text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
x Gemeente Amsterdam AZ
% Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
x Juridische Zaken en Communicatie
Agenda, donderdag 18 juni 2009
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid,
Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en
Communicatie
Tijd 13.30 tot 17.00 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie Boekmanzaal, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 _Inspreekhalfuur Publiek
5 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ
d.d. 28 mei 2009
e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken en Communicatie
agenda, donderdag 18 juni 2009
6 Openstaande Toezeggingen
7 Termijnagenda
8 Actualiteiten Burgemeester
9 Voorjaarsnota 2009 commissies en Raad Nr. BD2009-003302
, De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
, Voorjaarsnota + brief wethouder Asscher is u reeds toegezonden op 25 mei 2009.
10 Rondvraag
Algemene Zaken
11 Strategienota 1012; 2009 Nr. BD2009-002722.
, De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
e De Strategienota 1012 en Toekomstbeeld 1012 zijn in hardcopy in uw postvakje
gelegd.
, Tweede termijn; eerder besproken in de raadscommissie FEZ d.d. 27 mei 2009.
e _De kabinetbijlage over 1012 zit in de kabinetenvelop.
e _ Bij dit agendapunt kan niet meer worden ingesproken.
, De commissie FEZ is hierbij uitgenodigd.
Raadsaangelegenheden
12 Initiatiefvoorstel tot wijziging van de Amsterdamse Verordening op het
burgerinitiatief en het referendum Nr. BD2009-004140
, De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d, 1 juli 2009).
2
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken en Communicatie
agenda, donderdag 18 juni 2009
Algemene Zaken
13 Het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de verhuis- en
inrichtingskosten van Geo Vastgoed Informatie Nr. BD2009-003876
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d, 1 juli 2009).
Openbare Orde en Veiligheid
14 Evaluatie preventief fouilleren 2008 Nr. BD2009-003413
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
15 Rekening 2008 en Begroting 2010 Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland Nr.
BD2009-003278
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d, 1 juli 2009).
Bestuurlijk Stelsel
16 Concept-begroting 2010 van Stadsregio Amsterdam Nr. BD2009-003652
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d, 1 juli 2009).
_ Hierbij zal er een presentatie worden gegeven door de heer Joustra, secretaris van de
Stadsregio Amsterdam.
Juridische Zaken
17 Wijzigen APV (dealeraanpak en uitgaansgeweld) Nr. BD2009-003862
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d, 1 juli 2009).
3
| Agenda | 3 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsadres
Onderwerp
Raadsadres van de heer mr. L.E. de Geer, namens advocatenkantoor Corten en De
Geer van maandag 12 december 2011 inzake verlenging erfpacht Stehpensonstraat
19.
Aan de gemeenteraad
Bijgaand aan de gemeenteraad gericht raadsadres zal op de raadsagenda van 21/22
december 2011 worden geplaatst met als wijze van afdoening:
in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening
en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie
voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie,
Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak
en Stedenbeleid.
Grondzaken — van Poelgeest
ZD 7612
BD 13726
OGA
1
| Raadsadres | 1 | train |
Kernprocedure Overstap PO — VO
Amsterdam 2021-2022
Afspraken van schoolbesturen en gemeente Amsterdam over de overstap van primair onderwijs
naar voortgezet onderwijs
Datum: 24-12-2021
ee
Inhoud
INLEIDING 5
PRIVACY 6
DE KERNPROCEDURE 6
Waarom de Kernprocedure? 6
Doelstellingen 6
1. HET BASISSCHOOLADVIES 8
1.1 Het basisschooladvies 8
Basisschooladviezen van de Kernprocedure 8
Aanvullende voorzieningen 8
Leerlingen met (extra) ondersteuningsbehoefte 8
1.2 Opstellen basisschooladvies 9
Traject eindadvisering 10
1.3 Toetsing ten behoeve van toewijzing leerwegondersteuning (vmbo) of praktijkonderwijs
(didactisch onderzoek) 11
1.4 Enkele (aanvullende) adviezen toegelicht 12
Praktijkonderwijs 12
Leerwegondersteuning vmbo 12
Tussenvoorziening 13
1.5 Basisschooladvies zonder onderwijsniveau 13
1.6 Doorstroom vanuit groep 7 14
1.7 Hulp bij advisering: Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen 14
2. ONDERWIJSKUNDIGE INFORMATIE 15
2.1 Elektronisch Loket Kernprocedure, ELK 15
Onderbouwing basisschooladvies, het oki-doc 15
Geen aanvullende toetsen door VO 15
Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) 15
2.2 Informatieoverdracht via ELK 15
PO in ELK 15
VO in ELK 16
Website ELK 16
Data 16
Anonieme gegevensset 16
Randgemeenten 16
2.3 Informatieplicht aan ouders 16
2.4 Verplichte eindtoets 17
Uitzonderingen 18
Eindtoets voor praktijkonderwijsleerlingen 18
Uitslag Centrale eindtoets 18
3. ORIËNTATIE EN VOORLICHTING 19
3.1 Voorlichting ouders en leerlingen 19
Keuzegids voortgezet onderwijs Amsterdam 19
Open dagen VO 19
ee
www.keuzegidsamsterdam.nl 19
Informatiemoment door PO 19
Open dagen voor groep 7 19
3.2 Informatievoorziening scholen 20
Stichting ELK 20
4. AANMELDING 21
4.1 De Centrale Loting & Matching voor regulier voortgezet onderwijs (met of zonder
leerwegondersteuning (vmbo)) 21
Voorkeurslijst opstellen VO-scholen 21
Profielklassen 21
Plaatsingsgarantie en minimale lijstlengte 21
Plaatsen op het hoogste niveau van het dubbeladvies 22
Binnen de oorspronkelijk vastgestelde capaciteitsgroepen 23
Geen garantie op plaatsing het hoogste niveau 23
Aanmelding vakscholen 23
Stappenplan aanmelding 23
Verklaring aanmelding 25
Leerlingen van buiten Amsterdam 25
Stappenplan aanmelding leerling van buiten Amsterdam 26
4.2 Aanmelden LOOT en DAMU 26
4.3 Kopklas of VSO-school 26
4.4 Tussenvoorziening, school voor praktijkonderwijs of ISK 27
4.5 Voorrangsregels en hardheidsclausule 27
Voorrangsregels 27
Kopklas en doorstroom vanuit SBO of SO 27
Hardheidsclausule 28
4.6 Procedurele controle (compleetheid oki-doc en onderbouwing basisschooladvies) 28
5, PLAATSINGSFASE, INCLUSIEF BEHANDELINGSFASE 29
Oriëntatiegesprekken 29
5,1 Plaatsing zonder de Centrale Loting & Matching 29
Leerlingen met VSO-advies 29
5,2 Traject plaatsing met de Centrale Loting & Matching 29
5.3 De Centrale Loting & Matching 30
Opgave beschikbare plaatsen, controle keuzelijsten 30
Proef-Centrale Loting & Matching 30
Reservelijst 30
5,4 Publicatie van de Centrale Loting & Matching 31
5.5 Afrondingsfase voor niet-gematchte leerlingen 31
5.6 Behandelingsfase 31
Zorgplicht 32
Zorgvuldige behandeling, ook in het kader van zorgplicht 32
Tafeltjesmiddagen, warme overdracht 32
5.7 Heroverwegingsfase — Leerlingen met hogere score op eindtoets dan basisschooladvies 32
5.8 Vragen, verzoeken en/of klachten 33
Het basisschooladvies 33
Vragen over passend onderwijs 33
Vraag, opmerking of klacht 33
Bezwaren 33
5,9 Plaatsing na de zomervakantie 2022 34
5,10 Mentorbegeleiding: hulp bij de overstap 34
5,11 Overstappen naar een andere VO-school? 34
BIJLAGEN KERNPROCEDURE 35
Bijlage 1 Tijdpad Kernprocedure PO/VO 2021-2022 35
Bijlage 2 Procesomschrijving Centrale Loting & Matching OSVO 35
Bijlage 3 Samenwerkingsverband PO: Gezamenlijke toetsstandaard 2021-2022 35
Bijlage 4 Handboek Toelaatbaarheid praktijkonderwijs 35
Bijlage 5 Beslisboom OCW voor leerlingdeelname aan eindtoets 35
Bijlage 6 Toelichting ondersteuningsbehoefte oki-doc 35
Bijlage 7 Indiening vraag, opmerking of klacht 35
Bijlage 8 Reglement inzake bezwaren en toetsingscommissie 35
Afkortingen en begrippen
Capaciteitenonderzoek (intelligentieonderzoek)
College voor Toetsen en Examens
COTAN Commissie Testaangelegenheden Nederland
Dienst Uitvoering Onderwijs, beschikt over onderwijsgegevens leerlingen, t.b.v.
bekostiging scholen
ELK Elektronisch Loket Kernprocedure (voorheen ELKK en MEPS): beveiligde website voor
scholen ter ondersteuning van het administratieve proces van de Kernprocedure
ber Intern begeleider in het basisonderwijs
ISK Internationale Schakelklas
Kernprocedure 1, overstap van PO naar VO. KP2 is de overstap van vmbo naar mbo.
Leerachterstandentest: afname bij mogelijke uitstroom naar praktijkonderwijs of vmbo
Leerling Administratie Systeem
Leerlingvolgsysteem
OZ Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg, Gemeente Amsterdam
okidoce Onderwijskundig document
OPP Ontwikkelingsperspectiefplan
OsSVOo Gezamenlijk overleg VO-schoolbesturen
PO Primair Onderwijs
pro Praktijkonderwijs
RVC Regionale Verwijzingscommissie, voor indicatiestelling praktijkonderwijs en
leerwegondersteunend onderwijs
SEM sociaal-emotioneel onderzoek
SO Speciaal Onderwijs
ee
WISC-V Wechsler Intelligence Scale for Children-V, een intelligentietest voor het bepalen van
EN bemneragene
Inleiding
Bij de overstap van de basisschool naar de middelbare school komt veel kijken: een
basisschooladvies, oriënteren, voorlichtingen bijwonen, aanmelden en geplaatst worden. Dat is
spannend maar vooral ook erg leuk!
In Amsterdam schrijven zich elk jaar meer dan 8.000 leerlingen in voor het voortgezet onderwijs.
Amsterdam biedt voor alle leerlingen en voor alle onderwijsniveaus voldoende plaats op de VO-
scholen in de stad. Elk jaar zijn er een aantal scholen die meer aanmeldingen ontvangen dan zij
plekken hebben. Daarom wordt er geloot en gematcht. In deze Kernprocedure staan de afspraken
over de overstap van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs. In grote lijnen is deze
Kernprocedure gelijk gebleven aan die van het schooljaar 2020-2021. Met name vanuit het
tevredenheidsonderzoek en de cijfermatige evaluatie (beide worden jaarlijks uitgevoerd vanaf 2016)
zijn enkele verbeterpunten doorgevoerd.
De Centrale Loting & Matching werkt in hoofdlijnen als volgt: leerlingen worden zo veel mogelijk
gelijktijdig op de VO-school van hun hoogste voorkeur geplaatst. In dit plaatsingssysteem hoeven
leerlingen niet strategisch te kiezen, maar maken ze een voorkeurslijst van VO-scholen waar ze
daadwerkelijk naartoe willen. Alle leerlingen met een volledig ingevulde voorkeurslijst (zie pagina 21
voor de lijstlengte per advies) worden geplaatst op een school van hun voorkeurslijst.
Leerlingen die op een lagere voorkeur zijn geplaatst, ontvangen een plaats op de reservelijst bij de
vo-scholen van hun hogere voorkeur.
ee
Privacy
Vereniging OSVO en Stichting ELK zullen alle persoonsgegevens die zij ontvangen, verwerken
conform de toepasselijke regelgeving, uitsluitend met het doel uitvoering te geven aan de
Kernprocedure en alle daarmee samenhangende werkzaamheden.
Verder worden de in ELK geregistreerde gegevens verwerkt met het oog op kwaliteitsverbetering
van de procedure loting en matching. Dat doen OSVO en ELK met inachtneming van de geldende
wet- en regelgeving.
Door deel te nemen aan de digitale aanmeldingsprocedure bevestigen ouders of wettelijke
vertegenwoordigers van leerlingen kennis te hebben genomen van de Kernprocedure en verlenen
hiermee toestemming voor deze gegevensverwerking. De persoonsgegevens kunnen gebruikt
worden voor door ELK georganiseerde beschrijvende, evaluatieve en onderzoeksmatige doeleinden.
Ouders kunnen via [email protected] aangeven als zij daaraan niet wensen deel te nemen.
De Kernprocedure
In dit hoofdstuk leest u waarom er stedelijke afspraken zijn gemaakt over de overstap van het
primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs. Alle Amsterdamse schoolbesturen hebben
toegezegd zich te houden aan de afspraken van de Kernprocedure. De bijlagen bij de Kernprocedure,
waaronder met name de Procesomschrijving Centrale Loting & Matching (Bijlage 2), maken van de
Kernprocedure onverbrekelijk deel uit.
Waarom de Kernprocedure?
Een goede overstap van de basisschool naar de middelbare school is van groot belang voor een
succesvolle schoolcarrière. Daarom maken de Amsterdamse schoolbesturen van het primair
onderwijs en het voortgezet onderwijs elk jaar afspraken over het proces van verwijzing naar, en
inschrijving op, een school voor voortgezet onderwijs. De gezamenlijke schoolbesturen hebben deze
afspraken vastgesteld in overleg met de gemeente Amsterdam. De gemeente faciliteert de
uitvoering van de Kernprocedure en de voorlichting van ouders over de schoolkeuze.
Jaarlijks wordt de Kernprocedure geëvalueerd middels een tevredenheidsonderzoek. Daarin wordt
de inbreng van alle belanghebbende partijen meegenomen. De Kernprocedure die voor een bepaald
jaar geldt, vormt een bindende afspraak tussen de wettelijke vertegenwoordigers van leerlingen en
VO-scholen.
Doelstellingen
De Kernprocedure is van toepassing op de instroom in het voortgezet (speciaal) onderwijs in
Amsterdam.
1. Zo goed mogelijke advisering van de basisschool
Een goed basisschooladvies is belangrijk. Dit advies is bepalend bij de toelating tot het voortgezet
onderwijs. Een leerling dient terecht te komen op een VO-school met het onderwijs dat het beste
aansluit op de mogelijkheden, ambitie en verdere opleidings- en beroepswensen van de leerling.
2. Correcte behandeling van de aanmelding door de VO-school
Het tweede doel van de Kernprocedure is dat de VO-school elke aangemelde, of door de Centrale
Loting & Matching geplaatste, leerling zorgvuldig behandelt. Naast de procedurele check op het
ee
basisschooladvies en de volledige en corresponderende onderbouwing hiervan, wordt elke leerling
met diens eventuele ondersteuningsvraag op een correcte manier behandeld om tot een definitieve
plaatsing te komen op een passende VO-school.
3. Transparant proces van schoolkeuze, aanmelding en plaatsing
Het derde doel is dat de Kernprocedure het proces van schoolkeuze, aanmelding, plaatsing en
toelating helder en zo eerlijk mogelijk laat verlopen. Voor ouders en leerlingen wil dat zeggen dat zij
duidelijke informatie krijgen over het samenstellen van de voorkeurslijst en het toelatingsbeleid op
de VO-scholen. PO- en VO-scholen weten welke procedures zijn afgesproken en houden zich
hieraan.
4. Verzameling van gegevens rondom de schoolkeuze
Ten vierde dient de Kernprocedure aan verschillende partijen gegevens te verschaffen rondom het
keuzeproces, zodat er gedegen kan worden geëvalueerd, bijgesteld en eventueel verantwoord. Ook
kunnen de gezamenlijke bestuurlijke partijen stedelijk beleid formuleren, evalueren en waar nodig
aanpassen.
Wijzigingen in de Kernprocedure
Vereniging OSVO en Stichting ELK behouden zich het recht voor om de Kernprocedure inclusief het
tijdpad (Bijlage 1) en de procesomschrijving (Bijlage 2) te wijzigen indien de vastgestelde procedure
door omstandigheden niet kan worden uitgevoerd zoals in de procedure beschreven. Tot deze
omstandigheden behoren in ieder geval maar niet uitsluitend :
e _overheidsmaatregelen wegens Covid-19;
e stakingen;
e _belemmeringen/storingen in de ICT-infrastructuur;
e onvoorziene omstandigheden.
Ouders en schoolbesturen worden over de wijzigingen geïnformeerd. Vereniging OSVO en ELK
nemen bij eventuele wijzigingen de hiervoor genoemde doelstellingen van de Kernprocedure in
acht.
ee
1. Het basisschooladvies
Dit hoofdstuk beschrijft het opstellen van het basisschooladvies. U leest hier welke adviezen en
aanvullende voorzieningen er zijn.
1.1 Het basisschooladvies
Het basisschooladvies is gebaseerd op, en wordt ondersteund door, het dossier over de
leerprestaties van een leerling gedurende zijn/haar basisschooltijd. De basisschool neemt bij het
formuleren van het advies gegevens mee die het beste zicht geven op de ontwikkeling van de
leerling in brede zin: kennis en vaardigheden, de sociaal-emotionele ontwikkeling, de werkhouding,
motivatie en gedrag, de onderwijsbehoefte, de geboden ondersteuning en het effect hiervan. Het
basisschooladvies beschrijft welk onderwijsniveau voor de leerling de meest passende vorm van
onderwijs is in het VO.
Basisschooladviezen van de Kernprocedure
De basisschool kan de volgende niveau-adviezen geven:
. Praktijkonderwijs . Vmbo-theoretisch/havo
. Vmbo-basis . Havo
. Vmbo-basis/kader . Havo/vwo
: Vmbo-kader : Vwo?
: Vmbo-theoretisch! : Kopklas?
. ISKf
t‚ Vmbo-theoretisch = mavo
2, Vwo = atheneum of gymnasium
3. Kopklas = extra jaar taalonderwijs na PO en vóór VO
4_ISK = Internationale schakelklas (alleen ISK PO kan verwijzen naar ISK VO)
Aanvullende voorzieningen
De basisschool kan naast het niveau-advies ook een advies geven over de onderwijsvorm waar de
leerling het best terecht kan gezien diens ondersteuningsbehoefte. In Amsterdam hebben we twee
typen voorzieningen die leerlingen extra kunnen ondersteunen:
. Tussenvoorziening (voorheen nevenvestiging zorg)
e Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO)
Leerlingen met (extra) ondersteuningsbehoefte
Leerlingen met een basisschooladvies en (extra) ondersteuningsbehoefte kunnen, afhankelijk van de
mate van de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte, onderwijs volgen in het regulier onderwijs, in
één van de tussenvoorzieningen of het voortgezet speciaal onderwijs. Zowel de ouders als de
basisschool en/of het voortgezet onderwijs kunnen menen dat er sprake is van extra
ondersteuningsbehoefte en hierop anticiperen.
ee
1.2 Opstellen basisschooladvies
Over de wijze waarop het basisschooladvies tot stand komt zijn op initiatief van de schoolbesturen
primair onderwijs in de Kernprocedure afspraken gemaakt.
Basisscholen hebben de plicht om een goed onderbouwd basisschooladvies te geven. De basisschool
beschrijft in het onderwijskundig document (oki-doc) het uitstroomperspectief van de leerling en
maakt een inschatting van eventuele risico’s bij de overgang naar het VO. Deze procedure heeft tot
doel het VO voldoende vertrouwen te geven in het advies van het PO om een toelatingsbesluit te
nemen, zodat de leerling een succesvol vervolg van de schoolloopbaan heeft. Het VO is
verantwoordelijk voor de juiste plaatsing en toelating. Wanneer een leerling is toegelaten, is het
immers de bedoeling dat hij zijn eindexamen doet op deze VO-school.
Omdat het basisschooladvies leidend en bindend is, is het van belang om tot een goede afweging te
komen. Daarvoor worden harde en zachte gegevens van een leerling verzameld en door het PO aan
het VO overgedragen middels een onderwijskundig document (oki-doc). Ouders hebben verplicht
inzage in de gegevens die van hun kind worden overgedragen.
1. Harde gegevens zijn de toetsresultaten van groep 6, 7 en 8 voor rekenen/wiskunde, spelling (incl.
werkwoordspelling) en begrijpend lezen. Deze resultaten zeggen iets over de didactische
ontwikkeling van de leerling. Leerlingen met leerachterstanden worden op hun eigen niveau
getoetst, de zogenaamde LAT-toetsen (zie bijlage 3).
2. Zachte gegevens zijn, naast de NAW-gegevens van ouders, school en bestuur, gegevens van de
leerling over:
e De schoolloopbaan
e Het voorlopig advies
e Het definitief advies
e Informatie over de ondersteuning:
o Iser extra ondersteuning nodig op de VO-school?
o Iser voor de leerling een groeidocument/OPP opgesteld?
o Iser een dyscalculie- en/of dyslexieverklaring op basis van een erkend onderzoek?
o Iser door het Samenwerkingsverband PO een toelaatbaarheidsverklaring (voor speciaal
onderwijs) afgegeven?
e Visieleerling en ouders
@ Contactgegevens van de schaal en functie contactpersoon
e Leerachterstanden
e Informatie over extra ondersteuning didactische vaardigheden
e Vragen over werkhouding en gedrag (leerlingkenmerken):
o Leerontwikkeling
o Werkhouding/aanpak
o Sociaal-emotioneel functioneren
Behalve bovenstaande gegevens kan een leerkracht een toelichting geven op de onderwijsbehoefte
van de leerling als dat bijdraagt aan het leerproces van de leerling op het VO. Voor Praktijkonderwijs
en vmbo geldt dat er minstens drie belemmerende en stimulerende factoren moeten worden
ingevuld met een korte toelichting. Voor leerlingen met een havo- of vwo-advies moeten die
ee
belemmerende of stimulerende factoren ingevuld worden die belangrijk zijn voor het VO om te
weten. Als er een schooladvies gegeven wordt dat niet past bij de toetsresultaten moet dit
onderbouwd worden.
Om de ondersteuningsbehoefte in kaart te brengen, wordt gebruikgemaakt van een standaard
vragenlijst van de Overstapservice Onderwijs (OSO). Deze vragenlijst is geïntegreerd in het oki-doc.
OSO is een dienst van de VO- en PO-Raad die leerlinggegevens op een veilige manier overdraagt. In
Amsterdam worden deze data uit het leerlingvolgsysteem via ELK overgedragen. Op basis van
bovenstaande leerlinggegevens maakt de basisschool een weloverwogen keuze voor het
basisschooladvies.
Traject eindadvisering
De basisschool voert met regelmaat leerling- en oudergesprekken over de ontwikkeling van de
leerling. De LVS-gegevens zijn daarin ondersteunend en worden afgezet tegen normgegevens van de
Inspectie. Hierdoor is het voor de leerling en de ouders duidelijk hoe de leerling presteert, hoe dit is
in vergelijking tot leeftijdsgenoten (gemiddeld, voorsprong of achterstand) en hoe dit tot uiting komt
in de gegevens van het LVS. De communicatie tussen ouders, leerling en de basisschool hierover is
transparant. Bij het definitieve adviesgesprek zijn ten minste twee professionals van de basisschool
betrokken (leerkracht van groep 8, de ib'er en/of schoolleider).
De volgende stappen maken onderdeel uit van de gemaakte afspraken:
Groep 7, start eindadviseringstraject
e De basisschool heeft aan het eind van groep 7 een gesprek met de ouders en de leerling over
het vervolgonderwijs van hun kind. De LVS-gegevens tot en met E7 zijn hierin ondersteunend.
De leerkracht geeft ook een duidelijk beeld van de vaardigheden en (werk)houding van de
leerling, de eventuele onderwijsbehoeften en benodigde ondersteuning. Het
uitstroomperspectief VO uit het LVS kan ter onderbouwing van het voorlopig advies worden
gegeven, evenals de resultaten uit het sociaal-emotioneel volgsysteem.
e Indit gesprek worden werkpunten voor de individuele leerling en de eventueel nog te
ondernemen stappen besproken om te komen tot een weloverwogen basisschooladvies in
januari, na de M8-toetsen.
e Het gesprek wordt op hoofdlijnen vastgelegd in het LVS.
e Bij de overdracht van groep 7 naar groep 8 wordt stilgestaan bij alle gegevens die van belang zijn
voor het opstellen van het basisschooladvies. In onderling overleg tussen leraren groep 7, 8 en
de intern begeleider wordt nagegaan of deze gegevens voldoende zijn om later in groep 8 te
komen tot een weloverwogen basisschooladvies. Er wordt rekening gehouden met leerlingen die
een ‘eindspurt’ maken.
Groep 8, vervolg en afronding eindadvisering
e Voor alle leerlingen wordt een plan gemaakt en uitgevoerd om tot een goed basisschooladvies
te komen.
e Eindgroep 7 (begin groep 8) worden bij alle leerlingen met een voorlopig advies pro of vmbo
leerachterstanden in kaart gebracht (de LAT). Eventueel kan een bestaande leerachterstand
nader verklaard worden door een intelligentieonderzoek (de CAP) of een sociaal-emotioneel
ee
onderzoek (de SEM). Voor de CAP en de SEM moeten ouders toestemming geven. De
basisschool kiest zelf een door OCW goedgekeurde en geschikte toets en informeert ouders
tijdig over bijvoorbeeld afname en eventuele toestemming voor deelname aan een toets. Ook
kan ouders geadviseerd worden om zich vroegtijdig te oriënteren op passende VO-scholen.
e Ingroep 8 vindt tussen de herfst- en de kerstvakantie een tweede voorlopig adviesgesprek
plaats tussen de basisschool, de ouders en de leerling.
e Na verwerking van de M8-toetsen (januari) stelt de basisschool een definitief basisschooladvies
op en bespreekt dat met de ouders en de leerling.
e Ook dit gesprek wordt op hoofdlijnen vastgelegd.
e Ouders ontvangen het complete onderwijskundig document (oki-doc) met de bijlagen ter
informatie en kunnen aangeven of ze het wel/niet eens zijn met het advies. Als ouders het er
niet mee eens zijn, dan kan de basisschool de zienswijze van ouders toelichten in het oki-doc.
e Nade uitslag van de eindtoets vindt eventueel nog een gesprek plaats waarin het
basisschooladvies in relatie tot de eindtoetsscore wordt besproken (zie 5.7). Als het advies op
basis van de eindtoets hoger is dan het eerder gegeven basisschooladvies, dan bespreekt de
basisschool dit met de ouders en leerling. De wet spreekt in dit geval van heroverwegen en niet
van de plicht tot aanpassen. De basisschool besluit na overleg met de ouders en leerling of het
basisschooladvies wordt bijgesteld. Bij verschil van inzicht besluit de basisschool. Indien bij een
hogere score het basisschooladvies niet wordt bijgesteld, vereist de wet dat de basisschool dit
motiveert.
Deze werkwijze wordt door de basisscholen gecommuniceerd met ouders en onder voorbehoud van
aanpassingen opgenomen in hun schoolgids ter informatie aan leerlingen en ouders.
1.3 Toetsing ten behoeve van toewijzing leerwegondersteuning (vmbo) of praktijkonderwijs
(didactisch onderzoek)
Informatie over de toetsing ten behoeve van leerwegondersteuning (vmbo) of praktijkonderwijs is te
vinden in het Handboek Toelaatbaarheid praktijkonderwijs van het Samenwerkingsverband
voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen (bijlage 4 van de Kernprocedure).
In grove lijnen staat hierna beschreven welke aanvullende toetsing kan worden gedaan in het kader
van toewijzing leerwegondersteuning of praktijkonderwijs:
. Een leerachterstandentest (LAT) wordt afgenomen bij leerlingen die waarschijnlijk
uitstromen naar een van de volgende onderwijssoorten:
. praktijkonderwijs
. vmbo-b
. vmbo-k
. vmbo-t (met vermoedelijke achterstanden)
© Leerlingen zonder grote achterstanden (minder dan 25% achterstand) maken geen
capaciteitenonderzoek (CAP) in het kader van de toeleiding naar het voortgezet onderwijs.
© Leerlingen met het voorlopig advies praktijkonderwijs én leerlingen met leerachterstanden die
zouden kunnen aansluiten bij praktijkonderwijs (een achterstand van 50% of meer op een van
de inzichtelijke domeinen begrijpend lezen of rekenen, in combinatie met een achterstand op
een van de andere domeinen van 50% of meer), maken een capaciteitenonderzoek (CAP).
e Een capaciteitenonderzoek (CAP) is optioneel voor leerlingen met een voorlopig advies vmbo en
leerachterstanden tussen de 25 en 50% op beide inzichtelijke gebieden én leerlingen met een
ee
voorlopig advies vmbo met een leerachterstand tussen de 25 en 50% op een van de inzichtelijke
gebieden in combinatie met een leerachterstand van meer dan 25% op technisch lezen of
spelling.
e Een sociaal-emotioneel onderzoek (SEM) wordt afgenomen bij leerlingen met een voorlopig
advies praktijkonderwijs waarbij de leerachterstanden niet te verklaren zijn uit een lage
intelligentie (lQ 291).
Als uit de LAT, CAP en/of SEM toelaatbaarheid tot praktijkonderwijs blijkt, moet dit advies door de
basisschool gegeven worden.
Niet alle leerlingen scoren volledig binnen de criteria. Vaak is ook sprake van tegenstrijdige
gegevens. Het is van belang dat de basisschool in het oki-doc goed beschrijft wat de verklaring van
de tegenstrijdige gegevens zou kunnen zijn en de keuze voor het basisschooladvies motiveert.
Voor aanvullend onderzoek is toestemming van ouders nodig (CAP en SEM).
Geen toestemming van ouders voor CAP en/of SEM, wel praktijkonderwijs adviseren
Geven ouders geen toestemming voor de CAP en/of SEM en is vanuit de LAT wel een
leerachterstand gebleken vallende in het gebied praktijkonderwijs, dan moet de basisschool ook dit
(aanvullende) advies geven, of in het oki-doc goed onderbouwen waarom het schooladvies afwijkt
van de leerresultaten.
1.4 Enkele (aanvullende) adviezen toegelicht
Praktijkonderwijs
Leerlingen die bij de start in het voortgezet onderwijs een leerachterstand hebben van ten minste
drie jaar op twee leerdomeinen, waarbij ten minste één van deze twee inzichtelijk rekenen of
begrijpend lezen is, kunnen worden aangemeld voor het praktijkonderwijs. Zie voor meer informatie
het Handboek Toelaatbaarheid praktijkonderwijs van het Samenwerkingsverband voortgezet
onderwijs Amsterdam-Diemen (bijlage 4).
Wanneer het niet zeker is dat het praktijkonderwijs het juiste onderwijs is voor een leerling, dan kan
het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen advies geven. Deze leerlingen
oriënteren zich zo vroeg mogelijk in het schooljaar van groep 8. Er zijn data afgesproken voor de
aanmelding (zie bijlage 1 Tijdpad). De VO-school voor praktijkonderwijs vraagt bij het
Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen de toelaatbaarheidsverklaring
aan.
Praktijkonderwijs geen Centrale Loting & Matching
Leerlingen met een advies praktijkonderwijs doen niet mee aan de Centrale Loting & Matching. Er
zijn data afgesproken voor de aanmelding (zie bijlage 1 Tijdpad) en in paragraaf 4.4 staat de
aanmeldingsprocedure beschreven.
Leerwegondersteuning vmbo
Leerwegondersteuning (vmbo) is geen apart onderwijs, maar specifieke ondersteuning binnen het
vmbo. Het is bedoeld voor leerlingen die een vmbo-diploma kunnen halen, maar die hierbij extra
ondersteuning nodig hebben omdat zij een leerachterstand hebben van meer dan 1,5 jaar op twee
leerdomeinen, waarbij ten minste één van deze twee inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen is.
ee
Het is van belang dat de ondersteuningsbehoefte van de leerling in het oki-doc is beschreven. Op
basis van die informatie, in combinatie met de leerachterstanden, bepaalt de school voor voortgezet
onderwijs welke leerlingen in aanmerking komen voor leerwegondersteuning (vmbo).
De basisschool adviseert ouders en leerlingen om een school te kiezen die leerwegondersteuning
aanbiedt als de leerling dat nodig heeft. De basisschool weet om wat voor VO-scholen het gaat. Het
wordt ouders aangeraden om ook zelf bij VO-scholen navraag te doen of leerwegondersteuning
door de betreffende school wordt aangeboden.
Tussenvoorziening
Tussenvoorzieningen zijn reguliere VO-scholen waar specifieke ondersteuning geboden wordt. De
mate van de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte wijst uit of de leerling hiervoor in aanmerking
komt. Om te kunnen beoordelen of een leerling thuishoort op een tussenvoorziening, neemt de
basisschool contact op met de betreffende tussenvoorziening voor overleg. Het is zaak dit zo vroeg
mogelijk in het schooljaar te doen, zodat duidelijk is of de leerling geplaatst is op de
tussenvoorziening, of dat er een traject naar een reguliere VO-school of een VSO-school wordt
gestart.
Zie voor meer informatie over de tussenvoorzieningen de website van het Samenwerkingsverband
voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen.
Tussenvoorzieningen in Amsterdam zijn: Tobiasschool, Hogelant, Special Class bij Metis, ledersland
College, De Apollo.
Tussenvoorziening geen Centrale Loting & Matching
Leerlingen die op een tussenvoorziening zijn geplaatst, doen niet mee aan de Centrale Loting &
Matching. Er zijn data afgesproken voor de aanmelding bij een tussenvoorziening (zie bijlage 1
Tijdpad). Bij de tussenvoorziening kan informatie over de aanmelding worden opgevraagd.
1.5 Basisschooladvies zonder onderwijsniveau
Kopklas: extra jaar taalonderwijs
Het advies ‘Kopklas’ is bedoeld voor een leerling die in aanmerking komt voor een advies vmbo-t,
havo of vwo, maar door taalachterstand dat niveau nog niet heeft bereikt. Doel van de Kopklas is het
wegnemen van taalachterstand, waardoor het beoogde advies wel mogelijk wordt. De Kopklas is een
voorbereidend jaar op het VO. De leerling krijgt les op de locatie van een VO-school, maar blijft
ingeschreven op de PO-school. Na de Kopklas mag de leerling net zo lang doen over het voortgezet
onderwijs als een leerling die geen Kopklas heeft gevolgd. De Kopklas is een voorziening voor één
jaar.
Het is zaak dat de basisschool en de ouders zich zo vroeg mogelijk in het schooljaar oriënteren op de
Kopklas, zodat duidelijk is of de leerling geplaatst is in de Kopklas, of dat er een traject naar een
reguliere VO-school wordt gestart.
Leerlingen die vanuit de Kopklas naar een VO-school gaan, worden gelijk behandeld als alle andere
leerlingen die de overstap van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs maken.
Meer informatie over de Kopklas:
Martine Keuning, contactpersoon Kopklas Amsterdam
M 06 — 20 956 777
ee
E [email protected]
W www.kopklasamsterdam.nl
Kopklas geen Centrale Loting & Matching
Leerlingen die naar de Kopklas gaan, doen niet mee aan de Centrale Loting & Matching. Leerlingen
melden zich hiervoor via de basisschool in een eerder stadium aan. Meer informatie over de
aanmelding staat in paragraaf 4.3. Er zijn data afgesproken voor de aanmelding (zie bijlage 1
Tijdpad).
internationale schakelklas
Er zijn in Amsterdam enkele VO-scholen met opvangklassen voor nieuwkomers, de zogenaamde
internationale schakelklassen (ISK). Nieuwkomers zijn leerlingen die korter dan twee jaar in
Nederland zijn en niet of nauwelijks Nederlands onderwijs hebben gevolgd. Deze leerlingen
beheersen de Nederlandse taal onvoldoende om meteen het reguliere onderwijs in te stappen en
hebben dus geen basisschooladvies gekregen. Veelal stromen leerlingen van een schakelklas PO over
naar de schakelklas VO. Na de schakelklas stromen de leerlingen door naar het gewone onderwijs
met een uitstroomperspectief. Raadpleeg de betreffende VO-school voor meer informatie over
bijvoorbeeld het traject, de intake en een aanmelding bij de schakelklassen.
ÍSK geen Centrale Loting & Matching
Leerlingen die naar een ISK gaan, doen niet mee aan de Centrale Loting & Matching. De
aanmeldingen lopen door het jaar heen bij de betreffende schakelklas. Meer informatie over de
aanmelding staat in paragraaf 4.4. Deze leerlingen gaan door van een ISK PO naar een ISK VO; voor
deze overstap zijn onderlinge afspraken gemaakt.
1.6 Doorstroom vanuit groep 7
De basisschool neemt contact op met één van de onderwijsadviseurs van het
Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen voor advies over de doorstroom
van een leerling uit groep 7 naar het VO. www.swvadam.nl
1.7 Hulp bij advisering: Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen
De basisschool kan het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen
consulteren over een leerling met een (extra) onderwijs- en ondersteuningsbehoefte, een leerling bij
wie de gegevens niet eenduidig zijn, een slimme leerling die extra begeleiding nodig heeft, een
leerling die pas in Nederland is of een leerling voor wie mogelijk speciaal onderwijs beter past. Het
gehele schooljaar kan het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen om
advies gevraagd worden. Het is aan te raden dit zo vroeg mogelijk in het schooljaar te doen, om zo
snel mogelijk duidelijk te hebben naar welke onderwijssoort, naar welke VO-school en op welke
wijze de leerling kan worden verwezen.
Zie voor meer informatie de website van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs
Amsterdam-Diemen: www.swvadam.nl
ee
2. Onderwijskundige informatie
Dit hoofdstuk gaat over de onderwijskundige informatie die een rol speelt bij de overstap. Zie voor
de concrete data waarop de acties moeten worden genomen het tijdpad (zie bijlage 1 Tijdpad).
2.1 Elektronisch Loket Kernprocedure, ELK
ELK staat voor Elektronisch Loket Kernprocedure en is de beveiligde webapplicatie die het logistieke
proces van de Kernprocedure voor alle scholen ondersteunt. Aangewezen medewerkers van het PO,
het VO en de samenwerkingsverbanden werken in ELK als het gaat om de overstap van PO naar VO.
In het kader van de Kernprocedure wisselen basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs via
ELK informatie uit over leerlingen die overstappen, zoals basisschooladvies, aanvullende
onderwijskundige informatie en de uitkomst/score van de eindtoets.
Onderbouwing basisschooladvies, het oki-doc
Het basisschooladvies is leidend en bindend op niveau. Leerlingen melden zich bij het VO aan met
dit basisschooladvies. Dit wordt ondersteund en onderbouwd door het onderwijskundig document
(oki-doc) dat via ELK wordt overgedragen van de basisschool naar de VO-school. In het oki-doc staat
relevante leerlinginformatie voor het VO (zie basisschooladvies hoofdstuk 1.2). Naast de
standaardinformatie is er de mogelijkheid om bijlagen toe te voegen aan het oki-doc.
Geen aanvullende toetsen door VO
In de Wet eindtoetsing PO (art. 13 lid 4) is vastgelegd dat VO-scholen geen aanvullende toetsen
kunnen afnemen bij leerlingen die zich bij hen aanmelden. Dit betreft het niveau. Op
ondersteuningsbehoefte kan wel aanvullend worden getoetst.
De basisschool kan aanvullende testinformatie in overleg en/of met toestemming van
ouders/verzorgers van de leerling overdragen aan de VO-school, CAP‚ SEM, ter onderbouwing van
het advies praktijkonderwijs of leerwegondersteuning. Het is noodzakelijk dat de basisschool de
ondersteuningsbehoefte van het kind bij praktijkonderwijs of leerwegondersteuning opneemt in het
onderwijskundig rapport ter voorkoming van aanvullend onderzoek door het VO in groep 8.
Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP)
Indien een leerling een OPP heeft, moet de basisschool dit als bijlage toevoegen aan het oki-doc.
De basisschool moet de ouders ervan op de hoogte stellen dat deze gegevens aan het voortgezet
onderwijs worden gemeld. De afdruk van het oki-doc (die verplicht aan elke ouder wordt gegeven)
kan hierin voorzien.
2.2 Informatieoverdracht via ELK
PO in ELK
Als het LAS (bijvoorbeeld ParnasSys) juist en volledig is ingevuld komen de leerlinggegevens
automatisch in ELK.
Begin van het schooljaar moeten de basisscholen alle overstapleerlingen hebben opgenomen in ELK
en hun voorlopige advies genoteerd hebben.
Ook geeft de basisschool in ELK aan welke leerlingen mogelijk in aanmerking komen voor de Kopklas
en bij welke leerlingen een leerachterstandenonderzoek zal worden afgenomen (zie 1.2).
ee
De basisschooladviezen moeten tijdig door de basisscholen in ELK zijn ingevuld. Het invullen van de
basisschooladviezen in ELK is een belangrijke handeling; met name voor de aanmelding van de
leerlingen bij een V(S)O-school. Ook voor de prognose is het van belang om tijdig inzicht te krijgen in
de afgegeven basisschooladviezen.
Nadat de basisschool voor een leerling het oki-doc heeft ingevuld, geeft het deze vrij. Vanaf dat
moment kan een VO-school van aanmelding het oki-doc inzien. Bijlagen en de scores van de
eindtoets kunnen later worden toegevoegd. Zie het Tijdpad voor de specifieke data (zie bijlage 1
Tijdpad).
VO in ELK
VO-scholen kunnen met het aanmelden van een leerling in ELK, het oki-doc met de bijlagen vinden.
Dit oki-doc wordt door de VO-school gelezen ter onderbouwing van het basisschooladvies en om
een aanmelding te kunnen behandelen. Ook vragen de VO-scholen voor praktijkonderwijs de
aanwijzingen en toelaatbaarheidsverklaringen aan via ELK.
Website ELK
ELK is voor scholen toegankelijk via de website www.elkadam.nl. Scholen loggen in met hun eigen
inlogcode. Gedetailleerde informatie en nieuwsberichten over het gebruik van ELK vinden de
scholen op www.elkadam.info. Voor technische vragen over de werking van ELK kunnen gebruikers
terecht bij de contactpersoon LAS/ELK binnen uw bestuur.
Dota
De scholen zijn verantwoordelijk voor de opbouw en uitwisseling van inhoudelijke gegevens over
hun leerlingen. Andere partijen (zoals de gemeente) hebben daar geen toegang toe. Stichting ELK
voldoet aan geldende wet- en regelgeving omtrent de omgang met deze data.
Anonieme gegevensset
Naast de vernietiging van de persoonsgebonden gegevens uit ELK wordt een geanonimiseerde
gegevensset bewaard voor de monitor Kernprocedure. In de loop van de jaren zullen deze gegevens
worden aangevuld met de voortgangsgegevens uit het voortgezet onderwijs. Doel van deze monitor
is het geanonimiseerd vaststellen van het verloop van de onderwijscarrières van de gehele
leerlingenpopulatie van Amsterdam.
Randgemeenten
VO-scholen in regio Amstelland, De Ronde Venen (waaronder Amstelveen) en Zaanstreek registreren
eveneens in ELK. De gemeente Amstelland, De Ronde Venen en Zaanstreek hebben eigen afspraken
gemaakt over de overstap. Zij hanteren meerdere aanmeldings- en behandelingsrondes en volgen
een ander tijdpad. Voor vragen en meer informatie kunt u terecht bij:
Steunpunt Kernprocedure Amstelland
T 088 - 00 46 900
E [email protected]
2.3 Informatieplicht aan ouders
De basisschool is verplicht om ouders te informeren over welke gegevens van de leerling worden
gebruikt, aan wie deze gegevens worden verstrekt en op welk moment en met welk doel. De
ee
basisschool dient ouders hiervan op de hoogte te stellen. Het is wettelijk vastgelegd dat de
basisschool een actieve invulling moet geven aan deze informatieplicht. Uit het leerlingendossier
moet bovendien blijken dat de ouders daadwerkelijk zijn geïnformeerd.
De informatieplicht is ook van toepassing als een basisschool van plan is om voor een leerling een
‘warme overdracht’ te doen tijdens de tafeltjesmiddagen (zie 5.6). Ouders dienen hiervan op de
hoogte te worden gesteld.
Ouders hebben soms aanvullende onderwijskundige informatie over hun kind, informatie die de
basisschool niet heeft. Wanneer nodig zullen VO scholen ouders expliciet vragen of aanvullende
informatie hebben, bijvoorbeeld over extra onderwijs- of ondersteuningsbehoefte. De VO-school zal
bij extra ondersteuningsbehoefte een ontwikkelingsperspectief moeten opstellen met daarin een
analyse van verschillende factoren.
Bij de aanmelding kan de VO-school vragen stellen over de aangeleverde gegevens en de
compleetheid van het dossier. De basisschool draagt dan tijdig zorg voor het verstrekken van meer
gegevens en/of het geven van een nadere toelichting. Als er sprake is van discrepantie tussen de
LVS-gegevens en het advies, doet het PO in een eerder stadium aanvullend onderzoek.
2.4 Verplichte eindtoets
Sinds schooljaar 2014-2015 is het voor leerlingen van groep 8 wettelijk verplicht om een eindtoets te
maken. De afname van de eindtoetsen vindt plaats in het tijdvak 15 april — 15 mei. In de bijlage van
de Kernprocedure is de beslisboom van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
toegevoegd, waar bekeken kan worden of een leerling wel of niet moet deelnemen aan de Centrale
eindtoets (bijlage 5).
Scholen kunnen dit schooljaar uit de volgende eindtoetsen kiezen:
Centrale eindtoets www.centraleeindtoetspo.nl
lEP-eindtoets www.toets.nl/basisonderwijs
ROUTE 8 www.route8.nl
Dia-eindtoets www.diatoetsen.nl/basisonderwijs/dia-eindtoets/
AMN-eindtoets www.amn.nl/assessments-onderwijs/primair-onderwijs/
Het leerlingrapport van de eindtoets bevat ook informatie over de beheersing van de
referentieniveaus. Over Nederlandse taal geeft het leerlingrapport van elke eindtoets ten minste de
mate van beheersing op het domein leesvaardigheid (1F/2F) en de mate van beheersing op het
domein taalverzorging (1F/2F) aan. Over rekenen geeft het leerlingrapport van elke eindtoets ten
minste de mate van beheersing op het onderdeel rekenen (1F/1S) aan.
Centrale eindtoets
De meeste scholen in Amsterdam maken gebruik van de Centrale eindtoets. Deze wordt in 2022
afgenomen in week 16. De Centrale eindtoets bestaat uit twee verplichte onderdelen: Nederlandse
taal en rekenen. Op veel scholen in Amsterdam wordt daarnaast ook Wereld Oriëntatie afgenomen.
De score van de Centrale eindtoets wordt net als voorgaande jaren aangegeven op een schaal van
500 t/m 550.
De school kan ervoor kiezen om alle of een aantal leerlingen digitaal te toetsen. De digitale toets is
voor rekenen en taal adaptief. Wereld Oriëntatie kan ook digitaal, maar is niet adaptief. Adaptief wil
ee
zeggen dat de toets zich aanpast terwijl de leerling de toets maakt aan het niveau van de leerling. Zie
ook
www.centraleeindtoetspo.nl.
Uitzonderingen
Voor alle leerlingen van groep 8 in het reguliere en speciaal (basis)onderwijs is het verplicht om een
eindtoets te maken. Hierop zijn uitzonderingen. Voor onderstaande groepen leerlingen is het maken
van een eindtoets wettelijk niet verplicht, al mogen deze leerlingen wel deelnemen aan de
eindtoets.
1. moeilijk lerende leerlingen;
2. meervoudig gehandicapte leerlingen voor wie het zeer moeilijk lerend zijn een van de
handicaps is;
3. leerlingen die korter dan vier jaar in Nederland wonen en de Nederlandse taal nog niet
voldoende beheersen.
Eindtoets voor praktijkonderwijsleerlingen
Leerlingen die het schooladvies praktijkonderwijs krijgen, zijn niet per definitie uitgezonderd van
verplichting op een eindtoets. Wanneer de leerling niet onder de ontheffingsgronden eindtoetsing
valt, is het verplicht dat de leerling een eindtoets maakt. Zie ook
www.centraleeindtoetspo.nl.
Uitslag Centrale eindtoets
De uitslag van de Centrale eindtoets is bekend vanaf half mei. Ook van andere eindtoetsen komt de
bekendmaking in die periode. De basisschool bepaalt aan de hand van de resultaten of er leerlingen
zijn die in aanmerking komen voor heroverweging van het basisschooladvies. Het advies kan alleen
naar boven worden aangepast en dat mag alleen als de leerling de eindtoets boven het niveau-
advies heeft gemaakt. Of het advies na de heroverweging daadwerkelijk wordt aangepast, is aan de
basisschool. Indien de basisschool besluit niet naar boven bij te stellen, is de basisschool wel
wettelijk verplicht om dit te motiveren aan ouders en leerling. (Art. 42 lid 2 WPO)
De uitslag van de leerlingen wordt na handelen van de basisschool via ELK toegankelijk gemaakt voor
de VO-school van plaatsing.
Ook alle leerlingen met een advies vmbo met leerwegondersteuning nemen deel aan de eindtoets.
De basisschool bepaalt, mede in overleg met de ouders, op welke wijze de uitslag van deze toets
wordt ingebracht in het overleg met de VO-school. De uitslag van deze leerling wordt niet
automatisch via ELK aan de VO-school van aanmelding geleverd. De basisschool doet dit per geval
via het oki-doc.
ee
3. Oriëntatie en voorlichting
In hoofdstuk 3 wordt vermeld hoe ouders en leerlingen worden voorgelicht over de Kernprocedure.
3.1 Voorlichting ouders en leerlingen
Keuzegids voortgezet onderwijs Amsterdam
De basisschool geeft in het najaar in ELK aan welke leerlingen zullen overstappen naar het
voortgezet onderwijs. Voor al deze leerlingen ontvangt de basisschool in november 2021 de
Keuzegids voortgezet onderwijs Amsterdam en verspreidt deze onder alle leerlingen in groep 8.
Deze gids is gratis. In de Keuzegids staat een portret van alle Amsterdamse VO-scholen. Op de
schoolpagina’s staat informatie over de VO-school, zoals de aanmeldingsprocedure, schoolkosten,
huisvesting en een indicatie van de capaciteit: het aantal beschikbare plaatsen per brugklas. Vanaf
15 december 2021 staat de definitieve capaciteit per school op de website van OSVO en ELK. Aan de
door de scholen opgegeven verdeling van de capaciteit over de verschillende capaciteitsgroepen
kunnen geen rechten worden ontleend. Deze verdeling kan door de scholen na de proefmatching
nog worden gewijzigd als blijkt dat een andere verdeling leidt tot een verbetering van het
matchingresultaat.
In de Keuzegids wordt tevens uitgelegd hoe de overstap naar het voortgezet onderwijs in
Amsterdam is geregeld. Ouders worden hierin geïnformeerd over de afspraken tussen de
onderwijsinstellingen in het kader van de Kernprocedure en de uitvoering daarvan via ELK.
Open dagen VO
In januari en februari 2022 organiseren alle scholen voor voortgezet onderwijs minimaal één
informatiebijeenkomst voor aankomende leerlingen. Dit onder voorbehoud van de actualiteit. Een
overzicht van de open dagen staat op www.keuzegidsamsterdam.nl. Op de website van de school
zelf staan de meest actuele data en tijden van de open dagen.
www.keuzegidsamsterdam.nl
Deze website zal leerlingen en hun ouders informeren over de overstap. Op deze website staat de
Keuzegids digitaal, net als deze Kernprocedure en veelgestelde vragen over de overstap.
De gemeente Amsterdam informeert ouders en leerlingen over het onderwijsaanbod via de website
www.amsterdam.nl/schoolwijzer. Hier kunnen gebruikers via de kaart en verschillende zoekcriteria
zoeken naar schoolinformatie van Amsterdamse VO-scholen.
Op de website ‘scholen op de kaart’ van de overheid is veel informatie over de verschillende scholen
te vinden: www.scholenopdekaart.nl.
Informatiemoment door PO
Veel basisscholen organiseren een informatieavond voor ouders van groep 8. Ter ondersteuning
hiervan stelt de Kernprocedure een presentatie beschikbaar die hiervoor kan worden gebruikt.
Open dagen voor groep 7
Voor leerlingen van groep 7 vinden in de periode april-juni open dagen plaats op de Amsterdamse
VO-scholen. Zo hoeven zij niet tegelijk met groep 8-leerlingen in januari-februari de open dagen te
bezoeken. Op de website www.keuzegidsamsterdam.nl staat het meest actuele overzicht van
scholen die dit voor leerlingen van groep 7 aanbieden.
ee
3.2 Informatievoorziening scholen
Wanneer PO- en/of VO-scholen een vraag hebben die niet binnen de eigen school of het
schoolbestuur kan worden beantwoord, kan een van de volgende partijen worden geraadpleegd.
Stichting ELK
W elkadam.info
E [email protected]
T 0208119944
Voor vragen over ELK, de uitvoering van de Kernprocedure, aanmelding, opstellen van
voorkeurslijsten, de Centrale Loting & Matching en de plaatsing.
Samenwerkingsverband primair onderwijs Amsterdam Diemen
W www.swvamsterdamdiemen.nl
E [email protected]
Voor vragen over het basisschooladvies, de onderbouwing hiervan, (eind)toetsen en opstellen van
voorkeurslijsten.
OSVO (Vereniging van Amsterdamse VO-schoolbesturen)
W verenigingosvo.nl
E [email protected]
Voor vragen over aanmelding, opstellen van voorkeurslijsten VO-scholen, de Centrale Loting &
Matching en de plaatsing.
Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen
W swvadam.nl
E [email protected]
Voor vragen over de overstap als het gaat om leerlingen met (extra) onderwijs-
{ondersteuningsbehoefte.
ee
A. Aanmelding
In hoofdstuk 4 leest u hoe de aanmelding in zijn werk gaat. Er zijn data afgesproken voor de
aanmelding (zie bijlage 1 Tijdpad). Ouders of wettelijke vertegenwoordigers van leerlingen melden
zelf aan door het digitale aanmeldingsformulier voor hun kind(eren) in te vullen. De aanmelding
verloopt digitaal.
4.1 De Centrale Loting & Matching voor regulier voortgezet onderwijs (met of zonder
leerwegondersteuning (vmbo))
Deze leerlingen zullen deelnemen aan de Centrale Loting & Matching en melden zich digitaal aan
met een voorkeurslijst van VO-scholen. In ELK staat een persoonlijk aanmeldingsformulier met
keuzelijst van VO-scholen voor elke leerling. De keuzelijst van VO-scholen correspondeert met het
gegeven basisschooladvies.
Voorkeurslijst opstellen VO-scholen
Ouders en leerlingen maken een voorkeurslijst van VO-scholen, passend bij het basisschooladvies.
Hierbij wordt in volgorde aangegeven voor welke VO-school de leerling en de ouders een eerste
voorkeur hebben, tweede voorkeur, enz. Leerlingen en ouders zetten op deze wijze het juiste aantal
VO-scholen van voorkeur op de lijst om aanspraak te kunnen maken op plaatsingsgarantie (zie
hieronder voor toelichting op het fenomeen plaatsingsgarantie).
Op het digitale aanmeldingsformulier staat de lijst van middelbare scholen waarvoor ouders of
wettelijke vertegenwoordigers hun kind(eren) kunnen aanmelden met zijn/haar basisschooladvies.
Profielklassen
Diverse VO-scholen bieden profielklassen. Elke VO-school kan ervoor kiezen om maximaal één
profielklas per basisschooladvies in de keuzelijst op het aanmeldingsformulier te zetten. Een VO-
school die profielklassen hanteert is transparant over de toelatingscriteria. Het is voor alle betrokken
partijen van belang dat VO-scholen de specifieke toelatingscriteria vooraf inzichtelijk maken. De
afspraak is dat de VO-scholen eventuele aanvullende toelatingscriteria vermelden in hun schoolgids.
Ook vermelding op de website en in de Keuzegids verdient aanbeveling. Wanneer blijkt dat een
gematchte leerling niet geschikt is voor de betreffende profielklas, wordt er een plek in een reguliere
klas aangeboden. Is dit niet mogelijk, omdat de VO-school alleen profielklassen aanbiedt, dan wordt
er een beschikbare plek op een andere VO-school binnen hetzelfde schoolbestuur aangeboden.
Plaatsingsgarantie
De plaatsingsgarantie van de Amsterdamse VO-scholen geldt als een leerling een minimumaantal
voorkeuren indient bij aanmelding. De VO-scholen in Amsterdam zorgen er dan voor dat al deze
leerlingen op een school van hun voorkeurslijst worden geplaatst. Hieronder staat de lijstlengte per
basisschooladvies genoteerd:
© _Vmbo-b, vmbo-b/k, vmbo-k: 4 VO-scholen op de voorkeurslijst.
© _Vmbo-t en vmbo-t/havo: 6 VO-scholen op de voorkeurslijst.
© Havo, havo/vwo en vwo: 12 VO-scholen op de voorkeurslijst.
Als een VO-school ook een profielklas op de keuzelijst heeft opgenomen en een leerling zowel de
school als de profielklas van dezelfde school op de voorkeurslijst noteert, dan telt dat als één school.
ee
De voorkeurslijst van deze leerling zal dan langer moeten worden om de plaatsingsgarantie te
kunnen krijgen.
Voor de uitvoeringswijze van de plaatsingsgarantie wordt verwezen naar de procesomschrijving in
bijlage 2.
Wordt in de eerste ronde van de Centrale Loting & Matching geen lijst aangeleverd, dan vervalt de
plaatsingsgarantie. Als de eerste ronde van de Centrale Loting & Matching niet leidt tot een
plaatsing, dan wordt dit gezien als het niet aanmelden van een leerling bij een VO-school. De leerling
kan meedoen met de afrondingsfase (2de ronde) van de Centrale Loting & Matching (zie paragraaf
5.5).
Staartverbetering
Na uitvoering van de plaatsingsgarantie, wordt de resterende capaciteit vanuit de uitvoering van de
plaatsingsgarantie benut voor verbetering van het resultaat ten behoeve van de leerlingen die door
de 1ste ronde Centrale Loting & Matching zijn geplaatst op een VO-school van laatste/lage({re)
voorkeur (‘de staart’).
Voor de uitvoeringswijze van de staartverbetering wordt verwezen naar de procesomschrijving in
bijlage 2.
Plaatsen op het hoogste niveau van het dubbeladvies
Leerlingen met een dubbeladvies hebben bij sommige scholen de mogelijkheid bij de aanmelding
aan te geven of zij voorkeur hebben voor een plaatsing op het hoogste niveau van hun advies.
Dubbeladviezen in Amsterdam zijn de adviezen basis/kader, vmbo-t/havo en havo/vwo.
Indien er voldoende belangstelling is onder leerlingen met een dubbeladvies voor plaatsing op het
hoogste niveau op een school, zal de school deze optie aanbieden door voor hen (een) klassen (klas)
op het hoogste niveau te formeren. De school bepaalt zelf of een aparte klas kan worden
geformeerd en hoeft dit niet te garanderen.
Het hoogste niveau wordt alleen aangeboden door scholen die ook de capaciteitsgroep! van het
hoogste niveau van het dubbeladvies aanbieden.
Leerlingen met een dubbeladvies kunnen alleen hun voorkeur aangeven voor het hoogste niveau bij
scholen die ook de capaciteitsgroep van het hoogste niveau van het dubbeladvies aanbieden. Dit
betekent voor leerlingen met een dubbeladvies het volgende:
-__ Leerlingen met een dubbeladvies basis/kader kunnen alleen kiezen voor kader op scholen
die daarnaast ook de capaciteitsgroep vmbo-kader aanbieden.
-_ Leerlingen met een dubbeladvies vmbo-t/havo kunnen alleen kiezen voor havo op scholen
die daarnaast ook de capaciteitsgroep havo aanbieden maar niet voor(categorale) scholen
die alleen de capaciteitsgroep havo aanbieden.
-_ Leerlingen met een dubbeladvies havo/vwo kunnen zich alleen aanmelden voor vwo op
scholen die daarnaast ook de capaciteitsgroep vwo aanbieden maar niet voor (categorale)
scholen die alleen de capaciteitsgroep vwo (inclusief gymnasium) aanbieden.
1 Capaciteitsgroep: de hoeveelheid capaciteit voor op één of meer onderwijssoorten
ee
Binnen de oorspronkelijk vastgestelde capaciteitsgroepen
Het plaatsen op het hoogste niveau vindt altijd plaats binnen de ruimte van de vastgestelde
capaciteitsgroepen.
De extra klassen vmbo-kader, havo en vwo voor leerlingen met een dubbeladvies gaan niet ten koste
van de capaciteit vmbo-kader, havo en vwo. De extra klassen vmbo-kader, havo en vwo komen
namelijk uit de capaciteitsgroep van het dubbeladvies. Leerlingen met een enkelvoudig advies
hebben door de uitbreiding van keuzes voor leerlingen met een dubbeladvies geen kleinere kans om
een plaats te krijgen op de opgegeven voorkeursscholen. De vastgestelde capaciteitsgroepen zijn te
vinden via de website van OSVO, www.verenigingosvo.nl. De verdeling van de capaciteitsgroepen
kan echter na de proefmatching nog gewijzigd worden indien dit leidt tot een verbetering van het
matchingresultaat.
Geen garantie op plaatsing op het hoogste niveau
De leerlingen met een dubbeladvies loten net als leerlingen met een enkelvoudig advies in de
capaciteitsgroep van het schooladvies, ongeacht of zij voorkeur hebben voor een plaats op het
niveau van het dubbeladvies of op het hoogste niveau. Bij de Centrale Loting & Matching is — net
zoals dat voor andere profielklassen het geval is — de volgorde van de voorkeursscholen leidend en
niet de keuze voor het type brugklas.
Indien een leerling met een dubbeladvies kiest voor plaatsing op het hoogste niveau wil dat niet
zeggen dat de leerling ook inderdaad op de betreffende school op het hoogste niveau kan worden
geplaatst. Er kan sprake zijn van onvoldoende aanmeldingen voor de klas op het hoogste niveau of
juist van overaanmelding voor het hoogste niveau. In beide gevallen krijgt de leerling met het
dubbeladvies op de school waar deze is ingeloot een plaats aangeboden op het niveau van zijn
dubbeladvies. Na het eerste brugklasjaar kan de leerling op deze school uiteraard doorstromen naar
het hoogste niveau van zijn basisschooladvies.
Aanmelding vakscholen
Een Amsterdamse vakschool is een school voor voortgezet onderwijs waar het opleidingsaanbod
specifiek gericht is op (een vervolgopleiding in) één beroepenveld.
Voor twee vakscholen in Amsterdam (het Mediacollege Amsterdam en IVKO kunstschool) geldt dat
er een intake voorafgaat aan de aanmelding. De intake vindt plaats vóór de aanmeldingsperiode.
Tijdens deze intake kunnen de vakschool en de leerling beoordelen in hoeverre de leerling bij het
onderwijs past. Als een intake positief is, dan registreert de vakschool dit in ELK. Hierdoor verschijnt
voor die leerling de vakschool op de keuzelijst. Ook als de leerling deze vakschool niet op de eerste
plaats op de voorkeurslijst wil zetten, zal de leerling de intake moeten doen met positief gevolg. Een
positieve intake betekent niet dat een leerling geplaatst is op een vakschool. Deze leerlingen doen
mee aan de Centrale Loting & Matching en leveren ook een voorkeurslijst met (andere) VO-scholen
in.
Stappenplan aanmelding
Leerlingen melden zich in de aanmeldingsperiode digitaal aan. Er zijn data afgesproken voor de
aanmelding (zie bijlage 1 Tijdpad). Het aanmeldingsproces ziet er als volgt uit:
@ Ouders/wettelijke verzorgers ontvangen via de basisschool een e-mail van ELK (afzender
noreply @elkadam.nl).
e De e-mail bevat een link naar het ouderportaal en het ELK-nummer van hun kind. Het ELK-
nummer is de gebruikersnaam. Via de link kunnen ouders/wettelijke verzorgers een account en
ee
wachtwoord aanmaken voor de aanmelding van hun kind. Met de gebruikersnaam (dit is het
zogenoemde ELK-leerlingnummer) en wachtwoord kunnen ouders/wettelijke verzorgers
inloggen op het ouderportaal https://www.ouderportaalelk.nl en de gegevens van hun kind zien
alsook een knop naar het aanmeldingsformulier. Ouders/wettelijke verzorgers dienen de
gebruikersnaam (het ELK-leerlingnummer) en het wachtwoord goed te bewaren.
@ Het door ELK gebruikte e-mailadres van de ouder(s)/wettelijke verzorger(s) is afkomstig uit het
leerlingadministratiesysteem (LAS) van de basisschool. Indien in het LAS meerdere e-
mailadressen van ouders staan geregistreerd wordt gebruikgemaakt van het eerste e-mailadres
dat in het LAS van de basisschool staat geregistreerd.
e Op het persoonlijk aanmeldingsformulier staan de naam van de leerling, geboortedatum,
geslacht, naam van de basisschool, het ELK-leerlingnummer en het schooladvies.
Ouders/wettelijke verzorgers controleren de juistheid van de gegevens van hun kind. Indien de
gegevens onjuist zijn dienen ouders/wettelijke verzorgers contact op te nemen met de
basisschool. De basisschool kan de gegevens wijzigen in ELK, waarna een nieuw
aanmeldingsformulier in het ouderportaal wordt klaargezet.
e Ophet persoonlijk aanmeldingsformulier staat ook de lijst van VO-scholen met alle
capaciteitsgroepen waarvoor de leerling zich kan aanmelden met zijn/haar basisschooladvies.
Leerlingen met een dubbeladvies kunnen voor de capaciteitsgroep van het dubbeladvies ook
hun voorkeur opgeven voor het hoogste niveau van hun advies op de scholen die de betreffende
capaciteitsgroep aanbieden. Ze mogen één niveau kiezen maar ook beide niveaus. Indien de
leerling kiest voor beide niveaus (het niveau van het dubbeladvies én het hoogste niveau) dan
geldt dit als één schoolkeuze. De leerling loot voor de betreffende school één keer mee. Bij de
loting en matching wordt geen onderscheid gemaakt tussen beide niveaus.
e Ouders/wettelijke verzorgers kunnen vanaf 7 maart 2022 tot en met 17 maart 2022 12.00 uur
hun kind (uitsluitend) digitaal aanmelden bij de school van eerste voorkeur en overige scholen
van voorkeur in het ouderportaal van ELK. Ouders dienen hun voorkeurslijst in één keer in te
dienen. Op 17 maart 2022 om 12.00 uur sluit het aanmeldingsproces en is aanmelden niet meer
mogelijk.
e Alsdeleerling gebruik wil maken van een voorrangsregel op een VO-school van eerste voorkeur,
dan dient dit op de voorkeurslijst aangegeven te worden. Hiermee is de leerling niet
automatisch geplaatst, maar heeft de leerling recht op voorrang in de Centrale Loting &
Matching. Een leerling kan alleen voorrang verzilveren bij de VO-school die boven aan de lijst
staat. De VO-school controleert of de leerling daadwerkelijk recht heeft op voorrang.
e Willen ouders/wettelijke verzorgers voor hun kind een beroep doen op de hardheidsclausule,
dan moeten ouders/wettelijke verzorgers voorafgaand aan de aanmeldingsperiode, voor 28
februari 2022, zich met dit verzoek melden bij de VO-school van voorkeur. Indien het beroep op
de hardheidsclausule is gehonoreerd (ouders/wettelijke verzorgers horen dit uiterlijk 4 maart
2022), dan plaatsen ouders/wettelijke verzorgers de school die het beroep op de
hardheidsclausule heeft gehonoreerd op de plaats van eerste voorkeur. Vanwege het systeem
van digitaal aanmelden moeten ouders/wettelijke verzorgers die een beroep kunnen doen op de
hardheidsclausule wél een volledige voorkeurslijst invullen. Dit heeft geen gevolgen voor de
toepassing van de hardheidsclausule.
e Vanwege de digitale aanmelding moeten leerlingen die zich voor een beperkt aantal scholen
willen aanmelden en géén gebruik willen maken van de plaatsingsgarantie wel een volledige
voorkeurslijst van scholen invullen. Het invullen van een volledige voorkeurslijst heeft geen
gevolgen voor de verdere procedure. Indien de leerling een aanbod wordt gedaan dat niet wordt
gewenst kan de leerling het aanbod afwijzen.
ee
© Ouders/wettelijke verzorgers bevestigen de voorkeurslijst in het systeem ELK en slaan de
voorkeurslijst en het aanmeldingsformulier op. Nadat een definitieve keuze is gemaakt kunnen
de gemaakte keuzes niet meer worden gewijzigd. Er kunnen geen wijzigingen meer worden
doorgegeven in opgegeven voorkeursscholen. Ook de volgorde van voorkeur kan niet meer
worden gewijzigd.
© Ouders/wettelijke verzorgers ontvangen nadat zij de aanmelding hebben bevestigd en
opgeslagen van ELK een bevestiging van aanmelding met een link om de voor het kind
doorgegeven keuzes te kunnen inzien. Ouders kunnen het ingevulde aanmeldingsformulier voor
zichzelf printen.
e De VO-school van eerste voorkeur (dat is de VO-school die boven aan de lijst staat) controleert
in de week na sluiting van de aanmeldingsperiode welke van de aangemelde leerlingen voorrang
hebben of een (gehonoreerd) beroep op de hardheidsclausule hebben gedaan en geven dit door
aan ELK.
e Indien een voorrangsregel of de hardheidsclausule wordt toegepast of afgewezen ontvangen
ouders daarvan een bevestiging per e-mail van ELK.
Leerlingen die zich aanmelden in de aanmeldingsperiode worden behandeld als gelijktijdig
aangemeld. Leerlingen die niet in staat zijn zich in deze periode aan te melden, kunnen dat alsnog
doen op een later moment in de tweede Centrale Loting & Matching (Afrondingsfase), bij een VO-
school die nog plek heeft (zie bijlage 1 voor het Tijdpad).
Een aanmelding kan worden teruggetrokken bij de VO-school van plaatsing.
Verklaring aanmelding
Als ouders het aanmeldingsformulier digitaal definitief maken geven zij akkoord op het volgende:
‘Op de aanmeldings- en toelatingsprocedure is de Kernprocedure overstap PO-VO 2021-2022 van
toepassing. Deze procedure is digitaal te raadplegen via www.verenigingosvo.nl. Door akkoord te
geven bevestigen ouders/verzorgers kennis te hebben genomen van de Kernprocedure en de daarin
voor hen en hun kind regels die gelden bij aanmelding en toelating na te leven. De Keuzegids
middelbare school Amsterdam (te raadplegen via www.keuzegidsamsterdam.nl) bevat de
publieksvriendelijke versie van de Kernprocedure.'
Hulp en ondersteuning
Ouders/wettelijke verzorgers die niet in staat zijn om hun kind digitaal aan te melden kunnen de
basisschool van hun kind of VO-school van eerste voorkeur vragen om hen daarbij te ondersteunen.
Indien ouders/wettelijke verzorgers technische problemen ondervinden bij het digitaal aanmelden,
dan kunnen ouders zich wenden tot [email protected] of bellen naar het volgende
telefoonnummer: 020-8119944. De Servicedesk is op werkdagen bereikbaar tussen 3 tot en met 22
maart van 9.00 uur tot 17.00 uur.
Leerlingen van buiten Amsterdam
De Kernprocedure geldt ook voor leerlingen van buiten Amsterdam die naar het eerste jaar van een
Amsterdamse school voor voortgezet onderwijs willen.
De basisscholen buiten Amsterdam werken niet in ELK; daarom zal de onderwijskundige informatie,
voor de onderbouwing van het basisschooladvies en de behandeling van de aanmelding, via OSO
naar de betreffende VO-school komen. De betreffende basisschool en VO-school stemmen dit
onderling af.
Voor leerlingen van buiten Amsterdam die zich aanmelden op een Amsterdamse VO-school geldt
verder dat zij bij de betreffende VO-school tijdens de aanmelding moeten informeren over wat
ee
nodig en gewenst is voor de leerling als het gaat om onderwijsbehoefte en ondersteuning. Ook
zullen zij het niveau-advies en de onderbouwing van dit advies aan de VO-school van aanmelding
overhandigen. De VO-school zal vervolgens vaststellen of de documentatie overeenkomt met het
basisschooladvies.
Stappenplan aanmelding leerling van buiten Amsterdam
Voor leerlingen buiten de regio Amsterdam geldt de volgende aanmeldingsprocedure:
© Ouders/wettelijke verzorgers van leerlingen buiten Amsterdam kunnen hun kind aanmelden
tijdens de aanmeldingsperiode bij de Servicedesk digitaal aanmelden van ELK
([email protected]). Zij verzenden een e-mail met in de onderwerpregel
‘Aanmelding VO-leerling buiten Amsterdam’ waarin zij de volgende gegevens verstrekken:
-__ roepnaam, tussenvoegsel, achternaam van de leerling;
-__ basisschooladvies;
-__ telefoonnummer.
@ De servicedesk registreert de leerling in ELK. Ouders/wettelijke verzorgers ontvangen na
aanmelding via een e-mail van ELK persoonlijke inloggegevens voor toegang tot het
ouderportaal in ELK.
@ Ouders/wettelijke verzorgers van de leerling hebben na inloggen in het ouderportaal toegang
tot het persoonlijk aanmeldingsformulier voor hun kind op dezelfde wijze als leerlingen van de
basisscholen uit Amsterdam.
© Ouders/wettelijke verzorgers controleren de juistheid van de gegevens van hun kind zoals in ELK
is geregistreerd. Indien de gegevens onjuist zijn dienen zij contact op te nemen met de
Servicedesk van ELK.
e Leerlingen die geen basisschooladvies hebben gekregen melden zich niet aan bij ELK maar bij de
VO-school van hun eerste keuze. De VO-school van eerste keuze beoordeelt het niveau en
registreert de leerling vervolgens met dit niveau in ELK. Daarna stuurt de VO-school een e-mail
voor het aanmaken van een account in ELK en het opstellen en indienen van de voorkeurslijst.
e De verdere procedure verloopt op dezelfde wijze als voor leerlingen van basisscholen in
Amsterdam.
4.2 Aanmelden LOOT en DAMU
Leerlingen die op een LOOT- (Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport, voor speciale sporttalenten)
of DAMU- (DAns en MUziek, combinatie van voortgezet onderwijs met vooropleiding voor dans en
muziek)afdeling van een VO-school willen starten, melden zich bij de VO-school van voorkeur en
leveren geen lijst met overige voorkeuren in. Voor deze scholen geldt een voorselectie. De
aanmelding en plaatsing lopen niet gelijk aan de reguliere procedure van de Centrale Loting &
Matching. De betreffende LOOT- of DAMU-school biedt meer informatie over de
plaatsingsprocedure. Ouders/wettelijke verzorgers en leerling moeten zich wel verzekeren van een
plek op de LOOT- of DAMU-school, anders dienen zij deel te nemen aan de (aanmeldings)procedure
van de Centrale Loting & Matching.
4.3 Kopklas of VSO-school
Voor de Kopklas en VSO-school loopt de aanmelding niet via de Centrale Loting & Matching. Voor de
Kopklas gaat de aanmelding direct naar de Kopklas (zie 1.5) en voor een VSO-school neemt de
basisschool contact op met het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen
(www.swvadam.nl). Zie voor specifieke aanmeldingsdata het Tijdpad VSO Overstap op de website
van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen.
ee
Het aanmeldingsformulier uit ELK kan worden gebruikt en de benodigde documentatie voor de
aanmelding wordt via het oki-doc overgedragen van de basisschool aan de Kopklas of VSO-school.
Blijkt deze voorziening niet passend voor de leerling, dan zal het traject voor plaatsing op een
tussenvoorziening of reguliere VO-school moeten worden gestart (zie 4.1 en 4.4).
4.4 Tussenvoorziening, school voor praktijkonderwijs of ISK
Voor de Tussenvoorziening, school voor praktijkonderwijs of ISK loopt de aanmelding niet via de
Centrale Loting & Matching. Leerlingen die het advies praktijkonderwijs hebben, een extra
ondersteuningsbehoefte hebben die door een tussenvoorziening kan worden geboden of naar ISK
gaan, dienen zich zo vroeg mogelijk te oriënteren. Tijdens het oriënteren kan wel een uitspraak
worden gedaan over de vermoedelijke plaatsbaarheid. Het aanmeldingsformulier uit ELK kan
worden gebruikt en de benodigde documentatie voor de aanmelding wordt via het oki-doc
overgedragen van de basisschool aan de tussenvoorziening, school voor praktijkonderwijs of ISK.
Scholen die meer aanmeldingen hebben dan plek, zorgen voor een transparante
plaatsingsprocedure en eventueel loting.
Uiterlijk 17 maart 2022 is duidelijk of de leerling geplaatst is. Blijkt deze voorziening niet passend
voor de leerling, dan zal een traject naar plaatsing op een passende V(S)O-school worden gestart in
het kader van de zorgplicht. Als het regulier onderwijs betreft, zal het traject voor plaatsing middels
de Centrale Loting & Matching worden gestart (zie 4.1).
4.5 Voorrangsregels en hardheidsclausule
Voorrangsregels
Een aantal VO-scholen hanteert voorrangsregels op basis van onderwijsconcept. Het betreft scholen
met de volgende onderwijsconcepten: dalton, montessori en vrije school.
Als een leerling recht heeft op voorrang, kan deze alleen worden toegekend als deze VO-school op
de eerste plaats op de voorkeurslijst staat. Als de leerling gebruik wil maken van een voorrangsregel
op een VO-school van 1ste voorkeur, dan dient dit op de voorkeurslijst aangegeven te worden.
Hiermee is de leerling niet automatisch geplaatst, maar neemt de leerling het recht op voorrang
mee in de Centrale Loting & Matching. De VO-school van 1ste voorkeur (dat is de VO-school die
boven aan de lijst staat) controleert of de betreffende leerling inderdaad voorrang heeft. Het kan
voorkomen dat het aantal leerlingen met voorrang het aantal beschikbare plaatsen overschrijdt. Dat
betekent dat leerlingen die recht hebben op voorrang soms niet kunnen worden geplaatst op de
school waar zij voorrang hadden. Zij zullen op de reservelijst worden geplaatst.
Kopklas en doorstroom vanuit SBO of SO
Leerlingen die vanuit de Kopklas naar een reguliere VO-school gaan, hebben voorrang op de VO-
school waar hun Kopklas gevestigd was, mits deze uiteraard de passende onderwijssoort biedt
(inclusief eventuele ondersteuning).
Leerlingen in het speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs waarvan het advies is dat ze naar een
reguliere VO-school of tussenvoorziening zouden kunnen (met eventueel extra
ondersteuningsbehoefte), zullen zich vroeg moeten oriënteren op een passende VO-school. Als zij
een passende plek op een VO-school hebben gevonden, mag deze VO-school de leerling in de
ee
Centrale Loting & Matching met voorrang plaatsen. Hierbij zijn dezelfde voorrangsregels van
toepassing als genoemd in de paragraaf Voorrangsregels.
Hardheidsclausule
Ouders kunnen een beroep doen op de hardheidsclausule wanneer zij van mening zijn dat voor hun
kind een plaatsing op een specifieke VO-school noodzakelijk is. Dit moet op grond van een
combinatie van individuele persoonlijke kenmerken, een gezondheids- en/of thuissituatie zijn die
een specifiek aanbod geëigend maakt. Het is aan de desbetreffende VO-school of diens bestuur om
te beoordelen of het beroep op de hardheidsclausule van de ouders wordt gehonoreerd en de
leerling in de procedure van de Centrale Loting & Matching direct wordt geplaatst. Elke VO-school
kan maximaal 2% van het aantal beschikbare plekken in de brugklas inzetten voor leerlingen die een
beroep op de hardheidsclausule doen. Ouders en leerling moeten zich voorafgaand aan de
aanmeldingsperiode verzekeren van een plek op de VO-school middels de hardheidsclausule.
Vanwege het systeem van digitaal aanmelden moeten ouders/wettelijke verzorgers die een beroep
kunnen doen op de hardheidsclausule wél een volledige voorkeurslijst invullen. Dit heeft geen
gevolgen voor de toepassing van de hardheidsclausule. Wordt het beroep op de hardheidsclausule
niet toegekend, dan dient de leerling, gelijk aan alle andere leerlingen, deel te nemen aan de
procedure van de Centrale Loting & Matching met een voorkeurslijst van VO-scholen. In
uitzonderlijke gevallen kan de VO-school tijdens de aanmeldingsperiode bij ELK verzoeken om de
hardheidsclausule alsnog toe te passen.
4.6 Procedurele controle (compleetheid oki-doc en onderbouwing basisschooladvies)
In de periode tussen de aanmelding en de Centrale Loting & Matching is de procedurele controle. De
VO-school controleert in ELK of het oki-doc compleet is en of de gegevens uit het LVS aangeleverd
zijn via de bijlagen (zie bijlage 3 voor een overzicht van de standaard toetsen). Naast de controle op
compleetheid, bekijken de VO-scholen ook of de gegevens corresponderen met het gegeven
basisschooladvies. Deze procedure moet het VO voldoende vertrouwen geven in het advies van het
PO om een toelatingsbesluit te nemen. Het VO is verantwoordelijk voor de juiste plaatsing.
Mocht de VO-school vaststellen dat er informatie ontbreekt, waardoor er geen vanzelfsprekende
basis is voor het advies, dan legt de VO-school contact met de basisschool. Zo nodig verzoekt de VO-
school in ELK de basisschool het dossier aan te vullen. Ouders dienen dan een nieuwe kopie te
ontvangen van het oki-doc met bijlagen. Bij een verschil in inzicht heeft de basisschool in deze fase
het laatste woord.
ee
5. Plaatsingsfase, inclusief behandelingsfase
Dit hoofdstuk gaat onder andere over de Centrale Loting & Matching en de behandeling van
leerlingen die geplaatst zijn. In dit hoofdstuk staat het algoritme uitgelegd, de Proef-Centrale Loting
& Matching en de werking van de reservelijsten. Ook leest u hier over tafeltjesmiddagen,
mentorbegeleiding en de plaatsingsprocedure op het VSO.
Oriëntatiegesprekken
Het staat VO-scholen vrij om oriëntatiegesprekken met leerlingen en ouders te voeren. De
toelatingscriteria blijven echter de voorgeschreven behandelwijzen en onderwijskundige toetsing
van het basisschooladvies, en aanvullende onderwijskundige informatie van de basisschool. Wel kan
het zijn dat in nader overleg tussen de VO-schaol, de basisschool en de ouders/leerling de afweging
wordt gemaakt of het verstandig is dat de leerling op de betreffende VO-school wordt toegelaten.
5,1 Plaatsing zonder de Centrale Loting & Matching
Leerlingen die naar een tussenvoorziening, VSO-school, school voor praktijkonderwijs of Kopklas
gaan, vernemen uiterlijk 1 maart of ze geplaatst zijn. In sommige gevallen zal dat onder voorbehoud
van de toekenning van de toelaatbaarheidsverklaring (TLV) zijn. Om tot die plaatsing te komen,
hebben de V(S)O-scholen de aanmeldingen zorgvuldig behandeld en zijn in overleg met de
basisschool en de ouders tot de conclusie gekomen dat de V(S)O-school passend is bij de
mogelijkheden, ambitie en wensen van de leerling.
Leerlingen met VSO-advies
Voor leerlingen die naast het niveau-advies ook een VSO-advies krijgen, moet bij het
Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen een zogenoemde
toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aangevraagd worden door de basisschool of het speciaal onderwijs.
In het onderwijskundig rapport en ontwikkelingsperspectief (OP) wordt beschreven welke extra
onderwijs- en ondersteuningsbehoefte de leerling nodig heeft.
Zie voor meer informatie www.swvadam.nl onder de kop ‘Toelaatbaarheidsverklaring'.
5,2 Traject plaatsing met de Centrale Loting & Matching
Het traject na de aanmelding voor de Centrale Loting & Matching in 2022:
@ Procedurele controle op compleetheid oki-doc en onderbouwing basisschooladvies 7 maart t/m
1 april 2022 (zie 4.6).
e Centrale Loting & Matching met alle aangemelde leerlingen, hun voorkeurslijsten en eventuele
voorrangen week 14 2022 (zie 5.3).
e Publicatie Centrale Loting & Matching op 7 april 2022 (zie 5.4).
@ Afronding primair voor niet-gematchte leerlingen in de Centrale Loting & Matching van 8 t/m 14
april 2022 (zie 5.5).
@ Behandeling gematchte leerlingen op hun ondersteuningsvraag week 14 t/m week 20 2022 (zie
5.6).
ee
5.3 De Centrale Loting & Matching
Procesomschrijving Centrale Loting & Matching
Om een eerlijke en transparante Centrale Loting & Matching te waarborgen hebben de gezamenlijke
VO-schoolbesturen een Procesomschrijving Centrale Loting & Matching opgesteld. Hierin staan
onder meer afspraken over de uitvoering van de Centrale Loting & Matching, de aanwezigheid van
notaris en getuigen, en transparantie over registratie van de aantallen (zie bijlage 2). De
Procesomschrijving Centrale Loting & Matching is een onverbrekelijk deel van de Kernprocedure.
Voor de plaatsing wordt gebruikgemaakt van het algoritme DA-STB. Bij deze vorm van Centrale
Loting & Matching is het doel zo veel mogelijk leerlingen zo hoog mogelijk op de voorkeurslijst te
plaatsen, maar er zullen ook leerlingen terechtkomen op een VO-school laag op hun voorkeurslijst.
Dit kan ook een VO-school buiten de top tien betekenen. Leerlingen maken een uitgebreide
voorkeurslijst om op een VO-school van hun lijst gematcht te kunnen worden; hier staat
plaatsingsgarantie tegenover. Leerlingen worden niet op een willekeurige VO-school gematcht als
hun lijst niet lang genoeg is. Als een leerling niet gematcht is, krijgt de leerling in de afrondingsfase
de kans om opnieuw een voorkeurslijst te maken van VO-scholen die nog beschikbare plekken
hebben.
Opgave beschikbare plaatsen, controle keuzelijsten
Het aanbod/de capaciteit (de beschikbare plaatsen) is een belangrijk element in de Centrale Loting &
Matching. Dit staat verwerkt in ELK. Daarnaast staan ook de onderwijssoorten (overeenkomstig met
de basisschooladviezen) die een VO-schaol aanbiedt in ELK, om de keuzelijsten per basisschooladvies
te kunnen genereren. De VO-scholen hebben zelf de regie over de verdeling van hun capaciteit (de
beschikbare plekken) over capaciteitsgroepen, met aan elke capaciteitsgroep één of meer
onderwijssoorten gekoppeld. De totale capaciteit die wordt opgenomen in ELK moet overeenkomen
met de totale capaciteit die op de website van OSVO www.verenigingosvo.nl is gepubliceerd. Aan de
VO-scholen wordt controle gevraagd op de capaciteit en de keuzelijsten.
Proef-Centrale Loting & Matching
Na sluiting van de aanmeldingsperiode is bekend welke leerlingen met hun voorkeurslijsten gaan
deelnemen aan de Centrale Loting & Matching. Vervolgens wordt er een Proef-Centrale Loting &
Matching gedaan. Het primaire doel van de Proef-Centrale Loting & Matching is controleren of het
computersysteem naar behoren functioneert. Daarnaast gebruiken de VO-scholen de Proef-Centrale
Loting & Matching om te bekijken of het mogelijk is om de uitkomst van de Centrale Loting &
Matching te verbeteren. Dit kunnen ze doen door herverdelen van de capaciteit (de beschikbare
plekken) over de verschillende capaciteitsgroepen (de onderwijssoorten). De totale capaciteit van
een school wordt echter niet aangepast. Soms is dit mogelijk, soms niet. Tijdens de Proef-Centrale
Loting & Matching wordt aan de onderzoekers van de Vrije Universiteit en de Universiteit van
Amsterdam over dit herverdelen om advies gevraagd. Het gezamenlijk streven is om zo veel mogelijk
leerlingen op een VO-school van zo hoog mogelijke voorkeur te plaatsen.
Capaciteitsuitbreiding in verband met plaatsingsgarantie
Elke school hanteert 4% capaciteitsuitbreiding, bovenop de in ELK vermelde capaciteit, indien dat
nodig is om uitvoering te geven aan de plaatsingsgarantie. Indien en voor zover deze
capaciteitsuitbreiding niet hoeft te worden aangewend voor de plaatsingsgarantie zal deze
capaciteitsuitbreiding worden gebruikt voor de zogenaamde staartverbetering, het plaatsen van
ee
leerlingen die een aanbod hebben gekregen op een schaal van lage voorkeur op een school van
hogere voorkeur. De wijze waarop dit plaats vindt is beschreven in de procesomschrijving (bijlage 2).
Reservelijst
Voor de VO-scholen waar meer aanmeldingen zijn dan capaciteit (beschikbare plekken) wordt een
reservelijst aangemaakt. Bij de samenstelling van de volgorde van de reservelijst is het lotnummer
leidend, waarbij de leerling met het meest ongunstige lotnummer die de betreffende school als
eerste voorkeur heeft opgegeven, maar niet geplaatst is op deze school, bovenaan de reservelijst
komt te staan. VO-scholen benaderen bij het vrijvallen van plekken de leerlingen op volgorde van de
reservelijst. De reservelijsten treden in werking vanaf het vrijvallen van plekken vanaf de opgegeven
capaciteit (exclusief de capaciteit voor uitbreiding voor de plaatsingsgarantie). De reservelijsten zijn
geldig tot en met de laatste dag van het schooljaar van de leerlingen. Omdat de extra capaciteit van
de scholen ten behoeve van de plaatsingsgarantie dit jaar opnieuw wordt ingezet voor de
staartverbetering om zoveel mogelijk leerlingen op een school van hogere voorkeur te plaatsen, zal
de verwachte doorstroom op de reservelijst zeer beperkt zijn. Leerlingen op de reservelijst krijgen —
net als voorgaande jaren- immers pas een aanbod indien het aantal aanmeldingen gezakt is onder
de opgegeven capaciteit (exclusief de extra capaciteit voor de plaatsingsgarantie).
5.4 Publicatie van de Centrale Loting & Matching
Het gaat hierbij om leerlingen voor wie een plek is gereserveerd op een VO-school door de Centrale
Loting & Matching. Deze leerlingen zijn gematcht en hun wordt een plaatsingsaanbod gedaan.
De VO-school waar de leerling middels de Centrale Loting & Matching is terechtgekomen, stuurt op
7 april 2022 een brief naar de ouders en de leerling met het plaatsingsaanbod. De basisschool kan op
7 april 2022 in ELK de uitkomst vinden. Leerlingen en ouders hebben een ouderportaal waar zij naast
de plaatsing ook het lotnummer en eventueel de posities op de reservelijst kunnen vinden.
5.5 Afrondingsfase voor niet-gematchte leerlingen
Wanneer een leerling op 7 april 2022 geen plaatsingsaanbod kan worden gedaan omdat omdat de
leerling zich te laat heeft aangemeld, dan krijgt de leerling in de afrondingsfase de mogelijkheid om
opnieuw een voorkeurslijst op te stellen met VO-scholen die nog plek hebben. Een leerling die
gematcht is op een VO-school en om welke reden dan ook toch van gedachten is veranderd, kan
zichzelf terugtrekken van de VO-school, en besluiten mee te doen in de afrondingsfase. De
reservelijst die is opgebouwd tijdens deelname aan de eerste ronde loting en matching blijft geldig.
In de eerste week na de eerste Centrale Loting & Matching zullen de VO-scholen met beschikbare
plekken extra voorlichting geven en gaan de ouders van deze leerlingen opnieuw digitaal
aanmelden. Deze leerling kan dan in de afrondingsfase nogmaals aan de Centrale Loting & Matching
deelnemen. In de afrondingsfase van de Centrale Loting & Matching zullen de leerlingen een nieuw
lotnummer krijgen. Verder verloopt de Centrale Loting & Matching op dezelfde manier als ten
aanzien van de eerste voorkeurslijst.
Op 14 april 2022 wordt deze leerlingen een (nieuw) plaatsingsaanbod gedaan.
5.6 Behandelingsfase
Na de Centrale Loting & Matching zullen de VO-scholen de ondersteuningsbehoefte van de
gematchte leerlingen in kaart brengen. In veel gevallen gaan de VO-scholen hierover in gesprek met
de basisschool en indien gewenst met de ouders en de leerling zelf. Dit met als belangrijkste doel om
de leerlingen passend onderwijs te kunnen bieden op hun nieuwe school.
ee
Zorgplicht
Vanaf de publicatie van de Centrale Loting & Matching zijn de VO-scholen van plaatsing
verantwoordelijk voor de daadwerkelijke plaatsing van de leerling. Ofwel: de VO-school zorgt ervoor
dat deze leerling een voor hem of haar geschikte plaats krijgt aangeboden op deze VO-school of een
andere VO-school.
Zorgvuldige behandeling, ook in het kader van zorgplicht
Afgesproken is dat er een aantal stappen door de VO-school wordt doorlopen in het kader van de
zorgplicht om voor elke leerling een passende plek te realiseren: het opvragen van leerlinggegevens
(oki-doc), het opstellen van de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte, zien en spreken van leerling
en ouders, overleg met de PO-school van herkomst, aangeven en beschrijven wat wel en niet kan
worden geboden (basisondersteuning-overstijgend) en indien wenselijk doorgeleiden naar de
passende plek. Met de VO-school waarnaar de leerling wordt doorgeleid, moet overleg zijn geweest
over de leerling en er moet een beschikbare plek zijn voor deze specifieke leerling. Pas dan gaat de
zorgplicht over op de school waar de leerling dan wordt geplaatst.
Tafeltjesmiddagen, warme overdracht
Informatie die naar het oordeel van de basisschool niet nodig is om een plaatsingsbesluit te nemen,
maar die wel van waarde is om mee te geven aan de VO-school, kan via de zogenaamde ‘warme
overdracht’ worden uitgewisseld. In de regio’s Oost, West, Noord, Zuid en Zuidoost worden hiervoor
tafeltjesmiddagen georganiseerd door het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs
Amsterdam-Diemen. Deze kunnen ook online plaatsvinden. Tafeltjesmiddagen vinden plaats na de
toelatingsbesluiten.
Een basisschool die voor een leerling een ‘warme overdracht’ wil doen, dient de ouders van de
betreffende leerling hiervan op de hoogte te stellen. De basisschool geeft in ELK aan of zij een
leerling aanmeldt voor de tafeltjesmiddag. De basisscholen die leerlingen hebben opgegeven
worden hierover verder geïnformeerd.
Sommige VO-scholen maken voor de ‘warme overdracht’ hun eigen afspraken met het
basisonderwijs. Meer informatie, data en locaties voor de warme overdracht zijn te vinden bij het
Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen.
5.7 Heroverwegingsfase — Leerlingen met hogere score op eindtoets dan basisschooladvies
Wanneer een leerling een hogere score haalt op de eindtoets dan het basisschooladvies luidde, dan
kunnen de ouders en de leerling in gesprek gaan met de basisschool om het basisschooladvies te
heroverwegen. In enkele gevallen zal het basisschooladvies dan worden bijgesteld. Ouders en
leerlingen die verwachten dat de score op de eindtoets hoger zal zijn dan het basisschooladvies,
worden geadviseerd om hier rekening mee te houden in de keuze van VO-scholen op de
voorkeurslijst en zo mogelijk te kiezen voor een brede school waar meerdere basisschooladviezen
(bijvoorbeeld havo en vwo) worden aangeboden.
De ouders en de leerling zullen aanvankelijk met de VO-school waar de leerling is geplaatst
onderzoeken of de leerling met het bijgestelde basisschooladvies daar evengoed terechtkan. Indien
dit intern mogelijk is, dan gaat deze leerling voor op de reservelijst van deze VO-school. Kan dit niet,
dan zullen de ouders en de leerling, indien nodig in overleg met de basisschool, de leerling
ee
aanmelden bij een VO-school die het passende onderwijsniveau aanbiedt en nog een plek heeft. Zie
het Tijdpad voor de specifieke data van de heroverwegingsfase (zie bijlage 1 Tijdpad).
5.8 Vragen, verzoeken en/of klachten
De VO-scholen streven ernaar om leerlingen zo snel mogelijk zekerheid te bieden en informeren
basisscholen en ouders bij de overstap naar het voortgezet onderwijs.
Het basisschooladvies
Als ouders bezwaar hebben tegen het proces van totstandkoming van het basisschooladvies en/of
het basisschooladvies zelf en hier met de professionals van de basisschool niet uit komen, kunnen zij
een klacht indienen bij het bestuur van de desbetreffende basisschool. Zie daarvoor ook de
klachtenregeling van het bestuur van de basisschool.
Vragen over passend onderwijs
Ouders die vragen hebben over de samenhang tussen het onderwijsaanbod van de VO-school
waarvan zij het plaatsingsaanbod hebben ontvangen en de extra ondersteuningsbehoefte, kunnen
contact opnemen met de VO-school om nader kennis te maken. Samen kan dan worden gekeken of
het onderwijsaanbod aansluit op de persoonlijke kenmerken van de leerling en of er misschien extra
hulp/ondersteuning nodig is.
Vraag, opmerking of klacht
Vragen, opmerkingen en klachten over de (uitvoering van de) Kernprocedure kunnen kenbaar
worden gemaakt bij OSVO via [email protected]
Men kan geen klachten indienen over de inrichting en opzet van de Centrale Loting & Matching.
Zie bijlage 7 voor verdere toelichting op het indienen van een vraag, opmerking of klacht.
Bezwaren
Wanneer een leerling als gevolg van de Centrale Loting & Matching is geplaatst/een aanbod tot
inschrijving krijgt van een VO-school van tweede of lagere voorkeur, kan dit worden aangemerkt als
besluit van het schoolbestuur van de VO-school van eerste voorkeur tot weigering van de toelating.
Indien (een) ouder(s)/verzorger(s) van een leerling van mening is/zijn dat deze weigering
door/namens het schoolbestuur van de VO-school van eerste voorkeur / het concrete
plaatsingsaanbod niet passend is, kan door (een) ouder(s)/verzorger(s) bij de VO-school van eerste
voorkeur bezwaar worden aangetekend.
Een bezwaar dient te zijn gericht aan: de volledige naam van de betreffende VO-school p/a OSVO,
Bijlmerdreef 1289, 1103TV Amsterdam. Let op: dit geldt als een bezwaar gericht tegen de
betreffende VO-school, niet tegen OSVO.
leder bezwaar wordt zorgvuldig in behandeling genomen door een onafhankelijke
toetsingscommissie. De toetsingscommissie brengt advies uit aan de betrokken schoolbesturen.
Indien de beslissing op het bezwaar afwijkt van het verkregen advies van de
Toetsingscommissie, hetgeen de bevoegdheid is van het VO-bestuur van de school van
eerste voorkeur, wordt in de beslissing de reden voor de afwijking vermeld. Overeenkomstig artikel
27 Wet op het voortgezet onderwijs en het Inrichtingsbesluit Wvo wordt binnen 4 weken na
ee
ontvangst van een bezwaar een nader besluit genomen. Voor de gehele procedure en de wijze
waarop bezwaar dient te worden ingediend wordt verwezen naar bijlage 8.
5,9 Plaatsing na de zomervakantie 2022
Is een leerling vlak voor of net na de zomervakantie nog niet geplaatst, dan stuurt de basisschool zo
snel mogelijk het volledige dossier van deze leerling naar het Samenwerkingsverband voortgezet
onderwijs Amsterdam-Diemen. Het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-
Diemen geeft aan de hand van de aanwezige gegevens een bindend advies voor plaatsing van de
betreffende leerling op een bepaalde VO-school. Op basis van dit advies plaatst de VO-school deze
leerling.
5,10 Mentorbegeleiding: hulp bij de overstap
Voor leerlingen die een steuntje in de rug kunnen gebruiken bij de overgang naar het voortgezet
onderwijs kunnen basisscholen hun leerlingen opgeven voor een mentoraat. Gedurende een
mentoraat worden leerlingen voorbereid op en begeleid bij de overgang naar de VO-school, zodat zij
hun schoolloopbaan zelfstandig en succesvol doorlopen.
Mentoraten worden in de gehele stad aangeboden. Bent u als basisschool hierin geïnteresseerd of
wilt u een leerling hiervoor aanmelden, dan kunt u contact opnemen met het stadsdeel of met een
van deze projecten: www.schoolscool.nl/amsterdam of www.skcnet.nl (mentorproject) of
WWw.radaradvies.nl/goal.
5.11 Overstappen naar een andere VO-school?
De laatste schooldag van het schooljaar voor de leerlingen is de uiterste termijn waarop leerlingen
nog kunnen overstappen naar een andere VO-school. Ook de reservelijsten vervallen na deze datum.
Het is niet mogelijk om de plaatsing van een bepaalde leerling op een VO-school te ruilen met die
van een andere leerling, ook al zijn beide leerlingen hiertoe bereid.
Bijlagen Kernprocedure
Bijlage 1 Tijdpad Kernprocedure PO/VO 2021-2022
Tijdpad Kernprocedure PO/VO 2021-2022 met alle belangrijke data rondom de overstap, is apart
bijgevoegd.
Bijlage 2 Procesomschrijving Centrale Loting & Matching OSVO
Een technische uitleg van de Centrale Loting & Matching.
Bijlage 3 Samenwerkingsverband PO: Gezamenlijke toetsstandaard 2021-2022
Amsterdamse afspraken over de methode-onafhankelijke toetsen die worden afgenomen in het PO.
En welke toetsresultaten worden overgedragen aan VO. Dit document is apart bijgevoegd.
Bijlage 4 Handboek Toelaatbaarheid praktijkonderwijs
Document van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen is apart
bijgevoegd.
Bijlage 5 Beslisboom OCW voor leerlingdeelname aan eindtoets
Beslisboom OCW voor leerlingdeelname aan eindtoets is apart bijgevoegd.
Bijlage 6 Toelichting ondersteuningsbehoefte oki-doc
Bijlage 7 Indiening vraag, opmerking of klacht
Bijlage 8 Reglement inzake bezwaren en toetsingscommissie
| Onderzoeksrapport | 35 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam Beantwoording schriftelijke vragen
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 11 november 2021
Portefeuille(s) Openbare Orde en Veiligheid
Portefeuillehouder(s): Femke Halsema
Behandeld door Openbare Orde en Veiligheid/Actiecentrum Veiligheid en Zorg
([email protected])
Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Taimounti inzake
het wapenbezit onder Amsterdamse jongeren
Nummer 330
Geachte leden van de gemeenteraad,
Op 7 oktober 2020 heeft het college aanvullende schriftelijke vragen ontvangen van het lid
Taimounti inzake het wapenbezit onder Amsterdamse jongeren. Onderstaand treft u de
beantwoording van deze vragen aan.
Toelichting door vragensteller
De antwoorden van het college op de schriftelijke vragen van de leden Timman en Bosman over
het wapenbezit onder Amsterdamse jongeren zijn enigszins onduidelijk over de gepresenteerde
cijfers (1093.20). Zo lijkt het dat de cijfers waar niets wordt aangetroffen op één hoop worden
gegooid met daadwerkelijke overtredingen. Daarnaast is het onduidelijk wat de cijfers
representeren en ontbreken er cijfers van enkele stadsdelen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Taimounti, namens de fractie van DENK, op grond van artikel
84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende
aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van voormalig lid Timman en lid Bosman
van 9 janvari 2020 (nr. 1093.20) — aan het college gesteld:
Het college kan de gestelde vragen als volgt beantwoorden.
1. Inde beantwoording van vraag 2 wordt vermeld dat de cijfers een stijging van het aantal
meldingen en het aangetroffen wapenbezit laten zien. Uit de gepresenteerde cijfers is een
dergelijke onderverdeling echter niet af te lezen. Hoe dient men deze tabel nu te
interpreteren?
Antwoord:
De cijfers in de tabel die is weergegeven in de beantwoording van de schriftelijke vragen 1 en 2
van de leden Timman en Bosman (nr. 1093.20) betreffen het aantal incidenten per jaar waarbij
de politie na een melding een of meer wapens bij een persoon heeft aangetroffen en in beslag
heeft genomen.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 2 van 6
Wanneer er een melding binnenkomt over wapenbezit of wapengebruik, gaat de politie ter
plaatse. Als de politie vervolgens een persoon met een wapen/wapens aantreft of een
wapen/wapens aantreft zonder persoon, dan neemt de politie het wapen/de wapens in beslag
en wordt de melding in het politieregistratiesysteem gewijzigd naar een ‘incident’. Wanneer
na een melding geen persoon{personen en/of wapen(s) ter plaatse worden aangetroffen, dan
wordt er een algemene mutatie in het systeem opgemaakt en geen incident.
In de tabel wordt dus het aantal incidenten per jaar weergegeven waarbij op grond van een
melding een of meer wapens bij jongeren in beslag zijn genomen. Hierbij is een
onderverdeling gemaakt naar leeftijdscategorie: het aantal incidenten in een jaar waarbij een
of meer wapens in beslag zijn genomen bij minderjarigen in de leeftijd van 12 tot en met 17
jaar, en het aantal incidenten in een jaar waarbij een of meer wapens in beslag zijn genomen
bij jongeren in de leeftijd van 18 tot en met 22 jaar.
2. Inhet verlengde van hierboven: vertegenwoordigen de cijfers vit vraag 2 het aantal in beslag
genomen wapens, het aantal personen bij wie wapens in beslag genomen zijn of ook het
aantal meldingen van wapenbezit (zoals in de beantwoording van vraag 2 wordt
gesuggereerd)?
Antwoord:
De cijfers vertegenwoordigen het aantal incidenten waarbij de politie na een melding
wapen(s) bij een persoon heeft aangetroffen en in beslag heeft genomen. De politie kan op
basis van deze cijfers niet zeggen hoeveel wapens per incident in beslag zijn genomen.
Hiervoor zou elke incidentregistratie in het politieregistratiesysteem handmatig moeten
worden doorgenomen en daar wordt niet voor gekozen omdat er niet voldoende capaciteit
beschikbaar is.
3. Kanhet college bij de eerste tabel een uitsplitsing maken per categorie wapen (vuurwapens,
steekwapens, knuppels, etc.)? Zo nee, waarom niet? Waarom ontbreken in de beantwoording
in vraag 4 de overige gebieden? Kan het overzicht worden aangevuld met de ontbrekende
gebieden en kan ook hier worden uitgesplitst naar categorie wapen?
Antwoord:
Het college kan geen uitsplitsing per categorie wapen maken. In het politieregistratiesysteem
wordt geen systematisch onderscheid per categorie wapen gemaakt. Het type wapen is alleen
te herleiden vit open tekstvelden. De politie zou alle registraties handmatig moeten
doornemen om een uitsplitsing per categorie of type wapen te geven en daar wordt niet voor
gekozen omdat er niet voldoende capaciteit beschikbaar is.
Wat betreft het overzicht van wapenbezit onder Amsterdamse jongeren in wijken:
de leden Timman en Bosman hebben het college gevraagd aan te geven in welke wijken het
wapenbezit onder jongeren het hoogste is. Daarop heeft het college een tabel verstrekt met
cijfers van de vijf basisteamgebieden met het hoogste wapenbezit in 2019.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 3 van 6
Hieronder treft v een overzicht van (vuur)wapenbezit onder jongeren over alle
politiebasisteamgebieden in Amsterdam in 2019 op basis van incidenten waarbij na een melding
wapen(s) in beslag zijn genomen:
Bezit vuurwapens en 2019
El
per basisteam (BT)
Gaasperdam
Watergraafsmeer
Haarlemmerweg
BT West
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 4 van 6
4. Isereen specifieke reden om 2016 als referentiejaar te hanteren? Kan het college een
overzicht van de cijfers geven vanaf 2010, zodat de lange termijnontwikkeling wordt getoond
in het afgelopen decennium? En kan deze ook worden uitgesplitst naar categorie per wapen?
Kunnen de cijfers eveneens worden uitgesplitst per gebied en categorie wapen?
Antwoord:
De politie heeft als referentiejaar 2016 genomen omdat de politie in het kader van de Wet
politiegegevens (Wpg) niet langer dan vijf jaar mag terugkijken in registraties. Zoals hierboven
vermeld kan geen uitsplitsing naar categorie wapen worden gemaakt.
5. Waarom verschillen de cijfers van het college met de cijfers die door Control-Alt-Delete! en de
NOS? zijn verzameld en gepresenteerd in hun artikelen?
Antwoord:
De vragen die werden gesteld door leden Timman en Bosman betroffen het (vuur)wapenbezit
onder Amsterdamse jongeren. De cijfers die daarop door het college zijn weergegeven
betreffen het aantal incidenten per jaar waarbij op grond van een melding een of meer
(vuur)wapens bij jongeren in beslag zijn genomen.
De cijfers die Control-Alt Delete heeft gepubliceerd gaan niet alleen over het bezit van
(vuur)wapens en overige wapens, maar ook over het gebruik. In deze cijfers zijn alle delicten
meegenomen waar een vuurwapen is getoond tijdens het plegen van een delict en/of gebruikt
is tijdens het plegen van een delict.
Met betrekking tot de cijfers in het artikel van de NOS (d.d. 12 maart 2020) is uit navraag bij de
politie het volgende gebleken. De cijfers die de politie aan de NOS heeft verstrekt, betreft het
(vuur)wapenbezit onder Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 22 jaar — niet
alleen minderjarigen — in de basisteamgebieden in Amsterdam in 2019, op basis van
incidenten waarbij na een melding wapen(s) in beslag zijn genomen. Dit betreft alle
politiebasisteamgebieden, vitgezonderd de Dienst Infrastructuur. Bij optelling van de cijfers
van alle basisteamgebieden uit de hierboven bij vraag 3 gepresenteerde tabel, gaat het om
319 gevallen. In het NOS-artikel staat het aantal van 321. De politie geeft aan dat dit verschil te
verklaren is doordat de zoekslagen in het politieregistratiesysteem op verschillende data zijn
gemaakt. In de loop van de tijd kunnen correcties in het politieregistratiesysteem
plaatsvinden, bijvoorbeeld doordat een persoon eerst als ‘verdachte! is geregistreerd maar
later blijkt dat diegene geen verdachte meer is. Diens ‘rol’ wordt dan gewijzigd in het
politiesysteem.
De cijfers die over 2019 zijn gepresenteerd in de tabel in de beantwoording van vraag 1 van
leden Timman en Bosman betreffen in totaal 334, daarin zijn zowel de basisteamgebieden
(319) als de Dienst Infrastructuur (15) meegenomen.
1 https://{controlealtdelete.nl/blog/geweldsincidenten-zetten-preventief-fouilleren-weer-op-de-agenda
2 https://nos.nl/artikel/23267q2-steekincidenten-onder-minderjarigen-in-rotterdam-verdubbeld.html
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 5 van6
6. Hoe wordt een steekincident geteld? Is dit per gebeurtenis, per dader of per slachtoffer?
Hebben de cijfers wel of niet betrekking op incidenten waarbij een wapen ook daadwerkelijk is
gebruikt en/of aangetroffen?
Antwoord:
De politie telt incidenten per incident waarbij een steekwapen is gebruikt of met een
steekwapen is gedreigd of een steekwapen is aangetroffen.
7. Kan het college aangeven in hoeveel gevallen er een recidivist betrokken was bij een
steekincident? Zo ja, om hoeveel recidive daders schat men in dat het gaat? Kan het college
de cijfers ook uitsplitsen naar unieke verdachten?
Antwoord:
De politie heeft onvoldoende capaciteit om een uitsplitsing te maken tussen recidivisten en
unieke verdachten. Ook dit zou handmatig moeten gebeuren en daar wordt om
capaciteitsredenen niet voor gekozen.
8. Welk beleid inzake wapenbezit onder jongeren voert de politie in de wijken met het grootste
aantal wapen gerelateerde incidenten met betrekking tot de volgende punten:
a. burgerste betrekken bij het beleid
b. transparant te zijn
c. draagvlak te creëren voor het beleid?
En hoe werden bovenstaande drie punten tot uitvoering gebracht sinds 2017?
Antwoord:
De politie is actief betrokken bij het landelijke Actieplan Wapens en Jongeren en de aanpak
van wapens heeft ook lokaal prioriteit. Ook is de politie nauw betrokken bij de campagne
Amsterdam Ontwapent die in december 2019 is gestart.
Amsterdam Ontwapent is een stedelijke publiekscampagne voor en door bewoners en
betrokken instanties. Een campagne waarbij tegengeluid van bewoners - tegen wapenbezit,
tegen wapengebruik en tegen de bijbehorende straatcultuur - zoveel mogelijk kracht bijgezet
wordt. Onderdeel van deze campagne was de Amsterdamse wapeninleveractie in november
2020, waarin de politie, Openbaar Ministerie en de gemeente hebben samengewerkt.
De campagne Amsterdam Ontwapent is op 1 oktober 2021 hervat. Onderdeel van de
campagne is een wapeninleveractie in Amsterdam en de Amstellandgemeenten in de
landelijke Week van de Veiligheid van 11 tot en met 17 oktober 2021, georganiseerd in
samenwerking met de politie en het Openbaar Ministerie. (Online) media/socials, filmpjes,
posters, flyers en een campagnebus door de hele stad zetten het tegengeluid tegen wapens
door bewoners kracht bij. Stadsdelen organiseren voorlichting en activiteiten om met
jongeren in dialoog te gaan over wapengeweld en wapenbezit.
Wijkagenten zijn nauw betrokken in de wijk en spreken regelmatig met buurtbewoners, jeugd
en ouder(s) van kinderen. Wanneer burgers ideeën hebben over de aanpak dan neemt de
politie die mee in de uitvoering, daar waar mogelijk.
De politie probeert vroegtijdig signalen op te halen bij burgers. Hierbij wordt gebruik gemaakt
van BuurTent en Lopend Vuurtje.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 6 van 6
Lokaal is de politie samenwerkingsverbanden aangegaan met scholen. De politie geeft
voorlichting over wapens op scholen en is op verzoek van scholen aanwezig bij controles op
wapenbezit.
De politie Eenheid Amsterdam is transparant over het beleid tegen wapens. De politie voert
gesprekken in de wijk, is actief op social media en op de lokale radio over het tegengaan van
wapenbezit en wapengeweld. Ook geeft de politie steun aan maatschappelijke initiatieven
zoals marsen tegen geweld en initiatieven van burgers op Facebook tegen wapenbezit en
wapengeweld.
Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Femke Halsema
Burgemeester
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Schriftelijke Vraag | 6 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 173
Datum indiening 5 december 2019
Datum akkoord 3 februari 2020
Publicatiedatum 4 februari 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake het einde maken aan
festivals vanwege het vele drugsgebruik.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De fractie van de Partij van de Ouderen wil een einde maken aan alle festivals in
Amsterdam vanwege het vele drugsgebruik. Dit in navolging van de gemeente
Hellendoorn waar de burgemeester geen vergunning verstrekt heeft voor
het Hardshock Festival.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het artikel ‘Roep om stop pillenfeesten’ van
De Telegraaf van 5 december 2019?!
Antwoord:
Ja.
2. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat de grote
schaal waarop tijdens festivals drugs gebruikt wordt, totaal onwenselijk is? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord:
Dat er op een deel van de Amsterdamse festivals op grote schaal drugs wordt
gebruikt is onwenselijk en we proberen dit zo veel mogelijk tegen te gaan.
Daartoe is, in afstemming met o.a. politie, Openbaar Ministerie, Jellinek, GGD én
organisatoren van feesten, in 2015 het ‘Amsterdams beleidskader dance events’
vastgesteld. Uitgangspunt van dit beleid is dat drugs niet zijn toegestaan op
feesten. De organisator en diens beveiliging zijn in eerste instantie
verantwoordelijk voor het tegengaan van bezit van en handel in drugs. Daartoe
moeten zij de o.a. de volgende maatregelen nemen:
— Plaatsen van een dropbox voor de ingang, waar de bezoeker nog de
gelegenheid krijgt om vrijwillig afstand te doen van drugs
— Controle van alle bezoekers op drugs bij de toegang (zgn visitatie)
! https://www.telegraaf.nl/nieuws/48648187/roep-om-stop-pillenfeesten
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng Tra Gemeenteblad
Datum 4 februari 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 5 december 2019
— Een bezoeker waarbij drugs is aangetroffen (hetzij bij de visitatie hetzij op het
evenementen-terrein), wordt door de beveiliging verwijderd en kan ook niet
meer terugkeren naar het evenement.
— Bij een handelshoeveelheid drugs (meer dan voor eigen gebruik) wordt de
bezoeker overgedragen aan de politie.
— Daarnaast moet de organisator zgn harm-reduction maatregelen nemen,
zoals het voorlichten over de gezondheidsrisico’s van middelengebruik, het
verstrekken van gratis water en het inrichten van een EHBO-voorziening.
Ondanks alle inspanningen is drugsgebruik op festivals niet uit te bannen, maar
er zijn relatief weinig druggerelateerde (gezondheids)incidenten.
Uit het Antenne onderzoek (2017) naar drugsgebruik op festivals” blijkt bovendien
dat het drugsgebruik op Amsterdamse festivals de afgelopen jaren licht is gedaald
(terwijl het in clubs juist iets toeneemt). NB Om het gebruik in clubs tegen te gaan
heeft het college in 2016 de Nadere regels dance events in horeca vastgesteld,
met min of meer vergelijkbare maatregelen.
Naast bovengenoemde maatregelen, die reeds worden uitgevoerd, zal erin het
kader van het programma ‘weerbare mensen, weerbare wijken’ onderzoek
worden gedaan naar de mogelijkheden om de sociale bewustwording (van
criminaliteit en milieuschade rondom drugshandel) onder drugsgebruikers te
vergroten.
3. Wij hangen de vlag uit als er een drugspand gesloten wordt of als er een XTC-lab
wordt opgerold. Maar vervolgens faciliteren we wel de drugsmarkt door festivals
toe te staan. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens
dat het toestaan van festivals haaks staat op het ondermijningsbeleid van de
gemeente? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het toestaan van festivals heeft niets te maken met het faciliteren van
drugsgebruik. Zoals hierboven ís toegelicht moet de organisator van een festival
juist allerlei maatregelen treffen om de Opiumwet te handhaven en drugsgebruik
zo veel mogelijk tegen te gaan.
4. Minister Grapperhaus (van Justitie en Veiligheid) pleit in zijn strijd tegen
drugscriminaliteit voor minder festivals in Nederland, waar vooral XTG rijkelijk
wordt geconsumeerd. Wat is de mening van het college op de oproep van de
minister?®
5. “Eindelijk een burgemeester met ballen”, zegt drugsexpert Dick Trubendorffer die
al jaren zeer kritisch is op bestuurders die festivals ondanks het drugsgebruik vrij
baan geven, in De Telegraaf over de burgemeester van Hellendoorn. Hij vindt dat
collega-burgemeesters die 'hun kop in het zand steken’ en dit soort festivals
faciliteren, zich ‘moeten schamen’. Is het college bereid om een voorbeeld te
2 Antenne onderzoek 2017 naar gebruik op festivals en in clubs (het Bonger Instituut voor Criminologie,
Universiteit van Amsterdam, in opdracht van Jellinek Preventie)
3 https://www.ad.nl/binnenland/minister-wil-minder-festivals-in-nederland-aac38e11/
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
weing Tra Gemeenteblad
ummer - =.
Datum 4 februari 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 5 december 2019
nemen aan de burgemeester van Hellendoorn en het aantal festivals in
Amsterdam drastisch te verminderen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vragen 4 en 5:
in Amsterdam worden veel verschillende soorten festivals georganiseerd voor
uiteenlopende groepen bewoners. Het college ziet daarom niets in een verbod en
zet ín op maatregelen zoals die zijn beschreven onder 2.
6. Is het college bereid om helemaal geen festivals meer in Amsterdam toe te
staan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee. Zie bovenstaande.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 150
Publicatiedatum 17 februari 2016
Ingekomen onder AC
Ingekomen op woensdag 10 februari 2016
Behandeld op woensdag 10 februari 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Alberts, Vink, Van Lammeren en Ernsting inzake
het variantenonderzoek met betrekking tot de uitbreiding van het Amsterdams
metronetwerk (onderzoek uitbreiden naar Metropoolregio Amsterdam).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het variantenonderzoek met betrekking tot de uitbreiding
van het Amsterdams metronetwerk (Gemeenteblad afd. 1, nr. 7).
Overwegende dat:
— de demografische ontwikkelingen in de Metropoolregio Amsterdam van
dusdanige omvang zijn dat het reëel is om aan te nemen dat de effecten daarvan
op de mobiliteit evenredig groot zullen zijn;
— het Rijk een grote rol heeft bij het nemen van beslissingen op het gebied van
mobiliteit [via het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
(MIRT), BDU en dergelijke];
— het Rijk tot nu toe vrij snel kiest voor het uitbreiden van het wegennetwerk;
— het Rijk tegelijkertijd, via het Klimaatakkoord, wil dat er aan 002-reductie wordt
gedaan;
— voor het behalen van die 002-reductie andere modaliteiten dan autoverkeer daar
veel beter toe in staat zullen zijn;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— het onderzoek naar de uitbreiding van het metronetwerk Amsterdam voort te
zetten;
— dat onderzoek niet te beperken tot Amsterdam, maar uit te breiden naar de
Metropoolregio Amsterdam.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 150 Moti
Datum 17 februari 2016 otie
Roept het college van burgemeester en wethouders op:
er bij de Metropoolregio Amsterdam (MRA) op aan te dringen om bij het Rijk kenbaar
te maken dat de MRA er zeer bij gebaat is dat er een verschuiving zal plaatsvinden
van autoverkeer naar openbaar vervoer en dat het Rijk daarin het voortouw dient te
nemen, teneinde zowel de mobiliteit, alsmede de luchtkwaliteit substantieel te laten
verbeteren.
De leden van de gemeenteraad
R. Alberts
B.L. Vink
J.F.W. van Lammeren
Z.D. Ernsting
2
| Motie | 2 | discard |
x% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 437
Ingekomen op woensdag 22 april 2020
Behandeld op woensdag 22 april 2020
Status Verworpen via schriftelijke stemming op 28 april 2020
Onderwerp
Motie van het lid Yilmaz inzake plaatsing van Amsterdamse leerlingen buiten
Amsterdam
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Centrale loting & matching.
Constaterende dat momenteel teveel Amsterdamse leerlingen niet worden geplaatst
op Amsterdamse scholen.
Overwegende dat Amsterdamse leerlingen op deze manier vaker en meer onnodig
worden blootgesteld aan:
-__ langere reistijden;
- jonge kinderen die (in de winter in het donker) langer op straat moeten zijn om
thuis te komen;
-__en al het andere wat daarmee gepaard gaat.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Amsterdamse leerlingen voorrang te geven op Amsterdamse scholen.
Het lid van de gemeenteraad
N. Yilmaz
1
| Motie | 1 | discard |
Tr e : ein ne
GRIFFIE”
l_/|
Aan de Commissie Verkeer me
Stadsdeel Centrum
Amsterdam Amsterdam, 29 september 2008
Deelraadsadres; deadlines en verwerkingsprocedurc Stadtoezicht en parkeervergunningen
Beste Deelraad
Voor het stadsdeel Centrum heeft u straks weer een aanbesteding te doen voor een bedrijf dat
parkeervergunningen en controles moet doen; voor nu en straks de volgende opmerking die
geldt voor iedereen met een parkeervergunning kan ik zeggen.
Er is geen bedrijf in Nederland dat zegt dat je een week van te voren moet betalen.
behalve het bedrijf Stadstoezicht die uw parkeervergunningen en controles. nu
mag uitvoeren.
Dit gegeven van Stadstoezicht 15:
-klant onvriendelijk en volgens ons/mij wettelijk niet toegestaan:
Zelfs de belastingdienst zegt dat het op tijd op de rekening moet staan; echter bepaalt
niet dat op 24 september 2008 gestort moet worden om op Ì oktober 2008 verwerkt te zijn…
-op tijd zal moeten zijn 1 dag van te voren overmaken en dan heeft het de juiste valutadatum
toch?
Wat de magelijkheid tot verbetering is:
-de dienst Stadstoezicht moet eindelijk eens een bankrekeningnr geven
ipv een Postgironr:
dan staat het bedrag van bank tot bank binnen enkele uren/max.24uur later op de rekening van
de dienst!
=de dienst mag toch wel eens vriendelijker naar zijn klanten doen en met een postbanknr doet
men dat niet, terwijl veel mensen cen banknr hebben
-Voorts is hei een probleem wan de dienst en niet van de klant dat men kennelijk een week
nodig heeft voor de verwerking. Wat cen luxeprobleem, of een sloom probleem in
internettijd?!
Ik geef u dit mee naar uw aanbesteding: klantvriendelijkheid naar gebruiker toe op uw
wenslijst zetten. Voor een bedrijfsvergunning betaalt men ruim 530 euro is bijna 100 oude
guldens in de maand. Daar mag wel wat service tegenover staan.
Met een papieren vergunning had men de eerste 5-10dagen “ruimte’na zo’n 1 oktober ivm
controle, nu sluit men 30 september 24.00uur de deur; “en uw vergunning is dan niet geldig
als wij dat geld miet op de rekening hebben”, zie copie. Klanten die meer dan 16 jaar een
vergunning hebhen zo benaderen is ongehoord. Hoezo klantvriendelijk? Men kan niet aan een
kantoor meer betalen op het laatste moment.
En wellicht kunt u nu reeds in gesprekken met Stadstoezicht het over dit soort dingen hebben.
Tevens zal De dit inbrengen bij de consumentenbond en de ANWB waar ik lid van ben.
Met vriendelijke groel Sn ptn ggn
| | í B
a. van budenallen, oud tweede kamerlid u 4 Ee 4
weteringschans 97 1017 SB Amsterdam 5 > dT
Ml a Cn
Le Ge 3
5
se
ni
Bezoekadres 2 Gemeente Amsterdam |
Daniël Goedkoopstraat 7-8 . -
nn % Dienst Stadstoezicht
Afdeling Dienstverlening
Pastbus 551
1000 AN Amsterdam 2
Telefoon 14 020
Bah ast mls | Os Retouradres: DST, Postbus 551, 1000 AN Amsterdam
De il
waw stadstoezicht amsterdam.nl STUDIO DREAMS COME TRUE
oan
weterin ns B7
1p17SB AMSTERDAM
bol
WO We LE
Datum 16 september 2008
Ons kenmerk XU.08. 0778
Behandeld door Afd. Dienstverlening
Doorkiesnummer 14 020
E-mail [email protected]
Onderwerp Achterstand betaling voor vergunning CEO032141 - ST-RN-54
Geachte heer/mevrouw MW. G. VAN OUDENALLEN,
Uit onze administratie blijkt dat wij uw betaling voor de nieuwe vergunningperiode
(01/10/2088 t/m 31/03/2009} nog niet hebben ontvangen. - _
In verband met de verwerkingstijd van 5 werkdagen verzoeken wij u het bedrag van
: €-264,48 voor 24 september 2008, alsnog te voldoen. Als het openstaande bedrag niet
voor 24 september 2008 is voldaan, kunnen wij de betaling niet meer op tijd ep
ergunning is met ingang van de ni iode dan niet meer geldig. Dit betekent —
E u bij een controle een boete krijgt. en é
et verschuldigde bedrag kunt u met een o erschrijvingskaart of door middel van
internetbankieren zelf overmaken naar. Postbankrekening 48 76 376 ten name van
Dienst Stadstoezicht/afd. Vergunningen te Amsterdam. Vermeld als
betalingskenmerk het vergunningnummer en uw kenteken.
U kunt uw vergunning niet betalen bij de Servicepunten van Stadstoezicht.
Als u het openstaande bedrag intussen heeft betaald, kunt u deze brief als niet verzonden
beschouwen.
Met vriendelijke groet,
- _
Jessy van Gom
Teamleider Vergunningen
| Raadsadres | 2 | train |
% Gemeente __ Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam
X% Amsterdam
% OIS, samenvatting factsheet augustus 2020
® ©
Ervaren discriminatie bij sollicitatie
Amsterdam Nederland Sommige sollicitanten ervaren
„eee eee vaker discriminatie:
UIN AAA B
aaan ENT 43 % van de 55-64 jarigen
HIN HI 28% vann
5 a O van niet-westerse Amsterdammers, vaak mannen
21 o 1 3 o Relatief veel in de stadsdelen Zuidoost en West
(was 20%*) (was 15%**)
Ervaren discriminatie op de werkvloer eene
Amsterdam Nederland Sommige werkenden ervaren vaker
eee eee discriminatie op de werkvloer:
HIN IN o
nn Ea na a a mk 28 % van werkenden op uitzendbasis
tit tifti 739
o o O van werkenden met niet-westerse achtergrond
1 4, o 1 1 o Relatief veel in de stadsdelen Zuidoost en Nieuw-West
(was 12%*) (was 10**)
Ervaren grond van discriminatie Uitingen van discriminatie op werkvloer
A NN DAA R NR
®) ds) (9 5 We) (if
39% 20% 20% 37% 15% 12%
etniciteit leeftijd geslacht kwetsende uitgescholden zelfde werk,
huidskleur grappen gepest minder betaald
Ervaren discriminatie per stadsdeel Meldingen van discriminatie RE
B (soms) discriminatie ervaren bij sollicitatie (%) Amsterdammers doen vaak geen melding van {
m discriminatie ervaring op werk (%) ervaren discriminatie (“Heeft toch geen zin”).
Pao)
if 142 Amsterdammers
maakten in 2019 melding van arbeidsmarktdiscriminatie bij
5 5 het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam, in 2018
Xe X XK X 3 .
Rl Nw & sé o% S A5 Z waren dit er 113. o
DS Ka Een toename van 26%
SS Ná
®
KS
Onderzoek is uitgevoerd door Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS).
*De informatie over Amsterdam is afkomstig uit de Regionale Enquête Beroepsbevolking, periode juli 2019-juni 2020. In vergelijking tot
oktober 2018-juni 2019. Respondenten werd gevraagd naar hun ervaring in de afgelopen 12 maanden.
**Landelijke cijfers komen van het SCP en gaan over 2018 in vergelijking met 2014.
Eén vijfde afgewezen sollicitanten ervaart discriminatie
Eén op de vijf Amsterdammers (21%) die de afgelopen 12 maanden afgewezen zijn bij een
sollicitatie voor een baan of stageplek denkt dat dat (soms) met discriminatie te maken had en
een kleiner deel (11%) twijfelt daar aan (juli 2019-juni 2020). Dit wijkt niet significant af van de
cijfers in de vorige factsheet (okt. 2018-juni 2019). De afgewezen Amsterdamse sollicitanten
zijn er wat vaker van overtuigd dat het ging om discriminatie dan landelijk het geval is. Het
vaakst wordt discriminatie vanwege leeftijd ervaren (vaak door ouderen), daarna op grond van
huidskleur/etnische afkomst. Opvallend daarbij is dat solliciterende mannen met een niet-
westerse migratieachtergrond twee keer zo vaak discriminatie ervaren bij een afwijzing dan
vrouwen met die achtergrond.
Veertien procent werkenden ervaart discriminatie op de werkvloer
Van de werkende Amsterdammers heeft 14% zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd
gevoeld op het werk. Dit percentage verschilt niet significant van dat in de vorige factsheet.
Landelijk gaat het om één op de tien werkenden (10%).
Discriminatie op het werk vanwege huidskleur of migratieachtergrond komt het vaakst voor,
daarna op grond van leeftijd of geslacht. Het gaat het vaakst om kwetsende grappen door
collega's. Amsterdammers die uitzendwerk verrichten ervaren het vaakst discriminatie op het
werk; bijna drie van de tien van hen.
Werkende Amsterdammers die zich gediscrimineerd voelen op de werkvloer zijn minder vaak
tevreden met hun werk, voelen zich minder vaak gezond en zijn minder vaak gelukkig dan
anderen.
Discriminatie op de werkvloer wordt het vaakst ervaren door bewoners van de stadsdelen
Nieuw-West en Zuidoost. Discriminatie bij afwijzing bij een sollicitatie wordt dat het vaakst
door bewoners van Zuidoost en West ervaren.
Relatief weinig meldingen van discriminatie, maar wel toename bij Meldpunt
Slechts weinig mensen doen melding van ervaren discriminatie. Vaak denkt men dat het niets
zal veranderen of dat het niet ernstig genoeg was, of men weet niet waar het te melden of heeft
het zelf opgelost. Het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam kreeg in 2019 142 meldingen
over arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam binnen, dat is meer dan in het jaar ervoor (2018:
113).
Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Introductie
Discriminatie kan vele vormen aannemen, één daarvan is benadeling op de arbeidsmarkt.
Bijna een half miljoen Amsterdammers zijn actief op de arbeidsmarkt, als werkende (469.000)
of werkzoekende (21.000), en kunnen met deze vorm van discriminatie te maken krijgen.
In deze factsheet wordt in beeld gebracht hoe vaak discriminatie wordt ervaren op de
Amsterdamse arbeidsmarkt, door wie, bij wie en in welke vorm en hoe vaak er melding van
wordt gemaakt. De cijfers zijn gebaseerd op recente Amsterdamse cijfers uit registraties en
grotendeels op een enquête, de Regionale Enquête Beroepsbevolking (REB) van OIS. Aan de
REB zijn vanaf het laatste kwartaal van 2018 voor Amsterdam vragen toegevoegd over ervaren
discriminatie op de arbeidsmarkt, bij het zoeken naar werk en op de werkvloer, zodat we nu een
beeld hebben van ruim 1,5 jaar. In deze factsheet vergelijken we ook de huidige resultaten met
die in de vorige factsheet (oktober 2019). Met betrekking tot de REB gaat het om vergelijking
van resultaten over de huidige periode van het laatste half jaar 2019 t/m eerste half jaar 2020
met de periode laatste kwartaal 2018 en eerste half jaar 2019. Bij registratiegegevens gaat het
om vergelijking van het jaar 2019 met 2018. De situatie in Amsterdam wordt zo mogelijk
vergeleken met de landelijke situatie. De landelijke cijfers komen, tenzij anders wordt vermeld,
uit het onderzoek ‘Ervaren discriminatie in Nederland II’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau
(SCP, maart 2020).
Vervolg; mogelijke effecten coronacrisis
In een aantal (landelijke) onderzoeken, o.a. van Panteia, wordt genoemd dat bepaalde vormen
van arbeidsmarktdiscriminatie (bijvoorbeeld naar herkomst of leeftijd) wellicht minder
voorkomen wanneer er sprake is van economische voorspoed. Er is dan een grotere vraag naar
arbeid en krapte op de arbeidsmarkt. Omgekeerd zou dit kunnen betekenen dat er in tijden van
economische teruggang en toenemende werkloosheid, zoals nu met de coronacrisis, een risico
is op een toename van arbeidsmarktdiscriminatie. Dit zien we nog niet terug in de huidige
cijfers, die gaan over de periode net voor de coronacrisis en de eerste maanden daarvan, maar
mogelijk wel in komende enquêtegegevens en registraties over arbeidsmarktdiscriminatie. De
mogelijke effecten hiervan zullen we in een volgende factsheet monitoren. Daarnaast kunnen in
een volgende factsheet nadere opsplitsingen gedaan worden naar achtergrondkenmerken
doordat we dan over een langere periode, met in totaal meer respondenten in de enquête,
kunnen rapporteren.
Ervaren discriminatie bij afgewezen Amsterdamse sollicitanten
Eén op de vijf Amsterdammers (21%) die de afgelopen 12 maanden afgewezen zijn bij een
nkhehikdnd: sollicitatie voor een baan of stageplek denkt dat dat (soms) met discriminatie te maken had.
. kkk, . Een kleiner deel (11%) twijfelt eraan of het met discriminatie te maken had. Bijna een derde van
ede ici % t dus dat er (soms) sprake van discriminatie bij de
bij afwijzing de afgewezen sollicitanten (32%) meent dus p e ij
AAT afwijzing was of twijfelt hieraan. Zes van de tien afgewezen sollicitanten (63%) menen dat het
niet met discriminatie te maken had en een klein deel weet het niet. Dit wijkt niet significant af
van de cijfers in de vorige factsheet.
In landelijk onderzoek van het SCP (2020, cijfers over 2018) ervaarde 13% van de afgewezen
werkzoekenden discriminatie bij hun afwijzing. Daarnaast twijfelde eveneens 13% of
discriminatie een rol heeft gespeeld (samen 26% (vermoedens van) discriminatie versus 32% in
Amsterdam). Amsterdammers zijn er dus vaker zeker van dat er (soms) sprake was van
discriminatie bij hun afwijzing (21% versus 13% landelijk), terwijl men landelijk daar iets vaker
aan twijfelt (13% versus 11% in Amsterdam).
Ouderen ervaren het vaakst discriminatie bij afwijzing sollicitatie
Naarmate de leeftijd hoger is, geeft men vaker aan te denken dat er (soms) sprake was van
discriminatie bij een afwijzing, vooral vanaf 35 jaar neemt dat toe (zie figuur 1). Zo menen vier
van de tien 55-64 jarigen (43%) dat er (soms) sprake was van discriminatie bij de
Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
afwijzing en twee van de tien (18%) twijfelen er aan. Wat opvalt bij deze groep is dat zij vaak
menen dat er altijd sprake was van discriminatie (zie rode balk in figuur 2). Sollicitanten met een
niet-westerse migratieachtergrond menen ook vaker dan gemiddeld dat de afwijzing met
discriminatie te maken had of kan hebben. Hoewel het hier om een klein aantal respondenten
gaat, lijkt het het vaakst voor te komen bij afgewezen sollicitanten met een
Surinaamse/Antilliaanse of Marokkaanse migratieachtergrond. Verder komt het bij
hoogopgeleide sollicitanten minder vaak voor dan onder laag- of middelbaaropgeleiden. In
tegenstelling tot de vorige periode menen vrouwen nu niet meer vaker dan mannen dat er
(soms) sprake was van discriminatie bij een afwijzing, maar menen mannen vaker dat daar soms
sprake van was. Solliciterende mannen met een niet-westerse migratieachtergrond ervaren
veel vaker discriminatie dan vrouwen met die achtergrond (37% ‘jafsoms’ versus 19% onder
afgewezen sollicitanten). Het gaat bij deze mannen ook vaker om ervaren discriminatie op
grond van huidskleur/etnische afkomst dan bij vrouwen.
Figuur 1 Denkt u dat uw afwijzing met discriminatie te maken had?, juli 2019-juni 2020 (n=746, procenten)
geenmigratieachtergrond. nn
westers. On
niet-westers: S=
man Mn
vom nn D..
1524jaar OS 00 eer sos
. ook niet
2534jaar MN ijtel daar aan
jar ‘Ln
: weet niet, geen antwoord
ssjer Mn
5ssjr" MR ODD MN = ee
laagopgeleid Mn
middelbaaropgelei dd. Mn
hoog opgeleid Ln
calm HD
0 10 20 30 40 50 60 7o 80 go 100
* het aantal respondenten is te klein onder 65-plussers
** het aantal respondenten is te klein om deze groep verder op te splitsen bron: REB, OIS
In landelijk onderzoek (SCP, 2020) zien we eveneens verschillen naar achtergrondkenmerken in
het ervaren van discriminatie bij het zoeken naar werk (in het hele proces, niet specifiek bij een
afwijzing). Zo ervaren meer 55-plussers discriminatie bij het zoeken van een baan, net als
mensen met een beperking! en mensen met een migratieachtergrond.
Leeftijd en herkomst vaakst discriminatiegrond bij sollicitatie
De helft van de afgewezen sollicitanten die daarbij (soms) discriminatie vermoeden (52%),
menen dat het bij de (soms) ervaren discriminatie om leeftijdsdiscriminatie ging. Bij vier van de
tien ging het om discriminatie op grond van etnische achtergrond/{huidskleur (37% van diegenen
die discriminatie ervaren). De discriminatiegronden op basis van geslacht (9%), geloof (6%),
ziekte/handicap (3%) en seksuele geaardheid (1%) worden veel minder vaak genoemd. Bij
‘anders namelijk’ is nog onder andere als discriminatiegrond genoemd: geen (goed) Nederlands
spreken, dialect, stotteren, achternaam, uiterlijk (kleur haar, tattoo), cultuur, vriendjespolitiek.
Opvallend is dat er minder vaak discriminatie op basis van geloof wordt gerapporteerd dan de
vorige keer (6% versus 17% van diegenen die (soms) discriminatie vermoeden).
| Hierover zijn geen Amsterdamse gegevens beschikbaar. 3
Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Afgewezen sollicitanten boven de 45 jaar menen vaak dat het vanwege leeftijd was. Vrouwen
menen vaker dan mannen dat de discriminatie vanwege hun geslacht was en mannen menen
vaker dat het om hun huidskleur/{etnische afkomst of om hun seksuele geaardheid ging.
Afgewezen sollicitanten met een niet-westerse migratieachtergrond menen vaak dat het om
hun huidskleur/etnische afkomst ging. Zo gaat in zes van de tien gevallen van ervaren
discriminatie onder afgewezen sollicitanten met een Surinaamse of Antilliaanse
migratieachtergrond om discriminatie op grond van huidskleur/etnische afkomst.
Figuur 2 Grond(en) waarop men zich bij afwijzing sollicitatie gediscrimineerd voelde, juli 2019-juni 2020
(n=233, procenten onder diegenen die (soms) discriminatie ervaren, meer gronden mogelijk)
or
afkomst 37
geslacht En 9
geloof En 6
ziekte/handicap B 3
seksuele voorkeur Ï 1
%
0 10 20 30 40 50 60
bron: REB, OIS
In het onderzoek van het SCP (2020) zien we eveneens dat in de zoektocht naar werk leeftijd
het vaakst als ervaren discriminatiegrond wordt genoemd (56% van de discriminatie), gevolgd
door herkomst (32%) en huidskleur (13%). Andere genoemde discriminatiegronden zijn een
handicap of chronische ziekte (11%), geloof en geslacht (beide 8%) en seksuele voorkeur (1%).
Het vinden van een stage
Uit de enquête komt over een langere periode bezien (REB, periode nov. 2018-juni 2020) naar
voren dat 16% van de respondenten die afgewezen zijn bij het solliciteren naar een stageplek
(n=195) denkt dat daarbij (soms) sprake was van discriminatie en 12% twijfelt daaraan.
Diegenen onder hen met een niet-westerse migratieachtergrond (n=83) menen het vaakst dat
er (soms) sprake was van discriminatie (25% en 18% twijfelt daaraan).
Ook uit landelijk onderzoek (KIS, 20182), onder MBO-studenten, komt naar voren dat studenten
met een niet-westerse migratieachtergrond ongelijke kansen ervaren op een stage: 35% van
hen ervaart ongelijkheid op basis van culturele achtergrond, 19% vanwege religie
(respectievelijk 11% en 7% bij studenten zonder migratieachtergrond of met een westerse
migratieachtergrond). Zij moeten ook meer sollicitatiebrieven schrijven om een plek te vinden:
55% heeft meer dan 20 brieven gestuurd tegenover 9% van de studenten zonder
migratieachtergrond.
Experimenten met CV's
Uit een veldexperiment van de Universiteit van Amsterdam (2019) in Nederland blijkt dat
sollicitanten zonder migratieachtergrond 30% meer kans hebben om te worden benaderd naar
2 Bron: KIS. Gelijke kansen op gelijke stages. Utrecht, juni 2018. 4
Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
aanleiding van een sollicitatie dan sollicitanten met een migratieachtergrond.” Daarbij komt
discriminatie het meest voor onder sollicitanten met een Midden-Oosterse, Noord-Afrikaanse,
overig Afrikaanse of Latijns Amerikaanse migratieachtergrond.
Landelijk onderzoek (Panteia, 2019) naar reacties van werkgevers en recruiters op (fictieve) CV's
in online CV-databanken (gericht op mbo-functies) duiden ook vooral op discriminatie op grond
van migratieachtergrond.* Er is wel een afname te zien ten opzichte van 2015. De discriminatie-
grond ‘leeftijd’ was volgens dit onderzoek nog aan de orde bij het online wervings- en
selectieproces in 2015 maar in 2019 niet meer. Een mogelijke verklaring die daarvoor wordt
gegeven was de krapte op de arbeidsmarkt in 2019.
Werk zoeken via uitzendbureaus
Uit landelijk onderzoek (SCP, 2020) blijkt dat het percentage dat discriminatie ervaart tijdens
het zoeken van werk via uitzendbureaus hoger is dan gemiddeld: 36% had moeite om via
uitzendbureaus werk te vinden en ervaarde dit als (mogelijke) discriminatie (tegenover 26%).
Opvallend is dat mensen met een Midden- of Oost-Europese migratieachtergrond over het
algemeen meer discriminatie ervaren bij het vinden van werk, behalve als het gaat om een baan
via de uitzendbranche. Het SCP vermoedt dat dit komt doordat de uitzendbranche voor
bepaalde sectoren deels is gericht op arbeidsmigranten uit deze landen.
Uit mystery calling onderzoek van de Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 2019
blijkt dat „0% van de (niet bij een branchevereniging aangesloten) vitzendbureaus een
discriminerend verzoek op basis van etniciteit accepteert.”
Door Amsterdammers ervaren discriminatie op het werk
Veertien procent van de werkende Amsterdammers heeft zich in de afgelopen 12 maanden
a kdhheselds gediscrimineerd gevoeld op het werk. Dit percentage verschilt niet significant van dat in de
ela laalhase vorige factsheet. Landelijk (SCP, 2020) gaat het om één op de tien werkenden (10%).
LA Kijken we specifiek naar de geënquêteerde Amsterdammers die werkzaam zijn in Amsterdam
(73% van de werkenden), dan heeft eveneens afgerond 14% zich de afgelopen 12 maanden
gediscrimineerd gevoeld op het werk. Van de Amsterdammers die elders in Nederland werken
voelt 11% zich gediscrimineerd. Deze cijfers wijken evenmin af van die in de vorige factsheet.
Werkenden met niet-westerse migratieachtergrond ervaren het vaakst discriminatie
Wie ervaren discriminatie op de werkvloer? Werkende Amsterdammers met een niet-westerse
migratieachtergrond hebben zich veruit het vaakst de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd
gevoeld: 23% versus 9% onder werkenden zonder migratieachtergrond en 13% onder
werkenden met een westerse migratieachtergrond. Werkenden met een Turkse
migratieachtergrond ervaren dit het vaakst (27%) en ook vaker dan in de vorige meting (19%).
Werkende vrouwen voelen zich iets vaker gediscrimineerd op het werk dan mannen: 16% versus
12% (vorige keer 13% versus 12%). Verder ervaren laagopgeleide werkenden iets vaker
discriminatie dan hoogopgeleide werkenden (17% versus 11%). Jongeren en jongvolwassenen
lijken er iets vaker mee te maken te hebben dan werkenden tussen de 45 en 65 jaar. Deze
resultaten zijn in lijn met landelijk onderzoek (SCP, 2020). Daarnaast laat landelijk onderzoek
zien dat mensen met een beperking vaker discriminatie op de arbeidsmarkt ervaren dan
mensen zonder beperking, evenals Ihb'ers in vergelijking tot heteroseksuele werkenden.
° Bron: Thijssen, L., Coenders, M en Lancee, B. Etnische discriminatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Verschillen tussen
etnische groepen end de rol van beschikbare informatie over sollicitanten’, in: Mens en Maatschappij, juli 2019.
4 Bron: Panteia. Herhaling virtuele praktijktests arbeidsmarktdiscriminatie. Zoetermeer, juni 2019.
° Bron: Inspectie SZW. Mystery calling onderzoek. Den Haag, mei 2019.
Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Figuur 3 Aandeel werkenden dat zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd heeft gevoeld op het werk
naar achtergrondkenmerken*, juli 2019-juni 2020 (n=3.076, procenten)
mannen nn
vrouwen nn
1524 jaar nn
243 jaar nn
zj EN
455jaar nn
55-64 jaar
geen migratieachtergrond nn
westerse achtergrond nn
niet-westerse achtergrond totaal
Surinaams nn
Turks
Marokkaans
overig niet westers nn
laag opgeleid nn
middelbaar opgeleid nn
hoog opgeleid nn
totaal nn %
o 5 10 15 20 25 30
*De groep werkende respondenten van 65 jaar en ouder is te klein om uitspraken over te doen,
evenals de groep werkenden met een Antilliaanse achtergrond. bron: REB, OIS
Vaakst discriminatie naar herkomst, leeftijd en geslacht
Discriminatie op het werk vanwege huidskleur of migratieachtergrond komt het vaakst voor: bij
vier van de tien werkenden (39%) die zich gediscrimineerd voelen gaat het om deze
discriminatiegrond (zie figuur 4). Ook discriminatie op grond van leeftijd (20% onder
gediscrimineerden) of geslacht (20%) komen vaak voor en op grond van geloof (9%) of andere
gronden wat minder vaak. Bij ‘anders namelijk’ werd onder andere genoemd: omdat ik geen
Nederlands spreek, vanwege mijn karakter{/persoonlijkheid, omdat ik moeder ben, vanwege
mijn naam. Opvallend is dat meer werkenden deze periode aangaven dat ze zich
gediscrimineerd voelen op basis van hun uiterlijk (11% versus 5% in de vorige periode), waarbij
het vaak om middelbaar opgeleide werkenden gaat (17% van de gediscrimineerden onder hen
noemde deze grond). Landelijk (SCP, 2020) zien we een iets andere verdeling van
discriminatiegronden op het werk. Daar is geslacht (voornamelijk door vrouwen) genoemd als
meest voorkomende discriminatiegrond (25%), gevolgd door leeftijd (24%), herkomst (22%),
huidskleur (11%), een handicap of chronische ziekte en geloof (beide 10%) en seksuele voorkeur
(4%).
6
Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Figuur 4 Grond waarop men zich op het werk gediscrimineerd voelde, juli 2019-juni 2020 (n=420, procenten
onder diegenen die discriminatie ervaren, meer gronden mogelijk)
uiterlijk | 11
seksuele voorkeur mm 6
ziekte/handicap | 3
%
o 10 20 30 40 50
bron: REB, OIS
Bij discriminatie op grond van leeftijd gaat het zowel om ouderen (55+) als om jongeren (tot 35
jaar), maar gediscrimineerde ouderen noemen deze grond van discriminatie wel vaker.
Werkenden met een niet-westerse migratieachtergrond noemen logischerwijs vaak de grond
huidskleur/etnische afkomst en dat ze worden gediscrimineerd op basis van hun geloof.
Mannen noemen vaker dan vrouwen dat ze gediscrimineerd zijn vanwege hun huidskleur of
migratieachtergrond. Vrouwen die discriminatie hebben ervaren, noemen vaker dan mannen de
gronden geslacht en leeftijd. Uit onderzoek van het College van de Rechten van de Mens (CRM,
2016) blijkt dat twee op de vijf Nederlandse vrouwen in 2016 op de werkvloer of tijdens
sollicitaties te maken hebben gehad met discriminatie vanwege een zwangerschap of het
hebben van jonge kinderen. Bij meldingen bij het CRM van vermoedens van
zwangerschapsdiscriminatie gaat het vaak om flexibele arbeidscontracten, zoals tijdelijke
contracten of banen in de uitzend- of detacheringsbranche.”
Werkenden in vitzendbranche ervaren het vaakst discriminatie
Wordt er in bepaalde sectoren vaker discriminatie ervaren dan in andere? En komt het vaker
voor bij bepaalde type arbeidscontracten? Kijken we alleen naar de nieuwste cijfers dan is het
aantal respondenten te klein om ervaren discriminatie naar sector en contract goed uit te
kunnen splitsen. Om hier betrouwbare uitspraken over te kunnen doen, is daarom gekeken naar
de ervaren discriminatie over de gehele periode waarin vragen over discriminatie zijn
opgenomen in de enquête (REB, nov. 2018 t/m juni 2020).
Amsterdammers die vitzendwerk verrichten (n=g2 in de enquête), ervaren het vaakst
discriminatie op het werk, bijna drie van de tien van hen (28%, zie figuur 5), terwijl werkenden
met andere soorten contracten op het gemiddelde niveau zitten (rond 13%).
8 Bron: College voor de Rechten van de Mens. /s het nu beter bevallen? Utrecht, september 2016.
7 Bron: College voor de Rechten van de Mens. Meldpunt Zwangerschapsdiscriminatie op de arbeidsmarkt. Utrecht, oktober
2017. 7
Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Figuur 5 Aandeel werkenden dat zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd heeft gevoeld op het werk
naar type contract, november 2018-juni 2020 (n=4.349, procenten, gemiddeld is 13%)
tijdelijk contract 13
o-vrencontract/oproep/inval EO 12
EE 7
%
o 5 10 15 20 25 30
bron: REB, OIS
De ervaren discriminatie ligt in veel sectoren rond het gemiddelde (van 13%), maar werkenden
in de (samengestelde) sector van landbouw, (bouw)nijverheid, industrie en energie ervaren iets
vaker discriminatie, evenals in de sector transport en logistiek (zie figuur 6). Amsterdammers
die werken in het onderwijs of aan de universiteit ervaren minder discriminatie op hun werk. De
verschillen in ervaren discriminatie tussen de sectoren zullen te maken hebben met verschillen
in de personeelssamenstelling van de sectoren, zoals het aandeel werkenden met een niet-
westerse migratieachtergrond en het aandeel laagopgeleiden die beide vaker discriminatie op
de werkvloer ervaren.
Figuur 6 Aandeel werkenden dat zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd heeft gevoeld op het werk
naar sectoren, november 2018-juni 2020 (n=5.076, procenten, gemiddeld is 13%)
landbouw, bouw, nijverheid,
industrie, energie 7
- - 12
dienstverlening
ov. niet-commerciele diensten | 11
onderwijs, universiteit VO 10
%
o 5 10 15 20
bron: REB, OIS
8
Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
In de sector land)bouw, nijverheid, industrie, energie’ wordt vaker discriminatie op basis van
huidskleur/afkomst ervaren dan in de andere sectoren. In veel dienstverlenende sectoren
(handel, horeca, welzijn en zorg, overig niet-commerciële dienstverlening) gaat het vaak om
ervaren discriminatie door klanten/patiënten/opdrachtgevers, in vier van de tien gevallen.
Hoewel de aantallen respondenten in de enquête vrij klein zijn om harde conclusies over te
kunnen trekken, zien we dat het in de horeca relatief vaak gaat om vervelende klussen doen en
om seksueel lastig gevallen worden. In de handel is er relatief vaak sprake van ontslag of het
niet verlengen van een contract. Minder betaald worden voor hetzelfde werk komt relatief vaak
voor in de sectoren “land)bouw, nijverheid, energie’, ‘zakelijke dienstverlening! en ‘overige niet-
commerciële dienstverlening’.
Ervaren discriminatie betreft veelal kwetsende grappen
Evenals bij de vorige meting gaat het bij de ervaren discriminatie het vaakst om kwetsende
grappen (37% van de gevallen, zie figuur 7), daarna om uitgescholden of gepest worden (15%),
minder betaald krijgen (12%) of altijd vervelende klussen krijgen (9%). Overige vormen zoals
contract niet verlengd, ontslagen of fysiek geweld komen veel minder vaak voor. Bij ‘anders,
namelijk’ werd vaak genoemd: zich buiten gesloten voelen, minder serieus genomen worden,
ondergewaardeerd worden, jaloezie.
Figuur 7 Ervaren vormen van discriminatie, juli 2019-juni 2020 (n=420, procenten onder diegenen die
discriminatie ervaren, meer antwoorden mogelijk)
wersende granen
uitgescholden/gepest | 15
krijgt minder betaald Vo 12
vervelende klussen krijgen | 9
contract niet verlengd/verkregen mn 3
ontslagen mn 3
seksueel lastig gevallen nm 3
bedreigd/geslagen/geschopt | 2
spullen vernield IJ 1
o 10 20 30 40
bron: REB, OIS
De vorm van de ervaren discriminatie verschilt naar achtergrondkenmerken en
discriminatiegrond. Zo noemen gediscrimineerde jongeren relatief vaak dat ze vervelende
klussen moeten doen en seksueel worden lastig gevallen. Vrouwen worden ook vaker seksueel
lastig gevallen en mannen ervaren vaker fysiek geweld en schelden/pesten. Amsterdammers
met een niet-westerse migratieachtergrond ervaren relatief vaak kwetsende grappen.
Diegenen die zich gediscrimineerd voelen vanwege hun huidskleur/migratieachtergrond
hebben relatief vaak te maken met kwetsende grappen (53% versus 37% gemiddeld) en worden
relatief vaak gepest/uitgescholden (24% versus 15%).
Werkenden die zich gediscrimineerd voelen vanwege hun geslacht (vrijwel uitsluitend vrouwen)
geven relatief vaak aan dat ze minder betaald krijgen voor hetzelfde werk (22% van hen, versus
12% gemiddeld onder gediscrimineerden). Verder komt ervaren discriminatie in de vorm van
beloningsachterstand relatief vaak voor onder werkenden in de leeftijdsgroep 5
Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
25-44 jaar, onder hoogopgeleiden en onder werkenden die geen migratieachtergrond hebben.
Discriminatie vaakst door collega’s
Werkende Amsterdammers ervaren het vaakst discriminatie door hun collega's; in „0% van de
gevallen (zie figuur 8). Maar ook discriminatie door klanten/patiënten/opdrachtgevers komt
vaak voor, dat betrof ruim een kwart van de gevallen (27%). Een iets kleiner deel van de
discriminatie was door de leidinggevende (22%) en een nog kleiner deel door de werkgever
(13%). Een klein deel van diegenen die discriminatie ondervinden (1%), geeft aan dat door
iemand van het uitzendbureau plaatsvond.
Figuur 8 Door wie voelde men zich gediscrimineerd, juli 2019-juni 2020 (n=700, percentage onder werkenden
die discriminatie ervaren, meer antwoorden mogelijk)
iemand van een
uitzendbureau :
iemand anders Tj 10
%
o 10 20 30 40 50
bron: REB,OIS
Amsterdammers met een migratieachtergrond die zich gediscrimineerd voelen op het werk
geven vaker dan anderen aan dat het door collega's gebeurt, terwijl Amsterdammers zonder
migratieachtergrond vaker de werkgever noemen. Vrouwen die zich gediscrimineerd voelen op
het werk, geven vaker dan mannen aan dat dat door de leidinggevende wordt gedaan, mannen
iets vaker dat het door collega's wordt gedaan. Jongeren geven relatief vaak aan dat de
discriminatie vanuit klanten/patiënten/opdrachtgevers komt.
Samenhang ervaren discriminatie werkenden met welbevinden
Amsterdammers die discriminatie ervaren op hun werkplek zitten vaak minder goed in hun vel
dan anderen. Uit de enquête (OIS, REB) blijkt dat zij niet alleen minder vaak tevreden zijn met
hun werk, maar ook minder geluk ervaren en zich minder gezond voelen (zie figuur 9).
10
Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Figuur 9 Ervaren tevredenheid met het werk, ervaren geluk en ervaren gezondheid onder werkenden die geen
discriminatie op hun werk ondervinden en die dat wel ondervinden, juli 2019-juni 2020 (procenten)
>
SS U
vv T
SY
2 >=
58
3
m positief
&
5 » neutraal
5 gediscrimineerd
m negatief
>
U
5 niet gediscrimineerd
S
8
DD
5 ee,
5 %
0 20 40 60 80 100
bron: REB, OIS
In landelijk onderzoek, van het SCP (2020), is aan werkenden die discriminatie op het werk
hebben ervaren, gevraagd welke gevolgen die ervaring voor ze heeft. Zo voelen werknemers
zich door de discriminatie meer verbonden tot mensen met dezelfde achtergrond (33% soms en
29% vaak, samen 62%), zijn harder gaan werken (25% soms en 22% vaak) en bijna de helft
(48%) zegt door de discriminatie een sterker persoon te zijn geworden. Maar ze voelen zich ook
minder betrokken bij het bedrijf of de organisatie (33% soms, 9% vaak) en voelen zich minder
veilig op het werk (21% soms, 7% vaak). Vijftien procent heeft als gevolg van de discriminatie-
ervaring ander werk gezocht, 6% is gestopt met werken en een kwart zegt als gevolg van de
ervaring onder hun niveau te werken.
Ervaren discriminatie per stadsdeel
In welke delen van de stad wordt het vaakst door bewoners discriminatie op de arbeidsmarkt
ervaren? Kijken we naar de ervaren discriminatie bij afwijzing bij een sollicitatie dan wordt dat
het vaakst door bewoners van stadsdeel Zuidoost en van stadsdeel West ervaren (zie figuur 10).
Discriminatie op de werkvloer wordt het vaakst ervaren door bewoners van Nieuw-West en
bewoners van Zuidoost. De verschillen zullen te maken hebben met de bevolkingssamenstelling
van de stadsdelen. Zo wonen in de stadsdelen Zuidoost en Nieuw-West relatief veel mensen
met een niet-westerse migratieachtergrond die vaker discriminatie meemaken dan anderen.
We zien dan ook dat de bewoners van deze stadsdelen relatief vaak arbeidsmarktdiscriminatie
op grond van hun huidskleurfherkomst ervaren. Deze cijfers zeggen niets over hoe vaak
discriminatie bij bedrijven in de betreffende stadsdelen voorkomen, veel inwoners zullen
immers buiten hun eigen stadsdeel solliciteren en werken.
11
Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Figuur 10 Ervaren discriminatie in de afgelopen 12 maanden onder inwoners van de verschillende stadsdelen,
(november 2018-juni 2020, procenten)
B discriminatie ervaren op werk (% onder werkenden), gemiddeld 13%
B (soms) discriminatie ervaren bij sollicitatie (% onder afgewezen sollicitanten), gemiddeld 21%
bron: REB, OIS
Meldingen van arbeidsmarktdiscriminatie
Meldingsbereidheid discriminatie
Niet iedereen die zich gediscrimineerd heeft gevoeld zal daar een melding van doen. Uit nieuwe
vragen in de Veiligheidsmonitor van OIS (periode jan.-mei 2020) komt naar voren dat maar 10%
van diegenen die zich de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd hebben gevoeld (ongeacht
waar, niet specifiek op de arbeidsmarkt) daarvan melding heeft gemaakt. Het vaakst werd de
melding bij de politie gedaan en daarna bij de betreffende instantie/organisatie (zoals
werkgever, woningbouw/verhuurder). Enkele respondenten gaven aan de melding te hebben
gedaan bij het CRM of het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam. Wanneer er sprake was
van geweld/agressief gedrag of van vernieling/beschadiging van eigendommen dan werd er
vaker melding van gemaakt, maar ook vaker in het geval van roddels en negeren/uitsluiting.
De helft van diegenen die geen melding van de ervaren discriminatie hebben gemaakt, deden
dat niet omdat zij denken dat het geen zin heeft (53%, zie figuur 11). Drie van de tien deden dat
niet omdat zij het gevoel van discriminatie niet ernstig of belangrijk genoeg vinden (31%) en een
kleiner deel wist niet dat het mogelijk was om het te melden (11%) of heeft het zelf opgelost
(11%). Hierbij werd opgemerkt: “werkdiscriminatie is niet tegen te gaan” en “melding zorgt er
niet voor dat ik die baan krijg, dus heeft geen direct effect”. En: “als het vit de hand loopt dan
meld ik het”, “ik durfde niet”, “Ik ben gaan verhuizen”, “door de persoon aan te spreken”.
12
Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Figuur 11 Reden om ervaren discriminatie niet te melden, jan.-mei 2020 (procenten, meer antwoorden
mogelijk, n=276)
ik denk dat het geen zin heeft
omte melden
ik vond het niet
ernstig/belangrijk genoeg
ik heb het zelf opgelost En
ik wist niet dat het mogelijk was LT
iets anders mn
%
o 10 20 30 40 50 60
bron: OIS (gegevens enquête Veiligheidsmonitor)
Toename meldingen bij het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam
Het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam werkt als onafhankelijke stichting aan het
bestrijden en voorkomen van discriminatie. Het meldpunt doet dat door middel van
klachtenbehandeling, voorlichting en advies en het uitvoeren van onderzoek. Evenals
voorgaande jaren is de arbeidsmarkt het terrein waar de meeste klachten/meldingen van
discriminatie over gaan bij het meldpunt. Kijken we naar meldingen in de gemeente
ad Amsterdam bij het meldpunt®, dan gaat het in 2019 om 142 meldingen van discriminatie op de
bbele hk arbeidsmarkt (van de 157 in de regio). In 2018 ging het nog om 123 binnengekomen meldingen,
im 2019 wat een toename van 26% in 2019 betekent.
Evenals in het jaar ervoor gaat het het vaakst bij de meldingen van arbeidsmarktdiscriminatie
om discriminatie op grond van afkomst/huidskleur of geslacht (zie figuur 12). Bij een kleiner deel
gaat het om arbeidsdiscriminatie op grond van leeftijd of godsdienst. Het kan om meerdere
discriminatiegronden gaan. Meldingen op grond van geslacht gaan vaak over discriminatie
rondom zwangerschap en moederschap. Daarnaast worden vaak meldingen gedaan over het
wervings- en selectieproces. Het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam spreekt van veel
meldingen over bedrijven die in hun vacature speciaal op zoek waren naar een man of een
vrouw, of stereotyperende taal gebruikten om functies te omschrijven, zoals ‘juffen’,
‘receptioniste! en ‘kamermeisje’. Leeftijdsdiscriminatie uit zich volgens het Meldpunt vaak in
vacatureteksten waarbij specifiek wordt gevraagd om medewerkers van een bepaalde (vaak
jonge) leeftijd of indirect door te vragen om starters of net afgestudeerden. Tweederde van de
meldingen over godsdienst op de arbeidsmarkt gaat over moslimdiscriminatie. Veel klachten
betroffen vrouwen die werden afgewezen voor een functie vanwege het dragen van een
hoofddoek.” Volgens analyses van het meldpunt is bij bijna drie van de tien meldingen van
discriminatie op de arbeidsmarkt sprake van anti-zwart discriminatie; bij 44 van de 157
meldingen over arbeidsmarktdiscriminatie in de regio Amsterdam in 2019.'°
8 Onder de Regio Amsterdam bij het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam vallen de volgende gemeenten: Amsterdam,
Amstelveen, Aalsmeer, Diemen, Uithoorn en Ouder-Amstel.
9 Bron: Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam Jaarverslag 2019. Amsterdam, april 2020.
VO a nti-zwart racisme is een vorm van racisme die specifiek gericht is tegen zwarte mensen van Afro-
Caribische afkomst en/of mensen met een Afrikaanse historische identificatie. Zie ook het rapport: Meldpunt Discriminatie
Regio Amsterdam. Anti-zwart racisme in de regio Amsterdam. Juli 2020. 13
Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Figuur 12 Discriminatiegronden van meldingen arbeidsdiscriminatie door Amsterdammers bij Meldpunt
Discriminatie Regio Amsterdam, m.b.t. Amsterdam, 2019 (N=142, meer gronden per melding mogelijk,
aantal meldingen)
godsdienst | 16
handicap/chron. ziekte | 15
seksuele gerichtheid mm 5
politieke gezindheid E 2
arbeidscontract E 2
nationaliteit |:
burgerlijke staat I 1
levensovertuiging o
niet-wettelijke gronden En 8
onbekend E 2
o 10 20 30 40 50 60 70
bron: Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam
Bij de meldingen over arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam gaat het het vaakst om
discriminatie bij werving en selectie en op de werkvloer en (beide elk ongeveer een derde van de
meldingen). Meldingen over discriminatie bij bijvoorbeeld arbeidsvoorwaarden, stage of
vrijwilligerswerk komen veel minder vaak voor.
Colofon
Auteurs: Gemeente Amsterdam
Ellen Lindeman Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS)
Idske de Jong
Sara de Wilde Weesperstraat 113
1018 VN Amsterdam
Telefoon: 020 251 0333
| Factsheet | 15 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2019 Vergaderdatum 8 en 9 mei 2019
Afdeling 1 Agendapunt 17A
Nummer 459
Publicatiedatum 3 mei 2019
Onderwerp
Actualiteit van het lid Simons inzake het uitroepen van een klimaatcrisis
Aan de gemeenteraad
We zitten in het midden van een ecologische ramp die zijn weerga niet kent. Mede
door klimaatverandering worden plant- en diersoorten op onze hele planeet met
uitsterven bedreigd. Volgens onderzoekers bevinden we ons in de zesde massa-
extinctie. Klimaatverandering betekent nu al het einde van de levens en levenswijze
van vele mensen, dit gaan er alleen maar meer worden. Alleen door nu radicaal te
handelen kunnen we het tij nog keren.
Reden van spoedeisendheid
Wereldwijde massaprotesten, scholierenstakingen door heel Europa en de recente
acties van Extinction Rebellion vragen aandacht voor de urgentie van het bestrijden
van klimaatverandering. Zij vragen politici te erkennen hoe levensbedreigend de
situatie is en daarnaar te handelen. In de woorden van activist Greta Thunberg:
“| want you to act as you would in a crisis. | want you to act as if our house is on fire.
Because it is.”
Het bestrijden van klimaatverandering kan niet wachten, daarom wil BIJ1 het college
in een spoeddebat oproepen haar rol als verantwoordelijke hoofdstad te pakken en
een klimaatcrisis uit te roepen.
Het lid van de gemeenteraad
S.H. Simons
1
| Actualiteit | 1 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 35
Datum indiening 19 december 2018
Datum akkoord 21 januari 2019
Publicatiedatum 22 januari 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake antisemitische uitingen op
de Dam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op zaterdag 15 december 2018 zijn er tijdens een pro-Palestijnse demonstratie op de
Dam verschillende uitspraken gedaan met een sterk antisemitisch karakter.
De uitspraken zijn op video vastgelegd en verspreid op internet. '
Het CIDI en het CJO hebben naar aanleiding van deze uitspraken een open brief
gestuurd naar de burgemeester.” Ook zou het CIDI aangifte hebben gedaan.
Het demonstratierecht in Amsterdam is bijkans heilig, maar dit betekent niet dat onder
deze vlag er ongestraft kan worden oproepen tot haat of zelfs geweld.
De fractie van de VVD wil dat de scheidslijn tussen het demonstratierecht enerzijds
en het oproepen tot haat, geweld of discriminatie anderzijds voor iedereen in deze
stad glashelder is. Hierbij helpt het als er direct wordt opgetreden bij er strafbare
feiten.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is de hierboven genoemde demonstratie gemonitord door de politie op strafbare
uitlatingen? Zo ja, zijn er mogelijke strafbare feiten geconstateerd en hoe is hier
mee omgegaan? Zo nee, waarom niet? Graag een toelichting.
Antwoord:
De politie houdt waar nodig toezicht. Dat geldt ook voor deze demonstratie. Dit
betekent echter niet dat de politie ieder individu binnen een demonstratie kan
verstaan, laat staan dat de politieagent ter plekke elke uiting binnen een
demonstratie direct kan beoordelen op strafbaarheid.
1 https://twitter.com/CIDI_nieuws/status/1074631878735527936
? https://www.cidi.nl/cidi-en-cjo-sturen-open-brief-naar-burgemeester-halsema/
$ https:/www.cidi.nl/cidi-doet-aangifte-tegen-extreemrechtse-antisemiet-op-de-dam/
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 35 januari 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 19 december 2018
2. Zijn de genoemde uitlatingen van zaterdag 15 december 2018 besproken in de
driehoek? Zo ja, wat was de uitkomst hiervan? Zo nee, kan dit alsnog gebeuren?
Antwoord:
De protesten op de Dam over het conflict tussen de regering van Israël en de
organisaties in de aangrenzende gebieden hebben de aandacht van de driehoek.
De mogelijke vervolgbaarheid van deze specifieke uiting, wordt echter bepaald
door de officier van justitie. De driehoek heeft daar geen eigenstandige
zeggenschap in.
3. Iser aangifte gedaan? Zo ja, wat voor opvolging is hieraan gegeven?
Antwoord:
Het CIDI stelt aangifte te hebben gedaan en de gemeente heeft geen reden om
deze uitspraak in twijfel te trekken. Ten aanzien van opvolging van aangiftes ligt
de verantwoordelijkheid bij het openbaar ministerie.
4. Worden videobeelden van mogelijk strafbare uitingen gebruikt voor opsporing?
Antwoord:
Indien videobeelden beschikbaar zijn, kunnen die onder omstandigheden ten
behoeve van de opsporing van strafbare feiten worden ingezet.
5. Worden demonstraties met een hoog risicoprofiel op strafbare feiten
onaangekondigd en anoniem gemonitord op strafbare feiten? Zo ja, hoe wordt
het risico van een demonstratie ingeschat? Zo nee, wil de burgemeester hierop
aandringen bij de officier van justitie, wiens verantwoordelijkheid het is om
strafbare feiten op te sporen?’
Antwoord:
De officier van justitie is inderdaad verantwoordelijk voor het opsporen en
vervolgen van strafbare feiten. De politie adviseert daarbij op risico’s en welke
instrumenten ingezet dienen te worden ter voorkoming en opsporing van strafbare
feiten. Het college heeft echter geen inzicht of sprake is van het door u genoemde
“onaangekondigd en anoniem” monitoren van strafbare feiten.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
* https://assets.amsterdam.nl/publish/pages/893835/demonstratieboek bijkans heilig 112018 web.pdf
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
> 4 Gemeente
Amsterdam
De = ische k Ijfers Amsterd
pn september en oktober
Hoe staat de Amsterdamse economie er nu voor?
Boven trend
In deze factsheet kijken we naar de ontwikkeling van een vaste set Bid
indicatoren die de economische situatie in Amsterdam vanuit verschillende r
invalshoeken weergeven. Omdat sommige cijfers met vertraging
beschikbaar komen, zoeken we ook naar de alternatieve indicatoren die een
actueel beeld geven per dag of per week.
Conjunctuurklok Amsterdam, oktober 2020 >> Bend , Vorbekg
In oktober 2020 loopt het aantal coronabesmettingen verder op. Om het virus
onder controle te houden kondigt het kabinet een gedeeltelijke lockdown af,
onder andere de sluiting van cafés, het verbod op evenementen en het o
beperken van het reisverkeer. De maatregelen zijn bedoeld om het sociale
verkeer te verminderen en gaan op 14 okotober in. De negatieve gevolgen voor
de economie worden voor een deel gedempt door de overheidssteun. © EE
rend
We volgen de economische ontwikkelingen in Amsterdam aan de hand van
indicatoren en de conjunctuurklok. De economie van Amsterdam is in oktober " eel
in laagconjunctuur. Acht van de negen indicatoren presteren onder hun langjarige trend. De prestaties van A, herelovermachtingen
twee inidicatoren zijn verslechterd: het aantal vervoerde passagiers en hotelovernachtingen. Drie gp mma
indicatoren laten een verbetering zien, maar presteren onder hun langjarige trend: verkochte woningen, s verkochte woningen
vracht op Schiphol en WW-uitkeringen. ge) Pesnsiers Shih
@ WW-uitkeringen
dh havenoverslag
Vertrouwen
. Consumentenvertrouwen
De vertrouwensindicatoren laten in september en 8 saldo
oktober een gemengd beeld zien. Het vertrouwen van
ondernemers is elke maand iets minder negatief. Het | LL U r=en gen
oordeel over eigen orderportefeuille en voorraden is in
september verbeterd. Het consumentenvertrouwen En
ligt zeven maanden op rij op een laag niveau. Het
. - -16
oordeel over de toekomstige economische consumenten
ontwikkelingen is in oktober verslechterd. , pessimistisch
De Amsterdamse beurs bevindt zich sinds juni in een e over economie
zijwaartse fase —een indicatie van de voorzichtige
houding van de beleggers in onzekere tijden. Sn Om OE Ode Om ed Har
2019 2020
Bron: CBS
AEX per week in 2020 Producentenvertrouwen
750 15 saldo
peen Alllnannnunnen jn
afwachtende |
250 houding sinds er ondernemers
juni minder
negatief over
economie
o -30
2 4 6 8 20 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 jan april jul okt jan april jul sept
jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt 2019 2020
Bron: beurs.nl Bron: CBS
Amsterdamse economie
Schiphol: passagiers en vracht "
F
In september reisden er 1,3 miljoen passagiers van,
„ Passagiers op Schiphol naar of via Schiphol, 79 procent minder dan in 2019.
miljoenen 1,1 miljoen passagiers hadden een herkomst of
6 1,4 miljoen bestemming binnen Europa, 76 procent minder dan in
i 2019. Het aantal intercontinentale reizigers is met 81
passagiers
4 6,5 miljoen procent gedaald. Schiphol verwacht een verdere
passagiers afname van het aantal passagiers in oktober.
2 De totale vrachtvolume in september is met 9 procent
gedaald ten opzichte van 2019. De daling is toe te
o schrijven aan het wegvallen van vracht in het ruim van
jan mrt mei jul sep _ nov jan mrt mei jul sep passagiersvluchten.
2019 2020
Bron: Schiphol
Passagiers op Schiphol Vracht op Schiphol
procent verschil ten opzichte van een jaar eerder procent verschil ten opzichte van een jaar eerder
oen o I “II mn LT [
-25 715 | | | | l | Ü l
-50 -15 .
79% minder 9% minder
_ passagiers vracht (ton)
7 dan in 2019 "das dan in 2019
-100 nn -30
jan mrt mei jul sep nov jan mrt mei jul sep jan mrt mei jul sep nov jan mrt mei jul sep
2019 2020 2019 2020
Bron: Schiphol Bron: Schiphol
Havenoversl
Havenoverslag avenovers'ag
24 procent verschil ten opzichte van een jaar eerder
. Ee 21% minder overslag
De overslag in de Amsterdamse haven is in de eerste 12 PENNE
negen maanden van 2020 met 14 procent gedaald mn |
ten opzichte van dezelfde periode in 2019. Relatief ° mn m
de grootste daling was in het derde kwartaal (-21
procent). De volumedaling is onder andere het 2
gevolg van de vraaguitval naar energie en a
transportbrandstoffen (benzine, kerosine, kolen). kw 2 kw 3 kw skw kw 2 kw 3 kw
2019 2020
Bron: PTA
Bezoekerseconomie
In oktober is circa 75 procent van de Amsterdamse Een andere graadmeter van de bezoekersafname is
hotels open en ontvangt gasten, minder dan in de daling van het aantal passanten in de Kalverstraat.
september (85 procent). Enkele hotels zijn failliet In oktober ligt het bezoekersvolume in de
verklaard of sluiten hun deuren omdat de gasten Kalverstraat onder de 40 procent van het niveau in
uitblijven. De gemiddelde kamerbezetting van de 2019. Het effect van de gedeeltelijke lockdown in
open hotels ligt begin oktober rond de 16 procent. week 4,2 is nog niet goed zichtbaar omdat de
maatregelen midden in deze week zijn ingevoerd:
. . . vanaf woensdag 14 oktober 22:00 uur. Andere
Kamerbezetting en beschikbaarheid hotels nec …
factoren die van invloed zijn geweest op het aantal
200 minder open bezoekers zijn schoolvakantie en het weer.
hotels ven
75 Passanten in de Kalverstraat
100 percentage passanten ten opzichte van dezelfde week een jaar eerder
vezeting wekelijks aantal
50 open otels Ie passanten gedaald
onder 20% in oktober
50
25 )
o o lunaan I
1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 3pkt1 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42
jan feb mrt apr mei _ jun jul aug _ sep feb mrt apr mei juni jul aug sep okt
Bron: VisitorData in opdracht van amsterdam&partners Bron: Crowd Monitoring Systeem Amsterdam
Bedrijvigheid in Amsterdam
Bedrijfsfaillissementen
Begin 2020 telde Amsterdam circa 132.000 200_aantal cumulatief
bedrijfsvestigingen met hierin 581.000 werkzame
personen. In 2019 zijn er 13.000 nieuwe bedrijven 15
gestart en 118 ondernemingen failliet gegaan. Het 200
hoogste aantal was in 2013 (327). Het aantal failliet
verklaarde bedrijven tot en met week 42 van 2020 50
bedraagt 188%.
0
* Voorlopige cijfers. In de vorige editiestond 190 faillissementen, dit was inclusief natuurlijke jan feb mrt apr mei juni jul aug sep okt
personen.
Woningmarkt
q Verkochte woningen
20 procent verschil ten opzichte van een jaar eerder
In het tweede kwartaal van 2020 (dat samenviel met
de lockdown) waren er minder woningen verkocht in 1 n
Amsterdam. In het derde kwartaal steeg de 5 —_— ER mn mn
woningenverkoop met 7 procent ten opzichte van mn
dezelfde periode in 2019. 26 7% meer woningen
De gemiddelde verkoopprijs in Amsterdam stijgt verkocht dan in 2019
onafgebroken sinds 2013, zo ook in het derde 20
kwartaal van 2020 (+2 procent). 1 kw 2 kw 3 kw 4 kw 1 kw 2 kw 3 kw
2019 2020
Bron:
Werkloosheid
Tussen april en juli 2020 nam de werkloosheid in Het aantal WW-uitkeringen geeft een indicatie van het
Amsterdam in een hoog tempo toe, waarna een daling aantal werknemers die buiten hun schuld hun baan
optrad ten opzichte van de vorige maanden. Ten zijn kwijtgeraakt. Het aantal bijstandsuitkeringen is
opzichte van 2019 ligt het aantal WW-uitkeringen in een andere graadmeter van de
september 2020 45 procent hoger en het aantal werkloosheidsontwikkelingen.
bijstandsuitkeringen 2 procent hoger.
Aantal WW-uitkeringen Aantal bijstandsuitkeringen
21.000 42.000
september september augus
14.041 40.33
18.000 4-04 augustus 40.500 39.272
21.277
15.000 september 35.000 september
20.304 40.136
12.000 37-500
jan mrt mei jul sep nov jan mrt mei jul sep jan mrt mei jul sep _ nov jan mrt mei jul sep
2019 2020 2019 2020
Zelfstandige ondernemers die door de coronacrisis Aanvragen Tozo per week :
. : : : peildatum 25 september 2020 Tozo 1: maart-mei
financieel in de problemen komen, kunnen gebruik
k de Tiideliik b . i 41.353 aanvragen
maken van de Tijdelijke overbruggingsregeling 40.000
zelfstandig ondernemers, Tozo. Deze uitkering voor
levensonderhoud vult het inkomen aan tot het sociaal Tozo 2: juni-oktober
minimum. De eerste regeling ‘Tozo 1’ gold voorde 30.000 22.340 aanvragen
maanden maart-mei en werd verlengd met de
aangepaste Tozo 2. De grootste aanpassing in de 20.000
regels is dat bij Tozo 2 een partnertoets is toegevoegd.
Tozo 2 laat op basis van deze voorwaarde ook een 10.000
daling zien van het aantal aanvragen. Gemeente
Amsterdam heeft in totaal 41.368 aanvragen voor
Tozo1en 22. nvr °
ozo 1e 340 aanvragen voor Tozo 2 ontvangen u 16 18 20 mm an 36 B 30 Om u 36 B 40 u
(peildatum 21 oktober 2020). mrt apr mei jun jul aug sep okt
Toelichting en meer informatie Kafee)
data.amsterdam.nl{dossierfeconomie Economische Zaken Onderzoek, informatie en Statistiek
data.amsterdam.nl
| Factsheet | 3 | train |
5 bk RR
als RNN eN
ek iet Cid
de de rt oade
ate. LB ID carre SION Te Bj
me el TU cr Bd ORK ei
De re EE A TA ECA NO END hef TT EA
k d men at Ii al CON ARD IN úÉ eN ZA NE id, EL OTA od RAE
im iz: ei Al rat 5 __ rn | | li Ï Hi ï inte E ij ik hk B r Ij | Hi f BRE) k „Je A d Hi Ik eN je 45 1 Ee f ú
ET el Pia dd gen. E eem Vas en (Er A, KH 7 ef Ip re (46 pen AE A | ie HS zj IE le A / 4 e Ee Ee E
RN br. Hi Aj Kent tk by in ae Kn (aha a if U | il Hen (Ì ú EE E
KE mrd TEE rl alan HEA HEE bn Sg TAN. Ii Hi | ER RS | | | Ë rr A ES
Zar ette apron GOE TE ee oP re Deer Tr or nps Je N k aak
ee wt in ESE MEt wad 1 EAI meld 1 | NA A NE ho
5 BE A RN le ra: ke A ‚ij K II Amt gr he dB | WW | } | sE mn mage MRE!
e | ee n pen rn Ee en | A 1 id LL He | BAN di == aren ALE — ed
De nn ik REN af TE El her bn F | BETE nl zi Ed KT
Ee] piet 4 jn me Á in edad Hi AN
= Niek eN POE SAL EN era OE |
ie En mn be … IN D js NN à rn ZA Tt N ie SN k ae ij Ee a re 5 8 i 5 A AL
| Ee RN kl, nn ant Ed, é ek Sa B EL 3
Rs f JE wm — ONB ne Te: NN ne S =
me Pi ze Gl RE Ee Ee en LN Ae ES
8 ne a kh ne T Nen BE
H en en sE al han Ee en, 5 al Bins ne
8 à ee pO Ne
en Bi ker Ee É e ze
1 oktob RR un
er 20 _ E Ae i one tE Een Hs ze pn
20 - 1 oktober 2021 ES Oene ES
il Ene ez EE Oa za rte he ei ne
5 . En en E wk er Ht … RE e - “ ee en nn
EE is: ed Ee: eN : a Ë ; Ë Es Ee 5 id
| Inleiding 3
| 1. Situatie op de grachten 5
1.1 De Digitale Gracht uitgebreid 5
1.2 Vaarbewegingen op de grachten fe)
1.3 Overlastmeldingen 10
1.4 Schoonheidsgraad grachten 11
1.5 Nautisch beheer 12
1.6 Maatregelen Covid-19 13
| 2. Pleziervaart 15
2.1 Vignetten binnenhavengeld 15
2.2 VaarWater app 15
| 3. Passagiersvaart 17
3.1 Uitgifte exploitatievergunningen 17
3.2 Ligplaatsen 18
3.3 Transferplekken 18
| 4. Transport over water 21
4.1 Cijfers 21
4.2 Pilots 21
2 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
|_Inleidi
Voor u ligt de Grachtenmonitor over de periode van 1 oktober 2020 tot 1 okto-
ber 2021. Zoals vastgesteld in de Nota Varen Deel 1 wordt de Grachtenmonitor
sinds het seizoen 2018-2019 elk najaar uitgebracht, zodat de gegevens een rol
kunnen spelen bij eventuele besluiten over het eerstvolgende vaarseizoen.
De Grachtenmonitor bestaat uit vier hoofdstukken en geeft een feitelijke stand
van zaken op het gebied van transport-, passagiers- en pleziervaart en van de
situatie op de grachten. De inzet en rapportage over de handhaving maakt
geen onderdeel meer uit van de Grachtenmonitor, maar zal onderdeel zijn van
de algemene handhavingsrapportage van Toezicht en Handhaving Openbare
Ruimte (THOR). Door de situatie rond Covid-19 wijken de cijfers van dit jaar net
als vorig jaar beduidend af ten opzichte van de jaren voor Covid-19.
De Grachtenmonitor bevat hier en daar duiding van de cijfers, maar is geen eva-
luatie en bevat geen beleidsaanbevelingen. Door de uitbreiding van de Digitale
Gracht is een uitgebreider beeld mogelijk van de situatie op de grachten dan in
voorgaande jaren.
3 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
keen ei OO ede Pe EEDE gek Se EN he EE AN de EN, DESOLATE in Sn EE et RD OE CA Ed ME PAND RE RO eee RA
el OM EN ke PR Atte ‚… : OAK rr ze Se Er Sb: AR EE enden OE : Te An DE pr MEE Pe Gd Era iN gn
ef En an Te it RN p zn REE OA ER RER Ee FE ee EN ae Ld BEREA Rd | 7 Ë
ke aM RSA ES 0 ERD EE eN ER rn RL NEE ON 5 ER
|| si er A8 alg hs K Pl en TRP kt NE ne EER Ee ij EL or we idd |L 5 45 A Zen EN Ek 5e Á rif ik j 8 A. EN d Ï =E
E 5 U p " ' El F / vi 2 A oi Pe en Rn Rd ne EN sn | ek A4 Ik | PEET gt BP VAE edn ll Í Pz on Pr Ie ih i î
nl RR mn adel el AE TEE a Te OR AR ae WN aak
5 AS ER PATER SEMA eg ie Pr nr EMME ee Cerf es SS LGE ZA
E kk EN - nT REW ì F üf a es) see ij, & as '5 sE he a Ei GAEL Ke Köln nl mien mn ed IJ di Z : À al pen lan, B el perl ap rel B hs ne
he TE er MON NK yr WE TT Bt SB EEL À 0 RE Ie dn d arb vd ae = 7 and |
eer EEL NK Hi © Sei HEA mg N Br d Sl EL en dl NN EEN ae 2 pi Rent ER n EAN d EN | besl Li
ek IDM A EN | TMR Or TE hee AT Tele J er este Beal El Bee Oe ï
E d [À 8 df ä San B: ik | Í en EN | unt zi 5 Rn td ln En Ame en in. ed ä IJ h IC ï Il m Es EE! 5 mii É
eN EN ME Ee Pr ae ik SS RA Ee en Nd WA tn RE
8 En LE \ N= Ì 1 - BEE en Ie OE Ee ee he TUN EN Se Le
Je / mis F IJ sf Cain Te Van EN HO EE Ss AS ° HDO ek Ek 5 in F,
A ER El Ei Ph È | Ae En: a IN NE, DEN Lee BS
ne Sen EE ern, enne mn B
Ed E L NS A) " Ek se B el ie SE er mee TEE Se Nd 4 Ee Ee Ge
5 ES henk emmae ee : MN jn = ir. E il = E Wh OR ml ME
Ni fe rn kt ra
== E sn j A ZATEË eel Ek
: en er g a De . Hi nd Ss de | ne AN | Ha Te lln
en | Hain: bn DS S pe A Ki” ee Si, hd en, _f- ES 4 Ee en \ ie A ar Eb Ne F pe Pin
EE dE rn RE U sn AE Eee ME FE rd hel ee : md !
mn en 8 Ô bet he e Ee PS BE ee ae SE PD Â ami zn ze ed ida PN 4 DE mm tn 5 5 |
ed sE DE * Â Ee rd pe n Ee Gals a Bees a en L Ô ee d ed
De 5 a En ld = =| Le EE e AN 4 TR EE 5 b Ámn en Ie te nn 4 En. N :
ME Ee MO Dún ar K EN jn E EE :
| ea / AA sk en We d TIE Tr
BRE Hi Ee ed ee ns en Ee sas MN A Tl 8 de t
- KE REE D lk E EE An BE 5 No E BE, E ie te nes Ne EA
WE) a Bra En En Sal \ ee : a ern
Íi ze BM En Be RR AE En SE 8 4 en.
4 ib en pi de Re E \ NV en ZN : nn
8 ie 5 de EE Mr Ee ee
gn a kn iÀ ie
= 5 ä , me gs dn ze f I en EN RE fs Te En Ì E en en en =
a en 8 B een Nn il a en 5 à rt Een en Rn En 5 _
ZE NA RE Ds EN ES onze zo En en
nn 5 LE En EN Piss f Es EN
EE £ dd 7 mA ETA EE AS LN Er En B nn
B EE A Ae ET lea EA Ze en Ke ie
pe Ee Ee SAE AE ES ln KN 5 : Nn Ke En 5
EEE ik €} A, Feen: GEE ENZ ie Aad PB j RE Een 8
: En EREN 4 Pe) Dn KAn ROn le Er | En Ee RN 5
EE ERK ee EN | Ee. zn Een nn,
ee Ee OENE Ee B, Zien Aen Me OEE En her EEEN (57 A: 5 Es nn Bk 5 % in
EE ‚ Ie ne in EN DN VAN 5 En f A EK Eee
Ee A ä NS RE Me Garen ris Pits Ee Re, BS . DE Î 7 Rn nn ò Et Ee en
EE Ze RE Á Ee, he En Nl De rd Ne 5 bet ri ON SA nn rn eN S pe 5 eN Ee Een S 6 ne nd e
EAS Se f NEE rn Nn dert BES RE KN
ZANNA ED be
3 pe En gn EN , & E) ei NG Ee FN el. VET ER Tae bate k, En q eN % Kn ä t 4
EE LN TR. RN ; (ER VSN Se Ee Bn >
ES Ne NAT ER SO TT NN A 5d edt 4 VERN 3 fi d EE Ee ze ER e R
ze A TA in tea ie een A NT me ú Ve LV, dE EDS kf PE
AN ENG CN A EN 7 enne er ged RE En B
EEE IK nn EEN ee EE ade kN « en EN Kn RE AN ge Nn ä
ER MAA OS Aak. Tk ANNEE Od Ke WN As í EN Nn 5 5 En en nn Ks ken
Eh B / p 5 _ tn a} AN BE bf iks LA 5 ie ed N- En > Ei LE nt : een B
PN We O he VAA Oe A dE Û) É ATP PE 5 Reen nen ee
5 y A7 1EÀ he GPR 0 ed , zt Neder Ll er ME ae U B te ned 5
PAR AAN MONNSE st OP of ern | BN OO
il H, Oi hee ADN $ ij d Wk ) 1 en Ne Ee ne mn NT
ST Ark LEENE NI As ONAN n Ried
7 / Á iP f OE Wize Sie GeV dts al Met A EEE e Ee 5
OT AE SNN Bad A en Nie en nn EE AD
/ 4 k A AK Oe f 7 VA Mr en PN EN AES 6 Jar vj EN an ie ae En -
ri BP AAN a ES Kie N Wa 0, } | 1 AR 8 Ji 5 BD
Ee PEP jp Zi Ab Le Ar | ib KANE veh: Ì cn
EP EN EE hd JA fe 112 ars LA ri ; zn Grachtenmonitor 2021 | 1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
eri DPO ke P AAD We 5 JR en En
. DE 7 ttr Ne zer hp À / F 5 Aen F7 « en
| Me En af E 4 A W, PAG ES ARAS Ec ne
© pk, MET ES SV $ Mi} Gtt id . 8 \ af Al 8 / ai/S ad 8 AR
VD FZ Bd, EN) PN ad Nat 0 Pd Gc à,
© ®
| 1. Situatie op de grachten
11 De Digitale Gracht uitgebreid De metingen van de pleziervaart hangen af van de aanwezigheid van een elek-
tronisch vignet op het vaartuig. Dit vignet wordt gebruikt om anoniem verkeers-
Vanaf 2017 wordt gewerkt aan het project de Digitale Gracht, een stadsbreed stromen in kaart te brengen. In 2022 wordt het Doorvaartvignet ingevoerd en
netwerk van verschillende types sensoren en camera's waarmee het mogelijk is een vignet verplicht voor alle vaartuigen op het Amsterdamse binnenwater
is om de vaarbewegingen van pleziervaart, passagiersvaart en beroepsvaart te (uitgezonderd vaartuigen die door enkel spierkracht worden aangedreven).
meten en analyseren. De informatie geeft de gemeente inzicht in het gebruik Vaartuigen die door het Amsterdams binnenwater varen, maar niet aanmeren,
van het water om beleid te bepalen en te evalueren. Daarnaast maakt ook hand- moeten dan een vignet hebben en zijn dan ook zichtbaar. Dit zal het inzicht in
having hiervan gebruik. Met de Digitale Gracht kan het aantal vaarbewegingen Oe Oe
op het water gevolgd worden. Aan de hand van deze informatie vindt analyse Í ZA C DN f NL St Ur and 9
plaats van de huidige op- en afstaplocaties. Ook kan gekeken worden naar het il rt, eN 4 ls en Ps AS |
aantal vaarwegingen over de dag heen. Dit wordt gebruikt om de venstertijden _ — in AS ed RE NN jl
voor transport over water te kunnen bepalen en monitoren. Handhaving kan We Gee 7 ES MRS } et N 5 A gt 4
met informatie uit de Digitale Gracht terugkijken als er klachten komen over een 5 Te sE Den mi 27 ie {A Ë Rn
bepaalde locatie. een ENEN Pd 8 A RN TEE
POR Lear W „ar Ben el $ e=
In de eerste jaren van het project is alleen beroepsvaart gedetecteerd. In 2020 is VJ : Vor. B: E Boas Bi ei Se
gestart met de uitbreiding van het netwerk, om ook de pleziervaart automatisch AEN S ei Es 0 Ps ° 7 Ui
te kunnen meten. De uitrol van deze extra sensoren is in de eerste helft van 2021 pr zj EE 8 er Dn de eS:
afgerond. Deze uitbreiding is bedoeld om de dekking van vaarwegen die gemo- be Pre KS en
nitord kunnen worden, te vergroten. Daarmee kan het verkeer op de belangrijke SE 1 \ kle er Re RAND es NS NE Naf 8
vaarwegen op het Amsterdamse binnenwater nu gemonitord worden. Geduren- Bd bei er TEN
de het vaarseizoen is er gewerkt aan het afstellen van de sensoren en filteren en ‘ Le Te Bj ef veer AS 2 DES A 4
valideren van de metingen. Dat is nodig om de metingen betrouwbaar om te rs PE alsde EP er Te
kunnen zetten naar rapportages die inzicht geven in het gebruik van het water. Er_ Zat ej ee A) Dekking digitale gracht |
pp Ig . g 9 ‚ Zi ek ME ) TE nk vd „| ® Actieve sensoren
is ook gewerkt aan de ontwikkeling van een dashboard. Hierin wordt weergege- Ief EN B 5 NAE [re
ven hoeveel plezier- en beroepsvaartuigen op elk moment waar varen, hoeveel SE EEE KD SDE NE
vaartuigen passeren per grachtdeel, hoe hard er gevaren wordt en waar sprake is
van geluidsoverlast op het water. Het komende jaar wordt er verder gewerkt aan _ Figuur 1: Locaties van sensoren en slimme camera's die onderdeel zijn van de digitale
het doorontwikkelen van deze rapportages, zodat analyses van vaarbewegingen gracht. De groene stippen zijn sensoren die geplaatst en operationeel zijn. De rode stip-
zo goed mogelijk in te zetten zijn voor informatie gestuurd handhaven en voor pen zijn locaties waar een sensor is gepland. Deze uitbreiding is naar verwachting voor
alle beleidsontwikkeling gericht op gebruik van het binnenwater. het komende vaarseizoen (april 2022) afgerond.
5 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
de vaarbewegingen verder verbeteren. Voor het vaarseizoen van 2022 is ook Gem. # actieve booturen per dag - per week en segment - seizoen 2020/2021
. . . . (passagiersvaart - # actieve booturen per dag)
een uitbreiding van het dekkingsgebied van de digitale gracht gepland. Door 1400
het plaatsen van sensoren in onder andere stadsdeel Noord, op IJburg en in het mennen |
westen van de stad wordt het zicht op de vaarbewegingen buiten het centrum- 1200 mm bemand open
gebied verder verbeterd. NE [
1000 == '
—==Vaarseizoen 2018- ï
1.2 _ Vaarbewegingen op de grachten wo eed | î
2020 (totaal) Rs
\y
Bemande Passagiersvaart 600
Alle scheepvaartbewegingen van de (bemande) passagiers- en beroepsvaart |
worden digitaal geregistreerd met behulp van zogenaamde AlS-transponders 200
(AIS: Automatic |dentification System). De AlS-data geven een beeld van het 00 |
gebruik van het Amsterdamse binnenwater door de bemande passagiersvaart. |
Onderstaande overzichten zijn opgesteld op basis van de AlS-gegevens van o Blas aa ee
92% van de bemande schepen. Er is gekeken naar het gebruik van het Amster- 404142434445464748495051521 23456 7 8 9101112131415161718192021222324252627282930313233343536373839
. . 2020 “2021 Weeknummer
damse binnenwater door de bemande passagiersvaart door per uur het aantal
vaartuigen op te tellen dat meer dan 10 minuten gevaren heeft in dat uur. Dit Figuur 2 Jaarritme van de bemande passagiersvaart. Gemiddeld aantal actieve dage-
geeft een beeld van de spreiding van vaarbewegingen over de dag, over de lijkse booturen van bemande passagiersvaartuigen per week in vaarseizoen 2020/2021
week en door het jaar heen. (balken) en ter referentie in de jaren 2019 en 2020. Gegevens zijn gebaseerd op de
AlS-gegevens van 92% van de bemande vergunde passagiersvaartuigen.
Het effect van de lockdown periode voor de passagiersvaart is duidelijk zicht-
baar in figuur 2. In het afgelopen vaarseizoen (oktober 2020 t/m september In dezelfde periode, juli t/m augustus 2021, laat het dagritme van de bemande
2021) was het totale aantal vaarbewegingen ten opzichte van het seizoen 2018- passagiersvaart zien dat de activiteiten vanaf 08:00 uur opstarten en gestaag
2019 25%. Vorig seizoen (2019-2020) was dit nog 54%. De effecten van corona toenemen tot een piekperiode tussen 15:00 uur en 17:00 uur. Daarna neemt de
waren toen alleen in de tweede helft van het vaarseizoen aan de orde. In het activiteit weer gestaag af. Tussen 24:00 uur en 08:00 uur vindt zo goed als geen
afgelopen seizoen was de passagiersvaart pas weer vanaf week 22 actief op het activiteit plaats.
Amsterdamse binnenwater. In de maanden juli en augustus 2021 was het aantal
actieve vaartuigen ongeveer twee derde van het niveau in dezelfde periode in Vignet-metingen
2019. Dit is iets meer dan in 2020, toen dit ruim de helft was. De vignetlezers registreren alle passerende vignetten, zowel van passagiers- als
pleziervaartuigen. Hierdoor ontstaat een completer beeld van de passages op
Het aantal actieve booturen van de bemande passagiersvaartuigen laat een dui- de binnenwateren. In figuur 5 is het gemiddeld aantal dagelijkse tellingen te
delijk piek zien op zaterdagen. Maandagen kennen de laagste activiteit. Daarna zien per sensor in juli en augustus 2021.
loopt dit gedurende de week op naar de piek op zaterdagen, zoals te zien in
figuur 3. Met het registreren van alle passerende vignetten ontstaat een completer beeld
van de passages op het binnenwater. In figuur 5 is het gemiddeld aantal dage-
lijkse tellingen te zien per sensor in juli en augustus 2021.
6 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
Gemiddeld aantal actieve booturen per dag van de week Gemiddeld aantal boten actief per uur van de dag
(passagiersvaart - # actieve booturen per dag) (bemande passagiersvaart- # actieve booturen per uur van de dag)
es Juli -aug
2020
1400
B Juli - aug 120 en
IA 18 == juli-aug
1200 —_—Juli-aug 2020
2019 B juli-aug
1000 — 80 2021
800 60 —— juli-aug
2019
600 ze
400 20 l
0 id
200 0 12 3 4 5 6 7 8 9 101112131415 1617 1819202122 23
0 Uur van de dag
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
Figuur 3. Weekritme van de bemande passagiersvaart. Gemiddeld aantal actieve ‘bootu- Figuur 4. Dagritme van de bemande passagiersvaart. Gemiddeld aantal actieve passa-
ren’ per dag van de week; gemiddeld over de periode week 26 t/m 34 2021, ten opzich- giersvaartuigen per uur van de dag; gemiddelde in week 26 t/m 34 2021 (juli t/m augus-
te van dezelfde periode in 2019 en 2020. Dit tijdvak is geselecteerd omdat de passagiers- tus), ten opzichte van dezelfde periode in 2019 en 2020. Vergeleken met 2019 is de piek
vaart in deze periode relatief stabiel heeft kunnen varen (zie Figuur 2). In deze periode op de dag (tussen 14:00 uur en 17:00 uur) in 2021 in grotere mate hersteld dan het ge-
was de activiteit van passagiersvaartuigen ten opzichte van 2019 hersteld tot ongeveer middelde van de hele dag (84% ten opzichte van 66%). Gebaseerd op de AlS-gegevens
twee derde van diezelfde weken in 2019. Op zaterdagen is de activiteit verder hersteld van 92% van de bemande vergunde passagiersvaartuigen.
in vergelijking met de rest van de week (98 % ten opzichte van gemiddeld 66 %). Geba-
seerd op de AlS-gegevens van 92 % van de bemande vergunde passagiersvaartuigen. gegeven. Per uur is het aantal actieve vaartuigen per groep berekend. Vignetten
die in een uur door ten minste twee verschillende vignetlezers geregistreerd zijn,
Van het grootste deel van de geregistreerde vignetten is bekend of deze bij een zijn aangemerkt als actief vaartuig. In de maanden juli en augustus 2021 behoor-
passagiersvaartuig of een pleziervaartuig horen. Op dit moment is het beeldop de gemiddeld 54,4% van de actieve vaartuigen tot de passagiersvaart, 42,5%
basis van vignetten nog niet compleet, omdat niet elk vaartuig een geldig vignet behoorde tot de pleziervaart, de overige 3,1% was onbekend.
voert en de registratie van vignetten nog niet compleet is. Hierdoor is zowel het
totale aantal passages als de relatieve bijdrage van passagiersvaart en plezier- In figuur 6A is te zien dat het weekritme van passagiersvaart en pleziervaart in
vaart nog niet geheel betrouwbaar vast te stellen. In Figuur 6 is wel een indica- deze periode vergelijkbaar was. Beide groepen varen het minst intensief op
tieve verdeling van de vaarbewegingen van passagiersvaart versus pleziervaart maandag en nemen geleidelijk toe in intensiteit tot een piek op zaterdag. In
7 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
—_ Passages per sensor (juli-aug 2021) 1 \ Í 2 f ee zg CEN En A Bijdrage vaarbewegingen passagiers- en B Bijdrage vaarbewegingen passagiers- en
8. 0 - 200 zr Ze \ ed Z HS pleziervaart, per dag van de week pleziervaart, per uur van de dag
L® 200 - 400 mf? E NE 4 din 5 (juli tuli—
5 on 5 „hg El De juli - augustus 2021) (juli — augustus 2021)
-_@ _ 400-600 zsL Í 7 5 Ë
Ae eN Si DELE 1800 140
® RO ie0 AS A, 5 1600
Nn Of 7 2 120
® 800 - 1000 5 ej ei | & 1400 -
jen 5, aa ©: ‚ in. 2 8 100
'® arnel fe Sel 4 En Ì nd iis s 1200 È
1000 - 1200 " ie, ne a, à 5
AD EEN enn 8 8
bl zld oÓ se 4) s ie An 2 800 2 60
3 1200 - 1220 erts sf é ZE 4 pe 5 8
5 ] [ USD we N ‚en ES 5 à et Z 600 E
MS JX hs Fl Í Eel: a jare Ps 3 Ge A 2 En 8
ete OILLL ILA |
zi \ : oe e/ en md Se 8 200 2
3 Ae BN Se / tum en Á ran Sr ne <
y 3 \ 3 Ie ee 5 nd
vee AN d G nd Pe 2 É mi 0 0
ent Ns E cri hen Kombet.j, 4 Fin So öe Se St be So 01234567 8 91011121314151617181920212223
nl Ae, verta, ik ges & X & SE EP
ARE ve me Ë ae 3 4 ee fi a e 9 É 2 xt Ed 1 Uur van de dag
ien Ee De , Ser GEE “ Sd Y
5 me DN 4 ie A ee ee 5 Weekdag mmm Passagiersvaart =mmmPleziervaart == Overigfonbekend
8 5 Die? a Eg rn
san je > bn: ek, EE ene
re vonDteaae” so ZT Museon Í ji oevenmennnn SS ne ee ek Le al 8 . . . .
/ NAS ee d He SE —= Figuur 6. A) Gemiddeld aantal actieve vaartuigen met vignet per dag van de week
| On 3 E - a EA NS in week 26 t/m 34 2021 (juli en augustus), uitgesplitst naar passagiersvaart, pleziervaart
en overig/onbekend. Elk uniek vignet dat in een uur door minimaal twee vignetlezers
Figuur 5. Gemiddeld aantal tellingen per dag per vignetlezer, in juli en augustus 2021. gemeten is, staat geregistreerd als actief vaartuig.
De vignetlezers tellen alle vaartuigen met een vignet, zowel van passagiers als Figuur 6. B) Gemiddeld aantal actieve vaartuigen per uur van de dag.
pleziervaartuigen.
groter dan het aandeel passages van de pleziervaart. Deze vignetlezers liggen
de verdeling over de dag (figuur 6B) zijn wel verschillen te zien: passagiersvaart op de route van de rondvaart. Aan de rechterkant is het aantal passages per
begint eerder op de dag en piekt rond 14:00 uur. Voor pleziervaart ligt de piek dag voor elk van deze locaties te zien.
rond 16:00 uur.
Het combineren van verschillende vignetlezers geeft een beeld van het aantal
In figuur 7 is het aantal passages per dag weergegeven voor een viertal locaties passages per rak op een groot deel van het binnenwater. In figuur 8 is dit ge-
over de maand augustus 2021. Het betreft vier vignetlezers, waarvan twee vig- daan voor dezelfde periode van 13 augustus tot en met 18 september 2021.
netlezers van de drukste locaties en twee vignetlezers die buiten het reguliere In onderdeel A is het dagelijks gemiddeld aantal passages per rak zichtbaar.
vaargebied van de passagiersvaart liggen. Te zien is dat bij de Berlagebrug het In deel B het aantal op een drukke dag in deze periode. Hieruit is af te leiden
aandeel pleziervaart ongeveer driekwart is en passagiersvaart een kwart. Ook dat vooral de Amstel, de Heren-, Keizers- en Prinsengracht, maar ook de Sin-
op de Plantage Muidergracht, ter hoogte van de Rita Vuykbrug, is het aandeel gelgracht rond het Leidseplein relatief veel scheepspassages kennen. Door het
pleziervaart gemiddeld groter dan de passagiersvaart. Bij de Stopera en de krui- aantal passages te delen door de breedte van het doorvaartprofiel ontstaat een
sing Leidsegracht-Prinsengracht is het aandeel passages van de passagiersvaart beeld van drukte, zoals is te zien bij onderdeel C. Naast de hiervoor benoemde
8 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
passages augustus 2021 Jl IJ 1 à T es enn ee forsere n Rita Vuykbrug AS, | a hen | \ Ne We Be
Ee @: EN 1500 400 zh he ] ON hin Ee El re Ì ú Ó e, se he
= nend Bates MA. Dn
NE A Ji SN 5 ANS ln 1000 5 Eper VR eel Br K B Nn: te SS 40/2 RE er:
fs al LE AN S 200 ker NE Ä ed pi Een ND 0, EN Ef An a
A ON je 5 ES en een
A OE ALAN sl WANLESS DAS
Nt VEA ESR Ata AE 9 LLN ooo [ EN ) 7 Re EL \ | AT
| Eeen zg ne ZL fe A 1 5 9 13172125 29 1 5 9 1317212529 EE Ee Ne ie, NE Adel
_ ee Kruising Leidse. —_/ | © U eel t Ir ER Nem 4 teek: el ee, Set
Ee Prinsengracht DE Rita Vuykbrug À de Stopera Berlagebrug H rs Ken ‚ Es e À Ee Á En i fi a A= 6 ee Sean = 5 ke 5:
E / | Wem ES de s ie re 1400 700 Ree, EE k ei Wd es 8 à
EEM | io zie ee Ne =S 1200 600 ea KE $ EN: er: nf di NZ 3 Se ed Î ETE ENE il N SN Ge 0
@ d es jn £ oe en rde 1000 500 Lie: EE, Rn id AEN EE, Et Ae aten Ns
Fa en Ì Berlagebrug g A DS 600 300 TR PENCPEN, 5 à Ee n ETEN A 3
Ln ORE El RT
Û Ô EN En B in | I IL | 0 bt | mi l ihn € Drukte* op drukke dac \ | Be ld Dn
d x 9
DE 4 Ei k GEN 5 Jd) 1 5 9 1317212529 1 4 7 1013161922252831 Legenda ks EE u LLS 4
me En ant ee Ne 5 L Datum (dag van de maand augustus 2021} EE er Te je - 7} joa IS en
‚ ‚ ‚ 0-25 0-7,5 } se, ie ì Ni VE 7 nee
Figuur 7. Aantal passages per dag in de maand augustus 2021 op vier voorbeeldloca- 225-450 75-15 Ee ZES A DA Sn
. ’ . . . . 450-675 —15 -22,5 GEE AA BIN SR |
ties, waarvan twee (Stopera en Kruising Leidsegracht/Prinsengracht) in het vaargebied —22,5 -30 Ì IE dee IE Rn EE
van de rondvaart en twee (Berlagebrug en Ruta Vuykbrug) buiten dit gebied. Links de =— 1125 - 1350 pm ek he Re en A
mm 1350 - 1575 mm 45 - ej NE el
locatie en het gemiddelde percentage passagiers- en pleziervaart. Rechts per locatie 1575 - 1800 zn SIE el NE
het aantal passages per dag. * Drukte is berekend als het aantal vaartuig RAE an RD
dat per dag passeert per meter breedte van a et ek ke é Se AEN AN
het rak. Ie id 8 [ E Eer Eed a BS AA
rakken valt ook de relatieve drukte op de Oudezijds Voorburgwal, de Leidse- id ì et S
gracht en de Recht- en Krom Boomssloot op.
Figuur 8. A) Gemiddeld aantal passages per dag per rak, gebaseerd op de tellingen van
Vermakelijkheidsretributie (VMR) de vignetlezers in de periode 13 augustus tot en met 18 september 2021. B) Het aantal
Voor het vervoer van passagiers moet vermakelijkheidsretributie afgedragen passages op een drukke dag in dit vaarseizoen (14 augustus 2021). C) Door dit aantal te
worden per vervoerde passagier, met een vrijstelling voor de eerste 250 pas- delen door de breedte van het vaarprofiel ontstaat een indruk van de relatieve drukte.
sagiers. Het volume van deze afdrachten geeft een beeld van het aantal pas- Zo kent de bocht in de Amstel ter hoogte van de Stopera en Blauwbrug de meeste pas-
sagiers dat gebruik heeft gemaakt van de passagiersvaart in Amsterdam. De sages. Doordat de Amstel vrij breed is, is het hier relatief gezien minder druk, zoals blijkt
gegevens over 2021 zijn nog niet beschikbaar. De afdrachten over 2020 laten uit de minder dondergroene kleur op dit traject op kaart C.
een zeer sterke afname zien ten opzichte van de voorgaande jaren. De eerste
lockdown in 2020 werd afgekondigd op 15 maart 2020, vlak voor de start van 1.3 _ Overlastmeldingen
het seizoen met de drukke Keukenhof periode. In week 23 tot en met week 39
van 2020 kon weer beperkt gevaren worden, waarna vanaf half oktober 2020 de De meeste overlastmeldingen komen binnen via telefoonnummer 14 020 of
noodverordening verder werd aangescherpt en strengere regels golden voor de _ via meldingen.amsterdam.nl. Voor overlastmeldingen op het water is een
passagiersvaart. Een overzicht van de verschillende maatregelen en regels voor aparte pagina ingericht. Aan het begin van het vaarseizoen is de vraagstelling
passagiersvaart en pleziervaart per periode vindt u in paragraaf 1.6. op de meldingspagina in samenspraak met een aantal reders aangepast.
Doel van deze aanpassing is om beter inzicht te krijgen tussen meldingen over
9 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
Aantal passagiers en inkomsten o.b.v. VMR Meldingen overlast op het water — per maand
afdrachten (in miljoenen) 1.800 JE
7 1,600 2016
6 1.400 2017
> 1.200 —— 2018
4 1.000 4 \Ì — 2019
3 500 —_— 2020
2 coo MN \ ——2021
' 400 P/
0 , SA
2015 2016 2017 2018 2019 2020* 200 A EN
- nf 7 = :
mmm Passagiers mmmmminkomsten 0
jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec
Figuur 9. Verloop van de afgedragen vermakelijkheidsretributie, op basis van het aantal Figuur 10. Meldingen overlast op het water, naar maand waarin de overlast plaats heeft
personen, inclusief een inschatting van de vrijstelling voor ‘250 koppen’ en op basis van gevonden. Sinds augustus 2018 komen deze meldingen binnen bij SIA.
de afdrachten in Euro's (* voor 2020 zijn geen gegevens over het totale aantal vrijstel-
lingen beschikbaar. Bij benadering is hetzelfde aantal vrijstellingen als in 2019 aangeno-
men). De verwerking van recentere periodes zal wat achterlopen, waardoor het totaal in
die periodes later nog kan oplopen.
pleziervaartuigen en passagiersvaartuigen. De resultaten van de aanpassing De stijging in 2021 wordt vooral veroorzaakt door een stijging van 78% van
worden geëvalueerd en zijn naar verwachting aan het einde van het jaar be- overlastmeldingen ‘Geluid op het water’. Daarentegen is het aantal meldingen
kend. Een eerste blik op de data laat zien dat het onderscheid nog steeds lastig over te snel varen ten opzichte van vaarseizoen 2018 bijna gehalveerd. Het aan-
is vast te stellen. Dit komt doordat de melder niet altijd hoeft aan te geven of tal meldingen ‘Boten-overige overlast! is ten opzicht van 2019 met ruim 50 %
de melding pleziervaart of passagiersvaart betreft. gestegen. Het aantal meldingen ‘Oppervlakteverontreiniging’ neemt de afgelo-
pen twee jaar toe.
Na een periode van jaarlijkse stijgingen vanaf 2015, met een grote stijging in
2018, was in 2019 en 2020 het aantal overlastmeldingen gestabiliseerd op dit
hogere niveau. Ook 2021 begon aanvankelijk op dit niveau. Juni 2021 laat een
sterke piek zien in het aantal overlastmeldingen, hetgeen samenvalt met het
einde van de lockdown in 2021. Hierna zakt het niveau terug naar het niveau
van 2018 - 2020.
10 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
Meldingen per subcategorie RP Zet =| ENT PA0t=10} seizoen EE 5 md G den (Nn 2 Á WEE SS [2016 BN
NRE IEI) GEAR Pi 2021 BE Ô 5 Rd S nn iN rien Er
Blokkade van de vaarweg 0 24 45 il Ne 7D Èa Ws 1 E
Nel CMS / bs 207 ES ore Ens
Boten - overige overlast 976 1276 1576 Een En 2) DN EE 2018 Ph ie
Geluid op het water 2007 1711 3042 ENGS ES DÁ 7) ige u” B
Ee 2 BA ASL A Kee ke Ps K
Oppervlaktewaterverontreiniging 0 109 259 ge — Ls FAS me ETT he
Aantal overlastmel- en ed 2 2019 Hg (2 |_2020 F4 7
. | dingen vaarseizoen | ij Ae A B Bs) EE DS) CRE)
Vaargedrag - overig 362 283 80 (okt "20 sep '21) des den Ad J8 Sá rte 8 A tag D
Vaargedrag - snel varen 858 516 496 C) 10-30 S ed en PS Ee er WS SN e 6
5 30-100 Ex il We Ke Es el HE bed Ves A
: EB 100-300 De 5 ETET ene À A / Voorgaande vaarseisoenen
Wrak in het water 313 656 06 Jm B WE DA \ nn
Eindtotaal 4516 4575 5904 1000» BE AN ee En 30100,
PRN PN ES mmm 300-1000
Figuur 11. Aantal overlastmeldingen per subcategorie binnen meldingen overlast water Figuur 12. Heatmap overlastmeldingen 2015-2021
De ‘heatmap! van overlastmeldingen per buurtcode laat net als vorig jaar zien erpen
dat de bocht in de Amstel en Oost de hoogste aantallen meldingen kennen.
Binnen het stadscentrum vertonen de gebieden rond de Prinsengracht, de Sin- 2015 75
gelgracht en de Oostelijke Eilanden/Havengebied/Kadijken de meeste overlast-
meldingen, hetgeen ook overeenkomt met voorgaande jaren. 2016 76
2017 7,8
1.4 __Schoonheidsgraad grachten 2018 En
De schoonheidsgraad van de grachten is een visueel rapportcijfer over de hoe- zou En
veelheid drijfvuil (van niet-natuurlijke herkomst) op een aantal vaste en wisselen- 2020 77
de plekken in de stad. Het rapportcijfer wordt vastgesteld door het onderzoeks- 2021 80
bureau van de gemeente Amsterdam (OIS). '
Figuur 13: Schoonheidsgraad grachten (maakt onderdeel uit van de Grachtenmonitor
i.v.m. een aangenomen motie)
11 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
1.5 Nautisch beheer Type werkzaamheden | Toelichting VAN Tale: VAN Tale:
cases cases
1-10-2019 | 1-10-2020
De gemeente adviseert, informeert, of stelt randvoorwaarden bij diverse ac- t/m t/m
tiviteiten in, op en boven het binnenwater. Dat vindt plaats op grond van de 1-10-2020 | 30-9-2021
wettelijke taak van nautisch beheer van dat water. Het nautische beheer voor de _ . .
doorgaande scheepvaartroutes in de stad is gemandateerd aan Waternet. Doel Bordenplannen Nen en en % 239
van nautisch beheer is zorgdragen voor een vlotte en veilig doorvaart in het oarsborden mosten worden gepads: om de
binnenwater en de bereikbaarheid waarborgen. Activiteiten van nautisch beheer scheepvaart te informeren. Dit gebeurt volgens
zijn bijvoorbeeld toestemmingen voor herstelwerkzaamheden aan bruggen en een bordenplan.
kades, ontheffingen van invaar- of ankerverbod, vergunningen voor zwaar trans- Inspectie op gereed- _ Een gereedmelding is een melding van de 1 0
port en informatieborden. Toestemming voor evenementen zijn als gevolg van ne
de maatregelen rond Covid-19 met uitzondering van het Light Festival en het pen sh nee ge gemeente wordt
Prinsengrachtconcert, in deze periode niet afgegeven. bee EN
Berichten aan de Wanneer stremmingen of andere vormen van 47 66
bps wermanieten eelco Aarfiel Aarfiel scheepvaart oponthoud op het binnenwater zijn, dient de
bn bn scheepvaart hiervan op de hoogte te worden
EN ek El en gesteld.
REN KEES Verkeersbesluiten Voor het plaatsen van een verkeersbord op 20 7
grond van de Scheepvaartverkeerswet is een
Nautische kaders voor Een nautisch kader wordt bijvoorbeeld opge- 81 142 verkeersbesluit nodig.
activiteiten/vergunnin- steld bij de nieuwbouw van een brug, de plaat-
gen van gemeentelijke sing van een woonboot of het houden van een Figuur 14 Overzicht van de werkzaamheden van nautisch beheer
organisaties of bedrij- evenement.
ven 1.6 Maatregelen Covid-19
Toestemmingen Voor alle werkzaamheden en evenementen 98 412
ala de welligineltsl of liste vat verlopen van els De situatie rond COVID-19 en de daarmee samenhangende maatregelen heb-
ode eb ere ben duidelijk effect gehad op het gebruik van het water gedurende deze rap-
Ontheffingen Ontheffingen kunnen worden verleend voor El 65 _ Portageperiode. Aan de transportvaart (met name bouwprojecten) zijn, mede
ene door het beperkte aantal personen aan boord, geen beperkingen opgelegd.
stekens, zoals het ankerverbod, ligplaatsverbod Alle andere gebruikers van het water hebben hier wel mee te maken gehad.
of een invaarverbod.
Vergunningen bijzon- Een bijzonder transport is een schip of sa- 84 266 De pleziervaart had tot B juni 2021 te maken met een beperking van het
der transport mense dat ren is cen vanen de Regeling aantal passagiers, tenzij er sprake was van een gezamenlijk huishouden.
EE Vanaf juni 2020 is sprake geweest van beperkende maatregelen voor de passa-
varen. giersvaart, waaronder een maximum aantal toegestane passagiers. Vanaf half
december 2021 was een lockdown van kracht en mocht er in principe niet
gevaren worden. Een beperkt aantal uitzonderingen was mogelijk, zoals voor
12 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
bruiloften en uitvaarttochten. Deze zijn uitgevoerd conform de geldende emsperseerd
voorschriften. 16-04-2021 2 personen of 1 huis- _Onbemande verhuur Geen corona-
houden herstart (1 huishouden) beperkingen
De onbemande verhuur mocht als eerste, vanaf 16 april 2021, haar activitei- 05-06-2021 1,5 m of 1 huishouden Openstelling rondvaart Geen corona-
ten weer hervatten aan de hand van regels vergelijkbaar met de pleziervaart. met 1,5 m beperkingen
Vanaf 5 juni 2021 zijn versoepelingen doorgevoerd en waren alle vormen van 25-09-2021 Geen corona-beper- _ Voor vaaractiviteiten Geen corona-
passagiersvaart weer toegestaan. Wel gold nog steeds de 1,5 m afstandsregel kingen geen coronabeper- beperkingen
waardoor reders slechts een deel van het maximale aantal passagiers konden kingen. Voor horeca
vervoeren en entertainment aan
' boord gelden nog
. . . . aanvullende regels.
Op 25 september 2021 is de situatie op het water grotendeels genormaliseerd.
Met het vervallen van de mondkapjesplicht en de 1,5 meter maatregel Figuur 15: Overzicht belangrijkste momenten en maatregelen Covid-19
g grij g
konden alle vaargerelateerde activiteiten van voor de situatie rond Covid-19 ne en
weer plaatsvinden. Alleen voor activiteiten met horeca of entertainment aan EEA RE EEn
. . LE: te FE EE
boord gelden nog beperkingen. Het betreft met name de eis van een Il Ee ee tie: 8
… ki eK EE dE 3
coronatoegangsbewijs (CTB). LEK ZE Dn RE
[ENNE EN re “EE Gais AN i
h Tk 7 He Te en hek: id ee inl
. … RIE cl DEN eN
Overzicht belangrijkste momenten EE ES pa 5 ee ik kN
re Ee VE a EERE U à rn Ae, - kn
EEE a OEE En
01-09-2020 /14-12-20 Periode van regelma- Periode van regelma- Geen corona- Ee AE th BSE Ea Rt ENC Es EEL
OND ev Ned WEEET TE get ek nk ï Nr
tige stapsgewijze aan- tige stapsgewijze aan- beperkingen rj a le AA EE EN 28 ed ] ee ne,
passingen. Basis 1,5 m passingen. O.a. maxi- nen LE Ee nd Tk NR. at RY
EN AN A EE ONE BaN za EN a >
maatregel en 4 perso- maal aantal personen TAR See SP en EE Pim vd Sik É ii À E
| a ERE Te rn rn NE LN VA.
nen met uitzondering (50/30) en beperking A An Als Wet tn GES SP
Er 4 À ES nn gen [u ENE We ater ej A es
van personen die 1 van horeca aan boord. B, Ee rd Be nb A Ì
huishouden vormen. Rijksbeleid uitgewerkt EE ed ng U tE TE EN De te PE
] 9 U des a td edn EDE at |
Rijksbeleid uitgewerkt en aangevuld via „7 kei, ne FP EED EN mbo ne Eek
en aangevuld via vei- _ veiligheidsregio. B A tn Re Slee el ah NA GP
ligheidsregio. 4 EN AT ES EER DE al
el Er ES oper TE EAA 5 AZEN be ed U Es
Dj nee 5 Tt var te
01-12-2020 Ingangsdatum tijdelijke coronawet ter vervanging lokale fe) PAS en k b Nn A fn Oran ENT mm gj
noodverordeningen. 4 eN Ver iK, FN WEE B en Ef
15-12-2020 Lockdown. Blijf zoveel Lockdown Geen corona- \ 5 % DN N in es Bd ee, je
mogelijk thuis. Verder beperkingen à en a EN
. fe Eee E Ee =e
2 personen of 1 huis- É ee 4 en Dn zE
\ al Nen
it Dee
13 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
| / PAN e
1 \ + Ni
Á NH \ | N \
4 { \ Vr 6 \ i
Á At lo f Ú ht \ \
DLA Wlor Ak vi / Ad \:
zh Á qa Ä \ il ij Ik Ì Í Î ee N
ERROR NAT Ho on î Dn
ZA ë 10 DN TA hik er px Wd ä \ Ó Ne Ô r / 1
EREN OON Ed NE eN), KA Ak
KEE Ne (Sa eN ben DEN
EC Vg EN in Aj OORD Bi EN | AR Ei zien Bis AREN ef) re EE ie a,
DE BaN ORDE Kel | DIN 217 Hi
RR MOR VELLEN OE oe oel een DENNEN 17 U IN FN SON Af
Én a ' Hs 0 lie cg kl ie li Re A Ke Sad cf f Pr /) Zan VESA
ee Dh CRA Ae EE B OM TU Ao Hal ee ek \ AN A
inn READ ee [APE NL HD EL
k REEL A nk AAE Í bela dm A MA A eN | ATM ä at id
TR He EN 5 AA u RE en A PEEL A ) Eee
od ì EE RD | ME tene ALES k peek ON De d Ee Nt Ll } Ln nn
: ER | ii AEN | Fe A de helte ns Nen NH a BN B bedek Ver
db IN RD ef en Or AE RS KL ban Wan ei HUM NN Sk
— ils Ie : RORE Tree AL He EE MK PEAR
ek, le RAT BE te en ELEN Ee EE it RE it Rr BETE EEE DTe
d AE Äa be / ib El 2 BE Ai AF ì pe 8 n ö 4 GE zi De ï k ke He hik ik HER ON EN oP Ke TI EP k
EPAEEE AE aeer DeeR ol ArM inn rh Zen PE BEP LTA HOF
ERE 107 rn | INES EN Me RAN B ° se D ent NE: gas oe NTR ee
ES ZE INN OA Gt nn ETE 8 der a 5 EE BEN deed ED
ek dl! EINE BAREN La 11e HAND EN IE LE ee 4
ARNE LNV BEES DEES ek Af AEN td AIEN
Bl it. IDR RARE LD NOB Aaa A nf AE 1 POET NAA ND ENOR ONE Dl IN - 0 EE OD | FR
AIR IE nd KT Ee Ee ET IN PRE Donk Ee) MATE
| dl | | IN Be: Li 1 | | u N Î n df RN jd | IJij a Pe ans ee elke, PAD | 3 H | i Ii Ä À hid | _ p KE (a H bi bn | 8 ltr,
Berlan Hd EROS POD Re LR HEAR AAT MR EN | u EN Â ef
A: REED ET OSE EIRENE PGE | oe EN NOT IE dj TR EER
Ed EN Ede Kel BT NE AR EN U De
di ® NRM heeae Se TT a er EP) Gr Elen ALAN
AP dE OS ann in En Bet GES = ij VE dn mr Ei En PN Ô
ist … mnd Ren en A EE En Pd | í 4 AT up BTK ep ee 8 DE | À
Fr { 0 MR Â E EE FS Ï Whe rtl En ee Í | Jie > Hg E Tijk RE GAD ki î Kn Ä in
sl £ pe B B N RN, 5 | é : en í Pl ik / En == Ek H i IJ N NE ä Li hb Wee he 9: dread 8 E, EE 5 G Je a ki: ee E ln)! dr TE ema
LE A E. EE ae es Ee, 3 AI KZ En _ ni en 1 a Ik 4 A U à vd 3 rk 4 GE te
VE Ml An EN EN hik. Pe G Arnie li Sg Az:
vs Le of PIT ER 5 i Í l " 7 5 iik: A8 ER ê I ij De LL EE > ee , à En, pmm ee
teken eet Jm EPL SE RE hd lr ad ie
if NR Zn heinde ff pe „ent en nn, nn EN
MAD | O B 8 4 MAT se | EE
: LN TA ei: En el kn ed % É Fi | x En en ee est rt, PS nd Ed | 8 Pe
Ve Ee ES Te Ed Dee
EK BNS Be k bd S | Ed == Een ED É ae BE
| he gn Hui ke ne EE eN RE Ed
AN PL 7 A hat DE en | nl
EE AN Pi KE 5 En en Re 1 Ei en
AS NERD 5 | ES RA Sir
5 RA REN Pill E EE = 1 AAR nn OH Dn Ke ad enn ä
/ ZA NR POS ns EEN en nk A ak
DD OI 4 00) nd A Vn ei en et d
IE A GEA EES TT ne nn ET En
Pr ; A / IJ NA A) En Ee SHE 7 E
4 14 Í 44 VAN (VON TT ee ES == nn En 8 8 EE om
7 MARA) / fi B Z = En je Et el
PA ESD AFA En en ee ;
ze B Ì En Alg ko Hi En = Ee nn EE en En
Nn DA Rn JN
NRA 7 ae | A nnn EE hennen ok ER En ON
NE TT en ee
ri ZE E nm ie MEE En nd mn Be Re nn = eee menin ee nn nn Rn
| BEE N an B En nn nn he EE En en a Ee en . en
De MAND |E nn Ee nn dek =
LR OP DA nn B Eeen en
A ns It
®
| 2. Pleziervaart
21 _ Vignetten binnenhavengeld 4e dé Sg A SI |__2020| 2021
. . € 2428000 €2171427 €1.993295 €1.912000 E€2100.000 €3.128.127 € 3.380.531
Aantal, tarieven en omzet vignetten
Volgens de Nota Varen Deel 2 moet ieder pleziervaartuig op het Amsterdamse
binnenwater een vignet voeren, ook als niet wordt afgemeerd. Met de invoering Figuur 17: Jaarlijkse opbrengsten binnenhavengeld (BHG)
van het Doorvaartvignet in 2022 wordt hieraan voldaan. Vignetten bevatten een
elektronische chip. Met de elektronische chip in het vignet en de nieuwe appara- 2.2 VaarWater app
tuur krijgt de gemeente meer inzicht in de situatie op het Amsterdamse vaarwa-
ter en kan beter worden gestuurd op drukte en overlast. Een verplicht vignet voor Deze gratis app bestaat sinds 2013 en richt zich met name op schippers van
alle pleziervaartuigen vereenvoudigt bovendien de handhaving van regels en de pleziervaartuigen en huurders van bootjes. De app biedt de gebruiker onder
betaling van het binnenhavengeld (BHG). In 2015 is overgegaan naar betalen op meer nieuws en informatie over vaarroutes, regels op het water, stremmingen,
basis van oppervlakte in plaats van betalen op basis van de lengte van de boot. de eigen vaarsnelheid, locaties van jachthavens en oplaadpunten. Daarnaast
biedt de app mogelijkheden om zaken aan de gemeente te melden. De app is
LETTE 2015[ 2016| 2017| 2018| 2019 2 TE beschikbaar in het Nederlands en Engels.
Regulier* 6788 6455 5868 5532 5710 4158 4470 De VaarWater app is een belangrijk medium om in contact te zijn met de doel-
ADE Dr En mn RE En EEG 354 _ groep van pleziervaarders. Op 1 januari 2020 ging het beheer van de app over
van Waternet naar de gemeente Amsterdam. Sindsdien zijn er updates en ver-
Milieu*** Use hen in he ie De 2034 _ beteringen doorgevoerd. In de toekomst kan de app ook informatie geven over
Hybride**** 115 _ vaarwater rondom Amsterdam. Daarvoor werkt de gemeente samen met omlig-
(% milieu/hybride) 165% 162% 180% 189% 197% 278% 3084 9ende gemeenten.
Totaal 8741 8293 7276 7381 7670 6251 6973
Figuur 16: Aantal uitgegeven vignetten binnenhavengeld (BHG) per type vignet.
*Pleziervaartuigen met een vaste ligplaats binnen Amsterdam.
** Pleziervaartuigen van buiten Amsterdam en in jachthavens die niet ‘s nachts op het
Amsterdamse binnenwater afmeren.
* Duurzame pleziervaartuigen krijgen een korting op de prijs van het vignet.
“kk Hybride vaartuigen hebben zowel een elektrische als een brandstofmotor. Deze
vaartuigen betalen het milieutarief en mogen binnen Amsterdam alleen gebruik maken
van een elektrische motor.
15 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
EE ZS
Nn ht BE re en Es fr
KP VRT HERRE JAT Le brt PE Tied vee, BIE T Erf ie Re ret an si ee Te
} MN il je rna Et En Kk
de ER NN zi Weed MEE dp FEA be, A, EAR rn Ae EDE el Er We g
ARS EL Ee AN es 7 B en Nan MN DAE RPP Ae Ee Rn eK
_ Ee end ok 9 a KE ta PTERA \ PN |t ne Pd ri TIR ee de ee Ze EN
ENEN PSN Ne ij er: EREN EW ' he Me OREN OEE ae Ee, As WN
EEN EN ONE ME on EARN ee enn S=
ATEN Ee RN en, es UN RM ME
ee soe Atie Re 8 Ta EEN eN A Tos dike A on dS \ EERE BR PI EAT EE Ti 4E Ml SS nel
ED nee eN Sd ed NEN AEN EN le ee gk f ll ok Tl ARE ER ds Ee EE AK EE AMS el el Ee
ne B ns EN RNN P ht te dje ie wit ET EPO NE NN A nm zee
En Re ee ENE RN Vene” re Ee oe en kee
ER en En An RS 8 Er NE Re Re en RR Re oe At Nem DO NE rp GELRE a GR nd er ed nk ie il
er 5 Ò in A Be at Arg ss he RE ei, | TA md 5 hak OPN RE EE EER en eN EE en ns
Nn Rn er eer 1 TE EE SE
kt TR OENE eten MS Pt DNIe EN ede bn en AN LE
ek Oe ek ODE ee en A SS Sk
Nn Rt VAE RS SN DER ae Bice Ean EE Ee en se | n= Te
En en ke AR } Aiki SL nh TAR AAN Mt LE le EEE, A Std en TT |
ED Ann rd No Den ee de ee Kh Ro vi Ee Re ND SI mm en :
EE Ne Een Smi en ris nt EE et El A Eee kk SES | Ss
Ee BES nt enk Mie Al RE je ONE a ee Ar
et ENE Ne DER ER ee Ee NA an be ee ee OL En Ee Tl ET
RS RENE Re Ve Eee ele KE foe ke Pe EER md ade RPR == ed en —
Bs zn Rd A Ke NN TS RE ANA re a Ede Er En ERN EE ES == =
EN nn de ee A UE ES IDE EE Pnt Rn eee | nn i
Ne: EN A ud rd Reh SE ds EEL en EEE ee
nn En En We ee EN |
Be En Re Et Ene NE hed A En, A eN rn Ee th NTV Eea |
OE Aen A ed Se A MAES zr zi PK HR tn ES cr ls ae di Eid a | hi
Ee ee EN NEE rj hee Te NE de OS Ea DG Semen if ;
en en EN de Nn ree, DE ed HR free | En ke td Sel Ht ® kf |
ag EEn in En oe nt EE, tn Bale TEK mi ie SG wiee pd stil Jans O0 OEE rd ene Dell Eh Boie Ed ARS NE CHEN ee |
Ek RE ee ee end Pe Ee ate WS ke as Oe lr = FE | ä
RE RE Ee Ve rd Re 0 Ii pel A5 ep LN Et mel en in eenn Ee E: bl | | |
EE eN NAO ee BE rn If MERS 2 TT Fe |
gE aen EEn Sil il Fi IE sr il ï r en gd TR rai ij OR | Celle ù zj sao DN Piel ET 4
an Arie. ee Es IE IETS AN) ee pe | A PTERH } _ij EN = Re el DR) A Pe
Erk Een Bet 3 EM de Un id, Wi de, leek E mall EME Da LE Rin 5 ek ien, DP Fee ie
ad aen Keien rn Ee p ik | LR E Ned Em et KI i = k | | 5 | kk Hal an É En
En rs 0 tee en de el ee 3 n\t MN mn AN fn
pn OR en LPA) Rd IS, IM; ed EE geen =>, Pt IEN min En
nn en ne [ Ke ZAAN NBE vn aj EE eh NA AE EN Set 4 Ei TA Ns
sr Ee a je te re zel gn INE a ENA ENEN DSN SATIN NES
NR en ne Onit WEIL DEE Af EAN PNT dE: iff SS eN En
hie en En ie ETE mm OE ZEN ENDS N ZOER TN en ene ARI Gu Er
3 MS ES ee 7 < - sen SE ke nnn pn ns SE Eme 2 N zi Si EK Ee Ha IP | ' Nd
ER Been | it mn ON EE ej
En 4 en El . me Om Be Re nd epen iden Ten ee
% en Ei a Ten en } Re ul | EH 5
En en Na en eee nt wi, ; À re En à $ en In
Dek 5 en Te ET En : md lin den a re ij 6 PE r e EEL Ee nn A
ER ef Wi en a Î el ERE Pe N 5 5 Rane
es  EK eel Nn — A > R a Ae ; En ES
gE: en ve Eel TA al d Me ee é ; En pt
Ie ek Ne ER, J ee, ij : se eni Ee di Sr De SN
Ea „hf Ln En s DN SN ij ee Een NE LA en IN
2 ZT 5 4 4 ES mf a nn ee
Nn en De p en Ee TN En
d f ‚€ Ee : Zg en p Kn en í dn | en en ie Ln tra Ee ch a enn rn
EE P… we Ee pmm Be U a. Bert SS ven
hy DE Ee df err zen Ei Pin 5
ED B EE - EE EESE rd 5 en —— EE S 4 d } e TN rg SEN oe
WE De ME in ha
ER pr Ed we Ee 5 rn en en ed K EE 7 Re .:
| ee me EER en nn den 5 as.
En ee zr za ed En SR on DS 4 f in
ge Te es PN EK 5 d EE
cg ä a We in en |
Ze | zi er ee ee, je EO nin EE aar 5 Ee B ks de Pd nk pe Han es Ee reijn en Bet E
Ee _ Ek ee Se Or En EE B -
EE OT od - Er Re 2 ee Oe AE HA SE 3 Ee
De a 4 (z En. ee ON : ie RE v Ie Kat B 5 Sn Pan 5 ier.
Bd | PF) En é j Û ai 7 gn 5 Ee en EA Ù Ë FE Ee des s Ei ar kj En : A 5 , ì 8
If gl ht 4 Ge fj Je en q Ô Bnr ’
mT Kd br, Kd er 00 2 o en ds ld ' AN
ve. PE EN gr ] É 5 En wi Ree 0 en dee
PE" Sk RT BRT OO nn Sr ie
nn Bed Beed ie \ F4 8 Ee Run ï
zi ii ed BE Ei dd 8 p Bk TE E 5
ONU sj ed Td Br £ Zer B OO Ri f 3 an TEN MER El Ë a : :
A SE / ed Z ke bee 5 Re Ae EE Oa fen 5 et
Dt ge
. Segment Aantal te verle-| Aantal aanvra- Kans op een Aantal unieke
| 3Passagiersvaart GMESEZESES
gen (percentage)
Historisch groot 10 28 37% 9
Beeldbepalend groot 6 57 12% 12
3.1 Uitgifte exploitatievergunningen Historisch klein en 18 70 27% 36
middelgroot
Aanvragen eerste Tranche Beeldbepalend klein 5 27 20% 11
In de eerste uitgifteronde zijn 712 aanvragen ingediend voor 155 vergunningen, en middelgroot
namens 101 unieke concerns. In oktober 2020 is gestart met het in behandeling Groot 25 110 24% 9
nemen van de ingediende aanvragen voor een exploitatievergunning. Van de 101
we: TO . Klein en middelgroot 30 356 10% 64
concerns hadden 51 aanvragers nog geen exploitatievergunning in Amsterdam.
De overige 50 aanvragers hadden wel een of meer exploitatievergunningen. Onbemand' 50 boten _ 64 (635 boten) 8% 23
De 50 bestaande ondernemingen hebben samen 574 aanvragen ingediend. Vrije ruimte? 11 __meegenomen bij -
Door de 51 nieuwe ondernemingen zijn 138 aanvragen ingediend. Van de 101 bemande seg-
aanvragers hebben 33 aanvragers één of meerdere vergunningen gekregen. menten
Bij 4 van deze 33 reders is geen relatie gevonden met een bestaande reder Eindtotaal 155 712* 12% 1005
en betreffen het nieuwe toetreders. (1283 boten)
Figuur 18: Overzicht aanvragen 1e tranche exploitatievergunningen
Uitgifte eerste tranche
In de eerste uitgifteronde zijn meer aanvragen ingediend (712 aanvragen voor
in totaal 1.283 vaartuigen - 648 bemand en 635 onbemand) dan vergunningen
beschikbaar zijn (voor 155 vaartuigen, 105 bemand en 50 onbemand). Er is ge-
loot om de rangschikking tussen de aanvragers te bepalen. Er zijn 7 vergunnin-
gen verleend aan 4 nieuwe toetreders. In totaal is voor 26 bestaande historische
vaartuigen opnieuw een vergunning aangevraagd en zijn 29 vergunningen ver-
leend. In totaal kregen 14 historische vaartuigen waarvoor voor de uitgifteronde
nog geen vergunning was verleend een vergunning.
17 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
Welstand neer de gemeente aan welke rederij voor welk vaartuig een ligplaatsvergunning
heeft verleend. Op het openbaar water van de gemeente zijn op dit moment
377 vergunde ligplaatsen voor een passagiersvaartuig (2020: 371).
aanvragen deeld positief voorschriften
Historisch groot 28 10 1 9 o Jachthavens
Beeldbepalend 57 10 2 5 3 _ Jachthavens bieden ook mogelijkheden voor ligplaatsen voor passagiersvaartui-
groot gen. Met een zogenaamd paraplubestemmingsplan is het in 26 Amsterdamse
Wistomiech Wein en 70 21 10 11 0 _ jachthavens mogelijk gemaakt om maximaal 25% van hun ligplaatsen te verhu-
middelgroot ren aan passagiersvaartuigen. In theorie kunnen deze jachthavens ongeveer 650
ligplaatsen voor passagiersvaartuigen aanbieden. Op dit moment maken circa
de B a Ù Ü 6 145 hoofdzakelijk kleine en middelgrote passagiersvaartuigen gebruik van lig-
roo midde) plaatsen en voorzieningen in jachthavens.
Groot 10 30 1 10 2 Ligplaatsen per stadsdeel
. . De meeste passagiersvaartuigen liggen in de stadsdelen West en Centrum,
Klein en middel- 356 58 0 37 21 . . . .
groot gevolgd door Oost en Zuid. De grote passagiersvaartuigen (> 16 meter) liggen
voornamelijk in het centrum bij één van de exclusieve op- en afstaplocaties van
Onbemand 64 7 1 3 3 . . .
reders. De ligplaatsen voor onbemande verhuur bevinden zich vooral rondom
het centrum in de stadsdelen Oost, West en Zuid. In onderstaande tabel staan
Figuur 19: Aantal beoordelingen per segment de ligplaatsen per stadsdeel. Daarbij is een praktisch onderscheid gemaakt in
ligplaatsen tot 10 meter lang, ligplaatsen van 10-16 meter en ligplaatsen langer
Om ervoor te zorgen dat alle passagiersvaartuigen passen bij de uitstraling van dan 16 meter. Ligplaatsen voor onbemande verhuur zijn een aparte categorie.
de Amsterdamse grachten is in 2016 welstandsbeleid voor passagiersvaartuigen
opgesteld. Dit beleid is ten behoeve van de uitgifteronde aangepast aan de
eisen van verdeling van schaarse vergunningen. En En dd
In totaal zijn 38 aanvragen afgewezen op basis van welstandseisen. Dit zijn met West 85 18 22 8
name aanvragen geweest in het segment klein en middelgroot. Eenentwintig Centrum 0 5 21 92
aanvragen in dit segment hebben een negatief welstandsadvies gekregen. Oost 53 4 4 8
Dit betrof voornamelijk sloepen. en Er 5 5 1
3.2 Ligplaatsen Nieuw-West 0 2 0 0
Totaal 173 31 49 124
Ligplaatsen passagiersvaart
De ligplaatsen voor de professionele passagiersvaart staan vanaf 3 juli 2020 Figuur 20: Aantal ligplaatsen per stadsdeel en per segment in 2021
weergegeven op een digitale kaart (https://maps.amsterdam.nl/varen). Deze
kaart is gebaseerd op het Ligplaatsenregister. In het register staat vermeld wan-
18 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
3.3 _Transferplekken Legenda
Leidseplein
NM rsarseerf dp 5 Heineken 5 ä Halteerplekken touringcars + haltenummer
De Ruijterkade Oost Tnt an ee B op-atstapplek cendraart
… … . . . i H25 Wera
Bij de De Ruijterkade Oost komt een nieuwe overstaplocatie voor touringcars, rk „en Has El Aanlegplek riviereruise
rondvaart en riviercruises. Deze locatie is ter vervanging van de overstaploca- gn
. . : n g g . p . is em EED Locatie op-/afstap- en aanlegplekken
ties van touringcar op rondvaart aan de voorzijde van het centraal station die
is vervallen. Op dit moment wordt gewerkt aan de verdere uitwerking van het Ee 6
ontwerp. Hierbij zijn ook de branches betrokken. Onderstaand twee overzichten E mmm mn
met de al bestaande overstaplocaties.
Figuur 22: Huidige overstaplocaties aan de Singelgracht rond het Rijksmuseum.
Elp smid
Elz Noordhollandsch-
kanaal El
Nese PI
ee El Pp Há
El Hie Ruijterkade
Oost er”
Ruijterkade Zouthaven
an H28 Ee
= rk T IJzijde Centraal Station
5 En $ Zuidzijde Centraal Station
Midden- A
ma kom Oostkom
inl à
le (Natte)
En Damrak
Legenda
ë Halteerplekken touringcars + haltenummer
Op- & afstapplek rondvaart
Aanlegplek riviercruise
Overige Halte & parkeerplaatsen (geen overstap)
BEB Locatie op-/afstap- en aanlegplekken
5 = Ë
‚ Rokin Binnen
Ha Dr £ Amstel
o 250m sd 500m 750m HIJ
eeen
Figuur 21: Huidige overstaplocaties Centrum.
19 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
BE di Ed him.
[eet m
mn
É md
8 Ge 5: ee ne Tg is ie Ke Werk Í
ide ES ij RI IE Arg vk heeten. AN eel . LL Eid B Í
es | ET nn oM me ende | Í iki DES eN emmen Een MES asl en je Á WE = En De varini
Ee Pen eng, En a ru | BEC. Ben h nn A Lr A B Me Te, 3 f Î ii
Dl ied med En ee Eh eg 5 nn en ae jennen en isk meere Ti EN } N.| Fa Al Res en der Arke Es fh ë
mf Re Ee ad Se a gijn
Age GERE En eeey be Enne oe Er: à Ì meren HN 0 GE rn ni ES Ee ie EE ene han
zee ee Een rees) Bee EERDE B dm meen Ee BEANS ng) PI Peek RE Ee td 5 Ede ijken es ak ei
mn een ed eN et en Co ein agen en nd re 0 ne rme m0 hd be : Ci TEE de
ee U Ee OE Ee En RE En ne ea E nn
EE nee neon ara rien me a Een PE ad nnn en
rn. en, (Eras ja El eld —_ EE … en KS Hbo nch hate 5 5 : ks S ee times Ë ode
ete it Hi neren EE ej tE er K | Hi rn ee me KES kbegin me NE Pri Ee Nn en f
za NE Er VONN err ni ml Eid Es + gm mgr Ein ere Eed ln Ee
Epl a mined ge 5 DR Ae EE 5 DT rn Or He Wie en Sateen — vor EEE lore rm enn ee
5 ae zig Jerk, Rn Vid ANS ren een Si =S EN EN e= | un nn N AKE pb ea mh TS ne Ne
ID en EN ee IN Mg en en Be
sj ge, an = aan d EN enen hl TE T 7 4 Beel LN 7 er Te à Ge _ re En gm BE en
A gn ee in Rm: en NE = B En 7 EE ee hij nne EE
bre er DRL enn KEEN Zere ese ie B een Nn A
FE venne vel EKE CIL EERENS een en 3 na NE: : me D md aen in reen
Bi E B Ee U Ee Ld LE Ta TK KE Ne le 8 7 ed MEER: MNI B ee zr Sn SEE
K Bru en. ETEN nn marre ak! r MODE 5 en mn Ff
u ad gend ll Rt Hi / Hi, BN sä. | Ei win en ne en
Bl Et + AM Wien pe Gen dl es Ae mid Ee EN zeen : ee
he et e= | i.e A pt et KE KELE ee ed ii EER A Ee ä ï Te nn en ank B 5
| RE. Ki, ggn te ET Te Ben PCG Eee 5 den Ë st
neren ed ms fd Ei see En ie els Sem EE ak LT ME en pn
; e, Dr ee es en en nt EE zE ie EL En ee
nn) e me et te bnr eli epe, en En entend, TE, ig mn ee Ee En Sn En een
EE Far ie et ede —l akenlne nt Ee eN Te en ee En
EEn me SEE ja A BD ENE H 7 prgee panden: wm en ne
EE Ë E es 7 Ben sen SE ne en en ee
EE B en (ad he er Es en
Se EE nn emma nd ereen rf dj Ie ee En
EE : Te Ee nf U re ac Te ee
EE EE Ba SE eral len gate pg Ee ee nn ne
Ì = En en em B Eed Ri HE e TA a Ten a en
B ee Dn Eer a En en 5 pane en en
on en en k Hed E de mn a en Es nn
En en Kn ; DE
En ee Ee 3 E en en
5 es re en en nn en
EEE: _ pe Eee 5 5 - en ae En 3
Tm dn ee ee
d : 3 ee de s S 5 5 -
" 5 e = si en. en nn: EE = — SE :
Ee - ee ie B nn
: len Gn ee rf 5 ê en En Ene => En - = - ee
vee En nen
Ta Dr sn | dn
en
er BOE:
pi Se heal
Ed ee
5 Grachtenmoni Pee
E itor 2021 [1 oktober 2020 -1 oktober 202 te 4
5 En wi B 15 ir |
en RE k
A re [+ í
| 4. Transport over water
Het stimuleren van transport over water is een belangrijke ambitie uit het coali- 4.2 Pilots
tieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ en is in de Nota Varen Deel 2
vertaald naar een aantal maatregelen. Deze maatregelen hebben betrekking op Om meer kennis op te doen over transport over water, inzicht te krijgen in
de behoefte aan laad- en loslocaties, de noodzaak om regelgeving aan te passen noodzakelijke voorzieningen en mogelijkheden om deze vorm van transport te
en de wens om meer praktijkinformatie te verzamelen over transport over water. _ stimuleren is in 2020 en 2021 een aantal pilots uitgevoerd met transport over
Bijvoorbeeld in de vorm van pilots. Het Uitwerkingsplan transport over water is water. Na evaluatie van de pilots volgen aanbevelingen voor het uitbreiden van
eind 2020 vastgesteld door het college en besproken in de gemeenteraad. transport over water.
41 Cijfers 1. Afvoer van afval over water
In het Wallengebied is gedurende een half jaar (van medio april 2021 tot me-
Goederenvervoer vertegenwoordigt 15 % tot 20% van al het verkeer in de stad. dio oktober 2021) een proef uitgevoerd met de afvoer van afval over water. Er
Daarvan gaat nog maar een klein deel over water. Tot nu toe gaat het voor- is een aantal locaties aangewezen waar het afval in de vaartuigen kan worden
namelijk om bouwtransport, zoals aanvoer van materialen voor kadeherstel. geladen en naar een overslaglocatie wordt gevaren. De proef wordt eind 2021
Het aandeel van de bouwlogistiek in transport over water is aanzienlijk. In de geëvalueerd en zal meer inzicht geven in het functioneren van deze vorm van
afgelopen periode is het aantal verleende vergunningen voor Bijzonder transport. Ook zullen uit de evaluatie aanbevelingen komen voor verdere uitrol
Transport meer dan verdrievoudigd. in bijvoorbeeld de westelijke grachtengordel. De komende periode wordt ge-
start met de inventarisatie van geschikte locaties voor de uitrol naar de westelij-
Er zijn 32 laad- en loslocaties in de stad, waarvan het merendeel ook andere ke grachtengordel.
(gebruiks-}functies heeft, bijvoorbeeld als openbare op- en afstapplek voor de
passagiersvaart. 2. Aanleveren materiaal voor beheer en onderhoud over water
Bij de herstel- en vernieuwingsprojecten aan de kademuren en bruggen is trans-
port over water nog in ontwikkeling. Aan het Programma Bruggen en Kademu-
ren (PBK) zijn nautische richtlijnen meegegeven en is inzicht gegeven in priori-
tering van de vaarwegen. PBK kan deze nautische richtlijnen meenemen in de
aanbesteding voor transport over water, zodat aannemers dit in hun aanbieding
kunnen integreren. In het samenwerkingsverband Amsterdam Vaart was reduc-
tie van verkeersbewegingen en vervoer over water bij de gekozen projecten al
het uitgangspunt. Eind 2021/begin 2022 staan nog pilots gepland waarin gemo-
nitord wordt of rekening wordt gehouden met de nautische richtlijnen.
21 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
3. Innovatieve bouwlogistiek bij de afbouw van het Universiteitskwartier
In september 2021 is de aannemer gestart met de aan- en afvoer van bouw-
materialen voor de renovatie en nieuwbouw van de Universiteitsbibliotheek op
het Binnengasthuisterrein. Hiervan vindt 95% plaats over water. De Oudezijds
Voorburgwal is als aan- en afvoerroute gekozen in verband met het instorten
van de Grimburgwal en het beperkte doorvaartprofiel. De inzet is erop gericht
om de ervaringen die zijn opgedaan met het Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Vei-
ligheid en Communicatieplan (BLVC-plan') voor de UvA te gebruiken voor meer
BLVC-plannen in het gebied.
4. Project Vijzelstraat
Bij de Vijzelstraat vervangt en vernieuwt de gemeente een aantal bruggen.
Hierbij zijn alle bouwmaterialen over het water aangevoerd en zijn brokstukken
puin en andere zaken over het water afgevoerd. Alleen het beton voor een
brugdek is niet over water gegaan, omdat transport over water in dit geval
afbreuk zou doen aan de kwaliteit van het beton. Ook het personeel is vanaf
begin 2020 tot juni 2021 vanaf een parkeerterrein aan de rand van de stad
over het water naar de bouwplaats vervoerd.
5. Bevoorrading horeca over water
Voor bevoorrading en afvalverwerking van hotels is een eerder bedachte proef
met een aantal voorlopers als gevolg van de situatie rondom Covid-19 nog niet
van de grond gekomen. Binnenkort wordt dit weer opgepakt.
In samenwerking met verschillende partijen binnen en buiten de gemeente wor-
den voorbereidingen getroffen om de bevoorrading van horeca en afvoer van
afval over water in en rond de Nieuwmarkt op te pakken, waarbij de kop van de
Gelderskade als laad-loslocatie kan fungeren. Deze pilot start naar verwachting
begin 2022 nadat fysiek ruimte is gemaakt op de kade.
1 Een BLVC-plan geeft aan hoe met bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie
wordt omgegaan tijdens werkzaamheden. Hierdoor blijven hinder en overlast zo laag mogelijk.
22 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
23 Grachtenmonitor 2021 | 1 oktober 2020 - 1 oktober 2021
Grachtenmonitor |
| Onderzoeksrapport | 24 | train |
VN2023-012806 Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Ruimte en x% Gemeente 9 g ws WV
Duurzaamheid N Amsterdam en -mgoe
Voordracht voor de Commissie WV van 24 mei 2023
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Monumenten en Erfgoed
Aanpak Binnenstad (26)
Agendapunt 3
Datum besluit College 11 april 2023
Onderwerp
Intrekken van de Bijzondere subsidieverordening erfgoed 2018 en kennisnemen van de
subsidieregeling historische Amsterdamse winkelpuien
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren het besluit van de raad van de gemeente Amsterdam tot intrekking van
de Bijzondere Subsidieverordening erfgoed 2018, zoals opgenomen in bijlage a, vast te stellen
en kennis te nemen van de Subsidieregeling historische Amsterdamse winkelpuien 2023, zoals
opgenomen in bijlage 2
Wettelijke grondslag
Artikel 14,9 Gemeentewet
De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.
Artikel 169, eerste lid, Gemeentewet
Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door
het college gevoerde bestuur.
Artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdelen a tot en met j, ASA2013
Het college kan, binnen de door de raad vastgestelde beleidskaders, nadere regels vaststellen met
betrekking tot:
a. de inhoud van de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt;
b. degenen die voor subsidie in aanmerking komen;
c. de gegevens en stukken die bij de aanvraag moeten worden overgelegd alsmede de termijn
waarbinnen de aanvraag moet worden ingediend;
d. de besluitvorming over de aanvraag alsmede de termijn waarbinnen op de aanvraag wordt beslist;
e. het bedrag van de subsidie alsmede de verdeelmaatstaf aan de hand waarvan dit bedrag wordt
verdeeld;
f. de criteria voor subsidieverlening en de voorwaarden en verplichtingen die aan de subsidie kunnen
worden verbonden;
g. de weigeringsgronden;
h. de wijze van verdeling van de subsidie;
ide vaststelling van de subsidie alsmede de gegevens en stukken die bij de aanvraag tot vaststelling
van de subsidie moeten worden overgelegd;
Gegenereerd: vl.l1 1
VN2023-012806 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Ruimte en % Amsterdam 3 3 Erf d WV
Duurzaamheid % en -mgoe
Voordracht voor de Commissie WV van 24 mei 2023
Ter advisering aan de raad
j. de betaling van de subsidie waaronder het verlenen van voorschotten
Bestuurlijke achtergrond
Dit besluit trekt de Bijzondere Subsidieverordening Erfgoed 2018 in. De Bijzondere
Subsidieverordening Erfgoed 2018 is 28 november 2018 in werking getreden. Het was de opvolger
van de Bijzondere subsidieverordening erfgoed Amsterdam 2017 die op zijn beurt weer opvolger
was van de Bijzondere subsidieverordening monumentale gebouwen, complexen en gebieden
Amsterdam 2012.
Op 31 augustus 2021 heeft de raad besloten om de Bijzondere Subsidieverordening Erfgoed 2018
te herzien om een aanvullend plafond en ruimhartigere voorwaarden te stellen voor het behoud en
herstel van historische winkelpuien in het Stadsdeel centrum.
Eind 2022 waren deze subsidie en het bijbehorende budget van stadsdeel centrum nog niet uitgeput,
maar de looptijd van het subsidieplafond was wel verstreken. Om het restant budget voor dit doel
te benutten, is een nieuwe regeling noodzakelijk. Het bieden van een subsidie mogelijkheid voor het
herstel van historische winkelpuien voorziet in een behoefte. Al in 2016 deden enkele raadsleden
een initiatiefvoorstel “Amsterdam in de etalage. Midden juli 2017 gevolgd door een motie, van de
leden Dijk en Bouchibti (VVD), inzake de voorjaarsnota, waarin nogmaals aandacht is gevraagd voor
historische winkelpuien. Een en ander leidde tot de Bijzondere Subsidieverordening Erfgoed 2018 en
een brochure Historische Winkelpuien. De jarenlange betrokkenheid van erfgoedorganisatie Bond
Heemschut en anderen blijkt ook vit een artikel in de Telegraaf van 15 september 2022 onder de
titel ‘Operatie Winkelpui’. Dit artikel behandelt onder meer de uitvoering van de Aanpak Binnenstad
maatregel in 2022
Reden bespreking
Raadsvoordrachten worden altijd besproken in de betreffende commissie.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Bij besluitpunt 2 van de raadsvoordracht neemt de raad kennis van het besluit van het college om de
subsidie voor het herstel en behoud van historische winkelpuien in stadsdeel centrum door middel
van een tijdelijke zelfstandige regeling, opgenomen in bijlage 2, voort te zetten. Dit besluit raakt aan
het werk van de raadscommissie Stadsontwikkeling, omdat het bij de Aanpak Binnenstad hoort.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.l1 2
VN2023-012806 9 Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Ruimte en % Amsterdam Ee tnacd
Duurzaamheid % en Ergoe
Voordracht voor de Commissie WV van 24 mei 2023
Ter advisering aan de raad
AD2023-038769 1. BEKENDMAKING - Intrekkingsbesluit.docx (msw22)
AD2023-038771 2. BEKENDMAKING - Subsidieregeling.docx (mswa2)
AD2023-038770 3. Raadsadsvoordracht.docx (msw12)
AD2023-038765 Commissie WV Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Cor Ligthert, 0626942904, [email protected]
Gegenereerd: vl.l1 3
| Voordracht | 3 | train |
€ Gemeente
Amsterdam
x Motie
Datum raadsvergadering 8 juni 2023
Ingekomen onder 348
nummer
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Nanninga monitoren Rotterdamse aanpak
wapenproblematiek
Onderwerp
Monitoren Rotterdamse aanpak wapenproblematiek.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Constaterende dat:
-_het aantal steekpartijen onder tieners de laatste jaren sterk is gestegen;
-_in Rotterdam momenteel een beproefde methode wordt ingevoerd;
-___de aanpak van toenemend wapenbezit en -gebruik onder jongeren de hoogste prioriteit
heeft;
Overwegende dat:
-__de huidige aanpak vooral een voortzetting is van wat we altijd al doen;
-__als de huidige aanpak goed zou werken het probleem niet zo groot kan zijn;
-___de jeugd de toekomst heeft;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
de pilot in Rotterdam nauw te volgen en de resultaten met de raad te delen.
Indiener(s),
* https://www.telegraaf.nl/nieuws/464862174/rambo-mes-favoriet-bij-straatjeugd-pas-als-er-een-
dode-valt-wordt-er-
ingegrepen? utm_source=twitter&utm_medium=referral&utrmm _campaign=twitterfeed
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 1
A. Nanninga
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 10 mei 2022
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening en Duurzaamheid
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck
Behandeld door Ruimte & Duurzaamheid ([email protected])
Onderwerp Afdoening motie 849.21 van het lid T. Kuiper van de ChristenUnie
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 23 december 2021 heeft uw raad bij de behandeling
van de ‘Aanpak voor de Ontwikkeling van de Volkstuinparken in Amsterdam’ motie 849.21
aangenomen, met daarin het de volgende verzoeken aan het college:
1. continu te blijven zoeken naar ruimte voor nieuwe mogelijkheden om gezamenlijk te
kunnen tuinieren in de stad in de openbare ruimte;
2. de raad hier middels de reguliere planning en control-cyclus over te informeren.
Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie:
1. Het college wil —binnen de bestaande middelen- graag meewerken aan extra
mogelijkheden voor andere vormen van stadstuinieren dan op de volkstuinparken. In de
motie wordt terecht gewezen op de lange wachttijden en het beperkte aanbod op de
volkstuinparken. Uitgangspunt van de aanpak volkstuinparken is dat er geen nieuwe
volkstuinen bijkomen. Amsterdam groeit en moet een afweging maken tussen het belang
van private en collectieve groene ruimte. Door meer diversiteit te bieden in het aanbod
(collectieve tuinen, kleine tuinen, mogelijkheden tot tijdelijk gebruik) binnen de
volkstuinparken denken we dat uiteindelijk meer Amsterdammers kunnen tuinieren.
Tuinieren kan daarnaast ook buiten de tuinparken, op andere groene plekken in de stad.
De Groenvisie 2050 zet in op het bevorderen van het telen van voedsel in de stad door
ruimte te bieden aan gemeenschappelijk tuinieren: op straat, in de buurt, op schooltuinen,
in stadsparken, op gebouwen en in groene verbindingen. Dat gebeurt onder meer via het
stimuleren en ondersteunen van projecten voor stadslandbouw (uitwerking van de
Voedselvisie) en via de uitvoering van de Groenvisie, waarin het samen werken aan een
groene stad en het ruimte bieden aan initiatieven voor stadstuinieren een belangrijk
onderdeel vormt. De volkstuinverenigingen hebben ook hun kennis en netwerk
aangeboden om te helpen bij het realiseren van dergelijke initiatieven. Op deze manier
kunnen bijvoorbeeld mensen op de wachtlijst al buiten een tuinpark starten met
stadstuinieren.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 10 mei 2022
Pagina 2 van 2
2. Het actuele overzicht van groenprojecten en -initiatieven is reeds te vinden op
maps.amsterdam.nl{groenprojecten. Indien gewenst, kan op basis van deze gegevens een
periodiek overzicht worden samengesteld voor de raad.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
KIT N
/ Á IÖ ND AAD La
\ he EN
NL T
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 2 | discard |
Stadhuis Amstel 1 Gemeente Amsterdam
1011 PN Amsterdam 4 Raadsgriffie
Postbus 202
1000 AE Amsterdam %
INSPREKERSLIJST - Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten en Erfgoed
van 27 september 2023
Insprekers
Omschrijving van het onderwerp Op persoonlijke titel of namens
welke organisatie
2b. Broedplaats Lely Konrad Rybka Op persoonlijke titel
2c. Actualiteit van het lid Havelaar Maarten Bruinsma Amsterdam Gastvrij
(CDA) inzake ‘Aan banden leggen
woningruil’.
2c. ldem (woningruil via website Irene Cuijoers Op persoonlijke titel
homexchange.com
3. Kennisnemen van de uitkomst van | Alex Peters Platform Wooncoöperaties
de tussentijdse evaluatie Amsterdam
Stimuleringslening wooncoöperaties
Amsterdam.
| Actualiteit | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 980
Publicatiedatum 19 november 2014
Ingekomen op 5 november 2014
Ingekomen onder 734’
Behandeld op 6 november 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Moorman, mevrouw Shahsavari-Jansen en
de heer Blom inzake de begroting voor 2015 (startersbeurzen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Constaterende dat:
— 20% van de Amsterdamse jongeren geen werk kan vinden;
— het bestrijden van jeugdwerkloosheid tot een van de prioriteiten van het college is
benoemd, maar dat de begroting 2015 desondanks onvoldoende inzichtelijk maakt
op welke manier de intensiveringsmiddelen ter bestrijding van jeugdwerkloosheid
worden ingezet;
— een daadkrachtige aanpak van jeugdwerkloosheid van groot belang is om niet nog
meer jongeren aan de kant te houden;
Overwegende dat:
— een van de drempels voor het vinden van een baan het gebrek aan werkervaring
is;
— met een startersbeurs gediplomeerde jongeren zonder werkervaring voor zes
maanden leerwerkervaring kunnen opdoen bij een bedrijf. De starter ontvangt per
maand 500 euro aan tegemoetkoming en de werkgever 250 euro per maand voor
begeleiding;
— de jongere hiermee zijn kansen op het zoeken naar een baan substantieel kan
vergroten,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
aan de raad voorstellen te doen hoe een startersbeurs voor Amsterdamse jongeren
gerealiseerd kan worden.
De leden van de gemeenteraad,
M. Moorman
M.D. Shahsavari-Jansen
S.R.H. Blom
1
| Motie | 1 | val |
4 1
4 AD ne Of A
JI ye Hers HR Merk Arcen
Raadadres over de waardering van de Bijlmerweide als EHS Amsterdam,
13 maart 2012
Geachte leden van de stadsdeelraad Amsterdam-Zuidoost,
Vanavond vergadert u over ons raadadres waarin het bestuur van Groot Geerdinkhof en de
Vrijwilligers Bijlmerweide samen u vragen naar een samenhangend, financieel deugdelijke
beleid over de Bijlmer waarbij de EHS-status leidend is.
Ik zal ingaan op de juridische kant van ons raadsadres.
De Bijlmerweide is in ieder geval vanaf 2007 onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur:
Dat staat in de bijgestelde Ruimtelijke Onderbouwing van het stadsdeel van februari 2004:
Het vernieuwingsgebied Grunder Grubbehoeve is gesitueerd nabij de oostelijke rand van
de Bijlmermeer, nabij de Bijlmerweide. Dit omvangrijke groen- en watergebied maakt
onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur, en wordt qua landschaps- en
natuurwaarden beschermd.
Dat staat in de brief van Provinciale Staten van januari 2005:
17. De wijk Geerdinkhof blijft aan drie kanten omsloten door de Bijlmerweide, het is nu
juist de Bijlmerweide die onderdeel uitmaakt van de Provinciale Ecologische
Hoofdstructuur omdat naar provinciale maatstaven dit gebied landschappelijke waarde
bezit.
En dat staat in de uitspraak van de Raad van State van juli 2005:
… Bijlmerweide, die tot de provinciale ecologische hoofdstructuur behoort, …
En dat is bepaald op 19 november 2007, bij de vaststelling van de Partiële Herziening
Streekplan Noord-Holland Zuid en Streekplan Noord-Holland Noord (Ontwikkelingsbeeld)
Actualisering (inclusief beantwoording van zienswijzen): het begrip PEHS is afgeschaft en
alle oorspronkelijke PEHS gebieden vallen of onder de EHS of onder weidevogelgebied. De
Bijlmerweide is ná 2007 in geen enkele nota bestempeld ooit tot weidevogelgebied. En in het
bovenstaande is de Bijlmerweide nooit bestempeld tot ecologische verbindingszone; wat iets
anders is dan de EHS.
Conclusie: de EHS-status van de Bijlmerweide is dus sinds 2007 van kracht en niet pas sinds
november 2011,
De Provinciale Ruimtelijke Verordening behorende bij de Structuurvisie 2040 dateert van 21
juni 2010. De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (Prvs) schrijft voor
waaraan bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen moeten voldoen. Het
gaat dan concreet om:
Hoofdstuk 5 De Groene Ruimte, Titel 1 Ecologische Hoofdstructuur, Artikel 19
Ecologische Hoofdstructuur en provinciale Ecologische Verbindingszones.
Conclusie: het bestemmingsplan voor de Bijlmerweide moet voldoen aan de juridische eisen
in de Prvs.
Tot zover de juridische haarkloverij; feitelijk een professionele organisatie als het stadsdeel
onwaardig.
In het overleg dat we vorige week hadden met onder andere de jurist van het stadsdeel, bleek
dat de weg die het stadsdeel bewandelt, de volgende is:
e eerste worden er beleidsplannen opgesteld: het Waterplan, het Natuurplan, etc.
e daarna wordt het bestemmingsplan Bijlmerweide opgesteld
e _en mocht het bestemmingsplan niet in overeenstemming zijn met het beleid, dan
konden we tegen het bestemmingsplan bezwaar maken.
Los van de vraag of dit de Koninklijke weg is, concluderen we dat indien het
bestemmingsplan moet voldoen aan de Prvs, ook het beleid dat leidt tot het bestemmingsplan
moet voldoen aan de eisen gesteld in de Prvs.
Conclusie: Alle beleidsplannen, dus zowel het Waterplan als het Natuurplan als het
bomenplan en het Openbare-ruimteplan moeten voor wat betreft de Bijlmerweide voldoen aan
de eisen gesteld in de Prsv aan de EHS,
In de Prsv wordt gesproken over de “wezenlijke kenmerken en waarden” van het EHS-gebied
en de daar aan ten grondslag liggende kernkwaliteiten van de verschillende landschapstypen.
Conclusie: Voordat beleidsplannen opgesteld kunnen worden, dienen de wezenlijke
kenmerken en waarden van de Bijlmerweide vastgesteld en vastgelegd te worden, zodat het
beleid leidt tot bescherming hiervan en dat negatieve effecten worden voorkomen.
Als laatste willen we aandacht vragen voor de terloops opmerking die in het pre-advies
gemaakt wordt over de wijzigingen van de naam van het bestemmingsplan Bijlmerweide in
bestemmingsplan Bijlmerweide en omgeving. Dit is pure window-dressing en het stadsdeel
onwaardig. Net zoals de Gemeenschapspolder een eigen bestemmingsplan heeft (gekregen),
heeft de Bijlmerweide recht op een eigen bestemmingsplan dat niet vervuild wordt door
allerlei bepaling over verkeer en bebouwing. Dit hebben we zowel in onze zienswijze bij het
voorontwerp bestemmingplan Bijlmerweide naar voren gebracht als in ons raadsadres.
Conclusie: wij verzoeken u voor de Bijlmerweide een eigen bestemmingsplan op te stellen.
Wees trots op de Bijlmerweide en haar EHS-status!
Namens Groot Geerdinkhof en de Vrijwilligers Bijlmerweide,
Yolanda Grift
5 " - L ‚ 7 2 a
SDI 2 // mm. Merk KA (EEP he
Mgpether clhr Vater wan Kennes 5 S D R
Raadadres over de waardering van de Bijlmerweide als EHS Amsterdam,
13 maart 2012
Geachte leden van de stadsdeelraad Amsterdam-Zuidoost,
Vanavond vergadert u over ons raadadres waarin het bestuur van Groot Geerdinkhof en de
Vrijwilligers Bijlmerweide samen u vragen naat een samenhangend, financieel deugdelijk
beleid over de Bijlmer waarbij de EHS-status leidend is.
Ik zal ingaan op de financiële kant van ons raadsadres.
We zijn bijzonder ingenomen met de in het preadvies opgesomde maatregelen waarbij ons
rapport Quickscan Bijlmerweide gevolgd wordt. Er is geen misverstand over het feit dat zowel
wij als de projectleider Landschap het eens zijn over de ambitie en de intentie om de
Bijlmerweide te behouden en te versterken. Het overleg daarover loopt professioneel en
plezierig. Wel zijn we van mening dat het beschermen en versterken van de Bijlmerweide
noopt tot het daadwerkelijk reserveren van financiële middelen.
Bij het reserveren van financiële middelen moet naar onze mening een onderscheid gemaakt
worden tussen:
e de gelden die gereserveerd zijn op de begroting van het stadsdeel
e en mogelijke compensatiegelden die beschikbaar komen door de verbreding van de
A9.
Wij zijn van mening dat het versterken van de Bijlmerweide niet af mag hangen van
mogelijke middelen van derden.
Conclusie: Committeert u zich aan de Bijlmerweide en reserveer voldoende eigen financiële
middelen op de begroting van het stadsdeel om de Bijlmerweide ecologisch in te richten en te
beheren.
Bij de daadwerkelijk te nemen maatregelen kan er een onderscheid gemaakt worden tussen
ecologisch beheer en investeringen. We willen kort stil blijven staan bij een paar grotere
ingrepen die investeringen vragen:
e Het aanleggen van natuurvriendelijke oevers valt samen met de watercompensatie van
2,1 hectare als gevolg van de verbreding van de A9. De daarvoor noodzakelijke
financiering komt uit de compensatiegelden. Maar wat als de verbreding van de A9
niet zou doorgaan. Die kans is niet zo groot, maar een plan-B kan geen kwaad.
e Het aanleggen van faunapassages bij met name de kruising van de provinciale weg en
de A9 en bij de Langbroekdreef EB noodzakelijk in het kader van de EHS-status. Ook
zonder de verbreding van de A9 dienen deze aangelegd te worden. Wij zijn van
mening dat door de verbreding van de A9 de natuurwaarden van de Bijlmerweide in
zekere mate worden aangetast. Dat zou de mogelijkheid bieden om deze issdaes aan
te laten leggen uit natuurcompensatiegelden. Maar dat veronderstelt wel dat u zich laat
overtuigen dat die schade ook echt ontstaat en dat u actief aanstuurt op financiële
compensatie. |
e Het aanleggen vant fauna-uittreedpassages (FUP), dus daar waar de Bijlmerweide
aan de Weespertrekvaart grenst, wordt nog nergens vermeld. De natuurcompensatie
van de verbreding van de A9 zal nu voor het grootste deel plaatsvinden in het
Diemerbos door de aanleg van fup’s. Maar waarom niet ook in de Bijlmerweide?
Uitwisseling tussen deze beide gebieden ziet het dagelijks bestuur immers - blijkens
|
|
/
het preadvies - ook als wenselijk, maar dat moet dan wel mogelijk gemaakt worden
door maatregelen aan de kant van de Bijlmerweide.
Conclusie: Rijkswaterstaat heeft het stadsdeel verzocht een offerte op te stellen voor de
compensatiewerkzaamheden in de Bijlmerweide. Wij vragen u om hier zowel de
watercompensatie als ook de natuurcompensatie in op te nemen.
Zoals gezegd: de samenwerking met de ambtelijke organisatie is uitstekend. En wij brengen
graag onze expertise in. Maar omdat de EHS-status van de Bijlmerweide naar verwachting
andere kwaliteiten van de stadsdeelorganisatie vraagt, zowel bij het opstellen van plannen als
bij de uitvoering, hopen we dat ook de ambitie van de stadsdeelraad hoog is, en wel hoger dan
de minimale eisen.
Verzoek: Zorg voor voldoende kwaliteit om de watercompensatie en de natuurcompensatie
in de Bijlmerweide te realiseren.
Wees trots op ons aller Bijlmerweide!
Namens Groot Geerdinkhof en de Vrijwilligers Bijlmerweide,
Wouter van Rennes .
|
|
Pyprehe AA Ku LbG
/ SD AEL 6 <= tad Á CC ltynarn
Raadadres over de waardering van de Bijlmerweide als EHS Amsterdam,
13 maart 2012
Geachte leden van de stadsdeelraad Amsterdam-Zuidoost,
Vanavond vergadert u over ons raadsadres waarin het bestuur van Groot Geerdinkhof en de
Vrijwilligers Bijlmerweide samen vragen naar een samenhangend en financieel deugdelijk
beleid voor de Bijlmerweide, waarbij de EHS-status leidend is.
Tot dit moment zijn we erg te spreken over de samenwerking en het overleg met de
ambtenaren van ons stadsdeel en we blijven graag partner in het behouden en versterken van
de Bijlmerweide.
Maar ik wil nog even ingaan op een paar inhoudelijke delen van ons raadsadres.
We onderschrijven de volgende in het pre advies opgenomen maatregelen en afspraken:
-We staan achter het idee de Bijlmerweide te bestempelen als ruigtegebied en struinnatuur.
-We zijn ook zeer content met de afspraken om de Bijlmerweide ecologisch te gaan beheren.
-En uiteraard juichen wij het toe om de Quickscan Bijlmerweide leidend te maken bij de
maatregelen om de natuurwaarde te verhogen.
Echter:
„De EHS wordt wel degelijk beïnvloed door de waterkwaliteit en waterkwantiteit. Kwaliteit
zou zeker verbeteren als de stroomrichting zou worden aangepast. Ook de waterkwantiteit
neemt toe met ruim 2 hectare, Dit is een mooie gelegenheid om d.m.v natuurlijke oevers deze
water hoeveelheid op een ecologisch verantwoorde wijze in te passen.
-Bij de natuurontwikkeling van de Bijlmerweide missen we nog wel de aanleg van
faunapassages onder de A9 en vervolgens over of onder de Loosdrechtdreef door. Ook op dit
moment, dus voor de verbreding van de A9, voldoet deze passage niet.
„De planologisch relevante beleidspunten uit het Waterplan en het Natuurplan dienen ook te
voldoen aan de eisen die in de Provinciale Verordening gesteld worden aan de EHS
Conclusie: De extra waterberging ter grootte van 2,1 ha als gevolg van het Traject Besluit
SAA uitvoeren door het aanleggen van natuurlijke, glooiende oevers bij de bestaande
waterpartijen in de Bijlmerweide.
Conclusie: De natuurcompensatie door de verbreding van de A9 ter hoogte van de kruising
met de provinciale weg realiseren in de Bijlmerweide. Door de aanleg van faunapassages en
niet alleen in het Diemerbos. De huidige faunapassage voldoet namelijk niet.
Conclusie: Stel een coördinator aan die de samenhang bewaakt tussen alle! Beleidsplannen.
Als laatste wil ik U vragen wees trots op de Bijlmerweide en die EHS-status en zie dat vooral
niet als een last voor dit Stadsdeel.
Ik dank U voor uw aandacht.
Namens Groot Geerdinkhof en de Vrijwilligers Bijlmerweide,
Ruud Wolterman,
voorzitter Vrijwilligers Bijlmerweide
| Raadsadres | 5 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1900
Ingekomen onder BN
Ingekomen op donderdag 7 november 2019
Behandeld op donderdag 7 november 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Kat en De Heer inzake het investeringsbesluit Strandeiland
(IJburg tweede fase) 1e fase en landmaken 2e fase (meer ruimte voor nachtleven op
Strandeiland)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het investeringsbesluit Strandeiland (IJburg tweede fase)
1e fase en landmaken 2e fase (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1835).
Constaterende dat:
— _Strandeiland met 8000 woningen een van de grootste toekomstige
stadswijken van Amsterdam gaat worden;
— 5% van de geprogrammeerde woningen op Strandeiland studenten- en
jongerenwoningen zijn;
— De levendigheid van een nieuwbouwwijk voor een groot deel afhangt van de
beschikbare faciliteiten en cultureel aanbod, waar nachthoreca onderdeel van
uitmaakt;
— Een gedegen aanbod aan nachthorecagelegenheden echter ontbreekt in de
plannen, daar slechts in één nachthorecagelegenheid voorzien is.
Overwegende dat:
— _Strandeiland plek moet bieden aan iedereen van jong tot oud;
— _Nachthoreca te combineren valt met maatschappelijke culturele voorzieningen
(poppodium, theater, culturele instelling, broedplaats, oefenruimte, educatief
centrum)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Binnen het nieuwbouwproject Strandeiland ruimte in te richten voor meer dan één
nachthorecagelegenheid.
De leden van de gemeenteraad
H. Kat
A.C. de Heer
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer nnb
Agendapunt nnb
Datum actualiteit 3 september 2020
Onderwerp
Actualiteit van de leden Van Dantzig, Roosma, Taimounti, Van Lammeren en Simons
inzake het feit dat de burgemeester in de driehoek het voorstel zal voorleggen om in
daarvoor aangewezen gebieden wapencontroles (preventief fouilleren) in te zetten.
Aan de gemeenteraad
In een brief van 2 september jl. bevestigt de burgemeester het voornemen om
wapencontroles (preventief fouilleren) enkele malen bij wijze van proef in te zetten.
Het gaat daarbij om maximaal drie (gelijktijdige dan wel consecutieve) aanwijzingen
van een veiligheidsrisicogebied, waarbij elk aanwijzing voor de duur van maximaal
een maand zal zijn.
Reden van spoedeisendheid
De aankondiging van dit voorstel is reeds gedaan en de volgende stap is dat dit
voorstel in de driehoek wordt besproken. Indien wordt gewacht op een later moment
verliest de raad de kans om een raadsuitspraak te doen over dit voorstel alvorens het
aan de driehoek wordt voorgelegd. De hoofdcommissaris, onderdeel uitmakend van
die driehoek, heeft eerder over preventief fouilleren aangegeven: “de bal ligt nu bij de
raad”.
Indien dit voorstel in de driehoek wordt besproken en besloten zonder dat de raad
over het specifieke onderwerp een raadsuitspraak kan doen wordt de kans gemist er
een kennelijk relevant geacht oordeel over uit te spreken. De wens een tijdig een
raadsuitspraak te kunnen doen is daarmee in een volgende raad overbodig en niet
meer aan de orde.
N.B. Op grond van artikel 42, lid 2 RvO is er sprake van spoedeisendheid wanneer
beraadslaging of besluitvorming in een volgende raadsvergadering overbodig is of
niet meer aan de orde zou zijn.
De leden van de gemeenteraad,
R.H. van Dantzig
F. Roosma
M. Taimounti
J.F.W. van Lammeren
S.H. Simons
1
| Actualiteit | 1 | train |
VN2021-000482 N% Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, W B
Atkai % Amsterdam Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 03 februari 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Openbare Ruimte en Groen
Agendapunt 15
Datum besluit College 15 december 2020
Onderwerp
Kennis te nemen van het bestedingsvoorstel SHP Bovenwijks Groen.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van het collegebesluit van 15 december 2020 waarbij het college heeft ingestemd
met het verdelingsvoorstel SHP Bovenwijks Groen van 26,5 min. en verdeling over de projecten.
Wettelijke grondslag
Artikel 108, tweede lid van de Gemeentewet. De bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de
huishouding van de gemeente wordt aan het gemeentebestuur overgelaten.
Artikel 169 Gemeentewet
Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven
de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Naar aanleiding van de bestuursopdracht Toekomstbestendig Vereveningsfonds, heeft het
college opdracht gegeven om een strategisch huisvestingsplan te maken voor bovenwijks groen
naar voorbeeld van het Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs. De komende jaren zullen, in
verband met de geplande transformatie, verdichting en groei van de stad, extra investeringen
in maatschappelijke voorzieningen nodig zijn, waaronder bovenwijks groen. Dit vraagt om een
meerjarig inzicht omdat deze investeringen beslag leggen op de gemeentelijke begroting of
investeringsruimte van de gemeente.
Het SHP Bovenwijks Groen is op 10 november in het college vastgesteld en op 17 december
vastgesteld in de raad.
Een ingekorte projectenlijst, met alleen de projecten die kunnen starten in 2021, heeft als
onderbouwing gediend voor de investeringsaanvraag in de Voorjaarsnota 2020.
Naar aanleiding van deze aanvraag is in de begroting 26,5 miljoen opgenomen. Met voorliggend
verdeelvoorstel is er voor de genoemde projecten dekking en kan de voorbereiding van de projecten
en kredietbesluit verder ter hand worden genomen.
Onderbouwing besluit:
Investeren in Bovenwijks Groen
In het SHP Bovenwijks Groen is de ruimtelijke en financiële opgave tot en met 2025 opgenomen.
De belangrijkste opgaven zijn in beeld gebracht op basis van de Groenvisie en ander vigerend
Gegenereerd: vl.7 1
VN2021-000482 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
re ruimte en % Amsterdam Di zijn, Openbare Ruimte en Groen, Reinigin
duurzaamheid % ierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 03 februari 2021
Ter kennisneming
beleid, de groei van de stad, ontwikkelingen op het gebied van groen en bestuurlijke ambities. Het
verdelingsvoorstel vloeit voort uit het SHP en de daarin opgenomen projecten.
Ad 1: In te stemmen met het verdelingsvoorstel SHP Bovenwijks Groen van 26,5 miljoen
en verdeling van de middelen onder de opgenomen projecten, onder voorbehoud van de
daadwerkelijke toekenning van de investeringsmiddelen in de begroting 2021.
In de begroting van 2021 is voor het SHP Bovenwijks Groen 26,5 miljoen opgenomen. De verdeling
van 26,5 miljoen over de verschillende projecten is opgenomen in het verdelingsvoorstel. In het
verdelingsvoorstel wordt er vanuit gegaan dat grotere projecten kunnen worden uitgevoerd in
deelprojecten. Hierdoor kunnen de middelen sneller worden vitgevoerd en kunnen meer projecten
in dezelfde periode tot uitvoering komen.
De middelen worden aan de volgende projecten toegewezen:
en
Verbindingen Amstelpark, Buitenveldert met Zuid € 700.000
de Amstelscheg
Knowledge Mile Park Centrum en Oost
Gegenereerd: vl.7 2
VN2021-000482 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
rve ruimte en % Amsterdam Di Iziin. Openbare Rui G Reiniai WB
duurzaamheid % lerenwelzijn, Openbare uimte en Groen, eIniging
Voordracht voor de Commissie WB van 03 februari 2021
Ter kennisneming
mn ee |
Toelichting weging projecten
Concreetheid
Om tot een weging te komen is er gekeken naar de projecten die het meest concreet zijn, een
eigenaar hebben in de vorm van een opdrachtgever{projectleider en het eerst wordt opgepakt
en uitgevoerd. Aan projecten met een hoge score wordt al gewerkt en er is vaak ook al een
participatietraject gestart met bewoners. De projecten die nog niet concreet genoeg zijn scoren
lager en kunnen eventueel op een later moment worden opgepakt indien de middelen niet
toereikend zijn. Deze weging biedt de meeste kans op snelle uitvoering van groenprojecten. De
organisatie is al aanwezig en kan met de toegekende middelen kan het project vitgevoerd worden.
Inhoudelijke weging
De inhoudelijke weging is gebaseerd op de groei van de stad (verdichting/dichtheid), de relatie
met ontwikkelbuurten en met toegevoegde ecologische waarde. Door de inhoudelijke weging
ontstaat er een verdere verfijning van de prioriteit van de meest concrete projecten. De afweging
legt inhoudelijke focus op de projecten waarin als eerste geïnvesteerd kan worden. Onderstaand is
weer gegeven hoe de inhoudelijke thema’s zijn gewaardeerd om tot een score te komen. Er is geen
wegingsfactor gebruikt. De score is bij elkaar opgeteld.
Verdichting (Groei van de stad)
1. Niet in omgeving van verdichting/gebiedsontwikkeling
2. Op enige afstand van verdichting/gebiedsontwikkeling
3. Nabij verdichting/gebiedsontwikkeling
Ontwikkelbuurt
1. Niet ineen stadsdeel met ontwikkelbuurten
2. Nabij ontwikkelbuurt
3. In ontwikkelbuurt
Ecologische Waarde
Bij ecologische waarde is gekeken naar de nabijheid en potentiele bijdrage aan de Amsterdamse
Ecologische Structuur (AES).
Gegenereerd: vl.7 3
VN2021-000482 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, WB
rve ruimte en % Amsterdam Di Iziin. Openbare Ruimt G Reiniai
duurzaamheid % lerenwelzijn, Openbare KuImte en baroen, Keinlging
Voordracht voor de Commissie WB van 03 februari 2021
Ter kennisneming
1. Minimale bijdrage, geen verbinding met AES
2. Nabij, in verbinding met AES
3. Project onderdeel van AES
Prioritering Stadsdelen
In de adviesronde hebben we de stadsdelen gevraagd om voor het eigen stadsdeel een top 3 aan te
geven. De prioritering van de stadsdelen is meegewogen bij de projecten die concreet genoeg waren
om onderdeel te zijn van de Voorjaarsnota. Dit hebben we gedaan door punten toe te kennen:
1. Plaat 3 in prioritering
2. Plaat 2 in prioritering
3. Plaat zin prioritering
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
Voor het SHP Bovenwijks Groen, de investeringsaanvraag Voorjaarsnota en het verdelingsvoorstel
heeft geen participatie plaatsgevonden. Het SHP Bovenwijks Groen is geen beleidsdocument. Het
gaat uit van de beleidsuitgangspunten van bestaand groenbeleid en past goed bij de ambities en
speerpunten uit de Groenvisie. Voor de Groenvisie is een uitgebreid participatietraject gevolgd
en heeft er inspraak plaatsgevonden. Voor het SHP Bovenwijks Groen heeft een uitvraag naar
groenprojecten plaatsgevonden bij de stadsdelen en directies. Op basis hiervan is de projectenlijst
opgesteld. Het concept SHP Bovenwijks Groen is voor advies aangeboden aan de stadsdelen. De
stadsdelen hebben hun advies gegeven en een prioritering meegegeven voor hun stadsdeel
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-001733 Commissie WB Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Gegenereerd: vl.7 4
VN2021-000482 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
rve ruimte en % Amsterdam Di Iziin. Openbare Rui G Reiniai
duurzaamheid % lerenwelzijn, Openbare uimte en roen, Keinlging
Voordracht voor de Commissie WB van 03 februari 2021
Ter kennisneming
Ruimte en Duurzaamheid, Enno Ebels, 06-38160477, [email protected]
Gegenereerd: vl.7 5
| Voordracht | 5 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 21 april 2021
Ingekomen onder nummer 240
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 26 april 2021
Onderwerp Motie van het lid Ernsting inzake beeldkwaliteitsplan foodcentre en
marktkwartier: autobewegingen en groen parkeerdak
Onderwerp
Vaststellen beeldkwaliteitsplan foodcentre en marktkwartier: auvtobewegingen en groen parkeer-
dak
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over vaststellen beeldkwaliteitsplan foodcentre en marktkwartier
Overwegende dat:
— _ Het marktkwartier een groene stadswijk wordt waar nu nog een grijze asfaltwoestijn ligt
— Ten noorden daarvan een nieuw foodcentre verrijst
— Veel (vrachtjautoverkeer via de zuidkant de nieuwe groene stadswijk onwenselijk is
— Erwordt geparkeerd op het dak van het foodcentre en daarboven zonnepanelen geplaatst
zouden kunnen worden
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— Eropaante sturen dat verreweg het grootste deel van het (vrachtjautoverkeer via de
noordzijde plaats zal vinden
— Daar rekening mee te houden bij verdere uitwerking van de plannen, bijvoorbeeld bij de
ontsluiting van het parkeerdek
— _ Ontwikkelaar Marktkwartier op te dragen te onderzoeken of het parkeerdek voorzien kan
worden van zonnepanelen en de overige bedrijfsdaken van een combinatie van groen en
zonnepanelen.
Indiener
Z.D. Ernsting
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1335
Datum akkoord 7 oktober 2016
Publicatiedatum 10 oktober 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Duijndam van 27 mei 2016 inzake
‘cliëntgebonden medewerkers’ in de thuiszorg.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op 27 mei 2016 schreef Het Parool over de manier van werken van de onlangs failliet
gegane thuiszorginstellen Maxima Zorg.' Uit onderzoek van Het Parool blijkt dat
Maxima Zorg er een bijzondere manier van werken op nahield. Maxima Zorg, maar
ook een andere thuiszorginstelling in Nieuw-West Safa Zorg, zou familieleden van
cliënten in dienst nemen, die vervolgens tegen betaling cliënten verzorgen. Maxima
Zorg wordt tal van tekortkomingen verweten zoals ongediplomeerde medewerkers.
Onlangs is over dit failissement gesproken in de raadscommissie voor Zorg en
Welzijn c.a.” Toen bleek dat de cliënten en de medewerkers werden overgenomen
door een andere zorginstelling.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Duijndam, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. In het artikel wordt een beeld geschetst van een soort wildwest in de thuiszorg
waarbij sprake zou Zijn van intimidatie, bedreigingen, beslagleggingen en
kortgedingen. Ook wordt gerommel met cijfers niet uitgesloten. Wordt dit beeld
door het college herkend?
Antwoord vraag 1:
Het beeld wat in het artikel wordt geschetst, is verontrustend. Het beeld van
intimidatie en bedreigingen was niet bij het college bekend, net zo min als dat er
gerommeld is met cijfers. Er is een conflict tussen de in het artikel genoemde
partijen. Joost Zorgt, Maxima zorg en Safa zorg hebben een zakelijk conflict
vanuit onderaannemerschap bij het zorgkantoor. De oorzaak van het conflict ligt
niet in Wmo-ondersteuning die deze partijen ook leveren. Wanneer partijen het
oneens zijn, kan een juridische weg worden gevolgd.
! Spookhulp, intimidatie en geruzie in de thuiszorg. Het Parool, 27-5-2016.
2 http://zoeken.amsterdam.raadsinformatie.nl/cgi-
bin/showdoc.cgi/action=view/id=291 880/type=pdf/16-04-
14 concept verslag cie ZS.docx.pdf
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing daas Gemeenteblad
Datum 40 oktober 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 mei 2016
2. Hoe kan het dat genoemde praktijken, voor zover zij op waarheid berusten, niet
eerder aan het licht gekomen zijn?
Antwoord vraag 2:
Zoals gezegd hebben de partijen een zakelijk conflict wat ondersteuning betreft
die niet vanuit de gemeente wordt verzorgd. Het contact tussen de partijen en de
gemeente is altijd goed geweest. De gemeente gaat in principe niet over de
manier waarop partijen onderling communiceren. Indien de gemeente er notie
van neemt, zoals in dit geval, worden partijen hier wel op aangesproken. En zo
nodig worden er maatregelen genomen. In dit geval was dat niet nodig.
3. Wat weet het college van de manier van werken van Maxima Zorg als het gaat
om het in dienst nemen van mantelzorgers als ‘cliëntgebonden medewerkers’?
Wat vindt het college van de werkwijze van Maxima Zorg? Zijn er nog meer
zorginstellingen bij het college bekend die op deze manier werken?
4. Wat vindt het college van het bezwaar van zorgverzekeraars dat het verschil met
mantelzorgers niet altijd duidelijk is?
Antwoord vragen 3 en 4:
Cliënten die vanuit de gemeente ondersteuning ontvangen hebben een indicatie
of een ondersteuningsplan. Een medewerker kan in dienst zijn bij een organisatie
en een familielid als cliënt hebben. Er zijn meerdere organisaties die
cliëntgebonden medewerkers hebben. De inzet van cliëntgebonden
medewerkers is niet verboden.
Soms is dit de enige manier waarop cliënten ondersteuning accepteren.
Sommige cliënten willen, bijvoorbeeld uit schaamte, geen hulp van buiten de
eigen omgeving ontvangen. Echter het college deelt met de zorgverzekeraar de
zorg dat de grens tussen mantelzorg en formele zorg onduidelijk is: wanneer
eindigt mantelzorg en begint professionele zorg? Als mantelzorg als
professionele zorg bij de gemeente wordt gefactureerd, dan is dit kwalijk.
Het college vindt dat wanneer er een hulpvraag is, in principe elke
gekwalificeerde medewerker ingezet kan worden. Het kan niet zo zijn dat er
alleen een hulpvraag is, als de zorg verleend kan worden door iemand uit de
eigen omgeving. De kwaliteit is ook een belangrijk aandachtspunt. Aan de ene
kant zal een medewerker zijn familielid goede zorg verlenen, maar aan de
andere kant zal een cliënt niet snel klagen over diens familielid.
Wanneer de gemeente signalen ontvangt dat binnen een organisatie niet
conform de afspraken met de gemeente wordt gehandeld, bijvoorbeeld over de
rechtmatigheid van de geleverde zorg, dan is dat reden om een onderzoek te
starten en zo nodig actie te ondernemen.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing daas Gemeenteblad
Datum 10 oktober 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 mei 2016
5. Op welke manier wordt getoetst of werknemers voldoen aan de criteria om hulp
bij het huishouden te kunnen leveren? Op welke manier wordt gecontroleerd of
‘cliëntgebonden medewerkers’ kwaliteit leveren? Wat is hierover bekend over
de medewerkers van Maxima Zorg?
Antwoord vraag 5:
Partijen die zich hebben ingeschreven voor de levering van Hulp bij het
huishouden hebben ervoor getekend dat personeelsleden voldoende zijn
gekwalificeerd, om hulp te kunnen leveren. Deze eisen liggen lager dan bij
lichaamsgebonden zorg die door de zorgverzekeraar wordt gecontracteerd.
6. Hoe verklaart het college dat de thuiszorgorganisaties Safa en Maxima Zorg
(voormalig) op nummer 1 en 2 staan in het cliënttevredenheidsonderzoek?
Antwoord vraag 6:
In september 2015 is een telefonisch cliëntwaarderingsonderzoek uitgevoerd
onder 1.444 cliënten om het niveau van de dienstverlening van de
18 gecontracteerde aanbieders van huishoudelijke hulp te toetsen en
verbetermogelijkheden te signaleren. Bij kleine en middelgrote bureaus,
waaronder Safa zorg en Maxima zorg, zijn alle klanten benaderd voor een
interview. Het responspercentage was hoog: 73%. Tijdens de gesprekken zijn
geen signalen naar boven gekomen die in de lijn liggen van de Parool artikelen.
De cliënten van thuiszorgorganisatie Safa zorg en Maxima zorg zijn tevreden
met de zorg.
7. Welke conclusies trekt het college naar aanleiding van de berichten met
betrekking tot het Amsterdamse beleid om bij inkoop uit te gaan van 100%
kwaliteit?
Antwoord vraag 7:
De gemeente hecht aan kwaliteitsverbetering in de Wmo. Dit is ook een
belangrijk punt bij de inkoop. Een dergelijk signaal als dit staat wat de gemeente
betreft los van de weging van kwaliteit in de gunningsfase van de zorginkoop.
De overeenkomst die de gemeente met aanbieders sluit voor het leveren van
Wmo-dienstverlening biedt voldoende mogelijkheden om partijen gedurende de
contractperiode aan te spreken als afspraken uit de overeenkomst niet worden
nagekomen. In het uiterste geval kan dit leiden tot eenzijdige ontbinding van de
overeenkomst.
8. Maxima Zorg is nu failliet. Na het faillissement van Maxima Zorg B.V.
(later Royal Zorg) zijn clienten en medewerkers overgenomen door Maxima
Amsterdam. Beide organisaties blijken dochterondernemeningen van Medicare
te zijn. Gaat de oude werkwijze nog steeds door onder een nieuwe naam?
Antwoord vraag 8:
Medicare Groep B.V. is de contractpartij van de Gemeente Amsterdam. Medicare
Groep B.V. heeft dochterondernemingen waaronder Maxima zorg Amsterdam en
Royal Zorg. Deze laatste is in maart failliet verklaard. De cliënten zijn
overgenomen door Maxima zorg Amsterdam. De ondersteuning bleef geleverd.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le tober 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 mei 2016
9. Volgens Het Parool gaat het momenteel ook slecht met Joost Zorgt, een
zorginstelling die ook actief is in de Amsterdamse thuiszorg en die samenwerkte
met Maxima Zorg. Is het college hiervan op de hoogte? Wat zijn de problemen
precies en wat zijn de oorzaken daarvan? Wat betekent dit voor cliënten en
medewerkers?
10. Zijn er nog andere zorgorganisaties waarbij er zorgen zijn over de continuïteit
van de bedrijfsvoering en het leveren van zorg?
Antwoord vragen 9 en 10:
Organisaties worden bij het afsluiten van een overeenkomst getoetst op hun
financiële positie. Ook tijdens de contractsperiode zijn gesprekken met partijen
over de continuïteit van de onderneming. Mocht er een risico zijn dan worden
maatregelen getroffen zodat in ieder geval de continuïteit van ondersteuning blijft
gegarandeerd. In het geval dat een zorgaanbieder failliet gaat zal de gemeente
zorgen dat cliënten ondergebracht worden bij een andere zorgaanbieder.
De gemeente kan geen gevoelige bedrijfsinformatie van zorgaanbieders naar
buiten brengen. Dit zou de positie van de aanbieder kunnen schaden, de
gemeente kan hiervoor aansprakelijk worden gesteld.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 685
Datum indiening 10 juli 2018
Datum akkoord 21 augustus 2018
Publicatiedatum 24 augustus 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Grooten en Hammelburg inzake de
klachtenregeling in de jeugdhulp.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Binnen de jeugdhulp treffen de jeugdhulpaanbieders en de gecertificeerde
instellingen een regeling voor de behandeling van klachten over gedragingen van hen
of van voor hen werkzame personen jegens een jeugdige, ouder of pleegouder in het
kader van de verlening van jeugdhulp, de uitvoering van een
kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering.
In de jeugdwet is opgenomen dat de klachtenregeling erin voorziet dat de klachten
worden behandeld door een klachtencommissie die bestaat uit ten minste drie leden,
waaronder een voorzitter die niet werkzaam is voor of bij de jeugdhulpaanbieder.
Dit zou moeten waarborgen dat aan de behandeling van een klacht niet wordt
deelgenomen door een persoon op wiens gedragingen de klacht rechtstreeks
betrekking heeft.
Echter, de vragenstellers hebben vraagtekens bij de onafhankelijkheid van de
klachtencommissies waardoor jongeren met hun klachten terechtkomen en over
de toegankelijkheid van klachtenregelingen binnen de jeugdhulp.
Uit een rapport van de Kinderombudsman 2016 over het klachtrecht blijkt dat in bijna
alle instellingen klachten naar voren gebracht kunnen worden, maar dat de
klachtprocedures onvoldoende bekend en toegankelijk zijn.
Ook toegang tot een tweede, onafhankelijke instantie om de klacht aan voor te
leggen, is onvoldoende bekend bij de jongeren.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Grooten en Hammelburg, respectievelijk
namens de fracties van GroenLinks en D66, op grond van artikel 45 van
het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke
vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college inzicht geven in de onafhankelijkheid van klachtencommissies
binnen de jeugdhulp in Amsterdam? Zijn enkel de voorzitters onafhankelijk of
pakken instellingen dit anders aan”?
Antwoord:
Uit een snelle rondvraag bij 13 instellingen blijkt dat vrijwel altijd alle leden van de
klachtencommissie ook onafhankelijk zijn.
4
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nmmer 04 augustus 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 10 juli 2018
De instellingen waarbij dit is nagegaan zijn JBRA, Leger des Heils, Spirit, Altra,
Arkin, Bascule, Hoenderloo, WSG, Lijn 5, Cordaan, Prinsenstichting, Opvoedpoli,
MOG Kabouterhuis.
In het contract met de aanbieders voor specialistische jeugdhulp heeft de
gemeente als voorwaarde gesteld dat aan de eisen van de jeugdwet dient te
worden voldaan.
Met de inschrijving heeft elke instelling aangegeven aan die voorwaarden te
voldoen. Daarmee gaat het college er van uit dat elke aanbieder en
gecertificeerde instelling een klachteommissie heeft conform de jeugdwet, waarbij
minimaal de voorzitter onafhankelijk is.
2. Speelt diversiteit een rol in het samenstellen van deze commissies’?
Antwoord:
Het college heeft geen informatie omtrent de samenstelling van deze commissies.
3. Watis de visie van het college op de conclusie van de Kinderombudsman dat
het voor jongeren in de jeugdhulp lang niet altijd bekend is wat de procedure is
voor het indienen van een klacht?
Antwoord:
Het college vindt een goede en onafhankelijke klachtafhandeling belangrijk voor
de zorg van jongeren en de kwaliteit van zorg en het stelsel.
De conclusie van het rapport van de landelijke Kinderombudsman gaat over 8
landelijk werkende instellingen voor gesloten jeugdhulp. Ook de landelijke
Kinderombudsman erkent in haar rapport dat de doelgroep van deze instellingen
vraagt om een specifieke benadering, ook in de afhandeling van klachten.
Het AKJ (Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg) bezoekt (als
vertrouwenspersoon) jongeren die in instellingen verblijven (op basis van de
jeugdwet). Zij bezoeken zowel open instellingen, gesloten instellingen,
dagbehandelingen en gezinshuizen. Daarbij geven zij voorlichting aan jongeren
over het vertrouwenswerk en gaan zij, indien een jongere daarom vraagt, in
gesprek met de jongere over hun vragen, problemen en klachten. In open en
gesloten instellingen delen zij tevens een boekje uit waarin staat welke rechten
jongeren hebben als ze op een groep wonen. Indien een jongere aangeeft een
vraag, probleem of klacht te hebben en daar iets mee te willen, dan leggen zij uit
wat hun rechtspositie is, waar ze terecht kunnen en welke (klacht)mogelijkheden
er zijn. Een vertrouwenspersoon kan daarbij ondersteuning bieden. Indien een
klachtprocedure onbekend is, of moeilijk toegankelijk, dan zoeken zij dit (samen
met de jongere) uit.
De taak om jongeren in residentiele instellingen te bezoeken is niet letterlijk
gegeven door het ministerie aan het AKJ. In het contract met de VNG (die AKJ
t/m 2017 financierde) staan enkele randvoorwaarden over voorlichting geven aan
jongeren. De uitvoering daarvan ligt bij AKJ. Binnen die randvoorwaarden heeft
het AKJ er, voor een goede dienstverlening en taakuitoefening, voor gekozen om
jongeren op groepen te bezoeken (frequentie verschilt per vorm). Dit contract
heeft VWS overgenomen (VWS heeft de financiering in 2018 op zich genomen).
Instellingen, AKJ, Jeugdplatform en de Ombudsman hebben —ieder vanuit haar
eigen rol- inspanningen te verrichten om jeugdigen te helpen de juiste procedure
te volgen als het gaat om het oplossen van problemen die jeugdigen ondervinden
en het eventueel indienen van klachten.
Ook het recht om de uitspraak van de klachtenprocedure voor te leggen aan een
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nmmer 04 augustus 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 10 juli 2018
tweede onafhankelijke instantie is voor het college belangrijk. Voor de instellingen
genoemd in het rapport van de landelijke Kinderombudsman is dat de Landelijke
Kinderombudsman en niet de gemeentelijke.
4. Heeft het college signalen waaruit zou blijken dat jongeren worden ontmoedigd
klachten in te dienen?
Antwoord:
Het college heeft geen signalen waaruit kan blijken dat jongeren ontmoedigd
worden om klachten in te dienen. Wel is het zo dat veel instellingen een werkwijze
hanteren waarbij klachten via bemiddeling tot een oplossing worden gebracht.
Deze werkwijze is sneller en laagdrempeliger dan een meer juridische procedure
bij een klachtcommissie en verdient dan ook indien mogelijk de voorkeur. Het is
echter aan de cliënt zelf om te bepalen of een klacht via bemiddeling of formele
afhandeling door de klachtcommissie dient te worden afgehandeld.
5. Hoe kan de gemeente ervoor zorgen dat de klachtenprocedure laagdrempeliger
wordt, zoals in de wet verankerd? Welke acties heeft het college na het rapport
van de ombudsman hierin ondernomen?
Antwoord:
In het Inkoopdoeument (15-04-2014) en in het programma van eisen en wensen
is opgenomen: “opdrachtnemer draagt zorg voor een klachtenregeling die voldoet
aan de wettelijk daaraan gestelde eisen”.
De (landelijk ingekochte) vertrouwenspersonen hebben een belangrijke functie in
het slechten van drempels rond het indienen van klachten; maar ook om
verwachtingen over de uitkomsten van de klachtenprocedures reëel in te
schatten. Zij geven voorlichting en staan jeugdigen bij in hun klachtenprocedure.
Ook hebben zij een belangrijke taak als het gaat om het signaleren van trends.
Deze bespreken zij met de instellingen. Instellingen zijn over het algemeen zeer
te spreken over de hulp en de signalen van het AKJ.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd hanteert het toetsingskader
Verantwoorde Hulp voor Jeugd.
Onder cliëntpositie zijn de volgende verwachtingen opgesteld:
De aanbieder onderneemt actie indien jeugdigen en/of hun ouders aangeven
ontevreden te zijn over de geboden hulp.
Jeugdigen en hun ouders kunnen gebruikmaken van een onafhankelijke
vertrouwenspersoon.
Jeugdigen en hun ouders kunnen een klacht indienen bij een onafhankelijke
klachtencommissie.
De gemeente heeft over de toetsing door de Inspectie intensief contact als het
gaat over het ingekocht aanbod.
Het rapport van de landelijke Kinderombudsman geeft een inkijkje in de
behandeling van klachten bij vier justitiële jeugdinrichtingen en vier instellingen
voor gesloten jeugdzorg. In 2016 (het moment waarop dit rapport verscheen) had
de gemeente Amsterdam geen inkooprelatie met deze instellingen voor
Jeugdzorg plus.
Zij heeft dan ook geen acties ondernomen richting deze instellingen.
De gemeente Amsterdam beschouwt wel de inhoud van de klachten en
klachtafhandeling als waardevolle informatie over de kwaliteit van de inrichting
van het stelsel. U wordt hierover geïnformeerd door middel van de
bestuursrapportage van het nieuwe jeugdstelsel. In het proces naar de
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nmmer 04 augustus 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 10 juli 2018
bestuursrapportage is verankerd dat niet alleen de getallen maar ook het gesprek
over de getallen waardevol is. Vandaar dat de gemeente Amsterdam in het kader
van de bestuursrapportage analysegesprekken organiseert over (trends en
aantallen) klachten en klachtafhandeling met de Kinderombudsman, het AKJ en
het Jeugdplatform. In deze analysegesprekken over klachten met AKJ,
Clientplatform en Kinderombudsman worden ook de aanvullend
kwaliteitsindicatoren zoals het aantal klachtondersteuning trajecten AKJ en de
signalen van het AKJ, Ombudsman en jeugdplatform besproken. Deze
instellingen geven niet aan dat jongeren wordt ontmoedigd om klachten in te
dienen, de gemeente heeft deze signalen dus niet ontvangen.
De gemeente meet klanttevredenheid ook middels een cliëntervaringsonderzoek.
6. Hoe kan de gemeente jeugdhulpinstellingen stimuleren de klachtencommissies
onafhankelijker en diverser te maken zoals in de jeugdwet is voorgeschreven?
Antwoord:
Het college is er trots op dat Amsterdam een zeer diverse stad is en vindt het
belangrijk dat gemeente en instellingen een afspiegeling zijn van die diversiteit.
Dat geldt voor hulpverleners werkzaam in de jeugdzorg, maar ook voor het
bestuur, management en klachtafhandeling.
In de Jeugdwet zijn waarborgen gegeven voor de onpartijdigheid van deze
commissies. Ook in de handhaving daarvan is voorzien (zie antwoord vraag 5).
In de Algemene Subsidieverordening Amsterdam zijn bij Weigeringsgronden en
bij Verplichtingen wel zaken benoemd die niet mogen (zoals discrimineren of het
schending van internationale verdragen) en dat een subsidie-aanvrager moet
voldoen aan de in zijn branche geldende governance code.
Voor Inkoop geldt het non-diseriminatie beginsel.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Femke Halsema, burgemeesterWil
Rutten, waarnemend secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
Bezoekadres
x Gemeente paer
Amste rdam 1022 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
x amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 29 mei 2018
Ons kenmerk 2018-6421
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Remco Bakker, 06 8363 4118, [email protected]
Onderwerp Reactie op motie 1687 van raadslid Ernsting (Groenlinks)
Zeer geachte raadsleden,
In de vergadering van de gemeenteraad van 20 december 2017 heeft vw raad bij de behandeling
van een ontwerpverklaring van geen bedenkingen ten behoeve van de aanvraag
omgevingsvergunning voor het project aan de TT Vasumweg de motie 1687 van raadslid Ernsting
(Groenlinks) aangenomen. Met deze motie wordt het college gevraagd bij de verdere ontwikkeling
van NDSM-werf en het deel Haven-Stad aan de Noordoever van het IJ uit te gaan van het
realiseren van fysieke en sociaal-maatschappelijke verbindingen met de al bestaande delen van
Amsterdam-Noord aan de andere kant van de Klaprozenweg en de Cornelis Douwesweg, zodat
het nieuwe deel van de stad niet met 'de rug' naar het bestaande Noord gaat staan.
Het college geeft aan deze motie uitvoering op de volgende wijze. In Koers 2025 is het gebied rond
de Klaprozenweg/NDSM-Noord (NDSM-werf) aangewezen als te verkennen gebied aan de hand
van een Principenota. Hierin zijn het doorbreken van de barrièrewerking van de Klaprozenweg en
de aansluiting op de bestaande woonwijken in brede zin belangrijke vraagstukken. Het realiseren
van fysieke en sociaal-maatschappelijke (noord-zuid) verbindingen zijn twee ambities die
integraal zijn meegenomen in de uitwerking van dit product. Conform Plaberum wordt onder
andere deze ambities verder uitgewerkt in het vervolgproces.
Daarnaast wordt in Haven-Stad wordt ingezet op goede noord-zuidverbindingen, zodat er
uitwisseling plaatsvindt tussen de huidige en nieuwe bewoners. Hiervoor moeten fysieke
verbindingen (voor fiets en voetganger)
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 29 mei2018
Kenmerk 2018-6421
Pagina 2 van 2
gemaakt en geoptimaliseerd worden. Bovendien gaat Haven-Stad uit van het toevoegen van
wonen, werken en voorzieningen. Het programma in Haven-Stad moet van meerwaarde zijn voor
de bestaande en nieuwe bewoners.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
et de meeste hoogachting,
Dá)
et college van burgemeester en wethouders,
LADA TS 5
| I | [M Ee (
| I\{/ È |
DAL VI
ff % \ ZN
J.J van Aarjeen A.H.P. van nh
wegner burgemeester gemeentese \ aris
54
| Motie | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 45
Datum akkoord college van b&w van 24 januari 2017
Publicatiedatum 25 januari 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Dantzig van 20 december 2016
inzake de huurstijging van middenhuurwoningen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De fractie van D66 maakt zich zorgen over stijgende huurprijzen van
middenhuurwoningen. Op 19 december 2016 berichtte Het Parool over bewoners van
Java-eiland die hun huurperiode begonnen met een huur tussen de 700 en 1000
euro. Inmiddels betalen veel bewoners tussen de 1200 en 1500 euro. D66 wil dat
middenhuur behouden blijft in de stad en niet dat woningen, gedurende het
huurcontract, onbetaalbaar worden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Dantzig, namens de fractie van D66,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Heeft college kennisgenomen van het artikel “Huurders met middeninkomens
worden de stad uitgejaagd” uit Het Parool van 19 december en hoe beoordeelt zij
dit artikel?
Antwoord:
Ja. Het artikel bevestigt wat het college al weet, namelijk dat er grote druk op de
Amsterdamse woningmarkt staat en dat dat negatieve gevolgen heeft voor
groepen Amsterdammers.
2. Kan het college toelichten wat in het specifieke geval van Java-eiland aan de
hand is met de ontwikkeling van huurprijzen?
Antwoord:
De woningen op het Java-eiland zijn voor een groot deel eigendom van
Bouwinvest. Bouwinvest vraagt een marktconforme huur voor deze woningen.
1 http://www.parool.nl/amsterdam/huurders-met-middeninkomens-worden-de-stad-
uitgejaagd-a4436890/
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng 5 Gemeenteblad
Datum 25 januari 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 20 december 2016
3. Op welke voorwaarden zijn deze woningen gebouwd en welke afspraken zijn er
gemaakt met woningeigenaar Bouwinvest over de stijging van de huur?
Antwoord:
De woningen zijn gebouwd onder de voorwaarden van een overeenkomst tussen
de gemeente, een aantal stadsdelen en de voorganger van Bouwinvest, te weten
de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid (BPF) (getekend op
24/11/1995). De overeenkomst betrof de bouw van enige duizenden woningen
verspreid over de stad: met name het Olympisch Stadionterrein, Zuidoost
(Ganzenhoef) en Java-eiland.
De overeenkomst maakte onderscheid in verschillende categorieën woningen.
Naar gelang de categorie werden met betrekking tot de aanvangshuur, de
huurverhoging en de duur van de huurafspraken afspraken gemaakt. De
categorieën die op Java-eiland werden gebouwd, waren: sociaal-plus, matige en
hoge huur. Met betrekking tot de huren werd — naast afspraken over de
aanvangshuren - afgesproken dat voor de eerste twee categorieën slechts een
trendmatige huurverhoging was toegestaan gedurende de zogenoemde
exploitatieperiode die voor de eerste categorie 20 jaar bedroeg en voor de twee
categorie 10 jaar. De woningen zijn gebouwd in de periode 1995/1997. De
termijnen zijn daarmee verstreken.
Onder de trendmatige huurverhoging kan worden verstaan de huurverhoging die
het Rijk jaarlijks mogelijk maakt voor de gereguleerde (sociale) sector. Deze
huurverhogingen kwamen in de afgelopen decennia meerdere keren ruim uit
boven het inflatiepercentage uit. De afgelopen jaren door de Verhuurderheffing.
Omdat deze huurindexering is opgenomen in de huurcontracten van Bouwinvest,
heeft men hoge huurverhogingen kunnen realiseren zonder dat daar een
(verhuurder)heffingsplicht tegenover stond.
4. Veel huurders betalen een huur van tussen de 1200 of 1500 euro. Daar komt
volgens de berichtgeving jaarlijks tachtig euro bij, vijf procent plus een procent
inflatievergoeding. Zit een jaarlijkse huurverhoging in de contracten en zo ja, hoe
beoordeelt het college die afspraak?
Antwoord:
In de huurcontracten wordt opgenomen welke huurverhogingen de verhuurder
kan vragen; dit is tussen de verhuurder en huurder. Het is van groot belang dat
huurders bij het sluiten van een huurovereenkomst zich van de mogelijke
huurverhogingen bewust zijn.
Met betrekking tot de in de BPF-overeenkomst toegestane huurverhoging: deze
termijnen zijn verstreken waardoor de gemeente hierop niet meer kan handhaven.
5. Deelt het college met D66 dat exorbitante huurstijgingen bij vrije sector woningen
onwenselijk zijn en welke mogelijkheden heeft zij om hier tegenop te treden?
Antwoord:
Ook het college ziet de negatieve effecten van de druk op de woningmarkt, de
gevolgen daarvan voor huur- en koopprijzen en het effect dat dat heeft voor
inwoners van Amsterdam. Het college kan alleen invloed uitoefenen op deze
ontwikkeling, als daarover afspraken zijn gemaakt en vastgelegd in bijvoorbeeld
erfpachtovereenkomsten. Is de termijn van deze afspraken verstreken dan heeft
de gemeente geen andere instrumenten. Het Rijk stelt regels op ten aanzien van
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 2 januari 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 20 december 2016
de huurhoogte en huurverhogingen van een deel van de woningvoorraad.
De trend van de laatste jaren daarin is dat huurprijsregulering steeds minder
woningen betreft en de huurmarkt in toenemende mate geliberaliseerd is.
6. Signaleert het college dat er op andere plekken in de stad dezelfde problemen
zijn?
Zo ja, welke mogelijkheden ziet zij om dit te voorkomen
Antwoord:
Het Java-eiland is niet de enige plek waar er veel druk is op de huurprijzen. In
het algemeen stijgen de huren van vrije-sector-huurwoningen ruim boven inflatie.
Ook de liberalisatie van (met name) particuliere huurwoningen heeft een sterk
opwaarts effect op de huren in Amsterdam.
7. Zijn deze huurstijgingen bij nieuwe tenders te voorkomen, en zo ja, op welke
manier is het college voornemens huurstijgingen gedurende de huurcontracten te
voorkomen?
Antwoord:
Het college ziet het als haar taak om ook te zorgen voor nieuwe middeldure
huurwoningen. Dat doen we al (zowel in 2015 als in 2016 zijn ruim 1.300
woningen in aanbouw genomen) en we willen de aandacht ervoor nog verhogen.
Uw raad zullen daarover voorstellen bereiken. Met betrekking tot de
verhuurperiode en de toegestane huurstijgingen wordt nagegaan of die een plek
kunnen krijgen in de erfpachtovereenkomst.
8. Kan het college aangeven hoe bij nieuwe bouwprojecten rekening gehouden kan
worden met huurstijgingen en ziet het college nog andere mogelijkheden om
huurstijgingen te matigen?
Antwoord:
Bij nieuwe projecten zoekt het college — waar dat nog mogelijk is — de oplossing
in specifieke bepalingen in het erfpachtcontract. Gezien de ervaring met de
woningen op het Java-eiland wordt gekeken welke termijnen afgesproken
(kunnen) worden. De termijn zal echter altijd eindig zijn.
Met betrekking tot het matigen van huren/huurverhogingen van bestaande vrije
sector huurwoningen is het college afhankelijk van het beleid van het Rijk.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer 273
Behandeld op 21/22 april 2021
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 26 april 2021
Onderwerp
Motie van de leden Khan en Veldhuyzen inzake bijles en studiezaal voor de jeugd in Zuidoost
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de intentie om ambities en doorbraken zoals beschreven in het
Masterplan Zuidoost te realiseren
Constaterende dat:
-__ Het Masterplan Zuidoost bedoeld is om de jeugd in Zuidoost vooruit te helpen;
-__ Educatie dé motor van emancipatie is“;
-__ De gemiddelde cito-scores in Zuidoost sterk verschillen met de gemiddelde van
Amsterdam: gemiddeld krijgt 57% een verwijzing naar havo of vwo en in Zuidoost
36%?;
-__ De verschillen in cito-scores tussen Zuidoost en de overige stadsdelenlaten zien dat
het sterk samenhangt met de onderwijskwaliteit3;
-__Extrainvesteringen in de ondersteuning van scholieren noodzakelijk is om de
onderwijsprestaties van Zuidoost te verbeteren;
-_In het Masterplan Zuidoost wordt gewerkt met ‘High Dosage Tutoring’ om
scholieren te helpen, maar dit zich nog niet strekt tot alle buurten van Zuidoost en
de subsidie loopt af in 2022.
Verder constaterende dat:
-__Niet alle jongeren thuis over voldoende ruimte bezitten om in stilte te leren;
-__Een rustige en stille leerwerkplek een belangrijke behoefte is voor schoolgaande
jongeren.
Overwegende dat:
-__ Concrete investeringen in onderwijs voor de jongeren uit Zuidoost dé manier is om
ze vooruit te helpen;
-__ Om de jeugd in Zuidoost op het onderwijsniveau van de gemiddelde leerling in
Amsterdam te krijgen, is het essentieel om bijles voor elk kind in Zuidoost mogelijk
te maken;
-__ Daarbij is het ook belangrijk om voldoende studiezalen te realiseren zodat
schoolgaande jongeren in alle rust en veiligheid kunnen leren als die behoefte er is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Voldoende budget in het Masterplan Zuidoost te reserveren zodat scholieren in heel
Zuidoost minimaal voor de komende 20 jaar kunnen blijven genieten van ‘High Dosage
2 https://www.amsterdam.nlfbestuur-
organisatiefcollege/burgemeesterf{persberichten/masterp lan -zuidoost-bewoners-ondern emers/
2 https://www.parool.nl{nieuws{proef-moet-cito-score-leerlingen-zuidoost-verbeteren-b7afgacd/
3 Zie voetnoot 1
Tutoring' c.q. bijles in andere vorm én om voldoende studiezalen te realiseren door heel
Zuidoost.
Deleden van de gemeenteraad
S.Y. Khan
J.A. Veldhuyzen
2
| Motie | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 749
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 8 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie WE
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Amendement van de raadsleden de heer Boutkan en de heer Nuijens inzake
de begroting voor 2015 (ambitie jeugdwerkloosheid en discriminatie arbeidsmarkt).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Constaterende dat:
— de in de begroting 2015 opgenomen indicator voor het bestrijden van
jeugdwerkloosheid geen onderscheid maakt tussen autochtone jeugdige
Amsterdamse werkzoekenden en jongeren van niet-westerse herkomst en slechts
een zeer bescheiden ambitie laat zien in het terugdringen van jeugdwerkloosheid
van werkloze Amsterdamse jongeren (15-27 jaar);
Overwegende dat:
— op grond van artikel 3 van zijn eigen ‘Verordening op grond van artikel 212 van de
Gemeentewet de gemeenteraad op voorstel van het college per programma of
onderdeel daarvan relevante indicatoren vaststelt voor het meten van en het
afleggen van verantwoording over de gemeentelijke prestaties, de activiteiten en
de maatschappelijke effecten van gemeentelijk beleid;
— uitde cijfers over jeugdwerkloosheid er een enorm verschil zit tussen beide
groepen werkloze jongeren (respectievelijk 14% en 38%). Zij zijn twee keer zo
vaak werkzoekend (factsheet Monitor Jeugdwerkloosheid O+S , 2014);
— het verschil slechts gedeeltelijk verklaard kan worden door een verschil in
opleidingsniveau en het Sociaal Cultureel Planbureau al in 2012 constateerde dat
er sprake is van ‘uitsluitingmechanismen op de arbeidsmarkt’;
— jeugdwerkloosheid door het college erkend is als een groot maatschappelijk
probleem en Amsterdammers maximaal zelfstandig maken een doelstelling is van
het college;
— het college als ambitie heeft om in 2015 1.600 jongeren per jaar aan werk te
helpen uitlopend naar 1.750 per jaar in 2018. Dit per jaar een groei is van 50
werkloze jongeren en in het jaar 2015 naar 2016 een groei betekent van ruim 3%;
— erin 2013 3.700 werkloze jongeren zijn bijgekomen;
— het streefcijfer minder dan de helft is van de groei in 2013 en de genoemde
streefwaarden onvoldoende zijn om de jaarlijkse groei af te remmen,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 749 A d é
Datum 15 oktober 2014 mendemen
[Besluit:
— op blz. 108 van de begroting 2015 van Amsterdam als doel toe te voegen:
1. ‘Het aandeel werkzoekende Amsterdamse jongeren met een niet-westerse
achtergrond drastisch te verminderen ten opzichte van jonge werkzoekende
met een autochtone achtergrond.
2. ‘Het aantal jongeren aan het werk en/of naar school geholpen per collegejaar
te laten groeien ten opzichte van het huidige streefcijfer in 2015 (1600)’;
— en tevens toe te voegen:
Indicator ‘Percentage aantal werkzoekende Amsterdamse jongeren met een niet-
westerse achtergrond ten opzichte van totale aantal werkloze jongeren.
De leden van de gemeenteraad,
D.F. Boutkan
J.W. Nuijens
2
| Motie | 2 | train |
Thuiswonende 20 tot en met
39-jarigen In Nieuw-West
Aanvulling op het OIS rapport (2019):
Thuiswonende 20 tot 40-jarige Amsterdammers
(in opdracht van stadsdeel Zuid)
dels Oude Ophuis
Aen
> < Thuiswonende 20 tot en met 39-jarigen in Amsterdam en Nieuw-West
2x Amsterdam
DO 12% vande 20 tot en met 39-jarige Amsterdammers woont bij (een van) hun ouders;
> < OO Dit is onder 2o-plussers die in Amsterdam zijn geboren hoger (35%) dan de groep die buiten de stad is geboren
(3%). De niet in Amsterdam geboren 20-plussers zijn vooral jongeren die juist naar de stad zijn gekomen om op
zichzelf te (gaan) wonen voor hun studie of werk;
DO Thuiswoners tussen de 20 en 40 jaar zijn relatief vaak 100%
niet-westers (zie grafiek), laagopgeleid, man, sociale huurder | ETET
en/of kind uit huishoudens met een lage of middelhoge SES; | °°” em westerse achtergrond
OO De groep thuiswoners die afgelopen jaren sterk toeneemt 60% || Nn
zijn vooral jongeren tot 23 jaar. Het betreft met name |
studenten, vrouwen en/of Amsterdammers met een haak mm |
westerse of geen migratieachtergrond. a IJ | _
20jarigen 24jarigen 20jarigen 20-39 jaar
(totaal)
Nieuw-West
DO Ruim een kwart van de thuiswonende 20 tot 40-jarige Amsterdammers woont in Nieuw-West. Dit zijn bijna
10.000 thuiswonenden, veruit de meeste van Amsterdam;
OO Bijna een vijfde (18%) van alle 20 tot 4o-jarigen in Nieuw-West is thuiswonend;
0 84% van alle thuiswonende 20 tot 4o-jarigen in Nieuw-West is in Amsterdam geboren.
Starters op de woningmarkt
OO Een kwart van de Amsterdamse starters op de woningmarkt (20-39 jaar) komt uit stadsdeel Nieuw-West;
OD Vande Amsterdamse starters op de woningmarkt (20-39 jaar) gaat 18% in Nieuw-West wonen.
> < OD De meeste thuiswonende 20-39 jarige Amsterdammers wonen in de wijken van Zuidoost en Nieuw-West;
OO Inde 2 wijken van DASNS (MAP en Sloter/Riekerpolder) wonen zowel absoluut als relatief veruit de meeste
thuiswonende 20-39 jarigen van Nieuw-West; Daarnaast wonen in de 2 wijken Slotermeer-Zuidwest en Geuzenveld
(beide G-S) veel 20-39 jarigen bij hun ouder(s). In de Eendracht (G-S) wonen verhoudingsgewijs veel 20-39 jarigen nog in
het ouderlijk huis;
OO Inde jaren ‘go nieuwbouwwijken de Eendracht en die van DASNS zijn verhoudingsgewijs de meeste van de
thuiswonende 20-39 jarigen in Amsterdam geboren. Bij de oplevering van de wijken zijn door de vele
eengezinswoningen er destijds veel jonge/startende gezinnen neergestreken;
OO Westlandgracht (Slotervaart) heeft van alle 20-39 jarigen veruit het laagste aandeel dat thuis woont en het laagste
aandeel dat in Amsterdam geboren is.
Aantal thuiswonende 20 t/m 39-jarigen per wijk, 2019 Thuiswonende 20 t/m 39-jarigen per wijk in Nieuw-West, 2019
% % van alle 20-39
A] totaal thuiswonenden VENT
8 A thuiswonend 20- vanalle 20-39 thuiswonenden % geboren in
SLA
DN ) hs Keen 39 jaar jarigen in de wijk in Amsterdam Amsterdam
A 2 F84 Middelveldsche Akerpolder 1.316 36% 3,4% 90%
Ws À F77 Slotermeer-Zuidwest | 1.179 | 19% | 3,1% | 82%
L] L we, 5 ISS F88 Sloter-/Riekerpolder | 1.155 | 32% | 3,0% | 90%
/| Pe GE & : F78 Geuzenveld | 1.005 | 18% | 2,6% | 82%
| oel iet Can F82 Osdorp-Midden | 996 | 19% | 2,6% | 79%
en. Wims Gs IJ Kk; F81 Osdorp-Oost | 883 | 17% | 23% | 80%
ed Fan EAN & F86 Overtoomse Veld | 871 | 13% | 2,3% | 83%
Sel á F89 Slotervaart-Zuid | 566 | 13% | 1,5% | 79%
TT F76 Slotermeer-Noordoost | 557 | 18% | 1,5% | 80%
woonbc19 by aantal
tot 100 personen F85 Slotervaart-Noord | 461 | 20% | 1,2% | 85%
LE 1100- 250 personen Ci
L_J250- 500 personen F83 De Punt | 302 | 14% | 0,8% | 81%
ee 10 mln on F87 Westlandgracht | 239 | 4% | 0,6% | 74%
jg F79 Eendracht | 203 | 31% | os% | 93%
F80 Lutkemeer/Ookmeer | * | * | * | *
F11 Bedrijventerrein Sloterdijk * * * *
> < Thuiswonende 20 tot en met 39-jarigen per buurt in Nieuw-West
DO De meeste thuiswonende 20-39 jarigen wonen in Overtoomse Veld Noord en De Aker Oost, gevolgd door De Aker West, Beerenbrouck (Buurt 9) en
> < Zuidwestkwadrant. Deze buurten hebben als kenmerk dat er door nieuwbouw*/renovatie een groot aanbod van grote (>Bomz2) en kwalitatief goede
woningen is. Hierdoor wordt, nog los van de beschikbare middelen, de druk om in een zeer krappe woningmarkt het ouderlijk huis te verlaten
> < enigszins weggenomen;
OQ Inde ontwikkelbuurten Lodewijk van Deyssel, Wildeman, Jacob Geelbuurt, Slotermeer Zuid, Dobbebuurt en Weegener Sleeswijk is het aanbod van
grote en kwalitatief goede woningen ten opzichte van het aantal thuiswonende 20-39 jarigen laag. Verklaringen voor deze scheefheid liggen in het
gegeven dat de volwassen kinderen vit deze buurten, zeker in een zeer krappe woningmarkt, nauwelijks tot geen middelen hebben om weg te
verhuizen en in het gegeven dat de fysieke vernieuwing er (nog) niet heeft plaatsgevonden.
DO Opvallend is dat in de Johan Jongkind, geen ontwikkelbuurt, ook sprake is van een scheve verhouding zoals hierboven beschreven.
* Hiermee worden woningen jonger dan 30 jaar bedoelt
Aantal thuiswonende 20 t/m 39-jarigen per buurt, 2019 Aantal grote woningen (>8om2) per buurt, 2019
S en \ À Á in E „aantal In Pe es
EN AT : Top 10 van van buurten in Nieuw- thuiswonende 20- PS EA LR FE RE
UN Ea En 184 West met het hoogste… 39 jarigen Rn En Ad 305 | 119 | 200
ke ei De Nr Bl
za , Ee f 25 if 332
3 en Br fav ae hr
Se CAR
Buurten met minder dan 10 thuiswonenden hebben geen celvulling
| Factsheet | 4 | test |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsnotulen
Jaar 2021
Vergaderdatum 8 juli 2021
Publicatiedatum 8 september 2021
OPENBARE VERGADERING OP DONDERDAG 8 JULI 2021
Aanwezig: de leden mevrouw A.L. Bakker (PvdD), de heer N.T. Bakker (SP), de
heer Biemond (PvdA), mevrouw Bloemberg-lssa (PvdD), de heer Blom (GroenLinks), de
heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), de heer Van
Dantzig (D66), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), mevrouw De Fockert
(GroenLinks), mevrouw De Graaff (D66), mevrouw De Grave-Verkerk (VVD), de heer
Groen (GroenLinks), mevrouw Grooten (GroenLinks), mevrouw Heinhuis (PvdA), mevrouw
IJmker (GroenLinks), mevrouw De Jager (D66), mevrouw Kilig, (DENK), de heer Kreuger
(JA21), mevrouw Kuiper (ChristenUnie), de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren),
mevrouw Martens (VVD), mevrouw Marttin (VVD), de heer Mbarki (PvdA), mevrouw Nadif
(GroenLinks), mevrouw Nanninga (JA21), mevrouw Naoum Néhmé (VVD), mevrouw Poot
(VVD), mevrouw Van Pijpen (GroenLinks), mevrouw Van Renssen (GroenLinks), mevrouw
Rooderkerk (D66), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw La Rose (PvdA), de heer Van
Schijndel (Forum voor Democratie), de heer Schreuders (SP), mevrouw Van Soest (PvdO),
de heer Taimounti (NIDA), mevrouw Timman (D66), de heer Torn (VVD), de heer
Veldhuyzen (BIJ1), de heer Vroege (D66), de heer Warmerdam (D66) en de heer Yilmaz
(DENK)
Afwezig:
Aanwezig: burgemeester mevrouw Halsema (Openbare Orde en Veiligheid,
Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale
Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken,
Communicatie), de wethouders mevrouw Van Doorninck (Duurzaamheid en Circulaire
Economie, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken en Energietransitie), de heer Everhardt
(Financiën, Economische Zaken, Lucht- en Zeevaart, Deelnemingen, Zuidas en
Marineterrein), mevrouw Kukenheim (Zorg, Jeugd(zorg), Mbo-agenda, Beroepsonderwijs
en Toeleiding Arbeidsmarkt, Preventie Jeugdcriminaliteit, Sport en Recreatie, Ouderen),
mevrouw Meliani (Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed, ICT en Digitale Stad,
Dienstverlening, Personeel en Organisatie en Gemeentelijk Vastgoed), mevrouw Moorman
(Onderwijs, Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering, Voorschool,
Kinderopvang en Naschoolse voorzieningen, Armoede en Schuldhulpverlening)
Afwezig: de heer Groot Wassink (Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid,
Democratisering (inclusief Bestuurlijk Stelsel), Coördinatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Sociale
Zaken, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden) (donderdagochtend), de heer De Vries
(Verkeer, Vervoer, Luchtkwaliteit en Water) (donderdagochtend)
1
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Ochtendzitting op donderdag 8 juli 2021
Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester
Plaatsvervangend voorzitter: de raadsleden mevrouw À.L. Bakker, mevrouw De Fockert
Raadsgriffier. mevrouw Houtman
Verslaglegging: mevrouw Smakman (Notuleerservice Nederland)
Voorzitter: mevrouw A.L. Bakker
De VOORZITTER heropent de vergadering om 9.03 uur.
1.
Algemeen deel
VOORZITTER: Goedemorgen allemaal, ik hervat de raadsvergadering. Het is
inmiddels 8 juli in de ochtend.
a.
Mededelingen
De VOORZITTER: Ik heb allereerst een mededeling. Dat is dat het besloten
gedeelte om 17.00 uur daadwerkelijk doorgaat. Dat gaat over de geheimhouding op stukken
binnen de portefeuille Ruimtelijke Ordening. Dus voor iedereen nog goed om even bij stil te
staan. Dat is dus vanmiddag om 17.00 uur.
16.
Beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet van 56,2 miljoen euro voor de
renovatie van het Amsterdam Museum VN2021-014928
De VOORZITTER: Er zijn geen moties ingediend bij dit agendapunt. Om het woord
te voeren hebben zich aangemeld mevrouw Nadif, maar zij ziet af van haar bijdrage, en de
heer Boomsma van het CDA. Hij wil wel graag een bijdrage doen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Het is een enorm bedrag, maar dat is het natuurlijk ook wel
waard, want een schitterend Amsterdam Museum willen wij ook. Zoals al aangegeven in de
commissie hebben we nog wel wat zorgen over het ontwerp, het uiteindelijke ontwerp van
het gebouw en wat we daar gaan doen. Het is natuurlijk een unieke plek: een van oorsprong
Middeleeuws klooster met een heel speciale genius loci. Die is kleinschalig daar. Het CDA
was het dus zeer eens met de aanvankelijke toch best stevige kritiek van de CRK op het
eerste ontwerp. Nu wij dus dit bedrag gaan reserveren, of eigenlijk uitgeven, wil ik nog even
toch zeker van de wethouder weten dat aan die kritiek volledig tegemoet wordt gekomen
en dat wij dus niet gaan instemmen met een ontwerp dat daar niet aan voldoet en dat niet
de volledige instemming heeft van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Want ja, die ging
eigenlijk wel wat verder dan wat in de commissieflap stond, dat het ging over die Sint
Luciënsteeg — dat moet sowieso natuurlijk worden opgelost — maar ook de zorgen over het
2
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
daklandschap en de zichtbaarheid van de uitkijkposten, et cetera. Dus kan de wethouder
toezeggen dat wij dat inderdaad nog te zien krijgen? En dat het geld pas wordt verstrekt als
de problemen in die zin zijn opgelost.
De VOORZITTER: Ik zie niet dat nog andere leden het woord zouden willen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Meliani.
Wethouder MELIANI: Inderdaad, zoals de heer Boomsma zegt, dit is een bijzonder
gebouw en een heel oud gebouw, meerdere functies gehad. Toen Amsterdam
zevenhonderd jaar oud was, heeft destijds de koning het geopend. Het zou mooi zijn als
het allemaal meezit dat bij 750 jaar onze burgemeester — als ze dan nog burgemeester is —
het kan openen. Daar moeten we wel een aantal dingen in doen, namelijk voortgang
boeken.
Maar voortgang betekent ook dat er een aantal dingen nog uitgewerkt moeten
worden. Het CIRC en het CRK zijn inderdaad op een aantal onderdelen heel kritisch
geweest. Er is meerdere malen teruggegaan naar de tekentafel, waaronder de daktuin en
nog een andere glazen koepel die erop zou komen. Dat is allemaal van tafel. Er bleven nog
vier onderdelen over, waaronder bijvoorbeeld het ophogen voor de zaal, waarbij die zes
meter, dat je verschillende schutterstukken en verschillende objecten daar kwijt kan, die je
nu niet kwijt kan onder andere bij het Amsterdam Museum. Je kan er een mening over
hebben inderdaad: moeten die schutterstukken op een bepaalde afstand zijn, een bepaalde
hoogte hebben? Maar het hele museale concept vraagt dat er meerdere objecten en
onderdelen in die grote zaal moeten om dat tot elkaar te verhouden. Dus dat museale
concept heeft die hoogte nodig.
Dan zijn er, wat ik zei, vier onderdelen die nog wat uitgewerkt moeten worden. Drie
zijn er opgelost. Er is er nog eentje niet opgelost en dat is uw zorg. Mijn voorstel zou zijn,
willen we die 750 jaar halen, moeten we echt voortgang boeken. Ik zou echt niet instemmen
met te zeggen, we gaan dat nu on hold zetten. Het doel is uiteindelijk te voldoen aan de
kritische punten van het CRK. En die gevelstenen, daarvan weten we nu al dat er echt wel
toegewerkt wordt naar een ontwerp wat positief geadviseerd gaat worden. Want die
gevelsteven, zoals we dat in eerste instantie in het ontwerp zagen, waren er niet. En
eigenlijk wordt er nu ook al gezegd — en ik ga dat terugkoppelen, dat zal over niet al te lange
tijd zijn — dat die terug gaan komen. Dus in de tekening, zoals u kon zien — en op een van
de kaarten kunt u dat zien, dat is nummer drie — staat er enorm grote raamzone, die
gevelstenen. Daarvan heeft nu al ook de ontwerper, in ieder geval de architect, samen met
het CRK gezegd, die gevelstenen moeten terugkomen. Wel is het belangrijk dat het
museum zichtbaar is aan de buitenkant en wordt er nagedacht over een vitrine. De vraag
is, hoe gaat die dan daarin terugkomen? Daar wordt heel hard aan gewerkt. Wij zijn ervan
overtuigd dat het een positief advies wordt, maar we willen ook graag door. Dus dat we wel
dat krediet krijgen. Dus ik ben niet voor zeggen ‘op voorwaarde dat…’. Ik denk dat we samen
gaan werken aan een mooi, positief advies. Ik denk zelf dat het nog wel tien keer heen en
weer gaat. Dus we zullen heel vaak nog bij het CRK aan tafel moeten, voordat ze tot het
juiste ontwerp gaan komen, zeker omdat het een heel oud gebouw in de binnenstad is.
(De heer BOOMSMA: Ik zou geen vertraging willen, maar kan de
wethouder dan toezeggen dat nadat men eruit is gekomen of als men er
niet uit is gekomen ze het in ieder geval nog een keer naar de raad komt
zodat wij dan kennis kunnen nemen van het definitieve ontwerp? En ja, als
het echt niet anders kan, als men er echt niet uitkomt, dat wij als
gemeenteraad daar dan alsnog over gaan delibereren?)
3
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Dat laatste, dat lijkt me wat ingewikkeld. Maar ik begrijp uw zorg. Ik vind, op het
moment dat je in die binnenstad op die manier zulke ingrepen doet, dan moet je daar
voorzichtig mee omgaan. Wij, als eigenaar van het gebouw, dienen het te beschermen. Dus
ik kan u zeggen dat ik er alles aan ga doen om eigenlijk te zorgen dat de CRK eraan gaat
voldoen. Maar er moet ook iets gebeuren aan die zichtbaarheid. Daarin wordt samen
opgetrokken. En ik ga dit, zodra dat naar buiten komt, met u delen en dan kunt u daar even
weer naar gaan kijken of u het ermee eens bent.
(Mevrouw NADIF: Ik denk dat we het ook op een andere manier moeten
zien eigenlijk, want het is sowieso goed dat de raad meegenomen wordt in
dit proces — het is een grote exercitie — maar het is ook iets waar we van
kunnen leren. We hebben de Bestuursopdracht Erfgoed, hoe we dat
verduurzamen, vergroenen, renoveren van de oude binnenstad. Dus is het
sowieso mogelijk, afgezien van de bezwaren van het CDA, om ons echt
mee te nemen in dat proces, zodat wij ook vanuit Monumenten daarvan
kunnen leren als raadsleden, maar ook bijvoorbeeld voor de woordvoerders
Duurzaamheid?)
Ja, dat onderdeel Duurzaam- Het is wel bijzonder wat we hier gaan doen — of wat
de stad, als u daarmee instemt, voorzitter — dan is het wel echt heel bijzonder. Dit gebouw
is inderdaad meerdere malen gerenoveerd, niet op dit niveau. Maar het Amsterdam
Museum staat natuurlijk wel voor de geschiedenis van Amsterdam. Er zijn dingen te vinden-
Oude ringen van — weet ik het — het Koningshuis tot aan de foto van de vader van Nouri,
de voetballer. Dat vertelt het verhaal van Amsterdam. En het vraagt echt om iets bijzonders.
Daarnaast hebben we ook nog allerlei voorwaarden. Ik werk daar samen met ook de
wethouder voor Duurzaamheid hard aan hoe je dat nou heel goed kan doen. In dit soort
oude gebouwen is het best wel ingewikkeld om te zeggen, hoe doe je dat nou? Ik denk dat
het een voorbeeld kan zijn hoe je als museum én kan verbeteren, het museale concept kan
verbeteren in de oude binnenstad met erfgoed én dat je tegelijkertijd kan verduurzamen.
Dit gebouw gaat van G naar A, dus koude, warmte- Nu moet ik even kijken, want ik doe niet
alsof ik een professional- Bijvoorbeeld, we hebben ook gekeken naar dat je een dak, een
groen dak, zonnepanelen, dat ze niet zichtbaar zijn, dat het allemaal past binnen het
ontwerp. Er zijn zoveel manieren waarop je kan verduurzamen, zonder dat je enorme
ingrepen doet. Dus ik ga u daarin meenemen. Er zijn natuurlijk wel wat stukken, maar ik
kan u zeker nog meer op de hoogte stellen, ook om te laten zien hoe het wel kan. Zeker.
(Mevrouw NADIF: Dan wil ik nog een klein voorstel doen, want voorafgaand
aan de bespreking hiervan zijn we ook allemaal uitgenodigd door het
Amsterdam Museum. Dus misschien is het ook interessant om wat later in
het proces ook weer een soort van werkbezoek te organiseren, maar dan
met de verschillende woordvoerders, om dan ook te kijken hoe dat gaat en
hoe het proces gaat en ja, alle nieuwe bevindingen die gedaan worden.)
Als er natuurlijk animo voor is, lijkt het me fantastisch, maar dat is, volgens mij, aan
de raad.
De VOORZITTER: We zullen even kijken hoe we dat later vorm kunnen geven.
Is er behoefte aan een tweede termijn op dit agendapunt? De heer Boomsma
schudde en mevrouw Nadif schudde. Dan hebben we dit agendapunt voor nu voldoende
behandeld.
De discussie wordt gesloten.
4
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER: En gaan we door naar agendapunt 18. Ik kijk even of het nodig
is om te wisselen van woordvoerders, maar er is verder niemand. Dus dat lijkt me niet nodig.
18.
Kennisnemen van het rapport van de rekenkamer Afhandeling van meldingen
openbare ruimte en het overnemen van de aanbevelingen VN2021-015535
De VOORZITTER: Er zijn geen moties ingediend bij dit agendapunt nummer 18.
Om het woord te voeren heeft zich aangemeld de heer Biemond. Zal u hem waarnemen,
mevrouw- Nee. Geen waarnemer.
Zijn er andere leden die nog wel het woord willen voeren op dit agendapunt? Als
dat niet het geval is, dan zetten we hem op de hamerlijst voor vanavond. We besluiten daar
nu niet over. Dus dan hebben we ook agendapunt 18 hierbij behandeld.
19.
Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Voorkom huiselijk geweld’ van het lid El Ksaihi
en kennisnemen van de bestuurlijke reactie VN2021-013260
De VOORZITTER: Op dit punt zijn geen moties ingediend, maar om het woord te
voeren heeft zich aangemeld mevrouw El Ksaihi namens D66, de indiener. Als er nog
anderen zijn, dan hoor ik dat straks. Er wordt even een wissel gedaan van de wethouders.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi.
Mevrouw EL KSAIHI: Wat heeft ze gedaan om hem zo boos te krijgen? Waarom is
ze niet eerder vertrokken? Zij heeft ook wel een kort lontje, hoor. Het zijn altijd vragen en
opmerkingen die je achteraf te horen krijgt. De mens is wat mij betreft haar eigen vijand.
Nog steeds worden bij geweld vragen gesteld die totaal irrelevant zijn. Ik kan het niet
simpeler zeggen en op zijn plat Amsterdams: blijf gewoon met je poten van onze vrouwen
en kinderen af. Geen enkele omstandigheid kan en mag huiselijk geweld en
kindermishandeling goedpraten. De opmerkingen vaak na een drama: ik hoorde hen wel
altijd ruziën; laatst zag ik haar snel voorbij lopen, volgens mij, zag ik wel blauwe plekken;
soms zag ik haar en de kinderen weken niet. Rationeel is iedereen tegen geweld, maar nog
luisteren we niet altijd naar onze gut feeling en alle signalen daaromheen. Toegankelijke en
duidelijke hulpverlening, samenwerking met ervaringsdeskundigen, de mensen die ermee
te maken hebben, maar ook de informele zorg zijn cruciaal.
Daar gaat dit voorstel dan ook in grote lijnen over. Maar dit voorstel gaat ook over
u en mij. Hoe vaak heb jij een opmerking of vraag gesteld na een drama? Of iets gedaan
met het signaal van je buurvrouw? Ook onze beelden bij een slachtoffer of dader kloppen
vaak ook niet. Die buurvrouw, die carriêretijger, die werkte fulltime, werd zij mishandeld?
Of, hij was zo’n lieve vader, zo vriendelijk. Bewustwording is net zo belangrijk. Maar ook om
te weten wat je met die zorg en wat je met die signalen kan doen. Nog steeds ontvangen
we signalen dat dit niet duidelijk is. Met dit voorstel hoop ik daar dan ook een bijdrage aan
te kunnen leveren.
5
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Voorzitter, afgelopen februari reed ik naar huis, hoogzwanger, luisterend naar de
radio voor het nieuws. Ik hoorde het nieuws over een baby die in een container was
gedumpt en gelukkig nog wel leefde. Ik moest stoppen. Ik was oprecht ook wel in shock.
Ook ik had op dat moment weinig begrip. Maar wat mij betreft hoef je het niet altijd te
snappen of te begrijpen, want het slachtoffer is het belangrijkst. Dat is mijn rode draad door
al mijn bijdragen de afgelopen jaren. Zolang huiselijk geweld en kindermishandeling bestaat
zal ik me uitspreken en inzetten tegen deze vorm van geweld wat zoveel kapot maakt,
generatie op generatie.
Wat mij betreft, wie in godsnaam ooit de term ‘huiselijk geweld’ heeft bedacht… Ik
wilde bijna zeggen, dat moet toch echt de prullenbak in. Alsof we het over iets knus hebben.
Maar dat is wat mij betreft een discussie voor een ander moment.
Voor nu wel extra trots dat vandaag tijdens mijn eerste raad na mijn verlof mijn
initiatiefvoorstel wordt behandeld. Dank aan alle collega-woordvoerders die tijdens de
commissiebespreking mooie, lovende woorden hebben geuit. Dank aan de wethouder voor
de positieve bestuurlijke reactie. En hoe blij ik ook ben om te zien hoeveel Amsterdam al
doet, hoeveel of weinig mijn voorstel ook mag bijdragen, blijf ik het intens triest vinden dat
we anno 2021 dit nog steeds hard nodig is. Dank je wel, voorzitter.
De VOORZITTER: Zijn er andere leden die nog het woord willen voeren?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Er zijn geen vragen gesteld, maar ik wil graag dan de
gelegenheid gebruiken om een compliment te maken aan mevrouw El Ksaihi. Zij zet dit
onderwerp onaflatend op de agenda met een enorme betrokkenheid en energie. Het is een
waanzinnig belangrijk onderwerp, waar in deze stad nog zoveel mensen mee te maken
hebben. Dus ik heb daar alleen maar waardering voor en ga heel graag met het initiatief
aan de slag.
De VOORZITTER: Dan hebben we, denk ik, geen behoefte aan een tweede termijn
en is dit agendapunt hiermee voldoende besproken.
De discussie wordt gesloten.
21.
Vaststellen van het plan van aanpak gezonde en kansrijke start VN2021-005989
De VOORZITTER: Is het nodig om woordvoerders te wisselen? Ja.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER: Er zijn geen moties ingediend, maar wel woordvoerders die
graag het woord willen, namelijk mevrouw La Rose-
Ik hoor dat er toch een motie ingediend. Die is dan wat later binnengekomen dan
mijn administratie op orde is. Dan zullen we die zo direct nog even erbij pakken.
Ik hoor dat ook nog een bijdrage door de heer Warmerdam op prijs wordt gesteld
en mevrouw La Rose van Partij van de Arbeid.
6
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose.
Mevrouw LA ROSE: Ook dank aan het college voor dit plan van aanpak. Het is een
mooi plan en zeker gewenst. Een gezonde en kansrijke stad voor pasgeboren
Amsterdammertjes, dat wil iedereen, al is het alleen maar omdat de stress die armoede
oplevert met een kindje in de wieg in nog te veel wijken en buurten van Amsterdam
aanwezig is, zeker bij jonge, alleenstaande moeders. Preventie en voorlichting is hierbij
belangrijk, voorzitter. En dat staat ook in het plan van aanpak.
Maar in veel gevallen, voorzitter, is maatwerk in de begeleiding net zo belangrijk en
ook arbeidsintensief. Voorzitter, ik neem aan dat de wethouder het met de PvdA eens is,
dat het voor veel jonge gezinnen of alleenstaande ouders niet zo eenvoudig is om de basis
goed op orde te hebben. Waar ik mij het meeste zorgen om maak, is dat al deze
inspanningen ten spijt, nog veel jonge ouders en moeders uit deze doelgroep — dus vaak
met een migratieachtergrond — nog steeds niet worden bereikt. Dat geldt zeker ook voor
tienermoeders. Voorzitter, heeft de wethouder inzicht in hoeverre het beleid de betreffende
doelgroep bereikt? En is zij het met ons eens dat de inzet van personen, die bekend zijn
met de achtergrond — de migratieachtergrond — van deze jonge moeders, een goede stap
in de ondersteuning zou kunnen zijn? En als dat tekortschiet, voorzitter, hoe ziet de
wethouder de samenwerking met grassrootorganisaties die in de haarvaten van veel
buurten en wijken zitten?
Tot slot, voorzitter. Waar wij voor moeten waken, is dat er niet weer een paraplu- of
een koepelorganisatie wordt opgezet met veel overheadkosten, waarvan de resultaten niet
in verhouding staan tot de investering en dat de potentie van de mensen uit het veld, die
vaak het hardst werken en het minst verdienen, weer niet ten volle zullen worden benut.
Dank u wel, voorzitter.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
106° Motie van het lid Kuiper inzake relatiehulp aan aanstaande ouders, nr.
2021.596
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- Relatiehulp voor (aanstaande) ouders in alle fasen binnen het programma aan
te bieden middels (een verwijzing van) de Buurtteams.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Warmerdam.
De heer WARMERDAM: In sommige wijken in Amsterdam is de kans op ziekte en
sterfte rond de geboorte twee tot drie keer zo hoog als het landelijk gemiddelde. Dat zijn
schokkende cijfers. Het schokkende aan die cijfers is dat dit intergenerationeel is. Dit gaat
van generatie op generatie en het is een systeem van gezondheidsongelijkheid. Met dit
plan, waarin preventie en gezondheidsgelijkheid centraal staat, is D66 ongelofelijk blij mee.
Een belangrijk thema in dit plan is gewenst ouderschap en daarmee ook ongewenst
ouderschap en het voorkomen van ongewenste zwangerschappen. Dan vind ik het heel
leuk om vandaag aan te kondigen dat ik met toch een bijzondere partner, namelijk de
ChristenUnie, op dit moment bezig ben met het schrijven van een initiatiefvoorstel hoe we
mannen meer kunnen betrekken bij het voorkomen van ongewenste zwangerschap. Dat
7
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
hopen we deze zomer nog in te dienen. Ik vind het toch wel heel bijzonder dat we voor de
gezondheid van Amsterdammers deze samenwerking weten te vinden. Dat was het. Dank
u wel.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper.
Mevrouw KUIPER: Een paar jaar geleden, ik kende een jong stel die alles altijd
goed op orde heeft en alles loopt altijd op rolletjes, en toen kregen ze een kindje. Een paar
dagen daarna belde ik, hé, hoe gaat het? Nou, zei de jonge vader, we zijn eigenlijk in een
voortdurende staat van paniek, behalve als de kraamzuster er is.
Daar wilde ik even mee beginnen. Mevrouw La Rose noemde het al, ook collega
Warmerdam, dit gaat over gezondheidsverschillen. Maar het is sowieso moeilijk om
kinderen op te voeden en om een start te maken. Daar wilde ik even mee beginnen. Dus
hoe moeilijk is het al niet als je ook in armoede verkeert en in omstandigheden die normaal
gesproken al zwaar zijn.
Er komt veel op je af als je zwanger bent en als een kind er net is. Daar kunnen
gelijk al gezondheidsverschillen ontstaan. De ChristenUnie is heel blij dat het college de
ongelijkheid in gezondheid wil aanpakken. Deze begint inderdaad al bij de preconceptie,
zoals Tessa Roseboom, hoogleraar Vroege ontwikkeling en gezondheid, zegt, is de
ontwikkeling die we doormaken van de eerste cel tot een tweejarige peuter fenomenaal en
vormt ons voor een belangrijk deel tot wie we zijn.
Zwanger worden doe je samen. Daar zijn nou eenmaal twee personen voor nodig.
Daarom pleit de ChristenUnie, samen met D66, ervoor dat ook mannen meer betrokken
worden bij de zwangerschap en dienen we binnenkort een initiatiefvoorstel in.
Een stabiele thuissituatie is vanaf het begin essentieel voor een veilige omgeving
voor kinderen om in op te groeien. Stabiele relaties van ouders zijn dan ook van groot
belang voor de ontwikkeling en gezondheid van kinderen. Daarom dienen we een motie in
om relatiehulp onderdeel te maken van het aanbod van een Kansrijke en Gezonde Start.
Collega — ik moet even kijken of ik haar naam goed zeg, want ik tref haar vandaag voor het
eerst — El Ksaihi heeft ook een initiatiefvoorstel ingediend. In het vijfde punt bij dat
initiatiefvoorstel las ik net: maak een strategie preventie om tegen het geweld op te treden.
Dus dit kan onderdeel zijn, deze motie, om geweld ook te voorkomen. Dus relatiehulp is
daarin een belangrijke pijler. Ik dank u wel, voorzitter.
De VOORZITTER: Dit waren de sprekers aan de kant van de raad.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Dank voor de inbreng van de verschillende raadsleden,
via u, voorzitter, want dit is een onderwerp wat voor mij een van de belangrijkste
onderwerpen uit mijn portefeuille is, omdat het precies zo is als verschillende raadsleden
zeggen. Als je dit goed doet, die allereerste beginfase van het leven van kinderen en nog
zelfs daarvoor, als je daar de ouders, de moeder ondersteunt, zorgt dat alle zorg er is, dan
kan een kind zich echt gezond en prettig gaan ontwikkelen. Ik vertel vaak, je kan niet voor
kinderen alle ellende voorkomen in hun leven. Er komen altijd dingen op je pad die je niet
in de hand hebt. Maar je kan wel veel doen om te zorgen dat als dat gebeurt, een kind er
zo goed mogelijk mee om kan gaan, zo veerkrachtig mogelijk is. Die veerkracht zit mentaal
en die veerkracht zit ook in de gezondheid die je meekrijgt bij de geboorte. Daar gaat dit
programma over. Daarom is het zo belangrijk. Ik ben heel erg blij dat u dat ziet.
8
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Voorzitter, mevrouw La Rose vroeg een paar dingen. Ze zei, je moet eigenlijk niet
één keer even een preventie-voorlichtings-iets doen, je moet echt een tijd erbij blijven. Dat
is heel erg een waar woord. Daarom ziet u ook dat een onderdeel van dit programma
bijvoorbeeld de aanpak is zoals in Voorzorg, waar u ziet dat jonge, vaak kwetsbare,
moeders met name vaak langere tijd gevolgd worden, meegelopen wordt door
professionals om ze te helpen bij die eerste jaren vanaf de zwangerschap eigenlijk al. U
ziet ook dat we inzetten op bijvoorbeeld Centering Parenting. Dat is eigenlijk ouders, vaak
ook moeders, met elkaar verbinden, omdat, zoals u zelf ook zegt, daar zoveel kracht
eigenlijk zit. En zeker door dat bij elkaar te brengen je ook daaruit veel kracht ontleend. We
hebben veel wetenschappelijk onderzoek gedaan en daar zie je dat het succes van het
veilig laten opgroeien van kinderen, de sleutel daartoe is vaak de zekerheid die de ouder
heeft en voelt over zijn of haar eigen opvoedvaardigheden. Dus dat is heel interessant dat
hoe meer zelfvertrouwen je in je eigen opvoedvaardigheden hebt, hoe beter dat is voor het
veilig laten opgroeien van kinderen. Dus daar ligt echt een sleutel, zeg ik richting mevrouw
La Rose. En dan is het natuurlijk belangrijk dat we de moeders die echt kwetsbaar zijn, die
we vaak nu niet in beeld hebben, dat we die in beeld brengen, dat we die bereiken. En
daarbij zijn grassrootspartners in de wijken van essentieel belang. U noemde zelf inderdaad
de grassrootsorganisaties, ik denk aan vrouwenorganisaties, maar ook mbo-scholen,
leraren, denk aan kerken. Dat is een breed palet. Dit, en dat zeg ik ook in antwoord op uw
laatste vraag, is dus ook niet een nieuwe organisatie die we oprichten. Dit is een aanpak,
waarin verschillende programma's en methodieken samenkomen, juist omdat er niet één
silver bullet is. Dit wordt uitgevoerd door een coalitie van partners, juist omdat je het alleen
maar kan doen als en de verloskundige, maar ook de kraamzorg, maar ook de arts, maar
ook de mensen in de wijk meedoen. Dat is dus de kracht. Dus dit is zeker niet een nieuwe
organisatie, maar juist eigenlijk veel meer de bestaande organisaties die we hebben en
waar we echt wel een mooie structuur voor hebben eigenlijk veel beter in positie brengen
en veel meer prioriteit aangeven en veel meer afsturen op daar waar de problemen het
grootst zijn. Om om te gaan met die gezondheidsongelijkheid waar, voorzitter, de heer
Warmerdam een betoog over hield. Want dat is niet alleen het pijnlijke en in dit dossier
natuurlijk veel breder, maar zeker hier, niet alleen zoals hij zei op het gebied van
gezondheid, maar het gaat dus niet alleen door de stad, maar ook van generatie op
generatie. Dat is waarom ik ook mentale gezondheid zo belangrijk vind. Omdat je vaak ziet
dat daar waar mensen zelf traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt of, indachtig
mevrouw El Ksaihi haar initiatief, te maken hebben gehad met huiselijk geweld of
kindermishandeling, zie je dat vaak intergenerationeel overgedragen. Dus daar zit echt een
belangrijke sleutel met daar een stop op te zetten.
Ik kijk heel erg uit naar uw initiatief, wat gaat over de verantwoordelijkheid ook van
mannen bij het al dan niet bewust zwanger worden. U ziet ook onder andere dat in dit
programma ook het Programma Nu Niet Zwanger wordt genoemd. Ik denk dat dat daar heel
erg goed bij past. Dus u ziet dat ik die thematiek belangrijk vind. Nogmaals, ik kijk uit naar
het initiatief.
Tot slot de motie van mevrouw Kuiper. Laat ik daar het volgende over zeggen.
Relatiehulp en dus ook toch psychische ondersteuning voor ouders — of het nou is voor
zichzelf of ook in hun relatie — kan heel erg belangrijk zijn. Dus ik ben het daar heel erg mee
eens. Waar ik een beetje naar zoek en twijfel bij deze motie is: via welke weg wil je dat nou
doen? De toeleiding naar de formele psychische hulp kan zeker vanuit de Wmo gebeuren.
Dus daar is zeker ook een rol voor de buurtteams. Maar ik zou bijna zeggen ook, zeker voor
de OKT's. Want we hopen natuurlijk met name dat, op het moment dat ouders bijvoorbeeld
voor problematiek komen te staan, omdat ze het moeilijk vinden om om te gaan met de
opvoeding, ze daar terechtkomen. Het kan ook overigens via de huisarts. Ik vind het
9
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
ingewikkeld om daar een soort standaardtraject van te maken. Ik denk, dat gaat eigenlijk
het punt voorbij. Dus een programma aanbieden middels verwijzing door de buurtteams
vind ik eigenlijk niet een goed idee. Ik denk dat die programma's er zijn. Ik denk dat het
belangrijk is dat de buurtteams ook in samenspraak met huisartsen in de wijk daarnaartoe
kunnen leiden. Ik zou willen oppassen om dat helemaal te formaliseren. Dat zie ik nog niet
zo voor me. Wat ik zal doen, ik zou u een toezegging willen doen dat ik met de buurtteams
in gesprek ga hoe zij dit zien en welke weg zij voor zich zien om daarmee om te gaan. Dan
kom ik daar bij u op terug. Dan hoop ik dat u daarmee misschien deze motie kunt intrekken,
omdat ik hem eigenlijk moeilijk uitvoerbaar vind, zoals die nu is opgeschreven.
De VOORZITTER: De wethouder heeft u een toezegging gedaan.
Mevrouw KUIPER: Ik ben heel blij met deze toezegging. Het is belangrijk ervan op
de hoogte zijn of in ieder geval de opvoeders van het kind, zodat ze weten dat daar gebruik
van kan worden gemaakt. Ik weet niet in hoeverre — misschien kan de wethouder daar nog
wat op ingaan — ouders bekend zijn met hulp op dat gebied. Dus ouders moeten niet
wachten tot er grote problemen zijn om dan vervolgens geholpen te worden, maar ook al in
een eerder stadium zijn ze zich vaak bewust van hé, op dat punt kunnen we wel wat hulp
gebruiken. Ik denk dat de komst van een kind in een gezin altijd een stressfactor is. Ik
bedoel, het is heel mooi, daar weet ik alles van. Het is heel mooi, maar het is ook echt wel
complex en zwaar, zeker als het een jong kind, net geboren kind betreft. En dan is hulp op
dat punt echt geen overbodige luxe. Dus de mate waarin dit actief wordt aangeboden, zou
ik dan belangrijk vinden. Ik trek de motie in. Ik ben blij met deze toezegging. En ik hoor
graag hoe het verdere verloop op dit punt gaat. Ik dank u wel.
De VOORZITTER: Dus ik hoor goed dat motie 2021.596 inzake relatiehulp aan
aanstaande ouders hierbij is ingetrokken?
De motie-Kuiper (nr. 2021.596) maakt geen deel meer uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Ja, dank u wel. Ik stel dat op prijs. Ik zal er in de
commissie op terugkomen. Ik denk ook dat het klopt wat mevrouw Kuiper zegt. Het is zo
dat de komst van een kind ook voor extra spanning kan zorgen. Het is zo dat het vaak ofwel
onbekendheid is met hulp die er mogelijk is, er is ook altijd nog een taboe op die hulp. En
het is zo dat er nog heel veel goede hulp, die aansluit ook bij de leefwereld van heel veel
Amsterdamse ouders, ontbreekt. Dus dat is ook iets waar we over in gesprek kunnen.
Kortom, ik kan hier op deze manier goed mee uit de voeten en ik kom daarop terug. Tot
zover, voorzitter.
De VOORZITTER: Ja, u was aan het einde gekomen van uw betoog. Is er behoefte
aan een tweede termijn? Nee. Dan is dit punt hierbij voldoende besproken.
De discussie wordt gesloten.
23.
Vaststellen van de Toekomstvisie Sociaal Vervoer VN2021-015979
10
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Ik zie dezelfde woordvoerders staan. Is er wel behoefte aan een
schorsing voor een wisseling, dat er nog iemand bij kan?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen voor een punt van
orde.
Mevrouw VAN PIJPEN: Een punt van orde. Ik neem aan dat wethouder De Vries
ook aansluit.
Gedeputeerde KUKENHEIM: Ik zal zelf namens het college en namens wethouder
De Vries de woordvoering doen. We hebben dat samen in de commissie ook gedaan. Het
kan zijn dat hij nog binnenkomt, maar als dat niet zo is, dan zal ik dat gewoon namens het
college doen.
De VOORZITTER: Goed, dan is daar geen probleem en kunnen we van start met
het vaststellen van de Toekomstvisie Sociaal Vervoer.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
107° Motie van het lid Boomsma inzake Toekomstvisie Sociaal Vervoer
(beschermd vervoer beschermen), nr. 2021.618
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__In 2022 geen beperkingen in te voeren ten aanzien van het thans bestaande
aanbod van bovenwettelijk beschermd vervoer voor 75+ inwoners
-__ Bij het eventuele inperking of versobering van het beschermd vervoer voor het
jaar daarna, de mogelijkheid van het gebruik van het AOV als beschermd
vervoer in de avonduren te laten bestaan, zodat oudere inwoners 's avonds
veilig thuis kunnen komen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER: Bij dit agendapunt hebben zich aangemeld om het woord te
voeren: mevrouw Van Pijpen, de heer N.T. Bakker en de heer Boomsma.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen.
Mevrouw VAN PIJPEN: We hadden het net over het begin van het leven en nu
gaan we het over ouderen hebben. En dat is het mooie aan sector. In dit domein hebben
we het eigenlijk over alle leeftijden. En zelf hou ik me ook in mijn werk en leven buiten deze
raad ook veel bezig met de zorg voor ouderen en met alle aspecten ook van veroudering.
Veroudering betekent vooral het vermeerderen van jaren en ervaring, soms ook
wijsheid, maar ook vermindering en verlies. En dat kan van alles zijn, bijvoorbeeld mobiliteit
of snelheid of gehoor of zicht. En alles wat onderdeel van het leven is, in elke fase van het
leven, moet ook onderdeel zijn van de samenleving en moet je mee kunnen doen. Dat is
belangrijk. Dat, voorzitter, is of kan en moet het voordeel van dit voorstel zijn. Want het is
enerzijds een bezuiniging — en dat is nooit leuk. Anderzijds is er ook sprake van een grote
inzet en verplichting om het ov en alle andere vormen van mobiliteit ook echt beschikbaar
en bruikbaar te maken voor alle Amsterdammers, ongeacht hun leeftijd en ongeacht hun
11
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
beperkingen. Dat is de opdracht. En dat is ook nog niet zo eenvoudig, want het is niet
vanzelfsprekend. We moeten dus alles doen om dat voor elkaar te krijgen.
De in de visie genoemde oplossingen voor inclusief vervoer ondersteunen we en
zijn ook goede uitgangspunten. Ik wil er nog een paar langslopen om ook te markeren.
Allereerst, gelukkig zorgen we als sociale stad ook dat zij dat die dat echt niet
kunnen wel toegang tot het aanvullend vervoer blijven houden. Dat vind ik ook heel
belangrijk en dat steun ik van harte. De mobility as a service — waarvan ik echt hoop dat we
een betere term gaan vinden — is heel veelbelovend, juist ook voor deze doelgroep waar de
veelheid van regelingen vaak een oerwoud is. Ik begrijp ook van onze woordvoerder
Mobiliteit dat het soms nog moeizaam van de grond komt. Ik heb echt dat er nu ook een
boost — ook heel goed Nederlands — een extra stimulans aan wordt gegeven om dat ook
echt goed te maken en ook eenvoudig en ook op meerdere manieren toegankelijk, zowel
telefonisch als digitaal.
Dan niet in het minst het ov en het aanvullend vervoer, want het belang van het
plan Inclusief Vervoer van de vervoersregio — daarom vroeg ik net ook even naar de
wethouder Vervoer die daar natuurlijk ook verantwoordelijk voor is — neemt alleen nog maar
toe. Ik wil daarbij ook aangeven dat niet alleen fysieke toegankelijkheid, maar ook sociale
veiligheid en logische routes ook van belang zijn. En daar waarin het huidige plan — van de
vervoersregio bedoel ik dan — nog niet alle haltes volledig toegankelijk worden, moet dat
wel het uiteindelijke doel zijn en blijven.
Het aanvullend door vrijwilligers uitgevoerd vervoer is natuurlijk belangrijk, maar
mensen moeten ook niet maar even afwachten of dat er is. De wethouder heeft ook in de
commissie gezegd: het is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. En dat herhaal ik ook graag.
Voorzitter, vervoer en mobiliteit is een belangrijke voorwaarde juist voor ouderen
om volwaardig mee te doen aan de maatschappij. We hebben met elkaar de opdracht om
dat mogelijk te maken. Ik zal het college daaraan houden. Ik kijk uit naar de uitwerking van
het plan. Dank u wel.
De VOORZITTER: De volgende op mijn lijst is de heer N.T. Bakker, maar hij is er
niet en hij heeft ook geen vervanger laten komen. Dus dan is het woord aan de daarop
volgende.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Ja, de Toekomstvisie Sociaal Vervoer heeft als ondertitel:
reizen als ieder ander door Amsterdam. Maar vervolgens wordt dit wel enigszins ingeperkt
voor bewoners van boven de 75 zonder formele beperking in de mobiliteit. En dan wordt
het zelfs uiteindelijk afgeschaft. Dus die bovenwettelijke voorzieningen. Amsterdam is een
stad met druk verkeer. Er zijn haltes die niet toegankelijk zijn voor mensen. Er zijn ook
haltes opgeheven. Zelfs als ouderen zelf geen beperking ervaren in de mobiliteit, wil dat
nog niet meteen zeggen dat bijvoorbeeld in het donker zelfstandig met het openbaar
vervoer kunnen reizen zonder valrisico, en dergelijke. Wij vinden het dus toch belangrijk om
die voorziening te proberen te behouden. Ik heb ook begrepen dat dit voor 2022 om het in
stand te houden nog geen geld kost, maar dat het meer gaat om de langere termijn. Daarom
dienen we een motie in waarin we vragen om die beperking in de instroom bij het
beschermd vervoer in ieder geval in 2022 nog niet in te laten gaan. En voor de periode
daarna ondertussen te gaan kijken of de regeling nog wel bijvoorbeeld 's avonds kan blijven
bestaan, zoals in andere steden.
De VOORZITTER: Dan zijn er geen andere sprekers.
12
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Als ik mag beginnen, heeft mevrouw Van Pijpen het
eigenlijk heel goed samengevat in haar betoog. Je ziet dat er hier twee dingen gebeuren.
het is niet zozeer een bezuiniging, maar wat we aan het doen zijn, is dat we zien dat het
gebruik zo aan het oplopen is dat we het niet langer kunnen betalen. Dus dat we
maatregelen moeten treffen om dat af te vlakken. Die maatregelen maken natuurlijk wel dat
de dienstverlening anders wordt. Dat wordt linksom of rechtsom natuurlijk gevoeld als een
bezuiniging. Ik wil daar ook niet spookachtig over doen. Maar dat is wat er hier gebeurt. We
moeten zorgen dat we niet verder uit de pas lopen.
Het tweede wat hier gebeurt — en dat zei mevrouw Van Pijpen heel mooi, vond ik —
alles wat onderdeel is van het leven moet ook onderdeel van de samenleving zijn. Niet
iedereen die net een beetje anders is, moet meteen apart weggestopt worden. De
samenleving, en dus ook het openbaar vervoer, moet zich daaraan aanpassen. En dat is
ook wat hier gebeurt. Ik denk dat dat een niet te onderschatten belangrijke stap is. En
tegelijkertijd is dat nog niet van vandaag op morgen gebeurd. We hebben in de commissie,
voorzitter, een vrij uitgebreide discussie hierover gehad. Ik denk dat u ook heeft kunnen
beluisteren — dat hoorden wij ook van wethouder De Vries — dat we daar echt oog voor
hebben en dat we ook daar die zorg hebben. Die zorg werd net ook nog eens herhaald
bijvoorbeeld door de heer Boomsma. Daar zit dus een belangrijke rol natuurlijk voor de
vervoersregio. En inderdaad is het zo dat het niet alleen gaat over fysieke toegankelijkheid,
maar ook over sociale toegankelijkheid. En niet alleen over de sociale toegankelijkheid van
is de bestuurder zich bewust dat iemand niet zo snel naar zijn stoel kan lopen, maar ook —
wethouder De Vries benoemde het in de commissie — zijn de medepassagiers, de
Amsterdammers, zich bewust dat ze niet de hele tijd moesten haasten, omdat iemand die
ook meereist gewoon wat meer tijd nodig heeft om even stabiliteit te vinden. Dat kan echt
iemand zijn die niet een formele beperking heeft, zoals ook de heer Boomsma dat terecht
zei. Dat staat ons te doen. En dat is een hele klus. Maar ik denk dat het goed is dat we die
aangaan. We moeten die zorgvuldig aangaan. Ik ben ook blij met de adviezen die we daar
van de cliëntenraden over gekregen hebben.
Voorzitter, dan zou ik eigenlijk over willen gaan naar de motie van de heer
Boomsma die toch vraagt om te temporiseren en te kijken of je dat anders in kan richten. Ik
zou daar een paar dingen over willen zeggen. Gezien de noodzaak tot besparen, is er
eigenlijk voor gekozen deze maatregel in '22 in te laten gaan. Het gaat daarbij wel — en dat
wil ik duidelijk stellen — alleen over de nieuwe instroom van mensen zonder beperking. Dus
we nemen in die zin niet iets af van iemand die al iets had. En er blijft sowieso natuurlijk
altijd ruimte voor de mensen die wel gewoon een aantoonbare beperking hebben. Dus
nieuwe 75+'ers die echt slecht ter been zijn, kunnen gewoon aanspraak maken op een
passende AOV-pas. 75+'ers, nogmaals, die nu een beschermd vervoerpas hebben, kunnen
deze dus ook houden. Het gaat alleen over nieuwe aanvragers.
U vroeg ook iets over de vervoersinitiatieven en de vrijwillige vervoersinitiatieven.
Die zullen een belangrijke rol spelen, en ik vind dat ook mooi in onze stad — ik ken er zelf
ook echt een paar; in De Pijp weet ik dat er bijvoorbeeld met elektrisch vervoer heel veel
wordt gedaan — om juist met elkaar dat vervoer goed in stand te houden. En zoals
wethouder De Vries zei, het is niet vrijblijvend. Dus daar blijft die ambitie om dat op een
goede manier te bestendigen.
Parallel wordt er ook gewerkt aan het verbeteren van de verkeersveiligheid in het
algemeen, ook in deze groep. Het is dus ook, in herhaling, ook van belang dat het ook echt
een bewustwordingscampagne wordt. Nogmaals, niet alleen voor medewerkers van het
13
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
GVB, maar eigenlijk voor alle reizigers. Dit maakt, voorzitter, dat ik de motie — het nummer
is me even ontschoten, maar er is er maar één, dus dat moet terug te vinden zijn — wil
ontraden. Tot zover, voorzitter.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Nee? Dan is dit
agendapunt hiermee voldoende besproken.
De discussie wordt gesloten.
24.
Vaststellen van het Beleidsprogramma Aanpak Dakloosheid 2021-2025 ‘Een
nieuwe start, samen op weg naar perspectief’ VN2021-013980
De VOORZITTER: Is het nodig om van woordvoerders te wisselen voordat ik de
moties opnoem? Nee? ledereen zit op zijn plek.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
108° Motie van de leden-Veldhuyzen, Roosma, Kilig, Taimounti en Bloemberg-
Issa inzake Gastvrije stad voor dak- en thuislozen, nr. 2021.578
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__In samenwerking met relevante belangenorganisaties een bijeenkomst te
organiseren voor dak- en thuislozen en relevante ambtenaren gericht op het
ophalen van kennis over hoe de inrichting van (objecten in) de openbare ruimte
belemmeringen vormen voor dak- en thuislozen en hierover te rapporteren naar
de raad.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
109° Motie van het lid-Veldhuyzen inzake Opvang dakloze LHBTIG+'ers, nr.
2021.579
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__In gesprek te treden met diverse organisaties die zich bezig houden met
LHBTIQ-gerelateerd maatschappelijk werk en aanbieders van opvanglocaties
voor dak- en thuislozen over de noodzaak en mogelijkheden van de oprichting
van een opvanghuis voor dak- en thuisloze LHBTIQ'ers en hierover te
rapporteren naar de raad.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER: Hij is niet aanwezig, dus ik hoor dat hij dat nu niet kan indienen.
Dus ik kijk of we daar zo direct een oplossing voor kunnen vinden.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
14
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
110° Motie van het lid-Kuiper inzake perspectief in de noodopvang, nr. 2021.597
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__De pilot zo snel mogelijk en zo breed mogelijk uit te breiden naar alle mensen
op de wachtlijsten en in de noodopvang.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
111° Motie van het lid Kuiper inzake het helpen van verborgen daklozen in een
onveilige woonsituatie, nr. 2021.606
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- Te onderzoeken op welke manier de groep ‘verborgen daklozen’ die onveilig
gehuisvest is en door het woningtekort geen ander huis kan vinden,
opgenomen kan worden in het Beleidsprogramma als doelgroep en wat er voor
deze groep gedaan kan worden.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
112° Motie van de leden-Roosma en Veldhuyzen inzake onafhankelijke
cliëntondersteuning voor dak- en thuisloze mensen, nr. 2021.617
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- Met de organisaties verenigd in de Straatalliantie een verkenning uit te voeren
om te kijken hoe het stedelijke aanbod van onafhankelijke cliëntondersteuning,
belangenbehartiging van dak- en thuislozen en drugsgebruikers en
briefadressen zo goed mogelijk uitvoering kan Krijgen en de uitkomsten als
lessen mee te nemen in de vormgeving van het Daklozenkantoor.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma.
Mevrouw ROOSMA: De woordvoerder van GroenLinks is Marijn van der List. Zij
heeft in de commissie over dit onderwerp met veel passie het woord gevoerd. Dus ik spreek
eigenlijk namens haar.
Zoals ze in de commissie al heeft gezegd — maar belangrijk om nogmaals te
herhalen — wil GroenLinks de wethouder en alle partijen in de stad die aan dit plan hebben
meegewerkt, complimenteren. Amsterdam doet heel veel en daar zijn we ook trots op.
Het is pijnlijk om te zien dat alles wat Amsterdam doet nog steeds niet genoeg is,
omdat er ook nog mensen op straat staan. En dat is triest. GroenLinks vindt het goed en
terecht dat het college samen met woningcorporaties en zorgorganisaties aan de bel trekt
in Den Haag. Er moet zo snel mogelijk een einde komen aan de regelingen die
daklozenproblematiek veroorzaken en verergeren, zoals de kostendelingsnorm, de
verhuurdersheffing, en er moet landelijke regie komen op de problemen waar de grote
steden mee te maken hebben. We zien ook dat de grenzen van de regiobinding in zicht
15
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
komen. Het geld wat er nu vanuit de Blokhuismiddelen naar Amsterdam komt, dat is
hartstikke mooi, maar dat is incidenteel en helaas niet structureel. GroenLinks maakt zich
hier dan ook grote zorgen over. Daarom nogmaals de oproep hier en aan alle formerende
partijen in Den Haag om van de wooncrisis en het grote, groeiende probleem van het aantal
dak- en thuisloze mensen echt prioriteit te maken. Hoe gaan we er met zijn allen voor
zorgen dat deze aanpak niet alleen incidenteel blijft, maar ook structureel kan worden en
eigenlijk zelfs een tandje erbij kan zetten?
Tijdens de commissie ging het ook over regiobinding. Vaak is die zogenaamde
regiobinding helemaal niet zo makkelijk aan te tonen: er speelt op de achtergrond vaak veel
meer. We zien nog vaak dat mensen vast komen te zitten of van het kastje naar de muur
worden gestuurd. Zoals we tijdens de commissie al vroegen, moeten we onze opvang zo
wel duidelijk koppelen aan huisvesting. Want we zien ook dat daar problemen ontstaan, bij
de uitstroom in Amsterdam. De wethouder had het toen over housing first. Dat is natuurlijk
in principe wat GroenLinks van harte steunt en omarmt en is heel erg belangrijk, maar
mensen hebben natuurlijk ook gewoon opvang nodig. Dat dilemma zien wij. Wat ons betreft
is er dus ook meer maatwerk nodig om uiteindelijk voor mensen een goede oplossing te
kunnen vinden en met de gemeenten om ons heen samen te werken.
We vinden het ook goed dat in het plan wat voorligt nu ook een daklozenkantoor
met ruimte voor onafhankelijke cliëntondersteuning wordt voorgesteld en een plek waar
mensen terecht kunnen om bijvoorbeeld gebruik te maken van een computer of van
juridisch advies. Maar we maken ons nog wel zorgen of dat daklozenkantoor er wel gaat
komen met een duurzaam plan waar verschillende onderdelen goed geborgd zijn. We
hebben het gevoel dat de betrokken organisatie en de gemeenten elkaar nog niet helemaal
goed hebben gevonden. We hebben daarom een motie om samen met de organisaties
verenigd in de Straatalliantie een verkenning uit te voeren om te kijken of het stedelijk
aanbod van onafhankelijke cliëntondersteuning, belangenbehartiging van dak- en
thuislozen en van drugsgebruikers en briefadressen zo goed mogelijk uitvoering kan
krijgen, en dat de lessen van deze verkenning ook worden meegenomen bij de vormgeving
van het daklozenkantoor. We horen graag de reactie van de wethouder op deze motie.
Dan de buurtteams. Die gaan een belangrijke rol spelen bij de ondersteuning van
dak- en thuisloze mensen. In de commissie sprak woordvoerder Van der List hier ook al
zorgen over uit. De diversiteit van de problematiek die op de buurtteams afkomt en hoe zij
hierop voorbereid zijn. De erkenning dat er nu veel op de buurtteams afkomt, terwijl er geen
oplossingen zijn voor het woonprobleem in de stad en het feit dat per 1 januari 2022 het
buurtteam de eerste lijn wordt en ook de Jan van Galenstraat dan niet meer beschikbaar
is. We zijn blij met de toezegging van de wethouder dat zij de raad op de hoogte houdt en
zal houden van de ondersteuning van de buurtteams aan dak- en thuisloze mensen en
vooral ook er op tijd bij zijn als de buurtteams eigenlijk vollopen en dat ze hierover ook gaat
rapporteren aan de raad.
We willen tenslotte de wethouder danken voor dit omvangrijke plan en we stemmen
er graag mee in. Maar we verwachten ook veel van Den Haag en de formerende partijen
die op dit moment hopelijk bezig zijn met een regering aan het formeren. En het kan niet zo
zijn dat in Nederland en in onze stad mensen op straat moeten slapen of jarenlang in niet
geschikte opvangplekken moeten verblijven. Hier moet een oplossing voor komen. Die
urgentie spreken wij hierbij nogmaals uit.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose.
Mevrouw LA ROSE: Voorzitter, ik kan eigenlijk heel kort zijn over een onderwerp
dat ons al decennialang bezighoudt, misschien wel eeuwen. Maar het is goed dat er nu
16
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
programma aanpak dakloosheid is. Ik onderschrijf ook alles wat mijn collega van
GroenLinks net aan de orde stelde. Want wat ons betreft blijft het toch een bijna
onbeheersbaar probleem. Aan de andere kant is stilstaan ook geen optie. Daarom is het
goed dat het college, en met name ook de wethouder, dit aanpakt en ook in Den Haag aan
de orde stelt.
Maar toch maakt de Partij van de Arbeid zich grote zorgen en met name als het
gaat om moeders met kinderen, gezinnen met kinderen en ook dakloze jongeren. Ik heb
veel gevallen gehoord, ook van jongerenwerkers bijvoorbeeld in Amsterdam Zuidoost, van
moeders met baby's die van de barmhartigheid van familie gebruik mogen maken om te
slapen. Dus daar op een bepaalde tijd mogen komen en ’s ochtends om 7.00 uur weer de
straat op moeten en dan rondlopen. Ik heb ook een schrijnend verhaal gehoord van een
jonge man die een koksopleiding volgt en die in een box slaapt, omdat hij geen huisvesting
heeft. En dan 's ochtends vroeg voor het tijd is om aan de slag te gaan, kijkt of hij zich
ergens kan opfrissen. Zo zijn er legio gevallen. Ik denk dat u dat allemaal wel kent.
Dus mijn vraag is, het is een moeilijk probleem, maar zou er toch niet binnen alle
prioriteiten die er zijn ook prioriteit gegeven kunnen worden aan moeders met kinderen, aan
jongeren die toch nog een hele toekomst voor zich hebben om te kunnen investeren in hun
toekomst. En daar heb je een stabiele thuissituatie voor nodig, tenminste een bed en niet
een matras op de grond in een box. Dus wat betreft geen kind en geen jongere op straat.
Kan de wethouder daar misschien prioriteit boven de prioriteiten aan geven? Dank u wel.
De VOORZITTER: Dan is het woord aan de SP, maar hij is nog niet aanwezig.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper.
Mevrouw KUIPER: De ChristenUnie is blij dat er zo'n uitgebreid beleidsprogramma
ligt als het gaat om zo’n belangrijk punt. Mensen horen niet op straat te slapen. De grote
vraag bij dakloosheid is tegenwoordig: welke ondersteuningsvraag speelt er? Is het een
huisvestingsprobleem of een zorgvraag? Of allebei.
De ChristenUnie is er groot pleitbezorger van om elke persoon die dakloos raakt te
helpen met passende ondersteuning tot perspectief en is blij dat onze verouderde motie
ook is uitgevoerd op deze manier. De conclusie die echter wel getrokken kan worden, is dat
het huisvestingsprobleem nog veel meer gestegen is dan de zorgvraag. Er is een groot
tekort aan betaalbare woningen, anderen hebben dit ook al genoemd en het is ons bekend.
In de afgelopen jaren is het aantal economisch daklozen met een huisvestingsprobleem
enorm toegenomen. Daarmee verandert dus de dakloosheidsproblematiek ook, en ook de
oplossingen.
De ambities uit dit programma zijn mooi. De ChristenUnie vindt het zoeken naar
tijdelijke woonoplossingen een mooie ambitie, zodat mensen op zijn minst een dak boven
hun hoofd hebben. Daarnaast zijn we blij dat er ingezet wordt op voorkomen van
dakloosheid en juicht deze pijler alleen maar toe.
Ook zijn we blij dat vanaf het begin hulp en perspectief geboden wordt, zoals de
wachtlijstbegeleiding. Onze vraag is daarbij wel hoe het zit met de mensen die nu al heel
lang in de noodopvang zitten. Welk perspectief wordt hen geboden? Ze moeten wachten
om te werken aan perspectief. We dienen daarom een motie in om deze groep zo snel
mogelijk mee te nemen.
Maar als je kijkt naar de dilemma's rijst de vraag hoe haalbaar de ambities zijn. We
hebben een aantal zorgen. De financiën zijn helaas niet structureel en er wordt daarin naar
het rijk gekeken met een brandbrief. Anderen hebben het ook al genoemd: dit moet in de
kabinetsformatie een rol spelen, dat er structureel geld komt en niet alleen maar incidenteel
17
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
geld. Hoe gaat de wethouder ermee om als dat niet gebeurd, als het niet structureel wordt?
Dus hoe gaat u om met dit dilemma?
En daarnaast wordt beschreven dat er in de stad nooit voldoende betaalbare
woningen kunnen komen. Daar kunnen we ons bij neerleggen. Dat doen we natuurlijk niet.
Maar als dat zo is, hoe gaat het dan verder met de ondersteuning als mensen een woning
nodig hebben? Dat veronderstelt een aanbod. Zuidoost is met name een van de grootste
problemen daarbij. Er is nu een bouwstop in de ontwikkelingen. Dit is juist een van de
stadsdelen waar veel hulp nodig is.
(Mevrouw VAN PIJPEN: Ik ben niet de woordvoerder op dit onderwerp,
maar wel op het onderwerp wonen en bouwen. En ik hoor mevrouw Kuiper
nu iets zeggen over een bouwstop in Zuidoost. Ik zou haar toch willen
vragen om echt dat soort termen niet te gebruiken. We hebben daar volop
debat over gehad. Er is geen bouwstop in Zuidoost. En u moet niet elke
keer ook dat naar voren brengen. Dus wil mevrouw Kuiper dat
terugtrekken?)
Ik corrigeerde me ook in mijn tekst: de ontwikkelingen. Er is een zekere
terughoudendheid op dit moment. Ik zie echt wel dat er enorm gebouwd wordt en daarmee
geef ik u gelijk.
Daarnaast dienen we een motie in om oog te hebben voor de verborgen
dakloosheid. Mensen die wel een dak boven hun hoofd hebben, maar in een onveilige
woonsituatie zitten door bijvoorbeeld huiselijk geweld of drugsproblematiek of dreiging van
huisgenoten. Wel dus een huis hebben, maar daar absoluut niet veilig zijn.
Dit was het. Dank u wel, voorzitter.
De VOORZITTER: Zijn er nog andere sprekers? Nee?
De VOORZITTER schorst de vergadering vijf minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER: Inmiddels is de heer Veldhuyzen namens de fractie van BIJ1
ook aangesloten. Dat betekent dat zijn ingediende moties ook deel uitmaken van de
beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Dank voor de veelal complimenten voor het programma
van nu. Ik ben blij dat u een paar dingen herkent die voor mij ook echt belangrijk zijn: het
punt dat we hier preventie echt een belangrijk onderdeel van de aanpak dakloosheid
hebben gemaakt. Je wil namelijk gewoon in de eerste plaats dat mensen niet dakloos
worden. Maar je wil ook dat, op het moment dat mensen eigenlijk vooral een voorliggend
huisvestingsprobleem hebben, zij eigenlijk de rust vinden om zo snel mogelijk natuurlijk met
beperkte hulp die ze misschien zelf nodig hebben, hun zaken op orde kunnen stellen, zodat
ze niet afglijden naar veel zwaardere problematiek. Want het leven op de straat is heel
zwaar. En dan blijft er weinig tijd over om vervolgens nog te werken aan een nieuw
perspectief als je alleen maar bezig bent met overleven. Dus daarom wil je eigenlijk
daarvoor al zitten. Dat ziet u ook als onderdeel van dit programma.
Een belangrijk onderdeel van het programma is ook om mensen zo snel mogelijk
zelf eigen regie te geven over de volgende stap die ze willen maken. Daarom is een eigen
18
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
huis, werken vanuit een eigen plek, zo belangrijk. Daarom heet dit stuk ook ‘Een nieuwe
start en het werken aan perspectief’. Dat laatste is ook echt centraal.
Wat ook belangrijk is aan dit stuk, is dat u ziet, hopelijk, dat het echt een integraal
stuk is. Dit stuk is gebouwd met ondersteuning van onze hele organisatie, maar dus ook
expliciet vanuit mijn collega’s Sociale Zaken, vanuit Wonen, vanuit Schulden en vanuit Zorg,
omdat je al die terreinen nodig hebt en moet samenwerken om deze mensen een mooie,
nieuwe start te bieden.
En wat u ziet in dit stuk is dat wij er vroeg bij willen zijn, niet alleen in ‘vroeg’ waar
de problematiek nog niet groot is, maar ook ‘vroeg in het leven van mensen’. Dus u ziet een
verschuiving ook naar jonge mensen. Bijvoorbeeld — en dan heb ik ook meteen het punt
van mevrouw La Rose meegenomen — moeders met jonge kinderen, maar zeker ook hoe
eerder je natuurlijk kan voorkomen dat mensen op jonge leeftijd al dakloos raken en in de
problemen raken of te lang in een situatie blijven hangen waarvan ze onzichtbaar van bank
naar bank moeten verhuizen, hoe meer verschil je maakt natuurlijk voor de rest van
iemands leven. Dat ziet u allemaal terug.
U ziet ook dat we dat niet alleen kunnen. Dat is de reden waarom ook wethouder
Wonen en ik als wethouder Zorg gezamenlijk een brief hebben gestuurd naar het rijk om
onder de aandacht te brengen wat we daarbij nodig hebben.
Amsterdam bouwt als geen ander, zou ik ook willen zeggen richting de
ChristenUnie. Ik zou u ook willen zeggen hoe belangrijk het is om dat te laten weten. Het is
nu zo, op het moment dat het frame op Amsterdam komt dat we niet zouden doen, wat u
net ook een beetje deed, dan krijg ik letterlijk in Den Haag te horen dat we eigenlijk
misschien wel geen geld meer nodig hebben, want we zouden een bouwstop hebben. Wat
echt grote onzin is. En daarmee heeft u met het instandhouden van dat frame bereikt dat
het voor ons extra moeilijk is om juist structurele middelen te krijgen voor deze groep. Ik wil
u toch aangeven dat we echt moeten samenwerken op dit punt.
(Mevrouw KUIPER: Nu worden mijn woorden harder verwoord dan hoe ik
het net uiteindelijk heb afgerond. Ik denk dat ik wel heb aangegeven dat
het ook om een zekere rem op ontwikkelingen op dit moment gaat. Dus de
snelheid is iets verminderd. Ik wil daarin graag ook u tegemoet komen en
ik wil zeker niet de suggestie wekken dat dat op dit punt helemaal verkeerd
gaat. Dus ik denk dat u het met deze verzachting, laten we het correctie
noemen van mijn kant ook, dat we daarin elkaar wel begrijpen.)
Ik wil vooral duidelijk maken wat het effect is van het debat wat u hier op die manier
voert. U moet zich daarvan bewust zijn, omdat, nogmaals, ik dit letterlijk in een overleg over
dakloosheid terug heb gehoord. Ik sloeg daarvan achterover. Ik wil u meegeven, juist
vanwege uw vrij gloedvolle betoog om op te komen voor deze groep, en zo ken ik de
ChristenUnie ook, het belangrijk is dat u zich bewust bent dat we in die context zitten. Want
wat ik daarover wilde zeggen, voorzitter, is dat we, als we hier echt meters willen maken,
kunnen we dit niet alleen. Dan hebben we voor het perspectief van mensen ook andere
gemeenten in Nederland nodig, dan hebben we afspraken maken nodig over waar iemand
in welke regio het best kan werken aan zijn nieuwe perspectief. En dan zijn er afspraken
nodig om ten aanzien van de woningmarkt meer mogelijkheden te geven voor betaalbaar
wonen.
(De heer N.T. BAKKER: Dank voor deze antwoorden van de wethouder.
Echter, het frame waar u het over had van de ChristenUnie is niet alleen
het frame van de ChristenUnie, maar het is ook het frame van uw
partijleider in Amsterdam, dat er niet genoeg gebouwd wordt. Dus ja, hoe
reageert u daarop? En kunt u dat frame niet eens een keer doorbreken,
opdat we dat zien?)
19
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Ik heb, volgens mij, daar precies op gereageerd wat moet, namelijk ik denk dat u
allemaal trots kan zijn op hoe die bouwopgave op dit moment in Amsterdam- In wat voor
een enorme vaart we zitten. Ik denk dat er geen partij is in deze raad die eigenlijk niet elk
moment ook nog eens aangrijpt om te kijken wat er nog meer kan. Dus dat snap ik ook heel
erg goed, want het is nodig. Dus ik bedoel, ik zou willen voorkomen dat we hier het volledige
woondebat willen overdoen. Maar ik heb vooral bij u onder de aandacht willen brengen hoe
belangrijk het is dat we op het woondossier ook meters maken — en volgens mij, vinden we
elkaar daar ook in. En dat is ook wat u in de brief van mij en de wethouder Wonen heeft
gelezen om ook deze doelgroep een nieuw perspectief te bieden.
(De heer N.T. BAKKER: Dank voor de woorden van de wethouder. Ik ben
ook blij dat ze dat hier zegt. Maar op het moment dat ik hoor dat het echt
schadelijk is aan onderhandelingstafels dat dit frame wordt neergelegd,
kunt u dan ook met uw partijleider hier afspreken dat hij dat terugneemt?
Dat hij dat frame dus wegneemt, zodat we inderdaad voor die dakloosheid
kunnen bouwen. Want inderdaad, zoals u zegt, het zou zonde zijn als dat
frame dus het wegwerken van dakloosheid in de weg zit.)
Het mooie is, dat doet u gelukkig met elkaar, hier in deze raad. U heeft daar
vlammende debatten over met elkaar. Daar ben ik ook getuige van geweest. Dus ik heb het
idee dat dat ronduit goed gewisseld is. U ziet tegelijkertijd wat ik als lid van het college doe
aan de kant van dakloosheid, maar ook hoe ik samen optrek met de wethouder Wonen,
juist om te sturen op het geheel der dingen.
Ik zal een paar dingen langslopen.
Mevrouw Roosma heeft veel opmerkingen gemaakt. Ik wilde er twee uitpikken.
Eentje is het belang van de ontwikkeling van de buurtteams. Die zit op een paar dingen.
Die zit natuurlijk helemaal aan de voorkant, in de preventie. Zorgen dat mensen op tijd, op
het moment dat zij in de knel komen, eigenlijk de hulp krijgen om niet in die schulden te
komen of niet in een crisis te komen, waardoor uiteindelijk ook huisvesting een probleem
wordt en zij mogelijk afglijden. Dat moet vanuit de buurtteams natuurlijk het eerste platform
zijn, waarbij ze naast mensen gaan staan om ze daarbij te helpen. Buurtteams zijn ook
belangrijk op het moment dat mensen bijvoorbeeld uitstromen uit maatschappelijke opvang
om weer in een eigen woning een nieuwe start te maken. En dat het dan nog steeds prettig
is op het moment dat er mensen dichtbij zijn bij wie ze hulp kunnen vragen of binnen kunnen
lopen om te kijken hoe de infrastructuur in deze wijk eruit ziet, hoe geef ik vorm aan mijn
dag. Want daar komt natuurlijk veel meer bij kijken dan Wmo-hulp. Dat is ook wat wij doen
in de sociale basis. Dus het is heel belangrijk voor iedereen echt thuis te zijn in de wijk. Dat
is waar die buurtteams heel belangrijk in zijn. Er blijft altijd specialistische kennis nodig. En
daarom hebben we die specialistische schil ook ingebouwd rondom die buurtteams. Het is
belangrijk dat buurtteams aankomende tijd zelf veel kennis gaan ontwikkelen, want er is
gewoon heel veel wat daar goed in plaats kan nemen. Er zit ook veel kennis. U weet dat de
organisaties die die buurtteams vormen ook organisaties zijn die op dit vlak actief zijn. Het
is ook belangrijk dat er een specialistisch team omheen komt. Maar wat we met elkaar
hebben afgesproken, is dat Jan van Galen ook nog belangrijk is nu. En dat we dat op het
moment dat we in de toekomst met elkaar denken, nee, daar moet ook nog voor een
bepaalde groep altijd een plek zijn, dan blijft dat ook zo. Dus ze moeten dat gewoon heel
secuur volgen en parallel op laten gaan eigenlijk met de ontwikkeling van de buurtteams. Ik
stuur u deze week een brief, zeg ik tot slot, om u over de laatste ontwikkelingen ook
specifiek voor het dossier dakloosheid buurtteams een stand van zaken te geven.
(Mevrouw ROOSMA: Dat is mooi om te horen. Ik hoor de wethouder ook
zeggen- Want onze zorg is met name, die groep daklozen is zo divers. Er
zitten mensen, die hebben hulp bij het vinden van een huis nodig, maar er
20
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
zitten ook mensen met zware zorgproblematiek. Ik kan me heel goed
voorstellen dat die buurtteams in het begin misschien nog niet helemaal
goed geëquipeerd zijn om dat allemaal op te vangen. En tegelijkertijd zegt
u ook, als we zien dat dat niet goed gaat, dan kan Jan van Galen mogelijk
weer als eerste lijn worden ingezet. Of heb ik u dan misschien verkeerd
begrepen?)
Ja, op dit moment is de Jan van Galen gewoon nog daar en actief. Op een gegeven
moment moet je gaan kijken, wat wordt nou de beste rol. Dus eigenlijk is dat wat ik zeg.
En eigenlijk wilde ik een bruggetje maken, voorzitter, want er is een andere partij of
een ander element wat belangrijk is, en dat zijn natuurlijk ervaringsdeskundigen, maar ook
heel veel onafhankelijke cliëntondersteuning. En dat is ook waar ik weet dat uw hart naar
uit gaat. Dat is voor ons voor de ontwikkeling van de buurtteams belangrijk, maar ook voor
dit dossier. Daarom kan ik ook goed uit de voeten, voorzitter, met motie — volgens mij —
2021.617, waarin eigenlijk het college wordt gevraagd eens heel specifiek te kijken naar
hoe we die onafhankelijke cliëntondersteuning een goede positie geven in die uitvoering.
Dus met die verkenning waar om gevraagd wordt, ga ik graag aan de slag. De motie krijgt
een positief preadvies.
(De heer VELDHUYZEN: Goed dat deze motie in ieder geval een positief
advies krijgt. Maar ik zou de wethouder willen vragen of zij dan, als op basis
van gesprekken blijkt dat er bijvoorbeeld echt wel geld nodig is om zo’n
daklozenkantoor te laten slagen, alsnog bereid is om naar ruimte op zoek
te gaan om het te kunnen realiseren?)
Ja, we hebben dit gesprek in de commissie gehad, voorzitter, omdat ik weet dat de
mensen van de cliëntenorganisaties graag meer geld op dit moment willen. Toen heb ik u
aangegeven hoe het bedrag gegroeid is de afgelopen jaren en hoe er ook nog apart eens
anderhalve ton is vrijgemaakt voor het daklozenkantoor. Ik heb gezegd dat op het moment
dat ik daar nu meer voor beschikbaar moet stellen ik dat eigenlijk direct van de primaire
dienstverlening aan daklozen zelf moet afhalen. Ik vind dat geen verstandige keuze. Kijk,
op het moment dat de raad op een goed moment hier specifiek meer ruimte voor geeft, dan
moet je altijd op basis van je ervaring nieuwe afwegingen maken. Dus het denken staat
natuurlijk nooit stil. Maar ik moet hem op dit moment inrichten binnen de financiële kaders
en beleidskaders die ik heb. Ik denk dat we hiermee een verstandig voorstel doen. En dat
de motie zoals mevrouw Roosma die heeft ingediend eigenlijk alleen maar helpt, omdat je
met zo’n verkenning ook goed voor het voetlicht krijgt wat nou de positie is van het
daklozenkantoor en van die cliëntenorganisaties. Dus op basis daarvan kan je dan ook
goed kijken, hebben we dat nou goed met elkaar ingericht of moet dat anders?
De VOORZITTER: En dan bedoelt u motie 2021.617 die is ingediend door de leden
Roosma en Veldhuyzen?
Wethouder KUKENHEIM: Ja. Excuus daarvoor. Heel fijn dat uw naam eronder
staat. En nogmaals, een positief preadvies.
Kijk ik naar- Ja, mevrouw Kuiper vroeg, ik ben heel blij — en dat zal zij ook begrijpen
— met de incidentele middelen die we gekregen hebben van het kabinet, staatssecretaris
Blokhuis. Ook oud-wethouder en daardoor, ja, eigenlijk heel erg veel affiniteit ook met deze
problematiek. Ik merk toch, mensen die in zo'n stad zien wat er gebeurt, die hebben daar
ook gevoel bij. Maar het is incidenteel, precies zoals u zegt. Het is niet structureel en dat is
een probleem. Welk probleem betekent dat voor dit beleid? Dan ziet u dus op een aantal
onderdelen — ik kom zo bij een motie van u, volgens mij, ook over een pilot — dat dat afloopt.
En op het moment dat je die middelen niet meer hebt, kunnen we dus domweg minder
21
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
mensen helpen. Dan groeien wachtlijsten, kunnen we minder mensen helpen. Dat is wat
het resultaat daarvan is. We kunnen minder doen aan preventie en minder plekken
beschikbaar maken. Dus voor ons is het heel erg belangrijk en u ziet ook dat we daarop
aandringen om die middelen structureel te maken.
Het is dus wat dat betreft — wil ik tot slot zeggen — een beleidsprogramma wat, denk
ik, in wezen, in de structuur, heel goed is. Je kan hem vervolgens laten uitademen en
inademen in de zin dat je hem zo groot en klein kan maken als je middelen zijn. Maar het
gaat er natuurlijk in de eerste plaats om dat wij onze systemen goed hebben ingericht. Het
moeilijke daarna is wel dat we zo afhankelijk zijn van die uitstroom naar de woningmarkt.
Dat kan wel echt een letterlijke stop zijn.
Voorzitter, dan ga ik even naar de moties die nog-
(De heer N.T. BAKKER: Nu zegt de wethouder het eigenlijk alweer. Het is
zo belangrijk dat die uitstroom naar de woningmarkt er is. Dus daar komen
we toch telkens weer. En u kunt wel zeggen, we gaan hier het woondebat
niet overdoen, maar ik verzoek u toch echt met klem dat u dat obstakel wat
er in Den Haag gebeurt — dus dat er een negatief frame ontstaat door uw
partijleider — wegneemt, want we kunnen zo echt niet werken. Als we hier
zo’n belangrijk probleem als dakloosheid willen oplossen, dan moet er iets
op die woningmarkt gebeuren. En dat frame moet van tafel. Dus kunt u daar
met uw partijleider over spreken dat dat niet meer kan?)
U heeft gezien dat ik een brief heb gestuurd, samen met de wethouder Wonen,
waarin wij precies op een rijtje hebben gezet dat het zo belangrijk is dat we beweging
hebben op die woningmarkt en wat we daar voor nodig hebben. U heeft gezien dat we daar
praten over de ruimte die corporaties in onze ogen zouden moeten krijgen om meer te
kunnen investeren. U heeft daar de hele trits aan maatregelen waar u het, volgens mij, ook
mee eens bent, zien terugkomen. Dat debat voeren we hier ook. Dus, volgens mij, ziet u
hier een partner in — ik zou bijna zeggen — de strijd — omdat dat een woord is wat ik mooi
vind passen bij de SP — om dit veel beter te krijgen. En ik denk dat er ook uitvoerig
gesproken is over het debat over het mogelijk al dan niet remmen, stoppen van
woningbouwproductie. We zijn enorm op stoom. Volgens mij, kunt u daar trots op zijn,
kunnen we daar allemaal trots op zijn.
(De heer N.T. BAKKER: Nu wordt in deze zaal altijd het woordje
‘tegelijkertijd’ heel vaak gebruikt. Dat zou ik nu ook willen gebruiken. Dus
tegelijkertijd dat de wethouder dus haar enorme best doet om dit probleem
weg te jagen, zien we aan de andere kant een partijleider van uw partij
tegelijkertijd, die telkens zegt dat het bouwen van middenhuur eigenlijk
belangrijk is en dat dus betaalbaar wonen op dit moment een minder groot
belang heeft. Dat strijdt toch enorm met elkaar? Hoe kunt u dat verklaren?)
Dat is een nuance natuurlijk. Dat kan prima tegelijkertijd. Je kan namelijk best wel
een groot voorstander zijn van middenhuur en ook een groot voorstander zijn van
betaalbaar wonen. Het een sluit het ander ook niet uit. Sterker nog, ik denk dat juist die
twee elementen heel erg op elkaar doorwerken, omdat op het moment dat je beide doet, je
ook hopelijk iets meer doorstroom kan krijgen.
Voorzitter, we dreigen nu echt een woondebat te gaan voeren. Ik merk aan mezelf
dat ik verleid wordt om daar eens diep op in te gaan, maar ik weet ook dat het echt bij uw
raad in goede handen is. En ik weet dat u hier vaak uitgebreid over praat.
(De heer N.T. BAKKER: Kijk, het is hetzelfde als met de windmolens en de
volksgezondheid. Dat is een cruciaal punt van dat dossier. Vandaar dat het
ook in de commissie Zorg wordt behandeld. Vandaar dat u er ook op ingaat.
Zo geldt het ook met wonen. Het is een cruciaal onderwerp voor
22
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
dakloosheid, want dakloosheid gaat over het feit dat je geen dak boven je
hoofd hebt. En dat is helaas vanwege de woonproblematiek. En daar helpt
een negatief frame, wat uw partijleider doet, niet bij. Dus kunt u dat van tafel
krijgen? Want het is echt een heel dramatisch gegeven voor de mensen die
nu dakloos zijn.)
Voorzitter, ik heb, volgens mij, net een heel betoog over dat frame gehouden. Dat
kan ik nog een keer herhalen op uw verzoek, maar, volgens mij, is het duidelijk. En iedereen
in deze zaal kan daarin meepraten. En als u vindt dat de verkeerde raadsleden hier niet
aanwezig zijn en daar nog een keer over aangesproken worden, heeft u daar alle kans toe.
Sterker nog, het betreffende raadslid, die u in gedachten heeft, die gaat smullen om die
discussie weer met u te voeren, want ik ken hem een beetje. Dus volgens mij, moet u dat
vooral met elkaar blijven doen. Ik heb hier gezegd wat voorliggend is. Laat ik het dan even
wat serieuzer oppakken. Er is niet één silver bullet voor deze problematiek. Dus de kracht
van dit programma is ook dat het niet alleen in een woonoplossing zit, zelfs niet alleen in
een zorgoplossing, maar dat we echt veel breder en ook veel eerder moeten kijken, hoe
kunnen we nou naast mensen staan om te zorgen dat ze eigenlijk in regie blijven van hun
eigen leven. Want dat is vaak wat dreigt verloren te raken als je dat huis kwijtraakt. En niet
alleen, dat het dus over die domeinen gaat. En ook bij de woningmarkt is het niet één silver
bullet. Het is niet alleen het frame alsof Amsterdam niks zou doen. Want u en ik weten
allebei hoeveel Amsterdam doet. Maar het is ook de positie van de coöperaties daarbinnen.
Het gaat ook over dat hele middensegment waarvan het belangrijk is dat mensen daarin
terecht kunnen. Niet alleen voor de structuur en de infrastructuur van een stad. U heeft
gister een heel lang debat met mijn collega Moorman gevoerd over het lerarentekort. Ik kan
daaraan toevoegen hoe het ongeveer staat met het tekort voor diezelfde hulpverleners die
in dit dossier actief zijn, de tekorten in de zorg, die hebben ook allemaal te maken met het
gebrek aan middenhuur woningen. Dus alles hangt met alles samen.
Voorzitter, dat is het laatste wat ik erover wil zeggen. Volgens mij, heb ik mijn punt
over dat frame gemaakt en is het nu goed om eigenlijk weer terug te gaan naar dit
programma.
De VOORZITTER: Ja, ik wilde u ook vragen om verder te gaan met het agendapunt
en ook met de preadvisering van de ingediende moties.
Wethouder KUKENHEIM: Precies, omdat we elkaar daar ook echt wel kunnen
vinden. Het is altijd mooi om ook soms te laten zien waar je geen tegenstelling op hebt,
omdat je dan in samenwerking namelijk heel ver kan komen.
Ik had de motie 2021.617 positief gepreadviseerd.
Kom ik bij motie 2021.579. Dat is een motie die oproept om eigenlijk een apart
opvanghuis voor dak- en thuislozen voor LHBTIQ'’ers te maken. Om in gesprek te treden
met de organisaties, dat lijkt me sowieso geen probleem. Sterker nog, dat doen we al. We
zijn eigenlijk constant in gesprek. We hebben in het verleden aparte opvang gehad, maar
daar werd eigenlijk heel weinig gebruik van gemaakt. Dus wat ik eerder zou doen, en wat
nu ook de regel is, is dat we eigenlijk zorgen dat het heel erg maatwerk is. We hebben
natuurlijk in inloop heel veel apart voor mensen, zodat ze- We hebben in beschikbare
specialismen heel veel apart voor mensen georganiseerd, zowel binnen de grote
opvangorganisaties, maar ook van alle specifieke organisaties eromheen. Die kennen
elkaar ook goed. En op het moment dat het echt belangrijk is voor iemand in het bijzonder,
afhankelijk van de casuïstiek, om ergens beschermd een plek te kunnen vinden, dan kan
dat altijd georganiseerd worden. Dus we moeten, volgens mij, vooral hier zorgen dat de
mensen die in de praktijk rondom deze groep staan elkaar goed kennen, signalen goed
23
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
overbrengen en in staat worden gesteld om maatwerk te leveren. Dat zou mijn inzet zijn.
Dat vind ik een betere inzet dan een apart opvanghuis, waarbij je in die zin kwetsbaar bent,
omdat je stenen in stand aan het houden bent in plaats van zorg voor mensen. Vanuit die
achtergrond wil ik deze motie ontraden. Maar ik heb wel toegezegd dat ik het gesprek met
die organisatie constant blijf voeren over die inloopfunctie en over de bescherming van deze
specifieke groep.
De VOORZITTER: Ja, wethouder, ik onderbrak u voor een interruptie. Dus de
volgende keer zou ik het op prijs stellen als u mij dan ook het woord laat voeren.
(De heer VELDHUYZEN: Dank aan de wethouder voor de beantwoording.
Ja, de reden waarom wij specifiek deze motie hebben ingediend voor een
aparte opvang is ten eerste omdat Utrecht hier een pilot mee is begonnen
en dat dat goed werkt. Maar ook omdat ik bijvoorbeeld met een organisatie
als Veilige Haven heb gepraat en andere LHBT-organisaties in de stad. En
die zeggen dat, om de veiligheid — en dat gaat niet alleen om de fysieke
veiligheid, maar ook om het gevoel van veiligheid — van dakloze LHBT'ers
te beschermen het wel heel erg fijn is om daar ook een specifieke plek voor
te hebben, waar dus ook gepaste begeleiders zijn, gepaste professionals
zijn, die wellicht ervaringsdeskundigen zijn die bepaalde kennis ook in huis
hebben, die je toch niet altijd hebt bij de reguliere opvanglocaties, waardoor
dakloze LHBT'ers zich eerder ook daar aan zullen melden. Omdat het nu
ook de werkelijkheid is dat veel mensen dus niet eens naar de opvang
gaan, omdat ze bang zijn dat ze er niet veilig zullen zijn.)
De VOORZITTER: Wat was uw vraag?
(De heer VELDHUYZEN: Of de wethouder hierop zou kunnen reageren
eigenlijk.)
Wethouder KUKENHEIM: Ik denk alleen dat de oplossing, die u in uw voorstel
eigenlijk vrij stellig al naar voren brengt, niet per se de beste oplossing is. Ik herken wel het
sentiment in uw betoog. Ik herken ook dat je specialismen in huis moet hebben en dat je
dat eigenlijk in je — ik zou bijna zeggen — reguliere organisatie — maar daar doe ik ze geen
recht toe — maar ook in de specifieke doelgroeporganisaties, die kunnen daarin
samenwerken. Ik zie ook dat je eigenlijk een totaalnetwerk moet hebben van aan de ene
kant inloop en grassroots en tegelijkertijd een wat formelere kring. Ik denk dat je die partijen
juist constant bij elkaar moet hebben om te kijken, wat is nou de oplossing? Nogmaals,
onze ervaring is dat we in het verleden die bedden leeg hadden staan. Een andere ervaring
is — en daar moeten we ook goed over praten — ik was laatst op de Nieuwe Zijds, waar we,
zoals u weet, ook zorgen voor sommige kwetsbare LHBTl'ers, waar mensen veel in beeld
zijn. Daar zie je bijvoorbeeld dat het soms moeilijk is om ook deze groep bijvoorbeeld hier
weer in deze stad een perspectief te geven. Dus wat we ook bijvoorbeeld soms willen doen,
is juist deze mensen verbinden aan de plek waar ze vandaan komen — niet als dat niet kan
of onveilig is — maar wel om te kijken, waar kan jij nou je volgende stap maken? En dan
helpt het niet om mensen tot in de eeuwigheid in een opvang in Amsterdam te hebben. Dat
appelleert eigenlijk aan een wat grotere visie achter dit stuk.
Kortom, voorzitter, ik zou hem toch willen ontraden, maar ik zou u willen toezeggen
om dat gesprek heel intensief te blijven voeren met deze organisaties.
De VOORZITTER: Dit ging dan om motie-
24
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Wethouder KUKENHEIM: 2021.579.
De VOORZITTER: 2021.579.
Wethouder KUKENHEIM: Dan ga ik naar motie- Nee, dan heb ik motie 2021.617
gehad.
Heeft mevrouw Kuiper een motie op stuk 2021.597 ingediend, een motie over
perspectief in de noodopvang. Eigenlijk appelleert zij daar aan de pilot die we doen. Wij
zorgen dat mensen die nu in de noodopvang zitten of op wachtlijsten staan eigenlijk al
worden begeleid, zodat je, nou ja, het liefst natuurlijk veel eerder succes hebt en niet de
hele keten hoeft te doorlopen. En anders in ieder geval al kunnen beginnen aan het werken
aan perspectief voordat je instroomt, omdat je op een wachtlijst staat. Ze vraagt ons, ja, ga
die pilot uitbreiden. Daar hebben we de middelen niet voor. Dat is nou iets — u vroeg daar
eerder naar — dit financieren we uit de incidentele Blokhuismiddelen. Dus dat kunnen we
niet overeind houden, in ieder geval niet in deze omvang, op het moment dat die middelen
wegvallen. En dat is waarom ik daar ook naar meer middelen vraag. Dus daarmee krijgt
deze motie een negatief preadvies.
Dan motie op stuknummer 2021.606. Ja, daar wordt eigenlijk een doelgroep
omschreven die niet per se nog dakloos is, maar wel een verhoogde kans op dakloosheid
heeft. Daar zou ik twee dingen over willen zeggen. Je ziet dat het eerste speerpunt van het
beleidsprogramma — vroeg signaleren, vroeg interventie — juist deze doelgroep bedient.
Daarmee is de motie overbodig. En je ziet, het tweede is dat, los van dit beleidsprogramma,
wij natuurlijk breed over het sociale domein voorzieningen hebben gemaakt om te zorgen
dat mensen een mooi, zelfstandig leven kunnen leiden. Dus ook de voorliggende aanpak
binnen vroeg erop af, binnen wonen, binnen schulden en binnen sociale zaken, moet
natuurlijk bijdragen aan dat uiteindelijk dingen niet bij elkaar optellen en mogelijkerwijs zelfs
tot het verlies van een woning leiden. Daarmee zou ik, voorzitter, deze motie willen
ontraden, omdat die voor een deel eigenlijk daarmee ook overbodig is.
Voorzitter, volgens mij, heb ik dan alle moties gehad en wou ik het hierbij laten.
De VOORZITTER: Dat geloof ik ook. En ik zie ook niet nog vragen vanuit de raad
die zijn blijven liggen. Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen.
De heer VELDHUYZEN: Ik was een beetje laat en doe nu nog even een bijdrage.
Maar ik wil ook beginnen met mijn complimenten aan de wethouder en aan de ambtenaren
en eigenlijk ook aan alle betrokken organisaties die dit plan hebben opgesteld. Ik heb ook
gehoord dat de wethouder haar best heeft gedaan om de relevante organisaties te
betrekken bij het ontwikkelen van dit plan. Dat is natuurlijk heel erg belangrijk.
Ik wil eigenlijk ook beginnen met een verhaal wat ik gisteren nog heb gehoord, wat
plaats heeft gevonden in Amsterdam. Omdat de noodopvang natuurlijk gesloten is, slapen
mensen weer noodgedwongen op straat. Dat is verschrikkelijk. Mensen proberen er het
beste van te maken, bijvoorbeeld met tentjes in de bosjes. Via MDHG en een andere
vrijwilliger die ik spreek, kreeg ik te horen dat handhavers de woonplek van mensen, wat
tentjes waren in de bosjes, ja, eigenlijk hebben gesloopt, omdat je daar buiten niet mag
slapen. Dit is niet iets waar de wethouder gelijk op hoeft te reageren, maar ik wil dit verhaal
delen, omdat dit de realiteit is waar mensen in leven als je op straat leeft: dat je eigenlijk
25
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
continu wordt opgejaagd. Dat geeft gewoon zoveel stress. Dat zorgt er ook voor dat mensen
eigenlijk alleen maar meer problemen krijgen.
Ja, de vraag of het nou over dakloosheid gaat of een woningprobleem, maar ik zou
ook zeggen — wat collega Bakker zei —-dakloosheid, dat is natuurlijk in heel grote mate een
huisvestingsprobleem. Ik denk ook dat heel veel maatregelen die genomen moeten worden
om dat probleem op te lossen eigenlijk in de Tweede Kamer zou moeten gebeuren. Nu is
gelukkig die woonplicht in de Eerste Kamer erdoorheen gekomen, begrijp ik. Dat gaat
helpen. Maar we hebben begrenzing van huurprijzen nodig, de kostendelersnorm, de
verhuurdersheffing moet worden afgeschaft, er moet gewoon meer sociale huur worden
gebouwd. En eigenlijk zouden de huisuitzettingen gewoon stopgezet moeten worden. En
zouden we ook echt flink moeten inzetten op het saneren van schulden, waar Amsterdam
gelukkig ook al wel mee bezig is.
Het plan zelf, ja, dat ziet er goed uit. Alleen, het voelt voor mij ook op een bepaalde
manier toch dubbel, omdat housing first heel erg benoemd wordt — wat ik echt goed vind —
alleen ik zie dat in een context van een college die eigenlijk te weinig sociale huur bouwt.
Er zijn te weinig sociale huurwoningen, waardoor er ook een te kort is aan omslagwoningen,
waardoor er nauwelijks uitstroom is vanuit de MO/BEST WEL. Ik heb dus ook een motie
ingediend bij de actualiteit over het lerarentekort, omdat ik dus ook denk dat dat met elkaar
te maken heeft, ja, om gewoon tweeduizend extra sociale huurwoningen te bouwen.
Volgens mij, zijn er 1950 sociale huurwoningen nodig voor het Programma Huisvesting
Kwetsbare Groepen. Die voorrangsregeling voor leraren gaat nu ook ten koste eigenlijk van
al die andere groepen, zoals dak- en thuislozen die wachten op een sociale huurwoning.
Dus, volgens mij, moeten we gewoon flink investeren in die sociale huur. Dat mag ten koste
gaan van dure huur en koop. Maar goed, die hele discussie zal ik nu niet met de wethouder
aangaan.
Het daklozenkantoor, daar hebben we het al even over gehad. Maar ik denk dat het
goed is dat die motie er ligt. Alleen, ik wil hier ook nog benadrukken dat ik niet denk dat het
goed genoeg is. Volgens mij, is er gewoon echt meer geld nodig. Daar wil ik voor blijven
pleiten.
De motie over de opvang hebben we net eigenlijk al besproken.
Ik had ook nog een motie ingediend over het organiseren van een bijeenkomst over
de inrichting van de openbare ruimte. Nu weet ik niet helemaal zeker of ik dat net heb
gemist. Het gaat me er ook niet zozeer om dat er nu een bijeenkomst komt, maar misschien
dat de wethouder een toezegging kan geven over dat er gewoon even opnieuw gekeken
gaat worden met cliëntenorganisaties, belangenorganisaties en het liefst ook gewoon met
dak- en thuislozen zelf om te gaan kijken naar hoe die openbare ruimte wordt ingericht en
wat voor obstakels er voor dak- en thuislozen zijn. GroenLinks heeft er erg goede
schriftelijke vragen over gesteld. Als ik heel eerlijk ben, als ik dan de antwoorden van het
college lees, dan denk ik, of bepaalde organisaties hebben niet hun werk gedaan door
signalen door te geven of die zijn op de een of andere manier niet goed aangekomen bij
het college. Ik spreek eigenlijk op dagelijkse basis mensen die last hebben van allerlei
obstakels in de openbare ruimte, ja, dak- en thuisloze personen.
Ik denk dat ik het voor nu hier even bij ga houden. Maar de kern voor BIJ1 blijft toch
dat de oplossing voor het daklozenprobleem uiteindelijk is dat er woningen moeten zijn om
in te wonen en niet om mee te verdienen. Dank u wel, voorzitter.
De VOORZITTER: Dank u wel voor uw bijdrage. Ik moet u meedelen dat u nog
minder dan een minuut spreektijd over heeft. Dus dat is hard gegaan.
U maakte een opmerking over een motie, die hebben wij inderdaad niet opgelezen:
het organiseren van een bijeenkomst over de inrichting van de openbare ruimte. Maar we
26
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
zijn even na aan het gaan of die bij dit agendapunt is ingediend. Dan zal ik het zo direct nog
één keer opnoemen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Voorzitter, ik herken me heel erg in het betoog in principe
van de heer Veldhuyzen. Zijn voorbeeld — ik kan nogmaals natuurlijk dit geval niet
beoordelen, misschien was het heel gevaarlijk waar mensen zaten, maar weten wij veel —
illustreert vooral hoe je aan het overleven bent. Op het moment dat je alleen maar bezig
bent met overleven, dan is er geen ruimte in je dag, in je hoofd, om te gaan denken, hoe
krijg ik nou mijn geld weer op orde en waar wil ik nou op de lange termijn eigenlijk wonen?
Ga ik dat hier vinden of buiten Amsterdam? Je bent eigenlijk bezig met waar slaap ik
vanavond en hoe kom ik aan eten, en de bergen administratie die voor je ligt. Dus dat is
wat we ook in dit programma eigenlijk willen erkennen en daarom ook veel eerder willen
benoemen. Wat je ook ziet, is dat we heel lang eigenlijk mensen die het net zelf redden, ja,
die beloonden we daar eigenlijk niet voor. Dus pas als je heel erg was afgegleden, dan pas
gingen we je helpen, terwijl het natuurlijk eigenlijk heel sterk is van mensen dat ze zich in
barre omstandigheden toch nog goed kunnen handhaven en misschien met behulp van een
netwerk toch nog net boven water blijven. Eigenlijk wil je ook naast die mensen gaan staan
vanuit, wat goed dat je dat nog kan en nu gaan we je dat laatste stukje ook helpen. Nou,
dat ziet u ook terug.
Ik ben het met u eens. De kostendelersnorm, de verhuurdersheffing, u vindt me
daar aan uw zijde. U heeft dat ook gezien in de brief die de wethouder Wonen en ikzelf
hebben gestuurd aan het kabinet.
En ik ben het met u eens dat u zegt, dit is een mooi programma, maar het hangt
natuurlijk af van of je in de praktijk dan genoeg woningen hebt. U weet dat we daarin binnen
het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen afspraken hebben gemaakt. Dat is vrij
uniek. Wij bepleiten ook bijvoorbeeld om dat in heel Nederland op die manier te gaan doen,
omdat ook op het moment dat andere gemeenten dat doen- Je ziet dat het van belang is
dat daar ook dit punt op de agenda komt. Dit is een manier om er landelijke
verantwoordelijkheid voor te nemen.
Het is overigens niet zo dat de woningen die worden vrijgemaakt voor
beroepsgroepen af gaan van dit segment. Dat is misschien wel even goed om te zeggen.
Het is wel een illustratie van hoeveel wensen er op die hele woningmarkt zijn. Dat staat
buiten kijf.
Tot slot dan de motie over organiseer iets apart over die obstakels. Ik zou hem op
die manier willen ontraden. Maar ik zou u willen zeggen, ik heb regelmatig overleg met de
cliëntenorganisaties, met ervaringsdeskundigen. U heeft dat ook benoemd. Dit is niet een
thema wat vanuit hen eerder bij mij is neergelegd. Maar ik vind het prima om even binnen
die cyclus die ik al met hen heb, te kijken, moeten we dit een keer aan de orde hebben. Het
is misschien juist aardig inderdaad om bij hen neer te leggen: gaan jullie signalen ophalen
en laten we dat dan in onze reguliere cyclus eens een keer met elkaar bespreken. Dat is
de wijze waarop ik daar uitvoering aan zou kunnen geven.
(De heer VELDHUYZEN: Dat is prima. Als de wethouder dat ook wil
terugkoppelen naar de commissie, dan kan ik die motie ook intrekken. Dat
lijkt me prima.)
De VOORZITTER: Het zit namelijk zo, die motie is bij ons administratief niet
bekend. Dus ik wilde u vragen om hem nogmaals in te dienen, maar dan- Ik hoef ook geen
nummer te noemen. Hij is er gewoon niet geweest. Helaas.
27
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Staat hij wel bij het agendapunt? Oké, dan is daar iets misgegaan. Maar dan wordt
die bij deze ingetrokken. Kunt u het nummer misschien ook voor mij opnoemen, mevrouw
Roosma?
Mevrouw ROOSMA: Ik zie nummer 2021.578.
De VOORZITTER: Oké, dan is motie 2021.578 bij deze ingetrokken.
De motie-Veldhuyzen, Roosma, Kili, Taimounti en Bloemberg-Issa (nr. 2021.578)
maakt geen deel meer uit van de beraadslaging.
Wethouder KUKENHEIM: En doe u de toezegging dat ik hem, zoals ik net heb
verteld, met het thema aan de slag ga.
De VOORZITTER: Zijn er nog anderszins opmerkingen vanuit de raad? Nee? Dan
neem ik aan dat dit agendapunt hiermee voldoende is behandeld na de tweede termijn. Ik
zie geknik.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Voor we doorgaan met agendapunt 26 schors ik voor een
moment, zodat deze voorzitter kan worden gewisseld.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
Voorzitter: mevrouw De Fockert
De VOORZITTER heropent de vergadering.
26.
Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Voorkom eenzaamheid onder jongeren’ van
het lid El Ksaihi en kennisnemen van de bestuurlijke reactie VN2020-030093
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi.
Mevrouw EL KSAIHI: Vorige week vrijdag heeft burgemeester Halsema het
Pepijnpad geopend in Noord. Buurtbewoners uit Elzenhagen en Jeugdland hebben samen
het pad aangelegd ter herinnering aan Pepijn, onze buurjongen, die helaas is overleden na
een fatale avond. Hij is voor mij een boegbeeld geworden, want zijn ouders hebben om
iedereen te waarschuwen zijn verhaal met de wereld gedeeld. Zo dapper, maar ook zo hard
nodig. De pandemie heeft ook heel veel verborgen slachtoffers. Helaas was Pepijn er een
van.
Eenzaamheid blijft een lastig onderwerp om te bespreken, voor jong en oud. Toen
ik me bezighield met het onderwerp merkte ik zelf ook hoe ingewikkeld het is. We zaten
middenin een pandemie, ik had gelukkig nog mijn baan, was net verhuisd naar een grotere
woning en had een partner om mee te kletsen. Toch kon ik ook denken, is dit het nou? Ik
mis mijn normale leven en voelde me soms toch ook gewoon echt alleen. Als ik dit al had,
hoe zat het dan wel niet met al die jongeren die onevenredig hard zijn geraakt? Bijbaantjes
28
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
verdwenen, scholen die in lockdown gingen, geen sociale activiteiten, op een kamer
opgesloten zitten van twaalf vierkante meter.
D66 heeft in een vrij vroeg stadium al steeds aandacht gevraagd voor jongeren in
deze crisis. Gelukkig deelden vele andere partijen ook deze zorgen. Wat mij vooral opviel
tijdens alle gesprekken en research is eigenlijk hoe weinig er bekend was. Eenzaamheid
was op zich geen thema wat werd meegenomen in onderzoeken of enquêtes. Het werd niet
actief uitgevraagd. Dit initiatiefvoorstel poogt een bescheiden bijdrage te leveren om het
thema beter in kaart te krijgen, het hulpaanbod ook uit te breiden in samenwerking natuurlijk
met onze maatschappelijke partners, maar ook het beschikbare aanbod verder onder de
aandacht te brengen. Dit allemaal om een bescheiden stap te maken in het terugdringen
van eenzaamheid onder jongeren.
Dank voor de bestuurlijke reactie. Fijn dat het college hier ook uitvoering aan zal
geven. Dank u wel, voorzitter.
De VOORZITTER: Er zijn geen andere sprekers op dit onderwerp. Dan kijk ik nog
even naar de wethouder of zij iets wil zeggen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Ook met dit voorstel ben ik heel erg blij. Het past heel
erg bij de inzet om vroegtijdig eenzaamheid op te pikken. We hebben tijdens corona —
mevrouw El Ksaihi heeft daar al wat over gezegd — gezien hoe belangrijk het is om vroeg
naast jongeren te zijn en te ondersteunen om veerkracht te ontwikkelen, maar ook om te
voorkomen dat er mogelijk psychische problematiek of mentale problematiek ontwikkeld
wordt. En ook helpen, zodat je weer kan toekomen aan school, leren, vrienden maken,
talentontwikkeling, noem maar op. U heeft gezien wat we gedaan hebben tijdens corona.
UpTalk, de jongerenhulplijn hebben we opgericht. We zijn ook met @ease aan de gang
gegaan. Dat hebben we flink uitgebreid. U heeft in onze reactie, volgens mij, een aantal van
die voorbeelden gezien. Kortom, het initiatiefvoorstel past heel erg bij de visie en de zaken
waar we mee bezig zijn en kunnen we daarom ondersteunen.
De VOORZITTER: Daar gaan we dan vanavond over stemmen en hopelijk ook de
initiatiefnemer feliciteren.
De discussie wordt gesloten.
28.
Instemmen met het Strategisch Plan Sporten en Spelen in de Openbare Ruimte
VN2021-012342
De VOORZITTER: Daar hebben de leden Van Pijpen en Mbarki het woord
gevraagd. Het lid Mbarkí is er niet. Ik weet niet of hij waargenomen wordt? Maar ik geef nu
alvast het woord aan mevrouw Van Pijpen.
Voordat ik mevrouw Van Pijpen het woord geef- Er is één motie ingediend.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
113° Motie van de leden-Poot en Van Dantzig inzake het inzetten innovatieve
methoden om bewegen te stimuleren, nr. 2021.603
29
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ Innovatieve methoden te gebruiken voor het inrichten van de openbare ruimte
zoals bijvoorbeeld het gebruik van Active Design, het plaatsen van
oplaadschommels of de inzet van licht en geluid.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen.
Mevrouw VAN PIJPEN: Heel kort. Een mooi plan. We zijn er heel blij mee. Twee
punten die we ook in de commissie gemarkeerd hebben.
Een is de toegankelijkheid ook voor mensen met een handicap, met een beperking.
En dat geldt zowel voor het spelen als ook andere toiletvoorzieningen, en dergelijke.
Het tweede is de genderscan, die we ook al eerder over sport bespraken. Dat die
ook hierop van toepassing moet zijn, zodat ook voor iedereen, jongens en meiden en
anderen, spelen ook beschikbaar zijn. Tot zover, voorzitter.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Even gewoon een korte mededeling. Dat is dat de heer Mbarki
afziet van zijn bijdrage.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: Sporten en spelen in de openbare ruimte en wat is er dan mooier
dan dat zo’n openbare ruimte ook echt uitnodigt om te gaan bewegen. Dat kan bijvoorbeeld
door innovatieve zaken als active design in te zetten. Wat is dat? Dat is dat in de openbare
ruimte bijvoorbeeld wat op en neer gaat, zodat je als vanzelf wordt uitgenodigd om wat te
bewegen. Of dat is om schommels op te hangen in de openbare ruimte. Daar hebben wij
een motie voor ingediend, samen met D66. Bij deze.
De VOORZITTER: Er zijn geen verdere sprekers.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Dank in ieder geval ook voor de verschillende bijdragen
in de commissie. Het lijkt alsof we hier snel aan voorbij gaan, maar er zijn verschillende
leden die er vrij uitgebreid op in zijn gegaan. Dus ik ben blij dat het belang hier van ziet.
En wil eigenlijk vooral ingaan op de motie van mevrouw Poot en op de woorden van
mevrouw Van Pijpen. Want het is gewoon waar, je moet ook zorgen dat het toegankelijk is
in de zin dat ook iedereen daarin bereikt is. Ikzelf ben een groot voorstander van
bijvoorbeeld inderdaad speeltoestellen die ook voor kinderen met een beperking leuk zijn
om mee te spelen en het mogelijk maken, maar het is nog veel breder dan dat. En ook over
de genderscan hebben we het gehad.
Er ligt een motie, voorzitter, op stuknummer — dat weet ik niet precies, maar er is
maar één motie, dus dat moet snel.
De VOORZITTER: 2021.603.
30
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Wethouder KUKENHEIM: 2021.603. Om ons aan te moedigen om active te zijn,
toe te passen. Er zijn veel voorbeelden waarvan ik denk, volgens mij, kunnen we daar goed
mee uit de voeten. We hebben een interactieve voetbalmuur bijvoorbeeld bij Veld14 op
sportpark Voorland Middenmeer. Als je de bal trapt in het oplichtende vak, dan wordt met
licht en geluid een soort voltreffer gemarkeerd, om een voorbeeld te noemen. Op de
natuurspeeltuin Jeugdland in Oost staat de Yalp Sona, een soort interactieve boog en
bijbehorende ondergrond. En onder de boog kunnen kinderen en hun ouders spellen kiezen
en samen spelen en dansen op aanwijzing licht en geluid. En er staan muziekschommels
bij het Muziekgebouw aan ’t IJ. Die maken muziek als je erop gaat schommelen. Zo zijn er
vier voorbeelden zelfs opgenoemd, maar die zal ik in het kader van de tijd niet noemen.
Maar het maakt natuurlijk dat de motie goed past bij het beleid wat we uitvoeren, voorzitter.
De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen van dit agendapunt.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: En schors ik enige momenten voor wisselingen van
woordvoerders en wethouders en gaan we zo door met de Omgevingsvisie.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
29.
Vaststellen van de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’
VN2021-016730
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
114° _ Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de Omgevingsvisie Amsterdam
2050 ‘Een menselijke metropool’ (instrument monitor groennorm ontwikkelen), nr. 2021.553
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-_ Een met de ‘Monitor sportnorm voor (anders) georganiseerde buitensport’
vergelijkbaar instrument te ontwikkelen waarmee de toepassing van de
groennorm accuraat gemonitord kan worden.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
115° Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de Omgevingsvisie Amsterdam
2050 ‘Een menselijke metropool’ (natuurbescherming versterken), nr. 2021.554.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__In aanloop naar het Omgevingsplan voor groene bestemmingen binnen de
gemeentegronden na te gaan waar de natuurbescherming voor groene
gebieden in de stad juridisch versterkt kan worden en de raad hierover te
informeren.
31
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
116° _ Motie van het lid-Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050
(toename dataverbruik), nr. 2021.555
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- afstand te nemen van de doelstellingen van de MRA en de Economic Board
wat betreft de uitbreiding van het aantal databedrijven in Amsterdam;
-_ te onderzoeken hoe de toename van de vraag naar data(capaciteit) kan worden
geminimaliseerd en hierover een plan voor te leggen aan de raad.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
117° _ Motie van het lid-Bloemberg-Issa inzake Gebodsbepaling slachthuizen, nr.
2021.556
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-_In het Omgevingsplan een gebodsbepaling op slachthuizen in heel Amsterdam
op te nemen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
118° Motie van het lid-Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050
(geen groen naar sport), nr. 2021.557
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ Inde beoordelingscriteria voor ingrepen in de Hoofdgroenstructuur op te nemen
dat wijzigingen van andere (voor de biodiversiteit waardevoller) groentypes
naar het groentype sport niet zijn toegestaan.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
119° Motie van de leden-Bloemberg-Issa inzake Omgevingsvisie Amsterdam
2050 (Afspraken MRA), nr. 2021.558
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- Dat het ontwikkelen van beleid in eerste instantie een taak is van het
Amsterdamse gemeentebestuur en dat afspraken die niet vooraf zijn
goedgekeurd door de gemeenteraad tussen de MRA en Amsterdam volkomen
vrijblijvend zijn.
32
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
120° Motie van de leden-Bloemberg-lssa, van Renssen, N.T. Bakker, Boutkan,
De Jager, Naoum Néhmé, Veldhuyzen, van Soest en Kuiper inzake Omgevingsvisie
Amsterdam 2050 (onderzoek klimaatscenario’s IPCC), nr. 2021.559
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__te onderzoeken wat de verschillende klimaatscenario's van het IPCC zouden
betekenen voor de Omgevingsvisie Amsterdam 2050;
- de uitkomsten van dit onderzoek te betrekken bij de tweejaarlijkse monitoring
en herijking van de Omgevingsvisie.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
121° Motie van de leden-Bloemberg-Issa inzake de Omgevingsvisie Amsterdam
2050 ‘Een menselijke metropool’ (raad informeren over mogelijkheden bodemdaling
tegengaan en herstellen), nr. 2021.560
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de raad voor het eerste kwartaal van 2022 te informeren over de nieuwe
mogelijkheden die het Omgevingsplan biedt om bodemdaling in
veenweidegebieden tegen te gaan en waar mogelijk te herstellen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
122° Motie van de leden-Bloemberg-lssa, Van Renssen en N.T. Bakker inzake
de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ (raad informeren over
mogelijkheden handhaven, beperken of verbieden terrasverwarmers), nr. 2021.561
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-___de raad voor het eerste kwartaal van 2022 te informeren over de mogelijkheden
die het Omgevingsplan biedt om maatregelen te nemen op het gebied van het
handhaven, beperken of verbieden van terrasverwarmers.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
123° Amendement van de leden Bloemberg-lssa, Kuiper en Veldhuyzen inzake
Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (behoud Lutkemeer in Omgevingsvisie), nr. 2021.562
besluit:
- Op pagina 1 en 2 in de Visiekaart Amsterdam 2050 de bestemming van de
Lutkemeerpolder te wijzigen van bedrijventerrein naar landschap.
33
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
- Op pagina 78 en 79 in de Visiekaart Amsterdam 2050 de bestemming van de
Lutkemeerpolder te wijzigen van bedrijventerrein naar landschap.
-__Op pagina 116 in de kaart de bestemming bedrijvigheid en logistiek van de
Lutkemeerpolder weg te halen.
-__Op pagina 128 in de kaart de bestemming van de Lutkemeerpolder te wijzigen
van bedrijventerrein naar Park, landschapspark en landschap.
- Op pagina 153 van de Omgevingsvisie te schrappen: “H5 Hubs Regiohub
Parkstad aansluiting Westrandweg A5 — Ookmeerweg — Bedrijvenpark
Lutkemeer Nieuw-West Na 2040”.
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
124° Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie
Amsterdam 2050 (beschermen natuurwaarden Groenblauwe hotspots), nr. 2021.563
besluit:
- De tekst bij het paragraaf Groenblauwe hotspots op pagina 109 “Deze
stedelijke plekken hebben een uitzonderlijke landschappelijke kwaliteit. (…) De
nadruk ligt op ruimte voor buitenactiviteiten en passende programmaring en
inrichting van de openbare ruimte. Eventueel hoort daar gebouwd programma
bij, maar altijd zorgvuldig in het groen en water ingepast.” te wijzigen in: “Deze
stedelijke plekken hebben een uitzonderlijke landschappelijke kwaliteit. (…) De
nadruk ligt op ruimte voor buitenactiviteiten en passende programmering en
inrichting van de openbare ruimte. Bebouwing vindt hier uitsluitend plaats
wanneer deze zonder natuurschade en verlies van groen ingepast kan
worden.”
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
125° Amendement van het lid Bloemberg-Issa inzake Omgevingsvisie
Amsterdam 2050 (beschermen polders), nr. 2021.564
besluit:
-__ Toe te voegen aan het einde van paragraaf Scheg van West - Amsterdamse
Tuinen en Lusthoven, op pagina 81 van de Omgevingsvisie: “Bestaande
polders, zo belangrijk voor biodiversiteit en klimaatadaptie, behouden we.”
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
126° Amendement van het lid Bloemberg-Issa inzake Omgevingsvisie
Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ (Faunauittreedplaatsen), nr. 2021.565
besluit:
34
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
- Aan paragraaf dierenwelzijn op pagina 221 achter de tekst “Bij bouwplannen of
veranderingen in de openbare ruimte nemen we de zorg voor dieren zo vroeg
mogelijk mee in keuzes en afwegingen.” toe te voegen: “Er worden bijvoorbeeld
faunauittreedplaatsen aangelegd zodat dieren veilig het water in en uit kunnen.”
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
127° Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie
Amsterdam 2050 (Geen verbinding door tuinparken), nr. 2021.566
besluit:
-__Âan de tekst in paragraaf Volkstuinen op pagina 218 “De volkstuinen binnen de
stad dragen op die manier bij aan meer groene ruimte voor alle
Amsterdammers en vormen zo een broodnodige aanvulling op de soms
overbelaste stadsparken.”
toe te voegen:
- “Het groene karakter van de tuinparken wordt beschermd en er worden geen
doorgaande (fiets)verbindingen door de tuinparken aangelegd.”
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
128° Amendement van het lid Bloemberg-Issa inzake Omgevingsvisie
Amsterdam 2050 (status volkstuinen), nr. 2021.567
besluit:
-__ De volgende tekst toe te voegen onderaan de paragraaf Volkstuinen op pagina
218 van de Omgevingsvisie:
“Alle bestaande volkstuinen zijn en blijven onderdeel van de
Hoofdgroenstructuur en krijgen binnen de Hoofdgroenstructuur een eigen,
beschermde status vanwege de kwaliteit van de biodiversiteit. Afbreuk van die
status kan alleen in zeer zwaarwegende gevallen geschieden.”
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
129° _ Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake de Omgevingsvisie 2050
(geen bus of tram door het Westerpark), nr. 2021.568
besluit:
- De Omgevingsvisie 2050 zo aan te passen dat een bovengrondse tram- en/of
busbaan door het Westerpark wordt uitgesloten door de volgende teksten te
verwijderen:
35
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
- Op de kaart Netwerk openbaar vervoer op pagina 96 de verbinding tussen Bos
en Lommerweg en Contactweg ‘Ontbrekende verbinding dragend ov tram/bus:
Onderzoek naar mogelijkheid en inpassing van tram of bus’ te schrappen.
-_ Op de kaart Netwerk van stadsstraten en stadslanen op pagina 104 de
verbinding tussen Bos en Lommerweg en Contactweg ‘Ontbrekende
verbinding: Gewenste verbinding voor voetgangers en fietsers. Onderzoek
naar mogelijkheid en inpassing van tram of bus op lange termijn’ te schrappen.
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
130° Amendement van de leden Van Renssen en Boutkan inzake verbinding
Haven-Stad van de Omgevingsvisie 2050, nr. 2021.607
besluit:
- Op pagina 98 de volgende zinssnede toe te voegen na
De lijn op de kaart ‘Netwerk openbaar vervoer’ op pagina 97 over de *
Ontbrekende verbinding dragend ov tram/bus: Onderzoek naar mogelijkheid en
inpassing van tram of bus” is geen keuze voor een tracé.
-__In het Hoofdstuk ‘Ruimtelijke reserveringen’ de ruimtelijke reservering op de
kaart op pagina 149 en in de tabel op pagina 150 de tramverbinding tussen de
Bos en Lommerweg en de Contactweg aan te wijzigen:
o Lijnstuk door de volkstuinparken tussen Contactweg en Bos en
Lommerweg van de kaart te schrappen
o OV14 OV Tramverbinding over Contactweg en/of Bos en Lommerweg
West Na 2040.
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
131° Amendement van de leden Van Renssen en N.T. Bakker inzake rigoureus
vergroenen particulier terrein, nr. 2021.608
besluit:
In de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 de volgende tekst op te nemen:
in het deel | Visie over Rigoureus Groen op p. 57 de volgende alinea toe te voegen,
na de zin die eindigt met:
“meer leefruimte voor dieren”:
“We beschermen het groen op particulier terrein, met name binnentuinen, zoveel
mogelijk en zetten in op behoud en uitbreiding van het onverharde en groene
grondgebied. Groene tuinen en erven dragen bij aan licht, ruimte, zijn goed voor de
gezondheid, biodiversiteit en luchtkwaliteit. Ze zorgen voor minder hitte en een
meer waterberging en klimaatadaptatie.”
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
36
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
132° Amendement van de leden Van Renssen en N.T. Bakker inzake
klimaatbestendigheid, nr. 2021.609
besluit:
De Omgevingsvisie te wijzigen, door op p. 175 de volgende zin te schrappen:
”De opvolger van de GRPA, het Omgevingsprogramma Riolering 2022 — 2027, zal
waarschijnlijk op basis van de actuele kennis van klimaatsverandering een
strengere norm bui introduceren waardoor rekening gehouden moet worden met
een hogere norm aan hemelwateropvang (70mm) en met bijhorende ruimtelijke
consequenties.”
En te vervangen door:
”De opvolger van de GRPA, het Omgevingsprogramma Riolering 2022 — 2027, zal
op basis van de actuele kennis van klimaatverandering, aan de hand van het
Klimaatsignaal '21, een strengere norm bui introduceren, te differentiëren per
gebied, waardoor rekening gehouden moet worden met een hogere norm aan
hemelwateropvang en met bijhorende ruimtelijke consequenties”
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
133° Amendement van de leden Van Renssen, Boutkan en N.T. Bakker inzake
overnachtingsbeleid, nr. 2021.610
besluit:
De Omgevingsvisie te wijzigen,
1 door de volgende zin op p. 187 te schrappen:
”De tijdelijke verhuur van reguliere woningen sluit op zich prima aan in de ambitie
van ruimte geven aan burgerinitiatieven en samen stadmaken.”
2 door de zin ‘Via grootschalige internationale vakantieverhuurplatforms heeft deze
activiteit in de jaren voorafgaand aan COVID-19 echter een zodanig hoge vlucht
genomen dat beperkingen nodig waren.’ te wijzigen naar:
‘Tijdelijke vakantieverhuur van reguliere woningen heeft via grootschalige
internationale vakantieverhuurplatforms in de jaren voorafgaand aan de COVID-19-
crisis een zodanig hoge vlucht genomen dat beperkingen nodig waren.’
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
134° Motie van de leden-Van Renssen , Nadif, Boutkan en N.T. Bakker en De
Jager inzake verduurzamen bestaande woningen en erfgoed, nr. 2021.611
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-_ Te onderzoeken welke (belemmerende) regels worden gesteld voor het
verduurzamen van de bestaande voorraad als het gaat om erfgoed.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
37
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
135° Motie van de leden-Van Renssen en N.T. Bakker inzake uitbreiding van de
Hoofdgroenstructuur, nr. 2021.612
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__Zo spoedig mogelijk een voorstel tot uitbreiding van de HGS aan de raad voor
te leggen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
136° Motie van de leden Van Renssen, Boutkan, N.T. Bakker en De Jager inzake
een integraal dakenplan, nr. 2021.613
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ Het integraal dakenplan voor de bestaande stad, met ruimte voor groene en
blauwe daken en ruimte voor gebruik ten behoeve van duurzame
energievoorziening, met voorrang uit te werken en uiterlijk januari 2022 aan de
raad een plan van aanpak met de reikwijdte en planning voor te leggen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
137° Motie van de leden-Boutkan, Van Renssen en N.T. Bakker inzake geen
extra parallelle baan voor Schiphol (vaststellen Omgevingsvisie 2050), nr. 2021.616
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- Erbij de Minister I&M spoedig op aan te dringen om de ruimtelijke reservering
voor de tweede parallelle Kaagbaan te laten vervallen en hierin eventueel
samen te werken met de BRS. De raad voor eind 2021 te informeren over de
uitkomsten van dit verzoek aan het Ministerie.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
138° Amendement van de leden Boomsma en Naoum Néhmé inzake de
Omgevingsvisie (commitment voor 150 ha bedrijfsruimte ), nr. 2021.623
besluit:
Op pagina 47 van de Omgevingsvisie de volgende zin op te nemen (toevoeging
vet): “Doordat veel bedrijventerreinen de komende jaren transformeren tot woon-
werkwijk - en er een tekort ontstaat van ongeveer 150 ha bedrijventerrein — (…)
voor iedereen. De gemeente committeert zich aan een oplossing voor de
betreffende bedrijven, zodat ze in ieder geval binnen de gemeente of de regio
nog een plek krijgen.”
38
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
139° _ Amendement van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake een
realistische groei van het autoverkeer, nr. 2021.624
besluit:
Op bladzijde 46 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “Als we de ambitie van
extra autoverkeer op 0% zouden zetten, betekent dat een stevige opgave voor ov
en fiets. Het aantal reizigers in het ov en op de fiets groeit in dit scenario tussen
2020 en 2050 met respectievelijk ongeveer 50% en 25%.
Voor de verbindingen tussen de stad en de rest van de regio is de groei van het ov
ongeveer 60%. Het aantal fietsverplaatsingen tussen de stad en de rest van de
regio groeit zelfs ruim 70%. ”
Op bladzijde 189 van de Omgevingsvisie 2050 het zinsdeel: met ruim 20%
toenemen.” te vervangen door: “naar becijfering van het Kennisinstituut Mobiliteit
met 23-58% toenemen. We volgen de verwachte groei van het Kennisinstituut
Mobiliteit”
Op bladzijde 189 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “Als we geen groei
van autoverkeer willen, dan moet het aantal fietsers en ov-reizigers veel sterker
toenemen dan genoemde percentages. Dat vergt op allerlei manieren forse
inspanningen om dat voor elkaar te krijgen, ook op regionaal niveau.”
Op bladzijde 189 van de Omgevingsvisie 2050 het zinsdeel: “naar verwachting met
ruim 20% toenemen.” te vervangen door: “naar becijfering van het Kennisinstituut
Mobiliteit met 23-58% toenemen. We volgen de verwachte groei van het
Kennisinstituut Mobiliteit”
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
140° Amendement van het lid Naoum Néhmé inzake een hogere bouwambitie,
nr. 2021.625
besluit:
Op bladzijde 17 van de Omgevingsvisie 2050 het zinsdeel “minimaal 150.000
woningen erbij voor 250.000 nieuwe inwoners” te vervangen door het zinsdeel
“minimaal 225.000 woningen erbij voor 375.000 nieuwe inwoners.”
Op bladzijde 19 van de Omgevingsvisie 2050 “150.000” te vervangen door
“225.000”
39
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Op bladzijde 44 van de Omgevingsvisie 2050 “150.000” te vervangen door
“225.000”
Op bladzijde 45 van de Omgevingsvisie 2050 het zinsdeel “voor ongeveer 150.000
woningen voor 250.000 Amsterdammers.” te vervangen door het zinsdeel “voor
ongeveer 225.000 woningen voor 375.000 Amsterdammers.”
Op bladzijde 52 van de Omgevingsvisie 2050 “150.000” te vervangen door
“225.000”
Op bladzijde 60 van de Omgevingsvisie 2050 “150.000” te vervangen door
“225.000”
Op bladzijde 142 van de Omgevingsvisie 2050 “150.000” te vervangen door
“225.000”
Op bladzijde 188 van de Omgevingsvisie 2050 “150.000” te vervangen door
“225.000”
Op bladzijde 201 van de Omgevingsvisie 2050 het zinsdeel: “de bouw van 150.000
nieuwe woningen leidt naar verwachting tot de groei van de stad met 250.000
Amsterdammers” te vervangen door “de bouw van 225.000 nieuwe woningen leidt
naar verwachting tot de groei van de stad met 375.000 Amsterdammers”
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
141° Amendement van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake
parkeeroplossingen voor publieke professionals, nr. 2021.626
besluit:
Op bladzijde 194 van de Omgevingsvisie 2050 na: “In nieuw te ontwikkelen
gebieden beperken we het parkeren in de openbare ruimte eveneens.” toe te
voegen: ’In deze gebieden realiseren we voor publieke professionals zoals
politieagenten, leraren en zorgpersoneel betaalbare parkeeroplossingen op straat.
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
142° Amendement van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake geen
windturbines in de omgevingsvisie inzake geen windturbines in de omgevingsvisie, nr.
2021.627
besluit:
Op bladzijde 2 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: "voorkeursgebied
windenergie op Amsterdamse grondgebied” en de bijbehorende kaart hierop aan
te passen.
40
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Op bladzijde 18 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “/n het landschap rond
de stad maken we ruimte voor windmolens”
Op bladzijde 78 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “‘voorkeursgebied
windenergie op Amsterdamse grondgebied” en de bijbehorende kaart hierop aan
te passen.
Op bladzijde 87 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “Binnen de
gemeentegrenzen geven we de voorkeursgebieden voor windenergie aan”
Op bladzijde 120 en 121 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “Windenergie.
Amsterdam heeft de ambitie om in 2030” tot en met “verlenen aan initiatiefnemers
van windprojecten.”
Op bladzijde 121 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “Voorkeursgebied
windenergie op Amsterdams grondgebied” tot en met “mogen hierdoor niet in het
gedrang komen” en de bijbehorende kaart hierop aan te passen.
Op bladzijde 127 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “Voorkeursgebied
windenergie op Amsterdams grondgebied” tot en met “mogen hierdoor niet in het
gedrang komen” en de bijbehorende kaart hierop aan te passen.
Op bladzijde 169 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: ”Opwek van
duurzame energie. Amsterdam doet een bijdrage met 127 megawatt windenergie
in 2030; 550 MW zon ín 2030 en 1.100 MW zon (= 640 hectare) in 2050. Samen
levert dat 600 kiloton CO2-besparing op.”
Op bladzijde 169 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “De opwek van zonne-
en windenergie vraagt het meeste nieuwe oppervlak; zie de zoekgebieden wind en
zon in de paragraaf Regionale Energiestrategie.”
Op bladzijde 170 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “minstens 127
megawatt vermogen windenergie te realiseren, en”
Op bladzijde 170, 171 en 172 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “Wind en
zon in Amsterdam” tot en met ”Bij het komen tot locaties wordt opnieuw rekening
gehouden met de uitgangspunten voor een integrale afweging. Zie het deel WAAR,
hoofdstuk 7.” en de bijbehorende RES-Kaart wind Amsterdam op bladzijde 171
hierop aan te passen.
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
143° Motie van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake een jaarlijkse
monitor voor het verdichten van de stad, nr. 2021.628
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
41
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
-__ Een jaarlijkse monitor in het leven te roepen die inzicht geeft in alle aspecten
die komen kijken bij de binnenstedelijke verdichting van onze stad. In deze
monitor onder andere aandacht te hebben voor wonen (ontwikkeling, locatie),
werk (aantal bedrijven, aantal soorten bedrijven, aantal arbeidsplaatsen per
soort bedrijf, mutaties opleidingsniveau), recreëren, sport en groen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen voor een punt van
orde.
Mevrouw VAN RENSSEN: Mijn zorg zit er vooral in dat niet alle amendementen in
het systeem zijn geüpload zoals ik nu zie.
De VOORZITTER: Ik vraag even of de andere leden ze wel allemaal kunnen zien?
Ik hoor dat ze bij 8 juli in het raadsinformatiesysteem staan. Het wordt ondertussen
gecontroleerd. Ik stel voor dat terwijl dit gebeurt we wel vast doorgaan met de bespreking,
want ook daar is een fikse rij mensen die zich hebben aangemeld en het is een lange dag.
De volgende mensen hebben aangegeven het woord te willen voeren: het lid Van
Renssen, het lid Bloemberg-lssa, het lid Boutkan, het lid Naoum Néhmé, de heer N.T.
Bakker, mevrouw Van Soest — maar zij is er nog niet, wellicht schuift ze nog aan — de heer
Boomsma en de heer Kreuger. Ik zie dat de ChristenUnie daarbij wil en ook nog mevrouw
De Jager van D66. Heb ik ze dan allemaal gehad? De heer Veldhuyzen, hij heeft alleen
bijna geen spreektijd meer. Dus dat wordt spannend. Laten we dan nu snel beginnen met
de behandeling.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen.
Mevrouw VAN RENSSEN: Ruimtelijke ordening en ook de Omgevingswet is voor
mij geen moetje, maar het is een liefde. Die voorliefde heb ik al mijn hele leven. Want in de
leefomgeving komt alles samen. Hoe zorgen we ervoor dat we prettig kunnen samenleven?
Hoe laat je een stad en haar inwoners floreren? En hoe gebruiken we de schaarse ruimte
zo goed mogelijk en zo gelijkwaardig mogelijk, zodat iedereen kan meeprofiteren? Maar
vooral ook, hoe behouden en beschermen we die kwetsbare waarden, de commons van
onze leefomgeving, waarvan je pas weet wat je hebt, als je het dreigt kwijt te raken? Denk
bijvoorbeeld aan een goede luchtkwaliteit, aan uitzicht op het groen, maar denk ook aan
het grondwater en denk aan droge voeten.
De goede kwaliteit van de leefomgeving is in Nederland uitzonderlijk, zeker
vergeleken bij sommige Europese steden en vergeleken met andere landen. Telkens als ik
in het buitenland ben, verbaas ik me weer over het gebrek aan ruimtelijke ordening in
sommige landen. Dat is vast beroepsdeformatie, maar het kan ook nog zoveel beter. Niet
alleen in het buitenland, maar ook hier in Nederland, ook in Amsterdam. En het moet ook
beter, want de wereld verandert.
Het misverstand bij ruimtelijke ordening of bij gebiedsontwikkeling is dat alles
maakbaar is en van tevoren is te plannen. Dat is niet zo, want een stad ontwikkelt zichzelf.
Het is een optelsom van alles en iedereen bij elkaar. Het gaat niet om grondprijzen,
ontwikkelovereenkomsten, woningbouwaantallen of rendementen. Het gaat om mensen en
natuur, om te spelen, het leven en het ontmoeten. Een speeltuintje aangelegd op vier
parkeerplaatsen kan generaties lang voor levendigheid en ontmoeting zorgen. Het uitzicht
op groen kan het verschil maken tussen vrolijk zijn of je verloren voelen. En de kwaliteit van
42
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
de lucht maakt het verschil tussen ziek zijn of gezond zijn. En een school op de hoek of een
pleintje met een terras maakt van een rij straten een buurt.
(Mevrouw NAOUM NÉHME: Mevrouw Van Renssen zegt, een speelplek
aangelegd op vier parkeerplaatsen zorgt voor levendigheid. Wat hebben
we daaraan als de kinderen daar wel kunnen spelen, maar hun ouders hun
auto niet meer daar kunnen parkeren, zodat het gezin uit Amsterdam moet
vertrekken.)
Wat mij betreft hoeven mensen niet te vertrekken als ze niet hun auto kunnen
parkeren. Ik weet niet of dat de beperkte visie van de VVD is.
(Mevrouw NAOUM NEHMEÉE: Ik weet dat het een ideologische discussie is,
maar we weten uit heel veel onderzoeken dat gezinnen in Amsterdam de
stad ook verlaten, omdat ze hier niet meer welkom zijn met hun auto. Dus
wat heb je als je kinderen wel op een parkeerplek kunnen spelen, maar je
vervolgens als gezin uiteindelijk moet vertrekken uit Amsterdam? Is dat niet
te kortzichtig?)
Ik denk dat we — dat is juist het betoog wat ik hou — de verdeling van de schaarse
moeten bekijken en dat we niet groepen tegen elkaar uit moeten spelen. Mensen zijn niet
alleen maar gezin of alleen maar een autobezitter, ze zijn vaak allebei, maar ze zijn ook
vaak fietser en voetganger en ze gebruiken ook vaak tram en ov. We moeten zorgen dat
we minder afhankelijk worden van de auto door een goede openbaar vervoersverbinding
en voldoende ruimte voor fietsverbindingen.
Want immers, voor ons Amsterdammers, is de stad onmisbaar als plek voor
ontmoeting om sociaal en persoonlijk te groeien, maar ook om je economisch te ontplooien,
om je te uiten en je te laten troosten, om te ontspannen en te laten inspireren. Dat is dus
die genius loci van de stad waar ik dan wel in geloof. En laat dat ons uitgangspunt zijn bij
alle inzet van de gemeente Amsterdam voor de inrichting van de stad.
(De heer KREUGER: Ik raakte even getriggerd door het feit dat mevrouw
Van Renssen zei dat we groepen niet tegen elkaar uit moeten spelen. Maar
ik hoor vanuit GroenLinks eigenlijk alleen maar een retoriek die tot doel
heeft om eigenlijk een soort van haat tegen automobilisten aan te
wakkeren. Dus ja, hoe verhoudt zich dat tot ‘mensen niet tegen elkaar
uitspelen’?)
Daarin is het antwoord weer hetzelfde. Mensen zijn mensen in al hun facetten. En
mensen zijn niet alleen maar automobilist of alleen maar voetganger of alleen maar fietser.
Dat is dus waar ik voor wil waken, om dat uit te spelen en te doen.
(De heer KREUGER: Ja, dat klopt. Mensen zijn onder andere ook
automobilist, maar het kan ook een fietser zijn, ze kunnen ook allebei. Niet
tegelijk, maar ze kunnen een fiets en een auto hebben. Maar dan blijft je
toch nog steeds die groepen tegenover elkaar zetten als je dit soort retoriek
gebruikt en het hebt over ‘blik wat alleen maar ruimte in beslag neemt’ en
‘het is slecht voor de gezondheid’ en ‘er gaan meer mensen dood’. Dan ben
je toch gewoon een bepaalde groep aan het criminaliseren?)
Dat zijn allemaal uw woorden, niet die van mij. Dus dat laat ik graag bij u.
De Omgevingsvisie zet dus een goede stap voorwaarts voor de inrichting van onze
stad en voor die gezonde leefomgeving van Amsterdam. De Omgevingsvisie is een
richtinggevend kader en niet alleen maar een document waar we nu onze ambities in
neerleggen. Het zal dan ook worden geëvalueerd en gemonitord, en we gaan het
aanpassen. Dit vormt dan ook het kader, of liever nog het doek voor de schilderij waar de
stad op gaan maken. Het wordt ook het kader voor ons beleid, voor de regels in het
Omgevingsplan en voor het toestaan van initiatieven in de stad. We moeten wat mij betreft
43
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
ook keuzes maken en af en toe een integrale afweging durven maken, want soms kan niet
alles tegelijk en alles samen. Maar er zitten duidelijke keuzes in deze Omgevingsvisie ‘De
menselijke metropool’: het gaat om vergroenen, verdichten, samen de stad maken. En ik
wil ook aandacht vragen voor de bestaande stad.
Want verdichten is noodzakelijk, voorzitter. De stad is en moet toegankelijk zijn voor
iedereen. Daarom is het goed dat we kiezen voor groei. Het heeft geen zin om groepen
tegen elkaar uit te spelen — ik zeg het nog maar een keer — want mensen zijn niet te vangen
in een doelgroep. Wat voor ons voorop staat, is de levendigheid en de kansen die de stad
biedt voor iedereen toegankelijk moet kunnen zijn, net als dat iedereen moet kunnen
profiteren van een goede luchtkwaliteit. De greep van de markt zorgt er echter voor dat de
stad, en vooral een woning in de stad, nu binnen bereik ligt van mensen met meer geld. En
dat is marktwerking. Daar moeten we als overheid verandering in brengen door ervoor te
zorgen dat er meer betaalbare woningen komen, maar ook door de bestaande woningen
betaalbaar en beschikbaar te houden voor iedereen.
(Mevrouw NAOUM NÉHME: Mevrouw Van Renssen — en ik ben het
daarmee eens — houdt een pleidooi voor meer betaalbare huurwoningen.
Waarom heeft ze de motie van de VVD vorig jaar niet gesteund — de motie
van treurnis — toen de bouw in zes maanden van betaalbare huurwoningen
slechts 76 woningen bedroeg?)
Ik geloof vooral in dat we moeten bouwen. Dat is 1. We moeten groeien. Maar we
moeten ook vooral de bestaande stad beschermen. Ik ben bijvoorbeeld dus ook heel blij
dat we een zelfwoonplicht voor nieuwbouwwoningen hebben ingevoerd, maar dat we dat
hopelijk ook na aanneming van de motie bij de Voorjaarsnota nu gaan doen voor de
bestaande voorraad. Want afgelopen dinsdag heeft de Eerste Kamer de Woningwet
gewijzigd. Dus nu kunnen we dit ook gaan doen per 1 januari 2022.
(Mevrouw NAOUM NEHMEÉ: Ik snap dat mevrouw Van Renssen wijst naar
de bestaande woningen, maar de nieuwbouw is nou juist zo bijzonder
omdat het gaat over wat GroenLinks allemaal achterlaat in de stad als er
volgend jaar weer gemeenteraadsverkiezingen zijn. Wat kunt u de kiezer
laten zien wat u hier allemaal gepresteerd heeft? En als dan bijna de hele
oppositie een motie van treurnis indient, omdat er in zes maanden tijd in de
hoofdstad van Nederland 76 betaalbare huurwoningen zijn en u stemt
tegen, ja, dan weet ik niet in hoeverre uw betoog over betaalbare
huurwoningen hier geloofwaardig is.)
Wat mij betreft is het dus en-en. En we zijn nu gelukkig beter op stoom met het
bouwen van middenhuurwoningen. En eerlijk gezegd, dat heb ik toen ook al tegen u gezegd
vorig jaar, ik vond die motie eigenlijk niet passend op dat moment. Ik denk dat we vooral
moeten gaan bouwen aan die woningen in de stad de komende dertig jaar en dat we ons
daarop moeten focussen. En wat we onder andere achter zullen laten, is hopelijk deze
Omgevingsvisie waar ik graag verder over kom te bespreken.
De VOORZITTER: Een derde en laatste interruptie, en die mag wel wat bondiger.
(Mevrouw NAOUM NÉHME: Waarom vindt mevrouw Van Renssen een
motie van treurnis als 76 huurwoningen worden gebouwd niet passend?
Wil ze wachten totdat het nul huurwoningen worden?)
Mevrouw VAN RENSSEN: Het gaat om gemiddelde cijfers. Uiteindelijk moeten we
zorgen dat de plancapaciteit op orde is en dat we zoveel mogelijk woningen bouwen de
komende tijd. Dus het is ook heel goed dat we samen met de regio kiezen voor groen. Voor
groei, pardon. Maar ook voor groen. Maar groei van de stad gaat niet om huizen bouwen,
44
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
het gaat dus om die stad maken en daar horen ook die scholen en theaters en ziekenhuizen
en opvanglocaties bij. En ook goede ov-verbindingen. We zijn dan ook juist blij met
investeringen in fietsverbindingen en in openbaar vervoer, want dat is juist essentieel voor
die compacte stad. Maar ook het realiseren van de kleine ring, de metroverbinding is
essentieel. En de stelling dat mensen met de bus of de fiets naar het station kunnen komen
op twintig of dertig minuten betekent dan eigenlijk ook een keuze voor de auto-
De VOORZITTER: Uw verspreking — ik denk dat het de verspreking was — heeft
een interruptie uitgelokt van mevrouw Bloemberg-lssa.
(Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik hoorde in antwoord op de interruptie van
mevrouw Naoum Néhmé mevrouw Van Renssen zeggen dat we de
bestaande stad moeten beschermen. Ik ben heel benieuwd of mevrouw
Van Renssen dan ook doelt op het groen in de bestaande stad. Kan zij daar
iets meer over zeggen?)
Mevrouw VAN RENSSEN: Zeker, voorzitter. Als mevrouw Bloemberg-Issa mij dat
toestaat, dan kom ik daar zo op, want daar heb ik heel veel over te zeggen.
(De heer KREUGER: Toch nog even over die woningen. Mevrouw Van
Renssen zei, het gaat om gemiddelden. Maar 78 woningen doet toch heel
veel met je gemiddelde?)
Ja, dat ben ik met de heer Kreuger eens.
(De heer KREUGER: Maar dan moet er toch het jaar daarop — wat dus niet
realistisch is in uw geval, want u wilde maar 7500 max per jaar bouwen.
Dan is toch 78 woningen in één halfjaar opleveren, dat is dan toch heel
weinig? Dan moet u het toch gewoon eens zijn met de motie van treurnis.
Dat is toch niet goed®?)
De VOORZITTER: Meneer Kreuger, mag ik u verzoeken via de voorzitter te
spreken? Dat is in de derde persoon.
Mevrouw VAN RENSSEN: Ik spreek graag over de complete en compacte stad en
niet alleen over woningbouwaantallen.
En daar was ik mee bezig. Ik zeg dus ook, we hebben meer binnenstedelijk en
fijnmazig openbaar vervoer nodig, ook om minder afhankelijk te worden van die auto. Maar
daarvoor past bijvoorbeeld ook dat we kijken naar het afwaarderen van de binnenstedelijke
snelweg, de ring A10.
Voorzitter, ik ga verder bij het tweede belangrijke punt en dat is namelijk de groene
stad. Rigoureus vergroenen is een van de vijf strategische keuzes in deze Omgevingsvisie.
We zijn heel blij dat we investeren in stadsnatuur, maar ook in een stadsbos en in een forse
uitbreiding van het groenblauwe netwerk. De verbindingen moeten elke Amsterdammer van
buurtgroen naar een groene scheg brengen, en die moet juist groen blijven. We veranderen
plekken die nu nog versteend zijn in groene wijken. We voegen daar juist woningen toe,
maar we voegen ook groen toe. Groen is goed voor licht en ruimte, voor biodiversiteit, voor
de bescherming tegen klimaatverandering en hittestress. En juist groen is een van die
kwetsbare commons die we moeten beschermen. Vooral dat ik ook aan de raadsleden hier
aanwezig wil vragen om onze amendementen en moties te steunen. We zijn namelijk heel
blij met de Groenvisie en de belangrijke opdracht van rigoureus vergroenen in de
Omgevingsvisie, maar u kent mij als een kritisch raadslid en ik denk dat het altijd beter kan.
Dus vandaar nog een aantal moties en amendementen.
45
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
De gemeente heeft veel invloed op de inrichting van de openbare ruimte. Die wordt
‘groen tenzij’ ingericht. Maar een groot deel van Amsterdam is ook particulier eigendom.
Die moeten we dus ook juist beschermen. Vandaar een amendement om dat particuliere
groen ook in binnentuinen te behouden en te beschermen.
De hoofdgroenstructuur zal worden uitgebreid, maar hoe dat wordt vormgegeven
en welke toets daaraan wordt gekoppeld, dat is nog niet uitgewerkt in de Omgevingsvisie,
begreep ik van de wethouder, dat dit een voorstel is. En mijn vraag zal ook zijn, wat zijn de
plannen ten aanzien van de uitbreiding van de hoofdgroenstructuur? Die willen we heel
graag uitbreiden. Daar moeten we niet te lang mee wachten. Dus vandaar ook deze motie.
En in de Omgevingsvisie wordt gesproken over een integraal dakenplan naar
aanleiding van een eerdere motie van een groot deel van de raad. Maar voor de vergroening
van de stad zijn juist die groene en blauwe daken van belang. We vragen dan ook het
college in een motie om daar prioriteit aan te geven.
Een heikel punt in deze Omgevingsvisie — en dat blijkt ook uit de vele reacties die
we hebben gekregen uit de stad — is de verbinding tussen een nieuwe buurt, Haven Stad,
en de bestaande buurten. Er is een stippellijn in getekend door de tuinparken naast het
Westerpark. Hoewel dit nog slechts een optie is en geen vaststaand feit dat hier een ov-
verbinding komt in 2040 vindt GroenLinks wel dat we eerst onderzoek moeten doen naar
die verbinding. Hoe moet dat openbaar vervoer dan vorm worden gegeven? En kunnen we
gebruikmaken van de bestaande stadsstraten? Het bestaande groen is juist van grote
waarde en dat moeten we behouden. Dus ik vraag u dan ook het amendement 2021.607
over de verbinding Haven Stad te steunen.
(Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik heb gezien dat GroenLinks een
amendement heeft over de verbinding naar Haven Stad. Ik ben benieuwd
of GroenLinks het met de Partij voor de Dieren eens is dat een ov-lijn
middendoor een park en volkstuinen gewoon geen optie is. Hoe denkt
mevrouw Van Renssen daarover?)
Op dit moment vind ik dat geen optie. En ik vind vooral dat we naar de toekomst
dat veel beter moeten onderzoeken. Dus vandaar ook in het amendement, dat ik zeg, laten
we die lijn die door het park loopt in de ruimtelijke reservering eruit halen.
(Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Begrijp ik dan goed dat de deur toch nog
wel openstaat naar een ov-lijn in de toekomst nadat het onderzocht is?)
Ik vertelde net ook hoe belangrijk ik ov-verbindingen vind en hoe belangrijk het is
dat mensen op een plek kunnen komen en door de stad kunnen bewegen. Dus ik denk dat
we gewoon goed onderzoek moeten doen naar de verbinding van verschillende stadsdelen.
Maar dat is bijvoorbeeld niet alleen maar Haven Stad met West, maar dat is ook West met
Nieuw-West en op West met Haven Stad met Noord en alle verschillende locaties.
(Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik kan dan concluderen dat GroenLinks
aangeeft dat het groen beschermen in de bestaande stad heel belangrijk
is, maar als het erop neerkomt GroenLinks dan niet bereid is om
bijvoorbeeld een bovengrondse ov-lijn door een park uit te sluiten voor de
toekomst.)
Ik zeg dat we daar goed onderzoek naar moeten doen en dat we dat niet nu moeten
beslissen. Dus daarom we die lijn eruit halen. Maar ik zeg niet- Ik weet niet hoe de stad er
in 2050 uit ziet, mevrouw Bloemberg-lssa, zeg ik via de voorzitter.
(Mevrouw KUIPER: Ik zou ook graag willen weten of GroenLinks- Dit
amendement gaat over een bovengrondse verbinding door het Westerpark.
Maar betekent dat dat de optie van een ondergrondse verbinding heel
nadrukkelijk wel tot de mogelijkheden behoort wat u betreft?
46
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
We hebben het over twee amendementen. Eén, die van mij en cum suis, zou ik
maar willen zeggen. En die van mevrouw Bloemberg-lssa. En zeker, een ondergrondse
verbinding lijkt me een heel goede optie.
Waar ik ook nog zorgen over heb, is de wijze waarop we de bestaande
woningvoorraad kunnen verduurzamen. Juist ook daar moet de integrale afweging worden
gemaakt tussen aan de ene kant erfgoed en aan de andere kant duurzaamheid. Vandaar
ook een motie om uit te zoeken welke regels over monumenten nu belemmerend kunnen
werken bij verduurzamen van bestaande woningbouw. En ook daarvoor vraag ik om uw
steun.
We moeten integrale afwegingen maken in de toekomst, zei ik al. Dat gaat over alle
beleidsterreinen heen. Die moeten soms concreet worden per onderwerp en dat geldt wat
mij betreft zeker voor Klimaatadaptatie. De maatregelen die we moeten nemen, kosten
soms ruimte, maar ook geld. Daarom een amendement om te benadrukken dat we
afhankelijk van het klimaatsignaal van het KNMI, de norm voor waterberging zullen moeten
aanpassen in de Hemelwaterverordening en in het Omgevingsplan daarna. En ook met
Partij voor de Dieren dienen we een motie in om aan de hand van klimaatscenario's de
ontwikkeling van deze Omgevingsvisie verder te bekijken.
(De heer KREUGER: Ten aanzien van de gebouwde omgeving en het
klimaat staat nog steeds de belofte van GroenLinks dat de woonlasten van
lage - en middeninkomens niet gaan stijgen als gevolg van de kosten van
de energietransitie.)
Dat zou ik eigenlijk niet durven zeggen. Dat weet ik niet.
(De heer KREUGER: Maar dan is dit een historisch moment, want dit staat
namelijk gewoon letterlijk in het coalitieakkoord. Dus dat is gewoon een
belofte die GroenLinks en de andere partijen hebben gedaan. En dan zegt
mevrouw Van Renssen nu, ja, ik weet het niet meer. Wat is het nou? Is het
nou beloofd of niet?)
Ik zou eigenlijk een hulplijn willen inroepen van de heer Groen en die is er nu niet.
Dus dat is mijn antwoord.
De VOORZITTER: Was u aan het einde gekomen van uw betoog?
Mevrouw VAN RENSSEN: Nee, sorry, ik ben nog lang niet aan het eind van mijn
betoog.
Het mooie van de Omgevingswet vind ik dat we het niet alleen over de ontwikkeling
van de leefomgeving moeten hebben, maar ook over de bescherming, het gebruik en het
beheer van de bestaande leefomgeving. Dat is juist voor mij ook zo belangrijk in deze
Omgevingsvisie. De bestaande stad is uiteindelijk waarom mensen graag in Amsterdam en
in de regio willen wonen en werken. Het is van belang dat we die geest van de stad weten
te behouden en te beschermen, terwijl die tegelijk open en verwelkomend is voor iedereen
die een bijdrage wil leveren. Er is geen tegenstelling tussen oudkomers en nieuwkomers of
tussen groepen. We moeten die essentie van de stad weten te behouden en ook van die
bestaande tegelijk met ontwikkelingen. Daarbij denk ik aan investeringen in bestaande
buurten, maar ook investeringen in mensen en gemeenschappen en ondersteuning van
kleinschalige initiatieven. Het draait om woningkwaliteit, om het onderhoud en beheer van
de openbare ruimte, om inclusieve inrichting van straten en pleinen, juist voor vrouwen en
mannen, om een tram met een halte waar je veilig ’s nachts uit kan stappen, maar ook
overdag met een rollator of een kinderwagen.
(De heer KREUGER: Ik hoorde mevrouw Van Renssen zeggen dat er geen
verschil is tussen nieuwkomers en oudkomers. Ik weet niet precies hoe ze
47
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
het noemde. Maar dan heb ik misschien iets gemist. ls dan de voorrang
voor statushouders in een keer weg of zo?)
Nee, het gaat erom dat we samen die stad maken. Dus dat is geen verschil maakt
welke status je hebt.
(De heer KREUGER: Het maakt niet uit welke status je hebt. Maar dat
maakt toch juist wel uit in het geval van statushouders? Die krijgen toch
voorrang op een woning hier?)
Verschillende kwetsbare groepen Krijgen voorrang voor woningen. Dat is een heel
terecht beleid, omdat we juist samen die stad maken.
Dus ik vervolg mijn betoog.
Voor een inclusieve stad is toegankelijkheid en leefbaarheid van belang. Daarom
willen we het college vragen juist die blijvende aandacht te besteden aan dat behoud van
de betaalbare - en bestaande woningvoorraad. Bij het Actieplan Wonen, bij de inrichting
van de openbare ruimte, maar ook bij de nadere uitwerking van programma’s in deze visie.
Mensen maken de stad. Dat zijn buurtvaders en hockeymoeders en sociale
ondernemers, woongroepen en ook buurtactivisten. Daarbij zien we juist dat ontwikkeling
met en voor bewoners van belang is. Ik ben bijvoorbeeld ook heel blij met dat Leningfonds,
wat we hopelijk vanavond vaststellen, voor wooncoöperaties. Dat is een begin. We kunnen
nog veel meer inzetten op beheercoöperaties. Voor participatie is alleen meepraten niet
voldoende. Het gaat erom dat gemeenschappen zeggenschap hebben en ook bijvoorbeeld
buurtbudgetten. Het is goed van de stadsdeelcommissies weer bestuurscommissies
maken, maar lokale democratie gaat verder. We moeten bestaande gemeenschappen en
toekomstige bewoners meer de vrije hand en ruimte geven bij de ontwikkeling van de stad.
Dat wil ik dan ook zeker aan het college vragen.
Voorzitter, mensen maken de stad. Dat wordt onderkend. En daarvoor wordt ruimte
geboden in deze visie, zeker met het stuk Samen stad maken. Dat kan wat ons betreft niet
genoeg worden benadrukt. Alle mensen vormen samen de stad en de leefomgeving, waar
iedereen graag wil komen om te feesten en te reflecteren, te ontmoeten, te werken, te
spelen en te leven.
(Mevrouw NAOUM NÉHMEÉ: Mevrouw Van Renssen heeft zeven
amendementen en moties ingediend. Is zij zo niet blij met deze
Omgevingsvisie”?)
Fijn dat ik nog de kans krijg van mevrouw Naoum Néhmé om dat toe te lichten. Ik
had al gezegd, u kent me als een kritisch raadslid. Ik vind het al heel mooi, maar het kan
nog altijd beter.
(Mevrouw NAOUM NEHMEÉ: Heeft wethouder Van Doorninck dan niet goed
geluisterd naar de raad, inclusief naar de GroenLinks-fractie?)
Ik kan u verzekeren dat mevrouw Van Doorninek, zover ik haar ken, altijd heel goed
luistert naar de raad en ook heel goed naar de GroenLinks-fractie. Maar dat het natuurlijk
een document is van ons allemaal en dat er heel veel verschillende beleidsopties en keuzes
in zitten. En dat op sommige plekken de GroenLinks-fractie nog bepaalde accenten wil
leggen.
De VOORZITTER: Voordat ik mevrouw Bloemberg-lssa het woord geef, wil ik even
een spoorboekje meegeven. Ik zou door willen vergaderen tot 12.00 uur. Dan schorsen we
voor de lunch, want we hebben nog een lange dag voor ons. En dan verder gaan. Ik hoop
dat we zoveel mogelijk van de eerste termijn kunnen doen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa.
48
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Hoe ziet Amsterdam eruit in 2050? Vandaag
spreken wij over de toekomst van onze stad. Een stad die, als het aan de Partij voor de
Dieren ligt, een fijne leefomgeving is voor de Amsterdammer, voor planten en dieren. Een
stad die zijn schouders zet onder het oplossen van de klimaat- en biodiversiteitscrisis.
Daarom ben ik het eens met voorstellen als de vergroening van gevels en daken, het
realiseren van de advieswaarde van de WHO als het gaat om de luchtkwaliteit en het
behalen van de gezondheidswinst, het verduurzamen van woningen, het creëren van een
sterke bomenstructuur aan stadslanen en het tegengaan van geluidshinder in de stad. De
Partij voor de Dieren mist echter toch een aantal een punten. Ik zal een aantal daarvan
benoemen.
Om te beginnen. Alle alarmbellen voor deze planeet gaan af. Het KNMI
waarschuwde onlangs dat de opwarming van de aarde binnen negen jaar al anderhalve
graad kan zijn, het eigenlijke maximum dat is afgesproken in het Klimaatakkoord van Parijs.
Een pandemie veroorzaakt door zoönose raast over de aardbol en ontwricht de
samenleving en de biodiversiteit daalt in hard tempo. We moeten alles op alles zetten om
de aarde leefbaar te houden. In de Omgevingsvisie op 2050 moet aan oplossingen voor
deze crisis gewerkt worden. Door het wetenschappelijk klimaatpanel van de Verenigde
Naties wordt met scenario’s gewerkt om de mogelijke gevolgen van deze verhitting van de
aarde in beeld te brengen. Het KNMI heeft de gevolgen hiervan voor Nederland in kaart
gebracht. Daarom dien ik een motie hierover in om te onderzoeken wat deze verschillende
klimaatscenario’s van het IPCC kunnen betekenen voor onze Amsterdamse
Omgevingsvisie. Deze motie wordt medeondertekend door verschilende partijen:
GroenLinks, SP, PvdA, D66, VVD, BIJ, Partij van de Ouderen en de ChristenUnie.
Voorzitter, dan wil ik wat over energie vertellen. De eerste stap naar een duurzaam
Amsterdams energiebeleid is energie besparen. Daarom zou ik willen weten wat de
mogelijkheden in het Omgevingsplan zijn om straks ook terrasverwarmers aan te pakken.
Daar dien ik een motie over in.
(De heer KREUGER: Over de vorige motie, gaat het dan met name over
klimaatadaptatie of zitten daar ook nog andere klimaatmaatregelen in?)
Het gaat om de klimaatscenario’s die vanuit het IPCC berekend zijn. Het KNMI heeft
daar ook naar gekeken om te kijken wat de gevolgen daarvan voor Nederland zijn. En het
gaat erom om dan ook op Amsterdams niveau te kijken wat dit betekent. Daaruit zal duidelijk
moeten worden welke maatregelen hieruit zullen komen.
Voorzitter, ik ga verder.
De Partij voor de Dieren heeft ook vragen over de grote vervuilers. Waarom staat
er in de Omgevingsvisie niet meer in over de krimp van Schiphol of het stoppen met het
kappen en verbranden van bomen in biomassacentrales om de stad te verwarmen. Ook
dien ik een motie in om afstand te nemen van de doelstellingen van de MRA wat betreft de
uitbreiding van het aantal databedrijven in Amsterdam. Zonder dat we hier in de raad echt
goed over gesproken hebben, moeten er tweeduizend extra energie slurpende
databedrijven in Amsterdam komen. Als we het hebben over het halen van de
klimaatdoelstellingen vragen wij ons af waarom deze forse toename van energieconsumptie
door het MRA wordt besloten. De Partij voor de Dieren vindt dat het ontwikkelen van het
beleid een taak is van het Amsterdams gemeentebestuur en niet van de MRA. Daarom dien
ik ook een motie in waarin de raad uitspreekt dat afspraken die het college met de MRA
maakt volkomen vrijblijvend zijn als ze niet door de gemeenteraad zijn goedgekeurd.
Voorzitter, dan wil ik graag iets zeggen over het groen in Amsterdam. Het college
belooft maximaal te verdichten en meer en betere natuur door de hele stad. Maar de
Amsterdammers zijn niet gerust op al die mooie, groene beloftes en vergezichten, net als
de Partij voor de Dieren. De groene stadsnatuur, de stadsparken, de scheggen en de
49
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
volkstuinen, ze staan nu al stevig onder druk bij dit college. Amsterdammers dienden vooral
over het schaarse groen in onze stad veel zienswijzen in over de Omgevingsvisie. Ze zien
al jarenlang dat natuurgebieden worden ingezet voor intensieve recreatie, bomen worden
gekapt voor evenementen terreinen, plastic kunstgrasvelden worden gepland in
ecologische gebieden en volkstuinen worden door de hele stad bedreigd. Voorzitter, de
Partij voor de Dieren vindt dat we het bestaande groen goed moeten beschermen. Corona
maakte ons duidelijk dat mensen snakken naar een groene en gezonde leefomgeving.
Voorzitter, bij nieuwbouwprojecten worden de normen voor vierkante meters groen
en sport keer op keer niet gehaald. Zo wordt bouwen-bouwen-bouwen in onze stad steeds
meer stouwen-stouwen-stouwen. Voor een prettige leefomgeving moeten we goed in de
gaten houden dat er voldoende in de stad blijft voor sport en voor groen. Sinds kort hebben
we een instrument waarmee we continu kunnen monitoren of de sportnorm in een gebied
wordt gehaald. Sportnormen worden soms niet gehaald en worden dan mogelijk naar
andere gebieden in een ander plangebied verplaatst.
(De heer N.T. BAKKER: De Partij voor de Dieren haalt hier de mantra aan
van de bekende VVD-woordvoerder bouwen-bouwen-bouwen en komt dan
eigenlijk een beetje met een flauwe opmerking over datgene wat hier in
Amsterdam gebeurt: stouwen-stouwen-stouwen. Nu heeft de Partij voor de
Dieren onlangs erkend dat ze bouwen bij Haven Stad toch een goed idee
vonden. Dan is toch mijn vraag: kan Partij voor de Dieren nou eindelijk eens
een keer in de omgevingsvisiebehandeling aangeven wat ze nu werkelijk
wil en hoe ze dat wil? Want ik vind dit echt te makkelijk.)
Het is helemaal geen geheim dat de Partij voor de Dieren ziet dat er gebouwd kan
worden in Haven Stad. Dat hebben wij altijd al gezegd. Het is alleen wel de vraag, hoeveel
ga je daar bouwen. En de Partij voor de Dieren kiest ervoor om dat goed te bekijken in
samenhang met de ruimte die je hebt, het aantal woningen dat er moet komen, zodat we
een prettige stad hebben, een prettige leefomgeving met voldoende groen, waarbij de
groennormen worden gehaald, waarbij de sportnormen worden gehaald, waarbij genoeg
ruimte is op de fietspaden, waarbij er genoeg maatschappelijke voorzieningen zijn in dat
gedeelte van de stad. Want we zien dat dat in heel Amsterdam onder druk staat.
(De heer N.T. BAKKER: Ja, ik hoor hier duidelijk inderdaad dat Partij voor
de Dieren langzamerhand van standpunt wijzigt. Dat is, denk ik, heel goed,
omdat we hier in de raad allemaal realistisch zijn en zeggen, er zal
gebouwd moeten worden. Dan is het toch wel weer de vraag, wat voor
woningen wilt u hebben? Dus gaat u voor betaalbare woningen? Gaat u,
zoals D66 hier roept toch telkens, voor middenhuur? Of gaat u voor radical
chique, dus dure koopwoningen? Wat is uw visie? Want daar hebben we
het hier over.)
De VOORZITTER: Ook de heer Bakker vraag ik via de voorzitter te spreken.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: We zitten hier niet in een woondebat, dus ik ga niet
uitgebreid in op de percentages wonen. We hebben het hier over, hoe gaan we een stad
bouwen? Hoe gaan we daar de ruimte indelen? Ik probeer hier duidelijk te maken dat de
Partij voor de Dieren echt wel ziet dat er nog gebouwd kan worden in Amsterdam, maar dat
we een prettige stad moeten hebben, een fijne leefomgeving waar ook de gezinnen een
plek hebben, waar de kinderen nog op straat kunnen spelen, waar genoeg speeltuinen en
parken zijn.
50
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Derde interruptie van de heer Bakker. En ik geef u vast de
waarschuwing dat er daarna een interruptie van de heer Kreuger komt.
De heer N.T. BAKKER: Is dat een waarschuwing?
De VOORZITTER: Niet aan u.
(De heer N.T. BAKKER: Vervolgens concludeer ik, voorzitter, dat de Partij
voor de Dieren dus nu van standpunt verandert. Dus dat ze wel willen
bouwen. En dat ze dat gelukkig doen, maar dat ze vervolgens heel weinig
visie daarop hebben. Ik zou graag de uitspraak van Heinrich Heine willen
aanhalen: vrijheid, gelijkheid en krabsoep. Het is allemaal wel leuk dat we
hier praten over de omgeving, maar het is eigenlijk heel vrijblijvend. En het
zijn eigenlijk de kleine dingen die de Partij voor de Dieren hier benoemt en
eigenlijk niet serieus ingaat op-
De VOORZITTER: Meneer Bakker, dit is meer een betoog. Dat betoog kunt u straks
voortzetten in uw eigen termijn.
De heer Kreuger.
Excuus, ik hoorde geen vraag, dus ik ging gelijk door.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik denk dat ik misschien een gevoelige snaar heb
geraakt bij de SP. Het is duidelijk dat Partij voor de Dieren niet van standpunt is veranderd.
Dit was ons standpunt. We kunnen bouwen in Amsterdam. Maar we gaan niet zover met
bouwen dat de hele stad wordt verdicht, dat er geen ruimte op straat meer is, dat er geen
groen meer is. Op die manier willen we wel bouwen.
De VOORZITTER: Een beetje orde in de zaal.
De heer Kreuger.
Geen interruptie. Vervolg uw betoog.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik had het over de sport- en groennorm, daar was
ik over begonnen. Want we hebben sinds kort een instrument waarbij we continu kunnen
monitoren hoe het zit met de sportnorm in bepaalde buurten in Amsterdam, want die worden
soms niet gehaald. We zien ook dat regelmatig de groennormen niet worden gehaald bij
bouwprogramma’s. Het college verwijst ons soms naar plekken buiten het plangebied waar
de groennorm wel gehaald moet worden door bijvoorbeeld parken die daar liggen. Dat
maakt het als raadslid wel ingewikkeld ook om te controleren of die groennorm nou gehaald
wordt of niet. Daarom dien ik ook een motie in om een monitor groennorm te ontwikkelen,
zodat er goed inzicht is in de toepassing van de groennorm in de hele stad op elk moment.
Dus ook als er bijvoorbeeld gebouwen weer in het groen geplaatst worden, dat we kunnen
zien, wat doet dat met de groennorm.
Voorzitter, ik zag in de Omgevingsvisie ook dat er aan de zuidzijde van de
Gaasperplas woningbouw kan worden toegevoegd. Voorzitter, ik zou aan de wethouder
willen vragen hoe juridisch bindend dit soort zinnen in de Omgevingsvisie zijn. Klopt het dat
wanneer de raad straks bepaalt, we gaan niet bouwen aan de Gaasperplas, dat het dan
gewoon niet doorgaat? En dat dat ook zo zal zijn bij de zoekgebieden voor windmolens die
in de Omgevingsvisie staan. Dat het gewoon volgens de wens van de raad gaat en dat het
dan niet geldig is.
51
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Voorzitter, we zien ook dat er dwars door het Westerpark en de volkstuinen tram-
en busbanen en diverse fietssnelwegen in de planning staan. Het park wordt in tweeën
gesplitst. Het drukke verkeer wordt het park binnengehaald en de ecologische verbindingen
worden verbroken. Het leefgebied van de vos, ijsvogel en ransuil wordt verstoord, maar ook
van de Amsterdammers die op zoek zijn naar rust en even aan de hectiek en drukte van de
stad willen ontsnappen. Is dat wat het college wil met meer en betere natuur? Ik dien een
amendement in om deze tram- en, of busbaan uit de Omgevingsvisie te halen. Ik hoop dat
deze wordt aangenomen.
De Partij voor de Dieren wil verder ook dat wordt nagegaan waar we de
natuurbescherming in de stad verder kunnen versterken, juridisch gezien. Daar dien ik ook
een motie over in.
Daarnaast heb ik een motie om in de beoordelingscriteria van de
hoofdgroenstructuur op te nemen dat het niet is toegestaan om bijvoorbeeld een park of
een ecologisch waardevol gebied om te zetten naar sport en daar bijvoorbeeld
kunstgrasvelden aan te leggen. Want het gebeurt nu nog steeds dat parken die de
hoofdgroenstructuurstatus hebben, dat daar sportparken worden gepland en er komen
vervolgens kunstgrasvelden te liggen. Op die manier verdwijnt er heel veel groen in
Amsterdam. Ondertussen blijft het wel bestempeld als hoofdgroenstructuur. Dus het college
kan nog steeds zeggen, wij hebben zoveel hoofdgroenstructuur in de stad. Maar natuur,
gras of een park is natuurlijk is iets anders dan kunstgras.
Voorzitter, dan wil ik nog iets zeggen over de maatschappelijke voorzieningen. De
Partij voor de Dieren kan niet begrijpen dat dit college blijft volhouden dat er bij
bouwprojecten genoeg maatschappelijke voorzieningen worden gecreëerd. Want daar ook
hebben we die referentienorm voor maatschappelijke voorzieningen voor. Maar waarom is
het dan bijvoorbeeld nodig dat boerderij Langerlust bij de Gaasperplas, wat een bestaande
horecavoorziening was, een zorgvoorziening moet worden, er in de hele stad geen andere
plek gevonden is en vervolgens, omdat deze horecavoorziening verdwijnt, moeten er
nieuwe horecaplekken bij de Gaasperplas komen. Kan de wethouder dat uitleggen?
Ook toegankelijke zorg in eigen buurt staat onder druk, omdat zorgverleners, zoals
huisartsen, logopedisten en verloskundigen, in de knel komen door onder andere de
stijgende huurprijzen van de praktijkruimte. Is de wethouder bereid om ook aan
doelstellingen te denken, zodat de gemeente zich maximaal gaat inspannen om
laagdrempelige zorg en ondersteuning in de eigen wijk voor Amsterdammers te realiseren
en ook te behouden?
Voorzitter, er is naar aanleiding van mijn eerder aangenomen motie ook een
paragraaf over dierenwelzijn in de Omgevingsvisie opgenomen. Het is ontzettend goed dat
er nu in de Omgevingsvisie wordt aangegeven dat landbouwdieren de ruimte horen te
hebben en beschikken over schuilmogelijkneden tegen extreme weersomstandigheden.
Daarom gaat voorzien worden in planologische mogelijkheden voor bijvoorbeeld
schuilstallen en semi-natuurlijke schuilgelegenheden. Dat vinden we hartstikke belangrijk
dat daar iets aan gedaan wordt.
Er is ook veel aandacht voor natuurinclusief bouwen. Er staat ook dat bij
bouwplannen of veranderingen in de openbare ruimte de zorg voor dieren zo vroeg mogelijk
wordt meegenomen in keuzes en afwegingen. Is dit ook van toepassing bij bijvoorbeeld de
zoektocht van de wethouder voor haar windmolens?
Daarnaast lichtvervuiling veroorzaakt voor mensen en bijna alle soorten dieren
hinder. Is de wethouder bereid om later, als we het over het Omgevingsplan gaan hebben,
daarin te borgen dat indien verlichting noodzakelijk is bij kavels, routes of gebieden die aan
groen- of waterstructuur grenzen daar alleen diervriendelijke verlichting wordt toegepast?
Ik dien daarnaast ook een amendement in over faunauittreedplaatsen.
52
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Kortom, voorzitter — ik ga tot een afronding komen — ik hoop dat de Omgevingsvisie
2050 wordt aangescherpt, dat de wethouder duidelijke keuzes maakt voor Amsterdam en
het groen beschermd, de oplossingen zoekt voor de klimaat- en biodiversiteitscrisis en een
stad met een prettige leefomgeving is en blijft. Dank u wel.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Voorzitter, eerder heeft de Partij van de Arbeid inbreng
geleverd op de Omgevingsvisie 2050, een belangrijk document voor de toekomstige
inrichting van de stad. Ik wil natuurlijk ook vooral de ongelofelijke aantallen mensen die
hieraan hebben gewerkt, bedanken, en ook het college bedanken voor het vele goede werk.
Collega Biemond heeft bij de conceptversie een aantal belangrijke dingen al
benoemd en daar ook moties voor ingediend. Wij vinden ook dat die moties goed zijn
vertaald in de uiteindelijke versie. We hebben onder andere aandacht gevraagd voor
beheer en leefbaarheid van de stad. We hebben ook gevraagd, hoe kunnen we nou beter
verkennen om binnen de MRA tot afspraken te komen over betaalbare woningen. En we
hebben — heel belangrijk, ook wel even mijn stokpaardjes — gevraagd, hoe kunnen we er
nou voor zorgen dat de ontwikkeling van mobiliteit gelijk opgaat met de ontwikkeling van
woningen om te voorkomen dat als je ergens gaat bouwen mensen auto's gaan kopen,
omdat er geen ov is. Ik vind eigenlijk altijd dat IJburg daar een heel mooi voorbeeld van is
met de aanleg van tram 26 die er lag voordat het hele IJburg gevuld was met woningen.
Het gaat natuurlijk niet alleen om ov en mobiliteit, maar het gaat ook om
fietsbereikbaarheid. Er komt een uitvoeringsagenda om veel beter te gaan sturen op die
gezamenlijke ontwikkeling van verdichting, ov-mobiliteit en fietsbereikbaarheid. We vinden
ook dat dat een logisch vervolg is op datgene wat we doen ten aanzien van de autoluwe
stad. Ik geloof ook heel erg dat de toekomst van de stad juist gericht is op meer autoluw en
veel meer op andere modaliteiten — een beetje een moeilijk woord — dus andere manieren
om je te verplaatsen dan alleen maar met de auto. Ik denk ook dat de toekomst van een
leefbare stad, en zeker van centra — straks misschien als we praten over meerdere kernen
binnen Amsterdam — dat het ook heel erg gericht is op zoveel mogelijk per fiets doen en
zoveel mogelijk ook wandelend doen. Ik denk dat dat goed is. Het is belangrijk voor de
leefbaarheid. Het is belangrijk voor het milieu. En het is ook belangrijk, niet te vergeten,
voor de gezondheid van mensen.
Verder heeft de PvdA ook aandacht gevraagd voor de maakindustrie, want de
werkgelegenheid voor middelbaar - en praktisch opgeleiden is voor ons een belangrijk punt.
En ook als woordvoerder Haven vind ik dat heel erg belangrijk. Want een diverse economie
is belangrijk om minder afhankelijk ook te worden van de bezoekerseconomie. We hebben
ook het afgelopen jaar in coronatijd heel duidelijk gezien hoe kwetsbaar die
bezoekerseconomie is vanwege corona.
We zien natuurlijk ook heel erg dat de stad kraakt en piept, en dat delen van de
stad echt onder druk staan door grote aantallen bezoekers pre-corona. Dat vind ik ook heel
belangrijk dat dat zo goed benoemd is in deze visie. Want deze visie praat heel duidelijk
over toerisme en praat heel duidelijk ook over leefbaarheid. En benoemt ook heel duidelijk
dat de leefbaarheid in delen van de stad uit balans is en dat we daaraan moeten werken.
Voorzitter, een diverse economie is dus belangrijk om minder afhankelijk te zijn van
de bezoekerseconomie. Voor wat betreft de werkgelegenheid — ik heb daar net al iets over
gezegd — die havengebonden werkgelegenheid vinden we belangrijk. Ruim zestigduizend
banen op dit moment. In de visie wordt ook deze werkgelegenheid erkend en de haven als
een belangrijke pijler van de diverse economie.
53
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
Waar mijn fractie ook heel erg blij mee is, dat is erkenning van het belang van de
snelle treinverbindingen. Maar ook landelijk ov is belangrijk, want het is heel belangrijk dat
wij als regio goed verbonden zijn met andere delen van het land. Er wordt vaak gesproken
over de zogenaamde schaalsprong in het openbaar vervoer, ook in verband met de
woningbouw. Die is ook nodig. Dat betekent vooral ook dat je regio's beter met elkaar gaat
verbinden, maar vooral ook sneller met elkaar gaat verbinden. Want afstand is niet zo heel
erg belangrijk, maar eigenlijk vooral reistijd is een belangrijk criterium voor mensen om van
A naar B te gaan.
In eerdere ramingen van het OIS — want dan spring ik weer even naar de
bezoekerseconomie — hebben we gezien dat pre-corona in 2030, als de groei van het aantal
bezoekers zou doorzetten, dat dat zou kunnen doorzetten naar tussen 26 miljoen en zo’n
30 miljoen bezoekers per jaar.
(Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik hoorde de heer Boutkan het hebben
over internationale treinverbindingen die hartstikke belangrijk zijn. Maar ik
hoor dan eigenlijk niets over internationaal vliegverkeer. Kan de heer
Boutkan zeggen wat de Partij van de Arbeid vindt hoe dat in de
Omgevingsvisie is opgenomen?)
Dat is een heel goede en terechte vraag. Ik zou vooral willen zeggen, wacht mijn
bijdrage af‚ want ik heb een bijdrage daarover die u misschien een klein beetje gelukkiger
maakt. Maar dat laat ik natuurlijk geheel aan u over.
De bezoekerseconomie. We hebben gezien aan de cijfers en in de verschillende
scenario’s — ik zal het nog even herhalen — 26 tot 30 miljoen, pre-corona weliswaar, maar
het zou natuurlijk best kunnen dat we straks, als het allemaal weer gaat aantrekken, heel
veel jaarlijkse bezoekers hebben. Daar spreken we natuurlijk ook heel veel over in andere
commissies. Wat ik belangrijk vind, ook in deze Omgevingsvisie, er wordt inderdaad ook
erkend dat we iets moeten doen aan die bezoekersstroom en dat we iets moeten doen aan
de kwaliteit van het toerisme. Want een stad met de omvang van Amsterdam kan die
toestroom gewoon niet aan zonder dat de leefbaarheid onder druk komt te staan. Dus er
staan een aantal heel essentiële zaken in over toerisme en leefbaarheid, en daar zijn we
blij mee.
Bijvoorbeeld de erkenning dat er in de binnenstad plekken zijn waar
Amsterdammers zich niet meer thuis voelen, waar Amsterdammers wegblijven, maar ook
de erkenning dat het nauwkeurig bestemmen — bijvoorbeeld ten aanzien van nieuwe hotels
— nadenken waar je je functies wilt hebben, heel belangrijke instrumenten zijn om grip te
krijgen op de stad. Want, Amsterdammers maken de stad. En Amsterdam is natuurlijk ook
een vrije stad waar mensen vanuit de hele wereld naartoe trekken om zich te vestigen en
te emanciperen. Ik ben zelf in 1987 ook in deze mooie stad komen wonen om mezelf te
emanciperen, om te studeren, en dat is zo goed bevallen dat ik hier nog steeds woon. De
balans waar afgelopen jaren hard aan is gewerkt, als we het hebben over die
bezoekerseconomie, die is nog lang niet klaar, daar moeten we nog aan blijven werken.
Dat betekent dat we dat werken aan hoogwaardig toerisme binnen de hele MRA en de
bezoekerseconomie, die overbegrazing tegengaat, moeten blijven doen. We moeten vooral
zorgen dat mensen die hier komen voor een morele vakantie zoveel mogelijk wegblijven. Ik
noem ook niet voor niets de MRA, want we doen natuurlijk ook dingen in metropoolverband.
We hebben de regio nodig voor een goede spreiding van werk, we hebben de regio nodig
voor een goede spreiding van voorzieningen en bezoekers.
In de paragraaf over wonen wordt ook benadrukt dat woningen zijn om in te wonen
en niet om te verhuren aan toeristen. Want uiteraard, we hebben afgelopen jaren gezien
dat woningen vooral misbruikt worden om er niet in te wonen, maar om er geld aan te
54
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
verdienen. Dat kan nooit de bedoeling zijn en zeker niet in een stad waar we al zo te kampen
hebben met woningschaarste.
De permanente druk die er is vanwege het aantal bezoekers, dat brengt mij op een
ander belangrijk onderwerp en dat gaat over de positie van Schiphol. Ik heb net al even iets
gezegd over het belang van snelle treinen. In de Omgevingsvisie wordt ronduit erkend dat
Schiphol in de toekomst minder impact moet hebben op klimaat en leefbaarheid in deze
regio. Dat betekent, inzetten op snelle, internationale treinen. Dat hebben we al meerdere
keren benoemd, ook in andere commissies, bijvoorbeeld over de discussie over het
Zuidasdok, maar natuurlijk ook ten aanzien van het doortrekken van de Noord/Zuidlijn naar
Hoofddorp en het sluiten van de kleine ring. Dat zijn allemaal belangrijke middelen om
enerzijds te werken aan een goede bereikbaarheid hier in deze regio, maar het is ook een
belangrijk middel om te werken aan het vrijspelen van capaciteit op het station Zuid en het
station Schiphol. Als je daar capaciteit vrij gaat spelen, kun je werken aan internationale
verbindingen.
Voorzitter, als we het hebben over Schiphol, die kritische rol naar Schiphol, die staat
wat mij betreft duidelijk in die Omgevingsvisie. Een ander belangrijk punt vind ik dat de
zienswijze die vanuit Amsterdam in de BRS hebben ingediend — daar heeft Partij voor de
Dieren natuurlijk ook kennis van genomen, want we hebben destijds ook samen het debat
aangevraagd, met collega van Lammeren — die hele kritische visie op de Luchtvaartnota,
laat, denk ik, heel duidelijk zien dat deze regio — en dan heb ik het echt over alle omliggende
gemeenten, inclusief de provincie — vraagt om een andere benadering van Schiphol. Dat
die vraagt om veel meer te gaan sturen op de hubfunctie van Schiphol, die eigenlijk nu te
groot is. En omdat die te groot is, heeft hij zo ongelofelijk veel impact als het gaat om
klimaat, als het gaat om geluidshinder. En daar moeten we wat aan doen. In die
Omgevingsvisie staat natuurlijk ook iets essentieels over die hubfunctie, over die
zogenaamde netwerkkwaliteit en dat we die ook verder moeten bekijken. Ik heb ook al
meerdere keren gevraagd, ook aan de wethouder Schiphol, laten we nou straks als die
uitvoeringsagenda ten aanzien van die Luchtvaartnota komt, dat de netwerkkwaliteit een
belangrijk onderwerp is. Overigens hoor ik dat de topman van Schiphol zelf ook vaak
zeggen.
Dat brengt me ook bij de motie, voorzitter. Wat mij betreft gaan we veel minder
ultrakorte vluchten doen en krijgen we dus meer grip op de hubfunctie. Dat brengt me op
de motie over die parallelle Kaagbaan. Want, ja, dat is een ding wat toch een beetje
verborgen zit. Er zijn al heel lang plannen om een tweede Kaagbaan te maken, de parallelle
Kaagbaan. Dat was vroeger een bevoegdheid die bij de provincie lag, die ligt tegenwoordig
bij het rijk. Daar is een ruimtelijke reservering voor gemaakt. En die ruimtelijke reservering
is eigenlijk best lastig, want dat zorgt ervoor dat wij allerlei dingen, die we misschien graag
zouden willen doen in het kader van woningbouw, niet kunnen doen omdat die ruimtelijke
reservering is gemaakt. Een ander ding is natuurlijk als je een extra baan gaat aanleggen
bij Schiphol dat wellicht ook zou kunnen leiden tot groei, terwijl we met zijn allen erkennen
dat de grenzen van de groei van Schiphol best wel zijn bereikt als je kijkt naar de druk op
klimaat, als je kijkt naar de druk op geluidshinder en — misschien iets wat niet zo heel vaak
genoemd wordt — ook wel het aspect van veiligheid. De provincie heeft eigenlijk heel lang
op het standpunt gestaan dat als er een baan bij komt, bijvoorbeeld door het bouwen van
zo’n tweede Kaagbaan, er dan een baan af moet gaan, bijvoorbeeld de Aalsmeerbaan,
waar een aantal mensen wonen die ongelofelijk gehinderd worden door het geluid van
Schiphol. Het rijk staat niet op dat standpunt. Dat vind ik eigenlijk wel zorgelijk. Sterker nog,
het rijk geeft eigenlijk heel veel onduidelijkheid. Die reservering loopt dit jaar af. Daarom wil
ik ook een motie indienen waarin wij het college vragen om in overleg te gaan met het
ministerie, eventueel samen met de bestuurlijke regie Schiphol. Ik denk dat die motie heel
55
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
erg in lijn is met wat we ook hier eerder hebben gezegd over de positie van Schiphol en ook
over die reservering van die tweede Kaagbaan. Die motie roept dus om dat te gaan doen
en om die reservering vooral te laten vallen, zodat er duidelijkheid is in deze regio, zodat
Schiphol ook in de toekomst niet verder kan groeien met gebruikmaking van een extra baan.
Die motie dien ik in samen met GroenLinks en de SP.
Dat was het. Ik weet niet of ik nu nog een interruptie krijg van mijn collega van Partij
voor de Dieren.
De VOORZITTER: U had stiekem gehoopt dat ze inderdaad blij is geworden van
uw bijdrage. Dat weet ik niet of hij dat gehoopt had, daar doe ik ook verder geen uitspraak
over.
Het is 12.00 uur. Dus ik stel voor dat we gaan schorsen voor de lunch. Dan zijn we
om 13.00 uur terug met de VVD. Tot straks.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
56
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
INDEX
2021.553 Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake de Omgevingsvisie Amsterdam 2050
‘Een menselijke metropool’ (instrument monitor groennorm ontwikkelen) — ___31
2021.554 Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake de Omgevingsvisie Amsterdam 2050
‘Een menselijke metropool’ (natuurbescherming versterken) __31
2021.555 Motie van het lid-Bloemberg-Issa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050
(toename dataverbruik) __ __ 32
2021.556 Motie van het lid-Bloemberg-Ilssa inzake Gebodsbepaling slachthuizen ___ 32
2021.557 Motie van het lid-Bloemberg-Issa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050
(geen groen naar sport) __32
2021.558 Motie van de leden-Bloemberg-Issa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050
(Afspraken MRA) _ __32
2021.559 Motie van de leden-Bloemberg-Issa, van Renssen, N.T. Bakker, Boutkan, De
Jager, Naoum Néhmé, Veldhuyzen, van Soest en Kuiper inzake Omgevingsvisie
Amsterdam 2050 (onderzoek klimaatscenario's IPCC) _ 33
2021.560 Motie van de leden-Bloemberg-lssa inzake de Omgevingsvisie Amsterdam 2050
‘Een menselijke metropool’ (raad informeren over mogelijkheden bodemdaling
tegengaan en herstellen) __ 33
2021.561 Motie van de leden-Bloemberg-lssa, Van Renssen en N.T. Bakker inzake de
Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ (raad informeren over
mogelijkheden handhaven, beperken of verbieden terrasverwarmers) ___ ____33
2021.562 Amendement van de leden Bloemberg-lssa, Kuiper en Veldhuyzen inzake
Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (behoud Lutkemeer in Omgevingsvisie) __ 33
2021.563 Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam
2050 (beschermen natuurwaarden Groenblauwe hotspots) _ ___34
2021.564 Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam
2050 (beschermen polders) ___ __34
2021.565 Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam
2050 ‘Een menselijke metropool’ (Faunauittreedplaatsen) __ __ 34
2021.566 Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam
2050 (Geen verbinding door tuinparken) ____ __ 35
2021.567 Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam
2050 (status volkstuinen) _ 35
2021.568 Amendement van het lid Bloemberg-Issa inzake de Omgevingsvisie 2050 (geen
bus of tram door het Westerpark) ___ _ 35
2021.578 Motie van de leden-Veldhuyzen, Roosma, Kilig, Taimounti en Bloemberg-lssa
inzake Gastvrije stad voor dak- en thuislozen _ __14
2021.579 Motie van het lid-Veldhuyzen inzake Opvang dakloze LHBTIQ+'ers _____14
2021.596 Motie van het lid Kuiper inzake relatiehulp aan aanstaande ouders __ 7
2021.597 Motie van het lid-Kuiper inzake perspectief in de noodopvang___ ___15
2021.603 Motie van de leden-Poot en Van Dantzig inzake het inzetten innovatieve
methoden om bewegen te stimuleren __ _ 29
2021.606 Motie van het lid Kuiper inzake het helpen van verborgen daklozen in een
onveilige woonsituatie __ __15
2021.607 Amendement van de leden Van Renssen en Boutkan inzake verbinding Haven-
Stad van de Omgevingsvisie 2050 __ _ 36
57
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen
2021.608 Amendement van de leden Van Renssen en N.T. Bakker inzake rigoureus
vergroenen particulier terrein __ _ 36
2021.609 Amendement van de leden Van Renssen en N.T. Bakker inzake
klimaatbestendigheid __ __37
2021.610 Amendement van de leden Van Renssen, Boutkan en N.T. Bakker inzake
overnachtingsbeleid ___ __37
2021.611 Motie van de leden-Van Renssen , Nadif, Boutkan en N.T. Bakker en De Jager
inzake verduurzamen bestaande woningen en erfgoed ____ ___37
2021.612 Motie van de leden-Van Renssen en N.T. Bakker inzake uitbreiding van de
Hoofdgroenstructuur ___ __38
2021.613 Motie van de leden Van Renssen, Boutkan, N.T. Bakker en De Jager inzake een
integraal dakenplan___ __38
2021.616 Motie van de leden-Boutkan, Van Renssen en N.T. Bakker inzake geen extra
parallelle baan voor Schiphol (vaststellen Omgevingsvisie 2050) — __ 38
2021.617 Motie van de leden-Roosma en Veldhuyzen inzake onafhankelijke
cliëntondersteuning voor dak- en thuisloze mensen __ _ 15
2021.618 Motie van het lid Boomsma inzake Toekomstvisie Sociaal Vervoer (beschermd
vervoer beschermen) __ __M1
2021.623 Amendement van de leden Boomsma en Naoum Néhmé inzake de
Omgevingsvisie (commitment voor 150 ha bedrijfsruimte )__ _ 38
2021.624 Amendement van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake een realistische
groei van het autoverkeer ___39
2021.625 Amendement van het lid Naoum Néhmé inzake een hogere bouwambitie __39
2021.626 Amendement van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake
parkeeroplossingen voor publieke professionals ___ _ 40
2021.627 Amendement van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake geen
windturbines in de omgevingsvisie inzake geen windturbines in de omgevingsvisie _ 40
2021.628 Motie van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake een jaarlijkse monitor
voor het verdichten van de stad __M
VN2020-030093 Instemmen met het initiatiefvoorstel Voorkom eenzaamheid onder
jongeren’ van het lid El Ksaihi en kennisnemen van de bestuurlijke reactie ___28
VN2021-005989 Vaststellen van het plan van aanpak gezonde en kansrijke start 6
VN2021-012342 Instemmen met het Strategisch Plan Sporten en Spelen in de Openbare
Ruimte___ 29
VN2021-013260 Instemmen met het initiatiefvoorstel Voorkom huiselijk geweld’ van het
lid El Ksaihi en kennisnemen van de bestuurlijke reactie ___ ___5
VN2021-013980 Vaststellen van het Beleidsprogramma Aanpak Dakloosheid 2021-2025
‘Een nieuwe start, samen op weg naar perspectief’ __ __14
VN2021-014928 Beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet van € 56,2 miljoen voor
de renovatie van het Amsterdam Museum ___ 2
VN2021-015535 Kennisnemen van het rapport van de rekenkamer Afhandeling van
meldingen openbare ruimte en het overnemen van de aanbevelingen ___ ____5
VN2021-015979 Vaststellen van de Toekomstvisie Sociaal Vervoer __10
VN2021-016730 Vaststellen van de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke
metropool’ ___31
58
| Raadsnotulen | 58 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Amendement
Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023
Ingekomen onder nummer 431
Status Ingetrokken
Onderwerp Amendement van het lid Boomsma inzake Amsterdamse Aanpak
Volkshuisvesting
Onderwerp
Schrappen maatregel beperken B&B quota
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting.
Overwegende dat:
— De B&B quota recent zijn ingevoerd en er destijds een weloverwogen discussie en besluit-
vorming plaatsgevonden heeft;
— _Erdestijds na invoering van de quota, aanpassingen gedaan zijn naar de status quo die
lichte groei zou toelaten zodat er een gelijk speelveld zou blijven bestaan;
— Erbehoefte is aan bestuurlijke rust op het dossier van de B&B's.
Besluit:
De Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting als volgt te wijzigen:
Op p.22 onderaan te verwijderen “Wanneer dit de komende jaren nodig blijkt, beperken we de
quota verder”.
Indiener(s),
D.T. Boomsma
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam
®
Motie
Datum raadsvergadering gen 10 november 2022
Ingekomen onder nummer 455
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Garmy inzake uitschakelen van licht bij gesloten
kantoorpanden
Onderwerp
Zaak gesloten, licht uit.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Constaterende dat:
— _ Wij ons in een klimaatcrisis bevinden;
— Wij ons in een energiecrisis bevinden;
— _(reclame-)verlichting van veel winkels, kantoren en andere gebouwen buiten sluitingstijd aan
blijft staan en daarmee onnodig energie wordt verbruikt;®2;
— _ Kunstlicht een onderdrukkende werking heeft op de aanmaak van melatonine, een hormoon
dat het slaap- en waakritme reguleert en het afweersysteem versterkt3;
— _ Kunstlicht de groei van planten kan verstoren, de oriëntatie van trekvogels kan beïnvloeden,
en kan leiden tot een afname in populaties en levensverwachting van dieren 5;
— Meerdere andere Europese landen en gemeenten recent beleid hebben ingevoerd om lichten
‘s nachts te dempen of uit te schakelen®7 8;
+ https://www.natuurenmilieufederaties.nl/nieuws/ruim-71-van-bedrijven-houdt-licht-onnodig-aan-in-de-nacht/
2 https://publicaties.ecn.nl/PdfFetch.aspx?nr=ECN-E--16-056
3 https://www.nachtvandenacht.nl/wp-content/uploads/2021/o1/factsheet-updated-vs-klein.pdf
4 https://www.atlasleefomgeving.nl/nieuws/waar-is-licht-in-nederland-en-mag-dat-iets-minder
5 https://www.nachtvandenacht.nl/wp-content/uploads/2021/01/factsheet-updated-vs-klein.pdf
6 hetps://www.ecologie.gouv.fr/pollution-lumineuse
7 https://spanishnewstoday.com/monuments-and-shop-displays-in-spain-told-to-switch-off-lights-at-1opm-to-
save-energy 1809114-a.html
8 hetps://www.svedtirolnews.it/wirtschaft/der-lichtverschmutzung-einen-riegel-vorschieben
Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken
Pagina 2 van 1
— Dit in Frankrijk als een van de aanbevelingen uit het nationale burgerberaad is gekomen: '
Significantly limit energy consumption in public, private and industrial areas’. 9 en vervolgens in
de wet is verankerd?®;
Overwegende dat:
— Het van belang is dat energieverbruik zo snel mogelijk wordt verminderd;
— Uitzonderingen moeten bestaan in het geval van culturele activiteiten en evenementen, zoals
bij ADE en kerstverlichting in de winter;
— Het doven van verlichting naast energiebesparing ook kostenbesparing met zich mee brengt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— De gemeente in deze het goede voorbeeld geeft en zorgt dat “Zaak gesloten, licht uit” de
norm is in alle eigen gebouwen, dit nastreeft bij het gemeentelijke vastgoed en dit afdwingt
bij haar deelnemingen;
— _Ingesprek te gaan met ondernemers- en winkeliersverenigingen om afspraken te maken over
het na sluitingstijd aan laten staan van (reclame)verlichting in winkel- en kantoorpanden.
— Verderte onderzoeken in hoeverre en op welke wijze het (juridisch) mogelijk is om af te
dwingen en te handhaven dat (reclame)verlichting in winkel- en kantoorpanden en
verenigingen na het verlaten van het pand uitgeschakeld moeten worden.
Indiener
|. Garmy
’ https://democracy-international.org/final-propositions-french-citizens-convention-climate
10 https://cms.law/en/int/expert-quides/cms-expert-quide-to-electricity/france paragraaf 3.4.8
| Motie | 2 | train |
Termijnagenda van de Raadscommissie Bouwen & Wonen
2012
N.B. tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en de raadsleden (indien van toepassing)
Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden
Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus geen
rechten aan worden ontleend.
Ì _ ee mi 0 _| |
Steigerdoekenbeleid M. Verheul _|_________—|
15 mei Concept-antwoord op raadsadres over energie | B. Oranje Bespreken L.Nuijten Raad 20 december
neutrale woning
Rapportage over moties ouderenhuisvesting |B. Oranje ______| Bespreken __|C.ldinga | ________
Eindrapportage historische interieurs Bespreken/TK Met presentatie BMA
E __| Onderwerp _| 0 _| |
Herbestemmen raambordelen B. Oranje | |E Swijter |___
19 juni Bestemmingsplan Water J. van Pinxteren Quinten 31 mei, samen met cie OR.
Niessen
Svz Verkoop panden Westerkade Marnixstraat | B. Oranje | ___________|PdeBeen | |
Ì _ nn mi 0 _| |
P.M. Evaluatie Welstandsnota (hierin toelatingsbeleid Bespreken
aanbouwbalkons meenemen)
P.M. Legalisatie short stay verhuur woningen door NV | B. Oranje Berend
Zeedijk en NV Stadsherstel in 1012-gebied Kemper
PM. Behoud en herstel monumenten Adviseren Ellen van Aangenomen motie van SP
Kessel en PvdA (3a) van
30/11/2010. Raad verzoekt
het db een voorstel aan de
raad voor te leggen op welke
wijze het beleid gericht op
ct/30-3-2012 1
î U OO mn | mn |
behoud en herstel van
monumenten (orde 1 en 2)
vanaf 2012 kan worden
voortgezet.
Kessel 15 maart
LPM. __| Stand van zaken Oosterkerk ________|B. Oranje LL Toezegging 14 maart |
een jen
verzoek GL, VVD en SP.
LP.M__| Evaluatie/cijfers aanbiedingsafspraken __|B. Oranje _| Bespreken __| __________\ Verzoek SP (cie 14-2) |
ct/30-3-2012 2
| Agenda | 2 | train |
Er 00020 N Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R
Ontwikkeling X Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Grondzaken
Agendapunt 39
Datum besluit College van B&W d.d. 1 maart 2022
Onderwerp
Verlengingsbesluit beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2021 naar 2022
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de verlenging van het beleid
Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2021 voor 2022 en de condities waaronder
de verlenging plaatsvindt.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet artikel 169 lid 1 en 2: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn
leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college
gevoerde bestuur. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak
nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
In het kader van de Vernieuwing van het Erfpachtstelsel (VES) is in juli 2016 eeuwigdurende erfpacht
ingevoerd (Gemeenteblad afd. 4, nr. 664). Op 9 mei 2017 heeft het college de Overstapregeling
naar eeuwigdurende erfpacht en het beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten
2017 vastgesteld. Op 28 juni 2017 heeft de gemeenteraad ingestemd met het collegebesluit van
g mei 2017 tot vaststelling van het beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten
2017 (Gemeenteblad 2017, nr. 140578 }. Vervolgens is het beleid Grondwaardebepaling jaarlijks
geactualiseerd. Tot op heden zijn de daarin opgenomen herbouwkosten jaarlijks geïndexeerd. Op
verzoek van de gemeenteraad is voor 2022 een herijking van de herbouwkosten in gang gezet.
Daartoe zijn twee onafhankelijke externe bouwkostenbureaus geselecteerd. Een zorgvuldige
uitvoering en verwerking van de uitkomsten vergen meer tijd dan vooraf gepland. Daarom heeft
het college besloten het beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2021 te
verlengen en onder de nader genoemde condities voort te zetten voor 2022.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.14 1
VN2022-006204 9 Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Grond en % Amsterdam
Ontwikkeling %
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Nee
Welke stukken treft v aan?
AD2022-021687 1. Beleid Grondwaardebepaling bestaande erfpachtrechten 2021.pdf (pdf)
AD2022-021688 2. Raadsinformatiebrief verlengingsbesluit get. pdf (pdf)
AD2022-021690 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Grond & Ontwikkeling, Pim Sanders, tel. 06-18534025, e-mail: [email protected]
Gegenereerd: vl.14 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 158
Publicatiedatum 20 maart 2015
Ingekomen onder AK
Ingekomen op 11 februari 2015
Behandeld op 11 maart 2015
Status Aangehouden in de raadsvergadering op 11 februari 2015 en aangenomen op 11 maart 2015
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Toonk en mevrouw Bosman inzake de Agenda
Duurzaamheid (papierloze ambtelijke organisatie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Agenda Duurzaamheid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 50);
Constaterende dat:
— dagelijks grote hoeveelheden papier verbruikt worden door de ambtelijke
organisatie van de gemeente Amsterdam;
— in veel gevallen deze grote hoeveelheden papier per auto door de stad
getransporteerd worden;
Overwegende dat:
— het verbruik van dergelijke hoeveelheden papier onnodig en slecht voor het milieu
is;
— hettransport van de papieren door de stad onnodig vervuilend en belastend is op
het gebied van uitstoot en doorstroming;
— de gemeente Amsterdam het goede voorbeeld zou moeten geven en het
voorbeeld van de gemeenteraad én veel bedrijven die in Amsterdam gevestigd zijn
te volgen,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— als aanvullend doel bij de Agenda Duurzaamheid te stellen dat de volledige
ambtelijke organisatie van Amsterdam in 2020, voor zover mogelijk, papierloos
werkt door efficiënter te werken én alle stukken, brieven, voorlichtingsmateriaal,
vergunningen, nota's, archieven enz, waar mogelijk, digitaal te organiseren;
— de raad in 2015 te informeren hoe hieraan uitvoering gegeven zal worden.
De leden van de gemeenteraad,
W.L. Toonk
À.M. Bosman
1
| Motie | 1 | discard |
Hr ND ed
2e Rs DOS a
Ee P Pe A een
de ne dE Oe Td
lij el ek E wr eel
Ge eN Ra 2 en zal: ES en Ge del
9, EEE ED er EN es
EE Eil dy Ì An tj sj k 3 ie ' 3 " Kk Pe os, wit Red k
ENT ak Un NSR oe
Dn Ne kh ei ee El GE le Ld Re NE 4 En’ ip u E RI Ie D% ee. Ei 4 ee CN kk
ee 7 ; rh vj en d * £ dn s , Eee 5 2 ) HA ie 5 shed ME
Ed a An 2 Ee, WEE on en LA nn PD
edi eeN Wi. EN b Á Er ï a ha Nl jk ie nd Kh Rez al ee knn pr: kn
d ir ee, re EZ sf NK rn Ee pe di EE ee
NT a 5 kn m4 rd hae KD hd RT ap GN an
Die 5 É ä Ei Er Ì ; Ù Nr han, if ba. ie
Pli ee Ae SCORE ae MAS IE 5 Í NMa iS 4 Pi A et Ae
mi El „yi EN Eus Toek Pr Ee oe fen En ne d ze \ rm As ë, 4 | nl hiph Er Á, PE ij De LE
N Et MEN RN We À ( AN ae Pe et hb 5 Ales PLA
hi A —_& Er Rn En r ze Ss e Ed Ë Al ij en 1 > ie: Ä Ad re ES zb, aan de in Ct
ee ar Me MN ERLE eg
Lems SE IC DN ANN NA B Perre A
ne nij NL Wal BREA AE en:
8 EN en 4 pr Eler en vd PE ed ad EN |
ne, Ef ij #- A 5 ND ZE pl nije hrs À 4 it ik rade ip en De
Krk BS AW al ® HN et
7 ae e ‘ 4 l EE Ee En Pe } nf Ë id er it DER Cn NL Bi we dn
e lj ’ 8 F En AES Kk Tha e ni % y rlegdnd rr AB
nd AC mé he Te he ETE ne ee Sn
nd reed Tat _ p B heh np fe Zn Ee)
Sh! att € el Re] \ eden si : ii ä El Re ni Je ir es
. li bk N ee ir nn zi : en hj 1 0 es Ta btk Ee
ef zj @- % i At rr Ek EN (4 he | , 0 de pet A ar  Ee He
F _ ke IJ Be rf Pels jn Dn | ik FE al Bat arg ker PS Ê
A lk ie 4 IR yr EN wie” ET Ne We Bee VA CH ien EAS en
A 5 rd N/ AN Ne A ie Kh RE AS ze VN kene: Là
ee fd df an Y " A APE ed RE be £ Lt ET Á 3
REN ä | hee AE Sen Eee has es kf vit ;
4 en BE e u B Ee En RE B à Ö Er: Eel ef NC fn Wp: a ee id er Ak
nn | ID ES f HE EE Be y ee se ke € Be ee is REA et ed 1 kj 5
SE Ars Er | 4 BIN POE Ber se GS B Ee ot her in Zap: WIA ee
rd WNR en 2 BK 2 man TEE
P À Fa Rd Bk: Wine Wte TA AT Dn zl 5 ch Fai ra É
es OTR HA, EL nt ee ed AG
°° Pp eN Ed en 07 EA Rn ee Re REE SN El Dr! e ed Es He Ee: E
DA Business Park ER Ee das ee Henn 240 de RR AR 2 Edd B
„Amsterdam 0 EREN ae Be Se ER B Er
Bnn Er SS Re TE ee he DE ee
EI # er Ne Ea B A af EEEN A Ek en AEL kale ERI En oe me
Ns pn Na an En 5 B AN E BAE ui 3 re rk tr et Ze
rn iN er MA ae e B B Bn Een % e gi E ne Eee L Eel he AE ne
# ae . 5 Dn dr zn en Ld 8 Ei Ee _n E P7 é: KR En a Se: MO Ed
Lid Mia Se rde dn m raar A d Een Nn Ee Ee: BR a
Beeldkwaliteit sad en EA Pr RE ze Y 4 SP EA is Ed el RE Cd
4 ie BER RRA f nt Hi EE L ii E de 5, BS oe B
BPAO dl jee EN ee ied ij nae or kn A Pe BE hee In
hs nT EN AR IP An SIT kt Pd SE BEEN Ni à
7 ER AN EE tE Ee ae) 0 ES SAN
meterdem, O2 neve | äë Fn Ed ee E Rt REVE LES SW ES Ei bd ik EN it er
www.must.nl mer A02 Ea A Ee En B, EE be sen B EK ” zj Dn f Ta, TE 2 dS Jie en 4 EN it | . rde kN) 0 |
ee Td OEE Ed LAA end ge Liar ERR A
4 E fi Re Ee Bez Ode EA mA oe ele ei, dee Di in bd rei
hg al É, BEE PE ee eni: Ted = eN rt en À np er , Rt 5 ks 4 6 is eN rr
Kn De EE ES ei aken le U ke AN Fr & oa ne 5 r Ka LS En Aa Lr ld : ad En ALAN
Bd: id en PE | Ke ' EET y 7 pn 2 es L Ai pn Een
pr Znes EE 7 AANKAN A de EEN Kaf MS, Kk el EN zt , £
AR ne BAREN 2 le EN Oan At FA eed eN
PE Ee A #) en ek. p Ë U Ne KW En Pe 5 ler
ET es "% Nd ER. 4 Ah Ee ad OER nin ES
WE PAN ebi Ee oe On NEE
de ane Nas DCR A A ed Erde PE
RE Ss Lr ed po Pe NM ) a rr te B SE
hin | RE A a en, KE | 6 En d ' En BEE 1 En
ee | Zi “ SEN PA KT Pat PE ENT Ee
en B LE B de oe Af EE Mk Ana et He
iS Ten Te 14 En er ta ws E EN Re” Er Ptn
EL el S 4 ls hot pre Lr] ï he en fj Ki ak rn
Pen Krat oke SE 1 DE Ee
Ed Pad wr RS RE
Ek A EE
Ì Nn h oo U d Inleiding Beeldkwaliteitsplan 3
1. Het stedebouwkundig plan 4
BPAO FASE 2 Beeldkwaliteitsplan
We 2. De spelregels 7
Hoofdeis 1 9
Circulariteit en duurzaamheid zijn de vormgevingsthema'’s voor de
architectuur.
Hoofdeis 2 12
Focus op een beperkt aantal levendige plekken met een publiek
karakter.
Hoofdeis 3 15
Eenheid en harmonie door eenvoudige vormen en ritme in de
architectuur en een zorgvuldige detaillering.
Hoofdeis 4 20
Overzichtelijk en sociaal veilige inrichting van het bedrijvenpark en
vormgeving van de gebouwen.
Hoofdeis 5 23
Technische installaties zijn integraal onderdeel van de ontwerp-
opgave.
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 2
hed
C I Ì I
identiteit
k liteit
INLEIDING Beeldkwaliteitsplan
We
Voor de ontwikkeling van de tweede fase Dit beeldkwaliteitsplan maakt integraal stedenbouwkundig plan toegelicht. Het
van het Bedrijvenpark Amsterdam Osdorp onderdeel uit van het nieuwe stedenbouw- tweede deel bevat de Spelregels voor de
is het bestaande stedenbouwkundige kundig plan d.d. 2 november 2020, en kaveluitgifte. Dit zijn de feitelijke toetska-
plan deels herzien. Enerzijds om beter aan omschrijft de randvoorwaarden voor het ders voor het ontwerp en de realisatie van
te sluiten op de hedendaagse eisen voor ontwerp van de gebouwen en de inrichting de bebouwing en de inrichting van het
een goed functionerend bedrijvenpark. van de kavels. Het maakt deel uit van de private terrein.
Anderzijds om in te spelen op een aantal overeenkomst bij kaveluitgifte en is ook het
nieuwe ontwikkelingen in de omgeving. toetskader voor Welstand.
Maar de belangrijkste reden is de wens
om een bedrijvenpark te realiseren dat Het navolgende document bestaat uit
maximaal inzet op de transitie naar een twee delen. In het eerste deel worden
circulaire economie. de belangrijkste uitgangspunten van het
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 3
Z. Ì dl I
I t ind
©
1 Het stedenbouwkundig plan
Wv
Het nieuwe bedrijvenpark ligt middenin van de nieuwbouw af te stemmen op de 1. Aan de kant van de Wijsentkade
de Lutkemeerpolder. Het is de laatste specifieke kwaliteiten van de omgeving is het beeld van het open
grote transformatie in deze polder. Het en de aangrenzende openbare ruimte. De polderlandschap dominant en de
stedenbouwkundig plan is dus vooral hoofdopzet van het stedenbouwkundig bebouwing aan het zicht onttrokken.
een passtuk. De ontwikkeling moet plan en de inrichting van de openbare en Een smalle strook beplanting tegen de
goed aansluiten op de omgeving en de publieke ruimte bestaat uit zes concrete achterzijde van de uit te geven kavels
verschillende deelgebieden goed met bouwstenen (zie ook de aanduidingen op krijgt hoogopgaande bomen en onder-
elkaar verbinden. Zorgvuldige inpassing in de kaart op de volgende pagina): begroeiing die in alle seizoenen het zicht
de omgeving is dus het leidende motief. op de gevels zoveel als mogelijk afscher-
men. Langs de bomenrij ligt een water-
Dit wordt bereikt door zowel de inrichting gang die het bedrijventerrein scheidt van
van de onbebouwde ruimte als inpassing het akkerland.
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 4
hed
N
<
<
<
«
a S
s S
“ ES
EN
„rs N
N s
e B 5 NS
7 ese S
end eN nel „-
À x \ Ts 5
y 5e De À en tisentkade
Oo W Ijsentkade SN
+
\
reste wareropsendk ns. Ss
watergang 8m Ee
Ne 5 > 8
Né 2
En 55
Ô ) wegg SS
OP SG 7 IA dte wateroppervlak
Ad en MEN 9 gp:
Be SS PEES
Rn ok Pf 4 ED
/ A MD WE
eN 5 o EN NMV RK Ò
E Á Hi EN @®
Ale Ë 9 X A TEN &
… ASS REN
7 [E po A A RN 2
En: me la 70 â RN geste vaterpen tek
5 / zang 3m NU geste varsorzetet NS ee &
dn 7 wtrgang én ON
eN A reedt wateopsendk 0 NS kt
EEN D, A0 wpd 0 Re, >
Nn SN JUS 0/ NS: S Ny
eN UT 4 DN seg
ed HO ON ang NN
ESS 1 ö , d N N
IS He y 0 4 NN
B BREN Js reader atropendek / / Ns AN
ESS JM watergangen S 5 S
KS 1 0, / A N
ES NAT V/ / NN
NON f Oy 4 / A N
MA e 0 5, NS
IS 1 OP Iik WW
U pv \N 0
Vp V EN 0 lo
VIA SN 0 NS
HW SI / 36 5
NS SN KS of DE >
1D SN 0) Ì
Ne Afd Ve A 0/
DM Se M/ rad groen
j D Ns IS < 4
1 N /
RN Be IN
OS / Sel MP
9 NN Af
A Sp , GN /
& 0 DN Zi
d 0 0/ A
Ee A PI stgaarde
B 4 watergang: óm A) f DS S
As MN’ / SN
Pe W , PNA ERN ZD G / En
. W 0 dn 5 4 p DS ZD EI » en.
' 5 3 f IS langrens eidingstrool
Af 7 9: ss W/ ANS ee 9 jg
Ni AMS 0 PAS Ul Eigendom GEM ___j _Duyurzaamheidsstrook
neh 1 P NI S
\à Mk MM IA DES: mm En — _Akkerland buiten plangebied
ae, 0 L DN
ne If 440 5 N) Akkerland
ö 9 rs
NN # / 7 Á md / EEE Water (excl. talud) ss Ecologische zone en afscherming
D 0, 52m DS 4 $
N À 4 / Ae SO Ontsluitingsweg bestaand.
Ee S # g Sen Ln WEER ontsluitingsweg nieuw Vans GfGêne afscherming bedrijventerrein
EX AM oo 5 Wadi
NG / en ee
S Ge end A / ef EZ Voetpad L IL ®
SK Ó nn ] Bruo e
Ca id «
f é n MN. reet ©
94 4 4 Db / pmen Fietspad, voetgangers Leidingen © ®
RE en IN NS gedoogd q
AN 5 t (PZ
$ eN > Te @ BN Hoefdnetfiets Lem. Max. bouwhoogte ©
pl \ Ne Ze _ f WE Bestaande woningen On, Ate
\ Ne oe Bestaande bedrijfsbebouwing
\
8 5 ZA O%oroenonenenkeve entieel horeca paviljoen
9, EN
1 De Gb Natuurinctusieveoever
N SS ad ________Publiektoegankelijk groen
ie EN Bestemmingsplan herzien hi
Sn Opdrachigever GEM Lutkemeer CV. aa
NDB 2 weer BPAO-Bussinespark Amsterdam Osdorp *,} Amtardamórdop Nr B
SE 497 Toker ‘Stedebouwkundig plan Blader: oor
Ne " Wizigng: Nut
A ( Orie Nvt
MT 4 N
N K Datum: 02-1-202 Status Definitief Ontwerp Stedenbouwkundig Plan
NS naat: Must Stedebouw
S : Potnstoorne mmm
S em Wema w
2. Opgaand groen vormt een 4. Opgaand groen en een ecologische 6. Voet- en fietsroutes door het
visuele buffer naar de kavels aan de zone vormen een buffer naar het bedrijvenpark leggen aantrekkelijke
Lutkemeerweg. Hierdoor worden de natuurgebied. Deze zijde van het verbindingen naar bestemmingen
bedrijfskavels voor de aanwonenden aan bedrijvenpark wordt begrensd door een in het gebied en de omgeving. De
het zicht onttrokken. Struiken en bomen waterzone met ophogingen waarop routes sluiten goed aan op bestaande
vormen samen met de watergang een bomen zijn geplant die de bedrijven en toekomstige recreatieve routes van
groene buffer die in alle seizoenen het zoveel als mogelijk aan het zicht en naar bestemmingen in de omgeving.
zicht op het achterliggende bedrijfskavel onttrekken. Bij de inrichting van het bedrijvenpark
wegneemt. Deze buffer heeft ook en de organisatie en vormgeving van
ecologische waarden. 5. Het Waterpark is een nieuw de bebouwing wordt er nadrukkelijk
landschap in het hart van het rekening gehouden met het bevorderen
3. De kant van de Etnastraat sluit aan bedrijventerrein. Het vormt een van de levendigheid en sociale veiligheid
op de route naar het natuurgebied. belangrijke recreatieve en ecologische langs deze routes. Dit kan bijvoorbeeld
Tussen de Etnastraat en de kavels ligt een verbinding tussen de Lutkemeerweg en door het situeren van de entrees van
brede watergang met natuurvriendelijke de natuur bij de Ringvaart. Het is ook de de bedrijfspanden, de vormgeving van
oevers. De bebouwing aan deze zijde ontmoetingsplek voor werknemers en de gebouwen, de inpassing van de
heeft groene gevels aansluitend op bezoekers van het bedrijvenpark. Zo is er erfafscheidingen, het realiseren van
de ecologische oevers en geven het bijvoorbeeld ruimte om een gezamenlijk voorzieningen voor werknemers en/of
bedrijvenpark een groene uitstraling lunchpaviljoen te realiseren dat ook door bezoekers, etc.
richting het natuurgebied van de Groene niet-werknemers bezocht kan worden.
Às. Tenslotte speelt het Waterpark een
belangrijke rol in het bufferen en zuiveren
van regenwater.
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 6
® Deze onderverdeling biedt ruimte
B Ö r | nm Va nm aan architect en ontwikkelaar om
G voor sommige onderliggende regels
gelijkwaardige of betere alternatieven te
® ontwikkelen. Mits deze voldoen aan de
esse Mm t | @ @ bovenliggende hoofdeis.
Hoofdeisen
Wa 2 rc @ Mm 1. Circulariteit en duurzaamheid zijn de
vormgevingsthema's voor de architectuur.
20° spelregels 2. Eenheid en harmonie door eenvoudige
vormen en ritme in de architectuur en een
zorgvuldige detaillering.
De spelregels zijn de randvoorwaarden De stedenbouwkundige visie voor de
voor architectonische uitwerking binnen ontwikkeling van BPAO fase 2 is vastgelegd 3. Focus op een beperkt aantal levendige
de kaders van het stedenbouwkundig ineen beperkt aantal hoofdeisen voor de plekken met een publiek karakter.
plan. De spelregels zijn zodanig architectonische uitwerking. Deze vormen
geformuleerd dat de essentiële de essentie van de spelregels. Om de 4. Overzichtelijke en sociaal veilige
kwaliteiten van het stedenbouwkundig hoofdeisen nader te verduidelijken en te inrichting van het bedrijvenpark en
plan en de architectonische concretiseren zijn er ook onderliggende vormgeving van de gebouwen.
verschijningsvorm geborgd zijn. regels geformuleerd. Deze onderliggende
regels beschrijven de wenselijke B. lechnische installaties vormen
Binnen de spelregels wordt een stedenbouwkundige en architectonische een integraal onderdeel van de
onderscheid gemaakt tussen eisen die bijdragen aan de hoofdeisen. ontwerpopgave voor de gebouwen en de
hoofdeisen en onderliggende regels. onbebouwde ruimte.
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 7
d
}
DNS"
Legenda ,
)
1 Plangrens
L] Uitgeefbaar terrein
N |
Hoofdwatersysteem Ne f |
r_Ál
Ontsluitingsweg
od
Voetpad Bell ES
DN A i DD,
Fietspad MA A 2
RN £
mar 4 J
nn Fietspad, voetgangers gedoogd | DS Ee A /
B A EN
Ps eN 4
Se Waterpark DN ni
% AN
CÁ 10% groen op eigen kavel Nn eN V
LZ Groene gevelzone RS Á
DD
Hemelwater vanaf dak naar ONZ
EN ‘ 4 A
waterberging En Ds
4 En k EE
OS /
% Optioneel horeca paviljoen „d / Er lg
mmm 50 % verplichte gevelgrens / Z
egel 50% transparante gevelzone #
D Hoofd- en bezoekersentree vl 9
SS »
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 8
hed
© Circulariteit en duurzaamheid zijn
het Q ofd @ Û S Ï belangrijke thema's die het beeld van
de gebouwen en terreinen op het
bedrijvenpark bepalen. Daarbij ligt de
C s Ì S t e t nadruk op het zichtbaar en beleefbaar
Ì rC U a r Ì e Ì e n maken van ecologie, voedselproductie
en watercirculatie.
duurzaamheid zijn
©
©
architectuur.
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 9
Onderliggende regels: groene gevel mag hiervan worden afgezien. 1.3 Het zichtbaar samenhangende
systeem voor watercirculatie is een
1.1 Groene gevels. Alle gevels die Groene gevels dragen bij aan de reductie sturend ontwerpthema voor de
gericht zijn op een landschappelijke van de hittestress in het bedrijvenpark, ze architectuur van de bebouwing en
rand of de kavels met woningen langs de bufferen de regenwaterafvoer en vormen de inrichting van de terreinen. Daarbij
Lutkemeerweg worden uitgevoerd als een een natuurlijke temperatuurbuffer voor de gelden de navolgende principes:
groene gevel, conform de aanduidingen op gebouwen zelf, waardoor er minder gekoeld
de Spelregelkaart. Op de Spelregelkaart hoeft te worden. De gevelbeplanting - Hemelwater van de daken wordt
is een zone van twintig meter aangeduid, dient onderdeel van het gebouw te zijn onafhankelijk van de waterafvoer van
gemeten vanaf de kavelgrens, waar alle en zo gekozen te worden dat ook in de het verhard terrein afgevoerd. De
gevels die gericht zijn op de omgeving winterperiode een goed dekkende gevel afvoer van beide waterstromen loopt
uitgevoerd moeten worden als een groene wordt verkregen. Het ‘verbergen’ van gevels zichtbaar over eigen terrein naar de In
gevel. achter een groen scherm is niet toegestaan. de Spelregelkaart aangegeven locaties.
- Het centraal gelegen Waterpark is de
Een groene gevel bestaat uit verticaal 1.2 Ecologie maakt integraal belangrijkste plek op het bedrijvenpark
geplaatste modules of panelen waarin onderdeel uit van het ontwerp. De waar het regenwater dat in het gebied
beplanting wordt aangebracht. De voorgeschreven groene gevels hebben valt zoveel mogelijk wordt opgevangen.
modules worden door middel van een niet alleen een esthetische maar ook
ophangsysteem bevestigd aan een een ecologische waarde. Daarnaast zijn
bouwwerk, of zijn een zelfdragend specifieke ecologische voorzieningen, 6 6
onderdeel van de gevel. De modules zoals nestkasten, ecologische verbindingen <7 e
worden ook bij de dakrand of op het en voorzieningen voor bijvoorbeeld <
dak geplaatst zodat hangplanten ook vleermuizen nadrukkelijk mee ontworpen “one, „e ze
naar beneden kunnen groeien. Alleen in het ontwerp van de bebouwing en de “
als aangetoond kan worden dat de inrichting van de terreinen. Hemeinaterafvoer bijsebounen
gevelorientatie ongeschikt is voor een aan middengebied (links) en niet
grenzend aan middengebied
(rechts).
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 10
- Waterroutes vormen een beeldbepalend 1.4 Benutting van de grote
ontwerpthema voor het dak- en dakoppervlakken voor de A NE
gevelontwerp. Het stromend water opwekking van zonne-energie is Se
is zoveel als mogelijk zichtbaar door een beeldbepalend thema voor de en ES EN ea
bijvoorbeeld open hwa's in het gevelvlak, architectuur van de gebouwen. Daarbij En Damman mn: nn
dakspuwers en aguaducten. Stilstaand gelden de navolgende principes: | yn yr | E
water moet vermeden worden om - Zonnepanelen maken integraal Ns |
overlast van muggen te voorkomen. onderdeel uit van de architectuur van het
- Waterroutes op maaiveld vormen gebouw, zowel op het dak als (indien van \ ET Hak
een dankbaar ontwerpthema voor de toepassing) in de gevel. id Wase \ el
inrichting van het maaiveld. De voorkeur - Eventueel noodzakelijke hulpconstructies ke
gaat uit naar open afvoerroutes waardoor voor de zonnepanelen op het de mn
het stromend water goed zichtbaar is. dakvlak vormen een aanleiding voor L Eel
Als deze afgedekt moeten worden moet de ontwikkeling van een specifieke en Ens
het tracé duidelijk zichtbaar zijn door architectonische beeldtaal.
een goed vormgegeven rooster. Duikers - Het aanzicht van de zonnepanelen en de eren eres ctoe
en ondergrondse afvoerpijpen dienen bijbehorende hulpconstructies is van alle
zoveel mogelijk vermeden te worden. zijden vormgegeven.
d ij, | ke he | a 5 Ë |E ke Bet 1.5 Inrichting terrein is (waar mogelijk) verharding, open verharding of
B ie A d e Be gericht op circulaire- en ecologische halfverharding bij aan klimaatadaptatie
EE 1 zn E A waarden en voorkomen van hittestress. en de reductie van hittestress. Bovendien
En /& SS Door toepassing van circulaire materialen nemen dan de kansen voor ecologische
C „en Nin wordt bijgedragen aan duurzaam waarden toe.
materiaalgebruik. Als het mogelijk is draagt
Mn storen het toepassen van waterdoorlatende
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 11
De levendigheid op het bedrijvenpark,
het fl e 2 (zowel voor werknemers als bezoekers
Ö Ö > Ü S en recreanten) wordt bepaald door drie
langzaam verkeersroutes die belangrijke
E bestemmingen in de directe omgeving
o C u S o Pp ee Nn verbinden met aantrekkelijke routes
en plekken op het bedrijvenpark. Om
b k Ì het levendige karakter van deze routes
e Pp e r t a a A t a en plekken te versterken hebben de
aangrenzende bedrijfsgebouwen hier
Ì eve n dl I e Ì e kke n ook de representatieve hoofdentree.
g Pp Voor het centraal gelegen Waterpark
® zijn nog extra aanvullende eisen die de
Mm et ee A Pp Li b Ì Ì e k levendigheid moeten versterken. De
bedrijven hebben de representatieve
hoofdentree aan het Waterpark en
ka ra kt e Y. als er ook publieksfuncties in het
gebouw aanwezig zijn (zoals een
ontvangsthal, bezoekerscentrum of een
conferentieruimte) dan zijn deze ook aan
het Waterpark gesitueerd.
Ten slotte is er langs de Etnastraat een
bijzondere locatie gereserveerd voor
een publieke voorziening op de rand van
het natuurgebied.
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 12
Onderliggende regels: De hoofdentree is dan vormgegeven als
een hap die uit de hoek van het bouw-
2.1 Situering hoofdentree en publieke volume is genomen. Als het kavel geen
voorzieningen aan Waterpark. Centraal verplichte voorgevelzone heeft dient de
in het bedrijvenpark ligt het Waterpark. hoofdentree georiënteerd te zijn op de
Dit is de levendige ontmoetingsplek entree van het terrein en goed zicht-
voor werknemers van de verschillende baar te zijn vanaf de openbare ruimte. VE
bedrijven, maar ook de plek voor bezoekers Ook in dit geval is de entree vormgege-
en recreanten. Voor de bebouwing aan het ven als een hap uit het volume. Am
Waterpark gelden de navolgende regels: | {| | | | en
« De bedrijven die grenzen aan het 2.2 Verplichte voorgevelzone. Om Ei IN ik,
Waterpark hebben bij het Waterpark te voorkomen dat de belangrijkste | r J
ook de formele hoofdentree (conform voetgangersroutes en publieke plekken m f 5 aft
Spelregelkaart) zodat er zoveel moge- gedomineerd worden door achterkanten Ea mi R
lijk levendigheid ontstaat. zijn in de Spelregelkaart de locaties Ee
« Publieke voorzieningen van de bedrij- aangewezen waar het verplicht is om de en
ven (zoals ontvangstruimten, vergader- representatieve voorgevels te realiseren. Te al
centra of bezoekerscentra) zijn gesitu- Op deze aangewezen locaties moet baden en
eerd aan het Waterpark. de gevel op de rooilijn staan, met een Me Te En
« ___Hoofdentrees voor het personeel en minimale gevellengte van 50% van de en , _—_ me
de bezoekers worden gerealiseerd in afmeting van de kavel aan deze zijde. lk SD en î 6 | | N nd
de voorgevelzone die is aangeduid op Hierdoor grenst het gebouw direct aan £ Lj 3 aud Onink
de Spelregelkaart, bij voorkeur op een de openbaar toegankelijke ruimte en zijn nn 5
hoekpunt van het bouwvolume, indien erfafscheidingen niet nodig. Op de plekken Het Waterparkis hetrepresentatieve
mogelijk. Zo is de entree van twee waar geen gevel in de rooilijn staat mag oadcontreesdieskbenhopuilde
richtingen in het plangebied zichtbaar. in de voorgevelzone wel een erfscheiding oaren genomen:
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 13
geplaatst worden, mits deze ten opzichte 2.4 Een markante publiekstrekker
van de rooilijn minimaal 15 centimeter is ee langs de Etnastraat. Het
teruggeplaatst zodat het gebouw optisch G> ee Ee | = 2 5 { voorzieningenkavel aan de Etnastraat
los komt te staan van het hekwerk. 5 En n E — n / grenst direct aan het omliggende
5 = E E en 5 < IE natuurgebied. Hier komt een markant
2.3 Transparante en translucente E == | : Ee Te 5 EN gebouw met een voor passanten
gevels. Op de plekken waar een S eene en es Ee Et uitnodigende publieke uitstraling.
verplichte voorgevelzone is aangeduid in s: ws = E en = e 5 | Het gebouw is markant door de
de Spelregelkaart is het verplicht om een a SE Lesl synergie tussen natuur en architectuur.
gevel met een hoogwaardige uitstraling te teaCirculaire principes, zoals hergebruik
realiseren met minimaal 50% transparantie | DEI van hemelwater, zijn duidelijk zichtbaar in
en/of translucentie. Aan deze zijde van het LN 8kke | het ontwerp.
gebouw zijn ook zoveel mogelijk publieke Dn re RE me Spee
en representatieve functies gesitueerd HLN Ei | EI TT de Het kavel maakt in het beeld
zodat het gebouw vanuit het gebruik een ! TR Ë onderdeel uit van het natuurgebied.
levendige uitstraling krijgt, gericht op de mms | Erfafscheidingen hebben een
openbaar toegankelijke buitenruimte. me = groene uitstraling (houtwallen,
Ne Ee hagen), ontsluitingsroutes zijn
zo min mogelijk verhard en de
Pe ansparante noodzakelijke parkeerplaatsen zijn door
en translucente gevels. groenelementen zoveel als mogelijk aan
het zicht onttrokken, gezien vanaf de
Dn Etnastraat en het natuurgebied.
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 14
© De opbouw en geleding van de
het oofd @ Û S 3 gevels ondersteunen de eenvoudige
hoofdvormen van het gebouw. Lengte
en hoogte van de gevels krijgen een
EF h ® d geleding door een rustige ritmiek die
e n e Ì e n de grote schaal van de bebouwing niet
ontkent, maar wel terugbrengt naar een
h ® menselijke maat. Door extra aandacht
a r ms Ö Nn Ì e O OO r voor de detaillering van de hoeken,
entree’s, loading docks, dakranden,
® dakopbouw en gevelopeningen ontstaat
e e NVO Li Ì G e er een harmonieus beeld, dat zichtbaar
zorgvuldig is ontworpen.
vormen en ritme in
de architectuur en
een zorgvuldige
© Ì Ì ©
detaillering.
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 15
hed
Onderliggende regels: 3.2 Plint De bebouwing krijgt aan
alle zijde een plint die de rustige
3.1 Eenvoudig hoofdvolume. De basis van het hoofdvolume vormt en
gebouwen kennen een eenvoudig tegelijkertijd de gevel beschermt tegen
hoofdvolume, de eenduidige gevellijn eventuele beschadigingen. Dit geldt
domineert het beeld. De continuiteit van niet voor het gebouwdeel waar de
de daklijn en de plint speelt daarbij een Eer hoofdvolume mel daaraan subvolumes hoofdentree is gesitueerd en ter plekke
belangrijke rol. Expressieve uitsteeksels, als één geheel. van een transparante gevel met een
grote inkepingen of andere markante achterliggende publieke functie.
afwijkingen van het hoofdvolume zijn ee lk . De plint is rondom het gebouw van
niet toegestaan, met uitzondering van de nn À as Ta Ad À een gelijke hoogte, gemeten van het
hoofdentree. EE 6 Nl AN NE maaiveld en is minimaal 100 cm en
mn 5 .
E mese eos SS maximaal 150 cm hoog. De hoogte
en mas ee zen wordt mede bepaald door de hoogte
nn van de vloer van laaddocks
‚ De plint bestaat uit donkergroen ge-
materalen Hatacboumcoorse den ocheel pigmenteerde betonelementen.
. De plint bevat een relief van ‘gebro-
> PA ken’ verticale cannelures waardoor
tno deze goed bestand zijn tegen water-
7 sporen en kleine beschadigingen en
in het beeld goed aansluiten op de
groene gevels.
‚ _Hetis toegestaan om een specifiek
patroon te ontwerpen voor de plint,
als er de behoefte bestaat om de
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 16
merkidentiteit of logo's in de plint te VDE a md 3.3 Duurzaam en terughoudend
verwerken. Mits het patroon voldoen- Ri sE materialenpalet. De materiaalkeuze
: icalitoi il LO
de relief on verticaliteit heeft en goed LLL Hinte sluit bij voorkeur ook esthetisch aan bij
bestand is tegen kleine beschadigingen : SOSEEE AAEEEOEEESRENEEESESEN | het circulaire en duurzame karakter van
en watersporen. zi ‚ Ee het bedrijvenpark. De gevelelementen
»__ Alseen deel van het maaiveld is a kennen een verticale geleding. Panelen
verlaagd ten behoeve van laad- en enn +
nen zijn dus verticaal geplaatst, waardoor er
losperrons of dock shelters dan ‘zakt over de lengte van de gevel een sterk
de onderlijn van de plint mee naar het [ 1 II BLEU ip | ritmisch effect ontstaat. Er mogen
verlaagde maaiveld en wordt het plint- Li ND TAL ERK 1 .
ee ZE Iii Kit 2 (afgezien van de belettering) maximaal
vlak dus groter. _ Se IN Á HIRE drie verschillende materialen in de gevel
« De naden tussen de betonplaten zijn zo Een Hd kj E HK 4 | toegepast worden, mits ze dezelfde kleur
i i edn ie EE HACEERENKSE HAAL: . . „
gedimensioneerd dat ze wegvallen in Ne idd 5 4 Ui ' ik PLN hebben. Uitlogende materialen (bijv.
het verticale ritme van de cannelures. Taams Á E 1 il | Le zak zink, koper, lood en Cortenstaal) zijn niet
* Bij groene gevels hoeft er geen plint | bemeen F) | | ik Al toegestaan in de buitengevels.
toegepast te worden. E: ARREST E
3.4 Eén kleur. leder gebouw heeft één
zorgvuldig gekozen kleur, passend bij de
in. Ee Nd NE , kleurstelliing van de plint en de groene
tk WE 4 en 4 bra af gevels. Het heeft de voorkeur dat de
ke. ne u Ne pe kleur bepaald wordt door de natuurlijke
En *. ed gp eigenschappen van het gevelmateriaal.
voer hen Overige gevelelemten (zoals kozijnen,
Toom * BETEN TTT Tand EE deuren, dakranden, etc) hebben dezelfde
nn kleur als het gevelmateriaal. De gehele
gevel is ‘ton-sur-ton’.
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 17
3.5 Hoeken en dakranden 3.7 Ritmische lijnvoering van de geleding van de gevel. De
Hoeken en dakranden zijn zorgvuldig Gevelelementen en gevelopeningen letterhoogte is gerelateerd aan de
vormgegeven, passend bij de gekozen zijn opgenomen in ritmische uitlijning op hoogte van de gevel, volgens de
geveltechniek. Bij voorkeur worden gebouwniveau. Willekeurige patronen, of verhouding 1:6. Bij een gevel van 6 meter
er specifieke hoekelementen en incidentele verspringingen in de hoogte of hoog zijn de letters 1 meter hoog. Bij
dakrandelementen toegepast, gemaakt breedte zijn niet toegestaan. Zo ontstaat een gevel van 12 meter zijn de letters
van hetzelfde materiaal en dezelfde kleur er een eenvoudig, rustig en ritmisch 2 meter hoog. De letterhoogte is ook
als de geveldelen die niet met een groene gevelbeeld. maatgevend voor de minimale afstand
gevel zijn bedekt. tot de hoek en de dakrand. Bij een letter
van 1 meter hoog is de afstand tot de
3.6 Ramen en deuren. Gevelopeningen hoek en de dakrand minimaal 1 meter.
zoals ramen en deuren, zijn teruggelegd in 4 Lichtbakken, mechanisch bewegende
het gevelvlak. Kozijnen en puiconstructies | À delen, lichtkranten, videoschermen etc.
zijn bij voorkeur weggedetailleerd Sn ie zijn niet toegestaan. Aanlichten van de
waardoor de gevelopeningen zo eenvoudig ID 7 | belettering is wel toegestaan.
en abstract mogelijk zijn. Het is toegestaan | Wy -
om de hoofdentree te markeren met een .
afwijkende kleur waardoor deze duidelijk am | B E LETTE R |
herkenbaar is. Luifels, pergola's zijn echter B 5 |
niet toegestaan. Als er behoefte is aan 3.8 Reclame-uiting. Eris ruimte voor È |
meer beschutting rondom de entree dan maximaal 1 reclame-uiting per gevel. Bij
is het mogelijk om deze verder terug te voorkeur wordt er gebruik gemaakt van °
leggen ten opzichte van het gevelvlak. losse letters die met afstandhouders op -
Alleen bij loading docks is het toegestaan de gevel zijn geplaatst. De belettering E BELETTERING
om een luifel te plaatsen. wordt bij de bovenhoek van de gevel “B s |
gepositioneerd, passend in het ritme :
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 18
3.9 Stallingsgarage. Om de beschikbare hoofdgebouw, zodat er een duidelijk
ruimte efficiënt en duurzaam te gebruiken herkenbaar ensemble ontstaat.
wordt, waar mogelijk, gestreefd naar
meervoudig grondgebruik voor het Parkeren op het dak is toegestaan, mits
parkeren van auto's. Parkeerplaatsen dit niet zichtbaar is vanuit de openbare
worden gerealiseerd op en onder een ruimte, de omliggende natuur- en
verhoogd parkeerdek of een meerlaagse recreatiegebieden en de polders in de
stallingsgarage. Het parkeerdek of omgeving.
de stallingsgarage wordt bij voorkeur
vormgegeven als integraal onderdeel van
het hoofdvolume van het hoofdgebouw
met een identieke gevel en dakafwerking.
Het is toegestaan om ter plekke van ES
de stallingsgarage gevelopeningen te NT Ze
realiseren voor de noodzakelijke ventilatie We
en daglichttoetreding, mits deze leesbaar Se 2
zijn als vensters in het gevelvlak en zijn
vormgegeven conform de principes zoals
beschreven in paragraaf 3.6.
Mocht het alleen maar mogelijk zijn om
het parkeergebouw of het parkeerdek
los van het hoofdgebouw te realiseren,
dan dient het architectonische beeld en
de materialisering verwant te zijn aan
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 19
Een bedrijvenpark is een kwetsbare
het fl e Á omgeving als het gaat om sociale
Ö Ö > Ü S veiligheid. Daarom moet met de
inrichting van de terreinen en de
O e h t Ì dj k vormgeving en positionering van
ve rZ Ì C e IJ e de gebouwen zoveel mogelijk
rekening worden gehouden met de
© Ì ® Ì © consequenties voor sociale veiligheid.
e A SO C I a a ve I I q e Belangrijk principe is het minimaliseren
van hoge hekwerken door slim gebruik
® ® h ® h te maken van natuurlijke grenzen (zoals
Ì A ri C t Ì A G va A et watergangen), groenelementen, het
voorkomen van dode hoeken, goede
© verlichting en de positionering van de
bedrijvenpark en zonen
vormgeving van
de gebouwen.
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 20
Onderliggende regels: Ef Te ne de ae hekwerk een spel gespeeld worden met
ON ee doorzicht, afhankelijk van de kijkrichting.
4.1 Zoveel mogelijk vermijden van | De kleur van het hekwerk is identiek
hekwerken. Door gebruik te maken En II voor alle bedrijven: roestbruin, een kleur
van natuurlijke erfscheidingen zoals ee EEn î die mooi opgaat in de groene context.
watergangen en singels en gevels op Het is toegestaan om het hekwerk een
de erfgrens worden hekwerken zoveel , Es sculpturaal karakter te geven door het in
mogelijk voorkomen. de hoogte dan wel in de voetprint te laten
MENEN golven, mits dit vloeiende lijnen zijn.
4.2 Groene erfscheidingen. Als HEA
erfscheidingen onvermijdelijk zijn dan IE Belplateau's, brievenbussen, merknamen
heeft het de voorkeur dat deze zoveel als I EEE of logo's worden geintegreerd in het
mogelijk uitgevoerd worden als groene Hi nr ontwerp van het hekwerk, bij voorkeur
erfscheidingen zoals grondwallen, ben | opgenomen in de lamellen van het
houtwallen, zeeuwse hagen of blokhagen. a A hek. Als er een voorkeur is om de
0 bedrijfsbenaming op een bord te zetten
4.3 Het BPAO Lamellen hekwerk. Op dient dit bord geintegreerd te worden in
plekken waar hekwerken onvermijdelijk 1 / Wy ANN Kk het ontwerp van het hek.
zijn wordt het BPAO lamellenhekwerk bp EEND // A jn Ws
toegepast, dat speciaal is ontworpen voor Î ji Za | / lj | ( 4.4 Zoveel als mogelijk gebruik
dit bedrijvenpark. Het hekwerk heeft li / hj / | maken van indirecte verlichting van
een maximale hoogte van 2,5 meter en il ij, ij Í/ | het gevelvlak en verlichting vanuit
bestaat uit verticale lamellen die haaks op | (/ | | het interieur van de gebouwen.
de kavelgrens staan met een afwijking van hi | Om het terrein zoveel als mogelijk vrij
maximaal 20 graden naar beide zijden. te houden van obstakels speelt het
Hierdoor kan er over de lengte van het gebouw zelf een belangrijke rol voor
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 21
de basisverlichting. Indirecte verlichting geplaatst moeten worden dan zijn deze brandhydranten, etc.
van het gevelvlak en verlichting door lichtmasten en armaturen identiek aan de
transparante en translucente gevelvlakken masten en armaturen die in de openbare De kavel dient zo ingericht te worden
voorkomt donkere hoeken en versterkt ruimte toegepast worden. Zo ontstaat er dat de vrachtwagens en personenauto's
de herkenbaarheid en identiteit van het een rustig en eenduidig beeld voor het die het terrein op willen rijden niet in
bedrijf. Dit geldt overigens niet voor gehele bedrijvenpark. de openbare ruimte moeten wachten.
de groene gevels. Deze gevels zijn niet Indien brede inritten noodzakelijk zijn
verlicht. Lichtverstrooiing naar de omgeving moet (meer dan 10 meter), dienen maatregelen
zoveel als mogelijk vermeden worden. Dit ten behoeve van de veiligheid van voet-
De plaatsing van de armaturen voor de betekent dat het de voorkeur heeft om de gangers en fietsers te worden genomen.
indirecte verlichting sluit aan op de ritmiek lichtmasten niet te hoog te maken en de
van het gevelontwerp. De armaturen armaturen uit te rusten met verlichting die 4.7 Terreininrichting. Bij de zonering
passen bij het gevelontwerp en de goed gericht kan worden. van het eigen terrein wordt zoveel als
bedrading is uit het zicht weggewerkt. mogelijk gebruik gemaakt van beplanting
4.6 Inritten en groenelementen. Betonnen en stalen
Het aantal inritten wordt tot het verkeersgeleidende elementen worden
noodzakelijke minimum beperkt. zoveel mogelijk vermeden.
Waar mogelijk worden in-en uitritten
gecombineerd, tenzij dit met het oog Waar mogelijk worden materialen
op de verkeersveiligheid niet wenselijk toegepast die hittestress reduceren en
is. Bij de situering van een inrit dient hemelwater op kunnen vangen. Denk
rekening gehouden te worden met aan de toepassing van groen, open
4.5. Lichtmasten en armaturen zijn op randvoorwaarden ten behoeve van verharding, lichte kleuren, versterkt gras,
het hele bedrijvenpark identiek. Als het verkeersveiligheid en aanwezige etc.
vanwege veiligheid onvermijdelijk is dat er elementen in het openbaar gebied, zoals
ook losse lichtmasten op het terrein lichtmasten, bomen, rioleringsputtten,
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 22
Zowel voor de energievoorziening,
het fl e 15 de bedrijfsprocessen als de veiligheid
Ö Ö > Ü S is er op de bedrijfskavels veel ruimte
nodig voor technische installaties,
T h e h schakelkasten en onderstations. Omdat
e C n Ì S C e deze vaak erg beeldbepalend zijn
vormen deze technische installaties
© Ì Ì ® een integraal onderdeel van de
I Nn st a a t I es ontwerpopgave voor de gebouwen en
de onbebouwde ruimte.
zijn integraal
ontwerpopgave.
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 23
Onderliggende regels: een vlaggenmast gewenst is, dan dient gehouden met de vormgevingsprincipes
deze geintegreerd te worden in het en de kleur van het BPAO Lamellen-
5.1. Losse technische gebouwen of ontwerp van de gevel. Ook vrijstaande hekwerk. Meldpalen, paslezers en
bouwwerken zijn niet toegestaan reclameuitingen zijn niet toegestaan. detectoren staan op eigen terrein en
op het terrein. Portiersloges, Logistieke aanwijsborden moeten zoveel zijn, waar mogelijk, zo ontworpen dat ze
fietsenstallingen, trafo's, aggregaten, als mogelijk opgenomen worden in het goed aansluiten op het hekwerk. Om te
opslagruimtes voor energie, gevelontwerp. Als losse aanwijsborden voorkomen dat beveiligingsmaatregelen
afvalbergingen, pompinstallaties, etc, onvermijdelijk zijn dan mogen deze niet opstopping geven op de openbare
moeten vormgegeven worden als integraal hoger geplaatst worden dan 4 meter boven wegen of het voetpad blokkeren moeten
onderdeel van het hoofdvolume van maaiveld en niet breder zijn dan 1,5 meter. (vracht)auto's op eigen terrein kunnen
het gebouw met een identieke gevel en wachten op doorgang.
dakafwerking. Camera's en zendmasten dienen eveneens
opgenomen te worden in het gevel- en
Als het om technische redenen vereist dakontwerp van de bebouwing. Als het
is dat een technisch bouwwerk los van vanwege de veiligheid of bedrijfsprocessen
het gebouw moet staan dan dient deze niet mogelijk is om de camera op het
in ieder geval geclusterd te worden gebouw te monteren, dan dienen de
met vergelijkbare bouwwerken. Deze camera's zoveel als mogelijk gemonteerd
bouwwerken worden afgewerkt met te worden op verlichtingsmasten. Als
een schil die identiek is aan de gevel en dit ook niet mogelijk is, dan dient de
dakafwerking van het hoofdgebouw. losse cameramast identiek te zijn aan de
lichtmasten op het terrein.
5.2. Losse overige objecten op het
terrein dienen tot het noodzakelijke Toegangsbeveiliging door een beweegbaar
minimum beperkt te blijven. Losse hek of slagboom is toegestaan. Daarbij
vlaggenmasten zijn niet toegestaan. Als dient zoveel mogelijk rekening te worden
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 24
Must Stedebouw
Tea Hadzizulfic
Wouter Veldhuis
Alvise Moretti
Bram van Ooijen
Lutmastraat 191 G+H
Postbus 16631
1001 RC Amsterdam
T +31 (0)20 470 2013
[email protected]
www.must.nl
Opdrachtgever
GEM Lutkemeer
Contactpersoon
Salesmanager SADC
[email protected]
Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 25
vw
M ST
\
| Onderzoeksrapport | 26 | train |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 13 april 2021
Portefeuille(s) Verkeer en Vervoer
Portefeuillehouder(s): Egbert de Vries
Behandeld door Verkeer en Openbare Ruimte - Bestuurlijke. Zaken. [email protected]
Onderwerp Afdoening motie 1714 van het lid Vroege (D66) en het lid Groen (GroenLinks)
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 7 november 2019 heeft uw raad bij de behandeling
van de Begroting 2020 de motie 1714 van raadsleden Vroege en Groen aangenomen, waarin het
College gevraagd wordt om:
1. Inkaartte brengen welke infrastructurele, ruimtelijke of economische gevolgen de hyperloop
voor Amsterdam zou kunnen hebben;
2. Hierover in 2020 aan de raad te rapporteren.
Met deze brief geef ik invulling aan deze motie. Er is bij de afhandeling van deze motie onder
andere gebruik gemaakt van de reeds uitgevoerde haalbaarheidsonderzoeken naar de hyperloop,
in opdracht van Schiphol en Provincie Noord-Holland en een gesprek met het hyperloop bedrijf
Hardt Hyperloop. Wegens het lange termijn karakter van deze vraag en de druk op organisatie
vanwege COVID-19 heeft afdoening van de motie langer op zich laten wachten. Daarnaast heeft
de vraag aangaande het tekenen van het convenant (zie ook verder in de brief) extra interne
afstemming gevraagd, waardoor behandeling in 2020 niet mogelijk is gebleken.
In het kort: Het college besluit het convenant Cargoloop te tekenen en op die manier actief
betrokken te blijven bij de ontwikkeling van de hyperloop. De hyperloop kan een impact hebben
op de economische positie van de MRA, op de infrastructuur en ruimtelijke inpassing in de regio en
met name Schiphol. Het college stelt vast dat de hyperloop geen impact heeft voor de gemeente
Amsterdam qua ruimtelijke inpassing noch op de infrastructuur van de gemeente Amsterdam.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021
Pagina 2 van6
De Hyperloop kort toegelicht
De hyperloop is een innovatief transportsysteem waarmee reizigers en/of vracht in een capsule
door een buis worden verplaatst met minimale weerstand en onder lage druk, gebruikmakend van
een magnetisch zweefsysteem. Hierdoor zijn snelheden boven de 1,000 km/u mogelijk en is er
beperkt energieverbruik. Met andere woorden: met snelheden reizen die tot nu toe alleen zijn
voorbehouden aan vliegverkeer, maar dan met een minimale CO‚-footprint.
De hyperloop is het meest efficiënt wanneer hij punt-punt (zoals een vliegtuig) wordt gebruikt en
niet met tussenstops (zoals bij trein/metro). Belangrijkste reden hiervoor is dat het meeste
energie- en tijdsverlies zit in het afremmen en versnellen (vergelijkbaar aan het vliegen). Verder
wordt opgemerkt dat de meest kostbare elementen van het systeem de stations zijn en wat
daarbij hoort aan sluizen, opstart- en remsystemen.
Technologisch maakt het systeem gebruik van componenten die zich op andere gebieden al
bewezen hebben. Ontwikkeling en volgende fases richten zich nu op demonstratie en testen die
bewijzen dat ook een integraal systeem werkt. In een publiek-private samenwerking tussen onder
andere de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (lenW) en Economische Zaken en Klimaat
(EZK) met twintig partijen vit binnen- en buitenland vindt vervolgonderzoek plaats in het kader
van het Hyperloop Development Program (2020-2023).
Een van de meest prominente ontwikkelingen van het Hyperloop Development Program is het
bouwen van een testbaan van 2,6 kilometer in Groningen*. Naar verwachting is de testlocatie in
2022 gereed. Als de testen goed verlopen, kunnen daarna verdere stappen in de uitrol gezet
worden. De provincie Groningen investeert significant in deze testomgeving.
Daarnaast investeren de deelnemende partijen in het doen van studies en onderzoek gefocust op
het ontwikkelen van de techniek, veiligheid, Europese standaarden, maatschappelijke kosten en
baten en ruimtelijke inpassing. Ook de Europese Commissie is nauw betrokken bij de
hyperloopontwikkeling en heeft een standaardisatie-werkgroep opgezet.
Haalbaarheidsstudies Schiphol en Metropoolregio Amsterdam en Schiphol
Er zijn de afgelopen vijf jaar meerdere onderzoeken gedaan naar de impact en (on)mogelijkheden
van de implementatie van een hyperloop netwerk. Twee belangrijke recente onderzoeken vanuit
het perspectief van Amsterdam zijn uitgevoerd door Hardt Hyperloop: één in opdracht van
Schiphol en een andere in opdracht van de provincie Noord-Holland. Beide onderzoeken zijn
toegevoegd als bijlage en hieronder kort samengevat.
Onderzoek Schiphol
Het onderzoek stelt dat de hyperloop een volwaardig alternatief is qua kosten, snelheid en CO‚-
emissies voor het huidige vliegen, ook elektrisch. De hyperloop heeft het meeste waarde als zij
wordt ingezet op relaties tussen de 100 kilometer en 1500 kilometer. Met dit bereik van de
hyperloop is zij geschikt voor substitutie van continentale vluchten. Bij grotere afstanden nemen
12 https://gemeente.groningen.nl/hyperloop-testcentrum
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021
Pagina 3 van 6
ook de investeringen toe en verliest de hyperloop aan competitiviteit ten opzichte van
vliegverkeer.
Er is in dit onderzoek uitgegaan van een hyperloopterminal op het areaal van Schiphol. Hierdoor
kan op Schiphol een transfermogelijkheid achter de douane geboden worden en is de hyperloop
zowel interessant voor bestemmingsreizigers als overstappers. Door het toevoegen van de
hyperloop aan de bediening van Schiphol, worden extra groeimogelijkheden geboden terwijl
tegelijkertijd het aantal continentale vluchten kan worden beperkt.
Onderzoek Provincie Noord Holland
In het onderzoek in opdracht van de provincie Noord-Holland is gekeken naar de potentiele
bijdrage van de hyperloop in ontwikkelingsperspectieven voor de toekomstige opgaven van de
regio richting 2040. Een van de ontwikkelingsperspectieven, Compacte Metropool, richt zich op
het maximaliseren van de bereikbaarheid en connectiviteit van het grootstedelijk gebied met
nationale en internationale economische clusters. In dit perspectief zijn snelle en betrouwbare
internationale verbindingen over land essentieel om korte afstandsvluchten te vervangen.
In het onderzoek is het hyperloopstation nabij Amsterdam Zuid geplaatst. In het onderzoek zijn 5
routes onderzocht: 2 nationale en 3 internationale routes:
1. Amsterdam Leiden — Den Haag
2. Amsterdam -— Rotterdam — Brussel — Parijs
3. Amsterdam — Utrecht — Eindhoven — Düsseldorf — Frankfurt
4. Amsterdam — Amersfoort — Arnhem - Duisburg — Düsseldorf
5. Amsterdam — Almere — Lelystad — Zwolle — Groningen
In deze studie is er naar de economische waarde gekeken voor de regio. Uit het onderzoek komt
naar voren dat alle vijf de routes resulteren in een verbeterde bereikbaarheid van de regio wat op
haar beurt weer leidt tot agglomeratievoordelen en versterking van het ruimtelijk-economisch
vestigingsklimaat van de MRA.
Wanneer de potentie van de verschillende routes met elkaar vergeleken worden, worden de
volgende conclusies getrokken:
= Internationaal sterker bij draagt in een potentiële groei van het GDP (50%-130% in
vergelijking met 35%-50% voor de twee nationale routes).
"Op landelijke schaal speelt de lengte van de route een belangrijke rol. Voor Amsterdam
Groningen bespaart de Hyperloop 66% van de deur-deur reistijd, maar generiek geldt dat
de auto op korte binnenlandse routes sneller is.
n __Specifiek is gekeken naar een rol van de hyperloop in het grootstedelijk openbaar vervoer.
Gebaseerd op de effectbeoordeling, kan de hyperloop gunstig zijn op kortere afstanden (+
-50 km), maar alleen als het onderdeel wordt van een langere route. Routes met
afstanden van -50 kilometer zouden overwogen kunnen worden voor de eerste
commerciële pilot, later uit te breiden op internationale afstanden.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021
Pagina 4 van 6
"Internationale hyperloop routes zoals Amsterdam-Parijs, Amsterdam-Düsseldorf en
Amsterdam- Frankfurt kunnen tot 75% sneller zijn in vergelijking met het spoor en tot
66% in vergelijking met luchtvaart.
= _ Gebruik makend van de prognoses van het Centraal Planbureau en Planbureau voor de
Leefomgeving (de zogenaamde WLO-scenario’s) met een beperkte groei van 60%
luchtvaartpassagiers voor 2040 vanuit Schiphol, leidt tot 4,3 miljoen passagiers op de
internationale routes naar Düsseldorf, Frankfurt, Brussel en Parijs. De verwachte
vervanging (70% -85%) van hyperloop zou tot een vervanging van 20.000-24.000
vliegbewegingen per jaar kunnen leiden.
Beantwoording motie: Infrastructurele, ruimtelijke of economische consequenties van de
hyperloop voor Amsterdam
Bij een voortvarende doorontwikkeling van het hyperloopconcept, kan dit een rol gaan vervullen in
de mobiliteit van mensen en transport van goederen. Het systeem heeft een relatief lage CO-
footprint en is daarom vanuit duurzaamheidsoverwegingen een waardevolle toevoeging aan de
bestaande vervoersmodaliteiten. De hyperloop kan een bijdrage leveren aan een aantal
Amsterdamse en regionale ambities en doelstellingen:
= _ Bereikbaarheidsdoelstellingen en met name aangaande internationale connectiviteit.
= __ Duurzaamheidsdoelstellingen — door de lage CO‚-uitstoot kan de hyperloop een bijdrage
leveren aan de doelstellingen die voortkomen uit het Akkoord van Parijs en het daaruit
volgende Klimaatakkoord binnen Nederland. Dit zal niet direct hebben op de huidige
doelstellingen van Amsterdam zelf, maar wel vanuit de regio en met name als potentiële
vervanging van vliegverkeer.
"Economische waarde/investeringsklimaat inclusief agglomeratie effecten.
Mede op basis van de vitgevoerde onderzoeken, en met alle onzekerheden die daarbij horen,
verwacht Amsterdam dat de hyperloop gebruikt kan worden voor vervoer over de middellange
afstand (tussen de 100 en 1500 kilometer). Hiermee is het nadrukkelijk een ontwikkeling die
connectiviteit tussen regio's kan bevorderen. Vanuit het perspectief van de Metropoolregio
Amsterdam (MRA) en internationale connectiviteit, zijn wij daarom geïnteresseerd in de verdere
ontwikkeling van het hyperloopconcept. Vanuit internationale connectiviteit is koppeling van de
hyperloop aan Schiphol een logische optie.
Gegeven de kenmerken van de hyperloop, is er geen rol voor de hyperloop in de aanpak van de
binnenstedelijke (mobiliteits)opgaven. De afstanden binnen Amsterdam zijn hiervoor te klein en
de investeringen te omvangrijk en technisch complex. In de studie uitgevoerd in opdracht van
Noord-Holland, wordt Amsterdam Zuid genoemd als locatie voor een hyperloopstation. Zoals
eerder ook al gesteld bij de behandeling van schriftelijke vragen uit uw raad uit 2017, zet
Amsterdam niet in op een station op de Zuidas. Met de grote infrastructurele werken in het kader
van Zuidasdok in Amsterdam Zuid, is het toevoegen van een extra infrastructuursysteem complex,
kostbaar en niet nuttig.
Buitenstedelijk zijn er wel interessante mogelijkheden om verder te verkennen. Aantakking van
Amsterdam en de regio op een hyperloopnetwerk vergroot de economische concurrentiekracht
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021
Pagina 5 van 6
van stad en regio. Met name kan de hyperloop zorgen dat de groei van de Schipholregio geborgd
kan worden op een CO2-arme wijze.
Vervolg - Convenant Cargoloop
In samenwerking met publieke en private partijen start Hardt Hyperloop in 2021 met een
haalbaarheidsonderzoek voor transport van goederen, de zogenaamde Cargoloop. De
onderzochte trajecten liggen tussen Noord- en Zuid-Holland, zoals Schiphol, de bloemenveiling en
het Westland. Een Cargoloop is goedkoper en kent lagere technische eisen.
Deelname aan het onderzoekstraject wordt bekrachtigd middels het ondertekenen van een
convenant. Reeds 15 partijen hebben zich aan het convenant gebonden, waaronder Port of
Amsterdam, Provincie Noord-Holland, Schiphol en partijen in Zuid-Holland.
Hardt Hyperloop heeft Amsterdam uitgenodigd om deel te nemen aan het convenant. Hiermee
committeert Amsterdam zich aan het beschikbaar stellen van inhoudelijke kennis ten behoeve van
de onderzoeksfase. Amsterdamse deelname zal gericht zijn op het verkrijgen van inzicht op het
gebied van:
= __ Mogelijkheden van het inpassen van een hyperloop systeem in stedelijke gebieden;
"Hoe om te gaan met eigenaarschap van de infrastructuur in een grootstedelijke
omgeving.
Amsterdam is ingegaan op het aanbod van Hardt Hyperloop en tekent het convenant op korte
termijn. Hierbij is het toepassingsgebied van de hyperloop (regionale en internationale
connectiviteit boven binnenstedelijke mobiliteit) een belangrijk vertrekpunt voor de deelname.
Naast het bieden van ondersteuning aan een innovatieve ontwikkeling, biedt deelname een goede
mogelijkheid voor Amsterdam om goed aangehaakt te blijven op de ontwikkelingen.
Conclusie
De hyperloop biedt potentie om een goede bijdrage te leveren aan Amsterdamse ambities ten
aanzien van regionale en internationale connectiviteit. Het college volgt de ontwikkelingen dan
ook met belangstelling. Amsterdam ziet de hyperloop niet als een oplossing voor
mobiliteitsopgaven binnen de eigen gemeentegrenzen.
De hyperloop kan onder andere een rol spelen in de substitutie ambities voor korte
afstandsvluchten. Voor deze ambitie is Schiphol de meest logische locatie voor een
hyperloopstation. Op deze locatie kunnen zowel herkomst/bestemmingsreizigers als
transferreizigers gefaciliteerd worden. Schiphol is als openbaarvervoersknoop goed ontsloten op
Amsterdam en de rest van de Metropoolregio Amsterdam.
Een hyperloop voor transport van goederen kan mogelijk al eerder, gegeven de lagere kosten en
veiligheidseisen. Ook hiervoor is Schiphol richting bijvoorbeeld andere vliegvelden (nationaal en
internationaal) een logisch startpunt. Maar een andere kans zou kunnen zijn om bijvoorbeeld voor
het ontlasten transport Aalsmeer-Westland of ander traject waarbij een hoogwaardige CO‚-arme
verbinding die ook eventueel bijdraagt aan de druk op de snelwegen een cargoloop te overwegen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021
Pagina 6 van 6
Kortom, de hyperloop heeft voor de gemeente Amsterdam geen gevolgen voor ruimtelijke
inpassing noch heeft de hyperloop een impact op de infrastructuur van de gemeente Amsterdam.
De gemeente Amsterdam tekent het convenant en blijft op die manier actief betrokken bij deze
nieuwe ontwikkeling.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
{ B Ì
beft
Í ;
\ Ì | \
Egbert J. de Vries
Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
Bijlagen
1. Achtergrondonderzoek: Prov. N-Holland & Hyperloop - Concept Study on the impact of
hyperloop on the Development perspective “Compacte Metropool”
2. Achtergrondonderzoek: Pre Feasibility Schiphol Hyperloop
3. Toelichting op convenant Cargoloop (auteur Hardt Hyperloop)
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
HYPERLOOP
Concept Study on the impact of
hyperloop on the Development
° zi Lj
perspective “Compacte Metropool
er
zal
Lj
E B: |
Pa FE
do dd
« ar ed Pp
nn mn p A Ee
AE Ken! KKK 1N|
A world where distance On-demand, affordable,
ofer ici gere aF- Lac cle high-speed transportation
LOL =I{ST a Zodat
PROPRIETARY & CONFIDENTIAL
This document contains proprietary and sensitive information that is the property of Hardt B.V. and its subsidiaries and
affiliated companies (“Hardt”). It is furnished solely to assist in the evaluation of a potential business or investment
relationship with Hardt. Recipients of this document understand that all of the information contained herein is
confidential and agree that they will treat all such information in a confidential manner and will use such information
only in the evaluation of the potential business or investment relationship. Recipients agree that they will not directly or
indirectly disclose or distribute, or permit their agents to disclose or distribute, any such information without the prior
consent of Hardt.
FORWARD LOOKING STATEMENT
This document may contain forward-looking statements that involve a number of risks and uncertainties, including
statements regarding the outlook of the Company's business and results of operations. By nature, these risks and
uncertainties could cause actual results to differ materially from those indicated. The Company disclaims any intention or
obligation to update or revise any forward-looking statements, whether as a result of new information, future events or
IA
INNEN Re ana x 5
HARDT
Report: Concept Study Province North-Holland
Version 2.11
Date: 09-03-2020
Projectteam:
Mars Geuze
Inge Beerlage
Jurany Ramirez Gallego
Stefan Marges
Prepared by: In collaboration with:
‘ HA R DT 4 NOS Hrad
Paardenmarkt 1
26T1PA, Delft
The Netherlands
+31 88 024 39 20
Www.hordt.glohal
[email protected]
2 Concept Study Province North-Holland Yv
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv AA
nv Af
HARDT
In het kader van het Hyperloop Implementation Program voeren de provincie Noord-
Holland en Hardt samen een verkennend onderzoek uit naar de mogelijkheden van
hyperloop.
Wat is hyperloop?
De hyperloop is een nieuw duurzaam vervoermiddel voor hoge aantallen passagiers en vracht, met
snelheden van 500-1000 km/h. Het is een combinatie van bestaande technologieën uit verschillende
industrieën in een nieuw mobiliteitsconcept. De infrastructuur bestaat uit boven-, of ondergrondse buizen
op lage druk. Voertuigen vergelijkbaar met kleine vliegtuigen reizen op hoge frequentie in de buis,
afzonderlijk of in korte treinen.
De MRA onderzoekt een aantal ontwikkelingsperspectieven om de toekomstige opgaven van de
regio aan te gaan als onderdeel van een toekomstscenariostudie tot 2040.
Een van de ontwikkelingsperspectieven, Compacte Metropool, richt zich op het maximaliseren van
de bereikbaarheid en connectiviteit van het grootstedelijk gebied met nationale en internationale
economische clusters. In dit perspectief zijn snelle en betrouwbare internationale verbindingen
over land essentieel om korte afstandsvluchten te vervangen. Naast de studie van bestaande
transportmodi wil de provincie de mogelijke rol van hyperloop op dit perspectief in kaart brengen.
Deze conceptstudie beoordeelt het potentieel van de hyperloop op vijf routes gedefinieerd in het
ontwikkelingsperspectief middels een economische impactevaluatie. Het doel van deze
conceptstudie is als volgt gedefinieerd: Welke rol kan de hyperloop spelen binnen het perspectief
Compacte Metropool?
De impactevaluatie bestaat uit vier meetbare thema's die kunnen worden toegeschreven aan een
verbetering van de kwaliteit van infrastructurele interventies: bereikbaarheid, connectiviteit,
substitutie en decongestie. De impact van hyperloop is uitgewerkt op regionale, nationale, en
internationale schaal.
Impact op regionale en nationale schaal
1. De verbeterde bereikbaarheid op de vijf routes leidt tot agglomeratievoordelen en
versterkt het ruimtelijk-economisch vestigingsklimaat van de MRA. Er ontstaat een
potentieel van 17-66% groter bereik van beroepsbevolking bij het verbinden van
Amsterdam-Groningen, respectievelijk Amsterdam-Den Haag.
2. Hyperloop kan de connectie met grote economische clusters met een aanzienlijke
economische waarde voor de provincie versterken. Er ontstaat een compacte regio van
de steden op de vijf routes binnen 1 uur deur-tot-deur reistijd met hyperloop, samen goed
voor een toegevoegde BBP van 275 miljard euro aan het BBP van de provincie, een
groei van +121%.
3 Concept Study Province North-Holland Yv
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv AA
eeen ii
Sl Provincie 6 )
Noord-Holland
HARDT
Impact op internationale schaal
3. Hyperloop verbindt Düsseldorf, Duisburg en Brussel binnen 60 minuten deur tot
deur reistijd vanuit de MRA, wat de stedenparen verenigt tot één Daily Urban
System.
4, De WLO-prognoses projecteren een groei van 60% vliegtuigpassagiers (met restricties)
voor 2040 op de luchthaven Schiphol. Dit komt overeen met 4,3 miljoen passagiers op de
internationale routes naar Düsseldorf, Frankfurt, Brussel en Parijs. Een substitutie
(70%-85%) naar hyperloop kan resulteren tot een decongestie van 3-3,6 miljoen
passagiers, of 20 tot 24 duizend vliegtuigbewegingen van en naar Schiphol in 2040.
Deze studie toont de potentiële impact van hyperloop voor het MRA-ontwikkelingsperspectief in
2040. Bestaande studies moeten stap voor stap verder worden uitgewerkt om de haalbaarheid
van Hyperloop-technologie te beoordelen. Om van conceptstudie naar realisatie over te gaan,
wordt een roadmap voorgesteld,
Roadmap naar realisatie
Hardt brengt de hyperloop met de volgende fases van technologische ontwikkeling tot de
succesvolle implementatie van commerciële trajecten.
2025
(Hells le LA Les
__CARGO ROUTE EXPANSION
The first commercial The Cargolaop network grows
route will be a small to cover major global trade
scale cargo-only solution routes ond distribute goods
2017 / 2019 2022 transporting high-value with minimum duplication of
time-sensitive goads stack and local processes
f m
Hardt has proven Hardt will prove all Ì ij
levitation, propulsion hyperloop technologies at Ad
and guidance in a low- 700 km/h at a 3 km test
pressure environment facility: The European 2025 2028
Hyperloop Center : PASSENGER COMMERCIAL PASSENGER NETWORK
= CERTIFICATION PASSENGER ROUTE EXPANSION
Bh / Nn. The first passenger route will be Routes are interconnected into a
í ij e 3 phased through a 10-15 km track for European network for a socially,
P 7 E, # ke certification, subsequently extended to economically and territorially
Ö . | A an operational commercial route cohesive Union
B Phase 1:
Legend gi ET Ü :
50-200km
Spin-off toepassing: Cargoloop
Het implementeren van een hyperloop op basis van specificaties voor passagiers kost tijd en er moeten
bepaalde stappen worden genomen, zoals:
1. _Homologatie!: Een gecertificeerd systeem voor passagiersvervoer met hyperloop
2. Het verwerven van de financiering van een eerste hyperlooproute
3. Publieke aanvaarding van een nieuwe wijze van vervoer
De focus van de meeste hyperloop ontwikkelingen tot nu toe lag op hyperloop die zowel passagiers als
vracht binnen dezelfde infrastructuur combineert. Om de roadmap voor de implementatie te verkorten,
onderzoekt Hardt momenteel een kleinschalige, uitsluitend voor vracht bestemde toepassing van
hyperlooptechnologieën, de 'Cargoloop'. Cargoloop kan eerder worden geïmplementeerd dan de
hyperloop voor passagiers vanwege minder strenge veiligheidseisen en substantieel lagere
investeringsbehoefte,
1 Homologatie is de vaststelling dat het hyperloop systeem voldoet aan alle geldende eisen voor
personenvervoer.
4 Concept Study Province North-Holland v
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv AA
ING Brevincie É )
Noord-Holland
HARDT
MANAGEMENT SAMENVATTING … oaeen renensnrrsensnrrsensnersenservennservennservsnnservnnnnerenenservsenservsenserrsenservnenrenne 3
1.1 BACKGROUND … naaa oo oeneunenenserensruwsnenersereuvsnsnsnenserensveenseerserenvenensnersevsuvensnservenvsvenssersevenvensnsserseevseneneneren Ó
1.2 CONCEPT STUDY aanaunenen en erserens ers ererseurensnsserserenvsnsnseerversunsnensnersnsssnsvensnersenvsesserseveuvsnsnssersevenvsnsersnenevene Â
1.3 STUDY APPROACH …ausuunuanonsrseursnsnenerensvensvenseerserenvsvensnersevensenssenenseussnsnssensereursnsnservensunsvsnssersenvsnsnsnensevennsnsnne
1.4 STRUCTURE OF THE REPORT … ……uuuu aan on neneunenennerrvenesenvensnersereuwsnensnerseusssssensssersursvsnsnessvenvsvsnsrvensvvsnsnsnersevenvsvnnne Ó
2.1 HYPERLOOP IN A NUTSHELL ao sannunenenorverenssnsnsnersereuvsnenserserssvsnsreserseveuvsnsnenersevsvensserseevsnsvenssersevenvsnneeren LÔ
2.2 HYPERLOOP COMPARED WITH OTHER HIGH-SPEED MODALITIES … saus unan en erseneuvenenservevvenensnerserenvenensserservsnennener 12
2.3 HYPERLOOP CONTRIBUTING TO (INTER)NATIONAL POLICY OBJECTIVES … nsu onennnenensnreevennsrerenensennensrseveervenrsverne 13
2.4 THE HISTORY OF HYPERLOOP IN NL … annae on eenveruwenenersersursnensnerserensensnsnersensvenssersevenvensnsnervervnvnvnnenen LÁ
3 HYPERLOOP ON THE ROUTES OF THE DEVELOPMENT PERSPECTIVE nanne eeeene enen eenvenersenr LD
3.1 ROUTE DESCRIPTIONS anus anssen onsrsrununsnserserseursnsnenersereursnsnseersnssuvsnsnsnersevsuvsnsnsnersensvsensersevenvensnseervevenvnvnnenen LD
3.2 TRAVEL TIME COMPARISON … „una sr ununsnsrunsersneerseerensnssunsersuvsnrrsesnssensnersuvsnrrssensesenserssvserrsnensesssveerssvenrrvnnnen LA
4 SENSITIVITY OF THE PROVINCE GOALS TO THE INTERVENTION … „nonnen eene eerneeneenersenrvenernerer 1Ö
4.1 WORKSHOP RESULTS ON OBJECTIVES OF THE PROVINCE ………aaseunsnen en ersenrensenerssersursnsnenerrvenvsvsnssvrevsversvneerverenennne 18
4.2 DEDUCTION OF THE OBJECTIVES TO FOUR THEMES … sausen enen orserenens ers ersereuvsvensnersevsvsnssersvvervensnsservevenvsvnnrner LO
4,3 SUMMARY AND OVERVIEW … as uaane oo neneunenensnerverrunsnensnerseursnsnensnervenvensssserseveuvsnenssersnvsvsnsersnevevvsvsnsnersevenenrne DÛ
5.1 ACCESSIBILITY oasa enen en erseneuesserssereuvsnsnssersevenvsvensnervensuvsnsnsnersenssvsnsnensevenssnssenvssvenvsnsssssesevvsvsnsnerverenrnnne ÀL
5.2 CONNECTIVITY aoe neenenenenerserusenasersrseursnsnseersereuvsnenseresevsunsnensnersnvsuwsvensnerevsnvenssersevesvsnsnssersevenvnsersseerens ZD
5.3 SUBSTITUTION … ……aanauuunensnersenenenserrsereursnsnseersereuvsnensnerenseuwsnsnsnersenssvsnseessevensveesserssveuvsnsnssersevvsvsnservevenennns DS
5.4 DECONGESTION … aaan oo neneunenenssersunanssenrssersursnsnenersereursusensersevenvenenserseveuvensnsnervensvensersevenvensnssersevenssnnnenen DL
5.5 SUMMARY AND OVERVIEW aaan oo neneunenen en erveersnsnensnersnurunsnenenerveusenssssesseveuvsnensersuvsvsnsnveverevvsvensnersevenrnrne 3Á
6.1 ROADMAP TO COMMERCIALIZATION ses oo seseunensnenerseevensnsnsnrrsereuvensnserserssssserssersnvevenssersevenvensnseerevsenvsnenener 3D
APPENDIX 1: SUMMARY WORKSHOP SESSIONS … annen eene onrenersennrsnenvenerseenvenersenrvenersenrvnnerrnnnee 3
APPENDIX 2: OBJECTIVES OF THE PROVINCE AND RELEVANCE OF HYPERLOOP … anne # 30
APPENDIX 3: OVERVIEW PER ROUTE … an noo ene nee nennennrneensenerseentenenseervenervenrvensnvensrseervensrsenrvnnernenn e.d
5 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A
Yv
Ja Noe wrand C ì
HARDT
“A metropolis needs a high-quality mobility system that grows hand-in-hand with
urbanization.” - OMGEVINGSVISIE NH2050?
As part of the Hyperloop Implementation Program, the Province of Noord-Holland and
Hardt Hyperloop collaboratively conduct an exploratory study to the possibilities of
hyperloop transportation.
1.1 BACKGROUND
Underlying this study are two developmental perspectives: Compacte Metropool of the MRA,
and Omgevingsvisie 2050 - Metropool in ontwikkeling. Both development perspectives form
the basis and the framework of this study.
Compacte Metropool
The Metropolitan Region Amsterdam (MRA) is exploring a number of development perspectives
to address future challenges of the area as part of future scenario study to 2040.
One of the development perspectives, Compacte Metropool, focuses on maximizing connectivity
of the metropolitan area with (inter)national economic powerhouses. Within this perspective fast
and reliable international connections over (high-speed) rail are key to substitute short-haul
flights.
A
ae Cy ki /
NS
_ Z\ ke Se, 8
ms Rotterdarn > Brasse > Pors meae “a
Figure 1 Routes ín Development Perspective “Compacte Metropool”
2 Omgevingsvisie NH2050
6 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
4 Noe wrand C ì
HARDT
Omgevingsvisie 2050: Metropool in ontwikkeling
The omgevingsvisie 2050, developed by the Province of North-Holland, set the ambitions and
potential transitions of the Province towards 2050. This vision also defines a similar development
perspective: Metropool in ontwikkeling.
Within this perspective the Amsterdam Metropolitan Area increasingly functions as a single city to
increase the agglomeration benefits. The metropolis in development describes the increasing
agglomeration power by developing a coherent internationally competitive metropolitan system.
This is an urban system of larger and smaller cores, with Amsterdam as a city center, a landscape
with high usage and experience value, a multimodal accessibility, a port area with energy
transition and circular economy as carriers and Schiphol as an international hub.
The metropolitan development is good for the economy, prosperity and international
competitiveness of the Netherlands, but it involves major challenges. One of the critical success
factors to manage the growth of traffic in the metropolis is the required investment in all transport
networks,
1.2 CONCEPT STUDY
Apart from studying existing modes of transportation, the Province wants to explore the
role and impact of hyperloop in the development perspective. The primary objective of this
project is providing the Province of North-Holland a first indication of the impacts of
hyperloop on certain socio-economic themes.
The concept study assesses the potential of hyperloop on the routes in the Development
perspective, by means of an economic impact evaluation. The aim of this concept study is defined
as: “What could be the role of hyperloop in the “Compacte Metropool” development perspective?”
1.3 STUDY APPROACH
This study uses a pipeline outcome framework to identify the economic impact of
hyperloop on the regional development of the Province Noord Holland, and single
differences of the impact factors between hyperloop and other modes of transportation in
a scenario where everything remains as it is.
A pipeline outcome framework describes the chain of outcomes that comes after an intervention
and leads to a final impact (see figure 2). This approach is widely used in the field of economics of
development, when the scope of the study and the availability of the data are limited. It allows to
combine quantitative assessment of objective indicators, and qualitative techniques like expert
workshop sessions. The idea is to evaluate a point in the chain of impact as close as possible of
the final long-term impact, while keeping consistency with the methodological possibilities.
Single differences is a technique of quantitate impact evaluation that calculates the difference
between two states: the state without an intervention and the state with intervention. Then it
attributes the difference to the presence of the intervention. To fully claim that the cause of the
difference is the intervention, the chain of impacts from an intervention to the final long-term
impact must be identified and validated previously, hence the need for an expert validation of the
pipeline framework.
7 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
Ja Noe wrand C ì
HARDT
The study was conducted in five steps including quantitative and qualitative techniques of
evaluation. First, it identified and proposed the impact pipeline of significant investments in
infrastructure of transportation derived from previous empirical evidence and literature of
regional development. Second, the proposed pipeline and a preliminary quantitative assessment
were presented and validated in an expert work session with policy makers, experts on public
transportation, and Hardt's specialists (see work session notes in the appendix). Third, the medium
level impacts were quantitative estimated by calculating the single differences in four key factors
of the pipeline with the other current modes of transportation in a scenario were everything
remains as it is today. Forth, the results were presented in a final workshop session for qualitative
validation and discussion (see work session notes in the appendix). Finally, the study reported the
conclusions of the impact evaluation.
Intervention Key Characteristics Impacts Thematic effects
eee =, Agglomeration
Benefits
‚ (competitiveness)
Ï I
1 Î
1 SEE 1
Ü I 1 ,
ll ! 1 Transportation
1 LL _ I
Ï I
1 I
Ï I
I Sustainability &
Iii _l Climate change
EE Scope of the study
| Out of scope of the study
Figure 2. Proposed Pipeline Outcome Framework of Hyperloop as an Intervention of Physical Infrastructure of
Transportation
The consensus in literature indicates that investments in physical infrastructure -— like
constructions and improvements of roads, airports, and railways -— are a key driver of regional
development. A significant intervention on physical infrastructure in transportation is said to
generate a long-term positive impact on economic variables like GDP growth and employment
through a thematic effect known as agglomeration benefits. Agglomeration benefits are all the
advantages that households and businesses have when they are located near to each other.
The study estimates the potential long-term impact of hyperloop by assessing its expected impact
on the four key factors of the agglomeration benefits: accessibility, connectivity, substitution, and
decongestion. Each of the five routes proposed in the Compacte Metropool was evaluated under
the correspondent factor(s) and compare with a basic scenario where everything remains
constant, from now called the “do nothing scenario”,
8 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A
Yv
4 Noe wrand C ì
HARDT
The expected outcomes of this study must be interpreted as an order of magnitude rather than a
fixed estimation. The base scenario, where everything remains as it is today, is the most common
reference point in this type of analysis, because the known present is the most certain one.
Alternative scenarios were not discussed in this study. However, the results can guide future
analysis and help to frame likely future scenarios. For example, scenarios where environmental
and political pressures are tougher on carbon emissions on current modes of transportation, or
scenarios where the current modes of transportation use technology to improve cost-efficiency.
In any case, sustainable socio-economic impact of hyperloop or any other scaled intervention in
the field of transportation will depend not only on the capacity to overperform the current options,
but on an intuitional environment ready to nudge and canalize the impact by providing several set
of policy measures. While that discussion is of course out of the scope of this study, the study
brings new elements to take into consideration.
1.4 STRUCTURE OF THE REPORT
This final report sets out the impact evaluation of the routes from the development perspective,
hyperloop on metropolitan scale, and recommendations for potential next steps. The report is
structured as follows:
- Section 2 sets out the concept of hyperloop (CH2.1), with a benchmark with other
modalities (CH2.2), Contribution to policy (CH2.3), and a short overview of the history of
hyperloop (CH2.4)
- Section 3 describes the hyperloop on the routes of the development perspective with
route descriptions (CH3.1), and travel time comparison (CH3.2)
- Section 4 maps the sensitivity of the Province goals to the hyperloop intervention
(CH4.1)} and deducts the four measurable themes based on the workshop with the
Province (CH4.2)
-__ Section 5 discusses the high-level impact assessment of hyperloop on the themes
Accessibility (CH5.1), Connectivity (CH5.2), Substitution (CH5.3), and Decongestion
(CH5.4).
- Section 6 plots out the roadmap towards realization (CH6.1), and potential roles of the
Province (CH6.2)
9 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A A A
Yv Ne
4 Noe wrand C ì
HARDT
The hyperloop is a new mode of transportation for large volumes of passengers and cargo.
The infrastructure consists of tubes that can be built above ground or underground.
Vehicles that resemble small aircraft travel inside the tube, either separately or in short
trains of coupled vehicles.
2.1 HYPERLOOP IN A NUTSHELL
The hyperloop system is a combination of existing technologies from different industries into a
new mobility concept. Instead of rail technologies as wheels on tracks, the system uses magnetic
forces for levitation, guidance and propulsion.
Air resistance and noise emission become a major factor with increased speeds. Hyperloop system
solves this by operating pressurized vehicles inside a low-pressure tube. The low-pressure
environment reduces the air resistance and the energy consumption to propel vehicles to
maximum speeds up to 1000km/h with lower noise emissions towards the direct environment.
The hyperloop infrastructure comprises two parallel tubes that are either elevated on columns
above ground, on ground level, or underground. The two tubes allow vehicles to travel in opposite
directions.
Solar panels Pillars Steel tracks Stiffening rings Low-pressure tubes Magnets Life support
! ‚_Levtation | | Lewitation !
23.6M an (Linear motor) „Amped pe
Dn _ | ; | om seat pitch |
RC) ä KAJ | JAJA) Ä COLL f J J 7
& Pa ST
/ (
\, L Zr, Pel al
TNT NN
Vehicle specifications
Max cruise speed 1000 km/h Capacity 60 PAX
Longitudinal acceleration 0.15G Length 34M
Lateral acceleration 0.1G Diameter 2.7M
Figure 3. Overview of hyperloop system
Hardt Hyperloop
Hardt ’s goal is to create a European hyperloop network, capable of connecting the 50 largest cities
in Europe and enable high-speed sustainable travel, In pursuit of this goal, Hardt has developed
the high-speed switch, a component that allows vehicles to change between lines or tracks without
slowing down. This reduces trip times and the need for intermediate stops, and it is a key
component in maintaining the vehicles in the network operating at high speed.
10 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
ING Provincie É )
Noord-Holland
HARDT
pi En ie
„ , ë ES NN SS EN €
ER MI 4 k En
e- 4 Eee p « Ci ' B S Ee. k EN e
ij g / oe . an hed N
TZ Tm eN a Kk
E B it Z B ï N En | Á NE ” î
\ / na ek
p Ei ij ai jen her | á
RK Î n. lens. | Ee
if Î Ie dh : mm lk hak
il bj | a | ERS,
| 4
Ard 4
er Ed P
Ae “ « Ee ge |
mee 4 pn
Figure 4 Hardt's Low-Speed Test Facility with the first prototype of the lane-switch.
Characteristics
The hyperloop has the following key characteristics:
e High capacity. Up to 20.000 passengers per hour per direction at 700 km/h [or 40.000
passengers per hour with trains of coupled vehicles]
e High transit speeds. Operational speeds ranging from 500km/h to 1000km/h
e Low energy consumption. 38 Wh/passenger/kilometer at 700 km/h
e Low maintenance. Magnetic levitation and propulsion without friction and switching
without moving components minimize wear and tear
e Zero operational emissions. Electric powertrain by renewable energy sources produces
zero operational emissions
e _Minimized infrastructure footprint. The small footprint of the elevated infrastructure
allows the hyperloop to follow existing infrastructure and reach and integrate with
transport hubs.
11 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
4 NOS Hrad C ì
HARDT
2.2 HYPERLOOP COMPARED WITH OTHER HIGH-SPEED MODALITIES
Table 1. General overview of high-speed transportation modalities
KOE 3200 5 Aviation High-speed rail Maglev Hardt Hyperloop
600 - 925 km/h 200 - 360 km/h 300 - 430 km/h 500 - 1000 km/h
30 seconds 5 minutes 5 minutes 30 seconds
: 10.000+ pax/hr on 7.500 - 30.000 7.500 - 30.000 14.000 - 54.000
Capacity per lane -
a single runway pax/hr pax/hr pax/hr
Medium footprint
Needs to be far En (shorter Small footprint
- Can use existing .
. . away from city en infrastructure and new
Urban integration , rail infrastructure .
due to noise and . , span) and new infrastructure
. to get into the city .
pollution infrastructure needed
needed
Enerev efficienc 327 Wh/pax/km@ 55 Wh/pax/km @ 63 Wh/pax/km @ 38 Wh/pax/km @
8y y 700-900 km/h? 300 km/h’ 430 km/h5 700 km/h
High - airport Low-averageof Medium-average Medium - average
. infrastructure is £35M/km, and of €35M/km, and of €30M/km and
Cost effectiveness , : - -
shared among high maintenance medium low maintenance
many routes cost maintenance cost cost
Some effects such Some effects such
as leaves on the :
as snow build-up
Exposed to tracks, frozen lane
: . on the track and
Resistance to weather switches affect the . : Hyperloop is in a
ze . strong side winds
external conditions. Planes railway protected tube
: . affect the maglev .
influences can be rerouted operations, - environment
: - oe operations, own
with ease potential collisions ,
- right of way limits
with humans or . -
: interaction
automobiles
Distance between
Ee 200-10.000 km 50-500 km 50-1.000 km 50-2.000 km
destinations
> Based on the performance A321-NEO with 80% load factor on regional flight distances
4 Calculated based on energy consumption from Alstom AVG of 33 wh/seatkm with 60% load factor, source:
“High Speed Rail and Sustainability, page 16, International Union of Railways (UIC) - Paris, 2017”
> Source: Energy Consumption of Track-Based High-Speed Transportation Systems, The International
Maglev Board, 2018
6 Based on a 60-passenger vehicle with a 60% load factor
12 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A
Yv
4 Noe wrand C ì
HARDT
2.3 HYPERLOOP CONTRIBUTING TO (INTER)NATIONAL POLICY
OBJECTIVES
Hyperloop shows strong signs of suitability to the National and International policy agendas.
In order to achieve the sustainability and decarbonization goals, the government, companies and
civil society organizations have concluded the “Klimaatakkoord”, to set out how much CO2
emissions are to be reduced. In the aviation sector, ICAO and IATA have set goals for 2050 to
reduce emission of aviation worldwide by 50% in 2050 as compared to 2005.
The transition of the aviation sector to achieve the 2050 decarbonization goals require a broad
range of options to be explored. Hyperloop has the potential to offer an alternative to short-haul
flights within Europe due to its speed. Further, hyperloop has a low energy consumption, and if
powered by sustainable means, it has the potential for emission-free transport.
Toekomstbeeld OV 2040’ denote the importance of an international and cross-border network in
order to connect the Netherlands fast and sustainably to the main economic centers of Germany,
Belgium, France and England for distances under 700 km; where travel time is door to door <150%
travel time by plane. The TEN-T projects aim to establish and develop the key links and
interconnections needed to eliminate existing bottlenecks to mobility. Enter[NL] underlines the
importance of direct land-based connections with international power houses to the International
Entrance to NL.
Hyperloop would be able to drastically reduce travel times between the MRA and other Dutch and
International cities, increasing cohesion and connectivity of economic top locations,
It can be concluded that these policy lines, development strategies, regional agendas put a strong
emphasis in the themes:
= _ Sustainability & Climate Change: The “Klimaatakkoord” has set the mission to reduce CO2-
emissions by 49% in 2030 and 95% in 2050 compared to 1990.
= _Agglomeration Benefits: Improving competitiveness and business climate of the region:
To strengthen connectivity of top locations from an economic perspective and creating an
internationally competitive portfolio of top locations.
= Transportation network quality: Improving the mobility and transportation network over
land in air: Innovation in mobility is necessary to meet future challenges in the field of
accessibility and sustainability in the Netherlands.
= Infrastructure development of the trans-European transport network: establishment and
development of key links and interconnections to eliminate existing bottlenecks to
mobility, fill in missing sections and complete the main routes - especially their cross-
border sections, and Improve interoperability on major routes.”
7 “Contouren Toekomstbeeld OV 2040, Programma Toekomstbeeld OV, 2019": Link
8 Kamerstukken | 2017-2018, 31305, nr. 325, p. 4: Link
9 “Webpage - TEN-T”: Link
13 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
Ja Noe wrand C ì
HARDT
2.4 THE HISTORY OF HYPERLOOP IN NL
The introduction of the hyperloop concept aids in modernizing the transportation industry.
Several studies have been conducted to this young and dynamic concept:
- In 2016, Rebel Group was commissioned by the Ministry of Infrastructure and the
Environment to carry out a pre-feasibility study into a hyperloop knowledge center, a test
track and a commercial line!®, 17 test locations were assessed, and the Dutch business
interests were mapped out.
-__Inthespring of 2017, a consortium led by TNO carried out the first serious feasibility study
into the potential of a hyperloop test facility in Flevoland'!.
-__In beginning 2018 Hardt conducted a preliminary study to hyperloop on the Amsterdam-
Frankfurt route together with a large group of partners such as NS, Schiphol, KLM,
Movares, BAM, Arcadis,
-__In September 2018, Royal Schiphol Group announced to execute a prefeasibility study of
hyperloop together with Hardt.
10 This report is not publicly available.
1 Report “Hyperloop in The Netherlands, TNO, 09-10-2017”: Link
14 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
4 Noe wrand C ì
HARDT
3 HYPERLOOP ON THE ROUTES OF THE
DEVELOPMENT PERSPECTIVE
If the Hyperloop will be commercialized in the Netherlands in the coming decade, this will
materialize in the first phase through the realization of a well-considered route. In this
sense, it is logical to list a number of possible routes on the basis of a number of strategic
criteria. The starting point for this exercise is the development perspective.
3.1 ROUTE DESCRIPTIONS
The development perspective Compacte Metropool identifies five potential routes that
focus on maximizing connectivity of the metropolitan area with National and International
economic powerhouses. Each of the routes serve a different network scale: Some routes
connect populous cities in a relatively small distance, others connect center with peripheric
regions, and some others connect to international centers.
Table 2. Routes defined in the development perspective
EN Cee Description
Hague and Amsterdam.
The route follows the HSL-Zuid rail connection, and serves
z | Amsterdam - Rotterdam - Brussels — | public transportation system and as alternative for
Paris short-haul flights
Düsseldorf - Frankfurt Brainport of Eindhoven towards Dusseldorf and Frankfurt.
The route follows the International rail connection to Ruhr-
Duisburg - Düsseldorf
system.
Zwolle — Groningen with the MRA (part of the proposed Zuiderzeelijn).
For the assessment of hyperloop potential, a distinction of 4 scale levels is in order:
1. Regional; Defined as a connection / À
between cities within a range of + / \
50km, the potential of the first | \ |
hyperloop pilot route. | © \ van |
2. National: Defined as the potential | 5 |
network spanning all regions in The \ en: we National /
Netherlands. \ | 7
3. International: Defined as an N | p
international network with connections NG | Pr
to north-western European cities and De al
airports. Te
4. Continental: Defined as the envisioned |
EU-wide hyperloop network. cate
Figure 7. Scales ín the hyperloop network
15 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A A A
Yv Ne
Aal Noe wrand C ì
HARDT
For the scope of the Regional development perspective, the proposed routes 1 and 5 are relevant
on National scale, whereas the longer routes 2, 3 and 4 are relevant on both National and
International scale. Key difference on the longer routes is the added function that hyperloop would
fill:
- Route 1 and 5: Hyperloop as a high-speed public transportation system
- Route 2,3 and 4: Hyperloop as public transportation system, and fast-international
transportation system.
The origin station at MRA for the study is situated at Amsterdam South.
The Enter[NL] ambition and development strategy sets to strengthen international
competitiveness of the region, where the core corridor ZWASH is the “International Entrance” to
the Netherlands.
Three ambitions are mentioned:
1. Top position: Top-5 metropolitan areas of EU.
2. International Entrance to NL: direct train connections to international power houses are
of key importance
3. Upscaling and bundling forces: Maintaining and developing a fast, reliable and
comfortable connectivity to Utrecht - Eindhoven and Zuidas -Schiphol strengthens the
mutual relationship.
The Zuidas is the international business center on this Enter[NL] core corridor. In the spirit of the
objective of the Compacte Metropool, maximizing connectivity of the metropolitan area with
(inter)national economic powerhouses, the hyperloop will have to be connected in the business
district to increase the integration of MRA on Local, National, and International transportation
networks,
Direct connections
Hardt's Hyperloop lane switch technology enables direct connections to each of the cities along a
route from and to MRA. On the longer routes, vehicles travel directly to Brussels and Paris, or
directly to Rotterdam or Eindhoven. The technology allows the hyperloop system to act as public
transportation system and as fast-international transportation system (the alternative to short-
haul flights and High-speed rail).
1 Amsterdam — Leiden — Den Haag î
‚2 Amsterdam - Rotterdam - Brussels — Paris |
3 Amsterdam — Utrecht — Eindhoven — Dusseldorf — o : i
SFakut À Co
4 Amsterdam Amersfoort — Arnhem — Duisburg — Js A ;
Dusseldorf 0 É 5
5 Amsterdam — Almere — Lelystad — Zwolle — as
| Groningen Cr ° “e à 8 in
B 2 ee ®
S : e Ì @©% f
Ô / ON N 5
e 3 An
@©X
Figure 5. Proposed hyperloop network on the routes
16 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A
Yv
4 Provincie É )
Noord-Holland
HARDT
It should be emphasized that the assumption of station location, the list of possible routes, as well
as the selected route for the impact analysis in this report, should in no way be interpreted as a
complete feasibility study or recommendation for implementation of hyperloop. This, of course,
requires further focused research at the technical, spatial and economic level,
3.2 TRAVEL TIME COMPARISON
For each connected city with MRA on the routes, the travel time between the modes is compared.
Travel time comparison
|
nnn En
nn
LD Zwolle
v ___
2 el
cc Lelystad mn
Al
mere
En
|
nn
> nn
Arnhem gen
nn
Amersfoort
U
> nn
Tr SS
|
Utrecht mn
ON
U
o
ee nn
Rotterdam En
nn
— Den Haag
g En
> |
e Leiden mn
0 50 100 150 200 250 300 350 400
B Travel time Hyperloop (min) B Travel time Aviation (min) @ Travel time Rail (min) A Travel time Car (min)*
Notes with the graph:
-__ Car (dark blue) travel time is determined by google maps estimations
-__Rail (opaque) and hyperloop (orange) travel times are the combination of the 30 minutes first/last mile +
in-vehicle time.
-__For air (gray) the travel time is added 60 minutes transfer times.
17 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A
Yv
Ja Noe wrand C ì
HARDT
Following from the above and by means of a work session with the Province, the qualitative
assessment defined the objectives of the Province, as well as the kind of agglomeration
benefits that were expected by the Province of Noord Holland from an intervention in the
regional infrastructure of transportation.
4.1 WORKSHOP RESULTS ON OBJECTIVES OF THE PROVINCE
The workshop session with the Province results the following key objectives: Maintaining
an accessible region, improving the daily urban system of transportation, increasing
competitiveness, maintaining the connectivity of Amsterdam Airport Schiphol, sustainable
transport, increasing spatial sustainability, and increasing the overall quality of life.
The qualitative assessment classified every route according to a low, medium, and high likelihood
of impacting each of the seven final objectives. Appendix 1 shows a detailed description of the
scoring rationale. The overview is presented in the following table.
Following from the workshop it was concluded the international routes 2 and 3 show the highest
impact. This is in line with the alignment of hyperloop to the National policy objectives set out in
2.3.
Low Medium High
Use
8 @ zoute: Ams - Den Haag
Later
ë ne 0 o 9 o 9 _®@ooeo « oesoo | ® a 5 in Ì ik
Competitiveness @ Route 3: AMS - Frankfurt
of the Region e Route 4: AMS — Duisburg — Dusseldorf
nn @ Route 5: AMS - Groningen
Connectivity to
Spatial
EN OOOOO OOOOO OOOOO
Sustainable
Ae OOOOO OOOOO ©
Figure 6. Sensitivity of the objectives to an intervention of hyperloop on selected routes.
-__ Results are based on the work session with the Province.
-__Note that “Spatíal sustainability” is not scored for any of the routes, as this factor is route agnostic.
-__ Quality of Life: During the interim workshop it was agreed all the routes are expected to contribute
significant to the “quality of life” in the region. For the hyperloop intervention, this mainly materializes
through travel time reductions between origin and destination pairs.
18 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
4 Noe wrand C ì
HARDT
4,2 DEDUCTION OF THE OBJECTIVES TO FOUR THEMES
The objectives of the previous section are linked to four measurable themes that can be
attributed to an improvement in the quality of transportation by means of an intervention.
Those themes are accessibility, connectivity, substitution, and decongestion.
Some objectives are redundantly explained by the themes. For example, keeping the region
accessible by improving the quality of the access (accessibility). Other objectives are complex and
depend on the interaction of the four factors, and other external institutional variables, it is the
case of improving quality of life, These factors are described below and summarized on the table
in the following page.
4.2.1 ACCESSIBILITY
In the literature!?, the definition of the accessibility of the region can often be defined as “potential
for interaction”, This is influenced by the characteristics of transport system (that incorporates
travel time and cost toward the destination) and land-use system (the qualities of the destination).
Consequently, there is a connection between both features. Accessibility can also be related to the
economic, environmental and social objectives such as access of jobs for workers and access to
skilled labor force from the company perspective.
Accessibility is measured by the travel time reduction and increased willingness to travel from
cities on the routes to and from the MRA.
42.2 CONNECTIVITY
Connectivity refers to the quality of the connection of different masses of people and business!?,
Itis used to describe interregional relations in a compact way, and it is a derivative of accessibility,
The connectivity is based on the gross number of inhabitants within commonly accepted travel
times to and from the MRA. This usually does not exceed 60 minutes, of which the in-vehicle time
is generalized to 30 minutes, and the first- and last-mile time 30 minutes. The number of
inhabitants within reach serves as a proxy for the access to the labor and consumer markets.
Connectivity is measured as the total value added in terms of working age population and GDP
within different travel times and modes of transportation.
4.2.3 SUBSTITUTION
The study defines substitution as the expected market share that hyperloop would be able to shift
from the other current modes of transportation on the route. Substitution follows from the
reduced travel times and the low energy consumption. Low energy consumption results in a
smaller GHG-footprint, creating a more sustainable means of transportation. For the substitution,
the study calculates the probability of choosing hyperloop as a function of the value time and
assumptions of the price elasticities and current preferences. The explanation of this model is
further defined in the appendix.
The substitution effect was estimated mainly for international routes towards Paris or Frankfurt.
12 Straatemeier T., (2007), How to plan regional accessibility, Transport Policy 15
13 Byett, A, A Stroombergen, J Laird and R Paling (2017) The economic impacts of connectivity. NZ Transport
Agency research report 608. 158pp.
19 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A
Yv
Ja Noe wrand C ì
HARDT
4.2.4 DECONGESTION
In the context of this study decongestion is presented as the additional capacity generated by
hyperloop on the route to potentially decongest railway (Amsterdam) and aviation (Amsterdam
Airport Schiphol).
Capacity in the hyperloop system depends on several variables like the number of tubes,
operational speed, safe headway distance between vehicles, number of seats in the vehicles,
operating hours, among others.
4.3 SUMMARY AND OVERVIEW
Table 3. Overview of the themes and measures
EN alla Measured as
ee Travel time improvement between O-D pairs
1 | Accessibility on :
Increase of willingness to travel per O-D pair
Proximity to the working population within 60 minutes door-to-door travel
2 | Connectivity time
The total value added of GDP within 60 minutes door-to-door travel time.
ee Potential market share deviating from other modes of transportation to
3 | Substitution : :
hyperloop on international routes
Added capacity as potential to decongest the current rail and aviation
network
As a main result of the workshop session, the panel validated the pipeline framework to approach
the potential impact of hyperloop on the development plans of the Province after adding some
changes. The participants agreed a hyperloop system that meets all the conceptual design
characteristics would be likely to generate a significant impact in the long-term sustainable
economic growth of the Province. The seven objectives that the Province expected from improving
transportation infrastructure defines what is called agglomeration benefits in the pipeline
framework.
The objectives of the province were discussed in detail, as well as the match of every route with
the objectives, and the relation of the objectives with the four factors from transportation
interventions on agglomeration benefits. Table 3 presents a summary of the description of the
objectives, the expected role of hyperloop, and the match with the four key factors. It was validated
that after keeping a positive institutional framework, the main factor for achieving agglomeration
benefits would be a significant reduction on travel times which would boost accessibility, and
consequently connectivity, substitution and decongestion.
For the overview, refer to appendix 2,
20 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A
Yv
4 Noe wrand C ì
HARDT
Based on the four themes, an impact assessment of hyperloop on the routes of the
development perspective is conducted. For each theme, the implications on the routes is
described. A detailed description per route is in appendix 3.
5.1 ACCESSIBILITY
Network quality & travel time improvement
For the purpose of this study, average speeds of 500 km/h for hyperloop are considered, Due to
the higher travel speeds, hyperloop significantly reduces the overall door to door travel time in
the five routes of the compact metropolis.
Commuting trip time to reach working population
with public transportation is measured following Q First mile: 15 minutes
the BREVER law (Wet van Brever). A door-to-door ®,
travel time of 60 minutes was used as a basis. This KON Main transit: 30 minutes
assumes a quarter of an hour as first mile and a KA
quarter of an hour last mile, In the analysis, the ’
following applies: working population is within Last mile: 15 minutes
reach if travelling time by hyperloop between city Figure 7. Measuring commuting trip times!
A and B < 30 min.
The fastest existing mode for nearly all routes would be the car. This is since for car‚ solely in-
vehicle time is considered. Contrary, 30 minutes access time of rail and hyperloop, and 60 minutes
access time of aviation is added to the respected in-vehicle times.
Figure 8 illustrates the travel time savings of hyperloop versus rail on the routes in the
development perspective. On the international connections, like Amsterdam-Paris, Amsterdam-
Dusseldorf, and Amsterdam- Frankfurt hyperloop will creates up to 75% travel time reduction
when comparing against rail, and up to 66% when comparing with aviation.
On the national scale however, the absolute (in minutes) travel time reduction is less obvious due
to the shorter distances, Amsterdam-Groningen will benefit of reduction on travel times of 66%
when comparing against rail, while Amsterdam-Den Haag will save 46%. Competing for travel
times against car in domestic short routes will not add significant saving times. For example, on
the route 1 to Leiden, or route 5 to Almere, the car remains to be faster.
14 Based on BREVER, adapted from “Stedelijke regio's ‘Niveau 2' verbinden richting 2040”: Link
21 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
4 Provincie É )
Noord-Holland
HARDT
Travel time savings of hyperloop compared to rail
Travel time [minutes]
0 50 100 150 200 250
Groningen mmm
5 Zoe
5
@ Lelystad
Amer
Dusseldorf
u Duisburg
5
è Ae
Amersfoort
Frankfurt
v Dusseldorf
> -
© Eindhoven lÜËÜËÛÜÛÜÄÜÄkÄkÄkÄkÄk
rect
N Paris
U
5 Brussels
o
Eter ==
v Den haag
2 .
è leiden
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
Travel time savings of hyperloop [%]
B Time Savings (%) __m Time Savings (minutes)
Figure 8. Overview of potential travel time improvement (% lower axis) (min upper axis) by hyperloop compared
with the fastest competitive mode
Notes with the graph:
-__ Car trovel time is determined by google maps estimations
-_Rail and hyperloop travel times are the combination of the 30 minutes first/last mile + in-vehicle time.
-___For air the travel time is added 60 minutes transfer times.
Willingness to travel
Travel time between two cities is a key indicator for the willingness of inhabitants to be prepared
to travel between the two cities. Following a recent study by the ABN AMRO Economisch Bureau
& Sector research, “on average, people look for a job within 38 kilometers of home”!?,
1SABN AMRO, “Arbeidsmarkt is groter voor mannen dan voor vrouwen”, 2019 - Link
22 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A
Yv
Ja Noe wrand C ì
HARDT
The longer the travel time, the lower the willingness of people to travel between both cities, see
figure 916, Following the other studies on the topic, this graph reflects the increase of the potential
exchange between two cities as a result of network improvements of rail.
% population willing to travel Willingness to travel for business purposes
100
Agglomeration Benefits Increasing Competitiveness increasing Competitiveness
90 Daily Urban System Weekly Urban System Monthly Urban System
20-40 minutes 40-90 minutes 90-150+ minutes
70
60
50
40
30
20
10
0
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90
Main transit travel time (min)
Figure 9. Willingness to travel (Afstandsvervalcurve) and the categories the maximum main transit times of rail:
-___0-40 minutes: Agglomeration benefits (Daily Urban System)
-__ 40-90 minutes: Increasing competitiveness (Weekly Urban System)
-__120-150+ minutes: Increasing competitiveness (Monthly Urban System)
Earlier work on this topic distinguishes between different categories based on the maximum main
transit times, from 20-40 minutes on daily basis for strengthening the agglomeration benefits
forming the Daily Urban System. Finally, the graph continues for connections increasing
competitiveness with 40-90 (to >150) minutes on weekly, monthly or less frequent basis, but shows
significant decline to the willingness to travel.
Hyperloop significantly improves the connection between city-pairs on both National and
International scale (see figure 8), which results in a positive exchange between the city pairs of the
routes in the development perspective:
-__The connections to Leiden, Utrecht and Almere are considered an existing Daily Urban
System.
-__ Other cities, however, Rotterdam, The Hague, Eindhoven, Amersfoort, Arnhem, Lelystad,
Zwolle, Groningen, Brussels, Dusseldorf, Duisburg become in a proximity of 40 minutes
and form an agglomeration and Daily Urban System with the MRA.
-__On the 40-90 minutes proximity, it can be observed that hyperloop strengthens the
competitiveness with Frankfurt and Paris to form a Weekly Urban System.
The comparison between rail and hyperloop can be reviewed on the graph on the next page.
16 Based on “Agglomeratievoordelen en de REOS”: Link, and adapted from “Stedelijke regio's ‘Niveau 2’ verbinden
richting 2040” Link
23 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
4 Provincie € )
Noord-Holland
HARDT
Increasing willingness to travel between MRA and destination
60
50
2 40 Agglomeration Benefits
2 Daily Urban System
=
2 30
ï
U
Lam
Ee
= 20
= Increasing
Competitiveness
10 Weekly Urban System
Û Ï Û Ï Ï Monthly Urban System
0 E — — — — — -
c ao E A ” z c SE T ul E ao = ù T U T
u MD 5 u [ae] == U
E88 B EE 6 8 88 Ë 8 8E HE 8%
7 5 2 & : 6 5 6 2 2 BS EN 5
A o == 3 LL E | Z
DE Li a 2 a WD
Route 1 Route 2 Route 3 Route 4 Route 5
B Hyperloop mA Rail
Figure 10. Comparison of willingness to travel in existing situation (Rail - Black) and the potential increase with hyperloop (blue):
-__ The willingness to travel and exchange between two cities ís capped at 60%, following other analysis.
-__>20%: Agglomeration benefits between the city pairs (Daily Urban System)
-___5-20%: Strengthening the competitiveness of the city pairs (Weekly or Monthly Urban System)
v
24 Concept Study Province North-Holland
Hardt Hyperloop vA A A |
4 Noe wrand \ 7
HARDT
The faster the connections, the greater the connectivity and thus the contribution to
strengthen the formation of the metropolis’7.
5.2 CONNECTIVITY
Following on the willingness to travel, the accessibility of the MRA can be defined as the
potential reach of work age population and potentially added GDP within 60 minutes door-
to-door due to travel time reduction.
Accessibility of the working age population
Hyperloop would enable a greater mass of people in working age to access a more diverse labor
market within a door-to-door commuting time of 60 minutes. In the five routes, hyperloop is
expected to increase the size of the working age population by at least 35% when connecting
domestic markets like Amsterdam-Groningen. On the international side, routes like Amsterdam-
Brussels-Paris would add 183% in the first 60 minutes and up to 384% in 90 minutes of the full
route.
90
+384% 3,4
oo HI 2,1
60 min DN MO Mn
| AE
con a
+50% 120 +26% 114
| IJ 038 :
0,8 0,84
T E mi
0 min E B n
AMS-DH AMS-BRU-PAR AMS-FRA AMS-DUS AMS-GRO
m Current mHyperloop
Figure 11. Potentíal increase in working age population reach from MRA on the routes.
In addition to the saving times, the density and the size of the population of the connected cities
can foster the impact of hyperloop on accessibility and consequently on agglomeration benefits.
Figure 12 and figure 13 show the effect of travel time reduction between the MRA and the cities
on the routes of the development perspective to the potential reach of working age population.
The graphs plot the working age population in the cities to the travel time from MRA, current and
with hyperloop. The routes with larger cities like Paris, Brussels, Dusseldorf, Duisburg, and
Frankfurt were the ones where the reduction in travel times translated into greatest increased
reach of working population.
17 Conclusion of “Steden snel verbonden in één Daily Urban System”: Link
25 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
4 Provincie € )
Noord-Holland
HARDT
Hyperloop would increase the accessibility to working age population of
11 cities within 60 minutes travel time.
5 Max door-to-door time
£ Daily Urban System
Rotterdam H Es Rotterdam
4 Den Haag H ee Den Haag
5
a :
8 |
X :
s :
x3
Z Utrecht H Ss Utrecht
5 |
3
5 i
jen :
a?
9
5 Eindhoven Hee Eindhoven
- en.
Z Almere H Groningen HS
S Arnhem Hee HAmhem
= Leiden H Wen
' Amersfoort H eN Amersfoort zwolle
Zwolle H
Lelystad H KE Lelystad
0
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120
Travel time (min)
Figure 12. Potential door-to-door travel time ín existing situation (on the right) and in the situation with Hyperloop (on the left, marked with [H]) showing the travel time
reduction of selected city pairs and the respective working age population.
v
26 Concept Study Province North-Holland
Hardt Hyperloop A A A A
M AA
4 Provincie € )
Noord-Holland
HARDT
Hyperloop would improve the international accessibility of the MRA to 3
cities within 60 minutes travel time, and 2 within 90 minutes.
Max door-to-door time
Daily Urban System Weekly Urban System
dm.
; Paris Air baris Rail
14 aris Rai
Paris H
= 10
2
> Brussels H Brussels Rail Brussels Air
RR: On
= 6 Fränkfurt H Frankfurt Air
3, i (Ce) f .
2 Dusseldorf Air Dusseldorf R4 Rail
z ® Rotterdam Hd; : Dusseldorf R2 Rail
En, ® Den Haag H ‘Jbusseldorf H
Duisburg H
e Utrecht H G ì Ea Duisburg
2 Eindhoven jgroningen 7
Lei « Almeft H el
eiden HSS es Ahemy :
Amersfoort H « Lelystad Hi
0 : ì
0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 220 240
Travel time (min)
Figure 13. Potential door-to-door travel time in existing situation (on the right) and in the situation with Hyperloop (on the left, marked with [H]) showing the travel time
reduction of selected city pairs and the respective working age population.
v
27 Concept Study Province North-Holland A
Hardt Hyperloo
yp p A A A
M AA
4 Noe wrand \ 7
HARDT
Reach in GDP
Hyperloop would connect markets of significant economic value for the province. Measuring the
GDP value of the Dutch cities on the five routes, a compact area of 1-hour access time by hyperloop
would add up to €275 billion to the GDP of the province, equivalent to an increase of +121%,
‚ B 460
30 min
+89% 322
60 min f
at 247 +49% 255
| +B6% 198
+30% 158 ===k ak
KTTTTETTT 18% 141
IJ | Ï N
in AMS-DH AMS-BRU-PAR AMS-DUS-FRA AMS-DUI-DUS AMS-GRO
B Current B with hyperloop
Figure 14, Potential increase ín GDP reach from MRA on the routes, within 60 minutes and within 90 minutes.
Positive added values are expected on the five routes. However, the routes towards international
destinations add more in terms of market size to the province than the domestic routes. In 60
minutes of door-to-door travel time, the route towards Paris would increase the connected GDP
by 131%, bringing Brussels to the compact area, and leaving Paris in the 90 minutes proximity.
Similarly, the route towards Frankfurt would add 49% to the regional GDP, incorporating
Dusseldorf in the compact area, and leaving Frankfurt in the 90 minutes proximity. The route
towards Dusseldorf through Duisburg would bring 86% extra value added with both cities within
the 60 min ratio.
5.3 SUBSTITUTION
On the three international routes of the compact metropolis, hyperloop would substitute
up to 85% in trips from Amsterdam to Paris, 82% from Amsterdam to Frankfurt, and 71%
from Amsterdam to Dusseldorf from aviation and high-speed rail (240km/h) when
preferences are based on the travel time reduction.
Modal share aviation, international rail and hyperloop
The potential of travel time reduction, when keeping everything else constant, is the main driver
of decision for a mode of transportation for the general public. While the institutional environment
in the coming years can favor different scenarios for the transportation modes, the historical
international experience shows that the improvements on travel time reduction -for example in
high speed rail- can foster substitution of aviation, ended up on market shares up to 40% (in the
first years) - 85% (after stabilization) for the new mode in routes around 500km length when
comparing with aviation!ë,
28 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
Ja Noe wrand \ 7
HARDT
Table 4. High Speed Rail market share compared to aviation®*
H 9 18
Ne MEN 4e Operating Speed /o hd; ld
u) (km/h) (High Speed Rail)
Madrid-Seville
Paris-Marseille
Madrid-Barcelona
Milan-Rome_____| 666 | 20 | 6%
okyo-Osaka
“Different sources from compilation of papers 1ê
For the Province of North Holland other factors, such as congestion of Amsterdam Schiphol
Airport, constraints to physical expansion, and environmental pressures, are reasons to look
ahead for novel alternatives that enable to maintain the high level of competitiveness of the
airport and the international business climate of the region.
Probability to choose hyperloop'®
Hardt developed a theoretical modal choice model based on the utility of the travel time, under perfect
market competition for aviation, high-speed rail (240 km/h), and hyperloop. The model is based on a set
of factors that determine the probability of a passenger to choose one mode over the other. Among the
factors are: Value of Time, Operating speed, Average access/waiting and transfer time.
Figure 15 presents the expected market share of hyperloop for 406 routes in Europe in short, medium,
and long distances, compared to high-speed rail and aviation. Because the quality of the data of
international rail is very heterogenous between countries and routes, the study presents in table 7 an
analysis based on averages of a European sample of routes, which can indicate better the degree of
substitution per mode.
Table 5. Substitution per mode on international trips European sample!?
Modes Without Hyperloop With Hyperloop Substitution
Aviation 88,6% 31,1% -64,9%
Hyperloop 8 N +
2,0%
(500 km/h) 0,0% 62,0% 62,0%
On average, hyperloop performing at an average speed of 500 km/h, and using the most popular routes
of Europe, is expected to deviate an average of 62% of passengers from the total market of transportation
(substituting 64,9% from aviation, and 45,1% from rail). In case hyperloop performs at an average speed
of 700 km/h, the substitution would increase the market share to 85%.
In the case of the routes in this study, hyperloop is considered with an average speed of 500 km/h.
For the 4 international routes, the model predicts that hyperloop can effectively substitute jointly
short-haul flights and high-speed rail trips in the range of 70-85%.
18 R‚R, Clewlow, J. M. Sussman, and H. Balakrishnan, “The impact of high-speed rail and low-cost carriers on
European air passenger traffic,” Transport Policy, vol. 33, pp. 136-143, 2014
19 The detailed analysis of the EU market and modal choice model will be shared in a separate report,
29 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A
Yv
4 edward X ì
HARDT
Hyperloop offers a potential substitution of average 62% on typical European
distances, and 70-85% trips of aviation and high-speed rail on the route from
Amsterdam to Paris, Frankfurt, Dusseldorf, and Brussels.
AMS-PAR
AMS-FRA 85%
82% Speed ° 700km/h
100% n o 500km/h
RIGE TN LE
Jr ERE © Xe oee
CC = Cé re Si ( D e ©
XS o SP LOE oe o® 8
G 8 WED oe © °° °
60% | © AMS-DUS o GEN EK: © ©
71% ge Oo oo o @e ° oo
AMS-BRUS Oo o © ©
20% 70% o HO © © %o
Oo IER ©
© © Oo
20% addo co
oo ®o a
o Oe
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 5000
Distance (km)
Figure 15. Modal share for hyperloop form the current aviation and high-speed rail market.
vv
30 Concept Study Province North-Holland
Hardt Hyperloop A A A A
v AA
Ja Noe wrand \ 7
HARDT
5.4 DECONGESTION
The congestion of the current transportation network impacts the accessibility of
Amsterdam Airport Schiphol and the Enter[NL] corridor. Hyperloop would offer a means of
decongestion for both
Railway network
The potential added capacity of hyperloop is compared to the existing peak-hour demand of the
stations Amsterdam Central Station, South, and Schiphol. The comparison graph shows the
required throughput and size of each station is highly contextual. Therefore, for the study the
maximum added capacity of hyperloop to current existing network is plotted. Based on
estimations, hyperloop could potentially facilitate 27.000°® passengers between any point A to B,
operating at 500 km/h in a one-tube system with vehicles of 60 seats”.
Calculating peak-hour demand at Amsterdam Central Station
According to NS?, a daily average of 205.000 passengers traveled through Amsterdam Central station in
2019, making it the most crowded rail station in the Province of Noord Holland and the second most
crowded of the Netherlands.
Assuming 18 hours of operations per day (from 06.00 — 24.00), of which 4 peak-hours (from 07.00-09.00
and from 16.00-18.00), and 14 off-peak hours. Further it is assumed that 30% of all daily trips occur during
peak-hour, equaling 61.500 peak-hour passengers. Distributing the current daily number of passengers
equally in 4 hours, results in an average peak-hour demand of 15.375 passengers.
A similar exercise for Amsterdam Zuid and Schiphol results in an estimated average peak-hour demand
of 4.900 and 8.200 respectively.
The current use of capacity in peak hours in the crowdest rail stations in North Holland can be
certainly accomodated by hyperloop while adding up to five times more the peak flows, allowing
sustantial decongestion. In a peak hour, Amsterdam central station facilitates 15 thousand
passengers equivalent to approximately 57% the potential capacity of hyperloop. Similarly,
Schiphol station in peak hours would use 30% of the capacity of hyperloop, while Amsterdam Zuid
represents 18%.
27.000
KE ele
15.375
8.200 En
4.900
Amsterdam Zuid Schiphol Airport Amsterdam Hyperloop
Centraal
Figure 16. Estimated current peak-hour passengers compared to the potential capacity of hyperloop.
20 In a likely scenario of operations. Different parameters can double the capacity.
21 For a more detailed explanation, refer to the Hyperloop Concept Document
22 https://www.nsjaarverslag.nl/reizigersgedrag/amsterdam-centraal
31 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
4 Naord-Holtand \ 7
HARDT
As can be reviewed in the graph, the potential capacity of the hyperloop system exceeds the
aggregated travel demand of rail. This graph is purely to illustrate the indicative capacity of the
system compared to demand. Further optimization of capacity towards demand, for example
different train configurations on links with lower passenger volumes are to be studied in a later
stage, also regarding the spatial implications.
Amsterdam Airport Schiphol
For the projections of the growth for aviation demand at Amsterdam Airport Schiphol, the updated
WLO-scenarios for aviation are used? These annual growth factors result in an unrestricted
growth projection of 121-181 million passengers per year through Schiphol in 2050, a growth of
78-165% compared to 2017. Amsterdam Airport Schiphol will not be able to accommodate the
unrestricted growth projections of passenger volumes due to several key infrastructural,
regulatory, societal, and sustainability trends and drivers,
The substitution of short-haul flights to Hyperloop aids in the decongestion of the airport, enabling
the airport to focus on mainport related medium and long-distance connectivity. The table 6
presents the passengers and aircraft movement between the airport and other airports on the
routes. Our estimations indicate that hyperloop would retain 70-85% of the combine market of
aviation and high-speed rail,
Table 6. Overview of passengers and aircraft movements between Amsterdam Airport Schiphol and the other
airports on the routes (2040)
TE Airport Passengers 2017 WLO Forecast 2040 Aircraft Movements
enen
Om
AMSDUSFRA_|_______|_____ 1051581} 1690942 | ________ 11.273 |
Following from table 6, the international routes summed up 2,7 million passengers from aviation
in 2017, equivalent to 29 thousand aircraft movements approximately. As a reference, Lelystad
airport is said to offer a capacity of 25 thousand aircraft movements in its first year. The forecast
of WLO®* predicts a restricted accumulated growth of 60% aviation passengers for 2040, equivalent
to 4,3 million passengers in the same routes.
In the route Amsterdam-Brussels-Paris, it is expected that 2.7 million passengers would demand
flights, equivalent to 18 thousand aircraft movements, while Amsterdam-Dusseldorf-Frankfurt
would reach a demand 1.6 million passengers, equivalent to 11 thousand aircraft movements.
23 Report: “Actualisatie AEOLUS 2018 en geactualiseerde luchtvaartprognoses, 15-02-2019, by Significance”.
annual growth factors in the period 2017-2030 have been adapted as the report calculated these averages
from base year 2013, while using the start date 2017,
24 Report “Overstappen naar 2040, 15-12-2016”
32 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A A A
Yv Ne
A Provincie € )
Noord-Holland
HARDT
5.000
4.500 +60% TT
4.000 (WLO-2040) "4020 TL |
3.000 5 1052 70-85%
2.500 EN en
: o Hyperloop
2.000 1.679
1.500
1.000 809
0
AMS-DUS-FRA [2017] AMS-DUS-FRA Growth... Left
AMS-BRU-PAR [2017] AMS-BRU-PAR Growth... Potential Substitution HL
Figure 17. Potentíal substitution of flights to hyperloop in 2040 on the international routes.
The expected substitution of hyperloop -estimated between 70-85% in the above routes- would
allow a decongestion of passengers between 3-3.6 million passengers equivalent to 20-24
thousand aircraft movements, when combining the two routes. Per route, Amsterdam-Brussels-
Paris would shift between 12-153 thousand aircraft movements per year, while Amsterdam-
Dusseldorf-Frankfurt would release around 7.9-9.2 thousand aircraft movements per year.
33 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A
Yv
4 Noe wrand \ 7
HARDT
5.5 SUMMARY AND OVERVIEW
The objective of this study was to determine: “What could be the role of hyperloop in the “Compacte
Metropool” development perspective?”. This question will be elaborated on regional/national scale,
and on international scale.
Impact on regional and national scale
1. On the national scale, the length of the route plays an important role. Amsterdam-
Groningen will benefit of reduction on door-to-door travel times of 66% when comparing
against rail, while Amsterdam-Den Haag will save 46%. Competing for travel times against
car in domestic short routes will not add significant saving times. For example, on the route
1 to Leiden, or route 5 to Almere, the car remains to be faster.
2. On the five routes, hyperloop is expected to increase the reach of working population by
at least 17% - 66% when connecting domestic markets like Amsterdam-Groningen, or
Amsterdam-The Hague respectively.
3. Hyperloop would connect markets of significant economic value for the province.
Measuring the GDP value of the cities on the five routes, a compact area of 1-hour access
time by hyperloop would add up to €275 million to the GDP of the province, equivalent to
+121% more than rail and aviation.
4. In response to the question from the Province of Noord-Holland, Hardt reviewed whether
hyperloop also fulfils a function in the metropolitan public transport network. Based on
the impact assessment, hyperloop would only be beneficial on shorter distances (+-50 km)
if it becomes part of a longer route. Routes with distances of +-50 kilometer should be
considered for the first commercial pilot, later to be expanded on international distances.
Impact on international scale
1. Dusseldorf, Duisburg and Brussels could be reached within 60 minutes from the MRA,
significantly improving the competitivity of the city pairs and allow the formation of one
single Daily Urban System.
2. International routes like Amsterdam-Paris, Amsterdam-Dusseldorf, and Amsterdam-
Frankfurt will benefit of up to 75% travel time reduction when comparing against rail, and
up to 66% when comparing with aviation.
3. On the three international routes of the compact metropolis, hyperloop would substitute
up to 85% in trips from Amsterdam to Paris, 70% from Amsterdam to Brussels, 82% from
Amsterdam to Frankfurt, and 71% from Amsterdam to Dusseldorf from aviation and high-
speed rail (240km/h) when preferences are based on the travel time reduction.
4, The forecast of WLO predicts a restricted growth of 60% aviation passengers for 2040 at
Schiphol, equivalent to 4.3 million passengers on the international routes to Dusseldorf,
Frankfurt, Brussels, and Paris, The expected substitution (70%-85%) of hyperloop would
allow a decongestion of passengers between 3-3.6 million passengers equivalent to 20-24
thousand aircraft movements.
34 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
Ja Noe wrand \ 7
HARDT
This study showcases the potential impact of hyperloop for the MRA development
perspective in 2040. Existing studies must be further detailed step by step to assess the
feasibility of Hyperloop technology. To move from concept study to realization, a roadmap
is proposed.
The proposed roadmap allows the Province to make several important 'no-regret moves’ in
the short term (with limited financial risk), and to be ready for larger investments when
the concept becomes more mature in the long term. However, in view of the long
preparation times and broad knowledge required for a complex infrastructure concept
such as the Hyperloop, it is important to launch several concrete actions in the short term.
6.1 ROADMAP TO COMMERCIALIZATION
Hardt brings the hyperloop to the full-scale implementation with the following phases
from technology development to the successful implementation of commercial routes.
Schematically, the process can roughly be decomposed into three phases:
-__ Innovation phase: The purpose of the phase is to demonstrate the concept at low and
high speeds, proving hyperloop is “innovation ready” to be implemented.
-___Realization phase: The initial implementation serves to certify hyperloop for passenger
transportation, later transforming into a full commercial route, The initial implementation
will be at a different location than the High-speed demonstration.
-__ Exploitation phase: The first commercial route is operational.
2025
COMMERCIAL NET A SG
CARGO ROUTE EXPANSION
The first commercial The Cargoloop network grows
route will be a small- to cover major global trade
scale cargo-only solution routes and distribute goods
transporting high-value with minimum duplication of
2017 / 2013 2022 time-sensitive goods stock and local processes
| Mm @
Hordt has proven Hardt will prove all rj I
levitation, propulsion hyperloop technologies at enn
and guidance in a low- 700 km/h at a 3 km test
pressure environment facility: The European 2025 2028
Hyperloop Center PASSENGER COMMERCIAL PASSENGER NETWORK
e s NTL) PASSENGER ROUTE EXPANSION
B RN | mais The first passenger route will be Routes ore interconnected into a
ied EE Rs 5 phased through a 10-15 km track for European network for a socially,
Ad ‚ ef st 0 certification, subsequently extended to economically and territorially
en nl ie” an operational commercial route cohesive Union
Ee zi Phase 1:
Legend B z Bn Er
50-200km J
Figure 18. Development phases toward the commercial pilot route
During the innovation phase, the Low Speed Test Facility (LSTF) was developed, in which essential
hyperloop technologies have been tested separately and integrated. This facility is operational
since June 2019 and has been developed by a consortium of Hardt Hyperloop and three core
partners Royal BAM Group, Royal IHC, and Tata Steel, and five other parties that invested in-kind
in this facility.
35 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A
Yv
4 Noe wrand \ 7
HARDT
The next step focuses on the development of a High-Speed Test Facility (HSTF), to prove that
hyperloop can compete with aviation on speed. No other hyperloop company has measurable
evidence for the promised high speeds of hyperloop (over 700km/h) yet.
In the realization phase a short part (15 km) of the route will first be used to combine the
knowledge gained in a full-scale system. The short route is to be extended to a commercial route
between 2024 and 2028.
The exploitation phase commences with the operational commercial route in 2028.
Spin-off application: Cargoloop
The focus of most hyperloop developments until now has been on hyperloop combining both
passengers and cargo within the same infrastructure. Implementing hyperloop based on
specifications designed for passengers takes time and certain steps need to be taken, such as:
1. Homologation: A certified system for passenger transport with hyperloop
2. Acquiring the financing of a billion euro first hyperloop route
3. Public Acceptance of a new mode of transportation
In order to deal with these steps, Hardt is currently investigating a small-scale, cargo-only
application of hyperloop technologies, the ‘Cargoloop’, Cargoloop might be implemented earlier
than hyperloop for passenger because of less stringent safety requirements and lower
investment need. At the same time, having a commercial cargo network in place will help
financiers, certification bodies and end-users with the acceptance of hyperloop as new mode of
transportation. They will be able to see the system working reliable and safe in an operational
environment, ensuring they will get more comfortable with the solution and thereby decreasing
the perceived risk,
Resulting, the high-speed test facility not only results in validation of Hardt's technologies at
high-speeds, but also in a near finished cargo-only application of hyperloop technologies. The
high-speed test facility will be able to demonstrate the use of this ‘Cargoloop' transporting
parcels at high speeds.
The Cargoloop would fit with “Accessible region” objectives of the province. Cargoloop
connections between cities and hubs within the MRA and surrounding regions can offer
decongestion by shifting time-sensitive goods such as parcels, perishables, flowers, groceries
and pharmaceuticals away from road,
36 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
eeen ii
Sl Provincie € )
Noord-Holland
HARDT
Interim Meeting
Date: 29-05-2019, 13.00-15.00h
Attendees:
Hardt: Stefan Marges, Jurany Ramirez, Kateryna Kopylova.
Province North-Holland: Paul Chorus, Evert Bron, Jan Wijkhuizen.
Hardt elaborated on the methodological framework to assess the potential impacts of hyperloop,
for which the focus lays on accessibility, connectivity, substitution impacts. After a brief discussion
the participants argued decongestion is considered an important impact to determine as well,
Hence, Hardt will take this into account. For the route towards Germany, the point was raised why
Dusseldorf, Hardt deducted this from the project description, in which the emphasis lays more on
hyperloop as “public transportation system”, rather than the substitution of short-haul flights.
After the workshop, Route 3 is extended to Frankfurt.
During the workshop, the following 6 objectives had been defined and scored by the participants.
Objective 1: It was concluded accessibility is currently measured on a metropolitan level. All the selected
Accessible routes are aiming to increase interregional accessibility, hence have a limited relevance to the
(Metropolitan) objective.
region.
Objective 2: The purpose of this objective is to improve the connectivity to and from the MRA and other
Increasing Daily | regions. Route 1 potentially has medium impact because of the high-quality existence of current
Urban System transport infrastructure on these routes, Route 2, 3 and 4 are expected to have high impact on
the DUS (and FRA) because of increased reach of working population that could possibly
commute within the routes. Route 5 is considered low, as the increase of working population is
estimated to be relatively limited,
Objective 3: The sensitivity of regional competitiveness is not expected to be sensitive to the hyperloop
Competitiveness | intervention on the routes 1 and 5 as these links are domestic and will not increase
of the region attractiveness of the MRA for international business. On the route 2, the connection to
Rotterdam scores medium. This can be explained by the existence of the fast rail “Intercity direct”
that can offer a trip between Amsterdam and Rotterdam within 25 minutes (in-vehicle time). But
an even faster connection with hyperloop can increase the competitiveness of the MRA. Route 2
is expected to have high influence on the competitiveness of the region because of the increased
accessibility to Paris, Route 4 scores medium for the sensitivity for the competitiveness of the
region. Route 3 will also have a high impact by connecting Brainport Eindhoven and Dusseldorf
that would increase the flow of high-skilled workers to MRA.
Objective 4: Route 1 contributes limited impact as the links of the route are within the existing catchment
Connectivity to area of Amsterdam Airport Schiphol. Route 5 could potentially have medium sensitivity, as it
the airport increases the connectivity to the airport from the North of The Netherlands. The highest impact
within the selected routes would have connecting passengers from Rotterdam, Eindhoven, Paris,
Brussels and Dusseldorf airports to Amsterdam Airport Schiphol.
Objective 5.1: This objective is not route specific. It is possible to move towards this aim with maximum
Spatial utilization of current infrastructure without dedicating much open space for the new
sustainability infrastructure,
Objective 5.2: All routes are expected to experience high levels of congestions within the current infrastructure
Sustainable for both road rail, and aviation. Hence for all routes, hyperloop has the potential to reduce
transportation congestion and emissions.
Objective 6: All the routes are expected to contribute significant to the “quality of life” in the region. For the
Quality of life hyperloop intervention, this mainly materializes through travel time reductions between origin
and destination pairs.
37 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
Ja Noe wrand \ 7
HARDT
Converging meeting
Date: 22-08-2019, 14.00-15.30h
Attendees:
Hardt: Stefan Marges, Jurany Ramirez
Province North-Holland: Paul Chorus, Jan Wijkhuizen.
Hardt elaborated on the results of the impact assessment of accessibility, connectivity,
substitution and decongestion.
On accessibility the participants discussed what could be the differences in willingness to travel
between educational profiles in the work force, According to statistics, higher educated people are
willing to travel further for commutes. This could become relevant in case of connecting
Amsterdam -— Eindhoven. With substitution and decongestion, the topic of network scalability was
addressed. Hardt explained that network effects are created by each addition of a city. In this case
the five routes in the development perspective show be regarded as a network, whereas now
more regarded as separate routes. Finally, the discussion lead to where should the pilot route be
developed.
38 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
A Provincie we
Noord-Holland
HARDT
HYPERLOOP
Eid Objective Description Hyperloop relevance to objective Themes
relevance.
system (DUS) in size. within a 60 minutes door-to-door travel time. As a result, the daily urban Connectivity
system of Amsterdam Metropolitan Region would increase in range. Decongestion
3 Competitiveness | Maintain the economic position of the region vis-à-vis | With the increased accessibility of the MRA by means of a hyperloop Connectivity
of the region other regions. Fast response to challenges, ability to connection, it results in an increase of the attractiveness of the region for the
rapidly adopt new technologies. Building “regional business cluster.
assets": attracting more international companies and,
at the same time, giving a push for domestic
business?
the airport and attract passengers currently traveling from German or Belgian airports. Decongestion
5.1 Spatial Build new transport infrastructure with maximum Hyperloop infrastructure is expected to align along existing infrastructure of Decongestion
sustainability utilization of space of current infrastructure. rail, including the location of hyperloop stations within the current location of
train stations. This means not only spatial sustainability but also higher
integration between the modes.
5.2 Sustainable New transportation interventions aimed to decongest | Many road and rail links in the Netherlands (especially in Randstad) are Decongestion
transport the mobility system while reducing the environmental | becoming more congested. Interventions are required to keep the network
footprint. from being congested, while also reducing environmental footprint. Hyperloop
could provide additional high-speed capacity and reduce CO2-footprint due to
its energy efficiency and lower emissions.
Quality of life Sustainability and accessibility need to be balanced Hyperloop could be an instrument to increase the quality of live in the MRA,. Accessibility
with regional economic growth. Factors include Reduced commute time allows people to dedicate more time for leisure Connectivity
increased freedom of travel and travel time savings activities and higher accessibility will give an opportunity of more job Decongestion
(substitution of commuting time by leisure activities). alternatives, Reduction of noise and pollution from other modes might Substitution
increase health indicators of the population.
25 OECD - definition of regional competitiveness http://www.oecd.org/cfe/regional-policy/regionalcompetitiveness.htm
26 An internal study by Hardt shows that the CO2 footprint of hyperloop is comparable with HSR, Please take into consideration that this is a comparison between a
mode at 700 km/h (hyperloop) to a mode at 250 km/h (HSR).
39 Concept Study Province North-Holland v
Hardt Hyperloop A A A
ve Á ak
4 Provincie Wa
Noord-Holland
HARDT
Route 1: Amsterdam - Leiden - Den Haag
Route 1 concerns a national route, from MRA to Leiden and The Hague. Hyperloop acts as a public transportation system and creates the potential of
agglomeration benefits in which the door-to-door trip to The Hague would be possible in 36 minutes. Trip time savings versus rail ranges between 35-
46%, but in absolute terms is limited compared to the other routes in the development perspective.
Accessibility * travel time includes in vehicle time, 30 minutes access and egress time RATE eV
LEEN LEEN } } anne ë
Travel Travel ra time LE LS million on the route.
City time Car U RET ee: Savings Savings
. ! Aviation Hyperloop .
(min)* Ca LD) ' 8 Taa max
(Ca 0 LL) (Ca 0 LL)
Leiden | 2 | 4 | | 35 |
[DenHaag | 42 | 7 | | 3 |
Connectivity
A compact 1-hour connected area of 49% additional GDP value added of €158 Billion a
with hyperloop. The mass of working age population accessing the MRA increases by
0,4 million people reaching a total of 1,2 million.
City GDP Increase (%) Labour Market _ Increase (%) de
(billion (million) d
Euro) zl date
5
0,104 Legend
0,396 a
Total(in60min) | 158) 49%| 120) 72%| Route 1
Travel time hyperloop
En
EE ee
N
40 Concept Study Province North-Holland
Hardt Hyperloop A A A
M AÁ
daf pa EN à í
_ # a ij f OO /
ea à beet ) e Preuvstao JE «
: Db wan ® à, - sed A Mo k he df PA 7 k d
a 4 8 | FA pd \ a ‚N 5 DE ’
Ne, es Wd ze $ heid r :
Je , 3 pe a Alaw,=/ Ti , Es ke “ p 5 D
nd E ® d ALMERE
5 (N ä A \ : d Harderwijk
s en ERS | 8
f u Lef lS ee te # | Feen.
KE al wf) Ee PARA | fa aren) 5 0
| à pe re ’ B sl lan el d Ë f
k ES 4% ep * end be B / 3 mcl Ie ì Li E / ä
Ez Pa sd as zi NE ‚| __amersroort
/ 2 a En kan: ee 4 í ú ee A0 Ó k / Ie Barneveld
en En eden Blin 5 DZ dm gen _® ©: Zr lesen Ma
| b_| ds \ B ak JA en , SE À {, 3 4 J A
Lb Os: ade if mn Se, Tt Lent
4 GE Rt Aer Ll Te ogen EE
A _ A e\ he MO zsm \ 7 ê En
4 Ke WE Mi MF NS En Nn EN
’ 7 Ë 7 / Ly U pn es ® Ì 2 we el k Ne en, en, Dx N Lt Sn ‘Wageningen
\ oh Peel CÀ gmg NÀ me rd
& pr SN pe RM“ | / bag
RS: aardige SE : genk hj À / £ Ee =| k. Á
ê en es rs AAT A CAN za MD De gh rt
an A 5 \ IN r\ me Ne k 84 7 Pe L ri hk rf ‚Tiel „ 2
8 RT SE | ee 5 - AN gee Accessibility by public transport J
“_— Spijkenisse. e É / AT Dn. E Î w/
_% Hettevoerstuis Ì Se Bae De Ilan from Amsterdam South train station.
NS vn pn -Beijerland p Zwijndreht en TA. wi s ih
B _ NE an RT Goron Vgemmet | Kes _ Current - 45 min eN
/ 8 ) ” 5 q 4 /
” Ì Ee B. f 8 JS maik With hyperloop — 45min w
ER Rn. / AAS
NE 8, ban T ÂS.
d et [=S é DAN er |
Ee 5 EN Er \ | ak Ì _ = zl dk Ì
Dia | Noe wrand k )
HARDT
Route 2: Amsterdam -— Rotterdam -— Brussels - Paris
Route 2 concerns an international route, from MRA to Rotterdam, Brussels and Paris, Hyperloop acts as a public transportation system, and as High-
speed international connection as alternative to short-haul flights. Towards Rotterdam the route creates the potential of agglomeration benefits, and
with Brussels, within 60 minutes door-to-door travel time, and Paris it strengthens the competitiveness of the city pair. Towards Paris the door-to-door
travel time is around 90 minutes, 55% reduction of travel time compared with aviation.
Accessibility * travel time includes in vehicle time, 30 minutes access and egress time
NN NN Total labor market of 3,4
Travel LG ET ET li is million in the route NE
City time Car TRE an Savings KELL han EN ze
! 8 Aviation Hyperloop : EA
(min)* Ca LD) N 8 Taa max ln
(mín) (mín) PE)
Connectivity EE
er / Ie
A compact 1-hour connected area of +130% additional GDP value added of €247 z Ie
Billion with hyperloop and up to +330% in 90 minutes. The mass of working age Á ensen.
population accessing the MRA increases until 1.9 million in the first 60 minutes, up to je SE je
3.4 million in 90 minutes. ZL 0
City cl Increase (%) Labour Market Increase (%) | 7
(billion (million) ,
Euro) 4
Bel Legend
0,465 ji EK
/l mûrisscn
Total (in 60 min) 130% 1,975 182% zn Route 2
Paris (in 90 min) |_ 243 | /y mavo time ny verecp
Total(in90min) |__ 460 | 330% | 34 | 198% BE —
Substitution & Decongestion zp, omi pd tad ol
Brussels: 291.000 passengers (2040)
Paris: 1.940.000 passengers (2040)
N
42 Concept Study Province North-Holland
Hardt Hyperloop A A A
M AÁ
eer af NORWICH > Alkmaar oe et hedef gd
' PETERBOROUGH re « Ee en AE
Ker rl Ì NETHERLANDS , eN mi , ee |
AMSTERDAM — d } „ten ns ane
Tad PN O7 A Wik Lr En OSNABRUCK Ì :
CAMBRIDGE ar nme BE re OE en Gt a À
Ks en va }, Ef ; bet
pe sik À En ad
5 zr 3 a 1 Sne Se
rd ) et ns ee mf mf Mage 7
appe zag ke Vld Had he Rr ê p
et # De “e «
, LONDON : Midd Ir ) fr TE g n Oortmund en 4 _
Rn a 4 \ : . undiieven ie | Essen h
j Rt 0 î ‘ me ON i de
: et BE Cl / w fs f x
aen ANTWERP den, en G At | rs
” a Solingen k ? > ik
í 5 RN : é „4 Di
: 5 Baal Chent s L % $ 5
f er Î : je ; / Á e En f sf
SAE RICHTO , rogge i Maastricht : A
LILLE «. Liège ” | F At 4
7 : ee NAMUR 7 Re k
3 CHARLEROI Keren : #
4 Ne wig KOBLENZ Ni
Mad £ aA „ dt
& {f nl FRANKEURT
e, . d “____ WIESBADEN AMMAIN _
NG ° Eat & zi heen" EN
N AMIENS X & Ee d Á
Ä Á Ee { EN \
hb d A
Ë ï (
ì a Rf rn Ie
LE HAVRE se & EL rd A Ë MANE ke se ë
‚”, ROUEN £ E se 5 ' . X 5 steorsteuiden 5 We
€ 8 ? & Ì ná se A
Ae El Td 4 mr Al Accessibility by public transport
TE VeG d En de SE Ea | from Amsterdam South train station.
Ge gee A d
JX valk Ey n Current - 45 min
tk 5 : B 5 el 0 With hyperloop — 45 min
Ee With hyperloop - 60 min
Re ' € nie de": ú ns ige E Ë ke k ch 7 . ï
f ke f ô gen 5 we 5 ve N TROYES 7 ï
ADN 20e ana k )
HARDT
Route 3: Amsterdam — Utrecht - Eindhoven - Dusseldorf — Frankfurt
Hyperloop acts as a public transportation system, and as High-speed international connection as alternative to short-haul flights. Towards Utrecht the
route creates the potential of agglomeration benefits, and with Eindhoven and Dusseldorf, within 60 minutes door-to-door travel time, it strengthens
the competitiveness of the city pairs, Frankfurt can be reached within 90 minutes, 55% reduction compared to aviation.
Accessibility * travel time includes in vehicle time, 30 minutes access and egress time
Travel Travel kh Uh u u Total labor market of 2,1
City LRE Td time Rail hah hah SENA LID SEA ALI A
, Ri Aviation __Hyperloop , million in the route.
(min)* Ca LD) N 8 Taa max
(Ca 0 LL) (Ca 0 LL)
Eindhoven | __ 80 | 10 | | 44 | 45%} 60%| ze
EN
Connectivity an
A compact {-hour connected area of +140% additional GDP value added of €256 De
Billion with hyperloop and up to +202% in 90 minutes. The mass of working age ee
population accessing the MRA increases until 1.6 million in the first 60 min, up to 2.1 ne Ae
million in 90 min. A
City GDP Increase (%) Labour Market _ Increase (%) ä N
(billion Euro) (million) Legend ka N
0,281 B 5
Initial radius 60 min Kd Ë
0,1677 Route 3 En
Dusseldorf 0,421 Travel time hyperloop
« k El
Total(in6omin) | __ 256 | 140% | 16 | 124% 2 Ee
Frankfurt | 67 Oj}jO0505 |
Total(in9min) | 323 | 202% | 21 | 196%
Substitution & Decongestion mn nd < ke
Dusseldorf: 241.000 passengers (2040)
Frankfurt: 1.110.000 passengers (2040)
N
44 Concept Study Province North-Holland
Hardt Hyperloop A A A
M AÁ
ee ne EK rn, Emmen | Hären (Ems)
\ a EN k Wogbagen, Vechta
__ Emmeloord N Hoogeveen | < is
Heerhugowaard Ü aaa, . rr en den à Maatje Quakenbruck Í Lahne
Alkmaar \ ef Ï ee df nf
í 4 ° a & Osdernavaart Ì , “ Die
/ re ij RN 1 Hardenberg > f
Es ' lorkern | be An Et ii
ee d Dronten \ \ E ' Lingen (Erma)
ten Ie | tad / —zwolte 4 _ Ee Fürstenau / &
Pare Me in k
ns zal P E i He / \ À Ne p 5 \
Pe en k ee e de il | \ { ne, Nie %
it AN _d ed Ô } In à Dt
3 MS Almere Nunspeet ef rn \ E , _
[ : En Epe, A ne / î : _wattenhorst
ks 7 dl j prfr ie BadE
} D Ln & Ermelo 4 Rijen \ „“pome _ Otderzaal Í Bad Bentheim 7 gr Belen,
’ B BLS Faa @ L re VE Á „iN Rheine Ibbenbüren BENARDE
£ ei 6, Pe é ereeervief TS Goor dolk “ je
a” fin P 4 vader : Enschede / :
d i % 4 4 & sk Apeldoorn ze / ‚_Ochtrup é a
® ® enn MOE : h ä N a É pr Epe Emsdetten Salas,
Ë A: î ° a Ó Lochem í re
Win A hie man pe j di
n ë Î R mi & ke Greven ’
THE HAGUE a Pk ; ze : et 4 5 ”
EE, a Í d ‚ ee Veergndaal Í K Ks > 5
£ ï B mh NE Nast \ _ ARNHEM n 5 Lichtenvoorde \ '
q k nd … Pik mn ” N eel eer S Nd Doetinchem ” Münster ie 4
‚ An A ne / at © lijn er ne nei , denk 8 Warendorf |
ermede it e er ej ae 4 es Vn ca
SPN JO TS AE A Ee ojee mek
„Hellevoet: \ De / > a in Nijmegen — + Mi Bocht Borken . wiede wehedì
W S … Oud-feijerland \ VAT De) NE PS A $ E « p gen } Oelde
- " li Dordrecht” Kat. ed & ú Ì È Kiele is ef / Î
\ Mila) a y Oss } Lel J 9 » . eN Ahien / is
Z sin” £ PE on | $ E Ì
Rn | ds’ wl Es Veulen en, /{__*_ Hamminkeln le Ms tf Ì \
} tf" nd ied Eren es he dn A eneen, /
Ù ’ Nt Waalwijk "S-HERTOGENBOSCH s , 1 A C be É, 5 Ì » he hielen A a
« k Oosterhout = . K 5 î 4 dl ì ‚ Wesel 5 4 {Dorsten adel A Were — Li daa
£ NN d Naf SA : walwop bo ak
\ Breda e- K N “ . Ie 4 4 5
N Etten-Leúr NEE © ie Ni Fn ran dl ‚ 4 : soos
ns \ Í r rg ©, : ss e \ ' OE Ti ie, 4 L
- $ Ae " Goirle » B : Venray ha EN S à k En ern aj À
Goos Bargen op a ®, eo“ ) PT romero Esk Ee DORTMUND
' es Á 2 A . s \ , d SE re DR En
ï \ e / / + rf } X 5 ë Deurne j / Maes A ESSEN , S í Ì
é hemdd j \and er REN . 8 f ek _/DUISBURG ORE df Dh, vee, 7
É : …N " ‘ ij “someren kj nf = eN Kien : NM Lo N 1 Re s Hemer — gin: er
sns À Kk Venlo , | in É ets l Sé wesched
Re) T Brecht \ val e 4 Pl 4 - ad N ; Hagen 4
Terneuzen 4 L Turnhout Ld JA . Krefeld COS, î (huren Ë
/ er a En 5 IE À vrt - Ä \
Pd se “ { ba ’ / 8 / © à 4 2
k Be 2 K baai is d Û ' A wissers k
Í, zr ep E Schilde EE ES { ie Een 4 Td ‚n 5 ê _À % de Ö Fe
Wgpr ANTWERP É “Ep Lommel ed: + Atje Hib 4 js
í ï B Mel \ Namen: e gemend | ben, „Mönchengladbech Neu EN 5 if -
Een bd) 8 Se SD olingen Accessibility by public transport En
Tuinse k ne Rheindahlen : Kr k
i Lier } pe ; k eaf N a 5
lalaren , 6 EA le AN from Amsterdam South train station.
nn, tf N gs ge Erkelens °° Grevenbroich Borgen, 7 |. ä
A k En bad î e at Af verder, an RA n
i Mechelen p da, \ na dn ie ef Leverkusen, Current — 45 min
x N k { Í Ì, é
en ze 5 © 4 À Sittard Sh í 8 Îe Bergisch df je E
et Ee … With hyperloop — 45min
|, C EE J Brunssum kn Ee COLOGNE. ”
Asse / o } „ F , É
j } 7 e 8 Leuven / Bilzen eaf Heerlen \ 5 { enke ; 3 en , k | 2 |
ad BRUSSELS” 2 8 HRe a tn TRS Dd 8
nr U Ll Tienen Jant-Trukden af pd É 8 NR reisde ar é ô k
4 Provincie Wa
Noord-Holland
HARDT
Route 4: Amsterdam - Amersfoort - Arnhem — Duisburg - Düsseldorf
Route 4 concerns an international route, from MRA to Arnhem and the Ruhr-area. Hyperloop acts as a public transportation system, and as High-speed
international connection as alternative to short-haul flights. Towards Amersfoort the route creates the potential of agglomeration benefits, and with
Arnhem, Duisburg and Dusseldorf, within 60 minutes door-to-door travel time, it strengthens the competitiveness of the city pairs.
Accessibility * travel time includes in vehicle time, 30 minutes access and egress time
Travel EN kh kh Un LT Total labor market of 1,7
- - - n time time ED Savin EA
City us Car hus Gel Aviation AEN zi be ELL million in the route.
(min)* Ca LD) N 8 Taa max
(Ca 0 LL) (Ca 0 LL)
Amersfoort | 45 | 65 | | 36 |
Duisburg | 130 | 20 | | 54 me eK
Ve bn, iele
Connectivity Dr si%
A compact 1-hour connected area of +85% additional GDP value added of €198 Billion an nr Gi
with hyperloop. The mass of working age population accessing the MRA increases En es
until 1.7 million in the first 60 minutes. De Rn
City GDP Increase (%) Labour Market _ Increase (%) S ne a
(billion Euro) (million) De) KS
0,304 rm ie
Dusseldorf mi Dc
Total (in60min) | se | en | ue ns ld
EN 220
Substitution & Decongestion En
Dusseldorf: 241.000 passengers (2040)
N
46 Concept Study Province North-Holland
Hardt Hyperloop A A A
M AÁ
Schagen rap ee » en Le | lj
\ a " 4 b f r L ‚_Löningen Vechta |
ia En + am, enn. : \ CN aanigirie raand Quakenbrück ene,
Heerhugowaard ‚U ee EN Coevorden ie (Oldenburg)
Hoorn PO. N : r kn)
oe N ef Nerd $ N
à n a EK: Ô Ö Dedemsvaart Û 5 ’
re : orkermeer } Nien ZA u r> Î ER: Bersenbrück ‘
| Í Nl Ó \ Ns Lingen (Ems) Fürstenau #
Lb d Lelystad / ZWOLLE f 4 . Neuenhaus é f rf
Dre de RE, A Ke ê kn 5 ú Á
HA X \ e en _ Raalte \ s 3 ts | -
ne A Angra ef) G Almelo k As _À E Woltenhorst
En } fi 8 4 Kp Bad Es
- eN - en u Rien \ gimme derma mad mont ne ún Beim,
7 oer & en ere \ í 1 Rheine Ibbenbüren OSNABRÜCK
Loos ss \, % 4 Hengelo A eni Ô
R Eil 4 Deventer ee de Lr
rr rl aak 8 k Ee Apdidpom _— ° / Ochtrup ) Georgsmartenhütte | melt
8 rd ì i f : . S eest ‚ pg ee Emsdetten eer,
D ra el , Ps, / 8
GE A des ei rj |
° mgrdn aan en et » Zutphen î } } i Ta
Re fi On 7 5 d el U ir
Z @ Ae LN 5 oen ide
h ‚Woerden — p | aak 6 k rp” d Rat Halle (\
EA termaer & k : E\ns E nd es, bt Nd bl) f
, / d s x Veenendaal * Pan le C° ik.
ee ' pe Zal N , Pam \ in rd ee } Münster 4
4 vat Te en > Postinchem ‚ ì Warèndorf
af a } el ee ET = Ll 3 „Coesteld en k 8
NN vee AES Ar Mes, de
gerrit 5 Er A ZS me ,
A PA at” EMAS 6 p / „5 jn, nf 5 ì 4 ir” Er : : mls
Dt N / Ged &- rd el seren _ Dûlmen Ennigerioh. oase. Niedenbee
Nien be oud-sierand\_\ Ae et PN ld TA / Wijchen 8 EES „3P) Ì
4 ke “Dordrecht AES - 3 7 Kleve . ) bes ' ; k
| ma " ou en ee a er Ahlen
Vedied JA sd Ce eb pe hd LES va ein t
Î dz Rn dr 8 Cuijk > a “(L Je termeninkein ie abn LN AAD ee ailes Pe,
ì 2 ee bn À If Pe ge Mt Sk 5 Í
î Waalwijk S-HERTOGENBOSCH Pehnt DAN ‚ u warp} Meren ke. 5 ppst
kzee \ k Oosterhout 7 \ Î Ee Wij Te Húnxe } en NX =d Je
” | ej de 5 E Waltrop canen j Erwt
\ „Breda \ …\ 8 AE an k 5 d ad 4 ’ Soest
Een k, / Roosendaal r Gelie '« Venray A coin” ee Bk k eam icktirecnen * _ DORTMUND
Goes í ren op FF a , a , bne ; " En see 1e À kn keren,
et} Fi Ì EY cai Ö hoots ook: SA ESSEN : ke
\ 5 r iS \ ‚EINDHOVEN \ (nl 8 „Du /
Cid bl) ek ke ' À | ij; NVF | Rn
E A 2d dn 8 7 eeN ERE rme Hermer |
le \ / EA ont RAS | } Es
: mmc Brecht \ Valkenswaard il of P E 0 mn Ë DE, y se ,
“ Terneuzen 2 | d Turnhout he 8 { LAA \ 8 ke Art ' } Ì x
wust bari ele pr k GR “WUPPERTAL ï
ie / Ie à 7 : …d Ì Weert f Z 5 a Dof Ì ren 6 ï
1 peer eld Schilde ne hr p-MLommel 8 dt A ha dd DUSS tf "
rd ANTWERP ke rr; an Ì [ { Ô
A stekene ‚ En * gsimond Mönchengladbach — Neus — ui dre .
| . Ge bt) \ Le Pee CLADE A RA Accessibility by public transport sims
mk Aert ne 6 A: lk B rom Amsterdam South train station. N
D , : ke £ ; EE mt artaiane 4) Grevenbroich Barnet,” pr
dreke : (ed A Heinsberg. … ie 4 _ Bad f
5 AD ee gn UW ' k pr TC keverkusen Current — 45 min
. Á Mechelen ij “ 6 } 5
Ì A nas Ë ee With hyperloop — 45min
t ef Genk ier Pen ; e Bergheim ki,
: r en # Brunssum …_ COLOGNE .
2 Zl Hasselt e f J eg $ ie
8 5 K 4 ed Heerlen 5 % : N - a , 8 2 "
' dl MAASTRICHT wl ie 4 Aer f ie
BRUSSELS: : , | : en /À : ï Pa nf
ze È \ ni ia naden al ) Ô rs js “Troisdorf 5 | à
keet Os mk Ke € Ti kh «_ Nd ä-
Dia | Noe wrand k )
HARDT
Route 5: Amsterdam — Almere -— Lelystad — Zwolle - Groningen
Route 5 is similar as route 1, national route, connecting Groningen in the North of the Netherlands with the MRA (part of the proposed Zuiderzeelijn).
Hyperloop acts as a public transportation system. Towards Almere and Lelystad the route creates the potential of agglomeration benefits, and with
Zwolle and Groningen within 60 minutes door-to-door travel time, it strengthens the competitiveness of the city pairs.
Accessibility * travel time includes in vehicle time, 30 minutes access and egress time
Travel EN kh kh Un LT Total labor market of 1,1
- - - n time time ED Savin 8
City us Car hus Gel Aviation AEN zi be ELL million in the routes
(min)* Ca LD) N 8 Taa max
(Ca 0 LL) (Ca 0 LL)
Almere | 30 | 49 | | 4 8% 31%
[Groningen | _ 104 | 150 | | 52 | 50%} 65%| |
Connectivity ij
A compact 1-hour connected area of +33% additional GDP value added of €142 Billion |
with hyperloop. The mass of working age population accessing the MRA increases |
until 1,1 million in the first 60 minutes. |
City lep} Increase (%) Labour Market _ Increase (%) ee
(billion (million)
ge)
Lelystad 0,052 nen waan
0,0871 rn en
0,156 | vana ne
Total(in60min) | 142 | 3% | 11 | 62% | Ne.
Travel time hyperloop
*koost+toverig EE
* Flevoland (Almere, Lelystad) mm
EET ER lcd
N
48 Concept Study Province North-Holland
Hardt Hyperloop A A A
M AÁ
Norderney |
CÌ) Esens nn
Á,! MN Me
ï Pp: { l 4 Pr, #
“- he
‘ ide d k LAP
_ rl _ / Aurich Per TTR
EI d Á 3
n tint if _ ds Wiesmoo). te
_ Dokkum EAV pelt iS rf j eb FO
A m5 A Neo / f a [ 2
cf fd ak | \ pr _ Boliort WE D, En
De stens ( Tr \ , LE re
, He b Ë | É N „5 & Pd t f ‚keer in an Pe EK
Lef } E/ „MOnfrlestang 7
Ee a f ER 6 5 ú pe Lade
_ 4 LEEUWARDEN ys + AN d Ly eas R
Harlingen - bin . í Ten jp Hotgasis + IM Je / Weener 1s RE
\ MN KR O5 eN 3 i Washer] {° / / rl
er aen î ve | zerbas ) sek Ee ren
k Veen bej A BE verden / ain ii, TE
Gn ke np Be kk eh WN 0 ( ‚Papenburg — mW Ker
Á Ô 8 a A À _ \ mk \ er A, DN
Z Er wf ù de 4 (rr Geha 74 rd Nisse TN | A rene:
® EE: Ne 3 _ rGiheholde 5 ASSEN S\ Stskanaal N HN Er NN
Den Held Ì ge Aten £ à ie FT _ n\ A { > . k
(Den Helder E »' een VC Le | ) ij Er Jas 5
Jullenadorp Í ee 2 ef if we E 4 ® A de 7 J
/ | JT veen) A teraoel & &
1 Â mmer / 0 est, 7 Ke lin Sôgel- Wert”
/ - " … visselmeer \ wd Ee kN _ 4 E 5 al gr d .
Schagen ere | ss Steenwijk” Emmen Haren (Ems) J N
demblik! \ a, \ r £ à
Ë M a \ EN De \ % À F É 7 Ee re
ml KD Ne Hoopen Naazienmeen — 4 Nd Ö nne: eik
vd pr ee à MET AL
Heerhugowaard oom Goe ba Pe OY etn sf eveijpne Dn
epe f Kef … P. den 5 wf ze
Alkmaar í kk f 8 ZE | A Ard ä je Ï Ë
an EN Ì fe 3 55 Â A nn k
í 4 f De SS 48 Rl 5 © Hardenberg Nee B ON Î r
Ea ief JN OO Á ais nj validen CN Ars # df sn k N Wen i p
PT ladi At ge FA Bs ae Ln, tingen(ema Mrdhanel
f 57 dq Erf oe Or ol Nevenhaus \ At ê
ef RR Ze p kh hera = ) let on Ei Ar eN E:
mk Te Oe Br RD HO GS A In Al Ms
b & E iS À 5 } , j pe JJ ef B | & À A 6 \ erdhorm E Ï LN b, Ì t
lit 5 EM” E 15 B £ A: tf TE \ F Kes: ’
Se | € Ct ° ee) LE { 8 A Ne A HN
rar ze dak: en _ od 0 RADA À de P, Á Npe he =d E
Ni i) | Eh IK & Huizen © Ermelo î À ” Rijssen \ KE “Bome Oldenzaal Bad Bentheim, E Zn nt E Ä
BoA > dt; ê | ee f fd ne
dk Pere ae Ni É 5, Peten PT Gor \ k je / es | Pi
AAE 1 U B ie teur Kr ruf NEN 5 a eN enne f \ /ochtrup 4 5 ed
Ed } hk zig 4 BN ek - 5 4 \ - Elden / \ Ô , 5
ef P ‚% nf R--AL O _L er iS eN Ere Á Ja À ef ed
RR SN en Le RE Sl dn HEE ny
7 REI Dn VES BE DI | e a. 4 0
En, e El \ dE Pi { L ED anr } 1% 8 &_N N ij
E HAGUE h, | orieeiden ee, Keng gts | B À, Tee \ Ee: ( kl \ Kee
„_ Zoetermeor Nan RN LN EF O4 ef dl ur ke \ \ J \ SE \ > 4 S £ Ko
We en 8 Aer l 5 Ze) Bd | » 8 \ L d 8 Í ik E a RA ge
4e et Zet DNR ON Veenendaal sr \ N En nn
Tecra nde {Delft í mn OT en he ’ : A h \ iRt > Ns
0 bf Ë Nt, sl A, ke 6 2 \ u, ARNHEM. / 4 Ne Lie! oord r 5 erf ie bli lin
Ne ae X DA PL NA EEN en _poatinchem — ccessibility by public transport gt,
BAN eN 4 [EN Ne Tg Beer OTT E hi
ENIS An M_ PEN ee SE Te ESS from Amsterdam South train station.
C \ / -— Aer 5 Kn Pak. 4 á eN c
(Hellevoetsluis | Bar N mn Jh ba 8 -__} Nijmegen — ne :
DI ee 1 wt POI hin an ne Current - 45 min
re y (SJ at LW ANG NR Ld NN en
8 : Í | zn _d Oss / 1 oe BN reken With h | Wi Kstaal Ahlen
en Í / rp eee „L 4 ze ec IN ent Bs À ke erlOop — min Pia 5
Grevelinggnm We _ Ade Re sr en pr B f \ Vies + “u A as yp ® ig
er ek La r Ee \ kers, Per ee : el gf
me, N a Ce Waalwijk ‘S-HERTOGENBOSCH “ ker Ks 7 Dok Balt an
d zi 5 Á / Kk oedeihout \ mk ] Ni eeft Ar 7 Wi 2 MEESTER N mm. hl
#. Xe EK gen Ì | AA De ever « KO Lg lei oe Je Künze eeen ad, ie Lr wo pes | de 4 ee
/ FN Ô Se \ E r\ CN ' { \ 7 en & , ik| Hes k Í POP “Lonen” pi et il
y Frraman | TP [Kk 1 Ï f 4 in, r } Ae. ‚ So Nm. an, ke «St el et ae" el ZES hp t / KE $
4 Provincie hw4
Noord-Holland
HARDT
Concept Study on the impact of hyperloop on the Development
perspective “Compacte Metropool
Hardt Hyperloop — 2020
Prepared by:
WA HARDT
Paardenmarkt 1
2611PA, Delft
The Netherlands
+31 88 024 39 20
www.haordt.global
[email protected]
50 Concept Study Province North-Holland M
Hardt Hyperloop A
A A A
Yv
KNA NE
HYPERLOOP
E mn _ —_— De eeN pn Dl nn
me mn
TR win , zt en jn
ie OEE OO Ä nt man
7 Es pda it - nanostine DE Et Nen mm A vm
a 4 NE if Ae
r n OENE Eee
e= oke B „ijk E f Welcome to Amsterdam Te B
he Me LE en
PE d PI a ei en RE
4 : " el en ’
5 je of ltr Eet ler Pee A EN 3
pn ed IC, AAR EE
E en dn aat mis: mi A 0 m df ere ir Ed
get PRA a ed — k F Et q Pe] an A
es en 2 ge B ik
! add En ZN à® Ki, PEEN
CU iten GEDE ne RR: ATS
er El e ki FS Ln E,
Ë ke EN El É Re 4 U En de Kad Id KT ON h mut Al a î _ a " ì
he ME 5 u \ KORE EN NN RM
NE ek be: KANN NN Pen RA >
RR bn Kk Nas &
A oe d E dn Ü À KR d {
Ii aide hehe Sn odd
en ne Le n z : 5 > Lek HN h |
EE) EA en Oe aas
ze Ge | | Ee
B
mn nr AE , _ p
5 Introduction to Schiphol È
and the project 5
6 What is hyperloop 5
and how does it work? z
ed
11 Proof of concept 8
12 Hyperloop as a substitute 1
for short-haul flights
14 How hyperloop would aid
in schiphol’s sustainable
growth as an international
multi-modal transport hub
18 Embedding the hyperloop
at Schiphol
22 Leca - co? emissions
/ energy consumption
4 _ _ _ _ \ ARN ne 26 Economic and financial
_ _ _ (Vv 1 de VS case
\ Is ir 28 The case for Schiphol
\__ DAN 30 End notes
|| fit IKN |
OO _| | / AN ADE)
\ | / \
_ en | \ Í Id 5 |
== Í \ A Íi
| Ni |
| Í Î
ze ff /
Pi Í Í
b IJ
Í | / |
Ì Fi
TIJ/
f
|
5 u he ef enn gp 5 TEEN hi : ze 5 Ten TE ej Ee ZE 8 ee een lig 5
7 Dn 4 en ee nn de 2 & bi en nn THE FUTURE OF ULTRA FAST CONNECTIONS TO 7
8 ODI le ek KIT TS hen We … Pz B Bd : AND FROM SCHIPHOL AIRPORT: THE HYPERLOOP 5
E ae nd Ee er ZA 2
I od ee Ee SP nn 4 “in, Br 2
5 rdf Ge hae # 0 Ln E Ene, P/ 4 5
o Eee 4 A Er 5. RE > 1 > …
ä zj # ge ed SE nT 7 Royal Schiphol Group's partnership work is <
nl er F Ps B B Ba Be an E en, ‚ ‚ ‚ ‚ 2
8 Î 5 Pl Z Á nn ARR ' 5 ae ES constantly evolving as it collaborates with various 5
E l Pd i nr kn a 4 « organisations to explore new forms of mobility, 2
d dd E en B ri er . . :
E el S ES ee a Er ij innovative transportation networks and other z
2 k 4 in ee . . De. 5
È dd Pd NSS Be ci developments within the mobility landscape. As 5
Ee ij ë Jl NN Be ke 0 Om part of this, Schiphol and Hardt started their 8
Ps EAD Zn B en ee Tt
| ye se _ ig NS À Dr 8 p F4 partnership in the Hyperloop Implementation
2 kl | pe Ee » FP Ee k : 3
4 en EN 4 / Ee: Programme, led by Hardt Hyperloop, based in Delft.
E- si ME 5, Pp 4 Pd ee The partnership, which was announced at September
E ä P, rd
3 SE À F4 \ Á 2018's HyperSummit, sees Schiphol working with
En Hardt to investigate to what extent the hyperloop
IE
er mn ne
Ei amen an 5 Gn men pe ne ene enn when ml can help us meet our future accessibility needs.
ig DE Ee RE CE M€ Ee EN , The hyperloop concept aligns closely with
re ne ie 0 nm nn jl Nn me En an 8 ee et mn : 1 - B ;
Äe ed a es me mn & GER, « mn 7 Schiphol's wider innovation programme and could
Ne er B nn Ta SS EN El È ANN Ne B prove to be a valuable addition to the future
N En ad f n= ar 1 an ar d mn FT) me. Rel a te al B ie: a, ed ï = a ES KS R R R
Ne AR úi (nt 5 KIN Hs 5 | le Ò, De ® me NNS he 4 transportation landscape. In particular, this
EN ies” £2 de a ar 2 En He EN , BN Sn B .
A 0) a 8 in Ee if Î Zld A) Ne N Nen ON | technology has the potential to become a successful
Dn Na 4 il he d : nn TEN er NRE sil Len ne È d \ NE ng
en ti Bn je: VrtE j CAA Ea el Á Pe IN NS mode of sustainable transport in the years ahead.
di Ë ii k | IJ 4 A 4 Ee Bes EI al d al 5 | ne Te FI En À , ha B NS
dl Ni Ef EN > & el RON EE NE NS AR Ai: ! NIN This booklet presents the results of a preliminary
E ONES A Ve nT ke À
‚0 IE AS Sero SE Aan mil  Ea àr 1 AN a eN study. The research is based on the premise that
xt Í ME SS: ie B „ii Î ed 7 lr ER 4 en) LERS sq B en, EN Schiphol maintains its operations at the existing
Le SSS EDEN É LEN AE ER
N | E - Je SS, NE Se E Al EK it Ô De ee de SN EA Gn ! location, with the hyperloop functioning as a
kel DE hed. A EON AN meis & ie AE ZN he OW: sustainable means of transport within a balanced
KS 4 | Zan A 2 Rd den Tm mn EA TEN kh A vision for the growth of Schiphol Airport as a
WE Al & N <t lette! aad Tete PAS NN Ke whole
Ei an Se 4 X ke ij DE 7 Ee HN 2 re als —í gei g We 0 Ee Ì Ae Er a Et % NS À Ki, N .
ij EN l; he En 14 X Ja pe BE Ge i Tes zl FS Nl Ee Ne Ne # KS Nek
1 Ais ze A me A SIT Ok : \\ Ser Aa Ds ET Ne Our sincere gratitude to Royal Schiphol Group for
4 Üi k 57 5 REF, 57 rf Ál _e : PA We AN NN NES ke Se their active and enthusiastic participation in the
Bk en red 7 Se NN MENSA ANN study. Happy Reading.
EE RILLEN AN
j sj dj DAN Ee! Ki e= ta KD An } AN kad Ad NS # ke ne En B pe fd d 4 Ke H dt H 1
el Ei eeen mare 4 DA ER EN ORNE NN 1E
IN, Ei EE Te IEN , k Ë be NE ON kj NN ed Ke
KM ZEN Pe uì LE | Warm PR ED A NN % Ni ef Re GE
B, Kk OE aak | | | a EEA PS NRS Vn TS A
kn EET ee EN NEN A NNS NT ARS NEN,
E ij BK F EU ES „ Be | he AN ee E ek, on DA Tal Ne heeel CMN
BA IE ib: LE: B GER th er }ND A Ste A SEEN
RK 4 AN : je EE tee Ad PRA BAREN Vi F ES A heers A 5, a PEN e
En | WP Deel nd Un DN BR A & WT ji KE OSE Ne B
NES Ass SA ANN RE ON NEN
BS heer 7 ee 4 SS KG eN Na / ND ho Ge Ab) Sk An OMEN
| A ee EE AN ERN PENN NN UE ACE ne
An IR AOR RM a MW SEEN RED AEN
On hs NN RNA AN A Wen PIN EN cd
EN pn E R ae SN a J ANS ri EN Pd sE Nn Se BENEN
NM in de Ee AN NEE ON
ENE AMR SEE emt ee ON er NN Vie en DER ER ESS
IN De | L haat be Pi er EN Sn ö / Î | // In ip Dd Ni dan Ee il la ne NS
en OER DE nn Ks EA LEE df bed OE ES Áo
ERR NN En EE IN 3 hen (De ee ATi A KN
| AN Aut. He SE s mn a Bam em el É É. a a ij
a v
8 INTRODUCTION TO SCHIPHOL AND THE PROJECT î
! Amsterdam Airport Schiphol (AAS) is vital to the This opens the case for alternatives. Emerging È
E Dutch economy. The airport enables The Netherlands innovations and new modes of transportation 5
2 to fulfill an important international function as a represent important opportunities for Schiphol. E
E hub for trade and services. The further improvement One of these is the hyperloop. A new type of 5
E of international accessibility, for both people and ground-transportation, hyperloop is based on z
ä goods, is crucial to facilitating and strengthening travel through a low-pressure tube where speeds À
8 the national economy. However, though accessibility similar to those in aviation can be achieved. 8
and connectivity are of vital importance, the
4 airport faces increasing pressure on its capacity; Dn
which creates challenges in facilitating the high 1 The study ‘Nederland in 2030-2050: twee
network quality of the airport. referentiescenario's — Toekomstverkenning Welvaart en
Leefomgeving’, or WLO for short, is the basis for many
This study takes as its context the years between poliey decisions in the field of the physical living
2030 and 2050. During that period, following environment in the Netherlands. The WLO was drawn up by
the WLO-Scenarios!, aviation passenger demand PBL and CPB
200 Passengers growth following WLO-Scenarios is projected to grow at a higher rate than the
airport can accommodate?. The WLO-scenarios set 2 Report: ‘Actualisatie AEOLUS 2018 en geactualiseerde
188 out two perspectives on passenger demand. The luchtvaartprognoses, 15-02-2019, by Significance”
160 “unrestricted” scenario (in which no policy
140 or capacity restrictions at the airport are S Report European Court of Auditors: Report No 12 of 2018
150 ee considered), and the “restricted” scenario (where A European high-speed rail network: not a reality but an
5 red airport restrictions are taken into consideration). ineffective patchwork; https://wmw.eca europa. eu/en/Pages/
5 100 : ennen nnfnd In the Restricted-High scenario, there is a demand Doeltem.aspx?did=46398W
9 ie
8 80 EEE gap in 2038 of 21.5 million passengers and in
8 60 den 2050 the gap increases to 58.3 million passengers * European Commission. 2018, Streamlining measures for
E „0 compared with the unrestricted scenario. See advancing in the realization of the T-ENT network. P2
5 figures 1 and 2.
5 20 http://www.europarl europa. eu/RegData/docs autres
= 0 A thriving aviation sector is essential to The institutions/commission europeenne/com/2018/0277/COM
2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050 Netherlands: it is crucial to supporting Dutch COM(2018)0277 EN pdf
businesses and wider economic development. To
—e— Unrestricted - High Restricted - High -—-- Unrestricted - Low Restricted - Low ensure Schiphol maintains its strong position,
Figure 1. Passenger growth forecast following WLO-Scenarios alternative solutions need to be researched to
sustainably accommodate future passenger growth.
58,3
Several potential solutions to deal with the
constrained airport capacity focus on the
substitution of short-haul flights. Recent studies
21,5 2,8 into high-speed rail, proposing it as an existing
2,7 alternative, show it has been unable to solve
the problem? All around the world infrastructure
projects are running into problems, such as
cost overruns and unexpectedly long lead times,
resulting in increasingly congested cities. An
estimated €1.509 billion needs to be invested in
comprehensive European transport infrastructure
WLO 2038-Low WLO 2038-High WLO 2858-Low WLO 2058-High within the next decade“. In selecting the projects
for these investments, short-term congestion relief
Unrestricted demand Demand accommodated needs to be carefully weighed against the long-term
Figure 2. Gap of passenger demand (in red, million passengers) at AAS in restricted sustainable opportunities that new solutions could
scenarios compared to the unrestricted demand scenario in 2039 and 2050 bring, as the consequences of these investments
will last a lifetime.
a z
8 WHAT IS HYPERLOOP AND HOW DOES IT WORK? The hyperloop has the following key characteristics: The sweet spot of hyperloop î
8 The graph below presents the expected market share 5
! The hyperloop is a new mode of transportation - up to 20.090 passengers per hour of hyperloop for 406 O-D pairs in Europe in short, È
E for large volumes of passengers and cargo. The per direction at 708 km/h medium, and long distances, compared to high-speed 5
8 infrastructure consists of tubes that can be built (or 40.000 passengers per hour with trains of rail and aviation. It can be divided into three E
E both above and below ground. Vehicles that resemble coupled vehicles). ranges: 5
E small aircraft travel inside the tube, either z
ä separately or in short trains of coupled vehicles. - operational speeds ranging in this range high-speed rail competes À
8 from 582km/h to 1008km/h. with aviation. Hyperloop could substitute both 8
The hyperloop system is a combination of existing HSR and aviation.
6 technologies from different industries which - 38 Wh/passenger/kilometre 7
together form a new mobility concept. Where rail at 708 km/h. of flights in distances
technologies use wheels on tracks, the hyperloop between 500 km and 1590 solely by hyperloop, as
system uses magnetic forces for levitation, - magnetic levitation and high-speed rail is not considered competitive,
guidance and propulsion. propulsion without friction, and hyperloop outperforms aviation in this
and switching without moving components range.
Air resistance and noise emission can both be minimises wear and tear.
major impediments at increased speeds. The between aviation and
hyperloop system counters these by operating with - fully electric, hyperloop will occur as hyperloop proves to be
pressurised vehicles inside a low-pressure tube. powered by renewable energy competitive to aviation (similar to HSR and
The low-pressure environment reduces both air sources, produces zero operational emissions. aviation in the range to 500km).
resistance and energy consumption, propelling
vehicles to speeds of up to 1000km/h. The body of - the small
the tube lowers noise emissions towards the direct footprint of the elevated infrastructure allows
environment. the hyperloop to follow existing infrastructure
and reach, as well as integrate with transport
The hyperloop linear infrastructure comprises two hubs.
parallel tubes that are either elevated on columns
above the ground, run at ground level, or go
underground. The two tubes allow vehicles to travel
in opposite directions. In contrast to typical rail
services, hyperloop travel runs directly between
any origin and destination on the network without
any intervening stops.
Probability to choose any mode
0,9
0,8
0,7
0,6
0,5 4
« „ „7
0,4 \ Pr Pp
\ Rat Pr
\\ dl 7
0,3 Na. De ee
0,2 Ns _ ee
ee
01 Dende
0 _MnanmenerERREGERORer serre ETE
9 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500
distance
P.HL © Pair © p_nsr
Figure 4. Probabilities to choose any mode modelled for 406 routes in Europe.
5 Tl
| 5
E |
> z
3 magnets 8
Ë Solar panels ì__Levitation 8
Cabin Lighting ;_Suspension
8 OO \__ Guidance 9
‚Artificial skylight : Ì__Fmergency brake
RECARO® seating ‚system
o
‚64 Seats
Sub systems Individual et
: . ; î - Oma e
"Air tanks zoons, 4 | d
:_ Sensors eh Ie E eeen doub1 De PV
Communications NN ES,
Low pressure tube me GEE 3 e gs df | Ì )
f | O { Re Wi
Jae” : i en ie EE Or E ef | ie ef
100PA 5 5 Ei 5e n b, 4 me SO |
| | | ind SE OO |
| Re 8 SNG ge 5 |
Ë SN N PEN ij Q Ee OE en ek en |
| 5 P Seal re di Pe LS ns en 1
mf p TRS han dr 2 | „ eeen 1
__ V 7 é Nie ( 5 kc BOO |
ON Te ge” \ En AR O SÀ EEN 6 ns en
d \ Ee pn 5 Ne ef el Ì a EN 3 ge : |
\ | P « | Pe zr Entrance / exits | |
A Ù \ en in ha nn ; Every 6 passenger rows … I
died | N 30 seconds evacuation | ï
‘ 1 \ E E 1 8
, , 1.5m wide / |
BB
NN B \ En |
St :
Ad !
S i Luggage storage
\
One aircraft cabin
\ bag per seat
24. ôm
5+m I
1
\
R E 35. 0m
Lee
N n Jet 1
N 7 \
zi \
\ I
5 Î
\
\
ï
|
ï
|
Figure 3. Overview of the Hardt
hyperloop system
8 ee | | . SN À
5 MW | EN PROOF OF CONCEPT 7
à Pr EN ee z
E N de | ze 5 4
| ij 4 ee ad ib n 8 8 N NE Hardt Hyperloop is leading the European 5
ij \ 4 7 gen Dn : m ne en en IS IN developments of hyperloop technology thanks to 5
2 \ Zi Pa Pad NM 5 IN its establishment of the first European full- 5
E NN mn Á 4 ee 4 hs NK scale hyperloop test facility. Additionally, S
s me- al / 4 MN : E= Ì Ne / Hardt has been successful at establishing a broad z
2 ï vS Mar | lg"? MN z
È \ nm kj À 4 n ) | Nl e al h \ range of partnerships with relevant stakeholders 8
x \ “: BAN f A a dS p ; ú IJ 8 within the transportation and technology sector, 8
à \ - # k 5
EÀ N Je he | v PN Zj \ whose expertise is being leveraged during product
16 ï k Sf # JN , Ve, er áÁ é S development. This gives Hardt Hyperloop a unique 11
im Xd mh \ | E hÁ IJ 4 \ knowledge base regarding the design and engineering
/ KN N SN Vv E Á of hyperloop technologies and their interfaces, as
Á y a N Rem pr h 4 € | N well as with the actual production, construction
‚a f PF Dl an ge, ME
y sd ij if a \ |M =_ £ b \ and operation of such a system. What's more, Hardt
PM Ef yv ' ii DA ) dn fp 4 N ' 4 Hyperloop is the only company in the world that
lk oa fi vr AW, ee EN VA \ 4 À has proven hyperloop lane changing technology,
DRE. EA q, Se En VRA which is crucial for the implementation of a
H ' ON, iv | Ï | Pv, \ Wp 1
Û KH “ ll ks ni je inc 4 hyperloop network. The lane changing technology
i ‚ [ Cl mn / ot df ad x el
rel | um N D & Tt 4 Ee Be ii allows hyperloop vehicles to change from one
ET —_—_ en tE lane to another without dditional
| | Ke ee Wij, == en en en Ee je 4. | | ane to ano er without any a Ltiona ‚or moving
Ed ike | components. This enables the vehicles to retain
j Í ras b mmm mmm _ 4 . | Í
k N | bn me EN , | their high speeds, effortlessly switch routes, and
Ì È T EE Ke ij merge in and out of the network. Hardt Hyperloop
Ne” 4 Dn ant ij af has also developed unique software for the control
PE L AN & ln Pd | of a hyperloop vehicle.
) 8 8 3
nf p ER 5 An
k E ) Ë E ”
Ë #)
N = Ds 4 Ps Ì
saf R Pd mn
4 „ nn t Ee X GO T
: N L A Á d
„WO #
E ì “, L é Á :
| et Á 1
1
On : ast Ì 7 7 In
ri « 4 N A ij
È Vi k ee
A |
Ì >
1
E hl
*
| Î
k “ Ì Ê
p
EN NE 1
' e ä Pi
: L Ì i - Te me
a eK ne Û er 9
’ en
. It's Low-Speed Test Facility with
1 e RK k f î e first prototype of the lane-switch.
a z
S HYPERLOOP AS A SUBSTITUTE 7
8 FOR SHORT -HAUL FLIGHTS 5
>
5 B
2 By 2050, Amsterdam Airport Schiphol's (AAS) 5
8 capacity to handle flights will be restricted, E
E putting pressure on the high quality of the 5
network. Aviation passenger demand is projected to z
& continue to grow at a higher rate than the airport 8
8 can accommodate, and by 20509 it is calculated the 8
airport will be unable to facilitate expected
12 passenger numbers, up to 58 million annually. 13
) Hamburg +
This case study presents hyperloop as a sustainable
means of transport that could contribute to the
growth of AAS as part of a balanced approach. It
focuses on sustainable ways to accommodate aviation
demand, reduce airport congestion and maintain the
competitive position of AAS as an international
multi-modal hub.
O Berlin + +
() Amsterdam 4
London 4 A 4 4 4 0 Eindhoven +
O
Dusseldorf +
Brussels + O
O Cologne/Bonn +
() Frankfurt +
AMS _ BER BRU KLN DUS EIND FRA HAM LON PAR
AMS = 63 21 24 19 11 36 52 58 47
BER 63 = 62 47 44 52 60 34 99 89
BRU 21 62 = 22 19 19 85 51 37 26
KLN 24 47 22 = 4 12 13 36 56 49
DUS 19 44 19 4 = 9 16 85 56 45
O Paris ++ EIND 1 52 19 12 9 = 25 41 47 36
FRA 36 60 85 13 16 25 = 49 72 61
HAM 52 34 51 36 33 41 49 = 89 78 Indicative travel times
LON 58 99 37 56 56 47 72 89 - 39 between Origin and destination
PAR 47 89 26 49 45 36 61 78 39 - pairs in the network
a v
8 HOW HYPERLOOP WOULD AID IN SCHIPHOL'S î
8 SUSTAINABLE GROWTH AS AN INTERNATIONAL 5
| MULTI-MODAL TRANSPORT HUB È
° —
Z The study proposes an international cross- 5
E border hyperloop network between Schiphol and 5
E the major airports and cities of N.W. European z
ä countries, which fall within a 608 km radius. The À
8 proposed hyperloop network links five countries 8
of Northwestern Europe. From West to East, the
14 countries in the network would be: the UK, France, 15
Belgium, The Netherlands, and Germany. The proposed
network connects Schiphol airport with the main ,
neighbouring airports that currently have direct /
flight connections. The network comprises a ° Î | &
Aviation 40.2 M 59.9 M length of +/- 2.200 km, connecting a total of 18 ï | 3 Sn |
Of which accommodated at AAS 12.1 M 12.5 M stations, with hyperloop operating at an average ‘ Ln | Ei TE
Of which unaccommodated at AAS 0.3 M 5.9 M speed of 700 km/h. In contrast to typical rail le = es ; 5 il B ! 7 k \
Of which through the rest services, hyperloop services are direct between any Rn : En Ee RS ES | be f
of the network 27.8 M 41.6 M origin and destination on the network without any zen Ke ee PAN NO E SS mi
ï : : EN z / De Er, Ee De WZ :
Rail 56.7 M 66.7 M intervening stops. Ni EE 7 en A 1
Total: 96.9 M 126.6 M The total estimated ridership for hyperloop accrues RN TE EE 10 EN
between 97 — 127 million passengers in 2050, of N RE kl If NSE SZ 1 \
which +/- 12 million aviation passengers travel Di, ‚ \ AC | NE
through Schiphol. \ Á ' hs SS \ \
Hyperloop is projected to decongest AAS by 9 SA, / W/ d k k
substituting 12.1-12.5 million passengers in 2050, dà y Ì WZ _ \ 5
Network approximately 10% of total passenger movements, Í , ä | \ N W
Total network length 2.200 km corresponding to 75.400-76.600 Air Traffic N
Stations 18 Movements® at the airport. Because it allows for ‘
direct connections, the proposed hyperloop network
System could also supply services for passengers of
Tubes 2 (1 per both international and domestic trains, when they
direction) overlap with the same routes and corridors.
Vehicle capacity 60 passengers
Vehicles per train 1-2 The peak-hour capacity utilisation rate ranges from
System capacity per hour 20.000 — 40.000 18% on the lower boundary (to Hamburg) to 48% in What if other airports are also congested?
passengers the upper boundary (Brussels — Eindhoven). After
/ tube / hour consolidating all passenger demand from aviation and In this preliminary study Hardt assumes the In the case that other airports in the
Vehicle load factor (%) 60-80% rail through the proposed network, Hardt determined other airports in the network grow following the network also become congested, in combination
the peak-hour capacity requirements of each link in unrestricted scenario. But demand is likely to with a high demand growth, they face an
Service Quality the network. This shows that based on international surpass the limits of the adjustable capacity opportunity cost of unaccommodated demand. The
Vehicle cruise speed 708 km/h rail and aviation passenger segments; the system of EU airports from 2025 onwards. In fact, unaccommodated passengers could be accommodated
Operating hours per day 16 capacity exceeds demand in all links significantly. in the EuroControl Regulation & Growth (most by the hyperloop network, accounting for a
Operating days per year 365 Upscaling/downscaling strategies for capacity based likely) scenario of 1.9% annual average growth potential of 11.8-18.5 million passengers in
Reliability Completely on demand and travel patterns include increasing / of passengers until 2048, it is expected that at 2040-H and 2050-d respectively.
automated reducing headway, and vehicle linking. least 2% of the demand will go unaccommodated in
Process time (at the terminal) Shielded from 2925, reaching 8% in 2040°
external TE
influences 5 Based on extrapolation of the WLO scenarios, an average 6 Report EUROCONTROL: European Aviation in 2040: Challenges of Growth: Annex 1: Flight Forecast 2040: https://www
28 minutes number of passengers per airplane is 160 in 2050, this is eurocontrol int/sites/default/files/2019-07/challenges-of-growth-2018-annex1 0 pdf
used to determine air traffic movements
Table 1. Operational performance of Hyperloop
’ a nà
a _ 4
7 Ì
à Ö
5 5
I 7 B
5 / 3
El z
2 n dE
ze TÔ En 2
ei e
5 - () Hamburg & z
U
nj Te e
ed 8
a L VD
16 4 17
Berlin & +
{_) Amsterdam +
O Lond Eindhoven +
_ arn —
D Dusseldorf +
Ps Brussels + O
O Cologne/Bonn +
O Frankfurt +
ROUTE AMSTERDAM - BERLIN
Projected number of passengers per year in 2058:
Aviation: 1.5-1.6 million (restricted growth)
() Paris A A Rail: 8.9 — 1 million
Trip time Distance Energy use Enviro RN
Mode (hh :mm) travelled (TTW) Impact (WTW) Fare price
Aviation 1:16 596 km 387 wh/pkm 64 — 78 kg CO2% 79
HSR 6:05 614 km 61 wh/pkm 28 — 34 kg CO2* 79
Hyper loop 1:03 733 km 38 wh/pkm 23 — 33 kg CO2* 71
* per passenger
a ar gr ke v
8 EMBEDDING THE HYPERLOOP AT SCHIPHOL Á / Ze 5 / = î
l 7
8 „/ \ 5
! Schiphol Airport is busy, and space is limited. The f \ È
E existing built environment dictates the possible p | 5
2 locations for hyperloop. In the scope of this / En Ee
E study, Hardt, Royal Schiphol Group and UNStudio ij asia ed S
s conducted a preliminary study towards the spatial ij ge im z
o ij dl Ee | z
È and operational implications of the Schiphol Í ze = il | gen O5
E Hyperloop Terminal. / MG IJ EN | el LL % 8
IJ hm nn rr Fe d E k N Ke Í Ee é
VITE JA â AX / BNN I | |
18 The Schiphol Hyperloop Terminal configuration is Wil / Zi Né AX Le 4 AS W damen! N 19
designed to accommodate at least the projected 12.5 ij ie & al F ZA GON hy af Cl | Nm
million annual aviation passengers / / IS zn ZA 6 N VS K Elen! N mn
. / Ze mn rá E e 4 N AC Ne ef ik P'<
Schiphol Hyperloop Terminal Peak-Hour Passenger / Á dk , "
/ f j 4 Pd
(PHP) demand in the 2058 low and high scenarios \ IJ ee DS 4 Pe rd
ranges from 2.500-3.090 passengers per peak-hour. / SN KS F On ES EN 4
The ratio Non-Schengen (London) and Schengen jl En N Ne j
destinations is 50-50. Therefore, one platform // Ps ® gg
will be dedicated to the Non-Schengen destinations, „Al INP Net B A SNS arN
B ; } | E NAs ZE ak Ë DK 5
and one platform to the Schengen destinations (see ij eN se Á ARN EA
table 2). On average 6-7 trains per hour depart/ AN Ik AL é AS ER Ee
| ) g zins p part/ 4 Te > 9 IT NR % KS
arrive per platform, resulting in a turnaround time Kn Ae geZSN DT \ ka ®:
per train of 7-10 minutes on average. Ee PF \ \ NX ®
Ie 5 ef ke AS < û 200m
he P
ONZIN
Figure 6. Indicative location at Schiphol Terminal A (UNSTUDIO)
/ | / dn # Sn
| in
| \/
Nl ==
N zt MT anak p mp
\ ni [
VN S S en hd - Pr ri
WLO-2058 -LOW WL0-2058 -HIGH Ke SI en | Je
Ne S F4 De gn E | / Ì
TO TO ee Td 4 di Zi : AN | ee | K 7
Platform Destination Arrivals Departures Arrivals Arrivals Dn ZD dd EA EN ON | En {|
Oe | A NIANSJ LL SS
1 (Schengen) Berlin 18 18 19 19 RS Sf 1 AA NO A | \
ae r el , N É Pd d Pa
Brussels 5 5 5 6 Á en ia À SN ES ©
Pal 7 br á id _, k AN Pei
Cologne-Bonn - - - - ' ge \ Nn 7
Düsseldorf 5 5 5 5 \ ne af be
Eindhoven - - - - L ON Ce, en od ef
Frankfurt 17 17 18 17 Zò, Ls 0 AA De a
Hamburg 9 9 9 9 ne ar # Ee X EAN …l
Pari 28 29 29 30 Ns A <NiS DN
aris ZN Ae EN AN 2 ì
2 (non-Schengen) London 90 89 94 93 ( | , c ha A É
We ANS | N@ he
Oe KS P , Ì ' \ AS
Total: 172 172 178 177 ES be Kk A 3
| | or 8 nn
en , 4 h, 5%
Pl
Table 2. Daily vehicles arriving and departing to other cities in the network from AAS os < NZE
in 2050-low and 2059-high Figure 7. Indicative location at Schiphol Terminal West (UNSTUDIO)
a Uv
©
7 Schiphol level 1 departures î
Lu Em
E dyperloop platform level 7 5
| Ze ' of” :
8 Tod Ás n dà MF 5
2 Ei , af | Fe in DD in 4 3
a brt sci d 8 ä PE
5 en gs ES SL A” Bar, AA 8
7 PS Hor rts offer :
, nn B Eeen AWL Vd 2
E en  B EN, St Bas 1
(92) en 1 Era == ij no Wen Pae x
, IR SE B a À HE GES a Ì Tr dn. 8
4 ed nl ke An Si - 5
È nn. SS Sn \ © Nr em 5
8. disembarkin Es SN De s he Of Á E # JF 4
SE Sn He M ii mmoe
26 EE PS en BESSEN tre 21
ES ES — An mp HK Ned
ne HO De 2 3 LEE , Ge el í [ IE zi
EES ED ef En N= 9 1 RE
SE DS pf A
De SS IS md SI eN SN
Di Nn ze k PE Is Le
ORE Js
Schiphol level 2 departures £ KC
LM my 0 50 100 200m
Hyperloop departure level ú LL _
| Schengen departure lounge © (FE) /
EA _ EN > ’ (E)
NS CS ak m5
07 ES Se Se Í Dn PJ
Ne SD ie © mn
Non-Schengen departure lounge Sr Ee Z 8 Ü
ee ES ED
ì Le \ \
Dt kn
,
Schiphol Plaza arrivals En,
Hyperloop arrivals level
e Ta
— ed
St PS © ©
PS YE U DE
Ci Pd 7 nl
fn JF To
® Ee 44
GET on Ke ij
< A Sq
on-Schengen orfivols - border DS DE AS , Ee 4
4 Re) Cn
ne 5 "
Hd
CEC ER
DM '
Figure 7. Concept hyperloop terminal layout at indicative location
at Schiphol Terminal West currently Excellent parking (UNSTUDIO)
a v
8 LCA - CO2 EMISSIONS / ENERGY CONSUMPTION î
! The Dutch Climate Act sets the targets of a 49% È
E reduction in CO2 emissions by 2030, and a 95% 5
2 reduction in CO2 emissions by 2050, compared E
E to 1990. Additionally, The European Green Deal 5
E promotes more sustainable means of transportation z
ä and “seeks a 90% reduction in these emissions by À
È 2058. "7 8
In the aviation sector ICAO and IATA have set
22 goals for 2050 as well. These aim to reduce the 23
emissions produced from aviation worldwide by
50% in 2050, as compared to 2005. This means, the
aviation sector needs to focus on sustainable
ways to accommodate aviation demand. The necessary
transition of the aviation sector to achieve these
2050 decarbonisation goals requires the exploration
of a broad range of options. Hyperloop offers just
the kind of potential the aviation sector needs to
meet its decarbonisation goals.
i
CE Delft executed a “Prospective LCA” of the «ge EA
hyperloop system. Prospective means that the as |
assessment is based on design parameters and D Db D> KN
the expected use of the hyperloop network. The ,
prospective LCA provides insights into the energy
demand and environmental impact of hyperloop. The
scope of the LCA is based on the (1) operational
use, (2) vehicle construction and maintenance, and Well (fuel extraction) Power generation Refueling Flight
(3) infrastructure. |
|
The (1) operational use is based on the entire \
energy chain defined as ‘well-to-wheel’ (WTW). The n_ D D Ng
latter is divided into ‘well-to-tank’ (WTT), and an
“tank-to-wheel! (TTW). The WTT provides information
on the production and distribution of fuel and |
electricity, whereas TIW describes the energy Well (fuel extraction) Power generation Recharging Electric flight
efficiency of the fuel in the hyperloop vehicle,
train or airplane.
|
7YEU Green Deal Sustainable mobility, 2019”: https:// an î í\
ec. europa eu/commission/presscorner/api/files/ _ _
attachment /860070/Sustainable mobility en pdf pdf A
Ï
Well (fuel extraction) Power generation Recharging Hyperloop travel
Well to tank (WTT) Tank to wheel (TTW)
S _ From fuel extraction to fuel tank ———— >” From fuel/energy storage to consumption — >
Well to wheel (WTW)
EEZ From fuel extraction to consumption ——————————EEEEZZD
Figure 9. Well-to-wheel chain for aviation, electric aviation and hyperloop
a v
8 The prospective LCA results show that hyperloop, Future developments towards 2050 see the total î
8 operating at speeds of 788 km/h, would produce primary energy demand of hyperloop is 2-3 times 5
>
! emissions ranging between 28-39 gr CO2-eq/pkm lower than electric planes and 3-5 times lower than E
E (based on current NL-energy mix). conventional planes. 5
2 This graph indicates the WLO low and high The following graph depicts the energy demand of E
E scenarios, with hyperloop solely for passengers aviation (average Schiphol to Berlin) and that 5
E from aviation, or for both aviation and rail which hyperloop (average Schiphol to Berlin) might z
È passengers. The total impact on climate change develop towards 2050. It includes the option of ï
8 per passenger-km of hyperloop is comparable with electric aviation. The comparison is based on the 8
high-speed rail (HSR)*#° It must be noted that this ‘Well-to-wheel! (WTW): all emissions from fuel or
24 comparison is between HSR speeds of 250-300 km/h electricity consumption, and it also includes the 25
and hyperloop with operational speeds of 700 km/h. impact of infrastructure and vehicle construction.
If fuel (all types) and electricity become For propulsion the depicted development takes into
sustainable and has a low CO2-footprint, the energy account the annual efficiency increase of 1.5%.
demand becomes the key factor. For fuel production we assumed a decrease of 20%
in 2030 and 30% in 2059 based on (ECN, 2010)'®.
Hyperloop at 708 km/h results in TTW energy use of The energy demand for vehicle production (minimal
38 wh/pkm. impact) and infrastructure (long-term impact)
The main energy components during operation are the is assumed to stay the same. The graph depicts a
motors and the pumps. In rail and aviation, almost scenario for electric aviation, assuming that an
all energy used by the airplane and the rolling electric engine is twice as efficient as a jet
stock comes from their propulsion systems. In the engine (Down to earth, 2019)" and that efficiency
case of hyperloop, this is the motor energy that is will improve with 9.75% per year?
used to bring the hyperloop to its cruise speed and
overcome magnetic and aerodynamic drag. Pumps are
used to minimise the aerodynamic drag and therefore 25
also the necessary motor energy.
20| Terre
Z TT
2 Veense
Impact on climate change of the Hyperloop 15 2 TT. _ Aviation kerosene
system per passenger km = er Aviation battery electric
45 10 ® —— _ Hyperloop / GCD pkm
5
40 > eren.
35 05 5 Ten — — Aviation k + infra
Z 38 & Tj Aviation be + infra
5 25 00 …….. _ Hyperloop + infra / GCD pkm
5 20
5 15 OO PO MO En 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050
18 OO Dn Di En
5 OO Lo Lo En Figure 11. Primary energy demand for scenarios towards 2059 for aviation and hyperloop (CE DELFT)'®
9
WLO high __WLO low WLO high _WLO Low EEE
commercial shift commercial shift 8 Current HSR emissions amount to 45 — 55 qr CO2-eq/pkm (Average — High). But the HSR operates at a lower load
from aviation only from aviation & rail factor (55-75%) than hyperloop as modeled in the LCA (80%). When factoring in the load factor differences this
resuits in a hyperloop footprint of 40 — 59 qr CO2-eq/pkm
Infrastructure 10.4 15.5 5.0 6.5 ? EU-average, Source: UIC, 2018. Annual energy consumption figures EU average (in Excel), sl: UIC
Energy 23.5 23.5 23.5 23.5 0 ECN, 2010, Raffinaderijen naar 2030, sl: ECN
Down to earth, 2019. https://downtoearthmagazine nl/elektrisch-vliegen-lowtech/. [Online] Available at
Total 33.90 39.0 28.5 30.0 https://downtoearthmagazine nl/elektrisch-viiegen-lowtech/ [Geopend 3 oktobre 2019]
2 Part of the annual 1.5 % increase in efficiency will be due to aerodynamic improvements to the plane. Electric
planes can also benefit from this. We assumed half of the efficiency increase is due to aerodynamic improvements
Figure 18. Climate impact per pkm hyperloop S The primary energy demand of hyperloop is expressed per passenger-km in great circle distance (GCD) equivalents,
(CE Delft) and assuming 1 km distance by plane requires, on average, 1.5 km to be travelled on the hyperloop network
a v
8 ECONOMIC AND FINANCIAL CASE Total annual economic benefits per scenario î
! Hyperloop would be able to drastically reduce €'8.00'B È
E travel times between the Amsterdam Metropolitan €'7.00'B 5
2 Area (MRA) and other Dutch and European metropoles, €'6.00'B mn Ee
E increasing the cohesion and connectivity of €'5.00'B | mn 5
E economic top locations. The Toekomstbeeld OV 2040“ €'4.00'B | OO _ =
ä and Klimaatakkoord underline the importance of an €'3.00'B | | OO OO À
8 international and cross-border network in order to €'2.00'B | | OO OO 8
provide the Netherlands with a fast and sustainable €'1.00'B | | OO OO
26 connection to the main economic centres of Germany, €'0.00'B 27
Belgium, France and the UK, at distances up to 2040-H 2040-L 2050-H 2050-L
708 km'°. Hyperloop would strongly deliver on Direct benefits WM External Benefits — GHG Indirect benefits WM External Benefits - Energy reduction
both agendas, therefore as part of the study the
preliminary economic benefits and costs of the
proposed hyperloop network are assessed here. Financial & Economic Case Assessment WLO-2050-H
The estimated annual economic benefits of the € 100,0 B
proposed hyperloop network total in the range € 50,0 B ETB 647,78
€5 — €7 billion per year (price-level 2019). Direct € 0,0 B EB eed [|
benefits due to travel time reductions account for -€ 50,0 B E13, B €1,48 OO
a large share (78%) of the economic case, ranging -€ 100,0 B -€89,5B 5
between € 4 Billion and € 5 Billion per annum. -£ 150,0 B E] OO
These direct effects concern the user benefits as -€ 200 0 B OO
a result of utilisation of the hyperloop network -€ 250,0 B
compared to existing modes of rail or aviation. capital operating Operating Restdval
The starting point is that users maintain the same Costs Costs Revenues Value WEB ENPY
travel behaviour and therefore spend less time on Direct benefits WM External Benefits — GHG Indirect benefits LI Indirect benefits -— Noise
the journey. As a result, users can spend more time
on other activities. Capital Costs: represent the estimated risk-
adjusted total cost of developing the proposed
The revenues represent the estimated annual total 2.208 km hyperloop network, totaling in the range
revenues of operating the proposed hyperloop €143 — 156 billion (price-level 2019). Capital
network, totaling in the range € 5 — 8 billion costs incorporate the following cost components: es
per year (price-level 2019). infrastructure, station, land acquisition, project
A linear scaled baseline ticket fare of € 0.10 per development, solar panels. The number of vehicles
passenger-kilometre is used for projecting revenue required depends on the demand scenarios ranging
streams, which represents the ticket prices of between 920 (low scenario) — 1348 (high scenario) ze Je
aviation passengers. No distinction is made between vehicles.
revenue sources of business or leisure passengers,
nor are there dynamic prices for peak vs off-peak, Cost per route km: Based on the cost study on the ZEE
or different services. Amsterdam-Cologne corridor, a typical kilometre 10%
hyperloop infrastructure above ground is estimated
TE at € 23.4 million per km. These cost estimates per 5e
4 “Contouren Toekomstbeeld OV 2040, Programma Toekomstbeeld typical kilometre do not include station costs,
OV, 2019”: https: //www.rijksoverheid.nl/binaries/ indirect, or general costs. Breakdown of infrastructure costs
rijksoverheid/documenten/rapporten/2019/02/06/contouren-
toekomstbeeld-ov-2040/contouren-toekomstbeeld-ov-2040 pdf Comparing the benefits and costs of the proposed IM zorrostruceere )
15 “Klimaatakkoord, 2019”: Box Huidige top 10 van maatregelen network from an economic perspective, the program Tunnel (16%)
Anders Reizen, pg 71, ‘Geen vliegtuig maar trein voor results in a positive case, with Economic Rate of IN ororeseen (9%)
afstanden onder de 700 km; waarbij reistijd deur tot deur Return ranging between 5.0% - 6.1%. As the program Specials (stations) (3%)
met trein <150% reistijd vliegreis is ”: https://www progresses, further quantification of benefits Land acquisition (40%)
klimaatakkoord nl/binaries/klimaatakkoord/documenten/ in strategic economic impact metrics put forth by Indirect Costs (20%)
publicaties/2019/06/28/klimaatakkoord/klimaatakkoord. pdf National and European policy agendas will follow, General Costs (13%)
wanst
8 ö Wars 3
s THE CASE FOR SCHIPHOL Ë aw À
E 5 5
! Without interference, all WLO growth scenarios in New York È
E 2050 result in capacity constraints for Schiphol 5
2 Airport and a corresponding unaccommodated E
& passenger demand due to the restrictions on the 5
5 Q Hamburg + Bes. 7
B growth of the airport. This restricted scenario is Ving z
ö taken as a reference scenario. Cancun ï
ï 2
To determine the effects of hyperloop on the hub
28 function of AAS, two alternatives are drafted 29
depending on the utilisation of the “freed up” O Berlin 4 4
capacity. The two scenarios steer towards the & D) Amsterdam +
extremes of the spectrum. Alternative 1 focuses x
on maximum reduction of ATMs and maintaining the
network quality, whereas alternative 2 concentrates
on maximising passenger growth and expanding the London 4 4 Á A A Eindhoven +
network. O
Dusseldorf „9
Introducing a potential hyperloop network could OD Cologne/Bonn 4
provide a capacity of 75.408 — 76.600 annual Air O Brussels +
Traffic Movements (ATMs) at Schiphol Airport in 2050. $
For alternative 1, hyperloop substitution without S
utilising the freed up capacity, the added &
value ranges between €11.3 — 36.8 billion. For O Frankfurt +
alternative 2, hyperloop substitution with maximum 5
utilisation of freed up capacity, the added value %
ranges between € 21.1 — 73.1 billion. Eventually
the policy for utilising the freed up capacity
will depend on the minimum number of destinations
that AAS needs to operate in order to maintain its Paris AA
function as a hub airport, and to maintain the
quality of its network in a sustainable way.
Alternative 1:
2050 WLO-Low Direct Benefits: 1.2 bEUR
160.08 External Benefits: 9.9 bEUR
Alternative 1: 140.08 Indirect Benefits: 0.0 bEUR
120.08 Total: 11.1 bEUR
1000 12,3 lS 26
2050 WLO-High Direct Benefits: 26.2 bEUR 80.0 Alternative 2:
160.08 External Benefits: 10.5 bEUR 60.0
140.08 Indirect Benefits: 0.1 bEUR 40.0 ) Se t
120.90 a re Total: 36.8 bEUR 20.0 5 s s Direct Benefits: 14.8 bEUR
100.0 2.0 External Benefits: 7.0 bEUR
80.0 Alternative 2: Reference Alternative 1 Alternative 2 Indirect Benefits: 0.0 bEUR
60.0 MB Aviation current Aviation new Hyper loop Total: 21.1 bEUR
40.0 s o 5
20.0 X In In Direct Benefits: 81.4 bEUR “Footnote: In the 2050-low scenario, the unaccomodated demand is less than the potential passengers
0.0 External Benefits: 8.7 bEUR substituted by hyperloop. This scenario sees a potential reduction of 59.400 AlMs. But the introduction
Reference Alternative 1 Alternative 2 Indirect Benefits: 0.4 bEUR of hyperloop might result in increased competition in the transportation market. Changing competitive
B Aviation current Aviation new Hyperloop Total: 73.1 bEUR conditions and corresponding price effects is left out of scope for this study
a
©
S END NOTES
à
5
! The study is executed in
ET __collaboration and consultation
8 with stakeholders within Royal
E Schiphol Group and industry
partners. A big thank you to
o
& all partners and contributors
& for their valuable input and
expertise.
360
Pre-feasibility study
Schiphol-Hyperloop :
Prepared by: Hardt Hyperloop
In collaboration with: Royal
Schiphol Group
Partners and contributors to the
study:
BAM, UNStudio, CE Delft, Stibbe,
AirportCreators, SEO Amsterdam
Economics (Advisory Role). en Sn hel
A — ne \/ = — _
ASIN / EE
/ ' gj À NN mij Í
TH — WC Ai /
ì ï | Ï H ij
5 || || |
vd | |
| |
Lig a He, |E es
IJ \ |
Í / \ | EK
| | \
\
| \
Î Ì |
| \
Hardt Group B.V. | |
Paardenmarkt 1
2611 PA Delft | | N
NK
+31(0)88 024 3920 | Ss.
[email protected]
® À
MIX
Paper from |
responsible sources
ESC sce c100605 |
ke
Printed on FSC-certified paper. Í
HARDT
IN 2050...
„ZIJN SUPPLY CHAINS BINNEN EUROPA
IN SLECHTS ENKELE UREN MET ELKAAR VERBONDEN.
\ d H YPERLOO P
WELKOM IN DE WERELD VAN HYPERLOOP
Wat we vragen:
We vragen hulp om gemeenschappelijk
de haalbaarheid van Cargoloop te onderzoeken,
Wat hebben we daar nu voor nodig:
Uw handtekening onder ons convenant,
om funding voor het ontwikkelprogramma te verkrijgen.
AvA
Port of Amsterdam groei versus wac: ze pn
duurzame bereikbaarheid EN
oemendaal
Haarlem
Zandvoort Amsterdam 5
Bereikbaarheid van Schiphol staat vz0e naos
NI Mui
onder druk Ee
Hoofddor mstelveen _
Lisse smeer
De A4 staat op de eerste plek peas / Uithoorr
van de file-top-10, oe
Katwijk Mijdrecht
aan Zee en ae Los
Breukelen
.. . . : Ter Aar
Stedelijke dichtheid maakt eZ An Nieuws vaat
weguitbreiding moeilijk ak N kdenhin Maarssen
SCHEVENINGEN Hi
Rs % Bodegraven Wdoertier Harmelen
zn u
Vervoer van bederfelijke goederen van 9 Zoetermeer
en naar Westland staat onder druk Rijswijk Wediiborsd Mentor
EN ae Delft 5 NZ19 Gouda zo
Hook of , weed
1 Maasvlakte lg HN
Congestie op wegen en waterwegen Lambe N20 senden der 4
in de regio Rijnmond
_ Rbtterdam C
[e Vlaardingen Mearperk
L
Matige bereikbaarheid van Europa's | Ridderkerk €
Pages an
toegangspoort de Maasvlakte 2 det ker Barendrecht dh HARDT
Hellevoetsluis Gorinchem n weiter soe
A} Oud-Beijerland Dordrecht Vuren
BEHOEFTE AAN
TOEKOMSTBESTENDIGE INFRASTRUCTUUR
<
O, ©, ©
1]
Efficient in Efficient in Kosten-
te passen energieverbuik effectief
„EN COMPETATIEF OP SNELHEID EN CAPACITEIT
tr
DIT IS CARGOLOOP al
| ie 3 \
N Salman rr rd he / ee De e | |
_ Ne eN a Ì Í k REE rn
owers a KR 4 De ee
ie Nr 7 De AS Î Dn
ni Ee eg | | - Ln
C , | < / Ii ee
IJ Pharmaceuticals | TECHNISCHE SPECIFICATIES
SNELHEID 150-400 km/h
VERSNELLING 0,1 G
> computers 4 CAPACITEIT 3 (half}-Europallets/Asian pallets
| FREQGEUNTIE 15+ Voertuigen per minuut
TRANSPORT DOOR MAGNETISCHE ONDER- EN BOVENGRONDS
LAGEDRUKBUIS VOORTSTUWING INPASBAAR
Provincie
Noord-Holland
El
RAN
Amsterdam
Haarlemmer- EN smeer
meer
Schiphol
Katwijk
Provincie
Zuid-Holland 4 VEEL INTERESSANTE MARKTEN
Zoeterwoude
Den Haag OP DEZE CORRIDOR
Groenten en fruit tussen de Port of Rotterdam en Barendrecht/Ridderkerk
Westland Bloemen en planten tussen Naaldwijk, Rijnsburg, Schiphol en Aalsmeer
Vn MRDH Internationaal pakketvervoer tussen Den Haag en Schiphol
Dranken tussen Zoeterwoude en Port of Rotterdam
Maasvlakte Rotterdam
: Groenten en fruit tussen Port of Rotterdam en Westland
Ridderkerk
de Barendrecht
HARDT
d ga in mire Rn
EE Ek REET à ide aen
5 Ad AF EN PN = Ee
Pr f A SAP mar ef : 2 7
Pi dla bl RS — EE ge -
igst NE = E mn Ze n Ss
IT EN df En re er
ANNE TE rl
ANN ie SN & iS Ee De í g
ANN N: 7 A AT en | ze mand:
EN A ee ná Ë ee Dad -
Ee 5 - TS en ee im a È en
ve u ne “WE Os DE B
pt | OC k SL ER dl , mn ne
ser ï iN ON. mn ae U En A Ine ae 5 ee ne — en
el se EEN en an a - - == es k
\ EN SA ENNE. En zie NEE > ee en
\ UN À \ NS ú ie NEN Kk A EE E e ge Se En a mT an D
\ EN À SSN 1’ \% EN 5 en D 5 ln ee : Pe reta 15 le an eer edi ende et bin if Be tele ME
ENEN ENE: Ne ge : ee f Ne EEE Ee ne
EN at \ \ A Nx: NEN % es E À ne _ Ee : k pp Dal
\ KE \ Ve NES BA. NN NS 6 8 EE,
À EK ANN NEN: if 5
L > B. Re = = Ten ge
Aak i 3 Ne R E 5 k E
Ë \ KE On KA. RN IN ANS SN A kN Er à 5 : En
\ A ‚0 A D KN À Bt k ho \ N 5 ANN é LA É ON 5 a
Ne antr SNN E- En En
NN Ve vk EN NAT Ne RNN R Ne A B s ee í Sa
A ' A ke At Nh RN AN Ee Ì N aad ee L- l
ON î ee e en N: RN AN IK: Ne } sn N EED 4 a S
LIEN NEEN NS de En
IV Ms 1 AN TN Nt \ N NS Ae AN Fe N n Ee OJ ee en ar en el in .
EE JN KN - a ie h kN AN iN \\ AS N % N SN De Ke de B Rf Enne Ees
dik Mk \ Km: UN Ne LN Di AN AN NN hi AN _ st de
Ls Ù Lit E is A EEN ke kh _ A a en = = P
DREAM BIG, START SMALL
BUI MOST OF ALL, Sl ARI
| LO Pie!
2050 2040 2030
Europees netwerk Realisatie van het Nederlandse Cargoloop pilot geimplementeerd,
netwerk en eerste samen met stakeholders
internationale verbindingen Corgoloop Holland
brl \ eN | nd RENS: NS ES 8 on de e= E d P an AI
Se oe dl Vd IE
TEST TRACK CARGOLOOP CARGOLOOP CARGOLOOP
PROOF OF CONCEPT CARGO-SCALE FIRST COMMERCIAL FIRST COMMERCIAL NETWORK EXPANSION
(Groningen) ROUTE (bkm pilot) ROUTE (extension)
201/ 2020 2023 2026 2029 2030+
HARDT
yi
D 0 E L 7 RESEARCH ASPECTS
Ontwikkelen en testen van de Cargoloop
Samen met publieke En private partners EEA Technology Standards Public adoption
Het ministerie van EW publiceerde Op 19 oktober Ecosystem Integration NAA AT TN ER EEN MTN EAS
de aankondiging van deze toekomstige
publiek-private samenwerking
Ministerie van-EZK Provincie
Ministerie van I&W Groningen N— O—
€45 M* E3 M” W bam Berenschot NEN pijscn Movares
Omvang totale programma STAN, GoupSMIT POSCO TATASTEEL VATTENFALL® UNS
£30 M EDEN ee En
5e Balance VNO HA gn Prysmian schiphol
TOUD _ HARDT Group
“Subject to final approval projected for November 2020
SAMENWERKEN
Namens het Hyperloop Development Programma,
nodigen wij stakeholders langs de Cargoloop Holland route uit,
om gezamenlijk onderzoek te doen,
naar de haalbaarheid van het Cargo/loop-concept,
HET CONVENANT
Wij geloven erin dat het Cargoloop-conceptalleen maar kan slagen als
Onze stakeholders vanaf het eerste begin betrokken zijn.
De ambitie Is om op 15 Januari 2021 het convenant met alle
belanghebbenden getekend te hebben,
t
HARDT
ED EEE mn B
8, Î K 5 / et = , Ee Sh Í Ds N A il ve Ik ud A DN d } FUN d % j ‚ sel | KS NS ' d \ 5
ak Ji „f al NT AT WAT PVR id £ 4 ef dt OW p/ Ar k
iN 4 2 KC Á PI Naf 1 Wi IR jg) iN PA yr
ZT AR (GE VEE A î | Jd ill lk FAC
el an ú k K | 5 / à Z ke Ee MAL ; 8 R Ni É E Î | L Ks E gi
Mars Geuze Hardt.global
Co-founder & CCO We Paardenmarkt 1
[email protected] HARDT 2611 PA Delft
ee ACH) AA The Netherlands
Het convenant Is een samenwerking tussen alle (publieke en private) stakeholders om een
haalbaarheidsstudie naar de eerste toepassingen van Hyperloop-technologie (Cargoloop)
te ondersteunen in de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland.
In het convenant komen de stakeholders overeen om nader onderzoek te doen om de
voordelen van Cargoloop te valideren, zoals
Grotere betrouwbaarheid, veiligheid, flexibiliteit en capaciteit, en;
Afname van congestie, transportkosten en-tijd, energie en uitstoot.
En om nader onderzoek te doen naar aspecten zoals
Integratie met bestaande logistieke stromen en supply chains,
Schaalbaarheid, hub-locaties, alignementen, ruimtelijke inpassing, inpassingsprocedures, vergunningen en aanbesteding
Sociaal-economische kosten en baten, projectmanagement en verdere ontwikkelingen
HARDT
Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4
Hardt lanceert concept Eerste contact met Gezamenlijke groepsessie Gezamenlijk tekenen
Cargoloop Holland stakeholders om het concept samen te convenant Cargoloop
Cargoloop Holland doorleven Holland
, , ne
September Oktober November December Januari
HARDT
1 1 1 1 !
Activitefrten naar aanleiding van het
convenant
| ee 2020 2021 2022
We 4 2 GQ 04 U
TEN ll î ____—*é Opzet concept en vooronderzoek DD
EAN ln ES Onderzoek naar top-level requirements DD
OP TSSM Vervoersstromen, Inpassing
en 5 Ne rk Dn en maatschappelijker kosten-baten DD 1D 1D
: NN N SN A el de en Ontwikkeling/demonstratie van
\ EONNENDENEN ie marktspecifieke systemen ze a
KA ENKA EREN Financiële structuur, DD
\\ \ N ANN SEN projectrealisatiemodel, beheer, operatie,
| | \ | \ EAN _besluitvormingsproces DD
U he Ne SNN Vervolgstappen definiëren
Av4
HARDT
Stakeholders die al mee doen in het convenant
pn Stakeholders die al getekend
the Greenery } Stakeholders die nog gaan tekenen
5 € hebben 38
DÜMMEN ORANGE
Agora Flores Holland Greenport Aalsmeer
APM TERMINALS DN Air Cargo Netherlands (ACN)
Amsterdam Airport Area (AAA) PostNL
Amsterdam Logistics Board (ALB) Provincie Zuid Holland
Schi hol za APTM/Maersk
Ip! Airport Baas (grower, Ens)
\ BestFreshGroup
evofenedex ne
Dummen Orange
J'ä Dutch Flower Group
á EUROAPOOLYSYSTEM Europool systems
Td a” EvoFenedex <tap
Gemeente Rotterdam Gemeente Haarlemmermeer S ee
Gemeente Rotterdam EE em _,
à Greenport Duin- en Bollenstreek zuip HOLLAND FP m
es Port of De Gemeente Westland Jus
Amsterdam Ee GroentenFruithuis
Gemeente InnovationQuarter
rn Hadamar Port of Amsterdam K
DUTCH FLOWER raes —
GROUP Provincie Provincie Noord Holland
Sl Noord-Holland SADC |
pougainvillea kweker; Schiphol AEN TN í }
TEN
| Brief | 90 | train |
VN2021-026234 N% Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ
oere Openbare Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
rde en Veiligheid X Amsterdam
Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
% en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van 14 oktober 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid
Agendapunt 5
Datum besluit 3 juni 2021 besproken in Commissie Algemene Zaken
Onderwerp
Bestuurlijke reactie op rapport Van verhalen naar verbalen, aanpak ondermijning in
Noordzeekanaalgebied
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de bestuurlijke reactie namens de driehoek op het onderzoek Van verhalen,
naar verbalen, over ondermijning in het Noordzeekanaalgebied.
Wettelijke grondslag
Artikel 169
1. Hetcollege en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over
het door het college gevoerde bestuur.
2. Zijgeven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft.
3. Zijgeven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde
inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.
4. Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld
in artikel 160, eerste lid, ondere, f‚ gen h, indien de raad daarom verzoekt of indien de
uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt
het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en
bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
5. Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f‚ geen
uitstel kan lijden, geven zij in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk
inlichtingen over de vitoefening van deze bevoegdheid en het terzake genomen besluit.
Bestuurlijke achtergrond
In de Commissievergadering van 3 juni 2021 is aandacht gevraagd voor het rapport Van verhalen
naar verbalen. De burgemeester heeft hierop toegezegd dat er een bestuurlijke reactie komt
namens de driehoek.
Reden bespreking
Nvt
Uitkomsten extern advies
Nvt
Geheimhouding
Nvt
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt
Gegenereerd: vl.13 1
VN2021-026234 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Directie Openbare 9 Amsterdam jn ee
in: Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
Ordeen Veiligheid €
Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van 14 oktober 2021
Ter kennisneming
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Een toezegging wordt afgedaan.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-103434 | Bestuurlijke reactie Ciebrief rapport Ondermijning NZKG DEF.pdf (pdf)
AD2021-101134 Commissie AZ Voordracht (pdf)
AD2021-102651 rapport van verhalen naar verbalen.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OOV/Catherina Donkersloot, cdonkersloot@®amsterdam.nl , 0634449245
Gegenereerd: vl.13 2
| Voordracht | 2 | train |
sake > < Gemeente Amsterdam
Amstel Stadsdeel Centrum
1011 PN Amsterdam
Postbus 202 D Directie Bedrijfsvoering
1000 AE Amsterdam 2x Afdeling Juridische Zaken
Telefoon 14 020
Fax 020 256 4433
A NN 6 Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
D.C. Duijnhouwer
M. Drinkwaard
Keizersgracht 162H
1015 CZ AMSTERDAM
Datum 14 want 2013
Ons kenmerk
Uw kenmerk =
Behandeld door mw. mr. L.C. van Elewoud
Rechtstreekse nummer 020 — 256 4509
Faxnummer 020 — 256 4433
Bijlage —-
Onderwerp Raadsadres
Geachte heer Duijnhouwer, mevrouw Drinkwaard,
Bij brief van 22 januari 2013 stuurde u een raadsadres aan de deelraad van stadsdeel
Centrum. In dit raadsadres vraagt u de aandacht van de deelraad met betrekking tot het
handelen van het dagelijks bestuur inzake het bouwdossier Keizersgracht 164 (BWT 81-
09-0204). De voorzitter van de deelraad heeft in de vergadering van 29 januari 2013 de
beantwoording van uw raadsadres in handen van het dagelijks bestuur gesteld. Een
afschrift van het antwoord wordt ter kennisneming aan de Commissie Bouwen en Wonen
gestuurd. In het navolgende gaan wij op uw raadsadres in. Daarbij merken wij op dat u
geen concrete vragen stelt zodat wij in algemene zin op uw raadsadres reageren.
Beantwoording raadsadres
Het is bij ons bekend, dat u zich niet kunt verenigen met de bouwplannen van Hotel Toren
bv - hierna: Toren - en met de wijze waarop wij de door Toren gevraagde vergunningen
beoordelen. In het verleden is hierover met enige regelmaat en op verschillende manieren
met u gecommuniceerd. Het bouwplan met nummer BWT 81-09-0204 is op diverse
momenten in 2012 onderwerp van discussie geweest in de vergaderingen van de
raadscommissie Bouwen en Wonen. Zo is een door u ingediend raadsadres inzake het
voornoemde bouwplan van Toren op verzoek van D66 in de commissievergadering van
19 juni 2012 besproken. Dit raadsadres is door ons op 16 juli 2012 beantwoord. In de
beantwoording van dit raadsadres is antwoord gegeven op vijftien door u geformuleerde
vragen die verband houden met het ‘bouwdossier Toren' en meer in het bijzonder met de
op 2 juli 2012 verleende bouwvergunning (BWT 81-09-0204).
In de commissievergadering van 9 oktober 2012 zijn, naar aanleiding van uw raadsadres,
de beantwoording van 16 juli 2012 en de bouwvergunning van 2 juli 2012, door de
Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein.
Gemeente Amsterdam ‚
Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 2
deelraadsleden vragen gesteld aan de portefeuillehouder, de heer Boudewijn Oranje.
Deze vragen betroffen met name de bevoegdheidsverdeling in dit dossier tussen de
deelraad en ons. Die vragen zijn op 5 november 2012 schriftelijk beantwoord. Deze
beantwoording is inhoudelijk besproken tijdens de commissievergadering van
13 december 2012.
Op alle punten die u in het onderhavige raadsadres naar voren brengt, is in het verleden
door ons al schriftelijk dan wel mondeling gereageerd. Wij zien dan ook geen reden, mede
gelet op het ontbreken van concrete nieuwe vragen uwerzijds, om op al die punten
opnieuw in te gaan. Bovendien is het zo, dat de op 2 juli 2012 verleende bouwvergunning
en de op 4 juli 2012 verleende sloopvergunning - ten behoeve van het bouwplan met
nummer BWT 81-09-0204 - onderwerp zijn van een procedure bij de rechtbank. Alle
punten waar u ons in uw raadsadres op wijst, hebt u ook aan de rechtbank kenbaar
gemaakt. Nu er naar verwachting over enkele maanden een uitspraak door de rechtbank
wordt gedaan over de rechtmatigheid van zowel de bouwvergunning als de
sloopvergunning, lijkt het ons niet opportuun om separaat te communiceren.
Vanzelfsprekend zijn wij bereid om op concrete, nog niet eerder gestelde of beantwoordde
vragen uwerzijds te reageren.
Met vriendelijke groeten,
Het dagelijks bestuur,
rd En
Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren
secretaris voorzitter
2
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Volgnummer 74
Datum indiening 22 maart 2017
Onderwerp
Schriftelijke vragen van de leden Alberts en Flentge inzake de werkzaamheden aan
de A9.
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting:
Eind 2016 heeft de SP schriftelijke vragen gesteld over de overlast als gevolg van de
wegwerkzaamheden aan de A9. In de beantwoording schrijft de gemeente onder
meer dat Rijkswaterstaat regelmatig contact heeft met de omwonenden, dat er
24 uur per dag een telefoonnummer voor klachten beschikbaar is, dat op klachten
direct wordt gereageerd en dat Rijkswaterstaat heeft toegezegd met
schadebedragen onder de € 5000 coulant om te gaan (zie Gemeenteblad 2016,
afd. 1, nr. 1463).
We zijn nu een paar maanden verder. De Amsterdamse SP hulpdienst heeft
omwonenden van de A9 geholpen met het invullen van de klacht- en
schadeformulieren. De mensen die wij hebben gesproken, waren niet tevreden over
de manier waarop Rijkswaterstaat met hen omging. Ze voelden zich niet serieus
genomen. De bewoners hadden onverminderd overlast en schade, verzoeken om
schadevergoeding/nadeelcompensatie was afgewezen, Rijkswaterstaat toonde zich
ook bij lage bedragen allerminst coulant, de huurders onder de bewoners voelden
zich anders behandeld dan de eigenaren, Rijkswaterstaat reageerde niet alert
enzovoort.
Gezien het vorenstaande stellen ondergetekenden, beiden namens de fractie van SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen:
1. Hoeveel verzoeken met betrekking tot schadevergoeding over de
werkzaamheden aan de A9 zijn tot nu toe ingediend bij Rijkswaterstaat?
Hoeveel van deze verzoeken zijn ingewilligd”?
2. Hoeveel verzoeken met betrekking tot nadeelcompensatie over de
werkzaamheden aan de A9 zijn bij Rijkswaterstaat tot nu toe ingediend, en
hoeveel van deze verzoeken zijn ingewilligd?
3. Hoe vaak is er door bewoners nadat een verzoek was afgewezen, om een
second opinion gevraagd en wat was de uitslag van de second opinion?
4. Eén van de mensen die wij hebben gesproken, vertelde dat zijn verzoek was
afgewezen omdat hij daar sinds 2007 woonde en dus had kunnen weten dat deze
werkzaamheden voor de naaste toekomst gepland waren. Ons inziens is dit een
reden die geen hout snijdt. De exacte impact van wegwerkzaamheden op het
woongenot zijn voor een leek niet van tevoren in te schatten. Deelt u deze
mening?
5. Wat waren/zijn de redenen om verzoeken zoals hierboven (vraag 1 en 2)
genoemd, niet in te willigen? Welke lijn volgt Rijkswaterstaat hierbij’?
1
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteblad
Schriftelijke vragen,
6. Wij hoorden van bewoners dat ook recente schademeldingen onder de € 5000
zijn onderzocht door een extern schadebureau. Hoeveel schadeverzoeken
waarbij het om een laag bedrag ging (lager dan € 5000) zijn tot nu toe ingediend?
En hoeveel daarvan zijn ingewilligd? Wordt er direct overgegaan tot uitbetalen
van de schade? Deelt u de mening dat bemoeienis bij de afhandeling van
schadeverzoeken door een extern schadebureau in tegenspraak is met de
toezegging van Rijkswaterstaat aan de wethouder en bewoners dat kleinere
schades direct uitgekeerd zouden worden, zoals dat ook bij de Noord-Zuidlijn is
gedaan?
7. Hoeveel klachten zijn bij Rijkswaterstaat ingediend over de werkzaamheden aan
de A9, en hoeveel daarvan zijn afgerond?
8. De werkzaamheden zijn al een paar jaar bezig en gaan nog een paar jaar duren.
Van echt woongenot kan gedurende deze periode niet of nauwelijks sprake zijn.
De gemeente is niet de overlast gevende partij, echter de gemeente heeft wel
opdracht gegeven om ontheffing te verlenen voor de werkzaamheden. Vindt u,
anno maart 2017, dat de impact op het woongenot voldoende is meegewogen?
Kunt u uw antwoord toelichten”?
9. Zouden voortaan bij dit soort ingrijpende, heel lang durende en veel overlast
gevende bouwoperaties, de werkzaamheden niet gefaseerd uitgevoerd kunnen
worden, waarbij na elke actieve fase een rustperiode wordt ingebouwd van een
aantal weken/maanden? Kunt u uw antwoord toelichten?
10. Bent u bereid om nog eens in overleg te gaan met Rijkswaterstaat en ervoor te
zorgen dat laatstgenoemde de toezeggingen nakomt en ruimhartig met verzoeken
om schadevergoeding omgaat? Kunt u uw antwoord toelichten?
De leden van de gemeenteraad,
R. Alberts
E.A. Flentge
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | val |
eel ME LME A Stichting Motorschip Agatha
ns WN Prinseneiland 4L (voorheen 4C)
St gint MI 1013 LR Amsterdam
sn Ae j T/F 020 - 620 97 33 ns
de E M 06-5373 59 14 en Ge O6
Ë EO Oa E [email protected] | 3 as 5 a nd ed RJ }
ee e
Gemeenteraad van Amsterdam Ben. amo Vooeme
Postbus 202 ERN
1001 AE Amsterdam AN |
a ter kennisname
a ter verdere heh
Betreft: raadsadres win adloiee |
Amsterdam, 18 augustus 2016
Geachte gemeenteraad,
Wij zijn stichting motorschip Agatha gevestigd op het Prinseneiland.
De stichting Waternet stelt voor de rechtbank en Raad van State dat uw
Algemene Politie Verordening uit 1974 oplevert dat er overgangsrecht zou |
bestaan voor bedrijfsvaartuigen die op dat moment (1974) al in Amsterdam
lagen.
In een andere kwestie, over een bedrijfsvaartuig dat 30 meter verderop
ligt, heeft Waternet gesteld, ook voor rechtbank en RvS, dat het verbod
op ligplaats hebben met een bedrijfsvaartuig al in 1955 ingesteld is en
dat er derhalve geen sprake is van overgangsrecht in 1974, De stellingen
van Waternet zijn strijdig met elkaar en kunnen niet beide tegelijk waar
zijn. vandaar dat onze stichting zich tot u wendt met het verzoek om
opheldering te verschaffen.
Hoogachtend,
Ave
NN \
L. H. Smolders;
namens de Stichting motorjacht Agatha.
Prinseneiland 4L,
1013 LR Amsterdam
|
KvK Amsterdam 41214 814 Rabobank nr NL17RABO 0 313 58 54 23
| Raadsadres | 1 | train |
Vereniging van
Nederlandse
Projectontwikkeling
Maatschappijen
Aan het College van Burgemeester en Wethouders
Gemeente Amsterdam
Postbus 202
1000 AE AMSTERDAM
datum 11 juli 2017
referentie 2017071 1/JF/ny
beter Woonagenda 2025
Geachte College,
Recentelijk heeft uw College de Woonagenda 2025 naar de gemeenteraad gezonden. Daarin wordt het
volgende uitgangspunt voor de nieuwbouwprogrammering geformuleerd: 40% gereguleerde huur,
40% middelduur (huur en koop) en 20% dure huur en koop. In dit schrijven plaatsen wij enkele kant-
tekeningen bij de voorgenomen programmering.
De NEPROM, de vereniging van projectontwikkelaars, onderschrijft het uitgangspunt van het College
om voor 2025 in te zetten op voldoende, betaalbare en goede woningen en het principe van de onge-
deelde stad. Wij vragen ons echter af of de voorgenomen nieuwbouwprogrammering niet doorschiet en
daarmee juist een bedreiging vormt voor de ongedeelde stad. Daarnaast zijn wij van mening dat deze
programmering op korte termijn de woningproductie negatief beïnvloedt en op termijn tot een verdere
stagnatie in de doorstroming leidt.
Gereguleerde huur
De ambitie van de Woonagenda 2025 om minimaal 40% gereguleerde huurwoningen te bouwen gaat
fors verder dan het huidige beleid en is er onder andere op gericht om de veronderstelde uitstroom van
gereguleerde huurwoningen uit de particuliere sector te compenseren. Aangezien gereguleerde huur een
zeer lage grondprijs opbrengt, betekent deze verschuiving een aanzienlijke verlaging van de grondop-
brengsten van nieuwbouwprojecten.
Middelduur
De ambitie om naast 40% gereguleerd ook minimaal 40% middelduur te realiseren (waarvan minimaal
1.500 middeldure huurwoningen die door de gemeente gereguleerd worden m.b.t. aanvangshuur, jaar-
lijkse huurverhoging en exploitatieperiode) leidt er toe dat de grondopbrengsten nog veel verder onder
druk komen te staan en dat de productie van middeldure koopwoningen zal dalen.
Duur
De resterende 20% mag ín dure koop en huur worden gerealiseerd. Onder deze woningen kunnen
marktconforme grondprijzen worden gerealiseerd. Dit is echter een veel geringer aandeel dan thans het
geval is.
Ongedeelde stad?
De consequentie van de nieuwe woningprogrammering is dat er fors minder koopwoningen (middel-
duur en duur) gerealiseerd gaan worden thans het geval is, en dat in plaats daarvan fors meer
Westeinde 28 } Postbus 620 £ 2270 AP Voorburg tel 070 386 62 64 i fax 070 387 40 89 Ì [email protected] { www.neprom.nl 1/2
ABN AMRO 48.39.6257 } IBAN NL05 ABNA 0483 9625 70! BIC ABNANL2A
KvK Den Haag 40407997 £ BTW NL006769925B01
semi-gereguleerde middenhuurwoningen en gereguleerde (sociale) huurwoningen gerealiseerd worden.
Het gevolg hiervan ís dat de tekorten aan koopwoningen verder op zullen lopen, terwijl op dit moment
in onze nieuwbouwprojecten de vraag naar koopwoningen reeds veel groter is dan het aanbod en dat er
bijna om gevochten wordt. Het gevolg zal zijn dat de prijzen in de koopsector nog verder zullen oplo-
pen. De groepen die op dit segment zijn aangewezen of daar bewust voor kiezen zullen door de nieuwe
programmering nog minder gemakkelijk een geschikte woning in de stad kunnen vinden of gedwongen
worden uit de stad te vertrekken. Het grote tekort in deze segmenten en de inzet van de Woonagenda
die het aandeel van deze segmenten in de nieuwbouw verder naar beneden brengt, staan naar onze me-
ning daarmee op gespannen voet met het streven naar een ongedeelde stad.
Rem op de nieuwbouwproductie
Zoals hierboven toegelicht zullen de grondopbrengsten van de nieuwbouw door de nieuwe programme-
ring sterk onder druk komen te staan. Daar waar de gemeente de gronden zelf uitgeeft is dat een politie-
ke keuze, maar ook daar geldt dat lagere opbrengsten de haalbaarheid van de projecten en de kwaliteit
onder druk zetten.
Voor de projecten waarvoor marktpartijen buiten de gemeentelijke gronduitgifte om grondposities ver-
werven, zijn de gevolgen nog veel groter. Lagere potentiële opbrengsten hebben onmiddellijk tot gevolg
dat voor die projecten de haalbaarheid sterk afneemt, met directe negatieve consequenties voor de
bouwproductie. Het beleidsvoornemen om de nieuwe programmering in te voeren introduceert reeds
zoveel onzekerheid, dat marktpartijen op dit moment al terughoudend zijn geworden met het verwerven
van nieuwe posities. Kortom, de haalbaarheid van een deel van de nieuwbouw en van de transformatie
van gebouwen en gebieden komt hiermee onder druk te staan.
Rem op de doorstroming
Op langere termijn zal het zo sterk reguleren van de nieuwbouwproductie ook de doorstroming; op de
woningmarkt negatief beïnvloeden. Huishoudens die het geluk hebben dat zij een middeldure huurwo-
ning mogen huren (met een niet-marktconforme huur, waarvan de stijging in de komende 25 jaar zeer
sterk beperkt ís) zullen ook bij een stijgend inkomen niet snel meer verhuizen. Ook de huishoudens met
een te hoog inkomen in de gereguleerde huurwoningvoorraad wordt het nagenoeg onmogelijk gemaakt
om door te stromen naar een nieuwe (middel)dure koopwoning. Kortom, het nieuwe woonbeleid zal in
de toekomst de doorstroming nog verder bemoeilijken.
Wij verzoeken u om bovenstaande redenen het voorgenomen woonbeleid te heroverwegen. Uiteraard
zijn wij graag bereid tot een nadere toelichting.
Met vriendelijke groet,
B
„ e A
4 2
/ r
£ wr fi
be
Bart van Breukelen ‚
voorzitter NEPROM
Ce. Gemeenteraad Amsterdam
2/2
| Raadsadres | 2 | train |
Van: Bote etstandenp pst: beent |
Verzonden: maandag 29 november 2010 20:09
Aan: Info gemeenteraad: Drooge Lex van: Alberts Remine; Capel Sebastian: Combrink |
Tamira; Dalen Frank van; Velde Ans van der
Onderwerp: Aan het DB van het College van B&W - spoed en petitie
Aan het Dagelijks Bestuur van het College van Burgemeester & Wethouders van de E
Gemeente Amsterdam
Amsterdam, 29 november 2010
Weledele dames en heren, :
Twee zaken breng ik onder uw aandacht.
1. Spoed EO
Ik vraag nu uw bemiddeling, via de Politie of anderszins, opdat één personeelslid EO
van woningverhuurder De Key tot de orde wordt geroepen. DO
Eén personeelslid van woningverhuurder De Key, KvK 41215563, wil mijn zolder
voor d.d. 1.12.2010 (laten) ontruimen na 20 jaar huur. Terwijl ik (en mijn EO
buurman) bewijzen hebben van zoiderhuur én die hebben opgezonden. Het
personeelslid aaskeiepsnaniet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel,
meent geen vonnis van de rechter of de rechtbank voor ontruiming nodig te :
hebben, dat is eigenrichting, huisvredebreuk, een onrechtmatige daad e.d. EO
De Politie heb ik afgelopen donderdag telefonisch gesproken en de bewijzen zijn ;
vrijdag aan de Politie getoond. De Politie meent te moeten wachten. Omdat ;
ik door het hebben van werk niet altijd thuis ben vrees ik een escalatie. U EO
kunt toch makkelijk laten bemiddelen? EO
2, Petitie betreffende: "meer sloop dan nieuwbouw” heeft winstdoel en geen doel
belangenbehartiging van huurders of burgers
Inleiding 7
Ik heb bij de grootste bouwonderneming gewerkt op het hoofdkantoor, BAM, voorheen ;
Wilma, in een bedrijfskundige functie, Alsmede bij een groot architectenbureau te
Amsterdam. E
Ik ben politiek geïnteresseerd, als lijstduwer ben ik kandidaat-gemeenteraadsiid geweest.
Kwestie
Tot voor kort heeft het mij altijd verbaasd dat er méér sociale woningen worden afgebroken
dan er nieuwbouw is. Dat klopt niet. :
Ik begrijp nu een reden, die anders is dan bekend wordt gemaakt in de media en dit zal ik ;
uitleggen. ;
Aanleiding |
Sedert 20 jaar huur ik een flat en dat # inclusief de zolder boven mij, Daarvan heb ik
bewijzen; slautelbriefje, specificaties met zolder, Ik heb de sleutels gekregen van de
verhuurder.
Mijn woningbouwvereniging zegt opeens dat ik mijn zolder onrechtmatig gebruiken ze wil
dat ik de zolder ontruim voor d.d. 1,12.2010. Dit ís bevestigd door een aangetekende brief.
Ieder gesprek wordt tegengehouden, dat wil zeggen dat één medewerker alleen |
reageren door zijn ontruimingsels te herhalen. |
Algemene argumenten E
Men wil afbraak van sociale woningen, om onleefbare situaties te voorkomen.
Nieuwbouw kan meer diversiteit brengen in wijken en voor leefbaarder situaties zorgen.
Omgang met huurders
Voor de communicatie kan men in deze rechtsstaat “woord en wederwoord” verwachten Ì
tussen burgers en organisaties. :
Omgang met huurders kan ook vanuit een machtssituatie, door niet te luisteren en de eigen
wil door te drukken.
l
De nieuwe benadering is dat organisaties strafbare handelingen kunnen verrichten, omdet die
in civiele rechtspraak toch niet vaak meegenomen worden.
Hypothese |
De “sloop van veel meer sociale woningen dan nieuwbouw” wordt sec ingegeven door het |
beogen van meer winst,
Eris miljoenen meer te verdienen door de sociale woningen eerder te slopen en veel later te |
vervangen door nieuwbouw,
, Geen sociale motieven zijn “gangbaar”, dus gewone communicatie kan achterwege blijven. |
Dus burgers en politici kunnen worden gestuurd in één richting om een andere verborgen ;
richting mogelijk te maken.
Uw reactie wordt graag verwacht,
. met vriendelijke groet, Bijlagen: 3 bewijzen
Kopie: Commissie Bouwen en Wonen, fracties PvdA, VVD, CDA, D66, GL, Trots
B
i |
| a
EO
i |
: |
: 1 |
EO
STICEPELNG ONZE WONING |
POSTBUS 90280, 1008 BG AMSTERDAM, TELEFOON (020) 5137511
OO INLEMEREN / UITGEVEN ì |
aam: VESTE VNS akur: :
Adres: CMN" Complexnr.: 5 5 |
Aantal | |
| afgegeven sleutels |
_Woningstoegangsdeur Ob
Tuin/ balkondeur A
Zoider | |
Algemene boxtoegangsdeur |
Garagedeur | |
POSDX_ |
Handtekening Handtekening |
Huurder Wy rkyoorberelder |
Wm 7 :
En
ö WOONSTICHTING
Ë
27 MEI 2000
8
5 io
pe on e ii E EEN Î
ä PERCGEELNUMMER 28,202. 000300 |
K AANTAL PUNTEN
5 01 VERTREKKEN ;
ú FOONKAEMER 1 19,50 M2 :
8 SLAAPKAMER 2 10,60 M2 ;
É ° SLAAPKAMER 2 3,60 Mez :
El KEUKEN 1,50 M2 i
É ET BAD/DOUCHERUIMTE 2,60 M2 |
Ë 0 TOTAAL VERTREKKEN 43,00 M2 49,00
k O2 OVERIGE=RUIMTEN
8 ZOLDER VASTE TRAP B,80 M2 í
k . BERSING à 5,20 M2
TOTAAL OV, RUIMTEN 14,60 M2 10,50
ä 03 VERWARMING
Ë BANTAL VERW, VERTREK. 5,00 15,00 |
k INDEV. C.V.=COMBI 1,00 ‚1,00 ;
E INDIVIDUELE C‚V, (ER) 1,00 5,09 |
á Od ISOLATIE i
fi I80L, BECL , WOONKAMER 5,00 m2 . :
HO - ESOL.BEGL. SLAAPKAMER „5,36 M2 : :
Ù ISOL. BEGL. KEUKEN 1,90 M2 :
d TOTAAL DUBBELGLAS 12,60 M2 4,80
DAKT SOE, MEERGEZINS 0,50 |
Ó GEVELISOL. BUITENZ, 6,00 L
05 KEUKENS ;
E AANRECHT 1 TOT 2 M . 1 ë,00
Ë 06 SANITAIR
k WASTAFELS FONTEINTJE i 2,00
Ë TOILET ì 3,00
Ë LAVET + DOUCHEGARN, Ì 4,00 |
Ë 07 VEROUDERING
î BIJTELLING RENOVATIE 11,10
Ë BOUWJR: 1956 OUDERDOM: 44 JR 15,20»
8 OB PRIVE-BUITENRUIMTEN ;
BALCON 2,50 M2 :
Ï OEP, TUSSEN O0 EN 25 M2 2,00
Ë 09 WOONVORM ;
fl 35 VERD.+HOG. 2, LEFT :
Kk 1G WEONOMGEVING :
É HOONOMGEN TIG 15,50 ;
Ë TOTAAL PUNTEN 112,00 E
ij :
K ï
É 1 í
Ù
: ï
|
1
|
Puntenwaardering Ù
GroepVaoorziening Omschrijving Aantal Punten j
Opperviakte vertrekken Woonkamer 19,6 m2 G |
Oppervlakte vertrekken 1e slaankarner 10 m2 û
Oppervlakte vertrekken 2e slaapkamer 9,8 m2 Û
Oppervlakte vertrekken Keuken 15 m2. 0 |
Oppervlakte vertrekken. Badkamer/doucheruimte 2,6 mè Û
Oppervlakte vertrekken Deeltotaal 49 m2 48 i
Coperv. overige ruimten Bergruimte/schuur 8 m2 Ô |
Oppers. overige ruimten Zolder 75 m2 Ö
Opperv. verige ruimten Deeltotaal 14 mè 10,5
Opperv. overige ruimten Ontbreken vaste zoldertrap -0,01 nvt. Û
Verwarming Verwarmd verirek 5 stuks 10 Ì
Verwarming Prive combi-ketel 1 stuks 1
Verwarming Varw. alemanten overige ruimte 1 stuks 1 |
Verwarming Prive CV-ketel 1 stuks 3
Verwarming Prive HR-ketel 1 stuks 2 |
Isolatie Dakisolatie (meergezinswon.) 0,5 stuks 0,5
\sotatie Gevelisolafie buitenzijde (1h) 1 stuks 1,33 |
Isolatie Gevelisotatie buitenzijde (mh) 2 stuks 2 |
\solatie Dubbelglas woonkamer 5 m2 0
Isolatie Dubbelglas slaapkamer 5,5 m2 Û ;
lsotatie Dubbeigtas keuken 1,9 m2 Ô
isolatie Afgerond aanta m2 Dubbelglas 12 m2 48 :
Keuken Aanrechtlengte 1 tot 2 meter 1 meter 4 ZL
Sanitair Toilet 1 stuks 3 ;
Sanitair Wastafel/lavetfonteintje 1 stuks 4
Sanitair Douche 1 stuks 4
Prive buitenruimten Balkan 2,5 m2 Ö
: Prive buitenruimten Opp. tussen 0.00 en 24,89 Ö m2 2
Woenvorm “3e of hoger zonder lt 1 stuks 0 .
Woanomgeving Waanomgeving 15,5 stuks 15,5 :
Totaal aantal punten (afgerond): 115
|
Î
De Principaal is dé stedelijke ontwikkelaar ea maakt deel uit van Woonstichting De Key. De Kay js in het bezit van het KWS-Huurlabel,
Kaogte Kadijk 179 1018 BK Amsterdam Postbus 2643 1000 CP Amsterdam TO20 6214333 FO20 6214322 wwadekey.nl KvKnr. 41.215.563 BTW. NL 8094.47.964.B.01
| Raadsadres | 5 | train |
20450 N% Gemeente De raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW
vimte en
Duurzaamheid % Amsterdam Ruimte en Groen, Water
Voordracht voor de Commissie MOW van o1 september 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Openbare Ruimte en Groen
Agendapunt 6
Datum besluit Nvt.
Onderwerp
Stand van zaken ecologische knelpunten
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van het schriftelijke antwoord van wethouder Van der Horst naar aanleiding
van vragen van raadslid Van Lammeren gesteld in de vergadering van de tijdelijke algemene
raadscommissie van g juni 2022 inzake op het niet behalen van de doelstelling om tien ecologische
knelpunten op te lossen.
De wethouder heeft aangegeven middels een brief een antwoord op te geven.
Wettelijke grondslag
* Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 41.
* Artikel 169 van de Gemeentewet
Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk, zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij
geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij
geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het
verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
In 2012 heeft de raad de ecologische visie en structuur vastgesteld en ook bepaald dat 180
knelpunten in 2020 in de ecologische structuur opgelost dienen te zijn. Inmiddels (stand juni 2022)
zijn 172 knelpunten opgelost
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.6 1
VN2022-022450 % Gemeente De raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare
Ruimte en % Amsterdam Rui G wat
Duurzaamheid % uimte en Groen, Water
Voordracht voor de Commissie MOW van o1 september 2022
Ter kennisneming
Toezegging.
Welke stukken treft v aan?
AD2022-069140 Commissie MOW Voordracht (pdf)
AD2022-069147 brief ecologische knelpunten.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Geert Timmermans, 06-53449428, g.timmermans@ amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.6 2
| Voordracht | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 14 december 2021
Portefeuille(s) Democratisering
Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink
Behandeld door CTO ([email protected])
Onderwerp Afdoening motie 1254’ van het lid Grooten (GroenLinks) c.s. inzake het
buurtplatformrecht
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 17 december 2020 is bij de Begrotingsbehandeling
motie 1254’ van het lid Grooten c.s. over het buurtplatformrecht aangenomen, waarin het college
wordt verzocht:
1. Met bewonersorganisaties die de oproep hebben gedaan het idee van het
buurtplatformrecht uit te werken en de uitkomsten hiervan met de raad te delen;
2. Te onderzoeken of het buurtplatformrecht onderdeel zou kunnen worden van het
nieuwe participatiebeleid en de raad hierover te informeren;
3. Hiervoor een bedrag te reserveren van ten hoogste 150.000 euro te dekken uit de
middelen voor de regeling maatschappelijk initiatief.
In deze brief geeft het college aan hoe de motie wordt uitgevoerd.
Amsterdam is van oudsher een stad met zeer veel actieve bewoners, en zij zijn een belangrijke
kracht van de stad. Deze bewoners werken in wisselende coalities op verschillende schaalniveaus
in de stad samen. Vanaf de jaren ‘6o van de vorige eeuw zijn daarbij in veel buurten sterke
bewonersorganisaties ontstaan. Zij hadden vaak een duidelijke (en zwaarbevochten) rol in de
buurt en speelden een duidelijke rol in de relatie tussen bewoners en de gemeente: door te
agenderen, verbinden, vertalen, organiseren en belangen te behartigen. Bewonersorganisaties
hebben op die manier een grote rol gespeeld in bijvoorbeeld het ontwerpen van de stad en het
versterken van sociale cohesie.
Een aantal ontwikkelingen in de stad heeft ertoe geleid dat de positie van bewonersorganisatie
onder druk is komen te staan. Daar liggen verschillende oorzaken aan ten grondslag. Denk aan
bijvoorbeeld individvalisering, het eindigen van stadsvernieuwing, verandering van samenstelling
van de buurten, bezuinigingen vanuit het Rijk, de professionalisering van de gemeente, en
veranderingen in het Amsterdamse subsidiesysteem (alleen subsidie voor activiteiten en geen
subsidie voor organisatie). Bij een deel van de Amsterdamse bewonersorganisaties hebben deze
ontwikkelingen geen verregaande gevolgen, maar een ander deel voelt zich op dit moment
onvoldoende gesteund, gewaardeerd, benut en gehoord. Zij ervaren te veel incidentele en te
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 2 van6
weinig structurele betrokkenheid, samenwerking en partnerschap bij de ontwikkelingen in hun
buurt. Dat geldt ook voor, maar beperkt zich niet tot, de wijze van financiering die vanuit de
gemeente geboden wordt.
Naast deze bestaande bewonersorganisaties zien we dat in een aantal buurten waar veel —fysieke -
opgaven spelen nieuwe bewonersorganisaties zijn ontstaan, zoals Hart voor de K-buurt en het
platform ontwikkelbuurten. Ook daar speelt dezelfde behoefte aan een meer duurzame relatie
met de gemeente.
Tot 2020 werd een aantal bestaande bewonersorganisaties gefinancierd vanuit de sociale basis.
Daarna is door de gemeenteraad besloten om sociale basis geld exclusief te bestemmen voor
collectieve voorzieningen voor de meest kwetsbare Amsterdammers. Daarmee werd echter ook
de ondersteuning van deze organisaties beëindigd, zonder dat hiervoor een bewuste keuze is
gemaakt. Tegelijk bood de nieuwe coalitie financiering in de vorm van buurtbudgetten. In
Amsterdam Zuidoost werden deze buurtbudgetten ingezet om naast projecten, ook de
buurtzelforganisatie te ondersteunen.
Verschillende (organisaties van) bewonersplatforms hebben vanuit deze achtergrond oproepen
gedaan aan de gemeenteraad en het college. Zo overhandigden vijf buurtplatforms in de
ontwikkelbuurten een manifest met de titel B5 aan wethouder Rutger Groot Wassink. Op 18
oktober 2020 is een oproep gedaan aan raad en college door buurtorganisaties (buurtplatforms),
verenigd in ‘De coalitie van buurtplaformen Amsterdam’ om tot structurele samenwerking en
ondersteuning te komen met bewonersinitiatieven in de buurt. En op 16 december 2020 deden
buurtorganisaties verenigd in ‘de Kracht van Mokum’ een oproep aan raad en college om tot
structurele samenwerking en ondersteuning te komen met bewonersinitiatieven in de buurt.
Op 17 december 2020 is vervolgens de motie 1254’ over het buurtplatformrecht aangenomen.Naar
aanleiding hiervan zijn in de afgelopen maanden gesprekken gevoerd met de betrokken partijen.
De coalitie van buurtplatformen heeft in het voorjaar van 2021 het voortouw genomen om het
idee inhoudelijk verder vit te werken, dit in samenspraak met ook leden van uw raad
www.bit.ly/notitiebuurtplatformrecht . Op 12 juli is een minisymposium Gemeenschapsvorming
georganiseerd, en het bijbehorende document ‘Dit is de kracht van Mokum’. Een hartstochtelijk
pleidooi voor een beter huwelijk’ opgesteld.
Deze brief geeft op basis daarvan uitvoering aan de motie. Samenvattend geeft deze brief een
analyse van de verschillende doelen en behoeftes die organisaties hebben, de wijze waarop deze
aansluiten op de doelen van de gemeente en de wijze waarop partnerschap bij die verschillende
doelen vorm kan krijgen.
Het college is voornemens op basis hiervan in 2022, in samenspraak met de betrokken
organisaties, een proeftuin te organiseren om met de verschillende doelen en rollen van het
Buurtplatformrecht (of combinaties daarvan) te experimenteren. Hiermee wordt zowel
tegemoetgekomen aan de urgente behoefte van een aantal organisaties, als inzichten opgedaan
voor de afweging over de wenselijkheid van structureel beleid, op basis waarvan in de volgende
bestuursperiode een beslissing genomen kan worden.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 3 van6
Met deze brief beschouwt het college de motie als afgedaan.
Aansluiten bij de behoeften — geen universeel ‘buurtplatformrecht”
De motie vraagt het idee van een buurtplatformrecht uit te werken. Tijdens de gesprekken met
organisaties is echter gebleken dat zij eenduidig zijn in hun oproep en behoefte aan een
duidelijkere en meer structurele relatie (partnerschap) met de gemeente, maar dat de wens wat
die relatie is, zeer verschillend is. De doelstellingen van de organisaties zijn verschillend, en de
manier waarop zij die willen bereiken ook. Deze uiteenlopende vormen van behoeften verdienen
ieder hun eigen weging en beoordeling. Welke vorm van partnerschap past, en welke financiële
relatie daarbij hoort, is afhankelijk van het gemeenschappelijk doel dat gemeente en
bewonersplatform hebben.
Sommige organisaties hebben behoefte aan structurele financiële steun, andere hebben behoefte
om meer activiteiten te organiseren en weer anderen zijn vooral op zoek naar een veel
structurelere manier van samenwerken en in contact zijn met de gemeente, om zo tot meer
kennisuitwisseling te komen. Hun behoeften zijn verschillend, kunnen veranderen door de jaren
heen en zijn afhankelijk van de lokale omstandigheden.
Meerwaarde en rol van bewonersorganisaties
Georganiseerde bewonersorganisaties en —platforms hebben een duidelijke meerwaarde, maar op
dit moment dus geen duidelijke rol. Er wordt niet structureel en eenduidig met hen
samengewerkt.
Het college is van mening dat de waarde van bewonersorganisaties groot is als het gaat om:
e Toegevoegde kennis en expertise
e Creativiteit
® Groter bereik Amsterdammers
e Amsterdam sociaal, gezond, veilig(er) en leefbaar houden
e _Op koers houden van de gemeente (goede dingen, goed doen)
Op basis hiervan kunnen buurtplatforms belangrijke maatschappelijke functies vervullen:
-_ Gemeenschapsvorming, waar dialoog, verbinding en ontmoeting uit kunnen voortkomen;
-_ Organisatiekracht, waar bewonersondersteuning en initiatieven vit kunnen voortkomen
en steun kunnen vinden
-_ Bundeling van stemmen en belangen, waardoor zij in van waarde kunnen zijn als vaste
gesprekspartner voor de Gemeente Amsterdam, die tevens als bron van kennis en
expertise kan dienen
Zij weten daarbij tevens vaak juist die groepen te bereiken, die de overheid lastig kan bereiken.
Basisvoorwaarden
Bij alle vormen van partnerschap is een aantal basisvoorwaarden noodzakelijk, waar de gemeente
aan zal moeten voldoen om tot een zinvolle samenwerking te komen:
-__ Een buurtplatform moet ‘bottom up’ tot stand komen, en ondersteund op basis van de
behoefte. Alleen dan is sprake van echte bewonersinitiatieven. De gemeente kan dus niet
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 4 van 6
bepalen waar een netwerk van buurtplatforms komt, of dat overal bepaalde taken door de
platforms worden uitgevoerd.
-_De (financiering) relatie moet van structurele (meerjarige) aard zijn. Hierbij hoort echter
ook een spanning. Het maatschappelijk krachtenveld in een buurt is dynamisch, en de
samenwerking moet dat dus ook zijn. Het is daarom belangrijk dat er altijd ruimte is voor
vernieuwing, dat initiatieven niet ingekapseld worden, en dat ongewenste ‘concurrentie’
tussen buurtorganisaties wordt voorkomen.
-__De buurtorganisatie moet vaste gezichten en aanspreekpunten hebben in de
gemeentelijke organisatie, zodat een relatie tot stand kan komen
-_Het partnerschap moet in brede zin ruimte bieden om te faciliteren wat nodig is,
bijvoorbeeld voor organisatiekosten
Voor de buurtplatforms zelf en hun initiatieven gelden twee basisvoorwaarden: Initiatieven
moeten inclusief zijn, en kunnen rekenen op breed draagvlak in de buurt.
Deze basisvoorwaarden gelden voor alle varianten van partnerschap en samenwerking die
hieronder genoemd staan.
Varianten in partnerschap
Onder de verschillende behoeftes die de platforms aangeven, komen een aantal hoofddoelen naar
voren. Sommige platforms richten zich op één, en andere op meerdere doelen. De doelen sluiten
op verschillende manieren aan bij de behoeftes van de gemeente. Door middel van zogenaamde
netwerkpark participatie wil de gemeente ook samen met bewoners, - en partnerorganisaties op
de schaal van buurten, plannen maken en agenda's op elkaar afstemmen.
De diverse doelen en rollen die platforms in de buurt vervullen:
Plek voor dialoog en ontmoeting:
Dialoog en ontmoeting tussen verschillende groepen in een wijk zijn belangrijk voor de sociale
cohesie en hebben een positief effect op de leefbaarheid. In een stad waar de verschillen steeds
groter worden en de bevolking steeds diverser, heeft een dergelijke plek een grote meerwaarde.
Vanuit deze rol zijn de bewonersorganisatie een waardevolle partner. Aandachtspunt bij deze rol is
dat zij hun eigen autonomie en onafhankelijke rol kunnen en moeten behouden.
Bewonersondersteuning en empowerment:
Veel buurtorganisaties zien een belangrijke rol voor zichzelf als laagdrempelige plek voor
ondersteuning en empowerment van bewoners. Zij zijn ook vaak in staat mensen te bereiken die
de weg naar het juiste loket bij de gemeente niet weten of durven te vinden, door hun
laagdrempelige karakter. Ook hier liggen kansen voor meer samenwerking en ondersteuning van
buurtinitiatieven.
Vaste gesprekspartner van de gemeente:
Buurtplatforms weten goed wat er speelt in een wijk en zijn in staat bewoners te organiseren en te
mobiliseren. Zij zouden hierin kunnen worden versterkt, door hen te benutten als erkend platform
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 5 van 6
voor het organiseren van de participatie in een buurt, voor zowel gevraagde participatie, maar ook
voor het agenderen van onderwerpen.
Er zijn ook mogelijkheden voor het aangaan van verdere samenwerking zoals het opstellen van
een gezamenlijke buurtagenda, het geven van een rol bij het besteden van een buurtbudget of het
benutten van dit platform voor communicatie vanuit de gemeente.
Buurtplatforms vervullen dus vaak meerdere van bovenstaande rollen en vragen van de gemeente
diverse vormen van partnerschap (advies, samen organiseren, ruimte voor lokaal experiment,
verbinding en relatiemanagement met andere partners in de buurt zoals welzijn werk, lokaal
onderwijsveld of de wijkagent).
Bouwstenen voor een nieuwe collegeperiode: een proeftuin voor de uitwerking en
gezamenlijk leren in de diverse rollen als buurtplatform.
De buurtplatforms hebben zoals gezegd verschillende behoeften. Een behoefte van een aantal
buurtplatforms is structurele financiering voor hun basisstructuur. Deze behoefte geldt slechts
voor een beperkt deel van de platforms, anderen willen een betere structurele samenwerking met
bijvoorbeeld het gebiedsteam of een formele rol in participatieprocessen. En weer anderen willen
activiteiten organiseren met en voor de buurt of buurtbewoners.
De komende maand treedt het college met de betrokken organisaties verder in overleg over de
inrichting van de proeftuin buurtplatformrecht in 2022. Het college wil graag met de community
van de reeds georganiseerde buurtplatforms tot een leeromgeving komen waar aan de hand van
een gedeelde onderzoeksopzet met afgesproken inspanningen gezamenlijk tot een set aan
methodes, monitoring en innovatief verantwoordingstools gekomen kan worden.
Partijen kunnen met een eigen voorstel intekenen op de verschillende rollen die vervuld kunnen
worden in de proeftuin. In deze propositie geeft het buurtplatform aan wat zij daarbij vanuit de
gemeente aan partnerschap en inzet nodig hebben. Door met de gevraagde gemeentelijke inzet
deze propositie aan te vullen wordt de propositie en deelname aan de proeftuin geformaliseerd.
De structurele keuze moet dus nog gemaakt worden over of, en zo ja ten behoeve van welke
doelen, de gemeente de platforms duurzaam wil erkennen als partner en mogelijk -delen van dit
partnerschap - willen financieren, om tot een beleidsgrondslag voor buurtplatforms komen.
Met de opbrengsten van de proeftuin kan deze keuze met de daarbij behorende criteria en
werkwijzen door een nieuw college bepaald worden.
Wij zullen v over de definitieve invulling van de proeftuin schriftelijk informeren wanneer de
Invulling van de proeftuin met de partners bekend is. De proeftuin wordt bekostigd met de
middelen die beschikbaar gesteld zijn via de motie (€ 150.000 euro).
Regeling maatschappelijke initiatieven uitbreiden of rol voor stadsdelen
De motie vraagt het college te onderzoeken of het buurtplatformrecht onderdeel zou kunnen
worden van het nieuwe participatiebeleid en de raad hierover te informeren.
Zoals hierboven aangegeven, is de behoefte van de platforms sterk buurtafhankelijk, en is het de
kunst om in iedere buurt te bekijken welke initiatieven er zijn, welke behoefte er is, en wat
wenselijk wordt geacht. De proeftuin kan voor de te kiezen werkwijze handvatten geven, maar
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 6 van 6
voordat daarover een definitief besluit kan worden genomen, moeten de structurele inhoudelijke
keuzes gemaakt worden. Die keuze bepaalt uiteindelijk welke werkwijze het beste aansluit.
Het is daarbij mogelijk om een stedelijke regeling te maken, in aansluiting op de sinds dit jaar
bestaande regeling maatschappelijke initiatieven. De vraag is echter of een dergelijke regeling het
meest passend is. Dit vraagt immers een uniform selectieproces, waarbij alle initiatieven in de stad
op gelijke wijze worden beoordeeld, en tegen elkaar worden afgewogen.
Het is ook mogelijk de stadsdelen hierin een centrale positie te geven. Raad en college stellen
daarbij dan wel de kaders: hoeveel middelen zijn beschikbaar, en welk type financiering en
samenwerking mogelijk is voor welk type doelstelling. Daarbinnen is er ruimte voor stadsdelen om
zelf te bepalen wat passend is, en op welke wijze zij daarbinnen de algemene criteria van
inclusiviteit en draagvlak beoordelen.
Dit kan tevens ruimte geven om, indien de gemeenteraad dat wenst, stadsdelen de mogelijkheid
te geven om gemeenschapsvorming te faciliteren en stimuleren waar deze nu nog minder
aanwezig is.
Tot slot
Buurtplatforms hebben, hoe divers ze ook zijn, vaak gemeen dat zij een waardevolle bijdrage
leveren aan het sociaal weefsel in onze diverse stad. In deze brief zijn mogelijke richtingen
gegeven voor een visie op de meerwaarde van deze organisaties, voor de manier waarop de
gemeente zich tot hen verhoudt en voor een werkwijze op basis waarvan bepaald wordt of, en zo
ja voor welke zaken deze organisaties structureel (financieel) ondersteund of betrokken zou
moeten worden. De komende tijd willen we hier met de organisaties zelf verdere handvatten voor
ontwikkelen.
Daarbij kan nooit sprake zijn van een blauwdruk vanuit de gemeente. Het versterken van dat
weefsel door platforms te ondersteunen kan waardevol zijn. Daarbij is het belangrijk dat we voor
ogen houden dat de beweging altijd ‘Bottom up’ moet blijven. Daarin schuilt de kracht van deze
netwerken.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Rutger Groot Wassink
Wethouder Democratisering
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 6 | discard |
Bezoekadres
2x Gemeente en
Amste rda m 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
€ amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Datum 3 maart 2016
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door OOV
Kopie aan
Bijlage
Onderwerp Uw e-mail van 17 augustus 2015
Geachte heer
U stelde het college in vw e-mail van 17 augustus 2015 tien vragen over het gedoogbeleid ten
aanzien van softdrugs. Op 10 november 2015 is er vanuit de directie Openbare Orde en Veiligheid
contact met v opgenomen, zowel telefonisch als via e-mail. U heeft daarbij laten weten datu de
resultaten van het VNG-rapport over het gedoogbeleid af wilde wachten en deze betrokken wilde
zien in het antwoord op uw brief.
Op 30 november 2015 is het rapport van de VNG-werkgroep ‘Het failliet van het gedogen’
verschenen. De conclusies van dat rapport betreffen een pleidooi voor een scenario voor
regulering van cannabis(kweek) in verband met de beperking van de schadelijke gevolgen voor
gebruiker en samenleving. Gepleit wordt in dit scenario ook stevig in te zetten op illegale
productie en markt (waarmee capaciteitsbesparing illusoir wordt). De werkgroep adviseert om in
een beperkt aantal experimenten onder landelijke regie uit te zoeken welke consequenties de
verschillende opties (cannabisclubs, vergunningensysteem) hebben. Dit om de patstelling tussen
lokale en landelijke overheid te doorbreken. De werkgroep roept de VNG op de komende tijd het
regelscenario verder uit te werken, hetgeen de gemeente Amsterdam met belangstelling volgt.
Hieronder zijn de door v geformuleerde vragen letterlijk weergegeven, met daaronder de
beantwoording. U zult begrijpen dat een deel van de antwoorden niet inhoudelijk is:
1) Hoeveel geld gaat er via de achterdeur van de coffeeshops in de gemeente Amsterdam
naar de inkoop van softdrugs?
Antwoord: Daar is geen zicht op.
Een routebeschrijving vindt u op www.amsterdam.nl.
|
Gemeente Amsterdam Datum 3 maart 2016
Kenmerk
Pagina 2 van 3
|
2) Welke deel van dat inkoopgeld (inkoop softdrugs door de coffeeshops in de gemeente
Amsterdam) gaat naar broodkwekers (die liever geen uitkering aanvragen), en welk deel |
gaat naar (georganiseerde) softdrugscriminelen?
Antwoord: Ook daar is geen zicht op.
3) De geldstroom via de achterdeur van coffeeshops (inkoop softdrugs), kan die betiteld
worden als van wit geld zwart geld maken?
Antwoord: Indien met ‘wit’ geld de softdrugs worden ingekocht, zou je dat zo kunnen
noemen.
4) Het feit dat de gemeente Amsterdam deze geldstroom (inkoop softdrugs bij
georganiseerde) softdrugscriminelen gedoogt , maakt dat de gemeente Amsterdam
medeplichtig aan criminele activiteiten?
Antwoord: Die geldstroom is inherent aan het landelijke gedoogbeleid.
5) Neemt de geldstroom (via de inkoop van softdrugs) naar (georganiseerde)
softdrugscriminelen toe in de gemeente Amsterdam sinds de growshops door de
wetgever aan strakkere banden zijn gelegd?
Antwoord: Daar is geen zicht op.
6) Wat doen de (georganiseerde) softdrugscriminelen in de gemeente Amsterdam met de
door hun gegenereerde inkomsten (criminele winst) via de achterdeur van coffeeshops uit
de productie van en/of handel in softdrugs?
Antwoord: Daar is geen zicht op.
7) Isersprake van dat de (georganiseerde) softdrugscriminelen in de gemeente Amsterdam
hun criminele winst (deels) investeren in (andere ) criminele activiteiten? Zo ja, welke,
(andere ) criminele activiteiten zijn dat?
Antwoord: Daar is geen zicht op.
8) Is het College van B&W het eens met de uitspraak dat er nu mogelijk sprake is van een
situatie waarbij een ongeorganiseerde overheid de georganiseerde softdrugscriminaliteit |
probeert de bestrijden?
Antwoord: Nee. Amsterdam vervult landelijk een voortrekkersrol in de bestuurlijke
aanpak van georganiseerde criminaliteit. Een voorbeeld daarvan is het
samenwerkingsproject Emergo waarin de Amsterdamse driehoekspartners onder meer
nauw samenwerkten met het ministerie van V&J en de Belastingdienst. De aanbeveling
uit het eindrapport van Emergo, namelijk doorlichting van alle coffeeshops, is in 2012
gestart. Naar aanleiding van een oproep van de Minister van V&J op 21 oktober 2011
inzake het project Landelijke Screening Coffeeshops worden door het stedelijk
Coördinatiebureau Bibob alle aanvragen voor vergunningen van coffeeshops diepgaand
getoetst. Dit gebeurt in gezamenlijkheid met de partners in het Regionaal Informatie- en
Expertisecentrum (RIEC). Waar nodig worden adviesaanvragen richting het Landelijk
Bureau Bibob geleid.
Binnen het RIEC Amsterdam-Amstelland komt informatie over georganiseerde
hennepteelt samen en wordt deze geanalyseerd. Eventuele informatie over de criminele
inmenging in de coffeeshopbranche wordt hierbij meegenomen. Op basis hiervan kan
handhavend worden opgetreden tegen coffeeshops die zich niet aan de geldende wet- en
regelgeving houden.
9) Wat vindt het College van B&W van de situatie dat het ministerie van V&J er al enige tijd
voor kiest om de pluk-ze-wetgeving toe te passen in het kader van het softdrugsbeleid,
Gemeente Amsterdam Datum 3 maart 2016
Kenmerk
Pagina 3 van 3
terwijl er tegelijkertijd sprake is van een open geldkraan (veelal gedoogd door het
ministerie van V&J) aan de achterdeur van de coffeeshops in de richting van de
georganiseerde softdrugscriminelen?
10) Kan het beleid van het ministerie van V&J in deze (gedogen geldstroom via de achterdeur
coffeeshops naar softdrugscriminelen en gelijktijdig de pluk-ze-wetgeving toepassen) in
de ogen van het college van B&W betiteld worden als dweilen met de kraan open?
Antwoorden g en 10: De gemeente Amsterdam vindt, samen met de andere
ondertekenaars van het Manifest Joint Regulation, het huidige coffeeshopbeleid niet
ideaal. Zij volgt daarom met belangstelling de ontwikkelingen rond de uitwerking van het
hierboven genoemde VNG-rapport.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Het cofiefgejvan burgemeester en wethouders van Amsterdam |
Ki
( HE rs en:
A,H.P. Jb | He Sr aar #
secretarië burgemeester
| Raadsadres | 4 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 193
Datum akkoord college van b&w van 8 maart 2016
Publicatiedatum 9 maart 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ernsting van 21 januari 2016 inzake
hogere uitstoot van schadelijke stoffen door dieselwagens dan voorgespiegeld.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Volkswagen heeft jarenlang onderzoeken naar de uitstoot van schadelijke gassen
gemanipuleerd. Het bestuur van Volkswagen geeft inmiddels toe dat dat is gebeurd
en dat zowel de uitstoot van CO2 als van andere broeikasgassen bij veel modellen,
ook die van dochtermerken waaronder Audi, Skoda en Seat, veel te laag is
voorgeschoteld. Daarmee heeft Volkswagen opzettelijk en direct consumenten,
toezichthouders en overheden misleid.
Op 20 januari 2016 opende het NOS-journaal met het nieuws dat ook dieselauto's
van Audi, Peugeot, Mercedes en Opel in de praktijk drie tot acht keer zoveel
stikstofoxiden (NOx) uitstoten als toegestaan is in de officiële test en dat ambtenaren
van het Ministerie van I&M daar al een tijd van op de hoogte waren.
(http://nos.nl/artikel/2081649-meer-vervuilende-dieselauto-s-bekend.html en
http://nos.nl/artikel/2081684-misstanden-dieselauto-s-al-langer-in-beeld-bij-
ambtenaren-en-tno.htm! ).
Ook de gemeente Amsterdam maakt gebruik van voertuigen van deze merken en
wordt daarmee geraakt door het schandaal.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Ernsting, namens de fractie van GroenLinks,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college op de hoogte van het nieuwsbericht van de NOS van 20 januari
2016 (zie bovenstaande links) en van het feit dat ambtenaren bij het Rijk daar al
langer van op de hoogte waren? Wat is het oordeel van het college over deze
berichten?
Antwoord:
Het college is op de hoogte van het nieuwsbericht. Tevens is het college al langer
bekend dat de NOx-emissie-opgaven van de fabrikanten vaak een te rooskleurig
beeld geven van de daadwerkelijke uitstoot in de praktijk. Vooral dieselvoertuigen
stoten op de weg vaak veel meer NOx uit dan op de rollenbanken. De raad is
hierover vaker geïnformeerd, bijvoorbeeld via de Raadsflap evaluatie (2 oktober
2013) en de evaluatie zelf. Het college betreurt dat in de praktijk meer wordt
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing los Gemeenteblad
Datum 9 maart 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 21 januari 2016
uitgestoten en veroordeelt fraude die in dit verband is gepleegd. Voor de goede
orde wordt vermeld dat het college niet op de hoogte was van het feit dat
de hogere uitstoot in een aantal gevallen werd veroorzaakt door fraude.
Het college heeft naar aanleiding van informatie over te hoge praktijkemissies al
veel eerder richting Rijk en Europa een lobby gevoerd:
e Ineen brief van 26 maart 2013 heeft Amsterdam in G4-verband de
staatssecretaris van lenM opgeroepen om in Europa te lobbyen voor
aandacht voor uitstoot van voertuigen op de weg: ‘Tot slot wijzen wij op het
belang van lobbytrajecten richting Europa, gericht op het daadwerkelijk
verschonen van voertuigemissies op de weg zodat nieuwe tegenvallers
worden voorkomen.’
e Ineenbrief van 15 april 2015 aan Julie Girling (rapporteur luchtkwaliteit van
het Europees Parlement) heeft Amsterdam wederom in G4
verband uitgebreider erop aangedrongen om te komen tot Europese
praktijktestprocedures in plaats van rollerbanken.
2. Hoeveel aanbestedingen voor de aankoop van voertuigen door de gemeente zijn
de afgelopen vier jaar gegund aan een partij die voertuigen aanbood waarvan nu
bekend is dat ze niet voldeden aan de wettelijke vereisten?
Antwoord:
De gemeente contracteert niet rechtstreeks met de fabrikanten behorend tot de
VW-groep (Volkswagen, Audi, Seat en Skoda) (hierna: ‘de fabrikant’) die hebben
toegegeven uitstootmetingen te hebben gemanipuleerd.
De gemeente heeft op 17 oktober 2013 een raamovereenkomst gesloten met een
lease- en beheermaatschappij dat vooraf is gegaan door een Europese
aanbestedingsprocedure. De gemeente leaset op basis het raamcontract
bedrijfsvoertuigen bij deze maatschappij. Het contract gaat uit van een vrije
merkenkeuze. Als de gemeente een nieuw lease voertuig nodig heeft wordt
daarvoor een separate ‘nadere overeenkomst’ gesloten. De lease- en beheer-
maatschappij beheert en onderhoudt de geleasede auto's. Bij voorkeur worden
elektrisch aangedreven voertuigen ingezet. Als dit technisch of economisch niet
mogelijk is, zal dit specifiek worden vermeld in de ‘nadere offerte’ en worden
alternatieven aangeboden.
3. Is het gemeentebestuur bereid (een) aanbesteding(en) van de afgelopen vier jaar,
al dan niet middels een rechtsgang, ongeldig te verklaren en/of terug te draaien
en/of een schadevergoeding te eisen van de leverancier wegens het verkopen
van voertuigen die in de eerste aanleg niet eens (in Europa en grote delen van
de VS) verkocht mochten worden”?
Antwoord:
Er bestaat geen aanleiding om de aanbesteding opnieuw te doen. De in
het antwoord op vraag 2 genoemde Europese aanbestedingsprocedure is
conform de voorgeschreven regels doorlopen. Uit de aanbestedingsprocedure is
de partij geselecteerd met de economisch meest voordelige inschrijving. Met de
winnende partij is de in het antwoord op vraag 2 beschreven raamovereenkomst
gesloten. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat winnende partij op de
hoogte was van de omstandigheid dat de fabrikant uitstoottesten heeft
gemanipuleerd. Dat geldt overigens evengoed voor de andere inschrijvende
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing los Gemeenteblad
Datum 9 maart 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 21 januari 2016
partijen aan wie de aanbesteding niet is gegund (en waarschijnlijk voor iedere
andere gebruiker van voertuigen van de fabrikant).
Naar de huidige stand van zaken ziet de gemeente geen aanleiding om juridische
stappen te ondernemen tegenover de beheer- en leasemaatschappij. Dat zou
weinig vruchtbaar zijn; de lease- en beheermaatschappij is immers niet aan te
spreken op de sjoemelpraktijken van de fabrikant. Uiteraard moet het (geleasede)
wagenpark van de gemeente wel voldoen aan de voorgeschreven normen. Naar
aanleiding van de berichtgeving over de manipulatie van de uitstoottests is het
college samen met de lease- en beheermaatschappij in overleg getreden over de
stikstofwaarden van voertuigen afkomstig van de fabrikant die zijn uitgerust met
de EA 189 dieselmotor (de motor met de ‘sjoemelsoftware'). Bij gemeente
Amsterdam rijden er 35 voertuigen met een dergelijke dieselmotor rond. Het
betreft de VW modellen Caddy, Touran en Polo en de Skoda Yeti. Afhankelijk van
de uitkomsten van het onderzoek zal het college passende maatregelen nemen.
Het college vertrouwt erop samen met de lease- en beheermaatschappij te
komen tot een oplossing waarbij alle vervoersmiddelen die door de lease- en
beheermaatschappij aan de gemeente ter gebruik worden gesteld voldoen aan de
voorgeschreven normen.
4. Deelt het college de mening van GroenLinks dat het dringend noodzakelijk is de
uitstoot van broeikasgassen te beperken en dat frauderende leveranciers en
producenten moeten worden uitgesloten van deelname aan toekomstige
aanbestedingen?
Antwoord:
Het college is van mening dat de extra uitstoot van broeikassen moet worden
beperkt, zie ook het antwoord op vraag 1. Volledigheidshalve merkt het college op
dat ‘de Dieselgate' betrekking heeft op de uitstoot van stikstofoxides. Stikstof
heeft geen invloed op het broeikaseffect en wordt daarom niet gekwalificeerd als
broeikasgas.
In het aanbestedingsrecht bestaat de mogelijkheid om partijen die een ernstige
fout in de uitvoering van haar werkzaamheden hebben begaan of hebben
gehandeld in strijd met de beroep- en gedragsregels uit te sluiten van deelname
aan aanbestedingen. Het college heeft op 27 oktober 2015 de Beleidsregel
Integriteit en Overeenkomsten (‘BIO’) vastgesteld, waarin is uitgewerkt op welke
wijze de gemeente gebruik gaat maken van de mogelijkheid tot uitsluiting van
partijen. In deze beleidsregel wordt onder meer aangegeven dat een aantal
strafrechtelijke veroordelingen, gedragingen in strijd met beroepsregels en
ernstige fouten in de uitoefening van het beroep worden gezien als ernstige
fouten die kunnen leiden tot uitsluiting. Uit artikel 2 lid 1 jo. artikel 5 lid 3 sub e
BIO volgt dat frauderende partijen kunnen worden uitgesloten van
aanbestedingen. Door de gemeente wordt per aanbesteding bezien of bepaalde
partijen worden uitgesloten van deelname. Het college benadrukt nogmaals dat
naar de huidige stand van zaken er geen aanleiding is om te veronderstellen dat
de lease- en beheermaatschappij op de hoogte was van de sjoemelpraktijken van
de gemanipuleerde uitstoottests.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing los Gemeenteblad
Datum 9 maart 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 21 januari 2016
5. Deelt het college de mening van GroenLinks dat de extra kosten en de extra
uitstoot van broeikasgassen die is veroorzaakt door de frauduleuze handelingen
door de dader, zoals bijvoorbeeld Volkswagen moet worden gecompenseerd”?
Antwoord:
Zoals opgemerkt in het vorige antwoord heeft de dieselgate betrekking op de
extra uitstoot stikstofoxides die niet worden gekwalificeerd onder broeikasgassen.
Het college verwerpt uiteraard evengoed het frauduleuze gedrag met betrekking
tot de uitstoottests van stikstof. Het is echter niet aannemelijk dat de extra
stikstofemissie leidt tot concrete (op geld waardeerbare) schadeposten voor de
gemeente die naar Nederlands recht voor compensatie in aanmerking komen.
De gemeente zal dan ook geen juridische stappen op dit punt ondernemen maar
zal via de lease- en beheermaatschappij een moreel appel doen op de fabrikant
om over te gaan tot compensatie.
6. Deelt het college de mening van GroenLinks dat de rechten en de gezondheid
van individuele bewoners van Amsterdam zijn geschonden omdat de gemeente
voertuigen toeliet, aankocht en gebruikte die aanzienlijk meer schadelijke stoffen
uitstootten dan voorgespiegeld?
Antwoord:
Het college deelt niet de mening van GroenLinks dat de gemeente voertuigen
heeft toegelaten die aanzienlijk meer schadelijke stoffen uitstootten dan
aangegeven.
Door het manipuleren van de uitstoottests door de fabrikant zijn voertuigen in het
handelsverkeer gebracht die aanzienlijk meer stikstof uitstoten dan is
voorgespiegeld. De gemeente gebruikt alleen voertuigen als deze volgens de
keuringsinstanties voldoen aan de daarvoor opgestelde eisen qua brandstof label
en emissiewaarde.
De gemeente kon niet weten dat de fabrikant de uitstoottests manipuleerde.
Nu de gemeente daar wel van op de hoogte is, wordt in samenwerking met
de lease- en beheermaatschappij onderzocht of het wagenpark voldoet aan
de eisen die de wet stelt, zie ook het antwoord op vragen 2, 3 en 5.
In zoverre de vraag refereert aan het in bredere zin toelaten van voertuigen
(op de openbare weg) wijst het college erop dat de verantwoordelijkheid is van
Europa en van de lidstaten is, hun eigen goedkeuringsinstanties hebben
(in Nederland is dat de RDW). De Europese burger heeft het recht om met een
eenmaal goedgekeurd (type)voertuig overal in Europa te mogen rijden.
Dat er hogere emissies zijn uitgestoten als gevolg van fraude is uiteraard kwalijk
en het college deelt de mening van Groen Links als de gezondheid van
individuele bewoners van Amsterdam — evenals die van alle Europeanen —
hierdoor is geschaad.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
% Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1668
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 21 december 2020
Onderwerp
Motie van de leden Kat, Biemond en Nadif inzake tegemoetkoming markt- en
staanplaatshouders.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Wijzigen van de Verordening markt- en staanplaatsgelden
en vaststelling van de tarieven voor 2021.
Constaterende dat:
- Coronamaatregelen in ieder geval begin 2021 verregaande negatieve
gevolgen zullen hebben voor de markten;
Overwegende dat:
- Ondernemende marktplaatshouders in deze periode zwaar getroffen zullen
worden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Na te gaan hoe markt- en staanplaatshouders kunnen worden
tegemoetgekomen;
2. Hierbij rekening te houden met door de coronamaatregelen veroorzaakte
terugval in inkomsten.
De leden van de gemeenteraad
H. Kat
H.J.T. Biemond
|. Nadif
1
| Motie | 1 | discard |
Verkeer & Meer VEN AES
Samen veilig onderweg
Na / MEP 1 { / |
Ö ö \ 1’ ' & k KA Rif De
BD Ko [== Vld
Ie 7 ler
PE NON SN
BE OCE Si Of eht
OE PA | Via ARE
Ás KE 4 : A er te
LN hl à …, 4 cod
PN: En - ä Id
NENAID O/TdTT ITg ev | | Pe 8
Gn OO nT dt
LEER EIS Ven rd
A e NE Ë df 4
== …_ PORtober 2020 Bert yo L
U a SVR 5
N B KS Í se ze ne. | Es, e 5 en á i n Se Gen | NR \
B > de Re ve ne | = & nee Ee EN EN N je
4 ke BE EO Ee V
Rr Me Ee. ER he
- NN, bn AME, a) | Vik qe
Ee ei NAS || Sn
A8 rk | A RN
Verkeer & Meer VEN lessen?
Samen veilig onderweg
hed 0 | hed a | jk Pad
seen | A mmm
8 EN | et B |
er Ee A rdt Dr
5 Le NELE
f H ! 4 tf MS es À se
En AAA ien Ni
ne Wim ee AME 4
il b
en zn 5, ame
ale GT ntt teer Gt reet eet oe Ot EE Ct er
> Wie
Wij zijn Verkeer & Meer, onderdeel van de Vervoerregio Amsterdam.
De Vervoerregio zet op drie manieren in op verkeersveiligheid:
met slim ingerichte infrastructuur, handhaving en gedragsbeïnvloeding.
Gedragsbeïnvloeding is ondergebracht bij Verkeer & Meer.
We ontzorgen en inspireren met effectieve verkeerseducatie,
campagnes en voorlichtingsactiviteiten. Ons aanbod is divers en geschikt
voor jong en oud: van kleuter tot student, van stad tot dorp en van scooter tot
skater.
> Ambitie
In 2025 25% meer verkeerseducatie ten opzichte van 2015.
4 ie Sé N |
FACTSHEET VERKEER EN MEER 2/6
Verkeer & Meer VON lisser
Samen veilig onderweg
Pl Ln U É \ len,
et verkeorsCOMES | jaa | en he
pu ij Í iz got U“ en ie
| | | oo ie
Ei eed
| Ee Esa za fi
/ Á 7 ER
=P» Hoofddoelstelling
0 verkeersslachtoffers in 2050
=P» Subdoelstellingen
Kennen
(toekomstige) verkeersdeelnemers binnen de Vervoerregio beschikken over de
kennis om veilig aan het verkeer deel te nemen
Kunnen
(toekomstige) verkeersdeelnemers kunnen veilig deelnemen aan het verkeer
willen
(toekomstige) verkeersdeelnemers willen zich veilig gedragen in het verkeer
Dasn ,
A) ) G nj
ke (\ © AS a
FACTSHEET VERKEER EN MEER 3/6
Verkeer & Meer VON ls
Samen veilig onderweg
=> Uitgangspunten/Risicoanalyse
90% van de verkeersongevallen wordt veroorzaakt door gedrag
De meest ernstige verkeersgewonden vallen onder tweewielers
(fietser 54%, bromfietsers 14% en snorfietsers 9%)
«Qua doelgroepen lopen ouderen het grootste risico. Gevolgd door
jongeren (12 t/m 24 jaar) en jongvolwassenen (25 t/m 29 jaar)
Snelheid, rijden onder invloed van alcohol/drugs/
geneesmiddelen, afleiding, roodlichtnegatie en fietsverlichting
vormen belangrijke gedragsthema’s
“Er zijn daarbij regionale verschillen waar te nemen in de risicogroepen:
-_Indeelregio noord is het aandeel ouderen onder de
geprognosticeerde ernstige verkeersgewonden opvallend hoger (bijna
30%) in vergelijking met de hele Vervoerregio (18%)
-_Indeelregio's noord en zuid zijn de leeftijdsgroepen t/m 17 een
nadrukkelijker doelgroep. Deze doelgroep is in de regio Amsterdam
geen specifieke risicogroep
Verkeer & Meer VON lisse
Samen veilig onderweg
=> Bereikcijfers 2019
Deelname aan verkeerseducatielessen en -projecten per
leeftijdscategorie in het schooljaar 2018/2019
PZ kinderen van 0-4 jr. kinderen van 4-12 jr. B kinderen van 12-18 jr.
* _In het schooljaar 2018/2019 hebben…
9.125 leerlingen deelgenomen aan het praktisch verkeersexamen
11.275 leerlingen deelgenomen aan het theoretisch verkeersexamen
«Erzijn 219 verkeersouderlidmaatschappen afgesloten en
7 scholen doorliepen het traject ‘Veilige schoolomgeving’
«Erzijn 12 verkeersveiligheidscampagnes ingezet in 15 gemeenten.
Voorbeelden zijn de MONO-, BOB- en Aardig op weg-campagnes
«In totaal zijn de campagnes in 2.565 AO displays zichtbaar geweest
Naast de AO displays zijn er ook 1.505 driehoeksborden geplaatst
«Er zijn 900 krijtuitingen geplaatst in 2018/19 voor 3 campagnes: De scholen
zijn weer begonnen, Fietsverlichting en MONO
«In totaal zijn er 9.765 posters geprint. Na afloop worden de posters van de
platen gescheurd en gerecycled tot systeemwanden!
*__Op Facebook zijn onze berichten gezien door 3.914 mensen
G Op Twitter hadden we 35,5K impressies
DD
V 6 6
Cl ® en dr
Lo) © © © C C © ©
FACTSHEET VERKEER EN MEER by{S
Verkeer & Meer VON iss
Samen veilig onderweg
> Educatie
aan Zee end SE ij 5
/ » US
Baariclim L p oen eoBnafd. gr \ |
heat Gn x 5, @ Ì DE Fe ER
EE Beverwijk ri U h om
IJmuiden Va zh eG Den ER) ie en da Lr
ie . ED FS zer
mn zij id pe In het schooljaar 2018/2019
Ell Per dd | namen 245 van de 263
en Sin ST basisscholen deel aan
6 T Pr N LRE) wen verkeerseducatielessen
. ú NEED Pp Ct (enn _ .
ik DS FT es Ee Haart en projecten.
4B BI on
rna Le 4 ei ane
vri | ï Mijdrecht ve
aan Zee B ee Rn 8
Á et Sh
| ra
Castricum aes Middenbeems 4) ú
Lp zn Á ;
Heemskerk Wij TE md Elam
Ee Beverwijk IC h |
RT imden é L0) oe hda
| ne Zaandd je / .
mT ef d In het schooljaar 2018/2019
… Bloemendaal. In „ 5
r- Haarlem 2 A / namen 13 van de 45
pe ETI fanster dan middelbare scholen deel
al nm A an rd aan verkeerseducatielessen
JerT 1 4 aen
@ OST eN jn
p issb ä 1 Ged ee
k f e „5 5
Á EE / € pon Hiver
TL
AAA
- u
\ \ oe 44 VAA A4 PA
LN / | / | 4 | /
Ln ni a |
FACTSHEET VERKEER EN MEER 6/6
| Factsheet | 6 | test |
€ Gemeente
Amsterdam
Centrum Pvblicaties Stadsdeelbestuur 2014
Algemeen bestuur van de bestuurscommissie Centrum
Besluiten
> 4 16 december 2014 - 5
Besluit over De aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument van het object Singel 542-548
Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2014, Bestuurskalender, besluitvormende AB-vergadering 16
december 2014, bij agendapunt 5
De bestuurscommissie Centrum heeft het volgende besluit genomen:
De bestuurscommissie,
Besluit:
In te stemmen met de aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument van het object Singel 542-548, kadastraal
bekend als Gemeente Amsterdam, ASD 06 1, 9478 G oooo, ASD 06 19524 G oooo, ASD 06 1 8778 G oooo, ASD 06 1 9497
G oooo zoals verder omschreven in de gemeentelijke monumentenbeschrijving (bijlage ) van het object.
Wettelijke bepalingen
Artikel 3 van de Erfgoedverordening stadsdeel Centrum, datum inwerkingtreding 26 april 2013.
Suze Duinkerke
secretaris
Boudewijn Oranje
voorzitter
Verschenen op 17 december 2014
| Besluit | 1 | test |
VN2023-022978 issi
Griffe X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ
Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
% Amsterdam
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van o2 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid
Agendapunt 11
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Winkeldiefstallen en andere overlast bij winkeliers in de binnenstad.
De commissie wordt gevraagd
kennis te nemen van een artikel uit de Telegraaf; getiteld “Veiligelanders op rooftocht”.
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in
Bestuurlijke achtergrond
Winkeliers in de binnenstad hebben erg veel last van winkeldiefstallen en andere overlast door
zogenoemde ‘veiligelanders’ en steeds jongere daders, soms zelfs kinderen. Uit de eerste ervaringen
van een proef met een speciaal alarmnummer, blijkt dat kansloze, criminele asielzoekers nog
steeds een criminaliteitsgolf veroorzaken in de binnenstad. De fractie van de VVD gaat graag in
gesprek met de commissie en de burgemeester over de proef in de binnenstad, het voorkomen
van winkeldiefstallen en andere overlast, en hoe winkeliers in de binnenstad veiliger kunnen
ondernemen.
Reden bespreking
Het lid Martens - America (VVD)
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.8 1
VN2023-022978 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Griffie % Amsterdam ‚ ‚ ‚
% Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van o2 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
hee
Welke stukken treft v aan?
AD2023-079063 Commissie AZ Voordracht (pdf)
AD2023-079070 Telegraaf artikel Veiligelanders op rooftocht.jpeg (jpeg_ preview)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Het lid Martens - America (VVD)
Gegenereerd: vl.8 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 487
Publicatiedatum 26 juni 2013
Ingekomen onder o
Ingekomen op woensdag 12 juni 2013
Behandeld op woensdag 12 juni 2013
Status Ingetrokken
Onderwerp
Amendement van de raadsleden de heer Flos en de heer Van Drooge inzake
het nieuwe bestuurlijk stelsel vanaf 2014 en de Verordening op de bestuurs-
commissies 2013 (spreekrecht, artikel 29, lid 2).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordrachten van het college van burgemeester en
wethouders van 7 mei 2013 inzake:
— _ een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437);
— intrekken van de Verordening op de stadsdelen en vaststellen van
de Verordening op de bestuurscommissies 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 438);
Constaterende dat:
— het college voorstelt om als artikel 29, lid 2, van de Verordening op de
bestuurscommissies op te nemen: “Indien in de vergaderingen van de
gemeenteraad een onderwerp behandeld wordt waarover een
bestuurscommissie een advies heeft uitgebracht kan, op verzoek van de
gemeenteraad of de bestuurscommissie, een lid van de bestuurscommissie de
behandeling bijwonen en het uitgebrachte advies toelichten.”
Overwegende dat:
— leden van de deelraden momenteel niet de mogelijkheid hebben om in te spreken
in de raadsvergadering van de gemeenteraad;
— deze situatie geen enkel probleem met zich meebrengt en dit bijdraagt aan het
efficiënt vergaderen door de gemeenteraad;
— het invoeren van spreekrecht voor leden van de bestuurscommissies voor het
uitoefenen van invloed op de gemeenteraad niet nodig is, aangezien zij hun
standpunten ook schriftelijk of mondeling vooraf kunnen verwoorden;
— formeel mondeling inspreken ook bij de vergaderingen van de raadscommissies
ter voorbereiding op de vergaderingen van de gemeenteraad mogelijk is,
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 487 A d nt
Datum _ 26 juni 2013 mendeme
Besluit:
in ontwerp-besluit nr. 438 van 2013, de Verordening op de bestuurscommissies 2013,
lid 2 van artikel 29: toelichting bestuurscommissies, te schrappen aangezien leden
van bestuurscommissies geen spreekrecht dienen te hebben in de plenaire
gemeenteraadsvergaderingen.
De leden van de gemeenteraad,
R.E. Flos
Â.H. van Drooge
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1446
Datum akkoord college van b&w van 1 november 2016
Publicatiedatum 2 november 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Toonk van 9 mei 2016 inzake
de aanwezigheid van frisdrank- en/of snackautomaten op Amsterdamse scholen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Uit recent onderzoek van het RIVM blijkt dat in 83% van de scholen in Nederland een
frisdrankautomaat staat en dat 70% van de scholen een snackautomaat heeft.
Op MBO-scholen liggen deze percentages nog hoger, respectievelijk 91 en 85% van
de vestigingen heeft een frisdrank- dan wel snackautomaat.
In de ‘Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht’, het beleid van de gemeente
Amsterdam omtrent gezonde voeding op scholen, worden snoep- en frisautomaten
genoemd als boosdoeners die ‘we niet meer accepteren’, maar er wordt nergens
concreet vermeld wat hier tegen wordt ondernomen. Wij zijn in Amsterdam bezig
kinderen op gezond gewicht te krijgen. Daarom staat wat de fractie van de VVD
betreft de verkoop en verspreiding van frisdrank en snacks op scholen in de stad op
gespannen voet met de Amsterdamse ambitie om obesitas onder jongeren te
bestrijden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Toonk, namens de fractie van de VVD,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
Reactie van het college voorafgaand aan de beantwoording van de vragen:
Ten eerste dank voor deze vragen als blijk van steun en aandacht voor de wens van
het College om het voedselaanbod op voortgezet onderwijs (VO) scholen gezond te
krijgen. Het college vindt, net als u, dat ongezond voedselaanbod op scholen
ongewenst is.
Voorafgaand aan de beantwoording enkele overwegingen:
— De kern van het Amsterdams onderwijsbeleid is dat de schoolleiding en leraren
zelf bepalen hoe ze hun ontwikkeling en kwaliteitsverbetering willen aanpakken.
Schoolbesturen zijn zelf aan zet het aanbod op scholen gezonder te maken.
— Het stimuleren van gezond voedingsgedrag bij leerlingen in het VO is het meest
effectief via een integrale benadering waarin de fysieke en sociale omgeving,
educatie, schoolbeleid, ouder- en teambetrokkenheid en signalering / monitoring
belangrijke elementen zijn. Pas met deze integrale aanpak zal duurzame
gedragsverandering bewerkstelligd kunnen worden (bron RIVM Gezonde School).
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing Ls Gemeenteblad
Datum 2 november 2016 Schriftelijke vragen, maandag 9 mei 2016
— Het aanbod via automaten is vaak aanvullend op het aanbod dat in de
schoolkantines verkregen kan worden. Het verwijderen en/of aanpassen van
de inhoud van de automaten is belangrijk en heeft een voorbeeldfunctie maar is
daarmee niet afdoende voor een gezond voedselklimaat op school.
— Inde directe omgeving buiten de school is vaak ook veel aanbod van ongezond
voedsel. Veel leerlingen kopen onder schooltijd vaak buiten de school
ongezonde producten. Daarom is ook het stimuleren van een gezonder
voedselaanbod in de directe omgeving van de school onderdeel van de
Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht.
— Het aanpassen van de schoolkantine en de automaten is echter een grote stap
waarmee een belangrijke voorbeeldfunctie wordt getoond zowel binnen als buiten
de school. Schoolbesturen (sommigen) ontvangen geld voor het plaatsen van
automaten op hun school, waarmee er een financiële prikkel is om de automaten
te behouden.
Beantwoording van de vragen:
1. Kan het college aangeven hoe het percentage Amsterdamse scholen waar
snacks, snoep en/of frisdrank worden verkocht, zich verhoudt ten opzichte
van het landelijke percentage?
Antwoord:
Bij het RIVM onderzoek zijn 11 van de ruim 50 Amsterdamse VO-scholen
betrokken. Het RIVM heeft geen aparte cijfers van de percentages in Amsterdam
beschikbaar. Het college heeft geen redenen om aan te nemen dat dit percentage
significant verschilt van het landelijk gemiddelde.
In Amsterdam zijn 24 voortgezet onderwijs scholen die een ‘Schoolkantine
schaal’ hebben ontvangen van het Voedingscentrum. Er zijn drie soorten schalen:
een Zilveren Kantine, een Gouden Kantine en een Ideale Kantine. Van de
24 scholen in Amsterdam hebben twee scholen (het Rosa Beroepscollege en
het Clusius College) de Gouden Kantine en geen één school de Ideale Kantine.
24 Zilveren Schalen is een goed begin, maar het ambitieniveau van de
Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht ligt op het niveau van de Ideale Kantine.
Verder zijn er in Amsterdam twee VO scholen die in de aanvraagprocedure zitten
voor het vignet Voeding van de Gezonde School. Onze ambitie is dit aantal te
verhogen.
2. Is het college bereid, met de schoolbesturen in gesprek te gaan over
waarom in hun scholen nog steeds ongezonde voedingsmiddelen verkocht
worden en wat ervoor nodig is om daarmee te stoppen?
Antwoord:
Het college is daartoe bereid. In de gesprekken met de schoolbesturen zal het
college aandacht vragen voor het stoppen met de verkoop van ongezond voedsel.
Het college vindt het ongewenst dat de verkoop nog steeds plaatsvindt.
Het college vindt het onwenselijk dat er ongezonde voeding op en in de omgeving
van scholen wordt verkocht en ondersteunt de aanbevelingen van het RIVM, te
weten:
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing Ls Gemeenteblad
Datum 2 november 2016 Schriftelijke vragen, maandag 9 mei 2016
1) het verder verbeteren van het voedselaanbod op scholen waaronder
het verwijderen van snack- en frisdrankautomaten:;
2) gebruik te maken van integrale programma's, zoals De Gezonde
Schoolkantine en de Gezonde School aanpak, waarbij aandacht is voor alle
aspecten van een gezonde voedingsomgeving en alle pijlers van een
effectieve bevordering van een gezonde leefstijl.
De landelijke interventie de Gezonde Schoolkantine van het Voedingscentrum is
continu in ontwikkeling. Het voedselaanbod via automaten is onderdeel ervan. De
criteria worden aangescherpt en aangevuld. In opdracht van het ministerie van
VWS zijn nieuwe Richtlijnen Gezondere Schoolkantines vastgesteld. Er is echter
nog geen implementatiestrategie. Daarom wordt momenteel door de VU (in
samenwerking met het Sarphati Institute, GGD Amsterdam, het Voedingscentrum
en JOGG) onderzoek gedaan naar wat scholen nodig hebben om de Richtlijnen
Gezondere Schoolkantines te implementeren. Het onderzoek wordt naar
verwachting eind dit jaar afgerond. We volgen het onderzoek nauwgezet.
De aanbevelingen worden opgenomen in de Gezonde Schoolaanpak, waarbinnen
adviseurs gezondheid en leefstijl van de GGD Amsterdam scholen adviseren en
ondersteunen bij onder meer het onderwerp voeding.
3. Welke middelen zijn er volgens het college om ervoor te zorgen dat
kinderen op Amsterdamse scholen meer keuze krijgen uit gezonde
voedingsmiddelen? Hoe kunnen resultaten die op dit terrein worden bereikt,
worden gemeten?
Antwoord:
De GGD Amsterdam biedt scholen advies en ondersteuning bij de Gezonde
Schoolaanpak. Met Gezonde School voeren scholen activiteiten en maatregelen
uit om de gezondheid van leerlingen te bevorderen.
Alle VO scholen krijgen jaarlijks een schoolgezondheidsprofiel met
groepsuitslagen van de gezondheid- en leefstijlvragenlijst (die 2°- en 4°-jaars-
leerlingen invullen voor het preventief gezondheidsonderzoek van de
jeugdgezondheidszorg). Hierin is ook voedingsgedrag een onderwerp. Als een
school hiermee aan de slag wil, kunnen de adviseurs Gezondheid en Leefstijl
hierbij adviseren en ondersteunen.
De implementatie van de Gezonde School kan gemeten (gaan) worden met de
Gezonde School scan van de GGD Amsterdam. Hiermee worden per thema de
activiteiten en maatregelen in kaart gebracht die de school uitvoert in een
duurzame, integrale Gezonde School aanpak. De activiteiten zijn ingedeeld op
basis van de vijf Gezonde School-pijlers: Signalering, Gezondheidseducatie,
Ouderbetrokkenheid, Schoolomgeving en Gezondheidsbeleid. Op deze vijf pijlers
biedt de scan informatie over wat goed gaat en wat de school nog meer kan doen
om bij te dragen aan een goede gezondheid en een gezonde leefstijl van de
leerlingen. Met de score op de Gezonde School scan kan de vooruitgang van een
school op diverse thema's, waaronder de thema's voeding, bewegen en sport, in
kaart worden gebracht. De Gezonde School scan biedt ook inzicht in wat nodig is
voor het verkrijgen van het landelijk Vignet Gezonde School voor het thema
voeding.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer De ember 2016 Schriftelijke vragen, maandag 9 mei 2016
Binnenkort komt een Gezonde School website beschikbaar voor het voortgezet
onderwijs in Amsterdam. Hierop is alle belangrijke informatie te vinden die
scholen helpt een Gezonde School te worden. Ook kan de school het eigen
schoolgezondheidsprofiel via de website inzien en kan de Gezonde School scan
worden ingevuld.
De GGD Amsterdam monitort het aantal vignetten Gezonde School en het aantal
schalen Gezonde Schoolkantine.
4. Welke inspanning — in aanvulling op de reeds ingezette middelen — wil
het college nog meer leveren om ervoor te zorgen dat de verkoop dan wel
verspreiding van snoep, frisdrank en andere ongezonde voedingsproducten
op Amsterdamse scholen afneemt?
Antwoord:
De ambitie van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht en de Gezonde
Schoolaanpak is hoog. Het college streeft ernaar dat alle scholen dit schooljaar
een scan uitvoeren op één van de thema's die de school zelf kiest op basis van
hun schoolprofiel. Als een school zwak scoort op het thema voeding en bewegen,
wordt de school geadviseerd hiermee aan de slag te gaan. Het streven is dat
binnen nu en vijf jaar alle scholen tenminste één van de vignetten Gezonde
School behalen. Ook streven we ernaar dat meer scholen een Gezonde
Schoolkantine schaal behalen. De Ideale Schoolkantine schaal past bij onze
ambitie. Scholen kunnen hierbij rekenen op advisering en ondersteuning vanuit
de adviseurs Gezondheid en Leefstijl van de GGD Amsterdam.
5. Welke mogelijkheden zien het college om hierbij gezamenlijk op te trekken
met het bedrijfsleven, waarin bijvoorbeeld een bedrijf als ProFood actief is
dat zich specifiek richt op gezonde schoolkantines in Noord-Hollandse
scholen?
Antwoord:
Het college is van mening dat samenwerking tussen scholen en bedrijfsleven
een stimulerende werking kan hebben voor het creëren van een gezonder
voedselaanbod op scholen. Het is aan de scholen en bedrijven zelf om
de samenwerking vormgeven.
Wij wijzen scholen op de mogelijkheden die via het programma De Gezonde
Schoolkantine worden geboden om samenwerking aan te gaan. Daarnaast
kunnen de adviseurs Gezondheid en Leefstijl van de GGD adviseren over
het samenstellen van het aanbod, daarbij hanteren zij de richtlijnen gezonde
voeding van het voedingscentrum (het Voedingscentrum heeft ook een lijst met
aanbieders waar zij achter staan).
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
Gemeente Hezoekadres
A d Amstel 1
mste r a m 1011 PN Amsterdam
> < Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Datum 5 februari 2019 |
Ons kenmerk
Uw kenmerk d
Behandeld door Stefan Brugman (DMC)
Onderwerp Reactie op motie 1444 van het raadslid van Lammeren (PvdD) getiteld “Inzichtelijk
maken van uw ambities” over het afgeven van een prognose met betrekking tot
het invullen van ontbrekende indicatoren Doelenboom
Geachte leden van de gemeenteraad,
Tijdens de raadsvergadering van 20 december jl. heeft u bij de vaststelling van de doelenboom,
motie 1444 van raadslid van Lammeren aangenomen, waarin wordt gevraagd om voor elke
indicator waar de prognose nog niet is ingevuld voor de jaren 2020, 2021 en 2022, aan te geven
wanneer prognoses wel worden aangeleverd.
Bij de beantwoording in bijgevoegde bijlage wordt per nog in te vullen indicator verwezen naar
één van de 4 mogelijke opties. Hieronder volgt per optie een korte toelichting en het aantal |
indicatoren wat op deze optie betrekking heeft. Van de 34,0 indicatoren zijn 167 indicatoren reeds
van een streefwaarde voorzien. Net als voorgaande jaren worden bij de BBV-indicatoren geen
streefwaarden ingevuld. De reden is dat deze indicatoren primair zijn bedoeld om te monitoren en |
te kunnen vergelijken tussen gemeenten en niet om zelf op te sturen. Het gaat om 24 indicatoren.
Voor de overige 149 indicatoren geldt onderstaande toezegging. |
Standaardoptie:
1. Voorjaarsnota 2019
In totaal 83 van de 149 indicatoren zullen worden opgeleverd bij de voorjaarsnota 2019.
Uitzonderingen:
2. Eris wel een indicator, maar er worden geen streefwaarden ingevuld
Bij 7 indicatoren wordt nu en in de toekomst geen streefwaarde ingevuld.De redenering is dat het
een meetwaarde is. Dit speelt bij Diversiteit (Programma 8) en het Veiligheidsbeleid (Programma
1)
3. Erworden geen indicatoren en dus ook geen streefwaarden ingevuld
In 20 gevallen wordt nu en in de toekomst geen indicator opgenomen en worden dus ook geen
streefwaarden opgeleverd.
Er wordt verwezen naar vijf andere rapportages, te weten:
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 5 februari 2019
Kenmerk
Pagina 2 van 2
- De begroting en jaarrekening van de Veiligheidsregio — Programma 1
- De grachtenmonitor - Programma 2
-__ Cultuurmonitor (4-jaarlijks) — Programma 4
-__ Het meerjarenprogramma Grondzaken (MPG) — Programma 20
-_Het VTH-uitvoeringsprogramma — Programma 11
Daarnaast wordt verwezen naar indicatoren op andere plekken in de doelenboom. Bijvoorbeeld
naar activiteiten binnen hetzelfde programma (Programma 6 — Sport) of naar een ander
programma, t.w. vanuit Programma 20 (Grond) naar Programma 11 (Bouwen). In deze gevallen
wordt het niet mogelijk geacht om een zinvolle meetbare indicator te benoemen.
4. Indicator en/of streefwaarden worden opgeleverd na de VJN 2019
Tot slot wordt er bij 39 indicatoren met een reden aangegeven dat streefwaarden en/of een
indicator na de Voorjaarsnota 2019 worden opgeleverd. Het gaat in vrijwel alle gevallen om
nieuwe indicatoren waarvoor eerst een nulmeting moet plaatsvinden, om vervolgens zinvolle
streefwaarden te kunnen benoemen. Het gaat dan o.a. om de volgende onderwerpen:
-__ Agenda autoluw
-_ Onderzoek toeristische draagkracht
-_ Erfgoedmonitor
-__ Agenda Amsterdam Klimaat Neutraal
-_ Monitor Basisvoorzieningen
-_ Uitvoeringsplan afval 2020-2025 |
-__ Actieplan Luchtkwaliteit
-__ Digitale stad
-__Democratisering
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Hoogachtend,
namens het college van burgemeester en wethouders, CIN
L
Femke flalse Peter Teesink
Burgerfieester Gemeentesecretaris
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Doelenboom
Gemeente Amsterdam
Versie dd 24 januari 2019 tbv beantwoording motie 1444 uit de raad
van 20 december 2018
Inhoudsopgave
Programmaonderdeel 1.1 Brandweer en crisisbeheersing … ons onerseenenenenreneeren 3
Programmaonderdeel 1.2 Openbare orde en veiligheid … nnn ssnnsnsnnnnenreneeneenn 6
Programmaonderdeel 2.1 Verkeer, vervoer en parkeren …………….….nussneoorenseneenenennenerrene 11
Programmaonderdeel 2.2 Water … onno onsnon enn erreenersennensnenerseeneensnensnenrereeren 18
Programmaonderdeel 2.3 Openbaar vervoer … ….….….nsseneerrsneneenvsennenerersennerrvsnenerrs eers 23
Programmaonderdeel 3.1 Economie en innovatie ………..……nnssuvosserrsenerreeenenenseersvenerrrn 27
Programmaonderdeel 4.1 Kunst en cultuur … nnn oonoen eens ennenereersneneervennneeseersvnnerrrn 3Áp
Programmaonderdeel 4.2 Erfgoed … nnen enenenenenenseenenenenenenenenenenenenenenveneneenenenens b2
Programmaonderdeel 5.1 Onderwijs … ss soansnnnnenenenensennensneneneeenensenenenenreere eren GO
Programmaonderdeel 6.1 Sport … ……….…snsn nnn oor nnen nen ennn enereneneesenennsnenrenrenensennnnsnenreneen 52
Programmaonderdeel 7.1 Inkomensregelingen … … oss snorsnnensenerreneereesenennsnerrene 57
Programmaonderdeel 7.2 Werk, participatie en inburgering ………....nsssnesseersenererennn. 62
Programmaonderdeel 7.3 Armoede en schuldhulp … … nuno seen oeeneeenenererenerreenn. 66
Programmaonderdeel 8.1 Basisvoorzieningen en diversiteit … ns sssrsssenennenren: 7O
Programmaonderdeel 8.2 Wijkteams..…… … ……………….nnssnssnsensrenrenensnnennenenrenrereessenensnerrene 77
Programmaonderdeel 8.3 Individuele voorzieningen ……………….nnsnsnssnon onver vereesenennenerrent ÖL
Programmaonderdeel 9.1 Riool en drinkwater… …………...nonssonensernseneervennnenserrsvnnerrenn 87
Programmaonderdeel 9.2 Afval en grondstoffen … nsv unnnsnnenee vene ererneenenenenverers 93
Programmaonderdeel 9.3 Duurzaamheid en milieubeheer …………..nnsssesenrrnneneerrnnn. 98
Programmaonderdeel 9.4, Ruimtelijke ordening … nnn ssnrsnnenerren eens eneenenennsnere: 104
Programmaonderdeel 9.5 Begraafplaatsen en crematoria … onse enrrne nennen eere 109
Programmaonderdeel 10.1 Grond... ooren neen eenenreenensennennenenseenenseenensnenreree nn 112
Programmaonderdeel 10.2 Erfpacht … … eso eneneneneereenenenenenenenenenenenenenenenveerener A15
Programmaonderdeel 11.1 Wonen en bouwen ………..…..………nnsssnnnonnnnenrenerenersenennsnenreneen 118
Programmaonderdeel 11.2 Onderhoud openbare ruimte en reiniging … … 125
Programmaonderdeel 11.3 Groen en dierenwelzijn ……… ……….…snss unne orsennersenennenenreneen 129
Programmaonderdeel 12.1 Digitale stad, interactie en informatie … 00133
Programmaonderdeel 12.2 Democratisering … sss so voos ennennenenenerseenersenennnnenrerern 138
2
Programmaonderdeel 1.1
Brandweer en
crisisbeheersing
Activiteit 1.1.1.1
De regionale brandweer en veiligheidsregio
financieren t.b.v. brand- en rampbestrijding en we
zien toe op de kwaliteit van de uitvoering
Activiteit 1.1.1.2
We bereiden ons voor op crisis, rampen en
grootschalige evenementen
4
Doel 1.1.1
Indicator doel Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2022 of wanneer
wel gevuld? of
wanneer wel
gevuld?
1. | Geen 3. Geen
indicatoren en
streefwaarden,
reden is dat
wordt
gerapporteerd
via de de
begroting en
jaarrekening
van de
Veiligheidsregio
Activiteit 1.1.1.1
De regionale brandweer en veiligheidsregio financieren t.b.v. brand- en rampbestrijding en we zien toe op de kwaliteit van
de uitvoering
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2022 of wanneer
wel gevuld? of
wanneer wel
gevuld?
1. | Geen 3. Geen
indicatoren en
streefwaarden,
reden is dat
wordt
gerapporteerd
via de de
begroting en
jaarrekening
van de
Veiligheidsregio
Activiteit 1.1.1.2
We bereiden ons voor op crisis, rampen en grootschalige evenementen
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2022 of wanneer
wel gevuld?
1. | Geen 3. Geen
indicatoren en
streefwaarden,
reden is dat
wordt
gerapporteerd
via de de
begroting en
jaarrekening
van de
Veiligheidsregio
5
Programmaonderdeel 1.2
Openbare orde en
veiligheid
Activiteit 1.2.1.1
We bestrijden criminaliteit, radicalisering en
ondermijning
Activiteit 1.2.1.2
We behandelen aanvragen en verlenen en
controleren vergunningen
Activiteit 1.2.1.3
We houden toezicht en handhaven in de
openbare ruimte en in het openbaar vervoer
Activiteit 1.2.1.4
We bestrijden samen met onze partners overlast
în wijken en buurten
7
Doel 1.2.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-
pela)
wel gevuld?
1. | Veiligheidsindex van de regio 100 93 NB NB [ 2. Geen
Amsterdam Amstelland* streefwaarden,
reden is dat de
indicator een
algemeen beeld
weergeeft van de
ontwikkeling van
het
veiligheidsbeleid.
Het is derhalve
een meetwaarde
en geen
streefwaarde
*Deze indicator geeft een algemeen beeld weer van de ontwikkeling van het veiligheidsbeleid en heeft derhalve
een monitorend karakter. De index is een weergave van gegevens van de hele veiligheidsketen.
Activiteit 1.2.1.1
We bestrijden criminaliteit, radicalisering en ondermijning
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Verwijzingen Halt (aantal per 10.000 195,4 (2014) 169 n.v.t. nvt. | 2. Geen
jongeren) (BBV-verplicht) streefwaarden,
reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is
2. | Harde kern jongeren (aantal per 10.000 2,8 (2014) 2,4 (2014!) n.v.t. n.v.t. | 2. Geen
inwoners) (BBV-verplicht) streefwaarden,
reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is
3. | Winkeldiefstallen (aantal per 1.000 5,6 (2015) 5,5 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen
inwoners) (BBV-verplicht) streefwaarden,
reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
8
Md
is
4. | Geweldsmisdrijven (aantal per 1.000 10,5 (2015) 9,3 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen
inwoners) (BBV-verplicht) streefwaarden,
reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is
5. | Diefstallen vit woning (aantal per 1.000 6,4 (2015) 5,3 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen
inwoners) (BBV-verplicht) streefwaarden,
reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is
Activiteit 1.2.1.2
We behandelen aanvragen en verlenen en controleren vergunningen
(peiljaar) 2017 2018 2019 wanneer wel gevuld?
1. | Geen 3. Geen indicatoren en
streefwaarden, reden is
dat hierover apart
wordt gerapporteerd in
de rapportages op het
VTH-
uitvoeringsprogramma.
Activiteit 1.2.1.3
We houden toezicht en handhaven in de openbare ruimte en in het openbaar vervoer
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Gemiddeld rapportage cijfer sociale 7,6 717 n.b. 7,6 2020: 7,6
veiligheid in het Amsterdamse 2021: 7,6
openbaar vervoer 2022: 7,6
2. | Vernielingen en beschadigingen (in de 6,1 (2015) 5,9 (2016) n.v.t. n.v.t. | 2. Geen
openbare ruimte, aantal per 1.000 streefwaarden,
inwoners) (BBV-verplicht) reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is
9
Activiteit 1.2.1.4
We bestrijden samen met onze partners overlast in wijken en buurten
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-
perjaan
wel gevuld?
1. | Leefbaarheidsmonitor Wonen in 7,4 7,6 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen
Amsterdam (WIA) 2 jaarlijks streefwaarden,
reden is dat de
indicator een
algemeen beeld
weergeeft van
de ontwikkeling
van hoe
Amsterdammers
denken over
leefbaarheid in
de buurt. Het is
derhalve een
meetwaarde en
geen
streefwaarde
10
Programmaonderdeel 2.1
Verkeer, vervoer en
parkeren
Activiteit 2.1.1.1 Activiteit 2.1.2.1
ctivitelt 2... We beheren en onderhouden onze assets
We maken de stad verder autoluw
(verkeer, vervoer en parkeren)
Activiteit 2.1.1.2 Activiteit 2.1.2.2
We maken meer ruimte voor fietsers, voetgangers We zorgen voor een slim en robuust netwerk ten
en verblijfsruimte behoeve van de doorstroming
w nn nn Activiteit 2.1.2.3
B er eh We verbeteren de verkeersveiligheid
drukke verblijfplekken
Activiteit 2.1.2.4
We stimuleren duurzamere mobiliteit
Activiteit 2.1.2.5
We maken parkeren van auto en fiets duurzaam
en kosteneffectief mogelijk
12
Doel 2.1.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting [| Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Het percentage plusnet voetganger dat 2020: 70%
voldoet aan de minimale doorloopruimte 2017 65% NB 68% 2021: 72%
van 1,80m. 2022: 74%
Activiteit 2.1.1.1
We maken de stad verder autoluw
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2022 0f wanneer
wel gevuld?
1. | Opgeheven parkeerplaatsen Wordt later n.v.t. 1000 | 4.
bekend, bij Streefwaarden
vaststelling komen na VJN
agenda 2019, t.w begin
autoluw 2020. Reden is
dat op dit
moment wordt
gewerkt aan de
agenda autoluw.
In het kader van
de agenda
autoluw zal ook
een voorstel
worden
gemaakt voor de
fasering van de
op te heffen
parkeerplaatsen.
Hierover is meer
duidelijkheid na
besluitvorming
eind dit
jaar/begin 2020.
2. | Percentage vergunninghouders dat 290% 290% 2020: 2 90%
gebruik maakt van garageplekken die 2021: > 90%
voor hen beschikbaar zijn gesteld. 2022: > 90%
Gemiddelde bezettingsgraad van
garageplekken in de avonduren > 90%
3. | Gemiddelde bezettingsgraad < 90% < 90% 2020: < 90%
parkeerplaatsen in fiscaal gebied 2021: < 90%
binnen de ring en in fiscaal gebied 2022: 90%
totaal, gemeten op een maatgevend
moment. Kleiner of gelijk aan 90%
4. | Aantal parkeerders dat niet in het Maxg0o% | Max 90% 2020: Max 90%
centrumgebied parkeert, vanwege 2021: Max 90%
gebruik P+R. De gemiddelde 2022: Max 90%
parkeerdruk bedraagt maximaal 90%
Activiteit 2.1.1.2
We maken meer ruimte voor fietsers, voetgangers en verblijfsruimte
13
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Gemiddelde bezettingsgraad 2016: nvt. NB NB | Bezettingsgraad
fietsparkeerplekken en gemiddelde max 85%,
gemiddelde fietsparkeerdruk op parkeerdruk fietsparkeerdruk
de hotspot locaties uit het hotspots= max. 125%
meerjarenplan fiets. Streven is 195%,
bezettingsgraad van maximaal gemiddelde
85% en fietsparkeerdruk van max. | bezettingsgraad
125% in 2022. Tweejaarlijke hotspots is 90%
meting.
2. | Maximaal percentage 10% (2012) | Niet gemeten NB NB | Wrakken: 1%,
verwaarloosde fietsen en wrakken ongebruikte
(1%) en percentage ongebruikte fietsen: 2%
fietsen (op basis van de maximale
parkeerduur van 2 weken en 6
weken) in de rekken (2%).
3. | Percentage Plusnet Fietsroutes Streefwaarden 100% voldoet NB NB | 1. VJN 2019
dat voldoet aan de minimale zijn in nieuwe aan
streefkwaliteit voor de beleidskader streefwaarden
gemiddelde trajectsnelheid vit de | verkeersnetten
MobiliteitsAanpak Amsterdam. aangepast t.o.v.
Streefcijfer 88% eerdere jaren.
Trajectsnelheid in km/u Binnen
Ring A1o,excl. Noord: > 15,1
Buiten Ring Azo en Noord: > 16 *
deze indicator is gemeten dmv
fietstelweek. In 2018 wordt de
fietstelweek niet gehouden. We
werken aan een alternatief
4. | Fietstevredenheidscijfer. 711 7 NB NB | 1. VJN 2019
Streefwaarde 7,5 in 2025 (2015)
(fietstevredenheid wordt 2
jaarlijks gemeten)
Activiteit 2.1.1.3
We zorgen voor veiligheid en doorstroming op drukke verblijfplekken
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Inzet crrowdmanagement tijdens NB NB 295% 295% 2020: 295%
feestdagen gericht op doorstroming 2021: 2 95%
publiek. Inzet crrowdmanagement Wallen 2022: 295%
zorgt voor geen afsluitingen door de
Politie. Streefwaarde van 95%
beschikbaarheid van de stegen.
14
Doel 2.1.2
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting [| Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal ernstige verkeersslachtoffers per 120 EE
100.000 inwoners (jaarbasis) (100%-2010) 2021: 90
2022: 90
2. | Percentage Plusnet auto dat voldoet aan 80% 77% 85% 62% 2020: 62%
de minimale toetswaarde voor de 2021: 62%
gemiddelde trajectsnelheid uit het 2022: 62%
Beleidskader Verkeersnetten
Activiteit 2.1.2.1
We beheren en onderhouden onze assets (verkeer, vervoer en parkeren)
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer
wel gevuld?
1. | Beschikbaarheidspercentage NB NB 98% 98% 2020: 98%
Amsterdamse wegtunnels voor 2021: 98%
verkeer 2022: 98%
2. | Het aantal gebieden (van de 22 NTB in 2019 n.v.t. n.v.t. PM | 4. Streefwaarden
gebieden) in Amsterdam dat wordt komen na VJN
onderhouden op kwaliteitsniveau 2019, t.w begin
Sober, t.a.v. groen en verhardingen 2020. Het jaar 2019
(kwaliteitsniveau Verzorgd is ambitie wordt gebruikt om
1ÂH&S en dient nog te worden de huidige staat
vastgesteld) van het gehele
areaal in beeld te
brengen. Voor
onderdelen van de
asset groen
ontbreken
momenteel
actuele
inspectiegegevens.
Op basis van
nieuwe inspecties
worden bij de
begroting 2020 de
streefwaarden
bepaald.
3. | Reductie van het achterstallig 2018 n.v.t. €36 mio €32 mio 2020: €28 mio
onderhoud t.a.v. assets groen en 2021: €23 mio
verhardingen. Streefwaardes voor 2022: €18 mio
reductie vitgedrukt in € aan
achterstallig onderhoud
4. | Versnellen van de vervanging van NTB in 2019 nvt. nvt. PM | 4. Streefwaarden
bruggen (aantal per jaar) en komen na VJN
kademuren (strekkende meters per 2019, t.w begin
jaar 2020. Het jaar 2019
wordt gebruikt om
de
programmatische
aanpak van de
kades en bruggen
op te stellen en
meer inzicht te
15
krijgen in de
huidige staat van
het areaal. Aan dit
programma
worden de
streefwaarden
gekoppeld.
Daarom kunnen de
streefwaarden pas
bij de begroting
2020 worden
ingevuld.
Activiteit 2.1.2.2
We zorgen voor een slim en robuust netwerk ten behoeve van de doorstroming
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer
wel gevuld?
1. | Percentage van de werkzaamheden NB n.v.t. n.v.t. 80% 2020: 80%
op hoofdnetten dat gezamenlijk 2021: 80%
met andere partijen wordt 2022: 80%
uitgevoerd (werk met werk maken);
in 2019 wordt ten minste 80 procent
van de grotere werkzaamheden
(vitvoeringsdvur langer dan 2
weken) gecombineerd uitgevoerd
2. | Percentage minder klachten over NB n.v.t. n.v.t. 50% 2020: 50%
ervaren hinder door touringcars in 2021: 50%
de stad ten opzichte van 2018. 2022: 50%
Streefwaarde 50%
3. | Percentage van de evenementen in NB n.v.t. 90% 90% 2020: 90%
Zuidoost waarbij de uitstroom niet 2021: 90%
langer dan 75 minuten duurt. 2022: 90%
EO
Activiteit 2.1.2.3
We verbeteren de verkeersveiligheid
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-2022
(peiljaar) 2017 2018 2019 of wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage ziekenhuisopname na 9% (2015) nvt. nvt. nvt. | 2. Geen
verkeersongeval met een streefwaarden,
motorvoertuig. (BBV-verplicht) reden is dat het een
BBV-verplichte
meetwaarde
betreft, waarbij een
streefwaarde niet
opportuun is
2. | Percentage overige 10% (2015) nvt. n.v.t. nvt. | 2. Geen
vervoersongevallen met een streefwaarden,
gewonde fietser. (BBV-verplicht) reden is dat het een
BBV-verplichte
meetwaarde
betreft, waarbij een
streefwaarde niet
opportuun is
16
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
maatregelenpakket Uitstootvrije
Mobiliteit 2025
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
verlichting.
2. | Aantal garages en stallingen voorzien van NB NB NB 14 | 1. VJN 2019
laadpalen. In 2019 worden laadpalen
aangebracht in 14 garages. In 2022 zijn
alle garages en stallingen voorzien van
laadpalen.
17
Programmaonderdeel 2.2
Water
Activiteit 2.2.2.
Activiteit 2.2.1.1 tiviteit 2.2.2.1
… …. . We gaan overlast en openbare orde verstoringen
We baggeren en verwijderen drijf- en grofvuil uit . .
veroorzaakt door passagiers- en pleziervaart
openbaar water
tegen
Activiteit 2.2.1.2 Activiteit 2.2.2.2
We stellen kaders, verlenen vergunningen, We gaan de toenemende drukte op en aan het
houden toezicht en handhaven op het water binnenwater beheersen
Activiteit 2.2.2.
Activiteit 2.2.1.3 . chvitelt 23 sen:
‚ . We stimuleren duurzamere mobiliteit op het
We bedienen bruggen en sluizen
water
Activiteit 2.2.1.4
We beheren en onderhouden onze assets (water)
19
Brolin I
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Schoonheidsgraad van de grachten (o-10) 7,9 (2014) 7,8 >7 >7 2020: >7
2022: >7
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Minimaal aantal ton verwijderd drijf- en 842 (2014) 592 2020: 600
grofvuil 2021: 600
2022: 600
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-
perjaan
wel gevuld?
1. | Grachtenmonitor (Jaarlijks) PM PM PM PM | 3. Geen indicator
en streefwaarde,
reden is dat
hierover apart
wordt
gerapporteerd in
de jaarlijkse
Grachtenmonitor
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage passages door 97% (2014) 97% 95% 95% 2020: 95%
de gestelde termijn 2022: 95%
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Het aantal gebieden (deelgebieden) dat PM PM PM PM | 1. VJN 2019
op vastgesteld nivo Sober wordt
onderhouden
20
Doel 2.2.2
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Het aantal MORA meldingen (melding 150 max 150 max 150 2020: Max 150
openbare ruimte en overlast). Melding (2015) 2021: MAX 150
geluidsoverlast per maand. Input komt uit 2022: Max 150
grachtenmonitor
Activiteit 2.2.2.1
We gaan overlast en openbare orde verstoringen veroorzaakt door passagiers- en pleziervaart tegen
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Verminderen aantal illegale reders en 2015 NB NB NB | 1. VJN 2019
versterking handhaving. Indicator: Het
totaal aantal overlastmeldingen is
terugdrongen tot hetzelfde niveau als in
2015
Activiteit 2.2.2.2
We gaan de toenemende drukte op en aan het binnenwater beheersen
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Op-en afstaplocaties vit het centrum NB NB NB NB | 4. VIN 2020,
verplaatsen. Indicator volgt in het nieuw Het beleid
vaarbeleid (planning: december 2018 voor op- en
vrijgave voor inspraak) afstaplocaties
wordt in het
2019
geformuleerd.
Hierdoor kan
de eerste
waarde als
prognose
worden
ingevoerd
tijdens de
VJN2020. In
het jaar 2019
zal er geen
wijziging
plaatsvinden.
21
Activiteit 2.2.2.3
We stimuleren duurzamere mobiliteit op het water
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Realiseren toekomst bestendig en NTB nvt. nvt. NB | 4. VJN 2020,
flexibel gebruik van oplaadpunten. Het beleid
Rondvaart is in 2025 geheel uitstootvrij / voor
termijn waarop pleziervaart uitstootvrij verduurzaming
is volgt in het nieuwe vaarbeleid wordt in het
2019
geformuleerd.
Hierdoor kan
de eerste
waarde als
prognose
worden
ingevoerd
tijdens de
VJN2020. In
het jaar 2019
zal er geen
laadpunt
worden
toegevoegd.
22
Programmaonderdeel 2.3
Openbaar vervoer
Activiteit 2.3.1.1 Activiteit 2.3.2.1
We beheren en verbeteren de kwaliteit van onze We verplaatsen de touringcar zoveel mogelijk
OV infrastructuur buiten de ring A10
Activiteit 2.3.2.2
Activiteit 2.3.1.2 We stimuleren schone, efficiënte en slim
We onderhouden en breiden de veerverbindingen goederenvervoer door bundeling van goederen
uit (cargo-hubs), intensiever gebruik van water en
specifieke aandacht voor pakketbezorging
Activiteit 2.3.1.3 Activiteit 2.3.2.3
We zorgen dat ons OV netwerk aansluit op het We werken aan een betrouwbaar en
regionale en landelijke netwerk milieuvriendelijk taxivervoer
24
Doel 2.3.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld? of
wanneer wel
gevuld?
1. | Tevredenheid reizigers over veren (o-10) 7,8 (2014) 8,1 7,8 7,8 2020: 7,8
EE
2022: 7,8
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
gevuld?
SE
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
gevuld?
1. | Dereiziger hoeft niet te wachten op een NB max 3% max 3% max 3% | 2020: max 3%
volgend veer omdat op de eerste te 2021: max 3%
weinig ruimte beschikbaar is. Alleen bij 2022: max 3%
uitzondering (max 3% van de afvaarten)
mag deze norm overschreden worden.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
gevuld?
spoor (jaarlijks)
25
Doel 2.3.2
Indicator doel Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage Amsterdammers dat de 93% 89% 95% 95% 2020: 95%
laatste gemaakte taxirit met een 6 of (>5,5, 2013) (>5,5) 2021: 95%
hoger waardeert. 2022: 95%
Activiteit 2.3.2.1
We verplaatsen de touringcar zoveel mogelijk buiten de ring Azo
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
A
Activiteit 2.3.2.2
We stimuleren schone, efficiënte en slim goederenvervoer door bundeling van goederen (cargo-hubs), intensiever
gebruik van water en specifieke aandacht voor pakketbezorging
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Afname overlast bestelbusjes en In de periode nvt. < 1800 <1800 | 2020: <1800
vrachtwagens. Aantal MORA- januari - mei 2021: < 1800
meldingen per jaar 2018 zijn er 873 2022: < 1800
MORA-
meldingen
binnengekomen
Activiteit 2.3.2.3
We werken aan een betrouwbaar en milieuvriendelijk taxivervoer
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal vitstootvrije TTO taxi's Er wordt nvt. nvt. PM | 4.
gewerkt aan Streefwaarden
een nieuwe komen na VJN
agenda. Deze 2019. Reden is
agenda leidt dat er wordt
tot nieuwe gewerkt aan
streefwaarden een nieuwe
agenda. Deze
agenda leidt
tot nieuwe
streefwaarden.
26
Programmaonderdeel 3.1
Economie en innovatie
Activiteit 3.1.1.1
We ontwikkelen de buurteconomie door Activiteit 3.1.2.1
individueel ondernemerschap te versterken, de We bieden gecombineerde
samenwerking met en tussen ondernemers te overheidsdienstverlening aan internationale
stimuleren, en te sturen op een divers aanbod van nieuwkomers via IN Amsterdam
winkels en ambulante handel
Activiteit 3.1.2.2
We streven ernaar om (internationale) bedrijven
voor de regio aan te trekken, te behouden en we
ondersteunen bedrijfsuitbreidingen. Deze
inspanningen zijn gericht zijn op werkgelegenheid,
duurzaamheid en innovatie voor de regio
28
Doel 3.1.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Gemiddelde waardering 1. VJN 2019 1. VJN Niet 7,4 2020: 2. Geen
voorzieningenaanbod bewoners 2019 beschikbaar streefwaarden
(tweejaarlijks gemeten) 2021: 7,4
2022: 2. Geen
streefwaarden
2 | Waardering ondernemingsklimaat 1. VJN 2019 1. VJN Niet 7,0 2020: 2. Geen
(tweejaarlijks gemeten) 2019 beschikbaar streefwaarde
2021: 7,0
2022: 2. Geen
streefwaarden
Activiteit 3.1.1.1
We ontwikkelen de buurteconomie door individueel ondernemerschap te versterken, de samenwerking met en tussen
ondernemers te stimuleren, en te sturen op een divers aanbod van winkels en ambulante handel
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal BlZ'en 1. VJN 2019 Betreft Betreft 70 2020: 70
nieuwe nieuwe 2021: 70
indicator indicator 2022: 70
vanaf 2019 vanaf 2019
2. | Gemiddeld rapportcijfer bewoners 1. VJN 2019 1. VJN Niet 7,6 | 2020:2. Geen
aanbod winkels dagelijkse 2019 beschikbaar streefwaarden
boodschappen in de buurt (1-10) 2021: 7,6
(tweejaarlijks gemeten) 2022: 2. Geen
streefwaarden
3. | Gemiddelde %-leegstand winkels 1. VJN 2019 1. VJN Niet 4% 2020: 4%
(Locatus) - jaarlijkse peiling 2019 beschikbaar 2021: 4%
2022: 4%
4. | Gemiddeld algemeen oordeel markten 1. VJN 2019 1. VJN Niet 714 2020: 2. Geen
(tweejaarlijks gemeten) 2019 beschikbaar streefwaarden
2021: 7,4
2022: 2. Geen
streefwaarden
5. |} Gemiddelde score variatie winkelaanbod | 1. VJN 2019 1. VJN Niet 3 | 2020:2. Geen
(1-5) 2019 beschikbaar streefwaarden
(tweejaarlijks gemeten) 2021: 3
2022: 2. Geen
streefwaarden
29
Doel 3.1.2
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Hogere economische groei 0,5% (2014) 1. VJN 0,5% 0,5% 2020: 0,5%
Fl
van de economische groei van Nederland 2022: 0,5%
Activiteit 3.1.2.1
We bieden gecombineerde overheidsdienstverlening aan internationale nieuwkomers via IN Amsterdam
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Waardering dienstverlening door 1. VIN 2019 1. VJN NB 2020: Geen
klanttevredenheidsonderzoek (2 2019 streefwaarden
jaarlijks) 2021: 8
(tweejaarlijks gemeten) 2022: Geen
streefwaarden
Activiteit 3.1.2.2
We streven ernaar om (internationale) bedrijven voor de regio aan te trekken, te behouden en we ondersteunen
bedrijfsuitbreidingen. Deze inspanningen zijn gericht zijn op werkgelegenheid, duurzaamheid en innovatie voor de
regio
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal nieuwe internationale bedrijven 115 (2013)
per jaar in de metropoolregio 2021: 100
2022: 100
2. | Aantal extra arbeidsplaatsen door 1. VJN 2019 2. VJN Nieuw 2.000 2020: 2.000
buitenlandse bedrijven 2019 opgenomen 2021: 2.000
inde 2022: 2.000
begroting.
30
Activiteit 3.1.3.1 na
" . … Activiteit 3.1.4.1
We creëren voldoende ruimte voor bedrijven en . . . . .
, ‚ We stimuleren de groei van private investeringen
kantoren in bestaande en nieuwe delen van de . . .
, în de (kennis)economie
stad en de regio
Activiteit 3.1.4.2
Activiteit 3.1.3.2 . ct De
. . We stimuleren en faciliteren Amsterdamse
We zetten in op het spreiden van bezoekers over .
stad en regio kennisparken en vergroten toegang tot
8 Amsterdamse kennis- en onderzoekinstellingen
Activiteit 3.1.4.3
We zorgen dat de beroepsbevolking meer
wendbaar is op de (toekomstige) arbeidsmarkt
31
Doel 3.1.3
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
Verhouding tussen banen en woningen 2021: 59,8%
(BBV-verplicht) 2022: 59,8%
Activiteit 3.1.3.1
We creëren voldoende ruimte voor bedrijven en kantoren in bestaande en nieuwe delen van de stad en de regio
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal vestigingen per 1000 inwoners 214,7 (2015) NB NB 239,3 2020: 239,3
leeftijd 15-64 jr (BBV-verplicht) 2021: 239,3
2022: 239,3
Activiteit 3.1.3.2
We zetten in op het spreiden van bezoekers over stad en regio
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Drukte in de buurt 4. Na VJN NB NB | 4. Na VJN | 4. Na VJN
Centrum (Stadsenquete Drukte in 2019 2019 2019, Indicator
Balans-OIS) inclusief
streefwaarden
komt na VJN
2019, omdat
onderzoek
toeristische
draagkracht
momenteel
wordt
opgepakt en
het resultaat
wordt pas in
Q3 2019
gepresenteerd.
Dit is een
onderdeel van
Stad in Balans.
32
Doel 3.1.4
Indicator doel Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Frictie, verhouding tussen het aantal 1. VJN 2019 Nieuw Nieuw 2. VJN | 1. VJN 2019
werkzoekenden en het aantal vacatures opgenomen opgenomen 2019
in de in de
begroting begroting
2019. 2019
Activiteit 3.1.4.1
We stimuleren de groei van private investeringen in de (kennis)economie
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Direct vitgelokte investeringen 1. VIN 2019 Nieuw Nieuw 2020: 10
(multiplier subidies) in de opgenomen opgenomen 2021: 20
(kennis)economie in de in de 2022: 20
begroting begroting
2019. 2019
Activiteit 3.1.4.2
We stimuleren en faciliteren Amsterdamse kennisparken en vergroten toegang tot Amsterdamse kennis- en
onderzoekinstellingen
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal m2 kantoor- of labruimtes dat in 1. VJN 2019 NB Nieuw 5.000 2020: 5.000
ontwikkeling wordt genomen en wordt opgenomen 2021: 5.000
toegevoegd op de Amsterdamse inde 2022: 5.000
kennisparken begroting
2019
2. | Aantal nieuwe publiek-private 1. VJN 2019 NB Nieuw 5 2020: 5
samenwerkingsprojecten met in opgenomen 2021: 5
Amsterdamse gevestigde kennis- en inde 2022: 5
onderzoeksinstellingen begroting
2019
Activiteit 3.1.4.3
We zorgen dat de beroepsbevolking meer wendbaar is op de (toekomstige) arbeidsmarkt
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening 2017 | Begroting 2018 | Begroting Prognose
(peiljaar) 2019 2020-2022
of wanneer
wel gevuld?
1. | Aantal uitgereikte skillspaspoorts 1. VIN 2019 Nieuw Nieuw 20 2020: 50
opgenomen in opgenomen in 2021: 80
de begroting de begroting 2022: 350
2019 2019
2. | Aantal aangemaakte profielen 1. VIN 2019 Nieuw Nieuw 2020: 200
opgenomen in opgenomen in 2021: 320
de begroting de begroting 2022: 1.400
2019 2019
33
Programmaonderdeel 4.1
Kunst en cultuur
Activiteit 4.1.1.1 Activiteit 4.1.2.1
We ondersteunen en faciliteren kunst- en We stimuleren doorstroom en diversiteit in de
cultuurinstellingen in alle disciplines, voor alle ontwikkeling van (nieuwe) atelierruimtes en
doelgroepen verspreid over de hele stad. broedplaatsen.
a: Activiteit 4.1.2.2
Activiteit 4.1.1.2 eit BT
. . . We laten het aanbod grootstedelijk én
We zorgen er voor dat alle kinderen in het primair . _. .
… . … . buurtgerichte culturele voorzieningen meegroeien
onderwijs en speciaal onderwijs kennis maken .
. … met de stad, houden het onderhoudsniveau op
met kunst en cultuur binnen schooltijd. . …
peil en verduurzamen waar mogelijk.
Activiteit 4.1.1.3
We stimuleren dat kinderen uit minimagezinnen
deelnemen aan niet-schoolgebonden activiteiten
voor cultuureducatie.
Activiteit 4.1.1.4
We ondersteunen kunst- en cultuuractiviteiten en
evenementen passend bij de specifieke behoefte
van buurten en gebieden en we realiseren kunst
în de openbare ruimte in met name de nieuwe
wijken.
35
Doel 4.1.1
(peiljaar) 2017 2018 2019 wanneer wel gevuld?
1. [| Waardering van Amsterdammers van 2018 n.v.t. n.v.t. PM | 3. erwordt geen
het cultureel aanbod qua kwaliteit, indicator opgenomen.
vernieuwing en diversiteit Uit overleg met OIS
blijkt dat deze indicator
complex is om te meten,
de meting vrij duur is én
deze indicator niet echt
geschikt is om jaarlijks
te meten. Advies van
OIS is om deze
indicator te meten in
het kader van de
Cultuurmonitor. In de
Cultuurmonitor zal de
waardering van de
Amsterdammer vanuit
verschillende
invalshoeken worden
bekeken en daarover
kan de raad uitgebreid
worden geïnformeerd.
Aangezien de
Cultuurmonitor
ongeveer eens in de vier
jaar wordt afgenomen,
is deze indicator minder
geschikt om op te
nemen in de
doelenboom, waarin
jaarlijks wordt
gerapporteerd aan de
raad. Deze indicator zal
dan ook uit de
doelenboom worden
gehaald.
2. | Het aandeel van de Amsterdammers 2018 n.v.t. n.v.t. PM | 4. Streefwaarden
dat bereikt wordt met Kunst en komen na VJN 2019,
Cultuur reden is dat voor de o-
meting de uitvraag 2018
van de staat van de stad
gebruikt wordt en deze
cijfers pas in mei 2019
beschikbaar zijn. Voor
de efficiency is gekozen,
gebruik te maken van
data die al gemeten
worden. Mogelijk kan de
omschrijving daarom
nog iets aangepast
worden.
3. | Het aandeel van de 20% laagste 2018 n.v.t. n.v.t. PM | 4. Streefwaarden
inkomstengroep Amsterdammers dat komen na VJN 2019,
bereikt wordt Kunst en Cultuur reden is dat voor de o-
meting de uitvraag 2018
36
van de staat van de stad
gebruikt wordt en deze
cijfers pas in mei 2019
beschikbaar zijn. Voor
de efficiency is gekozen,
gebruik te maken van
data die al gemeten
worden. Mogelijk kan de
omschrijving daarom
nog iets aangepast
worden.
Activiteit 4.1.1.1
We ondersteunen en faciliteren kunst- en cultuurinstellingen in alle disciplines, voor alle doelgroepen verspreid over de
hele stad.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Totaal aantal bezoeken in Amsterdam 8.896.717 nnb 9.643.138 | 10.427.609 2020:
aan culturele instellingen opgenomen (2013) 10.028.255
in het Kunstenplan 2017-2020* 2021: PM
2022: PM
2. | Aantal activiteiten, programma’s, 1.987 (2015) nnb 1.879 2.104 2020: 2.214
producties van culturele instellingen in 2021: PM
het Kunstenplan 2017-2020 in het 2022: PM
buitenland*
3. | Aantal deelnemers aan niet- 27.000 (2015) nnb 45.704 43-123 2020: 48.036
schoolgebonden activiteiten voor 2021: PM
cultuureducatie: 4-12 jaar* 2022: PM
4. | Aantal deelnemers aan niet- 3.000 (2015) nnb 31.618 31.606 2020: 34.458
schoolgebonden activiteiten voor 2021: PM
cultuureducatie: 12-18 jaar* 2022: PM
Activiteit 4.1.1.2
We zorgen er voor dat alle kinderen in het primair onderwijs en speciaal onderwijs kennis maken met kunst en cultuur
binnen schooltijd.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage scholen (voor primair 50% (2013) 80% 80% 80% 2020: 80%
onderwijs en speciaal onderwijs) dat twee 2021: PM
of meer doorlopende leerlijnen 2022: PM
cultuureducatie aanbiedt*
2. | Aantal vervoerde leerlingen per bus of 44.000 52.985 49.000 49.000 2020: 50.000
boot naar culturele instellingen* (2015) 2021: PM
2022: PM
37
Activiteit 4.1.1.3
We stimuleren dat kinderen vit minimagezinnen deelnemen aan niet-schoolgebonden activiteiten voor
cultuureducatie.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
gevuld?
1. | Aantal kinderen en jongeren uit de 700 (2014) 2.555 2.500 2.750 2020: 3.000
doelgroep (120% van het WSM (Wettelijk 2021: PM
Sociaal Minimum) dat bereikt wordt met 2022: PM
niet-schoolgebonden activiteiten via het
Jongerencultvurfonds*
2. | Percentage van de Amsterdamse 2018 nvt. nvt. PM | a. VJN 2019
kinderen die onder 120% van het WSM
leven, dat deelneemt aan niet-
schoolgebonden activiteiten via het
Jongerencultuurfonds
Activiteit 4.1.1.4
We ondersteunen kunst- en cultuuractiviteiten en evenementen passend bij de specifieke behoefte van buurten en
gebieden en we realiseren kunst in de openbare ruimte in met name de nieuwe wijken.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
kunst en cultuvractiviteiten
instellingen
nieuwe kunstwerken zijn gerealiseerd
* NB: De streefwaardes voor de activiteiten die voortkomen uit het kunstenplan (activiteit
41.11, 4.1.1.2 en 4.1.1.3) Zijn bij de start van het Kunstenplan 2017-2020 voor 4 jaar
vastgelegd. De streefwaardes die voor 2019 en 2020 zijn ingevuld, zullen bij de voorjaarsnota
2019 op basis van de realisatie 2017 en 2018 worden bijgesteld.
38
Doel 4.1.2
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Bij de groei van de stad is de stijging van 2018 nvt. nvt. PM | a. VJN 2019
het aantal vierkante meters culturele
voorzieningen minimaal gelijk aan de
stijging op basis van de referentienorm per
gebied
2. | Aantal en metrage van broedplaatsen die 2018 nvt. nvt. PM | a. VJN 2019
opgenomen zijn in tenderdocumenten die
zijn gepubliceerd ihkv
gebiedsontwikkeling
Activiteit 4.1.2.1
We stimuleren doorstroom en diversiteit in de ontwikkeling van (nieuwe) atelierruimtes en broedplaatsen.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal vierkante meter BVO 2018 n.v.t. n.v.t. PM | 1. VJN 2019
broedplaatsen voor de totale
broedplaats (inclusief de bedrijfsruimten,
horeca, etc.) in Amsterdam en in de MRA
de MRA
atelierruimtes
gehuisvest is (woonruimte en atelier)
Activiteit 4.1.2.2
We laten het aanbod grootstedelijk én buurtgerichte culturele voorzieningen meegroeien met de stad, houden het
onderhoudsniveau op peil en verduurzamen waar mogelijk.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage culturele voorzieningen 2018 nvt. nvt. PM | a. VJN 2019
waarvan het onderhoudsniveau minimaal
3is. Gemeten wordt het
onderhoudsniveau van die culturele
voorzieningen die in gemeentelijk bezit
zijn en/of waarmee de gemeente een
subsidierelatie heeft
2. | Energielabel dat minimaal de helft van 2018 nvt. nvt. PM | 1. VJN 2019
alle cultuurgebouwen in bezit van de
gemeente Amsterdam hebben
39
Activiteit 4.1.3.1
We subsidiëren de Openbare Bibliotheek
Amsterdam (OBA) zodat alle Amsterdammers
toegang hebben tot kennis, cultuur en informatie
en de OBA digitale geletterdheid, leven lang leren,
ontmoeting en betrokkenheid bij stad en buurt
Activiteit 4.1.3.2
We subsidiëren de zendgemachtigde om
onafhankelijk nieuws over de stad te maken en
om Amsterdammers in staat te stellen zelf
programma's te maken.
40
Doel 4.1.3
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
regelmatig informeert via de lokale
publieke omroep
de OBA per doelgroep (o-5, 6-12, 13-18,
19+)
Activiteit 4.1.3.1
We subsidiëren de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) zodat alle Amsterdammers toegang hebben tot kennis,
cultuur en informatie en de OBA digitale geletterdheid, leven lang leren, ontmoeting en betrokkenheid bij stad en
buurt stimuleert.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
tentoonstellingen
Activiteit 4.1.3.2
We subsidiëren de zendgemachtigde om onafhankelijk nieuws over de stad te maken en om Amsterdammers in staat te
stellen zelf programma's te maken.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal kijkers lokale media gemiddeld 350.000 336.000 350.000 350.000 | 2020: 350.000
per maand (2015) 2021: 350.000
2022: 350.000
2. | Aantal unieke bezoekers website en app 1,8 min 2 min 1,8 min 1,8 min | 2020: 1,8 min
lokale media gemiddeld per maand (2016) 2021: 1,8 mln
2022: 1,8 min
3. | Aantal programmamakers dat gebruik 150 (2015) 215 170 185 2020: 200
maakt van Open Acces kanalen van de 2021: 200
Publieke Omroep 2022: 200
41
Programmaonderdeel 4.2
Erfgoed
Activiteit 4.2.1.1
We onderzoeken de boven- en ondergrondse
cultuurhistorische waarden.
Activiteit 4.2.1.2
We adviseren over het respectvol omgaan met en
passend gebruik van boven- en ondergronds
erfgoed.
Activiteit 4.2.1.3
We delen kennis over de cultuurhistorie in en over
de stad.
43
Doel 4.2.1
(peiljaar) 2017 2018 2019 wanneer wel gevuld?
1. | Percentage “goed” dat de n.v.t. nvt. nvt. PM | 4. Streefwaarden komen na
gemeente in de monitor VJN 2019, reden is dat
erfgoedinspectie toont op erfgoed monitor 2019/2020
onderwerpen met betrekking tot in juli 2020 klaar is, deze
archeologie en monumentenzorg monitor dient als o-meting.
in relatie tot andere Nederlandse
gemeenten
2. | Waardering van burgers en 2018 nvt. nvt. PM | 3. er wordt geen indicator
bezoekers van het erfgoed in de opgenomen. Uit overleg
stad met OIS blijkt dat deze
indicator complex is om te
meten, de meting vrij duur
is én deze indicator niet
echt geschikt is om jaarlijks
te meten. Advies van
OIS is om deze indicator te
meten in het kader van de
Cultuurmonitor. In de
Cultuurmonitor zal de
waardering van de
Amsterdammer vanuit
verschillende invalshoeken
worden bekeken en
daarover kan de raad
uitgebreid worden
geïnformeerd. Aangezien
de Cultuurmonitor
ongeveer eens in de vier
jaar wordt afgenomen, is
deze indicator minder
geschikt om op te nemen in
de doelenboom, waarin
jaarlijks wordt
gerapporteerd aan de raad.
Deze indicator zal dan ook
uit de doelenboom worden
gehaald.
Activiteit 4.2.1.1
We onderzoeken de boven- en ondergrondse cultuurhistorische waarden.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantallen onderzoek Monumenten 100 326 300 300 2020: 300
(cultuurhistorische waarde van 2021: 300
gebouwen en gebieden) 2022: 300
2. | Aantallen onderzoek Archeologie 10 17 10 10 2020: 10
2021: 10
2022: 10
44
Activiteit ,.2.1.2
We adviseren over het respectvol omgaan met en passend gebruik van boven- en ondergronds erfgoed.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal adviezen Monumenten 1.200 (2014) 1.748 1.450 1.450 2020: 1.450
EE
2. | Aantal adviezen Archeologie 140 (2014) 203 140 140 2020: 140
EE
2022: 140
Activiteit 4.2.1.3
We delen kennis over de cultuurhistorie in en over de stad.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal informatie- en 57 2020: 60
publieksevenementen (inloopavonden, 2021: 60
etc.) 2022: 60
Monumentendagen (2012) 2021: 35.000
2022: 35.000
Archeologiedagen PM
educatieprojecten en -producten 2021: 5
2022: 5
5. | Aantal "terugmeldingen" i.h.k.v. nvt. nvt. nvt. PM An
kernregistratie gemeentelijke Streefwaarden
monumenten komen na VJN
2019, reden is
dat bij het
bepalen van de
streefwaarden
de
ervaringscijfers
2019 worden
betrokken.
45
Programmaonderdeel 5.1
Onderwijs
Activiteit 5.1.2.1
Activiteit 5.1.1.1 We ondersteunen scholen en leraren ter
We bieden peuters kwalitatief hoogwaardige versterking van de onderwijskwaliteit en we
voorschoolse educatie aan, zodat zij een goede stimuleren dat Amsterdamse leerlingen goed
start op de basisschool kunnen maken voorbereid worden op de toekomst, door extra te
investeren in de randvoorwaarden voor optimale
ontwikkeling
Activiteit S.LL2 Activiteit 5.1.2.2
We investeren extra in kinderen en jongeren (0-27
‚ , We zorgen voor voldoende en gezonde
jaar) die vanwege hun achtergrondkenmerken . .
. . ‚ . . schoolgebouwen en we investeren in groene en
niet tot optimale ontwikkeling komen en wiens . . .
a uitdagende schoolpleinen, verspreid over de stad
participatiekansen belemmerd worden
Activiteit 5.1.1.3 oe:
. Activiteit 5.1.2.3
We bieden volwassen Amsterdammers de kans …
. We zorgen ervoor dat zoveel mogelijk
om deel te nemen aan een professionele cursus er
. . . Amsterdammers met een startkwalificatie van
om hun basisvaardigheden te ontwikkelen (taal,
. es ee . school komen
financiële en digitale vaardigheden)
47
Doel 5.1.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
2. | Verkleinen van verschil tussen kinderen nvt. n.v.t. n.v.t. PM | 1. VJN 2019
van verschillende (sociaal-economische)
achtergrond en verkleinen van het verschil
tussen wijken
van de buurt
Activiteit 5.1.1.1
We bieden peuters kwalitatief hoogwaardige voorschoolse educatie aan, zodat zij een goede start op de basisschool
kunnen maken
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage bereik doelgroep nvt. 85% go% 80% 2020: 83%
Tr
2022: 87%
Activiteit 5.1.1.2
We investeren extra in kinderen en jongeren (o-27 jaar) die vanwege hun achtergrondkenmerken niet tot optimale
ontwikkeling komen en wiens participatiekansen belemmerd worden
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
gevuld?
groepen van gelijk basisschooladvies en
onderwijsniveau
48
Activiteit 5.1.1.3
We bieden volwassen Amsterdammers de kans om deel te nemen aan een professionele cursus om hun basisvaardigheden
te ontwikkelen (taal, financiële en digitale vaardigheden)
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
een professionele cursus. 5.000
dat per jaar is afgerond. 73%
3. | Basaal taalniveau: Percentage van de n.v.t. n.v.t. n.v.t. 23% 2020-2022:
deelnemers aan een professionele cursus 27%
behaalt niveau A2/1F
aan een professionele cursus behaalt 13%
niveau B1/2F
49
Doel 5.1.2
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
gevuld?
leraren en elke voorschool genoeg
bevoegde PM-ers
2. | Toename van het aantal kinderen dat naar PM n.v.t. n.v.t. PM | 1. VJN 2019
een kinderopvang, school of afdeling van
goede kwaliteit gaat
En E
een gezond schoolgebouw
Activiteit 5.1.2.1
We ondersteunen scholen en leraren ter versterking van de onderwijskwaliteit en we stimuleren dat Amsterdamse
leerlingen goed voorbereid worden op de toekomst, door extra te investeren in de randvoorwaarden voor optimale
ontwikkeling
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
gevuld?
VO en MBO
2. | Aantal leraren per aantal leerlingen per PM nvt. nvt. PM | 1. VJN 2019
school
vakleerkrachten cultuur en 2021: 97%
vakleerkrachten bewegingsonderwijs PO 2022: 99%
voorschool 2021: max 3%
2022: max 3%
Activiteit 5.1.2.2
We zorgen voor voldoende en gezonde schoolgebouwen en we investeren in groene en uitdagende schoolpleinen,
verspreid over de stad
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
gevuld?
duurzame schoolgebouwen 2021: 3
2022: 3
vernieuwde schoolgebouwen 2021: 8
2022: 10
uitdagende schoolpleinen 2021: 20
2022: 20
er ruimte voor onderwijs volgens de 100%
referentienormen
50
Activiteit 5.1.2.3
We zorgen ervoor dat zoveel mogelijk Amsterdammers met een startkwalificatie van school komen
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-
pela)
wel gevuld?
1. | Absoluut verzuim (aantal per 1.000 0,4% (2015- 0,3% max. 0,4% max. 2020: max. 0,3%
leerlingen) (BBV-verplicht) 2016) 0,4% 2021: max. 0,3%
2022: Max. 0,3%
2. | Relatief verzuim (per 1.000 leerlingen) 2,5% (2015- 2,6% max. 2,4% max. 2020: max. 2,4 %
(BBV-verplicht) 2016) 2,4% 2021: Max. 2,4 %
2022: max. 2,4 %
3. | Percentage voortijdig schoolverlaters 3,1% (2014- 2,88% | -10%t.o.v. | otot-2% | 2020-2022: otot-
zonder startkwalificatie (vsv-ers) (BBV- 2015) | (2015-2017) 2017 t.o.v. het -2% t.o.v. het
verplicht) vorige vorige resultaat
resultaat
51
Programmaonderdeel 6.1
Sport
Activiteit 6.1.1.1 Activiteit 6.1.2.1
We stimuleren sport en bewegen van jeugdige We exploiteren en beheren duurzame
Amsterdammers sportaccommodaties
Activiteit 6.1.2.2
Activiteit 6.1.1.2 .
. We bieden str rele facilitei
We ondersteunen en versterken sportaanbieders SE Te SSA
topsporters
Activiteit 6.1.1.3
We stimuleren sport en bewegen van
Amsterdammers met een achterstand of
beperking
Activiteit 6.1.1.4.
We verwerven, ondersteunen en organiseren van
(top)sportevenementen
53
Doel 6.1.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Geen 3. Geen
indicatoren en
streefwaarden,
de reden is dat
dit doel lastig
te vangen is in
één
afzonderlijke
indicator. Er
wordt
verwezen naar
de
geformuleerde
indicatoren op
activiteitniveau
Activiteit 6.1.1.1
We stimuleren sport en bewegen van jeugdige Amsterdammers
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage jeugdigen (5 t/m 12 jaar) dat
structureel wekelijks sport 2021: 83%
2022: 84%
2. | Percentage jeugdigen (13 t/m 18 jaar) dat
structureel wekelijks sport 2021: 79%
2022: 80%
Activiteit 6.1.1.2
We ondersteunen en versterken sportaanbieders
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage jeugdigen (5 t/m 19 jaar) dat 52% (2013)
lid is van een sportvereniging 2021: 41%
2022: 42%
Activiteit 6.1.1.3
We stimuleren sport en bewegen van Amsterdammers met een achterstand of beperking
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage Niet sporters (BBV- 54,5% (2014) 21% 53% 2. Geen
verplicht) 21% (2017) streefwaarden,
reden is dat
54
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is
2. | %volwassenen dat structureel 60% (2013)
wekelijks sport 2021: 69%
2022: 70%
3. | % voorzieningen / faciliteiten n.v.t. n.b. 100% 100% 2020: 100%
(toegankelijk) voor 2021: 100%
gehandicaptensport 2022: 100%
Activiteit 6.1.1.4
We verwerven, ondersteunen en organiseren van (top)sportevenementen
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Jaarlijkse evenementenkalender met top- 1 1 2020: 1
en breedte-sportevenementen naar de 2021: 1
Raad 2022: 1
2. | Minstens één aansprekend 1 1 2020: 1
topsportevenement per jaar bijvoorbeeld 2021: 1
een EK, of WK 2022: 1
55
Doel 6.1.2
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Geen 3. Geen
indicatoren en
streefwaarden,
de reden is dat
dit doel lastig
te vangen is in
één
afzonderlijke
indicator. Er
wordt
verwezen naar
de
geformuleerde
indicatoren op
activiteitniveau
Activiteit 6.1.2.1
We exploiteren en beheren duurzame sportaccommodaties
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening | Begroting Begroting Prognose 2020-
wel gevuld?
1. | Verlaging energieverbruik (in te meten bij | 4. Streefwaarden
m3/Kwh) en vermindering uitstoot uitvoering | komen na VJN
CO2 van het eigen Vastgoed agenda | 2019. Reden is
Amsterdam | dat deze wordt
Klimaat | gemeten bij de
Neutraal | uitvoering van
de agenda
Amsterdam
Klimaat Neutraal
A
Sportnorm wordt toegepast 2021: 100%
2022: 100%
3. | %voorzieningen dat voldoet aan de 100% 100% 2020: 100%
vastgoednorm "Heel en toegankelijk" 2021: 100%
2022: 100%
4. | Maatschappelijk rendement 7 7 7,5 2020: 7,5
(gemeten in klanttevredenheid) 2x 2021: 8
per jaar (cijfer op een schaal 1-10) 2022: 8
Activiteit 6.1.2.2
We bieden structurele faciliteiten voor topsporters
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | aantal CTO's programma's 13 (2013) 18 19 17 2020: 17
LE
56
Programmaonderdeel 7.1
Inkomensregelingen
Activiteit 7.1.1.1
We toetsen op rechtmatigheid en verstrekken
tijdig
Activiteit 7.1.1.2
Ter preventie controleren we waar hoog risico is
en we corrigeren actief waar uitkeringen
onrechtmatig worden verstrekt, om verdere
schulden te voorkomen
Activiteit 7.1.1.3
We bieden dienstverlening op maat, waar
mogelijk digitaal en versimpelen de aanvraag van
sociale regelingen en bijstand en verkorten
beantwoordingstermijnen
58
Doel 7.1.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal personen met een 794 794 PM PM | 2. Geen
bijstandsuitkering per 10.000 inwoners (2016) streefwaarden,
(BBV-verplicht) reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is
uitkering hebben aangevraagd per jaar
Amsterdam loopt in de pas met landelijk
4. | Percentage kinderen in 22,51% nnb 2. Geen
uitkeringsgezinnen (BBV-verplicht) (2012) streefwaarden,
reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is
Activiteit 7.1.1.1
We toetsen op rechtmatigheid en verstrekken tijdig
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage afgehandelde aanvragen PM 85,6% 86% 90% 2020-2022:
uitkeringen (levensonderhoud en go%
bijzondere bijstand) binnen de
afgesproken dienstverleningstermijn (3
weken) (excl. Jongeren en bijzondere
doelgroepen)
2. | Minimumpercentage uitkeringen en 99,8% 99% 99% 99% 2020-2022:
kredieten dat de gemeente rechtmatig (2013) 99%
verstrekt
59
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage onterechte uitkeringen dat is 4,7 (2013) 4,2% 2,6% 2,6% 2020: 2,7%
voorkomen of beëindigd ten opzichte van 2021: 2,8%
het klantenbestand 2022: 2,9%
2. | Aantal burgers met vitkeringsschuld 2018 16.500 2020: 15.500
PT EÉ
2022: 13.500
60
Activiteit 7.1.1.3
We bieden dienstverlening op maat, waar mogelijk digitaal en versimpelen de aanvraag van sociale regelingen en
bijstand en verkorten beantwoordingstermijnen
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Klanttevredenheidscijfer over 6,9 712 7,4 7,6 2020: 7,7
van instroom 2022: 7,8
2. | %klachten afgehandeld binnen de 93% 85% 90% 90% 2020: 90%
wettelijke termijn (2013) 2021: 90%
2022: 90%
3. | Aantal klachten dat per jaar binnenkomt nvt. 813 815 810 2020: 800
2021: 790
2022: 780
4. | Percentage aanvragen dat digitaal nvt. 47% 59,1% 60% 2020: 62%
binnen komt 2021: 64%
2022: 66%
61
Programmaonderdeel 7.2
Werk, participatie en
Inburgering
Activiteit 7.2.1.1
We begeleiden Amsterdammers duurzaam naar
werk, naar scholing of naar participatie
Activiteit 7.2.1.2
We ondersteunen Amsterdammers op maat om
aan het werk te blijven
Activiteit 7.2.1.3
We vormen een partnerschap en werken samen
met werkgevers om een zo goed mogelijke match
te bewerkstelligen
63
Doel 7.2.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal Amsterdammers dat an.v.t. 4777 4.583 NN LA 2020: 4.420
dienstverlening ontvangt van de 2021: 4.366
gemeenten dat door uitstroom naar werk 2022: 4.357
of scholing vitkeringsonafhankelijk is
gemeenten (%) 100%
Activiteit 7.2.1.1
We begeleiden Amsterdammers duurzaam naar werk, naar scholing of naar participatie
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. [| Totaal aantal Amsterdammers dat an.v.t. 7.506 7.397 7.288 2020: 7.200
gemeente en is uitgestroomd naar werk 2022: 7.028
2. | Totaal aantal Amsterdammers dat a)n.v.t. 1.172 1.064 1.000 2020: 988
dienstverlening ontvangt van de 2021: 976
gemeente en is vitgestroomd naar 2022: 964
scholing
3. | Percentage statushouders dat a)n.v.t. 95% 95% 95% 2020-2022:
maatschappelijke begeleiding volgt en 95%
dat de participatieverklaring
ondertekent in het kader van
inburgering.
4. | Totaal aantal Amsterdammers dat (a) (a) (a) 14.000 2020: 13.832
dienstverlening ontvangt van de 2021: 13.666
gemeente en dat participeert 2022: 13.502
5. | Aantal banen per 1000 inwoners in de 995,7 1.034,7 PM PM | 2. Geen
leeftijd van 15-64 (BBV-verplicht) (2016) streefwaarden,
reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is
Netto participatiegraad (% mensen 67,5% 67,5 PM PM | 2. Geen
tussen de 15-67 dat een baan heeft) (2016) streefwaarden,
(BBV-verplicht) reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
64
OE
7. | Percentage werkloze jongeren (%16-24 1,02% 2. Geen
jarigen) (BBV-verplicht) (2015) streefwaarden,
reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is
Aantal personen per 10.000 inwoners 349 562 (2017 2. Geen
met een lopend re-integratietraject (2016) 1 streefwaarden,
(BBV-verplicht) halfjaar) reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is
Activiteit 7.2.1.2
We ondersteunen Amsterdammers op maat om aan het werk te blijven
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage werkende klanten waarvoor (2019) PM PM 30% 2020: 40%
nazorg is geboden, nadat zij aan het werk 2021: 50%
zijn gegaan 2022: 60%
2. | Percentage klanten dat dienstverlening (PM 87% 87% 87% 2020-2022:
heeft ontvangen van de gemeente en dat 87%
duurzaam aan het werk is (% van de
totale uitstroom naar werk)
Activiteit 7.2.1.3
We vormen een partnerschap en werken samen met werkgevers om een zo goed mogelijke match te bewerkstelligen
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal geacquireerde arbeidsplaatsen GPM
vervuld 2021: 1.756
2022: 1.734
65
Programmaonderdeel 7.3
Armoede en schuldhulp
Activiteit 7.3.1.1
In samenwerking met partners met veel klanten
met een laag inkomen signaleren we het ontstaan
van schulden in een vroeg stadium en
interveniëren hierop.
Activiteit 7.3.1.2
We bieden kinderen uit een gezin met een
minimuminkomen voorzieningen aan om te
kunnen deelnemen aan sport en cultuur en om
ondersteund te worden in onderwijsdeelname om
zo de kansengelijkheid te vergroten.
Activiteit 7.3.1.3
We bieden minimaregelingen aan voor alle
Amsterdammers met een laag inkomen met als
focus de doelgroep die we nog onvoldoende
bereiken: werkende minima.
Activiteit 7.3.1.4
Het bieden van schuldhulpverlening aan
Amsterdammers met problematische schulden.
67
Doel 7.3.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage huishoudens en personen met 22% (2016) 21% 21% 20% 2020: 20%
de
Amsterdam. 2022: 19%
2. | Een lager percentage Amsterdammers 37% 34% 34% 34% 2020: 32%
met een laag inkomen dat moeite ervaart (2014) 2021: 32%
om rond te komen. 2022: 30%
met schulden en daar problemen mee (2018) 2021: 64%
heeft. 2022: 62%
Activiteit 7.3.1.1
In samenwerking met partners met veel klanten met een laag inkomen signaleren we het ontstaan van schulden in een
vroeg stadium en interveniëren hierop.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Het aantal meldingen vroegsignalering 10.500(2017) 10.500 11.000 11.250 2020: 11.500
en geregelde betalingen dat leidt tot een 2021: 11.750
contact of adviesgesprek. 2022: 12.000
Activiteit 7.3.1.2
We bieden kinderen uit een gezin met een minimuminkomen voorzieningen aan om te kunnen deelnemen aan sport en
cultuur en om ondersteund te worden in onderwijsdeelname om zo de kansengelijkheid te vergroten.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage minimahuishoudens met 88% (2017) 88% 89% 89% 2020: 90%
kinderen dat met tenminste één 2021: 90%
kindregeling bereikt wordt. 2022: 91%
2. | Aantal gebruikte activiteiten door 51.200 51.200 56.300 59.000 2020: 61.800
kinderen en jongeren op het gebied van (2017) 2021: 66.900
cultuur, sport en onderwijs via de 2022: 71.750
Stadspas, via Jeugdfonds Sport (JFS) en
Jongeren Cultuurfonds Amsterdam
(CFA).
68
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Het aantal unieke gebruikers van de 58.000
Stadspas stijgt. (2017) 2021: 78.000
2022: 82.000
2. | Het percentage werkende minima dat 21% (2015) 26% 27% 29% 2020: 30%
gebruik maakt van minimaregelingen 2021: 32%
stijgt. 2022: 33%
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Het percentage klanten dat de doelen vit | 75% (2018) Nvt. 75% 76% 2020: 77%
het schuldhulpplan realiseert. 2021: 78%
2022: 79%
6g
Programmaonderdeel 8.1
Basisvoorzieningen en
diversitert
Activiteit 8.1.1.1 en ondh id
We stimuleren sociale samenhang en participatie EE VELSEN GELD nn eid van
van de bewoners in de wijk Amsterdammers middels preventieve en
curatieve activiteiten
Activiteit 8.1.1.2
We zorgen voor laagdrempelige
basisvoorzieningen in de buurt
Activiteit 8.1.1.3
We maken Amsterdam fysiek en sociaal
toegankelijk
71
Doel 8.1.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
(geen |
2. | Percentage eenzame Amsterdammers 2017 55% 49% | Aanlevering | 1. VIN 2019
w.v. 13% bij
ernstig begroting
eenzaam 2020
Activiteit 8.1.1.1
We stimuleren sociale samenhang en participatie van de bewoners in de wijk
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2022 of wanneer
wel gevuld?
1. | Meten van het bereik (er is overleg met n.v.t. n.v.t. 4. Indicator incl.
OIS over monitor basisvoorzieningen, streefwaarden
deze is er nu nog niet) komt na VJN
2019, t.w.
begroting 2020.
Reden is dat de
monitor
basisvoorziening
pas in 2019
ontwikkeld
wordt.
Activiteit 8.1.1.2
We zorgen voor laagdrempelige basisvoorzieningen in de buurt
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting Begroting Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2022 of wanneer
wel gevuld?
1. | Ntb n.v.t. nvt. n.v.t. | Aanlevering 4. Indicator incl.
bij begroting streefwaarden
2020 komt na VJN
2019, t.w.
begroting 2020.
Reden is dat de
monitor
basisvoorziening
pas in 2019
ontwikkeld
wordt.
72
Activiteit 8.1.1.3
We maken Amsterdam fysiek en sociaal toegankelijk
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
nT je
projecten/voorzieningen bij begroting | 1. VJN 2019
2020
Doel 8.1.2
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage afwijking van gezond gewicht 8% (2013) 5,1% 5% 5% 2020: 5%
en
gemiddelde 2022: 5%
Activiteit 8.1.2.1
We werken aan de gezondheid van Amsterdammers middels preventieve en curatieve activiteiten
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
DKTP basis immuun)
2. | Aantal scholen dat meedoet met PM 124 130 135 2020: 135
ME
programma) 2022: 135
73
Activiteit 8.1.3.1
We bevorderen verbondenheid en inclusie
Activiteit 8.1.3.2
We bestrijden discriminatie
74
Broye}
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-
pela)
wel gevuld?
1. | Percentage Amsterdammers dat zich 85 (2017) 85 n.v.t.* | 2. Geen
verbonden voelt met Amsterdam (bron: streefwaarden.
ABM) Gezien de aard
van de indicator
is alleen
referentiewaarde
en/of
realisatiewaarde
benoemd en
wordt geen
streefwaarde
benoemd. Het is
een meetwaarde
bedoeld om het
gesprek te
voeren
2. | Percentage Amsterdammers dat zich nvt nvt 15 n.v.t* | 2. Geen
wel eens gediscrimineerd voelt (Bron: streefwaarden.
Veiligheidsmonitor) Gezien de aard
van de indicator
is alleen
referentiewaarde
en/of
realisatiewaarde
benoemd en
wordt geen
streefwaarde
benoemd. Het is
een meetwaarde
bedoeld om het
gesprek te
voeren
Activiteit 8.1.3.1
We bevorderen verbondenheid en inclusie
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Gedeelde Geschiedenis: - aantal 20 (2017) 27 20 30 2020: 24
(ondersteunende) activiteiten ter 2021: 24
bevordering van de kennis van de 2022: 24
geschiedenis van de stad en haar
inwoners
75
Activiteit 8.1.3.2
We bestrijden discriminatie
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting Begroting Prognose 2020-
wel gevuld?
1. | Aantal meldingen over discriminatie 1036 (wv. nvt. nvt. n.v.t.* | 2. Geen
(Meldpunt discriminatie Regio 888 in streefwaarden.
Amsterdam) A'dam) Gezien de aard
van de indicator
is alleen
referentiewaarde
en/of
realisatiewaarde
benoemd en
wordt geen
streefwaarde
benoemd. Het is
een meetwaarde
bedoeld om het
gesprek te
voeren
2. | Aantal meldingen arbeidsdiscriminatie 186 nvt. nvt. nvt. | 2. Geen
(MDRA) streefwaarden.
Gezien de aard
van de indicator
is alleen
referentiewaarde
en/of
realisatiewaarde
benoemd en
wordt geen
streefwaarde
benoemd. Het is
een meetwaarde
bedoeld om het
gesprek te
voeren
*) Gezien de aard van de indicatoren zijn geen streefwaarden (bijv. BBV), maar alleen referentiewaarden (de peiljaren)
benoemd.
76
Programmaonderdeel 8.2
Wijkteams
Activiteit 8.2.1.1
We organiseren Ouder- en Kindteams in alle
gebieden en op alle scholen
Activiteit 8.2.1.2
We bieden in aanvulling op het aanbod van de
Ouder- en Kindteams flexibel preventief
jeugdaanbod
Activiteit 8.2.1.3
We organiseren een aanpak voor multiprobleem
huishoudens
Activiteit 8.2.1.4
We leveren via de wijkzorg tijdig zorg
78
Doel 8.2.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Volgt in 2020 PM n.v.t. n.v.t. n.v.t. | 4. Indicator
incl.
streefwaarden
komt na VJN
2019, t.w
begroting
2020, reden is
dat de
toegang
binnen Zorg
en Jeugd via
veel
verschillende
routes loopt.
Eris daarom
meer tijd
nodig om één
gezamenlijke
indicator te
ontwikkelen.
Activiteit 8.2.1.1
We organiseren Ouder- en Kindteams in alle gebieden en op alle scholen
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
de jeugdgezondheidzorg (2017)
2. | Aantal jeugdigen (en hun ouders) met 15.904 18.328 PM PM | 1. VJN 2019
jeugdhulp en Opvoed- en (2016)
opgroeiondersteuning door Ouder- en
Kindteams
79
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Volgt in begroting 2020 PM nvt. nvt. nvt. | 4. Indicator
incl.
streefwaarden
komt na VJN
2019, t.w.
begroting
2020, reden is
dat dit
aanbod in
2019 in
nieuwe opzet
gestart is. Er
is enige
ervaring met
het huidige
aanbod nodig
om een goede
indicator te
bedenken.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
ondersteund door de aanpak bij begroting
2020
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
A
80
Programmaonderdeel 8.3
Individuele voorzieningen
Activiteit 8.3.1.1 Activiteit 8.3.2.1
We bieden via de vrouwenopvang en zorg aan We verstrekken via wijkzorg WMO-voorzieningen,
vrouwen, mannen en kinderen die betrokken zijn zoals HbH, woon- en vervoersvoorzieningen,
bij huiselijk geweld en kindermishandeling ambulante ondersteuning en dagbesteding
Activiteit 8.3.1.2 Activiteit 8.3.2.2
We zorgen voor een goed functionerend Veilig We organiseren de toegang tot WMO-
Thuis voorzieningen
Activiteit 8.3.1.3 Activiteit 8.3.2.3
We zorgen voor de uitvoering van de We zorgen voor specialistische jeugdhulp met een
jeugdbescherming en jeugdreclassering dekkend en divers aanbod
Activiteit 8.3.2.4.
We bieden opvang voor dak- en thuislozen via
Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang
en werken aan herstel naar duurzaam individueel
wonen
Activiteit 8.3.2.5
We bieden begeleiding en 24-uursopvang voor
ongedocumenteerden, zodat zij kunnen werken
aan perspectief
82
Doel 8.3.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Binnen een jaar na einde interventie 50% (2011) 65% 65% 65% 2020: 65%
duurzaam veilig wonen 2021: 65%
2022: 65%
Activiteit 8.3.1.1
We bieden via de vrouwenopvang en zorg aan vrouwen, mannen en kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld en
kindermishandeling
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal huisverboden 2017 240 237 237 2020: 237
2021: 237
2022: 237
opvang/bezettingsgraad bij Blijfgroep
3. | Percentage melding kindermishandeling PM nvt. nvt. PM | 2. Geen
(BBV-verplicht) streefwaarden,
reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is
Activiteit 8.3.1.2
We zorgen voor een goed functionerend Veilig Thuis
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal meldingen bij Veilig Thuis 2015 7.541 7.000 7.000 2020: 7.000
(gestart) 2021: 7.000
2022: 7.000
83
Activiteit 8.3.1.3
We zorgen voor de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
jeugdbescherming (BBV-verplicht) 2021: 0,8%
2022: 0,8%
2. | Percentage jongeren met 0,8% (2017) 0,8% 0,7% 0,7% 2020: 0,7%
jeugdreclassering (BBV-verplicht) 2021: 0,6%
2022: 0,6%
3. | Percentage jongeren met een delict 4,35% (2012) 2,9% 2,5% nb | 2. Geen
voor de rechter (BBV-verplicht) streefwaarden,
reden is dat dit
een indicator
is op grond van
de BBV. Het
cijfer werd in
het verleden
landelijk
verzameld,
maar dit
gebeurt niet
meer
84
Doel 8.3.2
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
Ee
dan de landelijke WMO
klantervaringscijfers (CEO)
specialistische jeugdhulp dan de norm (2017)
jeugdhulpvoorzieningen
4. | Meer dak- en thuislozen hebben een Aanlevering | 1. VJN 2019
perspectief op herstel en leven niet meer bij begroting
op straat 2020
5. | De wachtlijsten voor MO/BW zijn Aanlevering | 1. VJN 2019
afgenomen bij begroting
2020
ee [S
van intramuraal (24 uurs voorzieningen) bij begroting
2020
7. | Verhoudingsgetal individuveel/24 vurs Aanlevering | 1. VJN 2019
verblijf bij begroting
2020
SVeienmeeenngegsonn | NM OM Mp
een duurzame oplossing is gevonden
Activiteit 8.3.2.1
We verstrekken via wijkzorg WMO-voorzieningen, zoals HbH, woon- en vervoersvoorzieningen, ambulante
ondersteuning en dagbesteding
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal mensen met een NB 475 bi Aanlevering | 1. VJN 2019
maatwerkvoorziening per 10.000 bij begroting
inwoners (BBV-verplicht) 2020
bij begroting
2020
bij begroting
2020
4. | Percentage ondersteuningsplannen dat 2017 88% >88% Aanlevering | 1. VJN 2019
de cliënt en ondersteunende tijdig bij begroting
evalveren 2020
Activiteit 8.3.2.2
We organiseren de toegang tot WMO-voorzieningen
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
85
Activiteit 8.3.2.3
We zorgen voor specialistische jeugdhulp met een dekkend en divers aanbod
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
(BBV-verplicht) (2017) 2021: 10%
2022: 10%
2. | Aantal jeugdigen met individuele 11.500 11.500 12.000 11.500 2020: 11.500
voorziening specialistische jeugdhulp (2017) 2021: 11.000
2022: 10.500
Activiteit 8.3.2.4
We bieden opvang voor dak- en thuislozen via Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang en werken aan herstel
naar duurzaam individueel wonen
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal nieuwe cliënten dat in 874 904 743 Aanlevering | 1. VJN 2019
aanmerking komt voor (2015) bij begroting
Maatschappelijke Opvang en 2020
Beschermd Wonen in 20% gedaald in
2020 ten opzicht van 2015
2. | Van de nieuwe instroom 40% 40% 55% Aanlevering | 1. VJN 2019
Maatschappelijke Opvang en (2015) bij begroting
Beschermd Wonen woont 60% 2020
zelfstandig in 2020
3. | Aantal heraanmeldingen van mensen 228 164 190 Aanlevering | 1. VJN 2019
woonachtig in de regio Amsterdam (2015) bij begroting
daalt met 50% in 2020 ten opzichte van 2020
2012
Activiteit 8.3.2.5
We bieden begeleiding en 24-uursopvang voor ongedocumenteerden, zodat zij kunnen werken aan perspectief
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
EE
ongedocumenteerden 500
86
Programmaonderdeel 9.1
Riool en drinkwater
Activiteit 9.1.1.1 Activiteit 9.1.2.1
We produceren en leveren drinkwater We leggen huisaansluitingen riolering aan
Activiteit 9.1.1.2 Activiteit 9.1.2.2
We zorgen voor een optimale dienstverlening We beheren, onderhouden en renoveren het
voor drinkwaterklanten rioolstelsel
Activiteit 9.1.1.3
We leggen huisaansluitingen drinkwater aan
88
Doel g.1.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Score voor de wettelijke kwaliteitsnorm 0,0174 0,031 0,03 0,03 2020: 0,03
(<1) (2014) 2021: 0,03
2022: 0,03
2. | Ongeplande ondermaatse 2 min 27
leveringsminuten (<5 minuten) 2021: <5 min
2022: <5 min
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Hoeveelheid m3 geleverd drinkwater 88,2 91,2 91,6 92 2020: 92,8
(2014) 2021: 93,2
2022: 93,7
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Klanttevredenheid drinkwaterklanten nb 712 717 7,9 2020: >8
2021: >8
2022: >8
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
LN
89
Doel g.1.2
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Jaarlijks aantal meldingen van overlast 5.050 5.217 4.500 4.500 2020: 4.500
veroorzaakt door regenwater op straat (2014) 2021: 4.500
2022: 4.500
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
A
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal kilometers gerenoveerde riolering 45 38 50 38 2020: 38
EE:
go
Activiteit 9.1.3.1
We winnen grondstoffen en thermische energie
uit de watercyclus
91
Doel 9.1.3
Indicator doel Peilwaarde | Rekening | Begroting | Begroting Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer
wel gevuld?
1. | Geen 4. Na VJN 2019
Reden is dat de
financiering van
dit doel en deze
activiteit nog
niet geregeld is.
De uitwerking
van dit doel is
nog in
ontwikkeling.
Indicatoren met
streefwaarden
voor dit doel en
deze activiteit
kunnen worden
bepaald bij het
beschikbaar
stellen van de
middelen
Activiteit 9.1.3.1
We winnen grondstoffen en thermische energie uit de watercyclus
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroti Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 ng 2022 of wanneer
2019 wel gevuld?
1. | Geen 4. Na VJN 2019
Reden is dat de
financiering van
dit doel en deze
activiteit nog
niet geregeld is.
De uitwerking
van dit doel is
nog in
ontwikkeling.
Indicatoren met
streefwaarden
voor dit doel en
deze activiteit
kunnen worden
bepaald bij het
beschikbaar
stellen van de
middelen
g2
Programmaonderdeel 9.2
Afval en grondstoffen
Activiteit 9.2.1.1 netitelt ea
We stimuleren preventie van afval en GS Te .
ern: We zamelen huishoudelijk afval duurzaam in
verantwoordelijkheid van producenten
Activiteit 9.2.1.2 n DO ‚
We stimuleren materiaal en product hergebruik ee En ver eeen Eet
(inzamelvoorziening, materieel)
Activiteit 9.2.2.3
We geven opdracht om afval op een zo
hoogwaardige mogelijke manier te verwerken, te
verwaarden en te vermarkten
Activiteit 9.2.2.4
We informeren bewoners en betrekken bewoners
bij de afvalinzameling en verwerking
94
Doel 9.2.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening [| Begroting | Begroting Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer
wel gevuld?
1. | Amsterdams huishoudelijk fijn- en grof 287 kg 267 228 nb | 4. Conform brief
restafval (kilogram per inwoner) (BBV- (2013) wethouder
verplicht) 5/12/18,
streefwaarde volgt
4e kwartaal 2019
bij oplevering
uitvoeringsplan
afval 2020-2025
2019 bij oplevering
uitvoeringsplan
afval 2020-2025
Activiteit 9.2.1.1
We stimuleren preventie van afval en verantwoordelijkheid van producenten
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Geen 4. Conform
brief
wethouder
5/12/18,
streefwaarde
volgt 4e
kwartaal 2019
bij oplevering
uitvoeringsplan
afval 2020-2025
2019 bij
oplevering
uitvoeringsplan
afval 2020-2025
Activiteit 9.2.1.2
We stimuleren materiaal en product hergebruik
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage geredde producten via 56% (2016) 58% PM PM | 4. Conform
Kringlopen t.o.v. totaal ingebrachte brief
producten en materialen wethouder
5/12/18,
streefwaarde
volgt 4e
kwartaal 2019
bij oplevering
uitvoeringsplan
afval 2020-2025
95
Doel g.2.2
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage gescheiden afval (fijn en 19% 28% 40% PM | 4. Conform
grof, bron en nascheiding) neemt toe (2012) brief
wethouder
5/12/18,
streefwaarde
volgt 4e
kwartaal 2019
bij oplevering
uitvoeringsplan
afval 2020-2025
2. | Percentage gerecycled en hergebruikt PM PM PM PM | 4. Conform
afval neemt toe (indicator in brief
ontwikkeling) wethouder
5/12/18,
streefwaarde
volgt 4e
kwartaal 2019
bij oplevering
uitvoeringsplan
afval 2020-2025
Activiteit 9.2.2.1
We zamelen huishoudelijk afval duurzaam in
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | COz2 uitstoot per ton ingezameld nog in PM PM PM | 4. Conform
materiaal ontwikkeling brief
wethouder
5/12/18,
streefwaarde
volgt 4e
kwartaal 2019
bij oplevering
uitvoeringsplan
afval 2020-2025
Activiteit 9.2.2.2
We beheren en verbeteren de assets (inzamelvoorziening, materieel)
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage meldingen kapotte nog in PM PM PM | 4. Conform
container op totaal aantal containers ontwikkeling brief
neemt af wethouder
5/12/18,
96
streefwaarde
volgt 4e
kwartaal 2019
bij oplevering
uitvoeringsplan
afval 2020-2025
Activiteit 9.2.2.3
We geven opdracht om afval op een zo hoogwaardige mogelijke manier te verwerken, te verwaarden en te vermarkten
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Geen 4. Conform
brief
wethouder
5/12/18,
streefwaarde
volgt 4e
kwartaal 2019
bij oplevering
uitvoeringsplan
afval 2020-2025
2019 bij
oplevering
uitvoeringsplan
afval 2020-2025
Activiteit 9.2.2.4
We informeren bewoners en betrekken bewoners bij de afvalinzameling en verwerking
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Bewoners zijn bereid om afval te nog in PM PM PM | 4. Conform
scheiden en kennen de spelregels ontwikkeling brief
wethouder
5/12/18,
streefwaarde
volgt 4e
kwartaal 2019
bij oplevering
uitvoeringsplan
afval 2020-2025
97
Programmaonderdeel 9.3
Duurzaamheid en
milieubeheer
Activiteit 9.3.2.1
De We waarborgen de veiligheid, beschermen de
B EE Oe ‚ ‚ leefomgeving, beperken gezondheidsrisico's door
We dragen bij aan de transitie naar een circulaire uitvoering van VTH-A taken (vergunningverlening,
economie toezicht, handhaving en advisering) conform de
wettelijke eisen en het vastgestelde
kwaliteitsniveau
ee
We verbeteren de luchtkwaliteit Activiteit 9.3.2.2
We voeren bodemsaneringstaken uit
Activiteit 9.3.1.3
We werken aan een klimaat neutrale én
aardgasvrije stad (routekaart Amsterdam
Klimaatneutraal 2050)
99
Doel 9.3.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening | Begroting | Begroting Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer
wel gevuld?
1. | Geen 4. Streef-
waarden komen
na VJN 2019,
Indicatoren en
streefwaarden
worden uiterlijk
juli 2019 bekend
en worden
verwerkt in de
Begroting 2020
Toelichting:
Vanaf februari 2019 start op basis van “Stap 1 Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050:
Uitnodiging aan de stad” een breed participatietraject met de bewoners, bedrijven en organisaties
over het maken van afspraken. Parallel aan dit traject met de stad, gaat de gemeente zelf aan de
slag om per portefeuille/beleidsterrein de plannen uit te werken. Input uit beide trajecten zijn van
belang bij het bepalen van de indicatoren en streefwaarden
Activiteit 9.3.1.1
We dragen bij aan de transitie naar een circulaire economie
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer
wel gevuld?
1. | Geen 4. Streef-
waarden komen
na VJN 2019,
naar
verwachting
zullen de
indicatoren en
streefwaarden
eind 2019
opgeleverd
kunnen worden
Toelichting:
- Eind 2019 wordt de nieuwe strategie circulaire economie 2020-2025 met doorkijk naar
2030 vastgesteld met bijbehorende vitvoeringsprogramma.
- Indicatoren en streefwaarden kunnen ontwikkeld worden op het moment dat er
voldoende inzicht is in beschikbare data en mogelijkheden om te sturen als gemeente.
- In 2019 zal in vervolg op eerder onderzoek naar mogelijke indicatoren en in afstemming
met landelijk te ontwikkelen indicatoren onderzocht worden wat haalbare indicatoren en
streefwaarden zijn. Het streven is om deze uitkomsten van dit vervolgonderzoek en
landelijke ontwikkelingen te benutten om in de nieuwe strategie ook streefwaarden en
indicatoren op te nemen.
N.B. Het is mogelijk dat de hoofdlijn strategie circulaire economie 2020- 2035 met doorkijk tot
2030 die in mei wordt opgeleverd voldoende input oplevert voor indicatoren en indicatoren voor
de Begroting 2020.
100
Activiteit 9.3.1.2
We verbeteren de luchtkwaliteit
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Wordt verder vitgewerkt en ter 4. Streef-
besluitvorming voorgelegd als waarden
onderdeel van nieuwe komen na VJN
maatregelenpakket Luchtkwaliteit 2019,
(begin 2019) Indicatoren en
streefwaarden
worden
uiterlijk juli
2019 bekend
en worden
verwerkt in de
Begroting 2020
op basis van
het Actieplan
Luchtkwaliteit.
Toelichting:
Gepland is dat in het ze kwartaal 2019 het Actieplan Luchtkwaliteit ter besluitvorming aan de raad
wordt voorgelegd. In dat kader zullen dan ook de indicatoren en streefwaarden benoemd worden.
Activiteit 9.3.1.3
We werken aan een klimaat neutrale én aardgasvrije stad (routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050)
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer
wel gevuld?
1. | Percentage hernieuwbare 16,3 15,9 2. Geen
elektriciteit (BBV-verplicht) (2015) streefwaarden,
reden is dat voor
deze verplichte
BBV-indicator
alleen de
realistatiewaarden
worden op
gerapporteerd.
2. | Overige indicatoren worden verder Klimaatneutraal:
uitgewerkt en ter besluitvorming 4. Streef-waarden
voorgelegd als onderdeel van de komen na VJN
Routekaart Amsterdam 2019, Indicatoren
Klimaatneutraal die in 2019 wordt en streefwaarden
opgesteld worden uiterlijk
juli 2019 bekend
en worden
verwerkt in de
Begroting 2020
Aardgasvrije stad;
1. VJN 2019
Toelichting:
Vanaf februari 2019 start op basis van “Stap 1 Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050:
Uitnodiging aan de stad” een breed participatietraject met de bewoners, bedrijven en organisaties
over het maken van afspraken. Parallel aan dit traject met de stad, gaat de gemeente zelf aan de
slag om per portefeuille/beleidsterrein de plannen uit te werken. Input vit beide trajecten zijn van
101
belang bij het bepalen van de indicatoren en streefwaarden en deze zullen naar verwachting in juni
1019 benoemd kunnen worden.
b) Indicatoren en streefwaarden aardgasvrije stad kunnen worden aangeleverd voor de
Voorjaarsnota
c) Percentage hernieuwbare elektriciteit (BBV-verplicht)
Er worden geen streefwaarden ingevuld maar alleen de realisatiewaarden omdat dit een verplichte
BBV-indicator betreft.
102
Doel 9.3.2
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Geen 3. Geen
indicatoren en
streefwaarden,
reden is dat er
geen zinvolle
indicatoren en
streefwaarden
zijn die passen
bij deze
doelstelling.
Activiteit 9.3.2.1
We waarborgen de veiligheid, beschermen de leefomgeving, beperken gezondheidsrisico's door uitvoering van VTH-A
taken (vergunningverlening, toezicht, handhaving en advisering) conform de wettelijke eisen en het vastgestelde
kwaliteitsniveau
(peiljaar) 2017 2018 2019 wanneer wel gevuld?
1. | Geen 3. Geen indicatoren en
streefwaarden, reden
is dat hierover apart
wordt gerapporteerd
in de rapportages op
het VTH-
uitvoeringsprogramma
Het denken in doelen, indicatoren en streefwaarde is afhankelijk van de verdere uitwerking van de
VTH-strategie en de implementatie van een nieuw registratiesysteem. Hier wordt aan gewerkt,
maar dit komt te vroeg om op dit moment concreet aan te kunnen geven wanneer indicatoren in
de begroting opgenomen kunnen worden. Derhalve wordt verwezen naar de bestaande
rapportages.
Activiteit 9.3.2.2
We voeren bodemsaneringstaken uit
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Geen 3. Geen
indicatoren en
streefwaarden,
reden is dat er
geen zinvolle
indicatoren en
streefwaarden
zijn.
103
Programmaonderdeel 9.4
Ruimtelijke ordening
Activiteit 9.4.1.1
We zorgen voor (wettelijke) kaderstelling en
integrale- en duurzame ruimtelijke visievorming
op verschillende schaalniveaus (waaronder de
omgevingsvisie)
Activiteit 9.4.1.2
We zorgen voor integrale en kwalitatieve
afwegingen bij inzet en prioritering ruimtelijke
ontwikkeling
Activiteit 9.4.1.3
We zorgen voor integrale en duurzame ruimtelijke
planontwikkeling
Activiteit 9.4.1.4
We bewaken de ruimtelijke kwaliteit; de
Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) is vanuit
een onafhankelijke positie verantwoordelijk voor
het bewaken, adviseren en stimuleren van de
ruimtelijke kwaliteit van Amsterdam
Activiteit 9.4.1.5
Wij leveren een bijdrage aan de samenhang in het
beheer en de ontwikkeling van het regionale
landschap rond Amsterdam.
105
Doel 9.4.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage demografische druk (BBV- 46,6 46,6 2. Geen
verplicht) (2017) streefwaarden,
reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is
Activiteit 9.4.1.1
We zorgen voor (wettelijke) kaderstelling en integrale- en duurzame ruimtelijke visievorming op verschillende
schaalniveaus (waaronder de omgevingsvisie)
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal verkenningen en onderzoeken 17
(thema’s) 2021: 6
2022: 17
NE
gebiedsontwikkeling
3. | Aantal verkenningen en onderzoeken 7
(gebieden) 2021: 3
2022: 7
4. | Percentage demografische druk (BBV- 46,6 46,6 2. Geen
verplicht) (2017) streefwaarden,
reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is.
Activiteit 9.4.1.2
We zorgen voor integrale en kwalitatieve afwegingen bij inzet en prioritering ruimtelijke ontwikkeling
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal vastgestelde principebesluiten 5 10 5 2020: 5
A Ë
2022: 5
106
Activiteit 9.4,.1.3
We zorgen voor integrale en duurzame ruimtelijke planontwikkeling
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1 | nvt. 3. Geen
indicatoren en
streefwaarden,
reden is dat er
voor deze
activiteit
zinvolle
indicatoren
zijn.
Toelichting
Deze activiteit betreft het facilitair werkende onderdeel van Ruimte en Duurzaamheid op het
terrein van gebieds- en planontwikkeling. Het gaat om werkzaamheden die in opdracht van
andere gemeentelijke organisatieonderdelen worden uitgevoerd.
107
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
gevuld?
1. | Aantal toetsen van aanvragen van NB 9.500 n.v.t 9.000 2020: 9.000
gebiedsgerichte commissies voor 2021: 9.000
omgevingsvergunningen voor gebouwen 2022: 9.000
en monumenten
2. | Aantal adviezen voor de commissie NB 10 n.v.t 10 2020: 10
Aanwijzing Monument over het al dan 2021: 10
niet plaatsen van gebouwen op de 2022: 10
gemeentelijke of rijksmonumentenlijst
3. | Adviezen van de integrale commissie NB 18 n.v.t 20 2020: 20
adviseert aan plannenmakers en 2021: 20
bestuurders vanuit de domeinen 2022: 20
stedenbouw, architectuur, landschap en
cultuurhistorie
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
gevuld?
[een LLL Le-ViN2o19 |
108
Programmaonderdeel g.5
Begraafplaatsen en
crematoria
Activiteit 9.5.1.1
Wij faciliteren begravingen, crematies en
herdenkingen, en onderhouden het culturele
erfgoed van de begraafplaatsen; de parken en
monumenten (het stenen archief van de stad)
110
Doel 9.5.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Geen 3. Geen
indicatoren en
streefwaarden,
de reden is dat
dit doel lastig
te vangen is in
één
afzonderlijke
indicator. Er
wordt
verwezen naar
de
geformuleerde
indicatoren op
activiteitniveau
Activiteit 9.5.1.1
Wij faciliteren begravingen, crematies en herdenkingen, en onderhouden het culturele erfgoed van de begraafplaatsen;
de parken en monumenten (het stenen archief van de stad)
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal begravingen NB 729 730 730 2020: 730
2021: 730
2022: 730
2. | Aantal crematies NB 1.855 1925 1.925 2020: 1.925
2021: 1.925
2022: 1.925
111
Programmaonderdeel 10.1
Grond
Activiteit 10.1.1.1
We voeren gebiedsontwikkelingsprojecten uit
waarbij rekening wordt gehouden met
verschillende andere beleidsdoelen (o.a.
duurzaamheid, woningbouwambities,
bereikbaarheid etc.)
Activiteit 10.1.1.2
We werken facilitair in de fysieke sector
113
Doel 10.1.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | nvt. Draagt bij aan verschillende 3. Geen
programmaonderdelen, met name indicatoren en
programmaonderdeel 11.1. Wonen en streefwaarden,
Bouwen reden is dat de
relevante
indicatoren
reeds zijn
opgenomen in
programma 11.
Activiteit 10.1.1.1
We voeren gebiedsontwikkelingsprojecten uit waarbij rekening wordt gehouden met verschillende andere
beleidsdoelen (o.a. duurzaamheid, woningbouwambities, bereikbaarheid etc.)
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Jaarlijkse wettelijke MPG rapportage 3. Geen
indicatoren en
streefwaarden,
reden is dat
over de
voortgang
jaarlijks
uitgebreid
wordt
gerapporteerd
in het MPG.
Activiteit 10.1.1.2
We werken facilitair in de fysieke sector
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Geen 3. Geen
indicatoren en
streefwaarden,
reden is dat
het geen
outputgerichte
activiteit
betreft.
114
Programmaonderdeel 10.2
Erfpacht
Activiteit 10.2.1.1
We beheren het erfpachtstelsel, waaronder het
uitvoeren van de overstapregeling naar het
eeuwigdurende stelsel en het faciliteren van
andere wijzigingen in erfpachtcontracten.
116
Doel 10.2.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1 | nvt. 3. Geen
indicatoren en
streefwaarden,
reden is dat er
geen zinvolle
indicatoren en
streefwaarden
zijn.
Activiteit 10.2.1.1
We beheren het erfpachtstelsel
Indicator activiteit Peilwaarde
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer
wel gevuld?
1. | Aantal erfpachtrechten in beheer 273.000 273.000 NB NB | 2. Geen
(2017) streefwaarden,
alleen
realisatiewaarden.
Deze waarden
moeten worden
gezien als
meetwaarden,
waarbij het
opnemen van een
streefwaarde niet
opportuun is.
117
Programmaonderdeel 11.1
Wonen en bouwen
Activiteit 11.1.1.1 Activiteit 11.1.2.1
We stellen regels aan woninggebruik, handhaven We verbeteren samen met bewoners, corporaties
daarop en faciliteren investeringen en handhaven en andere partners 32 buurten in Nieuw West,
op de kwaliteit van woningen Zuidoost en Noord
Activiteit 11.1.1.2
We faciliteren de verdeling van woonruimte en
zorgen ervoor dat huishoudens passende
woonruimte kunnen vinden
Activiteit 11.1.1.3
We faciliteren de ondersteuning van bewoners in
Amsterdam, zowel huurders als eigenaren en
faciliteren de vertegenwoordiging van
huurdersbelangen
Activiteit 11.1.1.4
We stimuleren passende woningbouw voor alle
doelgroepen en maken deze mogelijk (G&O)
119
Doel 11.1.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening | Begroting | Begroting Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer
wel gevuld?
1. | Aantal beëindigingen onrechtmatig 300 (2013) 496 635 750 2020-2022:
woninggebruik, in gebruik genomen 750
leegstaande woningen, opgeknapte
woningen naar aanleiding van
handhavingsmaatregelen
2. | Gemiddelde WOZ waarde (BBV- €216 (2015) €292 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen
verplicht) streefwaarden,
reden is dat het
een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft, waarbij
een streefwaarde
niet opportuun is
3. | Gemeentelijke woonlasten €645 (2015) € 508 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen
eenpersoonshuishouden (BBV- streefwaarden,
verplicht) reden is dat het
een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft, waarbij
een streefwaarde
niet opportuun is
4. | Gemeentelijke woonlasten €716 (2015) € 586 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen
meerpersoonshuishouden (BBV- streefwaarden,
verplicht) reden is dat het
een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft, waarbij
een streefwaarde
niet opportuun is
Activiteit 11.1.1.1
We stellen regels aan woninggebruik, handhaven daarop en faciliteren investeringen en handhaven op de kwaliteit van
woningen
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
2.300
700
3.850
30
120
Activiteit 11.1.1.2
We faciliteren de verdeling van woonruimte en zorgen ervoor dat huishoudens passende woonruimte kunnen vinden
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage aanpasbaar gebouwde 80% (2015) 92% 90% 90% 90%
TEL
jongeren- en studentenhuisvesting)
2. | Percentage mensen met een urgentie dat m.i.v. 2018 | m.i.v. 2018 78% 80% 80%
ND
Activiteit 11.1.1.3
We faciliteren de ondersteuning van bewoners in Amsterdam, zowel huurders als eigenaren en faciliteren de
vertegenwoordiging van huurdersbelangen
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
TN
Activiteit 11.1.1.4
We stimuleren passende woningbouw voor alle doelgroepen en maken deze mogelijk (G&O)
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
7.500
studentenhuisvesting) 2.500
1.670
_5. | Aantaljongeren- en studentenwoningen |_____ | | | 2250 |4.VJN2019 |
Aantal nieuw gebouwde woningen 5.203 7.264 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen
(BBV-verplicht) (2014) streefwaarden,
reden is dat
het een BBV-
verplichte
meetwaarde
betreft,
waarbij een
streefwaarde
niet opportuun
is
121
Doel 11.1.2
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer
wel gevuld?
1. | Waardering van de kwaliteit van 6,8 (2005) 713 713 7,3 | 1. VIN 2019
woningen
Waardering van de leefomgeving 7,1 (2005) 1. VJN 2019
Ad 1: hier is gekozen voor de indicator “tevredenheid met de corporatiewoning”.
Activiteit 11.1.2.1
We verbeteren samen met bewoners, corporaties en andere partners 32 buurten in Nieuw West, Zuidoost en Noord
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
122
Activiteit 11.1.3.1
We verstrekken omgevingsvergunningen en zien
toe dat bedrijven en burgers voldoen aan actuele
wet- en regelgeving op het gebied van veiligheid,
bouwveiligheid en infrastructuur
123
Doel 11.1.3
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-2022 of
(peiljaar) 2017 2018 2019 wanneer wel gevuld?
1. | Geen 3. Geen indicatoren en
streefwaarden, reden
is dat hierover apart
wordt gerapporteerd
in de rapportages op
het VTH-
uitvoeringsprogramma
Activiteit 11.1.3.1
We verstrekken omgevingsvergunningen en zien toe dat bedrijven en burgers voldoen aan actuele wet- en regelgeving
op het gebied van veiligheid, bouwveiligheid en infrastructuur
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-2022 of
(peiljaar) 2017 2018 2019 wanneer wel gevuld?
1. | Geen 3. Geen indicatoren en
streefwaarden, reden is
dat hierover apart
wordt gerapporteerd in
de rapportages op het
VTH-
uitvoeringsprogramma.
Het denken in doelen, indicatoren en streefwaarde is afhankelijk van de verdere uitwerking van de
VTH-strategie en de implementatie van een nieuw registratiesysteem. Hier wordt aan gewerkt,
maar dit komt te vroeg om op dit moment concreet aan te kunnen geven wanneer indicatoren in
de begroting opgenomen kunnen worden. Derhalve wordt verwezen naar de bestaande
rapportages.
124
Programmaonderdeel 11.2
Onderhoud openbare
ruimte en reiniging
Activiteit 11.2.1.1 bee _
… . De openbare ruimte wordt toegankelijk,
We voeren het dagelijks beheer uit en houden de . . en:
, klimaatbestendig en eenduidig aangelegd,
openbare ruimte schoon (daar waar het er toe
conform de Standaard voor het Amsterdamse
doet)
straatbeeld
Activiteit 11.2.1.2
We pakken achterstallig onderhoud (DORA) aan
en voeren structureel en tijdig
vervangingsonderhoud uit
Activiteit 11.2.1.3
We stimuleren en faciliteren initiatieven en
medebeheer in de openbare ruimte
126
Doel 11.2.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Het onderhoud van de straten en stoepen 6,6 NB NB 7 2020:7
in uw buurt wordt door de bewoners (2015) 2021: 7
beoordeeld op 7,0 2022: 7
2. | Het schoonhouden van de straten en 6,6 NB NB 7 2020:7
stoepen wordt door de bewoners (2015) 2021: 7
beoordeeld op een 7,0 2022:7
door de bewoners beoordeeld op een 7,0 (2015) 2021: 7
2022: 7
Activiteit 11.2.1.1
We voeren het dagelijks beheer uit en houden de openbare ruimte schoon (daar waar het er toe doet)
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
pee | pr
Activiteit 11.2.1.2
We pakken achterstallig onderhoud (DORA) aan en voeren structureel en tijdig vervangingsonderhoud uit
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
LN
onderhoud
Activiteit 11.2.1.3
We stimuleren en faciliteren initiatieven en medebeheer in de openbare ruimte
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal nieuwe maatschappelijke NTB in 2019 PM | 4. Indicator
initiatieven om bij te dragen aan de incl.
openbare ruimte streefwaarden
komt na VJN
2019. Indicator
wordt later
geformuleerd
inclusief
streefwaarden.
2019 dient als
o-meting. Bij
de VJN 2020
zal de
indicator incl.
streefwaarde
worden
opgeleverd.
127
Doel 11.2.2
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
NE
inrichting van de woonomgeving.
Activiteit 11.2.2.1
De openbare ruimte wordt toegankelijk, klimaatbestendig en eenduidig aangelegd, conform de standaard voor het
Amsterdamse straatbeeld
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage van de onderhoudsprojecten PM rn
waarin expliciet een maatregel is Streefwaarden
uitgevoerd op het gebied van komen na VJN
Duurzaamheid en Rainproof 2019. Het jaar
2019 dient als
o-meting. Bij
de VJN 2020
zullen
streefwaarden
worden
opgeleverd.
2. | Percentage van de verhardingen dat is PM 1. VJN 2019
aangelegd conform de Amsterdamse
standaard
128
Programmaonderdeel 11.3
Groen en dierenwelzijn
Activiteit 11.3.1.1
We voeren het dagelijks beheer groen, parken en
bos uit (inclusief ecologisch beheer}
Activiteit 11.3.1.2
We pakken achterstallig onderhoud van groen,
park en bos (duurzaam) aan en voeren structureel
en tijdig vervangingsonderhoud (duurzaam) uit
Activiteit 11.3.1.3
Dieren in de knel worden opgehaald en
opgevangen, de ADAM regeling wordt voortgezet
Activiteit 11.3.1.4
We stimuleren en faciliteren initiatieven en
medebeheer in groen
130
Doel 11.3.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
wordt door de bewoners beoordeeld op 2021: 7
7,0 2022: 7
Activiteit 11.3.1.1
We voeren het dagelijks beheer groen, parken en bos uit (inclusief ecologisch beheer)
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-
(peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer
wel gevuld?
1. | Percentage niveau B in de stad NTB in 2019 PM PM PM | 4. Streefwaarden
komen na VJN
2019, t.w begin
2020. Het jaar 2019
wordt gebruikt om
de huidige staat
van het gehele
areaal in beeld te
brengen. Voor
onderdelen van de
asset groen
ontbreken
momenteel
actuele
inspectiegegevens.
Op basis van
nieuwe inspecties
worden bij de
begroting 2020 de
streefwaarden
bepaald.
Activiteit 11.3.1.2
We pakken achterstallig onderhoud van groen, park en bos (duurzaam) aan en voeren structureel en tijdig
vervangingsonderhoud (duurzaam) uit
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
onderhoud
Activiteit 11.3.1.3
Dieren in de knel worden opgehaald en opgevangen, de ADAM regeling wordt voortgezet
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
131
Amsterdam gemaakte ritten ten behoeve 1.900
van wettelijke taken (zwerfdieren en
kadavers)
2. | Aantal door de Dierenambulance n.v.t. 6.481 7.000 6.500 2020-2022:
gemaakte ritten ten behoeve van 6.500
zorgtaken (hulp aan in het wild levende
dieren)
dieren
ADAM-regeling 3.700
Activiteit 11.3.1.4
We stimuleren en faciliteren initiatieven en medebeheer in groen
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal ecologische knelpunten die zijn nvt.
opgeheven 2021: 15
2022: 15
2. | Aantal groene initiatieven die zijn nvt.
toegevoegd aan de openbare ruimte gemeten 2021: 50
2022: 50
op bestaande daken 2021: 15.000
2022: 15.000
132
Programmaonderdeel 12.1
Digitale stad, interactie en
informatie
. Activiteit 12.1.2.1
Asti We stellen onze informatie over de stad als open
Digitaal samen leven en Ba Samen met de stad data veilig en toegankelijke beschikbaar voor
een we aan vernieuwende, digitale Amsterdammers en andere geïnteresseerden
oplossingen voor zelfredzaamheid en een prettige binnen de kaders van de wet openbaarheid van
leefbare samenleving bestuur (WOB) en zorgen dat informatie waar
Activiteit 12,1.1.2 Activiteit 12.1.2.2
Veilig en autonoom. We zetten in om antwoord wen:
f ee . We beheren en verbeteren de kwaliteit van de
te geven op de vraag ‘wat voor digitale stad willen landelijke basis- en Amsterdamse
we zijn’ met daarin thema’s als digitale rechten, kernadministraties
digitale identiteit, data zeggenschap. Daarbij
zorgen we voor veilige digitale omgevingen en
Activiteit 12.1.1.3
Toegankelijke en begrijpelijke overheid. We Activiteit 12.1.2.3
zetten in op de online dienstverlening en We verwerven, beheren en ontsluiten ons
inclusiviteit om de Amsterdammer makkelijker stadsarchief op een manier die past bij deze tijd.
zijn weg te laten vinden
Activiteit 12.1.1.4
We bieden toegankelijke en digitale
dienstverlening 24/7 voor iedereen. Naast
traditionele kanalen, zoals loket, telefonisch en
schriftelijk
Activiteit 12.1.1.5
We belenen bij de Stadsbank van Lening op een
zorgvuldige manier aangeboden onderpanden,
met als oogmerk om bij te dragen aan de
financiële zelfredzaamheid van de klant
134
Doel 12.1.1
(peiljaar) 2017 2018 2019 wanneer wel gevuld?
1. | Waardering inwoners algehele PM PM PM PM | 4. Streefwaarden
gemeentelijke dienstverlening komen na VJN 2019,
(BBV-facultatief) t.w Begroting 2020.
Indicator wordt op dit
moment niet gemeten
in Amsterdam. Cijfers
2018 over vergelijkbare
uitvraag zijn over paar
maanden pas
beschikbaar. Aan de
hand hiervan worden
streefwaarden
vastgesteld.
2. | Waardering ondernemers 2017 6,2 6,2 6,3 2020: 6,4
algehele gemeentelijke 2021: 6,4
dienstverlening (BBV-facultatief) 2022: 6,5
Activiteit 12.1.1.1
Digitaal samen leven en doen. Samen met de stad werken we aan vernieuwende, digitale oplossingen voor
zelfredzaamheid en een prettige leefbare samenleving
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-2022
(peiljaar) 2017 2018 2019 of wanneer wel
gevuld?
1. | Geen indicator. Indicator 2019 n.v.t. n.v.t. PM | 1. VJN 2019
wordt nog ontwikkeld en
vastgesteld bij Agenda
Digitale Stad
Activiteit 12.1.1.2
Veilig en autonoom. We zetten in om antwoord te geven op de vraag ‘wat voor digitale stad willen we zijn’ met daarin
thema’s als digitale rechten, digitale identiteit, data zeggenschap. Daarbij zorgen we voor veilige digitale omgevingen
en bescherming tegen digitale criminaliteit
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-2022
EEE
gevuld?
1. | Geen indicator (activiteit is op dit n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 4. Indicator incl.
moment via een indicator niet streefwaarden komt
goed te monitoren) na VJN 2019, t.w
begroting
2020.Reden is dat
toch geprobeerd
wordt een indicator
voor deze activiteit te
formuleren en een
eerste meting te
organiseren
135
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | De waardering van de Amsterdammers 2017 711
voor de website stijgt 2021: 7,4
2. | Amsterdam staat in de top 10 van 2017 PM | a. VJN 2019
toegankelijke overheidswebsites (Reële
streefwaarden worden uitgezocht)
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
voor het contact met de gemeente via al 2021: 7tot 8
onze kanalen 2022: 7 tot 8
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | De tevredenheid van de gebruiker over 2017 8,2 2020: 8
de dienstverlening van de Stadsbank van 2021: 8
Lening 2022: 8
136
Doel 12.1.2
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Amsterdammer waardeert de wijze rn
waarop Amsterdam met data en Streefwaarden
informatievoorziening van de gemeente komen na VJN
omgaat positief (nulmeting vindt in 2019 2019, t.w VJN
plaats door het aan de Amsterdammer te 2020. Reden is
vragen) dat het om
een nieuwe
indicator gaat
waarvan de
nulmeting in
2019
plaatsvindt.
Activiteit 12.1.2.1
We stellen onze informatie over de stad als open data veilig en toegankelijke beschikbaar voor Amsterdammers en
andere geïnteresseerden binnen de kaders van de wet openbaarheid van bestuur (WOB) en zorgen dat informatie waar
mogelijk wordt hergebruikt en niet onnodig wordt gekopieerd.
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Percentage jaarlijkse groei van het aantal 2018
informatie-raadplegingen vit DataPunt 2021: 30%
2022: 30%
Activiteit 12.1.2.2
We beheren en verbeteren de kwaliteit van de landelijke basis- en Amsterdamse kernadministraties
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Resultaat kwaliteitsaudits (Ensia en n.v.t 90% 91% 92% 2020: 93%
zelfevaluatie) op de basisregistratie 2021: 94%
Personen (BRP) stijgt 2022: 95%
We verwerven, beheren en ontsluiten ons stadsarchief op een manier die past bij deze tijd
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
Stadsarchief (beeld- en archiefbank) 2021: 1.600.000
2022: 1.600.000
137
Programmaonderdeel 12.2
Democratisering
Activiteit 12.2.1.1
We bieden Amsterdammers verschillende
manieren (online en offline) om te participeren in
besluitvorming, ondersteunen initiatieven en we
sluiten aan op internationale netwerken (fearless
city netwerk)
139
Doel 12.2.1
Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | De waardering van deelnemers in een 2019 nvt. nvt. PM | 4.
Participatietraject (Nulmeting moet nog Streefwaarden
plaatsvinden) komen na VJN
2019, t.w
begroting
2020. Reden is
dat het een
nieuw
programma
betreft. De
nulmeting
dient nog
plaats te
vinden in 1e
helft 2019,
daarna
kunnen de
streefwaarden
worden
aangeleverd.
Activiteit 12.2.1.1
We bieden Amsterdammers verschillende manieren (online en offline) om te participeren in besluitvorming,
ondersteunen initiatieven en we sluiten aan op internationale netwerken (fearless city netwerk)
Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose
(peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of
wanneer wel
gevuld?
1. | Aantal Amsterdammers dat actief 2019 n.v.t. n.v.t. PM | 4.
betrokken wordt bij het ontwikkelen, Streefwaarden
uitvoeren en monitoren van beleid komen na VJN
(Nulmeting) 2019, t.w
begroting
2020. Reden is
dat het een
nieuw
programma
betreft. De
nulmeting
dient nog
plaats te
vinden in 1e
helft 2019,
daarna
kunnen de
streefwaarden
worden
aangeleverd.
140
| Motie | 142 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 2082
Ingekomen onder G
Ingekomen op woensdag 18 december 2019
Behandeld op woensdag 18 december 2019
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid Taimounti inzake de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2021-2024
(Beschikbaarstelling van de ruimten van het Nationale Opera en Ballet vanwege de
uitermate lage huur)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2021-2024
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2013).
Constaterende dat:
— Het Nationale Opera en Ballet per jaar slechts 45 eurocent huur betalen;
— Het Nationale Opera en Ballet op een toplocatie zitten;
— Het Nationale Opera en Ballet zelf een pand bezit dat zij, volgens haar eigen
jaarverslag, verhuurt (zie pagina 56 en 92 van het NOB jaarverslag).
Overwegende dat:
— De gemeente als doelstelling heeft voor haar vastgoed marktconforme huren vast
te stellen;
— Andere cultuurinstellingen zich gedwongen zien te moeten verhuizen omdat zij de
marktconforme huur niet kunnen betalen:
— Sommige cultuurinstellingen zelfs hun activiteiten moeten staken omdat zij de
marktconforme huur niet kunnen opbrengen;
— Erdoor bovenstaande sprake is van ongelijkheid in beleid tussen
cultuurinstellingen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Het Nationale Opera en Ballet per 1 januari 2020 haar ruimten voor andere
cultuurinstellingen, met name van diverse signatuur, beschikbaar te stellen op de
dagen dat de ruimten niet dagelijks worden gebruikt c.q. geëxploiteerd.
Het lid van de gemeenteraad
M. Taimounti
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 13 juni 2023
Portefeuille(s) Grond en Ontwikkeling
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door G&O, Bart Peters [email protected] , 0654363035
Onderwerp Kennis nemen van het collegebesluit tot de vrijgave voor inspraak van de
concept projectnota Holterbergdistrict Amstel III
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het College v over het besluit om de concept projectnota vrij te geven
voor het deelgebied in de Bedrijvenstrook Amstel III, het Holterbergdistrict. In de Omgevingsvisie
Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ is dit gebied aangewezen als een gebied dat kansen
biedt voor grootschalige intensivering met gestapelde bedrijfsgebouwen en het ontwikkelen van
een deel van het gebied naar een gemengd stedelijk gebied, welke aansluit bij de kern Arenapoort.
In de concept projectnota zijn de ambities, kernwaarden, haalbaarheid en risico's in beeld
gebracht. Op 14 december 2021 heeft het College het principebesluit Bedrijvenstrook Amstel III
genomen, waarover u bent geïnformeerd middels een raadsinformatiebrief. Op basis van
bijgaande stukken heeft het College besloten dat het wenselijk is om de concept projectnota vrij te
geven voor inspraak.
Voor het goed functioneren van de verdichtende stad is de Bedrijvenstrook in Zuidoost van
essentieel belang. Door slim te schuiven en te verdichten, kan in het eerste deelgebied ter grootte
van 36 ha, per saldo 1,5 keer meer vierkante meter bedrijfsruimte komen en komt er ruimte vrij
voor andere wenselijke functies. Op dit moment is een indicatief programma voorzien van ca
900.000 m2, waarvan 240.000 ma bedrijfsruimte, 295.000 m2 wonen (circa 4.000 woningen),
150.000 m2 laboratorium, 65.000 m2 kantoor, 50.000 m2 High Performance Computing (HPC)
inclusief elektra inkoopstation, 35.000 m2 maatschappelijke voorzieningen en 65.000 m2
commerciële voorzieningen, waarbij het programma potentie heeft om door te groeien. Er bestaat
het voornemen om ‘High Performance Compute! (HPC) in het gebied te vestigen. Deze functie valt
binnen de erfpachtcategorie datacenter en is in lijn met de actualisatie van het datacenterbeleid.
HPC is de belangrijkste aantrekker van laboratoria, kantoren en kennisinstellingen in het
plangebied, en biedt kansen om een duurzaam ecosysteem voor Artificiële Intelligentie (AI) te
creëren. Daarbij wordt ingezet op technologie die 80-90% van de energie hergebruikt als warmte
voor de overige functies (zoals wonen) in het gebied. De donuteconomie wordt gebruikt als
duurzaam kompas bij de transformatie van het gebied, waarbij wordt aangehaakt op het
programma Amsterdam Circulair 2020-2025. Conform de donuteconomie wordt er bij de
transformatie uitgegaan van een sociaal fundament en een ecologisch plafond. Er wordt
uitgewerkt hoe sociale en fysieke verbindingen met de omgeving versterkt kunnen worden,
waarbij aandacht vitgaat naar de kansen voor mensen in Zuidoost. Er wordt aangesloten bij het
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 juni 2023
Pagina 2 van 3
Masterplan Zuidoost. Daarnaast wordt een pakket aan mobiliteitsmaatregelen voorgesteld,
waarmee fiets-, voetganger- en ov-gebruik gestimuleerd en aantrekkelijk gemaakt wordt. Het is
de bedoeling om samen met omliggende gebiedsontwikkelingen deze onderwerpen op grotere
schaal integraal te bekijken, waarbij alle maatregelen verenigd zullen worden in het
mobiliteitsplan Zuidoostflank.
In deze concept projectnota zijn de ambities voor het plangebied onderzocht, waarbij een concept
MER beoordeling is opgesteld om de milieveffecten te beoordelen. Uit de milievonderzoeken
blijkt dat — mits een aantal maatregelen wordt getroffen - er geen belangrijke nadelige gevolgen
voor het milieu worden voorzien.
Omdat een marktpartij met een aanzienlijk belang in het gebied heeft aangegeven te willen
investeren in de verduurzaming, verlevendiging en intensivering van het gebied is dit een goed
moment om ermee aan de slag te gaan. Bij de ontwikkeling van de projectnota zijn ondernemers
en vastgoedeigenaren van het bedrijventerrein en (maatschappelijke) organisaties uit de
omgeving betrokken. In totaal zijn er 350 stakeholders vitgenodigd en zijn er ruim 7o aanwezig
geweest bij de verschillende bijeenkomsten, onder begeleiding van Zuidoost City. De reacties op
de ambities waren overwegend positief, zoals het vergroenen, toevoegen van functies voor meer
levendigheid. Daarbij zijn er ook zorgen geuit, zoals of het gebied wel net zo goed bereikbaar blijft
als het nu is. In de verdere vitwerking naar een investeringsbesluit zal in co-creatie met de markt
verder gewerkt worden aan onder andere een stedenbouwkundig plan, een mobiliteitsplan en een
sociaal convenant. De afspraak is dat er eerst een verdichting met bedrijfsruimte op het
bedrijventerrein plaatsvindt, voordat er andere functies zoals wonen worden ontwikkeld. Een
uitgangspunt hierbij is dat de huidige ondernemers zich kunnen herhuisvesten in het gebied.
Stakeholders in het gebied zijn betrokken en zullen blijvend worden uitgenodigd om hun wensen
en aandachtspunten mee te geven bij de verdere uitwerking van de plannen.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 juni 2023
Pagina 3 van 3
Gezien de intensivering van het ruimtegebruik enerzijds en het relatief beperkte metrage aan
openbare ruimte anderzijds waarin geïnvesteerd moet worden, wordt een positief resultaat op de
toekomstige grondexploitatie van circa € 4„o min verwacht (op netto contante waarde per 01-01-
2023). De verwachting is dat in 2025 de investeringsnota voorgelegd kan worden aan het College.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Bijlage
1. Concept projectnota Holterbergdistrict Amstel II inclusief (geheime) financiële bijlage,
concept MER beoordeling en mobiliteitsrap port.
| Brief | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 729
Publicatiedatum 18 september 2013
Onderwerp
Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het raadslid de heer
J.F.W. van Lammeren van 27 juni 2013 op zijn schriftelijke vragen van 11 augustus
2011 inzake het gebruik van Roundup door stadsdeel Zuid.
Amsterdam, 16 september 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
In stadsdeel Zuid wordt het onkruidbestrijdingsmiddel Roundup gebruikt.
De werkzame stof in Roundup is glyfosaat. Het wordt in verband gebracht met
hormoonverstoringen en ziekten als non-hodgkin lymfoom (kanker) en Parkinson.
De belangrijkste fabrikant van glyfosaat is Monsanto, die het verkoopt onder diverse
merknamen: Roundup, RoundupReady en Roundup Evolution Het middel werkt
systemisch: alle planten die niet resistent zijn worden gedood.
Op aandringen van de fractie van de Partij voor de Dieren Amsterdam is de
wethouder in overleg getreden met de verschillende stadsdelen die Roundup
gebruikten voor onkruidbeheersing. Inmiddels zijn volgens de informatie die de fractie
ter beschikking staat alle stadsdelen, behalve Zuid, gestopt.
Recentelijk hebben enkele oplettende bewoners van stadsdeel Zuid de fractie erop
geattendeerd dat Roundup is gebruikt op een dag waarop het regende. Dit is in strijd
met de DOB-regels (DOB staat voor Duurzaam Onkruid Beheer) omdat moet worden
voorkomen dat Roundup de bodem in spoelt.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 27 juni 2013, namens de fractie van
de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op zijn schriftelijke
vragen van 11 augustus 2011 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 762), tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Is het college ervan op de hoogte dat stadsdeel Zuid nog steeds Roundup
gebruikt?
Antwoord vraag 1:
Ja, het is ons bekend dat ondanks aandringen van vele kanten stadsdeel Zuid nu
nog steeds Roundup gebruikt. Het college kan u echter ook melden dat bij het
stadsdeel het voornemen bestaat om dit gebruik per 1 januari 2014 te stoppen.
Daarmee wordt vanaf 1 januari a.s. in heel Amsterdam het middel niet meer
gebruikt behalve bij de bestrijding van de iepenziekte.
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 18 september 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 27 juni 2013
2. Klopt het dat Zuid nog het enige Amsterdamse stadsdeel is dat Roundup gebruikt
voor onkruidbestrijding? Zo nee, welke stadsdelen gebruiken Roundup en met
welk doel?
Antwoord vraag 2:
Stadsdeel Zuid is momenteel het enige stadsdeel dat Roundup nog gebruikt.
3. Wanneer heeft het laatste portefeuillehoudersoverleg tussen de wethouder en het
stadsdeel Zuid plaatsgevonden over dit onderwerp? Wat was de uitkomst van het
gesprek”?
Antwoord vraag 3:
Wij hebben dit onderwerp niet recentelijk officieel geagendeerd voor een
portefeuillehoudersoverleg, omdat er nog maar één stadsdeel is dat het middel
toepast. Wel hebben wij de raadsfracties in de centrale stad in het voorjaar
gevraagd hun invloed aan te wenden bij hun respectievelijke fracties in het
stadsdeel om te bereiken dat op korte termijn met het gebruik van het middel
Roundup in het stadsdeel wordt gestopt.
4. Wat is het huidige beleid van stadsdeel Zuid met betrekking tot het gebruik van
Roundup? Komt dit overeen met de Notitie Onkruidbeheer?
Antwoord vraag 4:
Uit informatie van (het dagelijks bestuur van) het stadsdeel blijkt dat bij de
onkruidbestrijding op verhardingen gedeeltelijk gebruik wordt gemaakt van
het middel Roundup. Dit is overeenkomstig het stadsdeelbeleid verwoord in
de ‘Notitie Onkruidbestrijding op verhardingen’.
5. Wordt Roundup in stadsdeel Zuid in de nabijheid van water gebruikt, zoals vijvers,
grachten en sloten?
Antwoord vraag 5:
Volgens informatie van (het dagelijks bestuur van ) het stadsdeel Zuid luidt het
antwoord ‘Nee’, vanwege het risico van mogelijke verontreiniging van het
waterecosysteem en/of verspreiding van het middel via het oppervlaktewater.
6. Wordt Roundup in stadsdeel Zuid gebruikt op plekken die direct afwateren op
sloot, vijver of gracht?
Antwoord vraag 6:
Zie het bij vraag 5 gegeven antwoord.
7. Volgens de Notitie Onkruidbeheer (18 januari 2013) van stadsdeel Zuid wordt de
DOB-methode gebruikt om onkruid te bestrijden, behalve in Noord-Pijp, Zuid-Pijp,
Duivelseiland en Rivierenbuurt, daar zou worden geborsteld. Volgens inwoners
van stadsdeel Zuid is in elk geval in de Rivierenbuurt en de Pijp met Roundup
gespoten. Kan het college dit bevestigen? Zo ja, hoe is het mogelijk dat dit is
gebeurd”?
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing J20 Gemeenteblad
Datum 18 september 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 27 juni 2013
Antwoord vraag 7:
Uit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel verkregen informatie wordt bij de
onkruidbestrijding op verhardingen in genoemde wijken gekozen voor variant 1,
dat is de variant waarbij gedeeltelijk gebruik gemaakt wordt van Roundup. In de
toelichting bij de toepassing variant 1 is bij genoemde wijken opgenomen dat
hardnekkige wortelonkruiden met gebruik van Roundup zullen worden bestreden.
Het gebruik van het middel is overeenkomstig het door het stadsdeel
geformuleerde beleid zoals vastgelegd in de notitie onkruidbestrijding van
11 januari 2013.
8. Kan het college bevestigen dat in stadsdeel Zuid op een dag waarop het regende,
20 juni 2013, Roundup is gebruikt? Op welke andere dagen is er dit jaar sprake
geweest van gebruik van Roundup op regenachtige dagen? Wat is de mening
van het college over deze gang van zaken, die niet conform DOB-methode is?
Antwoord vraag 8:
Het beleid ten aanzien van het gebruik van het middel Roundup is een zaak van
stadsdelen. De daadwerkelijke toepassing van het middel gebeurt door een
gecertificeerde aannemer. Deze zal daarbij de regels van de DOB-methode
(moeten) toepassen. Het toezicht daarop is een zaak van het stadsdeel, niet van
ons college c.q. de centrale stad. Wij hebben het in de vraag geschetste voorval
dan ook bij het stadsdeel gemeld.
9. Een inwoner van stadsdeel Zuid heeft meerdere dode hommels aangetroffen op
een stoep in een gebied waar met Roundup is gespoten en hier melding van
gemaakt bij het stadsdeel. Is het college bekend met deze zaak? Is het college
bereid om deze zaak onder de loep te nemen, mede in het kader van de in 2011
bij de vaststelling van de Structuurvisie 2040 aangenomen motie BEE friendly?
Antwoord vraag 9:
Wij zijn niet bekend met deze zaak. Wel is het college ervan op de hoogte dat er
wettelijke maatregelen gaan gelden voor stoffen die vallen onder de
verzamelnaam neonicotinoïiden en waarvan het gebruik risico's geeft voor de
sterfte van bijen. Ze worden in Nederland verboden per 30 september 2013. Het
gaat om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met de werkzame stof
imidacloprid, thiamethoxam of clothiandin. Roundup en glyfosaat bevatten geen
neonicotinoïden. Glyfosaat op zich is niet schadelijk voor bijen en hommels en
veroorzaakt geen acute sterfte, aldus van de Wageningen University verkregen
informatie.
10. Op 28 september 2011 stelde het college in het antwoord op schriftelijke vraag 8
van de fractie van de Partij voor de Dieren (Gemeenteblad 2011, afd. 1, nr. 762):
‘Het is de primaire bevoegdheid van de stadsdelen om een besluit te nemen over
het (stoppen met het) gebruik van het middel Roundup.’ Zoals de fractie van
de Partij voor de Dieren hiervoor al hebben aangegeven zien wij als centrale stad
liever andere — niet chemische onkruidbestrijdingsmiddelen resp. — methoden
toegepast. Als ontwikkelingen of onderzoeken met betrekking tot het middel
Roundup daartoe aanleiding geven, zullen wij de stadsdelen adviseren
het gebruik van dit middel in de openbare ruimte te stoppen. Zijn het recent
verschenen onderzoek ‘Omstreden bestrijding’, in opdracht van het Ministerie van
Infrastructuur en Milieu, alsmede verscheidene publicaties van Friends of the
3
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing J20 Gemeenteblad
Datum 18 september 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 27 juni 2013
Earth Europe het college bekend? Zijn deze publicaties voor het college
aanleiding om het standpunt ten aanzien van Roundup te herzien? Zo ja, hoe luidt
het nieuwe standpunt en is het college bereid om naar aanleiding van deze
nieuwe kennis wederom in gesprek te treden met stadsdeel Zuid?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 10:
Wij zijn met genoemde publicaties bekend. Zoals bekend zien wij als centrale
stad bij voorkeur andere, niet chemische onkruidbestrijdingsmiddelen resp. -
methoden toegepast. Wij hebben deze boodschap in het verleden ook
herhaaldelijk overgebracht richting stadsdelen met het verzoek te stoppen met het
gebruik van dit middel. Zoals in ons antwoord bij vraag 1 is aangegeven beëindigt
nu ook stadsdeel Zuid, als laatste stadsdeel waar het middel Roundup nog wordt
gebruikt, dat gebruik per 1 januari a.s.
11. Eerder gaf het college aan bekend te zijn met het feit dat blootstelling aan
glyfosaat bij dieren onder andere aantasting van lever en nieren kan veroorzaken
alsmede irritatie van de huid, ogen en ademhalingswegen. Worden inwoners van
stadsdeel Zuid geïnformeerd over Roundup en hoe hiermee om te gaan? Is het
volgens het college veilig om (huis)dieren zoals katten en honden buiten te laten
lopen en bijvoorbeeld gras te laten eten op plaatsen waar met Roundup is
gespoten? Zo ja, waarom? Zo nee, zijn de maatregelen die door het stadsdeel
worden getroffen voor veilig gebruik van de openbare ruimte volgens het college
toereikend? Waarom wel of niet?
Antwoord vraag 11:
Zoals bekend is de toepassing van het middel Roundup een beleidszaak van het
stadsdeel. Op de uitvoeringspraktijk binnen het stadsdeel dient het stadsdeel dan
ook zelf toezicht te houden.
12. Is het college ermee bekend dat de landelijke overheid in 2018 daadwerkelijk het
verbod op gebruik van Roundup wil doorvoeren? Is het college voornemens om in
dit kader nog eens met stadsdeel Zuid om de tafel te zitten om te bekijken of
vroegtijdig afscheid kan worden genomen van dit middel?
Antwoord vraag 12:
De eerstverantwoordelijke wethouder in het stadsdeel heeft in augustus het
voornemen uitgesproken dat het stadsdeel stopt met het gebruik van het middel
Roundup met ingang van 2014. Buiten de toepassing in het kader van de
bestrijding van de iepenziekte wordt Roundup dan niet meer in Amsterdam
gebruikt.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
VN2022-030449 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
Dienstverlening Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
% Amsterdam |
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 12 oktober 2022
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Dienstverlening
Jeugd({zorg)
Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Openbare Ruimte en Groen
Financiën (36)
Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit (32)
Openbare Orde en Veiligheid (2)
Ruimtelijke Ordening (22)
Agendapunt 4
Datum besluit College van B&W 13 september 2022
Onderwerp
Vaststellen Legesverordening Amsterdam 2023
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren:
|, de Verordening op de heffing en invordering van leges 2023 (Legesverordening Amsterdam
2023) vast te stellen zoals opgenomen in de bijlage en kennis te nemen van de toelichting zoals
opgenomen in de raadsvoordracht.
IL In te stemmen met de toewijzing van de bevoegdheid aan het college van B&W om redactionele
wijzigingen en veranderende Rijkstarieven door te kunnen voeren.
IL In geval de Omgevingswet niet per 1 janvari 2023 wordt ingevoerd, het vervangende voorstel met
een aangepast hoofdstuk 3 ‘Fysieke leefomgeving’ vast te stellen. In dit aangepaste hoofdstuk 3 zijn
de percentages van de bouwvergunning verlaagd om rekening te houden met de hoge bouwinflatie
en is het tarief voor duurzaam verbouwen eveneens aangepast.
Wettelijke grondslag
e Artikel 216 van de Gemeentewet bevat de bevoegdheid van de gemeenteraad om
belastingverordeningen vast te stellen.
e Artikel 229 van de Gemeentewet is de wettelijke basis voor Verordening op de heffing en
invordering van leges. Op grond van dit artikel kan een gemeente onder andere rechten
heffen voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Onder
rechten worden mede verstaan de leges.
e De artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet bepalen dat een burgemeester of
gezaghebber rechten kan heffen voor het verrichten van handelingen ten behoeve van de
aanvraag van een reisdocument.
e Artikel 156 van de Gemeentewet maakt mogelijk dat de raad de bevoegdheid tot aanpassing
van de legesverordening onder strikte voorwaarden kan overdragen.
Bestuurlijke achtergrond
De bevoegdheid tot het vaststellen of wijzigen van de legesverordening en -tabel ligt bij de
gemeenteraad.
Het wettelijke vitgangspunt (Gemeentewet) is dat de leges niet meer dan 100% kostendekkend
mogen zijn. Een overzicht van de kostendekkendheid van de leges is opgenomen in de begroting,
paragraaf Lokale heffingen.
Gegenereerd: vl.9 1
VN2022-030449 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZÄ
i i msterdam
Dienstverlening % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 12 oktober 2022
Ter advisering aan de raad
In de commissie Kunst, Democratisering en Diversiteit van 2 juni 2021 is het beleidskader Leges
gedeeld met daarin de vitgangspunten en uitleg van de legesverordening en de tarieventabel.
Reden bespreking
De Legesverordening wordt tegelijkertijd met de Begroting behandeld in de raad en voorafgaand
besproken in alle betrokken commissies. De behandeling vindt plaats in verschillende commissies
omdat de tarieven van de verschillende onderdelen vit de Legestabel onder diverse portefeuilles &
begrotingsprogramma’s vallen.
De Eerste Kamer heeft aangegeven in oktober in te zullen stemmen met de invoering van de
Omgevingswet per 1 januari 2023. Er is echter een kleine kans dat er begin november toch weer
uitstel volgt. In geval de Omgevingswet niet per 1 januari 2023 wordt ingevoerd is de opgestelde
legestabel niet meer correct. Met de griffie is afgestemd dat er met die mogelijkheid in het
raadsvoorstel rekening wordt gehouden en er is daarom een alternatieve tabel toegevoegd aan
het raadsvoorstel. Hierin wordt voor H3 Fysieke Leefomgeving weer teruggegrepen op de oude
legestabel zonder Omgevingswet, met een paar aanpassingen om het hoofdstuk te actualiseren en
te verbeteren.
Op moment van besluitvorming in de raad (9-10 november) is hoogstwaarschijnlijk bekend welke
versie van de legestabel 2023 moet worden vastgesteld.
Uitkomsten extern advies
Niet van toepassing
Geheimhouding
Niet van toepassing
Uitgenodigde andere raadscommissies
* Commissie Financiën, Kunst en Diversiteit (FKD)
Leges Ha Informatie, H2 Burgerzaken, 6.5 Evenementen en Ha1 Algemene bepalingen
Portefeuilles ‘Dienstverlening’, ‘Evenementen’
* Commissies Ruimtelijke Ordening (RO) en Woningbouw en Volkshuisvesting (WV),
Duurzaamheid en Circulaire economie
Leges H3 Omgevingsvergunningen, Fysieke Leefomgeving
Portefeuilles ‘Ruimtelijke Ordening’, Woningbouw’, ‘Volkshuisvesting’ en ‘Duurzaamheid’
* Commissie Algemene Zaken (AZ)
Leges H6 (m.u.v. 6.4 & 6.5) Horeca, Kansspelen, Prostitutie, Activiteiten op de Openbare Weg,
Milieu
Portefeuille ‘Openbare Orde en Veiligheid’
* Commissie Sociaal, Economische Zaken en Democratisering (SED)
Gegenereerd: vl.9 2
VN2022-030449 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZÄ
i i msterdam
Dienstverlening % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 12 oktober 2022
Ter advisering aan de raad
Leges H6.4 Winkeltijdenwet en H7.4 Ambulante Handel
Portefeuille ‘Economische Zaken’
* Commissie Mobiliteit, Openbare ruimte en Water (MOW)
Leges H7.1-7.3 Vergunningen Openbare Ruimte, H8 Verkeer en Vervoer en Hg Binnenwater
Portefeuilles ‘Openbare Ruimte en Groen’, Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit’ en ‘Water’
e Commissie Onderwijs, Zorg en Armoedebestrijding (OZA)
Leges H1o Kinderopvang
Portefeuille Voorschool, Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen’
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
AD2022-087945 | 1. Gemeenteraad Voordracht Legesverordening 2023 op gnov2022.pdf (pdf)
AD2022-087943 2. Legestabel 2023 vs. 2022 MET Omgevingswet (pdf)
3. BEKENDMAKING legesverordening Amsterdam 2023 met
AD2022-087941 ‚
Omgevingswet (msw)
AD2022-087944 | 4. Alternatieve Legestabel 2023 vs 2022 ZONDER Omgevingswet (pdf)
5. BEKENDMAKING_Alternatief- legesverordening Amsterdam2023
AD2022-087942 ‚
ZONDER Omgevingswet (msw12)
AD2022-087946 Commissie OZA Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie dienstverlening, Sarie Muijs, s.muijs@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.9 3
| Voordracht | 3 | test |
VN2021-000218 Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
ve wonen % Gemeente Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reinigin WB
% Amsterdam Jp „Se
Voordracht voor de Commissie WB van 03 februari 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Ontwikkelbuurten
Agendapunt 11
Datum besluit 8 december 2020 college van Ben W
Onderwerp
Start aanpak Nieuw-West
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de brief over de start van de aanpak Nieuw-West. Het doel van de aanpak
Nieuw-West is de leefbaarheid en veiligheid in dit stadsdeel integraal en structureel te verbeteren
mede door het maken van langjarige afspraken met externe samenwerkingspartners. Voor het
college heeft het bestrijden van kansenongelijkheid in Nieuw-West met deze aanpak hoge prioriteit.
De aanpak Nieuw-West gaat over een andere manier van samenwerken. Met het Rijk, politie,
corporaties, scholen, maatschappelijke instellingen, bedrijven, wetenschappers en bewoners wordt
bekeken welke maatregelen nodig zijn om de leefbaarheid in brede zin te verbeteren. In lijn met
het Amsterdam Zuidoost en andere stedelijke vernieuwingsgebieden wordt hiervoor een langjarig
samenwerkingsverband opgericht.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Lid a: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijnaan de raad
verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.
Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodigheeft.
Bestuurlijke achtergrond
Stadsdeel Nieuw-West is voorgedragen als één van de 16 landelijke stedelijke vernieuwingsgebieden
waar extra aandacht is voor het in gezamenlijkheid met partners structureel verbeteren van de
leefbaarheid en veiligheid in het stadsdeel. Het gaat omgebieden waar sprake is van meervoudige
grootstedelijke problematiek waar de stedelijkevernieuwing, als gevolg van onder andere de crisis
in 2008, nooit is afgemaakt. Dit komt voort uit de Woondeals die in 2019 zijn gesloten tussen het
Rijk en onder andere de Metropoolregio Amsterdam waarin maatwerkafspraken zijn gemaakt
over de gezamenlijke aanpak van het woningtekort en het functioneren van de woningmarkt.
Ook zijn hierbij afspraken gemaakt over de noodzaak om gezamenlijk op te trekken in een
integrale aanpak van sociaal-fysieke wijkvernieuwing in een beperkt aantal wijken met ernstige
leefbaarheidsproblemen. Die wijken komen in aanmerking voor een intensievere aanpak samen
met het Rijk. Landelijk zijn hiervoor, in samenwerking met de steden, 16 gebieden geselecteerd,
waaronder Amsterdam Nieuw-West en Amsterdam Zuidoost. Het gaat om gebieden waar volgens
recente onderzoeken, zoals het onderzoek Leefaarheid in Nederland 2018, sprake is van een
combinatie en cumulatie van opgaven op het gebied van onderwijs, werk/armoede/inclusie,
veiligheid/ondermijning, wonen en gezondheid. In nauwe samenwerking met het Rijk en andere
samenwerkingspartners wordt gebruik gemaakt van kennis en wellicht ook geld om onorthodoxe,
structurele maatregelen te nemen.
Op 2 april 2020 is de gemeenteraad door wethouder Ivens geïnformeerd over het besluit van
minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) om de stadsdelenNieuw-West en
Gegenereerd: vl.10 1
VN2021-000218 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
rve wonen % Amsterdam . „ . oe
% Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 03 februari 2021
Ter kennisneming
Zuidoost te selecteren als onderdeel van het interbestuurlijk programma Leefaarheid en Veiligheid
van het kabinet. De doelstellingen van het interbestuurlijk programma komen overeen met de
geprioriteerde ontwikkelbuurtenaanpak die vanuit het college van B en W is ingezet. Ook bij deze
aanpak is naast een lokale verkenning van integrale ontwikkelingsmogelijkheden in de gebieden,
tevens de inzet van netwerken en samenwerking tussen maatschappelijk partners zoals scholen,
bedrijven, politie enwoningcorporaties het uitgangspunt. De aanpak Nieuw-West en het Masterplan
Zuidoost zijn een aanvulling op de aanpak Ontwikkelbuurten.
Reden bespreking
Ter kennisname, brief zat 18 december 2020 in de Dagmail.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. | Naam |
AD2021-000687 1. Brief aanpak Nieuw-West _17dec2020.pdf (pdf)
AD2021-000678 Commissie WB Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Yara Jansen, projectleider aanpak Nieuw-West, [email protected], telefoon o6 12653631
Maureen van Eijk, kwartiermaker aanpak Nieuw-West, [email protected], telefoon o6
10885321
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | train |
Ni DO Fractie VVD Nieuw-West
Ef 4 Pieter Calandlaan 1 — kamer 0.23
nd 1065 KH Amsterdam
B http://www.vvdnieuwwest.nl
ed E-mail [email protected]
Bankrekeningnummer ING 4604620
Amsterdam, 16 oktober 2012
Beste leden van de griffie,
Namens de VVD fractie wil ik komende raadsvergadering het onderstaande als actualiteit |
aan de orde stellen.
Bewoners in het gebied rondom de Burgemeester van der Pollstraat hebben de afgelopen
week op diverse manieren de parkeerproblemen in hun wijk aangekaart die zijn ontstaan
sinds er in het naastgelegen gebied een blauwe zone gekomen is. Op At5 was hier al een
item over te zien en ook verschillende fracties hebben inmiddels met eigen ogen gezien dat
de parkeerdruk in dit gebied onacceptabel hoog is. Dit leidt tot diverse problemen.
Bewoners kunnen hierdoor hun auto niet of nauwelijks kwijt in hun eigen wijk. Ook ontstaan
er onveilige situaties door de vele auto’s die zoeken naar een vrije parkeerplek of die in
afwachting daarvan straten blokkeren.
De VVD heeft daarom de volgende vragen aan de portefeuillehouder:
1) Is de portefeuillehouder bekend met de parkeerproblemen in deze wijk?
2) Welke actie heeft u ondernomen sinds u bekend bent met deze parkeerproblemen?
3) Deelt u de mening van de VVD-fractie dat er z.s.m. een einde gemaakt moet worden aan
deze parkeerproblemen?
4) Deelt u de mening van de VVD-fractie dat er geen aanvullende parkeerdrukmetingen
noodzakelijk zijn, omdat de problemen voldoende duidelijk en urgent zijn?
5) Bent u bereid zo spoedig mogelijk de blauwe zone uit te breiden zodat de
parkeerproblemen in dit gebied worden opgelost?
6) Op welke termijn kan de blauwe zone in dit gebied gerealiseerd worden?
Met vriendelijke groeten,
Frans Slats
Raadslid VVD Nieuw-West
| Actualiteit | 1 | train |
dE ee
BE | A IN ge.
| | | kN | |
| | | | | | | JN me |
HUISVESTING KWETSBARE oi Es
GROEPEN Ik |
sn Em a N
Gemeente Amsterdam NN | IN
11 oktober 2021 Mt Ot?
/ a er AN l | |
ADE
EI)
en TENG
a | |
en
X% Achtergrond en doel document
Eind 2020 heeft het bestuur gevraagd om een integrale aanpak voor de huisvesting van kwetsbare groepen. Aanleiding voor
deze vraag is een tekort aan sociale huurwoningen voor kwetsbare groepen in 2020 en 2021.
Dit document biedt inzichten ter invulling van deze integrale aanpak door:
mn De historische ontwikkeling in de vraag naar huisvesting per kwetsbare doelgroep en het ontstane tekort in beeld te brengen;
mn Scenario's van de te verwachten vraag naar huisvesting per kwetsbare doelgroep tot 2030 te schetsen;
mn De ontwikkeling van het aanbod van sociale huurwoningen in kaart te brengen.
Dit document geeft prognoses van de ontwikkeling van de vraag en gaat niet in op sturingsmogelijkheden en beleid. Er worden
dus ook geen oplossingen geformuleerd.
Buiten de scope van deze analyses: er wordt niet gekeken naar alle groepen die als ‘kwetsbaar’ kunnen worden beschouwd,
bijvoorbeeld studenten en economisch daklozen.
Bron: 2
a
ge | en e Kad k
Tj
4 haken
e]
— ze Rn | | ed
iS ni EEE ens IF
mf =r ee Am D= Ae
5 er ed af Ee Ad Mme B pf ge
8 : zal 5 | R k TW E Bi li 55 E E |
IF E nl # IE ' kj ER En | ra, LET Â |
EE 7, == rn ie nen | gen p Ei en Ll EN : Fie: Ki Fj A: ET ‚} 8 Ee Ken
Er EN tE en 0 am
WE te RE TE me Nd A Van. EN
In een gemiddeld scenario komen we ca. 10.200 woningen tekort voor
X% kwetsbare groepen In 2030
Vraag, aanbod en tekort bij middenscenario (vraagontwikkeling midden, aanbod 1.800 p.j.), cumulatief, 2021-2030
Zie bijl jo’
hagen 28.600 Ht
26.000 Vraag
23-300
-10.200
20.600 Tekort
-9.400
17.900 -8.500 GS
15.200 -7.600 18.400 Aanbod
16.600
12.500 6.600 14.800
-5.800 „000
9.600 5 In de periode 2021 t/m 2030 zijn er
"4900 11-200 28.600 nieuwe huishoudens met een
6.800 [5800 9.400 woonbehoefte. Er is een aanbod
7.600 voorzien van 18.400 woningen. Hierdoor
3.800 | "2900 800 onstaat een oplopend tekort tot 10.200
> woningen in 2030
$ 2-900 3.800
1.900
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Bron: analyse op basis van CBS prognoses bevolkingsontwikkeling, vraagontwikkeling kwetsbare groepen in Amsterdam 2016-nu; interne inschattingen; zie voor meer detail analyses H2 en H3 4
X% O tekort is afhankelijk twikkeling inst bod
Vraag, aanbod en tekort bij verschillende scenario’s, cumulatief, 2021-2030
abe . . . ZA
Hi Ontwikkeling instroom 4 Ontwikkeling aanbod 5 Totaal voorzien tekort
Gebruikte scenario's Totale vraag Gebruikte scenario's
= Hoog - Instroom van alle doelgroepen zet 2021-2030 = Afspraak met corporaties blijft 1.800
stijgende lijn voort woningen p.j.
= Midden - Instroom van alle doegroepen 33.800 = Afspraak met corporaties wordt 1.950 Hoge toename Midden toename Lage toename
blijft rond gemiddelde van afgelopen jaren woningen p.j. : - ;
= Laag - Instroom alle doelgroepen neemt af = Beide scenario’s houden rekening met 360 instroom instroom instroom
tot minimumniveau afgelopen jaren tijdelijke woningen in 2021-2023
Zie voor details pagina 10 t/m 19 28.600 Zie voor details pagina 21 t/m 22
15.400
14.100
Toegelicht op
Totaal aanbod volgende slide
20.700 2021-2030
19.700 10.200
18.400
8.900
2.300
900
Aanbod Aanbod Aanbod Aanbod Aanbod Aanbod
18oopj. 195opj. 18oopj. 195opj 18oopj. 1950pj
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Bron: analyse op basis van CBS prognoses bevolkingsontwikkeling, vraagontwikkeling kwetsbare groepen in Amsterdam 2016-nu; interne inschattingen; zie voor meer detail analyses Ha en H3 5
% .
X De vraag komt vanuit drie kwetsbare groepen…
Vraag*, aanbod en tekort bij middencenario (vraagontwikkeling midden, aanbod 1.800 p.j.), cumulatief, 2021-2030
Statushouders Uitstroom MO/BW (e.a) Personen met SMU (e.a.)
Jaarlijkse taakstelling vanuit het Rijk Statushouders met verlopen tijdelijk contract naar wonen met begeleiding naar wonen zonder begeleiding
»e AN ee eN »e 5 ee eN
Ai 8.goo instroom 2021-2030 Hi 1.500 instroom 2021-2030 Ai 8.800 instroom 2021-2030 Ai 9.400 instroom 2021-2030
Vraag (890 per jaar) Vraag (150 per jaar) Vraag (880 per jaar) Vraag (940 per jaar)
GS 18 . OO woningen voorzien voor periode 2021-2030:
volgens huidige afspraken leveren corporaties 18.000 woningen voor kwetsbare groepen (1.800 per jaar),
Aanbod daarbovenop komen nog 360 tijdelijke woningen (1.840 per jaar)
5 Daarmee komen we 10.200 corporatiewoningen tekort tot/met 2030 voor kwetsbare groepen
Tekort (ca. 1.000 per jaar).
1. Vraag is inclusief achterstand opgelopen in 2016-2021
Bron: analyse op basis van CBS prognoses bevolkingsontwikkeling, vraagontwikkeling kwetsbare groepen in Amsterdam 2016-nu;, interne inschattingen; zie voor meer detail analyses H2 en H3 6
u u E
%X …ieder met een eigen dynamiek …
Toelichting kwetsbare doelgroepen
Statushouders Uitstroom MO/BW (e.a) Personen met SMU (e.a.)
Jaarlijkse taakstelling vanuit het Rijk Statushouders met verlopen tijdelijk contract naar wonen met begeleiding naar wonen zonder begeleiding
Doelgroep Doelgroep Doelgroep Doelgroep
= Betreft asielzoekers die een =_Omvat statushouders die door = Personen die vit MO/BW uitstromen. = Mensen die vanwege een sociale of
verblijfsvergunning hebben gekregen. gemeente zijn gehuisvest met een medische urgentie (ernstig medische
tijdelijk contract van vijf jaar en die bij ener doergroepen met aanspraak op problemen, bedreiging, dreigende
afloop van contract geen woonruimte Egerer0 WONEN zijn: PI z-CIENTEN, dakloosheid) een woning nodig hebben.
kunnen vinden. Deze statushouders personen in Laatste-Kans- en Nieuwe-
hebben recht op een vervolgwoning via Kansbeleid of Treiteraanpak. = Kleinere doelgroepen met aanspraak op
de ‘ruggensteunregeling’. wonen zonder begeleiding zijn
gezinnen in crisisopvang, slachtoffers
o is afhankeliik 5 shania: huiselijk geweld of mensenhandel, etc.
mvang is afhankelijk van: : dt . mvang is afhankelijk van: : n
L ein vel kn e Omvang is afhankelijk van: ne 3 En ) . nnen
eee ed =_Aantal statushouders dat de gemeente " Effectivitert aanpak van oorzaken van :
taakstelling vast voor elke gemeente met tijdelijke contracten Nee o.a. dakloosheid. =_Destringentie of ruimte die we als stad
obv het aantal inwoners. ehuisvest = Aanbod ind geven voor urgentieverklaringen (dat
. lei hui 9 en leidt echter niet tot minder mensen die
Het sal oe eid t.a.v. huisvesting =_Aantal statushouders in tijdelijke =De kenmerken van de samenstelling van vanwege sociaal-medische redenen een
statushovaders. projecten dat wel zelfstandig deze diverse doelgroep. woning nodig hebben).
woonruimte vindt.
Gevolgen tekort Gevolgen tekort Gevolgen tekort
_ oe preincie ijn met gemeenterije, Gevolgen tekort _ Vastlopen van de keten en grote druk = Als mensen met urgentie niet op tijd
eea h B En De Bel nne Ea =_ Deze statushouders worden dakloos als op de voorzieningen aan de ‘voorkant’, woning toegewezen krijgen, kunnen
om statushouders alsnog te huisvesten. zij geen woning toegewezen krijgen. nachtopvang en passantenpension). SMU's via de rechter alsnog voorrang o
| jg g toeg jg ( pvang en p pension) g gop
. Asteneten raakt verstopt omdat bii «Oplopende, vermijdbare, zorgkosten andere groepen claimen.
statushouders langer In s VErDIjven. (o.a. 6oo mensen die niet vitstromen, =_ Situatie van personen met urgentie kan
€ 24 mln op jaarbasis; daarbovenop verslechteren met als risico dat hun
oplopende kosten voor mensen die niet zorgvraag toeneemt, wat leidt tot
kunnen instromen in MO/BW ). hogere maatschappelijke kosten.
Voetnoot 7
% u un
X … en verschillende gevolgen bij het oplopen van het tekort
Toelichting gevolgen van woningtekort voor kwetsbare groepen
Gevolgen woningtekort
. Noodopvang heeft te weinig uitstroom.
Een tekort Schouder voor Wenden vaer Ed Onvoldoende Hierdoor blijven asielzoekers langer dan
Statushouders plekken in AZC's gewenst in noodverblijven en moeten extra
& statushouders statushouders. noodverblijven worden geopend.
Maatschappelijke Opvang en Beschermd
Wonen hebben te weinig uitstroom. Personen kunnen niet instromen in
Een tekort aan woningen voor Onvoldoende Plekken blijven bezet door personen die Wachtlijst voor MO/BW. Kwetsbaren blijven
: woningen voor eigenlijk kunnen doorstromen.Let op: dit MO/BW wordt noodgedwongen dakloos of moeten
Uitstroom MO/BW MO/BW leidt tot stijgende kosten voor gemeente. langer zelfstandig wonen zonder hulp, met als
Plek in MO/BW kost 62K, in risico dat hun problematiek verergert.
&
corporatiewoning met begeleiding 18K.
k Personen met sociale of medische urgentie
Een tekort aan woningen voor Onvoldoende moeten een eigen woonplossing vinden,
Personen met sociale of woningen voor met als risico dat hun sitwatie verslechtert
medische urgentie SMU en soms met dakloosheid tot gevolg.
Hierdoor stijgen de zorgkosten.
&
Bron: 8
a
ge | en e Kad k
Tj
4 haken
e]
— ze Rn | | ed
iS ni EEE ens IF
mf =r ee Am D= Ae
5 er ed af Ee Ad Mme B pf ge
8 : zal 5 | R k TW E Bi li 55 E E |
IF E nl # IE ' kj ER En | ra, LET Â |
EE 7, == rn ie nen | gen p Ei en Ll EN : Fie: Ki Fj A: ET ‚} 8 Ee Ken
Er EN tE en 0 am
WE te RE TE me Nd A Van. EN
%X Inhoudseopgave deel 2
rn Historische ontwikkeling
Ai Zoom-ins tijdelijke huisvesting
Rd Scenario's mogelijke ontwikkeling
Bvk Historische ontwikkeling
Ait Scenario's mogelijke ontwikkeling
Uitstroom MO/BW
re Historische ontwikkeling
Hi Scenario's mogelijke ontwikkeling
KE a LS
10
X Statushouders Rekenvoorbeeld 037
> 1.420 totale opgave: 750 hhs instroom + 670 achterstand vit 2016
% H I sto ri SC h e Oo ntwi k ke | I n 1.060 totale aanbod: 536 corporatie + 521 tijdelijke huisvesting
q 370 totale tekort
Aantal huishoudens (= woningen)*
Instroom — taakstelling vanuit Rijk — > Plaatsingen in corporatiewoningen Opgebouwde achterstand voorgaande jaren
# huishoudens # huishoudens # huishoudens (cumulatief), stand op einde jaar
Instroom piekt in (2015 en) 2016 door de Aantal plaatsingen in corporatiewoningen loopt iets terug. Ondertussen worden er wel meer voor achterstand van jaren Alon 2015 EN
instroom van asielzoekers en nareizigers uit statushouders in tijdelijke nieuwbouw geplaatst (zie grafiek rechts). Wuc EE Rn Re Ed
Syrië. In de jaren daarna vlakt het iets af totdat een achterstand op. Deze wordt weggewerkt In
het weer omhoog klimt in 2021. tot o in 2021. Vanwege hogere taakstelling in
2021 (goo huishoudens) en 2022, is de
_ 8 verwachting echter dat de achterstand weer
Let op: alleen aantal personen zijn precies 45 gaat oplopen.
bekend, aantal huishoudens is een inschatting. 6 _
53 bile 483 455 Let op: alleen aantal personen zijn precies
bekend, aantal huishoudens is een inschatting.
Nog niet
bekend
2016 2017 2018 2019 2020 2021
—>» Tijdelijke plaatsingen
1.320 # huishoudens
Sinds 2016 zijn ruim 2.000 jonge statushouders onder tijdelijke contracten van 5 jaar gehuisvest in
projecten of in losse woningen. Als het na 5 jaar niet lukt om op eigen initiatief een woonplek te
vinden, mogen statushouders via de ruggensteunregeling een nieuwe woonplek aanvragen.
goo
840
759
21 2 6
425 5 49 74
Ben 600 272 219 110
490
2016 2017 2018 2019 2020 2021 370
80
20 fo}
2016 2017 2018 2019 2020 2021 Tijdelijke plaatsingen cumulatief 2016 2017 2018 2019 2020 2021
1. Let op, instroom en achterstand van het aantal huishoudens zijn inschattingen. Er waren alleen gegevens voor aantal personen dat jaarlijks instroomt beschikbaar. Om deze om te rekenen naar huishoudens zijn er aannames gemaakt.
Bron: Voortgangrapportages PHKG 2016-2020; data aangeleverd door Anna Koolstra en Eline v. Veen ; CBS bevolkingsprognoses; Memo ‘Schattingen aantal woningen nodig voor statushouders 2021-2024: Taakstelling en ruggensteunregeling’ (27 juli 20215
xe Huisvesting in woningen met tijdelijke contracten biedt alleen voor
X korte termijn een oplossing
Statushouders in tijdelijke contracten en statushouders die gebruikmaken van ruggensteun, cumulatief, 2016-2028
Verwachting is dat 85% van de
en: statushouders in tijdelijke huisvesting bij
Statushouders gehuisvest met tijdelijke contracten* afloop van contract een nieuwe woning
EB Statushouders die (naar verwachting) gebruikmaken van ruggensteun aanvraagt via de ruggensteunregeling.
1.929
1.710
1.615
1.545
1.418
1.218 1.243 1.237 1.290
1.121 1.115
946
801
630
493
425 410
300
150
3 EE 0
2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028
1. Deze grafiek gaat uit van contractduur van 5 jaar. Dit is ook meestal het geval, in sommige gevallen wordt het echter met één of twee jaar verlengd.
Bron: "Projectenlijst nieuwe huisvestingslocaties voor statushouders’; Memo 27 juli 2021 12
X De tijdelijk jecten hui ten | tatushoud t
Voorbeelden tijdelijke huisvestingsprojecten {L Klikop de afbeelding om naar website
S /tegaan
1 Startblok Elzenhagen (270 statushouders) 2 De woondiversiteit (46 statushouders)
@ 270 statushouders en 270 NL jongeren 46 statushouders en 7o NL jongeren
Fi Da EE med al Voormalig De A Voormalige pand
| | | her Ee ijt HUN ò sportpark, er is Nederlandse
I Ke fd Ri) gerealiseerd door Mt t WER Voedsel en
8 | I Oe tf De Keyen Eigen Î : en hee WB Warenautoriteit,
Ee OM Haard Es Hi lens, ND tt ‚Mil gerealiseerd door
Ee en Rid I EN Villex
e E Ì die A EP ir ie Ee. AE
3 Spark Village (120 statushouders) 4 Startblok Riekerhaven (280 statushouders)
8 Toelichting tijdelijke huisvesting 120 statushouders en 120 NL jongeren 280 statushouders en 280 NL jongeren
Sinds de vluchtelingencrisis heeft de gemeente gemengde wooncomplexen
voor studenten, jongeren en statushouders gerealiseerd: ru T Lr 240 tijdelijke $ Î n 8 pr
= Deze wooncomplexen zetten in op het creëren van onderlinge Iri eomnunits bi EN. % pn Voormalig
gemeenschap zodat statushouders NL'se leeftijdsgenoten leren kennen. (DM a EI science bark, f MN | Ee ae sportcomplex,
= Deze projecten waren opgezet onder de aannames dat: 1) de piek in _ | ontwikkeld door knn ien ì 5 gerealiseerd door
vluchtelingen eenmalig was; 2) het merendeel van de jonge as Rochdael Ken Ee De Key.
statushouders na 5 jaar zelfstandig een woonruimte zou vinden. | hi Tnt A
=_Deze aannames komen echter niet uit: 1) Het is waarschijnlijker dat er OO 0
elke paar jaar een piek aan asielzoekers ontstaat bij nieuwe conflicten; 2)
het merendeel (85%) kan geen eigen woning vinden.
Bron: websites woningcorporaties 13
u un E E
's mogelijk kkel
X Scenario's mogelijke ontwikkeling
Scenario’s instroom statushouders, aantal huishoudens
1.890
1 A MEER Scenario ‘hoog’ gaat vit van piek in 2022-2023, vergelijkbaar met de piek bij de
LA vluchtelingencrisis in 2015-2016. Hierna blijft instroom consistent hoog, met een
I \ taakstelling van gem. 1.030 huishoudens p.j.
Ï
Ï
Ï Kn KE Scenario ‘midden’ gaat vit van gemiddelde van de afgelopen jaren, met een
1 \ Pieken worden gecreëerd taakstelling van gem. 8go huishoudens p.j.
I \ door uitstroom tijdelijke
I \
1.240 LN \ woningbouwprojecten Scenario ‘laag’ gaat uit van minimum dat afgelopen jaren heeft plaatsgevonden, met
[ / \ \ td | een taakstelling van gem. 510 huishoudens p.j.
1 Ns *—
1 < /
u « < — 4 = _Ruggensteunregeleing: Daarnaast wordt er in alle scenario’s ingecalculeerd dat +/-
970 \ Aaf S N 950 85% van de statushouders die sinds 2016 zijn geplaatst in tijdelijke woningen,
Kk < == { NS — —® aanspraak zullen maak op ruggensteun. Dit zijn totaal 1.540 statushouders.
NN
810 IN KE = Let wel: omrekening van aantal personen naar huishoudens is gebaseerd op een
700 Ni - < gemiddelde bezettingsgraad van 1,4 (gemiddelde over afgelopen jaren). In
\ werkelijkheid kan dit sterk fluctueren.
\
550 < ee
N ” \ 480
Ontwikkeling vraag Voorspelling vraag
4e
2016 2021 2025 2030
Bron: Voortgangrapportages PHKG 2016-2020; data aangeleverd door Anna Koolstra ; CBS bevolkingsprognoses; Memo ‘Schattingen aantal woningen nodig voor statushouders 2021-2024: Taakstelling en ruggensteunregeling! (27 juli 2021) 14
X Historisch twikkeli
Aantal huishoudens (= woningen)
Aanwas Plaatsingen in corporatiewoningen Wachtlijst, einde jaar
aantal huishoudens aantal huishoudens aantal huishoudens (cumulatief)
Er zijn jaarlijks gemiddeld 7oo mensen die vit De grootste groep kwetsbaren die gebruik Eind nn ee,
MO/BW willen vitstromen en die op de maakt van woningen met begeleiding zijn begeleid wonen en omslagwoningen opgelopen
wachtlijst worden geplaatst voor personen die vitstromen vit MO/BW. Daarnaast nen aa oan Daarnaast is er waarschijnlijk
corporatiewoningen. Daarnaast zijn er (naar zijn er nog enkele, kleinere, kwetsbare ook een ac terstand overige en die een
schatting) +/-8o personen uit overige doelgroepen die aanspraak maken op deze ee nodig hebben. Deze cijfers zijn een
doelgroepen die aanspraak maken op sociale woningen (waaronder overlastgevende en atting en is niet voor ieerdere jaren
huurwoning. multiprobleemgezinnen, uitstroom vit bekend.
Jeugdzorg met verblijf
9 9 ij Let op: er is echter ook een wachtlijst om op de
wachtlijst te komen. De werkelijke vraag naar
begeleid wonen is dus nog veel hoger.
MO/BW MO/BW MO/BW
Overige Overige Overige
1.069 1.01
925 962 58 015
Bo 835 5 a
0 780 1
E 80 656 e
602 646 ä
85 517 3 552
Bis 356 916 22 1.011 908
255 ED 19 646 625
Niet Niet 337 495 Nog niet Nog niet
bekend bekend bekend bekend
2016 2017 2018 2019 2020 2021 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2016 2017 2018 2019 2020 2021
Bron: PHKG 2016-2020; data wachtlijsten ontvangen van Team Data OJZD 15
% u IT un E E
X Scenario's mogelijke ontwikkeling
Scenario’s instroom statushouders, aantal huishoudens
925
880 EER Scenario ‘hoog’ neemt als leidraad 100 boven de gemiddelde vraag voor MOBW de
8 emee afgelopen jaren: 800 huishoudens p.j.
/
2 / KE Scenario ‘midden’ neemt als leidraad de gemiddelde vraag voor MOBW de
780: 780 KE afgelopen jaren : zoo huishoudens pj.
kr rnT Ree) Scenario ‘laag’ neemt als leidraad 100 onder de gemiddelde vraag voor MOBW de
9 ) 9
\ afgelopen jaren: 600 huishoudens p.j.
680 . .
Nene eee = Overige groepen: er nog een aantal kleinere groepen dat aanspraak maakt op
woningen met begeleiding (bijv. multiprobleemgezinnen). Bij deze groep is
602 gerekend in alle scenario’s met de gemiddelde vraag afgelopen jaren: 80
huishoudens pj.
Ontwikkeling vraag Voorspelling vraag
4e
2016 2021 2025 2030
Bron: PHKG 2016-2020; data wachtlijsten ontvangen van Team Data OJZD; CBS bevolkingsprognoses 16
% P t sociale of medisch ti
X Historisch twikkeli
Aantal huishoudens (= woningen)
Instroom — Aantal urgenties verleend Plaatsingen in corporatiewoningen Achterstand van voorgaande jaren, einde jaar
# huishoudens # huishoudens # huishoudens (cumulatief)
Het aantal personen met een sociale- of De grootste groep kwetsbaren die gebruik ersjaar worden er minder huishoudens .
medische urgentie is toegenomen omdat GGD maakt van woningen zonder begeleiding zijn ete Ae an pe el arngen
tijdens de pandemie vaker uit preventief personen met sociale of medische urgentie. nn Hierdoor loopt de achterstand op tot een
oogpunt een positief advies heeft afgegeven. Daarnaast zijn er nog andere, kleinere groepen Eine 400.
Daarnaast zijn afgelopen jaren criteria vaak die aanspraak maken op een corporatiewoning.
eerst versoepeld en dan weer aangescherpt: a. 5070 van de woningen die naar overige
: doelgroepen gaan, gaat naar rolstoelurgenten.
"In 2018 15 de weigeringsgrond geen urgent Deze vallen echter vanaf 2021 buiten de telling
huisvestingsprobleem’ verruimd. van 1.800 corporatiewoningen.
= De vrgentiegrond ‘problematisch inwonen
met schoolgaande kinderen’ is in 2018
ingesteld maar in 2020 weer ingetrokken.
= De bindingseis van urgentie is verhoogd van SMU
2 naar 4 jaar in april 2020 648 Overige
9 674
602 8 622 33
529 55 91
145 453
381 365
2 2 2
323 329 106 mm 296
531 541 225
413
26 278 109
3 Nog niet 58 Nog niet
bekend bekend
2016 2017 2018 2019 2020 2021* 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2016 2017 2018 2019 2020 2021
1. Verleend t/m 27 sept. 2021
Bron: PHKG 2016-2020, Memo ‘Aanscherping Nadere Regel Urgenties en vitkomst expert-meetings’ (20 juli 2021); data ontvangen van Martin Louwe 17
% P t sociale of medisch ti
o's m ijk ikkeli
X Scenario's mogelijke ontwikkeling
Scenario’s instroom statushouders, aantal huishoudens
1.360
ee EXE KEER Scenario ‘hoog’ gaat ervan vit dat indicaties hoog blijven vanwege de stijging
greet 7 afgelopen jaren. In 2022-2024 blijft het aantal indicaties stijgen in lijn met
1 historische ontwikkeling. Daarna stijgt de vraag alleen evenredig aan de
/ bevolkingsgroei. Gemiddeld in 2021-2030 worden er 1.200 indicaties per jaar
1 afgegeven.
/ KE Scenario ‘midden! gaat ervan dat indicaties nog één jaar stijgen. Daarna stijgt vraag
/ alleen nog evenredig met bevolkingsgroei. Gemiddeld in 2021-2030 worden er 880
/ 960 indicaties per jaar gegeven.
La Laag Scenario ‘laag’ gaat ervanuit dat de aanscherping van de criteria voor urgenties die
1 ae cénal gg \ ping v urg
831 177 dit najaar gaat plaatsvinden effect heeft?, alleen minder dan de 400 die men
Î verwacht. Gemiddeld in 2021-2030 worden er 520 indicaties per jaar afgegeven.
‚ = Overige groepen: er nog een aantal kleinere groepen dat aanspraak maakt op
674 1 woningen met begeleiding. Bij deze groep is gerekend in alle scenario's met het
1 gemiddelde aantal plaatsingen de afgelopen jaren: 45 huishoudens pj. (deze stijgen
693 558 590 ook mee met de bevolkingsgroei)
bee -__Ditis exclusief de rolstoelurgenten (+/ 60 p.j.): deze worden niet meer meegeteld
voor de 1.800 corporatiewoningen vanaf 2021.
423
376
Ontwikkeling vraag* Voorspelling vraag
4e
2016 2021 2025 2030
1. Betreft aantal urgentieverklaringen + aantal woningen verleend voor overige groepen (van deze groepen was de vraag niet bekend);volgende aanvragen krijgen geen urgentie meer bij aanscherping criteria A) huishoudens die naar Amsterdam zij verhuisd of
een gezin zijn gestart zonde rte beschikken over eigen woning met vast huurcontract, B) huishoudens met tijdelijke huurcontracten die hun woning moeten verlaten (er gaat wel nieuwe systeem van woonruimteverdeling met puntneselsel in wat het
makkelijker maakt voor tijdelijke huurcontracten om extra punten krijgen)
Bron: PHKG 2016-2020, Memo 20 juli 2021; bevolkingsprognose CBS 18
% u u F u u
X Samenvatting scenario’s ontwikkeling vraag
Samenvatting totale instroom 2021-2030 per scenario, per doelgroep
# huishoudens
K [a ledere Alf Midden EE Te
Instroom alle doelgroepen zet stijgende lijn Instroom alle doegroepen blijft rond Instroom alle doelgroepen neemt af tot
voort gemiddelde van afgelopen jaren minimumniveau afgelopen jaren
Statushouders
. . 11.900 10.500 6.600
(incl. ruggensteunregeling)
Uitstroom MO/BW 9.700 8.800 7-.9oo
Personen met sociale of 13.200 9.400 6.100
medische indicatie 3
Totaal 33-800 | 28.600 | 20.700
(gem. 3.380 p.j.) (gem. 2.860 p.j.) (gem. 2.070 p.j.)
Bron: analyse op basis van CBS prognoses bevolkingsontwikkeling, vraagontwikkeling kwetsbare groepen in Amsterdam 2016-nu;, interne inschattingen; zie voor meer detail analyses H2 en H3 19
a
ge | en e Kad k
Tj
4 haken
e]
— ze Rn | | ed
iS ni EEE ens IF
mf =r ee Am D= Ae
5 er ed af Ee Ad Mme B pf ge
8 : zal 5 | R k TW E Bi li 55 E E |
IF E nl # IE ' kj ER En | ra, LET Â |
EE 7, == rn ie nen | gen p Ei en Ll EN : Fie: Ki Fj A: ET ‚} 8 Ee Ken
Er EN tE en 0 am
WE te RE TE me Nd A Van. EN
% Woningaanbod
X Historisch twikkeli
Corporatiewoningen die jaarlijks vrijkomen
Jaarlijkes vrijkomende corporatiewoningen Aantal woningen naar kwetsbaren
# woningen # woningen
Vanaf 2016 zijn er jaarlijks 1.600 à 1.800
vrijkomende woningen naar
corporatiewoningen gegaan. Sinds kort is
besloten om daar een vast jaarlijks aantal van
1.800 corporatiewoningen (ongeacht de
mutatiegraad) voor kwetsbare doelgroepen vrij
te maken. Deze afspraak is vastgelegd in de
Samenwerkingsafspraken met de corporaties
en huurderskoepels.
In de prognose wordt rekening gehouden met
twee scenario's:
1). De afspraak van 1.800 corporatiewoningen
per jaar voor kwetsbare groepen blijft staan;
7-513 7.516 7.485 7-615 2). De afspraak wordt opgehoogd naar 1.950
6.626 6.931 corporatiewoningen per jaar voor kwetsbare
>3 groepen.
1.566 1823 1648 1622 1785
Nog geen
afspraken
2015 2016 2017 2018 2019 2020 2015 2016 2017 2018 2019 2020
Bron: AFWC jaarbericht 2021, p. 14 21
a
ge | en e Kad k
Tj
4 haken
e]
— ze Rn | | ed
iS ni EEE ens IF
mf =r ee Am D= Ae
5 er ed af Ee Ad Mme B pf ge
8 : zal 5 | R k TW E Bi li 55 E E |
IF E nl # IE ' kj ER En | ra, LET Â |
EE 7, == rn ie nen | gen p Ei en Ll EN : Fie: Ki Fj A: ET ‚} 8 Ee Ken
Er EN tE en 0 am
WE te RE TE me Nd A Van. EN
In een hoog scenario komen we ca. 15.400 woningen tekort voor
X% kwetsbare groepen In 2030
Vraag, aanbod en tekort bij hoog scenario (vraagontwikkeling hoog, aanbod 1.800 p.j.), cumulatief, 2021-2030
33-800 ne,
Vraag At
30.600 Vraag
27.500 5
24.200 -15.400 Tekort
- din
20.900 14-000 ús
-12.600 Aanbod
17-700 -11.200
14.00 18.400
45 "9-700 16.600
11.100 8.300 14.800
13.000
6.900 11500 3 In de periode 2021 t/m 2030 zijn er
7-400 -5.300 00 33-800 nieuwe huishoudens met een
6 3.4 woonbehoefte. Er is een aanbod
3.800 | "3.600 7.500 voorzien van 18.400. Hierdoor onstaat
$°1.900 5.800 een oplopend tekort tot 15.400
1.900 3-800 woningen in 2030
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Bron: analyse op basis van CBS prognoses bevolkingsontwikkeling, vraagontwikkeling kwetsbare groepen in Amsterdam 2016-nu;, interne inschattingen; zie voor meer detail analyses H2 en H3 23
In een laag scenario komen we ca. goo woningen tekort voor
X% kwetsbare groepen In 2030
Vraag, aanbod en tekort bij laag scenario (vraagontwikkeling laag, aanbod 1.950 p.j.), cumulatief, 2021-2030 >
20.700 âii
- oo s
18.900 \ 19.800 Ht
-1.100
17.200 \ 17.800 5
=1.300
15-300 | 15900 Tekort
-1.400
13-500 Ì 13.900 GS
11.700 Ï "1.500 Aanbod
12.000
9.900 ! -1.700
| 10.000
-1.800
7.900
8.100 In de periode 2021 t/m 2030 zijn er
-1.800 . .
5.900 20.700 nieuwe huishoudens met een
6.100 woonbehoefte. Er is een aanbod
3.800 [-900 voorzien van 19.800. Hierdoor onstaat
4-000 een oplopend tekort tot goo woningen
$ -1.90° in 2030
1.900
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Bron: analyse op basis van CBS prognoses bevolkingsontwikkeling, vraagontwikkeling kwetsbare groepen in Amsterdam 2016-nu;, interne inschattingen; zie voor meer detail analyses Ha en H3 24
x%
% verzicht verdeling van corporatiewoningen per doelgroe
% O ht verdeling porat gen per doelgroep
Verdeling van woningen per doelgroep, 2016 - 2020
NN
Statushouders 1.270 1.057 716 975 674
Statushouders in corporatiewoningen 845 536 Lbh 483 452
Statushouders in tijdelijke huisvesting 425 521 272 492 219
Wonen met begeleiding 356 962 64,6 517 656
Omslag MO/BW Volwassenen o A41 289 417
Omslag MO/BW Gezinnen 0 0 98 165
Omslag Slachtoffers Huiselijk Geweld 0 25 6 4
(Overlastgevende) Multiprobleemgezinnen 9 12 12 0
Uitstroom MO Volwassenen 294 391 12 1
Omslag Jonge Moeders 27 42 30 11
Omslag Jongvolwassenen 16 17 60 27
Housing First 8 20 1 0
Overige? 2 14 9 31
Wonen zonder begeleiding 365 325 558 622 674
Sociaal Medisch Urgenten 265 278 413 531 541
Rolstoelurgenten 50 42 30 74
Gezinnen in crisisopvang 12 4 36 35
Slachtoffers Huiselijk Geweld 38 o 24 21
Mantelzorg 0 1 0 1
Slachtoffers mensenhandel / Uittredende sekswerkers o o 1 2
1. Voor 2018 waren cijfers in verdre detail niet beschikbaar; 2. Laatste Kans, Treiteraanpak, Het Verbond van 100, Nieuwe Kans, Experimenteerruimte/DBT, Wlz-permanent, OVV, medisch opvangproject ongedocumenteerden
Bron: Jaarreportages PHKG 2016 — 2020; 'Projectenlijst nieuwe huisvestingslocaties voor statushouders’; data aangeleverd door Eline v. Veen 25
%
%
X Statushouders - kerncijfers
Historische ontwikkeling Ee __Prognose benodigd aantal woningen — OL
ME EEC EEN ETE EE EE EE EN EEEN EZ EN
Opgave, personen 2.989 2.044 1.631 1.085 791 1.284 eso0 ee L 050 260 2 Ts Loo hee suo
Taakstelling vanuit het Rijk 1.983 1.112 1.049 580 702 1.211 no 2 2 0 20 an dao 240
Achterstand- stand 1 jan. 1.006 932 582 505 86 21 - - - - - - - - -
Ruggensteunregeling - - - - 3 52 438 308 314 122 54 128 128 o o
Gehuisveste statushouders 2.057 1.462 1.126 999 767 ? - - - - - - - - -
Achterstand — stand 31 dec. 932 582 505 86 21 0 - - - - - - - - -
Opgave, huishoudens? 1.944 1.428 1.209 1.050 693 970 E8s0 Te Lo Se 80 soo ro to vs
= 60 - 60 — 60 - — — — — 80 —
Taakstelling vanuit het Rijk 1.323 753 839 558 614 goo Weco 100 4 920 a to to “io “eo 4 co
Achterstand — stand 1 jan. 621 674 370 493 76 16 - - - - - - - - -
Ruggensteunregeling - - - - 3 50 440 310 310 120 50 130 130 o o
Aantal woningen 1.270 1.057 716 975 674
Tijdelijke bouw 425 521 272 492 219
Corporatiewoningen 845 536 Lbh 483 455
1. 2021 is ook een inschatting o.b.v. cijfers die al wel bekend zijn, bij totaal benodigd aantal woningen wordt in 2021 het cumulatief tekort opgenomen; 2.Let op: betreft een inschatting obv berekening bezettingsgraad
Bron: Voortgangrapportages PHKG 2016-2020; data aangeleverd door Anna Koolstra ; CBS bevolkingsprognoses; Memo ‘Schattingen aantal woningen nodig voor statushouders 2021-2024: Taakstelling en ruggensteunregeling’ (27 juli 2021) 26
x%
% erncijfers
X MO/BW -k jf
Historische ontwikkeling Ee __Prognose benodigd aantal woningen — Nn
EE EE EEEN EEN EN ENE EN EN EN EEN EN EN
Jaarlijkse opgave 8 8 1.477 1.586 1.671 1.795 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880
Jaarlijkse instroom ? ? 925 835 602 780 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880
MO/BW ? ? 845 755 522 7oo 600-800 600-800 600-800 600-800 600-800 600-800 600-800 6o0-Boo 600-800
overige doelgroepen ? ? 80 80 80 80 80 80 80 80 80 80 80 80 80
Achterstand, begin jaar ? ? 552 751 1.069 1.015 -- -- -- -- -- -- -- -- --
MO/BW wachtlijst begin jaar ? ? 552 751 1.011 988 -- -- -- -- - - -- -- -
Achterstand overige groepen ? ? ? ? 58 107 - -- -- - - - -- -- „
Wachtlijst MO/BW en overige, einde jaar 2? 552 751 1.069 1.015 ?
Aantal corporatiewoningen 356 962 646 517 656
Woningen met begeleiding MO/BW 337 916 ? 495 625
Woningen met begeleiding overige 19 46 ? 22 31
1. 2021 is ook een inschatting o.b.v. cijfers die al wel bekend zijn, bij totaal benodigd aantal woningen wordt in 2021 het cumulatief tekort opgenomen
Bron: PHKG 2016-2020, Memo 'Aanscherping Nadere Regel Urgenties en uitkomst expert-meetings’ (20 juli 2021); data ontvangen van Martin Louwe 27
x%
%
%X Sociale-/ of medische indicatie - kerncijfers
Historische ontwikkeling Ee __Prognose benodigd aantal woningen — Nn
FM CH ON OE EEEN OCO A ON AEN A EN ON OE ANC EEN EEN
Jaarlijkse opgave 1.011 540-890 Dove Se 5e 220 0 So Eko 1360
Verstrekte urgentieverklaringen 323 329 529 602 698 515 500-850 Lo 0 leo 250 en eo 200 Leo
Achterstand, begin jaar ? 58 109 225 296 453
Opgave overig doelgroepen ? ? ? ? ? 40 40 40 40 50 50 50 50 50 50
Achterstand, einde jaar 58 109 225 296 453
Aantal woningen 365 325 558 622 674
SMU 265 278 413 531 542
Andere groepen 100 47 145 91 133
1. 2021 is ook een inschatting o.b.v. cijfers die al wel bekend zijn, bij totaal benodigd aantal woningen wordt in 2021 het cumulatief tekort opgenomen
Bron: PHKG 2016-2020, Memo 'Aanscherping Nadere Regel Urgenties en uitkomst expert-meetings’ (20 juli 2021); data ontvangen van Martin Louwe; CBS bevolkingsprognoses 28
| Onderzoeksrapport | 28 | train |
> Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van
% Amsterdam 08-07-2014
X Oost
Jaar 2014
Registratienummer Z-14-07597 / INT-14-01635
Onderwerp Principeprofiel Weesperzijde
Onderwerp: Vaststellen DO Principeprofiel Weesperzijde
nk Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost
===
==
== Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 17-6-2014
mmm
=N Overwegende dat:
m0 -__Het principeprofiel een duidelijk en belangrijk kader vormt voor het dagelijks
ze beheer en de toekomstige inrichting van de Weesperzijde;
=S -__ Het principeprofiel tot stand is gekomen op basis van opbrengsten uit
nk langdurige participatie rondom het programma ‘Amsteloever';
TO -__Op voorliggende principeprofiel inspraak heeft plaats gevonden waarvan de
opbrengsten zijn opgenomen en verwerkt in bijbehorende Nota van
Beantwoording.
Gelet op:
-__Hetfeit dat op 15 mei 2012 het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost het
plan van aanpak Amsteloever heeft vastgesteld. Hierin is het opstellen van een
principeprotiel voor de Weesperzijde als maatregel opgenomen;
- Het feit dat de commissie ORF van 19 juni 2012 het plan van aanpak
Amsteloever heeft besproken en akkoord bevonden;
- Het feit dat het dagelijks bestuur op 18-06-2013 het Concept Principeprofiel
Weesperzijde vrij gegeven heeft voor inspraak.
Besluit:
1. Het Principeprofiel Weesperzijde met bijbehorende Nota van Beantwoording
vast te stellen.
Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost
Liane Pielanen, Ivar Manuel,
secretaris voorzitter
Afschrift:
4
| Besluit | 1 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1118
Publicatiedatum 4 oktober 2017
Ingekomen onder AO
Ingekomen op woensdag 27 september 2017
Behandeld op woensdag 27 september 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Boomsma en Dijk inzake de Investeringsnota Sluisbuurt
(maak een maquette).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Investeringsnota Sluisbuurt (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1047).
Overwegende dat:
— het goed is om Amsterdammers te betrekken bij de planvorming voor
de Sluisbuurt en de mogelijkheid te geven om zich een goed beeld te vormen
van deze nieuwe wijk en de verhouding met de omgeving;
— het bij eerdere stadsuitbreidingen en projecten gebruik is geweest om een grote
maquette te maken van de plannen, en deze tentoon te stellen voor raadsleden
en andere geïnteresseerden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij de uitwerking van de plannen voor de Sluisbuurt een maquette te laten maken van
de toekomstige Sluisbuurt en de omgeving, en deze publiekelijk ten toon te stellen
zodat Amsterdammers zich daar een goed beeld van kunnen vormen.
De leden van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
T.W. Dijk
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1968
Ingekomen op 27 november 2019
Ingekomen onder E
Behandeld op 27 november 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Nanninga inzake de actualiteit over rovende asielzoekers
(gezamenlijke aanpak problemen vreemdelingentoezicht)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Poot, Nanninga en Boomsma
inzake rovende asielzoekers in de binnenstad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1849).
Constaterende dat:
— de politie bevestigt dat jaarlijks vele honderden asielzoekers in Amsterdam
worden opgepakt omdat zij betrokken zijn bij criminaliteit in de stad;
— de politie heeft bevestigd dat in 2019 tot nu toe 750 zakkenrollers in de
Amsterdamse binnenstad zijn opgepakt, en dat een substantieel deel van deze
zakkenrollers uit (al dan niet goed georganiseerde) asielzoekers bestaat;
Overwegende dat:
— Nederland en Amsterdam in het bijzonder gebaat zijn bij een effectieve uitvoering
van het immigratie- en asielbeleid en het vreemdelingentoezicht;
— het uitvoeren van het vreemdelingentoezicht alsmede het aanpakken en uitzetten
van criminele asielzoekers zaken zijn waarin gemeenten en het rijk moeten
samenwerken voor effectieve uitvoering.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In overleg te treden met de staatssecretaris Broekers-Knol om aan te dringen op een
consequente en strikte uitvoering van het vreemdelingentoezicht, om zo de
verantwoordelijkheid voor de overlast door en aanpak van bepaalde groepen
asielzoekers niet geheel op Amsterdam af te wentelen.
Het lid van de gemeenteraad
A. Nanninga
1
| Motie | 1 | discard |
VN2023-023949 Raadscommissie voor Financiën, Kunst Ituur, Diversiteit
Kunst en Cultuur x Gemeente bras . ore Dn 1e 5 FKD
en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
% Amsterdam en en
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
% Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023
Portefeuille TekalduisediadiaalwsiefrBadrtmedia)
Agendapunt 6
Datum besluit 21 november 2023
Onderwerp
Adviseren om de Publieke Omroep Amsterdam aan te wijzen als lokale publieke media-instelling
voor de periode 2024-2029
De commissie wordt gevraagd
Te adviseren over bijgaande raadsvoordracht om het Commissariaat voor de Media te adviseren om
de concessie voor de lokale zendgemachtigde voor de periode van 2024-2029 te verlenen aan de
Publieke Omroep Amsterdam. De Publieke Omroep Amsterdam voldoet aan de wettelijke eisen die
de Mediawet stelt.
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet
Mediawet 2008, artikel 2.61. tweede lid.
Bestuurlijke achtergrond
* Op 14 juli 2020 heeft het Commissariaat voor de Media besloten het advies van de
gemeenteraad (besluit d.d. 11 juli 2019) te volgen en de Publieke Omroep Amsterdam (POA)
aan te wijzen als zendgemachtigde van 26 janvari 2019 tot en met 26 januari 2024.
e Inhet Amsterdams Akkoord 2022-2026 zijn extra middelen gereserveerd voor lokale media,
waaronder de Amsterdamse stadszender.
* Op 21 april 2022 is er een bestuurlijke reactie gegeven op de evalvatie aanwijzing lokale
omroep Amsterdam (met de raadsinformatiebrief) ter afhandeling van motie 133 d.d. 11
juli 2019. Deze motie betrof de aanwijzing van de Publieke Omroep Amsterdam als lokale
J JZIng Pp
omroep voor de periode 2019-2024 (trekken van lessen voor de toekomst). Hierbij is het
rapport ‘Procesevalvatie aanwijzingsprocedure en toekomstverkenning lokale publieke
omroep Amsterdam’ van het onderzoeks- en adviesbureau KWINK groep ter kennisgeving
aangenomen. De aanbevelingen uit dit onderzoek zijn grotendeels opgevolgd (zie hieronder).
* Op 15 februari 2023 heeft de gemeenteraad het Commissariaat voor de Media
positief geadviseerd over de hertoetsing van de representativiteit van de Mediaraad
(programmabeleidbepalend orgaan / pbo) van de Publieke Omroep Amsterdam op basis van
de gemeentelijke uitbreiding met Weesp. Op 28 maart 2023 heeft het Commissariaat voor de
Media dit advies overgenomen.
* Op 10 mei 2023 heeft de raad de nota ‘Aanwijzing lokale publieke omroep concessieperiode
2024-2029’ vastgesteld. In deze nota is op hoofdlijnen een opdracht beschreven voor de
lokale publieke omroep voor Amsterdam; hierbij zijn de aanbevelingen uit de evaluatie
grotendeels opgevolgd. Daarnaast is hierin het proces beschreven van de aanwijzing van de
lokale publieke omroep voor de concessieperiode 2024-2029.
* Inde raadsvergadering van 20 september jl. is de brief inzake advies aanwijzing lokale omroep
van het Commissariaat voor de Media van 28 juli 2023 als raadsadres ter afhandeling in
handen gesteld van het college van B&W.
* Op 6 november jl. is via de dagmail een raadsinformatiebrief verstuurd (tevens aangeleverd
voor de commissie FKD van 23 november 2023) waarin een toelichting wordt gegeven op de
Gegenereerd: vl.14 1
VN2023-023949 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D
msterdam
Kunst en Cultuur % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023
Ter adyisetihgaanederppen in het aanwijzingsproces van een lokale publieke omroep, de rol en taak
van de gemeente en een bijgestelde planning.
Reden bespreking
Zie raadsvoordracht.
Uitkomsten extern advies
NVT
Geheimhouding
NVT
Uitgenodigde andere raadscommissies
NVT
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Brief Commissariaat voor de Media inzake advies aanwijzing lokale
AD2023-088010
omroep.pdf (pdf)
AD2023-088011 | Brief Publieke Omroep Amsterdam.pdf (pdf)
AD2023-082927 Commissie FKD Voordracht (pdf)
AD2023-088012 Concessiebeleidsplan POA 2024-2029.pdf (pdf)
Raadsvoordracht Adviesaanvraag aanwijzing lokale publieke omroep voor
AD2023-088015
Amsterdam.docx (msw12)
Ter Inzage
| Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
EZC, Merel Oord, Beleidsadviseur Lokale Media merel.oord@&amsterdam.nl, 06 4135 0833
Gegenereerd: vl.14 2
| Voordracht | 2 | discard |
Positionpaper Koers Samen Nieuw-West
Versie: 13 september 2022
Van: Samir Bashara (programmadirecteur)
Aan: de alliantie Samen Nieuw-West
Geachte leden van de alliantie,
We zijn alweer een klein halfjaar onderweg sinds mijn aantreden als programmadirecteur voor de alliantie
Samen Nieuw-West. In dat halve jaar is er veel gebeurd.
Wat hebben we gedaan?
In een reeks individuele en collectieve gesprekken is kennis gemaakt en (soms diepgaand) doorgesproken over
onze gezamenlijke opgave. Er is gereflecteerd op waar we vandaan komen en waar we naartoe onderweg zijn, of
zouden moeten zijn. Er is vertrouwen gevraagd en uitgesproken. Er is open gesproken over wat er is bereikt,
maar ook over wat beter kan / moet. Over waar we elkaar nog niet goed verstaan en dat we samen naar een
hoger ambitie-niveau streven dan tot nu toe is behaald. Het reeds verzette werk is ondertussen wel vastgelegd in
het door de alliantie vastgestelde Startdocument Samen Nieuw-West (SDNW). In verschillende doorbraakteams
wordt hard gewerkt aan (bestedings)voorstellen om te komen tot concrete resultaten rond enkele in dat SDNW
geformuleerde doorbraken. Ook wordt er steeds effectiever samengewerkt bij het aanvragen van rijksmiddelen.
Sowieso is de lijn met de Rijksoverheid versterkt en is het commitment vanuit die Rijksoverheid recent
geconcretiseerd en geïntensiveerd. Tevens wordt er geïnvesteerd in samenwerking met ander NPLV-gebieden
-zowel binnen Amsterdam als in de rest Nederland- ten einde van elkaar te leren en ook samen op te trekken
waar dat meerwaarde heeft. En -last but certainly not least- trad er kort voor de zomer een nieuwe coalitie aan in
Amsterdam, die de masterplannen Zuidoost, Nieuw-West en de Aanpak Noord expliciet opnam in haar
coalitieakkoord, inclusief een significante financiële reservering en de keuze om, naast de burgemeester als
voorzitter van de allianties, ook andere collegeleden (in de rol van ‘dedicated’ wethouders) expliciet te verbinden
aan de gebieden.
We hebben, kortom, niet stilgezeten en bevinden ons inmiddels in een zodanig vernieuwde context dat het
moment is aangebroken voor een doorstart.
In deze positionpaper tracht ik uiteen te zetten hoe ik denk dat die doorstart eruit zou moeten zien (wat, wie,
hoe, wanneer). Ik zet uiteen welke richtinggevende stappen ik de komende tijd voor mij zie. Ik schets welke
structuur daar mi. bij zou passen. Ik ga kort in op de specifieke positie van inwoners. Tot slot zet ik e.e.a. “in de
tijd’.
Wat gaan we doen?
In het proces dat tijdens het jaar voor mijn komst is doorlopen, heeft de huidige alliantie samen met de
kwartiermaker en haar team een aantal stappen gezet. Er is geanalyseerd, er zijn ambities gedefinieerd en er zijn
doorbraken geformuleerd. Sterk is dat (een deel van) die doorbraken een duidelijk handelingsperspectief
opleveren, waarop concrete actie kan worden ondernomen. Ik bepleit nadrukkelijk dat de activiteiten die reeds
op gang zijn gekomen rondom deze doorbraken, onverkort worden voortgezet. Dit geldt voor de activiteiten
rondom de genoemde doorbraken, alsmede voor een aantal lopende buurtprojecten / -aanpakken.
Er ligt dus een basis die voldoende aanknopingspunten geeft voor concrete actie per ommegaande.
Tegelijkertijd leeft vrij breed het gevoelen dat de doorbraken onderling erg verschillen van aggregatieniveau en
tevens niet altijd even concreet geformuleerd, dan wel duidelijk terug te herleiden zijn tot de overkoepelende
doelen en ambities. Een veelgehoorde weerklank is dat de huidige doorbraken eigenlijk een te smalle vertaling
zijn van die ambities.
Veel van de gevoerde gesprekken leerden bovendien dat ‘we’ geneigd zijn te denken dat we met zijn allen wel
ongeveer dezelfde overkoepelende beelden hebben bij de opgaven en de redenen waarom we dit allemaal doen.
Echter, bij scherp doorvragen blijkt dat die beelden in werkelijkheid niet zelden significant uiteenlopen. Dit is een
euvel dat zich, zo leert de ervaring, helaas vaker voordoet bij programmatische aanpakken; men veronderstelt
het op de hogere abstractieniveaus eens te zijn, waardoor waarden, opgaven en doelen op die niveaus als
vanzelfsprekend worden beschouwd. Het gevolg daarvan is dat ze vaak te impliciet blijven en onvoldoende tegen
het gezamenlijke licht worden gehouden. Daardoor ontstaan op lagere abstractieniveaus (afspraken, middelen
en uitvoering) misverstanden en vertaalproblemen die verstorend en demotiverend werken. Het ontbreekt
namelijk de facto aan een duidelijk gezamenlijk vertrekpunt.
Dit gegeven, gecombineerd met de eerder benoemende veranderde context, brengt mij ertoe voor te stellen ons
te herpakken op het niveau van waarden en (daaruit voortvloeiende) opgaven, alvorens de doorvertaling te
maken naar uitvoering. Daarmee knippen we het proces om te komen een totale programmering dus in tweeën.
Het eerste deel zal landen in een Koersdocument, wat na voltooiing wordt ondertekend als convenant. Het
tweede deel landt vervolgens in uitvoeringsplannen die wij op basis van het Koersdocument kunnen maken.
Om te duiden in welke componenten beide onderdelen uiteenvallen, baseer ik mij losjes op een instrument (de
communicatieladder) dat zijn oorsprong vindt in de communicatiekunde, maar zich ook prima leent voor
waardegestuurd programmeren. Het is in feite een iteratief model.
te
Ò
e „oe
zat A
Why “ ae? N°
% ca „o®
A) "\ Se
&, x
KC Ne
What KA ve
Ke et de
ò ò°
o° Ns
ge
gee
ae
of °
G: ee ge
Kk xe
ce) no
D 0 ae
How TK pe
KOR Rs
EK) oï
KN ee
Pa xc
o%
<
0
ve
De bovenstaande afbeelding geeft dat iteratieve model weer. Zoals te zien, leidt het de gebruiker van het hoogste
naar steeds lagere abstractieniveaus. Wanneer al deze stappen volwaardig worden doorlopen, zijn concrete
interventies (die zich in de onderste helft van de ladder bevinden) altijd volledig terug te herleiden tot hun
overkoepelende aanleiding.
Om een lang verhaal kort te maken, is mijn analyse dat i.h.k.v. het Masterplan Nieuw-West met name op de
bovenste treden van dit proces (veel) te weinig scherpte is gecreëerd.
De opgave is daardoor grotendeels geformuleerd op het niveau van doelen en alle lagere abstractieniveau die
daarna komen. Zoals gezegd, is dit een neiging die we veel zien bij programmatische aanpakken en dat is ook wel
begrijpelijk. Er wordt immers urgentie gevoeld en daardoor domineert al snel de behoefte aan ‘concreet’ worden
(“we moeten niet praten maar dóen”}. Maar ‘op een fundament van schotsen kun je geen huis bouwen’, zei een
oud-collega van mij ooit eens. Voor een écht gezamenlijk koers die over langere tijd richting kan geven, is een
significant steviger basis nodig op die hoogste abstractieniveaus dan wat tot nu toe op papier is gezet. Een basis
waar bovendien expliciet commitment aan wordt uitgesproken.
Koersdocument
Dit been zou ik willen bijtrekken in de vorm van een Koersdocument dat is opgebouwd vanuit waarden (per
domein geformuleerd), die via een analyse van de werkelijkheid (“fn welke vorm en mate wijkt die werkelijkheid
af van de geformuleerde waarde?”) wordt vertaald naar de maatschappelijke opgaven. De bestuurlijke
verantwoordelijkheid / opgave die daar weer uit voortkomt, leidt tot een opdracht die de alliantie aan zichzelf
geeft.
Dat geheel (waardepropositie-analyse-opgaven-opdracht) laat zich ondertekenen als een convenant, op basis
waarvan de programmadirecteur met zijn team de opdracht krijgt voor de alliantie het vervolgproces te
organiseren en faciliteren. In onderstaande afbeelding is het proces om het Koersdocument langs op te bouwen
weergegeven.
Per domein
Kansen voor de Jeugd; Wonen en leefomgeving; Werk &Ondernemerschap; Democratisering; Veiligheid
G) Waarde(n) Voorbeeld “Elk kind heeft recht op optimale ontwikkelkansen”
@) Analyse Wat is de werkelijke situatie?
©) Maatschappelijke opgave(n) Het verschil tussen 1 en 2 is de maatschappelijke opgave
}
Q Bestuurlijke opgaven De maatschappelijke opgave vertaalt zich naar een bestuurlijke verantwoordelijkheid…
…die vervolgens leidt tot een opdracht aan de onszelf die wordt overgedragen aan het
Opdracht
programmateam om concreet vorm te geven
Koersdocument = Convenant
De totale set aan waarden en daaruit voortvloeiende opgaven landen in het Koersdocument als opdracht die de alliantie zichzelf
geeft en die zij in commitment ondertekent als Convenant.
Het programmateam faciliteert en ondersteunt vervolgens het proces om dit door te vertalen naar concrete uitvoeringsplannen
Het in de afbeelding gebruikte voorbeeld illustreert hoe de werkwijze eruit zou kunnen zien om vanuit één zo’n
waarde, via analyse en het vervolgens benoemen van de opgaven te komen tot een concrete opdracht. Bij de
waarde dat elk kind recht heeft op optimale ontwikkelkansen, bedoelen we dat het zich zou moeten kunnen
ontwikkelen naar gelang zijn of haar potentieel en niet (significant) gehinderd zou mogen worden door
allerhande omgevingsfactoren. Uit de analyse zal blijken dat hiervan in (delen van) Nieuw-West lang niet altijd
sprake is. Belemmerende (structurele) factoren op allerlei terreinen, zorgen er dus voor dat kinderen die daar
leven een oneerlijke kans krijgen t.o.v. Amsterdamse kinderen die onder gunstiger omstandigheden leven. Dat
verschil levert de maatschappelijke opgave op om die investeringen te doen in (de omgeving van) deze kinderen
die nodig zijn om deze verschillen te compenseren dan wel weg te nemen. De rode draad zal zijn dat er ongelijk
geïnvesteerd moet worden om (grofweg) gelijke kansen te realiseren. De uitwerking en uitsplitsing daarvan in
deelopgaven, laat zich vervolgens vervatten in een concrete opdracht die de alliantie aan zichzelf en het
programmateam geeft.
Nadat dit Koersdocument is samengesteld en de alliantie haar als convenant heeft ondertekend, is er een solide,
richtinggevende basis gecreëerd voor de langere termijn. Door op het ‘waarom’- en het ‘wat’-niveau écht scherp
te stellen, worden daaruit voortvloeiende acties namelijk veel beter terug te herleiden tot hun aanvankelijke
oorsprong.
Dit Koersdocument moet zodanig op hoofdlijnen zijn opgebouwd, dat partijen die zelf geen onderdeel zijn
geweest van het scheppingsproces zich er later bij kunnen aansluiten zonder dat dit ingrijpende herziening vergt.
Het moet tegelijkertijd zodanig concreet zijn dat het tot een heldere opdracht leidt.
Ten overvloede: we beginnen uiteraard niet bij nul. Een deel van dit werk is in eerdere stadia al gedaan en dat
werk hoeft niet opnieuw. Door het echter aan te vullen, scherper te stellen en er een opdracht van te maken
waaraan men zich concreet committeert, ontstaan de gezamenlijke taal en beelden waaraan het nu soms nog
ontbreekt.
Uitvoeringsplannen
Als dit Koersdocument eenmaal is vastgesteld, volgt direct de uitwerking ervan in de vorm van
uitvoeringsplannen. Als de opgaven per domein worden geformuleerd (wat het voorstel is), ligt het in de rede
deze uitvoeringsplannen ook per domein op te stellen, met daarbij overigens uiteraard zeer veel oog en
aandacht voor de onderlinge dwarsverbanden. Op het wie en het wanneer kom ik verderop terug.
Waarden c Opgave Opgave Opgave
A | 3 X N { N Á N
Oo < Doel Doel Doel Doel Doel Doel
m Analyse ° | | } } } }
2 z
5 \ z Uitvoeringsplannen
o Maatschappelijke opgaven 8 Y } } }
0 v Projecten Maatregelen Acties Projecten
C / \ N -
m Bestuurlijke opgaven z Output 5
2 m Y s
5 \ \ / z 8
Out
OPDRACHT ! Fa
Monitoring
}
Evalueren & strategisch leren
Ondertussen aan de slag
Deze twee stappen (Koersdocument en vervolgens uitvoeringsplannen), moeten gaan bijdragen aan een steviger
strategisch fundament voor de lange termijn. Echter, hoe belangrijk dit ook is; het betreft onvermijdelijkerwijs
een proces van voornamelijk praten en schrijven. Het moge duidelijk zijn dat het, met het oog op de
maatschappelijke urgentie en ook de geloofwaardigheid van het programma, absoluut noodzakelijk is dat naast
dit strategische spoor, ook nu al zichtbare en concrete actie wordt ondernomen waar dat reeds kan.
Dit doen we door projecten die lopen langs de lijn van reeds geformuleerde doorbraken, onverkort voort te
zetten. Daarnaast bestaat er een aantal reeds lopende of recent startende / gestarte buurtprojecten in Nieuw-
West, waarvan de kans van slagen met de juiste ondersteuning en stimulering vanuit het Masterplan sterk
toeneemt. Er wordt momenteel gewerkt aan een overzicht van deze projecten en een voorstel hoe ons daartoe
te verhouden. Belangrijk inzicht is dat gaande het overkoepelende proces, beelden en ambities met de tijd
kunnen veranderen / ontwikkelen. Laat duidelijk zijn: we willen af van de ‘projectencarrousel’. Continuïteit /
structurele ontwikkeling op de langere termijn is een nadrukkelijk fundament onder de aanpak. Continuïteit is
echter iets anders dan rigiditeit, ook in een structureel doorlopend proces, project of een structurele aanpak,
vindt doorontwikkeling plaats. We blijven te allen tijde nadenken en toetsen aan de realiteit.
Wie gaan het doen (en hoe)?
Om het proces voor het komende jaar, maar ook op de langere termijn efficiënt en effectief vorm te geven, stel ik
enkele structuurveranderingen voor.
Alliantiebestuur
Het eerste voorstel is om te komen tot een alliantiebestuur (AB) van 10 tot 15 ‘sectorverantwoordelijke’
estuurders / leden die gezamenlijk het volledige veld -inclusief het bewonersperspectief- van de betrokken
bestuurders / leden di lijk het volledi Id -inclusief het b tief: de betrokk
domeinen kan vertegenwoordigen. Dit houdt dus in dat het lid dat bijvoorbeeld het primair onderwijs (PO)
vertegenwoordigt, geacht wordt het betrekken en mobiliseren van het volledige PO-veld in Nieuw-West tot zijn
of haar verantwoordelijkheid te rekenen (hierbij uiteraard in raad en daad ondersteund door de programma-
directeur en zijn team). We starten immers weliswaar met een bestaande ‘coalition of the willing’ (die
grotendeels al in de huidige alliantie actief is), maar als we echt verschil willen maken, zal die coalitie zich
moeten gaan uitbreiden tot liefst sectorbreed commitment.
Dit AB komt in gestage frequentie, onder voorzitterschap van de burgemeester bij elkaar en is de directe
opdrachtgever van de programmadirecteur. Daarnaast vormt dit bestuur dus de kerngroep van een (nog verder
te ontwikkelen) ‘brede alliantie’ die zowel in collectief verband als op sector- / domein-niveau wordt
georganiseerd, met ondersteuning van het programmateam. De in het Koersdocument geformuleerde
‘opgaven’ (naar verwachting een handvol per domein) vormen onderling te verdelen portefeuilles binnen dit
bestuur.
Buurtinitiatieven Po Brede Allia ntie
Ò Vo
Ko / à af
Ö n BSO fn . f m Ik î
Corporaties Wonen & Kansen voor 2 m e A û 2
ú) Leefomgeving fi de Jeugd ot e fn m e m 5 î î mn
OM e î m Î . m e Nn 2
Werkgevers AB Ü m î m 5 Î m ° î m . m
Werk & es e mi m ° m .
Veiligheid m e m
Ondernemerschap ee 5 ® e 2 m e
4) Politie m . m î m e î
Intermediairs qì q m . N NN ° î m Ì
Democratisering m e m e n în
Eigenaarschap ACVZ î m î m î . â
úd Inclusie â î î î î m
Bewoners Sociale basis î iik . î î m
Welzijn | Buurtteams ik e î m
Programmadirecteur / Programmateam
Zoals in de linker afbeelding te zien, bepleit ik een iets andere domein-indeling dan momenteel gehanteerd
wordt bij de Doorbraakteams (DBT’s). In de diverse gesprekken is mijn overtuiging gegroeid dat de opgaven zich
logischer laten organiseren langs de hier geschetste indeling, waarbij benadrukt wordt dat het zicht houden op
de onderlinge dwarsverbanden en samenhang cruciaal is. Overigens zijn de daaromheen genoemde
participanten niet per se een definitieve of uitputtende opsomming.
De rol van de gemeentebestuurders verschilt: de burgemeester fungeert als overkoepelend voorzitter voor de
gehele alliantie, terwijl de wethouder vanuit de ‘centrale stad’ en de stadsdeelvoorzitter vanuit het stadsdeel
gezamenlijk de gemeente als alliantielid vertegenwoordigen. De positie van de gemeente is in de basis gelijk aan
die van elke andere partij in de alliantie. Tegelijkertijd moge duidelijk zijn dat de rol van de gemeente in de
praktijk vaak bovengemiddeld groot is. Het is een gezamenlijke uitdaging ervoor te zorgen dat de
gelijkwaardigheid in de alliantie geborgd wordt. Het vraagt enerzijds volwaardige inzet en anderzijds rolvastheid
van álle partijen. Noblesse oblige.
Opgaveteams
De opgaven zijn uiteraard niet de enkelvoudige verantwoordelijkheid van hun portefeuillehouder in het AB.
Daarom is het tweede voorstel om de DBT’s door te ontwikkelen tot Opgaveteams (OT’s). We breiden het aantal
uit tot vijf OT’s die elk één van de domeinen vertegenwoordigen, maar daarnaast dus nadrukkelijk en structureel
oog hebben voor de dwarsverbindingen tússen die domeinen.
De leden van het AB zitten allen in één (of indien gewenst meer) van deze OT’s en vervullen daar een trekkende
rol. Verder kan eenieder die een concrete bijdrage te leveren heeft aan de opgaven, zitting krijgen in een OT. Wel
stellen wij voor dat mandaat / beslissingsbevoegdheid binnen de eigen organisatie een randvoorwaarde is voor
deelname. Zeker in de nu komende fase (van het maken van het Koersdocument, respectievelijk
uitvoeringsplannen) is het elementair dat degenen die dit proces met elkaar aangaan zgn. ‘eindbeslissers’ zijn in
hun eigen omgeving (dus directie- of bestuursniveau). Er worden immers koersbepalende afspraken gemaakt. In
een later stadium (wanneer het zwaartepunt meer op uitvoering komt te liggen), kan samenstelling altijd
heroverwogen worden naar gelang de veranderde taken en rollen. De taken van wat nu nog de DBT’s zijn,
worden onverkort voorgezet onder verantwoordelijkheid van de nieuwe OT’s. Daarnaast passeren hier
logischerwijs ook de diverse buurtprojecten met regelmaat de revue.
De OT’s hebben, kortom, een bredere en zwaardere rol dan de DBT’s op dit moment nog hebben. Er ligt een
grotere verantwoordelijkheid op inhoud per domein. Ze spelen een grote rol in het ‘vullen’ van het
Koersdocument en zelfs de leidende rol (ondersteund door het programmateam) in het daaropvolgende proces
om te komen tot uitvoeringsplannen. Daarnaast ligt het in deze vernieuwde opzet in de rede hen ook een
belangrijkere taak toe te kennen in het blijvend doorontwikkelen van maatschappelijke analyse (de wereld
verandert immers doorlopend} en daarbijbehorende nieuw inzichten / ideeën / instrumenten.
Programmateam
Om de programmadirecteur (PD) heen wordt het programmateam (PT) uitgebreid en toegespitst op hoe de
alliantie is ingericht. Er wordt een vijftal strategisch procesmanager (SPM’s) geworven die samen met de de PD
het inhoudelijk-strategische hart vormen van het programmateam. Deze SPM'’s gaan rollen vervullen op inhoud,
proces én gebied. Elk van hen krijgt één van de vijf inhoudelijke domeinen in portefeuille. Zij vormen (samen met
de PD) hét aanspreekpunt voor partijen en betrokkenen in het betreffende domein. Zij gaan hechte
samenwerking aan met het bijbehorende OT en het achterliggende veld. Deze SPM'’s zullen van een dusdanig
kaliber zijn dat zij in alle opzichten een stevige en geloofwaardige partner zijn voor de inhoudelijk betrokken
partijen. Zij hebben kennis van en visie op de inhoud en kunnen zich daardoor manifesteren als aanjager en
koersbewaker, in samenwerking met de betrokken leden van de brede alliantie (waar het inhoudelijk primaat
ligt). Daarnaast nemen de SPM’s enkele proces- en teamrollen voor hun rekening én omarmen zij vanuit het
programmateam één of meer buurtprojecten.
De PD en zijn team SPM’s worden ondersteund door een procesunit die het PT in de breedste zin faciliteert
(secretarieel, control, teamontwikkeling, organisatie, etc.) en een communicatie-unit die het gehele scala van
zowel interne als externe communicatie en informatiebeheer voor haar rekening neemt. Monitoring zal t.z.t. bij
één van deze (of beide) teams ondergebracht worden. Ook zal er een financieel-strategische portefeuille worden
ingericht.
Een beknopt organogram van het PT:
CUE Ce TT
SPM nn SPM En Td | nn SPM mn Sd
A A A A 4
Wetenschap en reflectie
Als externe reflectie-functie voor de alliantie en het programmateam, is het voorstel om een (voornamelijk)
wetenschappelijke denktank in het leven te roepen die gevraagd en ongevraagd advies kan geven, in elk stadium
en op elk niveau van de activiteiten die worden ontplooid. Wetenschappers (en andere autonome denkkrachten)
kunnen een zeer belangrijke functie vervullen in analyse, ontwikkeling van en reflectie op methoden /
instrumenten, op het gebied van monitoring, enzovoort. Bovendien kan een dergelijke denktank strategisch
inhoudelijk een inspiratie- en voedingsbron zijn voor de alliantie en het programmateam, alsmede een zinvolle
rol vervullen bij periodieke herijking van de programmatuur.
Influencers
Verder denken we aan het werven van ambassadeurs voor Samen Nieuw-West in de vorm van bekende Nieuw-
Westers. Er is een behoorlijke groep aan bekende (oud-}inwoners van het gebied, waarvan een deel expliciet blijk
geeft van bereidheid om hun bekendheid en invloed ten goede in te zetten. Dit soort influencers kan een
doorslaggevende rol spelen in de bekendwording, populariteit en daardoor effectiviteit van ons programma. Zij
kunnen bovendien ook een rol spelen bij de inhoud. Het betreffen immers personen die binding met en positie in
het gebied hebben. Zij kunnen zodoende een goede maatschappelijke antenne zijn voor de alliantie en het
programmateam. Het voorstel is om de communicatie-unit een plan te laten ontwikkelen t.a.v. deze groep.
Bewoners
Eén van belangrijkste maar ook meest ingewikkelde vraagstukken, is hoe de inwoners van Nieuw-West bij dit
alles op de juiste manieren (mede-J)eigenaar te maken. We staan met zijn allen voor die opgave en het komende
jaar zal cruciaal worden in de uitdaging om Samen Nieuw-West niet alleen maar vóór maar ook ván de inwoners
te maken. Het zal per vraagstuk of opgave verschillen welke vorm en welk moment daarbij het best past. Deze
uitdaging vormt de primaire focus voor het toe te voegen / in ere te herstellen OT ‘democratisering,
eigenaarschap en inclusie’, maar raakt evident aan alle domeinen en opgaven.
Gezien het grote belang en de omvang van dit alles, is er ook een specifieke SPM voor dit domein aangetrokken
(welke reeds is gestart). Deze SPM en dit OT zullen zich toeleggen op het ontwikkelen van een heldere filosofie,
het instrumentarium dat daarbij hoort en de juiste positionering van inwoners bij datgene wat in het kader van
Samen Nieuw-West wordt ontwikkeld. Daarnaast zullen wij bij de invulling van het te vormen AB ook
verschillende plaatsen moeten vrijmaken voor leden die op verschillende manieren vanuit het perspectief van
inwoners meekijken, -praten en -doen. Onder andere de eerder genoemde buurtprojecten vormen een
uitgelezen kans om vorm en inhoud te geven aan wat ongetwijfeld een schakering aan methoden en
instrumenten zal worden van soorten, maten en vormen van inwonerbetrokkenheid. Daarbij krijgt ‘community
wealth building’ (CWB) een belangrijke plek in het masterplan. We streven dan ook naar een aantal concrete
projecten in dat kader. Daarnaast is het de nadrukkelijk ambitie om de overkoepelende principes van CWB
gaandeweg in het volledige masterplan de incorporeren.
Alles overziend, is het van belang expliciet in o.a. het Koersdocument vast te leggen dat dit een ambitie van de
hoogste orde is, maar ook expliciet te onderkennen dat daar nog veel in te ontwikkelen is. Feit is namelijk dat we
er -hoewel dat een belangrijke component is- niet zijn met het toevoegen van een paar vertegenwoordigers /
bewoners aan de alliantie. We zullen in alle opgaven (benoemen vraagstukken, bepaling prioriteiten, ontwerpen
tot uitvoering) zeggenschap moeten organiseren en zodoende het uitgangspunt van cocreatie serieus nemen.
Wanneer gaan we het doen?
Het indicatieve tijdpad dat wij voor ogen hebben, is dat tussen nu en het einde van dit kalenderjaar wordt
genomen voor het samenstellen van het Koersdocument. De komende tijd worden één op één-afspraken
gepland met alle huidige alliantieleden om verder te spreken over invulling van dat proces, de nieuwe structuur
en de inhoud. Daarnaast zijn diverse sessies in voorbereiding voor de alliantie als geheel. Gedurende deze zelfde
periode willen we de omvorming en herinrichting van de DBT’s naar OT’s invullen, ten einde die ook in stelling te
brengen om onderdeel uit te maken van dit proces. De SPM’s worden z.s.m. geworven en aangesteld, zodat ook
zij hun rol kunnen spelen in het denken, de ondersteuning en de organisatie. Ook willen wij een poging doen in
deze periode een (in eerste instantie vermoedelijk tijdelijke) locatie te vinden voor een programmabureau. Het
lijkt wellicht een bijzaak, maar de overtuiging is dat dit sterk kan bijdragen aan de kenbaarheid en identiteit van
Samen Nieuw-West. Verder werken we het plan voor een denktank uit en treden wij (indien akkoord) in contact
met diverse wetenschappers / denkers met de vraag daar zitting in te nemen en ook een meedenk-rol te spelen
in het lopende proces. Ondertussen lopen activiteiten rondom de bestaande doorbraken door. Tegelijkertijd
wordt een plan gemaakt en opgeleverd aangaande het in het Masterplan onderbrengen / aan het Masterplan
verbinden van een aantal concrete buurtprojecten.
We streven ernaar in december of januari het Koersdocument af te hebben en een mooi, zichtbaar
ondertekenmoment te organiseren. Meteen daarop volgend, begint de fase waarin de uitvoeringsplannen
moeten worden gemaakt. De OT’s hebben daarin zoals gezegd een hoofdrol en moeten tegen die tijd dus volledig
op toeren zijn. We streven naar uiterlijke oplevering van deze uitvoeringsplannen aan het einde van Q2 2023. In
deze periode wordt ook het benaderen van potentiële influencers ter hand genomen.
xe 2 1
ce var WS
. …
* Individuele gesprekken met Alliantieleden
* Sessies met gehele Alliantie
babai Aah structuur Alliantie Opstellen
* Omvorming naar OT’s
* Werving & aanstelling SPM's Uitvoeringsplannen
* Locatie in de wijk Eee ee (incl. benaderen influencers)
* Voorstel wetenschappelijke expertgroep
* _ Verbinding met buurtprojecten
Beslispunten
De alliantie wordt gevraagd:
0. Kennis te nemen van de terugblik op het reeds gelopen proces;
Wat gaan we doen?
1. Het volgens de voorgestelde werkwijze opstellen van een Koersdocument waaraan de alliantieleden zich
kunnen committeren.
2. Het vervolgens concretiseren van het Koersdocument in de vorm van uitvoeringsplannen per domein.
3. Gedurende bovenstaand proces blijven inzetten op uitvoering, door voortzetting van:
a. De lopende projecten langs de doorbraakrichtingen, zoals geformuleerd in het Startdocument Samen Nieuw
West
b. Lopende en nieuw op te starten buurtprojecten in Nieuw-West.
Wie gaan het doen?
4. Het herinrichten van de Alliantie door:
a. Het vormen een alliantiebestuur dat, onder voorzitterschap van de burgemeester, fungeert als directe
opdrachtgever van de programmadirecteur en zijn team.
b. Het ontwikkelen van een ‘brede alliantie’ die zowel in collectief verband als op sector- / domein-niveau wordt
georganiseerd.
c. Het doorontwikkelen van de huidige doorbraakteams naar vijf opgaveteams die elk één van de domeinen
vertegenwoordigen.
d. Het expliciteren van de ambitie dat bewoners mede-eigenaar zijn van Samen Nieuw-West, o.a. door het
domein democratisering, eigenaarschap en inclusie en een daarbijbehorend autonoom opgaveteam (weer) toe
te voegen.
Met wie gaan we het doen (en hoe)?
5. Het inrichten van de voorgestelde programmaorganisatie, met als onderdelen:
a. Het werven van vijf strategisch procesmanagers
b. Het organiseren van een procesunit en een communicatie-unit ter ondersteuning van de programmadirecteur
en de strategisch procesmanagers.
c. Het in het leven roepen van een wetenschappelijke denktank.
d. Het werven van influencers: bekende Nieuw-Westers, als ambassadeurs voor Samen Nieuw-West.
Wanneer gaan we het doen?
6. De voorgestelde tijdlijn als uitgangspunt nemen voor de planning.
| Onderzoeksrapport | 9 | val |
VN2021-006582 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
rve verkeer en or x Gemeente M LW
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Agendapunt 6
Datum besluit n.v.t. n.v.t.
Onderwerp
Raadsbrief en nieuwsbrief oranje loper
De commissie wordt gevraagd
1. Kennis te nemen van de raadsbrief over de voortgang van het programma Oranje Loper en
de start van de werkzaamheden (bijlage 2)
2. Kennis te nemen van de nieuwsbrief over de start van de werkzaamheden, waaronder de
aanleg van hulpbruggen en verleggen van kabels en leidingen (bijlage 2).
Wettelijke grondslag
Artikel 169 Gemeentewet, leden 2 en 2:
e Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2).
e Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid
2).
Bestuurlijke achtergrond
Programma Oranje Loper vernieuwt de Nieuwezijds Voorburgwal en de straten en vaste bruggen
van Paleis tot Mercatorplein. De bruggen zijn 100 jaar oud, in slechte staat en moeten worden
vervangen. De straten zijn druk en verkeer zit elkaar regelmatig in de weg. We maken meer ruimte
voor voetgangers, fietsers, groen en de tram en minder ruimte voor auto’s. De werkzaamheden
zullen veel impact hebben, maar zijn nodig om Amsterdam veilig, leefbaar en bereikbaar te houden.
Tijdens de commissie MLW 4 maart 2021 heeft het lid Berckenkamp (D66) de raadsbrief en de
nieuwsbrief ter bespreking geagendeerd.
Het college heeft op 23 juni 2020 ingestemd om de besluitvorming over de herinrichtingvan de
straten in één uitvoerings- en kredietbesluit samen te voegen en dit bovendien tecombineren met
het uitvoeringsbesluit van de negen bruggen. De raad is hier met een raadsbrief over geïnformeerd.
We streven ernaar de raad dit vitvoerings- enkredietbesluit in juli voor te leggen.
Reden bespreking
Geagendeerd o.v.v. het lid Berckenkamp (D66).
Uitkomsten extern advies
nvt.
Gegenereerd: vl.l1 1
VN2021-006582 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
rve verkeer en or % Amsterdam
%
Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-023138 Bijlage 1. Raadsbrief 20210215 (pdf)
AD2021-023139 Bijlage 2. Nieuwsbrief oranje loper (pdf)
AD2021-023132 Commissie MLW Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Verkeer en Openbare ruimte, Diana van Loenen, ambtelijk opdrachtgever, 06-14591142,
[email protected]
Gegenereerd: vl.l1 2
| Voordracht | 2 | train |
eN ir
ei MEA, $ |
Ee led | 5 nn Pe Ml
|
bne PN (NEE
RE RT el kf ik ik Ld Ar
EN EE Epse HERE St Die
OE See MA md ij a Eee ne SAR a) HOT | En ae:
Fi é ef ë ni, Mi ADN hf
: BN las eN me == BP ad ai
Nd * pe KE, Nea WE 2 ; ee ma == a é î " 8
dd ï = f Ì
Ls
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam [E |
Ea
Inhoudsopgave
1 | Inleiding 3
1.1 Aanleiding voor het onderzoek 3
1.2 Onderzoeksdoel en onderzoeksvragen 3
1.3 Aanpak 4
1.4 Leeswijzer 4
2 | Context 5
3 | Onderzoeksopzet 6
3.1 Vooronderzoek 6
3.2 Procedure 6
3.3 Dataverzameling 7
3.4 Beschrijving van de routes 9
3.5 Data-analyse 2
4 | Resultaten 3
4.1 Geschatte overlastgevende gedragingen 3
4.2 Geschatte overlastgevende gedragingen per uur, route Noord 5
4.3 Geschatte overlastgevende gedragingen per uur, route Oost 7
4.4 Geschatte overlastgevende gedragingen per uur, route Zuid 9
4.5 Verschillende overlastgevende gedragingen 11
4.6 Overlastgevende gedragingen per nacht 16
4.7 Sfeerbeschrijving 18
5 | Samenvatting & Conclusies 22
Bijlage 1: observatieformulier 24
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
1 | Inleiding
1.1 Aanleiding voor het onderzoek
Met de “Aanpak Binnenstad” (Uitvoeringsprogramma, dd. december 2020) en haar voorlopers werkt de
gemeente Amsterdam (vanaf hier: de gemeente) aan het verbeteren van de leefbaarheid in het drukste deel van
de stad. De aanpak bevat 88 maatregelen, gericht op functiemenging en diversiteit, beheer en handhaving, een
waardevolle bezoekerseconomie, versterken van de culturele verscheidenheid en buurtidentiteiten, het
woningaanbod en meer verblijfsruimte en groen in de openbare ruimte. Eén van de maatregelen (2.1.) is het
verkennen of het tijdelijk en gebiedsgericht beperken van sluitingstijden van horeca, raamprostitutie en andere
gelegenheden bijdraagt aan de leefbaarheid in het gebied.
De gemeente oriënteert zich op de mogelijkheid om deze maatregel uit te voeren om de overlast voor de
inwoners van het Wallengebied te beperken. Er is bij de gemeente al veel informatie bekend over het
Wallengebied en de daarin voorkomende en ervaren overlast. Zo is er onder meer informatie over
bezoekersstromen, maar ook uit de systemen van politie en gemeente wat betreft overlastbeleving,
overlastmeldingen en registraties van handhaving en politie. Bovendien is er door de politie een bestuurlijke
rapportage opgesteld over de situatie op de Wallen in de (late) nacht, gerelateerd aan de sluitingstijden. De
gemeente zegt meer informatie nodig te hebben om te weten wat de maatregel kan opleveren om zo een
gefundeerd besluit te kunnen nemen.
1.2 Onderzoeksdoel en onderzoeksvragen
Voor het nemen van een onderbouwd besluit over het tijdelijk en gebiedsgericht beperken van sluitingstijden
van horeca, raamprostitutie en andere voorzieningen op de Wallen ontbreekt het volgens de gemeente nog aan
inzicht in:
. De soort overlastgevende gedragingen waarvan nu concreet sprake is,
. Hoe vaak en waar zich dat voordoet en,
. Hoe zich dat ontwikkelt door de dag/nacht.
Om dit inzicht te verkrijgen heeft de gemeente gevraagd observatieonderzoek uit te voeren. Dit
observatieonderzoek moet voorzien in de ontbrekende informatie over de frequentie, locatie en ontwikkeling
van overlastgevende gedragingen in het Wallengebied in de nachtelijke uren om zodoende een onderbouwd
besluit te kunnen nemen over het doorvoeren van maatregel 2.1 uit “Aanpak Binnenstad”
(Uitvoeringsprogramma, dd. december 2020).
Binnen dit onderzoek is de centrale vraagstelling:
Welk soort voor bewoners overlastgevende gedragingen vinden plaats vóór en na de verschillende sluitingstijden
in het gebied (tussen 22 uur en 06 uur), gedurende 8 weekenddagen (vrijdag en zaterdag)?
Hoe ontwikkelen deze overlastgevende gedragingen zich qua ernst en hoeveelheid gedurende de nacht en hoe is
dit gerelateerd aan de verschillende sluitingstijden?
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF |
1.3 Aanpak
Om een antwoord te geven op bovenstaande vragen zal hoofdzakelijk feitelijke informatie op straat worden
verzameld. Dit zal worden gedaan door middel van observaties op diverse locaties in het Wallengebied
gedurende acht weekenddagen. Het onderzoek beperkt zich daarmee tot het in beeld brengen van zichtbare en
hoorbare gedragingen, niet hoe de overlastgevende gedragingen bij omstanders ervaren worden.
1.4 Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk wordt de context van het onderzoek geschetst. Hierbij wordt een toelichting gegeven
op het gebied en de overlastgevende gedragingen die in het gebied worden ervaren. Daarna wordt in hoofdstuk
drie ingegaan op de onderzoeksmethoden van het observatieonderzoek. In hoofdstuk vier worden de uitkomsten
van het onderzoek beschreven. Het rapport besluit met en samenvatting en enkele concluderende opmerkingen.
In de bijlage is het observatieformulier opgenomen.
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
De Amsterdamse Wallen vormen, vooral voor toeristen, een populair uitgaansgebied midden in het centrum van
Amsterdam. Bovendien staan de Wallen, of het zogenaamde ‘red light district’, wereldwijd bekend om de
raamprostitutie. Het is dan ook één van de meest populaire toeristische trekpleisters in Nederland*. Het toerisme
is dermate gegroeid dat dit heeft geleid tot overlast voor de bewoners van het gebied, evenals voor de
sekswerkers?
De toegang tot het relatief kleine gebied loopt grotendeels via vier toegangswegen: De Warmoestraat in het
westen, de Zeedijk en Nieuwmarkt in het Oosten en de Damstraat in het Zuiden. Enkele hotspots in het gebied
zijn Casa Rosso, Excalibur, de Bananenbar, Moulin Rouge, Bulldog en Old Sailor. Waar overdag veel stelletjes en
gezinnen zich in het gebied begeven, zijn dit in de avond en nacht vooral grotere groepen mannen en vrouwen,
veelal toeristen. Naast dag- en nachthorecagelegenheden en raamprostitutie bevinden zich in het gebied ook
coffeeshops, seksshops, bordelen en nog enkele dispuutshuizen en een sociëteit van een studentenvereniging.
Er zijn verschillende vormen van overlastgevende gedragingen in het gebied te onderscheiden. De drukte in het
gebied leidt tot sociale overlast zoals geluidsoverlast van aanwezigen, opstootjes, maar ook overlast door het
verkeer (bijvoorbeeld veelvuldig bellen/toeteren), en vervuiling en verloedering van de openbare ruimte. De
consumptie van alcohol en andere verdovende middelen zorgt er bovendien voor dat bezoekers van het gebied
ongeremder worden. Daarnaast heeft de drukte in het gebied een aantrekkende werking op aan drugs
gerelateerde criminaliteit®. In één jaar zijn bijvoorbeeld door de politie Amsterdam bijna 2300 unieke
drugsdealers geteld in het gebied. Naast inzet van de politie en gemeentelijke handhaving worden in het gebied
ook hosts ingezet die bezoekers kunnen verwelkomen en aanspreken op ongewenst gedrag. De hosts helpen ook
bij het toepassen van crowd management.
Ee inenans £ | SE 5 A id gien
[103] u tn, A, ij } - he
: Eilandsgracht Eye Kinmssar @ { zi |
ATSLIEDENBUURT roe) Ne Hl ke, rs fe Engl IJPLEIN
pa Í Ee ef 5
/ Dn
4 b. H |
er 5 Ke 0 m ú) Hi 5 Ì
EE) Á Anne FrankdHüis O7 olidelikerk EEK K re
[E100) JORDAAN ä Ooám ) Ë d ae
ll Ë Pr 1 NEM@ISeiencelMuseum
Deo saas Ï Í pash,Marihuanajg Cn BS _—
| Hemb Museum Amsterdam” a Ed
HERE / p pp N de p
en q ij | P & Ee. odt
COS nak & / MARKEN d En ee El
5 Bloemenmarkt zij wl Hortus Nn
MA hi A
OUD-WEST \\ GRÄCHTENGORDEL ’ GSE
| j Be
LEiDSePL IN ze î TröpenmuseurrG
Ee 100) in \\ROETERSEICAND _S
Sniegstgracht 5 5 ok dE
NDELPARKEUURT 2% \ mn „_
Rijksmuseum OD enerch: k Enzl vo
| Gre)
Figuur 1: Kaart van Amsterdam Centrum met in het rood de Wallen
1 CBS, Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2021
2 Gemeente Amsterdam — Dir. OOV: Cijfermatige beschrijving Overlast en Incidenten Wallengebied, p. 2.
3 Bestuurlijke Rapportage inzake verkenning sluitingstijden Wallengebied
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF |
Het observatieonderzoek is in twee fases uitgevoerd; een verkennende fase, oftewel het vooronderzoek, en de
uitvoerende fase, oftewel de dataverzameling. In dit hoofdstuk volgt eerst een toelichting op de
vooronderzoeksfase. Daarna wordt ingegaan op dataverzamelingsfase.
3.1 Vooronderzoek
In de verkennende fase is allereerst een voorstudie uitgevoerd op basis van reeds bestaande documentatie en
onderzoek over het gebied. Aanvullend op de documentstudie heeft er tweemaal een locatiebezoek
plaatsgevonden om een praktijkverkenning te doen en is er gesproken met de wijkagent. De informatie
verkregen in de documentstudie en de locatiebezoeken is gebruikt bij het uitwerken en opzetten van het
overlastkader en het observatieplan.
De vooronderzoeksfase is afgerond met een testnacht waarin de beoogde onderzoeksprocedure volledig is
doorlopen en uitvoerig is getest. Op basis van de testnacht zijn wijzigingen aangebracht in de procedure en het
overlastkader.
3.2 Procedure
In overleg met de gemeente Amsterdam is besloten om acht weekenddagen (vrijdag en zaterdag) te observeren
in het bedoelde gebied van 22:00 tot 06:00 uur. Per nacht was één onderzoekscoördinator aanwezig en zes
observanten. De observatiemomenten werden gecoördineerd vanuit een centrale locatie bij de dag- en
nachtopvang Gastenburgh van het Leger des Heils aan de Oudezijds Voorburgwal 87.
3.2.1 Briefing
Alle observanten ontvingen twee maal een uitgebreide briefing over het onderzoek. Allereerst een
introducerende briefing, waarin het onderzoek in grote lijnen uiteen werd gezet. Daarnaast was er voorafgaand
aan elke nacht een briefing met actuele informatie en een herhaling van belangrijke aandachtspunten voor de
observanten. Ook ontvingen de observanten vooraf aan de observatiemomenten een draaiboek. Na elke
observatienacht volgde bovendien een evaluatie.
3.2.2 De onderzoekscoördinator
De onderzoekscoördinator was gedurende de nacht aanwezig op de centrale locatie en de eindverantwoordelijke
voor de avond. Gedurende de nacht was de coördinator beschikbaar als centraal aanspreekpunt voor de
observanten en controleerde of de data goed binnen kwam. Daarnaast heeft de coördinator gedurende de nacht
vanuit de centrale locatie, net zoals ze observanten op straat, eenmaal per uur geobserveerd welke
overlastgevende gedragingen er plaatsvonden in het gebied.
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
j
3.2.3 Observatieroutes en -punten
De observanten liepen (in vaste koppels) gedurende de nacht aan de hand van drie vooraf vastgestelde
strategische routes door het gebied. De routes besloegen de toegangswegen en het grootste gedeelte van het
Wallengebied. Elke route bracht observanten langs een aantal strategische locaties.
Er dient te worden opgemerkt dat het hier gaat om een (erg) druk gebied, wat observeren op straat bemoeilijkt.
Door de drukte is het zicht simpelweg beperkt en dat is een belemmering om goede en correcte observaties te
kunnen uitvoeren. Om deze reden werden observaties in tweetallen gedaan. Op aanraden van de wijkagent was
er met het oog op de veiligheid altijd ten minste één man per duo aanwezig.
3.3 Dataverzameling
3.3.1 Het overlastkader
Per observatiepunt is er een observatiegebied en observatielocatie vastgesteld in het draaiboek voor elke route
(zie figuur 2). Het observatiegebied besloeg vaak een gedeelte van het zichtveld met daarin een aantal
gelegenheden of doorgaande route. De observanten hebben het gebied steeds vanaf het hetzelfde punt
geobserveerd. Alleen de overlastgevende gedragen die in dit gebied plaatsvonden, zijn meegenomen in het
onderzoek. Het observeren was met name gericht op het objectiveren en kwantificeren van wat er precies
gebeurt op straat. Dit houdt in dat er per type overlastgevend gedrag feitelijke aantallen werden geregistreerd
en geen waardeoordelen zoals veel/weinig. Het overlastkader bestond uit een aantal onderdelen:
1. Algemene informatie en context. Dat wil zeggen het weer, het tijdstip, eventuele evenementen in de
directe omgeving en eventuele werkzaamheden, bijvoorbeeld wegen die open liggen in de directe
omgeving.
2. Algemene beschrijving observatiepunt: Bij elk observatiepunt werden een aantal feitelijkheden
genoteerd aangaande de aldaar aanwezige gelegenheden (horeca, prostitutieramen of winkels). Het
gaat hierbij om het noteren of de gelegenheden open of gesloten waren, en voor de
horecagelegenheden of de deuren van de gelegenheid openstonden, of er muziek te horen was van
binnen de gelegenheid en of er mensen voor de gelegenheid alcohol nuttigden.
3. Observatie van overlastgevende gedragingen gedurende exact vijf minuten. Hierbij is onderscheid
gemaakt in:
a. Sociale overlastgevende gedragingen, waaronder: alcohol drinken op straat, duwen/trekken,
schreeuwen/lallen/hard zingen/hard lachen, escalatie (beledigen, uitschelden, bedreigen van
anderen), lastigvallen van sekswerkers (beledigen, grappen maken, etc), vechtpartij
(slaan/schoppen)
b. Verloedering, waaronder: gooien met spullen, wildplassen, wildpoepen, overgeven op straat
c. Overlastgevende gedragingen van verkeer, waaronder: meer dan eenmaal
toeteren/fietsbellen, vol gas geven, ronkende motoren of harde muziek uit voertuigen,
geluidsoverlast van fietsen (door draaien van muziek)
Uiteraard was het ook mogelijk om ‘overige’ overlastgevende gedragingen te noteren.
Aanvullend op de observaties per observatiepunt, is ook per looproute geobserveerd. Hierbij is de looptijd
geregistreerd, is een inschatting gemaakt van de drukte op straat (al dan niet goed begaanbaar) en het
geluidsniveau en zijn eventuele opvallendheden genoteerd.
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
S Te ER EEE ni # 5 dl ilp gid En ij ki gee EE ; Ee à
RT i | RN En f Sm Han,
| Ln h DE AS eh ee dd Ee dl | 3 d
rn Ä l UI 4 iN en doeh, as =S bIDKDIDKDR | 5
dn il | | Pr ten EU lS Ei er
nT Wan Ee Ii NL 3 B E rei! de EN
mr TEN Ee 4 len Ans 8
| Í HAREN ed 8 ij Mem LAN
Ee IS er Ren Ls ES
Im EE = ENE: Ee el 4 RN hen
VE re | ei Sn
Ee LL 5 Ee NR 4 oml eum eoe
EL EEE TE ME FES he eten
5 Ee Ke
8 _ Et SE CE
Figuur 2 (a-b): observatiegebied en observatiepunt
3.3.2 Online registratie
Een belangrijk aandachtspunt met betrekking tot de dataverzameling was dat het observeren op straat
onopvallend moest zijn. Om deze reden kon geen gebruik gemaakt worden van registratieformulieren of tablets.
De observanten maakten gebruik van smartphones en bleven maar voor een beperkte tijd op elk observatiepunt
alvorens zich naar een volgend observatiepunt te begeven.
h J
3.3.3 Loopschema's
Observanten rouleerden over de verschillende routes, zodat elk duo alle routes aan het einde van de avond twee
keer had doorlopen in afwisselende volgorde. Gedurende de observatieavonden volgden de drie
observantenduo’s elk een eigen schema. Door de verschillende duo's op verschillende momenten te laten
pauzeren en dit schema te rouleren over de verschillende observatieavonden is er voor elk observatiepunt
gedurende de hele nacht data beschikbaar. Een voorbeeldschema van een observatie avond is als volgt:
eam X eam X eam X
"21.30u Briefing "21.30u Briefing "21.30u Briefing
"22.00u Route Noord "22.00u Route Oost "22.00u Route Zuid
123,10u Route Zuid 123.10U-23.40 Pauze =23.10u Route Oost
"00.20u Route Oost "23.40u Route Noord "00.20-00.50 Pauze
"01.30u-02.00u Pauze "00.50u Route Zuid "00.50u Route Noord
"02.00u Route Noord "02.00u Route Oost "02.00-02.30 Pauze
"03.10u Route Zuid "03.10U-03.40u Pauze "02.30u Route Zuid
"04.20-04.50 Pauze "03.40u Route Noord "03.40u Route Oost
"04.50u Route Oost "04.50u Route Zuid "04.50u Route Noord
"Vul eindevaluatieformulier in " Vul eindevaluatieformulier in "Vul eindevaluatieformulier in
Figuur 3: voorbeeldschema
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
3.4 Beschrijving van de routes
Zoals vermeld maakten de observanten gedurende het onderzoek gebruik van drie routes door het gebied. Voor
alle drie de routes geldt dat het start- en eindpunt aan het Oudekerksplein lag. Voor alle routes stond een
doorlooptijd van (gemiddeld) 60 minuten.
3.4.1 Route Noord
Route Noord voert onder andere langs de Warmoesstraat en de Zeedijk. Daarmee omvat route Noord belangrijke
toegangsroutes vanaf het Centraal station. Daarnaast omvat route Noord een aantal straten/stegen waar
raamprostitutie plaatsvindt, waaronder de Lange en Korte Niezel en de Oudekennissteeg.
Zi @ % Re Ob i
Pâ > ZAR ZU servatiepunten:
4 eK AE SS \N s e ° Start: Oudekerksplein
Ì Ge WE Ds } .
8 Th NS Ne gs e A t.h.v.: Oudekerksplein 30
ed i Bano Me Kr Ne Li
re GA MFL ‚À ®AA . B t‚h.v.: Warmoesstraat 60
PZ 7 A A Rv ° Ct‚h.v.: Liesdelsluis, Korte Niezel
‚S Pe > re 4 Jon kh 5 . D t‚h.v.: Warmoesstraat 23
ET Ant SD WA SN ° E t‚h.v.: Kolksluis (Brug 302)
ES Es Md = ' ° F thv: Oudezijds Achterburgwal 20
Dr Bik .
MS CES E (n rv f Wi e G t.h.v.: Oudekennissteeg 9
Re nd zn. v WE 7 * e Eindpunt: Oudekerksplein
Pee df en ve 4 E n A dh En
Á 8 ef PN
| TIN IE On !
Ie LENK] EN PT AL Mills
AE gd Ps SA
ES eb in U
ee À 4 6 SS f En sE
Figuur 4: Route Noord
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
3.4.2 Route Oost
Route Oost voert langs de Oudezijds Voorburgwal en de Oudezijds Achterburgwal. Daarnaast worden onder
andere de verschillende toegangswegen vanaf de Nieuwmarkt bediend. Ook voert route Oost langs een aantal
straten met raamprostitutie, waaronder de Oudekennissteeg en de Bloedstraat.
a wee mr + _ E
_e EN dk EN 4 Observatiepunten
© A Es, p # ep e Start: Oudekerksplein
JÁ rn Ml) Mm ° A t‚h.v: Oudekerksbrug (Brug 206)
as in, ) Ps fe é . B t.h.v.: Zeedijk 122
B ne Jl Id fe PE ì . Ct.h.v.: Oudezijds Achterburgwal 59
tens, A P dn Plas / , / ke . D t.h.v.: Bloedstraat 12
A S- Ja tn ‚ . E t‚h.v.: Oudezijds Achterburgwal 119
Ar fd Pv en En: …
4 4 de Ve Mm F 5: . F t‚h.v.: Oudezijds Voorburgwal 107
4 { # NS E Pet ° Eindpunt: Oudekerksplein
Js / 5 Ea. 7
7 sr, Ô N
0 TAN
Figuur 5: Route Oost
3.4.3 Route Zuid
Route Zuid voert langs de Warmoesstraat, de Oudezijds Voorburgwal en de Damstraat. Hiermee bedient route
Zuid een belangrijke toegangsweg naar het gebied. Daarnaast zijn aan de Damstraat veel eetgelegenheden
gevestigd.
B Praten rn Observatiepunten
L ok .
AL dE NY . Start: Oudekerksplein
f 4 bj. E 1 med * A t‚.h.v.: Warmoesstraat 101
Ad ei à Ponie 18 . B t‚h.v.: Warmoesstraat 170
£ ln nd in B 4 Ct.h.v.: Oudezijds Voorburgwal 94
4 Í Nm r£
5 ai Ln OC D t‚h.v.: Nes (kruising)
LE an . E t‚h.v.: Damstraat 17
Der Me Poa Á PA e F t.‚h.v.: Oudezijds Voorburgwal 179
" le f A P/ 4 Eindpunt: Oudekerksplein
Aen Pò
Ô Ln 4 6 eos, A on
RV) A EN
ie me ÀL PÉ Al 25
Ain af £ ze a,
a ee 4e Zi 7d Ë
Ee A mrd De
Figuur 6: Route Zuid
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF |
j
Tabel 1: Overzicht van gelegenheden per route en observatiepunt
Noord
_B__| Café (2x), speelautomatenhal (19), restaurant (D)_____——— |
__D | Restaurant(4) |
____E ___| Café (1x), restaurant (3x), winkel) |
(efo)
B | Café(ix)restaurant(4) |
__D __[Prostitutieramen_ |
___E | café (2x), hotel (1), seksclub (1x), prostitutieramen |
Zuid
_B __| Coffeeshop (19), studentenvereniging (1) |
___D | Café (2x), fastfood (1x), museum (1x), restaurant (1x), winkel (D)____———— |
DE [restaurant (a winkel (2
3.5 Data-analyse
De routes zijn gelopen in koppels die beiden tussen 22.00 uur en 06.00 uur de overlastgevende gedragingen
noteerden die zij zagen. Per observatiepunt is steeds vijf minuten geobserveerd wat er aan overlastgevende
gedragingen plaatsvond. In totaal is er gedurende vier weekenden (acht nachten) per observatiepunt 240
minuten geobserveerd. Om een inschatting te kunnen maken van het totale aantal overlastgevende gedragingen,
wordt de data die is verkregen tijdens de steekproeven geëxtrapoleerd (vermenigvuldigd) om tot het totale
aantal overlastgevende gedragingen per uur te komen.
Overlast per uur
Om de overlastgevende gedragingen per uur te berekenen zijn de tijden eerst gecategoriseerd naar uren en
vervolgens is de geobserveerde overlast vermenigvuldigd met twaalf om tot een schatting van het aantal
overlastgevende gedragingen in één uur te komen (5 minuten keer twaalf is één uur). Vervolgens is dit getal
gedeeld door het aantal groepen dat in hetzelfde uur op dezelfde locatie is geweest. Dit is gedaan voor alle items
binnen de drie overlastgedragingen (sociale overlast, verloedering en overlast van verkeer).
Omdat de geobserveerde overlastgevende gedragingen (in nagenoeg alle gevallen) twee keer is genoteerd (door
beide observanten) is het totaal aan overlastgevende gedragingen gedeeld door twee. Daarmee gaan we uit van
het minimale aantal overlastgevende gedragingen dat is geobserveerd. Nadat alle overlastgevende gedragingen
bij elkaar zijn opgeteld op bovenstaande wijze, zijn uitsplitsingen gemaakt naar onder andere nacht, tijdstip en
soort overlast.
De gemiddelde sluitingstijd is berekend door per nacht het gemiddelde te nemen tussen de laatste tijd dat
geobserveerd is dat de gelegenheid open was en de eerste tijd dat geobserveerd is dat de gelegenheid gesloten
was. De gemiddelde sluitingstijd geeft daarmee een indicatie van hoe laat de gelegenheden gemiddeld genomen
zijn gesloten.
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF |
De verzamelde gegevens kunnen op diverse manieren gepresenteerd worden. Dit hoofdstuk begint met een
algemene indruk van het totaal aantal overlastgevende gedragingen en hoe de mate van overlast zich ontwikkelt
over het verloop van de avond. Vervolgens wordt specifiek per route en observatiepunt weergegeven hoeveel
overlastgevende gedragingen er gemeten zijn, waarbij ook ontwikkelingen over de tijd zijn meegenomen.
Aanvullend wordt in het totaal, per route en per observatiepunt weergegeven welke vormen van
overlastgevende gedragingen (sociale overlast, overlast door verloedering of door verkeer) zijn genoteerd. Tot
slot wordt gekeken naar mogelijke verschillen in mate en typen overlast per dag.
4.1 Geschatte overlastgevende gedragingen
Grafiek 1 toont op basis van de observaties het geschatte aantal overlastgevende gedragingen per uur, voor alle
acht observatienachten bij elkaar opgeteld. Vooral tussen 22:00 uur en 23:00 uur zijn er veel overlastgevende
gedragingen. Dit komt overeen met het hoogste aantal bezoekers van het gebied rond dit tijdstip. Na 00.00 uur
is er een continue daling van het aantal bezoekers. Naast de hoge mate van overlast in het begin van de meting,
is er een piek te zien tussen 03:00 uur en 04:00 uur. Uit de kwalitatieve notities bij de observaties blijkt dat rond
dit tijdstip de cafés sluiten en mensen naar buiten gaan. Er wordt veel dronkenschap geobserveerd. De situatie
wordt omschreven als ‘het gebied stroomt leeg’ en ‘mensen druipen af’. Uit de observaties blijkt dat rond 04:00
uur er een sterke daling is in het aantal overlastgevende gedragingen. Uit de kwalitatieve notities blijkt ook dat
het rustiger is op straat: er zijn nog weinig mensen en er wordt op normaal volume gepraat; slechts af en toe is
er nog geschreeuw of hard gelach te horen. De uitsplitsing naar de drie looproutes laat zien dat bij de routes
Oost en Zuid om 22.00 uur de meeste overlastgevende gedragingen zijn gemeten. Voor route Noord lag de piek
in het aantal overlastgevende gedragingen tussen 23.00 uur en 00.00 uur.
Geschatte overlastgevende gedragingen
8000
7000
6000
5000
4000
3000
2000
1000 2
0 ma
9 © 9 © © 9 © 9
Ng 2 5 5 Re & b 6
& S & & & & & &
ay 2 $ Sr Sr 5 ® $
EB Noord mOost = Zuid
Grafiek 1: het geschatte aantal overlastgevende gedragingen per uur, uitgesplitst naar de routes noord, oost en zuid.
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
Ea
De gemiddelde sluitingstijd per type gelegenheid varieert, zoals verwacht kan worden op basis van de vergunde
sluitingstijden (zie tabel 2). Winkels lijken later dan de vergunde sluitingstijden te sluiten (rond 00.00 uur,
vergunde tijd is 22.00 uur), coffeeshops vlak na vergunde sluitingstijden (01.15 uur, vergunde tijd is 01.00 uur).
Daarentegen ligt de gemiddelde sluitingstijd van restaurants rond 00.30 uur, dat is ruim voor de doorgaans
vergunde tijd (03.00 uur). Cafés hebben doorgaans een vergunning tot 03.00 uur en deze sluiten daar vlak voor,
gemiddeld zien we hier een sluitingstijd van 02.50 uur. Fastfoodrestaurants sluiten kort voor de vergunde
sluitingstijd (03.30 uur, vergunde tijd is 04.00 uur). De sluitingstijd voor raamprostitutie is om 06.00 uur en op
basis van de gegevens uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de meeste ramen in dit gebied gesloten
zijn tussen 05.00 en 06.00 uur (zie tabel 3).
Tabel 2: de geschatte gemiddelde sluitingstijd voor diverse gelegenheden
Categorie Geschatte gemiddelde sluitingstijd
Tabel 3: het aantal ramen (in het observatiegebied) dat nog open is tijdens de observaties
Tijd Percentage ramen open
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
4.2 Geschatte overlastgevende gedragingen per uur,
route Noord
Bij een uitsplitsing naar locaties voor route Noord (grafiek 2a-g) is te zien dat met name op de locaties B (op de
kruising Warmoestraat en Lange Niezel), C (op de brug tussen de Lange en Korte Niezel) en in mindere mate
locatie F (kruising Oudezijds Achterburgwal en Korte Stormsteeg) en G (kruising Oudezijds Achterburgwal en
Molensteeg) de meeste overlastgevende gedragingen zijn genoteerd.
Grafiek 2a-g: Het geschatte totaal aantal overlastgevende gedragingen voor route Noord, uitgesplitst per observatiepunt
Locatie A Locatie B
800 800
600 600
400 400
200 eee 208
0 0
DD OO OO OO 9 2 Od 2 OD OD Dd Pd Od Od O
A 2 5 > Re & & 6 7 2 5 > Re e Ni eG
SS 5 5 SN ISL SS 9 NS SN ODF
ay 2 S id sr Sr Pr $ ay 2 & Sr Sr S Pr $
Locatie C Locatie D
800 800
600 600
400 400
200 200 eee
0 0
9 OO OO Pd Ld Od D OO OO PP PV PO DO O
PE PS Es
dS 9 9 5 SS HIDDE SS 5 5 SS DS SL
yy Ò « ® « SY sr $ « X « & . dy 2 . ® DN td sr & . X . £ .
Locatie E Locatie F
800 800
600 600
400 400
200 Nen. 200
0 0
9 OO OO OO PO PO OO © 9 OO OO 2 OO OO OO 2
NR ARE ORR AR
SS 9 5 9 OS OO OEH SS 9 9 SS DS DSH
VSN NN NPN NE
Locatie G
800
600
400
200
0
9 OO OO PO Od Od @
Ng 5 Ss 5 Ro e P 6
S & SS SS OSD
yr Atol & or sr Sr Pr £
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | |
De tabellen (4a-c) die hieronder staan tonen de gemiddelde sluitingstijd per observatiepunt. Naast de
overlastgevende gedragingen is genoteerd welk aandeel van de gelegenheden dat de deuren open heeft staan
(gemiddeld 73%), bij welk aandeel van de gelegenheden muziek of bezoekersgeluiden buiten te horen zijn
(gemiddeld 32%) en of er alcohol gedronken wordt voor het entree van de gelegenheid (gemiddeld 17%) voor
route Noord. Per observatiepunt is ook weergeven welk aandeel van de aanwezige ramen nog geopend zijn. Dit
is weergegeven in totaal, dat wil zeggen alle gelegenheden samen (tabel a), en apart voor cafés (tabel b) en
restaurants (tabel c). Bij cafés ligt het gemiddelde percentage dat zijn deuren geopend heeft voor route Noord
op 68%, bij 57% is muziek of zijn bezoekers te horen en bij 28% wordt er voor de gelegenheid gedronken.
Tabel 4a-c: De geschatte gemiddelde sluitingstijd van gelegenheden bij de observatiepunten op route Noord
Gemiddelde
9 ercentage Gemiddelde 9
9 , Gemiddeld i 8 id Gemiddelde
Locaties route Gemiddelde muziek of TIF
en on YI ge-Ta 1-4 percentage
Noord sluitingstijd mensen van gedronken
deuren open , ramen open
binnen te voor entree
horen
01:01
B {02:14
03:04
D {00:19
02:17
02:18
02:05 100%
9 Gemiddelde 9
: Gemiddeld Gemiddelde
9 Gemiddelde percentage
Locaties route es n percentage } YI ge-Ta 1-4
sluitingstijd muziek of mensen
Noord „ deuren open f gedronken voor
Jel (et: LE) CES entree (cafés)
horen (cafés)
B (02:55
CE
02:39
02:42
02:30
Gemiddelde 9
9 Gemiddelde
, Gemiddeld percentage
, Gemiddelde 8 TTI FL
Locaties route ne 7 percentage muziek of mensen
sluitingstijd f gedronken voor
Noord deuren open van binnen te
(restaurants) Clu
(restaurants) afer dln
(restaurants)
(restaurants)
B 12245
D ________|oo:9
02:04
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF |
4.3 Geschatte overlastgevende gedragingen per uur,
route Oost
Voor route Oost zijn de meeste overlastgevende gedragingen tussen 22.00 uur en 23.00 uur genoteerd, met een
consistente daling in het aantal overlastgevende gedragingen naar 23.00 tot 00.00 uur. Op een aantal locaties is
er een stijging om 00.00 uur, op andere locaties een stijging om 01.00 uur. De meeste overlastgevende
gedragingen tussen 01.00 uur en 02.00 uur vonden plaats op locatie B (Korte Niezel/Zeedijk) en E (Oudezijds
Achterburgwal/Stoofsteeg). De minste overlastgevende gedragingen zijn gemeten midden op de grachten
(locatie C op de Oudezijds Achterburgwal en locatie F op de Oudezijdsvoorburgwal). Zie hiervoor de grafieken
3a-g.
Grafiek 3a-g: Het geschatte totaal aantal overlastgevende gedragingen voor route Oost, uitgesplitst per observatiepunt
Locatie A Locatie B
1000 1000
800 800
600 600
400 400
200 200
0 0
9 OD 9 OD Kc ) 9 Dd 5 2 9 OD
PS SE PS SE
SS SN SS NS SS 9 NNS NS
WHN NEP OH NHN NEN
Locatie C Locatie D
1000 1000
800 800
600 600
400 400
200 200
0 0
o 9 Dd OO Dd ) 9) ND) ND) 5 2 ©
PS SE PP EE
SS SN HS NS SS 9 LS SN LS SS
SEE ES EN ES PN NO HS
Locatie E Locatie F
1000 1000
800 800
600 600
400 400
0 0
9 OO OD O0 Dd Od Od © D DO Ö OO 2 OO 2
PS EE PS SS
SS SP 5 SN SP SS SS SS SD
Ee ES ESES ES ES ES VPN NSE
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | |
De tabellen (5a-c) die hieronder staan tonen voor route Oost de gemiddelde sluitingstijd per observatiepunt, het
percentage van gelegenheden dat de deuren open heeft staan (gemiddeld 77%), bij welk aandeel van de
gelegenheden muziek of bezoekersgeluiden buiten te horen zijn (gemiddeld 46%) en of er alcohol gedronken
wordt voor het entree van de gelegenheid (gemiddeld 16%). Bij cafés (tabel 7b) ligt het gemiddelde percentage
dat zijn deuren geopend heeft op 84%, bij 63% is muziek of zijn bezoekers te horen en bij 17% wordt er voor de
gelegenheid gedronken. Bij restaurants (tabel 7c) zijn de deuren bij de helft of meer wel geopend maar zijn haast
geen mensen of muziek te horen buiten.
Tabel 5a-c: De geschatte gemiddelde sluitingstijd van gelegenheden bij de observatiepunten op route Oost
Gemiddelde
middel rcentage Gemiddelde ,
, snie ze in Gemiddelde
9 Gemiddelde percentage muziekof percentage
Locaties route Oost a m Th F0
sluitingstijd deuren mensen van gedronken
8 ramen open
open binnen te voor entree
horen
01:21
B [00:54
03:15
Dart nvt [nvt nvt {59% |
03:00
02:13
Gemiddelde
: Gemiddeld ercentage Gemiddelde
ji Gemiddelde } B
Locaties route ne n percentage al Vr Afl} percentage
sluitingstijd
Oost (cafés) deuren open ala 0 AE Lel gedronken voor
(et: LE) binnen te horen _ entree (cafés)
(e=:
02:26
B \01:22
03:15
Dart [nvt vt nvt |
03:29
Gemiddelde ,
, Gemiddelde
, Gemiddeld orgel 4 T
fi Gemiddelde } orgel 4 T
Locaties route ne 7 TLT 14 muziek of
sluitingstijd gedronken voor
Oost deuren open mensen van
EELT 0) entree
(restaurants) binnen te horen
(restaurants)
(restaurants)
00:17
B {00:44
Dat nvt nvt av
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF |
4.4 Geschatte overlastgevende gedragingen per uur,
route Zuid
Op route Zuid zijn de minste overlastgevende gedragingen gemeten. Er zijn een aantal locaties waar er pieken
zijn in het aantal gedragingen op verschillende tijden; op locatie A (Warmoestraat/Wijde Kerksteeg) om 03.00
uur, locatie B om 03.00 uur (Warmoestraat/Papenbrugsteeg) en locatie D (begin van de Damstraat) om 22.00
uur en 00.00 uur. Zie hiervoor de grafieken 4a-g.
Grafiek 4a-g: Het geschatte totaal aantal overlastgevende gedragingen voor route Zuid, uitgesplitst per observatiepunt
Locatie A Locatie B
800 800
600 600
400 400
200 200
0 0
9 OO OO OP PO PO PO © DD OO OO PO PQ PO ©
Pe ES ORR AR
SS 9 9 9 5 SODH DD SS 9 9 9 SS ONE
PSN NN WN NH 5
Locatie C Locatie D
800 800
600 600
400 400
200 Nee 200
0 0
9 OO 0 Pd A Ld OO 9 OO OO A PV OO OO O
PE PS
SS 9 SS DN ODS SS 9 5 DS DS SDS
© © © N h N be 5 yy eol 5 Nn” yr 95° Xr 5
DSN NH Dg VSN NP
Locatie E Locatie F
800 800
600 600
400 400
200 200 Neen
0 0
9 OO OO PO PP LP OO © 9 PO OO OP PQ PO PO ©
PS ES PS ES
SS 9 SFN NH SS SL NS SL
NPS NN VP SNN LP
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | |
De tabellen 6a-c die hieronder staan tonen de gemiddelde sluitingstijd per observatiepunt, het percentage van
gelegenheden dat de deuren open heeft staan (gemiddeld 55%), bij welk aandeel van de gelegenheden muziek
of bezoekersgeluiden buiten te horen zijn (gemiddeld 33%) en of er alcohol gedronken wordt voor het entree
van de gelegenheid (gemiddeld 13%) voor route Zuid. Voor cafés in route Zuid ligt het gemiddelde percentage
dat zijn deuren geopend heeft voor route Zuid op 64%, bij 60% is muziek of zijn bezoekers te horen en bij 23%
wordt er voor de gelegenheid gedronken.
Tabel 6a-c: De geschatte gemiddelde sluitingstijd van gelegenheden bij de observatiepunten op route Zuid
Gemiddelde
. ercentage Gemiddelde ,
9 , Gemiddeld i 8 id Gemiddelde
Locaties route Gemiddelde a TPF ATI | percentage
8 en YI ge-Ta 1-4 percentage
vAVID sluitingstijd mensen van gedronken
deuren open , ramen open
binnen te voor entree
horen
03:37
B 12313
00:33
D {03:20
23:48
23:44
9 Gemiddelde 9
: Gemiddeld Gemiddelde
9 Gemiddelde orgel 4 T
Locaties route ne n YI ge-Ta 1-4 8 YI ge-Ta 1-4
} sluitingstijd muziek of mensen
vAVID 7 deuren open f gedronken voor
Scle (et <5) TELS entree (cafés)
ater Ta fe: {0
03:37
EE
D [02:56
Gemiddelde 9
9 Gemiddelde
, Gemiddeld percentage
fi Gemiddelde } percentage
Locaties route es n YI ge-Ta 1-4 muziek of mensen
} sluitingstijd f gedronken voor
vAVID deuren open van binnen te
EELT 0) entree
(restaurants) afer dln
EELT 0)
(restaurants)
B nvt Javi Iavt nvt
Dmv avi [nvt nvt
23:42
23:44
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
4.5 Verschillende overlastgevende gedragingen
Van de verschillende vormen van overlastgevende gedragingen is sociale overlast veruit de meest voorkomende
type overlast, gevolgd door overlast van verkeer en daarna verloedering. Dit is terug te zien in grafiek 5. Binnen
de categorie sociale overlastgevende gedragingen is schreeuwen, lallen, hard zingen en lachen het meest
geturfd, gevolgd door alcohol drinken op straat (zie grafiek 6). Overlast door verloedering behelst voornamelijk
gooien met spullen en wildplassen (zie grafiek 7). Binnen verkeersoverlast is er met name sprake van veelvuldig
fietsbellen of toeteren (grafiek 8). Er zijn ook ‘overige’ vormen van overlast genoteerd. Bij sociale
overlastgevende gedragingen is er vaak sprake van muziek die hard wordt afgespeeld op draagbare boxen en
telefoons waarmee mensen over straat gaan (grafiek 3). Daarnaast wordt drugsgebruik (wiet, lachgas) op straat
veelvuldig waargenomen, maar ook fluiten en geluid van rolkoffertjes. Bij verloedering wordt spugen op straat
genoemd, schoppen tegen vuilnis, en bij overlastgevende gedragingen door verkeer onder meer alarmen van
voertuigen of sirenes.
Soort overlastgevende gedragingen per uur
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
©) 9) 9 9 9 9) 9 9)
Ng Ro Ss 5 or Ro Ne 6
$ & $ $ & $ $ &
oy 2 $ Ad Sr Sr A $
E Sociale overlast __m Verloederingsoverlast Verkeersoverlast
Grafiek 5: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen per uur, uitgesplitst naar verschillende soorten (sociale
overlast, overlast door verloedering en door verkeer)
Sociale overlastgevende gedragingen
Alcohol drinken op straat GD
Duwen/trekken 1
Schreeuwen/lallen/hard zingen/hard lachen
Escalatie |
Lastig vallen van sekswerkers HE
Vechtpartij
Geluidsoverlast van inwoners |
Overig MN
0 2000 4000 6000 8000 10000 12000 14000 16000 18000 20000
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
Grafiek 6: het geschatte totale aantal sociale overlastgevende gedragingen, uitgesplitst naar verschillende vormen van sociale
overlast. N.B. vechtpartijen zijn wel geobserveerd, maar in dermate lage aantallen dat deze op de schaal wegvallen
Verloederingsoverlastgevende gedragingen
Gooien met spullen
Wildplassen
Wildpoepen
Overgeven opstraat
Overig
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450
Grafiek 7: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen door verloedering, uitgesplitst naar verschillende
vormen van overlast door verloedering.
Verkeersoverlastgevende gedragingen
Meer dan eenmaal toeteren/fietsbellen nn
Vol gas geven, ronkende motoren of harde muziek uit mn
voertuigen
Geluidsoverlast van fietsers B
Overig IN
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000
Grafiek 8: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen door verkeer, uitgesplitst naar verschillende vormen van
overlast door verkeer.
4.5.1 Ontwikkeling over tijd
Als de mate van sociale overlast wordt weergegeven per uur (zie hiervoor grafiek 9), dan is er een vrij consistent
patroon te zien over de avond heen. Observaties die enigszins veranderen over de avond heen zijn ‘duwen en
trekken’ en ‘overig’, Duwen en trekken wordt vaker gezien vóór 04.00 uur en bijzondere vormen van overlast die
zijn ondervangen in de categorie ‘overig’, vooral ná 04.00 uur.
Het geluidsniveau toont een duidelijke ontwikkeling over de tijd (zie grafiek 10). Begin van de avond is de
categorie ‘continu geroezemoes’ sterk aanwezig. Deze wordt steeds kleiner over de avond. De categorie ‘hard
geluid’ is aan het begin van de avond aanwezig en neemt af met de tijd. Daar tegenover staat de categorieën ‘af
en toe gepraat’ en ‘stilte’ die naar mate de avond vordert steeds vaker worden genoteerd.
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
Sociale overlastgevende gedragingen per uur
22:00-22:59 nn
23:00-23:59 nn
00:00-00:59 nn
01:00-01:59 |
02:00-02:59 |
03:00-03:59 |
04:00-04:59 nn
05:00-05:59 8 |
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
m Alcohol drinken op straat B Duwen/trekken
Em Schreeuwen/lallen/hard zingen/hard lachen _m Escalatie
Lastig vallen van sekswerkers = Vechtpartij
= Geluidsoverlast van inwoners B Overig
Grafiek 9: Het geschatte totale aantal sociale overlastgevende gedragingen per uur, uitgesplitst naar verschillende vormen
van sociale overlast
Geluidsniveau per uur
22:00-22:59 mn
23:00-23:59 |
00:00-00:59 |
01:00-01:59 |
02:00-02:59 I
03:00-03:59 E
04:00-04:59
05:00-05:59
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
m Stilte H Af en toe gepraat m Af en toe geschreeuw/gelal
m Continue geroezemoes Frequent geschreeuw/gelal = Continu hard geluid
Grafiek 10: het geschatte geluidsniveau, weergegeven per uur
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
4.5.2 Verschillende typen overlastgevende gedragingen per route
Wanneer de verschillende typen overlastgevende gedragingen worden uitgesplitst per route (grafieken 11-13)
blijft de algehele trend gelijk, maar is wel te zien dat overlast van verkeer met name voorkomt bij route Zuid en
aan het begin van de nacht (tussen 22.00 uur en 02.00 uur). Overlast van verloedering wordt voornamelijk in de
loop en aan het eind van de nacht geobserveerd.
Soort overlastgevende gedragingen per uur, route Noord
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
9) 9) 9 9 9) 9) 9 9)
0 Ki Ss s s° gs ge sg
$ & $ $ & $ $ &
oy el & id Sr Sr Pr $
E Sociale overlast __m Verloederingsoverlast Verkeersoverlast
Grafiek 11: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen per uur voor route Noord, uitgesplitst naar verschillende
soorten
Soort overlastgevende gedragingen per uur, route Oost
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
9 © 9 9 © 9 2 9
0 Ki Ss s s° gs se g
& & & $ & & $ &
ay 2 & Ad Sr Sr A $
E Sociale overlast B Verloederingsoverlast Verkeersoverlast
Grafiek 12: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen per uur voor route Oost, uitgesplitst naar verschillende
soorten
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
Soort overlastgevende gedragingen per uur, route Zuid
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
©) 9) 9 9) 9) 9) 9 9)
Ng 5 Ss > or es D 6
$ & $ $ & $ $ &
. . « . . « Xr $yr
ay y $ SY sy $ 9 $
E Sociale overlast __m Verloederingsoverlast Verkeersoverlast
Grafiek 13: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen per uur voor route Zuid, uitgesplitst naar verschillende
soorten
Verschillende soorten overlastgevende gedragingen per observatiepunt
Bij een weergave van de typen overlastgevende gedragingen per observatiepunt is sociale overlast altijd het
meest aanwezig (grafieken 14-16). Overlast door verloedering is bij elk van de observatiepunten in beperkte
mate aanwezig. Er zijn er met name verschillen in het aandeel van overlastgevende gedragingen door verkeer.
Voor route Noord komt met name op locaties B (Warmoestraat/Lange Niezel), C (Oudezijds Achterburgwal/Korte
Niezel) en E (Zeedijk) overlast door verkeer vaker voor (grafiek 14). Voor route Oost gaat het met name om
locaties A (Oudekerksbrug) en B (Korte Niezel/Zeedijk) (grafiek 15). Voor route Zuid wordt de meeste
overlastgevende gedragingen door verkeer gemeten op observatiepunten D en E‚ beide gelegen in de Damstraat
(grafiek 16).
Overlastgevende gedragingen per locatie, route Noord
An
EO
OE
DN
En
DD
Gn
0 500 1000 1500 2000 2500 3000
E Sociale overlast __m Verloederingsoverlast Verkeersoverlast
Grafiek 14: het geschatte totale aantal verschillende soorten overlastgevende gedragingen per uur voor route Noord,
uitgesplitst naar observatiepunt
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
Overlastgevende gedragingen per locatie, route Oost
A IN
EN
OE
EN
EL
ON
0 500 1000 1500 2000 2500 3000
E Sociale overlast __m Verloederingsoverlast Verkeersoverlast
Grafiek 15: het geschatte totale aantal verschillende soorten overlastgevende gedragingen per uur voor route Oost,
uitgesplitst naar observatiepunt
Overlastgevende gedragingen per locatie, route Zuid
OE IN
EN
ON
Dn
En
OE
0 500 1000 1500 2000 2500 3000
E Sociale overlast __m Verloederingsoverlast Verkeersoverlast
Grafiek 16: het geschatte totale aantal verschillende soorten overlastgevende gedragingen per uur voor route Zuid,
uitgesplitst naar observatiepunt
4.6 Overlastgevende gedragingen per nacht
Bij een weergave van het aantal overlastgevende gedragingen per weekenddag (grafiek 17) is te zien dat er op
zaterdag meer overlastgevende gedragingen zijn dan op vrijdag. Een weergave per weekend laat zien dat met
name in het weekend van 13, 14 en 15 mei meer overlastgevende gedragingen zijn gemeld dan in de andere
weekenden (grafiek 18). Het aandeel van overlastgevende gedragingen door verkeer is in dit weekend groter in
vergelijking met de andere weekenden (grafiek 19). De gemiddelde sluitingstijd varieerde enigszins per weekend:
tussen 1.43 uur en de 2.08 uur. De hogere mate van overlast in het weekend van 13 en 14 mei lijkt niet samen
te hangen met gemiddeld latere sluitingstijden, zo kan uit tabel 7 worden afgeleid. Telcamera’s die in het gebied
hangen laten zien dat er in dit weekend ook meer mensen zijn geteld, wat de indruk geeft dat het aantal
bezoekers in het gebied samenhangt met het aantal overlastgevende gedragingen. Correlatieanalyse geeft
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
En
inderdaad een hoge positieve correlatie aan tussen aantal bezoekers en overlastgevende gedragingen, wat
betekent dat er meer overlast geconstateerd wordt als er meer bezoekers zijn.
Totale overlastgevende gedragingen per weekend
8000
7000
6000
5000
4000
3000
2000
1000
0
29 april tot 1 mei 6 tot 8 mei 13 tot 15 mei 20 tot 22 mei
ge Vrijdagen =@mmZaterdagen
Grafiek 17: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen, weergegeven per weekend en uitgesplitst naar
weekenddag
Totale overlastgevende gedragingen per nacht
8000
7000
6000
5000
4000
3000
2000
1000
0
À ® © © „© SS Ni oe
& Nà o AS „Ò oS o® NK)
2 & N Ny % XY
oÎ
Grafiek 18: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen, weergegeven per observatienacht
Tabel 7: de geschatte gemiddelde sluitingstijd van gelegenheden in het observatiegebied, weergegeven per nacht
Nacht Gemiddelde sluitingstijd
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF |
Soort overlastgevende gedragingen per nacht
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
NN IN IN N N IN N N
5 & & & & & © &
° NS A ® » 5 Nn y
ny & & & Ny Ny, Y Y
on à © A „© ve o® „
2 A Ny, NS Y Y
2D
E Sociale overlast __m Verloederingsoverlast Verkeersoverlast
Grafiek 19: het geschatte totale aantal verschillende soorten overlastgevende gedragingen, weergegeven per nacht
4.7 Sfeerbeschrijving
Er zijn voornamelijk positieve en neutrale sfeerbeschrijvingen gegeven gedurende de avond (zie grafiek 20). Met
name ‘ontspannen’ en ‘gemoedelijk’ komen veel voor. In beperkte mate zijn ‘onprettig’, ‘gespannen! en
‘grimmig’ genoteerd. De sfeerbeschrijving ‘angstig’ komt niet voor. De hogere mate van overlastgevende
gedragingen in het begin van de avond en nacht gaan dus vaker samen met positieve beschrijvingen. De
sfeerbeschrijvingen per uur laten een trend zien waarbij positieve sfeerbeschrijvingen afnemen en neutrale en
negatieve sfeerbeschrijvingen toenemen gedurende de nacht (zie grafiek 21). Tussen 04.00 uur en 05.00 uur zijn
de meeste negatieve sfeerbeschrijvingen genoemd ten opzichte van de overige uren. Het gaat hier om ongeveer
15% positieve sfeerbeschrijvingen, 40% neutraal en 45% negatieve sfeerbeschrijvingen.
Sfeerbeschrijvingen (totaal)
En c
En Ee zo je E 23
RE KJ 5 5 5 0E
5 E 5 3 ë Ee
® Ee c ed Ov
le) D
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
m Feestelijk E Plezierig m Prettig m Ontspannen Gemoedelijk
= Neutraal m Onprettig m Gespannen B Grimmig EH Angstig
Grafiek 20: het totale aantal sfeerbeschrijvingen (alle observatienachten bij elkaar opgeteld)
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
Dn
Sfeerbeschrijving per uur
22:00-22:59 |
23:00-23:59 Il
00:00-00:59 IH
01:00-01:59 EI
02:00-02:59 Nn
04:00-04:59 EN
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
m Feestelijk m Plezierig m Prettig m Ontspannen Gemoedelijk
= Neutraal = Onprettig m Gespannen B Grimmig m Angstig
Grafiek 21: het totale aantal sfeerbeschrijvingen, weergegeven per uur
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
Een aantal foto’s geven sfeerimpressie over de avond heen. Drukke stegen, veel mensen op de gracht,
vrijgezellenfeest met megafoon, overgeven in een portiek, luchtgitaar met een verkeersbord, maar ook lege
straten en alleen de vogels die door het afval gaan.
Ee
ha. Ni Re
UN PAR;
Ie F OT
en ON 5 6 re 5 i Hil hk | 1 á | ii | | OK aa dh Pri En
Slad H NDE aA Jt EK
je |A PE dT p Lif ikl wi mes: 5 à BÀ G EN 4 4 hd / je La oe A KC
DN { a AE ee Ne f
INN | |
Î Í \ \ IJ i k nd
U dE Br EES
' UE 4 4 & N Í Ó De i
KN ® 1 Er Jak WP
Ee, NER B
[ 1 ‚f; ik "e e ze | A er RE B d EN DNS A
et HER Miteleden A FEL mar MRE 4 À ää SRA | N <0 , |
ME … Td dhl Te en hers, If a Gn
u p ) | , a U DU Ke s Es, :
RS. af ri Nat Ee
A Ne 4
(Eat, á At
N kl DN Tp k
hd | | Ed DN A 9
ë IN | | À
Ae A /
me A
f E
í pn EN Es = nd Ce ej ú
ë 3 ne a Ee A 8 | |
” a Mm MR S=
, Le ’ oe
More
VR Nma.
| 5 Ed ss zes
E: Sat a ,
- er Er ct inad
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam E
ME PS F | Hr’ q 3
Naf i if RK BD 0 ij
ip \ | Kl B Ar]
Í A | | \ \ | kie Vid / ier’ Í
Ld ik JS | | As JAN EN
j Î | f | | _N Nn e= za
. P Led ig T| ij ON Es rn = zi
END Pe | | 8 EE wt EEN El fl
Dre IE Í Be & | ute À
lk ó 7 ef E eN AMSTERDAM | Ee:
ms IE HN Ei Ze al E 7
ei De Ca EE ES S SE Ee en
5 a DE EER | RE N E sk Kl br MR IE 4
OAN OO Tm 8 ii ETTEN
Ee B: | IR: Î Ek | EE ' Ee ed d mik He) 4 kij d
Re Le 2 Ë n p |
Gl - Dn Ke 7 an IL h RN ke Ë en IS 3
| 5 e= Ee £ e= zi rie 5 25 L En
St M= IE
jn En ee 5 Ki
Nm. ik ==
Ee U En gi lan EEA 0)
4 e ee J fd nt |
B PO SEE. Ld Re en GD e Dr
ss ud ee Keen ede nn s: f
if ele B kek ES Dn il
| > à NONE: ae $ > Pr ST
DS Ì id E Ì RTL EN 4 Î Ô pe EE 5 z 7 VE À
5 Ai. FE A s Pe — = En / ER
AE A Zr 5 ed | Stk
pe E L ek = : 8 fe ze Á,
Dd EO, Ë f 5 WZ Zj jat \
BRA: Ë El kV
ed Ee Kd fi tf = 5 E
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
5 [Samenvatting & Conclusies
De gemeente Amsterdam heeft de behoefte aan een observatieonderzoek uitgesproken om zo inzicht te kunnen
verkrijgen in het soort overlastgevende gedragingen dat plaatsvindt in het Wallengebied, hoe vaak
overlastgevende gedragingen voorkomen, waar zich dat voordoet in het gebied, en hoe zich dat ontwikkelt over
de avond en nacht. De daarbij geformuleerde onderzoeksvragen zijn:
Welk soort voor bewoners overlastgevende gedragingen vinden plaats vóór & na de verschillende sluitingstijden in
het gebied (tussen 22 uur en 06 uur), gedurende 8 weekenddagen (vrijdag en zaterdag)?
Hoe ontwikkelen deze overlastgevende gedragingen zich qua ernst en hoeveelheid gedurende de nacht en hoe is
dit gerelateerd aan de verschillende sluitingstijden?
Door vier weekenden in het gebied een aantal uren te observeren op drie verschillende routes (20
observatiepunten) kan een indicatie gegeven worden van het daadwerkelijke aantal overlastgevende
gedragingen en het verloop hierin over de avond. Het blijft wel een schatting: de steekproeven zijn gebruikt om
inzicht te krijgen in het totale aantal overlastgevende gedragingen. Bovendien: er zijn twee observanten ingezet,
maar mogelijk zijn nog steeds overlastgevende gedragingen gemist. Daarbij is ervoor gekozen om het gemiddelde
te nemen van de overlastgevende gedragingen die zijn gezien, ook hierdoor wordt het aantal overlastgevende
gedragingen mogelijk wat minder dat het daadwerkelijke aantal.
In hoofdstuk 4 is een uitgebreide uiteenzetting gegeven van het geschatte aantal overlastgevende gedragingen
(apart voor typen overlast, routes, observatiepunten en weekenddagen). Hieronder volgt daarvan een beknopte
samenvatting.
Geobserveerde overlast op straat
Tijdens het observeren is aandacht besteed aan sociale overlast, verloedering en overlast door verkeer. De meest
geobserveerde overlast is sociale overlast. De geobserveerde sociale overlast bestaat voornamelijk uit hard
roepen, schreeuwen, lallen of lachen. De sterkere vertegenwoordiging van sociale overlast ten opzichte van
andere vormen van overlast geldt voor alle drie de observatieroutes en alle observatiepunten. De verhouding
tussen aanwezige overlast door verloedering of door verkeer verschilt per route en observatiepunt. Zo is er bij
route Zuid vaker sprake van verloedering, welke voornamelijk bestaat uit het gooien van spullen op straat. Dit
kan verklaard worden door het aantal aanwezige fastfoodrestaurants in dit gebied. Ondanks de geobserveerde
vormen van overlast zijn de meest gegeven sfeerbeschrijvingen die gedurende de avond worden gegeven
positief: ‘prettig’, ‘feestelijk’, ‘gemoedelijk’ en ‘neutraal’.
Overlast in relatie tot gelegenheden: van de gelegenheden die zijn geopend heeft het merendeel de deuren
geopend. Voor cafés die de deuren geopend hebben, maar ook waar ze gesloten zijn, zijn bij meer dan de helft
de muziek en de gasten buiten goed te horen. Bovendien wordt bij bijna een kwart ook voor de gelegenheid
gedronken.
effect crowd management: gedurende de weekenden dat is geobserveerd, is door de ‘hosts’ in het gebied tijdens
specifieke tijden crowd management toegepast. Dat betekent dat één of meerdere stegen of grachten zijn
aangeduid tot eenrichtingsverkeer om de hoeveelheid mensen beter over het gebied te spreiden. Crowd
management kan effect hebben gehad op de observaties die zijn gedaan, in het gebied waar crowd management
is toegepast zal het vermoedelijk resulteren in minder overlast en locaties buiten het gebied tot meer overlast.
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
Ea
Verloop over de avond
Vooral in het begin van de avond (tussen 22.00 uur en 23.00 uur) wordt de meeste overlast geobserveerd, daarna
volgt een sterke daling tussen 23.00 uur en 00.00 uur. Na 00.00 uur blijft de mate van overlast vrij stabiel, met
enige mate van verhoging tussen 03.00 uur en 04.00 uur. Daarna volgt een scherpe daling tussen 05.00 uur en
06.00 uur in de mate van overlast die wordt geobserveerd. Er is ook een verloop in sfeerbeschrijvingen over de
avond waarneembaar. Deze starten veelal zeer positief en zijn later op de avond (vanaf 01.00 uur) meer neutraal,
maar in beperkte mate ook onprettig, gespannen en grimmig. De meeste negatieve sfeerbeschrijvingen worden
gegeven tussen 04.00 uur en 05.00 uur.
Over het verloop in typen overlastgevende gedragingen over de nacht kan gezegd worden dat sociale overlast
(waar hard geschreeuw onder valt) het meest sterk aanwezig blijft gedurende de gehele avond. De ernstigere
vormen van overlast die vallen onder de categorie escalatie (beledigen, uitschelden, bedreigen van anderen)
komen alleen later op de avond voor (na 02.00 uur).
Verschillen tussen weekenden en vrijdagen en zaterdagen
Op de zaterdagen wordt consistent iets vaker overlastgevende gedragingen geobserveerd in vergelijking met de
vrijdagen. De weekenden laten wel een vergelijkbare mate van overlast zien, met uitzondering van één weekend.
Hier is geen eenduidige reden voor te geven, er is bijvoorbeeld geen sprake van een feestdag, evenementen in
het gebied of veel betere weersomstandigheden. Telcamera’s laten zien dat er gedurende dat weekend meer
bezoekers zijn geweest in het gebied dan tijdens andere weekenden. De relatie tussen het aantal bezoekers en
de mate van overlastgevende gedragingen is ook statistisch significant, wat bevestigd dat er meer overlast
geconstateerd wordt in het gebied als er meer bezoekers zijn.
Relatie sluitingstijden
Als gekeken wordt naar het verloop in geobserveerde overlast en daarnaast de gemiddelde sluitingstijd van
gelegenheden, dan lijkt met name de sluiting van de cafés om 03.00 uur en mogelijk ook de fastfoodrestaurants
rond 03.30 uur samen te hangen met de hogere mate van overlast die tussen 03.00 uur en 04.00 uur
geobserveerd is. Uit de kwalitatieve notities rond sluitingstijd kan worden afgeleid dat de overlast mogelijk
samenhangt met de hogere mate van dronkenschap dat op straat geobserveerd wordt. Na 04.00 uur, wanneer
de meeste horeca gesloten is maar nog bijna de helft van de prostitutieramen geopend zijn, neemt het aantal
overlastgevende gedragingen sterk af. Dit geeft de indruk dat de overlast voornamelijk te relateren is aan de
horeca en in mindere mate aan de prostitutieramen. Rond 06.00 uur, als ook de prostitutieramen sluiten, zijn er
zeer weinig bezoekers in het gebied en is er vrijwel geen geobserveerde overlast meer.
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF |
ee. e e
Bijlage 1: observatieformulier
Jiage 1:
Format observaties Wallengebied
Naam observator:
Datum:
Tijd:
Weer
Geschatte temperatuur B
Neerslag Het regent: niet/zacht/hard
Windkracht | Het waait: niet of nauwelijks/ matig/hard
Verandering in het weer t.o.v. de start? NeefJa
e _ Temperatuur: C°
« Neerslag: niet/zacht/hard
Bijzonderheden (evenementen, wegafsluitingen, ed): Geen / wel, namelijk:
Observeert samen met: |
Observaties bij elk observatiepunt
Route: (Noord, Oost, Zuid) Observatiepunt : (A-G) Tijd :
Instructie: Neem een paar minuten om de algemene beschrijving en gelegenheden in te vulien
Algemene beschrijving Observatiepunt
e Inschatting geluidsniveau, meerkeuze:
Stilte, af en toe gepraat, af en toe geschreeuw/gelal, continu geroezemoes, frequent geschreeuw/gelal
e Algemene sfeerbeschrijving (meerdere antwoorden mogelijk):
Neutraal, gemoedelijk, ontspannen, plezierig, feestelijk, prettig, onprettig, gespannen, grimmig, angstig
Korte impressie van wat er gebeurt: wat zie je, wat hoor je, wat ruik je?
Is er veel dronkenschap * op straat? Mensen onder invloed van drugs? In welke mate zie je personen die je
aanziet voor drugsdealers? In hoeverre worden bezoekers lastig gevallen door drugsdealers op straat? Zie je
sporen van drugs-/lachgasgebruik?
*_ Aangeschoten: stemming en gedrag zijn meer uitgelaten, stemgeluid wordt verheven, meer ongeremd
gedrag.
-Dronkenschap: onduidelijke spraak (dubbele tong), vertraagde reactie, niet rechtop lopen, struikelen, vallen,
overdreven emotioneel gedragen, onconventioneel gedrag (overgeven, ruzie zoeken of anderen irriteren,
luidruchtig zijn)
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
Ea
El
Observant 2
Overlast
Gelegenheden” Aantal keer
Per observatiepunt worden de daar aanwezige gelegenheden getoond waarover de vragen ingevuld worden:
e Noteren bij horecagelegenheden of:
+ De gelegenheden open/gesloten zijn [ja/nee]. Indien Ja:
+ De deuren open zijn [ja/nee]
+ Er muziek of mensen van binnen te horen zijn [ja/nee]
+ Er gedronken wordt voor het entree van horecagelegenheid [ja/nee]
e Noteren bij prostitutieramen:
+ Hoeveel er nog een sekswerker werkzaam is (gordijnen kunnen open of dicht zijn)/gesloten
zijn [ja/nee]
+ Noteren bij coffeeshops:
+ De gelegenheden open/gesloten zijn (ja/nee). Indien Ja:
+ De deuren open zijn [ja/nee]
+ Er muziek of mensen van binnen te horen zijn [ja/nee]
e Noteren bij avondwinkels:
+ De gelegenheden open/gesloten zijn [ja/nee].
e Overige bijzonderheden (is er bijvoorbeeld genoeg verlichting op straat)?
Beide observanten vijf minuten observeren:
Overlastgevende gedragingen*
*Noteer hoe vaak iets gebeurt ook als het meermaals door dezelfde persoon gebeurt. Je telt elke nieuwe
herhaling (je telt niet als de gedraging continu voortduurt).
“Noteer alleen overlast als het in het gebied gebeurt. Dat geldt ook voor geluid; alleen als het door iemand in
het gebied wordt geproduceerd, neem je het mee
Sociale overlast Aantal keer:
e Alcohol drinken op straat
e Blowen op straat
e Duwen/trekken
e Schreeuwen/Lallen/Hard zingen/Hard lachen
e Escalatie: Beledigen, uitschelden of bedreigen van anderen
e Lastigvallen van sekswerkers (beledigen, grappen maken, etc.)
e Vechtpartij: Slaan, schoppen
. Overig: ____
Verloedering Aantal keer
Dit wordt alleen geturfd als het concreet tijdens de observatie gebeurt
e Gooien met spullen
e Wildplassen
. Wildpoepen
e Overgeven op straat
e Overig:___
Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E |
Verkeersoverlast Aantal keer +
e Meer dan eenmaal toeteren / fietsbellen
. Vol gas geven, ronkende motoren of harde muziek uit voertuigen
e Geluidsoverlast van fietsen (door draaien van muziek)
e Geluidsoverlast van auto’s (door draaien van muziek)
e Overig:
Veldnotities
Zijn er nog zaken die je niet kwijt kon in het formulier maar die wel van belang zijn voor het onderzoek?
Observaties tijdens lopen
Per verplaatsing tussen observatiepunten wordt het volgende genoteerd
Route: _____ (Noord, Oost, Zuid) Van observatiepunt :____ (A-G) Naar observatiepunt :__ (A-G)
Tijd : Looptijd: (minuten)
Na het lopen wordt kwalitatieve informatie ten aanzien van onderstaande onderwerpen ingevuld:
e Voortbewegen: doorlopen was goed mogelijk, langzaam doorlopen, stapvoets, geen doorkomen aan
e Inschatting geluidsniveau, meerkeuze:
Stilte, af en toe gepraat, af en toe geschreeuw/gelal, continu geroezemoes, frequent geschreeuw/gelal
e Overige bijzonderheden:
EF Li
E Dn onderzoekt en adviseert
Hoofdkantoor Groningen
Sylviuslaan 5
9728 NS Groningen
Postbus 473
9700 AL Groningen
Uw contactpersonen Kantoor Utrecht
Arjan Rozema — [email protected] Graadt van Roggenweg 328-334
3531 AH Utrecht
Claire Kos — [email protected]
T. 050-711 52 55
[email protected]
www.enneus.nl
| Onderzoeksrapport | 36 | train |
Mn N% Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV
onen
Erfgoed
% Amsterdam Sing
Voordracht voor de Commissie WV van 06 september 2023
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Volkshuisvesting
Agendapunt 3
Datum besluit 4 juli 2023, College van B&W
Onderwerp
Beleidskader Woonwagens en standplaatsen 2023 en Nota van Beantwoording inspraak
De commissie wordt gevraagd
1. In te stemmen met bijgaande raadsvoordracht
Wettelijke grondslag
Artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet juncto artikel 8 van de Verordening op de
raadscommissies
1. Artikel 82: De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van de raad kunnen
voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen.
2. Artikel 8: De commissie is belast met het uitbrengen van advies aan de raad over een
voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de portefeuilles die vallen onder de
commissie. Artikel 160 Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Op 16 maart 2022 is het beleidskader 2022-2026 Woonwagens en standplaatsen ter inspraak
gelegd. Op 2 mei 2022 was de inspraakperiode ten einde. Vervolgens is, mede op verzoek van de
Ombudsman Metropool Amsterdam, aan een hoogleraar de opdracht gegeven om het beleidskader
op twee onderdelen (Erfpacht en Caravan als woonwagen) te toetsen aan het mensrechtelijke
kader. Dit onderzoek/advies is eind februari 2023 afgerond. Op 4 juli 2023 heeft B&W ingestemd
met beleidskader woonwagens en standplaatsen 2023 en de nota van beantwoording inspraak. Om
vervolgens het beleidskader ter advisering voor te leggen aan de raadscommissie van 6 september
en ter vaststelling in de gemeenteraad van 20 september 2023.
Reden bespreking
Het gemeentelijk beleidskader Woonwagens en standplaatsen 2023 is na het Onderzoek naar
de behoeften en wensen van woonwagenbewoners uit 2020 het Amsterdamse antwoord op het
landelijke beleidskader ‘Gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid’ dat juli 2018 door het
Ministerie van BZK is gepubliceerd.
Het nieuwe beleidskader kent een trendbreuk met het staande woonwagenbeleid 2013-2018 van de
gemeente Amsterdam. Op een aantal onderdelen worden belangrijke keuzen gemaakt waarover
de gemeenteraad zich moet uitspreken. Lag eerder de focus op het onderhoud en beheer van het
huidige bezit, dan gaat het nu om de behoefte aan nieuwe standplaatsen, vitbreiding op korte
termijn en zoekopdrachten naar nieuwe locaties op middellange en lange termijn.
In het beleidskader komen o.a. thema's aan de orde als erfpacht, caravan als woonvorm,
toewijzingssystematiek standplaatsen en de rol van woningcorporaties. Niet op alle thema's is er op
dit moment een sluitend antwoord te geven.
Gegenereerd: vl.37 1
VN2023-016891 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Wonen % Amsterdam
% en Erfgoed
Voordracht voor de Commissie WV van 06 september 2023
Ter advisering aan de raad
Er is onderzoeks- en vitvoeringsagenda 2023-2026 opgesteld waaraan de gemeente samen met de
doelgroep (Woonwagenbelangen Amsterdam — WWBA) werkt. Stapsgewijs zullen de komende jaren
de resultaten aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
Het beleidskader doet recht aan de woonwagenbewoners als specifieke doelgroep en inwoners
van Amsterdam die de afgelopen jaren (te) weinig zijn gezien en is de basis voor een hernieuwde
samenwerking om ervoor te zorgen dat de woonwagenbewoners nu en in de toekomst met plezier
in familieverband kunnen wonen in Amsterdam
Uitkomsten extern advies
Bijgevoegd is het advies van hoogleraar Y.M. Donders - Universiteit van Amsterdam die op twee
onderdelen (Erfpacht en Caravan als woonwagen) het beleidskader aan het mensrechtelijke kader
heeft getoetst.
Op hoofdlijnen luidt het advies als volgt. De gemeente heeft geen verplichting om standplaatsen
in erfpacht aan te bieden. Caravan als woonvorm past bij de culturele identiteit van de doelgroep
en per situatie zal een afweging moeten worden gemaakt over toepassing. Hierbij ook rekening
houdend met andere kaders als het Bouwbesluit.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nvt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.37 2
VN2023-016891 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Wonen % Amsterdam
% en Erfgoed
Voordracht voor de Commissie WV van 06 september 2023
Ter advisering aan de raad
AD2023-056024 Adviezen stadsdelelen beleidskader mei 2022 samengevoegd.docx (msw22)
Analyse MR kader caravans en koopstandplaatsen Amsterdam
AD2023-056026 nn
(definitief).pdf (pdf)
AD2023-055722 Commissie WV Voordracht (pdf)
Concept Beleidskader Woonwagens en standplaatsen 2023 (na behandeling
AD2023-061532 ‚
in B&W).pdf (pdf)
AD2023-061764 Gemeenteraad Voordracht Woonwagens 1.pdf (pdf)
Inspraakreactie AFWC beleidskader woonwagens en standplaatsendd
AD2023-056025
15062022.pdf (pdf)
Inspraakreactie WWBA Concept-Beleidskader Woonwagens en
AD2023-056022
standplaatsen Amsterdam 2022-2026.pdf (pdf)
Nota van beantwoording inspraak advies beleidkader woonwagens 22 juni
AD2023-061531 ‚ …
2023 (na behandeling B&W - definitief). pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Wonen, Rutger Krabbendam, 06-10214222, [email protected]
Gegenereerd: vl.37 3
| Voordracht | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 624
Publicatiedatum 17 juni 2016
Ingekomen op 16 juni 2016
Ingekomen in raadscommissie FIN
Te behandelen op 13/14 juli 2016
Onderwerp
Amendement van het lid Groen inzake de Voorjaarsnota 2016 (verduurzaming
vastgoed: Wet Milieubeheer op eigen organisatie toepassen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Constaterende dat:
— gemeentelijke vastgoed voor het gemeentelijk vastgoed duurzame meerjarige
onderhoudsplannen (DMOPS) heeft laten opstellen, in overeenstemming met de
‘Leidraad verduurzamen meerjarig onderhoud’ van Agentschap NL van het
Ministerie van Binnenlandse zaken;
— om deze duurzame maatregelen te dekken is een verhoging van de dotatie aan
de voorziening groot onderhoud bij gemeentelijk vastgoed nodig van € 4,5
miljoen;
— deze kosten voor duurzame maatregelen op termijn worden terugverdiend via de
huurinkomsten of een lagere energierekening bij de eigen huisvesting;
— in de voorjaarsnota vanaf 2019 €2,3 miljoen extra wordt gedoteerd aan de
voorziening Groot Onderhoud, maar dat om alle gebouwen te onderhouden op
niveau 3 (sober en doelmatig) en het vastgoed te verduurzamen, voor 2016, 2017
en 2018 dus onvoldoende budget beschikbaar is.
Overwegende dat:
— de gemeentelijke organisatie waar het duurzaamheid betreft het goede voorbeeld
moet geven;
— de gemeente via de Wet Milieubeheer maatregelen aan Amsterdamse bedrijven
oplegt, waar de gemeente blijkens deze voorjaarsnota zelf niet aan voldoet;
— deze maatregelen een kosteneffectieve investering zijn, die zichzelf niet alleen
maatschappelijk maar ook financieel terugverdient;
— vertraging van de maatregel er toe leidt dat de komende drie jaar kansen gemist
worden om panden te verduurzamen, die daarna voor jaren niet worden hersteld;
— in 2015 de bij de klimaattop in Parijs is afgesproken dat de mondiale opwarming
tot 1,5 graad Celsius beperkt moet blijven, wat een extra inspanning vergt.
Besluit:
— in de eigen organisatie bij onderhoud per direct ten minste alle maatregelen te
nemen die zich binnen 5 jaar terug verdienen, volgens de DMOPS:;
1
— de dotatie aan de voorziening groot onderhoud daartoe per 2017 te verhogen met
€ 1,5 miljoen;
— daartoe op pagina 89, tabel 7.5 de regel: Duurzaamheid (dubbel glas)’ met
€ 2,3 miljoen per 2019 te vervangen door: Duurzaamheid’ (DMOPS) met
€ 1,5 miljoen per 2017 en € 3,8 miljoen per 2019;
— als dekking daarvoor te gebruiken nominale compensatie van de OZB.
Het lid van de gemeenteraad
RJ. Groen
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 355
Publicatiedatum 19 mei 2017
Ingekomen onder B
Ingekomen op woensdag 10 mei 2017
Behandeld op woensdag 10 mei 2017
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid Groot Wassink inzake het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid
(doorstroomhuis).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 322).
Overwegende dat:
— de bed-bad-brood-voorziening op dit moment te weinig capaciteit heeft;
— _door- en uitstroom de druk op de bed-bad-brood-voorziening verlicht;
— de inte voeren intake daar mogelijk bij helpt, maar op zich zelf onvoldoende is;
— verschillende samenwerkingspartners een voorstel voor een
‘Doorstroomstroomhuis' hebben ontwikkeld.
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
1. de invoering van een 'Doorstroomstroomhuis' te onderzoeken en uit te werken;
2. daartoe in overleg te treden met de samenwerkingspartijen die een plan voor
een dergelijk 'Doorstroomstroomhuis' hebben;
3. de raad over de voortgang te informeren
Het lid van de gemeenteraad
B.R. Groot Wassink
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 21 februari 2023
Portefeuille(s) Volkshuisvesting
Portefeuillehouder(s): _Z. Pels, R. van Dantzig
Behandeld door M.M. Verouden, [email protected]
Onderwerp Afdoening motie 522 van de leden van Renssen, Heinhuis en Aslami van
Groenlinks
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 30 november 2022 heeft uw raad bij de behandeling
van agendapunt 12 ‘Ongevraagd advies Wildemanbuurt’ motie 522 van raadsleden van Renssen,
Heinhuis en Aslami van Groenlinks aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om:
1. Erbijde corporatie op aan te dringen op korte termijn maatregelen te treffen voor
huurders die gezondheidsproblemen hebben vanwege de staat van hun woningen;
2. De bewoners van de Wildemanbuurt blijvend te ondersteunen, totdat de
renovatieplannen voor de woningen de komende jaren zijn afgerond;
3. De corporatie te houden aan de afspraken voor woningverbetering/renovatie op korte
termijn en lange termijn, zodat verder uitstel niet meer mogelijk is.
Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie:
1. Ervinden diverse overleggen plaats met woningcorporatie Stadgenoot waar de
gezondheidsproblemen van huurders in relatie tot de staat van de woningen op de agenda
staan. Stadgenoot heeft medio 2022 een onafhankelijk bouwtechnisch onderzoek laten
uitvoeren naar de staat van de woningen. Conclusie was onder andere, dat de gebouwen
in een redelijke staat verkeren maar verouderd zijn. Het gaat dan om het uitrustingsniveau
en de indeling van de woningen, er zijn regelmatig gebreken aanwezig. Naast lekkages
ervaren de bewoners veel klachten door schimmelvorming. Dit wordt waarschijnlijk
veroorzaakt door een combinatie van verschillende factoren: het niet goed ventileren van
de woningen (vervuilde ventilatieroosters, natuurlijke ventilatie, onjuiste bediening
mechanische ventilatie) en het beperkte woonoppervlak. Woningcorporatie Stadgenoot
geeft aan dat vit het bouwtechnisch en woontechnisch onderzoek is gebleken dat de
schimmelproblemen veelal hun oorzaak vinden in overbewoning, al dan niet in combinatie
met het niet juist of onvoldoende ventileren.
Stadgenoot heeft bij huisbezoeken bij 67 adressen gebreken geconstateerd, hier is men
begonnen met het verhelpen van deze gebreken.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 februari 2023
Pagina 2 van 3
2. In 2022 vond ereen wekelijks en in de loop van 2022 een twee- wekelijks spreekuur plaats
voor alle bewoners in de Wildemanbuurt. Hierbij waren Stadgenoot en gemeente
aanwezig om de klachten te bespreken en direct in behandeling te nemen. Nu de plannen
meer gevormd zijn, is er een maandelijkse Wildemanbuurt Meet-Up. Hierbij wordt
geïnformeerd over de voortgang van de stedelijke vernieuwing, maar er kunnen ook
andere onderwerpen geagendeerd kunnen worden. De bewonerscommissies, actiegroep
en bewoners zijn, en worden, nauw betrokken en ondersteund tijdens de planvorming.
Ook zal er conform de Amsterdamse Kaderafspraken bij stedelijke vernieuwing en
verbetering een participatieproces worden doorlopen tot aan de uitgifte van een
peildatum voor de stadsvernieuwingsurgentie.
3. Erzijn bestuurlijke afspraken met Stadgenoot voor Interim beheer op de korte termijn en
afspraken over de vernieuwingen op de lange termijn. Het doel is om direct toe te werken
naar een investeringsbesluit voor de Wildemanbuurt. Stedelijke vernieuwing is echter een
langjarig proces. In november{december 2022 is de uitvraag voor stedenbouwkundig
bureaus in nauwe samenspraak met de bewonerscommissies en actiegroep opgesteld. In
de uitvraag is het doel opgesteld om in de zomer van 2023 een concept-
stedenbouwkundig plan gereed te hebben.
Er zijn verschillende risico’s bij een versnelling, de intentie is om risico’s zoveel mogelijk te
beperken. Bij de renovatie/sloop van circa 650 woningen en de herhuisvesting zal een
fasering per woonblok dienen plaats te vinden. Dit geldt ook voor de aanvraag van de
bouwvergunning. Het traject in de Wildemanbuurt neemt dus vele jaren in beslag.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 februari 2023
Pagina 3 van 3
Enerzijds willen we gezamenlijk tempo maken, anderzijds moet men bewust zijn van
doorlooptijden en daarover reëel zijn. Op 31 januari 2023 vond er een technische sessie
plaats voor raadsleden en de stadsdeelcommissie leden om de stand van zaken en de
stedelijke vernieuwing toe te lichten.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam
| / ‘C ) / /
XC 7 Et
Zita Pels Reinier van Dantzig
Wethouder Volkshuisvesting Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Bijlage: Motie 522 van de leden van Renssen c.s positie huurders Wildemanbuurt
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam WE
% Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie,
Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
% Agenda, woensdag 22 oktober 2014
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven
en Gemeentelijke Deelnemingen
Tijd 13:30 tot 17:00 uur en zo nodig van 19:30 tot 22:30 uur
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WE
d.d. 17 september 2014
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWE@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam WE
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Agenda, woensdag 22 oktober 2014
Deelnemingen
11 GVB Holding NV: toelichting jaarrekening 2013 commissie WE Nr. BD2014-
009964
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Vertegenwoordigers van de Raad van Commissarissen en Raad van Bestuur van het
GVB zijn aanwezig voor een toelichting.
12 Bijstelling financiële jaarprognose AEB Nr. BD2014-009011
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het duoraadslid de heer Dijk (VVD).
e Was TKN 13 in de vergadering van 17.09.2014,
Economie
13 Initiatiefvoorstel van de raadsleden Poot en Ruigrok (beiden VVD) getiteld,
“ondernemerschap in de mode werkt“. Nr. BD2014-009959
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de raadsleden mevrouw Poot (VVD) en mevrouw
Ruigrok (VVD).
e Gevoegd behandelen met agendapunt 14.
14 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel ‘Ondernemerschap in de mode werkt’
Nr. BD2014-009709
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 13.
15 Vaststellen hoogbouwkader Zuidas in het kader van het
Luchthavenindelingbesluit Vliegveiligheid Nr. BD2014-010208
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 05.11.2014)
e De commissie RO is hierbij uitgenodigd.
2
Gemeente Amsterdam WE
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Agenda, woensdag 22 oktober 2014
16 Verslag ambtswoninggesprek met de Amsterdamse filmsector dd. 21 januari
2014 Nr. BD2014-009009
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van het raadslid de heer Van Dantzig (D66).
e Was TKN 6 in de vergadering van 17.09.2014.
17 Verslag Ambtswoning Arbeidsmarkt 20 januari 2014 Nr. BD2014-009010
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het raadslid de heer Nuijens (GroenLinks).
e Was TKN 11 inde vergadering van 17.09.2014,
Werk, Inkomen en Participatie
18 Vaststellen, aanpassen en intrekken van enkele verordeningen en beleidsregels
in verband met wijziging van de Wet werk en bijstand c.a. met ingang van 1
januari 2015 (Participatiewet) Nr. BD2014-009236
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 05.11.2014).
19 Vaststellen en intrekken verordeningen en beleidsregels armoedebeleid
Participatiewet Nr. BD2014-007166
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 05.11.2014).
20 Armoedemonitor 2013 Nr. BD2014-005206
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
21 Evaluatie regeling gratis OV voor minima-ouderen Nr. BD2014-009008
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het duoraadslid mevrouw Bakker (PvdD).
e Was TKN 1 in de vergadering van 17.09.2014.
3
| Agenda | 3 | discard |
A Behandeld door |
Sa | dhr. 3.M. van Heiningen |
Telefoon |
L (020) 496 21 21 |
Da Ë [email protected] |
Ons kenmerk |
Gemeenteraad van Amsterdam Bijlage(n)
Amstel 1
1011 PN AMSTERDAM Verzonden |
25 JULI 2007 |
Betreft Ouderkerk aan de Amstel
Verzoek tot reservering mogelijkheid betaald parkeren 23 juli 2007
Amstel Business Park van het Stadsdeel Amsterdam |
Oost-Watergraafsmeer |
Geachte raad, |
Via het ambtelijk overleg inzake de ontwikkeling van Overamstel ontvingen wij een
afschrift van het besluit van het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Oost- |
Watergraafsmeer om aan uw raad te verzoeken, invoering van betaald parkeren in
Amstel Business park en Science Park in (de loop van) 2008 mogelijk te maken. |
Bij ons bestaan ernstige bedenkingen tegen dit verzoek, dat zonder vooroverleg met |
ons, door het Dagelijks Bestuur van het Stadsdeel Oost-Watergraafsmeer aan u is ì
gedaan.
7 Het Amstel Business Park ligt deels op het grondgebied van Amsterdam en deels op
het grondgebied van onze gemeente. Een aanpak van het parkeren op Amste! Busi-
ness Park kan ons inziens alleen gezamenlijk en in nauw overleg met ons plaatsvin-
den, Het invoeren van betaald parkeren zal namelijk leiden tot onaanvaarbare par-
keeroverlast op het Ouder-Amstelse deel van het Amstel Business Park, op het bedrij-
: venterrein Molenkade te Duivendrecht en in de woonkern Duivendrecht. Deze gebie-
" den hebben thans al te kampen met ernstige parkeeroverlast, als gevolg van het uit-
7 wijkgedrag van automobilisten, die in Amsterdam wonen en/of werken, maar het be- }
taald parkeren dat in grote delen van Amsterdam van kracht is, willen vermijden. ì
= Deze reeds bestaande ernstige overlast zal bij inwilliging van het verzoek van het |
stadsdeel Oost-Watergraafsmeer in onaanvaardbare mate toenemen. Het verbaast ons
z in hoge mate dat in de memo van portefeuillehouder Sharona Ceha aan het Dagelijks
… Bestuur van het Stadsdeel Oost-Watergraafsmeer van 6 juni 2007 over dit verdrin-
7 gingseffect met geen woord wordt gerept en dat hierover geen vooroverleg met ons
heeft plaatsgevonden. Het is algemeen bekend dat het invoeren van parkeerbeper-
kingen van welke aard ook leidt tot uitwijkgedrag.
Een-en-ander verbaast ons des te meer, omdat in het afsprakenkader van februari |
_ 2006 inzake Overamstel van februari 2006, tussen de colleges van burgemeester en
7 wethouders van Ouder-Amstel en Amsterdam is afgesproken dat de parkeeroverlast in '
5 Ouder-Amstel een gezamenlijke verantwoordelijkheid is.In verband hiermee is afge-
: sproken dat er over een langere periode een monitoring van de parkeerdruk zal :
: plaatsvinden.
Vondelstraat 1 e Postbus35 e 119C AA e Ouderkerk aan de Amstet a Tel. (C20)496 21 21 e Fax (020) 3043380 a wwwauder-amstel.nl @ Banknr. 28 50 06 762 |
De resultaten van de eerste fase van dit onderzoek zijn op dit moment nog niet aan
ens bekend gemaakt, en overleg over de vorm, omvang en wijze van uitvoering van
de compensatie heeft nog niet plaatsgevonden. Wij tekenen hierbij aan dat de ge-
meenteraad van Ouder-Amstel bij de vaststelling van het parkeerbeleidsplan Ouder- |
Amstel eind 2004 heeft uitgesproken ernaar te streven dat in ieder geval tot 2015 in :
onze gemeente geen gefiscaliseerd parkeerregime oftewel betaald parkeren zal wor-
den ingevoerd.
Wij verzoeken u dan ook om bij een eventuele inwilliging van het verzoek van het
stadsdeel Oost-Watergraafsmeer tevens te bepalen dat, voordat daadwerkelijk tot in- i
voering van betaald parkeren op Amstel Business Park wordt overgegaan: |
1 - er voldoende inzicht dient te bestaan in de gevolgen van het invoeren van dit
betaald parkeren voor onze gemeente
2 — met ons hierover wordt overlegd, en
3 - er met ons overeenstemming is bereikt over de vorm, omvang en uitvoering van
de aanpak van de parkeeroverlast als gevolg van het invoeren van dit betaald parke-
ren op Amstel Business Park.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heren J.M. van Heiningen en |
R.E.M, van der Vaart van onze sector ruimte, telefoon (020) 496 21 21. |
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel,
de secretaris, de burgemeester; 7
ee (p=
R.M. waden,
loco-burgemeester
Pagina 2 van 2 :
É
| Raadsadres | 2 | train |
pagina 1 van Ì |
aGaán ade |
Van: menne |
Verzonden: woensdag 17 november 2010 16:30 |
Aan: Raadsgriffie |
cg |
Onderwerp: raadsadres tav Heer Peter Sijtsma
Amsterdam,17 november 2010.
|
Geachte leden van de deelraad Amsterdam-Noord. |
Mijn naam is Ans Cousijnsen en ik woon prettig op het Buikslotermeerplein, in een flat boven de Febo, op de |
bovenste etage en heb een mooi uitzicht over Amsterdam-Noord, zelfs zie ik de bovenste etages van hoge
cruiseschepen boven de bomen in de verte voorbijgaan.
Sinds twee jaar staat er op het plein een nieuwe parkeergargae, die als het donker is bijna altijd verlicht wordt
door knipperende TL-buizen?Vanuit de woonkamer kijk ik dan naar een soort disco of kermis, gelukkig zonder het
lawaai.ledere auto die in het donker vertrekt of komt beweegt en die beweging zie je door het bewegende
licht.De hele omgeving wordt zo verlicht en de sterren kan ik niet meer zien.
Verder is er een reuzegrote reclame van Mediamarkt aan de zijkant, met de bovenkant aan de kant van het dak.
Gelukkig is die reclame niet verlicht… … …
Omdat ik niet weet bij welke ambtenaar of dienst ik dit moet aankaarten, richt ik me tot de Deelraad.
Kunt u er voor zorgen, dat de woonomgeving van de parkeergarage geen last meer heeft van dat storende licht,
noch van de garage zelf, noch van komende en gaande autoos in de garage Aldus wordt ook energie bespaard.
En mag aan gebouwen zoals een parkeergarage reclame worden aangebracht?
Met vriendelijke groet
Ans Cousijnsen
Buikslotermeerpleif ®
1025 ES Amsterdam a
file://N:\Raad\Raadsadressen\2010\11 A. Cousijnsen - Overlast parkeergarage Buiksloter... 29-11-2010
| Raadsadres | 1 | train |
> 4 CT Tate
Amsterdam
DS Minima in Amsterd
> ENT Ee
Neenee Kerncijfers 2020
Dalende trend hapert in 2020: 1.000 minimahuishoudens erbij
Van de Amsterdamse huishoudens behoorde 15,7% in 2020
tot de minima: zij hebben een huishoudinkomen tot 120% var Amsterdamse huishoudens naar inkomens- en
van het sociaal minimum (SM) en hebben daarnaast weinig genre,
vermogen. Dit betrof in 2020 ruim 66.500 huishoudens in
Aurmtsrd ann. Amsterdamse huishoudens 2020: 485.985
Sinds 2014 daalde het aantal minimahuishoudens in zowel
relatieve als absolute zin (figuur 2). In 2020 nam het aantal
minimahuishoudens voor het eerst weer licht toe, met achat laan Laag inkomen:
ongeveer 1.000 ten opzichte van 2019. In relatieve zin bleef led 82.472
de omvang van de groep echter gelijk, omdat ook de totale ekke
bevolking licht toenam. Hiermee is de daling in het nt Minima: 66.534
percentage minima van vijf achtereenvolgende jaren
gestopt. ha)
Alle cijfers zijn afkomstig van CBS en bewerkt door O&S. De
cijfers hebben betrekking op de doelpopulatie van de Bron: CBS, bewerking O&S
armoedemonitor: particuliere huishoudens van wie het
inkomen het hele jaar bekend is, exclusief
studentenhuishoudens en instituutbewoners. De cijfers voor
2020 zijn voorlopige cijfers.
2020 kanteljaar?
De vraag of 2020 daadwerkelijk een kanteljaar is, kunnen we pas in de toekomst beantwoorden. Wel kunnen we een
verwachting uitspreken op basis van de conjuncturele ontwikkeling. Het percentage minimahuishoudens volgt al jaren de
ontwikkeling van het werkloosheidspercentage (figuur 3). De verwachting is dat de minimapopvulatie in Amsterdam in 2021
licht is gegroeid.
Hoewel de werkloosheid na een korte toename tussen 2019 en 2020 weer een voorzichtige daling vertoonde, zal het aandeel
minima volgens de raming nog verder gegroeid zijn, in (vertraagde) reactie op de verslechtering van hun financiële situatie in
het voorgaande jaar. In eerdere jaren zagen we al dat het aandeel minima de trend van werkloosheid met enige vertraging en
in afgezwakte vorm volgt.
Figuur 2. Amsterdamse minimahuishoudens, 2011-2020 Figuur 3. Percentage minimahuishoudens in Amsterdam (2011-2020) en
raming voor 2021
% %
80.000 50 50
72.902 /3-91/ 70-782 zo
70.000 66.538 69.202 Tee C8-421 68.038 65.608 66.538
40 40
60.000
50.000 30 30
40.000
30.000 RU EE B B EK B KE 20 20 En |
20.000
10 10
10.000 TTE
0 o 0
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
mn aantal — percentage — werkloosheid _—_minimahuishoudens === raming minimahuishoudens
Bron: CBS, bewerking O&S Bron: CBS, bewerking O&S
Armoedeontwikkeling Amsterdam in perspectief
. . Figuur 4. Huishoudens met een inkomen tot 120% SM in Nederland, de
Het percentage huishoudens met een laag inkomen MRA en de G4, 2011-2020 (procenten)
(ongeacht vermogen) is in Amsterdam met 19,5% %
relatief hoog. In de vier grote steden (G4,) is dit 35
percentage alleen in Rotterdam hoger (22,1%). In
Utrecht, de Metropoolregio (MRA) en heel Nederland 30
is dit aandeel duidelijk lager.
. . 25 —
Figuur 4 laat verder zien dat het percentage LN Rotterdam
huishoudens met een laag inkomen overal is gedaald zo ee —-Amsterdam
in de periode 2013 en 2019 en dat deze daling in — Den Haag
Amsterdam het sterkst was. — MRA
15 nn,
TTT |
Waar we voor Amsterdam een stabilisatie Drecht
waarnemen van 2019 op 2020 zien we elders een zo Nederland
lichte daling (Rotterdam en Utrecht) of stijging (Den
Haag en de MRA). In de MRA verschilt de trens wel 5
sterk per gemeente.
on 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020*
Bron: CBS, bewerking O&S
Krimp lage inkomens stopt, groei hoogste inkomens zet door
Figuur 5. Amsterdamse huishoudens naar inkomen in percentage van het sociaal minimum
(SM), 2011-2020 (procenten)
% Het percentage huishoudens met een laag
100 inkomen in Amsterdam (tot 120% SM) is vanaf
90 2014 gedaald en in de afgelopen jaren is deze
NN trend afgevlakt.
7o 300% SM of meer De positie van huishoudens met een laag
50 inkomen wordt niet alleen bepaald door de
3 B 3 3 \n nn 200%-299% SM omvang van deze groep, maar ook hun relatieve
50 3 B 3 2 positie ten opzichte van andere
40 130%-199% SM inkomensgroepen.
21 21 20 19 28 28 7
30 19 4 Oy 2 120%-129% Hierbij springt vooral de groeiende groep hoge
inkomens in het oog. Het aandeel huishoudens
20 -109% SM . -
mr00%209% met inkomsten die 300% of meer van het SM
SAAN Nn m0%-59% SM bedragen, ligt in de laatste jaren duidelijk hoger
o dan in de voorafgaande periode. De toename
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 bedraagt ongeveer 30% sinds 2011.
Bron: CBS, bewerking O&S
Relatief meeste minimahuishoudens in Zuidoost
Figuur 6. Verdeling Amsterdamse minimahuishoudens naar wijk* ten opzichte van het
stedelijke gemiddelde (15,7%), 2020
Minimahuishoudens wonen ongelijk verdeeld
over de stad. Het aandeel minimahuishoudens » Ser X
is het hoogst in stadsdeel Zuidoost (23%), | & ‚ ® Pe 5
gevolgd door Noord (19%) en Nieuw-West ad Ul de 3 k _
(18%). > ah A 5 ee 4
n ú OR e= er
Het aandeel minimahuishoudens is het laagst NN L bj A | (O8 Ò
in Zuid (11%) en Centrum (12%). In absolute ee 15 ' TV ni Lm
zin woont in West de grootste groep ON kj = AN RE .
minimahuishoudens en Centrum de kleinste. n fi le dg ED jn de
en MET Nr
Ook op wijkniveau zijn er grote verschillen in en:
de verdeling van minimahuishoudens. De L2 A
… veel minder dan gemiddeld
wijken met het hoogste aandeel rûinderdar:gemiddeld 4
minimahuishoudens zijn Volewijck en es rond het gemiddelde SW
Iplein/Vogelbuurt in Noord en Bijlmer = den tm " A
. . Em veel meer dan gemiade
Centrum in Zuidoost. Beta
Bron: CBS, bewerking O&S
* Voor wijken met minder dan 100 huishoudens zijn geen gegevens afgebeeld.
Huishoudens rondkomend van uitkering en pensioen vaakst minima
Huishoudens met een uitkering als belangrijkste bron van inkomen zijn relatief het vaakst minima.
Dat is exclusief bijstand: bijstandsgerechtigden behoren per definitie tot de groep minima.
Daarnaast zijn huishoudens die rondkomen van pensioen vaker minima dan gemiddeld. In absolute
zin vormen zij de grootste groep, na de groep met bijstand als voornaamste inkomensbron.
Huishoudens met inkomen vit werk zijn veel minder vaak minima dan gemiddeld. Zijn vormen in
aantal bovendien een kleine groep. Vooral huishoudens met loon als belangrijkste inkomstenbron
behoren zelden tot de minima.
Figuur 7. Minimahuishoudens naar belangrijkste inkomstenbron en bovenminima met gelijke bron van inkomen, 2020
uitkering anders dan |
= minima
bijstand kl
bovenminima
pensioen BEE Ï
eigen bedrijf |
loondienst | |
totaal Lj
% X 1.000
o 20 40 60 80 2100 o 100 200 300 400 500
Bron: CBS, bewerking O&S
Steeds meer huishoudens met pensioen onder minima
Figuur 8. Minimahuishoudens naar belangrijkste bron van inkomen2011-2020 (procenten)
Sinds 2011 zijn er steeds meer zoo
huishoudens die rondkomen
van een pensioen onder de Er , , 6
groep minimahuishoudens. Dit tOM 2 27 28 29
volgt de ontwikkeling onder de 80
totale groep Amsterdamse 5 6
huishoudens: ook daar geldt dat 5 5 7 OH HW 26 16 5
- 1 16 8 pensioen
de groep met pensioen als bron 60 1
van inkomen groter wordt. andere uitkering
De groep minimahuishoudens ® bijstand
met een uitkering, zowel 40 _
bijstand als overige uitkeringen, m eigen bedrijf
is stabiel gebleven onder de mi loondienst
minimapopulatie. Het aandeel 20
huishoudens met een inkomen
uit werk is juist kleiner EEEN EEn mn
geworden de afgelopen 10 jaar. o
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
Bron: CBS, bewerking O&S
Armoedepercentage het hoogste onder eenoudergezinnen
Van alle eenoudergezinnen is een derde minima, twee keer zo veel als gemiddeld. Ook alleenstaanden zijn relatief vaak
minima. Deze huishoudens hebben één inkomen. In het geval van eenoudergezinnen gaat het voornamelijk om
alleenstaande moeders. Onder alleenstaanden zijn er ongeveer evenveel mannen als vrouwen. Huishoudens met
(potentieel) twee inkomens zijn veel minder vaak minima.
Alleenstaanden vormen in aantal de grootste groep minima. Ook onder de totale bevolking van Amsterdam vormen
alleenstaanden verreweg de grootste groep.
Figuur g. Minimahuishoudens naar huishoudtype, en bovenminima met gelijk huishouden, 2020
eenoudergezin l B minima
alleenstaande mn bovenminima
paar met kinderen |
paar zonder kinderen |
overig |
totaal mn
% X 1.000
0 20 40 60 80 100 o 100 200 300 400 500
Bron: CBS, bewerking O&S
Groep alleenstaanden onder minima groeit
Figuur 10. Minimahuishoudens naar huishoudtype, 2011-2020 (procenten)
%
100 4 5 5 3 4 4 3 3 4
12 11 11 overig
15 u 14 14 13 12 12
80 .
eenoudergezin
60 e paar met kinderen
B paar zonder
40 kinderen
63 63 64 [ehs 67 67 70
B alleenstaande
20
0
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Bron: CBS, bewerking 085
De samenstelling van de groep minimahuishoudens is veranderd sinds 2011. Over de jaren heen zien we dat er steeds meer
alleenstaanden zijn onder de minimahuishoudens. Hun aandeel is gestegen van 63% in 2011 naar 70% in 2020. Dit is niet
specifiek voor minima: ook onder alle Amsterdamse huishoudens stijgt het aandeel alleenstaanden de afgelopen jaren
Daartegenover staat de groep huishoudens met kinderen, die kleiner is geworden. In de afgelopen 10 jaar zijn zowel
eenoudergezinnen als paren met kinderen een kleiner aandeel gaan vormen van alle minimahuishoudens.
Groep langdurige minima neemt verder toe
Wanneer een persoon tenminste Figuur 11. Personen in minimahuishoudens naar duur minimapositie, 2013-2020 (procenten)
drie achtereenvolgende jaren leeft zé
in een minimahuishouden, spreken zoo
we van langdurige armoede.
Steeds meer minima zijn langdurig
arm. In de jaren 2018 en 2019 was 80
hun percentage stabiel, maar in
2020 is de groep langdurige so
minima met een procentpunt
gestegen. In dat jaar behoorde
66% van de minima minstens drie 40
achtereenvolgende jaren tot deze
populatie. Bijna een kwart leeft al
minstens 10 jaren onafgebroken in 20 @ in 39 38 36 EN 35 ar
een huishouden dat moet
rondkomen van minder dan 120% o
SM en weinig vermogen heeft. 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
B korter dan 3 jaar minima E minimaal 3 jaar aaneengesloten minima
Bron: CBS, bewerking O&S
Kinderen en ouderen vaker minima dan gemiddeld
Van alle Amsterdammers leeft 13% in een minimahuishouden. Onder kinderen vanaf 5 jaar is dit
percentage hoger, vooral onder de groep 10 t/m 14 jarigen. Van deze laatste groep groeit 18% op in
een minimahuishouden.
Onder 66-plussers is het percentage minima het hoogst: van hen leeft 21,5% in een
minimahuishouden. Deze groep leeft van een pensioen en heeft over het algemeen geen perspectief
op een verbetering van de inkomenspositie. Het aandeel Amsterdammers dat deel vitmaakt van een
minimahuishouden is vanaf 55 jaar bovengemiddeld: dit hoge armoedepercentage heeft dan ook niet
alleen te maken met de inkomenspositie van pensioengerechtigden. Minima van 66 jaar en ouder zijn
vaker vrouwen (57%) dan mannen (43%).
Figuur 12. Personen in minimahuishouden naar leeftijdscategorie, 2011-2020 (procenten)
%
35
30
25
20
15
10
0
O4 5-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-65 66+
B minima-percentage —=gemiddelde: 13%
Bron: CBS, bewerking O&S
Steeds minder kinderen, steeds meer ouderen onder minima
% %
40.000 60 40.000 60
50 50
. 30.128 30.154
30.000 en 28.035 30.000
27.090
25556 24.311 40 40
23.009 22.663
21.094
787 20-379
20.000 30 20.000 7.830 18364 1789) 18596 9230 om 30
RJ ERR PAR) PEA 14.715 r mn B N | B IJ E
Ei le
RA PA jr dm 20 L bad 2324 ER OE OR OE OER EG 20
10.000 10.000 Ki WM
10 10
o o o o
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
mm aantal percentage mm aantal percentage
Bron: CBS, bewerking O&S Bron: CBS, bewerking O&S
Sinds 2014 daalt het aantal en het percentage kinderen dat opgroeit in een minimahuishouden gestaag (figuur 13). In 2020 zet
deze daling door, al lijkt er wel sprake te zijn van een afvlakking. In 2012 groeide 21,8% van de Amsterdamse kinderen op in
een minimahuishouden, in 2020 is dit percentage gedaald naar 16%.
Een omgekeerde ontwikkeling zien we bij ouderen (figuur 14,). Het aantal oudere minima stijgt sinds 2015 gestaag. In relatieve
zin blijft hun aandeel stabiel omdat onder de totale bevolking van Amsterdam het aantal ouderen ook stijgt. In 2020 is sprake
van een lichte procentuele stijging van de groep oudere minima.
Vooral ouderen met een migratieachtergrond zijn relatief vaak minima. Van de Amsterdammers met een Turkse en
Marokkaanse migratieachtergrond is 63% minima, drie keer zo veel als gemiddeld onder ouderen. Onder deze groep zitten
veel personen die geen volledige AOW hebben opgebouwd. Ook van de ouderen met een achtergrond in het Midden-Oosten
en Afrika behoort een ruime meerderheid tot de minima.
| Onderzoeksrapport | 6 | train |
van
Verzonden: woensdag 21 december 2016 21:55
Aan: Info gemeenteraad
Onderwerp: Raadsadres planologische misstanden op IJburg
Naam
E-mail
Adres
Postcode
Plaats
Amsterdam
Telefoon
Uw bericht
Geachte gemeenteraad,
Bijgevoegd vindt u het document “Planologische misstanden op IJburg”, wat
een door ons gemaakte samenvatting is van de enorme risico's waar ruim 500
huishoudens op IJburg momenteel aan blootgesteld worden.
Deze risico's zijn volgens ons een direct gevolg van nalatig handelen en beleid
van de gemeente Amsterdam.
Dit beleid heeft er inmiddels toe geleid dat meerdere bewoners blijvende schade
hebben, in de vorm van ernstige en blijvende beschadiging van hun
woonplezier, alsook materiële schade (waardevermindering van onroerend goed
als gevolg van niet tijdig herziene bestemmingsplannen).
Deelt U onze mening dat hier sprake is van nalatig beleid van wethouder
Ruimtelijke Ordening Eric van der Burg?
Met vriendelijke groet,
Namens de bewoners van nn IJburg
| Raadsadres | 1 | train |
Overlegvergadering stadsdeelcommissie en dagelijks bestuur
Agenda
Datum 19-04-2022
Aanvang 19:30
Locatie Oranje-Vrijstaatplein 2
Algemeen
1 Openen vergadering en vaststellen agenda
2 Mededelingen en mondelinge actualiteiten
3 Vaststellen van het conceptverslag van de vergadering van 5 april 2022
13/4: Conceptverslag toegevoegd.
12/4: Het conceptverslag volgt in de loop van week 15.
4 Afdoening ingekomen stukken
5 Het woord aan bewoners, ondernemers en instellingen
Besluitvormend
Geen agendapunten.
Voorbereidend
6 Voorstel voor organiseren bijeenkomst GR/SDG in het najaar 2022
7 Lage opkomst bij verkiezingen gemeenteraad en stadsdeelcommissies 2022
Algemeen
8 Nieuws uit de gebieden
Doel: kort met de stadsdeelcommissie delen wat er, buiten wat geagendeerd staat op deze vergadering, zoal
speelt in de gebieden.
9 Vooruitblik
Doel bespreking: voorbespreken agenda komende vergaderingen en of agenda nog actueel is
19/4: Termijnagenda toegevoegd.
14/4: Termijnagenda volgt 19 apr.
10 Rondvraag en sluiten vergadering
Ingekomen stukken
1 Bericht van bewoner over verbinding Zeeburgereiland
Voorgesteld wordt, dit bericht voor kennisgeving aan te nemen.
Insprekerslijst
De definitieve lijst met insprekers wordt gepubliceerd op de dag van de vergadering.
Verslag
Informatie
Locatie en opnamen
Dit overleg met de stadsdeelcommissie en het dagelijks bestuur vindt plaats in de Raadzaal van het
stadsdeelkantoor. De vergaderingen zijn openbaar toegankelijk. Van de plenaire vergaderingen worden beeld- en
geluidsopnamen gemaakt. De vergaderingen zijn daarmee live te volgen en achteraf terug te bekijken via deze
pagina.
Inspreken en daarvoor aanmelden
Inspreken kan live - fysiek of virtueel - ter vergadering, of schriftelijk.
Aanmelden om in te spreken - live of schriftelijk - kan tot uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering via het
online aanmeldformulier: hitps://www.amsterdam.nl/@338353/inspreken-commissievergaderingen/
| Agenda | 2 | train |
Achtergronden formatie, bezetting
en capaciteitsmaatregelen eenheid
Amsterdam
Technische sessie Gemeenteraad
Amsterdam
1 december 2020
« waakzaam en dienstbaar »
Terugblik en vooruitblik | Formatie
verdeling formatie eenheid Amsterdam B .
(operationele sterkte exclusief aspiranten) ® Bij de andere eenheden NP is de
Districten 0: ate 0
omvang van de districten 60%
Dienst Infrastructuur Nn 6%
(G4: 62%);
Dienst Regionale Recherche En 17%
e Wel in Amsterdam ingericht,
Dienst Regionale Operationele Samenwerking En 16%
niet bij andere eenheden:
Dienst Regionale Informatie organisatie EN 9%
* _ Dienst Infrastructuur
Dienst Regionaal Operationeel Centrum H 2%
e _ TEDS bij DROS
staf | 1%
* Regionale Flexibiliteit bij DROS
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%
Terugblik en vooruitblik | Ontwikkeling bezetting
Totale operationele sterkte (exclusief aspiranten) ontwikkeling over/onderbezetting GGP eenheid
eenheid Amsterdam Amsterdam
500
5.300
400
5.100 300
. 200
4.900 m Formatie
m Bezetting 100
4.700 0
2016 2017 2018 2013
-100
4.500
2016 2017 2018 2019 200
Terugblik en vooruitblik | Prognose bezetting GGP
Relatieve over- en onderbezetting GGP eenheden
20%
15%
10% I
oe | ll Dee an 1 u - ll a … Il h _n all -
H 8 IJ r | I I u || Ï
-5%6
-10%%
-15%
-20%
O1-NN 02-0ON 03-MIN OA-NH O5-AMS O6-DHG 07-ROT O8-ZWB 09-05 10-LIMA 11-LE
m 2019 142% 5% -A26 „1% -62% -17% -11% 12% 726 02 -12%
m 2020 13% 3% -95 -3%6 -96 -17%%6 -13% 0e 62 -236 -8%6
= 2021 1025 3% -825 A35 -1026 „15% -IE6 026 536 -A26 -F25
2022 3% 1% -12% „79% -12% -15% „8% -3% 0e -F2% -626
2023 02 2% -82 -5 -10% -10%%6 -536 -1% 0e -3%6 -536
m 2024 O2 236 -A56 -236 -626 -3%6 026 226 O6 026 -A25
m 2025 2% 2% 0e 1% -296 12% 3% 5% 02 1% -296
m 2026 A 3% 3% 2% 1% A3 536 8% 236 22 1%
2027 A35 A25 A2 12% 2% Faa 62% 8% 356 56 3%
Genomen maatregelen | Versterking basisteams
Driehoek en RBO:
e Korte termijn maatregelen
e Middellange termijn maatregelen
Daarnaast lopen er ook andere initiatieven:
e pilot winkeldiefstallen
e inzet Rijkswaterstaat op de ring
e mogelijke ondersteuning gemeente Amsterdam bij dienstverlening
Genomen maatregelen | Herinrichting Dienst Infrastructuur
Kern van de maatregel:
e Herinrichting ten behoeve van aanwezigheid van politie in de wijk.
e Politietaken inzake de infrastructuur ( weg, water, spoor), die binnen de basis politiezorg vallen,
worden weer ondergebracht bij de districten/basisteams.
e Politietaken op de infrastructuur, die een bepaalde mate van specialisme vragen, blijven behouden
bij nieuwe afdeling van de Dienst Regionale Operationele Samenwerking.
e Taken die binnen de bevoegdheid en het domein van partners in de infrastructuur vallen, worden
overgedragen aan die partners.
Den Haag
146 FTE
Basis politiezorg (weg,
water, spoor) aan
basisteam
Utrecht
111 FTE
Rotterdam Team Infra Basis politiezorg
145 FTE. (weg, water, spoor)
aan basisteam
Basis politiezorg (weg,
water, spoor) aan basisteam
Dienst Infra
Amsterdam
287 FTE + 40 OA
Basis politiezorg (weg,
water, spoor) bij
TTE Lal ie
Genomen maatregelen | Herinrichting Dienst Infrastructuur
specifiek:
e _ Opsporingsonderzoeken gelieerd aan infrastructuur worden meegenomen in de weging en selectie bij de Dienst
Regionale Recherche en/of de districtsrecherches.
e _ Politietaken in het openbaar vervoer worden overgeheveld naar de basisteams. Politie blijft aanwezig op het CS.
Politieprocessen conform het veiligheidsarrangement
Politietaken OV IST (TOV) Politietaken OV SOLL (basisteams)
Bewaken & Bev. A locatie CS ns Blijft behouden vanuit basisteam
2 koppels
Wijkagent(en) CS — Blijft behouden vanuit basisteam
Opvolging spoedeisende eisende hulp —_—_— Blijft gegarandeerd vanuit eenheid
OV
Niet spoedeisende hulpverzoeken nd Blijft behouden vanuit basisteams
Aangifte en opsporing strafbare —_——_ Blijft behouden vanuit basisteams
feiten
Genomen maatregelen | Teds en versterken samenwerking handhaving
e Formatie Teds wordt teruggeplaatst naar de basisteams.
e Aan ieder basisteam wordt een operationeel expert toegevoegd met taakaccent
partnerschap ten behoeve van het versterken van de samenwerking.
e In 2020 is een samenwerkingsprogramma THOR — Politie opgestart in opdracht van de
driehoek Amsterdam.
1.Gebiedsgebonden en thematische samenwerking (afstemming inzet, gedeeld operationeel
beeld)
2. Wegnemen operationele knelpunten (informatiedeling, back-up en geweldsbeoordeling)
3. Gezamenlijke organisatieontwikkeling (leidinggevenden, meldkamer, arrestantentransport)
e Samenwerkingsprogramma wordt in 2021 voortgezet in samenwerking met de basisteams.
Conclusie |
e Vraagstuk gaat in ontstaansgrond vele jaren terug
e Maatregelen als driehoek en RBO genomen om als politie in de wijk te zijn en
voor de burger aanspreekbaar te blijven
e Situatie komende jaren blijven maatregelen vragen
° Op weg naar een nieuw evenwicht tussen formatie en bezetting in 2024/2025
| Onderzoeksrapport | 10 | train |
x Gemeente Amsterdam WIJ
% Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie,
Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid
% Gewijzigde agenda, donderdag 8 januari 2009
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en
Grotestedenbeleid
Tijd 09.00 tot 12.30 uur en van 19.30 tot 22,30
Locatie 0239
WETHOUDER ASSCHER-DEEL 09.00 — 12.30
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 _Inspreekhalfuur publiek
5 Conceptverslag openbare vergadering van 04-12-2008
e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWIJ @raadsgriffie. amsterdam.nl
6 Openstaande toezeggingen wethouder Asscher
7 Termijnagenda wethouder Asscher
8 Actualiteiten
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam W l J
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken,
Diversiteit en Grotestedenbeleid
Gewijzigde agenda, donderdag 8 januari 2009
Jeugdzaken
9 Beleidskader Brede Talentontwikkeling Nr. BD2008-008733
_Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Hoogerwerf (D66)
10 Evaluatie Bijzondere Trajecten Risicojongeren 2006-2007 Nr. BD2008-006612
_Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Algemeen
11 Rondvraag/TKN-lijst wethouder Asscher
WETHOUDER OSSEL-DEEL 19.30 — 22.30
Algemeen
12 Mededelingen
13 Inspreekhalfuur publiek.
14 Conceptverslag openbare vergadering van 04-12-2008
e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWIJ @raadsgriffie. amsterdam.nl
15 Openstaande toezeggingen wethouder Ossel
16 Termijnagenda wethouder Ossel
17 Actualiteiten
18 Discriminatie-incident Weidevogel Nr. BD2008-008736
_Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Straub (PvdA)
2
Gemeente Amsterdam W l J
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken,
Diversiteit en Grotestedenbeleid
Gewijzigde agenda, donderdag 8 januari 2009
Werk en Inkomen
19 Beantwoording vragen ID-beleid Nr. BD2008-008734
_Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP)
20 Jaarverslag Cliëntenraad Dienst Werk en Inkomen 2007 Nr. BD2008-008735
_Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP)
21 “Werk is overal, maar niet voor iedereen", rapport van Nicis institute Nr. BD2008-
008737
_Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Hoogerwerf (D66)
e _ Uitgesteld in de vergadering van 04-12-2008
22 Factsheets Werk en Inkomen derde kwartaal 2008 Nr. BD2008-007422
_Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Onder voorbehoud van goedkeuring B&W op 16-12-2008
23 Preadvies raadsnotities re-integratie PvdA en SP Nr. BD2008-008863
, De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
Algemeen
24 Rondvraag/TKN-lijst wethouder Ossel
3
Gemeente Amsterdam W l J
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken,
Diversiteit en Grotestedenbeleid
Gewijzigde agenda, donderdag 8 januari 2009
TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Werk en Inkomen
25 Reactie College rapport Commissie Koopmans Nr. BD2008-008895
_Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Ünver (PvdA)
Diversiteit
26 "Als ze maar van me afblijven". Een onderzoek naar antinomoseksueel geweld in
Amsterdam. Nr. BD2008-008762
_Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
, Geagendeerd op verzoek van raadslid Straub (PvdA)
4
| Agenda | 4 | train |
4 Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 28 maart 2023
Portefeuille(s) Verkeer & Openbare Ruimte
Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst
Behandeld door Verkeer & Openbare Ruimte, [email protected]
Onderwerp Voortgang aanpak Stadshartfile
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de aanpak Stadshartfile: De lange stoet
stilstaande of langzaam rijdende auto’s vanaf de Blauwbrug over Amstel, Rokin en Damrak.
In de brief van 22 februari 2023 bent u geïnformeerd over de door het college voorgestelde aanpak
om de file tegen te gaan doormiddel van twee typen maatregelen:
1. Snelle (tijdelijke) maatregelen, ingaande uiterlijk met het paasweekend van dit jaar (7 t/m
10 april) om het komende toeristenseizoen het hoofd te kunnen bieden;
2. Definitieve oplossingen voor de langere termijn die meer voorbereiding vragen en uiterlijk
ingang moeten vinden voor 1 december 2023.
Inmiddels zijn na overleg met belanghebbenden maatregelen voorbereid, waar ik v graag over
informeer.
Voortgang
Gesprekken met belanghebbenden
In de voorgaande weken heeft een inventarisatie plaatsgevonden van mogelijke maatregelen voor
het oplossen van de stadshartfile. Daarvoor zijn meerdere gesprekken gevoerd met
belanghebbenden op zowel individueel niveau als in groepsverband. Centraal stond het
informeren van externe betrokken partijen zoals bewonersverenigingen, De Bijenkorf, Q-Park, BIZ
Damrak, BIZ Rokin en BIZ Dam, over de voorgenomen maatregelen en een inventarisatie van
suggesties ter aanvulling of verbetering van deze maatregelen. Ook is de onderzoeksopzet om de
maatregelen te monitoren en een communicatieplan waarbij ook inzet van de externe
stakeholders wordt gevraagd, besproken.
Het doel was het creëren van een breed gedragen aanpak waarbij zowel de gemeente als de
externe stakeholders hun verantwoordelijkheid nemen. Uit de gesprekken blijkt dat iedereen het
er over eens is dat de Stadhartfile de leefbaarheid en de bereikbaarheid van de binnenstad niet ten
goede komt en dat gezamenlijke inspanningen essentieel zijn. De partijen verschillen van inzicht
over wat de oorzaak van de Stadshartfile is. Hier zal het onderzoek meer duidelijkheid geven.
Hiervoor zal ook onder meer parkeerinformatie worden aangeleverd door Q-park en het
Krasnapolsky Hotel.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Maart 2023
Pagina 2 van 3
De gezamenlijke aanpak kenmerkt zich door drie acties: onderzoek en monitoren, eenduidige
communicatie en ingrepen in de verkeersafwikkeling langs de lijn van een “maatregelenladder”.
Over deze acties blijven we in nauw contact over met de externe betrokken partijen waaronder de
bewonersverenigingen en vertegenwoordigers van de ondernemers in het gebied.
Onderzoek- en monitoropzet
Om effectieve maatregelen te treffen, is het van belang om over gedegen informatie te
beschikken zowel bij de voorbereiding als tijdens de monitoring en evaluatie. Eris een
onderzoeksopzet opgesteld om inzicht te verkrijgen in de rijtijden en het rijgedrag van gebruikers
van de Stadshartroute om de actuele reistijd en piekdrukte te kunnen bepalen. Hiervoor wordt een
ook een enquête onder parkeerders en winkelend publiek vitgezet en langdurig
kentekenonderzoek uitgevoerd.
Communicatie
Voor de start in het Paasweekeinde wordt ingezet op communicatiemiddelen om de automobiele
bezoeker te verwijzen en te verleiden om niet met auto richting de binnenstad te komen. Om
effectief invulling te geven aan deze maatregelen is een communicatieaanpak opgesteld. Hierin
worden de maatregelen toegelicht die dienen om bezoekers te informeren op momenten dat zij
nog een keuze kunnen maken. Een duidelijke boodschap is nodig dat de vertraging groot is en de
parkeermogelijkheden in Stadshart niet/of slecht bereikbaar zijn. Het doel is dat de binnenstad
bereikbaar blijft voor de bezoekers van Amsterdam en tegelijkertijd de file wordt voorkomen. Het
terugdringen van de automobiliteit in het Stadshart is hierbij vitgangspunt met uitzondering van
bezoekers die een specifieke bestemming hebben. Het goed informeren van bezoekers is een
verantwoordelijkheid die gedeeld wordt tussen de gemeente en de externe stakeholders (winkels,
attracties, etc.) Op dit moment is de verwijzing nog te vaak gericht op parkeervoorzieningen in het
Stadshart.
Voorgestelde middelen:
e Betaalde advertenties op sites waar men zich oriënteert op een bezoek aan Amsterdam. In
samenwerking met het campagnebureau wordt uitgezocht of het mogelijk is buitenlandse
toeristen bij hun eerste oriëntatie voor een kort bezoek aan Amsterdam te bewegen niet met
de auto te komen. Of te kiezen voor een P+R optie of een garage aan de rand van de
binnenstad met een goede OV-verbinding naar het winkelgebied.
e inzet van de kanalen van Amsterdam Bereikbaar. Hoewel het doel van Amsterdam Bereikbaar
zich vooral richt op dat reizigers een acceptabele verkeershinder ervaren tijdens
werkzaamheden in en rond de stad, kunnen zij de boodschap wellicht meenemen in hun
communicatie.
e Aanpassen informatie parkeergelegenheid op de sites van de verschillende attracties. Rond de
Dam zijn verschillende attracties die op hun website melden dat er dichtbij geparkeerd kan
worden zonder voorbehoud of waarschuwing. Daarnaast zal in overleg met Aanpak
binnenstad en Crowd control het totale pakket aan maatregelen rond Pasen worden
gebundeld, om ervoor te zorgen dat waar mogelijk de boodschappen elkaar kunnen
versterken.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Maart 2023
Pagina 3 van 3
Maatregelenladder
Bij de invoering van de maatregelen wordt er rekening gehouden met een zekere tijd voor
(gedrags-)aanpassing en voorbereiding. Het doel is het trapsgewijs invoeren van maatregelen
gericht op het definitief terugdringen van de automobiliteit dat geen bestemming heeft in het
gebied rondom Stadshartroute. De maatregelen zijn aan de hand van de “maatregelenladder *
(bijlage 1) geformuleerd. Deze maatregelenladder bestaat uit drie fasen:
1. Verwijzen: (start Paasweekeinde) Automobiele bezoekers van het Stadshart worden
verwezen naar parkeeropties buiten het Stadshart.
2. Verleggen: (na eerste onderzoeksresultaten na ongeveer één maand) de adviesroute P-
Burgwallen wordt aangepast naar een andere adviesroute buiten het Stadshart.
3. Verhinderen: (voorbereiding voor het zomerreces) Automobiele bezoekers van het
Stadshart worden de toegang verhinderd, met uitzondering van selectief
bestemmingsverkeer.
Het is niet de bedoeling om parkeren in het Stadshart onmogelijk te maken. Door de voorgestelde
maatregelen wordt de instroom wél gereguleerd. Afhankelijk van het succes van de in opvolgende
fases voorgestelde maatregelen, worden deze opgeschaald.
Planning uitvoering maatregelen
ledere fase zal ongeveer een maand duren, de voorbereidingen voor het Paasweekeinde zijn
getroffen. Fase 1: verwijzen, start in de week voor het aankomende Paasweekend van 7 tot en met
10 april 2023. In deze fase wordt onder andere ingezet op extra tekstkarren en
verkeersverwijsscenario’s via digitale bebording die de automobiele bezoeker verwijzen naar
andere parkeervoorzieningen buiten het stadshart en alternatieve vervoersmogelijkheden. U zult
over de voortgang en over verdere maatregelen voor het zomerreces opnieuw worden
geïnformeerd. Afhankelijk van de monitoringsresultaten kunnen de fasen iets langer doorlopen.
Financiën
De kosten van de tijdelijke maatregelen tot en met fase 2 zullen worden gedekt uit de
programmamiddelen van het programma Autoluw. Voor structurele maatregelen behorende bij
fase 3 zal een aparte begroting worden opgesteld.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het College van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
A ela
KAD)
Melanie van der Horst
Wethouder Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
| Brief | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 750
Datum indiening 16 april 2020
Datum akkoord 18 juni 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Bloemberg-lssa, Van Renssen en
N.T. Bakker inzake bouwen in strijd met de regelgeving Van Bossepad.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
In 2009 is een bouwvergunning afgegeven voor woningen aan het Van Bossepad 1-3.
In 2010 is het bestemmingsplan zodanig gewijzigd dat Wonen mogelijk wordt, maar
zijn ook delen van de woningen ingepland in de bestemming Groen.
In 2018 krijgt de initiatiefnemer een veel groter stuk grond aangeboden.
De initiatiefnemer begint hierdoor in maart 2019 met de bouw. Het afzinken van
de kelderbak ging niet volgens plan en deze blijft +/- 65 cm te hoog boven peil.
Het plantsoen en alle tuinen van de buren verzakken plaatselijk zo'n 30 cm. Ook twee
bomen zijn verzakt en scheef komen te staan. Doordat het gebouw hoger dan
gepland is geworden, kijken omwonenden nu tegen een blinde zwarte hoge muur
aan. Ook is volgens omwonenden de kelderbak een ruime halve meter langer dan
vergund, zijn er onvergunde verhoogde koekoeken en twee aanbouwen gebouwd en
is er meer betegeld dan het perceel breed is. Er is dus gebouwd in strijd met de
voorschriften en niet gehandhaafd, aldus de omwonenden. Vragenstellers willen
graag meer informatie over dit bouwproject.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Bloemberg-lssa, Van Renssen en
N.T. Bakker, respectievelijk namens de fracties van de Partij voor de Dieren,
GroenLinks en de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met deze situatie bij het Van Bossepad?
Antwoord:
Ja zie ook de memo dat het Dagelijks Bestuur van Stadsdeel West deelde met haar
Stadsdeelcommissie op 17 april 2020. Deze is bijgevoegd als bijlage 7.
2. Vragenstellers begrijpen dat op 22 december 2009 een bouwvergunning op grond
van de Woningwet is verleend. Graag ontvangen vragenstellers een afschrift van
de verleende bouwvergunning inclusief het aanvraagformulier en tekeningen.
Antwoord:
Deze stukken zijn bijgevoegd als bijlagen 3 t/m 6.
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 50 Gemeenteblad R
Datum 18 juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2020
3. /s de bouw uitgevoerd ín overeenstemming met de geldende voorschriften uit het
Bouwbesluit en (de toen nog geldende) bouwverordening? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De onderdelen die zijn gebouwd volgens de bouwvergunning zijn conform het
bouwbesluit gebouwd. Van de onderdelen die in afwijking van de verleende
vergunning zijn gebouwd, kunnen wij nog niet zeggen of het voldoet aan het
bouwbesluit. Daarop loopt nog handhaving, legalisatieonderzoek en een nieuwe
vergunningsaanvraag.
4. Kan het college een overzicht geven van rapporten, rapportages en/of
aantekeningen van de betreffende bezoeken door Bouw- en Woningtoezicht en
de frequentie van deze bezoeken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
In bijlage 9 vindt u een overzicht van de toezichtmomenten die tot nu toe hebben
plaatsgevonden. Dit biedt echter nog geen volledige weergave van wat de
bevindingen waren van de toezichtcontrole ter plaatse. Het project is nog niet
afgerond en omdat er mogelijk nog aanpassingen aan het gebouw komen naar
aanleiding van de lopende aanvraag omgevingsvergunning, is de verslaglegging op
dit moment nog niet volledig .
5. Heeft het college geconstateerd dat de onvergunde uitbouwen en (verhoogde)
koekoeken zijn geplaatst? Zo ja, welke consequenties heeft dit? Zo nee, hoe zit
dit dan?
Antwoord:
Ja, zoals beschreven in de memo van 17 april aan de stadsdeelcommissie West, is
het college daarvan op de hoogte en zijn er stappen ondernomen. Er zijn
overtredingen geconstateerd. De gemeente is wettelijk verplicht om bij handhaven
eerst te onderzoeken of legalisatie mogelijk is. Dat onderzoek loopt nu.
6. Heeft het college geconstateerd dat de uiteindelijke bebouwing +/- 70 centimeter
hoger is dan vergund? Zo ja, welke consequenties heeft dit? Zo nee, hoe zit dit
dan?
Antwoord:
Zoals beschreven in de memo van 17 april aan de stadsdeelcommissie West, is het
op dit moment niet exact te zeggen hoeveel te hoog de bebouwing is gebouwd.
Er moeten nog een aantal gegevens geleverd worden door de aanvrager van de
omgevingsvergunning die hier uitsluitsel over zal geven. Uiteraard zal het stadsdeel
er kritisch op toezien dat deze geleverde informatie overeenkomt met de feitelijke
situatie.
Die hoogte zal worden getoetst aan het bestemmingsplan Westerpark zuid. Daarin
staat dat een bouwhoogte tot 4.00 is toegestaan.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de Juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2020
7. Waarom is de kelderbak niet verwijderd toen deze niet volledig kon worden
afgezonken? Welke afweging heeft het college gemaakt?
Antwoord:
Zoals beschreven in de memo van 17 april aan de stadsdeelcommissie West, is de
techniek die werd toegepast goedgekeurd en als zodanig uitgevoerd. Het is echter
niet goed gelukt met afzinken omdat er sprake was van waterspanning in de grond
waardoor het afzinken bemoeilijkt werd. Er is destijds niet besloten om de
afzinkwanden te laten verwijderen, omdat de aannemer de afwijkende hoogte niet
heeft gedeeld met de toezichthouder
8. Is het college voornemens handhavend op te treden tegen het bouwen in strijd
met de voorschriften?
Antwoord:
Zoals beschreven in de memo van 17 april aan de stadsdeelcommissie West, dient
eerst de mogelijkheid tot legalisatie onderzocht te worden op basis van de aanvraag
omgevingsvergunning van 2 april 2020. Deze aanvraag is op dit
moment nog incompleet. Zodra de gevraagde aanvullingen binnen zijn, wordt de
aanvraag beoordeeld.
9. Is het college bekend met het rapport van Tjaden grondmechanica van
26 september 2019 ter zake de gevolgen van dit bouwproject voor de
grondwaterstand? En is het college ervan op de hoogte dat de omwonenden zeer
veel schade ondervinden, ten gevolge van het plaatsen van de afzinkkelder en
het verlagen van de grondwaterstand in juli 2019?
Antwoord:
Het College is niet bekend met het genoemde rapport, maar is door omwonenden op
de hoogte gesteld van de schade die zij aan hun eigendom ondervinden naar
aanleiding van de genoemde bouwwerkzaamheden.
10. Wat zal het college in dit specifieke geval doen om de omwonenden te assisteren
bij het verhalen van de schade en hoe wordt het verzakken van de tuinen van
omwonenden opgelost?
Antwoord:
Bij materiele schade als gevolg van bouwwerkzaamheden bij de buren, ligt de
verantwoordelijkheid in eerste instantie bij de bouwer en vergunninghouder. Als er
schade optreedt, is dat een privaatrechtelijke zaak tussen buren onderling. Het is
geen bestuursrechtelijke kwestie waarin de gemeente een rol heeft.
Wel heeft de gemeente een rol in de vorm van handhaving en toezicht op de
verleende vergunning en of er conform de vergunning wordt gebouwd. Omwonenden
kunnen een handhavingsverzoek indienen als zij vermoeden dat dat niet gebeurt en
er niet (voldoende) op wordt gehandhaafd. In deze casus zijn er meerdere
handhavingsverzoeken ingediend en die zijn in behandeling genomen. Het stadsdeel
heeft toegezegd met de ontwikkelaar in gesprek te gaan over enkele aspecten van de
bouw die direct raken aan omwonenden.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 50 Gemeenteblad
Datum 18 juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2020
11. Welke maatregelen treft het college om dergelijke schade bij andere en
toekomstige bouwprojecten te voorkomen?
Antwoord:
Binnen het programma Bouwdynamiek in West, wordt bewustwording voor
verbouwers en hun buren over voorbereidingen en communicatie vooraf, tijdens en
achteraf gestimuleerd, onder andere door de vergunningverleners, toezichthouders
en handhavers.
Concreet wordt in dit soort situaties ingezet op onder meer het vragen van een
(Bouw-sloop) veiligheidsplan voor een project waar een bouwput word gegraven
waarin onder andere de uitgangspunten van een monitoringsplan om schade aan
naburige panden belendingen, is opgenomen. Een nulmeting van de belendingen
wordt door de initiatiefnemer waar schade aan belendingen is te verwachten vaak
uitgevoerd. Hiermee probeert het stadsdeel (onduidelijkheid over financiële
verantwoordelijkheid voor) schade te voorkomen. Schade is echter tijdens de
uitvoering van een project bij belendingen niet altijd te voorkomen.
12. Kan het college uiteenzetten bij wie het eigendom van het perceel ligt? Is er
sprake geweest van erfdienstbaarheid en zo ja voor welk gedeelte en onder
welke voorwaarden?
Antwoord:
Het eigendom van het perceel waarop de twee woningen zijn gebouwd, op de
tekening met schuine arcering aangeduid ligt bij de Stichting Grondeigendom
Amsterdam. Op het perceel is een particulier erfpachtrecht gevestigd.
Een strook grond voor de woningen tot aan de Tweede Keucheniusstraat, met
ruitarcering weergegeven op de tekening (zie bijlage 1), is door verjaring in eigendom
verkregen door de ontwikkelaar van de 2 woningen. (erfdienstbaarheid: zie vraag 13)
13. Welk stuk grond is de ontwikkelaar aangeboden in 2018 en onder welke
voorwaarden? Graag ontvangen vragenstellers een afschrift van de
(erfpacht)overeenkomst.
Antwoord:
In 2019 is aan de ontwikkelaar een erfdienstbaarheid op een perceel grond ter grootte
van 39 m2 aangeboden, op te tekening met blauw en groen aangeduid (zie bijlage 1).
De voorwaarden die aan de erfdienstbaarheid (zie bijlage 2) zijn verbonden hebben
betrekking op het gebruik. De strook grond is nodig als toegang tot de twee
woningen. Zonder deze toevoeging zou het toegangspad slechts van een zijde te
betreden zijn wat sociaal onveilige situaties kan opleveren. Door toevoeging wordt de
vluchtmogelijkheid groter.
14. Waarom is besloten de strook publiekelijk toegankelijk groen (op percelen met de
kadastrale aanduidingen 12210, 12211, 12212, 12213) te leveren aan de
projectontwikkelaar? Heeft de gemeente geconstateerd dat er feitelijk sprake was
van verjaring? Dient het belang om het groen in de stad te behouden in dit geval
niet zwaarder te wegen? Zo ja, is dit de normale gang van zaken en welke
mogelijkheden bestaan er om dit ongedaan te maken?
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de Juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2020
Antwoord:
Het eigendom van bedoelde kadastrale percelen is door verjaring overgegaan op de
ontwikkelaar. De gemeente heeft onderzoek gedaan en geconstateerd dat de
gemeente niet kan aantonen dat de percelen gedurende de voor verjaring
noodzakelijke termijn van 20 jaar niet door de ontwikkelaar of diens
rechtsvoorgangers zijn gebruikt. Op de percelen hebben tot 2013 loodsen gestaan.
Door de verjaring heeft de gemeente geen zeggenschap over de strook grond en is
een afweging voor het belang van groen in de stad niet relevant.
15. Eris een aanvraag ingediend om de bestemming van de strook “Groen” te
wijzigen in “Tuin-1”. Welke afweging maakt het college in deze kwestie? Vindt het
college net als vragenstellers dat het behoud van groen in versteende gebieden
van Amsterdam, zoals in dit geval, voorop moet staan?
Antwoord:
De aanvraag is ten behoeve van het kunnen realiseren van een voetpad ter
ontsluiting van de twee woningen. Het is in verband met (sociale) veiligheid nodig dat
de woningen van twee zijden ontsloten worden. De aanvraag wordt beoordeeld
volgens de vigerende beleidskaders. Het college kan hier nu niet op vooruitlopen.
16. Ís het waar dat er parkeerplekken op de groenstrook bij het Van Bossepad
worden aangelegd? Zo ja, onder welke voorwaarden is dit toegestaan en hoe
verhoudt dit zich tot het bestemmingsplan?
Antwoord:
Bij het Van Bossepad worden geen nieuwe parkeerplaatsen in de groenstrook
aangelegd. De groenstrook wordt hersteld.
Overzicht bijlagen
1. Aanbiedingsbrief vestiging erfdienstbaarheid ten behoeve van een voetpad
2. Tekening behorend bij aanbiedingsbrief vestiging erfdienstbaarheid ten behoeve
van een voetpad
3. Aanvraag vergunning 2009
4. Tekening behorend bij beschikking stadsdeel 22 december 2009
5. Beschikking stadsdeel 22 december 2009 (bestaat uit 6 documenten)
6. Revisie tekening 24 maart 2010
7. Memo aan SDC 17 april 2020
8. Beantwoording Schriftelijke vragen SDC 17 april 2020
9. Overzicht van toezichtmomenten door Stadsdeel West op locatie Van Bossepad
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 757
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 8 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie WE
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Roosma, de heer Ünver en mevrouw Shahsavari-
Jansen inzake de begroting voor 2015 (werkende minima).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— in 2011 in Amsterdam zo’n 26.000 werkende minima waren, waaronder een grote
groep werkende minima in loondienst (16.000) en een grote groep zelfstandigen
(9000);
— de groep werkende minima groeide en het zeer waarschijnlijk is dat deze groep nu
nog groter Is;
— deze groep slecht in beeld is, omdat ze geen gebruikmaken van de bijstand;
— ertot en met 2014 middelen vrij zijn gemaakt om deze groepen te ondersteunen
met zachte leningen voor scholing, vouchers voor zelfstandige ondernemers en
andere ondersteuning;
— deze extra middelen nu aflopen, hoewel de problematiek van werkende minima
even groot is, zo niet groter wordt;
— jet nog onduidelijk is hoe de extra middelen ten behoeve van armoedebestrijding
precies verdeeld zullen worden,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
een deel van de extra middelen voor armoedebestrijding specifiek in te zetten voor
de groep werkende minima.
De leden van de gemeenteraad,
F. Roosma
E, Unver
M.D. Shahsavari-Jansen
1
| Motie | 1 | discard |
Vergadering stadsdeelcommissie
Agenda
Datum 24-06-2020
Aanvang 19:30
Locatie MS teams (vergadering vindt digitaal plaats)
0 Welkom
1 Vaststellen agenda en verslag
2 Bewoners aan het woord
Bassie Simon over ADM
A.G. Kuchta over ADM
Yke Maas over ADM
3 Mededelingen commissie
4 Adviesaanvragen
4a Adviesvraag stadsdelen Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid
Insprekers:
Frans Gouwens (Tuinpark de Molen)
Ad Jongen (Tuinpark de Molen)
Marga Bogers en Bert Talboo (Tuinpark De Bongerd)
Astrid Kuiper (Tuinpark Tuinwijck)
4b Adviesaanvraag nulmeting & handhavingsstrategie woonboten
5 Ongevraagd advies naamgeving bruggen
Geagendeerd op verzoek van Canan Uyar (verzocht in de vergadering van 10 juni 2020). Eerder behandeld in de
commissie van 10 juli 2019.
6 Update DB
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord informeert de stadsdeelcommissie over bestuurlijke zaken.
6a Mededelingen van het DB
6b Vragen aan het DB
6c Toezeggingenlijst
7 Termijnagenda
De stadsdeelcommissie bespreekt de lopende en toekomstige adviesaanvragen.
8 Adviesaanvraag SHP Bovenwijks Groen
9 Sluiting
| Agenda | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1621
Datum indiening 8 augustus 2017
Datum akkoord college van b&w van 12 december 2017
Publicatiedatum 13 december 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Vroege inzake handhaving tijdens
de Amsterdam Pride 2017.
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting door vragensteller:
Op 26 mei 2016 stelde D66 schriftelijke vragen’! over handhaving tijdens de
Amsterdam Pride op clandestiene commerciële activiteiten op en rond de
botenparade (zie nr. 902 van 2016 van het gemeenteblad). Voor de editie in 2016 is
toen extra handhavingscapaciteit geregeld. Afgelopen jaar is de Pride over het
algemeen goed verlopen. Er is tijdig crowd-management ingezet en zakkenrollers
werden goed in de gaten gehouden. Na de Pride 2017 kreeg de fractie van D66
echter opnieuw veel klachten binnen over clandestiene commerciële activiteiten rond
de botenparade met veelal versterkte muziek.
Zo werden opnieuw stukken kade afgezet en waren deze alleen tegen betaling
toegankelijk. Veelal gaat dit gepaard met harde muziek ver boven de normen die de
gemeente aan de officiële deelnemers van de botenparade stelt, hetgeen leidt tot
overlast voor overige bezoekers, bewoners en zelfs de deelnemende boten. Er
werden soms zichtbaar waarschuwingen uitgedeeld door handhavers waarna de
muziek later opnieuw aangezet wordt.
De fractie van D66 hecht veel waarde aan het open karakter van de Pride en vindt dat
de botenparade zelf zichtbaar en hoorbaar moet zijn zonder (geluids)overlast van
boten in het publiek.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Vroege, namens de fractie van D66, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Herkent het college het beeld van een grote hoeveelheid van clandestiene
commerciële activiteiten in en rond de vaarroute tijdens de botenparade”?
Antwoord:
Het College is zich bewust van het feit dat georganiseerde activiteiten met
commercieel oogmerk hebben plaatsgevonden. Ook is het College zich ervan
bewust dat dit nadelige gevolgen kan hebben voor de beroepsvaart en de horeca.
\https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/3526530/3/902 16 schriftelijke vragen Vroege _h
andhaving tijdens Amsterdam Gay Pride
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Lt eember 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 augustus 2017
2. Wat zijn de regels wat betreft activiteiten op en rond grachten tijdens de
botenparade zover deze niet vallen onder de vergunning van de licentiehouder?
Antwoord:
Op grond van de Verordening op het binnenwater (VOB) is het niet toegestaan
versterkte muziek ten gehore te brengen. Op basis van de Algemene Plaatselijke
(APV) mag zonder vergunning geen versterkte muziek ten gehore worden
gebracht.
De VOB verbiedt om met een vaartuig of object, tegen betaling of andere
vergoeding, goederen of passagiers te vervoeren, vaartochten te verzorgen, dan
wel een vaartuig of een object daartoe te verhuren, tenzij het een bedrijfsvaartuig
betreft dat daarvoor een vergunning heeft. Op grond van de APV is het niet
toegestaan om zonder vergunning op of aan de weg diensten aan te bieden,
zoals het aanbieden van plaatsbewijzen voor een evenement. Deze regels gelden
niet alleen tijdens de Pride, maar het hele jaar door.
3. Hoe is er dit jaar gehandhaafd op geluidsoverlast en clandestiene commerciële
activiteiten?
Antwoord:
Handhaving geluidsoverlast
Op het water is op basis van de VOB handhavend opgetreden tegen
geluidsoverlast. Op het land is op basis van de APV handhavend opgetreden
tegen geluidsoverlast.
Er is dit jaar vooraf, tijdens en na de Pride extra ingezet op de samenwerking
tussen Waternet, gemeente en politie om de geluidsoverlast veroorzaakt door
plezier- en passagiersvaartuigen tot een minimum te beperken. Er zijn
verschillende middelen ingezet om communicatie tussen de
samenwerkingspartners optimaal te faciliteren zodat langs het traject informatie
kon worden uitgewisseld om waarschuwingen en handhaving effectief te laten zijn
tijdens de Pride. Zo is zo veel mogelijk voorkomen dat muziek bijvoorbeeld “om
de hoek” weer harder werd gezet.
Er hebben dit jaar voor het eerst handhavers meegevaren op tien vaartuigen van
de reddingsbrigade. Deze vaartuigen werden ingezet om als gastheren de
geluidsoverlast te minimaliseren vooraf, tijdens en na de stoet van de Pride, maar
de handhavers hadden wel de mogelijkheid om door te pakken bij extreme
geluidsoverlast. Nadat het laatste vaartuig van de Pride vanaf de Amstel de
Prinsengracht opvoer, werd de Amstel/Prinsengracht direct afgesloten er konden
daardoor geen vaartuigen meer achter de stoet aansluiten. Het stremmen van de
vaarweg werd na het passeren van de Pride ook gedaan bij de
Reguliergracht/Prinsengracht en Brouwersgracht Prinsengracht. De nog
aanwezige vaartuigen mochten wel van de Prinsengracht afvaren maar niet meer
de Prinsengracht op varen. Daardoor is ophoping en geluidsoverlast veroorzaakt
door after party's voorkomen.
Op het land is gehandhaafd op illegale feesten bij particuliere woningen.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng lez4 Gemeenteblad R
Datum 13 december 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 augustus 2017
Activiteiten met commercieel oogmerk
De activiteiten tijdens de Pride variëren van spontane feestjes van particulieren
tot gericht georganiseerde activiteiten met een commercieel oogmerk. Op de wal
gaat het dan om het claimen en afzetten van publieke ruimte, het plaatsen van
objecten (partytenten, barbecues e.d). Dit zijn zaken die niet zijn toegestaan. Er
is handhavend opgetreden tegen het plaatsen van objecten/claimen van publieke
ruimte.
Langs de route van de botenparade liggen vele vaartuigen waarbij het vermoeden
kan bestaan dat er commerciële belangen mee gemoeid zijn. Voor commerciële
activiteiten op het water geldt dat er sprake moet zijn van betalende passagiers
en varende boten om te kunnen optreden volgens artikel 2.4.5, eerste lid, van de
Verordening op het Binnenwater. Het handhaven op commerciële activiteiten op
boten is in de bestuurlijke uitgangspunten (vastgesteld door de vijfhoek, zie ook
het antwoord op vraag 5) niet als handhavingsprioriteit benoemd. In plaats
daarvan is ervoor gekozen om de handhaving te concentreren op het overlast
gevende aspect van deze activiteiten. In het voortraject van de Pride is zoveel
mogelijk gericht gecontroleerd op vaartuigen langer dan 10 meter, omdat
commerciële activiteiten vaak plaatsvinden op grote vaartuigen. 3 à 4 weken
vooraf aan de Pride zijn acties gehouden op de Prinsengracht om
pleziervaartuigen langer dan 10 meter aan te schrijven. Dit heeft niet geleid tot het
volledige gewenste effect, 12-24 uur vooraf aan de Pride waren de meeste
aanlegplekken langs de Prinsengracht opnieuw bezet, veelal door vaartuigen
langer dan 10 meter. Tijdens de Pride zelf lag de handhavingsprioriteit echter niet
op handhaving op georganiseerde activiteiten met commercieel oogmerk omdat
het op de dag zelf lastig is te bewijzen dat het om betalende mensen gaat.
Bijvoorbeeld omdat booteigenaren kunnen aangeven dat ze met een stel vrienden
op de boot staan.
4. Hoeveel boetes zijn er tijdens de canal parade 2017 uitgedeeld aan clandestiene
commerciële boten langs de officiële botenparade?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 3. Eris niet opgetreden volgens de Verordening op het
binnenwater.
5. Is het college het eens met D66 dat de handhaving afgelopen jaar niet toereikend
is geweest? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college is van mening dat de handhaving in 2017 toereikend is geweest. Het
evenement is goed en feestelijk verlopen, zonder noemenswaardige incidenten.
Jaarlijks worden door de bestuurlijke vijfhoek uitgangspunten voor de Pride
Amsterdam geformuleerd. Ten aanzien van de handhaving was in 2017 in
de voorbereiding en op de dagen zelf in het bijzonder aandacht voor:
a. Het beperken en handhaven van overlast (in het bijzonder geluid, overlast van
pleziervaartuigen op het water);
b. Klachtenregistratie en -opvolging;
c. (Zwerf)afvalpreventie en de reiniging;
3
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng lez4 Gemeenteblad R
Datum 13 december 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 augustus 2017
d. Zakkenrollerij;
e. De (piek)drukte op sommige plekken (zowel op het land als op het water) en
momenten.
De handhaving is op deze prioriteiten ingericht. Belangrijkste doelstellingen waren
het behouden van een feestelijke sfeer, voorkomen van overlast en het sturen op
goed gedrag van de Amsterdammers en haar bezoekers. Omdat in de
zomerperiode de bezetting van Toezicht en Handhaving minder is, zijn ook
Zaanse en Utrechtse handhavers ingezet tijdens de Pride Amsterdam 2017, om
zodoende aan de benodigde capaciteit te voldoen. Daarnaast hebben alle
diensten meer dan in voorgaande jaren samengewerkt, denk hierbij aan politie,
handhaving, waternet, particuliere beveiligingsbedrijven en de reddingsbrigade.
Dit was gericht op het behalen van de gestelde uitgangspunten. Dit jaar is weer
meer handhaving ingezet dan vorig jaar.
Het college is van mening dat de handhavingscapaciteit op orde was. Wel is er
nog verbetering mogelijk in de samenwerking en de uitvoering. Hier worden elk
jaar weer stappen in gezet.
In de handhaving bij de Pride 2017 is zeer weloverwogen gekozen voor een focus
op het beperken van overlast voor de omgeving. Indien de wens bestaat dat op
commerciële activiteiten moet worden gehandhaafd, moet dit aanvullend worden
georganiseerd. Hier is de handhaving momenteel niet op ingericht. De evaluatie
van de Pride die in januari 2018 aan de raad wordt voorgelegd, kan aanleiding
geven om de handhaving in 2018 anders in te zetten of om de prioriteiten voor
volgend jaar anders te stellen. Het college wijst er wel op dat het voor
commerciële activiteiten op het water — overigens niet alleen tijdens de Pride —
vaak lastig is om te bewijzen dat sprake is van bijvoorbeeld illegale rondvaart. Als
er geen extra handhavingscapaciteit beschikbaar is, zal het toevoegen van deze
taak bovendien ten koste gaan van andere gestelde prioriteiten.
6. Wordt de handhaving in 2018 opgeschaald naar een adequaat niveau? Zo ja,
hoe?
Antwoord:
De evaluatie van de Pride die in januari 2018 aan de raad wordt voorgelegd, kan
aanleiding geven om de handhaving in 2018 anders in te zetten of om de
prioriteiten voor volgend jaar anders te stellen.
7. Is het college bereid in overleg te gaan met de licentiehouder en Waternet over
hoe de handhaving beter georganiseerd kan worden?
Antwoord:
Overleg over intensivering van de samenwerking in de beperking van overlast
wordt voortdurend gevoerd. In de evaluatie van de Pride 2017 die naar de raad
wordt gestuurd en bij het bepalen van de bestuurlijke uitgangspunten voor de
Pride 2018 kan worden meegenomen of er andere prioriteiten gesteld moeten
worden, zoals tegengaan van georganiseerde activiteiten met commercieel
oogmerk rondom de botenparade die geen onderdeel uitmaken van de
parapluvergunning. Dit geldt voor de inzet van Waternet evenals alle andere
ingezette diensten verantwoordelijk voor de orde en veiligheid.
4
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
weing lez4 Gemeenteblad
ummer - -. .
Datum 13 december 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 augustus 2017
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
Van: Amsterdams Groepsbestuur (AGB)
FNV overheid
Aan De Centrale Ondernemingsraad Amsterdam
t.a.v. Rene Urk van Dam
Cc. De fracties van de gemeenteraad van Amsterdam
Amsterdam, 3 februari 2015
Geachte voorzitter,
Het Amsterdams Groepsbestuur van de FNV sector overheid heeft met afkeuring kennis genomen
van het nieuwe medezeggenschapsvoorstel van de gemeentesecretaris. Ondanks woorden als,
“participatie” en “vernieuwing” kan er maar een conclusie getrokken worden, namelijk dat de
gemeentesecretaris de medezeggenschap in Amsterdam de mond wil snoeren. Volwaardige
medezeggenschap is van groot belang voor de vrijheid van meningsuiting van de medewerker
werkzaam binnen de Gemeente Amsterdam. Dit voorstel van de gemeentesecretaris kan niet anders
worden uitgelegd dan een poging om de vrijheid van meningsuiting voor de medewerkers binnen de
Gemeente Amsterdam in te perken.
Echte participatie is alleen mogelijk door te beginnen met de medezeggenschap op RVE en Stadsdeel
niveau. Het is van groot belang dat er snel kan worden opgetreden bij misstanden in de organisatie.
Het is noodzakelijk dat er echte én invloedrijke medezeggenschap is dichtbij de werkvloer, met de
vastgelegde bevoegdheden in de WOR.
Het voorstel van de COR Amsterdam geeft een solide basis voor de medezeggenschap. Wij
betreuren het dat de gemeentesecretaris niet tot reëel overleg bereid is en volhardt in zijn extreme
voorstel. De keuze van de COR om naar de rechter te gaan is niet meer dan logisch.
Medezeggenschap is een collectief belang. Daar staat de FNV voor. Wij zijn bereid vergaande stappen
te nemen wanneer de COR dit wenselijk acht.
Met vriendelijke groet,
LI
Ron Rumko
Voorzitter/AGB-FNV, |
je
| Raadsadres | 1 | train |
VN2021-004709 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO
be oost Marineterrein, Energietransitie
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 21
Datum besluit 15-12-2020
Onderwerp
Kennis nemen van de vastgestelde Aanpak Nulmeting Woonboten
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van het collegebesluit d.d. 15-12-2020 waarin:
De Aanpak Nulmeting Woonboten inclusief de Handhavingsstrategie Woonboten is vastgesteld,
waarvan de belangrijkste punten zijn:
1. vaststellen van beleidsregels voor de handhavingstaken voor woonboten en niet-varende
bedrijfsvaartuigen;
2. bieden van kaders voor de projectmatige uitvoering in 2021-2024 van geconstateerde
overtredingen tijdens de gehouden nulmeting voor woonboten en niet-varende
bedrijfsvaartuigen.
Wettelijke grondslag
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), hoofdstuk 7 van het Besluit omgevingsrecht en
hoofdstuk 10 van de Ministeriële regeling omgevingsrecht. De gemeente dient te voldoen aan in
deze wetgeving aangegeven eisen aan de inrichting van de processen voor toezicht en handhaving
binnen het domein omgevingsrecht, waaronder het vaststellen van het handhavingsbeleid voor
de Wabo-taken. Hierbij is tevens vermeld dat burgemeester en wethouders kennis geven van
vastgesteld beleid aan de gemeenteraad.
Bestuurlijke achtergrond
De Wet verduidelijking voorschriften woonboten (Wvvw) is op 1 janvari 2018 in werking is getreden.
Ter voorbereiding op deze wetgeving is in 2016 en 2017 een nulmeting op alle BAG geregistreerde
woonboten uitgevoerd. Tijdens de nulmeting werden meer overtredingen geconstateerd dan
verwacht. Bij ca. 1.625 woonboten is een kleinere of groter afwijking geconstateerd. Een belangrijk
deel hiervan komt voor legalisatie in aanmerking. Voor toezicht en handhaving van woonboten moet
aanvullend Wabo-beleid opgesteld worden. Voor de afhandeling van de handhavingszaken is een
projectmatige aanpak opgesteld, die voorziet in fasering, prioritering, maatwerk in handhaving en
een eenduidige meetwijze. Het vaststellen van dit Wabo-beleidsdocument is een bevoegdheid van
het college.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Gegenereerd: vl.8 1
VN2021-004709 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
bc oost % Amsterdam ‚ ‚ ‚ nm
% Marineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021
Ter kennisneming
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-016921 Bijlage 1 - College van B&W 15-12-2020 Voordracht.pdf (pdf)
Bijlage 2 - Aanpak Nulmeting en Handhavingsstrategie Woonboten. pdf
AD2021-016919
(pdf)
Bijlage 3 Nota van beantwoording Aanpak Nulmeting Woonboten inclusief
AD2021-016920 ‚ .
de Handhavingsstrategie Woonboten.docx (msw22)
AD2021-016915 Commissie RO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Projectleider Woonboten, Harm Elgersma, 06 1088 4729, [email protected] Projectleider
Wabo, Ruud Laagland, o6 28 78 77 65, [email protected]
Gegenereerd: vl.8 2
| Voordracht | 2 | val |
ne
Van: é n
Verzonden: uuisdag 23 april 2013 14:32
Aan: Raadsgriffie @. |
Onderwerp: FW: op- en afstap
RAADSADRES
Geachte leden van de Deelraad Centrum,
De initiatiefgroep “Weiger de Steiger” uit de Weteringbuurt maakt bezwaar tegen de verlening van een vergunning
voor het realiseren van een op- en afstapvoorziening voor rondvaartboten in de gracht ter hoogte van Prinsengracht
592 tot en met 606. De vergunning is aangevraagd onder nummer 789117, zoals vermeld in Centrum.amsterdam.nl,
d.d. 18 april 2013. Wij vragen u alles in het werk te stellen om deze steiger niet te gerealiseerd te laten worden.
“Weiger de Steiger” vreest voor overlast door fijnstof, lawaai en drukte en voorziet een toenemend aantal toeristen
in en om de buurt. Voordelen van het stimuleren van vervoer over water (personen- en vrachtvervoer) ziet de
initiatiefgroep niet. De vervoersmogelijkheid niet is uitgewerkt in het in ontwikkeling zijnde mobiliteitsplan. Een
afweging van de verschillende vervoersmogelijkheden (bovengronds/ondergronds/water)en de keuze voor een
gebalanceerd palet aan voorzieningen maakt geen deel uit van de plannen.
Belanghebbende (commerciële) partijen zijn gehoord in de planfase. Bewoners zijn bij de ontwikkeling van de
plannen niet actief betrokken geweest. “Weiger de Steiger” is een initiatiefgroep van bewoners van de
Weteringbuurt.
-__ Wij vragen u alsnog in het proces te worden betrokken en gehoord te worden over de bovengenoemde
vergunning.
-__ Wij vragen u als belanghebbenden serieus genomen te worden.
-_ Wij vragen u in het kader van de door het stadsdeel gewenste bewonersparticipatie een serieuze stem te
kunnen inbrengen.
-_ Wij vragen u de plannen voor vervoer over water zorgvuldig en transparant af te stemmen met de verdere
mobiliteitsplannen.
-__ Wij vragen u de verwachte toename van de druk op de Weteringbuurt als woonbuurt, door toename van
fijnstof, lawaai en door de toevloed van toeristen, samen met de bewoners van de Weteringbuurt af te
wegen tegen de vermeende voordelen van het steigerplan.
Met vriendelijke groeten,
1
| Raadsadres | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 795
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 8 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie WB
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Amendement van het raadslid mevrouw Moorman inzake de begroting voor 2015
(betaalbare huur).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
— op grond van artikel 3 van de ‘Verordening op grond van artikel 212 van de
Gemeentewet de gemeenteraad met de voorliggende begroting de relevante
indicatoren voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de
gemeentelijke prestaties, de activiteiten en de maatschappelijke effecten van
gemeentelijk beleid vaststelt;
— het coalitieakkoord, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 2014, in
de paragraaf wonen op pagina 6 aangeeft: “we willen naar een stad waar iedere
Amsterdammer een betaalbaar huis kan vinden”;
— wethouder Ivens in het Parool van 28 augustus 2014 aangeeft dat betaalbare huur
een belangrijk speerpunt voor hem is en dat hij wil dat er meer goedkope
huurwoningen onder de 400 euro per maand worden aangeboden en de armste
groepen alleen nog maar betaalbare woningen krijgen aangeboden;
Constaterende dat:
— de indicator ‘Aantal corporatiewoningen aangeboden met huur <£554,-', zoals
opgenomen in de begroting 2014, is geschrapt in de begroting 2015;
— er geen andere indicator is opgenomen voor het aantal sociale verhuringen met
een lage huur;
— de basismeetset van O+S de goedkope huurvoorraad jaarlijks in kaart brengt;
Van mening dat:
— het aantal goedkope huurwoningen een goede indicatie geeft van het bereiken van
de doelstelling van het college om te zorgen dat ‘iedere Amsterdammer een
betaalbaar huis kan vinden’ en tevens de ambitie van wethouder Ivens in kaart
brengt om te zorgen voor voldoende goedkope huurwoningen,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 795 A d é
Datum 15 oktober 2014 mendemen
Besluit:
op pagina 216 van de begroting 2015 toe te voegen:
de indicator ‘Goedkope huurvoorraad op de totale woningvoorraad naar stadsdelen’.
Het lidf van de gemeenteraad,
M. Moorman
2
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
D Amendement
Datum raadsvergadering 20 september 2023
Ingekomen onder nummer 517
Status Verworpen
Onderwerp Amendement van het lid Emmerik inzake het uitsluiten van locatieprofielen
voor het beleidskader woonwagens en standplaatsen in de
hoofdgroenstructuur
Onderwerp
Het uitsluiten van locatieprofielen voor het beleidskader woonwagens en standplaatsen in de
hoofdgroenstructuur
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende(n) heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over beleidskader woonwagens en standplaatsen
Constaterende dat:
-_in het concept beleidskader woonwagens en standplaatsen wordt gesteld dat gemeente
Amsterdam actief op zoek gaat naar geschikte nieuwe locaties om het aantal standplaat-
sen uitte breiden voor de korte, middellange en lange termijn;
-_inde bijgevoegde locatieprofielen drie locaties binnen de het vigerende beleidskader
Hoofdgroenstructuur en het nieuw voorziene beleidskader Hoofgroenstructuur vallen;
-__deze locaties negatief worden geadviseerd door de TAC;
Overwegende dat:
-_woonwagenbewoners eer aan gedaan dient te worden door ze plekken toe te wijzen waar
geen discussie over zou kunnen ontstaan;
-_de beschermde status van de Hoofdgroenstructuur gewaarborgd hoort te zijn in dit be-
leidskader;
-__afwijkingsbesluiten op de hoofdgroenstructuur slechts bij hoge uitzondering gemaakt
zouden moeten worden;
-__ dit beleidskader over de huidige collegeperiode heen getild wordt;
-_woonwagenbewoners zelf aangeven een rol te kunnen spelen in het vergroenen van ver-
stedelijkt gebied.
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Besluit:
aan het raadsbesluit het volgende beslispunt toe te voegen:
“4. Bij de locatiekeuze omtrent het uitbreiden van het aantal standplaatsen voor woonwagens op
korte, middellange en lange termijn, de locaties binnen de hoofdgroenstructuur uit te sluiten.”
Indiener,
MJ. Emmerik
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1975
Publicatiedatum 4 december 2019
Ingekomen onder L
Ingekomen op 27 november 2019
Behandeld op 27 november 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Hammelburg, Mbarki, Boomsma, Flentge en De Jong
inzake de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels,
woningcorporaties en de gemeente (Woningcorporaties en maatschappelijke
beroepen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen
huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1931).
Overwegende dat
— Het tekort aan middenhuurwoningen aanhoudend groot is in Amsterdam;
— Met name mensen met een maatschappelijk beroep zoals leraren, politieagenten
en verplegers hier de gevolgen van ondervinden;
— Deze middengroepen Amsterdam links dreigen te laten liggen wat leidt tot
maatschappelijke problemen zoals het lerarentekort
Constaterende dat:
— Wooncoöperaties onderdeel van de oplossing kunnen zijn, maar gemeentelijke
ondersteuning voor de oprichting van wooncoöperaties specifiek gericht op
maatschappelijke beroepen dan wel noodzakelijk is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Op zoek te gaan naar partners voor de oprichting van wooncoöperaties voor
maatschappelijke beroepen in nieuwbouwprojecten en bestaande complexen van
corporaties;
2. Hierover aan de raad te rapporteren vóór de zomer van 2020.
De leden van de gemeenteraad
A.R. Hammelburg
S. Mbarki
D.T. Boomsma
E.A. Flentge
D.S. de Jong
1
| Motie | 1 | discard |
Activiteiten in het kader van de samenwerking met Tel Aviv
sinds de vorige bespreking in het college (23 mei 2017) tot heden; omgekeerd chronologisch
2018
November: ambtelijke bijdrage door middel van ervaring en expertise voor onderzoek gemeente
Tel Aviv over stedelijke strategievorming in de vorm van een eenmalig interview
Juni: Werkbezoek van manager stedelijke ontwikkeling van de gemeente Tel Aviv tijdens het
festival WeMakeTheCity; ambtelijke inzet en vergoeding voor reis- en verblijfkosten
Mei: Werkbezoek van Tel Aviv Global aan Amsterdam inzake wijkaanpak (‘probleemwijken’) en
sociaal ondernemerschap; ambtelijke inzet en vergoeding voor reiskosten
Februari: Ondersteuning van het Youth Peace Initiative bij hun activiteiten in Amsterdam waarbij
Palestijnse en Israëlische jongeren spreken over kansen voor vrede; financiële bijdrage van 15,000
euro
2017
November:
Amsterdamse expositie ‘Il believe lam gay’ in Tel Aviv; financiële bijdrage van 3,500 euro
Bijdrage aan de National Health Promotion Conference, Ministry of Health, Israel; ambtelijke
inzet
Aanwezig bij Private Equity evenement om Amsterdam in Tel Aviv op de kaart te zetten
Oktober: Deelname vanuit Tel Aviv aan de International Water Week op uitnodiging van
Amsterdam
September: Ambtelijke vertegenwoordiging bij het DLD festival in Tel Aviv
Augustus: Ontvangst van 2 LGBT activisten voor de Pride; vergoeding voor reis- en verblijfkosten
Mei: Twee werkbezoeken vanuit de gemeente Tel Aviv op het gebied van parkeren en
groenvoorziening; ambtelijke inzet
| Schriftelijke Vraag | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1091
Publicatiedatum 13 november 2015
Ingekomen op 28 oktober 2015
Ingekomen in brede raadscommissie FIN
Behandeld op 5 november 2015
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de leden Van Dantzig en Van der Ree inzake de Begroting 2016
(doelstelling middenhuur).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Overwegende dat:
— een grote groep mensen met een modaal inkomen niet in aanmerking komt voor
een sociale huurwoning;
— kopen voor deze groep lang niet altijd een optie is vanwege prijs of wens tot
flexibiliteit;
— deze middeninkomens zoals politieagenten en leraren van groot belang zijn voor
de stad;
— een groter aanbod van middenhuurwoningen (met een huur tussen de ongeveer
700 en 1000 euro) essentieel is om deze groep naar Amsterdam te trekken en in
Amsterdam te houden;
— het vergroten van het middenhuursegment onvoldoende in de begroting is
opgenomen als doelstelling.
Besluit:
op pagina 214 toe te voegen de indicator ‘nieuw gerealiseerde middenhuurwoningen’
(exclusief geliberaliseerde) met voor de volgende jaren de volgende streefwaarden:
2016
2017 90
2018 1000
2019 1000
De leden van de gemeenteraad
R.H. van Dantzig
D.A. van der Ree
1
| Motie | 1 | discard |
Bezoekadres > Gemeente Amsterdam
Stadhuis, Amstel 1
1011 PN AMSTERDAM > <
Postbus 202 ede
1000 AE AMSTERDAM wemouder
Telefoon 020 552 3200
Fax 020 552 3570
Teksttelefoon 020 620 9279 Retouradres: B&W, Postbus 202, 1000 AE AMSTERDAM
www.amsterdam.nl
Stichting Streetcornerwork, t.a.v. lde Kelderman
Postbus 3701
1001 AM Amsterdam
Datum 44 GEC. 2009
Behandeld door K, Vermeulen
Doorkiesnummer 020-251 8839
E-mail [email protected]
Onderwerp Financiering dagbestedingprojecten
Geachte heer Kelderman,
Op 14 november dit jaar ontving de gemeente Amsterdam van u een brief, kenmerk
575/5.2/1K/mk, met als onderwerp de financiering van uw dagbestedingproject
Workforce. U schrijft dat DZS garant zou staan voor de kosten van de niet door DWI
gefinancierde cliënten.
Ik wil u er dringend op attenderen dat geen sprake kan zijn van een garantstelling in
de vorm van een open einderegeling van door uw instelling gemaakte kosten. In mijn
brief van 18 maart j.l. geef ik aan dat indien er problemen zijn in de financiering van
cliënten die geen actuele bijstandsuitkering hebben of cliënten met een UVVV-
uitkering, de gemeentelijke diensten DZS en DWI gezamenlijk met u kijken naar de
financiële mogelijkheden. DZS heeft met u duidelijke afspraken gemaakt over deze
mogelijkheden. DZS neemt de gemaakte kosten op zich van deelnemers aan de
dagbestedingprojecten Workforce, Craftforce en Farmforce van 2007 en de eerste
helft van 2008. Dit eenmalige bedrag komt boven op de al structurele subsidie voor
dagbesteding van £78.800,- euro per jaar.
DZS gaat in het nieuwe jaar aan DWI het verzoek doen om wederom met het UWV in
gesprek te gaan over mogelijkheden van financiering van genoemde deelnemers.
Ik ga er vanuit u zo voldoende hebben geïnformeerd.
Met vriendsifké o #6
Zi  Pri Z
W] EA
EL ij f
Z (WD / Fn
Á / 7 id an |
Re Vos, a namens wethouder Ossel
ethouder Zorg
L
Hat Stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen € en 14), halte Waterlooplein
4
A beemd In
A
&E> STICHTING STREETCORNERWORK
KAD
Kd
W CENTRAAL BUREAU
2000 fÓ bsb
e ed Gemeente Amsterdarn
() ela. 6 FE mn: =
Ken EEC KN Dienst Zorg en Samenleven
Aepet Bj 9 In F |briefr. | 8/3 294
“ {kehteem | Daoa Auke
á ome) [boh.amt LE eha À
. ä Oh a El Gemeente Amsterdam
7 W Verd Jela 23 DEC, 2008 College van Burgemeester en Wethouders
wopie ho Postbus 202
hoge been 1000 AE AMSTERDAM
Amsterdam, 17 december 2008
Kenmerk: 634/5.2./IK/mk OO
Betreft: Brandbrief over WorkForce,
Werkproject voor langdurige verslaafden.
Geacht College van Burgemeester en Wethouders,
Verslaafden met een UWV-uitkering niet meer aan het werk WorkForce !!!
35 % van de langdurige verslaafden wordt uitgesloten van de dagbesteding, die zij wensen.
Verwachting van betrokkenen: overlast op straat neemt toe |!
Het zouden krantenkoppen kunnen zijn, die de situatie weergeven, waarmee WorkForce, het sociaal
activeringsproject voor langdurig verslaafden van Streetcoprnerwork, per 1 januari 2009 mee te
maken krijgt. Want dit staat nu echt te gebeuren |!
Wij hebben dit probleem al eerder onder uw aandacht gebracht. Recentelijk stuurden wij aan twee
wethouders, Mw. M. Vos en Dhr. F. Ossel, een brief over de gevolgen van de financieringsproblemen
van WorkForce, het werkproject voor (dakloze) langdurige drugsverslaafden. Het was niet de eerste
keer dat wij een brief schreven over deze zaak of er mondeling contact voor vroegen. Het is ook niet
de eerste keer dat ons verzoek om tot een structurele oplossing te komen in essentie wordt
genegeerd.
ee Erger nog: in een brief van 13 december 2008 laat de Dienst Zorg en Samenleven weten dat zij de
garantsteliing voor Tinanciëie tekorten, die ontstaan als WorkForce toch verslaardern met een vVVV-
uitkering laat werken, met ferugwerkende kracht stopzet. Wij hebben al kosten gemaakt op basis
van toezeggingen van de wethouder en DZS draait deze met terugwerkende kracht terug. Voorwaar
geen staaltje van zorgvuldig handelen.
Het gevolg is dat wij nauwelijks langdurige verslaafden met een UWV-uitkering meer aan het werk
kunnen zetten. Onwenselijk, stelt Mw. M. Vos in een schrijven d.d. 18 maart 2008, een mening die wij
onderschrijven. Deze 'UWV-ers’ onder de verslaafden vormen ongeveer 35 % van onze potentiële
cliëntengroep: in aantal zo’n 150 deelnemers (aldus ervaringsgegevens van 2007 en 2008). Als zij niet
deelnemen zoeken zij hun heil op straat, hangen rond, ‘scoren’ en gebruiken hun drugs. Dit leidt ons
inziens niet tot het straatbeeld, dat Amsterdam wenst. En het is ronduit slecht voor de betrokken
verslaafden, die graag aan het werk zouden gaan. Zij weten als geen ander wat ledigheid’ met hen
doet.
WorkForce kent een gecompliceerde financieringssystematiek. Er zijn veel partijen bij betrokken, om
te beginnen de gemeentelijke diensten DSZ en DWI. Het UWV zou een rol moeten spelen, maar lijkt
dat te weigeren. Het lijkt er nu op dat betrokkenen de verantwoordelijkheid voor een sluitende
financiering bij ‘de ander’ leggen. De betrokken ambtenaren komen er niet uit.
Centraal Bureau - Herengracht 352 - Postbus 3701 - 1001 AM Amsterdam - Tel (020) 623 9/7 67 - Fax (020) 625 38 20
E-mail [email protected] - www.streetcornerwork.eu - ING bank 21.33.58.298 - KvK Amsterdam 41199832
1
An
el
smd, CENTRAAL BUREAU
EST TD EN
Sl
Daarom lijkt het ons tijd dat de verantwoordelijke wethouders duidelijkheid gaan scheppen en heldere
richtlijnen geven. Mocht u er voor kiezen langdurige verslaafden met een UWV-uitkering definitief uit
te sluiten van deelname aan WorkForce: het zij zo. Maar dat lijkt ons een beslissing die door de
politiek moet worden genomen en niet op ambtelijk niveau.
De grootste financier van WorkForce is de Dienst Werk en Inkomen (DWI), die voor elke ‘erkende’
cliënt een dagvergoeding betaalt, als deze cliënt gewerkt heeft. Echter: DWI erkent alleen voor
bijstandsgerechtigden en zogenaamde Nuggers. Daardoor valt ongeveer 35 % van de langdurige
verslaafden, die aan WorkForce willen deelnemen, buiten de regeling van DWI. Het gaat meestal om
mensen die hun uitkering via het UWV ontvangen of geheel geen inkomen hebben. Uit
ervaringsgegevens blijkt dat te gaan om minimaal 150 potentiële deelnemers in de Binnenstad en
Zuidoost.
Doordat deze langdurig verslaafden niet deel kunnen nemen aan WorkForce hangen zij veelal rond op
straat en houden zich bezig met ‘scoren’ en gebruik. Deelname aan WorkForce zou dit ongewenst
gedrag tegengaan, maar zij komen niet (meer) in aanmerking.
De Dienst Zorg en Samenleven stelde zich tot 1-7-2008 garant voor financiële tekorten, die
ontstonden als gevolg van het ‘gat’ in de DWl-financiering. Om die garantie geëffectueerd te krijgen
was veel overleg nodig. In oktober 2008 deelde de Dienst Zorg en Samenleven ons mondeling in een
ambtelijk overleg mede de garantie met terugwerkende kracht vanaf 1 juli stop te zetten. Dit werd
uiteindelijk bevestigd in een brief van 11 december 2008. Zowel procedureel als inhoudelijk is dat ons
inziens onjuist en onacceptabel. Een aankondiging van stopzetting van een regeling dient ons inziens
vooraf te worden aangekondigd, zodat wij passende maatregelen kunnen nemen. Nu lopen wij
onaanvaardbare financiële risico's. De stopzetting is inhoudelijk onacceptabel omdat hierdoor vele
langdurige verslaafden niet meer deel kunnen nemen aan WorkForce. Wat dat tot gevolg heeft,
hebben wij al aangegeven.
Daarnaast heeft de Dienst Zorg en Samenleven ons meermalen verzekerd met het UWV in overleg te
zullen gaan en met een vergoedingsregeling te zullen komen voor langdurige verslaafden met een
UWV-uitkering. Dit heeft — zo stelt DZS in haar brief van 11 december 2008 vast — niet tot resultaat
geleid. En daar lijkt het bij te blijven. Dit is voor ons onbegrijpelijk.
Wij hebben een derde financieringsstroom, namelijk bescheiden bijdragen van stadsdelen of andere
opdrachtgevers. Hiermee kunnen we een klein percentage van de niet door DWI betaalde deelnemers
financieren. Maar dit aantal is veel te klein in verhouding tot de vraag.
Er zijn drie redenen waarom wij deze brandbrief schrijven:
e Door het handelen van DZS lopen wij onaanvaardbare financiële risico's;
e Wij achten het van groot belang dat er op korte termijn een regeling met het UWV komt.
Daarvoor is directe betrokkenheid van de betrokken wethouders noodzakelijk. Indien er op
korte termijn geen regeling met het UWV komt, dat de Dienst Zorg en Samenleven zich, in
afwachting hiervan, garant stelt voor de betaling.
° ij zien de inhoudelijke gevolgen — veel langdurige verslaafden die niet kunnen deelnemen
n WorkFgrce en doelloos op straat hangen — en achten deze contraproductief en
p aanvaardhaar, gezien het Amsterdamse beleid ten behoeve van langdurig verslaafden.
| aar per 1 jahuari 2009 zijn die onontkoombaar.
Wij zien) raag ons verzoëk om overleg en een goede oplossing op zeer korte termijn gehonoreerd.
Ë Ï
Met eerl riendelijke Igroet,
Ide Kelderman
(algemeen directeur)
2
| Raadsadres | 3 | train |
Bezoekadres Gemeente Amsterdam
Anton de Komplein 150 Stadsdeel Zuidoost
1102 CW Amsterdam
Postbus 12491
1100 AL Amsterdam RAADSGRIFFIE
telefoon 020 2525000
RAADSCOMMISSIE MIDDELEN & VEILIGHEID
Publiekszaken, Financiën, Personeel Organisatie & Informatie, Communicatie, Veiligheid en
Openbare Orde, Handhaving, Interbestuurlijke betrekkingen, Internationale Contacten,
Participatie in beleidsprocessen, Dualisering
Voorzitter : mw.M. Tiggelaven
Commissiegriffier : dhr. C. ter Horst
Griffie : mw. C.L. Hordijk
Telefoon : 252.5023
AGENDA van de EXTRA openbare vergadering van de raadscommissie op donderdag
22 mei 2008 van 20.00 tot 22.45 uur in de raadzaal van het stadsdeelkantoor Zuidoost
Punt onderwerp Tijdschema
Á. ALGEMEEN 20.00 — 20.30 uur
A1. Opening en vaststelling agenda
A2. Mededelingen
B. BESPREEKPUNTEN
Financiën
F1. Programmarekening 2007
. de stadsdeelraad te adviseren in te stemmen met de conceptraadsvoordracht
Bijgevoegd. 20.30 — 21.15 uur
F2. Vergelijkbare tarieven
. de stadsdeelraad te adviseren in te stemmen met de conceptraadsvoordracht
Bijgevoegd. 21.15 — 21.45 uur
F3. Notitie nut en noodzaak productraming
. PvdA heeft in cie 10-04-2008 om bespreking gevraagd
In uw bezit 21.45 — 22.15 uur
F4, Integraal inkoopbeleidsplan 2008
. VVD heeft in cie 10-04-2008 om bespreking gevraagd
In uw bezit 22.15 — 22.45 uur
C. SLUITING 22.45 uur
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot en met de dag vóór de vergadering daarvoor
aanmelden bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-252.5023 of per e-mail naar c.hordijk@zuidoost amsterdam.nl. De vermelde
aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
| Agenda | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 8 juni 2023
Ingekomen onder nummer 345
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Hofland, Broersen, Boomsma en Ernsting inzake
zorvuldige afweging voor hoger beroep
Onderwerp
Terughoudend met hoger beroep
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Kennisnemen van de voortgangsbrief over juridische vernieuwing
Constaterende dat:
e De kritische verkenning van de juridische functie van de gemeente het voornemen bevat
om de “komende jaren te ‘dejuridiseren’ en juridische procedures waar mogelijk te vervan-
gen door andere omgangsvormen tussen overheid en inwoners, geënt op grotere gelijk-
waardigheid, vertrouwen en respect.”
e _Op basis van het aantal gepubliceerde einduitspraken per gemeente die hoger beroep
heeft ingesteld in de periode 2017-2021 blijkt dat Amsterdam relatief vaak hoger beroep
in stelt.
Overwegende dat:
e Het voornemen om Amsterdams minder hard en vaak als juridische tegenpartij te behan-
delen, wringt met het relatief hoge aantal door de gemeente ingestelde hoger beroepen.
e _Terughoudender zijn met het instellen van hoger beroep ertoe kan leiden dat de juridische
functie van de gemeente meer ten dienste staat van een vertrouwensrelatie tussen Am-
sterdammers en gemeente.
e Hoger beroep ook juist rechtvaardig kan zijn of anderszins juist ten dienste kan staan van
een vertrouwensrelatie tussen Amsterdammers en gemeente en het algemeen belang.
e De afweging van de gemeente om af te zien van hoger beroep zo transparant en voorspel-
baar mogelijk moet worden gemaakt, en met inachtneming van rechtsgelijkheid.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
e Criteria te ontwikkelen op basis waarvan de gemeente een bewustere afweging maakt
over of de vertrouwensrelatie tussen de gemeente en de Amsterdammers is gediend met
het instellen van een hoger beroep;
e Deze criteria voor te leggen aan de gemeenteraad.
Indiener(s),
R.P. Hofland
J. Broersen
D.T. Boomsma
Z.D. Ernsting
| Motie | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
DS Motie
Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023
Ingekomen onder nummer 444
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Von Gerhardt inzake onderzoek of woningdeelregels
overbodig zijn door Wet goed verhuurderschap.
Onderwerp
Onderzoek of woningdeelregels overbodig zijn door Wet goed verhuurderschap
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over vaststellen Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting (VN2023-015450).
Constaterende dat:
-__De Wet goed verhuurderschap instrumentarium biedt om ongewenste verhuurpraktijken
te voorkomen en tegen te gaan;
-_ De woningdeelregels bij de Huisvestingsverordening 2020 zijn aangescherpt om o.a. on-
gewenste verhuurpraktijken terug te dringen.
Overwegende dat:
-_Eén of meerdere woningdeelregels overbodig zou kunnen worden door de Wet goed ver-
huurderschap;
-__ Overbodige regelgeving het optimaal benutten van de schaarse woningruimte niet in de
weg mag staan.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Te onderzoeken of instrumenten binnen de Wet goed verhuurderschap genoeg handvaten bieden
om ongewenste verhuurpraktijken te weren en overlast te voorkomen zodat de regels omtrent
woningdelen kunnen worden versoepeld.
Indiener(s),
M.S. Von Gerhardt
| Motie | 1 | discard |
samen
D/spelen
samen
leven
Dn
Stichting
pn KinderMonument
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam, |
De leden van de fracties van de gemeenteraad van Amsterdam |
Voorzitter en leden van de Bestuurscommissie Zuid
De leden van de fracties van de Bestuurscommissie Zuid
Amsterdam, 26 mei 2015.
Betreft: Subsidie Stichting Kindermonument
Geachte dames en heren,
Blijkens een artikel in Het Parool van 23 april 2015 loopt in de periode 2015 tot 2018 de
verstrekking van een aantal gemeentelijke subsidies af. |
Uit het artikel is ons duidelijk geworden dat de kans groot is dat wegens bezuiniging een deel
van deze subsidies niet zal worden voortgezet.
Al sinds de oprichting van het Kindermonument in 1986 ontvangt de Stichting
Kindermonument een jaarlijkse subsidie ten behoeve van haar activiteiten die er voornamelijk
uit bestaan om de jeugd uit de Rivierenbuurt gevoelig te maken voor het thema “Samen |
spelen, samen leven”, om daarmee een herhaling te voorkomen van hetgeen in de jaren 30 en |
40 is gebeurd. |
De activiteiten monden jaarlijks uit in de herdenking op 3 november van de Markt voor
Joden, waarbij de leerlingen van de St. Catharinaschool hun presentatie aan de wijk verzorgen
m.b.t. het (helaas thans ook weer) actuele thema ter voorkoming van apartheid.
Tevens verzorgt de stichting, met de jeugd en de wijkbewoners, de jaarlijkse herdenking op 4
mei.
Alle te ondernemen activiteiten gebeuren in samenwerking met de Buurt- en
Speeltuinvereniging Amsterdam Zuid. Dit speeltuinterrein werd in 1941 door de nazi’s
gevorderd ten behoeve van de inrichting van de Markt voor Joden, Het monument ter
herinnering aan deze vorm van apartheid is dan ook al bijna 30 jaar onlosmakelijk met de
buurt verbonden. Activiteiten van zowel speeltuin als Stichting Kindermonument zijn op |
elkaar afgestemd en verlopen in nauwe onderlinge samenwerking, o.a. bij de herdenkingen op
3 november, 4 mei en de viering op 5 mei.
Speeltuin en Kindermonument zorgen op deze wijze dan ook voor een belangrijke sociale
cohesie in dit deel van de Rivierenbuurt waar jong en oud, allochtoon en autochtoon in
harmonie met elkaar “samen leven en spelen”, zoals ook het motto van het kindermonument
Gaaspstraat 8 |
1079 VE Amsterdam |
tel. +31(0)20 44 202 96
[email protected]
www.kindermonument.nl
Postbanknummer 480 76 54 |
luidt.
Daarnaast zijn wij de laatste jaren samenwerking aangegaan met diverse andere organisaties
die in de buurt actief zijn, zoals het project “Oorlog in mijn Buurt” en met Studio Transit in
het voormalige HVO-gebouw dat aan de speeltuin grenst.
Behalve voor deze samenbindende activiteiten wordt de jaarlijkse subsidie daarnaast mede
aangewend voor het schoonhouden, het onderhoud en de toekomstige vervanging van
(onderdelen van) het monument.
Aangezien de stichting met haar activiteiten hiermee investeert in de toekomstige generatie |
achten wij het van groot belang dat wij onze activiteiten kunnen blijven ontplooien. Wij doen |
dan ook een klemmend beroep op u de subsidie ook voor de komende jaren veilig te stellen,
opdat ook in tijden van bezuiniging geen afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de
leefbaarheid van de wijk en haar bewoners, nu en in de nabije toekomst.
Graag zijn wij bereid gebruik te maken van de inspreekmomenten die u houdt tijdens of in
aansluiting bij gemeenteraads- en fractievergaderingen om ons standpunt op deze wijze nader
te kunnen toelichten. Graag ontvangen wij daarvoor van u een uitnodiging voor een datum en
tijdstip.
Met vriendelijke groet,
Namens Wet/bestuur de Stichting Kindermonument
urenkamp |
penningmeester
EE
| Raadsadres | 2 | train |
Inhoud
1. Inleiding 3
2. Erfgoed in een stad die steeds vernieuwt 8
3. Waarom een bestuursopdracht? 5)
4. Doel UP
5. Beoogde resultaten LE;
6. Uitwerking en proces 15
3 Erfgoed in een dynamische stad
1. Inleiding
Erfgoed is van iedereen. Het verbindt ons Ook als een gebouw of een plek op het
met het verleden vanuit het nu. Het zorgt eerste gezicht niet zo bijzonder lijkt, zijn
dat we ons herkennen in onze buurt. We er verhalen mee verbonden. Die verhalen
hebben immers allemaal onze ankerpun- maken we samen, ongeacht wie je bent. In
ten in een buurt of straat die te maken de gebouwen en straten om ons heen zien
hebben met het verleden en met onze her- we waar we vandaan komen, maar vinden
inneringen. Erfgoed gaat niet alleen over we ook ideeën voor waar we naartoe wil-
monumentale gebouwen maar ook over len. En dan is het goed om te beseffen
andere sporen uit het verleden die soms dat het erfgoed van nu ook eens nieuw en
onverwachtse verhalen blootleggen. misschien wel controversieel was. Erfgoed
staat immers nooit stil. Erfgoed is nu.
: Daarom wil het college in deze tijd waar-
ke KS in de stad groeit, erfgoed gebruiken om
dE eK Nh nieuwe buurten en plekken een eigen ka-
gee ee rakter te geven. Om de stad mooi te laten
EN groeien moeten we zorgvuldig omsprin-
s | B gen met erfgoed. Waarbij we ook ruimte
: moeten geven voor vernieuwing. Met het
verbinden van dat wat er was met dat wat
er is en wat moet gaan komen, bouwen we
Begin 2021 werden de resten van een stad die we kunnen begrijpen en waar
Herberg De Rode Leeuw ondekt op we ons thuis voelen. Deze opdracht willen
wij ons als college stellen.
een bouwperceel aan de Sloterweg. De
Sloterweg ontwikkelde zich vanaf de 14de
eeuw van van ontginningsdijk tot een
belangrijke verkeersader voor het snel
groeiende Amsterdam. Omdat buiten
de stadsgrenzen geen accijzen werden
geheven, kon men er ook nog eens
goedkoop drinken. Deze herberg had om
die reden de bijnaam Dronkemanshuisje.
x
%
4 Erfgoed in een dynamische stad
2. Erfgoed in een stad die steeds
vernieuwt
De jaarringen van de stad het over de jaarringen die de groei van de
Amsterdam heeft een eeuwenoude tra- stad markeren. Op verschillende plekken
ditie van doorbouwen op de bestaande en eigenlijk in iedere straat vind je ze te-
stad. Elke buurt, elk gebouw en elke plek rug: de echo's uit het verleden. Het ver-
maakt deel uit van een lange lijn door de leden klinkt door in het heden. Door erf-
geschiedenis. Niet voor niets hebben we goed weet je waar je bent.
RK |I 2d
rd E | 4 a MR f
Pp / f il Ì Sk. BA of Nl MET be
ZAK je ES iT elen PET AERE
Í ms F | ee an ee Ji Jk 7 kn Bek
n - END OLE EE Eee \ Em
| NE aim vom nn IR
Fi L à kl I kl ì i rl E ziele u m
Te | ce E NN NE Np
Ä Ï EE
ä Ee || nl E. >
Een polderhuisje in de Pijp en de oude bibliotheek op de Prinsengracht (foto's Paul
Nieuwenhuizen), de molen in Oost en de Josephkerk oftewel Vluchtkerk in Nieuw West
zijn voorbeelden van doorleefde plekken in de stad die ieder een eigen verhaal vertellen.
VIPS
Ë 0) rr en LRE Ë a
Pa Se ij iden
N p 5 4 Er É
| nnn \
f Es en een MT amen ij ' 0 ij
eme gE eije ‘ EN es 7 | Ks
t Ed EENS > S m el | ii Jb | |
x
x
Xx
5 Erfgoed in een dynamische stad
Erfgoed van de toekomst tectuur van de wederopbouw kan nog
De waardering voor erfgoed verschuift niet zo lang op onze waardering rekenen.
voortdurend. Zo vonden we nog maar en- En van de sloop van het Wibauthuis, voor
kele decennia geleden dat de Jordaan, sommigen ooit het lelijkste gebouw van
maar ook de 19de-eeuwse buurten wel Amsterdam, hebben we nu een beetje
konden worden gesloopt. Ook de archi- spijt.
: m
nr: En en
ee I hek | | | : - me mee aen
en EE Dn
ee gn nn
nn gn
gr” ne
Niet alleen de grachtengordel maar ook de kop van de Sloterplas en de eerste flats van
de Bijlmer worden gekoesterd. Net als de historische binnenstad zijn deze gebieden
aangewezen tot beschermd stadsgezicht. De collectie beschermde gebieden toont aan
dat de waardering voor het erfgoed door de tijd heen veranderd. We koesteren nu
dingen die vroeger vanzelfsprekend waren of ronduit verguisd zoals het Zandkasteel in
Zuidoost of het postmodere gebouw aan het Rokin uit 1990.
4d gn mn,
A Od REN
Ë Bn ke # = an Fo N °
de ae ij B zet / B - En eN h
PaBgeemalf Vr pn eN
CEEENT TERI af Ee eet
asf amie PS eN
mf ane ein
mm Me ANKER RE
en OD RSA
L Ë, 5 Ei 8 5 Jaen \ s 7 edn beden Ei 4 nj
PE . „ LE ke En A dE A PAM EA
ter En _ Re Ja mn f in En.
x
x
Xx
6 Erfgoed in een dynamische stad
Erfgoed staat gewoon op straat, ieder- we ideeën over de omgang met zo'n ge-
een kan het overal en altijd zien. Maar het bouw. Bovendien kan er meer waardering
verhaal van de stad moet steeds opnieuw voor ontstaan en krijgt het de ruimte om
worden verteld. Beslissingen die we van- naareen nieuw gebruik toe te groeien. Zo-
daag de dag nemen kunnen ingrijpende doende ontvouwde de NDSM-werf zich uit
gevolgen hebben. De vorige crisis, toen tot een plek voor creatieve pioniers. Maar
de bouwproductie min of meer stil kwam ook de gerenoveerde Airyblokken en het
te liggen, heeft laten zien dat het soms tot hotel getransformeerde Rembrandt-
een voordeel kan zijn om even een pas op parkgebouw kregen door deze adempau-
de plaats te maken. Door de gebouwen tij- ze een facelift en een nieuwe functie.
delijke invullingen te geven, ontstaan nieu-
| IEN SR gs
an ar A on ee nt en IF En
RRS Te
je IN : Esen tl p pe A Ee
BE | ef Omi Vk erreerrer tE
ER Ke in MM S fn Leer
u | PLL ed Oee
4 AS aid in tn
d L ' hi ch TE
at Gear |
GR ee ee AS dra
Ed knel Vee
net geteerde se den
Te AN ki, ke eK ds Da ted E En A | ke rijde
EN. Â
ie |
A | | :
me | B en Hi Hi Ì 4 Aireyblokken Burgemeester De Vlugtlaan
En | 4 ì B 4 IJ Ranst (foto Paul Nieuwenhuizen), NDSM-terrein,
ee 1E nn, Ramadahotel voorheen het Rembrandt-
RR hed Bt parkgebouw.
| d Tan a
#
RN
É i |
i TiN O_ mm,
| | K) E =
| ae ee
Pnt
x
Xx
Xx
7 Erfgoed in een dynamische stad
Nu er alweer jaren aan de stad gebouwd
wordt, gunnen we onszelf niet altijd de tijd
om ook het erfgoed van de toekomst in
beeld te brengen. In de haast om nieuwe
woningen te bouwen, moeten we niet ver-
geten ruimte te nemen steeds de verbin-
ding te leggen met het verleden. En ons
de vraag te stellen hoe we door het ge-
bruik van erfgoed kunnen werken aan een
complete en leefbare stad. Het antwoord
op deze vraag kan steeds anders zijn. Maar
hem beantwoorden vergt een frisse en on-
bevooroordeelde blik, ook op het jonge
erfgoed.
a m.. Md
ee Bau f Fl Fm En el e
== TONE EED EN er ;
En ” a _— 4 k dl AEL 1e Een le df Ni
eN it ING bel: dE 1 ERN Ke er nn
ed ER (ik B Mea TN
n ET IJ El Kn ì KL ML on
= _ E RN LA el DU add fe 4 Lin PIL
me s MR En a MLP EAR
Vooral aan de rafelranden van de stad, de industrieterreinen en de buurten die na 1965
gebouwd zijn, vinden we parels waarvan de glans nog niet door iedereen wordt gezien.
x
%
8 Erfgoed in een dynamische stad
3. Waarom een bestuursopdracht?
Als grootste monumentenstad van Ne-
derland heeft Amsterdam een eer hoog
te houden. We gaan zorgvuldig om met
ons werelderfgoed en ook voor de 19de
eeuwse Ring en de buurten daaromheen
hebben we de waarden in beeld. In de af-
gelopen jaren zijn er mooie combinaties
gemaakt tussen oud en nieuw en zijn er zo
betekenisvolle plekken aan de stad toege-
voegd.
a 8
=d | |
AA, Eil
de Ë A y Ke
De Westergasfabriek herbergt tegenwoordig verschillende culturele functies en heeft
een nieuwe rol gekregen voor de buurt.
x
x
Xx
9 Erfgoed in een dynamische stad
Het is een uitdaging om erfgoed te be- langen tegengesteld lijken te zijn: kiezen
schermen en samen te laten gaan met de voor het behoud van een bijzonder pand
groei en verdichting van de stad. Als dat staat dan gebiedsontwikkeling in de weg,
lukt maken we een stad die de kracht van of betekent dat moet worden teruggeko-
erfgoed juist benut, die buurten versterkt men op eerder gemaakte afspraken.
doordat het nieuwe voortbouwt op sterke Dat is een gemiste kans omdat die bij-
historische structuren. Een buurt die me- zondere panden en structuren juist een
teen een hart en een identiteit heeft. unieke bijdrage kunnen leveren aan ge-
Toch is dat niet gemakkelijk. Daarom heeft biedsontwikkeling als deze eerder in beeld
het college besloten tot deze bestuursop- zijn. Onderzoek naar de cultuurhistorische
dracht om daarmee deze opgave op te waarde en de betekenis van een gebouw,
pakken. een woningblok of groengebied brengt
vaak nieuwe gezichtspunten met zich mee.
Bij de ruimtelijke opgaven in de stad komt Die kunnen ertoe leiden dat er met het
de discussie over de rol van cultuurhistorie bestaande meer mogelijk blijkt te zijn dan
vaak laat op gang. Het gevolg is dat be- aanvankelijk werd gedacht.
5 1 ee n
_, NL = Ü a Ee es n Wi
rl IRE SN ex
FE he E == n en | vi peten
Ë BENEN En le EEE
kan | penn El rar EN B Tr
— in E ] OERLE
Dt | ne E — en —
; HEEREN AM ET
. d Ln en | k Ee |
r ie
Anne Frankhuis, en Ons lieve heer op Solder met moderne toevoegingen waardoor
hun voortbestaan werd gewaarborgd.
x
Xx
Xx
1 0 Erfgoed in een dynamische stad
Erfgoedkwaliteiten zijn kwetsbaar en be- trekken en afwegen helpt daarbij. Op die
slissingen daarover kunnen niet worden manier kunnen op het juiste moment bete-
teruggedraaid. Eenmaal gesloopt is het re keuzes gemaakt worden waar erfgoed
voor altijd weg. Andersom kan niet alles wordt beschermd en waar andere belan-
behouden blijven en kunnen ook ande- gen zwaarder wegen. Daarmee geven we
re belangen, zoals de bouw van nieuwe ook ruimte om nieuw erfgoed te laten ont-
woningen in de bestaande stad, nieuwe staan. We doen dit niet met nieuw beleid,
sportvoorzieningen of scholen soms be- maar door het bestaande instrumentarium
wust zwaarder wegen. Het gaat erom dat beter in te zetten. Zo bouwen we steeds
die afwegingen tijdig, transparant en ex- verder aan de schoonheid van de stad.
pliciet gemaakt worden. Alleen dan wordt
erfgoed een smaakmaker in plaats van een En dat willen we samen doen. Bij de in-
stoorzender. standhouding van ons erfgoed zijn immers
veel gepassioneerde mensen en partijen
Deze bestuursopdracht is erop gericht om betrokken, vanuit een eigen perspectief,
erfgoedwaarden beter en eerder mee te functie en rol. Gesprekken met bewoners,
wegen bij vernieuwing. Dan moet een ba- erfgoedorganisaties, onderwijsinstellingen
lans gevonden worden tussen de toege- en andere kennisinstituten zijn essentieel
voegde waarde van erfgoed en de ruimte om scherp te blijven, beleid te actualise-
voor vernieuwing. Het onderkennen, be- ren, en trends te herkennen.
FT] TR Sl Ï ef |
ATR ei 45
EL nn ad il me
er E E TE |
d De Î k en
ILL neen
‚H
M= EE if TEE
: | Bk
ME RE | k
ze RAE
Ë) Î
Van der Pekbuurt is dankzij inspanningen van de bewoners blijven staan.
x
Xx
Xx
Erfgoed in een dynamische stad
Nieuw instrumentarium
In de nieuwe Omgevingswet die ingaat in 2022 is een goede omgevingskwa-
liteit een centrale doelstelling. Een goede omgevingskwaliteit is omschreven
als een samenspel van erfgoed, architectonische kwaliteit van bouwwerken,
stedenbouwkundige kwaliteit en kwaliteit van natuur en landschap. Om hier-
toe te komen is een integrale benadering essentieel. In Amsterdam zijn we
hierop aan het voorsorteren. Daarbij hebben we de afgelopen tijd geconsta-
teerd dat integrale planvorming en het op tijd in beeld brengen van cultuur-
historische waarden kan helpen bij:
m het leveren van maatwerk voor een effectieve en respectvolle verduurza-
ming van erfgoed;
m het organiseren van participatietrajecten voor bewoners/gebruikers. De
geschiedenis van een buurt of plek is een uitstekende gespreksstarter om
samen met bewoners tot gedragen plannen te komen. Gebleken is dat
betrokken bewoners of erfgoedorganisaties soms te laat of onvoldoen-
de zijn geïnformeerd. Terwijl een deel van het planproces al in gang is
gezet, doen zij een verzoek tot aanwijzing tot gemeentelijk monument
of beschermd stadsgezicht, om meer grip op de plannen te krijgen (bij-
voorbeeld IJ-plein). Dit kan bijvoorbeeld leiden tot vertraging van proces,
extra kosten en negatieve publiciteit;
m afstemming met externe partijen zoals woningbouwcorporaties en ont-
wikkelaars bij planontwikkeling: tijdig het gesprek aangaan over integratie
van erfgoedwaarden zorgt voor een soepeler planproces
1 2 Erfgoed in een dynamische stad
4. Doel
Erfgoed lijkt op gespannen voet te staan de instrumentarium versterken en dat be-
met vernieuwing. Maar dat hoeft niet. ter met elkaar verbinden is het uitgangs-
Deze bestuursopdracht moet zorgen dat punt voor een goede balans.
spanning wordt omgezet in synergie. Met deze bestuursopdracht willen we de
Waarbij erfgoed soms betekenis geeft bestaande waarden in beeld brengen, de
door behoud en soms ook door flexibili- belangrijkste waarden goed beschermen
teit. en een proces inrichten voor de afweging
Het college vindt het immers belang- van erfgoed ten opzichte van andere be-
rijk dat de waarden van het oude en het langen zoals verdichting. Hiermee kunnen
nieuwe respectvol bij elkaar komen. Soms behoud en ruimte geven voor ontwikke-
moet dan misschien de weg vrij gemaakt ling, samen komen.
worden voor nieuw erfgoed. Het bestaan-
Ee r
| Pa el u Í Nia
| T Pr EM Tiene
Í „ EE a Î Ei FE & | e ee
|
Ë | ES | de Er
i Re
Bkr À u. 4 Be zp LE Ed be n
n Kamer? Li e an ak .
fj A > " ee Í ni
MNN Bere IR } Kk
En | Pe a Hiel HE
: Ei | Í ! mes LE: ES
- : Lj REed TTT nn Ü = |
SN ==" == ik Ee ds IA
= Ee Ee En, oek l Í
en EE Ee ii 1 i me nic Ee ij hl
Pakhuis de Zwijger en Kraanspoor, oud en nieuw verenigd
x
x
Xx
1 3 Erfgoed in een dynamische stad
5. Beoogde resultaten
Om aan de bovenstaande doelen te vol- _b)De erfgoedwaarden optimaal borgen
doen gaan we werken aan verschillende in het beschikbare instrumentarium
resultaten. Veel van deze producten zijn m Voorstel maken voor het borgen
reeds in ontwikkeling, maar kunnen wor- van de geconstateerde waarden
den geoptimaliseerd en beter en efficiën- (ook naar aanleiding van de boven-
ter worden benut bij gebiedsontwikkeling. genoemde inventarisaties) bijvoor-
beeld door het aanwijzen van nieu-
a) De erfgoedwaarden van de stad tijdig we monumenten of beschermen via
in beeld krijgen en kennis op peil bren- bijvoorbeeld het bestemmingsplan
gen door middel van inventarisaties : en vanaf 2022 het omgevingsplan.
m Inventarisatie en waardering ge- m Bestuurlijke afweging bij sloop van
bouwen en gebieden uit de perio- “orde 2 panden” toewerken naar
de 1965-1985 aanscherping van ruimtelijke re-
Naar aanleiding van raadsvoorstel gels omtrent orde-2 panden om de
van 12 juni 2013 van de raadsleden waarden die horen bij orde-2 beter
Ruigrok en Van der Ree (VVD) en te waarborgen. Dit moet niet alleen
Verbeet en Mulder (PvdA) getiteld: bijdragen aan het creëren van een
‘Naoorlogs erfgoed in beeld en afwegingsmoment bij sloopvoor-
benut’ waarin is verzocht om een nemens van beeldbepalende orde
inventarisatie van de belangrijkste, 2 panden (in tegenstelling tot de
monumentale ankers en bijzondere huidige situatie waar sloop zonder
stedenbouwkundige structuren in vergunning mogelijk is) maar ook
de naoorlogse wijken. bijdragen aan het uniformeren van
m Inventarisatie industriële gebieden: het huidige afwegingskader bij het
onderzoek en de waarden in beeld slopen van orde 2 panden zoals nu
brengen. gangbaar is in de het stadsdeel Cen-
m Inventarisatie historische dorpen trum en delen van Zuid en West. Het
en linten: onderzoek en de waarden is expliciet niet de bedoeling om van
in beeld brengen. orde-2 panden orde-1 te maken.
m Actualiseren waardenkaart 19de-
eeuwse Ring c) Procesafspraken maken om erfgoed-
Naar aanleiding van de motie Boom- waarden tijdig te betrekken bij plan-
sma bij de begroting 2020 (actuali- vorming en gebiedsontwikkeling, waar-
seren waardenkaarten 19de-eeuwse mee interne gemeentelijke processen
Ring) is een eerste onderzoek ge- beter op elkaar worden afgestemd.
daan en veldwerk verricht. m Erfgoedwaarden in relatie tot ge-
biedsontwikkeling in beeld brengen
x
%
1 4 Erfgoed in een dynamische stad
door middel van gebiedsanalyses en Voor een voldoende draagkracht wordt
discussiekaarten om zo het proces in voorgesteld om een bestuurlijk team te
goede banen te leiden. formeren bestaande uit de wethouders
Monumenten en Ruimtelijke Ordening en
d) De erfgoedwaarden verankeren in de een stadsdeelbestuurder.
omgevingsvisie/uitvoeringsagenda en
het omgevingsplan. Financieel
m we benoemen de kwaliteiten op het De kosten voor de uitwerking van deze
gebied van erfgoed en borgen deze bestuursopdracht zullen indien nodig,
in de omgevingsvisie en de uitvoe- binnen bestaande taken en budgetten
ringsagenda. van stad en stadsdelen ingevuld worden.
m We maken in de uitvoeringsagenda
richtinggevende keuzes over waar
verdichting zwaarder weegt dan be-
houd van het erfgoed
m we zorgen ervoor dat het huidige
instrumentarium voor bescherming
van het erfgoed wordt geborgd in
het omgevingsplan en benutten
daarvoor de mogelijkheden die de
omgevingswet ons biedt.
Bestuurlijke afstemming/ Bestuurlijk
team
Door de groei van de stad neemt de druk
op de ruimte toe. Ontwikkelen, ontwer-
pen en bouwen voor de stad komt steeds
meer neer op het herontwikkelen en her-
ontwerpen van bestaande structuren. Bo-
vengenoemde acties en producten hou-
den verband met elkaar en moeten met
elkaar verknoopt worden. Hier komen de
portefeuilles Erfgoed, Ruimtelijke Orde-
ning, Grond en Ontwikkeling, Bouwen en
Wonen, Openbare Ruimte en Groen sa-
men. Het optimaal inzetten van erfgoed
bij de groei van de stad is dus een col-
lege-brede verantwoordelijkheid waarbij
ook de stadsdeelcommissies betrokken
zijn.
x
%
1 5 Erfgoed in een dynamische stad
6. Uitwerking en proces
O2 2021-04 2021
Wat: Inventarisaties Post 65, industriële gebieden, dorpen en linten, actualise-
ring 19de-eeuwse Ring afgerond.
Product: Digitale kaartenbeelden van ordewaarderingen
Portefeuilles: Monumenten, Ruimtelijke Ordening, stadsdelen
Wat: In beeld brengen van de erfgoedwaarden in relatie tot gebiedsontwik-
kelingen (per stadsdeel);
Product: Kaartbeelden met kansen en knelpunten
Portefeuilles: Monumenten, Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, stadsdelen
Wat: Uitwerkingsagenda Omgevingsvisie
Product: Bestaande waarden in verband brengen met ontwikkelopgaves
Portefeuilles: Ruimtelijke Ordening
Q3 2021-04 2021
Wat: Uitwerken van een afwegingskader bij sloop van “orde 2 panden” in het
omgevingsplan
Product: Raadbesluit voor afwegingsakader bij sloop van “orde 2 panden”
Portefeuilles: Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, stadsdelen
O4 2021 en verder
Wat: Voorstel maken voor het borgen van de geconstateerde waarden bij-
voorbeeld door het aanwijzen van nieuwe monumenten of beschermen
via omgevingsplan
Product: Geactualiseerde ordewaarderingen, nieuwe monumenten en nieuw be-
leid in Omgevingsplan (na 2022 tot 2029)
Portefeuilles: Ruimtelijke Ordening, stadsdelen
x
x
Xx
%
%
dS
| Onderzoeksrapport | 16 | train |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.