text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
n mn mn nn J d Activiteiten Wijkcentrum d'Oude Stadt deel van bijlage bij subsidie aanvraag Wijkcentrum d'Oude Stadt sept.2016 1 nov. 2016, op verzoek R. Rengelink en E. Leeuwenkuijl: — Welke groepen inhoudelijk verbonden zijn met het wijkcentrum en welke vooral traditioneel. Alle groepen voldoen aan de doelstellingen van het wijkcentrum. — Frequentie en aantallen bewoners, mogelijkheid tot inpassen groepen van andere organisaties. 2. Initiatieven die gebruik maken van de faciliteiten van het wijkcentrum: * inhoudelijk verbonden met het wijkcentrum of indirect omdat ze onderling verbonden zijn. # vooral traditie (jaren) + brengen enige inkomsten in De Stad “Werkgroep Keurtuinen en Groen “Werkgroep Buitenreclame “Werkgroep Water *Schone Lucht Amsterdam v/h Meetup Luchtkwaliteit *STADonderDAK (ontwikkeling PC Hooft huis, wonen, werken) + Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, VVAB + #Parken Overleg +# Amsterdam City: overleg Straatmanagers *POA domeinwerkgroep buitenruimte -Wij-Amsterdam vergaderplek, over verdere samenwerking zal gepraat worden Fair City (eenmalig) -VOLBG, leefbaar BG terrein nvt als wijkc de buurt uit gaat * Bewonersgroep Grachten9+ Buurtkranten “Redactie Binnenkrant “Ontwerp Binnenkrant -Redactie Buurtkrant d'Oude Binnenstad buurtgebonden Ouderen, algemeen *WOUW (Wijze Ouwe Wijven) Belangengroep oudere vrouwen, coordinatiecommissie *POA (Platform voor Ouderen in Amsterdam), algemeen bestuur en dagelijks bestuur *PCOB en KBO(ouderenbonden) *ENV werkgroep ouderen Wonen “Werkgroep Huisvesting Ouderen 1011 “Werkgroep Huisvesting Ouderen Cooperstief 1011 *WOUW, werkgroep wonen *POA, domeinwerkgroep wonen “Noorderzon (gezamenlijke woonruimte ouderen) “Akropolis (wonen ouderen) “Eigenwijs met leegstand (wonen ouderen, oorspronkelijk voortgekomen uit WOUW) *Villa des Roses (wonen ouderen) *PWIA, platform wooninitiatieven Amsterdam “Vereniging voor wonen van Ouderen in Amsterdam-c (VWOAc) “ENV werkgroep wonen +Verschillende VVE’s t.b.v. hun jaarvergaderingen Welzijn, zorg, sociaal maatschappelijk *NPO, Nationaal Programma Ouderenzorg *POA domeinwerkgroep zorg *POA domeinwerkgroep 4/5 sociale participatie, respect en sociale inclusie *WOUW, werkgroep zorg en welzijn +Markant, mantelzorgers voorlichting *Gastouderschap voorlichting ViaViela +EHBO cursus gastouders Roodkapje #Mediation “Beter Buren” +Emile.nu, thuiszorgorganisatie van studenten +Zorgmarktadvies Verkeer, vervoer “Werkgroep Verkeer d'OS “Vereniging Stadsvervoerbelang *POA domeinwerkgroep vervoer “Werkgroep autoluw Educatief +#Chinese les +Franse taal, cultuur en literatuur (v/h Inst. Francais) +|-pad bijeenkomsten van Stadsdorp Gracht en Straatjes +Stichting Sajaam, voorlichting inkomstenbelasting Thaise gemeenschap Kunst, cultuur +#JO CADEAU culturele lezingencyclus +#Stichting Kwast (bestuurlijk orgaan van Theater Kwast) Expositie Open Ateliers Nieuwmarkt Divers +#Wandel overleg NH *WOUW, bijbelgroep +SP fractie Bestuurscommissie Centrum +Groen Links werkgroep ongelijkheid +GroenLinks ledenvergadering +D66 Workshop participatie FREQUENTIE Zaalgebruik gemiddeld 7 dagdelen per week. Dat is exclusief inloopspreekuren, interne vergaderingen, dagelijks bestuur, wijkraad en ad hoc besprekingen mbt actualiteit, projecten en activiteiten met andere organisaties. Spreiding over het jaar wisselend, hangt van actualiteit af. Twee vergaderingen tegelijk is niet altijd te voorkomen, dan wordt de kantoorruimte gebruikt. Wij kunnen daarom nog wel andere groepen die niet aan het wijkcentrum verbonden zijn inpassen, bv. een vaste dag/tijd (beperkt), liever op aanvraag net als de “eigen” groepen. AANTALLEN De meeste groepen vergaderen met max. 10 personen. Ongeveer 20 met meer, tussen 10 en 20. Ongeveer eens per maand tussen 20 en 40. De buurtenoverleggen niet meegerekend. 3. Inloopspreekuren Juridisch Spreekuur Spreekuur kinderopvang door gastouders Projecten Het Groot Amsterdams Geluksonderzoek Open Data Themabijeenkomsten/buurtenoverleg 1 januari 2016 t/m oktober 2016 Amsterdam Autoluw Rode Loper: Bruggen Vijzelstraat /gracht EuroPride Wonen voor Ouderen Schone Lucht Geluidmetingen VVAB Drukte in de stad Geluidsoverlast Evenementen en locatieprofielen
Actualiteit
3
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 6 oktober 2022 Ingekomen onder nummer 357 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Wehkamp, Lust, Abdi, Bouhassani, Bentoumya, Von Gerhardt, Broersen en Ahmadi inzake Mensenrechtenscan 2023 Onderwerp Mensenrechtenscan over CEDAW-Verdrag inzake de vitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Kinderrechtenscan Constaterende dat: — de Gemeenteraad heeft ingestemd met het initiatiefvoorstel in beginsel “Jaarlijkse mensen- rechtenscan begint bij rechten van Amsterdamse Kinderen” van D66, GroenLinks, VVD, Bla en PvdA; — _heteerste beslispunt van dit initiatiefvoorstel oproept elk jaar een mensenrechtenscan te doen naar de naleving van door Nederland geratificeerde mensenrechtenverdragen in Am- sterdam; — Nederland in 1991 het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) heeft geratificeerd. Overwegende dat: — er voor de volgende mensenrechtenscan nog geen verdrag is geselecteerd; — we discriminatie van vrouwen zoveel mogelijk moeten tegengaan en onderzoek doen naar genderdiscriminatie zorgt dat er beter beleid op gevoerd kan worden; — _ gezondheidszorg vaak gebaseerd is op het mannenlichaam, waardoor vrouwen vaker in slech- tere gezondheid verkeren dan mannen, en dat door rekening te houden met genderverschillen de zorg voor vrouwen én mannen verbetert; 1 www.womeninc.nl/themes/gezondheid Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders de volgende mensenrechtenscan te toetsen aan het CEDAW-Verdrag, met een focus op zorg. Indieners J. Wehkamp M.J. Lust F. Abdi A. Bouhassani Y.E. Bentoumya M.S. von Gerhardt J. Broersen N. Ahmadi
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 521 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder BA Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Ceder inzake de Nota Varen deel 1 (Amsterdamse grachten voor Amsterdammers) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Nota Varen deel 1 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 447). Constaterende dat: - Pleziervaartuigen de grootste drukte en overlast veroorzaken op het water; - In het coalitieakkoord staat dat Amsterdam er in de eerste plaats is voor de inwoners om te leven, te wonen en te ondernemen. Overwegende dat: - Amsterdamse grachten er in de eerste plaats zijn voor Amsterdammers om erin te ondernemen, erop te wonen of er te recreëren; - Niet-Amsterdammers desgewenst een bemand dan wel onbemand (liefst elektrisch) pleziervaartuig kunnen huren. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Op de Amsterdamse grachten alleen pleziervaartuigen van Amsterdammers met een geldig vignet toe te staan. Het lid van de gemeenteraad D.G.M. Ceder 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid Z Agenda van de Commissie Ruimte & Wonen van 6 februari 2013 Vergaderdatum woensdag 6 februari 2013 Tijd 20:00 Locatie Raadzaalte President Kennedylaan 923 Voorzitter dhr. P. Guldemond Griffier mw. M. Hoogendoorn Attentie: De tijden die zijn genoemd bij de agendapunten zijn slechts richtlijnen, hier kunnen geen rechten aan ontleend worden. De raadscommissie kan ter plekke de concept-agenda aanpassen. 1. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB 2. Opening en vaststellen agenda 3. Vaststellen verslag van de vergadering van 9 januari 2013 4. Toezeggingen en termijnagenda 5. Grondexploitatie Warmelo- planno. 206.08 Nr. BD2012-00453 (20.15 uur) Ter advisering aan de deelraad 6. Sluiting (21.00 uur) Ter kennisname stukken A. Boerenweteringgarage, terinzagelegging ontwerp bestemmingsplan 2013 B. Gunning definitieve selectie Zuidblok Stadionplein C. Programma zelfbouw in Zuid D. Ontwerpbestemmingsplan Olympisch Stadion e.o. en ontwerpbeschikking hogere grenswaarden Wet geluidhinder (Opmerking: Bijlage 3B4 = Bijlage 4) E. Ontwikkelingen Bouw- en Woningtoezicht 1
Agenda
1
train
VN2022-029986 Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare Waternet % Gemeente Ruimte en Groen, Water M OW % Amsterdam ' Voordracht voor de Commissie MOW van 12 oktober 2022 Ter kennisneming Portefeuille Water Agendapunt 5 Datum besluit 13 september 2022, College van B en W Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief betreffende herijking beleid voor mensen met een beperking in de Amsterdamse Waterleidingduinen De commissie wordt gevraagd Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de herijking van het beleid voor mensen met een beperking in de Amsterdamse Waterleidingduinen Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Beleid voor mensen met een beperking Gezien de toename van de recreatiedruk, bescherming van het wandelprimaat en het voornemen van de provincie om een fietsverbinding te realiseren besloot Waternet om met ingang van 2015 de bestaande fietsregeling voor mensen met een beperking in te trekken. Op verzoek van de gemeenteraad is de regeling met ingang van 2017 weer ingevoerd. De regeling is tevens in 2018 nader getoetst aan de relevante wetgeving en waar mogelijk verruimd. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Om de directe omgeving van de AWD te betrekken bij het beheer is Waternet begin 2018 gestart met een beheeradviesgroep (BAG). Hierin worden kennis en expertise bij elkaar gebracht, en belangen en inzichten gedeeld en bespreekbaar gemaakt. Voor keuzes en afwegingen rondom recreatieve voorzieningen worden ook andere specifieke doel- en belangengroepen betrokken. Zo is de samenwerking gezocht met het Kenniscentrum Groen en Handicap ên het MS Expertisecentrum Nieuw Unicum voor afstemming over de voorzieningen voor mensen met een beperking. Cliëntenbelang Amsterdam is geïnformeerd over de herijking en onderschrijft de ingezette lijn. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Gegenereerd: vl.4 1 VN2022-029986 _ $% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare Waternet % Amsterdam ‚ % Ruimte en Groen, Water Voordracht voor de Commissie MOW van 12 oktober 2022 Ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Bijlage 1. 20220830 Raadsinformatiebrief_AWD_actualiteit. AD2022-086576 0 toegankelijkheid.pdf (pdf) AD2022-086567 Commissie MOW Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Waternet, Maaike Veer, 06-10469635, maaike veer @ waternet.nl Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 15 juni 2021 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening en Duurzaamheid Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected] Onderwerp Participatieplan gericht op de ontwikkeling van windenergie rondom de Noorder IJplas en het Cornelis Douwesterrein Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over het volgende. Op 15 juni 2021 heeft het college ingestemd met het participatieplan van de 5 samenwerkende energiecoöperaties gericht op de ontwikkeling van windenergie in het gebied van de Noorder IJplas/Cornelis Douwesterrein (CD) in Amsterdam Noord. Het participatieplan beschrijft de wijze waarop bewoners en belanghebbenden worden geïnformeerd en betrokken bij de vitwerking van het voornemen van de initiatiefnemers om windturbines in het gebied te realiseren. In de Windvisie (vastgesteld door de Gemeenteraad in 2012) is de Noorder IJplas/Cornelis Douwesterrein samen met het havengebied als meest kansrijk en wenselijk zoekgebied voor windturbines bestemd. Ze vormen voor het college belangrijke plaatsen om de winddoelstelling te halen en komen zodoende terug in de Regionale Energiestrategie (RES). Het gebied Noorder IJplas/Cornelis Douwesterrein is hierin bevestigd als voorkeursgebied voor windenergie. Figuur zoekgebied windenergie Noorder IJplas/CD terrein a eneen NE zi | 8 ó 8 he, be 9 Sp U en Bron: https://maps.amsterdam. nl/windzoekgebieden/ (conform raadsbesluit 27 mei 2021) Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 juni 2021 Pagina 2 van 4 Uitgangspunten van het participatieplan Nu het college heeft ingestemd met het participatieplan kunnen de initiatiefnemers het windproject gaan uitwerken. De belangrijkste uitgangspunten zijn dat: - iedereen die dat wenst geïnformeerd wordt over de achtergrond, voortgang en keuzes ten aanzien van het initiatief; -__ iedereen die dat wenst actief betrokken wordt bij het vitwerken van te onderzoeken scenario’s van windturbineopstellingen, inzicht krijgt in de onderzoeksresultaten in de vorm van bijvoorbeeld geluid, slagschaduw, gezondheid, landschap en ecologie en vervolgens betrokken wordt bij de keuze voor de concrete uitwerking van het initiatief; -_ iedereen in de omgeving van de windturbines de mogelijkheid krijgt financieel te participeren door mede-eigenaarschap. Het participatieplan betrekt belanghebbenden vit de buurgemeenten op dezelfde wijze als belanghebbenden vit Amsterdam. Besluitvorming over concrete aantallen en locaties van windturbines vindt plaats op basis van de uitwerking van de plannen volgens het proces beschreven in het participatieplan en aan hand van een vergunningaanvraag voor de plaatsing van windturbines door de initiatiefnemers. Intentieovereenkomst inzake de ontwikkeling van windturbines Op 30 juni 2020 heeft het college ingestemd met de intentieovereenkomst over het initiatief voor windenergie bij de Noorder IJplas/ Cornelis Douwesterrein met de samenwerkende burgercoöperatie in Amsterdam Wind en bedrijvencoöperatie NDSM Energie. In deze overeenkomst is opgenomen dat de coöperaties in samenspraak met bewoners en belanghebbenden een participatieplan opstellen en ter goedkeuring voorleggen aan het college. In het participatieplan wordt vitgewerkt op welke wijze bewoners en belanghebbenden betrokken worden bij de planvorming voor de windturbines en op welke wijze zij (financieel) hierin kunnen participeren. De initiatiefnemers hebben een participatieplan opgesteld. Daartoe hebben zij overleg gevoerd met de ruime omgeving, zowel binnen als buiten Amsterdam. Zo zijn er twee (digitale) informatiebijeenkomsten geweest en is er een aparte bijeenkomst geweest over het concept participatieplan. In de volgende fase zal er op worden toegezien dat de communicatie en participatie zorgvuldig wordt vormgegeven en uitgevoerd. Hierbij worden bewoners en belanghebbenden in de gebieden rondom de Noorder IJplas en het Cornelis Douwesterrein actief geïnformeerd en betrokken waarbij er specifieke aandacht zal zijn voor Tuindorp Oostzaan, Molenwijk, Walvisbuurt en Kermisbuurt en de betrokken buurgemeenten. Moties in het kader van de Reactienota Regionale Energie Strategie Noord-Holland Zuid In het participatieplan van de coöperaties is ook uitwerking gegeven aan de moties die u heeft aangenomen bij de behandeling van de Reactienota RES Noord-Holland Zuid op 10 februari 2021. Zo is het doorlopen van een m.e.r. onderdeel van het vervolgproces gemaakt (motie van het lid Kreuger inzake reactienota RES Noord-Holland Zuid: Altijd een milieveffectrapportage (MER)), wordt gebruik gemaakt van onder meer 3D modellen (Motie van het lid Kreuger inzake reactienota RES Noord-Holland Zuid: Informeer Amsterdammers met kaarten en visualisaties) en wordt rekening gehouden met mensen die digitaal minder bedreven zijn onder meer door het organiseren van fysieke bijeenkomsten, zodra dat weer mogelijk is, als onderdeel van de participatie (Motie van het lid N.T. Bakker inzake participatie RES). Daarnaast zal bij de uitvoering Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 juni 2021 Pagina 3 van 4 van het participatieplan invulling gegeven worden aan de moties van de leden Groen en Heinhuis inzake het integraal toepassen Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land en inzake het stimuleren van innovatieve oplossingen tegen geluidshinder windturbines en de motie van de leden Timman en N.T. Bakker inzake het in beeld brengen van het aspect gezondheid. Er wordt een health impact assessment (HIA) vitgevoerd, zodat het belang van de volksgezondheid wordt betrokken bij de besluitvorming over de plaatsing van windturbines. Het participatieproces vangt aan met een inventarisatie van vragen en zorgen. Deze worden betrokken bij de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) die de gemeente vaststelt als kader voor het MER waarin gevolgen voor de leefomgeving moeten worden onderzocht. De gemeente neemt in ieder geval de in de moties gestelde aanpak en onderzoeken (zoals de HIA) op in de NRD. De NRD wordt ter inzage gelegd zodat eenieder kennis kan nemen van het voorgestelde kader en hierop kan reageren. De reacties worden betrokken bij de definitief vast te stellen NRD. Daarmee is geborgd dat het proces open staat voor inbreng van eenieder. Parallel aan het traject vindt in Amsterdam maar ook landelijk continue ontwikkeling plaats van kennis en inzichten ten aanzien van windenergie. Deze inzichten en ook de opbrengsten van uit de reflectiefases bij de andere zoekgebieden zullen betrokken worden bij de verder vitwerking van windenergie in het gebied. Besluitvorming over de concrete inpassing volgt immers na het doorlopen participatietraject. Start projectvoorbereidingsfase, relatie met nieuwe zoekgebieden in RES 1.0 Het proces voor de ontwikkeling van windenergie in het zoekgebied van de Noorder IJplas/ Cornelis Douwesterrein onderscheidt zich van de nieuwe zoekgebieden in RES 1.0 doordat de plannen voor windenergie in dit gebied reeds een voorgeschiedenis hebben en bekend zijn in en om het gebied. Tussen 2013 en 2017 is al een soortgelijk initiatief geweest om windturbines te realiseren, zowel in het deelgebied op het Cornelis Douwesterrein als de Noorder IJplas. De gemeente Amsterdam heeft hiervoor in het verleden besluiten genomen (zoals de eerste partiele herziening Cornelis Douwesterrein Il (windturbines) en vergunning windturbine Keerkringpark ) en er is een vergunning voor windturbines bij de Noorder IJplas aangevraagd bij de provincie Noord- Holland. Deze ontwikkeling kon echter niet doorgaan vanwege provinciaal beleid. Vanwege deze voorgeschiedenis is op 27 mei 2021 in de raad besloten de reflectiefase niet op dit zoekgebied toe te passen. Nieuwe lessen en inzichten uit de reflectiefase in andere zoekgebieden zullen wel bij toekomstige besluitvorming in dit gebied kunnen worden betrokken. Met het vaststellen van het participatieplan kunnen de initiatiefnemers verder met de projectvoorbereidingsfase om te komen tot een uitwerking van onder meer het aantal en de locaties van windturbines in het initiatief. Ze geven aan dat deze fase naar verwachting een jaar in beslag neemt waarna gestart zal worden met een vergunningaanvraag. De verantwoording van het gevoerde proces en de vitkomsten ervan dient de initiatiefnemer in bij de vergunningaanvraag. Dit wordt bij de besluitvorming over de vergunningaanvraag getoetst door het college en gedeeld met de raad. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, CELAN (ADO vs CH Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 juni 2021 Pagina 4 van 4 Bijlage: Participatieplan Coöperatieve windturbines Noorder IJplas / Cornelis Douwesterrein Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 283 Publicatiedatum 8 april 2016 Ingekomen onder C Ingekomen op 30 maart 2016 Behandeld op 30 maart 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden N.T. Bakker en Saadi inzake de rapportage ‘Beloningsbeleid Deelnemingen (uitzonderingsbeleid voor salarissen gemeentelijke deelnemingen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de rapportage ‘Beloningsbeleid Deelnemingen - evaluatie en actualisatie 2016’ en het geactualiseerde Beloningsbeleid Deelnemingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 236). Constaterende dat: — het voorliggende beloningsbeleid voor groep D een uitzonderingsregel kent, om via een zogeheten gewogen beloning, af te wijken van de WNT2-norm; — hetcollege daarmee nu al voorsorteert op uitzonderingen op de normering van topinkomens bij gemeentelijke deelnemingen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: bij alle gemeentelijke deelnemingen onverkort in te zetten op normering van de topinkomens volgens de WNT2-norm, en bij uitzonderingen verantwoording af te leggen aan de raad. De leden van de gemeenteraad N.T. Bakker |. Saadi 1
Motie
1
discard
In het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ staat dat ieder kind de kans verdient om zich te ontwikkelen tot wie zij of hij kan of wil zijn, los van haar of zijn achtergrond.” Het basisschooladvies is een belangrijk moment in de onderwijsloopbaan van leerlingen. Op basis van dit advies wordt bepaald op welk niveau en op welke middelbare school leerlingen hun onderwijsloopbaan kunnen voortzetten. Sinds 2015 is het advies van de basisschool leidend, en niet meer de eindtoets. Leerlingen maken nadat zij hun advies hebben gekregen nog wel de eindtoets, maar alleen als deze hoger uitvalt kan het advies naar boven toe worden bijgesteld. Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ) van de gemeente Amsterdam wil graag weten welke basisschoolleerlingen een hoger of lager advies op de eindtoets halen en daarmee onder- en overgeadviseerd lijken te worden in Amsterdam, en welke leerlingen vervolgens een bijgesteld advies krijgen. Daarnaast zijn zij geïnteresseerd in de verdere onderwijsloopbaan van deze leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Zij hebben aan Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) gevraagd om dit in kaart te brengen. EN En Á ie K U —a& 3% E + pr Nn É ® et . tv Kà ee A” / * Coalitieakkoord GroenLinks/D66/PvdA/SP: Een nieuwe lente en een nieuw geluid. Mei 2018. 1 Gemeente Amsterdam bsa en doorstroom in Onderzoek, Informatie en Statistiek onderbouw vo Belangrijkste bevindingen De volgende vragen staan in deze factsheet centraal: 1. Welkeleerlingen hebben halverwege groep 8 een lager of hoger basisschooladvies gekregen dan dat zij op de eindtoets hebben laten zien, en lijken daarmee te zijn onder- dan wel overgeadviseerd? 2. Welke ondergeadviseerde leerlingen krijgen een bijgesteld advies? 3. Hoe presteren de leerlingen met en zonder een bijgesteld advies in het voortgezet onderwijs tot in het derde jaar? In dit onderzoek zijn de volgende bevindingen naar voren gekomen: e In Amsterdam worden ruim vier op de tien leerlingen overgeadviseerd, zij hebben een hoger basisschooladvies gekregen dan dat zij op de eindtoets hebben laten zien. Zestien procent van de leerlingen heeft een lager basisschooladvies gekregen dan wat zij op de eindtoets hebben laten zien en lijkt daarmee te zijn ondergeadviseerd. e Leerlingen met laagopgeleide ouders worden vaker ondergeadviseerd en minder vaak overgeadviseerd. Het maakt vit naar welke basisschool een leerling gaat: naarmate er meer leerlingen met hoogopgeleide ouders op een school zitten, daalt het aandeel ondergeadviseerde leerlingen en stijgt het aandeel overgeadviseerde leerlingen. e Het aandeelleerlingen dat een bijgesteld advies krijgt neemt toe maar dit blijft nog steeds de minderheid. Leerlingen met een vmbo basis en/of kader advies krijgen relatief het minst vaak een bijgesteld advies. Er is geen verschil in de kans op een bijgesteld advies tussen groepen leerlingen. e Driekwart van de leerlingen volgt na drie jaar hetzelfde onderwijsniveau in het voortgezet onderwijs als het basisschooladvies indiceert. Leerlingen zonder bijgesteld advies zitten drie jaar later het minst vaak op het niveau van hun advies; zij stromen relatief vaak op naar een hoger niveau. Dit geldt vooral voor leerlingen met een vmbo basis en/of kader advies. Onderzoeksopzet In dit onderzoek zijn twee cohorten leerlingen gevolgd: de leerlingen die in schooljaar 2014/'15 en in schooljaar 2015/16 in groep 8 van een Amsterdamse basisschool zaten. Van deze leerlingen is bekeken hoe het schooladvies zich verhoudt tot de eindtoets en wie er een bijgesteld advies hebben gekregen. Hierbij zijn verschillen op basis van geslacht, migratieachtergrond en het opleidingsniveau van de ouders in kaart gebracht. Vervolgens is gekeken waar deze leerlingen zich drie jaar later in het voortgezet onderwijs bevinden. De onderwijsloopbaan tot in de derde klas wordt in beeld gebracht op basis van drie indicatoren: doorstroom, zittenblijven en schoolwisselingen. In figuur 1 is cohort 2014/15 als voorbeeld weergeven. Figuur 1 Voorbeeld meetmomenten cohort 2014/15 cohort 2014/’15 bsa in schooljaar derde WE arss OE aarse > eerste jaar vo bron: OIS Gemeente Amsterdam bsa en doorstroom in Onderzoek, Informatie en Statistiek onderbouw vo Halverwege het schooljaar krijgen leerlingen vit groep 8 het basisschooladvies van hun docent. Dit advies wordt vastgesteld op basis van meerdere factoren. Zo kijkt de school naast de leerprestatie en de ontwikkeling van de leerling ook naar zijn of haar concentratie, motivatie en doorzettingsvermogen. Vervolgens maken alle leerlingen eind april de eindtoets. Als de score op de eindtoets hoger is dan het basisschooladvies, moet het advies door de school opnieuw in overweging worden genomen. Deze leerlingen lijken te zijn ondergeadviseerd. De school weegt het advies opnieuw af en bepaalt of er een hoger basisschooladvies wordt gegeven. Aan het einde van het schooljaar worden de basisschooladviezen definitief. Figuur 2 Totstandkoming basisschooladvies janvari april Advies eindtoets juni gelijk basisschooladvies ela Lal Advies eindtoets basisschooladvies eindtoets lager: overadvisering Advies eindtoets basisschooladvies hoger: nh E onderadvisering nea bron: OIS Vier op de tien leerlingen worden overgeadviseerd In beide cohorten lijken vier op de tien leerlingen te zijn overgeadviseerd, zij hebben in januari een hoger basisschooladvies gekregen dan dat zij op de eindtoets hebben laten zien (respectievelijk 4,3% in cohort 2014 en 42% in cohort 2015, zie figuur 3). Dit aandeel ligt flink hoger dan in Den Haag, Rotterdam en Utrecht, de andere G4-steden.” Waar in cohort 2014 een kwart van de leerlingen (26%) een schooladvies hebben gekregen dat een heel niveau of meer hoger ligt dan het advies van de eindtoets, is dit in cohort 2015 iets gedaald naar één op de vijf leerlingen (19%). Daarnaast is voor ongeveer vier op de tien Amsterdamse basisschoolleerlingen het advies van de eindtoets gelijk aan het basisschooladvies (respectievelijk 43% en 4,0%). Het aandeel leerlingen dat een lager basisschooladvies in janvari heeft gekregen dan het advies van de eindtoets en daarmee lijkt te zijn ondergeadviseerd is het kleinst en is licht gestegen van 14% in cohort 2014 naar 18% in cohort 2015. Vooral het aandeel leerlingen waarvan het schooladvies een half niveau naar beneden toe afwijkt van het advies van de eindtoets is iets toegenomen, van 7% naar 12%. Figuur 3 Toetsadvies t.o.v. basisschooladvies leerlingen in Amsterdam, cohort 2014 en 2015 (procenten) o 20 40 60 80 100 % B onderadvisering heel advies of meer m onderadvisering half advies m toetsadvies gelijk aan bsa B overadvisering half advies B overadvisering heel advies of meer bron: CBS, bewerking OIS Wanneer we van het niveau uitgaan dat de eindtoets afgeeft (het toetsadvies), zien we een sterke daling in het aandeel overadviseringen naarmate dit niveau stijgt. Dit kan deels worden verklaard doordat er steeds minder hogere adviezen overblijven die gegeven kunnen worden aan de leerlingen. * SEO Economisch Onderzoek: Onderwijsstromen en gelijke kansen in Den Haag. Overgangen tussen primair, secundair en tertiair onderwijs. 2018. 3 Gemeente Amsterdam bsa en doorstroom in Onderzoek, Informatie en Statistiek onderbouw vo Voor een leerling met een toetsscore op havo/vwo niveau is namelijk alleen het basisschooladvies vwo een overadvisering. Leerlingen met de twee uiterste toetsadviezen, vmbo basis en vwo, zouden het makkelijkst in te schatten kunnen zijn door een school, hierbij is dan ook het aandeel leerlingen waarvan het toetsadvies overeenkomt met het basisschooladvies het hoogst (voor vwo 83% en voor vmbo basis 45%). Het aandeel overadviseringen ligt bij leerlingen met een vmbo basis toetsadvies echter nog steeds betrekkelijk hoog: 55% heeft in janvari een hoger advies gekregen. Leerlingen met laagopgeleide ouders vaker ondergeadviseerd, leerlingen met hoogopgeleide ouders vaker overgeadviseerd Leerlingen met laagopgeleide ouders worden vaker ondergeadviseerd dan leerlingen met hoogopgeleide ouders (zie figuur 4). We gaan hierbij vit van het niveau dat de eindtoets afgeeft (het toetsadvies) zodat we leerlingen met een gelijke prestatie op de eindtoets met elkaar vergelijken. Zo heeft ruim een derde (36%) van de leerlingen met laagopgeleide ouders die een toetsscore op havo niveau hebben behaald in janvari een lager advies gekregen, tegenover één op de tien leerlingen met hoogopgeleide ouders (10%) met dit toetsadvies. Leerlingen met hoogopgeleide ouders worden juist vaker overgeadviseerd. In hetzelfde voorbeeld hebben drie op de tien leerlingen (31%) met laagopgeleide ouders een hoger advies dan havo gekregen in januari tegenover ruim zes op de tien leerlingen (63%) met hoogopgeleide ouders. Gemiddeld worden ruim twee op de tien leerlingen met laagopgeleide ouders (22%) ondergeadviseerd, tegenover één op de tien leerlingen met hoogopgeleide ouders (11%). Het gemiddelde aandeel overgeadviseerden is tussen leerlingen met laagopgeleide ouders (39%) en hoogopgeleide ouders (42%) minder groot. Figuur 4 Onder- en overadvisering t.o.v. het toetsadvies Amsterdamse leerlingen naar niveau en opleidingsniveau van de ouder(s), cohort 2014 en 2015 (procenten) hoog (N=180) MME eee 8 middelbaar N20) laag (N= 235) ee = hoog (N= 660) ME en z8 mider Ns) 7 aag N=160) ER —<—<—<—<— o hoog(N=1230) Mn & middelbaar (N= 520) ME <= „ ag N= 475) <—<—=—<—a S > hoog (N=350) MM << 2E El middelbaar N=) <<< 85 bag N=) NN <<< EE hoog(N=695) Mn 2 middelbaar (N= 575) MM en > laag N= 600%) MR ov hoog(N=375) Dn ES middelbaar N= 5) 2 ag (N=655) === a hoog (N=285) nn 8 middelbaar (N= 520) > laag(N=695) nn o 20 40 60 80 %o B ondergeadviseerd = gelijk m overgeadviseerd bron: CBS, bewerking OIS Naast het opleidingsniveau van de eigen ouders maakt het ook vit wat het opleidingsniveau van de andere ouders op een school is: naarmate er meer leerlingen met hoogopgeleide ouders op een school zitten, daalt het aandeel ondergeadviseerde leerlingen en stijgt het aandeel overgeadviseerde leerlingen (zie figuur 5). Op scholen waar maar weinig leerlingen hoogopgeleide ouders hebben (minder dan 20% van alle leerlingen) wordt bijna een kwart van de achtstegroepers (23%) ondergeadviseerd, tegenover 8% op scholen met veel leerlingen met hoogopgeleide ouders (meer dan 80% van alle leerlingen). 4 Gemeente Amsterdam bsa en doorstroom in Onderzoek, Informatie en Statistiek onderbouw vo Figuur 5 Onder- en overadvisering t.o.v. het toetsadvies Amsterdamse leerlingen naar aandeel hoogopgeleide ouders op een school, cohort 2014 en 2015 (procenten) 5 5 ae o E o 20 40 60 80 100 % B onderadvisering = toetsadvies gelijk aan bsa m overadvisering bron: CBS, bewerking OIS De verschillen tussen leerlingen met laag- en hoogopgeleide ouders en het schoolkenmerk blijven voor het merendeel van de adviezen bestaan als we controleren voor onderlinge samenhang. In de bijlage kunnen de resultaten van de regressieanalyse waarmee dit is getest worden teruggevonden. Tussen jongens en meisjes zien we nauwelijks verschil. Leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond hebben een kleinere relatieve kans op overadvisering indien zij op de eindtoets een vmbo basis/kader, vmbo kader of vmbo theoretisch advies hebben gehaald en een grotere relatieve kans op onderadvisering indien zij een vwo toetsadvies hebben gehaald. Tussen schoolstadsdelen zien we vooral een verschil in de relatieve kans op overadvisering. Zo hebben leerlingen die in de stadsdelen Centrum en Zuid naar school gaan relatief vaker een hoger advies gekregen wanneer zij een eindtoetsscore op vmbo basis niveau hebben gehaald dan leerlingen in alle andere stadsdelen, ook als er rekening wordt gehouden met de populatie op de scholen. Bij leerlingen op basisscholen in Zuidoost zien we, rekening houdend met de leerlingpopulatie, dat leerlingen vaker worden ondergeadviseerd dan in Centrum en Zuid als zij een vmbo theoretisch of havo toetsadvies hebben behaald. Meerderheid van de leerlingen krijgt geen bijgesteld advies Wanneer leerlingen een hoger advies op de eindtoets hebben gehaald moet het basisschooladvies door de school in heroverweging worden genomen. Het aandeel leerlingen in beide cohorten dat hierna een bijgesteld advies kreeg is gestegen: in cohort 2014 kregen drie op de tien (29%) ondergeadviseerde leerlingen een bijgesteld advies, in cohort 2015 betrof dit vier op de tien leerlingen (41%, zie figuur 6). Dit aandeel ligt in vergelijking met de andere Gu-steden hoog.” Figuur 6 Aandeel bijstellingen van ondergeadviseerde leerlingen in Amsterdam, cohort 2014 en 2015 (procenten) o 20 40 60 80 100 % gm bijgesteld m niet bijgesteld bron: CBS, bewerking OIS Gemiddeld heeft iets meer dan een derde van de ondergeadviseerde leerlingen (36%) uit beide cohorten een bijgesteld advies gekregen. Adviezen lijken minder snel te worden bijgesteld wanneer het een lager niveau betreft (zie figuur 7). 3 OIS: Staat van de Stad Amsterdam X. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie. 2019. 5 Gemeente Amsterdam bsa en doorstroom in Onderzoek, Informatie en Statistiek onderbouw vo Eén vijfde van de ondergeadviseerde leerlingen met een vmbo basis advies (20%) en ongeveer een kwart van de ondergeadviseerde leerlingen met een vmbo basis/kader advies (23%) heeft een bijgesteld advies gekregen, tegenover ongeveer vier op de tien leerlingen met een vmbo theoretisch/havo (4,2%), een havo (43%) en een havo/vwo advies (37%). Schoolkeuze kan hier een rol spelen: zo kunnen leerlingen met een bijgesteld havo advies naar de havo{vwo scholen in de stad en leerlingen met een bijgesteld vwo advies naar de categorale vwo scholen. Voor leerlingen met een bijgesteld vmbo kader advies (in plaats van een vmbo basis/kader advies) opent de bijstelling geen deuren van andere scholen. Figuur 7 Aandeel bijstellingen van ondergeadviseerde leerlingen in Amsterdam naar niveau van het basisschooladvies, cohort 2014 en 2015 (procenten) 0 20 40 60 80 100 % = bijgesteld m niet bijgesteld * Inclusief enkele leerlingen met vmbo kader/theoretisch advies. bron: CBS, bewerking OIS Leerlingen die een heel niveau hoger of meer hebben gescoord op de eindtoets hebben een grotere kans op een bijgesteld advies. We zien verder geen verschil in de kans op een bijgesteld advies tussen groepen leerlingen.“ Ook maakt het niet vit wat het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders op een school is. Zie de bijlage voor de resultaten van deze regressieanalyses. Driekwart van de leerlingen zit in derde klas op een gelijk niveau Om te bepalen of leerlingen drie jaar na de overstap van het basis- naar het voortgezet onderwijs zijn af- of opgestroomd is het onderwijsniveau uit het derde jaar vergeleken met het basisschooladvies.” Driekwart van de leerlingen (76%) is in beide cohorten doorgestroomd, zij zitten op het niveau van hun advies (zie figuur 8). Ook het aandeel af- en opstromers is in beide cohorten vrijwel gelijk: één op de tien leerlingen (11%) is na drie jaar afgestroomd en minder dan één op de tien leerlingen (7-8%) is opgestroomd.” 4 Schoolstadsdeel is in de regressieanalyses per niveau van het advies dat in januari is afgegeven niet meegenomen als verklarende variabele voor de relatieve kans op bijstelling omdat in een aantal stadsdelen te weinig adviezen op ieder niveau zijn afgegeven. In het regressiemodel waarin alle ondergeadviseerde leerlingen zijn meegenomen heeft schoolstadsdeel geen significant effect op de relatieve kans op bijstelling, gecontroleerd voor de andere meegenomen leerling- en schoolkenmerken. SEris alleen sprake van af- of opstroom als er sprake is van minimaal een heel niveau verschil. Leerlingen met een dubbeladvies havo/vwo zijn bijvoorbeeld alleen afgestroomd als ze drie jaar later op vmbo theoretisch of lager zitten. Voor leerlingen die na drie jaar nog op een gemengd niveau zitten was het niet mogelijk om te berekenen of zij zijn af- of opgestroomd. In de resultaten zijn zij als onbekend meegenomen. Daarnaast is van enkele leerlingen het onderwijsniveau onbekend of zitten zij op het mbo. ° Voor leerlingen op havo en vwo zal een deel van de leerlingen pas na het vierde jaar op- of afstromen. Vanwege het startmoment van de cohortbestanden was het nog niet mogelijk om dit mee te nemen in het onderzoek. Gemeente Amsterdam bsa en doorstroom in Onderzoek, Informatie en Statistiek onderbouw vo Figuur 8 Af- en opstroom t.o.v. basisschooladvies leerlingen in Amsterdam, cohort 2014 en 2015 (procenten) o 20 40 60 80 100 % m afstroom = doorstroom m opstroom onbekend bron: CBS, bewerking OIS Ondergeadviseerde leerlingen zonder bijgesteld advies stromen relatief het vaakst op Het aandeel doorstromers is onder ondergeadviseerde leerlingen zonder bijgesteld advies het kleinst: ongeveer twee derde (66%) zit na drie jaar op het niveau van hun advies (zie figuur 9). Met ruim een vijfde (21%) stroomt een relatief grote groep van deze leerlingen alsnog op. Deze groep maakt de score op de eindtoets dus waar. Vooral leerlingen met een niet-bijgesteld vmbo basis en/of kader advies stromen in de onderbouw van de middelbare school vaak op: respectievelijk drie tot vier op de tien, tegenover 17-18% van de leerlingen met een vmbo theoretisch of havo advies. Schooltype en de mogelijkheid tot opstroom speelt hier waarschijnlijk een rol. De groep opgestroomde leerlingen zonder bijgesteld advies is nu echter nog te klein om hier uitspraken over te doen. In vervolgonderzoek kan dit mogelijk worden onderzocht wanneer gegevens over recentere cohorten beschikbaar zijn. Figuur 9 Af- en opstroom van onder- en overgeadviseerde leerlingen in Amsterdam, cohort 2014 en 2015 (procenten) oeergendrserd 40 en o 20 40 60 80 100 % m afstroom m doorstroom m opstroom onbekend bron: CBS, bewerking OIS Van de leerlingen met een bijgesteld advies zitten ruim zeven op de tien (72%) drie jaar later op hetzelfde niveau, minder dan een vijfde van deze groep (17%) is in deze periode afgestroomd. Van de overgeadviseerde leerlingen zit driekwart (74%) drie jaar later op het niveau van hun advies. De meerderheid van deze kinderen heeft dus baat gehad bij het advies, ondanks dat zij op de eindtoets een lagere score hebben behaald. De leerlingen waarvan het advies op de eindtoets gelijk was aan het basisschooladvies zitten het vaakst op hetzelfde niveau (B0%). Tussen de afstromers met een bijgesteld advies zitten minder grote verschillen: van de leerlingen met een bijgesteld vmbo theoretisch advies zit een kwart (24%) na drie jaar op een lager niveau, een vijfde van de leerlingen met een havo of vwo advies (19-20%), en iets meer dan één op de tien leerlingen met een havo/vwo advies (12%). 7 Gemeente Amsterdam bsa en doorstroom in Onderzoek, Informatie en Statistiek onderbouw vo Geen verschil in aandeel zittenblijvers en schoolwisselaars In totaal is gemiddeld 8% van de leerlingen na drie jaar in het voortgezet onderwijs blijven zitten. Daarnaast is 13% van de leerlingen in cohort 2014 en 2015 binnen drie jaar van middelbare school veranderd. Er is geen noemenswaardig verschil in het aandeel zittenblijvers en schoolwisselaars tussen onder- en overgeadviseerde leerlingen. Bijlage regressie analyses Tabel Ba Multinomiale logistische regressieanalyse relatieve kans op een lager advies in januari ten opzichte van het toetsadvies (onderadvisering), referentiecategorie is gelijk advies aan toetsadvies vmbo vmbo vmbo (basis/) theoretisch LAaT=tolg zige VA havo havo/vwo vwo kader havo Intercept 0,873 0,673 2,697 0,557 2,805* 0,873 (0,553) (0,316) (1,654) (0,219) (1,258) (0,149) Meisjes 1,219 0,863 1,154 1,204 1,045 1,110 (0,217) (0,125) (0,289) (0,154) (0,177) (0,135) Niet-westers 1,164 1,053 1,147 1,307 0,930 1,368* (0,267) (0,173) (0,355) (0,243) (0,209) (0,211) Opleidingsniveau ouders (ref = laagopgeleid) Middelbaar opgeleid 0,979 0,778 1,295 0,728 0,709 0,868 (0,194) (0,120) (0,403) (0,140) (0,182) (0,185) Hoogopgeleid 0,807 0,591* 0,735 0,520*** 0,459** 0,672 (0,220) (0,136) (0,273) (0,101) (0,120) (0,140) ooren 0,992 __0,990* 0,993 0,998 0,986** 0,987** (0,006) (0,005) (0,007) (0,005) (0,005) (0,005) Schoolstadsdeel (ref = Centrum & Zuid) West 0,592 1,097 0,645 0,895 1,024 1,181 (0,328) (0,488) (0,380) (0,273) (0,352) (0,366) Nieuw-West 0,445 1,104 0,507 1,930* 0,673 1,347 (0,246) (0,484) (0,261) (0,643) (0,279) (0,413) Oost 0,574 1,383 0,466 0,816 0,885 1,277 (0,303) (0,526) (0,221) (0,212) (0,250) (0,283) Noord 0,738 1,310 0,519 1,362 0,987 1,496 (0,405) (0,542) (0,268) (0,463) (0,408) (0,440) Zuidoost 1,344 2,488* 0,791 2,527** 0,770 0,836 (0,780) (1,097) (0,447) (0,846) (0,322) (0,289) Pseudo R° 0,0561 0,0761 0,0676 0,0795 0,069 0,0575 N 1604 1871 706 2221 1002 2325 Coëfficiënten zijn uitgedrukt in relative risk ratios. Standaard errors staan tussen haakjes. 'p < 0.05, “p < 0.01, “p < 0.001 bron: CBS, bewerking OIS Gemeente Amsterdam bsa en doorstroom in Onderzoek, Informatie en Statistiek onderbouw vo Tabel B2 Multinomiale logistische regressieanalyse relatieve kans op een hoger advies in januari ten opzichte van het toetsadvies (overadvisering), referentiecategorie is gelijk advies aan toetsadvies vmbo vmbo kader theoretisch havo Intercept 3,067** 2,583* 1,373 2,543 0,704 1,394 (1,121) (1,060) (0,404) (1,261) (0,203) (0,608) Meisjes 0,902 1,056 0,871 0,966 1,012 0,745 (0,096) (0,141) (0,094) (0,201) (0,101) (0,104) Niet-westers 0,896 0,682 0,762 0,886 1,007 0,946 (0,133) (0,107) (0,095) (0,207) (0,123) (0,167) Opleidingsniveau ouders (ref = laagopgeleid) Middelbaar opgeleid 1,167 1,057 1,073 0,988 1,310 0,773 (0,155) (0,158) (0,142) (0,283) (0,229) (0,252) Hoogopgeleid 2,154 1,459 2,098 1,088 1,533 1,130 (0,432) (0,320) (0,332) (0,319) (0,243) (0,315) ooren 1011“ 1,012” 1,005 1,011’ 1,012“ 1,007 (0,004) (0,004) (0,003) (0,005) (0,004) (0,005) Schoolstadsdeel (ref = Centrum & Zuid) West 0,388 0,823 1,155 1,004 0,805 0,693 (0,133) (0,296) (0,263) (0,452) (0,181) (0,184) Nieuw-West 0,286 0,943 0,647 0,521 0,962 0,475 (0,097) (0,336) (0,177) (0,207) (0,218) (0,154) Oost 0,286 0,713 0,999 0,554 1,205 0,615 (0,088) (0,247) (0,228) (0,164) (0,229) (0,172) Noord 0,214“ 0,679 0,677 0,412 0,847 0,582 (0,078) (0,247) (0,180) (0,164) (0,170) (0,227) Zuidoost 0,166 0,746 0,804 0,647 0,933 0,493 (0,063) (0,279) (0,239) (0,313) (0,260) (0,210) Pseudo R° 0,0679 0,0561 0,0761 0,0676 0,0795 0,069 N 1396 1604 1871 706 2221 1002 Coëfficiënten zijn uitgedrukt in relative risk ratios. Standaard errors staan tussen haakjes. 'p < 0.05, “p < 0.01, “p < 0.001 bron: CBS, bewerking OIS Gemeente Amsterdam bsa en doorstroom in Onderzoek, Informatie en Statistiek onderbouw vo Tabel B3 Logistische regressieanalyse relatieve kans op een bijstelling per niveau van het advies uit januari Wee Mheoreiscn/ havo havo/vwo t/m kader theoretisch havo Intercept 0,122*** _0,131*** 0,481 0,522 -0,411 (0,056) (0,067) (0,205) (0,257) (0,223) Meisjes 1,031 1,509 0,946 1,308 1,452 (0,163) (0,381) (0,258) (0,337) (0,388) Niet-westers 1,776 2,169 1,508 1,100 1,321 (0,394) (0,620) (0,511) (0,340) (0,379) Opleidingsniveau ouders (ref = laagopgeleid) Middelbaar opgeleid 0,950 1,364 0,888 1,244 1,108 (0,234) (0,412) (0,262) (0,403) (0,506) Hoogopgeleid 1,259 2,002 1,577 0,949 1,197 (0,344) (0,703) (0,487) (0,236) (0,483) % hoogopgeleide ouders school (gecentreerd) 0,996 0,997 0,995 1,002 0,999 (0,007) (0,008) (0,006) (0,007) (0,007) beer of moor NNEEN 3163*** 2121 4,941 1,330 (0,766) (0,648) (1,823) (0,418) Pseudo R° 0,0452 0,0601 0,0811 0,0086 0,0085 N 636 313 305 261 275 Coëfficiënten zijn vitgedrukt in odds ratios. Standaard errors staan tussen haakjes. 'p < 0.05, “p < 0.01, “p < 0.001 bron: CBS, bewerking OIS Gemeente Amsterdam bsa en doorstroom in Onderzoek, Informatie en Statistiek onderbouw vo Bijlage technische verantwoording Databronnen Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende microdatabestanden van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In de inschrijvingsbestanden primair onderwijs van schooljaar 2014/15 (cohort I) en 2015/16 (cohort II) zijn de leerlingen geselecteerd die op een Amsterdamse basisschool in groep 8 zaten. In dit bestand is het basisschooladvies en de uitslag op de eindtoets opgenomen waarmee kan worden berekend of een leerling is onder- of overgeadviseerd en of ondergeadviseerde leerlingen een bijgesteld advies hebben gekregen. Vervolgens is op basis van de inschrijvingsbestanden van het voortgezet onderwijs van schooljaar 2015/16 t/m 2017/18 (voor cohort I) en 2016/'17 t/m 2018/'19 (voor cohort II) gekeken wie er hierna in het bekostigde voortgezet onderwijs zijn ingestroomd en op welk onderwijsniveau zij drie jaar later zitten. Het bestand is hierna verrijkt met gegevens over het geslacht, migratieachtergrond, het woonadres en het opleidingsniveau van de ouders. Indien het opleidingsniveau van beide ouders bekend is, is van het hoogste niveau uitgegaan. Als dit gegeven voor één van de ouders mist is uitgegaan van het opleidingsniveau van de ouder dat wel bekend is. Het aandeel hoogopgeleide ouders op een school is berekend door dit achtergrondgegeven te koppelen aan alle leerlingen op de desbetreffende scholen en dit vervolgens te aggregeren op schoolniveau. Onderzoeksgroep Voor de berekening zijn de leerlingen geselecteerd die in schooljaar 2014/15 en 2015/16 op een Amsterdamse basisschool in groep 8 zaten en een jaar later (respectievelijk in schooljaar 2015/16 en 2016/17) de overstap naar het voortgezet onderwijs hebben gemaakt. In de aantallen zijn alleen de leerlingen meegenomen waarvan het definitieve basisschooladvies berekend kon worden op basis van het voorlopig basisschooladvies en het advies van de eindtoets. Daarnaast zijn leerlingen met een basisschooladvies voor het praktijkonderwijs en leerlingen die naar het praktijkonderwijs of naar het (voortgezet) speciaal onderwijs zijn gegaan buiten beschouwing gelaten. Als laatste zijn leerlingen die drie jaar later niet meer in het Nederlandse bekostigde onderwijs waren terug te vinden niet meegenomen. Op basis van deze selecties hebben in totaal 6.320 leerlingen in 2015'16 en 6.455 Amsterdamse leerlingen in 2016/17 de overstap naar het voortgezet onderwijs gemaakt. Berekening af-, door- en opstroom Om te bepalen of leerlingen drie jaar na deze overstap zijn af- of opgestroomd in het voortgezet onderwijs is het onderwijsniveau uit het derde jaar vergeleken met het basisschooladvies. Er is alleen sprake van af- of opstroom als er sprake is van minimaal een heel niveau verschil. Leerlingen met een havo/vwo advies zijn bijvoorbeeld afgestroomd als ze drie jaar later op vmbo-g/t niveau of lager zitten, en zijn doorgestroomd als ze op havo of vwo niveau zitten. Voor leerlingen die na drie jaar nog op een gemengd niveau zaten was het niet mogelijk om te berekenen of zij zijn af- of opgestroomd. In de resultaten zijn zij op onbekend gezet. Daarnaast was van enkele leerlingen het onderwijsniveau onbekend of zaten zij al op het mbo. Gemeente Amsterdam bsa en doorstroom in Onderzoek, Informatie en Statistiek onderbouw vo Tabel B, Berekening af- en opstroom onderwijsniveau in 3° jaar vo ten opzichte van het basisschooladvies Basisschooladvies afstroom doorstroom opstroom vmbo kader bo th tisch vmbo basis praktijkonderwijs vmbo basis vmbo MEOrEnsC havo vwo vmbo basis vmbo theoretisch vmbo basis/kader praktijkonderwijs havo vmbo kader vwo raktikonderwiis vmbo theoretisch vmbo kader p J . J vmbo kader havo vmbo basis vwo ktijk iij bo kad h vmbo kader/theoretisch prakt onderwijs vbo Kader . avo vmbo basis vmbo theoretisch vwo praktijkonderwijs havo vmbo theoretisch vmbo basis vmbo theoretisch vwo vmbo kader praktijkonderwijs . bo th tisch vmbo theoretisch/havo vmbo basis vmDo HNEOrENSC vwo havo vmbo kader praktijkonderwijs havo vmbo basis havo vwo vmbo kader vmbo theoretisch praktijkonderwijs vmbo basis havo havo/vwo 7 vmbo kader vwo vmbo theoretisch praktijkonderwijs vmbo basis vwo vmbo kader vwo - vmbo theoretisch havo bron: OIS Gemeente Amsterdam bsa en doorstroom in Onderzoek, Informatie en Statistiek onderbouw vo 13 ren #7 f re NM P ande kt #| me PP DN NR a EN Ei] EE} } j E Dn, ee - dr al A o- L hi } IN) ke | | 8 E ei B à id fn ’ % hl Taz va í _ — ‚ + x p , \ zn ' mn Ee ’ | Ls bn a es id. Pl Ni ee vi _ es bf ! / \ Ji ej vS Ns Zú | Ke pt We rn 4 Al ) me” | KNS harm CANE | -: A 7 AN RE IA EN RN d ; p Nn £ ki bd ” PR / ke Ì s% B wm > ui ° ee an D mi : , S
Onderzoeksrapport
14
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2013 Vergaderdatum 23 januari 2013 Afdeling 1 Agendapunt 21A Nummer 29 Publicatiedatum 21 januari 2013 Onderwerp Actualiteit van de raadsleden mevrouw Van der Pligt en mevrouw Roosma van 21 januari 2013 inzake de ontslagen bij Cordaan Thuiszorg Aan de gemeenteraad Deze week hebben medewerkers van Cordaan Thuiszorg in Amsterdam Zuidoost, Zuid en Noord te horen gekregen dat hun contract niet langer verlengd wordt en ze binnenkort hun baan kwijt zijn. De eerste medewerkers van Cordaan Thuiszorg zullen al per 1 februari zonder werk komen te zitten. Het gaat hier ook om ex-medewerkers van Amsterdam Thuiszorg, die na vele jaren werken bij vaste cliënten, 3 keer een jaarcontract van Cordaan hebben gekregen en nu op straat worden gezet. Het betreft hier veelal vrouwen van wat oudere leeftijd die in deze tijden moeilijk nog ergens anders aan de slag kunnen. Hen is verteld dat ze te duur zijn en plaats moeten maken voor flexwerkers met een O-urencontract of mensen die uit de bijstand komen. Het werk is er dus gewoon nog, maar in opmaat naar de komende bezuinigingen vanuit Den Haag waarbij uiteindelijk zo'n 20.000 cliënten hun zorg verliezen en 5000 banen in de zorg verloren zullen gaan, is Cordaan vast begonnen om geen enkel contract meer te verlengen of om te zetten naar een vast dienstverband. Hierdoor zullen cliënten hun vaste hulp verliezen en kan de signalerende functie die de thuiszorgmedewerkers hebben minder goed worden uitgevoerd. Dit betekent een verschraling van de kwaliteit van de hulp bij het huishouden en daar maken wij ons ernstig zorgen over. Onze vragen aan de wethouder Zorg: 1) Bent u bekend met het feit dat Cordaan op dit moment geen enkel contract meer wil verlengen in het kader van de komende bezuinigingen? 2) Bent u het met ons eens dat deze ontslagen vallen niet omdat er nu minder werk is maar om het werk anders en goedkoper te organiseren en dat dit ten koste gaat van de kwaliteit en de signalerende functie? 3) Wat gaat u richting de raad van bestuur van Cordaan ondernemen om onze zorgen kenbaar te maken en te voorkomen dat goede medewerkers nu zomaar op straat worden gezet? 4) Wat gaat u richting de aanbieders van thuiszorg in Amsterdam ondernemen om er voor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen, wier baan straks op het spel staat door de rijksbezuinigingen, in de toekomst een baan in de zorg kunnen behouden? 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Nideing Jo Gemeenteblad ummer zer Datum 21 januari Raadsactualiteit 2013 Reden van spoedeisendheid van deze actualiteit is dat de eerste medewerkers per 1 februari al hun baan kwijt zijn en dat deze raadsvergadering de laatste is vóór 1 februari. De leden van de gemeenteraad M.M. van der Pligt F. Roosma 2
Actualiteit
2
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 377 Publicatiedatum 19 mei 2017 Ingekomen onder Vv Ingekomen op donderdag 11 mei 2017 Behandeld op donderdag 11 mei 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Groen en De Heer inzake de vergunningverlening voor rondvaartboten (extern onderzoek passagiersvaart). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Glaubitz, De Heer, Duijndam, Poot, Boomsma, Groen en Van Lammeren inzake de vergunningverlening voor rondvaartboten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 350). Constaterende dat: — de raad bij het vaststellen van de verdeling van de exploitatievergunningen voor de passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot de wens breed gedeeld heeft om in de categorie vaartuigen met een gezichtsbepalende uitstraling de diversiteit van het aanbod te vergroten; — de raad daartoe in aanvulling op de reeds opgestelde criteria die dat doel beoogden een motie heeft aangenomen met het expliciete doel om uniciteit een plek te geven in de beoordeling; — 47 van de 60 vergunningen in de categorie vaartuigen met een gezichtsbepalende uitstraling zijn toegekend aan bestaande boten uit de reguliere rondvaart; — deze uitkomst mede het gevolg is van het gebruik van wat aangeduid wordt als vermeende 'stroman-constructies', waarover het college inmiddels advies gevraagd heeft aan de ACM. Overwegende dat: — het verschil tussen de wensen van de raad op het gebied van uniciteit en de uitkomsten ervan groot zijn; — er daarnaast berichten zijn uit de sector dat in de uitvoering een aantal vergissingen is gemaakt bij het verstrekken van informatie over de schepen en de beoordeling daarvan. Voorts overwegende dat: — het wenselijk is dat wordt onderzocht of de procedure op een juiste manier is uitgevoerd; — een onafhankelijke partij bij uitstek helderheid zou kunnen scheppen over deze kwestie. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 377 Motie Datum 19 mei 2017 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: op korte termijn een extern onderzoek te laten uitvoeren naar de gevolgde procedure en daarover vóór de zomer van 2017 te rapporteren. De leden van de gemeenteraad RJ. de Groen A.C. de Heer 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1681 Ingekomen op 17 oktober 2019 Ingekomen in raadscommissie MLD Te behandelen op 6/7 november 2019 Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2020 (Toegankelijke energielening) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2020. Overwegende dat: — hetbelangrijk is om de kosten van de energietransitie voor gewone Amsterdammers laag te houden; — er breed draagvlak is in de raad om barrières voor investeringen in verduurzaming te verlagen; — de afsluitkosten van € 1500 voor de energielening in de praktijk een (te) grote drempel kan vormen om te investeren in verduurzaming, met name voor VVE's, eigenaar-bewoners, huurders en kleinschalige verhuurders die minder financiële armslag hebben. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De administratiekosten die noodzakelijk zijn voor het afsluiten van de energielening structureel te gaan dekken uit het Klimaatfonds en de afsluitprovisie hiervoor te laten vervallen. Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 4
Motie
1
discard
VN2023-025814 N% Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ Directie oe: Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Communicatie NX Amsterdam Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024 Ter kennisneming Portefeuille Algemene Zaken Agendapunt 1 Datum besluit Onderwerp Kennisnemen van verslag van het bezoek aan Krakau en Auschwitz van 5-8 november 2023 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het verslag van het bezoek van de burgemeester aan Krakau en Auschwitz van 5-8 november 2023 Wettelijke grondslag Nvt Bestuurlijke achtergrond Nvt Reden bespreking Nvt Uitkomsten extern advies Nvt Geheimhouding Nvt Uitgenodigde andere raadscommissies Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam AD2023-091152 | 231201 rib Auschwitz.pdf (pdf) | AD2023-091125 Commissie AZ Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam | Gegenereerd: vl.9 1 VN2023-025814 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Directie % Amsterdam ‚ ‚ ‚ Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Communicatie % Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024 Ter kennisneming Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Communicatie, [email protected] Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
test
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 28 september 2022 Portefeuille(s) Volkshuisvesting Portefeuillehouder(s): Zita Pels Behandeld door Directie Wonen, [email protected] Onderwerp Afdoening toezeggingen uit de commissievergaderingen van 19 januari 2022 en g februari 2022 plus nadere informatie motie 837 Ambitie wegwerken achterstallig onderhoud particuliere beleggers Geachte leden van de gemeenteraad, In deze brief ga ik in op twee toezegging die zijn gedaan door voormalig wethouder Wedemeijer in de raadscommissie Wonen en Bouwen van 19 januari 2022 en in de raadscommissie Wonen en Bouwen van g februari 2022. Daarnaast informeer ik v over de status van motie 837 Ambitie wegwerken achterstallig onderhoud particuliere beleggers. 1. Afdoening toezegging Verhuisregeling Van Hoog Naar Laag (VHNL) In de raadscommissie Wonen en Bouwen van 19 januari 2022 heeft wethouder Wedemeijer op een vraag van raadslid Havelaar (CDA) toegezegd met Vastgoed Belang te bespreken of er een of twee verhuurders bereid zijn om binnen het eigen woningbezit ouderen te laten doorschuiven van hoog naar laaggelegen woningen. De vraag is gesteld bij de bespreking van de afhandeling van motie 1986 van lid Boomsma inzake het openstellen van de Van Hoog naar Laag-regeling voor particulier hurende ouderen. De regeling Van Hoog naar Laag (VHNL) is onderdeel van de samenwerkingsafspraken tussen de gemeente en de corporaties, en gaat dus uitsluitend over corporatiewoningen. Bij particuliere verhuurders kan niet worden afgedwongen dat de sociale huurwoning die vrijkomt door verhuizing met VHNL, weer betaalbaar wordt verhuurd. Dit blijkt juridisch onmogelijk, de wetgeving biedt de gemeente hiervoor geen enkel instrumentarium. Daarom is gekozen om de VHNL- regeling niet open te stellen voor ouderen die een sociale huurwoning huren van een particuliere verhuurder. De toezegging is om te kijken wat er op kleine schaal wellicht wel mogelijk is. Daarom is de gemeente in gesprek met Vastgoed Belang en met enkele verhuurders wat mogelijk is om oudere huurders op bovenwoningen meer kans te geven op een laaggelegen woning binnen het eigen bezit. Zodra er meer over bekend is zal er worden gerapporteerd aan de raad. 2. Afdoening toezegging in gesprek gaan grote verhuursites over discriminatie In de raadscommissie Wonen en Bouwen van g februari 2022 heeft wethouder Wedemeijer op een vraag van raadslid Leenders (PvdA) toegezegd in gesprek te gaan met grote verhuursites over discriminatie op de woningmarkt en de bevindingen terug te koppelen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 28 september 2022 Pagina 2 van 4 Eris een gesprek gevoerd met HousingAnywhere (eigenaar van Kamernet) en een gesprek gevoerd met TreeHouse (eigenaar van o.a. Pararius en Huurwoningen.nl). Met Funda is mailcontact geweest. Deze drie partijen beslaan gezamenlijk het overgrote deel van de onlinehuursites voor de particuliere markt. Funda Funda geeft aan dat wanneer een mogelijk discriminerende advertentie geconstateerd wordt of wanneer daar een melding over binnenkomt deze direct wordt getoetst aan de gebruiksvoorwaarden van het platform. In deze voorwaarden is opgenomen dat discriminatie niet is toegestaan. Wanneer de advertentie inderdaad niet voldoet aan de voorwaarden dan wordt direct contact opgenomen met de betreffende makelaar en branchevereniging. Bij het verkoop of verhuurproces is Funda niet betrokken, ze zijn dan ook niet op de hoogte over het verdere contact tussen makelaar en woningzoeker. Echter wanneer ze een klacht/melding ontvangen van een woningzoeker wordt geadviseerd om een klacht in te dienen bij de verantwoordelijke branchevereniging van de betreffende makelaar. Makelaars die zijn aangesloten bij een branchevereniging dienen zich aan hun richtlijnen te houden. De branchevereniging is in deze de instantie die haar leden hier op dient aan te spreken. TreeHouse TreeHouse geeft aan dat zij actief handelen tegen discriminatie en dit tegengaan op hun platforms waaronder Pararius. Zo is in de gebruikersvoorwaarden van Pararius opgenomen dat discriminatie van woningzoekenden op geen enkele wijze is toegestaan. Aangeboden advertenties van makelaars worden door TreeHouse gescreend voordat ze geplaatst worden en advertenties die discriminatoir zijn worden niet getolereerd. In het verleden werden vaker discriminerende advertenties aangeboden maar tegenwoordig komt dit nog zelden voor. TreeHouse geeft aan dat een eigen landelijke analyse van het afgelopen half jaar laat zien dat er geen discriminerende advertenties werden aangeboden met uitzondering van advertenties met daarin ‘geen studenten’ of ‘woningdelen niet toegestaan’, dit kan zijn omdat verhuurders vrezen voor mogelijke overlast of omdat dit niet is toegestaan door de betreffende gemeente. Er werd één advertentie gevonden met daarin ‘moet Nederlands spreken’, in dit geval bleek de verhuurder zelf enkel Nederlands te spreken en gaf daarom de voorkeur aan een huurder die dit ook sprak. TreeHouse houdt bij of bepaalde makelaars advertenties aanbieden die de gebruikersvoorwaarden overtreden. Indien een makelaar meermaals over de schreef gaat kan een makelaar toegang tot het platform ontzegd worden. Dergelijke informatie wordt momenteel niet gedeeld met de betreffende branchevereniging van de makelaar, iets wat Funda wel lijkt te doen. TreeHouse is bereid deze mogelijkheid intern te bespreken maar geeft ook aan dat Funda een andere relatie heeft met makelaarsverenigingen omdat Funda is opgericht door de Nederlandse Vereniging van Makelaars. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 28 september 2022 Pagina 3 van 4 TreeHouse ontvangt geen klachten van woningzoekenden dat ze gediscrimineerd worden. Wel ontvangen ze soms klachten van niet Nederlands sprekende gebruikers (met name expats) over de lage respons op hun reacties. Het is niet mogelijk om aan te tonen of hier sprake is van discriminatie of dat dit ligt aan de krapte op de woningmarkt. HousingAnywhere (Kamernet) HousingAnywhere herkent het probleem van discriminatie op de woningmarkt en wil dit ontmoedigen. Zij zien het grote tekort aan woningen als belangrijkste drijfveer voor discriminatie. De vraag naar woningen is hoog en het vrijkomend aanbod relatief laag dit geeft verhuurders een sterke positie in het selecteren van huurders. Kamernet is een marktplaats voor verhuurders of mensen die op zoek zijn naar een nieuwe huisgenoot en mensen die een kamer willen huren. Advertenties kunnen ook informatie bevatten over voorkeuren voor het type huisgenoot naar waar men op zoek is. Bijvoorbeeld werkend, studerend, netjes etc. Advertenties die discrimineren zijn niet toegestaan door Kamernet maar voorkeuren voor man/vrouw of het spreken van een bepaalde taal kunnen mogelijk wel in advertenties worden teruggevonden. Kamernet is van mening dat je woning een plek moet zijn waar je je veilig en comfortabel voelt ook wanneer je deze woning deelt met anderen. Met dit in gedachten vindt Kamernet het te begrijpen dat men voorkeuren voor man/vrouw of taal aangeeft bij het plaatsen van een advertentie. Het preventief verwijderen van een dergelijke advertentie zal helaas de voorkeuren niet wegnemen, aldus Kamernet. Soms ontvangt Kamernet klachten van gebruikers die vermoeden dat ze gediscrimineerd worden. Dergelijke klachten worden door Kamernet altijd onderzocht, maar in de meeste gevallen is het niet mogelijk discriminatie te bewijzen. Hiervoor dienen verhuurders openheid van zaken te geven en moeten ze openlijk toegeven dat ze discrimineerden, hiertoe zijn ze niet bereid. Kamernet ziet het promoten van de voordelen van diversiteit als oplossing om discriminatie te verminderen. Laat gebruikers zien wat de voordelen zijn van samenwonen met huisgenoten van wie je verschilt. Deze boodschap is reeds geïncorporeerd in (reclame)campagnes van Kamernet, hierin worden mensen aangespoord ‘pro-diversity’te zijn in hun zoektocht naar een woning of nieuwe huisgenoten. De bedoeling is om deze campagne in de toekomst uit te breiden met de boodschap dat iedereen een eigen verantwoordelijkheid heeft in het bestrijden van discriminatie. Conclusie Positief is dat alle partijen aangeven discriminatie niet te tolereren en dit ook hebben opgenomen in hun gebruikersvoorwaarden. Meldingen over mogelijke discriminatie worden serieus genomen en onderzocht. Het blijkt echter lastig dit te bewijzen. Aangezien het platforms zijn die enkel vraag en aanbod bij elkaar brengen hebben ze geen zicht op het verdere verhuurproces tussen woningzoeker en verhuurder. Het beleid van Kamernet om advertenties toe te staan met daarin bijvoorbeeld voorkeuren voor man/vrouw is juridisch gezien een grijs gebied. De wet algemene gelijke behandeling staat Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 28 september 2022 Pagina 4 van 4 onderscheid op basis van sekse of afkomst niet toe tenzij de rechtsverhouding een privékarakter heeft én er een objectieve rechtvaardiging, dus een goede reden, is voor het onderscheid. De wet noemt als voorbeeld een alleenstaande vrouw die een voorkeur heeft voor een vrouwelijke huisgenoot. Wat wel of niet een rechtvaardig onderscheid is is betwistbaar en er zijn hier nog niet veel rechterlijke uitspraken over gedaan. Je woning delen met iemand die jouw moedertaal niet machtig is kan mogelijk voor sommige voelen als een aantasting van de persoonlijke levenssfeer doordat je bijvoorbeeld niet samen Nederlandse televisie kan kijken of omdat gesprekken moeizamer gaan. Tegelijkertijd kunnen deze voorkeuren in advertenties door internationale studenten gezien worden als een vorm van discriminatie. 3. Nadere informatie Motie 837 Ambitie wegwerken achterstallig onderhoud particuliere beleggers De gemeenteraad heeft het college gevraagd om met vertegenwoordigers van particuliere beleggers in gesprek te gaan om te onderzoeken hoe achterstallig onderhoud gesignaleerd kan worden en te bespreken welke maatregelen nodig zijn. Het college geeft uitvoering aan de motie door dit bestuurlijk te bespreken in 3 separate gesprekken met Vastgoed Belang, Makelaarsvereniging Amsterdam en de Vereniging van Verhuurmakelaars Amsterdam. Ik zal zorgen dat u met een raadsinformatiebrief op de hoogte wordt gebracht van de uitkomsten. Ik verwacht deze begin 2023 aan te kunnen bieden voor de raadscommissie Woningbouw en Volkshuisvesting. Particuliere beleggers worden ook betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting. Ik hoop v hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, eed Zita Pels Wethouder Volkshuisvesting Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
Motie
4
discard
X Gemeente Amsterdam R O % Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) % Gewijzigde agenda, woensdag 13 januari 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) Tijd 13.30 uur tot 17.00 uur en zo nodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie RO d.d. 9 december 2015 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieRO @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille , Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam R O Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) Gewijzigde agenda, woensdag 13 januari 2016 6 _Tkn-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Grondzaken 11 Vaststellen van het Stedenbouwkundigplan Kiekens (Kadoelenweg 360) inclusief de nota van beantwoording Nr. BD2015-015691 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 20 januari 2016). e _ Kabinet bijlage uitsluitend voor de leden ter inzage bij de Raadsgriffie. 12 Instemmen met het toepassen van de Wet voorkeursrecht gemeenten (ex artikel 6) op de locatie Bedrijvenstrook Kop Weespertrekvaart te Amsterdam Nr. BD2015-018142 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 20 januari 2016). e _ Kabinet bijlage uitsluitend voor de leden ter inzage bij de Raadsgriffie. Ruimtelijke Ordening 13 Vaststellen van de coördinatieregeling Frankemaheerd Nr. BD2015-01 7891 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 20 januari 2016). 2 Gemeente Amsterdam R O Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) Gewijzigde agenda, woensdag 13 januari 2016 14 Mandateren van de bevoegdheid tot het afwijzen van een verzoek tot herziening van een bestemmingsplan Nr. BD2015-012309 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 20 januari 2016). 15 Afwijzen verzoek tot vaststellen bestemmingsplan voor het Diemerpark Nr. BD2015-012305 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 20 januari 2016). 16 Ruimtelijke ordening, vastgoed en deelnemingen van 1012 Inc. Nr. BD2015- 017511 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Bakker (SP), Van Osselaer (D66) en Van der Ree (VVD). e _Deleden van de raadscommissies voor Algemene Zaken , Werk en Economie en Financiën zijn hierbij uitgenodigd. 17 Parkeeronderzoek Zuidas 2015 en Conceptvisie Zuidas 2015 Nr. BD2015- 018827 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Deleden van de raadscommissie voor Infrastructuur en Duurzaamheid zijn hierbij uitgenodigd. 18 Jaarverslag Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAG) 2014 Nr. BD2015-019332 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Van Raan (PvdD). e Was TKN 2 in de Commissievergadering RO van 23 september 2015. e _ Uitgesteld in de Commissievergaderingen RO van 28 oktober en, 18 november en 9 december 2015. 3 Gemeente Amsterdam R O Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) Gewijzigde agenda, woensdag 13 januari 2016 19 Toezegging inzake bespreken uitstellen eventuele bomenkap Plantage Muidergracht 105 en toezegging inzake opstellen dossier Plantage Muidergracht 105 Nr. BD2015-019333 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van lid Van Raan (PvdD). e Was TKN 3 in de Commissievergadering RO van 28 oktober 2015. e _ Uitgesteld in de Commissievergadering RO van 9 december 2015. Verkeer en Vervoer 20 Uitkomst analyse bereikbaarheid Amsterdam Zuid Nr. BD2015-019330 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Van der Ree (VVD). e Was TKN 7 in de Commissievergadering RO van 9 december 2015. e _Deleden van de raadscommissie voor Infrastructuur en Duurzaamheid zijn hierbij uitgenodigd. Waterbeheer 21 Brief wethouder Van der Burg inzake doorwerking programma Amsterdam Rainproof in ruimtelijke projecten Nr. BD2015-019331 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Nuijens (GrLl) en Van Raan (PvdD). e Was TKN 10 in de Commissievergadering RO van 23 september 2015. e _ Uitgesteld in de Commissievergaderingen RO van 28 oktober en 18 november en 9 december 2015. 4 Gemeente Amsterdam R O Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) Gewijzigde agenda, woensdag 13 januari 2016 TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Ruimtelijke Ordening 22 Principebesluit Sprong over het IJ Nr. BD2015-018400 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Deleden van de raadscommissies voor Infrastructuur en Duurzaamheid en voor Werk en Inkomen zijn hierbij uitgenodigd. 5
Agenda
5
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1014 Datum indiening 13 mei 2019 Datum akkoord 14 juni 2019 Publicatiedatum 14 juni 2019 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid Poot inzake onveilige omstandigheden voor studenten op de NDSM-werf Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Recent heeft de burgemeester cameratoezicht ingesteld op de NDSM-werf, naar aanleiding van ernstige veiligheidsincidenten. Op de Spinozacampus in Zuidoost is echter, ondanks incidenten en herhaaldelijk aandringen, nog geen cameratoezicht ingesteld. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen — op haar schriftelijke vragen van 29 april 2019 (nr. 1013) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Op basis van welke afwegingen heeft de burgemeester besloten cameratoezichtin te stellen? Antwoord: De burgemeester verwijst voor de afwegingen naar haar besluit tot het instellen van cameratoezicht d.d. 6 mei 2019. Het besluit is bijgevoegd. 2. Op welke punten verschilt volgens het college de situatie op de NDSM-werf van de situatie op de Spinozacampus? Antwoord: Het zijn verschillende soorten gebieden. Bij de Spinozacampus is sprake van een soort campus-achtige setting van verschillende blokken studentenflats in een parkachtige openbare ruimte. Bij het NDSM-gebied gaat het om een veel groter en vooral multifunctioneler gebied. Naast de twee studentencomplexen zijn er verschillende andere woonblokken, winkels en kantoorgebouwen. Het is veel meer een stadswijk dan een campus. Bovendien is deze stadswijk nog volop in ontwikkeling. Er zijn bouwplaatsen en lege kavels, de openbare ruimte en verlichting zijn nog niet definitief ingericht en de aanlooproutes naar de pont veranderen regelmatig door de bouwwerkzaamheden. De meeste incidenten bij Spinoza vonden plaats in of direct bij de gebouwen, zoals bij de uitgang van het washok en de fietsenstalling. De ernstigste incidenten bij NDSM vonden plaats op straat soms op honderden meters van de studentencomplexen. De meeste slachtoffers waren studenten, maar een enkeling 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer datur 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 5 februari 2019 woonde niet in het studentencomplex. Ook de andere slachtoffers hadden dus evengoed bewoners van de woonblokken of werknemers kunnen zijn. Er zijn in het NDSM-gebied relatief veel registraties van veiligheidsincidenten, maar ook hierin speelt mee dat het een groter gebied is met meer inwoners en bezoekers vanwege de pont, de horeca en festivals in de buurt. 3. Welke overweging heeft de doorslag gegeven om geen cameratoezicht op de Spinozacampus in te stellen maar wel op de NDSM-werf”? Antwoord: Publiek cameratoezicht wordt ingezet als dit noodzakelijk is ter handhaving van de openbare orde. Dit betekent dat het aantal of de aard van de incidenten in verhouding dient te staan tot het in te zetten middel. Daarnaast wordt vanwege het subsidiariteits-vereiste eerst beoordeeld of minder zwaarwegende maatregelen mogelijk zijn. Bij de situatie rondom de Spinozacampus was er geen sprake van veel incidenten. Daarnaast waren nog voldoende andere maatregelen in te zetten: zoals privaat cameratoezicht, betere verlichting, meer zichtbaarheid beheerder en politie. In het NDSM-gebied waren in korte tijd enkele ernstige zeden-delicten gepleegd. Daarnaast bleek uit de cijfers dat er behoorlijk veel andere incidenten hadden plaatsgevonden (zoals zakkenrollerij, auto-inbraken en straatroven). Dit in samenhang met de ontwikkeling van het gebied (er wordt veel gebouwd en daardoor veranderen routes vaak), heeft geleid tot het instellen van publiek cameratoezicht op het NDSM-terrein. 4. Is het college voornemens om alsnog cameratoezicht op de Spinozacampus in te stellen? Antwoord: Vooralsnog is de burgemeester dit niet van plan. Stichting DUWO (beheerder van de studentencomplexen) bestudeert de mogelijkheid om private gevelcamera’s op te hangen. De gemeente heeft aangeboden hier een financiële bijdrage aan te leveren. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Schriftelijke vragen Jaar 2021 Nummer 167 Datum indiening 22 januari 2021 Datum akkoord 27 mei 2021 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake de aanleg van kelders onder woningen in Amsterdam Zuid Aan de gemeenteraad Op 22 janvari 2021 zijn door het raadslid N.T. Bakker (SP) schriftelijke vragen gesteld over de aanleg van kelders onder woningen in Amsterdam Zuid. De ambtelijke afhandeling heeft lange tijd in beslag genomen. Voordat over wordt gegaan naar de beantwoording is een excuus voor de late beantwoording van deze vragen daarom op zijn plaats. Toelichting door vragensteller: Op vrijdag 22 januari berichtte AT 5 dat de eigenaar van drie panden aan de Van Eeghenstraat in de Vondelparkbuurt van de rechtbank geen ondergrondse parkeergarage mag bouwen. De bewoners kregen gelijk, er was ten onrechte toestemming verleend door de gemeente. Helaas ging dit niet zonder slag of stoot, pas na duizenden euro’s in advocatenkosten gaf de rechtbank de bewoners gelijk. En dit allemaal omdat de gemeente bij het beoordelen van de vergunningsaanvraag niet duidelijk heeft gemaakt dat er rekening is gehouden met de buurtbewoners. Dit moet namelijk wel gebeuren als iemand bij een verbouwing wil afwijken van het bestemmingsplan. Helaas is dit niet het enige geval waar de aanleg van een kelder of een zolder problemen veroorzaakt voor de rest van de buurt. De torenhoge huurprijzen in Amsterdam maken het zeer aantrekkelijk om een kamer erbij te bouwen die zichzelf in een paar jaar terugverdient. Zeker nu het leven grotendeels stilligt door de coronapandemie voeren sommige mensen grote verbouwingen uit. Dit veroorzaakt veel geluidsoverlast terwijl het de bedoeling is dat mensen thuiswerken. De fractie van de SP ontvangt signalen dat in de Willibrordusstraat en ook op andere plaatsen in de Pijp kelders en zolders worden aangelegd zonder dit af te spreken met de rest van de buurt. Ook in andere delen van de stad speelt dit probleem. Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Klopt het dat er een toename is geweest in de hoeveelheid vergunningen voor het bouwen van een kelder of zolder in het laatste jaar? Antwoord: In 2020 zijn 414 aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een zolder of kelder ingediend. In 2019 waren dat 322 aanvragen. Dat betekent dat in 2020 92 meer aanvragen voor een zolder of kelder zijn ontvangen. In 2020 zijn 313 aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een zolder of kelder verleend. In 2019 werden 262 aanvragen verleend. Dat betekent dat in 2020 51 meer aanvragen voor een zolder of kelder zijn verleend. Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Nummer 2167 Gemeenteraad Datum 27 MEI 2024 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 januari 2021 Uit deze cijfers blijkt dat zo'n 75-80% van de aanvragen voor een zolder of kelder in 2019 en 2020 zijn verleend. 2. Iser bij het verlenen van deze vergunningen altijd gekeken naar wat de buurtbewoners willen, zeker als het bestemmingsplan gewijzigd wordt? Antwoord: Nee, het betrekken van de buurt is geen toetsingsgrond bij het beoordelen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt altijd getoetst aan de geldende kaders, zoals het Bouwbesluit 2012, welstandscriteria en het bestemmingsplan. De Wet algemene bepalingen omgevingswet schrijft deze kaders voor. In deze kaders zitten verschillende belangen vervat: zoals veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid. Aan deze kaders zijn de aanvragen voor kelders en zolders getoetst. Wordt aan de in de regels gestelde in deze kaders voldaan, dan dient de omgevingsvergunning in beginsel te worden verleend. Vervolgens is het belangrijk dat buurtbewoners goed geïnformeerd worden over de werkzaamheden. Daarom is in de vergunningvoorwaarden van omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen de verplichting opgenomen om een bouwbord te plaatsen. Op dit bouwbord staat alle informatie die de omgeving nodig heeft: wat de aard en duur van de werkzaamheden zijn en wie aanspreekpunt is in geval van vragen of overlast. In sommige aanvragen wordt gevraagd om afwijking van het bestemmingsplan. In die gevallen moet de afweging worden gemaakt of de aanvraag ‘ruimtelijk’ gezien past. De directie Ruimte & Duurzaamheid adviseert hierin. Bij zulke aanvragen is de belangenafweging vitgebreider en meer expliciet. In sommige gevallen kan het denkbaar zijn om de afstemming met de buurtbewoners op te zoeken: in het geval dat een initiatief een grote impact heeft op de directe omgeving. Ook voor deze gevallen geldt dat verwachte geluidhinder tijdens de bouwwerkzaamheden geen reden is voor het afwijzen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning. 3. Is het college het met de fractie van de SP eens dat er meer rekening met de buurtbewoners moet worden gehouden bij het aanvragen van vergunningen en dat bij veranderingen de bewoners opnieuw betrokken moeten worden? Antwoord: Alleen in gevallen waarin er sprake is van een grote impact op de directe omgeving. Die gevallen worden in het kader van de voorbereiding op de Omgevingswet in kaart gebracht. Zie ook antwoord op vraag 2. In de praktijk komt het voor dat stukken bij een aanvraag behoren door advisering en toetsing tijdens de behandeling van die aanvraag worden aangepast. Het kan zijn dat er daardoor verschillen zitten in stukken die een belanghebbende naar aanleiding van een publicatie heeft ingezien of ontvangen en de uiteindelijke versies waarmee de vergunning wordt verleend. De aangepaste stukken maken vervolgen wel onderdeel vit van het uiteindelijke besluit. Daarmee zijn ze vanzelfsprekend ook in te zien voor belanghebbenden. Aan de hand van de inhoud en motivering van het besluit en de bijbehorende stukken, kan een belanghebbende vervolgens beslissen of er aanleiding is om bezwaar of beroep tegen het besluit in te dienen. 2 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Nummer 2167 Gemeenteraad Datum 27 MEI 2024 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 januari 2021 4. Deelt het college de mening van de fractie van de SP dat dit soort grote verbouwingen altijd met goedkeuring van de buurt moeten gebeuren en nooit ten koste moeten gaan van de leefbaarheid van de buurt? Antwoord: Het is niet noodzakelijk dat verbouwingen met goedkeuring van de buurt moeten plaatsvinden (zie ook antwoord op vraag 2). In de kaders waaraan getoetst wordt, zit het leefbaarheidsaspect vervat. De eventuele overlast van bouwwerkzaamheden maakt geen onderdeel vit van het toetsingskader voor omgevingsvergunningen. Verwachte overlast is geen weigeringsgrond. Zodra de werkzaamheden starten, vindt bouwtoezicht plaats. Het toezicht ziet op bouwtechnische aspecten maar ook op andere aspecten, zoals het waarborgen van de omgevingsveiligheid en leefbaarheid. Het VTH is verantwoordelijk voor het toezien op kaders als het Bouwbesluit 2021 en de Richtlijn Bouwlawaai. In die regelgeving staan normen voor werktijden en het geluidsniveau van de werkzaamheden. In geval van dergelijke bouwoverlast kan dit ook worden gemeld bij de afdelingen Bouw & Gebruik van de stadsdelen. Tenslotte zijn er voor de uitvoering van de bouwwerkzaamheden in gevallen ook andere toestemmingen nodig waarbij het voorkomen van overlast een aspect is. Bijvoorbeeld van het plaatsen van een object in de openbare ruimte (zoals een container). Bij de behandeling van aanvragen voor het plaatsen van objecten wordt ernaar gestreefd zo min mogelijk objecten in de openbare ruimte te plaatsen. Zodat die openbare ruimte voor iedereen toegankelijk en te gebruiken blijft. En om een goede beeldkwaliteit in stand te houden. Zo is het bijvoorbeeld niet toegestaan objecten in de openbare ruimte te plaatsen om ruimte op eigen terrein te besparen. 5. Deelt het college de mening dat dit soort vergunningen minder verleend moeten worden om de grote overlast die ze veroorzaken, zeker nu iedereen de hele dag thuis zit vanwege de pandemie? Antwoord: De wet- en regelgeving biedt geen grond om vanwege de pandemie minder vergunningen te verlenen. We begrijpen zeer goed dat geluiden door bouwwerkzaamheden storend kunnen zijn in de thuiswerksituatie. Of een aanvraag leidt tot overlast is niet op voorhand te voorzien. Aanvragen voor kelders en zolders worden net als anders getoetst aan de geldende kaders. Aanvragen kunnen alleen geweigerd worden als er strijd is met die kaders. De verwachting is dat het Afwegingskader grondwaterneutrale kelders een remmende werking heeft op het aantal aanvragen en verleende vergunningen voor kelders. In de omgevingsvergunning zelf en in het Bouwbesluit zijn regels opgenomen om overlast tijdens de werkzaamheden zoveel mogelijk te beperken. Die regels worden gehandhaafd ingeval van overtreding. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R A mmer 167 Gemeenteraad atum 27 mei 2021 vee: … . . 7 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 januari 2021 4
Schriftelijke Vraag
4
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 842 Datum akkoord college van b&w van 7 oktober 2014 Publicatiedatum 10 oktober 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren van 13 juni 2014 inzake de bijvriendelijkheid van bloemen in Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Zoals bekend gaat het al sinds eind jaren ‘90 heel slecht met de bijen, zowel met de honingbij als de wilde bijen. Ook gaat het zeer slecht met hommels en vlinders. Bijen zijn essentieel voor de biodiversiteit en de voedselproductie. De Partij voor de Dieren zet zich daarom al jaren in om de sterfte onder bijen te voorkomen, door onder andere het gebruik van insecticiden aan banden te leggen. In 2011 diende de fractie van de Partij voor de Dieren Amsterdam daarom een motie in om bij de inrichting van de openbare ruimte rekening te houden met de belangen van de bijen. En op 13 maart 2014 werd het initiatiefvoorstel van de fractie van de Partij voor de Dieren, getiteld: ‘De bij- en vlindervriendelijke stad’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 188) door de gemeenteraad aangenomen. In dit voorstel staat dat juist in steden het openbaar groen een belangrijke rol kan spelen als leefgebied voor bijen, omdat het aantal drachtplanten in het agrarisch gebied terugloopt. Eén van de deelbesluiten houdt in dat er geen chemische bestrijdingsmiddelen mogen worden gebruikt. Een ander deelbesluit houdt luidt: ‘In samenwerking met imkers uit Amsterdam, bijen- en natuur organisaties zoals bijvoorbeeld / love beeing en Viinderstichting en ondernemers zoals dakdokters en dakboerin et cetera in gesprek te gaan om te kijken naar de wensen en de mogelijkheden om gemeentelijke daken en stadsparken te gebruiken ter bevordering van bijenkasten en bij- en vlindervriendelijke planten.’ Bestrijdingsmiddelen van de groep ‘neonicotinoïden’ zijn zeer dodelijk voor bijen. Zij worden veel gebruikt in de landbouw en de sierteelt. Ondanks toonde een rapport van Greenpeace aan dat bij een steekproef van sierplanten uit verschillende tuincentra schrikbarende hoeveelheden gif werden gevonden dat dodelijk is voor bijen, ook op planten die juist als ‘bijenplanten’ waren aangemerkt vanwege hun stuifmeel en nectar. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Pe ektober 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 13 juni 2014 In Het Parool van 6 juni 2014 was te lezen dat stadsdeel Zuid voor € 50.000 aan bloembakken heeft laten plaatsen. Het gaat volgens het artikel om een ‘mix van geraniums en petunia's’, ‘zorgvuldig uitgezocht op de felle kleuren, het rijkelijk bloeien en de weerbaarheid’. Het gaat in Zuid om driehonderd bloembakken aan negentien bruggen en 49 hanging baskets op de Zuidas. Paul Slettenhaar, stadsdeelvoorzitter van Zuid, zegt: “Het is goed voor de economie, het toerisme, ondernemers en bewoners. ledereen wordt er blij van. We willen het fleurigste stadsdeel van Amsterdam worden.” Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 13 juni 2014, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college bekend met de geplaatste bloemen in stadsdeel Zuid? Antwoord: Nee, het college was hier niet mee bekend, dat is een stadsdeel aangelegenheid. 2. Is het college bekend met het door Greenpeace gedane onderzoek naar de aanwezigheid van voor bijen schadelijke bestrijdingsmiddelen op ‘bijvriendelijke’ sierplanten, getiteld: ‘Gifplanten in het Tuincentrum’ (april 2014)? Antwoord: Nee, daar was het college niet mee bekend. 3. Is de inkoop van duurzaam plantgoed en de verzorging daarvan verankerd in het inkoopbeleid van de gemeente (duurzaam groenbeheer), dan wel het stadsdeel? Antwoord: Nee, dat is tot op heden geen onderdeel van het inkoopbeleid. 4. Heeft het college het aangenomen initiatiefvoorstel, getiteld: ‘De Bij- en vlindervriendelijke stad’ reeds onder de aandacht gebracht bij stadsdelen, zo ja, wanneer en op welke manier? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het aangenomen initiatiefvoorstel is ambtelijk bij de stadsdelen onder de aandacht gebracht en in samenwerking met de stadsdelen wordt eind van dit jaar een miniconferentie (wilde) bijen georganiseerd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Pe ektober 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 13 juni 2014 5. a. Om welke bloemensoorten gaat het en waar zijn deze ingekocht? Antwoord: Het stadsdeel heeft in april Petunia's en Geranium pelargonium aangekocht voor de invulling van plantenbakken aan brugleuningen. Via de markt, geen vaste leverancier. b. Zijn de bloemen van biologische/ecologische teelt? (graag per gebruikte soort aangeven) Zo niet, welke keurmerken of certificeringen hebben de bloemen? Antwoord: Het is onbekend of de in 5a genoemde soorten van een biologische/ecologische teelt zijn. Bij de aanschaf van de perkplanten was de eis ‘biologische/ecologische teelt’ geen specificatie. c. De petunia staat bekend als een vlinder- en bijenaantrekkende plant. De geranium (ooievaarsbek) ook. Zijn de bloemen door de leverancier aangemerkt als bijen- of vlinderaanlokkende bloemen? Antwoord: De Petunia en de Geranium pelargonium zijn nauwelijks bij- en insect aantrekkende soorten. De leveranciers hebben deze soorten ook niet aangemerkt als bij- en vlinder aantrekkende beplanting. De stadsdelen hebben in dat kader deze planten dan ook niet aanschaft. De soortenkeus is bepaald en ingegeven door de kleuren van de bloemen en uitbundige- en langdurige bloei. d. Zijn de gebruikte bloemen vrij van stoffen die schadelijk/dodelijk zijn voor bijen en vlinders? Zo niet, welke bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt bij de teelt van deze bloemen? Antwoord: Er is geen onderzoek gedaan of deze planten vrij zijn van bestrijdingsmiddelen en bij de aanbesteding was dit geen specifieke eis. e. Gaat het bedrijf dat zorgt voor het onderhoud van de bloemenbakken, gifvrij te werk? Zo niet, welke soorten fungiciden, pesticiden, of herbiciden worden gebruikt? Antwoord: Er worden bij het onderhoud van beplanting en perkplanten in bloembakken geen bestrijdingsmiddelen gebruikt. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing do Gemeenteblad Datum 40 oktober 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 13 juni 2014 6. Stadsdeelvoorzitter Slettenhaar noemt in het artikel dat economie, toerisme, ondernemers en bewoners baat hebben van deze bloemen. Was het stadsdeelbestuur op het moment van aanbesteding bekend met het aangenomen initiatiefvoorstel van de Partij voor de Dieren, getiteld ‘De Bij- en vlindervriendelijke stad’? Antwoord: Ten tijde van de aanbesteding eind 2013 was het initiatiefvoorstel van de PvdD nog niet aangenomen. Wel heeft de toenmalige deelraad een motie aangenomen om de leefomstandigheden van (wilde) bijen te verbeteren. Bijendeskundige Arie Koster heeft opdracht gekregen om de wilde bijen in het stadsdeel te inventariseren. Deze inventarisatie laat zien dat het tov 1988-2000 veel beter is gesteld met de wilde bij. In 2013 zijn er 42 soorten aangetroffen en in 1998-2000 waren er dat maar 24. Deze vooruitgang is toe te schrijven aan het beleid van stadsdeel Zuid om beplantingen meer en meer extensief te beheren, geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken bij het onderhoud van beplantingen en het toenemende gebruik en de toepassing van wilde planten in het stadsdeel groen. 7. Was het stadsdeelbestuur op het moment van aanbesteding bekend met het door Greenpeace gedane onderzoek naar de aanwezigheid van voor bijen schadelijke bestrijdingsmiddelen op ‘bijvriendelijke’ sierplanten, getiteld ‘Gifplanten in het Tuincentrum’ (april 2014)? Antwoord: De aanbesteding voor de aanschaf van de perkplanten vond plaats eind 2013 en het door de PvdD geciteerde rapport was toen nog niet gepubliceerd. 8. In het artikel staat dat ook stadsdeel West meedoet in de strijd’ met ruim driehonderd bloembakken en in Noord zijn ze sinds vorig jaar te zien. Oost volgt binnenkort ter gelegenheid van het negentigjarig bestaan van Betondorp. Kan het college voor deze stadsdelen vraag 5 t/m 7 eveneens beantwoorden? 5a Om welke bloemensoorten gaat het en waar zijn deze ingekocht? Antwoord stadsdeel Oost: Het stadsdeel heeft in het kader van het 90- jarig bestaan van Betondorp eenmalig en op initiatief van de bewoners Geranium pelargonium ingekocht. Bewoners hebben de leverancier geregeld. Antwoord stadsdeel West: Koopt verschillende soorten planten in. Bij de keuze van vaste planten of boomaanplant in het ontwerp of bij de inboet wordt rekening gehouden met bijen als dit passend is voor de locatie. Zo is 75% van de toegepaste beplanting Admiralengracht bijvriendelijk en wordt bij vervanging van bomen de nectar houdende zilverlinde (Tilia tomentosa) meer en meer toegepast. Er wordt ingekocht via de markt, geen vaste leverancier. Antwoord stadsdeel Noord: Het zomergoed voor de rotondes is voor een groot gedeelte door het stadsdeel op de schooltuintjes zelf gekweekt. Er is dit jaar bij “De Bosrand” in Wassenaar beperkt zomergoed (afrikaantjes en margrieten) aangekocht. Het sortiment van de rotonde varieert per jaar en over het algemeen wordt er rekening gehouden met drachtplanten niet alleen voor de bijen maar ook voor andere insecten. Daar waar bijenlinten worden aangeplant is 100% van het toegepaste assortiment geselecteerd op nectarproductie voor bijen en andere insecten. Er wordt ingekocht via de markt, geen vaste leverancier. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing do Gemeenteblad Datum 40 oktober 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 13 juni 2014 5b Zijn de bloemen van biologische/ecologische teelt? (graag per gebruikte soort aangeven) Zo niet, welke keurmerken of certificeringen hebben de bloemen? Antwoord stadsdeel Oost, West en Noord: Het is onbekend of de in 5a genoemde soorten van een biologische/ecologische teelt zijn. Bij de aanschaf van de perkplanten was de eis ‘biologische/ecologische teelt’ geen specificatie. 5e De petunia staat bekend als een vlinder- en bij aantrekkende plant. De geranium (ooievaarsbek) ook. Zijn de bloemen door de leverancier aangemerkt als bijen- of vlinderaanlokkende bloemen? Antwoord stadsdeel Oost, West en Noord: Alleen stadsdeel Oost heeft Geranium pelargonium aangeschaft. De soortenkeus hierbij is door de bewoners van Betondorp op basis van de kleur van de bloemen en uitbundige en langdurige bloei bepaald. De leverancier heeft niet aangegeven dat Geranium pelargonium een bijaantrekkende plant is. Stadsdeel West en Noord hebben geen Petunia en Geranium pelargonium ingekocht. 5d Zijn de gebruikte bloemen vrij van stoffen die schadelijk/dodelijk zijn voor bijen en vlinders? Zo niet, welke bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt bij de teelt van deze bloemen? Antwoord stadsdeel Oost, West en Noord: Bij de aanschaf van perkplanten is er geen onderzoek gedaan of deze planten vrij zijn van bestrijdingsmiddelen en bij de aanbesteding was dit geen specifieke eis. be Gaat het bedrijf dat zorgt voor het onderhoud van de bloemenbakken, gifvrij te werk? Zo niet, welke soorten fungiciden, pesticiden, of herbiciden worden gebruikt? Antwoord stadsdeel Oost. West en Noord: Er worden bij het onderhoud van beplanting en perkplanten in bloembakken geen bestrijdingsmiddelen gebruikt. 6 Stadsdeelvoorzitter Slettenhaar noemt in het artikel dat economie, toerisme, ondernemers en bewoners baat hebben van deze bloemen. Was het stadsdeelbestuur op het moment van aanbesteding bekend met het aangenomen initiatiefvoorstel van de Partij voor de Dieren, getiteld ‘De Bij- en vlindervriendelijke stad’? Antwoord stadsdeel Oost, West en Noord: De stadsdeelbesturen van Oost, West en Noord waren ten tijde van de aanschaf van perkplanten niet bekend met het aangenomen initiatiefvoorstel. 7 Was het stadsdeelbestuur op het moment van aanbesteding bekend met het door Greenpeace gedane onderzoek naar de aanwezigheid van voor bijen schadelijke bestrijdingsmiddelen op ‘bijvriendelijke’ sierplanten, getiteld ‘Gifplanten in het Tuincentrum’ (april 2014)? Antwoord stadsdeel Oost, West en Noord: Het onderzoek van Greenpeace was niet bekend bij de genoemde stadsdelen. 5 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Pe ektober 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 13 juni 2014 9. In navolging op vraag 4: is het college bereid om ‘De Bij- en vlindervriendelijke stad’, en de nieuwe inzichten van Greenpeace op korte termijn (nog eens) door te spreken met de verantwoordelijken van alle stadsdelen? Zo ja, kan hiervan een terugkoppeling worden gegeven aan de raad? Zo niet, waarom niet? Antwoord: Op ambtelijk niveau is inmiddels het gesprek tussen stadsdelen en centrale stad gestart. Onder leiding van de Dienst Ruimtelijke Ordening is in april 2014 een stadsbreed onderzoek gestart naar de stand van de wilde bijen in Amsterdam. Hierbij wordt het onderzoek van Arie Koster uit 1998-2000 herhaald, waardoor het mogelijk wordt om de trend (gaat het goed/gaat het slecht) zichtbaar te maken. Ook zijn de Amsterdamse imkerverenigingen benaderd met de vraag waar hun leden de bijenkasten hebben staan en is aan de hand van het bestaande beplantingsassortiment, onderzoek gestart naar de huidige draagkracht van Amsterdam voor de honingbij. De resultaten en aanbevelingen van deze onderzoeken zullen op het minisymposium eind van dit jaar bekend worden gemaakt en ook aan de raad worden teruggekoppeld. 10. Is de wethouder het met de fractie van de Partij voor de Dieren eens dat bij een bijvriendelijke stad óók de ketenverantwoordelijkheid voor bijvriendelijk plant- en perkgoed hoort? Antwoord: Het college ziet het belang van ketenverantwoordelijkheid voor bijvriendelijk plant- en perkgoed in. Voor haar afwegingen wacht het college de aanbevelingen en het onderzoek naar de stand van de wilde bij en honingbij in Amsterdam af. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 6
Schriftelijke Vraag
6
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1085 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen op 8 oktober 2015 Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN Te behandelen op 4/5 november 2015 Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de Begroting 2016 (inhaalslag duurzaamheid). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Constaterende dat: — het college op blz. 180 schrijft dat Amsterdam een inhaalslag wil maken op het gebied van duurzaamheid; — het college klaarblijkelijk dit streven onderschrijft doordat zij schrijft: ‘Dit doen we in goede samenwerking met partners uit de stad (bewoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen) voor het creëren van breed maatschappelijk draagvlak, en om de energie en doorzettingskracht die al aanwezig zijn in de samenleving te versterken’; Overwegende dat: — niet eenduidig zichtbaar wordt op welke gebieden Amsterdam achterloopt en op wie of ten opzichte waarvan. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — inzichtelijk te maken op welke gebieden Amsterdam achterloopt, op basis van welke criteria en ten opzichte van wie of wat; — hierover binnen 6 maanden terug te rapporteren in de Raad. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1292 Datum indiening 21 juni 2018 Datum akkoord 23 november 2018 Publicatiedatum 26 november 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake een onderzoek naar een lokaal verbod op vuurwerk. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Een meerderheid van de Tweede Kamer steunde op 20 juni 2018 het plan om gemeenten de mogelijkheid te geven om vuurwerk te verbieden. Het kabinet gaat nu met gemeenten onderzoeken hoe een lokaal verbod kan worden ingericht. Wat de Partij voor de Dieren betreft staat de viering van de jaarwisseling met consumentenvuurwerk niet in verhouding tot de vele gewonden, schade en overlast. Daarom diende de Partij voor de Dieren in december 2016 een initiatiefvoorstel in om een grote vuurwerkshow te organiseren als alternatief voor consumentenvuurwerk, en het afsteken van vuurwerk door particulieren zoveel mogelijk aan banden te leggen door onder andere zoveel mogelijk vuurwerkvrije zones aan te wijzen. Dit voorstel werd aangenomen door de gemeenteraad.” Nu zich de mogelijkheid voordoet om consumentenvuurwerk geheel te verbieden verwacht de Partij voor de Dieren dat het college dat zal doen, in lijn met het aangenomen initiatiefvoorstel. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Welke inzet heeft Amsterdam bij het onderzoek met het kabinet naar de inrichting van een lokaal verbod? Antwoord: Voor een effectieve beperking van vuurwerkoverlast is het noodzakelijk dat er een landelijk verbod op (bepaalde typen) vuurwerk komt. Daarom zal de burgemeester de komende periode samen met de andere G4 burgemeesters lobbyen voor een strengere landelijke aanpak van vuurwerk. ' https://www.nu.nl/politiek/5322278/gemeenten-krijgen-mogelijkheid-vuurwerk-lokaal- verbieden.html! ? https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/6048916/1#search=%22vuurwerk%20%22 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer de vember 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 21 juni 2018 2. Is het college bereid, gezien het aangenomen initiatiefvoorstel dat oproept tot het zoveel mogelijk aan banden leggen van consumentenvuurwerk, ervoor te zorgen dat vanaf december 2018 een verbod op consumentenvuurwerk in Amsterdam geldt tijdens de jaarwisseling’? Antwoord: Het College kiest voor deze jaarwisseling voor een uitbreiding van het aantal vuurwerkvrije zones met de gebieden rond ziekenhuizen. Tevens wil het College Amsterdammers de mogelijkheid bieden om in goed overleg met hun buren afspraken te maken over vuurwerkvrije zones in de buurt. Bewoners kunnen met elkaar afspraken maken om geen vuurwerk af te steken op een afgebakende locatie, zoals de straat, een speeltuin of een pleintje. De gemeente gaat uit van de kracht van de onderlinge afspraak en zal geen handhavingscapaciteit beschikbaar stellen voor het afdwingen hiervan. Wel zullen dergelijke afspraken worden gefaciliteerd door het beschikbaar stellen van borden waarop de afspraak wordt vermeld. Vanaf de jaarwisseling 2019/2020 kiest het College voor een andere benadering van vuurwerk. Niet langer zal het overal toegestaan zijn om vuurwerk af te steken tenzij anders aangegeven (de vuurwerkvrije zones), maar vuurwerk zal alleen afgestoken mogen worden op specifiek daartoe aangewezen plekken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Schriftelijke vragen Jaar 2021 Nummer SV65 Datum indiening 18 januari 2021 Datum akkoord 11 maart 2021 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Torn inzake de vorderingen met betrekking tot het realiseren van een aardgasvrije stad in 2040 Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De Volkskrant deed een inventarisatie naar de vorderingen van het Programma Aardgasvrije Wijken. Hieruit blijkt dat sinds oktober 2018 er slechts 4 van de eerste 27 wijken/dorpen zijn afgesloten van aardgas. Totaal zijn er maar 206 woningen van het aardgas afgesloten. De uiteindelijke doelstelling is om in 2027 50 duizend woningen af te sluiten. Eerder constateerde de Algemene Rekenkamer dat het Programma Aardgasvrije Wijken te hoge verwachten heeft gewekt. In antwoord op schriftelijke vragen gaf het college toen aan een beperkt verband te zien tussen de bevindingen van de Algemene Rekenkamer en de college-ambitie om al in 2040 in plaats van 2050 een aardgasvrije stad op te leveren. De Amsterdamse fractie van de VVD zou graag willen weten of het college in het licht van de inventarisatie van de Volkskrant het streven naar een aardgasvrije stad in 2040 nog realis- tisch acht, of dat het college hierin aanleiding ziet om deze streefdatum te verzetten, naar bijvoorbeeld 2050. Gezien het vorenstaande heeft het lid Torn, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Signaleert het college de obstakels (expertise, techniek, draagvlak, kosten) die de Volkskrant schetst ook bij het aardgasvrij maken van woningen ook in Amsterdam? Antwoord Ja, de geschetste obstakels komen in meer of mindere mate ook voor in Amsterdam. De diverse uitdagingen waar de gemeente in de praktijk tegenaan loopt passeren dan ook geregeld de revue in bijvoorbeeld raadsdebatten of in de halfjaarlijkse update- brieven over aardgasvrij die v van ons college ontvangt. 2. Kan het college een actueel en cijfermatig overzicht (cijfers januari 2021) geven over het aantal woningen dat al aardgasvrij is gemaakt en het aantal woningen dat naar verwach- ting binnen nu en 5 jaar aardgasvrij zal worden opgeleverd? +_https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/na-twee-jaar-experimenteren-in-aardgasvrije-wijken-zijn- slechts-206-huizen-van-het-gas-af-bf523a4d/ 1 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Nummer _SV65 Gemeenteraad Datum 11 maart 2021 Schriftelijke vragen Antwoord Amsterdam kent een lange praktijk van het aardgasvrij maken van woningen. Al in de ja- ren negentig werden woningen die eerder verwarmd werden met aardgas, aangesloten op stadswarmte. Westpoort Warmte en Vattenfall leveren aan meer dan 27.000 van dergelijke woningen warmte en warm water. Een deel hiervan gebruikt nog wel aardgas om te koken — wat een fractie is van het energieverbruik voor warmte en warm water. Dan zijn er ook op andere wijze woningen aardgasvrij gemaakt. Bijvoorbeeld met rest- warmte van een datacentrum?, of individuele / losstaande woningen. Bewoners hoeven deze stap niet te melden; exacte cijfers ontbreken zodoende. Van eigenaars die gebruik maken van een gemeentelijke aardgasvrij subsidie, weten we het wel. In totaal zal het aantal woningen dat ooit aardgas gebruikte voor verwarming en dat nu niet meer doet, de 30.000 naderen?. Zoals bekend besluiten gebouweigenaren of hun bezit aardgasvrij wordt. De gemeente kan niets afdwingen of bepalen. In rond dertig buurten werkt de gemeente samen met haar City Deal partners, buurtinitiatieven en andere partners aan het aardgasvrij maken van de stad. Dit zijn in totaal ongeveer 65.000 woningen in deze buurten. Het is niet rea- listisch om te verwachten dat voor al deze woningen komende vijf jaar besloten wordt dat zij aardgasvrij gaan worden. Bovendien is de periode tussen besluit en oplevering in de regel minstens een jaar, meestal meerdere jaren. Naast deze aanpak voor aardgasvrije wijken zijn woningcorporaties en warmteleveran- ciers dicht bij een overeenkomst om veel bezit nabij het bestaande warmtenetwerk aardgasvrij te maken. De planning voor deze zogenaamde ‘warmtemotor’ is om rond 10.000 woningen tot en met 2024 aardgasvrij te maken. Einde 2026 moeten dit er 25.000 zijn. Tot en met 2032 gaat het om 110.000 woningen. Grofweg de helft van de dertig buurten zal naar verwachting uiteindelijk onderdeel wor- den van de warmtemotor-afspraken. Het is nog niet bekend welke buurten de komende vijf jaar vanuit de warmtemotor-afspraken aardgasvrij gemaakt worden. Zodoende is de mate van overlap met de dertig eerder genoemde buurten in deze eerste periode nog niet nader is te duiden. 3. Vindt het college, de cijfers (uit het antwoord op vraag 2) en de omstandigheden zoals geschetst in o.a. de Volkskrant in overweging nemende, het nog altijd haalbaar (en be- taalbaar) om in 2040 een aardgasvrije stad te realiseren? Zo ja, waarom verwacht het college deze doelstelling te zullen halen? Zo nee, welke streefdatum zou volgens het college realistisch(er) zijn? Antwoord Ja, het college acht dit haalbaar — maar makkelijk zal het niet zijn. Als we niet nu al be- ginnen met tempo maken, weten we zeker dat 2040 niet haalbaar is — en 2050 waar- schijnlijk ook niet. Het welslagen van de transitie is echter niet de verantwoordelijkheid van alleen de gemeente. Alle betrokkenen dienen hun verantwoordelijkheid te nemen. 2 Op Sciencepark zijn vorig jaar bijna 725 studentenwoningen en een kinderdagverblijf aardgasvrij gemaakt. Zij zijn aangesloten op een lokaal LT-warmtenet. Dit wordt gevoed met restwarmte van het datacentrum van NIKHEF, UvA en DUWO dat op het Science Park ligt. De gemeente stelde hiervoor € 2,25 miljoen subsi- die beschikbaar. 3 Nieuwbouwwoningen worden sowieso aardgasvrij opgeleverd; deze zullen we bij dit antwoord niet be- trekken. Gezien de inleiding van uw vragen gaat het v om de transitie in bestaande bouw. Het Programma Aardgasvrije Wijken is ook alleen voor bestaande bouw. 2 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Nummer _SV65 Gemeenteraad Datum 11 maart 2021 Schriftelijke vragen Zo stemmen de te maken afspraken van de Warmtemotor en de vele enthousias- te buurtinitiatieven hoopvol. Echter, het moge duidelijk zijn dat gemeenten en andere partijen hulp nodig hebben van het Rijk. Zowel financieel als in ondersteunende regelgeving. De noodzaak hier- van onderstrepen wij voortdurend in Den Haag — alleen, in G4-verband, met de VNG of samen met andere partners. Aangezien ook het Rijk gehouden is aan de afspraken uit het Klimaatakkoord, gaan wij er van uit dat het voor de benodigde randvoorwaarden zal zorgen. Met de halfjaarlijkse vpdatebrieven over aardgasvrij zullen we u blijven informeren over de voortgang van de transitie. Daarnaast ontvang u jaarlijks de Klimaatrapportage over de uitvoering van de Routekaart Klimaatneutraal 2050. Hierin wordt aan de hand van een aantal indicatoren gerapporteerd over de voortgang van het aardgasvrij maken van de stad. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 438 Ingekomen op woensdag 22 april 2020 Behandeld op woensdag 22 april 2020 Status Verworpen via schriftelijke stemming op 28 april 2020 Onderwerp Motie van het lid Kreuger inzake de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 (gebruik middelen aardgasvrij voor tekorten door coronacrisis) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over een Nieuw Amsterdams Klimaat, Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 383) Constaterende dat: - het college voornemens is alle woningen van het aardgas af te halen; -__ voor de financiering een klimaatfonds is ingesteld, waaraan jaarlijks 37,5 miljoen euro wordt toegevoegd tot een totaal van 150 miljoen euro; - het college verwacht in deze bestuursperiode van de 150 miljoen euro, 75 miljoen euro daadwerkelijk uit te geven. Overwegende dat: - de coronacrisis en de economische gevolgen ervan naar schatting een gat van 280 miljoen euro op de begroting gaan opleveren; - een groot deel van de voor aardgasvrij bestemde middelen nog niet zijn uitgegeven; -__hetloslaten van de aardgasvrij-ambities in deze bestuursperiode daardoor een besparing van meer dan 100 miljoen euro zou kunnen opleveren. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De aardgasvrij-ambities gedurende deze bestuursperiode te bevriezen, en de voor deze ambitie bestemde middelen in te zetten voor het opvangen van eventuele tekorten op de gemeentebegroting die zijn ontstaan als gevolg van de coronacrisis. Het lid van de gemeenteraad K.M. Kreuger 1
Motie
1
discard
2% Gemeente Amsterdam % Project Rode Loper k pe TN 6 ep Bn, N bez gd det, B An WE je pn ee RN ee | Ee ee B Es Sl R PS jé | | es = IEA Ns | N de —âf EL - mj eer ie ke NK 5 , eN: EV 5 E LT En en Mn TA A, dk ml Nn | OE Re 5 | | n sl | TM, nn = ir EN Zeh n - | i 5 H = | 5 E zl IK Ì Rae N LE 1 hi N er „ DN RN. Û fl s 4 18 fi Et ee DN nnn REI Ene ID: an AMEN (EP | ee dn rn | DU KM - 1 Ì | | | TNT E EN: Ek | | LE et =F Bet | UN ee LER | We, eni | B TE lln like ee ERIN Bens leer! an mi ee Î u Î Es EME à RE Re IE Dal 5 en : ka T beat NT ke 5 [% E í RE et NS Sj DN 4 1 put NS ED EAN EER hs NE (um jo K ne A ee zel LRAD LEER INN ie Ze RE Ks an enn 5 Te Ee el ; 5 = En nn ee À ___— Definitief ef Sf es 5e Ee Te B en Si Er APT AE Te NA. TEE ie EL LA: 4 De zen gr Ee EE LS Samenvatting Het project Rode Loper omvat de herinrichting de Vijzelstraat om dit probleem op te lossen. Bij de totstandkoming van het DO is overleg van het bovengrondse tracé van de nieuwe Inmiddels was ook duidelijk geworden dat de gevoerd met de expertgroep (een groep van metroverbinding van Noord naar Zuid (Noord/ haltes op de bruggen o.a. niet konden voldoen bewoners en ondernemers) Vijzelgebied. Zuidlijn) en loopt vanaf het Damrak, via het aan de wettelijke eisen voor toegankelijkheid. De expertgroep steunt het ontwerp op een Rokin, de Vijzelstraat en de Vijzelgracht, uitein- Daardoor moest ook worden gezocht naar een belangrijk punt niet. De halteligging blijft een delijk via de Ferdinand Bolstraat tot aan de Van nieuwe locatie van de tramhaltes. punt van discussie. Ostadestraat. Het onderzoek heeft uiteindelijk geleid tot Hier werken stadsdeel Centrum, stadsdeel twee nieuwe uitgangspunten voor het Definitief De inspraakperiode voor het concept DO was Zuid en de centrale stad (Verkeer & Openbare Ontwerp (gemeenteraad 9 september 2015), te van 2 juni tot en met 13 juli 2016. De inspraak- Ruimte, Metro en Tram en Ruimte & Duurzaam- weten: avond is op woensdagavond 15 juni gehouden heid) samen in het project Rode Loper. e het meerijden van auto en tram in beide in de Bazel. richtingen op de Vijzelstraat; De inspraakreacties zijn opgenomen in een Voor u ligt het Definitief Ontwerp (DO) voor e het samenvoegen van de halte Muntplein reactienota. De inspraakreacties gaan vooral de Vijzelstraat. Dit DO is een uitwerking van op het Rokin en de haltes op de bruggen in over de locatie van de tramhalte, het opstelvak de vastgestelde Nota van Uitgangspunten de Vijzelstraat tot één halte, uitgevoerd als voor afslaand verkeer op de bruggen en de Rode Loper (2009) en het Ontwerp Rode Loper versprongen haltepaar tussen het Muntplein fietsparkeervoorzieningen. Hiervan is de met daarin o.a. het Voorlopig Ontwerp (VO) en de Herengracht. volgende wijziging in het DO opgenomen: Vijzelstraat (vastgesteld in 2012). Tijdens de In het concept DO waren alle fietsvakken in voorbereiding van dit DO zijn er belangrijke Naast deze nieuwe uitgangspunten zijn de het stuk tussen Herengracht en Keizersgracht wijzigingen doorgevoerd in de uitgangspunten belangrijkste wijzigingen in het DO ten opzichte gesitueerd aan de westzijde voor de Bazel. voor de Vijzelstraat. In het VO werd er van van het VO uit 2012: Een aantal reacties vroeg om minder fietsen uitgegaan dat de sporen in de Vijzelstraat naar e De Vijzelstraat wordt getypeerd als een voor de Bazel te plaatsen, met name ter hoogte het westen zouden worden opgeschoven om gebiedsontsluitingsweg waar maximaal 30 van het café. Daarom is gezocht naar een plek meer ruimte te maken voor de trottoirs aan kilometer per uur mag worden gereden. Dit aan de oostzijde voor een deel van deze fietsen. de oostzijde. Bij het spoorontwerp voor het was 50 kilometer per uur; In het DO is deze nieuwe verdeling gemaakt. Muntplein heeft de brandweer aangegeven dat e Kruispunten op de grachten krijgen een apart Het DO zal samen met de Nota van hierdoor bij het hotel Carlton en bij gebouw opstelvak voor linksafslaand verkeer. Alleen de _ Uitgangspunten over de aanpak van de Prins & Keizer onvoldoende opstelruimte Kerkstraat (conform VO) en zuidzijde Prinsen- bruggen in de Vijzelstraat naar verwachting in bij calamiteiten zou overblijven. Het college gracht wordt met verkeerslichten geregeld. het voorjaar van 2017 door de gemeenteraad heeft daarom besloten de sporen niet naar de De andere kruispunten worden standaard worden vastgesteld. De beoogde start van de westzijde op te schuiven maar op hun huidige voorbereid op eventuele verkeerslichten. uitvoering van de Vijzelstraat is gepland vanaf plek te handhaven. De gemeenteraad heeft e De fietsstroken worden 2.10 meter breed in medio 2019. verzocht naar mogelijkheden te zoeken voor plaats van 1.80 meter. Samenvatting Inhoud 1 Inleiding 5 2 Definitief Ontwerp 11 3 Beheer en techniek 30 4 Financiën 32 5 Hoe verder 34 Bijlage 1 Terrassenplan 36 Inhoud 1 Inleiding Het project Rode Loper gaat over de ° e e Pros per - Besluitvorming Inspraakreacties op herinrichting van het bovengrondse tracé van de Noord/Zuidlijn en loopt vanaf het Damrak, In 2003 nam stadsdeel Centrum het initiatief ee cen oop 7 het VO Vijzelstraat het Beursgebied, via het Rokin en de Oude voor de Rode Loper met een startnotitie. Turfmarkt, de Doelensluis en Muntplein, De Nota van Uitgangspunten (NvU) is De reacties tijdens de inspraak over het Voorlo- de Vijzelstraat, de Vijzelgracht, de Nieuwe op 29 oktober 2009 vastgesteld door de pig Ontwerp Vijzelstraat in het Ontwerp Rode Vijzelstraat en de Ferdinand Bolstraat. De Dam stadsdeelraad Centrum en op 18 november Loper zijn gebundeld en beantwoord in de reac- en het Weteringcircuit horen niet bij het project. 2009 door de gemeenteraad. De NvU is tienota Ontwerp Rode Loper, september 2011. uitgewerkt in het Ontwerp Rode Loper dat Voor de uitwerking van het Definitief Ontwerp Het Definitief Ontwerp (DO) Vijzelstraat betreft op 21 februari 2012 is vastgesteld door van de Vijzelstraat zijn de volgende reacties van het gebied tussen Muntplein en Vijzelgracht. de deelraad en op 14 maart 2012 door de belang. gemeenteraad. Het Voorlopig Ontwerp (VO) De ambities van de Rode Loper reiken Vijzelstraat maakte hier onderdeel van uit. e Gevraagd: Meer voetgangersruimte, onder verder dan alleen een nieuwe inrichting van Bij het opstellen van dit DO is teruggekeken andere door tramhaltes op de bruggen in de het maaiveld. In het project worden nieuwe naar de inspraakreacties voorafgaand aan de Vijzelstraat, kortere tramhaltes en mogelijk accenten gelegd in de afweging tussen de vaststelling van het Ontwerp Rode Loper (2012) eenrichtingsverkeer. gebruikers. Centraal staat meer ruimte voor de en naar aanvullende besluitvorming die na Voor de Vijzelstraat is op initiatief van de voetganger en voor de fiets. vaststelling van het VO heeft plaatsgevonden. Vereniging Vrienden van de Vijzelstraat en Vij- Dit heeft de basis gevormd voor de uitwerking zelgracht (V5) en in opdracht van het dagelijks van het DO. bestuur van stadsdeel Centrum en het college van Burgemeester en Wethouders onderzocht DD 8 S 5 G z à 8 Muntplein Vijzelstraat kT ee een gn een \ _ 5 5 \ Ü 2 \ 5 _ À | 8 Figuur 1. Plattegrond met straatnamen. of er meer voetgangersruimte kan worden bomen. vullende maatregelen nodig zoals verkeers- gecreëerd in de straat door de tramhaltes op Voorstel DO: Doordat de tram en het autover- lichten of steunpunten voor de voetganger. de bruggen te concentreren. Opdracht aan keer samenrijden is het mogelijk op de fiets- Op de bruggen ontstaan steunpunten door de het project was om deze haltes in het Defi- stroken klinkers toe te passen en neemt het opstelvakken voor afslaand verkeer waardoor nitief Ontwerp goed uit te werken, waarna aandeel asfalt flink af. Het plaatsen van extra voetgangers in tweeën kunnen oversteken. definitieve besluitvorming zal plaatsvinden. bomen is onderzocht. Dit blijkt niet mogelijk Alleen bij de Kerkstraat en bij de zuidzijde Voorstel DO: Tijdens de uitwerking van de vanwege de dichtbekabelde ondergrond. van de Prinsengracht is hier geen ruimte voor. bruggen voor het DO is duidelijk geworden Dat blijven dus met verkeerslichten geregelde dat toegankelijke haltes (wettelijk verplicht) op e Gevraagd: Een uitwerking van de geleide- oversteken. Aan de noordzijde van de Re- deze bruggen niet mogelijk zijn. Bovendien lijnen op de Vijzelstraat. guliersdwarsstraat komt een zebra van band is het met haltes voor vrachtverkeer van de Voorstel DO: Er zijn geleidelijnen opgenomen tot band (over de kop van de tramhalte voor grachten niet mogelijk om zonder problemen in overleg met de stadsergonoom. Carlton) en een zebra tussen het oostelijk trot- de Vijzelstraat op te draaien: de fietsstroken toir en de tramhalte voor Albus. Deze zebra's (geheel) en de trottoirs (gedeeltelijk) worden e Gevraagd: Gecombineerde flexplekken voor krijgen geen verkeersregeling. door draaiende vrachtwagens overreden laad- en losverkeer, fietsvakken en terrassen. in het Reglement Verkeersregels en Verkeer- waardoor de verkeersveiligheid in het geding Voorstel DO: Er is gekozen voor gecombineer- stekens is bepaald dat een zebrapad bestaat komt. de vakken voor laden en lossen en als cala- uit witte strepen. Een roze zebrapad is dus Daarom heeft de gemeenteraad op 9 sep- miteitenopstelplek voor de brandweer. Het niet toegestaan. tember 2015 voor het concept DO nieuwe combineren met fietsparkeren is niet werkbaar uitgangspunten vastgesteld die leiden tot an- voor de brandweer. Voor fietsparkeren worden dere haltelocaties (een versprongen haltepaar eigen vakken gemaakt. Terrassen bevinden tussen Muntplein en Herengracht). Daarbij zich aan de gevels en lenen zich niet voor een Aanvullende wordt er uitgegaan van een tramhalte met de combinatie van functies. Waar terrassen zijn, . . opstellengte voor één tram i.p.v. twee trams. komen geen fietsvakken. besluitvorming Dit mede met het oog op de Lijnennetvisie van Meerijden auto bij tram en locatie tram- de Stadsregio Amsterdam (21 mei 2015) en e Gevraagd: Verwijder niet alle oversteekplaat- haltes het nieuwe Vervoerplan van GVB die uitgaan sen en verkeerslichten en voeg een roze In het VO werd er van uitgegaan dat de tram- van één tramlijn via de route Vijzelstraat-Vijzel- zebra bij de Reguliersdwarsstraat in het plan sporen ruim een meter naar het westen zouden gracht. Door de keuze voor meerijden van auto toe. worden opgeschoven om meer ruimte te maken en tram leiden de nieuwe uitgangspunten tot Voorstel DO: In het DO zijn alle kruispunten voor de trottoirs aan de oostzijde. In het kader meer ruimte op de trottoirs. uitgebreid onderzocht. De oversteekbaar- van het spoorontwerp voor het Muntplein heid van de Vijzelstraat is verbeterd doordat heeft de brandweer aangegeven dat hierdoor e Gevraagd: Meer allure voor de Vijzelstraat de zogenaamde rijloper smaller is geworden bij hotel Carlton en bij gebouw Prins & Keizer bijvoorbeeld door het gebruik van klinkers omdat auto en tram nu in beide richtingen (Duintjer) onvoldoende opstelruimte bij calami- in plaats van asfalt en door het plaatsen van samen rijden. Op de kruispunten zijn wel aan- teiten zou overblijven. Het college heeft daarom P Inleiding | 5 6 NK S | | NS BN N ; 7 PV pi 5 B ne le | S B. ij AA Ip =d y ( EL EC $ ne Á EE OP , n Rss a Nd Í L CRT B OR Vd Tam | N Ì ed MW , | : ET à. A | ei ï p a if $ | kie ne 8 a: $ We | | Et 2 = Padd ET Tr E ml EE ERE ERE IE Eed EE / (ij | 1/4 NIER s Sr eha CL Í EEPEEJEELEELELDEEPELREL) Jo # it ed hae [| __ : î zn PE | Ï FREE EET EE EE ERER 105 7 Ë ' Ô $ 4 ea í | er Be Ee | GEENEN SEEN EN BNER Dj Sn … Ì B ek B Î | 3 EE Wi, BEN EE DE Ar oee Jen Ui z ici ie ‘er Hi : d 7 il f L EN en EEEN EE EER EREEREE ji ET vs TT 3 Í| | Ì en Kell ERED U BEG DENS A rn N Í PE CN Ee ZN | ij | N Î ne el sad | Drei a Sabe IES) u se 3 4 a E Hi En bn = Ee Ni Ë f if E ú / Bi mm ij el Ai Vecta E Ï Ws ES Û u i ze oen al 5 en ME — zi dn EE Sf B hit Si : en. an ESE kr me 5 Er SN er NL É EE HE A me Ee a an rien oe Rol) A), ' in. J8 f En prol al, A NE in it RE AE zin Te: à ar dr 5 TT E | ! Rn La pd Ps E a == WE Z Í - DN Hi 8 sE 4 b _n ze ES EEn Na | Ei E Dn ë 5 je E | Ei | | d et TEEVEN u RS | À E E à Le NEN EAN | | 4 Pre | Wd id KR Deed ELIEN F3 bns Va A EN E Nn 5 , N „ DN S hd E hi î Net kh 8 aaf Ke Kd h de N AS En | ! 5 } é on - NS ra | h Figuur 2: impressie | EN Inleiding op 18 november 2014 besloten de sporen niet onderzoek in de binnenstad is door het college o Flan et ETEN, naar de westzijde op te schuiven, maar op hun van B&W d.d. 10 november 2015 besloten tot B A 8 Meen, RE ï huidige plek te handhaven. De gemeenteraad uitgebreide verkeersmaatregelen in de omge- Ò ben 7 ER WR heeft verzocht te zoeken naar oplossingen voor ving van de Munt. Uitgangspunt is dat tussen & an 5 ein jn de Vijzelstraat om dit probleem op te lossen. Muntplein en Reguliersdwarsstraat geen requ- 5 archief f : Inmiddels was ook duidelijk geworden dat de lier autoverkeer meer is toegestaan. Alleen het _M “sana 3 haltes op de bruggen o.a. niet konden voldoen verkeer uit de parkeergarage Kalvertoren aan LE ie ri aan de wettelijke eisen voor toegankelijkheid. het Singel, mag in zuidelijke richting afrijden en 2 er Daardoor moest eveneens worden gezocht naar laad- en losverkeer mag tussen 7.00 en 11.00 f 5 3 een nieuwe locatie van de tramhaltes. uur in beide richtingen rijden. Mamas, E ijn fa Na uitgebreid onderzoek heeft de gemeente- je EEn raad op 9 september 2015 ingestemd met twee 5 enk = pane nieuwe uitgangspunten voor het DO, te weten: Figuur 3. Bruggen Vijzelstraat e het meerijden van auto en tram in beide rich- e tingen op de Vijzelstraat; Renovatie bruggen Herengracht, alvast kon worden aangelegd in e het samenvoegen van de halte Muntplein In de Vijzelstraat liggen drie bruggen. Brug 70 afwachting op de aanpak van de bruggen. Hier- op het Rokin en de haltes op de bruggen in over de Prinsengracht, brug 41 over de Keizers- voor zou het tijdelijk worden aangesloten op de de Vijzelstraat tot één halte, uitgevoerd als gracht en brug 30 over de Herengracht. huidige situatie van de Herengrachtbrug. Inmid- versprongen haltepaar tussen het Muntplein Eind 2015 bleek dat de bruggen in slechte dels is bekend dat maaiveld met bijbehorende en de Herengracht. staat zijn. In 2016 is hier nader onderzoek naar kabels en leidingen en tramsporen zodanig gedaan. Het betreft een complexe opgave. De verweven is dat een tijdelijke aansluiting onwen- Eenrichtingsverkeer in noordelijke rich- bruggen over de Herengracht en Keizersgracht selijk is i.v.m. extra overlast en kosten. ting tussen Muntplein en Herengracht zijn rijksmonumenten en de aanwezigheid van Daarnaast is ook bekend geworden dat de brug Daarnaast is bij de vaststelling van het Definitief de tunnelbuis van de Noord/Zuidlijn brengt over de Keizersgracht in één keer moet worden Ontwerp voor het Muntplein door de gemeen- bijzondere eisen met zich mee. Inmiddels zijn vervangen. Tram en auto worden gedurende teraad op 22 april 2015 besloten om geen diverse onderzoeken uitgevoerd naar de techni- een bepaalde periode dan volledig gestremd. autoverkeer vanaf het Muntplein in zuidelijke sche staat van de bruggen. Hieruit blijkt dat de Deze periode kan worden benut om ook brug richting op de Vijzelstraat meer toe te laten. oostelijke helft van brug 30 en de gehele brug 30, het brugdek van brug 70 en een deel van Op de Vijzelstraat zouden automobilisten nog 41 vernieuwd moeten worden. Brug 70 heeft het maaiveld te vervangen. Deze aanpak heeft wel vanaf zuidelijke richting op de Vijzelstraat een nieuw brugdek nodig. grote impact op de omgeving. Daar staat te- door kunnen rijden naar het Rokin. Naast deze technische onderzoeken is er ook genover dat het in 2,5 jaar helemaal klaar is. Dit onderzocht op welke manier de bruggen, al dan is het snelst mogelijke scenario. Met de moge- Afsluiting autoverkeer tussen Muntplein niet in combinatie met het maaiveld, kunnen lijkheid om tijdelijke bruggen voor langzaam en Reguliersdwarsstraat worden aangepakt. Hierbij is o.a. gekeken of verkeer aan te leggen, kunnen voetgangers, Als gevolg van het zogenaamde Kenteken- een deel van het maaiveld, tussen Muntplein en fietsers en nood- en hulpdiensten gewoon over Inleiding de Vijzelstraat lopen, fietsen en rijden. Verkeer Een aantal van deze maatregelen raakt het Muntplein. De resultaten worden gemonitord en tussen oost en west behoudt ook doorgang. De gebruik van het ontwerp van de Vijzelstraat. Al- vervolgens vindt aparte besluitvorming plaats over tram mag maximaal 1 jaar gestremd worden. lereerst werd bij de vaststelling van het Definitief een eventuele nachtelijke ontheffing voor taxi's. Alle uitgangspunten voor de aanpak van de Ontwerp voor het Muntplein door de gemeen- bruggen zijn opgenomen in een Nota van teraad op 22 april 2015 besloten tot eenrich- Uitgangspunten (NVU). De Concept NvU is op tingsverkeer in noordelijke richting. Participatie en 12 juli 2016 door het college vrijgegeven ter Nu wordt autoverkeer tussen Reguliersdwars- consultatie. De definitieve NvU met bijbeho- straat en Muntplein in beide richtingen niet inspraak rende uitgangspunten Bereikbaarheid, Leefbaar- toegestaan (met uitzondering van laden en los- heid en Veiligheid wordt gelijktijdig met dit DO sen en verkeer uit de garage Kalvertoren). Au- Voor de uitwerking van het Voorlopig Ontwerp ter besluitvorming voorgelegd. Daarna zal voor toverkeer dat in noordelijke richting rijdt moet Vijzelgracht en Vijzelstraat in een Definitief Ont- maaiveld en bruggen een gezamenlijk uitvoe- verplicht links- of rechtsaf bij de Reguliersdwars- werp is een expertgroep opgericht met onder- ringsbesluit worden voorbereid. Naar verwach- straat. Touringcars zijn niet meer toegestaan op nemers en bewoners. Het ontwerptraject is in ting neemt de gemeenteraad dit besluit eind de Vijzelgracht en Vijzelstraat. Vrachtwagens eerste instantie gezamenlijk gestart, maar door 2017. De renovatie van de bruggen valt sinds 12 groter dan 10 meter mogen alleen nog gedu- het opsplitsen van de ontwerptrajecten voor juli 2016 onder de scope van de Rode Loper. rende venstertijden de Vijzelgracht en - straat Vijzelgracht en Vijzelstraat gesplitst. Voor de oprijden. Buiten de venstertijden is de Munt Vijzelgracht heeft de gemeenteraad ingestemd afgesloten en is deze route voor deze vrachtwa- met het uitvoeringsbesluit op 9 maart 2016. gens doodlopend en dus ongewenst. Verkeersmaatregelen Daarnaast mag autoverkeer vanaf de Blauwbrug Op 17 mei 2016 heeft het college van B&W e niet meer linksaf slaan. Aan de hand van simula- het concept DO Vijzelstraat vrijgegeven voor Omgeving Munt (VOM) ties gebaseerd op tellingen waarbij het Munt- inspraak. Het concept DO heeft ter inzage gele- Op 22 juni 2016 heeft de gemeenteraad beslo- plein door werkzaamheden was afgesloten en gen van 2 juni t/m 13 juli 2016. ten tot verdergaande verkeersmaatregelen in uit het Kentekenonderzoek blijkt dat de verkeer- de omgeving van de Munt. Uitgangspunt is dat sintensiteit over de grachten daarmee afneemt. Voor de Vijzelstraat is een Terrassenplan op- automobilisten vanaf de Vijzelstraat niet meer gesteld. Dit plan heeft gelijktijdig ter inzage over het Muntplein door kunnen rijden richting De verkeersmaatregelen zijn in het najaar van gelegen maar maakt geen deel uit van de Rokin. De maatregelen betreffen zeer beperkt 2016 ingevoerd. Na invoering wordt gedurende besluitvorming over dit DO. Het besluit over het autoverkeer vanaf de Singel (parkeergarage een jaar gemonitord. De gemeenteraad zal eind Terrassenplan is genomen door de voorzitter van Kalvertoren) via het Muntplein over de trambaan 2017 een besluit nemen over de evaluatie van het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum. in zuidelijke richting. Vanuit de Vijzelstraat tussen de monitoringsresultaten. Reguliersdwarsstraat en Muntplein (in noorde- Voor de taxi's zal een proef plaatsvinden. De eer- Na afloop van de inspraakperiode zijn de in- lijke richting) is geen autoverkeer meer mogelijk. _ ste zes weken na invoering mogen ze niet door- spraakreacties verwerkt in een reactienota, die Uitzondering geldt voor laad- en losverkeer rijden. In de zes weken daaropvolgend mogen ze met dit DO ter advisering wordt voorgelegd aan tijdens venstertijden van 07.00 - 11.00 uur in op uitgaansnachten tussen 00.00-06.00 vanaf de het algemeen bestuur van stadsdeel Centrum en beide richtingen. Vijzelstraat (over de trambaan) doorrijden over het ter vaststelling aan de gemeenteraad. MI] Inleiding 2 Definitief Ontwerp le _J < | } ea (2 Dn o 0 / < n Ts H 5 H HS En IS Ne | ES TN & | / > Sj Ö U È "5 a 4 B |P an …Ô In } n/i € ij | KI N d dl 5 | 5 S mn ME Ef | | 1 ff Ì _f en a 5 Ag Nd B \ € A ET : Û = a zi be Lb z= ®/ | L ‚ D { E \ E | O0 Ì \ K N k : 4 In E p a | À [| [| KI je TO dn | KAN 5 OK 1 EE 0 _Ä mm Et 0 En d | Pd} | rel _ Gl © » ee = Lol | m ol 5m | vo | ze o \ Ë | 5 L : PC or \ == 2 5 5 d ak nl í zoo Plangrens IT © ä “ ms IT 0 Te gÛ 3 Ö ° ie ST N 0 & | 0 mm 8 Gj <t TT Ee Lu { | lo mm ene Ei E 5 hel BS aL ES Dl oke) He | et fY Io HN oo LL EZ etwersten ä EN DO Hi | SS ® \ 82 L&L / Opstelplaats brand: D ol b 65 NN Z TN BAR. ä ad ee a \/ ml Lw B} | rag L__ | Obstakelvrij voor hulpdiensten ° Ki Ú MC bi 4 5} fee P | — N mn Ll L&L en taxi en ui pb Z ie _ P 2 u . 7 LW Ò En nd He aa m8 Fetwak É s Ava | 0 EN a lijn H 8 o 7 LD 3 SN Hi | 10 Hetsnielje: 5 = | 5 | N \N Dj | Nieuwe fielsnietjes Ë | = = | | | | | \ A o R | Fletstegel, 60x60 cm E El Ee roo ë ° 4 Ï T n 7 i Fe L We H | | « verkeerslicht Ë - 1o \ d ASS: ü 5 = D E 2 J | | . Afvalbakken 5 En st Eel ë À___ dd ne Es u Kann ele) z letur en plantenbak Ë | mk Ui , s nn LS á Ait DE | me Reenen | EN EE { = Ei — nm E n P 0 M=, E CN enn EN ‘ype “BL Ë LZ nemen mmm ne ed $ nn nnn Versser mooste amaein | eN u E a L_ El en == E _ nn dl rn zi ij ii ij NN Terrassen: huidige vergunning Ë en enen nne II ii ï 3 m | | Ë 7 o 5 5 = A ë sl Li mn ° 5 | & = 5 | i Lê 2 m Een | á Ü IJ | | | Ë | D Ee | | |: Ce Û lj E N | (HO | dt H EE ade hel JE BER | El, Rode Loper/ Vijzelstraat è SH SEN | EN : Lj | - poa _ [DO Plankaart | k 3 S ee | <5 | o B @ en | TT Te Variant Ë : B LS sh ili | : E 1805205 [ro |. Geplot door : NLCS-standaard Datum plot : 12-12-2016 2.1 Wijzigingen ten opzichte van het en Rokin toe te passen. Daarom wordt gekozen e voor het bolarmatuur, net als op de Vijzelgracht Voorlopig Ontwerp en de Ferdinand Bolstraat. Dit bolarmatuur kan aan één spankabel worden opgehangen, op Ten opzichte van het Voorlopig Ontwerp (VO) de Vijzelstraat niet worden geregeld met ver- ongeveer 9 meter hoogte. van 2012 is een aantal zaken gewijzigd. keerslichten. Conform VO worden zijstraten en e Auto en tram rijden tussen Muntplein en —grachten voorzien van een in-/uitritconstruc- Herengracht niet alleen in zuidelijke richting tie. Uitzondering vormt de kruising zuidzijde Advies expertgroep over de (conform VO) maar ook in noordelijke richting Prinsengracht (een wijziging t.o.v. het VO) en wegindeling en snelheid met elkaar mee. Hierdoor ontstaat er aan de de kruising Kerkstraat (conform VO). Op deze De expertgroep is van mening dat de oostzijde van de straat meer voetgangersruim- kruispunten zijn verkeerslichten noodzakelijk. ruimte voor de tram in verhouding moet te zonder het spoor naar het westen te hoeven Hierdoor moet de voorrangssituatie worden zijn met de intensiteit van het gebruik per schuiven (zoals in het VO was opgenomen). geregeld met haaientanden. type verkeersdeelnemer. De Vijzelstraat e De Vijzelstraat wordt getypeerd als een e In dit DO zijn fietsstroken opgenomen met een is een drukke doorgaande fietsroute, het gebiedsontsluitingsweg waar maximaal 30 breedte van 2.10 meter. Achter de tramhalte aantal fietsers neemt nog steeds toe. Ook kilometer per uur mag worden gereden. In het stad-in is dit een fietspad van 2.10 meter. het aantal voetgangers blijft toenemen in VO was nog sprake van een snelheid van 50 Achter de tramhalte stad-uit is dit een fietspad deze winkelstraat. De komst van de Noord/ kilometer per uur. van 2 meter. Hiermee zijn de fietsstroken vrijwel Zuidlijn, maar ook andere ontwikkelingen, e De tramhaltes Vijzelstraat worden uitgevoerd overal 30 centimeter breder geworden ten zorgen ervoor dat er meer en meer als versprongen haltepaar tussen Muntplein en opzichte van het VO. voetgangers komen. Aan de winkelzijde is Herengracht met een opstellengte voor één e Met het samen rijden van auto en tram is het het trottoir al niet breed genoeg, terwijl er tram in plaats van twee trams (besluit ge- mogelijk het aandeel asfalt op de Vijzelstraat straks meer mensen zullen lopen. De snelle meenteraad 9 september 2015). In het VO was aanzienlijk te verminderen. In het VO waren metroverbinding onder de grond wordt sprake van een halte op de brug Herengracht fietsstroken, rijweg en trambaan uitgevoerd in in de toekomst bovengronds aangevuld (stad-uit) en een halte op de brug Keizers- zwart asfalt. Nu wordt voorgesteld de fietsstro- met één tramlijn over de Vijzelstraat. De gracht (stad-in). ken en de opstelvakken voor afslaand verkeer effectieve ruimte voor het OV op straat mag e Door de vastgestelde Verkeersmaatregelen op de bruggen uit te voeren in rode klinkers, dus minder. Ook het stedelijk beleid geeft omgeving Munt is er geen autoverkeer tussen net als elders op de Rode Loper. Samen met de prioriteitsvolgorde aan: voetganger, fiets, OV, Muntplein en Reguliersdwarsstraat mogelijk bredere stoep en de smallere rijloper voor auto auto. Daarom een profiel dat ruimte biedt met uitzondering van laad- en losverkeer tij- en tram, leidt dit tot een aanzienlijke kwaliteits- voor een bredere stoep en voldoende ruimte dens venstertijden en het garageverkeer vanuit verbetering. voor de fiets. de parkeergarage Kalvertoren. e Het verlichtingsplan is aangepast. Een aantal De expertgroep adviseert om deze redenen e Op basis van de laatste verkeersgegevens van de panden aan de oostzijde is te laag om te kiezen voor een wegindeling met wordt er nu van uitgegaan dat de kruisingen in de eerder voorgestelde armaturen van Damrak enkelspoor of strengelspoor voor de tram MED Definitief Ontwerp en het samen rijden van auto met fiets óf het VARIANT A meerijden van auto op de trambaan waarbij Munt Pathé Heren Keizers Kerkstraat Prinsen Vijzelgracht I a a a H — — — == Des De expertgroep adviseert een snelheid van Il b b b . He ee ns "ZZ nae al 30 kilometer per uur. Hi Ze Ze Ze Ze Cc C C Wijze van verwerken in DO: —= == == In het DO rijdt de auto mee op de trambaan 5 waardoor extra ruimte ontstaat voor fiets en S — Z voetganger. 8 e ee e ae In het DO wordt uitgegaan van een er En er maximum snelheid van 30 kilometer per uur. f f f e Figuur SA: Analyeschema kruispuntvarianten meerijden auto en tram 2.2 Verkeerskundige ontwerptoelichting Ten behoeve van dit DO is veel aanvullend VARIANT B onderzoek verricht. In bijgevoegde figuur Munt Pathé Heren Keizers Kerkstraat Prinsen Vijzelgracht I a a a staat schematisch weergegeven welke En EN | nc _— med _— TZ _ =H . ‚ n — — — == =H samenhangende oplossingen voor wegprofiel - - - (meerijden auto en tram of strengelspoor), mi bi b ba haltelocaties en de kruispunten allemaal bekeken jen S= — — zijn voor de Vijzelstraat. mm — mm Figuur 5B: Analyseschema kruispuntvarianten strengelspoor MEN Definitief Ontwerp Meerijden doorstroming van verkeer vanaf de grachten. niet met verkeerslichten geregeld te worden. Op basis van dit onderzoek is gekozen voor Per kruispunt is daarom onderzocht of een Dit geldt ook voor het kruispunt Vijzelstraat- meerijden van auto en tram. Meerijden van verkeerslicht wel of niet nodig is. Conclusie is dat Prinsengracht noordzijde. auto en tram kan zowel in een situatie met verkeerslichten niet nodig zijn. Voorwaarde is dat De kruising Vijzelstraat-Herengracht is kruispunten met verkeerslichten als kruispunten voetgangers veilig kunnen oversteken. het lastigste te beoordelen. Vanuit het zonder verkeerslichten in de Vijzelstraat. Met steunpunten voor voetgangers is over het project Verkeersmaatregelen Omgeving algemeen een verkeerslicht niet nodig. Op de Muntplein is besloten het stuk Vijzelstraat Indeling kruispunten kruising Vijzelstraat-Prinsengracht is aan de tussen Reguliersdwarsstraat en Muntplein Onderzoek en simulaties laten zien dat de zuidzijde geen mogelijkheid om steunpunten autovrij te maken m.u.v. laad- en losverkeer Vijzelstraat zowel nu als in de toekomst te voor voetgangers te maken. Deze wordt en autoverkeer uit de garage Kalvertoren druk is om te volstaan met kruisingen zonder daarom met een verkeerslicht geregeld. Ook aan het Singel. Er zijn vervolgens simulaties afslagvakken (zoals eerder in het VO was de kruising Vijzelstraat-Kerkstraat wordt (net als uitgevoerd op basis van tellingen die zijn voorgesteld). Het gaat dan met name om nu) met verkeerslichten geregeld omdat hier gehouden tijdens werkzaamheden waarbij autoverkeer richting het noorden dat linksaf geen steunpunten mogelijk zijn. De kruising ook geen autoverkeer tussen Vijzelstraat en naar een van de grachten wil. Er is vervolgens Vijzelstraat-Keizersgracht hoeft (net als nu) Muntplein mogelijk was. Hier zijn de gegevens gezocht naar een oplossing waarbij sprake is van zo min mogelijk ruimtebeslag van auto en tram. Dit kan door de tramsporen te laten uitbuigen zm 4 Re xX — ä op de bruggen en in het midden ruimte te TT ’ z - | houden voor afslagvakken voor linksafslaand | | o _ 4 En kh | verkeer. Tram en overig autoverkeer kan zo Ö ja doorrijden. Door het afslagvak ontstaat tevens ne À___ __ Oa n ruimte voor steunpunten voor voetgangers op de plek waar de sporen uitbuigen. De gekozen E en kruispuntindeling kan zowel met als zonder 5 5 0 verkeerslichten goed functioneren. EN a nen ne | rt Onderzoek verkeerslichten Voor de doorstroming van al het verkeer op DON zE — _ de Vijzelstraat is het prettig zo min mogelijk mi ie mm kruispunten met verkeerslichten te regelen. | o | Verkeer op de Vijzelstraat heeft dan immers 5 Dj voorrang. Dat kan wel ten koste gaan van de . | u En van het Kentekenonderzoek in meegenomen. Advies expertgroep over kruispunten Wijze van verwerken in DO: Belangrijkste conclusie is dat het kruispunt De expertgroep vindt dat de Op basis van de nieuwe tellingen en de Herengracht niet met verkeerslichten geregeld kruispuntindeling vanuit het belang van gegevens van het Kentekenonderzoek, hoeft te worden. Mocht in de toekomst de voetganger moet worden gemaakt. is opnieuw onderzocht of het opstelvak alsnog blijken dat het wel nodig is, dan kan Een kruispunt met een opstelvak van 5 voor afslaand verkeer noodzakelijk blijft de kruising alsnog verkeerslichten krijgen. Alle meter breed gaat teveel ten koste van na invoering van de Verkeersmaatregelen kruispunten worden namelijk standaard met de trottoirbreedte op de hoeken. De Omgeving Munt en of deze extra ruimte mantelbuizen voorbereid op een mogelijke expertgroep vraagt zich ook af of met deze moet bieden aan overstekend autoverkeer verkeersregelinstallatie. kruispuntindeling vrachtverkeer wel de bocht van gracht naar gracht (of van gracht naar naar de grachten toe kan maken. straat in zuidelijke richting). De kruising met de Reguliersdwarstraat is en De meerderheid adviseert een kruispunt De verkeersintensiteit neemt af waardoor blijft zonder verkeerslichten. zonder afslagvak (al dan niet geregeld). een verkeersregelinstallatie niet noodzakelijk Daarnaast is de wens de stoep over de hele blijkt op de genoemde kruispunten. Wel blijft Voetgangers Vijzelstraat zo recht mogelijk te houden, dat het noodzakelijk om een veilige oversteek Alle ongeregelde kruispunten krijgen een in-/ brengt rust. voor voetgangers te maken door middel uitritconstructie waarbij het verhoogde trottoir De expertgroep vindt de uiteindelijke keuze van een steunpunt. Daarnaast blijft een doorloopt over de zijstraat en afslaand (auto-) voor een kruispuntindeling met opstelvak opstelvak voor linksafslaand verkeer nodig verkeer het verhoogde trottoir oversteekt. Voor van 3 meter breed en in-uitritconstructies voor de doorstroming. Deze past tussen de de voetganger komen bij de kruispunten zonder naar de grachten een grote verbetering steunpunten. verkeerslichten steunpunten, zodat in twee keer ten opzichte van een kruispunt met een Door de Verkeersmaatregelen Omgeving kan worden overgestoken. Deze worden niet opstelvak van 5 meter. Met name de in-/ Muntplein blijkt minder autoverkeer over de uitgevoerd met zebramarkering. uitritconstructies met doorlopende stoep grachten te rijden. Daardoor is extra ruimte Ten noorden van de Reguliersdwarsstraat bieden veel extra voetgangersruimte. Vanuit voor overstekend autoverkeer niet nodig en komt een zebra van band tot band (zonder de expertgroep blijft wel twijfel over de kan het opstelvak worden versmald naar 3 verkeerslichten) die daarmee in een oversteek noodzaak van steunpunten en een afslagvak. meter breed. Daarmee worden de stoepen tussen beide tramhaltes voorziet. Vanaf beide De expertgroep stemt volledig in met breder. Daarbij is het met kruispunten zijden is ook een zebra voorzien tussen trottoir het handhaven van verkeerslichten bij het zonder regeling mogelijk te kiezen voor en tramhalte over het fietspad. kruispunt Kerkstraat/Vijzelstraat. Dit is een in-/uitritconstructies waarbij de stoep over druk en onoverzichtelijk kruispunt. de grachten doorloopt. Hiermee neemt de ruimte voor de voetganger aanzienlijk toe. Bij het kruispunt met de Kerkstraat en de zuidzijde Prinsengracht blijft een verkeerslicht noodzakelijk. MPA Definitief Ontwerp Op 9 september 2015 heeft de gemeenteraad a Sn di B en ingestemd met het realiseren van een En Be En en a versprongen haltepaar tussen Muntplein Ea Se in Heen a en Herengracht. Vanwege de eisen die nn Sn in Bn ee de brandweer stelt aan de benodigde ee Sn SE Eed a calamiteitenopstelplekken is de halte in nauw en En ie B ed ontworpen. Voor de calamiteitenplekken wordt En nn En an de halte ter plekke verlaagd uitgevoerd. De el Sn en B a haltes worden verder aangelegd conform het ne Se Ee Ee nn Programma van Eisen haltetoegankelijkheid. Dit | Sen En Be On Dd betekent o.a. dat de haltes 24 cm hoog worden. | IE en nee Ë De haltes krijgen een lengte van één tram. nn een En end Advies expertgroep over locaties Zowel fietsers als laad- en losverkeer hebben Ten eerste zijn de wettelijke eisen aan de tramhaltes geen veilige uitwijkmogelijkheid. toegankelijkheid van de haltes sinds 2012 De expertgroep adviseert negatief op de De expertgroep adviseert de haltes conform fors aangescherpt. Het is onmogelijk om op halte voor hotel Carlton. Deze plek is van VO op de bruggen te situeren. Indien dit de bruggen aan deze aangescherpte eisen en naar de Munt toe een trechter waardoor niet mogelijk is adviseren zij de haltes op de te voldoen. Ten tweede blijkt dat afslaand voetgangersstromen opstropen. Daarnaast huidige plek bij de Bazel te laten liggen. autoverkeer van en naar de grachten vindt de expertgroep het onveilig dat de haltes op de bruggen niet veilig kan tramreizigers achter de pilaren van Carlton Wijze van verwerken in DO: passeren. Afslaande vrachtwagens blokkeren vandaan onverwacht het fietspad oplopen In het VO is besloten de haltes op de de fietsstroken en deels de trottoirs. Dat is richting halte. bruggen aan te leggen: de halte stad-uit bij een nieuwe herinrichting voor een straat Ook is de expertgroep sceptisch over op de Herengracht en de halte stad-in op die is aangewezen als Plusnet Fiets en als de tramhalte voor hotel Albus. Door de de Keizersgracht. De aanleg van haltes op Plusnet Voetganger niet wenselijk. Ten derde tramhalte moet laad- en losverkeer daar de bruggen bleek bij nader inzien om een is er onvoldoende ruimte om met haltes op achter de halte over fietspad of stoep rijden. aantal redenen een zeer ongelukkige keuze. de bruggen een kruising met verkeerslichten aan te leggen. En deze flexibiliteit zou nodig de verwachting is dat een stoep buiten fietsvakken voor 60 fietsen gemaakt. Met kunnen blijken als het autoverkeer toch op de arcade vol komt te staan met fietsen deze afscheiding is het ook niet meer de grachten blijkt vast te lopen. en scooters. Dit is onveilig omdat de mogelijk om vanachter de kolommen het Daarnaast ontstaat vanwege het meerijden brandweer deze ruimte nodig heeft om bij fietspad op te stappen waarmee onveilige van autoverkeer op de trambaan calamiteiten op te stellen. Het is geen optie situaties worden voorkomen. De tramhalte rijtijdvertraging. Deze kan worden om de geparkeerde fietsen en brommers is alleen bereikbaar via een oversteek aan gecompenseerd door een halte op te heffen, te moeten weghalen in geval van een de voor- en achterzijde van de halte en te weten de halte Muntplein (stad-uit). calamiteit. De oplossing wordt daarom eventueel ter plaatse van de hoofdentree van gezocht in een vrij doorloopbare arcade. hotel Carlton. Dit alles overwegend heeft de raad op 9 Deze wordt bereikt door de arcade langs september 2015 besloten tot een nieuwe het fietspad grotendeels dicht te zetten met Bij Albus wordt het trottoir vrijgehouden van halteligging waarbij de halte Muntplein plantenbakken. Daarmee wordt het (met obstakels zoals fietsvakken. De aanwezige en de haltes op de bruggen worden uitzondering van de koppen) onmogelijk terrassen worden alleen buiten venstertijden samengevoegd tot een versprongen een fiets onder de arcade te zetten. Ter van het laad- en losverkeer toegestaan. haltepaar tussen Muntplein en Herengracht. compensatie worden aan de overzijde De halte voor de Bazel ligt te ver naar het zuiden om de functie van de voormalige halte Munt (stad-uit) over te nemen. Dit gaat om de steunfunctie voor bezoekers _ _ van de Kalverstraat, Reguliersbreestraat, | Reguliersdwarsstraat, Bloemenmarkt, Koningsplein en omliggende bioscopen, horeca en winkels, maar ook om bezoekers van het Rembrandtplein die via de tramlijn van de Vijzelstraat de stad-uit willen reizen. In het DO zijn de haltes daarom nabij het A 6 A Zn & £b Muntplein gesitueerd, te weten voor hotel WN Ü f PD dij Carlton (stad-uit) en voor hotel Albus (stad-in). D D Wat betreft de locatie voor hotel Carlton is het de verwachting dat voetgangers hier CG m  zowel met als zonder tramhalte onder de O IE oe ob) arcade door blijven lopen. Indien geen Naf | | oe C halte buiten de arcade wordt gerealiseerd ru IE md ontstaat er ruimte voor een stoep, maar CO E 5 NEE. DS | | IN kh N AN |E h En Bte $ rn SO Dl S B \ Á PE ee 4 D ii te s | AN te en in f N TA ee à me en TENTEN | AANEEN INE a le | B \x hd ú | ef se IN DN Kk \ d N N N en Aal | d | | En EEn er PS EI TR RIE PAPE! Pi NN DA rr Rl L Í | | | a Rn EN Mi So l À yap 4 íl IE zl ld É Ë Sr LS f En - EAST | am HI a | | | TRU PIAN 4E INA en 2 A 2 s 3 Eis Ï 3 | | | : en Kie Y / ih | î p/ 8 í | en Ei Pr GR: | i U i_ B Ec. TR fi KUIT E „ ap ÍÛ ij 4 pr | Es em si B : ENE | - f Vell 1 | RL TR Iek eN a mr RS B en LO EEK: INRI ee A ii ELN | Ar Oe eme Hdb KEN Ue TR a FER AA MER TS D4 EREN Ie fi a id: mn di | NN Re Ke Lid Nt | A nl Ae 5 | alsk Ke ij ä DA me a z a A Ei aai nd OREL es En SE ET P me OE ons dkar EA al | EE Í Î En | Pe Ë Wi ‚ji ûp LL El Ki | E ee bn => ke de N Pl we NL Rd N Ä 8 Th, Lr al En B Pi Ps Sc nd Ì J ! L AN N k # POL | k E 85 ED ee p en ENA A — À INT BO KA dn 5 En ET , en en ee En a | EE Ee EA AN ES nn 5 À Ee, EE KT En nn TS en EE Nn EE EE NG EN Rae a Ln Ee NN PÄ0} Definitief Ontwerp | Op 1 september 2015 heeft het algemeen _L | bestuur van stadsdeel Centrum extra aandacht \/ gevraagd voor de veiligheid van deze halte. A | Men is ervoor beducht dat passagiers van Ì 5 À achter de pilaren van de arcade bij Carlton A 5 Id | plotseling oversteken, over het drukke fietspad, ni ch ‚n ä (Er, äl | naar de halte. Daarbij is het belangrijk de ed on, O B | arcade bij Carlton vrij te houden van fietsen en scooters zodat hier voldoende loopruimte | ontstaat. Daarom wordt de ruimte tussen de ee | pilaren grotendeels afgezet. Alleen de beide WW koppen en de hoofdentree van Carlton wordt as Ó) open gehouden. Tussen de pilaren komen 4 ®) de) plantenbakken ter afscheiding. Op deze wijze aa wordt onverwacht oversteken vanachter de | pilaren voorkomen. Daarbij wordt het voor | fietsen en scooters vrijwel onmogelijk onder | de arcade te komen. Hiermee moet worden voorkomen dat de arcade wordt vol gezet met EO fietsen en scooters die de benodigde vrije loopruimte belemmeren. Ei 2 3 a jb U EN Er 4 yn E Tu) CRD | WE ) \ | Damrak en Rokin zijn onderdeel van de Middeleeuwse binnenstad. De Munttoren is een restant van de tussen 1480 en 1487 gebouwde Regulierspoort, onderdeel van de oude | Middeleeuwse stadsmuur. De Rode Loper loopt door via de 17e -eeuwse grachtengordel. Er is ee | voor gekozen om deze overgang te markeren de, door te kiezen voor een ander materiaalgebruik richting worden verlegd, ontstaat nu ook extra voorzieningen getroffen: en aan te sluiten op het materiaalgebruik in de voetgangersruimte buiten de arcade. Het e Geleidelijnen van en naar de tramhaltes als grachtengordel. graniet wordt buiten de arcade om ‘ingepakt’ verbinding naar natuurlijke gidslijnen zoals in een zoom van terra rossa klinkers, die de gevels; Trottoir en fietsstroken worden zoals in alle eenheid met de Rode Loper benadrukt. e Verlaagde banden bij oversteken; delen van de Rode Loper uitgevoerd in rode De spankabels voor verlichting en de e Voor mindervaliden toegankelijke haltes voor klinkers, terra rossa waarbij in het trottoir bovenleiding van de tram worden in de de tram. dikformaat wordt gebruikt en op de fietsstroken Vijzelstraat zoveel mogelijk aangebracht aan gekozen wordt voor keiformaat. De klinkers de gevels van de panden. Daarbij wordt zoveel worden gestraat in elleboogverband. mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande e overspanningen, om de monumentale panden Fietsers Tussen trottoir en fietsstrook worden granieten indien mogelijk niet aan te tasten. Op de Er wordt aan beide zijden van de hoofdrijbaan banden gebruikt. Dit is een voortzetting van de bruggen zal waar nodig wel verlichting op een fietsstrook aangelegd van 2.10 meter. De trottoirbanden van Damrak, Rokin en Muntplein. afzonderlijke palen worden aangebracht. fietsstrook loopt achter de tramhalten door als fietspad. Bij Carlton heeft deze een breedte De gecombineerde rijbaan voor tram en auto van 2 meter. Fietsstrook en fietspad worden wordt uitgevoerd in zwart asfalt met een uitgevoerd in rode klinkers. Om een helder blauwgrijze steenslag, zoals ook op het Damrak Voetgangers onderscheid te maken met het trottoir wordt een is aangebracht. Na verloop van tijd slijt de De ambitie van de Rode Loper is meer ruimte granieten band van 30 centimeter tussen trottoir toplaag, waardoor de steenslag zichtbaar wordt voor de voetganger te maken. Mede daarom is en fietsstrook aangelegd. De fietsstrook wordt en het asfalt een lichtere uitstraling krijgt. er uiteindelijk voor gekozen de auto met de tram gemarkeerd door tegels met het fietssymbool. mee te laten rijden in beide richtingen. Dit leidt Op verzoek van de ontwikkelaar van het pand overal tot bredere trottoirs dan nu aanwezig. De Fiets/bromfietsparkeren Prins & Keizer (Duintjer) is bij dit pand — in breedte varieert echter sterk. Het trottoir is op Uit onderzoek van Ligtermoet & Partners naar overleg met stadsdeel Centrum - gekozen voor het smalste stuk 3 meter (op de hoek buiten de het fietsparkeren op de Rode Loper is voor het een verbijzondering van de stoep onder de arcade van Prins & Keizer) en op het breedste deelgebied Vijzelstraat en omgeving arcade, die beter aansluit bij de kleur van het stuk 6.20 meter (westzijde Keizersgrachtbrug). een opgave geformuleerd voor het maken opgeknapte gebouw. Deze ruimte is ook in Op de hoeken met de grachten worden ondanks van voorzieningen voor zo'n 730 fietsen en eigendom van de gebouweigenaar. Er is gekozen het aparte opstelvak de trottoirs toch breder dan brommers/scooters. Dit is gebaseerd op voor toepassing van het antracietkleurige graniet nu het geval is. Dit is het gevolg van de gekozen tellingen en prognoses. De tellingen betreffen dat ook op Damrak en Rokin wordt toegepast. kruispuntoplossing met doorlopend verhoogd niet alleen de Vijzelstraat, maar ook de eerste 50 De granieten stoep is in 2014 aangelegd tegelijk trottoir. De steunpunten zorgen voor een goede meter van de zijstraten. Deze zijstraten spelen met de herontwikkeling van het gebouw. oversteekbaarheid. dus ook een rol in het oplossen van de Doordat de tramsporen niet in westelijke Voor mindervaliden wordt een aantal fietsparkeeropgave. Definitief Ontwerp In de fietsbalans wordt uitgegaan van 130 Het gebouw Prins & Keizer heeft een inpandige de arcade te houden zoals nu ook het geval natuurlijke aanbindplaatsen, bijvoorbeeld aan stalling voor de huurders van het pand. Het gaat is en de stoep buiten de arcade leeg te brugleuningen, paaltjes e.d. Daarnaast zijn er in om circa 400 fietsparkeerplaatsen. In overleg met houden. Voetgangers kunnen zo vrij lopen: of de huidige situatie fietsvakken voor ongeveer de eigenaar van het gebouw (inclusief de arcade) over de stoep of onder de arcade. Voorstel 60 fietsen in de Vijzelstraat. In de eerste 50 is voorgesteld om in de openbare ruimte buiten is hier een oplossing te laten maken met een meter van de zijstraten bieden de aanwezige de arcade fietsvakken te realiseren. De eigenaar mooi vormgegeven fietsenrek (geen nietjes) nietjes, vakken en rekken nog eens plaats aan wil zelf de arcade zo inrichten dat fietsparkeren tussen de pilaren onder de arcade. ruim 240 fietsen. In totaal is nu dus voorzien in daar wordt ontmoedigd. Een deel van de expertgroep geeft aan juist fietsplekken voor circa 430 fietsen op straat. liever de arcade leeg te houden en fietsvakken op de stoep buiten de arcade te plaatsen. Voor het DO is een nauwkeurige afweging Advies expertgroep over fietsparkeren Verkeerspalen zijn een geliefd object om gemaakt tussen voetgangers, fietsvakken, Zorg voor voldoende fietsparkeerplekken in fietsen tegen aan te parkeren. Plaats de terrassen, laden en lossen en ander de Vijzelstraat en ontzie de zijstraten. palen zo min mogelijk en zodanig dat een ruimtegebruik. Er komen in totaal fietsvakken De expertgroep wil het liefst fietsparkeren fiets tegen een verkeerspaal de doorgang voor zo’n 360 fietsen op straat. Met de 130 in vakken. Niet in rekken. De fietsvakken voor voetgangers niet blokkeert. natuurlijke aanbindplaatsen en ruim 240 dienen grotendeels de winkels aan de plaatsen in de zijstraten daarbij opgeteld wordt oostzijde. Het verzoek is alleen vakken te Wijze van verwerken in DO: dus voorzien in zo’n 730 fietsvoorzieningen maken waar verwacht wordt dat fietsen Het advies van de expertgroep wordt op straat. Er is bewust gekozen voor vakken langer dan een uur staan. Een fietsvak zoveel mogelijk gevolgd. Zo komen er omdat de ruimte bij afwezigheid direct ten is namelijk een afbakening waardoor de voldoende fietsplekken (zo’n 730), vooral goede komt aan de voetganger, vakken ook ruimte voor bijvoorbeeld terrassen beperkt in vakken, geen rekken. Hierbij wordt door bromfietsen en scooters gebruikt kunnen wordt. Het verzoek is ook de fietsvakken rekening gehouden met aanwezige terrassen worden én omdat vakken redelijk simpel in plek waar mogelijk aan beide zijden van de en toekomstige laad- en losvakken. In de of grootte te wijzigen zijn. De vakken worden straat tegenover elkaar te plaatsen zodat zijstraten blijft de situatie ongewijzigd. waar mogelijk afgeschermd met een prullenbak op het overige deel van de stoep de straat De eigenaar van Prins & Keizer kiest om het domino-effect tegen te gaan; als één recht kan worden overgestoken. Terrassen in overleg met het project voor fiets valt, valt de hele rij. en laad- en losvakken zijn hierbij een extra fietsvoorzieningen buiten de arcade en een Buiten de scope Rode Loper is nog voorzien aandachtspunt. vrije loopruimte onder de arcade. in een aantal extra fietsvoorzieningen. In Aan de westzijde is vooral behoefte aan Naar aanleiding van de inspraakreacties is Vijzelstraat 20 is door de gemeente een fietsparkeren vóór de Bazel, naast Carlton ter hoogte van de Bazel een herverdeling inpandige stalling geopend voor zo’n 120 en bij Prins & Keizer. Over de oplossing voor gemaakt van de fietsvakken. Een deel van fietsen. Deze stalling is de eerste 24 uur gratis. het fietsparkeren bij Prins & Keizer is de het fietsvak voor de Bazel is naar de overzijde In de Reguliersdwarsstraat zit een inpandige expertgroep verdeeld. van de straat verplaatst. Hier was in het stalling van Pathé die voorziet in 120 plaatsen. Een deel heeft als voorstel de fietsen onder concept DO geen fietsvak voorzien. Definitief Ontwerp e hier geen halte. De dichtstbijzijnde haltes zijn VO is opgenomen dat er geen parkeervakken Bromfietsers en Rokin en Vijzelgracht. komen in de Vijzelstraat. Dit blijft in het DO snorfietsen ongewijzigd. Deze ruimte komt ten goede aan voetganger en fiets. Het opheffen van deze Bromfietsers maken gebruik van de rijweg. Auto mogelijkheid tot parkeren wordt niet op een Snorfietsers rijden vooralsnog over fietspad andere plek gecompenseerd. en fietsstrook. De gemeente Amsterdam wil De Vijzelstraat wordt ingericht als een graag dat snorfietsers de rijweg gebruiken. Dit gebiedsontsluitingsweg waar maximaal 30 Laden en lossen kan pas nadat de nationale wetgeving hierop is kilometer per uur gereden mag worden. De Aan beide zijden van de straat, op het trottoir, aangepast. huidige voorrangssituatie op de Vijzelstraat blijft worden laad- en losvakken aangelegd. Deze Bromfietsen, scooters en snorfietsen kunnen in tact. Bij de Reguliersdwarsstraat, Herengracht, vakken worden waarschijnlijk gemarkeerd met vooralsnog worden geparkeerd in de (fiets) Keizersgracht en Prinsengracht noordzijde ledverlichting waarbij de verlichting gedurende parkeervakken. wordt dit geregeld met een in-/uitritconstructie. de toegestane laad- en lostijden aanstaat. Met Bij de Kerkstraat en Prinsengracht zuidzijde dit systeem is geëxperimenteerd in de Nieuwe wordt dit gemarkeerd door het aanbrengen van Doelenstraat. Bij calamiteiten functioneren Open baar vervoer haaientanden. Hier komen verkeerslichten. tere plekken als ruimte voor nood en ulpdiensten. Dit is noodzakelijk omdat er door De Vijzelstraat is onderdeel van het Hoofdnet Op de Vijzelstraat is sprake van autoverkeer het samenrijden van auto en tram geen andere voor de tram. De Lijnennetvisie van de dat met de tram meerijdt behalve tussen ruimte beschikbaar is als opstelplaats voor de Stadsregio Amsterdam en het Vervoersplan van Muntplein en Reguliersdwarsstraat. Hier rijdt brandweer. GVB geven aan dat over de route Vijzelstraat- geen autoverkeer met uitzondering van laad- en Vijzelgracht zodra de metro rijdt nog ongeveer losverkeer tijdens venstertijden en garageverkeer In de huidige situatie is op de Vijzelstraat geen de helft van het aantal trams rijdt. Er rijdt in de afrijdend vanuit de parkeergarage Kalvertoren. laad- en losregime. Met het DO vindt laden toekomst nog één tramlijn. Daarom kunnen de Op de kruispunten is naast de trambaan een en lossen op de Vijzelstraat plaats binnen haltes Vijzelstraat, net als op de Vijzelgracht, aparte opstelruimte voor linksafslaand verkeer. venstertijden, te weten van 7:00 tot 11:00 uur korter worden met opstelruimte voor één tram. (maandag t/m zaterdag). Parkeren Er rijden geen lijn- of nachtbussen door de Op dit moment geldt er een parkeerverbod Buiten de venstertijden zijn de laad- en losvakken Vijzelstraat en de Vijzelgracht. Wel moet rekening in de gehele Vijzelstraat met uitzondering van weer beschikbaar voor de voetganger. gehouden worden met de bus als vervangend het deel tussen Keizersgracht en Prinsengracht. vervoer bij calamiteiten of groot onderhoud aan Hier geldt een spitstijdenverbod; auto's mogen Aan de westzijde bevinden zich de grotere de tram of metro. alleen parkeren buiten spitstijden, dus niet van gebouwen (Carlton, de Bazel, Prins en 7.30 - 9.00 uur en van 16.00 - 18.00 uur. Het gaat Keizer). Deze hebben doorgaans een laad- en De metro rijdt onder de Vijzelstraat, maar heeft hierbij om plek voor ongeveer 29 auto's. In het losvoorziening in de zijstraten. Dit blijft zo. Definitief Ontwerp Onder de arcade heeft Carlton een eigen laad- oostzijde is een aparte plek gelegen ter hoogte Gekozen wordt voor de toepassing van granieten en losvoorziening. De grond onder de arcade van de Reguliersdwarsstraat tussen beide banden en niet de in stadsdeel Centrum is in eigendom van het hotel, maar openbaar bouwblokken en ter hoogte van nr. 15 voor gebruikelijke hardsteen band. Graniet met de toegankelijk. Pathé. juiste behandeling is minder glad dan hardsteen. Ten zuiden van de Herengracht worden de Taxi en nood- en hulpdiensten plekken gecombineerd met laden en lossen. De gecombineerde rijbaan voor tram en auto Taxi's en nood- en hulpdiensten rijden net als het Ter hoogte van de Bazel zijn geen laad- en wordt uitgevoerd in zwart asfalt met een overige autoverkeer mee met de tram. losplekken waardoor ook hier alleen specifieke blauwgrijze steenslag. Vanuit de Verkeersmaatregelen Omgeving ruimte voor de brandweer wordt gereserveerd. Muntplein wordt geen taxiverkeer toegestaan Deze plekken zijn op straat niet gemarkeerd, Aanduidingen voor mindervaliden tussen Muntplein en Reguliersdwarsstraat. Er maar dienen altijd vrij te worden gehouden van worden aangebracht in noppentegels. wordt nog een proef uitgevoerd om te kijken of obstakels. Verkeersmarkeringen zoals lijnen en zebrapaden er een uitzondering kan worden gemaakt voor worden in klinkerverharding aangegeven met het taxiverkeer in noordelijke richting gedurende een witte klinker. Op asfalt wordt thermoplast de nacht (vanaf het moment dat de tram e ° ebruikt. reedt roden, Materiaalgebruik 9 Kolkdeksels en bandkolken worden uitgevoerd in Op de trottoirs van de Vijzelstraat wordt ruimte Het belangrijkste bestratingsmateriaal op de gietijzer. gereserveerd voor opstelplaatsen van nood- Vijzelstraat is de gebakken rode klinker (terra en hulpdiensten. Deze opstelplaatsen dienen rossa) in dikformaat voor het trottoir en in Voor het fietsparkeren worden fietsvakken obstakelvrij te blijven en vrij van geparkeerde keiformaat voor fietsstrook. De klinkers worden gemaakt. fietsen. Op dit laatste zal gehandhaafd gestraat in elleboogverband. moeten worden. De opstelplaatsen worden Op de Vijzelstraat komen afvalbakken met een waar mogelijk gecombineerd met de laad- en inhoud van 200 liter. Deze afvalbakken zijn losplekken. voor gewoon 'straatafval’. Het streven is om de In de kop van de Vijzelstraat is de ruimte tussen f nieuwe Amsterdamse op proef zijnde afvalbak bovenleiding en gevel dermate beperkt dat voor 200 liter te plaatsen. Deze is ontwikkeld hierbij in overleg met de brandweer aan beide als onderdeel van Puccini. Puccini beschrijft de zijden aparte opstelplaatsen voor de brandweer Amsterdamse standaard voor de inrichting van zijn aangewezen. Deze mogen niet gebruikt de openbare ruimte. Als dit nieuwe model niet worden door laad- en losverkeer. op het moment van aanleg gereed is, komen Bij Carlton wordt een opstelplaats gemaakt op er 200 liter bakken van het type Constructo. een hiervoor deels verlaagde tramhalte. Ook De afvalbakken worden tevens gebruikt om de bij de zebra is een plek gereserveerd. Aan de EA Ee at beasdsasd Abddie fietsparkeervakken te begrenzen. Definitief Ontwerp E En EO nn 5 \\N 5 H En En on E en on E on ij B B i En dn ij on E Dn 5 On — LT Es TT TT En ee ES En AN SO EE En Dn A NN a B HE EE Sn TE EE di B En En e En En ml Ee L Tj 5 EE on in En Ha en in i OO î En En Ee EE 5 OO B EN ES En DE rn Dat is voor de Vijzelstraat te weinig. verwijderd. Op de bruggen wordt waar nodig Sn verlichting op masten aangebracht. | | Gelijktijdig met dit DO is dan ook een voorstel De arcades worden in overleg met de Rode 4 | voor een terrassenplan Vijzelstraat gedaan. Loper door de gebouweigenaren verlicht. = Dit Terrassenplan Vijzelstraat is separaat, maar aA È 6 gelijktijdig met het DO ter besluitvorming Z Ee Re A Ù aangeboden. Het Terrassenplan met Ze wl Banis” E Î bijbehorende kaart is als bijlage 1 toegevoegd 4 ee 6 4 aan het DO. ZA A oe Î | 2.7 Verlichting Figuur 14: Afvalbak 200 liter Amsterdam ontwikkeld zn en in kader van Puccini ee Figuur 16: Anker voor openbare verlichting 2.5 Bomen = In de Vijzelstraat is geen ruimte voor bomen 2.8 Kunst vanwege het grote aantal kabels en leidingen dat Figuur 15: Metallic zilverkleurige eclatec bolarmatuur Voor de Rode Loper is een kunstvisie gemaakt in de straat ligt. aan spandraden dat fungeert als kader voor kunstinitiatieven. Als uitgangspunt geldt dat kunst de architectonische In de Vijzelstraat is gekozen voor toepassing van kwaliteit en stedelijke sfeer moet versterken 2,6 Terrassen het standaard bolarmatuur aan spankabels. Het op een manier dat het als vanzelfsprekend op ritme van armaturen en kabels wordt afgestemd zijn plek staat en geen ongenode gast wordt. De centrale doelstelling van de Rode Loper met de bovenleiding van de tram. De spankabels De rijkdom aan architectuur en al aanwezige is het creëren van meer ruimte voor de worden aan de gebouwen bevestigd. Waar kunstwerken komt tot zijn recht wanneer deze voetganger. Op een steeds drukker wordende mogelijk wordt gebruik gemaakt van bestaande weer tevoorschijn komen door het opschonen straat als de Vijzelstraat zou de minimale vrije bevestigingen, om gebouwen met een van de openbare ruimte. Een enkele locatie voetgangersruimte 3 meter moeten zijn. Het monumentale status of beeldbepalende panden is geschikt voor een nieuw kunstwerk of voor huidige Terrassenbeleid van stadsdeel Centrum waar mogelijk te ontzien. De bevestigingsankers een geïntegreerde kunsttoepassing. Voor de zoals dat van toepassing is op de Vijzelstraat gaat zijn speciaal voor de Rode Loper ontworpen. Vijzelstraat is aangegeven dat met name de uit van een minimale vrije loopafstand 1,5 meter. Oude, niet meer gebruikte, armaturen worden arcades zich zouden lenen voor lichtkunst. PI À Definitief Ontwerp On | N/A kt / Jd | J À  WEE el | 4 Se A 4 | L 1e | p d ISS B 8 MARE / / / j IN NL KN | | NA / IN a | / dk 7 Ee S ke! | Ì bal Î / N 5 Pan if 4 al iten ú i ü N \ Í EE EN ik ( | | 14 PE 4 Mt h ze, BE f a nit de8 Ne BON | EE On À } Ee Ie 1 | | if An | | KIT) va i ON ON IR tik a hi Ì \ | Y RS In kt, ank, í v | F4 REN ef ON N Ter 1 p 5 Ì fl Ì Ü | il Ge KA ME ES 5 | | ij 4 << LE Bote ITIS © ee EP ir | EE Mid io, de ARAI hl: hj he TE ERS Be | 2 bf ke é Ee 0e Bte) Brak bes fi ad Á 5 5 Eras ERR W tf ei ER OR Jij 5 kit nd INERT ne aa del | DE poems | Ze Er sag” MND bt Snas | IS EE: Ì | | 5 e PER hot EN: de | NEMO Re K EE hl GEN , TQ EN Î d Pi | L ie j= BN ie an add n jin mpm 7 ele ej Ë 4 Í | é PT N zl PA ek ‘ ed ES nn 7 SG / ES Lake OTV WA Wan eK PI] Definitief Ontwerp 0 3 Beheer en techniek Maaiveldhoogtes van belang om de hoge kwaliteit van de nieuwe Het maaiveld op de Vijzelstraat kent grote inrichting in stand te houden. Het in stand Advies expertgoep over handhaven: hoogteverschillen. Deels zijn deze kenmerkend houden van de hoge kwaliteit van de nieuwe De expertgroep vindt dat het functioneren voor Amsterdam: bij de bruggen over de inrichting vraagt om goed schoonhouden, en succes van de Rode Loper straks ook Prinsengracht, Keizersgracht en Herengracht goed repareren van beschadigingen en het afhangt van de mate waarin bepaalde zaken is het maaiveld hoger gelegen dan in het voorkomen van misbruik. Om eenduidig worden gehandhaafd. Zorgpunten zijn: 1) aangrenzende terrein. vast te leggen wat wordt verstaan onder de snelheidshandhaving in de nachtelijke, ‘goed’ schoonhouden, repareren en misbruik rustige uren, 2) het handhaven op fout Voor de Vijzelstraat is de aanwezigheid van de wordt door stadsdeel Centrum voor de geparkeerde fietsen en 3) het handhaven lange arcades, gekoppeld aan de gebouwen, betrokken straten een Gebruik-, Beheer- op de toegestane omvang van terrassen. een speciaal verschijnsel. Tussen de arcades en en Handhavingsplan Rode Loper (hierna Het advies luidt dat ook: gemeente, regel het naastliggende maaiveld is sprake van een beheerplan) opgesteld. De doelstelling van de de handhavingsinzet die hoort bij een goed hoogteverschil. Met name bij gebouw Prins & beheerplannen is drieledig: functionerende Rode Loper. Keizer is het hoogteverschil fors. 1. Het vastleggen van de kwaliteit van het Bij de herinrichting wordt waar mogelijk de onderhoud dat nodig is om de kwaliteit van Wijze van verwerken in DO: geboden toegang bij panden hersteld. de openbare ruimte gedurende de hele Dit advies zal vorm krijgen in het op te stellen levensduur, ten minste 25 jaar, te waarborgen. beheerplan Vijzelstraat. Snelheidshandhaving Afwatering 2. Het vastleggen van de kwaliteit van het is een taak van de politie. De verwachting Voor de afwatering van de Vijzelstraat worden schoonhouden van de Rode Loper. is niet dat snelheidshandhaving een hoge kolken opgenomen, bij voorkeur in de goot 3. Het vastleggen van de kwaliteit van het juist prioriteit zal krijgen. voor de trottoirbanden. Waar dit niet kan, gebruik. worden deze in het voetpad opgenomen. Ook voor het deelgebied Vijzelstraat wordt Kabels en leidingen een beheerplan opgesteld. Alle beheerplannen Door de herinrichting verschuift het profiel van Rode Loper volgen dezelfde opzet als het de wegindeling. Mede hierdoor en door de beheerplan voor het Damrak, maar worden ouderdom van bepaalde (transport)leidingen toegespitst op specifieke kenmerken. In het moeten er werkzaamheden aan diverse kabels beheerplan Vijzelstraat zullen bijvoorbeeld en leidingen (water, gas en riool) uitgevoerd specifieke afspraken voor het beheer van de worden. arcades moeten worden toegevoegd. Beheer en handhaven Een rode loper van allure vraagt om een inrichting van hoge kwaliteit. Het is vervolgens EB Beheer en techniek 4 Financiën Inrichtingskosten Ook hier zal dus extra gehandhaafd moeten Voor het project Rode Loper is met het worden. Coalitiebesluit eind 2012 de raming voor De kosten van handhaving worden in alle deelgebieden vastgesteld, ook voor de beeld gebracht in het kader van het door Vijzelstraat. Ten behoeve van het DO is de stadsdeel Centrum op te stellen beheer- en raming geactualiseerd. De kostenraming past handhavingsplan. binnen de daarvoor gereserveerde middelen. Beheerkostenberekening Aan de beherende instanties is gevraagd de toekomstige beheerkosten in beeld te brengen. Er wordt gewerkt met standaardmaterialen, met uitzondering van het graniet onder de arcade bij Prins & Keizer. Hierover zijn bij de oplevering door de ontwikkelaar en het stadsdeel reeds afspraken gemaakt. Op het vlak van handhaving is er sprake van een bijzonderheid: op de trottoirs zijn verlichte vakken opgenomen voor het laden en lossen. Deze vakken hebben een dubbelfunctie: de brandweer kan bij calamiteiten gebruik van deze ruimte maken om op de stoep materieel op te stellen. Met deze voorziening hoeft de brandweer de gecombineerde tram-/rijbaan niet te blokkeren. Dit betekent wel dat deze plekken niet vol gezet dienen te worden met geparkeerde fietsen: dit vraagt om het instellen van een fietsparkeerverbod buiten de vakken en handhaving hierop. Ook de arcade onder Carlton dient vrij te worden gehouden van fietsen. Een afscheiding tussen de kolommen moet hieraan bijdragen, maar zal niet alle fietsen kunnen tegenhouden. Financiën 5 Hoe verder De verwachting was dat het maaiveld van de Vijzelstraat niet in één keer kan worden uitgevoerd vanwege de bruggen. Inmiddels is nader onderzoek gedaan naar de technische staat van de bruggen, de mogelijke wijze van aanpak en bijbehorende planningsscenario’s. Dit staat verwoord in de Nota van Uitgangspunten (NvU) Bruggen Vijzelstraat en bijbehorende Uitgangspunten Bereikbaarheid, Veiligheid en Leefbaarheid. Door de grote verwevenheid van maaiveld en bruggen worden deze NvU en uitgangspunten BLV gelijktijdig met het DO en bijbehorende Reactienota bestuurlijk voorgelegd. De bestuurscommissie van stadsdeel Centrum zal haar advies hierover geven aan het college van B&W, de Gemeenteraad wordt uiteindelijk om akkoord gevraagd. Het besluit over het Terrassenplan is door de voorzitter van het dagelijks bestuur van het stadsdeel genomen. In de volgende fase wordt gestart met de contractstukken en de aanbesteding. Voor maaiveld en bruggen wordt een gezamenlijk uitvoeringsbesluit voorbereid. De gemeenteraad neemt dit besluit naar verwachting eind 2017. Geplande start uitvoering is 2019. De volledige Vijzelstraat is op zijn vroegst medio 2021 gereed. Hoe verder Bijlage 1 Terrassenplan EZ ban Terrassenplan Vijzelstraat 8 goede komen aan terrassen en niet aan de obstakelvrije loopruimte aanwezig is van 3 voetganger. Vandaar dat er voor de Vijzelstraat meter. Deze obstakelvrije loopruimte wordt Toelichting een terrassenplan wordt gemaakt waarbij gemeten vanaf de buitenzijde van het terras Het dagelijks bestuur streeft ernaar om in wordt voorgesteld dit terrassenplan direct na tot aan de stoeprand, of indien aanwezig, tot overleg met bewoners en ondernemers herprofilering van kracht te laten zijn. aan een obstakel; gebiedsgericht beleid te ontwikkelen waarbij e Onder obstakels worden verstaan rekening wordt gehouden met het woon- en Op dit moment zijn in de Vijzelstraat 8 straatmeubilair, (winkel)uitstallingen, en leefklimaat. Gebiedsgericht beleid kan op zelfstandige horecagelegenheden gevestigd fietsparkeervoorzieningen. verschillende manieren worden vormgegeven. met terras aan de voorgevel: e Gezien het dubbelgebruik van de laad- en Daarbij kan gedacht worden aan een hele buurt e Vijzelstraat 26 losvakken door zowel laad- en losverkeer of aan specifieke ruimtelijke kenmerken. e Vijzelstraat 28 als opstelplaats van nood- en hulpdiensten e Vijzelstraat 41 gedurende calamiteiten, mogen op deze Terrassenbeleid 2011 e Vijzelstraat 43-49 vakken nooit terrassen worden vergund; In het Terrassenbeleid 2011 is de mogelijkheid e Vijzelstraat 71 e Alle terrassen bij laad- en losvakken mogen opgenomen af te wijken van de reguliere regels e Vijzelstraat 97 alleen buiten venstertijden worden uitgestald. voor terrassen. In individuele gevallen kan dit als e Vijzelstraat 103 Dit kan voor alle terrassen gelden als in het er sprake is van maatwerk. Wanneer meerdere e Vijzelstraat 111 DO Vijzelstraat wordt gekozen om geen terrassen in een straat of op een plein met speciale laad-en losvoorzieningen aan te elkaar in samenhang zijn, kan een terrassenplan Gezien de ambitie van de Rode Loper: zoveel leggen, maar de hele stoep daarvoor in te worden opgesteld. Een terrassenplan voor mogelijk ruimte voor de voetganger, worden richten. Voor de adressen Vijzelstraat 41 een straat kan bijvoorbeeld worden toegepast in dit terrassenplan de mogelijkheden voor en 43-49 moet i.v.m. de bereikbaarheid om de doorloopruimte voor voetgangers te terrassen ten opzichte van het vigerende voor laden en lossen in ieder geval bevorderen. “Terrassenbeleid 2011” beperkt. Dit betreft terrastijden buiten de venstertijden worden alleen de terrassen gelegen aan de voorgevel aangehouden; De belangrijkste reden om voor de Vijzelstraat zijde Vijzelstraat. Eventuele terrassen die e Daar waar pothuizen en/ of toegangstrappen een apart terrassenplan op te stellen is de gelegen zijn aan de zijgevel in de zijstraten aan de gevel zijn, kan geen terras aan de herinrichting van de Vijzelstraat in het kader vallen buiten dit Terrassenplan. gevel worden geplaatst; van het project Rode Loper. De belangrijkste e De terrassen worden in de openbare ruimte doelstellingen van de Rode Loper is een Uitgangspunten gemarkeerd met terraspinnen of een andere inrichting met allure en het creëren van meer De uitgangspunten van het Terrassenplan zijn nader te bepalen markering; ruimte voor de voetganger. In het voorgestelde als volgt gedefinieerd: e Terrassen mogen alleen recht voor de gevel concept Definitief Ontwerp (DO) Vijzelstraat e Voor de gehele Vijzelstraat wordt bepaald dat waar zich het horecabedrijf bevindt worden leidt dit tot een bredere stoep aan beide terrassen vergund kunnen worden met een geplaatst; zijden van de Vijzelstraat. Binnen het vigerende maximale diepte van 2 meter; e Er moet direct toezicht zijn op het terras terrassenbeleid zou deze extra ruimte ten e Voorwaarde hierbij is dat er een minimale vanuit het horecabedrijf. KIÀ Bijlage 1 Terrassenplan Terrassen per bouwblok e Vijzelstraat 43-49 heeft een terrasvergunning Gevolgen bestaande terrassen (op basis van de Vijzelstraat 1-37: voor twee terrassen van 2.73 meter diep, huidige breedte van het terras) e Voor Vijzelstraat 1 t/m 15 wordt voorgesteld gemeten vanaf de gevel. Deze terrasdiepte Vijzelstraat 26 geen terrassen toe te staan in verband met is dus groter dan de in dit terrassenplan Huidig terras: 20.36m? de vluchtroute voor bioscoop Pathé de Munt. voorgestelde maximale diepte bij 3 meter Nieuwe situatie: 20.36m? e Voor Vijzelstraat 15 is een plaats voor de obstakelvrije loopruimte. Daarom wordt hier Verschil: geen (mits over de gehele Brandweer om bij calamiteiten op te kunnen na herprofilering een maximale diepte van breedte van het terras stellen. Deze moet altijd vrij blijven waardoor 1.10 tot 1.30 meter toegestaan. een doorloopruimte hier geen terras is toegestaan. van 3 meter kan worden e Ter hoogte van Vijzelstraat 27 t/m 37 worden Gevolgen bestaande terrassen (op basis van de aangehouden) fietsvakken gerealiseerd. Dit wordt gezien huidige breedte van het terras) als een obstakel waardoor voor deze panden Vijzelstraat 41 Vijzelstraat 28 geen terras is toegestaan. Huidig terras: 8.26m? Huidig terras: 8.7 5m? (a/d Vijzelstraat) Nieuwe situatie: 3.25m? Nieuwe situatie: 7.91m? (ongeveer ivm met Vijzelstraat 2-20: Verschil: -5.01m? schuine lijn stoep) e Voor Vijzelstraat 2 t/m 20 worden geen Verschil: -0.84m? terrassen toegestaan. Ter hoogte van deze Vijzelstraat 43-49 panden is een arcade. De ruimte onder de Huidig terras: 9.02m? Vijzelstraat 30-34: arcade dient als trottoir. Om de doorstroming Nieuwe situatie: 3.74m? Voor Vijzelstraat 30 t/m 34 wordt voorgesteld van de voetgangers te garanderen is een Verschil: -5.28m? een maximale diepte van 2.00 meter toe terras hier niet mogelijk. te staan, mits 3 meter obstakelvrije ruimte Vijzelstraat 20-28: aanwezig is. Vijzelstraat 39-61: Voor Vijzelstraat 20 t/m 28 wordt voorgesteld e Voor Vijzelstraat 39 t/m 61 leidt de 3 meter een maximale diepte van 2.00 meter toe Vijzelstraat 65-79 obstakelvrije loopruimte tot een beperkte te staan, mits 3 meter obstakelvrije ruimte Voor Vijzelstraat 65 t/m 79 wordt voorgesteld terrasdiepte. Op dit moment hebben aanwezig is. Op dit moment hebben Vijzelstraat een maximale diepte van 2.00 meter toe Vijzelstraat 41 en Vijzelstraat 43-49 een terras. 26 en Vijzelstraat 28 terrassen. De mogelijke te staan, mits 3 meter obstakelvrije ruimte Vijzelstraat 41 heeft een terrasvergunning toegestane diepte van Vijzelstraat 26 blijft ten aanwezig is. voor twee terrassen van 2.80 meter diep, opzichte van het huidige vergunde terras 2 Op dit moment heeft Vijzelstraat 71 een terras. gemeten vanaf de gevel. Deze terrasdiepte meter. De mogelijke toegestane diepte van De mogelijke toegestane diepte van Vijzelstraat is dus groter dan de in dit terrassenplan Vijzelstraat 28 wordt ten opzichte van het 71 wordt ten opzichte van het huidige vergunde voorgestelde maximale diepte bij 3 meter huidige vergunde terras beperkt van de huidige terras verruimd van 1.20 meter naar 2.00 meter. obstakelvrije loopruimte. Daarom wordt hier diepte variërend tussen de huidige maat van na herprofilering een maximale diepte van 2.00-1.50 meter naar 1.15 meter. Gevolgen bestaande terrassen (op basis van de 1.10 tot 1.30 meter toegestaan. huidige breedte van het terras) Bijlage 1 Terrassenplan Vijzelstraat 71 Gevolgen bestaande terrassen (op basis van de een terrassenplan als bedoeld in het Huidig terras: 4.32m? huidige breedte van het terras) Terrassenbeleid 2011; Nieuwe situatie: 7.20m? Vijzelstraat 97 e Dat het op één lijn brengen van de terrassen Verschil: +2.88m? Huidig terras: 1.60m? leidt tot de gewenste ruimte voor de Nieuwe situatie: 3.20m? voetganger; Vijzelstraat 66-80 Verschil: +1.60m? e Dat de aanpassingen geen negatief gevolg Voor Vijzelstraat 66-80 worden geen terrassen hebben voor de doorloopruimte voor toegestaan. Ter hoogte van deze panden is een Vijzelstraat 103 voetgangers; arcade. Deze arcade is in het Terrassenbeleid Huidig terras: 2.32m? e Dat het laden en lossen in venstertijden niet 2011 uitgezonderd van terrassen. Om Nieuwe situatie: 5.80m? onmogelijk wordt gemaakt door het plaatsen voldoende ruimte te behouden voor Verschil: +3.48m? van terrassen; voetgangers worden ook in het Terrassenplan e Dat de exploitatie niet leidt tot overlast; Vijzelstraat hier geen terrassen toegestaan. Vijzelstraat 111 e Dat in het Terrassenplan voldoende ruimte is Huidig terras: 3.17m? opgenomen voor nood- en hulpdiensten; Vijzelstraat 81-137 Nieuwe situatie: 4.92m? e Dat dit Terrassenplan in toekomst, als e Voor Vijzelstraat 81 t/m 137 wordt Verschil: +1.75m? daarvoor aanleiding is, kan worden voorgesteld een maximale diepte van 2.00 aangepast. meter toe te staan, mits 3 meter obstakelvrije Vijzelstraat 137 ruimte aanwezig is. Huidig terras: 3.66m? (concepttekening) Besluit e Op dit moment hebben Vijzelstraat 97, Nieuwe situatie: 9.14m? tot vaststelling van het Terrassenplan Vijzel- 103, 111 en 137 terrassen. De mogelijke Verschil: +5.48m? straat, zodat in afwijking van het Terrassen- toegestane diepte van Vijzelstraat 97 wordt beleid 2011 in de Vijzelstraat terrassen zijn ten opzichte van het huidig vergunde terras Inspraak toegestaan in de zone zoals aangegeven op de verruimd van 1.00 meter naar 2.00 meter. Het concept-terrassenplan Vijzelstraat is als tekening die geacht wordt deel uit te maken e De mogelijke toegestane diepte van bijlage 2 toegevoegd aan het concept DO van dit besluit (bij verschil tussen de hier boven- Vijzelstraat 103 wordt ten opzichte van Vijzelstraat en heeft van 2 juni t/m 13 juli 2016 staande tekst en de kaart is de tekst leidend). het huidig vergunde terras verruimd van voor een periode van zes weken gelijktijdig met 0.80 meter naar 2.00 meter. De mogelijke het DO Vijzelstraat ter inzage gelegen. Op het De Burgemeester van Amsterdam toegestane diepte van Vijzelstraat 111 wordt concept-Terrassenplan zijn vier inspraakreacties ten opzichte van het huidig vergunde terras ingediend. Een samenvatting van deze reacties Namens deze verruimd van 1.20 meter naar 2.00 meter. is, samen met de beantwoording daarvan, De voorzitter van het dagelijks bestuur van e De mogelijke toegestane diepte van opgenomen in de bijlage bij dit besluit. stadsdeel Centrum Vijzelstraat 137 wordt ten opzichte van het huidig vergunde terras verruimd van 0.80 Overwegende: Boudewijn Oranje meter naar 2.00 meter. e Dat de Vijzelstraat zich leent voor Afschrift van dit besluit zal worden toegezonden Bijlage 1 Terrassenplan aan de Burgemeester. Bijlage 1 Nota van beantwoording Inhoudelijke behandeling inspraakreacties Vijzelstraat 28) De inspraakreacties zijn hieronder samengevat Adressant vindt het begrijpelijk dat de met inachtneming van de essentie. openbare ruimte wordt gewijzigd en er meer 1.1 Inleiding Beantwoording Per reactie wordt aangegeven ruimte voor voetgangers wordt gecreëerd en Procedurele aspecten of de inspraakreactie heeft geleid tot kan akkoord gaan met een kleinere afmeting Overeenkomstig het bepaalde in de Algemene aanpassing van het Terrassenplan Vijzelstraat. van het terras. Echter, niet op de rigoureuze wet bestuursrecht en de inspraakverordening wijze zoals in het concept-terrassenplan heeft het concept-terrassenplan Vijzelstraat Samenvatting inspraakreacties Vijzelstraat is voorgesteld. Op de tekening voor een ieder ter inzage gelegen van 2 juni tot Reactie 1: Raoul Meester, Meesteradvocaten, behorende bij het concept-terrassenplan en met 13 juli 2016 namens Caffé Ristorante La Buona Forchetta, Vijzelstraat is ‘een hap’ uit het terras aan de Vijzelstraat 103 Vijzelstraatzijde genomen waardoor de helft Naar aanleiding van de terinzagelegging zijn er Adressant geeft aan dat zijn cliënt kan leven van de tafels van dit terras moeten verwijderen 4 schriftelijke reacties ingediend. met de voorgestelde doorloopruimte van 3 en alleen een gevelbank mogelijk is. Reden meter die na de herprofilering zal worden hiervoor is een kleine knik in de trambaan De inspraakreacties zijn ingediend door: aangehouden. De berekening in het concept- waardoor het trottoir langzaamaan iets kleiner 1. Raoul Meester, Meesteradvocaten, namens terrassenplan Vijzelstraat voor het terras van wordt. Adressant vraagt om een diepte van het Caffé Ristorante La Buona Forchetta, cliënt is onjuist berekend omdat de ingang van terras van 2,50 meter. Vijzelstraat 103 de horecazaak iets verlegd is. 2. Taco van der Meer, namens Albushotel, Reactie 4: Raoul Meester, Meesteradvocaten, Vijzelstraat 49 Reactie 2: Taco van der Meer, namens namens Vlaamsch Broodhuys, Vijzelstraat 109 3. Joris Meyer, namens Restaurant P. King Albushotel, Vijzelstraat 49 Adressant geeft aan dat de indicatie bij de (Tritone B.V.) Herengracht 515 (hoek Adressant vindt de herprofilering van zowel de maatvoering van de bestaande terrassen in Vijzelstraat 28) Vijzelgracht als de Vijzelstraat een geweldige vergelijking met de toekomstige terrassen 4, Raoul Meester, Meesteradvocaten, namens verbetering ten opzichte van de huidige situatie. voor het terras van het Vlaamsch Broodhuys Vlaamsch Broodhuys, Vijzelstraat 109 Echter, door de komst van een tramhalte direct niet correct is. Het horecabedrijf exploiteert voor het hotel leidt tot een inperking van het in drie naast elkaar gelegen panden en vraagt Formele aspecten bestaande terras van ongeveer 2,70 meter naar bevestiging dat een terras voor deze gehele Alle inspraakreacties zijn binnen de daarvoor ongeveer 1,10 meter diep. Adressant vraagt om gevel kan worden geplaatst. geldende termijn binnengekomen, dan een terras van ongeveer 1,65 meter diep zodat wel tijdig per post aangeboden, zodat het terras uit een tafel met twee stoelen kan Beantwoording inspraakreacties alle inspraakreacties voldoen aan de bestaan. Reactie 1: Terras Caffé Ristorante La Buona inspraakverordening van de Gemeente Forchetta, Vijzelstraat 103 Amsterdam Reactie 3: Joris Meyer, namens Restaurant Bij de herberekening van het terrasoppervlak na P King (Tritone B.V) Herengracht 515 (hoek herprofilering, waarbij een doorloopruimte van Bijlage 1 Terrassenplan 3 meter zal worden gehanteerd, is uitgegaan Conclusie: Geen wijzigingen in het voorwaarden bij terrasexploitatie. De enige van de huidige breedte van de bestaande Terrassenplan Vijzelstraat afwijking van het reguliere beleid die het terrassen. Dit betreft een indicatie. Indien er terrassenplan voor de Vijzelstraat beoogd, meer ruimte aan de gevel van het horecabedrijf Reactie 3: Terras Restaurant PKing, Herengracht is dat een ruimere doorloopruimte voor is ontstaan, of in de huidige situatie niet de 515 (Hoek Vijzelstraat 28) voetgangers ontstaat. Een ruimer terras dan totale ruimte aan de gevel van het horecabedrijf In de tekening bij het concept-terrassenplan in het terrassenplan is opgenomen, behoort voor de exploitatie van een terras is gebruikt, Vijzelstraat is op de tekening inderdaad een op basis van de breedte van de gevel tot de is uitbreiding van het terras in de breedte verspringing in rode lijn, die de doorloopruimte mogelijkheden. mogelijk, mits wordt voldaan aan de reguliere voor voetgangers markeert, aangebracht in voorwaarden bij terrasexploitatie. De enige verband met de knik in de rijweg/trambaan ter Conclusie: Geen wijzigingen in het afwijking van het reguliere beleid die het hoogte van Vijzelstraat 28. De knik is ondermeer __ Terrassenplan Vijzelstraat terrassenplan voor de Vijzelstraat beoogd, het gevolg van de inrit van de Vijzelstraat is dat een ruimere doorloopruimte voor naar de Herengracht. De inrit zelf maakt geen voetgangers ontstaat. Een ruimer terras dan onderdeel uit van het trottoir waardoor de in het terrassenplan is opgenomen, behoort knik noodzakelijk is om een doorloopruimte op basis van de breedte van de gevel tot de van 3 meter voor voetgangers vrij te houden, mogelijkheden. evenwijdig aan de rand van het trottoir en de inrit. Conclusie: Geen wijzigingen in het Terrassenplan Vijzelstraat Conclusie: Geen wijzigingen in het Terrassenplan Vijzelstraat. Reactie 2: Terras Albushotel, Vijzelstraat 49 Ter hoogte van de tramhalte is een breder Reactie 4: Terras Vlaamsch Broodhuys profiel nodig, waardoor het trottoir aan Bij de herberekening van het terrasoppervlak na weerskanten van de tramhalte inderdaad herprofilering, waarbij een doorloopruimte van smaller wordt. Juist op de plekken waar het 3 meter zal worden gehanteerd, is uitgegaan trottoir smaller wordt en waar voetgangers in van de huidige breedte van de bestaande en uit de tram zullen stappen, is de bredere terrassen. Dit betreft een indicatie. Indien er doorloopruimte, die met dit terrassenplan meer ruimte aan de gevel van het horecabedrijf wordt beoogd van groot belang. Daarom wordt is ontstaan, of in de huidige situatie niet de vastgehouden aan de doorloopruimte van 3 totale ruimte aan de gevel van het horecabedrijf meter waardoor het terras kleiner zal worden voor de exploitatie van een terras is gebruikt, dan in de huidige situatie. is uitbreiding van het terras in de breedte mogelijk, mits wordt voldaan aan de reguliere CAR Bijlage 1 Terrassenplan Colofon Dit is een publicatie van Project Rode Loper kere 1000 AE Amsterdam Meer informatie over de Rode Loper www.amsterdam.nl/rodeloper Ontwerp Ruimte en Duurzaamheid, Gemeente Amsterdam Grafisch ontwerp Werf3 Beeld Artist's impressions: DCAP Datum 23 januari 2017
Onderzoeksrapport
42
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief % Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 24 november 2022 Portefeuille(s) Armoede en schuldhulpverlening Portefeuillehouder(s): Wethouder Moorman Behandeld door Directie Werk, Participatie en Inkomen, [email protected] Onderwerp Amsterdamse Armoedemonitor 2021 en Brede monitor armoederegelingen Geachte leden van de gemeenteraad, U ontvangt vandaag de nieuwste editie van de Amsterdamse Armoedemonitor. De Armoedemonitor wordt jaarlijks opgesteld door de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) en met uw raad gedeeld. De Armoedemonitor beschrijft de minimapopulatie. Deze versie volgt op de cijfers die in maart 2022 in een factsheet met u zijn gedeeld. Ook biedt de monitor een overzicht van het relatieve bereik (het bereik afgezet tegen de doelgroep) van een aanzienlijk deel van de gemeentelijke minimaregelingen. Met de Brede monitor armoederegelingen (BMA) informeren we u aanvullend over het recente absolute bereik van een groter aantal minimaregelingen. De Armoedemonitor 2021 is gebaseerd op CBS-gegevens over inkomen en vermogen van alle Amsterdamse huishoudens tussen 2011 en 2020. De meest recente beschikbare cijfers van het CBS gaan over het jaar 2020 en dit zijn voorlopige cijfers. Daarnaast kijkt de Armoedemonitor naar ontwikkelingen in 2021, met een raming van het percentage minimahuishoudens in 2021. De groep die financieel in de knel komt kan momenteel groter worden, gezien de hoge inflatie. De bestaanszekerheid van een deel van de Amsterdammers staat al langer onder druk. Het is dan ook van groot belang om te monitoren of er armoederisico’s voor specifieke groepen ontstaan en hoe we de bestaanszekerheid van Amsterdammers kunnen vergroten. In deze brief geven we eerst de focus en reikwijdte van de Armoedemonitor aan. Vervolgens vatten we de voornaamste bevindingen vit de Armoedemonitor samen. Tot slot vindt u de voornaamste bevindingen uit de Brede monitor armoederegelingen. Focus en reikwijdte van de Armoedemonitor Op dit moment is er veel aandacht voor de kosten van levensonderhoud. Door de hoge inflatie komen huishoudens niet meer rond van hun inkomen. Zoals de stresstest van het Centraal Cultureel Planbureau (CPB) laat zien? ondervinden vooral lage inkomens problemen bij het betalen van hun vaste en noodzakelijke lasten, en worden zij ook op termijn het hardst getroffen door 1 CBP, 2022, Stresstest kosten van levensonderhoud Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 november 2022 Pagina 2 van 5 inflatie. Dit betekent niet dat er door de inflatie meer minimahuishoudens bij komen. Bij de bepaling van wie minima zijn, wordt gekeken naar inkomen en vermogen, niet naar vaste lasten. Toch zullen juist door de stijging van de vaste lasten meer mensen te maken krijgen met armoede en schulden. Dit toont aan dat inkomen en vermogen alleen niet het gehele beeld geven van armoede in de stad. Ook huishoudens met een hoger inkomen kunnen door hun vaste lasten in financiële problemen komen en het is belangrijk om armoede op verschillende manieren in kaart te brengen. Bijvoorbeeld door het vroegtijdig signaleren van schulden, een belangrijke prioriteit van het college. De focus in de armoedemonitor ligt echter op de groep die het hardst getroffen wordt door de stijgende prijzen, de groep met een laag inkomen en weinig vermogen. De energietoeslag en de korting die Stadspashouders kunnen krijgen op energiezuinig witgoed zijn vanwege hun recente en minder structurele karakter geen onderdeel van deze monitoren. Met de energietoeslag hebben we inmiddels meer dan 80.000 minimahuishoudens bereikt. Daarnaast hebben meer dan 3.000 huishoudens tot oktober 2022 gebruik gemaakt van de korting op energiezuinig witgoed. U bent in de raadsinformatiebrief van 1 september 2022 en de raadsinformatiebrief van 6 september 2022 nader geïnformeerd over deze regelingen. Armoedemonitor bevinding 1. Kantelpunt in aantal minimahuishoudens in 2020, meer minimahuishoudens verwacht in 2021 De Armoedemonitor 2021 laat zien dat voor het eerst sinds 2014 het aantal minimahuishoudens in 2020 is gestegen ten opzichte van het jaar ervoor. Het gaat tussen 2019 en 2020 nog om een relatief beperkte stijging van ongeveer 1.500 huishoudens. Omdat de totale bevolking meer is gegroeid zien we procentueel een stabilisatie. De verwachting is dat het aantal minimahuishoudens in 2021 verder is gestegen en ook het percentage: van 15,6% in 2020 naar 16,6% in 2021. OIS geeft aan dat 2020 daarmee een kantelpunt vormt. Het college vindt dit een zorgelijke ontwikkeling. Armoedemonitor bevinding 2. Armoede concentreert zich steeds sterker onder ouderen en alleenstaanden, daling in het aandeel kinderen dat in armoede opgroeit De Amsterdamse minimapopulatie vergrijst volgens de Armoedemonitor: 66-plussers vormden 13% van de minima in 2011; in 2020 is dit percentage gestegen naar 20%. De totale bevolking vergrijst overigens ook, maar in mindere mate. Oudere minima hebben geen perspectief op verbetering van hun inkomenspositie en langdurige armoede komt onder deze groep dan ook veel vaker voor (83% is drie jaar of langer minima) dan gemiddeld (65%). In delen van West, Oost en Zuidoost zien we hoge percentages armoede onder deze groep. Verder zien we dat ouderen die in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie migranten) veel vaker minima zijn (43%) dan gemiddeld (13%). De Armoedemonitor 2021, geeft aan dat dit waarschijnlijk grotendeels is toe te schrijven aan een zogenaamd AOW-gat bestaande uit alle jaren waarin een persoon niet in Nederland woonachtig en/of werkzaam was. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 november 2022 Pagina 3 van 5 De Armoedemonitor laat ook zien dat minima steeds vaker alleenstaand zijn: in 2011 vormden alleenstaanden 63% van alle minimahuishoudens, in 2020 70%. Alleenstaanden hebben per definitie één inkomen en daarmee minder uitzicht op verbetering van hun inkomenspositie. De situatie van kinderen laat volgens de Armoedemonitor 2021 een gunstigere trend zien. Er zijn steeds minder kinderen die opgroeien in minimahuishoudens en ook het percentage is de afgelopen jaren gedaald. Het percentage kinderen in armoede was 18,8% in 2019 en is gedaald naar 17,4% in 2020. Belangrijk wordt om te monitoren of deze daling aanhoudt in 2021, wanneer de verwachte instroom van nieuwe minima realiteit wordt. Als college vinden wij de afname van het aantal kinderen in armoede een positieve ontwikkeling en tegelijkertijd maken we ons zorgen over de gevolgen van de huidige inflatie op armoede onder kinderen. Elk kind dat opgroeit in armoede in deze stad er één te veel. We blijven ons dan ook onverminderd inzetten voor gelijke kansen voor kinderen. Armoedemonitor bevinding 3. Bereik Scholierenvergoeding en Kindtegoed gestegen, andere regelingen stabiel De Armoedemonitor 2021 beschrijft dat met een stijging van het aantal minimahuishoudens ook de doelgroep van de gemeentelijke minimaregelingen groter is geworden. Tegelijkertijd is het bereik van de meeste regelingen stabiel: dat betekent dat meer huishoudens een of meerdere regelingen toegekend hebben gekregen. Belangrijk bij de interpretatie van de gegevens over bereik is dat de regelingen in 2021 zijn toegekend op basis van het inkomen van een huishouden in 2020. In 2020 maakte 73% van de huishoudens met recht op voorzieningen hier gebruik van, in 2021 was dit 74%. Voor de Scholierenvergoeding is sprake van een groter bereik. Het bereik van de Scholierenvergoeding voor primair en voortgezet onderwijs lag de afgelopen jaren stabiel op 72%. In 2021 is het bereik gestegen naar 76%. De Armoedemonitor geeft aan dat het grotere bereik van de Scholierenvergoeding het gevolg kan zijn van een toegenomen vraag tijdens de coronacrisis. Het bereik van het kindtegoed is ook toegenomen, maar dit heeft waarschijnlijk te maken met de veranderde manier van toekennen. Daarop aanvullend wil het college u graag informeren dat er de afgelopen jaren een consequente campagne is gevoerd om het bereik van de Scholierenvergoeding te verhogen en zo armoede onder kinderen tegen te gaan. Brede monitor armoederegelingen Deze Brede monitor armoederegelingen geeft een overzicht van het bereik en gebruik van de Amsterdamse minimaregelingen in absolute aantallen tot en met augustus van dit jaar. De monitor toont in de cijfers t/m augustus van dit jaar beperkt stijgingen of dalingen in het gebruik van minimavoorzieningen. Ook hier is het goed te vermelden dat voorzieningen worden toegekend op basis van het inkomen van het jaar daarvoor. Een stijging in het gebruik van minimavoorzieningen als gevolg van meer armoede in de stad wordt daarom pas na enige tijd zichtbaar. De relevante stijgingen en dalingen vit de monitor t/m augustus 2022 vatten we hieronder voor v samen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 november 2022 Pagina 4 van 5 De Brede monitor armoederegelingen tot en met augustus 2022 toont een verdere daling in het aantal huishoudens dat gebruik maakt van de Voedselbank, na een forse stijging in 2020. De Voedselbank ziet sinds augustus 2022 echter weer een stijging in het aantal huishoudens dat gebruikmaakt van voedselnoodhulp, als gevolg van de hoge energieprijzen. Op 1 augustus maakten er 1.457 huishoudens gebruik van de Voedselbank, op 1 november waren dit 1.701 huishoudens. Bij de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen toont de Brede monitor armoederegelingen een dalende trend. Er zijn meer verzoeken afgewezen als gevolg van onvolledige informatie of het uitblijven van een reactie en op basis van inhoudelijke gronden. Een afwijzing op inhoudelijke gronden vindt voornamelijk plaats als iemand niet aan de vermogensnorm en inkomensnorm voldoet. Eerste indicaties wijzen erop dat meerdere gemeenten hiermee te maken hebben. Voor wat betreft de Amsterdammers die niet reageren op een (aanvullend) verzoek tot informatie is recent een pilot gestart met als doel de reactiegraad omhoog te krijgen en/of te achterhalen waarom mensen niet reageren. Het aantal aanvragen voor een gratis laptop of tablet voor basisschoolscholieren is in schooljaar 2021/2022 gedaald ten opzichte van voorgaande jaren. Per schooljaar 2020/2021 heeft een beleidswijziging plaatsgevonden in de toekenning van laptops voor basisschool- en middelbare scholieren. De wijziging hield in dat we voor middelbare scholieren per kind zijn gaan toekennen (vandaar de stijging in schooljaar 2020/2021) en voor basisscholieren per huishouden (vandaar de recente daling). Voorheen was dit andersom, de toekenning voor basisschoolscholieren was per kind en voor middelbare scholieren per huishouden. Deze beleidswijziging is doorgevoerd omdat uit onderzoek bleek dat het juist voor middelbare scholieren van groot belang is dat zij een eigen laptop hebben. Bij het gebruik van de Stadspas door minima toont de Brede monitor armoederegeling dat het gebruik nog niet hersteld is na de daling als gevolg van corona. In de raadsinformatiebrief van 22 september 2022 over de Brede monitor armoederegelingen t/m december 2021 bent u geïnformeerd over de stijging rondom de Scholierenvergoeding, het aantal abonnementhouders van gratis OV voor oudere minima en de Regeling Tegemoetkoming Meerkosten (RTM). We zien in deze versie van de Brede monitor armoederegelingen dat deze stijgingen doorzetten. De huidige Brede monitor armoederegelingen toont ook een stijging in het aantal Stadspashouders blauwe ruit (voor AOW-gerechtigden). Een stijging die nog niet in de vorige Brede monitor armoederegelingen stond, is de stijging van het aantal Amsterdammers dat in 2021 gebruik maakte van bijzondere bijstand. Deze stijging is exclusief de Tijdelijke Ontvangers Noodzakelijke Kosten (TONK) en waarschijnlijk voornamelijk een gevolg van de coronacrisis. Zo hebben meer Amsterdammers die zelfstandigen zijn een beroep gedaan op de bijzondere bijstand die tijdelijk voor hoge woonlasten kan worden verstrekt. Daarnaast zijn er ook enkele andere kostensoorten waar vaker een beroep op is gedaan. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 november 2022 Pagina 5 van 5 Verwachte verdere stijging van het aantal minimahuishoudens De Armoedemonitor 2021 schat in dat het aantal minimahuishoudens in 2021 is toegenomen. Het college verwacht gezien de huidige inflatie dat de groep die in de knel komt groter wordt. U heeft kennis kunnen nemen van alle maatregelen die het college neemt voor extra financiële ondersteuning voor Amsterdammers waarvan de bestaanszekerheid acuut onder druk staat in de raadsinformatiebrief van 27 september 2022. De verhoging van de inkomensgrens voor de armoedevoorzieningen naar 130% betekent dat volgend jaar een grotere groep Amsterdammers aanspraak kan maken op de armoedevoorzieningen. We zetten ons onverminderd in om Amsterdammers te begeleiden naar de beschikbare gemeentelijke ondersteuning en gebruiken de uitkering van de energietoeslag om Amsterdammers op andere regelingen te attenderen. Gezien de snelle ontwikkelingen en aankomende winter blijven we in de gaten houden waar en hoe we acuut kunnen bijspringen. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, A LAT Vv ) Marjolein Moorman Wethouder Armoedebestrijding Bijlagen 1. Amsterdamse Armoedemonitor 2021 2. Brede Monitor Armoederegelingen t/m augustus 2022 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
5
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 26 januari 2022 Ingekomen onder nummer 41 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Marttin en Boomsma inzake het voorkeursbesluit en vitvoeringsbudget voor het verkeersveilig maken van de Sloterweg West Onderwerp Wisseling van de voorkeursvariant Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het voorkeursbesluit en vitvoeringsbudget voor het verkeersveilig ma- ken van de Sloterweg West Constaterende dat, -_ Het omwisselen van de voorkeursvariant 2a en de backup variant 11 ertoe leidt dat er één camera nodig is -__Er doormiddel van het kiezen voor variant 11 de effecten kunnen worden gemonitord, waarna indien dit niet het beoogde effect geeft extra maatregelen genomen kunnen wor- den Overwegende dat, -__ Kiezen voor variant 11 minder ingrijpend is dan voorkeursvariant 2a -__Het omwisselen van de twee varianten in lijn met advies CVC, Haarlemmermeer, de Win- keliersvereniging en vele bewoners Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Variant 2a en 11 om te wisselen, waarbij 11 de voorkeursvariant wordt en 2a de backup variant Indieners A.A.M. Marttin D.T. Boomsma
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 347 Publicatiedatum 11 april 2014 Ingekomen onder C Ingekomen op woensdag 2 april 2014 Behandeld op woensdag 2 april 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Paternotte, de heer Van Osselaer, mevrouw Moorman, de heer Van der Ree, mevrouw Shahsavari-Jansen en de heer Groot Wassink inzake de uitwerking van de varianten en moties over de vernieuwing van het erfpachtstelsel, terugkomen op het raadsbesluit van 3 juli 2013, nr. 145/536 van 2013, over de uitgangspunten voor nieuwe Algemene Bepalingen voor voortdurende erfpacht en intrekken van de raadsbesluiten van 19 december 2013 over het referendum van 22 mei 2014, nr. 260/1157 van 2013. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 25 maart 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 346) inzake: — de uitwerking van de varianten en moties over de vernieuwing van het erfpachtstelsel; — terugkomen op het raadsbesluit van 3 juli 2013, nr. 145/536 van 2013, over de uitgangspunten voor nieuwe Algemene Bepalingen voor voortdurende erfpacht; — intrekken van de raadsbesluiten van 19 december 2013 over het referendum van 22 mei 2014, nr. 260/1157 van 2013; Overwegende dat: — ten minste 28.259 Amsterdammers het verzoek tot een referendum over de uitgangspunten van de nieuwe Algemene Bepalingen voor voortdurende erfpacht hebben gesteund; — indien in de toekomst een nieuw besluit wordt genomen met betrekking tot het erfpachtstelsel, op grond van de huidige Verordening een nieuw referendumverzoek (met nieuwe handtekeningen) moet worden ingediend en dit de Referendumcommissie dit onbillijk voorkomt; — de Referendumcommissie het college heeft geadviseerd “een oplossing te bieden die erin voorziet dat de initiatiefnemer niet opnieuw handtekeningen hoeft in te zamelen indien het gemeentebestuur een soortgelijk besluit neemt”; — een nieuw besluit kan verschillen van het vorige, maar dat dit niet hoeft te betekenen dat de initiële bezwaren van de initiatiefnemer — en dus de wens tot het houden van een referendum — zijn weggenomen, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 347 ‚ Motie Datum 11 april 2014 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — op het eerstvolgende moment dat het college een soortgelijk besluit voor uitgangspunten voor de nieuwe Algemene Bepalingen voor erfpacht aan de raad voorlegt — indien de oorspronkelijke initiatiefnemer dit wenst — tegelijk een voorstel te doen om een volksraadpleging uit te schrijven; — in ieder geval als ‘soortgelijk’ te beschouwen een voorstel dat niet tegemoetkomt aan de tegen het initiële voorstel geuite bezwaren van de initiatiefnemer die 'sec' betrekking hebben op de eerder door het college vastgestelde uitgangspunten; — de Referendumcommissie te vragen haar advies over het al dan niet soortgelijk zijn te formuleren binnen de context van de tegen het initiële voorstel geuite bezwaren van de initiatiefnemer. De leden van de gemeenteraad, J.M. Paternotte J.P.D. van Osselaer M. Moorman D.A. van der Ree M.D. Shahsavari-Jansen BR. Groot Wassink 2
Motie
2
train
datum voorzitter 3 mei 2010 E. Berkhout/ Mw. F.S. Roos-Meijer plaats griffier raadzaal Mw. J.S. Spier tijd notulen 20.00 uur Vi.a.Vi Office Management VERSLAG Vergadering deelraad stadsdeel Zuid (concept) Aanwezig Voorzitter E. Berkhout (tot punt 5) Mw. F.S. Roos-Meijer (vanaf punt 5) Griffier Mw. J.S. Spier Notulist Mw. T. Drüggen Leden deelraad Mw. A.R. van Dolder VVD J.H.J. van Doorn J.P. Eisenmann A. de Heus (vanaf punt 13) P.J.J. Slettenhaar (tot punt 10a) Mw. L.P. Tiel C.Th. Valkering J.W.G. van der Wal J. van Wijngaarden E, Berkhout D66 P. Guldemond Mw. H.E.A. van Heeswijck-Veeger E. P. Huizinga A.S.P. Scholtes H.F.L. Wals B. Abid PvdA W.M. van Ballegooijen E.M. Linthorst Mw. T. van Nieuwenhoven Mw. F.S. Roos-Meijer E.J. de Vries (tot punt 10b) A.J.M. Weerts (vanaf punt 13) S. Franklin GroenLinks P.J.J. van Grieken J.B. Kok Mw. A. Nijland M.A. Koldewijn SP Mw. R. Moayyed H.J.W. Boes CDA Mw. D. Brekveld VOZ T.F.L.M. Keijser ZPB Behandelde punten 1. Installeren nestor van de raad tot lid van de deelraad Zuid door de heer De Vries, stadsdeelvoorzitter Oud-Zuid - Symbolische handeling door wethouder Van Poelgeest 2. Installeren overige leden van de raad - Kort woord door de heer H. Wink, kwartiermaker Zuid - Mededeling over benoeming griffier 3. Benoemen drie leden stembureau 4. Benoemen voorzitter en plaatsvervangend voorzitter deelraad Zuid - Kort woord door de voorzitter van de deelraad 5. Mededelingen 6. Toesprekers 7. Vaststellen Reglement van orde voor de vergaderingen van deelraad Zuid 8. Benoemen drie leden Commissie voor de geloofsbrieven 9. Politieke beschouwingen n.a.v. het gepresenteerde coalitieakkoord 10. a. Benoemen voorzitter dagelijks bestuur b. Benoemen overige leden dagelijks bestuur - Kort woord door de heer P.J.J. Slettenhaar 11. Rapportage Commissie voor de geloofsbrieven inzake toelaten opvolgers afgetreden raadsleden 12. Installeren opvolgers afgetreden raadsleden 13. a. Vaststellen Verordening op de raadscommissies b. Instellen raadscommissies 1/18 c. Rapportage Commissie voor de geloofsbrieven inzake toelaten buitengewoon commissieleden d. Benoemen leden van de raadscommissies e. _Benoemen voorzitters van de raadscommissies 14. Vaststellen vergaderschema mei - december 2010 deelraad Zuid 15. Vaststellen spreektijdenregeling raads- en commissievergaderingen deelraad Zuid 16. Vaststellen Tijdelijke regeling fractieondersteuning 17. Vaststellen Verordening rechtspositie raadsleden en commissieleden 18. Vaststellen Mandaatbesluit griffier 19. Vaststellen Legesverordening 20. Vaststellen beleidsregels Oud-Zuid en Zuideramstel 20a. Vaststellen Geconsolideerde begroting 2010 van de voormalige stadsdelen 21. Intrekken regelingen Oud-Zuid en Zuideramstel 22. Rondvraag 23. Sluiting Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 2/18 1. Installeren nestor van de raad tot lid van de deelraad Zuid door de heer De Vries, stadsdeelvoorzitter Oud-Zuid Ten overstaan van de heer De Vries legt de heer E. Berkhout, nestor van de raad, de belofte af. Hiermee is de heer Berkhout geïnstalleerd als lid van de deelraad Zuid. 5 - Symbolische handeling wethouder Van Poelgeest Wethouder Van Poelgeest overhandigt het zojuist geïnstalleerde raadslid een voorzittershamer. Met dit cadeautje van de centrale stad wordt gemarkeerd dat de centrale stad de bevoegdheden die ze wegens het ontbreken van een stadsdeelbestuur vanaf 1 mei had 10 weer teruggeeft aan het orgaan waar ze thuishoren: de stadsdeelraad. Aansluitend memoreert wethouder Van Poelgeest dat stadsdeel Zuid een intensieve periode achter de rug heeft. Nog maar twee jaar geleden startten de toenmalige stadsdeelvoorzitters met hun notitie ‘De kracht van stadsdelen’ een discussie over verbeteringen van het bestuurlijk stelsel. Vorig jaar kwam het advies van de commissie Mertens daar nog bij. Gezamenlijke 15 constatering was dat het bestuurlijk stelsel op hoofdlijnen goed functioneerde, maar dat verbeteringen nodig waren in de taakverdeling, de uitvoeringskracht en de samenwerking tussen stad en stadsdelen. De afgelopen maanden is vanuit die gedachte erg veel werk verzet. Het meest in het oog springend is de samenvoeging van elf stadsdelen naar vier stadsdelen. Dat was geen gemakkelijke operatie, want tijdens de verbouwing bleef de winkel open. Er is 20 hard gewerkt aan de fundamenten van vier nieuwe krachtige stadsdelen. Allemaal stadsdelen met een eigen karakter, eigen ambities en eigen opgaven. Het besluit om het bestuurlijk stelsel te verbeteren houdt echter meer in dan het samenvoegen van stadsdelen. Er zijn afspraken gemaakt over een heldere verdeling van taken en bevoegdheden; is er een onderzoek gestart naar de positie van centrale diensten en er zijn 25 uitgangspunten voor buurtgericht werken en burgerparticipatie vastgesteld. Hiermee zullen centrale stad en stadsdelen de komende periode verdergaan. Dat wordt gedaan omdat, zoals de stadsdeelvoorzitters in hun notitie schreven, Amsterdam één stad is waar de stad en de stadsdelen bestaansrecht hebben door ieder op hun eigen manier bij te dragen aan de ontwikkeling van Amsterdam en zijn inwoners. Met een bestuurlijk stelsel dat 30 veel mogelijkheden biedt om het nog beter te gaan doen. Waarin stad en stadsdelen samen de balans zoeken tussen het belang voor de stad als geheel en de specifieke wensen van haar bewoners. De internationale en regionale uitstraling van een hoofdstad en het maatwerk dicht bij de burger en kennis en bekendheid tot op het straatniveau. Het is van belang vanuit dit perspectief de samenwerking tussen stad en stadsdelen voort te zetten. 35 Een groot aantal van de opgaven gaat - soms letterlijk - de stadsdeelgrenzen te boven en de noodzakelijke oplossingen daarmee ook. Zoals elk stadsdeel een specifieke opgave kent, staat Zuid voor de opgave die enerzijds bepaald wordt door grootstedelijke ontwikkelingen en voorzieningen in het stadsdeel (bijvoorbeeld de Zuidas) die soms nationale of internationale betekenis hebben. Anderzijds zijn 40 er maatschappelijke opgaven die zich vooral manifesteren op straat-, buurt- en wijkniveau. Stadsdeel Zuid is een fors gebied geworden. Aan de stadsdeelraad de taak om de banden met bewoners nauw te houden, om ondanks de schaalgrootte dicht bij de mensen te blijven staan. Zuid heeft een behoorlijk aantal economische en culturele centrumfuncties van de metropool Amsterdam en zijn gebied. Daarnaast moet station Zuid hét internationale station van 45 Amsterdam worden. De Noord/Zuidlijn zal de stad in de toekomst met de Zuidas verbinden. Kortom: er liggen tal van prachtige uitdagingen. Wethouder Van Poelgeest wenst de stadsdeelraad daarom ook veel succes de komende periode. Hij is ervan overtuigd dat de deelraad het nieuwe stadsdeel tot een succes zal maken. 50 2. Installeren overige leden van de raad De voorzitter vraagt de beoogde leden van de raad die de eed willen afleggen naar voren te komen en leest de verklaring voor. De heren Boes, Keijser, Linthorst, De Vries, Van Doorn, Van Wijngaarden en de dames 55 Brekveld, Van Dolder, Van Heeswijck-Veeger leggen de eed af. Hiermee zijn zij geïnstalleerd als lid van de deelraad Zuid. Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 3/18 De voorzitter vraagt de beoogde leden van de raad die de belofte willen afleggen naar voren te 60 komen en leest de verklaring voor. De heren Abid, Kok, Van der Wal, Van Grieken, Franklin, Huizinga, Koldewijn, Guldemond, Scholtes, Slettenhaar, Valkering, Wals, Van Ballegooijen, Eisenmann en de dames Van Nieuwenhoven, Nijland, Tiel, Roos-Meijer, Moayyed leggen de belofte af. 65 Hiermee zijn zij geïnstalleerd als lid van de deelraad Zuid. - Kort woord door de heer H. Wink, kwartiermaker Zuid Namens het directieteam en de ambtenaren van stadsdeel Zuid heet de heer Wink de 70 raadsleden van harte welkom in het nieuwe stadsdeel Zuid. Er is door heel veel mensen de afgelopen negen maanden hard gewerkt om te zorgen dat er een ambtelijke organisatie klaarstaat die de deelraad kan helpen zijn ambities te verwezenlijken. Hij overhandigt de raadsleden het boekje ‘Zicht op Zuid’. Dat bevat ambtelijk verzamelde informatie over hoe stadsdeel Zuid is samengesteld, waar de kracht ligt van Zuid en waar het wellicht beter zou 75 kunnen gaan. Dit boekje kan van nut zijn voor de raadsleden om te bepalen wat ze in de komende jaren voor het stadsdeel willen gaan betekenen. Hij wenst hen daar heel veel succes in. - Mededeling over benoeming griffier 80 De voorzitter meldt dat de gemeentesecretaris mevrouw J.S. Spier heeft benoemd tot griffier van de stadsdeelraad Zuid. 3. Benoemen drie leden stembureau Mevrouw Van Nieuwenhoven en de heren Kok en Scholtes worden benoemd tot leden van het 85 _ stembureau. 4. Benoemen voorzitter en plaatsvervangend voorzitter deelraad Zuid De voorzitter meldt dat mevrouw F. Roos-Meijer zich kandidaat heeft gesteld voor de functie van voorzitter. 90 Na een schriftelijke stemming meldt de voorzitter dat mevrouw Roos met 27 stemmen voor en 2 stemmen tegen gekozen is tot voorzitter van de deelraad Zuid. De voorzitter meldt dat de heer J.H.J. van Doorn zich kandidaat heeft gesteld voor de functie 95 van plaatsvervangend voorzitter. Na een schriftelijke stemming deelt de voorzitter mee dat de heer Van Doorn met unanieme stemmen is gekozen tot plaatsvervangend voorzitter van de deelraad Zuid. 100 De voorzitter geeft het voorzitterschap met de bijbehorende hamer door aan mevrouw Roos. - Kort woord door de voorzitter van de deelraad De voorzitter voelt het als een eer dat de deelraadsleden haar het vertrouwen hebben gegeven om hun voorzitter te zijn. Zij dankt hen hiervoor. Ze heet de raadsleden en belangstellende 105 burgers welkom bij de eerste raadsvergadering van het nieuwe stadsdeel Zuid. Het zal voor de raadsleden wellicht even wennen zijn. De burgers hebben hen voor de komende vier jaar samengebracht en ze hebben nog niet de gelegenheid gehad aan elkaar en de nieuwe omgeving te wennen. Ze heeft er veel zin in deze raadsperiode als raadsvoorzitter in te gaan. Aan deze taak inhoud geven kan ze alleen samen met de raad en uiteraard met de onmisbare 110 steun van de griffiemedewerkers. Ze hecht eraan dat er tijdens deze raadsperiode respectvol met elkaar wordt omgegaan en dat er in de debatten en de beraadslagingen niet op de persoon wordt gespeeld. Ze zal erop toezien dat respectvol rekening wordt gehouden met de mening van een minderheid. Gezamenlijk moet het democratisch proces worden bewaakt. Zij voelt zich als voorzitter hier extra verantwoordelijk voor. Ook omdat ze het oorspronkelijke doel van de 115 raad voor ogen wenst te houden, namelijk de belangen van de burgers van het stadsdeel zo goed mogelijk te dienen. Ze stelt zichzelf als taak zo efficiënt mogelijk te vergaderen; overleg zal hopelijk alleen plaatsvinden als daar een duidelijke reden voor is. Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 4/18 Ze hoopt op een goede samenwerking en opent hiermee de eerste raadsvergadering van stadsdeel Zuid onder haar leiding. 120 De voorzitter schorst de vergadering om de aanwezigen de gelegenheid te geven de geïnstalleerde raadsleden te feliciteren. 5. Mededelingen 125 De heer Keijser (ZPB) wil aangetekend zien dat de fractie van Zuid- en Pijpbelangen onder protest aanwezig is aangezien de ingediende bezwaren tegen samenvoeging van beide stadsdelen niet zijn behandeld en er toch wordt doorgegaan. Mevrouw Brekveld (VOZ) vraagt of de duo-leden, niet raadsleden vanavond benoemd gaan 130 worden. De voorzitter deelt mee dat de duo-raadsleden vanavond niet worden benoemd. Doordat vandaag in het stadsdeel geen enkele computer werkte, werd het te ingewikkeld om de hiervoor benodigde informatie aan de deelraad te doen toekomen. Ze stelt voor de voorzitters van de raadscommissies, die later in de vergadering worden benoemd, te vragen de duo-raadsleden 135 toch toe te laten tot de eerste commissievergadering. De duo-raadsleden zullen dan in de raadsvergadering van 2 juni worden geïnstalleerd. De deelraad gaat met dit voorstel akkoord. 6. Toesprekers 140 Mevrouw Munniksma spreekt namens het Bewonersplatform Zuidas en namens de Vereniging Vrienden van het Beatrixpark. Ze feliciteert de deelraadsleden van harte met hun benoeming. Ze is blij met de samenvoeging van beide voormalige stadsdelen. Als bewoner van Oud-Zuid was ze vaak aanwezig bij raadsvergaderingen van Zuideramstel om in te spreken voor het Beatrixpark. Het Beatrixpark ligt nu midden in het nieuwe stadsdeel. Ze verwacht dat de 145 raadsleden haar in de toekomst nog wel een aantal keren zullen horen inspreken over het Beatrixpark. Namens de Vereniging Vrienden van het Beatrixpark heeft ze een cadeautje voor de raadsleden dat ze zal overhandigen aan de fractievoorzitters. Namens het Bewonersplatform Zuidas zal ze de raadsleden documentatie over de Zuidas overhandigen. Ze beveelt hun aan zich te abonneren op de weekberichten. Ze attendeert op de 150 _ bijeenkomst op 12 mei waar aan de orde zal zijn wat de Zuidas en de Noord/Zuidlijn voor elkaar kunnen betekenen. Op 27 mei a.s. organiseert bureau Zuidas een Zuidasmarkt. Ze wenst de raadsleden voor de komende vier jaar veel wijsheid toe. Mevrouw Willems spreekt namens de Huurdersvereniging Zuid. Ze wenst de raadsleden veel 155 succes voor de komende periode. Huurdersvereniging Zuid hoopt op een vruchtbare samenwerking. Ze memoreert dat het DB en de stadsdeelraad van Oud-Zuid een aantal jaren geleden in hun protest tegen de huurliberaliseringsplannen van minister Dekker hebben gesteld dat Oud-Zuid een gemengd stadsdeel is en zal moeten blijven en een plek voor mensen uit alle 160 inkomenscategorieën. Ze wijst erop dat het plan van de huidige regering om flink het mes te zetten in de huurtoeslag hard zal aankomen vooral bij mensen op bijstandsniveau die nu al moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Huurders met huurtoeslag betalen gemiddeld 25% van hun netto inkomen aan kale huur, terwijl kopers gemiddeld 16% aan kooplasten kwijt zijn. Deze ongelijkheid tussen huurders en kopers zal nog groter worden als de 165 gewildheid van wijk of woning gaat meetellen in de huurprijs. Daarnaast zijn er plannen om van de 2,4 miljoen sociale huurwoningen maar liefst 1 miljoen in de verkoop te doen. Voor de meeste huurders is een koopwoning in Zuid onbetaalbaar. Niettemin neemt het DB in het programma-akkoord een voorschot op een mogelijke toekenning aan Zuid van een extra contingent sociale huurwoningen voor splitsing en verkoop, een verruiming van de 170 mogelijkheden tot samenvoeging en een vergroting van het particuliere huursegment. Om huurders bij te staan in hun verzet tegen de druk die op hen zal worden uitgeoefend om te verhuizen fungeren de wijksteunpunten wonen. Maar ook hierop wil het DB bezuinigen. De ondersteuning die de wijksteunpunten wonen bieden is, gezien de voorstellen uit het programma-akkoord, echter hard nodig en zal de komende periode niet minder worden. 175 Namens de huurdersverenigingen en namens 55.000 hurende huishoudens in Zuid verzoekt zij de deelraad dringend zich niet te committeren aan de voorstellen van het DB op het gebied van wonen en niet akkoord te gaan met de voorgestelde forse bezuiniging op de Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 5/18 huurdersondersteuning. Als het de deelraad menens is dat Zuid een gemengd stadsdeel moet zijn en blijven, een plek voor alle inkomens van laag tot hoog, moeten de huurders niet in de 180 kou worden gezet. De heer Linthorst (PvdA) maakt bezwaar tegen het applaudisseren door raadsleden. Blijken van instemming of afkeuring met insprekers zijn niet toegestaan. 185 De heer De Vries, bestuurslid huurdersvereniging de Pijp, spreekt namens de drie huurdersverenigingen van stadsdeel Zuid: huurdersvereniging Zuid, huurdersvereniging de Pijp, huurdersvereniging Zuideramstel. De huurdersverenigingen maken zich ernstige zorgen over de bezuinigingsplannen op de ondersteuning van huurders in het nieuwe stadsdeel. De wijksteunpunten opereren zeer efficiënt en zijn productief. De opgave is enorm. De druk op de 190 woningmarkt in Zuid is zeer hoog. Dit leidt tot druk op huurders. Zuid voert op dit moment de lijst aan van stadsdelen met het meeste ongewenst verhuurgedrag. Het komende nieuwe woningwaarderingsstelsel waarin ook energieprestatie gaat meetellen, betekent dat alle puntentellingen herzien moeten worden en er in een overgangsperiode meer werk komt voor de wijksteunpunten. Bovendien gaat naar verwachting het huurbeleid op de helling. Dat geeft grote 195 verschuivingen die onrust en onzekerheid met zich meebrengen. Er ligt ook een enorme taakstelling om woningen energiezuiniger te maken. Dit kan niet anders dan door ingrepen in de woningvoorraad te plegen. Bewoners moeten hier ondersteuning in kunnen krijgen. De noodzaak voor huurdersondersteuning neemt dus alleen maar toe. De centrale stad ziet dit ook. Zij geven huurdersondersteuning prioriteit en trekken juist extra geld uit voor 200 wijksteunpunten buiten de ring. Een bezuiniging door het stadsdeel op de wijksteunpunten in Zuid zal ook gevolgen hebben voor de medefinanciering door de centrale stad. De bezuinigingsopgaven voor de huurdersondersteuning dreigen daardoor extra heftig te worden. In dit stadium is nog onduidelijk hoe hard er in de dienstverlening aan de huurders gesneden moet worden. Er lijkt namelijk een flink stuk ambtelijke overhead in de oorspronkelijke 205 _bezuinigingsinventarisatie te zitten. De huurdersverenigingen vinden het voorstelbaar dat de bezuinigingen daar worden gezocht. Zij vragen dringend de dienstverlening aan huurders niet verder onder druk te zetten. Hij verzoekt om een gesprek hierover met het dagelijks bestuur. 7. Vaststellen Reglement van orde voor de vergaderingen van deelraad Zuid 210 De heer Keijser (ZPB) dient een amendement in. Amendement A 05-10, van Zuid- en Pijpbelangen Onderwerp: Reglement van Orde voor de deelraad 215 De stadsdeelraad van stadsdeel Zuid, in vergadering bijeen op maandag 3 mei 2010; Besluit: - Aan artikel 13 een lid toe te voegen dat ingekomen stukken ten behoeve van de raad niet door de griffie geanonimiseerd dienen te worden. 220 - Bij artikel 13, ter inzage leggen van stukken, opnemen: alle relevante stukken met betrekking tot de te behandelen agendapunten dienen ten minste 10 dagen voor de aanvang van de vergadering compleet aan alle raadsleden te worden toegezonden. - In artikel 14, de notulen: de reactietermijn voor het geven van correcties op de notulen dient minimaal 2 weken te worden. 225 -_ Artikel 14, de notulen lid 2C: de tekst ‘zakelijke samenvatting” te vervangen door: “een woordelijk verslag” en bij de vermelding van de sprekers dient ook desbetreffende fractie te worden genoemd. "Een zakelijke samenvatting van het besprokene met vermelding van de namen der leden die het woord voeren” dient te worden geschrapt. 230 -_ Artikel 25, lid 3, Spreekrecht derden: aan de voorliggende tekst toe te voegen: insprekers kunnen zich tot vlak voor de raadsvergadering aanmelden. - Artikel 35, lid 3 te schrappen en te vervangen door: Interpellatie/schriftelijke vragen, nadat de maximale termijn van het moeten beantwoorden door het DB van schriftelijke vragen van betreffende fractie is overschreden (naar aanleiding van ingediende schriftelijke vragen van 235 een raadslid) kan zij op grond daarvan een interpellatie houden, zoals nu in de verordening van Oud-Zuid is geregeld. Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 6/18 -_ Artikel 41, lid 3, Stemming over zaken: hierbij het volgende extra lid op te nemen: leder raadslid kan verzoeken om aantekening in de notulen dat hij of zij tegen een voorstel of raadsvoordracht heeft gestemd, inclusief de vermelding van de fractienaam. 240 - Bijartikel 41, lid 8, Mededeling uitslag stemming door de voorzitter, aanvullen met de volgende op te nemen tekst: bij vermelding van het aantal uitgebrachte stemmen voor of tegen een voorstel dient ook de naam/namen van de desbetreffende fractie en/of fracties vermeld te worden. -_ Artikel 45, Stemmen over personen, bij lid 5 de tekst “geen behoorlijk stembriefje” vervangen 245 door “ongeldig stembriefje”. Ondertekend door Th. Keijser, Zuid- en Pijpbelangen De voorzitter meldt dat reeds ingediend zijn een amendement van PvdA en VVD en een 250 amendement van GroenLinks. Amendement A 01-10, van PvdA en VVD Onderwerp: Vaststellen Reglement van orde van de stadsdeelraad Zuid 255 De stadsdeelraad van stadsdeel Zuid, in vergadering bijeen op 3 mei 2010 Stelt voor: -_ Artikel 1 Begripsomschrijvingen, punt e de woorden “urgente zaak” te wijzigen in “actuele zaken” 260 -_ Toe te voegen aan de begripsomschrijving: o Mondelinge vragen: het stellen van vragen aan het dagelijks bestuur over urgente zaken van substantieel politiek en/of maatschappelijk belang die niet voor komende vergadering gepland staan. - Verwijderen: art. 4 Agendacommissie; 265 Het artikel wordt verwijderd. - Aanpassing: art 6 Fractievoorzitterschap Het artikel wordt in het geheel vervangen door de volgende tekst: 1. De deelraad heeft een fractievoorzittersoverleg 2. Het fractievoorzittersoverleg komt bijeen op initiatief van de voorzitter of op verzoek van 270 minimaal vier fractievoorzitters a. Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit de voorzitter van de raad, de plaatsvervangend voorzitter van de raad en de fractievoorzitters. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het fractievoorzittersoverleg aanwezig. 275 b. Het fractievoorzittersoverleg vindt plaats in beslotenheid over de volgende onderwerpen: informatie van vertrouwelijke aard gericht op de openbare besluitvorming; alle niet politieke zaken met betrekking tot het functioneren van deelraad. C. De voorzitter kan voorstellen de stadsdeelsecretaris uit te nodigen voor het 280 fractievoorzittersoverleg. d. Elke fractievoorzitter wijst een raads- of buitengewoon commissielid van zijn fractie aan dat hem bij zijn afwezigheid in het fractievoorzittersoverleg vervangt. - Toevoegen: art 4 Het presidium Artikel Ö Het presidium 285 1. De deelraad heeft een presidium dat bestaat uit maximaal 6 leden. 2. Het presidium bestaat uit: - de voorzitter van de deelraad - de voorzitters van de vier grootste fracties, waarbij minstens één van deze 4 een fractie vertegenwoordigt die niet deelneemt aan het dagelijks bestuur. 290 Overige fracties nemen bij toerbeurt deel aan de vergaderingen van het presidium; wisseling vindt elk kwartaal plaats. De griffier is in elke vergadering van het presidium aanwezig. 3. De voorzitter van de deelraad is voorzitter van het presidium. 4. Elk lid heeft één stem in het presidium. Bij het staken van de stemmen is de stem van 295 de voorzitter van het presidium van doorslaggevende betekenis. 5. Het presidium stelt de voorlopige agenda van de eerstkomende raadsvergadering vast Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 7/18 300 - het vervullen van taken op het gebied van integriteit die het krijgt toebedeeld in een door de deelraad vast te stellen gedragscode voor deelraadsleden. 305 6. De leden van het presidium worden bij verhindering vervangen door hun vaste plaatsvervangers zoals deze door de deelraad (voorzitter) of fracties (overige leden) zijn aangewezen. Aanpassingen 310 * _ Alle artikelen schuiven nu in nummer op. * Daar waar in het Reglement van orde agendacommissie staat wordt dit gewijzigd in presidium Ondertekend door: M. van Ballegooijen (PvdA), J. van Wijngaarden (VVD), H. Boes (CDA) 315 Amendement A 03-10, van Groenlinks Onderwerp: Reglement van orde stadsdeel Zuid 320 De Stadsdeelraad van Amsterdam-Zuid, in vergadering bijeen op 3 mei 2010. Gezien: Artikel 12 Ingekomen stukken lid 4 eerste gedeelte: “Wanneer een beslissing bij meerderheid van de vergadering leidt tot het verzoek om 325 inhoudelijke behandeling van het ingekomen stuk in een raadscommissie wordt dit verzoek neergelegd bij de agendacommissie voorzien van een behandelvoorstel door minimaal de raadsfractie die het alternatieve afhandelvoorstel heeft gedaan.” Overwegende dat 330 -_ Een meerderheid van de vergadering betekent dat de lat te hoog ligt voor een verzoek een ingekomen stuk in een raadscommissie te behandelen. - De politieke partijen vertegenwoordigd in de coalitie zo gezamenlijk de doorgeleiding van een ingekomen stuk naar een raadscommissie kunnen tegenhouden. -_In het voormalige stadsdeel Zuideramstel het verzoek van één fractie om een ingekomen 335 stuk te behandelen in een raadscommissie voldoende was voor doorgeleiding. -__Ín soortgelijke gevallen in dit Reglement van orde een vijfde deel van de leden van de deelraad voldoende wordt geacht. Zie Artikel 9 lid 1 (verzoek extra vergadering), Artikel 11 lid 2 (wijziging agenda) en Artikel 28 lid 2 (verzoek tot agendering). 340 Van oordeel dat - Een geringere hoeveelheid raadsleden dan de meerderheid voldoende moet zijn voor het verzoek om een ingekomen stuk te behandelen ín een raadscommissie. - Het Reglement van orde consistent dient te zijn. 345 Besluit Artikel 12 Ingekomen stukken lid 4 eerste gedeelte, te wijzigen in: “Wanneer een verzoek dat door minimaal een vijfde deel van de leden van de deelraad wordt gesteund, leidt tot het verzoek om inhoudelijke behandeling van het ingekomen stuk in een raadscommissie wordt dit verzoek neergelegd bij de agendacommissie voorzien van een 350 _behandelvoorstel door minimaal de raadsfractie die het alternatieve afhandelvoorstel heeft gedaan.” Ondertekend door J. Kok (GroenLinks). 355 Mevrouw Brekveld (VOZ) deelt mee dat haar fractie het amendement van GroenLinks steunt. Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 8/18 In reactie op het amendement van PvdA en GroenLinks meldt zij dat haar fractie zich kan vinden in het laten vervallen van een agendacommissie. In het presidium moeten echter alle acht partijen structureel vertegenwoordigd kunnen zijn. Het amendement kan daarom niet de steun hebben van haar fractie. 360 De heer Guldemond (D66) steunt het amendement van GroenLinks. Het heft een inconsistentie op. D66 zal het amendement van PvdA en VVD niet steunen. Een overleg waar voornamelijk fractievoorzitters aan tafel zitten moet toegankelijk zijn voor alle partijen. Het organiseren van de werkwijze van de raad kan worden neergelegd bij de voorzitters van de raadscommissies. 365 De heer Keijser (ZPB) is van mening dat het Reglement van orde van Oud-Zuid als uitgangspunt moet dienen. Na een jaar zou dan een meer op maat gesneden Reglement van orde voor stadsdeel Zuid aangenomen kunnen worden. In het huidige concept zijn te grote fundamentele verschillen. Bijvoorbeeld het voorstel voor versimpelde en onvolledige raadsnotulen met een te korte reactietermijn op conceptnotulen. Dit maakt gedegen en 370 zorgvuldige controle op het raadsverslag onmogelijk. Op deze wijze wordt de bij de fusie toegezegde bestuurlijke transparantie wederom een farce en zijn de burgers blij gemaakt met een dode mus. De heer Van Grieken (GroenLinks) deelt mee dat zijn fractie niet zal instemmen met het amendement van PvdA/VVD. Gemakshalve volgt hij daarbij de redenering van D66. 375 De heer Boes (CDA) heeft het amendement van PvdA/VVD mede ondertekend. Het werk dat de agendacommissie zou doen kan ook op informele basis worden uitgevoerd. Stemming over amendement A 01-10 De voorzitter stelt vast dat D66, SP, ZPB, VOZ, GroenLinks tegen het amendement zijn. Voor 380 zijn VVD, PvdA en CDA. Het amendement is hiermee aangenomen. Stemming over amendement A 03-10 De voorzitter stelt vast dat het amendement met unanieme stemmen is aangenomen. 385 Stemming over amendement A 05-10 De voorzitter stelt vast dat D66, PvdA, SP, CDA, GroenLinks en VVD tegen dit amendement stemmen. Het amendement is hiermee verworpen. Stemming over het geamendeerde Reglement van orde voor de vergaderingen van deelraad 390 Zuid. De voorzitter stelt vast dat het geamendeerde reglement met unanieme stemmen is aangenomen. 8. Benoemen drie leden Commissie voor de geloofsbrieven 395 De heer Guldemond en de dames Brekveld en Tiel worden benoemd tot leden van de Commissie voor de geloofsbrieven. 9. Politieke beschouwingen n.a.v. het gepresenteerde coalitieakkoord De voorzitter wijst erop dat iedere fractievoorzitter twee minuten spreektijd heeft. 400 Mevrouw Brekveld (VOZ) ziet in het coalitieakkoord voorstellen die drastische gevolgen zullen hebben voor het sociale en fysieke domein in stadsdeel Zuid. Haar fractie verbaast zich erover dat aan de ene kant wordt ingestoken op € 6 miljoen voor nieuw beleid, maar men aan de andere kant op het sociale domein zeer zware ingrepen wil gaan uitvoeren. De 405 wijkopbouwcentra, het buurthuiswerk zullen zwaar getroffen worden door deze bezuinigingen. Deze voorzieningen voorzien juist in een grote behoefte bij veel bewoners. Juist hierop bezuinigen treft bewoners die door deze voorzieningen uit sociaal en maatschappelijk isolement zijn gehaald. Uit contacten op straat blijkt dat mensen verontwaardigd zijn over de sluiting van buurthuis Quellijn. Het sluiten van nog meer buurthuizen is een totaal verkeerd signaal naar de 410 bevolking toe. Dat wordt dan ook nog eens veroorzaakt door een dagelijks bestuur dat zich rijkelijk bedeelt met vijf wethouders waar vier genoeg moet zijn. Ook de voorgestelde bezuiniging op het wijksteunpunt wonen is een voorbeeld van een verkeerde bezuiniging. Behoefte aan ondersteuning van huurders wordt alleen maar groter. Deze bezuinigingen zullen ook tot extra kosten leiden. Personeel dat ontslagen moet worden, Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 9/18 415 gaat op wachtgeld of moet omgeschoold worden. Dit geeft allemaal extra kosten, om nog maar te zwijgen over de persoonlijke drama’s die dit veroorzaakt. Ook de bezuinigingen op onderhoud van openbare ruimte, op parkeerplaatsen en het groen zijn verkeerde keuzes. Dit zal tot achterstallig onderhoud leiden op de lange termijn en dat zal tot extra herstelkosten leiden voor het wegwerken van het achterstallig onderhoud. Het groen en 420 de parken en groengebieden in Zuid zullen minder aandacht krijgen wat tot verlies aan groenvoeling zal leiden. De fractie van VOZ stelt voor de post nieuw beleid (€ 6 miljoen tot 2014) te laten vervallen. Er moet bezuinigd worden, maar behoud daarbij wat je hebt. Voorts moet worden afgezien van verdere voorbereiding en ontwikkeling van grote projecten 425 zoals een parkeergarage onder de Boerenwetering en sloop/nieuwbouw van het De Mirandabad. De fractie van VOZ is ook absoluut tegen het voorstel om in buurten met veel huurwoningen een extra contingent sociale huurwoningen te splitsen en te verkopen. Ze constateert dat de PvdA een bijwagen is van de VVD en D66. 430 De heer Keijser (ZPB) leest onder 2.2 Sport, Cultuur en Economie dat de lokale economie in het huidige klimaat soms onder druk staat, Zuid een aantal kwetsbare buurten kent en mensen zich zorgen maken over de betaalbaarheid van woningen en winkelhuren. Zijn fractie vraagt zich af hoe deze gesignaleerde problematiek wordt vertaald. Gebeurt dit door het oude beleid voort te zetten zonder het besef dat er al teveel betaalbare huurwoningvoorraad is verdwenen 435 en de burgers juist door het oude beleid met de harde gevolgen hiervan geconfronteerd worden? Dit betrof gedwongen verhuizingen en lange wachttijden voor een nieuw woonalternatief met bijna de onmogelijkheid voor het vinden van een huis in Zuid. Zijn er op volkshuisvestelijk gebied wellicht nieuwe inzichten bij de betreffende vakwethouder? Temeer daar de EU grenzen heeft gesteld ten aanzien van subsidiëring van huur/koopwoningen ten 440 behoeve van de hogere inkomensklassen. Hoe zit het met de langdurige leegstand van huurwoningen in deze kwetsbare wijken? Gezien de praktijk wordt er door het stadsdeel geen druk op de corporaties uitgeoefend om deze woningen na een leegstand van een half jaar weer in de verhuur te brengen. Waarom wordt er door het stadsdeel niet gehandhaafd? Blijft dit bestuur doorgaan met het beleid om sociale huurwoningen op de vrije markt te koop aan te 445 bieden zonder MGE-garantie zodat terugkoop door de corporaties niet meer mogelijk is en deze woningen voor altijd uit de sociale huursector verdwijnen? Onder Veiligheid & Handhaving staat dat het stadsdeel probeert handhaving wonen over te nemen van de gemeente Amsterdam. Hoe verhoudt zo’n beleid zich ten opzichte van de gemeente die juist meer taken centraal wil uitvoeren? 450 Ondanks de grote bezuinigingsopgave wordt toch vastgehouden aan de peperpure verdichtingsprojecten op het Archiefterrein en het Stadionterrein. Een financiële herijking zal wat dit betreft zeker aan de orde moeten zijn of komen. Wanneer komt het ambtelijk uitvoeringsplan van dit programma-akkoord ter kennisname en ter bespreking naar de raad? 455 Op pagina 8 wordt gesteld dat er helderheid moet worden verschaft over de kostenstructuur achter de tarieven en dat voor de lokale lasten transparant moet worden gemaakt wat de burger hiervoor geleverd krijgt. Maar hoe krijgt het stadsdeel grip op de afvalstoffenheffing die vanaf nu centraal gemeentelijk vastgesteld wordt? 460 Mevrouw Moayyed (SP) stelt dat naast ‘Vernieuwen, Verbinden, Vereenvoudigen’ ook Vertrouwen het motto moet zijn. Namelijk het vertrouwen herwinnen in een overheid die betrouwbaar is voor haar burgers en middenstand. Die het vertrouwen uitstraalt dat voorzieningen voor hen die dat nodig hebben niet worden beperkt en dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. 465 Het stadsdeel wil het verschil maken op de woningmarkt. Concreet betekent dit: meer splitsen en verkopen, meedoen aan huren op maat. Dat is plat gezegd: meedoen aan hogere huren voor dezelfde kwaliteit. Er wordt gestreefd naar 30% sociale woningbouw, maar het kan blijkbaar ook minder zijn. In Zuid is het huidige percentage 31,4%. Dat moet behouden blijven. Het stadsdeel wil het verschil maken in het sociaal-culturele werk en burgerparticipatie. Daartoe 470 wordt het opbouwwerk beperkt tot projecten en datgene wat het bestuur wil. Dat het opbouwwerk een zelfstandige bijdrage aan de cohesie van de wijk moet leveren staat op de tocht. Het opbouwwerk moet maar liefst ruim £ 1,4 miljoen aan besparingen gaan opleveren. Daarnaast sluit het stadsdeel twee buurthuizen. Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 10/18 Ook de bezuiniging op de handhaving zal zich tegen het stadsdeel keren. Veel bewoners willen 475 juist versterking hiervan. Denk aan horecaoverlast of bouwoverlast. Positief is de aandacht voor de kinderopvang en vrij liggende fietspaden. Het bestuur wil ook verwarmde winterterrassen toestaan die veel energie gebruiken. Haar fractie wil graag dat er eerst een proef met een onderzoek komt. Tot slot concludeert mevrouw Moayyed dat er een rechts collegeprogramma ligt uitgevoerd door 480 rechtse partijen en een PvdA die daartoe bereid is. De SP zal niettemin constructief samenwerken met alle partijen en het dagelijks bestuur. De heer Van Ballegooijen (PvdA) legt graag uit waarom de PvdA akkoord gaat. Op 1 mei is stadsdeel Zuid ontstaan. Een schoon en veilig stadsdeel, met vooraanstaande cultuur en 485 architectuur, aantrekkelijk voor bewoners en bedrijven. 1 mei is ook de Dag van de Arbeid. Met partijgenoten bracht hij die dag bloemen rond bij oudere bewoners en af en toe kwam het daarbij tot een praatje. Achter hun voordeuren bleek een ander stadsdeel schuil te gaan dan het weelderige Zuid van de reputatie. Sobere huizen, onderhouden met een klein pensioentje of enkel AOW. Met bewoners die soms een eenzaam bestaan hebben, of door ziekte hun stoel 490 niet meer uit kunnen. Toch gaat het veel mensen goed in Zuid. Dat moet zo blijven. Maar er is ook een tweedeling; een tweedeling tussen rijk en arm, tussen ziek en gezond, en daar moet het stadsdeelbestuur wat mee. Zijn fractie stelt zich de komende jaren tot taak om van Zuid een buurt te maken waar iedereen een fatsoenlijk bestaan heeft ongeacht status of gezondheid. Stadsdeel Zuid is geboren in financieel zwaar weer. De PvdA wil de verantwoordelijkheid 495 nemen om het stadsdeel financieel gezond te maken, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Dat is ook de inzet geweest bij de verkiezingen. De financiële heroverwegingen zullen de komende jaren het stadsdeelbestuur beheersen. De financiële crisis treft niet alleen de stadsdeelorganisatie, maar ook veel van de bewoners. Bewoners die hun baan of bedrijf zijn kwijtgeraakt, die met minder inkomsten moeten leren leven. Naar hen gaat 500 zijn zorg uit. Dat vraagt de komende jaren om investeringen. Investeringen om bewoners te ondersteunen bij het omgaan met een kleiner inkomen, om nieuw werk te vinden en om in het stadsdeel nieuwe bedrijvigheid aan te trekken. De wethouder participatie, werk en inkomen heeft misschien dan ook de grootste opgave in dit dagelijks bestuur; hij heeft geen gemakkelijke taak. 505 De fractie betuigt haar dankbaarheid aan de kiezers voor hun vertrouwen. De Pvd is met zes raadszetels sterk vertegenwoordigd in de stadsdeelraad. Toch past ook bescheidenheid: de PvdA moest VVD en D66 als grotere partijen voorbij laten gaan. Hij feliciteert hen met dit mooie resultaat. Met VVD en D66 sloot de PvdA een bestuursakkoord, getiteld: Vernieuwen, Verbinden, 510 Vereenvoudigen’. Bij de totstandkoming van dit akkoord is in goede sfeer samengewerkt waarbij alle partijen elkaar successen gunnen. Er ligt een financieel solide plan, met aandacht voor veiligheid in de vorm van een veiligheidshuis, er zijn afspraken over een schone openbare ruimte en met een mix van repressie en preventie moeten er resultaten komen. Op het gebied van onderwijs wordt niet bezuinigd, maar wel geïnvesteerd in naschoolse talentontwikkeling, het 515 betrekken van ouders bij school en het zorgen dat jongeren met een diploma van school gaan. Wat betreft eerlijk delen: er komen geen bezuinigingen op het armoedebeleid; het voornemen is een participatiecentrum te ontwikkelen om bewoners naar werk te geleiden; de wens is woningen te bouwen voor laag- en middeninkomens en voorzieningen voor mensen met een beperkt. 520 Mevrouw Brekveld (VOZ) wijst erop dat iedereen twee minuten spreektijd heeft. De voorzitter merkt op dat zij de heer Van Ballegooijen gevraagd heeft te stoppen. Mevrouw Moayyed (SP) merkt op dat ze midden in een zin moest ophouden. De voorzitter stelt dat het niet de bedoeling was dat de heer Van Ballegooijen doorging. 525 De heer Scholtes (D66) citeert een lezer van de Volkskrant die in de Brief van de Dag stelde dat door de stadsdelen de Amsterdammers verschillend worden behandeld en er een enorme bureaucratie wordt gecreëerd waardoor de burger vaak van stadsdeel naar de centrale stad of andersom wordt verwezen. De briefschrijver hoopte dat er over vier jaar geen 530 deelraadsverkiezingen meer zullen zijn. Dit zijn natuurlijk geen nieuwe geluiden. Voor lang niet iedereen is duidelijk wat de meerwaarde is van de stadsdelen en er zijn mensen die last hebben van onduidelijkheid en van bureaucratie van stadsdelen. In het nieuwe grote stadsdeel Zuid zal het daarom ook een grote uitdaging zijn om te laten zien wat die meerwaarde is, om die Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 11/18 meerwaarde te behouden en juist ook te vergroten. De fusie zal veel tijd en energie vergen met 535 hopelijk als resultaat een efficiënt werkende organisatie. Het stadsdeelbestuur zal in dit stadsdeel met ruim 130.000 inwoners ook benaderbaar en toegankelijk moeten blijven. Bovendien moet de dienstverlening beter, moeten de financiën op orde zijn, en zijn hervormingen nodig op een aantal gebieden. ‘Vernieuwen, Verbinden, Vereenvoudigen’ is daarom ook geen mooie slogan op zich. Het laat 540 zien welke ambities de coalitiepartijen hebben om te bereiken wat hij net heeft proberen te schetsen: meer legitimiteit, meer kwaliteit en de financiën op orde. Vereenvoudigen daar waar het kan. Een stadsdeel kan niet alles en moet dat ook niet willen. Bewoners en ondernemers moeten de ruimte krijgen. Dus terug naar de basis, minder en eenvoudiger regels en kijken naar de dienstverlening, bijvoorbeeld avondopenstelling van het 545 stadsdeelkantoor. Verbinden niet alleen van de twee ‘oude’ stadsdelen, van de Zuidas met de omgeving, maar juist ook van mensen, door nieuwe vormen van participatie. Om die reden is ook niet bezuinigd op armoedebestrijding of schuldhulpverlening of sociale raadslieden, enzovoort, enzovoort. Vernieuwen in de vorm van nieuwe vormen van participatie en in samenwerking met de centrale 550 stad werken aan de kwaliteit van het onderwijs en een nieuwe blik op de woningmarkt. Meer legitimiteit, meer kwaliteit en de financiën op orde door te vernieuwen, te verbinden en te vereenvoudigen zal geen gemakkelijke opgave worden. Zijn fractie heeft er echter veel vertrouwen in om dit met dit nieuwe bestuur en met de nieuwe, zo dadelijk te benoemen, bestuursleden te gaan doen. Aan de slag. 555 De heer Van Wijngaarden (VVD) dankt de kiezers die de VVD acht zetels hebben gegeven. Het coalitieakkoord getuigt van realiteitsbesef, omdat het de penibele financiële situatie van het stadsdeel en de onzekere vooruitzichten volledig onder ogen ziet. Geen financiële struisvogelpolitiek voor Zuid. Juist om die reden wil de VVD snel duidelijkheid van het dagelijks 560 bestuur over de risico’s die op dit moment nog níet in beeld zijn. lemand die teveel op krediet leeft, komt zichzelf uiteindelijk tegen. Die wetmatigheid geldt voor de overheid uiteindelijk evenzeer als voor de burger. Er is echter één verschil. Namelijk dat de overheid geen eigen geld heeft. De raad heeft wel een budgetrecht, maar het budget is niet van de raad maar van de burger, en met geld van een ander moet nog voorzichtiger worden omgegaan dan met eigen 565 geld. Het in het coalitieakkoord voorgestelde solide begrotingsbeleid vloeit voort uit dit besef. Daarmee gaat het bestuur dat dit akkoord mag uitvoeren voor veel meer staan dan voor solide begrotingsbeleid. Dit bestuur gaat staan voor een betrouwbare overheid. Dit bestuur gaat staan voor een overheid die eerst orde op zaken stelt in plaats van dat het meteen lasten verhoogt als het tegenzit. Dit bestuur stelt zich daarmee niet machtig, maar juist nederig op naar de burger. 570 Ditis een bestuur dat beseft dat macht is gegeven om te dienen, niet om te heersen. Een dergelijk bestuur kan de VVD als liberale partij met volle overtuiging steunen. De heer Van Grieken (GroenLinks) constateert dat de coalitie geen verhaal heeft, maar met een opsomming komt. De concreetheid daarvan waardeert hij, echter: de coalitie beschrijft 575 daarbij vooral hóe het moet worden gedaan de komende vier jaar, maar zelden wát er gedaan moet worden. Het coalitieakkoord bevat dan ook geen visie op wat er nog moet gebeuren, maar beschrijft meer een soort arbeidsethos. Hij noemt enkele voorbeelden. Bij Veiligheid staat: Veiligheid vergt alertheid en adequaat handelen. Er staat dat hoogbouw bespreekbaar is, maar wat gewenst is, wordt niet gezegd. 580 Politieke keuzes worden uit de weg gegaan door woorden te gebruiken als rationalisatie en efficiëntie. Wie is het daarmee nou oneens? Over het sociale domein wordt gezegd dat dit grondig herzien moet worden en volledig gemoderniseerd. Waarom en wat er dan uit moet komen, staat nergens. Het coalitieakkoord staat vol met termen als: we gaan onderzoek doen, we gaan ons ergens voor inzetten. Hoe SMART is dat: inzet doen? Er gaat gelobbyd worden bij 585 de centrale stad en er worden gesprekken aangegaan met allerlei instellingen. Verder koketteert de coalitie met maatregelen die al bestaand beleid zijn. Geen verhoging van de straattarieven voor parkeren. Gelukkig maar, want in het kader van Voorrang voor gezonde stad is al lang vastgelegd dat de parkeertarieven vier jaar lang bevroren zullen blijven. Geconstateerd wordt dat het gelijktrekken van parkeertarieven binnen de ring een optie is. Dat 590 klopt, maar wenst de coalitie het ook en wat zijn de redenen om het wel of niet te gaan doen? Milieu is wel de meest armoedige paragraaf in dit coalitieakkoord. Zelfs aan dierenwelzijn worden meer woorden besteed. Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 12/18 GroenLinks heeft grote twijfels bij de financiële deugdelijkheid van het coalitieakkoord. Op het gebied van milieu wil de coalitie € 1,3 miljoen structureel bezuinigen. Verwezen wordt naar 595 subsidies die het rijk wel kan overnemen. Maar het stadsdeel heeft helemaal geen structurele subsidies voor milieu, behalve die voor natuur- en milieuteams en die gaat de coalitie kennelijk wegbezuinigen. Concluderend: er ligt een coalitieakkoord dat onvoldoende aangeeft wat er bereikt moet worden, maar vooral een houding aangeeft. Die houding heeft een onrealistische financiële 600 component. GroenLinks zal daar in de toekomst kritisch naar kijken. De heer Boes (CDA) feliciteert de coalitiepartijen met het behaalde onderhandelingsresultaat. Het ziet er in de ogen van zijn fractie redelijk degelijk uit. Vlak voor de verkiezingen heeft het CDA nog een lijst gepresenteerd met ongeveer € 30 miljoen bezuinigingen. Daar komt deze 605 coalitie niet helemaal aan, maar ze is een flink eind op weg. Het CDA is nu veroordeeld tot oppositie voeren en zal dit doen om ervoor te zorgen dat het beleid beter gaat en zal niet oppositie voeren om oppositie te voeren. Het programma-akkoord bevat wel een aantal inconsistenties. De coalitie wil bijvoorbeeld inzetten op efficiëntie met het oog op een lagere afvalstoffenheffing, maar zij boekt wel € 60 ton 610 in voor verhoging. In het programma van de VVD stond dat de precariobelasting zou worden afgeschaft. Er komt €2 ton bij. In het programma-akkoord staat dat de leges efficiënter kan en lager, maar er wordt wel €5 ton meer ingeboekt. En als klap op de vuurpijl: het parkeren zou goedkoper worden, maar er wordt € 1 miljoen ingeboekt als gevolg van betaald parkeren in Buitenveldert. Er komen parkeervergunningen voor bedrijven en de tarieven voor 615 _parkeervergunningen binnen de ring gaan waarschijnlijk ook omhoog. Voor de bezoekerspas, hét paradepaardje van de VVD, is geen geld. Het CDA verneemt graag hoe de coalitie de bezoekerspas gaat invullen. Wat betreft Veiligheid, een belangrijk thema van de VVD. Waar staat preventief fouilleren in het overzicht? Er staan omzichtige teksten over cameratoezicht, maar dit coalitieakkoord zet niet 620 vol in op veiligheid. Daarnaast: als het dagelijks bestuur zoveel wil bezuinigen, waarom bezuinigt het dan niet op zichzelf? Het aantal raadsleden wordt met de helft verminderd, maar het dagelijks bestuur komt voor zichzelf maar tot een bezuiniging van 30%. Dat moet echt beter. Het CDA zal het dagelijks bestuur dan ook strikt de maat nemen en zorgen dat dit goed financieel beleid gaat voeren. 625 10. a. Benoemen voorzitter dagelijks bestuur De voorzitter meldt dat gestemd gaat worden over de benoeming van de heer P.J.J. Slettenhaar tot voorzitter van het dagelijks bestuur. 630 Na een schriftelijke stemming deelt de voorzitter mee dat er 27 stemmen zijn uitgebracht voor benoeming van de heer Slettenhaar en 2 stemmen tegen. Ten overstaan van de voorzitter legt de heer Slettenhaar de belofte af. Hiermee is de heer Slettenhaar benoemd tot voorzitter van het dagelijks bestuur. 635 b. Benoemen overige leden dagelijks bestuur Na een schriftelijke stemming deelt de voorzitter mee dat de volgende stemmen zijn uitgebracht: de heer J. Blaas: 26 stemmen voor, 2 stemmen tegen; 640 de heer M. Kreuger: 26 stemmen voor, 2 stemmen tegen; mevrouw S. Kukenheim: 27 stemmen voor, 1 stem tegen; de heer E.J. de Vries: 25 stemmen voor, 3 stemmen tegen De voorzitter leest de verklaring voor en neemt hen de eed/belofte af. 645 De heer De Vries legt de eed af. De heer Blaas legt de belofte af. Mevrouw Kukenheim legt de belofte af. De heer Kreuger legt de belofte af. 650 Hiermee zijn zij benoemd tot lid van het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid. Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 13/18 = Kort woord heer P.J.J. Slettenhaar De heer Slettenhaar vindt het een eer om stadsdeelvoorzitter te mogen zijn van dit prachtige 655 stadsdeel. Het is ook een eer om deel uit te mogen maken van een fantastisch bestuurdersteam. Het is duidelijk dat dit een zware taak wacht met de financiële opgave die er ligt. Terecht is gezegd dat het dagelijks bestuur op korte termijn met een Uitvoeringsprogramma zal moeten komen en zo snel mogelijk mogelijke tegenvallers in kaart zal moeten brengen. Het Uitvoeringsprogramma moet zorgen dat de producten die voortvloeien uit het programma- 660 akkoord op een SMARTe manier worden ingevuld. In dat kader wil hij de ambtelijke organisatie bedanken, die al vóór de verkiezingen ervoor gezorgd heeft dat partijen door middel van een menukaart waarmee de ambities op een reële manier konden worden vertaald eerlijke keuzes aan de burger konden voorleggen. Volgens hem een unicum in de stad. Het heeft de coalitie enorm geholpen en het stadsdeel heeft daardoor ook een voorsprong. 665 Hij heeft zeer veel vertrouwen in de samenwerking met de ambtelijke organisatie, met deze raad, en uiteraard met het team van bestuurders. Wat hem betreft wordt er gezamenlijk een succesvolle periode van gemaakt. De voorzitter schorst de vergadering om de commissie voor de geloofsbrieven de gelegenheid 670 te geven de geloofsbrieven van de nog toe te laten raadsleden te lezen. 11. Rapportage Commissie voor de geloofsbrieven inzake toelaten opvolgers afgetreden raadsleden Mevrouw Brekveld (voorzitter Commissie voor de geloofsbrieven) deelt mee dat de commissie 675 de geloofsbrieven van de heren A.J.M. Weerts en A. de Heus heeft onderzocht. De commissie heeft geconstateerd dat betrokkenen aan alle in de gemeentewet gestelde eisen voldoen. De commissie adviseert tot toelating van beide heren tot lid van de deelraad van stadsdeel Zuid. 12. Installeren opvolgers afgetreden raadsleden 680 Ten overstaan van de voorzitter legt de heer De Heus de eed af. Ten overstaan van de voorzitter legt de heer Weerts de belofte af. Hiermee zijn zij geïnstalleerd als lid van de stadsdeelraad Zuid. 685 13. a. Vaststellen Verordening op de raadscommissies De heer Keijser (ZPB) dient een amendement in. Amendement A 06-10, van Zuid- en Pijpbelangen Onderwerp: Vaststellen Verordening op de raadscommissies 690 De stadsdeelraad van stadsdeel Zuid, in vergadering bijeen op maandag 3 mei 2010 Besluit: -_ Artikel 14 lid 5, spreekrecht burgers, als volgt aan te vullen: insprekers kunnen zich ook als 695 inspreker aanmelden tot vlak voor het begin van de vergadering. De verplichting om 24 uur te voren opgave te moeten doen dient uit dit artikel te worden geschrapt. Oud-Zuid kende deze verplichting niet. -_ Artikel 14 lid 7 als volgt aan te vullen: deze 5 minuten zonodig over meerdere termijnen te verdelen of 2 minuten extra inspreektijd aan deze 5 minuten toe te voegen. (Nu wordt 700 voorgesteld om elke inspreker 5 minuten te geven.) - Artikel 16, lid 1C, als volgt te wijzigen: het commissieverslag dient net zoals bij de raad woordelijk te worden weergegeven zodat het voor burgers inzichtelijk blijft waarover het gaat. Dit werd in Oud-Zuid met succes gehanteerd. -_ Artikel 16, lid 3, notulen: een reactietermijn van 2 weken te hanteren. 705 De voorzitter deelt mee dat van PvdA en VVD een amendement is ontvangen. Amendement A 02-10, van PvdA en VVD Onderwerp: Vaststellen Verordening op de raadscommissies 710 De stadsdeelraad van stadsdeel Zuid in vergadering bijeen d.d. 3 mei 2010 Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 14/18 Stelt voor: -_ Artikel Ta, agendacommissie 715 Het artikel wordt verwijderd -_ Artikel 6, voorzitter Toevoegen na lid 2 lid 3: “De voorzitter stelt na overleg met de betrokken dagelijks bestuurder(s) of diens/hun (ambtelijk) vertegenwoordiger(s), aan de hand van een door de deelraad vast te stellen 720 termijnagenda en op basis van de aanmelding van onderwerpen een voorlopige agenda op” (de nummering van het artikel moet hierop worden aangepast) Hierdoor wordt het huidige 3 lid 4 -_ Artikel 9 Lid2 “Tenzij de agendacommissie anders besluit”, moet worden: “Tenzij de voorzitter anders 725 besluit” - Artikel 10 Lid 2 laatste regel, “De raadscommissie kan de agendacommissie…”. moet worden: “De raadscommissie kan de voorzitter verzoeken …” - Artikel 18 730 “Deelraad kan op voorstel van de agendacommissie… .“ Agendacommissie moet presidium worden. in de verordening op te nemen: Technische vragen dienen voorafgaand aan de commissievergadering schriftelijk aan de 735 portefeuillehouder gesteld te worden. Deze vragen dienen voor de commissievergadering beantwoord te worden. Daar waar agendacommissie in de verordening staat en dit niet gewijzigd is bij dit amendement dient dit verwijderd te worden. 740 Ondertekend door: M. van Ballegooijen (PvdA), J. van Wijngaarden (VVD), H. Boes (CDA) De heer Guldemond (D66) legt een stemverklaring af. Het amendement van PvdA/VVD is het logische sluitstuk van het amendement dat eerder is behandeld bij het Reglement van orde van 745 de raad. D66 was daar niet voor, maar wil niet inconsequent zijn en zal amendement 02-10 daarom wel steunen. De heer Keijser (ZPB) leest de samenvattende toelichting van zijn amendement voor. Voor de fusie van de stadsdelen zouden participatie en transparantie als harde voorwaarde 750 gegarandeerd worden. Met de huidige voorstellen, die het wiel opnieuw gaan uitvinden, wordt de klok juist teruggezet en worden de burgers ontmoedigd. Voor de zoveelste keer voelen zij zich belazerd. Dat dit een onacceptabele gang van zaken is, behoeft verder geen betoog. Daarom is de fractie van Zuid- en Pijpbelangen met enige voorstellen ter verbetering gekomen, hetgeen zonodig juridisch uitgewerkt kan worden. 755 Stemming over amendement A 02-10 De voorzitter stelt vast dat de fractie van ZPB tegen het amendement stemt. Het amendement is hiermee aangenomen. 760 Stemming over amendement A 06-10 De voorzitter stelt vast dat de fracties van ZPB en VOZ voor dit amendement zijn. Het amendement is daarmee verworpen. Stemming over de geamendeerde verordening op de raadscommissies 765 De voorzitter stelt vast dat de fractie van ZPB tegen stemt. De geamendeerde verordening is hiermee vastgesteld. b. Instellen raadscommissies Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de stadsdeelraad tot het instellen 710 van: Raadscommissie Samenleving (commissie I) Raadscommissie Ruimte en Wonen (commissie II) Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 15/18 Raadscommissie Leefomgeving (commissie III) Raadscommissie Dienstverlening, Financiën en Veiligheid (commissie IV) 715 C. Rapportage Commissie voor de geloofsbrieven inzake toelaten buitengewoon commissieleden De buitengewoon commissieleden zullen in de raadsvergadering van 2 juni worden toegelaten. 780 d. Benoemen leden van de raadscommissies De heer Van Ballegooijen (PvdA) constateert dat op de uitgedeelde stembriefjes enkele raadsleden die zijn fractie heeft voorgedragen niet opgenomen zijn. De heer Keijser (ZPB) merkt op dat zijn naam ontbreekt als voorgedragen voor de commissie Ruimte en Wonen. 785 De voorzitter stelt voor de vergadering 5 minuten te schorsen om deze omissies te herstellen. De heer Van Ballegooijen (PvdA) stelt voor vanavond wel de voorzitters van de commissies te benoemen, maar nog niet de leden, omdat dit te rommelig zal verlopen. Zijn voorstel is voorts 790 de voorzitters te vragen coulant te zijn en alle leden van de deelraad toe te laten bij de commissievergaderingen van deze maand. De commissieleden kunnen dan in de volgende raadsvergadering worden benoemd, op een ordelijke manier. De voorzitter gaat daarmee akkoord als de stadsdeelraad zich in dit voorstel kan vinden. 795 De heer Guldemond (D66) kan akkoord gaan, mits de voorzitters dan ook coulant zijn wat betreft het feit dat er formeel geen quorum kan zijn. De voorzitter stelt vast dat de commissievoorzitters gevraagd zal worden coulant te zijn zowel 800 wat betreft de toelating van leden als wat betreft de quorumbepaling. e. Benoemen voorzitters van de raadscommissies Na een schriftelijke stemming deelt de voorzitter mee dat tot voorzitters van de raadscommissies zijn benoemd: 805 Raadscommissie |: de heer Franklin, met unanieme stemmen Raadscommissie Il: de heer Eisenmann, met 28 stemmen voor, 1 stem tegen Raadscommissie Ill: de heer Guldemond, met unanieme stemmen Raadscommissie IV: de heer Linthorst, met 26 stemmen voor, 3 stemmen tegen 810 14. Vaststellen vergaderschema mei - december 2010 deelraad Zuid Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de stadsdeelraad Zuid het vergaderschema mei - december 2010 vast. 15. Vaststellen spreektijdenregeling raads- en commissievergaderingen deelraad 815 Zuid De voorzitter constateert dat er een amendement is ingediend door CDA, VVD en PvdA. Amendement A 04-10, van CDA, VVD en PvdA Onderwerp: Vaststellen spreektijdenregeling raads- en commissievergaderingen 820 De stadsdeelraad van stadsdeel Zuid, in vergadering bijeen d.d. 3 mei 2010 Constaterende dat: - De invulling van de zogenoemde technische vergadertijd een verantwoordelijkheid is van 825 iedere fractie; -__90 minuten interruptie en Technische tijd in de vergadering van de raad niet in verhouding staat tot de individuele toegewezen tijd per fractie. Overwegende dat: 830 -__ Technische vergadertijd meer verdeeld moet worden op basis van de verkiezingsuitslag; - Dit de orde van de vergadering ten goede komt Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 16/18 Besluit: |. De spreektijdenregeling voor de deelraad Zuid als volgt tijdelijk vast te stellen op basis van 835 een vaste component spreektijd per fractie van 7 minuten en een vaste component spreektijd per raadslid van 1,5 minuut: VVD 7 +8X2 =23 D66 7+6x2= 19 PvdA 7+6x2= 19 840 Groenlinks 7+4X2=15 SP 7+2X2=11 CDA 7+1x2=9 VOZ 7+1x2=9 ZPB T+ 1x2=9 845 Il_De spreektijd voor het dagelijks bestuur vast te stellen op 30 minuten; il interruptie en inspreektijd vast te stellen op 40 minuten. IV De spreektijdenregeling voor de vergaderingen van de raadscommissies van stadsdeel Zuid als volgt tijdelijk vast te stellen op basis van een vaste component spreektijd per 850 fractie van 6 minuten en een vaste component spreektijd per raadslid van 2,5 minuut: VVD 6 + 8x2,5 =26 D66 6 + 6x2,5 =21 PvdA 6 + 6x2,5 =21 Groenlinks 6 + 4x2,5 = 16 855 SP 6 +2x2,5= 11 CDA 6 + 1x2,5=8,5 VOZ 6 + 1x2,5=8,5 ZPB 6 + 1x2,5=8,5 V De spreektijd voor het dagelijks bestuur vast te stellen op 45 minuten; 860 Vl Interrupties en inspreektijd vast te stellen op 30 minuten. En gaat over tot de orde van de dag. Ondertekend door: H. Boes (CDA), J. Eisenmann (VVD), M. van Ballegooijen (PvdA) 865 Stemming over amendement A 04-10 De voorzitter stelt vast dat amendement A 04-10 met unanieme stemmen is aangenomen. Stemming over het geamendeerde voorstel 870 De heer Guldemond (D66) legt een stemverklaring af. D66 is geen groot voorstander van de systematiek die nu gekozen is. In commissie Zuid is afgesproken deze na de zomer te evalueren en dan de discussie erover aan te gaan. D66 stemt nu voor, omdat er iets geregeld moet worden. 875 De voorzitter stelt vast dat de geamendeerde spreektijdenregeling met unanieme stemmen is vastgesteld. 16. Vaststellen Tijdelijke regeling fractieondersteuning Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de stadsdeelraad Zuid de Tijdelijke 880 regeling fractieondersteuning vast. 17. Vaststellen Verordening rechtspositie raadsleden en commissieleden Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de stadsdeelraad Zuid de Verordening rechtspositie raadsleden en commissieleden vast. 885 18. Vaststellen Mandaatbesluit griffier Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de stadsdeelraad Zuid het Mandaatbesluit griffier vast. 890 19. Vaststellen Legesverordening Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de stadsdeelraad Zuid de Legesverordening vast. Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 17/18 20. Vaststellen beleidsregels Oud-Zuid en Zuideramstel 895 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de stadsdeelraad Zuid de beleidsregels Oud-Zuid en Zuideramstel vast. 20a. Vaststellen Geconsolideerde begroting 2010 van de voormalige stadsdelen De voorzitter wijst erop dat het nieuwe voorstel behelst om de geconsolideerde begroting niet 900 in deze vergadering vast te stellen, maar om dat te doen in de raadsvergadering van 30 juni. Ze vraagt instemming van de raad met deze verschuiving. De heer Keijser (ZPB) deelt mee dat zijn fractie tegen zal stemmen, aangezien zij geen inzage heeft gehad in de begroting Zuideramstel en zich al eerder tegen de begroting 2010 van Oud- 905 Zuid heeft uitgesproken vanwege de financiering van prestigeprojecten en voorgenomen bezuinigingen. De voorzitter stelt vast dat de stadsdeelraad ermee instemt dat de geconsolideerde begroting 2010 voor de raadsvergadering van 30 juni wordt geagendeerd. 910 21. Intrekken regelingen Oud-Zuid en Zuideramstel De heer Keijser (ZPB) legt een stemverklaring af. Zijn fractie gaat niet akkoord met intrekking van de regelingen onder P en Q afvalstoffenverordeningen. Dit dient een bevoegdheid van de stadsdelen te blijven. 915 De voorzitter brengt het voorstel in stemming. Ze stelt vast dat de fractie van ZPB tegenstemt. Het voorstel is daarmee aangenomen. 22. Rondvraag 920 Vande rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. 23. Sluiting De voorzitter biedt excuses aan dat niet alles helemaal liep zoals het moest. Dit kwam zeker ook door het al gememoreerde feit dat vandaag in huis geen enkele computer werkte. 925 Ze wenst de aanwezigen nog een gezellig samenzijn en sluit de vergadering. Het is 23.15 uur. Vergadering deelraad d.d. 03-05-2010 18/18
Raadsnotulen
18
test
Stadsdeelcommissie Centrum Agenda Datum 22-11-2022 Aanvang 20:00 Locatie Grote Commissiezaal (Willem Kraanzaal) 1. Opening, vaststellen besluitenlijst * Vaststelling concept-besluitenlijst van 7 november jl. en verslag van 8 november jl. 2. Het woord aan bewoners en ondernemers * Voor informatie over inspraak en aanmelding om in te spreken zie onderaan de agenda. 3. Afdoening ingekomen stukken * Kijk voor de ingekomen stukken onderaan de agenda 4. Mededelingen dagelijks bestuur 5. Bewonersinitiatief Binnenkant 6. Toiletgebouw plein Noordermarkt - tweede termijn Stukken zijn nagezonden per 18 november jl. Bijlage 7 (verslag buurtgesprek) is nagezonden per 21 november jl. Bijlage 8a en 8b (advies van PvdA) is nagezonden per 22 november jl. 7. Voorgenomen periodieke subsidiering Sociale Basis 2023 8. Input op beleidskader diversiteit Stadsdeelcommissie wordt gevraagd een reactie te geven op het advies van het dagelijks bestuur 9. Rondvraag en sluiting INGEKOMEN STUKKEN À. Termijnagenda De geactualiseerde termijnagenda is nagezonden per 17 november jl. B. Lijst aangenomen adviezen De geactualiseerde lijst is nagezonden per 18 november jl. CG. Raadsadres van wijkcentrum d'Oude Stadt over toekomstvisie De gemeenteraad heeft deze brief in handen gesteld van het college van B&W ter beantwoording. D. Vastgesteld advies van Gentrum aan college over Actieplan handhaving in de openbare ruimte De stadsdeelcommissie heeft het concept-advies besproken op 25 oktober jl. en niet aanvullend geadviseerd. E. Adviesaanvraag van college over parkeren in Gentrum De stadsdeelcommissie bespreekt het concept-advies naar verwachting in de vergadering van 20 december a.s. F. Definitief ontwerp Nieuwe Spiegelstraat G. Reactie van DB op advies stadsdeelcommissie terrassenplan Rozengracht H. Brief van DB over aanpak energiearmoede in stadsdeel Centrum Nagezonden per 17 november jl. Î. Memo over terugkoppeling gesprek met Alliantie over verkoop woningen Entrepotdok INFORMATIE Locatie en beeldopnamen Deze overlegvergadering van de stadsdeelcommissie Centrum vindt plaats in de Grote Commissiezaal (Willem Kraanzaal) in het stadhuis. De vergaderingen zijn openbaar toegankelijk. Van de vergaderingen worden beeldopnamen gemaakt. De vergaderingen zijn daarmee live te volgen en achteraf terug te bekijken via deze pagina. Aanmelden om in te spreken Inspreken is mogelijk bij het desbetreffende agendapunt, of, als het onderwerp niet op de agenda staat, aan het begin van de vergadering. Mensen die hierover meer informatie willen, of die zich aan willen melden als inspreker kunnen zich per e-mail richten tot de afdeling bestuursondersteuning: [email protected]. Aanmelden om in te spreken kan tot uiterlijk de maandag voor de vergadering tot 14:00 uur.
Agenda
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1366 Datum indiening 31 augustus 2018 Datum akkoord college van b&w van 11 december 2018 Publicatiedatum 13 december 2018 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Yilmaz inzake stagediscriminatie van mbo’ers. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het lid Flentge heeft, namens de fractie van de SP, op 29 augustus 2018 schriftelijke vragen gesteld over stagediscriminatie van mbo’ers. Uit onderzoek van de universiteit van Maastricht is gebleken dat 24 procent van de mbo’'ers met een niet-westerse achtergrond minstens vier keer moet solliciteren voor een stage. Onder witte Nederlanders is dat percentage 11 procent. Minister Van Engelshoven luidt de noodklok: discriminatie bij het vinden van een stageplek op het mbo komt nog altijd te vaak voor. De fractie van DENK ziet stagediscriminatie als een vorm van institutioneel racisme dat met wortel en tak uitgeroeid moet worden. Het is vreselijk dat mbo-studenten geconfronteerd worden met stagediscriminatie. We praten hier over ambitieuze leerlingen die geen eerlijke kans geboden worden simpelweg vanwege hun naam dan wel achtergrond. Het is de hoogste tijd om stagediscriminatie te prioriteren en te kiezen voor een hardere aanpak. Gezien het vorenstaande heeft het lid Yilmaz, namens de fractie van DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid Flentge van 29 augustus 2018 (nr. 1365) — gesteld: 1. In de huidige Amsterdamse MBO-Agenda komt (stage}discriminatie helemaal niet voor’. a. Kan het college aangeven waarom dit het geval is? Antwoord: Het woord (stage)discriminatie komt als zodanig niet voor in de huidige MBO- Agenda, omdat dit valt onder het breder geformuleerde speerpunten 7 ‘Er zijn voldoende stage- en leerwerkplekken van goede kwaliteit’ en 8 ‘Jongeren gaan goed voorbereid en met de juiste vakkennis de arbeidsmarkt op’. Er zijn in ' https://nos.nl/artikel/2247848-minister-is-stagediscriminatie-op-mbo-beu.html ? https://www.amsterdam .nl/bestuur-organisatie/organisatie/sociaal/onderwijs-jeugd- zorg/onderwijs-leerplicht/amsterdamse-mbo/ 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing Lee Gemeenteblad Datum 13 december 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 augustus 2018 totaal 50 projecten uitgevoerd die aan deze 2 speerpunten bijdragen. In het voorjaar van 2017 is tevens een gezamenlijk statement vanuit de Amsterdamse mbo-instellingen en de gemeente Amsterdam een statement tegen stagediscriminatie uitgegaan.” Kern daarvan is dat discriminatie in iedere vorm onaanvaardbaar is en dat dit actief moet worden tegengegaan. b. Met welke concrete maatregelen denkt het college stagediscriminatie te kunnen bestrijden? Antwoord: Het college werkt aan een programma tegen arbeidsmarktdiscriminatie. Daarbij worden eerst een probleemanalyse en een verkenning van mogelijk instrumenten opgesteld. Ook het nemen van aanvullende maatregelen tegen stagediscriminatie wordt daarbij onderzocht. Daarna worden de contouren van de aanpak vastgesteld. Het college zal u hierover eind 2018 verder informeren en gaat op basis daarvan graag met de raad in gesprek over de verdere invulling van de aanpak. Vanuit de MBO-Agenda investeert het college daarnaast al intensief in de ondersteuningsstructuur van stages en de aansluiting met de arbeidsmarkt. c. Is het college bereid om in de volgende MBO-Agenda het bestrijden van stagediscriminatie als speerpunt op te nemen in de aanpak? Antwoord: Het college zal in de nieuwe MBO-Agenda aandacht hebben voor dit onderwerp. In elk geval krijgt het stimuleren van een optimale studieloopbaan en het verstevigen van de ondersteuningsstructuur voor de stageperiode van Amsterdamse mbo-studenten opnieuw een plek in de nieuwe MBO-Agenda. In de aanbevelingen die het Kennisplatform Integratie & Samenleving naar stagediscriminatie in het mbo heeft gedaan wordt dit ook genoemd.” Daarnaast wordt het tegengaan van stagediscriminatie meegenomen bij de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie, zie het antwoord onder b. 2. In de Amsterdamse MBO-Agenda is opgenomen dat de gemeente Amsterdam ook haar steentje bijdraagt als stagebedrijf. a. Hoeveel mbo-stagiaires heeft de gemeente Amsterdam momenteel aangenomen? Antwoord: In 2018 zijn tot nu toe 399 mbo stagiairs aangenomen (peildatum 15 nov. 2018). Dat is 39.4% van het totale aantal van 1012 stagiairs binnen de gemeente. In 2017 waren er 372 mbo stagiairs binnen de gemeentelijke organisatie, 33.5% van het totale aantal van 1110 stagiairs. Het aantal mbo $ https://www.roctop.nl/mbos-en-gemeente-amsterdam-spreken-zich-discriminatie/ * KIS rapport: Gelijke kansen op gelijke stages (2018), KIS rapport: Mbo en de stagemarkt, wat is de rol van discriminatie? Een verkenning onder onderwijsprofessionals en studenten. (2016) 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng Lee Gemeenteblad Datum 13 december 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 augustus 2018 stagiairs binnen de organisatie is tussen 2017 en 2018 dus gestegen met 27 mbo stagiairs. b. Studenten die geen Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) kunnen krijgen hebben meer moeite met het vinden van een stageplek. Heeft de gemeente ook mbo- stagiaires aangenomen die géén VOG konden krijgen? Om ook deze leerlingen een kans te bieden? Zo ja, hoeveel? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De gemeente Amsterdam neemt voor betaalde stageplekken geen stagiairs aan die niet over een VOG beschikken. Uit ervaring blijkt wel dat binnen de afgelopen drie jaar maar 3 stagiairs geen VOG konden aanleveren. Stagiairs binnen de gemeente moeten een VOG kunnen aanleveren voor een betaalde stage. Naar aanleiding van de intensieve aandacht binnen de gemeente Amsterdam op het gebied van fraudebestrijding is het beleid ten aanzien van de VOG enige jaren geleden aangescherpt. De eis om een VOG te overleggen is daarom opgenomen in het NRGA, artikel 25.3. Doordat de arbeidsfunctie in de aanvraag goed wordt beschreven, levert de VOG geen onnodige belemmering op voor jongeren die een stage willen lopen bij de gemeente. Wel kan het zijn, dat jongeren ten onrechte niet solliciteren op een stageplek, omdat zij ten onrechte denken geen kans op een VOG te maken. Dit gaat de gemeente actief met voorlichting tegen. Van onbetaalde stagiairs (snuffelstagiairs en bliksemstagiairs) wordt geen VOG gevraagd. Dit zijn vooral (v)mbo leerlingen die voor een week of een dagdeel stage lopen bij de gemeente. Deze stages worden aan het eind van het jaar geïnventariseerd. In 2017 hebben 1.954 leerlingen een onbetaalde stage gelopen binnen de organisatie. c. Kan het college per RVE een uitgebreid overzicht geven van het aantal mbo- stagiaires? Hoe verhoudt dit aantal zich tot het totaal personeelsbestand per RVE? Kan het college ook een uitgebreid overzicht geven van het percentage en aantal hbo en wo stagiairs per RVE? Antwoord: Het overzicht van 2017 en 2018 per RVE in verhouding tot het totaal personeelsbestand staat in de bijlage. De peildatum hiervan is 11 september 2018, aan het eind van het jaar is het complete overzicht voor 2018 beschikbaar. De gemeente hanteert een stagenorm van 3 stagiairs op 50 fte waarvan 1 mbo stagiair. In de bijlage is te zien dat vooral cluster Sociaal en de stadsdelen hoge aantallen mbo stageplekken bieden en dat zowel cluster Ruimte en Economie als Bestuur en Organisatie de minste mbo stagiairs hebben gehad. Belangrijke redenen voor deze ongelijke verdeling zijn: 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng Lee Gemeenteblad Datum 13 december 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 augustus 2018 e De werkzaamheden binnen cluster Sociaal en de stadsdelen is beter te vertalen naar mbo stages. e Binnen deze bedrijfsonderdelen zijn ook meer mbo functies waar de mbo stages aan gekoppeld worden voor begeleiding. e Bij de maatschappelijke en bijvoorbeeld sociaal juridische opleidingen is de behoefte naar stages bij de gemeente hoger. Natuurlijk investeert het Stagebureau ook in mbo stages binnen de andere bedrijfsonderdelen, bijvoorbeeld door structurele afspraken te maken met opleidingen zoals Groen en Handhaving om ook voor deze stageplekken studenten te werven. d. In het coalitieakkoord staat op blz.11: We realiseren meer stages, leerwerkplekken en traineeships voor mbo- leerlingen, in de eerste plaats bij de gemeente zelf.” Hoe staat het nu ermee? Welke plannen liggen er op tafel om “meer stages, leerwerkplekken en traineeships voor mbo-leerlingen, in de eerste plaats bij de gemeente zelf” te creëren? Hoeveel van deze stage/leerwerkplekken zijn er sindsdien “meer” gecreëerd”? Antwoord: Het Stagebureau gemeente Amsterdam faciliteert managers en stagebegeleiders om het aanbieden van een mbo stageplek in de organisatie zo makkelijk mogelijk te maken. Het Stagebureau heeft een uitgebreid netwerk van mbo onderwijsinstellingen om ervoor te zorgen dat de stages goed aansluiten bij de laatste ontwikkelingen van de opleidingen en het curriculum. Ook geven stageadviseurs regelmatig voorlichting aan mbo studenten op stagemarkten en in de klas om de gemeente als stagebedrijf beter te profileren. Het Stagebureau investeert in afdelingen die veel mogelijkheden hebben voor mbo stages. Bijvoorbeeld de sporthallen, parken en zwembaden, de afdeling Handhaving, de stadsloketten, de secretariaten en financiële afdelingen binnen de organisatie. De werving en selectie wordt voor sommige stages centraal door het Stagebureau gecoördineerd om op grote schaal mbo studenten op de juiste plekken te plaatsen. Er zijn samenwerkingsverbanden opgesteld waardoor de opleidingen voorselecties kunnen doen en kandidaten leveren die goed passen bij de stages die de gemeente biedt. Dit jaar start bovendien ook een vaktraineeship voor studenten met een mbo niveau 4 of hbo diploma. Van de 10 deelnemers zijn 4 deelnemers in het bezit van een mbo-diploma. Daarnaast zorgt het Stagebureau ervoor dat studenten goed geïnformeerd zijn over het aanvragen van een VOG en het tekenen van formulieren over de arbeidsvoorwaarden. Hierdoor kunnen studenten die aangenomen worden snel starten op de stageplek. Door al deze investeringen hopen we de stijging in het aantal mbo stages, die al merkbaar is tussen 2017 en 2018, voort te kunnen zetten in 2019. 4 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Le cember 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 augustus 2018 3. Er bestaat een landelijk Meldpunt Stagediscriminatie. Hoe zorgen mbo-scholen ervoor dat het bestaan van een Meldpunt Stagediscriminatie onder de aandacht wordt gebracht van studenten? Antwoord: De mbo-instellingen zorgen er op verschillende manieren voor dat het Meldpunt Stagediscriminatie van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven onder de aandacht van hun studenten wordt gebracht. Zo wordt er tijdens de voorbereidende lessen voor de stageperiode door de stagebegeleider dan wel studieloopbaan-begeleider of mentor aandacht geschonken aan dit meldpunt. 4. Bestaat er een lokaal meldpunt stagediscriminatie? Zo nee, wat is de mening van het college hierover? Antwoord: Er bestaat een lokaal meldpunt voor alle vormen van discriminatie, het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA). Studenten die gediscrimineerd worden kunnen verschillende stappen ondernemen: de student kan een melding doen bij de stagebegeleider of vertrouwenspersoon op school, de student kan een melding doen bij de organisatie waar hij of zij stage loopt, de student kan een melding doen bij het regionale Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA), de student kan een melding doen bij het landelijk meldpunt vanuit de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), de student kan een melding doen bij het College voor de Rechten van de Mens en de student kan aangifte doen bij de politie. Het college vindt het belangrijk dat slachtoffers van discriminatie en racisme hiervan melding maken en beraadt zich, zoals aangekondigd in het coalitieakkoord, op manieren om dit te stimuleren. Dit geldt ook voor stagediscriminatie. 5. Den Haag stelt de verplichting dat mbo-instellingen kwaliteitsplannen moeten opstellen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De looptermijn van kwaliteitsplannen die mbo-instellingen hanteren (2015-2018) loopt af. a. Wat is de rol van het college in de totstandkoming van deze plannen? Antwoord: De plannen die de mbo-instellingen in hun kwaliteitsplan voor de periode 2015- 2018 hebben beschreven zitten in de laatste uitvoerende fase. Die worden momenteel afgerond. In het nieuwe bestuursakkoord mbo ‘Trots, vertrouwen en lef’ (2018-2022) staan de nieuwe afspraken die er zijn gemaakt tussen het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap en de MBO Raad over de gezamenlijke ambities voor het mbo in de komende jaren. 5 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng Lee Gemeenteblad Datum 13 december 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 augustus 2018 Er worden momenteel nieuwe kwaliteitsplannen opgesteld door de mbo- instellingen. In deze plannen geven mbo-instellingen aan wat zij willen bereiken op de volgende drie ambities: 1. Mbo-instellingen innoveren hun onderwijs voortdurend en dragen op die manier meer bij aan de innovatie van hun werkgebied of aan de ontwikkelingen in hun branches. 2. Mbo-instellingen bieden gelijke kansen aan alle jongeren om hun persoonlijk talent en burgerschap te ontwikkelen, door te stromen naar een goede positie op de arbeidsmarkt en naar vervolgopleidingen in het mbo en hbo. Het mbo is daarmee de eerste keus voor aanstaande vakmensen en biedt optimale toegang naar de arbeidsmarkt en het vervolgonderwijs. 3. Het mbo voor volwassenen gaat qua omvang toenemen, gebruikmakend van de publieke onderwijsinfrastructuur. De landelijke kwaliteitsplannen die de mbo-instellingen momenteel opstellen voor de minister, worden afgestemd met de regionale stakeholders van de mbo-instellingen. De gemeente is een van deze stakeholders en neemt kennis van de plannen. Door de unieke samenwerking tussen de gemeente en de Amsterdamse mbo-instellingen voor de uitvoering van de Amsterdamse MBO- Agenda, is de gemeente structureel met de mbo-instellingen in gesprek over de kwaliteit van het Amsterdamse mbo. b. Hoe denkt het college over stagegaranties? Antwoord: Het college vindt het niet wenselijk om stagegaranties te bieden aan Amsterdamse mbo-studenten. De ondersteuningsstructuur van de mbo- instellingen voorziet erin dat studenten worden geholpen bij het vinden van een stageplaats, ook wanneer het een student zelf niet lukt een geschikte stage te vinden. De student krijgt wel de garantie dat hij of zij hulp krijgt bij het vinden van een stage. c. Wat gaat het college doen om ervoor te zorgen dat mbo-instellingen stagegaranties opnemen in de kwaliteitsplannen die opgesteld worden voor de volgende looptermijn? Antwoord: Zie antwoord vraag 5b. 6. Is het mogelijk voor het college om een quotumregeling voor mbo-stages in te stellen voor de bedrijven en organisaties waarmee de gemeente samenwerkt bijvoorbeeld als onderdeel van de social return? Is het college bereid om dit in te stellen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college ziet ook de behoefte en het belang in van voldoende en geschikte mbo-stages voor Amsterdamse leerlingen. Daarom wordt hier structureel aandacht aan besteed in het contact richting bedrijven met een social 6 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng Lee Gemeenteblad R Datum 13 december 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 augustus 2018 returnverplichting en stimuleert Bureau social return ook het creëren van stageplekken op mbo entree en niveau 2. Echter, het verplichten om mbo-stageplekken beschikbaar te stellen middels een quotumregeling levert niet het beoogde effect en resultaat op. Dit heeft te maken met een aantal factoren: 1. De gemeente Amsterdam kan juridisch gezien een bedrijf niet verplichten een Amsterdammer aan te nemen. Dit geldt ook voor stagiairs. 2. De mbo-studenten hebben recht op een kwalitatief goede stage en het is niet vanzelfsprekend dat opdrachtnemers van de gemeente Amsterdam door de SBB erkend zijn als leerbedrijven. Voor kwalitatief goede stageplekken moeten bedrijven wel in staat zijn goede begeleiding aan mbo-studenten te bieden. 3. Het blijkt uit ervaring dat geboden stageplekken in specifieke sectoren niet per definitie aansluiten bij de wens van Amsterdamse mbo-studenten en vice versa. 4. Bedrijven met een social returnverplichting zijn veelal niet in Amsterdam gevestigd. Vanwege de reisafstand kan dit een belemmering zijn voor een Amsterdamse student. 5. Het Amsterdamse social returnbeleid is gericht op maatwerk en biedt daarmee keuzevrijheid betreffende de invullingswijze van social return. Dit wordt als positief ervaren door bedrijven, want daarmee wordt het hoogste rendement behaald uit social return. 7. Watis de mening van het college ten aanzien van quotumregelingen voor het aannemen van mbo-stagiaires? Kan het college de mogelijkheden verkennen om een quotumregeling voor mbo-stages als eis op te nemen in aanbestedingen? Zo ja, kan het college hierover terug rapporteren? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Bij aanbestedingen kan een dergelijke quotumvoorwaarde voor het aannemen van mbo-stagiaires niet worden opgenomen. Deze voorwaarden houdt namelijk onvoldoende verband met de aard en uitvoering van de in te kopen dienst en is daarmee disproportioneel. Het opnemen van een social return verplichting is wettelijk wel mogelijk omdat dit een bijzondere uitvoeringsvoorwaarde in de Aanbestedingswet (artikel 2.80 van de Aanbestedingswet) is. Dit is daarom ook opgenomen in het inkoopbeleid van de gemeente Amsterdam (paragraaf 5.2), zie verder onder antwoord 6. Het college verkent wel welke mogelijkheden zij heeft om vanuit haar rol als inkoper arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan en zal u daarover nader informeren. Zie verder het antwoord onder vraag 1b. 7 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Le cember 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 augustus 2018 8. Watis de mening van het college ten aanzien van bedrijven en organisaties die wél voldoende mbo-stagiaires aannemen? Kan het college gemeentelijke aanbestedingen zo vormgeven dat we bedrijven en organisaties belonen die meer mbo-stagiaires aannemen? Bijvoorbeeld dat ze meer kans maken op contracten”? Antwoord: Het college waardeert de inzet van bedrijven en organisaties die voldoende en geschikte mbo-stagiaires aannemen. Voor het tweede deel op deze vraag verwijst het college naar antwoord 7. 9. Watis de mening van het college ten aanzien van naming and shaming van discriminerende bedrijven? Is het college bereid, een racismeregister op te zetten om discriminerende bedrijven te namen en shamen? Zo nee, hoe ziet het college de aanpak van discriminerende bedrijven voor zich, afgezien van het in dialoog gaan met deze ondernemingen? Antwoord: Het college vindt het belangrijk dat slachtoffers van stagediscriminatie hiervan melding maken en beraadt zich, zoals aangekondigd in het coalitieakkoord, op manieren om dit te stimuleren. Wanneer stagebegeleiders en studenten aangifte doen en een melding maken bij het meldpunt stagediscriminatie kan de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven de erkenningen van deze bedrijven intrekken. Op die manier kunnen discriminerende bedrijven worden aangepakt. Zie verder het antwoord op vraag 1b. Het college zal in het kader van de verkenning van de aanpak arbeidsmarktdiscriminatie bepalen of, en zo ja hoe naming and shaming moet worden ingezet. 10. Wat is de mening van het college inzake het uitvoeren van loksollicitaties? Kan het college verkennen wat de mogelijkheden zijn voor het uitvoeren van lok- sollicitaties? Antwoord: Welke mogelijkheden er zijn voor de aanpak van stagediscriminatie, wordt verkend in het kader van de aanpak arbeidsmarktdiscriminatie. Het college denkt dat het inzetten van zogenaamde mystery guests op meerdere terreinen mogelijk effectief is. In het coalitieakkoord is daarom afgesproken om vaker en breder mystery guests in te zetten. 8 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing Lee Gemeenteblad Datum 13 december 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 augustus 2018 11. De fractie van DENK deelt de mening van het college, zoals verwoord in het coalitieakkoord, dat de gemeente het goede voorbeeld moet geven voor mbo- studenten. Wij zouden derhalve willen weten hoeveel van de managers werkzaam bij de gemeente enkel over een mbo-diploma bezitten? Kan er een overzicht gegeven worden? Antwoord: In 2017 is het personeelssysteem aangepast waarbij het mogelijk is gemaakt dat medewerkers zelf hun opleidingsniveau op kunnen geven. Dit is echter geen verplichting en een groot aantal medewerkers heeft dit (nog) niet gedaan. De beschikbare gegevens zijn daarmee niet voldoende representatief om deze vraag te beantwoorden. Om personele beweging (mobiliteit) te bevorderen wordt stevig ingezet op verbetering van de registratie van gegevens. Uiteraard binnen de kaders die de privacywetgeving hiervoor biedt. Er is wel inzicht in het aantal managementfuncties binnen de gemeente waar mbo het opleidingsniveau voor is. Op operationeel managementniveau zijn er 196 formatieplekken (peildatum augustus 2018). Dit betreft manager- en coördinatiefuncties. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 9
Schriftelijke Vraag
9
train
‚„ ain en EN | Genteente | Amsterdam) | / . | En hr [ lj | ha ss” . - > Kk | , ee at 4 : Sen ze | ed a pe = : , ì \ [ À Er dh, Kn kn atd of en Ie | | n tg 4 of 7, Vers 1 Pe R: JE id sd , nn Kals Í dns er tE en ° nn Pek En (OR ez TR i A es Een iK IS ir a NE „f ANNEE | | n : b et pen en En tn f dd EEN EE EN EN Ll nn enne Se Wien Ù: Ee 0 _ Ee Pd en OR Mg ix Hi f f vel el ef a lr a 7 GER Se Banden | : / Î / ” E Ki 4 Ke KN ie / ” È | | | er E EE EE EN BENNE MEAT Kd — ann rn Û ‚ Á ei DP \ Ik Ze ae bh a sa 5 Li í Paas : | _ | Le Fi AIN ach me ii 14 Á ' | am en An be be Je EEEN B A n Kek ln GE _| 4 Ji tad | EN KE p= Je am ee emanntt annet: pe Ef El ir id | Í [| ! jn | A Í - NS: in à i Í | el A aen EN TN 2e EN ee Ein EEN ENNE nl \ GE EN EE CET OT, LEN ZOE BEM EE GE e | | | ER EE | | in eN |W ze | Ii i k | | | EN Ek vk Ees We rn eee dt nT ll Ee! LN | RS sijn A Chief Information Security Officer (CISO) | april 2021 Inhoud 1. Terugblik 2020 4 1.1 Eigen huis op orde 4 1.1.1 Digitale weerbaarheid 4 1.1.2 Organisatorische weerbaarheid 5 1.1.3 Risico's 5 1.1.4 Verantwoording 6 1.1.5 Incidenten 7 1.2 Agenda Digitale Veiligheid 8 2. Toenemende risico’s en dreigingen 10 2.1.1 Dreigingsbeeld 10 3. Vooruitblik 2021 en verder 14 3.1.1 Risicogebaseerde aanpak 14 3.1.2 Monitoring en response 14 3.1.3 Standaardisatie en vernieuwing 15 3.1.4 Toetsen websites - internetdomeinen 15 3.1.5 Toetsen ICT-infrastructuur en informatiesystemen 15 3.1.6 Industriële automatisering (ICS/SCADA) 15 3.1.7 Bevorderen beveiligingsbewustzijn en vergroten digitale kennis en vaardigheden 15 3.1.8 Continuïteit en veerkracht 15 3.1.9 Weerbare stad 16 Bronnen: 17 2 | Rapportage informatiebeveiliging 2020 | april 2021 ma k ge ' gr OP we 4 kr 5, ij | Î 4 Nn | en Ù Ke ei ER | We a | & ” ki Dn Ë S k Ni eN d A ° En | An Een 3 Ek EE AEEA TIA EIN d 4 L me di 4 Pf Í ne zi 4 e | Terugblik 2020 Voor de gemeentelijke organisatie was 2020 een veelbewogen de Rijksoverheid, en het versterken van de regierol op digitale jaar als het gaat om informatiebeveiliging. Waar in januari door veiligheid en weerbaarheid is een continu proces, dat mede door een wereldwijd beveiligingsincident met Citrix-software het de taskforce Digitale Veiligheid wordt geadresseerd. tijdelijk niet mogelijk was om digitaal vanuit huis te werken, was de gemeentelijke organisatie amper een maand later vanwege 1.1 Eigen huis op orde de coronacrisis nagenoeg volledig aangewezen op thuiswerk- faciliteiten. De coronacrisis heeft ertoe geleid dat enkele voorgenomen plannen De Amsterdamse digitale werkomgeving werd in zeer korte tijd zijn vertraagd of op andere wijze zijn ingevuld. Desondanks zijn grote geschikt gemaakt voor zo’n 20.000 thuiswerkers en de applicatie stappen gezet in het veiliger maken van de [T-voorzieningen. Zo is de MS Teams werd geselecteerd als veilige voorziening om aanbesteding van een vernieuwde digitale werkomgeving succesvol beeldbellen mogelijk te maken. Medewerkers kunnen met deze afgerond, is gestart met de uitvoering van de gemeentebrede voorzieningen bijna alle taken — behalve enkele specifieke taken sourcing-strategie en het opzetten van een Cloud Competence en loketfuncties - blijven uitvoeren in dezelfde beveiligde digitale Centre dat gericht is op het structureel veilig ontwikkelen van applica- werkomgeving als op kantoor. ties in een wendbare organisatie. In de transformatie van het gemeen- telijk l-domein die momenteel plaatsvindt, zijn als uitgangspunten Thuiswerken kan echter leiden tot minder zorgvuldige omgang met meegenomen dat informatiebeveiliging en privacy by design worden informatie dan op het werk, door bijvoorbeeld onvoldoende beveilig- ingericht, dat wil zeggen dat deze aspecten standaard bij het ontwerp de Wifi of apparatuur, geen opgeruimd bureau of afgesloten kasten, van nieuwe informatievoorzieningen worden meegenomen. geen stiltewerkplek in huis, of door gedeeld gebruik van computers in een huishouden. Via Intranet en Tamtam is veel aandacht besteed aan 1.1.1 Digitale weerbaarheid bewustwording over veilig thuiswerken. Er zijn geen indicaties dat het thuiswerken heeft geleid tot meer informatiebeveiligingsincidenten. De gemeentelijke IT-voorzieningen worden regelmatig op onderdelen getoetst op weerbaarheid en of wordt voldaan aan de landelijke De snelle mate waarin Amsterdam digitaliseert, heeft naast alle beveiligingseisen. Extra kwetsbaar voor cyberdreigingen is de infor- kansen als keerzijde het risico van uitval en/of misbruik van informatie matievoorziening die via internet toegankelijk is. Niet alle websites/ met mogelijk digitale ontwrichting als gevolg. domeinen van de gemeente Amsterdam voldoen op alle punten aan Het doen van onderzoek via de Agenda Digitale Veiligheid, het de huidige beveiligingseisen. Er is een project gestart om deze aspec- verstevigen van de samenwerking met andere gemeenten, de VNGen _ ten op orde te brengen. 4 | Amsterdam werkt aan toegankelijkheid | versie van 29-10-20 In 2020 is een Mobile Device Managementsysteem (MDM) in gebruik Versterking operationeel risicomanagement genomen, waarmee mobiele apparatuur (smartphones, tablets en Het project Versterken Operationeel Risico Management is gestart om laptops) beter kan worden beheerd en beveiligd. vanuit het perspectief van de risicogebieden privacy, informatie- De implementatie hiervan is nog in volle gang. beveiliging en informatiebeheer beter te kunnen sturen, beheersen en verantwoorden met operationele risico-informatie. Het risico- 1.1.2 Organisatorische weerbaarheid beheer sluit aan op de gemeentelijke planning & control-cyclus. De organisatie heeft hiermee sturingsinformatie om risico’s te beheer- Beleidskader sen, en wordt beter in staat gesteld om verantwoording af te leggen Het college heeft in 2020 ingestemd met het beleidskader informatie- aan haar toezichthouders en bij te dragen aan strategische doelen beveiliging gemeente Amsterdam (AD2020-081146). Dit kader geeft zoals het zijn van een betrouwbare overheid. richting aan de wijze waarop we in de gemeente onze informatie beveiligen en bevat de belangrijkste beleidsuitgangspunten. Bewustzijn, kennis en vaardigheden Het beleidskader informatiebeveiliging is gebaseerd op de Baseline Onderdeel van informatiebeveiliging is het bevorderen van beveili- Informatiebeveiliging Overheid, waarin de basisnormen voor informa- gingsbewustzijn. Weet Wat Je Deelt is een structureel programma tiebeveiliging voor de gehele overheid zijn opgenomen. voor training & bewustzijn dat is opgezet voor verschillende onder- werpen zoals privacy, informatiebeveiliging, openbaarheid en informa- Organisatie van informatiebeveiliging tiebeheer. Met het vernieuwen van het beleidskader is ook de organisatie van De uitvoering is vanwege de coronasituatie volledig digitaal. Alle de informatiebeveiliging herzien. De verantwoordelijkheden, taken onderdelen van het programma Weet Wat Je Deelt dragen bij aan en bevoegdheden zijn op hoofdlijnen beschreven. In de verdere meer bewustzijn over veilig en zorgvuldig omgaan met informatie. uitwerking worden verantwoordelijkheden voor ketens van informatie- systemen toegewezen, en worden de gemeenschappelijke betrouw- 1.1.3 Risico's baarheidseisen en normen toegewezen die op de organisatie van toepassing zijn. Ogenschijnlijk kleine kwetsbaarheden kunnen grote gevolgen hebben voor de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid van Baseline Informatiebeveiliging Overheid informatie, dat hebben recente grote incidenten bij andere organisa- Vanaf 2020 is de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) van ties aangetoond. Onbevoegde toegang, fouten, onzorgvuldigheden, kracht. De BIO kent een 130-tal beheersmaatregelen om een basisbe- en onvoldoende waarborgen voor kwaliteit en continuïteit kunnen veiligingsniveau te kunnen doorvoeren. Een groot deel van de be- door de steeds grotere afhankelijkheid van (digitale) informatie onder heersmaatregelen is verplicht. andere tot gevolg hebben: Voor de invoering van de BIO is in 2020 in opdracht van het GMT een m langdurige uitval en ontwrichting van alledaagse processen; aanpak opgesteld in de vorm van een meerjarenplan, dat gebaseerd m verlies, diefstal en/of misbruik van informatie; is op het beheersen van risico’s. Er is een brede betrokkenheid geor- m besluitvorming op basis van onjuiste gegevens; ganiseerd, omdat informatiebeveiliging alle organisatieonderdelen m imagoschade en financiële schade. van de gemeente raakt. 5 | Rapportage informatiebeveiliging 2020 | april 2021 Binnen de gemeente Amsterdam zijn met name de volgende Amsterdam neemt actief deel aan het verbeteren en verder risico’s relevant: ontwikkelen van de ENSIA-methodiek. Het ligt in de verwachting dat ENSIA de komende jaren wordt uitgebreid met meer m De complexe Amsterdamse informatievoorziening maakt dat basisregistraties en stelsels. het zicht op de beveiliging van apparatuur en informatie nog niet op alle vlakken voldoende is. DigiD m Het beheersen van toegang tot informatie en de beveiliging Via de landelijke DigiD-voorziening kunnen burgers toegang krijgen van loT en mobiele apparatuur is een aandachtspunt; tot de digitale dienstverlening van de overheid. De gemeente m Het zicht op de informatiebeveiliging bij uitbestede Amsterdam beschikt over zeven verschillende DigiD-portalen werkzaamheden is onvoldoende. waarover via een jaarlijkse audit aan de landelijk toezichthouder m Het structureel testen van cybercrisissituaties krijgt nog Logius verantwoording wordt afgelegd. Geconstateerde verbeter- onvoldoende aandacht. punten worden binnen de door Logius gestelde termijn opgelost. Het beperken van de risico’s voor de informatieveiligheid vereist aandacht op meerdere vlakken - zowel technisch en organisatorisch Formulieren Algemeen portaal voor digitale vw * als in bewust en zorgvuldig gedrag. Denk daarbij aan het continu Amsterdam dienstverlening van de gemeente up-to-date houden van IT-systemen, contracten en processen, naleven Amsterdam van wet- en regelgeving, op peil houden van kennis en vaardigheden Langparkeren Vergunninghouders kunnen zich via / en zorgvuldig omgaan met informatie. Ook het treffen van maat- dit portaal registreren voor de regelen voor continuïteit en het periodiek oefenen en testen draagt subsidieregeling Langparkeren bij aan de weerbaarheid van de informatievoorziening tegen interne GGD Sarphati Toepassing waarbij burgers via een / * en externe dreigingen. Cohort app met DigiD toestemming . verlenen voor het verzamelen van 1.1.4 Verantwoording gegevens voor het Sarphati cohort Middels deze rapportage worden het college en de gemeenteraad GGD Ouders kunnen via het ouderportaal vw geïnformeerd over de staat van informatiebeveiliging. Ook aan de Ouderportaal online afspraken maken on het . diverse landelijke toezichthouders wordt verantwoording afgelegd, Amsterdam cliëntendossier van hun kind inzien zoals hieronder aangegeven. GGD Ouders kunnen via het ouderportaal vf Ouderportaal online afspraken maken en het ENSIA Amstelland cliëntendossier van hun kind inzien Via de ENSIA-methodiek (Eenduidige Normatiek Single Information Mijn Amsterdam _ Dit portaal fungeert als vf * Audit) verantwoorden alle gemeenten zich aan de landelijke toezicht- toegangsmakelaar tot diverse houders over verschillende stelsels waarbij informatieveiligheid een rol digitale dienstverlening speelt. Over het jaar 2020 betrof dit verantwoording over het gebruik Subsidieportaal Portaal voor het digitaal aanvragen / * van Suwinet. Daarnaast is via de ENSIA-methodiek verantwoording van subsidies afgelegd over de basisregistraties Adressen Gebouwen (BAG), Grootschalige Topografie (BGT), Ondergrond (BRO). *Met 1 aandachtspunt dat geen directe impact heeft op de informatieveiligheid 6 | Rapportage informatiebeveiliging 2020 | april 2021 Zelfevaluatie BIO 1.1.5 Incidenten In de ENSIA-tool is een vragenlijst opgenomen waarmee een beeld ontstaat in hoeverre de gemeente voldoet aan de Baseline Informatie- Een in het oog springende gebeurtenis met meer dan gemeentelijke beveiliging Overheid. De resultaten uit deze zelfevaluatie levert gevolgen is zonder meer het wereldwijde Citrix-incident geweest, onderstaand algemeen beeld op (dit beeld kan in specifieke situaties waardoor thuiswerken en mobiel werken tijdelijk niet meer mogelijk verschillen). was. Informatiebeveiligingsincidenten worden ingedeeld in de categorie Laag, Middel of Hoog. Deze laatste staat hieronder Ruim voldoende v/ __ Voldoende mn Onvoldoende > nader toegelicht. De meeste incidenten in de categorie Hoog zijn tot goed veroorzaakt door verstoringen en uitval van software. Het onderdeel is Het onderdeel is Het onderdeel is . volledig op orde, globaal op orde, niet op orde, Oorzaak/impact in control in control niet in control ICT Wellicht zijn er Er zijn enkele of Er zijn veel minimale meerdere verbeterpunten, verbeterpunten verbeterpunten bijsturing is nodig Mens Beleid en Actueel beleid en organisatie van organisatie informatiebeveiliging, controle op nm naleving Personeel en Juiste toegang voor medewerkers toegang tot gebouwen, systemen en m mm ged gegevens Totaal = 30 Continuïteit en Zorgen voor de continuïteit van incidenten dienstverlening en opvolging n van incidenten Een incident krijgt de classificatie Hoog als: m Heteen concernbreed incident betreft Informatie- Veilige omgang met n m Het incident impact heeft op de dienstverlening systemen informatiesystemen en afspraken m Heteen concernbreed systeem betreft (zoals e-mail en internet) hierover met leveranciers m_Er reputatieschade is Data- Veilige omgang met data in m Er manipulatie van vertrouwelijke of financiële gegevens of van bescherming onze software m persoonsgegevens heeft plaatsgevonden als gevolg waarvan de organisatie benadeeld wordt en/of tot onterechte besluiten komt Alle bevindingen en aandachtspunten worden opgepakt, en omgezet m Vertrouwelijke gegevens openbaar worden (datalekken worden in verbetermaatregelen, of vormen onderdeel van al lopende verbe- gerapporteerd via de rapportage gegevensbescherming) tertrajecten - zie onder ‘Vooruitblik 2021 en verder". m De financiële schade meer dan €10.000,- bedraagt 7 | Rapportage informatiebeveiliging 2020 | april 2021 1.2 Agenda Digitale Veiligheid Op elk punt heeft de gemeente onderzocht welke kansen en risico's er zijn. Welke mogelijke gevolgen hebben die risico's en hoe kunnen De gemeente Amsterdam is eind 2019 een taskforce gestart om we die voorkomen? In de Agenda Digitale Veiligheid staan acties over digitale veiligheid voor Amsterdammers en ondernemers naar een wat Amsterdam gaat doen tegen digitale bedreigingen en aan- hoger plan te brengen. De taskforce Digitale Veiligheid is een meer- bevelingen over wat zou er nog moeten gebeuren jarig multidisciplinair programma en valt bestuurlijk onder de porte- feuille van burgemeester Halsema. Het afgelopen jaar heeft de taskforce gewerkt aan de weerbaarheid van jongeren en ondernemers in de stad. Zo zijn er diverse onder- De ambitie om Amsterdam met dit programma tot één van de digitaal zoeken (online panels) uitgevoerd naar kwetsbare doelgroepen waar veiligste steden te laten behoren, begint bij de informatiepositie. passende acties geplot zijn. Enkele voorbeelden: Enkele cijfers: m voorlichting en bewustwordingscampagnes op Amsterdamse m Elk jaar worden in Amsterdam tienduizenden mensen scholen over het onderwerp online seksueel geweld slachtoffer van digitale criminaliteit (o.a. sextortion). m Alleen al over het eerste kwartaal van 2020 is het aantal m circa 100 Amsterdamse ondernemers hebben zich aangemeld cyberaanvallen en onzichtbare criminaliteit met 40% voor een digitaal ambassadeurschap waarin zij getraind zijn gestegen en leidt tot honderden aangiften. door een cybersecurity-expert en politie om de online risico's m Het schadebedrag van gedupeerde burgers en te herkennen en bij een cyberdelict ook internetsporen veilig ondernemers over de laatste kwartalen bedraagt in totaal te stellen. ruim 8,5 miljoen euro. m tijdens de nationale Week van de Veiligheid in oktober is er m Een onlangs gehouden onderzoek door de dienst Onderzoek samen met het Platform Veilig Ondernemen Amsterdam- Informatie & Statistiek onder burgers wijst uit dat negen op Amstelland speciale aandacht geweest voor online kwetsbaar- de tien respondenten zich weleens zorgen maakt over zijn of heden en mitigerende maatregelen. Tijdens die week vond haar online veiligheid. ook de aftrap plaats van een traject met de Hogeschool van Amsterdam en Stichting Cyberwerf waarin cybersecurity Samen met maatschappelijke instellingen, bedrijfsleven, politie en het studenten gekoppeld worden aan ondernemers in de stad om openbaar ministerie heeft de taskforce Digitale Veiligheid de taak om hen te helpen bij het in kaart brengen van de digitale risico's te zorgen voor adequate voorlichting, informatie, (technische) preven- inclusief passende oplossingen voor een hogere weerbaarheid. tie en mogelijkheden tot handhaven binnen het digitale domein. Amsterdam richt zich bij het vergroten van de digitale veiligheid op zes hoofdpunten: & u Se 1. Welzijn van de burger ET en 2. Veiligheid voor bedrijven en instellingen ks an! 3. Vitale infrastructuur 4. Crisis- en incidentmanagement Dn TURE 45 = - 5. Democratie en bestuurlijke stabiliteit . 5 6. Eigen huis van de gemeente op orde 8 | Rapportage informatiebeveiliging 2020 | april 2021 es TNI 7 Ee dreiginge Toenemende risico's en dreigingen ging 2.1.1 Dreigingsbeeld > Handelingsperspectief: Noodzaak om niet alleen de eigen IT weerbaar te houden maar ook kritisch te kijken naar leveranciers Nationaal en internationaal van [T-producten Digitale dreigingen nemen toe, zowel lokaal, nationaal als internatio- naal. Impact gemeente Amsterdam: Het landelijk beeld van cyberdreigingen wordt jaarlijks door het NCTV _ Dreigingsinformatie wordt dagelijks geanalyseerd en gecontroleerd, beschreven in het Cyber Security Beeld Nederland. Het samenvatten- zowel intern als bij strategisch leveranciers. Er zijn geen signalen dat de beeld voor 2020 is dat de digitale risico's onverminderd groot en Amsterdam geraakt is door deze cyberaanval. Wel is aanvullende niet fundamenteel veranderd zijn ten opzichte van voorgaande jaren. monitoring ingericht om dergelijke aanvallen te identificeren. De onderscheiden risico’s zijn: m Cyberaanvallen met als doel gegevens te ontfutselen =m Cyberaanvallen met als doel sabotage, spionage en voor geldelijk gewin ontwrichting van de samenleving De afgelopen jaren is de cybercriminaliteit via e-mail (phishing), via Dit soort cyberaanvallen worden veelal uitgevoerd door statelijke sms (smishing) en berichtenapps (WhatsApp-fraude) fors toegenomen. actoren op andere landen of specifieke bedrijven. Hoewel Nederland- Bij deze vorm van cybercriminaliteit proberen kwaadwillenden gevoe- se gemeenten hierbij (nog) geen direct doelwit zijn, kunnen lokale lige gegevens te ontfutselen van een individu of organisatie, zoals overheden wel met de gevolgen van dit soort aanvallen worden wachtwoorden en pincodes, of zelfs iemands digitale identiteit over hu geconfronteerd. te nemen. Deze gegevens worden vervolgens misbruikt om aankopen Internationaal beeld laat een verschuiving zien naar supply-chain- te doen of geld op te nemen. aanvallen, wat wil zeggen dat actoren goed beveiligde doelwitten via een tussenstation proberen aan te vallen, zoals softwareleveranciers. nm Malware en ransomware Een andere vorm van misbruik is malware. Malware is een verzamel- Voorbeeld: Grootschalige hack bij SolarWinds naam voor ongewenste kwaadaardige software, die vaak via een van De software van het Amerikaanse bedrijf SolarWinds, dat computer- de bovengenoemde type cyberaanvallen wordt geïnstalleerd. De netwerken monitort, werd in 2020 gehackt en misbruikt voor een impact van een malware-infectie varieert. Gevoelige gegevens kunnen supply-chain-aanval. Door de geïnfecteerde software van SolarWinds worden gestolen, aangepast, versleuteld of wordt gebruik gemaakt werd toegang verkregen tot zeer veel vertrouwelijke informatie van van gijzelsoftware (ransomware). honderden bedrijven. 10 | Rapportage informatiebeveiliging 2020 | april 2021 De algemene verwachting is dat elke organisatie vroeg of laat te Lokale overheid maken krijgt met malware-infecties. Kwaadwillenden blijven steeds weer nieuwe methoden vinden om bij organisaties digitaal binnen Het dreigingsbeeld voor gemeenten 2021/2022, dat tweejaarlijks te dringen. wordt opgesteld door de informatiebeveiligingsdienst voor gemeen- ten IBD, laat samengevat het volgende beeld zien: Voorbeeld: De Universiteit van Maastricht kreeg onlangs te maken met een cyberaanval met ransomware. Het gijzelvirus legde de syste- m De bedrijfscontinuïteit is in het geding men van de universiteit wekenlang plat, met organisatorische schade, Gemeenten lopen het risico dat dienstverlening (langdurig) niet reputatieschade en financiële schade tot gevolg. beschikbaar is door uitval van systemen, met mogelijk ontwrichting van alledaagse processen tot gevolg. > Handelingsperspectief: Naast technische en organisatorische maatregelen ter vergroting van de digitale weerbaarheid, ook m Integriteit van informatie kan niet gewaarborgd worden oefenen om voorbereid te zijn op cybercrisissituaties en regie Door onvoldoende beveiliging van de informatie lopen gemeenten voeren over risicomanagement om risico’s tot een acceptabel het risico dat gegevens worden aangepast door onbevoegden. niveau terug te brengen. m Vertrouwelijke gegevens vallen in verkeerde handen Impact gemeente Amsterdam: Door toegang tot informatie door onbevoegden kunnen vertrouwelij- Om adequaat te kunnen (blijven) reageren op digitale dreigingen en ke gegevens in verkeerde handen vallen. cybercrisissituaties is een roadmap opgesteld voor het doorontwikke- len naar een Amsterdam-SOC en worden zowel op het vlak van Voorbeeld: In december 2020 werd gemeente Hof van Twente digitale als organisatorische weerbaarheid stappen gezet (zie onder gehackt, waarbij veel gegevens werden vernietigd en de gemeente- Vooruitblik 2021). lijke dienstverlening langdurig werd verstoord. > Handelingsperspectief: Voortdurend aandacht blijven besteden aan beveiligingsbewustzijn van medewerkers en zorgen voor weerbare IT-voorzieningen waardoor de continuïteit van dienst- verlening niet of nauwelijks in het geding komt Impact gemeente Amsterdam: De ontwikkelingen ten aanzien van het verhogen van de digitale en << „B p organisatorische weerbaarheid zijn vermeld in deze rapportage. 11 | Rapportage informatiebeveiliging 2020 | april 2021 EE TEE TRE TE Ee 1e DE Sn Gemeente Amsterdam MEE Me GR Bi EL BI — Risicobeheersing gemeentelijke ICT-infrastructuur nn 6 ) DE Voor de ICT-infrastructuur van de gemeente Amsterdam wordt een ner nen sbr risicobeeld opgesteld, zowel voor de interne digitale omgeving als DIe voor de uitbestede IT-diensten. Risicobeheersing wordt verder ontwik- RN en eend keld met een Risk Control Framework, waarmee wordt gemonitord of RE de ICT voldoet aan wet- en regelgeving, regelmatig gerapporteerd Sean ai ARER NEER TEESE wordt over de status, en dreigingen worden ingeschat. EEE Risicobeheersing gemeentelijke informatievoorziening ne aen Voor het beheersen van risico's in de informatievoorziening biedt het SE J U al Mp _ doorvoeren van de Baseline Informatiebeveiliging Overheid, inzet van 8 EE dale el a risicomanagementmiddelen, fraude- en integriteitsonderzoeken, en f SG ht onderzoeken naar de beveiliging van informatie inzicht in de staat van EN ERE informatiebeveiliging van de afzonderlijke informatiesystemen en Nah n ie ed plu -processen. EI: Me en 5D Stedelijk Digitaal Veiligheidsbeeld Amsterdam RE cj Ae ej” | Het Digitaal Veiligheidsbeeld Amsterdam 2020 geeft een vereen- ad NE ese N voudigd beeld van de belangrijkste risico's voor de digitale veiligheid 6, / $ | | 4 la e 8 van de stad. Het beeld is op hoofdlijnen geschetst om het toeganke- jn NL Si lijk te maken voor een breed publiek. De doelstelling daarbij is om nd Ee an: à bewustwording van de digitale risico’s onder Amsterdammers en eid ne Amsterdamse ondernemers te vergroten en tegelijkertijd aan- i 8 knopingspunten te geven om de weerbaarheid (verder) te verhogen. Bl 3 En | Het beeld maakt duidelijk dat Amsterdammers, ondernemers en _ Di OLNE zn: organisaties sterk van elkaar afhankelijk zijn voor ieders digitale veilig- NN Ú heid en dat is ook waar de uitdaging voor Amsterdam als geheel ligt: Ea BS: CS ij de digitale weerbaarheid op individueel en collectief niveau verhogen EE Ee. Jd A 4 om risico’s op schade, verstoringen en ontwrichting zoveel mogelijk REE: SE kr ser EJ SIE te beperken. | D 5 ie ê Ee 12 | Rapportage informatiebeveiliging 2020 | april 2021 3 AA Vooruttbli 2021 en ij 1 e . 3 Vooruitblik 2021 en verder el 3.1.1 Risicogebaseerde aanpak 3.1.2 Monitoring en response PEN Permanente aandacht blijft nodig om in te kunnen spelen op de Amsterdam-SOC on EF ” toenemende dreigingen en om op alle vlakken te voldoen aan Amsterdam beschikt over een Security Operating Centre (SOC) dat en de gestelde eisen. In 2021 en daarna zet de gemeente dan ook in op 24/7 monitoring uitvoert op het gemeentelijke IT-netwerk en bij nn Es het verder verhogen van de digitale en organisatorische weerbaarheid verdachte situaties of incidenten kan ingrijpen. Het huidige SOC van nn hie, 5) door in te spelen op ontwikkelingen, een sterke regierol te pakken en Amsterdam richt zich vooral op het interne gemeentelijke IT-netwerk É Ei ld door samen te werken. en op het reageren op incidenten. De ambitie is om door te ontwikke- ne: /: De ontwikkelingen vinden vooral plaats op het gebied van monitoring len naar een overkoepelend Amsterdam-SOC waarop alle generieke 4 y, en response, doorvoeren van maatregelen, processen en middelen, ICT-diensten en strategische partners zich aansluiten. 1 bevorderen van beveiligingsbewustzijn, continuïteit van de informatie- Zo ontstaat op termijn een eenduidig beeld van de stand van de / voorziening en beveiliging van administratieve en industriële systemen. beveiliging, worden risico's beheerst en is adequaat reageren op iten) / Samenwerking tussen gemeenten, met ketenpartners, maar ook met gebeurtenissen mogelijk. é ee Kk 4 Á de rijksoverheid is daarbij essentieel. Amsterdam zoekt daarom actief Daarnaast volgt Amsterdam de landelijke ontwikkelingen omtrent Ard 4 - Ps / aansluiting met nationale initiatieven om als overheden gezamenlijk een SOC voor gemeenten en de verkenning die plaatsvindt naar de zi EE Á vroegtijdig digitale kwetsbaarheden en incidenten te signaleren, wenselijkheid om te komen tot een Gezamenlijk Overheid Security informatie uit te wisselen en dreigingen effectief te bestrijden. Operations Center (GOV-SOC), ter verhoging van de digitale Het doorvoeren van de BIO zal ook in 2021 een belangrijke pijler zijn weerbaarheid en incident-response capaciteit van gemeenten, om informatieveiligheid structureel naar een hoger niveau te brengen. waterschappen en provincies. d In de begroting zijn hiervoor middelen vrijgemaakt. Belangrijke stap- pen hierin zijn het toewijzen van beheersmaatregelen aan specifieke Nationaal Detectie Netwerk directies en het inrichten van risicomanagement, zowel per directie Voor Nederlandse gemeenten is de informatiebeveiligingsdienst IBD als op concernniveau. onder andere het schakelpunt voor het verstrekken van kwetsbaar- heidsmeldingen vanuit het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC). In 2021 worden risicosessies georganiseerd, zodat risico’s expliciet Daarnaast sluit Amsterdam met de G4-gemeenten aan op het Natio- worden vastgesteld en bijdragen aan sturingsinformatie. De verbeter- naal Detectie Netwerk (NDN) om eerder geïnformeerd te worden maatregelen worden vastgesteld op basis van de bevindingen uit de over kwetsbaarheden. Het NDN richt zich op het onderling delen van zelfevaluatie ENSIA over de basisbeveiligingsnorm BIO en mogelijk dreigingsinformatie om cybersecurity=risico's en gevaren sneller waar specifieke wet- en regelgeving. 14 | Rapportage informatiebeveiliging 2020 | april 2021 te nemen. Aangesloten organisaties nemen actief deel aan het NDN: 3.1.6 Industriële automatisering (ICS/SCADA) zij moeten dreigingen kunnen ontvangen, verwerken en delen. Dit betekent dat deelnemers hun monitoring en incidentresponse-proces De komende jaren zal meer aandacht gevestigd worden op de beveili- op orde hebben, reageren op gevonden hits en zelf dreigings- ging van industriële automatisering (Industrial Control Systems ofwel informatie aanleveren. ICS/SCADA-systemen). Hierbij wordt gestart met het verhogen van de weerbaarheid in de watersector en de verkeerssector, in samenwer- 3.1.3 Standaardisatie en vernieuwing king met de rijksoverheid. De gemeente werkt verder aan het moderniseren van het I-domein, 3.1.7 Bevorderen beveiligingsbewustzijn en vergroten waarbij onder andere ingezet wordt op standaardisatie en vernieuwing digitale kennis en vaardigheden van de [T-voorzieningen. Ook wordt voor het beter kunnen beheren van mobiele apparatuur het Mobile Device Managementsysteem afgerond. Naast het doorvoeren van technische en organisatorische maatregelen is kennis, houding en gedrag van medewerkers een belangrijk aspect 3.1.4 Toetsen websites - internetdomeinen bij informatiebeveiliging. Om het beveiligingsbewustzijn verder te bevorderen zijn daarom twee e-learningmodules ontwikkeld, over Websites en webapplicaties moeten minimaal voldoen aan de stan- informatieveiligheid en over privacy. Het is de bedoeling dat elke daarden die landelijk zijn vastgesteld. Periodiek wordt gemonitord of medewerker binnen drie maanden na indiensttreding zo'n basistrai- dit het geval is. Daarbij wordt niet alleen gelet op de verplichte Open ning i-bewustzijn volgt. Daarnaast zal het belang van deelname aan Standaarden, maar ook op de eisen ten aanzien van privacy, huisstijl verdere opleiding en training op het gebied van informatiebeveiliging en toegankelijkheid conform de Europese richtlijnen. worden benadrukt en gestimuleerd, en wordt ernaar gestreefd dat medewerkers niet alleen bij indiensttreding maar ook bij functiewisse- 3.1.5 Toetsen ICT-infrastructuur en informatiesystemen ling op hun verantwoordelijkheden ten aanzien van informatiebeveili- ging worden gewezen. Door een externe professionele partij zal een Red team-test op de ICT-infrastructuur van Amsterdam worden uitgevoerd. In de eerste 3.1.8 Continuïteit en veerkracht fase zal deze gericht zijn op de centrale ICT-infrastructuur maar in de tweede fase ook op ICT-voorzieningen die door specifieke orga- Het weerstandsvermogen en de veerkracht van de gemeentelijke nisatieonderdelen worden beheerd. Daarnaast zal gebruik worden (organisatorische en digitale) informatievoorziening en dienstverlening gemaakt van de inzet van ethisch hackers als instrument om structu- zal worden getoetst op korte en lange termijneffecten. Het oefenen reel de beveiliging van onze informatiesystemen te testen. met crisissimulaties is een van de middelen die hiervoor worden ingezet. De G4-gemeenten hebben een handreiking cybergevolgbestrijding ontwikkeld, die onder meer gebruikt wordt voor crisisoefeningen. Hierbij worden op basis van een gefingeerd cybercrisisscenario een of meerdere oefeningen gehouden, als serieuze voorbereiding op een mogelijk grootschalig cyberincident dat mogelijk aanzienlijke cascade- 15 | Rapportage informatiebeveiliging 2020 | april 2021 effecten op andere terreinen met zich mee kan brengen. Een van de oefeningen wordt gehouden in samenwerking met de G4-gemeenten, veiligheidsregio's, politie en openbaar ministerie. Effecten op lange termijn worden geschetst via relevante en plausibele crisisscenario’s, zoals een grootschalige cyberaanval, met mogelijke impact op Amsterdam, niet alleen op de gemeentelijke financiën, maar ook op de economie, de fysieke en de sociale omgeving. 3.1.9 Weerbare stad Voor 2021 werkt de taskforce Digitale Veiligheid verder aan de weerbaarheid van de stad tegen digitale dreigingen waarin actualiteiten rondom het fenomeen desinformatie in tijden van corona met prioriteit worden opgepakt. De coronapandemie heeft een versnelling van de digitalisering van de samenleving getriggerd en dat is terug te zien in de cijfers van o.a. Politie en Toezicht en Handhaving. Er vindt een verschuiving plaats van traditionele criminaliteit naar online delicten en naar online desinformatie. Dit brengt ook de noodzaak met zich mee om samen met de Politie en het Openbaar Ministerie nader te onderzoeken hoe desinformatie binnen de online leefwereld ontstaat, hoe het zich ontwikkelt en wat de impact is in (7 en de samenleving. Î ‘ In het verlengde daarvan werken we nauw samen met de Online \ Dating Association (waarin datingplatforms en apps vertegen- _ 4 ú woordigd zijn) om een aanpak te ontwikkelen waarmee de online 8 % veiligheid bij dating ook verbeterd kan worden. Op langere termijn se Een. behoort het ontwikkelen van een benchmark voor minimale OO veiligheidseisen voor online dating, in samenspraak met de VNG GA en ministeries, tot de mogelijkheden. { Maar ook voor de jongeren in Amsterdam rollen we samen met de Openbare Bibliotheek Amsterdam een online game uit waarin 8 tot 12-jarigen leren om te gaan met online risico's. 16 | Rapportage informatiebeveiliging 2020 | april 2021 Bronnen: f : Cybersecuritybeeld Nederland 2020 Sj https://Wwww.ncsc.nl/onderwerpen/cyber-security-beeld-nederland me Dreigingsbeeld Informatiebeveiliging Nederlandse gemeenten 2021/2022 https://www.informatiebeveiligingsdienst.nl/product/dreigingsbeeld-informatiebeveiliging-nederlandse-gemeenten-2021-2022/ n Pl nt 5 __ Digitaal Veiligheidsbeeld Amsterdam m R nn be AEN https://www.amsterdam.nl/nieuwsarchief/persberichten/2019/persberichten-burgemeester/amsterdam-investeert-verbetering/ ee D ten ie Ne : Ean Vn << ali Ee, Geleerde lessen hack Universiteit van Maastricht _ aad https://www.maastrichtuniversity.nl/nl/over-de-um/cyberveiligheid-samen-verantwoordelijk e - Geleerde lessen hack Hof van Twente & https://www.hofvantwente.nl/actueel/nieuws-en-persberichten/nieuwsbericht/archief/2021/03/artikel/hof-van-twente-cyber-hack-stevige-les- voor-ons-1872 GG e ed ENSIA https://Www.vngrealisatie.nl/ensia -L- Verplichte standaarden _ https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/verplicht Ee . ° Agenda Digitale Veiligheid Amsterdam be , https://www.amsterdam.nl/nieuwsarchief/persberichten/2019/persberichten-burgemeester/amsterdam-investeert-verbetering/ 17 | Rapportage informatiebeveiliging 2020 | april 2021 Deze rapportage is mede tot stand gekomen door bijdragen van de directie ICT en de taskforce Digitale Veiligheid.
Onderzoeksrapport
18
train
G emeente Bezoekadres Plein'40'45 1 Amsterdam 1064 SW Amsterdam Nieuw-West Postbus 2003 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 2x Nieuwwest.amsterdam.nl Vergadering Bestuurscommissie Datum 21 september 2016 Decos nummer 2016/INT/1177 Onderwerp Onttrekking aan de openbaarheid van het doodlopend wegdeel Schipluidenlaan en het (brom)fietspad gelegen langs de zuidzijde van de Cornelis Lelylaan Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van 6 september 2016 Besluit 1. ingevolge artikel g lid 2 van de Wegenwet het doodlopende wegdeel van de Schipluidenlaan, ter hoogte van de kruising Wilhelminaplein — Schipluidenlaan, in zijn geheel te onttrekken aan de openbaarheid, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende tekening met nummer 23082016 _01; 2. ingevolge artikel g lid 1 van de Wegenwet het (brom)fietspad, parallel lopend langs de Cornelis Lelylaan (5106), tussen de nog te realiseren Willem Frogerstraat en de aansluiting ter hoogte van de nog bestaande af- en oprit Cornelis Lelylaan (S106) — Delflandlaan, in zijn geheel te onttrekken aan de openbaarheid, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende tekening met nummer 23082016_01; 3. een afschrift van dit besluit te verzenden aan het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland (artikel g lid 2 van de Wegenwet). de heer H.J.M. Wink de heer A. Baâdoud stadsdeelsecretaris voorzitter Afschrift van dit besluit aan: College van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland Gemeente Amsterdam Datum 21 september 2016 Kenmerk 2016/INT/1177 Pagina 2 van 2 Bezwaarclausule De belanghebbende bij dit besluit kan op grond van artikel 7:1, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na bekendmaking tegen dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het algemeen bestuur van stadsdeel Nieuw- West, postbus 2003,1000 CA Amsterdam. Een bezwaarschrift dient de gronden van het bezwaar te vermelden en een omschrijving van het besluit waartegen het is gericht. Het bezwaarschrift moet zijn voorzien van een datum en naam, adres en handtekening van de belanghebbende. Dient iemand anders namens u een bezwaarschrift in, dan dient deze een volmacht van u mee te sturen. Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van dit besluit niet op. Indien onverwijlde spoed dit vereist, kan hangende de behandeling van het bezwaarschrift een voorlopige voorziening worden gevraagd aan de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, sector Bestuursrecht Algemeen, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. U kunt het verzoek om een voorlopige voorziening ook indienen via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht U moet dan wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. 2
Besluit
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 424 Datum akkoord 10 juni 2015 Publicatiedatum 12 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden de heer R.H. van Dantzig en mevrouw M. Moorman van 23 april 2015 inzake verhuurders die ten onrechte inkomensgegevens opvragen over huurders in de vrije sector. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstellers. Woensdag 22 april 2015 berichtte Het Parool over verhuurders die ten onrechte gegevens opvragen over het inkomen van huurders in de vrije sector. Terwijl verhuurders van sociale huurwoningen wel een indicatie van het inkomen van hun huurders op mogen vragen — aan de hand van deze informatie stellen zij vast met hoeveel procent zij de huur jaarlijks mogen verhogen — is dit bij de vrije sector niet toegestaan. De verhoging van de huur is in de vrije sector namelijk niet afhankelijk van het inkomen, maar van de voorwaarden in het huurcontract. Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. In 2014 konden 66 verhuurders via de Belastingdienst van huurders van vrije sectorwoningen inkomensgegevens krijgen die zij niet zouden mogen hebben, aldus Het Parool. Volgens een woordvoerder van de Belastingdienst, die in het artikel wordt aangehaald, is niet te voorkomen dat er fouten worden gemaakt. Verhuurders krijgen bij het inloggen op de portal van de Belastingdienst de vraag voorgelegd of de woning onder de inkomensafhankelijke huur valt. Omdat de Belastingdienst niet weet welke woningen wel of niet in de vrije sector worden verhuurd, kunnen verhuurders zo toegang krijgen tot de inkomensgegevens. Verhuurders die twee keer de fout ingaan en gegevens inzien waar zij geen recht op hebben, kan de toegang tot de portal worden ontzegd. De fractiess van D66 en de Pvd vinden het heel belangrijk dat de privacy van alle Amsterdammers gewaarborgd wordt. De overheid heeft daarbij een belangrijke taak. D66 en PvdA vinden daarom dat er goed zicht moet zijn op de gegevens die onterecht verstrekt zijn en dat zo nodig maatregels moeten worden getroffen om dit in de toekomst te voorkomen. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 23 april 2015, respectievelijk namens de fracties van D66 en de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college op de hoogte van het genoemde artikel? Antwoord: Ja, het college is daarvan op de hoogte. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Doe Gemeenteblad Datum 12 juni 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 23 april 2015 2. Acht het college het onwenselijk dat verhuurders in de vrije sector deze informatie kunnen opvragen? Antwoord: Verhuurders mogen een inkomensindicatie opvragen bij de Belastingdienst voor woningen in de gereguleerde sector. Voor vrije sectorwoningen geldt dat niet. Het college vindt het dan ook onwenselijk dat verhuurders deze informatie opvragen. 3. Weet het college op welke schaal verhuurders onterecht inkomensgegevens van huurders in de vrije sector in handen hebben gekregen? Ook specifiek over Amsterdam. Antwoord: Het college is daarvan niet op de hoogte. Volgens onze informatie komen de aanvragen bij het webportaal van de Rijksbelastingdienst binnen en wordt daarbij niet gecontroleerd of de verhuurder een dergelijke inkomensindicatie mag opvragen. Wel krijgen huurders bericht van de belastingdienst dat de gegevens zijn verstrekt en kunnen zij een klacht indienden als dat onterecht is. De minister voor Wonen en Rijksdienst heeft in antwoord op kamervragen gemeld dat hem twee klachten bekend zijn. In één geval betrof het 10 onterechte indicaties, in het andere geval 1 indicatie. 4. Welke gegevens kunnen verhuurders via de Belastingdienst over hun huurders bemachtigen? Antwoord: Verhuurders krijgen een inkomensindicatie. Dat wil zeggen dat de Belastingdienst meedeelt of huurders een inkomen hebben in één van de volgende categorieën: — toten met € 34.229; — van € 34.085 t/m 43.786; — boven € 43.786. Er worden dus geen exacte inkomensgegevens verstrekt. 5. Ziet het college mogelijkheden om in de toekomst te voorkomen dat huurders onterecht deze gegevens krijgen? a. Zoja, welke? b. Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het betreft hier door de Rijksbelastingdienst uitgevoerde regelgeving. Het is dan ook het rijk, i.c. de minister voor Wonen en Rijksdienst, die dit kan voorkomen. De gemeente en dus ons College heeft hierin geen rol. In antwoord op kamervragen heeft de minister aangegeven dat al een sanctiemogelijkheid bestaat bij onterecht opvragen van een inkomensindicatie. De verdere toegang tot het webportaal wordt dan aan de verhuurder ontzegt. De minister geeft echter aan dat hij nog geen gevallen van moedwillig onjuist gebruik heeft gesignaleerd en dus nog geen sancties heeft getroffen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 12 uni 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 23 april 2015 6. Kan het college bevestigen dat de verhuurders die twee achtereenvolgende jaren onterecht deze gegevens hebben ingezien, nu de toegang tot de portal wordt ontzegd? a. Zoja, waarop baseert het college dit? b. Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het is aan de minister voor Wonen en Rijksdienst om dergelijke sancties op te leggen. Het college heeft hierin geen bevoegdheid en kan dus ook niet de gevraagde bevestiging geven. 7. Kan het college zelf maatregelen nemen tegen verhuurders die ten onterecht deze informatie hebben opgevraagd? a. Zoja, welke? b. Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee, het college heeft hierin geen bevoegdheid. Alleen de minister kan dergelijke maatregelen nemen. 8. Acht het college het wenselijk dat er contact is met Den Haag over deze kwestie? a. Zo nee, waarom niet? b. Zoja, hoe zal dit vorm krijgen? Antwoord: Uit de eerder genoemde antwoorden van de minister op kamervragen blijkt dat de minister zich over de kwestie heeft gebogen. De minister beschikt ook over sanctiemogelijkheden. Het college ziet daarom geen aanleiding om contact op te nemen met de minister. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
2 september 2019 Menselijke energie van vrijwilligers heeft waarde: Onkostenvergoeding naar € 5 per uur + OV kosten. Gemeenschapsvorming in de buurt moet je niet alleen overlaten aan de kerk, de moskee. In de Indische Buurt in Amsterdam Oost doet Atelier K&K bewust aan gemeenschapsvorming. Onze deelnemers verschillen van geloofsovertuiging, nationaliteit, politieke overtuiging en geaardheid. Zij geven elkaar de ruimte om te zijn wie ze zijn. Zij zijn er zich van bewust dat problemen als eenzaamheid en armoede alleen maar dragelijk worden door samen aan oplossingen te werken in de eigen leefomgeving. Het enige wat wij kunnen verkopen is onze arbeid. Wij willen dat onze arbeid naar waarde wordt geschat door de gemeenschap niet alleen in woorden maar ook in daden. Arbeid moet betaald worden. Niemand mag gedwongen worden om zonder onkostenvergoeding te werken. Wil Atelier K&K zich verder kunnen ontwikkelen willen wij gezien worden als een basisvoorziening die in buurtgericht, procesmatig groepswerk is gespecialiseerd . Wij werken met vakkrachten die eindverantwoordelijkheid kunnen dragen en die vrijwilligers inspireren om zich verder te ontwikkelen. Ons motto een goede buur is beter dan een verre vriend en oude bomen moet je niet verplanten. Op 14 juli 2019 bestaat Atelier K&K 10 jaar. 10 jaar strijd tegen eenzaamheid en armoede. Wij groeien en zijn succesvol 130 buurtbewoners zijn actief in de groepen van Atelier K&K. Wij willen dat welzijnswerk zich weer gaat specialiseren in groepswerk en prioriteit legt bij de uitvoering van het werk. Atelier K&K ziet de Stichting De Meevaart als de organisatie nieuwe stijl in het welzijnswerk in Oost waar wij onze basisvoorziening verder kunnen ontwikkelen. Willen wij onze doelstelling bereiken dan kunnen wij dat alleen met de hulp van ons team aan vrijwilligers wiens arbeid voor de gemeenschap beloont moet worden met een behoorlijke onkostenvergoeding. Nu is deze slechts € 10 euro op een dagdeel. Dat zouden wij graag verhogen naar € 5 per uur + eventuele OV kosten ( de eerste levensbehoeftes per dag volgens het NIBUD= € 14,23) Wij willen het goede voorbeeld geven aan de organisaties in het welzijnswerk, de zorg en het onderwijs. Het groeiende leger aan vrijwilligers dat nauwelijks een vergoeding ontvangt zorgt voor verdringing op de arbeidsmarkt met als resultaat een groeiende ongelijkheid. Zelfs de Gemeente Amsterdam heeft er een handje van om burgers die geen cent te makken hebben in te schakelen zonder de geleverde arbeid te belonen met geld. In een maatschappij waar het geld bij sommigen tegen de plinten klotst is dit gedrag niet te verkopen . Mensen met te weinig geld ontneem je de regie over hun eigen leven. Zie het bedrag dat je bij mag verdienen van de belastingen als een mogelijkheid voor het individu om beter mee te kunnen participeren, te besteden aan eigen vrije keuzes, hun talent blijvend gemotiveerd in te zetten voor de gemeenschap. Momenteel is dit € 200 euro per maand ik hoop dat dit wordt verhoogt … Een rechtvaardig vergoedingssysteem voor vrijwilligers zal er toe bijdragen dat het vertrouwen in de overheid toeneemt en de emancipatie van de kansarmen bevordert. Vrijwilligerswerk geeft het leven zin daar mogen mensen die geen cent te makken hebben niet van worden uitgesloten het is de poort voor hun participatie. Vrijwilligerswerk waar geen onkostenvergoeding tegenover staat is in onze visie een vorm van uitbuiting. Alle vrijwilligers in de zorg, het welzijnswerk, en het onderwijs verdienen een zelfde waardering : € 5 per uur + OV kosten. Vrijwilligers willen zelf beslissen waar ze hun verdiende geld aan uitgegeven. Zij hebben geen behoefte aan feestjes of aan cadeaubonnen. En van Atelier K&K namens werkgroep De Blijvers
Raadsadres
2
train
Bezoekadres > 4 Gemeente Weesperplein 8 Am ste rdam 1018 XA Amsterdam Postbus 1104 1000 BC Amsterdam Telefoon 14 020 x amsterdam.nl Retouradres: Postbus 1104, 1000 BC Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad Datum 26 september 2017 Behandeld door |. Uittenbogaard Onderwerp Bestuurlijke reactie moties 610, 611, 612 inzake het Actieplan meer middeldure huur Geachte raadsleden, Op 8 juni 2017 heeft de gemeenteraad bij de behandeling van het Actieplan meer middeldure huur de volgende drie moties aangenomen: — _ Motie 610 van de leden Van Dantzig, Flentge, Boomsma en Dijk inzake het Actieplan meer middeldure huur (wooncoöperaties). — Motie 611 van de leden Flentge en Van Dantzig inzake het Actieplan meer middeldure huur (geef lagere middeninkomens een kans). — Motie 612 van lid Flentge inzake het Actieplan meer middeldure huur (vrijspelen sociale huur). Met deze brief brengen wij de gemeenteraad op de hoogte van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de bovenstaande moties. Motie 610 wooncoöperaties Motie van de leden Van Dantzig, Flentge, Boomsma en Dijk inzake het Actieplan meer middeldure huur (wooncoöperaties). Het college wordt gevraagd: - uit te werken hoe coöperaties zo goed mogelijk gefaciliteerd kunnen worden binnen het actieplan; - daarin een pilotproject te ontwikkelen specifiek gericht op coöperaties voor middenhuur waarbij de coöperaties mee kunnen dingen naar kavels verspreid over de stad met een vaste prijs en gereserveerd voor middenhuur door coöperaties. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 26 september 2017 Pagina 2 van 3 Afhandeling motie Het college ziet wooncoöperaties als een mooie nieuwe aanvulling op andere partijen die middeldure huurwoningen ontwikkelen. Omdat het een experimentele vorm van ontwikkelen is, heeft het college als onderdeel van het zelfbouw programma drie pilotlocaties aangewezen (Centrumeiland IJburg, Archimedesplantsoen en Havenstraat). Hierin is ook ruimte voor middeldure huurwoningen. De selectieprocedure voor Centrumeiland loopt. Het college zal de resultaten van deze pilot tussentijds evalveren en betrekken bij de vitwerking van de twee resterende pilots. Ook wordt onderzocht of de toepassing van de lagere grondprijs voor een marktcontraire grotere woning zoals beschreven in het Actieplan meer middeldure huur, in aanvulling op de eerder voor wooncoöperaties bepaalde voorwaarden, mogelijk is. Over de voortgang van de pilots wordt de gemeenteraad geïnformeerd via de voortgangsrapportage Actieplan Woningbouw 2014-2018. Motie 611 geef lage middeninkomens een kans Motie 611 van de leden Flentge en Van Dantzig inzake het Actieplan meer middeldure huur (geef lagere middeninkomens een kans). Het college wordt gevraagd er op in te zetten dat de woningen niet uitsluitend beschikbaar komen voor de hogere inkomensgroepen binnen de groep middeninkomens, bijvoorbeeld door inkomenseisen van vijf keer de maandhuur te voorkomen. Afhandeling motie Het college vindt het belangrijk dat ook huishoudens met een laag middeninkomen toegang krijgen tot middeldure huurwoningen en gaat onderzoeken of en hoe een getrapte toewijzing mogelijk gemaakt kan worden. In het vierde kwartaal van 2017 zal de commissie Wonen en Bouwen over de uitkomst van dit onderzoek geïnformeerd worden. Motie 622 vrijspelen sociale huur Motie 612 van lid Flentge inzake het Actieplan meer middeldure huur (vrijspelen sociale huur). Het college wordt verzocht om geen maximale inkomensgrenzen te hanteren voor de middeldure huurwoningen indien het om doorstromers gaat die een sociale huurwoning achterlaten. Het doel van de motie is om de doorstroming vit de sociale sector te bevorderen. Afhandeling motie Het college ondersteunt de wens om doorstroming te bevorderen en zal het voorstel vit de motie uitvoeren door middel van een wijziging van de Huisvestingsverordening. Om in aanmerking te komen voor een middeldure huurwoning die onder de voorwaarden van het Actieplan meer middeldure huur worden gerealiseerd, is een huisvestingsvergunning nodig. De Huisvestingsverordening Amsterdam 2016 moet daarvoor aangepast worden. Het traject voor aanpassing van de Huisvestingsverordening is al opgestart. Hierin is de vitwerking van motie 612 opgenomen. Het gaat om de volgende wijzigingen: — _Inartikel 2.2.2 lid ab wordt vastgesteld dat er voor de middeldure huurwoningen een inkomensgrens van maximaal 1,5 x de DAEB-norm* gehanteerd wordt. — _Inartikel 2.2.2 lid 2 wordt vastgesteld dat deze inkomensgrens geldt niet voor huishoudens die een in Amsterdam gelegen sociale huurwoning van een corporatie achterlaten. + DAEB-norm (Diensten van Algemeen Economisch Belang): hiermee wordt bedoeld de maximale inkomensgrens waarmee een huishouden toegang heeft tot een sociale huurwoning. Gemeente Amsterdam Datum 26 september 2017 Pagina 3 van 3 Deze aanpassing van de Huisvestingsverordening loopt samen met een reeks overige wijzigingen. In september en oktober 2017 wordt hierover de inspraak georganiseerd. De wijzigingen worden vervolgens op 21 december 2017 ter vaststelling aan u voorgelegd en zullen per 1 janvari 2018 in werking treden. Met deze brief is aangegeven hoe uitvoering wordt gegeven aan de moties inzake het Actieplan meer mideldure huur. Hiermee beschouwen wij de moties 610, 611 en 612 als afgedaan. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam C ) CT \ n& Sn, LE De a ee mr E.E. vari der/Laan mrA.H.P. van Gils burgemeester, secretari | |
Motie
3
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1361 Datum indiening 18 april 2019 Datum akkoord 8 augustus Publicatiedatum 8 augustus Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake de fnanciële problemen bij zorginstelling GGZ inGeest. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 18 april 2019 berichtte Het Parool over ernstige financiële problemen bij zorginstelling GGZ inGeest. Bij GGZ inGeest werken zo’n 1350 zorgverleners die psychische en psychologische zorg verlenen aan zo'n 10.000 Amsterdammers. In het artikel wordt het reddingsplan besproken van interimlid van de raad van bestuur, dhr. Rinus van Riel. Onderdeel van het reddingsplan is een “strakker productieproces, waarbij minder behandelaren meer mensen gaan behandelen.” Ook moeten er binnen drie jaar 100 tot 120 fte's bij GGZ inGeest verdwijnen. De fractie van de SP maakt zich grote zorgen over de financiële situatie van GGZ inGeest, de baan van de zorgverleners en de continuïteit van de zorgverlening aan tienduizend Amsterdammers. Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is hetcollege op de hoogte van de financiële problemen van GGZ InGeest en hoe beoordeelt hij die? Antwoord De financiële situatie van GGZ InGeest speelt al langere tijd. Het college is op de hoogte van de financiële situatie van GGZ InGeest. Eris geen sprake van een dreigend faillissement van GGZ InGeest. Er is wel sprake van een negatief resultaat van €10 miljoen in 2018. Door middel van een driejarig herstelplan wil GGZ InGeest de situatie verbeteren. De wethouder Zorg & Jeugd heeft in maart 2019 een gesprek met de Raad van Bestuur van GGZ InGeest gehad over de huidige situatie en het herstelplan. De zorgverzekeraars zijn primair verantwoordelijk, omdat GGZ InGeest overwegend zorg levert die onder de zorgverzekeringswet valt. Daarmee is de zorgverzekeraar de hoofdfinancier. De gemeente financiert de GGZ instelling slechts voor 0,86% van de totale omzet. Dit bestaat uit €960.609 voor preventie 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nmmer 8 aucustus 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 april 2019 en zorgtoeleiding (€378.487 -) en Flexibel Preventief Aanbod Jeugd (FPAJ) (€582.122). De genoemde cijfers zijn van 2017, de jaarrekening van 2018 is nog niet gepubliceerd. Ter illustratie van de verhoudingen van de gemeente Amsterdam in de financiering van GGZ InGeest. Vanuit de Wmo financierde de Gemeente Amsterdam in 2017 €378.487 — voor zorgtoeleiding en collectieve preventie, slechts 18,6% van de totale opbrengsten van de Wmo. Jaarrekening GGZ InGeest 2017 2017 2016 Opbrengsten zorgverzekeringswet €94.098.962 €89.104.902 Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten €12.623.554 €14.750.167 (Wlz-zorg) Opbrengsten Jeugdzorg €216.155 €1.061.342 Opbrengsten Wmo £€2.035.982 £€2.053.782 Overige zorgprestaties €3.100.857 €4.228.346 Totaal €112.075.510 €111.198.540 Ook Zilveren Kruis geeft aan dat de financiële situatie al langere tijd speelt. De zorgverzekeraar monitort de situatie actief en is nauw betrokken bij het herstelplan, waarbij periodiek de voortgang wordt besproken. Zij geven aan vertrouwen te hebben in het opgestelde herstelplan en houden een vinger aan de pols. Vanuit Jeugd neemt GGZ Ingeest niet deel aan de aanbesteding van 2018. Ingeest heeft besloten om haar regionaal contract J-GGZ (Amsterdam- Amstelland) en lokaal Amsterdams contract voor deelname in het OKT, over te laten kopen aan een partij die in 2018 wel mee doet met de aanbesteding, actief is in Amsterdam en waar de gunning 2018 is toegekend. De Opvoedpoli is in de ogen van GGZ Ingeest de meest geschikte kandidaat gebleken. Jeugdhulp Inkooppakket JGGZ- Basis-GGZ en Specialistische GGZ. Totaal beschikbaar budget 2017: €1.069.089.03 Een belangrijk aandachtspunt voor de gemeente is de overgang 18- naar 18+ en gezinsaanpak. Inmiddels geconcludeerd dat de gunning 2018 aan de Opvoedpoli aansluit bij de zorg die GGZ InGeest biedt. Het gaat om de volgende contracten: 1. Regionale contract J-GGZ Jeugdhulp voor de regio Amsterdam-Amstelland (AA), inclusief de lopende DBC's voor inzet in het FACT-Jeugd team 2. Het contract voor FTE inzet in het OKT wijkteam 3. GGZ inGeest behandelaren zijn overgedragen met behoud van primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Dit is inclusief P-opleidingen. 2. Wat zijn de oorzaken van de ernstige financiële problemen van deze een na grootste GGZ-instelling in Amsterdam? Wat is de visie daarop van Cliëntenraad (CR), Ondernemingsraad (OR) en Raad van Bestuur (RvB)? 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nmmer 8 aucustus 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 april 2019 Antwoord Voorheen is er te weinig scherpte op de bedrijfsvoering geweest. Daarnaast speelde een aantal niet voorziene omstandigheden een rol waardoor de productiviteit lager was, wat heeft geleid tot een lagere omzet. Onder andere de extreem lange griepgolf en moeilijk te vervullen vacatures. Dit laatste speelt overal in de zorg. 3. Heeft het college proactief overleg met de OR, de CR en de RvB van de GGZ- instelling om een faillissement te voorkomen en daarmee verlies van psychiatrische zorg voor ruim 10.000 Amsterdamse patiënten en 1350 zorgverleners te voorkomen? Antwoord Het voorkomen van een faillissement is primair een verantwoordelijkheid van de instelling zelf en de hoofdfinancier, de zorgverzekeraars. Het college heeft met de Raad van Bestuur gesproken en van Zilveren Kruis informatie ontvangen. Doordat de instelling zelf heeft ingegrepen is er momenteel geen sprake van een dreigend faillissement. Daarnaast is de gemeente, sinds de decentralisatie, verantwoordelijk voor de Wmo en niet voor de financiële situatie van zorginstellingen in de stad. Dit is de verantwoordelijkheid van een zorginstelling zelf. Zilveren Kruis is nauw betrokken bij het herstelplan, en de gemeente houdt dit onderwerp op het regulier overleg met de Zorgverzekeraar. Voor preventie en zorgtoeleiding geldt dat er voldoende organisaties in de regio zijn waar ook deze werkzaamheden belegd kunnen worden. De cliëntenraad (CR) behartigt de belangen van alle cliënten bij GGZ InGeest, met name in de beslissingen die worden genomen. Hierin geeft de CR advies aan de Raad van Bestuur. 4. Met welke (andere) betrokken partijen heeft het college overleg over het dreigende faillissement van GGZ InGeest en wat is de uitkomst van die gesprekken tot nu toe? Antwoord Zoals eerder aangegeven is er geen sprake van een dreigend faillissement. Hierdoor is er geen reden voor andere overleggen. 5. Hoe beziet het college de oplossing van de ‘ziekenhuisdokter” dhr. Rinus van Riel om met minder geld, minder bedden en minder personeel meer productie te draaien? 6. Hoe evalueert het college dit reddingsplan ten aanzien van de kwaliteit van zorg aan psychiatrisch patiënten en het tekort aan behandelaren en de bestaande problemen voor de openbare orde in Amsterdam? Antwoord 5 & 6 Het college staat positief tegen het efficiënter organiseren van de zorg, mits de kwaliteit, toegankelijkheid en laagdrempeligheid van de zorg goed zijn. Zilveren Kruis geeft aan geen signalen te ontvangen dat de kwaliteit van de geleverde 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nmmer 8 aucustus 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 april 2019 zorg slecht of onder de maat zou zijn. GGZ InGeest wil de zorg efficiënter organiseren door optimalisatie van werkprocessen en ondersteuning. Door natuurlijk verloop (geen gedwongen ontslagen) zal GGZ InGeest banen reduceren. Er is op dit moment geen signaal dat het herstelplan ten koste zal gaan van de kwaliteit van zorg of de openbare orde. 7. Watis de huidige financiële vergoeding per maand van de ‘ziekenhuisdokter” die in een vorige functie 20.000 euro per maand bedroeg en wat is het oordeel van het college over de huidige vergoeding”? Antwoord De financiële vergoeding van bestuurders en interim-bestuurders in de zorg is aan strenge regels gebonden vanuit de Wet normering topinkomens. GGZ InGeest geeft aan zich aan deze wet te houden. Onderstaand een overzicht van de vergoedingen van de bestuurders. Dit staat ook vermeld in de jaarrekening 2018. E. de Ruijter (01-01 t/m 31-12) € 171.987 A. Beekman (0,33 fte; 01-01 t/m 31-12) € 77.565 D. de Kruif (01-01 t/m 31-03) € 44.042 GC. Deckers (interim; 01-04 t/m 16-09) € 109.639 M. van Riel (interim; 17-09 t/m 31-12) € 78.873 8. /s het college bereid, de raad per kwartaal op de hoogte brengen van de financiële positie en de bevindingen van OR, CR en RvB van GGZ InGeest? Antwoord Nu er geen faillissement dreigt, er een herstelplan is en er periodiek overleg is met Zilveren Kruis ziet het college geen aanleiding om de raad per kwartaal te informeren over de financiële positie en de bevindingen van OR, CR en RvB van GGZ inGeest. Uiteraard blijft het College in het kader van de subsidierelatie voor preventie en zorgtoeleiding in gesprek met de zorginstelling. In de subsidieverordening 2013 (artikel 10.1) is vastgelegd dat instellingen uit eigen initiatief de gemeente moeten informeren bij grote wijzigingen in de financiële situatie. Zilveren Kruis is zoals eerder aangegeven nauw betrokken bij het herstelplan, en de gemeente houdt dit onderwerp op het regulier overleg met de Zorgverzekeraar. Op 14 mei 2019 werd naar de gemeente Amsterdam gecommuniceerd dat de voorzitter van de raad van bestuur GGZ inGeest, Elsbeth de Ruijter, de raad van toezicht heeft laten weten dat ze per 1 oktober afscheid gaat nemen van GGZ inGeest. 9. Watis de visie van de dominante zorgverzekeraar op de ontstane financiële problemen binnen het huidige contract? 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng Laet Gemeenteblad Datum 8 augustus 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 april 2019 Antwoord Zilveren Kruis is, zoals eerder aangegeven bezorgd over de situatie en daarom nauw betrokken bij GGZ InGeest. Deze twee belanghebbenden zijn met elkaar in gesprek over het herstelplan waar Zilveren Kruis ook inbreng in heeft gehad. Zilveren Kruis blijft hier actief op monitoren en heeft periodiek overleg over de (financiële) voortgang. 10. Wie is de huisbankier van GGZ In Geest en hoe beoordeelt die bank de financiële problemen? Antwoord Het college heeft vernomen van de zorginstelling dat de verschillende banken die betrokken zijn bij GGZ InGeest zijn op de hoogte van de situatie, ieder kwartaal vinden er overleggen met hen plaats. Zij steunen het herstelplan en zijn actief betrokken bij de voortgang. 11. Is het college op de hoogte dat het bestuur van GGZiInGeest FACT-teams (ambulante zorg aan de ernstigste psychiatrische, vaak psychotische, patiënten) wil reduceren? Wat is de visie van het college daarop”? Antwoord Het college heeft dit nagevraagd bij de Raad van Bestuur. Er blijkt geen sprake te zijn van een plan voor een reductie van zorg. GGZ InGeest verwacht in 2019 juist meer patiënten te behandelen binnen FACT dan in 2018. Ook Zilveren Kruis geeft aan dat er hard wordt gewerkt aan versteviging en kwalitatieve verbetering van de FACT-teams door te werken aan sneller herstel, minder (gedwongen) opnames en mogelijkheden om, indien nodig, kortdurend op te schalen naar een bed als dit nodig is. 12. Hoe verhoudt de afbouw van klinische bedden en ambulante intensieve FACT- zorg aan psychotische patiënten zich met kwaliteit van zorg voor Amsterdammers en de openbare orde in de stad? Antwoord De afbouw van klinische bedden die het Rijk met de GGZ-sector heeft afgesproken, heeft inmiddels plaatsgevonden. De zorgverzekeraar heeft met de GGZ-instellingen afgesproken dat er stapsgewijs 30 bedden bijkomen. Het gaat om beveiligde bedden voor cliënten met een forensisch profiel. Afbouw van ambulante intensieve zorg vindt niet plaats, er vindt over heel Amsterdam een toename plaats, met name door de uitbreiding van home intensive treatment teams (intensieve zorg aan huis als vervanging van opname). De partijen die zich bezighouden met openbare orde (Politie Amsterdam, Openbaar Ministerie) stemmen met de zorgpartijen een sluitende aanpak met elkaar af in de aanpak personen met verward gedrag. 13. Deelt het college de mening van de fractie van de SP dat het wrang en onwenselijk is om te lezen dat een zorginstelling financieel moet overleven door vastgoed te verkopen, terwijl tegelijkertijd steeds meer berichten naar buiten komen van andere zorgverleners, zoals huisartsen in Amsterdam, die om 5 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Ndeing Laet Gemeenteblad ummer - z. . Datum 8 augustus 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 18 april 2019 betaalbare huisvesting verlegen zitten? Antwoord De verkoop van het vastgoed is niet alleen een gevolg van de financiële situatie van de zorginstelling. Door de ambulantisering is er het beleid om minder patiënten op te nemen en deze meer in hun eigen omgeving te behandelen Hieraan heeft GGZ InGeest voldaan en de verkoop van vastgoed is hiermee gepaard gegaan. Daarnaast komen de vaste lasten van de instellingen hierdoor lager te liggen en heeft dit op termijn effect op de balans van de zorginstelling. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 6
Schriftelijke Vraag
6
test
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 436 Publicatiedatum 20 juni 2014 Ingekomen onder L Ingekomen op woensdag 11 juni 2014 Behandeld op woensdag 11 juni 2014 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Poot, de heer Guldemond, mevrouw De Heer en mevrouw Roosma inzake de jaarrekening 2013 van de gemeente Amsterdam (leerpunten). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de jaarrekening 2013 van de gemeente Amsterdam (Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 396); Constaterende dat er zeer veel veranderingen zijn ingezet door het college en op de gemeente Amsterdam af zullen gaan komen; Overwegende dat met het vertrek van bijna alle wethouders veel kennis over lopende trajecten en verbeteringen verloren gaat, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — iedere persoon die in de afgelopen collegeperiode wethouder is geweest te vragen om drie leerpunten op te schrijven die hij/zij heeft ervaren tijdens de verandertrajecten; — deze leerpunten ter beschikking te stellen van het nieuwe college en de raad. De leden van de gemeenteraad, M.C.G. Poot P.V. Guldemond À.C. de Heer F. Roosma 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 652 Datum akkoord college van b&w van 23 september 2014 Publicatiedatum 24 september 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer PV. Guldemond van 8 augustus 2014 inzake het versneld afschrijven om financiële ruimte te creëren. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Bij het vaststellen van de jaarstukken 2013 heeft de raad, op voorstel van het college, € 50 miljoen gereserveerd voor het versneld afboeken van activa. In het voorstel (jaarstukken 2013, blz. 43-44) wordt verwezen naar een eerder besluit in het kader van het programma 1 Stad 1 Opgave om — indien het rekeningresultaat dat toestond — een dergelijke, versnelde afschrijving te doen. In de vergadering van 12/13 maart 2014 heeft de raad, op voordracht van het college (Gemeenteblad afd. 1, nr. 191), besloten € 23 miljoen te onttrekken aan het Vereveningsfonds. Doel hiervan was om activa met een maatschappelijk nut af te boeken en zodoende £ 1,5 miljoen aan structurele begrotingsruimte vrij te spelen. In de begroting 2014 is door de raad besloten om € 15 miljoen uit de reserve incidentele ruimte in te zetten voor versnelde afschrijving van activa (zie blz. 321 van de begroting 2014). Deze informatie combinerend vraagt de fractie van D66 zich af of er voldoende overzicht is over de besluiten en voorstellen om via versnelde afschrijving van activa extra begrotingsruimte te creëren. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 8 augustus 2014, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Naar welk besluitmoment in het kader van 1 Stad 1 Opgave wordt precies verwezen in de jaarstukken 2013 (blz. 43-44)? Wat was voor dat betreffende besluit de aanleiding? En was er ook een alternatief in het geval het rekeningresultaat 2013 niet de mogelijkheid zou bieden om € 50 miljoen af te schrijven? Antwoord: In de Jaarrekening 2013 wordt verwezen naar het in de Begroting 2014 (p. 14) vermelde voornemen om € 50 miljoen van het rekeningresultaat in te zetten voor versneld afboeken van activa. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing deo Gemeenteblad Datum 24 september 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 augustus 2014 Het vorige college heeft tot versneld afboeken besloten om de weglek bij de gecombineerde maatregel 7+8 van 1-stad-1-opgave te compenseren (deze matregel betreft besparing op beheer openbare ruimte en investeringen in grond, weg en waterbouw (GWW). Besparingen op uitgaven aan GWW die worden gedekt uit reserves (parkeerfondsen van stadsdelen, centraal mobiliteitsfonds, grondexploitaties, vereveningsfonds) of worden geactiveerd, komen niet te goede aan de algemene middelen (weglek-effect). Door GWW-investeringen versneld af te schrijven komen structurele middelen vrij. In de 8-maandsrapportage (p. 4) is het voornemen herhaald om € 50 miljoen in te zetten voor versneld afschrijven, voor zover het rekeningresultaat dit toe laat. Er is in de 8-maandsrapportage 2013 geen alternatief geformuleerd. 2. Klopt het dat er voor de benodigde begrotingsruimte in 2015 gepland is dat er € 88 miljoen aan activa versneld moet worden afgeschreven? Zo ja, hoeveel begrotingsruimte dient dit op te leveren? Antwoord: Conform de beschrijving in de inleiding bij deze schriftelijke vragen is inderdaad besloten om € 88 miljoen te bestemmen voor versneld afboeken. Zodra is besloten op welke activa versneld wordt afgeschreven, ontstaat inzicht in de financiële ruimte. Bij de 8-maandsrapportage 2014 wordt een voorstel om € 88 miljoen aan activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut af te boeken aan de gemeente- raad voorgelegd. 3. Binnen welke kaders worden activa geselecteerd die met deze middelen versneld worden afgeschreven? Antwoord: Het kader waarbinnen activa kunnen worden geselecteerd voor versneld afschrijven is het Besluit Begroting en Verantwoording (art. 59 en 62, toelichting op BBV, Staatsblad 2003 27, p. 72). 4. Om de begroting duurzaam in evenwicht te brengen, lijkt het verstandig om activa — vanaf een nader te bepalen boekwaarde — die periodiek vervangen dienen te worden (zoals bijvoorbeeld wegen) niet versneld af te schrijven. Dat voorkomt namelijk dat voor nieuwe kapitaallasten de budgettaire ruimte ontbreekt wanneer een vervangingsinvestering aan de orde is. Hoe kijkt het college hier tegenaan? Antwoord: Het college betrekt vervangingsinvesteringen in de integrale afweging van de beschikbare begrotingsruimte. Ze maken onderdeel uit van het Meerjarig Investeringsprogramma (MIP). Via het MIP besluit de raad ieder jaar integraal over alle voorgenomen investeringen en gevolgen voor begrotingsruimte en balans. Het college legt najaar 2014 een beleidsnota over activeren, waarderen en afschrijven aan de raad voor. Deze betreft onder andere de grenswaarden voor het activeren van investeringen. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng deo Gemeenteblad ummer = su … Datum 24 september 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 augustus 2014 5. Staan er voldoende activa op de balans om de gereserveerde € 88 miljoen nuttig aan te wenden voor versnelde afschrijving, indien het college de overweging in vraag 4 deelt? Zo ja, zijn er dan daarna nog meer activa die versneld afgeschreven kunnen worden? Om welke boekwaarde gaat het en hoeveel structurele begrotingsruimte zou daar (ongeveer) mee gerealiseerd kunnen worden? Antwoord: In de rekening 2013 staat voor € 1,4 miljard aan activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut op de balans, waarop conform het Besluit Begroting en Verantwoording versneld kan worden afgeschreven. De structurele begrotings- ruimte die wordt gerealiseerd is afhankelijk van de afschrijvingstermijn van het actief waarop versneld wordt afgeschreven (zie de beantwoording van vraag 2). Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1188 Datum akkoord 27 september 2016 Publicatiedatum 28 september 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren van 17 augustus 2016 inzake de toename van het aantal gedumpte dieren in de zomermaanden. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het is een jaarlijks terugkerend probleem dat dieren in vakantieperiodes gedumpt worden. In de zomermaanden is er vaak een piek te zien in het aantal dieren dat gevonden wordt. In De Telegraaf van 16 augustus 2016 was te lezen dat het aantal honden en katten dat in de stad is gevonden of bij de poort van het dierenasiel is gedumpt zo'n tien procent hoger is dan vorig jaar. In 2015 ging het in juni, juli en de eerste helft van augustus om 53 honden en 231 katten, dit jaar gaat het om 62 honden en 255 katten. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college bevestigen dat het dumpen van dieren in Amsterdam in de zomermaanden blijft toenemen? Antwoord: De gegevens in de Telegraaf komen van Dierenopvangcentrum Amsterdam in Osdorp en betreffen het aantal zwerfhonden en -katten dat door Dierenopvangcentrum Amsterdam (DOA) in de zomermaanden van 2016 is opgevangen. Het gaat zowel om huisdieren die zijn kwijtgeraakt als huisdieren die in de openbare ruimte zijn gedumpt. DOA geeft aan dat er sprake is van een zomerpiek, maar ziet geen significante toename van het aantal gedumpte dieren. Volgens DOA is er de afgelopen jaren sprake van een daling, te danken aan de chip-en sterilisatiecampagnes. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neng rs Gemeenteblad ummer = zn Datum 28 september 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 17 augustus 2016 2. Is de wethouder bereid om samen met de Adviesraad Dierenwelzijn te zoeken naar extra maatregelen om de zomerse piek in het aantal gedumpte dieren te voorkomen? Antwoord: Ja. De wethouder Dierenwelzijn heeft op 1 september 2016 met de Adviesraad Dierenwelzijn gesproken over mogelijke extra maatregelen. Een campagne om te stimuleren dat katten onvruchtbaar worden gemaakt en te voorzien van chip en chipregistratie werd als mogelijke maatregelen genoemd. Deze maatregelen worden, samen met de dierenopvangorganisaties, nader onderzocht. Zodra de uitkomsten hiervan bekend zijn wordt u hierover geïnformeerd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
> Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid Z Agenda van de openbare Deelraad van 25 januari 2012 Vergaderdatum woensdag 25 januari 2012 Tijd 20:00 - 23.00 uur Locatie Raadzaal Stadsdeelkantoor President Kennedylaan 923 Voorzitter mevr. F. Roos-Meijer Griffier mevr. J. Spier 1. Opening 2. Vaststellen agenda 3. Spreekrecht burgers 4. Vaststellen van concept-verslag van de raadsvergadering van 21 decem- ber 2011 5. Mondelinge vragen Hamerstukken 6. Samenvoeging kantoren Heineken, Stadhouderskade 80 en 84 7. Nadere subsidieregeling woningontrekking 8. Afsluiting grondexploitatie 329.03 Olympisch Stadionterrein Noordzijde 9. Afsluiting grondexploitatie 329.04 Olympisch Stadionterrein Midden 10. Afsluiting grondexploitatie 329.05 Olympisch Stadionterrein Eilanden 11. Afsluiting grondexploitatie 507.03 Bedrijventerrein Schinkel Vaststellen van 12. Nota Dierenbeleid Zuid 13. Termijnagenda 2012 (onder voorbehoud) 14. Motie vreemd aan de orde van de dag 15. Sluiting 1 Deelraad - woensdag 25 januari 2012 Lijst ingekomen stukken Lijst van ingekomen stukken raadsvergadering d.d. 25 januari 2012 2
Agenda
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 408 Publicatiedatum 31 mei 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden de heer W.L. Toonk en mevrouw M.H. Ruigrok van 18 april 2013 inzake de gebruikersvriendelijkheid van Amsterdam.nl. TTET Aan de gemeenteraad inleiding van vragenstellers. Het online melden van misstanden bij de gemeente laat nog te wensen over. Wie op dit moment een klacht iwil indienen moet op Amsterdam.nl ten minste 19 keer met de muis klikken om een melding door te kunnen geven. Hierbij worden Amsterdammers momenteel verplicht informatie achter te laten die overbodig is voor de melding, bijvoorbeeld of de melder een man of een vrouw is. VVD Amsterdam wil de gebruikersvriendelijkheid van Amsterdam.nl vergroten zodat een bezoeker van de site voortaan met maximaal drie muisklikken een melding kan doorgeven. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 18 april 2013, beiden namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college ermee bekend dat Amsterdammers die via amsterdam.nl een melding willen doorgeven aan de gemeente in de huidige situatie ten minste 19 keer moeten klikken? Antwoord: Ja, het college is bekend met het huidige formulier op Amsterdam.nl. 2. Wat vindt het college daarvan? Antwoord: Het huidige formulier is op bepaalde punten niet erg gebruiksvriendelijk en te uitgebreid. De afgelopen tijd is hard gewerkt aan het vergroten van de toegankelijkheid en de gebruiksvriendelijkheid van de gemeentelijke website. In het kader hiervan ontwerpen stadsdelen en diensten gezamenlijk een nieuw formulier voor klachten en meldingen op Amsterdam.nl. In dit nieuwe formulier zijn een groot aantal onnodige vragen en stappen verwijderd. Zo wordt er bijvoorbeeld niet meer gevraagd naar het geslacht en het adres van de melder. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neng Î Gemeenteblad Datum dome 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 18 april 2013 Naast het verbeterde formulier is een melding openbare ruimte ook via de app Opgeruimd! te doen en werkt de gemeente samen met initiatieven als Verbeterdebuurt.nl. Met deze apps kan een burger met een smartphone of tablet op een eenvoudige en snelle manier een melding doen. 3. Deelt het college de mening van de VVD dat het bezoekers van de site vooral makkelijk gemaakt moet worden om meldingen door te kunnen geven en dat het vragen van overbodige of reeds bekende informatie voorkomen moet worden? Antwoord: Ja, het college is van mening dat het doen van een melding of klacht voor de burger zo eenvoudig mogelijk moet zijn. 4. Is het college bereid om ervoor te zorgen dat het vóór het zomerreces van 2013 mogelijk is om meldingen via Amsterdam.nl met maximaal drie muisklikken in te voeren? Antwoord: Het nieuwe formulier is voor het zomerreces te gebruiken. Hoe nauwkeuriger de locatie en aard van de melding zijn omschreven, hoe sneller een melding bij de juiste behandelaar terecht komt en kan worden opgepakt. Het is om die reden (nu nog) niet mogelijk om in drie muisklikken alle informatie op te vragen. Het nieuwe formulier is echter een stuk gebruiksvriendelijker en kent veel minder stappen. In ongeveer tien muisklikken kan de burger een melding of klacht indienen. Het nieuwe meldingsformulier is een eerste stap in de continue verbetering van de online formulieren. Vereenvoudiging van de online dienstverlening heeft echter ook zijn weerslag op de werkwijze in de backoffice, die er immers op moet aansluiten. Hierdoor kunnen verbeteringen niet altijd meteen of in één keer worden geïmplementeerd. De vereenvoudiging van de online dienstverlening(sformulieren), en de daarmee gepaard gaande efficiencyslagen in de gemeentelijke organisatie hebben echter onze voortdurende aandacht. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1690 Publicatiedatum 29 december 2017 Ingekomen onder BF Ingekomen op donderdag 21 december 2017 Behandeld op donderdag 21 december 2017 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het lid Geenen inzake de grondexploitatie ArenAPoort oost (shopperhal). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de grondexploitatie ArenAPoort oost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1593). Besluit: In de Ruimtelijke Onderbouwing ArenAPoort oost op pagina 37 de volgende zin te schrappen: “Hierbij wordt gedacht aan verplaatsing van de shopperhal naar het Anton de Komplein dat nu een behoorlijk overmaat heeft.” het college te verzoeken de voordracht en alle onderliggende stukken hierop aan te passen. Het lid van de gemeenteraad T.A.J. Geenen 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 728 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Rooderkerk inzake versterken burgerschapsonderwijs Onderwerp Burgerschapsonderwijs op Amsterdamse middelbare scholen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2022, Constaterende dat: — _ Amsterdamse scholen geld ontvangen vanuit het Nationaal Programma Onderwijs, waar landelijk 8,5 miljard euro beschikbaar is voor het wegwerken van corona-achterstanden; — _erbehoefte is aan goed burgerschapsonderwijs op Amsterdamse scholen en de gemeente Amsterdam daarin investeert binnen het programma Amsterdammerschap. Overwegende dat: — burgerschap bijdraagt aan integratie en sociale samenhang, democratische waarden bevordert en verdraagzaamheid en maatschappelijk vertrouwen stimuleert; — _op 1 augustus 2021 is de nieuwe wet voor burgerschapsonderwijs in het funderend onderwijs in werking getreden. De wet zorgt ervoor dat de regels voor het burgerschapsonderwijs in zowel po als vo verplichtender zijn geworden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — te inventariseren welke behoeften en obstakels er zijn bij scholen om vanuit het Nationaal Programma Onderwijs in te zetten op les in burgerschapsonderwijs; — te onderzoeken of het wenselijk is kennisdeling tussen schoolbesturen te stimuleren via bijvoorbeeld een online of fysiek leerplatform. * Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 2 Indiener |. Rooderkerk
Motie
2
discard
En Onderwijs Amsterdam Onze gezamenlijke Ontwikkeling maatschappelijke opdracht Perspectief Kinderopvang Amsterdam [| Primair onderwijs [ Voortgezet onderwijs | Mbo | De gemeente Amsterdam Inleiding 3 Maatschappelijke opdracht 5 Ambities 6 Ambitie Onderwijskwaliteit 7 Ambitie Personeelstekort 8 Ambitie Integrale aanpak onderwijs, jeugdzorg, veiligheid, welzijn (en armoede) 9 Ambitie Doorstroom / aansluitingen 11 Ambitie Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt 13 Ambitie Onderwijsaanbod en -huisvesting 14 Inleidi Kinderen en jongeren hebben recht op goede onderwijs naar werk, een stabiele financiële situatie, opvang en goed onderwijs. Maar niet alle een veilige plek om te wonen en mogelijkheden om kinderen en jongeren (-9g maanden tot 27 een leven lang te blijven leren. jaar) in de stad hebben dezelfde kans om zich te ontwikkelen. Helaas vallen nog te veel Amsterdamse kinderen en jongeren buiten de boot. Dit zijn vaak kinderen en Minder kansen betekent een groot risico voor de jongeren die onze steun het hardst nodig hebben. schoolloopbaan van kinderen en jongeren. Ze halen De kwaliteit van de opvang of het onderwijs schiet minder vaak een startkwalificatie. Daardoor vinden soms tekort. Kinderen en jongeren moeten soms te ze lastiger werk of komen terecht in banen die weinig lang wachten op de juiste begeleiding of een goede zekerheid en ontwikkelmogelijkheden bieden (SER*). ondersteuning. Daarnaast nemen de tekorten aan Daarmee is dit een bedreiging voor het kunnen pedagogisch medewerkers en onderwijsprofessionals opbouwen van een zelfstandig bestaan. Daarom in hoog tempo toe”. De Corona Gezondheidsmonitor willen we alle kinderen en jongeren datgene bieden Jeugd 2021 laat alarmerende cijfers zien rond het wat nodig is om zich wél optimaal te ontwikkelen welzijn van de jeugd. We zien grote verschillen en perspectief te hebben. Dit kan alleen door onze tussen delen van de stad. Ook zien we dat er voor krachten te bundelen en nauw samen te werken sommige onderwijssoorten en (vervolg)opleidingen met alle onderwijssectoren en (maatschappelijke) onvoldoende waardering is in onze samenleving. partners (op onder ander jeugd, zorg en welzijn). Samen hebben we een belangrijke maatschappelijke Onze maatschappelijke opgave is groot en overstijgt opdracht. We willen ons daarbij richten op de niet alleen de verschillende onderwijssectoren, maar uitdagingen en de kansen die de stad biedt. Denk ook het niveau van onze stad. De opgave in het daarbij bijvoorbeeld aan de personeelstekorten in de onderwijs is immens en vraagt (deels) om oplossingen zorg en in de technieksector. Vanuit het onderwijs en maatregelen vanuit het Rijk. Als stad doen we in de kunnen wij hier een belangrijke bijdrage aan leveren. tussentijd wat we kunnen en zetten alles op alles om alle kinderen en jongeren in Amsterdam datgene te leder van ons zet zich dagelijks in voor goede opvang, bieden wat nodig is om zich optimaal te ontwikkelen goed onderwijs en het creëren van perspectief, zodat en perspectief te hebben. alle kinderen en jongeren een duurzame plek vinden in onze maatschappij en op de arbeidsmarkt. Een Ook het hbo en het wo zijn belangrijke partners bij goede start vanuit een stevige pedagogische basis is het behalen van de ambities. Deze sectoren zullen onmisbaar voor het welzijn en de ontwikkeling van we nauw betrekken bij de verdere uitwerking van jeugdigen. Die basis wordt thuis gelegd. Maar er is onze gezamenlijke ambities. Het is onze wens om de meer nodig: een sociaal netwerk, een gezonde en samenwerking met deze sectoren te versterken en te plezierige leefomgeving, een goede overgang van intensiveren. 1 www.ser.nl/nl/Publicaties/gelijke-kansen-onderwijs 2 Personeelstekorten primair onderwijs - peildatum a oktober 2022 (mirrorpedia.nl)/ Centerdata, Personeelstekorten voortgezet onderwijs (2022) / Spanning in het mbo!? Analyse van tekort aan onderwijsgevend personeel in het Amsterdamse mbo, It’s Public, 2023 Onderwijs Ambities Amsterdam 3 Leeswijzer Toekomstkansen van kinderen en jongeren mogen De afgelopen maanden spraken we (de verschil- niet afhankelijk zijn van de plek waar zij naar school lende sectoren en de gemeente) over onze maat- gaan. Daarom investeren we vooral daar waar dit schappelijke opgave en gezamenlijke ambities. In het hardst nodig is en we het grootste verschil dit document geven we op hoofdlijnen weer wat kunnen maken. Wij zien de Onderwijs Ambities wij belangrijk vinden. Het document start met onze Amsterdam (OAA) als een startpunt voor meer doelstelling en onze vitgangspunten. Vervolgens gezamenlijk onderling overleg. We leggen met beschrijven we de verschillende gezamenlijke nadruk de verbinding tussen de verschillende ambities. De vitwerking van elke ambitie staat niet in onderwijssectoren, de kinderopvang en onze dit document. Deze kunt u vinden in de verschillende (maatschappelijke) partners rond de urgente thema’s vitvoeringsagenda’s: die breed in onze samenleving spelen. Samen willen we er alles aan doen om kinderen en jongeren te = De Lerarenagenda 2023-2027 bieden wat zij nodig hebben. = De MBO-agenda 2023-2027 = Het integraal Huisvestingsplan 2024-2027 = Gezamenlijk ambitie-agenda 2023-2026 voor sterke samenwerking (passend) onderwijs en jeugdhulp in verbinding met armoede. Platform Het primair Het voortgezet Het mbo Gemeente Amsterdamse onderwijs onderwijs Amsterdam Kinderopvang houders Onderwijs Ambities Amsterdam 4 Maatsch lijk Niet alle kinderen en jongeren (-9 maanden Onze uitgangspunten zijn: tot 27 jaar) in Amsterdam hebben gelijke kansen om zich te ontwikkelen. Wij bieden m Solidariteit. kinderen en jongeren datgene wat nodig We streven naar kansengelijkheid voor alle is om zich wel optimaal te ontwikkelen en kinderen en jongeren en investeren ongelijk om perspectief te hebben. Wij voelen hiervoor gelijke kansen te realiseren. een grote verantwoordelijkheid. We kunnen alleen resultaat boeken als we gezamenlijk =_Verantwoordelijkheid. onze krachten bundelen. We formuleren heldere verantwoordelijkheden, zowel op individueel als gezamenlijk niveau. = Samenwerken. We focussen ons op de gezamenlijke ambities en hebben aandacht voor de processen om daar te komen. m Aanspreken. We opereren als een team met een gezamenlijk doel voor ogen en spreken elkaar aan op ieders verantwoordelijkheid. = Gelijkwaardigheid. We werken met elkaar vanuit gelijkwaardigheid, ieder vanuit zijn eigen rol en slagkracht. = Inzicht. We vergaren data en monitoren voortgang op de ambities en delen kennis en inzichten met elkaar. Onderwijs Ambities Amsterdam 5 Om kinderen en jongeren datgene te bieden wat nodig is om zich optimaal te ontwikkelen en perspectief te hebben, formuleren we zes ambities rondom verschillende thema's: Onderwijskwaliteit Personeelstekort Integrale aanpak OO onderwijs, jeugdzorg, de maakt niet vit naar welke Binnen KALS Tale MED tte EEEN inderopvang, school of onderwijs in Amsterdam hebben onderwijsinstelling je gaat in alle kinderen en jongeren een (en armoede) Amsterdam. Op iedere plek in de goede pedagogisch medewerker stad krijgen kinderen en jongeren Sla} elen te FTA VLIET el gelen EI Alle kinderen en jongeren in in Amsterdam kinderopvang en Amsterdam krijgen tijdig de onderwijs van goede kwaliteit. lele ellae ora): leren en ontwikkelen in hun eigen omgeving. We bouwen aan een pedagogische alliantie(s) met onderwijs, jeugd, zorg, veiligheid en welzijn. Dit doen we op en rondom de kinderopvang en het onderwijs. Het doel daarvan is inclusieve en veilige kinderopvang, scholen en onderwijsinstellingen. aj Ei ie 7 Doorstroom / Aansluiting onderwijs- Onderwijsaanbod aansluitingen arbeidsmarkt en -huisvesting Alle Amsterdamse kinderen en Alle kinderen en jongeren in Alle kinderen en jongeren jongeren tot 27 jaar hebben een Amsterdam ervaren een soepele in Amsterdam hebben stabiele schoolloopbaan met aansluiting en overgang vanuit toegang tot passende, soepele overgangen. onderwijs naar een passende plek duurzame en aantrekkelijke op de arbeidsmarkt, voor stage of onderwijsvoorzieningen. Voor lS kinderen tot 12 jaar is dit aanbod in de buurt. Onderwijs Ambities Amsterdam 6 Onderwijskwalrtei jskwalrtert Het maakt niet vit naar welke kinderopvang, de kinderopvang en het onderwijs in de stad. Dit school of onderwijsinstelling je gaat in doen we gezamenlijk omdat we met elkaar, met oog Amsterdam. Op iedere plek in de stad krijgen voor ieders eigen taak, verantwoordelijk zijn voor kinderen en jongeren kinderopvang en een optimale schoolloopbaan voor elk kind en elke onderwijs van goede kwaliteit. jongere. De pedagogische en didactische kwaliteit van de kinderopvang en voorschool werkt door van Het mag voor de ontwikkeling van een kind of een het primair onderwijs, naar het voortgezet onderwijs jongere niet vitmaken naar welke Amsterdamse en het mbo. Het moet daarbij voor een leerling kinderopvang, school of onderwijsinstelling het niet (meer) vitmaken naar welke kinderopvang, gaat. Binnen iedere school is een veilig pedagogisch basisschool, middelbare school of onderwijsinstelling klimaat waar voor peuter, kleuter, kind, jongere en hij/zij gaat. Om dit met elkaar mogelijk te maken professional ruimte is om te leren en te ontwikkelen. komen we met een gezamenlijke definitie van Dit is mogelijk vanuit een heldere pedagogische onderwijskwaliteit. Hierin kijken we zowel naar de en didactische visie. Zowel op kinderopvang, basisvaardigheden als de pedagogische kwaliteit. voorschool, basisonderwijs, voortgezet onderwijs als mbo zijn er verschillen in leeropbrengsten, ook als We spreken met elkaar af: de leerlingenpopvulatie gelijk is. We zien verschillen in de leer- en ontwikkelgroei van leerlingen. m Dat alle kinderen van 2-4 jaar naar voorschool of Maar er zijn ook verschillen in de kwaliteits- kinderopvang gaan, zodat zij goed voorbereid zorgsystemen en de ondersteuning die wordt aan de basisschool beginnen. geboden op basisvaardigheden zoals taal, rekenen m Dat we gezamenlijk vastleggen waaraan de en persoonsvorming. Ook merken we nog steeds pedagogische en didactische kwaliteit voor de gevolgen van de pandemie. De gevolgen hiervan Amsterdam moet voldoen. We spreken ook af zien we juist bij jonge kinderen en jongeren. Dit hoe we dit gaan monitoren. uit zich in meer jonge kinderen die geen onderwijs =m Dat we data met elkaar delen zodat scholen, kunnen volgen wegens gedragsproblemen en/of schoolbesturen en de gemeente meer zicht ontwikkelachterstand. Bij pubers en jongvolwassenen krijgen op de ongewenste schoolverschillen in de zien we dit terug in opgelopen sociaal emotionele stad. Gezamenlijk werken we aan het verkleinen problemen. van deze verschillen. = Op welke wijze we gezamenlijk goede opvang en De komende jaren werken we daarom met goed onderwijs bieden in de hele schoolloopbaan elkaar aan het verkleinen van de ongewenste van een leerling. We stemmen af hoe we elkaar schoolverschillen en het verbeteren (en verhogen) daarin kunnen helpen en met elkaar het verschil van het pedagogische en didactische klimaat van kunnen maken. Onderwijs Ambities Amsterdam 7 Personeelstekort Binnen de kinderopvang en het onderwijs kansengelijkheid voor ieder Amsterdams kind en in Amsterdam hebben alle kinderen jongere. De nood is hoog. Alle Amsterdamse kinderen en jongeren een goede pedagogisch en jongeren moeten les krijgen van een goede medewerker en/of onderwijsprofessional. onderwijsprofessional. Daarom zijn per sector maar ook sector overstijgend gerichte maatregelen nodig. De komende jaren werken we met elkaar aan het tegengaan van het tekort aan pedagogisch We spreken met elkaar af: medewerkers en onderwijsprofessionals. Voor ieder kind moet er aantrekkelijke, hoogwaardige en goede = Dat we ongelijke verdeling van tekorten kinderopvang en onderwijs zijn. tegen gaan. =m Dat we werken in Amsterdam aantrekkelijk Personeelstekorten in onderwijs en kinderopvang maken en houden door inzet op een woon- en zijn een landelijke en structureel probleem. Dit werkagenda voor onderwijs(professionals). vraagt ook om een landelijke en structurele aanpak. = Dat we inzetten op werving en behoud De tekorten in Amsterdam zijn, net als in de andere van pedagogisch medewerkers en grote steden, hoger dan het landelijk gemiddelde. onderwijsprofessionals. De verwachting is dat de tekorten de komende jaren =m Dat we inzetten op het werven, ondersteunen verder zullen stijgen. en behouden van sterke schoolleiders. =m Dat we het onderwijs waar mogelijk slim In Amsterdam is er de afgelopen jaren hard gewerkt organiseren om tekorten tegen te gaan en om deze tekorten tegen te gaan. Helaas zien we onderwijskwaliteit te borgen. op steeds meer kinderopvanglocaties, scholen en onderwijsinstellingen de effecten van de schaarste aan voldoende en goed personeel. De tekorten in De maatregelen worden verder uitgewerkt de stad zijn niet gelijk verdeeld. Hierdoor worden in uitvoeringsagenda'’s: de meest kwetsbare kinderen het hardst geraakt. Dit is een directe bedreiging voor hun toekomst = _Lerarenagenda 2023-2027 en daarmee voor onze samenleving als geheel. Er m De MBO-Agenda 2023-2027 is niet alleen een tekort in de kinderopvang en het = Beleidskader ontwikkeling van het onderwijs. Ook bij de maatschappelijke partners zien jonge kind /Vve 2023-2027 we personeelstekorten die direct effect hebben op (goed) onderwijs. Goed onderwijs is de basis voor Onderwijs Ambities Amsterdam 8 Integrale aanpak 4, E e onderwijs, Jeugdzorg, TL . E veiligheid, welzijn (en armoede) Alle kinderen en jongeren in Amsterdam vanuit het regulier naar het speciaal onderwijs. We krijgen tijdig de passende ondersteuning werken aan een sterke samenwerking tussen school, bij het leren en ontwikkelen in hun leerplicht, ouder- en kindteam/mbo-jeugdteam, eigen omgeving. We bouwen aan een het Jongerenpunt, buurtteam en professionals uit pedagogische alliantie(s) met onderwijs, de sociale basis. Dit vraagt om ontschotting tussen jeugd, zorg, veiligheid en welzijn. Dit doen onderwijs, jeugdhulp, welzijn, zorg, armoede en we op en rondom de kinderopvang en het volwassendomein. onderwijs. Het doel daarvan is inclusieve en veilige kinderopvang, scholen en We spreken met elkaar af: onderwijsinstellingen. m Dat we komen tot een gezamenlijke aanpak tot Samen slaan we de handen ineen om te bouwen het vormen van een pedagogische alliantie en de aan pedagogische alliantie(s) voor inclusief en aanpak van de problematiek die gelijke kansen veilig onderwijs. Dit doen we vanuit een sterke voor het kind in de weg staat. pedagogische basis op en rondom school, in m Dat we zorg/ondersteuningsstructuren nauwe samenwerking tussen onderwijs en lokale voor kind, pedagogisch medewerker en netwerkpartners (jeugd, zorg, veiligheid en welzijn). onderwijsprofessional versterken. De school is een plek waar alle kinderen en jongeren = Dat we inzetten op krachtige verbindingen tussen welkom zijn en zich samen kunnen ontwikkelen. school, wijk en thuisomgeving ter versterking van Extra ondersteuning krijgt het kind of de jongere de pedagogische basis en ter versterking van de tijdig en zoveel mogelijk in de eigen omgeving. Ook veiligheid op en rondom school. in het mbo kunnen jongeren die dat nodig hebben, m Dat we initiatieven op het gebied van inclusief rekenen op extra ondersteuning. Samen organiseren onderwijs en inclusieve kinderdagverblijven we een dekkend aanbod van (inclusief) onderwijs en uitbreiden en ondersteunen. ondersteuning in de stad met extra inzet daar waar m Dat we meer inzetten op preventief, collectief dit het hardst nodig is. aanbod gericht op het versterken van veerkracht en het welzijn van kinderen{jongeren en hun Ook het gezin waarin het kind of jongere opgroeit, ouders op of dichtbij school. kan rekenen op extra ondersteuning. We zorgen m Dat we investeren in sterke professionals met ervoor dat meer kinderen de komende jaren een brede blik op leren en ontwikkelen en die onderwijs kunnen volgen in hun eigen omgeving en verbinding leggen tussen de leefwerelden van in een reguliere setting. We zetten in op een afname het kind. van het aantal thuiszitters en minder verwijzingen Onderwijs Ambities Amsterdam 9 De maatregelen worden verder uitgewerkt in uitvoeringsagenda'’s: m Gezamenlijk ambitie-agenda 2023-2026 voor sterke samenwerking (passend) onderwijs en jeugdhulp in verbinding met armoede = __Doorontwikkeling Amsterdamse Familiescholen =m De MBO-agenda 2023-2027 = __Samenwerkingsdocument Plusscholen Amsterdam 2023-2027 = _Doorontwikkeling Amsterdamse aanpak schoolveiligheid = Meerjarenplan voortijdig schoolverlaten Amsterdam Diemen 2012-2024 = Beleidskader ontwikkeling van het jonge kind /Vve 2023-2027 Onderwijs Ambities Amsterdam 10 Doorstroom / aansluitingen ting Alle Amsterdamse kinderen en jongeren te houden. Goede beroepsoriëntatie en voorlichting tot 27 jaar hebben een stabiele school- begint vroeg, in het po en vo. Het is daarbij belangrijk loopbaan met soepele overgangen. om, zo vroeg mogelijk duidelijk te maken dat de route vmbo-mbo-hbo een waardevol alternatief is voor Kinderen en jongeren hebben recht op een goede de route havo-hbo. Dit moeten we vanuit po en vo begeleiding tijdens hun hele onderwijsloopbaan. positioneren. De komende jaren werken we daarom Een cruciaal moment in de onderwijsloopbaan aan een integraal plan voor een stadbreed en divers is de doorstroom tussen de verschillende aanbod van doorlopende leerlijnen. Dit moet een onderwijssectoren. Het is belangrijk dat dit soepele doorstroom naar vervolgonderwijs mogelijk doorstroommoment soepel wordt ingericht met maken. Waar regelgeving hierbij belemmerend werkt, de juiste begeleiding. Dit vraagt om samenwerking kijken we hoe we dit kunnen oplossen. We hebben tussen de verschillende onderwijssectoren en een specifiek aandacht voor kinderen en jongeren met breed gedragen gezamenlijke onderwijsvisie. extra ondersteuningsbehoefte. De vroege selectie vormt voor een grote groep We spreken met elkaar af: leerlingen een belemmering. Dit geldt vooral voor leerlingen met een minder gunstige = Dat we komen tot een gezamenlijk sociaaleconomische achtergrond? Het bepalen gedragen onderwijsvisie voor een optimale van het schoolniveau van kinderen op hun onderwijsloopbaan voor kinderen en jongeren. twaalfde jaar in combinatie met drempels die er m Dat we investeren in een tijdige, warme zijn waardoor “stapelen*” moeilijk is, vergroot de overdracht wanneer er zorgen zijn over een kind kansenongelijkheid in het onderwijs. Daarnaast of een jongere. Bij een overstap moet adequaat komt uitval bij de overstap van het vo (specifiek het zorgaanbod gewaarborgd zijn. vmbo) naar het mbo te vaak voor. Dit komt doordat = Datwe inzetten op doorlopend leren van de jongeren geen of een verkeerde studiekeuze maken. kinderopvang tot aan het mbo en hbo. We Of door motivatieproblemen door overlap in het organiseren met elkaar doorlopende leerroutes. lesprogramma. Of omdat jongeren moeite hebben Er is op alle scholen aandacht voor (aansluitende) om zich in de nieuwe onderwijsomgeving staande loopbaanoriëntatie en -begeleiding. Er zijn 3 Goed Geschud (2022) Meer leren van elkaar, Verhalen vit de praktijk over de brede brugperiode; Onderwijsraad (2021) Later selecteren, beter differentiëren 4 Stapelen is het bepalen van een tweede diploma op een middelbare school Onderwijs Ambities Amsterdam 11 (meer) mogelijkheden tot dubbelkwalificerende De maatregelen worden verder uitgewerkt keuzedelen vo-mbo en we bevorderen de in vitvoeringsagenda’s: ontwikkeling, bekendheid en meerwaarde van AD'’s: (via mbo naar hbo in plaats van via de = Gezamenlijk ambitie-agenda 2023-2026 havo). voor sterke samenwerking (passend) = Dat we inzetten op vermeerdering van het aantal onderwijs en jeugdhulp in verbinding doorlopende leerroutes in de stad. Hierbij zetten met armoede we de beroepsroute, van vo, via mbo en met hbo, m De MBO-agenda 2023-2027 als een krachtige en volwaardige doorlopende = Meerjarenplan voortijdig schoolverlaten beroepsgerichte leerroute neer. Amsterdam Diemen 2012-2024 = Dat we inzetten op (lobby over) mogelijkheden = Beleidsbrief Brede Burgklas Bonus tot latere selectie, bijvoorbeeld door (vormen = Beleidskader ontwikkeling van het van) brede brugklassen in het voortgezet jonge kind /Vve 2023-2027 onderwijs. Scholen bieden waar mogelijk flexibel onderwijs op maat, dat recht doet aan de verschillen tussen leerlingen. m Dat we ons inzetten om ervoor te zorgen dat alle onderwijsniveaus en (vervolg)opleidingen als voldoende gelijkwaardig worden gezien in onze maatschappij. = Dat we het hbo en het wo als volwaardige partners betrekken als het gaat om een stabiele schoolloopbaan. 5 Associate Degree-opleidingen Onderwijs Ambities Amsterdam 12 Aanslurting onderwijs ting onderwijs- . arbeidsmarkt Alle kinderen en jongeren in Amsterdam We spreken met elkaar af: ervaren een soepele aansluiting en overgang vanuit onderwijs naar een passende plek op m Dat we gezamenlijk als bedrijfsleven en onderwijs de arbeidsmarkt, voor stage of werk. investeren in opleiden en begeleiden. = _Datwe investeren in meer toeleiding naar het mbo. In het kader van kansengelijkheid en gelet op de = Dat we investeren in aantrekkelijk en huidige arbeidsmarktkrapte is het belangrijk dat we hoogwaardig mbo-onderwijs. alle Amsterdamse kinderen en jongeren perspectief m Dat we extra investeren via het Plusprogramma bieden door een goede aansluiting van onderwijs en (kleinschalige onderwijslocaties voor niveau 1 en 2). arbeidsmarkt. Betere en intensievere samenwerking = Dat we investeren in duurzame inzetbaarheid en tussen het bedrijfsleven en het onderwijs moet leiden Leven Lang Ontwikkelen. tot hoogwaardige, aantrekkelijke opleidingen met m Dat we investeren in het voorkomen van goede stagemogelijkheden en baanperspectief. De voortijdig schoolverlaten, specifiek met gelijkwaardigheid van het mbo ten opzichte van betrekking tot tegengaan verzuim, mentale andere vervolgopleidingen in het hbo en wo, staat gezondheid, overgang naar werk en begeleiding daarbij voorop. jongeren terug naar school, overstap vo-mbo en ondersteuning bij switchen. De komende jaren streven we ernaar dat alle = Dat we ons ook richten op onderwijs in relatie jongeren die een beroepsgerichte opleiding willen tot de grote maatschappelijke vitdagingen en doen, hun weg beter vinden naar het Amsterdamse kansen van de stad (woningbouw, zorg, klimaat beroepsonderwijs. Ze worden goed geïnformeerd en energie, veiligheid). over hun opleidings- en beroepsmogelijkheden. We streven ernaar dat alle jongeren goed voorbereid een diploma behalen en (waar mogelijk) de arbeidsmarkt De maatregelen worden verder vitgewerkt op gaan. We werken sector-overstijgend samen met in vitvoeringsagenda'’s: onze partners in de stad en verbinden het mbo daarbij zowel met het voortgezet onderwijs als met het hbo = _MBO-agenda 2023-2027 en het wo. Met als doel: perspectief en wendbaarheid = Meerjarenplan voortijdig schoolverlaten door krachtig beroepsgericht onderwijs in onze stad Amsterdam Diemen 2012-2024 = Beleidskader ontwikkeling van het jonge kind /Vve 2023-2027 Onderwijs Ambities Amsterdam 213 Onderwijsaanbo Ï bod e . en -huisvesting ONDERWIJS Alle kinderen en jongeren in Amsterdam We spreken met elkaar af: hebben toegang tot passende, duurzame en aantrekkelijke onderwijsvoorzieningen. Voor m Dat we zorgen voor een goede spreiding van het kinderen tot 12 jaar is dit aanbod in de buurt. benodigde en gewenste onderwijsaanbod over de stad. We houden rekening met demografische De komende jaren werken we aan gezonde, ontwikkelingen (krimp en groei). duurzame en toekomstbestendige schoolgebouwen = Hoete komen tot functionele, flexibel in te voor scholen met een gezonde schoolgrootte. De stad richten en duurzame onderwijshuisvesting. groeit en krimpt, wensen van ouders en leerlingen = Dat we stappen zetten in de realisatie van veranderen, de maatschappelijke opgave wordt onderwijshuisvesting die bijdraagt aan de opgave groter en meer divers. Dit vraagt ook wat van het op inclusief onderwijs. Dit vraagt om een het onderwijsaanbod in de stad. De onderwijshuisvesting vaststellen van een gezamenlijk realistisch laten we meer aansluiten op de maatschappelijke toekomstperspectief. We spreken af wat nodig opgaven in de stad en de beweging naar meer is en hoe dit past dit binnen wet- en regelgeving. inclusief onderwijs. We streven ernaar om de We graan creatief om met bestaande wet- en onderwijshuisvesting flexibel mee te laten bewegen regelgeving en tonen lef. met de inhoudelijke wensen en behoeften die er = Wie de regierol pakt bij multi-inzetbare zijn. Dit is echter een grote uitdaging. We kunnen gebouwen (o.a. waar het gaat om inclusief dit echter niet alleen, de financiële kaders binnen de onderwijs). gemeente en binnen schoolbesturen zijn beperkt. We m Dat schoolbesturen streven naar scholen met hebben het Rijk nodig om de duurzaamheidsopgave een gezonde schoolgrootte. We investeren alleen en de maatschappelijke opgave vorm te geven. nog maar in schoolgebouwen die hieraan (gaan) Aantrekkelijke en hoogwaardige schoolgebouwen voldoen. hebben een positief effect op onderwijsprofessionals m Dat de gemeente een adequaat en volledig en kinderen en jongeren. We willen daarom de beste overzicht van de strategische voorraad heeft schoolgebouwen en mbo-locaties voor leerlingen en en dat deze voorraad flexibel wordt ingezet. jongeren die dit het hardst nodig hebben. Bestaande leegstand zetten we efficiënt in. = Dat schoolbesturen, kinderopvang en gemeente hernieuwde afspraken maken over de governance binnen een IKC, om de samenwerking tussen partijen zo goed mogelijk te faciliteren. Onderwijs Ambities Amsterdam 14 De maatregelen worden verder uitgewerkt in uitvoeringsagenda’s: m Integraal Huisvestingsplan 2023-2027 = Beleidskader ontwikkeling van het jonge kind / Vve 2023-2027 =m Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen Voortgezet Onderwijs Kinderopvang Amsterdam [| Primair onderwijs [ Voortgezet onderwijs | Mbo | De gemeente Amsterdam
Onderzoeksrapport
15
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 405 Publicatiedatum 10 april 2019 Ingekomen onder AE Ingekomen op woensdag 3 april 2019 Behandeld op woensdag 3 april 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Temmink, De Heer, Elabd en Ceder inzake het verder terugdringen van de externe inhuur. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het onderzoek externe inzet en maatregelen om externe inzet verder terug te dringen en goed werkgeverschap voor uitzendkrachten verder te versterken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 328). Overwegende dat: — In 2017 een motie is aangenomen die vraagt de totale externe inhuur terug te brengen tot maximaal 10% van de totale loonsom; — De voorliggende beleidsbrief alleen ingaat op het terugbrengen van uitzendwerk; — Ook overige externe inhuur zoveel mogelijk beperkt moet worden zoals ook is vastgelegd in bovengenoemde motie. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In 2019 met een plan van aanpak te komen om externe inhuur terug te dringen tot maximaal 10% van de totale loonsom. De leden van de gemeenteraad N.G.J. Temmink A.C. de Heer Z. Elabd D.G.M. Ceder 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 680 Datum indiening 7 april 2020 Datum akkoord 3 juni 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake opsporing van witwaspraktijken tijdens de coronacrisis Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Door de maatregelen die genomen zijn ter bestrijding van de verspreiding van het coronavirus liggen veel sectoren in de stad gedeeltelijk of volledig stil. Met name bijvoorbeeld de horeca en toeristenbranche. Voor veel ondernemers is dit een strop en is dit een vreselijke en onzekere tijd. Het is daarom goed dat stad en land nadenken over wie er gecompenseerd moet worden en hoe dit zou moeten worden ingericht. Daarnaast is uit onderzoek bekend dat er via zogenaamde ‘nutellawinkels’, ‘telefoonshops’, vastgoed, coffeeshops, kleine toko's en hotels of andere winkeltjes regelmatig geld witgewassen wordt. De fractie van de ChristenUnie wil weten in hoeverre de huidige situatie kansen biedt om deze witwaspraktijken beter op te sporen. Zo is het bijvoorbeeld goed mogelijk dat sommige toeristenwinkeltjes om deze reden open blijven ten tijde van de coronamaatregelen, terwijl er nauwelijks toeristen in de stad zijn en kan het zijn dat zij in deze tijd in vergelijking met normale tijden een onverklaarbaar hoge omzet opgeven. Ook is het denkbaar dat er nieuwe witwas financieringsconstructies zullen ontstaan de komende periode. Zo zijn er meerdere voorbeelden te bedenken waarbij witwassen juist nu makkelijker aan het licht kan komen. Daarnaast vreest de fractie voor een toename van afpersingen, als gevolg van het niet meer kunnen voldoen aan financiële verplichtingen ontstaan uit illegale financieringsconstructies. De fractie van de ChristenUnie wil dat we deze uit nood geboren unieke kans optimaal benutten om zo ondermijning en de vermenging van de boven- met de onderwereld effectief aan te pakken. Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Sani 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 7 april 2020 1. Ziet het college in deze tijd waarin veel sectoren stil liggen of een zeer verlaagde omzet draaien mogelijkheden om witwaspraktijken juist nu effectiever op te sporen? Zo ja, welke? Antwoord De gemeente heeft strikt genomen geen opsporingstaak als het gaat om witwassen. Zoals in de raadsbrief coronacrisis en ondermijning van 29 april jongstleden is beschreven, is wel een proces opgezet om vanuit de stadsdelen signalen van ondermijning (waaronder mogelijk ook witwassen) gestructureerd af te handelen. Waar witwassen wordt vermoed, wordt dit signaal als mogelijke casus naar het cluster Witwassen en Vastgoedfraude van het RIEC (het Regionaal Informatie en Expertise Centrum) verder geleid voor een integrale aanpak. Daarnaast worden vastgoedtransacties extra scherp in de gaten gehouden en geanalyseerd in het licht van ondermijning, zowel intern binnen de gemeente als bij voornoemd cluster van het RIEC. 2. Worden ondernemingen waar een vermoeden van witwassen bestaat extra gecontroleerd tijdens de coronacrisis? Zo ja, op welke wijze? Antwoord Voor zover bij de beoordeling van de ontvangen signalen een extra controle zinvol wordt geacht, wordt hiertoe overgegaan. Deze extra controle kan bijvoorbeeld plaatsvinden door een DOR-handhaver (Digitaal Opkoop Register). Ook is het mogelijk dat er naar aanleiding van signalen via het RIEC extra controles worden uitgevoerd door ketenpartners. 3. Welke rol ziet het college voor de wet Bibob in deze periode”? Antwoord In de raadsbrief corona en ondermijning is aangegeven dat het college extra alert is rond de financiering van verbouwingen in de horeca als daar een Bibob-toets is vereist. Hetzelfde geldt voor bedrijfsovernames (en daarmee samenhangende financieringen). 4. Verwacht het college dat meer ondernemers dan gemiddeld in deze periode op zoek zullen gaan naar particuliere financieringsconstructies? Zo ja, hoe bereidt het college zich voor om mogelijke witwas financieringsconstructies te detecteren? Antwoord In de raadsbrief corona en ondermijning is dit als een risico onderkend als het gaat om particuliere financieringsconstructies met “foute” partijen of “fout” geld. Een particuliere financieringsconstructie hoeft immers niet bij voorbaat fout of verdacht te zijn. In het detecteren van foute financieringsconstructies is de gemeente beperkt tot waar een partij zich moet melden voor bijvoorbeeld een vergunningaanvraag waarbij een Bibob-toets plaats kan vinden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan gevallen waarbij ook eigendomsverhoudingen veranderen. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteblad R Nummer Sani 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 7 april 2020 5. Afpersing kan zich vaker gaan voordoen, zodra ondernemers vanwege de coronamaatregelen niet meer in staat zijn om aan financiële verplichtingen voortvloeiend uit een witwasconstructie te voldoen. Herkent het college dit risico? Zo ja, welke maatregelen neemt het college, zowel voor het identificeren van witwasconstructies als ter bescherming van de openbare orde? Antwoord Het risico van afpersing of het verlies van controle over de eigen onderneming wordt herkend: zogenaamde loan sharks die graag helpen met hun geld, maar daar wel woekerrentes voor vragen. Zie ook de raadsbrief corona en ondermijning. Voor de maatregelen voor het identificeren hiervan verwijzen wij naar het antwoord op vraag vier. Een direct effect op de openbare orde in de publieke ruimte wordt niet verwacht. Bij het sluiten van panden in het kader van openbare ordeproblematiek worden diverse omstandigheden meegewogen, dus ook de geldende maatregelen tegen verspreiding van het coronavirus en de eventuele consequenties voor betrokkenen. Zoals aangegeven in de raadsbrief corona en ondermijning zijn er wel twee communicatietrajecten waarmee ondernemers worden gewaarschuwd voor foute helpers. Vanuit de gemeente/het Platform Veilig Ondernemen Amsterdam- Amstelland zijn brancheverenigingen, ondernemersverenigingen en BlZ'en voorzien van informatie voor hun leden over de risico’s van “foute helpers”, welke steun ondernemers kunnen krijgen en waar men verdachte situaties kan melden. Op initiatief van het RIEC loopt een social media campagne specifiek gericht op ondernemers in de regio Amsterdam-Amstelland met dezelfde boodschap en handelingsperspectief. De campagne is verspreid met de gemeenten als afzender. Er is een beknopt onderzoek gekoppeld aan de campagne, waarbij ondernemers wordt gevraagd of ze financiële problemen ervaren door de Corona crisis, of ze zijn benaderd door foute helpers’ met contant geld of een voorstel tot overname of verhuur en of ze hier op in zijn gegaan. Daarnaast is in een goed bezocht intern webinar met onder andere winkelstraatmanagers en gebiedsmakelaars hieraan aandacht geschonken. Ook vanuit andere organisaties, bijvoorbeeld toezichthouder Autoriteit Financiële Markten, worden waarschuwingen geuit ten aanzien van onbetrouwbare kredietaanbieders die willen profiteren van consumenten en ondernemers die in financiële problemen zijn geraakt door de coronacrisis. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 187 Publicatiedatum 20 maart 2019 Ingekomen onder Al Ingekomen op woensdag 13 februari 2019 Behandeld op woensdag 13 maart 2019 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Simons inzake het beleidskader 2019-2022 Diversiteit en Inclusiviteit (privilegetrainingen voor gemeentepersoneel) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het beleidskader 2019-2022 Diversiteit en Inclusiviteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 105). Constaterende dat het college in 2019 een vernieuwd programma Amsterdam Inclusieve Organisatie presenteert. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Om de kosten en mogelijkheden te onderzoeken om al het gemeentepersoneel privilegetrainingen aan te bieden. - Om over de resultaten van het onderzoek te rapporteren aan de gemeenteraad. Het lid van de gemeenteraad S.H. Simons 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 21 december 2021 Portefeuille(s) Verveer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Portefeuillehouder(s): Egbert J. de Vries Behandeld door Verkeer en Openbare Ruimte (bestuurlijke. [email protected]) Onderwerp Hubsvisie Amsterdam en Amsterdamse P+R maatregelen Geachte leden van de gemeenteraad, Het college heeft op 21 december 2021 de Hubsvisie Amsterdam vastgesteld en de Amsterdamse P+R-maatregelen geactualiseerd. Met deze brief willen we u informeren, de samenhang van beide beleidsdocumenten duiden en toelichting geven op een aantal belangrijke keuzes. De Hubsvisie Amsterdam Hubs in de stad worden steeds belangrijker De verwachting is dat de hub in de toekomst, veel meer dan nu, een onderdeel vormt van onze reis en een grotere rol krijgt in de bevoorrading van de stad. Op de hub voor personenvervoer kunnen we overstappen van de (deel)auto op de (deel)fiets, het openbaar vervoer of andere vormen van mobiliteit. Op de logistieke hub vindt overslag van goederen plaats. Zo zorgen we voor mobiliteit die beter past in de stad: zoveel mogelijk klein, vitstootvrij en/of efficiënt in ruimtegebruik. De hub is ook een plek waar winkels, kantoren en andere vormen van dienstverlening een plek kunnen krijgen. Hiermee werken we aan nieuwe ontmoetingsplekken in de stad. Hubs kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de volgende doelstellingen: e De autoluwe stad: de toenemende druk op de openbare ruimte vraagt om ruimte-efficiënte oplossingen. e Deleefbare en duurzame stad: hubs kunnen bijdragen aan een prettige en veilige openbare ruimte, met nieuwe ontmoetingsplekken in de stad. e De bereikbare en toegankelijke stad: door het aanbieden van hubs worden meer mobiliteitsopties aangeboden, blijven we een toegankelijke stad en kunnen er maatregelen worden genomen om de kwetsbare kademuren en bruggen te beschermen. Ook dragen hubs bij aan andere beleidsprioriteiten, zoals het versterken van het regionaal en stedelijk openbaar vervoer. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21-12-2021 Pagina 2 van7 Wat staat er ín de Hubsvisie? In de Hubsvisie Amsterdam staat een analyse van het onderwerp, een beschrijving van de verschillende beleidsdoelen per categorie hub, een reflectie op de rol van de overheid en wordt het startschot gegeven voor het vitvoeringsprogramma hubs. In de visie leggen we een aantal vitgangspunten vast voor de ontwikkeling van hubs. We scheppen tevens de voorwaarden om in de praktijk aan de slag te gaan. Bij de ontwikkeling van hubs streven we naar de volgende uitgangspunten: 1. Nieuwe hubs zijn herkenbaar en eenduidig. 2. Hubs zijn verbonden en uitwisselbaar: vervoer is inwisselbaar tussen hubs. 3. Hubs zijn toegankelijk en bereikbaar: elke Amsterdammer kan hubs gebruiken. Daarnaast zien we dat hubs alleen goed gaan functioneren als het gebruik ervan aantrekkelijker en gemakkelijker is dan in één keer doorrijden en parkeren bij de eindbestemming. We onderscheiden verschillende typen hubs. Elk met eigen doelen, doelgroepen en gebruik: e _Buurthubs (inclusief inpandige privé-hubs). Kleinschalige hubs met (uitstootvrije) deelmobiliteit. Deze hubs zijn primair bedoeld om deelmobiliteit aan te bieden voor bewoners. e _ Wijkhubs. Dit zijn gebouwde voorzieningen in de wijk, met ruimte voor deelmobiliteit, parkeren voor bewoners, bezoekers van de wijk en kantoren en aanvullende voorzieningen. e _Stadshubs. Bedoeld om regionaal openbaar vervoer en stedelijk openbaar vervoer en deelmobiliteit aan elkaar te koppelen. e _Regiohubs. Bedoeld om de overstap tussen met name auto en OV richting stedelijk gebied te koppelen. De regichub is vergelijkbaar met de huidige P+R-voorzieningen. We zien een behoefte aan hubs voor logistieke overslag. Deze kunnen op verschillende schaalniveaus opereren. Door de groei van de stad neemt het aantal logistieke bewegingen toe. Hubs voor logistieke overslag zijn onmisbare locaties waar de overslag kan plaatsvinden van spullen naar kleinere voertuigen of vaartuigen, van de eigen vloot of van een tussenpartij. Er wordt samen met de logistieke branche gewerkt aan een gemeentelijke logistieke strategie waarin de rol van de gemeente voor logistieke hubs verder wordt uitgewerkt. Deze wordt naar verwachting begin 2022 door het college vastgesteld. Beoogde resultaten en samenwerkingspartners We zien dat hubs door marktpartijen worden gezien als interessante investeringen in zowel de bestaande stad als in de nieuwe gebiedsontwikkeling. We onderzoeken samen per locatie naar de juiste invulling van hubs in nieuwe delen van de stad, maar ook naar het omvormen van bestaande (fiets)parkeergarages in de bestaande stad en het toevoegen van kleinschalige buurthubs. We onderzoeken de kansen die er liggen voor logistieke hubs in en om de stad. Concreet werken we de komende tijd aan het realiseren van vijftien buurthubs in de stad. Daarnaast willen we er werk van maken dat in elke nieuwe gebiedsontwikkeling een wijkhub bijdraagt aan de leefbaarheid en bereikbaarheid van de nieuwe wijk. Ook voor de bestaande stad kijken we welke mogelijkheden er zijn om bestaande (fiets-)parkeergarages als wijkhub in te Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21-12-2021 Pagina 3 van 7 zetten. En alle metrostations en grotere tramhaltes willen we inrichten als een stadshub, waar de overstap op ander openbaar vervoer en deelmobiliteit (voor de last-mile) beschikbaar is. Besluitvorming en financiën Voor alle investeringen in hubs geldt dat deze via separate besluitvorming lopen. Van belang hierbij is dat de financiële ruimte de komende jaren erg beperkt is en dat hubs met een investering van meer dan € 100.000 onder het investeringsplafond zullen vallen. Om deze reden kan de verdere uitbreiding van P+R Noord en de verplaatsing van het P+R-terrein Zeeburg vooralsnog geen doorgang vinden. Dit betekent dat de zoektocht naar alternatieve eigendoms- en financieringsconstructies samen met de markt van groot belang is. Regionale samenwerking De ontwikkeling van met name stad- en regiohubs is niet iets dat de gemeente alleen kan doen. De bereikbaarheid van de stad en de rest van de regio is een regionale opgave, die wordt opgepakt onder het Rijk/Regio Programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (SBaB). Onderdeel van deze regionale aanpak is het ontwikkelen van een langetermijnstrategie voor een regionale hubaanpak in de MRA en op de korte termijn onderzoeken welke terreinen de komende jaren al beter benut of uitgebreid kunnen worden. De regionale hubstrategie wordt in samenhang opgesteld met een toekomstbeeld voor de auto, de fiets, het OV en beleidsingrepen. Hieruit blijkt dat hubs zeker potentie hebben, maar dat het succes mede afhangt van de beleidsingrepen en investeringen in alternatieven voor de auto. Dit “Multimodaal Toekomstbeeld” wordt naar verwachting tijdens het komende BO MIRT besproken. Actualisatie Amsterdamse P+R-maatregelen Aanpassingen zijn nodig om P+R toekomstbestendig te maken We zien dat de vraag naar P+R langzaamaan verandert. Door de meerkernige ontwikkeling van de stad en de rest van de regio is er meer vraag naar P+R voor verschillende locaties, zoals Zuidoost en de Zuidas. De locaties waar de huidige P+R's liggen, komen meer en meer in stedelijk gebied te liggen. Een goed functionerende P+R ligt bij voorkeur juist buiten het stedelijk gebied. Veel van de huidige P+R's verkleuren daarom langzaamaan van een regiohub naar een stadshub, waar de rol van de (geparkeerde) auto voor bezoekers kleiner wordt en waar bewoners in de toekomst kunnen parkeren op afstand. P+R-locaties in de stad worden druk gebruikt. Vanaf 2012 nam het aantal parkeeracties toe met ongeveer 350.000 tot ongeveer 860.000 per jaar. Deze groei is te verklaren door de toenemende drukte in de stad, door de komst van nieuwe locaties, zoals P+R Noord, en de verhoging van de parkeertarieven in het centrum. Tegelijkertijd is het effect van P+R op het verkeer en parkeerdruk in de stad beperkt. We schatten in dat we met de maximaal 5.300 beschikbare P+R-plekken dagelijks ongeveer 5oo auto’s per dag uit het centrumgebied weren. Daarnaast is de inschatting dat zonder P+R ongeveer 1.300 automobilisten met het openbaar vervoer naar Amsterdam zijn gereisd. P+R levert een daarmee een beperkte bijdrage aan de stad en is op dit moment vooral een gastvrije maatregel voor de bezoeker van de stad. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21-12-2021 Pagina 4 van 7 We actualiseren een aantal maatregelen om de P+R toekomstbestendig te maken en in lijn te brengen met de Hubsvisie. Belangrijk is dat P+R een gastvrij systeem blijft voor de bezoeker van Amsterdam. We nemen de komende tijd de volgende maatregelen: 1. We vervangen de specifieke OV-korting voor P+R bezoekers door een groepsdagkaart voor alle GVB-reizigers. 2. We maken werk van meer deelfietsen op de P+R, zodat de huidige locaties steeds meer toegroeien naar een multimodale hub. 3. We breiden P+R binnen de gemeente vit waar kansen liggen. 4. We starten een doelgroeponderzoek naar maatregelen voor potentiële gebruikers. 5. We behouden vooralsnog de huidige vorm van de centrumcheck en centrumgebied. 6. We voeren in 2022 een pilot uit specifiek gericht op forenzen bij P+R Johan Cruijff ArenA. Hieronder lichten we de maatregelen kort toe. In de actualisatie P+R-maatregelen staan ze uitgebreid beschreven: 1. Vervangen van de specifieke OV-korting voor een groepsdagkaart We vervangen de specifieke P+R OV-korting per 1 mei 2022 door een groepsdagkaart. De groepsdagkaart wordt voor ongeveer 17,50 euro per dag aangeboden en biedt onbeperkt reizen met GVB in de gemeente Amsterdam voor groepen van twee t/m vijf personen. Over de definitieve vaststelling van het bedrag moet nog een besluit genomen worden door GVB. Het wordt voor de reiziger overzichtelijker doordat er straks één groepsdagkaart wordt aangeboden voor alle GVB-reizigers. Het blijft mogelijk om ook gewoon met OV-chipkaart te reizen en gebruik te maken van de P+R-parkeerkorting. De vervanging is ingegeven door beleidsmatige, economische en praktische overwegingen. De bestaande P+R-maatregelen maken het makkelijker om met de auto naar de stad te reizen. Deze mobiliteitskeuze specifiek belonen met korting op het OV past niet binnen een visie waarin we juist het gebruik van de fiets of het OV als voorkeursvarianten voor de hele reis willen stimuleren. Het behouden van de huidige systematiek kost de gemeente jaarlijks ongeveer €200.000 euro en GVB jaarlijks ongeveer €1.000.000. Daarnaast zijn de OV-kaartautomaten aan het einde van hun technische en economische levensduur en er is een besluit nodig voor het einde van 2021 over het vervangen van de automaten. Het voortzetten van de P+R-korting zou betekenen dat er een nieuw systeem ontwikkeld moet worden, speciaal voor de Amsterdamse situatie. Dit brengt aanzienlijke investeringskosten mee. Met de groepsdagkaart hebben we een systematiek die kostendekkend is voor GVB en waarbij de gemeente geen (extra) kosten hoeft maken voor het aanbieden van de specifieke korting. We zijn met GVB in overleg over welke kansen de nieuwe vormen van betalen in het OV gaan bieden ten aanzien van P+R en hubs. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21-12-2021 Pagina 5 van7 2. Werken aan meer deelfietsen op P+R Met het aanbieden van meer deelmobiliteit op P+R-locaties worden deze locaties steeds meer een volwaardige hub. We hebben de wens om verschillende vormen van vervoer (met name de fiets) naar het centrum aan te bieden. Een technische opgave is de centrumcheck. Met de centrumcheck wordt het mogelijk gemaakt om korting te geven op het P+R-parkeertarief als daadwerkelijk naar het centrumgebied is gereisd. We doen momenteel een technische proef om te onderzoeken of het mogelijk is om te controleren of een deelfiets in het centrum is geweest. Wanneer deze proef succesvol is, zal gekeken worden hoe we kunnen vitbreiden naar meer leveranciers, meer P+R-locaties en andere vormen van deelmobiliteit zoals deelscooters. Daarnaast is er een project in voorbereiding met de VRA, waar bij vijf metrostations onderzocht gaat worden hoe deelmobiliteit ingericht kan worden als onderdeel van een OV-hub. In dit project gaat het erom inzichten te krijgen aangaande ruimtelijke inpassing en zichtbaarheid. 3. Uitbreiding P+R waar de kansen liggen We zoeken naar locaties die met beperkte investeringen leiden tot een vitbreiding van het aanbod. We zetten daarom in op de volgende plekken: -__Inlijn met de Hubsvisie Amsterdam, gaan we op P+R Noord onderzoeken of en hoe we vergunninghouders kunnen verleiden daar te parkeren. De huidige vrije ruimte in garage Boven ’t Y bij het gelijknamige winkelcentrum blijven we deels gebruiken voor parkeren voor P+R-gebruikers. -__ Het aanbod aan parkeerplekken voor P+R op locatie P+R Sloterdijk zal afnemen. We zijn in Nieuw-West aan het onderzoeken of we op een andere locatie P+R-voorzieningen kunnen starten. -__ Gaasperplas is een erg interessante locatie voor Parkeren op Afstand. Met het eindpunt van metrolijn 53 en de goede bereikbaarheid vanaf de Ag (afslag-1 Weesp) is dit een geschikte optie om te onderzoeken hoe dit ontwikkeld kan worden tot een regionale hublocatie. We willen hier laagdrempelig starten met een terrein van bijvoorbeeld 200 plekken voor P+R. Wanneer dat goed blijkt te werken, kan gekeken worden naar uitbreiding of zelfs een parkeergarage. 4. Uitvoeren van een doelgroeponderzoek We gaan een doelgroeponderzoek uitvoeren naar de potentiële gebruikers van P+R. Op basis van de uitkomsten en aanbevelingen van dit onderzoek kunnen we dan gefundeerd extra stappen nemen om meer automobilisten, die normaal meer dan drie vur in het centrum parkeren, te verleiden om gebruik te maken van de Amsterdamse P+R. Doel is om het Amsterdamse P+R een grotere bijdrage te laten leveren in het verminderen van het aantal autobewegingen naar en parkeeracties in het centrum. Met het uitvoeren van het onderzoek wordt invulling gegeven aan de motie Kreuger (80.20, stimuleringscampagne P+R). Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21-12-2021 Pagina 6 van 7 5. Behouden huidige vorm van de centrumcheck Met de centrumcheck voorkomen we dat bezoekers die een eindbestemming hebben nabij de P+R, gebruiken maken van een aanbod dat niet voor hen bestemd is. We hebben onderzoek gedaan naar mogelijke uitbreidingen van het centrumgebied waar deze korting voor kan gelden. We zien hiervoor helaas weinig mogelijkheden. Het hebben van een P+R-locatie binnen of heel dicht in de buurt van het P+R-centrumgebied leidt tot de situatie dat de P+R gaat concurreren met het normale parkeeraanbod van private exploitanten die P+R aanbieden. Het risico is dat deze private exploitanten minder P+R-plekken willen aanbieden of dat de gevraagde vergoeding per parkeerplek te hoog wordt. Daarnaast is de kans dat we hiermee ook juist het parkeren stimuleren van gebruikers die niet het centrum als bestemming hebben. 6. We voeren ín 2022 een pilot uit specifiek gericht op forenzen bij P+R Johan Cruijff ArenA. In de Hubsvisie wordt toegelicht hoe P+R-locaties zullen door ontwikkelen van een faciliteit voor bezoekers van de stad naar plekken die ook voor bewoners en forenzen plaats biedt. We voeren in 2022 een pilot uit specifiek gericht op forenzen waarbij we onderzoeken of we deze doelgroep voor een laag tarief kunnen verleiden op een P+R-locatie te parkeren in plaats van door te rijden naar de werklocatie in de stad. Het meest logisch is om dat te doen bij P+R Johan Cruijff ArenA: hier is nog sprake van een overcapaciteit en deze locatie bevindt zich het verst van het centrum af. Tot slot Bovenstaande maatregelen zullen impact hebben op het gebruik van het Amsterdamse P+R. Het effect van de maatregelen en de plannen wordt gemonitord en bijgestuurd waar nodig. Over twee jaar volgt een evaluatie op basis waarvan we bepalen of aanvullende maatregelen zinvol zijn. Met de Hubsvisie Amsterdam en de aanpassingen van het P+R-beleid bereidt Amsterdam zich voor op de toekomst en dragen we voor zowel de korte als de middellange termijn bij aan de bereikbaarheid en leefbaarheid van Amsterdam. Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Egbert J. de Vries, Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21-12-2021 Pagina 7 van7 Bijlagen 1. De Hubsvisie Amsterdam. 2. Amsterdamse P+R-maatregelen. Actualisatie 2021. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
7
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1043 Publicatiedatum 13 november 2015 Ingekomen op 8 oktober 2015 Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN Behandeld op 5 november 2015 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Yesilgöz-Zegerius inzake de Begroting 2016 (innovatieve oplossingen voor veiligheid, leefbaarheid en balans). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Overwegende dat: — Amsterdam Smart City, een samenwerkingsverband tussen bedrijven, overheden, kennisinstellingen én Amsterdammers, op innovatieve wijze de kwaliteit van leven in de stad verbetert; — Het analyseren van big data naar smart data bijdraagt aan de veiligheid, leefbaarheid en balans in de stad; — Tijdens Sail 2015 werd geëxperimenteerd met nieuwe manieren van crowd control zoals telcamera's en wifisensoren; — In delen van de stad gewerkt wordt met Smart Light: slimme lantaarnpalen in publieke ruimtes waarvan de verlichting op afstand of met sensoren kan worden aangepast aan verschillende omstandigheden om zo de veiligheid te vergroten en energie te besparen; — Het merendeel van de Amsterdammers in het bezit is van een mobiele telefoon uitgerust met een camera waardoor zij gemakkelijk via camerabeelden een melding van overlast of een misdrijf kunnen maken; — Gedurende het Donkere Dagen Offensief en bij de aanpak van bijvoorbeeld woninginbraken er al een beroep wordt gedaan op burgers en technologie (denk aan Burgernet of Wats-App-groepen die de buurtveiligheid versterken). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te onderzoeken op welke wijze het gebruik van smart data, nieuwe manieren van crowd control en ander innovaties en technologieën een bijdrage kunnen leveren aan de veiligheid, leefbaarheid en balans in de stad en op basis van de uitkomsten van dit onderzoek de gemeenteraad de eerste helft van 2016 een voorstel te doen. Het lid van de gemeenteraad D. Yesilgöz-Zegerius 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsagenda supplement 3, woensdag 22 en donderdag 23 april 2020 Datum en tijd woensdag 22 april 2020 13.00 en 19.30 uur en indien nodig donderdag 23 april 2020 13.00 uur Locatie Er zal in een digitale omgeving vergaderd worden op grond van artikel 2.1 van de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN: Ingekomen stukken 34 Verzamelbrief 5 van burgemeester Halsema en gemeentesecretaris Teesink van 21 april 2020 inzake informatie met betrekking tot de herstelfase corona. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 5, Actualiteit inzake aanpak Coronacrisis. 35 Afschrift van de brief van burgemeester Halsema, voorzitter van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland, gericht aan het college van b&w, van 21 april 2020 inzake de aanpak crisisbeheersing COVID-19. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 5, Actualiteit inzake aanpak Coronacrisis. 36 Brief van wethouder Meliani van 21 april 2020 inzake beantwoording van vragen van het lid Simons over de conceptbrief voor het Commissariaat voor de Media over een aanvullende toelichting op het eerder uitgebrachte voorkeursadvies. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 12, Instemmen met de conceptbrief voor de Commissariaat voor de Media inzake een aanvullende toelichting op het eerder uitgebrachte voorkeursadvies. 37 Raadsadressen van Ondernemersvereniging Nieuwendijk e.o. en van onderneming Toastable op het Singel van 17 april 2020 inzake het verzoek om een noodplan voor de horeca om tijdelijk gebruik te maken van c.q. verruiming van een gedeelte van de openbare ruimte. Voorgesteld wordt deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 5, Actualiteit inzake aanpak Coronacrisis, en in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda supplement 2, woensdag 22 en donderdag 23 april 2020 38 Raadsadres van een aantal burgers van 21 april 20202 inzake een verleende omgevingsvergunning voor de parkeerkelder onder 3 villa's in de Van Eeghenstraat. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 11, Vaststellen van het bestemmingsplan Willemspark - Vondelpark 2019, en in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 39 Raadsadres van Wieringa Advocaten van 21 april 2020 inzake het ontwerp- bestemmingsplan Willemspark — Vondelpark 2019. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 11, Vaststellen van het bestemmingsplan Willemspark - Vondelpark 2019, en in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 40 Brief van de Vervoerregio Amsterdam van 9 april 2020 inzake aanbieding van de concept-jaarstukken 2019 van de Vervoerregio Amsterdam. Voorgesteld wordt deze jaarstukken in handen stellen van het college van burgemeester en wethouders om een voordracht voor te leggen aan de raad. 2
Actualiteit
2
train
X Gemeente Amsterdam % Stadsdeel West Stadsdeelcommissie West Agenda Datum 27-06-2023 Aanvang 19:45 Locatie Raadzaal Stadsloket Bos en Lommerplein 250 Eindtijd 23:00 1 Opening, agenda vaststellen, mededelingen Starttijd 19:45 Eindtijd 20:00 2 Bewoners aan het woord Starttijd 20:00 Eindtijd 20:15 Wilt u langskomen om in te spreken? Graag ontvangen wij uiterlijk 24 uur voor aanvang van de bijeenkomst uw aanmelding via [email protected] onder vermelding van het onderwerp. En vergeet uw telefoonnummer niet te noteren, dan kunnen wij u even bellen. 2.1 Wendy van Leeuwen - Erasmuspark 22 Jantine de Jong - Fietsers op voetpad bij Sloterdijk 1 X Gemeente Amsterdam % Stadsdeel West 2.3 Inspreker Esther Rovers - West Kleedt Aan 3 Actualiteiten Starttijd 20:15 Eindtijd 20:30 4 Vragen half uur Starttijd 20:30 Eindtijd 21:00 4.1 GroenLinks - Bewatering jonge aanplant bomen Kinkerstraat en groenonderhoud 4,2 VVD - Foodcenter 5 Dagelijks Bestuur: Jeltje de Bosch Kemperpad Starttijd 21:00 Eindtijd 22:00 Oordeelsvormend Portefeuillehouder: Ester Fabriek 5.1 Inspreker Daan de Jager 52 Inspreker Cor van den Broek 5.3 Inspreker Diederick van Gelder 54 Lieve van Geldorp 2 x Gemeente Amsterdam % Stadsdeel West % WI 6 Dagelijks Bestuur: Integrale aanpak Kolenkitbuurt Starttijd 22:00 Eindtijd 22:45 Oordeelsvormend Portefeuillehouder: Ester Fabriek 7 Dagelijks Bestuur: Bestuursopdracht armoede Starttijd 22:45 Eindtijd 23:00 Besluitvormend Portefeuillehouder: Fenna Ulichki 8 Afsluiting Starttijd 23:00 9 TKN Dagelijks Bestuur: Adviesaanvraag uitnodigingsgebied Singelgrachtgarage Starttijd 23:00 Portefeuillehouder: Ester Fabriek Deadline 18 juli 2023 3
Agenda
3
train
> Gemeente Amsterdam D Amendement Datum raadsvergadering 25 januari 2023 Ingekomen onder nummer 039 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Bloemberg-Issa, Van Renssen, Von Gerhardt, Boomsma en Ahmadi inzake vaststellen van het beleidskader Hoofdgroenstructuur Onderwerp Negatief TAC advies altijd mogelijk Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Beleidskader Hoofdgroenstructuur Constaterende dat: -_in het beleidskader Hoofdgroenstructuur op pagina 71 onder ‘Bijzondere situaties’ is te le- zen dat de TAC bij ‘gebiedsontwikkelingen’ of ‘gebieden of plekken met een opgave! niet toetst ‘of’ het kan worden ingepast in de Hoofdgroenstructuur, maar ‘hoe!’ (in welke mate, met welke ruimtelijke structuur en met welke inrichting/vormgeving); -_op de kaarten van de gebiedsontwikkeling (pagina 72 en 73) en de Hoofdgroenstructuur (op pagina 22 en 23) is te zien dat zich in de gebiedsontwikkeling ook Hoofdgroenstruc- tuur bevindt. -__in de schematische voorstelling van de stappen die een initiatiefnemer en de TAC doorlo- pen om tot een advies te komen (Figuur 3 op pagina 87) staat dat ook in gebiedsspeci- fieke, bijzondere situaties de TAC de mogelijkheid heeft om positief, positief onder voor- waarden of negatief te adviseren. Overwegende dat: -_op pagina 71 staat: “Algemeen geldt dat de TAC voor deze locaties of gebieden waar sprake is van een gebiedsontwikkeling of een specifieke opgave niet toetst ‘of’ het kan worden ingepast, maar wel ‘hoe! (in welke mate, met welke ruimtelijke structuur en met welke inrichting/vormgeving).” -__op pagina 75 en 77 staat: “De TAC zal bij deze opgaven niet toetsten op de vraag ‘of’ het kan worden ingepast, maar wel ‘hoe’ (in welke mate, met welke ruimtelijke structuur en met welke inrichting/vormgeving). Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Besluit: In overeenstemming met Figuur 3 op pagina 87. Op pagina 71 de volgende passage: — “Algemeen geldt dat de TAC voor deze locaties of gebieden waar sprake is van een ge- biedsontwikkeling of een specifieke opgave niet toetst ‘of het kan worden ingepast, maar wel ‘hoe! (in welke mate, met welke ruimtelijke structuur en met welke inrichting/vormge- ving)” Op pagina 75 en 77 de volgende passage: — “De TAC zal bij deze opgaven niet toetsten op de vraag ‘of’ het kan worden ingepast, maar wel ‘hoe! (in welke mate, met welke ruimtelijke structuur en met welke inrichting/vormge- ving)” Te wijzigen in: — “Algemeen geldt dat de TAC voor deze locaties of gebieden waar sprake is van een ge- biedsontwikkeling of een specifieke opgave niet toetst ‘of het kan worden ingepast, maar wel ‘hoe! (in welke mate, met welke ruimtelijke structuur en met welke inrichting/vormge- ving). De uitkomst van dit ‘hoe! advies is positief, positief onder voorwaarden of negatief volgt dezelfde werkwijze als reguliere TAC adviezen. Indieners, J.F. Bloemberg-Issa N.A. van Renssen M.S. von Gerhardt D.T. Boomsma N. Ahmadi
Motie
2
discard
Xx Gemeente Amsterdam WE % Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen % Gewijzigde agenda, woensdag 28 januari 2015 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Tijd 13:30 uur tot 17:00 uur en eventueel van 19:30 tot 22:30 uur Locatie De Rooszaal Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4A Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WE d.d. 7 januari 2015. Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWE@raadsgriffie. amsterdam.nl 4B Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie WE d.d. 7 januari 2015. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWE@raadsgriffie. amsterdam.nl e _Hetverslag is naar de leden verstuurd. 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam WE Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 28 januari 2015 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Werk, Inkomen en Participatie 11 Vaststellen onkostenvergoeding voor klanten van DWI die deelnemen aan een DWl-traject Nr. BD2015-000361 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 07.01.2015. 12 Beantwoording schriftelijke vragen van Poot inzake taaleis voor bijstand Nr. BD2015-000362 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het raadslid mevrouw Poot (VVD). e _ Uitgesteld in de vergadering van 07.01.2015. 13 Initiatiefvoorstel van het raadslid mevrouw Poot (VVD), getiteld: “De impact van Social Impact Bonds”. Nr. BD2014-014274 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het raadslid mevrouw Poot (VVD). e Gevoegd behandelen met agendapunt 14. 14 Initiatiefvoorstel De Impact van Social Impact Bonds Nr. BD2015-000324 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 13. 15 Initiatiefvoorstel van het raadslid Marijke Shahsavari-Jansen: getiteld “Ruim baan voor sociale ondernemingen” Nr. BD2014-014176 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van het raadslid mevrouw Shahsavari-Jansen (CDA). e Gevoegd behandelen met agendapunt 16. 2 Gemeente Amsterdam WE Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 28 januari 2015 Economie 16 Bestuurlijke reactie CDA Initiatiefvoorstel ‘Ruim baan voor sociale ondernemingen’ Nr. BD2015-000176 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 15. 17 Instemmen met de inzet van middelen voor economische structuurversterking (€16 miljoen in 2015 en €16 miljoen in 2017) Nr. BD2015-000423 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 11.02.2015). 18 Instemmen met de bijdrage van €4,5mln aan consortium van o.a. UvA, VU en NWO ten behoeve van een High Tech Instrumentatiefaciliteit op het Amsterdam Science Park Nr. BD2015-000433 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 11.02.2015). e _Kabinetbijlage is naar de leden verstuurd. 19 Vaststellen van het visie - en actieprogramma StartupAmsterdam Nr. BD2015- 000192 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 11.02.2015). 20 Kennisnemen van het actieprogramma Kennis en innovatie Nr. BD2015-000430 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 11.02.2015). 21 Uitvoering motie raadsleden Piek, Ruigrok, Van der Heijden, De Goede en Capel van 13 maart 2014 (gemeenteblad 4 april 2014, nr. 299) getiteld ‘Verlaatje voor winkeliers’ Nr. BD2015-000414 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 3 Gemeente Amsterdam WE Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 28 januari 2015 Deelnemingen 22 GVB: Kennisnemen aangepaste werkafspraken inhouse constructie Nr. BD2015- 000391 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Economie 23 Verheldering uitspraak coalitieakkoord met betrekking tot Transformatiestrategie Haven-Stad, Nr. BD2015-000871 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het duoraadslid mevrouw Van Reijen (GrLí). e _ Dit punt heeft ook op de TKN lijst van de commissie RO van 15.01.2015 gestaan. 4
Agenda
4
train
Gemeente Amsterdam % Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ % Ter kennisnamelijst, donderdag 12 november 2009 Financiën TKN 1 Termijnagenda voor 12 november 2009. (BD2009-007960) TKN 2 Overzicht leningen en garanties per stadsdeel. (BD2009-006903) TKN 3 Vervalsen overheidspost. (BD2009-007293) Economische Zaken TKN 4 winkelhuurprijzenonderzoek 2009. (BD2009-007800) Lucht-en Zeehaven TKN 5 Economische Situatie Schiphol. (BD2009-007621) TKN 6 Beantwoorden van het raadsadres van een burger van 5 juli 2009 inzake geluidhinder van een zeecruiseschip op het IJ. (BD2009-007707) Milieu TKN 7 Rapport van de VN rapporteur over de Probo Koala en de bestuurlijke reactie hierop namens alle Nederlandse overheden incl Amsterdam. (BD2009-007455) Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad) 1
Agenda
1
val
ANR On Es | RE re En En ze in Lt SM Bea à ei en IE nnee we E es end pr ri bie « Neree id el eea mn ef zi a Yr A En 5 TW Ne ME Ee hi Em: Ek AZ en Tate nan TR En RE IE DR FO OS en | EE 5 a el À l el ate, pe a 5 es evans men En 7 OR Ot eeN NEN — PRRAR ls en Ba El gif = Ln en men - mad ie SEN LE k e Fei Tt é mA # \ pe nd rie A GE KA on A Ar er Ee ES _ nes a | Ne LS Bi N / Dr / Al 1 E A E Nn EE en . nn Td N EN it Á 17 ; TRS Mi = … hen & perl MAN VAN ESS ZE (NE. u PAN NN a 4 A \ N= ns Nn SENS DE LONS sel (20 Amen EA IN n EK ’ j 4 1 CAW) Ë À ' F7 f VAN ZA APE eN Gd me, A zE Te eN De ee ich nld iel uil B ik rra EE Je ne FA is sn kil lt 5 ne essen: od ie hi 5 ie ke Ps 0 ek EP en Se B eee EN Re PEN R ANS pe SERIE Ha fi an, De Kk Ji, V Á, B Ù ar tcd if dn | Ait E E 5 7 n eN a pn p KE: hid ! nn lier ep en 3 PGN Là nc en en ed sn ch as Toeristisch 4 If Taak: Rapportage 1 januari 2017 - 1 juli 2017 Toeristische verhuur van woonruimte 3 Samenvatting 5 1. Inleiding 9 1.1 Bestuurlijke achtergrond 9 2. Toeristische verhuur in cijfers 11 21 Cijfers gemeente Amsterdam 1 21.1 Aanbod 12 21.2 Vergelijking woningvoorraad 13 21.3 Type aanbod 14 21.4 Capaciteit 15 21.5 Prijs 16 21.6 Bed & breakfast (B&B) 17 21.7 Short stay 18 2.2 Cijfers Airbnb 20 2.3 Cijfers internationaal 22 3. Gemeentelijke aanpak 25 3.1 Handhaving 25 3.2 Afspraken verhuurplatforms 26 3.21 Airbnb 26 3.2.2 Overige platforms 26 3.3 Communicatie 27 Bijlage 1 - Beleid toeristische verhuur 29 Beleid 29 Voorwaarden 29 nn di, Mn _NNSENnn ann ae PERAE ie Clr Winn 1 u If EEn rn TT NAAR: lan te U aje aar Warne nr. mtd meren a E | IK har USCaan bhi” if NRE à Ù IE ER | hak A A AE > Ki a Í ENE Î Nam P a ” ED en en EN en ee CR er VN nr  ad || En Ng A ln Eur ITT Im: mm ARS ea TE Te id FE Een Les HI men Hd rn B | hi Te EES, ew INN | AARD KU Mm Ee , Es SE nn ca Wier Bin NT NT Win OTT LE bi Reenel ee iin I Din TI mm Mtd rte EA _ In ij Near: gn el Eel Kal a IE , F sul | AN f In ï tk l Ii ei de Ke Ee NE BE RT IE a ‚de 1 Te ee Nd lms: mt EF Ee Kk ME Ee Sn Knee A De AE Re ka A Me ee _ TB iii MEK Rn Rnd ge Dr EE se Nd HE id VE Ie: een a ed ee BORNE Et Ee een DN Ce NE 5 RE; f N Haf ts ENT an [ä SHEN en Ee en Il Begeer TELE EN WEBER, RN a be Ee, dn BEN B A in ee Res RMS ee DN 2 _n 8 rn Lan gens > mm pe Et — - een 3 ï ; rn 5 Lü gn ke es JE We PRE: 28 3 p 5 ee nn 5 al hes ee ed PE: en wl Ee | cent B Ee ee ms en = zamen — atd LE. ne 5 E zl Ep fe et Ns EE ns SE ik AN Be hed Ge en ene mie | 7 EE AN ee NA EP ERN is vene tee Hi lee EER En Pe Me Se RE Al ar, a S Ù A tE en kes rn kn Ee ne , nf Tees, RA ER 8 En Er Om le Keen Ai Je ï " nij. ge nd dele Fagge Ne EE dt er ene va i il gid” A Jed id ee kh Belen A it: OS me Ee € EE La EE Lg ge. eh Bs des: jet grid rs Ane ús Rel # Et sok es EREA A k ad oi lg ien D, na f AT, rk Ad id Er y pd KA \ ne À Ô. - Ea lt Ben nn NN at en Hess Ha ES ne Pr, ENEN 3 Dat A ed ie ral RES En le MY RO 3 dis = WE ae AN RS En ER: } Rn Ee AN 5 En EEL EN deme A Een Rd, IE, pe oe as. er rf nh rdt © ie PNL ee Nr. A A, ns Ee j oi NLs RES et de wt ha RT „en EE: & pen Kp EE: id AE hed rk TE N Se e win Re. EA 4 Ef. NS} RD el EE Ne Ee De Eh, ni ne 1 Ei Nn E Ed PR dg Ws rid Ek st sen sE, en Ver ed EE 2” RA Er Se EN VE Te t Ve En Kf a AD % ' DL î Ens tel Ed pe) 5 „ er = rr Ee à sm laf" de Nen | a LN NSE (a An Ned en DS OE 4 be ES tE jn , ern lt rl Se AS NTL Lak der Rr ae 4 H al ú £ fi 3 5 d 8 fd u rs ï 4 S Er h Be 4 ll Jm Zal AN PIJN 4 SI % en RE En AAA KAG Pen y. Een ke (ue: PEA CLAN) dr pi nt UPE F  | (Jk 6). Ks IV OE TE Nien A he MS IS De RE FE, en Toeristische verhuur van woonruimte 5 S tti | e De rapportage beschrijft de ontwikkeling van zich in de stadsdelen binnen de ring, waarbij het de toeristische verhuur van woonruimte en aanbod in stadsdeel West het grootst is (figuur beschrijft de verschillende onderdelen van 1b). Amsterdam beschikt niet over totaalcijfers de gemeentelijke aanpak: de handhaving, de van voor 1 januari 2017, waardoor een vergelijking samenwerking met de verhuurplatforms en de met voorgaande jaren niet mogelijk is. De cijfers communicatie. De evaluatie van de overeenkomst die door Airbnb worden geleverd laten een met Airbnb, de bijbehorende afspraken en de stabilisatie van het aanbod zien in de periode implementatie van deze afspraken, maken geen 2015 — 2017 (18.087 - 18.331) (figuur 7d). De deel uit van de rapportage. gemiddelde prijs voor een hele woning en een kamer zijn in de eerste helft van 2017 gestegen, Voor de rapportage zijn cijfers gebruikt afkomstig met respectievelijk 11 procent en 17 procent van eigen onderzoek door middel van digitaal (hele woning: € 171, kamer: € 104) (figuur ba). De toezicht en cijfers die worden verstrekt door Amsterdamse prijzen behoren daarmee tot de Airbnb in het kader van de overeenkomst tussen hoogste in Europa (figuur 8b). het platform en de gemeente. De rapportage richt zich op de eerste helft van 2017, pas vanaf 1 januari 2017 zijn voldoende gegevens Hele woningen vs kamers (B&B) beschikbaar voor een betrouwbaar en volledig Van de advertenties op Airbnb is het grootste overzicht. De cijfers uit digitaal toezicht zijn, deel een gehele woning, een kleiner deel afgezien van de eerste grafiek over het totaal bestaat uit kamers (B&B). Waar het aantal aantal advertenties op alle platforms, gebaseerd hele woningen in de eerste helft van 2017 een op gegevens van de site Airbnb. Van andere daling laat zien (15.075 — 13.689), is het aantal platforms is onvoldoende informatie beschikbaar kamers gestegen (3.483 — 3.725) (figuur 3a). of het marktaandeel van de site is zo klein dat dit Uit de B&B meldingen blijkt dat het overgrote geen vergelijkbaar beeld oplevert. deel van de B&B's zich bevindt in de wijken in en rond het centrum (figuur 6b). Het aantal B&B's dat zich heeft gemeld bij de gemeente Totalen toeristische verhuur laat van december 2016 tot en met maart 2017, Het totaal aantal advertenties op verhuur- een stijging zien vergeleken met de maanden platforms lijkt in de periode van januari tot juli ervoor en erna (figuur 6a). Dat de stijging 2017 een stabilisatie te laten zien variërend van een relatie heeft met de overeenkomst met 23.416 advertenties in januari en 21.042 in juni. Airbnb is waarschijnlijk. Sinds de overeenkomst Deze ontwikkeling doet zich bij alle platforms blokkeert Airbnb verhuringen boven de 60 voor die zijn meegenomen in de meting. Pas dagen als niet kan worden aangetoond dat dit in 2018, als ook de zomerperiode geheel is legaal is, bijvoorbeeld met een B&B melding bij meegenomen, is een compleet beeld te geven. de gemeente. Of de stijging het gevolg is van Uit de cijfers blijkt dat de overeenkomst met bestaande B&B's die zich zowel bij de gemeente Airbnb tot op heden nog niet heeft geleid tot als bij Airbnb op de juiste manier hebben een overloop naar andere platforms. Airbnb geregistreerd, of van hele woningen die zich blijft met afstand de grootste aanbieder met (onterecht) hebben aangemeld als B&B is niet circa 18.000 advertenties, de overige platforms bekend. hebben niet of nauwelijks meer dan 1.000 advertenties (figuur 1a). Het aanbod concentreert 6 Rapportage Legale en illegale verhuur Airbnb om de verhuur boven de 60 dagen te Op basis van de beschikbare cijfers kan in blokkeren als de verhuurder niet kan aantonen beperkte mate worden beoordeeld in hoeverre dat hier toestemming voor is!. Per 1 mei 2017 de toeristische verhuur van woonruimte voldoet was 5 procent van het aantal hele woningen aan de geldende regels. Het aantal meldingen dat voor 2017 was geboekt meer dan 60 dagen over toeristische verhuur bij Meldpunt Zoeklicht verhuurd. Dezelfde meting op 1 mei 2016 leverde en het aantal sancties is de laatste jaren sterk een percentage op van 13 procent. De werkelijke gestegen. Het is echter de verwachting dat effecten van de overeenkomst tussen Amsterdam dit niet zozeer wijst op een toename van de en Airbnb op te lang verhuurde gehele woningen illegale toeristische verhuur, maar voornamelijk kunnen pas na 2017 in beeld worden gebracht. het resultaat is van de investeringen in de handhaving. Bewoners weten, onder andere bij Uit de gegevens van Airbnb blijkt dat het overlast, het meldpunt beter te vinden. Zie voor overgrote deel van de woningen wordt verhuurd een uitgebreide beschrijving hoofdstuk 3 over de aan maximaal 4 personen (figuur 7b). Het aantal gemeentelijke aanpak. advertenties met verhuringen aan meer dan 4 personen is in de eerste helft van 2017 gedaald Amsterdam heeft geen eigen cijfers over de van 8 procent naar 6 procent en in absolute verhuurperiode. Wel levert Airbnb op grond van aantallen van 1.427 naar 1.074 (figuur 4a). de overeenkomst cijfers over de verhuurperiode. Hieruit blijkt dat de verhuur voor meer dan 60 Om kennis en ervaring uit te wisselen wordt nachten daalt. In de periode juli 2016 — juli 2017 veelvuldig met binnen- en buitenlandse steden werd van de gehele woningen 15 procent langer samengewerkt. Meer informatie hierover staat in dan 60 dagen verhuurd, in de periode februari paragraaf 2.3. 2015 — februari 2016 bedroeg dit 19 procent. Airbnb heeft tevens cijfers geleverd die enig inzicht geven in het effect van de maatregel van ! Verhuur voor meer dan 60 dagen is toegestaan bij gemelde B&B's, hotel(appartementen) en short stay woningen. É ek er eren Tena: ba ie df h 9, E á d d iet « EF f De Pr aj Ì % a ee Ô he Î | EE Se Mr nt DE ce 8 : : nie Be er Ee We” MTR: ï ke Eni Ee ali 1 Ji ee bars et OT EP ne a tt bar OT ie ij MUNT nar. EK ij zn en zE A 5 + PRE A it Let Den Eee Ms ain si ie Pe dj REAR PE Peer | NE eeen TN EE na Ek hr TET NEN OET TE TA n A EE EE EE NE ie TL Fi st TR ke A bel lin re AN oen ET Si F et ee Nt jen î pl dE n en pi ZE Pin E) jn, zi E a K ok Lait PM Ad El Re IE 7 5 P: « Cn € ” ED. ® Pl TTT nn Tee EE en et EE sE Ci Md Ae Í ! s J en hf ii 1, re AAE 4d er.’ ga Ter | ir | | mis Mien Rele 9 he an le EE er ee en En ____ _Za Em or mein f _ an en nm EE, e ee enn ee ns zemad Í Ee eet F h Î | « =' ef Een nj El In | ad 1E HIT 1 - | hens | | een Dd u | | } ek 8 Ë er 8 2 EE B je een nen L ai 5 _…E 5 | Nn EEN II Ee Ei PR se RE f | | Ee HD ren fi Li FNM BE EE Mm IK at en | | i Ee PPTP TR me Rs) Tek Í „in IN \e ar AAE ir PT TET Pe eee EE 5 = i | . zl Es = hen Se ef en glam ek EE ap | Ui ge get > Î | P En en EE Ven A d de Le | PE ik | ei P Is B ea REE ge , Ns bl ie af 5 4 . d Ke | Re b cg mmm mn dis KROS” 8 En TE, ef wens a en An | En Kn E : li Î _ A 1 F ! Ee = : | Jas EET kn | iN ei 1 EEL er had assess U hs ie dt Senn ce ï B ad idd ss R: tn 4 GVS Dn A ER me ON nd an rm A ET A eet 7 | | el 8 ì Br A, niee ln 5 kj e ada be ke ENA Pal ij Ea EK: ke ee 5 AN Re jr Lr ke! Î hi L f É ed Tri Jen hk hu OR A 5 ee di ANN Pe Meek AT kek ai. pe F4 Are ea Es ill Bd Febe E84 EEN rel + zi, fa 4 a ea n if ide hi RNL k In rk La 44E: TA ‚4 Pel E Ef ed Wel : ve PN aA , EN EN eeN Hil ae AEN A È f 4 " Ä À CA, en Fo n fi Ln - A Mi Pi / i k ie Ge mi Ree ER Fb ON | | NE A | ID alg ea 7 ES ee A Ge DT IKC Rf PET ZEN Se KN) Krk Pre OO. A Pt ae  ad Ei € Arm: eN Al &: A Pa oh mj 6 ES Ht hd en í ik p Ee Z RA va OH DEALS nr het dn a nn ME COKE OSR NEN NEN ' EDER 0e PN WKE MO dd OENE NSE 1e ORM 2 ii) DON] \ WE ak te ht a PP as el N en! EEN. KA AL PE LL 1 ot N ai Ni KA . id EK A Pete he Pe AS ML Art f Kek d h\ Ei A | bs Ae R BEL bi ol alken id hont Pan ON OE MODE AAPS OT edt LL Ll Nn LAD Ad ed rk PDK ot hk DE ONE ALS Vd Vn an EE Ee mar - on ON ERN Er A ren Le NEER A ih bj N en EE De nie nd { DE MD ENE Sheli ht hs df Re KN budi OE ADN hl KAA AA Tod ta En Ne mt bied Padt k BN Er ope ee UT EE Er Ee „ : ad 4 RD iT) Ll | ie De ‚ Kk 2e te oml ij sh eN be PA k kB í Li en touf À tf en NM frs 1 LRC A ee): B En PSA OR BEET a hc) RAN TIEL od ze Í „ A) rt 4 hd A AKN EC mk Pan Zeke PN md - 8 WT Pred \f en AN AE AR K en en tE me d ft ' k TR, CNS A ha 4 vigd „l. «7! bl AR TN Er it E N _N 7 f al f k „ * Ne Bey 6 ad Ee er WE PS rn ES ge De | or Vn EME. ) en mn, ve BRA Mk EE (dien SE iin: í | 5 …_ Nr fs, Á ®, 4e LAS A 4 k 2 4 her CN ETE Jr k re, Ee a a, et dee Pli or AAS di He EE rk RE { Efe NB ae Ur mf) ger”. Br Ame te ej Rv N penn E me _ zl KS ' / a emme & Ar Ke 6 IJ Rr ie ne AT Wk dje Ì et el Ë IES De DR : AN it 2 | RN As Ag N mc Ee ae NE = Ee AR ke à bpv} Eeen pe Rn RT a Nae AEN a Ar 4 4 |, g : en, A Er Y nf kt et Z PE Aa ANSAEN mre Ee - ov d ì 4 Ps Si a 4 EUN Te n r ‚ n' % Tm E Eh Pae En 7 Ds 8 a — : 2 en Re, Kh he Te tn ee zin heit ee ( NES Oe: TS A a Re = - — en ERE LN Re Oi LJ de | en en Nie MENG SES weed ä 3 En ma CNR Pe ANY Bairo Ae ND ded er te ite EE En \ BFE eren on ME d a ike CF, ME Ee er _ a hd Er K 4 - Ne Ar P K : | le bril if % t Le Kd ‚Nl , POLE ni MOEKE DE 1 ERE nf EK E ie Re \À Pr h 4 (ad 4 IS, oa Ni Ee BE a df Y ol NPS iS, d ì eN Spe k Es it KEN EN AOM OER ZONE DS GENE Kp he AE En al Ne eh de eN Mn” In ket tf ee a WM NOT Serre AAS et Ne AE Ate ANNE PGA Kdl UP IJ: 4 kkn AN Ne DER TAR Ee ER bd Je dr 8 f „| A be NO. A r Mi EO EED EE DN RN ge ie a mr N En ir ee HD en bnn RA KN ES ee a Ke eN 5 Se A … A u Eh kP RA 5, je wl ij go me ES Ed ee nn U id Kal EN É Sin 4 1e dM oh AE „| b4 Ef: Er , pr N m8 Ker (ng A Vee in dé v Ne CA EE SNE REN vn BRE Ee. OE et NES ro If a: ER SDA s n TA RS k \ E b ee he \ Se MR Ene. - Es k, Ke Bea ' At, tr Za DE 7 4 8 B , Tee EN VE a DEM 5 Ei POE KE KA} Wipe ON 9 A ES E ett Me di “9 ì f „a ; NE ha ne ie in k Br nd Pens Hi hen ë L | er 5) Ed \ Nn, Sd Ad HE es! br ah Nn Et he ane An 4 RS LP Ts Ee î Ë 4 K ne k Î[ B AAS nk eld AR AE — - d EN p oe Ie HÈ. lk e 8 pe % " Ph} be rds 2 IN DE on Vn Rr 5 , 4 F rn 8 je Et Re et Ë PA) En ie dl KT 5 LN wet Ke Lel | dr pie rn : A ke N ae AC . AL ad n EN Ve Ee EP band ke MEET _ Le d == 4 Ef VN En u rm er En WE A rek ee tE Se ! 8 EE RN bR j ham KME LE fn 5 Ee : ES e De EK An ok 4 Ee BL E cm ar f en a |W KA 4 À ei Ei E ed DE — TK B n NS, à Ke OI EE - BE ej Ee AOT d d ed Eme de Nr mit A BE: de el EE SG WR | |R 7 En ‚At Fn EET Wk Ei : Ke pe ee 8 & SN icf E at: = N N k JN f ii : î Ik Á mame TR Vire b en ri E Eg ve NN OO Ki ams É Le en TESS ek AS u TN ze s | Ee hi ke MEN OO | À k + NE er NAD: - KS Je Dj An Te e 5 Ee 9 “B. \DE f ! À en N e a Es T- ee E ee Be hal 0 ik 8 L | t mn, EAS Ì n ij e f had 5 le: Ue a) A ke 5 Ke RE f El En bm de Ee ï 8 A Ne lar à ARE Ie 4 Ed ne Pe t ee Ed - bk |E ER RN TN el hik k B dik L n Ek | eN et ns De EN de: Ì, . ; h en h Ur we UN | \ 5 al r Se) 4 Ee ri À 8 ke PS Fi ú) n=. rf zin == Zj NN WE A Ee RE OK E mT se = n EE Od e Er: EES p á ed af Dn kaun nn j Ee Re en en ze e en NE A ree en = Te ie ER sn En Ee el > me DRE UN Ee WE ni det Oe OT RaT Rd EEn en gn Er GE en u 8 et, MORE 7 tk lers de beid ) a hen Ee Pe me ie Ee Ld ee ë Ee ia me in _ 5 En mn i EE pn ee ee 3 ir B pi nn dn Toeristische verhuur van woonruimte 9 leidi 1.Inteiding De toeristische verhuur van woonruimte heeft duidelijkheid te bieden aan zowel huurders als de afgelopen jaren een grote vlucht genomen. verhuurders en mogelijke negatieve gevolgen van Het aantal toeristen is wereldwijd en ook in toeristische verhuur tegen te gaan. Amsterdam, sterk gegroeid. Daarnaast heeft de Deze rapportage geeft aan de hand van opkomst van online platforms de toeristische verschillende cijfers inzicht in de omvang van verhuur van woonruimte een stuk makkelijker de toeristische verhuur van woonruimte in gemaakt. Voor veel bezoekers is deze vorm van Amsterdam in de periode van 1 januari 2017 tot verhuur een aantrekkelijk alternatief voor het 1 juli 2017. De bijlage toont een overzicht van het bestaande (hotel)aanbod. Voor veel bewoners Amsterdamse beleid (bijlage 1). is de verhuur van (een deel) van de woning een (extra) bron van inkomsten. Daar staat tegenover dat de verhuur van woonruimte, mede dankzij 1.1 Bestuurlijke achtergrond de toenemende aantallen, een mogelijk negatief De rapportage toeristische verhuur vervangt effect kan hebben op het woon- en leefmilieu een deel van de eerder afgesproken in buurten en kan leiden tot (brand)onveilige Overnachtingsmonitor, waarin gerapporteerd situaties. zou worden over de hotelmarkt èn de toeristische verhuur van woonruimte. De Amsterdam is voortdurend in gesprek met het Overnachtingsmonitor wordt opgesteld door rijk en de EU om ook illegale vakantieverhuur EZ en zal, door middel van een digitale kaart, te agenderen. Als gevolg hiervan wordt per inzicht geven in het bestaande en toekomstige 1 oktober 2017 de meldplicht ingevoerd. hotelaanbod. Omdat de toeristische verhuur Ook wordt gesproken over een landelijke wet van woonruimte hier niet in wordt meegenomen specifiek voor toeristische verhuur. In Europees wordt hierover apart gerapporteerd in de verband wordt gekeken of Europese regelgeving onderliggende rapportage. In de beantwoording toereikend is om platforms verder te reguleren. van motie 523 (Moorman, PvdA, 02-06-16), die Ook in Amsterdam wordt voortdurend nagedacht het college verzoekt jaarlijks te rapporteren over nieuwe oplossingen, bijvoorbeeld in de over vakantieverhuur, is verwezen naar de denktank toeristische verhuur, maar ook samen Overnachtingsmonitor. De koppeling tussen met de Amsterdammers. Bij WOON kunnen beide thema's wordt gemaakt in de Rapportage bewoners terecht voor meer informatie en Toerisme, die jaarlijks wordt opgesteld door ondersteuning bij overlast van toeristische Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) en verhuur. VvE's zijn aangeschreven met de wordt gepubliceerd in het najaar. geldende voorwaarden en de mogelijkheid om vakantieverhuur te verbieden in hun complex. In de Amsterdamse aanpak worden verschillende De openingstijden van Meldpunt Zoeklicht ideeën vanuit de gemeenteraad meegenomen zijn verruimd en bij klachten krijgen bewoners bijvoorbeeld de eerder genoemde Europese op korte termijn een terugmelding. Verder is lobby ten aanzien van verhuurplatforms komt voor bed & breakfast-houders een speciale voort uit een afgehandelde motie 526 van lid voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd om Moorman (PvdA) en Flentge (SP) (02-06-16) de voorwaarden nader toe te lichten. Meer evenals de brief aan VvE's, motie 522 van lid informatie over de gemeentelijke aanpak wordt Flentge (SP) (02-06-16), over de mogelijkheden omschreven in hoofdstuk 3. ten aanzien van toeristische verhuur. Ook de denktank toeristische verhuur komt voort uit In 2013 heeft Amsterdam beleid vastgesteld een motie (520) van lid Van Dantzig (D66), Van waarin voorwaarden zijn opgenomen voor de der Ree (VVD), Moorman (PvdA) en Flentge (SP) toeristische verhuur. De voorwaarden dienen 02-06-16). Sinds motie 1480 van lid Moorman Rapportage (PvdA) en Nuijens (Groenlinks) (09-11-16) worden controle van de overeenkomst met Airbnb. De gegevens gedeeld met Belastingen om ook rapportage vormt de basis voor het evalueren daar de handhaving aan te scherpen. Een van de overeenkomst tussen de gemeente en ander voorbeeld is de brief waarmee de raad Airbnb. De gemeenteraad wordt in een aparte is geïnformeerd over de gespecificeerde B&B brief geïnformeerd over de evaluatie van de regels op de website (toezegging, Van Dantzig, overeenkomst. In de rapportage wordt daarnaast D66 29-03-17), maar ook de schriftelijke vragen de voortgang beschreven van het overleg met van lid Moorman (PvdA) over bed & breakfast en de andere verhuurplatforms dan Airbnb, zoals afspraken Airbnb (03-04-17). toegezegd aan raadslid Van Dantzig in de raadscommissie WB (07-09-16). Met de rapportage voorziet het college ook in de afhandeling van een motie en een toe- De gegevens uit de rapportage worden zegging. Motie 52 (Moorman, PvdA, 25-01-17) meegenomen bij het onderzoek naar verzoekt het college gegevens te blijven capaciteitsbeleid voor B&B's, opgenomen in verzamelen om de toeristische verhuur van amendement 719 ingediend door lid Flentge (SP) woonruimte te kunnen blijven monitoren ter bij de Voorjaarsnota 2017. EE of LAB ts Ei ' ì 736 F Mennnie ed il re ‚ er 8 : En | (3 can pee 4 mg en hm dd er DES artkrer ern a 5 Sl EDE HINT FCE Ten) B ae 5 bt d b ee î | el A k lb } CN je=e B - CN MT Emm f ra? VR an Ene Een ER et ANN Pe NT LI L] LI ed E u Wam md ie | f PE en | En Er ne, | | | SELF LT lj: a” nen NR ole PN ee EN € ij et | ml Ser Oe EE EA NT aad ed mises gd Ee en Eee, Ee u dr Ee = NAE Fe ie MEENT Ed Ee AAR a art ATA | ee KE my IK | | i ld ee [TT a ' SS B : À | | B OO hal Ee | Li pe | i in se mmh Ik er N | Ä ER AE BE ET BE > | | | | | A mien TNT ER ER | Nrd | „_l F dh geer: en er nen me en if wen Koet Pr lik ak en: RE mk or E C pe d út Ek 249 à) he Pe fj R : Ee : IE hi HK =p u Er i le TE dh, gf se Ls MG ien } dn —l re A En An Jk rar Wid a Nn Kk De, END hash f er pl | zi Is ES pt / Eb n tl) | | =| — es Bte] Á ie RN = es Eer eN en mm, Dr ne Dn PE dl IN Ea 4 5 bnn RaT in 4 t KA | e \ ee id ln , lln | Wibi En mm ee A En a A ee de lek ) \ 8: rj ERE Se ed AT ES Mp U FR \\ N WU ne | Nen ES ES | SEN NON e an hr | RE: EN N Nn En zi DE Ee 3 Pre k ee Kk —=s KAL EN ea ck „oen Bien, Ee R, 7 A Ik 4 il ha 5 zet te . : | Rn ne, en mn IN \ EE rr e e E, ei jg Kk fer : AEN E EL if \ A ziek ke À Ü Î n d bi een DR en A SE NE Dn EE u ir ler Petre tg hef rk ef Sne À edere Ue ee En EEE TE Fn DE EE nnn Ee en Toeristische verhuur van woonruimte 11 2 istisch h ‚ Toeristische verhuur e e mf In dit hoofdstuk worden de verschillende aanbod aan toeristische verhuur aan de hand beschikbare cijfers over toeristische verhuur van van deze cijfers nader toegelicht. Voor een deel woonruimte besproken. In de eerste paragraaf zijn de cijfers beschikbaar voor de verschillende worden alle beschikbare cijfers voor Amsterdam verhuurplatforms, maar voor het overgrote deel gevisualiseerd weergegeven. Het gaat hierbij zijn de cijfers alleen beschikbaar voor Airbnb. om data van 1 januari 2017 tot 1 juli 2017, omdat De rapportage focust op Airbnb omdat alle vanaf deze datum een betrouwbaar beeld andere websites een veel kleiner aanbod aan geschetst kan worden. De data van vòòr 2017 advertenties hebben. De schaalgrootte en de is niet compleet genoeg om te gebruiken. Om daarbij behorende maatschappelijke impact zijn de beschikbare cijfers in context te plaatsen onvergelijkbaar met andere platforms. De twee wordt in de volgende paragrafen een vergelijking Duitse verhuurplatforms Wimdu en 9flats zijn in gemaakt met cijfers van Airbnb en een aantal 2017 gefuseerd om de toenemende concurrentie steden elders in Europa. Hiermee wordt nuance van Airbnb op de wereldmarkt aan te kunnen. aangebracht in de discussie over eventueel In Amsterdam heeft deze fusie geen significant verschillende interpretaties van de cijfers. effect op de aanwezigheid van Airbnb. De websites Wimdu en flats hebben wereldwijd De cijfers van de gemeente Amsterdam wijken 550.000 advertenties, terwijl Airbnb aangeeft af van andere analyses zoals Inside Airbnb?, meer dan 3.000.000 advertenties te hebben. AirDNA?en de cijfers van Airbnb zelf. De TripAdvisor, Hotellettings en Flipkey hebben afwijkingen hebben vooral te maken met de allemaal dezelfde advertenties, omdat ze de data meetfrequenties, de berekeningen voor het van de verhuurders hergebruiken. Het tonen van analyseren van de data en de afbakening van dezelfde advertenties op verschillende websites wat er geografisch gezien bij Amsterdam vergroot het bereik en het aanbod lijkt groter hoort. Zo valt Inside Airbnb altijd lager uit in dan het daadwerkelijk is. De advertenties van vergelijking met gemeente Amsterdam, omdat HomeAway staan bijvoorbeeld ook bij VBRO, hun meetfrequentie lager is. Dit maakt een Waytostay en Routard. vergelijking lastig. AirDNA heeft een berekening gemaakt voor het aantal overnachtingen op De informatie over toeristische verhuur van woon- basis van historische informatie. De gemeente ruimte wordt gegenereerd door het regelmatig Amsterdam maakt hier geen gebruik van omdat ophalen van online gegevens, op basis van het gedrag van huurders en verhuurders op zogeheten ‘webscraping technologie’. Met deze Airbnb gedurende de afgelopen tijd te veel technologie onderzoekt de gemeente verschillende fluctueerde om hier voorspellende waarde aan meta-data over advertentiegegevens op de toe te kennen. verschillende websites. De cijfers die gemeente Amsterdam genereert zijn gebaseerd op ‘scrapes! 21 Cijfers gemeente Amsterdam van meerdere meetpunten in een maand op De cijfers die voor deze rapportage worden aselecte momenten. Er is gekozen voor een gebruikt zijn afkomstig uit digitaal toezicht en meetperiode van een maand omdat dit een gemeten tussen 1 januari 2017 en 1 juli 2017. vollediger beeld geeft. Alleen advertenties In deze paragraaf wordt de omvang en het waarvan de aangegeven locatie binnen één van 2 Inside Airbnb is een onafhankelijke, niet-commerciële groep van onderzoekers die een enkele tools hebben ontwikkeld om Airbnb data te onderzoeken om een beeld te schetsen hoe Airbnb wereldwijd wordt gebruikt. Inside Airbnb biedt eigen filters en belangrijke statistieken. Zij worden in het maatschappelijk debat vaak gezien als “Watchdog”. Inside Airbnb haalt de gegevens maandelijks op. 3 AirDNA is een commerciële partij die data van, en analyses over Airbnb verkoopt. Verder bieden zij hapklare inzichten en dashboards voor vastgoedinvesteerders op basis van gescrapete Airbnb data. Dit bedrijf geeft aan dagelijks gegevens op te halen van Airbnb. 12 Rapportage de stadsdelen ligt, zijn meegenomen. Het gaat lag bij alle platforms in de periode 1 januari om unieke advertenties die minimaal één keer in 2017 tot 1 juli 2017 op gemiddeld 22.000 de eerste zes maanden van 2017 zijn geplaatst. advertenties. In januari 2017 lag het absolute Stadsdeel Westpoort wordt niet in de figuren totaal* van de geanalyseerde platforms tussen weergegeven, omdat het aanbod in dit stadsdeel de 21.042 (juni) en 23.416 (januari) advertenties”. zeer gering is. Het type gedeelde kamer komt Er lijkt gedurende deze periode sprake te in enkele figuren terug, maar hier worden geen zijn van stabilisatie. Januari 2017 bevatte een uitspraken over gedaan, omdat ook hier geldt dat vakantieweek terwijl juni dat dit jaar niet had. het aanbod gering is. De cijfers in subparagraaf Pas in 2018 is een compleet beeld te geven 211. tot en met 2.1.5. hebben betrekking op het waarin de zomerperiode geheel is meegenomen. eerste half jaar van 2017. Airbnb is veruit het grootste online platform: het aantal advertenties op de andere platforms 2.1.1 Aanbod is relatief klein. Alleen de grotere platforms zijn Het totaalaanbod, dat bestaat uit een gehele meegenomen in deze rapportage. woning, privé kamer (B&B) en gedeelde kamer, Figuur 1a: Aantallen per website/platform (bron: digitaal toezicht) 20000 15000 B jan 17 m feb '17 B mrt 17 10000 — apr '17 B mei 17 m jun '17 5000 ‚ man He manne HERDE Dal … Airbnb Booking Wimdu Homeaway Flipkey flats Het aanbod via Airbnb lijkt in de meeste stads- Pas in 2018 kan een totaalbeeld over 2017 delen in de eerste helft van 2017 stabiel. In geschetst worden, waarin ook de zomerperiode stadsdeel Centrum, West en Zuid is een lichte is meegenomen. daling zichtbaar in het toeristisch aanbod. 4 Gemeten op basis van meerdere metingen op aselecte momenten in één maand. Alle unieke advertenties uit de verschillende metingen tezamen vormen het totaal in één maand. 5 De totalen bevatten mogelijk dubbelingen, sommige advertenties staan op meerdere websites. Toeristische verhuur van woonruimte 13 Figuur 1b: Aantallen per stadsdeel via Airbnb (bron: digitaal toezicht) 6000 5000 B jan “17 4000 Em feb '17 B mrt 17 3000 — apr 17 B mei 17 2000 2 jun 17 1000 0 ml Hi Han me Centrum _ Nieuw- Noord Oost West Zuid Zuidoost West 2.1.2 Vergelijking woningvoorraad die worden aangeboden via Airbnb. In de kolom Het aanbod op Airbnb ten opzichte van de totale Amsterdamse woningvoorraad is naast totale Amsterdamse woningvoorraad (2017) is koop ook de sociale en particuliere huurvoorraad gemiddeld 4 procent. In stadsdeel Centrum en meegenomen. In de cijfers van Airbnb zijn naast West ligt dit met 7 procent hoger. In stadsdeel gehele woningen ook hotels (kamers) en privé Nieuw-West en Zuidoost is dit 1 procent. In kamers (B&B) meegenomen. De cijfers zijn dus stadsdeel Centrum is de totale woningvoorraad niet volledig vergelijkbaar. bijvoorbeeld 54.026 tegenover 3./92 advertenties Figuur 2a: Aanbod Airbnb ten opzichte van totale woningvoorraad (bron: digitaal toezicht) 100000 80000 60000 m Woningvoorraad (2017) B Aanbod Airbnb (juni 2017) 40000 20000 0 mn _— _— _ m mn —— Centrum __Nieuw- Noord Oost West Zuid Zuidoost West 14 Rapportage 2.1.3 Type aanbod aanbod aan gehele woningen, van 15.075 naar Het type aanbod is onderverdeeld in gehele 13.689 woningen, een daling van 9,1 procent. Het woning, privé kamer (B&B) en gedeelde kamer. aandeel privé kamers is gestegen van 3.483 naar Dit zijn de verschillende opties voor verhuur via 3.725 kamers, een stijging van 6,9 procent. Airbnb. Er is een dalende trend zichtbaar bij het Figuur 3a: Type woning via Airbnb (bron: digitaal toezicht) 16000 12000 10000 —— Gehele woning —— Privé kamer (B&B) 8000 == Gedeelde kamer 6000 4000 ee 2000 0 NA jan '17 feb '17 mrt '17 apr '17 mei '17 jun '17 Bij het type aanbod per stadsdeel is een daling in stadsdeel Centrum, met -18,9 procent te zien in het aanbod van gehele woningen en stadsdeel Zuidoost, met -15,/ procent. verhuurd via Airbnb. De daling is het grootst Figuur 3b: Gehele woning per stadsdeel via Airbnb (bron: digitaal toezicht) 5000 4500 Mn 4000 3500 —_ Centrum ooo ee —— Nieuw-West —— Noord 2500 nnn —— Oost 2000 — West 1500 — Zuid 1000 —— Zuidoost 500 nd 0 ee jan '17 feb '17 mrt '17 apr '17 mei '17 jun '17 Toeristische verhuur van woonruimte 15 In twee stadsdelen, te weten Centrum en Zuid, andere stadsdelen is een daling zichtbaar in het zijn in juni 2017 meer privékamers (B&B) verhuurd aanbod privé kamers, bijvoorbeeld in stadsdeel dan in januari 2017. In Centrum is dat gestegen Zuidoost (-9,5 procent) en West (-3,5 procent). met 22,7 procent en in Zuid met 11,7 procent. In Figuur 3c: Privé kamer (B&B) per stadsdeel via Airbnb (bron: digitaal toezicht) 1000 900 800 700 —— Centrum 600 ZL —— Nieuw-West ——_ Noord 500 EEE EEE ——- Oost 400 —— West EEE . 300 —= Zuid EEE . 200 —— Zuidoost 100 0 jan '17 feb '17 mrt '17 apr '1/ mei "17 jun '17 2.1.4 Capaciteit deel van het aanbod wordt verhuurd aan één tot Het aantal verhuringen aan meer dan vier vier personen. In januari 2017 waren dit 17.245 personen is in de eerste helft van 2017 advertenties en in juni 2017 16.563 advertenties. gedaald van 8 procent naar 6 procent van het Het verhuren aan meer dan vier personen is totaalaanbod. In absolute aantallen is dit aanbod alleen toegestaan wanneer er sprake is van een gedaald van 1.427 naar 1.074. Het overgrote hotel-vergunning. Figuur 4a: capaciteit meer dan 4 personen via Airbnb (bron: digitaal toezicht) 1600 1400 1200 1000 800 600 B Meer dan 4 personen 400 200 0 jan 17 feb "17 mrt '17 apr'17 ____mei'17 jun '17 16 Rapportage 21.5 Prijs De grootste stijging in prijs voor een gehele De gemiddelde prijs voor zowel een gehele woning is te vinden in stadsdeel West en woning als een privé kamer (B&B) is in de eerste Zuidoost, respectievelijk met 13 en 13,5 procent, helft van 2017 gestegen. De prijs voor een gehele van €137 naar €155 en van €105 naar €119. woning is met gemiddeld 11 procent gestegen, van €154 naar €171. Voor privé kamers is de prijs met gemiddeld 17 procent gestegen, van €87 naar €104. Figuur Sa: prijs per type via Airbnb (bron: digitaal toezicht) 180 160 140 120 100 30 B Gehele woning B Privé kamer (B&B) 60 B Gedeelde kamer 40 20 0 jan ‘17 feb "17 mrt “17 apr '17 mei 17 jun "17 De grootste stijging in de prijs van privékamers (B&B) is te vinden in stadsdeel Nieuw-West met 22,1 procent (van €68 naar €82) en stadsdeel Zuid met 20,3 procent (van €87 naar €104). Figuur Sb: gemiddelde prijs gehele woning per stadsdeel via Airbnb (bron: digitaal toezicht) 220 200 —= Centrum 180 —— Nieuw-West 160 ZZD —- Noord … — Oost —— West 120 —— Zuid 100 ZN —— Zuidoost 0 jan '17 feb '17 mrt '17 apr '17 mei '17 jun '17 Toeristische verhuur van woonruimte 17 Figuur Sc: gemiddelde prijs privé kamer (B&B) per stadsdeel via Airbnb (bron: digitaal toezicht 140 130 120 —— Centrum 110 —— Nieuw-West 100 —— Noord 90 nn —— Oost Nv 70 ZZZ —— Zuid 60 —= Zuidoost 50 jan '17 feb '17 mrt '17 apr '17 mei '17 jun '17 21.6 Bed & breakfast (B&B) zijn er 717 B&B's gemeld bij de gemeente en 49 Sinds april 2016 worden de meldingen voor B&B's B&B's zijn afgemeld. De piek in december 2016, centraal gearchiveerd. Voor die tijd werden deze januari en maart 2017 komt mogelijk voort uit de gegevens op verschillende manieren door de nieuwe overeenkomst met Airbnb. Als gevolg stadsdelen gearchiveerd. Het is daardoor niet daarvan kon vanaf 1 januari 2017 een verhuring mogelijk een betrouwbaar beeld te schetsen van van een gehele woning voor meer dan 60 dagen de meldingen uit de periode voor april 2016. Een geen boekingen meer ontvangen. Bij permanente volledig overzicht van het aantal gemelde B&B's, verhuur zou in maart 2017 het quotum van 60 dat tevens nog actief is, kan daarom niet worden dagen bereikt zijn. Op kaart staan de aan- en gegenereerd. Figuur 6a geeft inzicht in de aan- afmeldingen per locatie weergegeven in figuur en afmeldingen sinds april 2016. In deze periode ób. Figuur 6a: aantal aan- en afmeldingen B&B (april 2016 t/m juli 2017 — bron: gemeente Amsterdam) 120 100 80 60 B meldingen B afmeldingen 40 ‚ | | | | | | | | | | see ESES SE 22 5 EES ese EAS ES 18 Rapportage Figuur 6b: aan- en afmeldingen B&B (april 2016 t/m juli 2017 — bron: gemeente Amsterdam) ele ke e ela} dees edi « B AG 5 CN ke O0 ì e t sl nt er ° ee , d ee Rn zal eten sh DDS SPS te ete … ; nt EO LL % en eee . e sik ner Peat, se An 5 ORE fs À Á 7 B meldingen B afmeldingen 2.1.7 Short stay overtreden van de voorwaarden. Dit betrof Short stay is de kortdurende verhuur van woon- voornamelijk short stay woningen die werden ruimte voor een periode van minimaal 7 nachten gebruikt voor korte/toeristische verhuur voor een en maximaal een half jaar. Short stay is uit- periode van minder dan 7 nachten. Met ingang drukkelijk bedoeld voor expats, werknemers die van 2014 worden geen vergunningen meer naar Amsterdam komen om hier voor een korte verstrekt voor short stay in bestaande woningen. periode te komen werken. De verhuur van short stay appartementen heeft oorspronkelijk niets In nieuwbouw is short stay, als het bestemmings- met toeristische verhuur te maken. Uit klachten, plan het toelaat, zonder vergunning mogelijk. Het onderzoek en handhaving is echter gebleken dat aantal woningen dat in nieuwbouw als short stay veel short stay appartementen in praktijk niet aan wordt verhuurd, bedraagt naar schatting 400. Het expats worden verhuurd maar aan toeristen. Bij gaat naast nieuwbouw ook om transformatie waar overtredingen en na waarschuwingen worden de short stay nog mogelijk is, mits het bestemmings- short stay vergunningen ingetrokken maar dat plan het toelaat. Het is op dit moment niet aantal is beperkt. De veronderstelling is dat groot mogelijk om aan te geven waar en voor welke aantal short stay appartementen aan toeristen locaties short stay nog mogelijk is. Dat is af- wordt verhuurd. Gelet op het voorgaande hankelijk van het vigerende bestemmingsplan ter ontbreken duidelijke cijfers hieromtrent. plaatse. In antwoord op een toezegging (02-06-16) aan lid Flentge (SP) en een toezegging (08-02-17) Tussen 2009 en 2014 was short stay in bestaande aan lid Moorman (PvdA) wordt begin 2018 een woningen mogelijk met een short stay ver- voorstel gedaan over de mogelijkheden om short gunningé. In totaal zijn in deze periode 791 stay in nieuwbouw en transformatie gelijk te vergunningen verstrekt in Amsterdam. Inmiddels trekken aan short stay in de bestaande bouw. zijn 47 vergunningen ingetrokken vanwege het $ Een vergunning voor short stay is een vergunning voor woningonttrekking ten behoeve van short stay. Omdat geen sprake is van reguliere bewoning, maar van kort wonen voor een periode van minimaal 7 nachten tot maximaal een half jaar, wordt short stay beschouwd als woningonttrekking. eer rk e Ne Ge en Oe Es en EEE B er ENE ie kas d he Je CN d IE Ä p ik ME ae eN HE A À = } Due Ne, AE trije Oe Pt A ett NRE a a sE) we h | nn PETE er vO DE a A ere PRA Û ne Ee Ed ee IP en ae PD EE 4 ve ei - d Me ENA io ADT ED ee | Te EE Pont iT le et GE er Ie, efen ijden 4 “# ihk dS Fé se mine À zee Ti een! A En % ed re in Em - B Dd Re | man Ais Td ier Se at er Jk UP el pee eE rd | tE AND nt rea en an Clk sv ee en 7 ee T ef 7 4 EE EE AE dn AI ot | md de Ek en rd A RE SEN MEEL OET it Le Ee Ms Sr Ô eN & Nete a ER d EE Me Re 8 5e br Vr EE 4 4 NE er) 0 Gi dd A bn EN Ee Pipe, TE ee eg den EE ee mk ai dns a 2 dT EA 2e: dir: ek Ns a len ein Ee 6 5 id Á jk RE : at de hed 4 le, pts hiet En on à En ee ze Ee Er nn EE ne zj EE Mie OO TR nnn me nn Er Ed EN be A Tide ne fn al rf Tee Dn dd Le il zl + 5 j Sd : b E x 1 ene Pu B et KE def) en Ee md | Ks Á a - er > nr _ IE 4 Fi : pe" k uE) br ne dte ú 1e i oe Ae 3 ‚er KE | ‘ rr r Silk Á Tak si de ú 9 ij Kk À H de Ja \ F fl Aln ke 1 A | 5 1 ik ij is STN f mes A Ka! L ee 1 | LE. 1 4 Nr nf È ant Î Á Dd t VE Ed L AE ip MB Bs B EAN Cn LJ a Se Á wekt As (CO UNIE IR | | Á OE dee Ei el j BEET ME Ee 6 Ï B | „ À a PN n, El " = Pt | | el han Ee : n | Î er RN 7 é ‚ / zi et, > \ EET | ’ _ en Dn 1 li KE] mnd er en TRS Mt zn 1 : Oe | | AL - mi - 8 one ad TE en u ae Ne | '‚ ‘ nn an INE Pr — DS ad = pm en An ORL, Oe Vila - =: Er ee NS a A 4 ne MT Ee ER iK On VOND Is, el en AA de Eef HD NE MO— ni Er ZEN f= RG mln _ STEETS SSR De nnn En en AERDEN Ee ed | Rm AERELEUL NG Me | ee EEE EN (NE Al a EEE ee HE vl pe . mmm a AEODERHOAN (LS Ee nn iii Me Ë\ ee BEUDE ak 7 mn ee DART, LE N \ A MEE | al : | fa j bi mg nn oe Ie „ik Ek ‚ A) d hen \ ï Je rr kT iP en b | si GR e L nn - In 4 ne & | PE … , hd [ fl, 4 Kr: 8 hed } Es 4 mA en 3 en Ol Bd EAN emd lt eerd SELS NA Sa EN == le A Ml ei ER ad pn 4 PM De tn B er Er B RS bre pie ss 5 “ : ea U Ee En ij f P Er Een Pe F3 Re EE Fn tand OE PE pd : e= E dl pe | B mn Aat A Se ie Ce, de 4e A ER DANE Wip A: N; es kf Eer sk ln Es A Ef : di De En L Re ì Ps 5 KE, Lr $ a dn Pen pers en lela Aen NLA Ed | “ er ke B kif rs zel p, / er ad ed À . er £ kh) ee L, re b Pa il er Non Md br. De Pe en a TE Na ee Ade OE Er AS 2, DS td nf En EE 0 \ DRE A Ee en 3 An Ie Ù lef AH rn nd en han Pda EER of Ie rn ) nn < rg enn te gee d 5 A | k ‚5 an í “Th P oi A à | | IN 20 Rapportage 2.2 Cijfers Airbnb de periode februari 2015 tot februari 2016. Airbnb maakt ook haar eigen rapportages Een vergelijking tussen deze twee perioden over aantallen en frequentie van verhuringen. laat zien dat het aanbod waarbij meer dan 60 De gemeenteraad is hierover op 24 juli 2017 dagen is verhuurd, is gedaald van 19 naar 15 geïnformeerd . In deze paragraaf wordt nader procent. In tabel 7b en 7c is door Airbnb een ingegaan op deze cijfers die betrekking hebben inschatting gemaakt van het aantal boekingen bij op een ruimere periode tussen 2015 en 2017. verhuringen voor meer dan 60 dagen in 2017. Uit deze cijfers blijkt dat sprake is van een daling ten In figuur Ja wordt het aanbod aan gehele opzichte van 2016. De werkelijke effecten van de woningen (absolute aantallen) voor meer of overeenkomst tussen Amsterdam en Airbnb op minder dan 60 nachten weergegeven voor te lang verhuurde gehele woningen kunnen pas de periode 1 juli 2016 tot 1 juli 2017 en voor na 2017 in beeld worden gebracht. Figuur 7a: Aanbod gehele woning voor meer en minder dan 60 dagen (bron: Airbnb) 18000 16000 14000 12000 10000 8000 B minder dan 60 nachten 4000 B meer dan 60 nachten 4000 0 feb 2015 - feb 2016 1 juli 2016 - 1juli 2017 Figuur 7b: Boekingen gehele woning voor meer en minder dan 60 dagen (mei 2017 - bron: Airbnb) 5% In figuur 7b is zichtbaar dat 5 procent van het aanbod, met een meetpunt in mei, meer dan 60 dagen is geboekt. Ter vergelijking is ook 2016 B toegevoegd met eveneens een meetmoment in mei 2016. In figuur /c wordt getoond dat over B minder dan 60 nachten dezelfde periode 13 procent van het aanbod B meer dan 60 nachten meer dan 60 dagen is geboekt. Toeristische verhuur van woonruimte 21 Figuur 7c: Boekingen gehele woning voor meer en minder dan 60 dagen (mei 2016 - bron: Airbnb) 13% 87% B minder dan 60 nachten B meer dan 60 nachten Figuur 7d: Kenmerken type woning en aantal advertenties (bron: Airbnb) 20000 15000 10000 m 2015 Em 2017 5000 0 nm mn aantal advertenties gehele woning privé kamer (B&B) In figuur 7d wordt een vergelijking gemaakt op Airbnb ligt zowel in 2015 als in 2017 hoger tussen het totaal aantal advertenties op Airbnb dan het aantal wat bekend is bij de gemeente in 2015 en 2017. Hierbij wordt een onderscheid Amsterdam. Per 1 oktober 2017 wordt hier gemaakt in type; gehele woning of privé kamer. strenger op gehandhaafd, alle B&B's moeten zich In deze cijfers is geen stijging van het aantal nu alsnog melden bij de gemeente. privé kamers zichtbaar. Het aandeel privé kamers 22 Rapportage 2.3 Cijfers internationaal dat de verhuur van een kamer of deel van de Ter vergelijking met de cijfers van de gemeente woning (B&B) in bijna alle genoemde steden Amsterdam in paragraaf 2.1 worden de cijfers gelijk oploopt met de toeristische verhuur van de van een aantal andere Europese steden gehele woning, behalve in Amsterdam en Parijs. weergegeven. De onderlinge cijfers zijn niet in Figuur 8a toont een overzicht van het type absolute zin vergelijkbaar, omdat er beleidsmatig woning dat verhuurd wordt op 1 juli 2017 in verschillen zijn tussen deze steden. Ondanks de verschillende steden. Figuur 8b laat een het verschil in beleid wordt hiermee zichtbaar vergelijking op prijs zien tussen de verschillende dat toeristische verhuur van woonruimte in steden, in januari 2017 en juli 2017. deze steden ook veel voorkomt. Tevens valt op Figuur 8a: Type vergelijking internationaal 1 juli 2017 (bron: digitaal toezicht) 80000 70000 60000 50000 40000 30000 EB Gehele woning EB Privé kamer (B&B) 20000 m Gedeelde kamer Se | | Ì L ij 0 B __ | mn In mn _ En 2x ce AN ge Ns e ee e ee tte Figuur 8b: Prijs vergelijking internationaal 1 januari en 1 juli 2017 (bron: digitaal toezicht) 140 120 100 80 60 m 01 jan '17 40 m O1 jul 17 20 0 ze de „0 goe se oe ed ° AN gor* ge” pe © Toeristische verhuur van woonruimte 23 Tabel 1: Kenmerken toeristische verhuur internationaal (bron: digitaal toezicht) 1 juli 2017: 26.213 advertenties 1 juli 2017: 17.767 Gemiddelde prijs: €136 Gemiddelde prijs: €71 77,64 % Gehele woning 58,06% Gehele woning 21,83 % Privé kamer 40,95% Privé kamer 0,54 % Gedeelde kamer 1,00% Gedeelde kamer Paris 1 juli 2017: 23.266 advertenties 1 juli 2017: 90.991 Gemiddelde prijs: €97 Gemiddelde prijs: €88 52,20% Gehele woning 83,62% Gehele woning 47,12% Privé kamer 15,36% Privé kamer 0,68% Gedeelde kamer 1,02% Gedeelde kamer 1 juli 2017: 21.584 1 juli 2017: 29.818 Gemiddelde prijs: €59 Gemiddelde prijs: €89 51,46% Gehele woning 63,07% Gehele woning 47,40% Privé kamer 36,29% Privé kamer 1,14% Gedeelde kamer 0,65% Gedeelde kamer 1 juli 2017: 64.243 1 juli 2017: 8.873 Gemiddelde prijs: €109 Gemiddelde prijs: €6/ 50,62% Gehele woning 67,52% Gehele woning 48,25% Privé kamer 31,38% Privé kamer 1,13% Gedeelde kamer 1,10% Gedeelde kamer De cijfers in tabel 1 laten voor Amsterdam korte termijn grotendeels het Amsterdamse een groter aantal advertenties zien, omdat beleid over. Ook op Europees niveau is hierbij is geanalyseerd op basis van het veelvuldig contact met onder andere Barcelona, advertentie aanbod op Airbnb met als filter Berlijn, Brussel, Kopenhagen, Lissabon en groot-Amsterdam. In de analyse van de Madrid. Amsterdam organiseert zelf begin Amsterdamse cijfers in paragraaf 2.1 zijn alleen 2018 een internationale conferentie over de de Amsterdamse postcodes meegenomen. handhavingspraktijk met als doel kennis en ervaring uitwisselen met verschillende Er is regelmatig contact met andere Nederlandse Europese steden. steden zoals Utrecht, Den Haag, Rotterdam en Eindhoven. De eerste drie steden nemen op . ee NNENGN Ks EN | hj IEN k KA | Èe Ea id ie ode ANR ANN BAN Re BNN AN KA SIR 47 | | pe me NON hi SJ AN | } 5 EN N \ | \ \ 1 \ | in \ k Î | 0 ï NS. SN At | EN nl NN EN f EN IN, \ \ \ \ \ ek EE EN | an NAD NIER RO EERE ER ARE | Dn SNES AN oe RN U Ki N ERR í t ES Ï k r: pe N N SN & a ' Ki | = il A | Ë \ b 5 $ er ON Se É id TAN ON eren: a k | = | Í N Ei EN À nn SON GE am \ ONE 2 EEG: EN ON | ies pens SAN So _ a NN Nm d Bak Dn ORS KE ANEN A en SAN if Ad | Ä ä 5 | zn OR ANS Te dee NRS ak B ee HE NAR oaf RR NT EN hk ANN | \ cl | | Eer AR KN ee Ná à NM dl || ne Se EN NIN S Et ee Se ms : ( de A\\MN - / Td U Tt el i ' ei | IL | Ea AAM B Ai ji | NE le NN il \ Û | | a ì ib en VN EN AN Is Er eis, n L ij E 5 iN P, | | 4 { Ee OE a ANS KAN en El Pas | SD LRE N Ai KN AE Ae 1 | NEN mn. W Si RR AB. \ | IJ 2 hl Ji A N \ EEN | he | | Ë | == A AN N INR | ú Á | A WO Rik | AUK | | „ Dd | | en a Are | ie S Ô Í | Sl Ee | 7 Le N Arad 1 kl | ed Î E | a ri: NN st BE sk a ij $ 5 En mens we dae Í | B, : hi 8 En mek ad af SR BN nn ap Ü 5 Í =| i 3 LE h 4 it B enmet jmmr ee ä Mat / | Ee a. ER | VN | medek Sen ST eeen b EAN Í | - d Î D DN , Er Ee - = Ms [A / del e- N he ef NO liae. Rl El u Fr Peer nn RAS ah Bed lt 4 | : | RNN RL 8 Ie e | ih rn , — mn Toeristische verhuur van woonruimte 25 Mm lijk 3. Gemeentelijke Amsterdam heeft een uitgebreide aanpak De belangrijkste vernieuwingen die binnen de ten aanzien van de toeristische verhuur van handhaving zijn doorgevoerd, zijn de inzet van woonruimte. De aanpak bestaat uit verschillende digitaal toezicht, de implementatie van een nieuw onderdelen, handhaving, samenwerking met proces van melding tot en met een sanctie en het de platforms en communicatie, die er samen invoeren van de meldplicht vakantieverhuur. voor moeten zorgen dat mogelijke negatieve effecten worden voorkomen. Handhaving is Digitaal toezicht vanzelfsprekend een belangrijk onderdeel. De Sinds 2016 maakt Amsterdam gebruik van aanpak richt zich echter ook op de bekendheid digitaal toezicht bij de handhaving van van de regels en de samenwerking met woonfraude. Op geautomatiseerde wijze worden verhuurplatforms. In dit hoofdstuk worden (openbare) gegevens verzameld op websites van de onderdelen van de Amsterdamse aanpak verhuurplatforms. De informatie wordt gebruikt toegelicht. In bijlage 1 wordt een overzicht om de beschikbare handhavingscapaciteit gegeven van het beleid. gericht te kunnen inzetten, voor het opbouwen van bewijslast en voor het analyseren van de 3.1 Handhaving toeristische verhuur van woonruimte in algemene Handhaving is belangrijk voor het beschermen zin. van de woonfunctie, het tegengaan van overlast en het voorkomen van (brand)onveilige situaties. Zoeklicht Direct De afgelopen jaren is fors geïnvesteerd in De handhaving van toeristische verhuur is met het uitbreiden van de handhavingscapaciteit ingang van Pasen 2017 op een nieuwe manier en het moderniseren van de handhaving. georganiseerd, onder de naam Zoeklicht Direct. Het resultaat van de investeringen is terug Een belangrijk onderdeel is dat er zoveel te zien in de handhavingscijfers, het aantal mogelijk direct contact is tussen handhaving buitendienstonderzoeken en het aantal sancties en de bewoner. Bewoners kunnen 's avonds en is de laatste jaren sterk gestegen. Ook het aantal in het weekend direct contact opnemen met meldingen over toeristische verhuur dat de de afdeling handhaving Wonen en krijgen na gemeente ontvangt via het Meldpunt Zoeklicht het doen van een melding binnen 48 uur een laat een stijging zien’. Naar verwachting is dit het terugkoppeling. De nieuwe werkwijze vergroot gevolg van verschillende factoren. De uitbreiding de effectiviteit, omdat snel op klachten kan van de handhavingscapaciteit maakt dat worden gereageerd. Bovendien maakt het de meldingen sneller worden onderzocht, waardoor handhaving beter zichtbaar door het directe melden effect heeft. Daarnaast is de bekendheid contact met de bewoner. van het Meldpunt Zoeklicht vergroot door de afspraken met Airbnb en Booking (zie 3.2) en de Meldplicht vakantieverhuur gemeentelijke voorlichtingscampagnes. Door de Vanaf 1 oktober 2017 is het verplicht om recente toename van toeristische verhuur zijn vakantieverhuur voorafgaand aan elke vele burgers hier inmiddels mee in aanraking verhuring te melden bij de gemeente. Dit is gekomen en is overlast vaker gemeld. een nieuwe voorwaarde die is toegevoegd aan 7 Het college informeert de gemeenteraad elk half jaar over de resultaten van de handhaving op woonfraude. Op 10 juli 2017 zijn de halfjaarcijfers over de eerste helft van 2017 voorgelegd aan de gemeenteraad. 26 Rapportage de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016. De belangrijkste afspraken uit de overeenkomst Voor het niet melden van vakantieverhuur kan zijn: een boete van € 6.000 worden opgelegd. De 1. Airbnb informeert de verhuurders op haar meldingen geven inzicht in de spreiding en de platform over de regels over vakantieverhuur omvang van vakantieverhuur, en bieden een extra en Bed & Breakfast (B&B), op eigen wijze en mogelijkheid om de maximaal toegestane termijn door links naar de gemeentelijke website te van 60 dagen te handhaven. De meldplicht geldt vermelden; voor vakantieverhuur, de incidentele verhuur van 2. Airbnb plaatst een “checkbox” voor nieuwe een hele woning, die telkens voorafgaand aan verhuurders waarin zij aangeven de regels te de verhuur moet worden gedaan. Voor B&B, kennen; de verhuur van een gedeelte van een woning, 3. Airbnb verwijdert advertenties en/of geldt een eenmalige melding bij het starten van verhuurders van het platform indien hen de B&B. Alle B&B's moeten per 1 oktober 2017 vanwege overtreding van de regels een gemeld zijn, ook het niet melden van een B&B bestuurlijke sanctie (zoals bijvoorbeeld een kan leiden tot een sanctie. bestuurlijke boete) is opgelegd. 4. Airbnb zal voortdurend op geautomatiseerde wijze advertenties die niet aan het doel van 3.2 Afspraken verhuurplatforms legale verhuur lijken te voldoen, schorsen of Amsterdam maakt niet alleen gebruik van verwijderen. Daarbij zijn specifiek de termijn mogelijkheden om bewoners te informeren van 60 dagen en het maximum van vier over de regels en deze eventueel te handhaven, personen genoemd (3.4); maar zoekt ook naar mogelijkheden om 5. De gemeente zal andere platformsactief afspraken te maken met marktpartijen. Hierbij benaderen om soortgelijken afspraken als die richt Amsterdam zich in eerste instantie met Airbnb te maken. Als de overeenkomst op de verhuurplatforms vanwege de grote met Airbnb effectief is, kan meer capaciteit rol die zij spelen in de toeristische verhuur. worden ingezet op de handhaving van het Met het platform Airbnb zijn inmiddels illegale aanbod op andere platformen (3.5); afspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in een 6. Airbnb zal gegevens leveren over een adres overeenkomst tussen de gemeente en Airbnb. indien een bevoegd inspecteur van de Deze overeenkomst wordt toegelicht in 3.2.1. In gemeente Amsterdam hier in het kader van 3.2.2. wordt beschreven in hoeverre het er voor een onderzoek om verzoekt (3.10). Dit om de staat met andere platforms. bewijslast te vereenvoudigen en te verbeteren als van een overtreding sprake lijkt te zijn; 3.2.1 Airbnb 7. Airbnb verstrekt op reguliere basis Airbnb is het enige platform waarmee Amsterdam geaggregeerde data over aanbod en verhuur een overeenkomst heeft gesloten. Airbnb is in via haar platform in Amsterdam (3.15); Amsterdam veruit het grootste platform (zie 8. Deze data moeten worden gevalideerd door 44.1, figuur 1a), zodat met de overeenkomst het een onafhankelijke derde (3.16). grootste deel van de Amsterdamse markt wordt In de overeenkomst is daarnaast opgenomen dat bereikt. De eerste afspraken tussen de gemeente de gemeente met andere websites soortgelijke en Airbnb zijn vastgelegd in het Memorandum overeenkomsten wil aangaan, om zo een gelijk of Understanding (feb 2015 — jan 2017). Dit is speelveld te creëren. op 1 januari 2017 vervangen door een nieuwe overeenkomst. Waar de eerste overeenkomst zich 3.2.2. Overige platforms met name richtte op het informeren van huurders Doelstelling van de gemeente is om ook met en verhuurders, heeft de huidige overeenkomst andere bedrijven die vakantieverhuur als doel te voorkomen dat op Airbnb illegale aanbieden afspraken te maken, waarbij de verhuur wordt aangeboden. Het college en afspraken met Airbnb als voorbeeld dienen. Airbnb hebben afgesproken dat de afspraken uit Met Booking is de gemeente al in goed overleg de overeenkomst binnen een periode van een en deze gesprekken worden voortgezet. half jaar worden geïmplementeerd. Toeristische verhuur van woonruimte 27 Booking heeft inmiddels een aantal maatregelen Informeert) aandacht geschonken aan het genomen die in lijn zijn met het beleid, te weten: onderwerp. Op Amsterdam.nl worden de regels = Booking biedt inzicht in de verhuur door de toegelicht. De Verenigingen van Eigenaren (VvE's) adressen van het aanbod te vermelden in de zijn door de gemeente schriftelijk gewezen op advertenties; de mogelijkheden die een VvE heeft regels = Booking informeert haar verhuurders over het op te stellen voor toeristische verhuur. In de Amsterdamse beleid; prestatieafspraken met Woon zijn eveneens m Booking verwijdert advertenties en/of afspraken gemaakt over het informeren en verhuurders van de website indien de ondersteunen van VvE's op het gebied van gemeente heeft doorgegeven dat voor de vakantieverhuur. Een belangrijk aandeel in het betreffende woning een sanctie is opgelegd; informeren van belanghebbenden is geborgd in de afspraken met Airbnb. Ook Booking Met andere bedrijven dan Booking en Airbnb neemt maatregelen in lijn met het beleid. is Amsterdam medio 2017 niet in gesprek. Verhuurders en huurders worden via hun websites Het college heeft in maart 2017 ook andere geïnformeerd over de Amsterdamse regels. bedrijven uitgenodigd voor een gesprek. Aangeschreven zijn, afgezien van Booking en Toeristische verhuur van woonruimte trekt ook Airbnb, de bedrijven die een marktaandeel van in de media veel aandacht. Vanuit Wonen is enige omvang hebben. Dit zijn 9flats, Wimdu, een aantal keer meegewerkt aan actualiteiten- Homeaway, Tripadvisor, Expedia, FlipKey programma's over dit onderwerp. Ook de en HouseTrip. Wimdu heeft als enige bedrijf inspraakprocedure over de invoering van de aangegeven in gesprek te willen, waarbij een meldplicht trok veel aandacht. In totaal werden eerste gesprek echter nog moet plaatsvinden. 2455 reacties ontvangen waarvan 83 procent van de inspraakreacties positief is over de meld- plicht. Voor de definitieve invoering van de 3.3 Communicatie meldplicht per 1 oktober is in september nog Amsterdam heeft vanaf het begin veel aan- een informatiecampagne gevoerd waarbij dacht besteed aan de communicatie over de gemeentelijke krant, AT5, Facebook zijn de Amsterdamse regels en de mogelijkheid ingezet en ruim is geadverteerd in Parool, overlast door toeristische verhuur te melden Telegraaf, Volkskrant en de Echo. ledereen wordt bij de gemeente. Twee keer per jaar wordt via hierbij opgeroepen om vakantieverhuur, maar een campagne gewezen op het bestaan van ook kamerverhuur als B&B te melden bij de het Meldpunt Zoeklicht. Daarnaast wordt met gemeente. informatieve video's op AT5 (via Amsterdam in R Te 1 Pl BE | ES Iml iN Ts 5 NE B ae K pe : EE ERIN A Ee (She lr | sed he md te Mag L get ie eh ci Li ES 3 he — ed ne EE en Br et Na ME es le IE. PEI. ü TM len IJ aje ne CANNA EER Be nm Maf aten Dlh EE einde U ati Mt EL et B n= TO PM pr à Ü | Ri Le AN KL ute 3 mn Sel Ù Wi Ü L î ED mE Ten Er = là = h E lee : es ee ä E Er Vn en Kr ig Ee KS U A ER ET Be in em Lg d de TE UL DV ra a ARE MON A Ed KEN Oe EN AEON ED ANR BEET MDN PE Vl EN we EK OE. ANS ef en HED en IEEE Sh es Nede, dd heee NE: DAN AOR BO REEL EU RA RN Ns AN EE bt MAS NN SE EN AAR A We NN EN SEE EE PE Nee le] 0 LAREN Ee eN kl Í Ar dn eN SJ De rh ee EN ie RE elf 4 al 4 k K 5 Lj Rid se Se) lei 5 JEE € f, LME EN Ref ot hoef EE HT ot pe kt ; 0 ES nrs ER f er is dl stà eg je bi” en d i x ee, fe 5 -. FS E Ar f rn È NE 2 EE EE CRI TM NOR NAK TA De RKD 4 NAE vh de EER ONDO AN Aas LA Ae eee AA U Kh ot td Bec e/ Kl he Î Ef s\ ol EA ie SE ZA ja eh id be he z bb eng’ d Pe Nd kk: a A rk Pl , 4 7 lj En 7 k if p ' 5 d, ke De ij = Dn e, St PN bn ALENA NERD IN Ea He ri - k A Dn 5 dt | Te den ANA Rr al ce 0 4 Md ED : EE E AEP: er A en EN Aden IE AT AN e) k CL k Pe pr \ dn Rek. Tl Tik Ért ki EP, Kal ee n In ik EEL z Re À, E Kr Fien Ni B En ; nn, d 4 id a, Î k | Tj d ; EM NN Jel d Ce DS } eht TL A ee, me KE á ER ed ef, Pee á Pe EE A pi DN me 30 ee \ Ren | nij ee a Ie 5 5 hr EEN lk. Td LN LJ ir DEE. et ee vc Hpi rl OON EO LA EN Ore HIE OEE OER Er ERN ba AD Fien Dn Kee nlt MEE VERRE: re MEAN el AE re Aad he DR ale Pee U Of ! ASAT SO B ee ER OE fe VENO Es wd EN NE A dl GT 5 En Reh | S SE A OTN Ee me tad } ha fi de ST pa d N El ks en Bei. De eN 0e PR EN Fe & Se KE fie 5 OE en + Ae AT ad MM ka Eee EN NARE ESE zi Se 4 Rs IE } Nc Nil een HOME ZA HAM NURI EE e RE ! a 8 ri oi 4 & íe ks IR Nt E Ee EN il EL 5 Ade L N (8 ak, 8 E RE ee ‚® mc nn A nj ETE Ri Ge ER dek TT BN | E 4 RS vk. ; : Ed PE De Er P med IN er Jd dl De Ee Ee ESR NIS EN À KN if FEN IK EK ENC IIP emd d hi ( A KE EN = ie EBER) A EK ij } A gip f ie d 4 \ Ì 5 + NE EN Eik IE HEt Een DT EU Ep ge EE ej EN AAN Ì eN NE er Leie - EE Me RO EAN Ee EE BE Ba EN On A 7 SN Á % | £ nik - EE ee Ee L EE b N we Z =d ki AE | kb q N Na 3 > El ; d kh E À S k ar eN OOC ON UA 8 and EL Ed el 4 Re nr je ANN d hi iten NS En i Es RER. PE A Ee) Ei RR” MN 2 Ì Ai Ee Ora en AE p = md er ERE Ì RL is ET 4 5 Ä ES ij Di zr kt td Ë Bn À et Ei 5 dk ® Ee À En al TS Gn: ME KE \ E Kn î } PES, NE Aes Se ke ba - 5 KR win En) er Ee | P: A kee : AE Er d 3 Je En DA en ee me = EE Ae EE 7 DE ie Kie oee ° 7 EE aant NK E Ee kr ERE Pe Ee tf | \ \ Je ge be k | 8 f A : # Ee k, Ten Ln DA V í Ton > . en me 3 î \ Ps DN id \ 4 A en _ s; } k 3 bn en - 25 ch Ee Ee ma een ë fi 8 del — ‚JA N MN A Bt 5 Fa ss pi ie ee k Eu : - / Ne DN 8 al == nn ee ef ni pi E k\ Lé el Ed _ E a Ke Dee pe pe a en Pe 4 ï ES En EE: mn — en denn de 5 el ra EN Tet: En … Ae Eis — e e E Toeristische verhuur van woonruimte 29 ee © Bijlage 1 - Beleid t istisch h Woningen in Amsterdam kunnen op twee De voorwaarden voor B&B, die nu in de manieren aan toeristen worden verhuurd, door huisvestingsverordening staan, waren voorheen middel van vakantieverhuur ( gehele woning, opgenomen in de Nota Hotelbeleid (2007- maximaal 60 dagen per jaar) of via de bed & 2010). Hierdoor was een afwijking van het breakfast (B&B) regeling (deel van de woning, bestemmingsplan mogelijk. Dit was echter in gehele jaar mogelijk). Short stay wordt vaak ook een tijd dat het aantal B&B accommodaties zeer als toeristische verhuur gezien. Dit beleid richt beperkt was, waardoor met het regelen in het zich op het tijdelijk huisvesten van buitenlandse bestemmingsplan volstaan kon worden. Door werknemers, in de praktijk worden veel short stay de sterke stijging van toeristische verhuur van woningen echter ook gebruikt voor kortdurende woningen, gepaard gaande met een toename toeristische verhuur. In dit hoofdstuk wordt van illegale woningonttrekking, zijn de B&B op hoofdlijnen het beleid toeristische verhuur voorwaarden inmiddels ook opgenomen in de beschreven. Huisvestingsverordening Amsterdam 2016. Sinds 2009 is er short stay beleid en werden Beleid vergunningen verstrekt voor een periode Op 12 februari 2014 introduceerde het van maximaal tien jaar. Vergunningen zijn gemeentebestuur beleid voor vakantieverhuur verstrekt tot uiterlijk het tweede kwartaal van in de notitie Ruimte voor gasten (2014). Hierin 2014, momenteel is het alleen bij bepaalde zijn de regels vastgelegd voor de verhuur nieuwbouwlocaties en transformaties mogelijk van gehele woningen aan toeristen. In 2016 om short stay appartementen te realiseren. is dit beleid geëvalueerd en beschreven in de Voor short stay moet toeristenbelasting worden Evaluatie toeristische verhuur van woningen: afgedragen. vakantieverhuur, short stay en bed & breakfast (2016). Belangrijke conclusies hieruit is dat de toeristische verhuur van woningen een Voorwaarden gevestigde verblijfsvorm is geworden naast Aan de drie vormen van verhuur van woonruimte hotels. Tevens werd geconstateerd dat steeds aan toeristen, vakantieverhuur, B&B en short stay, meer Amsterdammers gebruik maken van zijn verschillende voorwaarden verbonden. Deze vakantieverhuur, als toerist en als verhuurder worden hieronder toegelicht. aan toeristen. Verder wordt benoemd dat de samenwerking met Airbnb alleen wordt Vakantieverhuur voorgezet als Airbnb meewerkt aan het Onder strikte voorwaarden mag incidenteel een terugdringen van illegale verhuur. In de evaluatie gehele woning, vergunningsvrij, verhuurd worden wordt de toezegging gedaan dat er begin aan toeristen. Deze voorwaarden zijn vastgelegd 2019 opnieuw een evaluatie plaatsvind. Begin in onder andere het beleid vakantieverhuur en in 2016 is dit beleid aangevuld, specifiek voor de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016. woonboten Toeristische verhuur van woonboten: beleidsregels voor de toeristische verhuur van een woonboot (2016). Vanaf 1 oktober 2017 is het verplicht om vakantieverhuur elke keer te melden bij de gemeente Amsterdam. Dit is opgenomen in de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016. Rapportage De voorwaarden voor vakantieverhuur zijn: Daarnaast is het nodig dat : = De verhuurder is de hoofdbewoner van m de verhuurder toestemming heeft van de de woning en woont daar ook (en staat verhuurder of Vereniging van Eigenaren (VvE); dus ingeschreven in de Basisregistratie m er geen overlast wordt veroorzaakt en; Persoonsgegevens (BRP) van de gemeente =m de woning brandveilig is. Amsterdam). = Verhuur van de woning is incidenteel: maximaal Bed & breakfast 60 dagen per kalenderjaar. De bed & breakfast (B&B) regeling maakt het m Er wordt aan maximaal 4 personen per keer mogelijk om een deel van een woning vergunnings- verhuurd. vrij te verhuren als toeristisch verblijf. In tegen- = Verhuur in een sociale huurwoning in eigen- stelling tot vakantieverhuur is dit het hele jaar dom van een woningcorporatie is niet door mogelijk. Bij verhuur moet de bewoner zelf toegestaan. in de woning aanwezig zijn wat eventuele overlast m De woning heeft officieel de bestemming moet beperken. De voorwaarden voor B&B zijn: wonen. = De verhuurder is de hoofdbewoner van = De verhuurder moet toeristenbelasting en de woning en woont daar ook (en staat inkomstenbelasting betalen. dus ingeschreven in de Basisregistratie = Verhuur, inclusief periode, wordt vóóraf bij de Persoonsgegevens (BRP) van de gemeente gemeente gemeld, voordat de gasten Amsterdam). aankomen. = Maximaal 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de woning mag gebruikt worden voor de B&B. mn _—_ Eik | Tan gamen E_ Te Î 1 PEI In | | ij m_ ml fg - : | | | HE | 4 Is i | | IN / i | | n EE Iik. L ne mn | î ae, he * ae B Toeristische verhuur van woonruimte 31 m Er wordt aan maximaal 4 personen logies Verder moet worden voldaan aan: verleend en de B&B beschikt over maximaal 4 = De woning is brandveilig. slaapplaatsen voor gasten. = De hoofdbewoner exploiteert de B&B zelf. Na de evaluatie short stay in 2014 werd door = Het exploiteren van een B&B in een woning het college en de raad geconcludeerd dat er mag niet worden gecombineerd met voldoende short stay was en dat meer aanbod ‘vakantieverhuur! (de verhuur van de gehele niet gewenst was. Vergunningen short stay woning voor maximaal 60 dagen per jaar). worden nadien niet meer gegeven. Short Indien de hoofdbewoner op vakantie is, mag stay is per 1 januari 2016 uit de Amsterdamse dan ook niet de gehele woning aan toeristen huisvestingsverordening geschrapt. Alleen in worden verhuurd. nieuwbouw is het in bepaalde gevallen, als het m Een B&B mag alleen worden gevoerd in een bestemmingsplan het toelaat, nog short stay deel van een zelfstandige woning. Dit is mogelijk. Het aantal woningen dat in nieuwbouw niet het geval indien het toeristenverblijf als short stay wordt verhuurd, bedraagt naar beschikt over eigen voorzieningen (keuken schatting 400 woningen. en toilet en was-gelegenheid) en een eigen opgang. = De woning heeft officieel de bestemming wonen. = De verhuurder moet toeristenbelasting en inkomstenbelasting betalen. = De B&B moet gemeld worden bij de gemeente Verder moet een nachtregister worden bijgehouden en mag er geen alcohol tegen betaling worden geschonken. Short stay Verhuur onder de short stay voorwaarden is alleen mogelijk als de eigenaar in het bezit is van een vergunning. Van oorsprong is het de bedoeling dat deze locaties worden gebruikt voor het voor korte duur huisvesten van (met name buitenlandse) werknemers. De voorwaarden voor short stay in de oorspronkelijke vergunning zijn: = De verhuurperiode moet per verblijf minimaal zeven aaneengesloten nachten zijn en maximaal zes maanden. m Er wordt per huurperiode aan maximaal één huishouden verhuurd, bestaande uit een alleenstaande of twee volwassenen al dan niet met kinderen. = In de bestaande bouw moet een vergunning woningonttrekking verleend zijn voor een periode van maximaal tien jaar. =m De woning heeft een woonbestemming en volgens het bestemmingsplan is short stay toegestaan. m Afdracht toeristenbelasting is verplicht. X Gemeente % Amsterdam Toeristische verhuur van woonruimte. Rapportage 1 januari 2017 — 1 juni 2017 is een product van de gemeente Amsterdam, Wonen. Dit product is tot stand gekomen in samenwerking met Economische Zaken en Onderzoek, Informatie en Statistiek. De rapportage is vastgesteld in het college van B&W van 26 september 2017.
Onderzoeksrapport
32
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 309 Publicatiedatum 20 maart 2019 Ingekomen onder Vv Ingekomen op donderdag 14 maart 2019 Behandeld op donderdag 14 maart 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Ceder, Boomsma, Naoum Néhmé, Simons, A.L. Bakker en Kreuger inzake het programmaplan Huisvesting Kwetsbare groepen 2019-2022 (een tussenvoorziening voor uittredende sekswerkers met tijdelijke opvang en huisvesting) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het programmaplan Huisvesting Kwetsbare groepen 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 251). Constaterende dat: — De maatschappelijke opvang geen geschikte plek is om te verblijven voor sekswerkers die uit de prostitutie willen stappen; — Uit meerdere onderzoeken blijkt dat gebrek aan (tijdelijke) huisvesting een grote drempel is voor sekswerkers die uit de prostitutie willen stappen; — Verschillende instanties hebben aangegeven dat het gebrek van een tussenvoorziening in Amsterdam een drempel is om uitstappende sekswerkers een zorgvuldig begeleidingstraject te bieden; Overwegende dat: — Er alleen voor slachtoffers van mensenhandel enkele satellietwoningen beschikbaar zijn om te verblijven; — Een dergelijk woonvorm voor veel sekswerkers in een uitstaptraject die geen aangifte van mensenhandel hebben gedaan (soms juist vanwege hun kwetsbare positie) een grote uitkomst zou zijn en een eerste stap naar een weg uit de prostitutie; — Er momenteel geen opvangplekken beschikbaar zijn voor vrouwen die tijdens hun uitstapproject opvang en huisvesting nodig hebben; — Door een tijdelijk huisvestings- en opvangtraject rust gecreëerd kan worden in situaties waar vaak meervoudige problematiek (waaronder in veel gevallen schuldenproblematiek) aan de orde is; — In een dergelijk traject uiteindelijk beter bepaald kan worden of de uittredende sekswerker via het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen een urgentie-of voorrangsverlening kan krijgen voor een sociale huurwoning; Tevens overwegende dat: — In het coalitieprogramma de volgende tekst is opgenomen: “Daarnaast hebben we oog voor de duistere kanten van prostitutie. Mensenhandel, gedwongen prostitutie en uitbuiting bestrijden we stevig. We zetten in op een intensieve 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteraad R Nummer 309 Motie Datum 20 maart 2019 aanpak door een betere samenwerking tussen sekswerkers, hulpverlening, gemeente, politie en Openbaar Ministerie. We gaan door met het programma om slachtoffers van mensenhandel en uitbuiting een nieuw en veilig bestaan op te laten bouwen.” — Bij deze intensieve aanpak, naar aanleiding van een amendement van de leden Ceder en Boomsma, ook woningcorporaties worden betrokken en dat één of meerdere corporaties betrokken kunnen worden bij het creëren van een tussenvoorziening voor uittredende sekswerkers; — Het ook goed zou zijn als verschillende instanties en belangenorganisaties (zoals bijvoorbeeld Scharlaken Koord, Bright Fame, Leger des Hells, Proud, P&G etc.) advies kunnen geven over de ervaren drempels (waaronder huisvesting) bij het uit de prostitutie stappen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — Te onderzoeken op welke manier een tussenvoorziening met tijdelijke opvang en huisvesting gerealiseerd kan worden voor uittredende sekswerkers die aangeven in een kwetsbare positie te verkeren; — De resultaten van dit onderzoek voor de begrotingsbehandeling van de Begroting 2020 terug te koppelen aan de raad. De leden van de gemeenteraad D.G.M. Ceder D.T. Boomsma H. Naoum Néhmé S.H. Simons A.L. Bakker K.M. Kreuger 2
Motie
2
discard
> Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 6 februari 2023 Portefeuille(s) Openbare Orde en Veiligheid Portefeuillehouder(s): Femke Halsema Behandeld door Actiecentrum Veiligheid en Zorg ([email protected]) Onderwerp Wapenproblematiek, afdoening motie 1386.20 onderzoek wapengeweld conform volksgezondheidsaanpak en afdoening toezeggingen messenspel en VR-tool (TAR 30 juni 2022) en toezegging landelijke en regionale inspanningen tegen wapenbezit en wapengebruik (commissie AZ 13 oktober 2022) Geachte leden van de gemeenteraad, We maken ons allemaal zorgen over heftig wapengeweld in Amsterdam. In uw vergadering van 13 oktober 2022 heb ik (op een vraag van raadslid Abdi, PvdA) toegezegd u in een brief te informeren over de landelijke en regionale inspanningen tegen wapenbezit en wapengebruik en de effecten daarvan. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand. Ook kom ik een toezegging na van 30 juni 2022 om u te informeren over de Virtual Reality-Tool en het Messenspel en wil ik met deze brief motie 1386.20 afdoen. De afgelopen jaren zijn er in Amsterdam meerdere schokkende wapenincidenten geweest waar soms zelfs 12-jarigen bij betrokken waren. We kennen allemaal het schietincident waarbij inmiddels 17-jarigen verdacht worden in ‘een onbewust Russisch roulette’ betrokken te zijn bij de dood van hun destijds 16-jarige vriend. En onlangs heeft opnieuw een zeer tragisch en ernstig wapenincident plaatsgevonden waarbij een 17-jarige voor zijn huis is doodgeschoten. Ook hier zijn de verdachten minderjarig. Te vaak zien we dat het rondlopen met messen wordt verheerlijkt op social media en steekpartijen worden gefilmd en verspreid. Jongerenwerkers geven aan te schrikken van de normalisering van messenbezit en ook vuurwapenbezit lijkt onder bepaalde groepen jongeren vaker voor te komen. Er gaan jonge levens verloren en de impact op nabestaanden en de omgeving is zeer groot. In deze brief geeft de Amsterdamse driehoek v een overzicht van een aantal acties die worden ingezet om wapenbezit- en geweld tegen te gaan. Het is wel belangrijk om het probleem voorafgaand iets beter te definiëren. Wapengeweld is geen losstaand of eenvormig fenomeen. Incidenten onder 12-jarigen, hoe vreselijk ook, moeten niet op één lijn gesteld worden met steekpartijen tussen rivaliserende groepen jongvolwassenen of afrekeningen in het criminele circuit. Niet elke jongere met een mes op zak heeft de intentie dit te gebruiken en we moeten hen ook niet bejegenen alsof zij die intentie hebben. Wapenbezit en -geweld kent vele verschillende oorzaken en verschijningsvormen en het reageren daarop moet onderdeel zijn van het reguliere Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 februari 2023 Pagina 2 vang werk van vele professionals die werken met jongeren, in kwetsbare buurten of met mensen die al in de criminaliteit zitten. Om enige afbakening te doen, heb ik het in deze brief niet over geweld in de huiselijke sfeer of geweld tegen professionals. Deze onderwerpen hebben wel absoluut de aandacht maar komen bij andere gelegenheden aan de orde. Duiding van de problematiek Uit recent onderzoek dat door de Erasmus Universiteit is gedaan naar wapens en wapengeweld onder jongeren in Rotterdam, blijkt dat er grote verschillen zijn tussen jongeren die alleen wapens bezitten, jongeren die wapens dragen op straat, school of vrije tijd en jongeren die wapens gebruiken. Een Britse overzichtsstudie van de aanpak van messengeweld komt tot drie verschillende aanleidingen voor verboden wapenbezit.” Ten eerste is dit vit zelfbescherming, uit angst van personen om aangevallen te worden waardoor de noodzaak gevoeld wordt zich te wapenen. Ten tweede is dit om een bepaald imago op te bouwen of respect af te dwingen. Ten derde is dit vanwege een crimineel doel, bijvoorbeeld om iemand gericht aan te vallen of het wapen te gebruiken bij een beroving. Amsterdamse professionals bevestigen dit beeld. De zorgen over wapengeweld zijn groot in heel Amsterdam, maar verschillen wel per gebied. In de hele stad geldt dat enerzijds een onderscheid kan worden gemaakt tussen zorgen over een toename van wapenbezit en -geweld onder jongeren en anderzijds dat er een toename van TEE excessief wapengeweld is, binnen de ep criminaliteit in het algemeen en Wapenbezit Nieuw-West Se drugscriminaliteit in het bijzonder. In sterke varmoegens: 5,9% Bp stadsdelen Noord, Nieuw-West en Wapenbezit Zuidoost Zuidoost zijn de zorgen over de sterke vormoedens: 85% cr problematiek het grootst. Als het gaat om vermoedens die bewoners hebben van wapenbezit, springen de laatste twee stadsdelen er in negatieve zin uit. In Zuidoost zijn er enerzijds zorgen over groepsdruk en geweld onder jeugdgroepen. Anderzijds zijn er zorgen over het enorme aantal straatroven, afpersingen, woningbeschietingen, winkelovervallen, de georganiseerde drugscriminaliteit en de toename van geweld daarbij. Professionals geven aan dat wapenbezit toeneemt. Zij signaleren dat onder bepaalde groepen een verharding optreedt, waardoor ook meer excessief wapengeweld voorkomt en te verwachten is. Ook wordt door professionals uit het hele veld aangegeven dat er een verschuiving lijkt plaats te vinden van steekwapens naar vuurwapens. * Frank M. Weerman et al, ‘Het is een probleem, maar niet voor mij’. Een onderzoek naar de achtergronden van wapens en wapengeweld onder jongeren in Rotterdam. (Erasmus School of Law 2022) ? Abigail McNeill en Levin Wheller, Knife Crime. Evidence Briefing (College of Policing 2019) (pagina a) 3 Stedelijk Veiligheidsbeeld (oktober 2021) (pagina 18). Dit zegt iets over de vermoedens niet de werkelijke spreiding van wapenbezit. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 februari 2023 Pagina 3 van g Een groot deel van de wapenproblematiek speelt zich af in afgesloten online omgevingen. Foto's en filmpjes met wapens worden gemaakt en gedeeld en leiden tot normalisering van wapenbezit en -geweld. Online pesten, intimideren en uitdagen dragen bij aan het dragen van wapens op straat. Online conflicten worden soms op straat uitgevochten. Waar jongere kinderen vaak beginnen met kleinere wapens, zoals keukenmessen of schroevendraaiers om stoer te doen, dragen oudere groepen eerder wapens uit zelfverdediging. De grootte van de wapens zou ook toenemen met de leeftijd van de drager. Vuurwapens worden door professionals in verband gebracht met (drugs)criminaliteit. Onzekerheid en onderzoek U heeft gevraagd om de aard en omvang van de wapenproblematiek en de effectiviteit van de daarop gerichte acties in Amsterdam in kaart te brengen. In de vergadering van 25 janvari 2021 heeft uw raad motie 1386.20 van voormalig raadslid Taimounti (destijds lid van DENK), aangenomen waarin wordt gevraagd om onderzoek te doen naar wapengeweld onder jongeren conform de volksgezondheidsaanpak, dit systematisch te blijven onderzoeken en hierover periodiek aan de raadscommissie Algemene Zaken te rapporteren. Voor de aanpak van wapenproblematiek is het van groot belang om de achterliggende oorzaken en inhoudelijke ontwikkelingen goed in kaart te brengen. Deze aspecten bieden ons immers handvatten voor interventies en kunnen richting geven aan onze inzet. Daarom wordt hier intensiever onderzoek gedaan en gemonitord, zowel kwantitatief als kwalitatief. Er wordt in samenwerking met de politie een periodiek informatiebeeld over de aard, omvang en spreiding van wapenbezit en -geweld onder en door jongeren en jongvolwassenen in Amsterdam opgesteld, gebaseerd op beschikbare cijfers en ‘zachte’ informatie, zoals signalen vanuit jongerenwerkers, straatcoaches en wijkagenten. Hiermee kan beter zicht worden verkregen op trends en ontwikkelingen in de problematiek. Het is belangrijk om te benadrukken dat het door de verborgen aard van wapenproblematiek onmogelijk is de precieze omvang van wapenbezit in kaart te brengen of de effecten van individuele maatregelen aan te tonen. Door de politie geregistreerde incidenten van wapenhandel, -bezit en -gebruik geven slechts een beperkt beeld van de omvang van het fenomeen, aangezien hierbij alleen de wapens naar voren komen die in beslag zijn genomen, of waarover melding is gemaakt. Vermoedelijk is de aangifte- of meldingsbereidheid met betrekking tot wapenbezit of -geweld laag onder juist de groepen in de samenleving die er veel mee in aanraking komen. Eris dus sprake van een ‘dark number’, en de aantallen zeggen daardoor meer over de inspanning die is gepleegd om deze feiten op te sporen, dan over de omvang van de problematiek in een bepaald gebied. Mede omdat de omvang van wapenbezit onbekend is, is het ook moeilijk meetbaar te maken welk effect individuele maatregelen hier op hebben. Onderstaande tabel toont het aantal geregistreerde incidenten over 2021 waarin in de modus operandi een wapen is gebruikt. Het gaat hierbij zowel om registraties van incidenten waarbij een wapen is gebruikt (zoals bij een bedreiging of straatroof) als om registraties waarbij het aantreffen van het wapen het incident vormde. Zoals eerder aangegeven geven deze cijfers zonder kwalitatieve duiding een zeer beperkt beeld van de omvang of spreiding van de problematiek. De aantallen zeggen weinig over het verschil in wapenbezit tussen stadsdelen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 februari 2023 Pagina 4 vang klassen + wapen in modus operandi per district + basisteam datum begin? plop ht Centrum/-Noord En A West Onbekend Oost, Zuidoost-Bijlmermeer West, Nieuw-West-Noord gel Centrum/-Noord, Boven IJ West, Nieuw West-Zuid gl Centrum/-Noord, Centrum-Burgwallen West, West-Haarlemmerweg gol Oost, Oost-Watergraafsmeer Zuid, Zuid Buitenveldert West, West-Overtoomsesluis Oost, Zuidoost- Gaasperdam Oost, Oost-Zeeburg Centrum/-Noord, Centrum-Amstel Zuid, Zuid de Pijp Centrum/-Noord, Centrum-Jordaan Onbekend En Naast het informatiebeeldbeeld wordt er een periodieke monitor ontwikkeld van de inzet van maatregelen voor de wapenaanpak, en de opbrengst daarvan. Tot slot zal - in samenwerking met andere steden en het Rijk - literatuuronderzoek over achterliggende oorzaken en factoren van wapenbezit en -geweld worden gebundeld en wordt een verdiepend onderzoek gedaan naar preventieve en repressieve best practices, interventies en inzichten vit binnen- en buitenland die aansluiten op de landelijke en mogelijk lokale context. In de loop van 2023 worden de eerste resultaten van het onderzoek en monitoring verwacht. U wordt over de voortgang en de resultaten geïnformeerd. Maatregelen Er is geen universele effectieve aanpak tegen wapengeweld. Wat we moeten doen, is vanuit vele verschillende organisaties en door vele professionals inzetten op de oorzaken, verschijningsvormen en excessen van wapenbezit en -geweld. Dit is dan ook de manier waarop de verschillende partners het probleem tegengaan. Hieronder een aantal voorbeelden van maatregelen. 4 Deze informatie is met behulp van het zoeksysteem datadetective uit BVH gehaald. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 februari 2023 Pagina 5 van g Politie-inzet bij een melding in kader van de Wet wapens en munitie en inzet opsporing Meldingen die de politie ontvangt over vuurwapens - fysiek of online - worden geprioriteerd, waarop - onder het gezag van het Openbaar Ministerie - direct de opsporing wordt gestart en er wordt ingezet op uit het verkeer halen van het vuurwapen. Ook wanneer het gaat over wapenhandel wordt de recherche ingeschakeld. Om niet alleen incidentgericht te werk te gaan, maar vuurwapenhandel ook duurzaam te frustreren, is het Netwerk Duurzame Interventie Vuurwapens (NDI) van de Dienst Regionale Recherche actief. Dit netwerk richt zich er onder meer op om vuurwapenhandel via online platformen te belemmeren door barrières op te werpen. Ook wordt bijvoorbeeld samengewerkt met post- en pakketdiensten om het lastiger te maken voor criminelen om illegale goederen te verzenden. Ik wil samen met de G4 optrekken om minder beperkende regelgeving te realiseren om dit te ondersteunen. Daarnaast werkt het NDI Vuurwapens nationaal en internationaal samen om de toevoer van wapens vanuit het buitenland tegen te gaan. Het NDI Vuurwapens richt zich daarnaast op het denormaliseren van vuurwapenbezit en -geweld in Amsterdam. Zo worden er naast directe inspanningen op de aanpak van wapengeweld ook samen met de Ondermijningsbrigade controles uitgevoerd bij ondernemingen waarbij ook in een enkel geval wapens worden aangetroffen. Ontwikkelingen op het gebied van het 3D printen van vuurwapens wordt gemonitord om tijdig te kunnen ingrijpen. Er ligt een wetsvoorstel dat ook de handel en het bezit van blauwdrukken voor het printen van vuurwapens strafbaar stelt. Groeps- en persoonsgerichte aanpakken Ook binnen de groepsaanpak die de stadsdelen inzetten bij problematische (jeugd)groepen is wapenbezit een belangrijk thema. Binnen de persoonsgerichte aanpakken, waaronder de Top6oo, Top4oo en de aanpak Doorgroeiers in de drugscriminaliteit, wordt intensief ingezet op het voorkomen van recidive of ongewenst gedrag en het bieden van perspectief. Wapenbezit en -geweld komen in deze aanpakken regelmatig aan de orde, bijvoorbeeld in casussen waar sprake is van overvallen, afpersing en/of moord. In 2019 zijn de criteria voor instroom in de Top6oo verruimd, waarmee ook personen die drugs- en wapendelicten plegen kunnen instromen.” Daarnaast is een pilot in ontwikkeling waarbij de instroomcriteria van de Top4oo worden uitgebreid met ‘bezit en handel wapens’ om extra te kunnen inzetten op wapengeweld onder jongeren. De Intensieve Forensische Aanpak (IFA) wordt uitgevoerd door specialistisch jeugdhulporganisatie Lewvel. Bij een evaluatie uit 2021 bleek dat bij bijna de helft van deze jongeren wel eens wapens zijn aangetroffen. Vanuit IFA wordt middels intensieve persoonlijke coaching gewerkt aan het herstel van positieve factoren in het leven van de jongeren (zoals school, werk en sociaal netwerk) en verminderen van risicofactoren (zoals een negatief netwerk, drugsgebruik en negatieve denkpatronen). In 2022 heeft Levvel een specifieke IFA-module ontwikkeld voor jongeren die al op jonge leeftijd verhard zijn in (drugs-) criminaliteit en wapengeweld. 5 Deze criteria zijn bij beantwoording van schriftelijke vragen van lid Khan (DENK) over de aanpak Top6oo op 18 november 2022 met de gemeenteraad gedeeld Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 februari 2023 Pagina 6 vang Hiernaast verkennen de driehoekspartners momenteel gezamenlijk wat voor aanpak passend is bij personen die een hoog risico vormen op het gebied van wapenbezit. Dit is niet alleen van belang voor het terugdringen van het wapenbezit bij deze personen, maar zeker ook om voor de jonge aanwas zichtbaar de maken dat de overheid optreedt tegen wapenbezit. Veilige buurten Gevoelens van onveiligheid zijn een belangrijke beweegreden voor jongeren om zich te bewapenen. Het vergroten van een veilige leefomgeving is de kern van de opgave van de Masterplannen Zuidoost en Nieuw-West, maar eveneens van het werk van vele onderdelen van de gemeente en haar partners. Er is regelmatig overleg met zowel professionals op vitvoerings- als op beleids- en bestuurlijk niveau om kennis over wapenproblematiek te verspreiden en interventies te bepalen. Hierbij worden ook externe experts, wetenschappers, onderzoekers en bijvoorbeeld credible messengers uitgenodigd om hun kennis en inzichten te delen. Bijzondere aandacht hierbinnen is er voor het bespreken van problemen en oplossingen met ouders en jongeren. Ouders moeten weten waar ze terecht kunnen met hun zorgen, jongeren moeten gevoelens van onveiligheid kunnen delen en er tegelijk van doordrongen worden dat een mes dragen hun eigen veiligheid niet verhoogt. Bij probleemsituaties in de wijk kunnen Amsterdammers in Zuidoost terecht bij het Wijkactieteam. Hierin werken woningcorporaties, politie, gemeente en andere relevante partijen, zoals de Buurtrechter en het Buurtteam, samen om veiligheidsproblemen op te zoeken én op te lossen. In verschillende recente casussen zijn wapenincidenten en wapenproblematiek aan de orde gekomen en is de oplossing in gang gezet. Dit moet de algehele veiligheidsgevoelens in de wijk vergroten. Bij conflicten, zoals met (wapen)geweld tussen groepen, afpersing en ruzies, worden uit een bemiddelingspool speciaal daarvoor opgeleide professionals ingezet. In 2023 wordt ook in Zuid en Noord een bemiddelingspools opgezet. De Stichting Aanpak Overlast Amsterdam (SAOA) gaat jeugdoverlast door jeugdgroepen en individuele jongeren tegen. De straatcoaches zijn 7 dagen per week op straat aanwezig, kennen hun buurt en de jongeren en beschikken over veel relevante informatie, ook met betrekking tot wapenbezit en -geweld. De straatcoaches fungeren als extra ogen en oren op straat, zowel van het stadsdeel als van de politie. Op basis van de waarnemingen van de straatcoaches kan direct door de politie worden opgetreden. Muziek als positieve factor Binnen de brede inzet die wordt gedaan op de jeugd is er ook bijzondere aandacht voor muziek als positieve factor voor jongeren en volwassenen. Er worden verschillende muziek(coachings})trajecten ingezet om jongeren te bereiken, te ondersteunen en te coachen bij het maken van keuzes. De jongeren worden hierbij zowel persoonlijk als professioneel intensief begeleid. Het doel is om een positieve mentaliteit te stimuleren, zodat dit zich uit in positieve boodschappen in de muziek die zij maken, ook bij drillrap. Door negatieve voorbeelden te veranderen in positieve voorbeelden wordt de leefwereld van de lokale jeugd positief beïnvloed. Dit betekent ook dat we niet de ogen sluiten voor de negatieve invloed die bepaalde personen en groepen via muziek hebben op jongeren. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 februari 2023 Pagina 7 vang U bent oktober 2022 geïnformeerd over drillgerelateerde problematiek en het ambtswoninggesprek met (internationale) sociale media platformen dat dit voorjaar gaat plaatsvinden. é Tijdens dit gesprek zal er een moreel appèl worden gedaan op de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de digitale (openbare) ruimte bij plaatsing en verspreiding door gebruikers van strafbare of anderszins kwalijke content. Daarnaast heeft een aantal muziekstudio’s in Zuidoost in een convenant afgesproken geen muziek op te nemen waarin geweld wordt verheerlijkt. De politie, het Openbaar Ministerie, het RIEC, het Actiecentrum Veiligheid en Zorg (AcVZ) en partners werken strategisch samen om de macht en aanzien van criminele samenwerkingsverbanden in juist de zwakke wijken af te laten nemen. In deze context benoem ik ook graag de inzet die gezamenlijk gedaan wordt op de gewelddadige personen uit de rapformatie Zone6 in de wijk Holendrecht. Vertegenwoordigers van fysieke podia waar bijvoorbeeld Joey AK wil optreden, zijn gewaarschuwd en hebben hem inmiddels meermaals geweerd. Inzet op scholen Wanneer leerlingen problemen thuis of op straat mee de klas in nemen, vraagt dat veel van hen en van de schoolteams. De gemeente biedt scholen daarom sinds twee jaar extra ondersteuning bij schoolveiligheidsproblematiek. Ons uitgangspunt is om vanuit de eigen expertise en de wettelijke verantwoordelijkheid van scholen te komen tot een veilig schoolklimaat. Daarbij zijn drie elementen essentieel: een positief pedagogisch klimaat, deskundig onderwijspersoneel en een goede samenwerking van onderwijs-, jeugd- en veiligheidspartners. Aansluitend bij hun behoefte ondersteunt de gemeente scholen met een gezamenlijke aanpak vanuit de domeinen onderwijs, jeugd en veiligheid. Meer informatie vindt u in de voortgangsrapportage van de Amsterdamse aanpak schoolveiligheid van 25 november 2022. Aanvullend hierop is er een aantal zaken die we doen specifiek gericht op wapenproblematiek. In de eerste plaats voorlichting door middel van het Educatief Programma Jongeren (EPJO) van de politie en de Peter Faber Stichting. Het EPJO is een interactief lesprogramma gericht op misdaadpreventie voor leerlingen vanaf groep 7 en leerlingen van het voortgezet (speciaal) onderwijs en ROC's. Er worden gemiddeld per jaar 150 tot 180 scholen in alle stadsdelen in Amsterdam bezocht door +/-80 getrainde en in te zetten lesgevers. Bij de bespreking van de vitwerking van het vervolg van de proef gerichte wapencontroles in uw vergadering van 30 juni 2022, is op een vraag van raadslid Kabamba (BlJ1) toegezegd u te informeren over het zogenoemde ‘messenspel’ en de Virtual Reality-tool, die in de brief van 8 juni 2022 (‘uitwerking vervolg proef gerichte wapencontroles’) zijn genoemd als onderdeel van een palet aan maatregelen van de gemeente, politie en andere partners om wapenproblematiek onder jongeren en jongvolwassenen in de stad tegen te gaan. Hierbij wordt u geïnformeerd over het messenspel en vervolgens wordt in de alinea ‘Virtual Reality-tool (VR-tool)’ nader ingegaan op de VR-tool. $ Raadsbrief ‘Afdoening toezeggingen aangaande drillrapgerelateerde problematiek (commissie AZ 3 juni 2021 en 18 november 2021)’, dd. 12 oktober 2022. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 februari 2023 Pagina 8 vang De specifieke voorlichting van EPJO gericht op gevaren van messenbezit- en gebruik, genaamd het ‘messenspel’ is onderdeel van het deelprogramma ‘Knifing, Drugs, Drill en Geweld’. Hierbij worden jongeren in een rollenspel bewustgemaakt van de gevaren van messenbezit en -gebruik. Verschillende situaties en scenario’s worden behandeld, als ook de keuzes die jongeren kunnen maken en de gevolgen daarvan. Naast EPJO verzorgt ook Bureau Halt voorlichting voor leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs over een zevental thema's die spelen bij de jeugd en bij jeugderiminaliteit, waaronder wapens en geweld. Scholen zijn zelf bevoegd om kluiscontroles of wapencontroles te organiseren, wanneer zij dit nodig achten. Veel scholen voeren al jaren kluisjescontroles uit, al dan niet in samenwerking met de politie. De politie ondersteunt desgevraagd bij controles op scholen en is erbij om eventuele strafbare feiten te constateren. Op basis van deze eigen bevoegdheid hebben vier schoollocaties het initiatief genomen om een proef te doen met zogenaamde 100% controles, waarbij alle leerlingen worden gecontroleerd op verboden middelen en voorwerpen. Tenslotte is een handelingskader ontwikkeld voor scholen met betrekking tot wapens. Dit handelingskader “Wapens op school” geeft onderwijsprofessionals inzicht in de te nemen stappen wanneer er sprake is van (vermoedens van) wapenbezit bij een leerling. Dit handelingskader wordt begin 2023 verspreid onder Amsterdamse scholen. Virtual Reality-tool Zoals toegezegd tijdens de raadsvergadering van 30 juni 2022 wordt u hierbij geïnformeerd over de Virtual Reality-tool (VR-tool). Het AcVZ heeft een VR-tool laten ontwikkelen om de bewustwording rondom de risico's van wapengebruik bij jongeren tussen de 12 —16 jaar te activeren en te vergroten. Bij het ontwikkelen van de VR-tool zijn wetenschappers en ervaringsdeskundigen betrokken. Uit onderzoek is gebleken dat jongeren door gebruikmaking van simulaties (virtual reality) op een hele realistische manier de consequenties van bepaalde keuzes ervaren. Bij de VR-tool is ook een bijbehorend lesprogramma opgesteld om op een goede manier het gesprek met de jongeren aan te gaan over de VR-beleving. De VR-tool met bijbehorend lesprogramma wordt komende periode in een pilot getoetst bij onder meer scholen in Zuidoost. Tevens wordt onderzocht of de VR-tool ook in andere stadsdelen of in andere settingen (jongerenwerk, jeugdreclassering) kan worden ingezet. Messenverkoop minderjarigen Amsterdam heeft zich hard gemaakt voor een messenverbod voor jongeren. De minister van Justitie en Veiligheid heeft bij de begrotingsbehandelingen 2022 laten weten dat het voorstel tot wijziging van de Wet wapens en munitie voor consultatie wordt opengesteld. Dat proces loopt momenteel, waarmee een algemeen messenverbod voor jongeren weer een stap dichterbij komt. In de tussentijd hebben winkelketens, -Action, Hema, Xenos en Ikea-, besloten geen messen meer te verkopen aan minderjarigen. Het platform Veilig Ondernemen Amsterdam-Amstelland (PVO- AA) heeft een factsheet ontwikkeld en verspreid om meer ondernemers in Amsterdam te stimuleren deze keuze te maken en hen te voorzien van tips hoe dit aan te pakken. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 februari 2023 Pagina g vang Een overzicht van overige maatregelen Met de partners uit het veiligheidsdomein wordt steeds gekeken welke inzet de problematiek vraagt. Daarbij is veel publieke aandacht uitgegaan naar de proef gerichte wapencontroles. Over de recente ontwikkelingen rond die proef en het besluit de proef te beëindigen hebben wij uitgebreid met elkaar gesproken? Een andere maatregel die verband houdt met wapengeweld is de proef met een online gebiedsverbod, waarover u op 12 oktober 2022 per brief bent geïnformeerd en waarover wij in de commissie Algemene Zaken van 24 november 2022 hebben gesproken.# Uw vragen omtrent de explosiegolf heb ik op 5 september 2022 beantwoord.° Naast het bestaande palet aan maatregelen zal het college zich de komende periode inspannen om rond jeugd en veiligheid tot beter samenspel te komen tussen sociaal domein, zorgpartijen, stadsdelen en veiligheidspartners en daarmee jeugdoverlast en criminaliteit in de stad effectiever aan te pakken en te voorkomen. Hiertoe wordt in 2023 een Bestuursopdracht Jeugd en Veiligheid ontwikkeld. Ook zal ik inzetten op het benutten van detentie als impactmoment om wapenproblematiek tegen te gaan. Samen met de partners kijk ik hoe (bi-culturele) identiteitsontwikkeling, traumaverwerking, conflicthantering en de inzet van peers en het herstelrecht hierbinnen vorm kunnen krijgen. Landelijk actieplan Wapens en Jongeren Het Actieplan Wapens en Jongeren is een gezamenlijk initiatief van onder andere het ministerie van Justitie en Veiligheid, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Openbaar Ministerie, politie, jeugd(zorg) instellingen en gemeenten, waaronder Amsterdam. Alle deelnemende partijen delen de norm dat wapenbezit en -geweld nooit normaal gevonden mogen worden en hebben de ambitie om het tij onder de jeugd te keren. Landelijke organisaties hebben de taak de benodigde instrumenten beschikbaar te maken, lokale partners treden op met een mix van preventieve, proactieve en repressieve maatregelen. Alle maatregelen van dit actieplan zijn op enige manier in Amsterdam ingezet, passend bij de Amsterdamse context. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens de Amsterdamse driehoek, 4 / Femke Halsema Burgemeester 7 Raadsbrief ‘Beëindiging proef gerichte wapencontroles 2022’ dd. 18 november 2022 en raadsbrief 'Feitenonderzoek politie en bevindingen NSCR inzake proef gerichte wapencontroles 2022’ dd 16 januari 2023) 8 Raadsbrief Afdoening toezeggingen aangaande drillrapgerelateerde problematiek (commissie AZ 3 juni 2021 en 18 november 2021), dd. 12 oktober 2022. 9 Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Abdi en Wijnants inzake een explosiegolf in Amsterdam op 5 september 2022 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
9
train
Nummer _BD2017-015691 x Gemeente Amsterdam ZS Directie directie sb Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Dienst rve onderwijs x . . . jeugd zorg % Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 18 januari 2018 Portefeuille 28 Agendapunt 19 Datum besluit B&W n.v.t. Onderwerp Motie AX nr 1401.17 van mw Roosma en dhr Poorter inzake openstelling van de winteropvang De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van 1. brief ter afhandeling van motie AX nr 1401.17 met informatie over winter(koude)}opvang 2017/2018 Wettelijke grondslag Reglement van orde voor de raad, artikel 41, lid 8 Bestuurlijke achtergrond In de gemeenteraad van 8/9 november 2017 naar aanleiding van de actualiteit van mevrouw Roosma inzake de openstelling van de winteropvang is de motie van mevrouw Roosma en de heer Poorter inzake openstelling van de winteropvang aangenomen. Naar aanleiding van de aangenomen motie heeft het college voor komende winter 2017/2018 opnieuw een aaneengesloten winteropvang georganiseerd. In deze brief wordt u geïnformeerd over de uitvoering de motie van de winteropvang voor komende winter. Reden bespreking Afhandeling van moties worden tegenwoordig standaard ter bespreking aangeboden. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Stukken Meegestuurd 01 Brief motie AX nr 1401.17 Informatie over winter(koude}opvang 2017/2018 02 Motie AX nr 1401.17 van leden Roosma en Poorter inzake openstelling van de winteropvang Ter inzage gelegd n.v.t. 1 Portefeuille 28 Gemeente Amsterdam Z S Agendapunt 19 Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 18 januari 2018 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Onderwijs, Jeugd & Zorg, Jet de Waij, j.de.waij @ amsterdam.nl, mobiel 06 53 36 22 00 2
Actualiteit
2
train
X Gemeente Amsterdam Z S % Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie % Agenda, dinsdag 22 maart en donderdag 24 maart 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Tijd Dinsdag 22 maart van 19.30 uur tot 22.30 uur in de De Mirandazaal, 0235, en Donderdag 24 maart van 9.00 uur tot 12.30 uur in de De Rooszaal,0239 NB: voor de stukken zie vergadering van 24 maart 2016 Locatie De Mirandazaal, 0235, De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen 1 _ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ZS d.d. 25 februari 2016 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieZS © raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Agenda, dinsdag 22 maart, donderdag 24 maart 2016 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst 7 Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Zorg en Welzijn 11 Vaststellen uitgangspunten voor Ambulante ondersteuning, Dagbesteding, Kortdurend verblijf en Hulp bij het huishouden 2017 tot en met 2020 ten behoeve van de inkoopprocedure Nr. BD2016-001958 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 30 maart 2016). 12 Evaluatie Wmo 2015 Nr. BD2016-002052 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 13 Initiatiefvoorstel van het lid Kaya (D66): Minder regels meer zorg. Nr. BD2016- 003009 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Kaya (D66). e _ Indiener zal in de commissie aangeven of behandeling in de raad gewenst is. 2 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Agenda, dinsdag 22 maart, donderdag 24 maart 2016 14 inspectierapport Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland Nr. BD2016-003168 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De leden van de Raadscommissies voor Algemene Zaken en voor Jeugd en Cultuur zijn hierbij uitgenodigd. e _ Uitgesteld in de commissievergadering van 25 februari 2016. 15 Amsterdam werkt aan Toegankelijkheid Nr. BD2016-003361 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 16 Brief wethouder Zorg over Persoonsgebonden budget (Pgb) voor cliënten met progressieve ziekten Nr. BD2016-003167° e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Duijndam (SP) en Poorter (PvdA). e Was TKN 3 in de Commissievergadering ZS van 25 februari 2016. 17 Brief van protestantse diaconie inzake sluiting winteropvang Nr. BD2016-003822 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GrLi). 18 De beantwoording van de schriftelijke vragen over extra budget voor de hulp bij het huishouden Nr. BD2016-003881 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Duijndam (SP) en Poorter (PvdA). 3
Agenda
3
discard
Gemeente Amsterdam 8 Gemeenteraad R % Definitieve raadsagenda, woensdag 9 maart 2016 De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 9 maart 2016 13.00 uur en zo nodig 19.30 uur Locatie Raadzaal Algemeen 1 Mededelingen. 2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 10 februari 2016. 3 Vaststellen van de agenda. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 5 _Mondelingevragenuur. Juridische Zaken 6 Vaststellen van de Algemene inspraakverordening. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 168) Economie 7 Vaststellen van enkele wijzigingen in de tarieventabellen behorende bij de Heffingsverordening markt- en staanplaatsgelden 2016. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 169) 8 Kennisnemen van de voortgangsrapportage Stad in Balans en de beantwoording van het raadsadres van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 170) 3 Decentralisaties 9 Kennisnemen van de beëindiging van de status Regeling risicovolle projecten voor de 3 decentralisaties. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 171) Onderwijs 10 Vaststellen van de Amsterdamse Impuls Schoolpleinen en beschikbaar stellen van financiële middelen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 172) 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 9 maart 2016 Zorg en Welzijn 11 Vaststellen van de uitgangspunten voor de inkoop Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen 2017-2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 173) 12 Vaststellen van de uitgangspunten voor de inkoop Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen specifiek voor vrouwenopvang. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 174) 13 Kennisnemen van het plan van aanpak naar een Amsterdams drugstestsysteem. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 175) 14 Vaststellen van het tabaksontmoedigingsbeleid 2016-2019. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 176) Ruimtelijke Ordening 15 Vaststellen van de coördinatieregeling Westerpark West. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 177) 16 Vaststellen van de Verordening tot wijzigen van de Verordening op de Raadscommissies 2009 in verband met de harmonisatie en versnelling van de procedure tot het vaststellen van lokale bestemmingsplannen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 178) 17 Kennisnemen van het besluit om “Ruimte voor de Stad-Koers 2025” vrij te geven voor advies. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 179) Grondzaken 18 Vaststellen van het investeringsbesluit Café Oostoever en Van Eesterenmuseum (fase 3 besluit). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 180) 19 Instemmen met het toepassen van de Wet voorkeursrecht gemeenten (ex artikel 5) op de locatie Stenen Hoofdbrug, specifieker aangeduid als Grasweg 41. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 181) Verkeer en Vervoer 20 Instemmen met de aanbevelingen uit het onderzoek naar de renovatie van de Oostlijn van de rekenkamer. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 182) 21 Vaststellen van de parkeernormen in de Stadsdelen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 183) 22 Instemmen met het Definitief Ontwerp Vijzelgracht, Rode Loper, en de uitvoering van dit ontwerp. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 184) 2 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 9 maart 2016 23 Instemmen met de actualisatie van het Programma (brom-) fietsparkeren Leidseplein. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 185) 24 Vaststellen van de Nota van Uitgangspunten Reconstructie Amstelveenseweg (tussen Zeilstraat en Stadionplein) en beschikbaar stellen van een extra voorbereidingskrediet. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 98). Bouwen en Wonen 25 Kennisnemen van de voortgang van de verlenging en opheffen geheimhouding Memorandum of Understanding tussen de gemeente Amsterdam en Airbnb. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 186) 26 Kennisnemen van de voortgang van de huisvesting erkende vluchtelingen (statushouders). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 187) Dierenwelzijn 27 Instemmen met het initiatiefvoorstel “Herziening van het pachtsysteem voor visrechten op de Amsterdamse wateren” van het lid Van Lammeren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 188) 3 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 9 maart 2016 Ingekomen stukken 1 Afschrift van een brief van een burger, gericht aan wethouder Ivens, van 5 februari 2016 inzake het beleid van de gemeente betreffende sociale huur en sociale huurwoningen. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 2 _Raadsadres van een burger van 9 februari 2016 inzake handhaving van de verkeersregels bij gevaarlijke verkeersknooppunten door de politie. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 3 Raadsadres van een burger van 4 februari 2016 inzake artikel 123 van de Gemeentewet betreffende ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen. Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 4 Raadsadres van de Partij voor de Vrijheid Noord-Holland van 5 februari 2016 inzake een oproep voor een gelijk aantal stembureaus, zoals bij voorgaande verkiezingen, voor het GeenPeil-referendum op 6 april 2016. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 5 Raadsadres van een burger van 9 februari 2016 inzake een klacht over naheffingsaanslagen van parkeerboetes als gevolg van het illegaal gebruik van autodeelparkeerplaatsen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 4 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 9 maart 2016 6 Raadsadres van een burger van 10 februari 2016 inzake klachten over laagvliegend vliegtuigverkeer boven het Centrum, terreurdreiging en het scheefwonen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen, de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden en de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn. 7 _Raadsadres van een burger van 12 februari 2016 inzake het verzoek tot het wijzigen van de naamgeving van de wijk ‘Science Park’. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 8 Raadsadres van een burger van 14 februari 2016 inzake toeristische verhuur van woonboten. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn. 9 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 16 februari 2016 inzake de uitvoering motie van nr. 317 van 13 maart 2014 van het lid Van Lammeren over een onderzoek naar bijen en vlinders in Amsterdam. Voorgesteld wordt, de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 10 Raadsadres van bewoners van De Pijp van 29 januari 2016, binnengekomen bij de raadsgriffie op 16 februari 2016, inzake de ontwikkelingen op en rondom het Marie Heinekenplein. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 5 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 9 maart 2016 11 Raadsadres van de Stichting Herstel Oosterpark van 17 februari 2016 inzake oorzaken, gevolgen en conclusies met betrekking tot de feitelijke bevindingen gerelateerd aan het gehele project ‘Verdubbeling Oosterpark’. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 12 Raadsadres van de Erfgoedvereniging Heemschut Pro West Cuypers- genootschap van 11 februari 2016 inzake het behoud van een monumentaal schoolgebouw in Nieuw-West in het kader van het Integraal Huisvestingsplan voor het primair onderwijs. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten. 13 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 18 februari 2016 inzake het collegebesluit tot vrijgave voor inspraak per 22 februari 2016 van de Algemene Bepalingen voor eeuwigdurende erfpacht 2016 en het bijbehorende uitgiftebeleid. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 14 Brief van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 februari 2016 inzake de aanbieding van het definitieve Verslag van bevindingen van het onderzoek naar het veilig gebruik van Suwinet. Voorgesteld wordt, dit verslag voor kennisgeving aan te nemen. 15 Raadsadres van een burger van 24 februari 2016 inzake een reactie op het deelgebied 2011, onderdeel van het Gebiedsplan 2012 in stadsdeel Centrum, met name de problematiek van voetgangers en scooters op het Oosterdokseiland. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT en de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht). 16 Brief van de Centrale Ondernemingsraad van de gemeente Amsterdam van 23 februari 2016 inzake het opzeggen van het vertrouwen in de Gemeentesecretaris door de Centrale Ondernemingsraad van de gemeente Amsterdam. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 6 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 9 maart 2016 17 Brief van een aantal personen, vanuit de Amsterdamse medezeggenschap, van 25 februari 2016 inzake hun reactie op de brief van de Centrale Ondernemingsraad over het opzeggen van het vertrouwen in de Gemeentesecretaris. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 18 Raadsadres van een burger van 26 februari 2016 inzake de vrijheid van meningsuiting. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van de burgemeester te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 19 Raadsadres van het Comité Walbewoners Prinsengracht van 24 februari 2016 inzake de verwachte overlast door de Canal Parade 2016 voor buurtbewoners. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 7
Agenda
7
train
8 SIGNIFICANT HET EFFECT VAN TOERISTENBELASTING OP OVERNACHTINGEN EN BELASTINGINKOMSTEN IN DE GEMEENTE AMSTERDAM Managementsamenvatting Inleiding en aanleiding De stad Amsterdam is populair als toeristenbestemming (figuur 1). Het is een realistische verwachting dat het aantal verblijfsovernachtingen in Amsterdam in 2024 richting de 23 miljoen gaat. Het groeiende toerisme zet de leefbaarheid van de stad onder druk. Mede als reactie hierop is de verordening “Toerisme in Balans’ opgesteld. Volgens de verordening is het aanvaardbaar wanneer het aantal overnachtingen in Amsterdam tussen de 10 miljoen en 20 miljoen per jaar ligt. Daarnaast zijn zogenoemde ‘signaalwaarden’ opgesteld van 12 en 18 miljoen. Als het aantal overnachtingen buiten deze bandbreedte dreigt te komen, moet het College voorstellen doen ter bijsturing. De verordening noemt ‘regulering met behulp van de toeristenbelasting’ expliciet als optie daartoe. Toeristenovernachtingen Amsterdam, periode 2022-2024 in 3 scenario's x1M 25 2022-2024 z2M se 18M-23M 20 Fereransennsrsrvelpranvssarssrersern 20 M vernoervanssnnarvensnerenigdderrvenservnsn = zen 17M- 20 M 25 een 14M- 19 M IO teervenernnennsensvenseervedpeerrnn 1O MN envervafogbersnanrmvenseenserserernenrnsnnserense 5 7M 0 2018 2019 2020 2021* 2022** 2023** 2024** Figuur 1. Toeristenovernachtingen in Amsterdam. Bron: Gemeente Amsterdam, Bezoekersprognose 2022-2024, Onderzoek en Statistiek. De gemeente Amsterdam (directie Belastingen) heeft Significant APE gevraagd onderzoek uit te voeren naar de verwachte effecten van een verandering in de hoogte van de toeristenbelasting, in de Amsterdamse context. Specifiek onderzoeken we of de toeristenbelasting een geschikt instrument kan zijn om te sturen op verblijfsaantallen (instrumentele inzet), én welke gevolgen een aanpassing van de toeristenbelasting heeft op de belastinginkomsten (budgettaire inzet). Verder is ook van belang waar de effecten van een toeristenbelasting vooral neerslaan. De hoofdvraag voor het onderzoek formuleren wij als volgt: Welke gevolgen heeft een aanpassing van de hoogte van de toeristenbelasting op toeristische overnachtingen en belastinginkomsten in de gemeente Amsterdam? Hoofdconclusies over gevolgen van de toeristenbelasting We concluderen dat een verhoging van de toeristenbelasting een remmend effect heeft op het aantal toeristische overnachtingen, maar dat effect is niet heel groot. Deze conclusie baseren we op de bevinding dat de toeristenbelasting minimaal verdrievoudigd moet worden om het aantal overnachtingen onder de signaalwaarde van 18 miljoen te krijgen, als andere beleidskeuzes en omstandigheden gelijk blijven. Tegelijkertijd is een verhoging van de toeristenbelasting naar verwachting juist relatief effectief als het doel is om de belastinginkomsten voor de gemeente Amsterdam te verhogen. De belastingopbrengst per overnachting stijgt immers, terwijl de meeste toeristen naar Amsterdam blijven komen. In het vervolg van deze managementsamenvatting gaan we dieper in op deze bevindingen. Onderzoek naar de prijsgevoeligheid (prijselasticiteit) als basis voor het onderzoek Van de economische wetenschap leren we het volgende: hoe prijsgevoeliger toeristen zijn, hoe groter het dempende effect van een belastingverhoging kan zijn op het aantal overnachtingen. De prijsgevoeligheid van toeristen noemen we ook wel de ‘prijselasticiteit van de vraag’. Een belangrijke focus van het onderzoek is dan ook om de prijselasticiteit te onderzoeken, specifiek voor overnachtingen in de gemeente Amsterdam. Hiernaast onderzoeken we ook hoe de aanbieders van verblijsaccommodaties reageren op (een aanpassing in de) toeristenbelasting. Deze inzichten geven vervolgens aanknopingspunten om een doorrekening te maken van de te verwachten effecten van een hogere toeristenbelasting. Vier onderzoeksmethoden gecombineerd We hebben vier verschillende onderzoeksmethoden toegepast. Het gaat om literatuurstudie, data-analyse van de effecten van een belastingverhoging in het verleden, een enquête onder 420 (potentiële) verblijfstoeristen in Amsterdam, en interviews met in totaal 21 stakeholders, experts en uitbaters van toeristische accommodaties. Door de combinatie van onderzoeksmethoden (mixed methods onderzoek), ontstaat een zo compleet mogelijk beeld. Dit biedt houvast voor een doorrekening en geeft duiding waar de effecten vooral neerslaan (zie verderop in deze samenvatting). Tegelijkertijd is het beeld ook niet volledig scherp en zijn aanvullende aannamen nodig voor de doorrekening. Zoals in ieder onderzoek is er onzekerheid rondom de resultaten, bijvoorbeeld omdat cijfermateriaal beperkt beschikbaar is. In de hoofdtekst van dit rapport beschrijven de beperkingen van de methoden in meer detail. Scenario's van de prijselasticiteit om recht te doen aan de onzekerheid van de resultaten Vanwege de genoemde onzekerheid hebben we de doorrekening gemaakt op basis van drie scenario’s van de prijselasticiteit. In het basisscenario rekenen we, op grond van de onderzoeksresultaten, met een prijselasticiteit van -1. Dat wil zeggen dat het aantal overnachtingen binnen de gemeente Amsterdam daalt met 1% als de totaalprijs van een verblijf, inclusief toeristenbelasting en kosten voor de reis, stijgt met 1%. Deze elasticiteit neemt toe als de stijging van de prijs groter wordt. Naast het basisscenario rekenen we ook een scenario door met een realistische ondergrens van de elasticiteit, en een scenario met een realistische bovengrens van de elasticiteit. Deze scenario’s gaan respectievelijk uit van een half en een dubbel zo hoge elasticiteit als in het basisscenario. Dit doet recht aan de onzekerheid van de doorrekening. Het effect van een hogere toeristenbelasting op het aantal overnachtingen De resultaten van de doorrekening zijn te zien in figuur 2. Te zien is dat een verhoging van de toeristenbelasting meer of minder effect kan hebben, afhankelijk van het scenario. In het basisscenario betekent een verhoging van de toeristenbelasting met 5 procentpunt naar verwachting een daling van 600.000 verblijfsovernachtingen per jaar. Deze doorrekening gaat ervan uit dat overig beleid en andere omstandigheden gelijk blijven. Naar mate de toeristenbelasting verder oploopt, verdubbelt dit effect naar 1,1 miljoen. Bij de andere twee scenario’s zijn de effecten groter respectievelijk kleiner. In tabel 1 aan het einde van de managementsamenvatting zijn de cijfers in meer detail te vinden. In het basisscenario is naar verwachting een toeristenbelasting nodig van tussen de 40 en 45% van de overnachtingsprijs (exclusief reiskosten) om het aantal overnachtingen te reduceren tot de signaalwaarde van 18 miljoen. In de huidige situatie bedraagt de toeristenbelasting circa 10% van de overnachtingsprijs (zie kader op bladzijde 11). Bij de andere scenario’s komt de signaalwaarde van 18 miljoen naar verwachting in beeld bij een verhoging van de toeristenbelasting naar respectievelijk 30% (bovengrens elasticiteit) en rond de 60% (ondergrens elasticiteit) van de overnachtingsprijs. De onzekerheid over de effecten van de toeristenbelasting stijgt naar mate de belasting hoger wordt. Dit is te zien aan de scenario-uitkomsten (de ‘lijnen’ in figuur 2) die relatief steeds verder uit elkaar komen te liggen bij een hogere belasting. Aantal overnachtingen 24 22 20 18 Tee Tage mage: 16 14 12 mene 10 nn Huidig (+/- 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 10%) Aantal overnachtingen ondergrens elasticiteit —_ Áantal overnachtingen basisscenario — Aantal overnachtingen bovengrens elasticiteit Figuur 2. Aantal overnachtingen per jaar in de gemeente Amsterdam (verticale as, in miljoenen) bij verschillende scenario’s en hoogten van de toeristenbelasting (horizontale as, als percentage van de overnachtingsprijs) ‘Weglek’ van bezoekers naar accommodaties buiten de gemeentegrenzen De daling van het aantal overnachtingen staat niet gelijk aan de daling van het aantal bezoekers. Ons onderzoek wijst uit dat ongeveer de helft van de toeristen die niet meer in de stad Amsterdam verblijven als gevolg van een hogere prijs uitwijkt naar een accommodatie in de bredere regio; om vervolgens dagelijks op en neer te pendelen naar de stad. We schatten in dat de metropoolregio Amsterdam (exclusief de gemeente zelf) ongeveer plaats heeft voor meer dan 2 miljoen extra toeristische overnachtingen per jaar. Dit geeft aan hoe groot de weglek maximaal kan zijn, als gevolg van een stijgende belasting. Waar verwachten we vooral gedragseffecten? De verblijfstoeristen met de grootste prijsgevoeligheid zijn degenen die al bij kleinere prijsstijgingen niet meer naar de stad Amsterdam komen. Dit onderzoek geeft aanwijzingen dat dit vooral de budgettoeristen zijn. Individuele zakelijke bezoekers en de toerist met grotere portemonnee blijven naar verwachting ook bij grotere prijsstijgingen nog wel komen. Een deel van de toeristen uit het hogere prijssegment zal voor een lager prijssegment kiezen als gevolg van de gestegen prijzen. Dit wil niet zeggen dat er geen budgettoeristen meer te zien zullen zijn in Amsterdam bij een hogere toeristenbelasting. Duidelijk lijkt wel dat de samenstelling van de toeristenpopulatie hierdoor verandert. In de stad zullen relatief meer vermogende toeristen komen. Uit interviews met de branche komt naar voren dat de locatiekeuzes van congressen sterk afhangt van prijsontwikkelingen, zeker in de non-profitsector. Als de toeristenbelasting stijgt, kan het zijn dat sommige congressen uit Amsterdam zullen verdwijnen, hoewel dit effect pas na enkele jaren zichtbaar wordt. Dit komt doordat congressen jaren vooruit worden gepland. Een ander mogelijk effect dat blijkt uit interviews, is dat logiesverstrekkers hun accommodaties aanpassen, bijvoorbeeld door meer gemeenschappelijke ruimten te verkameren. Het effect van een hogere toeristenbelasting op de belastingopbrengsten Ook onderdeel van de doorrekening met scenario’s is de vraag in hoeverre een hogere toeristenbelasting meer belastinginkomsten oplevert voor de gemeente Amsterdam (figuur 3). In het basisscenario leidt een stijging van 10% (huidig) naar 15% toeristenbelasting (van de overnachtingsprijs) tot een groei van de opbrengsten met circa € 60 miljoen euro per jaar (zie tabel 1). Deze groei vlakt echter af bij een grotere stijging van de toeristenbelasting. Bij een stijging van 25% naar 30% bijvoorbeeld, groeien de extra inkomsten met € 48 miljoen in het basisscenario. Er is dus sprake van dalende meeropbrengsten. Dit komt doordat meer toeristen wegblijven bij een steeds verder stijgende toeristenbelasting. In het scenario ‘ondergrens’ stijgen de inkomsten het meest, omdat de toeristen in dit scenario veelal blijven komen en de logiesverstrekkers een groter deel van de belasting kunnen doorberekenen aan de toerist. Bij het scenario ‘bovengrens’ lopen de belastinginkomsten bij kleine stijgingen van het percentage nog op. Maar als de belasting boven de 30% komt, betekent een verdere verhoging juist een daling in de inkomsten. Dit is een direct gevolg van de grotere prijsgevoeligheid van toeristen waarmee in dit scenario is gerekend. Ook bij de belastinginkomsten geldt: hoe hoger de toeristenbelasting, hoe groter de onzekerheid over de gevolgen. Opbrengsten toeristenbelasting € 800 € 700 € 600 € 500 € 400 € 300 € 200 € 100 €0 Huidig (+/- 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 10%) mm Opbrengsten belasting ondergrens elasticiteit — Opbrengsten belasting basisscenario — Opbrengsten belasting bovengrens elasticiteit Figuur 3. Opbrengsten toeristenbelasting per jaar voor de gemeente Amsterdam (verticale as, in miljoenen euro's) bij verschillende scenario’s en hoogten van de toeristenbelasting (horizontale as, als percentage van de overnachtingsprijs) Detailcijfers doorrekening Tot slot tonen we in onderstaande tabel de detailcijfers van de doorrekening. In de eerste kolommen staan de effecten van een verhoging van de toeristenbelasting op het aantal overnachtingen (zie figuur 2). De laatste drie kolommen bevatten de cijfers van de doorrekening van de belastinginkomsten (figuur 3). Aantal overnachtingen per scenario (min) Opbrengsten belasting per scenario (€ min) Ondergrens Bovengrens Ondergrens Bovengrens Basisscenario elasticiteit elasticiteit Basisscenario elasticiteit elasticiteit 10% 23,0 23,0 23,0 175 175 175 15% 22,4 22,7 21,8 234 259 208 20% 21,8 22,4 20,6 291 341 236 25% 21,2 22,1 19,5 343 421 259 30% 20,6 21,8 18,2 392 497 277 35% 19,5 21,2 16,3 427 565 279 40% 18,5 20,7 14,4 457 629 275 45% 17,4 20,1 12,5 480 689 263 50% 16,3 19,6 10,7 498 744 243 Tabel 1. Samenvattende tabel van de effecten van een verhoging van de toeristenbelasting per scenario Inhoudsopgave 1 Inleiding 9 1.1 Aanleiding: groeiend aantal verblijfsovernachtingen in Amsterdam, overlast en maatregelen van de gemeente 9 1.2 Doel van het onderzoek: meer inzicht in instrumentele en budgettaire functies van toeristenbelasting 10 1.3 Onderzoeksvragen 10 1.4 Combinatie van vier onderzoeksmethoden geeft een zo compleet mogelijk beeld 10 1.5 Leeswijzer 12 2 Wat is prijselasticiteit en waarom is dit concept hier relevant? 13 2.1 Prijselasticiteit betekent prijsgevoeligheid 13 2.2 Elasticiteiten bieden inzicht in effecten toeristenbelasting 13 2.3 Elasticiteiten direct of indirect te onderzoeken 16 3 _ Literatuurstudie 17 3.1 De vraag naar toeristische diensten is gemiddeld gezien unitair elastisch … 17 3.2 …… maar de gevonden elasticiteiten hebben een grote bandbreedte vanwege de methodische complexiteit 17 3.3 Verklaringen voor verschillen in gemeten elasticiteiten tussen regio’s 18 3.4 Drie uitgelichte studies naar het effect van hogere belasting geven een wisselend beeld van effecten 19 3.5 Wat betekent dit voor de Amsterdamse situatie? 19 4 Kwantitatieve analyse 21 4.1 We kijken naar het effect van de btw-verhoging in 2019 in Nederland om de elasticiteit te bepalen 21 4.2 Een state-of-the-art econometrische methode 21 4.3 Btw-verhoging van 6% naar 9% is volledig doorberekend in prijzen van hotels en restaurants. 22 4,4 Wat betekent dit voor de elasticiteiten en toeristenbelasting in de Amsterdamse overnachtingenmarkt? 23 5 Enquêteresultaten 24 5.1 Enquête biedt inzicht in elasticiteiten en weglekeffecten 24 5.2 Prijselasticiteit per segment inclusief weglekeffecten 24 5.3 Prijselasticiteit per segment inclusief substitutie-effecten 26 5.4 Wat nemen we mee? 27 6 _ Interviews 28 6.1 De elasticiteit van de vraag in Amsterdam lijkt relatief laag 28 6.2 Er is geen eenduidig antwoord op de vraag welk segment het hardst geraakt wordt door een hogere toeristenbelasting 29 6.3 Toeristen zijn bereid te betalen om dichtbij het centrum te verblijven; weglek is niet onbeperkt 29 6.4 De zakelijke congresmarkt lijkt prijsgevoelig 30 ) Hoteliers verwachten verschillende effecten op hun bedrijfsvoering, maar kunnen dit niet volledig overzien 31 6.6 Om een remmend effect te hebben, is het van belang dat toeristenbelasting zichtbaar is 32 7 Verwachte effecten van toeristenbelasting in Amsterdam 33 71 Berekening volgt uit samenvoeging van verschillende resultaten en aanvullende aannamen 33 7.2 Het effect van een hogere toeristenbelasting op het aantal overnachtingen 34 7.3 Het effect van een hogere toeristenbelasting op de belastinginkomsten 34 74 Onzekerheid groeit exponentieel bij een hogere toeristenbelasting 35 7.5 Neveneffecten en duiding 36 A. _Gesprekpartners en topiclijst 37 1 Inleiding 11 Aanleiding: groeiend aantal verblijfsovernachtingen in Amsterdam, overlast en maatregelen van de gemeente De stad Amsterdam groeit in populariteit als toeristenbestemming. Sinds 2014 is het aantal verblijfsbezoekers fors toegenomen. In 2019 was het aantal toeristenovernachtingen 22 miljoen volgens Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam (Bezoekersprognose 2022-2024, Figuur 4). Dit betreft hotelovernachtingen, overnachtingen in hostels, campings, B&B's en vakantieverhuur. Daarna daalde het aantal fors vanwege de coronarestricties. Dit bleek een tijdelijke daling, omdat cijfers van het CBS bevestigen dat de laatste 3 kwartalen van 2022 qua bezoekersaantallen al weer bijna identiek waren aan 2019.! Van de drie scenario’s die Onderzoek en Statistiek maakte na het eerste kwartaal van 2022 (Figuur 4), lijken de actuele cijfers dus het meest te passen bij het ‘hoge’ scenario. Dat betekent dat het aantal verblijfsovernachtingen in Amsterdam in 2024 naar verwachting 23 miljoen gaat zijn. Toeristenovernachtingen Amsterdam, periode 2022-2024 in 3 scenario's x1M 25 2022-2024 z2M se 18M-23M 20 Fereransennsrsrvelpranvssarssrersern 20 M vernoervanssnnarvensnerenigdderrvenservnsn = zen 17M- 20 M 25 een 14M- 19 M IO teervenernnennsensvenseervedpeerrnn 1O MN envervafogbersnanrmvenseenserserernenrnsnnserense 5 7M 0 2018 2019 2020 2021* 2022** 2023** 2024** Figuur 4. Toeristenovernachtingen in Amsterdam. Bron: Gemeente Amsterdam, Bezoekersprognose 2022-2024, Onderzoek en Statistiek De populariteit van Amsterdam als reisbestemming en de forse toename van het aantal verblijfsbezoekers zet de leefbaarheid van de stad onder druk. Mede als reactie hierop is de verordening ‘Toerisme in Balans’ opgesteld. Volgens de verordening is het aanvaardbaar wanneer het aantal overnachtingen in Amsterdam tussen de 10 miljoen en 20 miljoen per jaar ligt. Daarnaast zijn zogenoemde ‘signaalwaarden’ opgesteld van 12 en 18 miljoen. Als het verwachte aantal overnachtingen in het laatste geprognosticeerde kalenderjaar boven of onder deze signaalwaarden valt, moet het College voorstellen doen aan de Raad om de aantallen weer binnen de bandbreedte te krijgen of te houden. De ‘mogelijke regulering van het aantal toeristenovernachtingen met behulp van de toeristenbelastin’, is daarin expliciet benoemd als mogelijk onderdeel van de voorstellen om deze bandbreedte te waarborgen. Omdat de signaalwaarde van 18 miljoen snel in zicht kwam, heeft de gemeente Amsterdam eind 2022 verschillende maatregelen voorgesteld om het overtoerisme en de overlast in te perken.” Dit betreft een breed pakket aan maatregelen. Een daarvan betreft ‘uitwerken van scenario’s voor het effectief inzetten van toeristenbelasting.” 1 Bron: CBS. 2 https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/college/wethouder/sofyan-mbarki/persberichten-nieuws-sofyan- mbarki/gemeente-amsterdam-neemt-maatregelen/. Hiervoor had de gemeente ook al maatregelen getroffen, zoals het instellen van een hotelstop en het voeren van zeer restrictief beleid voor vakantieverhuur. 8 1.2 Doel van het onderzoek: meer inzicht in instrumentele en budgettaire functies van toeristenbelasting De gemeente Amsterdam (directie Belastingen) heeft Significant APE gevraagd om onderzoek uit te voeren naar de verwachte effecten van de toeristenbelasting. De gemeente geeft in haar onderzoeksuitvraag aan dat het nog ontbreekt aan toepasbaar en onderbouwd inzicht in de prijsgevoeligheid (‘elasticiteit'®) van de Amsterdamse overnachtingsmarkt. Daarmee is nog onvoldoende duidelijk of de toeristenbelasting een geschikt instrument kan zijn om te sturen op verblijfsaantallen (instrumentele inzet van de toeristenbelasting). Immers: hoe prijsgevoeliger de markt is, hoe meer effect een tariefinstrument kan hebben op het aantal overnachtingen. Naast het effect op de aantallen, moet ook meer inzichtelijk worden welke gevolgen een aanpassing van de toeristenbelasting heeft op de belastinginkomsten van de gemeente (budgettaire inzet van de toeristenbelasting). 1.3 Onderzoeksvragen De hoofdvraag voor het onderzoek formuleren wij als volgt: Welke gevolgen heeft een aanpassing van de hoogte van de toeristenbelasting op toeristische overnachtingen en belastinginkomsten in de gemeente Amsterdam? Deze hoofdvraag splitsen we uit in de volgende deelonderwerpen en -vragen: A - Elasticiteit van de overnachtingenmarkt (onderzoek) i. Wat is in algemene zin de prijselasticiteit van de vraag naar toeristische overnachtingen in de Amsterdamse overnachtingsbranche*, rekening houdend met de specifieke Amsterdamse situatie? ü. Wat zijn de verwachte effecten van verhogingen van de toeristenbelasting op vraaguitval in algemene zin en per segment? üi, Wat zijn de verwachte effecten van verhogingen van de toeristenbelasting op vraaguitval in de zakelijke (congres)markt? iv. Wat is de verwachting ten aanzien van aanpassingen in de bedrijfsvoering van de hoteliers? v. Wat zijn de verwachtingen ten aanzien van mogelijke weglekeffecten (bezoekers die gaan overnachten buiten de stad, maar wel dagelijks naar de stad komen)? B - Gevolgen voor de stad (doorrekening) vi. Wat is de verwachte opbrengst van de toeristenbelasting bij een stijging van de hoogte van de toeristenbelasting, rekening houdend met vraaguitval en weglekeffect? vii, Welke stijging van de toeristenbelasting zou nodig zijn om het aantal overnachtingen terug te dringen van de verwachte 23 miljoen naar 17/18/19/20 miljoen? 1.4 Combinatie van vier onderzoeksmethoden geeft een zo compleet mogelijk beeld We beantwoorden de onderzoeksvragen aan de hand van een combinatie van verschillende onderzoeksmethoden. Door deze combinatie (mixed methods onderzoek) ontstaat een zo compleet mogelijk beeld van het antwoord op de onderzoeksvragen. We hebben gekozen om zowel kwantitatieve als kwalitatieve methoden toe te passen. Een kwantitatieve methode biedt een diepgaande beantwoording van één onderzoeksvraag, terwijl kwalitatieve methoden een bredere scope kunnen hebben en inzicht bieden in context en overwegingen van betrokkenen. De verschillende methoden versterken elkaar op deze manier. We hebben in totaal vier verschillende methoden toegepast. Ten eerste maken we gebruik van de reeds bestaande kennis via een internationale literatuurstudie van de prijselasticiteit van de vraag naar toerisme. De literatuurstudie geeft inzicht in welke factoren en omstandigheden doorgaans leiden tot een hogere dan wel lagere prijselasticiteit. Ten $ Hoofdstuk 2 werkt het begrip ‘elasticiteit’ verder uit. 1 Hieronder scharen we campings, hostels, hotels en particuliere vakantieverhuur. Toeristische bezoeken vanuit cruiseschepen en dagbezoekers vallen buiten de scope van dit onderzoek. " tweede hebben we met econometrische technieken kwantitatief onderzocht wat de invloed is van een belastingwijziging op verblijfstoerisme. Specifiek hebben we gekeken naar het effect van de stijging van het lage btw-tarief van 6 naar 9 procent in 2019. Dit betreft echter een relatief ‘kleine’ wijziging van de belasting. Om te onderzoeken wat het effect kan zijn van een grotere belastingwijziging, hebben we ook een enquête gehouden onder (potentiële) toeristen, specifiek om hen te bevragen naar hun reactie op een hogere prijs. Ook bevatte de enquête vragen over een mogelijke overnachting buiten de gemeentegrenzen (weglekeffecten). Tot slot hebben we verschillende interviews gehouden met experts, belangengroepen en uitbaters van hotels, hostels en campings. Dit biedt extra context bij de werking van de ‘markt’, geeft verdere inkleuring van de specifieke Amsterdamse situatie, en beantwoordt de vragen waar de kwantitatieve onderzoeksmethoden geen houvast bieden. Methode geeft antwoord op de vraag Literatuurstudie Kwalitatieve Enquête AAA E Methode beantwoordt de vraag deels analyse Prijselasticiteit van de vraag Vraaguitval per segment Vraaguitval in de zakelijke markt Effect op bedrijfsvoering hoteliers Door alle bronnen te combineren worden de volgende vragen beantwoord Verwachte opbrengst Benodigde stijging toeristenbelasting Figuur 5. Overzicht onderzoeksmethoden en onderzoeksvragen In Figuur 5 staat een overzicht welke methode ingaat op welke onderzoeksvraag. Uiteindelijk is het de combinatie van de methoden die leidt tot de algehele conclusie, en de doorrekening van de effecten van de toeristenbelasting voor de stad. Bij de doorrekening gebruiken we de opbrengst van de verschillende methoden, waar nodig aangevuld met onderbouwde aannamen. Dergelijke doorrekeningen maken is geen exacte wetenschap; het leunt daarom onvermijdelijk voor een deel op ‘expert opinion.’ Deze rapportage is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 starten we met een uitwerking van het begrip ‘elasticiteit’, en waarom dit relevant is voor de onderzoeksvraag. Daarna vervolgen we in hoofdstuk 3 het onderzoek met de internationale literatuurstudie, waarin we de bestaande wetenschappelijke inzichten over prijselasticiteiten in de overnachtingenmarkt in kaart brengen. Vervolgens gaan we in hoofdstuk 4 in op de kwantitatieve analyse. In hoofdstuk 5 behandelen we de enquêteresultaten en in hoofdstuk 6 de gehouden interviews met hoteliers, campingeigenaren en andere belanghebbenden. We sluiten de rapportage in hoofdstuk 7 af door de bevindingen uit de verschillende onderzoeksmethodes te combineren in de vorm van een doorrekening van de verwachte effecten van een mogelijke aanpassing van de toeristenbelasting in Amsterdam. De managementsamenvatting staat aan het begin van dit rapport. In een separate bijlage beschrijven we de methodologische onderbouwing en keuzes (per onderzoeksmethode) in meer detail. In het kader hieronder beschrijven we ter achtergrond hoe hoog de toeristenbelasting op dit moment is in Amsterdam. 2 Wat is prijselasticiteit en waarom n n n D is dit concept hier relevant? In dit hoofdstuk leggen we uit wat ‘prijselasticiteit’ is, waar het vandaan komt, en waarom het relevant is in het kader van dit onderzoek. Dit hoofdstuk beschrijft in feite de beleidstheorie: welke effecten verwachten we van de toeristenbelasting en waarom? 2.1 Prijselasticiteit betekent prijsgevoeligheid Kort gezegd is ‘prijselasticiteit' een ander woord voor prijsgevoeligheid. Met de prijselasticiteit wordt doorgaans bedoeld: de prijselasticiteit van de vraag. De prijselasticiteit van de vraag meet in hoeverre consumenten hun (koop)gedrag aanpassen als de prijs verandert. De interpretatie van de elasticiteit is in procenten: met hoeveel procent verandert de vraag (in aantal overnachtingen) als gevolg van een procentuele wijziging in de prijs? De prijselasticiteit is in drie categorieën in te delen: a. Een hoge prijselasticiteit houdt in dat een verandering in de prijs zal leiden tot een nog grotere verandering van het gevraagde aantal producten (verblijfsovernachtingen). Dus een stijging van de prijs met 10% leidt tot meer dan 10% vraaguitval. De elasticiteit is dan kleiner dan -1, ofwel relatief ‘elastisch’. b. Bij een lage prijselasticiteit geldt het omgekeerde. De elasticiteit is dan groter dan -1, ofwel relatief ‘inelastisch’. C. Bij een ‘gemiddelde’ prijselasticiteit leidt een verandering van de prijs tot een ongeveer even grote verandering van het gevraagde producten. De elasticiteit is ongeveer -1, ofwel ‘unitair prijselastisch’. In hoofdstuk 3 bekijken we welke factoren mede bepalen of en wanneer de elasticiteit hoger is dan wel lager. Naast de prijselasticiteit van de vraag bestaat ook de prijselasticiteit van het aanbod. Deze elasticiteit geeft aan in hoeverre producenten (logiesverstrekkers) hun aangeboden verkoopaantallen (aangeboden kamers) aanpassen als de prijs verandert. De prijselasticiteit van het aanbod is een minder bekend en minder onderzocht fenomeen. 2.2 Elasticiteiten bieden inzicht in effecten toeristenbelasting In dit onderzoek benaderen we de effecten van een verhoging van de toeristenbelasting aan de hand van elasticiteiten. Elasticiteiten bieden (volgens micro-economische theorie) de geschikte beleidsinformatie, omdat ze inzicht geven in onder meer: a. In hoeverre een toename van de toeristenbelasting leidt tot lagere verblijfsaantallen; b. In hoeverre een toename van de toeristenbelasting leidt tot hogere verblijfsprijzen; c. Welke partij (de toerist of de logiesverstrekker) welk deel van de hogere belasting draagt (‘tax incidence’); en d. Wat de belastingopbrengst is bij een verhoging van de toeristenbelasting. De economische theorie die wij gebruiken als denkkader beschrijven we hieronder. Deze paragraaf is technisch en theoretisch van aard. De snelle lezer kan desgewenst volstaan met het lezen van de conclusies onderaan deze paragraaf (tabel 2 en verder). De theorie van elasticiteiten illustreren we aan de hand van figuur 7.° In de situatie voor een verhoging van de toeristenbelasting is de markt zo dat er Q* overnachtingen worden gekocht op de ‘markt’, tegen een gemiddeld tarief 5 Deze figuren betreffen een vereenvoudigde weergave van vraag en aanbod in een competitieve markt. De markt voor overnachtingen in Amsterdam lijkt echter meer op een markt met monopolistische concurrentie. Bovendien is het ‘aanbod’ niet volledig flexibel als gevolg van de hotelstop en de registratieplicht particuliere woningverhuur. De relevante theoretische voorspellingen uit dit hoofdstuk gelden echter nog steeds. 8 van P* per nacht (linkerplaatje).® Dat is de plek waar vraag (V) en aanbod (A) elkaar vinden. In de rechterfiguur is het effect zichtbaar van een verhoging van de toeristenbelasting met t. De vraag (V) en het (nieuwe) aanbod (A2) vinden elkaar nu op een lager volume, maar tegen een hogere prijs inclusief belasting (P2, inel.). Voor de logiesverstrekker is de kale prijs (exclusief toeristenbelasting) juist lager (P2), omdat een deel van de prijs (t) aan de gemeente afgedragen moet worden. N A2 Oo < ® > 0 S A 5 A @ EA 5 P2, inclj-- === 3 p* Poe ! P2 fe Ï | I 1 Ï 1 Ï 1 Vv ! Vv I Î l Ï I Ï Q* _ Aantal overnachtingen > Q2 og Aantal overnachtingen > Figuur 7. Denkkader uit de economische theorie: wat doet de toeristenbelasting met de overnachtingenmarkt? Hoe spelen elasticiteiten hierin een rol? Dat is wat figuur 8 laat zien. In het linkerpaneel is figuur 7 herhaald. Hier is de elasticiteit van vraag (en aanbod) gemiddeld. De vraag is meer inelastisch als de lijn meer verticaal is. In het rechterplaatje van figuur 8 is deze situatie met een inelastische vraag afgebeeld. In dat geval zien we dat de volumes niet veel dalen bij de verhoging van de toeristenbelasting. De consument wil immers nog steeds het product hebben, ondanks de hogere prijs. De consumentenprijs P3,incl is aanzienlijk hoger dan voorheen (P*), terwijl de kale prijs P3 nauwelijks daalt. Dat wil zeggen: de logiesverstrekker berekent bijna de gehele toeristenbelasting door. A A P3, incl -- P2, inclj---=e--- pr t p- P3 memmen P2p---- I Ï Ï I I Ï Ï Ï Ï I Vv Ü ' -inelastisch Va ! | v3 Q2 a Aantal overnachtingen > Ag: Aantal overnachtingen > Figuur 8. Een lagere prijselasticiteit van de vraag en het effect van de toeristenbelasting In het figuur 9 (rechterplaatje) is de vraag juist elastisch. Hier zien we dat de volumes juist veel dalen, en in dit geval daalt de kale prijs P4 sterk, terwijl de consumentenprijs P4,incl nauwelijks hoger ligt. In andere woorden: de logiesverstrekker neemt het verlies van hogere toeristenbelasting voor het grootste deel op zich. 8 In de figuur abstraheren we voor het overzicht het feit dat er reeds toeristenbelasting wordt geheven. In de praktijk gebeurt dat natuurlijk wel, maar dit beïnvloedt het denkkader in beginsel niet. " Naast de getoonde figuren zijn er meer situaties denkbaar, omdat ook het aanbod meer of minder prijselastisch kan zijn. De gevolgen van een stijging van de prijs hangen dus af van zowel de prijselasticiteit van de vraag als de (veel moeilijker meetbare) elasticiteit van het aanbod, zoals we laten zien in tabel 2. A A P2, inclj---=e--- P4, incl Tee p* t pT 777 P2 p----een : \ Pa \__oee V - elastisch i Ï I V4 1 Vv I 1 l 1 I I Vv2 I Ü ere Aantal overnachtingen > Q4 a” Aantal overnachtingen > Figuur 9. Een hogere prijselasticiteit van de vraag en het effect van de toeristenbelasting Inelastische vraag nn) Ea Stische vraag - Beperkte daling volume - Daling volume - Toeristenbelasting wordt - Toeristenbelasting wordt deels doorberekend aan volledig geabsorbeerd ketenen huurders, en deels door logiesverstrekkers geabsorbeerd door - Gemeente ontvangt logiesverstrekkers beperkt minder - Gemeente ontvangt veel inkomsten extra inkomsten - Daling volume - Toeristenbelasting wordt deels doorberekend aan huurders, en deels geabsorbeerd door Were GRENST UG ASSE) - Onduidelijk of gemeente meer of minder inkomsten ontvangt - Daling volume - Sterke daling volume - Toeristenbelasting wordt - Toeristenbelasting wordt volledig doorberekend deels doorberekend aan Akten eene aan huurders huurders, en deels - Gemeente ontvangt geabsorbeerd door meer inkomsten logiesverstrekkers RCT aa eten CC ROln ZE Lale |! minder inkomsten Tabel 2. Matrix: afhankelijk van de prijselasticiteiten van vraag en aanbod verschillen de effecten van de toeristenbelasting. Hoe ‘donkerder’ het vlak, hoe effectiever de belasting is in het terugdringen van overnachtingen. tabel 2 beschrijft de volgende zaken: a. Hoe elastischer de vraag (en het aanbod), hoe effectiever een toeristenbelasting is in het inperken van verblijfstoerisme. Bij een elastische vraag is de instrumentele functie van de belasting meer te benutten; b. Als direct gevolg van a: een kleinere grondslag voor het heffen van belastingen resulteert als de vraag (of het aanbod) elastischer is; C. Hoe de (hogere) toeristenbelasting uiteindelijk wordt ‘verdeeld’ onder logiesverstrekkers en toeristen, hangt af van de elasticiteit van de vraag ten opzichte van het aanbod. Hoe elastischer de vraag, hoe meer de kale verhuurprijs daalt. Een lagere kale verhuurprijs betekent een lagere grondslag voor de belasting. Met andere woorden: de elasticiteit is bepalend voor de effecten van de toeristenbelasting. Deze drie genoemde effecten zijn met name relevant in het bepalen van de effecten van de toeristenbelasting op de stad; deze komen ook terug in de doorrekening. 2.3 Elasticiteiten direct of indirect te onderzoeken In de volgende hoofdstukken onderzoeken we de elasticiteit verder. Dit kan op twee manieren. De directe route is onderzoeken hoe sterk de consument reageert op een verandering in prijs. Vaak wordt het aanbod dan constant verondersteld. Bovengenoemde beleidstheorie geeft ons echter ook een indirecte route om elasticiteiten te meten. We weten immers nu dat een hogere (lagere) prijselasticiteit van de vraag samen zal gaan met een kleinere (grotere) doorrekening van belastingen in de prijs. Met andere woorden: hoe groter de doorrekening van een belasting, hoe lager de prijselasticiteit van de vraag. Deze indirecte route passen we bijvoorbeeld toe in hoofdstuk 4, terwijl we in hoofdstuk 5 (enquête) de directe route kiezen. 3 Lit | eratuurstudie In dit hoofdstuk beschrijven we relevante bevindingen uit de internationale literatuur, om inzichtelijk te maken wat gebruikelijke prijselasticiteiten zijn in de toeristensector en welke factoren de elasticiteiten beïnvloeden. Hoewel de Amsterdamse context verschilt van die in andere landen, geeft dit een bruikbaar eerste beeld. Daarnaast lichten we drie studies uit die specifiek ingaan op de effecten van een (hogere) belasting in de toeristensector. Er zijn honderden studies gedaan naar de prijselasticiteit van de vraag naar toerisme en recreatie. Dit geeft een zeer rijke bron van informatie en kennis die we kunnen toepassen in dit onderzoek. Maar, zoals we straks verder uitlichten, geeft het grote aantal studies ook aan hoe complex een kwantitatieve studie van elasticiteiten in de toerismesector kan zijn. De prijselasticiteit van het aanbod blijkt vrijwel niet kwantitatief onderzocht. Dit heeft alles te maken met de complexiteit om dit theoretische concept in de praktijk meetbaar te maken. Dit hoofdstuk (en dit onderzoek) richt zich dus op de prijselasticiteit van de vraag. 3.1 De vraag naar toeristische diensten is gemiddeld gezien unitair elastisch … We beginnen met drie belangrijke overzichtsstudies (‘meta-analyses’). De eerste is van Rosenberger en Stanley (2010)’, de tweede van Peng et al. (2015)®, de derde van de Chief Economist Directorate van Schotland (2020).° De derde studie heeft daarbij bewust meer nadruk en gewicht gehecht aan studies over landen in Noordwest-Europa, terwijl de andere studies een wereldwijde focus hebben. De gemiddelde prijselasticiteit van de vraag is voor elk van de drie metastudies vergelijkbaar. De studie van Rosenberger en Stanley noemt een gemiddeld elasticiteit van - 0,997. De studie van Peng et al. (2015) komt uit op - 1.281. De laatste studie noemt een mediaan van - 1,02 en een gemiddelde van - 1,26. Al met al kunnen we stellen dat gemiddeld gezien de vraag ongeveer unitair prijselastisch is. Met andere woorden leidt een prijsstijging van 1% van recreatieve diensten tot (grofweg) 1% minder vraag naar deze diensten. 3.2 … maar de gevonden elasticiteiten hebben een grote bandbreedte vanwege de methodische complexiteit De metastudies vinden echter een zeer grote bandbreedte van gevonden prijselasticiteiten tussen studies. De eerste overzichtsstudie komt op een bandbreedte van de elasticiteiten tussen de 0 en -6. De derde studie vindt elasticiteiten tot bijna -8. Deze studie vindt ook onderzoeken met elasticiteiten van (ruim) boven nulf®, hoewel deze studies met de nodige kritiek worden beschreven. De tweede studie beschrijft enkel gemiddelde elasticiteiten per land of per type studie. Hoe komt het dat de elasticiteiten zo sterk verschillen tussen de studies? Ten eerste maakt het veel uit welke methode wordt gekozen om de elasticiteit te schatten, zo tonen Peng et al. (2015) aan. Zo maakt het uit welk type data wordt gebruikt, hoe de prijs wordt gemeten, welk type toerisme in scope is, welke econometrische modellen worden toegepast en welke controlevariabelen worden meegenomen. Rosenberger en Stanley (2010) laten zien welke methoden waarschijnlijk een onder- dan wel een overschatting van de elasticiteiten inhouden. De gekozen methodologie is, al met al, een cruciale factor. Volgens een onderzoek van Gastvrij Nederland (2015)!' slagen slechts weinig studies er goed in 7 Rosenberger en Stanley, 2010: Publication Selection of Recreation Demand Price Elasticity: A Meta-Analysis. 8 Peng, B, Song, H., Crouch, G.l. en Witt, S.F. (2015) "A Meta-Analysis of International Tourism Demand Elasticities”, Journal of Travel Research, 54(5). p. 611-633. 9 https://vww.gov.scot/publications/elasticities-relevant-tourism-scotland-evidence-review/pages/6/ 0 Een elasticiteit boven de nul zou inhouden dat er meer vraag is als de prijs stijgt, dat is tegen theoretische principes in. 1 http://gastvrij-nederland.nl/images/RapportGastvrijNederlandendebtwdefinitief.pdf. " om te controleren voor alle relevante achtergrondfactoren, waardoor schattingen naar prijselasticiteiten een grote variatie laten zien. Onderzoek naar elasticiteiten kent dus de nodige beperkingen en uitdagingen; daarom richten we ons niet te specifiek op één onderzoek, maar op het gemiddelde over vele studies. 3.3 Verklaringen voor verschillen in gemeten elasticiteiten tussen regio’s We zien in de verschillende studies dat de gemeten elasticiteiten ook sterk verschillen tussen (herkomst en) bestemmingsregio's en -werelddelen. De Chief Economist Directorate van Schotland (2020) bevat een indicatief overzicht per Europees land en Peng et al. (2015) naar werelddeel. Blijkbaar is de prijs in de ene bestemming van meer doorslaggevend belang in de verblijfskeuze dan in de andere bestemming. In deze paragraaf beschrijven we waarom dit zo is, gebruikmakend van de eerder genoemde studies en een internationaal vergelijkend onderzoek door PwC uit 201712 Verschillen in de prijselasticiteit van de vraag hangen over het algemeen samen met de volgende verschillende factoren: a. Beschikbaarheid van alternatieven en de prijs daarvan (+); b. Noodzaak van de reis (-); c. Koopkracht (+); d. Beschikbaarheid van complementaire producten (-); e. Overige aspecten, zoals reisafstand, demografische kenmerken, wisselkoersen, imago, kwaliteitsaspecten, serviceniveau, beleving en marketinginspanningen (+/-). 3.3.1 Hoe meer alternatieven er zijn tegen een goede prijs, hoe hoger de elasticiteit Als we kijken naar de beschikbaarheid van substituten, dan valt op dat zonvakanties een hogere prijselasticiteit kennen dan niet-zonvakanties. Dat kan worden verklaard doordat er voor een zonvakantie veel beschikbare alternatieven zijn, als deze tenminste niet te duur zijn. Voor bijvoorbeeld een stedentrip kan de bestemming echter van grotere onderscheidende waarde zijn (unieke plek): de toerist wil ‘gewoon’ naar deze stad. Met andere woorden: een prijsverhoging voor een vakantie naar de Malediven heeft meer impact op de keuze van de consument dan een prijsverhoging voor een vakantie naar bijvoorbeeld Berlijn. Hoe unieker de bestemmingslocatie, hoe minder doorslaggevend de prijs is, en dus hoe lager de prijselasticiteit van de vraag. Hierbij is ook het aggregatieniveau van belang, aldus Rosenberger en Stanley. Zij noemen dat de prijselasticiteit van de vraag naar een specifieke camping aanzienlijk hoger zal zijn dan de prijselasticiteit naar campings in het algemeen. Het verschil is dat bij de eerstgenoemde elasticiteit andere dichtbijgelegen campings alternatieven zijn, terwijl bij de tweede elasticiteit alleen ‘niet-campings’ of campings elders tellen als alternatief. Met andere woorden: als camping A de prijs fors laat stijgen, maar camping B om de hoek niet, dan zullen veel mensen niet meer naar camping A gaan (hoge prijselasticiteit). Maar als de prijs in beide campings evenveel stijgen, is dat minder het geval. 3.3.2 Hoe groter de noodzaak van de reis, hoe lager de prijselasticiteit De impact van de factor noodzaak, zien we terug in het gegeven dat de prijselasticiteit voor zakelijke reizen een stuk lager is dan voor (vrije tijds)vakanties. Een vakantie wordt vaak als luxegoed beschouwd en daarvan is de noodzaak lager dan bijvoorbeeld reizen met zakelijke doeleinden. Zakelijke reizigers hebben dan ook geen alternatief dan te reizen naar de bestemming waar zij hun afspraak hebben. Daarom is prijs minder vaak een doorslaggevende factor voor hen dan bij een trip voor vakantie. Dit betreft individuele zakelijke reizigers, en niet direct congresbezoekers (zie hoofdstuk 6). 12 PwC (2017). The impact of taxes on the competitiveness of European Tourism. European Commission (DG GROW). " 3.3.3 Hoe hoger het inkomen van de reiziger, hoe minder prijselastisch Tot slot zijn de kosten relatief aan het inkomen wel een belangrijke factor. Hoe meer welvaart, hoe meer mensen willen reizen. Hier komt wederom terug dat reizen een luxegoed is. Dit is ook een reden waarom het toerisme vanuit bijvoorbeeld Aziatische landen in de afgelopen decennia zo is gestegen. In de uitgelichte studies wordt vaak gecorrigeerd voor inkomen, bijvoorbeeld doordat gekeken wordt naar het gemiddelde inkomen van mensen uit herkomstlanden. Het inkomen is dusdanig cruciaal, dat veel studies specifiek de inkomenselasticiteit van de vraag onderzoeken. Deze factor is dus belangrijk om rekening mee te houden in het verklaren van toeristenstromen. De invloed van het inkomen van de bestemmingslocatie, wordt echter niet als belangrijke factor uitgelicht. 3.3.4 Goede beschikbaarheid van complementaire producten leidt tot een lagere prijselasticiteit Een complementair product is een aanvullend product of dienst die je consumeert voor of tijdens het verblijf, naast de overnachtingen zelf. Te denken valt aan vliegtickets, maar ook restaurants, musea en andere vermakelijkheden. Als de bestemming een beter en/of goedkoper aanbod van dergelijke complementaire producten biedt, verandert de prijsgevoeligheid van toeristen. Zo kan het zijn dat de consument al dusdanig veel moet besteden aan complementaire producten, dat een kleine prijswijziging van de overnachtingsprijs al doorslaggevend wordt om niet meer te komen. 3.4 Drie uitgelichte studies naar het effect van hogere belasting geven een wisselend beeld van effecten In de onderstaande tabel tonen we drie recente uitgelichte studies, die specifiek ingaan op het (verwachte) effect van een hogere belasting. Daarin wordt duidelijk dat een belasting zowel kan leiden tot daling van de winstgevendheid (Mateus en Mateus), als tot daling van de vraag (Adedoyin et al.). Dit hangt af van de omstandigheden. Deze twee studies gaan wel over Portugal en de Malediven, en niet over Nederland of Amsterdam. De studie van Gastvrij Nederland is daarom interessant, omdat deze gaat over de Nederlandse situatie en ook direct ingaat op de prijselasticiteit. Ondernemers verwachtten destijds (2015) een relatief inelastische vraag, als gevolg van de btw-verhoging van 6% naar 9% voor de hotelsector. In hoofdstuk 4 toetsen we deze verwachting met kwantitatief onderzoek. Studie Scope onderzoek (regio en tijd) Conclusies Portugal, 2021 Een btw-verhoging van 10% in Portugal heeft geleid tot een significante verlaging van winstgevendheid Mateus en Mateus, does a rm . 5 VAT ie arm te our industry? Portuguese ging ging | ' evidence. Tourism Management, 83, 104234 Malediven, 2021 Een stijging van 10% aan toeristenbelasting, leidt T ©, Adedoyin et al, The Effect of tot vraaguitval van 5,4%. Tourism Taxation on International Arrivals to a Small Tourism-Dependent Economy, Maladiven. Journal of Travel Research, 62, 1 Gastvrij Nederland, Nederland, 2015 Ondernemers schatten de prijselasticiteit voor Gastvrijheid en de btw hotelovernachtingen in tussen de - 0,5 en - 0,8. De De economische risico's van ondernemers zijn bevraagd naar aanleiding van de btw-verhoging voor de beoogde stijging van het lage btw-tarief van 6% Gastvrijheidssector naar 9%. Tabel 3. Studies die specifiek onderzoeken wat het effect is van een verhoging van de belasting, en de resultaten 3.5 Wat betekent dit voor de Amsterdamse situatie? Op basis van de resultaten uit internationaal onderzoek verwachten wij dat de prijselasticiteit voor de gehele regio Amsterdam lager ligt dan het internationaal gemiddelde van -1, en dus dat de vraag relatief inelastisch is. Dat betekent dat er, op basis van de resultaten uit de internationale literatuur, naar verwachting een relatief sterke stijging van prijs nodig is om een effect te sorteren op het aantal overnachtingen. Wij verwachten dit op grond van de volgende factoren: a. De bestemming Amsterdam is relatief uniek, waardoor er een beperkt aantal alternatieven is. Amsterdam heeft namelijk een aantal karakteristieken die in die combinatie niet bij andere bestemmingen te vinden is. Dit zal vooral gelden voor toeristen die Amsterdam bezoeken voor de cultuur, de historie, de musea, of het feit dat Amsterdam een bestemming is met veel vermakelijkheden bij elkaar op loopafstand. Toeristen die vooral komen voor het uitgaan, hebben mogelijk meer alternatieven buiten de stad, hoewel Amsterdam nog steeds een uniek imago heeft onder uitgaanspubliek vanwege bijvoorbeeld de Wallen. Amsterdam is geen zonvakantiebestemming, dat concurreert met vele andere plekken ter wereld; b. Amsterdam is een stad met relatief veel zakelijke bezoekers, te weten 32% van de hotelovernachtingen (bron: Amsterdam@Partners, 2018). Zakelijke bezoekers zijn minder prijsgevoelig dan de vrije tijdsbezoeker. Dit draagt bij aan een lagere prijselasticiteit dan het internationale gemiddelde;'® C. Amsterdam - en Nederland in den brede - is vergeleken met internationale concurrenten goed bereikbaar per vliegtuig en trein, en andere steden zijn vlakbij. Dit draagt bij aan de kwaliteit van de bestemming en kan prijsgevoeligheid verlagen. Tegelijkertijd horen we dat bijvoorbeeld parkeertarieven en restaurantprijzen in Amsterdam steeds hoger worden, en dat de vluchtencapaciteit van Schiphol Airport lager is dan voorheen (met gevolgen voor de prijs van vliegtickets). Ook is de vliegbelasting in Nederland per 2023 verhoogd. Dit kan juist leiden tot meer prijsgevoeligheid. Een lage prijselasticiteit in Amsterdam betekent dat een eventuele verhoging van de toeristenbelasting beperkte effecten heeft op het aantal overnachtingen, en dus naar verwachting primair zal leiden tot verhoogde belastingopbrengsten. Tegelijkertijd hebben toeristen ook alternatieven om te overnachten vlak buiten de gemeentegrenzen. De elasticiteit van de vraag zal voor de hele metropoolregio lager zijn dan als we enkel de stadsgrenzen van Amsterdam meenemen (vanwege weglekeffecten). Als we kijken naar de effecten van de toeristenbelasting (die alleen gelden binnen de stadsgrenzen), moeten we dus een hogere prijselasticiteit aannemen dan wanneer we de bredere prijselasticiteit in de metropoolregio zouden becijferen. In het vervolg van het onderzoek becijferen we dit verder, met name in hoofdstuk 5. 3 Overigens is van de 32% zakelijke bezoekers 5%-punt een congresbezoeker. Voor congresbezoekers verwachten we een meer elastische vraag (zie hoofdstuk 6). Bovendien is de vraag in hoeverre de coronapandemie, en de snelle ontwikkeling van vergaderen op afstand, de prijsgevoeligheid van de zakelijke sector heeft veranderd. " 4 Kwantitatieve analyse Met kwantitatieve analyses van historische data willen wij antwoord geven op de vraag: ‘In welke mate wordt een (toeristen)belastingverhoging doorberekend in de prijs van overnachtingen?’ Wanneer de belastingverhoging niet of nauwelijks wordt doorberekend aan de consument, wijst dit op een elastische vraag ten opzichte van het aanbod (de ‘indirecte methode’, zie hoofdstuk 2). Een hoge doorberekening duidt juist op weinig veranderingen in het aantal overnachtingen in de stad bij een hogere prijs (inelastische vraag, ten opzichte van het aanbod). 41 We kijken naar het effect van de btw-verhoging in 2019 in Nederland om de elasticiteit te bepalen Om dit effect te onderzoeken, zouden we kunnen kijken naar de effecten van een recente verhoging van de toeristenbelasting in Amsterdam, zoals die in 2019 of 2020. Dit is echter om verschillende redenen niet goed mogelijk. Ten eerste hebben we maandelijkse prijsdata nodig van Amsterdamse accommodaties om voldoende recente waarnemingen te hebben van vóór de coronapandemie. De beschikbare gegevens zijn echter op jaarbasis. Ten tweede: als we kijken naar de jaarlijkse prijsdata, zien we dat in 2019 de gemiddelde prijs van Amsterdamse hotels afnam met 10%“, terwijl de btw (en de toeristenbelasting) toenam. Dit komt onder meer door toegenomen concurrentie.'® Er spelen hier dus verschillende effecten door elkaar heen die de prijs van overnachtingen in Amsterdam beïnvloeden. Deze ontwikkelingen kunnen we met de beschikbare data niet scheiden van effecten van de toeristenbelasting. In dit hoofdstuk hebben we daarom voor een alternatieve onderzoeksmethode gekozen. Specifiek hebben we kunnen onderzoeken in welke mate de btw-verhoging in 2019 van 6% naar 9% is doorberekend in de prijzen van hotels (inclusief restaurants) in heel Nederland. Hieruit blijkt dat deze btw-verhoging volledig is doorberekend aan de consument. Deze resultaten zijn niet volledig gelijk aan de Amsterdamse context, maar geven een bruikbaar beeld. 42 Een state-of-the-art econometrische methode Om te bepalen in welke mate een belastingverhoging wordt doorberekend in de prijzen moeten we weten hoe de prijzen zich ontwikkeld zouden hebben zonder dat de btw-verhoging plaatsvindt (de ‘counterfactual’). Dit is schematisch weergegeven in figuur 10. We kunnen een counterfactual schatten middels een zogenoemde synthetische controlegroep. Dit is een state of the art statistische methode. Deze methode houdt in dat we het prijsverloop van hotels en restaurants in Nederland vergelijken met het prijsverloop in andere Europese landen (bron cijfers: Eurostat). We nemen vervolgens een gewogen gemiddelde van deze Europese landen zodat deze het prijsverloop in Nederland vóór de btw-verhoging zo goed mogelijk kan benaderen. Op deze manier kunnen we voorspellen hoe de prijzen van hotels en restaurants zich ontwikkeld zouden hebben zonder btw-verhoging (de counterfactual). Meer uitleg over deze methode is opgenomen in de separate bijlage bij dit rapport. # Bron: Gemeente Amsterdam, afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek. Deze prijzen zijn exclusief toeristenbelasting. 18 Volgens hoteliers komt de prijsdaling door de toegenomen concurrentie met andere hotels in Amsterdam en de regio en de concurrentie met Airbnb. Dit beeld komt overeen met de stijging in het aantal beschikbare kamers. In Amsterdam nam het aantal kamers met 7% toe in 2019 en in de regio Amstelland-Meerlanden (bestaande uit gemeenten Haarlemmermeer, Amstelveen, Aalsmeer, Uithoorn, Ouder-Amstel en Diemen) met 13%. Bron: Gemeente Amsterdam, afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek (2019). Toerisme MRA 2018-2019, bijlage. " 1 L ï Fk Effect ï btw-verhoging fe 1 1 L L 1 1 Î Î I i Vóór : Na btw-verhoging ! btw-verhoging — Prijzen met btw-verhoging == == Prijzen zonder btw-verhoging (counterfactual) Figuur 10. Schematische weergave van het berekenen van het effect van de btw-verhoging met een counterfactual 43 Btw-verhoging van 6% naar 9% is volledig doorberekend in prijzen van hotels en restaurants. De analyse komt tot een schatting van 127% doorberekening van de btw-verhoging in de prijzen van hotels en restaurants op korte termijn (binnen 14 maanden na de btw-verhoging).'® Een doorberekening van meer dan 100% duidt op ‘overcompensatie’, de prijzen zijn dan meer verhoogd dan alleen de btw-verhoging. Maar de schatting heeft een grote onzekerheidsmarge (volgende alinea). Daarom interpreteren wij deze resultaten als: de btw-verhoging is bij benadering volledig doorberekend in de prijzen. Dit wijst op een inelastische vraag (ten opzichte van het aanbod). De doorberekening is minimaal gelijk aan 57% en maximaal 194%. In andere woorden: het 95%- betrouwbaarheidsinterval van deze schatting is [57%, 194%]. Dit betrouwbaarheidsinterval geeft aan dat er aanzienlijke onzekerheid is in de precieze mate van doorberekening. Op basis van het 95%-betrouwbaarheidsinterval kunnen we wel concluderen dat de doorberekening statistisch significant is. Er is wellicht sprake van overcompensatie, maar het kan ook zijn dat in werkelijkheid de btw-verhoging minder dan volledig is doorberekend. Figuur 11 geeft een grafische weergave van de analyse. Voor de btw-verhoging gaan de prijzen van restaurants en hotels in Nederland en van de synthetische controlegroep gelijk op. Dit is een aanwijzing dat de controlegroep geschikt is als vergelijkingsmateriaal voor de Nederlandse prijzen. Na de btw-verhoging in 2019 zien we dat de prijzen in Nederland sterker zijn gestegen dan in de synthetische controlegroep. Het verschil tussen de twee lijnen na 2019 geeft het effect van de btw-verhoging weer. 1 Deze analyse is ook opgenomen in het onderzoek ‘Dialogic & Significant APE (2023). Evaluatie verlaagde btw-tarief’ (nog niet openbaar gemaakt). Dit onderzoek voerde Significant APE simultaan uit met het voorliggende onderzoek. 7 Het 95%-betrouwbaarheidsinterval van de prijsdoorberekening bevat de ‘ware’ prijsdoorberekening in 95% van de gevallen waarin het experiment wordt herhaald. Hoe groter de onzekerheid van de schatting, hoe groter het betrouwbaarheidsinterval. ï 0.8 —_— Restaurants en hotels 0.7 J 7”: Synthetische controlegroep / " (\ / Î ii me 0.6 N 3 Bo U x h Uv 0.5 T p Ô E ‚20,4 he 5 a 3 0.3 - ie, 7 A 0.2 ak’ 7 0.1 _d 0.0 Î 1996 2000 2004 2008 2012 2016 2020 jaren Figuur 11. Prijzen van restaurants en hotels in Nederland (in logaritmen) en van de synthetische controlegroep (counterfactual). De verticale streep geeft het moment van de btw-verhoging weer Wij hebben ook een robuustheidsanalyse gedaan, hieruit volgt dat de resultaten robuust zijn bij het gebruik van een ander model. Deze robuustheidsanalyse is opgenomen in de separate bijlage bij dit rapport met meer methodische onderbouwing. 4.4 Wat betekent dit voor de elasticiteiten en toeristenbelasting in de Amsterdamse overnachtingenmarkt? We hebben gezien dat de btw-verhoging voor heel Nederland bij benadering volledig is doorberekend; dit wijst op een inelastische vraag (ten opzichte van het aanbod). Zoals gezegd is deze analyse bruikbaar, maar niet volledig te verbijzonderen naar de setting van de Amsterdamse toeristenbelasting. Consumenten kunnen een btw-verhoging namelijk minder goed ‘omzeilen’ (meer inelastisch), terwijl er meer alternatieven zijn om de toeristenbelasting in Amsterdam te omzeilen, zoals overnachten buiten de stad. Bovendien is de Amsterdamse overnachtingenbranche meer internationaal dan gemiddeld in Nederland, waardoor concurrentie (op prijs) uit andere Europese steden meer relevant is. In concreto verwachten we dat de vraag naar overnachtingen in Amsterdam inderdaad inelastisch is, maar niet volledig inelastisch. Een hogere elasticiteit voor de toeristenbelasting ten opzichte van de btw, kan dan ook leiden tot een lager doorberekeningspercentage. 5 Enquêteresultaten 5.1 Enquête biedt inzicht in elasticiteiten en weglekeffecten We hebben een enquête gehouden onder (potentiële) bezoekers van Amsterdam om te zien wat de prijselasticiteit van de vraag® is per segment (bij grotere prijsveranderingen), en om weglekeffecten in te schatten. Specifiek hebben we respondenten gevraagd naar hun intenties voor het bezoeken van Amsterdam als toerist (N=420). De volgende resultaten zijn dus niet berekend op basis van werkelijk gedrag, maar op wat mensen zeggen te gaan doen in een hypothetische situatie (‘wat als’). Voor de enquête hebben wij een internationale pool met respondenten uit Nederland, België, Engeland en Duitsland bevraagd. Daarnaast hebben uitbaters van hotels een QR-code met een link naar de enquête in de lobby’s van hun hotels geplaatst. Op deze wijze krijgen we een afspiegeling van de (internationale) groep van bezoekers in Amsterdam. Meer details zijn te vinden in de methodische bijlage bij het rapport. Bij de start van de enquête hebben de respondenten aangegeven of ze naar een hostel, een tweesterrenhotel, een viersterrenhotel of niet naar Amsterdam zouden gaan voor een bepaalde startprijs. Na deze verdeling in verschillende segmenten van bezoekers, vroegen wij de respondenten wat zij doen als de overnachtingsprijs gaat stijgen. De respondenten kregen telkens drie keuzes: a) (nog steeds) verblijven binnen gemeente Amsterdam, b) verblijven in een accommodatie buiten de gemeenten maar dagelijks 30 minuten op- en neer pendelen naar het centrum van Amsterdam, of c) niet (meer) naar de regio Amsterdam komen. Deze keuze wordt meerdere keren voorgelegd, waarbij de getoonde overnachtingsprijzen binnen de gemeente Amsterdam steeds veranderen, maar die buiten Amsterdam niet. Hieruit volgen verschillende schattingen van de prijselasticiteiten per segment en de omvang van de weglekeffecten (paragraaf 5.2). Naast de eerdergenoemde vragen hebben we ook in kaart gebracht in hoeverre respondenten kiezen voor een lager prijssegment, als zij met een hogere overnachtingsprijs worden geconfronteerd (paragraaf 5.3). Dit noemen wij substitutie- effecten. Dit hebben we gedaan door nogmaals drie keuzes voor te leggen, bij telkens veranderende prijzen. De keuze is dit keer tussen: a) (nog steeds) verblijven in het voorkeurssegment, b) verblijven in het een lager prijssegment, of c) niet (meer) naar Amsterdam komen. Met name is optie b) dus veranderd ten opzichte van de vorige driekeuzevraag. Deze keuze wordt meerdere keren voorgelegd, waarbij de getoonde overnachtingsprijzen van beide segmenten steeds met hetzelfde percentage stijgt. Het bedrag ín euro's stijgt dus meer bij een hoger prijssegment. Het is een mogelijkheid dat de resulterende elasticiteiten een overschatting zijn, aangezien er een verschil kan zijn tussen onze populatie (deels geworven uit een algemene pool van respondenten) en wie daadwerkelijk overweegt Amsterdam te bezoeken. Mogelijkerwijs is die laatste groep meer bereid om een prijsstijging te accepteren. 5.2 Prijselasticiteit per segment inclusief weglekeffecten 5.2.1 Geschatte elasticiteit vergelijkbaar over segmenten Uit de enquête blijkt dat de geschatte elasticiteiten tussen de verschillende segmenten sterk vergelijkbaar zijn. We zien in het hostelsegment een iets hogere elasticiteit dan in de twee andere segmenten, maar deze verschillen vallen binnen de onzekerheidsmarge van de enquête. Figuur 12 bevat de geschatte afname van het aantal overnachtingen in Amsterdam (horizontale as) bij een verhoging van de prijs per segment (verticale as). Ten eerste zien we in de roze lijn de afname van het aantal overnachtingen binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam (Legenda: Amsterdam). In de grafiek zien we voor het hostelsegment bijvoorbeeld dat we een afname verwachten van meer dan 67% (q) bij een procentuele stijging van de getoonde overnachtingsprijs met 30% (p). Deze informatie wordt weergegeven door het punt linksboven op de roze stippellijn bij de hostel grafiek. Voor een stijging van de prijs met 20% 8 De elasticiteit van het aanbod is logischerwijs niet in te schatten door toeristen. 8 (p) zien we een geschatte afname van 40% - dat is het punt verder naar beneden op de roze stippellijn. Bij een prijsstijging van 10% is de geschatte afname 27%. tabel 4 bevat deze exacte cijfers in de bovenste rij (roze kolommen). De cijfers van de andere segmenten staan in de andere vakken van figuur 12 en in de andere rijen van tabel 4. Hostel 2 sterren 4 sterren 30% | B. 1 4, M=] ‚n Ne \ “ \ Ne 1 s x \ & 25% “ \ Ne \ No \ he \ s \ s 5 % % 1 % 20% „n ‚En _n ‚- a ä kn \ N, 1 KN \ a 15% RN \ Se \ “ \ s LN n 1 & 1 “ 1 Ne 4 “ k 10% nm, \a mm "n° s N, 1 pe=-2.2 “SN pe=-2.1 Nt pe=-2.0 \ 5% + “ 1 Met pe=-1.1 Ne pe=-0.8 A pe=-0.7 A 026 “ Ht “4 60% 4056 20% 0% 60% 40% 20% 0% 60% 40% 20% 0% q q q m Amsterdam m Amsterdam en regio Figuur 12. Prijselasticiteiten per segment en weglekeffecten. Prijstoename is weergegeven op de verticale as, en het aantal overnachtingen op de horizontale as. pe = prijselasticiteit van de vraag’? Effect op aantal overnachtingen in Effect op aantal overnachtingen in gemeente Amsterdam de bredere regio Amsterdam Voorkeurs- Aantal LATERE Tee Prijs stijgt LATERE Tee LATERE Kee Prijs stijgt Prijs stijgt segment respon- met 10% met 20% met 30% met 10% met 20% [als eN EN CN Tabel 4. Geschatte afname van het aantal bezoekers bij een bepaalde prijsverhoging per segment De geschatte elasticiteiten voor de overnachtingen binnen de gemeente Amsterdam liggen tussen de =2,0 en -2,2. Als de prijs met 1% stijgt, betekent dit dat de geschatte afname in het aantal overnachtingen tussen de 2,0% en 2,2% ligt. Zoals gezegd zijn de verschillen tussen segmenten beperkt. Deze elasticiteiten worden lager als we rekening houden met weglek (5.2.2) en substitutie (5.3). 522 Weglekeffecten naar de regio zichtbaar De enquête laat ook weglekeffecten naar de regio zien. Aan de paarse lijn in Figuur 12 zien we hoeveel bezoekers hebben aangegeven bij een hogere prijs niet meer in de gemeente Amsterdam te overnachten én ook niet meer in de regio Amsterdam (Legenda: Amsterdam en regio). Het verschil tussen de roze lijn (enkel gemeente Amsterdam) en de paarse lijn (inclusief regio) is dus de inschatting van de weglekeffecten. Weer kijkend naar de hostelgrafiek zien we aan de punten boven aan de paarse lijn dat de geschatte afname in het aantal bezoekers in regio Amsterdam bij een procentuele stijging van de prijs met 30% (p) 31% (q) is. Dit precieze cijfer zien we in de rechterkolommen van Tabel 4, in de paarse kolommen (eerste rij). Duidelijk is dat dit substantieel minder mensen zijn dan de groep die heeft aangegeven niet meer in de stad Amsterdam te overnachten. Voor het hostelsegment is dit verschil 67% - 31% = 36%. Dit is dus de groep die bij een prijsverhoging van 30% niet meer in de stad overnacht, maar in de regio eromheen, om vervolgens dagelijks op en neer te reizen. 19 Het doorzichtige vierkantje in het figuur voor het viersterrensegment geeft de daadwerkelijk gemeten waarde weer. Er zat een typefout in de betreffende enquêtevraag en daarom hebben we een hier een correctie op toegepast. Meer toelichting op de methodische onderbouwing is te vinden in de separate bijlage bij dit rapport. " Het gemiddelde weglekeffect is het verschil tussen de elasticiteiten inclusief en exclusief regio Amsterdam (figuur 13). Waar de elasticiteiten binnen de gemeente Amsterdam liggen tussen de -2,0 en -2,2, zijn de elasticiteiten inclusief regio tussen de =0,7 en -1,1. Als de prijs met 1% stijgt in de stad Amsterdam, schatten we dus dat het totale aantal bezoekers van regio Amsterdam tussen de 0,7% en 1,1% daalt, afhankelijk van het segment. Er is dus een substantiële groep die niet meer overnacht in Amsterdam, maar wel Amsterdam bezoekt als dagbezoeker:; dit is afgerond ongeveer 50% van de bezoekers die aangaven niet meer binnen de stad Amsterdam te verblijven bij een prijsstijging. 5.3 Prijselasticiteit per segment inclusief substitutie-effecten 8.3.1 Substitutie-effecten zichtbaar, vooral in het viersterrensegment De inschatting van de elasticiteit blijkt robuust voor de precieze vraagstelling. Bij de eerste driekeuzevraag kregen de respondenten een andere ‘optie b' voorgelegd (namelijk: verblijven in een andere gemeente) dan bij de tweede driekeuzevraag (verblijven in een lager segment). Optie a en c zijn gelijk, hoewel iets anders geformuleerd. Daarom zou de elasticiteit voor gemeente Amsterdam (de roze lijnen in figuur 12 en figuur 13) ongeveer gelijk moeten zijn bij beide vraagstellingen. figuur 13 heeft dezelfde opbouw als figuur 12. Eris enig verschil in de geschatte elasticiteiten (-1.6 tot -1.7 in figuur 13 versus -2.0 tot -2.1 eerder), maar deze afwijkingen vallen binnen de marge van onzekerheid. De precieze getallen staan in tabel 5. De respondenten die in eerste instantie kozen voor een hostel, krijgen deze vraag niet voorgelegd. 2 sterren 4 sterren 30% T mr, m, = z Te “ - s 25% De, “ DN \ Te Ne he ; 20% “En ì, Nn a “ oe N Sn, NS, he \ a. 15% a. “ " \ Dae Ne " s 10% nF, mr) pe=-1.7 eN pe=-1.6 "eN a h Se 1 5% pe=-1.2 EN pe=-0.8 RN 0% “nm “e -50% 40% 30% -20% -10% 0% -50% 40% 30% -20% -10% 06 dq qd m Gekozen segment m Gekozen en lager segment Figuur 13. Prijselasticiteiten per segment en substitutie effecten. Prijstoename is weergegeven op de verticale as, en het aantal overnachtingen op de horizontale as. pe = prijselasticiteit van de vraag Effect op aantal overnachtingen binnen het | Effect op aantal overnachtingen ín eigen prijssegment het eigen of een lager prijssegment Voorkeurs- ENE Prijs stijgt Prijs stijgt Prijs stijgt Prijs stijgt Prijs stijgt Prijs stijgt segment respon- met 10% met 20% met 30% met 10% met 20% [als eN Tabel 5. Substitutie effecten bij een bepaalde prijsverhoging per segment Uit de enquête blijkt dat er substitutie-effecten naar lagere prijssegmenten zichtbaar zijn, vooral in het viersterrensegment. In de paarse lijn in de figuur zien we de geschatte afname in het totaal aantal overnachtingen in Amsterdam - rekening houdend dat sommige toeristen bij een hogere prijs liever overnachten in een lager segment. Deze toeristen blijven dus binnen de stad Amsterdam overnachten. Uiteindelijk zijn voor het totaal aantal overnachtingen in Amsterdam dus de paarse lijnen en elasticiteiten relevant. Het verschil tussen de prijselasticiteit binnen het eigen segment (de roze lijn) en de prijselasticiteit inclusief een lager segment (de paarse lijn) is het substitutie-effect. De grafiek leest hetzelfde als in de vorige subparagraaf. In de tweesterrengrafiek op de paarse lijn zien we bijvoorbeeld op het punt linksboven dat de geschatte afname in het aantal bezoekers 36% is (zie tabel 5, paarse kolommen). Voor het tweesterrensegment is de substitutie 52% - 36% = 16% van het totaal aantal potentiële bezoekers van dit segment. Deze personen betrekken wel een ander soort accommodatie (zie 5.3.2). Als we deze substitutie-effecten meenemen zien we dat de geschatte prijselasticiteit voor de stad Amsterdam afneemt. We schatten de elasticiteit voor het tweesterrensegment op -1,2 en die voor het viersterrensegment op =0,8. Dat betekent dat een prijsstijging van 1% leidt tot een daling van het aantal overnachtingen met -1,2% respectievelijk -0,8%. Hieruit volgt dat de overnachtingen van toeristen in het viersterrensegment (luxesegment) minder gevoelig zijn voor een prijsstijging dan in het tweesterrensegment. Toeristen in het luxesegment blijken namelijk meer bereid tot substitutie naar een lager (tweesterren)segment: de elasticiteit halveert immers als we rekening houden met substitutie (verschil: -0,8). In het tweesterrensegment daalt de prijselasticiteit door substitutie met 0,5; deze mensen geven aan minder snel te kiezen voor een switch naar een lager prijssegment (hostelsegment). 8.32 _Substitutie-effecten leiden tot een verandering in het soort toerist per segment De resultaten betekenen een verandering in het soort verblijfstoerist per segment. Het aantal toeristen in luxehotels neemt af, maar een deel van hen gaat verblijven in een tweesterrenhotel. Voorts gaat een deel van de toeristen die voorheen in het middensegment verbleven, nu overnachten in budgethotels. Dit betekent dat we als gevolg van een hogere prijs meer mensen ook in lagere segmenten zien met een relatief groter budget. 5.4 Wat nemen we mee? De resultaten uit de vorige paragrafen geven een indicatie van de elasticiteiten, hoewel de precieze effecten statistische onzekerheid bevatten. Bovendien zijn de cijfers mogelijk een overschatting, zoals genoemd in paragraaf 5.1. Desondanks kunnen we de resultaten in hoofdstuk 7 meenemen in de doorrekening van scenario’s. Bijvoorbeeld zien we dat er een effect van een grote prijsverhoging te verwachten is op het aantal overnachtingen, in ieder geval groter dan bij een kleine wijziging zoals de btw-verhoging van 6 naar 9 procent (hoofdstuk 4). De inschatting van de prijselasticiteit voor de gemeente Amsterdam is ongeveer -2, maar als we substitutie naar lagere segmenten meerekenen, beweegt de elasticiteit naar ongeveer -1. De prijsgevoeligheid is het laagst voor het luxesegment. Dit komt vooral doordat deze groep relatief bereid is om in een lager prijssegment te overnachten om zo een prijsstijging te ontlopen (substitutie). Deze toeristen blijven dus voor een deel komen naar de stad Amsterdam. Voor het budgetsegment hebben we geen substitutie onderzocht, maar we verwachten dat deze groep hiertoe beperkt bereid is. Het budgetsegment is derhalve het meest gevoelig voor prijswijzigingen. Verder zien we weglekeffecten. De prijselasticiteit halveert ongeveer als we rekening houden met de mogelijkheid om buiten de stad te overnachten en op en neer te pendelen. Dit betekent dat ongeveer de helft van de toeristen die wegblijven uit de gemeente Amsterdam, terugkomt als dagbezoeker, voor zover de hotelcapaciteit in de regio dat toestaat. 0 Hiertoe zouden we moeten onderzoeken of hostelgasten bijvoorbeeld overwegen om naar een camping te gaan, na een stijging van de prijs. ï 6 | view nterviews In dit hoofdstuk behandelen we de kwalitatieve informatie die is opgehaald door middel van interviews. Hierbij willen we meer context geven bij de vraag welk effect een toeristenbelasting als instrument heeft in Amsterdam, waarbij we specifiek ook kijken naar de verschillende segmenten en de bedrijfsvoering van hoteliers. Hiervoor hebben we in totaal 21 partijen gesproken?!. We hebben bij het uitkiezen van deze partijen gezorgd voor een zo compleet mogelijke representativiteit, door een breed scala aan belanghebbenden en experts te spreken, zowel binnen als buiten Amsterdam. De resultaten die hieronder volgen, zijn een weergave van de reacties die respondenten hebben gegeven. Hiermee zijn de claims in dit hoofdstuk in de regel minder gebaseerd op (cijfermatig) bewijs. 6.1 De elasticiteit van de vraag in Amsterdam lijkt relatief laag De vraag naar overnachtingen in Amsterdam lijkt relatief inelastisch. Dit heeft volgens belanghebbenden meerdere redenen: a. Prijzen in Amsterdam zijn (bijna) jaarlijks gestegen en dit heeft nog niet tot vraaguitval geleid. Dit komt ook doordat vraag en aanbod niet in balans zijn volgens respondenten. Er zijn weinig bedden beschikbaar vergeleken met het potentieel aan toeristen, en toeristen zijn daarmee bereid een hogere prijs te betalen; b. Los van de algemene prijsstijgingen, zijn de verhogingen van de toeristenbelasting in Amsterdam ook telkens doorgerekend aan de toerist, zonder een bij respondenten zichtbaar structureel effect op de bezettingsgraad van hotels; C. De toeristenbelasting vormt slechts een klein deel van het totale kostenplaatje van de toerist. Wanneer de toerist al bereid is om de reisAvlucht naar Amsterdam te betalen, de kamerprijs voor een overnachting, de prijsniveaus in restaurants, et cetera, dan maakt de toeristenbelasting in deze keuze weinig verschil; d. Mensen willen naar Amsterdam komen. Bovendien zijn er steeds meer internationale toeristen uit bijvoorbeeld China, waar de middenstand groeit. Bovenstaande effecten betreffen echter wel ontwikkelingen over meerdere jaren. Dit wil niet zeggen dat toeristen helemaal ongevoelig zijn voor prijswijzigingen. Hoteliers benoemen namelijk dat een prijsverschil van slechts € 5-10 euro (ook ten opzichte van andere hotels, en dus concurrenten) kan bepalen of een kamer geboekt wordt of niet (zie ook paragraaf 6.5.2). Hoteliers hebben daarbij enkel zicht op de eigen boekingen, en niet zozeer op de boekingen van alle hotels in de stad. Het wegvallen van boekingen bij een hogere prijs heeft voor een belangrijk deel ook te maken met concurrentie tussen hotels binnen de stad. Bovendien gaan de prijsstijgingen en verhogingen van de toeristenbelasting tot dusver ook over relatief kleine en geleidelijke prijsstijgingen. Wanneer we gesprekspartners confronteerden met een hypothetische verhoging van de toeristenbelasting met 20% tot 30%, gaven allen aan de gevolgen voor de vraag niet precies in te kunnen schatten. De hoteliers verwachten een vraaguitval bij dergelijke prijsstijgingen, maar konden niet aangeven hoeveel. 2 Zie bijlage A. 22 De invloed van de hotelstop is in de praktijk nog niet direct zichtbaar, omdat er nog jaarlijks accommodaties bijkomen. Dit betreft bijvoorbeeld hotels die al voor de hotelstop een vergunning hebben gehad. Hotels openen pas jaren na vergunning de deuren. De registratieplicht voor particuliere woningverhuur leidde tot een daling van het aantal verhuuradressen, maar gesprekspartners konden het daadwerkelijke effect op de toeristenstroom niet aangeven. Bijna 90 procent van de 8.100 advertenties die AirBnB weghaalde vanwege het niet tonen van het registratienummer, betrof een inactieve verhuurder. Daarmee heeft de registratieplicht wel geleid tot beter zicht op welke advertenties (accommodaties) werkelijk actief zijn. ï 6.2 Er is geen eenduidig antwoord op de vraag welk segment het hardst geraakt wordt door een hogere toeristenbelasting De antwoorden verschillen per gesprekspartner als we vragen naar de verwachte vraaguitval per segment. De respondenten noemen twee segmenten: budget en luxe. Onder het ‘budgetsegment’ worden doorgaans genoemd campings, hostels en een-tweesterrenhotels, terwijl het luxesegment bijvoorbeeld vijfsterrenhotels betreft. Sommige respondenten verwachten meer vraaguitval bij het luxesegment, andere respondenten juist bij het budgetsegment: a. Enerzijds beargumenteren partijen dat Amsterdam te duur wordt voor de budgetreiziger. Dit zijn volgens hen de reizigers met de kleinste portemonnee. Doordat de toeristenbelasting hoger wordt, verwachten ze dat de budgetreiziger zal uitwijken naar andere (Europese) steden, zeker ook doordat Amsterdam steeds duurder wordt vanwege bijvoorbeeld de stijgende restaurantprijzen. Anderzijds heeft een procentuele stijging van de toeristenbelasting bij het goedkope segment een relatief klein effect op de totaalprijs in euro's van een overnachting; b. Voor het luxesegment wordt beargumenteerd dat een toeristenbelasting van bijvoorbeeld 10% absoluut meer effect heeft op de totaalprijs in euro’s dan het lage segment, en deze reizigers daarmee harder geraakt worden. Anderzijds horen we zeggen dat deze toeristen ‘de prijsstijging toch wel kunnen betalen’. Bovendien hebben deze toeristen meer mogelijkheden om te schuiven naar een lager prijssegment. 6.3 Toeristen zijn bereid te betalen om dichtbij het centrum te verblijven; weglek is niet onbeperkt Alle gesprekspartners zijn zich bewust van de mogelijkheid om te overnachten in nabijgelegen steden, en verwachten ook dat een verhoging van de toeristenbelasting dit teweeg zal brengen. Daarmee krijg je potentieel een verschuiving binnen hetzelfde segment; dus van een viersterrenhotel binnen de ring naar bijvoorbeeld een viersterrenhotel in Haarlem. In hoeverre dit het geval gaat zijn, konden gesprekspartners niet voorspellen. Wel is het duidelijk dat men bereid is om te betalen voor een overnachting dichterbij het centrum, hoewel niet onbeperkt. Afstand doet er dus toe; en daarom is een hotel buiten de stad dus geen perfect alternatief voor een hotel in het centrum. Onderstaande tabel is gebaseerd op data die booking.com heeft aangeleverd, en dient als volgt gelezen te worden: hoeveel overnachtingen krijg je voor de prijs van 7 overnachtingen in het centrum, ten opzichte van een andere wijk in Amsterdam? Zo zou je 13 overnachtingen krijgen in Osdorp voor de prijs van 7 overnachtingen in het centrum van Amsterdam. Hieruit blijkt dat mensen bereid zijn aanzienlijk meer geld te betalen om in het centrum te zitten (beredeneerd vanaf de Dam). Bovendien geeft booking.com aan dat reizigers die goedkoper overnachten buiten het centrum vaak de goede ov-verbindingen in de stad waarderen. Dit suggereert dat ze de binnenstad wel bezoeken. District UG) 2017 vE:3 2019 VA Á) PA 2022 DeBaarsjes [10 |8 __ |7 __ |8 __ \9 |9 |9 Geuzenveld - Slotermeer LOost___________ 09989 Oud Zuid 8 [8 __\8 __ |8 [8 _ |8 [8 | „OudWest________ [9 [8 [8 [8 Jo [9 [8 Sloterdijk 9 |9 49 |9 [10 [10 [10 | ‚Slotervaart {40 {40/10 4094010 Westerpark [8 777777 ‚Westpoort 9 9990 [1010 Zeeburg [9 |9 [9/8 778 ‚Zuideramstel (9 (8 (8 18 18 18 18 Tabel 6. Het aantal overnachtingen dat je koopt voor de prijs (Average Daily Rate) van 7 overnachtingen in een accommodatie in het centrum. Bron: Booking.com Gegevens van AirBnB bevestigen dat de bereidheid om betalen om in het centrum te verblijven niet onbeperkt is. Zo blijkt dat historisch gezien het merendeel (2/3) van de bezoekers die via AirBnB in Amsterdam verblijven, een accommodatie buiten het centrum boeken. Ook is het weglekeffect zichtbaar in de data over de bredere metropoolregio Amsterdam. Sinds 2019 vindt een toenemend aantal boekingen plaats buiten de stad. Waar in 2019 nog 70% van de boekingen plaatsvonden in de stad Amsterdam, was dit percentage gedaald naar 60% in 2022. 6.4 De zakelijke congresmarkt lijkt prijsgevoelig 6.4.1 Kleine prijsverschillen maken uit bij grote aantallen De gesproken partijen verwachten een vraaguitval op de zakelijke congresmarkt bij (relatief kleine) verhogingen van de toeristenbelasting. Dit betreft uitdrukkelijk congressen, de zakelijke reiziger die voor bijvoorbeeld een individueel klantbezoek reist, en daarvoor mogelijk een overnachting in Amsterdam nodig heeft, is minder prijsgevoelig (zoals benoemd in paragraaf 3.3.2). de respondenten geven aan dat congresorganisatoren op detailniveau onderhandelen met evenementlocaties en hotels, en dat hierbij de (verwachte) toeristenbelasting wordt meegenomen. Dit geldt met name voor congressen die door stichtingen worden georganiseerd en bezocht, die op basis van giften, donaties en contributie het congres moeten organiseren. Bij het boeken van duizenden kamers, maken enkele procentuele verschillen op totaalniveau veel uit. Tegelijkertijd is de vraag of dit na corona nog steeds geldt, omdat overleg via beeldbellen (zonder reizen) steeds gebruikelijker is geworden. Bovendien willen congresbezoekers midden in de stad zitten, dichtbij de congreslocatie. Volgens geïnterviewden zullen ze daardoor niet naar Haarlemmermeer of dergelijke gaan, waar andere toeristen vaker uitweiden naar steden rondom Amsterdam. Voor de congresbezoeker betekent het dus verblijven in Amsterdam, of een andere Europese stad. Indien congressen gaan vertrekken uit Amsterdam, zullen we dit niet direct terugzien in de cijfers. Congressen worden immers jaren van tevoren vastgelegd. Pas op termijn kan het zijn dat het congres van locatie verandert. Vooralsnog zien we geen grote exodus van congressen uit Amsterdam, als gevolg van eerdere verhogingen van de belastingen. Dit kan in de toekomst wel veranderen (zie volgende alinea). 6.42 Andere Europese steden concurreren met Amsterdam voor congressen Zowel congreslocaties als hoteliers verwachten dat Amsterdam zichzelf met een verhoging van de toeristenbelasting uit de markt prijst. Toeristenbelasting en de algemene belasting op hotels verschilt sterk tussen Europese steden. Desondanks is Amsterdam momenteel op totaalprijs per overnachting vergelijkbaar met steden als Parijs, Londen en Barcelona. Zo wordt bijvoorbeeld Phocuswright Europe (600+ deelnemers?) sinds 2023 gehost in Barcelona in plaats van in Amsterdam, en dit komt volgens belanghebbenden door marginale verschillen in de prijs. Om die reden zijn ze dan ook bang dat een verhoging van de toeristenbelasting ‘de laatste druppel’ is, en deze trend versterkt. Volgens gesproken partijen speelt perceptie hierin ook een belangrijke rol. Het gaat daardoor niet om de absolute prijs. Amsterdam wordt ervaren als een dure stad. Hoewel, zoals hierboven benoemd, deze prijs vergelijkbaar is met andere Europese steden, hebben de verhogingen van de toeristenbelasting in de afgelopen jaren mogelijk geen positief effect gehad op deze perceptie. Een nieuwe verhoging van de prijs zou dit beeld kunnen versterken. 6.4.3 Voorspelbaarheid speelt een belangrijke factor voor congressen Congressen worden enkele jaren vooruit georganiseerd. Om die reden is een voorspelbare ontwikkeling van de prijs belangrijk voor organisatoren. Congressen maken nu al kosten, terwijl ze nog niet zeker zijn van de opkomst. Congreslocaties geven aan een stijging van de toeristenbelasting of btw direct door te berekenen aan de bezoekers als 2 Phocuswright Europe 8 een congres reeds in de planning ligt. Wanneer de resulterende prijs sterk verschilt, bijvoorbeeld ten opzichte van een ander jaar, kan de (individuele) congresbezoeker ervoor kiezen om alsnog geen ticket te kopen. Hierdoor is de opkomst mogelijk lager en worden niet alle kosten gedekt. De onzekerheid in de toekomstige prijs wordt meegenomen in de besluitvorming over de locatie van het congres. De prijzen in Amsterdam hebben in de afgelopen jaren al gefluctueerd, wat volgens evenementlocaties het imago niet ten goede is gekomen. Bovendien willen, volgens hoteliers, congressen vaker informatie over hotelprijzen voordat ze evenementen boeken bij congreslocaties. 6.5 Hoteliers verwachten verschillende effecten op hun bedrijfsvoering, maar kunnen dit niet volledig overzien De gesproken hoteliers verwachten verschillende effecten op hun bedrijfsvoering bij een verhoging van de toeristenbelasting en waar deze neerslaat. Vanuit de gesprekken bleken er drie mogelijkheden, namelijk doorberekenen, absorberen en de bedrijfsvoering volledig aanpassen. Tegelijkertijd hebben we ervaren dat respondenten het ingewikkeld vinden om een voorstelling te maken van de hypothetische situatie met een fors hogere toeristenbelasting, en hoe zij hun bedrijfsvoering of strategie hierop zouden aanpassen. Dit blijft dus voor een belangrijk deel onzeker. 6.5.1 De hogere kostprijs kan direct worden doorberekend aan de toerist Verschillende hoteliers en campingeigenaren geven aan dat ze in het verleden verhogingen van toeristenbelasting een- op-een hebben doorberekend aan de gast. Ze hebben de intentie dit in de toekomst in beginsel weer te doen. Dat zou betekenen dat het aanbod van de overnachtingen in Amsterdam inelastisch is. Hierbij maken hoteliers wel de kanttekening dat ze een verhoging naar bijvoorbeeld 30% toeristenbelasting niet kunnen overzien. In dat geval geeft een hostel aan dat ze mogelijk gaan kijken naar concurrentie. Wanneer deze de prijsverhoging gedeeltelijk voor eigen rekening nemen, zullen zij dat ook doen, om zo relatief rond dezelfde prijs te blijven. De respondenten geven aan dat zij goed kunnen zien hoe duur andere hotels hun kamers aanbieden; hier is software voor. Aanbieders kunnen daarom inschatten hoe andere aanbieders hun prijs aanpassen - zeker als het gaat om een forse belastingverhoging zal dit zichtbaar zijn. 6.5.2 _ Hoteliers kunnen de prijsstijging (gedeeltelijk) absorberen Een aantal hoteliers in het hogere segment (vier-vijfsterren) geven aan dat ze een ‘marktconforme’ prijs moeten bieden. Om die reden zullen zij mogelijk zelf kosten dragen bij het verhogen van de toeristenbelasting. Dit komt volgens deze hoteliers omdat een te hoge prijs zal leiden tot klachten en reputatieschade. Zo kan bijvoorbeeld € 5 op de totale kamerprijs momenteel al het verschil maken tussen wel of geen boeking, wanneer de markconforme prijs lager ligt. Zo werd de recente algemene inflatie van 10% ook niet volledig doorberekend door sommige hotels, omdat met die prijsstijging de benodigde bezettingsgraad niet werd behaald. Dit zijn echter enkel kortetermijneffecten. Het is aannemelijk dat kosten, wanneer ze structureel zijn, worden doorberekend aan de toerist. Dit komt doordat momenteel sommige hotels, met name hotels zonder eigen vastgoed, niet onbeperkt financiële ruimte hebben in de marges om kosten zelf op te vangen. Zij hebben recent immers te maken gehad met onder andere gestegen huren vanuit de eigenaars van het vastgoed. In dat geval is doorrekening van kosten (meer) noodzakelijk om niet failliet te gaan. Hotels met eigen vastgoed hebben volgens gesprekspartners meer budgetruimte om een belasting te absorberen. Deze hotels lijken in Amsterdam evenwel in de minderheid. 6.5.3 Een forse prijsstijging kan leiden tot verkameren van gemeenschappelijke ruimtes Wanneer de prijsstijging te groot is om te absorberen, zullen hotels mogelijk de manier van bedrijfsvoering moeten aanpassen. Een oplossing om de kosten te drukken, is door op drukke plekken in de stad gemeenschappelijke ruimtes te verkameren. Dit houdt in dat andere faciliteiten verdwijnen in de hotels en er zoveel mogelijk bedden in kleine kamers voor in de plaats komen. Hierdoor neemt de kwaliteit van een hotel af, wat mogelijk een gevolg heeft voor de samenstelling van de gasten (mogelijkerwijs meer budgettoeristen). Deze trend was al aan de gang, en wordt versterkt door meer druk op de financiële resultaten die een hogere belasting meebrengt. 6.6 Om een remmend effect te hebben, is het van belang dat toeristenbelasting zichtbaar is Ten slotte kwam uit de interviews nog een belangrijk punt naar voren. Het is van groot belang dat de hoogte van de toeristenbelasting zichtbaar is. Momenteel is dit niet altijd het geval. Toeristen worden vaak verrast door het vaste bedrag per bezoeker, namelijk de vaste voet van (in hotels) € 3 per volwassen persoon per nacht naast de standaard 7% toeristenbelasting in Amsterdam. Deze vaste voet kan volgens respondenten niet goed worden meegenomen in de software van boekingswebsites, aangezien deze belastingconstructie uniek is voor Amsterdam. Als toeristen van tevoren niet op de hoogte zijn van deze vaste voet, kan het ook geen belemmerend effect hebben op het aantal toeristen, aangezien het geen onderdeel uitmaakt van de financiële overweging om wel of niet naar Amsterdam te komen. Om deze reden moet belasting dus zichtbaar zijn wanneer je het als instrument in wilt zetten om het aantal overnachtingen te reguleren. Dit gaat volgens belanghebbenden het beste via een vast percentage, in plaats van een percentage plus een vaste voet. toeristenbelasting in Amsterdam 71 Berekening volgt uit samenvoeging van verschillende resultaten en aanvullende aannamen In dit hoofdstuk beschrijven we de verwachte effecten van eventuele verhogingen van de toeristenbelasting in de gemeente Amsterdam. Hiertoe gebruiken we de resultaten uit de voorgaande hoofdstukken over de elasticiteiten. Hiernaast zijn ook aanvullende aannamen nodig om te komen tot een complete doorrekening. Dit is geen exacte wetenschap; het leunt daarom onvermijdelijk voor een deel op ‘expert opinion’. Vanwege de aanzienlijke onzekerheid in de aannamen en resultaten, rekenen we de resultaten door in drie scenario’s: a. Een basisscenario met de verwachte effecten op basis van gemiddelde waarden van de elasticiteiten; b. Een scenario ondergrens elasticiteit waarin we rekenen met lage, maar nog steeds plausibele (niet extreme) aannamen van de elasticiteiten; C. Een scenario bovengrens elasticiteit waarin we rekenen met hoge, maar nog steeds plausibele (niet extreme) aannamen van de elasticiteiten. In tabel 7 beschrijven we de sleutelaannamen van de doorrekening per scenario. We gaan uit van een gemiddelde rekenelasticiteit van -1 in het basisscenario bij stijgingen van de totale prijs (inclusief reiskosten). Deze elasticiteit zagen we in de internationale literatuur en in de enquête, rekening houdend met weglekeffecten en substitutie. We maken geen verder onderscheid naar bijvoorbeeld segment. De rekenelasticiteit stijgt naar -2 bij prijsstijgingen groter dan 10%, omdat de prijsstijging steeds zichtbaarder en doorslaggevender wordt naarmate de belasting oploopt. In het basisscenario wordt het grootste deel van de toeristenbelasting doorberekend, in lijn met de kwantitatieve analyse en de interviews. Bij de scenario’s ‘ondergrens’ en ‘bovengrens’ hanteren we tweemaal zo kleine respectievelijk tweemaal zo grote elasticiteiten. Bij een hogere prijselasticiteit van de vraag hoort - volgens de theorie - een kleinere doorrekening van de toeristenbelasting in de verkoopprijs dan bij een lagere elasticiteit. De doorrekening gaat ervan uit dat overig beleid en andere omstandigheden gelijk blijven. In de bijlage met de methodische onderbouwing staan de exacte aannamen en de rekenstappen die leiden tot de resultaten. en Ondergrens elasticiteit | Bovengrens elasticiteit Aantal overnachtingen zonder aanvullend beleid Inkomsten aan toeristenbelasting zonder 175 miljoen euro per jaar (gemiddeld ongeveer 10% van de overnachtingsprijs) aanvullend beleid Rekenelasticiteit bij prijsstijging van +0 tot +10% Rekenelasticiteit bij prijsstijging van meer dan -2,0 -1,0 -4,0 LO Aandeel doorberekening van de kostenverhoging in de prijs Tabel 7. Sleutelaannamen van de doorrekening. De ‘rekenelasticiteit’ betreft de procentuele afname van het aantal overnachtingen in de gemeente Amsterdam als gevolg van een stijging van de totale prijs (reis plus accommodatie) met 1% 7.2 Het effect van een hogere toeristenbelasting op het aantal overnachtingen De resultaten van de doorrekening zijn te zien in figuur 14. Te zien is dat een verhoging van de toeristenbelasting meer of minder effect kan hebben, afhankelijk van het scenario. In het basisscenario (roze) betekent een verhoging van de toeristenbelasting met 5 procentpunt (van de overnachtingsprijs) naar verwachting een daling van 600.000 verblijfsovernachtingen per jaar. Naarmate de toeristenbelasting verder oploopt, verdubbelt dit effect naar 1,1 miljoen. In het basisscenario is tussen de 40 en 45% toeristenbelasting nodig om het aantal toeristische overnachtingen te reduceren tot 18 miljoen per jaar. In het scenario met de hoge elasticiteit, is dat bij ongeveer 30%. In het scenario met de lage elasticiteit, komt deze situatie pas in beeld bij een toeristenbelasting van meer dan 60% van de overnachtingsprijs (niet getoond in de figuur). De precieze cijfers per scenario staan in tabel 8 op de volgende pagina. Aantal overnachtingen 24 22 20 18 ene Tm 16 14 12 eenen ennen ar 10 a Huidig (+/- 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 10%) Aantal overnachtingen ondergrens elasticiteit Aantal overnachtingen basisscenario — Áantal overnachtingen bovengrens elasticiteit Figuur 14. Aantal overnachtingen per jaar in gemeente Amsterdam (in miljoenen) bij verschillende scenario’s (verticale as) en hoogten van de toeristenbelasting (horizontale as, als percentage van de overnachtingsprijs) 7.3 Het effect van een hogere toeristenbelasting op de belastinginkomsten We hebben ook doorgerekend wat de effecten zijn van verschillende hoogten van de toeristenbelasting op de belastinginkomsten van gemeente Amsterdam (figuur 15). De belastinginkomsten gaan stijgen als de gemeente de hoogte van de toeristenbelasting verhoogt. Afhankelijk van het scenario vlakt de groei van de opbrengsten meer of minder af bij hogere belastingpercentages. In het basisscenario leidt een stijging van 10% (huidig) naar 15% toeristenbelasting tot een groei van de opbrengsten met circa € 60 miljoen euro per jaar (zie tabel 8). Deze groei vlakt echter af bij een grotere stijging van de toeristenbelasting. Bij een stijging van 25% naar 30% bijvoorbeeld, groeien de extra inkomsten met € 48 miljoen in het basisscenario. In het scenario met de ondergrens van de elasticiteit vlakt de groei van de opbrengsten nauwelijks af bij een hoger belastingpercentage. Dit komt doordat het aantal overnachtingen nauwelijks daalt (figuur 14) en de hogere belasting volledig wordt doorgerekend aan de toerist. De inkomsten lopen richting 750 miljoen euro bij een belasting van 50% (ruim vier keer zo hoog als de huidige belastingvoet, dat 175 miljoen euro oplevert). Bij het scenario bovengrens lopen de belastinginkomsten aanvankelijk nog op, maar dan bereiken de inkomsten bij 30% belasting een maximum. Daarna daalt de belastingopbrengst, omdat het aantal overnachtingen sneller daalt dan dat de opbrengsten per overnachting stijgen. In het basisscenario wordt die piek bereikt rond de 60% belasting (niet getoond in de figuur), wat inhoudt dat tot die tijd de opbrengst stijgt bij een hoger belastingpercentage. Opbrengsten toeristenbelasting € 800 € 700 € 600 € 500 € 400 € 300 € 200 € 100 €0 Huidig (+/- 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 10%) mm Opbrengsten belasting ondergrens elasticiteit mm Opbrengsten belasting basisscenario == Opbrengsten belasting bovengrens elasticiteit Figuur 15. Opbrengsten toeristenbelasting per jaar voor de gemeente Amsterdam (in miljoenen euro's) bij verschillende scenario’s (verticale as) en hoogten van de toeristenbelasting (horizontale as) 7.4 Onzekerheid groeit exponentieel bij een hogere toeristenbelasting tabel 8 bevat de cijferwaarden van de figuren hierboven. De tabel maakt inzichtelijk wat de bandbreedte is van het verwachte aantal overnachtingen en de belastingopbrengsten bij een bepaald percentage aan toeristenbelasting. Zo kan een percentage toeristenbelasting van 25% bijvoorbeeld leiden tot een daling van het aantal overnachtingen naar tussen de 19,5 miljoen (scenario bovengrens) en 21,2 miljoen (ondergrens) verblijfsovernachtingen. De opbrengsten liggen dan tussen de € 259 en € 421 miljoen per jaar. Bij een belasting van 45% wordt de maximale waarde in de Verordening van 20 miljoen overnachtingen in alle scenario’s bereikt of onderschreden. Echter kan het ook zijn dat de elasticiteit zo hoog is dat de signaalwaarde van 12 miljoen al in zicht komt bij dit percentage. Het verschil tussen scenario bovengrens en ondergrens is qua belastingopbrengsten ook fors (€ 263 versus € 689 miljoen inkomsten per jaar). Deze bandbreedtes illustreren de onzekerheid van de effecten van de toeristenbelasting. Bovendien groeit die onzekerheid sterk naarmate het percentage aan toeristenbelasting stijgt. Aantal overnachtingen per scenario (min) Opbrengsten belasting per scenario (€ min) Ondergrens Bovengrens Ondergrens Bovengrens Basisscenario elasticiteit elasticiteit Basisscenario elasticiteit elasticiteit 10% 23,0 23,0 23,0 175 175 175 15% 22,4 22,7 21,8 234 259 208 20% 21,8 22,4 20,6 291 341 236 25% 21,2 22,1 19,5 343 421 259 30% 20,6 21,8 18,2 392 497 277 35% 19,5 21,2 16,3 427 565 279 40% 18,5 20,7 14,4 457 629 275 45% 17,4 20,1 12,5 480 689 263 50% 16,3 19,6 10,7 498 744 243 Tabel 8. Samenvattende tabel van de effecten van een verhoging van de toeristenbelasting per scenario 7.5 Neveneffecten en duiding De doorrekening in dit hoofdstuk is op hoofdlijnen, en geeft inzicht in de gevolgen van stijgingen van de toeristenbelasting op gemeenteniveau. We hebben geen onderscheid gemaakt tussen bijvoorbeeld verschillende segmenten. Desondanks kunnen we kwalitatief meegeven waar effecten zouden kunnen neerslaan, op basis van de resultaten uit dit onderzoek. De verblijfstoeristen met de grootste prijssgevoeligheid zullen degenen zijn die al bij kleinere prijsstijgingen niet meer naar de stad Amsterdam komen. Dit zouden bijvoorbeeld de congresgangers kunnen zijn (hoewel het enkele jaren duurt voordat dit effect zichtbaar is), en de budgettoeristen. Individuele zakelijke bezoekers en de toerist met grotere portemonnee blijven naar verwachting ook bij grotere prijsstijgingen nog wel komen. Dat wil niet zeggen dat er geen budgettoeristen meer te zien zullen zijn in Amsterdam bij hogere toeristenbelasting, maar de samenstelling van de toeristenpopulatie gaat wel veranderen. We verwachten dat ongeveer de helft van het gedaalde aantal overnachtingen komt door uitwijk naar omliggende gemeenten om vervolgens dagelijks op en neer te pendelen. Dat betekent dat de ‘overlast’ niet zoveel daalt als dat de cijfers in figuur 14 vermoeden, maar dat belastinginkomsten in buurgemeenten terechtkomen. De ‘weglek’ naar omliggende gemeenten kan echter niet onbeperkt groeien, aangezien deze gemeenten ook niet onbeperkte hotelcapaciteit hebben. We schatten in, op basis van gegevens van O&S over de Metropoolregio Amsterdam, dat er meer dan 2 miljoen overnachtingen per jaar kunnen ‘verschuiven’ van de gemeente Amsterdam naar de omliggende gemeenten, voordat deze gemeenten geen overcapaciteit meer hebben om weglek op te vangen.® Pas bij een percentage van boven de 45% komt de capaciteit van de regiogemeenten in het geding (basisscenario, bij scenario bovengrens komt dit al bij 35% in zicht). 2 Ruim 2 miljoen resulteert als de bezettingsgraden in gemeente Amsterdam van 2019 (87%) worden toegepast op de andere gemeenten in de regio. Hier bovenop kan het aanbod aan particuliere verhuur nog toenemen bij voldoende vraag. Dit hebben we niet nader becijferd. e u na A. Gesprekpartners en topiclijst Voor de interviews hebben we de volgende partijen gesproken; enkele partijen hebben schriftelijk gereageerd: Hotels, campings, Zakelijke markt Reisorganisaties Belangenorganisaties Experts etc. Camping Zeeburg Beurs van Expedia Group Koninklijke Horeca Dossierhouders Berlage Nederland Belastingen en EZ gemeente Amsterdam WIN Hotels RAI Booking.com Amsterdam Gastvrij Onderzoek & Statistiek, gemeente Amsterdam Acecor/Mövenpick AirBnB Amsterdam heeft een Experts over keuze elasticiteiten en data- onderzoek, Tilburg University en Erasmus Universiteit Rotterdam ‚Hotel Jansen_____|_____________ | ___________\ Luxury Hotels | ABN Amro NH Hotels | WoW Hostel | Stayokay Hotel Schiphol Tabel 9. Overzicht gesprekspartners Alle interviews duurden ongeveer een uur, waarin we (afwisselend) de volgende thema’s bespraken: a. De toename van het aantal overnachtingen in Amsterdam; b. De prijsontwikkelingen in de afgelopen jaren; C. De prijsgevoeligheid van toeristen in verschillende segmenten; d. De impact van de verhoging van het btw-tarief in 2019; e. Verwachte effecten op bedrijfsstrategieën, bezoekersaantallen en prijzen bij verdere verhogingen van de toeristenbelasting; Í. Waterbedeffecten (weglekeffecten) van verhoogde toeristenbelasting.
Onderzoeksrapport
37
train
ef b Aan de Deelraad van stadsdeel centrum Amstel 1 Postbus 202 1000 AE Amsterdam Amsterdam, 4 januari 2013 Raadsadres aan de deelraadsleden van stadsdeel centrum betreffende de procedure Keizersgracht/Vijzelstraat 79 Geachte raadsleden, In verband met een al jaren slepend conflict tussen de bewoners van Keurblok 16 en Amsterdam OG Beheer (lees: de heer H. Dijkhuis) is er sinds kort correspondentie gaande tussen de heer H.D. Hosper en vertegenwoordigers van het Keurblok, over de plaatsing van een technische installatie met geluidsoverlast op het dak hoek Keizersgracht/Vijzelstraat. De laatste informatie hierover heb ik per mail — op mijn verzoek overigens - ontvangen op 12 december 2012 (de mail sluit ik bij). Met stijgende verbazing hebben wij van de inhoud kennis genomen. Steeds meer gaat het er op lijken dat wij de aangeklaagde partij zijn in deze onverkwikkelijke zaak en dat Amsterdam OG Beheer (AOGB) de hand boven het hoofd wordt gehouden en in bescherming wordt genomen door het stadsdeel. Heel kort ga ik nog even terug in de tijd. Sinds 2004 heeft het keurblok melding gemaakt van geluidsoverlast , veroorzaakt door de apparatuur van AOGB. Normaal contact hierover met AOGB bleek, bij herhaling , niet mogelijk. Wij, de bewoners van het keurblok, hebben een geluidonderzoek laten doen door een onafhankelijk bureau, Geluidsconsult BV, opgesteld door Ing. R.C. Muchall. Hierin werd bevestigd dat de geluidsoverlast in het keurblok wordt veroorzaakt door het geluid van de technische installaties op het dak van AOGB ( Dijkhuis Vastgoed). Dit rapport is aan de stadsdeel centrum verstrekt. Pas in 2012 is eenmalig door het stadsdeel ingegrepen toen door AOGB nieuwe, nog zwaardere apparatuur op het dak, hoek Keizersgracht/Vijzelstraat werd geplaatst, zonder dat daarvoor een vergunning was aangevraagd. Het stadsdeel heeft toen — middels mevrouw Ruijgrok — stilleggen van de apparatuur geëist. Duidelijk was dat de apparatuur niet alleen de grenzen van geluid maar ook die van esthetisch aanzien verre overschreed! De apparatuur steekt ver boven het dak uit en is van de straatzijde en binnen het keurblok duidelijk zichtbaar. Foto’s hiervan zijn aan het stadsdeel verstrekt. Vervolgens is er toen iets vreemds gebeurd. Mevrouw Ruijgrok heeft een andere plaats gekregen binnen het stadsdeel. Degenen die vanaf dat moment de zaak in handen kregen hebben tot nu toe naar het schijnt meer actie ondernomen om AOGB te steunen dan om de regels, zoals die zijn opgesteld, te handhaven. Ook worden bewoners niet betrokken bij het oplossen van het probleem. Naar het zich laat aanzien worden alle argumenten van AOGB gewikt en gewogen en worden wij, keurblokbewoners, aan het lijntje gehouden met vooruitzichten die er niet rooskleurig uitzien. Wederom is er een maand uitstel verleend aan AOGB. Uit de brief van de heer Hosper maken wij op dat dat de argumenten van de heer Dijkhuis kennelijk een grote rol spelen en dat de kans groot is dat het Dagelijks Bestuur de aanvraag van AOGB gaat vergunnen, iets wat inacceptabel is! | Ook blijkt dat AOGB het afbreken of inpandig plaatsen van de illegale apparatuur te kostbaar | vindt en dat om die reden de apparatuur zou mogen blijven staan! Dat is toch wel bijzonder | lachwekkend. Het lijkt erop dat als je illegaal te grote en te dure apparatuur op een dak zet, je in het | voordeel bent, want dat is voor het stadsdeel kennelijk een reden om de apparatuur te gedogen en eventueel zelfs te vergunnen! | Of geldt dat alleen voor AOGB, bijvoorbeeld omdat ze straks de Herengracht gaan verrijken met een Waldorf Astoria Hotel? Het is duidelijk dat het stadsdeel in deze niet de belangen en het algemeen belang van regelgeving en handhaving mee laat wegen. We zouden graag betrokken willen worden bij de oplossing van dit probleem in plaats van steeds met een kluitje in het riet te worden gestuurd. Ik hoop dat deze hartenkreet serieus genomen wordt en dat we als bewoners van een van de mooiste keurblokken in Amsterdam, op een eerlijke en rechtvaardige manier zullen worden behandeld en liefst voordat er geen weg terug meer mogelijk is. Wij vragen de raadleden toe te zien op handhaving van deze illegaal geplaatste installatie. met vriendelijke groet, mede namens …_ _ 7 Van: Hosper, Huibert [maiito:[email protected]] Verzonden: woensdag 12 december 2012 13:50 Aan: '[email protected]' Onderwerp: RE: Amsterdam OG Beheer BV, uitspraak Geachte heer Butzelaar, De aanvraag is in overleg met de aanvrager opnieuw aangehouden tot 1 februari 2013. Inmiddels is er advies ontvangen van onze technisch adviseur omtrent het plaatsen van de technische installaties op het dak van de Vijzelstraat 79. Dit advies luidt dat de thans op het dak geplaatste aanzuiginstallatie niet intern geplaatst kan worden. De airco-installatie kan alleen tegen hoge kosten worden verlaagd. Deze verlaging betreft slechts een hoogtewinst van enkele tientallen centimeters. Zichtbaar blijft dan een installatie ter hoogte van de thans vervangen oude dakinstallatie. Eerder was al bekend dat de op het dak geplaatste schoorsteen verlaagd kan worden van 5 meter naar 3,5 meter. Het huidige bouwplan, inclusief het technisch advies, is voorgelegd aan de commissie voor Welstand en Monumenten. is het advies van deze commissie is ontvangen, neemt het dagelijks bestuur een beslissing op de aanvraag. “U dient er rekening mee te houden dat het dagelijks bestuur de aanvraag gaat vergunnen. mr. H.D. Hosper senior jurist Directie Bedrijfsvoering Afdeling Juridische Zaken Stadsdeel Centrum 020- 2564722 Van: Rudi Butzelaar [roailto:[email protected]] Namens Rudi Butzelaar Verzonden: woensdag 12 december 2012 13:27 Aan: Hosper, Huibert Onderwerp: Amsterdam OG Beheer BV , uitspraak Geachte heer Hosper, In october hebben wij contact gehad over de zaak Amsterdam OG Beheer BV ( Harold Dijkhuis). U heeft toen gezegd dat de uitspraak doorgeschoven was naar 1 december 2012. Inmiddels zijn we die datum gepasseerd en we zouden het zeer op prijs stellen als u ons over de follow up 1
Raadsadres
3
test
VN2022-018560 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Griffie X Gemeente jderijke A'g TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Zorg Agendapunt 34 Datum besluit n.v.t. - Onderwerp OLVG meldt explosieve toename agressie tegen zorgpersoneel De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het artikel op AT 5: OLVG meldt explosieve toename agressie tegen zorgpersoneel: https://www.ats.nl/artikelen/215206/olvg-meldt-explosieve-toename-agressie-tegen-zorgpersoneel Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond nvt. Reden bespreking Het aantal meldingen van agressie tegen zorgpersoneel is in het eerste kwartaal van 2022 verdubbeld ten opzichte van het jaar ervoor. Er zijn 234 meldingen gemaakt van agressie, voornamelijk voor schelden, bedreiging en geweld. De voorzitter van het OLVG zegt dat er aangifte wordt gedaan waar dat mogelijk is. Geweld tegen zorgpersoneel is volstrekt onacceptabel. JA22 wil weten welke stappen het college neemt om het geweld terug te dringen, de veiligheid van zorgpersoneel te garanderen, en om de daders te straffen. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Gegenereerd: vl.7 1 VN2022-018560 9 Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Griffie % Amsterdam % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2022-059108 Tijdelijke Algemene Raadscommissie (1) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Nadere informatie bij lid De Jong (JA21), e-mail rolanddejong ®amsterdam.jaza.nl Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
val
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1360 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Motie van het Poot inzake de Begroting 2021 (Afspraken risicobranches tegen ondermijning). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: — Veel (horeca)ondernemers en winkeliers als gevolg van de coronacrisis financieel in zwaar weer verkeren en hierdoor extra kwetsbaar zijn voor ‘foute’ overnames, verdachte investeerders, witwaspraktijken, enz; — _ Brancheverenigingen zoals De Koninklijke Horeca wijzen op de toenemende signalen en gevaren van deze criminele ondermijning. Overwegende dat: — _ Amsterdam moet voorkomen dat criminelen misbruik hun machtspositie uitbreiden door nu te investeren in vastgoed en witwaspraktijken; — _ Bij foute overnames banken, makelaars projectontwikkelaars of notariaat betrokken kunnen zijn; — Er meerdere branches zijn waar witwassen een probleem kan zijn. — Nauwe samenwerking met betrokken brancheverenigingen en ondernemingen in risicosectoren witwassen en ondermijning kan voorkomen; — De ondernemingen in deze branches een belangrijke signalerings- of poortwachtersfunctie kunnen hebben. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Te identificeren welke branches te maken kunnen krijgen of betrokken kunnen zijn bij witwassen, fraude of ondermijning (waar onder: autoverhuurbranche, makelaardij, notariaat, banken, projectontwikkelaars) 2. Per branche convenanten af te sluiten of afspraken te maken waarbij partijen zich committeren aan het signaleren en tegen gaan van witwassen en ondermijning als ook samenwerking hieromtrent aangaan; 3. De raad hierover te informeren. Het lid van de gemeenteraad M.C.G. Poot 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 340 Datum akkoord college van b&w van 18 april 2017 Publicatiedatum 3 mei 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Poot en Flentge van 12 december 2016 inzake de inzet van scholierenvergoeding voor godsdienstlessen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Uit steekproeven van de gemeente blijkt dat ouders de scholierenvergoeding, een Amsterdamse regeling die bedoeld is om kinderen van minima te helpen bij hun schoolcarrière, gebruiken om godsdienstlessen in moskeeën en door particuliere aanbieders mee te betalen. Via de scholierenvergoeding kan voor een basisschoolleerling jaarlijks € 3/5 worden gedeclareerd, voor leerlingen in het voortgezet onderwijs ligt dit bedrag op € 499. Jaarlijks stelt Amsterdam om en nabij € 12 miljoen beschikbaar via de scholierenvergoeding. De declaraties voor godsdienstonderwijs bedroegen ongeveer € 285.000. Tot nu toe konden slechts twee moskeeën daadwerkelijk bonnen voor gegeven godsdienstonderwijs overleggen. Wat de fracties van de VVD en SP betreft dienen armoedemiddelen zoals de scholierenvergoeding slechts één enkel doel: het ervoor zorgen dat mensen snel en structureel armoede achter zich kunnen laten. Het financieren van godsdienstlessen ondersteunt het behalen van deze doelstelling niet en is een verkapte subsidie aan gebedshuizen. Gezien het vorenstaande hebben de leden Poot en Flentge, respectievelijk namens de fracties van de VVD en de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college aangeven wanneer bekend werd dat de scholierenvergoeding gebruikt werd voor godsdienstonderricht? Wat was de aanleiding voor het college voor deze steekproef? Hoe vaak vinden steekproeven in het kader van de schollierenvergoeding plaats? Antwoord: Sinds 2006 is bij het college bekend dat de Scholierenvergoeding ook wordt gebruikt voor godsdienstonderwijs. De Scholierenvergoeding bestaat sinds 2005 en is gestart als regeling voor leerlingen in het voortgezet onderwijs die opgroeien in een minimahuishouden. In het begin keerde de gemeente vergoedingen uit op basis van bonnen. Dat bleek in de praktijk lastig uitvoerbaar, omdat mensen vanwege hun lage inkomen de bedragen niet konden voorschieten. Om die reden is in 2006 overgestapt op een systeem op declaratiebasis, waarvan ook kinderen in het primair onderwijs gebruik kunnen maken. Sinds 2006 worden er declaraties 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng 10 Gemeenteblad R Datum 3 mei 2017 Schriftelijke vragen, maandag 12 december 2016 ingediend voor godsdienst- en taallessen. De gemeente is vanaf dat moment gaan werken met een categorieënlijst met de meest voorkomende declaraties. De uitgevoerde steekproef is onderdeel van de reguliere werkwijze. Het college laat steekproefsgewijs controles uitvoeren waarbij bonnen worden opgevraagd bij de ontvangers van de Scholierenvergoeding. Daarbij wordt gecheckt of de gedeclareerde kosten ook daadwerkelijk zijn gemaakt. Deze steekproeven vinden maandelijks plaats. In december heeft wethouder Vliegenthart aangekondigd nader onderzoek te zullen doen naar de declaraties voor godsdiensten. Ook daarbij is gebruik gemaakt van een steekproef, maar er zijn meer declaraties onderzocht dan met de reguliere werkwijze gebeurt. Gezien de omvang van de Scholierenvergoeding — het gaat om bijna 100.000 declaraties per jaar — is het niet haalbaar om alle aanbieders af te gaan om te controleren of kinderen daadwerkelijk aan activiteiten hebben deelgenomen. Het college zoekt een balans tussen vertrouwen en controle, waarbij het doel is om de uitvoeringskosten zo laag mogelijk te houden, opdat zoveel mogelijk armoedemiddelen bij de doelgroep terechtkomen. Daarom kiest het college voor steekproefsgewijze controles. 2. Hoeveel declaraties voor godsdienstlessen vanuit de scholieren vergoeding heeft de gemeente ontvangen? Om hoeveel geld gaat dit in z'n totaliteit? Bij welke organisaties of gebedshuizen zijn deze lessen gevolgd? Om hoeveel gebedshuizen en particuliere aanbieders van godsdienstlessen gaat het? Klopt het alleen om mosliminstellingen gaat? Hoe controleert de gemeente of daadwerkelijk godsdienstlessen zijn gegeven door gebedshuizen en zijn afgenomen door de ouders? Antwoord: In het schooljaar 2015-2016 is van het totaalbudget van 11 miljoen euro ruim 312.000 euro uitgekeerd voor godsdienstlessen. Het gaat om 2500 declaraties met een gemiddeld bedrag per declaratie van 125 euro. Dat is een aannemelijk bedrag per jaar voor godsdienst- en taallessen. Veel organisaties vragen een bijdrage in deze orde van grootte. Uit het nader onderzoek blijkt tegelijkertijd dat de bedragen op de ingeleverde bonnen en de door de instellingen gehanteerde tarieven niet altijd overeenkomen. In een deel van de gevallen is het bedrag op de bon hoger dan het tarief, in een deel van de gevallen lager. Binnen een extra steekproef is bij ontvangers van de Scholierenvergoeding die hebben gedeclareerd voor godsdienstlessen informatie opgevraagd. Het ging om bonnen voor godsdienstlessen en de locaties waar de lessen zijn gevolgd. Ook is contact gezocht met deze leslocaties om na te gaan welke tarieven zij hanteren. Uit deze steekproef is een lijst met 41 (religieuze) instellingen naar voren gekomen, waarvan 16 organisaties vaker dan een maal voorkomen in de steekproef. Het gaat om tien moskeeën en zes (religieuze) stichtingen. De organisaties die het vaakst voorkomen in de steekproef zijn Moskee Arrabita Al Islamia, Moskee Al Kabir, Moskee, Al Karama, Moskee Al Ummah, Stichting Islamitisch Centrum Amsterdam-West en Stichting Milli Gorus. Ook op de totale lijst gaat het in de meeste gevallen om islamitische organisaties. In een aantal 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng 10 Gemeenteblad R Datum 3 mei 2017 Schriftelijke vragen, maandag 12 december 2016 gevallen gaat het om een privé-docent of een (islamitische) school. Op de lijst komen geen organisaties van een andere religieuze signatuur voor. De naam van de privépersoon die bijles heeft gegeven, maakt het college wegens privacy redenen niet openbaar. Normaal gesproken controleert het college via steekproeven aan de hand van bonnen of ouders daadwerkelijk betaald hebben voor een gedeclareerde activiteit. Gezien de omvang van de Scholierenvergoeding — het gaat om bijna 100.000 declaraties per jaar — is het niet haalbaar om alle organisaties af te gaan om te controleren of kinderen daadwerkelijk aan activiteiten hebben deelgenomen. Het college zoekt een balans tussen vertrouwen en controle, waarbij het doel is om de uitvoeringskosten zo laag mogelijk te houden, opdat zoveel mogelijk armoedemiddelen bij de doelgroep terechtkomen. Het college hanteert zoals toegelicht bij vraag 2 het uitgangspunt dat een 100% controle van de besteding van de Scholierenvergoeding niet doelmatig is. Op basis van de bovenstaande informatie achten wij het wel aannemelijk dat de gedeclareerde bedragen grosso modo besteed zijn aan het doel waarvoor deze zijn gedeclareerd. De uitkomsten zijn vergelijkbaar met de uitkomsten van de steekproeven waarbij ook naar andere declaraties is gekeken. 3. Hoe draagt godsdienstonderricht in moskeeën bij aan de doelstelling van het armoedebeleid ‘iedereen kan meedoen ongeachte de dikte van zijn of haar portemonnee? Hoe verenigt zich deze indirecte subsidie aan moskeeën en eventuele andere gebedshuizen met het principe van scheiding tussen kerk en staat? Is het college het met de VVD en SP eens dat godsdienstonderricht niet bijdraagt aan de strijd tegen armoede? Zo nee, waarom niet? Is het college het met de VVD en SP eens dat deze indirecte subsidie aan moskeeën en eventuele andere gebedshuizen niet strookt met het principe tussen kerk en staat? Antwoord: De Scholierenvergoeding neemt financiële drempels weg voor kinderen uit minimagezinnen om deel te nemen aan activiteiten op het gebied van onderwijs, sport en cultuur. Op die manier draagt de Scholierenvergoeding bij aan de ontwikkelingskansen van kinderen uit minimagezinnen en daarmee aan de bestrijding van armoede. De regeling is gebaseerd op het uitgangspunt dat ouders zelf het beste kunnen bepalen aan welke activiteiten hun kind met oog op zijn of haar ontwikkeling het beste kan deelnemen. Het beginsel van scheiding van kerk en staat houdt in dat er in de verhouding tussen kerk en staat geen institutionele of rechtstreekse inhoudelijke zeggenschap over en weer mag zijn. In deze situatie is daarvan geen sprake en komt de scheiding tussen kerk en staat dan ook niet in het gedrang. De autonomie ligt in dit geval bij ouders en er is geen rechtstreekse relatie tussen de gemeente en religieuze instellingen. Er is daarom ook geen sprake van indirecte subsidie aan moskeeën. 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng 10 Gemeenteblad Datum 3 mei 2017 Schriftelijke vragen, maandag 12 december 2016 4. Welke voorwaarden worden gesteld aan de besteding van de scholieren- vergoeding? Welke stappen gaat het college ondernemen wanneer blijkt dat ouders onrechtmatig godsdienstlessen blijken te hebben gedeclareerd? Is het college bereid om voorwaarden te stellen aan de besteding van de scholierenvergoeding waarbij een subsidie aan gebedshuizen wordt uitgesloten en wordt aangesloten bij de algemene ontwikkeling van het kind? Antwoord: De vergoeding moet ten goede komen aan het kind en het moet gaan om kosten voor onderwijs, cultuur of sport. Daarbinnen hebben ouders de vrijheid om activiteiten te kiezen die zij vinden aansluiten op de ontwikkelbehoefte van hun kind. Bij onrechtmatige declaraties kan de gemeente de vergoeding terugvorderen. U heeft op 21 december 2016 een motie aangenomen van de leden Poot, Flengte, Groot Wassink en Ünver waarin u het college verzoekt om erop in te zetten dat de Scholierenvergoeding niet voor religieuze, levensbeschouwelijke en politieke scholing kan worden aangewend. Het college zal uitvoering geven aan de motie en per komend schooljaar de categorie “godsdienstlessen” uit de Scholierenvergoeding halen. Wethouder Vliegenthart heeft een gesprek gevoerd met vertegenwoordigers van een aantal moskeeën. Hij heeft hen geïnformeerd over de bovengenoemde motie van de leden Poot, Flengte, Groot Wassink en Ünver. Tevens heeft u in de motie gevraagd om inzicht in de hoogte van de declaraties in de verschillende categorieën die worden onderscheiden op het formulier voor de Scholierenvergoeding vanaf 2010. Dit overzicht is bijgevoegd bij deze beantwoording. Het college beschouwt de motie daarmee als afgedaan. Tot slot: het college is voornemens de Scholierenvergoeding te hervormen van een brede, algemene regeling naar een regeling die de nadruk legt op kosten die aanverwant zijn aan school en schoolprestaties. De vergoedingen voor sport en cultuur zullen waar mogelijk samengevoegd worden met het Jeugdsportfonds, het Jongerencultuurfonds en de Stadspas. In de notitie over het Kindpakket, die u ontvangt bij de brede, integrale afweging van armoedemiddelen, vindt u hierover meer informatie. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
X Gemeente Amsterdam % Stadsdeel West % WI Vergadering Bestuurscommissie West Agenda Aanvang 19:30 Datum 13-09-2016 Voorbereidende vergadering 19:30 Grote zaal - 19.30 -20.00 plenair - inspraak van burgers over onderwerpen die niet geagendeerd staan - Mondelinge vragen door AB - leden - Kijk op de Wijk - 20.00-22.15 Oordeelvormend 20:00 Strategienota Multatuli sportpark/Arlandaweg 20:45 Voorontwerpbestemmingsplan Fridtjof Nansenhof 21:15 Programma van Eisen Herinrichting Entreegebied Westerpark 21:45 Dekking tekort vastgoed Besluitvormende vergadering 22:15 Grote zaal - Agendavaststelling en mededelingen - Ruimte voor debat - Vaststellen: - 1 Strategienota Multatuli sportpark/Arlandaweg - 2 Advies Visie Openbare Ruimte - 3 Advies Beleidskader Heel en Schoon (direct in besluit) - 4 Dekking tekort vastgoed 1 X Gemeente Amsterdam % Stadsdeel West Voorbereidende vergadering Agenda Aanvang 19:30 Datum 13-09-2016 19.30 -20.00 plenair inspraak van burgers over onderwerpen die niet geagendeerd staan Mondelinge vragen door AB - leden Kijk op de Wijk 20.00-22.15 Oordeelvormend Strategienota Multatuli sportpark/Arlandaweg Portefeuillehouder Gerolf Bouwmeester Voorontwerpbestemmingsplan Fridtjof Nansenhof Portefeuillehouder Jeroen van Berkel Programma van Eisen Herinrichting Entreegebied Westerpark Portefeuillehouder Gerolf Bouwmeester Dekking tekort vastgoed Portefeuillehouder Jeroen van Berkel 2 X Gemeente Amsterdam % Stadsdeel West Besluitvormende vergadering Agenda Aanvang 22:15 Datum 13-09-2016 Agendavaststelling en mededelingen Voorzitter Gerolf Bouwmeester Ruimte voor debat Vaststellen: 1 Strategienota Multatuli sportpark/Arlandaweg 2 Advies Visie Openbare Ruimte 3 Advies Beleidskader Heel en Schoon (direct in besluit) 4 Dekking tekort vastgoed 3
Agenda
3
discard
D Gemeente Amsterdam F EZ % Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven % Agenda, donderdag 27 maart 2008 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven Tijd 09.00 tot 12.00 uur Locatie 0239 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 Vragenhalfuur Publiek BA Conceptverslag van de vergadering van 06-03-2008 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieFEZ @Oraadsgriffie.amsterdam.nl 5B Conceptverslag van de expertmeeting “Havenvisie” van 20-02-2008 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieFEZ @Oraadsgriffie.amsterdam.nl 6 Openstaande Toezeggingen 7 Actualiteiten Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “vragenhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ Agenda, donderdag 27 maart 2008 Financiën 8 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA0821242 Waardevaststelling woning: driemaal is scheepsrecht Nr. BD2008-001576 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De Ombudsman wordt hierbij uitgenodigd. 9 _Initiatiefvoorstel SP; Geen dubbele straf na diefstal identiteitsbewijs. Nr. BD2008- 001663 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de heer Ivens (SP). Economische Zaken 10 Uitvoeringsprogramma Creatieve Industrie 2007-2010 (t.b.v. com. FEZ) Nr. BD2008-001577 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de heer Van der Meer (GrlLí). 11 Inventarisatie document Ontwikkeling Fysiek Expat Loket Nr. BD2008-001578 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Hoogerwerf (D66). Algemeen 12 Rondvraag 2
Agenda
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 837 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 9 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Boutkan inzake de begroting voor 2015 (van uitkeringsgerechtigde naar succesvol ondernemer). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — erin de begroting 2015 de intentie is opgenomen om ‘uitkeringsgerechtigden te helpen als ondernemer’; Overwegende dat: — op grond van artikel 3 van zijn eigen ‘Verordening op grond van artikel 212 van de Gemeentewet de gemeenteraad op voorstel van het college per programma of onderdeel daarvan relevante indicatoren vaststelt voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke prestaties, de activiteiten en de maatschappelijke effecten van gemeentelijk beleid; — ondernemerschap voor uitkeringsgerechtigden een lastige stap kan zijn en professionele begeleiding gewenst is, waarbij de stap gezet wordt naar echt ondernemerschap en niet zogenaamde schijn-zzp-constructies; — erin de begroting op geen enkele manier plannen, indicatoren en middelen zijn uitgewerkt om deze intentie vorm te geven; — duurzaam ondernemerschap een goede manier kan zijn economisch zelfstandig te worden — een belangrijke doelstelling van het college is om Amsterdammers maximaal economisch zelfstandig te maken, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — meteen uitgewerkt plan te komen om uitkeringsgerechtigden duurzaam op weg te helpen naar zelfstandig succesvol ondernemerschap en dit voor te leggen aan de raad. waarin moet worden opgenomen dat het moet gaan om duurzaam ondernemerschap, waarbij ‘schijn-zzp-constructies’ worden voorkomen; — in dit plan expliciet gegevens op te nemen met criteria en stappen die aantoonbaar leiden naar zelfstandig ondernemerschap (evidence based). Het lid van de gemeenteraad, D.F. Boutkan 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Schriftelijke vragen Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer SV 18 Datum indiening 26 november 2020 Datum akkoord 29 januari 2021 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Taimounti inzake de inzet van politiehonden Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De fractie van DENK heeft met verontwaardiging gekeken naar de aflevering ‘Bijten als beloning’ op 19 november 2020 van het onderzoeksprogramma Zembla. In de aflevering komt naar voren dat de inzet van een politiehond als wapen in Nederland nauwelijks officieel geregeld is. De rechtmatigheid van de inzet van de politiehond is slecht te beoordelen gezien het ontbreken van een duidelijk wettelijk kader. Politiewetenschapper Jaap Timmer geeft aan dat dit verstrekkende gevolgen kan hebben. De onduidelijkheid die voortkomt uit het ontbreken van regelgeving bij de inzet van dit heftige geweldsmiddel zorgt er voor dat hondengeleiders hun eigen gang kunnen gaan. Dat terwijl de hond erg onvoorspelbaar en onbeheersbaar kan handelen met mogelijk hevig, zelfs dodelijk, letsel tot gevolg. In de aflevering werden drie incidenten in Rotterdam behandeld waarbij het de vraag was of de (wijze van de) inzet van de politiehond te rechtvaardigen was. De inzet van de hond droeg alles behalve bij aan de-escalatie van de situatie en heeft de situatie wellicht gevaarlijker gemaakt voor de agenten, de omstanders en met name de mensen die staande worden gehouden. Het is voor de fractie van DENK onduidelijk hoe vaak de politiehond wordt ingezet in de regio Amsterdam-Amstelland. De fractie van DENK is daarnaast benieuwd onder welke omstandigheden een politiehond mag worden ingezet. Gezien het vorenstaande heeft het lid Taimounti, namens de fractie van DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoeveel hondengeleiders werken er momenteel bij de politie Amsterdam-Amstelland en welke plannen zijn er voor de toekomst voor deze afdeling? Hoe vaak wordt de politiehond ingezet in Amsterdam? Hoe vaak hebben bijtincidenten plaatsgevonden? Kan het college daarbij een onderverdeling maken per jaar en aangeven hoe ernstig de bijtincidenten zijn geweest? Antwoord: Bij de politie eenheid Amsterdam werken 27 hondengeleiders (inclusief 3 instructeurs). In 2019 hebben in de eenheid Amsterdam 36 geweldsaanwendingen met een diensthond plaatsgevonden (357 in Nederland). Daarvan is 19 keer daadwerkelijk gebeten. In de meeste gevallen volstond het plakken van een pleister en een tetanusinjectie. Soms was het nodig dat de wond werd gehecht en in een zeer uitzonderlijk geval was een operatie nodig. 1 https://www.npostart.nl/zembla/19-11-2020/BV_ 101401006 1 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteblad R A mmer Sv18 . Schriftelijke vragen, 26 november 2020 atum 29 januari 2021 2. Onder welke omstandigheden mag een politiehond worden ingezet? Welke procedures of instructies hanteert de politie daarbij? Hoe wordt hierbij invulling gegeven aan de principes van proportionaliteit en subsidiariteit? Antwoord: In de huidige ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (hierna: ambtsinstructie) is het volgende opgenomen over het inzetten van een diensthond: Artikel 15 1. Het inzetten van een politie-surveillancehond is slechts geoorloofd onder het direct en voortdurend toezicht van een geleider bij: a. de surveillancedienst, en b. hetoptreden van een mobiele eenheid als bedoeld in artikel 26 van het Besluit beheer politie na toestemming van het bevoegd gezag. 2. Het inzetten van een AOT-hond is slechts geoorloofd onder het direct en voortdurend toezicht van een geleider bij het, na toestemming van het bevoegd gezag, optreden van een aanhoudings- en ondersteuningsteam als bedoeld in artikel 12, onder a, van het Besluit beheer politie of een bijstandseenheid als bedoeld in artikel 59 van de Politiewet 2012. 3. De geleider dient in het bezit te zijn van een krachtens artikel 22 van de Politiewet 2012 vastgesteld certificaat. Voor de toetsing van de inzet van de diensthond wordt teruggevallen op de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit die op grond van de Politiewet 2012 gelden. Artikel 7 van de Politiewet 2012 bepaalt dat toegepast geweld proportioneel, subsidiair, redelijk en gematigd dient te zijn. Dit betekent in de praktijk dat een politiehond slechts mag worden ingezet indien dit strikt noodzakelijk is en het doel niet op andere — minder ingrijpende — wijze kan worden bereikt. 3. Zijnergenoeg waarborgen om ervoor te zorgen dat de inzet van politiehonden een proportionele maatregel is? Waaruit blijkt dat? Antwoord: ledere geweldsaanwending moet op grond van de ambtsinstructie bij de politie worden gemeld en door de hulpofficier van justitie worden getoetst, dat geldt ook voor het gebruik van een diensthond als geweldsmiddel. Dat betekent dat achteraf het toegepaste geweld altijd wordt getoetst op proportionaliteit en subsidiariteit. In verreweg het merendeel van de gevallen waarbij een diensthond is ingezet is de geweldstoepassing van de politie rechtmatig. Als dat niet zo is, dan wordt daar op gecorrigeerd en lering vit getrokken. 4. Is het college het met de fractie van DENK eens dat een geweldsinstructie moet komen voor de inzet van politiehonden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat het college hiervoor zetten? Antwoord: Zie antwoord op vraag 2. 2 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteblad R A mmer Sv18 . Schriftelijke vragen, 26 november 2020 atum 29 januari 2021 Toelichting door vragensteller In de aflevering van Zembla geeft politiewetenschapper Jaap Timmer aan dat hij vermoedt dat er zich meer bijtincidenten met politiehonden hebben voorgedaan dan de cijfers doen voorkomen. 5. In hoeverre wordt de inzet van politiehonden in Amsterdam-Amstelland geëvalveerd? En met welke criteria wordt er geëvalueerd? Antwoord: De inzet van politiehonden moet voldoen aan de regelgeving, de ambtsinstructie (artikel 15) en de Politiewet (artikel 7). Alle honden zijn samen met hun geleiders gecertificeerd (een keer per 2 jaar). Daarnaast hebben de geleiders samen met hun hond 2 verplichte trainingsdagen per 4 weken. Deze trainingen worden door de instructeurs voorbereid in dressuur en thematrainingen. Als er signalen zijn dat de reactie van een hond op commando's te wensen overlaat, wordt dit onmiddellijk in de (eerstvolgende) training aangepakt. Mocht de hond op enig moment niet meer geschikt zijn als politiehond, dan wordt deze afgekeurd. 6. Deelt het college het vermoeden van politiewetenschapper Jaap Timmer als het gaat om de cijfers die de politie Amsterdam-Amstelland aanlevert? Antwoord: Nee, dit vermoeden wordt niet gedeeld. ledere geweldsaanwending, zo ook de inzet van de diensthond, dient de politie op basis van de ambtsinstructie te melden en registreren. Toelichting door vragensteller: In de aflevering van Zembla komt naar voren dat klachten over de inzet van politiehonden regelmatig worden afgewezen. 7. Zijner klachten ingediend over de inzet van politiehonden door de politie Amsterdam- Amstelland? Zo ja, hoeveel? Hoeveel van die klachten zijn afgewezen en hoeveel zijn in behandeling genomen? Wat zijn de uitkomsten van die klachten die in behandeling zijn genomen? Antwoord: In 2019 zijn er 5 klachten bij de eenheid Amsterdam ingediend, waarvan er 3 zijn bemiddeld,1 klacht is niet ontvankelijk verklaard en bij 1 klacht reageert klager niet meer op het contactverzoek. In 2020 zijn er 3 klachten binnengekomen. Deze zijn nog in behandeling. 8. Op grond waarvan wordt een klacht over de inzet van een politiehond in behandeling genomen dan wel afgewezen? Wie oordeelt daarover? Antwoord: Als een klacht ontvankelijk is, wordt deze in behandeling genomen. Of een klacht ontvankelijk is, wordt bepaald door de AwB (Algemene wet Bestuursrecht) en de Uitvoeringsregeling klachten. Deze bepalen dat een klacht moet gaan over een concrete gedraging van een concrete politiemedewerker van de eenheid Amsterdam en binnen 1 jaar na het incident dient de klacht te zijn ingediend. Door de wetgeving wordt de politie gekaderd of een klacht in behandeling wordt genomen in samenspraak met de klachtenbehandelaar en de klachtencoördinator. 3 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad A mmer Sv18 . Schriftelijke vragen, 26 november 2020 atum 29 januari 2021 Toelichting door vragensteller: Uit de aflevering van Zembla blijkt dat politiehonden regelmatig niet naar commando's van hun belegeider luisteren en niet loslaten als het gevaar geweken is. Dit kan gevaren opleveren voor zowel het slachtoffer als de hond. g. Hoe wordt er omgegaan met honden die niet luisteren naar de commando's van hun geleiders? Worden deze nog ingezet? Of worden deze niet meer ingezet totdat ze voldoende getraind zijn? Is het dan nog wel mogelijk om ze “bij te trainen”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
val
Termijnagenda stadsdeelcommissie Noord 26 oktober Schouw Tijd: 16.30 Krasseurbuurt Locatie: zie mail. 26 oktober 2022 | 12% vergadering | Presentatie ontwikkeling Veren en Sprong over het IJ (60 minuten) 29 oktober Stadsgesprek Tijd: 10.00 — 15.00 over Locatie: Pathé aan Buikslotermeerplein winkelcentrum Buikslotermeerpl ein ein Sessie vervallen: er wordt een technische sessie gepland tijdens een vergadering. 9 november 13% vergadering | Presentatie project de FIX-Brigade (thema werk) 2022 Presentatie Aanpak Noord Vaststellen advies actieplan THOR 14“ vergadering |Presentatie project StageMakers (thema werk) 2022 Vaststellen advies gebiedsopgaven Locatie: Het Schoolhuis Holysloot - Dorpsstraat Holysloot 38 2022 7 december Sessie veiligheid | Tijd: 19.00 tot 19.30 (Voorafgaand aan vergadering) politieke Locatie: Burgerzaal ambtsdragers 15% vergadering | Presentatie project Impower (thema werk) 2022 21 december 16° vergadering | Presentatie Amsterdam Vitaal en Gezond 2022 28 december Kerstreces 2022 t/m 6 januari 2022 11 januari 2023 |17° vergadering | Presentatie Beter Samen in Noord Termijnagenda - In te plannen onderwerpen Lagendijk Verkenningssessie stadsdeelpanels S. Kuijt Technische sessie Buikslotermeerplein
Agenda
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 133 Publicatiedatum 22 maart 2013 Ingekomen onder E Ingekomen op woensdag 13 maart 2013 Behandeld op woensdag 13 maart 2013 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Evans-Knaup inzake het globaal plan van aanpak en de budgetaanvraag voor de troonswisseling. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 26 februari 2013 tot 2013 tot instemmen met het globaal plan van aanpak en de budgetaanvraag voor de troonswisseling (Gemeenteblad afd. 1, nr. 109); Overwegende dat: — de organisatie van de troonswisseling een gedeelde verantwoordelijkheid is van het Rijk, het Hof, het Nationaal Comité Inhuldiging en de gemeente Amsterdam; — _ het aandeel van de verantwoordelijkheid van de gemeente Amsterdam als gastheer van de troonswisseling groot is, ook financieel; — _ het acquireren van voldoende sponsorgelden in deze tijd hoogst onzeker is; Voorts overwegende dat: — Amsterdam de komende jaren ingrijpende en pijnlijke bezuinigingen moet doorvoeren die alle Amsterdammers raken; — _ heteen royaal gebaar zou zijn wanneer het Hof zelf meebetaalt aan de troonswisseling, bijvoorbeeld aan het publieksevenement, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — de financiële bijdrage van de gemeente Amsterdam aan publieksevenementen rond de troonswisseling te beperken en het budget hiervoor te maximeren op € 1.000.000; — met het Rijk, het Hof en het Nationaal Comité Inhuldiging nieuwe afspraken te maken over deze bijdrage van de gemeente Amsterdam aan deze evenementen rond de troonswisseling, waarbij de overige kosten voor rekening van het Rijk en/of het Hof komen, dan wel via sponsoring door het Nationaal Comité Inhuldiging gedekt worden; 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 133 A d é Datum _ 22 maart 2013 mendemen — _nate denken over de mogelijkheid om het gereserveerde bedrag toe te kennen op basis van matching van de financiering door andere partijen. Het lid van de gemeenteraad, LR. Evans-Knaup 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2019 Vergaderdatum 18 en 19 december Afdeling 1 Agendapunt 33A Nummer 2059 Publicatiedatum 13 december 2019 Onderwerp Actualiteit van het lid Yilmaz inzake de stijging van het lerarentekort. Aan de gemeenteraad Het Breed Bestuurlijk Overleg Amsterdam heeft onderzoek gedaan naar de actuele omvang van het lerarentekort en concludeert dat het aantal vacatures is gestegen naar 384 voltijdse leerkrachten. Dit onderzoek betreft de stand van zaken per 1 november. Naar alle waarschijnlijkheid is het tekort groter omdat leerkrachten meestal wisselen van baan per schoolvakantie. Ook blijkt dat het lerarentekort niet gelijk is verdeeld en het probleem groter is bij scholen met veel kinderen die een grotere risico hebben op onderwijsachterstand (gemiddeld drie keer zo groter t.o.v. van scholen met nauwelijks kinderen met een dergelijk risico). Reden van spoedeisendheid Uit dit onderzoek zijn nieuwe schokkende feiten aan het licht gebracht. Aan het begin van dit schooljaar was er een tekort van 280 fulltime leerkrachten en inmiddels is dat met meer dan 100 vacatures gestegen naar 384 vacatures. Het tekort treft nu dus ongeveer 10.000 leerlingen. Verder staat nu onomstotelijk vast dat sommige scholen veel harder worden geraakt dan andere scholen. Dit speelt voornamelijk op scholen waar de kansen van kinderen toch al kleiner zijn en leidt niet alleen tot een afnemende kwaliteit maar ook voor toenemende ongelijkheid. Deze nieuwe feiten vragen om een bespreking in de raad op zeer korte termijn. Het lid van de gemeenteraad, N. Yilmaz 1
Actualiteit
1
train
Schriftelijke vragen CDA-fractie Amsterdam Nieuw-West - 8 oktober 2013 Afgelopen week werd het Rekenkamerrapport gepubliceerd over het parkeerbeleid in de 7 stadsdelen’, Ik citeer: “Het onderzoek laat zien dat er grote verschillen bestaan tussen stadsdelen in de diversiteit aan inzet van parkeermaatregelen. Soms zijn deze te verklaren aan de hand van de grote verschillen in parkeeroverlast tussen de stadsdelen. Zo wordt in de stadsdelen binnen de ring gebruik gemaakt van een breed scala aan instrumenten, terwijl dit bij stadsdelen, die grotendeels buiten de ring liggen, niet het geval is. Opvallend in het rapport is het gegeven is dat sommige maatregelen die kunnen worden ingezet om de parkeer-overlast te verminderen of die de negatieve effecten van het parkeerbeleid zouden kunnen verzachten nauwelijks of in het geheel niet worden toegepast. Voorbeelden hiervan zijn de bezoekersregeling, het parkeren op afstand voor bewoners, tarief-differentiatie bij vergunningen en maatregelen die gericht zijn op een stimulering van het beter gebruiken van de parkeergelegenheid.” In het rapport wordt gesteld dat een van de ergernissen van de bewoners in Nieuw West is de hoge parkeertarieven voor bezoekers en het nog steeds niet beschikbaar zijn invoering van de bezoekerskaart. Het CDA vindt dit niet passen in het beeld dat het DB uitdraagt om het stadsdeel als ‘Gastvrij Nieuw West’ te bestempelen. In eerdere debatten is gebleken dat stadsdeel Nieuw-West positief staat tegenover de invoering van de algemene bezoekersregeling in gebieden met betaald parkeren, maar tot op heden is het voor het CDA onduidelijk hoe het stadsdeel dit gaat realiseren. Wij vinden het tijd worden dat het stadsdeel actie gaat ondernemen, Daarom heeft het CDA heeft een aantal vragen aan het DB. 1. Heeft het stadsdeel nieuw west kennis genomen van het Rekenkamerrapport over parkeerbeleid? 2. Wat doet het stadsdeel met het gegeven dat bewoners van Nieuw West al enkele jaren vragen om de invoering van bezoekerspassen tegen gereduceerd tarief om zo de hoge parkeertarieven voor onze bezoekers te reduceren? 3. Wat is de reden dat het in Nieuw West zo lang duurt voordat de bezoekerskaart wordt ingevoerd, terwijl andere stadsdelen al jaren deze pas kunnen gebruiken? 4, Welke maatregelen gaat het stadsdeel nemen om de bezoekerskaarten ook in Nieuw-West beschikbaar te stellen? 5. Op welke termijn kunnen wij de invoering van de bezoekerskaarten verwachten? Femke Schuddebeurs Duoraadslid CDA fractie Amsterdam Nieuw West i Bestuurlijk Rapport Parkeren in Amsterdam Een vergelijking tussen 7 stadsdelen oktober 2013
Actualiteit
2
train
x Gemeente Amsterdam J l F % Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën % Agenda, woensdag 6 maart 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën Tijd Aanvang openbaar deel 13:30 uur. Aanvang besloten deel 16:00 uur. Locatie De Rooszaal Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte (13:30 tot 13:45) 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Conceptverslagen van de openbare vergadering van de Raadscommissie JIF d.d. 30 januari en 6 februari 2013. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieJlF@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _Tkn-lijst 7 Opening inhoudelijk gedeelte (13:45) 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam J l F Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën Agenda, woensdag 6 maart 2013 ICT 11 Versnelling uitrol glasvezel Nr. BD2013-001508 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer De Goede (GrLi). e Was TKN 10 in de vergadering van 06.02.2013. Jeugdzaken 12 Brief Toekomst Ontwikkeling Integrale Kindcentra Nr. BD2013-001507 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Poorter (PvdA). e Was TKN 8 in de vergadering van 06.02.2013. Financiën 13 Onderzoek van de rekenkamer naar de informatiewaarde van de begroting Nr. BD2013-001318 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 03.04.2013). 14 Toezeggingen inzake subsidies, bezuinigingen bestuursdienst, overzicht reserves stadsdelen en opvragen WOZ-waarde door huurders Nr. BD2013-001504 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van duoraadslid de heer De Bruijn (VVD). e Was TKN 1 in de vergadering van 06.02.2013. 15 Beantwoording Motie 338’ Van Doorninck en De Goede, fiscale vergroening Nr. BD2013-001854 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer De Goede (GrLi). e Was TKN 3 in de vergadering van 06.02.2013. BESLOTEN DEEL AANVANG 16:00 UUR 2
Agenda
2
train
Koninkeikrelaties Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes | | U | Í al sE p | | PS nd ‚ ä GC) \ : ne n L 4 \ | 8 D “ | | Vaal Z e nr == 8 PN Inleiding — Toepassing van het IAMA PAT PAT PAT PAT Onderdeel 1 Onderdeel 2 Onderdeel 3 Onderdeel 4 Dit impact assessment voor mensenrechten bij de inzet van algoritmen (IAMA) is een ‚ ‚ ‚ ‚ ‚ ‚ ‚ Belangengroep e instrument voor discussie en besluitvorming voor overheidsorganen. Het instrument maakt een interdisciplinaire dialoog mogelijk door degenen die verantwoordelijk Bestuur ® zijn voor de ontwikkeling en/of inzet van een algoritmisch systeem. Primair is de Burgerpanel e opdrachtgever verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van het IAMA. CISO of CIO e e Communicatieadviseur e e Data scientist e e Het IAMA bevat een groot aantal vragen waarover discussie plaats moet vinden en waarop een . . . Databeheerder of bronhouder e antwoord moet worden geformuleerd in alle gevallen waarin een overheidsorgaan overweegt : : : : : Domeinexpert een algoritme te (laten) ontwikkelen, in te kopen, aan te passen en/of in te gaan zetten (hierna (medewerker met domeinkennis op . . . . kortheidshalve: de inzet van een algoritme). Ook wanneer een algoritme al wordt ingezet kan eran goritme toege het IAMA dienen als instrument voor reflectie. De discussie over de verschillende vragen moet . . . . . Oe Functionaris Gegevensbescherming e plaatsvinden in een breed samengesteld team waarin mensen met verschillende specialisaties en achtergronden zitting hebben. Per vraag is in het IAMA aangegeven wie in ieder geval bij HR-medewerker ® de discussie moet zijn betrokken. Alle in het schema opgenomen functies of rollen binnen een Jurist e e e e multidisciplinair team komen in dit instrument aan bod. Veel voorkomende functies hebben Ee se . . . Ontwikkelaar algoritme e hierin een plaats gekregen, maar de lijst is niet uitputtend. Ook de benamingen van de functies 8 kunnen per organisatie verschillen. Opdrachtgever e e e Overige leden projectteam e Projectleider e e e e Strategisch adviseur ethiek e e Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 2/og Inleiding — Toepassing van het IAMA Om deze exercitie mogelijk te maken wordt er in het IAMA van uitgegaan dat het besluitvormingstraject rondom algoritmen in drie hoofdfasen kan worden ingedeeld: De discussie op basis van het IAMA heeft als doel om ervoor te zorgen dat alle relevante aandachtspunten rondom de inzet van algoritmen in een vroegtijdig stadium en op een O Fases: voorbereiding. In deze fase wordt bepaald waarom een algoritme ingezet gestructureerde manier aan bod komen. Daardoor wordt tegengegaan dat al te snel gaat worden en wat daarvan de effecten zullen zijn. een algoritme wordt ingezet terwijl de consequenties daarvan niet goed zijn bekeken, met de daarbij behorende risico's, zoals die van onzorgvuldigheid, ineffectiviteit O_Fasez: input en throughput. In deze fase gaat het om het wat van de of inbreuk op grondrechten. Om dít doel te kunnen bereiken is het belangrijk om ontwikkeling van een algoritmisch systeem. In deze fase wordt bepaald hoe het alle relevante stappen bij de inzet van een algoritme theoretisch door te exerceren algoritme eruit moet zien en van welke data gebruik wordt gernaakt om het en grondig te doordenken wat de consequenties zijn, welke eventuele mitigerende algoritme te voeden. Binnen deze fase wordt in dit IAMA nader onderscheid maatregelen kunnen worden genomen etc. gemaakt tussen: Fase za: data, of input. Het gaat daarbij om vragen waarin steeds de inzet van Het is de bedoeling dat per vraag de antwoorden en de belangrijkste overwegingen en bepaalde data en databronnen centraal staat gemaakte keuzes worden vastgelegd. Het ingevulde IAMA kan dienen als naslagwerk Fase zb: algoritme, of throughput. Het gaat hier om vragen omtrent het in te en ter verantwoording van het besluitvormingsproces rondom de ontwikkeling en de zetten algoritme en de werking en transparantie daarvan. implementatie van een algoritme. O Fase3: output, implementatie en toezicht. In deze fase gaat het om het hoe van het inzetten van het algoritme, dus om de vraag welke output het algoritme genereert, hoe dat een rol kan spelen in beleid of besluitvorming, en hoe daarop toezicht kan worden gehouden. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 3/04 Inleiding — Toepassing van het IAMA In alle fasen moet ervoor worden gezorgd dat grond- of mensenrechten worden gerespecteerd. Het AMA bevat daarom een afzonderlijk onderdeel waarin bijzondere aandacht wordt besteed aan het identificeren van risico’s op het maken van inbreuk op grondrechten en het kunnen vaststellen van een eventuele rechtvaardiging daarvoor. Het IAMA bestaat uit vier delen: drie delen waarin de drie fasen van besluitvorming rondom Hierdoor kan het IAMA fungeren als een overkoepelend instrument, waarin de andere de inzet van een algoritme aan de orde komen, en één deel waarin de bredere vragen rondom bestaande instrumenten logisch zijn ingepast. Antwoorden die bij het IAMA al zijn gegeven, grondrechten centraal staan. Per deel bevat het IAMA een aantal subthema's waarover vragen kunnen daarbij soms ook worden ingepast bij andere instrumenten, zoals het DPIA, en zijn geformuleerd die in het team moeten worden besproken en beantwoord. Per subthema andersom. wordt een nadere toelichting gegeven op de gestelde vragen. In een aantal gevallen zal de uitkomst van een discussie op basis van een IAMA-vraag zijn dat Het IAMA hangt nauw samen met een groot aantal andere richtsnoeren, handreikingen, een algoritme problematisch kan zijn of grote risico’s in zich kan bergen. In dat geval wordt toetsings-/afwegingskaders en impact assessments, waaronder de bekende daarop in het IAMA met rode letters gewezen. gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB, vaak ook DPIA (dataprotectie impact assessment)). In dit JAMA wordt voor verschillende onderdelen dan ook verwezen naar een nadere uitwerking of verfijning, een grotere diepgang, of een andere terminologie of indeling die in dergelijke instrumenten wordt gegeven. Dit gebeurt allereerst doordat per deel van het IAMA een inleiding is opgenomen met verwijzingen naar de relevante instrumenten. Daarnaast wordt - waar relevant - bij specifiekere vragen als onderdeel van de toelichting gewezen op een nadere uitwerking of detaillering in een of meer van deze instrumenten; dit gebeurt steeds in een andere kleur letters. Daarbij zijn steeds links opgenomen naar de instrumenten, zodat daar bij de discussie gemakkelijk naar kan worden doorgeklikt. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 4/94 Stroomschema IAMA START @ Waarom? @ war @ Hoe? @ Mensenrechten Beoogde effecten (doel) A) Data (input) Implementatie en gebruik Nagestreefde doelen es: algoritme (output Aanleiding Randvoorwaarden 50 (output) Vragen, doelen, waarden… Vragen, organisatie techniek, Randvoorwaarden . eo . Aangetaste grondrechten data, wetgeving. Vragen, organisatie techniek, data. B) Algoritme (throughput) Randvoorwaarden Vragen, organisatie techniek, transparantie, uitlegbaarheid NS e= Indien nodig toepassen oenenneneensennsensenneensensennsen sereen sen serneens een een seen sen ers een sereen sen senneen sereen sen seen eenn enn sen seen sen sernsensenerdeensenneen serveren neen eenn eenen en ©. BALEN ted : * Alternatieven yv o Daarna proces nog eens doorlopen FINISH — _ Wanneer alle vragen voldoende beantwoord zijn en de grondrechtenafweging ee bij stap 7 van onderdeel q positief uitvalt, is het IAMA succesvol afgerond. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 5/og O Deel 1: Waarom? Beoogde Effecten — Doelstellingen — Randvoorwaarden In dit deel komen de volgende vijf onderwerpen aan de orde: Inleiding Deel 1 van het AMA gaat over het ‘Waarom?’ van het voornemen om een algoritme te ontwikkelen, in te kopen, aan te passen en/of in te . . . . 1.1 Aanleiding en probleemdefinitie ( gaan zetten (hierna kortheidshalve: de inzet van een algoritme). Wat zijn de aanleiding, de achterliggende beweegreden en de beoogde . . … . OJ 1.2 Doelstelling effecten van de inzet van het algoritme? Wat zijn de onderliggende waarden die de insteek van het gebruik van het algoritme bepalen? , , , 1.3 Publieke waarden OO Deze overkoepelende vragen moeten in een besluitvormingsproces over de inzet van algoritmes als eerste worden behandeld, voordat B OO 1.4 Wettelijke grondslag bijvoorbeeld wordt toegekomen aan vragen over randvoorwaarden of mogelijke impact op grondrechten. De antwoorden zijn voor het 1.5 Betrokkenen en - beantwoorden van die specifiekere vragen namelijk steeds relevant. verantwoordelijkheden Instructie Lees voor het bediscussiëren en beantwoorden van de vraag steeds eerst de toelichting (die volgt na de vraag). Per vraag staat in de toelichting ook vermeld wie binnen het team in ieder geval aanwezig moeten zijn bij de bespreking. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 6/94 O Deel 1: Waarom? Beoogde Effecten — Doelstellingen — Randvoorwaarden Deel 1 bouwt voort op/is gerelateerd aan: © Integraal afwegingskader beleid en regelgeving O Ethische Richtsnoeren voor betrouwbare Kunstmatige Intelligentie In het bekende integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) is een groot Deze vanuit de EU ontwikkelde richtsnoeren hebben tot doel te waarborgen dat algoritmen aantal relevante handreikingen opgenomen waar het gaat om bijvoorbeeld de keuze wettig, ethisch en robuust zijn en schetsen een kader om dat te bewerkstelligen. Principes van beleidsinstrumenten, het identificeren van doelstellingen voor beleid en van als autonomie, schadepreventie, rechtvaardigheid en verantwoording staan daarbij andere belangen en waarden, en het bepalen van de rechtmatigheid van beleid en centraal. Deze principes spelen een belangrijke rol bij de discussie over de vragen in dit regelgeving. Dit eerste deel van het IAMA sluit zo goed mogelijk aan bij dit kader door eerste deel van het IAMA. Het is daarom goed om deze richtsnoeren in de discussie te een specifiekere vertaling te geven van de daarin opgenomen uitgangspunten naar de betrekken, ook waar het gaat om het beantwoorden van vragen over de doelen van het context van het inzetten van een algoritme voor besluitvorming of beleid. Als bepaalde inzetten van een algoritme en de andere vragen in dit eerste deel van het IAMA. vragen in dit eerste deel een nadere toelichting vergen, kan daarvoor in de meeste gevallen in het IAK te rade worden gegaan. O Handreiking non-discriminatie by design (Onderdeel 1: probleemdefinitie) In dit onderdeel van de handreiking komen soortgelijke punten aan de orde als in het O Toetsingskader Algemene Rekenkamer onderhavige deel van het IAMA, maar dan specifiek gericht op het aanpakken van Dit toetsingskader bevat aanknopingspunten voor audits van ingezette algoritmen. ongerechtvaardigde ongelijke behandeling in de data. De handreiking kan dan ook worden De daarin neergelegde beschrijvingen van risico’s, bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruikt als verdieping en nadere toelichting bij de hieronder geformuleerde vragen, die formuleren van doelstellingen van een algoritme of de wettelijke grondslag daarvan, meer algemeen gericht zijn op de ontwikkeling en inzet van algoritmen. kunnen behulpzaam zijn bij het bediscussiëren van de hiernavolgende IAMA-vragen. Zij maken onder meer duidelijk hoe en hoe specifiek bepaalde doelen moeten worden geformuleerd en welke keuzes moeten worden onderbouwd. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 7/oa O O Code Goed Digitaal Openbaar Bestuur DPIA niet altijd hoeft te worden uitgevoerd en dat het bij een DPIA gaat om een smallere In deze code wordt aandacht besteed aan een ruime reeks rechtsstatelijke en beoordeling dan bij het IAMA; het gaat bij een DPIA immers prima om verwerking van zorgvuldigheidswaarborgen die in procedures van algoritmische besluitvorming worden persoonsgegevens, terwijl bij de besluitvorming rondom de inzet van een algoritme veel betrokken. Ook in processen van besluitvorming rondom de inzet van een algoritme meer elementen kunnen komen kijken. Een DPIA kan de toetsing aan het IAMA dan ook moeten deze waarborgen uiteraard in acht worden genomen. De hierna genoemde vragen niet vervangen. Een checklist voor de vraag wanneer een DPIA moet worden uitgevoerd en moeten dan ook tegen de achtergrond van deze Code worden beantwoord. een aantal richtsnoeren voor het uitvoeren van een DPIA is te vinden op de website van de Autoriteit Persoonsgegevens. O DPIA-checklist Autoriteit Persoonsgegevens In dit deel van het IAMA worden onder meer vragen geformuleerd over de doelen van het inzetten van een algoritme. Dergelijke vragen moeten ook worden beantwoord als er een Data Protection Impact Assessment moet worden uitgevoerd (DPIA). Zo’n DPIA zal bij de inzet van veel algoritmische systemen nodig zijn, zeker wanneer deze inzet impliceert dat er persoonsgegevens worden verwerkt. Bij het uitvoeren van een DPIA moet onder meer worden geïdentificeerd wat de doelen zijn van de verwerking van gegevens. Die doelen kunnen ook relevant zijn voor de keuzes rondom de inzet van het algoritme als zodanig. Om die reden kan het nuttig zijn om de bij een DPIA al gemaakte analyse te betrekken bij het bediscussiëren van de IAMA-vragen, terwijl andersom de in dit deel van het IAMA gegeven antwoorden nuttig kunnen zijn bij het maken van een DPIA. Belangrijk is dat een Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 8/94 O 1.1 Aanleiding en probleemdefinitie 1.1.1 Licht uw voorstel voor het gebruik/de inzet van een algoritme toe. Wat is de aanleiding hiervoor geweest? Voor welk probleem moet het algoritme een oplossing bieden? Letop: de doelstelling van het algoritme komt hierna afzonderlijk, bij vraag 1.2, aan bod. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 9/94 O 1.1 Aanleiding en probleemdefinitie Benodigde expertise/rol voor beantwoording van deze vraag: opdrachtgever, projectleider, domeinexpert, evt. panel van burgers, evt. vertegenwoordiger van belangengroep Aanwijzingen en toelichting Ook de Handreiking non-discriminatie by design bevat informatie over de noodzaak van een Bij de eerste vraag van dit thema gaat het erom na te denken over wat nu eigenlijk de goede probleemdefinitie bij de inzet van een algoritme. Daarnaast is in het Toetsingskader aanleiding is om een algoritme in te willen zetten: wat is het probleem waarvoor de Algemene Rekenkamer de nodige informatie te vinden over de vraag hoe specifiek de doelen beoogde inzet van het algoritme een oplossing zou moeten vormen? Het gaat hierbij moeten worden geformuleerd. dus om probleemdefinitie en -afbakening. Daarbij is het essentieel om het probleem zo concreet en precies mogelijk te krijgen. Soms kan het probleem of de aanleiding een interne Om goede participatie van burgers te realiseren, vroegtijdig inzicht te verkrijgen in aangelegenheid zijn: interne processen verlopen niet efficiënt of kunnen efficiënter worden verschillende gezichtspunten en draagvlak voor de inzet van een algoritme te creëren kan gemaakt door de inzet van een algoritme. In andere gevallen kan een algoritme worden het nuttig zijn om burgers te betrekken bij het definiëren van de doelstellingen. Dat kan ingezet om een maatschappelijk probleem of een probleem bij een bepaalde bevolkingsgroep bijvoorbeeld door een burgerpanel vragen voor te leggen over de doelen van het algoritme. op te lossen. Een andere optie is het betrekken van een vertegenwoordiger van een belangengroep. Belangengroepen hebben een grote inhoudelijke expertise en zijn specifiek in het leven Hoofddoel van de tweede vraag bij dit thema is om te bepalen waarom het gewenst of nodig geroepen om groepen van betrokkenen te representeren. is om een algoritme in te zetten, wetende dat er vaak ook andere (niet-digitale) instrumenten beschikbaar kunnen zijn om een probleem te kunnen aanpakken. Er moet vanuit dat Meer informatie over de wenselijkheid en mogelijkheden van het betrekken van burgers perspectief een discussie plaatsvinden over de vraag waarom een algoritme een betere bij de besluitvorming rondom de inzet van digitale middelen, waaronder algoritmes, oplossing kan bieden dan een niet-geautomatiseerd of niet-digitaal proces. is te vinden in de Code Goed Digitaal Openbaar Bestuur. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 10/04 O 1.2 Doelstelling 1.21 Wat is het doel dat bereikt dient te worden met de inzet van het algoritme? Wat is hierbij het hoofddoel en wat zijn subdoelen? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 11/04 O 1.2 Doelstelling Benodigde expertise/rol voor beantwoording van deze vraag: opdrachtgever, projectleider, Als ook een DPIA wordt uitgevoerd — bijvoorbeeld omdat verwacht wordt dat bij de evt. panel van burgers, evt. vertegenwoordiger van belangengroep ontwikkeling of inzet van het algoritme persoonsgegevens worden gebruikt — is het daarbij nodig om de doelen van gegevensverwerking te definiëren. Deze doelen kunnen overlappen met de doelen van het inzetten van een algoritme (al is dat niet noodzakelijk). Het kan dus Aanwijzingen en toelichting handig zijn om de bij het IAMA gedefinieerde doelen te bewaren en ze ook in te zetten bij Het zo expliciet mogelijk maken van de doelstelling is belangrijk, omdat in een later stadium een DPIA, of andersom. Meer informatie over het uitvoeren van een DPIA is te vinden in de de prestaties van het algoritme getoetst moeten kunnen worden aan de doelstelling. Checklist DPIA van de Autoriteit Persoonsgegevens. Een algoritme ontwikkelen vanuit goede intenties alleen is niet voldoende om het ontbreken van ongewenste effecten te waarborgen. Daarnaast moet het beoogde doel legitiem zijn. Voor informatie over het bepalen van de doelen van de inzet van een algoritme kan verder te rade worden gegaan bij de Handreiking non-discriminatie by design en het Toetsingskader Voortbouwend op de probleemdefinitie bij 1.1 is het zaak om het doel van de inzet van een Algemene Rekenkamer. algoritme zo concreet en specifiek mogelijk te definiëren. Dus niet (alleen): ‘bescherming van de nationale veiligheid’, maar (ook) ‘het geautomatiseerd in kaart Kunnen brengen en analyseren Om goede participatie van burgers te realiseren en draagvlak voor de inzet van een algoritme van indicatoren voor terrorismerisico’s op bepaalde locaties’. Ook doelen van efficiëntie te creëren kan het nuttig zijn om burgers te betrekken bij het definiëren van de doelstellingen. of kostenbesparing kunnen worden geïdentificeerd, bijvoorbeeld: ‘geautomatiseerde Dat kan bijvoorbeeld door een burgerpanel vragen voor te leggen over de doelen van tekstanalyse om de werkdruk voor medewerkers significant terug te dringen en in het het algoritme. Een andere optie is het betrekken van een vertegenwoordiger van een volgende jaar q fte minder aan personeel nodig te hebben’. Waar mogelijk is het goed om de belangengroep. Belangengroepen hebben een grote inhoudelijke expertise en zijn in het leven doelstellingen te kwantificeren. geroepen om groepen van betrokkenen te representeren. Daarnaast is het belangrijk om een zekere rangorde te maken als er meer doelen zijn (dat is Meer informatie over de wenselijkheid en mogelijkheden van het betrekken van burgers bij bijna altijd zo): wat zijn de belangrijkste doelen en waarom? Welke doelen zijn ‘subdoelen’, de besluitvorming rondom de inzet van digitale middelen, waaronder algoritmes, waarvoor het niet zo erg is als ze niet voor 100% kunnen worden gerealiseerd? is te vinden in de Code Goed Digitaal Openbaar Bestuur. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 12/94 O 1.3 Publieke waarden 1.3.1 Wat zijn de publieke waarden die de inzet van het algoritme ingeven? 1.3.2 Wat zijn de publieke waarden die mogelijk in het gedrang komen door Indien meerdere publieke waarden de inzet van het algoritme ingeven, de inzet van het algoritme? kan daar een rangschikking in aangebracht worden? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 13/04 O 1.3 Publieke waarden Benodigde expertise/rol voor beantwoording van deze vraag: opdrachtgever, bestuur, jurist, evt. burgerpanel, evt. vertegenwoordiger van belangengroep Aanwijzingen en toelichting Algoritmen kunnen dienen om bepaalde publieke waarden te vertalen naar concrete Concreet is het de bedoeling dat de waarden die de ontwikkeling en het gebruik van het besluitvorming. Daarbij kunnen algoritmen bepaalde waarden versterken, maar ze kunnen ook betreffende algoritme ingeven, expliciet worden gemaakt. Het expliciet maken van de waarden publieke waarden - zoals grondrechten - aantasten. Juist daarom is het belangrijk om in kaart die besloten moeten liggen in het algoritme, kan helpen om de evaluatie van de effecten van te brengen welke publieke waarden aan de orde kunnen zijn bij de inzet van het algoritme. het algoritme, in een latere fase van het proces, te vergemakkelijken. Bij de beantwoording van deze vraag kan rekening worden gehouden met de aanleiding voor Het is niet altijd gemakkelijk om te weten wat publieke waarden zijn, maar het gaat steeds om de inzet van het algoritme (zie vraag 1.1) en de doelen ervan (zie vraag 1.2), maar ook met de manifestaties van het algemeen belang. De specifieke publieke waarden die overheidshandelen kernwaarden van de organisatie of de afdeling die het algoritme gaat gebruiken. Daarnaast ingeven, kunnen daarbij van situatie tot situatie verschillen. Vaak worden publieke waarden moet aandacht worden besteed aan het grondrechtenstappenplan (zie deel 4 van dit JAMA) en gedestilleerd uit essentiële rechtsstatelijke en democratische grondbeginselen, uit voorwaarden het overzicht van grondrechtenclusters in bijlage 1. Als grondrechten kunnen worden geraakt om een samenleving goed te kunnen laten functioneren, en uit individuele en collectieve door het algoritme, of als grondrechten juist kunnen worden bevorderd door het algoritme, grondrechten en vrijheden. betekent dit namelijk dat grondrechten als publieke waarden aan de orde zijn. Voorbeelden van publieke waarden zijn gelijkwaardigheid, respect voor persoonlijke Wanneer meerdere publieke waarden de inzet van het algoritme ingeven, is het nuttig om na te autonomie, solidariteit, vrijheid, veiligheid, verantwoordelijkheid, duurzaamheid, denken over het relatieve gewicht van deze waarden. Welke waarden zijn het meest belangrijk? rechtszekerheid, verdelende rechtvaardigheid, respect voor kwetsbare groepen, participatie Hoe erg is het als deze niet (volledig) kunnen worden gerealiseerd met de inzet van het en efficiënte besteding van middelen. Op een concreter niveau kan ook bescherming van algoritme? grondrechten (zoals persoonsgegevensbescherming, vrijheid van meningsuiting, het recht op toegang tot informatie en het recht op een eerlijk proces) tot de publieke waarden worden gerekend. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 14/94 O 1.3 Publieke waarden Als sprake is van een botsing van publieke waarden bij de inzet van het algoritme, moet een Om goede participatie van burgers te realiseren en draagvlak voor de inzet van een algoritme afweging worden gemaakt. Het kan moeilijk zijn om dit in dit stadium van het IAMA al te te creëren kan het nuttig zijn om burgers te betrekken bij de discussie over de betrokken doen, dus het is verstandig om nu niet meer te doen dan deze spanning te signaleren. publieke waarden. Dat kan bijvoorbeeld door een burgerpanel vragen voor te leggen Het doel van het nu al identificeren van de diverse betrokken waarden is vooral gericht over de verwachte positieve en negatieve impact van het algoritme en de daartussen te op bewustwording en bewustzijn; bij het doorlopen van de vragen in de vervolgdelen maken afwegingen. Een andere optie is het betrekken van een vertegenwoordiger van een van dit IAMA kunnen de betrokken belangen en eventuele spanningsverhoudingen in het belangengroep. Belangengroepen hebben vaak een grote inhoudelijke expertise en zijn in het achterhoofd worden gehouden. Uiteindelijk zal in ieder geval bij stappen 5, 6 en 7 van het leven geroepen om groepen van betrokkenen te representeren. grondrechtenstappenplan (zie deel a van dit IAMA) aandacht moeten worden besteed aan de wenselijkheid van de inzet van het algoritme in het licht van de waarden en grondrechten die Meer informatie over de wenselijkheid en mogelijkheden van het betrekken van burgers erdoor worden geraakt. Daar zal ook een afweging moeten worden gemaakt als er sprake is bij de besluitvorming rondom de inzet van digitale middelen, waaronder algoritmes, van grondrechtenbotsingen die niet op een adequate manier kunnen worden weggenomen. bij besluitvorming en beleid is te vinden in de Code Goed Digitaal Openbaar Bestuur. Voor informatie over het bepalen van de eventuele (positieve en negatieve) impact van de inzet van een algoritme op publieke waarden kan verder te rade worden gegaan bij de Handreiking non-discriminatie by design, Code Goed Digitaal Openbaar Bestuur en het Toetsingskader Algemene Rekenkamer. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 15/94 O 1.4 Wettelijke grondslag Bij de beantwoording van deze vraag gaat het erom na te gaan of er een wettelijke 1.4.1 Wat is de wettelijke grondslag van de inzet van dit algoritme en van de beoogde grondslag bestaat die — concreet en in heldere bewoordingen — de mogelijkheid biedt besluiten die genomen zullen worden op basis van dit algoritme? - - - . 8 Pp s om een algoritme in te zetten en deze inzet voldoende voorzienbaar maakt. Als de verwachting is dat een algoritme tot gevolg heeft dat wordt ingegrepen in het leven of de vrijheid van mensen, en zeker als de verwachting is dat er grondrechten worden geraakt, moet er een wettelijke grondslag bestaan voor de inzet van het algoritme. Ontbreekt in een dergelijk geval een wettelijke grondslag die aan de kwaliteitseisen voldoet, dan mag het algoritme niet worden ingezet. NB: aan het wettigheidsvereiste gerelateerde vereisten rondom behoorlijk en goed bestuur, transparantie en rechtsbescherming komen in de hiernavolgende delen van het IAMA nader aan de orde. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 16/04 O 1.4 Wettelijke grondslag Aanwijzingen en toelichting In een aantal gevallen — in het bijzonder als het algoritme een inbreuk kan maken op een van Nadere specificatie van de eisen voor de wettige inzet van algoritmes is te vinden in het de grondrechten zoals die in de Grondwet zijn vastgelegd — moet sprake zijn van een grondslag Toetsingskader Algemene Rekenkamer) en in de Ethische Richtsnoeren voor betrouwbare in een formele wet? In andere gevallen van ingrijpend overheidshandelen kan een lagere Kunstmatige Intelligentie van de EU. Ook het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving regeling (bijvoorbeeld een AMvB) als grondslag volstaan. biedt aanknopingspunten voor het bepalen van rechtmatigheid van voorgenomen wetgeving en beleid, die ook gelden als het gaat om de inzet van algoritmen. In de Code Goed Digitaal Bij grondrechteninbreuken (zie deel q van dit IAMA) gelden op grond van het Europees Verdrag Openbaar Bestuur wordt eveneens aandacht besteed aan het wettigheidsvereiste., voor de Rechten van de Mens een aantal aanvullende vereisten, waarvan er twee voor de inzet De discussie over de wettelijke grondslag moet in het licht van de in deze instrumenten van algoritmes bijzonder van belang zijn: gegeven toelichtingen worden gevoerd. Oo De grondrechteninbreuk moet voldoende voorzienbaar zijn. Dat betekent dat de wettelijke grondslag zo duidelijk moet zijn geformuleerd dat burgers en rechtspersonen kunnen weten waar ze aan toe zijn en zo nodig hun handelen kunnen afstemmen op de verwachte gevolgen. Oo De wettelijke grondslag moet voldoende waarborgen bieden tegen willekeur. Dat betekent onder meer dat het toegestane handelen (bijvoorbeeld besluitvorming met behulp van een algoritme) moet worden omkleed met de nodige waarborgen tegen willekeur, dat er voldoende transparantie moet bestaan rondom de te nemen besluiten, en dat er voldoende mogelijkheden tot rechtsbescherming moeten bestaan. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 2 Vetzo, Gerards & Nehmelman 2018, p. 53 ev; Koops e.a. 2017. 17/94 O 1.5 Betrokkenen en verantwoordelijkheden Besteed bij het beantwoorden van deze vraag ook aandacht aan de volgende 1.51 Welke partijen en personen zijn er bij de ontwikkeling/het gebruik/het onderhoud punten: van het algoritme betrokken? O Indien meerdere partijen betrokken zijn bij de ontwikkeling/het gebruik/het onderhoud van het algoritme: kunnen de partijen en hun rollen expliciet gemaakt worden? O Indien in de toekomst blijkt dat het algoritme niet meer gewenst/ haalbaar/relevant is, is een exitstrategie dan mogelijk? Hoe zou een dergelijke exitstrategie eruit kunnen zien? Als het niet mogelijk is om de verantwoordelijkheden van betrokkenen voldoende te borgen, mag het algoritme niet worden ingezet. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 18/04 O 1.5 Betrokkenen en verantwoordelijkheden 1.5.2 Hoe zijn de verantwoordelijkheden belegd ten aanzien van de ontwikkeling en de 1.5.3 Wie is eindverantwoordelijk voor het algoritme? inzet van het algoritme, ook nadat het algoritme eenmaal is afgerond? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 19/04 O 1.5 Betrokkenen en verantwoordelijkheden Benodigde expertise/rol voor beantwoording van deze vraag: opdrachtgever, projectleider, overige leden projectteam, CISO of CIO Aanwijzingen en toelichting Daarbij moet enerzijds aandacht bestaan voor het belang van maatwerk en voor de menselijke Het kan verleidelijk zijn om vooral vanuit een beleids- of bestuurlijk perspectief naar de inzet maat, terwijl anderzijds gelijke behandeling en consistentie moeten worden gegarandeerd en van het algoritme te kijken. Er kan echter een discrepantie bestaan tussen de bestuurlijk- willekeur moet worden uitgesloten. De besluitvormingslijnen moeten zo worden vormgegeven beleidsmatige besluitvorming over algoritmes en de politieke verantwoordelijkheid daarvoor dat ze oog houden voor deze risico's en spanningsverhoudingen. Nagedacht moet worden over en controle daarop. Ook is er een risico dat het burgerperspectief uit beeld verdwijnt als het de manier waarop ruimte kan worden geboden voor flexibiliteit, afwijking van de norm etc? gaat om besluitvorming over de inzet van algoritmes, mede doordat participatie door burgers bij de discussie over de inzet van algoritmes vaak beperkt is. Het is daarom belangrijk om in Het belang bij het vroegtijdig betrekken van alle belanghebbenden en andere mogelijke de discussie te bedenken of, naast bestuurlijk verantwoordelijken, ook politiek verantwoordelijken betrokkenen — voor zover mogelijk en relevant — bij de ontwikkeling van een komt en burgers een rol kunnen of moeten hebben bij de besluitvorming over de inzet van het ook naar voren in de Handreiking non-discriminatie by design. Daarin worden concrete algoritme en, zo ja, hoe die rol vorm moet krijgen. Niet voor niets is bij de eerdere vragen ook al aanknopingspunten geboden die in de discussie kunnen worden betrokken. gesuggereerd om ook een burgerpanel bij de discussie te betrekken of op een andere manier te zorgen voor burgerparticipatie. Op de betrokkenheid van verschillende spelers en de relatie tussen bestuurlijke en politieke spelers en burgers wordt bovendien nader ingegaan in de Code Goed Digitaal Openbaar Bestuur. Waar mogelijk en relevant is het wenselijk dat burgers ook in staat worden gesteld om in het Ook met de daar geformuleerde handvatten kan in de discussie over deze vraag rekening vervolgtraject (dus de fases 2 en 3 en de grondrechtentoets van deel 4) mee te denken over de worden gehouden. ontwikkeling van een algoritme.° Al in de beginfase van de ontwikkeling van een algoritme kan nagedacht worden over het al dan niet toepassen van burgerparticipatie en de manier waarop die Aan het vastleggen en borgen van de verschillende rollen en taken van betrokkenen en participatie vorm kan krijgen. verantwoordelijkheden worden verder de nodige eisen gesteld in het Toetsingskader Algemene Rekenkamer. In ieder geval — en ook wanneer geen burgerparticipatie wordt voorzien — moet worden nagedacht over de manier waarop burgers worden geraakt door het in te zetten algoritme en hoe de positie van burgers op een goede manier kan worden beschermd. 5 Zie ook Vetzo, Gerards & Nehmelman 2018. DO 6 Gerards 20194. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 7 vel. Altman 2015. 20 /oa O 1.5 Betrokkenen en verantwoordelijkheden Een duidelijke verdeling en borging van (verschillende niveaus van) verantwoordelijkheden is Hierbij is ook van belang dat wordt nagedacht over de valkuilen die kunnen bestaan als mensen cruciaal voor het effectief en verantwoord verloop van het proces rondom de inzet van een met behulp van algoritmen besluiten nemen; het ís zaak om al in een vroegtijdig stadium algoritme. Zeker wanneer ongewenste effecten (kunnen) optreden bij de implementatie van te bedenken hoe dergelijke valkuilen kunnen worden vermeden. Denk hierbij aan valkuilen een algoritme zijn korte lijnen en een duidelijke taakverdeling belangrijk voor het doen van omtrent cognitieve vooringenomenheid, bijvoorbeeld automation bias: mensen zijn geneigd aanpassingen of voor de inzet van mitigerende maatregelen (zie voor een overzicht daarvan om besluiten die zijn gegenereerd door een computer als neutraal te zien en ze daardoor bijlage 2). Hierover moet op voorhand al worden nagedacht; voorzien moet worden in goede sneller voor waar aan te nemen. Een ander voorbeeld van cognitieve vooringenomenheid is besluitvormingsstructuren en organisatorische inbedding van het algoritme. anchoring: mensen zijn geneigd om het als eerste aangeboden stukje informatie als ‘anker’ of ijkpunt te gebruiken en daar niet snel van af te wijken wanneer later tegenstrijdige of Deze duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden dient ook in de toekomst geborgd aanvullende informatie aangeboden wordt. te blijven. Het is bijvoorbeeld niet ondenkbaar dat bepaalde collega’s van baan wisselen of om andere redenen hun functie niet kunnen voortzetten. Ook kan het voorkomen dat (onderdelen binnen) de organisatie gereorganiseerd worden. Centraal in de discussie over deze thema’s staat dan ook de vraag hoe er binnen de organisatie voor worden gezorgd dat verantwoordelijkheden en relevante contextuele kennis goed belegd blijven, ook in de toekomst? Wanneer, om welke reden dan ook, blijkt dat ontwikkeling of implementatie van het algoritme niet meer gewenst is, moet het mogelijk zijn om een exitstrategie te volgen. Dit is belangrijk, omdat het soms voor kan komen dat een organisatie al ‘te diep’ in het project zit en het lijkt alsof er geen weg terug meer mogelijk is. Dit kan schadelijke consequenties tot gevolg hebben, zoals de verspilling van publieke middelen of de inzet van een inaccuraat algoritme. Met een exitstrategie wordt dit voorkomen. De exitstrategie hoeft niet van tevoren al volledig uitgewerkt te worden; hoofdlijnen kunnen volstaan. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 21 /oa 0 Deel 2A: Wat? Data — Input In dit deel komen de volgende vier onderwerpen aan bod: Inleiding Als eenmaal vaststaat waarom een algoritme zal worden ingezet en hoe de organisatorische borging van publieke waarden en belangen vorm zal krijgen, is het zaak . . . ° i e d O om na te denken over de vormgeving van het in te zetten algoritme. Daarop heeft deel 2 2A.1 Inschatting: type algoritme van dit IAMA betrekking, dat gaat over het ‘Wat?’ van het project. OO 2A.2 Databronnen en kwaliteit Dit deel valt uiteen in twee onderdelen: deel za betreft de input van het algoritme: de data (of digitaal vastgelegde gegevens) die gebruikt gaat worden en de randvoorwaarden 2A.3 Bias / aannames in de data daaromheen. Deel 2b betreft het algoritme zelf, dus de throughput van het project. CO 2A.g Beveiliging en archivering Net als deel 1 omvat deel 2 een aantal vragen en punten die in ieder besluitvormingsproces over de inzet van een algoritme moeten worden meegenomen. Instructie Lees voor het bediscussiëren en beantwoorden van de vraag steeds eerst de toelichting (die volgt na de vraag). Per vraag staat ín de toelichting ook vermeld wie binnen het team ín ieder geval aanwezig moeten zijn bij de bespreking. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 22 /oa 0: Deel 2A: Wat? Data — input Delen za en 2b bouwen voort op/zijn gerelateerd aan: O Richtlijnen voor de uitvoering van een Data Protection Impact Assessment (DPIA) (Autoriteit O Handreiking non-discriminatie by design (onderdelen 2: dataverzameling; 3: datavoorbereiding; 4: Persoonsgegevens) modellering) In veel gevallen zal bij het ontwikkelen en inzetten van een algoritme sprake zijn van In deze handreiking komen soortgelijke punten aan de orde als in het onderhavige deel van verzameling en verwerking van persoonsgegevens. In die gevallen moet vaak een het IAMA, maar dan specifiek gericht op het aanpakken van bias of ongelijke behandeling in DPIA worden uitgevoerd. Nu het hierbij gaat om een verfijning van het grondrecht op de data. De handreiking kan dan ook worden gebruikt als verdieping en nadere toelichting gegevensbescherming, besteden we hieraan aandacht in deel q van het IAMA — het bij de discussie over de hieronder geformuleerde vragen, in het bijzonder waar het gaat om grondrechtenstappenplan (stap 2). het controleren van de data op bias. In deel 1 van het IAMA is daarnaast ook al aandacht besteed aan het DPIA, namelijk voor zover het gaat om het formuleren van doelen van de verwerking van persoonsgegevens. O Toetsingskader algoritmes (in: Aandacht voor algoritmes) (Algemene Rekenkamer, 2020) De bij het uitvoeren van een DPIA gegenereerde informatie en antwoorden kunnen Dit toetsingskader formuleert vijf perspectieven die moeten worden betrokken in ook relevant zijn bij het discussiëren over de IAMA-vragen hierna; andersom kunnen de de besluitvorming over algoritmes, waarvan een van deze perspectieven (ethiek) antwoorden op de IAMA-vragen nuttig zijn bij het uitvoeren van een DPIA. overkoepelend is voor de andere vier perspectieven (sturing en verantwoording, model en data, privacy en “IT general controls’). De definities en toetsingsonderdelen die in dit O Richtlijnen voor het Toepassen van Algoritmen door Overheden toetsingskader worden gegeven kunnen worden meegenomen bij de relevante vragen in In deze richtlijnen staan de thema’s transparantie, uitlegbaarheid, validatie, dit deel van het IAMA, specifiek waar het gaat om veiligheid (deel 2a) en rekenschap en verantwoording en toetsbaarheid centraal. Deze thema’s komen ook in de vragen in dit verantwoording (deel 2B). Het element privacy uit het ARK-toetsingskader komt meer deel van het IAMA aan bod. Deze richtlijnen zijn van belang bij de discussie over vragen die specifiek aan de orde in deel q (grondrechtenstappenplan). op deze onderwerpen betrekking hebben, nu er een nadere toelichting in is te vinden over de genoemde onderwerpen. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 23/04 0: Deel 2A: Wat? Data — input O Ethische Richtsnoeren voor betrouwbare Kunstmatige Intelligentie © Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) Vertrekpunt van de vanuit de EU geformuleerde ethische richtsnoeren is dat moet De BIO is een gezamenlijk toetsingskader voor informatiebeveiliging binnen de gehele worden voorzien in ‘betrouwbare’ Kl door 1) menselijke controle en menselijk toezicht, 2) overheid. Het is van belang om de BIO in acht te nemen bij de vragen over beveiliging in technische robuustheid en veiligheid, 3) privacy en datagovernance, q) transparantie, 5) deel za, diversiteit, non- discriminatie en rechtvaardigheid, 6) milieu- en maatschappelijk welzijn en 7) verantwoordingsplicht. Deze verschillende punten komen hierna op verschillende punten © De FAIR- en FACT-principes en manieren terug, waarbij aan punt 5 vooral aandacht wordt besteed in deel q van het De FAIR- en FACT-principes gaan ervanuit dat de inzet van big data alleen bijdraagt aan een IAMA (grondrechtenstappenplan) en punt 6 bij deel 1 aan de orde is gekomen (identificatie betere maatschappij voor iedereen wanneer ze zijn ontwikkeld met belangrijke publieke van publieke waarden). Daarnaast wordt in de richtlijnen veel aandacht besteed aan waarden als uitgangspunt. De FAIR-principes gaan over traceerbaarheid, toegankelijkheid, betrokkenheid/participatie, aan controleerbaarheid en aan informatievoorziening. Ook interoperabiliteit en herbruikbaarheid. De FACT-principes gaan over eerlijkheid, deze punten komen in dit deel van het IAMA aan de orde. De richtlijnen kunnen daarbij nauwkeurigheid, vertrouwelijkheid en transparantie. nadere invulling geven aan de verschillende vragen en kunnen behulpzaam zijn als er twijfels opkomen. Daarnaast vormt de in de richtsnoeren opgenomen ‘controlelijst' een nadere verfijning van de hierna opgenomen vragen. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 2q/oa 0 2A. Inschatting: type algoritme 2A.1.1 Wat voor type algoritme wordt gebruikt, of wat voor type algoritme gaat ontwikkeld worden? data scientist, ontwikkelaar algoritme, projectleider De discussie over de keuze voor een bepaald type algoritme wordt uitgebreid gevoerd in het volgende onderdeel van het IAMA (Deel 2B: Wat? | ‘Algoritme — throughput’). Toch komt deze vraag hier ook alvast aan bod. Wanneer er namelijk nog geen ruw idee bestaat over welk type algoritme ingezet gaat worden, zijn de volgende vragen van dit IAMA-deel, die over data gaan, niet goed te beantwoorden. Bij de beantwoording van deze vraag kan het handig zijn om al even te kijken naar de varianten die bij vraag 2B.1 worden genoemd. Afhankelijk van het antwoord op de vraag of er al een beeld is van het in te zetten algoritme, zijn er voor de discussie verschillende opties: © Alser al een ruw (of meer omlijnd) idee is van het in te zetten algoritme, kunnen de vragen hierna voor dat algoritme worden bediscussieerd. Oo Alser verschillende te overwegen typen van algoritmes zijn, kunnen de vragen aan de orde komen voor de verschillende typen. O Alser nog geen idee is over welk type algoritme gebruikt gaat worden, kan op dit punt gestopt worden met het gebruik van het IAMA. Pas als er een ruw idee is over het type algoritme, of een aantal verschillende opties, kan het IAMA verder worden ingezet. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 25/04 0 2A.2 Databronnen en kwaliteit 2A.2.1 Wat voor type data gaat gebruikt worden als input voor het algoritme en uit welke 2A.2.2 Is de kwaliteit en betrouwbaarheid van de data voldoende voor de beoogde bronnen is de data afkomstig? Indien geen gebruik wordt gemaakt van inputdata, datatoepassing? Leg uit. ga door naar onderwerp 2Â.4. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 26/04 EEE 0 2A.2 Databronnen en kwaliteit Benodigde expertise/rol voor beantwoording van deze vraag: data scientist, ontwikkelaar algoritme, databeheerder/bronhouder Aanwijzingen en toelichting In de Handreiking non-discriminatie by design wordt op deze punten verder ingegaan (zie vooral Tegenwoordig is iedereen bekend met het principe ‘garbage in = garbage out’. Deze uitspraak onderdelen 2: dataverzameling; 3: datavoorbereiding). Het is goed om deze handreiking reflecteert het gegeven dat de vraag welke data gebruikt wordt als input voor het algoritme bij de discussie over deze vraag te betrekken. Hetzelfde geldt voor de Richtlijnen voor het en de kwaliteit daarvan, bepalend is voor de uitkomsten uit het algoritme. Daarom is het Toepassen van Algoritmen door Overheden en voor de aan inputkwaliteit gestelde eisen in het belangrijk dat de data compleet en accuraat is. De datakwaliteit kan gecontroleerd worden Toetsingskader Algemene Rekenkamer. Ook de FAIR en FACT-principes over kwaliteit van data op verschillende manieren, bijvoorbeeld met behulp van steekproeven. De vraag die hierbij zijn het bekijken waard. centraal staat is: beschrijft de data het fenomeen dat onderzocht dient te worden? De data die wordt verzameld dient de juiste proxy te zijn voor hetgeen dat geïdentificeerd dient te worden. Indien het gaat om een algoritme dat gebruik maakt van trainingsdata is het nodig om te onderzoeken waar de trainingsdata van afkomstig is en of deze van goede kwaliteit is. Ook is het dan van belang om na te gaan of de set met trainingsdata al eerder door wetenschappers is bekritiseerd als foutief of zelfs is teruggetrokken. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 27/94 Ö 2A.3 Bias / aannames in de data Zie voor een definitie van bias en een uitleg van 2A.3.1 Welke aannames en bias liggen in de data 2A.3.2 Indien gebruik wordt gemaakt van trainingsdata: verschillende vormen van bias de Handreiking non- besloten en hoe wordt de invloed daarvan op is de data representatief voor de context waarin discriminatie by design. de output van het algoritme gecorrigeerd of het algoritme ingezet gaat worden? anderszins ondervangen of gemitigeerd (zie ook bijlage 2)? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 28/oq Ö 2A.3 Bias / aannames in de data Bij gebruikmaking van trainingsdata zijn ook nog andere factoren van belang om bias te voorkomen. Trainingsdata kan bijvoorbeeld een goede kwaliteit hebben, maar alsnog niet Benodigde expertise/rol voor beantwoording van deze vraag: data scientist, ontwikkelaar geschikt zijn voor het specifieke algoritme en de doelstelling die met inzet van het algoritme wordt algoritme, databeheerder beoogd. Om te kunnen beoordelen of de trainingsdata geschikt is moet worden gekeken naar de doelstelling van het betreffende algoritme en naar de aard van de trainingsdata. De vraag is Aanwijzingen en toelichting daarbij of de trainingsdata inderdaad in staat is om het algoritme zodanig te trainen dat het de Bias (of ‘vooringenomenheid”) is een breed begrip; bias in data kan verschillende doelstelling kan vervullen. Het kan helpen om hierbij kort onderzoek te doen naar eerder gebruik verschijningsvormen hebben. Het is belangrijk om bij de discussie naar deze verschillende van de set trainingsdata door wetenschappers. verschijningsvormen te kijken en te onderzoeken hoe daarmee moet worden omgegaan. Een voorbeeld dat laat zien waarom het belangrijk is om trainingsdata en doelstelling van Een heldere beschrijving van bias in data en de mogelijke verschijningsvormen ervan is te het algoritme goed op elkaar aan te laten sluiten, is het voorbeeld van een algoritme dat had vinden in de Handreiking non-discriminatie by design (Onderdeel 1: probleemdefinitie). geleerd om husky’s en wolven van elkaar te onderscheiden. Daarbij was het algoritme getraind Het Toetsingskader Algemene Rekenkamer bevat een groot aantal normen om bias in data tegen met evenwichtige data die voor de helft uit afbeeldingen van husky’s en voor de helft uit te kunnen gaan. Het is belangrijk dat de bij dit onderdeel van het IAMA betrokken teamleden afbeeldingen van wolven bestonden. Het neurale netwerk had echter geleerd om het verschil deze handreiking en de door de ADR gestelde normen zorgvuldig in acht nemen. te herkennen door te signaleren dat afbeeldingen van husky’s vaker een groene omgeving De hiernavolgende toelichting en aanwijzingen bevatten vooral een aantal voorbeelden en hebben (bijvoorbeeld doordat ze worden gefotografeerd in het gras) en de ander vaker in een hoofdpunten. In bijlage 2 bij het IAMA is ook nog een lijst is opgenomen met bronnen en voorbeelden _ witte omgeving (sneeuw). Er was dus nog steeds een bias, maar dan een die was gericht op van maatregelen die kunnen worden genomen om de effecten van bias in data te verzachten. de achtergrond van de afbeeldingen. Daardoor leerde het algoritme weliswaar verschillen in de afbeeldingen herkennen, maar ging het niet om verschillen die relevant waren vanuit het Een voorbeeld van bias dat in de Handreiking en in het Toetsingskader genoemd perspectief van het doel (het onderscheiden van husky’ en wolven). Met name bij machine wordt, is representatiebias. Deze ontstaat wanneer bijvoorbeeld bepaalde groepen learning is het dus van belang om de dataset heel precies vorm te geven om voldoende specifiek onder- of oververtegenwoordigd zijn in trainingsdata. Een bekend voorbeeld hiervan is te kunnen definiëren wat de machine leert. gezichtsherkenningssoftware die getraind is met foto’s van overwegend witte en mannelijke personen. Deze trainingsdata bevat daardoor een grote bias, met als gevolg dat het algoritme Van belang is hiernaast of de dataset compleet en accuraat is. Als enerzijds een algoritmische regel slecht getraind werd in het herkennen van donkere en vrouwelijke personen en veel fouten wordt bedacht om mensen een uitkering te geven, maar vervolgens niet alle voor het doel van maakte die grote consequenties hadden. Het is daarom van groot belang om dit type bias in de regel relevante personen in een dataset zijn opgenomen, kan de toepassing van het algoritme data te voorkomen. alsnog tot bias leiden. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 20/04 Ö 2A.4 Beveiliging en archivering 2A.q. Is de data voldoende beveiligd? Maak hierin onderscheid Besteed bij de beantwoording van deze vraag in ieder geval aandacht aan tussen de inputdata en de outputdata. de volgende punten: O Is de data voldoende beschermd voor eventuele aanvallen? O Zijn er adequate maatregelen genomen om toegang te organiseren voor de (groepen) mensen die hiertoe bevoegd zijn? O Vindtlogging plaats om toegang en gebruik van data te monitoren? Dit om eventuele bedreigingen van binnen de organisatie te voorkomen en/of te herleiden. O Zijn er voldoende maatregelen genomen voor het beschermen van de identiteit van de data, zoals het anonimiseren of pseudonimiseren van persoonsgegevens? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 30 /oa Ö 2A.4 Beveiliging en archivering 2A.g.2 Is er controle op de toegang tot de data? Maak hierin onderscheid 2A.4.3 Hoe worden relevante regels over archivering in acht genomen, tussen de inputdata en de outputdata. zoals die in de Archiefwet zijn vastgelegd? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 31 /oa Ö 2A.4 Beveiliging en archivering Benodigde expertise/rol voor beantwoording van deze vraag: data scientist, ontwikkelaar algoritme, databeheerder Aanwijzingen en toelichting Bij het bediscussiëren van deze vragen is het nodig om de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) in acht te nemen. Ook het Toetsingskader algoritmes is van belang, omdat daarin beheersmaatregelen uitgebreid aan bod komen die een organisatie heeft getroffen om ervoor te zorgen dat de IT-systemen betrouwbaar en integer zijn (IT General Controls). De belangrijkste toetsingskaders voor de IT General Controls zijn de internationale norm 1SO/ IEC 27002 en de BIO. Ook het Toetsingskader Algemene Rekenkamer bevat een aantal specifieke normen die betrekking hebben op de informatiebeveiliging. Deze moeten bij de discussie en besluitvorming over de ontwikkeling en inzet van een algoritme zorgvuldig in acht worden genomen. Waar relevant, moeten de regels over archivering in acht worden genomen zoals die in de Archiefwet zijn vastgelegd. Hiermee voorkom je onder meer dat data langer bewaard wordt dan wettelijk is toegestaan. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 32 /oa 0 Deel 2B: Wat? Algoritme — throughput In dit deel komen de volgende vier onderwerpen aan bod: Inleiding Ook deel 2b van de IAMA gaat over het ‘Wat?’ van het project (zie de inleiding op deel 2 het IAMA). Het algoritme zelf staat bij deze set van vragen centraal. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de vraag wat voor type algoritme gebruikt wordt en wat de 2B.1 Type algoritme O randvoorwaarden zijn voor verantwoorde inzet van het algoritme. Zie voor meer informatie de inleiding bij deel 2 van het IAMA. ® 2B.2 Eigenaarschap en controle 2B.3 Accuraatheid algoritme ( Instructie . . ( 2B.4 Transparantie en uitlegbaarheid Lees voor het bediscussiëren en beantwoorden van de vraag steeds eerst de toelichting (die volgt na de vraag). Per vraag staat ín de toelichting ook vermeld wie binnen het team ín ieder geval aanwezig moeten zijn bij de bespreking. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 33 /oa 0 2B.1 Type algoritme 2B.1.1 Type algoritme: wat voor soort algoritme wordt gebruikt of gaat worden gebruikt? Hoe werkt het? 2B.1.2 Waarom wordt voor dit type algoritme gekozen? Onderscheid tussen: A. Een niet-zelflerend algoritme, waarin de mens de regels specificeert die de computer moet volgen B. Een zelflerend algoritme, waarin de machine zelf leert over de patronen in de data (machine learning) Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 34/04 0 2B.1 Type algoritme 2B.1.3 Waarom is dit type algoritme het meest geschikt 2B.1.4 Welke alternatieven zijn er en waarom zijn die om de bij vraag 1.2 geformuleerde doelstellingen minder passend of bruikbaar? te bereiken? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 35 /oa 0 2B.1 Type algoritme Benodigde expertise/rol voor beantwoording van deze vraag: data scientist, ontwikkelaar algoritme, projectleider Aanwijzingen en toelichting Essentieel is dat bij niet-zelflerende algoritmen de mens zelf specificeert hoe de computer moet Een voorbeeld van een niet-zelflerend algoritme is een algoritme dat controleert of een werken, terwijl bij zelflerende algoritmen de mens alleen specificeert wat de computer moet leren parkeerboete correct is betaald. Hierbij zou een mens bijvoorbeeld kunnen specificeren dat en hoe deze mag leren (type algoritme). NB: We erkennen dat er veel discussie bestaat over ‘als het betalingskenmerk bij de transactie overeenkomt met een openstaande boete én het de definitie van zelflerende en niet-zelflerende algoritmen. Gezien het beoogde doel van het bedrag dat gestort is op de rekening gelijk is aan het boetebedrag, de parkeerboete correct IAMA kiezen we in dit geval voor de eerder gegeven definitie. is betaald’. Op basis van dit algoritme kan automatisch een betalingsbevestiging gestuurd worden aan de persoon waar de boete aan gekoppeld was. Een ander voorbeeld is een Er zijn veel varianten van zelflerende algoritmen. Te denken is bijvoorbeeld aan meer algoritme voor fraudesignalering, waarbij een expert specificeert dat ‘als er in het afgelopen traditionele algoritmen die werken op basis van lineaire of logistische regressie, maar ook aan jaar meer dan drie fouten zitten in de aangeleverde administratieve informatie, het systeem modernere algoritmen zoals een ‘decision tree’ of een Support Vector Machine (SVM), of deep- een signaal moet afgeven dat er nader onderzoek gedaan moet worden naar dit dossier’, learningalgoritmen zoals convolutionele neurale netwerken. Een voorbeeld van een zelflerend algoritme is een algoritme dat op basis van gelabelde Een kort overzicht van verschillende mogelijke algoritmen is te vinden in de Richtlijnen voor het voorbeeldfoto's leert of een foto een hond of een kat toont. Een ander voorbeeld is Toepassen van Algoritmen door Overheden. Daarin worden (niet-uitputtend) vijf verschillende een algoritme dat op basis van verkoopcijfers en klantgegevens leert hoe bepaalde typen algoritmen genoemd: eenvoudige beslisboom, eenvoudige rule-based, lineaire klanteigenschappen samenhangen met de verkoop aan deze klanten. In het voorbeeld over regressie, logistische regressie en deep learning. Alleen de ‘eenvoudige rule-based’-algoritme fraudesignalering hierboven kan bijvoorbeeld ook een zelflerend algoritme worden ingezet, kan een niet-zelflerend algoritme zijn, namelijk als de mens zelf de ‘rules’ moet specificeren. bijvoorbeeld doordat het systeem, op basis van voorbeelden van fraude en niet-fraude, zo De andere algoritmen zijn allemaal voorbeelden van zelflerende algoritmen.° wordt ingericht dat het kan leren welke eigenschappen en gedragskenmerken samen blijken te hangen met fraude. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes vo Kleinberg e.a. 019; Khademi e.a. 2010. 36/04 0 2B.1 Type algoritme De reden waarom het onderscheid tussen deze twee hoofdtypen relevant is, is dat ze verschillende vragen oproepen over de inzet van een algoritme. Als een mens specificeert wat de machine moet doen, is het relevant om te reflecteren op de mensen die deze regels specificeren, op het (leer)proces dat zij doorlopen hebben om tot deze kennis te komen, en op de kwaliteit en legitimiteit van de keuzes die ze hierbij maken. Voor dit type algoritme zijn vragen relevant als ‘biedt de menselijke expertise genoeg fundament om het systeem op deze manier vorm te geven?’, ‘is er onder experts consensus dat deze “regels” gefundeerd zijn en goed van toepassing zijn op de context waarin het gebruikt wordt?’, en ‘hoe is geborgd dat er menselijke expertise beschikbaar blijft om de kwaliteit en geschiktheid van deze regels in de toekomst te kunnen beoordelen?’ Voor de zelflerende algoritmen moet de reflectie vooral gaan over de ‘machine’, hoe deze kan leren, op basis waarvan, en of dat proces geschikt is voor de context waarin het algoritme gebruikt zou moeten worden. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 37/94 0 2B.2 Eigenaarschap en controle 2B.2. Indien het algoritme is ontwikkeld door een externe partij: zijn er heldere afspraken elke Ae kB ed dk LL ALS KA LA oee gemaakt over eigenaarschap en beheer van het algoritme? Wat zijn die afspraken? le LEL Aanwijzingen en toelichting In sommige gevallen kiest een overheidsorganisatie ervoor om een algoritme te laten ontwikkelen door een marktpartij. In dat geval moeten er duidelijke afspraken worden gemaakt over eigenaarschap van het algoritme en de controle daarover. Denk hierbij ook aan de impact van mogelijke updates van het algoritme die door worden uitgevoerd door de externe partij. Daarnaast is het eigenaarschap belangrijk voor de uitlegbaarheid van het algoritme: ook wanneer het algoritme is ontwikkeld door een derde partij, moet de organisatie die het algoritme uiteindelijk inzet, uitleg kunnen geven over de werking ervan. Op dit punt kan ook worden teruggekeken naar deel 1, waarin discussie is gevoerd over de verantwoordelijkheden rondom de ontwikkeling en de inzet van het algoritme. Zie op dit punt ook het Toetsingskader Algemene Rekenkamer. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 38/04 Ö 2B.3 Accuraatheid algoritme 2B.3.1 Wat is de accuraatheid van het algoritme, 2B.3.2 Is de mate van accuraatheid (vraag 2B.3.1) 2B.3.3 Hoe wordt het algoritme getest? en op basis van welke evaluatiecriteria is deze acceptabel voor de manier waarop het algoritme accuraatheid bepaald? ingezet zal worden? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 39 /oa Ö 2B.3 Accuraatheid algoritme 2B.3.4g Welke maatregelen kunnen worden getroffen 2B.3.5 Welke aannames liggen ten grondslag aan de 2B.3.6 Hoe vaak/erg zit het algoritme ernaast? om de risico’s van reproductie of zelfs versterking selectie en weging van de indicatoren? (bijv. in termen van aantal false positives, van biases tegen te gaan (bijv. andere sampling- Zijn die aannames terecht? Waarom wel/niet? false negatives, R-squared, …) strategie, feature modification, …)? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 40 /oa Ö 2B.3 Accuraatheid algoritme A. Gevallen waarin de boete in werkelijkheid correct betaald is én het algoritme aangeeft dat het correct betaald is (zogenaamde ‘true positives’) nh kad Alk henk hink B. Gevallen waarin de boete in werkelijkheid niet correct betaald is, maar het algoritme aangeeft algoritme, domeinexpert (medewerker met domeinkennis op het gebied waar het dat het wel correct betaald is (zogenaamde ‘false positives’) td hnk G Gevallen waarin de boete in werkelijkheid niet correct is betaald én het algoritrne aangeeft dat het niet correct betaald is (zogenaamde ‘true negatives’) Aanwijzingen en toelichting D. Gevallen waarin de boete in werkelijkheid wel correct betaald is, maar het algoritme aangeeft Een algoritme komt op basis van inputdata en regels dat het volgt tot bepaalde resultaten. Het is dat het niet correct betaald is (zogenaamde ‘false negatives’). wenselijk dat deze resultaten zo vaak als mogelijk daadwerkelijk correct zijn. Zoals bij 2B.1 beschreven is onderscheid te maken tussen niet-zelflerende en zelflerende algoritmen. Voor beide typen Het algoritme kan als 100% accuraat getypeerd worden als het altijd ‘true positives’ en ‘true algoritmen is ‘accuraatheid’ belangrijk. Voor beide typen is het bovendien nodig om in te kunnen negatives' teruggeeft. Met andere woorden: als de boete correct betaald is komt het algoritme schatten hoe vaak het algoritme het bij het rechte eind zal hebben en hoe vaak het algoritme ook altijd tot die conclusie, en als de boete niet correct is betaald komt het algoritme ook altijd ernaast zit. De methoden om de accuraatheid te beoordelen verschillen echter van elkaar. Dit tot die conclusie. heeft te maken met het feit dat bij niet-zelflerende algoritmen de accuraatheid van de door In de praktijk kan het echter zo zijn dat de geprogrammeerde regels niet altijd tot de gewenste mensen gespecificeerde regels beoordeeld dient te worden, terwijl bij zelflerende algoritmen de resultaten leiden. Stel bijvoorbeeld voor dat het algoritme enkel naar het betalingskenmerk kijkt accuraatheid van de door de machine geleerde regels beoordeeld dient te worden. Hieronder in het specifiek daarvoor bestemde betalingskenmerkveld, en niet naar het opmerkingenveld. Alle wordt dit aan de hand van een eenvoudig voorbeeld nader toegelicht. transacties van personen die in de praktijk het betalingskenmerk typen in het opmerkingenveld zouden dan onterecht als ‘niet correct betaald’ worden aangemerkt (false negative”). Het is dan Bij niet-zelflerende algoritmen gaat het om de accuraatheid van de regels die door mensen nodig om te onderzoeken en te bediscussiëren of [1] aanpassingen aan het algoritme noodzakelijk gespecificeerd zijn. Ter illustratie kan het voorbeeld dienen van het algoritme dat controleert zijn en/of [2] dit niveau van accuraatheid acceptabel zou zijn in de context waarin het algoritme of een verkeersboete correct is betaald (zie toelichting bij vraag 2B.1). Hierbij zou een mens ingezet zou worden. bijvoorbeeld kunnen specificeren dat ‘als het betalingskenmerk bij de transactie overeenkomt met een openstaande boete én het bedrag dat gestort is op de rekening gelijk is aan het Bij niet-zelflerende algoritmen is het daarnaast belangrijk om alle mogelijke situaties zo goed mogelijk boetebedrag, de parkeerboete correct is betaald’, Het algoritme kan twee uitkomsten geven: in kaart te brengen, om vervolgens te beoordelen of het algoritme in al die gevallen tot de gewenste 1] de boete is wél correct betaald of [2] de boete is niet correct betaald. Om een uitspraak te resultaten leidt. Om de accuraatheid te beoordelen is het belangrijk dat betrokkenen het vermogen doen over de accuraatheid van dit algoritme zou gekeken moeten worden naar vier situaties hebben om alle mogelijke situaties en de interactie met het algoritme in kaart te brengen; dit die zich kunnen voordoen: proces vraagt om voldoende menselijke reflectie. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 41 /oa Ö 2B.3 Accuraatheid algoritme Voor zelflerende algoritmen zijn er andere mogelijkheden om de accuraatheid te beoordelen. Bovenstaande voorbeelden hebben betrekking op algoritmen met een binaire uitkomt (‘wel’ Ter illustratie kan worden gewezen op een algoritme dat foto's van honden en katten te of ‘niet’, 1’ of ‘o’). In de praktijk zijn er uiteraard ook algoritmen die als mogelijke uitkomsten zien krijgt en dient te leren op welke foto's er een hond staat en op welke foto’s een kat. Een een continue schaal hebben, of meer dan twee categorieën. Voor deze algoritmen zijn er ook veelgebruikte benadering bij het ontwikkelen van dit algoritme is dat de ontwikkelaars het accuraatheidsmaten, zoals de relatief bekende Ra voor lineaire regressies, maar deze maten algoritme mogen ‘trainen’ op een deel van alle foto's, en mogen ‘testen’ op een set ongeziene zijn doorgaans technisch complexer en zijn derhalve niet in deze toelichting uitgewerkt. De foto's. Voor deze nog niet eerder geziene testset kan beoordeeld worden in hoeveel gevallen fundamentele vraag blijft echter hetzelfde: in welke mate is het algoritme accuraat en is deze het algoritme het juiste resultaat heeft gegeven. mate van accuraatheid acceptabel in de context waarin het algoritme ingezet wordt? Meer specifiek kan ook hier beoordeeld worden hoeveel true positives, true negatives, false Op de hiervoor beschreven noodzaak van discussie over accuraatheid en de risico’s van niet- positives en false negatives er zijn. De meest eenvoudige maat voor accuraatheid is wederom accurate algoritmen als het gaat om het bevestigen of versterken van bias en discriminatie het aantal true positives en true negatives ten opzichte van alle beoordeelde gevallen. Deze wordt ook ingegaan in de Handreiking non-discriminatie by design. Hierin kan ook meer maat voor accuraatheid is echter niet altijd de meest wenselijke. Stel bijvoorbeeld dat een toelichting worden gevonden op de hierboven genoemde punten. Daarnaast kan op dit punt algoritme moet inschatten of een persoon een dodelijke ziekte heeft. In dat geval is het aansluiting worden gezocht bij de normen die zijn neergelegd in het Toetsingskader Algemene voor mensen essentieel dat het algoritme niet aangeeft dat er niks aan de hand is, terwijl Rekenkamer. Het evalueren of een algoritme doet wat het beoogt te doen, is een reguliere stap de persoon dodelijk ziek is. Een zogenaamde ‘false negative’ weegt duidelijk heel zwaar in in het dataverwerkingsproces, bijvoorbeeld binnen CRISP-DM. De JenV-richtlijnen besteden deze situatie. Een ogenschijnlijk hoge accuraatheid van 99% zegt dan ook weinig, als dit in hier verdere aandacht aan, dus daar kan te rade worden gegaan voor meer informatie over de de praktijk betekent dat er vele mensenlevens verloren gaan. Voor een dergelijk algoritme keuze voor data-analysetechnieken en datamining (waarbij CRISP-DM als uitgangspunt wordt kan het dus nodig zijn om een andere accuraatheidsmaat/prestatiemaat tot uitgangspunt gehanteerd). voor de discussie te nemen. Bovendien is het van belang dat het voor het beoordelen van de accuraatheid van een zelflerend algoritme essentieel is dat de trainingsset en testset representatief zijn voor de context waarin het algoritme ingezet gaat worden. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes q2 /oa Ö 2B.4 Transparantie & uitlegbaarheid 2B.g. Is het duidelijk wat het algoritme doet, 2B.4.2 Voor welke personen en groepen binnen en hoe het dit doet, en op basis waarvan (welke data) buiten de eigen organisatie wordt de werking het dit doet? Leg uit. van het algoritme transparant gemaakt en hoe gebeurt dit? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 43/94 Ö 2B.4 Transparantie & uitlegbaarheid 2B.4.3 Voor welke doelgroepen moet het algoritme 2B.4.4 Kan de werking van het algoritme voor de bij NB: Op publiekscommunicatie en uitlegbaar zijn? vraag B.4.3 geïdentificeerde doelgroepen op openbaarheid wordt hierna afzonderlijk een voldoende begrijpelijke manier worden ingegaan, in onderdeel 3.3. uitgelegd? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes qa/94 Ö 2B.4 Transparantie & uitlegbaarheid . . . . . En interne uitlegbaarheid wordt in de Richtlijnen en in het Toetsingskader Algemene Rekenkamer ook het belang van collegiale uitlegbaarheid benadrukt, d.w.z. de noodzaak voor teams om ontwikkelaar algoritme, communicatieadviseur, jurist, strategisch adviseur ethiek . . . . volledige toegang tot en inzicht te hebben in elkaars documentatie, beslissingen en code. Zeker moet worden gesteld dat die conform de gestelde normen wordt gewaarborgd. Externe Aanwijzingen en toelichting transparantie wordt in het Toetsingskader Algemene Rekenkamer ook wel publieke uitlegbaarheid Een veelgehoorde term in verband met transparantie van algoritmes is ‘black box’. Deze genoemd. term omschrijft een algoritme dat volledig intransparant is: alleen duidelijk is welke data erin gaat en welk resultaat eruit komt. Wat er in het algoritme gebeurt en waar het algoritme uit bestaat is niet duidelijk. Een ‘black box’ algoritme is uiteraard ongewenst. Waar het gaat over‘communicatie’ in deel 3. om transparantie en uitlegbaarheid van algoritmen is een ruime hoeveelheid aanwijzingen beschikbaar in andere instrumenten. De discussie over deze onderwerpen kan dan ook primair op basis van die instrumenten worden gevoerd. In welke mate uitlegbaarheid en transparantie nodig zijn, is volgens de Richtlijnen afhankelijk van (1) de inpact van het algoritme op de beslissing, de uitkomst en de burger; (2) de mate Volgens de Richtlijnen voor het Toepassen van Algoritmen door Overheden kunnen transparantie van autonomie bij de besluitvorming (d.w.z, de mate waarin menselijke betrokkenheid ís en uitlegbaarheid als volgt van elkaar worden worden onderscheiden. Bij (‘technische’) gegarandeerd; en (3) het type en de complexiteit van het algoritme. Een nadere toelichting transparantie gaat het om inzicht in de algoritmische methode die wordt toegepast op deze elementen en de manier waarop zij de discussie over transparantie en uitlegbaarheid (beslisboom, neuraal netwerk), de broncode, hoe het algoritme is getraind, alsook de data, beïnvloeden is te vinden in de genoemde Richtlijnen, die op hun beurt ook verwijzen invoervariabelen, parameters en drempelwaarden die worden gebruikt etc. Bij uitlegbaarheid naar de Ethische Richtsnoeren voor betrouwbare Kunstmatige Intelligentie van de EU. Bij de gaat het om het in begrijpelijke taal kunnen uitleggen van de uitkomsten van data-analyses en __ discussie over deze vraag kan daarnaast aansluiting worden gezocht bij het Toetsingskader hoe deze tot stand zijn gekomen. Algemene Rekenkamer, waarin verschillende normen over ‘begrijpelijkheid’, transparantie en uitlegbaarheid zijn opgenomen. In de genoemde Richtlijnen wordt daarnaast onderscheid gemaakt tussen “interne transparantie’ (d.w.z. transparantie binnen de organisatie en ten behoeve van de interne en externe controleurs, toezichthouders, rechters en betrokkenen (namelijk geïdentificeerde of identificeerbare personen wiens persoonsgegevens door algoritmen worden verwerkt) en ‘externe transparantie’ (d.w.z. transparantie naar buiten toe, naar het algemene publiek). Bij de Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 45 /oq Wanneer het om transparantie gaat, is ook de term herleidbaarheid van belang. Herleidbaarheid betekent dat duidelijk is hoe een algoritme tot een bepaald resultaat is gekomen. Zie de tweede vraag van dit onderdeel: ‘Is transparant wat het algoritme doet, hoe het dit doet, en op basis waarvan (welke data) het dit doet?” Herleidbaarheid speelt een belangrijke rol in de FAIR-principes. De FAIR-principes gaan over traceerbaarheid, toegankelijkheid, interoperabiliteit en herbruikbaarheid. NB: in het IAMA corresponderen de genoemde drie aspecten met de hierna te bediscussiëren aspecten van de invloed van het algoritme op de beoogde maatregelen/beslissingen en de context (zie deel 3), ook in relatie tot de invloed op grondrechten (zie deel q), en met de vragen over het type algoritme (zie deel 2B). De genoemde factoren kunnen ook de in de richtlijnen vermelde invloed hebben op de wijze en aard van de communicatie over het algoritme, te bespreken in deel 3. Tot slot is in de Richtlijnen voor het Toepassen van Algoritmen door Overheden en publieksvoorlichting over data-analyses een concrete checklist opgenomen om uitlegbaarheid te garanderen. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 46/04 Deel 3: Hoe? SS Implementatie, gebruik en toezicht — output In dit deel komnen de volgende zeven onderwerpen aan de orde: Inleiding Een algoritme als zodanig zorgt niet voor ongewenste effecten. Die worden altijd 3.1 Beslissingen op basis van = . . . output algoritme veroorzaakt door implementatie, inzet of toepassing van het algoritme, door de context waarin het algoritme wordt ingezet en door de beslissingen en maatregelen die worden ” 3.2 De rol van de mens in . de beslissing gekoppeld aan de output van het algoritme. 3.3 Effecten van het algoritme OO Deel 3 gaat dan ook over de implementatie en het gebruik van het betreffende algoritme, dus over de (omgang met) de ‘output’ van het algoritme. De werkwijze is besproken in de ” inleiding bij het IAMA. 7 Lees voor het bediscussiëren en beantwoorden van de vraag steeds eerst de toelichting (die volgt na de vraag). Per vraag staat ín de toelichting ook vermeld wie binnen het team ín ieder 3.7 Evaluatie, auditing en borging O geval aanwezig moeten zijn bij de bespreking. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 47 /oa Deel 3: Hoe? $ Implementatie, gebruik en toezicht — output Deel 3 bouwt voort op/sluit aan bij: O Ethische Richtsnoeren voor betrouwbare Kunstmatige Intelligentie O Handreiking non-discriminatie by design (onderdelen 5: implementatie en 6: evaluatie) Deze in EU-verband opgestelde richtsnoeren besteden onder meer aandacht aan In dit onderdeel van de handreiking komen soortgelijke punten aan de orde als in het informatievoorziening en communicatie over de werking van algoritmen en aan de (menselijke) onderhavige deel van het IAMA, maar dan specifiek gericht op het aanpakken van bias controle en toezicht op de inzet van deze Al-systemen, waarmee uitdrukkelijk rekening moet of ongelijke behandeling in de data. De handreiking kan dan ook worden gebruikt als worden gehouden met de specifieke context waarin deze systemen worden ingezet. verdieping en nadere toelichting bij de hieronder geformuleerde vragen. Deze punten zijn ook relevant bij de beantwoording van vragen over de implementatie van een algoritme, dus het kan goed zijn op dit punt de richtsnoeren te bestuderen. O Richtlijnen voor het Toepassen van Algoritmen door Overheden In deze richtlijnen staan vooral de thema’s transparantie, uitlegbaarheid, validatie en O Code Goed Digitaal Openbaar Bestuur verantwoording centraal. Deze richtlijnen zijn waardevol bij de discussie over vragen die op In de Code Goed Digitaal Bestuur wordt nader aandacht besteed aan het onderwerp deze onderwerpen betrekking hebben. Als uitgangspunt wordt in deze richtlijnen genomen ‘verantwoordelijkheid’, waarbij het gaat om onder meer aanspreekbaarheid van dat de mate van transparantie, uitlegbaarheid en verantwoording samenhangt met de uitvoerders, verantwoording, controleerbaarheid, toezicht, integriteit en menselijke mate van impact, de autonomie en de complexiteit van het algoritme. Deze verschillende eindverantwoordelijkheid. Ook worden hierin voorbeelden genoemd van acties om de aspecten worden in de richtlijnen verder uitgewerkt, en die uitwerking kan in de discussies organisatie zo in te richten dat deze waarden worden geborgd. Deze toelichtingen en over de hierna volgende vragen worden betrokken. Daarnaast wordt in de richtlijnen een voorbeelden kunnen worden betrokken in de discussie over de vragen in dit deel. aantal specifieke aanknopingspunten geboden waar het gaat om de communicatie over de werking en inzet van algoritmes naar een breder publiek (van niet-experts). Deze aanknopingspunten zijn relevant waar het gaat om de vragen over communicatie in dit deel van het IAMA.) Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 48/04 5el SS Beslissingen op basis van output algoritme 311 Wat gebeurt er met de uitkomsten van het algoritme? Benodigde expertise/rol voor beantwoording van deze vraag: projectleider, Welke beslissingen worden daarop gebaseerd? domeinexpert, CISO of CIO, strategisch adviseur ethiek, jurist, opdrachtgever Aanwijzingen en toelichting Een algoritme als zodanig zorgt niet voor ongewenste effecten. Die worden altijd veroorzaakt door implementatie, inzet of toepassing van het algoritme en door de beslissingen en maatregelen die worden gekoppeld aan de output van het algoritme. Dit onderdeel ziet op die implementatie en vraagt uit welke effecten en maatregelen volgen op de output van het algoritme. Het gaat er bij deze vraag vooral om te bediscussiëren welke (soorten van) beslissingen gebaseerd kunnen worden op de output van een algoritme. Die beslissingen kunnen van diverse aard zijn: het kan gaan om beschikkingen van bestuursrechtelijke aard, maar bijvoorbeeld ook om het nemen van beleidsmaatregelen of om de inzet van publieke middelen. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 49/04 3.2 SS De rol van de mens in de beslissing 3.2.1 Welke rol spelen mensen bij het nemen van 3.2.2 ls er nu en in de toekomst voldoende beslissingen op basis van de output van het gekwalificeerd personeel aanwezig om het algoritme (‘human in the loop’) en hoe worden zij algoritme te beheren, te herzien en aan te passen in staat gesteld om die rol te spelen? indien gewenst/nodig? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 50 /oa 3.2 SS De rol van de mens in de beslissing Volgens de Ethische Richtsnoeren voor betrouwbare Kunstmatige Intelligentie is het daarnaast dn Aden Aen hi bn hd essentieel dat mensen steeds betrokken zijn bij het nemen van beslissingen of maatregelen hmnee dn bis op basis van een algoritme. Volgens de richtsnoeren is het eigenlijk noodzakelijk dat mensen in alle fasen van de levenscyclus van een algoritme (dus van ontwerp tot implementatie en toezicht) betrokken zijn en kunnen interveniëren. Dit heet ‘human in the loop’. Er zijn Aanwijzingen en toelichting ‚ ‚ ‚ _ daarnaast ook andere begrippen die menselijke interventie kunnen afdekken, zoals ‘human on In het algemeen wordt het belangrijk gevonden dat mensen voldoende controle hebben , ‚ , ‚ ‚ ‚ ‚ . . . . . . the loop’ en ‘human in command’; deze begrippen worden in de richtsnoeren nader uitgelegd. over de output die een algoritme genereert. Die controle kan in verschillende stadia worden uitgevoerd. Zo laat dit IAMA al zien dat het essentieel is dat mensen nauw betrokken zijn bij de . . . . . . _ . Impact kan ook door andere factoren dan het algoritme zelf worden bepaald. Wanneer een keuze voor een algoritme als instrument voor besluit- of beleidsvorming en bij de vormgeving . … . . . algoritme bijvoorbeeld alleen invloed heeft op de efficiëntie van de interne werkprocessen van dat algoritme. . . . . van een rechtbank, is de inpact anders dan wanneer een algoritme wordt ingezet voor een . - . … vergaand geautomatiseerd besluitvormingsproces waardoor miljoenen burgers worden Ook als een algoritme eenmaal geïmplementeerd wordt, is menselijke tussenkomst van . . . . . - . . . . geraakt. De mate van impact van een algoritme heeft ook te maken met de rol van de mens bij belang. In sommige gevallen is het mogelijk om besluitvorming volledig te automatiseren, . . . . . ‚ het nemen van beslissingen op basis van een algoritme. zodat de output van een algoritme direct een (juridisch bindend) besluit genereert. Ook in die gevallen wordt menselijke interventie meestal nodig gevonden, al is het maar in de vorm van . Dn . . Als de output van een algoritme niet direct bepalend is voor een beslissing, maar een mens de voldoende controle en toezicht. … uiteindelijke beslissing neemt, moet in ieder geval worden gegarandeerd dat deze beslissingen _ On . . . op een verantwoorde en zorgvuldige manier worden genomen. Daarbij moet onder meer De noodzaak van menselijke betrokkenheid blijkt vooral uit de Ethische Richtsnoeren voor . . . . Dn . _ . . . rekening wordt gehouden met het risico van vooringenomenheden bij beslissingen die zijn betrouwbare Kunstmatige Intelligentie die in EU-verband zijn opgesteld. Daarin wordt uitgebreid . ‚ n . _ _ . . gebaseerd op de output van een algoritme (zie daarvoor de toelichting bij vraag 2a.3). ingegaan op menselijke tussenkomst bij beslissingen op basis van de output van een algoritme. Uitgangspunt is daarbij dat mensen steeds onderbouwde, autonome beslissingen moeten kunnen ‚ ‚ _ ‚ ‚ . . . Het vereiste van ‘betekenisvolle menselijke tussenkomst’ wordt ook uitgewerkt in het nemen ten aanzien van algoritmische output. Ze moeten de kennis en hulpmiddelen hebben , ‚ ‚ n . _ . . Toetsingskader Algemene Rekenkamer. Dit toetsingskader vergt daarbij vooral een adequate en om algoritmes te kunnen begrijpen en er in bevredigende mate mee te kunnen omgaan, en ze ‚ ‚ En ‚ _ Dn Dn _ _ voldoende uitgebreide beschrijving van die menselijke tussenkomst. moeten, indien nodig, in staat worden gesteld het systeem redelijkerwijs zelf te controleren of aan te vechten. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 51 /oa 33 SP Effecten van het algoritme 3.3.1 Wat zullen de effecten zijn van de inzet van het algoritme voor burgersen hoe wordt 3.3.2 Welke risico’s voor stigmatiserende, discriminerende of anderszins schadelijke rekening gehouden met de ‘menselijke maat’ bij het nemen van beslissingen op basis of nadelige effecten zijn er voor de burger en hoe zullen die worden bestreden of van de output van het algoritme? gemitigeerd? 3.3.3 Hoe zullen de verwachte effecten bijdragen aan de oplossing van het probleem dat 3.3.4 Hoe verhouden de verwachte effecten zich tot de waarden die worden gediend (zie. de aanleiding is voor de ontwikkeling/inzet van het algoritme (zie vraag 1.1) en het vraag 1.3)? Welke risico’s zijn er dat bepaalde waarden onder druk komen te staan bereiken van de daarbij gestelde doelen (zie vraag 1.2)? en hoe wordt daarmee dan omgegaan? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 52 /oa 33 PS Effecten van het algoritme Ten aanzien van het in kaart brengen van de potentiële impact van een algoritme worden dn Aden Aen hi bn hd verschillende normen gesteld in het Toetsingskader Algemene Rekenkamer. Het is van belang om HR-medewerker, strategisch adviseur ethiek, opdrachtgever, evt. burgerpanel of belangengroep deze normen in de discussie te betrekken. Meer informatie over impact is ook te vinden in de Richtlijnen voor het Toepassen van Algoritmen Aanwijzingen en toelichting ‚ , , ‚ , . . - . . door Overheden. Daarin wordt aangegeven dat een algoritme op vier verschillende niveaus Dit onderdeel is er op gericht om scherp te krijgen of — gelet op de output die het algoritme zal . _ . . _ ‚ . … kan worden ingezet: beschrijvend, diagnostisch, voorspellend en voorschrijvend. Dit is genereren — het algoritme kan tegemoetkomen aan de verwachtingen. Bij het beantwoorden , . _ . . relevant om de aard van de impact van het algoritme te bepalen: een voorschrijvend algoritme van deze vraag moet gebruik worden gemaakt van de antwoorden op de vragen over ‚ De . . heeft doorgaans meer impact op een beslissing (en daarmee meer rechtsgevolgen) dan een ‘Aanleiding’ (1), ‘Doelstellingen’ (1.2) en ‘Waarden’ (1.3) uit Deel 1 van de IAMA. _ ‚ beschrijvend algoritme. Daarnaast is het belangrijk om te bepalen hoe groot en van welke aard de impact van de . ‚ ‚ . _ . . . . . - . . Specifiek ten aanzien van (het identificeren en voorkomen van) mogelijk output van het algoritme is, mede in het licht van de in deel 1 geïdentificeerde publieke ‚ ‚ ‚ ‚ ‚ ‚ . . en - . discriminatoire impact van inzet van een algoritme is ook veel informatie te vinden waarden en individuele belangen. De impact kan beperkt zijn (bijvoorbeeld bij een algoritme ‚ ‚ … . in de Handreiking non-discriminatie by design. van puur beschrijvende aard), maar de output van het algoritme kan ook een grote rol spelen (bijvoorbeeld bij een voorschrijvend algoritme dat direct bepaalt welk besluit wordt genomen en daarmee vrijwel rechtstreeks rechtsgevolgen genereert). Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 53/04 3.4 SS Procedures 3.4.1 Via welke procedures zullen beslissingen op basis 3.4.2 Hoe worden verschillende relevante actoren 3.4.3 Hoe wordt gegarandeerd dat in deze van het algoritme worden genomen? (bestuurlijke en politiek verantwoordelijken, procedures wordt voldaan aan de eisen van burgers) bij de besluitvorming betrokken? goed en behoorlijk bestuur en — waar nodig — rechtsbescherming? Hebben burgers een effectieve mogelijkheid om een klacht in te dienen of bezwaar te maken? Zo ja, op welke manier? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 54/04 3.4 SS Procedures Benodigde expertise/rol voor beantwoording van deze vraag: projectleider, data scientist, HR-medewerker, strategisch adviseur ethiek, jurist Aanwijzingen en toelichting Het is zaak om zoveel mogelijk concrete factoren te identificeren die van invloed kunnen zijn op de mate en aard van de impact van een besluit en te discussiëren over de consequenties van deze impact, bijvoorbeeld voor besluitvormingsprocedures of betrokkenheid van burgers bij de totstandkoming van beleidsmaatregelen. In verband daarmee ziet dit onderdeel op het garanderen van goed en behoorlijk bestuur bij beslissingen die op de output van algoritmes worden gebaseerd. Daaronder wordt ook burgerparticipatie en rechtsbescherming verstaan. Op dit punt moet worden gegarandeerd dat de beginselen die zijn neergelegd in de Code Goed Digitaal Openbaar Bestuur in acht kunnen worden genomen. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 55/94 35 SP Context 3.5.1 Tijd/periode: wanneer gaat het algoritme ingezet 3.5.2 Plaats: waar Vindt inzet van het algoritme plaats? 3.5.3 Kan het algoritme ook nog worden ingezet als worden? Hoe lang is de periode dat het ingezet Is dat in een bepaald geografisch gebied, is dat bij contextfactoren veranderen of als het algoritme wordt? een bepaalde groep personen of dossiers? gebruikt wordt in een andere context dan waarvoor het is ontwikkeld? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 56/04 35 SP Context Benodigde expertise/rol voor beantwoording van deze vraag: projectleider, data scientist, HR-medewerker, strategisch adviseur ethiek Aanwijzingen en toelichting Wanneer inzet van het algoritme in een andere context plaatsvindt dan waar het voor bedoeld of getraind is (bijvoorbeeld in een wijk waar de bevolkingssamenstelling of andere relevante data duidelijk afwijken van de trainingsdata), kan dit leiden tot onjuiste of vooringenomen output. Wanneer de context verandert, kan het zijn dat de aannames waarop het algoritme is gebaseerd niet meer toepasselijk zijn. En andersom geldt dat wanneer de aannames waarop het algoritme is gebaseerd veranderen, het algoritme niet meer inzetbaar zou kunnen zijn voor de gekozen context. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 57 /oa 3.6 DS Communicatie 3.6.1 Hoe open kunt u zijn over de werking van het 3.6.2 Op welke manier beoogt u te communiceren 3.6.3 Wordt de output van het algoritme gevisualiseerd, algoritme in het licht van de doelstellingen en over de inzet van het algoritme? bijvoorbeeld in een tabel, grafiek of dashboard? context van de inzet ervan? Zo ja: is de vorm van visualisatie of weergave een correcte representatie van de output van het algoritme? Is de visualisatie makkelijk te lezen voor verschillende gebruikersgroepen? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 58/og 3.6 $S Communicatie Benodigde expertise/rol voor beantwoording van deze vraag: projectleider, opdrachtgever, communicatieadviseur Aanwijzingen en toelichting In de Richtlijnen voor het Toepassen van Algoritmen door Overheden wordt nader ingegaan op Bij vraag 2b.g is al aandacht besteed aan transparantie en uitlegbaarheid. Daarbij is aangegeven relevante parameters bij het bepalen van de mate van openheid over de werking en inzet van dat het sluitstuk van uitlegbaarheid is gelegen in interne en externe communicatie over de algoritmen. Bij de discussie over deze vragen kan daarbij worden aangesloten. manier waarop het algoritme wordt ingezet, hoe het werkt, welke effecten het beoogt te genereren etc. Uiteraard moet ook daarover worden nagedacht en de hier geformuleerde De mate van en de vorm van communicatie zijn uiteraard afhankelijk van het precieze vragen beogen om de discussie te sturen over de aard en vorm van die communicatie. publiek. Dat kan bijvoorbeeld een professioneel publiek zijn (rechters, advocaten, belangenbehartigingsorganisaties, toezichthouders), maar ook een algemener publiek Openheid moet daarbij worden beschouwd als een spectrum: organisaties kunnen ervoor (schoolkinderen, burgers die onderworpen gaan worden aan geautomatiseerde vormen van kiezen om volledig open of volledig gesloten te zijn over de werking en betekenis van het besluitvorming). Om een voorbeeld te noemen: toezichthouders willen graag inzage in de algoritme, en ook daartussen zijn allerlei vormen denkbaar. In welke mate openheid mag of technische werking van een algoritme en geraakte burgers hebben behoefte aan informatie moet worden geboden, zal per algoritme kunnen verschillen. over waar ze terecht kunnen met vragen. De manier waarop wordt gecommuniceerd over de werking van het algoritrne kan dan ook In de Richtlijn inzake publieksvoorlichting over data-analyses (Ministerie van JenV, 2021) verschillen: sommige organisaties zijn passief in het verstrekken van informatie en doen dat worden nadere aanknopingspunten geboden voor de vormgeving van de communicatie naar vraaggestuurd, andere organisaties zijn actiever en organiseren informatieavonden, creëren een een breder publiek. Ook zijn hierover enige normen te vinden in het Toetsingskader Algemene ‘dashboard’ met informatie over de werking van een algoritme, of maken informatieve filmpjes. Rekenkamer. Voor extra handvatten omtrent datavisualisaties kan te rade worden gegaan bij het online hulpmiddel van Kennedy: http://seeingdata.org/developing-visualisation-literacy/top- 5-things-to-look-for-in-a-visualisation/ Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 59/04 3ef ’S Evaluatie, auditing en borging 3.7.1 Is voorzien in goede instrumenten voor evaluatie, 3.7-2 Zijn er voldoende mogelijkheden om rekenschap 3.7.3 Welke mogelijkheden zijn er voor auditors en auditing en borging van het algoritme? en verantwoording af te leggen over het toezichthouders om (formele) consequenties te algoritme? verbinden aan de inzet van een algoritme door de overheid (bijv. terugkoppeling van bevindingen, doen van aanbevelingen, budgettaire consequenties, …) Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 60/94 3/ NI Evaluatie, auditing en borging Benodigde expertise/rol voor beantwoording van deze vraag: projectleider, opdrachtgever, data scientist Aanwijzingen en toelichting Bij deze vragen gaat het primair om het garanderen van ‘accountability’ of het afleggen van Als een algoritme eenmaal is ontwikkeld en kan worden ingezet, is het belangrijk om de werking rekenschap over de werking en effecten van het algoritme. Dit betreft de mogelijkheid van het algoritme goed te blijven controleren. Door contextuele factoren of veranderingen in om vragen te stellen, de correctheid van handelen te kunnen bediscussiëren en eventuele data kunnen algoritmen anders uitwerken dan verwacht, en hun werking kan door de tijd consequenties (informeel dan wel forrneel) te kunnen verbinden aan het handelen. Het verschil heen veranderen. Vaak worden bovengenoemde zaken bij de start van de ontwikkeling of met transparantie en uitlegbaarheid is dat het daarbij gaat om vrij passieve zaken (is er ergens inzet van het algoritme goed geregeld, maar verslapt tijdens latere fasen in het proces de bijvoorbeeld een uitleg te vinden van het systeem, of staat de source code online?), terwijl het aandacht hiervoor. Daarom is het noodzakelijk dat al voordat het algoritme wordt ingezet, afleggen van rekenschap actief is (de mogelijkheid tot vraag en antwoord, tot oordeel over het wordt nagedacht over een aantal stappen om de werking van het algoritme in de gaten te handelen met mogelijke consequenties). blijven houden en het zo nodig bij te stellen. Daarbij kan zowel worden gedacht aan interne processen van evaluatie, auditing en borging (d.w.z. processen die worden ingericht binnen het Nadere richtsnoeren voor en uitleg van de noties van rekenschap en verantwoording, en de overheidsorgaan dat het algoritme toegepast) als aan externe processen (bijvoorbeeld toezicht daarbij geldende criteria en normen, zijn te vinden in de Richtlijnen voor het Toepassen van door een externe toezichthouder). Algoritmen door Overheden, het Toetsingskader algoritmes (ARK, 2020), het Toetsingskader Algemene Rekenkamer en de Ethische Richtsnoeren voor betrouwbare Kunstmatige Intelligentie van de EU. In het Toetsingskader van de Algemene Rekenkamer wordt op dit punt voortgebouwd op de Control Objectives for Information and related Technology (COBIT16). Het is belangrijk om deze verschillende instrumenten in ogenschouw te nemen bij het discussiëren over deze vraag. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 61/04 3/ NI Evaluatie, auditing en borging Ten aanzien van interne processen moet in ieder geval worden nagedacht over de volgende Ten aanzien van externe vormen van toezicht en auditing moet aandacht zijn voor vragen als de vragen: volgende: O Hoe vaak en op welke momenten dient de inzet van het algoritme geëvalueerd te worden? O Is voorzien in een mechanisme voor interne en/of interne auditing en toezicht? Beschikt de organisatie over de juiste mensen hiervoor? O Iser voldoende informatie over het algoritme beschikbaar voor de toezichthouder om het O Zijn er processen die ingericht kunnen worden om te zorgen dat de inzet van het algoritme toezicht uit te kunnen oefenen? toekomstbestendig blijft? Oo Wordt de praktijk en frequentie van het uitvoeren van audits gecommuniceerd? O Hoe kan een check worden ingebouwd om ervoor te zorgen dat de maatregelen blijven bijdragen aan de aanleiding en doelstellingen, ook wanneer een verandering plaatsvindt in Nadere uitgangspunten en randvoorwaarden voor de beide vormen zijn te vinden in de de context waarin het algoritme wordt toegepast (validatie-instrumenten)? Richtlijnen voor het Toepassen van Algoritmen door Overheden, in het Toetsingskader Algemene O Hoe wordt geborgd dat de voorgenoemde zaken op peil blijven tijdens de volgende fasen Rekenkamer en in de Ethische Richtsnoeren voor betrouwbare Kunstmatige Intelligentie (EL). van de ontwikkeling en inzet van het algoritme? O Is voldaan aan de bij deel 2B genoemde vereisten van menselijk kapitaal bij de organisatie waar het algoritme ingezet gaat worden (d.w.z. benodigde ICT- en data-infrastructuur, personeel met de benodigde capaciteiten, kennis en ervaring)? O Specifiek voor zelflerende algoritmen geldt: zijn er in de lijnorganisatie processen en systemen ingericht om modellen te monitoren (bijvoorbeeld op data drift, concept drift en accuraatheid)? O Zijn er voldoende mogelijkheden om het algoritme bij te stellen of de inzet van het algoritme te wijzigen als blijkt dat het niet (meer) aan de aanleiding en doelstellingen tegemoetkomt? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 62/94 rh DEEL q: Mensenrechten S— Stappenplan grondrechten In dit deel komnen de volgende zeven onderwerpen aan de orde: Inleiding De eerste drie delen van het IAMA bevatten vragen en aandachtspunten die voor alle algoritmes relevant zijn en waarvan serieuze en goede bespreking ertoe kan bijdragen dat algoritmes op een zorgvuldige, doordachte en goed ingebedde manier worden ingezet. oC seams | Gelet op het grote belang van de bescherming van grondrechten, en de bijzondere risico’s die kunnen bestaan voor de aantasting van die grondrechten door inzet van algoritmen, is het van belang om aan dit onderwerp afzonderlijk aandacht te besteden. Dit deel q van het IAMA bevat daarom een ‘stappenplan grondrechten’, dat een tweeledig doel heeft: 1. Het dient als hulpmiddel om te identificeren of het in te zetten algoritme grondrechten zal raken; geschiktheid 2. Zoja, dan maakt het een gestructureerde discussie mogelijk over de vraag of er mogelijkheden zijn om deze grondrechtenaantasting te voorkomen of te mitigeren, en of er gronden zijn waarom de (al dan niet gemitigeerde) grondrechtenaantasting toch aanvaardbaar moet worden gevonden. proportionaliteit Zoals in deel 1 van dit IAMA is vermeld, zijn verschillende stappen van dit model (met name stap 1 en tot op zekere hoogte stap 7) ook relevant bij de beantwoording van de vraag welke publieke waarden door een algoritme kunnen worden gediend en geraakt (vraag 1.1). Instructie Lees voor het bediscussiëren en beantwoorden van de vraag steeds eerst de toelichting (die volgt na de vraag). Per vraag staat in de toelichting ook vermeld wie binnen het team in ieder geval aanwezig moeten zijn bij de bespreking. Omdat het stappenplan tot beantwoording van de verschillende vragen voor een aantal verschillende grondrechten kan leiden, is aan het einde van het stappenplan een groter invulschema opgenomen. Daarin kunnen de verschillende antwoorden voor de grondrechten op een overzichtelijke manier worden samengebracht. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 63/94 rh DEEL q: Mensenrechten S— Stappenplan grondrechten NB: dit is een samenvatting van het stappenplan, de verschillende stappen worden hierna KL LETS O 1 Grondrecht: © 6. Noodzakelijkheid/subsidiariteit: raakt het algoritme (of dreigt het te raken) aan een grondrecht? is inzet van dit specifieke algoritme noodzakelijk om dit doel te bereiken en zijn er geen andere of mitigerende maatregelen beschikbaar om dit te doen? O 2. Specifieke wetgeving: is er ten aanzien van het betreffende grondrecht specifieke wetgeving van toepassing © 7. Afweging/proportionaliteit (in strikte zin): waarmee rekening moet worden gehouden? zijn de doelen — alles bij elkaar genomen — zwaarwegend genoeg om de aantasting van het grondrecht te kunnen rechtvaardigen? O 3. Zwaartebepaling: hoe zwaar wordt dit grondrecht geraakt? Juristen zal opvallen dat in dit stappenplan de stap van een wettelijke grondslag voor © _4q. Doelstellingen: . - - - - _ _ . een grondrechteninbreuk ontbreekt. De verklaring daarvoor is gelegen in het feit dat welke maatschappelijke, politieke of bestuurlijke doelen worden nagestreefd met de inzet , , , en . die stap in deel 1 al expliciet aan bod is gekomen, namelijk bij vraag 1.4. Het nogmaals van het algoritme? , , , opnemen van deze stap in het stappenplan zou daarom onnodige herhaling opleveren. Ook op een aantal andere punten verwijst het stappenplan terug naar eerdere delen O5, Doeltreffendheid/effectiviteit/geschiktheid: . . ‚ . . . van het IAMA, zodat geen dubbel werk hoeft te worden gedaan. is inzet van dit specifieke algoritme een geschikt middel om deze doelen te bereiken? Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 64/94 rh DEEL q: Mensenrechten S— Stappenplan grondrechten Benodigde expertise/rol voor doorlopen van dit stappenplan: projectleider, domeinexpert, jurist Dit stappenplan grondrechten hangt samen met/bouwt voort op: O Ethische Richtsnoeren voor betrouwbare Kunstmatige Intelligentie O Richtlijnen voor de uitvoering van een Data Protection Impact Assessment (DPIA) In deze richtsnoeren wordt onder de noemer ‘grondslagen van betrouwbare Kl’ een In veel gevallen zal bij het ontwikkelen en inzetten van een algoritme sprake zijn van aantal ethische uitgangspunten gedefinieerd die nodig zijn om Al en algoritmen op een verzameling en verwerking van persoonsgegevens. In die gevallen moet vaak een Data goede manier te kunnen inzetten. Daarbij wordt overeenstemming met ‘grondrechten als Protection Impact Assessment worden uitgevoerd. Nu het hierbij gaat om een verfijning morele en wettelijke rechten’ als een van deze uitgangspunten gedefinieerd, waarbij wordt van het grondrecht op gegevensbescherming, besteden we hieraan aandacht in stap 2 van aangesloten bij kernwaarden als individuele vrijheid, respect voor democratie, justitie en dit grondrechtenstappenplan. rechtsstaat, en gelijkheid, non-discriminatie en solidariteit. Deze kernwaarden vormen O Toetsingskader Algemene Rekenkamer ook de basis voor dit stappenplan grondrechten en voor de lijst van grondrechtenclusters Dit toetsingskader bevat een aantal normen die relevant zijn ten aanzien van de in bijlage 1. In de richtsnoeren kan een behulpzame nadere uitleg van een aantal van deze privacyrechten, meer specifiek het recht op bescherming van persoonsgegevens. grondrechten worden gevonden, specifiek met betrekking tot Al. Het toetsingskader moet dan ook in het bijzonder in de discussie worden betrokken als O Handreiking non-discriminatie by design persoonsgegevens worden verzameld en verwerkt ten behoeve van de ontwikkeling In deze onderdelen van de handreiking komen soortgelijke punten aan de orde als in of inzet van het algoritme. Dit punt komt verder aan de orde in stap 2 van dit het grondrechtenstappenplan, maar dan specifiek gericht op het aanpakken van bias of grondrechtenstappenplan. ongelijke behandeling in de data. O Code Goed Digitaal Openbaar Bestuur In de Code Goed Digitaal Bestuur worden mensenrechten als belangrijk uitgangspunt gehanteerd voor goed algoritmisch bestuur, waarbij de nadruk wordt gelegd op privacy, autonomie en menselijke waardigheid. Respect voor mensenrechten vormt volgens de Code onderdeel van een stabiele basis voor goed digitaal bestuur. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 65/04 ss WN SS Grondrecht Ten behoeve van dit onderzoek zijn in de bijlage bij dit IAMA vier hoofdclusters van aaa Wordt er een grondrecht geraakt door het in te zetten algoritme? grondrechten gedefinieerd: 1. Aan de persoon gerelateerde grondrechten (inclusief een aantal sociale en economische grondrechten) 2. Vrijheidsgerelateerde grondrechten 3. Gelijkheidsrechten q. Procedurele grondrechten Deze verschillende grondrechten kunnen verder worden opgesplitst in subclusters. Voor ieder algoritme is het nodig om te identificeren welke subclusters een algoritme raakt of kan raken. Om dit te faciliteren zijn de verschillende clusters in bijlage1 bij het IAMA opgenomen, steeds voorafgegaan door een korte toelichting op hun onderlinge samenhang. Het is de bedoeling om de overzichten door te lopen en op papier te zetten welke grondrechten door de inzet van het algoritme kunnen worden geraakt. In het invulschema aan het einde van het stappenplan kan voor ieder grondrecht een samenvatting van de beantwoording van de verschillende grondrechtenvragen worden ingevuld. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 66/94 ss WN SS Grondrecht Aanwijzingen en toelichting Een zorgvuldige omgang met de data (zie deel 2a) is essentieel om bepaalde problemen van Sommige grondrechten zullen door algoritmen vaker en sneller worden geraakt dan andere. ongelijke behandeling en gegevensbescherming tegen te gaan. Bij de beantwoording van de De meeste algoritmen hebben tot gevolg dat sprake is van ongelijke behandeling; dat is eigen vraag of de genoemde drie rechten worden geraakt en of sprake is van een ontoelaatbare aan de categorisering en profilering waarvoor veel algoritmen worden ingezet en aan het beperking of inbreuk (aan de hand van de volgende stappen van het stappenplan), is het dan gegeven dat veel datasets een bias hebben, in die zin dat ze maatschappelijk bestaande ook nuttig om de antwoorden op de vragen in delen 1-3 van het IAMA mee te nemen. stereotypen of historische patronen van structurele discriminatie reflecteren. Natuurlijk kunnen ook andere grondrechten relevant zijn voor het algoritme. Welke Doordat veel algoritmes worden getraind of gevoed met persoonsgegevens, ligt voor de hand dit zijn is afhankelijk zijn van het beleidsterrein en de aard en doelstellingen van het dat ook het recht op persoonsgegevensbescherming vaak wordt geraakt. algoritme. Zo zal een algoritme om hate speech te kunnen detecteren al snel raken aan de vrijheid van meningsuiting en het recht op informatie, kan een algoritme om preventief Verder is het denkbaar dat inzet van algoritmen gevolgen heeft voor procedurele grondrechten gezondheidsrisico’s te detecteren raken aan verschillende privacyrechten en het recht op en het recht op behoorlijk bestuur. Zo kan het bij moeilijk kenbare en moeilijk uitlegbare gezondheid, en kan een algoritme voor ondersteuning van het vinden van een baan raken aan algoritmes moeilijk zijn voor mensen om te detecteren dat het algoritme tot discriminatie de individuele autonomie. leidt, waardoor ze minder gemakkelijk naar de rechter kunnen stappen om een besluit aan te vechten en het ook moeilijker is om te bewijzen dat sprake is van een door het Het is belangrijk dat voor ieder algoritme in ieder geval wordt nagegaan of de eerste algoritme veroorzaakt ongerechtvaardigd onderscheid. Verschillen in kennis van de werking drie genoemde grondrechten door het algoritme worden geraakt (dus: recht op gelijke van het algoritme tussen de procespartijen kan het recht op equality of arms raken. Bij behandeling, persoonsgegevensbescherming, procedurele rechten). Vervolgens moet geautomatiseerde besluitvorming met behulp van algoritmes kunnen het zorgvuldigheids- worden onderzocht of er nog andere grondrechten op het spel kunnen staan. Dat kan door en motiveringsbeginsel of de rechten van de verdediging op het spel komen te staan, die de tabellen in de bijlage bij dit document te bekijken en te zien welke grondrechten(cdusters) onderdeel vormen van het recht op behoorlijk bestuur. mogelijk geraakt kunnen worden door een grondrecht. Als daarvan een overzicht is gemaakt, is het nodig om de vervolgstappen van dit stappenplan voor alle grondrechten op de lijst Voor deze drie grondrechten geldt in het bijzonder dat bepaalde aspecten daarvan al in de delen te doorlopen om te kunnen vaststellen of het, ondanks deze effecten, toelaatbaar en 1-3 Van het IAMA aan bod zijn gekomen. Zo zijn kenbaarheid, uitlegbaarheid, transparantie, aanvaardbaar is om het algoritme in te zetten. zorgvuldige totstandkoming en communicatie van belang voor het recht op een behoorlijk bestuur en voor het verkrijgen van het recht op toegang tot een effectief rechtsmiddel. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 67 /o4 EEA 4-2 Specifieke wetgeving en richtsnoeren a.21 Zijn er specifieke wettelijke bepalingen of richtsnoeren van toepassing op de Afhankelijk van het grondrecht dat wordt geraakt (let op: dat grondrechteninbreuk? kunnen er meer dan één zijn) moet worden geïdentificeerd of specifieke wetgeving van toepassing is waarin dat grondrecht nader wordt uitgewerkt. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 68/94 ss WL Specifieke wetgeving en richtsnoeren Aanwijzingen en toelichting In andere gevallen is de wetgeving niet uitputtend, of regelt die maar een klein stukje van In veel wetgeving zijn specifieke normen neergelegd voor de bescherming en beperking van de materie waarop het algoritme betrekking kan hebben. In dat geval is een nader, breder grondrechten. grondrechtenonderzoek aan de hand van de stappen 3-7 nodig. Ook als duidelijk is dat er geen (of maar heel beperkt) specifieke wetgeving van toepassing is op het algoritme, is het verder Te denken is daarbij allereerst aan wetten die uitsluitend gaan over grondrechten, zoals de Wet doorlopen van het stappenplan vereist. Openbare Manifestaties bij demonstraties of de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming. Daarnaast kunnen er in andere wetten specifieke bepalingen zijn In verband met de discussie over specifieke wetgeving moet in het bijzonder aandacht opgenomen die een bepaald aspect van een grondrecht beschermen, variërend van wetgeving worden besteed aan de gelijkebehandelingswetgeving en de wetgeving over over mediaregulering (vrijheid van meningsuiting, vrijheid om informatie te ontvangen) tot persoonsgegevensbescherming. wetgeving over geneeskundige behandelingen (individuele autonomie, privacy, lichamelijke integriteit). In veel gevallen bevatten dit soort wetten bijzondere vereisten of criteria waaraan Als het recht op persoonsgegevensbescherming aan de orde is, zijn — afhankelijk van de context een grondrechtenbeperking moet voldoen. Die vereisten of criteria gelden ook als een waarin het algoritme wordt ontwikkeld — de Algemene Verordening Gegevensbescherming, algoritme wordt ingezet om besluitvorming of uitvoering te automatiseren of te ondersteunen. de Wet politiegegevens (Wpg) of de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wijsg) van toepassing. In deze regelgeving zijn gedetailleerde regels opgenomen over de Hierbij is van belang dat specifieke wetgeving soms uitputtend is bedoeld. Dat wil zeggen dat de manier waarop gegevens mogen worden verzameld en verwerkt. Is deze regelgeving wet beoogt een bepaald grondrecht (voor bepaalde gevallen) zodanig uit te werken dat iedere van toepassing, dan zal het voor het inzetten van een algoritme veelal nodig zijn om een vorm van beperking daardoor wordt afgedekt; dat is bijvoorbeeld het geval bij de wetgeving gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) of Data Protection Impact Assessment (DPIA) uit te over gegevensbescherming (zie ook hierna). In dat geval kan worden volstaan met de toetsing voeren. van de gevolgen van het in te zetten algoritme aan de relevante wettelijke bepalingen. Het is da niet meer nodig om voor het betreffende grondrecht het stappenplan verder te doorlopen; meer informatie over de DPIA is te vinden op deze pagina van de Autoriteit Persoonsgegevens. de stappen van het plan zijn dan als het ware al in de wetgeving geïncorporeerd. Ook het Toetsingskader Algemene Rekenkamer bevat enkele relevante normen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens bij het ontwikkelen en inzetten van een algoritme. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 69/94 ss WL Specifieke wetgeving en richtsnoeren Gelet op het algemenere karakter van het IAMA gaan wij verder niet in de bijzondere eisen die Voor indirect onderscheid (dus onderscheid dat is gebaseerd op een niet beschermde grond, bij verwerking van persoonsgegevens worden gesteld. Wel moet worden benadrukt dat het zoals taal, dat wel disproportioneel belastend uitpakt voor een door de beschermde grond noodzakelijk is om te controleren of een DPIA moet worden uitgevoerd. gekenmerkte groep, zoals mensen van niet-Nederlandse etnische afkomst) geldt dat een Een gegevensverwerking mag namelijk niet plaatsvinden voordat het DPIA is afgerond. ruimere rechtvaardiging nodig is, die grofweg moet voldoen aan de eisen zoals ze hierna in de Als uit het DPIA blijkt dat er grote risico’s zijn en dat het niet lukt om die voldoende te stappen 3-7 worden omschreven.” beperken, is in ieder geval overleg over de gegevensverwerking (en het daarop gebaseerde of daarmee gevoede algoritme) nodig met de Autoriteit Persoonsgegevens. Bij de beoordeling of bij het ontwerp en de inzet van een algoritme aan deze eisen uit de gelijkebehandelingswetgeving wordt voldaan, kan gebruik worden gemaakt van de De gelijkebehandelingswetgeving vormt een implementatie van een aantal EU-richtlijnen Handreiking non-discriminatie by design. Deze Handreiking helpt bij het in kaart brengen van de over gelijke behandeling. In algemene zin gaat het om de Algemene wet gelijke behandeling verschillende discriminatierisico’s die kunnen optreden in verschillende ontwikkelingsfasen (AWGB), de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (WGBL), de Wet van een algoritme en bij de inzet daarvan in de praktijk. Ten aanzien van risico’s rondom bias gelijke behandeling op grond van handicap en chronische ziekte (WGBH/CZ), de Wet gelijke in de data en de manier waarop die in de output van een algoritme kunnen doorwerken zijn behandeling van mannen en vrouwen (WGB M/V), de Wet onderscheid arbeidsduur (WOA) en normen geformuleerd in het Toetsingskader Algemene Rekenkamer. Ook deze moeten bij de de Wet onderscheid bepaalde en onbepaalde tijd (WOBOT). Deze wetten verbieden in ieder discussie over risico’s voor ongelijke behandeling en discriminatie in acht worden genomen. geval ongerechtvaardigd onderscheid op een aantal gronden bij de arbeid. Een deel van de wetten (met name de AWGB en de WGBH/CZ) is ook van toepassing bij het aanbieden van De Handreiking non-discriminatie by design is ook behulpzaam bij het aanpakken van de vaak goederen en diensten (inclusief onderwijs) en tot op zekere hoogte bij sociale bescherming. bestaande overlap tussen gegevensbescherming en vraagstukken van bias en ongelijke behandeling. Voor zover een te ontwikkelen algoritme op een van deze terreinen betrekking heeft, en direct Tot slot bevat deze handreiking een concrete uitwerking van de verschillende toetsingsstappen of indirect onderscheid kan veroorzaken op een van de beschermde gronden (godsdienst, die moeten worden gezet als er risico’s zijn van bias, stereotypering of ongelijke behandeling. levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero-of homoseksuele gerichtheid, burgerlijke staat, leeftijd, handicap, chronische ziekte, arbeidsduur of tijdelijk of vast arbeidscontract), is het uitgangspunt dat het onderscheid is verboden, tenzij er een rechtvaardiging voor bestaat. Voor direct onderscheid (dus onderscheid dat rechtstreeks samenhangt met een verboden grond, zoals ras of geslacht) staan de uitzonderingsgronden limitatief in de wetgeving opgesomd. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 7 Janssen 2020. 7o /oa ER 4-3 S— Zwaartebepaling Als een algoritme een grondrecht raakt of dreigt te raken, betekent dat zeker niet 4-51 Hoe zwaar wordt een grondrecht geraakt door het algoritme? meteen dat een algoritme niet kan worden ingezet. Wel betekent het dat er extra zorgvuldigheidseisen moeten worden gesteld voordat kan worden besloten om het algoritme te ontwikkelen of in te zetten (zie punten 4-7 in het stappenplan). Die zorgvuldigheidseisen hoeven niet altijd even streng te zijn. Daarbij kunnen drie gradaties van benodigde zorgvuldigheid bij de besluitvorming worden onderscheiden:'® A. Zware aantasting, dus bijzondere zorgvuldigheid vereist (rood) B. Middelzware aantasting, dus zorgvuldigheid vereist (geel) C. Minder zware aantasting, dus geen bijzonder grote zorgvuldigheid vereist (groen) De stappen 4-6 moeten voor alle grondrechtenaantastingen worden doorlopen. Afhankelijk van de ‘kleur’ kunnen de eisen die worden gesteld bij die stappen zwaar (rood), middel (geel) of licht (groen) zijn. Per stap zal dat hierna verder worden uitgewerkt. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 18 Janssen 2020. 71 /oa ER 4-3 S— Zwaartebepaling Aanwijzingen en toelichting en hoe groter de zorgvuldigheidseisen moeten zijn. Hoe verder een grondrechteninbreuk van De toe te kennen kleurcode (die de mate van zorgvuldigheid bepaalt waarmee moet worden de kern van het grondrecht vandaan ligt, hoe minder zwaar die inbreuk is, en hoe minder hoog beoordeeld of aan de stappen q-7 is voldaan) is afhankelijk van twee hoofdfactoren: de zorgvuldigheidseisen hoeven te zijn. î) _Welkaspect van de bij stap 1 geïdentificeerde grondrechten wordt geraakt? ij) Is de verwachte aantasting van de grondrechten vergaand, beperkt of iets daartussenin? Zwaar: volledige lockdown waarbij mensen alleen naar buiten mogen als dat strikt noodzake- lijk is, gehandhaafd met Deze twee factoren hangen nauw met elkaar samen en moeten altijd in onderlinge samenhang boetes worden bekeken. Om dit te kunnen doen kan worden bekeken in hoeverre een concreet \ Middelzwaar: gedeeltelijke lockdown met boetes voor \ overschrijding van bepaalde regels (bijv. algoritme (of de toepassing daarvan) zal raken aan de kern van een grondrecht. Die kern GS Í samenscholingsverbod) wordt bepaald aan de hand van de publieke waarde waarvan het grondrecht een concretisering Licht: beperkte vrijheidsbelemmerende t.Dek d . hten is bii beeld gel ind d lijk L maatregelen die kunnen worden vormt. De kern van de privacyrechten is bijvoorbeeld gelegen in de waarden van persoonlijke gehandhaafd, bijv. notitificatieplicht voor autonomie, menselijke waardigheid, geestelijke en fysieke integriteit, en identiteit; de kern van evenementen vrijheidsrechten is gelegen in persoonlijke autonomie, pluralisme en democratie. Uitgangspunt (Geen grondrechteninbreuk: alleen dringend advies om … bepaald gedrag in openbare ruimte te vertonen (bijv. kan zijn dat naarmate een algoritme (of toepassing daarvan) het moeilijker maakt om deze dragen van mondkapje) waarden te verwezenlijken, er hogere eisen moeten worden gesteld aan de rechtvaardiging van de grondrechtenbeperking.'? Bij de discussie over deze stap moet per (voorgenomen) algoritme en per geïdentificeerd Een (niet op algoritmen gericht) voorbeeld kan worden gezien in de maatregelen die genomen grondrecht zo’n figuur worden gemaakt, waarna de verwachte grondrechteninbreuk daarop kunnen worden in het kader van bestrijding van de covid-19-pandemie. Aangenomen kan kan worden gepositioneerd. Het geven van een kleurcode vergt de nodige discussie. Er is worden dat deze maatregelen inbreuk maken op een groot aantal grondrechtenclusters, namelijk geen objectief juist en eenduidig antwoord te geven op de vraag of een algoritme maar kijkend naar het cluster van de ruimtelijke privacyrechten kan worden aangenomen dat een grondrecht meer in de kern of meer in de periferie raakt. Belangrijk is vooral dat er goed volledige bewegingsvrijheid (z=autonomie om zelf te kiezen waar, hoe, met wie etc. je je buiten en open wordt nagedacht en gesproken over dit punt en dat op een navolgbare manier beweegt) de kern vormt. Volledige verwezenlijking van die kern is het ijkpunt. Hoe moeilijker wordt uitgelegd waarom voor rood, oranje of groen is gekozen. Dit is belangrijk, omdat deze het wordt om die kern te verwezenlijken, hoe zwaarder de grondrechteninbreuk zal zijn, kleurkeuze bepalend is voor de manier waarop de stappen 4-7 worden toegepast. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 19 Janssen 2020. 72 /oa ER 44 S— Doelstellingen Aanwijzingen en toelichting 4.4 Welke doelen worden met inzet van het algoritme nagestreefd? Het is nodig om te bepalen welke doelen met de inzet van een algoritme worden beoogd Kijk hierbij naar uw antwoord op vraag 1.2 om onder stappen 5 en 6 van dit stappenplan te kunnen beoordelen of het algoritme een goed middel is om deze doelen te kunnen bereiken en of het daarvoor noodzakelijk is (of dat met een ander middel kan worden volstaan). Als bijvoorbeeld blijkt dat het helemaal niet mogelijk is om bepaalde doelen met het algoritme te bereiken, maar met de inzet ervan wel grondrechten worden geraakt, mag het instrument in principe niet worden ingezet. Ook voor de uiteindelijk onder stap 7 te maken belangenafweging of kosten/batenanalyse (ís het wenselijk om het algoritme in te zetten gelet op de doelen ervan, ongeacht het feit dat er grondrechten worden aangetast?) is het belangrijk om helderheid te hebben over de nagestreefde doelen. In het kader van het IAMA zijn de doelen van de ontwikkeling of inzet van het algoritme al gedefinieerd bij vraag 1.2, als nadere verfijning en concretisering van de publieke waarden die met de inzet van het algoritme worden gediend. Deze doelen kunnen in dit deel van het stappenplan worden ingevoegd. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 73/94 A 45 S Doeltreffendheid/effectiviteit/geschiktheid Aanwijzingen en toelichting De verwachte mate van doelmatigheid en de mate waarin 4.5.1 Vormt het in te zetten algoritme een doeltreffend De vraag naar doeltreffendheid (of geschiktheid, of effectiviteit) bewijs kan worden verwacht voor deze inschatting kunnen middel om de gestelde doelen te realiseren? is een empirische vraag, die uitgaat van ‘evidence based’-beleid worden bepaald door de hoogte van de zorgvuldigheidseisen, Leg uit. en -regelgeving. Beantwoording ervan vergt een vooruitziende die bij stap 3 is weergegeven met de kleurcodes. Bij kleurcode blik: er moet een realistische prognose worden gemaakt van rood (zware aantasting van een grondrecht) mag worden wat de inzet van een algoritme concreet zal opleveren en verwacht dat veel rigoureuzer wordt onderzocht of het welke verschillende consequenties die inzet zal hebben. Hoe algoritme wel echt tot realisering van de gestelde doelen zal waarschijnlijk is het dat het algoritme daadwerkelijk tot een leiden dan bij code groen, en mag ook worden verlangd dat kostenbesparing of efficiencyslag zal leiden, als ook rekening daar steviger bewijs voor wordt aangedragen. Bij kleurcode wordt gehouden met de kosten van het ontwikkelen ervan oranje moeten wat extra eisen worden gesteld, maar hoeven en het auditen achteraf? Hoeveel voordeel biedt het inzetten die niet zo streng te zijn als bij kleurcode rood. van een algoritme als het gaat om het voorspellen van risicocategorieën in het licht van de bestaande situatie (bijv.: Als er meer dan één doel is (wat meestal het geval zal zijn), kan professionals maken een inschatting van het risico dat iemand onduidelijk zijn wat er moet gebeuren als een aantal van die in de schulden terechtkomt tegenover de situatie waarin een doelen niet goed kunnen worden gehaald, maar andere juist algoritme die inschatting maakt)? wel, Dat is mede afhankelijk van het relatieve belang van deze doelen (zie stap 3 en de bij deel 1 van het IAMA vastgestelde Technisch gezien gaat het bij geschiktheid bijvoorbeeld ook doelen) en van de zorgvuldigheidseisen die kunnen worden om de vraag of een algoritme betrouwbaar en accuraat is (zie gesteld gelet op de kleurcode die bij stap 3 is toegekend. vraag 2b.3): als er veel fout-positieven of fout-negatieven worden verwacht, kan dat (zeker bij kleurcode rood (zie stap Als algemeen houvast kan gelden dat een algoritme potentieel 3)) zo problematisch zijn dat moet worden besloten dat het problematisch is als het niet heel doelmatig lijkt te zijn en een algoritme niet kan worden ingezet of ontwikkeld. belangrijk grondrecht dreigt te worden geraakt (kleurcode rood of oranje). Een maatregel (met of zonder behulp van de inzet van een algoritme) zal zelden 100% effectief kunnen zijn, dus dat kan niet worden verwacht. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 7a/oa Eh 4-6 <— Noodzakelijkheid/subsidiariteit 4.6.1 Is inzet van dit specifieke algoritrne noodzakelijk om dit doel te bereiken en zijn er Aanwijzingen en toelichting geen andere of mitigerende maatregelen beschikbaar om dit te doen? Leg uit. Om beleidsdoelen te bereiken kunnen allerlei verschillende instrumenten worden ingezet, waaronder algoritmen. Zelfs als er voor één specifiek instrument wordt gekozen, kan dat vaak op verschillende manieren worden ingezet. Daarnaast kunnen er soms compenserende/ mitigerende maatregelen (zie bijlage) mogelijk blijken om de nadelen ervan te verzachten. De te maken keuze tussen verschillende instrumenten staat centraal bij de vraag naar de noodzakelijkheid en subsidiariteit van de keuze voor een specifiek instrument. Concrete punten die in de discussie hierover aan de orde moeten worden gesteld zijn de volgende: © Welke verschillende instrumenten kunnen worden ingezet om de gestelde doelen te verwezenlijken, naast het voorgenomen algoritme? O Zijn er niet-algoritmische instrumenten voorhanden? © Isereen keuze uit verschillende soorten algoritmen of aanbieders daarvan? Een aantal van deze vragen is ook al aan de orde gekomen bij vraag 1.1; de daar bereikte conclusies kunnen ook bij de discussie over deze stap worden betrokken. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 75 /oa Eh 4-6 S— Noodzakelijkheid/subsidiariteit Aanwijzingen en toelichting Wanneer op basis van dit vereiste wordt gekozen voor inzet van een mitigerende maatregel Als de verschillende mogelijkheden en instrumenten in kaart zijn gebracht, is de vraag of de wordt gekozen, moet voor het resultaat wel opnieuw het grondrechtenstappenplan worden inzet van het algoritme de beste optie is, gelet op de grondrechteneffecten daarvan. In meer doorlopen. Vooral bij kleurcode rood (zie stap 3), maar ook bij code oranje moet bovendien algemene zin geldt bij de keuze tussen alternatieven het uitgangspunt van de ‘best available worden nagegaan of de beschikbare alternatieven of de mitigerende maatregelen techniques’”° Dit betekent dat die keuze moet worden gemaakt die zo goed mogelijk daadwerkelijk tot een minder vergaande grondrechtenaantasting leiden. Bij code groen tegemoetkomt aan de randvoorwaarden en de grondrechten die op het spel staan. is de vrijheid groter en kan gemakkelijker worden gekozen tussen een de verschillende mogelijkheden. Wanneer technisch gezien preventieve, mitigerende of compenserende instrumenten of maatregelen beschikbaar zijn waardoor het doel van de inzet van het algoritme nog wel De vraag kan rijzen wat de trade-off moet zijn als een alternatief iets minder effectief lijkt te zijn, kan worden bereikt, maar grondrechten minder worden aangetast, is het wenselijk dat die maar wel het grondrecht minder lijkt aan te tasten. Hiervoor zijn er geen harde criteria beschikbaar instrumenten worden ingezet. Dergelijke preventieve en mitigerende maatregelen kunnen ook _— hierover zal vooral een open discussie moeten worden gevoerd. Wel geldt dat wanneer van regulerende aard zijn: bijv. eerst experimenteerruimte bieden en pas na uitgebreid testen sprake is van kleurcode rood of oranje, en er zijn twijfels over de noodzakelijkheid die niet uitrollen; werken met horizonbepalingen en evaluatiemomenten; rapportageverplichtingen en kunnen worden weggenomen door mitigerende maatregelen, het algoritme in ieder geval auditmogelijkheden inzetten; etc. moet worden gerapporteerd. > In bijlage a bij het IAMA is een (niet-uitputtend) overzicht opgenomen van beschikbare preventieve en mitigerende maatregelen. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 20 Hih Level Expert Group on Al 2019, par. 105; Janssen 2020. 76 /oq ss Wu << Belangenafweging/proportionaliteit 4.71 Levert inzet van het algoritme een redelijk evenwicht op tussen de te realiseren Aanwijzingen en toelichting doelen en de grondrechten die worden geraakt, en waarom is dat zo? Als een algoritme een geschikt en een noodzakelijk middel lijkt te zijn om de geformuleerde doelen te verwezenlijken, is het nodig om altijd nog een laatste stap te zetten. Die heeft te maken met het relatieve gewicht van het grondrecht dat op het spel gaat, tegenover het relatieve gewicht van de maatschappelijke doelen die worden nagestreefd. Stel bijvoorbeeld dat een algoritme een prima geschikt en ook noodzakelijk instrument is om de efficiëntie van besluitvorming te verbeteren, maar er is wel een groot risico dat het instrument maatschappelijke discriminatiepatronen bevestigt of versterkt. Is het dan redelijk om het instrument toch in te zetten? Het is niet mogelijk om harde en objectieve criteria te formuleren voor de gewichtsbepaling en de afweging tussen de verschillende rechten, belangen, doelstellingen en publieke waarden. Wel kan in algemene zin gelden dat hoe ernstiger de verwachte grondrechteninbreuk is, hoe zwaarder de maatschappelijke doelen moeten wegen die daartegenover staan. Bijvoorbeeld: bij kleurcode rood (zie stap 3) is de keuze voor een algoritme (hoe geschikt en noodzakelijk het ook is om bepaalde doelen te bereiken?) alleen aanvaardbaar als die doelen zelf ook heel zwaarwegend zijn. Het bepalen van het relatieve belang van de doelstellingen die bij stap 1 zijn geïdentificeerd kan behulpzaam zijn om daarvan een inschatting te maken. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 77/94 Invulschema grondrechten Onderstaand invulschema kan gebruikt worden ter aanvulling op of in plaats van de antwoorden gegeven in onderdeel q van het IAMA. De eerste rij van het invulschema geeft de vragen weer die in onderdeel q van het IAMA ook gesteld zijn. Onder de rij met vragen zijn verschillende lege rijen, die per grondrecht ingevuld kunnen worden om tot een helder overzicht te komen van de geraakte grondrechten en de gevolgen daarvan. In de toelichting op de volgende pagina is een voorbeeldcasus gegeven, waarin te zien is hoe dit schema er ingevuld uit kan zien. 1. Grondrecht 2. Specifieke wetgeving en 3. Zwaartebepaling 4 Doelstellingen 5. Doeltreffendheid/geschiktheid/ | 6. Noodzakelijkheid/ 7.Afweging/ richtlijnen effectiviteit subsidiariteit proportionaliteit in strikte zin Welk (aspect van) een Is er specifieke wetgeving van Welk aspect van het grondrecht | Welke doelen worden Is het inte zetten algoritmeeen | Is inzet van dit specifieke Zijn de doelen — alles bij elkaar grondrecht wordt geraakt? toepassing op dit grondrecht? wordt geraakt en is de nagestreefd? doeltreffend/geschikt/effectief algoritme noodzakelijk, genomen — zwaarwegend Zo ja, wordt daaraan voldaan? verwachte aantasting vergaand, middel om de gestelde doelen te | d.w.z. zijn er geen andere of genoeg om de aantasting van Zie toelichting en bijlage (lijst beperkt of iets ertussenin? Zie antwoord op vraag 1.2. realiseren? mitigerende maatregelen het grondrecht te kunnen grondrechten). Zie toelichting. Welke kleurcode hoort hierbij beschikbaar om dit te doen? rechtvaardigen? (rood, oranje, groen)? Zie toelichting. Zie toelichting. Zie toelichting en bijlage 2 (lijst Zie toelichting. Zie toelichting. mitigerende maatregelen) Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 78 /oa Invulschema grondrechten Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 79 /oa © Invulschema grondrechten Volledig fictief invulvoorbeeld: een voorspellend algoritme dat wordt ingezet om socialezekerheidsfraude te bestrijden. Natuurlijk kan dit schema pas worden ingevuld als alle eerdere delen (deel 1-3) al volledig zijn behandeld en over alle gestelde vragen moet ook discussie plaatsvinden; onderstaande invulvoorbeelden zijn dus alleen bedoeld om een beeld te geven van hoe het schema eruit kan komen te zien voor één specifiek in te zetten algoritme. 1. Grondrecht 2. Specifieke wetgeving en 3. Zwaartebepaling 4. Doelstellingen 5. Doeltreffendheid/geschiktheid/ | 6. Noodzakelijkheid/ 7.Afweging/ richtlijnen effectiviteit subsidiariteit proportionaliteit in strikte zin Welk (aspect van) een Is er specifieke wetgeving van Welk aspect van het grondrecht | Welke doelen worden Is het inte zetten algoritmeeen | Is inzet van dit specifieke Zijn de doelen — alles bij elkaar grondrecht wordt geraakt? toepassing op dit grondrecht? wordt geraakt en is de nagestreefd? doeltreffend/geschikt/effectief algoritme noodzakelijk, genomen — zwaarwegend Zo ja, wordt daaraan voldaan? verwachte aantasting vergaand, middel om de gestelde doelen te | d.w.z. zijn er geen andere of genoeg om de aantasting van Zie toelichting en bijlage 1 (lijst beperkt of iets ertussenin? Zie antwoord op vraag 1.2. realiseren? mitigerende maatregelen het grondrecht te kunnen grondrechten). Zie toelichting. Welke kleurcode hoort hierbij beschikbaar om dit te doen? rechtvaardigen? (rood, oranje, groen)? Zie toelichting. Zie toelichting. Zie toelichting en bijlage 2 (lijst Zie toelichting Zie toelichting. mitigerende maatregelen) Recht op toegang tot gegevens Ja, AGV — DPIA nodig Zie DPIA Zie DPIA Zie DPIA Zie DPIA Zie DPIA Verbod van indirect onderscheid | Ja, Algemene wet gelijke Algoritme zal ertoe leiden dat Importeren vanuit vraag 1.2: Ja, want … Ja, want … maar alleen als Nee: zelfs als mitigerende op grond van nationale afkomst | behandeling — dus check nodig bepaalde groepen mensen fraudebestrijding; goede de volgende mitigerende maatregelen worden getroffen, of aan de eisen uit deze wet is sneller gecontroleerd worden inzet van overheidsmiddelen; maatregelen worden getroffen … | blijft het nadeel dat een voldaan. Uitkomst check: … op fraude; dit kan sterk efficiency. beschermde groep indirect erg stigmatiserend werken en het zwaar en stigmatiserend kan gaat om een ‘verdachte’ grond worden getroffen door deze van onderscheid, dus dit is een maatregel (code rood). Deze vergaande aantasting met code effecten zijn zo problematisch rood. dat de baten van de inzet van het algoritme er niet tegen opwegen. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 80/94 ‚> Invu schema grondrechten SZ Recht op een effectief Ja, Algemene wet bestuursrecht | De algoritmische Importeren vanuit vraag 1.2: Ja, want de besluitvormings- Ja, extra aandacht wordt Ja, want het is belangrijk om … rechtsmiddel — dus check nodig of aan de besluitvormingspro-cedure fraudebestrijding; goede procedure is zo ingericht namelijk besteed aan eisen uit deze wet is voldaan. wordt zo ingericht dat inzet van overheidsmiddelen; dat aan alle Awb-eisen voor uitlegbaarheid voor en Uitkomst check: … rechtsbescherming openstaat efficiency. rechtsbescherming is voldaan, communicatie naar de volgende voor de burger die door een namelijk … groepen: … besluit wordt geraakt en er wordt voorzien in voldoende transparantie, uitlegbaarheid etc. De rechtsbescherming wordt dus niet vergaand beperkt. Wel blijkt dat mensen het bij algoritmische besluitvorming vaak moeilijker vinden om te weten waar ze precies tegen moeten opkomen, dus er kan wel enig effect zijn op de rechtsbescherming. Alles bekijkende is de inbreuk relatief gering, dus code groen. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 81/04 BIJLAGE 1- GRONDRECHTENCLUSTERS Inleiding In deze bijlage wordt ten behoeve van stap 1 van het stappenplan grondrechten een nadere Een nadere toelichting op veruit de meeste in dit overzicht genoemde grondrechten, met typologie gemaakt van de verschillende onderscheiden categorieën van grondrechten: nadere verwijzing naar rechtspraak en literatuur, is te vinden in Gerards e.a. 2020. Kortere 1. Aan de persoon gerelateerde grondrechten overzichten, die vooral ook zijn gericht op de vraag hoe algoritmes deze grondrechten kunnen 2. Vrijheidsrechten raken, zijn te vinden bij Vetzo, Gerards & Nehmelman 2018 en bij Gerards 2019. Daarnaast 3. Gelijkheidsrechten kan meer informatie over deze materie worden gevonden in hoofdstuk 3 (“Controleren van 4. Procedurele rechten betrouwbare Al”) van de Ethische Richtsnoeren voor betrouwbare Kunstmatige Intelligentie (High Level Expert Group on Al, 2019). Voor ieder cluster wordt hierna steeds eerst een korte samenvatting gegeven van de relevante kernwaarden; die kern kan van belang zijn bij het beantwoorden van de vraag hoe zwaar een Van belang is dat de genoemde grondrechten zelden ‘absoluut’ zijn. In de meeste gevallen bepaald grondrecht wordt geraakt (stap 2 van het stappenplan grondrechten). Daarbij wordt is het mogelijk om redelijke beperkingen te stellen of de uitoefening van grondrechten te ook een aantal voorbeelden gegeven van grondrechten die nauw met deze kernwaarden reguleren. Om te beoordelen of dat het geval is, moeten de stappen 2-7 van het stappenplan samenhangen. grondrechten (deel a van het IAMA) worden doorlopen Deze samenvatting wordt gevolgd door een schematische weergave van de diverse grondrechten die binnen een bepaald cluster thuishoren. Daarbij wordt in de linkerkolom een samenhangend cluster van grondrechten weergegeven; in de rechterkolom worden voor dit cluster voorbeelden gegeven van het soort grondrechten dat ertoe kan worden gerekend. Deze lijsten van clusters Kunnen systematisch worden nagelopen als onderdeel van het IAMA, waarbij het de bedoeling is om bij stap 1 van het grondrechtenstappenplan te identificeren welke verschillende grondrechten door het algoritme kunnen worden geraakt. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 82/04 1. AAN DE PERSOON GERELATEERDE RECHTEN Inleiding De brede categorie van de aan persoon gerelateerde rechten is nauw verbonden met Onder de brede categorie van de aan de persoon gerelateerde rechten kan verder een aantal verschillende kernwaarden, in het bijzonder met de menselijke waardigheid, de persoonlijke rechten worden gebracht die kunnen worden gezien als voorwaardenscheppend voor de autonomie, de fysieke en geestelijke integriteit en de eigen en de sociale identiteit. Heel kort uitoefening van de genoemde kernwaarden. Het ultierne voorbeeld is het recht op leven: als en grof samengevat houden die kernwaarden in dat moet worden gerespecteerd dat mensen dit recht niet effectief wordt beschermd, is het op geen enkele manier mogelijk om een van zijn wie ze (willen) zijn, omdat ze allemaal als mens hun eigen waarde hebben. Ook moeten de andere genoemde rechten te kunnen uitoefenen en om waarden als die van menselijke mensen (uiteraard binnen redelijke grenzen) de mogelijkheid hebben om zichzelf te ontplooien waardigheid of autonomie te kunnen verwezenlijken. en hun eigen keuzes te maken. Belangrijke voorwaardenscheppende grondrechten zijn tot slot ‘sociale’ of economische Het gaat bij deze waarden allereerst om ‘interne’ aspecten van het mens-zijn en van de grondrechten zoals het recht op water en voedsel, het recht op goede arbeidsomstandigheden, eigen persoonlijkheid, die moeten worden beschermd tegen inmenging en bemoeienis door het recht op een bestaansmininrnum, het recht op een toegankelijke gezondheidszorg en anderen. Typische voorbeelden van rechten die nauw met deze kernwaarden samenhangen het recht op een gezonde leefomgeving. Als dergelijke grondrechten onvoldoende worden zijn het recht op respect voor de persoonlijke leefomgeving (zoals de eigen woning), het recht gerespecteerd en beschermd, is het immers niet mogelijk (of in ieder geval minder gemakkelijk) op bescherming van persoonsgegevens, rechten die te maken hebben met lichamelijke en om een menswaardig leven te kunnen leiden waarbinnen autonome keuzes mogelijk zijn. geestelijke integriteit, de bescherming van eer en goede naam en de gewetensvrijheid. Minstens zo belangrijk zijn meer externe en op sociale identiteit gericht aspecten van de persoonlijke levenssfeer en de individuele autonomie, die gaan over de interactie met anderen. Mensen kunnen vaak pas zichzelf zijn en zichzelf ontwikkelen als ze relaties kunnen aangaan en onderhouden. Concrete uitwerkingen van deze grondwaarde zijn het recht op respect voor het gezinsleven, het recht om te huwen, en in meer algemene zin het recht om relaties met de buitenwereld aan te gaan, zowel in het privéleven als in de werksfeer. 2 Vetzo, Gerards & Nehmelman 2018, p. 53 ev; Koops e.a. 2017. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 3 Nickel 2007. 83/94 CE Persoonlijke identiteit / - Recht op zelfontplooiing persoonlijkheidsrechten / -_ Vrijheid om het eigen gedrag te bepalen persoonlijke autonomie -_ Vrijheid om eigen uiterlijk vorm te geven -_ Vrije beroepskeuze, onderwijskeuze, opleidingskeuze etc. - Respect voor de eigen identiteit (genderidentiteit / seksuele identiteit etc.) -__Reproductieve rechten -__Recht op kennis van de eigen afstamming -__Naamrechten -__Contractvrijheid Sociale identiteit / relationele privacyrechten/ relationele - Recht op respect voor familierelaties / gezinsleven autonomie -_ Recht om te huwen -__ Recht op gezinsvorming - Recht om seksuele relaties aan te gaan -__Recht om professionele/zakelijke relaties aan te gaan - Rechtop toegang tot de arbeid/professie - Recht op toegang tot een land / verblijfsrechten - Recht op onderwijs Lichamelijke en geestelijke integriteit -__Gewetensvrijheid / vrijheid van gedachte - Rechtop leven - Verbod van foltering / onmenselijke of vernederende behandeling en bestraffing -_ Verbod van refoulement -_ Verbod op fouilleren: lijfsvisitatie -_Toestemmingsvereiste bij medische behandeling en onderzoek - Rechtop toegang tot de gezondheidszorg - Respect voor handelingsbekwaamheid -__Recht op vrijwillige levensbeëindiging - Recht op abortus - Verbod op (moderne) slavernij/dienstbaarheid/gedwongen arbeid/mensenhandel/uitbuiting Gegevensbescherming/ informationele privacyrechten - Bescherming tegen ongeautoriseerde/onzorgvuldige gegevensverwerking - Rechtop toegang tot gegevens - Recht op correctie van gegevens -__ Recht op vergetelheid Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 84/94 Communicatierechten - Briefgeheim - Bescherming tegen afluisteren/aftappen/interceptie - Verbod op ongeautoriseerde doorgifte van communicatiegegevens -_Vertrouwelijkheid communicatie met advocaat, arts etc. Ruimtelijke privacyrechten - __Bewegingsvrijheid - _Habeas-corpusrechten (verbod van vrijheidsbeneming, huisarrest etc.) -_ Vrije woonplaatskeuze -_Vrijverkeersrechten (EU-recht) - Recht om het land te verlaten - Verbod op ongeautoriseerd volgen van personen (GPS-tracker) - Verbod op ongeautoriseerd cameratoezicht Eigendomsgebonden privacyrechten -_ Huisrecht (bescherming tegen invallen/doorzoekingen) -_ Vrije beschikking over eigendom - Bescherming tegen onteigening - Bescherming tegen doorzoeking kleding/tassen/laptop/computer etc. -_Intellectueel-eigendomsrechten Reputatierechten - Verbod van strafbare belediging / smaad / laster - Bescherming van eer en goede naam Gezonde leefomgeving -__Recht op duurzame ontwikkeling -_Recht op milieubescherming - Bescherming tegen uitstoot van schadelijke stoffen - Recht op toegang tot schoon drinkwater - Recht op toegang tot sanitatie (riolering) - Recht op toegang tot energie Sociale en economische rechten -_Recht op een minimum bestaansniveau - Recht op sociale zekerheid en bijstand - Toegang tot onderwijs Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 85/04 2. VRIJHEIDSRECHTEN Inleiding Vrijheidsrechten hebben een sterke relatie met de hierboven benoemde kernwaarden van De genoemde kernwaarden - waardigheid, autonomie, integriteit en identiteit - zijn niet de waardigheid, autonomie, identiteit en integriteit. Zij betreffen echter sterker het externe enige die ten grondslag liggen aan de vrijheidsrechten. De vrije uitwisseling van standpunten aspect: zij zien erop dat individuen onbelemmerd uitdrukking kunnen geven aan hun eigen en ideeën, de toegang tot informatie, een ruime verenigingsvrijheid, de mogelijkheid identiteit. * Zo zorgt de vrijheid van meningsuiting ervoor dat mensen hun eigen opvattingen om ongehinderd een stem te kunnen uitbrengen op een bepaalde kandidaat tijdens de of gevoelens kunnen delen met anderen, terwijl de godsdienstvrijheid ruimte laat om een verkiezingen, de mogelijkheid om petities te kunnen indienen: dat alles is ook essentieel om bepaalde geloofsovertuiging (of juist het ontbreken daarvan) actief te belijden en uitte dragen. een democratische rechtsstaat goed te laten functioneren en om ruimte te laten voor debat De verenigingsvrijheid laat toe dat mensen samenkomen met gelijkgestemden, terwijl de en de confrontatie van verschillende opvattingen en ideeën. Vrijheidsrechten houden dus ook demonstratievrijheid betrekking heeft op het op bepaalde manieren kenbaar maken van verband met kernwaarden als rechtsstatelijkheid, pluralisme en democratie. bepaalde opvattingen aan de buitenwereld, bijvoorbeeld via een mars of een fluitconcert. De bewegingsvrijheid en het ‘habeas corpus’-recht maken het mogelijk om zich ongehinderd te verplaatsen. Het kiesrecht maakt het mogelijk dat mensen vrij kunnen kiezen wie hen zal vertegenwoordigen bij het maken van wetgeving en beleid. Enzovoort. 4 Vetzo, Gerards & Nehmelman 2018. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 5 Zie ook vetzo, Gerards & Nehmelman 2018. 86/94 EE Uitingsvrijheid -__Persvrijheid/journalistieke vrijheid -_ Artistieke vrijheid -_ Vrijheid van wetenschap/academische vrijheid -_ Vrijheid tot keuze van uitingsmiddel (mondeling/schriftelijk etc.) -_Klokkenluiden -_ Journalistieke bronbescherming/verschoningsrecht Vrijheid om informatie te ontvangen - Passieve informatievergaring (recht op toegang tot aangeboden, bestaande informatie) -_ Actieve informatievergaring (recht op toegang tot overheidsinformatie / openbaarheid van bestuur) -__ Plicht tot voorzien in pluriforme informatie - Recht op vrije toegang tot het internet Godsdienstvrijheid -_ Vrijheid om een religie te hebben of niet te hebben - Religieuze uitingsvrijheid (symbolen, rituelen) -_ Vrijheid om samen te komen met andere gelovigen -_ Vrijheden van kerkgenootschappen/religieuze gemeenschappen - Scheiding staat en religie (religieuze neutraliteit van de staat) -__Respect voor religieuze/filosofische overtuigingen in het onderwijs Demonstratievrijheid -_ Vrijheid van vergadering -__Samenkomsten, protestmarsen etc. - Vrije keuze onderwerp, tijd, plaats en middelen - Bescherming tegen ‘hostile audiences’ Verenigingsvrijheid -_ Vrijheid om al dan niet lid te zijn van een vereniging -_ Interne verenigingsvrijheid (eigen keuze leden, activiteiten) -_ Vrijheid van politieke partijen -__ Vakbondsvrijheid - Collectieve actierechten -_Stakingsrecht Politieke rechten/vrijheden -__Recht op periodieke organisatie van vrije en geheime verkiezingen - Actief en passief kiesrecht -__Petitierecht Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 87/94 3. GELIJKHEIDSRECHTEN worden betrokken, kan het gevolg bovendien zijn dat die mensen in feite alsnog worden buitengesloten. Inleiding Het recht op gelijke behandeling dient allereerst een aantal belangrijke rechtsstatelijke Het recht op ‘gelijke behandeling’ en non-discriminatie impliceert dus vooral een ‘faire’ waarden, namelijk die van rechtsgelijkheid, rechtszekerheid, en bescherming tegen willekeur behandeling die is gebaseerd op objectieve, zoveel mogelijk rationele gronden, waarbij in het overheidshandelen. ledereen wordt geacht voor de wet gelijk te zijn en als een rekening wordt gehouden met de waarden van gelijkwaardigheid, inclusiviteit en wettelijke regeling op een bepaalde groep van toepassing is, moet die wet ook in de uitvoering toegankelijkheid. Is eenmaal de keuze gemaakt om bepaalde gevallen of personen op een daadwerkelijk op al die gevallen worden toegepast. Dat voorkomt dat uitvoeringsambtenaren bepaalde, gelijkwaardige manier te behandelen, dan geldt vervolgens het vereiste van naar eigen inzicht van de wet afwijken en bevordert bovendien de voorspelbaarheid van de gelijkheid voor de wet. toepassing van die wet. Tot slot is van belang om te benoemen dat codificaties van het gelijkheidsbeginsel er meestal Een tweede kernwaarde die ten grondslag ligt aan de gelijkheidsrechten is de waarde van van uitgaan dat een nadelige behandeling die is ingegeven door bepaalde, expliciet benoemde gelijkwaardigheid.® De behoeften, kwaliteiten, wensen of talenten van ieder mens zijn anders, persoonskenmerken (beschermde persoonskenmerken’) in beginsel niet toelaatbaar is. maar die verschillen mogen niet maken dat sommige mensen of groepen van mensen als Reden daarvoor is dat besluiten die op die persoonskenmerken zijn gebaseerd meestal niet ‘minderwaardig’ worden behandeld. ledereen heeft het recht om op gelijke voet aan de zijn ingegeven door objectieve, neutrale overwegingen, maar samenhangen met bias of met samenleving, de economie en de arbeidsmarkt deel te nemen (de waarde van inclusiviteit) en onjuiste of al te brede stereotypen of vooroordelen. Ook kunnen dergelijke besluiten een het is niet aanvaardbaar om groepen of personen zonder goede reden uit te sluiten van de uitvloeisel zijn van diepgewortelde patronen van systematische achterstelling en discriminatie toegang tot belangrijke maatschappelijke goederen (de waarde van toegankelijkheid). Op dit van bepaalde groepen. punt bestaat er een nauwe relatie met de hiervoor genoemde kernwaarden van menselijke waardigheid, autonomie, identiteit en integriteit. Het ontbreken van gelijkwaardige en Een besluit dat (direct of indirect) op een beschermd persoonskenmerken is gebaseerd is inclusieve toegang tot belangrijke voorzieningen maakt het immers moeilijk om aan die daarmee ‘verdacht’, wat betekent dat het alleen toelaatbaar is als overtuigend aannemelijk kan kernwaarden tegemoet te komen. worden gemaakt dat er goede en objectieve redenen voor het besluit bestaan. Veelgenoemde beschermde persoonskenmerken zijn ras, nationaliteit, etniciteit, geslacht/gender, seksuele De noties van gelijkheid voor de wet, gelijkwaardigheid, inclusiviteit en toegankelijkheid geaardheid of gerichtheid, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, geboorte betekenen niet dat mensen altijd volledig gelijk moeten worden behandeld. Er kunnen (wettig/onwettig/geadopteerd…), burgerlijke staat, handicap, chronische ziekte en leeftijd. goede redenen zijn om rekening te houden met de verschillen tussen mensen of de Deze lijst is zeker niet uitputtend; verschillende codificaties bevatten verschillende overzichten. situaties waarin ze zich bevinden. Ongelijke behandeling kan zelfs ‘eerlijker’ zijn dan gelijke Bovendien kan de lijst in de loop van de tijd worden aangevuld als het inzicht groeit dat ook behandeling als daarmee beter tegemoet wordt gekomen aan de individuele wensen, andere groepen beschermd moeten worden tegen achterstelling en benadeling. behoeften of capaciteiten. Als de verschillen tussen mensen niet terdege in besluitvorming Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes ee 88/94 Gelijkheid voor de wet - Gelijke toepassing van algemene wetgeving op iedereen die onder haar bereik valt - Verbod van willekeur -__Consistentievereiste - __Rechtszekerheidsbeginsel Verbod van direct onderscheid op bepaalde gronden - Beslissingen of regels mogen niet in doorslaggevende mate zijn ingegeven door of gebaseerd op beschermde persoonskenmerken Verbod van indirect onderscheid op bepaalde gronden - Beslissingen of regels mogen niet disproportioneel benadelend uitpakken voor personen die behoren tot groepen met beschermde persoonskenmerken Verbod van discriminatoir gemotiveerd handelen - Verbod van racistisch/xenofoob etc. gemotiveerd handelen (bijv. geweldpleging) - Verbod van het geven van opdracht tot discriminatie Rechtop materieel onderscheid / maatwerk -__ Plicht om rekening te houden met verschillen tussen mensen en groepen Rechtop redelijke accommodatie / positieve actie -__Recht op voorzieningen voor mensen met een handicap die hen in staat stellen gelijkwaardig in de samenleving te participeren -_Recht op compenserende maatregelen voor in het verleden ontstane structurele maatschappelijke ongelijkheid Verbod van profilering - Verbod van het creëren van categorieën of profielen op basis van beschermde persoonskenmerken, die vervolgens de basis vormen voor besluitvorming of beleid Verbod van segregatie - Verbod van ruimtelijke of andere vormen van scheiding van groepen die daarbij wel een vergelijkbare behandeling krijgen 6 Gerards 2019a. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 7 val. Altman 2015. 89/94 4. PROCEDURELE RECHTEN Inleiding Procedurele grondrechten, zoals het recht op een effectief rechtsmiddel en het recht op een Van oudsher wordt aangenomen dat de procedurele rechten met name betekenis hebben voor eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter, zijn wezenlijk om geschillen op de zogenaamde ‘contentieuze fase’, dus de fase waarin een besluit is genomen en iemand een effectieve en objectieve manier te kunnen oplossen en om rechtsherstel te kunnen bieden daarover wil klagen, of de fase waarin er een geschil is ontstaan tussen twee civiele partijen. bij aantasting van individuele belangen. Daarnaast zijn deze rechten essentieel bij de controle In toenemende mate is echter aanvaard dat procedurele rechten en waarborgen ook al in op de uitoefening van wetgevende en uitvoerende bevoegdheden door de overheid. Zeker als de ‘precontentieuze’ of besluitvormingsfase moeten worden geboden.” In het bijzonder is grondrechten zijn aangetast, is het belangrijk dat een objectieve derde dit kan vaststellen en er een tendens om bepaalde algemene beginselen van behoorlijk bestuur te beschouwen dat deze eventueel een besluit kan vernietigen of een wettelijke regeling buiten toepassing kan als grondrechten; in het EU-Grondrechtenhandvest is een recht op behoorlijk bestuur zelfs verklaren. expliciet gecodificeerd. Dit betekent dat ook bijvoorbeeld beginselen van transparantie, motivering en zorgvuldigheid van besluitvorming kunnen worden beschouwd als procedurele Dit betekent dat procedurele grondrechten deels instrumenteel van aard zijn, in die zin dat ze grondrechten. Dit is voor algoritmes uiteraard van bijzonder belang, nu kwesties rondom helpen om de hiervoor besproken, meer materiële grondrechten te realiseren. Tegelijkertijd uitlegbaarheid en kenbaarheid van algoritmische besluitvormingsprocessen daarbij regelmatig kan worden aangenomen dat procedurele grondrechten ook intrinsiek bepaalde kernwaarden spelen. In dit JAMA hebben wij dergelijke beginselen een aparte plaats toegekend in deel 1. representeren, in het bijzonder waarden als eerlijkheid, openheid, evenwichtigheid, Dit betekent dat bij het doorlopen van het stappenplan vooral de ‘klassieke’ procedurele objectiviteit en procedurele rechtvaardigheid. rechten voor de contentieuze fase van belang zijn, al is het altijd waardevol om daarnaast na te gaan of bij inzet van een algoritme het recht op behoorlijk bestuur voldoende kan worden Om deze kernwaarden te kunnen verwezenlijken is het uiteraard nodig dat er toegang is tot een verzekerd. effectief rechtsmiddel; dat kan een rechter zijn, maar in voorkomende gevallen ook een ander onafhankelijk instituut, zoals een toezichthouder of een mensenrechteninstituut. Als toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter wordt geboden, moet de procedure voor deze rechter aan een heel aantal eisen voldoen, variërend van berechting binnen redelijke termijn tot ‘equality of arms’. Een aantal van deze eisen en waarborgen geldt daarbij specifiek voor strafrechtelijke procedures, zoals de onschuldpresumptie of het verbod van terugwerkende kracht van strafwetgeving. Elementen daarvan kunnen in voorkomende gevallen echter ook een rol spelen in andere procedures, zeker waar het bijvoorbeeld gaat om (reparatoire) handhavingsmechanismen. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 8 Nader Julicher 2019 go /oa EE Rechtop behoorlijk bestuur (precontentieuze fase) -__Recht op transparantie en informatievoorziening -_Participatie- en verdedigingsrechten (bijv. hoorrechten) - Recht op zorgvuldige besluitvorming -__ Motiveringsplichten - Verbod van willekeur -_ Verbod van abus/détournement de pouvoir Rechtop een effectief rechtsmiddel en toegang tot de rechter - Bevoegdheid tot bieden van effectief rechtsherstel (contentieuze fase) - Recht op toegang tot een overheidsrechter -__Recht op inhoudelijke behandeling -_ ‘Full jurisdiction’ (gehele zaak moet kunnen worden beoordeeld) - lus de non evocandi (recht om niet te worden afgehouden van de rechter die iemand in een bepaald geschil toekomt) - Verbod van hoge drempels (griffierecht, bijstand door advocaat, immuniteiten, termijnen) - Recht op gefinancierde rechtsbijstand - Recht op effectieve tenuitvoerlegging rechterlijke uitspraak Recht op een onafhankelijke en onpartijdige rechter -_ Persoonlijke onafhankelijkheid (bijv. ambtsduur) -__ Zakelijke/functionele afhankelijkheid (bescherming tegen druk van buitenaf) -_ Institutionele onafhankelijkheid - _Subjectieve onpartijdigheid (geen betrokkenheid bij een van de partijen) - Objectieve onpartijdigheid (geen legitieme twijfel mogelijk over onbevooroordeelde beoordeling) Rechtop beoordeling binnen redelijke termijn -__Gehele procedure (inclusief voorprocedure) mag niet te lang duren -__Recht op mogelijkheden tot versnelling van de procedure -__Recht op compensatie bij te lange duur van procedure Rechtop een eerlijk proces - Procedure op tegenspraak - Equality of arms (voorbereidingstijd, toegang tot dossiers/documenten) -__Hooren wederhoor -__Evenwichtige en faire bewijsregels -___Motiveringsplicht voor rechter - Gelijke mogelijkheden tot horen getuigen / deskundigen -__ Openbaarheid zitting/vonnis -__Rechtszekerheid -_Verschoningsrechten Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 91 /oa Rechtop een eerlijk proces: strafrechtelijke waarborgen -_ Onschuldpresumptie -_Zwijgrecht/recht om niet mee te werken -_Uitlokverbod -_Ne bis in idem -__Recht op bijstand door een advocaat - Recht op bijstand door een tolk Strafrechtelijk legaliteitsvereiste (geen straf zonder wet) - Verbod op terugwerkende kracht van strafwetgeving -__ Lex mitior-beginsel Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes ga /oa BIJLAGE 2- PREVENTIEVE EN MITIGERENDE MAATREGELEN Regulerings- en bestuurlijke instrumenten die de impact van algoritmes op grondrechten kunnen verminderen Inleiding * Werken op basis van een experiment of proeftuin met een beperkte dataset en beperkte …. . …. . . Hi Ì * Ì Ì 16 In het bijzonder in het stappenplan grondrechten (stap 6: noodzakelijkheid) is aangegeven toegankelijkheid; pas na uitgebreid testen verbreden. dat het nodig kan zijn om te zoeken naar maatregelen om de (mogelijke) nadelige effecten “_ Horizonbepalingen en evaluatiemomenten opnemen in de regeling op grond waarvan het . Í i 17 op grondrechten te voorkomen (preventieve maatregelen of in ieder geval te verzachten algoritme kan worden ingezet. (mitigerende maatregelen) * Verplichtingen tot rapportage en reguliere audits opnemen om regelmatig te kunnen controleren wat de effecten van het algoritme zijn en hoe het uitwerkt op grondrechten. Op basis van de bestaande instrumenten en handreikingen (zie daarvoor delen 1-q van het “_Ontoelaatbaar achten van of moratorium zetten op een bepaalde inzet van algoritmes.'* . .. .. . Ï Ì 19 IAMA) kan daarbij worden gedacht aan een reeks van mogelijkheden. Deze mogelijkheden Formuleren van plafonds voor inzet van bepaalde algoritmes. zijn hieronder opgesomd (NB: mitigerende maatregelen op het terrein van verwerking en * Inzet van gedragscodes, professionele standaarden of ethische codes voor actoren die een . …. . . . …. …. Ì 20 bescherming van persoonsgegevens zijn hierin niet meegenomen, omdat zij bij een DPIA aan algoritme zullen hanteren. de orde kunnen komen). Nadere uitwerking is steeds te vinden in het instrument waarnaar “_ Ontwikkelen van een variant op de hippocratische eed voor ontwikkelaars en toepassers wordt verwezen en/of in de wetenschappelijke literatuur van algoritmen (mits begeleidt door onderwijs of training omtrent data ethiek)” * _ Onderwijs of training omtrent data-ethisch bewustzijn.” Maatregelen om problemen bij de ontwikkeling en inzet van het algoritme te voorkomen * Normalisatie, accreditatie en certificering van algoritmes op basis van hun voldoen aan de . , . . . . Î Î „23 * _ Verminderen van risico’s van bias in data door instance class modification, instance eisen voor verantwoorde algoritmes selection of instance weighing * Inzetten van checklists bij het nemen van besluiten op basis van de output van een . . . Î 24 * _ Zichtbaar maken van de invloed van beschermde persoonskenmerken op de werking van algoritme. het algoritme door middel van instrumenten van o.m. ‘gender tagging’. ° * __ Aanbieden van inspraakmogelijkheden voor getroffen of betrokken burgers. Creëren van ‘fairness aware’ algoritmen.” * _ Ontwikkelen van een exitstrategie om gebruik van het algoritme stop te zetten in het geval * Inzet van in-processing of post-processing methodes van ‘bias mitigation’? dit niet langer wenselijk blijkt, * _ Inzet van mechanismen voor ‘ethics by design’, ‘equality by design’, ‘security by design’ 13 10 Kleinberg e.a. 2019; Khademi e.a. 2019 « 11 Castelluccia & Métayer 2019 | 12 TILT 2020, p. 47-48 \ 13 High Level Expert Group on Al etc. T lid za 2019, par. 98 « 14 High Level Expert Group on Al 2019, par. 100-101; Ministerie JenV 2020 | 15 Ministerie JenV 2020 | 16 Janssen 2020; vgl. ' esten en valideren. Ministerie JenV 2020 | 17 Janssen 2020 | 18 Janssen 2020 | 19 Janssen 2020 | 20 High Level Expert Group on Al 2019, par. 105; Janssen * Inzet van mechanismen om de transparantie en uitlegbaarheid van algoritmes te 2020 | 21 Gerards & Xenidis 2021 | 22 Gerards & Xenidis 2021 \ 23 High Level Expert Group on Al 2019, par. 106-107; Gerards & Xenidis bevorderen, zoals een ‘crystal box’ of getrapte transparanties 2021 | 24 High Level Expert Group on Al, 2019, par. 117-118 « 25 Vgl. Meijer, Schäfer & Branderhorst 2013; Meijer en Grimmelikhuijsen 2020. Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 93/94 LITERATUUR Alexy, R. (2002), A Theory of Constitutional Rights, Transl. J. Rivers, Oxford: OUP 2002 Gerards, J.H. & Xenidis, R. (2021), Algorithmic Discrimination in Europe: Challenges and Opportunities for Equality and Non-Discrimination Law (European Equality Law Network/ Altman, A. (2015), ‘Discrimination’, in: E‚N. Zalta (red), The Stanford Encyclopedia of Philosophy, European Commission, 2020 (forthcoming)) interneteditie 2015, via http://plato.stanford.edu/archives/fall2zo15/entries/discrimination/ Den Houdijker, F.M.J. (2012), Afweging van grondrechten in een veellagig rechtssysteem. Auditdienst Rijk (2021), Toetsingskader Algemene Rekenkamer, 2021 De toepassing van het proportionaliteitsbeginsel in strikte zin door het EHRM en het HvJ EU, Nijmegen: WLP 2012 Castelluccia, C. & Le Métayer, D. (2019), Understanding algorithmic decision-making: Opportunities and challenges, Report for the Panel for the Future of Science and Technology (STOA) of the Janssen, H.L. (2020), ‘An approach for a fundamental rights impact assessment to automated European Parliament, 2019 decision-making’, 10 International Data Privacy Law (2020) (1) p. 76-106 Eubanks, V. (2018), Automating Inequality: How High-Tech Tools Profile, Police, Julicher, M. (2019), ‘Hoe behoorlijk is de Grondwet?’, Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht and Punish the Poor, Macmillan 2018 2019/44, P. 441-449 Gerards, J.H. (2002), Rechterlijke toetsing aan het gelijkheidsbeginsel. Een rechtsvergelijkend High Level Expert Group on Al (2019), Ethische Richtsnoeren voor betrouwbare Kunstmatige onderzoek naar een algemeen toetsingsmodel, Den Haag: Sdu 2002 Intelligentie, Brussel: Europese Commissie 2020 Gerards, J.H. (2018), ‘Core rights and the interaction of normative and analytical elements in Khademi, A e.a. (2019), ‘Fairness in Algorithmic Decision Making: An Excursion Through the Lens human rights scholarship’, in: M. Schein-in (ed), Methods of Human Rights Research (working _ of Causality’, via https://arxiv.org/pdf/1903.11719.pdf title), forthcoming, working paper version available via https://ssrn.com/abstract=3333627 Or http://dx.doi.org/10.2139/ssrn.3333627 Kleinberg, J e.a. (2019), ‘Discrimination in the Age of Algorithms’, via https://arxiv.org/ abs/1902.03731 Gerards, J.H. (2019a), Grondrechten in de platformeconomie, Preadvies Vereniging voor Burgerlijk Recht (VBR) 2019, Uitgeverij Paris 2019, p. 95-197 Koops, B.J. e.a. (2017), ‘A Typology of Privacy’, 38 University of Pennsylvania International Law Review 2017 (2), p. 483-575 Gerards, J.H. (2o19b), General Principles of the European Convention on Human Rights, Cambridge, CUP: 2019 Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 94/94 Kulk, S., Deursen, S. van e.a. (2020), Juridische aspecten van algoritmen die besluiten nemen. Vetzo, M., Gerards, J.H. & Nehmelman, R. (2018), Algoritmes en grondrechten, Den Haag: Boom Een verkennend onderzoek, Den Haag: Boom 2020 juridische uitgevers 2018 Meijer, A, Schäfer, T & Branderhorst, M. (2019), ‘Principes voor goed lokaal bestuur in de digitale Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) (2000), Het borgen van publiek belang, samenleving. Een aanzet tot een normatief kader’, 73 Bestuurswetenschappen 2019 (4), p. 8-23 rapport nr. 56, Den Haag: WRR 2000 Meijer, A. & Grimmelikhuijsen, S. (2020), ‘Algoritmisch Bestuur. Hoe het gebruik van algoritmen Wieringa, M. (2020), ‘What to account for when accounting for algorithms: A systematic de legitimiteit van de overheid bedreigt en wat we hieraan kunnen doen’, Preadvies literature review on algorithmic accountability’, in: Conference on Fairness, Accountability, and Staatsrechtconferentie 2020, via https://www.uu.nl/sites/default/files/Meijer%2C%20 Transparency (FAT* ’20), January 27-30, 2020, Barcelona, Spain, ACM, New York, NY, USA Grimmelikhuijsen%20-%2oPreadvies%20Staatsrechtconferentie%202020.pdf Meijer, A. e.a. (2021), Code Goed Digitaal Openbaar Bestuur Ministerie voor JenV (2020), Richtlijnen voor het toepassen van algoritmen door overheden en publieksvoorlichting over data-analyses (Ministerie van JenV, 2020) Nickel, JW. (2007), Making Sense of Human Rights, ze druk, Malden: Blackwell 2007 O'Neil, C. (2016). Weapons of math destruction: How big data increases inequality and threatens democracy. Broadway Books. Van Ommeren, F.J. (2010), ‘Het legaliteitsbeginsel als hoeksteen van het staats- en bestuursrecht’, Ars Aequi 2010, p. 6 Soriano Arnanz, A. (2020), Posibilidades actuales y futuras para la regulación de la discriminación producida por algoritmos, Diss. Universitat de València 2020 (beschikbaar in het Engels) TILT 2020, Handreiking non-discriminatie by design (conceptversie, 2020) Impact Assessment | Mensenrechten en Algoritmes 95/04
Onderzoeksrapport
95
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1546 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 9 november 2016 Ingekomen onder Bl Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Roosma en De Heer inzake de Begroting 2017 (snel duidelijkheid over opvangen bezuinigingen stadsdelen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Overwegende dat: — hetcollege heeft aangegeven sommige van de voorliggende bezuinigingen mogelijk (deels) terug te kunnen en willen draaien door de betreffende organisaties en activiteiten alsnog te financieren vanuit centraal stedelijke budgetten; — het belangrijk is om daar snel duidelijkheid over te krijgen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: zo snel mogelijk en in ieder geval nog voor het eind van 2016 een brief te sturen aan de gemeenteraad waarin staat welke van de voorliggende bezuinigingen op de stadsdelen het college vanuit centraal stedelijke budgetten (deels) zal compenseren en welke gevolgen dat heeft voor de betreffende activiteiten en organisaties. De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma F. Roosma A.C. de Heer 1
Motie
1
discard
Graag willen we het onderwerp agenderen rondom de historische winkelpuien in de Pijp. Sament met PvdA, GroenLinks, CDA en D66, hebben we een wandeling gedaan door de Van Woustraat, Ceintuurbaan en de Hemonylaan. Bond Heemschut heeft de wandeling verzorgd samen met een bezorgde bewoner en ons op de prachtige puien gewezen, die vaak nog verstopt waren achter de platen in de gevel. Het is ontzettend jammer om te zien dat de straten een geheel ander karakter kunnen verkrijgen, als ze in de originele staat zouden worden teruggebracht. De actualiteit is dan ook de verbouwing van het pand aan de Van Woustraat 97, die is zeer recentelijk ontdaan van z'n glas in lood. Deze orde 3 pand zou bij verbouwing aan de volgende kermerken moeten blijven voldoen: Bij verbouwing is behoud en herstel van de oorspronkelijke gevelelementen uitgangspunt. Hierbij zijn veranderingen in materiaal, maatvoering en detaillering toegestaan, mits deze de oorspronkelijke karakteristiek van het gebouw niet verstoren. Dat lijkt bij dit pand niet te zijn gebeurd. Graag horen we van de dagelijkse bestuurder hoe hij hiernaar kijkt en wat de beleidskader is voor dit soort panden. De foto is gisteren genomen en daarop is te zien dat de glas in lood elementen zijn verwijderd. We willen dit graag als voorbeeld nemen om te begrijpen wat het beleid is rondom de beschermd stadsgebied regelgeving en hoe isolatie van woningen hierin meespeelt. Zie hieronder beeldmateriaal ter illustratie. Rayleich & Ramsey Van Woustraat 97 Bouwjaar pui: 1903/ interbellum 6 onderzoek Architect en/of bouwer: Orde pand: 3 | je MJ | | k == en 4 _ nn nl | SEN We edelen, _— ï mt if Le wr u Ee DE n bi oe | re | en ' … N | EMAS, n == EN Sr RT Kwaliteit: pui hoofdzakelijk vit bouwtijd pand, met glas-in-loodramen uit interbellum in de stijl van de Amsterdamse school Aandachtspunten: overschildering en kleurstelling van gehele gevel, deur bovenwoning overtimmerd? Kleurenonderzoek en herstel oorspronkelijke kleurstelling. Foto genomen op 23-05 Ln 71 _ 7 | N | Á ( PP => En 3 / a En / | | | if ] a al | ad À “3 LNE | ö Fame, SNE mz Zits ve 4 bi he > 4 D= In EEn gl SE LE De | | B F, fi Í 3 Bn n ms 97) en am pn N raa il | en Ko Mi ee ges \ Re nn : Re 5 f ! N | | Í |
Actualiteit
3
test
Agenda Groen asen e mn Vn. de WD OW “WW Inhoudsopgave en leeswijzer pagina 2 Samenvatting schetst het tussenresultaat van de doelstellingen uit de Agenda Groen (septem- ber 2015) in algemene zin en per thema 3 Infographic geeft aan wat de behaalde resultaten zijn in hetzelfde beeld als de infographic uit de Agenda Groen van 2015 met aanvullend overzicht voor ecologische knelpun- ten, groene daken, groene schoolpleinen en postzegelparken 4 Stand van zaken geeft in tabelvorm de stand van zaken weer van de acties en doelen na iets meer dan één jaar werken aan de Agenda Groen. Ook wordt de prognose voor 2018 beschreven en waar nodig het handelings- perspectief voor de komende periode 16 Kaart geeft de gerealiseerde en geplande groenprojecten weer. Het is een screenshot van de digitale kaart die interactief beschikbaar is via maps.amsterdam.nl e Wat is de afgelopen periode al bereikt per thema? Samenvatting «stadsparken ‚Groen inde buurt op initiatief van stadsdelen zijn de afgelopen twee jaar in veel stads- de Amsterdamse Impuls Schoolpleinen biedt scholen de kans om parken delen opnieuw ingericht, grasvelden verbeterd, basisvoor- een groen schoolplein te ontwikkelen met ruimte voor bewegen, zieningen toegevoegd en de toegankelijkheid verbeterd. Dat is o.a. biodiversiteit en regenbestendigheid. Eind 2016 waren er al 6 groene gebeurd in het Rembrandtpark, het Oosterpark en het Martin Luther schoolpleinen bijgekomen. Ook op andere plekken is geïnvesteerd in . . Kingpark. buurtgroen. Zoals door de aanleg van 5 postzegelparken en 3 groene De Monitor Agenda Groen is de eerste tussenstand met de stand van Kli biodiversitei speelplekken. De Subsidieregeling Groen in de buurt voor groene zaken van de acties en doelen uit de Agenda Groen met peildatum * ‚© !maat en Dlorversitelt soho a gi buurtinitiatieven en stadslandbouw- en voedselprojecten is op 12 december 2016. Deze monitor biedt een prognose voor de komende _ PP het gebied van klimaatbestendigheid, bomen en ecologie zijn juli 2016 i de 7 . i . verschillende successen te melden: juli vastgesteld. Hiermee kunnen de komende jaren nog meer twee jaar en geeft aan welke handelingsperspectieven er voor de ge- n groene initiatieven van de grond komen. meente zijn. — voor de hele stad is een subsidie voor groene daken beschik- baar gekomen waarvan in 2016 goed gebruik is gemaakt. In de = Verbindingen en toegankelijkheid Op 30 september 2015 heeft de raad de Agenda Groen vastgesteld. periode 2015-2016 is meer dan 6.441 m2 groen toegevoegd aan routes naar en tussen groengebieden zijn verbeterd. De verbinding In deze agenda heeft Amsterdam de koers uitgezet voor investerin- de Amsterdamse daken. tussen het Vondelpark en Rembrandtpark is vergroend en wordt al gen in het groen in de periode 2015 tot en met 2018. Daarmee wordt — Amsterdam heeft op 14 april 2016 de Green Deal Groene Da- veel gebruikt door fietsers en hardlopers. Ook het Brettenpad (de richting gegeven aan initiatieven vanuit de gemeente, andere organi- ken Fase 2 ondertekend waardoor samen met vele partners ken- groene recreatieve route van de Haarlemmerpoort tot aan Halfweg) saties, ondernemers en bewoners. De prioriteit ligt in deze collegepe- nis en mogelijkheden voor groene daken in steden verder worden is verbeterd door de herinrichting van de Molenwerf. Daarnaast laat riode op vier thema’s: Stadsparken, Klimaat en biodiversiteit, Groen in uitgebreid. ook het succes van het zwemstrand aan de Sloterplas zien dat inves- de buurt en Verbindingen en toegankelijkheid. Voor die thema's geeft — Sinds 1 oktober 2016 is de Bomenverordening van kracht en adik groene recreatie door de Amsterdammers wordt gewaar- de Agenda Groen aan wat de doelstellingen zijn richting 2040 en wat via maps.amsterdam.nl is de Bomenkaart met monumentale bo- eerd. de focus is voor de periode 2015-2018. men beschikbaar. = Hoe doen we het? . . … — Natuurinclusief bouwen wordt steeds meer toegepast en is In 2016 is de volledige €20 miljoen aan Groengelden toegekend aan De Monitor Agenda Groen laat zien dat we op de goede weg zijn om opgenomen in verschillende bouwenveloppen en bestemminas- projecten en subsidieregelingen. De Groengelden worden uitgege- de doelen zoals beschreven in 2015 te halen in 2018, een positief tus- ee, pp 9 ven met cofinanciering als voorwaarde en de Agenda Groen als afwe- senresultaat. Daarvoor is de komende jaren een nauwe samenwerking Pb . gingskader. Ze zijn een belangrijke financieringsbron gebleken voor tussen organisaties en initiatieven van belang, zodat we elkaar goed — Op 9 november 2016 is de Amsterdamse Natuurwaardenkaart investeringen in groenprojecten in Amsterdam. Ook andere middelen op de hoogte kunnen houden van ontwikkelingen bij de uitvoering van vastgesteld. worden aangeboord waardoor de €20 miljoen Groengelden in deze projecten en kunnen bijsturen als een project toch vertraging dreigt — Ter bevordering van de biodiversiteit zijn 35 ecologische knel- periode gaat zorgen voor een investering van waarschijnlijk meer dan op te lopen. punten opgelost. €55 miljoen in onze groene stad. 2 BETER BESTAND TEGEN 3 HEFTIGE BUIEN 6 (van 20) DELEN VAN STADSPARKEN 2 ; POSTZEGELPARKEN 5 ZIJN HERINGERICHT ; ERBIJ ; VERBINDINGEN TUSSEN . STADSPARKEN HEBBEN ; GROENGEBIEDEN : 6.441 eo : BASISVOORZIENINGEN ; , : . et : GEKREGEN : (van 50.000 m2) ee Et ! i__35 (van 80) GROEN DAK ERBIJ : 6 : ECOLOGISCHE : . I Ì I I I I ; SLHOOLPLEINEN ; KNELPUNTEN ZIJN OPGEHEVEN MIND MW 3 (van 15) : VERGROEND | GESTART MET GET ! NATUURLIJKE ian Tj VERBETEREN ENTREES f; ; nh HD IN HIHI HN SPEELPLAATSEN ERBIJ E | | | | ; ; ; VAN STADSPARKEN E ; : rt ult nlt nl dll ult ii pl NA rige : : ; jr : : : 1 1 lt dll „lt „bt 1 : SEEN : : : 8 : : : ditte ; 3 8 ® : 8 : B rhtenntenitendentelnnn e: / wanen Ma : I / 1 1 1 1 d : E 5 : : ; abba d v EEE ; ì ; 5 ì + : oatrbrtpbdrba alt ; h 3 ’ d : : „ : : HH HIN HU : eN L Î dt Ee : ; ; 8 t 4 4 dt ‘ 8 : AA ©: . : 4 Boknltontorsnintnn | Te d L : ; \ : sj ii ; : : 5 : a . : B . e en 5 + : etn! " / ; u ae :  î D= Í pn % : : ‚ue end NN: ; En + ME Nn , | pn] | Dn | d : : 5 S : Ms: : = ; Ou AS  i 7 p . : L : Nl EN £ e S { a 8 7 Ko  len MAN A fi 3 3 | n 8 RNN pn ECR tr E Dr & ee : … ad Ey rt 49 a al he 3 6 b ITE h« laa | pe rt he sl, u pe A | EE | N/A A Tjen ke NK eerd nn Groen landschap dt 25 min OPETE TEESE ETET EEN 15 min db Groen landschap . ee Opheffen oe Groene  Groene 2E Postzegel- nt. ecologische knelpunten daken schoolpleinen parken — — gerealiseerd —— 3757 1 2684 2015 B 2016 Pp B. in uitvoering prognose ” 3 Es - TN En ln, 8 s ene Dn ï m Bef 1 En 5 pe p en ° Oene Et iele, aandient, Pdd An ee. Beels Wee! Et On * kt WI A NE Zar 5 he 1 nd f Men, ï En ro aj d e Ee Krt je a Î B Bs | de s art D e 5 Lm ie vade p  dent € nn Pen Ee OE k A77 nn ij Khaled jn mn ARE Oe ta hee AR tet OO lk. N La Telef Hi en tl dit APE nh Dd { 4 à kao Sa Fi tE NN lee ind bijde Ö z Nhat EEN dere en de Ep PEN HEE a EE Ri ne Rembrandtpark , k 4 a En, af ' Cis at ET ENE em ee WEKE EU EERE ERE hin ien ef Ee pet 25 U: Pet RO AMS es A A AT ee DES of MTS BN AS RS x en nel Rr Ee Shek 4 Al A Tr ERD eng pe els a Ns nl t LN , Ri EN eh &) % A TR en, ee dE ak ke DE bre Er Pe > Lif i zh 1 nn SRE Pe EN SN kr Seed JE Mer hehe pe | ef an fs dn 0 a Ar Aere z Hr ET et a 4 IR MK LA DN PM A Tt RN Me tE EN Te Are nn Ee DES ie Eee Wi ER MM ver. \ 7 EE te LT te Ken Berk TE ENSER heei Ee. Sn AE 2: me er EDE En Pe - DD ee he je ke Rr Ed VA EEE ie Pe a NE AE woa Et at Eer Tiet AE eet NC be EI Be en ee Ad EP he: ve EE EEE NAK Id REV | ik ve AE \ bel EN Oe EE ENE nde pre © Ef eid Aen $ i/ Te Os de 0E, Pen € nt TN) wd Ll EES RS Deet es | og DAW ER CN ed EC d Re ee Nd Sr A 5 ide RE er Ze 2 mW, es Fx) A a IE a a AE En se R hef R Ree de at ne Ean || FTE ARÁ EEN gn NE, Ede zr bn et À ° LTN Vi € EE he ee PE ho hi eee” , ha s aa rr KT RE NN enge ennn teak zi | hoe Aa WE ie Talen tT Eer re a ES. Fat Erne hi A NE 2e zn : EE ad ie de EN 1 et E br de 7 / ed kn en EK rin E Fe etn. e E EE, A A nd EE de ä he Ne] v Ed 5 zt ed np À Ln Te EK ) ie À hae | maa B en : En Dj A Ks. % 5 PS Ee es pr | | wa eg gen CL TA NAT er TA WEA EE A, Ns EN RL EE ROE A TE Ek en En Ee r ME BR Er AAN EE Br EEn Ee — Ee k ae hs dh HE Me ” en EN Es en ar rain, mt ij Ee Ee rez rie Ene gel Re 3 A on ea rd dare a EE te ee e, EN À an et é RN ee B ne A geef 5 ï AA : on Ed Sg hs , 24 rd mt a ES | a, ve eN 5 Ee St Rn Ne zet en ARC ie Jan zet RM en ER a Ee Dn ME ale ZE Ee bn 5 5 d iN Ô N. Bei Lel NA ete B Be ede kde . Ren 8 De nen ee lk zn r Re AN br E ee, Pe rt SAE ak ì RS % rr Ee à Bd ti ke bid Ee ee A De rtl. 77 tnt LRE et Ja dl El hie Er Taen. gek 4 B ; En es A de nn id EEE We ki Ren PR se AED ra RN A ES ANS Zi fem 7 On : de jl Be weit ed er Re B, Nrd en ee. en, EN en we S Ee ie È dE Me k En le NE ge, ne le. een En Ee) ee nd et DE EE L BREE Bad \ Áne ed PE 6 ann pn een ke hee rn he ne, IE de en Re ep Le 4 ms Lp 5 ij Nes Es } te ke KE Een An Rn ee ie en GE ES Te! E > ed sr Ee A Ei en en ENE 5 ed nr ; dir BE 3 Í Á 4 eg A Ee ld A ad RN Ë ad Et A Se A Ws Me kk Re ES je A ket ke RN ed KF Ait je ó 4 Rn En ‘ 8 id Een n Kk À en e ea rn ed en 4 part Bn en 4 ht Re rd EE ie | Guk ae » ar “ ‘ t se e ús EL A ä A sado heff ke A cha Ie « d eel P LRE jn ee ke Le TMR 2d it Te Ek EEn AK eN í ir ee Es ee “ gE d 0 ETE 4 zn Ee, Ben dk ce rn il ij he beed ed ' Be nt en, Ork es a er TA Ee: e Xi Ne | a a Gata be ttl Ee Nl A a en 45 SN Er EES DN br, de BM. De vara mh et kt | 4 ie N be ber — rr Te nnn / il en d Ren RNI ee mm the ed Ris ph A Ë Ke B ee RA ze Er pd rn: pe d K. Ke A #) 5 : hek L Ree Pen | it Me aen EE AE en Cr AR er ee el: Be A PES Tk 5 ie, ee Ee RE rik En hs. R ii ike ME Me rr sed nee | E de dd tk Pd in De LA hens dT ET oe ra Er 6 AT ij LN OE EE EF WEEER AS $ EE A an Bi on Ae ” En TE Mk hd Me Ne eerd Pe B / A Pe | É oa a Be | Ee el AL 1E B: EN. he 8 wiebe Sn f dE beed rid EN jj | 7 ô | | | | INE tE Pi Ea DEE Es gel dE EA ke REM ll 0 la ha d de | 5 É se d el AM ini ri, d Ree ree en ene Ees in lr PA eh | , è 8 MM u pe Ee Mal EEN et Rare ze ge RER, dichte Et Mafe + REE RDR Be. 5 | A an NA je Î BEjehd B ag rd Ee DE mee eht TETE Ot ale Ege \ é 4 ‚£ | ker ee s 3 s EE Pie ad L ee enke ep dt rt 7 Ren Biden vide Eni ded 8 | | | In n if se KRS, RR ned k ve EAD 08 0 INNING WEROTTN Jt 8 h na Ee OE er NA RAC a OMSLAAN é | | 7 ie . d À Et dr Ee aki hah dik ANNE, il ' 5 | RR edn We EE Tieke he T- Ls ct ge GR e | { ne ie ys 6 Pe el EE ee A dg a fn a Pk Ie m | ze - Ne n eN PUTT y NK enen EE Boe Vg En Si RE, Re A ard ak mie AN Ee “Ip en en Fies iva sd FE ee a : Te. ene NS ar Een on a haan EE a omdeed En nn EN nd ea en da Ê Ee PT Ee ” \ Ù É PE - 4 RE rs ee he Re Ee, * NE nk en Ee a Sn nn njh en te ZP ER er ne a B ke rs: Ri PEPER en B a 5 S pe Î ie Ë k E 8 se? ee TE d Ik U zi zi ed HE ne heeele ter tee Ee Ef een EE En ee WE en Te Er Peat EE Drag Ea 5 in AN A EREN ie PE ie vR A ee ee Pe ENNE Seret Da A RG A Dn EE Ds F ap RAR Pan en Li al Sk AL en ie ek Ri U D S A ie En ELS 4 pT REN es a NEE RS en s Á a 1 Hen P E: d Flevopark Oosterpark D Cà Stadsparken Focus Doelen Stand van zaken Prognose Handelingsperspectief 2015-2018 opgenomen in acties en maatregelen van Agenda Groen Het inrich- m Herinrichten van (delen van) tenminste 3 Eind 2016 is zicht op het halen van alle kwantitatieve doelen voor Amsterdam ligt op koers met het inrichten van stadsparken voor inten- De planning van de ten van stadsparken, waardoor deze parken uitnodigen stadsparken en zijn 3 van de 4 doelen al gehaald. Delen van stadsparken _ siever gebruik. Voor de stadsparkprojecten zijn de plannen gereed en is uitvoering van grote een aantal tot intensiever gebruik. Dat kan onder andere zijn ingericht zodat ze beter zijn toegerust op het intensievere gebruik. voldoende budget beschikbaar om ze uit te voeren. Daarmee komt de groenprojecten Is altijd stadsparken, door voorzieningen te plaatsen op meer geschikte De afgelopen twee jaar zijn in stadsparken gedeeltes opnieuw ingericht, prognose neer op een verdubbeling van de doelen zoals beschreven voor onderhevig aan onvoor- zodat deze plegen In „et ae Ee IE mn pas- grasvelden verbeterd, basisvoorzieningen toegevoegd en de toegankelijk- deze focus in de Agenda Groen: ziene omstandigheden. ee PE anting ot door de padenstructuur aan heid verbeterd. Zo zijn Rembrandtpark, Oosterpark en Martin Luther — Totaal 9 stadsparken zijn eind 2018 gedeeltelijk opnieuw ingericht. De neede Ee ver gebruik wm Verbeteren van tenminste 2 nader te bepalen Ke el KE aken Kees eels pmende mie jaar wordt daarvoor ee verder in een betere rn grasvelden in stadsparken (door drainage, hebben een gedraineerd grasveld gekregen waardoor die locaties beter Noorderpark en Gaasperpar e samenwerking bij de ookopzijn bewapening, verplaatsing, of anders), waardoor bestand zijn tegen wateroverlast bij hevige regen. Martin Luther Kingpark, — Totaal 9 grasvelden zijn eind 2018 verbeterd. De komende twee Jaar uitvoering van gemeente- toegerust. het veld het gehele jaar door divers en intensief Oosterpark, Vondelpark, Sloterpark en Gaasperpark hebben nieuwe wordt daarvoor o.a. geïnvesteerd in Flevopark, Westerpark, Gijsbrecht van lijke groenprojecten. gebruikt kan worden. basisvoorzieningen gekregen als toiletten, watertappunten, lockers, sport- Aemstelpark, Sarphatipark en Nelson Mandelapark. m Realiseren van basisvoorzieningen als toiletten, en speltoestellen, hardlooproutes, horeca en een freerunningparcours. — Totaal 5 stadsparken hebben eind 2018 nieuwe basisvoorzieningen watertappunt, horeca en voorzieningen om bewe- _ Ten slotte hebben het Amsterdamse Bos en Martin Luther Kingpark een gekregen. De komende 2 jaar worden nog meer voorzieningen toegevoegd ging te stimuleren in tenminste 4 stadsparken. bijdrage uit de Groengelden toegekend gekregen om de toegankelijkheid in o.a. in Oosterpark, Flevopark en Rembrandtpark. m Verbeteren van de toegankelijkheid van ten- te verbeteren. — Totaal 8 stadsparken hebben eind 2018 1 of meerdere verbeterde minste 4 stadsparken (waaronder het Rembrandt- entrees gekregen. De komende jaren wordt daarvoor o.a. geïnvesteerd park en het Flevopark) door het herinrichten van in Rembrandtpark, Martin Luther Kingpark, Noorderpark, Westerpark en entrees of het aanleggen van nieuwe entrees. Gaasperpark. Aandacht m Aandachtspunten ten aanzien van evenemen- In 2016 heeft Amsterdam in het kader van het te actualiseren evenemen- Het doel om aandachtspunten voor groen in te brengen bij het evenemen- voor de ten in het groen worden uitgewerkt en ingebracht _tenbeleid veel aandacht besteed aan balans in het gebruik van stadspar- tenbeleid is gehaald. In 2017 wordt een richtlijn groen toegevoegd aan het balans in het bij het te actualiseren stedelijk evenementenbe- ken. Het college heeft de uitgangspunten voor het evenementenbeleid evenementenbeleid waarin spelregels ten behoeve van het beschermen gebruik van leid. vastgesteld op 24 mei 2016. Daarbij zijn voor groen drie belangrijke van groen worden meegegeven voor het organiseren van evenementen. stadsparken wm Bij het ontwerpen aan herinrichtingen of het aandachtspunten opgenomen: De locatieprofielen voor evenementen worden in 2017 uitgewerkt en programmeren van stadsparken is aandacht voor 1. De op- en afbouwperiode is zo kort mogelijk. vastgesteld. variatie tussen en binnen stadsparken. Waar 2. Voor evenementen in parken met een recreatief gebruik geldt dat in wenselijk en mogelijk worden onderscheidende beginsel maximaal een kwart van het park mag worden afgeschermd voor kwaliteiten (zoals natuur, water of cultuurhistorie) een evenement. versterkt. 3. Evenementen mogen alleen plaatsvinden in parken als de organisator alle nodige maatregelen treft om schade aan aanwezige planten en dieren te voorkomen. De concept locatieprofielen (die kaders stellen voor het gebruik van de locaties voor evenementen) zijn gevuld door de stadsdelen en als advies aan het college aangeboden. Mogelijk- De mogelijkheden voor nieuwe stadsparken In het kader van de thematische uitwerking van Koers 2025 genaamd De eerste resultaten van de verkenning (naar mogelijkheden voor nieuwe De resultaten van de heden voor verkennen in de gebiedsstudies die in het kader ‘Kwaliteitsimpuls Groen’ is in 2016 gestart met onderzoek naar kansen parken) worden in het voorjaar van 2017 verwacht. Dit leidt mogelijk tot verkenning moeten nieuwe van ‘Ruimte voor de Stad — Ontwikkelstrategie voor het verbeteren, het vergroten of het aanleggen van nieuwe groenge- aanbevelingen voor specifieke gebieden. worden betrokken bij stadsparken 2025’ worden uitgevoerd bieden, waaronder stadsparken. Ruimte voor de stad en de Omgevingsvisie. Bij grote m Bij het ontwerpen aan herinrichtingen van Bij herinrichtingen in stadsparken is incidenteel aandacht besteed aan de In het beleidskader Groene Puccini en in het assetmanagement groen Amsterdam ziet er op herinrich- stadsparken worden intensief te gebruiken bodemomstandigheden in stadsparken. Zo zijn in het Rembrandtpark en worden in 2017 een aantal principes opgenomen die leiden tot structurele toe dat binnen het kader tingen grasvelden gepland op geschikte (minder natte) Flevopark maatregelen getroffen om grasvelden aan te passen aan het aandacht voor bodemomstandigheden bij herinrichting van stadsparken. Groene Puccini regels expliciet locaties binnen een stadspark of er wordt gekozen gebruik. Ook zijn keuzes voor plant- en boomsoorten afgestemd op (geo) De evaluatie van bestaande technieken voor de inrichting van grasvelden voor omgaan met bodem aandacht voor maatregelen als het ‘wapenen’ van het gras. hydrologische omstandigheden. wordt meegenomen bij het opstellen van toetsings- en monitoringscriteria en hydrologie worden besteden Eee enen Daarnaast is een breed bodemonderzoek uitgevoerd in 6 stadsparken. voor parkrenovaties in het kader van assetmanagement groen. Het afstem- opgenomen. aan de stadsparken worden keuzes voor plant- en , Ra , - . . bodemom- boomsoorten afgestemd op (geo) hydrologische Conform het onderzoeksvoorstel Monitoring bodem stadsparken men van plant- en boomsoorten op (geo)hydrologische omstandigheden in standighe- omstandigheden. (goedgekeurd in Commisie ID 30 maart 2016) is gedurende 5 maanden stadsparken wordt als principe opgenomen in de Groene Puccini. den vanhet _m Het meten en monitoren van bodemdaling en onderzoek gedaan in Rembrandtpark, Vondelpark, Oosterpark, Gaasper- Daarnaast vindt in 2017 en 2018 (afhankelijk van het honoreren van de stadspark bodemverdichting en de gevolgen voor flora en park, Amsterdamse Bos en Westerpark. Het onderzoek heeft zich gericht claim hiervoor bij de Voorjaarsnota 2018) vervolgonderzoek naar de bodem fauna. op volgende bodemaspecten: natuurlijke veranderingen, veranderingen plaats in 21 stadsparken. als gevolg van gebruik, verminderde kwaliteit en de gevolgen ervan voor het groen. 5 úl | } Ee: zi = feed HE 3 ze zj À je E Mid zn ne : | in B r Aak EER Î Tr | Bie È Jen ed i - \/ EET! pa == RB nent E40 a et! E a Neo ' Ó Aerin Fon sl td Aiden Wa ensen MD EE A A eg Pl ND En mn Pe er an ike PE Ne Ei ZA zis Ë mes ek OET 5, : en Es EER en Nn die ale Ì IN | en KES B E Er Sk et 8 B nn FE lens | ee Ey Á Sk z As bh à BEE j. Pe rel | Hij: En SNr sh: Ee Be Ten Ne I En BER Ma ee S8 e ER ike ln, al ke je EU fe RL te hz HH Bs vn Î Í hb ed ; Ee jn | kn hee sede VS et. AN A en ea | Lr A mr TE eef | 4 f ; de # 1 A EZ Ee EN II pl | EN 8 ak Lek eN 7: rek | hk ls Eed U E si . ge p - EN EN | oe KE \ En er ni EN 5 Î AS zt hann en, En me Ie, | en Er | rene kred h ee ei eo a 4 | Be, : d E me, N aten Di B, oi eN Ë IE ei A n Ok ee EN el | z- Re 4 end % RE Ta KE \ A BE er ed E B AS: k ne \ We : aen == => 7 eee} LE si 4 2e 5 hr Een af PS rn Et hi 8 5 \ AE Ee ai Nl rd Pp 1 nn - ed Ei d | Ee Nn ac ie zl | Pé Ki Tm Pi nm ng E 6 E nn dee Kn D pr Mel 8 ee á Î En “hal EK 1 Wk meen dE en ak zl he ] | ek: ee „vd 8 À Tl | = ok F Er) Pet | ï en 5 Í Li ee Tj | | | ES oM le A Tl ee. | | EE dt ï Ï ne Ì 4 Eer ke Dak Hotel Zoku ip | E 5 D EEn Ri EPE DEK n r Bà jz NED ME eG EEN Pi Hit EN EN Fi; m hs Ej El L Fer E E nT BE AR KR zn A NO un f& ea) ed ee Ei EN Ne EE pe Ken Ed h RE oe Ere 6 n mn NTA eee en : ä B | 7 a En EN - ls Rl n en k De: re ek B UFA 8 En ed Re Ì EE heen Ô } er S = oef - 1 Ks Ee le Ek kh A ROE le he an RE en Ee Ef ee 1 É gr RE sel MD ik he £ H El Eh one te î NE sn kant S en k Es GE eesti ij l MS Í Î di En B + | B D Eter din En AN : ee hiechh W- neer MN B ir Ohe EEN at Ben cn ret ek r EE JE k k IN E Fles de PEEN Er 8 sn Í Ee Ee ie: Se A en ul Ni | Ä EE 8 mk rr T im EE E RN CN: E mt el EN A Ey, ae ï NM : ge BEE. Br î Él … k is lide tj. q En " b 1E SI ï | il EN 5 PE EE A, Rt en mer rn N een pen nd SRRI dl Ei il Ck CN | 8 mn Eh Ee EN , „rare A U iN ee DE EE EES | ij Ì Jie Mia | Sl, TR verm 2% B WN li OSE RN 4 ek x lk, NN: pe OON INS 5 ee te 5 EE Et TN A ie eene ee hl Nen Ecoline ben mn IN EN EU EN é meid Widin er E ee Í A ENEN 5 el AE \ be Eh en hin ee |E EN eng en ; en es bi ve AN De 4 AAE SS : ne oh 5 en heid maen en EER 5 : ar MB Ee Ee | eG es 3 KA Fi | IC AS Lin a ‚} ren ds E, etri 7. DE a in / rn mn : Be Td / End ARS = ij IM Kn ren Ne Wer, El zenne, ee eenn En en k Pe ee A tn K a Pp d ei mg “ k bs. ie DEES ms | d EN se À en El = et kr 4E nd re hee heg ara led ng Ü mi Wen mm pn L ee GEE en E mn EA Le a £ Str q Fe me _ net Pe B n Ene AEN Rn Eje pn ten Pen N : Ee ver EE Fr Ws Rr nd ís en ie: n Ed ei, DE en hf ej : NE EE ee à aa eN er e lk ee | 5 is en ze DONE nt ee n 5 8 Í Nn iste ee KC wi ms" E 2 | mn fi Dee ME A ei RS Ee RR - - ee EE HAND ie) Dn. SEE — U ie Sup en E : ’ 3 7 SE OO a nn nn rare Ee En EE 5 Ee Ee 5 r 7 7 IE KA eds ii í |l Ii 4 u Jp > ZA ke E En ä é 8 EN Ls ee A Ws NeR KN A JD ij ' en REN et ED wa ie ile ME ez EE df mf Ee bk ik 2 K ENA ti ii kl 5 ie ‚/ Y 5 a in jk _ B De E d en rn ee EN OO tn, A en 5 EERE RENE ee ZZE Ee iser À MONTS UE EG EENH et \ MERA le, eenn - En Mee EE Bn „ B EREN B en tang 0 Da Ae Se En Ki Ee ed EE zE HES ä 4 mj Zak ri > 8 al ij - heli l Î Ü u Ke ee Hr A ene ka ze er jk et a MRE MEAD Ri Pe Ee en ET PR ne le re ng EO EEA en \ d OESO E RE, ie nnn en TE Oe a de er 5 EE te a En EE A EN in 4 hk | B: sn k Eb Ee en eN Eee an / / Ë d Bn 4 kn Se ARO an BE MA nn 5 an es on en he vid Ee Re eten A ee gd A EE ij NEE Pe nat bmm f ] 5 \ 7 Er A ’ Nt KN EN E En Ee er Arai Ee EN eeen Ne a bn Lj IES EA en 4 Ve 1 ú BEONE AEN Bin ek Sn en de ee aten Wed eN Nee Nashe” ET ee AG A Rd nde en ROE NE 2e rg Es Á Á Jd re En WET art fel ‚ Heit : Ez hr dede vn Er EH a Ti ren, GORE ae ge Het RO PEEN LE ao! re iden bg Eh ee ( 1 AN En zal n en lt : Vee, N 5 « PBR ro ET ie En Ki ken & en ee en ENE OE In Á f ee PEW VEER OO Hi , Mii A | hee an ACER A en KAn Eene RN a atd ne de TN a An eben 1 S er Ee | Ee ee ENA EO ADL et ee ne nt en arne NRE eee Ht en NDE Ata ane Be f RE A a er Ee VAREN ue TE: en 5 Pe a ka hs Deane he dee nde dE Ren PR : Rn oa Ee ze ES 4 ze a, We Hú En OO dts Aj 0 Ne Dm Ke een oe Ae hen re NEN AR nt en PRN Ee J Le VEE EN EE ARMEE On PN EE BEAR hat ONEK CORE NER DD a Eee Er EE jee ee ae | el TER am Mi NEEN Mi, EE CAM dec on Ze + EE _ nT, Ee elo nete ef re MS RN , EEA om We ENNE Ge ge RENS B if err EN a CM 0e Balk. à dh (ia enk roe LOD BEE EE od El bi nn Wk A OTE hea he NE MP Tr Je Me erb ee bert ej Dn IEEE EN meds 3 Ee P, ° Pen 1 ORT LE Eid EE AN EO, Zi EE DE ú ed mhd vd Kn, ee vpe TEE A td SPNA EE A RR ak Paneer ene Ben AE dd A EE En  d eh De PO HE 4 ) hj EE ar pen f : EE eg Bore Hek as eid Re re En Reen: haer: ee NE dae RE Men. ik Ed 5 ute % AL Kpn zE te Wp 5 al Et HR RN oi î BE a Zep Et tea MOE eelde Re REN He EE TN Rr ene En dol In ENT Ee ae {Zn EK el | ih pi fn ien din NO Kea es ar Ke ern REA: Et RE en rare gf gene , f ee B EARN UEN Na Ë U Mp GM es zer dt EA EN KA AN as Br te AC à ES ee ” ri! A Te MRE eh toet BEL denn Bl NEE a BEN ee Ke be nn Nes jr talk iv Fes Groot groen dak in uitvoering zomer 2016 Watervertragende groenstrook Zuidelijke Wandelweg Ls Klimaat en Biodiversiteit Focus Doelen Stand van zaken Prognose Handelings- 2015-2018 opgenomen in acties en maatregelen perspectief van Agenda Groen Plekken m Waar de gemeente investeert in groenvoorzienin- Steeds meer openbare ruimte die kwetsbaar is voor hevige regenval wordt regenbestendig De basisspecificatie verhardingen, het handboek Rode Puccini . geschikt gen, is expliciet aandacht voor het waterbergend ingericht en vaak wordt dat gecombineerd met vergroening. In 2016 is op dit gebied voor de openbare ruimte en de Groene Puccini worden in 2017 She maken vermogen van het groen. veel resultaat geboekt maar een regenbestendige inrichting wordt nog niet structureel vastgesteld met Rainproof als aandachtspunt. De verwachting programma voor de = Het inzetten van vergroening als mogelijkheid toegepast. Welke resultaten zijn bereikt? is dat daarmee in 2017 grote stappen worden gemaakt en aan en opvang van om de sponswerking (en aantrekkelijkheid) van een 1. Bij de toekenning van Groengelden is een van de criteria waarop is gescoord dat de de Intentieverklaring Ruimtelijke Adaptatie zal worden voldaan en Vn locatie te vergroten, daar waar doer de gemeente investering bijdraagt aan een regenbestendige stad. (ondertekend door Amsterdam in 2014) waarin is afgesproken zocht hoe een door geïnvesteerd wordt in de openbare ruimte. . . N - . . . . deel van de 5 Ri Ri 2. Ook bij groenprojecten die uit andere bronnen dan Groengelden worden gefinancierd dat klimaatadaptatie vanaf 2020 is verankerd in relevant n vergroening m Verder opbouwen van kennis over slimme ie vak beni houd t bestendiaheid Is bii d | di's í lik beleid gemeentelijke combinaties van (regen)water en groenontwerp. is vaker rekening gehouden met regenbestendigheid, zoals bij de aanleg van wadi's in gemeentelijk beleid. On rioolheffing kan Inbrengen van deze kennis in o.a. de Groene Puccini. Betondorp en de watervertragende groenstrook aan de Zuidelijke Wandelweg. Dit komt De aandacht voor regenbestendigheid bij openbare ruimte- en worden ingezet = Inventarisatie van locaties op maaiveld in de mede doordat Waternet en de gemeente samenwerken in het programma Rainproof dat woningbouwprojecten wordt in 2017 verder geïntensiveerd. \ Ng openbare en particuliere ruimte die in aanmerking bijdraagt aan het verspreiden van de kennis over regenbestendigheid. Projecten die regenbestendig worden uitgevoerd zijn bijvoor- ars pestsleve komen voor ontharding/vergroening. Actie wordt 3. De kennis over regenbestendige toepassingen in de stad is verder ontwikkeld door beeld Centrumeiland Ijburg, de herinrichting rond het Mercator De . afgestemd op het programma Rainproof waarin het testen van verschillende maatregelen in de stad. Zo is in 2016 een infiltratieproef Gemaal en het Bellamyplein. regenbestendig onderzoek is aangekondigd naar hoe een deel van gehouden in de Argonautenstraat en is onderzoek gedaan op het daklab van de HvA. Voor In 2017 wordt voor een groot aantal bestaande buurten een anssen Kos de gemeentelijke rioolheffing ingezet kan worden een aantal buurten (o.a. Rivierenbuurt en Bellamybuurt) is in 2016 een rainproof oplos- Rainproof oplossingenkaart ontwikkeld. Zo wordt per buurt particulieren. als positieve prikkel voor rainproof’ handelen door singenkaart ontwikkeld. Deze kaart geeft aan waar het overtollige regenwater tijdens een duidelijk hoe de regenbestendigheid kan worden vergroot. particulieren en bedrijven. hevige regenbui heen moet. Vergroening of een investering in de kwaliteit van groen is 4. Regenbestendigheid is als een van de uitgangspunten opgenomen in de (concept) Visie onderdeel van deze oplossingen. Het doel is deze kaarten Openbare Ruimte, Amsterdam Heel & Schoon (vaststelling in 2017) en het gemeentelijke te ontwikkelen voor heel Amsterdam en te gebruiken bij alle Rioleringsplan (2016-2021). werkzaamheden (groot onderhoud, herinrichting en gebiedsont- 5. De knelpunten voor regenwateroverlast zijn in 2016 opgenomen in het Amsterdamse wikkeling) in de openbare ruimte. Meerjareninvesteringsplan (MIP 2018-2020) hierdoor zal bij werkzaamheden in de open- bare ruimte nog vaker voor een regenbestendige oplossing worden gekozen. Aandacht m Opstellen van een stedelijke Hoofdbomenstructuur. In 2016 is veel aandacht besteed aan de gezondheid van onze bomen Met de acties die nog uitgevoerd worden in 2017 is zicht op het voor m Het maken van een stadsbreed over- — De Bomenkaart met daarop alle bomen in de stad met een monumentale status beschik- halen van alle doelen opgenomen voor bomen in de Agenda gezonde zicht van de kwaliteit van bomen die deel baar gemaakt via maps.amsterdam.nl. Groen: bomen. uitmaken van de Hoofdbomenstructuur. — De centrale bomenverordening is vanaf 1 oktober 2016 van kracht. Hierbij geldt ook — De Hoofdbomenstructuur, het stadsbrede overzicht van " Vaststellen van een voorkeurssoor- de verplichting om te herplanten of compenseren bij kap en is het mogelijk om een de boomtechnische en ruimtelijke kwaliteit van bomen tenlijst voor bomen. Op basis van best i i Uitgangspunt van de bomenverordening is ‘Kap mits en de voorkeurssoortenlijst gaan onderdeel uitmaken practices en ter ondersteuning van het ht aan te vragen. itgangsp .. , cemmgis Aap , conijsr g keuzeproces voor toe te passen straatbomen. erplant’. Als opnieuw planten van een boom bij kap niet mogelijk is of niet gewenstisop vande Groene Puccini die in 2017 wordt vastgesteld. mn m Ontwikkelen van een Bomenkaart met daarop de betreffende plek, dan is het mogelijk om ergens anders in de stad te herplanten of de — In 2017 krijgt de raad een voorstel voor een adviescommissie alle bomen in de stad met een monumentale status, Waarde van de gekapte boom wordt in euro's uitgerekend en gestort in het gemeentelijk monumentale bomen, een lijst monumentale bomen en een = De toetsing aan de centrale bomenverordening herplantfonds. Het geld uit het fonds wordt gebruikt voor nieuwe aanplant van bomen en subsidieregeling voor onderhoud van particuliere monumentale onderbrengen bij een adviescommissie monumentale ander groen. Jaarlijks wordt gerapporteerd aan het stadsbestuur over kap en bijbehorende bomen. bomen. aanplant en compensatie. Oplossen =m Oplossen van tachtig knelpunten in de ecologische In de jaren 2015 en 2016 zijn in Amsterdam 35 ecologische knelpunten opgelost. Deze zijn Op de interactieve kaart maps.amsterdam.nl/ecopassages wordt van ecologi- structuur. o.a. gericht op de migratie van amfibieen, vissen, kleine en grote zoogdieren. Maatregelen de actuele stand van zaken omtrent aanleg en planvorming van sche knel- m Ondersteunen van initiatieven gericht op het die zijn toegepast zijn bijvoorbeeld de aanleg van een faunauittreedplaats, een faunarichel, de ecologische knelpunten weergegeven. Eind 2016 is er zicht punten en vervangen of weghalen van harde beschoeiingen een vispassage, ecologische inrichting van een onderdoorgang onder de Ring en de op het opheffen van 62 van de 80 knelpunten. De prognose is ee langs waterpartijen, waardoor natuurlijke oevers aanleg van een natuurvriendelijke oever. Op meerdere locaties in de stad, ook indien er dat de doelstelling wordt gehaald en dat ook de resterende ille ontstaan. geen sprake was van een ecologisch knelpunt, is op basis van advies in 2016 een natuur- 18 knelpunten eind 2018 zijn opgelost. Eind 2020 zijn dan naar lijke oever gerealiseerd ter bevordering van de biodiversiteit. verwachting alle ecologische knelpunten in de Ecologische Structuur van Amsterdam aangepakt. Bevorderen Inventariseren welke maatregelen het meest effectief Het doel om natuurinclusief bouwen te stimuleren is gehaald. De meest effectieve maat- De advisering wordt in 2017 voortgezet. De bestaande van natuur- _ zijn om natuurinclusief bouwen te bevorderen. Een regelen zijn geinventariseerd en vastgelegd in een folder ter inspiratie bij projecten op inspiratiefolder voor natuurinclusief bouwen wordt in 2017 inclusief mogelijkheid is om natuurinclusief bouwen deel uitte _Centrumeiland IJburg. Middels advisering en de presentatie van het document "Bouwen aangepast en geactualiseerd naar aanleiding van nieuwe ontwik- bouwen laten maken van het tenderproces. voor Biodiversiteit" zijn in 2016 verschillende partijen waaronder architectenbureaus, kelingen (bijvoorbeeld worden regenbestendige maatregelen corporaties en de gemeente gestimuleerd om natuurinclusief te bouwen. Dit heeft er toe opgenomen) en dan ook bij andere nieuwe woningbouwlocaties geleid dat natuurinclusief bouwen inmiddels deel uit maakt van diverse bouwenveloppen, betrokken. waaronder Amstelkwartier 1e fase en 2e fase, Centrumeiland IJburg, Archimedesplantsoen en een deel van de Zuidas. Ook is natuurinclusief bouwen als randvoorwaarde opgenomen in diverse bestemmingsplannen, zoals Weespertrekvaart, Hamerstraatgebied, Havenstad en Elzenhagen Zuid. 7 rard LHN Ee of Í | Ki ne. 66E OEE OE ELD BAANT HN | ee ee RIE k uál Tres a EIN mj ZELE aow ALARA EEA Oe 2e Et Der ET NEF 1 | ABK EEN | | Ee : 1 of En gui A I HIE | IN IK el Ô kek, jk! : ER EH Ca ND I : vr alen n Ee di Ì | me __ÂR ES 0 Nd 4 PE n EE it | Ei Ì je ï il Liem MEA | [ | ES | Î [ ES ol É | | Í | 5 5 Ê ne ES LA nn 5 ER En ' eE 5 EE Een a oes ree Te Ee Es an n NE En er Ee Ee EE ad NE TT nn 1 af ei SEG EA er Rs en d EAN SE Ee sd BE Ker ri an AE den der ne 2 Te za RE & ae Een es en Res 8 pe eid 2 Groen in de buurt e EG ed EEn BE mn ee le 5, dee bin ; Natuurlijke speelplek: Kindercampus Zuidas 8 J ne JN BE Er 4 oaf B A EEEN a 5 / ä ET EE zel EEE f Ô È fs id he et B Jl 7 Do Te dd É Ë : 7 Ee Ea Ô KE e ke 1 fi j É Ë a Î — 4 N De ek bete rd Za BEE RK nd RL ES E u S L ; B an : what. Í ER Ë Fn / e= en Be A. ki 0 sm Bt TE GEE on rd tj 5 a en Riek a di er nemen 1: î 3 bd NE dir sf ER td B Ì KS hen, Kos fen 5 da is Rs E in r 4 : ri et ENE Ne her — en ie mn EE a Ea mn JR Tin IN} a 1 î 2E ls E en Mil EP a en NAS men Aa ü ki iN hl l ke Ie al 1 ha el) 7 A) | é „Î ì | À TN # 7 ì p E re Ee 1 E ir F ü 4 le Ì 1, en, ï E: t n : Û Fe jd Í F hek 5 | ke \ haat |E en : Á: IJ F Be \ k Ee ed Fl UI 7 d std i | ij s Koe | | ee 5 : ER af Jk: : EN Ee en s Ik E kl Pekin Pp } Ee E nen re " vi ren kT Bn E } en '… Elin kl n’ E » 4 cr ‚e ni Ea ER n f, en rd ee 5 5 le Rel De zh F ee Een | le kirk pan Nees rd Ï $ P 1 k . 4 ‚Nl Ned Nd Kea B id zhe ee ; : … Wik VET DET Te rn er ie Hi | 5E en h el We re | Wie n PS } Lr DT Î ME ee L Eeen en EL El 1 ï ä ar RE ee ie ï A n Fia 7 Ee En 3 Zn Á ” li ri 8 er : ' e kn « 3 ai hed : pe Ee el > : o. dl E tn , P- ir kil en Gi GE PP ee ade MN ok Cn rn a er en ee WN EN Tek: het eef Be ] Ke OP Et - je \ ; Een 5 Ep aid et er n TE we end ne ae. Pe ed nde je 1 EN ï a % re tekins Eart de B 5 En Lln EE een hr ze A en 8 et sr n, EE EE ae Aden E E RN Ee NE ES, RR Eer " EE RT en ER BRE En & 5 ain, Ad Ln nage Âr m Le eld et; pe; FE hee Ben kpn Et, zeke RT, rie * ik Ee 1 Ee r 8 NG TE Den al ke nn Ear is td, Pre d ee TE F 0 % ien Ae r eer: rak Aer 5 Ef ies. gn nk Kr eind A te, p en en , , Eben | et PA Ee een kin RE EE 3 Re re Sn Dee EER enen enn zE ï 7 a zi, ene KN mk e Ee eaf EN te 3 ed eet 5 ee 5 eel r 4 ; = A Re zl Ee ; er N, DE nende? : Pr a pa, 4 , Lee a 4 he ir 4 â ' Td el ni ee Ae Fage, Ed, en ;, EL dE en 7 Pe Ee ee ' P / de Sl Eh Ne : N E nt gt Í - er me, De rn PE 5 Ie Se ie ee pe ok | In s DE ni kane ‘ ae eon HER Ee Re Eeke En de MR SL Ps Ei Tae en de Rr he) EE en a Tt =| : Mk eh s k ks Dn sh BE 0 NES in Nn dn EE tr a Er Er Fn hj Groen schoolplein: Montessori Boven 't IJ Postzegelpark: opening van de Ruyschtuin 8 ’ ls . Ca Groen in de buurt Focus Doelen Stand van zaken Prognose Handelings- 2015-2018 opgenomen in acties en maatregelen perspectief van Agenda Groen Voorzie- m Bijdragen aan de aanleg of verbetering van sport- Het doel is gehaald en verschillende voorzieningen gericht op sporten en bewegen Dex hm A0 17 ls ar VEE gansch soer speren an bendsgan In Het ningen in veldjes in het groen, geschikt voor intensief en divers _ zijn gerealiseerd of in uitvoering in een groene omgeving: groen: het groen gebruik. — In diverse gebieden (o.a. Martin Luther Kingpark, Sloterpark, Bullewijkpark, — let els Eamesgllelen kan els steelae Weis ee dat gericht op m Bijdragen aan de aanleg of verbetering van Beatrixpark) zijn de afgelopen jaren sporttoestellen geplaatst. Amsterdammers meer gaan bewegen. De Beweeglogica geeft Pe EN wandel-, hardloop-, fiets- en skeelerroutes in groen- ___ In het Nelson Mandelapark is een soort Pokémon-Go-omgeving gekoppeld aan houvast om bewegen op te nemen in een ontwerp of bij de bewegen. gepieden” b het park voor de duur van 1 jaar. herinrichting van o.a. parken en pleinen. Voorbeelden hiervan zijn m Waar de gemeente Investeert In nieuwe woonbuur- . . . bredere stoepen om te spelen, meer open zwemwater, voorzienin- an, werde raf de ontwerpfase aandacht besteed — Op het Marineterrein, in het Westerpark, het Martin Luther Kingpark en het gen voor br Sporters en ee fietsroutes. aan groenvoorzieningen die uitnodigen tot bewegen. Flevopark zijn hardlooproutes gerealiseerd of verbeterd. “ Vanuit de B de Stad d biï Ia- — In het Sloterpark is een freerunning parcours aangelegd. En erk ete ed de — Het programma de Bewegende Stad is betrokken bij diverse ontwerpprojecten teerde projecten in het groen om zo te sturen op intensief en divers in de stad, te weten: Mario Melchiot plein, Banne Noord, Breedveld, Roomtuintjes, gebruik. . H-Buurt, Sport-as en Koggeschip. — Daar waar de gemeente investeert in nieuwe woonbuurten, wordt vanuit Bewegende Stad in een zo vroeg mogelijke fase meegeke- ken of er in voldoende mate aandacht is voor voorzieningen die uitnodigen tot bewegen. Uitdagend m Bijdragen aan de aanleg van groene schoolpleinen Eris de afgelopen jaren veel aandacht voor uitdagend groen voor kinderen. In 2017 worden naar verwachting totaal 36 schoolpleinen uitge- groen voor _ die uitdagen tot bewegen. Groen waarvan ze kunnen genieten, leren, waardoor ze meer gaan bewegen en voerd en in 2018 nogmaals 15 schoolpleinen. Dit brengt het totaal kinderen = In lijn met de Amsterdamse Aanpak Gezond groen dat bijdraagt aan een klimaatbestendige en biodiverse stad. Vooral de aan schoolpleinen met een nieuwe groene en regenbestendige Gewicht worden vijftien natuurlijke speelplaatsen subsidieregeling Amsterdamse Impuls Schoolpleinen (AIS) die op 5 april 2016 inrichting op 57 aan het einde van 2018. aangelegd of verbeterd. is vastgesteld in het college draagt hier in grote mate aan bij. Deze regeling Een deel van deze groene schoolpleinen zijn ook te gebruiken maakt het voor scholen mogelijk om hun schoolplein opnieuw in te richten, als natuurlijke of vergroende speelplekken. Daarnaast is op basis daarbij is veel aandacht voor bewegen en een groene, biodiverse en regenbe- van de reeds toegekende Groengelden zicht op 4 natuurlijke stendige inrichting. In de regeling is daarvoor € 1 miljoen uit de Groengelden speelplekken die in 2017 aangelegd worden waaronder een opgenomen voor de periode tot en met 2018. In 2015 en 2016 zijn reeds 6 speelplek in het Flevopark. De prognose is dat de doelstelling schoolpleinen in Amsterdam vergroend. In 2016 zijn nog eens 25 schoolpleinen van 15 natuurlijke of vergroende speelplekken gehaald wordt. geselecteerd voor een subsidiebijdrage. Zij worden in 2017 opgeleverd. De aanleg en verbetering van natuurlijke groene speelplekken blijft nog enigszins achter in 2016. In de periode 2015-2016 zijn in ieder geval drie natuurlijke speel- plekken gerealiseerd of verbeterd (in Noord, Oost en Zuid). Meer en m Vergroenen of aanleggen van 20 postzegelparken. Er komen steeds meer mooie groene plekken in de buurt. 6 postzegelparken zijn Naar verwachting worden in 2017 met een bijdrage uit Groen- betere m Het voortzetten van gemeentelijke regelingen, al gerealiseerd. Dit zijn o.a. het buurtparkje tegenover het Amstelstation dat op 15 gelden nog zeker 24 postzegelparken in bijna alle stadsdelen groene waarmee Amsterdammers op een eenvoudige wijze september 2016 is geopend en het postzegelpark aan de Ruyschstraat dat meteen gerealiseerd daarmee wordt het doel gehaald. Enkele voorbeelden plekken in geveltuintjes kunnen (laten) aanleggen of boom- bijdrage uit de Groengelden op 19 oktober 2016 is geopend. Dat postzegelpark hiervan zijn de Lange Leidsedwarstuin in het Centrum, het Barajas- de buurt. spiegels kunnen vergroenen. Deze gemeentelijke maakt deel uit van het project Park om de hoek van De Gezonde Stad. plein bij Sloterdijk, het Arthur Meerwaldtplantsoen in Nieuw-West rsgelling zal voer de glee sid vern kracht dijn, clus Op 12 juli 2016 heeft het college de Subsidieregeling Groen in de Buurt vastge- en Anna's Tuin en Ruigte bij Sciencepark ook in stadsdelen waar voorheen nog geen regeling PSE 909 ge mg , 9 Jg ) >Stencepars . bestond. steld. Jaarlijks (2017-2018) is er € 75.000,- per stadsdeel beschikbaar voor Groen Een stedelijk Geveltuinenbeleid is nog niet ontwikkeld. Deze wordt in de buurt projecten. Stadsdelen kunnen deze subsidie ook voor geveltuintjes en naar verwachting in 2017 opgesteld. Wel maakt de Subsidierege- boomspiegels verstrekken. ling Groen in de buurt het mogelijk om nu al in stadsdelen waar geen subsidie of regeling is voor groene bewonersinitiatieven en geveltuinen een bijdrage voor een groen initiatief aan te vragen. Ruimte voor _m Op basis van cofinanciering bijdragen aan Amsterdam biedt ruimte voor initiatieven gericht op stadslandbouw en voedsel. Wat Met de lancering van het platform Van Amsterdamse Bodem (voor- stadsland- initiatieven voor de aanleg van moes-, kruiden-, is er in de periode 2015-2016 gebeurd? heen Voedselpoort) in 2017 worden de doelen voor stadslandbouw bouw en of pluktuinen en aan initiatieven voor alternatieve — Vier stadslandbouw projecten zijn gerealiseerd waaronder het project “Nieuwe en voedsel gehaald. Deze website voor bewoners en ondernemers voedsel wijzen van productie, verwerking en distributie inde eiwitten via de menukaart" en het Voedselbos in het havengebied. resulteert in een platform waarin de gemeente samenwerkt met voedselketen in de metropoolregio Amsterdam. — In 2016 is de Subsidieregeling Groen in de Buurt vastgesteld die ook voorziet in ANMEC, De Gezonde Stad, Foodcabinet, Eetbaar Amsterdam, d Inltlendlsvan woor stadslandbouw ee eel Ed subsidie voor stadslandbouw en voedselinitiatieven. Deze subsidieregeling draagt Pakhuis de Zwijger, AMS en HvA. oor informatie op gemeentelijke websites te onder- bi h inimali laevi h d deland- In 2017 d hti k delandb N houden en samen met maatschappelijke organisaties ij aan het minimaliseren van regelgeving en aan het ondersteunen van stadslan n 2017 worden naar verwachting ook nog meer stadslandbouwi de Voedselpoort op te zetten. bouw en voedselinitiatieven. nitiatieven uitgevoerd, dat zijn o.a: 1. Stadslandbouw MBO- = Inventariseren welke belemmeringen in gemeen- deeltijdonderwijs in Tuinen van West; 2. Nieuwe zuivelcoöperatie telijke regelgeving initiatieven rondom voedsel en Amsterdam; 3. Stiltecafé en informatievoorziening bij een stads- stadslandbouw in de weg staan en die waar mogelijk landbouwproject in West. wegnemen. 9 Ús CA Groen in de buurt Focus Doelen Stand van zaken Prognose Handelings- 2015-2018 opgenomen in acties en maatregelen perspectief van Agenda Groen Faciliteren Met bestuurscommissies en groenorganisaties In de stad is veel behoefte aan buurtgroen en vooral aan advies en ondersteuning In het tweede kwartaal van 2017 ontvangt de raad een beste- De werkwijze wordt en onder- ontwikkelen van een toolkit met ‘best practices’ met __ voor iniatieven. Bij de begrotingsbehandeling 2017 is een amendement aange- dingsvoorstel op hoofdlijnen voor de € 2 miljoen structureel voor ontwikkeld met steunen van daarin onder andere voorbeelden van gebruikscon- nomen (nr. 1357) waarin wordt voorgesteld om in de begroting 2017 € 2 miljoen Groen in de Buurt. De intentie is om in 2017 toe te werken naar een bestuurscommissies buurtinitia- tracten tussen gemeente en initiatiefnemer(s). structureel op te nemen voor Groen in de Buurt. structurele werkwijze en financiering van Groen in de Buurt vanaf en groenorganisa- tieven 2018 en in 2017 al zoveel mogelijk initiatieven te ondersteunen en _ ties. Daarbij betrekt buurten te vergroenen. de gemeente ook de goede ervaringen van alle partijen, zowel voor de organisatie als de uitvoering en begeleiding van groene buurtinitia- tieven. 7 REL afm EEN ’ AE DE Se \ d te DRR As MS Ik hf Ze og E EK A pven ee dn Á IR ee ck ES Kn SNE Fa | j n ge ME en RE ' rsr GELE a Ee p Npe a en TE e d EE Re eN : EN he 0 VE Pd Ber DRR GS is Ri Trien et, mn NE EE ERR ek er NS RMT EON et en Re, Kn 5 Eg 5 BE EE eh E de E é k EE, & Ee en rd Ee ed al Eed B Ee ar in rts nn EE A wr " Ee re EE. „rt e Ns a _ , Ä ee nme Oe a ee ee B Tet AN 3 : Nen en PRN a en — sen Eek nF A de ad en ad ef et Pe Fee HESS EP MORE ER Ee NE DEE en et } be ee k ei EEN TEN en 5 en sE BE 0e ei Ee ae Te Ee ie en , EN Me Á : Fat Ae NOAR EE NR ee ú AS ", a ee Seef ms A É ‚ hd El er EE ie Lt Ze { oe AN ide GEEN ds A RR RR Ee EK WAE PINE Ee erbindingen en toegankelijkhei Ee en EA Brettenpad: Molenwerf 10 ox Verbindingen en toegankelijkheid Focus Doelen Stand van zaken Prognose Handelingsperspectief 2015-2018 opgenomen in acties en maatregelen van Agenda Groen Groenge- m Gesprekken voeren en afspraken maken In 2016 is verder gewerkt aan het toegankelijker maken van groengebieden voor ien doe wordt eed verwachting gepaald end NE d Een van de uitwerkingen bieden voor met maatschappelijke organisaties over het een breder publiek: d . et kader on ni li le © oru en Ee Dn AI t van Koers 2025 is de een breder verbreden of versterken van de betekenis van — Bij de gebiedsuitwerkingen in het kader van Ruimte voor de Stad/Koers 2025 maatschappelijke organisaties gesprekken over verbreden van Kwaliteitsimpuls Groen die publiek sportparken, volkstuinparken, schoolwerktuinen zijn gesprekken gevoerd met volkstuinbesturen over onder andere een breder fi in 2017 wordt afgerond. toegankelijk en begraafplaatsen voor de buurt en de stad. f functies gevoerd. Hieri dt maken = Het toegankelijk mak gebruik van volkstuinen. — In 2017 wordt geïnvesteerd in de toegankelijkheid van erin wordt Meegenomen . gankelijk maken en versterken van de In 2 . „. ven: „ . ‚ dat de stad voldoend . en . — In 2016 is de verblijfskwaliteit van het zwemstrand aan de noordzijde van de verschillende gebieden zoals het Oeverbos aan de Amstel at voor de stad voldoende verblijfskwaliteit van groengebieden aan het water, - . n lak d me Sloterplas verbeterd en aantrekkelijker gemaakt voor een breed publiek. Door dat d.m.v. het wandelpad aan de Jan Vroegopsingel bij de oppervlakte groen, aat onder andere door voorzieningen toe te voegen en he . : … ne - | die ingreep is het aantal bezoekers in de zomer van 2016 enorm gegroeid. Ouderkerkerdijk ontsloten wordt voor voetgangers. Ook op aansluit bij het gebruik van recreatieve routes te verbeteren. „5e - … k ne, Het strand zelf is opnieuw ingericht en allerlei recreatieve voorzieningen zoals andere locaties aan het water zoals bij Het Nieuwe Diep in de Amsterdammers, van foodtrucks, sport en spel voor kinderen, beachvolleybal, picknicktafels en strand- het Flevopark en aan de Gaasperplas wordt gekeken naar . groot belang is. Daarbij stoelen zijn in het seizoen beschikbaar. mogelijkheden om de recreatieve functie van het groengebied kan horen dat het huidige aan het water te versterken. gebruik van semi-openbare of slecht toegankelijke groengebieden in de stad gaat veranderen en open- baarheid nog belangrijker wordt. Aantrek- m Verbeteren van verbindingen tussen en binnen In 2015 en 2016 is begonnen met het aantrekkelijker maken van ver- De gemeente werkt samen met de MRA en andere gemeentes kelijke groengebieden voor dagelijks recreatief en sportief bindingen tussen en binnen groengebieden. Zo is de verbinding tussen aan de ontwikkeling van het Groennet en daarmee aantrekke- verbindin- gebruik. Oe het Vondelpark en Rembrandtpark verbeterd voor recreatief en sportief lijke groene fietsroutes naar de landschappen om de stad. Voor gen tussen m Het zichtbaar verbeteren van fietsverbindingen gebruik. De route is vergroend en heeft nu nog een paar knelpunten, de periode tot eind 2018 wordt hier vanuit Groengelden ook in en binnen naar landschappen rondom de stad, door het oplos- maar wordt in toenamende mate gebruikt door fietsers, hardlopers en geinvesteerd. Daarmee wordt de doelstelling gehaald. Vanuit groengebie- sen van knelpunten in de schakels tussen stad en wandelaars. Ook is de openbare ruimte rond Molenwerf heringericht en Groengelden wordt gekeken naar een bijdrage aan: den. land en/of investeren in de belevingswaarde van de veraroend Dit ; fj deel het Brett d.d 9 fiet 1. de verbinding tussen Oost en Waterland via Vliegenbos, 2. routes. e he ” k Is ek ee en ei ni enpad, de groene in rk de verbinding tussen Gaasperplas en het Gooi-en Vechtplassen- waneals, ln skesnsiinelnel wine Se EENS Manpsert HEE san NE Mg) gebied en 3. de verbinding tussen Nieuw West en de Nieuwe die vanaf 2017 deel uit maakt van het Groennet (voorheen Groene Lopers). Meer ter hoogte van het Christoffel Plantijnpad. In 2017 werkt Amsterdam verder aan de verbetering van de groene route naar de Amstelscheg, aan de ontbrekende schakel in de fietsroute IJburg-Zuidoost ter hoogte van het Diemerbos en aan de route richting de Brettenzone ter hoogte van Sloterdijk. 1 PEER EED WER EEE en OI hen > MEE NEE RAE OO et OTE B / Ed AE ager B AD ES AN U Ed PID ES it Lee en NSE TE LA Oi REN Ce En a a Ge Sen ME Ei, WEE Ee RR AN FE ED ned A Her ET hae. EEN ad mr: E # £ AR Se eN A AN ER EEn EN Eden a EEN ON en EE Er dn AN A RDE NRE ee nn li EEN AE EN ATD P > AGE a EEEN OTE Shrine EE ERO Va rg Ne Pm ef T | | | \ | EH En dl bd it é Tros ‚e KEEN Ek B: ER KE ee 5 pre B: KAD en 00e eon sup en SER De IE Vn SE TE SEREN 1 ME ES Ne warn | Pr on De EE 0 PA 7 BE 5 et At ' 3 wegtest Em e= GE et La út B ZE er Pr En REL DE age hen f 7 je v/ : Os ne ! pe e ka 5 Rs k j A Sn ik ne Re En ' À EL EL: 7 ) ee 28 f er x Ed Een LS Le ERA NE os Re eenn } es ry ENE ENGE On A mmm en ® soi ve Eben ee EN / A ss. Ben Ld ht be PE Ee 5 ó A it ze SF Ek bd af Eer bn B ord ER nn . <4 ie al Meene OO TE TEEN el EN « « rd é , ee EO BT ener te nnen. NE se EN Nes ee bike Oe et ee he en TTE ae IN < 9 4 het il Ni K fe p gt ed B 3 LEE Er É Ad voet AN ca nee en mn, E: | «sr Ran he Dat 4 en: BEN eee | À Ee el et ele Ae CRD ed / F te ate TT WSS eN , et AN hinne ey een HG pr # / zi edad pe thi DR Se BE ‘ Ì en tn ii he / - es eins Ie en = EE ns a tt en) mn TES Pr en EN nen Et ) mee S " ig 4 K/ / =. Ë =’ # & a 5 B Et ad 8 Ee ë ë SE SZ tr Te 5 d E ZN k EC Ee A N É Eet / en fl 5 De Ee ee ne 5 5 RE 5 er E Dn À x ee B en ; 7 Ed KVA v # RE KE EN , Ô pe sE Dt EK ol ee en en ee : re NEEN on) A Pe) ge st f En en Rt Ee ee ni mr wi En k al ie en RE ee / K Ed De f A Di Er ed ri SE IE, 5 ga Pe Dn RENTE EN Br ME er Re ee EE IE 7 RE ik PE a Ee aen AV Ie! Mi Eke EN te B et em Dd Medebeheer in de Curagaostraat Be re A LL per 5 Ï E PE RT FE Fy TREK EK Eje d Pe p Ee: . er ’ rj p i Í 1 En ol wk : En df hi : An KF E E nk Ld r L i 7 hat hin d | \ Nie " a Ik ea Dn e Ee Ti ge d al en EE en se e. ; ed 4 me | | | $ \ E P / id = kr] en KR ad eh Ne Ì Fn, KE et Bet 8 At ; Les Ì * p Ek Be + ’ rt g Fn ee HE PR GA | k ‘ f 4 " " É Ken eds a ie er „ ke Er de mi f Pe 5 : _ B à = E à hik Á _ . Gi ” ú de Ei gr ee Ne oai tf eN, 8 pn ikk , en l Mp eN hl a % B LG ° k |: É es : el, ka ak rdf RE r t U er À 3 ì Ï ee” á & Ô Ei ú 3 L ü be rl aL Bh hie Tl B jn ú a ei ke Ees eerd LF „ : laa adhd Dn 3 | KE ee û ê ag en on ES Dr en : Ee ij 7 TA p aad ‘ \ A hd En enen Tt, re € ï es Er NAD ADD, AS OU EZ A NE 4 | ad NRR Á A ni “u OE ij / A ä k ad „_ ú \ is en …ä kJ p re Ei 5 k ke LE Ar Ht % Ll r ] vi VARA ) ME j NS Kina es í | Í Ea Om ee RE hai os ee Ere | } ee S fi 8 ik i k li er nd ú "L. „ \ ik \ ie PF « u " a | ï ij , k df zal Ddl 7 jn - ! tn, Ei Pi Een | | Gn Î nk rr ' Ae i ar Mi En EN un ; Ze men \ EERE E iN Ì a id » hd 8 be im mi Lr ES : AM Pet Ì Er ä 5 vii hii | Ke Ee Î 4 ms kes rs » mmm et, d 5 ME en Í ej dT Tenat ri i Ar en Pat Ss 7 a hc Dc ad 5 RE ARE eh ER „ E 1 A zi en PR Ee 5 W HES qe en el 7 CE ne Send nn LN ie 5 N an EL ne if eee en HT) BL 8 En ed p K. N \ PNA L ed } Ee Een d a h7 RE of ä ì el | lan „af { Dee, EN Ò Oe » ó IR WEE et Oe AT n wie er PA É Dd A eenheden 3E y 3 KM % Î ij ia ï | 7 por: get we = " *. 1í Ps ‚m r 5 | á ET ee 7 Ee Nr | 3 Eijs heen n vaks Rh / ‚$ en a =de en ed en En ER on d K ö U 1 Ea K as De | 5 Oi: Eh nn rp ES Á 5 Kd d k 5, T- _ Nn mn Pla Ee di hd 5 ik _ eN Es «AM va N, é nr ET een er ee KH | hin. „ : Rs RN D rl 7 Em Cf: Li a Ue EE vm ki i mn MS En Ô eN zn bn Ek | ‚ , ee : - : : d à ‘, Ek mi À Á dg ) e te ii den hens raf pn Ans PN : } ee ble mt ee, nr ee Et ae ee oer en _— ad - A, 4 é irl Î Î Dj Dn ee - a kn Da A E | En en 4 p k ai args pete eat Ee tn Nr 2e N ' , riad s: 2 ee” / a et er ei ne : 1 > ART ‘ BA Ae | els ne ne ie - „Ak Pv’ he El ee en Nd Tr N £ BI U A pe ZE AT EE ern p= OE Natuureducatie op de Kindercampus Zuidas Herinrichting Oosterpark ft _ Hoe doen we het Focus Doelen Stand van zaken Prognose Handelings- 2015-2018 opgenomen in acties en maatregelen perspectief van Agenda Groen Beheer m Onder de noemer ‘Groene Puccini’ opstellen en In 2016 lag de focus voor wat betreft beheer bij de gemeente op beleidsontwikkeling De gemeente geeft het goede voorbeeld en investeert ook uitvoeren van beleid voor inrichting en beheer van de en organisatie (o.a. via assetmanagement). Voor de hele openbare ruimte, en dus ook _ in een eigen duurzame organisatie. Investeringen in (klimaat) groene ruimte. En voor groen, is in 2016 de Concept Visie Openbare Ruimte opgesteld. Deze visie is een bestendige groene openbare ruimte, beheer van groene assets m Voordat we investeren in groenvoorzieningen met _ eerste stap in de ambitie om meer regie te voeren op ontwikkeling, inrichting, beheer en hergebruik van groene materialen maken daar onderdeel een beheertoets aangeven op welke manier beheer en daarmee op het gebruik van de openbare ruimte op het schaalniveau van de hele van uit. Eind 2018 zijn de gestelde doelen voor beheer naar cie els lange detta 15 sjefsesle. . stad. Daarnaast is het kader 1Amsterdam Heel & Schoon de inspraak in gegaan. Dit verwachting gehaald: m Het groen, ook buiten de Amsterdamse Ecologi- kad de basi de ni dsbred iek het beh _N d b . de kad het beh sche Structuur, meer ecologisch beheren. ader vormt de basis voor de nieuwe stadsbrede systematiek voor het beheer van u voor de openbare ruimte de kaders voor het beheer en = Door het bundelen van kennis en kunde over de stad. De gemeente gaat voor hoogwaardig beheer op basis van de volgende vijf de visie op inrichting en beheer bijna zijn vastgelegd kan verder ee eten ee e principes: gewerkt worden aan de vertaling daarvan naar de Groene Puc- overzicht van ‘best practices’ opgesteld. — De openbare ruimte kan goed en veilig gebruikt worden. cini. In 2017 wordt deze vastgesteld en daarbij worden aspecten m Opstellen van een model (mede)beheerovereen- — We beheren de openbare ruimte duurzaam, met oog voor mens en milieu. m.b.t. beheertoetsen, voorbereiding parkrenovatie, ecologisch komst met daarin randvoorwaarden voor (mede) — Beheer zorgt voor een aantrekkelijke en verzorgde openbare ruimte. beheer, klimaatbestendigheid en medebeheer meegenomen. beheer van een groene ruimte. Daarin staan richtlij- — Waar mogelijk beheren we samen met bewoners en bedrijven. — De gemeente inventariseert de komende jaren ook de groene nen over openbaarheid en onderhoud van het groen. _— We beheren slagvaardig en kosteneffectief. grondstoffen om ze te behouden voor de kringloop. Dit gebeurt = Inventariseren op welke wijze groene materialen Daarnaast is de organisatie van het asset management van het groen in de stad verder o.a. in het kader van het Uitvoeringsplan Afval (juni 2016). at die glen afvalstroom het beste hoogwaardig vorm gegeven en is veel kennis en data verzameld. kunnen worden hergebruikt. Beheer Erop toezien dat 50% van al het openbare groen In verschillende delen van Amsterdam is in 2016 geïnvesteerd in de inrichting en In 2017 start de inventarisatie van het percentage insectvrien- insectvriendelijk wordt beheerd. het beheer van een insectvriendelijkere openbare ruimte. In Noord en Zuid zijn delijk beheerd openbaar groen. Via diverse projecten zal in insectvriendelijke projecten gestart met Groengelden. In stadsdeel Noord is in totaal 2017 aan het doel gewerkt worden. Het verhogen van het 10 kilometer bloemenlint aangelegd. In stadsdeel Zuid is een bloemenweide van 3.000 percentage insectvriendelijke beheer zal met name ook via m2? aangelegd en bloemrijk grasland en oever van 1500 m2. Op initiatief van vier beheerplannen en assetmanagement groen bereikt worden. volkstuinen in stadsdeel Nieuw West is de beweging Flower power @Tuinen van West Ook wordt de komende jaren geinvesteerd in uitvoeringspro- gestart. Dit heeft in 2016 geleid tot de aanleg van twee insectvriendelijke groenstro- jecten, zoals een educatieve bijenstal op natuurspeelplaats ken die in 2017 worden uitgebreid. Veel van de activiteiten die vanuit andere acties Jeugdland met bijvriendelijk ingerichte omgeving, de aanleg uit de Agende Groen worden gerealiseerd dragen ook bij aan dit thema. Zo hebben van een bloemenlint in Noord en bij- en vlindervriendelijke ecologisch beheer, de aanleg van natuurvriendelijke oevers en het toevoegen of inrichtingen in Zuid. verbeteren van groen in parken of in de buurt vaak een positief effect op de aanwezig- heid van insecten. Slim = Inventariseren welke regelgeving belemmerend De regelingen voor de Bomenverordening, de subsidieregeling Groene daken en de Een stedelijk geveltuinenbeleid wordt naar verwachting ontwik- omgaan met werkt voor groene investeringen en die waar moge- _ subsidieregeling Groen in de Buurt zijn van kracht geworden. Daarmee is voor die keld in 2017. Daarnaast worden nut en noodzaak van stedelijke regels lijk wegnemen. onderwerpen nu eenduidige regelgeving voor heel Amsterdam en gaan we slimmer regels voor tuinuitbreidingen onderzocht. Ook wordt geïnventa- m Harmoniseren van een aantal regelingen gericht op _om met regels. riseerd welke belemmerende regelgeving voor groene initiatie- de groene ruimte. ven nog bestaat en wordt die waar mogelijk weggenomen. Financiering mn het kader van het traject ‘Ruimte voor de Stad- _ In het kader van financiering en waarde van groen en onderzoek daarnaar is de stand Bij de ‘Kwaliteitsimpuls Groen’ worden ook de kansen voor het oars 2025’ bepalen were gevieden op midaellange van zaken als volgt: B verbeteren, het vergroten of het aanleggen van nieuwe stads- en lange termijn priorttert krijgen bij ontwikkeling. — In het collegeakkoord is € 20 miljoen euro aan Groengelden beschikbaar gesteld parken betrokken en mogelijkheden voor de financiering daar- Investeringen in groen maken een belangrijk onder- voor de uitvoering van projecten. Dit bedrag is eind 2016 volledig geïnvesteerd of van deel EN deze afweging. . . toegekend aan projecten die bijdragen aan de doelen van de Agenda Groen en heeft _ in 2017 wordt verder gewerkt met Stadswerk en de Vereniging " Ken van meer een in Nn vormen geleid tot meer dan € 55 miljoen aan investeringen in een groener Amsterdam. h fi d twikkeli iet van publiek-private samenwerking bij groenprojec- Z Voor de thematische uitwerkin K 2025. de ‘Kwaliteitsi sG ne A esse Aes ten. Op basis daarvan opzetten van een kader en 5) Van NOS ‚de Kwalrtertsimpuls Groen , Is In 2017 wordt de ramingsmodule groen geimplementeerd en is werkwijze voor publiek-private samenwerkingen. in 2016 en verkenning naar kansen voor toevoegen of verbeteren Ba het mogelijk om de kosten van groenbeheer in Amsterdam nog m Analyseren van de kosten en baten van een aantal groengebieden. Een financiële strategie met inzicht in publiek-private samenwerking beter te analyseren. Daarnaast worden in het kader van assetma- groengebieden in de stad, waaronder het Vondel- maakt onderdeel uit van deze verkenning. nagement verschillende kosten-batenanalyses uitgevoerd voor park. — Eind 2016 is gestart met het in kaart brengen van de baten van de bomen in het de openbare ruimte. Sarphatipark. Dit gebeurt in het kader van de ontwikkeling van een tool (i-tree) om de waarde van bomen in Nederlandse steden beter in beeld te krijgen. 13 e Hoe doen we het Focus Doelen Stand van zaken Prognose Handelings- PloS) opgenomen in acties en maatregelen PNT Tj van Agenda Groen Monitoring Opzetten van een dataprogramma voor het moni- In 2016 is gestart met het opzetten van een dataprogramma voor het groen voor meer In 2017 wordt het dataprogramma verder ontwikkeld en uitge- en inzicht toren van de ontwikkeling, beheer en gebruik van mogelijkheden op gebied van monitoring en inzicht. Voor groene daken is gestart breid met nieuwe gegevens en kennis. Dit doet de gemeente groen. met een analyse van luchtfoto's om de ontwikkeling in de toename van het aantal m2 niet door zelf steeds nieuwe onderzoeken op te zetten, maar groene daken in Amsterdam te kunnen volgen. Voor het beheer is o.a. in het kader vooral door bestaande kennis binnen en buiten de gemeente van assetmanagement op 23 november 2016 het Gisilo 2.0 live gegaan. Hierdoor samen te brengen en samen te werken met andere organisaties. is nu een centrale stedelijke data omgeving beschikbaar met daarin alle beheerde Waar mogelijk worden daarmee ook nieuwe kaarten geprodu- verharding, bomen en groen van de gemeente Amsterdam. Voor het gebruik van ceerd en beschikbaar gemaakt via maps.amsterdam.nl. het groen en onderzoek op dat gebied wordt met organisaties binnen en buiten de gemeente samengewerkt om meer inzicht te krijgen. Dit gebeurt o.a. in G4-verband, in het Europese project PERFECT (getrokken door de GGD) en met kennisinstellin- gen. Monitoring Jaarlijkse publicatie van de groene monitor met Deze eerste publicatie van de Monitor Agenda Groen geeft de stand van zaken van de De komende twee jaar wordt vier keer per jaar aan de wethou- en inzicht een stand van zaken van de acties en doelen uit de acties en maatregelen uit de Agenda Groen tot eind 2016. Deze resultaten zijn mede der Groen de resultaten t.a.v. de uitgave van de Groengelden Agenda Groen en het resultaat van de uitgaven uit bereikt doordat de afgelopen twee jaar in verschillende tranches Groengelden zijn gerapporteerd. Aan het einde van het jaar wordt de stand de Groengelden. toegekend voor de uitvoering van vele projecten. van zaken opgemaakt van alle acties van de Agenda Groen en opnieuw met via de Monitor Agenda Groen een prognose gegeven tot eind 2018. Monitoring ledere vijf jaar actualisatie van de Natuurwaarden- Dit doel is bereikt: de Natuurwaardenkaart is op 9 november 2016 vastgesteld in De Natuurwaardenkaart maakt onderdeel uit van het data en inzicht kaart, te beginnen in 2015. de gemeenteraad. Deze kaart geeft de totale natuurwaarde weer voor de grote programma voor groen en wordt gebruikt bij planvorming en groengebieden binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam en het Amsterdamse advisering. Bos. Het gaat goed met de natuur in Amsterdam. Vooral aan de rand van de stad en in de parken neemt de biodiversiteit toe, en de kademuren langs de grachten blijken een uitstekende plek voor een aantal muurplanten. De natuurwaarden zijn bepaald op basis van biodiversiteit, natuurlijkheid, vervangbaarheid en bijdrage in de ecologische structuur. 14 Colofon Monitor Agenda Groen december 2016 Dit is een publicatie van Ruimte en Duurzaamheid van de Gemeente Amsterdam. Tekst: Geertje Wijten Redactie en communicatie: Pauline Koerselman Met bijdragen van: Marc Nijboer, Corry Dekker, Niek Bosch, Wouter van de Veur, Caroline Elbers, Geert Timmermans, Hans Kaljee, Yvonne Limmen en vele anderen Vormgeving en kaartmateriaal: Jurjen Tjallema, Bart de Vries Beelden zijn afkomstig van de Gemeente Amsterdam Met dank aan: alle groenpartners, medewerkers van gemeentelijke onderdelen en organisaties die bijdroegen aan de totstandkoming van deze monitor en aan een groener Amsterdam. 15 X Gemeente # X Amsterdam Monitor Agenda Groen HX ATR Rie RA een ie 5 4 k in hen 5 À in \Ì nj í \l à, d ne | 1 F Pr Ì | 5 & Á ° - ï | ] } / 5 iz Bnr U te ad rr Ì ‚ a 7 A IJ nn T | 5 B Ö : f à ks Es Nn | en 5 Lo De / N / & rl T 5 n a zj ee Amsterdam — Legenda RM In ® TD ® TT 8 / Ae Pa WE FF Thema's B 5 é 4 Te jl ER a © Ë. ET a . 5 5 EF = 5 7 B & |P Opheffen Ecologische knelpunten RE dS Je B ke, | - rid 7 Ti y & E P5 > 5 5 e (cht 5 | ' ee ; \ & WP Groene daken Ö Se Á OA / 5 En En ® : 3 ic Se Ak} c$ ® : 5 5 , Ë / À ’ & [S _ Groene schoolpleinen zall | : FE AE s EL e3 se Ê oe l , DE We Ee \ & |F _Natuurlijke speelplaatsen j / VL zl î Ih Be 7 Hi e, BE ‚ Oe ee \e ® See _® OD KS ee @ be \ d B DO WF Postzegelparken EZ FS EAN / 8 l 1 ® 5 B e Ed ; se D WW Stadslandbouw \ a ® ©, / ile SE Ne © EN SN VK d pe B [PF _Stadeparken / | ; ne | MN ml e | Ge d 5 AF A 7 ; KO B [Ff _ Groene verbindingen SH : 1 eK El B RN er ee ns ze | SL | 1 è Pt er Si A nen mf |f_ Jaar realisatie K | ne En a | sn 5 | NN 7, Ë | RN Ee W_ Gerealiseerd in 2015 SU Ee „8 5 rn mm Li he | ee, N ® AN / A Jl Bn A APA Pe | _ Gerealiseerd in 2016 T UT 4 NE Li í EE À [ Ee 5 fc WE eN d If Uitvoering in 2017 NN a Ae 0 en EF | pe € : EK | nme Gn à 1 [f_ Prognose 2018 pe Sa | , LO : Li N De fi 7 7 | ne A2 Ee 5 ) ) _$ > Meer kaarten op maps.Amsterdam.nl 4 ; EN Ze El 7 5 Md 7 ITD EE df E DS e_ | , Ji Ts kh TE, ä pi rd : Sr S f ï zerk E : me il Í à en 4 ii é " U L 3 > In English please t Fä 57 pe E, ZN Te B | SN j Kd { , A ) N Be Í | Google : ER Ee ZA z A z Je | L 5 d 7 1 km nd > en remendc http://maps.amsterdam.nl/ 16
Onderzoeksrapport
16
val
ere 023509 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO Marineterrein, Energietransitie % Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Zuidas en Marineterrein Agendapunt 13 Datum besluit n.v.t. n.v.t. Onderwerp Brug over Oosterdok; verzoek aan raadscommissie RO De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het verzoek. Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam. Bestuurlijke achtergrond Zie verzoek. Reden bespreking o.v.v. het lid Bakker (SP) Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam AD2021-090835 | Brug over Oosterdok. Verzoek aan de Raadscommissie RO. pdf (pdf) AD2021-090832 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Gegenereerd: vl.6 1 VN2021-023809 9 Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Griffie % Amsterdam > % Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Het lid T. Bakker (SP) Gegenereerd: vl.6 2
Voordracht
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 30 juni 2021 Portefeuille(s) Openbare Orde en Veiligheid, Zorg, Jeugd en Sport Portefeuillehouder(s): Burgemeester Halsema, Wethouder Kukenheim Behandeld door Marijke Bleeker, Lieke Brouwer & Tess de Bree (AcVZ) Onderwerp Afdoening moties bij de voortgangsrapportage Programma tegen Seksuele Intimidatie en Seksueel Geweld 2020: e Motie (218.21) van de leden Poot, De Fockert, Boomsma, Flentge en La Rose inzake de Verlaag drempel hulpverlening. © Motie (191.21) van de leden De Fockert, Kilic, Veldhuyzen, La Rose, Poot en Bosman inzake stop shaming e Motie (181.21) van de leden Khan en De Fockert inzake onderzoek verbeteren voorlichting online exposing. Geachte leden, In de vergadering van de gemeenteraad van 31 maart 2021 heeft vw raad bij de behandeling van de voortgangsrapportage 2020 van het programma tegen Seksuele Intimidatie en Seksueel Geweld een drietal moties aangenomen. In deze brief wordt ingegaan op de uitvoering van de verschillende moties. Het college vindt het belangrijk om seksuele intimidatie en seksueel geweld beter te voorkomen en te bestrijden, slachtoffers effectiever te helpen en Amsterdammers er meer bewust van te maken dat in ons aller omgeving meiden en vrouwen zijn die onvoldoende vrij zijn. ledereen moet zich veilig kunnen voelen in onze stad. Motie 218 In motie (218.21) van de leden Poot (VVD), De Fockert (GroenLinks), Boomsma (CDA), Flentge (SP) en La Rose (PvdA) wordt het college gevraagd om: 1. De mogelijkheden voor slachtoffers om zich te melden voor hulp in kaart te brengen als ook of hier door professionals of slachtoffers knelpunten in worden ervaren; 2. Hierbij bijvoorbeeld ook te kijken naar de rol van huisartsen, politie, vertrouwenspersonen op scholen en jongerenwerk; 3. Op basis hiervan de raad een voorstel te doen voor het verder verlagen van de drempel voor slachtoffers om melding te doen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, seksuele intimidatie of seksueel geweld. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3o juni 2021 Pagina 2 van7 Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: 1. Elkslachtoffer moet passende hulp kunnen krijgen. Het is daarom goed dat er verschillende organisaties zijn waar slachtoffers van seksueel geweld terecht kunnen. Enkele belangrijke organisaties hierin zijn de volgende: "Centrum Seksueel Geweld (CSG) Amsterdam-Amstelland: voor alle slachtoffers van seksuele grensoverschrijding en geweld. = Expertisecentrum Opido (onderdeel van Lewvel): voor jongeren (12-23 jaar) die seksueel risicogedrag vertonen en/of te maken hebben (gehad) met seksuele grensoverschrijding of seksueel misbruik. = __ Veilig Thuis (VT): voor slachtoffers van (seksueel) geweld binnen (familie)relaties. = __ Helpwanted.nl: voor slachtoffers van online seksuele grensoverschrijding. Ondanks de brede beschikbaarheid en specialistische expertise van hulporganisaties, ervaren slachtoffers toch knelpunten in de weg naar hulp. Hierin speelt mee dat het complexe problematiek betreft met verschillende bemoeilijkende factoren, zoals vermenging van slachtofferschap en daderschap, sterk uiteenlopende doelgroepen, schaamte en angst voor victim blaming. Recentelijk heeft bureau de DSP-groep in opdracht van de gemeente Amsterdam onderzoek gedaan naar het perspectief en de behoeften van meiden en jonge vrouwen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. Hieruit komt naar voren dat hen vaak niet bekend is of zij (kosteloos) hulp kunnen krijgen, waar zij daarvoor terecht kunnen, en of dit anoniem kan. Volgens hen kan de signalering en doorverwijzing beter en is deskundigheids-bevordering van docenten en professionals belangrijk. Verder geven zowel meiden als professionals aan dat het gesprek over wensen en grenzen op het gebied van seksualiteit beter kan. Hierin zou onder andere bij voorbaat al (meer) aandacht kunnen gaan naar waar je terecht kunt voor hulp en advies. Uit verschillende onderzoeken?” en mediaberichten: blijkt daarnaast dat slachtoffers van seksueel geweld negatieve ervaringen hebben met het doen van aangifte en/of vanuit de omgeving meekrijgen dat aangifte doen geen zin heeft. Het belang van het wegnemen van deze drempels heeft de aandacht van zowel gemeente als politie. 2. Naast de eerdergenoemde organisaties hebben huisartsen, politie, vertrouwenspersonen, jongerenwerkers en andere professionals een belangrijk aandeel in het signaleren van slachtofferschap, het verwijzen naar hulpverleningsorganisaties, of het bieden van steun aan * Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld Tegen Kinderen (2020). Vertrouwen in Veerkracht. 2 Inspectie Justitie en Veiligheid (2020). Verschillende perspectieven. 3 Parool (21-03-2021). “Verkracht? Wacht nog even met aangifte, zegt de politie nog steeds”. 4 Parool (12-03-2021). “Altijd op jacht: modeman Martijn N. beschuldigd van seksueel geweld”. 2 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3o juni 2021 Pagina 3 van 7 slachtoffers van seksueel geweld. Hieronder wordt ingegaan op hoe deze professionals en organisaties hierin door de gemeente ondersteund worden. Als onderdeel van het programma tegen Seksuele Intimidatie en Seksueel Geweld (SISG) bestaat er vanuit de zogenaamde ‘netwerkaanpak meiden’ in de stadsdelen West en Nieuw- West een nauwe samenwerking tussen stadsdelen, politie en verschillende zorgpartijen. Met deze samenwerking wordt beoogd meiden en jonge vrouwen die slachtoffer zijn van seksueel geweld vroegtijdig in beeld te krijgen en gepaste hulp te bieden. In West en Nieuw-West zijn er een aantal politieagenten benoemd tot ambassadeurs op dit thema. Zij dragen binnen de politie bij aan meer bewustwording voor mogelijk slachtofferschap van seksueel geweld en onderhouden het contact met de hulpinstanties. Er zijn 40 jongerenwerkers getraind in het herkennen en passend benaderen van meiden die met seksueel geweld te maken hebben (gehad), met als doel hen vroegtijdig met hulpverlening in contact te brengen. Vanwege de positieve ervaringen in West en Nieuw-West wordt de netwerkaanpak ook in andere stadsdelen opgezet en wordt deze training ook daar aan jongerenwerkers aangeboden. Ook vanuit het programma Positief Perspectief en de Amsterdamse aanpak Schoolveiligheid wordt geïnvesteerd in bekendheid van jongerenwerkers met (onder andere) het thema seksueel geweld. Het jongerenwerk innoveert in het kader van Positief Perspectief op vier thema’s: Jongerenwerk en scholen, jeugd en veiligheid, meidenwerk, en online jongerenwerk. Hierin komt (online) seksueel grensoverschrijdend gedrag uitgebreid aan bod. Ten slotte traint het CSG Amsterdam-Amstelland huisartsen in opleiding op hun signalerende functie. Daarnaast kunnen organisaties zich melden voor training en advies door het Adviesteam Seksueel Misbruik (nu nog bekend als het ‘Twee of Meersporenteam’) van het Steunpunt Seksueel Geweld Amsterdam (SSGA). 3. Het college onderschrijft het belang van het verlagen van de drempel om melding te doen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, seksuele intimidatie en seksueel geweld. Daarbij is het college van mening dat elk slachtoffer de mogelijkheid moet krijgen om op passende wijze geholpen te worden. Daarvoor gebeurt al veel in Amsterdam. Maar het kan nog beter. Daarom zet het college extra in op de volgende acties: = De campagne #jijstaatnietalleen is herstart als bredere bewustwordingscampagne. Slachtoffers die een seksueel grensoverschrijdende ervaring hebben meegemaakt worden aangemoedigd om (telefonisch) contact met het CSG Amsterdam-Amstelland op te nemen. = Inde week van 21 juni tot en met 25 juni is de regionale themaweek ‘Seksueel geweld raakt ons allemaal’ georganiseerd. Het doel hiervan was het bevorderen van bewustwording en kennis(uitwisseling). Daarnaast was het communiceren over het handelingsperspectief om je te melden bij het CSG een belangrijke doelstelling. Deze themaweek richtte zich zowel op inwoners als op professionals en werd georganiseerd door het CSG Amsterdam-Amstelland, de GGD, de gemeente Amsterdam en het Actiecentrum Veiligheid en Zorg. 3 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 juni 2021 Pagina 4 van 7 = Het CSG Amsterdam-Amstelland breidt de komende tijd de deskundigheid op online slachtofferschap verder uit in samenwerking met andere organisaties. Slachtoffers kunnen zo op één plek terecht met vragen op forensisch, medisch, psychisch, juridisch en technisch gebied. Op deze manier biedt Amsterdam een duidelijk herkenbare plek voor slachtoffers van alle vormen van seksueel geweld, online en offline. = Het college zet extra in op schoolveiligheid. Uitgangspunt daarbij is de verbinding van scholen aan de juiste jeugd- en veiligheidspartners. Ook investeren we in de deskundigheid en handelingsbekwaamheid van scholen bij schoolveiligheids- vraagstukken, waaronder problematiek rondom seksuele intimidatie en seksueel geweld. Scholen met een specifieke hulpvraag op seksuele grensoverschrijding krijgen ondersteuning. We zetten in op het vergroten van kennis en bieden handvatten door inzet van de ROSA-regisseur en ervaringsdeskundigen bij incidenten en crisis rondom seksuele intimidatie en seksueel geweld. = Middels een kleinschalig scholenprogramma wordt ingezet op het bespreekbaar maken van (online) seksueel geweld en het uitreiken naar meiden die behoefte hebben aan laagdrempelige steun of advies. Zij kunnen terecht bij ELANCE Academy voor een ‘vriendin’ of coach. = In samenwerking met de ervaringsdeskundigen de Phoenix Sisters wordt er een interactieve film ontwikkeld voor slachtoffers van seksueel geweld. ‘De weg naar verwerking’ biedt inzicht in het proces naar verwerking van het trauma van seksueel geweld. De kijker wordt meegenomen in de verschillende keuzemogelijkheden rondom hulpverlening en het doen van aangifte. Door de film interactief te maken kan de kijker keuzes maken die bij hem of haar passen. Momenteel zijn we in gesprek met verschillende partijen om te kijken hoe de film aan te bieden aan (potentiële) slachtoffers en hun omgeving. Motie 191 In motie (191.21) van de leden De Fockert (GroenLinks), Kilie (DENK), Veldhuyzen (Bla), La Rose (PvdA), Poot (VVD) en Bosman (D66) wordt het college gevraagd om: 1. Binnen de aanpak online seksueel geweld een specifieke aanpak te ontwikkelen voor het tegengaan en bestrijden van online exposen en shamen en deze met de gemeenteraad te bespreken; 2. Daarin specifieke aandacht te hebben voor de aard en de impact van exposen en shamen van jonge vrouwen en LHBTI+ -personen vit gemeenschappen waarin seksualiteit een taboe is; 3. Voor deze specifieke aanpak gebruik te maken van actueel onderzoek. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: De impact van online exposing en shaming op slachtoffers is groot. Het college erkent dat dit het geval is bij zowel het ongewenst delen van content dat oorspronkelijk seksueel van aard is, als bij niet seksuele content waaraan door derden een seksuele lading wordt toegekend of toegevoegd. Er wordt gestreefd naar een aanpak van online seksueel geweld waar alle verschijningsvormen aandacht krijgen. 1. Hettegengaan en bestrijden van online exposen en shamen wordt opgepakt en geïntensiveerd door het Programma SISG, Positief Perspectief, en de jeugdhulp. 4 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3o juni 2021 Pagina 5 van7 Het programma Positief Perspectief is ingezet met als doel onder meer het de versteviging van de netwerken rondom risicojeugd, ook waar het de online leefwereld van jongeren betreft. Het programma SISG voegt hier de specifieke expertise over het tegengaan van seksuele online intimidatie en geweld aan toe. In het Amsterdamse voorlichtingsaanbod aan jongeren wordt aandacht besteed aan verschillende vormen van online seksueel geweld, waaronder exposen en shamen. Verschillende voorlichtingsprogramma's worden gezien de urgentie tijdelijk extra vitgebreid en onder de aandacht gebracht. Het doel van de voorlichting is het vergroten van kennis over en bewustzijn van de risico’s van sociale media. De gemeente werkt samen met uitvoeringsorganisaties om preventieve jeugdhulp in te zetten ter voorkoming van slachtofferschap van online seksueel grensoverschrijdend gedrag onder jongeren en kinderen. Opido, het seksespecifiek expertisecentrum van Levvel is hierin gespecialiseerd en biedt voorlichting aan kinderen van de basisschool en de middelbare school en hun ouders. Zij breiden in opdracht van de gemeente de voorlichtingsactiviteiten uit. Daarbij wordt voor de zomer vooral ingezet op groep 8 leerlingen, omdat juist de overgang van PO naar VO voor veel kinderen kwetsbaar is. Het doel van de voorlichting is het vergroten van kennis over en bewustzijn van de risico’s van sociale media. Binnen het programma Positief Perspectief wordt ook volop ingezet op het vergroten van de online weerbaarheid van jongeren. Er is een Amsterdams kader ontwikkeld voor jongerenwerkers voor het werken in de online leefwereld. Op basis hiervan krijgen jongerenwerkers training in het begeleiden van jongeren in de online leefwereld, het herkennen van risico’s en het verbinden met hulpverlening wanneer die nodig is. Ook sluit het jongerenwerk aan bij allerlei online en offline activiteiten op het gebied van online weerbaarheid, zoals bijvoorbeeld de week tegen seksueel geweld. Het programma SISG is mede gericht op het tegengaan van (de verschillende verschijningsvormen van) online seksueel geweld. Op dit moment worden extra inspanningen gedaan om online seksueel geweld te bestrijden en slachtoffers zo goed mogelijk te ondersteunen en helpen. Daarbij is nadrukkelijk aandacht voor alle vormen van online seksueel geweld. Zo is er door middel van de doorstart van de bewustwordings- campagne #jijstaatnietalleen aandacht voor de verschillende vormen van (online) seksueel geweld, waaronder exposen en shamen. Daarnaast wordt later dit jaar een campagne ingezet om ouders te ondersteunen in het voeren van gesprekken over seksualiteit en online risico's. Dit is een herhaling van de campagne ‘Het Gesprek’, die in 2017 succesvol is uitgezet onder de doelgroep ouders. Er is een website aan verbonden met voor ouders relevante handvatten om het gesprek aan te gaan met hun kinderen, zoals per leeftijdscategorie de meest gebruikte online applicaties en wat je met je kind zou moeten bespreken. Bovendien wordt de deskundigheid van het CSG Amsterdam-Amstelland en Veilig Thuis op online slachtofferschap verder uitgebreid. Alle slachtoffers van seksuele grensoverschrijding, ongeacht de verschijningsvorm, kunnen bij deze organisaties terecht. Ten slotte beoogt de gemeente om in samenwerking met politie, OM en andere partners de mogelijkheden van 5 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 juni 2021 Pagina 6 van 7 samenwerking met en aanpak van online platforms nader te verkennen. Hierbij wordt aangesloten bij landelijke ontwikkelingen. 2. De aard en impact van seksuele grensoverschrijding, zoals exposen en shamen, bij jonge vrouwen en LHBTI+-personen uit gemeenschappen waarin seksualiteit een taboe is, is een belangrijk punt van aandacht in de aanpak van (online) seksueel geweld). De gemeente zet expliciet in op het bereiken van deze doelgroepen in haar preventieve activiteiten. In de voorlichting en andere activiteiten is er bijzondere aandacht voor personen uit gemeenschappen waarbinnen seksualiteit een taboe is. Er worden stappen genomen om lokaal voorlichtingen voor gemeenschappen en ouders te organiseren, door verbinding te leggen via lokale initiatieven en religieuze instellingen. Door het gesprek op gang te brengen dicht bij Amsterdammers zelf, via vertrouwde organisaties, wordt de drempel verlaagd om seksualiteit meer bespreekbaar te maken. Ook is er in de (verspreiding van) de campagnes #jijstaatnietalleen en ‘Het Gesprek’ specifiek aandacht voor (representatie van) deze doelgroepen. Het CSG Amsterdam-Amstelland is betrokken bij het project Vrouw en Gezondheid. Dit door de Vrije Universiteit geïnitieerde project richt zich op vrouwelijke statushouders die seksueel of gender gerelateerd geweld hebben meegemaakt. Daarnaast vindt er coördinatie en assistentie plaats met lokale initiatieven die de hulpverlening richting LHBT-mannen willen verbeteren. 3. Voor deze aanpak wordt doorlopend gebruik gemaakt van actueel onderzoek en het advies van deskundigen en partnerorganisaties. Motie 182 In motie (182.21) van de leden Khan (DENK) en De Fockert (GroenLinks) wordt het college gevraagd om: 1. Ingesprekte gaan met deskundigen zoals kenniscentrum Rutgers, te onderzoeken hoe de voorlichting met betrekking tot online exposing verbeterd kan worden en indien nodig dit te integreren in het Programma tegen Seksuele Intimidatie en Seksueel Geweld. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: Het college onderschrijft dat het weerbaar maken van jongeren tegen online seksuele intimidatie en seksueel geweld door middel van voorlichting heel belangrijk is. 1. Vanuit het programma SISG is er voortdurend contact met deskundigen, alsook samenwerking met verschillende partners die vanuit hun expertise meekijken op de verschillende maatregelen binnen het programma. Onderdeel hiervan is de maatregel gericht op het tegengaan van online seksueel geweld, waaronder exposen. 6 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3o juni 2021 Pagina 7 van7 Zoals hierboven beschreven werkt de gemeente samen met uitvoeringsorganisaties zoals het gespecialiseerde expertisecentrum Opido. Opido actualiseert de voorlichtingen voortdurend geactualiseerd op basis van nieuwe inzichten en expertise, ook omdat deze thematiek onderhevig is aan snelle ontwikkelingen. Eveneens wordt de eerder aangestipte campagne ‘Het Gesprek’ geactualiseerd en verbeterd met behulp van deskundigen alvorens deze hernieuwd wordt gelanceerd. Met de bovenstaande moties hebben de leden aandacht besteed aan de preventie van (online) seksueel geweld en het verlagen van drempels voor hulp die slachtoffers ervaren. Het college deelt het belang hiervan. Via bovengenoemde aanpakken en activiteiten zet de gemeente erop in slachtofferhulp en preventie verder te versterken. Het college beschouwt de moties hiermee als afgehandeld. Wij danken de leden voor hun inbreng. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Ë Ì 2 | Í / e # 5 Le gd rr _ Femke Halsema Simone Kukenheim Burgemeester Wethouder Zorg 7
Motie
7
discard
D Gemeente Amsterdam F EZ % Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven % Gewijzigde Agenda, donderdag 28 juni 2007 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven Tijd 09.00 tot 12.30 uur Locatie Rooszaal 0239 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 Vragenhalfuur Publiek 5 Conceptverslag openbare vergadering van de commissie FEZ d.d. 07 juni 2007. © Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven (commissieFEZ @®raadsgriffie. Amsterdam.nl Conceptverslag besloten vergadering van de commissie FEZ d.d. 07 juni 2007. © Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven (commissieFEZ @®raadsgriffie. Amsterdam.nl 6 Openstaande Toezeggingen 7 Termijnagenda Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de Raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “vragenhalfuur”geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.amsterdam.nl/gemeenteraad. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ Gewijzigde Agenda, donderdag 28 juni 2007 8 Rondvraag 9 Voorjaarsnota 2007 commissie FEZ Nr. BD2007-003361 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 10 Basisprogramma Economie 2007-2010 Nr. BD2007-002758 © _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Lucht- en Zeehaven 11 Startnotie MER Schiphol Nr. BD2007-003896 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd door lvens (SP) in de vergadering van 7 juni 2007. 12 Vaststellen herstructureringsplan Stadhaven Minerva alsmede beschikbaar stellen van een krediet tov de eerste fase Nr. BD2007-003224 © De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. Economische Zaken 13 Mensenrechtensituatie China Nr. BD2007-003892. © _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd door De Goede (GroenLinks) in de vergadering van 7 juni 2007 14 Amsterdamse Ambachtsprijs Nr. BD2007-003891 © _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen © _Initiatiefvoorstel van Verweij (VVD). Financiën 15 Kredietoverschrijdingen Inventarisatie Nr. BD2007-004144 © _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 2 Gemeente Amsterdam F FZ Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven Gewijzigde Agenda, donderdag 28 juni 2007 3
Agenda
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 4 Datum akkoord 12 maart 2014 Publicatiedatum 9 januari 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M. Moorman van 30 september 2013 inzake de aanpak van huiselijk geweld door wijkteams. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster: Op 26 september 2013 vond in de Balie een grote bijeenkomst plaats over de aanpak van huiselijk geweld. Op de bijeenkomst, georganiseerd door het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA), werd onder andere gesproken over de aanpak van huiselijk geweld ná 1 januari 2015, wanneer de wijkteams van maatschappelijk werkers, verpleegkundigen en huisartsen de gevallen van huiselijk geweld in eerste instantie gaan beoordelen. De aanwezige hulpverleners van onder andere BJAA, steunpunt huiselijk geweld, advies- en meldpunt kindermishandeling, vangnet Jeugd, de Waag, Blijfgroep, politie en anderen, spraken in meerderheid hun zorg uit dat in de nieuwe opzet huiselijk geweld vaker onopgemerkt zal blijven. Van de aanwezigen was 82% van mening dat de hulpverlening bij huiselijk geweld niet moet worden uitgevoerd door generalisten in wijkteams, maar door gespecialiseerde hulpverleners. Het herkennen van signalen van huiselijk geweld en het doorbreken van de geweldspiraal vergt specialistische kennis die vaak niet bij generalisten aanwezig is, aldus de aanwezigen. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 30 september 2013, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Klopt het dat in de nieuwe aanpak van huiselijk geweld, die ingaat per 1 januari 2015, de signalering en bestrijding van huiselijk geweld voornamelijk een taak wordt van generalisten in wijkteams? Kan het college uitleggen hoe deze nieuwe situatie zich onderscheidt van de huidige aanpak van huiselijk geweld? 2. Hoe zal in de nieuwe aanpak van huiselijk geweld de samenwerking tussen generalisten en specialisten plaatsvinden? Wie is verantwoordelijk voor de signalering, wie voor de bestrijding en wie voor de nazorg? 3. Is het college het eens met het merendeel van de hulpverleners dat voor de signalering en bestrijding van huiselijk geweld specialistische kennis nodig is die onvoldoende aanwezig is bij generalisten in wijkteams? 4. Hoe wordt geborgd dat in de nieuwe aanpak van huiselijk geweld signalen in voldoende mate worden herkend, de juiste hulp wordt ingeschakeld en recidive wordt voorkomen? 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 9 janvari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 30 september 2013 Beantwoording van het college van burgemeester en wethouders: In de raadsvergadering van 12 maart 2014 is de gemeenteraad akkoord gegaan met de bestuurlijke reactie van het college op het intiatiefvoorstel van het raadslid mevrouw Moorman van 15 oktober 2013, getiteld: ‘Veiligheid achter de voordeur’ (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 56A). Hierin is opgenomen de bestuurlijke reactie van het college over de wijkteams, luidende: “Zorg voor een sluitende aanpak tussen generalisten en specialisten in sociale wijkteams. Antwoord: Ons College onderschrijft de strekking van het voorstel. Het kunnen inzetten van de lokale teams in de aanpak van huiselijk geweld stelt eisen aan de deskundigheid van deze teams. Daarnaast blijft, overeenkomstig de G4 visie ‘Een veilig thuis’ het maken van veiligheidsplannen en het analyseren van het geweld en de veiligheid de taak van specialisten. De opdracht is derhalve om de deskundigheid van de lokale teams omhoog te brengen en de specialistische kennis daarnaast te behouden. Het benoemen van kwaliteitscriteria komt terug in de nog op te stellen regiovisie Veilig Thuis’, die vanaf 2015 het kader voor de aanpak huiselijk geweld in de regio Amsterdam-Amstelland gaat vormen. Daarnaast is het benoemen van kwaliteitscriteria onderdeel van de vorming van het regionale AMHK, waarbij de inzet van specialisten expliciet aandacht heeft.” Op grond van deze bestuurlijke reactie zijn de voormelde schriftelijke vragen hiermee beantwoord. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 30 mei 2023 Portefeuille(s) Sociale Zaken, Armoedebestrijding Portefevillehouder(s): Rutger Groot Wassink en Marjolein Moorman Behandeld door [email protected] Onderwerp Eindevaluatie actieplan Veerkracht Geachte leden van de gemeenteraad, In Amsterdam zagen we vanaf de start van de coronacrisis dat er bijzonder veel zelfstandigen werden geraakt, in verhouding veel meer dan in de rest van het land. Dat komt onder andere doordat er veel zelfstandigen in Amsterdam werkzaam zijn in zwaar geraakte branches zoals de cultuursector, taxibranche en horeca. Hierdoor was het beroep op de steunmaatregelen relatief groot: Amsterdam had zowel in 2021 als in 2022 landelijk het hoogste aantal aanvragen voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). En ook na de beëindiging van de Tozo deden (en doen) nog veel Amsterdamse zelfstandigen een beroep op inkomensondersteuning via het Bbz (besluit bijstandverlening zelfstandigen). De coronacrisis en de steunmaatregelen stelden de gemeente voor een enorme opgave, die we mede dankzij de inzet en flexibiliteit van vele gemotiveerde medewerkers met vertrouwen hebben uitgevoerd. Al snel werd duidelijk dat er meer nodig was om zelfstandig ondernemers weer perspectief te bieden dan alleen een inkomensondersteuning. Daarom zijn we in Amsterdam eind 2020 gestart met de uitvoering van het actieplan Veerkracht. Als een van de eerste gemeentes in Nederland hebben we een integraal aanbod op maat gerealiseerd voor alle zelfstandigen die getroffen waren door de crisis. De aanpak richtte zich allereerst op het bieden van bestaanszekerheid en perspectief aan Amsterdamse ondernemers, om ze sterker uit de crisis te laten komen. Met Veerkracht hebben we acties ingezet die ertoe leiden dat de financieel getroffen zelfstandig ondernemers zo snel en duurzaam mogelijk weer in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien en dat (verborgen) armoede- en schuldenproblematiek snel worden aangepakt. Nu de zwaarste periode voor veel zelfstandigen voorbij is, is het goed om terug te kijken en te evalveren. Het doel van deze evaluatie is om de dienstverlening aan zelfstandigen verder te optimaliseren met behulp van de lessen uit de crisisperiode. In deze brief informeren we u over de resultaten van het actieplan Veerkracht (hierna Veerkracht), schetsen we op hoofdlijnen hoe de dienstverlening aan zelfstandigen er de komende periode uit gaat zien en geven we aan hoe we de lessen uit de crisis willen toepassen. Daarnaast gaan we in op verbeterpunten van de landelijke regelingen voor zelfstandigen, want daar valt de echte winst te behalen. Helaas zien we dat hier nog steeds onvoldoende actie op wordt ondernomen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 mei 2023 Pagina 2 van6 Terugblik In de eerste dagen na de afkondiging van de eerste coronamaatregelen zochten al meer dan 2.000 zelfstandig ondernemers contact met de gemeente en zagen we de impact die de crisis in korte tijd al op veel Amsterdamse zelfstandigen had. Tijdens de crisis was het zorgen voor bestaanszekerheid altijd de belangrijkste prioriteit van het college en de gemeentelijke organisatie. We zijn daarom ook trots op dat we door snel handelen, inzet op innovatie en het centraal stellen van de Amsterdammer in staat zijn geweest om in totaal (cumulatief) in anderhalf jaar tijd bijna 125.000 Tozo aanvragen van 47.000 zelfstandigen af te handelen. We hebben dit gedaan op een tijdige en rechtmatige wijze, waardoor we ongeveer de helft van alle Amsterdamse zelfstandigen tijdens de crisis hebben geholpen om in het bestaan te voorzien. Toen de crisis voortduurde, zijn we niet stil blijven staan. In het najaar van 2020 zijn we als een van de eerste gemeentes in Nederland gestart met het bieden van aanvullende dienstverlening, de uitvoering van het actieplan Veerkracht met als doel dat door de crisis geraakte zelfstandig ondernemers weer perspectief en bestaanszekerheid krijgen. Ook toen het Rijk de Tozo en andere landelijke maatregelen per 1 okotber 2021 heeft beëindigd, was de crisis voor veel zelfstandigen nog niet voorbij en zagen we in Amsterdam nog steeds de gevolgen ervan. Het beroep op inkomsondersteuning (via het Bbz) is na het beëindigen van de Tozo nog steeds bijzonder hoog geweest (5.000 Bbz-aanvragen in het laatste kwartaal van 2021 en 6.300 aanvragen in het eerste kwartaal van 2022). We hebben ook het beroep op schuldhulpverlening zien toenemen, waardoor ook de aanvullende begeleiding vanuit Veerkracht nog van grote waarde is geweest. In 2023 zien we het aantal aanvragen voor Bbz-uitkeringen stabiliseren. Wel blven ze op een hoger niveau dan voor de crisis, we hebben ons bereik vergroot doordat meer zelfstandigen met een laag inkomen nu de weg naar de gemeente kunnen vinden. Resultaten actieplan Veerkracht Via het actieplan Veerkracht hebben we integrale dienstverlening aangeboden, bij het zoeken van een baan in loondienst, bij het bieden van ondersteuning bij de bedrijfsvoering, bij schuldhulpverlening en het voorkomen van schulden. In de periode daarna hebben we deze dienstverlening zoveel mogelijk doorontwikkeld. In de twee jaar dat het actieplan is vitgevoerd, hebben we minimaal één intake- of adviesgesprek gevoerd met 5.500 individuele ondernemers met een hulpvraag. Soms was één gesprek voldoende, maar vaak zijn ook de langere begeleidingstrajecten ingezet. Een deel van de ondernemers heeft gebruikgemaakt van meerdere instrumenten van Veerkracht. Gedurende de uitvoering van Veerkracht hebben we de dienstverlening zoveel mogelijk toegespitst op de behoeften van ondernemers en veranderende situaties op de arbeidsmarkt. Zo nodig hebben we de dienstverlening ook aangepast. Zo is al in de tussenevaluatie van Veerkracht een aantal verbeterpunten genoemd, zoals stevig inzetten op om- en bijscholing, het focussen op groeisectoren en het creëren van een netwerk voor ondernemers. We willen niet alleen vitgaan van directe resultaten en aantallen, maar om de dienstverlening te kunnen optimaliseren is het ook belangijk om feedback van Amsterdammers zelf te krijgen. Om meer inzicht te krijgen in hoe de ondernemers verschillende diensten hebben ervaren, hebben we een kwalitatief en kwantitatief klanttevredenheidsonderzoek laten uitvoeren onder de deelnemers. 120 ondernemers hebben de enquête ingevuld en met 21 van hen zijn verdiepende Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 mei 2023 Pagina 3 van 6 interviews gedaan. Uit de onderzoeksresultaten blijkt op hoofdlijnen dat de dienstverlening over het algemeen positief wordt beoordeeld door de deelnemers: go procent geeft aan dat het contact met de gemeente hen geholpen heeft. Belangrijk voor ons is ook dat de geïnterviewden aangeven de gemeente als serieuze(re) gesprekspartner te zien, waardoor we verwachten ook in de toekomst meer Amsterdamde zelfstandigen met financiele problemen te kunnen bereiken en ondersteunen. Loondienstroute Zo'n 2.050 ondernemers hebben gebruik gemaakt van de loondienstroute, gericht op de oriëntatie en de stap naar een baan in loondienst. Hiervoor werd een nieuw programma Switch ingezet. We zijn meer integraal gaan werken en hebben voor het eerst onze re-integratieinstrumenten, zoals sollicitatietrainingen voor Amsterdammers met reguliere bijstand, ook ingezet voor de doelgroep ondernemers. Dit heeft bijgedragen aan een breed aanbod voor bij het maken van een carrièreswitch of het vinden van een baan in loondienst. Bij de uitvoering van Switch is extra aandacht besteed aan het vinden van een baan in sectoren waar grote tekorten zijn, met het oog op een stabiel inkomen en een duurzaam perspectief. Zo'n 30 procent van de ondernemers heeft via deze route direct fulltime of parttime werk in loondienst gevonden. Ook ongeveer een derde van de ondernemers heeft aangegeven na de gesprekken weer voldoende perspectief als ondernemer te zien. We hebben daarnaast geconstateerd dat een parttimebaan in loondienst naast een eigen onderneming (hybride werken) voor inkomenszekerheid kan zorgen en dat veel ondernemers deze stap eerder bereid is te zetten dan naar fulltimewerk, waarbij het bedrijf moet worden opgegeven. Dit is een belangrijke les die we meenemen in het organiseren van onze huidige dienstverlening. Switch bood daarnaast de mogelijkheid om een aanmelding te doen bij het Regionaal Mobiliteitsteam (RMT) voor om- en bijscholing. Zo kwam 20 procent van de aanvragen voor om- en bijscholing bij het RMT vanuit Veerkracht. Ondernemers hebben de loondienstroute (actielijn 1) positief ervaren met een gemiddeld cijfer van een 7 en hebben hierbij ook aangegeven (meer) vertrouwen in hun eigen toekomst te hebben gekregen. Ondernemersdienstverlening De tweede route is gericht op de ondernemersdienstverlening. Zelfstandigen konden o.a gebruik maken van coaching, workshops en werksessies. Dit succesvolle instrument is tijdens de crisis flink opgeschaald, waarbij we ook zelfstandigen zelf meer regie hebben gegeven over het kiezen van een geschikte gesprekspartner. Zo'n 60 procent van de deelnemers van deze route heeft een coachingstraject gevolgd van zes weken tot vijf maanden om zo aan hun ondernemersvaardigheden of bedrijfsvoering te werken. De coaching en begeleiding wordt gegeven door specialisten, waaronder ook veel zelfstandigen. Om ondernemers zelf meer inzicht in de bedrijfsvoering en het toekomstperspectief van het bedrijf te geven, is de zeer goed bezochte workshop Gun jezelf een doorstartplan ontwikkeld. Deze wordt ook momenteel nog aangeboden. De ondernemersdienstverlening is zeer goed beoordeeld door zelfstandigen die hier gebruik van hebben gemaakt. In totaal hebben we ruim 2.600 ondernemers hiermee geholpen. Zij geven aan dat ze voornamelijk geholpen zijn met het versterken van hun eigen onderneming en meer Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 mei 2023 Pagina 4 van 6 vertrouwen hebben gekregen in de toekomst. Ook Het Fundament, een programma voor creatieve ondernemers gericht op het ontwikkelen van ondernemersvaardigheden, is zeer positief ervaren. De-escalatieroute De de-escalatie route richtte zich voornamelijk op het voorkomen of wegnemen van problematische schulden, maar ook op goed doorverwijzen bij mentale problemen of hulp bij bedrijfsbeëindiging. We hebben flink ingezet op verbeterde samenwerking binnen de keten, de dienstverlening bij schulden is doorontwikkeld samen met Buurtteam-organisaties en twee gespecialiseerde schuldhulpverleningsbureaus. Vanwege de crisis, maar ook mede door de verbeterde samenwerking een meer proactieve, op preventie gerichte aanpak, weten zelfstandigen de gemeente beter en sneller te vinden. Het aantal ondernemers met schuldenproblematiek is tijdens de coronaperiode dan ook gestegen. In totaal hebben 1.975 ondernemers gebruikgemaakt van schuldhulpverlening via de de-escalatieroute. We zijn grotendeels tevreden met de resultaten van een meer preventieve aanpak en het hogere bereik. Wel ligt de klanttevredenheid met gemiddeld een 6,4 lager dan bij de andere dienstverlening. Het gaat om een enigszins indicatief cijfer, omdat het aantal respondenten voor het onderzoek te laag was om conclusies te trekken. Daarnaast is het lagere cijfer mogelijk te verklaren door de aard van de hulpverlening (bijvoorbeeld de moeilijke stap naar bedrijfsbeëindiging). Omdat we het belangrijk vinden onze dienstverlening aan deze kwetsbare groep (voormalig) zelfstandig ondernemers te verbeteren, vinden wij nader onderzoek nodig; dit jaar volgt daarom een nieuw klanttevredenheidsonderzoek dat zich specifiek richt op de schuldhulpverlening aan ondernemers in Amsterdam. Vervolg De coronacrisis heeft de kwetsbare positie van veel Nederlandse zelfstandigen en arbeidskrachten met flexibele contracten extra zichtbaar gemaakt. Toch stijgt het aantal ondernemingen in Nederland weer. Hoewel zowel vit de KVK-rapportage als uit ons eigen klanttevredenheidsonderzoek blijkt dat het in 2022 beter ging met de ondernemers zelf, zijn veel van hen toch onzeker over de toekomst van hun onderneming. Oorzaken hiervoor zijn onder meer de hoge energiekosten, de gevolgen van de oorlog in Oekraïne en de gestegen personeelstekorten op de arbeidsmarkt. Het college wil zich gericht blijven inzetten om de bestaanszekerheid van de kwetsbare ondernemers duurzaam te versterken. We zijn zeer tevreden met de resultaten en ervaringen van Veerkracht, ook gezien de druk waaronder het programma is opgezet. De lessen van Veerkracht zijn zeer bruikbaar bij onvoorziene crisissituaties, maar zijn ook vooral aanleiding om onze eigen dienstverlening aan ondernemers weer verder te ontwikkelen en aan te scherpen. Zo bieden we ondernemers ook in 2023 om- en bijscholing aan, ondersteunen we hen bij het vinden van een parttimebaan in loondienst en bieden we specialistische schuldhulpverlening bij financiële problemen. Ook kunnen alle ondernemers met een inkomen tot 130 procent van het sociaal minimum zich blijven aanmelden voor coaching, werksessies en/of de workshop Gun jezelf een doorstartplan. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 mei 2023 Pagina 5 van 6 We blijven een groot deel van de tijdens de crisis ontwikkelde dienstverlening dus nog steeds integraal aanbieden aan zelfstandigen in Amsterdam die ondersteuning nodig hebben. Daarbij richten we ons vooral op zelfstandigen met een laag inkomen die in de bijstand dreigen terecht te komen. We gaan daarbij weer meer inzetten op persoonlijk adviesgesprekken. De zelfstandige geeft zelf aan hoe en waar deze moet plaatsvinden: digitaal, op kantoor bij het ondernemersplein of bij een van de Ondernemers adviespunten in de Masterplangebieden. De lessen vanuit het Tozo-aanvraagproces willen we ook gebruiken voor het optimaliseren van het afhandelen van Bbz-aanvragen. We zetten nog steeds in op een digitaal aanvraagproces en houden de bewijslast laag. Zo blijft er meer capaciteit beschikbaar voor persoonlijke begeleiding en maatwerk aan zelfstandig ondernemers. Landelijke ontwikkelingen Bbz regeling De coronacrisis heeft niet alleen de kwetsbare positie op de arbeidsmarkt van veel zelfstandigen en flexibele arbeidskrachten zichtbaar gemaakt. We hebben ook aangetoond dat de ondersteuning anders, en vooral beter kan. De Tozo en andere steunregelingen zijn in een korte periode opgetuigd en hebben voor innovatie en vereenvoudiging gezorgd bij de dienstverlening aan zelfstandigen. Het is zaak dat deze lessen niet verloren gaan, maar dat we deze gebruiken om de positie van zelfstandigen en flexibele arbeidskrachten structureel te verbeteren. De huidige Bbz-regeling doet onvoldoende recht aan een veranderde arbeidsmarkt, waarbij het niet vit moet maken of een uitkeringsgerechtigde doorstart als zelfstandige of via een baan in loondienst in het inkomen voorziet. De bestaande Bbz-regeling is daarnaast te complex en onvoorspelbaar, waardoor de bestaanszekerheid van kleine zelfstandigen onvoldoende wordt gewaarborgd. De Tweede Kamer heeft de afgelopen jaren twee moties aangenomen die vragen regelingen te verbeteren en toegankelijker te maken en om de in de crisis opgedane lessen en ervaringen toe te passen. We maken ons zorgen dat deze lessen verloren dreigen te gaan. Verbetervoorstellen in een recente kamerbrieft over deze moties legt de focus op (het verspreiden van) bestaande best- practices, terwijl fundamentele veranderingen vooruit worden geschoven of als niet noodzakelijk worden aangemerkt. Het college vindt de huidige voorstellen van het Rijk teleurstellend en volstrekt onvoldoende om de bestaanszekerheid van de meest kwetsbare zelfstandigen te waarborgen. Gemeentes hebben met de uitvoering van de Tozo waardevolle ervaring opgedaan met het vitgaan van vertrouwen in aanvragers en vereenvoudiging van de complexe Bbz-regeling. En die de bestaanszekerheid van kleine zelfstandigen in Nederland daadwerkelijk kunnen verbeteren. Maar daarvoor is er serieuze bereidheid vanuit het Rijk nodig om echt in te zetten op structurele hervormingen. In de recente kamerbrief zien we die bereidheid helaas (nog) onvoldoende. Ook op de langere termijn zullen aanpassingen in de verschillende regelingen noodzakelijk zijn, in samenhang met een nieuwe visie op de sociale zekerheid, het toeslagenstelsel en de fiscale wetgeving. We roepen het Rijk daarom op om samen met gemeentes te werken aan * Kamerbrief over sociale zekerheid in crisistijd, d.d. 9 mei 2023 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 mei 2023 Pagina 6 van 6 fundamentele verbeteringen van de regelingen voor zelfstandigen en zo de waardevolle lessen uit de coronacrisis niet verloren te laten gaan. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, C N He X / bf VI ) bm A zj an : ne — AX Rutger Groot Wassink, Marjolein Moorman, Wethouder Sociale Zaken Wethouder Armoedebestrijding Bijlagen Eindevaluatie Veerkracht, d.d. 16 mei 2023. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
6
val
x% Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugdceriminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht Jaar 2019 Datum indiening Datum behandeling Onderwerp Actualiteit van het raadslid Van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake overlast van lachgasverkopers en/of gebruikers op de Wallen. Aan de commissie Inleiding Deze zomer zijn er beelden verschenen over de overlast van lachgasverkopers op de Wallen die bewoners bedreigden. Daarbij is in de media naar buiten gekomen dat bewoners slechts anoniem hun verhaal willen doen vanwege de mogelijke represailles van de lachgasverkopers. Reden bespreking De overlast van lachgasverkopers voor bewoners is ernstig en bewoners voelen zich niet meer veilig in de buurt van hun eigen huis. Reden spoedeisendheid Op korte termijn zijn maatregelen nodig om de overlast van lachgasverkopers te verminderen. De Partij voor de Dieren wil weten welke maatregelen de gemeente / driehoek (gaat) nemen. Het lid van de commissie, J.F.W. van Lammeren https://www.at5.nl/artikelen/196229/lachgas-is-de-druppel-voor-deze-wallenbewoners- natuurlijk-ben-ik-bang 1
Actualiteit
1
train
x Gemeente Amsterdam F E Z % Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven % Agenda, donderdag 4 september 2008 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven Tijd 09.00 tot 12.00 uur Locatie 0239 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 Vragenhalfuur Publiek 5 Conceptverslag van de vergadering van 19 juni 2008 , _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieFEZ @raadsgriffie.amsterdam.nl 6 Openstaande Toezeggingen 7 Actualiteiten OSSEL-DEEL Lucht- en Zeehaven 8 Wijziging beheersgebied Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied en daarmee samenhangende bevoegdheden Nr. BD2008-004067 , De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 9 Beschikbaar stellen van een krediet van € 39.760.000 exclusief verhaalbare BT VV voor de verdere inrichting en ontwikkeling van het Afrikahavengebied Nr. BD2008-004256 , De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. Algemeen 10 Rondvraag wethouder Ossel / TKN-lijst ASSCHER-DEEL Financiën 11 Rekeningrapportage Stadsdeelfinancien 2007 commissie FEZ Nr. BD2008- 005336 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Economische Zaken 12 Follow-up draadloos internet Nr. BD2008-004582 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van de heer Verweij (VVD). 13 Onderzoek Wijkeconomie 2008 Nr. BD2008-004583 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de heer de Goede (Groenlinks) en mevrouw Hoogerwerf (D66). 14 Stand van zaken Tweede onderzoek Red Tape Nr. BD2008-004584 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van mevrouw Hoogerwerf (D66). 15 Preadvies notitie Verweij inzake modesector Nr. BD2008-002975 , De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. Algemeen 16 Rondvraag wethouder Asscher / TKN-lijst BESLOTEN DEEL 2
Agenda
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1005 Publicatiedatum 7 oktober 2015 Ingekomen op 7 oktober 2015 Ingekomen in raadscommissie WB Te behandelen op 4/5 november 2015 Onderwerp Motie van de leden Van der Ree en Van Dantzig inzake de Begroting 2016 (van huurdersondersteuning naar bewonersondersteuning). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Overwegende dat: — in het coalitieakkoord staat: “Huurdersondersteuning gaan we verbreden nar bewonersondersteuning. Zo zullen de Wijksteunpunten Wonen ook hulp gaan bieden aan mensen die na het kopen van een (corporatie-)woning aan een vereniging van eigenaren (VVE) deelnemen en mensen die een erfpachtcontract afsluiten”; — inde Begroting 2016 op pagina 208 als doel staat: “Verbreding van het takenpakket voor de Wijksteunpunten Wonen en nieuwe vormen van vertegenwoordiging organiseren als ook medezeggenschap van bewoners- en huurdersorganisaties stimuleren”; — hier voorbij lijkt te worden gegaan aan het bieden van bewonersondersteuning van huiseigenaren; — volgens het onderzoek Wonen in Amsterdam 2013 31,5% van de Amsterdamse woningen een koopwoning is; — indiener van mening is dat bewonersondersteuning, ook voor huiseigenaren, effectiever georganiseerd zou kunnen en zou moeten worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — in overleg te treden met Vereniging Eigen Huis en/of andere organisaties die de belangen van huizenbezitters vertegenwoordigen, een plan te maken om de bewonersondersteuning in Amsterdam uit te laten voeren door een organisatie die de belangen van huizenbezitters vertegenwoordigt in plaats van door organisaties die primair op de belangen van huurders gericht zijn; — hierbij de middelen uit de begroting die bestemd zijn voor huurdersondersteuning/ bewonersondersteuning zo te verdelen dat de middelen evenredig verdeeld worden over huurders- en eigenarenondersteuning naar rato van het aantal koopwoningen en huurwoningen op dat moment in Amsterdam; — dit plan met de daarbij behorende middelen vóór de Voorjaarsnota 2016 aan de raad voor te leggen. 1 De leden van de gemeenteraad D.A. van der Ree R.H. van Dantzig 2
Motie
2
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 423 Publicatiedatum 20 juni 2014 Ingekomen onder A Ingekomen op woensdag 11 juni 2014 Behandeld op woensdag 11 juni 2014 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Timman, mevrouw Poot en mevrouw Van der Pligt inzake de jaarrekening 2013 van de gemeente Amsterdam (voorgestelde dekking voor de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de jaarrekening 2013 van de gemeente Amsterdam (Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 396); Constaterende dat: — erin 2013 een overbesteding is van € 1,5 miljoen op het onderdeel Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA); — tevens wordt voorgesteld om in de nieuw in te stellen reserve centralisatie onderwijs, € 1,9 miljoen te reserveren om de kosten te dekken voor het programma KBA in 2014; Overwegende dat:: — de KBA de Amsterdamse scholen heeft aangespoord de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en dat het aantal zwakke scholen de afgelopen jaren al flink is teruggedrongen; — kwaliteitsverbetering op basisscholen vanuit de organisatie en de leraar zelf gedragen moet worden, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: het in de reserve centralisatie onderwijs bedoelde bedrag van € 1,9 miljoen niet aan te wenden ter dekking van een ongewijzigd KBA. De leden van de gemeenteraad, D. Timman M.C.G. Poot M.M. van der Pligt 1
Motie
1
discard
% Gemeente Amsterdam R. % Gemeenteraad x Motie Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 025 Behandeld op 10 februari 2021 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 15 februari 2021 Onderwerp Motie van het lid Kreuger inzake reactienota Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid: Geen windturbines in zoekgebied Westelijk havengebied (zoekgebied 1) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Reactienota Regionale Energiestrategie. Constaterende dat: - Het college in het kader van de Regionale Energiestrategie (RES) het Westelijk havengebied als zoekgebied voor windturbines heeft aangewezen; - Het opwekken van windenergie op land vele malen minder efficiënt is dan op zee; - De plaatsing van windturbines in de Haven ondanks voldoende draagvlak daarom toch geen slim idee is gelet op kostenefficiëntie. Overwegende dat: -__ledereen zo efficiënt mogelijk (duurzame) energie wil opwekken. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Geen windturbines te plaatsen in het zoekgebied Westelijk havengebied (zoekgebied 1). Het lid van de gemeenteraad K.M. Kreuger 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 478 Publicatiedatum 26 juni 2013 Ingekomen onder B Ingekomen op woensdag 12 juni 2013 Behandeld op woensdag 12 juni 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw De Soete, de heer Paternotte, mevrouw Moorman en mevrouw Van Doorninck inzake een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (bestuurskracht en sterk opdrachtgeverschap voor bestuurscommissies). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordrachten van het college van burgemeester en wethouders van 7 mei 2013 inzake: — _ een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437); — intrekken van de Verordening op de stadsdelen en vaststellen van de Verordening op de bestuurscommissies 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 438); Overwegende dat: — de gemeente zich altijd moet kunnen verantwoorden over de prestaties die in de stad geleverd worden; — Amsterdam gaat werken met vier clusters met vier concerndirecteuren voor meer rendement voor de maatschappelijke opgave; — _ Amsterdam met de verandering van de gemeentelijke organisatie inzet op gebiedsgericht werken; — de clusters flexibel worden ingericht naar de specifieke (bestuurlijke) doelen en vraagstukken die zich in de stad voordoen; — van bestuurders gevraagd wordt scherper te sturen op resultaat en het afleggen van verantwoording; — Amsterdammers de leden van de bestuurscommissies kiezen via directe verkiezingen; — de bestuurscommissies de beschikking krijgen over een compact ambtelijk apparaat (bestuurscommissieorganisatie) en het dagelijks bestuur een gebiedsagenda opstelt die aansluit bij de stedelijke koers, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 478 . Datum 26 juni 2013 Motie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — het ambtelijk apparaat van de bestuurscommissies zowel kwantitatief als kwalitatief in verhouding te laten zijn met de verantwoordelijkheid voor het resultaat en de zwaarte van het opdrachtgeverschap; — zorg te dragen voor goede en tijdige gemeentebrede, interne processen waarmee het beoogde opdrachtgeverschap van de bestuurscommissies wordt geborgd; — dit uitgangspunt op te nemen in zowel het nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 als in het Organisatieontwikkelingsplan ‘Naar een sterker Amsterdam: met één gezicht naar buiten’. De leden van de gemeenteraad, M. de Soete J.M. Paternotte M. Moorman G.A.M. van Doorninck 2
Motie
2
val
> < gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 30 augustus 2022 Portefeuille(s) Juridische Zaken/ ICT en Digitale Stad Portefeuillehouder(s): Femke Halsema/ Shula Rijxman Behandeld door Cluster Digitalisering, Innovatie en Informatie ([email protected]) Onderwerp Afdoening toezegging over de interoperabiliteit tussen WhatsApp en Signal uit de commissievergadering van 9 juni 2022 Geachte leden van de gemeenteraad, In vw vergadering van 9 juni 2022 heb ik op een vraag van raadslid Aslami (D66) toegezegd u schriftelijk te informeren over de interoperabiliteit tussen WhatsApp en Signal. Het raadslid bracht tijdens de raadsvergadering het volgende in: In het Europese Parlement maar ook in de Europese Commissie is een voorstel aangenomen om chat- Apps te verplichten interoperabel te zijn met elkaar: dus dat een WhatsApp kan communiceren met Signal. Hij is benieuwd hoe de gemeente hieraan invulling gaat geven en wat dat betekent voor de bestaande regels. De Europese Commissie heeft op 23 maart 2022 ingestemd met de tekst voor de Wet Digitale Markten (Digital Markets Act). In het tekstvoorstel is opgenomen dat de grote techniekbedrijven (o.a. Google, Apple, Amazon, Meta en Microsoft) binnen dwingende kaders moeten gaan opereren. Het doel van de wet is een eerlijker speelveld te creëren voor aanbieders van digitale diensten. De regels gaan in op verschillende aspecten van dienstverlening aan de Europeaan door de techniekbedrijven. Eén van de concrete maatregelen die vit de wet voortvloeit is de mogelijkheid om vanuit een berichten-app (bijv. WhatsApp) naar een andere berichten-app (bijv. Signal) berichten te kunnen sturen. De techniekbedrijven moeten hiervoor nog gemeenschappelijke protocollen bedenken en vaststellen. De Wet Digitale Markten is nog niet vastgesteld door de Europese Raad. Pas na vaststelling wordt duidelijk wanneer de wet inwerking treedt. Vanaf de dag dat de wet inwerking treedt zal het mogelijk worden om berichten tussen verschillende apps te kunnen versturen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 augustus 2022 Pagina 2 van 2 De gemeente Amsterdam kan pas na vaststelling door de Europese Raad en na aanpassingen door de techniekbedrijven bepalen of er impact is op de huidige gemeentelijke regels voor het gebruik van berichtenapps. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. De toezegging is hiermee afgedaan. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Shula Rijxman Wethouder ICT en Digitale Stad Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
VN2021-006463 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water rve verkeer en or x Gemeente M LW % Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt 7 Datum besluit Onderwerp Autoluw Sloten en Nieuw Sloten De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de raadsinformatiebrief dd 1 maart 2021 inzake de vervolgaanpak van Autoluw Sloten en Nieuw Sloten. In de raadscommissie MLW van 4 februari jl. is gesproken naar aanleiding van de op 4 november 2020 vrijgegeven startnotitie Autoluw Sloten en Nieuw Sloten. De wethouder heeft daar aangegeven dat voor de Sloterweg een Nota van Uitgangspunten wordt opgesteld met meerdere varianten om het verkeer terug te dringen en dat extra consultatie met omliggende wijken gaat plaatsvinden. Bijgevoegde brief gaat in op de extra consultatie, rol en samenwerking met het stadsdeel en de gemeente Haarlemmermeer, de te onderzoeken oplossingsrichtingen en de effecten daarvan op de planning. Wettelijke grondslag Artikel 160 Gemeentewet 1 Het college is in ieder geval bevoegd: a. het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of de burgemeester hiermee is belast. Artikel 169, lid 2 Gemeentewet; actieve informatie van college aan raad. Bestuurlijke achtergrond Op 2 november 2020 heeft de portefeuillehouder de startnotitie Autoluw Sloten en Nieuw Sloten vastgesteld. De startnotitie voorziet in de aanpak van de verkeerssituatie op de Sloterweg. Reden bespreking Geagendeerd o.v.v. het lid Wijmenga (CDA). Uitkomsten extern advies Nvt. Gegenereerd: vl.l1 1 VN2021-006463 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water rve verkeer en or % Amsterdam % Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Geheimhouding N.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies N.v.t. Welke stukken treft v aan? 1. Raadsinformatiebrief van 1 maart 2021 over vervolgaanpak Autoluw AD2021-022590 ‚ Sloten en Nieuw Sloten (pdf) AD2021-022587 Commissie MLW Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) V&OR, Sander Smit, [email protected] 0613695786 Gegenereerd: vl.l1 2
Voordracht
2
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 2 december 2021 Ingekomen onder nummer 816 accent Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Kilig inzake een lobby om huurders meer rechten te geven Onderwerp Een lobby te starten richting het Rijk om huurders meer rechten te geven om achterstallig onder- houd in de woning in de praktijk beter af te dwingen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over kwaliteit huurwoningen in Amsterdam. Constaterende dat: — Het voor huurders bijna niet mogelijk is om achterstallig onderhoud dat plaats moet vinden in de woning af te dwingen bij hun verhuurder; — De verhuurder geen voldoende prikkel heeft om werk te maken van dit onderhoud; — het probleem hem niet per se zit in hoe het op papier geregeld is. maar hoe het in de praktijk gaat. Overwegende dat: — _ Woningcorporaties vooral onderhoud plegen aan de buitenkant van de woningen zonder daar- bij de binnenkant mee te nemen in het onderhoud; — _ Woningcorporaties zich binnen de woning beperken tot slechts kleine reparaties zoals kranen, verstoppingen en deurkrukken; — _ Woningcorporaties onderhoud die grotere problemen moeten oplossen, zoals lekkages, schimmel, vocht, bedrading, loden leidingen, etc, op de lange baan schuiven of helemaal niet repareren; — _ Aangezien de formerende partijen nog bezig zijn, het opportuun is om een lobby te starten ten behoeve van meer rechten voor huurders zodat zij achterstallig (groot) onderhoud in de woning kunnen afdwingen. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Een lobby te starten richting het Rijk voor scherpere rechten voor huurders zodat zij achterstallig onderhoud in de woning in de praktijk beter kunnen afdwingen. Indiener A. Kilig
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1482 Publicatiedatum 5 oktober 2020 Datum antwoord 19 november 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het voormalig lid Nanninga inzake zorgen rondom Nation of Islam en andere radicale groepen in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 1 oktober 2020 berichtte De Telegraaf! over de opmars van de radicale sekte ‘Nation of Islam’ in Nederland en andere vergelijkbare extreme groepen die in hun kielzog opereren. Nation of Islam zou onderdeel zijn van het opkomende zwarte rechts-extremisme. De Telegraaf beschrijft het vigerende gedachtegoed als volgt: “het blanke ras is het resultaat van een mislukt fokprogramma, witte mensen zijn ongeneeslijk slecht, zwarten zijn de meesters van het universum.’ Nation of Islam heeft volgens de krant aanhang in Nederland en in Amsterdam. Ook zou de nog radicalere groep ‘Afrikaanse Hebreeërs’, voet aan grond krijgen in Nederland en in Amsterdam actief zijn. Vorig jaar pleegden leden van die groep een dodelijke aanslag op Joodse supermarkt in New York. De fractie van Forum voor Democratie Amsterdam vindt de bovenstaande ontwikkelingen zeer zorgwekkend en wil dat het college er alles aan doet om te voorkomen dat deze groepen onze vrijheden en veiligheid in gevaar brengen. Gezien het vorenstaande heeft het voormalig lid Nanninga, namens de fractie van Forum voor Democratie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de sekte ‘Nation of Islam’? Ja. 2. Klopt het dat deze sekte ook Nederlandse aanhang heeft en dat deze is opgericht in de Bijlmer? Ja. Via het netwerk zijn signalen binnengekomen dat er een afdeling van Nation of Islam in Zuidoost gevestigd zou zijn, maar het is niet bekend wie daar bij betrokken zijn of waar het gevestigd is. 1 https://www.telegraaf.nl/nieuws/1312299354/zorgen-over-opmars-militante-sekte-de- witte-man-is-een-duivel Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Le vember 2020 Schriftelijke vragen, maandag 5 oktober 2020 3. Hoe groot is de aanhang van Nation of Islam in Nederland en Amsterdam in het bijzonder? Uitgaande van de beperkte uitingen door Nederlandse aanhangers en de constatering dat publieke activiteiten tot nu toe nauwelijks hebben plaatsgevonden, is de inschatting van de NCTV dat de beweging in Nederland op dit moment klein is? Ook schrijft minister Grapperhaus in deze brief dat grootschalige aansluiting bij dergelijke groeperingen onwaarschijnlijk is. ‘We kunnen onze tijd beter gebruiken om het systeem helemáál uit de weg te ruimen. De tijd van de witte man is voorbij. Dit is het einde van hun beschaving. Wij van de Nation weten wat eraan komt.’ 4. Is het college bekend met bovenstaande uitingen die gedaan zijn door Nation of Islam-leden? Hoe beoordeelt het college deze uitspraken in het kader van het tegengaan van radicalisering, polarisatie en extremisme? Het college is niet bekend met deze uitingen. In algemene zin is het college is van mening dat Amsterdam beschermd dient te worden tegen antidemocratische uitingen of uitingen die de maatschappelijke cohesie in Amsterdam schade toebrengen. Het spreekt tegelijkertijd voor zich dat de gemeente de grondwettelijke vrijheden respecteert en beschermt: opvattingen, ook als zij worden ervaren als grof of schokkend, kunnen worden geuit. Alleen als er gevaar is voor de openbare orde of de opvattingen aanzetten tot haat en geweld worden deze begrensd. Bij ieder concreet signaal dat personen haat (zullen) prediken op een locatie in Amsterdam wordt er een gezamenlijke duiding opgesteld met relevante partijen zoals het stadsdeel waar het optreden is aangekondigd, de driehoekspartners, de partners bij het rijk, en mogelijk met de persoon of organisatie die het faciliteert. Het Openbaar Ministerie maakt de afweging of er sprake is van strafbare uitingen. 5. Wordt de sekte Nation of Islam, en worden er leden van de sekte door de afdeling Radicalisering van de gemeente en door de politie gevolgd’? Het college doet geen uitspraken over wie er gevolgd wordt. Het programma Radicalisering en Extremisme, in nauwe samenwerking met de politie, het Openbaar Ministerie, heeft aandacht voor alle ontwikkelingen rondom groepen die mogelijk of potentieel extremistisch gedachtegoed aanhangen of verspreiden. 6. Ziet het college connecties tussen Nation of Islam en de BLM-beweging? Er is geen informatie beschikbaar die banden aantoont tussen Nation of Islam en de BLM-beweging. 2 Zie de Kamerbrief: Reactie op bericht "Zorgen over opmars haatzaaiende sekte in Nederland”, 5 november 2020. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Le vember 2020 Schriftelijke vragen, maandag 5 oktober 2020 7. Klopt het bericht dat een organisator (tevens DENK-statenlid) van een actie in Amsterdam met drie Nation of Islam-leden door de gemeente wordt ingezet in campagnevideos? En vindt het college dit wenselijk, gezien het gedachtengoed van deze sekte? Het is ons niet bekend dat leden van Nation of lslam worden ingezet voor campagnevideos. In algemene zin wordt er bij het maken van campagnes voor de gemeente zorgvuldig gekeken naar wie er wordt ingezet. 8. Klopt het bericht dat de nóg radicalere groep Afrikaanse Hebreeërs actief is in Amsterdam, en dat zij in de Bijlmer in een winkelcentrum overlast veroorzaken? Wordt deze groep gevolgd door de gemeente dan wel de politie? Het is bij het college bekend dat een groep die zich de Afrikaanse Hebreeërs noemt actief is in Zuidoost. Er is ín 2018 contact geweest tussen de politie en het OM inzake de gedragingen en uitingen van personen betrokken bij deze groep. Dit heeft niet geleid tot vervolging. Sinds de groep haar activiteiten bij het winkelcentrum Ganzenpoort heeft gestaakt zijn er geen klachten van overlast binnengekomen. Naast de aanpak van overlast kunnen wij geen uitspraken doen voer welke groepen gevolgd worden. 9. Klopt het signaal dat leden van Afrikaanse Hebreeërs banden hebben met IS en Al Qaeda, en dat er leden van Nation of Islam zijn doorgestroomd naar deze terreurgroepen? Weet het college of dit om Nederlanders gaat? Het college noch de politie kan dit signaal bevestigen. 10. Worden er leden/aanhangers van Nation of Islam, Afrikaanse Hebreeërs en/of andere ideologische gelieerde groepen gevolgd in het kader van de Integrale Persoonsgerichte Aanpak? Het college doet geen uitspraken over individuele casuistiek in de persoonsgerichte aanpak. Los daarvan is er voor ons voldoende aanleiding om samen met stadsdeel Zuidoost en de veiligheidspartners nog eens nader te kijken naar eventuele extremistische groepen. 11. Deelt het college de zorgen van de fractie van FVD Amsterdam rond deze groepen en welke acties onderneemt het college om dit gevaarlijke extremisme in de kiem te smoren? In het DTN waarschuwt de NCTV voor polarisatie en radicalisering naar identitair extremisme en vanuit die invalshoek hebben de diverse ontwikkelingen op dit terrein de aandacht van het college. Tegelijkertijd acteert de gemeente op concrete signalen die binnenkomen via het steunpunt radicalisering of via de partners. Wanneer er concrete signalen van radicalisering of extremisme zijn wordt er per geval gekeken wat de mogelijkheden zijn, bijvoorbeeld in het kader van de Persoonsgerichte aanpak Radicalisering of bij problematisch gedrag middels de taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering. Tot slot is er voortdurend contact tussen de veiligheidspartners over eventuele zorgelijke ontwikkelingen en signalen zodat partijen elkaar snel weten te vinden en over dezelfde informatie beschikken. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Liez Gemeenteblad ummer - =. Datum 19 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 5 oktober 2020 Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
N Gemeente Amsterdam Gemeenteraad x Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 430 Ingekomen op woensdag 22 april 2020 Behandeld op woensdag 22 april 2020 Status Ingetrokken en vervangen door 430accent ORDEN Motie van het lid Yilmaz inzake voorkomen achterstand van leerlingen met speciale indicatie Ram de GEMEENERAT Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over actualiteit aanpak Coronacrisis. Constaterende dat: -__ Als gevolg van de corona-maatregelen taxibedrijven het hoofd niet meer boven het water kunnen houden; -__ Taxibedrijven als Taxi Electric reeds faillissement hebben aangevraagd en TCS en SchipholTaxi dreigen failliet te gaan”. Overwegende dat: - De situatie zeer ernstig is en de gemeente er alles aan moet doen om ervoor te zorgen onze taxibedrijven deze storm overleven. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Om in gesprek te gaan met de Amsterdamse taxibedrijven te onderzoeken waar zij precies behoefte aan hebben. En om een noodkrediet in het leven te roepen voor taxibedrijven in nood zodat zij de coronacrisis kunnen overleven. Het lid van de gemeenteraad N. Yilmaz 1 https://www.atb.nl/artikelen/201374/ontslag-voor-werknemers-tcs-en-schipholtaxi-door- onzekere-situatie-coronacrisis 2 1
Motie
1
discard
Bezoekadres 2x Gemeente Benel Am ste rd am 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 x amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 18 september 2018 Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Sacha Hansen, [email protected] 06-1081 5254 Bijlage Brief over wettelijke richtlijnen voor paardenwelzijn op maneges aan leden van de Vaste Kamercommissie LNV Tweede Kamer d.d. 18 september 2018 Onderwerp Reactie op motie 535 van de leden A. Bakker, De Heer, Simons, Van Soest, Yilmaz, Nadif en Ceder inzake dierenwelzijn in de Hollandsche Manege (lobby om wetgeving voor paardenwelzijn bij het rijk) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 6 juni 2018 heeft vw raad bij de behandeling van de stand van zaken met betrekking tot dierenwelzijn in de Hollandsche Manege motie 535 van de raadsleden A.L. Bakker, De Heer, Simons, Van Soest, Yilmaz, Nadif en Ceder aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om aan de hand van het onderzoek van Dier & Recht namens Amsterdam bij het Rijk aan te dringen op wetgeving voor paardenwelzijn op maneges. Naar aanleiding hiervan is op 18 september 2018 een brief gestuurd naar de leden van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van de Tweede Kamer. Aangegeven is dat volgens het rapport van de stichting Dier & Recht “Het welzijn van manegepaarden in Nederland en Vlaanderen” blijkt dat de huidige zelfregulering van de branche onvoldoende werkt om te zorgen voor het welzijn van de paarden. Specifieke wettelijke regelgeving voor maneges in Nederland ontbreekt. Deze brief is ingebracht voor het Algemeen Overleg Paarden van 3 oktober 2018 van de Vaste Kamercommissie LNV van de Tweede Kamer waar de reactie van minister Schouten van 4 juni 2018 op misstanden op Nederlandse maneges is geagendeerd, samen met een Stand van zakenbrief inzake Paarden. In onze brief worden de leden van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verzocht in hun bijdrage tijdens het debat aandacht te vragen voor regelgeving over dierenwelzijn van paarden op maneges. In de brief wordt de wens uitgesproken om in het Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. | Gemeente Amsterdam Datum 18 september 2018 Pagina 2 van 2 | Besluit Houders van Dieren nadere invulling te geven aan regelgeving over dierenwelzijn van paarden op maneges. Het college beschouwt motie 535 hiermee als afgedaan. | Hoogachtend, Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, Femke Halsema Wil Rutten burgemeester waarnemend gemeentesecretaris Bezoekadres 4 Gemeente anle Amste rda m 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 2% amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Tweede Kamer der Staten-Generaal Leden van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Postbus 20018 2500 EA Den Haag [email protected] Datum 18 september 2018 Ons kenmerk AWSH/180918 Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Sacha Hansen ([email protected]), 06- 10815254, Kopie aan Minister C. Schouten Onderwerp Wetgeving voor paardenwelzijn op maneges Geachte leden van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, In het ordedebat van 21 april 2018 heeft het Tweede Kamerlid Van Kooten-Arissen verzocht om een reactie op misstanden op Nederlandse maneges. Dit naar aanleiding van het rapport “Het welzijn van manegepaarden in Nederland en Vlaanderen” van de stichting Dier & Recht (maart 2018). In het Algemeen Overleg Paarden van 3 oktober 2018 is de reactie van minister Schouten van 4 juni 2018 geagendeerd, samen met een “Stand van zakenbrief inzake Paarden”. Volgens bovengenoemd rapport van Dier & Recht blijkt dat de huidige zelfregulering van de branche onvoldoende werkt om te zorgen voor het welzijn van de paarden. “In bijna 85 procent van de onderzochte maneges (4,4 van de 53) blijkt het welzijn van de paarden onvoldoende of slecht. Dit komt onder andere doordat de paarden nauwelijks langdurige relaties met elkaar kunnen aangaan. Sociaal contact met steeds dezelfde paarden is voor deze dieren erg belangrijk. Fysiek contact is noodzakelijk voor hen om zich goed te voelen. Verder zijn er te weinig momenten dat ze vrij mogen loslopen, zoals in een weiland of paddock (omheinde buitenruimte). Ook de hygiëne in de stal, en de kwaliteit en wijze van aanbieden van het voer zijn nogal eens beneden de maat.” In het gemeentelijk beleid van Amsterdam is vastgelegd dat het welzijn van paarden gewaarborgd moet zijn en dat we vinger aan de pols willen houden ten aanzien van het welzijn van paarden. (Agenda Dieren 2015-2018). Daartoe moeten houders van paarden voldoen aan de welzijnsrichtlijnen. Wij constateren echter dat dit nog steeds niet bij alle maneges op orde is. Zo is er in Amsterdam nog een manege waar stands worden gebruikt. Het vermoeden is dat op maneges vooral in het winterseizoen onvoldoende weidegang wordt gegeven en dat er meer aandacht nodig is voor (gezond) sociaal contact tussen de paarden. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 28 september 2018 Kenmerk Pagina 2 van 2 Specifieke wettelijke regelgeving voor maneges ontbreekt in Nederland. De zelfregulering door de sector schiet tekort en heeft gezien de geconstateerde misstanden op maneges de afgelopen jaren onvoldoende gewerkt. De gemeente Amsterdam vindt dat het welzijn van de paarden op maneges meer prioriteit dient te gaan krijgen in de bedrijfsvoering van de maneges. Regelgeving en controle op naleving daarvan is noodzakelijk en is een taak van de rijksoverheid. De Gids voor Goede Praktijken die door de Sectorraad Paarden is ontwikkeld biedt echter onvoldoende houvast om het welzijn van de paarden op maneges te kunnen afdwingen. De afhoudende reactie van minister Schouten - dat zij de conclusies vit het rapport van Dier en Recht niet kan ondersteunen, en denkt te kunnen volstaan met de Gids voor Goede Praktijken, overleg met de Sectorraad Paarden, het Keurmerk Paard en welzijn en de Paardenwelzijnscheck - biedt geen oplossing om misstanden op maneges tegen te gaan. Daarvoor is aanvullende wetgeving noodzakelijk. Om deze reden wil Amsterdam er dan ook op aandringen dat er in het Besluit Houders van Dieren specifieke wetgeving wordt opgenomen ter bescherming van het paardenwelzijn. Het gaat onder meer om regelgeving over voldoende mogelijkheden voor onderling contact en bewegingsvrijheid (verbieden van stallen met stands, minimale box grootte, voldoende zicht op andere paarden), beweging (voldoende weidegang om buiten los te kunnen lopen) en eisen ten aanzien van verzorging en gezondheid, voeding en hygiëne. Op basis van regelgeving kunnen dan onaangekondigde inspecties plaatsvinden door ter zake deskundige controleurs. Als gemeente Amsterdam willen we de leden van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit daarom vragen in hun bijdrage tijdens het debat aandacht te vragen voor regelgeving over dierenwelzijn van paarden op maneges. Wij hopen dat u zich hiervoor vit oogpunt van het verbeteren van dierenwelzijn op maneges wilt inzetten. Hoogachtend, Het college van burgemeester en wethouders van Ams pjiam ú Ee Wil Rutten burgemeester a
Motie
4
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 204 Ingekomen onder J Ingekomen op woensdag 12 februari 2020 Behandeld op donderdag 13 februari 2020 Status Verworpen Onderwerp Motie van lid Van Soest inzake principebesluit tot verkoop AEB Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Uiten van wensen en bedenkingen over het principebesluit tot verkoop van AEB: Betreft: Stop bouw biomassacentrale Constaterende dat: - er een biomassacentrale door en bij het AEB gebouwd wordt. Overwegende dat: - een dergelijke centrale louter interessant is voor de exploitant door de ruim 8 miljard euro die voor dit soort centrales als subsidie beschikbaar komt; - een dergelijke centrale voor de burgers dramatisch is door de vervuiling, het stof en het lood wat vrijkomt bij de vervaardiging uit duizenden bomen van de brandstofkorrels die in een biomassacentrale verbrand gaan worden waardoor ook nog eens veel fijnstof vrijkomt. Van mening dat: - Biomassa ten onrechte als duurzame energie gezien wordt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Per direct te stoppen met het bouwen van de biomassacentrale bij het AEB. Verworpen Het lid van de gemeenteraad mevr. W. van Soest 1
Motie
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 1 november 2023 Portefeuille(s) Deelnemingen Portefeuillehouder(s): _ Alexander Scholtes Behandeld door DMC Deelnemingen ([email protected]) Onderwerp Alliander — verkoop bedrijfsonderdeel Kenter Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over de verkoop van het bedrijfsonderdeel Kenter door onze deelneming Alliander. Alliander is van plan Kenter te verkopen aan een consortium bestaande uit het Nederlandse pensioenfonds ABP en het Canadese pensioenfonds OMERS Infrastructure voor een verkoopprijs van € 940 miljoen. Op 1 november 2023 hebben de aandeelhouders van Alliander, waaronder Amsterdam, ingestemd met de verkoop. In de bijlagen vindt u verdere informatie over de verkoop van Kenter. Kenter Kenter levert niet-gereguleerde energieoplossingen zoals meetdiensten, transformatoren, middenspanningsinstallaties en laadoplossingen aan zakelijke klanten. De omzet bedraagt ongeveer € 100 miljoen en er zijn ruim „oo medewerkers aan het werk bij Kenter. Het werk dat Kenter doet, is relevant voor de energietransitie. Die relevantie komt echter buiten Alliander beter tot zijn recht, omdat Alliander als netwerkbedrijf te maken heeft met beperkende wet- en regelgeving. De andere netwerkbedrijven Stedin en Enexis hebben vergelijkbare bedrijfsonderdelen de afgelopen jaren al verkocht. Verkoopproces Uit het verkoopproces is het consortium van ABP en OMERS Infrastructure als meest geschikte partij naar voren gekomen om Kenter over te nemen. Deze kopers hebben zich gecommitteerd om voor langere tijd aandeelhouder te blijven van Kenter en positief bij te dragen aan de energietransitie. De aandeelhouders van Alliander zijn in het verkoopproces geadviseerd door KPMG en Houthoff. KPMG stelt dat de verkoopprijs vanuit financieel oogpunt ‘fair! (eerlijk) is voor de aandeelhouders. Houthoff geeft aan dat het verkoopproces op zorgvuldige wijze is doorlopen. Opbrengst De verkoop van Kenter levert een aanzienlijke opbrengst op voor Alliander. Alliander stelt voor om af te wijken van het gebruikelijke dividendbeleid en af te zien van een superdividend. Het dividendvoorstel is om 1ox de gemiddelde dividendbijdrage van Kenter over de periode 2019 - 2021 uitte keren als dividend. Dit komt overeen met een dividend van € 53 miljoen en voor Amsterdam is dit € 4,9 miljoen. Dit dividendvoorstel zal in reguliere aandeelhoudersvergadering in april 2024 aan de aandeelhouders worden voorgelegd. Het college staat positief tegenover dit Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 november 2023 Pagina 2 van 2 voorstel. Alliander heeft een forse kapitaalbehoefte, vanwege de grootschalige investeringen in de elektriciteitsnetten de komende 10 à 20 jaar. Hiervoor is additioneel eigen vermogen noodzakelijk. Als aandeelhouders hebben we daarom eind 2021 een converteerbare lening van € 600 miljoen verstrekt, waarbij Amsterdam voor € 55 miljoen meedoet. Ook is dit jaar met de Staat een Afsprakenkader overeengekomen zodat de Staat op termijn toe kan treden als aandeelhouder om zo (deels) te voorzien in de kapitaalbehoefte. Door deze verkoop wordt het moment waarop de Staat zal toetreden uitgesteld. Na goedkeuring van de Europese Commissie, zal de verkoop naar verwachting eind dit jaar plaatsvinden. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Alexander Scholtes Wethouder Deelnemingen Bijlagen 1. Agenda mettoelichting BAvA 1 november 2023 2. Procesbeschrijving en evaluatie 3. Fairness opinie KPMG 4. Comfort Letter Houthoff Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
> Gemeente Agenda vergadering Amsterdam . . . . Nieuw-West Voorbereidende Commissie Nieuw-West 2x 6 april 2016 Tijd: 19.30 uur Voorzitter: Verwachte Stadsdeelsecretaris: dhr. H. Wink Bespreektijd Bestuursadviseur: dhr. M. van Rooij 1. Opening 2. Agendavaststelling 3. Mededelingen 4. Mondelinge vragen 5. Gespreksnotitie Kaders subsidies 2017 (Baâdoud) 45 min C 6. Advisering inzake aanpassing parkeerverordening 15 min AB tbv een nieuwe 10-cent zone nabij August Allebéplein (Bobeldijk) 7. Zelfbouwkavels Nierkerkestraat (Mauer) 30 min AB 8. Advies gedragscode voor de leden van de 45 min AB bestuurscommissie (Baâdoud) 9. Sluiting AB: hierover wordt door het Algemeen Bestuur besloten; C: hierover wordt alleen in de voorbereidende commissie gesproken. Meespreken en inspreken Deze vergadering is openbaar. Wilt uU uw mening, vraag of opmerking aan de bestuurscommissieleden kenbaar maken? Neem dan contact op met de afdeling bestuursondersteuning op nummer 020-2536742 of via bestuurscommissie @nieuwwest.amsterdam.nl. Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
Agenda
1
discard
oe Ì Pi Vragen aan het DB nav een artikel in het Parool van zaterdag 3 december 2011 met als titel: “Betaald parkeren in deel Slotervaart onrechtmatig”. In een wijk in Slotervaart 1s betaald parkeren ingevoerd zonder een goede reden. De rechter heeft deze week het stadsdeel teruggefloten. Het stadsdeel heeft niet duidelijk kunnen maken waarom de bewoners in deelgebied 2 Slotervaart voor parkeren moesten gaan betalen. Enkele rapporten waren ook niet ter inzage gelegd voor de inspraakprocedure. Volgens de advocaat van de bewoners zelfs niet na een verzoek van de bewoners. Het stadsdeel heeft zes weken om een nieuw besluit te nemen. Ik realiseer me heel goed dat dit een erfenis is van het oude stadsdeel Slotervaart waar de heer de Wilt het parkeren onder zijn hoede had. Ook in die periode hebben de bewoners duidelijk gemaakt dat de invoering van betaald parkeren in Slotervaart 2 een onzinnig plan was. Ondanks het feit dat een meerderheid van de bewoners aangaf tegen invoering te zijn, ging het plan gewoon door. Stadsdeel Nieuw West zit nu wel met een probleem en vandaar een aantal vragen: 1.Bent u van plan om de ingevoerde parkeermaatregel terug te draaien? Zo ja, binnen welke termijn gaat dit plaatsvinden? Zo nee, waarom niet? Wat wordt dan de procedure? 2.Bent u bereid om de parkeerautomaten voorlopig uit te schakelen totdat er duidelijkheid is over de verdere gang van zaken? 3.de rechter heeft aangegeven dat het stadsdeel niet op het verzoek van bewoners is ingegaan om de benodigde stukken ter inzage te leggen. Graag uw mening. 4.toch vrij regelmatig krijg ik opmerkingen dat verzoeken van bewoners of organisaties om informatie of inzage in stukken traag of na heel veel aandringen of helemaal niet worden gegeven. Kan het DB aangeven welke verzoeken er nu liggen van bewoners en/of organisaties om informatie cq inzage ? Graag met aanvraagdatum en afhandelings datum Jan Engel , raadslid Tulpen voor Amsterdam
Actualiteit
1
train
Gemeente Amsterdam Bestuurscommissie Oost Voordracht en besluit D B = AB Registratienummer Z-17-32704 [ INT-17-10958 Afdeling Gebiedspool Onderwerp Principebesluit initiatief VORM: woongebouw Fibonacci aan de Panamalaan — hoek Cruguiuskade Portefeuille Wonen en grote projecten DB lid Thijs Reuten Gebied OHG Datum DB 14 februari 2017 Datum AB voorbereidend 28 februari 2017 Datum AB besluitvormend 14 maart 2017 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Karoline Legel 06 2900 0302 [email protected] xZO0OO035584B6EG6G + Pagina a van7 Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: het initiatiefdocument Fibonacci, ingediend door VORM op 14 december 2016 en gewijzigd op 1 februari 2017, ter besluitvorming aan het algemeen bestuur voor te leggen. Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: besluiten wordt gepubliceerd 1. in principe akkoord te gaan met het initiatiefdocument Fibonacci, ingediend door ontwikkelaar VORM op 14 december 2016 en gewijzigd op 1 februari 2017, onder de volgende voorwaarden: a. de initiatiefnemer werkt het initiatief uit tot een ontwerpbestemmingsplan; b. de initiatiefnemer draagt de kosten van de onderzoeken, procedures en alle andere activiteiten die benodigd zijn om dit initiatief tot realisatie te kunnen brengen; c. voorafgaand aan de start van de benodigde juridisch planologische procedure wordt met de eigenaar van de kavel (NS Vastgoed BV) en de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst afgesloten, waarin onder andere afspraken worden vastgelegd over kostenverhaal: proceskosten, planschade, inrichting, beheer en onderhoud van openbare ruimte en van de openbaar toegankelijke ruimte, herinrichting van (het kruispunt in) de Panamalaan; evenals over de duurzaamheidsambities, planning, woonprogramma, communicatie en het betrekken van de omgeving; d. er worden nadere afspraken gemaakt en vastgelegd over de aansluiting van het gebouw en bijbehorende parkeergarage op de omgeving; e. er worden nadere afspraken gemaakt en vastgelegd over de exacte grenzen tussen de toekomstige openbare ruimte en het openbaar toegankelijk terrein; f. _de initiatiefnemer informeert de omwonenden over dit besluit en draagt zorg voor een goede communicatie met de buurt over de voortgang van zijn initiatief; 2. akkoord te gaan met het opstellen van bestemmingsplan ‘Woontoren Fibonacci’ op basis van het initiatiefdocument en onder de voorwaarde dat alvorens het ontwerp bestemmingsplan ter visie wordt gelegd met de eigenaar van de kavel (NS Vastgoed BV) en de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst is afgesloten; 3. de initiatiefnemer van dit besluit met een brief op de hoogte te brengen. Ondertekening Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, Sjoukje Alta, Ivar Manuel, secretaris voorzitter Pagina 2 van7 Bevoegdheid Het voorbereiden en uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur (artikel 25 verordening op de bestuurscommissies). Bestuurlijke achtergrond Overwegende dat: -__initiatiefnemer op de locatie Panamalaan - hoek Cruguiuskade een woongebouw met 182 woningen en aan het woonprogramma toegespitste voorzieningen wil realiseren; -_ uit de hoogbouw effect rapportage is gebleken dat het bouwplan met een maximale bouwhoogte van 62 meter geen negatief effect heeft op het omringende stedelijke landschap en het UNESCO-gebied; -__ het initiatief niet binnen het huidige juridisch-planologische regime past; -_om medewerking te kunnen verlenen herziening van het bestemmingsplan nodig is, -_Het Algemeen Bestuur een uitspraak moet doen of zij in principe bereid is aan het initiatief mee te werken; -_ Initiatiefnemer hiervoor, in overleg met de gemeente, het voorliggende initiatiefdocument Fibonacci heeft opgesteld; -_ het Initiatiefdocument Fibonacci tevens als startnotitie dient voor het nieuwe (ontwerp)bestemmingsplan ‘Amsterdam Woontoren Fibonacci’; -__initiatiefnemer op eigen kosten het bestemmingsplan zal laten opstellen; -__de gemeente haar verantwoordelijkheid ten aanzien van het publiekrechtelijke besluitvormingsproces behoudt; -___voor vaststelling van het bestemmingsplan kostenverhaal geregeld zal moeten zijn; Gelet op: -__de Structuurvisie Amsterdam 2040; -__Contouren Amsterdamse Woonagenda; -_Agenda Duurzaamheid. Onderbouwing besluit Beoogd effect Inleiding Het plan behelst de bouw van een woongebouw met 182 woningen van ca. 25, 50 en vanaf 75 m° BVO. Het totaal aan BVO is 20.000 m* en voorziet tevens in gedeelde voorzieningen die op het woningprogramma zijn toegespitst. Het gebouw komt op grond die (nog) in eigendom is bij de NS, direct aan het spoor op de hoek van de Panamalaan en Cruguiuskade. Het initiatief gaat uit van een woongebouw dat getrapt wordt opgebouwd van laag (14 meter) aan de Cruguiuskade in vier stappen (23 en 36 meter) tot hoog (62 meter) aan de Panamalaan. Initiatiefnemer werkt, in overleg met gemeente en belanghebbenden, het initiatiefdocument ‘Fibonacci’ verder uit tot een gedragen plan en een nieuw bestemmingsplan op basis van het initiatiefdocument en de bijbehorende randvoorwaarden. Ten behoeve van deze ontwikkeling dient de initiatiefnemer vervolgens een aanvraag omgevingsvergunning in. Pagina 3 van 7 Argumenten 1.12 Het plan draagt bij aan de behoefte van de gemeente Amsterdam aan voldoende, betaalbare en kwalitatief goede woningen In dit complex komen 182 woningen in het sociale huur of koop segment (< 710 euro per maand of rond 150.000 euro (25 m°), in het middeldure segment (>710 euro tot 970 euro per maand of tot 300.000 euro (5o m°)) of in het dure segment (> 970 euro per maand of >» € 300.000 (vanaf 75 m°)) 1.2 De initiatiefnemer borgt de kwaliteit van dit project door goede afstemming met de gemeente over ontwerp en inpassing in de omgeving Eris regelmatig overleg over het project. Afspraken worden mede vastgelegd in een anterieure overeenkomst. Stedenbouwkundig kan het Fibonacci gebouw een interessante toevoeging zijn voor de stad. Het gebouw kent een goede mix van verschillende soorten woningen. De ruimtelijke opbouw is vernieuwend en uniek voor Amsterdam. 1.3 Duurzaamheid, klimaatbestendigheid en ecologie VORM heeft een hoge duurzaamheidsambitie die past in het stedelijk beleid. De ambities EPC 0,15 en GPR 8 met GPR 8,5 voor energie versterken elkaar. Er wordt aangesloten op de ambities in de Agenda duurzaamheid, doordat er minder energie verbruikt wordt, duurzame energie opgewekt wordt en het opgesteld vermogen zonnepanelen vergroot wordt. Ook wordt in de plannen rekening gehouden klimaatbestendigheid en met ‘natuurinclusief bouwen’ in het kader van het versterken van de biodiversiteit. 1.4 Afstemming met de buurt De omwonenden worden regelmatig op de hoogte gebracht van de voortgang van het project. 1 februari jl. is een tweede bewonersbijeenkomst geweest. Het verslag is bijgevoegd. De Bewonersgroep Panama-Cruguius wordt actief benaderd. Een klankbordgroep wordt opgericht waarin ook omwonenden zitting hebben. 1.5 Initiatiefnemer werkt het initiatief vit tot een ontwerp bestemmingsplan Om de ontwikkeling mogelijk te maken is een herziening van het bestemmingsplan nodig. Aangezien er sprake is van een particulier initiatief, werkt de initiatiefnemer het initiatief vit tot een ontwerp bestemmingsplan. 1.6 Initiatiefnemer draagt alle kosten om dit initiatief tot realisatie te kunnen brengen Eris sprake van een particulier initiatief op particuliere gronden. Alle kosten om het initiatief tot realisatie te brengen, zoals onderzoekskosten en procedurekosten zijn voor initiatiefnemer. 1.7 Afsluiten anterieure overeenkomst De gemeenteraad stelt voor gronden waar woningbouw op is voorzien een exploitatieplan vast of zorgt ervoor dat het verhaal van kosten voor grondexploitatie op een andere wijze verzekerd is. Tot de te verhalen kosten worden onder andere gerekend de kosten voor het opstellen en begeleiden van gemeentelijke ruimtelijke plannen en tegemoetkoming van planschade. Voordat met de planologische procedure gestart wordt, wordt met initiatiefnemer en de eigenaar van de kavel een anterieure overeenkomst gesloten, waarin onder andere afspraken worden vastgelegd over kostenverhaal, waaronder proceskosten, planschade, inrichting, beheer en onderhoud van de openbare ruimte en de openbaar toegankelijke ruimte, (betaalbaarheid van) het woonprogramma, herinrichting van (het kruispunt in) de Panamalaan, de duurzaamheidsambities, planning, en communicatie en het betrekken van de omgeving. Het initiatief wordt gerealiseerd op particuliere grond (tot onherroepelijk vastgesteld Pagina 4 van 7 bestemmingsplan in eigendom van NS Vastgoed, na onherroepelijk vastgesteld bestemmingsplan in eigendom van initiatiefnemer). Een deel van het plangebied wordt bebouwd of gebruikt voor de ontsluiting van het woongebouw. Voor de overige gronden moeten afspraken vastgelegd worden over het gebruik, de gewenste inrichting en het beheer ervan. De duurzaamheidsambities gaan verder dan wat wettelijk is geregeld. Om de afspraken hierover te borgen worden ze vastgelegd. (Het kruispunt in) de Panamalaan moet worden aangepast om een goede en veilige ontsluiting te kunnen garanderen. Initiatiefnemer zal dit moeten verzorgen. Om dit te borgen worden de afspraken hierover vastgelegd. Initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de communicatie en het betrekken van de omgeving. Ook dit moet in een overeenkomst worden vastgelegd. Met initiatiefnemer is afgesproken dat het verhaal van kosten via een anterieure overeenkomst geregeld wordt. Er wordt pas gestart met de bestemmingsplanprocedure, wanneer een anterieure overeenkomst is gesloten waarin bovenstaande is geregeld. 1.8 De grenzen tussen openbare ruimte en openbaar toegankelijk terrein worden vastgelegd Het plangebied is particulier eigendom, maar zal deels openbaar toegankelijk worden. Welke gronden openbaar worden en openbaar blijven (en al dan niet aan de gemeente overgedragen worden) moet worden vastgelegd. 2.1 Het initiatief past niet binnen het huidige bestemmingsplan Het bestemmingsplan Cruquius staat een dergelijke bebouwing niet toe. De initiatiefnemers willen via een planologisch-juridische procedure vooral woonfuncties mogelijk maken. Hiervoor moet het vigerende bestemmingsplan worden herzien. Het initiatiefdocument Fibonacci is tevens startnotitie voor het opstellen van dit bestemmingsplan. Het initiatiefdocument zal na besluitvorming door het AB ter kennisname worden gestuurd naar de Wethouder Ruimtelijke ordening van de gemeente Amsterdam. Het bestemmingsplan zal de wettelijke procedure doorlopen, waarbij in het stadsdeel de reguliere weg wordt gevolgd (procedure 3 van het Procesvoorstel bestemmingsplannen Stadsdeel Oost vastgesteld op 24 november 2015). Het verzoek tot stedelijke besluitvorming voor vrijgave van het ontwerpbestemmingsplan zal ter besluitvorming worden voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. Kanttekeningen Voor dit initiatief is de anterieure overeenkomst nog in voorbereiding. Deze dient ondertekend te zijn, voordat het ontwerp bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd. Het algemeen bestuur adviseert de gemeenteraad over dit project. De besluitvorming vindt plaats door de gemeenteraad. Het is belangrijk dat de partijen betrokken bij het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) en bij de ontwikkeling van Fibonacci overeenstemming hebben over de plannen. Risico's / Neveneffecten De afspraak die VORM heeft met NS Vastgoed BV is dat alleen als het bestemmingsplan onherroepelijk wordt, de koop doorgaat. Pagina 5 van 7 Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau Juridisch Bureau stelt anterieure overeenkomst op Financiën Financiën akkoord Communicatie Communicatie is geïnformeerd Overige Beheer OR, Gebiedsteam, Economie, V&OR, R&D en Wonen zijn betrokken. Hun reacties zijn verwerkt in het Iníitiatiefdocument (door VORM) en de voordracht. Financiële paragraaf Financiële gevolgen? Nee Indien ja, dekking aanwezig? Indien ja, welke kostenplaats? Toelichting Nvt. Voorlichting en communicatie De initiatiefnemer wordt per brief geïnformeerd. Na besluitvorming over het initiatiefdocument, dat tevens dient als startnotitie zal het besluit aan de wethouder Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam worden gestuurd. Vervolgens zal conform artikel 1.3.1 Bro het voornemen bekend worden gemaakt dat een bestemmingsplan wordt voorbereid. Omwonenden worden door de initiatiefnemer geïnformeerd over het besluit. Uitkomsten inspraak N.v.t. Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) Verslag van bewonersavond van 1 februari jl. is bijgevoegd. Uit contacten met een aantal omwonenden komt naar voren dat zij bezwaar hebben tegen de hoogte van het gebouw, vanwege schaduwwerking, belemmering uitzicht, zorgen over geluidhinder, verkeer en inpassing in de omgeving. Pagina 6 van 7 Geheimhouding n.v.t. Stukken Meegestuurd Initiatiefdocument met bijlages: 1. Plangrenzen 2. Bestaande sitvatie kadastraal 3. Situatie bestaand 4. Situatie nieuw 5. Verslag overleg bewonersgroep d.d. 14 december 2016 6. Verslag inloopavond d.d. 1 februari 2017 7. Ruimtelijke onderbouwing d.d. 5 februari 2016 8. Studie omgevingshinder d.d. 2 december 2016 Ter inzage gelegd N.v.t. Parafen Manager Portefeuillehouder Marije Bierlaagh Thijs Reuten Besluit dagelijks bestuur Conform. Pagina 7 van 7
Besluit
7
train
VN2023-017651 N% Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S E D Wer Farticipate % Amsterdam Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 13 september 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Opvang (MO/BW, Ongedocumenteerden en Vluchtelingen) Agendapunt 14 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Verzoek COA inzake verlenging opvanglocatie Westerhoofd (MS Galaxy) De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van: 1. Het verzoek van het COA aan de gemeente Amsterdam tot verlenging van de opvanglocatie Westerhoofd met één jaar, tot 4 oktober 2024 en het starten van gesprekken over een mogelijke vervolgverlenging van nogmaals één jaar, tot 4 oktober 2025. 2. De uitkomsten van de evaluatie op basis van de humanitaire toets van de COA- opvanglocatie Westerhoofd uitgevoerd in augustus 2023. 3. De raadsinformatiebrief inzake de uitkomst van de evaluatie en overwegingen van het college in de besluitvorming over het verzoek van COA tot verlenging van de opvanglocatie Westerhoofd tot 4 oktober 2024. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet: Lid 1: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raadverantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft Lid 4: Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onderd, e‚ fen g, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. Bestuurlijke achtergrond 31 mei 2022: College geïnformeerd over het verzoek van het rijk/COA voor tijdelijke noodopvang op een cruiseschip in de gemeente Amsterdam, de mogelijke ligplek en randvoorwaarden. Het college heeft toen ingestemd om samen met het COA en Havenbedrijf Amsterdam de vraag verder te verkennen en wethouder Groot Wassink te machtigen deze gesprekken te voeren en de uitkomsten ter besluitvorming aan het college voor te leggen (GO/NO GO besluit). Parallel hebben gesprekken met het Rijk plaatsgevonden over de returnvraag van de gemeente Amsterdam met betrekking tot de bredere inzet van de gemeente Amsterdam op het asieldossier. 30 augustus 2022: collegebesluit realiseren van een tijdelijke noodvoorziening ten behoeve van opvang van 1.000 asielzoekers en statushouders met de mogelijkheid om in de toekomst te besluiten met maximaal 5oo plekken op te hogen en de afspraken die daarover zijn gemaakt met het Rijk. Januari 2023: verzoek van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de gemeente Amsterdam om de noodopvangvoorziening met zes maanden te verlengen en om het aantal opvangplekken van 1.000 naar maximaal 1.500 plekken op te hogen. Gegenereerd: vl.30 1 VN2023-017651 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, Werk, Participatie __$€ Amsterdam - E D en Inkomen % Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 13 september 2023 Ter bespreking en ter kennisneming 6 februari 2023: College heeft kennisgenomen van de evaluatie van de tijdelijke noodvoorziening Westerhoofd d.d. 2 februari 2023 die op basis van het daarvoor vastgestelde toetsingskader is uitgevoerd, die laat zien dat aan het grootste deel van de toetsingscriteria is voldaan of dat er acceptabele alternatieven bedacht zijn. 8 februari 2023: College heeft de evaluatie van de opvanglocatie Westerhoofd en het voornemen om tegemoet te komen aan het verzoek van de staatssecretaris in de raadscommissie SED besproken. Er is zowel voor de verlenging als de ophoging van de opvangcapaciteit van 1000 naar 1500 opvangplekken, steun vanuit de commissie uitgesproken. 14 februari: College heeft ingestemd met de verlenging van de overeenkomst voor de opvanglocatie Westerhoofd tot 4 oktober 2023 en met het ophogen van de capaciteit van de noodopvangvoorziening met maximaal 5oo opvangplekken in twee tranches tot het afgesproken maximum van 1.500 personen. 19 juni 2023: Verzoek van het COA om de opvanglocatie Westerhoofd te verlengen voor de periode van één jaar, tot 4 oktober 2024 en in gesprek te gaan over de mogelijkheid daarna nogmaals te verlengen voor de periode van één jaar Reden bespreking o.v.v. de leden Van der Veen (GL), Peters (JA21) en Broersen (Volt). De GroenLinks fractie wil de raadsinformatiebrief Verzoek COA inzake verlenging opvanglocatie Westerhoofd’ agenderen voor de commissievergadering van 13 september. Graag bespreken we met de commissie het verzoek van het COA om de opvanglocatie aan de kade Westerhoofd op het schip de MS Galaxy te verlengen. De fractie van JA21 wil graag TKN 4 ‘verzoek COA inzake verlenging opvanglocatie Westerhoofd (MS Galaxy) bespreken gedurende de commissievergadering van 13 september 2023. JA21 heeft namelijk zorgen m.b.t. de draagkracht van asielopvang in Amsterdam. De fractie van Volt wil graag het gesprek aangaan over de opvanglocatie Westerhoofd(MS Galaxy) en over hoe we de situatie eventueel kunnen verbeteren. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.30 2 VN2023-017651 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, EF D Werk, Participatie 9 Amsterdam - Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, en Inkomen % Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 13 september 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Nee Welke stukken treft v aan? 230713 Raadsinformatiebrief verzoek COA inzake verlenging opvanglocatie AD2023-060540 Westerhoofd.pdf (pdf) AD2023-058457 Commissie SED Voordracht (pdf) Notitie evaluatie o.b.v. humanitaire toets COA-locatie Westerhoofd.pdf AD2023-061959 (pdf) AD2023-061960 Toetsingskader humanitaire toets.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) WPI, Programma Migratie, Asiel en Ongedocumenteerden, Miranda Zwiers, m.zwiers@&amsterdam.nl, 06-3860 9439 WPI, programma Migratie, Asiel en Ongedocumenteerden, Alexine van Olst, a.olst@®amsterdam.nl, 06-3927 9298 Gegenereerd: vl.30 3
Voordracht
3
train
Bezoekersaantallen Amsterdam 2018-2021* Toerisme in tijd van COVID-19 pandemie 2020-2021 De COVID-19 pandemie heeft de toeristische trends in 2020 wereldwijd abrupt veranderd. De strenge reis- en contactbeperkingen leggen toeristische activiteiten stil. In Amsterdam is dit terug te zien in het afgenomen aantal hotelgasten en dagbezoekers en het wegvallen van de cruisevaart. Naarmate het aantal besmettingen daalt en de maatregelen worden versoepeld, komt toerisme weer op gang. Het risiconiveau, de hierop afgestemde overheidsmaatregelen en het veiligheidssentiment zijn bepalend voor de bezoekersaantallen in 2021. Nieuwe raming bezoekersaantallen 2021 De eerste bezoekersprognose die OIS in opdracht van Economische Zaken heeft gemaakt was voor de periode 2018-2030. Omdat de situatie in het begin van 2020 wereldwijd en in Amsterdam is veranderd door COVID-19 heeft deze prognose aan actualiteit ingeboet. OIS heeft in 2020 een nieuwe raming gemaakt tot eind 2020. De werkelijke bezoekersaantallen in 2020 zijn inmiddels beschikbaar. In deze publicatie presenteren we de OIS raming voor 2021. De situatie in 2021 is in drie scenario’s geschetst, rekening houdend met de lockdown, de mate van de toekomstige versoepelingen, uitrol van de vaccinaties en veiligheidssentiment. De ontwikkelingen in 2020 en 2021 worden vergeleken met het niveau van vóór de coronacrisis (2019). Toelichting cijfers Amsterdam 2019-2021 Vóór de coronacrisis telde Amsterdam bijna 22 miljoen unieke toeristische bezoekers per jaar (2019). In 2020 is het toeristisch bezoek aan Amsterdam met 61% gedaald. Het totaal aantal verblijfsbezoekers is sterker gedaald (-68%) dan het totaal aantal dagbezoekers (-55%). Het aantal buitenlandse bezoekers is sterker gedaald (-66%), dan het aantal Nederlandse bezoekers (-4,8%). Naar verwachting herstelt het dagbezoek en het verblijfsbezoek vit Nederland en sommige buurlanden het snelst, maar in 2021 zullen de aantallen bezoekers nog onder het niveau van 2019 liggen. De figuren laten het verwachte herstelpad van verschillende bezoekersmarkten in 2021 zien. Het totaal aantal bezoekers zal in 2021 45-53% lager liggen dan in 2019, in het scenario laag houden we ook rekening met een daling van 68%. Aantal verblijfs- en dagbezoekers aan Amsterdam in 2018-2019 en bezoekersprognose 2020 verblijfsbezoekers dagbezoekers 2019: 10,3 min 2019: 11,3 min ze 7,6 min 52min \ inn 6,5 min veert 11 4,3mln eres voeerst: 3,2min 2020 : 5,8 min 3,7 min 2020: 3,3 min 2018 2019 2020 2021 2018 2019 2020 2021 —_—2019 Scenario Laag Scenario Midden mm Scenario Hoog mmm prognose 2030 Scenario Laag Scenario Midden me Scenario Hoog binnenlandse verblijfsbezoekers buitenlandse verblijfsbezoekers 2019: 1,8 min 2019: 8,5 min n 1,2 min on een 2020: 1,0 min aten ee Smi angtigseeeer"" 2,4 min 2020: 2,3 min 2018 2019 2020 2021 2018 20 2020 2071 scenario Laag Scenario Midden mmScenario Hoog mmm2019 nd LEE Schnario Midden Ssang 2013 Aantal verblijfs- en dagbezoekers Amsterdam, definitieve cijfers 2018-2019, voorlopige cijfers 2020 en bezoekersprognose 2021 TE EN Kie Ce) Scenario Scenario | 2019- Laag | Midden be i AE e Ar Pik 2019-| 2019- 48 anak did 2021| _ 2021} _ 2021 totaal dag- en verblijfsbezoekers 20.859.000 21.652.000 8.386.000 6.974.000 10.070.000 11.804.000 -61 -68 -53 -45 totaal verblijfsbezoekers, waaronder 9.687.000 10.355.000 3.300.000 3.243.000 4.264.000 5.196.000 -68 -69 -59 -50 inhotels 8.577.000 9.209.000 3.031.000 2.869.000 3.784.000 4.627.000 -67 -69 -59 -50 overnachtingen van verblijfsbezoekers 20.475.000 21.832.000 6.904.000 6.943.000 9.070.000 10.992.000 -68 -68 -58 -50 inhotels 16.673.000 18.375.000 5.930.000 5.649.000 7.414.000 9.032.000 -68 -69 -60 -51 unieke dagbezoekers 11.172.000 11.297.000 5.086.000 3.732.000 5.806.000 6.608.000 -55 -67 49 42 Bron: berekening OIS (data van CBS/NBTC/VisitorData in opdracht amsterdam&partners{/Oxford University) Toelichting Scenario's Amsterdam 2021 De bezoekersprognose voor Amsterdam houdt rekening met de verwachtingen van UNWTO voor het mondiale toerisme en is ook deels gebaseerd op de landelijke prognose van NBTC voor 2021. De ontwikkelingen in 2020 laten echter zien dat het stedelijke toerisme zich anders ontwikkelt dan het landelijke toerisme. De beste voorspellende factor voor de bezoekerseconomie in Amsterdam is de mate van de contactbeperkende maatregelen. Oxford University heeft een methode ontwikkeld om de overheidsmaatregelen in verschillende landen te indexeren op dagniveau. OIS gebruikt deze index om verschillende scenario’s tot het einde van 2021 te modelleren. Op basis hiervan worden de toeristische voorspellingen per herkomstmarkt gemaakt. Oxford Stringency Index februari 2020-februari 2021 en verwachte scenario’s OIS tot eind 2021 Stringency Index lockdown winter 2020-2021 90,00 nn 80,00 mmm sc@nario_laag 70,00 60,00 scenario_midden 50,00 40,00 mmm SC@NarI0_hoOog 30,00 \ , versoepeling 20,00 maatregelen 10,00 zomer2020 0,00 nn ooo ooo ooo dad dad dad d dad dd ad OON OON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ooo ooo oo ooo ooo ooo ooo ooo oo ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON N a NN 0 dt OA 0 A Ò HN ENEN ND DO a TaAAde dede TTA dede de TT DON ON MM MM Mn MN ND MM AO ad MN MD 0 MM MNM MD MD A OD ON en on en en on Scenario Laag: Dit scenario houdt rekening met een vergelijkbaar verloop van COVID-19 als in 2020, hetzelfde risico niveau en seizoenspatronen: restricties in het voorjaar maken langzaam plaats voor een 1,5 m samenleving in de zomer waarna restricties weer worden opgeschroefd door de nieuwe coronagolven in de herfst. Vakantiegangers blijven voornamelijk in eigen land, vliegen blijft beperkt. Het herstel van de binnenlandse zakenmarkt is beperkt. Scenario Midden: Dit scenario is meer optimistisch dan scenario Laag omdat de vaccinatie de verwachte resultaten oplevert en de spreiding van het virus minder snel gaat. De bezoekerseconomie krijgt meer kansen in de zomer en het begin van het najaar voor herstel (bijvoorbeeld door experimenten met vaccinatiepaspoort bij evenementen). Vanaf oktober kan een hoger risico niveau in verband met de seizoensgolven van COVID-19 verwacht worden. Vliegverkeer komt iets meer op gang dan in de zomer van 2020. Zakenmarkt herstelt in beperkte mate. Scenario Hoog: Het voorjaar verloopt volgens scenario Laag en Midden, maar de versoepelingen die in de zomer worden ingevoerd, blijven tot het eind van het jaar. De vaccinatie zorgt voor het behoud van een lager risiconiveau. Vliegverkeer komt op gang en ook de zakenmarkt begint te herstellen. Verwachtingen Amsterdam per maand De meest nauwkeurige voorspellingen kunnen worden gemaakt voor het aantal gasten en overnachtingen in hotels op basis van de beschikbare databronnen en de samenhang met de Stringecy Index. De maandcijfers voor de overige bezoekers zijn een grove schatting (zie bijlage). Het aantal gasten en overnachtingen in de prognose van OIS volgt de ontwikkelingen van de Stringency Index in 2021. De huidige prognose is gemaakt eind februari 2021. In mei 2021 wordt deze prognose geactualiseerd. Hotelovernachtingen Amsterdam 2.000.000 1,8 min 1.800.000 1.600.000 1.400.000 SOÂT 1.200.000 zer ee == 1.000.000 Ee rie 800.000 ” erven 600.000 x 0,8 ml 400.000 rr 200.000 paneer En ot jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec mmm mm 2020 2021 Laag 2021 Midden «sees 2021 Hoog Bron: berekening OIS (data van CBS/VisitorData in opdracht amsterdam&partners/Oxford University) Verwachtingen Nationaal en internationaal Voor heel Nederland verwacht NBTC dat het aantal toeristische verblijfsbezoekers in 2021 35%- 52% lager zal liggen dan in 2019. Het buitenlandse toerisme daalt met 55%-78% sterker dan het binnenlandse toerisme (-19%-32%). Toerisme uit Duitsland en andere buurlanden die van Nederland liggen op autoreisafstand zal net als in 2020 minder sterk dalen dan intercontinentale toerisme. The World Tourism Organization verwacht dat het internationale toerisme wereldwijd rond 2023 of 2024 zal herstellen op het niveau van 2019. Het binnenlandse toerisme trekt naar verwachting eerder aan. Trends in 2021 volgens TripAdvisor en European Travel Commission 1. Toename buitenlandse reizen kan worden verwacht vanaf de tweede helft van 2021. Binnenlandse vakanties blijven in heel 2021 populair (TripAdvisor) 2. Hetherstel van het toerisme hangt in grote mate af van het tempo van de vaccinatie. Vaccinatieprogramma's hebben invloed op het consumentenvertrouwen én op de keuze van de vakantiebestemming (LripAdvisor) 3. Wereldwijd zegt meer dan driekwart (77%) van de reizigers dat ze eerder internationaal zullen reizen als ze het vaccin krijgen, voor binnenlandse reizen is dit 86% (European Travel Commission) Bijlage 1. Aantal verblijfs- en dagbezoekers Amsterdam, definitieve cijfers 2018-2019, voorlopige cijfers 2020 en bezoekersprognose 2021 EEE Laag Midden Hoog 2019-2021} 2019-2021} 2019-2021 totaal totaal dag- en verblijfsbezoekers 20.859.000 21.652.000 8.386.000 6.974.000 10.070.000 11.804.000 -61 -68 -53 -45 totaal verblijfsbezoekers, waaronder 9.687.000 10.355.000 3.300.000 3.243.000 4.264.000 5.196.000 -68 -69 -59 -50 inhotels 8.577.000 9.209.000 3.031.000 2869000 3.784.000 4.627.000 -67 -69 -59 -50 overnachtingen van verblijfsbezoekers 20.475.000 21.832.000 6.904.000 6.943.000 9.070.000 10.992.000 -68 -68 -58 -50 inhotels 16.673.000 18.375.000 5.930.000 5649000 7.414.000 9.032.000 -68 -69 -60 -51 unieke dagbezoekers 11.172.000 11.297.000 5.086.000 3.732.000 5.806.000 6.608.000 -55 -49 -42 -54 Nederlands totaal dag- en verblijfsbezoekers 6.001.000 6.000.000 3.133.000 2.858.000 4.233.000 4.357.000 -48 -52 -29 -27 totaal verblijfsbezoekers, waaronder 1.854.000 1.818.000 987.000 840.000 1.026.000 1.150.000 -46 -54 -44 -37 inhotels 1.654.000 1.637.000 911.000 743.000 911.000 1.024.000 -44 -55 -44 -37 overnachtingen van verblijfsbezoekers 3.518.000 3.519.000 1.853.000 1.646.000 2.001.000 2.230.000 -47 -53 -43 -37 inhotels 2828000 2886000 1.581.000 1.301.000 1.591.000 1.785.000 -45 -55 -45 -38 unieke dagbezoekers 4.147.000 4.182.000 2.147.000 2.019.000 3.207.000 3.207.000 -49 -52 -23 -23 buitenlands totaal dag- en verblijfsbezoekers 14.858.000 15.652.000 5.252.000 4.116.000 5.837.000 7.447.000 -66 -74 -63 -52 totaal verblijfsbezoekers, waaronder 7.833.000 8.537.000 2.313.000 2.403.000 3.238.000 4.046.000 -73 -72 -62 -53 inhotels 6.923.000 7.572.000 2.120.000 2126000 2874000 3.603.000 -72 -72 -62 -52 overnachtingen van verblijfsbezoekers 16.957.000 18.313.000 5.051.000 5.296.000 7.069.000 8.762.000 -72 -71 -61 -52 inhotels 13846000 15489000 4349000 4349000 5823000 7.247.000 -72 -72 -62 -53 unieke dagbezoekers 7.025.000 7.115.000 2.939.000 1.713.000 2.599.000 3.400.000 -68 -55 -44 -37 2. Aantal verblijfs- en dagbezoekers Amsterdam, schatting per maand volgens 3 prognosescenario’s 2021 Ere eL Laag) Midden Hoog Laag Midden Hoog Laag Midden Hoog) jan 145.000 159.000 153.000 67.000 67.000 67.000 78.000 92.000 86.000 feb 223.000 245.000 236.000 104.000 104.000 104.000 119.000 141.000 132.000 mrt 311.000 341.000 328.000 144.000 144.000 144.000 166.000 197.000 184.000 apr 587.000 623.000 623.000 273.000 273.000 273.000 314.000 350.000 350.000 mei 740.000 835.000 1.525.000 344.000 344.000 671.000 396.000 491.000 854.000 jun 630.000 1.265.000 1.265.000 293.000 557.000 557.000 337.000 708.000 708.000 jul 1.204.000 1.318.000 1.268.000 560.000 558.000 558.000 644.000 760.000 710.000 aug 1.456.000 1.538.000 1.538.000 677.000 677.000 677.000 779.000 861.000 861.000 sep 559.000 1.239.000 1.281.000 260.000 522.000 564.000 299.000 717.000 717.000 okt 675.000 1.488.000 1.508.000 314.000 644.000 664.000 361.000 844.000 844.000 nov 254.000 617.000 1.083.000 118.000 203.000 478.000 136.000 414.000 605.000 dec 190.000 401.000 996.000 88.000 170.000 438.000 102.000 231.000 557.000 totaal 6.974.000 10.070.000 11.804.000 3.243.000 4.264.000 5.196.000 3.732.000 5.806.000 6.608.000 3. Aantal hotelgasten per maand Amsterdam, volgens 3 prognosescenario's 2021 NES eee Laag Midden Hoog Laag Midden Hoog Laag Midden Hoog jan 645.000 616.000 60.000 60.000 60.000 43.000 43.000 43.000 17.000 17.000 17.000 feb 674.000 638.000 92.000 92.000 92.000 31.000 31.000 31.000 61.000 61.000 61.000 mrt 785.000 277.000 128.000 128.000 128.000 36.000 36.000 36.000 92.000 92.000 92.000 apr 823.000 13.000 242.000 242.000 242.000 60.000 60.000 60.000 182.000 182.000 182.000 mei 820.000 51.000 305.000 305.000 598.000 83.000 83.000 126.000 222.000 222.000 472.000 jun 807.000 130.000 259.000 494.000 494.000 73.000 107.000 107.000 186.000 387.000 387.000 jul 843.000 346.000 495.000 495.000 495.000 92.000 92.000 92.000 403.000 403.000 403.000 aug 808.000 404.000 601.000 601.000 621.000 113.000 113.000 113.000 488.000 488.000 509.000 sep 770.000 220.000 228.000 463.000 488.000 61.000 96.000 96.000 167.000 367.000 391.000 okt 803.000 119.000 278.000 571.000 593.000 80.000 124.000 124.000 197.000 447.000 469.000 nov 730.000 110.000 103.000 180.000 427.000 39.000 67.000 101.000 64.000 114.000 325.000 dec 700.000 108.000 78.000 153.000 390.000 33.000 60.000 95.000 46.000 93.000 295.000 totaal 9.209.000 3.031.000 2.869.000 3.784.000 4.627.000 743.000 911.000 1.024.000 2.126.000 2.874.000 3.603.000 4. Aantal hotelovernachtingen per maand Amsterdam, volgens 3 prognosescenario’s 2021 NES Eer eee Laag Midden Hoog Laag Midden) Hoog Laag Midden Hoog jan 1.259.000 1.220.000 104.000 104.000 104.000 71.000 71.000 71.000 33.000 33.000 33.000 feb 1.286.000 1.275.000 172.000 172.000 172.000 52.000 52.000 52.000 120.000 120.000 120.000 mrt 1.544.000 553.000 245.000 245.000 245.000 59.000 59.000 59.000 185.000 185.000 185.000 apr 1.666.000 30.000 481.000 481.000 481.000 111.000 111.000 111.000 371.000 371.000 371.000 mei 1.637.000 89.000 588.000 588.000 1.162.000 145.000 145.000 221.000 443.000 443.000 941.000 jun 1.581.000 233.000 496.000 950.000 950.000 128.000 190.000 190.000 367.000 760.000 760.000 jul 1.733.000 687.000 997.000 997.000 997.000 166.000 166.000 166.000 831.000 831.000 831.000 aug 1.767.000 829.000 1.256.000 1.256.000 1.297.000 203.000 203.000 203.000 1.053.000 1.053.000 1.093.000 sep 1.521.000 424.000 442.000 904.000 950.000 107.000 168.000 168.000 335.000 736.000 782.000 okt 1.597.000 220.000 530.000 1.099.000 1.140.000 138.000 212.000 212.000 392.000 887.000 928.000 nov 1.409.000 182.000 192.000 333.000 797.000 67.000 114.000 173.000 125.000 219.000 624.000 dec 1.376.000 188.000 147.000 285.000 739.000 55.000 101.000 160.000 92.000 184.000 579.000 totaal 18.375.000 5.930.000 4.349.000 5.823.000 7.247.000 1.301.000 1.591.000 1.785.000 4.349.000 5.823.000 7.247.000
Onderzoeksrapport
6
train