.000 47.420.000 45598000 21.620.000 11.071.000 Bron: CBS Tabel 6.2b Gasten in verblijfsrecreatieve logiesvormen, o.a. kampeer-en huisjesterreinen naar COROP- gebied totaal Nederlanders buitenlanders 2019 2020 2019 2020 2019 2020 Agglomeratie Haarlem 238.000 171.000 90.000 101.000 148.000 70.000 Groot Amsterdam, waaronder 294.000 149.000 142.000 94.000 152.000 55.000 Amsterdam X X X X X X Amstel-Meerlanden/Waterland+ X Xx Xx Xx X X Het Gooi en Vechtstreek 25.000 19.000 18.000 14.000 7.000 4,000 IJmond 97.000 72.000 63.000 54.000 34.000 19.000 Zaanstreek 2.000 1.000 1.000 1.000 1.000 0 Flevoland 416.000 321.000 275.000 262.000 141.000 58.000 MRA totaal 1.071.000 732.000 589.000 527.000 482.000 205.000 Nederland totaal 15.347.000 11.137.000 10.729.000 8.974.000 4.618.000 2.163.000 Bron: CBS 67 Logiesaanbod in MRA Tabel 6.3 Hotels, kamers en bedden naar gebied/ gemeente (begin) abs. antallen 2020 abs. antallen 2021 Jeet kamers 2020- totaal Amsterdam 533 39.913 87.917 536 40.583 89.256 670 2 totaal regio, waaronder 296 17.117 36.582 308 17.841 38.079 724 4 Amstel-Meerlanden totaal Amstel-Meerlanden 71 10.539 22.125 76 11.005 23.067 466 4 Aalsmeer 8 432 895 8 432 895 0 0 Amstelveen 14 1.483 3.520 14 1.483 3.520 0 0 Diemen 1 170 744 1 170 744 0 0 Haarlemmermeer 41 8.194 16.423 45 8.640 17.325 446 5 Ouder-Amstel 1 192 384 2 212 424 20 10 Uithoorn 6 68 159 6 68 159 0 0 agglomeratie Haarlem totaal agglomeratie Haarlem 86 2.010 4,423 90 2.027 4,460 17 1 Bloemendaal 7 62 127 7 62 127 0 0 Haarlem 28 1.076 2.446 30 1.084 2.462 8 1 Zandvoort 51 872 1.850 53 881 1.871 9 1 Waterland + totaal Waterland+ 44 924 2.221 45 927 2.228 3 0 Beemster 6 74 174 6 74 174 0 0 Edam-Volendam/Zeevang 16 249 543 16 249 543 0 0 Oostzaan 2 149 322 2 149 322 0 0 Purmerend 3 99 283 3 99 283 0 0 Waterland 17 353 899 18 356 906 3 1 Gooi en Vechtstreek totaal Gooi en Vechtstreek 30 849 1.849 30 849 1.849 0 0 Blaricum 1 9 17 1 9 17 0 0 Bussum 3 152 301 3 152 301 0 0 Hilversum 7 240 499 7 240 499 0 0 Huizen 2 83 175 2 83 175 0 0 Muiden 1 14 28 1 14 28 0 0 Naarden 3 142 302 3 142 302 0 0 Weesp 8 98 261 8 98 261 0 0 Wijdemeren 5 111 266 5 111 266 0 0 68 Tabel 6.3 Hotels, kamers en bedden naar gebied/ gemeente (slot) abs. antallen 2020 abs. antallen 2021 Topetie kamers 2020- IJmond totaal IJmond 24 787 1.726 25 867 1.906 80 10 Beverwijk 11 205 455 11 205 455 0 0 Heemskerk 2 97 292 2 97 292 0 0 Velsen 11 485 979 12 565 1.159 80 16 Flevoland- totaal Flevoland- 19 1.234 2.561 20 1.394 2.912 160 13 Almere 11 1.079 2.225 12 1.239 2.576 160 15 Lelystad 8 155 336 8 155 336 0 0 Zaanstreek totaal Zaanstreek 22 774 1.677 22 772 1.657 -2 0 Wormerland 6 36 73 6 36 73 0 0 Zaanstad 16 738 1.604 16 736 1.584 -2 0 69 Bijlage 2 Definities, bronnen, methode O&S houdt overnachtingsstatistieken ten behoeve van het overnachtingsbeleid van de gemeente Amsterdam en de Metropoolregio bij. O&S voert jaarlijks een hotelenquête uit en houdt eigen hoteldatabase en bedrijvenregister bij. Waar mogelijk wordt uitgegaan van de definities van het CBS. Ontbrekende registraties worden aangevuld met gegevens uit verschillende bronnen. Definities en databronnen toeristische vraag en aanbod in MRA O&S rapporteert (voor zover mogelijk) volgens de gestandaardiseerde concepten, definities en de beschikbare (landelijke) databronnen. De Nederlandse definities en databronnen zijn beschreven in de Landelijke Recreatie & Toerisme standaard 2030 (versie 2).60 Schematische weergave toerisme en recreatie en vrije tijd (Landelijke Recreatie & Toerisme standaard 2030) Toerisme Recreatief toerisme Recreatie en vrije tijd Zakelijk toerisme en toerisme vaar persoonlijke motieven Buiten de “normale omgeving” Bulten de “nermale omgeving” Binnen de “normale omgeving” De definitie van het toerisme, die onder andere CBS toepast, luidt als volgt: “Toerisme omvat de activiteiten van personen reizend naar en verblijvend op plaatsen buiten hun normale omgeving voor niet meer dan een jaar voor ontspanning, zakelijk verkeer en andere activiteiten die niet gerelateerd zijn aan een activiteit die beloond wordt vanuit de plaats die bezocht wordt.” De belangrijkste criteria zijn: 1. Tijd/plaats: Het begrip ‘normale omgeving’ maakt de definitie subjectief. Voor het afbakenen van de normale omgeving wordt binnen de gebruikte bronnen een 60 https://www.landelijkedataalliantie.nl/nl/home/de-landelijke-recreatie-toerisme-standaard-2030-versie-2.htm 70 tijdscriterium gehanteerd. De normale omgeving wordt verlaten als een activiteit inclusief reistijd meer dan twee vur duurt, maar minder dan een jaar in beslag neemt. 2. Motief: De reden van de reis kan recreatief of zakelijk zijn, zolang er maar niet voor beloond wordt vanuit de bezochte plaats. Bezoekersmotieven van forensen, studenten, pakketbezorgers, aannemers, mantelzorgers vallen hierbuiten. De definitie van toerisme en de haalbaarheid van de operationalisering zijn afgestemd op de betreffende databronnen (zie hieronder). Databron: www.cbs.nl{nl-nl/onze-diensten/methoden/begrippen/toerisme Databronnen: gasten en overnachtingen in hotels, hostels, campings en vakantieparken Statistiek LogiesAccommodaties (SLA) De SLA beschrijft het aantal gasten (buitenlands of binnenlands) en hun overnachtingen per type Nederlandse logiesaccommodatie. Een gast die meer dan twee maanden aaneengesloten verblijft in een logiesaccommodatie, wordt als vaste gast aangemerkt en telt niet mee voor de statistiek. Er wordt gekeken naar het aantal gasten en het aantal overnachtingen in hotels/hostels en in verblijfsrecreatieve logiesvormen (o.a. campings, vakantieparken e.d): 1. Hotel, motels, pensions, appartementen met hoteldienstverlening, jeugdaccommodaties en B&B met minimaal 5 slaapplaatsen. 2. Kampeerterreinen met minimaal 4 toeristische slaapplaatsen en Huisjescomplexen met groepsaccommodaties met minimaal 10 slaapplaatsen. Het gaat om geregistreerde logiesaccommodaties. Hieronder valt niet de vakantieverhuur van woningen. De vakantieverhuur van woningen wordt apart geschat door O&S. Databron: www.cbs.nl Toeristisch verblijf in woningen in Amsterdam Het toeristisch verblijf in woningen is nog niet volledig in kaart gebracht en bevat overlap met hotelstatistieken . Gegevens in deze rapportage hebben daarom indicatief karakter. Vakantieverhuur In deze rapportage wordt gekeken naar het aanbod woningen via online verhuurplatforms, zoals Airbnb en naar het aantal reviews. De cijfers zijn verkregen door middel van webscraping. Op meerdere aselecte momenten in een maand worden door de Gemeente Amsterdam metadata online opgehaald. Alleen advertenties met een aangegeven locatie binnen de Gemeente Amsterdam zijn meegenomen. Er is hierbij gekeken naar het unieke jaaraanbod, hetgeen advertenties die minimaal één keer zijn aangeboden tussen januari en december van elk jaar. Er wordt ook gekeken naar het unieke maandaanbod (advertenties die minimaal één keer in een maand zijn aangeboden). Niet elke advertentie leidt echter tot verhuur. Op basis van het aantal reviews is een schatting gemaakt van het aantal overnachtingen via Airbnb. Airbnb publiceert ook eigen statistieken op www.airbnbcitizen.com/data. Overnachtingen in jachthavens in MRA Waterrecreatie Advies BV houdt statistieken van de Nederlandse jachthavens bij, waaronder capaciteit, bezettingsgraad en het aantal overnachtingen. In deze rapportage zijn maatwerkcijfers opgenomen van het aantal bootplaatsen, bezettingsgraad en het aantal overnachtingen door passanten. Databron: www.waterrecreatieadvies.nl. 71 Cruisepassagiers in Amsterdam Cruisestatistieken worden verzameld en gepubliceerd door Amsterdam Cruise Port (ACP). ACP verdeelt de cruise in twee segmenten: de zee- en riviercruise, waarbij wordt gekeken naar het aantal schepen en het aantal passagiers. Passagiers worden verdeeld in transit en turn-around, voor wie Amsterdam begin- of eindbestemming is. Databron: http://www.amsterdamcruise.nl. Dagbezoek aan Amsterdam Het aantal binnenlandse dagbezoekers aan Amsterdam wordt door O&S geschat op basis van 2 landelijke onderzoeken: CVO en CVTO: ContinuVakantieOnderzoek (CVO) Het CVO wordt uitgevoerd door NBTC-NIPO Research en onderzoekt het vakantiegedrag van Nederlanders in het binnen- en buitenland. In het CVO wordt een vakantie en dus toerisme gedefinieerd als een verblijf met minstens één overnachting, buiten de eigen woning voor ontspanning en plezier. Een verblijf bij familie, vrienden of kennissen in Nederland telt niet mee, tenzij de bewoners de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren. ContinuVrijeTijdsOnderzoek (CVTO) Het CVTO wordt uitgevoerd door NBTC-NIPO Research en onderzoekt uithuizige vrijetijdsactiviteiten van Nederlanders in het binnen- en buitenland. Onder vithuizige vrijetijdsactiviteiten worden alle (dag)recreatieve activiteiten, die worden ondernomen buiten de eigen woning, in binnen- of buitenland en waarbij men minimaal een vur van huis is (inclusief reistijd). Het CBS maakt de selectie om alleen activiteiten, die langer dan twee vur (incl. reistijd) duren, zodat wordt voldaan aan de voorgeschreven definitie van toerisme. Bezoek aan familie, vrienden en kennissen, en activiteiten ondernomen tijdens vakanties of inclusief overnachting blijven buiten beschouwing. Activiteiten binnenshuis, zoals lezen of tv kijken vallen worden door het CVTO niet waargenomen. Voorbeelden van vrijetijdsactiviteiten zijn wandelen, vit eten gaan in een horecagelegenheid, fitnessen etc. Databronnen capaciteit hotels, campings, havens en woningen Database accommodaties O&S O&S houdt het aanbod van logies- en verblijfsrecreatieve accommodaties in de MRA bij: hotels, hostels, campings, vakantieparken, jachthavens. Gegevens worden bijgehouden door verschillende bronnen te koppelen: het Handelsregister, bedrijvenregister LISA, de hotelenquête O&S, boekingssites, zoals booking.com en andere externe bronnen. De gegevens in de database van O&S worden per 1 juli bevroren. CBS definitie hotels en hoteldatabase O&S volgt de hoteldefinitie van het CBS en houdt de volgende accommodaties in de hoteldatabase bij: e Hotels - accommodaties met minimaal 5 slaapplaatsen voor logiesverstrekking in overwegend een- en tweepersoonskamers tegen boeking per nacht, waar afzonderlijke maaltijden, kleine etenswaren en dranken kunnen worden verstrekt aan gasten en aan passanten. e Pensions — accommodaties met minimaal 5 slaapplaatsen voor logiesverstrekking in overwegend een- en tweepersoonskamers, waar afzonderlijke maaltijden, kleine etenswaren en dranken kunnen worden verstrekt aan gasten maar niet aan passanten. 72 e Appartementen met minimaal 5 slaapplaatsen en hoteldienstverlening, waarbij gedurende het verblijf het appartement schoon wordt gehouden en de bedden worden opgemaakt. e Hostels en jeugdherbergen - accommodaties met minimaal 5 slaapplaatsen in kamers en/of zalen die men mogelijk met ‘vreemden’ moet delen. e Bed&breakfast?! (definitie CBS) - particuliere woning met minimaal 5 slaapplaatsen waar men kan overnachten en ontbijten. Regels met betrekking tot hotelbestemmingen en bed & breakfast kunnen verschillen per gemeente. Voor het exploiteren van een hotel in de gemeente Amsterdam dient een pand over de juiste bestemming in het vigerende bestemmingsplan te beschikken. Niet alle accommodaties in de hoteldatabase van O&S voldoen aan deze eisen. Aan de verhuur van woningen in de gemeente Amsterdam zijn specifieke voorwaarden verbonden (zie definities en regels in hoofdstuk 3). Bronnen, definities en regelgeving woningenverhuur in Amsterdam en Nederland Woningen kunnen aan toeristen worden verhuurd via vakantieverhuur of via de bed & breakfast (B&B) regeling. Gemeente Amsterdam houdt deze statistieken voor Amsterdam bij (zie definities en regels Amsterdam in hoofdstuk 3). Het CBS verzamelt landelijke statistieken van B&B. Een derde optie van woningenverhuur is short stay. Short stay in de gemeente Amsterdam is verhuur van woonruimte aan expats voor een periode van minimaal 7 nachten en is niet bedoeld voor toeristen (zie definities en regels in hoofdstuk 3). In de praktijk worden short stay woningen ook aan toeristen aangeboden. In de landelijke statistieken van het CBS worden short stay appartementen gerekend tot appartementen zonder hoteldienstverlening die vallen onder dezelfde categorie als huisjesterreinen, vakantiebungalows en andere verblijfsrecreatieve logiesvormen. Shortstay hotels worden door het CBS gerekend tot hotelstatistieken. Hotelenquête O&S Om de logiesstatistieken te actualiseren, houdt O&S een jaarlijkse enquête onder hoteliers. Het veldwerk vindt plaats in het tweede kwartaal van het jaar. Individuele enquêtegegevens worden door O&S vertrouwelijk behandeld conform privacy beleid van de gemeenten Amsterdam en niet aan derden verstrekt. Van de Amsterdamse hotels en vergelijkbare accommodaties hebben er 240 de vragenlijst van O&S ingevuld, een respons van 45%. In de regio hebben 95 accommodaties de vragenlijst ingevuld (32%). ê1 Deze landelijke definitie houdt geen rekening met de regelgeving in de gemeente Amsterdam, waarbij verhuur van woningen aan meer dan 4 personen niet toegestaan is. 73 Respons enquête gastenaccommodaties naar sterklasse, maart-juni 2021 Amsterdam regio aac la PLO (%) (%) geen ster 49 133 37 31 118 26 1 ster 18 41 44 3 10 30 2 sterren 29 71 41 10 29 34 3 sterren 71 147 52 26 76 34 4 sterren 55 117 47 25 63 40 5 sterren 12 23 52 - - - totaal 240 532 45 95 296 32 Bron: O&S 74 Bijl 3 V lijst O&S t d xXx Gemeonte Amsterdam x Dede poat, ieformane en Sumtrmek x ZEHOTIRe= Jaarlijkse enquête Gastenaccommodaties 2021 Voor Hotels, Hostels, Pensions, B&B, Appartementen en Botels De eerste 2 vragen gaan over de huidige situatie van uw accommodatie (in 2021) 1 Is uw accommodatie op dit moment open voor gastenovermachtingen? Ja Nee 2 Wilt u onderstaande gegevens controleren en indien nodig aanpassen? [_____Wijzigngenenaanvuljngen | CN el De vragen hieronder gaan over de situatie van uw accommodatie in 2020 3. Hiwat is de gemiddelde prijs voor 1- en/of 2-persoonskamer” over 2020 in wee accommodatie (in euro's inclusief btw)? Prijs Î-persoonskamer 2020 Prijs Z-persoonskamer 2020 prijs 1 bed in gedeelde kamer 2020 Hostels) * “Inden van toercassing gemiddelde prijs voor 1 bed in gedeelde kamers in Hostels El A Wat was fn 2020 uw gemiddelde kamerbezetting? l og gemiddeld percentage verhuurde kamers / units 0 * Indien gedeelde karners in Hostels, bedbezetting Ot 1 15 uw accommodatie op alle dagen in 2020 open geweest? Ja—* vraag 8 Mee 6. Hoeveel dagen is uw accommodatie gesloten geweest in 20207 dagen 7. Watis de reden(en) dat wer actommedatie (op sommige dagen) in 2020 gesloten is geweest? Geen of te weinig gasten Verbouwing, renovatie nieuwe accommodatie, in de loop van 2020 open anders, nl 8. Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven? Ja, nl Wee 75 Open antwoorden hotelenquête in de periode maart-juni 2021 Hieronder volgen de spontaan gegeven antwoorden van de respondenten op de vraag ‘Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven?’ De antwoorden van de hoteliers zijn gesorteerd per gemeente/fregio. Amsterdam Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven? gemeente Amsterdam e _-Reduce city tax hotels to European competitive level -Remove city tax for cruise ships — bring high value business to the city - Increase contribution to Amsterdam Partners’ congress & convention bureau - Don’t work on too many road projects at the same time making city unreachable by car - Cleanliness & safety in wallen area needs attention e _-Bereikbaarheid lastig ivm werkzaamheden- campagne heeft niet geholpen voor onze bezetting- restaurants gesloten e _-Meer reclame maken voor toeristen, toeristenbelasting moet verlagen e _-Stadsbelasting in de huidige vorm geen wenselijke situatie - Internationale gasten hebben we nodig - Imago Amsterdam zullen we gezamenlijk moeten verbeteren e _€+7%ciytaxiste hoog en te gecompliceerd e _1-beter/meer overleg met hotels en het bedrijfsleven om samen tot een duurzame ontwikkeling van het toerisme te komen. Denk aan focus groepen of klankborden met specialisten uit de praktijk. Samen sterker. 2 - nog strenger reguleren van kamer / woningverhuur aan toeristen (airbnb), dit is een onwenselijke manier van toerisme die de leefbaarheid niet ten goede komt. 3 - focus op toeristen die waarde toevoegen. 4 - sluit de ogen niet voor drugstoerisme. Reguleren en controleren is beter dan verbieden. Bij verbod komt er meer overlast op straat van dealers bij oa Centraal Station, op Schiphol en de grote pleinen als dam, Rembrandt, Leidse etc. Amsterdam zou hier een voorbeeldfunctie in moeten nemen. e _ 100% compensatie voor 100% verplichte sluiting. e _ Aandacht voor herstel van de bezoekerseconomie; vaste bedrag toeristenbelasting van 3,- pppn afschaffen, vakantieverhuur in de hele stad verbieden, campagne voeren om de respectvolle bezoeker te verleiden om naar onze mooie stad te komen. e _ Belasting verlaging e _ Bereikbaarheid van het centrum e _ Beter verbinding met centrum e City Tax-it is urgent to revise this taxation. The weight of the tax is incredible high during these times. Also the methodology of calculation needs to be revised. The tax is charged 1 year in advance and based on prior year. In 2020 we received an invoice of nearly €3M to pay!!! e _ Citytax(7% én €3 per persoon per nacht) is té veel en ontmoedigend, naast het feit dat het technisch in systemen (percentage en vast bedrag) erg lastig te organiseren is e _ Citytas zou tijdens deze lastige tijd niet moeten worden gevraagd e _ Citytaxte hoog e _ Combineer de city tax en tourism fee tot 1 bedrag. Het werkt verwarrend en hotelgasten denken dat ze worden opgelicht. Het is ook onnodige extra financiële administratie. Maak er 1 city tax fee van gecombineerd. e _ Coronabezetting e _ Covid heeft een grote impact gehad e _ De city tax afschaven / verlagen naar 3 % 76 Amsterdam Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven? gemeente Amsterdam e _ De citytax moet ook voor bezoekers gaan gelden. e De citytax van €3,- per persoon per nacht staat niet in verhouding met de lage kamerprijzen buiten de 7% die al gevraagd wordt. Graag dit aanpassen wanneer de omzet cijfers gigantisch achterblijven door Corona e _ Decitytax weer aan te passen naar 1 percentage en 3 euro pppn heel verwarrend voor gast en zorgt voor agressie bij gaste e _ De corona crisis heeft de bezetting fors geraakt waardoor de gemiddelde prijzen en bezetting fors lager zijn dan wat voor de crisis behaald wordt. e De extra toeristenbelasting -3 euro p.p.p.n is een molensteen voor de kleinere hotels. Deze eenzijdige belasting zou eerlijker verdeeld moeten worden over alle disciplines, die geld verdienen aan toerisme. Overigens zijn al onze gasten, hoe klein hun budget of anders, kwaliteitsgasten! e _De gemiddelde kamerprijs is die van de verkochten kamers e _ De heffing van 3 euro p/p p/nacht toeristenbelasting is een draak… Veel te veel werk (op locatie) om apart te innen en ook veel te veel administratie voor zo weinig opbrengsten. Strijdigheid met privacywetgeving dreigt als je moet aantonen wanneer je als exploitant ‘ontheffing’ verleent aan ingezetenen van Amsterdam. e _ De hoge tarieven van toeristenbelasting passen absoluut niet meer bij deze tijd. Het ondermijnt het herstel van de hotelmarkt in Amsterdam en dienen, wellicht tijdelijk, te worden bijgesteld naar beneden. e _Detoeristenbelasting à 3 euro pp zou echt opgeheven moeten worden. Belemmerd toerisme meer werk voor hoteliers verzoek ook aan khn of zij zich hiervoor willen inzetten. e _ Detoeristenbelasting is erg hoog in tijden van Corona. e _ Detoeristenbelasting is te hoog . De 3 euro pppn is een belasting van het hotel en gaat ten kosten van de inkomen van de reeds zeer aangeslagen financieel situatie van de onderneming. e _ Detoeristenbelasting van 3 euro pp is lastig uit te leggen en maakt het ons deze tijd erg lastig. Het komt boven de 7% citytax. Er worden veel auto inbraken gepleegd ij gasten v/h hdel, zeker als gasta uit het buitenland komen. Dit is zeer slechte reclame voor de stad e _ Door Corona, en alle wetgevingen van het Kabinet dat alles dicht Moest, terwijl de Hotels WEL open mochten blijven. Echter heeft dit GEEN nut gehad. Mensen, toeristen, en zakelijke klanten gaan niet naar Amsterdam terwijl cafe's Bars Restaurants musea en al … DICHT MOESTEN.! WIJ (net als vele buren om ons heen ) hebben GEEN klanten gehad. e _ Door de Corona crisis zijn wij hard geraakt. Begrijpelijk is dat er toeristenbelasting dient te worden geïnd. Als voorheffer worden wij extra belast omdat wij met 2 soorten toeristenbelasting te maken hebben, 1 een % en 1 een vast bedrag, zijnde € 3,-- per persoon, per nacht. Doordat er 2 heffingen zijn ontstaat er verwarring bij de gast en veel discussie. Veel gasten begrijpen het niet, om dit proces helder en duidelijk te krijgen zouden wij heel graag 1 heffingsvorm willen hebben. Dit straalt meer duidelijkheid uit richting de gast en is gastvriendelijker. e _ Door de coronapandemie hebben wij totaal geen toeristen gehad, graag zouden wij willen dat de gemeente kan kijken naar verlaging van de toeristenbelasting want naarmate de prijzen ook dalen en het nog wel jaren kan duren voordat toerisme weer aantrekt dit alle hotels kan helpen e _ Er voor zorgen dat de middenstand in Amsterdam geholpen wordt. e _ Geen andere dan de al bekende op het gebied van loslaten van voor de hotels veel te strenge corona-eisen e _ Geen toeristen toeslag meer Aub. Geen airb&B meer Aub. e _ Gesloten geweest ivm corona en de gemeente die de toeristen heeft weggejaagd. Het water staat ons aan de lippen e _ Graag de toeristenbelasting 3 euro pp terugdraaien, dank e _ Graag de toeristenbelasting herzien. 11 Amsterdam Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven? gemeente Amsterdam e _ Graag meer focus op het afval de prullenbakken puilen dikwijls uit e _ Het belang van Toerisme op de Amsterdamse economie te behartigen, stimuleren, en aanmoedigen. NIET ONTMOEDIGEN. e _ Hoe komt Gemeente Amsterdam hotels tegemoet in de huidige pandemie? e _ Hotel is uitermate zwaar getroffen door de pandemie / coronacrisis. e _ Huidige niveau van toeristenbelasting is te hoog. Staat niet in verhouding voor low budget organisaties e _lreally hope the municipality can offer more supports to my hotel and others. Due to COV-19 hotel have to close because no guest but we still have to pay a lot of payments such as rent, taxes, technology companies … e _Intijden van corona zou de gemeente beter moeten kijken naar de parkeertarieven of stadsbelasting. Dit heeft ons veel klandizie gekost. e _Ja moeten er meer voordeel aan de toeristen bieden zoals minder toeristenbelastingen en meer activiteiten e _Letterraces open with corona rules enforced. e _ Meerfinanciële steun ? e Met de uitdagingen die alle hotels hebben is de € 3,00 per persoon boven op de 7% city tax een aandachtspunt om te heroverwegen want dat zorgt dat er minder gasten naar Amsterdam komen en ook blijven overnachten. Dagjes mensen komen naar Amsterdam, dragen niet bij aan de city tax maar zorgen wel voor (over)last e _ Ons bedrijf heeft liquiditeitsproblemen niet ontstaat toeristenbelasting te betalen e _ Oude eigenaar van het hotel is eind 2020 failliet gegaan. Op 3 januari 2021 geopend door nieuwe eigenaar. e _ Over 2020 zijn er bedragen opgelegd aan vooruit te betalen belastingen (toeristenbelasting, rioolheffing, etc). Deze bedragen zijn gebaseerd op 2019 maar onbetaalbaar op moment. Tot nu toe hoor ik dat de gemeente niet heel flexibel hier mee omgaat. Zelf heb ik nog steeds geen reactie op mijn bezwaar. Coulance in betalen van de openstaande posten is zéér noodzakelijk om te overleven met ze allen. e _ PER DIRECT afschaffing van de 3 euro p.p. Toeristenbelasting, dit kunnen we er echt nu niet bij hebben. De hotels in Amsterdam zijn extreem hard geraakt door de coronacrisis, en hebben grote schulden op moeten bouwen om te kunnen overleven. Voor velen is het hierdoor onzeker of ze kunnen blijven bestaan. Dit kan heel veel banen gaan kosten! De gemeente heeft de 3 euro p.p. Belasting ingevoerd in de hoogtijdagen, het zou meer dan fair zijn om nu, tijdens het grootste dieptepunt uit de geschiedenis van de Amsterdamse hotellerie, ook mee te bewegen naar beneden. e _ Stadsbelasting voor toeristen is te hoog voor Amsterdam in vergelijking met andere grote steden e _ Steun de logiesverstrekkende bedrijven dmv kwijtschelding gemeentelijke lasten / toeristenbelasting en help mee de stad weer te promoten zodra Covid-19 dit weer toelaat. e _ Stop ongastvrije belastingen en heffingen die Amsterdam doen overkomen als een stad vol graaiers. Wees blij met de omzet die toeristen genereren, het geld wordt toch wel uitgegeven. Ook voor ondernemers zijn de toeristenbelasting en toeristenheffing een onvriendelijke en onbegrijpelijke verzwaring van de lasten en administratieve druk. Wees blij met de toeristen en met name kleine horeca ondernemers. Zorg voor betere bereikbaarheid van mijn pand, mensen moeten nu over het fietspad rijden en het pand is onvindbaar met autonavigatie. De Hartelust is een schakel tussen de stad en de Tuinen van West, een veilige verkeerssituatie hoort daarbij. Nu zijn het voor vrachtwagens zoals de gastankers en vuilniswagens genoodzaakt achteruit te rijden, vaak drie kilometers! Verlaag de snelheid op de N200 naar 50 kilometer per uur en ontsluit de Tuinen van West op de N200. e _ Toerisme zou wellicht gestimuleerd zijn als de toeristenbelasting tijdelijk wordt afgeschaft e _ Toerist Fee €3 per persoon moet weg, dat is al te veel tijdens dit crisis. e _ Toeristenbelasting 3 eu pp in 2020 is/was onacceptabel in ogenschouw nemend de pandemie 78 Amsterdam Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven? gemeente Amsterdam e _ Toeristenbelasting en toeristfee maak effect op onze prijzen. En kost ons veel tijd. Pls een van ze afzeggen e _Toeristenbelasting is procentueel gezien te hoog voor een hostel, dit komt door een vaste prijs verhoging van 3 euro per persoon per nacht. e _ Toeristenbelasting is te hoog! Er is een gebrek aan openbare toiletten voor toeristen. e _ Toeristenbelasting moet naar beneden e _ Toeristenbelasting moet verlaagd worden. e _ Toeristenbelasting naar beneden in percentage en geen vast bedrag per persoon. e _ Van 01-01-2020 tot en met 12-03-2020 hadden we een normale bezetting van 68 % met toeristen. Vanaf 12-03 waren we op 1 kamer na leeg. We hebben toen in overleg met de Regenboog 4-6 daklozen gehuisvest voor een paar maanden. Vanaf oktober zijn we langzamerhand studenten gaan huisvesten. Dat zijn er tussen de 5 en 10 geweest af en aan. e _ Vanaf 15 maart tot einde jaar was gem bezetting 14% e _ Vanwege de corona pandemie zijn de gasten grotendeels van het jaar weggebleven. e _ Veelkritiek op toeristenbelasting. e _Veellongstay gasten e _ Verlaag aub de toeristenbelasting vanaf 2022. Verwijder 3 euro p.p.p.n. e _ Verlaag de toeristenbelasting aub e _ Verlaag de toeristenbelasting/ kijk bij te massale toerisme beter naar Nederlands dagtoerisme e Verlaag de toeristenbelasting. Op dit moment zijn alle logies-verstrekkende bedrijven in grote problemen en als we voor 2020 en 2021 een kwijtschelding zouden krijgen zou dat enorm schelen. e Verlaag de toeristenbelasting. Schaf 3 euro toeristenbelasting p.p.p.n af aub! e _ Verlaging toeristenbelasting en niet een vast bedrag en %, maar alleen een % - Verlaging parkeertarieven in lijn met marktdruk - Aandacht voor verduurzaming en elektrisch vervoer - Realistisch citymarketing beleid e _ Verlaging toeristenbelasting, promoten van Amsterdam e _ Verlaging toeristentax! e _ Wat kan ik zeggen na zo een verschrikkelijk jaar! Wees coulant als gemeente voor toeristen om de komende jaren weer wat in te lopen na het verlies van 2020. De toeristen komen graag maar dan moet de gemeente het niet moeilijker maken. e _ Wij zijn wel open maar het is duidelijk dat er in de corona maatregelen periode niet of nauwelijks bezoekers zijn geweest, eerste 2,5 maand gedraaid en twee maanden in de zomer redelijk. e _ Wij zouden graag zien, dat het toerisme weer gestimuleerd wordt en dat de toeristenbelasting herzien wordt. e _ Zo spoedig mogelijk aanjagen toerisme en dagbezoek 79 Amstel-Meerlanden Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven? Amstel-Meerlanden: gemeente Aalsmeer e _ Meer steun en lagere toeristenbelasting . Ben ivm corona gestopt Amstel-Meerlanden: gemeente Amstelveen e _ Staycations Marketing, Support local initiative could have been better e _ Eris helaas geen directe bus meer vanaf dichtbij zijnde bushalte (Zijdelweg) Amstel-Meerlanden: gemeente Diemen e _ Accepteren dat toeristen enorm belangrijk zijn voor de economie (of in ieder geval, de Amsterdamse horeca) en een balans tussen dit economische aspect en leven in de stad nestreven. Amstel-Meerlanden: gemeente Haarlemmermeer e _Erisal jaren door de KHN aangegeven dat er veel te veel hotelkamers gebouwd worden om zo te voorkomen dat de prijzen van kamers te hoog worden. Dit beleid is de hele MRA is zeer kwalijk en hoogmoedig. Graag bij jullie zelf te rade gaan hoe we dit zsm oplossen, Projecten die nog op stapel staan zsm afblazen, met de project ontwikkelaars om de tafel en zorgen voor betaalbare woonruimte voor jongeren ipv hotelkamers. e _ Als Hotellier is toerisme voor ons van levensbelang, het huidige gevoerde beleid in de stad is toegespitst op het reduceren van toerisme en het laten krimpen van de sector dit zal ten koste gaan van vele banen direct en indirect. Overigens kan ik mij wel vinden in het ontmoedigen van toerisme dat naar Amsterdam komt voor zaken als drugs en de wallen, dit is toerisme wat uiteindelijk meer kwaad doet en daarmee geld kost. Daarnaast is het wellicht een idee om een inspraak orgaan op te zetten namens de horeca met niet enkel de “bekende” gezichten maar met een vertegenwoordiging van alle sectoren en niveaus, deels naar Rotterdams voorbeeld, daar heeft de gemeente overigens ook een toegewijde accountmanager voor de grotere horeca in de stad, dit schept voor ondernemers een direct aanspreekpunt wanneer zij vragen hebben mbt regelgeving bijvoorbeeld. Amstel-Meerlanden: gemeente Uithoorn e _ Ontwikkeling recreatief gebied, gemeente Uithoorn. Afzien van city tax in 2020. Druk zetten achter goede snelle OV verbinding met Amsterdam eo Agglomeratie Haarlem Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven? Agg. Haarlem: gemeente Haarlem e _ Het is van belang om gemeentelijke kosten zo veel mogelijk te drukken zodat bedrijven het hoofd boven water kunnen houden e _ Handhaving illegale vakantieverhuur e _ Covid….uiteraard e _ Beoordeel of het heffen van toeristenbelasting over 2020 reëel is om hotelbedrijven te helpen in deze tijd. Agg. Haarlem: gemeente Zandvoort e _ Zorg voor parkeergelegenheid, mag best betaald parkeren zijn e _Veelvergoeding verlenen aan horeca en hotel pensioen om winter 2021 te overleven e _ Ontbijt zou moeten open kunnen voor hotelgasten 80 Waterland/ Zaanstreek Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven? Waterland/Zaanstreek: gemeente Beemster e _ Makkelijker OV, de OV chip kaart is voor bezoekers te lastig e Er wordt 'begrip' getoond voor ondernemers en uitstel. Ontvangen wel nu al aanslag toeristenbelasting! Waterland/Zaanstreek: gemeente Edam-Volendam e _ Weten jullie dat zelf niet? Door corona alleen maar annuleringen en na 1 september nauwelijks nog een kameraanvraag. Waterland/Zaanstreek: gemeente Purmerend e _ Wij hebben een gedeelte van ons hostel beschikbaar gesteld aan de gemeente om daklozen op te vangen. Waterland/Zaanstreek: gemeente Waterland e _ Geen mogelijkheid tot duurzame opening e _B2B accommodatie zijn door de overheid nooit gesloten geweest. Ivm corona en het reisverbod zijn buitenlandse toeristen weggebleven. Sluiting van toeristische attracties en horeca heeft ook veel Nederlandse gasten thuisgehouden Waterland/Zaanstreek: gemeente Wormerland e _ Totaal geen ondersteuning tijdens Corona, per 1 juni zullen de deuren helaas gesloten moeten worden Gooi en Vechtstreek Gooi en Vechtstreek: gemeente Wijdemeren e _ Wij zijn een klein familiehotel zonder veel eigen faciliteiten. Door de Corona maatregelen zijn onze beperkte faciliteiten nog beperkter geworden waardoor wij geen interessante overnachtingsplaats zijn. IJmond Zijn er aandachtspunten die u belangrijk vindt om aan de gemeente door te geven? IJmond: gemeente Velsen e Nee, dat de toeristenbelasting in A'dam niet vooraf betaald moet worden. Maar achteraf zie problemen Covid e _ De verhoogde citytax van €1,05 naar €2.50 per 1-1-2020 helpt ook niet echt mee 81 Literatuur Bureau Stedelijke Planning, Universiteit Utrecht in opdracht van Provincie Noord-Holland (2021): Airbnb monitor Noord-Holland 2021, 1 oktober 2021. CBS (2021): Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2021, oktober 2021. CBS (2020): Toerismerekeningen: Gemeente Amsterdam, december 2020. CLIA (2022): State of the cruise industry outlook, 2022. De Nederlandsche Bank (2020): Pandemic payment patterns, DNB Working Paper Nr. 701, december 2020. Eijgelaar, E., Neelis, |, Peeters, P., de Bruijn, K., & Dirven, R. (2020): Travelling large in 2018: The carbon footprint of Dutch holidaymakers in 2018 and the development since 2002. Breda, The Netherlands: Breda University of Applied Sciences. European Comission (2016): The European Tourism Indicator System: ETIS toolkit for sustainable destination management, March 2016. Gemeente Amsterdam (2022): Toeristische verhuur van woonruimte; Rapportage 1 januari — 31 december 2021, april 2022. NBTC (2021): Vakantie Sentiment Monitor, Resultaten meting 1-10, 2020-2021. O&S (2022): Bezoekersprognose 2022-2024, april 2022. O&S (2020): Onderzoek naar de toeristische draagkracht van wijken; de invloed van toerisme op leefbaarheid, februari 2020. Tourism Economics in opdracht van European Travel Commission (2022): European Tourism — Trends and Prospects, Quartely Report 42021, February 2022. UNWTO (2022): World Tourism Barometer, January-March 2022. 82 x x
Onderzoeksrapport
83
train
VN2021-035725 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO Sums An Marineterrein, Energietransitie vurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022 Ter advisering aan de raad Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 5 Datum besluit College van B&W, d.d. 14, december 2021 Onderwerp Instemmen met bijgaande raadsvoordracht en conceptbrief waarin de definitieve versie van het Verstedelijkingsconcept 2050 Metropoolregio Amsterdam onderschreven wordt. De commissie wordt gevraagd Advies te geven op de raadsvoordracht “In te stemmen om het “Verstedelijkingsconcept 2050 Metropoolregio Amsterdam. Metropool van grote klasse met menselijke maat” te onderschrijven.” Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet Het college is bevoegd beslissingen van de raad voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast. Artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet juncto artikel 8 van de Verordening op de raadscommissies Artikel 82: De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen. Artikel 8: De commissie is belast met het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de portefeuilles die vallen onder de commissie. Artikel 108 jo artikel 14,7, tweede lid, van de Gemeentewet De gemeenteraad is bevoegd tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente. Artikel 169 van de Gemeentewet Lid 2: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft. De Metropoolregio Amsterdam is het samenwerkingsverband van de provincies Noord-Holland en Flevoland, 32 gemeenten en de Vervoerregio Amsterdam. Zij werken samen op basis van een convenant. Bestuurlijke achtergrond Bij de totstandkoming van het Verstedelijkingsconcept is een proces doorlopen waarin raden en Staten van begin af aan betrokken zijn geweest. Versie 1: Raden en statenbijeenkomst april 2021: informeren en mogelijkheid tot kenbaar maken aandachtspunten. Raadsleden en stadsdeelbestuurders zijn geïnformeerd over versie 1 en konden aandachtspunten meegeven in technische sessie op 20 april 2021. Versie 2: wensen en opvattingen raden/Staten juni/juli 2021 In de periode tussen mei en juli 2021 zijn de raden en Staten in de gelegenheid gesteld om op versie 2 te reageren met wensen en opvattingen. Versie 2 is op 30 juni in de commissie RO geweest en op 8 juli in de Amsterdamse gemeenteraad. Op basis van deze raadsbespreking is een brief met wensen en opvattingen gestuurd waarin onder andere aandacht is gevraagd voor een betere uitwerking van de sociale pijler en onderwijs in het Verstedelijkingsconcept. Ook zijn de twee moties 620.21 en 622.21 inzake anti-speculatiebeding en zelfwoonplicht van het lid Kreuger benoemd en toegevoegd. Gegenereerd: vl.10 1 VN2021-035725 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Ruimte en % Amsterdam Mari ‚ ‚ RO Duurzaamheid % arineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022 Ter advisering aan de raad In de Nota van de Beantwoording wordt verder ingegaan op de reactie van de Amsterdamse gemeenteraad en de moties. De moties 620.21 en 622.21 zijn in een brief van 28 september 2021 afgehandeld. Versie 3: Raden en Staten en het Rijk onderschrijven het Verstedelijkingsconcept als inhoudelijke basis voor de Verstedelijkingsstrategie dec. 2021 -jan 2022. De door raden en Staten ingediende wensen en opvattingen op Verstedelijkingsconcept versie 2 vormden belangrijke inbreng bij de totstandkoming van versie 3 van het Verstedelijkingsconcept, dat nu voorligt. Raden en Staten worden gevraagd om dit concept te onderschrijven. Tegelijkertijd wordt het Verstedelijkingsconcept ook bestuurlijk door de ministers van BZK en I&W onderschreven in het BO Verstedelijking van 24 november 2021. Er komt hierover een brief richting de Tweede Kamer. Omdat de MRA een netwerkorganisatie is, kan het Verstedelijkingsconcept geen dwingend ruimtelijk kader zijn, zoals in de Wet Ruimtelijke Ordening. Wel geven de betrokken MRA partners en het Rijk met deze onderschrijving aan dat ze het Verstedelijkingsconcept gezamenlijk gaan uitwerken met in achtneming van de eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De brief met de onderschrijving moet voor 11 februari 2022 verstuurd worden naar de stuurgroep Verstedelijkingsstrategie. Reden bespreking Zie raadsbesluit. U wordt gevraagd om aan de raad een advies te geven op de conceptbrief “onderschrijven MRA Verstedelijkingsconcept”. Uitkomsten extern advies Het verstedelijkingsconcept is tot stand gekomen met verschillende externe partijen en bedrijven. Eris geen formeel participatietraject. De verstedelijkingsstrategie bouwt voort op de verschillende input, en de participatietrajecten, van de lokale Omgevingsvisies. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.10 2 VN2021-035725 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Ruimte en % Amsterdam Mari in-E ‚ Hi Duurzaamheid % arineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022 Ter advisering aan de raad AD2021-136595 1. brief definitieve versie MRA Verstedelijkingsconcept.docx (msw22) AD2021-136596 2. brief VC MRA voor raden en Staten 8 november 2021. pdf (pdf) AD2021-136597 3. Bijlage_MRA,_Verstedelijkingsconcept.pdf (pdf) AD2021-136599 4. 211103 Nota van Beantwoording wensen en opvattingen op VS. pdf (pdf) AD2021-136598 5. Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf) AD2021-136592 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Els Meines, [email protected] 0683642722 Gegenereerd: vl.10 3
Voordracht
3
val
x% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 700 Ingekomen op 10 juni 2020 Behandeld op 11 juni 2020 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake het uiten van wensen en bedenkingen over de concept Regionale Energiestrategie (houtige biomassa is geen duurzaam alternatief) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het uiten van wensen en bedenkingen over de concept Regionale Energiestrategie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 669). Constaterende dat: -__ honderden internationale wetenschappers hebben aangetoond dat door het gebruik van houtige biomassa bomen worden bedreigd en daarmee het klimaat; - bij verbranding van hout CO2 vrijkomt; - de verbranding van houtige biomassa zelden duurzaam is. Overwegende dat: - de verbranding van houtige biomassa de markt voor alternatieven voor gas in de energietransitie kleiner maakt; - alternatieven voor gas als energiebron anders dan de verbranding van houtige biomassa beschikbaar zijn; -__ een kleinere markt voor alternatieven voor gas als energiebron anders dan de verbranding van houtige biomassa een vertraging in de ontwikkeling van deze alternatieven kan betekenen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Zich uit te spreken dat energie uit houtige biomassa niet langer als duurzame hernieuwbare energie kan worden aangemerkt; 2. Zich ervoor in te zetten dat houtige biomassa geen onderdeel uitmaakt van de RES. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 800 Publicatiedatum 7 juli 2017 Ingekomen onder F Ingekomen op woensdag 28 juni 2017 Behandeld op woensdag 28 juni 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Van Osselaer, Dijk en N.T. Bakker inzake de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht (geen gedwongen verhuizing bij canonaanpassing). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het collegebesluit tot vaststelling van de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 683). Overwegende dat: — De vangnetregeling voorziet in het uitstellen van het betalen van de verhoogde canon tot moment van verkoop, waarbij bij verkoop het niet betaalde deel van de canon kan worden afgerekend. — Deze regeling in het huidige plan enkel toegankelijk is tot een bepaald inkomensplafond. — Het voor kan komen dat mensen een inkomen hebben boven het plafond, maar dat toch ontoereikend is voor het voorzien in levensonderhoud en het betalen van de canon. Voorts overwegende dat: — De vangnetregeling in de optie waarbij wordt afgerekend na verkoop of vererving de gemeente er enkel voor zorgt dat de gemeente later de erfpachtinkomsten verkrijgt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — De vangnetregeling in de bovengenoemde variant (afrekenen na verkoop} open te stellen voor alle erfpachters die de verhoogde canon niet kunnen betalen; — Hiertoe criteria op te stellen, bijvoorbeeld door aansluiting te zoeken bij de Nibud normen. De leden van de gemeenteraad J.P.D. van Osselaer T.W. Dijk N.T. Bakker 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 105 Datum akkoord 1 februari 2016 Publicatiedatum 3 februari 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flente van 15 december 2015 inzake dubbel glas in oude huurwoningen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Een kwart van de Amsterdamse huizen van voor 1945 heeft geheel enkel glas, en nog eens een kwart voor een deel! Tot nu toe bleek het vaak heel lastig voor huurders om in ruil voor huurverhoging dubbel glas aan te vragen. Met regelmaat bleek dat verhuurders hier geen zin in hadden, of er was onenigheid over de huurverhoging als gevolg van de woningverbetering. Onlangs heeft de rechter uitspraak gedaan in een zaak over dubbel glas in een woning in de Hoofddorpbuurt, aangespannen door een huurder die in ruil voor huurverhoging dubbel glas wilde, waar de verhuurder niet aan mee wilde werken.” De rechter oordeelde niet alleen dat de verhuurder mee moest werken aan het verzoek, maar maakte ook duidelijk welke huurverhoging daarbij hoort. Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Vindt het college dat anno 2015 dubbel glas de standaard moet worden in Amsterdam? Is het wat het college betreft een standaardvoorziening? Antwoord: Het college is van mening dat dubbel glas inmiddels behoort tot de standaard- uitrusting van een woning. Dit blijkt ook uit de cijfers: in 2013 is 85% van de Amsterdamse woningen (geheel of gedeeltelijk) voorzien van dubbel glas. Ook moet vanwege het Bouwbesluit bij vervanging van het kozijn enkel glas worden vervangen door dubbel glas. Het college vindt het uit het oogpunt van energiebesparing en wooncomfort wenselijk dat uiteindelijk alle woningen in Amsterdam worden voorzien van dubbel glas. Hierbij moet wel in acht worden genomen dat dit moet plaatsvinden in overleg met de bewoner en dat de eventuele huurverhoging aanvaardbaar dient te zijn. 1 Gemeente Amsterdam, Onderzoek, Informatie en Statistiek https://www.ois.amsterdam.nl/popup/2229 Wijksteunpunt Wonen, stadsdeel Zuid http://www.wswonen.nl/2015/1 1/zuid/huurders-wille- duidelijkheid/ 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer AR bruari 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 15 december 2015 2. Hoeveel sociale huurwoningen met (deels) enkel glas zijn er nog in Amsterdam? Antwoord: Het aandeel dubbel glas stijgt gestaag in de woningvoorraad in Amsterdam. Uit het tweejaarlijks onderzoek Wonen in Amsterdam blijkt dat in 2001 59% van alle woningen volledig dubbel glas aanwezig was; in 2013 is dat opgelopen tot 70%. 15% van de woningen heeft alleen enkel glas en 15% gedeeltelijk enkel glas (meestal aan de straatzijde dubbel glas en aan de achterzijde enkel glas). De cijfers over 2015 komen over enkele maanden beschikbaar. Heeft u dubbele beglazing in uw woning? (uit Wonen in Amsterdam 2013) Total Heeft u dubbele ja 72,9% 79,3% 47,7% | 70,2% beglazing in uw ja, gedeeltelijk 16,9% 11,2% 19,7% | 14,9% woning? nee 10,2% 9,6% 32,6% | 14,9% Totaal 100,0% 100,0% 100,0% [ 100,0% Van de corporatiewoningen is in 2013 79% geheel voorzien van dubbel glas en 11% gedeeltelijk; 10% heeft nog alleen enkel glas. Van de koopwoningen is 73% geheel voorzien van dubbel glas, terwijl particuliere huurwoningen met 48% duidelijk achterblijven. Van de woningen gebouwd vóór 1945 heeft 25% nog alleen enkel glas en 22% deels enkel glas. Met name in Centrum en Zuid is er een aantal buurten waar het aandeel woningen die geheel zijn voorzien van dubbel glas erg laag is (tussen de 20 en 40%). 3. Is het college het met de fractie van de SP eens dat het wenselijk is dat huizen dubbel glas hebben omdat het beter is voor het milieu en omdat het leidt tot fijnere huizen om in te wonen? Antwoord: Ja. 4. Wat is de mening van het college over de uitspraak van de rechter? Welke conclusie trekt het college daaruit? Antwoord: Het college is blij met de uitspraak van de rechter omdat deze duidelijk maakt dat een huurder van een verhuurder kan verlangen enkel glas te vervangen door dubbel glas indien de huurder bereid is om daar een redelijke huurverhoging voor te betalen. Het aanbrengen van dubbel glas bevordert de duurzaamheid, het comfort en de toekomstwaarde van woningen en beperkt het energiegebruik, waardoor de COs-uitstoot wordt gereduceerd en de energierekening wordt verlaagd. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer AR bruari 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 15 december 2015 5. Hoe kan het college daarbij voorkomen dat het plaatsen van dubbel glas wordt aangewend door verhuurders om een extra huurverhoging te vragen? Antwoord: De gemeente speelt geen rol bij het bepalen van een redelijke huurverhoging; dit is een zaak tussen huurder en verhuurder. De huurder kan bij de eigenaar bezwaar aantekenen tegen de voorgestelde huurverhoging in verband met verbeteringen aan de woning zoals het aanbrengen van dubbel glas. Indien partijen het niet eens worden, kan de huurder de Huurcommissie inschakelen en uiteindelijk is het oordeel aan de rechter. Huurders kunnen desgewenst bij deze procedures begeleid worden door de (door de gemeente gesubsidieerde) Wijksteunpunten Wonen. 6. Is het college bereid de uitspraak van de rechter onder de aandacht te brengen van particuliere verhuurders en corporaties? Hoe gaat het college dat doen”? Antwoord: Ja, het college zal deze uitspraak van de rechter onder de aandacht brengen van verenigingen van particuliere verhuurders als VastgoedBelang en van de corporaties en hen verzoeken hieraan aandacht te besteden in hun informatieverstrekking. 7. Is het college van plan om nog op andere manieren gevolg te geven aan de uitspraak van de rechter over dubbel glas? Zo ja, kan het college dit toelichten? Antwoord: Het college zal aandacht geven aan deze uitspraak van de rechter via de website van de gemeente en in het Amsterdam Magazine en zal deze uitspraak onder de aandacht brengen van de huurdersorganisaties en de Wijksteunpunten Wonen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 393 Publicatiedatum 16 april 2018 Ingekomen onder C Ingekomen op donderdag 12 april 2018 Behandeld op donderdag 12 april 2018 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Poot, Boomsma, Nanninga en Van Soest inzake de actualiteit over de intimidatie van omwonenden en kraak van 24 panden door We Are Here in Oost (expertmeeting ontruimingsbeleid). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Poot inzake de intimidatie van omwonenden en kraak van 24 panden door We Are Here in Oost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 383). Constaterende dat: — Verschillende woningen in de omgeving van de Rudolf Dieselstraat zijn gekraakt; — Kraken een misdrijf is; — Het OM heeft besloten de krakers niet per direct te ontruimen. Overwegende dat: — Het ontruimingsbeleid van de gemeente Amsterdam niet vaak geactualiseerd wordt, voor het laatst in de driehoek in 2016, zonder het nieuwe beleid met de raad te delen; Nieuwe inzichten over kraken in relatie tot leegstand of anderszins kunnen zijn ontwikkeld; Het van belang is om als overheid en gemeenteraad goed geïnformeerd te blijven op dit dossier met soms grote impact op de leefomgeving van omwonenden. Verzoekt het presidium van de gemeenteraad: Een expertmeeting te organiseren over het ontruimingsbeleid van de gemeente Amsterdam, met als doel nieuwe inzichten te verkrijgen in de samenwerking tussen betrokken instanties, de meest recente jurisprudentie op dit terrein en ontwikkelingen binnen actieve krakersgroepen in Amsterdam. De leden van de gemeenteraad M.C.G. Poot D.T. Boomsma A. Nanninga W. van Soest 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1333 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 13 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN Te behandelen op 9/10 november 2016 Onderwerp Amendement van het lid Groen inzake de Begroting 2017 (verduurzaming vastgoed). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat — gemeentelijke vastgoed voor het gemeentelijk vastgoed duurzame meerjarige onderhoudsplannen (DMOPS) heeft laten opstellen, in overeenstemming met de ‘Leidraad verduurzamen meerjarig onderhoud’ van Agentschap NL van het Ministerie van Binnenlandse zaken; — om deze duurzame maatregelen te dekken is een verhoging van de dotatie aan de voorziening groot onderhoud bij gemeentelijk vastgoed nodig van € 4,5 miljoen; — deze kosten voor duurzame maatregelen op termijn worden terugverdiend via de huurinkomsten of een lagere energierekening bij de eigen huisvesting; — in de voorjaarsnota vanaf 2019 € 2,3 miljoen extra wordt gedoteerd aan de voorziening Groot Onderhoud, maar dat om alle gebouwen te onderhouden op niveau 3 (sober en doelmatig) en het vastgoed te verduurzamen, voor 2016, 2017 en 2018 dus onvoldoende budget beschikbaar is. Overwegende dat — de gemeentelijke organisatie waar het duurzaamheid betreft het goede voorbeeld moet geven; — de gemeente via de Wet Milieubeheer maatregelen aan Amsterdamse bedrijven oplegt, waar de gemeente blijkens deze voorjaarsnota zelf niet aan voldoet; — deze maatregelen een kosteneffectieve investering zijn, die zichzelf niet alleen maatschappelijk maar ook financieel terugverdient; — vertraging van de maatregel er toe leidt dat de komende drie jaar kansen gemist worden om panden te verduurzamen, die daarna voor jaren niet worden hersteld; — in 2015 de bij de klimaattop in Parijs is afgesproken dat de mondiale opwarming tot 1,5 graad Celsius beperkt moet blijven, wat een extra inspanning vergt. Besluit: — de dotatie aan de voorziening groot onderhoud in 2017 en 2018 te verhogen met € 4,5 miljoen; 4 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Amendement Datum 2016 — als dekking daarvoor de opbrengsten verkoop vastgoed te gebruiken. Het lid van de gemeenteraad R.J. Groen 2
Motie
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 4 Oktober 2022 Portefeuille(s) Monumenten en Duurzaamheid Portefeuillehouder(s): Van Dantzig, Pels Behandeld door Bestuurszaken Monumenten en Archeologie, [email protected] Onderwerp Erfgoed en Duurzaamheid: afdoening motie 611 en voortgang moties 790,791 en 792 Geachte leden van de gemeenteraad, Als grootste monumentenstad van Nederland heeft Amsterdam een eer hoog te houden. We gaan zorgvuldig om met ons (wereld-jerfgoed. In de afgelopen jaren zijn er veel goede resultaten behaald op het gebied van verduurzamen van erfgoed. Het grootste zonnedak van de stad ligt straks op een rijksmonument; de Centrale Markthal. Bij restauraties of transformaties van erfgoed speelt verduurzaming altijd een rol. Niet alleen omdat behoud van bestaande gebouwen a priori past in een circulair bouwproces maar ook omdat er met maatwerk veel mogelijk is. Voor het college staat de balans tussen verduurzaming en het behoud van erfgoedwaarden voorop. Tijdens de behandeling van de Omgevingsvisie en de Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad, zijn diverse moties ingediend die betrekking hebben op het verduurzamen van erfgoed: e Motie 611 van de leden Van Renssen (GL), Nadif (GL), Boutkan (PvdA), Bakker (SP) en de Jager (D66), ingediend bij de behandeling Omgevingsvisie, vraagt het college om te onderzoeken welke (belemmerende) regels worden gesteld voor het verduurzamen van de bestaande voorraad als het gaat om erfgoed. e Motie 790 van raadsleden Van Renssen (GL) en Nadif (GL) ingediend bij de behandeling van de Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad, waar het college wordt gevraagd om bij bouwplannen voor erfgoed, de verduurzaming een prominente rol te laten spelen en te onderzoeken welke maatregelen voor verduurzaming van erfgoed vergunningvrij gemaakt kunnen worden. e Motie 791 van de raadsleden Van Renssen (GL) en Nadif (GL), ingediend bij de behandeling van de Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad, vraagt om onderzoek te doen naar mogelijkheden voor VvE's om collectief in te kopen en gezamenlijk vergunningen aan te vragen voor de verduurzaming en vergroening van panden die onder dit beleid vallen en de bevindingen te rapporteren aan de raad. e Motie 792 door de leden Van Renssen (GL), Nadif (GL) en Boomsma (CDA) ingediend bij de behandeling van de Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad, vraagt om over de lessen geleerd vit het lopende project Duurzaam Erfgoed/ het loket Duurzaam Erfgoed Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 oktober 2022 Pagina 5 van 5 te rapporteren aan de raad en naar aanleiding daarvan te komen met aanbevelingen voor het verduurzamen van erfgoed en te onderzoeken welke duurzaamheidsmaatregelen generiek toegepast kunnen worden. Hieronder wordt ingegaan op welke wijze motie 611 wordt afgedaan en wat de tussenstand is van de moties 790, 791 en 792. Belemmerende regels en mogelijkheden, afdoening motie 611 Bij de verduurzaming van erfgoed staat het behoud van de erfgoedwaarden voorop. De ervaringen hebben geleerd dat duurzaamheid, circulariteit en erfgoed, goed samen gaan. Met maatwerk zijn bijvoorbeeld grote CO2-reducties te behalen zónder dat de gebouwen hun cultuurhistorische waarde verliezen. Door de maatwerk-aanpak wordt bovendien veel ruimte gegeven voor innovatieve en creatieve oplossingen die een gelijkwaardig resultaat (‘energielabel’) leveren. Maatwerk vraagt echter ook om een extra inspanning wat betreft ontwerp, uitvoering en kosten. Zo is het plaatsen van monumentenglas in monumenten altijd mogelijk maar wel duurder. En zo zal buitengevelisolatie (het aanbrengen van een isolatielaag en afwerking met steenstrips) voor niet alle monumenten wenselijk zijn, ondanks dat ook daar goede voorbeelden van zijn. Het spanningsveld tussen duurzaamheid en monumenten komt meestal voort vit maatregelen die impact hebben op het uiterlijk van een gebouw. Bijvoorbeeld zonnepanelen op dakvlakken die zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte. Dit heeft vaak invloed op het monument en het straatbeeld. Voor monumenten en in rijksbeschermde gezichten geldt daarom de (rijks-)regel dat zonnepanelen niet zichtbaar mogen zijn. Om meer mogelijkheden te creëren voor panelen op voordakvlakken, worden momenteel pilots uitgevoerd. Dit ‘experiment’ wordt bij succes, doorvertaald naar pilots in verschillende stadsdelen, en verder uitgerold. Op verzoek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft Ecorys de belemmeringen bij het verduurzamen van erfgoed in kaart gebracht*. Conclusie van dit onderzoek is dat er ook voor monumenten veel mogelijkheden zijn om bij te dragen aan de verduurzamingsslag maar dat het idee dat aanpak van monumenten veelal maatwerk is, soms de inspiratie om te verduurzamen remt. De rapportage biedt een overzicht van knelpunten en geeft daarbij voorstellen voor verbeteringen bij het faciliteren van vooral particuliere monumenteneigenaren. De gemeente Amsterdam erkent deze knelpunten en heeft ze als volgt heeft opgepakt: e Problemen bij de vindbaarheid van de verduurzamingsmogelijkheden. Hiervoor is het Loket Duurzaam Erfgoed ingericht (zie ook hieronder); een centraal punt waar informatie wordt gegeven over regelgeving, hulp gegeven kan worden in het vergunningtraject en technische kennis aanwezig is voor het verduurzamen van erfgoed. Via de website van het loket? is alle informatie bijeengebracht. e _Nuten noodzaak van vooroverleg ledereen met een voornemen voor het verduurzamen van een monument kan bij het * https://www.duurzaamerfgoed.nl/sites/default/files/2020- o8/Belemmering®%z2obij%zohet%2overduurzamen.pdf * https://www.amsterdam.nl/duurzaamerfgoed Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 oktober 2022 Pagina 5 van 5 spreekuur van Monumenten en Archeologie terecht. Deskundigen geven dan advies over wat wel en niet kan. Het komt voor dat eigenaren niet op de hoogte zijn van de meest effectieve maatregelen. Tijdens het vooroverleg wordt gereageerd op een plan en worden de mogelijkheden en alternatieven besproken. Via het Loket Duurzaam Erfgoed worden eigenaren gestimuleerd om gebruik te maken van dit vooroverleg. e Aantrekkelijke financiering Vanuit de provincie en het Rijk zijn diverse subsidiemogelijkheden specifiek voor monumenteneigenaren. Verder betalen monumenteneigenaren in Amsterdam geen leges (voor een vergunning) voor duurzaamheidsingrepen voor monumenten. e Stimuleren van innovatie en het vergroten van de kennis over de effectiviteit van maatregelen De productontwikkelingen voor verduurzaming in algemene zin gaan erg snel. Daarbij worden voor monumenten steeds meer specifieke oplossingen ontwikkeld om te verduurzamen. Op Rijksniveau zijn hiervoor ontwikkelsubsidies beschikbaar gesteld. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. (Loket) Duurzaam Erfgoed, tussenstand motie 791 en 792 In maart 2021 startte het project Duurzaam Erfgoed als onderdeel van de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal. Binnen dit project werken diverse expertises vanuit Monumenten en Archeologie, de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Duurzaamheid, Vergunningen en Toezicht en Handhaving samen om het verduurzamen van erfgoed te faciliteren. Het speciaal opgerichte Loket Duurzaam Erfgoed moet op een laagdrempelige manier bewoners en ondernemers helpen bij het verduurzamen van hun erfgoed. Ook kunnen deze worden bijgestaan in het vergunningsproces. Duurzaam Erfgoed werkt namens de gemeente Amsterdam samen met de Groene Grachten en stimuleert het gebruik van de Groene Menukaart, een tool waarmee bewoners en ondernemers geholpen worden en waarmee inzichtelijk is wat de voor- en nadelen zijn van de verschillende duurzaamheidsmaatregelen. Voorbeelden van initiatieven die door het project Duurzaam Erfgoed, verder zijn gebracht, zijn bijvoorbeeld de begeleiding van woningcorporaties bij het opwekken van zonne-energie en de verduurzaming van de panden met erfgoedwaarden van het gemeentelijk vastgoed. Een greep vit wat Duurzaam Erfgoed verder heeft gedaan: e Meer dan 300 (particuliere) initiatieven verder geholpen in een vergunningaanvraag e Website gemaakt met alle relevante informatie op één plek e Ondersteuning initiatieven van VvE's (bijvoorbeeld via een VVE Coach) e Handreiking zonne-energie en erfgoed opgesteld e Zon in Centrum: stimuleren zonnepanelen in postcodegebied 1012, 1015 en 1016 (samenwerking Green Light District/ TU Delft) e _Verduurzamen historisch pand Oudezijds Voorburgwal 136 i.s.m. NV Zeedijk, Monumenten en Archeologie en Green Light District/ Groene Grachten. e _Zonnekaart voor Weesp e Pilot collectieve inkoop van zonnepanelen voor panden zonder monumentenstatus in een beschermd stadsgezicht Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 oktober 2022 Pagina 5 van 5 Het project Duurzaam Erfgoed moet bovendien leiden tot meer inzicht in mogelijke beleidswijzigingen die het verduurzamen van erfgoed vergemakkelijken. Eind 2022 wordt een rapportage opgeleverd waarin duidelijk wordt gemaakt welke lessen zijn geleerd gedurende het project, met advies ten aanzien van beleidsaanpassingen, procedures, communicatie en dienstverlening. De collectieve inkoop en nieuwe mogelijkheden ten aanzien van vergunningen, hoort daar ook bij. Dit in lijn met motie 791 van de raadsleden Van Renssen en Nadif. De uitkomsten van het onderzoek zullen in het najaar met vw raad worden gedeeld. Aanpassen beleid, tussenstand motie 79o In het kader van Duurzaam Erfgoed wordt onderzocht waar de werkwijze verbeterd kan worden en waar het beleid knelt. In ieder geval wordt het Beleidskader Monumenten uitgebreid met een aantal specifieke duurzaamheidsmaatregelen zoals zonne-energie, isolatieglas in monumenten en ‘groene daken’. Op deze manier wordt duidelijker wat er mag in plaats van wat er niet kan. Zoals hierboven aangegeven werd, wordt door het uitvoeren van pilots gezocht naar ruimere mogelijkheden voor het plaatsen van zonnepanelen zonder erfgoedwaarden aan te tasten. De eerste voorbeelden hiervan zijn in het Rijksbeschermde stadsgezicht? in Amsterdam Noord. Waar eerst alleen zonnepanelen op de achterdakvlakken (dus niet zichtbaar vanuit de openbare ruimte), mogelijk waren, wordt er nu ook ruimte geboden voor (rode) zonnepanelen op voordakvlakken. Door goede regels en (technische) vitgangspunten, kunnen de erfgoedwaarden in stand gehouden worden. Over de pilots in Noord vindt uitwisseling plaats met de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed (RCE) zodat ook landelijke kennisdeling kan plaatsvinden. Overigens is het beleid voor het verduurzamen van rijksmonumenten en rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten voor het hele land gelijk. Amsterdam voert geen strenger beleid dan elders in het land; in andere steden worden geen significant andere regels dan in Amsterdam gehanteerd als het gaat om maatwerk, vergunningen voor sommige duurzaamheidsmaatregelen et cetera. De duurzaamheidsstappen die nu gezet worden en (gebiedsspecifieke) maatregelen die mogelijk zijn of worden gemaakt, landen uiteindelijk in het omgevingsplan. Daarnaast worden, in het verlengde van de omgevingsvisie en als uitwerking van de Bestuursopdracht Erfgoed, gebiedsuitwerkingen opgesteld waarin de bestaande waarden in verband worden gebracht met de verduurzamings- en verdichtingsopgave. 3 In gemeentelijk beschermde gezichten gelden voor het plaatsen van zonnepalen de regels voor vergunningvrije ingrepen Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 oktober 2022 Pagina 5 van 5 Zoals hierboven gemeld zal de raad op de hoogte worden gesteld van de rapportage na afronding van het project Duurzaam Erfgoed. Hierin zullen ook aanbeveling over mogelijk aan te passen (vergunningvrij-) beleid naar aanleiding van motie 7go van de raadsleden Van Renssen en Nadif, worden opgenomen. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Bin ZP ee Am Reinier van Dantzig Zita Pels Wethouder Monumenten Wethouder Duurzaamheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
5
discard
L p EE. Sa OE n : EAT AT AE. 4 WPA : en Mi Vs Or — En Ae eed) er  nf p hel ë y 2% EK SE A / hd v k NE $ : , Er) BAN 4 d t er ek ek . - pan ed he e Sn __, MN Nek ), De ” ‚ C . ) == í Nek e= hi ue |: 8 " e- kt P BE p= Ll 6 zi KD î 8 ef an El k p p / df ä, an / EEEN TEK ak . 4 k A CNE - mn NS NN | = 0 ef | kh pn Onderzoek, Informatie en Statistiek meene MN WEN WW EDHDE P ie WA ar” Lu Tt ideen an En In # en Ë;, _ 5 RE … Onderzoek, Informatie en _ Statistiek | In opdracht van: afdeling Diversiteit Projectnummer: 19173 Idske de Jong Renske Hoedemaker Ellen Lindeman Mersiha Tepic Frederique van Spijker Bezoekadres: Weesperstraat 113-117 Telefoon 06 20368394 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam data.amsterdam.nl idske.de.jong ®amsterdam.nl Amsterdam, december 2019 Foto voorzijde: Weteringciruit, fotograaf Shirley de Jong (2014) http://creativecommons.org/licenses/by-nc/3.0/nl/ 2 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Inhoud Samenvatting 5 Economische zelfstandigheid van vrouwen 5 Arbeidsparticipatie van vrouwen en niet werkende vrouwen 6 Loonongelijkheid tussen mannen en vrouwen 6 Verdeling arbeid en zorgtaken binnen huishoudens 7 Conclusie 8 Inleiding 9 1 Eerder onderzoek 11 1.1 Vrouwen zijn minder vaak economisch zelfstandig 11 1.2 Arbeidsparticipatie onder vrouwen minder groot 11 1.3 Nederlandse vrouwen verdienen minder dan mannen 12 1.4 Werkgevers geven de voorkeur aan mannen 12 1.5 Traditionele normen over verdeling werk en zorgtaken overheersend in Nederland 12 1.6 Grote verschillen tussen vrouwen onderling 13 2 Economische zelfstandigheid 15 2.1 Bijna twee derde Amsterdamse vrouwen is economisch zelfstandig; aandeel daalt met leeftijd 15 2.2 Grote verschillen in economische zelfstandigheid naar huishoudsamenstelling 17 2.3 Vrouwen met drie of meer kinderen minder vaak economisch zelfstandig 19 2.4 Verschillen in economische zelfstandigheid tussen mannen en vrouwen kleiner naarmate het opleidingsniveau stijgt 20 2.5 Zelfstandigen minder vaak economisch zelfstandig dan werknemers in loondienst 22 2.6 Bij parttime werk zijn vrouwen vaker economisch zelfstandig dan mannen 22 3 Arbeidsparticipatie en vrouwen die niet werken 24 3.1 Arbeidsparticipatie vrouwen stijgt naar 68% en stijgt sneller dan onder mannen maar verschil blijft 24 3.2 Vrouwen hebben vaker dan mannen geen werk, opleiding of uitkering 25 3.3 Arbeidsongeschiktheid voornaamste reden om niet te werken 27 3.3.1 Ruim een derde wil wel werken 28 3.4 Vrouwen doen vaker onbetaald werk dan mannen, vooral vrouwen zonder betaald werk28 4 Loonongelijkheid 29 4.1 Grote verschillen naar arbeidsduur en leeftijd 29 4.2 Gecorrigeerd loonverschil hoger in bedrijfsleven dan bij de overheid 30 4.3 Gecorrigeerd loonverschil vooral groot bij hogere vurlonen en in financiële sector 31 4.4 Loon Amsterdamse vrouwen 14% lager dan Amsterdamse mannen 33 4.5 Grootste ongecorrigeerde man/vrouw loonverschillen in zakelijke en financiële dienstverlening en handel 34 3 Onderzoek, Informatie en _ Statistiek | 4.6 Gecorrigeerd loonverschil Amsterdammers kleiner 36 4.7 Loonverschillen onder werkenden in Amsterdam 37 5 Werk en zorgtaken 38 5.1 Meeste Amsterdamse vrouwen willen niet meer werken 38 5.2 Meeste vrouwen tevreden over verdeling arbeid en zorg binnen huishouden 39 5.3 Opvang regelen en minder werken zijn meest genomen maatregelen om werk en zorgtaken te combineren 41 5.4 Werkzame hoogopgeleiden maken vaker gebruik van formele kinderopvang dan werkzame laagopgeleiden 43 5.5 Gevoel van missen of verwaarlozing gezinsactiviteiten door werk leeft sterker onder vrouwen dan mannen 44 Bijlage 1 Referentielijst 48 Bijlage 2 Methode economische zelfstandigheid 50 Bijlage 3 Aanvullende tabellen 51 h Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Samenvatting Vrouwen zijn minder vaak economisch zelfstandig dan mannen. In maart 2019 is de motie van lid Martens over de economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam aangenomen waarin werd gevraagd om nader onderzoek te doen naar 'De economische zelfstandigheid van Amsterdamse vrouwen en de structuren die een grotere zelfstandigheid in de weg staan, zoals arbeidsparticipatie, ongelijke beloning voor gelijk werk en ongelijke verdeling van arbeid en zorgtaken’. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is gekozen om vier sub-thema's nader te bekijken in de Amsterdamse context: 1. Economische zelfstandigheid: Hoe is het gesteld met de economische zelfstandigheid van verschillende groepen Amsterdamse vrouwen? 2. Arbeidsparticipatie en de niet werkzame vrouwen: In welke mate nemen Amsterdamse vrouwen deel op de arbeidsmarkt? Welke groepen vrouwen zijn niet actief op de arbeidsmarkt en wat zijn daarvoor de belangrijkste redenen? 3. Loonongelijkheid: In hoeverre is er sprake van loonongelijkheid tussen vrouwen en mannen in Amsterdam? 4. Verdeling van arbeid en zorgtaken: Willen Amsterdamse vrouwen meer of minder werken en wat zijn daarvoor de redenen? Hoe tevreden zijn vrouwen met de verdeling van arbeid en zorgtaken binnen hun huishouden? Welke maatregelen hebben ouders van kinderen onder de twaalf genomen om werk en zorgtaken te kunnen combineren? In hoeverre hebben vrouwen (en mannen) het gevoel gezins- dan wel werkactiviteiten te verwaarlozen? Economische zelfstandigheid van vrouwen lemand wordt beschouwd als economisch zelfstandig als het inkomen uit arbeid gelijk aan of hoger is dan het bijstandsbedrag van een alleenstaande. Van de Amsterdamse vrouwen is 63% economisch zelfstandig; van de mannen 72%. Economisch zelfstandigheid hangt samen met leeftijd, opleidingsniveau, belangrijkste inkomstenbron en huishoudsamenstelling. Groepen met een hoog aandeel economisch zelfstandigen zijn paren zonder kinderen, hoogopgeleiden en mensen met een baan in loondienst als belangrijkste inkomensbron. Onder ouderen, eenoudergezinnen en laagopgeleiden is het aandeel economisch zelfstandigen juist lager dan gemiddeld. Verschil in economische zelfstandigheid tussen mannen en vrouwen varieert naar huishoudsamenstelling en opleidingsniveau Onder alleenstaanden zien we wat betreft economisch zelfstandigheid nauwelijks verschil tussen mannen en vrouwen. Bij paren zijn vrouwen echter minder vaak economisch zelfstandig dan mannen en dit verschil neemt toe naarmate het huishouden meer kinderen telt. De verschillen tussen mannen en vrouwen nemen af naarmate het opleidingsniveau stijgt, maar ook hoogopgeleide zijn vrouwen minder vaak economisch zelfstandig dan hoogopgeleide mannen. Een deel van deze verschillen kan worden verklaard door het feit dat vrouwen veel vaker dan mannen in deeltijd werken. Hierbij valt op dat bij een arbeidsduur tussen de 20 en 35 vur per week vrouwen juist vaker economisch zelfstandig zijn dan mannen. 5 | Arbeidsparticipatie van vrouwen en niet werkende vrouwen Achtenzestig procent van de Amsterdamse vrouwen tussen de 15 en 74 jaar is werkzaam voor minimaal 1 vur per week (werkzame beroepsbevolking) of actief op zoek naar werk (werkloze beroepsbevolking). Dit wordt de bruto arbeidsparticipatie genoemd. Dit aandeel stijgt al jaren gestaag: in 2008 was 62% van de Amsterdamse vrouwen werkzaam of werkzoekend. Hoewel de gemiddelde bruto arbeidsparticipatie stijgt, is de bruto arbeidsparticipatie van vrouwen nog steeds lager dan die van mannen (75% en al jaren vrijwel gelijk). Zeven procent vrouwen had in 2017 een heel jaar geen eigen inkomen Zeven procent van de Amsterdamse vrouwen had in 2017 geen inkomen uit betaald werk of een uitkering, onder Amsterdamse mannen lag dit aandeel met 3% een stuk lager. Vooral vrouwen in paren met (15%) en zonder (9%) kinderen hebben vaker dan mannen geen eigen inkomen. De vrouwen die geen eigen inkomen hebben zijn relatief vaak laagopgeleid. Van de laagopgeleide vrouwen heeft 17% geen eigen inkomen, van de middelbaar opgeleide vrouwen is dit 7% en van de hoogopgeleide vrouwen heeft 5% geen eigen inkomen. Onder mannen is het verschil naar opleidingsniveau niet zichtbaar, 2% tot 3% heeft geen eigen inkomen. Ruim een derde van de vrouwen zonder betaald werk geeft aan wel te willen werken (35%), een ongeveer even groot deel geeft aan dat niet te willen (33%) en een kleiner deel wil wel maar kan nu niet werken (21%). Hoogopgeleiden geven het vaakst aan dat ze wel willen werken. Vrouwen met kinderen noemen vaker dan mannen ‘te grote druk’ als reden niet-werken De meest genoemde redenen om geen betaald werk te hebben (terwijl men niet fulltime studeert) zijn dat men niet in staat is om te werken vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid (31% van de niet werkzame vrouwen), geen werk kan vinden (15%) of vanwege een hoge leeftijd (12%). Vrouwen met kinderen noemen vaker dan mannen met kinderen dat de combinatie van zorg en werk een te grote druk legt op het huishouden om betaald werk te kunnen doen (14% versus 2% van de mannen in deze situatie). Zowel werkende als niet werkende vrouwen doen vaker onbetaald werk dan mannen Vrouwen doen vaker een of meerdere vormen van onbetaald werk dan mannen (31% versus 24%). Het gaat daarbij het vaakst om vrijwilligerswerk, werk in het huishouden en mantelzorg. Vooral vrouwen zonder betaald werk doen vaak onbetaald werk en doen dit veel vaker dan mannen (48% versus 34%). Vrouwen die een betaalde baan hebben, doen iets vaker onbetaald werk dan werkende mannen (24% versus 21%). Voor zowel vrouwen als mannen betreft het meestal onbetaald werk van minder dan twaalf vur per week. Loonongelijkheid tussen mannen en vrouwen In 2018 verdiende een mannelijke werknemer in Nederland gemiddeld €24,10 per vur en een vrouwelijke werknemer €20,57. Het gemiddeld vurloon van vrouwen in Nederland ligt daarmee 14,7% lager dan het gemiddelde uurloon van mannen (CBS, 2018). Het gemiddelde vurloon van Amsterdammers ligt, mede door het relatief hoge opleidingsniveau in de stad, hoger dan gemiddeld in Nederland. Amsterdamse mannen hadden in 2018 een gemiddeld vurloon van €25,50. Zij verdienden hiermee 13,7% meer dan de Amsterdamse vrouwen. 1 Voor deze rapportage is gekeken naar personen die woonachtig zijn in Amsterdam, ongeacht de plaats waar zij werken. OIS onderzoekt nog in hoeverre er sprake is van loonverschillen tussen mannen en vrouwen naar sector op basis van alle personen die in Amsterdam werken, ongeacht hun woonplaats. 6 | Groter loonverschil tussen mannen en vrouwen met hoge leeftijd en laag opleidingsniveau Het CBS laat op basis van landelijke cijfers zien dat het verschil in loon tussen mannen en vrouwen verschilt naar leeftijd en arbeidsduur. De loonkloof is het grootst onder Nederlanders met een hogere leeftijd. In de jongere leeftijdscategorieën is de loonkloof kleiner of zelfs in het voordeel van vrouwen. Dit wordt verklaard doordat meer jonge vrouwen een hoog opleidingsniveau hebben. Daarnaast is bij deeltijdbanen tot 30 uur per week het beloningsverschil in het voordeel van vrouwen. Een verklaring hiervoor is dat mannen met kleinere banen vaak jong en/of laag opgeleid zijn. Onder Amsterdamse werkende mannen en vrouwen zien we ook dat het loonverschil groter is naarmate de leeftijd toeneemt en het opleidingsniveau daalt. Landelijk ongecorrigeerd man/vrouw loonverschil bedrijfsleven 19% en gecorrigeerd 7% Onderzoek naar loonverschillen van het CBS laat zien dat het vurloon vooral samenhangt met opleidingsniveau, leeftijd en beroepsniveau. Daarnaast is het vurloon afhankelijk van de sector waarin men werkt, het aantal jaren werkervaring of de gevolgde onderwijsrichting. Wanneer rekening wordt gehouden met al deze factoren krimpt het verschil in loon tussen mannen en vrouwen. Landelijk zien we dat het ongecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen in het bedrijfsleven 19% bedraagt en binnen de overheid 8% (waarbij het vurloon hoger is voor mannen). Gecorrigeerd voor kenmerken van de werknemer, de baan en de werkgever blijft er in het bedrijfsleven een loonverschil van 7% bestaan; binnen de overheid is het gecorrigeerde loonverschil 5%. Hoogte van gecorrigeerde en ongecorrigeerde loonverschillen onder Amsterdammers afhankelijk van arbeidssector Onder Amsterdamse werkende mannen en vrouwen zijn de grootse ongecorrigeerde loonverschillen te vinden in de sectoren specialistische zakelijke diensten, verhuur en handel van onroerend goed, financiële dienstverlening en handel. Wanneer we mannen en vrouwen met een aantal gelijke kenmerken (leeftijd, opleidingsniveau en soort dienstverband) vergelijken dan worden de man/vrouw loonverschillen kleiner, maar niet in alle sectoren. In de sector cultuur, sport en recreatie, waarin veel vrouwen werken, zakt het loonverschil van 17% (ongecorrigeerd) naar 9% (gecorrigeerd), terwijl in de sector gezondheids- en welzijnszorg het verschil juist toeneemt in het voordeel van de man. Verdeling arbeid en zorgtaken binnen huishoudens Tevredenheid over verdeling arbeid en zorg binnen huishouden het laagst onder werkloze moeders en in deeltijd werkende vrouwen Hoewel de meeste mensen die samenwonen met een partner (zeer) tevreden zijn over de verdeling van arbeid en zorg binnen het huishouden, geldt dit in mindere mate voor vrouwen (78% tevreden) dan voor mannen (84% tevreden). Daarbij valt op dat hoe meer men werkt, des te vaker men tevreden is over de verdeling van arbeid en zorg. Vrouwen die voltijds werken zijn vaker tevreden (87%) dan wanneer vrouwen die deeltijds (76%) of niet werken (68%). Dit geldt ook voor mannen (resp. 85%, 82% en 72%). Zowel vrouwen (70%) als mannen (77%) in een gezin met kinderen zijn wat minder tevreden over de verdeling van werk en zorgtaken dan partners in een huishouden zonder kinderen. Het minst tevreden zijn moeders die geen betaald werk hebben (59%). 7 | Opvang regelen en minder werken zijn de meest genomen maatregelen om werk en zorg te combineren Om werk en zorg voor kinderen te kunnen combineren hebben veel stellen na de geboorte van hun kinderen opvang of oppas geregeld (ongeveer de helft). Een kwart van de mannen en 39% van de vrouwen is (tijdelijk) minder gaan werken. Minder gaan werken komt veel vaker voor onder hoogopgeleiden dan onder laagopgeleiden. Om werk en zorg te kunnen combineren maken veel ouders gebruik van formele kinderopvang, veelal in combinatie met opvang door (schoon)ouders, oppas aan huis en zelf een deel van de tijd zorgen voor de kinderen. Een deel van de werkende ouders kampt met gevoelens van verwaarlozing werk of gezin Van de werkende vrouwen met thuiswonende kinderen geeft ruim de helft (53%) aan dat zij soms tot vaak het gevoel hebben dat ze familie- of gezinsactiviteiten missen of verwaarlozen. Dit is iets meer dan onder werkende vaders (47%). Voor werkende moeders maakt het hierbij niet veel vit of zij voltijds- of in deeltijd werken. Dit gevoel speelt sterker onder hoogopgeleide vrouwen en vrouwen met jonge kinderen (onder de 4 jaar). Andersom geldt ook dat zowel werkende moeders (44%) als werkende vaders (36%) af en toe tot vaak het gevoel hebben dat zij werkzaamheden missen of verwaarlozen door familie- of gezinsverantwoordelijkheden. Ook dit geldt relatief vaak voor hoogopgeleide moeders en moeders met jonge kinderen. Onder deeltijdwerkende vrouwen weinig animo voor meer werken Deeltijdwerkende vrouwen (<36 uur per week) hebben weinig behoefte om meer te werken: 14% van hen geeft aan binnen nu en zes maanden meer vren te willen werken, tegenover 23% van de deeltijdwerkende mannen. Elf procent van de in deeltijdwerkende vrouwen wil liever nog minder uren werken, dat verschilt niet veel van de deeltijdwerkende mannen (8%). Conclusie Amsterdamse vrouwen zijn minder vaak dan mannen economisch zelfstandig. Patronen die ook vit landelijk onderzoek al naar voren kwamen spelen hierbij een grote rol. De arbeidsparticipatie van vrouwen is - ook in Amsterdam met veel hoogopgeleiden - nog steeds lager dan die van mannen en een groot deel van de vrouwen wil ook niet (meer uren) werken. Dit komt vaak door arbeidsongeschiktheid, maar er zijn ook vrouwen die niet willen werken omdat zij werk en zorgtaken naar hun idee niet goed zouden kunnen combineren, waardoor er mogelijk teveel druk op het gezin zou komen. Daarnaast hebben relatief veel vrouwen (vaker dan mannen) ook onbetaalde taken zoals het doen van vrijwilligerswerk en het verlenen van mantelzorg. Tot slot speelt ook loonongelijkheid een rol in het verschillen tussen mannen en vrouwen wat betreft economische zelfstandigheid. Lonen van vrouwen liggen nog altijd lager dan lonen van mannen, ook als rekening wordt gehouden van allerlei logische factoren die het vurloon beïnvloeden zoals leeftijd, opleidingsniveau en werkervaring. 8 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Inleiding In maart 2019 is de Motie van lid Martens over de economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam aangenomen. De raad wil daarom nader geïnformeerd worden over waarom de positie van Amsterdamse vrouwen op de arbeidsmarkt verschild ten opzichte van die van mannen en wat hiervan de achterliggende redenen zijn. OIS is gevraagd dit te onderzoeken, waarbij de focus moest komen te liggen op de patronen rondom economische zelfstandigheid. Landelijk staat het thema de laatste maanden ook weer in de belangstelling, de landelijke monitor emancipatie van het SCP en CBS° verscheen, er was in februari een rondetafelgesprek in de vaste commissie SZW en er is een consortium bezig onder de naam werk.en.de.toekomst om in de periode 2018-20122 onder andere genderstereotyperingen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt te doorbreken *. Er is de afgelopen jaren al veel onderzoek gedaan rondom het thema arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van vrouwen, onder andere door Atria, het SCP, het CBS, de SER en het CPB. Deze onderzoeken zijn veelal op landelijk niveau en beschrijven onder andere de mate van het verschil tussen mannen en vrouwen, verschillen tussen groepen vrouwen, de mogelijke oorzaken van de verschillen (deeltijdwerk, kwaliteit kinderopvang, kosten kinderopvang, cultuur etc) en gaan in op de gevolgen van de lagere arbeidsparticipatie van vrouwen (lagere economische zelfstandigheid, minder pensioenopbouw, hoger risico bijstandsafhankelijkheid bij echtscheiding etc). Er zijn minder onderzoeken (zeker op lokaal niveau) naar de economische zelfstandigheid en de beweegredenen van vrouwen om deeltijd te werken, veelal vanaf de aanvang van hun carrière”. De hoofdvraag van dit onderzoek is daarom: Hoe is het gesteld met de economische zelfstandigheid van Amsterdamse vrouwen en wat zijn de structuren die een grotere zelfstandigheid in de weg staan, zoals deeltijdwerk, ongelijke beloning voor gelijk werk en ongelijke verdeling van zorgtaken? Om deze vraag, binnen de beschikbare tijd te kunnen beantwoorden is gekozen om vier sub- thema's nader te bekijken, zowel in de literatuur als in de beschikbare data over Amsterdam: 1. Economische zelfstandigheid: Hoe is het gesteld met de economische zelfstandigheid van verschillende groepen Amsterdamse vrouwen? 2. Arbeidsparticipatie en de niet werkzame vrouwen; In welke mate nemen Amsterdamse vrouwen deel op de arbeidsmarkt? Welke groepen vrouwen zijn niet actief op de arbeidsmarkt en wat zijn daarvoor de belangrijkste redenen? 2 https:/{digital.scp.nl/emancipatiemonitor2018/ 3 https://s3-eu-central-1.amazonaws.com/atria-nl/wp- content/uploads/2019/02/12144352/Atria t.b.v. hoorzitting rondetafelgesprek Arbeidsparticipatie van vrouwen d.d. 11 februari 2019.pdf t Werk.en.de Toekomst zet zich in voor het doorbreken van genderstereotypering in het onderwijs en op de arbeidsmarkt en het verbeteren van de mogelijkheden om werk, zorg en leren met elkaar te combineren. Werk.en.de Toekomst is een samenwerking van Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, Emancipator, de Nederlandse Vrouwen Raad (NVR) en VHTO, Landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek en wordt gesteund door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 5 htt ps-//www.scp.nl/Nieuws/Jonge vrouwen vaak een deeltijdbaan en daardoor minder economisch zelfstandig 9 | 3. Loonongelijkheid: In hoeverre is er sprake van loonongelijkheid tussen vrouwen en mannen in Amsterdam? 4. Verdeling van arbeid en zorgtaken: Willen Amsterdamse vrouwen meer of minder werken en wat zijn daarvoor de redenen? Hoe tevreden zijn vrouwen met de verdeling van arbeid en zorgtaken binnen hun huishouden? Welke maatregelen hebben ouders van kinderen onder de 12 genomen om werk en zorgtaken te kunnen combineren? In hoeverre hebben vrouwen (en mannen) het gevoel gezins- dan wel werkactiviteiten te verwaarlozen? Methode en gebruikte bronnen De vragen zijn bekeken aan de hand van verschillende bronnen en methodes. Voorafgegaan door een korte literatuurverkenning. De gevolgde methodes zijn: = De economische zelfstandigheid van Amsterdamse vrouwen is bekeken aan de hand van inkomensregistraties van het CBS. Waarbij de Amsterdamse vrouwen worden vergeleken met de Amsterdamse mannen. "Om de arbeidsparticipatie van vrouwen in beeld te brengen is gebruik gemaakt van de Enquête beroepsbevolking van het CBS (EBB) en de Enquête beroepsbevolking van OIS (REB). De vrouwen die niet werken zijn cijfermatig in beeld gebracht op basis van de inkomensstatistiek van het CBS. De redenen waarom zijn niet werken zijn aan de hand van de enquête beroepsbevolking van OIS (REB) geanalyseerd. = _ De loonongelijkheid is geanalyseerd aan de hand van een CBS studie naar loonongelijkheid. Aanvullend is op basis van de polisadministratie van het UWV (beschikbaar via het CBS) een analyse gemaakt van de loonongelijkheid onder Amsterdamse mannen en vrouwen die werken in loondienst. =De verdeling van arbeid en zorgtaken is aan de hand van de enquête beroepsbevolking van OIS (REB) geanalyseerd. Deze enquête is in de periode janvari-oktober 2019 aan ruim 3.000 Amsterdammers (en hun eventuele partner) voorgelegd in de leeftijd van 15 tot en met 74 jaar. Aanvullend zijn zes interviews gehouden met werkende vrouwen met thuiswonende kinderen. Met deze vrouwen is doorgepraat over hoe zij arbeid en zorg in hun huishouden verdeeld hebben, waar zij eventueel tegenaan lopen en hoe zij kijken naar economische zelfstandigheid. Rapportage Dit rapport start met een algemene inleiding op het thema aan de hand van de literatuur. Daarna wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op economische zelfstandigheid. De hoofstukken daarna gaan in op patronen die economische zelfstandigheid in de weg kunnen gaan. Hoofdstuk 3 gaat in op arbeidsparticipatie en niet werkzame vrouwen. In hoofdstuk 4 staat de loonongelijkheid centraal en in hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de vragen gerelateerd aan de verdeling van arbeid en zorg. Tussen de hoofdstukken door staan enkele verhalen van werkzame vrouwen weergegeven. 10 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | 1 Eerder onderzoek Hoe verschilt de economische positie van Nederlandse vrouwen van die van mannen? En hoe kunnen deze verschillen worden verklaard? In dit hoofdstuk worden de belangrijkste verklaringen op een rij gezet op basis van een verkennende literatuurstudie. 1.1 Vrouwen zijn minder vaak economisch zelfstandig Ruim 60% van de Nederlandse vrouwen was in 2017 economisch zelfstandig, tegenover 79% van de mannen (Herbers en Portegijs, 2018). In de afgelopen paar jaar is dit vooral onder vrouwen wat toegenomen. Economische zelfstandigheid wil zeggen dat iemand door arbeidsinkomen in het eigen levensonderhoud kan voorzien. Economische niet-zelfstandigen zijn ofwel afhankelijk van een uitkering, verdienen te weinig met hun baan, of werken helemaal niet. Een op de tien vrouwen heeft geen eigen inkomen. Vrijwel altijd zijn dit gehuwde of samenwonende vrouwen die voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van hun partner. Een echtscheiding of een partner die werkloos raakt kan tot grote gevolgen leiden voor deze groep. Wanneer we de Amsterdamse situatie vergelijken met Nederland zien we dat ongeveer evenveel vrouwen als landelijk economisch zelfstandig zijn (63% tegenover 61%). Amsterdamse mannen zijn juist wat minder vaak economisch zelfstandig dan landelijk (72% tegenover 79%) maar nog steeds vaker dan Amsterdamse vrouwen (OIS, 2019). Hoe kunnen deze verschillen tussen mannen en vrouwen worden verklaard? 1.2 Arbeidsparticipatie onder vrouwen minder groot Eén van de factoren die een rol speelt in de lagere economische zelfstandigheid van vrouwen in vergelijking met mannen is hun lage(re) arbeidsparticipatie. In 2017 werkten ruim acht op de tien mannen (85%) tegenover iets meer dan zeven op de tien Nederlandse vrouwen (73%) (Van Thor et al, 2018). Zelfs onder werkende vrouwen is het aandeel economisch zelfstandigen echter kleiner dan onder mannen (73% tegenover 90%). Dit komt doordat vrouwen aanzienlijk minder vur werken. Waar mannen in 2017 gemiddeld 39 vur per week werkten, bestond voor vrouwen een gemiddelde werkweek uit 28 vur (Herbers en Portegijs, 2018). In Amsterdam is dit verschil een stuk kleiner: in 2018 werkten mannen gemiddeld 34 vur per week, tegenover 32 vur onder vrouwen (OIS, 2019). Dit verschil wordt zowel landelijk als in Amsterdam kleiner. De afgelopen jaren zijn vrouwen steeds meer gaan werken: tussen 2007 en 2017 is het aandeel met een kleine deeltijdbaan (minder dan 20 uur) afgenomen van 26% naar 19% terwijl het aandeel met een grote deeltijdbaan (28 tot 35 vur) is toegenomen van 20% naar 25%) (Portegijs & van den Brakel, 2018). Wat opvalt, is dat vrouwen die in deeltijd werken vaker economisch zelfstandig zijn dan mannen: 51% tegenover 38%.’ Dit komt doordat in deeltijd werkende mannen vaker jong en ° Dit wordt geoperationaliseerd als een inkomen van minimaal 70% van het wettelijke minimumloon, oftewel de netto bijstand van een alleenstaande. In 2017 bedroeg de grens voor economische zelfstandigheid €950 per maand. 7 in deze vergelijking is gekeken naar mannen en vrouwen met een baan van 0,3 tot 0,6 fte. 11 | laagopgeleid zijn en op een lager beroepsniveau werken en daardoor een lager inkomen hebben (Van den Brakel & Leufkens, 2011). 1.3 Nederlandse vrouwen verdienen minder dan mannen Een andere belangrijke factor die een rol speelt in de lagere economische zelfstandigheid van vrouwen is dat zij gemiddeld minder verdienen dan mannen. Wanneer het gemiddelde bruto uurloon van mannen en vrouwen met elkaar wordt vergeleken bedraagt de loonkloof in Nederland gemiddeld 15,2% in 2017 (Eurostat, 2019). De Nederlandse loonkloof is daarmee kleiner dan in landen als het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, maar groter dan in Denemarken en België. De Nederlandse loonkloof ligt iets lager dan het Europees gemiddelde van 16%. Omdat factoren als leeftijd, opleidingsniveau en werkervaring ook een belangrijke rol spelen in loonverschillen, is het belangrijk hier ook rekening mee te houden. Wanneer voor zulke factoren wordt gecorrigeerd is er echter nog steeds sprake van een aanzienlijke loonkloof. Het verschil tussen mannen en vrouwen bedraagt na correctie 7% in het bedrijfsleven en 5% bij de overheid (CBS, 2016). Deze gecorrigeerde loonkloof laat een dalende trend zien: in 2008 bedroeg het verschil nog 9% in het bedrijfsleven en 7% bij de overheid. 1.4 Werkgevers geven de voorkeur aan mannen Werkgevers gaan er in het algemeen vanuit dat vrouwen liever in deeltijd willen werken (Keuzenkamp et al., 2009). Daarnaast lijken werkgevers bij de werving al voorkeur te geven aan mannelijke werknemers. Intelligence Group deed in 2019 onderzoek naar recruitment onder mannen en vrouwen in 33 beroepsgroepen. Het blijkt dat de afgelopen twee jaar 43 procent van de mannen minimaal één keer per kwartaal een verzoek van een recruiter kreeg terwijl dit onder vrouwen maar 31 procent was. Bij elf beroepsgroepen bleken vrouwen significant minder vaak benaderd te worden. Het ging onder meer om onderwijs, verkoop, consultancy en techniek. Vrouwen worden minder vaak benaderd wellicht doordat ze minder dan mannen geneigd zijn om zichzelf te profileren, maar opvattingen van werkgevers over arbeidsparticipatiewensen van vrouwen spelen mogelijk ook een rol. 1.5 Traditionele normen over verdeling werk en zorgtaken overheersend in Nederland In Nederland heerst (onbewust) de norm dat vrouwen primair verantwoordelijk zijn voor de zorg voor kinderen, ouders en anderen, en dat mannen verantwoordelijk zijn voor het inkomen (McKinsey, 2018). Dit heeft gevolgen voor de keuzes die gemaakt worden op het gebied van de arbeidsduur van vrouwen en de verdeling van werk en zorgtaken binnen een huishouden. Uit het tijdsbesteding onderzoek van SCP blijkt dat van de 41 vur per week dat aan werk en zorg besteed wordt, vrouwen 40% aan betaald werk en 60% aan zorgtaken besteden (Roeters, 2017). Bij de mannen ligt dat net andersom. Het stichten van een gezin speelt hierin een belangrijke rol: met de komst van kinderen gaat vooral de vrouw vaak minder werken, terwijl de man overwegend voltijd blijft werken (Perez et al, 2018). Deze verschillen worden wel iets kleiner. Vrouwen werken na de geboorte van hun eerste kind steeds vaker evenveel vur als ervoor, zijn vaker economisch zelfstandig en ook iets vaker hoofdkostwinner. Toch heeft naar eigen zeggen slechts één op de acht ouders met minderjarige kinderen werk en zorgtaken gelijk verdeeld, terwijl ruim de helft dit wel graag zo zou zien (Portegijs et al, 2018). 12 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | 1.6 Grote verschillen tussen vrouwen onderling Achtergrondkenmerken als leeftijd, opleidingsniveau en migratieachtergrond spelen een belangrijke rol in de arbeidsparticipatie, arbeidsduur en economische zelfstandigheid van vrouwen. Het is daarom belangrijk om hiermee rekening te houden. Zo werken vrouwen rond hun 35° jaar gemiddeld minder dan wanneer ze 25 jaar oud zijn (Van Thor et al, 2018). Daarnaast zijn er verschillen tussen generaties: vrouwen die vóór 1970 geboren zijn werkten minder vren per week op hun 37°* dan vrouwen die in 1970 of erna geboren zijn. Alhoewel de gemiddelde arbeidsparticipatie van vrouwen is gestegen, blijven er grote verschillen bestaan tussen laag- en hoogopgeleiden. In 2017 betrof de netto arbeidsparticipatie 49% voor laagopgeleide vrouwen, tegenover 75% van de middelbaar- en 86% van de hoogopgeleide vrouwen (Van Thor en Herbers, 2018).® Hoogopgeleide vrouwen werken daarnaast gemiddeld meer vur per week dan laagopgeleide vrouwen (31 vur tegenover 24 uur) en vaker voltijd (39% tegenover 19%) (Van Thor en Herbers, 2018). Het aandeel economisch zelfstandigen ligt dan ook een stuk hoger onder hoogopgeleide vrouwen: acht op de tien tegenover zes op de tien middelbaar opgeleide vrouwen (62%) en drie op de tien laagopgeleide vrouwen (31%). Laagopgeleide vrouwen zijn relatief vaak financieel afhankelijk van een (mannelijke) kostwinner (Atria, 2015). Daarnaast is migratieachtergrond kenmerkend voor hoge of lage economische zelfstandigheid. Vrouwen met een andere dan Nederlandse migratieachtergrond zijn beduidend minder vaak economisch zelfstandig dan vrouwen zonder migratieachtergrond (Herbers en Portegijs, 2018). Dit hangt gedeeltelijk samen met het opleidingsniveau, vrouwen met een niet- westerse migratieachtergrond zijn relatief vaak laagopgeleid. Vooral vrouwen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond hebben een laag onderwijsniveau. ® Dit betreft de netto arbeidsparticipatie van niet-onderwijsvolgende vrouwen tussen de 15-64 jaar naar opleidingsniveau. 13 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | | ” 4 4 AT KE: Ee KeS JE mn he En, bel Ld Er 5 Js Rr > AE TE L AS TRA Se - 4 ie J NNP el „5 Ee hs Eh f R El Gek kad A en Ke A mt ARR ORN ES NO … 1 é n ; fi E 4 in B N mn Ln un Ne) PRC N Lo / E Í 4 MS ) aar Áo Pt ij id ke ' dE me TRE Fm B MON k CE ID = 4E | Ep À $ era Zit 4 : OR Re n en pn arn EEN tt nf aenema AN 8 WE aid Echo versen en NN jn ma eg Hoe doet zij dat? Vrouw van 36, woont met partner en twee jonge kinderen (baby en peuter). Zij werkt als adviseur voor een maatschappelijke organisatie. Reist veel voor werk, maar kan tijd flexibel indelen. Thuiswerken, in trein werken, er is veel mogelijk en dat geeft veel flexibiliteit. Haar werkgever staat daar ook voor open. Werkt nu 4x9 vur en haar man ook. Ze zijn beiden bewust 36 vur blijven werken nadat kinderen werden geboren. “Omdat het in ons werk mogelijk was, en we allebei ook van werken houden.” Ze is een leukere moeder door ook actief een carrière te hebben. Minder werken was en is voor haar niet aan de orde, want het gaat nu prima zo. Ze vindt haar werk heel belangrijk voor haar eigen ontwikkeling en om economische zelfstandig te zijn. Dat is een bewuste afweging omdat ze van mening is dat je nooit weet hoe de toekomst gaat. Ze is 1 dag per week thuis bij de kinderen en haar man ook. Maar die heeft momenteel een beetje moeite om ook echt thuis te kunnen zijn. Zijn functie vraag op dit moment veel, bereikbaar zijn legt druk op gezin. Dus nu komt haar moeder tijdelijk een halve dag per week extra oppassen. Ze hopen allebei dat het tijdelijk is, want ze willen allebei een dag met kinderen doorbrengen. Dat is een bewuste keuze, vinden ze goed voor de ontwikkeling kinderen en voor hun eigen ontwikkeling. De kinderen gaan 2 dagen naar een kinderdagverblijf, 1 dag passen schoonouders bij hun thuis op en nu dus tijdelijk ook een halve dag haar moeder. Verder kunnen ze altijd beroep doen op hun netwerk, ook op vrienden in de buurt als dat nodig is met halen van kinderen. Dat geeft veel rust. Ze zijn tevreden over de kinderopvang, dat is goed voor de ontwikkeling van de kinderen maar over de opvangkosten zijn zij en haar man ontevreden. Die zijn hoog. Ze ziet wel op tegen het moment dat de oudste straks naar school gaat en ze te maken krijgen met schooltijden en schoolvakanties. Die zijn veel moeilijker te combineren met werktijden dan kinderopvangtijden (7.30-18.30). Om tegen die tijd allerlei soorten opvang combineren (voorschool, tussen school en naschool) heeft niet haar voorkeur. Maar ze zou eigenlijk wel graag 4x9 blijven werken, maar denkt dat het niet haalbaar is en vindt dat raar. Ze is trots op de gelijke verdeling binnen haar huishouden en op de manier waarop ze het ouderschap samen invullen. Haar man heeft het ook goed geregeld, daar is ze blij mee. Wel verbaast het haar dat zij steeds vragen krijgt hoe ze dat gaat doen met 2° kind (net geboren), terwijl haar man die vragen nauwelijks krijgt. De balans tussen werk en privé is op dit moment goed, na zwangerschapsverlof is ze nu weer 2 maanden aan het werk, en dat loopt goed tot nu toe. Flexibiliteit van het werk, de werkgever en het netwerk helpen bij die balans en zorgen ervoor dat het geen stressvolle situatie is. Foto: Weteringscircuit, Shirley de Jong (2014) 14 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | 2 Economische zelfstandigheid Een persoon wordt beschouwd als economisch zelfstandig als men zichzelf zou kunnen onderhouden op basis van inkomen vit arbeid. Dit gegeven is als volgt geoperationaliseerd: iemand is economisch zelfstandig als het individuele netto inkomen uit werk in loondienst en/of een eigen onderneming evenveel of meer is dan het netto bijstandsbedrag van een alleenstaande. Op 1 januari 2019 lag dit bedrag op €1.025,55 netto per maand”. De doelgroep voor de indicator economische zelfstandigheid bestaat vit personen in particuliere huishoudens van 15 tot en met 64 jaar oud, exclusief scholieren en studenten. ° Het aandeel economisch zelfstandigen wordt bepaald binnen deze doelgroep. In bijlage 2 is meer informatie opgenomen over de gehanteerde methode. In 2017 telt Amsterdam 515.868 personen in de hierboven omschreven groep vallen (doelgroep voor economische zelfstandigheid), dit zijn ongeveer evenveel mannen als vrouwen. Zij vormen de basisaantallen van dit hoofdstuk. 2.1 Bijna twee derde Amsterdamse vrouwen is economisch zelfstandig; aandeel daalt met leeftijd Van de Amsterdamse vrouwen is 63% economisch zelfstandig. Onder Amsterdamse mannen ligt dit aandeel op 72%. Economische zelfstandigheid hangt sterk samen met leeftijd (zie figuur 2.1). Onder 15 tot en met 24-jarigen is het aandeel economisch zelfstandigen lager dan gemiddeld. Deze groep is wel relatief klein, omdat veel jongeren schoolgaand of studerend zijn en daardoor buiten de doelgroep van economische zelfstandigheid vallen. Het hoogste aandeel economisch zelfstandigen zien we in de leeftijdscategorie 25 tot en met 34-jarigen. In de hogere leeftijdscategorieën neemt het aandeel economisch zelfstandigen weer af. Alleen in de jongste leeftijdscategorie is het aandeel economisch zelfstandige vrouwen hoger dan het aandeel mannen. In de andere leeftijdscategorieën zijn vrouwen minder vaak economisch zelfstandig dan mannen, dit verschil is het grootst onder 35 tot en 44-jarigen. ° Dit is het netto bijstandsbedrag voor een alleenstaande tussen de 21 en AOW-leeftijd inclusief vakantiegeld. Exclusief vakantiegeld is het bedrag €974,27. 10 Het gaat hierbij om personen met als voornaamste activiteit een opleiding of studie. Zie bijlage 2 voor een overzicht van definities in dit hoofdstuk. 15 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen Figuur 2.1 Economische zelfstandigheid naar leeftijd en geslacht, 2017 (procenten) Aandeel economisch zelfstandigen % 100 90 80 70 60 50 o Sp) 4 75 79 a Bs 7o ij 30 7 EI B 20 45 10 0 M V M V M Vv M V M Vv M Vv 15-24 25-34 35-44 45-54 55-65 totaal Absolute aantallen economisch zelfstandigen en niet-zelfstandigen niet economisch economisch ee zelfstandig zelfstandig mannen vrouwen mannen _ vrouwen mannen VIKS 15-24 7.630 7.170 10.290 11.230 17.920 18.400 25-34 14.280 20.440 62.940 61.930 71.220 82.370 35-44 12.940 20.900 47.640 38.460 60.570 59.360 45-54 17.240 22.510 40.340 31.440 57.580 53.940 55-65 19.460 24.320 25.150 19.580 44.610 43.890 totaal 71.550 95.330 186.340 162.640 257.900 257.970 Bron: CBS (bewerking OIS) 16 | 2.2 Grote verschillen in economische zelfstandigheid naar huishoudsamenstelling Tussen de verschillende soorten huishoudens zijn er grote verschillen in economische zelfstandigheid, zowel voor mannen als voor vrouwen (zie figuur 22). Onder alleenstaanden is er wat betreft het aandeel economisch zelfstandigen nauwelijks verschil tussen mannen (67%) en vrouwen (68%). Personen die onderdeel zijn van een paar (met of zonder kinderen!®) zijn gemiddeld genomen vaker economisch zelfstandig dan alleenstaanden, maar in deze groepen zien we wel verschillen tussen mannen en vrouwen: = Bij paren zonder kinderen zijn mannen vaker economisch zelfstandig (80%) dan vrouwen (71%); = Voor paren met minderjarige kinderen is dit verschil nog groter, 81% van de mannen en 60% van de vrouwen zijn economisch zelfstandig; = Onder paren met alleen meerderjarige kinderen valt op dat zowel vrouwen (51%) als mannen (71%) minder vaak economisch zelfstandig zijn dan vrouwen (60%) en mannen (80%) met minderjarige kinderen. Alleenstaande moeders zijn minder vaak economisch zelfstandig dan alleenstaande vaders, maar deze laatste categorie komt weinig voor: van alle alleenstaande ouders met minderjarige kinderen is 90% vrouw. Dit geldt zowel voor alleenstaande ouders met jonge minderjarige kinderen als voor alleenstaande ouders met meerderjarige kinderen. Vn deze analyse is gekeken naar het geslacht en de huishoudsamenstelling van het individu, ongeacht het geslacht van een eventuele partner. 12 wanneer wordt gesproken van een eenoudergezin of paar met kinderen gaat het om minderjarige kinderen, tenzij anders vermeld. Wanneer wordt gesproken van een paar zonder kinderen of alleenstaanden gaat het om huishoudens zonder minder- of meerderjarige kinderen. 17 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Figuur 2.2 Economische zelfstandigheid naar huishoudsamenstelling* en geslacht, 2017 Aandeel economisch zelfstandigen (%) % 100 go 80 70 60 50 40 Eje 6 vh vj 30 7 65 ie) ie) Dj 20 10 o M V M V M V M V M V M V alleenstaande paar zonder paar met eenoudergezin paar met eenoudergezin kinderen kinderen uitsluitend met uitsluitend meerderjarige meerderjarige kinderen kinderen Absolute aantallen economisch zelfstandigen en niet-zelfstandigen niet economisch economisch ee zelfstandig zelfstandig mannen vrouwen mannen vrouwen mannen vrouwen alleenstaande 31.420 24.070 62.900 51.480 94.320 75.550 paar zonder kinderen 13.000 18.310 52.210 43.780 65.210 62.090 paar met kinderen 10.810 23.670 46.370 35.210 57.180 58.880 eenoudergezin 810 10.860 1.580 10.990 2.390 21.850 paar met uitsl. meerderjarige ‚850 5.820 6.880 5.820 9.700 _ 11.640 kinderen eenoudergezin met uits. 700 _ 4.450 1.280 4.650 1.980 9.100 meerderjarige kinderen overige huishoudtypen** 680 430 2.540 2.010 3.220 2.440 totaal hoofdkostwinners en <Q>5o 87.610 173.740 153.940 234.000 241.540 partners “Figuur bevat alleen gegevens over hoofdkostwinners en partners, overige huishoudleden (bijvoorbeeld meerderjarige kinderen) zijn buiten beschouwing gelaten. , . **Niet afgebeeld in figuur bron: CBS (bewerking OIS) Het patroon naar leeftijd verschilt ook naar huishoudsamenstelling. Onder paren zonder kinderen wordt het verschil tussen mannen en vrouwen groter naarmate de leeftijd stijgt. Bij paren met kinderen en eenoudergezinnen zien we wat betreft economische zelfstandigheid juist onder jongere ouders de grootste verschillen tussen mannen en vrouwen (zie bijlage 3 voor een volledig overzicht van het aandeel economisch zelfstandigen naar huishoudsamenstelling en leeftijd). 18 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | 2.3 Vrouwen met drie of meer kinderen minder vaak economisch zelfstandig Voor paren met kinderen heeft ook het aantal minderjarige kinderen in het huishouden invloed op de economisch zelfstandigheid. Dit patroon is sterker voor vrouwen dan voor mannen. Van de vrouwen die onderdeel zijn van een paar met één kind is 63% economisch zelfstandig en bij twee kinderen is dit nauwelijks anders: 64%. Bij meer dan twee kinderen neemt het aandeel economisch zelfstandige vrouwen echter sterk af: 47% van de vrouwen in een paar met drie kinderen is economisch zelfstandig en bij vier kinderen is dit nog maar 23%. Onder mannen met één of twee kinderen is het aandeel economisch zelfstandigen ongeveer even hoog als onder mannen zonder kinderen. Bij paren met meer dan twee kinderen daalt ook het aandeel economisch zelfstandige mannen, maar minder sterk dan bij vrouwen. Figuur 2.3 Economisch zelfstandigheid naar huishoudsamenstelling* voor paren, naar het aantal kinderen in het huishouden en geslacht, 2017 Aandeel economisch zelfstandigen % 100 go 80 7o 60 50 40 82 5E PE Sal van 30 GE] 64 63 Ai 20 7 0 M Vv M Vv MV MV M Vv M Vv paar zonder paar met paar met paar met paar met totaal minder- of 1 kind <18 2 kinderen <18 3kinderen<18 _ 4of meer kinderen paren meerderjarige <18 met kinderen kinderen <18 Absolute aantallen economisch zelfstandigen en niet-zelfstandigen Niet economisch Economisch ee zelfstandig zelfstandig mannen vrouwen mannen vrouwen mannen vrouwen paar zonder minder“of 3000 18.310 52.210 43.780 65.210 62.090 meerderjarige kinderen paar met 1 kind <18 4,410 9.420 20.030 16.190 24.440 25.600 paar met 2 kinderen <18 3.920 8.560 19.150 14.960 23.070 23.520 paar met 3 kinderen <18 1.700 4.070 5.870 3.580 7.570 7.650 paar met 4 kinderen <18 780 1.630 1.320 490 2.100 2.110 totaal paar met kinderen <18 10.810 23.670 46.370 35.210 57.180 58.880 “Figuur bevat alleen gegevens over hoofdkostwinners en partners, overige huishoudleden (bijvoorbeeld meerderjarige kinderen) zijn buiten beschouwing gelaten. bron: CBS (bewerking OIS) 19 | 2.4 Verschillen in economische zelfstandigheid tussen mannen en vrouwen kleiner naarmate het opleidingsniveau stijgt Voor mannen en vrouwen geldt dat het aandeel economisch zelfstandigen hoger is naarmate het opleidingsniveau stijgt (zie figuur 2.4). Ook het verschil tussen mannen en vrouwen wordt kleiner bij een hoger opleidingsniveau. " Vande laagopgeleide vrouwen is 26% economisch zelfstandig, van de mannen is dit 48%; Van de middelbaaropgeleide vrouwen is 60% economisch zelfstandig, van de mannen is dit 71%; "Vande hoogopgeleide vrouwen is 79% economisch zelfstandig, van de mannen is dit 84%. Voor alle opleidingsniveaus geldt dat er onder alleenstaanden geen of alleen een klein verschil is tussen mannen en vrouwen wat betreft het aandeel economisch zelfstandigen. Voor paren verschilt het patroon per opleidingsniveau wel sterk: " _ Onder laag opgeleiden zien we bij paren met en zonder kinderen een vrij groot verschil in het aandeel economisch zelfstandige mannen en vrouwen. Van de vrouwen in een paar met kinderen is bijvoorbeeld 22% economisch zelfstandig terwijl 59% van de laagopgeleide mannen in een paar met kinderen economisch zelfstandig is. = _ Bij middelbaar opgeleiden zijn deze verschillen ook aanwezig, maar bij paren zonder kinderen is het verschil tussen mannen (79%) en vrouwen (69%) kleiner dan bij paren met kinderen (mannen 80% en vrouwen 52%); "Onder hoogopgeleiden paren zonder kinderen is het aandeel economisch zelfstandige vrouwen bijna even groot (82%) als het aandeel mannen (86%). Bij paren met kinderen geldt echter ook voor hoogopgeleiden dat mannen (91%) vaker economisch zelfstandig zijn dan vrouwen (76%). Bij de interpretatie van deze gegevens in het belangrijk om in gedachten te houden dat de groep laagopgeleide Amsterdammers relatief klein is (19%): het aantal hoogopgeleiden is ruim twee keer zo groot als het aantal laagopgeleiden (absolute aantallen zijn weergegeven in de tabel onderaan figuur 2.4). 20 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen Figuur 2.4 Economische zelfstandigheid naar opleidingsniveau en huishoudsamenstelling*, 2017 Aandeel economisch zelfstandigen — laag opgeleiden % 100 go 80 70 60 50 40 o 3 57 SE) 51 A: 20 37 RS 5 10 B 22 23 o M Vv M Vv M Vv M Vv M Vv alleenstaande paar zonder kinderen paar met kinderen ouder in totaal eenoudergezin Aandeel economisch zelfstandigen — middelbaar opgeleiden % 100 go 80 70 60 50 40 vs 30 EN s li 8 ús 20 5 10 o M Vv M Vv M Vv M Vv M Vv alleenstaande paar zonder kinderen paar met kinderen ouder in totaal eenoudergezin Aandeel economisch zelfstandigen — hoog opgeleiden % 100 go 80 70 60 50 EN 40 gl 5 Ti ER % 30 20 10 o M Vv M Vv M Vv M Vv M Vv alleenstaande paar zonder kinderen paar met kinderen ouder in totaal eenoudergezin Absolute aantallen economisch zelfstandigen en niet-zelfstandigen Niet economisch zelfstandig Economisch zelfstandig LojdE | mannen vrouwen mannen _ vrouwen mannen vrouwen laagopgeleid 26.620 37.330 24.230 13.320 50.850 50.650 middelbaar opgeleid 23.420 28.880 57.560 42.530 80.980 71.410 hoogopgeleid 18.880 28.390 101.100 104.000 119.980 132.390 *Figuur bevat per huishoudsamenstelling alleen gegevens over hoofdkostwinners Bron: CBS (bewerking OIS) en eventuele partners, overige huishoudleden (bijvoorbeeld meerderjarige kinderen) zijn wel opgenomen in de totalen per opleidingsniveau en in de tabel. De cijfers over opleidingsniveau zijn gewogen omdat niet voor iedereen het hoogst behaalde opleidingsniveau geregistreerd staat. 21 Onderzoek, Informatie en _ Statistiek | 2.5 Zelfstandigen minder vaak economisch zelfstandig dan werknemers in loondienst Van personen met werk in loondienst als belangrijkste inkomensbron is de grote meerderheid economisch zelfstandig. Het verschil tussen mannen en vrouwen is in deze groep relatief klein. Mensen met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron zijn minder vaak economisch zelfstandig dan werknemers en het verschil tussen mannen en vrouwen is in deze groep groter. Van de mannelijke zelfstandig ondernemers is 78% economisch zelfstandig; van de vrouwen is dit 67%. Figuur 2.5 Economische zelfstandigheid naar sociaaleconomische categorie* en geslacht, 2017 Aandeel economisch zelfstandigen % 100 8o 60 ep 0 4 78 on 72 20 o EN M Vv M Vv M Vv M Vv werknemer zelfstandig overig** totaal ondernemer Aantal economisch zelfstandigen en niet-zelfstandigen Niet economisch zelfstandig Economisch zelfstandig totaal mannen vrouwen Laars Lala l=d0 vrouwen Laars Lala l=d0 vrouwen werknemer 13.030 17.510 148.030 141.030 161.060 158.540 zelfstandig ondernemer 10.280 10.150 36.710 20.230 46.990 30.380 overig** 48.240 67.680 1.600 1.380 49.850 69.060 totaal 71.550 _ 95.330 186.340 162.640 257.900 257.970 *sociaaleconomische categorie wordt bepaald op basis van de belangrijkste bron van inkomen van het individu op jaarbasis. **[nclusief personen met een uitkering als belangrijkste inkomensbron en personen zonder individueel inkomen bron: CBS (bewerking OIS) 2.6 Bij parttime werk zijn vrouwen vaker economisch zelfstandig dan mannen Hoe meer uren per week men werkt, hoe groter het aandeel economisch zelfstandigen (zie figuur 2.5). Personen die fulltime werken zijn vrijwel altijd economisch zelfstandig en hier zien we nauwelijks verschil tussen mannen en vrouwen. Bij een arbeidsduur tussen de 20 en 35 vur per week zijn vrouwen vaker economisch zelfstandig dan mannen. Dit patroon geldt ook op landelijk niveau. Een verklaring hiervoor is dat mannen die parttime werken vaker dan parttime werkende 22 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen vrouwen laagopgeleid zijn of op een laag beroepsniveau werken (zie eerder onderzoek). In hoofdstuk 4 komt dit patroon eveneens terug in de loonongelijkheid, vrouwen die tussen de 12 en 30 vur per week werken hebben een hoger gemiddeld vurloon (in Nederland) dan mannen. Figuur 2.6 Economische zelfstandigheid naar arbeidsduur* en geslacht, 2017 Aandeel economisch zelfstandigen % 100 go 80 70 60 50 cq al Sk 40 Sp B 70 Via 30 EE 20 (APN Ae) 33 hs ki 10 19) fe) M V M V M V M V M V M V M V M V persoon komt <12 Uur 12-<20UUr 20-<25UUr 25-<30 UUr 30-<35 UUr 35 en meer vur totaal niet voor in polisadministratie** Aantal economisch zelfstandigen en niet-zelfstandigen Niet economisch Economisch EE zelfstandig zelfstandig mannen vrouwen mannen _ vrouwen mannen vrouwen persoon niet in polisadmin.** 56.340 75.520 27.850 17.410 84.190 92.930 <12 uur 4,470 5.900 3.260 3.930 7.730 9.830 12-<20 uur 3.200 5.750 3.860 6.580 7.060 12.340 20-<25 uur 2.170 3.240 5.100 14.510 7.270 17.750 25-<30 uur 1.160 1.400 5.880 14.950 7.040 16.340 30-<35 uur 1.050 1.260 14.600 28.170 15.650 29.430 35 en meer uur 3.170 2.270 125.790 77.090 128.970 79.360 totaal 71.550 95.330 186.340 162.640 257.900 257.970 “Hiervoor is gekeken naar het aantal arbeidsuren per week op 1 januari bron: CBS (bewerking OIS) 2017 en 1 juni 2017. Bij een verschil in arbeidsduur tussen de twee peildata is gekozen voor de hoogste arbeidsduur. “Personen zonder werk en personen zonder werk in loondienst maar met een eigen onderneming komen niet voor in de polisadministratie. 23 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | 3 Arbeidsparticipatie en vrouwen die niet werken Een van de factoren die een rol spelen in de lagere economische zelfstandigheid van vrouwen in vergelijking met mannen is hun lage(re) arbeidsparticipatie. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de arbeidsparticipatie van Amsterdamse vrouwen. Economische zelfstandigheid hangt sterk samen met arbeidsparticipatie en het werken in deeltijd. Dit hoofdstuk brengt in beeld welk deel van de vrouwen werkzaam is en welk deel niet en wat de voornaamste redenen zijn om niet te werken. De cijfers zijn gebaseerd op de enquête beroepsbevolking van OIS en op de inkomensstatistiek van het CBS. 3.1 Arbeidsparticipatie vrouwen stijgt naar 68% en stijgt sneller dan onder mannen maar verschil blijft Achtenzestig procent van de Amsterdamse vrouwen tussen de 15 en 74 jaar is werkzaam voor minimaal 1 vur per week (werkzame beroepsbevolking) of actief op zoek naar werk (werkloze beroepsbevolking). Dit wordt de bruto arbeidsparticipatie genoemd. Dit aandeel stijgt al jaren gestaag, in 2008 was 62% van de Amsterdamse vrouwen werkzaam of werkzoekend. Hoewel de bruto arbeidsparticipatie stijgt, is de bruto arbeidsparticipatie van vrouwen nog steeds lager dan die van mannen. Van de mannen is 75% actief op de arbeidsmarkt, dit aandeel schommelt al jaren rond dit niveau. De arbeidsparticipatie van Amsterdamse vrouwen ligt iets lager dan gemiddeld in Nederland (73%). Figuur 3.1 Ontwikkeling bruto arbeidsparticipatie naar geslacht, Amsterdam 2008-2018 (index 2003=100) index 2003 = 100 —=mannen —=vrouwen 106 104 102 100 98 96 94 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 bron: CBS Statline, bewerking OIS Amsterdamse vrouwen die werken doen dit gemiddeld 32 vur per week, iets meer dan werkende Amsterdamse mannen (gemiddelde 34 vur per week) en meer dan gemiddeld onder vrouwen in 24 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Nederland (zie hoofdstuk 1). Het verschil tussen mannen en vrouwen in Amsterdam in arbeidsduur wordt wel kleiner, in 2016 werkten Amsterdamse vrouwen gemiddeld 30 vur en mannen werkten gemiddeld 35 vur per week. De meeste vrouwen die werken doen dit in loondienst (80%), twintig procent van de vrouwen is werkzaam als zelfstandige. Dit aandeel is de afgelopen 5 jaar wel met 35% gestegen "®. 3.2 Vrouwen hebben vaker dan mannen geen werk, opleiding of uitkering Welke vrouwen niet werken kan worden bepaald aan de hand van de inkomensstatistiek waaruit wordt afgeleid wat de voornaamste inkomstenbron was van een persoon (op jaarbasis). Dit wordt de sociaaleconomische categorie genoemd. Niet werken betreft hier geen inkomen uit arbeid gehad in heel 2017. De samenstelling naar sociaaleconomische categorie verschilt tussen mannen en vrouwen (zie figuur 3.2). Zeven procent van de Amsterdamse vrouwen had in 2017 geen inkomen uit betaald werk of een uitkering, dit komt neer op ruim 18.000 vrouwen“. Onder Amsterdamse mannen lag dit met 3% een stuk lager (ongeveer 7.700 mannen).Verder valt op dat vrouwen iets vaker dan mannen inkomen uit een uitkering hebben en minder vaak werkzaam zijn als zelfstandig ondernemer. Figuur 3.2 Samenstelling naar sociaaleconomische categorie* per geslacht, 2017 en weeer 7 15 E % 0 20 40 60 80 100 m werknemer m zelfstandige ontvanger uitkering m zonder inkomen *Sociaaleconomische categorie wordt bepaald op basis van de belangrijkste bron van inkomen van het individu op jaarbasis. Bron: CBS (bewerking OIS) Vooral vrouwen in paren met (15%) en zonder (9%) kinderen hebben vaker dan mannen geen eigen inkomen. Vrouwen in eenoudergezinnen hebben veel vaker dan mannen (hoewel in aantal een kleine groep) inkomen vit een uitkering. 13 [nde Monitor Vrouwenemancipatie 2017 van OIS (2018) is meer aandacht voor verschillen in arbeidsparticipatie tussen groepen vrouwen. Vn de doelgroep voor economische zelfstandigheid (zie hoofdstuk 2) 25 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen Figuur 3.3 Samenstelling naar sociaaleconomische categorie* per geslacht en huishoudsamenstelling**, 2017 U E 8 __M(n=94.320) 24 l B Vresss 2 | U T Se EE m(n-6szw) zo NI 5E V(n=62089) u Hm a 5 T EB mese za ZE V(n=58.880) 3 <= NI c U 5 2 M(n=2390) 27 TD 38 Voz) 42 I 8 © 8 m=z57800 16 *_ V(n=257.972) 19 mam’ o 20 40 60 80 100 m werknemer m zelfstandige ontvanger uitkering m zonder inkomen *Sociaaleconomische categorie wordt bepaald op basis van de belangrijkste bron van inkomen van het individu op jaarbasis. **Figuur bevat per huishoudsamenstelling alleen gegevens over hoofdkostwinners en partners, overige huishoudleden (bijvoorbeeld meerderjarige kinderen) zijn wel opgenomen in het totaal. Bron: CBS (bewerking OIS) Laagopgeleide vrouwen hebben vaker dan andere vrouwen geen eigen inkomen. Van de laagopgeleide vrouwen heeft 17% geen eigen inkomen, van de middelbaar opgeleide vrouwen is dit 7% en van de hoogopgeleide vrouwen heeft 5% geen eigen inkomen. Onder mannen is het verschil naar opleidingsniveau niet zichtbaar, 2 tot 3% heeft geen eigen inkomen Figuur 3.4 Samenstelling naar sociaaleconomische categorie* per geslacht en opleidingsniveau**, 2017 Do 28 _M(n=50.850) 38 2 SS V(n=50.650) En 43 oo 80 2 & _M(n=80.980) 16 Ei U & _ 38 V(n=71.410) 21 mm E oo Do U 8 8, M(n=119.980) 7 8 V (n=132.390) es HE, % o 20 40 60 80 100 m werknemer m zelfstandige ontvanger uitkering m zonder inkomen *Sociaaleconomische categorie wordt bepaald op basis van de belangrijkste bron van inkomen van het individu op jaarbasis. **De cijfers over opleidingsniveau zijn gewogen omdat niet voor iedereen het hoogst behaalde opleidingsniveau geregistreerd staat. Bron: CBS (bewerking OIS) 26 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | 3.3 Arbeidsongeschiktheid voornaamste reden om niet te werken In de Enquête Beroepsbevolking van OIS (REB) is aan respondenten die geen betaald werk hebben gevraagd waarom dat zo is. Respondenten die niet fulltime met school of studie bezig zijn en geen betaald werk hebben geven het vaakst als reden om niet te werken aan dat zij niet in staat zijn om te werken vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid (31% onder deze vrouwen), geen werk kunnen vinden (15%) of vanwege hun leeftijd (12%). In figuur 3.5 zijn de genoemde redenen om niet te werken weergegeven, apart voor vrouwen en mannen. Onder ‘anders namelijk’ werd door verschillende respondenten als reden genoemd: “beheerst het Nederlands niet goed, vrijwilligerswerk, mantelzorg, zorg voor kinderen, geen behoefte aan, te druk, man werkt (“Man heeft goede baan, dus niet nodig om te werken, al is het financieel wel lastig soms“). Figuur 3.5 Genoemde redenen om geen betaald werk te hebben, voor vrouwen en mannen, jan-okt 2019 (excl. fulltime studenten, procenten) gepensioneerd /VUT/hoge leeftijd combinatie van zorg en werk legt te grote druk B vrouw ga naar school{studeer r schooltijden sluiten niet aan m afronding van opleiding _ m man geen geschikte betaalde B kinderopvang of zorg net begonnen met zoeken / in afwachting van sollicitatie o 5 10 15 20 25 30 35 bron: OIS/REB Vrouwen die geen betaald werk hebben (en geen fulltime studie volgen), noemen vaker dan mannen dat dit te maken heeft met dat de combinatie van zorg en werk een te grote druk oplegt (6% van de vrouwen versus 1% van de mannen). Dit komt nog vaker voor wanneer deze vrouwen thuiswonende kinderen hebben (14% versus 2% onder mannen in die situatie). Hoogopgeleiden geven vaker werkgerelateerde redenen, zoals ‘kan geen werk vinden’ of ‘net begonnen met zoeken of in afwachting van sollicitatie’ dan lager opgeleiden. Lager opgeleiden noemen vaker redenen die te maken hebben met ziekte of arbeidsongeschiktheid. 27 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | 3.3.1 Ruim een derde wil wel werken Ruim een derde van de vrouwen zonder betaald werk geeft in de REB aan wel te willen werken (35%), een ongeveer even groot deel geeft aan dat niet te willen (33%) en een kleiner deel wil wel maar kan nu niet werken (21%). De rest weet het niet of is in afwachting om met een baan te beginnen. Qua achtergrond van de vrouwen maakt de genoten opleiding een groot verschil; hoogopgeleide vrouwen zonder betaalt werk geven vaker aan wel te willen werken (47% versus 35% onder middelbaar opgeleiden en 26% onder laag opgeleiden). Deze resultaten voor vrouwen verschillen niet significant van de situatie van niet-werkende mannen. 3.4 Vrouwen doen vaker onbetaald werk dan mannen, vooral vrouwen zonder betaald werk Vrouwen doen vaker één of meerdere vormen van onbetaald werk dan mannen (31% versus 24%, bron: REB OIS). Het gaat daarbij het vaakst om vrijwilligerswerk (15% versus 14% onder mannen), werk als huisvrouw (8% versus 4% huismannen), mantelzorg (5% versus 3%), passen op de kleinkinderen (2% versus 1%) of stage lopen (2% versus 1%). Het gaat meestal om onbetaald werk van minder dan 12 vur per week (bij 71% van de vrouwen die onbetaald werk doen) en soms om 12 tot 24 uur (14%) of meer uren per week (9%). Hierin verschillen vrouwen niet van mannen. Figuur 3.6 Vormen van onbetaald werk die vrouwen doen, onder werkenden en niet-werkenden (meerdere antwoorden mogelijk, procenten) vrouwen mannen m werkende vrouwen _ B niet-werkende vrouwen m werkende mannen __E niet-werkende mannen doe vrijwilligerswerk Nn doe vrijwilligerswerk nn ben huisman{huisvrouw a __ huisman/huisvrouw _ verleen mantelzorg Ne verleen mantelzorg Ee pas op kleinkinderen Le pas op kleinkinderen _ loop stage L loop stage bh werk met behoud van uitkering 1 iets anders B. % iets anders H “ 0 10 20 30 o 10 20 30 Bron: REB/ OIS Vooral vrouwen zonder betaald werk doen vaak onbetaald werk, bijna de helft van hen (48% versus 34% onder de mannen zonder betaald werk), waaronder vaak vrijwilligerswerk (20%) of mantelzorg (8%, onder mannen is dat respectievelijk 17% en 5%). Vrouwen die een betaalde baan hebben, doen iets vaker onbetaald werk dan werkende mannen (24% versus 21%), daarbij gaat het ook vaak om vrijwilligerswerk (beide 13%) of mantelzorg (resp. 4% en 2%). Het vrijwilligerswerk dat vrouwen doen varieert sterk: vaak gaat het om taallessen/taalcoach, , bestuurswerk voor een stichting/vereniging, hulp in verzorgingshuis/hulp aan ouderen of zieken, belangenbehartiging, hulp in culturele instelling (bijv. als gastvrouw). 28 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | 4 Loonongelijkheid In 2018 verdiende een mannelijke werknemer in Nederland gemiddeld €24,10 per vur en een vrouwelijke werknemer €20,57. Het gemiddeld vurloon van vrouwen in Nederland ligt daarmee 14,7% (CBS, 2018) lager dan het gemiddelde vurloon van mannen. Dit wordt ook wel de loonkloof genoemd en wil zeggen dat een mannelijke werknemer gemiddeld 14,7% meer verdient dan een vrouwelijke werknemer. De afgelopen jaren is de loonkloof afgenomen, in 2008 was de loonkloof nog 20,1%. Voor het berekenen van de loonkloof wordt uitgegaan van het gemiddelde bruto vurloon van alle mannelijke werknemers en het gemiddelde bruto vurloon van alle vrouwelijke werknemers. Zelfstandigen zoals zzp-ers worden niet meegenomen in de cijfers. Van alle lonen, banen en beroepen wordt hierbij het gemiddelde genomen daarom wordt dit ook wel het ongecorrigeerde loonverschil genoemd. 4.1 Grote verschillen naar arbeidsduur en leeftijd Het verschil in loon tussen mannen en vrouwen verschilt sterk naar leeftijd en arbeidsduur. De loonkloof is het grootst onder vrouwen met een hogere leeftijd. Alleen in leeftijdsgroep van 25- 30 jaar is de loonkoof met 0,8% in het voordeel van vrouwen. Een mogelijke verklaring hiervoor is het gemiddeld hogere opleidingsniveau onder vrouwen in deze leeftijdsgroep. Boven 35 jaar wordt de loonkloof snel groter. De vraag is of de loonkloof met de jongere generaties langzaam zal verdwijnen of dat het krijgen van kinderen rond een bepaalde leeftijd ertoe gaat leiden dat de loonkloof vanaf 30 tot 35 jaar zal blijven toenemen, ook onder de jongere generaties. Figuur 4.1 Loonverschil man/vrouw naar leeftijdsgroepen, 2018 (procenten) loonverschil in 25 procenten 20,9 213 20 17,2 15 11,3 10 5,8 5/1 5 1,4 1 H o mm _ | -0,8 5 15-20 20-25 25-30 30-35 35-40 40-45 50-55 55-60 60-65 bron: CBS Statline 29 Onderzoek, _ Informatie en __ Statistiek | Bij deeltijdbanen tot 30 vur per week is het beloningsverschil in het voordeel van vrouwen (zie figuur 4.2). Vrouwen verdienden in 2018 zo'n 8% meer in 2018 bij deeltijdbanen van minder dan 30 vur per week dan mannen. Bij banen van 30 vur of meer zijn de mannen in het voordeel. Zij verdienden bij grotere banen van 30 tot 35 uur 4% meer dan vrouwen en bij banen van 35 uur of meer per week zo'n 12% meer. Mannen die in kleinere banen werken zijn vaak jong en/of lager opgeleid. Dat kan een van de redenen zijn dat het verschil bij kleine banen positief uitpakt. Figuur 4.2 Loonverschil man/vrouw naar arbeidsduur (uren per week), 2018 (procenten) loonverschil in 15 procenten 12,2 10 5 4,2 o mm B "0,4 "5 -10 -8,2 -10,6 -11,/ -15 <12 1i2tot20 z2otot25 25tot30o 30tot35 35+ bron: CBS Statline 4.2 Gecorrigeerd loonverschil hoger in bedrijfsleven dan bij de overheid Door rekening te houden met verschillen in positie op de arbeidsmarkt tussen mannen en vrouwen zoals in opleiding, werkervaring, beroepssector en functieniveau kan een deel van de loonkloof verklaard worden. Het CBS in 2018'° heeft specifiek onderzoek gedaan naar vurloon verschillen tussen mannen en vrouwen. Er is in het onderzoek voor tal van factoren die het uurloon beïnvloeden zoals opleidingsniveau, functie (niveau), leeftijd, contractvorm etc. gecorrigeerd. Wanneer rekening wordt gehouden met al deze factoren verkleint het verschil in loon tussen mannen en vrouwen. 1 Bron CBS 2018, Monitor loonverschillen mannen en vrouwen 2016 30 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Figuur 4.3 Ongecorrigeerd en gecorrigeerd loonverschil tussen mannen en vrouwen, bedrijfsleven versus overheid, 2016 ongecorrigeerd gecorrigeerd bedrijfsleven overheid bedrijfsleven overheid © © 0 © L E -10 -15 -20% bron: CBS (bewerking OIS) Gecorrigeerd'® verdienen vrouwen in het bedrijfsleven 7 % minder per vur dan mannen, bij de overheid is dat 5 % (2016). Eerder onderzoek naar lonen uit het jaar 2008 toonde gecorrigeerde verschillen van 9 % in het bedrijfsleven en 7 % bij de overheid, de gecorrigeerde loonongelijkheid wordt net als de ongecorrigeerde loonongelijkheid kleiner. Ongecorrigeerde verschillen tussen het loon van mannen en vrouwen in het bedrijfsleven gemiddeld 19% en bij de overheid 8%). 4.3 Gecorrigeerd loonverschil vooral groot bij hogere vurlonen en in financiële sector Uit het onderzoek van het CBS blijkt dat vurloon vooral verschilt per opleidingsniveau, leeftijd en het beroepsniveau. Met andere woorden, deze kenmerken hebben een redelijke invloed op de hoogte van het uurloon. Daarnaast verschilt het vurloon per sector waarin men werkt, het aantal jaren werkervaring dat men opgebouwd heeft of de onderwijsrichting die men heeft gevolgd. In het bedrijfsleven worden de vurlonen ook beïnvloed door de regio waar men werkt, in andere regio's dan West Nederland zijn de vurlonen iets lager. Bij de overheid heeft dit geen significante invloed op de vurlonen. Geslacht is een significante factor maar niet de meest bepalende als het gaat om loonverschillen. Aangezien het niet aannemelijk is dat de man/vrouw loonverschillen in alle sectoren even groot zijn, heeft CBS aanvullend onderzoek gedaan naar de loonverschillen tussen bedrijfstakken in het bedrijfsleven. Het onderstaande plaatje laat zien dat binnen financiële dienstverlening de loonverschillen tussen mannen en vrouwen het grootst zijn zowel ongecorrigeerd als gecorrigeerd. Ongecorrigeerd zijn daarnaast de verschillen groot in de sectoren handel, gezondheids- en welzijnszorg, en industrie. Vooral in sector gezondheids- en welzijnszorg verkleint het verschil sterk door correctie. 16 Gecorrigeerd loon geeft loonverschillen weer waarbij een aantal factoren die het loon beïnvloeden er als het ware uitgefilterd worden. Daardoor is het mogelijk om met minder ruis de lonen tussen mannen en vrouwen te vergelijken. CBS heeft in het bovengenoemde loononderzoek gecorrigeerd voor een aantal kenmerken van de werknemer (geslacht, leeftijd, herkomst, onderwijs (-niveau en -richting), werkervaring, arbeidshandicap, huishoudenssitvatie, inkomen partner), een aantal kenmerken van de werkgever (sector, aantal werknemers, percentage vrouwen, winstgevendheid, vestigingsregio) en een aantal baankenmerken (beroepsniveau, beroepsrichting, contractvorm, voltijd/deeltijd, soort arbeidsrelatie, leiding geven, managementfunctie). 31 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Figuur 4.4 Man/vrouw loonverschillen naar bedrijfstak, 2016 (%) m Gecorrigeerd m Ongecorrigeerd Financiele dienstverlening en Handel en Gezondheids- en welzijnszorg de 23 Industrie en Landbouw, bosbouw en visserij a 20 Zakelijke dienstverlening DS de Vervoer, opslag en communicatie mmm nn 28 Cultuur en overige dienstverlening nn 15 ek: 0 Gesubsidieerd Onderwijs Od n Delfstoffenwinning | 8 Energie en waterleiding nnn 8 2 Horeca nn 7 1 Openbaar bestuur mn 3 Particulier hh met personeelenextrate nm 4 % -5 o 5 10 15 20 25 30 35 bron: CBS Daarnaast laat het onderzoek zien dat binnen de lagere loonsegmenten de verschillen kleiner zijn tussen mannen en vrouwen dan binnen de hogere loonsegmenten. Vrouwen die in het bedrijfsleven werken in het laagste loonsegment (op 10% van de loondistributie) verdienen gemiddeld 4,5 procent minder dan de mannen. Vrouwen in het hoogste loonsegment (op 90% van de loonverdeling) verdienen 9,3% minder dan mannen. Als het gaat om vrouwen die binnen overheid werkzaam zijn dan zien we dat vrouwen in het laagste loonsegment (op 10% van de loondistributie) gemiddeld 2 procent minder verdienen dan de mannen. Vrouwen in het hoogste loonsegment (op 90% van de loonverdeling) verdienen 7,4% minder dan mannen. Figuur 4.5 Man/vrouw loonverschillen naar loonsegment, bedrijfsleven en overheid, 2016 (%) B bedrijfsleven = overheid ops0%loonverdeing NN ; t45 o 2 4 6 8 10 gecorrigeerd loonverschilin procente bron: CBS 32 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | 4.4 Loon Amsterdamse vrouwen 14% lager dan Amsterdamse mannen In het algemeen is het loon van Amsterdamse mannen 13,7% hoger dan van de Amsterdamse vrouwen. Dit gaat dus om het loon van mannen en vrouwen die op 1 januari 2018 tot de Amsterdamse bevolking behoorden, onafhankelijk van de werkregio of werkgemeente. Amsterdamse mannen verdienden gemiddeld €25,50 en vrouwen €22,00 per uur in 2018 (zie figuur 4.6). Er is uitgegaan van het loon van de hoofdbaan'’ van de persoon in de peilmaand janvari van het jaar 2018. Figuur 4.6 Bruto vurloon Amsterdamse mannen en vrouwen, 2018 (euro’s) Uurloon in € 40 35 30 2515 25 22 20 15 10 5 0 vrouw man bron: CBS (bewerking OIS) Ook onder de Amsterdammers worden de loonverschillen beïnvloed door leeftijd en opleidingsniveau. Onder hoogopgeleiden is het loonverschil tussen mannen en vrouwen relatief klein binnen alle leeftijdsgroepen. Onder middelbaar opgeleiden zijn de verschillen groter dan onder hoogopgeleiden. Onder laagopgeleiden is het loonverschil tussen mannen en vrouwen het grootst, en neemt het toe met de leeftijd. Alleen onder laagopgeleide jongeren van 15-22 jaar is het loonverschil kleiner, maar deze groep volgt mogelijk ook een opleiding naast werk (zie figuur 4.7). V Hoofdbaan is door CBS bepaald. De hoofdbaan is de baan met het hoogste basisloon. Bij een werknemer met meerdere banen tegelijkertijd, wordt per overlappende periode de baan met het hoogste basisloon geselecteerd. Er wordt daarbij niet gekeken naar het aantal verloonde uren. 33 Onderzoek, Informatie en __ Statistiek | Figuur 4.7 Loonverschil Amsterdamse mannen en vrouwen naar leeftijdsgroep en opleidingsniveau, 2018 (%) % 25,0 20,0 19,2 15,0 14,4 10,0 10,0 9,1 8,3 8,6 7,0 6,1 IJ 4,8 4,9 4,3 41 ’ : 5,0 ’ 3,4 0,0 15-22 23-34 35-4h 45-54 sc -5,0 Blaag = midden wm hoog bron: CBS (bewerking OIS) 4.5 Grootste ongecorrigeerde man/vrouw loonverschillen in zakelijke en financiële dienstverlening en handel De sector waarin men werkt is ook voor een deel bepalend voor de hoogte van het loon. Om deze reden bekijken we de loonverschillen tussen mannen en vrouwen per sector. Als we geen rekening houden met andere factoren die ook van invloed zijn op de loonhoogte, zoals bijvoorbeeld het opleidingsniveau of beroepsniveau van een persoon, dan zien we de loonverschillen tussen mannen en vrouwen zoals getoond in figuur 4.8. Daaruit blijkt dat de loonverschillen het grootst zijn voor Amsterdammers'® die werken in de sectoren specialistische zakelijke diensten'®, verhuur en handel van onroerend goed*®, financiële dienstverlening”! en handel. Sectoren waar de verschillen redelijk klein zijn of in het voordeel zijn van vrouwen, zijn gezondheids- en welzijnszorg, openbaar bestuur en overheidsdiensten, vervoer en opslag, verhuur en overige zakelijke diensten”, onderwijs en horeca. Sectoren met een groot aandeel vrouwen en redelijk grote loonverschillen tussen mannen en vrouwen zijn vooral interessant om 18 et op: deze cijfers hebben betrekking op Amsterdammers. Dat betekent dat men ook in een ander gebied in Nederland werkzaam kan zijn en dat de loonverschillen enigszins door het werkregio beïnvloed worden. 19 juridische diensten en administratie, holdings en managementadviesbureaus, architecten, ingenieursbureaus, etc., research, reclamewezen en marktonderzoek, design, fotografie en vertaalbureaus, veterinaire dienstverlening. 20 ne Handel, verhuur, bemiddeling en beheer van onroerend goed. 21 Banken, financiële holdings, beleggingsinstellingen, overige kredietverstrekking, verzekeringen, pensioenfondsen, beurzen en financiële adviesbureaus, vermogensbeheer. 22 Verhuur van roerende goederen, vitzendbureaus en arbeidsbemiddeling, reisbureaus, reisorganisatie en -info, beveiligings- en opsporingsdiensten, schoonmaakbedrijven, hoveniers, etc, overige zakelijke dienstverlening. 34 Onderzoek, Informatie en __ Statistiek | Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen verder op in te zoomen. Dat zijn bijvoorbeeld cultuur, sport en recreatie en handel. Onderstaand zoomen we in door ook naar de man/vrouw loonverschillen te kijken wanneer kenmerken zoals opleiding en leeftijd gelijk worden gehouden tussen de groepen/sectoren die we vergelijken. Figuur 4.8 Loonverschil tussen Amsterdamse mannen en vrouwen per sector, 2018 (%) 25 20 15 23 10 19 in A4 155 15 5 | H | Oo —_— =m — 5 \ î . . «6 . ES EP EE EE EE EE A PL ve & e d EE OE at & e & e& © ON & DP oF PS À SOS NN APS e SEE eN Ss \© eS 2e £ © © & Nn: & E CS CS ot SS OE EN SP DO «o KN 2 ° © > 49 C “ NS © & e & © © $ < SOR ° RCS, Ie of bron: CBS (bewerking OIS) Figuur 4.9 Aandeel vrouwen per sector, Amsterdam, 2018 Gezondheids- en welzijnszorg mmm Onderwijs Overige dienstverlening Cultuur, sporten recreatie Openbaar bestuur en overheidsdiensten Handel Onbekend Verhuur en handel van onroerend goed Specialistische zakelijke diensten Verhuur en overige zakelijke diensten Horea Financiële dienstverlening Informatie en communicatie Landbouw, bosbouw en visserij Energievoorziening Industrie mn Vervoeren opslag mn Waterbedrijven en afvalbeheer mm Delfstoffenwinning …_— Bouwnijverheid % o 20 40 60 80 100 bron: CBS (bewerking OIS) 35 Onderzoek, Informatie en __ Statistiek | 4.6 Gecorrigeerd loonverschil Amsterdammers kleiner Als we een aantal kenmerken van mannen en vrouwen gelijk houden (leeftijd, opleidingsniveau en soort dienstverband) en dan naar de loonverschillen kijken, dan zien we dat de loonverschillen bij een aantal sectoren kleiner worden en bij een aantal sectoren groter. Werkelijke man/vrouw loonverschillen tussen sectoren komen meer bij elkaar in de buurt. Bij de sector cultuur, sport en recreatie worden de loonverschillen kleiner (zie figuur 4.10). Bij deze sector zakt het loonverschil van 17% naar 9% en voor de sector handel zakt het van 19% naar 5%. Dat wil zeggen dat het werkelijke man/vrouw loonverschil kleiner is maar wel aanwezig blijft. Dit geldt ook voor de sectoren informatie en communicatie, financiële dienstverlening, verhuur en handel van onroerend goed, specialistische zakelijke diensten en overige dienstverlening. In het geval van sectoren waar veel vrouwen werken en waar de verschillen klein of in het voordeel van vrouwen leken te zijn, zoals bij gezondheids- en welzijnszorg, zien we dat het verschil in loon voor mannen en vrouwen van gelijke leeftijd, opleidingsniveau en type dienstverband juist groter wordt dan wanneer we geen rekening houden met deze factoren. Hoe dit komt moet nog nader uitgezocht worden. Deze analyse laat zien dat de hoeveelheid werkende mannen en vrouwen en de variatie aan hun kenmerken (aandeel vrouwen/mannen met bijvoorbeeld een hoog of laag opleidingsniveau) per sector, het beeld over de loonverschillen kan beïnvloeden. Om deze reden is het goed om naast het ongecorrigeerde loonverschil ook naar het gecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen te kijken. Figuur 4.10 Loonverschil Amsterdamse mannen en vrouwen van 35 t/m 44 jaar, hoog opleidingsniveau en …. . 2 voltijd dienstverband, per sector, 2018 (%) 3 20 15 10 LK) 5 Ll 10 7 ) o "5 -10 \ > NS . ò N NS . Se es e se & e id sf SS SS e a & 8 Sd “ & ® s° Ro we ‚ K:à ‚ È os Ka € Ss Ro RE s* s° & & g EN & s* Ne e£ de £ ec ec? & 25 & N e EEN NÀ GE SC DOS © SS EO © < £ ° © > © C “ NS © & É & & & x © SS RD Ae RN \% ot bron: CBS (bewerking OIS) *De sectoren landbouw, bosbouw en visserij en delfstoffenwinning zijn niet opgenomen in deze figuur omdat er te weinig waarnemingen waren voor vrouwen. 9 pit is een selectie van kenmerken waarnaar de loonverschillen zijn weergegeven. Het is mogelijk om bijvoorbeeld voor een andere leeftijdsgroep of ander opleidingsniveau loonverschillen weer te geven. 36 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | 4.7 Loonverschillen onder werkenden in Amsterdam Cijfers over loonverschillen tussen werkenden in Amsterdam naar sector zijn er op dit moment nog niet. OIS is bezig om deze gegevens beschikbaar te krijgen. Naar verwachting komen in de loop van 2020 de cijfers beschikbaar. 37 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | 5 Werk en zorgtaken Sinds begin 2019 stelt OIS in de enquête beroepsbevolking (REB) extra vragen aan personen van 15-74 jaar en hun eventuele partners over hun situatie op de arbeidsmarkt en de verdeling van werk en zorgtaken. Jaarlijks ondervraagt OIS ongeveer 4.000 Amsterdammers in de leeftijd van 15 tot en met 74 jaar, en hun eventuele partners naar hun situatie op de arbeidsmarkt. In oktober zijn ongeveer 3.000 Amsterdammers ondervraagd en zijn de gegevens bruikbaar om te analyseren. Vragen waar naar gekeken zal worden in dit hoofdstuk zijn: 1. Willen werkende vrouwen die deeltijd werken meer gaan werken (of juist minder), en zo ja waarom? 2. Hoetevreden zijn vrouwen met de verdeling van arbeid en zorg binnen hun huishouden? 3. In hoeverre hebben vrouwen en mannen die werken het gevoel gezins- dan wel werkactiviteiten te verwaarlozen? 4. Welke maatregelen hebben ouders van kinderen onder de 12 jaar genomen om werk en zorgtaken te kunnen combineren? En in hoeverre maken zij gebruik van kinderopvang? In aanvulling op de enquête zijn zes vrouwen teruggebeld om in een interview verdiepende vragen te stellen over hoe zij werk en zorg in hun huishouden hebben georganiseerd en waar zij tegenaan lopen. Enkele bevindingen vit deze gesprekken zijn in kaders verwerkt in dit rapport. 5.1 Meeste Amsterdamse vrouwen willen niet meer werken De meeste in deeltijd werkende vrouwen geven aan geen behoefte te hebben om meer uren te werken (al dan niet in een andere werkkring):14% van de deeltijdwerkende vrouwen geeft aan binnen nu en zes maanden meer uren te willen werken, tegenover 23% van de deeltijdwerkende mannen (zie figuur 5.1). Bij de wens om meer te werken speelt het hebben van thuiswonende kinderen een rol. Zo willen deeltijdwerkende vrouwen zonder kinderen vaker meer vren werken dan vrouwen met kinderen (17% tegenover 10%). Onder mannen is dit verschil nog groter (28% tegenover 9%). Figuur 5.1 Zou u binnen nu en zes maanden meer of minder vren willen werken al dan niet in een andere werkkring? Wetende dat uw inkomsten dan ook veranderen? (onder deeltijdwerkenden) (procenten) en 9 2 ME nennen 9 0 0 o 10 20 30 40 50 6o 70 80 go 100 % mja, zou meer vren willen werken mja, zou minder vren willen werken nee weet ik niet bron:OIS/REB 38 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Op de vraag wat de belangrijkste reden is waarom niet nu al meer vren wordt gewerkt, geeft zowel de meerderheid van de vrouwen (54%) als de mannen (65%) aan dat ze niet meer vuren of meer opdrachten kunnen krijgen binnen de huidige werkkring. Andere genoemde redenen zijn onder andere dat zij net begonnen zijn met zoeken naar een andere baan of in afwachting zijn van een sollicitatie, en dat ze bezig zijn met het afronden van een opleiding. Enkele vrouwen geven daarnaast aan dat de combinatie van zorg en werk een te grote druk legt, tegenover geen van de mannen. Uit landelijk onderzoek van het SCP en CBS (2016) naar redenen waarom vrouwen niet fulltime werken blijkt dat een meerderheid van de vrouwen daarvoor mantelzorg, huishoudelijke taken en onbetaalde zorgtaken als reden geeft. Aan de werkende Amsterdammers is gevraagd of zij binnen nu en zes maanden minder vuren zouden willen werken, daarbij rekening houdend met de financiële consequenties. Eris een minder groot verschil tussen vrouwen en mannen die deeltijd werken in de wens om minder vuren te willen werken dan in de wens om meer uren te willen werken: 11% van de deeltijd werkende vrouwen geeft dit aan, tegenover 8% van de mannen. Kijken we naar alle werkenden, dan wil 14% van de vrouwen de komende tijd meer werken en eveneens 14% wil minder werken. Dit verschilt nauwelijks van de werkende mannen (resp. 12% wil meer werken en 13% minder). 5.2 Meeste vrouwen tevreden over verdeling arbeid en zorg binnen huishouden Hoewel de meeste Amsterdammers die samenwonen met een partner (zeer) tevreden zijn over de verdeling van arbeid en zorg binnen het huishouden, geldt dit in mindere mate voor vrouwen dan voor mannen (78% versus 84%, zie figuur 5.2). Daarnaast zijn vrouwen hier wat vaker neutraal over dan mannen (16% versus 10%). Er is nauwelijks verschil tussen het aandeel vrouwen en mannen die hier (zeer) ontevreden over zijn (4% versus 3%). Hoogopgeleide vrouwen zijn vaker tevreden over de verdeling van arbeid en zorg in het huishouden dan lager opgeleiden. Dat geldt ook voor mannen maar daar is het verschil kleiner. Figuur 5.2 In welke mate bent u tevreden over de verdeling van werk en zorgtaken binnen uw huishouden? Onder Amsterdammers die samenwonen met een partner (procenten) ennen ° 7 7) EN OI nennen 9 5) EN | o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100 % m (zeer) tevreden = niet tevreden/niet ontevreden m (zeer) ontevreden weet ik niet bron:OIS/REB 39 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Het verschil in tevredenheid over de verdeling van arbeid en zorg in het huishouden tussen vrouwen en mannen blijft bestaan als we onderscheid maken tussen werkenden en niet- werkenden (zie figuur 5.3). Zo is 68% van de vrouwen zonder betaalde baan tevreden met de verdeling van arbeid en zorg binnen het huishouden, tegenover 72% van de mannen zonder betaalde baan. Onder werkende vrouwen en mannen is respectievelijk 81% en 86% hierover tevreden. Werkenden zijn dus vaker tevreden over deze verdeling dan niet-werkenden. Onder de niet-werkenden zijn mensen die geen baan kunnen vinden het minst vaak tevreden over de verdeling van arbeid en zorg binnen het huishouden. Ook vrouwen die geen werk hebben omdat de combinatie van zorg en werk grote druk legt zijn minder vaak tevreden over de verdeling van arbeid en zorg in het huishouden. Wanneer beide partners werken zijn vrouwen ook minder vaak tevreden dan mannen (82% versus 88% ) en laten zij zich vaker neutraal vit over deze verdeling (13% van de vrouwen en 7% van de mannen in deze huishoudens). Vrouwen die deeltijd werken zijn minder vaak tevreden over de verdeling van werk en zorg in hun huishouden dan vrouwen die voltijds werken (76% versus 87%). Onder mannen verschilt dit veel minder (82% onder deeltijdwerkenden, 85% onder voltijdwerkenden). Wat ook veel vitmaakt is of er sprake is van thuiswonende kinderen. Partners met kinderen zijn minder vaak tevreden over de verdeling van werk en zorgtaken in het huishouden dan partners zonder kinderen. Zo is 70% van de vrouwen met kinderen tevreden over deze verdeling, tegenover 84% van de vrouwen zonder kinderen (bij mannen resp. 77% en 89%). Het minst vaak tevreden over deze verdeling zijn vrouwen met thuiswonende kinderen die geen werk hebben (59% is tevreden versus 64% van de mannen in die situatie). Figuur 5.3 Aandeel tevreden met verdeling werk en zorg in huishouden, onder hen die samenwonen met een partner, naar situatie (procenten) geen thuiswonende kinderen thuiswonende kinderen eenen LL zonnen (A mennen gean e LL % o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100 bron:OIS/REB 40 | Figuur 5.4 Toelichtingen ontevredenheid met verdeling arbeid en zorg binnen huishouden vrouwen Het grootste deel van het huishouden neem ik op me naast mijn Ik kom moe thuis waardoor ik mijn partner betaalde baan. Mijn partner zou wel wat meer in het huishouden amper kan helpen met de kinderen en kunnen doen, zeker gezien hij ook amper reistijd heeft naar zijn huishouden. Zij doet het allemaal zelf na het werk. werk. Ontevreden Ik zou graag willen dat mijn man over verdeling Hij werkt te veel en doet niets in een dag thuis is. Zodat de kinderen arbeid en TN iets meer stabiliteit hebben. zorg ik doe veel meer dan de helft, maar ik werk meer Ik zou graag iets meer werken en dat mijn partner " , ook een dag met de kinderen is. Dit gaan we en mijn woon-werkverkeer is langer. binnenkort wel doen. * Dit zijn enkele toelichtingen die gegeven zijn bij het invullen van de enquête. Bron: OIS/REB 5.3 Opvang regelen en minder werken zijn meest genomen maatregelen om werk en zorgtaken te combineren Welke maatregelen nemen Amsterdamse stellen met kinderen onder de 12 jaar om werk en zorg voor de kinderen te kunnen combineren? Het vaakst wordt opvang of oppas geregeld (door 51% van de vrouwen en 48% van de mannen genoemd, zie figuur 5.5). Mannen geven iets vaker aan geen maatregelen te hebben genomen, dat het vanzelf ging, dan vrouwen (28% versus 22%). Vier van de tien moeders (39%) geven aan dat zij minder zijn gaan werken om werk en zorgtaken te kunnen combineren. Dat geldt voor veel minder vaders; een kwart is minder vren gaan werken. Minder gaan werken komt veel vaker voor onder hoogopgeleide ouders dan onder lager opgeleiden. Bij moeders die minder zijn gaan werken komt het veel minder vaak voor dat hun partner ook minder is gaan werken dan onder vaders (40% versus 70%). Naast minder vren werken in het algemeen nemen vrouwen ook relatief vaak tijdelijk ouderschapsverlof op (18% versus 12% onder mannen) en zijn vaak thuis gaan werken (17%, 18% van de mannen). Ook in landelijk onderzoek komt naar voren dat vrouwen vaker ouderschapsverlof opnemen dan mannen: in 2017 had 22% van de vrouwelijke werknemers met kinderen tot 8 jaar ouderschapsverlof en bij de mannen was dit 11% (SCP en CBS, 2018). Meer uren gaan werken na de komst van kinderen komt weinig voor; vrouwen zijn veel minder vaak meer uren gaan werken dan mannen (minder dan 1% versus 5%). 41 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Figuur 5.5 Welke maatregelen heeft vzelf genomen om werk en zorg voor uw kind(eren) te kunnen combineren? Onder ouders met partner, vrouwen en mannen (meerdere antwoorden mogelijk, procenten) opvang/oppas geregeld minder gaan werken tijdelijk B vrouwen ouderschapsverlof meer thuis werken nn. dichter bij huis werken = mannen gaan werken als zelfstandige meer gaan werken Le anders o 10 20 30 40 50 60 bron: OIS/REB In figuur 5.6 valt op dat vrouwen met kinderen onder de 12 jaar vaker opvang/oppas hebben geregeld dan hun partner. Daarnaast zijn vrouwen vaker minder gaan werken dan hun partner dat heeft gedaan en hebben ze vaker tijdelijk ouderschapsverlof opgenomen. Figuur 5.6 Welke maatregelen hebben v en vw partner genomen om werk en zorg voor uw kind(eren) te kunnen combineren? Onder moeders met een partner*, n=197 (meerdere antwoorden mogelijk, procenten) opvang/oppas geregeld minder gaan werken zn rage en El vrouw zelf tijdelijk ouderschapsverlof meer thuis werken —___— dichter bij huis werken = partner van vrouw gaan werken als zelfstandige m meer gaan werken L anders % o 10 20 30 40 50 60 *zij beantwoordden deze vraag voor henzelf en voor hun partner bron: OIS/REB 42 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | 5.4 Werkzame hoogopgeleiden maken vaker gebruik van formele kinderopvang dan werkzame laagopgeleiden Twee derde (65%) van de vrouwen met kinderen (jonger dan 12 jaar) maakt gebruik van een of meerdere vormen van kinderopvang (zie figuur 5.7). Dat geldt voor acht van de tien werkende moeders (79%). Wanneer deze vrouwen voltijds werken (36 vur of meer per week) dan maken ze daar nog vaker gebruik van (92% versus 78% deeltijds). Hoogopgeleide vrouwen met kinderen maken veel vaker van kinderopvang gebruik dan lager opgeleide vrouwen (78% versus 32%), maar zij werken ook vaker. Maar onder werkende moeders zien we ook dit verschil naar opleiding (resp. 84% versus 38%). Het vaakst gaat het bij de kinderopvang om opgang op een kinderdagverblijf (32% van de moeders, 39% van werkende moeders), buitenschoolse opvang (resp. 24%, 30%) en/of opvang door ouders of schoonouders (resp. 22%, 27%). Zie voor de overige vormen van opvang de nu volgende figuur. Figuur 5.7 Maakt v gebruik van kinderopvang? Onder vrouwen met kinderen onder de 12 jaar, totaal en werkend (meerdere antwoorden mogelijk, procenten) % 45 40 35 30 E totaal (n=232) 25 20 15 m werkend (n=175) 10 KDy 8so (Sch Op, Gast, Voo iets Jee Jee Vroue an huis “der fSchooy Pders ”ntwoorg bron: OIS/REB Vaak gebruikt men meerdere soorten kinderopvang, dat geldt voor 36% van de vrouwen met kinderen die kinderopvang hebben en voor 38% van de werkenden onder hen. De combinatie van een kinderdagverblijf met opvang door (schoon)ouders komt veruit het vaakst voor, daarna buitenschoolse opvang in combinatie met opvang door (schoon)ouders of een oppas aan huis. 43 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen De frequentie van gebruik van de soorten kinderopvang verschilt. Wanneer werkende moeders gebruik maken van de voorschool, dan gaan de kinderen daar gemiddeld genomen vier dagen per week naar toe. Maken ze gebruik van gastouders dan gaat het om gemiddeld drie dagen per week, hetzelfde geldt voor het kinderdagverblijf. Bij de buitenschoolse opvang en een oppas aan huis gaat het gemiddeld om twee dagen per week en (schoon)ouders passen gemiddeld anderhalve dag op. Aanbevelingen van vrouwen in de interviews voor de kinderopvangsector{/overheid: =__ Als maatschappijfoverheid meer nadenken over ontzorgen en niet nog meer zorgen bij gezinnen leggen zoals als mantelzorgtaken, die vaak bij de vrouw terechtkomen. = _ Doorbreek het hardnekkige beeld dat kinderopvang zielig is om je kinderen naartoe te brengen. Dit stigma werkt sterk door en belemmert de participatie van vrouwen. = _ Maak kinderopvang goedkoper en verbeter de kwaliteit zodat het voor iedereen financieel echt iets oplevert en vrouwen vaker economisch zelfstandig kunnen zijn. = _ Bied meer opvang op populaire dagen en zorg dat wachtlijsten verdwijnen. = Bied meerflexibiliteit binnen de kinderopvang, bijvoorbeeld voor het incidenteel ruilen van dagen. = __ Kinderopvang zou meer een rol kunnen spelen in ontzorgen, bijvoorbeeld door zwemles in BSO tijd aan te bieden en andere sport en muzieklessen. = _ Laat schooltijden en schoolvakanties beter aansluiten op werktijden en vakantiedagen van werkenden. 5.5 Gevoel van missen of verwaarlozing gezinsactiviteiten door werk leeft sterker onder vrouwen dan mannen Ruim de helft van de werkende vrouwen (53%) met thuiswonende kinderen onder de 18 jaar geeft desgevraagd aan soms of vaak het gevoel te hebben dat ze familie- of gezinsactiviteiten door hun werk missen of verwaarlozen. Dat is iets meer dan onder werkende vaders (47%). Werkende moeders hebben vooral vaker een enkele keer dat gevoel (42% versus 29% onder mannen, zie figuur 5.8). Voor werkende moeders maakt het hierbij niet zo veel vit of ze in deeltijd of voltijds werken. Vaders die voltijds werken ervaren wel vaker familie- of gezinsactiviteiten door hun werk te missen dan vaders die in deeltijd werken. In landelijk onderzoek werd eveneens gevonden dat werkende vrouwen vaker het gevoel hebben hun gezin of familie door hun werk te kort te doen.” Hoogopgeleide werkende Amsterdamse moeders hebben vaker dat gevoel dan lager opgeleide werkende moeders (57% versus 40%). Dat geldt voor werkende vaders minder sterk (resp. 49% versus 43%). Werkende moeders met jonge kinderen (jonger dan 4 jaar) hebben vaker het gevoel dat ze familie- of gezinsactiviteiten missen of verwaarlozen door hun werk (59% versus 50% onder moeders met alleen oudere kinderen) dan werkende vaders met jonge kinderen (resp. 47% en 46%). Bron: TNO/CBS Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2018 bh Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Figuur 5.8 Mist u of verwaarloost u, voor uw gevoel, familie- of gezinsactiviteiten door uw werk? Onder werkende ouders (procenten) wonen 1 MN Ol o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100 % E nee = een enkele keer e ja, vaak HE ja, zeer vaak geen antwoord bron: OIS/REB Werkende moeders vinden vaker dan werkende vaders dat ze soms of vaak hun werkzaamheden missen of verwaarlozen door familie- of gezinsverantwoordelijkheden (44% versus 36%, zie figuur 5.9). Daarbij maakt deeltijd of voltijds werken geen wezenlijk verschil. In landelijk onderzoek van TNO/CBS (2018) kwam dit verschil tussen moeders en vaders niet naar voren. Figuur 5.9 Mist u of verwaarloost u, voor uw gevoel, uw werkzaamheden door familie- of gezinsverantwoordelijkheden? Onder werkende ouders (procenten) een 7 ” 1) EN Ol Ten 7 ” 0 EN o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 109 % nee = een enkele keer = ja, vaak E ja, zeer vaak geen antwoord bron: OIS/REB Hoogopgeleide werkende moeders hebben vaker dit gevoel (49%) dan lager opgeleiden (25%). Onder werkende vaders maakt opleiding veel minder uit voor dit gevoel (resp. 38% en 32%). De leeftijd van de kinderen maakt hierbij wel vit: werkende moeders met jonge kinderen (d.w.z. jonger dan 4 jaar) hebben vaker het gevoel dat ze hun werk door familie- of gezinsactiviteiten missen of verwaarlozen (55% versus 37% onder moeders met alleen oudere kinderen) dan werkende vaders (resp. 36% en 36%). 45 Onderzoek, Informatie en _ Statistiek | Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen Aanbevelingen van vrouwen in interviews voor de werkgever: = Wees flexibel als werkgever voor werknemers met een gezin en schenk vertrouwen. Bijvoorbeeld als kind van ouder ziek is. = Geef waar mogelijk meer de mogelijkheid om thuis te werken. = _ Zorg voor een goede ouderschapsverlofregeling. = Bied meer mogelijkheden voor deeltijdwerken, ook voor vaders. = _ Maak deeltijdwerk bespreekbaar. = _ Maak economische zelfstandigheid bespreekbaar en bespreek regelmatig of iemand meer of minder wil werken. = __Letopgelijke lonen voor vrouwen en mannen, zodat vrouwen ook meer economisch zelfstandig kunnen zijn. Vrouwen zijn vaak minder actief in het vragen van loonopslag of in loononderhandelingen. 46 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | VEE Ae , ee Pi el ee k maf j° er id T U ere kl KR is Ä di Neer | A Ce Nl ik ee el pi Pd ' AAL Pr el Ml A If, ES iN EE ZE Ar, DA | Vi) EE A He en AN KET N A std x) A es SN Je) ok í B Ee B. Nn Pepe UL OM IN A > L$ S Ld ee 4 3 te As ra B Nr | À # - is ls NI A hl LEN he eed EN NR ER de veel - veen 0 TEN a za ee ee niel # ie ER 7 , a 7 h En | En On ni HI N (nn et En 5 ; pn: PE he ni EE ee ij el ae ln ee rn ge a WES El EE - ern nl Hoe doet zij dat? Vrouw 34 jaar, woont met vriend en 2 kinderen (3 en 5 jaar). Ze is zelfstandig ondernemer. Werkte laatste jaren ongeveer 2 dagen per week als stylist in opdracht. Nu recent is ze een dag extra gaan werken. Ze heeft de ambitie om zzp-er te blijven onder andere omdat dat haar veel flexibiliteit geeft. Haar vriend werkt net sinds vorige week 32 vur, eerder werkte hij 40 vur. Ze heeft wel een kleine worsteling gehad met het hebben van minder inkomen en minder bezig zijn met werken. “Vond dat lastig, toch niet meer economisch zelfstandig”. “Aan de andere kant heel fijn dat we het zo kunnen regelen, en dat we van het inkomen van man kunnen rondkomen.” Ze geeft prioriteit aan moeder zijn, maar geniet er daarnaast van om ook te werken. Afgelopen tijd werkte zij 2 dagen en man 5, nu 3 om 4 en dat voelt voor nu beter, zowel qua inkomen maar vooral wat betreft de verdeling van zorgtaken binnen hun huishouden. Ze vinden het belangrijk dat haar man ook tijd met hun kinderen heeft, en daarnaast kookt en het huishouden doet. De kinderen gaan nu 1 dag per week naar de kinderopvang, en 1 dag passen schoonouders op bij hun in huis. Dat gaat goed. Meer kinderopvang wil ze niet, voor een schoolgaand kind zijn dat volgens haar teveel prikkels in combinatie met school. Het liefst zou ze elke dag na schooltijd thuis zijn voor de kinderen. Kwaliteit van de kinderopvang vindt ze op zich goed, maar het is wel duur. Financieel is het nv ook niet heel wenselijk om meer opvang te regelen, dat weegt niet op tegen haar inkomsten als zelfstandige. Ze hebben samen bewust de afweging gemaakt dat zij een dag zou gaan werken, en haar partner een dag minder. Haar partners werk reageerde positief op minder werken, zijn leidinggevende doet dat ook en dat helpt erorm. Financieel is het nu wel wat zwaarder doordat zij een dag minder werkt, maar ze redden het en leven liever wat zuiniger dan dat ze teveel moeten werken. Balans in gezin gaat nu de goede kant op, voor haar gevoel gaat het nu beter dan hiervoor. En dag meer werk zorgt voor haar voor meer evenwicht en is ook goed voor haar relatie. “Het verschilt maar een dag, maar daardoor is het verschil tussen ons veel kleiner, het voelt veel gelijkwaardiger”. Foto: Vondelpark, Edwin van Eis (2010) 47 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Bijlage 1 Referentielijst Atria, 2015. Economische zelfstandigheid. Geraadpleegd 19 november 2019 via: https://atria.nl{/nieuws-publicaties/werk-en-zorg/arbeidsdeelname-vrouwen/economische- zelfstandigheid/ Atria, 2018.Factsheet Loonkloof. Geraadpleegd 19 november 2019 via: https://atria.nl/nieuws- publicaties/werk-en-zorg/loonkloof/factsheet-loonkloof/ Brakel, Van M., 2012. Financieel kwetsbare vrouwen. Geraadpleegd 19 november 2019 via: https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2012/40/2012-k3-v4-p20-art.pdf. Brakel, M. van den en Leufkens, K., 2011. Economische zelfstandigheid van werkende mannen en vrouwen. Sociaaleconomische trends, 2011/1. CBS, 2016. Gelijk loon voor gelijk werk? Banen en lonen bij de overheid en bedrijfsleven, 2014. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek. CBS, 2019. Loonverschillen mannen en vrouwen binnen het Rijk, 2016. Geraadpleegd 19 november 2019 via: https:/fwww.cbs.nl{nl-nl/maatwerk/2019/41/loonverschillen-mannen-en-vrouwen-binnen- het-rijk-2016 CBS, 2019. Extra gegevens Loonverschillen mannen en vrouwen, 2016. Geraadpleegd 19 november 2019 via: https:/fwww.cbs.nl{nl-nl/maatwerk/2019/41/extra-gegevens-loonverschillen-mannen-en- vrouwen-2016 CBS, 2018. Monitor Loonverschillen mannen en vrouwen, 2016. Geraadpleegd 19 november 2019 via: https:/fwww.cbs.nl{/nl-nl/maatwerk/2018/4//monitor-loonverschillen-mannen-en-vrouwen-2016 CBS StatLine, 2018. Databank van de Emancipatiemonitor. Geraadpleegd 19 november 2019 via: https://mvstat.cbs.nl/#/MVstat/nl/navigatieScherm/thema?themaNr=26002 CBS StatLine, 2017. Economische zelfstandigheid personen 15 jaar tot AOW-leeftijd; kenmerken . Geraadpleegd 19 november 2019 via: https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/840/ ONED/table?ts=15/ 2442107816 CBS StatLine, 2017. Welvaart van personen; kerncijfers. Geraadpleegd 19 november 2019 via: https://opendata.cbs.nl{statline/#/CBS/n\/dataset/83/40NED/table?dl=992A CBS StatLine, 2018. Arbeidsdeelname; paren. Geraadpleegd op 31 oktober 2018 via: http://opendata.cbs.nl{statline/#/CBS/nl/dataset/82919NED/table?dl=F330. Dirven, H.-J. en W. Portegijs, 2016. Arbeid. In: Portegijs W. en M. van den Brakel (red), Emancipatiemonitor 2016 (p. 5/-86). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / Centraal Bureau voor de Statistiek. Eurostat, 2019. Gender pay gap statistics. Geraadpleegd op 19 november 2019 via: https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Gender pay gap statistics 48 | Intelligence Group, 2019. Recruiters benaderen mannen veel vaker dan vrouwen. Geraadpleegd op 18 november 2019 via: https://intelligence-group.nl{nl{nieuws/{recruiters-benaderen-mannen-veel-vaker- dan-vrouwen Keuzenkamp, S., Hillebrink, C., Portegijs, W. & Pouwels, B, 2009. Deeltijd (g)een probleem. Mogelijkheden om de arbeidsduur van vrouwen met een kleine deeltijdbaan te vergroten. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbreau. McKinsey, 2018. De waarde van meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Amsterdam/Boston. Geraadpleegd op 19 november 2019 via: https://www.mckinsey.com/-/media/McKinsey/Featured%20lnsights/Europe/The%20power%20of% 20parity%20Advancing%20gender%20equality%20in%20the%20Dutch%20labor%2Omarket/MGI- Power-of-Parity-Nederland-September-2018-DUTCH.ashx Onderzoek, Informatie en Statistiek, 2019. De Staat van de Stad X. Amsterdam. Perez, S.A., Brakel, M. van den en Portegijs, W., 2018. Welke gevolgen heeft ouderschap voor werk en economische zelfstandigheid? In: Portegijs W. en M. van den Brakel (red), Emancipatiemonitor 2018. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / Centraal Bureau voor de Statistiek. Portgeijs, W., 2018. Ons geld. Vrouwen en mannen over het belang van inkomen en economische zelfstandigheid voor vrouwen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Portegijs, W. & van den Brakel, M., 2018. Emancíipatiemonitor 2018. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Portegijs, W., Perez, S.A. en Brakel, M. van den, 2018. Wie zorgt er voor de kinderen? In: Portegijs W. en M. van den Brakel (red), Emancipatiemonitor 2018. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / Centraal Bureau voor de Statistiek. Roeters, A., 2017. Een week in kaart (editie 1). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Roeters, A, S. Alejandro Perez en A. de Boer, 2016. De combinatie van betaalde arbeid en zorgtaken. In: Portegijs W. en M. van den Brakel (red), Emancipatiemonitor 2016 (p. 87-116). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / Centraal Bureau voor de Statistiek. Thor, J. van en Herbers, D., 2018. Nemen verschillen tussen hoog- en laagopgeleide vrouwen af? In: Portegijs W. en M. van den Brakel (red), Emancipatiemonitor 2018. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / Centraal Bureau voor de Statistiek. Thor, J. van, Portegijs, W. en Hermans, B, 2018. Gaan vrouwen steeds meer werken? In: Portegijs W. en M. van den Brakel (red), Emancipatiemonitor 2018. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / Centraal Bureau voor de Statistiek. TNO/CBS, 2018. Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. Geraadpleegd op 31 oktober 2018 via: https://www.monitorarbeid.tno.nl/nea Werk.en.de Toekomst, 2019. Hoe verkleinen we de loonkloof in Nederland? Inspirerende voorbeelden uit het buitenland. Geraadpleegd 19 november 2019 via: https://s3-eu-central- 1.amazonaws.com/atria-nl/wp-content/uploads/2019/11/06105144/Brochure-Hoe-verkleinen-we-de- loonkloof-in-Nederland.pdf 49 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Bijlage 2 Methode economische zelfstandigheid Bron De gegevens in dit hoofdstuk zijn afkomstig uit het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek (IV) van het CBS. De meest recente gegevens in het IIV zijn voorlopige gegevens over 2017. Definities Economische zelfstandigheid: lemand is economisch zelfstandig bij een individueel netto inkomen uit arbeid en/of eigen onderneming op of boven het individuele inkomensminimum, Dit is gelijk aan de netto bijstand van een alleenstaande (70% van het wettelijke netto minimumloon). Economische zelfstandigheid wordt bepaald voor de populatie personen: = in particuliere huishoudens, = die, als voornaamste activiteit, niet onderwijsvolgend zijn, en = op 1 janvari van het verslagjaar 15 jaar of ouder zijn, en = in de loop van het verslagjaar de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt. Personen die als voornaamste activiteit onderwijsvolgend zijn worden als volgt gedefinieerd: = Ingeschreven bij een onderwijsinstelling óf leeftijd op 1 januari van het peiljaar < 16 jaar, en: o geen persoonlijk inkomen, of o persoonlijk inkomen minus studietoelage < de lage-inkomensgrens die gehanteerd wordt door het CBS. Sociaaleconomische categorie: wordt bepaald op basis van de belangrijkste inkomensbron van het individu op jaarbasis. De belangrijkste bron van inkomen wordt bepaald op basis van het hoogste inkomensbedrag. Daarnaast wordt meegenomen of een persoon ingeschreven staat bij een onderwijsinstelling of als meewerkend gezinslid actief is. De categorie ‘zelfstandig ondernemer’ bestaat uit directeur-grootaandeelhouders (eigenaren van een bedrijf als directeur in loondienst van het eigen bedrijf), zelfstandig ondernemers (personen met een eigen bedrijf of praktijk), overige zelfstandigen (zelfstandigen zonder eigen bedrijf, bijvoorbeeld freelancers) en personen die meewerken in het eigen bedrijf van een gezinslid. Kinderen: Wanneer wordt gesproken van paren met kinderen of eenoudergezinnen gaat het om minderjarige kinderen, tenzij anders vermeld. Wanneer wordt gesproken van paren zonder kinderen of alleenstaanden gaat het om huishoudens zonder minder- of meerderjarige kinderen. 50 Onderzoek, _ Informatie en _ Statistiek | Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen Bijlage 3 Aanvullende tabellen Tabel 1 Economische zelfstandigheid naar opleidingsniveau, geslacht en huishoudsamenstelling, 2017 zelfstandig zelfstandig totaal mannen vrouwen mannen vrouwen mannen vrouwen laagopgeleid alleenstaande 11.720 7.100 6.910 3.350 18.630 10.450 paar zonder kinderen 3.380 6.660 4.530 2.560 7.910 9.220 paar met kinderen 4.880 9.890 6.990 2.710 11.870 12.600 ouder in eenoudergezin 400 5.000 410 1.510 810 6.510 totaal 26.620 37.330 24.230 13.320 50.850 50.650 middelbaar opgeleid alleenstaande 10.060 7.060 19.290 11.010 29.350 18.060 paar zonder kinderen 3.690 4.540 13.470 9.950 17.160 14.490 paar met kinderen 3.400 7.380 13.620 8080 17.030 15.470 ouder in eenoudergezin 190 3.870 560 4.020 750 7.890 totaal 23.420 28.880 57.560 42530 80.980 71.410 hoogopgeleid alleenstaande 8.560 8650 35.550 35.500 44.110 44.150 paar zonder kinderen 5.270 6.540 32.200 30.770 37.470 37.310 paar met kinderen 2.720 7470 26.040 24.160 28.760 31.630 ouder in eenoudergezin 230 1.670 830 5.280 1.110 6.960 totaal 188380 28.390 101.100 103.990 119.980 132.390 hoofdkostwinners en eventuele partners, overige huishoudleden (bijvoorbeeld meerderjarige kinderen) zijn wel opgenomen in de totalen. De cijfers over opleidingsniveau zijn gewogen omdat niet voor iedereen het hoogst behaalde opleidingsniveau geregistreerd staat. bron: CBS (bewerking OIS) 51 Onderzoek, Informatie en _ Statistiek | Economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam en de achterliggende patronen Figuur 2 Aandeel economisch zelfstandigen naar huishoudsamenstelling en leeftijd, 2017 alleenstaande % 100 go 80 70 60 50 8 40 3 30 vie) vR 61 20 AR 10 0 M Vv M Vv M Vv M Vv M Vv 15-24 25-34 35-44 45-54 55-65 paar zonder kinderen % 100 go 80 7o 60 50 KL 8 40 5] 30 id _ Ee 63 20 45 10 0 M Vv M Vv M Vv M Vv M Vv 15-24 25-34 35-44 45-54 55-65 paar met kinderen % 100 go 80 7o 60 50 5 6 je 5) 30 (jn 3 5) 20 Be 47 5 0 M Vv M Vv M Vv M Vv M Vv 15-24 25-34 35-44 45-54 55-65 Eenoudergezin** % 100 go 80 70 60 50 40 65 eyf 30 20 41 ee 5 (3 10 0 M Vv M Vv M Vv M Vv tm 34 35-4d 45-54 55-65 *Figuur bevat per huishoudsamenstelling alleen gegevens over hoofdkostwinners en eventuele partners, overige huishoudleden (bijvoorbeeld meerderjarige kinderen) zijn buiten beschouwing gelaten. bron: CBS (bewerking OIS) 52 | Tabel 3 Absolute aantallen economisch zelfstandigen en niet-zelfstandigen naar huishoudsamenstelling en leeftijd, 2017 zelfstandig zelfstandig mannen vrouwen mannen vrouwen mannen vrouwen alleenstaand 15-24 2.060 2.110 3.950 4.890 6.010 7.000 25-34 5.790 4.400 23.590 22.250 29.380 26.650 35-44 5.740 3.150 14.300 9.490 20.040 12.640 45-54. 8.220 5.190 12.770 7.830 20.990 13.020 55-65 9.630 9.220 8.290 7.030 17.910 16.250 paar zonder kinderen 15-24 690 1.140 1.590 2.610 2.280 3.750 25-34 2.790 4.050 23.960 23.700 26.750 27.750 35-44 2.070 2.140 10.290 5.850 12.360 7.990 45-54. 2.640 3.370 8.020 5.400 10.660 8.770 55-65 4.810 7.610 8.350 6.220 13.160 13.820 paar met kinderen 15-24 50 400 80 110 130 510 25-34 1.300 6.580 7.720 8.580 9.020 15.160 35-44 3.390 10.190 20.590 17.140 23.980 27.330 45-54 4.150 5.740 14.760 8.690 18.910 14.430 55-65 1.920 770 3.230 680 5.150 1.450 ouder in eenoudergezin t/m 34 60 2.750 110 1.870 170 4.620 35-44 230 4.270 490 4.660 710 8.930 45-54. 360 3.340 720 4.050 1.090 7.380 55-65 170 500 250 410 420 910 paar met uitsluitend t/m 44 jaar 130 260 330 390 450 660 meerderjarige kinderen 45-54 770 2.380 2.650 _ 2.810 3.420 5.190 55-65 1.930 3.170 3.900 2.620 5.830 5.790 ouder in eenoudergezin, t/m 44 jaar 20 260 50 250 70 510 uitsluitend meerderjarige kinderen 45-54. 200 1.830 520 2.150 720 3.980 55-65 470 2.370 710 2.250 1.180 4.610 *Tabel bevat per huishoudsamenstelling alleen gegevens over hoofdkostwinners en eventuele partners, overige huishoudleden (bijvoorbeeld meerderjarige kinderen) zijn buiten beschouwing gelaten. “Wegens kleine aantallen in sommige categorieën zijn de jongste leeftijdscategorieën samen genomen. bron: CBS (bewerking OIS) 53 Gemeente Amsterdam mn NJ ASN Î E n ren
Onderzoeksrapport
54
train
8 EO Ae AP EE 5 k Ze RR 4 Er 5 Eg ne AE sterdam A Eede k 0 We 1 í Par Wte, N R 8 ee $ k ES TOP 7 9 pe $ Sil eol af j L A DE | Á PEET ERN A r A EL a ES a è oi (4 PE PT SE Bed mrs tar ek e lS jj a del BN Zo OR IE A fi Ji Ü 4 Al eel T Ì d A enn 4 EE = D Dd al à / Se | | pe \ Ee Te X 3 ij / | NES AREN ! d f LL \ \} Ed B EED mh pp In Á ‘ 3 5 1 BM NS Ei aar ES om NP Vi Ey allle HER In | nt n jn aen ij LA ij } GB k | al B \ dr SA | GE Sn IT NN An KE 5 Ni: 8 SIM oe Le Ô Ek f Renk sj eh Me en ERK AAM GA Gede Cp In EE in e w / Ns EN AR We Ee KON ee = u klif A l Ni ENE VE OG tt 8 Ì de / MIT f ANN | Ni At EN DE BA | oo 8 S bi Mi : ü ie. BAO OM ENE RN eN N Ô / ES Mi | NEN En Eee, ANA WaW \ Ln pe ij 3 4 11 á KEER ANNA OR 4 eN ZEN ze v Ek 5 v : Zi | A 4 / RE AC 4 IE AAE Ek 9 } Sk \ B ef 0 Ed Ee 0 Han ä IN / 5 | KO MAARN RA Ô Ee RS En mm E PNM WES U En pe EE È I / He B Ie AA N RK \N | Nen ane 5 A 3 OA á rd EER AN Bn ° E | | 8 ek Wir Sat TAS A Vé had | BEN H9,/ /} IIA WE 6 RA Ä \ NN À\ an 1 En | B ER 4 Ke) ENKA VO AP Ei Ik MOE 0 EARNNR GS EE ee Ser eN tn Ee RS POSTA a a MO MRS en am OMME Er B EA \ Hi Ï AE ae IJ EN EL ns in PEN Me Ee nl — A bee 1E ik | \ Wet mi De ee ee al f = Ë f WANEN LE te _N el a Ig Eee he J JN \ W AE ER ES | B a B 2 : NS ê , ee rd Een er S amen, pine dip 5 EN Wi ge det Vn EENS 2 H A 0 EER DRE O&O BN Aj a Dn 5 7 5 = en nee Reen ed Á SN On Ú am 0 [e: } k 4 mp TTH nn Mem Tis B © DS 4 NR NS OA Na E: andd E Ee fn == 5 Dn B Dn eN EE On vO | LW 6 rd zg Ee tan O L R_D 4 re 4 ME lia Ei zn EEn cl IS Ee Em \ en wm en = Ei Jiez) E u | 5 En Sl ES AM) nne G en De D En ek 9 et er © se AR RR Programma nn. S g se Kad re ODE 8 ruggen en Kademuren hm e edn On Sm Maart 2022 GE k C a De Dn 3 a 3 > nn El 3 à ard _ nn Mi BEE, Pee 5 eN A ES e— eee Bs E 3 ff d Pr ACEHET ien B AE GREEN END 8 8 ® 5 Je is £ An de, il „ ea : KE Ze ed. ed Tart DEE PL BR EE dn en EA RE Pre s ZEE 5 Kk if : en Ee 5 BM VE Era Cs Te EM Pv 8 Á ee ke. EE ER En à ei Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren 2 Programma Bruggen en Kademuren programmadoelen en de sturing- en Het digitale dashboard van het (PBK) van de gemeente Amsterdam beheersingsaspecten. programma, met een overzicht van de rapporteert twee keer per jaar over stand van zaken, is ook dit kwartaal de voortgang op de opdracht om De bijlage heeft deze keer als geüpdatet. Je vindt een toelichting en en 838 bruggen en circa 205 kilometer thema Samen met de stad. Hierin link verderop in deze rapportage. kademuren te onderzoeken, veilig te lees je onder andere meer over houden en waar nodig versneld op hoe het programma haar sociale We wensen je veel leesplezier! orde te krijgen. verantwoordelijkheid invult, hoe we de ruimte benutten die In deze vierde voortgangsrapportage ontstaat bij het plaatsen van Programma Bruggen en Kademuren nn rapporteren we over het tweede half _ veiligheidsconstructies en hoe we jaar van 2021. We vertellen, zoals bewoners en andere geïnteresseerden 5 gebruikelijk, over de voortgang op de betrekken bij onze opgave. & feld 5 KE ej Ke) Ke) je) 5 te} [a] wo Pe [te] [Ce] D = D = ES Lo) a D | c fi) = Het document is navigeerbaar met de verticale navigatiebalk links op de pagina. De foto's bij de inhoudsopgave van de hoofdstukken (zoals hiernaast) zijn ook aanklikbaar. Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren CÀ í e Inleid | ng Om onze bruggen en kademuren te beschermen met de beschikbare productiecapaciteit. PBK heeft en de stad ook leefbaarder te maken, gelden er moeite om de capaciteit van de voorbereiding- en per 1 oktober 2021 strengere regels voor zware uitvoeringsteams op orde te krijgen, onder ander Waar staan we? voertuigen in de binnenstad, binnen de S100-ring. door gedwongen uitstroom van zelfstandigen 3 Samen met de directies Dienstverlening, Toezicht en zonder personeel (ZZP'ers) en tekorten aan In 2021 is de programma-aanpak in een Handhaving Openbare Ruimte (THOR) en Verkeer technisch personeel. Hierdoor zitten we nog niet stroomversnelling terecht gekomen, waarbij het & Openbare Ruimte (V&OR) heeft het programma op het gewenste tempo. Samen met het gemis zwaartepunt geleidelijk verschuift van korte termijn gezorgd voor een voortvarende invoering van het aan financiële duidelijkheid brengt het onzekerheid en veiligheidsmaatregelen naar duurzame vernieuwing. nieuwe beleid. Ook zien we strenger toe op het in de samenwerking en langetermijnrelaties Het onderzoeksprogramma geeft ons een steeds plaatsen van zware objecten op kademuren, zodat met marktpartijen en kennisinstellingen. In deze beter inzicht in de staat van de constructies en we schade door overbelasting zoveel mogelijk voortgangsrapportage lees je daar meer over. de veiligheidsaanpak werpt zijn vruchten af. We voorkomen. zien dat we minder vaak met spoed hoeven in te grijpen en waar we maatregelen treffen, loopt dat Ondanks diverse uitdagingen, doen we Vooruitblik 2022 nn volgens een gestroomlijnd en herkenbaar proces. meer dan ooit. Tegelijkertijd zien we dat een fors deel van de Met onze samenwerkingspartners bereiden we Financiën 5 constructies gebreken vertoont en in gevallen de vernieuwing voor van veel meer bruggen In 2022 bouwen we door op de programmatische E zelfs niet meer voldoet aan de wettelijke eisen. en kademuren dan de afgelopen jaren. En ook aanpak. Voor de vernieuwing van bruggen en E De onderzoeksresultaten bevestigen daarmee buiten worden de werkzaamheden zichtbaar. kademuren heeft het college in totaal ruim € 457 E de grote omvang van de vernieuwingsopgave We werken toe naar minimaal acht bruggen miljoen aan investeringsruimte en € 206 miljoen E die ons te wachten staat. We sturen daarbij niet en twee kilometer kademuur per jaar met een in de exploitatie vrijgemaakt, waarmee de aanpak El alleen op volledige vervanging van de bruggen langjarige planning, waarbij we zo veel mogelijk van het achterstallig onderhoud aan bruggen en Do en kademuren, maar ook op minder ingrijpende gebiedsgericht werken. En met de vastgestelde kademuren een flinke impuls heeft gekregen. 8 herstelmaatregelen, groot onderhoud en renovatie. _ Uitvoeringsstandaard werken we aan steeds Met deze middelen zijn onder andere tientallen Ki scherpere kaders en een betere voorspelbaarheid. projecten in voorbereiding en uitvoering genomen, Ë Levensduurverlenging is essentieel om de We zien echter dat de praktijk weerbarstig is. is een stevige organisatie opgebouwd en is een 3 opgave haalbaar en betaalbaar te houden Onder andere de aanwezigheid van monumentale robuust veiligheidsproces ingericht. Maar voor 5 en overlast te minimaliseren. bomen en moeilijk realiseerbare eisen ten aanzien de jaren na 2022 ontbreekt financiële zekerheid. 5 Samen met zes marktpartijen werken we aan van bereikbaarheid en veiligheid leiden tot een De investeringsraming tot en met 2026 komt uit E een innovatietraject voor levensduurverlengende nog onvoldoende stabiele scope. Dat heeft de op € 1.060 miljoen, wat nog een tekort betekent maatregelen bij kademuren. Het komende jaar afgelopen tijd geleid tot verschuivingen in de van € 603 miljoen om nieuwe projecten uit te onderzoeken deze partijen of hun oplossing goed planning en een andere toedeling van projecten kunnen voeren. Ook is voor de jaren 2023 tot werkt en, als het al een bestaande methode is, of zij aan onze samenwerkingspartners. Daardoor wordt en met 2026 nog ca. € 182 miljoen nodig in de ook toepasbaar is bij Amsterdamse kademuren. de haalbaarheid van de programmering beïnvloed. exploitatie, waaruit onder andere de noodzakelijke Tegelijkertijd resulteren de vele ambities en veiligheids-, onderzoeks- en innovatieaanpak wordt projecten in het fysieke domein in een disbalans betaald. Voor de decennia na 2026 is op basis van Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren de huidige inzichten nog circa €200 miljoen per jaar vernieuwen, wordt het achterstallig onderhoud nodig om het programma te kunnen voortzetten. structureel aangepakt en nemen bestaande en ) Bij het uitblijven van structurele middelen neemt nieuwe veiligheidsmaatregelen uiteindelijk af. niet alleen de achterstalligheid toe, maar komen . A EN 7 we ook in geen geval in de buurt van de beoogde Het komende jaar gaan we meer resultaten pd iis MR Pl versnelling en de langjarige samenwerking met de zien vanuit de innovatietrajecten, bijvoorbeeld DR * a II) if markt. Daarnaast betekent eventuele stagnatie in op het gebied van monitoring en vanuit het y 5 E Te kl | B vernieuwing dat we de veiligheidsorganisatie langer __Innovatiepartnerschap Kademuren, waar dit jaar de ds 4 ° | ik, F5 m en in stand moeten houden. Veiligheidsmaatregelen eerste proeftuinen in uitvoering gaan. Daarnaast dd _, N eef J | í | nemen dan toe én duren langer, wat leidt tot een boeken we mooie voortgang met de PBK Academy, | ge : JN B grote verslechtering van de bereikbaarheid en waar we laten zien hoe we sociale meerwaarde kj: | ; Î 4 ie! Bl leefbaarheid in de stad. leveren op het gebied van educatie, werk en kunst T k — a | ie en cultuur in de stad. Zo wordt door een van de KI 8 Dl ‘ ET Ch Bir Verwachtingen voor de komende periode opdrachtnemers een Bouw- en Infratraject gestart . An Jd ar Aen Á Maer nn Voor de ingenieursdiensten en het voor werkzoekenden met een afstand tot de ns jl | ey emd Ee vernieuwen van de kademuren zijn langjarige arbeidsmarkt en gaan we de samenwerking aan A df he | / ij Ve Hin 5 samenwerkingsovereenkomsten (SOK) afgesloten. met het Amsterdam Light Festival. Ook zien we | : Ë p kn mel S= d In 2022 volgt een contract voor de vernieuwing van _ de eerste voorbeelden ontstaan van koppelkansen ib) 4 | Ee A E bruggen. Samen met de marktpartijen maken we met duurzaamheid, zoals de toepassing van de A AN d Ji Ein Te ES E heldere afspraken over leveringen, verwachtingen energiepaal (WKO) bij de Kostverlorenvaart en Î < je ë Zi: INV ï En E en hoe we samen leren en verbeteren. Een aantal nieuwe vormen van mobiliteit met vervoer en @ Pe A PT ik WE El activiteiten die we nu zelf uitvoeren dragen we afvalinzameling over water in het Wallengebied. | v 4 ER NN Á ED aan onze partners over, zodat er meer capaciteit Ve _— ij "3 BRE IES Lt Gm E beschikbaar komt binnen de teams. ie | r î kj _ E ESS a MRM E Ook het komende jaar zullen veiligheids- Ni A AR: in Jt Á KEA | 3 maatregelen nodig blijven, terwijl de gevolgen 1 Rt be NS. jd voor de bereikbaarheid van de stad door NS ì NA | dl Î 5 stapeling van werkzaamheden, afsluitingen, B JR en ss omne KO | E versterkingsconstructies en afgezette B ee 7% ER parkeervakken steeds zichtbaarder worden. OO ä =e Afgelopen jaar is een nieuw contract afgesloten nj Ed _—— voor het realiseren van veiligheidsmaatregelen, En ol 5 waarmee we wanneer nodig snel kunnen handelen. mm —n Alleen wanneer het lukt om minimaal twee 3 ä kilometer kademuur en acht bruggen per jaar te : 5 Ee Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren Ge 2. Voortga NO totaal voor circa 10 tot 15% van de bruggen en In de Westelijke Grachtengordel is de Wim zo'n 30% van de kademuren nodig is. In absolute Sonneveldbrug (brug 175), terwijl het verkeer en prog ram mad oelen aantallen telt de verwachting op tot zo'n 80 tot de tram gewoon door reed, met behulp van een 125 bruggen en circa 60 km kademuur (ca. 350 nieuwe methode versterkt. De brug staat op de 5 kademuren) die de komende decennia hersteld programmering om in 2033-2034 vernieuwd te Veilige en functionele bruggen moeten worden. Daarnaast kent het areaal nog veel worden, maar vorig jaar bleek uit onderzoek dat en kademuren oude constructies, waar geen acuut veiligheidsrisico de fundering er slecht aan toe was. Het toepassen is, maar die wel het einde van de levensduur van nieuwe methoden van versterken (een vorm en Toenemend inzicht hebben bereikt. De noodzaak om door te pakken van levensduurverlenging) biedt veel waardevolle De archieven op orde brengen is een belangrijk op de opgave is dus groot, zeker nu geconstateerd _ inzichten voor het vervolg van de programma- onderdeel van het programma, om daarmee is dat de wettelijke ondergrens van onderhoud op aanpak en geven ruimte om de complexe de daadwerkelijke opgave te kunnen duiden en plekken is bereikt of al overschreden wordt. programmeerpuzzel te optimaliseren. een solide basis voor het beheer neer te zetten. De risicogestuurde onderzoeken naar de staat Bewaken, beperken, versterken Dat enige spoed toch af en toe nog geboden nn van de constructies zijn in 2021 goed op stoom Tot begin maart 2022 is er bij 93 kademuren is, zagen we begin dit jaar bij de afsluiting van gekomen. Het onderzoek naar alle bruggen met en 33 bruggen een lastbeperking ingevoerd, de relatief nieuwe Marie Thomas Tonnonbrug 5 houtenpaalfunderingen is eind 2021 afgerond. en bij 46 kademuren en 14 bruggen een over het Twiske. Scheuren in het beton duiden d Een mijlpaal, waarbij het team 267 bruggen heeft veiligheidsconstructie geplaatst. We monitoren niet op een constructief probleem. Onderzoek wees E geïnspecteerd, de gebreken gedocumenteerd en alleen kademuren (22,2 km/ 189 kademuren) en uit dat te weinig wapening de oorzaak is van de E de houten palen onderzocht. In totaal zijn er zo'n bruggen (97 stuks), maar we houden ook panden scheurvorming. Het programma heeft samen E 5700 houtmonsters verzameld. Uiteindelijk bleek langs 57 rakken in de gaten en we monitoren de met het Stadsdeel en de OV-partners in korte El bij ongeveer 30 van de 267 onderzochte bruggen projectlocatie bij molen de Otter. Een actueel tijd maatregelen getroffen om de bereikbaarheid Do in het verleden al renovatiewerk te zijn verricht. Die overzicht is te vinden op het online dashboard. in het gebied te waarborgen. Er is een tijdelijke 8 bruggen stonden geheel of deels op een stalen pontonbrug voor fietsers en voetgangers Ki of betonnen fundatie. Tot en met 2021 zijn de Alhoewel we minder vaak met spoed hoeven te gerealiseerd en een pendelbusje naar openbaar Ë funderingen van 219 kademuren (circa 37 van de handelen, was het ook in de afgelopen periode vervoerhaltes ingezet. Tegelijkertijd wordt 3 208 km) kwalitatief beoordeeld. Komend jaar gaan op plekken nodig om veiligheidsmaatregelen te gewerkt aan een passende oplossing om de brug jd we verder met de risicobeoordelingen. Met die treffen. Sinds begin dit jaar is brug 295 over de te versterken, zodat de brug weer gebruikt kan 5 data kunnen we de programmering weer verder Krom Boomssloot weer open voor wegverkeer. De worden door bussen, fietsers, voetgangers en ook E aanscherpen. brug was lange tijd afgesloten vanwege de slechte vaarverkeer. staat van het metselwerk en de landhoofden. 44 van de geïnspecteerde brugfunderingen op Omdat de brug belangrijk is voor de doorvaart en Nieuwe integrale afweging Oude Waal houten palen (23%) en ongeveer de helft van de het verkeer in dit gebied is de constructie versterkt _ (Waalseilandsgracht) onderzochte kades blijkt in dusdanig slechte staat in afwachting van de geplande vernieuwing in 2025 _ In januari 2021 is het besluit genomen om de dat gedeeltelijk of geheel vernieuwen nodig is. en 2026. kades van de Waalseilandsgracht te versterken. Met de inzichten van nu verwachten we dat dit in Door uitloop in de planning van dit complexe Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren project, onder andere vanwege de vele en bodemgesteldheid. Met onze huidige aan een eenduidige werkwijze wanneer woonboten in de gracht, zit er relatief veel tijd berekeningsmethoden kunnen we onvoldoende woonbootverplaatsingen aan de orde zijn. Zeker nu tussen dit besluit en de geplande start van de voorspellen hoe sterk onze kademuren echt zijn. We _ tijdelijke verplaatsingen vaker voor komen vanwege werkzaamheden. In die tijd is nieuwe technische ontwikkelen daarom nieuwe berekeningsmethoden de grote vernieuwingsopgave van het programma. 73 en omgevingsinformatie beschikbaar gekomen. om bestaande kademuren beter te kunnen toetsen. Vanwege de samenhang is gekozen om gelijktijdig Zoals actuele meetgegevens, waaruit blijkt dat de Om hier meer kennis over op te doen, proefbelasten het protocol voor definitieve verplaatsingen, kademuur bij de Oude Waal sinds de ingevoerde we segmenten van een bestaande kademuur van die bijvoorbeeld voortkomen uit ruimtelijke lastbeperkende veiligheidsmaatregelen nagenoeg een gebiedsontwikkeling bij Overamstel. Dit doen ontwikkelingen, op te pakken. Het college heeft op en niet heeft bewogen en de situatie minder snel we binnen gecontroleerde omstandigheden terwijl 1 maart 2022 zowel een protocol voor de tijdelijke verslechtert dan verwacht. Het programma heeft ondertussen de bewegingen worden gemonitord. verplaatsing als een protocol voor de definitieve op basis van deze nieuwe informatie beoordeeld Zo kunnen we preciezer bepalen welke kademuren verplaatsing van woonboten in Amsterdam dat het versterken van de kademuur op dit moment nog een periode behouden kunnen blijven en nog vastgesteld. Het protocol is het kader waarbinnen niet noodzakelijk is. Met monitoring wordt de niet vervangen hoeven te worden. Bij deze proef zijn Amsterdam en de woonbooteigenaar afspraken situatie bewaakt en kan eventueel snel ingegrepen _ verschillende kennisinstituten betrokken, waaronder maken over de tijdelijke of definitieve verplaatsing nn worden indien de kade toch achteruit gaat. In de de TU Delft en AMS. en beschrijft de uitgangspunten, werkwijze en programmering wordt de vernieuwing van deze te volgen stappen. Deze afspraken worden bij 5 kade eerder ingepland. voorkeur in een verplaatsingsovereenkomst ä Een functionerende stad tijdens vastgelegd. Hiervoor is een standaard format z Succesvolle proeftuinen monitoring de opgave opgesteld. De protocollen zijn samen met EF. De proeftuinen voor alternatieve meettechnieken woonbootverenigingen en andere betrokken E voor deformatiemetingen zijn afgelopen Gebiedsteams organisaties opgesteld. Zij zijn zeer tevreden over El jaar afgerond. Twee nieuwe meettechnieken Het programma voert de werkzaamheden zo het doorlopen proces en de voortvarendheid Do (fotogrammetrie en laserscan) gaven goede veel mogelijk per corridor (zoals de Oranje Loper waarmee dit is opgepakt door de gemeente. 8 resultaten en worden in 2022 ingezet om het of Leidsestraat) en gebied uit. We hebben het Ki deel van het areaal in beeld te brengen, dat gebiedsgericht werken geïntroduceerd in de Vergroening van veiligheidsmaatregelen Ë we nu nog niet monitoren. Met deze nieuwe Burgwallen en breiden dit uit naar meer gebieden. De laatste maanden is hard gewerkt aan de ver- 3 monitoringstechnieken kunnen we tot vier keer Dit leidt tot een efficiënte en nauwe samenwerking __groening van verschillende versterkingsconstructies. jd zo snel werken als met de huidige technieken van tussen het projectteam en de omgeving, aannemer _ Dat is onder andere te zien bij de Kloveniers- 5 tachymetrie en waterpassing. en andere betrokken partijen. Inmiddels zijn de burgwal, de Leliegracht en de Groenbrugwal bij E eerste SOK-projecten en het gebiedsteam in het de Staalmeestersbrug. Viskorven, klimplanten, Proefbelasting Wallengebied van start gegaan. bloemrasters, bloembollen en vleermuiskasten We weten van veel van onze bruggen en kademuren dragen bij aan de vergroening en biodiversiteit in niet wat de precieze staat, belastbaarheid en Woonbotenprotocol voor tijdelijke en de buurt. Het schoonhouden van het tijdelijk groen restlevensduur is. We baseren ons voor een groot definitieve verplaatsingen vraagt nog aandacht. Daar worden afspraken over deel op inschattingen op basis van bijvoorbeeld Zowel vanuit de gemeente als vanuit gemaakt met Stadswerken. In de themabijlage lees leeftijd, materiaaleigenschappen, belasting woonbootbewoners leefde er grote behoefte je meer over deze projecten. Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren Communicatie Realiseerbare programmering Daarnaast wordt uit de voorbereiding van de We willen het gesprek met en informeren van de projecten en onderzoek naar kostenramingen stad en alle betrokkenen en geïnteresseerden Vernieuwing kademuren duidelijk dat extra eisen aan de uitvoering op breed faciliteren. In het Auke Bijlsma symposium Het werk aan de kademuren binnen de bijvoorbeeld het gebied van BLVC, vervoer over vl en met een motie (motie 773) is daar ook vanuit samenwerkingsovereenkomsten Kademakers water, en monumentaal bouwen, veel invloed de gemeenteraad aandacht voor gevraagd. PBK wordt nu ook buiten zichtbaar. In 2021 hadden we hebben op de planningen en normkosten. We zijn gaat met regelmaat werkbezoeken aan projecten circa 20 lopende kademuurprojecten, grotendeels gewend in Amsterdam om werk met werk te maken organiseren, externe expertise betrekken bij in de voorbereidende fase, en drie projecten en zo veel mogelijk alle verkeersstromen in stand en technische sessies en we openen in april 2022 in uitvoering. De projecten Herengracht (278 te houden. Werkzaamheden duren daardoor langer het PBK-bezoekerscentrum, dat breed benut kan meter) en Molen de Otter (50 meter) zijn buiten in en worden complexer. We zien dat dit belangrijke worden voor informatievergaring en kennisdeling. uitvoering gegaan en het project Rechtboomssloot oorzaken zijn van het overschrijden van normkosten. is in 2021 opgeleverd (130 meter). Gekoppeld aan het ritme van de Voortgangs- Uitvoeringsstandaard vastgesteld rapportage organiseert het programma twee keer De haalbaarheid van de ambitie uit de program- Met het vaststellen van de Uitvoeringsstandaard nn per jaar een conferentie over actuele thema's, mering is nog onzeker, onder andere door de door het college en de raad in het 4e kwartaal dat open staat voor iedereen met interesse in het beschikbare capaciteit binnen het programma en van 2021 hebben we belangrijke kaders voor 5 programma. Op 9 maart 2022 heeft de eerste onzekerheid over langjarige financiering. Beloofde de uitvoering afgegeven, bijvoorbeeld over d PBK conferentie plaatsgevonden, waarbij we aantallen meters kademuur kunnen we nog niet het vierkant afsluiten en tegen gaan van scope- E, in gesprek gingen over de programma-aanpak waarmaken. We zien dat de samenwerking met uitbreidingen. We zien echter dat de praktijk E met de heren Cloo (Voorzitter Adviesraad PBK) de opdrachtnemers daardoor onder druk staat. weerbarstig is. De Uitvoeringsstandaard bestaat uit E en Veerman (voorzitter Commissariaat Civiele De SOK partners geven aan dat de onzekerheid een set regels, afspraken en standaarden waarmee El Constructies) en er panelgesprekken waren over hen aarzelend maakt te investeren in zaken we onze besluitvorming stroomlijnen en onze Do wat de onderzoeksresultaten ons leren en de als uitbreiding van vaste personele bezetting, werkprocessen versnellen. Om de noodzakelijke 8 mogelijkheden van waardevermeerdering door innovatie, duurzaamheid en social return. Daarover versnelling te kunnen realiseren, zetten we in Ki koppeling met duurzaamheid en het sociale vindt intensief overleg plaats. Om als lerende op zoveel mogelijk projecten waarbij we zo min Ë domein. De conferentie is breed gesprek geworden organisatie samen met onze opdrachtnemers beter mogelijk scope-uitbreidingen meenemen. 3 met en over de stad en bezocht door onder andere te worden, is besloten een adempauze in te lassen jd onze samenwerkingspartners, collega-overheden, en een aantal projecten in tijd te verschuiven of Dat neemt niet weg dat we oog hebben en 5 bewoners, raadsleden, kennisinstellingen en geheel stil te leggen. Door nu de tijd te nemen en houden voor andere partijen al dan niet van de E maatschappelijke organisaties. in de samenwerking en organisatie te investeren, gemeente, die ook werk te doen hebben in de kan daarna de stap naar voren worden gezet. Dat stad, denk aan Waternet en Liander. Voor de neemt niet weg dat het vernieuwingstempo van werkzaamheden van Waternet en Liander worden kademuren nu nog steeds vele malen hoger is dan samenwerkingsovereenkomsten opgesteld, om de afgelopen jaren. heldere afspraken te maken over de raakvlakken. Deze zijn in concept gereed. Maar ook klimaatadaptatie, nieuwe vormen van mobiliteit Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren en sociale vraagstukken raken aan de opgave. Dat Elk team gaat met ongeveer zes bruggen aan de aanbesteding te publiceren en eind 2022 de biedt naast de nodige afstemming, ook kansen de slag. Er is een team Leidse corridor, een team gunning te realiseren voor de SOK-aannemers. Voor voor het toevoegen van waarde. De langjarige Westelijke grachtengordel en een team de Wallen. het realiseren van veiligheidsmaatregelen is vorig programmering geeft de gemeente de ruimte om De teams zijn gestart met het ondersteunen van jaar een nieuwe raamovereenkomst afgesloten en \ deze werkzaamheden en ambities tijdig te koppelen het voorbereidingsteam om de conditionerende ook de SOK Ingenieursdiensten zijn van start. of bewust te ontkoppelen, zonder in de valkuil te werkzaamheden voor de 18 bruggen voor het stappen om de scope continu te wijzigen. Zoals zomerreces van dit jaar af te kunnen ronden. Van team Markt & Inkoop naar team met de Uitvoeringsstandaard is vastgesteld, gaan Marktsamenwerking & Contractzaken en we deze koppelkansen zakelijk aanpakken met een Na een periode van voorbereiding is begin van dit Team Markt & Inkoop heeft de afgelopen jaren heldere deadline om de scope vast te stellen. Ook jaar begonnen met de vernieuwing van de Walter de basis gelegd voor de samenwerkings- en worden de werkzaamheden aangestuurd onder één _ Süskindbrug, de brug op de hoek van de Amstel contractstructuur met marktpartijen. Langjarige projectregie en één directievoering. en de Nieuwe Herengracht. Doordat we het ijzeren samenwerking om een systeemverandering skelet en de houten bekleding zoveel mogelijk teweeg te brengen. Het kader hiervoor is de Vernieuwingsketen ingericht prefab maken, en de fundering gewoon kan blijven marktstrategie die in juni 2020 door het college nn In 2021 is het voorbereidingsteam gestart staan, kunnen we de brug ook snel weer opleveren. _ van B&W is vastgesteld. Nu de belangrijkste met de voorbereiding van 23 rakken verdeeld Als alles goed verloopt, kan de brug in april 2022 samenwerkingsovereenkomsten zijn afgesloten of 5 over 6 grachten (uitvoering 2023/2024) en 18 weer open. in voorbereiding verschuift de focus van inkoop, d bruggen (uitvoering 2025/2026), in samenwerking naar de daadwerkelijke samenwerking met de ë met de SOK Ingenieursdienstpartners en Bijdrage aan projecten buiten PBK markt. De ambitie van team Marktsamenwerking E de uitvoeringsteams. Dit team vormt de Het programma levert een financiële bijdrage & Contractzaken is dan ook om in 2022 de 5 aansluiting tussen de programmering van de aan ruim tien vernieuwingsprojecten, die worden marktstrategie en samenwerkingsprincipes uit El uitvoeringsprojecten en de uitvoeringsteams. Het uitgevoerd door projectteams buiten PBK. Veelal de SOK s in de praktijk te brengen. We doen dit Do team zorgt voor een heldere scope, maakt keuzes gaat het om een onderdeel van een groter samen met de markt en kennisinstellingen. Niet E over belangrijke thema’s op programmaniveau herinrichtingsproject. Dit zijn onder andere de alleen door effectief gebruik te maken de capaciteit, Ki (bijvoorbeeld bomen, woonboten, kabels & Oranje Loper, waarbinnen 9 bruggen worden kennis en kunde die zij in huis hebben, maar ook Ë leidingen, waterberging, etc.) en bereidt deze voor vernieuwd, de vernieuwing van de Kikkerbilsluis om de systeeminterventies te realiseren die nodig 3 vanuit kennisteams. Hierdoor kunnen projecten (brug) en het maaiveld rond de brug in de zijn en ons verder te ontwikkelen. Dit kan alleen als jd in de uitvoering effectiever worden opgepakt Prins Hendrikkade, en de vernieuwing van de we de programma-opgave seriematig aanpakken en 5 en sneller worden voorbereid en uitgevoerd. De Da Costakade waar ruim 2 km kade wordt een stabiele stroom van werkpakketten realiseren. E overdracht van deze informatie van conditionering meegenomen. Lessen uit deze projecten nemen we _ En dat in een (werk)omgeving waarin leren en naar de uitvoering gebeurt aan de hand van mee in de programma-aanpak. verbeteren de norm is. standaard digitale projectkaarten. Samenwerking met de markt Regie op bouwlogistiek Bruggenbouwers in de startblokken In 2021 is de inkoopstrategie voor de SOK We zien dat er behoefte aan is om steeds meer Afgelopen jaar zijn drie uitvoeringsteams voor Bruggen opgesteld, in lijn met de Marktstrategie logistiek over water te laten plaatsvinden, met de vernieuwing van bruggen van start gegaan. van het programma. We verwachten op 1 mei 2022 name voor zwaar vervoer, omdat op het water Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren geen aslastbeperkingen gelden. Maar ook hier is tot projecten van derden in kaart worden resultaten zichtbaar gaan worden. Komend een vergunning nodig, geldt er regelgeving en gebracht. Hierbij wordt ook in kaart gebracht jaar gaan er diverse proeftuinen in uitvoering moet rekening gehouden worden met andere wat de impact van de werkzaamheden zijn op de voor toetsen, vernieuwen, monitoring en gebruikers. De ambitie van team Bouwlogistiek is mobiliteitsstromen in het gebied en of en hoe het sensoring, logistiek en levensduurverlenging. je) het sturen op een betere bereikbaarheid in de stad mogelijk is om de puzzel uit te voeren. Levensduurverlengende maatregelen treffen we door de projecten van bruggen en kademuren in in die gevallen waarin de constructieve staat van te richten op efficiënte bouwlogistiek. Dat doen we Optimaliseren en innoveren een brug of kade geen acuut veiligheidsrisico door de opgave centraal te stellen, mogelijkheden vormt, maar er tegelijkertijd wordt vastgesteld om vervoersbewegingen te verminderen, te Living labs en Proeftuinen dat er niet gewacht kan worden op het in de optimaliseren en dilemma's met betrekking tot de Het afgelopen jaar zijn de eerste proeftuinen in programmering opgenomen moment van bereikbaarheid aan de kaak te stellen en op de uitvoering gegaan voor levensduurverlenging, vernieuwing. Hiermee krijgen we meer grip op de juiste tafels neer te leggen. Concreet betekent dit toetsing, monitoring en sensoring, en vernieuwing. haalbare programmering. Afgelopen jaar is een voor de komende maanden dat gebiedsplannen Eén daarvan is het infiltratiekrat, een slimme proeftuin uitgevoerd bij de Prinsengracht, waar uitgewerkt worden waarin de samenhang van oplossing voor waterberging. De IPK-projecten groutinjectiepalen zijn toegepast om een kade te nn geprogrammeerde bruggen en kaden in relatie krijgen steeds meer vorm, waaruit concrete versterken. 3 | | _ Ne CC E Ee, Kl —_&f EE. 8 / Hi & Re” t Gl £ 5 ES lbs a A ile er KE ee ke) E is E fe ie AT rn ie IJ me E E î €. | KO k EN f | É eert A PP ij — B. » NE Ver fl ‚Em À | ï EAM EN ri D « = „ai 5 d En SS dm Nr eel 4 ie IN | in EE. — Le) ee en | e en em f ld ER NO cms Wed kas 4 rd ä 9, Ee! 1 R ber EE To Ke Ee u 2 a om mn AS Or 4 RE EA ET 8 En nl mn ee AN ND: he WOARE Ls Ih JE Bp ne A H s Wi Ee ANNE IE ne 3e fi va : iten ì zij Le p me 7 id LRE OS Gis ENE et ER e / a ’ LE 5 B Á N V VN 4 ee EZ Ná ; Î en Se es RE en 3 EET : NN VEA m7 oe NMR + ik A: tE KE …: e zn S S ° MS kh Vn < t " an _ E : 5 rn a ” ee Ie: A els NN 5 IE d vn WE B, E _ È -ä == ed me ! B i a NE Ee ko e ee > Je ps u Dre ie Jen en En re ke En Kk, GER 5 Dn = An es Sn \ WE En vB B ze = 8 : ‘ NWE ì f ad On ne ee YW | ns | 4 hi aante = ï En , pe e D EE E ZÁ PS od a ded \ AS 4 Nee | %el LI 1e. == En eN en | | Ê EN Tac: 5 Ô nl E = er a Se eli Der nn SE Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren Op de proeftuinlocatie Overamstel, waar de meerwaarde voor de stad en de Amsterdammers. vergunningen en ontheffingen gebruik van het proefbelasting wordt uitgevoerd, worden ook De PBK Academy is begonnen met techniek in Vergunningenboek. Dit handboek is speciaal gemaakt nieuwe geotechnische meetmethoden en het basis-, middelbaar en voortgezet onderwijs op voor PBK en helpt om de aanvraag van vergunningen monitoringstechnieken getest en wordt een de kaart te zetten. Collega's geven gastlessen op en ontheffingen bij alle PBK-werkzaamheden zo Te innovatieve veiligheidsconstructie (de honingbeer) basisscholen, in samenwerking met de Techcampus snel en soepel mogelijk te laten verlopen. Het gerealiseerd. Amsterdam wordt voor 15 Amsterdamse vmbo Vergunningenboek is een document waarin onder scholen loopbaanoriëntatie en begeleiding bij meer een inventarisatielijst, een vergunningenregister NWO Call for proposals technische projectweken georganiseerd en er is en een checklist met de verschillende vereisten nn Afgelopen jaar is in samenwerking met een samenwerking aangegaan met de Bouw- en voor een aanvraag zijn opgenomen. Het NWO het onderzoeksprogramma Urbiquay Infraopleiding van ROC Noord. Vergunningenboek gaat helpen om de procedures (‘Urban Bridge and Quay Wall Innovations!) van aanvragen en meldingen sneller en beter te opgezet. Het programma is onderdeel van Vergunningenboek doorlopen, en voorkomt dat medewerkers steeds de thematische programmering van de Vanaf nu maken we voor de aanvraag van opnieuw zelf het wiel moeten uitvinden. Nationale Wetenschapsagenda. Deze call for _ psagen EET CM KEUR TN. Sa ae nn proposals roept kennisinstellingen en andere NE DA Mì nl i IS | Ne En geïnteresseerde partijen op tot het ontwikkelen REN SS ij er SD 5 IJ Ì NI | \ Nee, Be 5 van onderzoeksprojecten gericht op kennisleemtes al > | | Sel Î ETT El EE Tres IT NS Je Ie Ek En ä met betrekking tot de ontwikkeling van duurzame È SE Kn if en Ei ) ( KN n d el lossi technisch itdagi ij Ì NE nd A ran DREES dl). I Ee 4 je oplossingen voor technische en procesuitdagingen 1 | GM A Ek: RE NE MNN Ì M rond herstel, vernieuwing en beheer van bruggen 5 z N =S IN ak An cl | je Reet BEEN OON nt: me) . … Kk Ten en | Ten $ OEAEEN ei Erf L UI 8 en kademuren in een complexe stedelijke context. — el Mi je E Ì MEE | wk ä Ie Oe Be ë Onderzoekers in consortia hebben voorstellen | Pe j= re Js U NE Er RS k ln a BE 5 kunnen indienen, gerelateerd aan de Living labs. ES Ol == h ú 4 wi LE Kk E Dn Í nd LL TED Én pn] . mr . . RS ie Bh lij IE Bal BEL Tl IN Ee |} | NT at HAN HE IJ 7 af & Begin dit jaar vindt de beoordeling plaats. Voor B OT ee MNM LE Ed AE OL as en - TE RE i ili i i A AA ONE U Dei | ee nn je deze call is € 4 miljoen beschikbaar. Toekenningen fsd IIIA ef EE) RT 4 EA it Bi De EE 3 zullen naar verwachting in het tweede kwartaal van sE IS a ET NK nen B mmm" eN nT ee Gee ï k 4) 2022 worden gedaan. a an a 2 Ds me Ra 3 RR OE aan Dn f - er ® OE En | 5 PBK Academy krijgt vorm se = ID) Ü BEN En E Onze langjarige en brede opgave geeft ons de kans ee 5 em & el an | : jen . . en ik EK: hi ij 4 5 jie De iets terug te doen voor de stad. De PBK Academy is RE EG íij 1 EE | UE het afgelopen jaar goed van start gegaan. Hiermee Ee ef kes 4 ad BE Ea RES el Re zet het programma sociaal opdrachtgeverschap Ë ee hr OD | Á ke ATO ; hoog op de agenda door samen met dé | | „E DAD E opdrachtnemers en met het eigen handelen een se : AE NRD ed pe ä hid bijdrage te leveren aan het creëren van sociale f en gd heb an Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren mm, . T 3 e Stu ri ng veiligheidsmaatregelen, onderzoeken, monitoring, De vernieuwingsopgaven betreffen de . handhaving, omgevingsmanagement, etc. investeringen die we doen om de bruggen en beheersi ng Deze middelen worden gedekt uit de reserve en kademuren te vervangen of te renoveren Achterstallig onderhoud. Voor de periode vanaf (levensduurverlenging) en daarnaast een financiële ER 2023 zijn nog aanvullende middelen nodig bijdrage te leveren aan bruggen en kademuren die Financiën omdat de verwachte uitgaven nog € 56 miljoen buiten het programma worden uitgevoerd, zoals bedragen en worden afgebouwd naar € 44 bijvoorbeeld de Oranje Loper. De investeringen Binnen het programma zijn de beschikbaar gestelde miljoen in 2025. Voor de veiligheidsmaatregelen worden grotendeels gedekt vanuit het Stedelijk en financiële middelen onder te verdelen naar de is voor deze periode circa € 10 miljoen per jaar Mobiliteitsfonds, waarbinnen het college (in 2019) programmakosten (exploitatie) en middelen voor opgenomen en voor onderzoek £20 miljoen per € 10 miljoen aan kapitaallasten heeft gereserveerd investeringen (vernieuwingsopgaven). jaar. Deze werkzaamheden nemen af, naarmate het voor de vernieuwing van bruggen en kademuren programma vordert en de vernieuwing op stoom en bij de Begroting 2022 aanvullend € 126,5 De programmakosten van totaal € 130,5 miljoen komt, grofweg vanaf 2025. In de Begroting 2022 is miljoen (waarvan € 85,0 miljoen voor de bruggen voor de periode 2021-2022 zijn bedoeld voor voor het jaar 2023 € 12 miljoen beschikbaar gesteld, van de Oranje loper). Voor de periode t/m 2026 incidentele uitgaven voor onder meer de maar verder zijn er voor de programmakosten vanaf _ zijn aanvullende middelen van € 555,7 miljoen nn 2023 nog geen middelen beschikbaar. nodig om de vernieuwingsopgaven van bruggen be 8 (Bedragen in miljoenen) te} E Portefeuille Begroting Realisatie Verschil 2021 Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting E 2021 2021 2022 2023 2024 2025 2026 Ei 1: Directie 2,8 3,6 -0,8 2,9 2,8 2,8 2,8 2,8 6 Ei 2: Omgeving 5,7 4,8 0,9 5,3 4,0 3,4 3,4 3,4 E ® 3: Sturing en Beheersing 8,2 9,9 -1,7 11,5 11,8 11,0 91 91 2 3 4: Veiligheid, Kennis en Advies 41,1 41,0 0,1 38,8 31,9 26,7 23,7 23,7 5 wv. Preventie & Interventie 15,0 16,4 -1,4 13,4 10,1 6,8 6,8 6,8 ij 5: Programmering, Markt en 3,0 3,8 -0,8 7,8 5,5 5,5 54 4,8 Versnelling 6: Vernieuwsopgave 1,3 1,3 - 0,3 - - - - Totaal 62,1 64,4 -2,3 66,6 55,9 49,5 44,4 43,8 Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren en kademuren te financieren. De totale kosten t/m noodconstructies benodigd waren dan vooraf Begroting 2022 (en meerjarig) 2026 bedragen daarmee € 1.012,3 miljoen. begroot voor kademuren zoals bijvoorbeeld de De begroting voor 2022 verhogen we naar € 66,6 Waalseilandsgracht, de Kloveniersburgwal, de miljoen en is daarmee € 4,3 miljoen hoger dan Prinsengracht en Herengracht. Daartegenover de huidige begroting van € 62,3 miljoen, waarvan Pi Programmalasten stonden lagere kosten voor maatregelen aan € 66,1 miljoen gedekt worden uit de reserve bruggen. Het is voorafgaand aan een jaar achterstallig onderhoud en € 0,5 miljoen gedekt De raad heeft voor het programma € 206 miljoen lastig in te schatten hoeveel noodconstructies wordt uit een subsidie voor erfgoed. De toevoeging beschikbaar gesteld voor de periode 2019/8? - voor kademuren en bruggen noodzakelijk zijn, betreft vooral het deel van de oorspronkelijke en 2022. Hiervan was tot en met 2020 € 75,5 miljoen omdat deze grotendeels afhankelijk zijn van de begroting voor 2021 dat niet is besteed en waarvan besteed. In 2021 is € 64,4 miljoen besteed, uitkomsten van de onderzoeken. de werkzaamheden (en uitgaven) doorschuiven naar waardoor voor het jaar 2022 nog € 66,1 miljoen m Hogere lasten voor het bouwen met informatie 2022. De verhoging van € 4,3 miljoen wordt vooral resteert in de reserve. De uitgaven van 2021 zijn € (BMI) van € 1,3 miljoen. Dit komt vooral doordat ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor: 2,3 miljoen hoger dan de bij de Najaarsnota 2021 er meer wordt ingezet op het ontwikkelen m Hoger budget van € 3,6 miljoen voor het bouwen bijgestelde begroting van € 62,1 miljoen. De extra van (sturing)informatie ten behoeve van het met informatie (BMI), omdat we zien dat de uitgaven ten opzichte van de Najaarsnota 2021 programma, zoals rapportages over de kwaliteit behoefte en daarmee de (structurele) kosten voor nn worden onttrokken aan de reserve Achterstallig van bruggen en kademuren. informatievoorziening hoger zijn dan we eerder 5 Onderhoud, waardoor dit geen effect heeft op m Hogere lasten voor Mobiliteitsregie van € 1,1 hadden voorzien. d het rekeningresultaat 2021 van de gemeente. miljoen bij de directie, omdat deze kosten niet m Hoger budget van € 2,0 miljoen voor toetsen E In onderstaande tabel zijn de uitgaven (en waren begroot en worden doorbelast vanuit constructieve veiligheid kademuren, vooral omdat E begrotingen) onderverdeeld naar de verschillende V&OR. een deel van de verwachte onderzoeken aan 8 portefeuilles binnen het programma. m Lagere lasten van € 1,2 miljoen voor het toetsen kademuren doorschuiven naar 2022. E van de veiligheidsconstructies van de bruggen, m Hoger budget van € 2,4 voor Markt & Inkoop, Do De afwijking van de uitgaven ten opzichte van het omdat er uiteindelijk minder nadere onderzoeken vooral vanwege hogere uitgaven voor de E jaarbudget en de bijgestelde prognose voor 2022 zijn uitgevoerd. Dit komt deels door stagnatie van werkzaamheden van de SOK ingenieursdiensten Ki worden hieronder verder toegelicht. de nadere onderzoeken, die doorschuiven naar van € 1,8 miljoen. Daarnaast zijn er meer Ke 2022. contractmanagers werkzaam (en nodig) voor het 3 Uitgaven 2021 m Lagere lasten voor Zone Zwaar Verkeer (€ 0,7 programma dan afgelopen jaar was bedacht. jd Op basis van cijfers van het eerste half jaar en miljoen) doordat een deel van de projectkosten m Hoger budget van € 1,4 voor Monitoring, 5 de budgethoudergesprekken is halverwege het doorschuift naar 2022 en deels doordat doordat we een steeds groter deel van het areaal E jaar een prognose opgesteld en is de begroting minder maatregelen (minder inzet handhaving, kunnen monitoren. verlaagd van € 68,1 miljoen naar € 62,1 miljoen in verkeersborden, andere communicatie) nodig m Lager budget van € 6,0 miljoen voor preventie en de Najaarsnota 2021. De uitgaven in 2021 zijn € waren, omdat er vanwege de Covid minder interventiemaatregelen, omdat we merken dat 64,4 miljoen en daarmee € 2,3 miljoen hoger dan verkeer was. het aantal te plaatsen noodconstructies afneemt. begroot. Dit komt vooral door: m Hogere lasten van € 1,4 miljoen voor preventie Het programma heeft bij het opstellen van de en interventiemaatregelen doordat er meer jaarplannen voor 2022 ook de meerjarenbegroting Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren Vernieuwingsopgave (investeringen) Prognose 2021 Realisatie 2021 Prognose 2022 Prognose 2023 Prognose 2024 Prognose 2025 Prognose 2026 Bruggen 14,0 9,5 24,3 24,0 17,5 79,7 147,5 13 Kademuren 26,1 20,3 51,9 86,5 82,5 80,9 67,5 Overige 1,0 0,7 1,0 1,0 1,0 1,0 - Bijdrageprojecten bruggen 32,6 28,2 32,5 50,2 53,7 33,9 - Bijdragenprojecten kademuren 51 3,3 12,2 15,1 16,4 15,7 13,0 Totaal 78,8 62,2 122,2 176,7 171,1 211,2 228,0 5 geactualiseerd. In eerdere Voortgangsrapportages 2021, als uitvoeringskredieten voor projecten die brug- en kadeprojecten (€ 6 miljoen) die buiten het d hebben we aangegeven dat de benodigde al uitvoering gaan en een meerjarige financiering programma worden uitgevoerd, onder andere de ke . . . . ë middelen voor de ‘brandweerorganisatie! vanaf behoeven. bruggen van de Oranje Loper en de kademuren E 2023 verlaagd kunnen worden naar € 43,3 miljoen van de Da Costakade. Hieronder volgt een nadere 8 structureel. Deze beoogde afbouw verloopt echter De totale vernieuwingsopgave tot en met toelichting. El minder snel dan gehoopt. De verwachte kosten van 2026 bedraagt ruim € 1 miljard, waarvan voor ED € 55,9 miljoen in 2023 en € 49,5 miljoen in 2024 zijn circa € 450 miljoen reeds investeringsmiddelen Bruggen 5 vooral hoger doordat meerdere activiteiten verder beschikbaar zijn gesteld. In onderstaand overzicht De totale uitgaven van de vernieuwing bruggen van Ki doorlopen en/ of doorschuiven naar later jaren. In zijn de verwachte (begrote) investeringsuitgaven € 9,5 miljoen is € 4,5 miljoen lager dan de prognose Ë 2025 en 2026 ligt het kostenniveau meer in lijn met opgenomen en voor 2021 afgezet tegen de (€ 14,0 miljoen). De uitgaven zijn lager doordat 3 de eerdere inventarisaties. gerealiseerde kosten van 2021. voor een aantal lopende projecten als de Walter jd Süskindbrug, de Bullebakbrug en de Berlagebrug 5 Investeringen Uitgaven 2021 een deel van de kosten doorschuiven naar 2022 E De totale investeringsuitgaven in 2021 van € 62,2 voor circa € 4,3 miljoen. Daarnaast zijn de uitgaven De raad heeft circa € 450 miljoen beschikbaar miljoen zijn lager dan voorafgaand begroot (€ 97,9 voor de voorbereiding van de 18 bruggen, die gesteld, waarvan in 2021 voor € 79 miljoen aan miljoen) en de prognose die halverwege het jaar is in 2025/2026 worden vervangen, ongeveer € 1,0 kredieten is toegekend, naast het uitvoeringskrediet bijgesteld naar € 78,8 miljoen. De lagere uitgaven miljoen lager, doordat deze uitvoeringsteams pas voor de Oranje Loper (december 2021). Het van € 16,6 miljoen komt zowel doordat er minder in de loop van het derde kwartaal zijn gestart. De programmakrediet van € 79 miljoen bestaat uit is geïnvesteerd in de brug- en kadeprojecten van afgelopen maanden hebben deze uitvoeringsteams zowel voorbereidingskredieten voor alleen het jaar het programma zelf (€ 10,3 miljoen), als in de informatie verzameld ter voorbereiding, die tevens Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren gebruikt is om de raming van de 18 bruggen te moet worden. Op dit moment bestaat ruim 33% het project de Da Costakade € 1,0 miljoen lager actualiseren. van de uitvoeringsteams uit vacatures. de verwachting. Dit komt onder andere doordat werkzaamheden zijn doorgeschoven naar begin Kademuren De in het Uitvoeringsprogramma en in de 2022. Dit komt mede doordat er vertragingen zijn 7 De totale uitgaven aan de vernieuwing binnen Voortgangsrapportage gebruikte investerings- in de voorbereiding door gewijzigde inzichten de SOK Kademakers van £ 20,3 miljoen zijn € 5,8 ramingen zijn nog opgesteld conform de in van ruimteregie over parkeerdruk, de uitgebreide miljoen lager dan de prognose 2022. Dit komt Amsterdam gebruikelijke uitvoeringsmethodieken. procedure van het afwegingskader voor de vooral doordat de uitvoering van een aantal De kostprijsverlagende effecten van de innovaties wissellocaties voor woonboten en afwegingen van en projecten als Herengracht, Molen de Otter, Jacob en of versnellingsmaatregelen zijn hierin nog niet gemeentelijke investeringen. Catskade, Nieuwe Herengracht, Geldersekade verwerkt omdat het nog niet is te voorspellen en Entrepotdok later zijn gestart. De oplevering hoe deze (financieel) uitpakken. Op dit moment Ook de kosten voor het bijdrageproject van producten, zoals het Definitief Ontwerp en wordt wel een eerste richtinggevende keuzenotitie Kikkerbilsluis zijn € 1,0 miljoen lager dan de bestek, blijft achter bij de oorspronkelijke planning, voorbereid, waarin voor een aantal onderwerpen de _ prognose. Dit komt onder andere doordat waardoor de uitvoering buiten nog niet kan starten. _keuzemogelijkheden financieel inzichtelijk worden niet alle werkzaamheden van de leverancier nn Dit komt onder meer door capaciteitsgebrek, gemaakt. Deze zal in het tweede kwartaal van dit zijn gefactureerd en daarnaast het verwachte een te positieve planning en vertraging door het jaar worden gepresenteerd. meerwerkrisico lager is uitgevallen dan was 5 opnieuw moeten doen van bomenonderzoeken voorzien. Enkele risico’s zijn wel naar 2022 E door de discussie rond boombehoud. De SOK- Bijdrage aan vernieuwingsprojecten buiten PBK _ verschoven, zoals grondstofprijsstijgingen, E partners helpen ons om de ontwerpproducten afte De uitgaven van de bijdrage aan projecten van € 31,5 vermeende vertragingskosten en aanvullende E ronden, maar dit kon de opgelopen vertraging niet miljoen zijn ruim € 6 miljoen lager dan de prognose. werkzaamheden door de aannemer. E verkleinen. Het programma levert een bijdrage aan ruim tien El In de vorige voortgangsrapportage hebben we brug-en kademuurprojecten, die worden uitgevoerd Meerjarige prognose investeringen Do aangegeven dat een heroverweging of bomen wel door projectteams buiten ons programma. De totale investeringssom tot en met 2026 8 of niet gekapt kunnen worden ook voor vertraging bedraagt ruim € 1 miljard. In de voorgaande Ki zorgt. Specifiek voor de Leliegracht, voor deze De uitgaven zijn vooral lager bij de bijdrage voor de _voortgangsrapportage was de behoefte tot en met kademuur liggen alle werkzaamheden minimaal een _ Oranje Loper, die uiteindelijk € 3,3 miljoen minder 2025 nog € 772,1 miljoen. De stijging van € 240,0 3 half jaar stil, totdat het onderzoek is afgerond naar hebben uitgegeven. In het afgelopen jaar is hard miljoen komt grotendeels door het toevoegen jd de monumentale boom. NB: deze boom is bij de gewerkt aan de ontwerpen en de kostenramingen van de jaarschijf 2026 van € 228 miljoen, maar dat 5 storm in februari 2022 omgewaaid. voor de bruggen en straten, wat geleid heeft tot geeft enigszins een vertekent beeld. Een deel van E een vastgesteld uitvoerings- en kredietbesluit in de de projectkosten voor lopende projecten loopt Ook voor 2022 is het gebrek aan voldoende raadsvergadering van december 2021. Bij de vorige namelijk door in 2027. De verwachte gemiddelde en juiste capaciteit een groot issue met risico voortgangsrapportage is de prognose al met € 5,5 kosten per jaar voor 8 bruggen en 2 km kademuur op vertragingen en te positieve planningen, miljoen naar beneden bijgesteld, mede omdat de liggen ook hoger dan de verwachte standaard van budgetten en prognoses als gevolg. Scherpe start van de het vervangen van de bruggen niet € 150 miljoen. De geactualiseerde prognoses voor keuzes zijn noodzakelijk, terwijl tegelijkertijd de meer in 2021 heeft plaatsgevonden. de investeringsprojecten van het programma zijn personeelsstrategie, werving en selectie verbetert Verder zijn de totale uitgaven van € 1,5 miljoen voor individueel hoger dan in de vorige raming. Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren m De verwachte uitgaven voor het vervangen de uitputting van de budgetten loopt daarmee directieniveau vindt afstemming plaats tussen PBK van de 18 bruggen in 2025/2026 zijn circa vertraging op. We hebben, rekening houdend en Waternet om tot gemeenschappelijk gedragen € 100 miljoen hoger. Dit komt doordat de met deze ontwikkelingen, grove bijgestelde oplossingen te komen. Ook wordt gepolst welke oorspronkelijke raming gebaseerd is op de ramingen opgesteld waarbij we rekening houden oplossingsrichtingen bestuurlijk voorgelegd moeten ES vervangingswaarde van een brug, maar we nu met een lagere bezetting en vertragende worden. een betere schatting kunnen maken op basis factoren in de uitvoering. Jaarlijks wordt het van de verzamelde (benodigde) informatie uitvoeringsprogramma geactualiseerd en aan Risico: Er is niet voldoende en geschikte capaciteit ter voorbereiding. De bruggen blijken in college en raad voorgelegd. beschikbaar en werkelijkheid bijna 20% groter te zijn dan is Vanwege de krapte op de arbeidsmarkt is er opgenomen in de basisinformatie (GISIB). Programmarisico's binnen de gemeente/ bij het Ingenieursbureau (IB) Daarnaast is in een standaard vervangingswaarde onvoldoende geschikt personeel beschikbaar om vrij beperkt rekening gehouden met de kosten Periodiek worden de risico's en beheersmaatregelen invulling te geven aan de benodigde vacatures. Er voor bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en in kaart gebracht aan de hand van risicosessies op wordt te laat geanticipeerd bij kennisneming van communicatie (de BLVC kosten), die bijvoorbeeld _ programma-, taakveld- en projectniveau. Analyse vertrek van personeel. Dit resulteert in het niet nn voor de corridor Leidsestraat meer in lijn liggen van de risico's en evaluatie van beheersmaatregelen behalen van planningen en de beoogde kwaliteit met de Oranje Loper. Ook de bijkomende gebeurt in gesprekken met de directieleden en in overbelasting van werknemers met uitval als 5 engineeringskosten en de risicoreservering en taakveldmanagers, in samenwerking met gevolg. Het risico wordt geëscaleerd bij het IB. De d stijgen hierdoor. de risicoadviseurs. Op basis daarvan zijn de vijf urgentie van de opgave en de personele bezetting E m Daarnaast zijn de verwachte uitgaven voor de toprisico's gedefinieerd, die een negatieve impact vanuit het |B dient aan te sluiten op elkaar. E lopende projecten van de kademakers ook kunnen hebben op de programmadoelstellingen. Daarnaast moet PBK gebruik maken van de goede E gestegen met € 30 miljoen. Dit komt vooral naam bij werving van medewerkers. El door hogere bouwkosten, overhead (transport Risico: Watervergunningen worden niet verleend 5 over water en materiaalkosten) en te lage door Waternet. Risico: Een stroeve samenwerking tussen 8 inschattingen van de productienormen bij het De mogelijkheid bestaat dat door de hoeveelheid verschillende portefeuilles en taakvelden Ki opstellen van ramingen. geplande vernieuwingsprojecten en het groeiend De afhankelijkheden tussen de portefeuilles en/of Ë aantal veiligheidsmaatregelen dat voldoende taakvelden zijn niet duidelijk (vastgelegd). Daarnaast 3 Bij het actualiseren van de ramingen wordt veelal doorstroming of wateropslag in het boezemgebied komen taakvelden niet tot een gemeenschappelijke jd rekening gehouden dat de capaciteit van de wordt belemmerd. Tevens bestaat de kans dat aanpak. Binnen de vernieuwingsketen zijn de 5 organisatie op volle sterkte is en we niet (of vrij vanuit nautisch perspectief, in verband met taakvelden vernieuwingsopgave, programmatisch E beperkt) aanlopen tegen vertragende factoren, voldoende garantie voor de vlotte en veilige conditioneren en programmering niet zoals het verplaatsen van woonboten/ het wel of doorvaart, geen akkoord wordt gegeven op complementair aan elkaar. Dit heeft als gevolg dat niet mogen kappen van bomen. Indien de capaciteit de voor de realisatie benodigde vergunningen. werkzaamheden en voortgang kunnen stagneren, van het programma niet voldoende is en (externe) Dit heeft als gevolg dat er vertraging optreedt waarop kan volgen dat de organisatie niet gesteld factoren zorgen voor vertraging, komt daarmee in de uitvoering en op termijn herziening van staat voor de opgave. Binnen de veiligheidsketen is de behoefte van het vervangen van 8 bruggen de programmering nodig is. Ook innovatieve de organisatiesturing ingericht op het ketenproces, per jaar en 2 kilometer kademuur in gevaar. Ook oplossingsruimte kan worden beperkt. Op met als resultaat dat teams weten wat ze van elkaar ” Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren kunnen en mogen verwacht. De organisatiesturing Ee  Be RW A 5 binnen vernieuwingsketen wordt ook vanuit het ee Ee B 4 I A. AI we Eh Ba Man onvoldoende budget mt hee ani De kans bestaat dat door het handhaven van een bena es A pe En ed 1 Ee ; Rn ri ese financieel investeringsplafond het programma boi 8 en L En Ì Ee an Se “ bed | En a nn onvoldoende budget krijgt om de noodzakelijke tT ee i Ari ki Einen f Ed Pd ed aanpak voort te zetten. Bij ontbreken van Di | ke Si De 5 a [ck 2 voldoende financiële middelen op de lange termijn 7 ) î TE EN kunnen de ambities en programmadoelen niet eren et bereikt worden. Dit kan resulteren in onveilige 9 i mr AN EAN 3 situaties in de stad, waarbij kademuren kunnen em nn instorten en bruggen afgesloten moeten JE ee ac Ni ii pN mt worden. Ook zal het een toenemend aantal en ec e we pe nn 5 noodconstructies tot gevolg hebben, wat de d ê a nn AN en et WT ä bereikbaarheid en leefbaarheid van de stad Zea de 4 nnn E negatief beïnvloedt. Het is noodzaak dat bij de E coalitieonderhandelingen van het nieuwe college met hogere tarieven dan afgesproken. Dit leidt van de samenhang tussen de verschillende 8 de benodigde financiële middelen voor het tot het vervallen in oude patronen en manier programmaonderdelen. E programma worden toegekend. van samenwerking. Marktpartijen binnen de Do Samenwerkingsovereenkomsten kunnen overgaan Deze inzichten worden gebruikt om de realiteit te E Risico: De contractuele afspraken tussen tot het indienen van claims wanneer PBK het toetsen aan de ambities van het programma. De Ki marktpartijen en het Programma Bruggen en afgesproken werk niet kan leveren. analyses die hierop volgen zijn weer input om op E Kademuren worden niet nagekomen strategisch en tactisch niveau onderbouwde keuzes 3 De samenwerking met de markt zoals beoogd Planning te maken met betrekking tot het beheeraspect 3 komt niet op gang, waardoor de gewenste tijd, waarmee sturing op programmaniveau 5 versnelling ook niet wordt behaald. Het Het team van planningsadviseurs werkt continu wordt gefaciliteerd. De opgebouwde data van E programma (inclusief de Vernieuwingsopgave) aan de benodigde sturingsinformatie van dit de afgelopen jaren geven steeds meer houvast en het Ingenieursbureau staan niet gesteld omvangrijke programma. Op dit moment ligt om realistische en onderbouwde prognoses op voor de nieuwe manier van samenwerken met het zwaartepunt van de werkzaamheden (los van te stellen, en daarmee programma-ambities naar de marktpartijen. Ook vallen aanbestedingen de dagelijkse planningswerkzaamheden) op het boven of naar beneden bij te stellen. binnen de nadere overeenkomsten hoger uit dan inzichtelijker maken van de veiligheidsketen en verwacht en rekenen marktpartijen binnen de de vernieuwingsketen. Hiermee wordt invulling Het directieteam werkt met een Mijlpalenplan. Samenwerkingsovereenkomst Ingenieursdiensten gegeven aan het beter in beeld brengen In de tweede helft van 2021 zijn de volgende Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren mijlpalen behaald: Gemeente worden verkend en zal er meer Samenwerking m Het voorbereidingsteam is gestart met de gestuurd gaan worden naar een integraal data- en Het programma heeft last (gehad) van de conditionering van de eerste 18 projecten. applicatielandschap voor alle ketenpartners. coronacrisis. Het jonge programma heeft veel m Eris gestart met het werken met de SOK nieuwe collega's, die afgelopen twee jaar zijn bi Ingenieursdiensten en een Raamoverkomst voor Organisatie gestart. Het thuiswerken heeft invloed gehad op veiligheidsconstructies. de samenwerking en samenhang in de teams. De m Alle bruggen op houtenpaalfunderingen zijn In het programma werkten aan het eind van 2021 taken en verantwoordelijkheden zijn niet altijd even onderzocht. 375 medewerkers, 249 fte, vanuit verschillende duidelijk. In de tweede helft van 2021 is daarom en directies samen aan de opgave. Het |B levert 74% gewerkt aan een aantal HR gerelateerde activiteiten Een aantal belangrijke mijlpalen voor het van de capaciteit (vast en inhuur). Voor 2022 zijn (uitwerking van rolprofielen, een smoelenboek, programma voor het eerste half jaar 2022 zijn: er naar verwachting nog 90 vacatures te vervullen. cultuurontwikkeling, etc.). In 2022 gaan we daar m De eerste experimenten voor levensduur- Dat staat gelijk aan 70 fte, nodig voor verloop en mee verder. verlengende technieken gereed. nieuwe vraag. m Het starten van de pilots IPK en eerste resultaten Kantoor Achtergracht Living Lab vernieuwing. Vanwege kennisbehoud, continuïteit en lagere De programmaorganisatie heeft sinds september nn kosten heeft het aantrekken van vaste medewerkers __ 2021 een nieuwe thuisbasis. Het oude pakhuis 5 Informatie van de gemeente Amsterdam de voorkeur, maar aan de Achtergracht is ingericht met gerecyclede ki door de voortdurende krapte op de arbeidsmarkt meubels en ingewijd tijdens openingsdagen in E, Het team Informatiemanagement werkt aan een kan hier vaak niet aan voldaan worden en móet september. Op deze nieuwe locatie komt ook het E actueel inzicht en overzicht in programma- en er worden ingehuurd. Eind 2021 was 30% van de bezoekerscentrum en zoeken we de verbinding met 8 sturingsinformatie. Het team beheert de actuele bezetting van het programma ingehuurd. 47% van elkaar en met de stad. E informatiebehoefte in een portfolio en prioriteert de inhuur in het programma bestaat uit ZZP'ers. Do deze. Op basis van de informatie- en functionele Inzet van ZZP'ers is door de beheersmaatregelen wet E ken E behoefte wordt een integraal applicatie-landschap deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) van ' SN dk : Ki gevormd samen met de ketenpartners V&OR, IB, het college minder mogelijk geworden. Het is niet se Sen" ET @ Stedelijk beheer (SB) en Informatievoorziening (IV). realistisch om te verwachten dat deze ZZP'ers, ineen gp : Nt es . je nr 3 krappe technische arbeidsmarkt, op korte termijn f tt W N he Li / RN) jd De afgelopen periode zijn onder andere volledig kunnen worden vervangen door vaste ri | | ed & t Lef N 5 functionaliteiten toegevoegd aan de Digitale medewerkers of door op andere basis ingehuurde GG i\ \ Wo ee 4 7 J E werkomgeving (DIWO). Het Amsterdam medewerkers. Het personeelsprobleem, ZZP of | RD ss vG Inspectie Portaal (AIP) is voorbereid voor externe anderszins, is een groot risico voor de ambities van 4 pl In hi contractpartners. De GIS-producten en het PBK het programma. Of de eind vorig jaar afgesloten zi JN mn) | E Dashboard zijn verder geprofessionaliseerd op het langjarige SOK Ingenieursdiensten hiervoor een by Et mm! gebied van actualiteit, kwaliteit en vindbaarheid. oplossing kan zijn, zal nog moeten blijken. Ô , fe md De komende periode zal de transformatie pn A Kk: ee Se } naar de nieuwe i-domein organisatie van de Ee ze Voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren QQ Á. Co nt nu leren geheel landt in een uitvoeringsplan, waarvan de Kwaliteitsborging voortgang terugkomt in de rapportages van het programma. In de tweede helft van 2021 heeft er binnen Evalueren en tegenspraak het programma een brede informatieronde iT: Het verslag van de sessie in gepubliceerd op de over het kwaliteitsmanagementsysteem (KMS) Expertsessie normen en uitgangspunten open researchpagina van de gemeente Amsterdam. plaatsgevonden en daarnaast vindt er periodiek Bij eerdere themasessies met bewoners, experts overleg plaats met kwaliteitsmanagement van het en betrokken organisaties uit het maatschappelijk Evaluatie Waalseilandsgracht IB, SB en V&OR. Inmiddels zijn het IB, Metro & en veld zijn gesprekken op gang gekomen Het aanbrengen van een veiligheidsconstructie bij Tram (nu Bijzondere Projecten) en de gemeenten rond de technische beoordelingskaders voor de kade aan de Binnenkant (Waalseilandsgracht) Utrecht (grote projecten) en Rotterdam (innovatieve veiligheidsafwegingen en de normen die de was zowel voor bewoners als voor de medewerkers _ projectaudit aanpak) geïnterviewd over de gemeente hanteert voor het toetsen van de van PBK een zeer intensief traject. Juist van ontwikkeling van een optimale programma- en staat van de kademuren. In september 2021 de complexiteit, de fouten en successen projectaudit systematiek voor het programma heeft een expertsessie plaatsgevonden waar kunnen we veel leren. De evaluatie naar de Bruggen en Kademuren. De uitkomsten hiervan nn deze onderwerpen uitgediept zijn en waarbij samenwerking, zowel intern als met bewoners, volgen begin 2022. ook de afwegingen bij het tijdelijk versterken wordt momenteel afgerond en zal in een volgende 5 en het ontwerpen van nieuwe kademuren zijn voortgangsrapportage terugkomen. Ook gaan Het KMS is nog niet breed geïmplementeerd en E besproken. De gemeente heeft de deelnemers we de geleerde lessen breder delen binnen de de auditorganisatie is nog niet ingericht. Enerzijds E, - initiatiefnemers van het plan De Goede Wal en gemeentelijke organisatie. wegens capaciteitsissues van de kwaliteitsmanagers E hun expert van het Expertisecentrum Regelgeving en anderzijds door herprioritering in verband met E Bouw, vertegenwoordigers van Vereniging Vrienden Evaluatie organisatie uit te voeren evaluaties voor de Waalseilandsgracht El van de Amsterdamse Binnenstad en experts van Om voortvarend door te kunnen pakken met en de Recht Boomssloot. Daarnaast loopt de Do TNO, TU Delft en Deltares - gevraagd adviezen te het oog op de nieuwe bestuursperiode wordt in afronding van het onderzoek naar de optimale 8 geven over onderdelen van de programma-aanpak. het eerste kwartaal van 2022 een korte evaluatie auditaanpak uit. We verwachten in de eerste helft Ki naar de organisatie van het programma en de van 2022 het KMS te kunnen implementeren en Ë Dit heeft geleid tot een waardevol advies over te positionering binnen de gemeente gedaan. Wat de auditorganisatie in te richten, mede door de 3 nemen vervolgacties, zodat de gemeente onder leren we van wat goed gaat? En wat is er nodigom _ uitbreiding van capaciteit op programmaniveau jd andere op basis daarvan tot een besluit komt de volgende fase met gepaste voortvarendheid en de inhuur van externe capaciteit. In het 5 over mogelijke aanpassing of doorontwikkeling aan te gaan? Deze evaluatie wordt door het eerste kwartaal van 2022 worden een aantal E van de aanpak. Een deel van de adviezen is reeds commissariaat Civiele Constructies (o.l.v. de heer bijeenkomsten met de proceseigenaren ingepland opgepakt of past in de onderzoekstrajecten die Veerman) en de commissie Cloo uitgevoerd. De om het KMS verder te implementeren en onder de zijn opgestart met kennisinstellingen en experts. uitkomsten komen terug in de eerste volgende aandacht te brengen. Voor de overige adviezen wordt beoordeeld of voortgangsrapportage en worden benut voor de en op welke wijze deze een plek krijgen binnen doorontwikkeling. de programma-aanpak en welke experts en kennisinstellingen daarbij betrokken worden. Het Dashboard Digitaal dashboard ad Bruggen en Kademuren 19 en Meer over wat we doen en weten vind je terug in het digitale dashboard van het programma. Hier tref je informatie over de omvang, complexiteit en voortgang van onze opgave. We delen wat we weten, maar zijn ook open over wat we nog niet 5 weten. En we laten zien wat we gaan doen en wanneer we dat gaan doen. 5 ad Het dashboard bestaat uit een aantal tabbladen met weergave van: m bruggen en kademuren in de scope van het programma en een overzicht van de kademuren die niet in eigendom van de gemeente zijn; m constructies, zowel bruggen en kademuren die in onderzoek zijn, met planning en resultaten; m bruggen en kademuren die gemonitord worden; m veiligheidsmaatregelen die getroffen zijn; m projecten die geprogrammeerd staan voor vernieuwing; m een overzicht van de financiën (financiële standlijn van dit dashboard is 31 december 2021); m een overzicht van relevante documenten over het programma Bruggen en Kademuren met downloadlink. We actualiseren het dashboard voorlopig eens per kwartaal. De veiligheidsmaatregelenkaart en de onderzoekskaart worden vaker geactualiseerd. LL En a el md € BA De 4 ES en ú ARES re nd De Sd ak \ nm rn hs Í | VAM ae ze WE kn a : Wir le Mn Nan m > jd Teil ah on MA ne ' Ee : OT Eme en Ll ij 1 rd Ld EE Íi DI Ï Eel A BE 1E ien | if TN TAM Tl El Teen We DPL Il Lik AMER FTE Lel’ iT Tr mt ee AV EET | Ae EE el Jam Ll = OC p eN bam Kh „/ mn Ne a ET Se TE = = ETON Penns Hele gl ren nen ee dr HER NL. Let TID Jan nml Ag. nn ee held Kn IL BE aA en | jn De ARE [ ik H Hat niks {z pr pe en | Rae LE nl: ei a IE | | vn Hf | ON TRTE ir } 5 ee Rn er nl | Do NÀ HLT nl et aL il B gl Í 8 ei BEN 8 A mt Hok (ak Aal ala Ee el | Pe EE ak aaa ER Ee CN di HE | ú Are # Dn a we mn SSN em il VE en Je plee PET ERD inden nn Á ON ANN ANRA en RA k IE N E 6 de A Den fi 8 TN En EN EN a Es A ele N È € dE \ | EN es TNS oi KP mm ACNE e EN eme _ O4 ag \ge Sm: ES Ti REE al RATE Kk EN ie HT ESIN TTI ET Els Di EK Re EsTeTelelg Es Eren Z Mis ons waneer — Te tn. p N pm a L E/ ES ar dr VN ei NA lid TE ES ni ee pe 7 5 Bn he - ME: 5 Ot K-5 peerd A hell e REA | & ea er  EE en 5 À RE ‚N À fi EAT ae een SE > , Tr fi í ed e fl 2 5 eN d IN TN de A idd Ad / mn. 5 ' RN ee, là LTA 1 Z 4 GP 3 Pp hi ERE IN 4 La BN de pl EN IN EE n DSA Edd $ MEN Ee ES, SN a a Se me IN NS ET e v/e de 4 Le Nn ee S = == A PA 5 Ni iN 5 tn | hi 5 En En 7 XZ é ee) Te Se en Een Is E > GN GMN == 0 an _… ro ee EN _ We ONE - (ERM) \ ij nn En mi NN E'\ a A \ ME ka Ne eN SND An BIN Eno ar \ On PE NEN Vat ( BA a =S NE ee en GA Za ee 5 É h ES Ig i e nn En nn > Di SG kJ Sé en Ln E SS A) AAR am E) sn A NT Wi Sn ler W EN nn 5 a ERE NNS PREM OE LE Ee Sn ed LL ET EE Fa Win ee En $ el TS OO ICN SR Á On De men EE EN mi É EN a r EN ee Dn gee hen Ne ee nf eet KE) RN EE SSD PE AR ee Ee 5 fer Ee Ge ee RNR 8 er O Jen Sl am DHS en A We ERR eN rd SS EE en B Ni 2 ES EK ST EN LJ AN En, EN d EN 1) NGN. OE a En eN Nik De en en NN En EN enk es nn eN EN B en EN U On Ee p mi S EE me ee en De ee EE en ne EE TR Be B ” Themabijlage Samen met de stad ne rn Beste lezer, Ü. y/ f Es A | = 5 ST HE Se AP an ij Pi 44 Wer Daar komen we dan met onze plannen en machines, an b ES AA df Ur ES es e LE A Í 7 | ue i Ër ergens een brug veiligstellen of een kade vernieuwen. B IE a Kd EE ar ee. ee . . … KL} PLE OS je IE: ie ME Heel noodzakelijk, maar bijna altijd ook heel ingrijpend Í | B je Á Nn HENS REA IG ED / IJ- Be voor de omgeving. Zeker als het onverwachts is, Jk Ï 7 Vi Le 4 ij | Hi _ av ae A Re 1 | en het allemaal snel moet. - mt. El A 2 Sn En N ol F Pi dd Bel 2e eÎ 1 (an B nd ee ANN OJEE Mo la ren DAE AT q HE | | z ens en In deze themabijlage lees je opdoen, maakt het altijd de moeite | js! ae Hi EF aks TE 7 geen ke « in verhalen van bewoners en waard. Evenals de contacten, zoals nN Ke Ht rt ik IRE OE pT To? JE Nn 5 ondernemers over hoe zij dat ervaren, met Pien en Charles, bewoners van = | | lt Ri yv Î Kb de , IN Pd de E en hoe wij als gemeente hiermee de Waalseilandsgracht (p.26) of met \ vie ST E A7! ak AS a elf ) De bh) {Al Ee omgaan. Over waar het goed ging, Edwin van de Paulusbroedersluis es Lln / ä \ off A JN JN 7 5 T-% Io maar ook over waar we ons grandioos _(p.22). Op basis van die ervaring BN TI Áà B En B | | ON el \ 9 hebben vergist en ons huiswerk stellen we steeds onze omgevings- Er N D 2 Ì Te Eme En e PA EIA Fn E opnieuw moesten doen. benadering of ons beleid bij, zoals je SN MA Ie nn fn. / EE El kunt lezen in de verhalen van Nanne 5 en ef NN RE e of De woorden Samen met de stad (p.30) en Johanneke (p.24). De \ 5 De EE il klinken voor sommigen misschien Ed MR EN a obligaat en abstract, maar voor Zo willen we onze werkzaamheden 7 En e 5 /: e Programma Bruggen en Kademuren steeds beter aanpassen aan de eisen / 8 Ee QA En El nend staan ze voor een permanent proces van de omgeving en de wensen van on af BAS eN | van leren en verbeteren. Onze de stad. en OR projecten goed inbedden in de 4 F3 omgeving is niet altijd makkelijk, 5 4 end a ; maar de schat aan ervaring die we De zi n Themabijlage Samen met de stad De blik van de ll REN sf \ B bloemenm Tk oemenman & Tand e jn nn Ì d IN h “ #7 — \ , h DE wis 3 ï Het goed ondersteunen van ondernemers om de == À OT . .. bs U \ winkel open te houden tijdens onze werkzaamheden id k TR hok . e 4 ER is een belangrijk streven van het programma. Dat an Ss ë . … nf. SK we daarin nog veel konden leren, bleek tijdens de ar P NR NM versterking van de Paulusbroedersluis in de zomer ed Pan een . . Á NN van 2020. Toen kon ondernemer Edwin Bruning | « \ Ea ; k drie maanden lang geen handel drijven vanuit zijn Td NE Ne vertrouwde bloemenstal en ging er in het oplossen WE zi | PEP » . . Ken a H p 4 van dat probleem ook nog eens het nodige mis. al À Î Nj V4 Ï ì | Pi KJ R kh Bloemenman Edwin Bruning was voor de veiligheid is, dus moet je het EL 4 en, À op een vrijdagavond net thuis toen zo snel mogelijk positief zien op te ne hij bericht kreeg dat zijn kiosk op lossen.” In overleg konden de hekken de Paulusbroedersluis in de hekken zo neergezet worden, dat Edwins ev was gezet. Er was geconstateerd klanten veilig bij zijn stal konden e dat de brug aan de zijde van zijn stal komen. ldeaal was anders, maar in ol constructief niet meer veilig was. zulke situaties moet je improviseren, 4 4 Met de hekken werd dat deel direct dacht hij. ' ontoegankelijk gemaakt, en dus ook Fy 8 | ad Edwins stal. “Toen ik de foto's zag, Brug dicht / Nd was ik natuurlijk niet blij“, zegt Edwin. Na nader onderzoek, dat een paar “Maar goed, je begrijpt ook dat het weken later werd afgerond, werd ” Themabijlage Samen met de stad besloten de hele brug af te sluiten van PBK wel een plekje voor Edwin ml tot aan de versterking. Tussen besluit vrij als hij bij zijn opslagkelder moest Ei EE en afsluiting zat nog een week, tijd laden of lossen. “Dat was echt heel ke N 5 a : 4 die het stadsdeel kon gebruiken om tof van ze, daar was ik echt mee En a nn an a een tijdelijke, alternatieve locatie geholpen”, vertelt Edwin. mm Nd he ol - voor Edwins handel te zoeken. “De Me: tens si. nd gemeente stelde het Waterlooplein Bloemenbonnen EN os mee ae al of het Beursplein voor, maar dat De brug werd versterkt en aan het ma rees (Pama, es s ed zag ik niet zitten”, vertelt Edwin. “Ik begin van de herfst kon Edwin dan a ik N Te mn nn En a a wilde natuurlijk hier in mijn eigen eindelijk terug naar zijn oude stek op _—_ mmm Se A Een Yr … : . ee … DE Fr En, | Â# dae , buurt blijven, dus stelde ik voor om de Paulusbroedersluis. Uiteindelijk hi dp } Wake de IE een keet of iets dergelijks, al was het heeft de hele operatie hem veel LN re Te 4 Ie man EI is 74 y 6, ; maar een kar, neer te zetten naast de inkomen gekost. Hij lag een paar ef Et Ei … rd 5 RN hi DE, d En haringkraam van Henk’s Haring (sic) dagen geheel stil en veel van zijn Û Î Ae even aaf ä/ [5 eK ea 4 EN | Ad en op de Oudezijds Voorburgwal, een vaste klanten wisten hem niet te A AR Pe 3 Ee —_ . fm” ‚ anar Î d ns gracht verderop.” vinden op zijn tijdelijke plek naast |A = £ 5 pe IER RS ge p af 7 k 5 Henk. PBK vond samen met Edwin / Fe PN vl stel h Nh u U al | / ár 4 E; In de weken erna volgden de een manier om hem schadeloos te , Ä =d Oi zen # en VR erk ES onaangename verrassingen elkaar stellen. Edwin: “Eerst wilde ik de 4 peen 7 EE KEN Cra d SS , af 4 op. De straat lag open vanwege gemeente aansprakelijk stellen, Er A 2 EN MO KES Kd El Ee 9 het weghalen van een gasleiding, maar omdat dat vaak een lange el EN ded MAN a ie mof REN D waardoor Edwin gedwongen werd procedure is, hebben ze iets anders Ke U „A! LEN ® Ke EN / El te verkopen vanuit zijn opslagkelder, bedacht.” Om de omwonenden te Ì p& Se wt 7 bi AG A: \ a waar hij nauwelijks klanten bereikte. bedanken voor hun begrip tijdens ü JN { ns a k Ni In id Ji RE il En de keet die tijdelijk voor Edwin de werkzaamheden, heeft de il | ne a k if MO + % ee a werd geregeld bleek te groot voor gemeente waardebonnen in de buurt EN a | $ ee de plek naast Henk’s Haring: Henk rondgebracht, die konden worden 3 EE, Ea _ d de } Í en kwam in opstand. In allerijl werd door besteed bij Edwins bloemenkiosk. Sne h Í E {1 PBK een kleinere kar geleend van het _ “Kijk, dat vind ik nou een topidee”, fietsgraveerteam van de gemeente zegt Edwin. “Een supercreatieve weet waar je aan toe bent. Het was al Maar ik vind dat de gemeente wel wat en naast de haringkraam van Henk oplossing, daar was ik heel blij mee.” zo moeilijk met corona eerder in het proactiever kan handelen. Ze zijn vaak gezet. Tot slot kon Edwin ook nog jaar, en dan dit. Ik begrijp natuurlijk reactief: pas als je met een probleem eens niet laden en lossen op zijn Proactief meedenken dat het gaat om veiligheid en dat die of een vraag komt, gaan ze nadenken. nieuwe plek. Een ontheffing werd Hoe enthousiast hij ook is over die ingenieurs van de gemeente echt wel En ook de informatie en communicatie wel aangevraagd, maar kwam niet. bonnen, het was een lastige periode weten wat ze doen en dat alles met kan beter en duidelijker. Zodat ik weet Gelukkig hielden de verkeersregelaars voor Edwin: “Vooral omdat je niet de beste bedoelingen wordt gedaan. waar ik aan toe ben.” ” Themabijlage Samen met de stad Aan het implementeren van de nieuwe regels voor Bureaucratie voorkomen bureaucratie voor alle partijen . . : . Het team heeft tientallen sessies voorkomen. Zo hebben we nu zwaar verkeer in de binnenstad gingen twee jaren van met verschillende branchepartijen beleid dat gedragen wordt door onderzoeken, consultaties, enquêtes en gesprekken gehad, werkbezoeken afgelegd, gebruikers en uitvoerbaar is door . lijke di „E en met een trits stakeholders vooraf. Met recht kunnen kentekenonderzoek gedaan, gemeente ijke diensten En door meer meegereden met vrachtwagens, en effectievere handhaving zorgen 5 we zeggen dat dit beleid samen met de stad is een enquête gehouden en juridisch, we ook voor een gelijk speelveld. E: constructief en technisch advies Vooral marktpartijen bleken dat erg Ee opgesteld. ingewonnen. “We zijn bepaald belangrijk te vinden. Het gevolg is ® a . . niet over één nacht ijs gegaan”, dat chauffeurs van bedrijven en de 5 “Ons doel was om te zorgen dat Met al onze inspanningen lacht Johanneke. “Maar door gemeente zich nu beter aan de regels 5 zware voertuigen de bruggen en hebben we knelpunten vroeg al die inspanningen hebben we houden en de juiste ontheffingen El kademuren in de binnenstad niet ondervangen en bureaucratie wel knelpunten vroeg in het aanvragen.” a verder zouden beschadigen”, zegt voorkomen.” ontwerpproces ondervangen en ES projectleider Johanneke Helmers. _ SST ars an a Ee on “Hele zware voertuigen wilden Daarom heeft Johanneke met haar AR je ES EK pn we daarom zoveel als mogelijk team Zone Zwaar Verkeer al die en 2E: Nt ed 4 Se ef se zege EEND ETI weren. Maar het OV, de bouw- en stakeholders in een heel vroeg Ee nr ij 8 in EE vervoersbranche en de nood- en stadium betrokken bij het ontwerp - Wd oe EEn Ee Eb. EE hulpdiensten moesten natuurlijk ook van het nieuwe beleid. “We moesten ij 4d Nn 8 bl il ol eN | ae Wel j met de regels kunnen werken. En bepalen binnen welk gebied we de ak ze, mn et 777 ze moesten uitvoerbaar zijn voor de nieuwe regels wilden toepassen. ke rd ee mm à wi rn en £ gemeentelijke vergunningverlener en Daarnaast keken we hoe zwaar het al ee A nd mad an MA NWA Na u B OO \m ( \ / MR de collega’s van de handhaving.” vrachtverkeer daar nog mag zijn, of mn en je daarmee omgaat.” Dd HP SS mn ” Themabijlage Samen met de stad EERE TIRED vg PZ ZU EN 3 e7 RNR 08! Complimenten van de branche En en LE Mal ( Ih bk Kf 4 Ís PW Be pr 1 Ë De vervoersbranche is natuurlijk EE =d fs , | k (ll } 4 If kl pe ee Iasd Dd niet op alle punten even blij met het Ee ME ( L | die 4 ON: d Od br Ee ge ie] Í WE Ovesoedmeeteven‘Deconmise Mr Will À | lt fe INES af bevoorrading heeft ons complimenten If enk 4 f | | á 1 hl ij ed | Ë 5 EA IS d Û d Û a EE 4 seren verde mier voanp Mee ge A Ie EO ee we marktpartijen hebben betrokken Ns En ee A | | / id if | 1 Naer AT d Í 8 me “En nog steeds betrekken. Want het ER dl be [ | | If | | ed 1 IE Zi MI a 2e khan ES contact met de vervoersbranche is ER rf LN TI Ib iN NRA t ii | Pl 7 Is niet gestopt na 1 oktober. Onder Me AA ken, ar il IB k Î IA ars pn B en EK le N i isti en Ee | Wi | art) A 4e de We u Teese | (ke 24 andere via het platform Logistiek 020 od dl RSI 1 a U OW en ied B blijven we continu in dialoog om de RS gap iaer Ee || tr en Nb Te of \ 8 je | le ne dienstverlening en handhaving nog De A Bs ike) / k ee : 1e mi ib, UR | ii 5 1 a E E a verder te verbeteren.” EM 1 ENE INN Gi b_à 7 En AN | KEN Ë Ì 5 ES ET Er NONE SNR Bs DM De Ar Ko 8 EDE in 5 ef be PS Ki KE: | ie El De nieuwe regels voor zwaar ver- Wei sh NO \ y An Ne aell = | B Ee keer in Amsterdam La ol jk en Ed ll ek % Eil | B al 8 De nieuwe regels voor zwaar verkeer S= Belk En, _ Ni en ® re Ee eer 5 brengen de grens voor een (jaar-) En , à am \ 0 we in | \ NN é 3 " Kn AN | E ontheffing voor de hele Zone Zwaar en. ll =d \ Br 7 A in )Ì <Nn ns, k El Verkeer terug van 45 naar 30 ton. men, ie) r_n 5 PN n an ii EE k of De zone is uitgebreid naar het a d Van | V/a N\ di ite, Re 8 gebied binnen de S100 — dat is de Se Me Mn INA | ES Ï a binnenring van Amsterdam, inclusief RT EE DE AN JM pe EN ee de Zeeheldenbuurt. Binnen die en A en —_4N A zone is nu voor alle vrachtroutes een en Re nn en ontheffing nodig. Er gelden binnen de nn En ie zone ook gedragsregels voor stilstaan pe . Tt en parkeren op bruggen en kades. Sm en En camera's om de zone heen, handhaaft SS ad de gemeente dagelijks. IR EA ’ 7 Sn EE ” Themabijlage Samen met de stad Woonbootperikel de Waalseiland ht BE Binnenkort keren de woonbootbewoners van de er nu eigenlijk gebeuren? Dit zijn en ongemak. Gelukkig is er toen Waalseilandsgracht terug naar hun plek langs de zaken die wij belangrijk vinden: wat besloten dat het allemaal veel te snel wordt er met de ligplaatsen gedaan ging, ook voor de gemeente, om alles versterkte kademuur aan de Binnenkant. Pien en en wat zijn onze rechten? Waarom rond te krijgen. De verhuizing in maart Charles, twee bewoners van het eerste uur, vertellen _ moetde damwand 3 meter buiten is toen uitgesteld. de kademuur komen, en niet 1 of 2? BEN overeen rollercoaster die in december 2020 begon. En kom eens met een plan vooreen _ Pien: ï De gemeente heeft de situatie gewoon onderschat. mooie afwerking van de versterkte Ik zat al in een rare positie, want ei ademuur. Dat noemen jullie een mijn man Richard was terminaal ziek E; a nn tijdelijke situatie, maar we liggen daar en ik was aan het mantelzorgen. En Ee Het begon allemaal op 15 Hoe hebben jullie díe eerste straks 10 jaar. vanwege corona konden we de deur 6 december 2020 toen er bij de maanden na de brief van niet uit en geen bezoek ontvangen. 5 woonbootbewoners aan de december 2020 ervaren? Er speelden ook verschillende Daar komt nog bij dat de staat van de EE Waalseilandsgracht een brief van de belangen bij de verschillende groepen kade bij mijn boot het meest verzakt El gemeente op de mat viel. In het kort Charles: woonbootbewoners. Je had de was. De kademuur buikte hier echt uit, a kwam het erop neer dat de kade in Het was best een schok, en het woonarken, de tot boot omgebouwde en er kwamen grote kuilen in de kade. ES slechte staat was en versterkt moest zorgde voor een hoop onzekerheid. vrachtschepen en de varende Ik kreeg zelfs het gevoel dat ik het oe worden, en dat alle woonboten Alles moest heel snel gebeuren, ener _ schepen die bij de brug in de Binnen zag verschuiven, terwijl dat helemaal daarom in maart naar een andere, was geen duidelijkheid over hoe de Bantammerstraat lagen. Zoals waar niet het geval was. Ik werd echt bang tijdelijke plek moesten verhuizen. Na situatie zich zou gaan ontwikkelen. je boot precies kwam te liggen in de dat het mis zou gaan. Toen ik dat de versterking konden ze terugkeren Vanuit de gemeente bleek er ook nieuwe situatie met de versterkte aangaf bij de omgevingsmanager naar een nieuwe situatie aan de weinig regie en structuur te zijn, kade en of je als varend schip nog wel van de gemeente, zei hij direct dat ik versterkte kade, waar het 10 jaar zou alsof ze alles nog moesten uitvinden. in en uit kon varen. Maar wat door op kosten van de gemeente ergens duren voor de kade vernieuwd zou Er werden allerlei toezeggingen de gemeente met die verschillende anders zou kunnen gaan wonen. worden. gedaan die niet hard gemaakt groepen werd besproken, werd Een fantastisch aanbod natuurlijk. konden worden, of die tegenstrijdig onvoldoende gedeeld met de rest. Uiteindelijk heb ik het niet gedaan, waren met andere toezeggingen. Het proces was dus niet transparant, omdat de mensen die hier regelmatig Dus wij vroegen telkens: wat gaat en dat zorgde voor veel onrust de verzakking kwamen meten mij Themabijlage Samen met de stad konden vertellen dat de kade ook ideeën voor een mooie afwerking d ek AN NE A 8 CEA HL í ER weer niet direct in zou storten. van de kale, stalen, damwanden. Dat Pi, hl A à Ke E WL id ii Ee BO Bovendien werd de kade ontlast, en plan is gelukkig omarmd door de 5 ú i8 Di A 5 PS Ek Ef) Weep (NRS B het parkeervak voor mijn ingang werd gemeente. p > ARID EA SCREEN at 27 afgesloten. En natuurlijk was het voor Vervolgens is er die klankbordgroep xl P A in}, EO Richard zoveel fijner om te kunnen gekomen. Die is toen echt Kr IEEE 30e bj ks A Be sterven in het huis waar hij al 50 jaar professioneel opgezet, met EEn E) ; 4 p  Be sd woonde. Maar ik zal het aanbod nooit een onpartijdige voorzitter en ds Kr a Ge | ij Jo ME Te AA | vergeten. Sindsdien kan de gemeente verslaglegging die openbaar was J KET Ë nn Are CARAT A | 8 niet meer stuk bij mij. voor alle bewoners. Daarmee heeft HS Á Et \ 7 Mi: mi A a Li HO k A57 de gemeente de communicatie met Bal | ‚NN Jä 5 aA en B eer Wanneer veranderde die de bewoners opgeschaald en veel A EN 8 ee Eme : onzekere situatie voor jullie? professioneler aangepakt. Ik vond AC 8 ee ii IE dat zelf heel prettig. Ook misschien _ ze el Va 5 | EO Mer Pien wel omdat ik ben gevraagd om in die hel N Kif fe a Pal Ki In de zomer is er een nieuwe groep plaats te nemen. Dan heb je 8 eN à en IEP omgevingsmanager gekomen toch een beetje meer invloed. ne i il en. au Sb en heeft de gemeente een a | ES NS klankbordgroep opgezet. Daar zijn Wat werd er zoal besproken in a al Ei m / Charles en ik voor gevraagd om die klankbordgroep? DD = De PEEN î ol | namens de woonarkbewoners zitting (| in te nemen. Samen met ons zaten Charles de) 4 el LFT [=T er ook vertegenwoordigers van de Belangrijke onderwerpen waren de u woonschepen in en van de boten verplaatsingsovereenkomst en de & pien Schepel is de oudste Charles Schrijver woont al 33 bij de brug. We hadden dus een aankleding van de damwand. Wij NEL Re CRO CIUAIE0 / jaar hier, sinds 1989 op een ark evenredige vertegenwoordiging van wilden zorgen dat onze rechten en | ligt al 41 jaar aan de Binnenkant. aan de Binnenkant Hij komt uit de 3 groepen. En daarmee is het onze plek aan de versterkte kade en wal Ô \ In 1981 is zij ingetrokken bij pe Rotterdam, vond nieuw werk in proces ook beter gaan lopen. over 10 jaar aan de vernieuwde kade 4d haar partner Richard, die vorig £”_, Amsterdam en was op zoek naar correct werden vastgelegd. Daar zijn P\ jaar is overleden. Richard was een woning. Eigenlijk zocht hij Charles gedetailleerde tekeningen voor nodig, B eerste bewoner van het rijtje E 5 helemaal geen woonboot, maar In het vroege voorjaar van 2021 want dat let heel nauw. 30 centimeter — BREN Er begin 5 kon hij er een gaan bezichtigen is door een werkgroep van verschil kan al betekenen dat je je S jaren zeventig is verplaatst via een collega. “Ik ben toen uit bootbewoners een plan ontwikkeld uitzicht verliest en die tekeningen zijn van de De Wittenkade naar 8 beleefdheid maar gaan kijken, met belangrijke zekerheden die ineen de enige garantie die je als bewoner deze plek. e en werd op slag verliefd!” verplaatsingsovereenkomst zouden hebt over je plek. We kwamen tijdens z en = En nn moeten worden opgenomen. En met _de zomer vorig jaar wel wekelijks bij en ek OE ” Themabijlage Samen met de stad elkaar om de nieuwe tekeningen weer Charles: Charles Charles te bespreken. Ja, het heeft zeker voor meer We hadden liever nog wat meer Precies, zo creëer je ook een verbinding gezorgd. Ondanks de ruimte op de vlonder voor de collectief geheugen als groep. En Pien soms pittige discussies tussen de woonboten gehad, maar uiteindelijk geef ook aan dat je je in eerste Er zijn toen ontzettend veel bootbewoners onderling. Maar we kunnen we heel tevreden zijn met instantie moet richten op de tekeningen gemaakt van de oude hebben veel meer contact metelkaar het resultaat. Er is heel veel zorg verplaatsingsovereenkomst. Dat en nieuwe situatie. Telkens moesten gekregen in de loop van de tijd. En aan besteed en het ziet er heel sjiek is een heel belangrijk document er weer kleine dingetjes aangepast dat is echt prettig. uit met die houten bloembakken waar veel in samenkomt. De eerste a worden. Daar heeft de gemeente heel op die vlonders. Er is zelfs een versies waren in ons geval erg veel geduld mee gehad. Ze hebben Pien bewateringssysteem aangebracht, wat onvolledig en globaal. Pas later is continu meegedacht en zijn open En zoals we nu tijdelijk aan het ponton wil je nog meer! er veel gedetailleerder gewerkt, zijn blijven staan voor de wensen van de aan de kant van de Oude Waal liggen er veel meer zaken opgenomen die bewoners. is ook wezenlijk anders, omdat je Pien, lachend: wij belangrijk vinden, en hebben dezelfde steiger deelt om bij je boot Als reactie op een stuk op AT5 of we ook budget voor juridisch en Charles te komen. Zo kom je elkaar vaker een publicatie, dat weet ik niet meer bijstand gekregen. Dat was wel De mensen van de gemeente hebben _ tegen en leer je elkaar ook beter precies, zijn wij eens ‘verwende apen! essentieel om tot een goede 5 er echt een heleboel tijd en energie kennen. Dat vind ik in ieder geval heel genoemd. Daar moest ik toen wel om _ verplaatsingsovereenkomst te komen. E: in gestopt. Maar hetis eerlijk gezegd gezellig. lachen. Maar ja, we moeten er wel de ns ook wel een beetje knullig aangepakt komende 10 jaar wonen. En dat willen Pien Io in het begin. De eerste tekeningen Wil je wel weer terug naar je we liever niet naast een open bak met De gemeente heeft nu ook een 9 van de originele situatie waren oude stek? water, afval en opschietend onkruid. protocol voor verplaatsing van EE aantoonbaar onjuist. Ze hebben het woonboten gemaakt. Ik hoop El gewoon onderschat. Voor volgende Pien Als je terugblikt op het dat dit protocol in de toekomst q keer Zou ik zeggen: pak het direct Natuurlijk wel. Het is toch mijn plek. afgelopen jaar, heb je dan nog andere woonbootbewoners gaat 8 professioneel aan. Nu heeft het Aan de Binnenkant is ook veel meer tips voor de gemeente? helpen die in een soortgelijke maanden geduurd voor het goed was. zon, dat is zeker met de lente op situatie terechtkomen. Dat er komst heel fijn. En natuurlijk was ik Pien direct duidelijkheid is over wat de Pien liever terug verhuisd naar een volledig Ik zou zeggen communicatie, belangrijkste stappen zijn in het Het positieve van al die vernieuwde kade, maar ik begrijp ook communicatie, communicatie. Richt proces en waar je op moet letten. bijeenkomsten was wel dat de sfeer dat dat niet direct kan. Bovendien is vanaf het begin een klankbordgroep altijd goed was. En dat we elkaar als de inrichting van de versterkte kade in en zorg dat alles wat je bespreekt bewoners beter hebben leren kennen. heel mooi geworden. transparant is en met alle betrokkenen gedeeld wordt. Themabijlage Samen met de stad EN 8 5 IN EERE: ER iN > zu EEN f - 5 zi | Or ee W PRATEN IN as Den: NS, KE A Red N TWR l N Ek 4 NA ANN TH } SS NG: ee / ERIN N L iN N S Rod vj E ie DCN Ù TIA fs î f 4 29 N be Fe í ) N Ak E ij A) Ne A En Rr TN N ATIE! IBAN, Le De CEA Bed il N MAN NIEL ES NER KE EN \ é A et 1 1 5 ER 4u d EE UAE L DKK CNN SEREN î (ASS 4 NET 1d EN { mA NE (AP y, ON) DS À VOORN EE NN En ee dS ACOD INN IEEE ENDE EA ole en Ee „ evnsenvnsersen / Ú 4 (jn had BONDS ALLEN ed nue rlantdanne: n " ES N | EGER SEN derde Dd 5 7 NR: mr A De GN # pe} 5 E ú U bac q dh EVN Sali WIS $ EES Ae Vp at RES ST B ' Ut me laf SN A4 HN WE ee, 0 va nn en ls Bis fi ed 5 TE LANE eN Eh z \ TE HT UN Bern k 0e A al RADA | S DE Vi SE 4 TR Dn Te ER \ MANDEN | ) Kamin bi WT id Nn ae 6 ONT ij ORS ESHA 4e IFE wief 4 zn _— aaeensennes eek Pe GN | NN An BE EEE ENEN ln ln at | | Ì IL pe NE Enoh EEE Dn: NA | / Ee gm N ed Pp | Zl En nn Ed > [re EN nn ee 5 EE A TT En Ty 5 eN Mi | tE Em EK 4 pat A CORRY 1 1 ma == er er — - 5 _—_ EK: Ef 5: he T is Et te nt, kh ____ if zel 3 en 3 5 LLT zl ik geh El mT Ee el Ne Ir a De E A SR en fes ij ne EN / En W Dd /) NG We L ; 5 fd, en pi an mn ae = EE / Ë Á eN Kk £ ef, zi vj A TE He U AS en jd / We ln A 7 LI Nn ha ES — k 3 nnen 2e | \ ) Eel ei 4 M | 5 ig ln 5 ME: EE bud Ed A } - mel Trent 8 IN ej he Ji | k En ie Bilt en ì Zn f le Sf 4 K NE ER EE ne IT ZE PE 4 : En OE ES 5 S Ee Ie A J, & Re Beke Ee kn Rien 8 3 er 3 g Wo PIL Ee ee Mee 2 € /‚ & g ee Es 5 À eN "P En ken za B Ee NS 5 Ps \ MA Ad a PE ee eN gn jk BK 0 / nr el REN Pe PS Ok p 7 AN Z lm dl d RE ff Es EE neen ” Themabijlage Samen met de stad 1 icht 9 Nu de coronastorm is gaan liggen en de lente goed overleg met een buurt tot met de bewoners en ondernemers in aanbreekt, gooit het gebiedsteam Bruggen prettige afspraken te komen, hebben goede banen te leiden.” geleid tot de pilot gebiedsgerichte BE en Kademuren voor het Wallengebied en de dienstverlening. In deze pilot wordt Menselijk contact Nieuwmarktbuurt zijn deuren aan de Nieuwe geoefend met wat nodig is om Voor bewoners is het fijn om even bewoners en ondernemers ruim op binnen te kunnen lopen en face-to- Hoogstraat QA weer open voor bewoners en tijd te betrekken. Het gebiedsteam face een gesprek te hebben, vertelt ondernemers in de buurt. Assistent omgevings- Burgwallen is het resultaat van de Nanne. “Zeker nu corona weer eerste pilot: een aanspreekpunt voor een beetje op z'n retour is, merk en manager Nanne Polwijk ontvangt ze hier alle bruggen- en kademurenprojecten je dat mensen daar echt behoefte ï elke woensdagmiddag met open armen en die de komende jaren in het gebied aan hebben. Je kunt hier allerlei ei uitgerold worden, voor meerdere informatiemateriaal meenemen, en E; een lekker bakkie koffie. jaren. Nanne: “De projecten liggen er hangen posters over onze aanpak Ee hier heel dicht bij elkaar. Daardoor waar ik uitleg bij kan geven. Dan Io hebben die projecten samen niet zien mensen vaak ook pas hoe zo'n 9 “Bewoners en ondernemers uit de aan de Grimburgwal. Toch is dat alleen invloed op de kades en brug of kademuur er onder de grond E buurt kunnen hier terecht met hun nog maar het begin. De komende bruggen waar gewerkt wordt, maar uitziet, en gaan ze beter begrijpen El vragen, zorgen en ideeën,” zegt jaren gaan we hier nog eens negen ook op de omliggende straten, op wat voor werk wij doen. Daarmee a Nanne. “Er is hier de laatste jaren bruggen en de kademuren van het hele gebied. En de projecten neem je vaak ook al heel wat vragen ES al veel gewerkt aan de bruggen vier rakken vernieuwen . Dat zijn liggen ook dicht bij elkaar in de tijd. en zorgen weg. En inspireer je ze a en kademuren. Denk maar aan ook nog eens allemaal langjarige Daarom is het goed om continu misschien om met ideeën te komen de 400 meter kadeversterking projecten. En tegelijkertijd gaat de aanwezig te zijn, en niet zoals we voor bijvoorbeeld de vergroening langs de Kloveniersburgwal, UvA grootscheeps verbouwen op dat traditioneel doen de fases als van de versterkingsconstructies de vernieuwing van de Recht het Binnengastterrein. Alles samen losse projecten af te handelen — die we hier hebben neergezet. En Boomssloot, de versterking betekent dat heel veeloverlast voor zoals onderzoek, voorbereiding, ik hoop dat het ook gaat helpen van de Paulusbroedersluis, de de buurt.” vernieuwing en herinrichting. Bij elk dat bewoners hier elke week een kadeversterking en de verhuizing project zetten we dan een nieuwe vertrouwd gezicht zien. Dan weten ze van de woonschepen in de 1 team als aanspreekpunt omgevingsmanager in die de buurt dat ze welkom zijn, en er ook nog een Waalseilandsgracht, de versterking De samenhang en overlap tussen opnieuw moet leren kennen. In plaats lekker bakkie koffie bij krijgen!” van de Staalmeestersbrug, en niette de verschillende projecten in een daarvan zijn we nu met één team vergeten het instorten van de kade buurt en de tijd die nodig is om in langjarig aanwezig om het contact kt RIEN | Ri IN A d mn rk dl b amen me S \ | de. Der | | | ed Den negen kben (IN | | 4 | 5 Ù | 5 | & sd f he _ _” pn p 5 | 5 ê vir Ù 0 d Bs ik SR Ee 4 | Ss Jg | En EK | ID 8 f ál. kl DS Î 7 3 ' kN p / N= | Î 5 ek Í pe Vn. / KAN > | me | 4 4 / ef | ES nd De 4 } Ne | Ve il - | A “a KO Ni | WA 5 | a Tijden en locatie | hk od me ; Het spreekuur van Bruggen | ee 6 e | Î Í en Kademuren is elke p dino att Ake. | 4 woensdagmiddag van 13.00 Je \ | tot 14.00 uur op de Nieuwe Sn in WOAR Y \ Rr \ AEEA ri N | EN Hoogstraat 9A. 8 as: Al î ES , | Meer informatie over deze ee Ad B - ef \ eN : PE 4 locatie en openingstijden ed dm hij Ì ded / iN n vind je hier. __ A en …f y ' | = — 8 we OE nn À anneend Ld mg gn enmet À ú Ì | | NE et as di he E 1 À # | Ë Ed \ | kh ne en en ud > 3 El ip ae We à ne GARBHV Me EN en n ” Themabijlage Samen met de stad ® Noodbrug in Noord: We kunnen 9 ; weer gewoon naar de supermarkt’ a Op een zonnige dinsdagochtend is het rustig op de kunnen de mensen weer normaal reguliere openbaar vervoer. We gaan e . ° hun dagelijkse boodschappen kijken hoeveel de pendelbus gebruikt tijdelijke noodbrug voor voetgangers, die naast de doen.” Volgens Sandra is het van wordt en of we de rijfrequentie nog afgesloten Marie Thomas Tonnonbrug in Kadoelen belang dat je bij een calamiteit als moeten aanpassen.” ligt. “Maar dat wil niet zeggen dat ie niet nodig was, de afsluiting van een brug ook snel met zo’n oplossing komt: “Een brug Varen naar het Twiske a hoor”, zegt een buurtbewoonster: “Ik kan nu gelukkig is vaak een essentiële verbinding. Niet alleen de bus, maar ook > u Als je die niet meer kan gebruiken, het vaarverkeer is nu gestremd 3 weer gewoon naar de DekaMarkt. kun je geen kant meer op. Dankzij bij de brug. Sandra ziet dat veel Ee onze korte lijnen en goede afspraken booteigenaren staan te trappelen om © Een van de doelen van het de Stentorstraat,” zegt een andere met partijen als Waternet en het weer over het Twiske te kunnen varen. 5 programma is de stad zoveel mogelijk bewoner. “Dat is toch wel ver.” Het Hoogheemraadschap, hebben we hier _ “We willen hen zo snel mogelijk weer EE goed te laten functioneren tijdens de besluit om een voetgangersbrug snel kunnen handelen.” toegang geven tot het achterliggende 8 werkzaamheden. Dat betekent dat te plaatsen, waar je als fietser met natuurgebied, maar we moeten wel a we ons inspannen om de hinder voor _ je fiets aan de hand en met een Pendelbus de veiligheid kunnen garanderen”, ES omwonenden van projecten zo klein gehandicaptenvoertuig ook overheen Door het afsluiten van de brug zegt ze. “Als de brug versterkt is, kan oe mogelijk te houden. De Marie Thomas kan, was dan ook snel gemaakt. kan de buslijn tussen metrostation het vaarverkeer er weer onderdoor. Tonnonbrug werd gebruikt door Noord en onder andere Zaandam en De voorbereiding hiervoor is voetgangers, fietsers en busverkeer Dagelijkse boodschappen Amsterdam Sloterdijk niet de normale _ inmiddels gestart. Mocht dit niet voor om het water van het Twiske over te “Met de hulpbrug brengen we route rijden. Om ervoor te zorgen dat mei lukken, dan gaan we kijken naar steken. Maar uit onderzoek bleek dat de bereikbaarheid weer terug”, omwonenden toch van het openbaar _ alternatieve oplossingen.” er scheuren in het beton zaten en is vertelt omgevingsmanager Sandra vervoer gebruik kunnen maken, zet de de brug op 7 februari uit voorzorg Zijlstra van de gemeente. “De buurt gemeente een pendelbus in. Volgens afgesloten. De route die veel ten oosten van de brug is sterk Sandra is dat een eerste stap: “De omwonenden dagelijks gebruikten, verbonden met de buurt ten westen, pendelbus rijdt nu 2 keer in het uur en werd hierdoor afgesneden: “Eerst onder meer vanwege de supermarkt brengt bewoners naar station Noord, moesten we omlopen, helemaal via die daar zit. Met de hulpbrug waar ze kunnen overstappen op het Pe LUN Bn Ee pn te A er mn ae ne LO a 5 f tn ee ge TENS ® fis = ne ree AEN Ent ene E pil ke eed. Eer Te á é ed keda „ 7 Ae de zg ENEN es EN ER Je BA Í BENE ENA ete Ee Wd : SE OEE A k } EEA Re PRT OE A A ede ee TIG B EENGNG INRSR SE NK Ie hed VIRA Er Je Sh BRAS 5 En EE 5 Ne vi LY din Ln hi ord ee A U SES. GELS EPS Ata Wen Wik A SNES Wk ee BRS Ei SN RRT bee EE aldi WEN Sd NAAN E VE EEND he Eee ER NRS ati RES REE RE A EES NS AN he, NSO NNI ENDE B d Ae EN Re EEE Se SONOR es IL PA LNE Tr EE EE le mep EN An ENE) 33 UREN EN ee T NIN EERE RR ER ENE NG ed EENES BRR OJO WA ENGIN De AE eek nee AE ET EENS eN Ot Ó KG NO WENEN BPADE A ERS ee Ee dn Nen DT EEEN A NEE EEE LNE IEEE ME a iN We Wed ERNIE RNW IT En EER ke EN EREN IA ee SET Sn Ke AEP De Id } WOE EE EEEN NINE A Bee dn ER TETN Ap de B Eder oen. Ag | PME SNSERORNEN ENZ DRE RRT NN PEN VIS Ii NR RE IE nn iben. NEN Be Se Te A en fi WE (AE WZ VI NN | Nr Ee A SNN - NPN ERE or Eet NE REESE GE NDMA | (ine äl Wa l ele # WIEN idee NT AN RN WE VONG PRE Es Ere CHENNAI rd H/ke VA SOINS ME EE A EE EEE Ì EE EET ABERDEEN ONIN AND NAURU NAI HE NE NRE IE IE | B TNS A En Ee LEL | ET | NN Ee Zan WL NMO ND NEE We OLE Ham I L Oe ij iT hik | | mi vk NIE RG NW \ RO WAN ERS Eg HS : À Te enn eN WN EN ER ES IE ET me Me 5 ei Á k LEN IM en en ROE; erp he £ IEN N Ie 9 LE En a en brug rbS vaa Î ed A4 off 4) € ij | WIT Ti ne den Vin EN AAR eN he Zi Maan, maki st lj Trine LLL Nn CE \ Bd » T IBS |H rd TE (OND a B Er Hi Mb nn SE <20 il Ó il HEEE NNBSPS EI . f f R n en Ì ID | LN or IS 4 Ne nee il MR Erem er ee a TO A1 shi AA fc APart 1Pe-v1 a VOT Dee EO je SS a en be a ATIE A Oe Pd Ì varesh VAE FN GEN el Wmm er am SES ee EEN [IEEE jd PAUS ASNEERD ENA . ZLD IT ULT TEEC Lr. IJÌ ii Litre EE LEN een MOES IN den ep ge in MEAT AA Ben need n Li ET Eeen Mb EEN alien ee NBD SINE Le Me EU Rs kk PA Nn LEN 7 F AE TH el Kai, md Ket EL El MSBSEEN ep teen a EE NO NEE IE B RANI Te SE Bnn W En OAT Ns DME ES DOED Fo OO en in On ne B pn n 4 | rs nin Nn | Open TN ___ meer kad BZ 1 (or 4 Vn zE AI BN 7 kn en en Ge 5 5m id in NE 3 RENEE Hz 7 Ë en Ee EE! 5 ENT Ie el 4 ee, £ EE == EE A e= EL Ei EE Oes Ii WS EEE ! il LE nen 5 SE rak Ji HIj Ik ee ETL 7 | TT en RE - PE) z re man nl 7 | | Í ls es E Sn F oi Ds Es Dn ali 7 7 4 wg ns Ed IIIA ROD TETN NANA LE ON SS = == == e ed Ë HEEEL N / Ee [| = er u | | BEHEE SOEOEOOOREEREL Born AIS / HEIEN an ST | | | 3 3 ee Ar ae | | | | ii | fi KAN Io L Á nt : ee zi nf SENRRNENE Ii BABE OORDEN MIN Fe. ES | ben CES, B EES | BAARN A MNN | Ve | mm ml | | Í SEK Pi | | B8 | i I | | BABE Î B, ee — ld Pl : = al ss EN | El Ei | ASSE MENSE A Jd 5 En; En = nn MENNE IEEE Ik, BEEN mn gj vn a gn fj H Ì { H EH el neel 2e! | ll ff IG B | ee An pr var > | | \ & Ï | MR | Ï ij Ll | Pal Î BEE | == — AAR oen Ne / { B | d Hi bi ” Ii H 1 if E (sli & en = = en Nn \ |, \ ea ee EE | | B | | | | f | | | Le: nn en 1 NN 3 TN = 4 we Í ij Ü | ee | | út 5 En en 4% den ee : EE oke | 8 DN AR Sn | IS} We Dn L v À | LB EN | ee! | ne DN L JE ek 5 | B || Ee NE z FNU Zen Sf PN | | SE d ü | |X an | | | | | Bi al S - | | ke U mm ee Ee , ONES A Mm mm. N | Í _ { nd ek ee Í Pe en Ea l Ge ge Ti = =m = ee GRE Le nn 5 e ne en SE De PG B kl EP __ PE lg | En nz = de En RES T® Ee pf zn 7 J | ee LE î he eend Gn wr n De 5 dd  7 TEE Ae De A EE . Td PEN GEBEENTE EINE L LET VERTE dede STE LL TN ed EVT , A ETT. Zi £ mr - ER Re e ee: hd El Sn En Sn en en he « p nnen LET Rn AT en nd ke: ENT OPE EAN Sed GELE dr Pr , 0 ae ee an OND Ten EEN PER nn 8 Fr EE LN BETONEN RET kP LEN EE ee PE OENE TORO ans * Ee ZE ETT LEE el OE LNE GENNEP & LOEK 2 nn GE de Le PN EN Eene. - Semana REL 2 ee Se Pe NRE AEN IED zer, Á dr « EN N Es hi en nT EERE nm 0 | ed AE En penn EAT kaan id - On 5 DEE OPEREREN EENTLEN EN ALE GEE COEN en. 8 On as BEVEL Renn ; : — le ET DN Pe hi 2 EADE EPA gn VOET OLEN ES DEEP ANRA A EEE ASD LOENEN TERPEN RO ONT AINON EA ANGER re GLADNET EADE Pra n NT ETL a dn 4 neee PEPE NT ERE ETD Le PEER A OO ANTON ETEN RAEDT EIDER ON rene FA INET EET EO) dd DE EEN BRIELLE TETN AE AE PEELO POORE GER OEINNE ANDTA EO EPNODK I DAN Ate Ln. NS bt Nn TS LAS OPE ADN Nn VTE LEET OE TR EE EON NEEN IEEE NEE Themabijlage Samen met de stad € lich Nt roen licht voor samenwer ING Ae Ee Ád Kd __ met Amsterdam (e t Festiva B ED D D n D ieman be, Onze bruggen en kademuren vormen al tien jaar het idyllische decor voor de prachtige lichtkunstwerken Ken het Amsterdam Light Festival (ALF). De komende vier jaar gaan PBK en ALF die band nog een hd ze gaan samenwerken in kunst en educatie. | we, ë 3 , ú Gira en, tink fi n= sj 8 de St d MENE B E i LEEN r DP ge NN ie art el SE p IN y 8 NET 2 k be Vea EN aid ls ke: he A „ IER pe Ke Mem AE A cen dE IE AEN Al À Wb. KES or 0 en OREERT ee IT Pk i AN val KA re 1 / ! Sn) i k EE end Minn | oen Re EAR AE te ME Ke lnij en de pe rte IAU wi Ri ik DET Ll ee ” zh | > / Ë mm N Á / d ee Jan 5 pr Ta = $ > - 8 Hf zt = k É 4 Rnd if eg 5 Nl Bon Lilo Kes ze er ti kn N GS B (i a V-je / ee NN En ee NE 5 3 B: je id br Sn: a Ti 5 " Bd En ; kt ki Û Kij ei ed he £ i OE Nene eN Ë al WE En A GEN nn Ee Aas En „5 RE Same ee : ne en IE AS EE OO Gimli oe ES es zZ ee ol gt wand Ee DNC BUEN BE he ed ev en mn en de EE en Jaarlijks doen een paar duizend schoolkinderen mee aan het FT ef Rn Se EN KL Nl en eee Ee EE educatieve programma van het Amsterdam Light Festival EN 4 eN 8 _ _ Ees EE nn En En a E Sn rn EE ee EEn nn Ee 5 ed En En EE nn Een e a CAN elalEs le IER ol gr mmm VIe lele) rel eN en AR SAIS En B Sha et Ae atlete LAA TETE LA Zld eerde ROn TENT eee ee EE Aiel eN IKR ENA AARS ela Ke LLL EEE ere RBI ern onderwerpen, die-in lijn met het nauwe sameäwerking met Bureau zes in-hetkielzog van het festival IER VLE mcl A Ran er lan ellen worden ing Sie eist Een verwachten n een educatief programma voor Ene A bijdfäge van onze zn MNS AIA AKTIE Em AULT Te eg nt en za pen 2 ne - - en me ee en ee ee == En : ee ed me Dn Ean en ma En ae aa ee me me Ee ver ed nr en een en Themabijlage Samen met de stad Amsterdamse leerli ET AUTOMO , me \ zi | Ban Er ! N N sterdamse leerlingen WS SS Ie rn Be: AT dr EC B rerech kl U ( | th . t t h . k € Ai-AB u AN 4 ee: ft LE Ln hin eN \ 4 W. Jan bi „ a kl S y ZA SE ES RE En sn entnouslast voor technie EE BRL ME en AEM n I/ he € En ND pe m Ng en 7 En E mm AE Voor het herstel van de bruggen en kademuren am: ee / . « Ontde e wer | hebben we de komende decennia veel mensen nodig. mensen tel de eere van | Daarom stimuleren we jongeren in de stad om te IEN sn ” | kiezen voor een baan in de techniek. Dat doen we AR nr Tech . . | eN | bijvoorbeeld met workshops Bruggen bouwen tijdens eN Ontdet de varens van de oriëntatiedagen van Tech Island op het MBO de | College Westpoort. Bij die oriëntatiedagen krijgen ] 7e Si NN pe sale + .. n eek le vmbo-klassen een kijkje in de mbo-praktijk. E IN ENA WA od f akil HI - Ei NE dte vanl a ee 5) N SS Bed 4 zi a NE en Het is gezellig druk in de school op Techcampus re A Se | df deze dinsdagochtend. De leerlingen Jacques Neefs bekijkt het schouwspel KE en | p je van het Munduscollege uit Slotermeer _mettrots. Hij is projectleider bij jl named ‘ zijn op bezoek. Aan het begin van Techcampus Amsterdam en de a AE nl de workshop krijgen de leerlingen motor achter deze Tech Island BA a SS U wl de vraag hoeveel kilometer kade oriëntatiedagen. “We draaien a dre wijs =d k Amsterdam heeft. “1200 meter”, inmiddels meerdere dagen per ae ws el ES N \ zegt een van hen. “800 kilometer”, week en bereiken elk jaar wel 6000 WE Ve schat een ander. Het goede antwoord leerlingen in de metropoolregio ì Ee en ed ie horen ze later, eerst gaan ze aan de Amsterdam”, vertelt hij. “We willen ET le be OF d Gl slag met Lego, om een stevige brug die leerlingen enthousiasmeren voor k Ko s a te bouwen. een opleiding en een baan in de s techniek. Er is op het moment een 4 = schreeuwend tekort aan technisch cc aaldk nd \ ” Themabijlage Samen met de stad geschoolde mensen en dat wordt Volgende generatie kademuur te vernieuwen. “We Sociale Iuayot: ten: VS alleen maar meer. Van timmerlui “Ik sluit me daar volledig bij aan”, hebben de nieuwe generaties hard en elektriciens tot bouw- en infra- zegt Marise Ent van de gemeente nodig om die enorme klus te klaren”, de PBK Academy techneuten, Amsterdam en de regio Amsterdam. Als directielid van het vertelt ze. “En dan begin je gewoon hebben ze allemaal heel hard nodig. programma Bruggen en Kademuren op de scholen: leerlingen kennis laten Als grote werkgever en opdracht- Daarom willen we zoveel mogelijk wil zij scholieren zo veel mogelijk maken met techniek, laten zien hoe gever wil het programma Bruggen leerlingen — jongens en meisjes - betrekken bij de opgave om de mooi dat is en hoeveel kansen dat en Kademuren de investeringen bereiken en laten zien hoe leuk en komende decennia honderden biedt. Via Tech Island en met excursies _ MelEANEMe Yao CANE Helele 1 a kansrijk werken in de techniek is.” bruggen en tientallen kilometers en gastlessen kunnen we heel veel verbinden aan de sociale opgaven n kinderen bereiken en ze een mooi van de stad. We willen behalve N : N d (0 beeld geven van het werk in de bouw- _Mselsfelulste aile Cuaclausterelsjerei rel N à I en infrasector. Want zeg 's eerlijk, wat rendement leveren, vooral voor % ae is er mooier dan straks ín je eigen stad _MelfWelgeYsTern mel CREATE PAG N | | F áán je eigen stad te werken?” aleYe [fe MaY=lo)oY=Ta ns KU 6 Ì att ad Pe P P Me ie De leerlingen van het Munduscollege Om die sociale impact vorm 5 Ke : Re : zien dat wel zitten, in Amsterdam te geven, hebben we de PBK E; Kn EN werken in de techniek. Ze pakken de Academy opgericht. Vanuit de PBK 5 nn en De a - z NE Ni er technische kneepjes om een stevige ad spannen we ons in op ú ien | brug te bouwen in ieder geval snel het gebied van educatie, werk en 3 P F “nn LL EE op. Ook weten ze inmiddels dat er participatie. Denk aan stages voor E Í . maar liefst 640 kilometer kade in MBO-leerlingen die moeilijk aan de El 7 mz Amsterdam is en dat de gemeente bak komen, werk voor mensen met en 200 kilometer kademuur onderzoekt een afstand tot de arbeidsmarkt of Ei E Ee om te vernieuwen: dat is zo ver als participatietrajecten waarbij we via ol d Db van Amsterdam naar Maastricht! sociale ondernemingen groepen eg en Ee 5e kunnen inschakelen die het hoofd me En al Ee EE AT5 maakte opnamen van een van moeilijk hdd ET ed EE rd En EE de workshops die PBK op Tech Island houden in onze maatschappij. TE ren geeft. Die video kun je hier bekijken, Ee ee ee Meer informatie over Tech Island vind we et te ef wer me rd Ee - je hier. gn U u he ha pn hen _, a a ee wm U es a en _ ze ed ed es a ed ms ams m4 ed @ u hd hen he a p_ hs k ann na ” Themabijlage Samen met de stad Samen met de buurt: 12.000 e © Op de versterkingsconstructie aan de Oudezijds Voorburgwal bloeiden sinds 2019 4 elk jaar in de zomer al de wilde planten en bloemen van de vlinderidylle: Sf een initiatief van PBK en de Vlinderstichting. Maar een groep bewoners _— dk 4 . nn la me en lokale ondernemers vond dat dat nog mooier en groener kon. In overleg met Rs P = de gemeente werd besloten om de kade ook in het voorjaar op te fleuren. Pe I nr ef f Hit rr ë ae a ee 5 ES EE ST Nh a En = Ie Ns Ei [JE = Io Handgrondboor in de aanslag! krokussen, blauwe en witte druif, worden weggehaald, dan krijgen de et TAN sie „sel 9 En zo kwam het dat op een mooie wilde kievitsbloem en oosterse bloembollen in het volgende voorjaar age hee EE dag in november vorig jaar meer dan __ sterhyacint. Na de bloeiperiode van te weinig licht. De bewoners krijgen ij RT Í El 25 buurtgenoten zich verzamelden de bollen is het de beurt aan de voor hun onderhoud een speciale Soet fe De da: a op de versterkingsconstructie, planten, kruiden en bloemen van de training van Kees Dekker, adviseur ae Aan Fi z: ES met schepje en handgrondboor vlinderidylle. Die zorgen niet alleen ecologie en groen bij de gemeente. mm a in de aanslag. Samen met voor prachtige kleuren, maar ook k esn dj 8 groenmedewerkers van de gemeente _ voor voedsel voor met name bijen en _ Green Light Disitrict 0 eh werden er maar liefst 12.000 hommels is. En dat is goed nieuws Het initiatief kwam tot stand in zo fj Ji a biologische bloembollen geplant in voor de biodiversiteit in de stad. samenwerking met Green Light SE = HIN md de grond tussen de damwand en de Disitrict. Green Light District is Bie Je C4 ON te kademuur. Groenonderhoud een verband van verschillende Ë Se zt SP De bewoners en ondernemers organisaties. Zij hebben als doel om ne Bloemsoorten willen het groen graag zelf gaan de oude binnenstad van Amsterdam eN RN SS Als de natuur gewoon zijn werk doet, onderhouden. En dat is ook nodig, te verduurzamen en een groene ES ben. . Ee ontpoppen de bollen zich dit voorjaar want als de kruiden en bloemen make-over te geven. es | & nn ee tot een kleurrijke bloemenzee, met van de vlindertuin in het najaar niet De en ne Themabijlage Samen met de stad F-î Vergroenen en verduurzamen 8 rts ‘ Kunst op de kade EN Stalen damwanden zijn een veilige manier om zwakke 5 0) DE 5 Len oh Behalve met bloemen, planten en kruiden kademuren te versterken. Maar ze ontsieren wel het Sl Ro aak Eads Er oer lil kunnen we de versterkingsconstructies van onze historische aanzicht van de stad. Dat vinden niet alleen ERN EEE = kademuren ook met kunst verfraaien. Tussen de wij, maar de meeste bewoners die wij spreken ook. ER RR Wa Ì ZAR NA CI BEB bloembollen en planten van de vlinderidylle werd her. An B onlangs het kunstwerk A Muslim, a Christian and Daarom verfraaien we deze constructies waar dat kan, B PN ne EAI desi samen met diezelfde bewoners. Langs de kades waar ef RS ER het zand tussen de damwanden en de kademuur onder NRW eee NE Het kunstwerk werd op Valentijnsdag feestelijk de waterlijn blijft, zetten we waterplanten als riet, wilgen He Pin: VEN REN MA ú Si onthuld tegenover Museum Ons' Lieve Heer op en lisdoddes. In potten en in de open ruimtes van de PERS S Zn ONE PN OE) B Solder. A Muslim, a Christian and a Jew is van de steunbalken zaaien we klimplanten als blauwe regen, ed A A, eee ll hand van de Israëlische kunstenaar Eran Shakine. en klimop en kamperfoelie. En aan de zijkanten van de B EPAR ae © dn a Ben Het werk bestaat uit drie bijna identieke figuren constructies is er ruimte voor inheemse struiken als hulst, Ae , He Pa es a TN die samen op weg zijn, en benadrukt zo de 5 hazelaar en wilde appel. Op de plekken waar het zand 'i 0 SS 8 ee N ee overeenkomsten en verbondenheid tussen mensen, ) tot boven het water is opgehoogd, de vlinderidylles, x HE ned A MT 5 ongeacht hun religieuze overtuigingen. Ee bloeien elke zomer wilde planten, kruiden en bloemen __ n er Io als distels, toortsen en teunisbloemen. Á Tj] Ig am kr Ô äl bi Kunst en bloemen 8 | l B meen Voorlopig staan de drie figuren nog op een E Al die planten, struiken en bloemen zorgen niet j E EER 09 kaal stukje zand, maar als in het voorjaar de El alleen voor een fraaier aanzicht, maar ook voor meer En A ne IJ ij E | bloembollen hier ontkiemen en later in de zomer a biodiversiteit in de stad. De waterplanten trekken allerlei Er | 4 RE fi 8 de vlinderidyllle zich weer opricht, zal het omringd ES vissen, insecten en waterdieren aan, en zorgen zo ook se ik nd ID Bi A Eel worden door een zee van bloemen, kruiden en a voor een betere waterkwaliteit. De planten en bloemen en in 4 je { planten. van de vlinderidylles trekken, het woord zegt het al, EE | ee allerlei vlinders en insecten aan, en zorgen zo voor meer en A BS Bouwhekken vervangen biodiversiteit en een gezondere stad. EE Se Zn RES Om het aanzicht vanaf de kade nog verder te me 4 E En p 3 S n AIS KESA RVA kc LAT La Ace (MILLION OTT Se Verder plaatsen we onder water ook korven waar vissen Ee 2 ESS pe door een laag, groen hek dat voldoende kunnen paaien en maken we schuilplaatsen voor allerlei Re nl bescherming biedt om te voorkomen dat mensen waterdiertjes en hun larven. Boven water plaatsen Een van de kade op de veiligheidsconstructie vallen. we vleermuiskasten, nestkasten voor de koolmees pn ea ES Oe Aan de onderzijde van dat hek brengen we gaas en pimpelmees, en vogeltillen voor huismussen en _ WM A-AA SE aan, om te voorkomen dat zwerfafval op straat in huiszwaluwen. an Bef ES _ | de veiligheidsconstructie en het groen waait. ” Themabijlage Samen met de stad Hit, ° co elkom bij ons thuis te et ol (ER Op de begane grond van het nieuwe kantoorpand van PBK aan IN Ì Ss de Achtergracht opent het programma binnenkort haar huiskamer voor EN O0 8 Ï | MW de stad. Het bezoekerscentrum bruggen en kademuren is vanaf half april B sl NE geopend voor inloop, presentaties, bijeenkomsten en gesprekken met de AR A kn CAN stad en samenwerkingspartners. Doel van het centrum is een voor bewoners, Rn SS Ke A Ke SR . . . BE tn À ondernemers en andere betrokkenen uitnodigende plek te zijn waar 5 En = ik À Ee ER Ee PS N …. En Ebel fe Pa de gemeente achtergrond en bijzonderheden van de opgave rond bruggen oocovaaoconoco | EE EPEN al 5 en EE 3 en kademuren overzichtelijk presenteert. ei EY 8 m | , ® | De basis goed te benutten. n € - - 3 MN Inde ruimte op nummer 22 is een Wanneer er geen programma- De programmering van het 5 permanente expositie te zien waarin activiteit is, is het centrum door bezoekerscentrum biedt ruimte El _ a onze opgave en aanpak helder en medewerkers van het programma voor: ee hees Á gie Re ER beknopt wordt toegelicht. Kleine te gebruiken als vergader- en m vrije inloop op vaste dagen & 5 a ee ee: bezoekers worden uitgenodigd zelf werkruimte. Het bezoekerscentrum en tijden a A li #7 eef een brug te bouwen, oudere bezoekers is van buitenaf te herkennen aan een m _bewonersbijeenkomsten/ om hun mooie herinneringen aan die naambord op de gevel en, wanneer or detelnlk uTeE ES steelse kus op de kade te delen. Verder er een activiteit is, een of meerdere [alla at e1T=c Ta eea nsi ci rs lezen over wat we doen kan aan de vlaggen in de ruimtelijke stijl van m educatie aan schoolklassen Ne leestafel van funderingshout, met een Programma Bruggen en Kademuren. m wisselende tentoonstellingen EN ms kop koffie erbij. met extra openstelling rond SS Kom je langs? gebieden en corridors ea Multifunctioneel Kijk voor meer informatie, ge Teater alien si ela == De ruimte is zo efficiënt mogelijk openingstijden en activiteiten or detelnlk uTeE B ingericht én geprogrammeerd, op www.amsterdam.nl/ m rondleidingen en om de schaarse vierkante meters bruggenenkademuren. ED En ED NME Tt 7/7 te ER EN NN EEn A A MN Be Sn =d Lijn ’ EN Eer a Je Ee olofon ol z Mn 1E en Dn SE Mn | En SA 4 hs . (EN \ D JN \ & 178 Ne A een 0 Si ) Û Kro 1 7 Ez } E 5 IAA ae Sl / ee en en EE VIE Mr AA Hubel RR BE ri \ Ì Î ee Ee lll es f „17 ï de eN VAREN BIN ID ee zÁ p A eN Ei if NN dE | Hi ú if el d ed | El Heel ng 5 sl zn \ Rs |t ue akg | n__n EREN VW En i Zil INT Er Hin pi IS zi gj re ti Á ni Á fi al En Ca (NEE en EN! NONA ITG. af] ee IND 1 MEt 8 es aL EHL NN 5 ES Ein } Rie ee AR \ ä EN la ú ijt rij Ie B | 1E E 8 ne # Kf ral na K aa er if ee zi u, h Ì 3 afd EN RN Ei Uk ik BED ú Nn AT pe am EN id It ij IJ ln Ir IJ GORE \ EL EIN if fi — en À > Ae, En hi K zE TAN, id Ë VE ENE | HS, Is i BEEN LE TD vm 5 en Mnndann, pra zel ih IN Le 7 (ICA A DE H mmm / Í TOKO JOY i NRC Tie nar LE Hr PS 9 3 ZB iN HR fa A in > 4 Ni Ee 1 ú EN ELD a HA LD ' Pd __ E A Indonestan food servie R- AED el Ge eel ED, de Val ARA RA Fa Ei jp Enz ij hire Sen PPE in NS ENT TT emu tag EN a AN pn Le RT eN 5 en ann _ tn ad E e B sei fs EES TT A DN EE ZAAN | TE nl EE NR sk Ne er 3 Ee en jn rear kl Ze RN eN en PRT EIT nee Ta eN NT el ien AE î Ni Í Men sl Ee Î ú VANG í Klean Lj LANE nj KOL rn EN of 8 Nen (eer F a a 4 fl NIR he ) PNB PRS A0 Pest 25 ej ll Ma ON es Em e Ee aaf mmm N REN mn je OI = secti NA Pese® PE PTI VAL NEE PE | TG = nt En El IH Ì ie El Ik dn en br en te ' ol Ze Vi | 5 1 dl 8 | 8 KAF A Ae sar Ee en en En NN À Ee is | | —_ HA wis a 8 sk We mi ig 2 Es Oo 4, ij Í di EN n j EN En nn Ne Í | | etn | EE U NL : ggn | ee Ee 5 Be E hi | | Ä en mn ne 4 | = rn fj ij ’ ot TE nn ee eN HI : nn NE OE Se nn me ED 2e MA | 5 En nn B d ge
Onderzoeksrapport
40
train
VN2023-024962 X Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA Werk, Participatie Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en en inkomen x Amsterdam Schuldhul leni pveriening % Voordracht voor de Commissie OZA van 13 december 2023 Ter kennisneming Portefeuille Armoedebestrijding en Schuldhulpverlening Agendapunt 7 Datum besluit 14 november 2023, College van B&W Onderwerp Raadsinformatiebrief over de voortgang van de ondersteuning aan gedupeerden van het kinderopvangtoeslagschandaal en reacties op moties 4,03 en 404. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de voortgang van de Amsterdamse ondersteuning aan gedupeerden van het kinderopvangtoeslagschandaal en reacties op motie 403 (28 en 29 juni 2023) van de leden Yemane cs. getiteld ‘Erkenning in beeld’ en motie 404 (28 en 29 juni 2023) van de leden Yemane cs. getiteld ‘Informele plek en regie hersteloperatie voor gedupeerde (KOT) ouders’, met als belangrijkste punten: e De ontwikkelingen in de landelijke hersteloperatie en de gemeentelijke ondersteuning. 6.479 ouders hebben zich gemeld als potentieel gedupeerde en 8.504 Amsterdammers zijn kind van een erkend gedupeerde. De brede ondersteuning die de gemeente deze inwoners biedt, wordt bemoeilijkt door het trage verloop van de afhandeling van het herstel en compensatie door het rijk. e De reactie op de moties 403 ‘Erkenning in beeld’ en „04 ‘Informele plek en regie hersteloperatie voor gedupeerde (KOT) ouders’. Het college voert deze moties vit door een initiatief van ouders die een documentaire gaan maken te financieren en door steungroepen van ouders te faciliteren met één of meerdere locaties. e De ontwikkelingen in de ondersteuning aan kinderen van gedupeerden en het onderzoek dat onderzoeksbureau Muzus heeft uitgevoerd naar de ondersteuningsbehoeften en wensen van Amsterdamse gedupeerde kinderen. Dit onderzoek levert waardevolle inzichten op voor verdere verbeteringen van de ondersteuning binnen de Kindregeling. Het college werkt onder andere op basis van dit onderzoek de komende tijd aan de volgende plannen en aanpassingen: (1) toewerken naar centrale coördinatie van goed geëquipeerde (gezinsgerichte) hulpverleners, die decentraal in de stad aan het werk blijven; (2) Digitaal informatiepunt opzetten; (3) Ervaringsdeskundigheid inzetten; (4) Lotgenotencontact faciliteren. Wettelijke grondslag * Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 7g lid 1: ieder lid van de raad dat in de vergadering aanwezig is, kan bij voorkeur 24 vur van tevoren maar uiterlijk tot het sluiten van de beraadslaging over een onderwerp een motie indienen welke op dat onderwerp betrekking heeft. e Reglement van Orde van de raad van Amsterdam, artikel 80 lid 1: een motie wordt binnen een termijn van dertien weken afgehandeld, tenzij in de motie een andere termijn staat of het college een ander voorstel doet en de raad daarmee instemt. De termijn begint op de dag na de vergadering waarin de motie is aangenomen. * Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2); zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Gegenereerd: vl.10 1 VN2023-024962 9 Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en ZA Werk, Participatie 9 Amsterdam - ee > Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en en Inkomen % Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 13 december 2023 Ter kennisneming * Rijks regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek 2021. Bestuurlijke achtergrond * Het college heeft de raad op 15 februari 2023 per brief geïnformeerd over de voortgang van de Amsterdamse ondersteuning bij de hersteloperatie van het toeslagenschandaal. e Hetcollege heeft de raad op 2 november 2022 per brief geïnformeerd over de voortgang van de Amsterdamse ondersteuning bij de hersteloperatie van het toeslagenschandaal. * Het college heeft de raad op 11 janvari 2022 per brief geïnformeerd over het leeronderzoek dat in opdracht van het college, in samenwerking met gemeente Utrecht en Almere, wordt uitgevoerd n.a.v. het toeslagenschandaal, en daarmee gereageerd op motie 785 van de leden Roosma cs. getiteld ‘onderzoek naar de gevolgen van hardvochtig fraudebeleid’. * Het college heeft de raad op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd over de voortgang van de hersteloperatie. * Het college heeft de raad op 12 mei 2021 per brief geïnformeerd over het versneld stopzetten van minnelijke schuldsaneringstrajecten van gedupeerde ouders van de toeslagenschandaal. * Het college heeft de raad op 2 maart 2021 per brief geïnformeerd over de hersteloperatie van de toeslagenschandaal en daarmee gereageerd op motie 14,29 van de leden Taimounti cs. getiteld Begroting 2021 - zichtbaarheidscampagne om gedupeerden van de toeslagenschandaal te bereiken en motie 1430 van de leden Flentge cs. getiteld Begroting 2021 - vergoeding van 750 euro inzake toeslagenaffaire. * Het college heeft de raad op 2 februari 2021 per brief geïnformeerd over de hersteloperatie van de toeslagenschandaal. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja * motie 403 (28 en 29 juni 2023) van de leden Yemane cs. getiteld ‘Erkenning in beeld’ * motie 404 (28 en 29 juni 2023) van de leden Yemane cs. getiteld ‘Informele plek en regie hersteloperatie voor gedupeerde (KOT) ouders’ Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.10 2 VN2023-024962 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZA Werk, Participatie 2 Amsterdam Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en en Inkomen % aatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs e oede e Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 13 december 2023 Ter kennisneming AD2023-087608 Bijlage o Raadsinformatiebrief ondertekend.pdf (pdf) AD2023-087498 Bijlage | Motie 403.23 van de leden Yemane c.pdf (pdf) AD2023-087500 Bijlage Il Motie 404.23 van de leden Yemane, c.pdf (pdf) Bijlage Ill Rapport Muzus - Passend aanbod en gepaste dienstverlening. pdf AD2023-087499 (pdf) AD2023-087501 Bijlage IV Diversion brief over brede ondersteuning.pdf (pdf) AD2023-087482 Commissie OZA Voordracht (pdf) Ter Inzage aeg en Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) WPI, Sanne Berends, 0648504177, [email protected] Gegenereerd: vl.10 3
Voordracht
3
train
Bezoekadres | € Gemeente ms Amsterdam 1011 PN Amsterdam 2x Postbus 202 | 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 amsterdam.nl e Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam | | | Datum 19 september 2016 | Ons kenmerk | Uw kenmerk | Behandeld door Saskia de Jager, Evenementenbureau, Directie Communicatie. | [email protected] Kopie aan Bijlage 1 Onderwerp: _ Vergunning Koningsdag Westerdoksplein | | Geachte In april 2016 heeft u via een mail aan de gemeenteraad aandacht gevraagd voor het feit dat er een evenementenvergunning is verleend voor Koningsdag op het Westerdokplein. U geeft daarbij aan dat de locatie daarvoor niet geschikt zou zijn en v door de herrie de stad zal moeten verlaten. Naar | aanleiding van uw mail zijn het Evenementenbureau en de gebiedsmanager van Stadsdeel | Centrum, bij v langs geweest om de huidige stand van zaken rondom het gebied en de | vergunningverlening in het kader van Koningsdag met u te bespreken. Uiteraard is het vervelend dat v deze overlast ervaart. Op een dag als Koningsdag is overal in de stad iets te doen. Amsterdam is dan gastheer voor zo'n 700.000 bezoekers uit Amsterdam, maar | ook van daarbuiten. Om het stadscentrum te ontlasten zijn de grote evenementen de laatste jaren al uit het stadscentrum verhuisd. Zo worden hopelijk de lasten en lusten meer over de stad | verspreid. Om de overlast te beperken worden vaste geluidsnormen gesteld die enerzijds de muziekbeleving voor een grote groep mensen mogelijk en hoorbaar maken, maar dat anderzijds het in principe | duldbaar zou moeten zijn. Enkele keren per jaar vragen we Amsterdammers zoiets in hun | omgeving te dulden. Deze geluidsnormen zijn gesteld op godb(A) en dit is bepaald doordat het | niveau van het omgevingsgeluid dat veroorzaakt wordt door alleen al het grote aantal bezoekers, | dus los van (versterkte) muziek, alleen al hoger is dan 75db(A). Tijdens de Gaypride en Koningsdag | is dit niveau zelfs meer dan 8odb(A). Op Koningsdag gelden de “Richtlijnen vergunningverlening Koningsdag” zie bijlage; Tussen 12.00 en 20.00 vur mag de geluidsinstallatie niet meer geluid | Gemeente Amsterdam Datum 19 september 2016 Kenmerk | Pagina 2 van 2 | | | | produceren dan een equivalent geluidsniveau van LAeq go dB(A) en ter regulering van de | bastonen LCeq 99 dB(C). | Voor de locatie Westerdoksplein heeft v met het Evenementenbureau afgesproken dat v contact zult opnemen met de aanvrager van het evenement. Met de bedoeling om dit volgend jaar in | samenspraak met de omwonenden beter af te stemmen. Ook is in dit gesprek duidelijk geworden | dat er een herontwikkeling van het Westerdoksplein in de maak is. Waarschijnlijk zou deze locatie | in 2017 dan niet meer kunnen worden gebruikt zoals dit afgelopen editie van Koningsdag is | gebeurd. | Zoals gezegd vragen we de bewoners om een mate van overlast te accepteren. Wel hoop ik dat doordat de evenementen op deze dag alleen tussen 12.00 uur en 20.00 uur plaats mogen vinden | deze overlast voor u tot het minimum wordt beperkt. | Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, | Zie TT LZ | Eberhard van der Laan | Burgemeester | | | Í
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 263 Datum indiening 23 januari 2019 Datum akkoord 1 maart 2019 Publicatiedatum 4 maart 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake de inruilregeling van oude scooters voor minima. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Sinds januari 2018 geldt in Amsterdam een milieuzone voor 2-takt en 4-takt brom- en snorfietsen met een Datum Eerste Toetreding (DET) van vóór 1 januari 2011. Om mensen met een kleine beurs niet te benadelen, kregen mensen met een inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) de kans om met een subsidie hun oude scooter tegen gunstige voorwaarden om te ruilen voor een schoner exemplaar. Deze regeling is eind 2018 ten einde gekomen. In de vergadering van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid van november 2018 werd duidelijk dat een meerderheid van de commissie de nieuwe regeling wilde uitstellen om bij de agenda autoluw een “integrale afweging’ te kunnen maken. Hiermee werd verlenging van de regeling tot nader order uitgesteld. De fractie van de SP heeft e-mails binnen gekregen van mensen die nog niet de kans hebben gehad om hun scooter om te ruilen, bijvoorbeeld omdat ze pas dit jaar onder de WSM-grens zijn gezakt. Zij zitten nu opgezadeld met een scooter die niet meer de milieuzone in mag. Ondertussen weten zij ook niet of de subsidieregeling om de scooter om te ruilen nog terugkeert. In het geval van scooters met een DET van voor 31 december 2008 behoort ook een ontheffing niet tot de mogelijkheden. Dit brengt een aantal scooterbezitters met een laag inkomen in een lastige situatie. Of zij moeten zich in de schulden steken voor een nieuwe scooter, of een deel van hun mobiliteit verliezen. Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Deelt het college de mening van de fractie van de SP, dat het uitstellen van de verlenging van de inruilregeling voor minima zeer nadelig uitpakt voor deze groep? 2. Deelt het college tevens de mening van de fractie van de SP, dat bezitters van brom- en snorfietsen die voldoen aan het hierboven beschreven kenmerken, tussen wal en schip zijn gekomen en daarmee de dupe zijn van het instellen van de milieuzone”? 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng Je Gemeenteblad Datum 4 maart 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 23 januari 2019 Antwoord vragen 1 en 2: Nee, deze mening deelt het college niet. Er is nooit sprake geweest van een mogelijke verlenging van de regeling. De regeling “Schoon Vervoer” was een regeling gericht op het faciliteren van minima in de overstap op een schoon alternatief voor hun te oude brom- of snorfiets. De voorgestelde nieuwe regeling was opgezet in het kader van de verplaatsing van de snorfiets naar de rijbaan en gericht op het faciliteren van snorfietsrijders (alle inkomensgroepen) op een overstap naar een schoner alternatief. De regeling “Schoon Vervoer” heeft een vol jaar geduurd en is per oktober 2018 beëindigd. Dat is 9 maanden na invoering van de milieuzone. Voertuigeigenaren is daarmee ruim tijd geboden om met gebruikmaking van de regeling te kiezen voor een schoner alternatief. Voorafgaand aan de invoering van de milieuzone is helder en veelvuldig gecommuniceerd over de instelling van de milieuzone zelf, de voorwaarden voor ontheffing of subsidie, alsmede de looptijd van de regeling. Verder is in de regeling én de ontheffingssystematiek bewust een keuze gevraagd: of subsidie of een ontheffing, niet beide. Mensen die een ontheffing hebben aangevraagd — ook voor een 4-takt uit 2008,2009 of 2010 — hebben daarmee een bewuste keuze gemaakt. Ook leidt het feit dat er geen subsidieregeling meer is er niet automatisch toe dat minima worden beperkt in hun mobiliteit. Er zijn immers alternatieven zoals lopen, fietsen, openbaar vervoer of het aanschaffen van een tweedehands brom- of snorfiets die de milieuzone nog wel in mag. Voor die mensen die én geen ander vervoermiddel kunnen aanschaffen én geen alternatief hebben (de schrijnende gevallen) is er de mogelijkheid tot aanvraag van een ontheffing op grond van de hardheidsclausule. Overigens hebben deze mensen ook de mogelijkheid om — afhankelijk van hun specifieke situatie — op andere gronden een ontheffing aan te vragen (voor oldtimers, een medische ontheffing of een ontheffing voor schone motoren). 3. Is het college bereid om voor deze groep scooterbezitters een overgangsregeling te treffen, totdat eventuele nieuwe regelingen ingaan? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Deze regeling bestaat al via de “ontheffing op basis van de hardheidsclausule”. Hierbij wordt aan schrijnende gevallen al een “overgangsregeling” geboden. Een eventuele nieuwe subsidieregeling gericht op schoner vervoer maakt onderdeel uit van de integrale aanpak om de luchtkwaliteit in de stad te verbeteren die later dit jaar in het Actieplan Schone Lucht zal worden gepresenteerd. 4. Indien vraag 3 met ‘ja’ is beantwoord, kan het college schetsen hoe deze overgangsregeling eruit komt te zien en wanneer deze in gaat? Antwoord: Via de website www.amsterdam.nl/milieuzone kan men een aanvraag doen voor een ontheffing op basis van de hardheidsclausule. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Je Gemeenteblad ummer seat . . Datum 4 maart 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 23 januari 2019 Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
> < gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 20 juni 2023 Portefeuille(s) Democratisering Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink Behandeld door Stedelijk Team Participatie, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 99 van de leden Broersen, Krom, Ahmadi, Khan en Yemane inzake duidelijk maken van het mandaat bij stadsdeelpanels Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 16-03-2023 heeft uw raad bij de behandeling van de raadsinformatiebrief over stadsdeelpanels en bijbehorend handboek en leidraad motie 99 van raadsleden Broersen (Volt), Krom (Partij voor de Dieren), Ahmadi (Bija), Khan (DENK) en Yemane (GroenLinks) aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om 1. Inhet Handboek Uitvoeren Stadsdeelpanels op pagina 24, de volgende zin aan te passen: “Het stadsdeelpanel informeren over de context en de kaders tijdens de stadsdeelpanelbijeenkomst.” naar “Het stadsdeelpanel informeren over de context en de kaders tijdens de stadsdeelpanelbijeenkomst, en expliciet over wat de gemeente met het advies van het panel gaat doen”. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: 1. Dezin in het handboek is aangepast. De meest recente versie van het handboek is te vinden op www.amsterdam.nl/stadsdeelpanels. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, 7 ) \ Le al Rutger Groot Wassink Wethouder democratisering Bijlagen Motie 99
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1401 Publicatiedatum 15 november 2017 Ingekomen onder AX Ingekomen op donderdag 9 november 2017 Behandeld op donderdag 9 november 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Roosma en Poorter inzake de openstelling van de winteropvang. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Roosma inzake de openstelling van de winteropvang (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1334). Overwegende dat: — Het college voornemens is te stoppen met de permanente winteropvang wanneer de uitbreiding van de nachtopvang en het passantenhotel gerealiseerd is; — Het niet te zeggen is of de uitbreiding van de nachtopvang en het passantenhotel voldoende zal zijn, aangezien het nu ook met enige regelmaat voorkomt dat er geen plaatsen in de nachtopvang zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Dit jaar opnieuw een permanente winteropvang te openen (van ten minste 1 december tot 1 april). De leden van de gemeenteraad F, Roosma M.F. Poorter 1
Actualiteit
1
train
N Gemeente Amsterdam Gemeenteraad , Motie Jaar 2021 Nummer 138 Behandeld op 10 maart 2021 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 15 maart 2021 Onderwerp Motie van de leden Vroege, Biemond, Grooten, De Grave-Verkerk, Boomsma, Yilmaz en Veldhuyzen inzake aanpassingen bestuurlijk stelsel in tijden van verkiezingen op stadsdeelniveau. “Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over evaluatie Bestuurlijke Stelsel. Overwegende dat: - de conclusies en aanbevelingen in het onderzoeksrapport evaluatie Bestuurlijk Stelsel - dat de opdeling van stadsdelen in gebieden weinig toegevoegde waarde blijkt te hebben en door het huidige systeem van verkiezingen op gebiedsniveau er in de praktijk te veel vertegenwoordigers voortijdig moeten stoppen en lijsten leeg raken; - de gebieden veelal ook onnatuurlijke eenheden zijn; — lokale groeperingen en partijen door deze gebieden minder kans hebben een zetel te bemachtigen; waarmee de colour locale verdwijnt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij uitwerking van de aanpassingen bestuurlijke stelsel uit te gaan van verkiezingen met een lijstenstelsel op stadsdeelniveau om daarmee kwaliteit en continuïteit van de lokale democratie te bevorderen. De leden van de gemeenteraad J.S.A. Vroege H.J.T. Biemond L. Grooten D.G.M. de Grave-Verkerk D.T. Boomsma N. Yilmaz JA. Veldhuyzen 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 230 Ingekomen onder Al Ingekomen op donderdag 13 februari 2020 Behandeld op donderdag 13 februari 2020 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van Roosma, Simons, Schreuders en Kilig inzake Kennisnemen van de brief over de aanscherping van het kraak- en ontruimingsbeleid (huisvredebreuk) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de brief over het kraak- en ontruimingsbeleid Overwegende dat: - Kraken gebeurt uit noodzaak, vanwege een schrijnend tekort aan huisvesting, opvang en een falend asielbeleid. = Onaangekondigd ontruimen en het vaststellen van de identiteit van krakers het kraken van leegstaande panden bemoeilijkt, en met name voor de krakers zonder papieren tot gevaarlijke situaties kan leiden. = _ Het college op het standpunt staat dat er niet wordt ontruimd voor leegstand. = De aanscherpingen van het kraak- en ontruimingsbeleid gericht lijken te zijn op huisvredebreuk en niet zo zeer op het kraken zelf. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In de driehoek het volgende standpunt in te nemen ten aanzien van de aanscherpingen van het kraak- en ontruimingsbeleid: -__ Alleen in geval van huisvredebreuk (als een pand zichtbaar in gebruik is) en openbare orde verstoringen, te investeren in de informatiepositie (dwz onaangekondigd te ontruimen en de identiteit vast te stellen). En niet als er sprake is van een gewone kraak. -__ Alleen in geval van huisvredebreuk (als een pand zichtbaar in gebruik is) en openbare orde verstoringen, op te treden in het geval van heterdaad. En niet als er sprake is van een gewone kraak. De leden van de gemeenteraad F. Roosma S.H. Simons D. Schreuders A. Kilig 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 1032 Publicatiedatum 15 november 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer L.G.F. Ivens van 5 september 2013 inzake legitimatie met een geldig ID-bewijs door 65-plussers met een minimuminkomen voor het krijgen van een gratis openbaar-vervoerkaart. Amsterdam, 14 november 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Vanaf september 2013 kunnen Amsterdamse 65-plussers met een minimuminkomen gratis reizen met het openbaar vervoer. Om dit aan te vragen moeten zij een formulier invullen. Als dan blijkt dat ze inderdaad in aanmerking komen voor het gratis vervoer, kunnen zij de kaart af komen halen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 5 september 2013, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Om de kaart mee te krijgen, moet men zich legitimeren met een geldig ID-bewijs. Kan het college uitleggen waarom een dergelijke legitimatie nodig is? Antwoord: GVB is verantwoordelijk voor de persoonlijke OV-chipkaarten en hier is geen legitimatie voor nodig. Voor het aanvragen van de voorziening bij DWI is legitimatie wel nodig. Dit is een wettelijke verplichting. De reden van het opvragen van een legitimatie is het controleren van de identiteit van de aanvrager om daardoor een rechtmatige verstrekking te kunnen doen. Sinds kort is het mogelijk om enkele armoedevoorzieningen aan te vragen via DigiD waarbij het overleggen van een ID-bewijs niet meer nodig is. Het inregelen van de aanvraagprocedure van een voorziening via DigiD vraagt echter een forse investering. Omdat de regeling gratis OV vooralsnog een pilot is tot 2015, is dit nu niet aan de orde. Als de voorziening blijvend wordt, zal de aanvraag ook via DigiD kunnen worden aangeboden. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing loa2 Gemeenteblad Datum 45 november 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 5 september 2013 2. Het is een bekend gegeven dat veel ouderen hun ID-bewijs niet meer vernieuwen, omdat zij op hun leeftijd niet van plan zijn nog te reizen en de kosten van de aanmaak ervan, te weten € 41, voor hen problematisch zijn. Een en ander bleek bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2009: veel ouderen konden niet gaan stemmen omdat ze geen geldig ID-bewijs hadden. Bij de landelijke verkiezingen van 2010 en bij de provinciale verkiezingen van 2011 is toen besloten dat mensen die een paspoort, ID-bewijs of rijbewijs hebben dat maximaal 5 jaar is verlopen wel kunnen stemmen. Waarom heeft de gemeente dat in dit geval niet ook gedaan? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Om het democratische recht van burgers te dienen is besloten een uitzondering te maken op deze wettelijke bepaling in de kieswet. Dit besluit is genomen door de minister van justitie op 28 april 2010, regeling nr. 5650242/10/6. Dit geldt niet voor andere zaken. In voorkomende gevallen gaat DWI na of de identiteit van de aanvrager bij een eerdere verstrekking van armoedevoorzieningen al is gecontroleerd. Dan kan van de eis een kopie van een geldig ID aan te leveren worden afgezien. 3. Mogen bij de komende verkiezingen voor gemeenteraad en bestuurscommissies mensen wel met een verlopen ID-bewijs stemmen? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: In de circulaire ‘2° Kamer verkiezingen 2012’ van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie nummer, datum 06-07-2012, nummer 2012- 0000394362, hoofdstuk 7, is bekend gemaakt dat de Kamer na overweging deze voorziening handhaaft. Daarmee is nog niet vastgesteld dat deze regeling ook geldt voor de komende verkiezingen in 2014. 4. Kan het college aangeven hoeveel minima vanwege de kosten geen ID-bewijs hebben? Hoeveel hiervan zijn ouderen? Wat is de mening van het college hierover? Antwoord: DWI heeft aan 19.950 Amsterdammers een aanvraag voor de regeling gratis openbaar Vervoer voor ouderen toegezonden. Niet iedere aangeschrevene heeft de aanvraag al retour gezonden. Op verzoek van DWI is er door de Dienst Basis Informatie (DBI) op basis van bovengenoemde verzonden aanvragen een bestandsvergelijking gedaan. Daarbij is gekeken hoeveel van deze 19.950 Amsterdamse ouderen niet beschikken over een geldig legitimatiebewijs. Uit deze gegevensvergelijking blijkt dat er: - 17.894 ouderen beschikken over een geldige legitimatie; - 1.785 ouderen beschikken over een verlopen legitimatie; - __ 298 ouderen geen legitimatie hebben. Het is niet in te schatten of zij geen ID-bewijs hebben vanwege de kosten. 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le vember 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 5 september 2013 5. Is het mogelijk om de leges voor een ID-bewijs voor minima te schrappen door gebruik te maken van een solidariteitsheffing? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoeveel zouden de kosten van een ID-bewijs dan omhoog gaan voor degenen die niet tot de minima behoren? Kan het college deze berekening toelichten? Antwoord: De leges voor reisdocumenten worden vastgesteld door de gemeenteraad. Door het Rijk wordt de maximaal te heffen leges per document vastgesteld. De leges voor de ID kaart bedraagt in Amsterdam €41,90 (2013). Dit is gelijk aan het maximum door het Rijk vastgestelde leges. Er is dus geen ruimte voor een opslag voor een solidariteitsheffing. 6. Kan het college aangeven hoeveel mensen bij het loket voor gratis openbaar vervoer zijn weggestuurd, omdat ze zich niet op de juiste manier, dat wil zeggen niet met een nog geldig ID-bewijs, konden identificeren? Antwoord: Tot op heden gaat het ongeveer om 10 aanvragers die op dit moment buiten behandeling zijn gelaten vanwege de legitimatie. In die gevallen kon ook de identiteit niet worden geverifieerd aan de hand van eerdere verstrekte armoedevoorzieningen. Zie ook het antwoord op vraag 2. 7. Is het college bereid deze mensen alsnog hun gratis kaart te overhandigen, als zij zich kunnen legitimeren met een verlopen ID-bewijs? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Voor Amsterdammers die een aanvraag Gratis OV voor ouderen doen maar geen geldige legitimatie hebben zal DWI zorg dragen voor een maatwerk oplossing per geval. Dat wil zeggen dat men ook een kopie van een rijbewijs of een verlopen identiteitsbewijs mag meesturen als legitimatie bij de aanvraag. 8. Is het college bereid deze vragen snel te beantwoorden om te voorkomen dat rechthebbenden op gratis openbaar vervoer dit nodeloos mislopen? Antwoord: Er is geprobeerd de vragen zo snel mogelijk te beantwoorden. Om de vragen te beantwoorden is overleg en afstemming nodig geweest tussen verschillende gemeentelijke diensten. Met name de beantwoording van de vraag hoeveel mensen er wel of niet over een geldige legitimatie beschikken is bewerkelijk door onder andere de bestandskoppeling die ervoor is uitgevoerd. Hierdoor heeft de beantwoording even geduurd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Van: Els de Bruin [mailto:[email protected]] Verzonden: donderdag 22 maart 2018 12:58 Aan: Els de Bruin Onderwerp: VERZOEK TOT DOORGELEIDING NAAR GRIFFIER hi, demiei en aanpak can S Seciaal Werk Ke ere ne ten hd College Tour: sociaal werk komt naar u toe Twee sociaalwerkexperts voeden gemeentelijke onderhandelaars gratis met actuele kennis over het sociaal domein De kiezer heeft gesproken, het woord is nu aan de onderhandelaars. Zij staan in veel gemeenten voor de lastige taak om coalities te smeden op basis van deels conflicterende standpunten. En sinds de decentralisaties in het sociaal domein is die taak er alleen maar ingewikkelder op geworden. Daarom hebben brancheorganisatie Sociaal Werk Nederland en kennisinstituut Movisie het initiatief genomen voor een College Tour: we komen naar u toe voor een goed gesprek over dilemma’s, knelpunten en effectieve aanpakken in het sociaal domein. Ons belang is niet-commercieel: graag dragen we samen met u bij aan een lokale samenleving waaraan álle burgers meedoen. Een groeiend beroep op schuldhulpverlening, toenemende vereenzaming, overbelaste mantelzorgers, afglijdende jongeren, aarzelende wijkteams: dat zijn een paar van de trends die veel gemeentebesturen de komende jaren willen ombuigen. Maar hoe? Daarbij wordt trouwens veel gevraagd van de inwoners zelf. Wat kan je van hen verwachten? Wat is dan de rol van de gemeente? En waar is ruimte voor burgerinitiatieven? Daarover verschillen politieke partijen vaak van mening. Vandaar dat Yvonne van Mierlo (directeur Movisie) en Lex Staal (directeur Sociaal Werk Nederland) een ongewone stap hebben gezet. Zij praten u in kleine kring graag bij over de recente ontwikkelingen in het sociaal domein. Bijvoorbeeld op grond van de 20 Gouden Gemeenten die laten zien hoe sociaal werk en gemeenten samen kunnen werken aan een stevige sociale basis. En aan de hand van de Wat-werkt-dossiers van Movisie. Uit ervaring weten we bovendien dat er wettelijk vaak veel meer mogelijk dan er nu in de praktijk gebeurt. Er zijn innovatieve aanpakken en samenwerkingsvormen die leiden tot minder zorg en meer preventie, én lagere kosten voor gemeenten. Die extra kennis kan voor beoogde coalitiepartijen doorslaggevend zijn om tot een akkoord te komen. Een tweede meerwaarde van deze College Tour is dat beide experts de verbinding kunnen leggen tussen de lokale en de landelijke dimensie. Als brancheorganisatie en kennisinstituut kennen we het grotere plaatje en dat helpt om de lokale situatie in een breder perspectief te zien. Even afstand nemen maakt het gemakkelijker om dichter bij de lokale kern te komen. Concreet bieden we u de kans om met onze experts tijdens een informele interactieve sessie: e dilemma's in het lokale sociale domein te benoemen en te ontrafelen e lokale én landelijke (leer)ervaringen te spiegelen e _informatiebronnen en bouwstenen te bieden voor strategische verkenningen e tot keuzes te komen op basis van wetenschappelijke kennis, recente praktijkinformatie en verhelderende scenario’s (wat zijn de effecten als je iets radicaals anders doet?) Heeft u interesse in een inspirerend gesprek waarin we u kunnen voorzien van relevante en actuele input? We komen graag naar u toe! Bel 030 7210721 of mail naar [email protected] voor een afspraak. Met vriendelijke groet, e f = NÀ En « ! rf vonne van Mierlo EE Lex Staal Met vriendelijke groet, Els de Bruin Secretaresse Jaarcongres Sociaal Werk 16 mei 2018: Mis het niet! Meer weten 030 721 0 721 (algemeen nummer) Werkdagen: maandag t/m donderdag Adres: Koningin Wilhelminalaan 3, 3527 LA Utrecht www.sociaalwerknederland.nl Let op: door wegwerkzaamheden is het pand van Sociaal Werk Nederland minder goed bereikbaar.
Raadsadres
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 30 mei 2022 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening & Duurzaamheid Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Directie Ruimte en Duurzaamheid, Grond & Ontwikkeling, Jan Straub, 06 536 80 227, j.straub @amsterdam.nl Onderwerp Bodemdaling/Zettingen in Sluisbuurt-Zeeburgereiland; vervolg Geachte leden van de gemeenteraad, In vervolg op mijn brief aan v van 25 april 2022 inzake de geconstateerde extra bodemdaling in de Sluisbuurt op Zeeburgereiland, geef ik v een update over de stand van zaken op dit dossier. Op 25 april jl. schreef ik v dat in de Sluisbuurt op Zeeburgereiland een grotere bodemdaling zal optreden dan eerder werd verwacht. Dit maakt dat op dit moment nog niet wordt voldaan aan de Amsterdamse ‘restzettingseis’. De restzettingseis betreft de maximale bodemdaling die Amsterdam na het bouwen van een nieuwe woonwijk toestaat. De in Amsterdam gehanteerde ‘restzettingseis’ is dat de bodem in de 30 jaar na oplevering van een wijk niet meer dan 20 cm mag dalen. Recent onderzoek toont dus aan dat de bodemdaling in de Sluisbuurt aanzienlijk groter zal zijn. Mogelijk gaat het om 30 tot 50 cm extra bodemdaling. De extra bodemdaling kan onder ander gevolgen hebben op de openbare ruimte en kabels en leidingen. Omdat de gebouwen stevig gefundeerd zijn, zullen deze niet zakken. Gevolg kan bijvoorbeeld zijn dan straten en pleinen door bodemdaling na verloop van tijd lager komen te liggen waardoor de entrees van de huizen moeilijker te betreden worden (bijvoorbeeld de toegankelijkheid voor mindervaliden). Aansluitingen van kabels en leidingen op gebouwen komen mogelijk onder druk te staan omdat het gebouw waarop wordt aangesloten stevig gefundeerd staat terwijl de leiding onder de straat ten gevolge van de bodemdaling zakt. Hierdoor kunnen breuken in leidingen ontstaan of kunnen leidingen losschieten van gebouwen. Dit kan tot hinder leiden. Bijvoorbeeld waterschade, geen werkend riool of afvaltransportsysteem. Of en in hoeverre deze problemen zich ook in andere delen van het Zeeburgereiland voordoen, wordt op dit moment onderzocht. Als hier meer informatie over beschikbaar komt, zal ik u daarover informeren. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 mei 2022 Pagina 2 van 4 Op 25 april heb ik aangekondigd dat het Ingenieursbureau van de Gemeente Amsterdam uitzoekt welke maatregelen nodig zijn. Uitgangspunt voor de Sluisbuurt is daarbij dat deze problematiek de voortgang van de woningbouw niet mag belemmeren. In de periode van 25 april tot nu is op basis van de vastgoedplanning voor de Sluisbuurt in beeld gebracht hoeveel tijd er beschikbaar is om maatregelen voor de bodemdaling te nemen. Dit heeft geleid tot het identificeren van vier deelgebieden (zie ook figuur A): Deelgebied |: ontwikkelingen zijn gestart of starten voor 31 december 2023 Deelgebied Il: ontwikkelingen starten tussen 1 janvari 2024 en 31 december 2024 Deelgebied III: ontwikkelingen starten tussen 1 janvari 2025 en 31 december 2025 Deelgebied IV: ontwikkelingen straten na 1 janvari 2026 Deelgebied | betreft een gebied waar binnen nu en twee jaar vastgoedontwikkelingen, kabel & leiding en ondergronds afvaltransport werkzaamheden gepland staan of reeds zijn begonnen dan wel aangelegd. Deelgebieden Il t/m IV zijn gebieden vanaf 1 janvari 2024 e.v. gestart gaat worden met uitvoeringswerkzaamheden. Een gangbare en beproefde maatregel om de bodemdaling te versnellen is het aanbrengen van extra gewicht door middel van een ophoging in combinatie met verticale drainage. Het bereiken van voldoende bodemdaling middels deze maatregel kost echter tijd, naar verwachting 18 tot 24 maanden vanaf het moment waarop de maatregel is genomen. Voor deelgebied | is niet voldoende tijd beschikbaar om de benodigde zetting via deze methode te kunnen bewerkstelligen. Daarom is de strategie voor deelgebied | om lichtophoogmateriaal toe te passen. Dit lichte ophoogmateriaal zorgt ervoor dat er geen bodemdaling optreedt of dat de bodemdaling binnen acceptabele grenzen blijft. Deze methode met licht ophoog materiaal is relatief kostbaar. Voor de deelgebieden Il t/m IV (bouw en aanleg vanaf 1 janvari 2024 e.v.) is voldoende tijd beschikbaar om traditionele maatregelen toe passen (ophogen en drainage). Om deze maatregel in deelgebied Il effectief te kunnen laten zijn, dient deze zo spoedig mogelijk uitgevoerd te worden. Voornemen is om rond de zomer alte starten met de eerste vitvoeringswerkzaamheden in de deelgebieden | en Il. De geschatte kosten voor deze maatregelen liggen naar verwachting tussen de € 6 en € 7 miljoen welke ten laste komen van de grondexploitatie. Extra kosten voor aanpassing van kabels en leidingen, of het opbreken van verhardingen zijn hierin nog niet meegenomen omdat die op dit moment nog niet bekend zijn. Maatwerkafspraken met leidingbeheerders en OAT Sommige situaties vragen om specifiek maatwerk. Voor de start van de werkzaamheden in deelgebied | is maatwerk nodig omdat hier al kabels en leidingen van het Ondergronds Afval Transportsysteem (OAT) liggen en omdat hier al vastgoed ontwikkelingen zijn gestart. De kwaliteit van dienstverlening aan bewoners staat voorop. De details voor de definitief te kiezen uitvoeringsmethode moeten met leidingenbeheerders en projectteam OAT worden Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 mei 2022 Pagina 3 van 4 besproken en uitgewerkt en worden getoetst aan betrouwbaarheid en toekomstvastheid. Specifiek aandachtspunt daarbij is dat kabels en leidingen en het OAT in de gebruiksfase mogelijk gevoelig zijn voor ongelijke bodemdaling. In de komende periode worden daarom naast de maatregelen enkele scenario’s vitgewerkt, waaronder een alternatief voor het OAT dat mogelijk minder risico's en kosten met zich meebrengt. Vervolg Voor gebieden waar de gebiedsontwikkeling na 1 januari 2025 start (deelgebieden II en IV) wordt de komende periode in beeld gebracht welke maatregelen op welk moment passend zijn. Verwacht wordt dat hier kan worden volstaan met maatregelen die de bodemdaling versnellen (verticale drainage in combinatie met het tijdelijk extra ophogen van het maaiveld). Ook hier zullen specifieke situaties mogelijk maatwerk vragen. Over de te nemen maatregelen en daaraan verbonden kosten in deelgebied III en IV zal mijn opvolger na de zomer met een voorstel komen. Ik ben met mijn collega’s voor Openbare Ruimte (duurzaam beheerbare openbare ruimte na oplevering), Onderwijs (geen vertraging voor de scholenbouw) en Afval (een duurzaam te beheren OAT zonder dat dit tot tegenvallers in de kosten van afvalinzameling leidt) in gesprek over de te treffen maatregelen op korte en lange termijn. Communicatie Gelijktijdig met mijn brief van 25 april jl. zijn ook de bewoners van het Zeeburgereiland per brief geïnformeerd. Dit heeft geleid tot één telefoontje, vier bezoekers met een vraag op een inloopspreekuur en een enkele belangstellende bewoner tijdens de Meet-up Zeeburgereiland van 16 mei jl. Ook over het vervolg: de vervolgonderzoeken en de te nemen maatregelen, zal de gemeente de omwonenden proactief blijven informeren en betrekken. Tot slot Komende weken en maanden komt er een steeds completer en betrouwbaarder beeld van de situatie in de verschillende deelgebieden van Zeeburgereiland. Rond oktober kan naar verwachting voor alle deelgebieden passend bepaald worden welke maatregelen waar nodig zijn en wat de kosten van al deze maatregelen zijn. Zodra deze inzichten er zijn zal mijn opvolger u hierover opnieuw informeren en een voorstel aan u voorleggen met daarin maatregelen, kosten en voorgestelde dekking. Op dat moment zullen ook de meest urgente maatregelen verantwoord worden die voor die tijd al in de deelgebieden | en Il vitgevoerd moeten worden om vertraging van de woningbouw in de Sluisbuurt te voorkomen. De beoogde dekkingsbron voor op korte termijn te nemen maatregelen zijn de verschillende grondexploitaties van de deelgebieden. Deze hogere kosten leiden tot tegenvallers en daarmee tot een lager saldo van die grondexploitatie. Het gevolg hiervan voor de gemeentelijke financiën is niet dat dit direct tot tegenvallers aan de dekkingskant leidt: bij positieve grondexploitaties kunnen de positieve saldi pas worden afgeroomd (en beschikbaar gesteld voor de dekking van nieuwe negatieve investeringsbesluiten) als de opbrengsten gerealiseerd zijn. Het gevolg van hogere kosten in een grondexploitatie betekent echter wel dat het moment waarop dat positieve saldo kan worden afgerond in de tijd naar achteren schuift. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 mei 2022 Pagina 4 van 4 Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, ERE Ge | a Zj PIED AN Cn { do Ban Sass \ ed ne Sd Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ordening en Duurzaamheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
4
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1524 Publicatiedatum 6 december 2017 Ingekomen onder Vv Ingekomen op donderdag 30 november 2017 Behandeld op donderdag 30 november 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Glaubitz, Poot, Duijndam, Boutkan, Groen, Van Soest, Van Lammeren en Boomsma inzake het Programma Varen (uitgifte van vergunningen voor de passagiersvaart op het Amsterdamse binnenwater). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de stand van zaken Programma Varen en de uitspraak van de Raad van State (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1450). Overwegende dat: — de hoofdlijnen van de Nota Varen uit 2013 — samengevat, onder meer: het streven naar een evenwichtig gebruik van het binnenwater, met kleinere en schonere vaartuigen, een betere spreiding van het vaarverkeer, slimme verkeersregelingen — waardevolle uitgangspunten blijven voor nieuw te formuleren beleid; — de uitwerking van deze hoofdlijnen een belangrijke bijdrage kan leveren aan het reguleren en beheersen van de drukte op het Amsterdamse binnenwater: — de Raad in 2013 in unanimiteit met de Nota Varen heeft ingestemd, alsmede in de jaren na 2013 met de diverse uitwerkingen daarvan; — de consequentie van de uitspraak van de Raad van State van 7 juni 2017 is dat het college gehouden is nieuw beleid te formuleren m.b.t. het uitgeven van vergunningen voor de passagiersvaart, waarbij het college de vrijheid wordt geboden om vanwege dwingende redenen van algemeen belang een vergunningenstelsel in te stellen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. bij het ontwikkelen van nieuw beleid voor de uitgifte van vergunningen voor de passagiersvaart op het Amsterdamse binnenwater bovenstaande overwegingen ten volle in acht te nemen; 2. dit beleid vooral te richten op het beheersen van de drukte op het binnenwater; 3. bij de uitwerking van een nieuw vergunningenstelsel te bezien of kwantitatieve criteria kunnen worden gehanteerd, maar daarnaast ook alternatieve oplossingen te onderzoeken; 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1524 Motie Datum 6 december 2017 4. bij de formulering van dit beleid de volgende wensen van de Raad te betrekken: — de mogelijkheid tot het aanbieden van passagiersvaarttochten door karakteristieke, beeldbepalende, historische passagiersschepen in de vaargebieden 1 (binnenstad) en 2 (Amstel en buitengrachten), wordt gewaarborgd. Hierbij wordt vooral gedacht aan schepen die geen tochten aanbieden in de reguliere rondvaart (korte tochten tegen kaartverkoop), maar die actief zijn in de incidentele verhuur aan besloten gezelschappen; — illegaal aanbod van vaartochten wordt tegengegaan door actieve handhaving, waar mogelijk door de het hanteren en inzetten van geavanceerde digitale controle mogelijkheden; — de eerdere uitspraak van de raad dat de passagiersvaart op de Amsterdamse vaargebieden 1 en 2 per 1 januari 2020 uitstootvrij dient plaats te vinden blijft uitgangspunt van het beleid; — er wordt beleid ontwikkeld om het lozen van afvalwater vanaf schepen op het open water tegen te gaan, en zo snel als dit haalbaar is te verbieden; — voor de gehele passagiersvaart worden welstandseisen gehanteerd, met bijzondere aandacht voor de beperking van reclame uitingen op schepen, anders dan voor het eigen bedrijf. De leden van de gemeenteraad B.O.J.R. Glaubitz M.C.G. Poot P.J.M. Duijndam D.F. Boutkan RJ. Groen W. van Soest J.F.W. van Lammeren D.T. Boomsma 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 086 Te behandelen op 10 februari 2021 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 15 februari 2021 Onderwerp Motie van het lid El Ksaihi inzake actieplan Veerkracht (rekening houden met de verschillende type ZZP groepen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over instemmen met actieplan Veerkracht Constaterende dat: -— Door de sterke vertegenwoordiging van o.a. de horeca en de culturele sector is Amsterdam in vergelijking met andere steden hard getroffen door de coronacrisis; - Errelatief meer ZZP'ers werkzaam zijn in de door corona getroffen sectoren en zij het nu op zowel financieel als mentaal vlak erg moeilijk hebben; — Ruim twee derde van de ZZP'ers bewust voor het ZZPer schap heeft gekozen en ook niet direct in loondienst wil; -— Verwacht wordt dat de door corona getroffen sectoren na de crisis een sterk herstel laten zien waardoor veel ZZP'ers snel weer aan het werk kunnen. Overwegende dat: — Het college voor het actieplan Veerkracht 7,3 miljoen euro heeft vrijgemaakt voor de ondersteuning van getroffen ZZP'ers en andere zelfstandigen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij de implementatie van het actieplan Veerkracht voldoende rekening te houden met de verschillende type ZZP groepen, door onder meer: , maatwerk niet uit het oog te verliezen en ook daadwerkelijk de verschillende type ZZP groepen hierin te begeleiden; e hierbij aandacht te hebben voor tijdelijke oplossingen voor vrijwillige ZZP'ers die enkel inkomen nodig hebben om deze lastige tijd te overbruggen; e de gemeentelijke inkooptrajecten bekend(er) te maken bij lokale ondernemers die tijdelijk zonder werk zitten om hun een eerlijke kans te geven op eventuele gunningen. 1 Het lid van de gemeenteraad Y. el Ksaihi 2
Motie
2
discard
Inhoudsopgave Raadsadres …. eee Pe 2 Bezoekadres Gemeente Amsterdam Anton de Komplein 150 % Stadsdeel Zuidoost 1102 CW Amsterdam Zuidoost Postbus 12491 x% Sector Maatschappelijke Ontwikkeling 1160 AL Amsterdam Zuidoost Telefaan 020 2525 000 Fax 020 691 2015 www.zuideost.amsterdam.nl wm Retouradres: SDZO, Postbus 12491, 1100 AL Amsterdam Zuidoost | Graciela Letz | Vleutenstraat 104 | 1108 CX Amsterdam Datum 22 april 2008 Ons kenmerk 2008001762 | Behandeld door G. Nimmermeer Onderwerp Yogatessen in AC Gein voor volwassenen. E Geachte mevrouw Letz, | Het Dagelijks Bestuur heeft kennis genomen van de ontstane accommadatieproblemen met betrekking tot de yogalessen in AC Gein, die u in uw de brief van februari jl. omschrijft. _ : In december 2007 heeft het Stadsdeel aan Swazoom medegedeeld dat AC Gein in maart 2008 zou sluiten vanwege verbouwplannen met betrekking tot de omvorming van het huidige AC Gein tot een multifunctioneel centrum voor alie doelgroepen. In februari 2008 i heeft het stadsdeel Swazoom laten weten dat de verbouwwerkzaamheden pas in januari md 2009 piaats zuilen vinden. | Stadsdeel Zuidoost heeft naar aanleiding van uw schrijven overleg gehad met Swazoom en heeft afgesproken dat de yogalessen tot december 2008 voortgezet kunnen worden in | het activiteitencentrum Gein. Het Dagelijks Bestuur hoopt u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, SD) | Ze % OO Ch. M. Rach EM\Sweet Secretaris voorzitter 5 Het stadsdeelkantoor is te bereiken met trein en metro (50 en 54) halte station Amsterdam Bijlmer ArenA en bus | 8 (41, 44, 45, 46, 47, 102, 158 en 175). L. INGEKOMEN TT | Amsterdam Zuidoost, 30 januari 2008 EA 14 FEB oops NR, 200 doit | Geachte leden van de Stadsdeelraad Zuidoost, TTT Graag zou ik het volgende onder uw aandacht willen brengen. In september 1995 ben ík gestart met Yogalessen aan volwassenen in het toenmalig buuricentrum Gein op het Wisseloordplein. Het begon met Î lesavond per week en vanwege het grote succes en de aanmeldingen vanuit de bewoners in dit deel van het Stadsdeel zijn de | lessen uitgebreid naar 2 lessen vanaf 1996 en daarna 3 lessen in 2000. In het begin werd ik als 5 free-lance betaald doormiddel van declaraties, van 1995 tot en met 2001 via facturen bij BZO, | en van 2001 tot en met 2004 via Alcides. Medio mei 2004. ging Alcides failliet en vanaf toen heb ik de zaal via Swazoom gehuurd om | toch aan de vraag van inmiddels 40 volwassen burgers te kunnen voldoen: namelijk het : volgen van Yogalessen, in de ochtend- en avonduren. ie In december 2007 kreeg ik van Swazoom te horen dat, vanwege verbouwing van het buurtcentrum Gein tot een Multi functioneel centrum voor jongeren, deze ruimte voor mij niet meer beschikbaar zal zijn. Voor de ochtendlessen kan ik tot maart 2008 nog in het buurthuis terecht. Daarna is er geen zekerheid voor continuering. Om de mensen van de avondgroepen Ì (40 personen) niet teleur te stellen heb ik na veel zoeken een kleine ruimte beschikbaar | gevonden in de kerkruimte van de Drie Stromen in Reigersbos. ; Het zit deze volwassenen in Gein niet lekker om uit hun eigen buurt a.h.w. weggestuurd te Î worden na al die jaren. EO Mijn vraag aan u is om, gezien het enthousiasme waarmee de groep volwassenen al vanaf ; 1995 iedere week naar deze lessen komt, ook voor deze groep een ruimte beschikbaar te stellen. De verontwaardiging onder de groep was heel groot toen bekend werd dat wij geen | ‘ ruimte beschikbaar zullen hebben voor het volgen van Yoga lessen. 5 | Ik zie uw reactie hierop met veel vertrouwen tegemoet. | Met vriendelijke groet, ES _Gractela Letz” ì Vleutenstraat 104 1106 CX Amsterdam Zuidoost Ì Telefoon: 020-6911903
Raadsadres
3
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 279 Publicatiedatum 4 april 2014 Ingekomen onder X Ingekomen op woensdag 12 maart 2014 Behandeld op woensdag 12 maart 2014 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Drooge inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein (waardering schoonheid Leidseplein minimaal een 8). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 januari 2014 inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein op basis van het Definitief Ontwerp Leidseplein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 102); Overwegende dat: — het Leidseplein een van de meest drukbezochte en bekende plekken van Amsterdam en zelfs van Nederland is; — blz. 14 van het Gebruik.- Beheer.— en Handhavingsplan Leidseplein stelt dat het uitgangspunt is om een gemiddelde schoonheidsgraad van 6 te halen; — het van groot belang is voor bezoekers en buurtbewoners dat het plein er zo schoon en netjes mogelijk voorligt, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — het ambitieniveau voor de gemiddelde schoonheidsgraad te verhogen zodat niet alleen na de ochtendreiniging, maar ook gedurende de rest van de dag een gemiddelde schoonheidsgraad van een 8 wordt gehaald; — de extra kosten hiervan te dekken uit de besparingen die worden gerealiseerd door het gebruik van klinkers in plaats van natuursteen. Het lid van de gemeenteraad, Â.H. van Drooge 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1399 accent Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Motie van de leden Poot, Boomsma, Flentge en Van Dantzig inzake de Begroting 2021 (Wachtlijsten voor zwemlessen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Overwegende dat: — Zwemles geen sport is maar valt onder het aanleren van noodzakelijke vaardigheden en daarmee levensreddend kan zijn; — Zwemles vroeger geregeld werd door de basisscholen maar dit niet altijd meer het geval is; — In Amsterdam zowel bij de gemeentezwembaden, als bij de commerciële zwemscholen, als bij de zwemverenigingen, wachtlijsten bestaan voor zwemlessen; -— Deze wachtlijsten mede zijn ontstaan omdat er te weinig zwemwater beschikbaar is in Amsterdam voor zwemles; — Daarnaast er te weinig zweminstructeurs zijn die zwemles kunnen geven; — Het voor de veiligheid van de Amsterdammers en Amsterdamse kinderen van belang is om zo snel mogelijk te leren zwemmen; — Er partners zijn die hierbij kunnen helpen zoals de Reddingsbrigade; -— Er veel creatieve oplossingen denkbaar zijn zoals het verruimen openingstijden van (buiten)zwembaden, schuiven met tijden voor (top)sport en werken met vrijwilligers. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Te onderzoeken wat de oorzaken zijn van de wachtlijsten voor zwemlessen; 2. De bottlenecks en eventuele kosten inzichtelijk te maken; 3. Indien mogelijk ook direct (creatieve) oplossingen aan te reiken om deze op te lossen; 4, De gemeenteraad bij de Voorjaarsnota 2021 hierover te informeren. De leden van de gemeenteraad M.C.G. Poot D.T. Boomsma E.A. Flentge R.H. van Dantzig 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 354 Publicatiedatum 19 mei 2017 Ingekomen onder A Ingekomen op woensdag 10 mei 2017 Behandeld op woensdag 10 mei 2017 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Groot Wassink inzake het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid (geen aanvullende voorwaarden voor toelating tot bed-bad-broodvoorziening). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 322). Overwegende dat: — de overgrote meerderheid van de gemeenteraad de bed-bad-brood-voorziening als humanitaire ondergrens ziet; — hetcollege voornemens is voorwaarden aan toelating tot de bed-bad-brood- voorziening op te nemen omdat de vraag naar bedden het aanbod overstijgt; — voorwaarden stellen de aard en het wezen van de humanitaire ondergrens ondergraven. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: geen aanvullende voorwaarden te stellen voor toelating tot de bed-bad-brood- voorziening. Het lid van de gemeenteraad B.R. Groot Wassink 1
Motie
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1452 Datum indiening 18 juli 2019 Datum akkoord 13 september 2019 Publicatiedatum 16 september 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Marttin en Poot inzake het tegemoetkomen van ondernemers bij het herstel van bruggen en kademuren. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelsters: Door achterstallig onderhoud zal er de komende jaren enorm moeten worden geïnvesteerd in het herstellen en versterken van bruggen en kademuren. De komende periode worden de meest acute situaties aangepakt, maar omdat naar schatting een veel groter deel van de bruggen en muren onderhoud behoeft zal er naar verwachting nog vele jaren worden gewerkt aan het herstel. In het actieplan voor het herstel van bruggen en kademuren stelt het college terecht dat dergelijke werkzaamheden veel impact hebben en langdurig voor overlast en een beperkte bereikbaarheid zorgen. De fractie van de VVD vindt het goed dat het actieplan ook een link legt met ondernemers. Voor hen kan een slechte bereikbaarheid (zowel voor klanten als bevoorrading) immers verstrekkende, of soms zelfs fatale gevolgen hebben. In het actieplan wordt aangegeven dat communicatie richting ondernemers (en bewoners) essentieel is en dat de gemeente van plan is om samen met ondernemers (en bewoners) ‘zo goed als mogelijk alternatieve oplossingen wil zoeken voor belangen die in de knel komen’! Sinds 2012 is er in Amsterdam een regeling waarbij ondernemers ‘in bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden’ gedeeltelijk gecompenseerd dienen te worden door de gemeente voor de schade die zij hebben opgelopen als gevolg van de uitvoer van gemeentelijke taken.” De komende jaren zal er een bureau worden ingericht, vergelijkbaar met het schadebureau van de Noord/Zuidlijn, dat verzoeken tot schadecompensatie van ondernemers behandelt. De fractie van de VVD wil dat de gemeente naast het compenseren van schade bij ondernemers zich zoveel mogelijk inspant en ondernemers actief helpt om schade te voorkomen. Het voorkomen, of in ieder geval het deels voorkomen, van economische schade is immers beter dan het deels compenseren daarvan. Bij de nadeel- compensatie is het kwaad namelijk al geschied: de ondernemer verkeert bij een aanvraag al in zwaar weer. Bovendien dient hij of zij zelf aan te tonen dat er schade is geleden en dat dit door het handelen van de gemeente is veroorzaakt. De gemeente 1 https://www.amsterdam.nl/publish/pages/915081/actieplan bruggen en kademuren juli 2019 - def.pdf https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/organisaties/organisaties/schadeloket-algemene/ 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng Lisz Gemeenteblad Datum 16 september 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2019 onderzoekt of hij deze schade (deels) had kunnen voorkomen. Geen ondernemer wil in zo’n situatie terecht komen. De fractie van de VVD wil dat de gemeente tijdig, actief én samen met de ondernemers in gebieden waar werkzaamheden zullen plaatsvinden op zoek gaat naar vindingrijke oplossingen om economische schade te beperken. De fractie van de VVD heeft hiertoe een aantal suggesties en is benieuwd of het college deze wil betrekken bij de uitwerking van het actieplan voor het herstel van bruggen en kademuren. Gezien het vorenstaande hebben de leden Marttin en Poot, beiden namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat er creatieve oplossingen nodig zijn voor ondernemers om in te spelen op een langdurige en slechte zichtbaarheid en/of bereikbaarheid? Zo ja, zou het college in beginsel bereid zijn om bestaande regelgeving tijdelijk te versoepelen om dergelijke oplossingen mogelijk te maken? Antwoord: Het college zal zich inspannen om alternatieve oplossingen mogelijk te maken, daar waar de belangen van partijen worden geraakt door het handelen van het programma bruggen en kademuren. Mocht een alternatieve oplossing stuiten op beperkingen vanuit regelgeving, dan wordt per casus bekeken wat nodig en haalbaar is om deze te versoepelen. Dit is altijd een afweging tussen meerdere belangen, waarvan het specifieke belang van de ondernemer een onderdeel is. Werkzaamheden in de openbare ruimte gaan helaas vaak gepaard met overlast en hinder. Het college is van mening dat dit, zeker in een grote stad als Amsterdam, tot op zekere hoogte tot het algemene ondernemersrisico behoort. Daar waar dit leidt tot onevenredige benadeling van ondernemers, bewoners en gebruikers, zet het college zich in voor de belangen van deze partijen. 2. Welke lessen met betrekking tot ‘het overleven van de bouwfase’ voor ondernemers kan de gemeente volgens het college trekken uit de aanleg van de Noord/Zuidlijn? Antwoord: De werkzaamheden aan de Noord/Zuidlijn hebben geleid tot de 10 lessen van de Noord/Zuidlijn, die de programma-organisatie bruggen en kademuren ter harte neemt. Met name de actieve houding van het omgevingsmanagement, waarbij waar mogelijk verzachtende maatregelen voor de omgeving een belangrijk onderdeel zijn van de aanpak, neemt de programma-organisatie serieus. Daarbij organiseren we de samenwerking met en participatie door omgevingspartijen actief en staan we open voor initiatieven en suggesties van derden. Het grote verschil met de bouw van de Noord/Zuidlijn is dat de werkzaamheden aan bruggen en kademuren zich niet constant op dezelfde plek zullen bevinden, maar steeds op andere locaties in de stad. Daarnaast zijn de preventieve werkzaamheden lastiger te plannen. Bij het programmeren van de werkzaamheden en het uitvoeren van preventieve maatregelen houdt het college 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng Lisz Gemeenteblad R Datum 16 september 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2019 zo veel mogelijk rekening met het “absorptievermogen” van een gebied en van de ondernemers en bewoners in dit gebied. 3. Is het college bereid om een gebied dat onder geplande herstelwerkzaamheden gaat vallen aan te wijzen als economische freezone, zodat ondernemers binnen zo’n gebied zonder vergunning of ontheffing gebruik kunnen maken van de openbare ruimte, bijvoorbeeld door objecten te plaatsen of (promotie}producten uit te delen? Antwoord: Daar waar de werkzaamheden aan bruggen en kademuren leiden tot bovenmatige hinder, is het college bereid tot het zoeken naar alternatieve oplossingen. Hierbij is maatwerk gewenst en de mogelijkheden kunnen dus per situatie verschillend zijn. Daarbij kan gebruikgemaakt worden van onder meer de experimenteerbepaling in de APV en de mogelijkheid om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan. Een generieke versoepeling van regels, zoals de term economische freezone suggereert, vindt het college niet gewenst. In september 2019 wordt aan de commissies AZ en FEZ de evaluatie freezones aangeboden. Hierin wordt uitgebreid ingegaan op de ervaringen met freezones tot op heden. 4. Zou het college horecaondernemers met een terrasvergunning binnen een gepland werkzaamhedengebied ter compensatie willen toestaan om tijdelijk een terras in de directe nabijheid van hun zaak te exploiteren, bijvoorbeeld iets verderop of aan de overkant van de straat? Antwoord: Het college zoekt in overleg met de ondernemers naar passende oplossingen. Omdat daar waar kademuren aan vervanging toe zijn, deze zo veel als mogelijk grootschalig en gebiedsgericht worden vervangen en beschikbare ruimte schaars is en vele functies dient, zal de gesuggereerde oplossing niet overal passen. Waar nodig wordt maatwerk geleverd. De criteria hiervoor zijn redelijkheid, uitlegbaarheid en billijkheid. 5. Het zou voor ondernemers uit de detailhandel, wiens zaak slecht bereikbaar en zichtbaar is als gevolg van werkzaamheden, een uitkomst kunnen zijn als zij iets verderop een marktkraam kunnen runnen, waar bijvoorbeeld de bestverkopende producten kunnen worden aangeboden. Dit vergroot tevens de zichtbaarheid van de onderneming. Wil het college detailhandelaren wiens winkel slecht bereikbaar en/of zichtbaar is het toestaan om een externe marktkraam te runnen in de directe omgeving van hun winkel? En zo ja, wil het college hierin faciliteren? Antwoord: Voor het plaatsen van een verkoopinrichting op straat is een staanplaatsvergunning nodig. Het beleid van het college is om zeer terughoudend te zijn met het verlenen van staanplaatsvergunningen in het kernwinkelgebied en in woonstraten. Zeker in het centrum ontbreekt vaak de ruimte. Per geval wordt bekeken of een staanplaats onder bepaalde omstandigheden toch mogelijk is. Indien en zo lang een winkel vrijwel onbereikbaar is voor klanten en bevoorrading, dan wordt onderzocht of in de omgeving op een plein een tijdelijke 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng Lisz Gemeenteblad Datum 16 september 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2019 verkoopinrichting, bijvoorbeeld in de vorm van een container, geplaatst kan worden. 6. Is het college bereid om toe te staan dat getroffen ondernemers ruimere openingstijden van hun winkel- of horecazaak mogen hanteren? Antwoord: Voor winkels geldt de winkeltijdenwet en —verordening. Op grond daarvan mogen winkels dagelijks open zijn van 6 tot 22 uur. Deze tijden zijn ruim. Het college verwacht niet dat er belangstelling is voor verdere verruiming. Mocht deze belangstelling er wel zijn, dan is het niet gewenst dat door de verruiming van de openingstijden van winkels er meer overlast ontstaat. Niet alleen ondernemers maar ook omwonenden ondervinden hinder van de werkzaamheden. Het college vindt het niet wenselijk de omwonenden dubbel te belasten met hinder. Ditzelfde geldt voor de verlenging van de openingstijden voor de horeca. De horeca heeft al de mogelijkheid om maximaal vijf maal per jaar een 24-uurs openstelling aan te vragen en kan hiervan gebruik maken tijdens werkzaamheden. Mocht er belangstelling zijn voor verlenging van de openingstijden voor de horeca, dan zal dit waarschijnlijk bij cafés en bars zijn. Dit leidt naar verwachting tot meer overlast voor omwonenden. Op voorhand is het college daarom niet enthousiast. 7. Wil het college zelf, in overleg met ondernemers, objecten rondom de werkzaamheden aanbrengen die de omgeving aantrekkelijker maken? Antwoord: Ja, het college staat open voor ideeën waarmee de tijdelijke situatie aantrekkelijker gemaakt wordt. Dit principe wordt al op meerdere plekken in de stad toegepast, veelal in samenspraak met de buurt. Voorbeelden zijn het inzaaien van tijdelijke hulpconstructies met bloemen en het plaatsen van informatie- en verwijsborden bij werklocaties. 8. Wil het college ondernemers de mogelijkheid bieden om gratis bebording aan te laten brengen in de omgeving van hun winkel? Met daarop wegwijzing naar de onderneming — al dan niet in combinatie met reclame-uitingen — en eventueel wegwijzing naar alternatieve parkeerplekken? Zo ja, wil het college samen met de uitvoerders van de herstelwerkzaamheden kijken of het ook mogelijk is om deze bebording (deels) aan te brengen op het hekwerk rondom de werkzaamheden? Antwoord: Het college zoekt in overleg met de betrokkenen naar passende oplossingen, wanneer door werkzaamheden de zichtbaarheid en vindbaarheid van een onderneming in het gedrang komt. Bij werkzaamheden in de openbare ruimte wordt standaard vanuit het project maatwerk geleverd, om de vindbaarheid van ondernemers te waarborgen of waar nodig te vergroten. Bijvoorbeeld door het plaatsen van bebording, verwijzingen en/ of informatievoorziening, ook op bouwhekken. Het maken van extra reclame is daarbij ook een optie. Een ontheffing voor het maken van reclame in de openbare ruimte kent een eigen traject via het vergunningenloket van het betreffende stadsdeel, conform de APV, artikel 4,11 ‘Reclame op of aan de weg’. 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng Lisz Gemeenteblad Datum 16 september 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2019 9. Wil het college ervoor zorgen dat ondernemers in een gebied waar werkzaamheden plaatsvinden of gaan plaatsvinden één contactpersoon als aanspreekpunt binnen de gemeente hebben, die voor hen bereikbaar is via een persoonsgebonden telefoonnummer en e-mailadres? Antwoord: Ja, net als bij andere projecten in de openbare ruimte wordt gewerkt met een omgevingsmanager die aanspreekpunt is voor de buurt. Als onderdeel van de dienstverlening van het programma organiseren we daarnaast één aanspreekpunt voor de (groepen van) belanghebbende partijen, die te maken krijgen met de negatieve gevolgen van maatregelen. Het programma werkt met accountmanagers die verantwoordelijk zijn voor het ophalen, doorzetten en regie voeren op juiste afhandeling van signalen. Dit kunnen signalen zijn van operationeel tot strategisch niveau. Zij werken nauw samen met de omgevingsmanagers van projecten en met de gebiedsteams van de stadsdelen. 10. Is er momenteel een afgesproken termijn tussen het aankondigen van werkzaamheden en de start daarvan? Zo ja, wat is deze termijn? Zo nee, wil het college in overleg met ondernemers en vertegenwoordigers van ondernemers een termijn vaststellen die hen voldoende tijd geeft om de bedrijfsvoering aan te passen en voor te bereiden op de werkzaamheden? Antwoord: Nee, de termijn tussen aankondiging van werkzaamheden en de daadwerkelijke uitvoering staat niet vast. Aan de uitvoering van grote vervangingsprojecten gaat nu een (gemiddelde) voorbereidingsperiode van 2 tot 3 jaar vooraf. Een veelgehoorde wens van belanghebbenden is om de voorspelbaarheid van de opgave zo groot als mogelijk te laten zijn. Op deze manier kunnen bedrijven en (gemeentelijke) organisaties hun bedrijfsvoering tijdig aanpassen en bewoners anticiperen op (nood}maatregelen die getroffen worden. De voorspelbaarheid van ingrepen wordt de komende jaren vergroot doordat we beter zicht krijgen op de staat van het areaal. Vanuit omgevingsmanagement worden er afspraken gemaakt met de belanghebbenden op welke wijze we hen hierin kunnen voorzien. De gemeente heeft de ambitie om op termijn toe te werken naar een programmering van de vervangingsopgave waarbij 20 jaar vooruit wordt gekeken (in 5 blokken van 4 jaar) waarbij het eerste blok van 4 jaar redelijk definitief en stabiel zal zijn voor wat betreft omvang en tijdsvakken. De andere blokken van de programmering zullen meer invloed kennen van de toekomstige ontwikkelingen en plannen in de stad. Ondernemers en vertegenwoordigers kunnen zich op basis hiervan voorbereiden op de werkzaamheden die tot een tijdelijke beperking van de bereikbaarheid van de onderneming zal gaan leiden. In het programmaplan dat begin 2020 wordt opgeleverd, zijn de uitgangspunten hiervoor opgenomen. Op dit moment bestaat het uitvoeringsprogramma uit de voorbereiding en vervanging van 27 bruggen en ruim 4,5 km kademuren tot en met 2023 (op 11 juli vastgesteld door de raad). Dit programma zal jaarlijks worden bijgesteld op basis van de meest recente inzichten en uitkomsten uit de onderzoeken. Dat kan betekenen dat er soms een brug of kademuur uitvalt of wordt toegevoegd en dat er in de globale tijdvakken geschoven wordt, bijvoorbeeld omdat de vervanging van een andere brug of kademuur is vertraagd of vanwege het functioneren van 5 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Lisz Gemeenteblad ummer - =: on Datum 16 september 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2019 de stad. Hierover vindt tijdig afstemming plaats met de betrokkenen en de omgeving. 11. Denkt het college net als de fractie van de VVD dat de situatie voor ondernemers per locatie waar herstelwerkzaamheden zullen plaatsvinden verschilt? Antwoord: Ja. 12. Wil het college maatwerk per locatie toepassen? Zo ja, zou het college per locatie een informatiesessie willen organiseren waar ondernemers en eventueel ook bewoners uit het desbetreffende gebied input kunnen geven en ideeën kunnen aanleveren? En wil het college deze input verwerken in een afsprakenplan? Antwoord: Ja, zie ook de beantwoording van vraag 9. 13. Welke mogelijkheden ziet het college zelf om economische schade bij ondernemers zoveel mogelijk te voorkomen? Antwoord: In het programmaplan dat begin volgend jaar wordt opgeleverd, zal het college hier verdere invulling aan geven. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 6
Schriftelijke Vraag
6
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 21 juni 2023 Portefeuille(s) Opvang (MO/BW, ongedocumenteerden, vluchtelingen) Portefeuillehouder(s): Wethouder Groot Wassink Behandeld door Alexine van Olst, Programma migratie, asiel en ongedocumenteerden, [email protected] Onderwerp Motie 108 van de leden Aslami, Van der Veen, Abdi, Broersen, Khan, Ahmadi en Bakker inzake pilot asielzoeker versneld aan het werk Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 16 maart 2023 heeft uw raad bij de behandeling van de stand van zaken tijdelijke noodvoorziening aan het Westerhoofd en de bijbehorende humanitaire toets motie 108 van lid Aslami c.s. aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om: 1. In VNG-verband bij het Rijk te pleiten voor het zoveel mogelijk wegnemen van belemmeringen die nu gelden voor asielzoekers om te mogen werken; 2. Amsterdam aante dragen als pilotproject — waarbij de randvoorwaarden voldoende waarborgen geven voor eerlijke arbeidsvoorwaarden, beloning en duurzaam perspectief, zodat asielzoekers zo snel als mogelijk mogen werken en kunnen meedoen; 3. Deraadte informeren over de voortgang. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: 1. In VNG-verband bij het Rijk te pleiten voor het zoveel mogelijk wegnemen van belemmeringen die nu gelden voor asielzoekers om te mogen werken Het afgelopen jaar heeft Nederland gezien dat ontheemden vit Oekraïne na aankomst in Nederland snel aan het werk zijn gegaan ondanks dat ze bijvoorbeeld de Nederlandse taal (nog) niet spreken. Dat deze vluchtelingen al aan het werk zijn, daardoor Nederlands leren en volop deelnemen aan de samenleving, juicht de gemeente Amsterdam toe. Dit wenst zij ook voor andere nieuwkomers, zoals asielzoekers. De gemeente Amsterdam is er daarom, in lijn met het VNG-standpunt, voorstander van dat belemmeringen die nu gelden voor asielzoekers om te mogen werken, zoveel mogelijk worden weggennomen. Het verbeteren van de mogelijkheden voor taal, werk en dagbesteding tijdens de asielprocedure werpt, naast een soepelere inburgering, op meerdere onderdelen zijn vruchten af. Voor de asielzoeker zelf als het gaat om het vergroten van het persoonlijk welzijn, de waardering die men krijgt voor verrichte werkzaamheden en het daadwerkelijk mee kunnen doen in Nederland. Dit werkt bevorderlijk voor de kansen op een goede landing in de samenleving en draagt positief bij aan het maatschappelijk draagvlak om Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 juni 2023 Pagina 2 van 3 opvang te bieden aan asielzoekers. Ten slotte levert het een bijdrage aan het opheffen van het tekort op de arbeidsmarkt. De komst van de ontheemden vit Oekraïne waarbij er door de Richtlijn tijdelijke bescherming (2001/55/EG) gemakkelijk toegang tot de arbeidsmarkt is, laat zien dat het voor nieuwkomers erg goed werkt om zo vroeg mogelijk vitgebreide toegang tot de arbeidsmarkt te hebben. De gemeente Amsterdam pleit in VNG-verband, ook in lijn met de andere G5-steden, al geruime tijd bij het Rijk voor het zoveel mogelijk wegnemen van belemmeringen die nu van kracht zijn voor asielzoekers als zij aan het werk willen. Onderzoek van Regioplan* toont aan dat alleen het afschaffen van de 24 weken eis, niet voldoende is. Naast het aanpassen van de wet- en regelgeving voor arbeid tijdens de asielprocedure, moeten er ook gekeken worden naar: -_ Het bedrag dat bewoners van COA-opvanglocaties uit inkomsten moeten afstaan aan het COA, als bijdrage in hun opvang; -_ Mogelijk maken dat inburgeren en werken hand in hand gaan; -__Praktische belemmeringen zoals de wachttijden in de BRP-straten wegnemen; -_ Onderzoeken hoe overige praktische belemmeringen zoals in het (nog) niet kunnen verkrijgen van een VOG weggenomen kunnen worden; -__ De eisen voor het inschrijven in het BIG-register te verruimen en het proces van diploma-erkenning te verbeteren; -__ Toekomstige bewoners van gemeenten in een vroeg stadium te begeleidende en tijdig te starten met inburgering. Op 18 april jl. stelde de rechter een asielzoeker die meer dan 24 vur per jaar wilde werken, in het gelijk. De rechter oordeelde dat het UWV niet langer een werkvergunning mag weigeren als dat met de reden is dat de asielzoekers anders meer dan 24 weken per jaar arbeid verricht. Volgens de rechter is deze regeling in strijd met Europese wetgeving, die voorschrijft dat asielzoekers toegang tot de arbeidsmarkt moeten hebben. Het UWV en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaan in hoger beroep in de zaak. Ook als in hoger beroep de eerdere uitspraak van de rechter zou worden weerlegd, blijft de gemeente Amsterdam de lobby voeren om deze en andere, bovengenoemde belemmeringen voor asielzoekers om deel te nemen aan de arbeidsmarkt, zoveel mogelijk weg te nemen. 2. Amsterdam aan te dragen als pilotproject — waarbij de randvoorwaarden voldoende waarborgen geven voor eerlijke arbeidsvoorwaarden, beloning en duurzaam perspectief, zodat asielzoekers zo snel als mogelijk mogen werken en kunnen meedoen Amsterdam doet al mee aan pilot ‘startbanen voor statushouders!' in het azc. Wethouder Groot Wassink heeft tijdens werkbezoek van minister Van Gennip op 12 april jl. te kennen gegeven dat hij ook voorstander is van werk voor asielzoekers en alles te doen om huidige belemmeringen daartoe weg te nemen. In navolging van de motie van lid Aslami c.s. heeft wethouder Groot Wassink bij de minister aangegeven in Amsterdam graag een pilot ‘ Eindrapport Belemmeringen asielzoekers (overheid.nl) Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 juni 2023 Pagina 3 van 3 te starten om asielzoekers sneller aan het werk te helpen. Uitvoering geven door het kabinet aan de initiatiefnota van kamerlid Podt (D66) ‘Meedoen vanaf dag één’ zal hopelijk de benodigde ruimte in wet- en regelgeving gaan creëren om ook voor deze doelgroep een pilot te kunnen starten om meer en sneller in te zetten op werk. Op maandag 5 juni jl. startte de behandeling van de initiatiefnota Podt in de Tweede Kamer. Vanwege tijdgebrek kon deze behandeling niet worden afgemaakt en zal daarom op 26 juni aanstaande worden voortgezet. Ook volgt de gemeente Amsterdam met interesse de pilot die de gemeente Almere in samenwerking met COA en uitzendbedrijf Randstad in maart van dit jaar is gestart waarin zij asielzoekers en statushouders zo snel mogelijk naar werk begeleiden.” Het college onderzoekt, vooruitlopend op de uitvoering van initiatiefnota Podt, de mogelijkheden tot het starten van een pilot om asielzoekers versneld aan het werkte helpen. We onderzoeken hierbij ook of en hoe deze pilot zou kunnen aansluiten bij de pilot ‘startbanen voor statushouders’ in azc Willinklaan. 3. De raadte informeren over de voortgang Via de halfjaarlijkse verzamelraadsinformatiebrief van het programma Migratie, Asiel en Ongedocumenteerden wordt de raad op de hoogte gehouden van de voortgang. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Rutger Groot Wassink Wethouder Opvang (MO/BW, Ongedocumenteerden, Vluchtelingen) ? Via: Mogen asielzoekers binnenkort hele jaar door werken in plaats van 24 weken? ‘Meedoen is goed voor iedereen’ - EenVandaag (avrotros.nl Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1321 Datum indiening 4 oktober 2018 Datum akkoord 6 december 2018 Publicatiedatum 7 december 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Simons inzake flexwerk bij het Contact Center Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: De afgelopen maanden is er veel te doen geweest over de positie van flexmedewerkers bij het Contact Center Amsterdam (hierna: CCA), het callcenter van de gemeente Amsterdam. Flexwerkers hebben niet de zekerheden die vaste medewerkers wel hebben en flexwerk zou daarom wat de fractie van BIJ1 betreft uitzondering moeten zijn, geen regel. De gemeente is dit met ons eens en streeft ernaar dat maximaal 15 procent van de gemeentemedewerkers een flexcontract heeft. Toch is het aantal flexmedewerkers bij het CCA volgens het college wel 60 procent. Voor de zomer heeft de raad hier een aantal kritische vragen over gesteld en het antwoord op die vragen is in de vergadering van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering van 26 september 2018 besproken. In de brief die het college op 18 september 2018 naar de raad heeft gestuurd staat de volgende zin: “Voor het CCA is ín 2016 afgesproken dat uitzendkrachten maximaal 3,5 jaar bij het CCA kunnen werken op basis van een uitzendcontract.” Uit een e-mail van een leidinggevende aan de medewerkers van het CCA blijkt dat het beleid van 2016 dat medewerkers van het CCA maximaal 3,5 jaar als flexwerker in dienst kunnen zijn in maart 2017 is veranderd naar 5,5 jaar. Toen het commissielid De Graaf de wethouder hierop wees, zei zij enkel dat het kan voorkomen dat CCA- medewerkers toch langer dan 3,5 jaar een flexcontract hebben omdat er op dat moment geen formatieplaatsen beschikbaar zijn. Gezien het vorenstaande heeft het lid Simons, namens de fractie van BIJ1, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is de wethouder het met de fractie van BIJ1 eens dat de mail die in maart 2017 naar de CCA-medewerkers is gestuurd een wijziging laat zien van de afspraken uit 2016, dat CCA-medewerkers (uitzonderingen daargelaten) maximaal 3,5 jaar in dienst zijn als flexwerker? Was dit een bewuste beleidswijziging? Zo ja, wat was daarvoor de aanleiding? Zo nee, wat is de verklaring voor deze wijziging in de afspraken? 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng la24 Gemeenteblad Datum 7 december 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 4 oktober 2018 Antwoord: Het college heeft de ambitie om bewuster om te gaan met de inzet van externen en waar mogelijk externe inhuur verder terug te dringen. De toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt kan de bestaanszekerheid van werknemers aantasten. Het college vindt dit een zorgelijke en niet wenselijke ontwikkeling. Daarom heeft het college opdracht gegeven om te onderzoeken of de verhouding vast /flex binnen de gemeente Amsterdam - waar het CCA onderdeel van uitmaakt anders kan. Daarin wordt meegenomen of medewerkers in een eerder stadium een vast dienstverband kunnen krijgen, rekening houdend met de verschillende organisatiemodellen. Daarbij wordt o.a. gekeken naar de consequenties hiervan voor de kwaliteit van dienstverlening voor inwoners, de financiële consequenties voor de organisatie en de consequenties voor de werktijden en roosters van medewerkers van de gemeente Amsterdam. De uitkomsten van dit onderzoek worden in het voorjaar van 2019 met u besproken. Voor het CCA is afgesproken dat uitzendkrachten maximaal 3,5 jaar bij het CCA kunnen werken op basis van een uitzendcontract. Bij beschikbare formatieplaatsen wordt een uitzendcontract op basis van wederzijdse instemming omgezet naar een vaste aanstelling. Indien er geen vaste formatieplaats beschikbaar is kan de uitzendconstructie — met wederzijdse instemming — verlengd worden tot uiterlijk de wettelijke maximumduur is bereikt. Dat ligt — afhankelijk van het aantal contracten — rond de 5,5 jaar. Dit wordt gedaan met het doel om de uitzendkrachten in een later stadium alsnog een vaste aanstelling aan te kunnen bieden. 2. Hoeveel CCA-medewerkers met een flexcontract die langer dan 3,5 jaar voor het CCA werkten, zijn in de periode na de brief van maart 2017 weggegaan bij het CCA en hebben niet bij het CCA of ergens anders in de gemeente een vaste functie gekregen? 3. Hoeveel CCA-medewerkers met een flexcontract die langer dan 3,5 jaar voor het CCA werkten, hebben sinds de brief van maart 2017 een vaste functie gekregen bij het CCA of ergens anders in de gemeente? 4. Hoeveel CCA-medewerkers met een flexcontract zijn op dit moment langer dan 3,5 jaar werkzaam bij het CCA? 5. Hoeveel CCA-medewerkers met een flexcontract komen daar het komende halfjaar mogelijk bij? 6. Uit een ons toegekomen teamindeling van het CCA blijkt dat van de 271 mensen die werkzaam zijn op het CCA slechts 63 medewerkers een vast contract hebben. Dit is nog geen 25 procent, het aantal flexmedewerkers zou dus liggen op meer dan 75 procent. Tot nu toe werd steeds gesproken over een percentage van 60 procent. Wat is de verklaring voor deze discrepantie? Klopt het dat bij het CCA niet 60, maar 75 procent van de medewerkers een flexcontract heeft? Antwoorden op vragen 2 t/m 6: Uit de laatste gegevens van Dienstverlening blijkt dat tot nu toe (oktober 2018) 37% van de loonkosten voor het CCA aan vaste krachten is besteed, en 63% aan flexkrachten. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing la24 Gemeenteblad ummer = en Datum 7 december 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 4 oktober 2018 Het college begrijpt de vragen en deelt de zorg van vragenstelster. De toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt kan de bestaanszekerheid van werknemers aantasten. Het college vindt dit een niet wenselijke ontwikkeling. Om die reden heeft het college opdracht gegeven om te onderzoeken of de verhouding vast/flex binnen de gemeente Amsterdam — waar het CCA onderdeel van uitmaakt — anders kan, om tot een betere verhouding vast/flex te komen. Daarin wordt meegenomen of medewerkers in een eerder stadium een vast dienstverband kunnen krijgen, rekening houdend met de verschillende organisatiemodellen. Uiteraard zullen de verschillende organisatieonderdelen met een flexibele schil, waaronder het CCA, bij dit onderzoek worden betrokken. De uitkomsten van dit onderzoek worden in het voorjaar van 2019 met u besproken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
G emeente Bezoekadres Plein'40'45 1 Amsterdam 1064 SW Amsterdam Nieuw-West pots zee 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 amsterdam.nl/nieuwwest Voordracht en besluit D B Registratienummer 78863 - 2018/INT/oo106 Afdeling IVE stadsdelen Onderwerp Ontwerp Herinrichting Parkeerterrein de Dukaat, Pieter Calandlaan Portefeuille Verkeer en Vervoer DB lid E. Bobeldijk Gebied De Aker, Sloten en Nieuw-Sloten Vergaderdatum DB 20 februari 2018 Piepprocedure Ja Agenderen College / nvt Gemeenteraad Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) P. Kok 06 53153214 [email protected] Pagina 1 van 5 Bezoekadres Plein'40'45 1 1064 SW Amsterdam Postbus 2003 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 amsterdam.nl/nieuwwest Datum 20 februari 2018 Onderwerp Definitief Ontwerp (DO) Herinrichting Parkeerterrein de Dukaat Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West besluit: Het definitieve ontwerp Herinrichting Parkeerterrein de Dukaat vast te stellen overeenkomstig het ontwerp dat als bijlage is opgenomen. Ondertekening het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West, namens hen, het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie, Mevrouw E‚J.M. Plasmeijer, de heer A. Baâdoud, stadsdeelsecretaris voorzitter Registratienummer 78863 - 2018/INT/oo106 Pagina 2 van 5 DB Bevoegdheid Mandatenregister B. 32: vaststellen van ontwerpen voor de (her)inrichting van de openbare ruimte, voor zover de vaststelling van deze plannen een feitelijke handeling betreft. De machtiging is beperkt tot die gevallen waarin de uitvoering aan de bestuurscommissies is opgedragen. Het algemeen bestuur geeft middels een piepsysteem aan over het ontwerp voor de herinrichting te willen besluiten. Indien de voorgestelde herinrichting van de openbare ruimte afwijkt van de vastgestelde kaders, zal dit worden voorgelegd aan het algemeen bestuur. Ten behoeve hiervan ontvangt de bestuurscommissie het definitief ontwerp via de e-mail. Indien minimaal drie leden binnen één week bij de bestuursondersteuning aangeven het te willen bespreken zal de definitieve besluitvorming via het algemeen bestuur verlopen. (AB besluit 2014fint/1545 26-11-2014). Bestuurlijke achtergrond Al jaren wordt door omwonenden, gebruikers en ondernemers van het parkeerterrein voor het winkelcentrum De Dukaat aan de Pieter Calandlaan geklaagd over de chaotische en verkeersonveilige situatie op het parkeerterrein. In het Gebiedsplan 2018, prioriteit 4, een bereikbaar de Aker, Sloten en Nieuw Sloten wordt hiervoor een oplossing aangekondigd. Als gevolg hierop is, op initiatief van ondernemers van het winkelcentrum en in het kader van de Pleinenaanpak de Aker, door het stadsdeel bijgaand nieuwe verkeersontwerp opgesteld. Het nieuwe ontwerp is op 5 december 2017 goedgekeurd door de Centrale Verkeerscommissie van de gemeente. Onderbouwing besluit Argumenten Ad 1: Een belangrijke oorzaak van de chaotische en verkeersonveilige sitvatie op het parkeerterrein is de mogelijkheid een rondje te maken op het westelijke deel van het parkeerterrein en het aan beide zijde zowel op- als afrijden van het parkeerterrein. Het nieuwe ontwerp dwingt éénrichtingverkeer af op het parkeerterrein. Het voorziet in een nieuwe oprit, het maakt het onmogelijk een rondje te rijden op het westelijke deel van het parkeerterrein en bij de westelijke doorsteek naar het Iwan Kantemanplein mag men het parkeerterrein alleen verlaten en niet oprijden. Zo kunnen automobilisten niet meer op het parkeerterrein rondrijden en het nog maar op één manier op- en op één manier afrijden. Dit is zeer bevorderlijk voor de veiligheid en een rustiger verkeersbeeld op en rond het parkeerterrein. De voorziening is zeer gewenst door zowel de ondernemers, bewoners als het winkelend publiek. (Zie ook onder Uitkomsten Maatschappelijk Overleg). Risico's / neveneffecten Niet alle problemen met parkeren bij dit winkelcentrum zullen worden weggenomen: het blijft een relatief (te) klein parkeerterrein bij een goed bezocht winkelcentrum. Door het invoeren (en afdwingen) van éénrichting verkeer op het parkeerterrein wordt er wel een grote bijdrage geleverd voor een veiliger en rustiger verkeersbeeld. Maatschappelijke effecten Registratienummer 78863 - 2018/INT/oo106 Pagina 3 van 5 Selecteer de maatschappelijke (Jongeren aan het werk effecten waar het besluit aan (Jeugd benut talent bijdraagt Ml Goed veiligheidsgevoel MPrettig wonen (lledereen doet en telt mee MlPrettig samenleven L]Gezonde leefstijl Maatschappelijke Het parkeerterrein wordt overzichtelijker en veiliger: bezoekers en bewoners effecten (automobilisten, maar ook overige weggebruikers zoals voetgangers en fietsers) zullen minder conflicten hebben bij het op en afrijden en het parkeren op het terrein. Het winkelen wordt daardoor aangenamer en veiliger Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau Tot nu toe was juridisch advies niet van toepassing. Voor het vormgeven van de cofinanciering wordt geadviseerd door de RvE Juridisch bureau Financiën Zie financiele paragraaf Communicatie Zie communicatieparagraaf Overige n.v.t. Financiële paragraaf De kosten van uitvoering van het DO worden geraamd op €220.000. Vanuit de winkeliersvereniging is de bereidheid getoond €10.000 als co financiering in te leggen. Financiële gevolgen? Ja ja, incidenteel Indien ja, dekking aanwezig? Ja Indien ja, welke Op bedrijfseenheid verkeerstekens 78803032.4817 kostenplaats? Toelichting In de 4maands rapportage van 2018 wordt in de bestuursopdracht Reserves en Voorzieningen besloten om het saldo van de bestemmingsreserve vernieuwing Nieuw- West BRVNW in te zetten voor verkeerstekens, in totaal €475.000. Voorlichting en communicatie Eisen publicatie n.v.t Communicatiestappen Na vaststelling van het ontwerp openbare ruimte worden betrokkenen hierover geïnformeerd via een persbericht, nieuwsbrief, Facebookpagina van het gebiedsteam, Buurtpagina van de Aker, Sloten en Nieuw Sloten Uitkomsten inspraak Zie hieronder Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) Ontwikkelen van het nieuwe ontwerp is gestart op initiatief van de ondernemers van de Dukaat. Met hen is veelvuldig overleg gevoerd over het uiteindelijke ontwerp. Registratienummer 78863 -2018/INT/oo106 Pagina4 van 5 Op 22 janvari 2017 is het ontwerp gepresenteerd op een bewonersavond in de OBS in het winkelcentrum. De opkomst van de avond was zeer groot en de meeste aanwezigen reageerde positief op het ontwerp. Er zijn ook zorgen geuit over de verkeersveiligheid en de doorstroming op het westelijke kruispunt van de Pieter Calandlaan naar het Iwan Kantemanplein. Men verwacht daar draaiverkeer en veel mensen pleiten er voor de oversteek over de trambaan af te sluiten zodat alleen verkeer in westelijke richting op de Pieter Calandlaan naar het lwan Kantemanplein kan afslaan. Ook is er de wens éénrichting verkeer in de wijk achter het winkelcentrum door te voeren. Hiervoor vindt nog nader onderzoek plaats. Geheimhouding Geheimhouding n.v.t. Einde geheimhouding n.v.t. Stukken Meegestuurd Verkeerskundig Ontwerp De Dukaat DO. Ter inzage gelegd N.v.t. Te verzenden stukken N.v.t. Aangetekend versturen N.v.t. Akkoord agendering Datum voorbereidendestaf 13 februari 2018 Portefeuillehouder E. Bobeldijk Portefeuillenouder akkoord? Ja Verantwoordelijk manager _ |. Eegerdingk Manager akkoord? ja Besluit dagelijks bestuur Registratienummer 78863 -2018/INT/oo106 Pagina 5 van 5
Besluit
5
train
VN2021-006132 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO Atkai % Amsterdam Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 14 april 2021 Ter kennisneming Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 13 Datum besluit College van B&W, d.d. 23 maart 2021 Onderwerp Kennisnemen van de reactie op motie 017.21 van de leden Van Renssen, N.T. Bakker, Kilig, Ceder en Veldhuyzen inzake het Afwegingskader Grondwaterneutrale Kelders Amsterdam (informeren omwonenden). De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgaande brief inzake de afhandeling van motie 017.21 van de leden Van Renssen, N.T. Bakker, Kilig, Ceder en Veldhuyzen inzake het Afwegingskader Grondwaterneutrale Kelders Amsterdam (informeren omwonenden). De kern van de beantwoording is dat het college uitvoering geeft aan de motie door middel van online en offline informatievoorziening over kelderbouw. Daarnaast wordt de informatievoorziening over kelderbouw meegenomen in het een stadsbreed communicatieplan rondom bouwdynamiek. Over dit laatste punt zal de raad apart worden geïnformeerd in de Voortgangsrapportage Bouwdynamiek. Wettelijke grondslag e Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 80: Afhandeling motie. * Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Op 20 janvari 2021 heeft de raad bij het vaststellen van het Afwegingskader grondwaterneutrale kelders motie 017.21 aangenomen van Van Renssen, N.T. Bakker, Kilig, Ceder en Veldhuyzen, waarin het college/de burgemeester wordt gevraagd om “omwonenden en buurtbewoners te informeren over kelderbouw, de inhoud van de wet- en regelgeving, waaronder het Afwegingskader grondwaterneutrale kelders Amsterdam, over toezicht en handhaving en verschillende technieken bij kelderbouw”. Het Afwegingskader Grondwaterneutrale Kelders Amsterdam is onderdeel van de bestuursopdracht aanpak bouwdynamiek van juli 2019. De bestuursopdracht aanpak bouwdynamiek heeft als doel: Het vinden van een goede balans tussen enerzijds het vergroten van leef- en woonoppervlakte en het waarborgen van kwaliteit in de stad, en anderzijds het bestrijden van de negatieve gevolgen van bouwdynamiek. Het college beschouwt motie 017.21 van de leden Van Renssen, N.T. Bakker, Kilig, Ceder en Veldhuyzen, inzake het Afwegingskader Grondwaterneutrale Kelders Amsterdam (informatie omwonenden) van 20 janvari 2021 hiermee als afgehandeld. Zie voor de reactie bijgaande brief. Gegenereerd: vl.6 1 VN2021-006132 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en me ruimte en X Amsterdam Marineterrein, Energietransitie duurzaamheid % anneterteln, 9 Voordracht voor de Commissie RO van 14 april 2021 Ter kennisneming Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2021-032229 1. RAADSBRIEF - afdoening motie 017.21. pdf (pdf) 2. Motie 017.21 Van Renssen c.s. Afwegingskader kelders - informatie AD2021-032228 omwonenden.docx (msw12) AD2021-021340 | Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie R&D - Laila Rüttel, 06-20612138, [email protected] Directie R&D - David van Weeghel, 06-45491533, david.van.weeghel@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.6 2
Voordracht
2
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 16 juni 2021 Ingekomen onder nummer 468 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Kuiper, Mbarki en Boomsma inzake de renovatie van de Van der Pekbuurt Onderwerp Motie van de leden Kuiper, Mbarki en Boomsma inzake de renovatie van de Van der Pekbuurt Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Raadsrapportage Ontwikkelbuurten en de Voortgangsrapportage Programma Woningkwaliteit. Constaterende dat: — de Van der Pekbuurt volgens afspraken tussen corporaties, huurders en gemeente niet ge- sloopt maar gerenoveerd zou worden; — deze renovatie van de Van der Pekbuurt mogelijk wordt uitgesteld; Overwegende dat: — de gemeente ook financieel bijdraagt om de renovatie te bewerkstelligen en dus direct partij is in het hele proces; — de gemeente de hoeder zou moeten zijn van dit proces en hier scherp op zou moeten toezien vanuit haar taak het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid te bewaken; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Een overleg tussen bewoners, corporatie en de gemeente te initiëren met als inzet om de opgelo- pen vertraging ongedaan te maken en te zorgen voor een renovatieproces in nauwe samenwer- king met de bewoners. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Indieners T. Kuiper S. Mbarki D.T. Boomsma
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 380 Datum indienen 27 maart 2020 Datum akkoord 7 april 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Simons inzake het coronavirus in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het coronavirus heeft Amsterdam bereikt. Op 21 maart 2020 waren er al 161 geregistreerde besmettingen in onze stad. Het is van uiterst belang dat de stad haar inwoners optimaal informeert en beschermt in deze crisistijd. Gezien het vorenstaande heeft het lid Simons, namens de fractie van BIJ1, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft zich kritisch geuit over de strategie van het Nederlandse kabinet. Hoe verhoudt het Amsterdamse college zich tot deze kritiek? Hoe denkt het stadsbestuur bijvoorbeeld over de oproep van de Wereldgezondheidsorganisatie om intensief te testen, iets waar het Noorden van Nederland — in tegenstelling tot de rest van het land — recent mee is begonnen? Blijft Amsterdam de landelijke lijn volgen, of is het mogelijk dat wij in Amsterdam ook gaan ‘testen, testen, testen’? Antwoord De veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland volgt het landelijk beleid. Deze probeert waar mogelijk de labcapaciteit zo goed mogelijk te benutten, in te zetten en biedt mogelijkheden tot testen van bijvoorbeeld cruciale zorgmedewerkers, erg zieke mensen met een mogelijk opname indicatie, indicaties waar testen leidt tot minder gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Het testbeleid van het RIVM (aangepast sinds 1 april} is als volgt: de testcapaciteit in Nederland is verruimd en daarmee wordt het mogelijk om meer personen te testen. Uiteraard wordt daar nog steeds een zorgvuldige afweging in gemaakt. In het ziekenhuis worden mensen getest met klachten en symptomen van het coronavirus volgens het beleid van het ziekenhuis. Buiten het ziekenhuis kunnen onder andere mensen worden getest die klachten en symptomen hebben van het coronavirus en die een hoger risico lopen op een ernstige ziekte. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 10 Gemeenteblad R Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020 In instellingen zoals verpleeghuizen en woonzorgcentra waar veel lichamelijk kwetsbare mensen bij elkaar wonen, wordt er getest om vast te stellen of iemand van hen besmet is met het coronavirus. Als dat het geval is kan de instelling maatregelen nemen om medewerkers en andere bewoners te beschermen. Per groep zorgmedewerkers zijn specifieke adviezen opgesteld over wanneer men kan werken en wanneer testen overwogen kan worden. Meer informatie: https://Ici.rivm.nl/richtlijnen/covid-1 9#indicaties-voor-diagnostiek Het gaat om de zorg voor alle Nederlanders en niet per regio verschillende zorg. Hier heeft uiteindelijk iedere Amsterdammer baat bij. Over de Veiligheidsregio kunt u hier meer vinden: https://www.raadsledenenveiligheid.nl/crisisbeheersing/grip-structuur en https://www.raadsledenenveiligheid.nl/crisisbeheersing/grip-structuur 2. Overal door het land staan oud-zorgmedewerkers op om hun steentje bij te dragen in deze crisistijd. Hoe denkt het college erover om ook migranten met een achtergrond in de zorg, wiens diploma niet in Nederland wordt erkend, op te roepen om zich te melden, zodat zij kunnen worden ingewerkt om zo snel aan de slag te kunnen gaan op de plekken waar zij nodig zijn? Antwoord Op dit moment is de zorg zwaar belast met het bestrijden van de coronacrisis. Het is niet mogelijk mensen in te werken, die niet bekend zijn met het Nederlandse zorgsysteem. Voor het koppelen van vraag en aanbod van (ex-)verpleegkundigen en verzorgenden is extrahandenvoordezorg.nl opgericht. Mensen zonder ervaring of in Nederland geaccepteerde opleiding in de zorg kunnen hun interesse om te helpen kenbaar maken via de actie Ready2Help van het Rode Kruis. 3. Watis de situatie van het Slotervaartziekenhuis op dit moment? Is het bijvoorbeeld mogelijk om het gebouw te gebruiken als tijdelijke opvanglocatie voor de groep ongedocumenteerde vluchtelingen die nu in parkeergarage De Kempering verblijven? Of wellicht als 24-uursopvang voor dak- en thuislozen? Hoeveel tijd zou het kosten om het gebouw hiervoor gebruiksklaar te maken? Worden hier op dit moment al voorbereidingen voor getroffen? Antwoord Het is een misvatting dat het gebouw geheel leeg zou staan; het wordt verhuurd aan een aantal bedrijven en organisaties. Het Slotervaartziekenhuis is wel geschouwd als locatie voor de noodopvang van ongedocumenteerde vluchtelingen en dak- en thuislozen. Er is echter gekozen voor opvang in sporthallen, omdat deze locaties sneller geopend kunnen worden voor opvang. Er zijn 1 tot 2 weken nodig om het Slotervaartziekenhuis in gereedheid te brengen voor de opvang van dak en thuislozen. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 10 Gemeenteblad R Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020 4. Hoeveel aanvragen voor tijdelijke ondersteuningen en kapitaalinjecties zijn er tot nu toe gedaan door ondernemers en ZZP'ers? Is er op dit moment al zicht op het aantal ondernemers en ZZP'ers voor wie deze regelingen niet voldoende zijn om het hoofd boven water te houden? Welke maatregelen is het college bereid te nemen om deze ondernemers en ZZP'ers tegemoet te komen? Antwoord Op dit moment (5 april) zijn er 37.698 aanvragen ontvangen voor de nieuwe regeling Tijdelijke ondersteuning zelfstandig ondernemers (Tozo). Omdat de regeling op dit moment nog wordt uitgewerkt door het ministerie van SZW is het nog niet mogelijk deze aanvragen toe te kennen. Wel is de gemeente vrijdag 27 maart 2020 gestart met het verstrekken van voorschotten zodat zelfstandig ondernemers en zzp'ers niet verder in de financiële problemen komen. Het college brengt in kaart of er groepen zijn die tussen wal en schip belanden, wat andere knelpunten zijn en bespreekt dit met het ministerie van SZW. 5. Het college heeft aangegeven soepeler om te gaan met het innen van bepaalde belastingen. Hoe denkt het college over het idee om, waar nodig en mogelijk, ontheffingen te geven voor andere vormen van belastingen, maar daarnaast ook ontheffingen te geven voor de betaling van huur voor individuen, organisaties en ondernemers die zijn gehuisvest in gemeentelijk vastgoed? Antwoord Het college onderzoekt op dit moment alle maatregelen die mogelijk zijn om individuen, organisaties en ondernemers te ondersteunen tijdens de coronacrisis. Naast versoepeling van de invordering van gemeentelijke belastingen wil het college ondernemers helpen de gevolgen van de corona-uitbraak het hoofd te bieden door geen precario terrassen over de 1e helft van 2020 te heffen en geen reclamebelasting in 2020 te heffen. De raadsvoordracht hiervoor is inmiddels voorgelegd aan de raad. Het college is zich er van bewust dat ook een deel van onze eigen huurders de directe gevolgen ondervindt van deze crisis en dat dit tot onzekerheid leidt. Om die reden is besloten dat er per 1 april jl tot nader order geen betalingsherinneringen of aanmaningen aan onze huurders worden verstuurd indien de huur niet op tijd wordt voldaan. Huurders blijven echter wel verplicht om de huur te betalen. Indien zij de huur geheel of gedeeltelijk niet betalen ontstaat er een huurschuld. Hier wordt vooralsnog geen herinnering of aanmaning voor verstuurd. De maatregel is benoemd in de bijlagen bij verzamelbrief 2 van 1 april 2020. 6. Inmiddels is duidelijk dat de Amsterdamse Voedselbanken last hebben van grote tekorten als gevolg van hamsteraars. Gelukkig is er wel al steun vanuit het kabinet voor Voedselbanken. Maar deze crisis is niet volgende week voorbij. Ook op de langere termijn is er behoefte aan voedselzekerheid voor alle Amsterdammers en minima in het bijzonder. Is de burgemeester, tevens als voorzitter van de veiligheidsregio, bereid een voedselzekerheidsplan in het calamiteitenplan te laten opnemen? Antwoord De gemeente en Voedselbank Amsterdam zijn in gesprek over hoe de voedselzekerheid van de Amsterdammers die zijn aangewezen op de noodhulp 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 10 Gemeenteblad Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020 van de Voedselbank gegarandeerd kan blijven tijdens en na de coronacrisis. Hierbij is aandacht voor diverse aspecten van het gehele proces van het inzamelen van voedsel tot en met de uitgifte aan de Amsterdammer. Denk aan de veiligheid van vrijwilligers en klanten, de wijze van distributie met de nieuwe RIVM-richtlijnen en de inhoud van de pakketten. Vorige week heeft de Voedselbank Amsterdam besloten tijdelijk over te stappen op het verstrekken van waardebonnen aan bestaande klanten die verzilverd kunnen worden bij Jumbo supermarkten in plaats van voedselpakketten. Dit was een noodbesluit in verband met de tijdelijk verminderde toevoer van voedsel en omwille van de veiligheid van de vrijwilligers en klanten. Op 26 maart heeft een bestuurlijk gesprek met de Voedselbank Amsterdam plaatsgevonden waarin is afgesproken dat de gemeente op korte termijn de Voedselbank met advies op strategisch en tactisch niveau gaat ondersteunen. Het gezamenlijke doel is zo snel mogelijk weer over te gaan op het verstrekken van voedselpakketten binnen de beperkingen die er nu zijn. Op dit moment zien wij geen aanleiding om een voedselzekerheidsplan in het calamiteitenplan te laten opnemen. Het college heeft de bovenstaande afspraak gemaakt met de Voedselbank Amsterdam. De situatie bij de voedselbanken in de regio wordt van week tot week gemonitord door de Veiligheidsregio. Inmiddels is bekend geworden dat het Rijk 4 min. noodsteun beschikbaar stelt om voedselbanken draaiende te houden. Daarnaast hebben het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met de VNG en Voedselbanken Nederland een landelijk actieteam in het leven geroepen. Het actieteam gaat helpen om de distributie en uitgifte van voedselbanken te versterken. Het is op dit moment nog niet duidelijk welk deel van het bedrag bij de Voedselbank Amsterdam terecht zal komen. Verder is er veel steun uit de maatschappij, zowel van bedrijven als van vrijwilligers en burgers die donaties doen. 7. De fractie van Amsterdam BIJ1 ontvangt signalen dat niet alle WPl-afspraken telefonisch worden afgehandeld en dat er nog steeds persoonlijke afspraken worden gemaakt. Klopt dit? Zo ja, waarom sluit Amsterdam zich niet aan bij de instructie van het UWV (alleen telefonisch contact tijdens de crisis)? Antwoord Persoonlijk contact is er (sinds medio maart) alleen op verzoek van de klant zelf. Verder loopt het contact via brief, app, mail of telefoon. Alleen bij grote twijfel over de rechtmatigheid worden mensen opgeroepen voor een gesprek. Uiteraard met inachtneming van de richtlijnen van het RIVM. Daarnaast is er persoonlijk contact wanneer dat noodzakelijk is. Afgelopen week zijn nog 20 statushouders van inkomen en een woning voorzien. In verband met onder meer overhandigen sleutels vindt een persoonlijk gesprek plaats. 8. Normaliter geldt er een wachttijd van vier weken voor een bijstandsuitkering. Inmiddels is dit voor ZZP'ers buiten werking gesteld. Kan het college dezelfde maatregel doorvoeren voor anderen, zoals mensen die net uit de WW komen? Zo nee, waarom niet? Antwoord Eris geen sprake van een vaste wachttijd van vier weken voor een bijstandsuitkering. Waar wel sprake is van een verplichte wachttijd voor 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 10 Gemeenteblad R Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020 aanvragen van jongeren, heeft het rijk gemeenten de ruimte gegeven daar van af te zien nu de kansen op een baan drastisch verminderd zijn. 9. Heeft het college zicht op de mate waarin Amsterdammers in deze crisistijd worden afgesloten van elektriciteit, water en internet? Wat is het standpunt van het college hierover? Tot in hoeverre kunnen Amsterdammers erop rekenen dat het college zich inzet om afsluitingen van elektriciteit, water en internet te voorkomen? Antwoord Op 26 maart heeft de minister van Milieu en Wonen de Tweede Kamer geïnformeerd over afspraken met o.a. energieleveranciers en de drinkwatersector. Netbeheerders hebben aangegeven geen afsluitingen wegens betalingsachterstanden uit te voeren, in geval van fraude of misbruik kan wel worden afgesloten. De energieleveranciers zullen bij betalingsproblemen met begrip voor de situatie in gesprek gaan om individuele afspraken te maken Ook de drinkwatersector heeft besloten dat geen klanten worden afgesloten. Het college zet intussen (binnen de huidige mogelijkheden) de Amsterdamse aanpak vroegsignalering ter voorkoming van oplopende financiële problemen, zoals Vroeg Eropaf en de zogenaamde Geregelde betaling, onverminderd voort. Deze aanpak richt zich met name op de vaste lasten (huur, zorgverzekering, energie en water). Internet is hier overigens geen onderdeel van. 10. De huurprijzen mogen vanaf 1 juli 2020 worden verhoogd. In deze onzekere tijden is dit volgens de fractie van BIJ1 zeer onverstandig. Wij zouden eerder pleiten voor een huurverlaging in combinatie met een huurvrije periode van minimaal drie maanden, waarin huurders dus even geen huur hoeven te betalen. Hoe staat het college hier tegenover? Antwoord Amsterdam kent al erg hoge huren. Vooral in de vrije sector zijn de huren hoog, maar het onderzoek WiA 2019 laat zien dat de afgelopen jaren ook de huren in de sociale sector behoorlijk zijn gestegen. Het college zou geen enkel bezwaar hebben tegen huurmatiging. Echter, het huurrecht en de mogelijkheden tot huurverhoging, zijn thema’s die op landelijk niveau worden georganiseerd. Overigens ziet het college dat verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen hun verantwoordelijkheid nemen voor huurders die door de coronacrisis hard worden geraakt. Verhuurders erkennen dat het tijd kan kosten voordat mensen daadwerkelijk financiële ondersteuning van het kabinet ontvangen en dat in sommige situaties huurders deze periode niet financieel kunnen overbruggen. In een gezamenlijk statement hebben Aedes, IVBN, Kences en Vastgoed Belang naar buiten gebracht dat zij zich maximaal inspannen om te zoeken naar maatwerkoplossingen voor mensen die door de coronacrisis in moeilijkheden komen met de betaling van de huur. De Amsterdamse corporaties hadden ook al aangegeven, dat voor de huurbetaling van een huishouden dat in betalingsmoeilijkheden komt, elke situatie apart wordt gewogen en met veel zorgvuldigheid wordt gekeken wat werkt voor het betreffende huishouden. Zo kan er bijvoorbeeld worden overgegaan tot uitstel van huurbetaling (ook voor bedrijven die huren van de corporatie) en wordt er soepel omgegaan met betalingsregelingen. 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 10 Gemeenteblad Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020 11. Op dit moment worden dak- en thuislozen iedere dag op straat gestuurd. Dit vormt een groot risico voor dak- en thuislozen zelf, maar ook voor de gezondheid van Amsterdammers in het algemeen. Het is bovendien onnodig, aangezien er honderden hotels en tienduizenden hotelkamers zijn in Amsterdam waarvan er veel leeg staan. In andere landen worden hotels inmiddels al ingezet om dak- en thuislozen te huisvesten. Ook verschillende Amsterdamse hulporganisaties vragen hierom. Het college heeft eerder toegezegd om te kijken naar de mogelijkheid om zogenaamde ‘zelfredzame’ dak- en thuislozen te huisvesten in hotels. Zijn er al ontwikkelingen op dit gebied? Wat zijn de problemen waar het college tegen aanloopt bij deze kwestie’? Antwoord Op dit moment zijn de richtlijnen van het ministerie van VWS van kracht. Deze richtlijnen volgen wij als gemeente Amsterdam. In lijn met deze richtlijnen en het advies van de GGD zijn wij voor alle dak- en thuislozen nachtopvang en gebruik van voorzieningen overdag aan het realiseren. Om de veiligheid van de dak- en thuislozen en het personeel zo goed mogelijk te kunnen borgen, moesten we het aantal personen op een aantal opvangvoorzieningen flink terugbrengen. In het kader daarvan hebben wij de aanbieders van deze voorzieningen gevraagd mensen te selecteren voor wie opvang in een hotelkamer beter zou zijn. De aanbieders hebben een zorgvuldige selectie gemaakt en hiervoor 150 mensen en 24 gezinnen (84 individuen) aangedragen. Deze worden opgevangen in hotelkamers voor de duur van de kabinetsmaatregelen. Voor de rest van de opvang geldt dat deze plaatsvindt in reguliere opvangvoorzieningen of een geschikt gemaakte sporthal. Opvang in hotelkamers leent zich minder goed voor de begeleiding en het toezicht, dat voor een deel van de mensen nodig is vanwege psychische of verslavingsproblematiek. Bovendien zou de capaciteit die hotels bieden in de nabije toekomst nodig kunnen zijn voor andere zorgdoeleinden in verband met corona. 12. Welke informatievoorziening is er vanuit de gemeente georganiseerd voor dak- en thuislozen? Op de website van de gemeente is hier bijvoorbeeld nog geen informatie over te vinden. Welke stappen onderneemt het college om dak- en thuislozen, inclusief degenen die niet in de opvang komen, te informeren over de mogelijkheden om veilig door deze crisistijd heen te komen? Antwoord Zorgaanbieders zijn verantwoordelijk voor het communiceren over alle maatregelen naar hun cliënten. De gemeente ziet dat ze dat op een goede en zorgvuldige manier doen. Daarnaast is er informatie te vinden op www.amsterdam.nl/dakloos en https://www.amsterdam.nl/nieuws/nieuwsoverzicht/dak-en-thuislozen. 13. Hoe denkt het college erover om in deze crisistijd het principe van ‘Housing First’ toe te passen en alle dak- en thuislozen in de stad z.s.m. een sociale huurwoning toe te kennen? Antwoord Er is een schaarste aan vrijkomende sociale huurwoningen in Amsterdam. Het toewijzen van sociale huurwoningen aan dak- en thuislozen, is daarmee als maatregel niet geschikt om de honderden extra opvangplekken te realiseren die 6 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 10 Gemeenteblad Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020 wij binnen zeer korte tijd moeten realiseren om de dak- en thuisloze mensen in Amsterdam op te vangen in deze crisissituatie. 14. Verschillende experts benadrukken dat het risico op huiselijk geweld toeneemt door de maatregelen die noodzakelijk zijn in de strijd tegen corona. Hoe denkt het college hierover? Welke stappen worden er ondernomen om de slachtoffers van huiselijk geweld te beschermen in deze crisistijd’? Antwoord Het college is zich er van bewust dat er veel gevraagd wordt van de draagkracht van met name kwetsbare gezinnen bij de maatregelen die vanuit het Rijk moeten worden getroffen. Een eventuele stijging van het aantal meldingen / zaken huiselijk geweld wordt gemonitord binnen de gemeente. Tot op heden (31 maart) is van een stijging van meldingen bij Veilig Thuis geen sprake. Politie, Veilig Thuis, OM, Raad voor de Kinderbescherming, Vrouwenopvang, Jeugdbescherming en Reclassering hebben op dit moment hun capaciteit op orde. Zij werken momenteel aan een scenario voor samenwerking wanneer een groot appèl op de capaciteit van een of meer organisaties wordt gedaan. De veiligheidspartners voeren de reguliere taken zo veel als mogelijk uit:. - Burgers en professionals kunnen, zoals gebruikelijk, bellen naar Veilig Thuis voor een melding en/of adviesvraag, en bij acuut gevaar 112. Spoedinterventies vinden gewoon doorgang, met inachtneming van de RIVM- beschermingsmaatregelen. - De Jeugdbescherming, Ouder- & Kindteams, SamenDOEN en de vrouwenopvang (Blijf Groep) nemen actief contact op met gezinnen die zij reeds cliënt zijn (telefoon/video). Daarbij wordt specifiek ook contact gelegd met de kinderen. De Reclassering zorgt ook voor dergelijk contact met onder toezicht gestelden. Voor kwetsbare kinderen of kinderen uit risicovolle gezinnen bestaat sinds 25 maart 2020 de mogelijkheid om (net als kinderen van ouders in vitale beroepen) opvang en/of onderwijs te krijgen. 15. Welke acties heeft het college tot nu toe genomen om initiatieven te ondersteunen van Amsterdammers gericht op het helpen van mensen in nood? Is er bijvoorbeeld een ambtenaar aangewezen als aanspreekpunt voor al deze initiatieven? Zo nee, is het college bereid om hier iemand voor aan te stellen? Antwoord Het college heeft het online platform wijamsterdam.nl opgericht, waarop iedereen initiatieven in de stad kan delen. Op het platform kunnen mensen zich aansluiten bij initiatieven en initiatieven onderling kunnen aan elkaar gekoppeld worden. Vanuit de gemeente is het programma democratisering aanspreekpunt voor initiatieven. Amsterdamse organisaties voor sociaal werk coördineren vraag en aanbod via de website voorelkaarinamsterdam.nl en het centrale telefoonnummer 020-7670031. Hier kunnen Amsterdammers die zich willen inzetten of een hulpvraag hebben terecht. Vanuit de gemeente (sociale basis) is een team beschikbaar en reeds operationeel voor ondersteuning van deze organisaties, waar veel mee wordt samengewerkt. Binnen de gemeente is tussen beide ondersteuningsteams afstemming. 7 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 10 Gemeenteblad Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020 16. Super Single Mom en tal van andere vrouwenorganisaties hebben opgeroepen om een uitzondering te maken voor alleenstaande ouders met kinderen bij supermarkten. Nu komen zij door de strengere regels de supermarkten namelijk niet in. Kan het college toezeggen dat alleenstaande ouders wel gewoon boodschappen kunnen blijven doen? Antwoord De gemeente Amsterdams staat in contact met stichting Single Supermom en is bekend met deze signalen. Er zijn enkele supermarkten die een streng deurbeleid hanteren, waarbij slechts één persoon boodschappen kan doen en alleenstaande ouders hun kind(eren) niet kunnen meenemen. Single Supermom heeft in Amsterdam bij deze supermarkten aangekaart dat het door dit strenge deurbeleid voor alleenstaande ouders met jonge kinderen niet mogelijk is om boodschappen te doen. Velen van hen hebben in de huidige situatie geen oppas voor hun kinderen. In bijna alle gevallen heeft het gesprek tussen de stichting en de betreffende supermarkt ertoe geleid dat het beleid is aangepast. Ook heeft Single Supermom samen met een groot aantal andere organisaties landelijke aandacht gevraagd voor deze kwestie via een brief aan de minister president en de Tweede Kamer. Samen met stichting Single Supermom monitort het college de situatie. Het is op dit moment in Amsterdam bij de meeste supermarktketens mogelijk om boodschappen te doen als alleenstaande ouder met kinderen als dit noodzakelijk is. Gedurende de coronacrisis biedt stichting Single Supermom op verzoek van gemeente Amsterdam extra online ondersteuning aan voor alleenstaande ouders. Alleenstaande ouders kunnen telefonisch of via de Facebookpagina van de stichting contact opnemen met een ondersteuningsvraag gerelateerd aan het alleenstaand ouderschap. 17. Kan het college toelichten waarom zij eerder sprak over “vrijwillige repatriëring” van Oost Europeanen uit de Winteropvang, terwijl in de praktijk is gebleken dat dit om gedwongen vertrek ging? Een aantal van de betreffende personen die uit de winteropvang zijn gezet, zijn op dit moment nog in Amsterdam en verblijven nu onder erbarmelijke omstandigheden in de buitenlucht. Antwoord Aan 43 Europeanen in de winteropvang is een kosteloze repatriëring aangeboden op vrijwillige basis. Ook als ze geen gebruik maken van dit aanbod, blijven ze toegang houden tot de noodopvang in het kader van de coronacrisis. 18. De fractie van Amsterdam BIJ1 ontvangt signalen van sekswerkers dat zij ongerust zijn dat zij met al hun gegevens op de radar komen te staan bij de gemeente wanneer zij tijdelijke bijstand aanvragen. Kan het college toelichting geven hoe er met deze gegevens wordt omgegaan? Kan het college sekswerkers gerust stellen dat het hier niet om een registratie gaat? Antwoord De gemeente registreert niet welke personen sekswerk verrichten, omdat dit wordt gezien als het registreren van bijzondere persoonsgegevens. Registratie van deze bijzondere persoonsgegevens door de gemeente is volgens de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) niet toegestaan. Volgens de AVG is registratie van bijzondere persoonsgegevens namelijk slechts in zeer 8 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 10 Gemeenteblad Datum 7 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2020 specifieke gevallen toegestaan; en registratie van sekswerkers bij een aanvraag bijstand, valt daar niet onder. Sekswerkers die als zzp'er werken kunnen recht hebben op de tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO). Bij de aanvraag wordt geregistreerd hoe men ingeschreven staat bij de Kamer van Koop Handel. Sekswerkers registreren zich in de kamer van koophandel niet als sekswerker maar onder een andere aanduiding. Ook voor de Kamer van Koophandel geldt dat zij sekswerk niet registreren. Ook via de TOZO aanvraag wordt men dus niet als sekswerkers geregistreerd. 19. De staatssecretaris heeft inmiddels gereageerd op de oproep van de Landelijke Armoedecoalitie. Hoe staat het college tegenover deze oproep en de reactie van de staatssecretaris? Hoe gaat de gemeente Amsterdam uitvoering geven aan de toezeggingen die zijn gedaan door de staatssecretaris? Antwoord Het college deelt de zorgen van de Landelijke Armoedecoalitie dat mensen in een kwetsbare positie in de huidige situatie in financiële problemen komen. Het college herkent zich in de reactie van de staatssecretaris dat partijen als woningcorporaties, energieleveranciers, banken en schuldeisers zich in deze situatie coulant opstellen (zie hiervoor ook de beantwoording van vraag 8 en 9) en is blij met de landelijke afspraken die zijn gemaakt. Ook voor de coronacrisis was het college al aan de slag in de lijn van de aanbevelingen van de Armoedecoalitie, zoals op het terrein van sociaal incassobeleid, die inzet wordt waar nodig versterkt. Verder blijft het college, zoals aangegeven bij vraag 9, binnen de huidige mogelijkheden inzetten op de Amsterdamse aanpak vroegsignalering en blijft in gesprek met alle relevante lokale partners. Daarnaast wordt hard gewerkt aan de uitvoering van de regeling (TOZO) om getroffen ondernemers te ondersteunen. 20. Amsterdam BIJ1 begrijpt dat alle voorgestelde maatregelen geld kosten. Buitengewone situaties vragen om buitengewone maatregelen. Hoe denkt het college erover om met in Amsterdam gevestigde multinationals in gesprek te gaan om te kijken tot in welke mate zij (én hun aandeelhouders) (financieel) bereid zijn om de stad door deze crisistijd heen te loodsen? Antwoord Eris reeds contact met een aantal bedrijven in de Metropoolregio Amsterdam, ook zij hebben het zwaar. Een aantal heeft al hulp aangeboden, er is ook materiaal gedoneerd. Een eventuele uitvraag aan bedrijven zou gericht, gefocust en gecoördineerd moeten zijn, zeker ook omdat multinationals vanuit vele bronnen en landen gevraagd worden te steunen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 9
Schriftelijke Vraag
9
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 364 Publicatiedatum 19 mei 2017 Ingekomen onder J Ingekomen op woensdag 10 mei 2017 Behandeld op woensdag 10 mei 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Moorman en Nuijens inzake de uitwerking van motie 929 van 14 juli 2016 ‘stop de Blokhokken’ (wettelijk puntensysteem voor middenhuur). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de bestuurlijke reactie op motie 929 van de leden Flentge, Moorman en Groot Wassink inzake de Voorjaarsnota 2016 (stop de Blokhokken) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 319). Overwegende dat: — veel sociale huurwoningen in Amsterdam momenteel worden geliberaliseerd bij mutatie, met name woningen van particuliere eigenaren; — gereguleerde particuliere huurwoningen die geliberaliseerd worden voor 90% doorschuiven naar de dure huur’; — _er momenteel nog zo'n 60.000 particuliere sociale huurwoningen zijn (14,4%), maar dit aantal in 2025 naar verwachting is geslonken tot 19.000 woningen; — veel van die woningen meteen in het dure segment terechtkomen omdat het wettelijke puntenstelsel (woningwaarderingsstelsel) alleen het sociale segment reguleert; — erin Amsterdam een tekort is aan huurwoningen in het middensegment (tot € 971); — per 1 juli 2017 bij 141 punten een huur van € 71292 hoort en bij 190 punten de huur £ 973,82 is; — het optrekken van de liberalisatiegrens van 141 naar 190 punten van het wettelijke puntensysteem kan zorgen voor meer middenhuurwoningen in Amsterdam: — momenteel wordt onderhandeld over een nieuw coalitieakkoord in Den Haag, waarin een voornemen voor een uitbreiding van het wettelijk puntensysteem voor schaarste gebieden als Amsterdam kan worden meegenomen. ' Woonagenda 2025 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 364 Motie Datum 19 mei 2017 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: een stevige lobby in te zetten richting de formatietafel in Den Haag voor het oprekken van het wettelijke puntensysteem naar 190 punten teneinde een groter middenhuursegment in Amsterdam te realiseren. De leden van de gemeenteraad M. Moorman J.W. Nuijens 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 904 Datum indiening 8 juni 2020 Datum akkoord 27 juli 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake discriminatie van ouderen in de horeca Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Met verbazing heeft de fractie van de Partij van de Ouderen kennisgenomen van het artikel ‘Senioren ontmoedigd om terrasje te pikken'!. Ook in het Haarlems Dagblad? laat de voorzitter van de Koninklijke Horeca Nederland (KHN) zich discriminerend uit over het feit dat ouderen slechts beperkt gebruik mogen maken van terrassen. KHN denkt dat een verdere versoepeling van de coronamaatregelen voor de horeca anders niet plaats zal vinden. Dit is pure leeftijdsdiscriminatie en dat willen wij in onze stad absoluut niet hebben. De fractie van de Partij van de Ouderen wil een antidiscriminatie beding zodat ouderen nooit geweigerd kunnen worden in de Amsterdamse horeca. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de artikelen in De Telegraaf en het Haarlems Dagblad? Antwoord: Ja. 2. Wat vindt het college van de uitlatingen van Koninklijke Horeca Nederland (KHN) dat ouderen niet welkom zijn in horecagelegenheden? Antwoord: Uit navraag bij de Amsterdamse afdeling van KHN blijkt dat de voorzitter van KHN Haarlem met zijn uitlatingen niet bedoeld heeft dat ouderen geen toegang meer zouden mogen krijgen tot terrassen. KHN landelijk en ook de afdeling Amsterdam vinden dat dat horecaondernemers bezoekers nooit de toegang mogen ontzeggen op basis van leeftijd. ! https://www.telegraaf.nl/nieuws/805663918/senioren-ontmoedigd-om-terrasje-te-pikken 2 https://www.noordhollandsdagblad.nl/ent/dmf20200507 63890416/woede-terrasverbod-ouderen- voorzitter-koninklijke- 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 2 ui 2020 Schriftelijke vragen, maandag 8 juni 2020 3. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat het weigeren van ouderen in horecagelegenheden voor een tweedeling in de samenleving zorgt? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het niet toelaten van ouderen is leeftijdsdiscriminatie en daarmee in strijd met artikel 1 van de Grondwet. 4. Is het college ook al dergelijke verwerpelijke praktijken in de Amsterdamse horeca ter ore gekomen? Antwoord: Nee, 5. Is het college bereid om aan de Amsterdamse horeca over te brengen dat het discriminerend en daarmee onacceptabel is om ouderen te weren uit de horecagelegenheden? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Zoals uit het antwoord op vraag 2 en 4 blijkt, is dit in Amsterdam voor zover nu bekend geen probleem en is het de horeca bekend dat weigeren van ouderen discriminerend is. 6. Is het college bereid om een antidiscriminatie beding van ouderen op te nemen in de voorwaarden die met de Amsterdamse horeca afgesproken worden? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee, zie antwoorden 2, 4 en 5. 7. Indien het college daar niet toe bereid is: kan het college dan aangeven hoe zij gaat voorkomen dat ouderen op grond van hun leeftijd geweigerd worden in de Amsterdamse horeca? Antwoord: Zoals is aangegeven is het college niet bekend dat Amsterdamse horeca ouderen de toegang weigeren. Het niet toelaten van ouderen is leeftijdsdiscriminatie en daarmee in strijd met artikel 1 van de Grondwet. Daarnaast zijn horecazaken in Amsterdam op grond van hun exploitatievergunning verplicht om een transparant deurbeleid te voeren, waarvan discriminatie op leeftijd nooit een onderdeel kan zijn. Mocht blijken dat er toch sprake is van leeftijdsdiscriminatie door de horeca in Amsterdam, dan kan de burgemeester op basis van de Beleidsregels handhaving deurbeleid en horecadiscriminatie (2018) handhavend optreden als geconstateerd wordt dat het deurbeleid niet transparant wordt uitgevoerd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
train
VN2023-025370 Raadscommissie voor Stadsontwikkeling, Masterplan Nieuw-West, Economische Zaken % Gemeente Masterplan Zuidoost, Aanpak Binnenstad Aanpak Noord S O % Amsterdam ' ' Voordracht voor de Commissie SO van 10 januari 2024 Ter kennisneming Portefeuille Aanpak Binnenstad Communicatie (6) Agendapunt 5 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake Voortgang Campagnes De commissie wordt gevraagd Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake de Voortgang van Campagnes Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Onderdeel van maatregelen en aanpak bezoekseconomie. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.13 1 VN2023-025370 % Gemeente Raadscommissie voor Stadsontwikkeling, Masterplan Nieuw-West, Economische Zaken 9 Amsterdam ‚ . % Masterplan Zuidoost, Aanpak Binnenstad, Aanpak Noord Voordracht voor de Commissie SO van 10 januari 2024 Ter kennisneming AD2023-089440 1. voortgangsbrief campagnes_v6.pdf (pdf) AD2023-089353 Commissie SO Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Economische Zaken en Cultuur, Jelmer Peter, 06-42198225, j.peter@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.13 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 983 Publicatiedatum 19 november 2014 Ingekomen op 5 november 2014 Ingekomen onder 742’ Behandeld op 6 november 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Flentge, de heer Paternotte en de heer Toonk inzake de begroting voor 2015 (kinderen in beweging). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — goede motorische vaardigheden belangrijk zijn voor de leerprestaties van schoolkinderen; — voldoende bewegen een effectieve manier is om obesitas te bestrijden of te voorkomen en de stijging van sportblessures bij kinderen kan voorkomen; — het ‘programmaplan aanpak gezond gewicht’ voorschrijft dat scholen hun kinderen twee keer in de week gymnastiekles moeten aanbieden door een bevoegde leerkracht; — nog niet alle Amsterdamse basisscholen dit halen, Spreekt uit: dat het wenselijk is dat basisscholen veel aandacht besteden aan bewegings- onderwijs door bevoegde vakdocenten, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te onderzoeken op welke manier mogelijk kan worden gemaakt, dat elke Amsterdamse basisschool uiterlijk eind 2015 twee uur en op termijn drie uur gymnastiekles per week aanbiedt door een bevoegde vakdocent en de gemeenteraad over dit onderzoek uiterlijk in het voorjaar van 2015 te rapporteren. De leden van de gemeenteraad, EA. Flentge J.M. Paternotte W.L. Toonk 1
Motie
1
train
a ef 1 IR 5 id SRS id NN en td ns EEn ; ra BER SNN id RP A An Ket EN = De zaken bt ee Te Jee er, wg? a ES id ADN De TEEN ENE oge er Rent A ’ ke Dn AEN Ô Ve Mal vann elk ES ne PJ 5 ROR, ain Sl id Khos Re A DE Ne Lt d 5 ei Ek! sä Mid en HE EE AT Rd A = Á Da A2 oe e Pr ia di Fte 4E Li É +: Det ee A ri ke 4 RE GEN Tike TD Pe E in RE 2 de ee > le 4 Dek zà Re di - & ad it är: bte Dee sr: A REE ed 4 ie : Ee Ta Ee dn, 7 ee Ee Kers ef / MEP 5 Br % As * er Be 4 4 6 7 s Le te < Á ee 6 ee. we Se fs de dees seek ek en Pnt en EN 5 vl eg TE ve | e, PE, de Ed NE oa UE, mn É Ems À " NE 8, «rf ens Ee shr, GE Ie: Ld pna he ee H s 1 IN Me zi HE Vat dtte. D en js: rs Z zn ee 45 LN 5 Nee je LO Ed ze KUEREL EAK TTE RE Nl ee Pe RR Ce le nn Wako Je EE Am A n Rs AE es nd ú Lei if F4 , EEN In did EE, rr HE Er AT 6 En tinted ij B Ne es ak ak, Ep mi EA Gis le " iet Ee Et 7 5 Eds 5 Bo \ DE De dla 7 É SERRE Rr: Er ne al peek Oe At EES tf ae ie Er A DS EI wo ERR FE Nr REE EN RR Sy = BE tete 3 EAN A ed he, el em ik A srrile RE kon: nae ek EE EE EN BE: Ta imi GEN We RN Ei PS Een Dh RE el Pan Af ie TANS En Ge Karen ee = Ken  mh] Ee EE rde REE VE AE KA Mn wil rn NE en Ra VD. É ET LR 1 hi EDR BAE Tonen Sas 4: Er ned es eh ER DE Ri Re A ‚> BT ig Af 5 2 à Ae MEN ep dk PEA AE A en Na Bn VAA a Sr E en AN NEE oe tE Ms Es RE 2 PR, IEC eat eet ke al) ES z > Ae et ES. ES oe et „e rn 8 EL 5 # ee: etn: rf ne, PR 4 Ke >er Er 4 Ee A NE ei NO E 5 54 DS en al, IE ke en ENE PES Ks : EN ee SEA en AREA ed Nn Sne. B Pe en EE Etn Ee OE AK gn. Een ee ds de le GAN ie | AE EN ek NO RR EEE AE, WR 24 EU be ne Dn 5e Ei d ze Ne 8 À W eg u t a & el B Pr ES 43 Zy 7. En Jed rk SN OE he , ak kk pr , Pee pk Á Ze mr, - … zr eg Pee pl vn £ pr l es EG Ee r 7 rn ze _ R ee 5. d a bp” er \ SD £ a Ô Ki. re In De EE Kl ke err eet zr A e d EE edn A er 8 Kin Rf En GE ú De : Na : d. Ge Arn dà ì TS en oe Ey : & / à bs A 4 te Tr 7 k TES | ADA : Ä rd Fe REN Er eN, Î | vre é KA in „et r ned Ee B 4e EROS Bl ES ee PIL | NE iep EN Bd en eN TE Ende Set Gt £ eht O8 > 8, rn Pe, ri ir 0 je ne en BR ende EE ee x ER Ee ik — Wet Sal Ey: En. et ä - De 7 h E Dd 5 3 $ > Eg B A - AN Ei EN EE Aid 4 ES et, m Kp p 3 7 REE > at | De: EE À A: Bi ok AE ° aa ; ple DR ts ee nge BE ER em EN nk Tk hel Ji: 4 ET * &, cn de > O4 in A 4 Ì 5 p Er È A zn, ed, Pie Re ve : Î 8 fn Pe a Ri " ° 55 eee -% A Bae ks ® en Nr 7e : aad. D 4 Tô 16 ks gr - De & Se a E Ne Ee and er si 3 Î ge Ú EN = pe mn ” Kr LANE BN re Ï PN b E / es Ke , kN En ER.) rl g En Re A | Re A2 È e N 8 ) LA Rits 3 je 2 — & ht, rf it ed 5, Á Î se PM Ä A Ee ed ee 5 ê x 5 Lid Gb ef ,$ ie A ra TEEN dh ' Î hs 4 nala a es Dn Ke ‚ : 5. sn ME Pe ue et KO | IJ ae ij a N Ae Ee J» > De à ke sf E | j " ee ETE: ES, Dn & ns > Ee ', ze AE A El OW Rn ve Ds ss ge nt ADE El > E k E = Er my RL Ben Ee re MA TN Î k Yn En , TER ge an EEK: asen EE ' A8 ee Ó LS : Á 4 n sn en . : à ®@ pd 4 F > „am 5 B wel à EA WE  As k Ene j k de ü F 4 WE: | | 9 bekt 2 Mi ps DN We RD 4 an, CR hide — ee OT : E 5 " Eman ee k EK 4 OEE | EE, Pe ENDE 0 ee het EWT CA A ; RJ 05 Kk Ee ab , Pen KZ bi R „et - j me & A, S 8 Ee a ic Ef 5 | zN ál gan Ee p Ke EN 5 5 e : s + mA IE Ce « y if PE j, ma  ie A Ps ot ie B, u ad zj 4 í Ei d Er zE - S DE 4 en de Pek } Re Pe 8 - EE eg E RE Re! AS) AP AN es 5 5 3 Ì - a = rn „is ze / e 5 ' Ô d ze / | Ee EN î hL 8 Na EE, f Ent ij ee in ON en: En Î ea zi Ì Ra an k EN ee! » ES EN of mn p = hd } ej nT Ee ZZ Á 4 í = d 5 en Gl Ze Ll en, 4 pek PE | Ene helf k We Tine A | sa ee Wi r is df > En ern he 8 hf Ps ver N JA. 7 ne Î u " ps: el - ee | ee EN } ek) bene ee ? ZE DA ih AN | Tin n ee en De en Es od r WEE Be : RO Ee NL | E ) rt az Rs 8 } : Dl rn # Ee Ei ë Ee = me 2 las ús Le U Ee „nm L EN Naer ha Lj De Á NN Iz Ee - 4 ol , Ee, 5 Siham \ Dent Ee rl 0 N En BE TE _ 1, En nf NRK eN P a EE e d- an r ij nete et The vond nn Eer en EN IJ Kl | PE ht -: ed Nn ° i q Ls ci ; + p É - nn a 4 } MEL. EN s Sarge: pi ri el 3 Lene ek 6 ES nie Ee È Ee, nn ee nt ae, op DE en, @ E10 S ' ° se bf ie Le nr hij ki ” ak RE EK id En ’ A ER ERA ENE u pn BE Lea, LENS ntt vg IJj per OCC | B Dn d ERR | IN. NR 5 Ta ER B a Pe Î Ee p Eh DONE En EN Bet, Pe EE | Ë - p ger” E . |L B — : er nn gm he R Lj pt EE di Kd pm Î E me Tj Ell k A py Eke niet an d ” À d ke 8. ‚FR sl : = -} be in Í , nn U EE oh d JN Lj if U KE en ek —_—_— î ï KN NK | LY EEE man pe k ER A dl É Es 7 N | Rv d NS bn ket ek | al bk d lm 4 een il | ie E ' KON — 1 [ LJ | : EE Hf : 7, Î . k Re hd me en el en _ — ann af rt pl 8 == al e Ed | EN ie i | En, E — % | —_ es es m PN 1 fi ED | k Ì he P N h Î | af B hi JN …= = EN | & ij 8 N _ En i z y fi Ns ik Jk \ DE _ 5 mnd FP je \ a pn | t q MK: CLI } NEE on …E ‚4 Pe EET | Hd ee À | kr Gn lam JP d fl id au Er Nn zE Î Be: Bd mm | | : £ me | 4 : ee, 4 \ Fotos Keer ET er DR - en et den en \ E Tra a: | ee Í | ae Í | | z bd Î Á El he 5 ij ee A se Í 1 TT 5 ( Mk, | i \ zn m j' L | à ij | ied ml | E | eN se | Î ip | 4 ef | al | | pn Í | ek hd Fr |L En DO T an Be a 7 rm Á Rel 1. INLEIDING EF L EN En / 6 hl De transformatie van Zuidas is in volle gang. Het gebied is en blijft een internationale toplocatie 5 voor bedrijfsleven en kennisinstituten. Daar voegen we woningen en voorzieningen aan toe. Evenals de ambitie om Zuidas verder te verduurzamen. Zo ontstaat een unieke, maar k k tegelijkertijd typisch Amsterdamse stadswijk, waar het voor alle rangen en standen goed wonen, werken en verblijven is. î zage Alle ontwikkelingen leggen tegelijkertijd een behoorlijke druk op het gebied en zijn omgeving. pmen Overlast door bouwverkeer en -geluid zijn onvermijdelijk. Met de bouw van Zuidasdok zal deze su 8 EI overlast verder toenemen. Zuidasdok, een project van Rijkswaterstaat, ProRail en Amsterdam, ä \ verbreedt de A10 Zuid van vier naar zes rijstroken en brengt de rijksweg in het hart van Zuidas mn wm ' U KS; onder de grond. Daarboven komen een nieuw station Amsterdam Zuid en een nieuwe openbaar | \ vervoerterminal. Doel van Zuidasdok is een betere bereikbaarheid van Zuidas en de noordelijke E R i : Randstad. Maar tijdens de bouw zal die bereikbaarheid juist onder druk komen te staan. In zet Wat is er in het gebied Zuidas in het eerste half jaar van 2017 gebeurd? Daarover gaat deze feae beknopte weergave van de halfjaarrapportage 2017. We geven u een overzicht van de ee, ze belangrijkste ontwikkelingen. Naast de bestuurlijke besluitvorming (hoofdstuk 2) beschrijven we de ontwikkelingen (hoofdstuk 3) aan de hand van de thema’s die in de Visie Zuidas zijn el afm n benoemd. Tot slot volgt een overzicht van de financiële stand van zaken over de eerste helft _— eN È van 2017 (hoofdstuk 4). le u Ee 5 oe ze, es Natuurlijk beperken we ons in deze halfjaarrapportage niet tot de eerste zes maanden van 2017. st ij, ee We kijken ook vooruit. en es k Peet 3 drs 1 Ze AR MEE 2. BESTUURLIJKE BESLUITVORMING Ln En pe Ke! Ll * In juli 2017 stelde de gemeenteraad de & Tr PRN Woonagenda 2025 vast, met daarin Mi Ee nm het nieuwe stedelijk beleid voor | ze woningbouwprogrammering: 40% sociale gmt ral huurwoningen, 40% middeldure woningen amd | | u en 20% vrijesectorwoningen. Zuidas werkt wie te nu aan een voorstel voor de vertaling en El Kn DE de en uitwerking van dit nieuwe stedelijk beleid nl eg UIA Ir voor de gebiedsontwikkeling van Zuidas en — Jan | | Ï IW ë: de impact ervan op het programma en de ik: ke î Sh t en grondopbrengsten. a d 5 nl vld \ * _ Samen met stadsdeel Zuid is gewerkt aan ee NE | een verkenning van het gebied tussen de Be ae d ge Ne, 3 Ee dj Amstelveenseweg, de Schinkel en de Nieuwe Poke All ' Ee Je sed Meer. Dit naar aanleiding van een motie We Gj at Wets : B! Sar amd? en Koers 2025. De verkenning heeft een ir vi 8 en nt S ontwikkelrichting opgeleverd, die we in de Kera Rn Ms UN cil tweede helft van 2017 in een Principenota Ë: oee Bt s 3 kes RNEN En ia d 4 voorleggen aan het college van B&W. Î ii Ed ir 3 aan À Ie d En + _ Voor de mogelijke komst van de European kreek Ee ki " ER (Ne en en Medicines Agency (EMA) naar Nederland ce 4 Ek De NA 8 n Ee ft is kavel 12 in Vivaldi aangewezen als Mel El Ae AN Mk a er vestigingslocatie. In juli is het Nederlandse ENT ae 4 nr bid met deze kavel door onder meer minister den B de À | v vn B 5 Schippers, Wouter Bos (ambassadeur EMA) B RD p= en wethouder Ollongren aangeboden en eN ek: gepresenteerd in Brussel. Op 20 november al Ee Ee pe wordt bekend of EMA zich in Nederland (en bi Ee ° SS EE dus Zuidas) vestigt. EK Loen * _ Bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde heeft EE pe EE De ter inzage gelegen, besluitvorming door de a B gemeenteraad is gepland in de tweede helft van 2017. * _ Het bestemmingsplan voor de tweede fase Ô van Beethoven (twee woongebouwen)is DE door het college van B en W vrijgegeven en ae ter visie gelegd, * In mei is het herziene bestemmingsplan Vivaldi door de gemeenteraad vastgesteld. Inmiddels is ook de beroepstermijn afgerond - | en is het herziene bestemmingsplan Vivaldi } ' ! ì Ì eind juni onherroepelijk geworden. À Ee en, LB | | ' , L \ \ „ee E Impression Valley \ js en | he Pa 5 | a a mn 5 | Mlt DE Ee Wer Taa Emm el 4 | ke Be Ì we de ON 0 BEN mn <zUN | Ges a { VST me 1 RR nn NNS AA é: 8 TE ke ee pe MEE aak Me PE en ee a re and He "Dik TE c Ì (RF ie UU A ed a En Le By NRS OE ee ME j ee pn r B Ee „AN | d N ” ee Ke f ee Woe 2 u ze SIE on en. KEE gs) Hr Er a Ì | j Ee t A Ke - en he ER de ús E gf ah He: à / n LN kat L di De, zo ij gien r ei: K & „ate 4 - Dat ei ef Ë é gäbrad Ë Ds ie en dd Ë Ee. Pt Me: ie E ee î 8 dt Pe Y ef be RE Ai , eee Ee a a KS, RO PEN HE he e ed Ne | 8 2 f ie Ge } ef al Ie he De Oe SR en TILL AEN B B EA F E pr Gs En Me a ee Ì KE ET re ke Bie en si Ee Nú a EE te ee iel : ie ‘ br á Pri rp R he ak, 2 EAN RE k Ned EE ‚JR N 5 | t Ì p PH P 4 ns Ä 5 id / SS 3. ONTWIKKELINGEN PER THEMA Zuidas in uitvoering * _Na voorbereidende werkzaamheden is in april gestart met de bouw van de ondergrondse fietsparkeergarage onder de voormalige Vijfhoek (terrein aan de noordkant van het Zuidplein, deelgebied Strawinsky). De garage gaat plek bieden aan 3.500 fietsen. De opening staat gepland voor april 2018. e In september 2017 zijn de laatste twee kavels in deelgebied Gershwin uitgegeven. Op deze kavels zullen de woongebouwen The George en The Gustav worden ontwikkeld. * De beroepsprocedure tegen het uitwerkingsplan en de kapvergunning voor Hourglass (nieuwbouwproject in deelgebied Kenniskwartier aan de Parnassusweg, met o.a. kantoorruimte en hotel) is beëindigd waardoor de besluiten onherroepelijk zijn. In september 2017 is gestart met de bouw. e In mei 2017 is het definitief ontwerp voor het nieuwe clubhuis van AFC vastgesteld. De aanbestedingsprocedure voor de engineering- en bestekfase wordt naar verwachting in het vierde kwartaal van 2017 afgerond. EAT bled eit Je Ri Pe ll ET ú ei EE NEE en = ES ei je nn Ed di _ ss: me en a En & E ve WA Es Ed Î 7 2 Ì > == ed Ae CT rn ven Te he En El nl ; ee ane rf ne En li Trane. n lak Ti RE En nn NN en je TK i man | 5 EEL | | | ä ! | | Î Í Ee TE me Hi penn OEE Fama | ij an ee EN | u gl IJ | | KE | | | ne Esen 5 teen nt eg nn IT NE HEE Ì 8 EB a nn mn mn pn nn on nn gee - Pe Ti jn EE | Î MN An == E == AEOS ee EE. TTE __… aen, P 3 sl jn u an Ee en p d B RK Neree ze ra WS ade Ì Y un EN Pe EN Ì 5 he d En JS b rd B ae Pan Ann en li = \N Menn sh - p P_n me nl ‚ Se — Gn d B a t he 1] ain KT F, l \ N ven. Ni nm n ZE 3 a Kerr a 2 = Mss. Te Dn À Ee d> ie AR Cn PE | nf Zat == EN EEN O5 an n= d pe k Ed Ea es NN Ë B er EG BAO TA a On : Î Id RE en a Kg Een pr Ee rg" et Pins E Ln Vn pe Vijfhoek 6 * _De De Boelelaan Oost, vanaf de Europaboulevard tot aan de Beethovenstraat, wordt opnieuw ingericht. De werkzaamheden betreffen de (her)inrichting van onder- en bovengrondse infrastructuur en de aanleg van een nieuwe waterstructuur. Naar verwachting worden de rijbanen eind 2017 opgeleverd. De inrichtingswerkzaamheden worden begin 2018 afgerond. e _We werken aan een nieuw ontwerp voor het zuidelijk deel van het Gustav Mahlerplein. Hiermee wordt een betere aansluiting tot stand gebracht met noordelijk deel. * _ Het voorlopig ontwerp voor de Ravellaan is gereed. Sinds de zomer werken we aan het wenstracétraject en aan een uitwerking van het voorlopig ontwerp naar een definitief ontwerp en bestek. e _ Met de herinrichting van de Fred. Roeskestraat (inclusief kabels/leidingen en uitvoering groenplan) zijn flinke vorderingen gemaakt. Naar verwachting zijn de werkzaamheden in de eerste helft van 2018 afgerond. The George md. ES OO ie: Ti We ej [eisen Ae I | il Mi p D\ An 4 hs 7 Leen Ee en Ot Kl is Ff ri Fi q \ Nol Yi AT BIE a ER |L î Eef if rj Urn lj Ee OE 7 er rf pra \ \ \ \ | DEELS nd. az ne EET ii | rel ri ri MT ee â An \ hj h | | js bic Vr malig fs un ff rn en Ee Ann: Eh dj CEN Nn vin j EE Heel In Nh \ And: = En EA Ta beaches ek ij And {Weer nl ds ne DE If Rd u Ì Win ze MINE reet © NE Va , Ee nn PPN ke : ES 5 Ì Dn p mi als es Nef Mer 7 ee " 5 3 | \ N NN 0 nl Bee r 5 Ep À a ee Man TDP kens Ge b Tr ns tn 5 an ame || The Gustav ef | ej Ad d TT dank ie: AE n: ult en ze = Hourglass m De - gn el Be an A ‘ mn ht erk A NR , 5e Ne \ Ki @ * _De tender voor de ontwikkeling van het eerste deel van de A10-strook (Kop Zuidas) is gestart. De strook krijgt een gemengde bestemming, met kantoren, wonen en voorzieningen. De definitieve selectie van de ontwikkelaar staat gepland voor eind 2017. * _Na een aanbestedingsperiode van bijna drie jaar is het project Zuidasdok in februari 2017 definitief gegund aan de combinatie ZuidPlus (Heijmans, Fluor en HOCHTIEF). * De Raad van State heeft op 26 april 2017 uitspraak gedaan in de beroepsprocedure over het Tracébesluit en het Bestemmingsplan Zuidasdok. De meeste beroepen zijn ongegrond verklaard. Voor drie bezwaarmakers heeft de Raad van State verzocht om aanvullend onderzoek en het eventueel treffen van extra maatregelen. Nader onderzoek heeft geleid tot het treffen van aanvullende maatregelen om geluidsoverlast te verminderen en de veiligheid te verbeteren. Het gewijzigde Tracébesluit lag van 16 augustus 2017 tot en met 26 september 2017 ter inzage. e De rest van 2017 en in 2018 staan in het teken van uitwerking van het voorontwerp en voorbereidende werkzaamheden. e In samenwerking tussen Zuidas en Zuidasdok is een budget voor leefbaarheidsmaatregelen ingesteld. Wanneer omwonenden grote overlast ervaren, kunnen we zorgen voor een betere nachtrust door gehoorbescherming of hotelovernachting (bij nachtwerk), voor aardigheden als een bloemetje of lunchbon. e _De samenwerking met bewonersverenigingen heeft zich verder ontwikkeld. Het Bewoners- platform Zuidas is met gemeentelijke subsidie in staat gesteld zich verder te ontwikkelen als een platform van bewonersorganisaties. Na een moeizame periode met de buurtvereniging van de Prinses lrenebuurt zijn nieuwe afspraken gemaakt. Daarnaast is een overleg gestart met de gezamenlijke Verenigingen van Eigenaren, waarvan er steeds meer komen in Zuidas. 8 en zt ALLAMEE VETO LORE LENIG lin UM NN WET) OT ZET TOA OREL eet an PEET ONPEET, Hi Vn! vn BOE TEONDDECCET IAET ue vann vun) BUT LECH ERTITCTNT en VON Ea ne OTETT CERNOREETCTTIIETJ wa MN AN vele UCE ETCH por ESA mat ann MNN, rn EISEN re: IE EN mn ed EN NN 5) AENEIS TE Kg nn) ve RT gean u ’ Lade d bee re TET ENCI aapt dS ‚es 8 dn zn rp el! Mr been rt Ì Penne if. ma —__ dn t re _ nn srt an eld En er NET alte en ete LET LEED LIE ren sf ggk rt _ an it Rr te ae RE menen A CPT por. ak É Tr = Û ) nn Mi ee en EE rpg IEEE" Een en ka es MERE err vaar Tal TE eg | hmnee n eenn an. HN 3 EED an KE Je Nr ET 5 8 ne , cf nn CEE le, ee re Eel Ee ANNIE En 3 u en Boie Saer 5 A En vR En Can: pe ER, Teen ee rn e= ne = AE Ú LE nt = en HSL el”, en 5 S nn nn Es hets à RE el, We dn nn et Ee (TW eN a ‚ 5 7 en en en peen ee nn a mn s St iN s De ann ST | ì teen en tn En fi ne B ES à Drs Bs ie ee &. nen, De =S rr ed he Ra hae ee SE, Ne Ì RÁ À Te 8 A ed. be ne Ti. hj j ir ne ie: En hen Hi fs) ind he Enea En, de 4 : r vl 5 Nn ee, 4 fn Artist impression Zuidasdok e In samenwerking met stadsdeel Zuid en de Omgevingsdienst is de aandacht voor actieve handhaving en toezicht op bouwplaatsen en openbare ruimte verbeterd. Tegelijkertijd is gebleken dat de problemen niet alleen in capaciteit op straat zitten, maar ook in handhaafbaarheid van regels. Sinds maart zijn twee extra bijzondere opsporingsambtenaren (BOA's) actief in en rond Zuidas. e Op tactisch niveau werken we aan verbetering van de regels, die de praktische handhaafbaarheid moeten verbeteren. Het gaat primair om het BLVC-kader en daarop gebaseerde BLVC-plannen per project (BLVC staat voor Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie). Op strategisch niveau werkt ons team Communicatie aan het betrekken van omwonenden die bereid zijn hun denkkracht en mening over de ontwikkelingen in de Zuidas met ons te delen. Daarbij zetten wij onder meer social media en community building in en onderzoeken we — in samenwerking met CTO en V&OR -— de mogelijkheden om big data in te zetten voor gerichte informatievoorziening. * Eris een nieuwe (visuele) identiteit ontwikkeld, met een vertaling naar onder meer het Amsterdam Zuidas Informatiecentrum, bouwborden en een nieuwe online platform dat medio november live gaat. J/ | 8 7 EK PE J LE / mn 5 nn mn Tm == i | e ijze ae RE An ijn En ai | Me. |U B EN ve er FRE kn Et En MRE ene pn ON E an, dS LE. | m qd NN et OE ren zi Á ee hae TK Ea hak 5 Nn Er. is B msterdam Zuidas mi mf EE Wid n ln ES ER me. Informatiecentrum _ Lt nn - EE nt Foto: Marc Dorleijn 4 { ' z. nT di- ai ie Dn L e í à pe en Se ee en fe es Ee ee fen na ipisalt Er A = AF en en. BE Dad ze 9 5 - RE ee, _& Bouw Valley EMA - artists impression ge ' en NE Foto: Infra Communicatie Rijksvastgoedbedrijf ] en | mr Ais it AG Û N } 4 En é 2 Ai 4 . vh } 4 e hi Pl 5 IÀ - El eli ï kann gE IN at Pa Arsen A! b k ee, | Ke, | esn E IN ARD Ak land as) ld Ik | er Erge ni 4 Ar 5 pr \ Û E ef | ij Ì are! A : } Caf Û ee | At sle | À ze Ne Ù gf É Ì el KEP ' KA En Pe ee E iN \ Ne Bee, UE: ri A ik ELN TED Aant K a ee | BN KERN Ii | Í | | Mia. Te [ gende Io | | | | | | | Tr bo Ze Î via be i | | | | | | Ki | | | | | | en nl \ ie EEKE di | | IN | EINE re == Ken | | HOREN EEN IN EN re een gomont il | IEEE ge ze HE | | HORMOON AAOOEELEETTEEE OLDE En dl rie Inn KOE LEEOEEOOOEENEL EN zzz À Een nn ein, an a AO LELLI u LL I = zi == | N eine di " Î is de La lez 'ú L ed zz hi RE le B es 3 de FA if _ md | dl nt ef | HP st Ves î ed | RR has Men Md | | EN Impression nhow Internationaal en ambitieus Perfect bereikbaar over de weg, met het openbaar vervoer en het vliegtuig. Samen met de aanwezigheid van kennisinstellingen en hooggekwalificeerde werknemers maakt dit Zuidas tot een gewilde vestigingslocatie. We streven ernaar het internationale en hoogwaardige karakter van Zuidas ook zichtbaar te maken in voorzieningen, architectuur, kunst en cultuur en een aantrekkelijke omgeving. * _Op architectonisch gebied zijn momenteel twee iconische bouwwerken in ontwikkeling: Valley en het nhow Amsterdam RAI Hotel. In augustus is de bouw gestart van Valley in deelgebied Ravel. Het ontwerp van het multifunctionele gebouw is nu al veelbesproken. Het voorziet in een gemengd programma van kantoren, woningen en voorzieningen. Nhow Amsterdam RAI Hotel is een ontwerp van OMA, het wereldberoemde bureau van Rem Koolhaas. Het gebouw is geïnspireerd op de reclamezuil voor de RAI. De bouw is in volle gang. e __De inpassing van de zogeheten Daklaan — een verhoogde fietsverbinding van het Beatrixpark naar de Parnassusweg — blijkt bij de uitwerking te grote consequenties te hebben voor de realisatie van Zuidasdok. In juni is daarom besloten van de Daklaan af te zien. In de tweede helft van 2017 vindt onderzoek plaats naar de manier waarop we tegemoet kunnen komen aan de motie ‘DokDakPark als ecologische verbinding, verblijfsoase en groene brug over de ring’. Deze motie pleit voor het toegankelijk maken van het groen op de daken van Zuidasdok en het verder vergroenen van Zuidas. 7 En Je id | Vee Een levendige woonwijk N ì ' Ten Onze ambitie is van Zuidas een gemengde bet Je ij, il B n EE Sel zun oe stadswijk te maken, waar het goed wonen, dk AAE ES K, werken en verblijven is. De levendigheid pe Et WB é Î 3 dr in Zuidas neemt zienderogen toe. Steeds zn D EA) 3 im | en . ii e Pd ! PP 5 , meer winkels, horecagelegenheden en | ï h Í dirt Te } voorzieningen zien een groeiende behoefte, 3 3 Kd ee | Ar me en Ej mede door de toename van het aantal ja) 8 ! P , , E bewoners van Zuidas. Hier doet de markt An U | … he he dus zijn werk. > Ï Vanuit het programma Leef Zuidas dragen / | we eveneens bij aan het vergroten van a | 5 de levendigheid en het versterken van Ke . a à de Zuidas-gemeenschap. We omarmen SL pn 5 initiatieven van bewoners. Daarnaast Foto: . . . sert . . . Kees Winkelman voert Leef Zuidas een eigen programma uit, soms als initiatiefnemer, in andere situaties als facilitator of programmeur. Verder wordt gewerkt aan de programmering voor 2018 en aan nieuwe initiatieven. Er komen Doe- en denktanks (brainstormsessies met in- en externen over verschillende vraagstukken). De eerste succesvolle Doe- en denktank vond plaats in september. Mahlerplein Foto: Wiebke Wilting EN, Ù FFTTECC TEEN u KE | EN BOHREN Ea & Net en E e ET En à get! zoek hhh | EEEN D ‚ re eeN kerel | ; id EE EHH ne ER Ral a EET EEE BRBBLLAE EES ERENE BE = ge En LON Taken En de mms es NE Fin En en | ——— | nn en NE ee kl E. kJ Ë 5% / dk et } 5 5 Ì Ee pr re en Î > kl 1 En i e ; A eg rn WS fi - ee | pr Ì Ts Te enen SE ee pe EE en d EE eg 27 i torn , Dhn PS vlg Sn ä DE 5 | R di e Na Te bk we hep: ' jn Re ek hed & B RAe ed KE L er Ay . RE Ee. jj. rh we is en Ei EE 4 ih ee df p EE 2 MEN ete Ue Eel MOS ig ra Za ig tE Ve lp Tra Eer Mt ree GEN Pd | NE in er U he | Besl e A PEN ad kn Sik … e Se N De de TS dà la OR AR HE nj PO Ears eN Ee Re EES die ie ei 5 Zi ï en son | | GES EME ee É ni 1 ä. nn ie OO Dr ke Pe, 5 TN / Ra EN ER OZ 8 ni DRE NEN Or af u Sd kn hele en ke í 5 ZA zee AN zt lFn NE ete WEE el bin LR pn PDR . GR B | De IPL Sn EN sl CE mg | is IE ij u Edd ES SC EN Be De Á | IE i be TG ® Pri od MBA En mf RE ed Te : Eer f b Ô ‘ KT 5 LN NU EE, Did RE OZ an EE & Á B ZEN En s id fn Ek ie PE 5 hk N A AAE EEEN eN y Ee Ai if Le 5 te je en O4 h ES { E 7 PEETOTUE ATD LEL ES GAN IF | E Verbonden door groen en water | | ee Lin JIM De ambities voor groen en water, zoals | É ER: ee beschreven in de Visie Zuidas 2016, werken Ver en MR kek : : | | | Zn we momenteel uit. Het Groenplan is ee tE A ij biede grotendeels gereed en afgestemd met EE @ | I | fi WNR de diverse deelgebieden, in- en externe ss ik rf | Nes INST A specialisten, directieoverleg, ontwerpatelier et 1E f AS SERS TS en stakeholders. Begin 2018 behandelt de ii H EN f Pi RE gemeenteraad het plan, in combinatie met We Ar: ee lg U - z ze ze . | ZE 4 | | Ed het Herplantfonds Zuidas. EB Tk ij En Es EM DA Í ee TES. Ar me 8 # : Hg 4 os e RS - Tr en te Foto's: mr AA Pe Te er pn en Kees Winkelman aen Min En en En An enne B nT EE Ee Ee en eeen Si A AES en N GE UE 6 PEEN: ECT DEAR AM NRE DANE Ad JE Ee Rad Re \ Ps en a a LEE EE 3 Et Nan RE ENE Pd PL a Mg prs eeerer A rn ik & TTA NE De Fk t ee ee a Teen EENES CAE Hira Ve Ae ERN AE de hete. ME, NE A er A ee nn Aert RN En RA EET Keeten Eu TTE LG EEN AE GR Ee RTP Weld Deer RE De Tel seid EN Es NEEN ie EA aen ag PVR NTA ze mt er Ee Ee EE AE ed ee A Ef A AR EE EE et 7 BE PD RL bl RE ess. & ih A BEE Ad BE OEREN et Ee hl En Ehh men 5 fi EN BE 7 El 3 "n = np mans a be A En ; À A pe 5 OS je ts Fe KAN ir EN td Ee Ed bed ed Be tr A De Pd ERI ah a TE Ve ER De ERE LN Ln FOAR dE Cree een ee RE ERE je: ra En SE RD Ip, NE Ed Ein Nes he IK en PEEN NEEN Nm EEE Sf ls OAN B AR TE ene, EARL Oe en af E KE LV EEG MEAT ERE EK ENE ie HD dn EE SE Ae ter er PEN ED NH] Ô L Nd Eden dr he Pred SS en ei B Aes Rn EE en NE aid eo NE et GR AE LE: EERE En det Sl Elke OOM EW ANND sj ot PS ME te AN er Me kc en Ke ea en ONES den Pe Ee Kr br Ee eN NEE ek kart edel A vR : nj DEN TME 5, EERENS A AR Ee A EA hin ì ge. Te dn A} 5 rde Tee 4e kt OEE annen ERN AED al En EVR dll: NEN re TA a dale, ú ME END Zee RT GER Ee ent 8 Mrne TN RN Er ette. H KE aen er ER lk Or Aen EDR er EERE A Me EEN Ke in Gs EEN OENE ve 3 ei ret, ed eee Vor Ard ee ke Ee En À he Aere 5 Be Sal ed Tens p Ne Ee AME ARE 2 ENEN Eee BEE end LE Ne NEE ge, ER B EE GEL CM ek ee AE hbe ee ren WEKE Ì ee rr VR ES Ei RS NE PE ENEN Le Ke je nn, gn Era ME fe re tel 00 PAER PENN hi ed blinken el We sd DEN EE ik rd zp ú: AE cn s che Ae Ot A0 RA ber zink TAR 5 NEE Es a EN BN NRE A RE er EE Be ee ERE EE TA EA EN EE OR OET B ee Ar Ee er ij ee Oe nn ‚ij Í hg 0 ef), he Hen bd DEET od pl Ep: 40 hate en Ne Cr et edn De CR en HM VR 5 AE rege KR Re LIE GE EN LEM Eg KEREN Ne PG ge E A etN ET OE Ne dt rd OEE A ENE En hak Le Ei skai 271 A Bee dn ld a ab OENE ONE An a saal oh STA ' N 3 en 0 td ENE A DOO OE Ee el En ; eN heben en : NT nt he ih 5 LD ZE DTE De A Re Pig jn hk cn Ei: iss a De ES REL ARNE SEND Le > î ee hed pr ee EEEN ENE: kg Mi ed EE - jk Á er lZ dE he BE fs En MR 4 + et AT SERAER 0 be oe, i eid bg , en Ae gmt: gn ed =e e Ne in == EN Sn en gerne ten KEE en ben nt Ee. we” aad bna fi an 5 nn EPEN TIE hee ie Ed Ehh) n en x eN zi : ende te E Die sand 5 f Han ed: Vilder and , nde Ee aide Rn ì va e p ee « et ree ’ 4 ae ant b ’ ae } EN leens enne ; Rn: 12 Kiezen voor fiets en OV * Er wordt een publiek-privaat samenwerkingsverband opgezet met werkgevers, gemeente en Rijksoverheid, voor Mobility as a Service (MAAS) in Zuidas. Samen met een aantal betrokken werkgevers is een plan ontwikkeld dat werkgevers helpt om gezamenlijk schaal te creëren en daarmee mobiliteitsdienstverleners uit te dagen om een flexibel en aantrekkelijk mobiliteitsaanbod te ontwikkelen. In september heeft dit geleid tot een intentieverklaring van de deelnemende partijen om hier in te blijven investeren voor de komende jaren. * De eerste helft van 2017 is vanuit het thema ‘Kiezen voor fiets en OV’ (het Programma mobiliteit en bereikbaarheid) op verschillende terreinen voortgang geboekt. In samenwerking met betrokken diensten (V&OR, IB) en projecten (o.a. Zuidasdok en Amstelveenlijn) is een verkenning uitgevoerd naar de voorziene werkzaamheden voor de komende jaren, en is een eerste inschatting gemaakt van de mate van hinder die hiervan n EI | Ere Unen 5 S E u UI UE HN INL BSE a en en gen He calf BNR er Ee em A AART En a EEE || EI 3 4 Tiens , 4 Sl ES Ket Ea : — 4 eel! ani EE ER GN we en mm Á RER a é BE Ben Pr s ri Pe E en : ded sh EI a - men, Ee hz en dr [ - EN | en NE as B at er H ene Ves FE Eik LS | Î ien 2E EL 9 em TE eel eN : E d Ô | Be Mk p VE a Slik IT / el He | | B Crem kle OREN RER IE NN rn fi b Sj ë Reh! NN ei Een vand en ODE ; Rigi ij Ne Ì TA eere TARe CA NEK er har Ur | B eme 6 PARE A ER dd ) Ree NA Nr OR Sn Re - At tel ide ô ks LS B f % Foto’s: . . . . . . inkel te verwachten is. Daarnaast is een nieuw Verkeersonderzoek Zuidas afgerond, dat inzicht eenen geeft in de verwachte groei van de verkeersdrukte in en om Zuidas en daarmee in de knel- en aandachtspunten. Tevens is een start gemaakt met een Actieplan Fiets voor Zuidas en is een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden om belangrijke verkeerscorridors als de Mahlerlaan en de Parnassusweg beter in te richten. e _De gezamenlijke bereikbaarheidsaanpak van Zuidas en Zuidasdok, het programma Zuidas Bereikbaar, heeft nadere invulling gekregen. Zo zijn stappen gezet richting een gecoördineerde inzet op bereikbaarheidsmaatregelen (fiets, P+R en OV). Daarnaast is een pilot uitgevoerd met de inzet van een multimodale reiskaart, de Zuidaspas, onder circa 300 deelnemers van bedrijven in Zuidas. 4. PROGRAMMA EN FINANCIËN Het programma in de grondexploitaties van Zuidas bedraagt in totaal ongeveer 1,99 min. m? bruto vloeroppervlak (excl. de functie parkeren), waarvan circa 40% bestemd voor de functie wonen, circa 40% voor kantoren en circa 20% voor voorzieningen (zowel commercieel als niet commercieel). Het betreft het programma dat vanaf 1998 over de totale looptijd van de bestuurlijk vastgestelde grondexploitaties wordt voorzien (dus zowel het gerealiseerde deel als het nog uitgeefbare deel) en waarvoor erfpachtinkomsten zijn geraamd. Hiervan is per 30/06/2017 ruim 1,0 min. m? bvo uitgegeven. Uitgegeven Nog uit te geven Fogel) en per 30/06/2017 per 30/06/2017 Kantoren 790.000 498.600 | 291.400 Parkeren (aantal) 15.580 8.472 7108 Totaal (exclusief parkeren) 1.989.400 1.040.000 | 949.400 In het Werkplan 2017 werd ingeschat dat in 2017 in totaal voor circa 186.000 m? bvo programma grond zou worden uitgegeven, waarvan 32% wonen, 38% kantoren en 30% voorzieningen. Een beperkt deel hiervan is in de eerste helft van 2017 gerealiseerd. In de eerste helft van 2017 heeft de gronduitgifte plaatsgevonden voor de bouw van een parkeergarage onder de sportvelden van sportpark ‘Goed genoeg’ (deelgebied Ravel) en de uitgifte van een kavel in deelgebied Vivaldi voor een hotel (met parkeergage en commerciële plint). De gronduitgifte voor de nieuwe rechtbank is eerder dan gepland tot stand gekomen, in december 2016. Voor de tweede helft van 2017 verwachten we dat nog een groot aantal uitgiftes zullen volgen, met een totale omvang van 137.000 m? bvo. Van een tweetal uitgiftes is zeker dat die niet eerder dan in 2018 tot stand zullen komen. Daarmee is de verwachting voor 2017 van 186.000 m? bvo (Werkplan 2017) bijgesteld naar 156.000 m? bvo. tat lili a Ee Ee Ell En 3 ae Ee AE, ar An en GN P E Ed Er ki a En: ‚ ee ee erk een - A Ln En Rn eld AE) (de Aar Bede E PE ien EE Een OZ en ne de ee k P ef SEE EE EE A VU ned, Ede dE ME £ Pen Te dk _E EE Kem en ee MERE Ed Ed En Ak Et Hi £ Ee Mi NE AE - R vier ett EPE iP Tm in HE = EE Ee ED RE nn NITE es md 5 nt mi hek eee À ä Eee ten EE TET Ae AEESEE TN tn me me een EEE Nv Wiene HA E dk le ne er zr den Le Ee ge en nne ge eere ag il : à Ig ed anp A a tt Wi Ee ee E E ONEK ann U eden AIN nn en 2 mn SNN WENN bk Ee Pe 2 oe NN EM ee 5 Ee Eems. A RI il hit sn me sand raand in Pm nn Ee a Ee eenn e EE AD IA fz nn it ee Ee. BEE Eg NEN IE VS NE: ie a ed EE EERE ne nn kt AE er Ne VD =d nd De 7 VN rme Nee Rien ef PD (NEE AE eije == EN emd E fte: OP Dh te EEE VEA Ela. 7 A Ae NF b Pe A rd en Bn Ee Eed Am 4D | EEn ie Pz PP Vm ES Se) Rd | en , Rn PS INR ag Sag ke IN EET He P7 Ps nde AE ir ee a IE OE E de 5 Er eN Een t: li RE 2 (Ee in: 14 De De 6 EM En E PE nt LE ej en KG A a: © EN AP OL de omen ng nn IN el en ZEE ls Financieel overzicht In de halfjaarrapportage zetten we de gerealiseerde kosten en opbrengsten in de eerste helft van 20177 af tegen de begrotingen uit het Werkplan 2017. Daarnaast geven we prognoses af voor de verwachte uitgaven en inkomsten voor 20177 in zijn geheel. Op macroniveau is in het Werkplan 2017, op basis van ervaringen van de afgelopen jaren, rekening gehouden met het doorschuiven van kosten en opbrengsten. Hiervoor is voor zowel de opbrengsten als de uitvoeringskosten een correctiefactor toegepast. Het gecorrigeerde totaalbedrag aan opbrengsten bedraagt € 131 min. De gecorrigeerde uitgaven komen uit op € 59 min. Opbrengsten In het eerste halfjaar is er voor circa € 20,2 min. aan opbrengsten gerealiseerd, een gering bedrag in vergelijking met de eerste helft van 2016 toen € 42,5 min. is gerealiseerd. De inschatting is dat de uiteindelijke opbrengsten voor 2017 rond de € 180 min. zullen bedragen. Kosten Aan uitvoeringskosten is circa € 12,6 min. geboekt in het eerste halfjaar. Kosten zijn voornamelijk gemaakt in het kader van bouw- en woonrijp maken in de verschillende deelgebieden. De gerealiseerde proceskosten in de eerste helft van 2017 komen uit op € 5,0 min. En aan de ontwikkeling van Zuidasdok (deel ten laste van de grondexploitatie Zuidas) is € 16,4 min. bijgedragen. In totaal is er dus voor € 34 min. aan kosten geboekt. Voor heel 2017 is de prognose van de totale kosten bijgesteld naar € 65 min. Ten opzichte van het (gecorrigeerde) totaalbedrag aan geraamde grondopbrengsten uit het Werkplan 2077 is de huidige prognose voor de grondopbrengsten met bijna € 50 min. naar boven bijgesteld: van € 131 min. naar € 180 min. Ook de huidige prognose van de kosten komt hoger uit dan het (gecorrigeerde) totaalbedrag uit het Werkplan: van € 59 min. naar € 65 min. gE Ee, ek Bamm enn ME: ek ge eN Sj MON XN te 8 ve Me Tere WN id Ee NONE DNS NN EE Ng EN Ek rijke ee VANNER en AE en ° OR Ì mn Ne Ee EE er Aen Se. U ae Ee eN rn 5 | SEE En eten pevmevsmaaopsaare me vaers. eN lee î 4 Kr 8 c í Ji Ek Û ï ú d De: IJ Do memmesens 5 f te fm IE DA | Lo ' Date 9 ND mann mee | ! d | fi Lm hi DN deehedend | —_ a = Pp enn : KI bb kre _ Ï 8 . ge N, ma \ meen | a peen DE nam | ane me L „ers f hs F Ì EE lek np Ee en u j en omni nn == en ï NO Een ET -- Ì arveeeeeenenn _ On gj E “ | ER Tee en | EE En EEN : fi erk fl i% id Ef ‘taaoees st a gif e is ME MEE Zn 1 hi wk: PA 8 [et get Kammen) |} Mr 44 Dale = IE U AE d Ï AIR er oare, | | iN j: me $ ' N en neen: mn peessaamsses | i | Ì 8 Liie Me i Ln | | ie ig ed _R É Ì B ‚8 be vm? mn £ bk É ï | i ï Î el Tuk Esch IE ne U de BAE nn NE Ww LC] Infrastructuur in uitvoering - 2017 WEGEN: WATER: al. Werk onder kunstwerken, Piet Kranenbergpad: 2017 - 2018 w. _ Aanleg duikers A.J. Ernststraat: 2017 b1. Herprofilering Fred. Roeskestraat incl. K&L: 2016 - 2017 x. __ Aanleg Buitenveldertsegracht: 2016 - 2017 b2. Herprofilering Fred. Roeskestraat incl. K&L: 2017 - 2018 yl. Aanleg De Boelegracht t.p.v. kavel 13 (Gershwin): 2017 - 2018 c. _ Aanleg 3e fase maaiveld parkeergarage Atrium: 2016 - 2017 Y2. Aanleg De Boelegracht t.p.v. kavel 11 (Gershwin): 2017 d. _ Strawinskylaan, nieuwe tijdelijke inrichting: 2016 - 2017 y3. Aanleg De Boelegracht t.p.v. kavel ® (Gershwin): 2017 e yivoering rotonde hotel RA 2018 y4. Aanleg ve Poelegracht pn avs) ja Gn 2017 . itvoering fietsverbinding : - z. anleg kade en vluchtbrug (Kop Zuidas): g. _ Van der Boechorststraat en tussenstraat: 2017 h. Tijdelijke inrichting G. Mahlerlaan incl. bundeling 2e fase: 2017 SPORT: i__ Aanpassing fietspad Beethovenstraat (bouwrijp maken P15): 2016 - 2017 aa. Herinrichting tennispark Joy Jaagpad: 2017 - 2018 jl. _Herprofilering De Boelelaan Oost incl. K&L: 2016 - 2018 j2. _Herprofilering kruising De Boelelaan - Europaboulevard (V+OR): april/mei 2017 SLOOP: k. __Maaiveldinrichting rond Zorgvlied: 2017 bb. Sloop autoparkeergarage CRI/Atrium: 2017 ec. _ Sloop Tempo-Team: 2017 K&L: Kal Schinkel ind bor 2016-2017 dd. Zanleg oouwweg en aanpassen Gaasterlandstraat: 2017 . lerleggen chinkel incl. boringen: - ee. Verwijderen moestuinen: m. __ Schakelstation Roeskestraat: 2017 n._ Tijdelijk gelijkrichterstation Mahler (GVB): 2017 WERKTERREINEN: o. Verleggen K&L E. van Beinumstraat t.o.v. bouwrijpmaken Two Amsterdam: 2017 A. _ Werkterreinen Zuidasdok: 2017 - 2028 p. _ Aanleg 20kV tracé in noordzone fietspad Strawinskylaan: 2017 B. Werkterrein paviljoen ABN Amro: 2015 - 2017 q. _ Aanleg drainage Prinses lrenestraat, oostzijde: 2017 - 2018 C. Bouwterrein Noord/Zuidlijn: 2012 - 2018 r. Bouwrijp maken WTC: 2017 s. _ Stadverwarming Nuon Minervalaan: 2017 ZUIDASDOK: t. Vervangen riool Beethovenstraat (Waternet): 2016 Z. _ Zuidasdok: 2017 - 2028 u. Menz-ring 1e fase, Liandon 20kV (Ravel): 2017 v. _ Verleggen K&L Amstel incl. korte boringen: 2016 - 2017 [1 NDT * 4m 45: id \ | E se ® À | | À este _ Ö88soë, h je a | E Ker bn EEN ES) 7 | “ À Sn Ô L/ | ee jk E 4 | EE sal Baans ij Y enen = k | a ) ht | si ; en O a AR er B, mn 1 / | Ni ne EK! : 5 sal i 8 7 I N24 A E BEER \ ï Ee | N Ì | ï er À ' vr] | IË | 4 1 Dn \ | 5 D $ hd . cli! ï Ë \ Tp E oe Ë Hd Î TE rn Pe | bi PR wk ° Pe nl ls Ne nn à EE B Te RE =d : Ge zn k Sir ee en Ne | 4 | Í NZ Ì Ì amg \/ pe ni 8 4 md dr kj n ee Edmee en # a NN | AE if | DN ee En Lose 3 Tan d MN | EL = U mt : en Ô js ie Ee mmm 7 Sn en NE í deur ‚8 gn ne alti iN a In ie en E 5e d Dt bil ip e ss ln nd 1 pe = HIE Esen E hi en hs ed me If” mm is ie Eg - Nier (SEE mm El an B, ij T== Ni Din. P. A 8 Ù nn T 1 8 | | a hk 25 iS á eed L ‚t UI DE ke EN El nt = rddndendeted „Sneenmemn- X U en = im « OA OP oa Bn ns Ds an f j Ts Ì ee SN Î nl 5 28) IT ns a JN ” f on Sen EK. EN EN Sl Ì ji 4 q red Se NE B RRT in dd”; mr A mn É er kl Î EN Ë m Nn Re. RS Gs LJ RN Ee See Á N Da eh ent FO Ne NN emd 2 ha dn Ee. | EM £ En a Ô 4 | Le 2b Oe u nn knntets N í 5 je (In Ti CJ EN be Ne Ne P 5 en d | en A d nnn Ne Nr MS Eion pj ee dee, KM Ki Rd ne Ta 1 í mf kk / NN de B in nn EN ER É ; 8 ge ( in SN se he % | 5 AR À | ì / Tj E EEn TN Jl 3 OR MEt hl bn et 1 En zt me el Es N \_®, EN 4 mr ll JJ: les I Nn a A % Ds | Male EH. Dn Ve Ek f Ll Lel ‚L 15 EL _ Ra NS Ine mmssrsvssssesssssvesssmede en |. ei es \ e iieeemeneees sn nl À bin . a : SS Wee: e N. N << %, mma an mn Nn NK 4 ' 1] ne nn NK Ns \ 4 |} BEEN ' N Ee Se, | | | Se Jt ze en Ì. Oee : ae | Eee (5 e zy N N % es kansas x P 7e dee Et led De En A/S Vv | 7e ® 5 4 , Ee | DN N/Z E f NS 4 : x 8 8 Li Ko Se Vv | : Ne e gs [ KA vd Se ik 195 % ki | H tb Af . E BN Vastgoed in uitvoering - 2017 GERSHWIN: KOP ZUIDAS: 1b. Kavel 1b, woningen The George incl. parkeergarage (Zuidschans): 2017 - 2019 27. Kavel C2, kantoor Suitsupply incl. parkeergarage: 2017 - 2019 2b. Kavel 2b, woningen The Gustav incl. parkeergarage (Zuidschans): 2017 - 2019 28. Kavel G1, woningen (COD): 2017 - 2019 4. Kavel 4, woningen Xavier incl. parkeergarage (Zuidschans): 2016 - 2018 29. Kavel G2, zorgwoningen Cordaan: 2017 - 2018 9. Kavel 9, woningen Eigen Haard (Royaal Zuid): 2015 - 2017 30. Kavel H1/H2, woongebouw RIV// (COD): 2015 - 2017 10. Kavel 10, woningen Intermezzo (Royaal Zuid): 2015 - 2017 13-15. Kavel 13+15, woningen Gershwin Brothers (SAX Vastgoed): 2016 - 2017 KENNISKWARTIER: 31. VUme, Imaging Center: 2016 - 2019 FRED. ROESKESTRAAT: 32. VUme, Diagnostisch Centrum en Atrium: 2017 - 2020 16. Rietveld Academie, uitoreiding: 2016 - 2017 33. Nieuwe Universiteitsgebouw incl. parkeergarage: 2014 - 2018 17. ROC-kavel, woningen De Fred (Provast) }: 2015 - 2017 34. Hourglass (Bouwinvest): 2017 - 2019 18. Olympic Plaza, uitbreiding: 2016 - 2017 35. NoMa House incl. parkeergarage (kavel 3b): 2016 - 2017 PARNAS: MAHLER: 19. Rechtbank, sloop en nieuwbouw (NACH): 2017 - 2020 36. ABN AMRO, Het Paviljoen incl. parkeergarage: 2016 - 2017 STRAWINSKY: RAVEL: 20. Atrium, parkeergarage en torens (G&S): 2016 - 2017 37. Kavel P15, The Valley incl. parkeergarage (OVG): 2017 - 2020 21. Two Amsterdam, verbouwing (hotel en kantoren) incl. parkeergarage (CRI): 2017 - 2019 38. AFC, clubgebouw en tribune: 201/ - 2018 22. Fietsparkeergarage Vijfhoek: 2017 - 2018 39. AFC, parkeergarage (onder veld 5): 2017 23. Goede Doelen Loterijen, herontwikkeling: 2016 — 2018 VIVALDI: RAI: 40. Kavel 14, Hotel Van der Valk: 2017 - 2018 24, Strand Zuid, sloop en nieuwbouw: 2016 - 2017 41. _150kV-station (Liandon kavel Zorgvlied): 2014 - 2017 25. Hotel RAIL, nhow (COD): 2016 - 2019 26. Station RAI, uitbreiding metrohal en fietsenstalling: 2017 - 2018 2 …. P, ie md Ps p, E Nn hed à 4 a B he Ri ER A En % NN Ad “4 / KA rd ze Bass en es ek , ij Ô 4 4 mm ‚ej en Ma kl kk, pr | Á | eo Er « ds e 4 HE À ke f k 4 î Ke Nd Ane EE ORR € en OS 4 Ree (NM En gd fl … | peas 4 pl en krt 8 EA # Ö \ e, Ld rl À zn ® à EN 0 NS A SS NARE EEN RK WEE ster REN NN RE NAS al Am ERN ER zel KANN WV 4 % PLAN: RO z N k \ he 5, e 4 A Ô NI A EA | \ AN k ’ i Á A, RITA A \ ve Ot À | We MAU eN k / SBE MN Fee KAREN kr EN WE fe kj Pa RAAR ENSN — en} fe E \ | he EA kj N ZR ANS \ wy OI ae <A IN Kl het, 9 bouwt aan (1 iksesseN\ ANNEN ns s Î i red Ad ÂN A = De PAR ed de toekomst Bisse NN NEN T je en oven BTA MO MUMINS ORT za K | Ä ON Á | Nan | EN Ks \ Ne 4 Ie | H Kk : En je At Pp If \ /} A re in (E A4 Fe mieteren ==) El \ A ri Dn dE | Nn LN a "a IR hol JN k Wiek s LENEN El Ì A Ken ’ sek Ek ke fi Dn d bei 3 4 A | à et ee AS TN AN LI | in _ aar ERE Ze A ES er | _N 8, UI 1e IN & bs ER BP) Ei Kas 4 LS 4 Be Ke ES A ee $ Ä 5 F =M | En | à dd 7 ki ar Í \ rf | GEEL B eK rt Ee Dn >, IJ x p — | à ‚ Nen & f Nn, eam pn an Pe » 4 Ë. di Ee k Î ge NI ï d Er vat 4 at Be BEN ML Ee rd 3 / FN nn eed = hg EE Ì ER LEER KS Tir md 8 ENER TS — k Se ENE HN 8 d ETS if 5 RR E BEE of nd É EN en de WTC, Centrale Hal Ld | RN zi | \ Tets E EN | . Kal Strawinskylaan 59 | id Ö | | é Id en Ka 1077 XW Amsterdam AN. | | ss ef > Ni hed Telefoon: 0800 5056 ER ET | | ie Ti ” E-mail: [email protected] | : Ë Ì : weder” hare Wwww.zuidas.nl k K \ | 5 an BE LE he k ne _ 1 | Ì | id | | | | hij EEN ie — aad te ARE EN E IN
Onderzoeksrapport
18
train
ke2015976 N Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR Duurzaamheid X Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter advisering aan de raad Portefeuille Ruimtelijke Ordening Financiën Economische Zaken Agendapunt 17 Datum besluit College van B&W, d.d. 7 juni 2022 Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan ‘Winkeldiversiteit Centrum 2’ en gedeeltelijke intrekking van het voorbereidingsbesluit ‘Winkeldiversiteit Centrum 2’. De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren over de raadsvoordracht Vaststellen bestemmingsplan ‘Winkeldiversiteit Centrum 2’ en gedeeltelijke intrekking van het voorbereidingsbesluit ‘Winkeldiversiteit Centrum 2’. Wettelijke grondslag Wet ruimtelijke ordening (Wro), artikel 3.2, eerste lid. De gemeenteraad is bevoegd een bestemmingsplan vast te stellen. Wet ruimtelijke ordening (Wro), artikel 3.7. De raad is bevoegd een voorbereidingsbesluit te nemen. Deze bevoegdheid impliceert de bevoegdheid tot (gedeeltelijke) intrekking van een voorbereidingsbesluit. Bestuurlijke achtergrond Aanleiding Op 22 december 2021 is het voorbereidingsbesluit Winkeldiversiteit Centrum 2 genomen. De raad heeft hierbij verklaard dat het een paraplubestemmingsplan voorbereidt voor 165 adressen in het zogenoemde winkeldiversiteitsgebied in stadsdeel Centrum. Dat is het gehele plangebied van het bestemmingsplan Postcodegebied 1012 en een veertigtal omliggende en aangrenzende straten. Het paraplubestemmingsplanplan verbiedt om op de adressen in het bestemmingsplan genoemd specifiek daarbij genoemd gebruik, dat is beëindigd, te hervatten. Het voorbereidingsbesluit heeft ervoor gezorgd dat al vanaf het van kracht worden van dat besluit, op 24 december 2021, het betreffende gebruik niet meer mocht worden hervat. Het paraplubestemmingsplan wordt nu ter vaststelling aangeboden. Het heeft betrekking 139 adressen, 26 minder dus dan het voorbereidingsbesluit vermeldde. Een aantal adressen was al niet opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan, omdat was komen vast te staan dat het betreffende gebruik op die adressen toch niet was beëindigd op de dag dat het voorbereidingsbesluit in werking trad. In besluitonderdeel 4 van het voorbereidingsbesluit werd al rekening gehouden met deze situatie; daar is een vitzondering op het verbod opgenomen voor adressen die toch in gebruik waren. Daarnaast geldt voor een aantal adressen dat zij weliswaar leeg stonden, maar wel al bleken te zijn verhuurd voor het betreffende gebruik. In enkele gevallen was de horeca-exploitatievergunning op grond van de APV ook al aangevraagd. Ook deze adressen zijn niet opgenomen. Gegenereerd: vl.18 1 VN2022-015976 G ea: Ruimte en % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR Duurzaamheid % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter advisering aan de raad Het ontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen van 11 maart tot en met 21 april 2022. In het ontwerpbestemmingsplan zijn 150 adressen opgenomen. De 17 ingekomen zienswijzen hebben betrekking op 18 adressen. Voor 132 adressen geldt dus dat daarover niemand een zienswijze naar voren heeft gebracht. Na de terinzagelegging zijn 11 adressen verwijderd, 8 op basis van ingekomen zienswijzen en 3 ambtshalve. Verwezen wordt naar de opgestelde nota van beantwoording en nota van wijzigingen. Na de terinzagelegging zijn nog adressen verwijderd op basis van ingekomen zienswijzen en ambtshalve. Verwezen wordt naar de opgestelde nota van beantwoording en nota van wijzigingen. In onderhavige voordracht wordt in besluitonderdeel 4 voorgesteld om voor deze adressen het voorbereidingsbesluit in te trekken. In de toelichting op dit besluitonderdeel wordt vitgelegd waarom dit wenselijk is. Doel In het winkeldiversiteitsgebied zijn de volgende functies in de bestemmingsplannen uitsluitend bestemd daar waar zij aanwezig waren: minisupermarkten, souvenirwinkels, head-, seed-, grow- en smartshops, horeca 1, 2, 3 en 4, automatenhallen, geldwisselkantoren, telefoneerinrichtingen, seksinrichtingen en massagesalons, toeristenwinkels, consumentverzorgende dienstverlening gericht op toeristen, eetwinkels, voorzieningen gericht op entertainment en kantoren met baliefunctie gericht op toeristen. Dit zijn de functies die met elkaar de beleving van een monocultuur oproepen, hetgeen een negatieve invloed heeft op het woon- en leefklimaat. In het uitvoeringsprogramma Aanpak Binnenstad van december 2020 is vermeld dat de diversiteit van het horeca- en winkelaanbod verder moet worden verbeterd. Wanneer een van de hierboven opgesomde functies vit een pand vertrekt, ontstaat ruimte voor een nieuwe invulling. Om te sturen op een invulling die de diversiteit dient, is het helpend om de minder gewenste functie te verbieden. Vanwege de komst van de Omgevingswet is al enkele jaren geleden de wettelijke tienjaarlijkse actualisatieverplichting voor bestemmingsplannen komen te vervallen. Hiermee werd beoogd capaciteit vrij te spelen om voor te bereiden op de Omgevingswet. In stadsdeel Centrum vinden sindsdien geen algehele planactualisaties meer plaats. De keerzijde is dat met de jaren achterstallig onderhoud ontstaat. De oudste plannen in het gebied waarop het paraplubestemmingsplan betrekking heeft dateren al van 2010, terwijl naar de huidige stand van zaken de uiterste datum dat het omgevingsplan moet zijn vastgesteld eind 2029 is. Daar komt bij dat gedurende de overgang van bestemmingsplan naar omgevingsplan een specifieke ingreep op een enkel thema zoals het voorliggende paraplubestemmingsplan, niet tot de juridische mogelijkheden behoort. Met het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum 2 wordt bereikt dat zonder tijdrovende algehele planherzieningen in procedure te brengen, de regeling voor deze functies in de plannen weer in lijn komt met het beoogde doel: vanwege de invloed die de functies hebben op het woon- en leefklimaat in het winkeldiversiteitsgebied, zijn de functies alleen bestemd, daar waar zij aanwezig zijn en bevatten de plannen geen ruimte voor nieuwe vestigingen. Daarmee zijn in het winkeldiversiteitsgebied alle plannen in een keer op dit belangrijke thema geactualiseerd. Begrenzing plangebied De gronden waarop de adressen die zijn opgenomen in bijlage 2 bij de planregels zich bevinden, vormen met elkaar het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan. Alle adressen bevinden zich in het winkeldiversiteitsgebied. Reden bespreking Gegenereerd: vl.18 2 VN2022-015976 X Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter advisering aan de raad Ter advisering aan de raad Uitkomsten extern advies Pels Rijcken advocaten hebben positief geadviseerd over de raadsvoordracht. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2022-058177 1. NL.IMRO.0363.A2102PBPSTD-VGo1. pdf (pdf) 10. VERTROUWELIJK - 10. VERTROUWELIJK zienswijzen NIET AD2022-058188 GEANONIMISEERD.pdf (pdf) AD2022-058179 2. Nota van beantwoording (GEANONIMISEERD).docx (msw22) AD2022-058178 3. Nota van wijzigingen.docx (mswa2) AD2022-058180 4. Inhoudsopgave zienswijzen.docx (msw12) AD2022-058182 5. zienswijzen GEANONIMISEERD-gecomprimeerd.pdf (pdf) AD2022-058181 5. zienswijzen GEANONIMISEERD.pdf (pdf) AD2022-058183 6. Winkeldiversiteit Centrum 2_Toelichting. pdf (pdf) AD2022-058184 7. Winkeldiversiteit Centrum 2_Regels. pdf (pdf) AD2022-058185 7a. Bijlage 1 bij de planregels-lijst met adressen.docx (msw22) AD2022-058186 8. Gemeenteraad Voordracht (27). pdf (pdf) g. VERTROUWELIJK - 9. VERTROUWELIJK Nota van beantwoording AD2022-058187 ‚ _ zienswijzen (NIET GEANONIMISEERD)-.docx (msw22) AD2022-051398 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Gegenereerd: vl.18 3 VN2022-015976 X Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Ruimte en % Amsterdam jee 9 TAR Duurzaamheid % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter advisering aan de raad Ruimte en Duurzaamheid, Luuk Appelman, 06 10628711, [email protected] Ruimte en Duurzaamheid, Anya Kenter, 06-10743215, [email protected] Gegenereerd: vl.18 4
Voordracht
4
train
Van: Verzonden: dinsdag 21 augustus 2018 01:25 Aan: roze in blauw CC: Info DST; Info gemeenteraad; AMS - Klachten Onderwerp: vraag, eventueel raadsadres? Beste Roze in Blauw, Ik zit een beetje te twijfelen of ik deze klacht nou wel of niet via jullie moet indienen. vandaar dat ik dit jullie eerst stuur. Ik heb in de hele wereld in mijn hele leven nog NOOIT iets anti-homo's tegen mijn persoon gevoeld, gehoord of gedacht dat men iets tegen mij had om die reden. Terwijl ik nu 50 ben en in 1985 al op school uit de kast was in Alkmaar. Ik moet wel zeggen dat ik het zelf ook gewoon niet nodig acht om iedereen meteen duidelijk te maken dat ik homo ben, ik hou van jongens/mannen, en dus niet, wat trouwens ook maar zelden voorkomt en -kwam, van verwijfde types en probeer zelf ook niet zo over te komen. Hand in hand lopen, prima hoor, stoer, maar ik vind het zelf een beetje raar om te doen. Ik heb ook altijd zo iets gehad van het is juist spannend om anders te zijn, dat wind me meer op dan als het geheel normaal zou zijn. Ja, het is natuurlijk normaal ondertussen, tenminste daar streven we naar, en als dat in gevaar komt word ik ook als eerste boos. Maar zelfs in alle landen waar ik met mijn vriend heb gereisd in de wereld, wordt netjes gevraagd of we 1 bed willen of 2 losse bedden. Nou, 2 losse bedden hahaha, na een drukke reisdag met veel stress! Ik merk wel, weet niet of dat meer is bij homo's dan bij hetero's, dat ik me nog jong wil kleden, zijn en uit wil zien. Ik heb ook een beetje iets over me dat me anders/beetje apart maakt, ik ben ook licht autistisch en terwijl ik daar vroeger meestal mee weg kwam door mijn jeugd en alcohol, merk ik nu steeds meer dat het soms tot misverstanden leidt en ik er niet meer mee weg kom. Het kan overigens ook de tijdgeest zijn die dit veroorzaakt. Waar ik bijvoorbeeld vroeger heel boos over werd was dat in religieuze dorpen en omgeving men uitgesproken anti-homo was. Maar ik leefde in Alkmaar en toen Amsterdam. De islam deed er nog niet toe, tot ver in de jaren 80, misschien 90, had 90% van de moslima meisjes geen hoofddoek op. Dit is nu andersom. Ik zag deze weken de zeer verhelderende serie “Hoop en wanhoop in het Midden- Oosten” op NPO 2, 21.15-22.00u. Terwijl de Shah van Perzië valt en fundamentalisten de macht overnemen schrikken de koningshuizen op het Arabisch schiereiland zich een hoedje, omdat dezelfde bewegingen gaande zijn in hun eigen land. Men slaat na 1979, val van de Shah en aan de macht komen van Ayatollah Khomeini, van een westerse koers een zeer stricte islamitische koers in. Terwijl vrouwen daarvoor zonder sluier over straat konden, naar de bioscoop, zelf auto rijden, wordt dat allemaal teruggedraait tot een erg nauwe interpretatie van de koran. Zo hoopt men de fundamentalisten de wind uit de zeilen te halen en hetgeen ook echt lukt. Tegelijkertijd worden de oliestaten schatrijk en weet men nauwelijks wat men met het geld moet doen. Men subsidieert daarom de bouw van moskeeën over de hele wereld en leidt strenge 1mams op die de hele wereld overgaan. Je ziet in de documentaire beelden van landen als Iran, Afghanistan, Egypte en Saudi Arabië met een westerse levensstijl. Maar 1979 is het omslagpunt, ook om dat een atheïstisch communistische Soviet Unie Afghanistan binnenvalt. Dan hoor en zie je op tv over de problemen tussen moslims en homo's of joden. Je merkt in het ziekenhuis dat er geen moslima-verpleegsters zijn, maar de apotheekassistentes wel massaal hoofddoekjes dragen. Als je hoort dat een moslima niet aan een onrein ongelovig lichaam mag komen, even zwart wit gesteld, dan denk je, ja maar jullie moslims worden wel behandeld door autochtone verpleegsters. Dat kan dan wel. En de brommertjes zijn voor 90% bereden door moslims en leidt tot gevaar en Irritatie bij fietsers. Ik heb meerdere negatieve dingen meegemaakt met Marokkanen de afgelopen maanden. En toen kwam dit verhaal er bovenop. Ik stond even stil op het Leidseplein in Amsterdam, op de fiets, en te kijken naar onderwerpen om te fotograferen. Een muzikant kwam daar ook net aan en had een grote bas, en ging rechtsvoor mij staan. Hij vroeg mij iets in beperkt Nederlands en ik heb slechte oren, maar ik dacht of nam aan dat hij vroeg of hij in de weg stond of iets dergelijks en ik zei iets van “nee hoor, ik maak de foto's zoals ze komen”. Ik mag ook gewoon overal fotograferen in de openbare ruimte, ook muzikanten, toezichthouders, mensen in beeld en de politie. Ik heb zonder flits een foto gemaakt, de muzikant stond in de rechteronderhoek van de foto en was geeneens deel van het onderwerp, ook omdat hij zich al had omgedraaid omdat er een politiebusje langs kwam (zag ik pas later op de foto overigens) en hij direct stopte met spelen. De muzikant zag wellicht een oranje lampje dat ging branden voor de foto werd gemaakt ivm het scherp stellen. Hij dacht dus wellicht dat ik van hem een foto had gemaakt. Hetgeen totaal niet zo was. Maar hij ging desondanks volledig los op mij, ik ben voor klootzak, asshole, vuile homo en vieze flikker uitgescholden en moest oprotten van hem en zijn hele houding straalde agressie en afschuw uit. Ik heb hem daarna nog vaker zien spelen en hij speelt echt passievol, eerlijk is eerlijk. Alleen kreeg ik dus net even met de andere meer duistere kant van die medaille te maken. Nu probeer ik tegenwoordig juist tot 10 te tellen, maar of ik straal dan wellicht toch het verkeerde uit, of andere mensen druipen sneller af om een verdere confrontatie te voorkomen. Want tot mijn stijgende verbazing blijkt mijn rustig blijven juist vaak het tegenovergestelde effect te hebben. Ik houd me wel in, ik ben ook homo, maar ik ben geen mietje en vertrek niet op meneer zijn commando, wat dan weer wel juist een nog vervelendere situatie laat doen ontstaan, zonder dat ik daar op uit ben. Omdat hij mij beledigt en intimideert, heb ik daarom een foto met flits van hem gemaakt, en nog een keer, zie onderaan de foto's van die avond op (ik zeg op het filmpje dat ik geen foto's van hem maak, en bedoel daarmee de normale foto's daarvoor, de toezichthouder heeft het even later op het filmpje dat hij toch zelf ziet dat ik foto's van de muzikant maak. later over die foto met flits, terwijl ik zeg dat ik helemaal geen foto's van hem maak). Daarop wordt hij nog bozer terwijl ik koel blijf. Dat is dus niet mijn stijl, maar doordat ik wel een foto met flits maakte omdat hij ging discrimineren op uiterlijk, mijn homo zijn, een waar scheldwoordenkanon, asshole, vies tongetje, vuile flikker, vieze homo, klootzak en vooral de vinger omhoog continue en asshole…. De enige misdaad die hier begaan wordt is het intimideren van een homoseksueel, althans laat het filmpje sowieso wel duidelijk zien dat hij doorgaat met mij beledigen op mijn persoon en uiterlijk, ik voelde het aan als anti-homo, blinde haat. Uiteraard jammer dat hij het na aanzetten videoopname bedekter verwoord, maar hij wijst naar mijn”klasloze kleding", korte broek met legerprint, schoenen, heel degelijk, maar hij begint er over, “ik houd niet van die schonen, klasloos, asshole" x 5, en het hebben over schoenen is een subtiele maar duidelijke belediging in de moslimwereld weten we sinds George Bush die met een schoen wordt bekogeld in Bagdad. Ik moet oprotten van hem zegt hij meerdere malen en op de foto houdt hij de vinger voor zijn gezicht, dus besluit ik een filmpje te maken en vraag hem de beledigingen te herhalen. Helaas gaat hij subtieler te werk nu. Ik heb het echter ook een keer gehad, ik weet geeneens of wat ik zeg op zich een strafbaar feit oplevert, maakt me ook niet zo veel uit, ik ben homo, maar geen mietje en zeg dus dat ik niet moet oprotten, want dit is mijn stad, ik ben hier geboren, al generaties wonen mijn voorouders hier, dit is mijn stad zeg ik en “rot jij maar op naar je eigen land”. Hierop wordt ik duidelijk fysiek geslagen en geschopt en aldus mishandeld. Deze misdaad wordt gewoon genegeerd, in plaats daarvan wordt er een misdrijf gepleegd door de toezichthouder die mij onrechtmatig wilt weerhouden van het maken van foto's waar ik het volste recht toe heb. “En ik moet niet janken als ik dat doe”. Dat is een belediging die ik niet pik. Er komt een toezichthouder aangesukkeld die op een hoek een sigaret aan het roken was. Die is nog steeds in zijn hand, dus hij kan die malloot ook niet van mij afhouden, waarop ik zeg dat als hij mij niet beschermt ik zelfverdediging ga toepassen, volkomen terecht lijkt mij. De “handhaver" blijft echter de plaat herhalen dat ik niet moet janken, ik maak foto's van die muzikant terwijl hij dat niet wilt. Het is een misdrijf om mij te weerhouden van het maken van foto's in de openbare ruimte. Verder gaat hij gewoon totaal voorbij aan de echte misdaad, namelijk het fysiek in elkaar rammen van mijn lijf en fiets en doet NIETS. Zegt dat ik maar aangifte moet doen dan. De politie komt voorbij en hij gaat zich er toch mee bemoeien terwijl hij geen handhavingsbevoegdheden heeft, zegt hij op de video en blijkt uit de afwezigheid van een klein grijs logo. De politie neemt het dus als derde partij ook niet voor mij op terwijl zij de enigen zijn die bevoegdheden hebben en ik meld dat ik mishandeld ben. Er wordt gezegd “tsja, altijd naar handhaving luisteren”. Ok, maar dit was dus geen handhaver met bevoegdheden en dat had de politie moeten bewegen zelf uit te zoeken wat er aan de hand was met een plein vol getuigen! Het nummer van de auto en het kenteken zijn door mij als laatste opgenomen. Ik voelde zwaar beledigd, in mijn eer aangetast, onbegrepen, in de steek gelaten door diegenen die mij moeten weerhouden van eigenrichting en NIKS doen. Ja, 1 keer iets zeggen van “nee, niet aanraken”, hetgeen natuurlijk het understatement van het jaar is! foto's als voorbeeld die avond en onderaan video-still beelden van de muzikant en handhaver https://photos.app.goo.gl/Yca82xpCag3eïNRHA7 film https://youtu.be/zpO-hlotno4 (ander onderwerp, Connexxion nachtbus die 40 toeristen laat staan per half uur op Schiphol, foto's plein, halte, bus https://photos.app.goo.gl/VIHOXZE2UEhG8orb6 Éilm bus https: //youtu.be/hYr4JkSscrTOw en bedreiging/fysieke aanval door de buschauffeur) Dan heb ik vorige week maandag een klacht ingediend bij de TCA en dit antwoord gekregen: Hierbij bevestigen wij de ontvangst van onderstaande klacht. TCA hecht veel waarde aan de mening van onze klanten en wij stellen uw reactie dan ook op prijs. Tevens betreuren wij het gedrag van deze chauffeur. Hij heeft hiervoor een officiele waarschuwing ontvangen welke ook zal worden opgeslagen in zijn dossier. Bij meerdere klachten zullen wij hem sanctioneren conform ons normen en waarden protocol. Het ging om deze vrij krankzinnige klacht, vind ik zelf: Ik kom op de fiets de Bosboom Toussaintstraat ingereden. Op dat stuk is een klein pleintje met eromheen 2 stroken eenrichtingverkeer. Op de strook waar de taxi langs moet staat een vrachtwagen blijkt even later, dus meneer besluit gewoon maar de andere baan om het pleintje heen te nemen, spookrijdend dus! met waarschijnlijk vrij hoge snelheid, want ik zie hem pas als ik ben afgeslagen of nog ben, kan hem nog net ontwijken, maar raak uit mijn evenwicht en mijn tas of stuur komt tegen meneer zijn mooie spiegel. Ipv te schrikken wat hij heeft gedaan, vragen of ik heel ben, of dat ik ok ben, ik moest door hem ook nog een bosje met harde takken in, ik viel nog net niet om. Tot mijn grote grote verbazing gaat meneer voluit te keer TEGEN MIJ!!! Dat ik niet kan uitkijken? Dat ik die vrachtwagen toch zie (moet zien) staan aan de andere kant (nee natuurlijk!!!) Ik sta met mijn mond vol tanden en denk, weet je, dit heeft geen zin om over zo iets duidelijks, zo zijn fout, te gaan discussiëren. Ik had kunnen vallen, het had erger kunnen aflopen, maar nee, ik heb zijn spiegel geraakt!!! Ik kijk dus naar dat papier en ben op zoek naar zijn taxinummer, dat staat heel klein op het dak, dus ik laat het er bij. Hij stapt nog wel uit om naar zijn spiegel te kijken! De wereld op zijn kop! Gisteren komt mij op een druk fietspad nu tegen het verkeer in hard een scooter langsrijden, ik had de keuze, klap tegen zijn windruit en ruzie of mezelf opvreten en naar huis. Nou, dat laatste helaas, meer kan ik niet aan mijn hoofd hebben momenteel vriendelijke groet, nn LS overigens, de “ge-cc'den” in deze mail is een beetje te ruim genomen besef ik me nu iets later, maar het is voor hun momenteel even een signaal van een burger die dit allemaal maar meemaakt als je ergens iets van zegt in deze toijd en deze buurt. Die opzet had ik toen ik hun in de cc heb gezet. Ik weet ook even niet waar ik het moet zoeken. Het is allemaal heel naar wat ik de laatste tijd allemaal mee maak in deze buurt (en stad) vriendelijke groet MN aar vvinde ik net daarom even bij laten, mijn voornaam)
Raadsadres
4
train
VN2023-019798 N% Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV Wonen en Erfgoed % Amsterdam Voordracht voor de Commissie WV van 06 december 2023 Ter kennisneming Portefeuille Volkshuisvesting Agendapunt 3 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Afhandeling toezegging naar aanleiding van vraag raadslid Ahmadi (Bija) over het pand Waldeck Pyrmontlaan 8 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ter afhandeling van de toezegging aan raadslid Ahmadi naar aanleiding van de vraag inzake het pand Waldeck Pyrmontlaan 8 (TA2023-001008). Wettelijke grondslag Leegstandwet Bestuurlijke achtergrond Tijdens de vergadering van de commissie WV op 6 september 2023 stelde raadslid Ahmadi de vraag of naar aanleiding van de kraak van het pand Waldeck Pyrmontlaan 8, een vergunning is aangevraagd om leegstand te verbloemen. Wethouder Pels gaf tijdens de vergadering aan hier schriftelijk op terug te komen. In bijgevoegde raadsinformatiebrief is aangegeven wanneer welke vergunningen voor dit pand zijn afgegeven. Daar het pand later dan de verleende vergunningen (tot tweemaal toe) werd gekraakt, zijn er geen aantoonbare redenen om te veronderstellen dat naar aanleiding van de kraak een vergunning is aangevraagd om de leegstrand te verbloemen. De toezegging wordt met deze brief als afgehandeld beschouwd. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.15 1 VN2023-019798 % Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Wonen % Amsterdam % en Erfgoed Voordracht voor de Commissie WV van 06 december 2023 Ter kennisneming De toezegging aan raadslid Ahmadi over het pand Waldeck Pyrmontlaan 8 wordt hiermee afgedaan. Welke stukken treft v aan? AD2023-067169 Commissie WV Voordracht (pdf) AD2023-086209 raadsinfobr afhandeling toezegging vraag lid Ahmadi_.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Wonen, A. van der Leeuw, [email protected], 0622920521 Gegenereerd: vl.15 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1663 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 21 december 2020 Onderwerp Amendement van het lid Van Pijpen inzake stiltezones in parken Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Groenvisie 2020 — 2050 Overwegende dat: — We met de Groenvisie werken aan een groene en leefbare stad voor mens en dier; — In groene gebieden ruimte moet zijn voor vele verschillende functies, zoals recreatie en natuurbeleving; — In de groenvisie is opgenomen dat er een balans moet zijn tussen drukke en rustige plekken; — Dat niet alleen moet gaan over aantallen mensen maar ook over geluid; — _Ertoenemend versterkte muziek door bezoekers in parken wordt afgespeeld; — Er ook ruimte moet zijn voor recreatie waarin natuurbeleving centraal staat en stilte de norm is. Besluit: De tekst op pagina 52, na het derde bolletje een nieuw punt in te voegen: e In parken komen stiltezones. Het lid van de gemeenteraad J.F. van Pijpen 1
Motie
1
discard
% | dd id E zannan > < UNS annua Hanna ä EERRER 5 2% EE Oe EERE 1 IS hamman « ER Duumaan 8 mie ERNNEN 8 EE mg SRE" Balk. BRENNAIN es Id OILLL PO WR TA nn ° MAN / Ë ee, vie | jer iepen zE PE Onderzoek, Informatie en Statistiek en 65 | | dre DE Oe Ae In opdracht van: Openbare Orde en Veiligheid (OOV) Projectnummer: 16304 Anne Huijzer Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 0306 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam www.ois.amsterdam.nl a.huijzer®amsterdam.nl Amsterdam, april 2017 Foto voorzijde: Sail 2015, fotograaf Alphons Nieuwenhuis (2015) Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Inhoud Samenvatting 4 Inleiding 6 1 Overlastgebied Centrum 10 2 Overlastgebied Zuidoost 15 3 Overlastgebied Oost 20 4 Dealeroverlastgebied Centrum 24 5 Uitgaansgebied Centrum (Leidseplein en Rembrandtplein) 27 6 Uitgaansgebied Zuidoost (Arenapoort) 30 7 Match overlast en overlastgebieden 32 Bijlage 1 overzicht data 35 Bijlage 2 kaarten overlastgebieden 38 3 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Samenvatting In een aantal gebieden in Amsterdam is er sprake van veel overlast. Wanneer de openbare orde dusdanig verstoord is dat reguliere handhavingsmiddelen alleen niet voldoende zijn, kan de burgemeester overlastgebieden aanwijzen. In deze overlastgebieden kan de politie namens de burgemeester een verwijderingsbevel opleggen aan overlastveroorzakende personen. lemand die zo’n bevel opgelegd krijgt moet het gebied verlaten en mag daar voor een bepaalde periode niet meer komen. De Monitor Verwijderingsbevelen 2016 brengt in kaart hoeveel overlast er heeft plaatsgevonden binnen de overlastgebieden in Amsterdam en hoeveel verwijderingsbevelen zijn uitgereikt in deze gebieden. Waar mogelijk wordt de ontwikkeling door de tijd in beeld gebracht. Overlastgebied Centrum Het algemeen overlastgebied Centrum is duidelijk een overlastgebied: door bewoners wordt er relatief vaak overlast ervaren, er zijn veel overlastincidenten door de politie geregistreerd en de politie heeft veel gebruik gemaakt van de verwijderingsbevelen. Bewoners in dit overlastgebied ervaren vooral veel overlast van drugsgebruik of drugshandel en dronken mensen op straat. Veel overlastincidenten die de politie heeft geregistreerd zijn tussen 2015 en 2016 toegenomen. Nepdope en bedelen kwamen het meest voor. Dit zijn ook de incidenten die in 2016 het vaakst aanleiding zijn geweest voor het uitreiken van een verwijderingsbevel. Het aantal uitgereikte verwijderingsbevelen is toegenomen. Er werden vooral bevelen voor 24 uur uitgereikt, met name in het hart van het overlastgebied. De meeste verwijderden komen vit Amsterdam en dienden zelden bezwaar in tegen een uitgereikt bevel. Overlastgebied Zuidoost In het algemeen overlastgebied Zuidoost vindt er minder overlast plaats dan in Centrum. Wel ervaren bewoners vaker overlast van drugsgebruik of drugshandel dan gemiddeld in Amsterdam. Bewoners ervaren het vaakst overlast van rondhangende jongeren, hoewel dit niet veel vaker is dan gemiddeld. De politie registreerde het meest incidenten van drugshandel, hinderlijk gedrag in of bij gebouwen en samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen. Drugshandel nam tussen 2015 en 2016 flink af, terwijl hinderlijk gedrag in of bij gebouwen juist flink toenam. Deze laatste vorm van overlast was in tegenstelling tot het gebied in Centrum de belangrijkste aanleiding geweest voor het uitreiken van een 24-vursverwijderingsbevel in 2016. Het aantal uitgereikte verwijderingsbevelen in overlastgebied Zuidoost is tussen 2015 en 2016 toegenomen, het gaat hier vooral om de 24-uursbevelen en de bevelen voor één maand. De 24- vursbevelen zijn vooral uitgereikt in de Amsterdamse Poort en rond de Arena. De meeste verwijderden komen vit Amsterdam en dienden zelden bezwaar in tegen een uitgereikt bevel. Overlastgebied Oost Het algemeen overlastgebied Oost is een kleiner gebied dan de algemene overlastgebieden Centrum en Zuidoost. Bewoners ervaren een stuk vaker overlast van drugsgebruik of drugshandel dan gemiddeld in Amsterdam. Ook wordt er relatief veel overlast van dronken mensen op straat ondervonden. Het aantal door de politie geregistreerde overlastincidenten is tussen 2015 en 2016 toegenomen, vooral openlijk gebruik. Dit was ook de belangrijkste 4 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 aanleiding voor het uitreiken van een 24-uursverwijderingsbevel. Net als in de andere algemene overlastgebieden is het aantal vitgereikte verwijderingsbevelen recent toegenomen, de 24- vursverwijderingsbevelen werden voor het grootste gedeelte in het Oosterpark uitgereikt. De meeste verwijderden komen vit Amsterdam en dienden zelden bezwaar in tegen een uitgereikt bevel. Dit zien we ook bij de overlastgebieden Centrum en Zuidoost. Dealeroverlastgebied Centrum Bewoners ervaren relatief vaak overlast van drugsgebruik of drugshandel in het dealeroverlastgebied Centrum. Ook registreerde de politie er veel druggerelateerde incidenten, met name voor nepdope. Ook werden er in 2016 nog veel verblijfsverboden opgelegd, maar wel minder dan in voorgaande jaren. Er wordt vaker bezwaar aangetekend tegen een dealerverbod dan tegen andere soorten verwijderingsbevelen. De meeste personen die een verblijfsverbod opgelegd hebben gekregen komen uit Amsterdam en ongeveer een vijfde heeft vaker dan één keer een verblijfsverbod gekregen. Uitgaansgebied Centrum Bewoners van het uitgaansgebied Centrum ervaren veel vaker dan gemiddeld overlast van dronken mensen op straat. Ook wordt er relatief vaak overlast ervaren van drugsgebruik of drugshandel, het aandeel bewoners dat hier overlast van ervaart is sinds 2015 toegenomen. De politie heeft wel minder overlastincidenten geregistreerd dan in voorgaande jaren. Samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen kwamen het meest voor. Het aantal uitgereikte verwijderingsbevelen schommelt over de jaren heen. In de jaren 2013-2016 werden een stuk minder verwijderingsbevelen uitgereikt dan in de jaren 2010-2012. Uitgaansgebied Zuidoost Het uitgaansgebied Zuidoost is in 2016 nieuw aangewezen als overlastgebied. De politie heeft in dit gebied vooral incidenten van drugshandel en samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen geregistreerd. Het aantal incidenten drugshandel is afgenomen de laatste jaren. In 2016 zijn er 57 verwijderingsbevelen uitgereikt. Match overlast en overlastgebieden Het lijkt erop dat de juiste overlastgebieden zijn geselecteerd. De meeste overlast vindt plaats in één van de overlastgebieden. Zo ervaren bewoners het vaakst overlast in buurten die binnen één van de overlastgebieden vallen en hebben de politie en handhaving de meeste overlastincidenten binnen de overlastgebieden geregistreerd. 5 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Inleiding In een aantal gebieden in Amsterdam is er sprake van veel overlast. Wanneer de openbare orde dusdanig verstoord is dat reguliere handhavingsmiddelen alleen niet voldoende zijn, kan de burgemeester overlastgebieden aanwijzen. In deze overlastgebieden kan de politie namens de burgemeester een verwijderingsbevel opleggen aan overlastveroorzakende personen. lemand die zo'n bevel opgelegd krijgt moet het gebied verlaten en mag daar voor een bepaalde periode niet meer komen. Overtreding van het verwijderingsbevel is een strafbaar feit. Het verwijderingsbevel is een bestuursrechtelijk instrument dat niet bedoeld is als straf, maar wordt ingezet om een einde te maken aan overlastgevend gedrag en om herhaling te voorkomen. De Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) biedt de mogelijkheid tot drie soorten verwijderingsbevelen: "Algemene verwijderingsbevelen die worden opgelegd in algemene overlastgebieden; = _ Dealerverboden die worden opgelegd in dealeroverlastgebieden; = __ Verwijderingsbevelen uitgaansgebied die worden opgelegd in overlastgebieden vitgaansgeweld. Algemene verwijderingsbevelen De algemene verwijderingsbevelen worden opgelegd in de daartoe aangewezen overlastgebieden. Amsterdam heeft op dit moment drie overlastgebieden: = __ Overlastgebied Centrum en de ondergrondse metrostations; * _ Overlastgebied Zuidoost; = _ Overlastgebied Oost. In deze gebieden kan men een algemeen verwijderingsbevel krijgen voor een APV-overtreding. Voorbeelden hiervan zijn: samenscholen, openlijk gebruik of dealen van harddrugs, bezit van wapens of messen, bedelen en prostitutie. De algemene verwijderingsbevelen kunnen worden opgelegd voor 24 uur, één maand of drie maanden. Dealerverboden De dealerverboden worden opgelegd in de daartoe aangewezen dealeroverlastgebieden. Amsterdam had tot en met 2016 één dealeroverlastgebied: * _ DOG 1.0 Amsterdam Centrum.’ In dit gebied kan men een dealerverbod krijgen voor druggerelateerde overtredingen waarbij diegene al een voorgeschiedenis heeft op het gebied van het verkopen of te koop aanbieden van drugs en/of daarop gelijkende waar. Wanneer iemand nog geen voorgeschiedenis heeft kan er ook een algemeen verwijderingsbevel worden opgelegd voor drugsgerelateerde overtredingen. De dealerverboden kunnen worden opgelegd voor drie maanden of zes maanden. ' Vanaf januari 2017 is dit gebied uitgebreid naar DOG 2.0. Omdat de data gaan over de jaren tot en met 2016, zal er in deze monitor nog worden gesproken over DOG 1.0. 6 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Verwijderingsbevelen uitgaansgebied De verwijderingsbevelen vitgaansgebied worden opgelegd in de daartoe aangewezen overlastgebieden vitgaansgeweld. Amsterdam heeft op dit moment twee overlastgebieden vitgaansgeweld: "Centrum: Leidseplein en Rembrandtplein (en de verbindingswegen tussen deze pleinen); = _ Zuidoost: Arenapoortgebied. In deze gebieden kan men een verwijderingsbevel krijgen voor geweld en andere aan geweld gerelateerde delicten en overtredingen. Het verwijderingsbevel wordt opgelegd voor een heel weekend: van donderdagavond 18:00 vur tot zondagnacht 24:00 vur. OOV wil graag op een overzichtelijke wijze cijfers van de verschillende overlastgebieden in beeld hebben. Het gaat hier vooral om de ontwikkeling van de overlast en het aantal vitgevaardigde verwijderingsbevelen. Werkwijze Deze Monitor Verwijderingsbevelen 2016 bestaat vit twee delen: 1) een overzicht van de relevante cijfers per overlastgebied en 2) een match tussen de overlast en de huidige overlastgebieden. De data zijn afkomstig van OOV, politie en OIS. In bijlage 1 wordt een volledig overzicht weergeven van alle data die gebruikt zijn. In bijlage 2 zijn de kaarten van de overlastgebieden te vinden. 1) Gegevens per overlastgebied Per overlastgebied is het volgende in kaart gebracht: A. Ontwikkeling van de overlast op basis van subjectieve gegevens (ervaren overlast uit de Amsterdamse Veiligheidsmonitor) en objectieve gegevens (bij de politie geregistreerde incidenten); B. Ontwikkeling van het aantal uitgevaardigde verwijderingsbevelen; C. Achtergrondinformatie van de uitgevaardigde verwijderingsbevelen en de verwijderden, zoals de locatie van het uitgevaardigde bevel, aanleiding voor het bevel, bezwaren tegen het bevel en woonplaats van de verwijderde. A. Ontwikkeling overlast In de tabel op de volgende pagina is te zien welke objectieve cijfers en welke subjectieve cijfers per overlastgebied zijn meegenomen om de ontwikkeling van de overlast in kaart te brengen. 7 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Subjectieve en objectieve gegevens voor de ontwikkeling van overlast subjectief (Veiligheidsmonitor) subjectief (Veiligheidsmonitor) subjectief (Veiligheidsmonitor) drugsgebruik/handel op straat drugsgebruik/handel op straat drugsgebruik/handel op straat mensen die op straat worden lastig gevallen n.v.t. n.v.t. dronken mensen op straat n.v.t. dronken mensen op straat rondhangende jongeren n.v.t. rondhangende jongeren objectief (politieregistraties) objectief (politieregistraties) objectief (politieregistraties) openlijk gebruik openlijk gebruik openlijk gebruik nepdope nepdope nepdope samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen nvt. samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen bedelen nvt. nvt. slapen op of aan de weg n.v.t. n.v.t. hinderlijk gedrag in of bij gebouwen n.v.t. hinderlijk gedrag in of bij gebouwen tippelen n.v.t. n.v.t. messenverbod nvt. messenverbod drugshandel drugshandel drugshandel Per overlastgebied is gekozen voor de indicatoren die de belangrijkste aanleidingen vormen voor het uitvaardigen van verwijderingsbevelen of die gerelateerd zijn aan het type overlast. De politiecijfers zijn uitgedraaid voor de jaren 2014-2016 en vergeleken met de cijfers van eerdere jaren zoals gerapporteerd in de rapportage Verwijderingsbevelen Amsterdam 2013- 2014’. Niet alle overlastgebieden zijn aanwezig in de politiesystemen. Daarom zijn de overlastgebieden geconstrueerd vit de buurten. Doordat de overlastgebieden buurt overschrijdend zijn, betreffen deze cijfers niet exact de overlastgebieden, maar wel zoveel mogelijk. De subjectieve gegevens zijn uitgedraaid voor de jaren 2014-2016.° De subjectieve gegevens komen uit de Veiligheidsmonitor waarin wordt gevraagd welke vormen van overlast volgens bewoners in hun buurt voorkomen en zo ja, in welke mate zij daar zelf overlast van ervaren. Ook in deze data zijn de overlastgebieden geconstrueerd uit de buurten. B. Ontwikkeling uitgevaardigde verwijderingsbevelen Zowel OOV als de politie heeft OIS cijfers geleverd over hoeveel verwijderingsbevelen er zijn uitgereikt in de verschillende overlastgebieden in 2015 en 2016. Deze zullen worden vergeleken met de cijfers uit voorgaande jaren zoals gerapporteerd in ‘Verwijderingsbevelen Amsterdam 2013-2014’. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de jaren in die rapportage lopen van oktober tot en met september. De jaren 2015 en 2016 lopen van januari tot en met december. De data van deze verwijderingsbevelen zijn complex. Zo is het bijvoorbeeld niet altijd duidelijk waar een verwijderingsbevel precies is vitgereikt. Hierdoor kunnen de cijfers afwijken van de daadwerkelijke aantallen. C. Achtergrondinformatie verwijderingsbevelen In de tabel op de volgende pagina is te zien welke achtergrondkenmerken van de verwijderingsbevelen en de verwijderden zijn meegenomen in de monitor. 2 In 2014 is een nieuwe veiligheidsindex verschenen, waardoor deze gegevens niet kunnen worden uitgedraaid voor eerdere jaren. 8 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Gegevens achtergrondinformatie verwijderingsbevelen algemene verwijderingsbevelen dealerverboden verwijderingsbevelen uitgaansgebied aanleidingen bevelen 24 uur (indicatief) n.v.t. aanleidingen bevelen (indicatief) aantal keer bezwaar aangetekend aantal keer bezwaar aangetekend aantal keer bezwaar aangetekend woonplaats verwijderen woonplaats verwijderden woonplaats verwijderden locatie bevelen 24 uur n.v.t. n.v.t. n.v.t. aantal verboden per verwijderde (recidive) n.v.t. 2) Match overlast en overlastgebieden OOV wil graag weten in hoeverre er een match is tussen de overlast en de overlastgebieden. Zijn de juiste overlastgebieden aangewezen of zijn er delen van Amsterdam buiten de overlastgebieden waar ook veel overlast plaatsvindt? Hiervoor is het aantal politieregistraties (zie de tabel op de vorige pagina) en de registraties van handhaving (zie de tabel op bladzijde 37) die relevant zijn voor de verwijderingsbevelen op een kaart weergeven, zodat inzichtelijk wordt of de incidenten ook daadwerkelijk binnen de overlastgebieden plaatsvinden. Alle registraties zijn opgeteld en ingedeeld van hoog naar laag. Ook zijn de subjectieve gegevens op een kaart gepresenteerd. Hiervoor is het gemiddelde genomen van de vier indicatoren (zie de tabel op de vorige pagina) en op een kaart weergeven. Leeswijzer OOV wenst graag een duidelijk overzicht van alle cijfers, met de nadruk op figuren en tabellen. Elk overlastgebied heeft een apart hoofdstuk gekregen, waarin de relevante cijfers in tabellen en figuren gepresenteerd zijn met daarbij een korte toelichting. In het laatste hoofdstuk komt de match tussen de overlast en de overlastgebieden aan de orde. 9 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Overlast In figuur 1.1 is te zien hoeveel procent van de bewoners van het overlastgebied Centrum bepaalde vormen van overlast ervaren in hun buurt. Er wordt het vaakst overlast ervaren van dronken mensen op straat, in 2016 gaf twee derde van de bewoners aan hier een beetje of veel overlast van te hebben. Zij ervaren dit ook een stuk vaker dan gemiddeld in Amsterdam. Ook van drugsgebruik of drugshandel wordt relatief vaak overlast ervaren. Het aandeel bewoners dat hier overlast van heeft is sinds 2014 toegenomen. Het minst vaak wordt er overlast ervaren door mensen die op straat lastig gevallen worden, maar wel vaker dan gemiddeld in Amsterdam. Er wordt ongeveer evenveel overlast ervaren door rondhangende jongeren als gemiddeld. Figuur 1.1 Aandeel bewoners dat een beetje of veel overlast ervaart in de buurt, 2014-2016 drugsgebruik of drugshandel mensen die op straat worden lastig gevallen Q 7o % 70 % 60 60 50 TE 50 40 40 30 30 TT! 0 ee 20 ee 10 10 Oo 0 2014 2015 2016 2014 2015 2016 dronken mensen op straat rondhangende jongeren Q 7o % 70 % 60 TT so 50 50 40 40 30 30 Oom 20 20 10 10 0 0 2014 2015 2016 2014 2015 2016 #-overlastgebied Centrum Amsterdam bron: OIS/Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 10 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Naast de ervaring van overlast door bewoners, is het ook interessant te kijken naar hoeveel incidenten de politie heeft geregistreerd van verschillende overlastvormen die relevant zijn voor de verwijderingsbevelen. In tabel 1.2 is te zien dat de politie 4.340 overlastincidenten heeft geregistreerd, dat is meer dan in de jaren 2012-2016, maar minder dan in 2008. Er was vooral sprake van nepdope, hier zien we wel een afname ten opzichte van voorgaande jaren. Ook bedelen kwam vaak voor, dit is flink toegenomen. De rest van de overlastincidenten schommelen over de jaren heen. Tippelen komt verreweg het minst voor in het gebied. Tabel 1.2 Incidenten in het algemeen overlastgebied Centrum, 2008-2016______ nepdope 1.564 1.156 1.109 1.324 1.100 1.019 bedelen 459 286 308 343 486 925 slapen op of aan de weg 962 416 420 620 279 618 samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen 267 459 417 534 682 599 openlijk gebruik 1.328 172 224 250 205 357 drugshandel 709 262 301 368 301 347 hinderlijk gedrag in of bij gebouwen 298 205 119 158 194 275 messenverbod 252 169 200 248 203 190 tippelen 42 17 5 14 7 10 totaal 5.881 3142 3103 3859 3457 4.340 bron: BVl/politiefbewerking OIS Verwijderingsbevelen Naast een stijging van het een aantal overlastincidenten, zien we ook een stijging van het aantal uitgevaardigde verwijderingsbevelen (figuur 1.3). Het aantal 24-uursbevelen is sinds 2013 aan het toenemen. Waar het aantal uitgereikte bevelen voor één maand en drie maanden tussen 2008 en 2015 behoorlijk daalde, zijn deze in 2016 weer gestegen. In 2016 werden er 1.571 verwijderingsbevelen voor 24 vur uitgereikt, 126 bevelen voor één maand en 37 bevelen voor drie maanden. De verwijderingsbevelen voor 14 dagen zijn afgeschaft, vandaar dat deze niet meer zijn uitgereikt in 2016. 11 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Figuur 1.3 Aantal uitgereikte verwijderingsbevelen in algemeen overlastgebied Centrum, 2008-2016 250 3000 2825 2500 200 1957 2000 165 150 1571 1349 1500 1245 100 1088 954 083 Ja 866 1000 50 500 o 3 3 A o 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 E14 dagen ==1maand 3maanden —&-24-UUr bron: BVl/politiefbewerking OIS Achtergrondinformatie uitgereikte bevelen Aanleidingen bevelen 24 vur De belangrijkste aanleiding voor het uitreiken van een 24-uurs verwijderingsbevel in overlastgebied Centrum is nepdope (figuur 1.4). Ook bijvoorbeeld bedelen, openlijk gebruik en samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen zijn vaak aanleiding voor het uitreiken van een bevel. 12 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Figuur 1.4 Belangrijkste aanleidingen voor het uitreiken van verwijderingsbevelen voor 24 vur in overlastgebied Centrum, 2016 (indicatief) @ nepdope 8 bedelen 8 openlijk gebruik OO reren ongeregeldheden en ordeverstoringen 8 messenverbod Q hinderlijk gedrag in of bij gebouwen Q drugshandel bron: BVI/politie/bewerking OIS Locatie bevelen 24 uur De meeste 24-uursverwijderingsbevelen zijn vitgereikt in het hart van het overlastgebied, namelijk in de buurten Oude Kerk en omgeving en de Burgwallen Oost (figuur 1.5). In het Oostelijk deel van het overlastgebied zijn het minst vaak verwijderingsbevelen uitgereikt, in sommige buurten zelfs geen enkele. Figuur 1.5 Locatie uitgereikte 24-uurs verwijderingsbevelen overlastgebied Centrum, 2016 VEN EE ee ze el Hos bevelen LS es el 10-39 bevelen SEE 40-99 bevelen Nn Nels A Bl oo-199 bevelen Io Nl zoo > bevelen Ee Ee bron: BVl/politiefbewerking OIS 13 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Woonplaats verwijderden van alle algemene overlastgebieden Ruim de helft van de personen die in 2016 een algemeen verwijderingsbevel heeft gekregen in één van de drie algemene overlastgebieden, komt vit Amsterdam (figuur 1.6). Van een derde van de verwijderden is de woonplaats niet bekend. De rest komt vaak uit regiogemeenten, zoals Almere (2%) en Zaanstad (1%). Figuur 1.6 Woonplaats verwijderden (van alle algemene overlastgebieden), 2016 (procenten) EN 31% ph 1% 13% Amsterdam onbekend Almere Zaanstad overig bron: BVl/politiefbewerking OIS Bezwaar Gemiddeld wordt er slechts tegen 0,3% van de uitgereikte algemene verwijderingsbevelen bezwaar aangetekend. In 2016 is er vijf keer bezwaar aangetekend tegen een uitgereikt verwijderingsbevel in overlastgebied Centrum. In 2015 was er één keer bezwaar aangetekend en in 2014 ook vijf keer. 14 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Overlast In figuur 2.1 is te zien hoeveel procent van de bewoners van het overlastgebied Zuidoost bepaalde vormen van overlast ervaren in hun buurt. Bewoners ervaren het vaakst overlast van rondhangende jongeren, maar dit wordt niet veel vaker dan gemiddeld in Amsterdam ervaren. Ook overlast van mensen die op straat worden lastig gevallen en dronken mensen op straat worden ongeveer even vaak als gemiddeld ervaren. Bewoners hebben wel relatief vaker overlast van drugsgebruik of drugshandel dan gemiddeld in Amsterdam. Figuur 2.1 Aandeel bewoners dat een beetje of veel overlast ervaart in de buurt, 2014-2016 drugsgebruik of drugshandel mensen die op straat worden lastig gevallen Q 70 / 7o % 60 60 50 50 40 40 30 Tee 30 20 ee 20 TT TT 10 10 0 0 2014 2015 2016 2014 2015 2016 dronken mensen op straat rondhangende jongeren Q zo zo 60 60 50 50 40 40 O0 30 - 30 20 20 10 10 0 0 2014 2015 2016 2014 2015 2016 =®-overlastgebied Zuidoost =&-Amsterdam bron: OIS/Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 15 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 In het algemeen overlastgebied Zuidoost heeft de politie 640 overlastincidenten geregistreerd in 2016 (tabel 2.2). Dat is ongeveer vergelijkbaar met voorgaande jaren, maar minder dan in 2008. Drugshandel kwam het vaakst voor, maar wel minder vaak dan in de jaren 2012-2015. Tussen 2014 en 2015 is er bij de meeste incidenten een afname te zien, terwijl tussen 2015 en 2016 bij de meeste incidenten juist een toename is te zien. Zo zijn vooral het aantal incidenten hinderlijk gedrag in of bij gebouwen, samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen, bedelen en slapen op of aan de weg in deze periode toegenomen. Tabel 2.2 Incidenten in het algemeen overlastgebied Zuidoost, 2008-2016______ drugshandel 371 272 335 344 430 205 hinderlijk gedrag in of bij gebouwen 351 131 89 61 26 143 samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen 50 65 84 176 107 126 bedelen 35 53 46 27 37 64 messenverbod 104 63 59 88 59 57 slapen op of aan de weg 13 6 9 6 6 23 openlijk gebruik 213 16 11 48 5 17 nepdope 11 4 2 1 0 5 tippelen 11 3 1 0 1 0 totaal 1.159 613 636 751 671 640 bron: BVl/politiefbewerking OIS Verwijderingsbevelen Het aantal vitgereikte verwijderingsbevelen is tussen 2015 en 2016 toegenomen in het algemeen overlastgebied Zuidoost (figuur 2.3). Waar het aantal bevelen tussen 2008 en 2013 vooral daalde, schommelen deze de laatste jaren. In 2014 namen deze weer toe en in 2015 weer af om in 2016 weer toe te nemen. In 2016 werden er 294 verwijderingsbevelen voor 24 vur vitgereikt, 20 bevelen voor één maand en acht bevelen voor drie maanden. 16 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Figuur 2.3 Aantal uitgereikte verwijderingsbevelen in algemeen overlastgebied Zuidoost, 2008-2016 30 481 500 25 400 352 20 305 204 300 15 N° 195 200 12 10 136 8 10 0 8 7 7 100 5 |: ij 000 0 1 0 0 1 B o 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 1, dagen ==1maand 3maanden 24 UUr bron: BVl/politiefbewerking OIS Achtergrondinformatie uitgereikte bevelen Aanleidingen bevelen 24 vur De belangrijkste aanleiding voor het uitreiken van 24-vursverwijderingsbevelen in het overlastgebied Zuidoost is hinderlijk gedrag in of bij gebouwen (figuur 2.4). Andere belangrijke aanleidingen voor het uitreiken van deze bevelen zijn samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen, bedelen en messenverbod. 17 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Figuur 2.4 Belangrijkste aanleidingen voor het uitreiken van verwijderingsbevelen voor 24 vur in overlastgebied Zuidoost, 2016 (indicatief) @ hinderlijk gedrag in of bij gebouwen 8 samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen 8 bedelen ® messenverbod 8 openlijk gebruik Q overtreding overig bron: BVI/politie/bewerking OIS Locatie bevelen 24 uur Het merendeel van de 24-uursverwijderingsbevelen is uitgereikt in de Amsterdamse Poort (figuur 2.5). Daarnaast zijn er rond de Arena veel bevelen uitgereikt, in Hoofdcentrum Zuidoost. Figuur 2.5 Locatie uitgereikte 24-uurs verwijderingsbevelen overlastgebied Zuidoost, 2016 La-10 bevelen io > bevelen Else > bevelen 250 > bevelen bron: BVl/politiefbewerking OIS Woonplaats verwijderden van alle overlastgebieden 18 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Ruim de helft van de personen die in 2016 een algemeen verwijderingsbevel heeft gekregen in één van de drie algemene overlastgebieden, komt vit Amsterdam (zie figuur 1.7 in hoofdstuk 1). Van een derde van de verwijderden is de woonplaats niet bekend. De rest komt vaak uit regiogemeenten, zoals Almere (2%) en Zaanstad (1%). Bezwaar Gemiddeld wordt er slechts tegen 0,6% van de uitgereikte algemene verwijderingsbevelen in overlastgebied Zuidoost bezwaar aangetekend. In 2016 is twee keer bezwaar ingediend tegen een algemeen verwijderingsbevel. In de jaren daarvoor werd slechts één keer bezwaar aangetekend. 19 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Overlast In figuur 3.1 is te zien hoeveel procent van de bewoners van het overlastgebied Oost bepaalde vormen van overlast ervaren in hun buurt. Er wordt het vaakst overlast ervaren van drugsgebruik of drugshandel, dit wordt ook een stuk vaker ervaren dan gemiddeld in Amsterdam. Ook overlast van dronken mensen op straat, mensen die op straat worden lastig gevallen en rondhangende jongeren wordt vaker dan gemiddeld in Amsterdam ervaren. Figuur 3.1 Aandeel bewoners dat een beetje of veel overlast ervaart in de buurt, 2014-2016 drugsgebruik of drugshandel mensen die op straat worden lastig gevallen Q 70 % 70 # 60 60 50 50 eee 40 40 30 30 20 ee 20 ® « eee 10 10 o o 2014 2015 2016 2014 2015 2016 dronken mensen op straat rondhangende jongeren Q 70 % 70 % 60 60 50 50 Ve 40e 40 30 30 eee 20 20 10 10 o o 2014 2015 2016 2014 2015 2016 =®-overlastgebied Oost =®-Amsterdam bron: OIS/Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 20 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 De politie heeft in het algemeen overlastgebied Oost 292 overlastincidenten geregistreerd in 2016 (tabel 3.2). Dat is meer dan in 2015 en 2014. Het ging vooral om: samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen, openlijk gebruik, bedelen, nepdope en drugshandel. Deze incidenten zijn allemaal toegenomen tussen 2015 en 2016. Tabel 3.2 Incidenten in het algemeen overlastgebied Oost, 2014-2016 VAO 2015 2016 samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen 45 55 73 openlijk gebruik 13 6 68 bedelen 52 34 59 nepdope 25 19 41 drugshandel 37 20 30 messenverbod 16 12 8 hinderlijk gedrag in of bij gebouwen 39 23 7 slapen op of aan de weg 17 1 6 tippelen 0 0 0 totaal 244 170 292 bron: BVl/politiefbewerking OIS Verwijderingsbevelen Het aantal uitgereikte verwijderingsbevelen in het algemeen overlastgebied Oost is vanaf 2014 toegenomen (figuur 3.3). In 2016 zijn er 236 bevelen voor 24 uur uitgereikt, 36 bevelen voor één maand en 24 bevelen voor drie maanden. Figuur 3.3 Aantal uitgereikte verwijderingsbevelen in algemeen overlastgebied Oost, 2014-2016 60 236 250 200 40 150 127, 115 100 20 24 E o o o 5 o o mn o 2014 2015 2016 mm, dagen == maand 3 maanden —-24-UUr bron: BVl/politie/bewerking OIS 21 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Achtergrondinformatie uitgereikte bevelen Aanleidingen bevelen 24 vur De belangrijkste aanleiding voor het uitreiken van een 24-vursverwijderingsbevel in overlastgebied Oost is openlijk gebruik (figuur 3.4). Andere drugsgerelateerde overtredingen zoals nepdope en drugshandel waren ook vaak aanleiding. Daarnaast werden er onder andere voor samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen, bedelen en messenverbod verwijderingsbevelen uitgereikt. Figuur 3.4 Belangrijkste aanleidingen voor het uitreiken van verwijderingsbevelen voor 24 vur in overlastgebied Oost, 2016 (indicatief) @ openlijk gebruik © ongeregeldheden en ordeverstoringen ® bedelen @ nepdope 8 drugshandel Q messenverbod bron: BVl/politiefbewerking OIS Locatie bevelen 24 uur Meer dan de helft van de verwijderingsbevelen van 24 vur zijn uitgereikt in het Oosterpark (figuur 3.5). De rest is uitgereikt in de Dapperbuurt en een enkel bevel is uitgereikt in Oostpoort. Figuur 3.5 Locatie uitgereikte 24-uurs verwijderingsbevelen overlastgebied Oost, 2016 Á ijze L]< zo bevelen SS Ks. L3e-40 bevelen OS me. zoo > bevelen EZ ’ \ \ fd bron: BVI/politiefbewerking OIS 22 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Woonplaats verwijderden van alle algemene overlastgebieden Ruim de helft van de personen die in 2016 een algemeen verwijderingsbevel heeft gekregen in één van de drie algemene overlastgebieden, komt vit Amsterdam (zie figuur 1.7 in hoofdstuk 1). Van een derde van de verwijderden is de woonplaats niet bekend. De rest komt vaak uit regiogemeenten, zoals Almere (2%) en Zaanstad (1%). Bezwaar Gemiddeld is er tegen 0,4% van de uitgereikte 24-uursbevelen in overlastgebied Oost bezwaar aangetekend. In 2014 is er geen enkele keer bezwaar aangetekend en in 2015 evenals in 2016 één keer. 23 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 4 Dealeroverlastgebied Centrum Overlast In het dealeroverlastgebied Centrum wordt door meer dan de helft van de bewoners overlast ervaren door drugsgebruik of drugshandel (59%, figuur 4.1). In 2014 was dit nog 47%. Gemiddeld wordt in Amsterdam door een vijfde van de bewoners overlast hiervan ervaren. Figuur 4.1 Aandeel bewoners dat een beetje of veel overlast ervaart in de buurt, 2014-2016 drugsgebruik of drugshandel jo 60 50 A) =8-DOG 1.0 Centrum _ -®-Amsterdam 30 0e 10 0 2014 2015 2016 bron: OIS/Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Door de politie werden 1.419 druggerelateerde overlastincidenten geregistreerd in 2016 (tabel 4.2). Sinds 2012 schommelt dit aantal, maar het is wel minder dan in 2008. In de meeste gevallen ging het om 947, dat is minder dan voorgaande jaren. Het aantal incidenten drugshandel en openlijk gebruik is recent toegenomen, maar blijven onder het niveau van 2008. Tabel 4.2 Incidenten in het Dealeroverlastgebied Centrum, 2008-2016 2008 plop) PLUK) LYS 2015 eG nepdope 1.549 1.112 1.047 1.268 1.020 947 drugshandel 632 136 128 200 187 243 openlijk gebruik 1.166 71 60 62 88 229 totaal 3.347 1.319 1.235 1.530 1.295 1.419 bron: BVl/politiefbewerking OIS 24 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Verblijfsverboden In het dealeroverlastgebied worden nog geregeld verblijfsverboden opgelegd. In 2016 ging het om 227 verboden voor drie maanden en 122 verboden voor zes maanden (figuur 4.3). Het aantal uitgereikte verboden voor drie maanden is sinds 2013 afgenomen, terwijl deze tussen 2011 en 2013 juist toenamen. Het aantal uitgereikte verblijfsverboden voor zes maanden kende in 2015 een uitschieter naar ruim 220 verboden, maar is verder redelijk constant sinds 2011 en schommelt tussen de 110 en 140 verboden. Figuur 4.3 Aantal verblijfsverboden in DOG 1.0 voor 3 en 6 maanden, 2010-2016 450 400 350 300 250 B 3 maanden = 6 maanden 200 150 100 50 0 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 bron: OOV/bewerking OIS Achtergrondinformatie uitgereikte verboden Woonplaats verwijderden Twee derde van de personen die een dealerverblijfsverbod hebben gekregen, komt uit Amsterdam (figuur 4.4). Voor 17% is onbekend waar zij vandaan komen. De rest komt veelal vit regiogemeenten, zoals Zaanstad (2%) en Almere (2%). Figuur 4.4 Woonplaats verwijderden, 2016 (procenten) 68% kle PA] PA] kh Amsterdam onbekend Almere Zaanstad overig bron: BVl/politiefbewerking OIS 25 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Recidive Van alle personen die in de periode 2014-2016 een dealerverblijfsverbod opgelegd hebben gekregen, heeft 46% één keer een verbod gekregen (figuur 4.5). Ongeveer een kwart (27%) heeft twee keer een verbod gehad en 26% drie keer of meer. Figuur 4.5 Aantal keer dat verdachten een verblijfsverbod opgelegd hebben gekregen, 2014-2016 1% 4% 1% 5% 4 makeer m2 keer 16% m3keer 46% — 4, keer 5 keer 6 keer 7 keer 27% bron: BVl/politiefbewerking OIS Bezwaar Gemiddeld wordt er sinds 2010 in 2% van de uitgereikte verblijfsverboden bezwaar aangetekend. In 2016 is er 11 keer bezwaar aangetekend (figuur 4.6). Figuur 4.6 Aantal bezwaren aangetekend tegen uitgereikte verblijfsverboden in dealeroverlastgebied Centrum, 2010-2016 12 12 11 10 10 6 1 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 bron: OOV 26 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 5 Uttgaansgebied Centrum (Leidseplein en Rembrandtplein) Overlast In figuur 5.1 is te zien hoeveel procent van de bewoners in het uitgaansgebied bepaalde vormen van overlast ervaren in hun buurt. Er wordt het vaakst overlast ervaren van dronken mensen op straat, 63% van de bewoners ervaart hier een beetje of veel overlast van. Gemiddeld in Amsterdam ervaart ongeveer een vijfde van de bewoners overlast van dronken mensen op straat. Er wordt ook relatief vaak overlast ervaren van drugsgebruik of drugshandel, het aandeel bewoners dat hier overlast van ervaart is sinds 2014 toegenomen van 22% naar 48%. Overlast van rondhangende jongeren wordt net zo vaak als gemiddeld in Amsterdam ervaren. Figuur 5.1 Aandeel bewoners dat een beetje of veel overlast ervaart in de buurt, 2014-2016 drugsgebruik of drugshandel dronken mensen op straat zo ® % 70 60 60 50 50 40 40 30 30 et 20 20 10 10 0 o 2014 2015 2016 2014 2015 2016 rondhangende jongeren jo 60 50 40 30 . 20 10 0 2014 2015 2016 —®-uitgaansgebied Centrum -—®-Amsterdam bron: OIS/Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 27 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 De politie heeft in 2016 in het uitgaansgebied 886 overlastincidenten geregistreerd die relevant zijn voor dit gebied (tabel 5.2). Dat is minder dan in de jaren 2013-2015. Deze afname is bij alle overlastincidenten te zien. Vooral het aantal incidenten samenscholing, ongeregeldheden en orderverstoringen zijn afgenomen: van 714 incidenten in 2015 naar 586 incidenten in 2016. Tabel 5.2 Incidenten in het uitgaansgebied Centrum, 2008-2016 2008 _ 2012 2013 2014 2015 2016 samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen 94 544 568 683 714 586 drugshandel 153 164 153 181 178 163 nepdope 14 88 161 147 176 112 messenverbod 25 27 27 40 32 23 openlijk gebruik 16 2 7 6 7 2 totaal 302 825 916 1057 1.107 886 bron: BVl/politiefbewerking OIS Verwijderingsbevelen Het aantal vitgereikte verwijderingsbevelen in vitgaansgebied Centrum schommelt door de jaren heen (figuur 5.3). In de jaren 2010-2012 werden het vaakst bevelen uitgereikt. Vervolgens nam dit aantal in 2013 behoorlijk af, waarna er in de jaren 2014 en 2015 weer vaker bevelen werden uitgereikt. In 2016 werden er 146 verwijderingsbevelen uitgereikt, dat is iets minder dan in 2015 toen er 192 bevelen werden uitgereikt. Figuur 5.3 Aantal verwijderingsbevelen in uitgaansgebied Centrum, 2010-2016 7oo 600 500 400 300 200 _ u Ì Ì m 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 bron: BVl/politiefbewerking OIS 28 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Achtergrondinformatie uitgereikte bevelen Aanleidingen bevelen van alle uitgaansgebieden De belangrijkste aanleiding voor het uitreiken van een vitgaansverwijderingsbevel in de uitgaansgebieden in Centrum en Zuidoost is nepdope (figuur 5.4). Ook samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen waren vaak aanleiding voor het uitreiken van een verwijderingsbevel. Figuur 5.4 Belangrijkste aanleidingen voor het uitreiken van vitgaansverwijderingsbevelen in de uitgaansgebieden Centrum en Zuidoost, 2016 (indicatief) @ nepdope © ongeregeldheden en ordeverstoringen ® overtreding overig 8 drugshandel 8 openbare dronkenschap Q wildplassen bron: BVl/politiefbewerking OIS Woonplaats verwijderden van alle uitgaansgebieden Ruim de helft van de personen die in 2016 een verwijderingsbevel hebben gekregen in één van de uitgaansgebieden, woont in Amsterdam (figuur 5.5). Van een vijfde is onbekend waar zij wonen. Figuur 5.5 Woonplaats verwijderden (van de uitgaansgebieden Centrum en Zuidoost), 2016 (procenten) 52% 19% 3% PA 25% Amsterdam onbekend Almere Zaanstad overig bron: BVl/politiefbewerking OIS Bezwaar In 2016 is er één keer bezwaar aangetekend tegen een uitgereikt vitgaansverwijderingsbevel in uitgaansgebied Centrum. In 2015 was dit ook het geval. Het is niet bekend hoeveel bezwaren er zijn aangetekend in eerdere jaren. 29 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 6 Uitgaansgebied Zuidoost (Arenapoort) Overlast® In 2016 heeft de politie in het uitgaansgebied Arenapoort 326 overlastincidenten geregistreerd die relevant zijn voor de verwijderingsbevelen (tabel 6.1). Dat is minder dan in 2015 en 2014. Vooral de incidenten met betrekking tot drugshandel zijn afgenomen. Tabel 6.1 Incidenten in het uitgaansgebied Arenapoort, 2014-2016 PAN} 2015 2016 drugshandel 270 368 160 samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen 130 95 102 messenverbod 50 37 45 openlijk gebruik 11 4 15 nepdope 0 0 4 totaal 461 504 326 bron: BVI/politie/bewerking OIS Verwijderingsbevelen In 2016 zijn er in het uitgaansgebied 57 verwijderingsbevelen uitgereikt (figuur 6.2). Figuur 6.2 Aantal verwijderingsbevelen in uitgaansgebied Arenapoort, 2016 verwijderingsbevelen 2016 ® voor het uitgaansgebied Arenapoort is het niet mogelijk om de subjectieve overlast te laten zien, omdat er te weinig respondenten zijn in dit gebied. 30 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Achtergrondinformatie uitgereikte bevelen Aanleidingen bevelen van alle uitgaansgebieden De belangrijkste aanleiding voor het uitreiken van een vitgaansverwijderingsbevel in de uitgaansgebieden in Centrum en Zuidoost is nepdope (zie figuur 5.4 in hoofdstuk 5). Ook samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen waren vaak aanleiding voor het uitreiken van een verwijderingsbevel. Woonplaats verwijderden van alle uitgaansgebieden Ruim de helft van de personen die in 2016 een verwijderingsbevel hebben gekregen in één van de uitgaansgebieden, woont in Amsterdam (zie figuur 5.5 in hoofdstuk 5). Van een vijfde is onbekend waar zij wonen. Bezwaar In het vitgaansgebied Arenapoort zijn er nog geen bezwaren aangetekend voor uitgereikte verwijderingsbevelen. 31 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 7 Match overlast en overlastgebieden Subjectieve overlast Over de vier“ verschillende subjectieve vormen van overlast is het gemiddelde berekend en op een kaart weergeven (figuur 7.1). Op deze kaart is te zien dat bijna alle gebieden waar bewoners het vaakst overlast ervaren, binnen één van de overlastgebieden valt. Bewoners ervaren het vaakst overlast in stadsdeel Centrum. Ook in Oost en Zuidoost zijn een aantal gebieden waar bewoners veel meer overlast ervaren dan gemiddeld. Er zijn drie ‘rode’ gebieden die niet binnen een overlastgebied vallen en waar bewoners dus veel meer dan gemiddeld overlast ervaren, namelijk De Punt in stadsdeel Nieuw-West, de Indische Buurt Oost in stadsdeel Oost en Bijlmer- Oost K-buurt/Bijlmermuseum Noord/Zuid in stadsdeel Zuidoost. Figuur 7.1 Ervaren overlast door bewoners per gebied, 2016 gr Pp Dn OR 1 AV, REN L A y NS we EE San js & P, } veel minder dan gemiddeld B minder dan gemiddeld (rond het gemiddelde B meer dan gemiddeld B veel meer dan gemiddeld Lloverlastgebied bron: OIS/Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland t Drugsgebruik/drugshandel op straat; mensen die op straat worden lastig gevallen; dronken mensen op straat; rondhangende jongeren. 32 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Objectieve overlast Politiecijfers De negen” verschillende overlastincidenten die door de politie zijn geregistreerd, zijn per buurt bij elkaar opgeteld en op een kaart weergeven (figuur 7.2). Hierop is te zien dat de buurten met de meeste overlastincidenten vrijwel allemaal binnen één van de overlastgebieden vallen. Dit betekent dat er een goede match is tussen de overlastgebieden en de overlast, omdat de meeste overlast plaatsvindt binnen de overlastgebieden. Wel is te zien dat de Oosterparkbuurt Zuidoost in stadsdeel Oost ook tot de buurten behoort met de meeste overlastincidenten, maar dat deze buurt net buiten het algemeen overlastgebied Oost valt. Waarschijnlijk vonden de meeste overlastincidenten plaats in het Oosterpark, dat wel binnen het overlastgebied valt. Omdat het Oosterpark zelf geen adres heeft, worden de incidenten die hier plaatsvinden geregistreerd op een adres dat net buiten het Oosterpark valt. Hierdoor vallen deze overlastincidenten in de Oosterparkbuurt Zuidoost in plaats van in het Oosterpark. Figuur 7.2 Aantal overlastincidenten geregistreerd door de politie per buurt, 2016 IN || ND Nd NAP EN TN a BIN PON) TR ER EN Re Bd Sr RRS MEAO PN AN EEE NIG EED Nn 4 en) _ L ee be) 4 RS) A LJo-g overlastincidenten Ne ed LJ10-19 overastincidenten SAT WW 20-100 overlastincidenten SE IN >zoo overlastincidenten OI Doverlastgebied bron: BVI/politie/bewerking OIS 7 samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen; openlijk gebruik; bedelen; nepdope; drugshandel; messenverbod; hinderlijk gedrag in of bij gebouwen; slapen op of aan de weg; tippelen. 33 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Cijfers handhaving Naast de politie registreert ook de handhaving overlastincidenten. In bijlage 1 is te vinden welke van deze overlastincidenten zijn meegenomen voor dit hoofdstuk. Ook deze overlastincidenten zijn bij elkaar opgeteld en op een kaart weergeven (figuur 7.3). Handhavers hebben vooral in de binnenstad overlastincidenten geregistreerd, de meeste daarvan vallen binnen het algemeen overlastgebied Centrum, het dealeroverlastgebied Centrum en het uitgaansgebied Centrum. De Grachtengordel-West is de enige wijk waar de handhaving relatief veel incidenten heeft geregistreerd en die volledig buiten het overlastgebied valt. In het algemeen overlastgebied Oost zijn geen incidenten geregistreerd door de handhaving. Binnen het algemeen overlastgebied Zuidoost en het uitgaansgebied Zuidoost (Arenapoortgebied) zijn ook relatief veel overlastincidenten geregistreerd, maar niet zoveel als in het centrum. Figuur 7.3 Aantal overlastincidenten geregistreerd door handhaving per wijk, 2015 NBE Tj, se: dd 5 5 & Jo overlastincidenten 1-9 overlastincidenten 10-29 overlastincidenten MW 30-99 overlastincidenten B zoo > overlastincidenten Lloverlastgebied bron: BRS/Sphynxx/OOV/bewerking OIS 34 Bijlage 1 overzicht data Indicatoren, bronnen, periode en gebieden ontwikkeling overlast drugsgebruik/handel op straat OIS 2014, 2015, 2016 alle overlastgebieden mensen die op straat worden lastig gevallen OIS 2014, 2015, 2016 alle overlastgebieden dronken mensen op straat OIS 2014, 2015, 2016 alle overlastgebieden rondhangende jongeren OIS 2014, 2015, 2016 alle overlastgebieden openlijk gebruik politie 2014, 2015, 2016 alle overlastgebieden nepdope politie 2014, 2015, 2016 alle overlastgebieden samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen politie 2014, 2015, 2016 algemene overlastgebieden, uitgaansoverlastgebieden bedelen politie 2014, 2015, 2016 algemene overlastgebieden slapen op of aan de weg politie 2014, 2015, 2016 algemene overlastgebieden hinderlijk gedrag in of bij gebouwen politie 2014, 2015, 2016 algemene overlastgebieden, uitgaansoverlastgebieden tippelen politie 2014, 2015, 2016 algemene overlastgebieden messenverbod politie 2014, 2015, 2016 algemene overlastgebieden drugshandel politie 2014, 2015, 2016 alle overlastgebieden algemene verwijderingsbevelen aantal bevelen 24 uur politie 2015-2016 algemene overlastgebieden aantal bevelen 1 maand politie 2015-2016 algemene overlastgebieden aantal bevelen 3 maanden politie 2015-2016 algemene overlastgebieden locatie bevelen 24 uur politie 2016 algemene overlastgebieden aanleidingen bevelen 24 uur politie 2016 algemene overlastgebieden aantal keer bezwaar aangetekend OOV 2015-2016 algemene overlastgebieden woonplaats verwijderen politie 2016 totaal algemene overlastgebieden Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 dealer verblijfsverboden aantal verblijfsverboden 3 maanden OOV 2015-2016 dealer overlastgebied (DOG 1.0) aantal verblijfsverboden 6 maanden OOV 2015-2016 dealer overlastgebied (DOG 1.0) aantal keer bezwaar aangetekend OOV 2015-2016 dealer overlastgebied (DOG 1.0) woonplaats verwijderden OOV 2016 dealer overlastgebied (DOG 1.0) aantal verblijfsverboden per verwijderde (recidive) politie 2015-2016 dealer overlastgebied (DOG 1.0) verwijderingsbevelen uitgaansgebieden aantal verwijderingsbevelen politie 2015-2016 uitgaansgebieden aanleidingen verwijderingsbevelen politie 2016 totaal uitgaansgebieden aantal keer bezwaar aangetekend OOV 2015-2016 uitgaansgebieden woonplaats verwijderden politie 2016 totaal uitgaansgebieden match overlast en overlastgebieden — cijfers VM drugsgebruik/handel op straat OIS 2016 VM-gebied mensen die op straat worden lastig gevallen OIS 2016 VM-gebied dronken mensen op straat OIS 2016 VM-gebied rondhangende jongeren OIS 2016 VM-gebied match overlast en overlastgebieden — cijfers politie openlijk gebruik politie 2016 buurt nepdope politie 2016 buurt samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen politie 2016 buurt bedelen politie 2016 buurt slapen op of aan de weg politie 2016 buurt hinderlijk gedrag in of bij gebouwen politie 2016 buurt tippelen politie 2016 buurt messenverbod politie 2016 buurt drugshandel politie 2016 buurt 36 match overlast en overlastgebieden — cijfers handhaving overlast algemeen Ordeverstorend gedrag OOV/BRS 2016 wijk op of aan de weg Kampeermidd. als slaappl. gebruiken OOV/BRS 2016 wijk op of aan de weg Kampeermidd. als slaappl. gebruiken OOV/BRS 2016 wijk op of aan de weg De weg als slaapplaats gebruiken OOV/BRS 2016 wijk op of aan de weg Bedelen om geld of andere zaken OOV/BRS 2016 wijk overlast algemeen Portaal, fietsenstalling e.d. niet gebruiken doel OOV/BRS 2016 wijk de orde / rust / veiligheid / goede bedrijfsgang verstoren door hinderlijk geluid voor anderen voort te brengen OOV/Sphynxx 2016 wijk de orde / rust / veiligheid / goede bedrijfsgang verstoren door uitoefenen beroep, bedrijf of aanbieden diensten OOV/Sphynxx 2016 wijk de orde / rust / veiligheid / goede bedrijfsgang verstoren door tentoonstellen voorwerpen, maken reclame / propaganda OOV/Sphynxx 2016 wijk de orde / rust / veiligheid / goede bedrijfsgang verstoren door te bedelen of houden van inzamelingen OOV/Sphynxx 2016 wijk de orde / rust / veiligheid of goede bedrijfsgang verstoren door hinder gevaar / beschadiging / verontreiniging OOV/Sphynxx 2016 wijk op een openbare plaats deelnemen aan een samenscholing OOV/Sphynxx 2016 wijk op een openbare plaats onnodig opdringen OOV/Sphynxx 2016 wijk op een openbare plaats door uitdagend gedrag aanleiding geven tot ongeregeldheden OOV/Sphynxx 2016 wijk buiten kampeerterrein kampeermiddelen plaatsen ten behoeve van recreatief nachtverblijf OOV/Sphynxx 2016 wijk de weg als slaapplaats gebruiken OOV/Sphynxx 2016 wijk op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw bedelen om geld of andere zaken OOV/Sphynxx 2016 wijk op of aan weg voorwerp dat als steekwapen te gebruiken is, aanwezig hebben OOV/Sphynxx 2016 wijk zich zonder redelijk doel en op voor anderen hinderlijke wijze ophouden in / op een publiek toeg. portaal / tel.cel / e.d. OOV/Sphynxx 2016 wijk zich zonder redelijk doel op hinderlijke wijze ophouden in / op een publiek toeg. portaal / tel.cel / e.d. OOV/Sphynxx 2016 wijk een publ.toegankelijk portaal / telefooncel e.d. voor een daarvoor niet bestemd doel gebruiken. OOV/Sphynxx 2016 wijk Bijlage 2 kaarten overlastgebieden Algemeen overlastgebied Centrum Se Ei TE Ee Bj OA EET re re Be A 4 We TE À FS OREN 1E ONWEL ON NE 8 jj EK KN Heba af ANN lea SNES TE NML Ea hrg ee 8 en Se en U et ij Ee ere gf Ed ei ef POLET at nn Ee et ij LDV 7 On en EN: De SS en | tn ne Ei LF Ef OAD Zr, A Ee Ee LD En Aer ni … EA mt! EN Tk ee. 14 4 d Ë il kel | | ih if k Er) Rn 4 2 IAS eN en p SE | ne É ee EE Ee EE Ti Sn , a Ve ee en de sen, hr f ik hl ar |l El RE Ä re Be 75 5 S À zl In En Pe, ee ze B ú if __ hes AG EI EO EN / ON RE EE IN Sp ne He me rl Kie 8 ‚ Sk Panne 4 ot 8 jh ad on e a SA 4 ii LENGEN) VE REA en Be Ib ER EN Nr en LS Ki Ai OA Ee, LE N ES En NS ej re ee, me en e 4 Ì B EN) A) 8 N IS 5 RE eN Se Ee nne en Emel Ue ne Kd EE Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Algemeen overlastgebied Zuidoost g g OO em en ME \ As le Kn ye \ if mm AS si DENN Ne Dn Pek (40 ne k en , dd jd ee NN EIT Ee ni Te ZERE KN, ed NAS ne B lawei NN A A eN kf mk Ien Ô A Zi Nt : sil, heid x ef BN in pe: AN af a KAN IPEAEASONNONN OGEN Ns LE A Et: lkr Sit A RN NA iN EN KE ek NE ee À 5 Pi AN hoe NEE oe IE NN NE) \N il x EE 7 in UA EN B Ti AN Iz Dn NN A Ne es, Nh EN 5 En } E U \ A Eee“ EN Fe ek 4 ned Ke En : EA KS de Om El Re NR RN en EEA el %, RN En Un, AN ALE if a Nr Ra De AS SNN ie: Ed BEN NON AE AN EAN PO, Neh Ne ANN ot it ee y En En eg \ Ne Ne SE: \ BE N AN LA WE ee 4e res kN N RS Ne BSE VEER CN EE ADI SE eN Eg 8, II <p DÀ 5 Di RN, IN ee Ea -: p AT Eon De ed Á a he Es, NA N eN hee Ne EN A 5 ke be Vb BED 'e ie ie eol „\ N fi ANN Ee if Ì En k Spurs EA AN SE ig A nd Na EN AN, if BAG DE Ne NS HS N, Ee SEN Ed u Ne À ee re a eld ij : EN ef A 3 - ZF — NN He ENT RT ie SER \e a Ee = ee EL z . Eve, 39 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Algemeen overlastgebied Oost _ En Wa VAR ES AN! jk De De Sn NES EN vl oe Ees 4 a . ns nm gm UR ärtis/Maqgis: 5 in) Ee N° Be rd nen ms mj SE he ZEEBURGERDIJK is: Sr ij en RE Er , He Z DK Ee rt bn NSE Rs 1i3 ve de A 7 7 VA JS nn en EA ie UIEN ae E EE 85 5 EE AFS ah Er In ms DS in ON ES a Li 4 S Gd top Pin od 3 AE BRS r ee en 5 Dn ze En / LS 5 Si dE en BE Ta FD a it En aen 4 Sarsr ee te KE _ \ 5 NN ee B Eren A A U\e nnee el Á ad) NA eN y A IL Ji Ss AN er ee erk iN Ee nS Ze je NS ee B \ Ge en É NEA zi Et AES En NN ol gi Da NE AGE No EEN AN EE en Ee A E js Ce Pe rf ef ” a S , RN ZE AE ee Ee Nen DS ae N 2e 4 ú Ee ix 5 Ee í C : el NN, p/ En ee 4 En 5 ii gente 5 eN 8 Ne Bie 7 Ed d \ aes En { al Hi pt Ld EERDE SI EN nd B zl ES el B) as E eN E LAS 40 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Dealeroverlastgebied Centrum (DOG 1.0) Nr ER en DP Vi SN ENE AEG tE il a RR PIE en LE Mie OO nd Vn Pen vd En ADE nl _ 4 Els ma OE 5 5 Lien El hd nn NS 8 Be L _ ene A 47 z ANS NSE Zee ED Ee ESS eN IJ ne Ea hd 1) ES) IE P EAN ES 5 AN ON EO Ï Ef Le, EE TOT ETA es AI £ ij h NE ee ei.  J weed, za d / tn / 4 h VS dae TE 5 SA Sat 1 J sk Ë A WN & PES vd rernn EJ 1 ÍnE: 4 4 ad hf re y sh pl Ki Gee Ei Te 1e 5 OTE 7 ed PND ff ie IN of Ë Ee E ep ES > el Ë ee Es ide G 5 ú kn 7 gl | | Ie b eo ie hi eer | / {ME e EEE fag JCE Sn Da Me Nn le laf JE F | hi Û / Ë B T … 4 de Pe Pass) PE REN EN Ee, 2 EE ee Pegel |I an mama be, laf Zl Ls A, je 8 satj he ne ak in, dl ij rt if } et EON Ope Wij dn On rk Rn 5 en MA ls el Hs MO If | Ee (ie A En en Te je Nd we a IS 5 ETS 1d aa AE TE nm rk) UE hik Si VN RENDIER “ ei = kj Ie lis) ij A 3 # AS ma, fg VE er a ME A Me ie Beinn 4 zál ef SIN PEN UT ll LN 4 SS A sel | | Ke sl hs! | Il fen ij | ile EL } B en LG pe £ B 5 a 4 Ad NE 8 5 Keel TESA Tk in Í If AET jur nk ETEN EN Re a I= Eel! (heee el AR AS nn ER EN De | PT SS rent meal: \ Nef fe LEN, 5 kT EN A eke: B | en A: k we Ne Ë KE HA Pr h Ì LEME Aer B, VE E DE NN ee ER UL PET maaide OTE ES EES Re |I Nee Ne ENC Neel en EE LE ee BE |, ed NE ni en en PI as en hen Ne EN ne EAB EP Ee be De IE Le CE en End tes be NS DACON Eid fol BN 4 ET EN EN EN SA SN ae ls | Es El Tcl Sk ik bv oi’ ek la Se OR NE Hen, en Zr WE Ie E . ee NE NG ON teen ie 1 0 Ef Eil 41 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Uitgaansgebied Leidseplein en Rembrandtplein Ea ME KE ee: a ET CREAS zp 5 7 | : Wa Be Sn 8 ge) | 8 1 je Ln Et OR LR \ a ; te ; Í f al Ei 5 À ze Ê Se PS ee \À NONE En EED an a SN SNE Net À PE IF aas A AG ee kh 5 4 De Sn SEN BE: AE ‘ere Ed a S bd EN S dn NN et EEA Oe 5 NN EN 5 Ned, Í Td Ar WE er Ke Ke DE Es A Ere EN id; pe eel VEV Ee GO es ZA NDS S zn et ES Ee Ve Ne ey de EN res, Ze Ds EN Dd ZANGEN ENE Mms: î en ne Ne iis pn 5 4 6 NDS, ne Ee } NE er Dn : eN NN IE En nn Ee ME EN Ef ET Sd Pe nen le vs VE AD ES NZEN o N E | Ee EEN ee B arm ee SE LEET TE A 18 NS Ten Nt rie bis AN EAS |G, iN eee BR 25 En Nd TL ii mma ee AA ve PE 42 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor overlastgebieden 2015-2016 Uitgaansgebied Arenapoortgebied NU SAS En Ë\ De is è ná ' Ze 5 il EN ' us it , jp À hee Rs a l As A n AE == 5 \ CEE RN je RN Wed Zn ne SE VE eeN s EN Ken Me ER | DN Es e 8 NDE NNU NN je ENIS We \ A dE EN A me RNN F4 Ea NRS Sr AND IRN VAS 4 A Ke N \ Aen AG NN N At SS hk Nese ie AM Pd =S) D AN is E EE ee EI HE ZN ( ELN ed AND e Ea Den of  NS ANNA EP EN EN ci al d \ S zn ve 5 AN Ne Ni , NS A A 4 ge pe NONNEN Neer Ke me Pe Ei DEE 24 AS iN EN EE é NO AN A —BULLEWIJK Nie AE NSS 43 Bezoekadres: De Oudezijds Voorburgwal 300 1012 GL Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek [| _ Postbus 658 1000 AR Amsterdam www.ois.amsterdam.nl
Onderzoeksrapport
44
train
| Bezoekadres | x G emee nte Strawinskylaan 59 | Am ste rd & m 1077 XW Amsterdam | Postbus 79092 | 1070 NC Amsterdam Telefoon o20 575 2111 | x www.zuidas.nl | | | Retouradres: Postbus 79092, 1070 NC Amsterdam | E J. Keizer | Van Marwijk Kooystraat 5, box 117 | 1114 AG Amsterdam | £ f / | | Datum 2-1 Zolb | Ons kenmerk zoén tes / /wWv | Behandeld door Wiebe van der Veen, Zuidas, [email protected] | Onderwerp beantwoording raadsadres tennispark Joy, Jaagpad | | || . Lj Geachte heer Keizer, | E | 8 Ì | E : In een e-mail van 29 juli 2016 aan de gemeenteraad heeft v uw standpunt over het project | | Zuidasdok toegelicht. U vermeldt daarbij dat leden van de vereniging Amsterdamse Lawn Tennis | | Club Joy Jaagpad het bericht hebben ontvangen dat zij een hogere contributie moeten betalen | omdat het clubhuis wordt verplaatst en dat dit verband houdt met het project Zuidasdok. | | Op 18 maart 2026 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu het Tracébesluit Zuidasdok | | vastgesteld, dat de wijzigingen van de Azo Zuid en de knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel | ruimtelijk mogelijk maakt. Op 20 april 2016 heeft de gemeenteraad het Bestemmingsplan | | Zuidasdok vastgesteld, dat het planologisch kader is voor de realisatie van de openbaar vervoer Lj terminal en voor de inrichting van de openbare ruimte boven de tunnels in de Azo Zuid. De | | gemeenteraad heeft kennis genomen van uw brief maar betrekt die niet meer bij de || besluitvorming over het Bestemmingplan Zuidasdok omdat de besluitvorming door de | | gemeenteraad over het Bestemmingsplan Zuidasdok is afgerond. Tegen het Tracébesluit | Zuidasdok en het Bestemmingsplan Zuidasdok kon tot en met 23 juni 20216 beroep worden | ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. | Inhoudelijk nog het volgende. De verbreding van de Aao Zuid heeft een ruimtebeslag op een deel | van de gronden die door de tennisvereniging van de gemeente Amsterdam worden gehuurd. Een | Î verplaatsing van het clubhuis is in verband hiermee niet noodzakelijk. | De Rve Zuidas en het bestuur van de tennisvereniging zijn al geruime tijd in overleg en hebben | | gezamenlijk een plan uitgewerkt dat voorziet in het ongeveer 7,5 meter in noordelijke richting | | verplaatsen van het tennispark. De tennisvereniging heeft aangegeven een nieuw clubgebouw te | willen bouwen. De gemeente Amsterdam werkt graag mee aan deze ambities van de | tennisvereniging. Voor de realisatie van het nieuwe clubgebouw wil de tennisvereniging een | beroep doen op de Bijzondere subsidieverordening voor (aanpassingen aan) | verenigingsaccommodaties. Een derde deel van de kosten dient een vereniging zelf in te brengen | | Een routebeschrijving vindt v op www.zuidas.nl. Zuidas Datum Ons kenmerk Pagina 2 van 2 en een derde deel van de kosten kan een vereniging lenen bij de Stichting Financiering Bouw Sportaccommodaties, waarbij een garantstelling door de gemeente mogelijk is. Voor de inbreng | van voldoende middelen is binnen de tennisvereniging onder andere voorgesteld de contributie bijdrage te verhogen. Voor nadere informatie hierover kunt u contact opnemen met het bestuur | van de tennisvereniging. | | Mocht u naar aanleiding van deze brief vragen hebben dan kunt u contact opnemen met de heer | W. van der Veen, de contactpersoon voor de verplaatsing van het tennispark bij gemeente | | Amsterdam. Het e-mailadres van de heer Van der Veen is [email protected] en u | | kunt hem telefonisch bereiken op het nummer 06-19304343. | | | Met vriendelijke groet, | Í | Het college van burgemeester en wethouders van AIDE rdam, | Ai | A | - MN ; mr. E.E. van der Laan mr. A.H B-van Gils …e ’ [| burgemeester gemee etsecretaris | | | | : | | | | | | | | | | | | | | | | a { | EL |
Raadsadres
2
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 23 december 2021 Ingekomen onder nummer 871 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Boutkan en Nadif inzake ‘Bezint eer ge begint bij verkoop deelnemingen’ Onderwerp ‘Bezint eer ge begint bij verkoop deelnemingen’ Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie Raadsenquêterapport AEB, Constaterende dat — De Enquêtecommissie stelt dat in de verkenning van scenario’s bij verkoop geen integrale ana- lyse is gemaakt wat het behouden van het AEB betekent voor het publiek belang; — De Enquêtecommissie constateert dat het scenario behouden van AEB nauwelijks was uitge- werkt en bij pre-verkoop het deelnemingenbeleid niet is gevolgd; — _Errondomde verkoop van AEB veel onduidelijkheid en ruis is ontstaan, getuige de intentie- overeenkomst met Beelen; — De positie van de raad bij verkoop van deelnemingen, afstoten van belangen in deelnemingen of fusies versterkt dient te worden. Overwegende dat: — Het intijden van crisis bij een Amsterdamse deelneming belangrijk is het hoofd koel te houden en het strategische lange-termijn belang niet uit het oog te verliezen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — Bij plannen voor verkoop van deelnemingen of aandelen in deelnemingen en/of fusies een Be- zinningsclausule op te nemen voor College & Raad waarbij pas op de plaats wordt gemaakt vóórafgaand aan het finale besluit tot verkoop. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 — In deze Bezinningsclausule dient het volgende te worden uitgewerkt: o A. Een analyse wat behoud van de deelneming betekent voor het publieke belang van Amsterdam. B. Welke alternatieven er zijn om het eigendom onder te brengen bij een andere publieke partij. o Recht voorde raad op een second opinion alvorens verder te gaan in het proces. o Tijdens de inwerkingtreding van de Bezinningsclausule mogen er geen onomkeer- bare stappen richting verkoop worden gezet. — Deze opdracht vit te werken en onderdeel te maken van het deelnemingenbeleid en hierover terug te rapporteren aan de raad voor de zomer van 2022. Indieners D.F. Boutkan | Nadif
Motie
2
discard
> < Gemeente Amsterdam Ô $ Motie Datum raadsvergadering 15 februari 2023 Ingekomen onder nummer 60 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Garmy inzake melden onnodige verlichting Onderwerp Melden onnodige verlichting Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Kennisnemen van de raadinformatiebrief Voortgang verlLEDding openbare verlichting en afronding uitvoering motie 2017/493 ‘versnellen LED! Constaterende dat: -_ Wij ons in een klimaatcrisis bevinden; -_ Wij ons in een energiecrisis bevinden; -_Het daarom van belang is om ons energieverbruik te verminderen; -_ Overmatige verlichting kan bijdragen aan slaapproblematiek en daaraan gerelateerde gezondheidsklachten*345; -_ Overmatige verlichting negatieve invloeden heeft op de natuur en zelfs kan leiden tot een afname in populaties en levensverwachting van dieren, bijvoorbeeld middels de verstoring van plantengroei en de oriëntatie van trekvogels®7#; -__Het daarom van belang is om overmatige verlichting tegen te gaan. 1 Pauley (2004), https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0306987704002336 2 Navara & Nelson (2007), https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/j.1600- 079X.2007.00473.X 3 Fonken et al. (2009), https://www.sciencedirect.com/{science/article/abs/pii/S0166432809004173 4 McFadden et al. (2014), https://academic.oup.com/aje/article/180/3/245/2739112 5 RIVM (2013), https://www.rivm.nl/sites/default/files/2018-11/ThemalLicht.pdf 6 Atlas Leefomgeving( 2020), https://www.atlasleefomgeving.nl/nieuws/waar-is-licht-in-nederland-en- mag-dat-iets-minder 7 Nacht van de Nacht (2021), https://www.nachtvandenacht.nl/wp-content/uploads/2021/o1/factsheet- updated-v5-klein.pdf 8 Raap et al. (2015), https://www.nature.com/articles/srep13557 Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 1 Overwegende dat: -__ Meerdere Europese landen en gemeenten recentelijk beleid hebben ingevoerd om straatverlichting ‘s nachts uit te schakelen of te dimmen? Een voorbeeld hiervan is Frankrijk, waar de maatregel in de wet is verankerd nadat de bevolking dit als een aanbeveling gaf vanuit een nationaal burgerberaad over klimaat?*. -_Het uitschakelen of dimmen van straatverlichting naast energiebesparing ook kostenbesparing met zich mee brengt; -_Erinde keuze tot het uitschakelen of dimmen van straatverlichting ook altijd oog moet zijn voor de (het) veiligheid(sgevoel); -_ Bewoners het beste in staat zijn om aan te geven of verlichting in hun buurt overmatig is; -__Het melden van overmatige verlichting aan kan sluiten bij de huidige mogelijkheden voor het melden van niet werkende en hindergevende verlichting’; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -_Om het mogelijk te maken om overmatige straatverlichting te melden via de huidige meldsystemen; -__ De bewustwording over de positieve aspecten van het beperken van straatverlichting te vergroten en de mogelijkheid tot het melden van overmatige verlichting duidelijk te maken, door middel van bijvoorbeeld korte campagnes. Indiener(s), |. Garmy 9 Ministêre de la Transition écologique et de la Cohésion des territoires, Ministère de la Transition énergétique (2021), https://www.ecologie.gouv.fr/pollution-lumineuse to Spanish News Today (2022), https://spanishnewstoday.com/monuments-and-shop-displays-in- spain-told-to-switch-off-lights-at-10pm-to-save-energy 1809114-a.html nl Svued Tirol News (2022), https://www.svedtirolnews.it/wirtschaft/der-lichtverschmutzung-einen- riegel-vorschieben 2 Democracy International (2020), https://democracy-international.org/final-propositions-french- citizens-convention-climate B CMS (n.d.), paragraaf 3.4.8. https://cms.law/en/int/expert-quides/cms-expert-quide-to- electricity/france 4 https://www.amsterdam.nl/veelgevraagd/?productid=%7B4BAA3470-32BF-426E-A4B8- 5oBA772A6DCo%7D#case %7Br8EB11F5-BCD2-,DA3-812A-C49q0172Dg5E%7D;
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 0 Publicatiedatum 28 juli 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden de heer J. Hoek, de heer G. Jager en mevrouw M.J.À. Visser van 11 april 213 inzake de belangstelling van gemeenten en andere overheden voor aandelen van Haven Amsterdam. Amsterdam, 2013 Aan de gemeenteraad inleiding van vragenstellers… In Het Parool van 22 maart 2013 viel het volgende te lezen: “Verschillende gemeenten in de IJmond en de provincie Noord-Holland hebben er al belangstelling voor getoond om een deel van de aandelen van het verzelfstandigde Amsterdamse havenbedrijf over te nemen. Dat zegt havenwethouder Freek Ossel. Per 1 april gaat het Havenbedrijf zelfstandig verder als overheids-nv. Ten minste de komende drie jaar blijven alle aandelen in het bezit van Amsterdam. Daarna kunnen andere overheden een deel van het belang overnemen. Dat duurt dus nog even, maar volgens Ossel is er nu al ‘wezenlijke belangstelling'” Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 11 april 2013, respectievelijk namens de fracties van GroenLinks, PvdA en D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college aangeven welke gemeenten, naast de provincie, belangstelling hebben getoond? 2. Hebben ook andere partijen hun belangstelling kenbaar gemaakt? 3. Kan het college aangeven hoe concreet de belangstelling is? 4. Kan het college aangeven welke voorwaarden de betrokken overheden of andere overheden stellen? 5. Heeft het college al gereageerd richting belangstellende partijen en zo ja, wat was de strekking van die reactie? De antwoorden zijn opgenomen in de Herijking Deelnemingen en worden betrokken bij de uitvoering van de motie nr. 1037 van 28 november 2012 van de voormalige leden Hoek, Jager en Visser over de Verzelfstandiging Haven Amsterdam betreffende delen van de haven. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neng Ô Gemeenteblad ummer seal: . Datum 28 juli 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 11 april 2013 Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
train
Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-instroom in het beroep Wendy de Geus Hilde Bekkers Lieve Heijsters Oberon onderzoek | advies Inhoudsopgave 1 Managementsamenvatting. seus seesssornnsernnsernnsernsnerssneessntenstenseeensenensneensneersneernneernne D 2 Inleiding ……......unsserssversscensscenserenneennerenenendneendeendntendesendetendneenseenseeenseeenseeennevennneersnerrnee Ô 2.1 Zij-instroom in Beroep in Amsterdam … … nnen ern neeensvenneecenneerseerennvensnvvenvverseeeenvverveeeenen 3 2.2 Huidig onderzoek … …… … ensen enn verseecennverseerenneerenverenveennenrenveeneerenveenenveenveeneerenveenvenrenne Ó 2.3 Leeswijzer … … nennen onenrenen seer enneveerenvenrenevenerenvseererenvenrenenvenrensenvereneveevenvenrenvvverenvvnereee 3 Stand van zaken ………....nsseunsoernsoennseensserns eenn nernsnerssneeennenseeensnrensvenneensnsenntennneernneernneenn 13 3.1 Hoe ziet de keten van zij-instroom in het beroep eruit? … ennen eeen onnvenneerenveerveeren 13 3.2 Aantallen ZiB-ers op dit moment en verdeling over besturen … … annees varneerenveeenvere. 1D 3.3 Bekostiging ZiB … neee oonersneeenneersveeenveersveeenenveneerenneereeeenneerseeeenvvenveeenveerveeeenveerveeee. LO 34 Uitval... venne nersnecenneersveeenneervnvenveersverenveersveeenveersveeveneerneeeenveernereenveerveeevenveervenee LO 4 PFOCES sossen oonornnernseensrnnernseensenernseensrnnernneensennernneensenerrneensennsenvensrnneernennsrrverrveenververrvenn 18 4.1 Voortraject...…….…… nennen seererenvenrenenserrenneerenevserevenenserrensverenenveervnvveneeensvererenveneevenverrenvnnnn LÔ Stap 1. Promotie en informatievoorziening … ………..…nerseerenvanvenveenrvernverveesversversersseereveerveen 19 Stap 2. Onderwijsarrangement Het Schoolbureau / oriëntatietraject Federatie & HvA … ……. 20 Stap 3. Geschiktheidsonderzoek.… … … … … nnen vennen on svenneerennveneeeevsveneeeenversveeenvverveeeennn ZL Stap 4. Aanstellingsproc@s … … ….n en nverneeeevsnersveeensversveeenneersveeenenvenseerenvenseeeenvverveeeenvveerveerenn ZL Algemeen beeld voortraject … … annae ones venneeensverseecennversvecen verse enecennveneecenverseerenvveren veren ZD Conclusies en verbetersuggesties over het voortraject … sono evon ever onneoeeronnereensenr 26 4.2 Zij-instromers op hun werkplek … … …… … neve vonevenneereneeenneerenveeeenerenveeneerenseenveerenveenvenn 23 Inrichting functie … eneen vonorscenscenseennvennsenveervernverseerseenseenveenveenveerverservverversverseerveeren 2Ô Begeleiding … … … venne on nvenneerennvenseerennevenenereneeenveereneeenveereneeevseevsveeenvversveeenvversveeeren DÛ Conclusies en verbetersuggesties over ZiB-ers op hun werkplek …… … nnee oneerneee eee. 33 4.3 Zij-instromers op de opleiding … … … unesco varneeronneeenneereneeenneerenvereneerenveeneerenveenveerenvere ven 3Á Inrichting opleiding … … … neven on svenneerennvenneerenveeeveeeveneeenseereneeenveersveeenvveervveenvevervveeren DÁ Begeleiding … … … vennen svenneerenveenneerenverenenvenveeenveernverenneersveervenensveeenvversveeenveervveeenen DÁ Conclusies en verbetersuggesties over ZiB-ers op de opleiding … nanne vennen. 38 4,4 Overgang naar inductietraject…… … … une ons vaneer on veeenveersveeenseersveevenversveeenversveeenvversveeee vene JO Bekwaamheidsonderzoek… … … … nonsense onsvenneerenseenneerenvereveeersveeenvversveeenvversveeennvverveeren. 3Ó Overgang van ZiB naar inductietraject … neee veereneeenne eren eeenveerenseenenveenveenveerenveervene ÂÔ Conclusie en verbetersuggesties over de overgang naar het inductietraject … … … 40 4.5 Succes- en risicofactoren volbrengen ZiB-traject … enn vaenvennsenveenverneerversversereeneen. ÂÔ 5 _ZiB in bredere context ….….…..ss.ssssersscensscens seerd eeens eeenseeensenensvenseeensneenseeerseeenserennnerrnnrrn Â2 5.1 Capaciteit van ZIB … … svenn oenen eneen envenrenenserrensversevenseerenenvenrenseererenneneenevsnerenvenrerenvenrenn 5.2 ZiBen alternatieven: oplossing voor het lerarentekort? … unne onneneneeronnvenneerenveenenre Á2 6 Verdiepende gesprekken over verbetermogelijkheden … ess seonsenseonsennsenseensennsenne ÂÁ Promotie en werving … nnen sven venrveneerenenveerenenseerenveersevenvenrenenserrenveerevenveevenensvervnvveeevenveveenvnene ÂÂ Werkervaringstraject … …… ane ornvenneerenseenneerenveenveerenvevenneersveeenseersveeeneersvenvenversveeenveernveeenvene ÂD Geschiktheidsonderzoek … … …… nnen verseecennversvecennverseervenseenseerenveenseerenveenenrveneenveerenveeenvene. ÂD School vinden door de ZiB-e@r … … annees varneeeonsvenseerennvenneerenveeveneerenseenveevenveenveerenveeeeverrnveeenen Â6 Opleiding kiezen … … unne sevenseennversvecenneerseecennversene enn veennenrenveennenrenveenenveerveenvenrenveenvenrenveenvenree ÂT Tripartite overeenkomst ……… … annees onversnecenneersnerenneerenveeevererseecenneernveeensversveeennversveeenverenveeeren ÂB Opleidingstraject ZIB … eneen neersveeenneersveeenenveneerennveneeeenneerseecenveeveneeenvverveeeenveerveree. ÂB ZiB-er aan het werk … … …… vennen svenneer on svenneerenveensenrvenseenneereneeenseerenveenereenneenveerenveenveerenveervene DÛ 7 _Spiegelsessie seus versscenserensecennerennenensneendeeendnenneeenseeenserenerenseeenneereeenssvernneersnernn D 8 Conclusies. .…..nsvonsronseconsecenseeenseennnerennerenseernneenneersnernnneennneennntennneernneernneernnerrnnerrnne DÁ 8.1 De keten van zij-instroom in beroep … …….…....unnnvenneeeeneeeennvenneeeennvenseerenseeeeneeenvverveerenveerveeee. DÁ 8.2 Het proces van de keten van ZiB … … nne enverneeneenvenneerennvenneerenveensenreenvenseerenveenveerenveerverren DD 8.3 ZiB in bredere context … … ensen vernveeenneersverenneersveeenvenveneeeenneerseeeenvvenneeeenveeeeneeenvveereree DÛ 9 Reflectie en aanbevelingen... sssssussssrssnnsarrenn nevens nnnrvenn anneer nnnrennnnnerennnnneennnnnerrnnnnnn O0 Bijlage 1 Beschrijving van de responsgroep van de enquête ZiB-ers.…… sss ses erennneee. 65 Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 5 1 Managementsamenvatting In de periode van september tot en met december 2019 heeft Oberon onderzoek gedaan naar de keten zij-instroom in beroep in Amsterdam. De inzet van zij-instromers in beroep (ZiB-ers) is een van de maatregelen in de aanpak van het lerarentekort. De opdrachtgever van het onderzoek is de Taskforce Lerarentekort Amsterdam (het Amsterdamse onderwijs, de opleidingen en de gemeente Amsterdam). De hoofdvraag hierbij is wat zijn aanknopingspunten om te komen tot een effectieve en efficiënte aanpak van de keten met betrekking tot zij-instromers in het beroep po en vo in de gemeente Amsterdam. Oberon heeft om deze vraag te beantwoorden op verschillende manieren informatie verzameld. In een serie oriënterende gesprekken met betrokken partijen (onder andere opleidingen, gemeente, Het Schoolbureau, schoolbesturen, ZiB-ers) kregen we zicht op mogelijke knelpunten en vraagstukken die we vervolgens in enquêtes bij een bredere groep konden uitvragen. Ook hebben we ons verdiept in de Amsterdamse situatie en een aantal mogelijk kansrijke praktijken in andere gemeenten. Enquêtes zijn uitgezet onder vier groepen (bij zowel po als vo): ZiB-ers, gestopte ZiB-ers, begeleiders op de werkplek van de ZiB-ers en alle schoolbesturen. Bevindingen uit deze fasen en genoemde verbetersuggesties hebben we vervolgens voorgelegd in een ronde verdiepende gesprekken, met de opleidingen,het Schoolbureau, schoolbesturen en begeleiders. Het doel was een toets van de bevindingen en een oordeel over de verbetersuggesties. Gedurende het hele onderzoek was een klankbordgroep vanuit de Taskforce Lerarentekort betrokken. De resultaten van elk van de voorgaande stappen hebben we opgenomen in de conceptrapportage. In een spiegelsessie met de klankbordgroep aangevuld met andere betrokkenen zijn op basis van de conceptrapportage aanscherpingen gemaakt op enkele punten en is gesproken over gezamenlijk te zetten vervolgstappen. Alle respondenten hebben enthousiast en met veel betrokkenheid meegewerkt aan het onderzoek. We hebben een uitgebreide hoeveelheid gegevens over de keten ZiB gekregen. Op basis daarvan kunnen we een goed beeld schetsen van de knelpunten en verbetersuggesties geven. De kleine omvang van de groep ZiB-ers in het vo en de diversiteit daarvan, maakt dat we over het ZiB- traject in vo in het onderzoek een minder goed beeld kunnen geven. De belangrijkste conclusies Partners in de stad hebben de afgelopen twee jaar gewerkt aan het neerzetten en versterken van de structuren voor werving, selectie, begeleiding en scholing van de (potentiele) ZiB-ers. De ambitie uit de Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 betreffende het aantal startende ZiB-ers lijkt voor het afgelopen jaar gehaald en het aantal belangstellenden voor het traject is groot, vooral in het po. Schoolbesturen ervaren de inzet van ZiB-ers als een bijdrage aan de oplossing voor het lerarentekort. Tegelijk lopen in het po scholen, schoolbesturen en de pabo's tegen de grenzen van het absorptievermogen aan. Het aantal ZiB-ers in het vo is tot nu toe beperkt. Landelijk is dit ook een minder grote groep. Niet alle ZiB-ers in het vo zijn nieuwe aanwas van buiten het onderwijs. Met het oog op het aanboren van al het potentieel dat in de toekomst nodig is, kan de inzet op ZiB in het vo nog sterker. Het ZiB-traject is duur voor de schoolbesturen. De bekostiging vanuit de subsidies is hiervoor ontoereikend (20.000 Rijkssubsidie en subsidie van de gemeente Amsterdam voor po 8.500 en voor vo 2.500). Dit geldt met name voor het po. De bekostiging dekt wel de opleiding en een deel van de begeleiding, maar niet het betalen van de opleidingsdag, de bovenformatieve inzet en het soms hogere salaris dan voor een normale startende leraar. Een zachte landing in het onderwijs door deels bovenformatieve inzet van de ZiB-er is wel een belangrijke succesfactor volgens betrokkenen. Het 6 Oberon betalen van de opleidingsdag maakt het ZiB-traject financieel haalbaarder voor de ZiB-er, die qua lesuren geen volledige aanstelling kan hebben. Behalve de financiën is ook teambelasting voor de begeleiding en de verhouding tussen bevoegd en onbevoegd personeel een overweging bij het al dan niet aanstellen van (meer) ZiB-ers. Een voortraject om kennis te maken met het beroep van leraar, zoals de crashcourse en een werkervaringstraject is doeltreffend om kandidaten te selecteren die kansrijk zijn voor het ZiB-traject. Eenmaal het geschiktheidsonderzoek van de opleiding gepasseerd en begonnen aan het ZiB-traject lijkt de uitval uit het traject mee te vallen. Voor een individuele school kan het vertrek van een aangestelde ZiB-er uiteraard wel een gevoelig verlies zijn. Voor sommige kandidaten is een andere route naar het leraarschap beter als dat binnen hun financieel bereik zou liggen, bijvoorbeeld de verkorte deeltijdopleiding. De financiële mogelijkheden die het ZiB-traject biedt (tijdens de opleiding al een inkomen verdienen) zouden de keuze van de kandidaat niet moeten bepalen. De aanstelling van ZiB-ers (omvang, wel/niet bovenformatief, wel/niet studiedag betaald) verschilt, net als de mate van begeleiding die ze op school ontvangen. Driekwart van de ZiB-ers is wel tevreden over de aanstelling, maar er zijn ook ZiB-ers die uit onvrede hierover van school zijn veranderd. Een minderheid van de ZiB-ers noemt aandachtspunten bij het vinden van een werkplek, het geschiktheidsonderzoek en de tripartite overeenkomst met de opleiding en het schoolbestuur. De mate van tevredenheid over het scholingstraject loopt sterk uiteen. Circa een derde van de ZiB-ers is tevreden, een derde is neutraal, en een derde is ontevreden. De belangrijkste wens is maatwerk; het maatwerk van de opleiding wordt over het algemeen als matig ervaren, zowel inhoudelijk als organisatorisch. De uitdaging is de opleiding (en ook de begeleiding op school) nog beter te laten aansluiten op de specifieke kenmerken van de ZiB-ers: hoogopgeleide volwassenen met werkervaring die direct vanaf het begin van de opleiding voor de klas staan. De combinatie werken als leraar en een opleiding volgen is een zwaar traject. Een derde van de zij- instromers heeft wel eens overwogen om te stoppen met het ZiB-traject. Tegelijk is de overgrote meerderheid ervan overtuigd dat ze het ZiB-traject met succes afronden én dat ze over drie jaar nog in het onderwijs werken De belangrijkste aanbevelingen voor de Amsterdamse ZiB-keten zijn: - Afspraken maken tussen schoolbesturen en de opleidingen gezamenlijk over aanpassingen in de opleiding zodat ZiB-ers meer maatwerk ervaren. - Afspraken maken dat vo-schoolbesturen de mogelijkheden van ZiB bij hun scholen actief over het voetlicht brengen, met het oog op de toekomstige tekorten. - Opleiden voor de stad: Schoolbesturen kiezen vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid op welke scholen ZIB-ers opgeleid worden, zodat scholen met ruimte voor de begeleiding van ZIB-ers ook opleiden voor andere scholen in de stad. Hierbij is niet meer een vacature op een specifieke school de reden om een ZIB-er op te leiden, maar de mogelijkheid om goede begeleiding te bieden en het belang van alle Amsterdamse scholen. - In deze samenwerking is aandacht voor verschillen in leerlingen populatie tussen scholen, en zorg voor een zachte landing van de ZIB-er op een passende school na afronding van de opleiding. - In overleg tussen gemeente, besturen en opleidingen bespreken van de mogelijkheden om andere routes richting leraarschap financieel te ondersteunen, zoals de verkorte deeltijdopleiding, als dit beter bij iemand past dan het ZiB-traject. - Gezamenlijk vaststellen dat (een vorm van) een voortraject verplicht moet zijn, omdat kandidaten zonder voortraject vaak te snel een geschiktheidsonderzoek aanvragen. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 7 Besturen stellen een ZiB-voortraject voor hun scholen vast met ruimte voor verschillende voortrajecten qua omvang en inhoud. - Amsterdamse schoolbesturen formuleren een Amsterdams pakket waar begeleiding en arbeidsvoorwaarden aan voldoen, zo weet een ZIB-er waar hij/zij op kan rekenen. - De informatie richting de potentiele kandidaat verder versterken. Bijvoorbeeld: welke voortrajecten er zijn, welke opleidingsmogelijkheden passend zijn, waar werkplekken zijn, en aanreiken van aandachtspunten voor de tripartite overeenkomst en de aanstelling. Naast de helpdesk van lievervoordeklas.nl een actievere persoonlijke begeleiding beschikbaar stellen (bijvoorbeeld intermediair of coach). - Ondersteunen van begeleiding op school door middel van bijvoorbeeld scholing, coaches of facilitering van uren. - Borgen van de begeleiding van ZiB-ers op de scholen door het koppelen van ZiB- begeleiding aan de structuren rondom de begeleiding startende leraren. - Ontwikkelen door de opleidingen van modulaire en flexibele opleidingsroutes gericht op een instroomniveau qua bekwaamheid (“basisartsmodel”) met mogelijkheid dit later via modules op te plussen tot volledig gediplomeerd. Een dergelijk stapelbaar opleidingstraject kan ook andere doelgroepen aanspreken voor wie het ZiB-traject te zwaar is, of onderwijsassistenten die door zouden willen leren om basisschoolleraar te worden. 8 Oberon 2 Inleiding 2.1 Zij-instroom in Beroep in Amsterdam De gemeente Amsterdam kampt met een groot lerarentekort, in het bijzonder in het primair onderwijs. Dit tekort is groter dan het landelijk gemiddelde. In het primair onderwijs was het tekort in 2018 175 fte. In het vo was het tekort 20 fte, met name rondom de tekortvakken: bètavakken, Nederlands en Duits. Volgens de prognose zal het lerarentekort in de aankomende jaren verder toenemen, in 2023 wordt een lerarentekort van 440 fte in het primair onderwijs en 62 fte in het voortgezet onderwijs verwacht. * Twee jaar geleden bundelden het onderwijs, de gemeente en de lerarenopleidingen hun krachten voor de aanpak van dit lerarentekort. Onlangs is de aanpak geïntensiveerd. De afspraken tussen de partijen zijn weergegeven in de Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023. Eén van de maatregelen in de aanpak is de zij-instroom te versterken. Het stimuleren en faciliteren van zij-instroom kan één van de antwoorden zijn om het lerarentekort aan te pakken. Het traject zij-instroom in beroep (ZiB) is hier een onderdeel van. Het Zij-instroom In Beroeptraject (ZiB-traject) is een opleidingstraject voor hbo- en wo-afgestudeerden waarmee zij in maximaal twee jaar een getuigschrift Zij-instroom-in-Beroep leraar basisonderwijs of een getuigschrift Zij-instroom-in-Beroep eerste- of tweedegraads lerarenopleiding behalen. Deelname aan dit traject kan alleen als de kandidaat een baan heeft als onbevoegd leraar in het basisonderwijs of voortgezet onderwijs. Met het ZiB-traject kan een kandidaat dus als leraar aangesteld worden en daarnaast zijn of haar bevoegdheid halen. De verwachting in de Amsterdamse Lerarenagenda 2019- 2023 is dat er in Amsterdam per jaar in totaal 55-60 zij-instromers per jaar aan de opleiding beginnen. We kunnen de keten voor zij-instromers in grote lijnen opdelen in drie fasen: 1. het voortraject 2. het zij-instroomtraject 3. het inductietraject Elke fase bestaat uit verschillende activiteiten waarbij verschillende actoren betrokken zijn. Aan de verschillende activiteiten van het zij-instroomtraject zijn kosten verbonden, zoals kosten voor het geschiktheidsonderzoek, opleidingskosten en begeleidingskosten. Om het zij-instroomtraject financieel mogelijk te maken zijn er in Amsterdam verschillende subsidies beschikbaar. . Het schoolbestuur kan een subsidie van €20.000,- bij het Rijk aanvragen voor elke zij-instromer waaruit kosten voor het geschiktheidsonderzoek, de opleiding, de begeleiding, verlof van de zij- instromer en het bekwaamheidsonderzoek bekostigd kunnen worden. n Het schoolbestuur kan voor de begeleiding van zij-instromers bij de gemeente Amsterdam een subsidie van maximaal €8.500,- per zij-instromer in het po of €2.500,- per zij-instromer in het vo aanvragen. Het ZiB-traject verschilt voor zij-instromers in het primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo). Zij-instromers in het po kunnen vanuit elke achtergrond instromen en moeten zich daarmee in het ZiB 1 Bron: Liever voor de klas. Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 9 traject zowel didactiek als vakinhoud eigen maken. Zij-instromers in het vo kunnen alleen starten aan het ZiB-traject indien ze beschikken over een afgeronde hbo-bacheloropleiding of wo-opleiding verwant aan het vak waarin ze les willen geven. De vakinhoud beheersen ze daarmee al (grotendeels), en de opleiding gaat dus meer over vakdidactiek. ZiB-ers in het vo kunnen dan ook eerder klaar zijn met de opleiding dan de twee jaar die voor het traject staat. Naast dit inhoudelijke verschil is het aantal zij- instromers ook aanzienlijk kleiner in het vo. Gezien deze verschillen, zullen we in het rapport zoveel mogelijk de resultaten uitsplitsen naar po, danwel vo. Met de aantekening dat we voor het vo een minder goed beeld kunnen geven, gezien de kleinere aantallen en de variatie in invulling van het ZiB- traject in het vo. Wanneer een zij-instromer zijn bevoegdheid heeft behaald, is hij of zij nog niet uitgeleerd. Net als elke startende leraar heeft een zij-instromer na het afronden van het zij-instroomtraject begeleiding nodig om door te groeien als professional en duurzaam te landen in het onderwijsveld. Dit vraagt dat de zij- instromer opgenomen wordt in het inductietraject. Ook aan het inductietraject zijn kosten voor begeleiding verbonden voor de schoolbesturen, net als voor andere startende leraren. In de praktijk blijkt -volgens signalen die de gemeente Amsterdam ontvangt - dat de verschillende onderdelen van de keten van zij-instroom in beroep niet altijd even goed op elkaar aansluiten. 2.2 Huidig onderzoek De gemeente Amsterdam heeft Oberon opdracht gegeven om onderzoek uit te voeren naar het functioneren van de keten met betrekking tot zij-instroom in beroep (ZiB) in Amsterdam, met het doel knelpunten te kunnen aanpakken. Daarnaast wil de gemeente, naar aanleiding van de moties van D66 en PvdA, een bredere oriëntatie op specifieke doelgroepen om het lerarentekort op te lossen (c.g. hybride docenten en professionals uit het sociale domein). In het huidig onderzoek beantwoorden we de overkoepelende vraag: Wat zijn aanknopingspunten om te komen tot een effectieve en efficiënte aanpak van de keten met betrekking tot zij-instromers in het beroep PO en VO in de gemeente Amsterdam? We beantwoorden deze vraag aan de hand van drie hoofdvragen, die zijn uitgewerkt in verschillende deelvragen: 1. Hoe ziet de keten van zij-instroom in het beroep eruit (stand van zaken)? 1 Hoeveel (potentiële) zij-instromers zijn er in de verschillende fasen? En hoe zijn deze verdeeld bij de Amsterdamse besturen? 1 Hoe verhouden deze aantallen zich tot de gestelde ambities? = _Wat voor aanstelling hebben zij-instromers (zelfstandig/boven formatief, aantal uur, groepen/vakken etc.)? Welke besturen maken wel en niet gebruik van de regeling? 1 Hoe zien de begeleidingstrajecten eruit? 1 Wat zijn kosten aan en subsidies voor het zij-instroomtraject? 1 __In hoeverre is bekostiging toereikend? = Hoe ziet de uitval van zij-instromers eruit (hoe hoog, wie/welke groepen, in welke fasen van het traject)? 10 Oberon 2. Hoe verloopt de keten van zij-instroom in het beroep (proces)? = __Inhoeverre wordt het voortraject als helder, eenvoudig, doelmatig en doeltreffend ervaren door de verschillende actoren? == __ Wat zijn aandachtspunten voor de werving en selectie? = _Watzijn succesfactoren en risicofactoren voor het volbrengen van het ZIB-traject? 1 Wat zijn aandachtspunten voor de begeleiding van zij-instromers op scholen? = __ Wat zijn aandachtspunten voor de opleiding van zij-instromers? 1 Hoe verloopt de overgang van het ZiB-traject naar inductietraject? = __ Wat zijn aandachtspunten voor het inductietraject? 1 __In hoeverre verschillen de ervaringen met het ZIB-traject tussen PO en VO? = Wanneer functioneert de keten m.b.t. zij-instroom optimaal? 3. Wat is de plek van zij-instroom in het beroep in het geheel van maatregelen? 1 __In hoeverre zijn de betrokken actoren ervan overtuigd dat ZiB een goede oplossing vormt voor het lerarentekort? n= Wanneer is de capaciteit voor ZiB verzadigd? 1 __Hoe kijken betrokken actoren aan tegen alternatieven voor het ZiB-traject zoals verkorte deeltijdopleiding, maatwerktrajecten, hybride docentschap, professionals uit het sociaal domein? Wat is hiervoor nodig en hoe kan dit gestimuleerd worden. Onderzoeksstappen We hebben het onderzoek van september tot december 2019 uitgevoerd, met een aantal opeenvolgende stappen. Figuur 2.1 geeft deze stappen weer. De eerste stap na het startgesprek met de opdrachtgever was deskresearch. Voor de deskresearch hebben we kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over zij-instroom in Amsterdam opgevraagd bij de gemeente en andere relevante ketenpartners, zoals de opleidingen. Daarnaast zijn we op zoek gegaan naar good practices voor de duurzame inzet van zij-instromers uit andere grote steden, zoals Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Ook hebben we de stappen van de keten uitgebreider in kaart gebracht. Figuur 2.1 Onderzoeksstappen Vervolgens hebben we 12 oriënterende telefonische gesprekken gevoerd met verschillende Amsterdamse stakeholders (waaronder schoolbesturen, alle opleidingen, schoolbegeleiders, een zij- instromer en een aanbieder van een voortraject) over specifieke zaken die spelen in Amsterdam bij het ZiB-traject. Ook het arbeidsmarkplatform po hebben we gesproken, om het Amsterdamse beeld af te zetten ten opzichte van het landelijk beeld. Het doel van deze verkennende gesprekken was een eerste inventarisatie van de meest prangende vraagstukken. De klankbordgroep is betrokken door het geven van suggesties voor de meest geschikte gesprekspartners. Informatie uit de oriënterende gesprekken diende als input voor de enquêtes. In vier enquêtes per sector hebben we directe betrokkenen bij het ZiB-traject in Amsterdam breder bevraagd; zij-instromers in beroep (ZiB), gestopte zij-instromers in beroep, begeleiders van zij- instromers (zoals directeuren en schoolopleiders) en schoolbestuurders. De vragen in de enquêtes Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 11 waren met name gericht op het proces en succesfactoren en knelpunten daarin. Voorafgaand hebben we de vragen voorgelegd aan de opdrachtgever en klankbordgroep. De betrokkenen zijn per e-mail benaderd en de enquêtes zijn digitaal afgenomen. Van de zij-instromers en hun begeleiders van de HvA en de schoolbestuurders in Amsterdam hadden we emailadressen en deze zijn direct door Oberon benaderd. De benadering van de overige betrokkenen verliep indirect via de contactpersoon van de onderwijsinstelling. Voor de indirecte benadering heeft Oberon een uitnodigingstekst met link naar de enquête opgesteld. De contactpersonen van de onderwijsinstellingen hebben vervolgens de uitnodiging naar de betrokkenen verstuurd. Door een uitnodigingstekst aan te leveren en nauw contact te houden met de contactpersonen hebben we de nadelen van het indirect benaderen zoveel mogelijk ingeperkt. Niet van alle begeleiders van de HvA waren de contactgegevens bekend. Daarom hebben we begeleiders gevraagd om een open link voor deelname aan de enquête door te sturen naar andere begeleiders binnen hun schoolbestuur. Het nadeel hiervan is dat we het responspercentage niet precies kunnen berekenen voor deze groep. Om de respons te maximaliseren zijn alle betrokkenen minstens één keer gerappelleerd. Afhankelijk van wanneer de uitnodiging is verstuurd konden de enquêtes gedurende twee of drie weken worden ingevuld. De enquêtes zijn door 156 zij-instromers (41,1%), 3 gestopte zij-instromers (42,9%), 32 begeleiders (maximaal 43,2%) en 28 schoolbestuurders (53,8%) ingevuld. Van de zij-instromers die de vragenlijst hebben ingevuld, was een relatief grote groep (31,4%) niet werkzaam op een school in Amsterdam. Het onderzoek is echter alleen op de in het Amsterdamse onderwijs werkende ZiB-ers gericht. Degenen die alleen hun opleiding in Amsterdam doen en elders werken, hebben een veel kortere vragenlijst gekregen, waarin ze alleen verbeterpunten konden noemen ten aanzien van de opleiding. Achteraf is daarnaast ook gecontroleerd of de begeleiders die de enquête hebben ingevuld werkzaam waren bij een Amsterdams schoolbestuur. De 9 begeleiders die niet werkten in een Amsterdams schoolbestuur zijn bij de resultaten buiten beschouwing gelaten. In totaal hebben we in de enquête gegevens verkregen van 107 zij-instromers met een aanstelling in Amsterdam. 85 in po (79%) en 22 in vo (21%). Een beschrijving van de responsgroep staat in Bijlage 12. Aan de hand van de uitkomsten van de oriënterende gesprekken en enquêtes hebben we verdiepende gesprekken gevoerd met 12 Amsterdamse stakeholders. Deze selectie is in overleg met de opdrachtgever tot stand gekomen, de opleidingen en Het Schoolbureau hebben we voor de tweede keer gesproken. Doel van de gesprekken was om de eerdere resultaten te verdiepen. We hebben de respondenten een notitie voorgelegd met daarin per stap van de keten een aantal belangrijke bevindingen uit de enquêtes en oriënterende gesprekken en verbetersuggesties die daaruit naar voren kwamen. We zijn ingegaan op de vraag of dit wenselijke verbetersuggesties waren, en eventueel wat er nodig is om dit te kunnen bereiken en wie aan zet is om dit te verbeteren. Ook zijn we ingegaan op de plek van ZiB in het totaal aan maatregelen. In enkele gevallen zijn nog nieuwe verbetersuggesties naar voren gebracht. Op basis van deze onderzoeksstappen is tot slot een conceptrapport opgesteld. Dit conceptrapport is besproken in een spiegelsessie met leden uit de klankbordgroep, aangevuld met andere stakeholders. 2 Het aantal ingevulde vragenlijsten van ZiB-ers die gestopt zijn, is te klein om over te rapporteren, dus over deze groep wordt alleen de reden om te stoppen vermeld. 12 Oberon Deze sessie had tot doel om op basis van de resultaten van het onderzoek tot aanscherping van de interpretaties te komen en aanbevelingen te formuleren om de keten te versterken. 2.3 Leeswijzer In hoofdstuk 3 geven we alle resultaten weer die betrekking hebben op de eerste onderzoeksvraag, de stand van zaken. De ervaringen van alle betrokkenen met de verschillende stappen in de keten beschrijven we in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 gaan we in op de mening van betrokkenen over de plek van ZiB in het totaal aan maatregelen om het lerarentekort aan te pakken in Amsterdam. In hoofdstuk 6 staan de resultaten van de verdiepende gesprekken waarin gereflecteerd is op de verbetermogelijkheden bij de keten ZiB. De resultaten van de afsluitende spiegelsessie staan in hoofdstuk 7. In hoofdstuk 8 formuleren we antwoorden op de onderzoeksvragen. In hoofdstuk 9 reflecteren we op de overkoepelende onderzoeksvraag en geven we aanbevelingen. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 13 3 Stand van zaken In dit hoofdstuk beschrijven we hoe de keten van zij-instroom in het beroep eruitziet (3.1). Vervolgens gaan we in op de omvang van de groep (3.2), de bekostiging (3.3) en wat er bekend is over de uitval (3.4). 3.1 Hoe ziet de keten van zij-instroom in het beroep eruit? Feitelijk zijn er meerdere ketens van zij-instroom in beroep (ZiB). Zowel de voorbereidende fase tot aan het geschiktheidsonderzoek kan variëren, als de opleiding, en het werk op school. We schetsen in Figuur 3.1 een algemene weergave van stappen in het traject die de kandidaat doorloopt. Algemeen aan ZiB is dat zij-instromers tegelijk met een opleiding en met onbevoegd werken op een school beginnen, en dat ze het bekwaamheidsonderzoek binnen twee jaar voldoende moeten afronden. Als aan deze eisen voldaan wordt, kan het schoolbestuur een beroep doen op de Rijkssubsidieregeling zij-instroom. De regeling staat open voor hbo- en wo-opgeleiden, en voor vo specifiek met een op een tekortvak aansluitende vooropleiding. Figuur 3.1 Globale stappen ZiB-traject ANNA &- Voortraject zis Idee: promotie en informatiavoorziening_ Betrokken actoren Orienteren: crash course, werkervaringstraject dn Á Gemeente ii „Solliciteren: _overzichtvacares S Schodlbureäu zhe Geschiktheid: intake, portfolio, geschiktheidsonderzoek fe estenlbe mr a Traject bepalen: Tripartiete scholings- en begeleidingsoversenkomst scholen fe Zij-instroomtraject ne en Warken: begeleiding op school cfr Opleiding Bekwaamheidsonderzoek 5 Inductietraject Begeleiding =S & De gemeente Amsterdam heeft de organisatie Het Schoolbureau ingeschakeld om een wervings- en selectietraject uit te voeren om potentiële ZiB-ers voor de functie te selecteren. Dit voortraject noemt Het Schoolbureau het onderwijsarrangement. Het onderwijsarrangement bestaat uit informatiebijeenkomsten in samenwerking met het UWV en vervolgens voor geïnteresseerde kandidaten een assessment, waarna bij een positieve beoordeling een Crash Course gevolgd kan worden van 11 dagen (een meeloopstage). De gemeente betaalt de Crash Course. Daarna kunnen geschikte kandidaten een werkervaringstraject van 3 à 4 maanden op een Amsterdamse school volgen, waarbij ze gaandeweg en onder begeleiding van een coach van Het Schoolbureau toewerken naar zelfstandig voor 14 Oberon de klas staan. De helft van de kandidaten doet dit met behoud van uitkering of via een outplacementtraject en de andere helft komt bij Stichting Het Schoolbureau-werkervaringstrajecten op de loonlijst, via een soort detacheringsconstructie waarbij het risico bij Het Schoolbureau blijft en niet bij de schoolbesturen. Besturen betalen onafhankelijk van de achtergrond van de kandidaat één bedrag voor het werkervaringstraject (€1500 verloningskosten en €750 begeleidingskosten per maand, inclusief btw). Kandidaten krijgen tijdens de werkervaring om de twee weken begeleiding van een coach, eenmaal per maand een intervisiebijeenkomst en eenmaal per maand een specialisatiebijeenkomst. Tijdens de werkervaring kan de kandidaat tevens aan het portfolio voor het geschiktheidsonderzoek van de opleiding werken. Bij goed verloop van dit onderzoek kan de kandidaat daadwerkelijk ZiB-er worden. Dit betekent een aanstelling zoeken bij een school(bestuur) en tegelijk starten met de opleiding. Vanaf dat moment is het schoolbestuur aan zet voor de begeleiding op school en het opleidingsinstituut voor het begeleiden vanuit de opleiding. Dit wordt vastgelegd in een tripartite overeenkomst met de ZiB-er. Als een kandidaat in het po een functie wil bij een openbaar schoolbestuur aangesloten bij de Federatie, dan is er een ander voortraject mogelijk. Acht openbare schoolbesturen in Amsterdam zijn met de HvA gaan samenwerken om ZiB vorm te geven. Er zijn afspraken gemaakt over het voortraject, arbeidsvoorwaarden, studieprogramma, begeleiding en coaching. Het voortraject bestaat uit meeloopdagen, eventueel online-assessment, aanstelling als onderwijsassistent om werkervaring op te doen en zich voor te bereiden op het geschiktheidsassessment. Tijdens het voortraject verzorgt de HvA de cursus Handson in de klas (5 bijeenkomsten). Na het geschiktheidsassessment volgt een aanstelling als ZiB-er. Voor de arbeidsvoorwaarden zijn door de deelnemende besturen richtlijnen ontwikkeld, namelijk dat een dag studieverlof wordt betaald en dat een dag dubbele bezetting wordt gefaciliteerd op de school. Ook is een inschalingsystematiek afgesproken waardoor afhankelijk van de werkervaring een ZiB-er in een bepaalde trede van schaal 10 wordt ingeschaald. De werving en selectie doen schoolbesturen zelf of met behulp van Het Schoolbureau. Er is een informatiepunt ingericht bij De Brede Selectie (DBS). Zij verzamelen cv's en motivatiebrieven en als een directeur/bestuur een opleidingsplek heeft voor een zij-instromer kan hij geschikte kandidaten opvragen bij DBS. De voorlichting wordt maandelijks georganiseerd door de HvA en daarbij is altijd een vertegenwoordiger van de schoolbesturen aanwezig. De opleiders in school die de zijinstromers begeleiden, hebben een Masterclass gekregen, gericht op het begeleiden van zijinstromers. Enkele schoolbesturen hebben een coördinator zijinstroom aangesteld. Deze coördineert het hele proces, is aanspreekpunt voor de individuele zijinstromer en monitort de individuele voortgang. Er is in het kader van projectsubsidie een handboek ontwikkeld waarin diverse instrumenten zijn opgenomen die kunnen helpen. Dit wordt momenteel geactualiseerd. Naast deze twee trajecten zijn er individueel afgesproken trajecten mogelijk waarbij een schoolbestuur zelf de werving en selectie en een vorm van meelopen/stage organiseert. De mate waarin een oriëntatie op het beroep van leraar nodig is, verschilt uiteraard met de achtergrond van de kandidaat. In het vo kunnen ZiB-ers bijvoorbeeld ook onbevoegde docenten zijn die bij de start van het traject al op school werken. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 15 3.2 Aantallen ZiB-ers op dit moment en verdeling over besturen We hebben gevraagd aan de Amsterdamse opleidingen hoeveel ZiB-ers op dit moment de opleiding volgen. Opleidingen hebben hierbij geen onderscheid gemaakt naar al dan niet werkzaam op een Amsterdamse school (zie Tabel 3.1). Tabel 3.1 Geschatte aantallen ZiB-ers die najaar 2019 de opleiding volgen Efes | Instelling (Geschatte) aantallen die de opleiding volgen | Geschatte [ETL AYE | po [mA [edm leen [po [raro _ [zoo zjnsvomers (waarvan 150 geschat Amsterdam est oord) [ores Nederland) In 2018 hebben 19 schoolbesturen voor in totaal 85 ZiB-ers in po en 5 ZiB-ers in vo subsidie aangevraagd bij de gemeente Amsterdam. In 2019 gaat dit tot aan de zomer om 47 ZiB-ers in po en 2 in vo, verdeeld over 14 besturen. Dit zijn niet alle ZiB-ers, want niet alle schoolbesturen vragen de Amsterdamse subsidie aan, of in enkele gevallen is de aanvraag niet gehonoreerd. Het lijkt erop dat de ambitie uit Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 van totaal 55-60 zij-instromers per jaar die aan de opleiding beginnen, voor de afgelopen twee jaar gehaald is. Uit de enquête bleek dat 69% van de 154 zij-instromers die de vragenlijst hadden ingevuld in Amsterdam werken. Het merendeel van degenen die niet in Amsterdam werkt, heeft ook niet geprobeerd in Amsterdam een aanstelling te vinden (87% van de 47). Slechts 1 respondent heeft het wel geprobeerd, maar geen aanstelling gevonden. Het Schoolbureau vermeldt dat er op dit moment wel tegen de grenzen wordt aangelopen omdat er een groep van zo’n 20 zij-instromers in februari wil starten met de opleiding, maar die kunnen geen aanstelling vinden. Uit de enquête onder schoolbesturen hebben we de resultaten van 27 besturen. Hiervan zijn 19 po-, 5 vo- en 3 po- en vo-besturen. Tabel 3.2 geeft (in aantallen) weer hoeveel besturen aangegeven hebben te werken met verschillende soorten zij-instromers en hybride leraren. Tabel 3.2. ‘Werkt uw schoolbestuur met…?’ (n = 27) | | nea PP en daarnaast de deeltijdopleiding volgen Zij-instromers die werkzaam zijn als leraar en daarnaast |7 3 3 48% a een von bovenstaande opte eee | Vijf schoolbesturen (3 po en 2 vo) geven aan niet met het ZiB-traject te werken. Vier schoolbesturen geven aan dat dit geen bewuste keuze is, het vijfde bestuur heeft de vraag of het een bewuste keuze was niet beantwoord. 16 Oberon Bij po-besturen zijn gemiddeld 9,43 zij-instromers werkzaam binnen het schoolbestuur (tussen 1 en 25) en bij vo-besturen gemiddeld 1 zij-instromer en bij po- & vo-besturen 7,33 zij-instromers. De meest genoemde redenen door ZiB-ers om voor het ZiB-traject te kiezen zijn persoonlijke financiële redenen (po 80% en vo 41%) en persoonlijke wens om direct voor de klas te staan (po 58% en vo 32%). (po n=84, vo n=22). 3.3 Bekostiging ZiB Alle schoolbesturen in de enquête geven aan dat ze voor het ZiB-traject gebruik maken van de ZiB- subsidie van het Rijk (n = 20) en 16 van de 20 schoolbesturen maken daarnaast ook gebruik van de aanvullende ZiB-subsidie vanuit de Gemeente Amsterdam (d.w.z. 1 van de 2 vo-besturen, alle 3 po- & vo-besturen en 12 van de 15 po-besturen). In de oriënterende gesprekken benoemden verschillende betrokkenen dat de kosten voor een zij- instromer hoger zijn dan de subsidie. De bekostiging is toereikend voor scholing en deels de begeleiding, maar niet voor de bovenformatieve inzet en extra salaris. Bovenformatief inzetten is duur, veel schoolbesturen betalen de scholingsdag en ZiB-ers worden vaak hoger ingeschaald dan startende leerkrachten. De respondenten geven aan dat reserves van schoolbesturen hierdoor slinken. Dit beeld komt ook naar voren uit de enquêtes, met name als het gaat om het primair onderwijs. In het ZiB-traject voor vo liggen de opleidingskosten een stuk lager dan in het po, waardoor er meer van de subsidie overblijft voor de begeleiding. Ook in de enquête geven schoolbestuurders (n = 21) aan dat de subsidie ontoereikend is. De subsidie dekt met name niet de schoolboeken, reiskosten, doorbetaling tijdens studiedagen en de bovenformatieve inzet. De subsidies dekken sec de kosten voor begeleiding en scholing. Een schoolbestuur (po) rekent voor dat een ZiB-er bijna 60.000 euro kost in twee jaar: “Loonkosten zij- instromer zijn ongeveer 30.000 euro per jaar dus 60.000 euro voor 2 jaar. Hiervan is 20.000 euro op vacatureruimte. De andere 40.000 euro is investeren in ervaring opdoen bij ervaren leerkrachten. De scholingskosten (Marnix-academie) zijn ongeveer 14.000 euro. Totale kosten zijn dus 54.000 euro voor twee jaar plus het werkervaringstraject van 6500 euro maakt dat 1 traject ongeveer 60.000 euro kost. De subsidie bedraagt 28.500 euro. In deze berekening neem ik nog niet mee dat een leerkracht die een zij-instromer begeleidt tijd nodig heeft, die niet aan andere dingen kan worden besteed”. In de enquête geeft meer dan de helft van de begeleiders van zij-instromers (9 van de 17) aan dat de kosten van het opleidings- en begeleidingstraject niet gedekt worden door de subsidie. De rest van de begeleiders geeft aan hier geen zicht op te hebben. Op de vervolgvraag of de kosten van het begeleiden en opleiden van zij-instromers opwegen tegen de baten, antwoordt niemand van de begeleiders ja, en antwoorden 6 begeleiders deels en 3 begeleiders nee. 3.4 Uitval Uitval in het traject is op elk moment mogelijk. Het voortraject is selectief en juist bedoeld om alleen geschikte kandidaten over te houden. Er is geen gebrek aan geïnteresseerden. De opleidingen geven aan dat er in het vo soms wel gebrek aan kandidaten kan zijn, met name voor de tweedegraadsopleiding. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 17 Het Schoolbureau kan naar eigen zeggen strenger zijn dan voorheen bij het assessment voor toelating tot de Crash Course. Dit maakt dat er verderop in het traject (Crash Course, werkervaring) minder uitval is. Overigens is uitval na de Crash Course niet per se negatief. Het gaat dan specifiek om uitval voor het ZiB-traject. De assessoren kunnen ook een ander advies geven zoals eerst onderwijsassistent worden en tegelijk de deeltijdopleiding volgen. Dit komt volgens Het Schoolbureau steeds vaker voor en schoolbesturen zouden hier ook steeds meer behoefte aan hebben, ook vanwege de lagere kosten. In het schooljaar 2018-2019 namen 118 kandidaten via Het Schoolbureau deel aan de Crash Course. Hiervan werden 89 mensen geschikt bevonden (75%). Een op de vier werd dus niet geschikt bevonden voor het ZiB-traject. De verdere uitstroom is weergegeven in Tabel 3.3. De voorlopige uitval is 8%, maar hierbij moet wel rekening gehouden worden met het feit dat 32 mensen zich nog in het werkervaringstraject bevinden, en dus mogelijk nog zouden kunnen uitvallen. De helft van de potentiële kandidaten van vorig schooljaar is inmiddels ingestroomd in het ZiB-traject. Tabel 3.3. Cijfers van Het Schoolbureau | Schooljaar 2018-2019 Over het werkervaringstraject van Het Schoolbureau hebben enkele respondenten aangegeven dat hier soms te lang wordt doorgegaan met een minder geschikte kandidaat. Het geschiktheidsonderzoek haalt lang niet iedereen. De uitval daar is volgens de pabo’s ongeveer 1 op 5. Als kandidaten eenmaal aan de opleiding zijn begonnen en tegelijk werken, en dus officieel ZiB-er zijn, is er mondjesmaat uitval volgens de opleidingen (zie ook Tabel 3.1). Uitval kan voor schoolbesturen ingewikkeld zijn; de CAO is er niet op voorbereid om zij-instromers in opleiding te verliezen, dus dan heeft een onbevoegd iemand een aanstelling voor een jaar. De opleidingen geven aan dat kandidaten soms wel tijdelijk stoppen (bijvoorbeeld vanwege zwangerschap), maar daarna het traject weer vervolgen. De opleidingen hebben geen zicht op de uitval na het ZiB-traject. In de oriënterende gesprekken werd als reden voor uitval genoemd dat leraar toch geen passend beroepsperspectief is, of dat mensen door persoonlijke redenen uitvallen. Gestopte zij-instromers (n = 3) geven in de enquête aan dat hun redenen om te stoppen de hoge studielast, verkeerde voorstelling van het beroep vooraf, puinhoop op de pabo en een negatieve houding van de school/collega’s waren. 18 Oberon 4 Proces We beschrijven in dit hoofdstuk per onderdeel van het proces de ervaringen van alle betrokkenen. We putten hierbij uit de oriënterende gesprekken en de enquêtes onder de ZiB-ers, begeleiders en schoolbesturen. We geven aan het eind van elke paragraaf een samenvatting van de bevindingen en de gegeven verbetersuggesties voor het betreffende onderdeel van het proces. Achtereenvolgens komen aan bod: e _Voortraject (4.1) © _ Zij-instromers op hun werkplek (4.2) e Zij-instromers op de opleiding (4.3) e (Overgang naar) inductietraject (4.4) e _Succes- en risicofactoren volbrengen ZiB traject (4.5) 4.1 Voortraject Er bestaan verschillende routes naar het ZiB-traject (zie ook paragraaf 3.1). Potentiële zij-instromers kunnen aan diverse onderdelen deelnemen. Figuur 4.1 geeft de deelname van zij-instromers aan deze verschillende onderdelen weer? Hier is bijvoorbeeld te zien dat de voorlichtingsbijeenkomsten in het po goed bezocht worden, zowel van de opleidingen als van Het Schoolbureau. Slechts één respondent geeft aan dat hij aan geen van de onderdelen voor de start heeft deelgenomen. Opmerkelijk is dat niet iedereen meldt het geschiktheidsonderzoek te hebben gedaan. Mogelijk is er verwarring met het bekwaamheidsonderzoek (bij afsluiting van de opleiding). De tevredenheid over de verschillende onderdelen is weergegeven in Figuur 4.2. Het algemeen beeld in het figuur laat zien dat op nagenoeg alle onderdelen een meerderheid tevreden of zeer tevreden is. We hebben uiteraard alleen gegevens van degenen die uiteindelijk ZiB-er zijn geworden. Figuur 4.1 Top 5 van ‘Aan welke onderdelen heeft u deelgenomen vóór de start van uw ZiB-traject?’ (Enquête zij- instromers, pon =85, von = 22) Assessment/ Geschiktheidsonderzoek en Voorlichtingsbijeenkomst ZiB bij Pabo HvA pp Intake bij de opleiding Tm Informatiebijeenkomst van het gn schoolbureau Crash Course via het schoolbureau en 0% 20% 40% 60% 80% 100% EPO EVO 3 Het oriëntatietraject via de Federatie is mogelijk niet herkenbaar voor zij-instromers . Dit wordt door de schoolbesturen op bestuursniveau vormgegeven volgens gemaakte afspraken. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 19 Figuur 4.2 Tevredenheid over de onderdelen vóór de start (Enquête zij-instromers) Assessment/geschiktheidsonderzoek (1-17) Intake van de opleiding (1-10) 2 Crash Course (124 Mn Meeloopdag (n=3) Ln Beschikbaarheid/frequentie voorlichtingsbijeenkomsten… ût Assessment/geschiktheidsonderzoek (n=74) Intake van de opleiding (1=34) Werkervaringstraject via het schoolbureau (n=35) e Oriëntatietraject via de Federatie (n=1) Crash Course (n=37) Mn Meeloopdag (n=14) DP Beschikbaarheid/frequentie voorlichtingsbijeenkomsten… nn 0% 20% 40% 60% 80% 100% E Zeer ontevreden mOntevreden HE Neutraal BE Tevreden ME Zeer tevreden We kunnen het voortraject opdelen in verschillende stappen: Stap 1. Promotie en informatievoorziening Stap 2. Onderwijsarrangement Het Schoolbureau / oriëntatietraject Federatie & HvA Stap 3. Geschiktheidsonderzoek Stap 4. Aanstellingsproces We geven hieronder per stap kort de bevindingen weer. Stap 1. Promotie en informatievoorziening Figuur 4.3 geeft een overzicht van manieren waarop zij-instromers in aanraking zijn gekomen met de mogelijkheid tot zij-instroom. Van de voorgegeven opties geven zij-instromers in po in de enquête vooral aan dat ze via www. lievervoordeklas.nl (26%) en vrienden/bekenden (25%) in aanraking zijn gekomen met het ZiB-traject. Voor zij-instromers in vo is dat de website van de hogeschool/universiteit (14%). 20 Oberon Figuur 4.3 ‘Hoe bent u in aanraking gekomen met de mogelijkheid tot zij-instroom?’ (Enquête zij-instromers, pon = 85, von = 22} Anders, namelijk Wen www.lievervoordeklas.nl gn Vrienden/bekenden gn Informatiebijeenkomst bij UWV nn Website van de hogeschool/universiteit mn Open dag van de opleiding B Flyer m 0% 20% 40% 60% 80% 100% EPO EVO In een toelichting op de tevredenheid over voorlichtingsbijeenkomsten geven zij-instromers in het vo bijvoorbeeld aan dat het fijn is dat de VU en UvA samenwerken bij de voorlichting, en dat de opleidingen de voorlichting goed op tijd geven. Stap 2. Onderwijsarrangement Het Schoolbureau / oriëntatietraject Federatie & HvA Er is een gecentraliseerd gesubsidieerd voortraject (Het Schoolbureau). En er zijn binnen het openbaar onderwijs Amsterdam afspraken gemaakt over de vormgeving van het voortraject dat besturen zelf verder organiseren (zie paragraaf 3.1). In de enquête gaf slechts één zij-instromer aan het traject van de HvA en de Federatie gevolgd te hebben (mogelijk kennen ze dit niet onder deze naam omdat schoolbesturen het zelf vormgeven). We houden daarom de stappen uit het traject van Het Schoolbureau aan in de uitwerking. Overigens is een derde variant dat een schoolbestuur zelf een werkervaringsmogelijkheid organiseert. In de enquête geven vier schoolbesturen aan bewust niet met Het Schoolbureau samen te werken (3 po- besturen en één po- & vo-bestuur). Schoolbesturen geven hiervoor verschillende redenen, bijvoorbeeld eigen regie bij de keuze van kandidaten, kosten, of te kleine scholen om aan de plaatsingswensen te voldoen. Het Onderwijsarrangement van Het Schoolbureau bestaat uit de volgende onderdelen. 2a. Assessment Respondenten noemen hier geen verbeterpunten bij. 2b. Crash Course In het po nam circa 40% van de geënquêteerde zij-instromers deel aan de Crash Course, en 20% van de vo zij-instromers. In het po is circa 90% tevreden over de Crash Course. Het Schoolbureau merkt op dat het moeilijker wordt scholen te vinden voor de crashcourses omdat besturen melden al veel beginnende leraren en zij-instromers hebben. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 21 2c. Werkervaringstraject van Het Schoolbureau Niet elke kandidaat maakt gebruik van / kan gebruik maken van het werkervaringstraject. In het po heeft 40% van de deelnemers aan de enquête deelgenomen aan het werkervaringstraject, in het vo niemand. Veel potentiële zij-instromers in het vo gaan na de Crash Course zelf verder volgens Het Schoolbureau. In de oriënterende gesprekken noemden betrokkenen dat het werkervaringstraject in het vo al een invulling kan zijn van een kleine vacature, max 0,5 fte, waarbij zij-instromers begeleiding krijgen en één dag bovenformatief meelopen. Dat is dan een combinatie van bovenformatief meelopen en al daadwerkelijk een vacature invullen. Terwijl het werkervaringstraject in het po echt bovenformatief is, zij-instromers worden naast de leerkracht geplaatst. Enkele zij-instromers hadden moeite een werkervaringsplek te vinden, of de school bleek in enkele gevallen niet goed voor bereid. Een verbetersuggestie is dat besturen scholen kunnen aanwijzen die een gestandaardiseerd werkervaringsplek bieden waarvoor kandidaten zich kunnen melden. Bij de enquêtes geven enkele schoolbesturen aan dat scholen zelf willen selecteren voor het werkervaringstraject, zodat een betere match ontstaat en er meer kans is dat kandidaat ook het ZiB- traject bij de school gaat doen. In de oriënterende gesprekken gaven Amsterdamse partners aan dat de begeleiding tijdens het werkervaringstraject door de groepsleerkracht in de groep (po) beter kan; een ZiB-er heeft andere begeleiding nodig dan een gewone stagiair. Ook geven betrokkenen aan dat het geschiktheidsonderzoek in de tijd beter kan aansluiten op het werkervaringstraject, dan kunnen de kandidaten namelijk sneller door. Stap 3. Geschiktheidsonderzoek Verschillende betrokkenen geven aan dat het traject van Het Schoolbureau een prima voorbereiding is op het geschiktheidsonderzoek. Ze geven aan dat kandidaten zonder het traject soms te snel een geschiktheidsonderzoek aanvragen. Pabo’s lopen door de groei van het aantal aanvragen tegen een tekort aan assessoren aan. Als zij-instromers zich laat aanmelden is een assessment lastig bijtijds te regelen. Eén op de vijf ZiB-ers in het po is ontevreden over het assessment, zo blijkt uit de enquête. Het portfolio vinden ze te zwaar en er is weinig maatwerk mogelijk. Zij-instromers in het po ervaren de assessoren als wisselend; soms worden kandidaten negatief benaderd en er lijkt weinig aandacht voor het portfolio te zijn. Zij-instromers in het vo geven aan positieve ervaringen te hebben met het geschiktheidsonderzoek. Ze geven echter wel aan dat het veel werk is. Stap 4. Aanstellingsproces In de oriënterende gesprekken gaven verschillende betrokkenen in zowel po als vo aan dat het aanstellingsproces een aandachtspunt is. Het is lastig om een school te vinden en de goede contactpersoon te vinden. Vervolgens is de tripartiete overeenkomst ingewikkeld, omdat er vaak tijdsdruk op zit en de tripartiete overeenkomst (veel) tijd kost. Ook het onderhandelen over salarisinschaling vinden betrokkenen lastig; voor zij-instromers is het onderwijs een nieuwe sector en daarom is het moeilijk onderhandelen. Het risico is dat zij-instromers worden ‘afgescheept met weinig’. Dit kan later tot ontevredenheid leiden als ze zich vergelijken met andere ZiB-ers. Er zijn ook grote verschillen of ZiB-ers hun opleidingsdag betaald krijgen. In de enquête hebben we de zij-instromers verder bevraagd op deze onderdelen. 22 Oberon 4a. School vinden / werving en selectie Bijna driekwart van de zij-instromers (po 73% van de 83 en vo 68% van de 22) geeft in de enquête aan weinig moeite te hebben ervaren met het vinden van een aanstelling. In de oriënterende gesprekken was het beeld dat zij-instromers geen plek konden vinden in Amsterdam en daarom uitwijken naar randgemeenten, en vo-besturen minder interesse hadden in zij-instromers. Dit blijkt dus niet direct uit de enquête. Van de 47 zij-instromers die niet in Amsterdam werkten, gaf er slechts één aan dit wel geprobeerd te hebben, maar dat het niet gelukt was. Het Schoolbureau geeft echter aan dat potentiële ZiB-ers op dit moment steeds meer moeite hebben om een school in Amsterdam te vinden. Circa één op de vijf ZiB-ers vindt een school via de werkervaringsplek, één op de vijf direct via Het Schoolbureau. Twee op de vijf vinden een aanstelling via een open sollicitatie of reageren op een vacature. Tabel 4.1 geeft uitsplitsingen voor po en vo weer. Bij de categorie ‘anders’ noemen zij- instromers regelmatig dat de hij of zij al bij de school werkte, dat ze gevraagd zijn door de school, of dat ze via het schoolbestuur of een bekende op het spoor van de school zijn gezet. Tabel 4.1 ‘Hoe heeft u een aanstelling op een school gevonden?’ (Enquête zij-instromers, po n = 84, von = 22) | | PO | je In de enquêtes geven zij-instromers in het po als verbeterpunt aan dat het belangrijk is dat de werkplek voldoende begeleiding kan organiseren, en je niet voor de moeilijkste klassen zet. Verder is er onder geënquêteerde zij-instromers behoefte aan een overzicht van scholen die ruimte hebben voor een zij- instromer (een vacature en ruimte tot begeleiding). In het vo noemen enkele respondenten in de enquête dat er beperkte werkplekmogelijkheden zijn bij de scholen: er zijn weinig plekken of scholen staan niet te springen. In de oriënterende gesprekken kwam naar voren dat assessoren soms ook een andere school/schoolbestuur suggereren in belang van de ZiB-er. Dit ervaren de schoolbesturen als onaangenaam. Schoolbesturen die met Het Schoolbureau werken hanteren een ‘gentlemen’s agreement’. Als iemand wisselt van schoolbestuur na de geschiktheidstest, wordt een deel van de begeleidingskosten van het werkervaringstraject en het capaciteitenonderzoek verhaald op het bestuur dat de ZiB-subsidie aanvraagt. Maar dit werkt alleen met besturen die met Het Schoolbureau samenwerken. Begeleiders van zij-instromers geven in de enquête aan dat scholen op verschillende manieren in aanraking komen met potentiële zij-instromers. In het po komen scholen het meeste in aanraking met zij-instromers via open sollicitaties, in het vo via een vacature op de site van de school (Figuur 4.4). 4 Indirect kan dit dus ook via Het Schoolbureau zijn, als Het Schoolbureau ZiB'ers aan de werkervaringsplek heeft gekoppeld. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 23 Figuur 4.4 ‘Hoe komt uw school in aanraking met potentiële zij-instromers?’ (Enquête begeleiders, pon =19, von= 3) 100% 90% m Open sollicitatie 80% 70% B Via een Crash Course of 60% werkervaringsplek 50% B Anders, namelijk 40% 30% B Via de Brede Selectie 20% 10% H B Ì Ì B Vacature op de site van de school 0% PO vo In de enquête hebben we schoolbesturen ook gevraagd of en welke selectiecriteria ze hanteren voor zij- instromers. Schoolbesturen in het po geven onder andere aan: motivatie, capaciteiten, leerbaarheid, onderwijsachtergrond, verschillende sectoren en affiniteit met onderwijs. Vo-respondenten noemen weinig criteria. Enkele voorbeelden zijn talent en visie op onderwijs. Een po- en vo- schoolbestuur geeft aan niet naar een specifieke achtergrond op zoek te zijn, meestal komen mogelijke kandidaten vanuit het traject van Het Schoolbureau. Aandachtspunten voor de werving/selectie voor de school zelf zijn volgens de begeleiders in het po met name voldoende begeleidingsmogelijkheden op de school. Verder noemen begeleiders dat scholen meer op lange termijn moeten kijken, de school de zij-instromer moet omarmen, en dat gekeken moet worden naar de leerbaarheid, reflectief vermogen en eerder verworven competenties van de potentiële zij-instromer. Ze vinden het belangrijk om een zij-instromer niet een groep te geven omdat daar simpelweg geen leerkracht voor is. Een begeleider noemt de suggestie om meer te werven op omscholing tot leerkracht, en niet alleen aandacht voor zij-instroom, maar ook bijv. verkorte deeltijd. In het vo geven begeleiders aan dat er groeicapaciteit en ruimte in het leven van de zij-instromer nodig is, de school de verantwoordelijkheid moet nemen voor de begeleiding, en ruimte voor lesbezoek en coaching on the job. Ook noemen begeleiders in het vo het geven van een reële voorstelling. In de oriënterende gesprekken gaven betrokkenen ook enkele aandachtspunten voor het vo. Ten eerste is er veel onbekendheid met zij-instroom. Schoolbesturen zetten zij-instromers vaak pas in als er geen andere oplossing is. Schoolbesturen melden zij-instromers dan laat aan, waardoor assessments voor de opleidingen moeilijk te regelen zijn. 4b. Keuze zij-instromer instelling opleidingstraject In de enquêtes zien we een duidelijk verschil tussen de ervaringen van zij-instromers in po en vo als het gaat om de keuze voor een instelling voor het opleidingstraject. Veel zij-instromers in het po geven aan gekozen hebben voor de bewuste opleidingsinstelling, omdat het bestuur hier mee samenwerkte, en het daarom ‘moest’. Ook een aanzienlijk deel van de zij-instromers in het po heeft een eigen onderbouwde keuze gemaakt, bijvoorbeeld omdat de opleiding in de buurt was, een fijne uitstraling had, of minder collegedagen had. Nagenoeg alle zij-instromers in het vo geven aan dat ze een eigen keuze gemaakt hebben, bijvoorbeeld uit eigen ervaring, locatie, rooster, of de inhoud van de opleiding. 24 Oberon 4c. Tripartiete overeenkomst 25% van de 105 ZiB-ers (po en vo) is ontevreden over het proces rondom de tripartiete overeenkomst. Veel zij-instromers in het po en vo geven in de enquête aan dat de tripartiete overeenkomst lang duurt en het proces niet altijd duidelijk is. Ook is er soms sprake van slechte afstemming tussen opleidingsinstituut en school. Aan de 19 begeleiders is eveneens gevraagd of ze tevreden zijn over het proces rondom de tripartite overeenkomst. De meeste begeleiders geven aan dat ze neutraal zijn (63%) of tevreden (32%). Slechts 1 begeleider (in po) is zeer ontevreden. In de toelichtingen zien we dat dat begeleiders in het po verschillende ervaringen hebben; sommige begeleiders geven aan dat het niet vlot loopt en een enkeling noemt het een ‘handtekeningenjacht’, anderen geven aan dat het goed loopt. Zij-instromers in het po geven daarnaast aan dat er grote verschillen zijn tussen schoolbesturen. Het ene bestuur betaalt de opleidingsdag wel, de ander niet, en bij sommige schoolbesturen moeten zij- instromers verplicht een jaar in dienst blijven na het afstuderen. Meerdere zij-instromers in het po geven daarnaast aan dat het voor hen onduidelijk is waar het bestuur de subsidie aan uitgeeft. Een minderheid van de zij-instromers in zowel po als vo is tevreden over het salaris (Tabel 4.5). Zij- instromers in het po geven aan dat er grote onderlinge verschillen zijn in salaris; de een wordt veel hoger ingeschaald, en de opleidingsdag wordt bij de een wel en bij de ander niet vergoed. Over de secundaire arbeidsvoorwaarden is een kleine meerderheid in het po tevreden (57%), en een minderheid in het vo (36%) (Figuur 4.5). Zij-instromers in het po zien bijvoorbeeld veel vakantie als een goede secundaire arbeidsvoorwaarde, en zijn er minder tevreden over dat ze bijvoorbeeld op studiedagen onbetaald extra naar school moeten komen. Zij-instromers in het vo noemen slechte faciliteiten en dat ze geen telefoon en reiskostenvergoeding krijgen als voorbeelden van hun ontevredenheid over secundaire arbeidsvoorwaarden. Figuur 4.5 Tevredenheid tripartiete overeenkomst, salaris en arbeidsvoorwaarden (Enquête zij-instromers) Secundaire arbeidsvoorwaarden (n=22) 8 salaris (222) Tripartite overeenkomst (1-21) Secundaire arbeidsvoorwaarden (n=83) p Salaris (n=) Tripartite overeenkomst (n=82) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% B Zeer ontevreden Mm Ontevreden Wm Neutraal WETevreden mZeer tevreden Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 25 Algemeen beeld voortraject Betrokkenen in het vo gaven in de oriënterende gesprekken aan dat zij-instromers regelmatig een onjuist beeld hebben bij de start van het traject, met name als ze geen oriëntatietraject gevolgd hebben. ZiB-ers verkijken zich bijvoorbeeld op de hoge werkdruk. Het voortraject kan dus helpen om een goed beeld te krijgen van het beroep. Van de drie zij-instromers die zijn gestopt geven er twee aan dat ze in het voortraject een goed beeld hebben gekregen van het beroep. Van de 20 begeleiders ervaart 45% het voortraject als doeltreffend en 50% als deels doeltreffend. Begeleiders zien het voortraject als goede selectie en kennismaking met het vak. Enkelen noemen dat begeleiding tijdens de werkervaring bepalend is voor de doeltreffendheid. Ook noemen begeleiders dat het wel een lang en duur traject is. In de enquête hebben we ook gevraagd aan begeleiders hoe het voortraject verbeterd kon worden. Hier noemen begeleiders in het po onder andere het afstemmen van het geschiktheidsonderzoek tussen de HvA en de iPabo, langere tijd zonder eigen verantwoordelijkheid voor de klas en een voortraject voorwaardelijk stellen. 26 Oberon Conclusies en verbetersuggesties over het voortraject Rondom het voortraject zijn dit de belangrijkste bevindingen: 1" Tevredenheid: Op nagenoeg alle onderdelen voor de start van het traject is een meerderheid van de zij-instromers tevreden of zeer tevreden. = In aanraking komen met ZiB: Een kwart van de ZiB-ers in po komt via lievervoordeklas.nl in aanraking met het ZiB traject, een kwart via vrienden/bekenden. De meeste ZiB-ers in het vo geven aan het traject te kennen door de website van de hogeschool/universiteit. = _ Werving: Scholen komen op verschillende manieren in aanraking met potentiële zij- instromers. In het po het meeste via open sollicitaties, in het vo via een vacature op de website van de school. = Selectie: Besturen hanteren gevarieerde selectiecriteria, bijvoorbeeld motivatie, leerbaarheid, affiniteit met onderwijs en visie op onderwijs. = _Onbekendheid vo: In het vo is nog onbekendheid met zij-instroom en zetten besturen zij- instroom vaak pas als laatste oplossing in. = _Voortrajecten: Er zijn twee voortrajecten. Vier schoolbesturen werken bewust niet met Het Schoolbureau (de redenen zijn eigen regie, kosten, of te kleine scholen). Zonder een voortraject hebben zij-instromers in het vo regelmatig een onjuist beeld bij de start van het ZiB traject. = Verschillende routes: Er zijn veel verschillende routes naar het ZiB traject. In het po neemt 40% deel aan de Crash Course en het werkervaringstraject van Het Schoolbureau. In het vo 20% aan de Crash Course, en niemand uit de responsgroep nam deel aan het werkervaringstraject. = _Geschiktheidsonderzoek: Een op de vijf ZiB-ers in het po is ontevreden over het assessment; het portfolio is zwaar en er is weinig maatwerk mogelijk. Assessoren worden als wisselend ervaren. Pabo’s kampen met tekorten aan assessoren. Het traject van Het Schoolbureau is een goede voorbereiding op het geschiktheidsonderzoek. = Vinden van een aanstelling: Bijna driekwart van de zij-instromers geeft aan weinig moeite te hebben ervaren met het vinden van een aanstelling; ze vinden deze via de werkervaringsplek, Het Schoolbureau of via een open sollicitatie/vacature. Er is wel behoefte aan een overzicht van scholen die ruimte hebben voor zij-instromers = Keuze onderwijsinstelling: Zij-instromers in het po ‘moeten’ van het schoolbestuur soms bij de samenwerkende onderwijsinstelling hun opleiding volgen. In het vo is dit vaak de eigen keuze van de zij-instromer. 1" __Tripartiete overeenkomst: Een kwart van de zij-instromers is ontevreden over het proces van de tripartiete overeenkomst; het duurt lang en het proces is niet altijd duidelijk. Ook is de afstemming tussen opleidingsinstituut en school niet goed. Begeleiders zijn minder ontevreden; bijna alle begeleiders zijn neutraal of tevreden. = Verschillen tussen schoolbesturen: Er zijn grote verschillen tussen schoolbesturen in po, o.a. het uitbetalen van de opleidingsdag en de verplichting om een jaar in dienst te blijven na het afstuderen. Ook is het voor zij-instromers vaak onduidelijk waar het bestuur de subsidie aan uitgeeft. = _ Salaris en arbeidsvoorwaarden: Over het salaris is een minderheid tevreden (in het po zijn grote onderlinge verschillen in salaris). Over de secundaire arbeidsvoorwaarden is een kleine meerderheid in het po en een minderheid in het vo tevreden. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 27 De volgende verbetersuggesties zijn geformuleerd op het gebied van het voortraject: Onderwijsarrangement = Begeleiding op school versterken: Ondersteuning bieden aan begeleiders op school om goede begeleiding op school te kunnen bieden (pilot loopt). = __ Zij-instroomacademies: De Amsterdamse schoolbesturen stimuleren en ondersteunen om eigen ‘zij- instroomacademies’ op te zetten waar gemotiveerde kandidaten zich voor een gestandaardiseerd werkervaringstraject kunnen aanmelden. = Verplicht stellen van een vorm van een voortraject. Geschiktheidsonderzoek = __ Afstemming geschiktheidsonderzoek tussen HvA en iPabo (wordt aan gewerkt). " _Vergelijkbaarheid assessoren: Samenbrengen assessoren van beide instellingen in een poule (vergelijkbaarheid borgen). = Ervaringen Het Schoolbureau meenemen in het geschiktheidsonderzoek (pilot loopt). School vinden/werving en selectie: = Meer werven op omscholing tot leraar: Niet alleen aandacht voor zij-instroom, maar voor allerlei mogelijkheden om leraar te worden (denk aan verkorte deeltijd, zij-instroom, digitale varianten van de pabo etc). = Overzicht: Overzicht van scholen die ruimte hebben voor een zij-instromer (vacature en mogelijkheid tot begeleiding) vindbaar maken op lievervoordeklas.nl. en bijv. ook op meesterbaan.nl bekend maken. = Opleiding kan helpen bij zoeken scholen: Vanuit de opleiding helpen zoeken naar geschikte scholen (ILO werft geschikte kandidaten voor scholen die op hun beurt een plek vrijhouden). "Centrale opleidingsbesturen: Samenwerking tussen besturen in aanwijzen van centrale opleidingsbesturen, die in staat zijn goede begeleiding te bieden en waar ZiB-ers de werkervaring doen of het hele ZiB traject. Waarna ze elders als ZiB-er/starter aan de slag kunnen. Keuze zij-instromer: aan welke instelling opleidingstraject == __Opleidingsvrijheid: Komt de opleidingsvrijheid in het gedrang doordat besturen in po aangeven bij welk instituut de ZiB-er zijn opleiding moet volgen? Tripartiete overeenkomst zij-instromer, werkgever, opleiding 1 __ Duidelijkheid Over de gewenste procesgang en intentie van de tripartiete bieden aan alle partijen 1 __ Ondersteuning salarisonderhandeling: Ondersteuning aan ZiB-ers bieden door inzichtelijk te maken wat er wel/niet mogelijk is, met voorbeelden. = _Amsterdambrede afspraken arbeidsvoorwaarden zoals het betalen van de opleidingsdag. 28 Oberon 4.2 Zij-instromers op hun werkplek We omschrijven hier eerst aspecten van de inrichting van de functie op de school en vervolgens de ervaringen met de begeleiding op school. Inrichting functie In de enquêtes hebben we de respondenten uitgebreid bevraagd over hun aanstellingen. In po schoolbesturen is de manier waarop zij-instromers worden ingezet bij ongeveer de helft van de besturen op bestuurlijk niveau vastgelegd (7 van de 15). In vo- of po- & vo-besturen zijn scholen daarentegen vaker vrij om het traject zelf vorm te geven (bij beide vo-besturen en twee van de drie po- & vo-besturen). Zij-instromers staan gemiddeld 4,42 dagdelen voor de klas (po: 4,31 dagdelen; vo: 4,86 dagdelen). Opvallend is dat het merendeel van de zij-instromers aangeeft dat ze gedurende het hele ZiB-traject zelfstandig voor de klas staan. In po 58% (n = 83) en vo 68% (n = 22). Maar één begeleider in het po, en één in het vo geeft dit aan. Geen van de 7 schoolbesturen die de inrichting op bestuurlijk niveau vastleggen, geeft aan dat zij-instromers gedurende het hele ZiB-traject zelfstandig voor de klas staan. De groepen waar de ZiB-ers in het po aan lesgeven zijn verdeeld over alle leerjaren, met een kleine piek voor groep 4. In het vo is er geen opvallend patroon in de inzet over leerjaren. In de oriënterende gesprekken kwam het niet-bovenformatieve met name als knelpunt naar voren voor het vo, aanstellingen zijn in het vo volgens betrokkenen vaak niet bovenformatief. ZiB-ers krijgen dan een kleine aanstelling voor bepaalde tijd als onbevoegd docent. Betrokkenen stelden in de oriënterende gesprekken ook dat vo-scholen bij tekortvakken geneigd zijn om zij-instromers meer les te laten geven dan wenselijk. In het po is bovenformatief inzetten lastig voor een school als er al formatieproblemen zijn. Bijna alle zij-instromers hebben extra taken naast het lesgeven (po: 90%, n = 83, vo 82%, n = 22). Veel zij-instromers in het po en vo geven in de enquête aan dat er gekeken is naar hun wensen bij de omvang en inrichting van de aanstelling (Figuur 4.7). Kanttekeningen die ze hierbij noemen zijn dat de inrichting van de aanstelling onder druk kan staan door het lerarentekort. Ook verschillen de ervaringen; sommige zij-instromers in zowel po als vo geven aan dat er niet geluisterd is naar hun wensen. 14% van de 22 zij- instromers uit het voortgezet onderwijs geeft aan dat ze nauwelijks/ totaal geen inspraak hadden bij omvang en inrichting van hun aanstelling, en 9% van de 83 zij-instromers in po. Circa de helft van de schoolbestuurders geeft in de enquête aan dat zij-instromers betaald worden op de opleidingsdag. Bij één op de vijf besturen verschilt dit per school, en één op de vijf besturen betaalt de zij-instromer niet op de opleidingsdag (Tabel 4.2). Drie besturen doen het anders. Bijvoorbeeld het eerste jaar een hele dag en het tweede jaar een halve dag. Bij één bestuur mag de zij-instromer kiezen, er zijn twee varianten mogelijk. Een vo-bestuur meldt dat alleen als de zij-instromer al in dienst was de opleidingsdag wordt betaald. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 29 Tabel 4.2 “Worden de zij-instromers betaald op de opleidingsdag?’ (Enquête schoolbesturen, n = 20) NSE Dit verschilt per school Anders, namelijk Circa driekwart van de zij-instromers is (zeer) tevreden met de omvang van hun aanstelling (73% in vo, 66% in po). Een ideale omvang bepalen is ingewikkeld. Een zij-instromer in het po noemt bijvoorbeeld: “twee dagen is goed om daarnaast aan de opleiding te kunnen werken, drie dagen zou wenselijker zijn voor de binding met de kinderen”. In de oriënterende gesprekken noemden verschillende betrokkenen in het po dat de reguliere invulling (2 dagen voor de klas) niet de ideale omvang lijkt te zijn. Drie dagen voor de klas lijkt nodig om echt ergens te komen met een groep. Sommigen geven daarbij aan dat meters maken in de klas belangrijker is dan meters maken bij de opleiding. Figuur 4.6 Tevredenheid omvang aanstelling (Enquête zij-instromers) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Em Zeer ontevreden _= Ontevreden Wm Neutraal WE Tevreden Wm Zeer tevreden In de oriënterende gesprekken uitte een betrokkene de zorg dat niet alle zij-instromers hartelijk ontvangen werden door collega’s. Uit de enquête blijkt dat het merendeel van de zij-instromers vindt dat collega’s voldoende positief of in grote mate positief tegen ZiB aankijkt (81% in vo, 68% in po). In toelichtingen geven veel zij-instromers in het po aan dat hun collega’s positief tegenover ze staan en blij zijn met hun aanwezigheid. Een kleiner deel geeft aan niet welkom te zijn, en dat er scheve ogen kunnen zijn over salaris. Zij-instromers in het vo geven aan dat er geen onderscheid is met andere werknemers of studenten, levens- en werkervaring gewaardeerd wordt, maar ook wel dat er negatief gekeken wordt naar sommige zij-instromers. 16% van de 105 zij-instromers geeft aan dat competenties die in eerdere werkkringen zijn opgedaan op de school nauwelijks/ totaal niet worden gewaardeerd/benut. In toelichtingen noemen veel zij- instromers in het po dat de focus nu ligt op hun ontwikkeling als startend leerkracht, en ze dus niet toekomen aan het inzetten van hun competenties uit eerdere werkkringen. Zij-instromers verwachten dat dit later nog wel komt: “Ik ben nu nog zoveel bezig met het worden van een goede leerkracht dat ik denk dat mijn eerder opgedane competenties pas later tot hun recht zullen komen”. Een aantal zij- instromers geeft aan dat scholen hun expertise inzetten, bijvoorbeeld als psycholoog of acteur. Ook benoemt een aantal zij-instromers dat er geen interesse is in hun achtergrond en de talenten waarover ze reeds beschikken. 30 Oberon Zij-instromers in het vo noemen ook dat ze verwachten dat het competenties benutten komt nadat ze hun bevoegdheid halen, of geven aan dat hun competenties al worden benut, bijvoorbeeld in het onderwijsontwikkelingsteam. Figuur 4.7 _ Stellingen over inrichting van functie (Enquête zij-instromers) Collega's kijken positief tegen ZiB aan (n=22) An e Bestaande competenties WOT mn EE > gewaardeerd/benut (n=22) Inspraak bij omvang en inrichting van aanstelling ER OO OOO—_ (n=22) Collega's kijken positief tegen ZiB aan (n=82) 2 bestaande competenties WAT HI a gewaardeerd/benut (n=83) Inspraak bij omvang en inrichting van aanstelling ER A MOI (n=83) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ein grote mate EVoldoende WMEnigszins mNauwelijks WM Totaal niet Begeleiding In de oriënterende gesprekken noemden zowel po- als vo- betrokkenen enkele knel- en aandachtspunten rondom begeleiding. Zo zijn er grote onderlinge verschillen tussen schoolbesturen in de begeleiding; volgens verschillende betrokkenen is het afhankelijk van het bestuur of de begeleiding goed op orde is en de ZiB-ers op zijn plek is. Zij-instromers komen soms op zwakke scholen uit. Ook de mate waarin schoolbesturen zij-instromers bovenformatief aanstellen verschilt; op de ene school zijn zij- instromers langere tijd bovenformatief, op de andere school staan ze direct volledig voor de klas. Uit de enquêtes blijkt dat de begeleiding van zij-instromers inderdaad diverse vormen aanneemt (zie Figuur 4.8) en bij veel verschillende medewerkers wordt belegd (Tabel 4.3). In het po maken zij- instromers het meeste gebruik van observaties in de klas (69%), gevolgd door begeleiding van de duo- collega (57%). In het vo maken zij-instromers het meest gebruik van individuele begeleiding door een collega/mentor/vakleraar (80%), gevolgd door observaties in de klas (70%). De schoolopleiders verzorgt in de meeste gevallen de individuele begeleiding, maar ook collega’s of coaches doen dit vaak. Daarnaast is de intern begeleider regelmatig betrokken. Driekwart van de begeleiders die de enquête hebben ingevuld (n = 17) voelt zich in hoge mate bekwaam om de zij-instromer te begeleiden, en geen van de begeleiders voelt zich in mindere mate bekwaam (Tabel 4.4). Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 31 Figuur 4.8 Vormen van begeleiding op de school waar zij-instromers gebruik van maken (Enquête zij- instromers, pon = 77, von = 20) Observatiesinde klas di Begeleiding door duo (PO) Individuele begeleiding door schoolopleider Scholing teambreed MNS collega/mentor/vakleraar Intervisie met collega's mn Individuele begeleiding door IB'er (PO) Thematische groepsbijeenkomsten met andere en starters Individuele begeleiding door directeur/teamleider/schoolleider el Professionalisering buiten het ZiB traject om, zoals En congresbezoek of nascholing Anders, namelijk Ln 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 30% 90% 100% EPO BVO Tabel 4.3 ‘Door wie worden zij-instromers individueel begeleid?’ (Enquête begeleiders, n= 17) | ETA gaen oolegal'9) (valeraar Tabel 4.4 “Voelt u zich voldoende bekwaam om de zij-instromer te begeleiden?’ (Enquête begeleiders, n = 17) | | Aantal keer genoemd inminderemate | _____ 0 Circa driekwart van de begeleiders (13 van de 17) geeft aan dat zij-instromers een ander begeleidingstraject krijgen dan startende leraren. In po is dit 11 van de 15 en in vo 2 van de 2. Begeleiders zien hier ook zeker de noodzaak van: alle begeleiders geven aan dat de zij-instromer andere begeleiding nodig heeft dan andere starters (Tabel 4.5). 32 Oberon Tabel 4.5 ‘In hoeverre heeft een zij-instromer andere begeleiding nodig dan andere starters?’ (Enquête begeleiders, n = 17) | | Aantal keer genoemd Geenverscht | 0| De zij-instromers zijn in de enquête over het algemeen vrij positief over de begeleiding op school (Figuur 4.9). In het po is 70% van de zij-instromers (zeer) positief, in het vo 75%. In de toelichtingen geven zij- instromers in het vo aan dat ze bijvoorbeeld altijd vragen kunnen stellen, collega’s enthousiast zijn en er trainingen en intervisies zijn. Uit toelichtingen van zij-instromers in het po wordt duidelijk dat de mate van begeleiding varieert. Antwoorden variëren daarmee ook van: “begeleiding wordt serieus genomen”, “ik heb vanaf dag één een coach”, tot “is er eigenlijk niet, of over kleine dingetjes”. Enkele respondenten ervaren ook dat het te merken is dat het bestuur en/of de school al ervaring heeft met zij-instromers. Figuur 4.9 Tevredenheid over de begeleiding op de school waar de zij-instromer werkt en de aansluiting met de begeleiding op de opleiding (Enquête zij-instromers) gon £ 5 a 8 vor or) 5 Cc Dor 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% B Zeer positief WMPositief MNeutraal ENegatief EZeernegatief W@ Anders De tevredenheid van de begeleiders (n = 17) over de tijd die er binnen de school is voor begeleiding van zij-instromers loopt uiteen: 6 zijn ontevreden, 4 zijn neutraal en 7 tevreden. In een toelichting hierbij vermelden de begeleiders dat de begeleiding veel tijd kost. De wil is er wel, maar menskracht en geld ontbreekt vaak. Coaching bovenschools is in sommige gevallen wel te realiseren, maar begeleiding op de werkplek moeilijker; begeleiding schiet erbij in als de begeleiders voor de klas moeten. Veel begeleiders in het po benoemen de grote verschillen tussen de scholen. Begeleiders in het vo noemen dat er veel georganiseerd wordt voor zij-instromers, er een goed fundament staat als opleidingsschool. Een begeleider geeft aan dat er nog een formule gemaakt moet worden om zij-instromers op te nemen in uren voor begeleiding van de schoolopleider. Een op de vier zij-instromers in het po (28%, n = 83) is wel eens gewisseld van school gedurende het ZiB- traject. Onder de zij-instromers in het vo (n = 22) is dit aantal beduidend lager, met een percentage van 5%. De meest genoemde reden is gebrek aan goede begeleiding, andere redenen die ZiB-ers noemen zijn de niet-betaalde opleidingsdag, inschaling salaris, aantal uren werk, een lastige klas en ervaring op willen doen binnen andere vormen van onderwijs. Het wisselen van school heeft dus vaak, maar niet Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 33 altijd een negatief aspect. Zo geven schoolbesturen ook aan dat het wisselen van school tijdens de opleiding soms opgenomen is in het beleid, om de zij-instromer een breed beeld te geven. Verbetersuggesties Zij-instromers in het po noemen als verbeterpunten structureel evalueren van de voortgang, een protocol voor de begeleiding van zij-instromers, en begeleidingstijd voor de schoolopleider/collega’s. Zij- instromers in het vo geven over het algemeen aan geen verbeterpunten te hebben. Enkele noemen wel een aandachtspunt; bijvoorbeeld om scholen budget geven om docenten te begeleiden en het voorkomen van overlap tussen studie- en werkplekbegeleiding. Schoolbestuurders in het po geven als verbeterpunten in de begeleiding frequentere begeleiding vanuit de hogescholen, scholing voor begeleidende leerkrachten en subsidie om deze leerkrachten vrij te kunnen roosteren, deskundige begeleiding, voldoende coachingsvaardigheden bij de mentor en voldoende facilitering van de school om begeleiding vorm te geven. Schoolbestuurders vo geven geen verbeterpunten. Begeleiders in het po noemen tot slot ook verschillende zaken ter verbetering. Bijvoorbeeld meer structurele begeleiding, meer scholing en begeleiding van de begeleidende leerkrachten en meer begeleidingstijd. Begeleiders in het vo noemen een specifiekere aanpak voor zij-instroom, en bijvoorbeeld meer tijd voor begeleiding en meer afstemming tussen verschillende docent-mentoren. Conclusies en verbetersuggesties over ZiB-ers op hun werkplek Rondom de inrichting van de functie zijn dit de belangrijkste bevindingen: = _ Vastlegging bestuurlijk niveau: In po-besturen is de manier waarop zij-instromers worden ingezet bij circa de helft van de besturen op bestuurlijk niveau vastgelegd. In vo of po- & vo- besturen zijn scholen vaker vrij om het traject zelf vorm te geven. n Omvang aanstelling: Zij-instromers staan gemiddeld ongeveer 4,5 dagdeel voor de klas (po: 4,31 dagdelen; vo: 4,86 dagdelen). Circa driekwart van de zij-instromers is (zeer) tevreden met de omvang van hun aanstelling, en het overgrote deel van de zij-instromers heeft extra taken naast het lesgeven. = _ Zelfstandig voor de klas: Het merendeel van de zij-instromers geeft aan gedurende het hele ZiB- traject zelfstandig voor de klas te staan, terwijl slechts enkele begeleiders dit aangeven en géén van de schoolbesturen (die de inrichting op bestuurlijk niveau vastleggen) dit aangeeft. . Betaling opleidingsdag: Circa de helft van de schoolbestuurders geeft aan dat zij-instromers betaald worden op de opleidingsdag. n Houding collega’s: Het merendeel van de zij-instromers vindt dat collega’s voldoende positief of in grote mate positief tegenover ZiB staan. n Competenties uit eerdere werkkringen: Ongeveer een op de zes zij-instromers geeft aan dat de competenties die in eerder werkkringen opgedaan zijn nauwelijks of totaal niet worden gewaardeerd en benut. Veel zij-instromers vinden dit ook niet gek, omdat hun focus nu ligt op hun ontwikkeling als startend leraar. = Wisselen van school: Een op de vier zij-instromers in het po is wel eens gewisseld van school gedurende het ZiB-traject, in het vo gaat dit maar om een op de twintig. 34 Oberon Dit zijn de belangrijkste bevindingen omtrent de begeleiding op de school: = Vormen van begeleiding: De begeleiding neemt diverse vormen aan. ZiB-ers in het po maken het meest gebruik van observaties in de klas en begeleiding van duo-collega. ZiB-ers in het vo van individuele begeleiding door een collega/mentor/vakleraar en observaties in de klas. = Wie verzorgt begeleiding: De individuele begeleiding ligt in de meeste gevallen bij de schoolopleider, maar ook vaak bij collega’s of een coach. Driekwart van de begeleiders in de enquête voelt zich in hoge mate bekwaam om de zij-instromer te begeleiden. = Specifiek traject: Driekwart van de begeleiders geeft aan dat zij-instromers een ander opleidingstraject krijgen dan startende leraren; alle begeleiders geven aan dat dit ook nodig is bij een zij-instromer. = Begeleiding Zij-instromers zijn vrij positief over de begeleiding op school, zowel in het po als vo. 1 Tevredenheid begeleiders: Tevredenheid van begeleiders over de beschikbare tijd voor begeleiding van zij-instromers varieert sterk. De volgende verbetersuggesties zijn geformuleerd op het gebied van het de inrichting van de functie: = Overgang: Zachtere overgang, langere stage/meelopen met ervaren leerkracht. Periode bovenformatief moet mogelijk zijn. = Belasting: Afspraken tussen de opleiding en de directeur van de school over de belasting. De volgende verbetersuggesties zijn geformuleerd op het gebied van de begeleiding op de school: = Afspraken over begeleiding: Afspraken over begeleiding op de school, aandacht voor zowel werkbegeleiding (geven van tips) als het kunnen coachen naar bekwame leerkrachten, waarbij de begeleider de ZiB-er leert reflecteren op zijn gedrag. 1 Intervisie: De groep zij-instromers geregeld als groep bij elkaar brengen voor intervisie. = Opleiding coaches: Opleiding organiseren voor collega’s en schoolopleiders om de zij-instromer goed te begeleiden (aanpak, vaardigheden, inzicht in hoe volwassenen leren). = _Opleidingscapaciteit: Regionale opleiderspoule organiseren die de begeleidingscapaciteit op scholen kunnen versterken (vergelijk Rode Loper/Klassewerk Den Haag). 4.3 Zij-instromers op de opleiding We beschrijven hier eerst de ervaringen van de respondenten met de inrichting van de opleiding en vervolgens met de begeleiding vanuit de opleiding. Inrichting opleiding In de enquête blijkt dat de mate van tevredenheid over het scholingstraject onder zij-instromers sterk uiteenloopt (Tabel 4.6). Over het algemeen is van de 103 zij-instromers een derde (zeer) ontevreden, een derde neutraal en een derde (zeer) tevreden. Vo ZiB-ers zijn iets vaker tevreden dan po ZiB-ers. In de toelichtingen geven veel zij-instromers in het po aan dat de opleiding te zwaar is, er rommelige organisatie en communicatie is, didactiek en pedagogiek (te) weinig aan bod komen en dat ze merken dat de opleiding nog in ontwikkeling is. Positief benoemen veel zij-instromers in het po dat ze veel leren en inhoudelijk goed opgeleid worden. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 35 In het vo noemen zij-instromers in de toelichtingen op hun (on)tevredenheid dat de opleiding niet specifiek toegespitst is op mensen met veel ervaring, maar uit ‘stukjes’ bestaat van de reguliere opleiding. Ook noemen vo ZiB-ers de zwaarte van het traject, en zaken als niet voldoende praktijkgericht of te veel reflectie. Tabel 4.6 ‘In hoeverre bent u tevreden over het scholingstraject op de lerarenopleiding?’ (Enquête zij- instromers, pon =81, von = 22) | | | In de oriënterende gesprekken benoemen meerdere betrokkenen in po en vo maatwerk in de opleiding als aandachtspunt. Ze geven aan dat er meer maatwerk nodig is in de opleidingen om leerroutes voor volwassenen flexibel te maken. Opleidingen zijn bijvoorbeeld erg gericht op reflectie, wat meer past bij reguliere studenten dan bij zij-instromers. De opleiding moet volgens betrokkenen compacter en efficiënter worden, waarbij het belangrijk is om goed te kijken naar wat mensen al kunnen, wat ze moeten beheersen en op welke manier dit het beste kan. Zij-instromers geven in de enquête aan dat ze het maatwerk van de opleidingen over het algemeen ervaren als ‘matig’ (42% van de 99). De ervaring lijkt in het po negatiever dan in het vo (Tabel 4.7). In het vo noemen zij-instromers in positieve toelichtingen bijvoorbeeld dat er rekening gehouden wordt met het herkomstprofiel, vakdidactiek goed aangepast wordt, en docenten en mentoren realistisch zijn in verwachtingen. Andere zij-instromers in vo ervaren (bijna) geen maatwerk, en geven aan dat ze bijvoorbeeld toch alle opdrachten moeten uitvoeren als hun assessment op een aantal competenties al gedeeltelijk goed is. ZiB'ers in het po geven aan dat ze het programma voor verkorte deeltijd volgen en de opleiding geen rekening houdt met eerder verworven competenties. Ze stellen echter ook dat opleidingen wel bezig zijn met meer maatwerk, bijvoorbeeld door in te spelen op casuïstiek van zij- instromers. “Ik denk dat het een traject is dat nog in ontwikkeling is. Niet alles voorloopt even voorspoedig en niet alles lijkt even nuttig. Maar ik vind dat er heel goed naar onze meningen wordt geluisterd en ik vind de meeste vakken inhoudelijk erg interessant en de meeste docenten goed.” Tabel 4.7 ‘In welke mate ervaart u zelf maatwerk vanuit de lerarenopleiding?’ (Enquête zij-instromers, pon = 77, von = 22) | | | Ook geven relatief veel zij-instromers in de enquête aan dat de opleiding zowel inhoudelijk als organisatorisch matig of slecht is ingericht voor zij-instromers (Figuur 4.10). In toelichtingen op het inhoudelijke aspect geven zij-instromers in po en vo aan dat de lerarenopleiding (veelal) samengesteld is uit modules voor voltijd- en deeltijdstudenten. Zij-instromers in het po geven daarnaast aan dat er meer aandacht nodig is voor de (praktische) didactiek en pedagogiek, en dat er weinig rekening gehouden wordt met levenservaring van zij-instromers. Ook de volgorde van de vakken vinden veel po-zij- 36 Oberon instromers onlogisch. In toelichtingen op het organisatorische aspecten zien we terug dat de organisatie (bijvoorbeeld roostering en planning) volgens de zij-instromers niet voor ZiB-ers is opgezet. Ook schiet de informatie tekort volgens de zij-instromers. Zij-instromers vinden het wel handig dat alle opleiding op vaste momenten is. In het po wordt daarbij wel als kanttekening gegeven dat er bij tentamens niet altijd rekening gehouden wordt met werkdagen en ze veel toetsen op een dag krijgen, roostering op een dag vaak vol zit (bijv. van 8:30-17:00 zonder pauze) en toetsen ’s avonds na werk eigenlijk niet te doen zijn. Figuur 4.10 Mening over de mate waarin opleiding specifiek is ingericht voor zij-instromers (Enquête zij- instromers) zon ® Ke) s © £ Evo £ Ls) Zo oo 5 E 5 vor) o 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% EGoed mVoldoende B Matig m Slecht De ervaren studiebelasting van zij-instromers is hoog tot zeer hoog. In toelichtingen geven zij-instromers in het po aan dat de vakopdrachten (te) veel tijd kosten; voor vakken hebben zij-instromers bijvoorbeeld een toets, vakopdracht en eigen vaardigheid. Ook de eis van constante reflectie ervaren sommige zij- instromers als onprettig. Zij-instromers in het vo geven aan dat verschillende banen moeilijk te combineren zijn met werken in het onderwijs, ze veel literatuur moeten lezen en opdrachten soms onduidelijk zijn en veel tijd kosten. Tabel 4.8 Ervaren studiebelasting (Enquête zij-instromers, pon = 79, von =22)} | |PO \vo Het merendeel van de zij-instromers in po krijgt volgens eigen zeggen geen vrijstellingen, namelijk 70% van de 79, terwijl in vo 59% van de 22 zij-instromers vrijstellingen krijgt. Zij-instromers in het po benoemen in toelichtingen dat ze het meestal terecht vinden geen vrijstellingen te krijgen, bijvoorbeeld omdat ze uit een andere branche komen. Een aantal zij-instromers in het po vindt het niet terecht. Een zij-instromer noemt als voorbeeld dat hij/zij een Engelse eigen vaardigheden toets moet doen, terwijl hij/zij een afgeronde bachelor en master in het Engels heeft. Een andere zij-instromers geeft aan beeldend therapeute te zijn, maar geen vrijstelling te krijgen voor het vak beeldende vorming. In het vo vinden de meeste ZiB-ers het ook terecht dat ze geen vrijstellingen krijgen, en worden geen voorbeelden genoemd van waarom vrijstellingen onterecht niet verkregen zijn. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 37 Begeleiding De lerarenopleiding verzorgt verschillende vormen van begeleiding (Figuur 4.11). Zij-instromers maken op de lerarenopleiding het meest gebruik van begeleiding studievoortgang/studiebegeleider (45%) en intervisie bijeenkomsten (44%). Figuur 4.11 Vormen van begeleiding op de opleiding waar zij-instromers gebruik van maken (Enquête zij- instromers, po n = 78, von = 20) Intervisie bijeenkomsten Begeleiding studievoortgang/studiebegeleider mmm Begeleiding startbekwaamheidsportfolio Ge Junior leraar dialoogkaarten (HvA) ER Individuele begeleiding van instituutsopleider op… Anders, namelijk mmm Thematische groepsbijeenkomsten met andere… Bn Scan (HvA) ! 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 30% 90% 100% EPO EVO Zij-instromers ervaren deze begeleiding verschillend (Figuur 4.12). 13% van de zij-instromers (n = 98) ervaart de begeleiding op de lerarenopleiding als (zeer) negatief. Open antwoorden van de enquêtes geven een wisselend beeld weer in po en vo; enerzijds noemen veel zij-instromers goede begeleiding met bekwame mensen, anderzijds noemen ook veel zij-instromers dat er nauwelijks tot geen begeleiding is. Een aantal zij-instromers in het po geeft aan begeleid te worden door een begeleider vanuit het schoolbestuur, en niet vanuit de opleiding. Zij-instromers geven ook in de enquête aan dat ze de afstemming tussen begeleiding van de opleiding en de school niet altijd als goed ervaren. 22% van de zij-instromers in het primair onderwijs en 35% van de zij-instromers in het voortgezet onderwijs ervaart de afstemming tussen de begeleiding van de opleiding en de school als (zeer) negatief. In de open antwoorden geven ZiB-ers dan ook dingen aan als “is er niet”, of “ik heb niet het idee dat er veel afstemming was”. Over het algemeen ervaren de 17 begeleiders de samenwerking met de opleidingen (zeer) positief (8 begeleiders) of neutraal (6 begeleiders). Begeleiders in het po en vo benoemen een aantal zaken die goed gaan in de samenwerking met de opleiding; bijvoorbeeld nauw contact, uitwisselen kennis en korte lijnen. Ze geven ook enkele verbeterpunten; bijvoorbeeld flexibiliteit, meer aanbod op maat, en meer uniformiteit tussen de opleidingen. 38 Oberon Figuur 4.12 Tevredenheid over de begeleiding op de lerarenopleiding en de aansluiting tussen begeleiding van de opleiding en school (Enquête zij-instromers) 2 Sn) 3 a VO(n=2) Dn o Zon) 2 5 vo (1220) Den 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% B Zeer positief mPositief WMNeutraal mNegatief WE Zeernegatief wm Anders Verbetersuggesties Zij-instromers in zowel po als vo noemen als belangrijkste verbeter- en aandachtspunten voor de opleiding het bieden van meer maatwerk, betere informatievoorziening en nadenken over maximale belasting. Po zij-instromers noemen als voorbeelden van meer maatwerk bijvoorbeeld minder vakopdrachten dan deeltijdstudenten, roosteringen verbeteren, vrijstellingen geven bij veel voorkennis, meer pedagogiek en didactiek en starten met de vakken die je het eerst nodig hebt. Vo-zij-instromers noemen als voorbeelden een apart mentoruur voor ZiB-ers, een aangepast portfolio en assessment voor mensen met veel voorkennis, en vakken en opdrachten in het traject beter laten aansluiten bij de praktijk. Verbeterpunten op het gebied van begeleiding vanuit de opleiding liggen volgens zij-instromers in het po met name in meer duidelijkheid en meer individuele begeleiding. Ook zaken als meer intervisie, verwachtingen duidelijk maken en frequenter observeren worden genoemd. In het vo geven zij- instromers bijvoorbeeld aan dat er duidelijker gemaakt kan worden dat er begeleiding is, maar ook dat men kan voorkomen dat verschillende begeleidingsstructuren overlappen. Conclusies en verbetersuggesties over ZiB-ers op de opleiding Rondom de inrichting van de opleiding zijn dit de belangrijkste bevindingen: 1 Tevredenheid: De mate van tevredenheid over het scholingstraject loopt sterk uiteen. Circa een derde is tevreden, een derde is neutraal, en een derde is ontevreden. = Maatwerk: Het maatwerk van de opleidingen wordt over het algemeen als matig ervaren, met een negatievere ervaring in het po dan het vo. Relatief veel zij-instromers geven aan dat de opleiding zowel inhoudelijk als organisatorisch matig of slecht is ingericht voor zij-instromers. Zo is de lerarenopleiding voor ZiB-ers veelal samengesteld uit modules voor voltijd- en deeltijdstudenten, is er in het po meer aandacht nodig voor de praktische didactiek en pedagogiek en ervaren ZiB'ers de volgorde van vakken als onlogisch. Zij-instromers vinden het fijn dat de opleiding op vaste momenten is. = _ Studiebelasting: De ervaren studiebelasting van zij-instromers is hoog tot zeer hoog. Vrijstellingen: Het merendeel van de zij-instromers in po krijgt geen vrijstellingen, in vo krijgt meer dan de helft wel vrijstellingen. Over het algemeen vinden zij-instromers het terecht dat ze geen vrijstellingen krijgen. In sommige gevallen niet. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 39 Dit zijn de belangrijkste bevindingen omtrent de begeleiding vanuit de opleiding: = Begeleidingsvormen: De begeleiding vanuit de lerarenopleiding neemt verschillende vormen aan: zij-instromers maken het meest gebruik van intervisiebijeenkomsten en begeleiding bij studievoortgang/de studiebegeleider. = Ervaren begeleiding vanuit de opleiding: Een klein deel van de zij-instromers ervaart de begeleiding als (zeer) negatief. Zij-instromers benoemen dat er veel onduidelijkheid is rondom bijvoorbeeld de begeleiding vanuit de opleiding; vo-zij-instromers weten soms niet dat deze begeleiding bestaat. = Afstemming begeleiding opleiding en school: De afstemming tussen de begeleiding van de opleiding en de school wordt door een kwart van de zij-instromers in het po en door een op de drie zij-instromers op vo als (zeer) negatief ervaren. Circa de helft van de begeleiders ervaart de samenwerking als (zeer) positief. De volgende verbetersuggesties zijn geformuleerd op het gebied van de inrichting van de opleiding: = (Meer) maatwerk mogelijk maken: Alle betrokkenen geven aan dat er meer maatwerk nodig is. Po zij-instromers noemen als voorbeelden van meer maatwerk bijvoorbeeld minder vakopdrachten dan deeltijdstudenten, meer pedagogiek en didactiek en starten met de vakken die je het eerst nodig hebt. Vo-zij-instromers noemen bijvoorbeeld een aangepast portfolio en assessment voor mensen met veel voorkennis, en vakken en opdrachten in het traject beter laten aansluiten bij de praktijk. = Meer uniformiteit tussen de opleidingen: Zo min mogelijk verschil in procedures. Voor de zij- instroom van tweedegraads docenten is al een landelijk afgestemd raamwerk voor de begeleiding in wording. = Meer (individuele) begeleiding vanuit de opleiding: Meer bezoeken aan de school/groep waar de zij-instromers staat, meer afstemming over de voortgang en opdrachten die de zij-instromer moet doen, een vast contactpersoon. = Meer duidelijkheid & samenwerking: Afstemming tussen de opleiding en school en verantwoordelijkheids- en taakverdeling vastleggen (zie bijv. werk maken van Leren van de HU/pabo). 44 Overgang naar inductietraject We beschrijven in deze paragraaf eerst de ervaringen met het bekwaamheidsonderzoek en vervolgens de overgang van het ZiB-traject naar het inductietraject. Bekwaamheidsonderzoek In de enquête is blijkbaar wat verwarring ontstaan over de termen bekwaamheidsonderzoek en geschiktheidsonderzoek. Zo gaven veel eerstejaars zij-instromers aan het bekwaamheidsonderzoek al afgelegd te hebben én gehaald te hebben. Waarschijnlijk dachten ze aan het geschiktheidsonderzoek. We hebben daarom slechts de respondenten meegenomen die aangaven nu bevoegd te zijn en het bekwaamheidsonderzoek gehaald te hebben, of respondenten die in het tweede jaar van het ZiB-traject zaten en het bekwaamheidsonderzoek níet gehaald hadden. Dit leidde tot 6 ZiB-ers in de enquête die het bekwaamheidsonderzoek al afgelegd hadden, waarvan er 1 niet geslaagd was. Drie van de zes zij-instromers heeft het bekwaamheidsonderzoek als (zeer) positief ervaren. Twee zij- instromers hebben het bekwaamheidsonderzoek als negatief ervaren, en één als neutraal. In de 40 Oberon toelichtingen benoemt een zij-instromer in het po dat het gesprek te afhankelijk is van de assessoren, die de student niet kennen, en niet weten hoe de student zich heeft ontwikkeld. Een zij-instromer uit het vo benoemt dat het bekwaamheidsonderzoek “wederom heel veel werk was, terwijl je als zij- instromer al je stinkende best doet om het onderwijs te komen versterken.” Verbetersuggesties Een zij-instromer uit het po geeft de verbetersuggestie om in het bekwaamheidsonderzoek ook iemand in het gesprek te betrekken die de zij-instromer op de werkplek heeft begeleid, omdat die een veel beter beeld zou moeten hebben over hoe de student zich heeft ontwikkeld. Een vo-zij-instromer geeft aan dat naar zijn/haar gevoel de focus behoorlijk op verslaglegging lag en minder op de praktijk. Enkele begeleiders noemen dat het portfolio zeer uitgebreid is en tot werkdruk en tot afvinken van competenties leidt. Ze geven als suggesties om het portfolio meer aanvullend op het geschiktheidsonderzoek in te richten en meer nadruk op de didactische competenties te leggen. Overgang van ZiB naar inductietraject Uit de oriënterende gesprekken en de enquêtes komt naar voren dat de overgang van het ZIB-traject naar het inductietraject over het algemeen goed verloopt. Geen van de zes zij-instromers en geen van de begeleiders heeft negatieve ervaringen met de overgang van het ZiB-traject naar het werk als startende leraar. Drie van de zes zij-instromers geven in de enquête aan dat er begeleiding op school is na het bekwaamheidsonderzoek. Er wordt volgens hen geen onderscheid gemaakt tussen zij-instromers en andere starters. Begeleiders in het po noemen dat er voldoende tijd voor begeleiding in de inductie moet zijn, zeker in het eerste jaar en dat mensen niet te snel ‘losgelaten’ moeten worden. Ook begeleiders vo stellen dat begeleiding van de zij-instromers tijdens het inductietraject belangrijk is. Verbetersuggesties De respondenten noemen geen specifieke verbeterpunten voor de overgang van ZiB naar inductietraject. Conclusie en verbetersuggesties over de overgang naar het inductietraject Dit zijn de belangrijkste bevindingen op het gebied van het bekwaamheidonderzoek: = Ervaringen: Slechts zes zij-instromers hebben ervaring met het bekwaamheidsonderzoek en het inductietraject. Drie van de zes ervaren het bekwaamheidsonderzoek als (zeer) positief. Ze ervaren het wel als veel werk, ook noemt een enkele respondent dat het gesprek soms te afhankelijk kan zijn van de assessoren. = Overgang inductietraject: Over de overgang naar het inductietraject zijn ZiB'ers en hun begeleiders tevreden. De volgende verbetersuggesties zijn geformuleerd op het gebied van het bekwaamheidonderzoek: = Vergelijkbaarheid: Bij alle opleidingen hetzelfde bekwaamheidsonderzoek en eisen. = Portfolio: Portfolio lichter maken en meer richten op didactische competenties. 4.5 Succes- en risicofactoren volbrengen ZiB-traject Het merendeel van de zij-instromers in zowel po als vo geven in de enquête aan dat hun verwachtingen voldoende tot in grote mate overeenkomen (87% in vo en 74% in po). Toch geven veel zij-instromers in Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 41 po en vo in de toelichting aan dat het traject zwaarder is dan van tevoren verwacht. In het po benoemen ZiB-ers met name de lange dagen en het vele werk naast het lesgeven (bijv. veel administratie). Zij- instromers geven echter ook vaak aan dat het werk zelf belonend is. Vo-zij-instromers noemen bijvoorbeeld dat er nauwelijks voorbereidingstijd is, of de houdingen van leerlingen tegenvallen. ZiB-ers die al eerder in het onderwijs hadden gewerkt of de Crash Course, stage en werkervaringstraject gevolgd hadden, geven aan een redelijk beeld te hebben. Figuur 4.14 Stelling over verwachtingen (Enquête zij-instromers) en Ten one en ne NN O2 vanen Te on en inn nn On 0% 10% 20% 30% A0% 50% GO 70% BO SO 100% Eingerotemae BVoldoende MEnigzins A Nauwelijks BA Totaal niet 31% van de 97 zij-instromers heeft wel eens overwogen om te stoppen met het ZiB traject (34% van de 77 in po en 20% van de 20 in vo). De belangrijkste reden hiervoor is zowel in po als vo de zwaarte van het traject. Po-ZiB-ers noemen daarnaast slechte begeleiding en persoonlijke uitputting/negatieve invloed op gezondheid en sociaal leven. Ook noemen een aantal zij-instromers in het po dat de opleiding demotiveert. Toch is het overgrote merendeel (circa 9 van de 10) van de zij-instromers er zeker van dat ze het ZiB- traject met succes afronden (49% heel zeker en 45% vrij zeker) én dat ze over drie jaar nog in het onderwijs werken (39% heel zeker en 48% vrij zeker). Succesfactoren Alle betrokkenen in po en vo noemen doorzettingsvermogen het vaakst als succesfactor. Zij-instromers noemen verder regelmatig de juiste begeleiding op de werkplek, steun vanuit de omgeving (thuis en op school), en meteen voor de klas mogen staan. Ook begeleiders noemen voldoende mogelijkheid tot begeleiding (op maat), en zaken als de mogelijkheid om een dag bovenformatief te staan (po) en draagvlak in het team (po). Risicofactoren Zij-instromers in po en vo noemen de volgende risicofactoren het vaakst: studiebelasting, stress en burn-out, slechte begeleiding op school, onvoldoende steun en waardering (thuis en op school) en een klas die niet geschikt is voor een zij-instromer. In het vo wordt daarnaast lage betaling nog door een aantal zij-instromers benoemd. 42 Oberon 5 ZiB in bredere context Een belangrijke vraag is uiteraard in hoeverre het ZiB-traject bijdraagt aan oplossing van het lerarentekort. We gaan in de op de potentiële capaciteit voor ZiB-trajecten volgens de respondenten (5.1) en hoe ZiB zich verhoudt tot alternatieve trajecten (5.2). 5.1 Capaciteit van ZiB In de oriënterende gesprekken benoemden meerdere betrokken het absorptievermogen als knelpunt bij ZiB. Zowel de scholen als de pabo’s kampen met capaciteitsproblemen. De scholen hebben onvoldoende begeleidingscapaciteit: personeel dat zou moeten begeleiden staat vaak zelf ook door de klas door het lerarentekort, en bovenformatief mensen aanstellen is lastig voor een school als er al formatieproblemen zijn en is bovendien kostbaar. De pabo's maken zich zorgen over de capaciteit aan assessoren met de toename aan ZiB-ers. In de enquête stelt tweederde van de 19 schoolbesturen dat op dit moment de capaciteit voor zij- instromers binnen het bestuur verzadigd is. Bij de 14 po-besturen zijn dit 9 besturen, bij de 2 vo- besturen een, en bij de drie po- en vo-besturen ook een. Redenen hiervoor zijn de belasting op het team, de kosten, benodigde begeleidingscapaciteit en de verhouding tussen bevoegd en onbevoegd personeel in relatie tot de onderwijskwaliteit. 5.2 ZiB en alternatieven: oplossing voor het lerarentekort? Een meerderheid van schoolbestuurders geeft in de enquête aan ZiB of alternatieven te zien als een goede oplossing voor het lerarentekort (Figuur 5.1). In de toelichtingen geven schoolbestuurders vooral aan ZiB en de alternatieven daarvan als een ‘deel’ van een mogelijke oplossing zien. Schoolbestuurders noemen zaken als: “alles is welkom om het tekort aan te pakken”, en “geen van de genoemde oplossingen is ‘de’ oplossing”, “het zijn allemaal lapmiddelen”, of “het is nooit meer dan een deel van de oplossing”. De geënquêteerde schoolbestuurders hebben in verhouding iets meer negatieve overtuigingen over hybride docentschap. Ze noemen hierbij als argumenten dat hybride docentschap echt zwaar is, en de beste docent er een is die tenminste vier dagen aanwezig is (vo). Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 43 Figuur 5.1 Is het ZiB-traject of de alternatieven daarvan volgens schoolbesturen een goede oplossing voor het lerarentekort (Enquête schoolbesturen, n= 23) Ik beschouw het ZiB traject als goede oplossing voor het lerarentekort. Ik beschouw een verkorte deeltijdopleiding als goede oplossing voor het lerarentekort. Ik beschouw hybride docentschap als goede oplossing voor het lerarentekort. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100% B Volledigeens mEens BE Neutraal EOneens B Volledig oneens We hebben de schoolbesturen gevraagd of ze goede ervaringen hebben met ZiB-ers uit bepaalde sectoren. Een aantal besturen noemt dat zij-instromers uit veel verschillende sectoren succesvol kunnen zijn. Dit blijkt ook uit de groepen schoolbestuurders noemen waarmee specifieke goede ervaringen zijn opgedaan: ervaring hebben met het werken met groepen, studies die een meerwaarde hebben voor het onderwijs bijvoorbeeld (ortho)pedagogiek, kinderopvang, de overheids- en financiële sector. 44 Oberon 6 Verdiepende gesprekken over verbetermogelijkheden In de ronde verdiepende gesprekken hebben we de bevindingen en de gegeven verbetersuggesties ten aanzien van het proces (beschreven in de vorige hoofdstukken) in beknopte vorm voorgelegd aan de gesprekspartners. We hebben verdiepende gesprekken gevoerd met twaalf stakeholders. Afhankelijk van de functie van de gesprekspartner hebben we een selectie van mogelijke verbeteringen besproken. Ook hebben we hierbij een aantal mogelijke goede voorbeelden uit andere gemeenten meegenomen. We geven per onderdeel van de keten de voorgelegde verbetersuggesties weer, of deze door de geïnterviewden kansrijk of minder kansrijk werden geacht, met daarbij de door hen genoemde aandachtspunten. Daarnaast hebben de gesprekspartners aanvullende verbeterkansen genoemd, die we hier ook weergeven. Promotie en werving Meer werven op omscholing tot leraar, niet alleen aandacht voor ZiB maar voor allerlei mogelijkheden om leraar te worden (verkorte deeltijd, digitale varianten van de pabo etc.). Het idee achter deze suggestie is om kandidaten die zich melden om leraar te worden een passend traject te bieden. Zo gaat er geen potentieel verloren. Naar eigen zeggen bieden de opleidingen zicht op andere trajecten dan ZiB, vanuit de voorlichting op websites en open dagen en bijeenkomsten, en in de intake. De website www.lievervoordeklas.nl geeft ook een beeld van de mogelijkheden. De hieraan gekoppelde helpdesk beantwoordt vragen, maar dat is mogelijk niet genoeg. Een betrokkene geeft de suggestie om voor vo een casemanager aan elke kandidaat te koppelen, die meedenkt over het beste traject en uitleg geeft over bijvoorbeeld de aanpak bij het portfolio voor het geschiktheidsonderzoek van de opleiding. De opleidingen zouden deze casemanager-functie gezamenlijk kunnen invullen. Bij Het Schoolbureau aangemelde kandidaten krijgen deze vorm van begeleiding al. Het Schoolbureau kijkt met kandidaten naar wat de best mogelijke route naar het leraarschap is, ook gebaseerd op de financiële en gezinssituatie van kandidaten. Het Schoolbureau heeft echter formeel niet deze opdracht. Een verkorte deeltijdopleiding past beter bij sommige kandidaten dan het ZiB-traject. De schoolbesturen geven aan dat verkorte deeltijd de voorkeur heeft, als de kandidaten de financiële mogelijkheden hebben. Een financiële tegemoetkoming zou ondersteunend kunnen zijn voor deze groep. Deze groep ontvangt namelijk geen subsidie. Onderwijsassistenten en leraarondersteuners zijn een groep waar nog potentie in kan zitten om door te groeien naar leraar. Voor onderwijsassistenten bestaat een subsidiemogelijkheid van €5000 per jaar, voor maximaal 4 jaar. Een interessant voorbeeld op dit gebied is het programma ‘Levelup’ van de Thomas More Hogeschool, waarin mensen met een afgeronde MBO4-opleiding (alle richtingen) zich stapsgewijs kunnen ontwikkelen van onderwijsassistent naar leraarondersteuner, Educatief Professional of leraar. Studenten bepalen zelf hun route, kiezen hun eindniveau en studeren in hun eigen tempo. Studenten volgen in het programma losse stapelbare onderwijsmodules en verzamelen certificaten. In Amsterdam is de iPabo bezig met een vergelijkbaar AD-opleidingstraject dat vanaf september modulair aangeboden gaat worden. Specifiek voor vo zijn de projecten Aan de slag voor de klas (UvA project) waarbij actief potentiële docenten voor de bètavakken geworven worden voor geselecteerde scholen, en Teach for Amsterdam (UvA, HvA en VU), gericht op potentiële informaticadocenten. Voor vo geldt ook dat er kandidaten zijn die in principe genoeg zouden hebben aan scholing op pedagogisch-didactisch gebied, maar op grond daarvan geen bevoegdheid kunnen krijgen (denk aan een nanotechnoloog die natuurkunde kan geven). Op dit moment zijn de trajecten van de opleiding niet Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 45 passend genoeg voor deze groep. Het zou helpen als er ruimte is om met onbevoegde docenten te werken die door de school als bekwaam worden gezien. Dat maakt het makkelijker om als eerstegraads of tweedegraads in te stromen. Een betrokkene geeft aan dat er een regionale pilot aangevraagd is bij het ministerie op dit terrein. Werkervaringstraject Ondersteuning aan de begeleiders op school bieden om begeleiding te kunnen geven. Enkele besturen organiseren zelf met schoolopleiders begeleiding en coaching voor degenen die op school begeleiding geven. Betrokkenen opperen het idee om de duo-leraar van de ZiB-er meer te waarderen en een vergoeding te geven voor de begeleiding. Een éénpitter po heeft ervaringen met een teambrede opleiding om ZiB te begeleiden en coachen tijdens de werkervaringstrajecten (de pilot Teamleren zij-instroom). Alle leraren en de coaches op deze school krijgen scholing. De scholing richt zich er o.a. op om het team in staat te stellen de kwaliteiten van zij-instromers meer te kunnen zien en in te kunnen zetten. Het Schoolbureau verzorgt de scholing, en de scholing wordt betaald via een Amsterdamse teambeurs. Een aandachtspunt is dat de tijdsinvestering van het team voor eigen rekening is, en ook tot knelpunten leidt bij de bemensing van overige taken. Het vraagt dus een investering waar de school ook weer wat voor terugkrijgt: professionalisering, kwaliteit, en hopelijk behoud van de ZiB-er voor de school. Mogelijk is hier ook een rol voor de opleiding weggelegd (bijv. op de Marnix academie kunnen begeleiders van zij-instromers gratis een cursus volgen tot coach). De HVA biedt bijvoorbeeld een training aan voor schoolopleiders van opleidingsscholen; wat het betekent om zij-instromers te begeleiden. Zij-instroomacademies opzetten door besturen die een gestandaardiseerd werkervaringstraject bieden. De schoolbesturen die we spraken zien dit iets minder als rol voor het schoolbestuur. Het schoolbestuur kan kaders stellen, eisen stellen en faciliteren in geld, maar de match met de ZiB-er ligt op schoolniveau. Het Schoolbureau heeft een prima traject, als elk schoolbestuur dit zelf moet regelen kost dat hen geld. Waar kandidaten niet het traject via Het Schoolbureau volgen, helpt een actieve rol van het schoolbestuur om een geschikte werkervaringsschool te vinden, waar goede begeleiding is en de directeur de ZiB-er op waarde kan schatten. Wat voor éénpitters en scholen in het algemeen handig kan zijn, is een handreiking hoe begeleiding moet worden vormgegeven. De begeleiding is te belangrijk om vrijblijvend te zijn. Geschiktheidsonderzoek Afstemmen geschiktheidsonderzoek en samenbrengen assessoren in een poule. De opleidingen werken hier al aan. De HvA en iPabo hebben gezamenlijk gewerkt aan het aanpassen van het geschiktheidsonderzoek aan de nieuwe bekwaamheidseisen. De handreiking voor het portfolio nu is hetzelfde. De assessoren van de beide pabo's zijn in een gezamenlijke bijeenkomst hierover geïnstrueerd. Echt sprake van een poule is er nog niet. Er zijn assessoren die voor beide pabo’s werken en in principe zijn ze over en weer in te zetten, maar in de praktijk moet nog blijken of dit gaat gebeuren. Dat het geschiktheidsonderzoek gelijkgetrokken is, sluit aan op de wens van schoolbesturen, vooral die met beide pabo’s werken. 46 Oberon Vergelijkbaarheid over assessoren borgen. Zij-instromers ervaren de assessoren als wisselend. Kandidaten zijn soms negatief benaderd, en dit is een risicofactor om af te haken. Op de pabo’s is onlangs een afstemmingsbijeenkomst geweest met alle assessoren (HvA, iPabo en externen, totaal rond de 30). Dit kunnen we als eerste stap zien. Bij de HvA is al langer een uitgebreid kwaliteitssysteem rond de assessoren aanwezig en zijn alle ZiB assessoren gecertificeerd of in traject. De HvA herkent niet dat hier een verbeterpunt zou liggen. Voorwaardelijk stellen van een vorm van voortraject voor het geschiktheidsonderzoek ZiB. Betrokkenen zien dit over het algemeen als een goed idee. Het risico van onvoorbereid beginnen zonder goed beeld van het werk is dat de ZiB-er voortijd stopt. Dit is zonde van de tijd en energie van iedereen. Hoe lang het oriëntatietraject moet duren is kandidaatafhankelijk. Het traject van Het Schoolbureau kan gevolgd worden, maar er zijn ook kortere trajecten mogelijk. Betrokkenen halen voor het vo Zin in Lesgeven aan als goed voorbeeld (training duurt 3 dagen, met eventueel een langere stage erna). De werkgever is hierbij aan zet, de opleiding kan een oriëntatie ten hoogste aanbevelen. Enkele schoolbesturen hebben al een meelooptraject als voorwaarde gesteld. Aan de andere kant is de waarneming vanuit de opleidingen dat er door toenemend lerarentekort soms sneller met een ZiB- traject wordt gestart, er is dan bijvoorbeeld minder ruimte voor een langer meelooptraject. Schoolbesturen kunnen de inzet van ZiB/starters meer onderdeel maken van HRM beleid, om het traject meer te verankeren. Ervaringen uit Het Schoolbureautraject meenemen in geschiktheidsonderzoek. Het Schoolbureau is met een schoolbestuur en de Hogeschool Leiden een pilot aan het opstarten, in samenwerking met de iPabo. Het Schoolbureau zou meer samenwerking willen op het gebied van de toelating en geschiktheid voor de opleiding. De opleidingen in Amsterdam gaan graag zelf over de toelaatbaarheid. Kandidaten kunnen volgens hen de ervaringen uit Het Schoolbureautraject opnemen in het portfolio en dan houdt de opleiding bij de beoordeling rekening met de opgedane competenties. Het Schoolbureau meent dat er op die manier zaken dubbel worden gedaan door de kandidaat-ZiB-er. De ervaringen van de school waar de werkervaring is opgedaan zou mee moeten wegen, onder andere hoe de kandidaat zich handhaaft in de context van die school (bijvoorbeeld zware populatie) en welke leercurve is doorgemaakt. Er is vanuit vo ook gepleit om de verantwoordelijkheid bij het schoolbestuur neer te leggen. Zodat schoolbesturen kunnen zeggen: “ik verklaar deze persoon als bekwaam, samen met opleiding gaan we deze persoon in een aantal jaar wel bevoegd krijgen”. Zij-instromers moeten eerst de belangrijkste zaken leren, zoals klassenmanagement. Daarbij hoort het spreiden van het opleidingstraject, zodat de leraren op termijn bevoegd zijn voor het totaal. Dit is een lijn waar de VO-raad ook mee bezig is. School vinden door de ZiB-er Overzicht van scholen die ruimte hebben voor ZiB-er (vacature en ruimte voor begeleiding). Betrokkenen vinden een overzicht van vacatures enerzijds een goed idee, maar anderzijds is het lastig actueel te houden. Een situatie op een school kan snel veranderen, waardoor een vacature toch niet meer geschikt is voor een zij-instromer. In Utrecht is een specifieke vraag- en aanbod site voor zij- instromers in de maak (TransPOort bij RTC Transvita). Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 47 De iPabo geeft als service aan de kandidaat een contactpersoon per bestuur die op de hoogte is van het traject. Zo kan een ZiB-kandidaat directer contact opnemen. De Federatie laat juist de aanvragen centraal verlopen via de Brede selectie, omdat afzonderlijke besturen te vaak gebeld werden. Voor vo geldt dat een overzicht handig zou zijn. Kandidaten weten vacatures alleen via de afzonderlijk besturen te vinden, en dat is omslachtig. Trainees in onderwijs is een goed voorbeeld voor het matchen van kandidaten voor eerstegraads opleiding. Een eventuele in te richten functie van casemanager kan ook adviseren bij de match. De meningen van betrokkenen zijn verdeeld of de opleidingen ook aan zet zijn bij het helpen zoeken naar geschikte scholen. Het matchen met een school gebeurt al bij het werkervaringstraject van Het Schoolbureau. In een aantal gevallen krijgt de kandidaat-ZiB-er vervolgens een aanstelling bij de school van het werkervaringstraject. Assessoren suggereren soms ook andere school/schoolbestuur in belang van de ZiB-er. Het switchen naar een ander schoolbestuur na het werkervaringstraject levert een specifiek probleem op waar de schoolbesturen mee te maken heeft. De kosten voor het oriëntatietraject zouden dan namelijk verrekend moeten worden tussen schoolbesturen. Dit gebeurt nu op basis van een gentlemen’s agreement, waar niet alle schoolbesturen zich aan gecommitteerd lijken te voelen. Samenwerking tussen besturen in het aanwijzen van centrale opleidingsbesturen die in staat zijn goede begeleiding te bieden en waar ZiB-ers de werkervaring doen of het hele ZiB traject. Waarna ze elders als ZiB-er/starter aan de slag kunnen. De gesproken schoolbesturen zien dit niet direct als aantrekkelijk optie, maar vinden het wel een discussie waard. Het opleiden van een ZiB-er is een grote investering en een goede ZiB-er wil een schoolbestuur ook niet meer kwijt. Er zou een flinke financiële vergoeding tegenover moeten staan. Ook moet er een meerwaarde gezien worden in het gezamenlijk optuigen van een dergelijke opleidingsstructuur (opleiden voor de stad). Voordeel van een centrale aanpak is dat er een norm gesteld kan worden aan het ‘standaard pakket’ aan begeleiding dat geboden moet worden. Anderzijds is er ook behoefte aan maatwerk. Een nadeel is dat het de keuzevrijheid van ZiB-ers verkleint. De centrale opleidingsscholen zouden daarom voldoende divers moeten zijn. Aansluiting bij de opleidingsscholen ligt voor de hand; die hebben interne opleiders en doen al een deel van de opleiding. Investeren daar waar de kansen het grootst zijn dat de begeleiding goed is. De UvA experimenteert in het Aan de Slag voor de Klas traject met het matchen van eerstegraads ZiB-ers aan een geschikte vo- school. Opleiding kiezen Vrije keuze voor de opleiding. Het schoolbestuur waarbij een kandidaat een aanstelling heeft gevonden werkt vaak uitsluitend samen met één van de opleidingen. Hierdoor hebben kandidaten niet altijd een vrije keus bij welke pabo ze gaan studeren. De meningen zijn erover verdeeld of dit een probleem is. Het Schoolbureau geeft aan over alle mogelijke opleidingen te informeren, ook buiten Amsterdam. Een aantal jaar geleden werd op grond van de kosten nog wel de iPabo geadviseerd. Inmiddels worden de opleidingsmogelijkheden breed aangegeven. 48 Oberon Tripartite overeenkomst Duidelijkheid bieden over de gewenste procesgang en de intentie van de tripartite aan alle partijen. Betrokkenen herkennen dit niet helemaal als probleem. Ze geven aan dat de procesgang duidelijk is en op de website staat. Het proces duurt enkele weken. Vanuit de schoolbesturen is er druk op de groep die in september begint. De betrokkenen zien de tripartite overeenkomst als een document dat in geval van problemen op tafel komt, wat sporadisch is. Het probleem is meer of de praktijk overeenkomt met wat is afgesproken, en of de afspraken bekend zijn bij iedereen op school. In het po is het geschiktheidsonderzoek vaak leidend voor de tripartite overeenkomst. Maatwerk is er ook voor wat betreft de gewenste begeleiding vanuit de opleiding. De opleidingen hebben minder maatwerk in het curriculum vanwege de kennisbases. In vo bieden de opleidingen maatwerk in de scholingsbegeleidingsovereenkomst, omdat er maar één kennistoets is. Er is veel mogelijk in modules inkopen, begeleiding inkopen en toetsen versnellen. Ondersteuning bij de onderhandelingen. Betrokkenen lijken dit niet echt als een groot actiepunt te ervaren. De opleidingen geven wel tips and trics voor de onderhandelingen. Zoals niet de zwaarste groep, de opleidingsdag betaald krijgen, duidelijkheid over het aantal uren coaching en vragen waar de subsidie aan besteed wordt. Het Schoolbureau geeft aan wat aan inschaling verwacht kan worden. Uiteindelijk hangt inschaling ook van de mogelijkheden van het schoolbestuur af. Amsterdambrede afspraken over arbeidsvoorwaarden. Schoolbestuurders geven aan dat inschalen, de opleidingsdag bekostigen en bovenformatief inzetten onderwerpen zijn waarover in principe eenvormigheid gewenst zou zijn. Mogelijk kan aangesloten worden bij de strategische agenda bbo. Besturen tekenen daarbij aan dat het financieel haalbaar moet zijn voor alle schoolbesturen, dit zal een knelpunt zijn. De kosten van het ZiB-traject liggen namelijk hoger dan de subsidie volgens de schoolbesturen. Een schoolbestuur dat de middelen wel heeft, zal altijd concurrerend zijn. Dat niet alleen: het ene bestuur is ook qua begeleiding en ontwikkelmogelijkheden een betere werkgever dan de ander. Een gezamenlijke visie op strategisch HRM ontwikkelen zou een startpunt kunnen zijn, gericht op een leven lang leren en verschillende carrièrepaden. Het opleiden in de school en de begeleiding van ZiB zijn daar een onderdeel van. Hierbij past ook de ontwikkeling van een visie op de belastbaarheid van de ZiB- er in relatie tot de toebedeling van klassen, lesuren en taken. Als schoolbesturen ZiB opnemen in hun beleid, maakt dit ook de keuze voor een ZiB-er bewuster. Opleidingstraject ZiB Maatwerk mogelijk maken. Opleiding compacter en efficiënter maken (minder opdrachten). De roep om maatwerk is niet specifiek voor de Amsterdamse ZiB-opleidingen. Veel komt overeen met wat zij-instromers en studenten aan de gewone deeltijdopleiding landelijk ook ervaren® > Inspectie van het Onderwijs (2019) Maatwerk voor aankomende leraren. Onderzoek naar maatwerk in deeltijd lerarenopleidingen. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 49 De pabo’s passen de opleiding ZiB al aan. Eerder volgden de ZiB-ers het curriculum van de verkorte deeltijdopleiding, inmiddels zijn daar aanpassingen in gemaakt. Dit is ook mogelijk geworden door de toegenomen instroom. De ZiB-ers zitten nu op beide pabo’s in een aparte groep. Op de iPabo zijn meer aparte momenten voor begeleiding op klassenmanagement, didactiek, pedagogisch klimaat en intervisie ingericht. Ook de contacten met de schoolopleiders zijn nauwer voor de ZiB-ers. Op de HvA is het aantal toetsmomenten verminderd (3 per vak bleek te veel), en wordt dit jaar gewerkt aan meer op de werkcontext afgestemde opdrachten. Dat kan de HvA niet sneller dan per september 2020 doorvoeren. Tot dan is het ZiB-traject nog grotendeels overeenkomend met het deeltijdtraject. De pabo’s ervaren de kennisbases als een barricade bij de aanpassing van het curriculum. Er zijn buiten Amsterdam pabo’s die een ander programma bieden (zie ook Experiment leeruitkomsten, flexibele deeltijd pabo Leiden). Het zou mooi zijn om in samenwerking tussen beide pabo’s te komen tot een passend curriculum voor de ZiB-er. Daar zou ook ruimte kunnen ontstaan voor innovatieve ideeën. Idealiter zou het mogelijk moeten zijn om als docent te werken en gaandeweg in een rustiger tempo dan 2 jaar alle benodigde vakken te halen, vanuit vertrouwen in de ZiB-er en een visie op een leven lang leren. De zij-instromer zou dan ook de keuze kunnen hebben om zich bijvoorbeeld eerst alleen op een bepaalde leeftijdsgroep te richten en dan later meer deelcertificaten te halen. De zij-instromer krijgt dan een beoordeling als basisbekwaam, waarbij niet aan de kwaliteit wordt afgedaan, maar wat voldoende is om als starter aan de slag te gaan en dan leiden andere routes naar de bekwaamheidstoets. Dit sluit aan bij het perspectief dat de Onderwijsraad heeft geschetst.é De universitaire lerarenopleiding geeft aan dat het wettelijk kader leidend blijft, maar dat er steeds gezocht wordt naar maatwerk. UvA heeft een maatwerktraject Aan de slag voor de klas, met vier weken per jaar intensief les, terugkomavonden met intervisie en begeleiding op school. Dit traject is voor de opleiding kostbaar en alleen te bekostigen via de ZiB-subsidie. Aansluiting op wat ZiB-ers al kunnen (vergelijk flexibele deeltijdpabo Leiden met de ZiB-er in de regie). Meer EVC’s in kunnen zetten. Geïnterviewden stellen op dit punt dat er nou eenmaal eisen zijn ten aanzien van de kwaliteit van de af te geven bevoegdheid. De EVC procedure is vrij arbeidsintensief op de pabo. In het vo bepalen de opleidingen de vrijstellingen bij het assessment aan het begin. Meer begeleiding vanuit de opleiding, meer bezoeken aan de school/ groep waarin de zij-instromer staat, meer afstemming over voorgang en opdrachten die zij-instromer moet doen, vast contactpersoon. De iPabo geeft aan dat er in de ZiB-opleiding geen ruimte zit om op de scholen langs te gaan, los van de beoordelingsmomenten. De iPabo biedt wel intervisiemomenten op de opleiding en de studiebegeleider bij problemen. De begeleiders op de pabo hebben minder uren dan voor de voltijdsopleiding, omdat er minder ruimte is in het curriculum en er minder contactmomenten zijn. Bij de HvA kan het schoolbestuur meer of minder begeleiding van de opleiding inkopen, naar gelang de schoolopleider meer doet. Als de school geen opleidingsschool is, dan is er 20 uur beschikbaar vanuit de HvA. 6 Onderwijsraad (2018) Ruim baan voor leraren. 50 Oberon De speciale situatie bij ZiB is dat het werknemers zijn, waardoor de opleiding minder een rol heeft en de schoolopleider des te meer. Misschien is het dus interessant om voor begeleiding van de ZIB-trajecten iets vergelijkbaars te ontwikkelen of aan te sluiten bij inductietrajecten (Begeleiding Startende Leraren- project). Meer afstemming tussen school en opleiding over de taakverdeling. De geïnterviewden lijkt dit geen belangrijk verbeterpunt. Betrokkenen kijken vooral naar de begeleiding op school als bepalende factor in het welslagen van het traject. ZiB-er aan het werk Afspraken over begeleiding op school. Geïnterviewden noemen als idee om de subsidie in te zetten en afhankelijk te maken van bijvoorbeeld een dag bovenformatief in het begin. Een geoormerkte subsidie maakt het mogelijk eisen te stellen. Betrokkenen vinden het belangrijk dat er helderheid geboden wordt over wat goede begeleiding is. Tegelijk zijn er grote verschillen tussen scholen, bijvoorbeeld of ze opleidingsschool zijn of niet, of de opleiders gecertificeerd zijn om te beoordelen en in hoeverre de opleiders gefaciliteerd worden. Opleiding organiseren voor collega’s en schoolopleiders om de ZiB-er goed te kunnen begeleiden. Betrokkenen onderschrijven dit over het algemeen als verbeterpunt. Het verschilt per bestuur wat hieraan al gedaan wordt, bijvoorbeeld vanuit het opleidingsteam. Zo is er een school die teambrede scholing met behulp van de teambeurs georganiseerd heeft, samen met Het Schoolbureau. Een vo- school biedt al jaren een basiscursus praktijkbegeleider van 3 jaar aan de opleidingsgroep/werkbegeleiders. De HVA biedt een training voor schoolopleiders. Een soort masterclass voor de opleiders, wat het betekent om zij-instromers te begeleiden. Daar is veel vraag naar. Het coachen van de duo-leerkracht zou ook de begeleiding versterken. Als scholen dit intern regelen, drukt dit op de formatie. Tegelijk biedt het coach worden van collega’s leerkrachten ook carrièreperspectief wat past in een leven lang leren, namelijk je ontwikkelen tot opleider van volwassenen. Het verloop onder leraren is een aandachtspunt. Dat brengt wel overwegingen mee of het waard is te investeren in begeleidingscapaciteit van leraren. Betrokkenen opperen het idee om aan te sluiten bij Samen Opleiden, waarbij mentoren ingezet worden. Scholen kunnen dan de bestaande structuur op school inzetten en versterken. In het voortraject van de Federatie is dit al gedaan. En de kennis en ontwikkelkracht die bij Samen Opleiden aanwezig is, kan benut worden om na te gaan wat er mogelijk is aan kaders voor begeleiding ZiB. Afspraken maken tussen de opleiding en directeur van de school over de belasting. Opleidingen geven aan dat dit buiten hun invloedsfeer ligt. Wel kunnen de opleidingen aangeven wat wenselijk is (bijvoorbeeld geen moeilijke klassen). Regionale opleidingspoule organiseren die de begeleidingscapaciteit op scholen kunnen versterken (vergelijk Klassewerk Den Haag). Geïnterviewden hebben hier wisselende ideeën over. Voor HvA zou dit op opleidingsniveau een oplossing zijn voor de grote vraag naar trainingen (mentoren, assessoren en schoolopleiders). Er is een Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 51 samenwerkingsverband Amsterdamse lerarenopleidingen, het zou mooi zijn onderlinge uitwisseling hier te kunnen organiseren. Het Schoolbureau biedt de mogelijkheid om begeleiding van de ZiB-er in te huren tijden het ZiB-traject. Interessanter voor de scholen kan echter de inzet van de teambeurs zijn om het hele team toe te rusten. De schoolbesturen geven aan dat externe begeleiders vooral een oplossing kunnen zijn als het bestuur de begeleiding zelf niet kan organiseren. Aandachtspunt is dat de opleider dan de school minder goed kent. Een betere oplossing zou zijn om als bestuur aan te kunnen geven hoe men de begeleiding wil inrichten, wie in de organisatie de ambitie hebben om te begeleiden en dat dat dan gefaciliteerd zou worden. Er zijn genoeg geïnteresseerden, maar het ontbreekt aan mogelijkheden deze vrij te roosteren. Ook geven respondenten aan dat een externe vraagbaak of coach wel ingezet kan worden om de begeleider op school te adviseren, maar dat de begeleiding en coaching van de ZiB-er vooral op de eigen school moet plaatsvinden. Twee schoolbesturen zien het ter beschikking stellen van eigen opleiders voor de poule als een soort desinvestering, omdat er veel tijd en geld in het opleiden van de opleiders is gestoken. Ze opperen wel het idee om een lijst met beschikbare externe coaches te hebben, die in te huren zijn voor een gereduceerd tarief voor als je er niet uitkomt met de ZiB-er. lets dergelijks biedt Klassewerk Den Haag. 52 Oberon 7 Spiegelsessie Als laatste fase in het onderzoek is een bijeenkomst gehouden met de klankbordgroep aangevuld met enkele andere Amsterdamse stakeholders en een vertegenwoordiger van de PO-Raad. Hier zijn de resultaten van het onderzoek op hoofdlijnen besproken en is vooral ingegaan op verbetermogelijkheden waar een gezamenlijke aanpak van alle betrokkenen kansen biedt. In de discussie kwamen een aantal gezamenlijk gedragen opties naar voren als kansrijk om verder uit te werken. We geven die hier weer. Als algemeen punt werd benoemd dat er kansen liggen in het over en weer leren vanuit het po-ZiB traject en vo-ZiB-traject. Als voorbeeld werd het Aan de Slag voor de Klas traject benoemd, waar ervaringen opgedaan worden met werven van geschikte kandidaten die vervolgens gematched worden met scholen die goede begeleiding kunnen geven. Opleiden voor de stad Op dit moment zijn de scholen die ZiB-ers aannemen de scholen met formatieproblemen. Dit biedt niet altijd de beste start voor een ZiB-er. Scholen die deze problemen (nog) niet hebben, hebben wellicht juist de mogelijkheden om ZiB-ers goed te begeleiden. Deze scholen zouden aangesproken kunnen worden op hun verantwoordelijkheid en verleid kunnen worden om ZiB-ers op te leiden. Dit kan bijdragen aan de kwaliteit en de capaciteit van het ZiB-traject. In het traject Aan de slag voor de klas zijn raakvlakken te vinden. Ook hier worden scholen gezocht die niet per se zelf op zoek zijn. Vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid kunnen besturen kansrijke plekken aanwijzen om ZIB-ers op te leiden. De randvoorwaarden voor de aanstellingen en begeleiding dienen helder te zijn. Bij het uitwerken van het idee van Opleiden voor de stad ligt een link voor de hand met het traject Samen opleiden. In Amsterdam is de samenwerking rondom Frisse start, gericht op de begeleiding van startende leraren, misschien uit te breiden met specifieke aandacht voor zij-instromers. Een aandachtspunt is uiteraard de kosten die voor het bestuur gemoeid zijn met het bovenformatief inzetten van de ZiB-er en de begeleiding. Hier is compensatie nodig. Ook is een aandachtspunt dat er in het po verschillen zijn in schoolpopulatie, die het in specifieke gevallen handiger maken specifiek op te leiden voor de eigen populatie. Genoeg variatie in opleidingsscholen organiseren of tijdens de opleiding bij meerdere scholen ervaring opdoen zijn ideeën waarvan de haalbaarheid bij een nadere verkenning meegenomen kunnen worden. Andere wegen naar het leraarschap Geconstateerd is dat ZiB niet voor iedereen is weggelegd vanwege de zwaarte van het traject. Er is nog een potentieel aan kandidaten voor het leraarschap waarvoor andere wegen een optie kunnen zijn, zoals deeltijd in combinatie met een aanstelling als onderwijsassistent. De keuze voor het ZiB-schap zou niet afhankelijk moeten zijn van de financiële mogelijkheden van de kandidaat. Als het financiële aspect gedekt is, kan een kandidaat het best passend traject kiezen. Daarom zou een aan de persoon toegekende subsidie voor een traject naar leraarschap naar keuze een idealere situatie zijn. Uniformiteit in minimale verwachtingen van de aanstelling Als er gemeentebreed een Amsterdams pakket wordt geformuleerd waar begeleiding en arbeidsvoorwaarden aan moeten voldoen, dan weet een ZiB-er waar hij/zij op kan rekenen. Ook de benodigde tijd om te studeren kan hierin geborgd worden. Dit dient uiteraard gefaciliteerd worden. Voor de tweedegraads lerarenopleidingen is er onlangs een raamwerk Zij-instroom in Beroep opgesteld door acht lerarenopleidingen in Nederland. Dit document kan mogelijk als basis dienen om ook voor po en eerstegraadsopleidingen Amsterdamse richtlijnen op te stellen. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 53 ZiB-maatwerk in de opleiding Het gaat hier om programmatisch en organisatorische aanpassingen aan de opleiding voor de ZiB-er. De opleidingen hebben al aanpassingen gedaan in de organisatie van de opleiding voor de Zib-ers. Inhoudelijk ligt dat wat ingewikkelder. De uitdaging is de opleiding zonder verlies van kwaliteit lichter en betekenisvoller te maken voor de ZiB-er. Er zijn veel verschillen tussen pabo’s in het land in hoe ze het curriculum inrichten, dus er zouden mogelijkheden daartoe zijn. Nieuwe wegen in de opleiding De opleidingen en de schoolbesturen zouden samen met de gemeente Amsterdam routes kunnen ontwikkelen die aansluiten op de behoeften van de kandidaten en de scholen. Dit raakt het bevoegdhedenstelsel. Idealiter zou er ruimte moeten zijn om via deelbevoegdheden gaandeweg tot volledig bevoegd te ontwikkelen. Dit sluit aan bij het Onderwijsraad-advies Ruim baan voor de leraren. Amsterdam zou hier een pilot voor kunnen initiëren. Opleidingen kunnen een dergelijk innovatief traject alleen aangaan als de vraag vanuit de besturen er is. Voor scholen betekent het ook dat ze het onderwijs misschien anders moeten inrichten. Daarom dient er samen opgetrokken te worden met enkele besturen. De start is een verkenning van wat er aan kennis en bekwaamheden nodig is om een goede start als ZiB-er te maken, en welke onderdelen via doorleren later aan bod kunnen komen. Een dergelijk opleidingstraject kan ook andere doelgroepen aanspreken voor wie het ZiB-traject te zwaar is. Een specifieke groep zijn bijvoorbeeld onderwijsassistenten die door zouden willen leren om basisschoolleraar te worden. Zij zouden ook gebaat zijn bij een opleiding waarbij ze erbij kunnen blijven werken en kunnen stapelen, zoals bij Level Up. 54 Oberon 8 Conclusies In dit hoofdstuk beantwoorden we de onderzoeksvragen uit paragraaf 2.2, aan de hand van de resultaten uit de vorige hoofdstukken (8.1, 8.2, 8.3). 8.1 De keten van zij-instroom in beroep De eerste onderzoeksvraag is: Hoe ziet de keten van zij-instroom in het beroep eruit (stand van zaken)? Door middel van deskresearch, de oriënterende gesprekken en de enquêtes hebben we deze onderzoeksvraag en de bijbehorende deelvragen beantwoord. Aantallen en ambities In 2018 hebben 19 schoolbesturen voor in totaal 85 ZiB-ers in po en 5 ZiB-ers in vo subsidie aangevraagd bij de gemeente Amsterdam. In 2019 gaat dit tot aan de zomer om 47 ZiB-ers in po en 2 in vo, verdeeld over 14 besturen.” Het lijkt erop dat de ambitie uit Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 van totaal 55-60 zij-instromers per jaar die aan de opleiding beginnen, voor de afgelopen twee jaar gehaald zijn. 27 besturen hebben de enquête ingevuld (19 po-, 5 vo- en 3 po&vo-besturen). De meeste van deze besturen werken met ZiB'ers (81%). Er is over het algemeen geen gebrek aan geïnteresseerden voor het ZiB-traject, alhoewel er volgens de opleidingen in het vo met name voor de tweedegraadsopleiding een gebrek aan kandidaten kan zijn. Het relatief kleine aantal ZiB-ers in het vo bestaat uit een gevarieerde groep, waaronder docenten die al op de school werkten en hun bevoegdheid willen halen of uitbreiden. In tegenstelling tot het po zijn het dus niet allemaal nieuwe kandidaten voor het leraarschap. De kleine omvang van de groep en de diversiteit maakt dat we over het ZiB-traject in vo in het onderzoek een minder goed beeld kunnen geven. Bekostiging Om het zij-instroomtraject financieel mogelijk te maken zijn er in Amsterdam verschillende subsidies beschikbaar. Ten eerste de subsidie vanuit het Rijk (€20.000,-), daarnaast de subsidie van de Gemeente Amsterdam (maximaal €8.500,- per zij-instromer in het po of £2.500,- per zij-instromer in het vo). Alle 20 schoolbesturen in de enquête geven aan dat ze gebruik maken van de ZiB-subsidie van het Rijk, 16 van de 20 maken daarnaast gebruik van de aanvullende subsidie van de Gemeente Amsterdam. Het ZiB-traject is duur voor de schoolbesturen. De bekostiging vanuit de subsidies is hiervoor ontoereikend. Dit geldt met name voor het po. De bekostiging dekt wel de scholing en een deel van de begeleiding, maar niet het betalen van de scholingsdag, de bovenformatieve inzet en het eventuele extra salaris. Schoolbesturen geven aan dat hun reserves slinken door deze investering in zij-instromers. In het po liggen de kosten voor de opleiding veel hoger dan in het vo, waardoor er relatief minder subsidie overblijft voor begeleiding op school. 7 Dit zijn niet alle ZiB-ers, want niet alle schoolbesturen vragen de Amsterdamse subsidie aan, of in enkele gevallen is de aanvraag niet gehonoreerd. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 55 Uitval In alle fasen kan uitval plaatsvinden, en dit is niet op alle momenten een probleem. Het voortraject is bijvoorbeeld selectief, en bedoeld om alleen geschikte kandidaten over te houden. Circa een op de vier kandidaten wordt niet geschikt bevonden na de crashcourse. Vervolgens is er uitval mogelijk tijdens of na het werkervaringstraject (bijvoorbeeld omdat een deeltijdopleiding een betere keuze is). Ook haalt niet iedereen het geschiktheidsonderzoek, volgens de pabo's ongeveer een op de vijf niet. Als kandidaten eenmaal officieel ZiB'er zijn, is er mondjesmaat uitval volgens de opleidingen. De opleidingen hebben geen zicht op de uitval ná het ZiB-traject. De uitval tijdens het ZiB-traject zelf lijkt op dit moment dus wel mee te vallen. Dit kan onder andere komen doordat uitval al vóór de start plaatsvindt als kandidaten niet geschikt worden bevonden voor het ZiB-traject. In die zin is het voortraject doeltreffend. Voor een individuele school kan het uitvallen van een ZiB-er overigens wel een gevoelig verlies zijn, en wellicht een reden om dit traject niet nogmaals aan te gaan. Inrichting functie ZiB Bij circa de helft van de po-besturen uit de enquête is de manier waarop zij-instromers worden ingezet op bestuurlijk niveau vastgelegd. In vo of po- & vo- besturen zijn scholen vaker vrij om het traject zelf vorm te geven. Zij-instromers staan gemiddeld ongeveer 4,5 dagdeel voor de klas (po: 4,31 dagdelen; vo: 4,86 dagdelen) en het merendeel van de zij-instromers heeft extra taken naast het lesgeven. Het merendeel van de zij-instromers geeft aan gedurende het hele ZiB-traject zelfstandig voor de klas te staan, terwijl slechts enkele begeleiders dit aangeven en géén van de schoolbesturen dit aangeeft. Er is volgens de meeste ZiB-ers wel voldoende inspraak mogelijk geweest op de aanstelling. De ideale invulling is moeilijk te bepalen, naar de mening van betrokkenen in het po is 3 dagen voor de klas wellicht beter om in te groeien in het werk en de groep maar met de opleiding ernaast lijkt 2 dagen al zwaar genoeg. Er zijn verschillen in het al dan niet betalen van de opleidingsdag. Het betalen van de opleidingsdag kost een schoolbestuur veel geld. Begeleidingstrajecten Zij-instromers worden zowel op hun werkplek (de school) als vanuit de opleiding begeleid. De begeleiding neemt diverse vormen aan, op de lerarenopleiding bestaat het bijvoorbeeld uit intervisiebijeenkomsten en begeleiding bij studievoortgang. Op school maken ZiB-ers in het po en het vo met name gebruik van observaties in de klas en individuele begeleiding? De individuele begeleiding ligt op school in de meeste gevallen bij de schoolopleider, maar ook vaak bij collega’s of een coach. Zij- instromers krijgen vaak een ander opleidingstraject dan startende leraren. Het begeleiden van volwassenen vraagt andere vaardigheden van de begeleider dan de begeleiding van startende leraren. 8.2 Het proces van de keten van ZiB De tweede onderzoeksvraag was: Hoe verloopt de keten van zij-instroom in het beroep (proces)? We hebben deze onderzoeksvraag met bijbehorende deelvragen beantwoord aan de hand van deskresearch, de oriënterende gesprekken, enquêtes en verdiepende gesprekken. Voortraject Er zijn veel verschillende routes naar het ZiB-traject. Een kwart van de ZiB-ers in po komt via lievervoordeklas.nl in aanraking met het ZiB-traject, een kwart via vrienden/bekenden. De meeste ZiB- 8 In het po van de duo-collega, in het vo van de collega/mentor/vakleraar 56 Oberon ers in het vo geven aan het traject te kennen door de website van de hogeschool/universiteit. Scholen komen ook op verschillende manieren in aanraking met potentiële zij-instromers. In het po het meeste via open sollicitaties; in het vo via een vacature op de website van de school. Er bestaan verschillende voortrajecten: het traject van Het Schoolbureau (po en vo), het traject van de Federatie en de HVA (po) en individuele trajecten bij schoolbesturen. Een voortraject vinden veel betrokkenen noodzakelijk; zonder een voortraject hebben zij-instromers regelmatig een onjuist beeld bij de start van het ZiB traject of onderschatten het geschiktheidsonderzoek. Besturen vinden bij het werkervaringstraject de match met de kandidaat belangrijk; ze hanteren gevarieerde selectiecriteria, bijvoorbeeld motivatie, leerbaarheid, affiniteit met onderwijs en visie op onderwijs. Het traject van Het Schoolbureau is volgens betrokkenen een goede voorbereiding op het geschiktheidsonderzoek en is dus doeltreffend. Over de doelmatigheid zijn uitspraken gedaan dat het een kostbaar traject is, maar tegelijk ook dat het voor individuele schoolbesturen meer moeite zou kosten om de werkervaring zelf te organiseren. Het traject via Het Schoolbureau is bedoeld als service vanuit de gemeente aan de schoolbesturen. Het staat deze vrij om eigen trajecten te organiseren, zoals de openbare schoolbesturen ook gedaan hebben. Een op de vijf ZiB-ers in het po is ontevreden over het geschiktheidsonderzoek; het portfolio is zwaar en er is weinig maatwerk mogelijk. Assessoren worden als wisselend ervaren. Pabo’s kampen met tekorten aan assessoren. Bijna driekwart van de zij-instromers geeft aan weinig moeite te hebben ervaren met het vinden van een aanstelling; ze vinden deze via de werkervaringsplek, Het Schoolbureau of via een open sollicitatie/vacature. Er is wel behoefte aan een overzicht van scholen die ruimte hebben voor zij- instromers. Een kwart van de zij-instromers is ontevreden over het proces van de tripartiete overeenkomst; het duurt lang en het proces is niet altijd duidelijk. Ook ervaren betrokkenen de afstemming tussen opleidingsinstituut en school niet altijd als goed. Er zijn grote verschillen tussen schoolbesturen in po, o.a. het uitbetalen van de opleidingsdag en de verplichting om een jaar in dienst te blijven na het afstuderen. Circa de helft van de schoolbesturen geeft aan de opleidingsdag te betalen. Over het salaris is een minderheid van de ZiB'ers tevreden (in het po zijn grote onderlinge verschillen in tevredenheid over het salaris). Over de secundaire arbeidsvoorwaarden is een kleine meerderheid in het po en een minderheid in het vo tevreden. Aandachtspunten De aandachtspunten en verbetersuggesties die de meeste weerklank vinden in de verdiepende gesprekken zijn: = Meer werven op omscholing tot leraar (ook verkorte deeltijd etc.) = _ Begeleiding op school versterken (pilot loopt) = Verplicht stellen (vorm van) voortraject = Centrale opleidingsbesturen 1 __Amsterdambrede afspraken over arbeidsvoorwaarden Andere aandachtspunten /verbetersuggesties die wat minder weerklank vonden: Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 57 m __ Afstemming geschiktheidsonderzoek tussen HvA en iPabo en samenbrengen assessoren in een poule (wordt aan gewerkt) = Ervaringen Het Schoolbureau meenemen in het geschiktheidsonderzoek (pilot loopt). 1 __ Opleiding kan helpen bij zoeken geschikte scholen 1 __ Overzicht van scholen die ruimte hebben voor een zij-instromer = __Opleidingsvrijheid Zij-instromers op hun werkplek Circa driekwart van de zij-instromers is (zeer) tevreden met de omvang van hun aanstelling. Ook vindt het merendeel van de zij-instromers dat collega’s voldoende positief of in grote mate positief tegenover ZiB staan. Ongeveer een op de zes zij-instromers geeft aan dat de competenties die in eerder werkkringen opgedaan zijn nauwelijks of totaal niet worden gewaardeerd en benut. Veel zij-instromers vinden dit ook niet gek, omdat hun focus nu ligt op hun ontwikkeling als startend leraar. Een kwart van de zij-instromers in het po is wel eens gewisseld van school gedurende het ZiB-traject, in het vo gaat dit maar om een van de twintig. Zij-instromers zijn vrij positief over de begeleiding op school, zowel in het po als vo. Aandachtspunten De aandachtspunten en verbetersuggesties die de meeste weerklank vinden zijn: = Opleiding collega’s en schoolopleiders voor begeleiding ZiB'er = _ Afspraken over begeleiding (werkbegeleiding + coaching) Andere aandachtpunten/gegeven verbetersuggesties zijn: = _ Afspraken opleiding en directeur school over belasting 1 Regionale opleiderspoule = _Zachtere overgang, bovenformatieve periode Zij-instromers op de opleiding De mate van tevredenheid over het scholingstraject loopt sterk uiteen. Circa een derde is tevreden, een derde is neutraal, en een derde is ontevreden. De belangrijkste roep is die om maatwerk; het maatwerk van de opleiding wordt over het algemeen als matig ervaren, zowel inhoudelijk als organisatorisch. ZiB- ers hebben het gevoel dat de lerarenopleiding veelal samengesteld is uit modules voor voltijd- en deeltijdstudenten. Ook is er in het po meer aandacht nodig voor de praktische didactiek en pedagogiek en ervaren ZiB'ers de volgorde van vakken als onlogisch. Het merendeel van de zij-instromers in po krijgt geen vrijstellingen, in vo krijgt meer dan de helft wel vrijstellingen. De studiebelasting ervaren de zij- instromers als hoog tot zeer hoog. Een klein deel van de zij-instromers ervaart de begeleiding vanuit de opleiding als (zeer) negatief. De afstemming tussen de begeleiding van de opleiding en de school wordt door een kwart van de zij-instromers in het po en door een op de drie zij-instromers op vo als (zeer) negatief ervaren. Circa de helft van de begeleiders ervaart de samenwerking met de opleiding als (zeer) positief. Aandachtspunten De verbetersuggestie die de meeste weerklank vindt: e Meer maatwerk mogelijk maken (in inhoud en organisatie) Daarnaast genoemd: e Meer uniformiteit tussen de opleidingen in procedures rondom ZiB 58 Oberon Overgang naar inductietraject Slechts enkele zij-instromers in het onderzoek hebben al ervaring met het bekwaamheidsonderzoek en de (de overgang naar) het inductietraject. Drie van de zes ZiB'ers ervaren het bekwaamheidsonderzoek als (zeer) positief. Ze ervaren het wel als veel werk, ook noemt een enkele respondent dat het gesprek soms te afhankelijk kan zijn van de assessoren. De ZiB'ers en begeleiders zijn tevreden over de overgang naar het inductietraject. Aandachtpunten Enkele aandachtspunten zijn: -__ Vergelijkbaarheid bekwaamheidsonderzoek over opleidingen -___ Portfolio lichter maken, meer richten op didactische competenties Succes- en risicofactoren 31% van de 97 zij-instromers heeft wel eens overwogen om te stoppen met het ZiB traject®. De belangrijkste reden hiervoor is zowel in po als vo de zwaarte van het traject. Toch is het overgrote deel (circa 9 van de 10) van de zij-instromers er zeker van dat ze het ZiB-traject met succes afronden én dat ze over drie jaar nog in het onderwijs werken. De groep ZiB-ers is daarmee een heel gemotiveerde groep. De meest genoemde succesfactor volgens betrokkenen in het po en vo is doorzettingsvermogen. Verder worden zaken als de juiste begeleiding op de werkplek en steun vanuit de omgeving (thuis en op school) genoemd. De risicofactoren sluiten hierbij aan: studiebelasting, stress en burn-out, slechte begeleiding op school, onvoldoende steun en waardering (thuis en op school) en een klas die niet geschikt is voor een zij-instromer. 8.3 ZiB in bredere context De derde onderzoeksvraag was: Wat is de plek van zij-instroom in het beroep in het geheel van maatregelen? Deze onderzoeksvraag is beantwoord door middel van de oriënterende gesprekken, enquêtes en verdiepende gesprekken. Absorptievermogen Het absorptievermogen is een duidelijk knelpunt in het ZiB-traject, met name in het po. Zowel de po- scholen als de pabo's kampen met capaciteitsproblemen; scholen hebben onvoldoende begeleidingscapaciteit door het lerarentekort. Pabo's maken zich zorgen over de capaciteit van assessoren met de toename van het aantal ZiB-ers. Het absorptievermogen wordt daarnaast ook beïnvloed door de kosten voor de schoolbesturen; ze kunnen slechts een bepaald aantal ZiB'ers aanstellen zonder dat het de reserves te veel beïnvloedt. Tot slot is ook teambelasting en de verhouding tussen bevoegd en onbevoegd personeel in relatie tot de onderwijskwaliteit een overweging. Tweederde van de 19 schoolbesturen in de enquête stelt dat de capaciteit voor zij-instromers binnen het bestuur verzadigd is (9 van de 14 po besturen, 1 van de 2 vo besturen en 1 van de 3 po- en vo- besturen). Oplossing voor het lerarentekort? Een meerderheid van de schoolbestuurders geeft aan dat het ZiB-traject of de alternatieven daarvan zoals de deeltijdopleiding en hybride docentschap te zien als een goede oplossing voor het 934% van de 77 in po en 20% van de 20 in vo Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 59 lerarentekort. In toelichtingen geven bestuurders met name aan dat elk van de genoemde opties gezien wordt als een deel van een oplossing. Over hybride docentschap zijn in verhouding iets meer negatieve overtuigingen; hybride docentschap is zwaar, zo geven schoolbestuurders aan. Schoolbesturen hebben goede ervaringen met ZiB'ers uit veel verschillende sectoren. Ze geven bijvoorbeeld aan: ervaring hebben met het werken met groepen, studies die een meerwaarde hebben voor het onderwijs bijvoorbeeld (ortho)pedagogiek, kinderopvang, de overheids- en financiële sector. 60 Oberon 9 Reflectie en aanbevelingen In dit slothoofdstuk reflecteren we op de overkoepelende vraag ‘Hoe werkt de keten?’ en formuleren we enkele aanbevelingen. We sluiten met onze aanbevelingen aan bij de verbeterpunten die het meest gedeeld werden door alle respondenten en bij de eerste verkenningen voor kansrijke ontwikkelrichtingen die we in de spiegelsessie hebben gedaan. Allereerst is het belangrijk te benoemen dat alle partijen die in de verschillende fasen aan het onderzoek deelnamen, een grote betrokkenheid toonden bij de zij-instroom en verbeterkansen daarbij. Dat geldt ook voor de zij-instromers zelf, die in de enquêtes uitgebreid hun ervaringen toelichtten. Er zijn zeker mindere ervaringen bij, maar die leggen juist bloot waar nog verbetermogelijkheden zijn. De Amsterdamse opleidingen en besturen en Het Schoolbureau hebben de afgelopen tweeënhalf jaar veel ontwikkeld om de groeiende groep zij-instromers een plek te geven in de bestaande structuren. En er wordt nog steeds aan verbeteringen gewerkt. Het is daarom goed te benoemen dat het huidige onderzoek een momentopname is van najaar 2019. De aanbevelingen die we hier geven, zijn bedoeld als richtpunt voor verdere uitwerking door de Amsterdamse partners in de keten. De inzet van zij-instromers in beroep (ZiB-ers) is een van de maatregelen in de aanpak van het lerarentekort. In de Amsterdamse lerarenagenda zijn ambities gesteld voor aantallen ZiB-ers die jaarlijks instromen. Deze lijken gehaald te zijn. De kandidaten voor ZiB in het po dienen zich in groten getale aan. De voorlichting via de website lievervoordeklas.nl, voorlichtingsbijeenkomsten vanuit de opleidingen en Het Schoolbureau, de toeleiding vanuit het UWV, en uiteraard de aandacht voor het lerarentekort in de media hebben geleid tot een sterk groeiende groep belangstellenden. Het Schoolbureau heeft op dit moment voor po een wachtlijst voor het onderwijsarrangement. De bottleneck is het absorptievermogen van de scholen. De belangstelling om po-leerkracht te worden leidt tot meer aanbod aan ZiB-kandidaten dan het veld aankan. Tot nu toe kunnen kandidaten nog wel een werkplek vinden, maar dat wordt steeds moeilijker. Voor po lijkt de grens aan het absorptievermogen bij een aantal besturen al bereikt. Dit heeft te maken met de kosten, de mogelijkheden die er zijn voor begeleiding, en overwegingen over de onderwijskwaliteit waaronder de verhouding tussen bevoegd en onbevoegd personeel. Dit maakt dat er niet onbeperkt ZiB-ers kunnen instromen, ondanks de lerarentekorten. Deels zal dit ook te maken hebben met de doorlooptijd van een ZiB-traject. Die is normaal 2 jaar voor een aangestelde ZiB-er in het po. De instroom uit 2018 is dus nu nog in opleiding. Mogelijk ontstaat er weer iets meer ruimte als dat cohort het bekwaamheidsonderzoek heeft afgerond. Wat blijft zijn de kosten. De subsidies vanuit het Rijk en de Gemeente Amsterdam zijn een fijne tegemoetkoming, maar dekken de kosten voor de schoolbesturen niet, met name in het primair onderwijs. Zij-instroom doet dus een beroep op de reserves van schoolbesturen en daardoor ook op de toekomstige investeringsmogelijkheden in ZiB-ers. Tegelijk zijn er scholen die minder last hebben van formatietekorten en niet naar de oplossing van een ZiB-er hoeven te grijpen. Daar is dus qua capaciteit vermoedelijk nog ruimte om kandidaten te begeleiden. Het lijkt een verkenning waard hoe deze scholen verleid kunnen worden om op te leiden voor de stad. Waarbij het belangrijk is dat er aandacht is voor de cultuur- en populatieverschillen tussen scholen waardoor overstap van school naar school niet vanzelfsprekend is. Een aandachtspunt is daarom dat er wel variatie in opleidingsplekken zou moeten zijn, wat betreft de wijken van Amsterdam met een specifieke doelgroep. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 61 Voor vo blijft de belangstelling voor het ZiB-traject vanuit de scholen achter en ook het aantal kandidaten is in vergelijking met po veel minder groot. Binnen het vo zijn er meerdere wegen die naar het bevoegde leraarschap leiden omdat vanuit een bestaande aanstelling op school het ZiB-traject kan worden gevolgd, maar ook de verkorte deeltijd een optie is. Daarnaast is voor sommigen de Educatieve module genoeg of de kopopleiding. Instroom van buiten het onderwijs is maar een deel van de groep ZiB-er in het vo. Voor de tekortvakken wordt actief geworven via de trajecten Aan de slag voor de klas en Teach for Amsterdam. Aanbeveling: Afspraken maken dat vo-schoolbesturen de mogelijkheden van ZiB bij hun scholen actief over het voetlicht brengen, met het oog op de toekomstige tekorten. Aanbeveling: Opleiden voor de stad: Schoolbesturen kiezen vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid op welke scholen ZIB-ers opgeleid worden, zodat scholen met ruimte voor de begeleiding van ZIB- ers ook opleiden voor andere scholen in de stad. Hierbij is niet meer een vacature op een specifieke school de reden om een ZIB-er op te leiden, maar de mogelijkheid om goede begeleiding te bieden en het belang van alle Amsterdamse scholen. In deze samenwerking is aandacht voor verschillen in leerlingenpopulatie tussen scholen, en zorg voor een zachte landing van de ZIB-er op een passende school na afronding van de opleiding. De gemeente stelt samen met de besturen de randvoorwaarden en kaders voor de begeleiding en organiseert waar mogelijk financiën. Bij de uitwerking een link leggen met het traject Samen opleiden. In Amsterdam is er samenwerking rondom Frisse start, gericht op de begeleiding van startende leraren, dit is mogelijk uit te breiden met specifieke aandacht voor zij-instromers. Er zijn wellicht investeringsmogelijkheden vanuit de extra middelen die beschikbaar zijn voor de regionale aanpak lerarentekort (convenant lerarentekort). Het ZiB-traject is een zwaar traject. Daarmee is het niet voor iedereen weggelegd. De potentiële kandidaten voor het leraarschap die zich aandienen voor het ZiB-traject po zijn niet allemaal geschikt voor dat traject. Maar misschien zijn ze wel geschikt als leraar. Op dit moment is (verkorte) deeltijd in combinatie met een tijdelijke aanstelling als onderwijsassistent een mogelijkheid. Daarvoor moet iemand samen met de kandidaat kijken welk traject geschikt is, zodat degenen die zich melden niet onnodig verloren gaan. Het Schoolbureau doet dit al en verwijst zonodig na de Crashcourse of werkervaring door naar alternatieven. Bij de voorlichtingsdagen bij de opleidingen wordt ook aan andere trajecten aandacht besteed. Deze trajecten zouden dan idealiter even bereikbaar moeten zijn (financieel) als het gesubsidieerde ZiB-traject, zodat de overweging om leraar te worden via het ZiB- traject niet vooral vanwege financiële overwegingen wordt gemaakt. Aanbeveling: In overleg tussen gemeente, besturen en opleidingen bespreken van de mogelijkheden om andere routes richting leraarschap financieel te ondersteunen, zoals de verkorte deeltijdopleiding, als dit beter bij iemand past dan het ZiB-traject. Routes naar het ZiB-traject zijn erg divers; zij-instromers komen op verschillende manieren in aanraking met het traject, en kunnen ervoor kiezen om wel of geen voortraject (werkoriëntatie) te volgen. Gesprekspartners beschouwen een voortraject volgen als zeer gunstig (doeltreffend) voor in elk geval de voorbereiding voor het geschiktheidsonderzoek van de opleiding, en ook voor het creëren van een 62 Oberon correct beeld van het leraarschap. Het voortraject zou een stageachtige vorm van meelopen moeten omvatten en een inhoudelijke voorbereiding via bijvoorbeeld een cursus of workshops op het terrein van basisbekwaamheden en klassemanagement. Er zijn in Amsterdam verschillende voortrajecten mogelijk voor het po. Bij Het Schoolbureau, bij openbare scholen van de Federatie en bij individuele scholen. Deze trajecten zitten elkaar niet in de weg. De trajecten zijn ondergebracht bij een selectie van schoolbesturen maar daarna kan een kandidaat voor het uiteindelijke ZiB-traject voor een ander schoolbestuur kiezen. Voor vo zijn er, behalve bij Het Schoolbureau, op dit moment weinig mogelijkheden voor een inhoudelijke voorbereiding. Hoe lang het oriëntatietraject moet duren is kandidaatafhankelijk. Kandidaten kunnen het traject van Het Schoolbureau volgen, maar er is voor het vo ook behoefte aan kortere trajecten. Betrokkenen halen voor het vo Zin in Lesgeven aan als goed voorbeeld (training duurt 3 dagen, met eventueel een langere stage erna). Aanbeveling: Gezamenlijk vaststellen dat (een vorm van) een voortraject verplicht moet zijn, omdat kandidaten zonder voortraject vaak te snel een geschiktheidsonderzoek aanvragen. Besturen stellen dit voor hun scholen vast, waarbij ruimte voor verschillende voortrajecten qua omvang en inhoud het uitgangspunt is. Binnen de Federatie zijn al afspraken gemaakt over het voortraject. Een aandachtspunt is dat in de subsidieregelingen een voortraject niet is opgenomen als bestedingsmogelijkheid. Aanbeveling: De informatie richting de potentiele kandidaat verder versterken. Bijvoorbeeld: welke voortrajecten er zijn, welke opleidingsmogelijkheden passend zijn, waar werkplekken zijn, en aanreiken van aandachtspunten voor de tripartite overeenkomst en de aanstelling. Naast de helpdesk van lievervoordeklas.nl een actievere persoonlijke begeleiding beschikbaar stellen. Naast de helpdesk van lievervoordeklas.nl is beschikbaarheid van een actievere begeleiding - waarbij kandidaten meer bij de hand worden genomen door bijvoorbeeld een intermediair of coach — wenselijk om een soepel traject voor elke potentiele ZiB-kandidaat te ondersteunen. Er zijn grote onderlinge verschillen tussen schoolbesturen rondom arbeidsvoorwaarden, zoals het betalen van de opleidingsdag, inschaling en bovenformatief inzetten. Dit kan voor ontevredenheid zorgen onder ZiB'ers en kan ertoe leiden dat zij-instromers wisselen van bestuur. Ook kunnen de onderlinge verschillen leiden tot (onwenselijke) concurrentie onder de schoolbesturen. Aanbeveling: Amsterdamse schoolbesturen formuleren een Amsterdams pakket waar begeleiding en arbeidsvoorwaarden aan voldoen, zo weet een ZIB-er waar hij/zij op kan rekenen. Denk qua arbeidsvoorwaarden aan het borgen van een “zachte landing” door een periode bovenformatieve inzet, en het uitbetalen van de benodigde tijd om te studeren (scholingsdag). Maar ook aan de keuze voor de klas waar de ZiB-er voor staat (niet de zwaarste klassen) en het aantal lesuren. Hierbij rekening houden met de verbetersuggesties uit paragraaf 4.2. De kosten voor een dergelijk pakket in kaart brengen en financieringsmogelijkheden zoeken. Voor de tweedegraads lerarenopleidingen is er onlangs een raamwerk zij-instroom in Beroep opgesteld door acht lerarenopleidingen. Dit document kan mogelijk als basis dienen om ook voor po en eerstegraadsopleidingen Amsterdamse richtlijnen op te stellen. Ook kan worden voortgebouwd op de onderlinge afspraken die de openbare po-besturen van de Federatie hebben gemaakt over aanstelling en begeleiding van ZIB-ers. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 63 Een groot risico in het ZiB-traject is de zwaarte van het traject: doorzettingsvermogen is dé succesfactor volgens betrokkenen. Een andere belangrijke factor is goede begeleiding op de werkplek. Voor de opleidingen is de belangrijkste roep van de betrokkenen die om maatwerk; zowel inhoudelijk als organisatorisch. ZiB'ers ervaren een (zeer) hoge studielast, wat een afbreukrisico kan zijn. De zwaarte van het traject kan verminderd worden door de opleiding organisatorisch en inhoudelijk nog beter toe te snijden op de specifieke uitgangspositie van de ZiB-er: met eerdere opleidings- en werkervaring en al direct voor de klas. De pabo-opleidingen hebben al aanpassingen gedaan in de organisatie van de opleiding voor de ZiB- ers. Inhoudelijk ligt dat wat ingewikkelder. De uitdaging is de opleiding zonder verlies van kwaliteit lichter en betekenisvoller te maken voor de ZiB-er. Er zijn veel verschillen tussen pabo’s in het land in hoe ze het curriculum voor ZiB inrichten, dus er zouden mogelijkheden daartoe zijn. Aanbeveling: Afspraken maken tussen schoolbesturen en de opleidingen gezamenlijk over aanpassingen in de opleiding zodat ZiB-ers meer maatwerk ervaren. Daarbij rekening houden met de verbetersuggesties uit paragraaf 4.3. en gebruikmakend van de voorbeelden in het land Uitval tijdens het ZiB-traject lijkt mee te vallen, dit kan onder andere komen doordat ongeschikte mensen al uitvallen in het voortraject of het geschiktheidsonderzoek. Voor een individuele school kan de uitval van een ZiB-er overigens een gevoelig verlies zijn, en mede reden om minder animo te hebben om nog eens een ZiB-traject aan te gaan. De meeste zij-instromers staan iets meer dan 2 dagen voor de klas. Wat de ideale omvang is, is moeilijk te bepalen; om te groeien in het werk is drie dagen wellicht beter, maar met de opleiding ernaast lijkt twee dagen (wat nu meestal het geval is) al zwaar genoeg. Begeleidingstrajecten zijn erg divers en de begeleiding vraagt andere vaardigheden van begeleiders en coaches. Zij-instromers zijn tevreden over de begeleiding op school, maar de vraag is of de begeleiding niet nog beter kan. Het coachen in de ontwikkeling tot leraar vergt bij volwassenen andere vaardigheden dan bij reguliere studenten. Betrokkenen onderschrijven dit over het algemeen als verbeterpunt. Het verschilt per bestuur wat hieraan al gedaan wordt. De HvA biedt een training voor schoolopleiders waar veel vraag naar is. Aanbeveling: Ondersteunen van begeleiding op school. Voorbeelden zijn stimuleren van teambrede scholing in begeleiding via een teambeurs, en eventueel de inzet van een externe pool van coaches om de begeleider te ondersteunen. Ruimte creëren op scholen om degenen die de ambitie hebben om ZIB-ers te begeleiden vrij te roosteren. Aanbeveling: Borgen van de begeleiding van ZiB-ers op de scholen door het koppelen van ZiB- begeleiding aan de structuren rondom de begeleiding startende leraren (o.a. Samen opleiden, Frisse Start) De opleidingen en de schoolbesturen zouden samen met de gemeente Amsterdam routes kunnen ontwikkelen die aansluiten op de behoeften van de kandidaten en de scholen. Dit raakt het bevoegdhedenstelsel. Idealiter is er ruimte om langzaam in te groeien in het leraarberoep, door via deelbevoegdheden gaandeweg tot volledig bevoegd te ontwikkelen. Dit sluit aan bij het onderwijsraadadvies Ruim baan voor de leraren. Amsterdam zou hier een pilot voor kunnen initiëren. Opleidingen kunnen een dergelijk innovatief traject alleen aangaan als de vraag vanuit de besturen er 64 Oberon is. Voor scholen betekent het ook dat ze het onderwijs misschien anders moeten inrichten. Daarom dient er samen opgetrokken te worden door opleidingen en besturen. Aanbeveling: Ontwikkelen door de opleidingen van modulaire en flexibele opleidingsroutes gericht op een instroomniveau qua bekwaamheid (“basisartsmodel”) met mogelijkheid dit later via modules op te plussen tot volledig gediplomeerd. Een start kan een verkenning zijn van wat er aan kennis en bekwaamheden nodig is om een goede start als ZiB-er te maken, en welke onderdelen via doorleren later aan bod kunnen komen. Een dergelijk stapelbaar opleidingstraject kan ook andere doelgroepen aanspreken voor wie het ZiB-traject te zwaar is. Een specifieke groep zijn bijvoorbeeld onderwijsassistenten die door zouden willen leren om basisschoolleraar te worden. Zij zouden ook gebaat zijn bij een opleiding waarbij ze erbij kunnen blijven werken en kunnen stapelen, zoals bij Level Up. Tot slot De meeste ZiB'ers in het onderzoek denken, ondanks de zwaarte van het traject, het traject af te maken en over drie jaar nog in het onderwijs te werken. Daarmee leveren ze een bijdrage aan het oplossen van het lerarentekort, wat het uiteindelijke doel is van de inzet op zij-instroom. Met de resultaten van dit onderzoek in de hand, kunnen de partijen in Amsterdam in gezamenlijkheid nog tot verbeteringen in de keten ZiB komen zodat het traject zo efficiënt en effectief mogelijk kan verlopen voor zij-instromers en scholen. Hoe werkt de keten? Onderzoek naar de Amsterdamse keten zij-introom in het beroep 65 Bijlage 1 Beschrijving van de responsgroep van de enquête ZiB-ers We geven de kenmerken van de groep ZiB-ers waarover we in het rapport resultaten weergeven. Tabel 1. ‘In welk stadium van het ZiB traject bevindt u zich?’ (PO n =85, VOn =22) | 0 [vo Tabel 2. ‘Aan welke instelling volgt u uw opleiding?’ (PO n= 85, VOn = 22) | Ke [vo Tabel 3. Bij welk bestuur werkt u?’ — Aantallen in responsgroep (n = 107) | | PO {©} Totaal ASA | MS eee CC MR ee EE EC CC A roremebssschoen et CC CC EC EE en CC spro eer eee sm eee stcangeeder eee stangen ee stcngvers ee | stcngzeen le ee Mee stcangwelan ee CE CE sano eee CCC stmests le kee 66 Oberon CC CE Oberon Postbus 1423, 3500 BK Utrecht t030 230 6090 | f 030 230 60 80 [email protected] | www.oberon.eu Utrecht, 16 januari 2020 In opdracht van Gemeente Amsterdam
Onderzoeksrapport
67
train
VN2023-019194 N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW Waternet Ruimte en Groen, Water % Amsterdam Voordracht voor de Commissie MOW van 18 oktober 2023 Ter kennisneming Portefeuille Water (excl. Varen) Agendapunt 11 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake de rapportage beheer en telling damherten 2022-2023 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief inzake de rapportage beheer en telling damherten 2022-2023 Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Na diverse discussies vanaf de jaren ‘go van de vorige eeuw heeft de gemeenteraad op 22 juni 2011 (Gemeenteblad, afdeling 3A, nummer 113/434) ingestemd met het voornemen van het college om mee te werken aan het in het provinciale Faunabeheerplan damhert voorgestelde actief beheer van de damhertenpopulatie in en om de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD). Toen duidelijk werd dat de groei van de damhertenpopulatie leidde tot ecologische schade in de AWD heeft het college op 20 augustus 2013 (BD2013-00800) besloten om een ontheffing voor actief beheer aan te vragen. Sinds dit besluit is de noodzaak van het damhertenbeheer regelmatig bediscussieerd en herbevestigd door de raad (Gemeenteblad, Afdeling 3A, nummer 113/916 (30 september 2015) / Gemeenteblad, Afdeling 1, nummer 806 (10 oktober 2018)). Op 8 juni 2021 heeft het college kennisgenomen van het Faunabeheerplan damherten 2020-2026 en de voortzetting van het ingezette beheer. Ook wordt de commissie jaarlijks geïnformeerd over de voortgang van het damhertenbeheer. Op 16 maart 2023 heeft de raad gesproken over het damhertenbeheer naar aanleiding van de jaarlijkse voortgangsrapportage 2021-2022 (VN 2023-007703). Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies De beheeradviesgroep voor de AWD, waarin kennis en expertise bij elkaar gebracht is om beheerkeuzes te bespreken en aan te scherpen, deelt de mening dat het damhertenbeheer noodzakelijk is om de biodiversiteit te herstellen. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.l1 1 VN2023-019194 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare Waternet % Amsterdam % Ruimte en Groen, Water Voordracht voor de Commissie MOW van 18 oktober 2023 Ter kennisneming n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? AD2023-070385 Bijlage 1. raadsinformatiebrief_damherten_rapportage 22-23. pdf (pdf) AD2023-070386 Bijlage 2. BeheerrapportageDamhert_2022-23-definitief.pdf (pdf) AD2023-070387 Bijlage 3. Het Parool - voorbij het grote grazen 20-7-2023.pdf (pdf) AD2023-070388 Bijlage 4. Duin - herstel biodiversiteit met grazers_2023_2.pdf (pdf) AD2023-064642 Commissie MOW Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Waternet, Maaike Veer, maaike [email protected], 06-10469635 Gegenereerd: vl.l1 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam VV L % Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit) % Agenda, donderdag 9 december 2010 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit) Tijd 09.00 tot 12.30 uur Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Inspreekhalfuur Publiek 5 Actualiteiten 6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VVL d.d. 11 november 2010 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissie VVL@raadsgriffie amsterdam.nl 7 Openstaande toezeggingen e _Toezeggingenlijst niet bijgevoegd. U ontvangt op de maandag voorafgaande aan de vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL Luchtkwaliteit) Agenda, donderdag 9 december 2010 8 Termijnagenda e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de maandag voorafgaande aan de vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar. 9 Openstaande Schriftelijke vragen 10 Rondvraag - Tkn lijst Financiën 11 Begroting 2011 Gemeente Amsterdam Nr. BD2010-007596 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 15 december 2010) , Tweede termijn (eerste termijn in de raadscommissie van 3 november 2010) e Bespreking preadviezen _Preadviezen worden separaat aan alle (duo) raadsleden gezonden op vrijdag 26 november 2010; overige stukken reeds in uw bezit e _ Voorstel: te betrekken bij agendapunt 12 Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 12 Gevolgen ontgraven station Vijzelgracht onder verhoogde luchtdruk Nr. BD2010- 007053 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorstel: te betrekken bij agendapunt 11 e Stukken worden nagezonden 13 Fietstaxi Nr. BD2010-007835 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van commissielid Alberts (SP). e Was TKN 3 in de commissievergadering VVL van 14 oktober 2010. e _ Uitgesteld in de raadscommissie d.d. 11 november 2010 e _ Stukken reeds in uw bezit e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14. 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL Luchtkwaliteit) Agenda, donderdag 9 december 2010 14 Initiatiefvoorstel SP getiteld: regulering fietstaxi's in Amsterdam Nr. BD2010- 007836 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Commissielid Alberts (SP) heeft aangegeven dit voorstel gevoegd te behandelen met agendapunt 13 (beantwoording van raadsadres). e _ Uitgesteld in de raadscommissie d.d. 11 november 2010 e _ Stukken reeds in uw bezit 15 Aanpak huidige problemen rond parkeerautomaten Nr. BD2010-007834 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van commissielid Sancisi (D66) e Was TKN 11 in de commissievergadering VVL van 11 november 2010. e _ Stukken reeds in uw bezit 16 Bestuurlijke reactie motie Meijer inz Plan Voorang Gezonde Stad (OV-fiets) Nr. BD2010-007833 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissielid Alberts (SP) e Was TKN 9 in de commissievergadering VVL van 11 november 2010. e _ Stukken reeds in uw bezit 17 Evaluatie afschaffen Wielklem Nr. BD2010-006281 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 18 Vaststelling wijzigingen subsidieverordening elektrische autos 2011 Nr. BD2010- 006881 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 15 december 2010). 19 Beschikbaar stellen krediet vervangingsonderhoud metro-infrastructuur 2010 Nr. BD2010-006114 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 15 december 201)0. 3 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL Luchtkwaliteit) Agenda, donderdag 9 december 2010 20 Profilering IJburglaan (Westzijde en Midden) Nr. BD2010-008146 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen « Geagendeerd op verzoek van commissielid Sancisi (D66) BESLOTEN DEEL 4
Agenda
4
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 715 accent Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Yilmaz en Kili inzake energieconciërges Onderwerp Energiecoaches opschalen naar energieconciërges Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Begroting 2022 (proef met energieconciërges) Constaterende dat: — _ Onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam uitwijst dat energiecoaches niet effectief ge- noeg zijn; — _ Bewoners meer gericht zijn op het heden, om de eindjes aan elkaar te knopen en daarom de besparingsadviezen vaak aan dovemansoren gericht zijn, aldus de onderzoekers*; — De HvA adviseert om in plaats daarvan te werken met energieconciërges: professionals die ge- lijk on-the-spot de energiebesparende maatregelen kunnen aanleggen. Overwegende dat: — _Energie-armoede de laagste-inkomensgroepen het hardst raakt en het juist deze groepen zijn die adequate hulp nodig hebben; — Hoewel het college reeds gestart is met energiecoaches, het verstandig is om een deel van het budget te reserveren voor een pilot met energieconciërges. Zo kan er ook geëvalveerd wor- den welke interventie effectiever is. + https://www.parool.nl/amsterdam/hva-onderzoek-energiecoach-kan-energiearmoede-niet-oplossen-b5b45116/ Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — Het project met energiecoaches op te schalen naar energieconciërges, die kosteloos op locatie energiebesparende maatregelen kunnen aanbrengen en daarbij te beginnen in die buurten waar de energie-armoede het grootst is; — Een evaluatie uitte voeren van de pilot met energieconciërges en deze te rapporteren aan de raad. Indieners N. Yilmaz A. Kilig
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 5 april 2023 Ingekomen onder nummer 134 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Wehkamp, Runderkamp, Hoogtanders en Bloemberg- Issa inzake Sociale Kaart Onderwerp Publicatie van een sociale kaart waarin overzichtelijk wordt weergegeven welke activiteiten er plaatsvinden in de sociale basis. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Vaststellen Hoofdlijnenbesluit sociale basis Overwegende; e _ Dat sociale basis belangrijk is voor Amsterdammers om zich te kunnen ontwikkelen, mee te kunnen doen, elkaar te ontmoeten en elkaar te ondersteunen; e _Dathet zogenaamde ‘waaier-model’ van Amsterdam ervoor zorgt dat activiteiten in de sociale basis en het sociale domein niet altijd goed vindbaar zijn voor buurtbewoners; e Dat betere bekendheid van programma's in de sociale basis ervoor kan zorgen dat Amsterdammers dezelfde kansen krijgen en zwaardere ondersteuning of zorg niet meer nodig hebben; e Dat het dus belangrijk is dat deze programma's bekend zijn onder Amsterdammers zodat ze hiervan gebruik kunnen maken, maar er op dit moment geen duidelijke sociale kaart is waarin deze programma’s te vinden zijn; e Dat de wethouder in het commissiedebat heeft aangegeven dat er op dit moment aan een haalbaarheidsonderzoek voor een sociale kaart gewerkt wordt, maar er nog geen duidelijkheid gegeven kon worden over wanneer een sociale kaart beschikbaar kan zijn voor bewoners e Dat partijen die informatie zelf moeten aanleveren en actueel houden, en we ervoor moeten zorgen dat de regeldruk beperkt blijft; Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders e Deraaduiterlijk voor het eind van het jaar te informeren over de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek en over de conclusies die het college hieruit trekt voor het maken van een sociale kaart. Indiener(s), J. Wehkamp L.P. Runderkamp Y.F.W. Hoogtanders J.F. Bloemberg-Issa
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 84 Publicatiedatum 31 januari 2014 Ingekomen onder X Ingekomen op woensdag 22 januari 2014 Behandeld op woensdag 22 januari 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Van Drooge en de heer Van der Ree inzake de wegonttrekking van het fietspad voor de realisatie van de gebiedsontwikkeling conform Uitvoeringsbesluit Beethoven (heroverwegen olifantenpaadje voor fietsers). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2013 tot kennisnemen van de afdoening van de motie Van Lammeren, Schimmelpennink, Evans-Knaup en Alberts, nr. 150 van 2013, inzake de wegonttrekking van het fietspad voor de realisatie van de gebieds- ontwikkeling conform Uitvoeringsbesluit Beethoven (olifantenpaadje voor fietsers) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 22); Overwegende dat: — de aanleg van het fietspad over het olifantenpaadje door het Beatrixpark een compromis is en een tijdelijke oplossing; — het Hoofdnet Fiets oorspronkelijk gepland is langs de tunnelbuis van de Zuidas, maar de realisatie daarvan nog enige jaren zal duren, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de route van het fietspad als onderdeel van het Uitvoeringsbesluit Beethoven opnieuw te overwegen, zodra het Hoofdnet Fiets aan de zuidkant van het Beatrixpark is gerealiseerd. De leden van de gemeenteraad, Â.H. van Drooge D.A. van der Ree 1
Motie
1
discard
‘nn EEn …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Verkenning alternatieve financieringsfaciliteiten voor woningcorporaties ee na Tad hen ht ds En ; ì ES L er TN he 20 Ettie zn ee as en Ag ed en ef ln, nt Se td a Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Gemeente Amsterdam Afdeling Wonen T.a.v. de heer L. de Heus Datum Behandeld door Ons kenmerk 25 november 2020 Martin Groot/Marcel 2020-08-044-RC - 2 Winkelman Onderwerp Uw kenmerk Rapportage verkenning naaralternatieve financieringsfaciliteiten voor Afdelingscode: C103000 woningcorporaties en Routecode: 77660000 Geachte heer De Heus, Naar aanleiding van het door ons uitgevoerde onderzoek doen wij u hierbij graag onze definitieve rapportage toekomen. In dit rapport is rekening gehouden met de reacties vanuit het kernteam gemeente Amsterdam zoals besproken op 18 augustus, 3 en 29 september 2020 en de bespreking met de directeur Wonen op 19 november 2020. Met vriendelijke groet, De Directeur 1 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Managementsamenvatting In de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023 tussen gemeente Amsterdam, woningcorporaties en huurders is in afspraak “28 en 1-e” vastgelegd dat er een verkenning zal worden gedaan naar een alternatieve financieringsfaciliteit door de gemeente Amsterdam. Wij ontvingen van de gemeente Amsterdam opdracht om deze verkenning uit te voeren. Als onderdeel van uw vraagstelling ontvingen wij de volgende deelvragen: |. Welke mogelijkheden / vormen heeft de gemeente Amsterdam om alternatieve financieringsconstructies aan te bieden aan woningcorporaties? Il Wat is de (verwachte) impact van deze maatregelen voor corporaties, hoe sluit dit aan bij hun werkwijze en welke ruimte is er vanuit de (financiële) regelgeving vanuit het toezichts- perspectief en het borgingsperspectief? IL Wat is de impact / risico’s van de oplossingsrichtingen op de gemeentebegroting, balans en de schuldpositie van de gemeente? Bij de vraagstelling zijn de volgende randvoorwaarden meegegeven: e De focus van onderzoeksvraag ad |. ligt op de inzet van financiële instrumenten; e Een verkenning naar bijstelling van inhoudelijke ambities of het erfpachtinstrumentarium behoren niet tot de vraagstelling. Hierover zijn reeds afspraken gemaakt in de samenwerkingsafspraken; e De woningcorporaties zullen betrokken worden bij de vraagstelling ad Il. Naar aanleiding van ons onderzoek en met inachtneming van de hierbij meegegeven scope concluderen wij als volgt: |. Mogelijkheden/vormen voor de gemeente om alternatieve financieringsvormen aan te bieden De gemeente heeft mogelijkheden om alternatieve financieringsconstructies aan te bieden aan de woningcorporaties, zoals het rechtstreeks verstrekken van leningen en het aanbieden van garanties. Segment DAEB De woningcorporaties beschikken echter voor financiering in het zogenaamde DAEB-segment van de woningmarkt over een uitgebreide infrastructuur, waarbij de woningcorporaties financiering kunnen verkrijgen tegen gunstige voorwaarden. Ons onderzoek heeft niet aan het licht gebracht dat er tekorten zijn in het aanbod van financieringsmogelijkheden in het DAEB-segment van de woningmarkt, het deel van de markt waarop woningcorporaties zich, op grond van wet- en regelgeving, voornamelijk richten. Ons zijn daarnaast geen aanknopingsmogelijkheden gebleken die aanbod door de gemeente Amsterdam in positieve zin onderscheidt van dat van andere aanbieders. Het onderzoek opgaven en middelen (juli 2020) heeft aangetoond dat corporaties op termijn tegen beperkingen gaan aanlopen in hun financieringsmogelijkheden. Ons onderzoek heeft geen middelen aan het licht gebracht die de gemeente Amsterdan kan inzetten om deze beperkingen op te heffen. 2 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! In het kader van het risicomanagementproces van de huidige achtervangovereenkomst tussen Gemeente Amsterdam en WSW is erin voorzien om de omvang van de achtervangfaciliteit van de gemeente in het kader van de overeenkomst met het WSW tweejaarlijks te verhogen, mocht deze knellend worden. Deze situatie was de afgelopen jaren incidenteel aan de orde. De oorzaak is waarschijnlijk gelegen in de langere planningshorizon, tot 5 jaar, die woningcorporaties in hun financiële prognoses hanteren. Wij hebben vernomen dat inmiddels de frequentie van overleg tussen gemeente en de woningcorporaties over de achtervangfaciliteit is verhoogd. Segment niet-DAEB Ons onderzoek heeft niet aangetoond dat een gebrek aan financieringsmogelijkheden in het segment voor middeldure huurwoningen de oorzaak is van het feit dat woningcorporaties hier beperkt actief zijn. De oorzaak lijkt eerder gelegen in de wet- en regelgeving voor de woningcorporaties, die er nadrukkelijk op gericht is om woningcorporaties alleen actief te laten zijn in het DAEB-segment van de woningmarkt. Initiatieven tot bouw in het middeldure huursegment concurreren immers binnen de woningcorporaties met initiatieven ten behoeve van het DAEB-segment. Hierbij dient te worden aangetekend dat de Amsterdamse situatie niet helemaal vergelijkbaar is met het landelijk beeld en dat de betrokkenheid van sommige woningcorporaties bij niet-DAEB in Amsterdam groter lijkt te zijn. Door de gemeente te verstrekken financieringsfaciliteiten voor middeldure huurwoningen dienen plaats te vinden uitgaande van het “at arms lenghts” beginsel, waarbij overwogen dient te worden om mogelijke initiatieven voor te leggen aan Europa Decentraal om inbreuken op de regels voor staatssteun te voorkomen. Ons zijn — binnen de scope van het onderzoek — slechts beperkte mogelijkheden gebleken die de gemeente Amsterdam in het segment van middeldure huur kan inzetten. Deze dienen vervolgens voor de woningcorporaties voldoende aantrekkelijk te zijn. Algemeen Het naar aanleiding van de motie Ronnes door de regering ingestelde onderzoek opgaven en middelen (juli 2020) heeft aangetoond dat corporaties op termijn hun ambities niet kunnen realiseren gegeven de individuele normen voor de financiële ratio's van corporaties en/of de grenzen van het bestaande stelsel. Ons onderzoek heeft geen instrumenten aan het licht gebracht die de gemeente Amsterdam kan inzetten om deze beperkingen op te heffen. Il. Impact voor corporaties en vanuit toezichts- en borgingsperspectief De impact van de inzet van financieringsmogelijkheden door de gemeente voor corporaties zal afhangen van de concrete initiatieven die in dit kader worden ingezet. Woningcorporaties zijn gebonden aan stringente wet- en regelgeving en toezicht. Toezichthouder Aw en borgingsinstelling WSW dienen nadrukkelijk te worden betrokken bij verdere concrete initiatieven. Deze organisaties richten — gezien hun takenpakket - hun beoordelingen echter op initiatieven vanuit de woningcorporaties, die zullen dus de casus moeten voorleggen aan Aw en WSW. De impact op het toezichts- en borgingsperspectief kunnen blijken indien concrete initiatieven door de woningcorporaties worden ontwikkeld die door deze woningcorporaties worden voorgelegd aan Aw en WSW. Een eerste globale inventarisatie en overzicht van de impact van enkele mogelijke initiatieven op hoofdlijnen is opgenomen in hoofdstuk 4 en bijlage | van dit rapport. 3 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! IL. Impact en risico’s voor de gemeente De impact van de inzet van financieringsmogelijkheden zal afhangen van de concrete initiatieven die door de gemeente zullen worden gekozen. Een eerste globale inventarisatie en overzicht van de impact van enkele mogelijke initiatieven op hoofdlijnen is opgenomen in hoofdstuk 4 en bijlage | van dit rapport. 4 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Met de onderzoeksopdracht van de gemeente Amsterdam — in navolging van de samenwerkingsafspraken 2020 -2023 - bereikte ons een vraagstelling gericht op het bieden van oplossingen om de tekorten aan betaalbare huurwoningen in Amsterdam aan te pakken. Bij het uitvoeren van onze inventarisatie konden wij rekenen op veel bereidheid vanuit de Amsterdamse woningcorporaties om inzicht te bieden in hun dagelijkse omstandigheden en hun missie, te reflecteren op onze gedachten en overwegingen en mee te denken over mogelijke oplossingsrichtingen. We werden tijdens het uitvoeren van het onderzoek geconfronteerd met verwondering over de vraagstelling. Zo werden er — overigens niet vanuit betrokken woningcorporaties, onze opdracht kwam immers voort uit de samenwerkingsafspraken - kanttekeningen gezet bij het beeld dat de vraagstelling bij sommigen opriep, namelijk dat het bestaande stelsel van financieringsmogelijkheden voor de woningcorporaties onvoldoende mogelijkheden zou bieden. Ook het voornemen dat woningcorporaties zich — gegeven de omvang van de opgave in sociale huisvesting en de intentie van wet- en regelgeving voor de woningcorporaties — zouden richten op het realiseren van een flinke opgave in het segment van middeldure huurwoningen riep reacties op. We hebben er nadrukkelijk voor gekozen om ook de reis die we maakten om te komen tot dit onderzoeksrapport vast te leggen. Het onderzoeksrapport is hiermee wat breder geworden dan de oorspronkelijke vraagstelling impliceert en beperkt zich dus niet tot het louter inventariseren en vermelden van mogelijke financieringsinstrumenten die de gemeente aan de woningcorporaties ter beschikking kan stellen. Oplossingen kunnen naar onze mening gevonden worden door open en zonder terughoudendheid kennis te nemen van de uitgangspositie van alle betrokken partijen en vervolgens vanuit samenwerking en kracht oplossingsrichtingen om te zetten in concrete maatregelen. Graag bedanken wij de vertegenwoordigers van de drie woningcorporaties die zijn gesproken, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en de gemeente Amsterdam voor de medewerking die wij bij het uitvoeren van ons onderzoek mochten ondervinden. Zoetermeer, 25 november 2020 Vanberkel Professionals 5 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Managementsamenvatting …..….…..venn ss ornnservensnserrenseersnensnsvensnservenseurvenssnervensnneenensssrsnensnnsvensservensdsrenensnseensnervnnenenn Voorwoord …… eenen evene evenneersnnveneernnseenseerensvenneeennsveneersnseennseevenveenseensnveenseennnveenseersnnveneernnveerneersveereernnn D A Hoofdstuk 1 Opdracht en hierbij gehanteerde aanpak … … nen enveneneenseerenseensverenseensverenseensverenveensverenn Ö Hoofdstuk 2 Betrokken partijen … … veen nvonneerennvenneernnseeneernnneeenvervenveenseensnveeneensnveenveersneerveensvveerveernnee Hoofdstuk 3 De inventarisatiefase van het onderzoek … nen venneenvennvenneenvennvenseenseenveevervververrverene 1Â Hoofdstuk 4 Mogelijke oplossingsrichtingen… sensoren ennn veenseensneeenseensnveenvervenveenveersveenveensveerveernner 2Â Hoofdstuk 5 Beschouwing uitkomsten, conclusies en adviezen voor het vervolg … nnee neer enneneennn. 3Û Bijlage | inventarisatiematrix alternatieven. ….enssensevenseensneeenseensverenseensverendeensverenveersveeenveersverensen 3Â Bijlage Il Begrippen en afkortingen … nn venvennvennverneenvensveneenseenseenseeenvenveenvennvennverveervenneersvereenveerveerrne Â1 6 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Met de uitkomsten van het onderzoek opgaven en middelen (juli 2020) staan de financiën van de woningcorporaties — en dan vooral het op afzienbare termijn knellen ervan — flink in de belangstelling. De uitgangspositie van de woningcorporatie is de afgelopen jaren dan ook ingrijpend veranderd. De opgaven die aan de woningcorporaties worden gesteld nemen, met een beoogde aanzienlijke groei van het bouwvolume en verduurzaming van de bestaande woningen, kort gezegd sterk toe terwijl de woningcorporaties te maken hebben met sterk toegenomen uitgaven en slechts beperkte mogelijkheden om de huren te verhogen. Ook binnen de gemeente Amsterdam speelt bovenstaande situatie, maar deze is toch nog wat complexer dan het landelijke beeld. In de samenwerkingsafspraken 2020-2023 heeft de gemeente daarom het voornemen opgenomen om te bezien met welke alternatieve financieringsmogelijkheden de gemeente de woningcorporaties kan ondersteunen. Dit rapport is het resultaat van een inventarisatie naar alternatieve financieringsmogelijkheden voor woningcorporaties. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Amsterdam, in het verlengde van het voornemen zoals vastgelegd in de samenwerkingsafspraken. Het onderzoek heeft niet het karakter gehad van een zuiver bureau-onderzoek met als resultaat een lijst met mogelijke opties. Nadrukkelijk is de afstemming met een selectie van woningcorporaties, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en diverse afdelingen van de gemeente opgezocht om het speelveld goed in beeld te hebben en de visie van betrokkenen te vernemen ten aanzien van de mogelijkheden. Deze aanpak blijkt ook uit de opbouw van het rapport. In hoofdstuk 1 wordt onze opdracht beschreven en vindt hierop een nadere beschouwing plaats. Hoofdstuk 2 behandelt de partijen die aan zet zijn bij het realiseren van de samenwerkingsafspraken en schetst hierbij een beeld van de omgeving van deze partijen. De eerste inventarisatie van resultaten uit ons onderzoek is opgenomen in hoofdstuk 3. Mogelijke passende alternatieve opties worden een hoofdstuk verder beschreven en geanalyseerd gezien de vraagstelling van het onderzoek. In hoofdstuk 5 is de algemene conclusie opgenomen en zijn adviezen gegeven voor een mogelijk vervolg na deze inventarisatie. 7 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Hoofdstuk 1 Opdracht en hierbij gehanteerde aanpak Aanleiding voor het onderzoek De afdeling Wonen van de gemeente Amsterdam werkt samen met de woningcorporaties in het werkgebied Amsterdam. Ook zijn betrokken de onderdelen Dienst Middelen en Control (onderdelen Treasury en Control), afdeling Grond en Ontwikkeling en afdeling Ruimte en Duurzaamheid. De woningcorporaties zijn georganiseerd via de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (hierna: AFWC). In de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023 tussen gemeente Amsterdam, woningcorporaties en huurders is in afspraak 28 en 1-e vastgelegd dat er een verkenning zal worden gedaan naar een alternatieve financieringsfaciliteit door de gemeente, als volgt: Afspraak 28. Vergroten investeringscapaciteit: “Corporaties, gemeente en huurderskoepels onderzoeken hoe de gemeente een verdere bijdrage kan leveren aan de investeringscapaciteit van de corporaties. Hiervoor verkennen de partijen de mogelijkheden voor een alternatieve financieringsfaciliteit door de gemeente en het wegnemen van belemmeringen op de investeringscapaciteit voor middel dure huur vanuit de Niet-Daeb-tak. De corporaties en de gemeente bespreken deze financieringsfaciliteit en het investeren vanuit Niet- Daeb gezamenlijk met het WSW. De gemeente is eventueel bereid om in afwijking van de eigen gemeentelijke kaders middelen ter beschikking te stellen om de omvang van de voorraad sociale en middel dure huurwoningen te vergroten.’ Afspraak 1-e biedt verdere achtergrond voor deze verkenning. ‘Gezamenlijk onderzoeken we alternatieve financiële constructies om minder sociale huurwoningen te verkopen en toch dezelfde groei van de sociale huurvoorraad te kunnen realiseren.’ Bij de bespreking van de Samenwerkingsafspraken in de gemeenteraad op 27 november 2019 is motie 1990 met de volgende inhoud aangenomen: ‘Op korte termijn een inventarisatie te maken van alternatieve financieringsconstructies met een hoofdrol voor de gemeente en deze na overleg met woningcorporaties vóór 1 juli 2020 voor te leggen aan de Waarborgfonds Sociale Woningbouw voor een reactie.” 8 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Onderzoeksopdracht: vraagstelling en randvoorwaarden Naar aanleiding van uw opdracht om de hierboven genoemde verkenning uit te voeren ontvingen wij van u de volgende vraagstelling en randvoorwaarden: “De verkenning naar een alternatieve financieringsfaciliteit door de gemeente bestaat uit 3 deelvragen: |. Welke mogelijkheden / vormen heeft de gemeente Amsterdam om alternatieve financieringsconstructies aan te bieden aan woningcorporaties? De focus van deze onderzoeksvraag ligt op de inzet van financiële instrumenten. Een verkenning naar bijstelling van inhoudelijke ambities of het erfpachtinstrumentarium behoren niet tot de vraagstelling. Hierover zijn reeds afspraken gemaakt in de samenwerkingsafspraken. Il, Wat is de (verwachte) impact van deze maatregelen voor corporaties, hoe sluit dit aan bij hun werkwijze en welke ruimte is er vanuit de (financiële) regelgeving vanuit het toezichts-perspectief en het borgingsperspectief? De corporaties worden betrokken bij het onderzoeken van deze vraag. It. Wat is de impact / risico’s van de oplossingsrichtingen op de gemeentebegroting, balans en de schuldpositie van de gemeente?” In aanvulling op uw vraagstelling heeft u aangegeven dat het vraagstuk van de alternatieve financieringsfaciliteit zowel de DAEB als de niet-DAEB betreft. Ook heeft u aangegeven mogelijkheden onderzocht te willen zien om de verkoop van DAEB-bezit door woningcorporaties te beperken. Gehanteerde aanpak bij het onderzoek De kwestie van de alternatieve financieringsfaciliteit door de gemeente Amsterdam betreft een complex vraagstuk. Gezien het belang van de tot de vraagstelling leidende problematiek en de — gezien de stand van wet- en regelgeving te verwachten aandachtspunten — hebben wij er in ons plan van aanpak voor gekozen om de verkenning van begin af aan breed aan te vliegen. Onze doelstelling hierbij was om in de verkenning zicht te kunnen bieden op werkende en door betrokken partijen gedragen oplossingsrichtingen. Bij de uitvoering van het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de gemeente Amsterdam, de AFWC, drie woningcorporaties en sectorinstituten als de toezichthouder van de woningcorporaties (Autoriteit woningcorporaties; hierna Aw) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (hierna: WSW). De drie woningcorporaties (De Key, Eigen Haard en Ymere) zijn geselecteerd gezien de verscheidenheid in financiële positie en strategie, en dat na discussie met ons door de opdrachtgever. De gesprekken met de drie woningcorporaties, AFWC en de gemeente vonden plaats met het doel zicht te krijgen op de belangen en achtergronden van deze partijen, de mogelijke behoeften van de woningcorporaties en —binnen de kaders van ons onderzoek - de mogelijkheden om hierin te voorzien. Na de gesprekken resulteerde een inventarisatie van diverse maatregelen, die uiteindelijk op grond van de scope van de onderzoeksopdracht is teruggebracht tot 9 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! tien mogelijke oplossingsrichtingen. Deze uit dit afwegingsproces overblijvende opties zijn vervolgens uitgewerkt op de drie aspecten uit de opdracht, waarna deze zijn voorgelegd aan de opdrachtgever, AFWC en de sectorinstituten Aw en WSW. Doelstelling hierbij was om draagvlak te creëren en zicht te krijgen op het vervolgtraject als vanuit de gemeente Amsterdam besloten zou worden om op grond van de in kaart gebrachte alternatieven concrete initiatieven in gang te zetten. Tegelijk is de hogere wet- en regelgeving die voor gemeenten gelden in beschouwing genomen. 10 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Taken en rolverdeling In Nederland zijn de woningcorporaties (officiële benaming: Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting) belast met het huisvesten van doelgroepen die niet of moeilijk zelfstandig in hun eigen huisvesting kunnen voorzien. Belangrijke taken van de woningcorporaties zijn het verhuren, onderhouden, exploiteren van woningen en het realiseren van nieuwe huurwoningen voor de doelgroep. Woningcorporaties is er veel aan gelegen om ervoor te zorgen dat de woningen die zij aanbieden steeds aansluiten bij de wensen van de doelgroep en ook voor toekomstige huurders uit de doelgroep aantrekkelijk zijn. In de gemeente Amsterdam zijn diverse woningcorporaties werkzaam. Bij de belangenvereniging AFWC, zijn negen woningcorporaties die werkzaam zijn in Amsterdam, aangesloten. De meeste van die woningcorporaties zijn ook in andere gemeenten actief en enkelen richten zich op een focusgroep. Om te waarborgen dat de inspanningen van de woningcorporaties aansluiten bij de ontwikkelingen op de lokale omstandigheden en het gemeentelijk beleid, maken woningcorporaties en gemeenten de zogenaamde prestatieafspraken die voor een bepaalde periode gelden. De AFWC is een belangrijke partij in het overleg tussen de gemeente Amsterdam en de woningcorporaties die werkzaam zijn in de gemeente Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam (hierna: MRA) en heeft een voortrekkersrol bij het maken van prestatieafspraken. De gemeenten hebben een woningbouwopgave van het Rijk gekregen. Daarnaast kan een gemeente aanvullend beleid formuleren. Dat aanvullende beleid kan betrekking hebben op het volume en ook op focusgroepen. De gemeenten hebben immers een taak en verantwoordelijkheid in het faciliteren en stimuleren van de volkshuisvesting. 21 Gemeente Amsterdam Wet- en regelgeving Gemeenten zijn bij de uitvoering van hun taken gebonden aan specifieke wet- en regelgeving. In het kader van dit onderzoek zijn vooral de nationale Wet- en regelgeving m.b.t. gemeentefinanciën in brede zin van belang, zoals Gemeentewet, BBV, Fido en Bldo. Daarnaast is er de Nationale wetgeving die uit EU-regelgeving voortvloeit, hier vooral de Wet Markt & Overheid en de Aanbestedingswet. Tot slot is er het algemene Europees staatssteunverbod, wat is neergelegd in art. 107 lid 1 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Het is hier belangrijk om in ogenschouw te houden dat de wetgeving die uit EU-regelgeving voortvloeit hardheidsclausules bevat. De EU realiseert zich immers dat generieke wet- en regelgeving regionaal ongewenste en onwenselijke gevolgen kan hebben. Zo horen voorgenomen afwijkingen van het algemene Europese staatssteunverbod vooraf aan het kenniscentrum Europa Decentraal voorgelegd te worden. Over afwijkingen van de Aanbestedingswet hoort vooraf gemotiveerd besloten te worden, en dat door het bevoegd orgaan, het college van Burgemeester en Wethouders. 11 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! 2.2 De woningcorporaties Wet- en regelgeving Ook de woningcorporaties zijn bij de uitvoering van hun taken gebonden aan specifieke wet- en regelgeving. In het kader van dit onderzoek zijn vooral de Woningwet 2015 en de daarbij horende regelingen (RTiV) en uitvoeringsbesluiten (BTiV) relevant. Basisgedachte van deze wet- en regelgeving is dat woningcorporaties zich richten op het aanbieden van zogenaamde diensten van algemeen economisch belang (DAEB), namelijk het verhuren van woningen aan mensen die niet of moeilijk zelfstandig in hun behoefte aan woonruimte kunnen voorzien. Aan het verrichten van activiteiten buiten het DAEB-segment, zoals het exploiteren van middeldure huurwoningen (woningen met een maandelijkse huur tussen € 737,14 en ca. € 1.000) stellen wet- en regelgeving stringente eisen. Bij het formuleren van wet- en regelgeving is namelijk het uitgangspunt geweest dat zogenaamde niet-DAEB activiteiten door marktpartijen zouden moeten worden opgepakt. Het wordt woningcorporaties in beginsel uitsluitend toegestaan om activiteiten in het niet- DAEB segment te verrichten als kan worden aangetoond dat geen marktpartij bereid is om de desbetreffende activiteit op te pakken. Staatssteun is toegestaan voor DAEB-activiteiten, doch binnen kaders. Van de meer commerciële activiteiten wordt verwacht dat deze zelfstandig levensvatbaar zijn. Wet- en regelgeving verplichten woningcorporaties om hun DAEB en hun niet-DAEB activiteiten in hun bedrijfsvoering afgescheiden van elkaar te houden en afzonderlijk verslag uit te brengen over de met beide takken behaalde resultaten. Uitgangspunt bij deze scheiding is om weglek van maatschappelijk vermogen (vanuit de DAEB-tak) te voorkomen. Het is woningcorporaties, sinds de DAEB en niet-DAEB activiteiten enkele jaren geleden van elkaar zijn gescheiden, via door de toezichthouder goedgekeurde scheidingsvoorstellen, niet meer toegestaan om vanuit de DAEB-tak vermogen te verstrekken aan de niet-DAEB-tak. Toezicht Met de invoering van de Woningwet in 2015 is het toezicht op de woningcorporaties ondergebracht bij de Aw, onderdeel van de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport. Inspecteurs van de Aw zijn belast met het toezicht op de woningcorporaties. Daarnaast is ook het verlenen van vergunningen aan woningcorporaties bij de Aw ondergebracht. Vergunningverlening kan in het kader van deze rapportage aan de orde zijn als woningcorporaties voornemens zijn om: a. activiteiten te verrichten in het zogenaamde niet-DAEB segment van de woningmarkt; b. beheer en onderhoudstaken voor een andere entiteit te verzorgen; c. _dochtervennootschappen (zogenaamde verbindingen) op te richten. Het toezicht van de Aw richt zich zowel op de DAEB als de niet-DAEB-tak van de woningcorporaties. Financiering Voor de financiering van hun activiteiten in het DAEB-segment kunnen woningcorporaties gebruik maken van het borgingsstelsel van het WSW. In de praktijk levert dit de woningcorporaties voordelen op in de vorm van een lagere rentevoet voor via het WSW afgesloten leningen. Teneinde over voldoende zekerheid te beschikken dienen aangesloten woningcorporaties aan het WSW volmachten af te geven, op grond waarvan door het WSW hypotheek gevestigd kan worden op het bezit van de 12 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! woningcorporaties. Het borgingsstelsel voorziet in een achtervangconstructie waarbij woningcorporaties borg staan voor elkaars leningen en gemeenten, waaronder de gemeente Amsterdam, als achtervang fungeren. Aangezien het gebruik maken van het borgingsstelsel van het WSW aangemerkt wordt als het aanspraak maken op staatssteun, dient de niet-DAEB-tak gebruik te maken van financiering via commerciële aanbieders. Voor de niet-DAEB-tak kan dus geen aanspraak worden gemaakt op het borgingsstelsel via het WSW. WSW en Aw houden toezicht op de de woningcorporaties. Dit wordt gezamenlijk, aan de hand van een hiervoor vastgesteld gezamenlijk toezichtskader uitgevoerd. In aanvulling op dit gezamenlijk toezichtskader is begin 2020 nog een financieel kader vastgesteld waarin onder meer de normen aan de hand waarvan het WSW de financiële stabiliteit van woningcorporaties beoordeelt, worden gedefinieerd en hiervoor streefwaarden worden gegeven. In dit kader is het van belang om hier aan te duiden dat de normen voor financiële stabiliteit, niet zoals bij commerciële vastgoedbeleggers, gebaseerd zijn op een marktwaardering van hun bezit, maar dat in plaats hiervan een lagere waarde, de beleidswaarde, het uitgangspunt is. Op deze wijze wordt recht gedaan aan de volkshuisvestelijke missie van de woningcorporaties om huisvesting te bieden aan kwetsbare groepen. Het toezicht van het WSW richt zich net als bij de Aw op zowel de DAEB- als de niet-DAEB-tak van de woningcorporaties. Beiden kijken dus naar de woningcorporatie als geheel. 13 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Hoofdstuk 3 De inventarisatiefase van het onderzoek 3.1 Doorlopen proces De verkenningsopdracht van de gemeente Amsterdam betreft een complex vraagstuk. Het aanbieden van financieringsfaciliteiten aan woningcorporaties door gemeenten is, behoudens de achtervangfaciliteit in het kader van het borgingsstelsel van het WSW, onontgonnen gebied en daarom bijzonder. Doel van de door ons gekozen aanpak was om de uitkomsten van het onderzoek zoveel mogelijk te laten aansluiten op de dagelijkse praktijk van de woningcorporaties door knelpunten te signaleren en nadrukkelijk de behoeften van de woningcorporaties te onderzoeken en hun mogelijke oplossingenrichtingen mee te wegen. Onze onderzoeksaanpak is dus breder geweest dan uitsluitend het inventariseren van mogelijke financieringsinstrumenten die door de gemeente kunnen worden ingezet. Als gevolg van deze aanpak hadden de resultaten uit de inventarisatie, door ons hierna aangemerkt als “mogelijke maatregelen”, dan ook betrekking op meer terreinen dan uitsluitend alternatieve financieringsmogelijkheden vanuit de gemeente. Dit riep gedurende de verwerking van de resultaten de behoefte op om afwegingen te maken over de toepasbaarheid van de maatregelen in het kader van het onderzoek. Via een afwegingskader, dat in dit hoofdstuk is beschreven, zijn uit de maatregelen die alternatieven afgeleid die passend zijn in het kader van de vraagstelling van het onderzoek en deze zijn in het hiernavolgende hoofdstuk als mogelijke financierings- alternatieven gepresenteerd en nader uitgewerkt. Het voeren van gesprekken met de selectie van de Amsterdamse woningcorporaties, de AFWC en vertegenwoordigers van de gemeente Amsterdam heeft plaatsgevonden aan de hand van vooraf opgestelde vragenlijsten en de resultaten van een brainstormsessie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer over mogelijke financieringsalternatieven. De samenwerking met de AFWC, met de drie woningcorporaties en de gemeente Amsterdam verliep steeds in een constructieve en open sfeer. Vanuit de AFWC en de drie woningcorporaties ondervonden we alle medewerking en de bereidheid om in alle fasen van het onderzoek mee te denken en informatie te verschaffen. Via wekelijkse voortgangsgesprekken werd de opdrachtgever van de vorderingen in het onderzoek geïnformeerd en werden dilemma's en afwegingen besproken. 3.2 Bevindingen inventarisatie op hoofdlijnen Vanuit de vraagstelling van het onderzoek kan worden afgeleid dat de gemeente Amsterdam in aanvulling op de samenwerkingsafspraken 2020 -2023 tussen de gemeente Amsterdam en de woningcorporaties die in november 2019 zijn ondertekend - de volgende resultaten nastreeft waar de verstrekking van alternatieve financieringsfaciliteiten vanuit de gemeente aan de woningcorporaties aan zou moeten bijdragen: 1. Groeien snellere ontwikkeling van het bestand van sociale huurwoningen (DAEB); 2. Groei en snellere ontwikkeling van het bestand van middel dure huurwoningen (niet-DAEB); 3. Tegengaan van de verkoop van sociale (DAEB) en middel dure huurwoningen (niet-DAEB) door woningcorporaties. 14 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! In de inventarisatiefase is ervoor gekozen om voor de overzichtelijkheid en een helder onderscheid bovenstaande driedeling te hanteren voor het groeperen van de voorlopige resultaten. Het terugbrengen van de resultaten van het gehele onderzoek naar de drie onderzoeksvragen heeft na afronding van het onderzoek plaatsgevonden en is weergegeven in hoofdstuk 5 van dit rapport. Vanuit de inventarisatiefase kwamen wij, tot de volgende bevindingen op hoofdlijnen: 1. Voor de DAEB-tak beschikken de woningcorporaties, met het borgingsstelstel via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) over een passend en toereikend instrumentarium voor hun financiering. De mogelijkheden om financieringsmiddelen aan te trekken kennen grenzen: a. het maximum waarvoor de gemeente Amsterdam achtervang (= garantstelling) beschikbaar stelt. b. de generieke normstellingen vanuit het kader dat door het toezicht op de sector vanuit het waarborgen van de financiële continuïteit van woningcorporaties wordt gehanteerd; c. individuele borgingsplafonds die door WSW voor corporaties afzonderlijk worden vastgesteld. 2. Een aantal woningcorporaties voorziet vanuit verkoop van vastgoed (DAEB, middel dure huur en overig niet-DAEB bezit) in de voor de investeringen benodigde inkomende kasstromen. De verkoop van DAEB en middeldure huurwoningen staat op gespannen voet met resultaatgebied 3. 3. Ten aanzien van de niet-DAEB tak is sprake van wisselende ambities en activiteiten van de woningcorporaties. Hierbij speelt dat de woningcorporaties, sinds de instelling van de Woningwet in 2015, gebonden zijn aan stringente regelgeving die gericht is om initiatieven qua financiering en ontwikkeling in het niet-DAEB-segment van de woningmarkt voor te behouden aan marktpartijen. Mogelijkheden voor de gemeente Amsterdam om financieringsfaciliteiten aan te bieden binnen het niet-DAEB segment lijken in eerste aanleg ruimer dan in het -DAEB-segment, maar dergelijke financieringsfaciliteiten dienen aantrekkelijkheid te hebben ten opzichte van het aanbod van marktpartijen. Echter: de uit wet- en regelgeving blijkende begrenzingen van het werkgebied van woningcorporaties en hun eigen doelstellingen lijken in eerste aanleg meer bepalend voor de inzet van de woningcorporaties in dit segment dan een gebrek aan financieringsmogelijkheden. 4. Ten aanzien van verkopen van bezit is de conclusie dat deze voor enkele woningcorporaties in het Amsterdamse werkgebied de voor de investeringen benodigde inkomende kasstromen verschaffen. Anderzijds verkopen woningcorporaties ook bezit vanuit andere motieven zoals het realiseren van gemengde buurten, het realiseren van een betere aansluiting van het aanbod van woningen op de vraag van de doelgroep en het afstoten van vastgoed dat niet tot de core business behoort. Verkopen van bezit is aldus voor woningcorporaties een onmisbaar onderdeel van hun strategie. 15 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Ten aanzien van de samenwerkingsafspraken 2020 -2023 hebben wij vernomen dat het aanbod van de woningcorporaties, in opdracht van de gemeente, door het bureau Ortec bij wijze van second opinion is onderzocht en dat geconcludeerd is dat woningcorporaties de juiste cijfers hebben aangeleverd en zij met hun deel van de samenwerkingsafspraken een passend bod hebben uitgebracht. Wij hebben verzocht om inzage in dit rapport, maar hebben vernomen dat de inhoud van dit rapport als vertrouwelijk is aangemerkt, waardoor wij er geen kennis van konden nemen. 3.3 Uitgangssituatie woningcorporaties Het ambitieniveau van de gemeente Amsterdam gaat verder dan de prestatieniveaus die zijn vastgelegd in de samenwerkingsafspraken. Op grond hiervan is bij de gemeente Amsterdam de overweging opgekomen om de woningcorporaties te ondersteunen met een alternatieve financieringsfaciliteit, hetgeen ook is vastgelegd in de samenwerkingsafspraken. In de gesprekken met de AFWC en de selectie van Amsterdamse woningcorporaties is aangegeven dat de woningcorporaties, gezien de actuele situatie, tegen hun grenzen gaan aanlopen en dat er druk ligt op hun investeringsmogelijkheden in de toekomst. De korte conclusie is dat meer niet kan, maar anders wel. Het onderzoek dat de regering naar aanleiding van de motie Ronnes, opgave en middelen juli 2020, heeft uitgevoerd met de vraag hoe bereikt kan worden dat woningcorporaties op de korte en lange termijn hun maatschappelijke opgaven in voldoende mate kunnen oppakken, bevestigt dit beeld. De conclusie van dit onderzoek (rapportagedatum 3 juli jl.) is dat de woningcorporaties over onvoldoende middelen beschikken om alle maatschappelijke opgaven tot en met 2035 op te pakken. Uit het rapport blijkt dat in de MRA vanaf 2025 de opgave gaat vastlopen op de beschikbare middelen bij de woningcorporaties. In de volgende paragraaf wordt meer in detail ingegaan op de uitgangssituatie bij de Amsterdamse woningcorporaties. De weergave is gebaseerd op de met de woningcorporaties gevoerde gesprekken. 3.4 Gesignaleerde knelpunten en gevolgen Bij de gesprekken met de drie woningcorporaties en de AFWC is ingegaan op belangrijke onderwerpen die in het kader van hun bedrijfsvoering aan de orde zijn. Hieronder is — bullitgewijs — een opsomming gegeven van belangrijke overwegingen die door de woningcorporaties en AFWC zijn genoemd. 16 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Groei en snellere ontwikkeling van het bestand van sociale huurwoningen (DAEB) Gesignaleerde knelpunten: a. Grenzen aan de borgingsplafonds bij woningcorporaties vanuit het WSW beperken investeringsmogelijkheden b. Verplicht aanhouden van liquiditeitsbuffers door woningcorporaties beperken vrij ter beschikking staande kasstromen c. Hoog aandeel gemeentelijke en waterschapsbelastingen en landelijke heffingen en belastingen, wat een hoge en steeds stijgende uitgaande kasstroom bij woningcorporaties geeft d. Snelgroeiende waarde vastgoed die als grondslag geldt voor een aantal heffingen en belastingen e. Doorlooptijd bij aanbieden erfpachtvoorstellen en afwikkeling grondruil bij herontwikkeling wordt als relatief lang ervaren f. _De huuropbrengsten stijgen minder snel dan een belangrijk deel van de bedrijfskosten g. De duurzaamheidsambities van de overheden overtreffen de mogelijkheden van de woningcorporaties en concurreren met keuzes voor uitgaven voor nieuwbouw en onderhoud. Gevolgen van die knelpunten: 1. Planbaarheid van nieuwbouw vermindert, investeringen in nieuwbouw krijgen een langer dan geplande en gewenste tijdshorizon 2. Woningcorporaties verkopen bezit om financiële ruimte te creëren voor investeringen in bestaand bezit en nieuwbouw 3. Woningcorporaties zijn gezien de beperkte financiële middelen gedwongen om keuzes te maken bij de besteding van hun middelen. Duurzaamheidsinvesteringen blijven achter bij de ambities van de overheid 4. Sterke toename van kosten OZB, waterschapslasten en verhuurderheffing, door snel stijgende WOZ-waarden en stijgende tarieven 5. Liquiditeitsbuffers werken nadelig uit op de investeringsruimte van woningcorporaties 6. Operationele kasstroom woningcorporaties wordt sterk negatief beïnvloed door relatief hoog niveau vaste lasten en sterk stijgende tendens hiervan. 17 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Groei en snellere ontwikkeling van het bestand van middel dure huurwoningen (niet-DAEB) Gesignaleerde knelpunten: a. Wetgeving is ingericht op bouw in niet-DAEB segment door de markt, maar die pakt dit minder en anders op dan gewenst. b. Hoog aandeel gemeentelijke en waterschapsbelastingen en landelijke heffingen en belastingen c. Groot verschil grondprijs tussen DAEB-segment en segment middel dure huur d. Snelgroeiende waarde vastgoed e. Doorlooptijd bij aanbieden erfpachtvoorstellen en afwikkeling grondruil bij herontwikkeling wordt als relatief lang ervaren f. De duurzaamheidsambities van de overheden overtreffen de mogelijkheden van de woningcorporaties en concurreren met uitgaven voor nieuwbouw en onderhoud. Gevolgen van die knelpunten: 1. Investeringen in nieuwbouw krijgen een langer dan wenselijke tijdshorizon 2. Planbaarheid nieuwbouw vermindert 3. Hogere onrendabele top op de investeringen in nieuwbouw middelduur dan bij nieuwbouw sociale huur 4. Verkopen van bezit door woningcorporaties om financiële ruimte) te vinden voor nieuwbouw 5. Duurzaamheidsinvesteringen blijven achter bij de ambitie van de overheid 6. Sterke groei kosten OZB, waterschapslasten en verhuurdersheffing vanwege sterk stijgende WOZ-waarde 7. Operationele kasstroom woningcorporaties wordt beperkt door hoog niveau vaste lasten Tegengaan verkoop van sociale en middel dure huurwoningen door woningcorporaties (DAEB en niet-DAEB) Gesignaleerde knelpunten: a. Toename verhuur (DAEB en middel dure huur) gaat minder snel dan gewenst b. Corporaties hanteren verkoop van bezit in het kader van het genereren van financiële middelen om te kunnen investeren c. Corporaties hanteren verkoop van bezit vanwege andere doelstellingen van beleid, bijvoorbeeld het bereiken van gemengde buurten en het afstoten van woningen met minder gewenste bezitskenmerken gegeven hun strategie. 18 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Gevolgen van die knelpunten: 1. Huur wijzigt in koop, geen beschikkingsmacht meer over verkochte eenheden 2. Voorraad huurwoningen (DAEB en niet-DAEB) valt lager uit dan door de gemeente gewenst 3. Woningcorporaties krijgen via verkoop van bezit meer financiële armslag voor nieuwbouw en duurzaamheidsmaatregelen, zowel in liquiditeit als balanswaarde 4. Woningcorporaties bereiken via verkopen van bezit verscheidenheid in wijken, met positief effect op leefbaarheid 5. Mogelijk versnippering van bezit 3.5 Inventarisatie mogelijke maatregelen De inventarisatiefase leverde een aantal potentiële maatregelen op die (deels) een oplossing zouden kunnen vormen voor de door de woningcorporaties aangegeven knelpunten. Deze maatregelen bieden inzicht in de dagelijkse praktijk van de woningcorporaties, waarmee een eerste indruk wordt verkregen in de passendheid en toepasbaarheid van het voornemen van de gemeente om te voorzien in alternatieve financieringsfaciliteiten voor de woningcorporaties. De inventarisatiematrix in bijlage | kan daarom ter illustratie en wellicht voor de gemeente ook ter inspiratie dienen bij het ontwikkelen van initiatieven in de richting van de woningcorporaties, buiten het bestek van de vraagstelling van het onderzoek. 3.6 Afwegingskader maatregelen Van maatregelen naar mogelijke oplossingsrichtingen Om te bewerkstelligen dat in de eindconclusie van het onderzoek uitsluitend maatregelen worden behandeld die aansluiten op de vraagstelling, hebben we — in nauwe afstemming met de opdrachtgever — die maatregelen geselecteerd die in het kader van de opdracht als een mogelijke oplossingsrichting kunnen worden aangemerkt. Aanknopingspunten bij deze afweging zijn onder meer gelegen in de scope die voorafgaand aan het onderzoek door de gemeente Amsterdam is meegegeven en waarop tijdens de uitvoering van het onderzoek een verdere concretisering en uitbreiding door de opdrachtgever is meegegeven in de vorm van een aantal randvoorwaarden. In overleg met de opdrachtgever is besloten om de scope van het onderzoek ongewijzigd te laten. Selectie van maatregelen voor uitwerking na de inventarisatiefase Voor de beoordeling en de selectie van maatregelen die in het kader van de opdracht verder dienden te worden uitgewerkt heeft aldus een beschouwing plaats gevonden, deels aan de hand van de scope van het onderzoek. Bij de opdrachtverstrekking was hierin, zoals aangegeven bij de beschrijving hiervan, voorzien. Gedurende de uitvoering van het onderzoek, met name als gevolg van het inventariserende gesprek met de Wethouder Wonen, is de scope van het onderzoek echter aangevuld en nader geconcretiseerd. 19 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Buiten verdere uitwerking zijn gevallen: Op grond van de initieel bij opdrachtverstrekking meegegeven scope: a. Maatregelen met een niet-financieringskarakter (deze zijn opgenomen in bijlage | bij dit rapport); b. Maatregelen die afwijkingen veronderstellen van het huidige erfpachtbeleid van de gemeente Amsterdam. c. Maatregelen die afwijkingen veronderstellen van het geformuleerde ambitieniveau van de gemeente Amsterdam. Op grond van tijdens het onderzoek meegegeven randvoorwaarden: d. De optie van de oprichting van een gemeentelijk Woningbedrijf, deze optie was reeds eerder binnen de gemeente verkend en onwenselijk bevonden; e. Maatregelen die direct leiden tot aanzienlijke kosten en aldus druk veroorzaken op de gemeentelijke begroting, dit onder meer in relatie met de COVID-19 effecten die druk leggen op de gemeentelijke begroting; f. Maatregelen die systeemaanpassingen m.b.t. WSW en Aw en aanpassingen in het wettelijk kader veronderstellen; g. Maatregelen die niet generiek voor alle woningcorporaties zijn geformuleerd, bijvoorbeeld maatregelen die steunverlening vanuit de gemeente aan individuele woningcorporaties veronderstellen. En op grond van kader: h. Maatregelen die financiële compensatie door de gemeente voor landelijke overheidsmaatregelen biedt. In het hoofdrapport (namelijk in hoofdstuk 4) zijn uitsluitend die maatregelen beschreven die in het kader van de vraagstelling uitwerking behoefden. De resultaten van de inventarisatiefase zijn integraal opgenomen in bijlage | van dit rapport. In het volgende hoofdstuk (4) zijn oplossingsrichtingen in het kader van de vraagstelling opgenomen en zijn de resultaten van het onderzoek na de inventarisatiefase weergegeven. 20 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Hoofdstuk 4 Mogelijke oplossingsrichtingen De mogelijk haalbare oplossingen zijn hier uitgewerkt. In bijlage | zijn die nog eens compact weergegeven. Hieronder is de nummering van de opties, zoals vastgelegd in bijlage |, aangehouden. Uitwerking mogelijke oplossingsrichtingen 1. Mogelijke maatregelen ten aanzien van het DAEB-segment (sociale huurwoningen) Optie 1.1: De gemeente verstrekt ongeborgde financiering aan woningcorporaties Bij deze maatregel trekt de gemeente Amsterdam middelen aan die vervolgens rechtstreeks, dus zonder tussenkomst van het WSW, worden doorgeleend aan de woningcorporaties. Aan de verstrekking zou de voorwaarde moeten worden gekoppeld dat de financiering uitsluitend gebruikt mag worden voor investeringen binnen het grondgebied van de gemeente Amsterdam, en zo tot extra investeringen in DAEB in de gemeente Amsterdam leidt. Ook moet sprake zijn van verstrekking tegen marktconforme voorwaarden en vanuit risico-oogpunt dient sprake te zijn van adequate zekerheden die vanuit de woningcorporatie worden verstrekt. Overwogen moet worden dat woningcorporaties ten behoeve van hun investeringen in het DAEB- segment, via het WSW, geborgde middelen kunnen aantrekken tegen gunstige voorwaarden. Op voorhand is niet duidelijk of de woningcorporaties in geval financiering vanuit de gemeente Amsterdam plaatsvindt deze financiering tegen gunstiger voorwaarden kunnen verkrijgen dan bij gebruik van financiering uitgaande van WSW-borging, ook omdat het hypotheekrecht bij WSW ligt. Ons is tijdens het onderzoek gebleken dat — aan het geheel van Amsterdamse woningcorporaties, individuele woningcorporaties daargelaten — naar verwachting voldoende borgingscapaciteit ter beschikking staan om voor de investeringen in DAEB aanspraak te kunnen doen op door het WSW- geborgde leningen, daarmee ligt het aanbieden van ongeborgde financiering in DAEB minder voor de hand en lijkt dit niet in een behoefte te voorzien. Daarnaast dient te worden bedacht dat leningen die verstrekt worden vanuit de gemeente Amsterdam, zoals alle overige leningen, meelopen bij de beoordeling van de financiële positie van de woningcorporaties op grond van het financieel kader zoals dat wordt gehanteerd door Aw en WSW en bij de beoordeling van de borgingscapaciteit (inclusief vaststelling van de maximale borgingscapaciteit van € 3,5 mrd per corporatie). Naar verwachting zullen vanuit toezichts- en borgingsperspectief geen bezwaren bestaan tegen financieringen die verstrekt zijn door de gemeente Amsterdam. Financiering door de gemeente Amsterdam zal, binnen de huidige werkwijze van woningcorporaties belangrijke gevolgen hebben voor het onderpand van verstrekte financieringen. Het recht om hypotheekrecht te vestigen op DAEB-bezit berust immers standaard bij het WSW via een door de woningcorporaties afgegeven volmacht. 21 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Optie 1.2: De gemeente stelt zich garant voor financieringen die door derden aan woningcorporaties worden verstrekt De maatregel bestaat eruit dat de gemeente Amsterdam zich garant stelt voor de betaling van rente- en aflossingsver plichtingen die voortvloeien uit door woningcorporaties met derde partijen afgesloten financieringen. Vanuit deze maatregel is, indien de financiering betrekking heeft op het DAEB-segment van de woningmarkt, geen belangrijke impact te verwachten voor de werkwijze van de woningcorporaties, dan wel vanuit wet- en regelgeving en toezichts- en borgingsperspectief. Garantstelling door gemeenten, onder meer via generieke borgstelling, maakt nu al standaard deel uit van het borgingsstelsel via WSW. Als nadere uitwerking van deze maatregel kan worden overwogen om het plafond van € 8,6 miljard voor achtervang door de gemeente Amsterdam in het kader van de overeenkomst met WSW nader te onderzoeken, zodra hier aanleiding voor mocht bestaan. Wij hebben vernomen dat de frequentie van overleg tussen gemeente en woningcorporaties over de achtervang inmiddels is verhoogd en nu jaarlijks plaatsvindt. Er wordt dan bovendien met één instrumentarium en toezichtregime gewerkt. Optie 1.3: De gemeente verstrekt geborgde leningen aan woningcorporaties Bij deze maatregel trekt de gemeente Amsterdam middelen aan die vervolgens, met inschakeling van het WSW door betrokken woningcorporaties, worden doorgeleend aan de woningcorporaties. Aan de verstrekking zou de voorwaarde moeten worden gekoppeld dat de financiering uitsluitend gebruikt mag worden voor investeringen binnen het grondgebied van de gemeente Amsterdam, en zo tot extra-investeringen in de gemeente Amsterdam leidt. Vanuit deze maatregelen zijn, voor de werkwijze van de woningcorporaties en ook vanuit wet- en regelgeving voor woningcorporaties, dan wel vanuit toezichthoudend en borgingsperspectief, naar onze verwachting geen belangrijke belemmeringen te verwachten. Wel doet zich de vraag voor welk probleem met deze maatregel wordt opgelost. Naar verwachting kunnen de in Amsterdam werkzame woningcorporaties, binnen de aan hun toegekende borgingsruimte, beschikken over voldoende financieringsmogelijkheden. Wel vormt de maximale borgingscapaciteit ad € 3,5 mrd voor enkele woningcorporaties op korte termijn een knelpunt bij het aantrekken van financiering en zal dit vanaf 2030, naar de inschatting van AFWC, voor meer woningcorporaties gaan gelden. Rechtstreekse verstrekking van financiering door de gemeente aan woningcorporaties biedt in dit kader geen oplossing, aangezien op een dergelijke financiering ook de gebruikelijke randvoorwaarden uit het financiële kader zoals gehanteerd door Aw en WSW van toepassing zijn. Overigens leidt verstrekking van een financiering aan een woningcorporatie niet automatisch tot een uitbreiding van het aantal wooneenheden in DAEB aangezien de woningcorporaties ook geconfronteerd worden met omvangrijke duurzaamheids- en renovatieopgaven ten aanzien van hun woningbezit. Binnen de financiële mogelijkheden, die zoals hiervoor is opgemerkt niet onbegrensd 22 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! zijn, zullen de woningcorporaties dus moeten balanceren om de opgaven die op hun af komen te kunnen aanpakken. Optie 1.8: De gemeente gaat zelfstandig huurwoningen ontwikkelen in DAEB/koopt huurwoningen aan Deze maatregel vraagt wel om financiering, doch betreft geen initiatief in het kader van het verstrekken van financiering aan woningcorporaties. Wel kan, doordat de gemeente zelfstandig de ontwikkeling van woningen in het DAEB-segment ter hand neemt, deze maatregel leiden tot een directe bijdrage aan het gestelde doel om het aantal DAEB-woningen binnen de gemeente Amsterdam uit te breiden. Deze maatregel leidt tot balansverlenging bij de gemeente, waardoor de balansratio’s verslechteren. De huidige Woningwet biedt de mogelijkheid om als niet-Toegelaten Instelling de ontwikkeling en exploitatie van sociale huurwoningen ter hand te nemen. Anders dan bij bestaande dochterondernemingen van de gemeente zou binnen een hiervoor op te richten entiteit geen sprake mogen zijn van resultaatmaximalisatie en dient gewaarborgd te zijn dat sprake is en blijft van sociale huur van betrokken woningen. De volgende varianten binnen deze optie zijn tijdens het onderzoek genoemd: -__ Aankopen en doorleveren, gemeente koopt particuliere panden aan en levert die aan woningcorporaties, die langzaam deze panden in eigendom krijgen. Dit model is in Amsterdam in de jaren ‘80 en ‘90 van de vorige eeuw succesvol toegepast. Het vestigen van een voorkeursrecht is daarbij een te hanteren middel; - De gemeente participeert financieel in ontwikkelingen van commerciële derden, transformaties, voor een deel van het verplichte sociale programma en leidt deze woningen geleidelijk richting de woningcorporaties. Maatschappelijk betekent deze maatregel een stap terug naar de tijd dat een gemeentelijk woningbedrijf gebruikelijk was. Afweging en motivatie kan zijn dat de redenen die destijds een rol speelden bij de verzelfstandiging van het gemeentelijk woningbedrijf nu minder spelen, dan wel een lager belang kennen dan het realiseren van een extra uitbreiding van het aantal woningen in het DAEB-segment, bovenop de uitbreiding die door de woningcorporaties wordt gerealiseerd. Toepassing moet ook passend zijn in de langere termijnvisie van de gemeente. Betrokkenheid van de woningcorporaties, in de vorm van het delen van kennis, bijvoorbeeld waar het gaat om vraagstukken als duurzaamheid en het programma van eisen ten aanzien van te bouwen woningen, lijkt noodzakelijk om een consequent kwaliteitsniveau van nieuwe sociale huurwoningen binnen de gemeente te realiseren. Deze maatregel kan tot gevolg hebben dat belangentegenstellingen ontstaan tussen woningcorporaties en de gemeente Amsterdam, aangezien realisatie van DAEB-bezit door de gemeente tot gevolg kan hebben dat de woningcorporaties hun strategie moeten bijstellen op aspecten als verjonging van hun bezit en het ontwikkelen van voldoende geschikte woningen voor de (sub)doelgroep. 23 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Met dit initiatief hangt het vraagstuk samen hoe het beheer van de woningen wordt georganiseerd. Dit gezien de uitgebreide en veelal gespecialiseerde eisen die hieraan bij DAEB-woningen worden gesteld en de randvoorwaarde dat de gemeentelijke begroting niet mag worden belast. Dit lijkt de opbouw van een nieuwe organisatie-eenheid voor de exploitatie van sociale huurwoningen binnen het gemeenteapparaat uit te sluiten, al worden er ook huurpenningen ontvangen. Overwogen kan worden om het beheer van de woningen uit te besteden aan woningcorporaties. Voor activiteiten voor derden, waaronder het beheer van woningen in eigendom van gemeenten, dienen deze toestemming te verkrijgen van toezichthouder Aw. Aangezien deze maatregel geen betrekking heeft op het financieringsvolume van de woningcorporaties, zijn vanuit het toezichts- en borgingsperspectief voor de woningcorporaties geen belangrijke implicaties te verwachten. Optie 1.9: De gemeente verstrekt leningen aan VVE'’s in het kader van duurzaamheid Deze maatregel heeft geen betrekking op het bieden van financieringsfaciliteiten aan woningcorporaties en heeft het karakter van het recent geïntroduceerde initiatief om vanuit de gemeente leningen te verstrekken aan wooncoöperaties. Wel kan deze maatregel een verlichting betekenen van de uitgaven die door woningcorporaties in gemengde complexen moeten worden gedaan in het kader van de duurzaamheidsopgave. Op voorhand is niet gegarandeerd dat de vrijkomende kasstromen door de woningcorporaties zullen worden aangewend in het kader van het realiseren van uitbreiding van hun DAEB-bezit en in de gemeente Amsterdam zullen worden besteed. Aangezien deze maatregel uitsluitend ziet op het aandeel van de woningcorporaties in de duurzaamheidsuitgaven binnen een VVE lijkt de financiële omvang van de besparing binnen het totaal van de uitgaven van de woningcorporaties relatief beperkt. Voor de woningcorporaties zijn geen consequenties vanuit wet- en regelgeving en het toezichts- en borgingsperspectief voorzienbaar. De impact van deze maatregel voor de dagelijkse werkzaamheden bij de woningcorporaties is beperkt. 2. Mogelijke maatregelen ten aanzien van het segment middeldure huurwoningen Optie 2.1: De gemeente verstrekt ongeborgde financiering aan woningcorporaties Bij deze maatregel trekt de gemeente Amsterdam middelen aan die worden doorgeleend aan de woningcorporaties ten behoeve van hun investeringen in middeldure huurwoningen, dus het niet- DAEB-segment. Aan de verstrekking zou de voorwaarde moeten worden gekoppeld dat de financiering uitsluitend gebruikt mag worden voor investeringen binnen het grondgebied van de gemeente Amsterdam. In eerste aanleg lijkt voldoende aanbod aan financieringsmogelijkheden in niet-DAEB voor woningcorporaties aanwezig te zijn. Financiering door de gemeente is aantrekkelijk als deze qua voorwaarden positief uitpakt voor de woningcorporaties ten opzichte van aanbiedingen door 24 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! marktpartijen. Wel spelen hier de Wet Markt & Overheid en de Staatssteunregels. Financiering door de gemeente kan daarnaast een oplossing zijn in gevallen waarin marktpartijen niet bereid zijn om financiering te bieden boven een vastgesteld percentage van de investeringssom. Belangrijkste attentiepunt voor de gemeente bij deze maatregel is echter het voldoen aan het beginsel van “level playing field”. Dit om te voorkomen dat een ongelijk speelveld wordt gecreëerd ten opzichte van commerciële aanbieders van financieringen. Daarnaast dient te worden voorkomen dat een ongelijk speelveld wordt gecreëerd ten opzichte van marktpartijen die niet-DAEB bezit willen ontwikkelen. De gemeente zou beleid moeten ontwikkelen uitgaande van de motivatie dat het volkshuisvestelijk belang in deze zwaarder dient te wegen dan het belang van de eventuele marktverstoring. Het volkshuisvestelijk belang kan bijvoorbeeld gediend zijn met: a. Meer middel dure huurwoningen die ook daadwerkelijk aan de doelgroep worden verhuurd. b. Middel dure huurwoningen die langdurig die status houden en aan de doelgroep verhuurd worden. Dat concept-beleid en de uitvoeringsregelingen zouden vooraf ter toetsing aan Europa Decentraal voorgelegd moeten worden. Voor de woningcorporaties die reeds actief zijn in het niet-DAEB-segment van de woningmarkt lijkt de impact op hun werkwijze gering. Hierbij dient te worden aangetekend dat de huidige wet- en regelgeving sterk remmend werkt op het ontplooien van activiteiten door woningcorporaties in het niet-DAEB-segment en dat als gevolg daarvan de animo om activiteiten te ondernemen in dat segment veelal gering is. Er ontstaat qua investeringsruimte en kasstromen binnen een woningcorporatie immers concurrentie tussen DAEB en middel dure huur, waarbij vanuit de doelstelling van woningcorporaties de afweging in het voordeel van DAEB zal uitvallen. Het ontplooien van nieuwe activiteiten in het niet-DAEB-segment door woningcorporaties vereist de goedkeuring van toezichthouder Aw, waarbij onder meer een markttoets moet worden overlegd. Voor het overige zullen de randvoorwaarden zoals geformuleerd in het financieel kader Aw en WSW als uitgangspunt gelden voor het toezichts- en borgingsperspectief. Optie 2.2: De gemeente Amsterdam stelt zich garant voor financieringen die door derden aan woningcorporaties worden verstrekt De maatregel bestaat eruit dat de gemeente Amsterdam zich garant stelt voor rente en aflossingsverplichtingen die voortvloeien uit door woningcorporaties met derde partijen afgesloten (marktconforme) financieringen. In het kader van voorwaarden voor financiering door derden kan deze maatregel belangrijke voordelen bieden, zeker in gevallen waar financiers normaal gesproken bereid zijn om te financieren tot een bepaald percentage van de investering, kan een garantstelling door de gemeente wellicht een goede oplossing zijn. Kanttekening is echter dat het exclusief openstellen van een dergelijke faciliteit voor de woningcorporaties neigt naar het toepassen van staatssteun voor een beperkte groep, waar in beginsel sprake zou moeten zijn van een level playing field. De gemeente Amsterdam 25 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! zou beleid moeten ontwikkelen uitgaande van de motivatie dat het volkshuisvestelijk belang in deze zwaarder dient te wegen dan het algemeen openstellen van deze faciliteit. Dat concept-beleid zou vooraf ter toetsing aan Europa Decentraal voorgelegd moeten worden. Gezien het toegenomen risico voor de gemeente zal verstrekking van garantstellingen gevolgen hebben voor de risico-opslag bij financieringen en daarmee een kostenaspect kennen. Voor de dagelijkse werkzaamheden van de woningcorporaties zal toepassing van deze maatregel naar verwachting beperkte gevolgen hebben. Woningcorporaties zullen mogelijk gebruik maken van deze mogelijkheid als een garantie vanuit de gemeente leidt tot voordeliger voorwaarden voor hun financiering in niet-DAEB. Ook hier gelden de kanttekeningen zoals bij 2.1 aangetekend ten aanzien van activiteiten die woningcorporaties ondernemen in het niet-DAEB-segment, goedkeuring door Aw en er moet worden voldaan aan de uitgangspunten zoals opgenomen in het financieel kader van Aw en WSW. Optie 2.7: De gemeente Amsterdam gaat zelfstandig middeldure huurwoningen ontwikkelen Deze optie vraagt wel om financiering, doch is geen initiatief in het kader van het verstrekken van financiering aan woningcorporaties. Wel kan, doordat de gemeente zelfstandig de ontwikkeling van middeldure huurwoningen ter hand neemt, deze maatregel leiden tot een directe bijdrage aan het gestelde doel om het aantal middeldure huurwoningen binnen de gemeente Amsterdam uit te breiden. Toepassing van deze maatregel biedt een oplossing aan de vanuit wet- en regelgeving voor woningcorporaties opgeworpen beperkingen om activiteiten te ontplooien in het niet-DAEB-segment van de woningmarkt. Ook binnen deze optie zijn de bij optie 1.8 vermelde mogelijkheden als het aankopen en doorleveren van woningen door de gemeente aan de woningcorporaties denkbaar. Ook deze maatregel leidt tot balansverlenging bij de gemeente Amsterdam. Evenals bij optie 1.8 roept deze maatregel het vraagstuk op hoe het beheer van de woningen wordt georganiseerd. Dit gezien het aanvullende gegeven dat de gemeentelijke begroting niet mag worden belast. Dit lijkt de opbouw van een nieuwe organisatie-eenheid voor de exploitatie van huurwoningen binnen het gemeenteapparaat uit te sluiten, al staan er uiteraard wel huurinkomsten tegenover de kosten. Overwogen kan worden om het beheer van de woningen uit te besteden aan woningcorporaties. Voor activiteiten voor derden, waaronder het beheer van woningen in eigendom van een gemeente, dienen deze toestemming te verkrijgen van toezichthouder Aw. Deze toestemming wordt voor maximaal tien jaar verleend en kan door de toezichthouder tussentijds worden ingetrokken. Zoals bij 1.8 aangegeven betekent deze optie maatschappelijk een stap terug naar de tijd dat een gemeentelijk woningbedrijf gebruikelijk was. Afweging en motivatie kan zijn dat de redenen die destijds een rol speelden bij de verzelfstandiging van het gemeentelijk woningbedrijf nu minder spelen, dan wel een lager belang kennen dan het realiseren van een extra uitbreiding van het aantal woningen in het DAEB-segment (bovenop de uitbreiding die door de woningcorporaties wordt gerealiseerd). Toepassing moet ook passend zijn in de langere termijnvisie van de gemeente. Overwogen kan ook worden om de ontwikkelde woningen na realisatie af te stoten naar particuliere 26 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! beleggers dan wel in samenspraak met institutionele beleggers te ontwikkelen. In dit geval dienen expliciete voorwaarden te worden gesteld aan het niveau en de ontwikkeling van de huren teneinde te waarborgen dat de woningen duurzaam ter beschikking staan aan de doelgroep. Wij hebben niet onderzocht of vanuit institutionele beleggers belangstelling bestaat voor de overname van dergelijke pakketten woningen, maar gezien opgevangen signalen tijdens ons onderzoek is onze aanbeveling om hiernaar vervolgonderzoek in te stellen. Deze beleggers hebben een lange beleggingshorizon en een matige rendementseis. Aangezien deze opties geen betrekking hebben op de woningcorporaties zijn vanuit het toezichts- en borgingsperspectief geen belangrijke implicaties te verwachten. Gezien de (huidige) beperkte focus die de woningcorporaties hebben op het niet-DAEB-segment van de woningmarkt zullen de gevolgen voor de werkwijze van de woningcorporaties naar onze verwachting eveneens beperkt zijn. 3. Mogelijke maatregelen ten aanzien van het beperken van de verkoop van woningen door woningcorporaties Optie 3.1: De gemeente neemt verhuureenheden over die de woningcorporaties voornemens zijn te verkopen Deze optie betreft — in ieder geval voor de woningcorporaties die bezit verkopen om middelen te genereren voor nieuwe investeringen in de gemeente Amsterdam — een daadwerkelijke financieringsactiviteit. Doordat de gemeente de door de woningcorporaties te verkopen woningen overneemt leidt deze maatregel tot een directe bijdrage aan het gestelde doel om het aantal woningverkopen van sociale en middel dure huurwoningen binnen de gemeente te beperken en de huurwoningen langdurig in de verhuur te houden. Met het verkrijgen van het eigendom verkrijgt de gemeente daarnaast beschikkingsmacht en daarmee zeggenschap over de positionering van de woningen op de markt. Op deze manier kan voorkomen worden dat de woningen worden onttrokken aan de sociale en middeldure voorraad. Ten aanzien van deze optie zijn dezelfde kanttekeningen aan de orde als eerder zijn gemaakt bij 1.8 en 2.7. In feite doet bij toepassing van deze mogelijkheid het gemeentelijk woningbedrijf opnieuw zijn intrede en speelt de kwestie van het beheer van de aangekochte eenheden. Bijkomende complicatie bij verkoop van eenheden uit gestapelde bouw kan zijn dat de gemeente Amsterdam als kopende partij onderdeel wordt van VVE's. Deze maatregel zal ook effect hebben op de gemeentebegroting en leiden tot balansverlenging bij de gemeente Amsterdam. Toepassing van deze optie heeft geen bijzondere consequenties voor de woningcorporaties waar het gaat om de eigen werkzaamheden dan wel vanuit het toezichts- of borgingsperspectief. Verkoop van woningen aan de gemeente vereist, evenals veel andere verkooptransacties van bezit van woningcorporaties, goedkeuring van toezichthouder Aw. 27 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Optie 3.2: De gemeente Amsterdam en woningcorporatie(s) richten een gezamenlijke entiteit op Deze optie betreft geen initiatief in het kader van het verstrekken van financiering aan woningcorporaties, doch wel is financiering vereist en de optie zal leiden tot balansverlenging bij de gemeente Amsterdam. Deze optie kan — uiteraard afhankelijk van het gestelde doel van de op te richten entiteit en de rolverdeling tussen gemeente en betrokken corporatie(s) - leiden tot een directe bijdrage aan de gestelde doelen om het aantal middeldure huurwoningen binnen de gemeente Amsterdam uit te breiden en door middel van opkoop van woningen te realiseren dat de sociale voorraad op peil blijft. Het volgende voorbeeld is in één van de gesprekken naar voren gebracht: de gemeente participeert met woningcorporaties samen in de bouw van sociale huurwoningen (dus gedeeld ondernemerschap, gedeelde financiering, exploitatie en beheer bij woningcorporaties, eventueel in een model met geleidelijke overname van het bezit door de woningcorporaties). Door oprichting van een gezamenlijke entiteit begeeft de gemeente Amsterdam zich actief op het activiteitengebied van de woningcorporaties, hetgeen — gezien de gezamenlijke betrokkenheid — ertoe kan leiden dat de gemeente Amsterdam in het speelveld meerdere petten op heeft, namelijk vanuit kaderstelling en als uitvoerder. Al met al is de impact van deze maatregel voor de gemeente Amsterdam aanzienlijk. Voor het toepassen van deze maatregel dienen betrokken woningcorporaties toestemming van toezichthouder Aw te verkrijgen. Oprichting van verbindingen door woningcorporaties vereist immers goedkeuring vooraf van de Aw, op grond van de overweging dat oprichting van een dergelijke verbinding in het belang moet zijn van de volkshuisvesting. Op voorhand is niet in te schatten hoe kansrijk een dergelijk traject zal zijn. Het verdient aanbeveling om hierover, afhankelijk van de mogelijke missie van de verbinding en mede gelet op de opgedane ervaringen met verbindingen van woningcorporaties, nadere afstemming met de Aw te hebben. Ook bij deze maatregel kan het aloude gemeentelijk woningbedrijf zijn intrede doen. Gezien de betrokken partijen ligt het voor de hand dat het beheer van verhuureenheden bij de betrokken woningcorporatie komt te liggen. Zoals hiervoor opgemerkt is de impact van deze maatregel voor de woningcorporaties aanzienlijk en dient de toezichthouder van de woningcorporaties (Aw) vroegtijdig en intensief te worden betrokken indien een dergelijke maatregel wordt overwogen. Om te kunnen voorzien in de doelstellingen van de gemeente is nader onderzoek naar de haalbaarheid van deze maatregel aan te bevelen. 28 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Resultaten afstemming met de AFWC De hiervoor genoemde oplossingsrichtingen zijn voorgelegd aan de AFWC. In aanvulling daarop heeft AFWC een aantal concrete (sub-) varianten benoemd die vervolgens in de tekst zijn toegevoegd. Resultaten afstemming met het WSW Afstemming van de hiervoor genoemde varianten heeft geleid tot een enkele tekstuele bemerking die verwerkt is in bovenstaande tekstpassages. WSW heeft met de gemeente periodiek overleg over de hoogte van het maximale borgingsplafond zoals vastgelegd in de achtervangafspraken tussen WSW en de gemeente Amsterdam. Het advies is om bij het vaststellen van het maximale borgingsplafond dezelfde planningsperiode te hanteren als de woningcorporaties. Hier zien wij reële mogelijkheden als (alternatieve) investeringsfaciliteit vanuit de gemeente Amsterdam voor DAEB. WSW kiest er vanuit hun rol voor geen oordeel uit te spreken over de wenselijkheid of toepasbaarheid van de voorgelegde oplossingsrichtingen. Resultaten afstemming met de Aw Ook aan de Aw zijn bovenvermelde opties voorgelegd en zij hebben ons teruggegeven dat zij de indruk hebben opgedaan dat steeds de relevante kanttekeningen gemaakt worden in relatie tot de Woningwet, vergunningverlening door de Aw, de rol van het WSW, het gezamenlijk beoordelingskader Aw/WSW en de regelgeving omtrent Staatssteun. Ook de Aw kiest er vanuit hun rol voor geen oordeel uit te spreken over de wenselijkheid of toepasbaarheid van de voorgelegde oplossingsrichtingen. In het kader van een mogelijk vervolg heeft de Aw aangegeven dat als er bij een specifieke woningcorporatie concrete zaken gaan spelen dan door deze woningcorporatie contact kan worden opgenomen met de inspecteur. Deze zal dan beoordelen of een gesprek vanuit de afdeling toezicht van de Aw aan de orde is, dan wel doorverwijzen naar de afdeling vergunningverlening van de Aw. Een oordeel van de Aw zal dus pas aan de orde zijn als dit een concreet initiatief van een woningcorporatie betreft. 29 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Hoofdstuk 5 Beschouwing uitkomsten, conclusies en adviezen voor het vervolg Nadere beschouwing uitkomsten onderzoek In hoofdstuk 4 van dit onderzoeksrapport zijn, conform de opdracht, een aantal alternatieve financieringsmogelijkheden benoemd. Ook is daar nader ingegaan op het vervolgtraject en de rol van de Aw en het WSW als besloten wordt om deze alternatieve oplossingsrichtingen om te zetten in concrete initiatieven. Geconstateerd kan worden dat de mate waarin de alternatieven feitelijk bijdragen aan de drie doelstellingen die de gemeente heeft gesteld sterk uiteenlopen. Dat kan ook gezegd worden van de consequenties en impact van de verschillende oplossingsrichtingen op de gemeente en de woningcorporaties. De oplossingsrichtingen, zoals opgenomen in hoofdstuk 4, zijn gedurende het onderzoek naar aanleiding van afstemmingen met diverse betrokkenen in het veld tot stand gekomen. Om er een vervolg aan te kunnen geven zullen de oplossingsrichtingen moeten worden omgezet naar concrete maatregelen. Deze maatregelen zullen slechts leiden tot deeloplossingen die bovendien zullen verschillen in de mate waarin de beoogde doelstellingen worden bereikt. AFWC en de drie bij het onderzoek betrokken woningcorporaties hebben een actieve bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de resultaten van dit onderzoek. Ook voor het vervolg zal inzet van deze partijen noodzakelijk zijn om mogelijke oplossingsrichtingen om te kunnen zetten in concrete maatregelen en voornemens van woningcorporaties, die kunnen worden afgestemd en getoetst door WSW en Aw Afweging van de aangereikte alternatieven zal aldus nog niet eenvoudig blijken te zijn. Uiteraard ligt de afweging in handen van de gemeente. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk , waarin we terugblikken op het onderzoek en de vraagstelling, zijn enkele observaties, die wellicht in het kader van het afwegingsproces van belang kunnen zijn. Conclusies Naar aanleiding van ons onderzoek en met inachtneming van de hierbij meegegeven scope concluderen wij als volgt: |. Mogelijkheden/vormen voor de gemeente Amsterdam om alternatieve financieringsvormen aan te bieden De gemeente Amsterdam heeft mogelijkheden om alternatieve financieringsconstructies aan te bieden aan de woningcorporaties, zoals het rechtstreeks verstrekken van leningen en het aanbieden van garanties. 30 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Segment DAEB De woningcorporaties beschikken echter voor financiering in het zogenaamde DAEB-segment van de woningmarkt over een uitgebreide infrastructuur, waarbij de woningcorporaties financiering kunnen verkrijgen tegen gunstige voorwaarden. Ons onderzoek heeft niet aan het licht gebracht dat er tekorten zijn in het aanbod van financieringsmogelijkheden in het DAEB-segment van de woningmarkt, het deel van de markt waarop woningcorporaties zich, op grond van wet- en regelgeving, voornamelijk richten. Ons zijn daarnaast geen aanknopingsmogelijkheden gebleken die aanbod door de gemeente Amsterdam in positieve zin onderscheidt van dat van andere aanbieders van financieringen in het DAEB-segment. Het onderzoek opgaven en middelen (juli 2020) heeft aangetoond dat corporaties op termijn tegen beperkingen gaan aanlopen in hun financieringsmogelijkheden. Ons onderzoek heeft geen middelen aan het licht gebracht die de gemeente kan inzetten om deze beperkingen op te heffen. In het kader van het risicomanagementproces van de huidige achtervangovereenkomst tussen gemeente Amsterdam en WSW is erin voorzien om de omvang van de achtervangfaciliteit van de gemeente in het kader van de overeenkomst met het WSW tweejaarlijks te evalueren. De afgelopen jaren bleek de omvang een aantal keer te knellen. Wij hebben vernomen dat de frequentie van overleg tussen de gemeente en de woningcorporaties over de achtervang inmiddels is verhoogd naar jaarlijks, zodat tijdig kan worden ingespeeld op ontwikkelingen vanuit de meerjarige financiële prognoses van de woningcorporaties. Segment niet-DAEB Ons onderzoek heeft niet aangetoond dat een gebrek aan financieringsmogelijkheden in het segment voor middeldure huurwoningen de oorzaak is van het feit dat woningcorporaties hier beperkt actief zijn. De oorzaak lijkt eerder gelegen in de wet- en regelgeving voor de woningcorporaties, die er nadrukkelijk op gericht is om woningcorporaties alleen actief te laten zijn in het DAEB-segment van de woningmarkt. Initiatieven tot bouw in het middeldure huursegment concurreren immers binnen de woningcorporaties met initiatieven ten behoeve van het DAEB-segment. Hierbij dient te worden aangetekend dat de Amsterdamse situatie niet helemaal vergelijkbaar is met het landelijk beeld en dat de betrokkenheid van enkele woningcorporaties bij niet-DAEB in Amsterdam groter lijkt te zijn. Door de gemeente te verstrekken financieringsfaciliteiten voor middeldure huurwoningen dienen plaats te vinden uitgaande van het “at arms lenghts” beginsel, waarbij overwogen dient te worden om mogelijke initiatieven voor te leggen aan Europa Decentraal om inbreuken op de regels voor staatssteun te voorkomen. Ons zijn — binnen de scope van het onderzoek — slechts beperkte mogelijkheden gebleken die de gemeente in het segment van middeldure huur kan inzetten. Deze dienen vervolgens voor de woningcorporaties voldoende aantrekkelijk te zijn om ten opzichte van mogelijkheden die door commerciële partijen worden aangeboden. Algemeen Het naar aanleiding van de motie Ronnes door de regering ingestelde onderzoek opgaven en middelen (juli 2020) heeft aangetoond dat corporaties op termijn hun ambities niet kunnen realiseren gegeven de individuele normen voor de financiële ratio's van corporaties en/of de grenzen van het bestaande stelsel. Ons onderzoek heeft geen instrumenten aan het licht gebracht die de gemeente Amsterdam kan inzetten om deze beperkingen op te heffen. 31 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Il. Impact voor corporaties en vanuit toezichts- en borgingsperspectief De impact van de inzet van financieringsmogelijkheden door de gemeente Amsterdam voor corporaties zal afhangen van de concrete initiatieven die in dit kader worden ingezet. Woningcorporaties zijn gebonden aan stringente wet- en regelgeving en toezicht. Toezichthouder Aw en borgingsinstelling WSW dienen nadrukkelijk te worden betrokken bij verdere concrete initiatieven. Deze organisaties richten — gezien hun takenpakket - hun beoordelingen echter op initiatieven vanuit de woningcorporaties, die zullen dus de casus moeten voorleggen aan Aw en WSW. De impact op het toezichts- en borgingsperspectief blijken indien concrete initiatieven door de woningcorporaties worden ontwikkeld die door deze woningcorporaties worden voorgelegd aan Aw en WSW. Een eerste globale inventarisatie en overzicht van de impact van enkele mogelijke initiatieven op hoofdlijnen is opgenomen in hoofdstuk 4 en bijlage | van dit rapport. Terugblik op onderzoek en vraagstelling In de periode dat wij het onderzoek uitvoerden kwam een aantal concrete initiatieven tot ontwikkeling die tot doel hebben bij te dragen aan oplossing van de problematiek die voor de gemeente aanleiding is geweest om in de samenwerkingsafspraken de aanbieding te doen om een onderzoek te doen naar alternatieve financieringsmogelijkheden voor woningcorporaties. Zo werd tussen marktpartijen en de gemeente Amsterdam een convenant afgesloten dat tot doel heeft om de aantrekkelijkheid van het ontwikkelen van middeldure huur te bevorderen. Ook vanuit het Ministerie van BZK werden initiatieven ondernomen om de huurontwikkeling binnen het middeldure huursegment aan banden te leggen via een wetsvoorstel. De gemeente Amsterdam maakte bekend € 50 min. vrij te willen maken voor de bevordering van zelfbeheer door bewoners via wooncoöperaties. De vraagstelling van dit onderzoek en de ermee samenhangende verwachting die aan de woningcorporaties wordt gesteld om hun activiteiten in niet-DAEB uit te breiden, kunnen gemakkelijk de conclusie opwerpen dat klaarblijkelijk via de gebruikelijke wegen geen oplossingen voorhanden zijn om de tekorten in dat deel van de Amsterdamse woningmarkt op te lossen. Zoals eerder opgemerkt is het aanbieden van alternatieve financiële faciliteiten door een gemeente aan woningcorporaties een (tot nu toe) ongebruikelijke en innovatieve stap. Dit zou het beeld kunnen oproepen dat uitsluitend onconventionele oplossingen soelaas bieden. Wat ons betreft zou dit geen juist beeld zijn. Bij het uitvoeren van het onderzoek hebben wij aanwijzingen gekregen dat de gebruikelijke wegen, waarbij woningcorporaties het DAEB-segment bedienen en marktpartijen zich richten op het bedienen van niet-DAEB-segment, ook nog belangrijke kansen in zich dragen. De gemeente heeft aangegeven hier ook actief aan te werken, daarvan is het hiervoor genoemde convenant een voorbeeld. De gemeente kan ook binnen het WSW-stelsel direct bijdragen aan vergroting van de leenmogelijkheden van de woningcorporaties door het maximale borgingsplafond, zoals vastgelegd in de achtervangovereenkomst, te bezien zodra hier aanleiding toe ontstaat. En, hoewel buiten de scope van ons onderzoek: we ontvingen signalen dat er meer marktpartijen (institutionele beleggers) dan nu betrokken zijn, geïnteresseerd zijn in ontwikkeling van het middel dure huursegment, en als doelstellingen een lange beleggingshorizon en een matige rendementseis hanteren. Vervolgonderzoek doen naar deze belangstelling is wat ons betreft dan ook zeker 32 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! aanbevelenswaardig. Dit is vooral van belang aangezien recent via het onderzoek opgave en middelen is aangetoond dat de woningcorporaties op termijn (voor de MRA wordt 2025 genoemd als omslagpunt) gaan vastlopen bij het realiseren van hun toekomstige opgaven. Het kunnen blijven focussen op de eigenlijke kerntaak (voorzien van huisvesting in het DAEB-segment) doordat marktpartijen meer dan nu toetreden tot het middeldure segment, zal wellicht een positieve impuls kunnen bieden aan het realiseren van de opgaven in DAEB. Ook kan overwogen worden om woningcorporaties te betrekken bij de opgave die nu nog minder betrokken zijn, maar die wel beschikken over een toelating om binnen de gemeente Amsterdam werkzaam te zijn. 33 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Bijlage I Inventarisatiematrix alternatieven De in de onderstaande inventarisatiematrix toegepaste kleuren (stoplichtmodel) hebben de volgende betekenis: Rood: maatregel is uitgesloten van verder onderzoek na de inventarisatiefase. Maatregel is uitsluitend ter illustratie opgenomen Geel: maatregel is, na afstemming met de opdrachtgever, na de inventarisatiefase verder onderzocht en nader uitgewerkt in hoofdstuk 4 van dit rapport. Groen: maatregel is na de inventarisatiefase verder onderzocht en nader uitgewerkt in hoofdstuk 4 van dit rapport. 34 …äls het om vertrouwbaarheid gaat! 1. Mogelijke maatregelen t.a.v. het DAEB-segment (sociale huurwoningen): Gemeente Amsterdam Woningcorporaties Beiden Gemeente Maatregel Financieel Impact Ruimte vanuit de Relevante Betrokken Overige effect (financiële) wet- en toezicht- aspecten regelgeving (toezicht | regelgeving houder en en borging) controle- orgaan Schuldpositie Rentestijging Hogere rentelasten Mogelijk mits voldaan aan Woningwet, Aw, WSW, Beleid aanpassen loopt op. . _ dan bij geborgd lenen, | ratio's uit financieel kader. Financieel kader accountant, voor deze specifieke ierdoor niet Aw/WSW, FIDO, rovincie groep. Minder vrij hierd, : /WS o Provinci Aanpassing besteedbaar aantrekkelijk binnen Bldo, BBV, Wet weerstands- vermogen DAEB, maar ook geen M&0 vermogen door noodzaak voor gewijzl gd ongeborgd lenen in risicoprofiel DAEB. Toename LTV, afname solvabiliteit, afname ICR Aanpassing Minder vrij Beperkt Mogelijk, mits qua BBV, Staatssteun Aw, WSW, Beleid aanpassen weerstands- besteedbaar zekerheden niet conflicterend Accountant, voor deze specifieke vermogen door vermogen met positie WSW Provincie groep. gewijzigd risicoprofiel Schuldpositie Rentestijging Beperkt Mogelijk mits voldaan aan Woningwet, Aw, WSW, Beleid aanpassen loopt op . _ ratio’s uit financieel kader Financieel kader accountant, voor deze specifieke Minder vrij Toename LTV, afname Aw/WSW, FIDO, Provincie groep. Aanpassing besteedbaar solvabiliteit, afname Bldo, BBV weerstands- vermogen ICR vermogen 37 …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Sterke belasting Heroverwegingen PM, maatregel valt af | PM, maatregel valt af op divers n.v.t. Specifiek doelgroep begroting. discussie met op grond van grond van randvoorwaarden beleid ontwikkelen maatschappelijke randvoorwaarden onrust Sterke belasting Heroverwegingen PM, maatregel valt af | PM, maatregel valt af op divers n.v.t. Specifiek doelgroep begroting. discussie met op grond van grond van randvoorwaarden beleid ontwikkelen maatschappelijke randvoorwaarden onrust Sterke belasting Heroverwegingen PM, maatregel valt af | PM, maatregel valt af op divers n.v.t. Specifiek doelgroep begroting. discussie met op grond van grond van randvoorwaarden beleid ontwikkelen maatschappelijke randvoorwaarden onrust Sterke belasting Heroverwegingen PM, maatregel valt af | PM, maatregel valt af op divers n.v.t. Specifiek doelgroep begroting. discussie met op grond van grond van randvoorwaarden beleid ontwikkelen maatschappelijke randvoorwaarden onrust Beperkte Risicomanagement Mogelijk conflicterend | Geen gevolgen voor Wet M&O, en EZ informeren bij uitbreiding en renterisico met strategie corporaties vanuit toezichts- divers Europa Decentraal. ambtelijke corporaties, kan dus en borgingsperspectief Oplossing dient capaciteit, dus belangentegenstelling- gevonden te bescheiden en opleveren worden voor beheer impact op eenheden na begroting. oplevering Schuld neemt toe door 36 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! financierings- vraagstuk. Schuldpositie Risicomanagement Beperkt, biedt Geen beperkingen vanuit BBV, FIDO Bldo, Accountant, Beleid voor te loopt op en renterisico financierings- toezicht/borgingsperspectief Wet M&O, eigen provincie ontwikkelen mogelijkheid voor deel beleid corporatie in VVE 37 …äls het om vertrouwbaarheid gaat! 2. Mogelijke maatregelen t.a.v. segment middel dure huurwoningen: Gemeente Amsterdam Woningcorporaties Beiden Gemeente Financieel effect Risico Ruimte vanuit | Relevante Betrokken Overige de (financiële) | wet- en toezicht- aspecten regelgeving regelgeving houder en (toezicht en controle borging) orgaan Schuldpositie loopt op. Rentestijging Hogere rentelasten Mogelijk mits Woningwet, Aw, WSW, Beleid aanpassen . . _ dan bij geborgd voldaan aan ratio’s Financieel kader accountant, voor deze Aanpassing Minder vrij lenen, hierdoor niet | uit financieel kader. | Aw/WSW, FIDO, Provincie specifieke groep. weerstandsvermogen door | besteedbaar aantrekkelijk binnen Bldo.BBV. Wet gewijzigd risicoprofiel vermogen DAEB, maar ook M&O, Staatssteun geen noodzaak voor ongeborgd lenen in DAEB. Toename LTV, afname solvabiliteit, afname ICR Aanpassing Minder vrij Beperkt Mogelijk, mits qua BBV, Staatssteun Aw, WSW, Beleid aanpassen weerstandsvermogen door | besteedbaar zekerheden niet Accountant, voor deze gewijzigd risicoprofiel vermogen conflicterend met Provincie specifieke groep. positie WSW Sterke belasting begroting | Heroverwegingen PM, maatregel valt PM, maatregel valt divers n.v.t. Specifiek discussie met af op grond van af op grond van doelgroep beleid maatschappelijke randvoorwaarden randvoorwaarden ontwikkelen onrust 38 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Sterke belasting begroting | Heroverwegingen PM, maatregel valt PM, maatregel valt divers nvt. Specifiek discussie met af op grond van af op grond van doelgroep beleid maatschappelijke randvoorwaarden randvoorwaarden ontwikkelen onrust Sterke belasting begroting | Heroverwegingen PM, maatregel valt PM, maatregel valt divers nvt. Specifiek discussie met af op grond van af op grond van doelgroep beleid maatschappelijke randvoorwaarden randvoorwaarden ontwikkelen onrust Sterke belasting begroting | Heroverwegingen PM, maatregel valt PM, maatregel valt divers nvt. Specifiek discussie met af op grond van af op grond van doelgroep beleid maatschappelijke randvoorwaarden randvoorwaarden ontwikkelen onrust Beperkte uitbreiding Leidt tot reactie Beperkt gezien Geen gevolgen voor | Wet M&O, en divers | Aw, EZ informeren bij ambtelijke capaciteit, dus marktpartijen. huidig werkgebied corporaties vanuit Europa bescheiden impact op Risicomanagement woningcorporaties toezichts- en Decentraal. begroting. en renterisico borgingsperspectief Oplossing dient verdienen aandacht. gevonden te sch ul dn eem t toe door Motivatie worden voor financiering noodzakelijk beheer verhuur- waarom taak eenheden na gemeente oplevering 39 …äls het om vertrouwbaarheid gaat! 3. Mogelijke maatregelen t.a.v. het beperken van de verkoop van woningen door woningcorporaties | Gemeente Amsterdam Woningcorporaties Beiden Gemeente Financieel Risico Impact Ruimte vanuit | Relevante Betrokken Overige effect de (financiële) | wet- en toezichthouderen | aspecten regelgeving regelgeving controleorgaan (toezicht en borging) Schuldpositie loopt Rentestijging, risico Stijging Mogelijk, gelijk aan | Woningwet, BBV Aw, WSW, accountant, Overweeg het op t.a.v. onderhoud, financierings- ruimte bij normale Provincie beheer uit te asbestuitgaven en kasstroom verkopen. besteden aan verduurzaming komt corporatie bij Gemeente te liggen. Ook beheer bij Gemeente. Schuldpositie loopt Rentestijging, Aanzienlijk t.a.v. Oprichting Woningwet, BBV Aw, WSW, accountant, Overweeg het op afbakening governance en verbinding behoeft Provincie beheer bij rolverdeling risicomanagement | goedkeuring Aw corporaties) te gemeente/ verbinding laten corporaties Schuldpositie loopt | Rentestijging PM, maatregel valt | PM, maatregel valt | Woningwet, BBV Accountant, Provincie Overweeg het op af op grond van af op grond van beheer uit te randvoorwaarden randvoorwaarden besteden aan corporatie 40 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! Bijlage II Begrippen en afkortingen De afkortingen staan zoveel mogelijk in alfabetische volgorde en waar het nuttig is gevonden staat een korte toelichting. Als afkortingen met elkaar samenhangen, dan is er voor gekozen om die bij elkaar te houden. AFWC = Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties BBV = Besluit begroting en verantwoording voor gemeenten, provincies en waterschappen Bido = Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden DAEB = Dienst van Algemeen Economisch Belang. Wordt bij woningcorporaties gehanteerd om hun in de wet- en regelgeving gemarkeerde taakgebied af te grenzen. Betreft in feite sociale huur, in tegenstelling tot het niet-DAEB dat het meer commerciële deel betreft. DMC = Dienst Middelen en Control (onderdeel ambtelijk apparaat gemeente Amsterdam Fido = Wet Financiering Decentrale Overheden ICR = Intrest Coverage Ratio (indicatie dat interestbetaling kan plaatsvinden) LTV = Loan to Value (schuldverhouding ten opzichte van waarde activa) MRA = Metropool Regio Amsterdam VWEU = Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hier zijn van toepassing de regels tegen Staatssteun en verder de Wet Markt & Overheid en de Aanbestedingswet. Allen staan in het teken van het tegengaan van staatssteun en concurrentievervalsing. Woningwet 2015, daaruit vloeien voort: Aw = Autoriteit woningcorporaties, op basis van de Woningwet 2015 wordt toezicht gehouden op de woningcorporaties en is vergunningverlening een taak. BTiV = Besluit Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting RTiV = Regeling Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting 37 Vanberkel Professionals …äls het om vertrouwbaarheid gaat! WSW = Waarborgfonds Sociale Woningbouw, aan te merken als de hoeder van de borg voor woningcorporaties 42
Onderzoeksrapport
43
train
Van: "Jong, Gijs de" <[email protected]> Datum: 24 september 2019 om 19:53:08 CEST Aan: “'[email protected]"" <[email protected]>, "'[email protected]"" <[email protected]> Kopie: “Admiraal, Arthur" <[email protected]> Onderwerp: EK Futsal 2022 komt naar Nederland Geachte mevrouw Kukenheim, geachte mevrouw Jongman, . Vandaag heeft UEFA bekend gemaakt dat het EK Futsal 2022 naar Nederland komt. Wij willen u graag hartelijk bedanken voor uw steun en samenwerking bij de totstandkoming van het bid voor het EK Futsal. Het EK Futsal van 2022 wordt het grootste zaalvoetbal EK ooit. In 2022 doen er voor het eerst : | zeslien landen (voorheen twaalf) mee aan het Europese eindtoernooi. Dit houdt in dat er 32 EK- | wedstrijden gespeeld worden. In de Ziggo Dome worden straks (twintig wedstrijden gespeeld, in MartiniPlaza twaalf, | Het organiseren van het EK in eigen land kan een geweldige impuls geven aan het zaalvoetbal. | Twee jaar geleden had het EK-vrouwenvoetbal een vergelijkend effect. Door de sport een groter podium te bieden, hopen we dat zaalvoetbal nog meer omarmd wordt door het grote publiek. | Daarnaast, en misschien nog wel belangrijker, hoopt de KNVB door de organisatie van het toernooi de stedelijke jeugd met verschillende achtergronden beter te bereiken. Het is snel en spectaculair en bovendien een laagdrempelige vorm van voetbal. Wij geloven in de maatschappelijke kracht van het EK Futsal en de kansen die het biedt om de stedelijke jeugd bij het voetbal te betrekken. Bovendien is de kracht van zaalvoetbal op het gebied van diversiteit, integratie en inclusie enorm. Hierin spelen rolmodellen uit het nationale zaalvoetbalteam een belangrijke rol. Het feit . dat ons nationale team, voor het eerst sinds 1989, weer kan schitteren op een toernooi in eigen | land is geweldig. Dit zal een zeer positief maatschappelijk effect met zich meebrengen. | Namens de projecigroep en alle andere betrokkenen willen we jullie van harte bedanken voor alle hulp en ondersteuning bij de totstandkoming van dit succes. Ons streven is om dit najaar een moment te plannen waar we met elkaar voorruit kunnen blikken op de mooie uitdaging die voor ons ligt. | | | Met vriendelijke groet, | GT Gijs de Jong A Re A Secretaris generaal NN NED T. 0343 499201 E. gijij[email protected] Koninklijke Nederlandse Voetbalbond Woudenbergseweg 56-58, 3707 HX Zeist Postbus 515, 3700 AM Zeist KNVB.NL 1
Schriftelijke Vraag
1
discard
mä El MKBA Amsterdamse aanpak statushouders Rendement van meer en eerder investeren Opgesteld door: LPBL: Veroni Larsen en Merei Lubbe Op verzoek van: Gemeente Amsterdam Datum: april 2017 8 5 Inhoud 1. Inleiding … … eenen eneen veereeveneeeneeeeerneeeveevnnnenenenvnnnnnn 1.1. Aanleiding en vraagstelling … nnee 2 1.2. Aanpak en leeswijzer. erneer eeneeeeneeneneneneenenennenen 2 2. Effecten in beeld … eenen eeen verevevvereeveververveeveevveveevenn Ô 2.1. Amsterdamse aanpak statushouders … nennen Ô 2.2. Effectenschema..…… nanne eneen eenen nennen Ò 3. Effectiviteit nn eneneennnenennnnnnnnnnnnnnneeeeneeee eenen nenten vennen nennen Ù 3.1. Kenmerken statushouders … nnen eeen eenen P 3.2. Inzet instrumentarium … … nonnen Ô 3.3. Uitstroom … eenen eneen eenen nennen ene nennnnnnnnnnnnnnnnennnnnnnnnnnnnnnnn Ô 4. Resultaat MKBA … … eenen veeevenereevveveevvvvvvveevveveeeee | Ô 4.1. Kosten ….....nnnnnnnnnnnnnnnnnenenennnnnnnnnnnnnnnnnnnneeeeeeeeeeeeeneee nennen ÎÔ 4.2. Aanpak statushouders één jaar (2016) … … nnee 14 4.3. Doorkijk naar de toekomst … nnn eneen 19 4.4. Gevoeligheidsanalyse … … …….….....nnnnnnnennneee nnen eenenneenn eeen eenen 2 Î 5. Conclusie ….….....nnnnnnn nne ennennneeennereeennneneneeeenen eenen nennnennnveeren ee eennnnnnnee nr ÙÔ Bijlagen Bijlage |. Cockpit MKBA … nennen re eennnennneeereeeeeeennnennveernnee 24 Bijlage Il. Beschrijving dataset …… … … nnen neneeneneeeeeeeeeeenererervereeeee 20 1 EI 8 1. Inleiding 1.1. Aanleiding en vraagstelling De Amsterdamse aanpak statushouders behelst een versterking en innovatie van de ondersteuning gericht op duurzame integratie. De aanpak bestaat - naast het reguliere beleid - uit twee lijnen. De eerste lijn is het actieplan Werk en Ondernemerschap voor Vluchtelingen, voor aan Amsterdam gekop- pelde statushouders die nog in een AZC wonen. De tweede lijn is het programma Entree Amsterdam, gericht op statushouders die al een woning in Amsterdam hebben gekregen. In dit programma begeleidt een dedicated team de statushouders zoveel mogelijk naar opleiding of werk. De verwachting is dat deze aanpak een positief effect heeft op (het tempo van) integratie, opleiding en werk. Om te onder- zoeken of dat daadwerkelijk het geval is, heeft de gemeente Amsterdam LPBL gevraagd een Maat- schappelijke Kosten en Baten Analyse (MKBA) uit te voeren. Vragen daarbij zijn: Wat zijn de effecten van de Amsterdamse aanpak en welke randvoorwaarden horen daarbij? Hoe verhouden de (extra) investeringen zich tot de (beoogde) maatschappelijke baten? Bij wie vallen de kosten en baten? En zijn er mogelijkheden voor optimalisatie van het rendement? De aanpak is per 1 juli 2016 van start gegaan. Dat betekent dat het te vroeg is voor een systematische effectmeting van de (uitstroom)resultaten. Wel is op basis van de eerste resultaten een inschatting te maken van het mogelijke effect in de toekomst. Het gaat dus om een indicatieve MKBA. Andersom is het mogelijk om op basis van de investeringen te bepalen wat de benodigde effectiviteit is voor een positief maatschappelijk rendement. Dit rapport bevat van beide type analyses het resultaat. 1.2. Aanpak en leeswijzer De MKBA is uitgevoerd in twee stappen’: 1. Interventie en effecten in beeld. Dit betreft het voorbereidende werk voor het opstellen van het MKBA-model. Op basis van toegezonden stukken en gesprekken met betrokkenen, klantmanagers en jongerenadviseurs is een beeld gevormd van de aanpak en de (verwachte) effecten. Het resul- taat van deze stap is beschreven in hoofdstuk 2. 2. Opstellen MKBA. In de tweede stap is het MKBA-model opgesteld. Het effectenschema is daarbij te zien als de ‘architectuur’ van het model. Om het model te vullen hebben we een data-analyse uitgevoerd, aangevuld met interviews en literatuuronderzoek naar historische cijfers. Hoofdstuk 3 geeft hiervan de resultaten. Daar waar geen cijfers bekend zijn doen we onderbouwde aannames o.b.v. kengetallen. We laten zien wat de verwachte maatschappelijke kosten en baten zijn van de Amsterdamse aanpak, waarbij we ook een doorkijk geven naar de toekomst met daarbij een aantal wat-als-scenario's (hoofdstuk4)? Hoofdstuk 5 eindigt met de belangrijkste conclusies en aandachtspunten. 1 Zie ‘Werken aan maatschappelijk rendement - een handreiking voor opdrachtgevers van MKBA's in het sociale domein’, opge- steld door LPBL in opdracht van het ministerie van BZK, Den Haag, februari 2011. 2 8 8 2. Effecten in beeld Dit hoofdstuk start met een beschrijving van de werkwijze van de Amsterdamse aanpak statushouders en de situatie wanneer de aanpak er niet zou zijn (de nulsíituatie). Daarbij is in paragraaf 2.1 ook oog voor de context: wat gebeurt naast de Amsterdamse aanpak voor deze groep. In paragraaf 2.2 volgen de verwachte effecten (de beleidstheorie) ten opzichte van de nulsituatie, gegeven de huidige context. 2.1. Amsterdamse aanpak statushouders Een integrale en sluitende aanpak op maat De nieuwe Amsterdamse aanpak voor statushouders is enerzijds ontstaan vanuit een visie op efficiën- tere en effectievere ondersteuning van statushouders, vastgelegd in het Beleidskader Vluchtelingen ín Amsterdam 2015-2018. Anderzijds speelde de grote toestroom van vluchtelingen eind 2015 een be- langrijke rol in de hervorming. De nieuwe programmatische aanpak vanuit WP en EZ richt zich op snelle activering, direct vanaf aankomst, en actieve begeleiding tot het bereiken van zelfstandigheid. De ge- meente wil maatwerk bieden voor vluchtelingen op de leefdomeinen wonen, taal en inburgering, parti- cipatie en burgerschap, werk, inkomen en ondernemerschap, welzijn en gezondheid. Deze domeinen staan in directe relatie tot elkaar: het beheersen van de taal vergroot de kans op werk, een hogere (arbeids)participatie leidt tot betere taalbeheersing, werkloosheid en inactiviteit leidt tot gezondheids- klachten, een goed welbevinden leidt tot meer kans op werk. Integraal beleid is daarom onmisbaar?. Op hoofdlijnen is sprake van extra investeringen in: 1. Team Entree. Inzet van getrainde gespecialiseerde klantmanagers in een dedicated team met een caseload van 50 cliënten op enig moment, en een gemiddelde doorlooptijd van 3 maanden®. Het Entreeteam gaat direct van start zodra de gekoppelde statushouder in het Amsterdamse AZC is aangekomen. Voorheen was dit pas vanaf het moment dat er sprake was van een woning en een uitkering. Direct na vestiging in Amsterdam nemen alle nieuwe statushouders deel aan het taal- en oriëntatieprogramma voor vluchtelingen (TOV). Het team Entree zorgt - via een machtiging van de klant - voor de toeleiding naar een passende inburgeringcursus en neemt de dienstverlening op zich. De toegewezen klantmanager van het team zorgt daarnaast voor een intake, de rechtmatig- heidstoets, het opstellen van een C.V. en een plan van aanpak voor de verdere begeleiding. Het plan geeft aan wat de te bereiken doelen zijn van de begeleiding voor de re-integratie en de inbur- gering, en wat de acties zijn voor de klant en klantmanager om deze doelen te bereiken. De klant- manager beschikt daarbij over de extra inzet van aan het Entreeteam gekoppelde jobhunters, inter- cedenten van Randstad en nieuw doelgroepgericht aanbod, zie punt 2. Centraal in de benadering van de klantmanager staan de wensen en het talent van de klant: wie ben je? wat wil je? wat kun je? en wat is daarvoor nodig? 2. Nieuw instrumentarium (EZ). Het gaat voornamelijk om assessments, matching van statushouders met werkgevers (o.b.v. convenanten), korte intensieve taaltrainingen en aanbod op maat ter onder- steuning van initiatieven uit de samenleving gericht op het begeleiden van statushouders naar werk, ? Beleidsbrief visie en inzet op duurzame integratie van vluchtelingen in Amsterdam, okt 2016 3 Het beoogde aantal cliënten per klantmanager per jaar is dus 200 (50 x 12/3) 3 8 8 ondernemerschap of opleiding. Zo is er bijvoorbeeld de Refugeecompany dat o.a. een cateringbe- drijf heeft opgezet dat zich specialiseert in Syrische buffetten. De begeleider van een specifiek tra- ject gaat inhoudelijk aan de slag met de statushouder. De Klantmanager van het team Entree is regisseur en monitort de voortgang op het traject. 3. Overdracht aan gespecialiseerde klantmanagers (activeringsteam) en jongerenadviseurs (jonge- renpunten). De statushouders die na de drie maanden intensieve begeleiding bij Entree niet zijn uitgestroomd naar werk of opleiding worden overgedragen naar één van de afdelingen binnen WPI: Koers naar Werk, Werk en Re-Integratie, Activeringsteam of Jongeren. Voor de laatste twee geldt dat er een extra investering is gedaan voor meer gespecialiseerde klantmanagers en jongerenad- viseurs. De regisseurstaken (klantmanagement) gaan over, maar team Entree monitort nog wel. De situatie zonder aanpak In de nulsituatie worden het extra team en het extra instrumentarium niet ingezet, maar wordt de oude werkwijze (van vóór 1 juli 2016) gevolgd: -__ Statushouders krijgen ondersteuning vanuit het reguliere aanbod van WPI, meestal het Activerings- team. In dit team is de caseload 200 à 300 klanten per fte. Het aantal klanten dat een klantmanager jaarlijks begeleidt is dus niet persé veel groter dan in het team Entree, maar het verschil zit vooral in de manier waarop klanten worden ondersteund (veel contact in korte tijd, wensen en talent van de klant centraal) en het beschikbare (doelgroepgerichte) instrumentarium. -__ Ook in de nulsituatie nemen de meeste statushouders deel aan TOV - maar dit gebeurt vaak op een later tijdstip. -__ Statushouders moeten ook in de nulsituatie inburgeren, maar zijn hier (als zij ná 1 januari 2013 een verblijfsvergunning hebben gekregen) zelf verantwoordelijk voor. Zij kunnen hiervoor een lening aangaan bij DUO. -_ Eris minder systematisch aandacht voor gelijktijdige inzet van inburgering- en taaltrajecten, zorg, participatie en begeleiding naar werk of opleiding. De context waarbinnen de aanpak plaatsvindt Niet alleen het team Entree biedt in de eerste periode in Amsterdam ondersteuning aan statushouders. Ook andere partners en initiatieven spelen een rol: -__In het AZC heeft iedere statushouder een casemanager van het COA, die 8 tot 10 uur per persoon beschikbaar is voor individuele coaching. Daarnaast vindt in het AZC de pre-inburgering plaats: 121 lesuren taal en Nederlandse maatschappij in een periode van 10 tot 14 weken. - Bij uitstroom uit het AZC worden statushouders gekoppeld aan een consulent van de stichting VluchtenlingenWerk Amstel tot Zaan (SVAZ) die zorgt voor maatschappelijke begeleiding, bijvoor- beeld het wegwijs maken in wonen, onderwijs en participatie. De consulent heeft hiervoor 12 uur per jaar beschikbaar. -__Rondom het AZC Wenkebachweg en het startblok Riekerhaven zijn verschillende maatschappelijke initiatieven ontstaat, veelal met vrijwillige inzet van buurtbewoners. Zo is er Lola Lik, een broedplaats in het voormalige hoofdgebouw van de Bijlmerbajes, waar ondernemers zoeken naar creatieve ma- nieren om de bewoners van het AZC te laten participeren. Een ander voorbeeld is BOOST Ringdijk, dat is voortgekomen uit Gastvrij Oost, waar buurtbewoners en vluchtelingen elkaar kunnen leren kennen en samen programma’s kunnen ontwikkelen. 4 Voor al deze ondersteuning geldt dat de kosten niet zijn meegenomen in de MKBA, maar dat zij wel kunnen bijdragen aan het succes of de effectiviteit van de aanpak (zie de volgende paragraaf). In de opzet van het MKBA model en de gevoeligheidsanalyse houden we hier rekening mee. 2.2. Effectenschema In het onderstaande oorzaak-gevolgschema zijn op basis van interviews en EffectenÂArena 's de belang- rijkste (verwachte) effecten van de nieuwe aanpak in beeld gebracht. De effecten zijn weergegeven ten opzichte van de situatie dat deze aanpak er niet zou zijn (O-situatie). Figuur 2.1. Het effectenschema van de Amsterdamse aanpak statushouders Direct actief en STELLA Ee Ll Adsl pernnnnneenenneennneeenn, daginvulling hf vee a Á Aanpak Statushouders k A arn en Team Entree | Vaardigheden leren '_« Extra klantmanagers ' & vergroten Tr \___eerder inzetten eeeh ‚_« Caseload 1 op 50, 3 mnd : Uitstroom naar: 5 Ane bnn 8 ie Intake & PvA ï n Meer en eerder - Werk ) ene Hoa ‚_« Toeleiding inburgering plaatsen - Opleiding N V 4 ‚_* Extra jobhunters Î -_ Vrijwilligerswerk \ ‚_« Inzet nieuw aanbod \ \ Ï (doelgroepgericht) í Sneller taalvaardig " \ $ € en geïntegreerd _ ___!____»/ Duurzame uitstroom \ vide En 1’ Nieuwinstrumentarium (a.g.v. duale aanpak) (eerder droombaan) 7 EN osaid oe \_« Assessment, matching, : / LT re-integratie intensieve taalcursus, : : EEEN zo, el : aanbod op maat (diverse : D) Eerder en 7 LA huisuitzetting, MO aanbieders) passende zorg f \ \_Overdracht (dedicated \ \ Kantm. & jongerenadviseur)/ _G Tijdsbesparing & A Criminaliteit & overlast Neneevenenevenenvervener effect regulier WPI ! * Kosten politie & justitie een PME ee * Leefbaarheid in de wijk Door de pijlen in de figuur te volgen, kan een beeld worden gevormd van de effecten die van de nieuwe aanpak worden verwacht. Links in de figuur staan de aanpak en de bijbehorende activiteiten. Helemaal rechts in de blauwe blokken staan de resulterende maatschappelijke kosten en de baten. Op hoofdlijnen heeft de nieuwe aanpak vijf verwachte directe effecten: A. Direct bij aanvang stimuleren de klantmanagers de statushouders tot een daginvulling en actief aan de slag gaan. De vele maatschappelijke initiatieven die in en met het AZC aan de Wenkebachweg worden ontwikkeld (zoals Lola Lik) dragen hier in hoge mate aan bij. De daginvulling leidt in de eerste plaats tot meer kwaliteit van leven voor de betrokken statushouders. Zij hebben veelal een traject achter de rug van lange procedures, afwachten en onzekerheid op steeds verschillende lo- caties, en kunnen nu weer aan iets positiefs werken. Een zinvolle daginvulling draagt bij aan eigen- waarde en mentale gezondheid. Daarnaast voorkomt het verveling en dus potentiële overlast in de buurt. Door op deze manier te participeren vergroten de cliënten hun vaardigheden en daarmee de kans op een snelle passende (proef)plaatsing en uitstroom. B. In het team Entree ligt de nadruk op wie mensen zijn, wat zij willen en wat zij kunnen. De speciaal hiervoor aangetrokken en opgeleide klantmanagers zijn hierin de belangrijkste succesfactor: van hen wordt verwacht dat zij flexibel zijn, out-of-the-box kunnen denken en snel schakelen. De onder- steuning van statushouders is individueel, beter op maat en dus (mogelijk) effectiever. Jobhunters 5 EI 8 en intercedenten zijn, anders dan in het reguliere werkproces, gekoppeld aan de teams. Daardoor is er meer en persoonlijker betrokkenheid. De combinatie van intensieve aandacht van de klantma- nager en de gekoppelde jobhunters en intercedenten zorgt ervoor dat mensen meer en eerder ge- plaatst kunnen worden op een plek die bij ze past en dus dat de kans op de uitstroom naar (deeltijd) werk, opleiding en vrijwilligerswerk stijgt. Uitstroom naar (vrijwilligers)werk of school leidt vervolgens tot productiviteitswinst, die zich vertaalt in minder uitkeringen en een hoger inkomen voor de deel- nemer. Ook doen mensen die werken gemiddeld een lager beroep op zorg en ondersteuning en hebben zij een hogere kwaliteit van leven: hun mentale en fysieke gezondheid is beter“. Naast deze financiële baten zijn er mogelijk ook immateriële baten door een vermindering van overlast in de buurt®. C. Mensen starten eerder met TOV, taalcursussen en inburgering. De taaltrajecten zijn in principe du- aal. Dat wil zeggen dat het gaat om een combinatie van lessen volgen en een buitenschools pro- gramma. Zo is er in samenwerking met Albert Heijn een taaltraject ontwikkeld waarbij deelnemers een woordenschat en begrippenkader ontwikkelen die direct toepasbaar zijn in het werken in de supermarkt. De eerdere inzet en duale opzet leiden ertoe dat mensen sneller taalvaardig zijn en sneller kunnen participeren. Ook dat vergroot de kans op een snelle plaatsing op een passende plek. Maar het leidt naar verwachting ook tot een meer duurzame uitstroom omdat mensen eerder aan de slag kunnen in een baan die écht bij hen past. D. Omdat mensen eerder in beeld zijn kunnen zij, als dat nodig is, ook eerder worden doorgeleid naar passende zorg of ondersteuning. Waar nodig verwijzen de klantmanagers door naar of werken nauw samen met andere hulpverleners (bijv. bij schulden, verslavingen of psychische problemen). Daarmee worden escalaties (en dus zorgkosten) op langere termijn voorkomen. E. Het team Entree doet onder meer de intake, de rechtmatigheidstoets en het opstellen van een plan van aanpak. Zaken die dus na de overdracht aan het reguliere werkproces van WPI niet meer ge- daan hoeven worden. Dit levert een besparing op in het werk van de klantmanagers activering en de jongerenadviseurs. * Zie o.m. SEO, Kosten en resultaten van re-integratie, 2010 en TNO, Maatschappelijke kosten en baten van activering, 2006 5 Causale verband is onzeker, daarom met stippellijn weergegeven. 6 EI 8 3. Effectiviteit De Amsterdamse aanpak is pas per 1 juli 2016 echt van start gegaan. In hoeverre de effecten uit het effectenschema ook daadwerkelijk optreden is nog niet goed te meten. Wel is het mogelijk om op basis van de eerste resultaten uitspraken te doen over de verwachte (omvang van de) effecten. Voor dit onderzoek konden we beschikken over een (geanonimiseerde) dataset uit RAAK. Deze bevat voor alle (bekende) statushouders in Amsterdam die tussen 1/1/2013 en 1/3/2017 zijn geregistreerd op cliëntniveau persoonskenmerken (leeftijd, geslacht, opleidingsniveau), uitkeringsgeschiedenis (type uit- kering, in- en uitstroom, inclusief reden), inzet van trajecten, de huidige situatie en - indien beschikbaar - de ZRM-scores.® 3.1. Kenmerken statushouders In onze analyse maken we onderscheid naar statushouders die op enig moment zijn ondersteund door het team Entree (de Entreegroep, ongeveer 1.000 mensen in het eerste half jaar van de Amsterdamse aanpak) en degenen die dat niet zijn (Niet-Entreegroep). Onderstaande figuren tonen de belangrijkste kenmerken van beide groepen: Figuur 3.1. Opleidingsniveau en leeftijd Entree en niet-Entree Leeftijd Opleidingsniveau 100% 7 100% i 80% 80% 48% 26% 60% se 60% 37% 40% 40% 20% hadde 20% EREA lk 0% 0% Entree Niet-Entree Entree Niet-Entree m<s27 - 27-45 m>45 mlaag =midden mhoog Bron: RAAK, bewerking LPBL De Entreegroep is jonger en iets beter opgeleid dan de niet-Entreegroep: 44 procent is jonger dan 27 jaar (ten opzicht van 21 procent in de niet-Entreegroep) en bijna 60 procent is middelbaar of hoger opgeleid (ten opzichte van ongeveer 45 procent in de niet-Entreegroep). Op basis van hun ZRM-scores zijn de Entreegroep en de niet-Entreegroep ingedeeld in doelgroepen. Deze indeling sluit aan bij de eerder door ons gemaakte doelgroepanalyses voor het Sociaal Domein en is van belang voor de MKBA omdat we daarmee een inschatting kunnen maken van hun behoefte aan zorg en ondersteuning. We hanteren de volgende hoofdgroepen: 1. Huishoudens zonder problemen (licht groen) of met enkelvoudige problematiek (groen), 2. Huishoudens met meervoudige problematiek, maar zelfredzaam (licht oranje), 8 Zie de bijlage voor een beschrijving van de dataset. Tijdens de analyse bleek dat er vrij veel correcties nodig waren op de aangeleverde gegevens. Ook deze staan beschreven in de bijlage. 7 B 3. Meervoudige problematiek en niet-zelfredzaam (oranje), 4. Top/intramuraal (rood). Dit zijn de huishoudens die behoren tot de ‘zware’ programma's (bijvoor- beeld top600, OMPG, dak- en thuislozen, crisisdienst GGD) en de intramurale ouderen. Figuur 3.2. Huishoudsamenstelling en doelgroep Entree en niet-Entree Huishoudtype Doelgroep 100% 100% TI 40% 80% 80% 9 Kb 9 9, 60% ERD 60% 70% 70% 40% 40% 20% 20% Entree Niet-Entree Entree Niet-Entree mgezinnen ouderen moverige HH BEV =MVZR =mMV NZR Bron: RAAK, bewerking LPBL Conform de verwachting bevat de Entree-groep meer alleenstaanden, door de lagere gemiddelde leef- tijd én doordat gezinshereniging nog moet plaats vinden. Hoewel het aantal ingevulde ZRM's voor de Entreegroep vrij laag is (54 datapunten) is zichtbaar dat beide doelgroepen in omvang van de proble- matiek sterk op elkaar lijken: ongeveer 80 procent heeft te maken met meervoudige problematiek. 3.2. Inzet instrumentarium Een van de kernpunten in de aanpak is om eerder een meer doelgroepgericht instrumentarium in te zetten, gericht op inburgering, participatie en toeleiding naar werk of opleiding. Onderstaand figuur laat zien dat het programma slaagt in deze opzet. Na 6 maanden heeft 80 procent van de statushouders in de Entreegroep een traject. Omdat de aanpak in de meetperiode nog in opbouw was, ligt het in de lijn der verwachting dat dit percentage nog verder zal toenemen. In de niet-Entreegroep ligt dit percentage na 5 jaar op 70 procent. Figuur 3.3. Aandeel statushouders mét instrument naar uitkeringsduur (Entree en niet-Entree) 5 A 100% 2 8 90% 5 | 80% 8 70% 5 60% 2 50% 2 40% 3 30% © 0, S 20% T 10% 0% Il Omnd 1 2 3 4 5 6mnd 1jr 2jr 3jr Ajr Sjr =>80 —_Entree —Niet-entree Tijd in uitkering Bron: RAAK, bewerking LPBL 8 Zoals beschreven in het vorige hoofdstuk beschikt het Inzet extra instrumentarium bij Entree t Ent . ifiek d doel 1e half jaar o.b.v. inkoop eam Entree over nieuw, specifiek op deze doelgroep ampoosts 0% 18% gericht instrumentarium. De tabel hiernaast laat zien Assesments 16% 36% . . . Trajecten naar werk 15% 14% dat daar in 2016 (het eerste half jaar dat het team actief Trajecten naar opleiding 7% 8% was) al gebruik van is gemaakt, maar dat voor 2017 (op Trajecten participatie 5% 18% . . . . 1 ©, ©, basis van de inkoopgegevens) ruim een verdubbeling _ Täiecten W&R In ee o o is voorzien. 3.3. Uitstroom Er zijn verschillende redenen waarom mensen na verloop van tijd geen beroep meer doen op een bij- standsuitkering, bijvoorbeeld werk, verhuizing, opleiding, een nieuwe partner of overlijden. In het kader van deze MKBA is vooral van belang om in beeld te krijgen of de extra inspanningen in het kader van de Amsterdamse aanpak ook leiden tot meer uitstroom naar werk, opleiding of vrijwilligerswerk. Aan die vormen van uitstroom zijn immers maatschappelijke baten verbonden. Overigens betekent ‘uitstroom’ in dit verband dus niet altijd ‘geen beroep meer op bijstand’. Immers, bij deeltijdwerk kan een aanvullend beroep op bijstand nog noodzakelijk zijn om het bestaansminimum te bereiken en bij vrijwilligerswerk is zelfs geen sprake van extra inkomsten (anders dan een kleine vrijwilligersvergoeding). Verder biedt de gemeente Amsterdam studerende vluchtelingen de mogelijkheid om dit te doen met behoud van uitke- ring (in plaats van met studiefinanciering). In deze paragraaf gaan we dieper in op de (verwachte) uit- stroom naar werk, opleiding en vrijwilligerswerk van de Entreegroep en een referentiegroep. 3.3.1. Uitstroom naar werk Er zijn veel factoren die de kans van een individu op uitstroom naar werk bepalen. Naast ‘zachte’ ken- merken - zoals motivatie en sociale vaardigheden?® - blijkt uit onderzoek dat vooral opleidingsniveau en leeftijd belangrijke bepalende factoren zijn®. Analyses van OIS laten zien dat onder statushouders met name relatief jonge mensen en mensen met een middelbaar opleidingsniveau sneller uitstromen naar werk!®. Hetzelfde patroon zien we op basis van de RAAK-dataset die wij tot onze beschikking hebben. Zie onderstaand figuur'’. 7 Koning, J de en Gelderblom, A. Effecten van “zachte” kenmerken op de re-integratie van de WWB, WW en AO Populatie; SEOR, juli 2007 ê Koen, J. Prepare and Pursue, routes to suitable (re-)employment; UvA 2014 9 Zie onder meer: Kok, L. e.a. Van bijstand naar werk in Amsterdam: update; SEO 2008 en Groot, |. e.a. De lange weg naar werk: beleid voor langdurig uitkeringsgerechtigden in de WW en de WWB; SEO, 2008 10 Vluchtelingenmonitor OIS, achterliggende tabellen, verstrekt door OIS, maart 2017 1 Op basis van de beschikbaar gestelde data kunnen we betrouwbare uitspraken voor de eerste twee jaar ná instroom. Voor latere jaren zijn er onvoldoende datapunten. Voor de MBKA maken we daarom ook gebruik van OIS-gegevens over een langere periode. 9 8 Figuur 3.4. Uitstroom naar voltijdwerk Entree (rood) en niet-Entree, uitgesplitst naar leeftijd en opleiding 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% 0 mnd 1 2 3 4 5 6 mnd 1jr 2ijr 3jr 4jr 5jr —_—Hoog —=Midden Laag ——<27 2745 db mmmEntree mmmNiet-entree Bron: RAAK, bewerking LPBL Bij het bepalen van de opbrengsten van de extra investeringen gaat het om het netto-effect: hoeveel mensen stromen extra uit naar werk, ten opzichte van het nulalternatief. Om een goede inschatting te krijgen van de kans op uitstroom naar werk in het nulalternatief, hebben we op basis van RAAK-data een referentiegroep geconstrueerd uit de niet-Entree groep. De referentiegroep is qua leeftijd en oplei- dingsniveau vergelijkbaar met de Entreegroep, maar heeft te maken gehad met de ‘oude’ werkwijze. We vergelijken vervolgens de eerste resultaten van de Entreegroep met de uitstroomgegevens van de referentiegroep. Onderstaand figuur laat dit zien voor uitstroom naar voltijd werk en deeltijdwerk. Figuur 3.5. Uitstroom naar werk, voltijd en deeltijd, Entree en referentiegroep 18% 16% = 14% ze 7 12% Dn =S 7 10% 7 8% ee 7 L 6% / 7 > 2 4% ‚ Dad 2 ‚ “ 2% 7 _ 0% 0 mnd 3 mnd 6 mnd 1ijr 2ijr 3jr 4jr 5jr am Entree (Vt) Ome me Entree(vitdt) omm Ref(vt) me me Ref (vt+dt) Bron: RAAK, bewerking LPBL In de grafiek is duidelijk zichtbaar dat de uitstroom naar werk in de Entreegroep in de eerste zes maan- den redelijk vergelijkbaar is met de referentiegroep, maar dat het aandeel dat in deeltijd werkt in die- zelfde periode substantieel groter is. 10 In de volgende stap zijn de eerste resultaten van de Entreegroep geëxtrapoleerd over een periode van 8 jaar en opnieuw vergeleken met de referentiegroep. Daarbij hebben we voor de jaren 3 tot en met 8 gebruik gemaakt van OIS-gegevens (in plaats van de RAAK-dataset, zie ook de toelichting in de eerdere voetnoot). In het basisscenario nemen we aan dat de extra investeringen in de eerste periode leiden tot een snellere uitstroom naar werk, maar dat dit effect na 5 jaar is weggeëbd. Dat wil zeggen dat na 5 jaar de uitstroomkansen van de Entreegroep gelijk zijn aan de referentiegroep, zie onderstaand figuur. De grijze oppervlakken in de grafiek zijn de statushouders die eerder (deels) aan het werk zijn ten opzichte van de nulsituatie en die dus als baat worden meegenomen in de MKBA. Figuur 3.6. Uitstroom naar werk, voltijd en deeltijd, Entree en referentiegroep, geëxtrapoleerd (basis) 40% 35% TT 30% TTT Es 25% ae Pad ” En ” 20% et 5 Ee ” 15% af „ Pd 10% 4 Z 0 Z n 3 kt 5 / 5% zie Ee 0% 0 1jr 2ijr 3jr Air Sir 6 jr 7ijr 8jr mmm Entree-werk (vt, extrapol) mmm Ref-werk (vt) == == Entree (vt + dt, extrapol) = me Ref (vt + dt) Bron: RAAK en OIS, bewerking LPBL Het is echter niet ondenkbaar dat er in de toekomst ook op langere termijn een (klein) effect zal zijn!?. Daarom rekenen we in de MKBA ook een potentiescenario door, met een lange termijn effect van 1% op zowel voltijd- als deeltijdwerk, zie onderstaand figuur en hoofdstuk 4. Figuur 3.7. Uitstroom naar werk, voltijd en deeltijd, Entree en referentiegroep, geëxtrapoleerd (potentie) 40% 35% ee rn 0, pr a zz -- 5 30% ag pe _ 25% Se Pad had 20% En % - 15% 7 4 - „ _ Dd 10% Z er, he ° Â 5% zÁe 4 0% 0 1ir 2ir 3 jr 4jr Br 6 jr 7ijr 8jr mmm Entree-werk (vt, extrapol) —Ref-werk (vt) =— == Entree (vt + dt, extrapol) == == Ref (vt + dt) Bron: RAAK en OIS, bewerking LPBL 12 Zie bijvoorbeeld Lammers, M. e.a. Langetermijneffecten van re-integratie; SEO, 2013 11 5 3.3.2. Uitstroom naar opleiding en vrijwilligerswerk Uit de RAAK-gegevens kunnen we ook afleiden welk deel van de populatie een opleiding volgt. Het is niet goed mogelijk om voor de Entree-groep al conclusies te trekken. Uit zowel de data als de ervaringen van betrokkenen blijkt dat de meeste student-vluchtelingen ten- In opleiding minste een jaar in Nederland zijn vóór zij instromen in een op- _ 30% leiding. In de eerste zes maanden is het aandeel statushouders °°” 20% dat wordt toegeleid naar een opleiding vergelijkbaar met de _… niet-Entreegroep. Het basisscenario gaat daarom uit van géén _ so% extra instroom in opleidingen. In de gevoeligheidsanalyse laten _ *® EE L we zien wat het effect in termen van maatschappelijke kosten SN Te mnd ir 2ir sir air en baten is als dit wel gebeurt. mEntree mNiet-Entree Uit de RAAK-gegevens blijkt tot slot dat statushouders in de Entreegroep vaker vrijwilligerswerk doen dan in de Niet-Entreegroep: 5 procent tegenover 1,5 procent. 12 8 8 4, Resultaat MKBA In dit hoofdstuk presenteren we het resultaat van de MKBA. We zetten de (extra) kosten van de nieuwe aanpak af tegen de totale maatschappelijke baten. Deze worden net als de kosten uitgedrukt in euro's. Dit geldt ook voor zaken die niet direct een prijskaartje hebben, zoals kwaliteit van leven of je veilig voelen. In het algemeen geldt dat de (maatschappelijke) baten te bepalen zijn door “hoeveelheid x prijs”, bijvoorbeeld “2 mensen uitgestroomd uit de uitkering” x “prijs van een uitkering”. Het MKBA-model is dan ook gebaseerd op twee soorten input: -__ gegevens over de effectiviteit van de aanpak (hoeveelheid); - informatie over de waarde (prijs). Omdat de aanpak nu een tijdje draait zijn de eerste resultaten ervan in beeld gebracht (RAAK-bestand) en gebruikt om de effectiviteit te bepalen, zie hiervoor hoofdstuk 3. Ook voor de kosten is informatie beschikbaar. Daarnaast hebben we gebruik gemaakt van literatuuronderzoek en (kosten)kengetallen. Dit hoofdstuk start met de kosten van de aanpak (4.1). Daarna volgt de presentatie van de kosten en de baten van één jaar Amsterdamse aanpak o.b.v. het eerste half jaar (2016) en een toelichting op de baten (4.2). Daarbij is tevens de verdeling van de kosten en baten naar de verschillende partijen in beeld gebracht. Vervolgens geven we een doorkijk naar de toekomst (4.3) en sluiten we af met een gevoeligheidsanalyse (4.4). 4.1. Kosten De kosten van de nieuwe aanpak bestaan op hoofdlijnen uit de extra kosten voor het team Entree en de kosten voor de inzet van extra instrumentarium en trajecten. We merken hierbij op dat de extra kosten die gemaakt worden doordat er meer statushouders zijn ingestroomd niet zijn meegenomen. We gaan er vanuit dat bij ongewijzigd beleid deze kosten anders ook zouden zijn gemaakt (O-situatie). Het gaat bijvoorbeeld om extra kosten van WPlI-regulier, klantmanagers en jongerenpunt, maar ook om extra inzet van TOV. Kosten Team Entree Het team Entree bestond in 2016 uit 15 fte (dedicated) klantmanagers. In het half jaar dat dit team actief was (juli t/m december) zijn er zo’n 1.000 statushouders ondersteund. Voor de MKBA extrapoleren we dit aantal naar een jaar. Dit betekent 2.000 statushouders en een gemiddelde caseload van 130 per fte per jaar. Wanneer de klantmanagers op enig moment 50 statushouders in hun caseload hebben is de doorlooptijd gemiddeld 4,5 maand en de tijdsbesteding per statushouders gemiddeld zo'n 9 uur. De kosten van een klantmanager (incl. training en programmakosten) zijn 95 euro per uur. De totale kosten komen daarmee op € 1,7 miljoen (=2.000 x 9 x € 95). Daarnaast bestaat het team uit extra jobhunters en intercedenten van Randstad. In 2016 waren dit 4,5 fte met bijbehorende kosten van € 460.000. Voor 2017 zijn 7 fte ingekocht voor € 730.000. 13 EI 8 Kosten extra instrumentarium Het eerste half jaar moest de aanpak nog op stoom komen en is er gemiddeld een half traject per statushouder extra ingezet (zie hoofdstuk 3). Voor het komend jaar is in de inkoop (bij eenzelfde case- load) gerekend met het dubbelen, d.w.z. ongeveer één extra traject per statushouder. Terugkijkend zijn de gemiddelde kosten zo’n 400 euro per statushouder. Vooruit kijkend is dit 900 euro. De totale kosten voor 2016 zijn € 0,8 miljoen (22.000 x € 400). Tabel 4.1. Overzicht kosten extra instrumentarium EZ Bedrag Aantal ambitie Prijs 1° half jr Inkoop Taalboosts € 1.280.000 600 € 2.133 0% 18% Assesments € 225.000 1200 € 188 16% 36% Trajecten naar werk € 740.000 457 € 1.619 15% 14% Trajecten naar opleiding € 350.000 250 € 1.400 7% 8% Trajecten participatie € 485.000 590 € 822 5% 18% Bron: Programma Amsterdamse Aanpak Daarnaast blijkt uit de data-analyse van RAAK dat er gemiddeld zo'n 1 procent meer statushouders doorstromen naar een traject van W&R t.o.v. de oude situatie. We rekenen voor een W&R-traject met een gemiddelde prijs van € 5.000. De extra kosten bedragen € 0,1 miljoen (=20 x € 5.000). Figuur 4.2. Totale kosten A'damse aanpak voor één jaar o.b.v. een half jaar 2016 KOSTEN NCW Ean. Totale kosten 8 e400o 1. Kosten Entree € 2000 } 4 2. Kosten extra instrumenten € 924.000 €1.000 Bron: LPBL MKBA Statushouders 4.2. Aanpak statushouders één jaar (2016) In een MKBA worden alle kosten en baten weergegeven als netto contante waarde. Toekomstige geld- stromen worden, via de discontovoet, vertaald in euro's van vandaag. Gedachte erachter is dat mensen een voorkeur hebben voor een euro vandaag boven een _ €3000.000 euro volgend jaar. Een euro kan immers vandaag op de 20.000 bank worden gezet en is dan volgend jaar uitgegroeidtot © | Ï | n u een euro plus rente. In voorliggende MKBA zijn aldus - 12 3 a 5 6 7 se alle kosten en baten van één jaar Amsterdamse aanpak on o.b.v. het eerste half jaar in 2016 uitgezet in de tijd en vervolgens vertaald naar euro's van vandaag en opge- <4 oooooo- teld’3. m Totale kosten _mTotale baten 13 Conform de landelijke richtlijnen hanteren we hierbij een reële disconto voet van 2,5% plus een risico-opslag van 3%. 14 4.2.1. Maatschappelijke kosten en baten Uit de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse blijkt dat de Amsterdamse aanpak van statushouders naar verwachting een positief maatschappelijk saldo oplevert. De maatschappelijke kosten-batenver- houding is 2,0. Dat wil zeggen dat iedere geïnvesteerde euro ongeveer 2 euro oplevert. Wanneer de immateriële effecten (lichtgroen) - vermindering overlast en onveiligheid en een toename van de kwali- teit van leven - niet worden meegenomen, resulteert nog steeds een positieve kosten-batenverhouding. Het saldo voor de gemeente is ongeveer twee ton, bij een investering van 3,1 miljoen geeft dit een rendement van circa 7 procent. Tabel 4.3. MKBA Statushouders van één jaar o.b.v. een half jaar 2016 (NCW) KOSTEN NCW B Financiële baten Totale kosten € 3.106.800 Immateriële baten 1. Kosten Entree € 2.182.800 MB kosten OT 2. _ Kosten extra instrumenten € 924.000 PA „ €7.000 BATEN B €6.000 1 Totale baten € 6.370.000 N £5000 +7 1. Productiviteit B €4000 2. Voorkomen zorgkosten : | 3. Kwaliteit van leven €3000 4. Leefbaarheid en veiligheid [€ 5,400 €2000 + € 1.000 + 7 Saldo (baten minus kosten) € 3.263.200 | e- L 7 Financieel K-B-verhouding|______ 4,7| Maatschappelijk K-Bverhouding|________ 21| kosten per SH| € 1.600 baten per SH/ € _ 3.200 begroting gemeentel| € _ 222.435 Bron: LPBL MKBA Statushouders 4.3.1. Toelichting op de baten 1. Productiviteit: uitstroom naar regulier werk, naar school en vrijwilligerswerk Voor het berekenen van de baten van meer mensen uit de uitkering en/of aan het werk nemen we alleen diegenen mee die eerder en extra zijn uitgestroomd naar regulier werk afs direct gevolg van de nieuwe aanpak. Immers, een deel van de statushouders was ook in de oude situatie aan het werk gegaan. Om te bepalen hoe groot de kans op werk is in het nulalternatief, hebben we, o.b.v. de RAAK-analyses, een referentiegroep geconstrueerd. In hoofdstuk 3 is dit weergegeven. De afname in het aantal personen die geheel of gedeeltelijk een beroep doen op een uitkering is 475 in totaal over 5 jaar. Onderstaande tabel laat de verdeling per jaar zien, onder de aanname dat er géén lange termijn effect is. In een mogelijk scenario voor de toekomst nemen we dit effect wel mee. Tabel 4.4. Afname aantal personen per jaar met uitkering (geheel of gedeeltelijk) VERSCHIL Na jaren 1 2 3 4 5 6 7 8 Uitstroom volledig 4 60 40 20 0 0 0 0 Uitstroom deeltijd 120 120 80 40 0 0 0 0 TOTAAL uitstroom naar werk 116 180 120 60 0 0 0 0 We nemen aan dat de mensen die uitstromen het minimumloon gaan verdienen (bruto € 22.800). Dat levert voor henzelf een financieel voordeel op, maar ook voor de gemeente. De gemiddelde kosten voor 15 8 8 een bijstandsuitkering zijn € 16.800 per jaar'4. De totale baten zijn circa 4,1 miljoen euro, waarvan on- geveer 70 procent bij de gemeente terecht komt. Naast de directe uitstroom naar werk kan de nieuwe aanpak ook op andere manieren leiden tot een verhoogde productiviteit. Hieronder volgt een toelichting en de tabel geeft de bijbehorende batenposten. -__ Extra toeleiding naar opleiding en/of minder uitval. Dit vergroot de kans van statushouders op lange termijn. We weten uit eerder onderzoek!S dat iedere jongere die een startkwalificatie haalt, overeen komt met een maatschappelijke baat van ongeveer € 70.000 (netto contante waarde over een heel leven). Het grootste deel (circa € 60.000) zijn baten op lange termijn, het moment dat deze jongere de arbeidsmarkt betreedt. De baten zijn opgebouwd uit een grotere kans op hoger loon en een lagere kans op een uitkering, alternatieve scholing en criminaliteit. We gebruiken deze kengetallen. In de eerste 6 maanden van de aanpak zien we nog geen significant verschil in aantal statushouders die naar opleiding gaan ten opzichte van de referentiegroep. Wel verwachten we dat de nieuwe aanpak bijdraagt aan een verhoogde effectiviteit doordat de mensen eerder taalvaardig zijn, zie hieronder. - Meer en/of eerder vrijwilligerswerk. Een van de mogelijkheden waar binnen het team Entree op wordt ingezet is uitstroom naar vrijwilligerswerk (ofwel een stapje omhoog op de participatieladder). Uit de analyse van de eerste 6 maanden blijkt dat het aandeel mensen dat vrijwilligerswerk verricht 3,5 procent hoger is. Dit is in het MKBA-model meegenomen. Vrijwilligerswerk wordt gewaardeerd tegen gemiddeld 8 euro per uur, waarbij een vrijwilliger zich gemiddeld 170 uur per jaar inzet!ê. We nemen dit mee voor het eerste jaar. -___Sneller taalvaardig. Uit onderzoek blijkt dat de inzet van duale trajecten effectiever is dan niet-duale trajecten. Het extra effect schatten we in op ongeveer 3,5 procent!”. Sneller taalvaardig zijn heeft een positief effect op voorkomen schooluitval en op de productiviteit (i.c. de ‘verdiencapaciteit') van statushouders als zij eenmaal aan het werk zijn. Daarbij geldt dat 1 procent meer taalvaardigheid leidt tot 0,3 procent meer inkomen c.q. minder uitval'ë. We nemen het effect op loon mee voor alle werkenden, gedurende drie jaar. Tabel 4.5. Productiviteitswinst 1. Productiviteit a uitstroom naar werk b vrijwilligerswerk € 95.200 ce doorstroom naar school € 1.307.600 d sneller taalvaardig € 676.200 2. Voorkomen maatschappelijke (zorg)kosten Uit het vorige hoofdstuk blijkt dat 80 procent van de statushouders in de aanpak problemen ondervindt op twee of meer terreinen. De indeling (o.b.v. ZRM-scores) in doelgroepen is belangrijk omdat hieraan ook zorgconsumptieprofielen hangen. We gebruiken dit om de effecten van meer of minder zorg of * Inclusief uitvoeringslasten. 19 [PBL, MKBA vroegtijdig schoolverlaten, 2014 18 Zie ook MKBA Herziening Sociaal Domein — collectief, LPBL 2015 17 conform het extra effect van de Amsterdamse duale trajecten ten opzichte van het gemiddelde effect van taaltrajecten uit de literatuur, zie ook de Analyse MKBA Taaltrajecten, LPBL 2017 ® Bron: MKBA Taaltrajecten, PriceWaterhouseCoopers, 2015 16 voorkomen escalatie te waarderen. Onderstaande tabel geeft voor elke groep, die we onderscheiden (10% gezinnen en 90% overige huishoudens) de gemiddelde kosten per jaar, beginnend met huishou- dens zonder of met enkelvoudige problemen en oplopend naar de kosten voor de huishoudens in de ‘top’. In het algemeen geldt: hoe meer problemen en hoe minder zelfredzaam huishoudens worden, hoe hoger de zorgkosten. Duidelijk is dat het voorkomen van escalatie veel kosten kan besparen, vooral bij gezinnen. Figuur 4.6. Zorgconsumptie Amsterdam sociaal domein (totaal per type huishouden per jaar) Gezinnen Totaal € 4.300 [€ Te 100 T€ 1ooTe _1300[E 2.800 [€ - Meervoudig € _20100|€ 11.800|E 700 | € 200 € 3.600 |€ 3.800 | € - € _28100|E€ 11100 |E 700 | € 200|€ 11.800 | € 4.300 | € - € _83500|E _ 19.400 |E 5.100 |€ 800 |€ 53.000 | € 5.200 |€ - Ouderen Totaal € 5.850 [€ 50 [€ 7oo Te 100 € TE 5.000 T€ - Meervoudig € 10.600 |E 700 | € 3.600 | € 800 | € le 5.500 | € - € _10.800|E 800 | € 4.000 |€ 200 | € le 5.800 | € - € _ 54900 |E -_|€ -_|€ -_|€ -_|€ 2900 |€ _ 52.000 Overige hh Totaal € 2.600 [€ 400 Te 100 T€ 100 T € Te 2.000 [€ - Meervoudig € _20700|€ 15.700 |€ 1.500 | € 400 | € le 3.100 |€ - € _21100|E€ 14.900 |E 2.900 |€ 200 | € le 3.100 |€ - € __e3600|E€ 16.000 |E 30.600 | € 500 | € -__ € 7.100 |€ 9.400 Bron: LPBL Raming Amsterdam: update zorgconsumptie 2015 Op basis van eerder dossieronderzoek van aanpakken op maat rekenen we hier met een voorkomen escalatie naar een ‘hoger’ consumptieprofiel van 1 procent, tijdens de intensieve ondersteuning door het team Entree en na een positieve uitstroom naar werk. In het zorgconsumptieprofiel uit figuur 4.6 hebben we de gemiddelde kosten voor een re-integratie of participatietraject niet meegenomen. We rekenen hier namelijk apart met een besparing in tijdsbeste- ding door de klantmanagers en jongerenadviseurs. We gaan voor reguliere werkzaamheden van WPI uit van het volgende in de nulsituatie (d.w.z. zonder Entree): -__ Klantmanagers activering: caseload van 250 per fte per jaar. Dat betekent gemiddeld bijna 5 uur per statushouder. De uurprijs is 90 euro. -__Jongerenadviseurs jongerenpunt: caseload van 100 per fte per jaar (50 op enig moment met een gemiddelde doorloop van 6 maanden). Dit komt neer op gemiddeld 12 uur per jongere, en eenzelfde uurprijs van 90 euro. Voor de klantmanagers rekenen we met een besparing, na overdracht, van gemiddeld de helft van de tijd (2,5 uur). Voor de jongerenadviseurs zijn we op basis van de gesprekken iets voorzichtiger en reke- nen hier in eerste instantie met een besparing van 10 procent (ruim een uur). In de doorkijk zetten we ook deze besparing op 50 procent en in de gevoeligheidsanalyse laten we zien wat het effect is van meer of minder tijdsbesparing. Onderstaande tabel laat de verschillende kostenbesparingen zien. Dit is overwegend een baat voor de gemeente en voor een klein deel de zorgverzekeraars. 17 8 8 Tabel 4.7. Voorkomen zorgkosten 2. Voorkomen zorgkosten mn a. Tijdens traject b. Na uitstroom naar werk € 25.500 c. Besparing WPl-regulier € 703.900 3. Kwaliteit van leven Naast financiële baten spelen ook de immateriële baten een belangrijke rol. De Amsterdamse aanpak verhoogt voor (een groot deel van) de doelgroep het welbevinden of welzijn. Statushouders zijn sneller actief, hebben een daginvulling en ondervinden meer sociale contacten. Dit alles leidt in potentie tot meer gevoel van eigen waarde, zelfvertrouwen en een verbetering van de mentale gezondheid. Daar- naast heeft ook een eerdere door- of uitstroom naar werk, opleiding of vrijwilligers werk een meer lang- durig positief effect op het gevoel van welbevinden. We waarderen deze effecten onder de noemer toegenomen ‘Kwaliteit van leven’. Om deze baat in euro's uit te drukken werken we met Quality Adjusted Life Years (QALY's): een begrip dat afkomstig is uit de gezondheidseconomie en een maat vormt voor de kwaliteit van leven (zie box 4.8). Box 4.8. QALY’s QALY’s (Quality Adjusted Life Years) zijn gewonnen gezonde levensjaren, waarbij de kwaliteit van leven wordt uitgedrukt in een getal tussen O en 1. Eén staat daarbij voor de waarde van één volledig gezond levensjaar. Een lagere waarde geeft de waarde van leven met een ziekte. Een levensjaar met een waarde van bijvoorbeeld 0,5 QALY betekent dat iemand evenveel waarde hecht aan een jaar met een bepaalde ziekte als aan een half jaar in volle gezondheid. In de QALY indicator zitten ook zaken als levensgeluk of zelfstandigheid. Hoewel QALY's vaak discussie oproepen -zowel over de waarde van een QALY als over het principe- is het gebruik ervan we- tenschappelijk gangbaar en goed gefundeerd. Voor het bepalen van de ziektelast worden enquêtes uitgevoerd. Voor MKBA's worden QALY's vaak in euro's gewaardeerd. De bedragen die hiervoor gebruikt worden variëren van 20.000 tot 100.000 euro per gewonnen levensjaar. In Nederland worden nieuwe genees- middelen toegelaten tot het verstrekkingenpakket wanneer de kosten per gewonnen QALY onder een drempelwaarde van 20.000 euro blijven. We hebben deze ondergrens ook gehanteerd in deze analyse. In totaal gaat het om ongeveer 53 gewonnen gezonde levensjaren. De tabel geeft de batenposten. Jabel 4.9. Toename kwaliteit van lsven mm 3. Kwaliteit van leven a. tijdens traject b. a.g.v. werk € 189.500 c. a.g.v. vrijwilligerswerk € 14.300 d. a.g.v. naar opleiding € 28.100 4. Criminaliteit en overlast Een (klein) deel van de statushouders zou, zonder directe daginvulling, mogelijk crimineel actief zijn en/of overlast veroorzaken. Doordat zij met de aanpak direct actief zijn, is dit niet of minder het geval en worden aan delicten verbonden kosten voor politie en justitie voorkomen. Een gemiddelde verdachte van misdrijven kost de maatschappij tussen € 25.000 (jongeren) tot € 150.000 per jaar (volwassenen). 18 8 5 Daarnaast zijn er immateriële baten doordat er minder overlast is in Amsterdamse buurten. Een verbe- terde buurt levert niet direct geld op. Toch is het mogelijk om deze waarde in euro's uit te drukken. Huizenprijzen zijn daarvoor als indicator een veelgebruikte manier. Mensen zijn immers bereid meer te betalen voor wonen in een veilige buurt dan in een onveilige. Aangezien dit effect op dit moment nog niet gekwantificeerd kan worden, hebben we het Pro Memorie (P.M.) meegenomen. Een positief effect voor de buurt ligt met andere woorden wel in lijn met de ver- wachting, zie ook hieronder bij de verdelingseffecten. 4.3.3. Verdeling kosten en baten per actor Niet alleen het totale saldo voor de maatschappij als geheel is belangrijk, maar ook de verdeling van de kosten en baten over de verschillende betrokken partijen. Figuur 4.10 laat deze verdeling zien. Hierdoor wordt o.a. duidelijk of en hoe de aanpak ook voor de gemeente financieel rendabel is. Figuur 4.10. Verdelingseffecten: kosten en baten per actor € 8.000.000 € 6.000.000 € 4.000.000 | € 2.000.000 u + P.M. - | mm To e é & € 2.000.000- e SS Poa Ss 5 & o® € 4.000.000- =Financiele kosten _mFinanciele baten Immateriele baten Bron: LPBL MKBA Statushouders Uit het figuur blijkt dat statushouders zelf de grootste (netto-)baathebbers zijn. Ze hebben een hoger inkomen door een verhoogde kans op uitstroom naar betaald werk en ervaren extra kwaliteit van leven. Daarnaast profiteert met name het Rijk (door de extra inkomstenbelasting). Voor de gemeente is het saldo positief. Tegenover de investering van 3,1 miljoen euro in de aanpak staat een baat van 3,3 mil- joen euro door met name de verhoogde uitstroom van uitkeringsgerechtigden en door (voor een klein deel) overige voorkomen kosten in het sociaal domein. Terugkijkend is in dit basisscenario het rende- ment voor de gemeente rond de 7 procent. 4.3. Doorkijk naar de toekomst Voor het jaar 2017 is het team Entree uitgebreid van 15 naar 25 fte. Bij gelijkblijvende jaarlijkse instroom betekent dit een lagere caseload (80 per jaar per fte i.p.v. 130), ofwel gemiddeld meer uren per status- houder (15 uur i.p.v. 9 uur). Ook zal het nieuwe instrumentarium naar verwachting meer conform de inkoopafspraken ingezet gaan worden. Dit betekent gemiddeld één extra traject per statushouder i.p.v. 0,5 per statushouder. Tot slot stijgt het aantal jobhunters en intercedenten van 4,5 naar 7 fte. De totale kosten stijgen daardoor met € 1,1 miljoen naar € 5,2 miljoen. De gemiddelde kosten per statushouder komen daarmee op 2.600 euro (i.p.v. 1.600 euro). 19 Op het moment dat de inzet intensiever wordt en het team volledig draait, wordt het aannemelijker dat er ook een lange termijn effect op uitstroom naar werk optreedt. We gaan hier uit van het in hoofdstuk 3 beschreven potentie-scenario, zie de tabel hieronder. Tegelijk gaan we uit van 1 procent extra uit- stroom naar opleiding en een hogere tijdsbesparing aan de achterkant bij de reguliere werkzaamheden van WPI (50% i.p.v. 10% voor de jongerenadviseurs). Tabel 4.11. Afname aantal personen per jaar met uitkering (geheel of gedeeltelijk) VERSCHIL Na jaren 1 2 3 4 5 6 7 8 Uitstroom volledig 4 60 47 33 20 20 20 20 Uitstroom deeltijd 120 120 r 87 "53 20 20 20 20 TOTAAL uitstroom naar werk 116 180 133 87 40 40 40 40 De kosten zijn in dit scenario dus hoger maar daar staan naar verwachting ook hogere baten tegenover. De maatschappelijke kosten-batenverhouding is in dat geval nog steeds 2,0. Het percentage rendement voor de gemeente is echter iets lager, ongeveer 4 procent. Tabel 4. 12. MKBA Statushouders doorkijk naar 2017 (NCW) KOSTEN NCW El Financiële baten (LT) Totale kosten € 5.238.200 M_roancistebaten om) 1. _ Kosten Entree € _ 3.290.000 Immateriëje haten 2. Kosten extra instrumenten € _ 1.948.200 MM costen BATEN gn am Totale baten € 10.353.200 5 NRN 1. Productiviteit 3 €8.000 4 2. Voorkomen zorgkosten € 837.100 € 6.000 3. Kwaliteit van leven € _ 1.068.200 Oo 4, Leefbaarheid en veiligheid [€ __ 26.100 EA Saldo (baten minus kosten) € 5.115.000 €- + Financieel K-B-verhou ding) 1,7] Maatschappelijk K-B-verhouding kosten per SH| € 2.600 baten per SH| € 5.200 begroting gemeentel € 218.929 Bron: LPBL MKBA Statushouders Break-even gemeentelijk saldo Bij genoemde kosten van 5,2 miljoen en een instroom van 2.000 statushouders, zou er voor een break- even resultaat ongeveer 575 extra uitstroom moeten zijn over 8 jaar. Onderstaande tabel laat ook zien hoeveel bruto uitstroom dit is over de jaren (van een cohort van 2.000 statushouders). Figuur 4.13. Netto (verschil) en bruto (1-situatie) uitstroom voor positief gemeente saldo (break-even) VERSCHIL Na jaren 1 2 3 4 5 6 7 8 Uitstroom volledig „4 60 47 33 20 20 20 20 Uitstroom deeltijd 120 120 80 40 0 0 0 0 TOTAAL uitstroom naar werk 116 180 127 73 20 20 20 20 1-situatie bij instroom van 2.000 Na jaren 1 2 3 4 5 6 7 8 Uitstroom volledig 80 194 251 302 353 381 409 437 "4% 7 10% P 13% 7 15% ” 18% " 19% " 20% " 22% Uitstroom deeltijd 160 180 209 238 267 272 278 283 8% 9% 10% 12% 13% 14% 14% 14% TOTAAL uitstroom naar werk 240 374 460 540 620 653 687 720 20 8 8 4,4. Gevoeligheidsanalyse Aangezien de aanpak nog niet zo lang operationeel is, is een echte effectmeting nog niet voorhanden. Op basis van de eerste resultaten na een half jaar, zijn een aantal mogelijke scenario's doorgetrokken in de tijd. Tegelijkertijd zijn ook de kosten die per statushouder gemaakt zullen worden nog onzeker, maar wel zeer belangrijk voor het MKBA-saldo. Hieronder volgt eerst een overzicht van de gemiddelde kosten, waarna we in een gevoeligheidsanalyse een aantal wat-als-scenario’s laten zien. Kosten Gemiddelde kosten per statushouder zijn: -__ Inzet o.b.v.1e resultaten Entree, caseload is 130 per jaar per fte: € 1.600 -__Ínzet o.b.v. inkoop- of prestatieafspraken, caseload 130 per jaar per fte: € 2.100 -__Ínzeto.b.v. prestatieafspraak en lagere caseload 80 per jr per fte: € 2.500 -__ Inzet o.b.v. subsidieverstrekking (hogere trajectprijzen), caseload is 80 € 3.200 - Inzet o.b.v. prestatieafspraak en lagere caseload (50 per jaar per fte) € 3.700 Wat-als-scenario’s 1. Met de aanpak is het zeker goed mogelijk dat de uitstroom naar werk op lange termijn uiteindelijk hoger wordt dan in de referentiegroep zónder aanpak. Dit betekent met andere woorden dat status- houders niet alleen eerder aan het werk gaan maar dat dit er ook op lange termijn meer zijn dan in de referentiegroep. Vanzelfsprekend is dit een belangrijke knop om aan te draaien. Wanneer het lange termijn effect niet 2 maar 4 procent is, verbetert het MKBA-saldo met € 2,3 miljoen. Ook voor de gemeentebegroting levert dit direct een grote baat. 2. In het doorkijk-scenario gaan we uit van 1 procent meer mensen die toegeleid worden naar een opleiding. De betrokkenen geven aan dat ze hier op wat langere termijn nog meer van verwachten. Een extra effect van 1 procent geeft een baat van ongeveer € 1,4 miljoen. Dit zijn echter baten die verder in de tijd optreden - na afronding van de opleiding, bij het betreden van de arbeidsmarkt - en grotendeels bij de statushouders zelf vallen. Voor de gemeente betekent dit een iets kleinere baat. 3. Wanneer de tijdsbesparing bij het jongerenpunt en activering lager is dan ingeschat, daalt de be- sparing voor de gemeente. Overigens is het belangrijk om te noemen dat de MKBA potentiële baten berekent. Het doet geen uitspraken over of en hoe deze baten ook daadwerkelijk worden verzilverd. 4. Een belangrijk punt van aandacht is, zoals hierboven bij de gemiddelde kosten per statushouder al duidelijk werd, of de inzet van het instrumentarium gebeurt op basis van subsidieverstrekking of op basis van prestatiebekostiging. Wanneer de instroom namelijk minder is of er wordt minder ingezet nemen de gemiddelde kosten per statushouder in het eerste geval snel toe. Het volgende punt hangt hiermee samen. 5. Wanneer de instroom niet uitkomt op 2.000 statushouders, maar lager is, en het aantal fte in het team en bijbehorende investeringen gelijk blijven, nemen de gemiddelde kosten ook toe. Bij gelijk- blijvende baten wordt het saldo voor de gemeente negatief. 6. Tot slot, kent de Amsterdamse aanpak een groot aantal positieve randvoorwaarden ten aanzien van de context en de inbedding. Naast de extra investeringen die hier genoemd zijn, wordt er veel gedaan door betrokken organisaties, buurtbewoners en werkgevers. Ook de centrale ligging van het AZC heeft een positieve bijdrage. Wanneer deze succesfactoren, bijvoorbeeld bij landelijke uit- rol, ontbreken, moet rekening gehouden worden met een lager effect. Zie onderstaande tabel voor een samenvatting. 21 8 8 Tabel 4. 14. Wat-als-analyse scenario’s (bij saldo MKBA van € 5,1 min. en gemeentelijk € 0,2 min.) Aanname Vertaling model Effect op MKBA-saldo 1. Meer uitstroom naar werk 2% ipv. 1% VT MKBA-saldo: +€ 2,3 min. "2% ipv. 1% DT Gemeentebegroting: + € 1,5 min. 2. Extra naar school 2% i.p.v. 1% naar school MKBA-saldo: +€ 1,4 min. Gemeentebegroting: + € 0,2 min. 3. Minder besparing WPI "10% i.p.v. 50% jongerenpunt MKBA-saldo: -€ 0,6 min. "10% i.p.v. 50% activering Gemeentebegroting: - € 0,6 min. 4. Hogere kosten extra inzet -__ Subsidieverstrekking i.p.v. prestatie- MKBA-saldo: -€ 3,9 min. bekostiging Gemeentebegroting: - € 1,0 min. 5. Minder instroom (1.200 i.p.v. - Caseload 50 per fte per jaar i.p.v. 80 MKBA-saldo: -€ 1,2 min. 2.000) Gemeentebegroting: - € 1,2 min. . MKBA-saldo: -€ 3,5 min. 6. Andere context AZC _ Halvering effect Gemeentebegroting: - € 2,2 min. Bron: LPBL MKBA Statushouders De gevoeligheidsanalyse laat zien dat extra uitstroom naar werk en opleiding belangrijke knoppen zijn. De hoeveelheid in effectiviteit is in aantal niet zo groot (1 procent meer) maar levert direct een sterke verbetering van zowel het maatschappelijke als het gemeentelijk saldo. Tegelijk blijkt dat ook de gemid- delde investering per statushouder een sterk bepalende factor is. Het met andere woorden belangrijk om niet alleen de uitstroom te monitoren maar ook en tegelijk de gemiddelde kosten bij te houden. 22 8 8 5. Conclusie De Amsterdam aanpak heeft naar verwachting een positief maatschappelijk rendement Op basis van de inzet en de eerste resultaten in 2016 is de verwach- ting dat de Amsterdamse aanpak statushouders een positief maat- PE schappelijk rendement heeft. De verwachte baten zijn twee keer zo „ €7.000 LE groot als de kosten. Ook als de immateriële baten (zoals kwaliteit î Rn L van leven en veiligheid) buiten beschouwing worden gelaten, is het 8 e4000 financiële rendement positief. De analyses laten zien dat het lukt om €3000 {7 eerder en meer aandacht en trajecten in te zetten. De uitstroom naar oon T „ voltijd werk bij het team Entree is in de eerste zes maanden nage- e 5 noeg gelijk aan de referentiegroep, maar deeltijdwerk komt in de- zelfde periode substantieel vaker voor. Geëxtrapoleerd naar de eerste acht jaar betekent dit dat mensen eerder aan het werk gaan. Daarnaast doen cliënten van het team Entree vaker vrijwilligerswerk dan de referentiegroep. Deze resultaten leiden in de eerste plaats tot minder uitkeringslasten voor de gemeente en meer inkomen en een grotere kwaliteit van leven voor de betrokken statushouders. Andere baten zijn minder kosten in het sociaal domein en meer inkomstenbelasting voor het Rijk. Het financiële ren- dement voor de gemeente is positief. Doorkijk naar 2017: hogere kosten, maar ook hogere baten Doorkijkend naar 2017 is de verwachting dat de kosten per status- Pannen houder hoger zullen zijn dan in 2016 a.g.v. een lagere caseload van „ 612.000 Sa het team Entree, meer inzet van het nieuwe, doelgroepgerichte in- ë € 10.000 | strumentarium en meer jobhunters en intercedenten. Tegelijkertijd is 3 €8.000 {° het aannemelijk dat deze extra inspanningen zich zullen vertalen in <5.000 T (lange-termijn) effecten op uitstroom naar werk en opleiding en in Ee L . een hogere tijdsbesparing in het reguliere proces van WPI. Onder eK 7 deze aannames blijven de maatschappelijke baten twee keer zo groot als de kosten. Ook het financiële rendement voor de gemeente blijft positief. Kosten per statushouder zijn van grote invloed op saldo Er is een gerede kans dat gemiddelde kosten per statushouder in de komende jaren (verder) zullen stijgen. Met name de caseload per fte en de inkoopafspraken voor het instrumentarium (prestatiefinan- ciering versus subsidie) spelen hierin een rol. De hoogte van de kosten die hiermee gepaard gaan, zijn van grote invloed op het MKBA-saldo en dienen dus (net als de uitstroom) goed gemonitord te worden. Amsterdamse context als randvoorwaarde Tot slot kent de Amsterdamse aanpak een groot aantal positieve randvoorwaarden ten aanzien van de context en de inbedding. Naast de extra investeringen die hier genoemd zijn, wordt er veel gedaan door betrokken organisaties, buurtbewoners en werkgevers. Ook de centrale ligging van het AZC heeft een positieve bijdrage. Wanneer deze succesfactoren, bijvoorbeeld bij landelijke uitrol, ontbreken, moet re- kening gehouden worden met een lager effect. -0-0-0- 23 Bijlage |. Cockpit MKBA Invoer en effecten (hoeveelheden) Amsterdamse aanpak Statushouders Kosten en Baten Verdeling kosten en baten over partijen >> Omvang en samenstelling Team Entree Eerder naar werk KOSTEN NCW Aantal statushouders p.jr. Extra naar werk na 5 mo | Totale kosten Aantal fte klantmanagers 1. _ Kosten Entree Vaste prijzen extra inzet [je | 2. _ Kosten extra instrumenten € 924.000 € 8.000.000 : Inzet o.b.v. inkoop De : Jobhunters en randstad 2017 Ds BATEN ; 5 € 7.000 L Totale baten [ € 6.370.000 | € 6.000.000 ï >> Effecten 8 € 6.000 1. Productiviteit ï Effecten op uitstroom->werk KT LT 8 €5.000 id a uitstroom naar werk € 4.114.600 : Extra volledig 8 e4oo0 + b vijwilligerswerk € 95.200 € 4.000.000 ; Extra deeltijd €3000 € doorstroom naar school € - ; Gemiddeld dienstverband DT Le d sneller taalvaardig € 655.400 Ì €2.000 í \ , 2. Voorkomen zorgkosten € 2.000.000 | + P.M. Effecten op uitstroom overig €1.000 7 7 a. Tijdens traject € 65.400 : Extra naar vrijwilligerswerk €- > b. Na uitstroom naar werk € 58.200 €. ï mn Extra naar opleiding c. Besparing WP regulier € 346.000 | 5 o < Eerder taalvaardig 3. Kwaliteit van leven : Ka s & kosten per Se 0) a. tijdens traject € 588.000 € 2.000.000- Re S Mi &° „000. & & Voorkomen zorgkosten baten per SH| € 3.200 b. a.g.v. werk € 421.700 ' je? PN of Tijdens traject c. a.g.v. vijwilligerswerk € 14.300 : Na positieve uitstroom caseload (# per fte per nl d. a.g.v. naar opleiding € 5.800 € 4.000.000- : Besparing als % van gem. tijd pr SH caseload in 2016 (# per fte per jr.) 4. Leefbaarheid en veiligheid Ì Jongerenadvseurs a. leefbaarheid buurt m Financiele kosten _m Financiele baten _= Immateriele baten Klantmanagers activering Gem. per SH b. kosten pol &jus € - Taalboosts 0% Kwaliteit van leven & leefbaarheid Assesments| _ 16% Saldo (baten minus kosten) [€ 3.263.200 | Toename Ku. (attributie) Tiaiecten naar werk|__ 15% Financieel K-B-verhouding|___1,7 | Verbetering leefbaarheid [Pm | Trajecten naar opleiding| _ 7% Maatschappelijk K-B-verhouding|______ 24 | Trajecten participatie 5% >> Overige instelfingen Trajecten W&R 1% begroting gemeente € __ 222.435 | waarde QALY 44% 7% Attributie effect 24 EI 8 Bijlage Il. Beschrijving dataset De gebruikte dataset bestaat uit verschillende tabbladen in Excel met geanonimiseerde gegevens op cliëntniveau. Per uniek persoon is een ID meegegeven zodat de gegevens aan elkaar gekoppeld kun- nen worden. Om het bestand bruikbaar te maken voor de analyse hebben we enkele correcties en selecties uitgevoerd: -__Ín het originele bestand was de registratiedatum als statushouder gebruikt om onderscheid te ma- ken tussen de Entreegroep en de niet-Entreegroep. Omdat in de tweede helft van 2016 ook een opschoningsactie op RAAK heeft plaatsgevonden, zijn veel statushouders die al langere tijd in Ne- derland wonen toen pas als zodanig geregistreerd. Dit is dus geen goede indicator voor het team Entree. Daarom is met behulp van de kolommen “instroomteam’ en ‘huidig team’ een nieuwe indi- cator gecreëerd ‘op enig moment in team Entree’. - __ Op basis van de beschikbare gegevens zijn de volgende indicatoren geconstrueerd: uitkeringsduur tot 1 januari 2017, aantal maanden tot uitstroom, opleidingscategorie (laag, middelbaar en hoog, waarbij is aangesloten bij de definities van de vluchtelingenmonitor van OIS), doelgroep o.b.v. ZRM- scores, aantal maanden tot inzet traject. -__Ín de analyse van de trajecten is gecorrigeerd voor meerdere fases in één traject, zodat unieke combinaties van persoon en traject overbleven. -_ Er bleken gegevenspunten te zijn waar de inzet van een traject meer 3 maanden vóór de startdatum van de uitkering lag. Deze punten zijn verwijderd uit de analyse. - Bij de inschatting van de uitstroomkansen naar uitkeringsduur en de inzet van trajecten zijn in de referentiegroep de herinstromers weggelaten uit de analyse omdat deze mensen al werkervaring hebben opgedaan en dus een andere uitgangspositie hebben dan de Entreegroep. 25 a B Overzicht inhoud tabbladen gebruikte Dataset RAAK Kenmerken persoon (4308 regels) Indicatie wanneer voor het eerst aangemerkt als statushouder: na 1/7/2016, of tussen 1/1/2013 en 1/7/2016 Leeftijd (op 1 jan 2017) Geslacht Burgerlijke staat Opleiding Trede Postcode Nationaliteit Datum invoer RAAK Datum invoer SOCRATES Indicatie het hebben van een Nederlandse nationaliteit Indicatie overleden Instroomteam Huidig team Uitkering gegevens (3688 regels) Alle instroom en uitstroom data Alle reden aanvang en einde uitkering Type uitkering (alleenstaande, alleenstaande ouder, paar met kinderen, paar zonder kinderen) Indicatie of iemand wiens partner een uitkering ontvangt ZRM gegevens (1068 regels) Alle invoer data Indicatie compleet ingevuld Score voor elke ZRM leefgebieden Contact moment assessment (340 regels) Contact assessment datum (indien document 'Ass001' aangemaakt is) Ingezette trajecten, inclusief taaltrajecten uit Edisa en inburgeringstrajecten (15023 regels) Alle data aanmeldingen Contract code Activiteit code Indicatie deelname geaccepteerd/gestart Start datum Einde datum Resultaat Actief zijn (901 regels) Alle contract codes Alle bijobehorende activiteiten (vrijwillige inzet, betaald werk, mantelzorg, e.d.) 26
Onderzoeksrapport
27
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 762 Publicatiedatum 26 september 2018 Ingekomen onder C Ingekomen op woensdag 19 september 2018 Behandeld op woensdag 19 september 2018 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Taimounti inzake de Amsterdamse radicaliseringsaanpak. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Nanninga, Mbarki en Van Dantzig inzake uitspraken van de burgemeester bij AT5 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 751). Constaterende dat: — Erkenbrand een radicale extreemrechtse en racistische organisatie is’: — de studiegenootschap Erkenbrand een conferentie organiseert met vier haatpredikers: Greg Johnson, Faith Goldy, Greg Hutcheson en Millennial Woes? — Alle sprekers zich schuldig maken aan het prediken van haat, voorstander zijn van een witte etnostaat en nazistische sympathieën erop op na houden’°*®: — de burgemeester de ambitie heeft uitgesproken om anti-democratische opvattingen zoveel mogelijk te weren uit Amsterdam; — Het nog niet duidelijk is waar Erkenbrand deze conferentie gaat houden, maar dat in ieder geval niet thuis hoort in Amsterdam; — Amsterdam hiermee een duidelijke signaal afgeeft tegen rechtsextremisme. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Er alles aan te doen deze Erkenbrand conferentie, die mogelijk in Amsterdam gehouden wordt, onmogelijk te maken. Daarnaast moet er een duidelijk signaal afgegeven worden aan de rechtsextremistische organisatie (en de gelijken) dat ze in Amsterdam nooit welkom zullen zijn. ' https://kafka.nl/erkenbrand-alt-right-in-nederland/ 2 https://www. youtube.com/watch?v=SH9sm2u N btg&feature=youtu.be 3 https:/Ahinkprogress.org/a-breitbart-contributor-is-runn ing-a-secret-far-right-facebook- group-1 b68fc3ebfff/ https://www.heraldscotland.com/news/15024409. Exposed racist vlogger flees_home a nd faces_police_probe/ 5 https://www.splcenter.org/fighting-hate/extremist-files/individual/greg-johnson 8 https://north99.org/201 8/05/30/faith-goldy-caught-promoting-neo-nazi-youtube-channel/ 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 761 Motie Datum 26 septembe r 2018 Het lid van de gemeenteraad M. Taimounti 2
Motie
2
discard
Termijnagenda van de Raadscommissie voor Algemene Zaken 2013 N.B: tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en raadsleden (indien van toepassing) Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden. Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus geen rechten aan worden ontleend. brief ambulante handel Bedeke van 4 juni (in db 28/5 aangehouden). reserves en voorzieningen 18 juni Beantwoording J. van Bespreken Eefke van Lier | Komt 30 mei. raadsadres Pinxteren Bespreken in commissie AZ voor verzenden antwoord. bewonersraad Nieuwmarkt Uitvoeringsplan anti- Pinxteren Stevens discriminatie 2011/12 straatmanagement Pinxteren Schaik 18 juni Jaarverslag J. van TK Petra Concept is binnen, definitief na db 28/5 ombudsmanzaken Pinxteren Boegheim 2012 Jaarverslag AWB- klachten. Evan/04-06-2013 1 18 juni Beantwoording J. van TK Chris Seinen Komt 29/5 raadsadres beeld Pinxteren Majoor Bosshardt 10 sep Rapport Ombudsman J. van Bespreken Rene Elhorst 14/5 in commissie AZ geweest zonder bestuurlijke reactie. Zeer divers toezicht in Pinxteren de openbare ruimte Tr Pinxteren 10 sep Eindevaluatie J. van Bespreken Op verzoek SP geluidsmonitoring Pinxteren terrassen PM. Evaluatie J.van Bespreken Luuk In Startnotitie aangekondigd. Afhankelijk van inspraak in september Horecabeleidsplan en Pinxteren Appelman of december concept- uitvoeringsnotitie [el uitgaan Pinxteren Stevens Albert Cuypmarkt Pinxteren 10 dec Kredietaanvragen Adviseren Joan 14/5 aangekondigd Doorstart digitalisering Meyerhoven pandenarchief en Vervangingsinvestering en ICT 2013-2016 Evan/04-06-2013 2
Agenda
2
train
Termijnagenda stadsdeelcommissie Noord Datum Invulling Oud Noord Noord Oost Noord West - Adviesaanvraag Regionale Energietransitie -Adviesaanvraag Kader Buitenreclame - Adviesaanvraag Beleidskader Ruimte voor de Voetganger - Adviesaanvraag Hemelwaterverordening - Adviesaanvraag AV IJ-plein beschermd stadsgezicht - Adviesaanvraag Principenota Molenwijk EE EE DN Ae Er B nn BL ed Nog niet ingeplande onderwerpen: Jaar Datum Onderwerp ELC Bijzonderheden __ _ Overweg ee Canan Uyar 2018 OO NoordWest Overweg n.n.b. jn.n.b. Bereikbaarheid Frans Rein Jurrema, Canan TE Eel Fatin Bouali n.n.b. Jn.n.b. Meer sportmogelijkheden in JCanan Uyar, Dennis In samenwerking met Robert TE Peter Willing Noord). _ Hamerstraatgebied Overweg n.n.b. Jn.n.b. Toegankelijkheid van Noord fFatin Bouali, Dennis voor mensen met een Overweg, Paul Scheerder & beperking/ toegankelijkheid Niels Ras van stoepen ed Werkbezoeken: Jaar Datum Onderwerp EKL Bijzonderheden A Langeveld
Agenda
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 288 Publicatiedatum 20 maart 2019 Ingekomen onder B Ingekomen op woensdag 13 maart 2019 Behandeld op woensdag 13 maart 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Nanninga inzake signalen over voortgezet onderwijsinstelling het Cornelius Haga Lyceum (algehele doorlichting subsidies antiradicaliseringsbeleid) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake signalen over de voortgezet onderwijsinstelling het Cornelius Haga Lyceum (Gemeenteblad afd. 1, nr. 275). Constaterende dat: — de NCTV publiekelijk ernstige zorgen heeft geuit over de salafistische voorgangers/aanjagers op het Cornelius Haga Lyceum; — de school met deze salafistische aanjagers/voormannen bij zou dragen aan het ontstaan van een parallelle samenleving die zich afkeert en vervreemdt van de Nederlandse samenleving; — hetcollege deze zorgen van de NCTV deelt en maatregelen neemt tegen het schoolbestuur. Overwegende dat: — het prediken van haat en onverdraagzaamheid jegens de Nederlandse samenleving onacceptabel is en moet worden gestopt; deze praktijken (mogelijk) voor een deel in stand worden gehouden door Nederlands belastinggeld via subsidies. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Alle instellingen die in het kader van het antiradicaliseringsbeleid subsidie ontvangen van de gemeente Amsterdam door te lichten en te onderzoeken op mogelijke anti- democratische en anti-integratieve activiteiten, en als deze geconstateerd worden onmiddellijk de subsidie te stoppen en zo nodig andere maatregelen te treffen. Het lid van de gemeenteraad A. Nanninga 1
Motie
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 2 december 2022 Portefeuille(s) Sociale Zaken Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink Behandeld door WPI ([email protected]) Onderwerp ICT-storing Pantar Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over het volgende. Deze week ben ik door de Raad van Toezicht van Pantar geïnformeerd over een ICT-storing bij Pantar die waarschijnlijk het gevolg is van een aanval door hackers. De nauwe samenwerking van de gemeente Amsterdam met het sociaal ontwikkelbedrijf Pantar is de reden dat ik v hierover informeer. In de bijlage bij deze brief stuur ik v de brief van Pantar met meer informatie. Helaas kan Pantar op dit moment nog niet aangeven of er gegevens zijn gestolen. Dit wordt momenteel onderzocht door een gespecialiseerd digitaal forensisch onderzoeksbureau. Uit voorzorg is er melding gemaakt bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Ook krijgt Pantar hulp van de Informatiebeveiligingsdienst (IBD) van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Het college betreurt dit incident ten zeerste, viteraard vooral vanwege de mogelijke effecten voor de werknemers van Pantar, een kwetsbare groep waarvoor zij dan ook graag haar hulp aanbiedt. Op dit moment worden alle medewerkers van Pantar via hun direct leidinggevende en / of coach persoonlijk geïnformeerd over deze mogelijk hack en welke risico's dit mogelijk met zich meebrengt. Dit proces wordt volgende week afgerond. Ik heb bij Pantar aangegeven dat wij indien nodig hen ondersteuning kunnen bieden rondom deze kwestie. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Bij nieuwe relevante ontwikkelingen zal ik uw raad op de hoogte brengen. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Rutger Groot Wassink Wethouder Sociale Zaken Bijlagen: Brief Raad van Toezicht Pantar dd. 2 december ivm. ICT-storing Stichting Pantar
Brief
1
train
X Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugdcriminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht Jaar 2019 Datum indiening Datum behandeling Onderwerp Actualiteit van het commissielid Wijnants (VVD) inzake overtredingen van het (tijdelijke) alcohol(verkoop)verbod in het Wallengebied Aan de commissie Inleiding Op woensdag 23 oktober jl. berichtte het Parool dat niet alle winkeliers in het Wallengebied zich zouden hebben gehouden aan het tijdelijke verbod op het verkopen van alcohol, dat daar was ingesteld tussen 12.00 en 18.00 vanwege de voetbalwedstrijd Ajax Chelsea. Ook is op beelden van AT5 te zien dat voetbalsupporters — in het bijzijn van de politie — massaal op straat drinken, terwijl daar een verbod geldt op het consumeren van alcohol. Reden bespreking De VVD wil weten op welke schaal het alcoholverbod en het tijdelijke verbod op het verkopen van alcohol is overtreden en of er handhavend is opgetreden tegen deze overtredingen. Ook wil de VVD van het college weten of het huidige gebied waarin alcohol tijdelijk niet verkocht mag worden voldoende Reden spoedeisendheid Met het oog op toekomstige voetbalwedstrijden is het belangrijk om gauw duidelijkheid te hebben over de effectiviteit van tijdelijke alcoholverkoopverboden en de mate waarop er gehandhaafd kan worden op overtredingen. Het lid van de commissie, D.P.B. Wijnants 1
Actualiteit
1
train
Bezoekadres > 4 Gemeente Bezoek Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 2x amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum g juli 2019 | Ons kenmerk __WPI 2019-24297 Behandeld door Sarah Stroeve, RvE Participatie, tel.06 — 53 47 44 88 Onderwerp Reactie op motie Boomsma (857 ) inzake jobcoaching voor mensen met een arbeidsbeperking Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van 7 november 2018 heeft uw raad bij de behandeling van de Begroting 2019 motie 857 van raadslid Boomsma aangenomen. Hierin wordt het college gevraagd om met een voorstel te komen dat de inzet van (interne) jobcoaches stimuleert bij het aan het werk helpen van mensen met een arbeidsbeperking bij een reguliere werkgever, onder andere met gebruikmaking van de gelden zoals die daartoe door het Rijk voor worden vrijgemaakt. Deze brief informeert v over de manier waarop het college uitvoering geeft aan de motie. Zoals bij het preadvies al was aangegeven, ziet het college de motie als ondersteuning van het beleid. Het gaat dan ook om een beschrijving van de bestaande werkwijze en landelijke ontwikkelingen rond jobcoaching. Sinds de invoering van de Participatiewet in 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de ondersteuning van Amsterdammers met een arbeidsbeperking. Uitgangspunt is dat deze groep zo veel mogelijk bij een reguliere werkgever aan het werk gaat. Het college heeft veel aandacht voor de wensen en behoeften van werkgevers en werknemers en kijkt graag samen met hen naar mogelijkheden om nog meer Amsterdammers aan het werk te helpen en te houden. Daarbij is de Sociaal Werkkoepel opgericht om te zorgen voor een zo fit mogelijk systeem van vraag en aanbod van werk voor Amsterdammers met een arbeidsbeperking. Jobcoaching is daarbij een van de meest ingezette voorzieningen om Amsterdammers met een arbeidsbeperking aan het werkte helpen. In de Re-integratieverordening Participatiewet Amsterdam wordt begeleiding op de werkplek, bijvoorbeeld door een gecertificeerde jobcoach, uitdrukkelijk genoemd als voorziening die de gemeente kan inzetten, op eigen initiatief, dan wel op verzoek van de persoon uit de doelgroep of van de (beoogde) werkgever (artikel 2.4, tweede lid, onder a). In de Nadere regels bij de Re- integratieverordening is aangegeven dat een persoonlijke voorziening kan bestaan vit het feitelijk Gemeente Amsterdam Datum g juli 2019 Kenmerk WPI 2019-24297 Pagina 2 van3 beschikbaar stellen daarvan of vit vergoeding van de kosten (artikel 6.2, vierde lid). Financiële middelen voor het bieden van ondersteuning, waaronder jobcoaching, aan werkzoekenden die niet meer kunnen instromen in de Wajong of de Wsw, ontvangt de gemeente van het Rijk. Per 2019 gebeurt dit via de integratie-vitkering Participatie. Deze middelen nemen met het toenemen van de gemeentelijke doelgroep van jaar tot jaar toe, maar zijn beperkt. SZW laat momenteel door Berenschot een onderzoek doen naar de ontwikkeling van de kosten die gemeenten maken om de nieuwe doelgroep te ondersteunen. Dit onderzoek komt najaar 2019 in het kader van de evaluatie van de Participatiewet beschikbaar. De vitkomsten worden ook betrokken bij de uitwerking van het zogenoemde Breed Offensief (zie hierna, onder Landelijke ontwikkeling). In Amsterdam is bij de invoering van de Participatiewet gekozen voor het inzetten van gemeentelijke jobcoaching, door medewerkers die hiervoor gecertificeerd zijn. Op deze manier is het mogelijk de geboden jobcoaching optimaal af te stemmen op de behoefte bij zowel de werknemers als de werkgever en de intensiteit van de begeleiding op te schalen waar nodig en af te bouwen waar mogelijk. Hierbij is ook rekening te houden met ontwikkelingen in andere leefgebieden, zoals de woon-leefsituatie en financiële situatie. Dit draagt sterk bij aan het leveren van maatwerk en het beheersbaar houden van de kosten voor jobcoaching. Naast inzet van gemeentelijke jobcoaches is de afgelopen jaren geëxperimenteerd met de inzet van interne jobcoaches. Hierbij wordt de noodzakelijke begeleiding geleverd door een jobcoach die in dienst is bij de werkgever. Op basis van de verwachte begeleidingsbehoefte bij een werknemer, geeft de gemeente hiervoor een vergoeding aan de werkgever. : In vervolg op de pilot is een vergoeding voor interne jobcoaching als instrument toegevoegd aan het structurele ondersteuningsaanbod van de gemeente Amsterdam. De werkwijze is vooral bij werkgevers met een substantieel aantal medewerkers met een coachingsbehoefte, een waardevolle toevoeging aan het instrumentarium van de gemeente Amsterdam. Het vergoeden van een interne jobcoach in plaats van een gemeentelijke jobcoach kan ook aan de orde zijn bij werkgevers waar de jobcoach, gezien de aard van het werkproces, over zeer specifieke kennis moet beschikken. Hiermee is gehoor gegeven aan een regelmatig geuite wens van een aantal grote, vaak landelijke werkgevers. Op dit moment zijn ruim 800 Amsterdammers met een arbeidsbeperking werkzaam bij een werkgever in het kader van de Banenafspraak (dus exclusief de 150 werknemers in beschut werk). In totaal zijn hierbij ruim 300 werkgevers betrokken. Bij hen is in alle gevallen vanuit de gemeente een jobcoach betrokken, met wie de werknemer of werkgever contact kan opnemen. Voor 141 mensen wordt daarbij intensieve jobcoaching geboden. Voor 19 werknemers wordt een vergoeding aan de werkgever betaald voor interne jobcoaching. Binnen WPl is onderzoek gedaan naar de ervaringen van klanten met jobcoaching, zowel door middel van een gemeentelijke jobcoach als door een interne jobcoach. Voor beide vormen werd een ruime voldoende gegeven, waarbij de interne jobcoach als gemiddeld cijfer een 7,6 kreeg en de gemeentelijke jobcoach een 8,3. Gemeente Amsterdam Datum g juli 2019 Kenmerk WPI 2019-24297 Pagina 3 van 3 Landelijke ontwikkeling Op dit moment bereidt staatssecretaris Van Ark (SZW) een Breed Offensief voor, gericht op het aan het werk krijgen en houden van arbeidsbeperkten. De inzet van SZW is om het aanbod van jobcoaching en overige werkvoorzieningen tussen gemeenten en UWV zoveel mogelijk te harmoniseren. Daarbij gaat het onder andere om harmonisering van begeleidingsregimes, het borgen van kwaliteitseisen en de beschikbaarheid van (ook) een interne jobcoach voor de werkgever. In het concept wetsvoorstel dat voor inspraak voorligt, moeten gemeenten bij verordening bepalen op welke wijze het college ervoor zorgdraagt dat persoonlijke ondersteuning, waaronder jobcoaching, zowel in natura als door middel van subsidie kan worden gerealiseerd, voor welke periode en tot welk bedrag. Vanuit de VNG is aangegeven dat dit de ruimte van gemeenten om maatwerk te leveren beperkt en leidt tot hoge kosten. De landelijke ontwikkelingen op het gebied van jobcoaching volgt het college met grote belangstelling. Afhankelijk van de wetgeving die op dit punt tot stand komt, zal het college zo nodig een nader voorstel voorleggen aan de raad voor de verdere vormgeving van jobcoaching in de gemeente Amsterdam. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, Groot sink houder Sociale Zaken
Motie
3
discard
Á as Je n Aan: Stadsdeel Amsterdam Noord, Raadscommissie Ruimtelijke Ontwikkeling Betreft: Problemen van woonarkbewoners met Inrichtingsplan De Bongerd, Raadsadres Amsterdam. 19 december 2013 Geachte Raadsleden van de Commissie Ruimtelijke Ontwikkeling, Het is bijna 20 jaar geleden dat we de eerste gesprekken voerden over de toekomst van de Bongerd en als oudste rechthebbende woonarkbewoners van het gebied ideeën begonnen aan te dragen voor een leefbare woonwijk. In die ideeën namen we ook de inpassing van onze tuinen mee, gemiddeld al vanaf 1974 een feit, inclusief flora en opstallen. Harde gevechten hebben we gevoerd om onze woonplekken te kunnen behouden, zoals sommigen van u bekend. Op cruciale momenten kregen we uw steun, eerst in 1999 bij de aangenomen (VVD) motie Wiertz, vervolgens in 2003 (moties van Leefbaar Noord en SP) en tenslotte in 2007, toen in het SP definitief is vastgesteld dat de woonarken met tuinen tot een diepte van 6 meter zouden worden ingepast. Dit alles is tenslotte verwerkt in het definitieve bestemmingsplan van 2008, met afspraken over intensief overleg met ons, direct belanghebbende woonarkbewoners, over het inrichtingsplan. Er ligt sinds 2009 een door de Raad van State geaccordeerd bestemmingsplan dat ruimte biedt om een win-win situatie te creëren voor stadsdeel en ons: onze tuinen kunnen worden gehandhaafd en bestaande flora en opstallen kunnen worden behouden. Toch worden we geconfrontreerd met een projectmanagement dat weigert met ons samen te werken, ondanks de in de Stadsdeelraad gemaakte afspraken in 1999, 2003,2007 en 2008. Tijdens de bewonersvergadering op 12 december gaf het projectmanagement ons te kennen op twee essentiële punten af te willen afwijken van het bestemmingsplan: 1. De in het bestemmingsplan toegezegde 6 meter voor inpassing van onze tuinen wordt niet gewaarborgd, daarentegen worden in de tekeningen kostbare en overbodige afgravingen en sloopactiviteiten voorgesteld, die er toe zouden leiden dat al onze flora en opstallen worden vernietigd en dat er een schuin talud ontstaat, onbruikbaar als tuin. __2. Het projectmanagement weigert in overleg met ons te gaan over het inrichtingsplan en verwijst ons naar u. Wij hebben op onze beurt de projectmanager gemeld dat wij een nieuw procesvoorstel willen, waarin duidelijk betere communicatie met ons en intensief overleg over het inrichtingsplan aan de orde is, conform de afspraken met de Raad daarover. Joost Vorstenbosch zal op 5 februari 2014 graag in de Cie RO ons inrichtingsplan aan u presenteren. Het past binnen de regelgeving van het bestemmingsplan, is stedenbouwkundig mooi, doet recht aan de historische waarde van sinds 1974 bestaande flora en kan leiden tot kostenbesparing van zo’n 1,5 miljoen euro, alleen al nodig om onze onkosten door eventuele sloop en heropbouw te compenseren. Wij rekenen op uw | steun voor ons plan! | Namens verontruste bewoners aan Koppelingpad en Verstutverstraat, Margreet Feenstra, Gabriëlla Meerbach, Joost Vorstenbosch, Bart de Vries |
Raadsadres
1
train