text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
x Gemeente Amsterdam AZ % Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, x Juridische Zaken en Communicatie Agenda, donderdag 18 juni 2009 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie Tijd 13.30 tot 17.00 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie Boekmanzaal, Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 _Inspreekhalfuur Publiek 5 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ d.d. 28 mei 2009 e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie agenda, donderdag 18 juni 2009 6 Openstaande Toezeggingen 7 Termijnagenda 8 Actualiteiten Burgemeester 9 Voorjaarsnota 2009 commissies en Raad Nr. BD2009-003302 , De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. , Voorjaarsnota + brief wethouder Asscher is u reeds toegezonden op 25 mei 2009. 10 Rondvraag Algemene Zaken 11 Strategienota 1012; 2009 Nr. BD2009-002722. , De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. e De Strategienota 1012 en Toekomstbeeld 1012 zijn in hardcopy in uw postvakje gelegd. , Tweede termijn; eerder besproken in de raadscommissie FEZ d.d. 27 mei 2009. e _De kabinetbijlage over 1012 zit in de kabinetenvelop. e _ Bij dit agendapunt kan niet meer worden ingesproken. , De commissie FEZ is hierbij uitgenodigd. Raadsaangelegenheden 12 Initiatiefvoorstel tot wijziging van de Amsterdamse Verordening op het burgerinitiatief en het referendum Nr. BD2009-004140 , De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d, 1 juli 2009). 2 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie agenda, donderdag 18 juni 2009 Algemene Zaken 13 Het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de verhuis- en inrichtingskosten van Geo Vastgoed Informatie Nr. BD2009-003876 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d, 1 juli 2009). Openbare Orde en Veiligheid 14 Evaluatie preventief fouilleren 2008 Nr. BD2009-003413 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 15 Rekening 2008 en Begroting 2010 Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland Nr. BD2009-003278 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d, 1 juli 2009). Bestuurlijk Stelsel 16 Concept-begroting 2010 van Stadsregio Amsterdam Nr. BD2009-003652 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d, 1 juli 2009). _ Hierbij zal er een presentatie worden gegeven door de heer Joustra, secretaris van de Stadsregio Amsterdam. Juridische Zaken 17 Wijzigen APV (dealeraanpak en uitgaansgeweld) Nr. BD2009-003862 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d, 1 juli 2009). 3
Agenda
3
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsadres Onderwerp Raadsadres van de heer mr. L.E. de Geer, namens advocatenkantoor Corten en De Geer van maandag 12 december 2011 inzake verlenging erfpacht Stehpensonstraat 19. Aan de gemeenteraad Bijgaand aan de gemeenteraad gericht raadsadres zal op de raadsagenda van 21/22 december 2011 worden geplaatst met als wijze van afdoening: in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid. Grondzaken — van Poelgeest ZD 7612 BD 13726 OGA 1
Raadsadres
1
train
Kernprocedure Overstap PO — VO Amsterdam 2021-2022 Afspraken van schoolbesturen en gemeente Amsterdam over de overstap van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs Datum: 24-12-2021 ee Inhoud INLEIDING 5 PRIVACY 6 DE KERNPROCEDURE 6 Waarom de Kernprocedure? 6 Doelstellingen 6 1. HET BASISSCHOOLADVIES 8 1.1 Het basisschooladvies 8 Basisschooladviezen van de Kernprocedure 8 Aanvullende voorzieningen 8 Leerlingen met (extra) ondersteuningsbehoefte 8 1.2 Opstellen basisschooladvies 9 Traject eindadvisering 10 1.3 Toetsing ten behoeve van toewijzing leerwegondersteuning (vmbo) of praktijkonderwijs (didactisch onderzoek) 11 1.4 Enkele (aanvullende) adviezen toegelicht 12 Praktijkonderwijs 12 Leerwegondersteuning vmbo 12 Tussenvoorziening 13 1.5 Basisschooladvies zonder onderwijsniveau 13 1.6 Doorstroom vanuit groep 7 14 1.7 Hulp bij advisering: Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen 14 2. ONDERWIJSKUNDIGE INFORMATIE 15 2.1 Elektronisch Loket Kernprocedure, ELK 15 Onderbouwing basisschooladvies, het oki-doc 15 Geen aanvullende toetsen door VO 15 Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) 15 2.2 Informatieoverdracht via ELK 15 PO in ELK 15 VO in ELK 16 Website ELK 16 Data 16 Anonieme gegevensset 16 Randgemeenten 16 2.3 Informatieplicht aan ouders 16 2.4 Verplichte eindtoets 17 Uitzonderingen 18 Eindtoets voor praktijkonderwijsleerlingen 18 Uitslag Centrale eindtoets 18 3. ORIËNTATIE EN VOORLICHTING 19 3.1 Voorlichting ouders en leerlingen 19 Keuzegids voortgezet onderwijs Amsterdam 19 Open dagen VO 19 ee www.keuzegidsamsterdam.nl 19 Informatiemoment door PO 19 Open dagen voor groep 7 19 3.2 Informatievoorziening scholen 20 Stichting ELK 20 4. AANMELDING 21 4.1 De Centrale Loting & Matching voor regulier voortgezet onderwijs (met of zonder leerwegondersteuning (vmbo)) 21 Voorkeurslijst opstellen VO-scholen 21 Profielklassen 21 Plaatsingsgarantie en minimale lijstlengte 21 Plaatsen op het hoogste niveau van het dubbeladvies 22 Binnen de oorspronkelijk vastgestelde capaciteitsgroepen 23 Geen garantie op plaatsing het hoogste niveau 23 Aanmelding vakscholen 23 Stappenplan aanmelding 23 Verklaring aanmelding 25 Leerlingen van buiten Amsterdam 25 Stappenplan aanmelding leerling van buiten Amsterdam 26 4.2 Aanmelden LOOT en DAMU 26 4.3 Kopklas of VSO-school 26 4.4 Tussenvoorziening, school voor praktijkonderwijs of ISK 27 4.5 Voorrangsregels en hardheidsclausule 27 Voorrangsregels 27 Kopklas en doorstroom vanuit SBO of SO 27 Hardheidsclausule 28 4.6 Procedurele controle (compleetheid oki-doc en onderbouwing basisschooladvies) 28 5, PLAATSINGSFASE, INCLUSIEF BEHANDELINGSFASE 29 Oriëntatiegesprekken 29 5,1 Plaatsing zonder de Centrale Loting & Matching 29 Leerlingen met VSO-advies 29 5,2 Traject plaatsing met de Centrale Loting & Matching 29 5.3 De Centrale Loting & Matching 30 Opgave beschikbare plaatsen, controle keuzelijsten 30 Proef-Centrale Loting & Matching 30 Reservelijst 30 5,4 Publicatie van de Centrale Loting & Matching 31 5.5 Afrondingsfase voor niet-gematchte leerlingen 31 5.6 Behandelingsfase 31 Zorgplicht 32 Zorgvuldige behandeling, ook in het kader van zorgplicht 32 Tafeltjesmiddagen, warme overdracht 32 5.7 Heroverwegingsfase — Leerlingen met hogere score op eindtoets dan basisschooladvies 32 5.8 Vragen, verzoeken en/of klachten 33 Het basisschooladvies 33 Vragen over passend onderwijs 33 Vraag, opmerking of klacht 33 Bezwaren 33 5,9 Plaatsing na de zomervakantie 2022 34 5,10 Mentorbegeleiding: hulp bij de overstap 34 5,11 Overstappen naar een andere VO-school? 34 BIJLAGEN KERNPROCEDURE 35 Bijlage 1 Tijdpad Kernprocedure PO/VO 2021-2022 35 Bijlage 2 Procesomschrijving Centrale Loting & Matching OSVO 35 Bijlage 3 Samenwerkingsverband PO: Gezamenlijke toetsstandaard 2021-2022 35 Bijlage 4 Handboek Toelaatbaarheid praktijkonderwijs 35 Bijlage 5 Beslisboom OCW voor leerlingdeelname aan eindtoets 35 Bijlage 6 Toelichting ondersteuningsbehoefte oki-doc 35 Bijlage 7 Indiening vraag, opmerking of klacht 35 Bijlage 8 Reglement inzake bezwaren en toetsingscommissie 35 Afkortingen en begrippen Capaciteitenonderzoek (intelligentieonderzoek) College voor Toetsen en Examens COTAN Commissie Testaangelegenheden Nederland Dienst Uitvoering Onderwijs, beschikt over onderwijsgegevens leerlingen, t.b.v. bekostiging scholen ELK Elektronisch Loket Kernprocedure (voorheen ELKK en MEPS): beveiligde website voor scholen ter ondersteuning van het administratieve proces van de Kernprocedure ber Intern begeleider in het basisonderwijs ISK Internationale Schakelklas Kernprocedure 1, overstap van PO naar VO. KP2 is de overstap van vmbo naar mbo. Leerachterstandentest: afname bij mogelijke uitstroom naar praktijkonderwijs of vmbo Leerling Administratie Systeem Leerlingvolgsysteem OZ Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg, Gemeente Amsterdam okidoce Onderwijskundig document OPP Ontwikkelingsperspectiefplan OsSVOo Gezamenlijk overleg VO-schoolbesturen PO Primair Onderwijs pro Praktijkonderwijs RVC Regionale Verwijzingscommissie, voor indicatiestelling praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs SEM sociaal-emotioneel onderzoek SO Speciaal Onderwijs ee WISC-V Wechsler Intelligence Scale for Children-V, een intelligentietest voor het bepalen van EN bemneragene Inleiding Bij de overstap van de basisschool naar de middelbare school komt veel kijken: een basisschooladvies, oriënteren, voorlichtingen bijwonen, aanmelden en geplaatst worden. Dat is spannend maar vooral ook erg leuk! In Amsterdam schrijven zich elk jaar meer dan 8.000 leerlingen in voor het voortgezet onderwijs. Amsterdam biedt voor alle leerlingen en voor alle onderwijsniveaus voldoende plaats op de VO- scholen in de stad. Elk jaar zijn er een aantal scholen die meer aanmeldingen ontvangen dan zij plekken hebben. Daarom wordt er geloot en gematcht. In deze Kernprocedure staan de afspraken over de overstap van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs. In grote lijnen is deze Kernprocedure gelijk gebleven aan die van het schooljaar 2020-2021. Met name vanuit het tevredenheidsonderzoek en de cijfermatige evaluatie (beide worden jaarlijks uitgevoerd vanaf 2016) zijn enkele verbeterpunten doorgevoerd. De Centrale Loting & Matching werkt in hoofdlijnen als volgt: leerlingen worden zo veel mogelijk gelijktijdig op de VO-school van hun hoogste voorkeur geplaatst. In dit plaatsingssysteem hoeven leerlingen niet strategisch te kiezen, maar maken ze een voorkeurslijst van VO-scholen waar ze daadwerkelijk naartoe willen. Alle leerlingen met een volledig ingevulde voorkeurslijst (zie pagina 21 voor de lijstlengte per advies) worden geplaatst op een school van hun voorkeurslijst. Leerlingen die op een lagere voorkeur zijn geplaatst, ontvangen een plaats op de reservelijst bij de vo-scholen van hun hogere voorkeur. ee Privacy Vereniging OSVO en Stichting ELK zullen alle persoonsgegevens die zij ontvangen, verwerken conform de toepasselijke regelgeving, uitsluitend met het doel uitvoering te geven aan de Kernprocedure en alle daarmee samenhangende werkzaamheden. Verder worden de in ELK geregistreerde gegevens verwerkt met het oog op kwaliteitsverbetering van de procedure loting en matching. Dat doen OSVO en ELK met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving. Door deel te nemen aan de digitale aanmeldingsprocedure bevestigen ouders of wettelijke vertegenwoordigers van leerlingen kennis te hebben genomen van de Kernprocedure en verlenen hiermee toestemming voor deze gegevensverwerking. De persoonsgegevens kunnen gebruikt worden voor door ELK georganiseerde beschrijvende, evaluatieve en onderzoeksmatige doeleinden. Ouders kunnen via [email protected] aangeven als zij daaraan niet wensen deel te nemen. De Kernprocedure In dit hoofdstuk leest u waarom er stedelijke afspraken zijn gemaakt over de overstap van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs. Alle Amsterdamse schoolbesturen hebben toegezegd zich te houden aan de afspraken van de Kernprocedure. De bijlagen bij de Kernprocedure, waaronder met name de Procesomschrijving Centrale Loting & Matching (Bijlage 2), maken van de Kernprocedure onverbrekelijk deel uit. Waarom de Kernprocedure? Een goede overstap van de basisschool naar de middelbare school is van groot belang voor een succesvolle schoolcarrière. Daarom maken de Amsterdamse schoolbesturen van het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs elk jaar afspraken over het proces van verwijzing naar, en inschrijving op, een school voor voortgezet onderwijs. De gezamenlijke schoolbesturen hebben deze afspraken vastgesteld in overleg met de gemeente Amsterdam. De gemeente faciliteert de uitvoering van de Kernprocedure en de voorlichting van ouders over de schoolkeuze. Jaarlijks wordt de Kernprocedure geëvalueerd middels een tevredenheidsonderzoek. Daarin wordt de inbreng van alle belanghebbende partijen meegenomen. De Kernprocedure die voor een bepaald jaar geldt, vormt een bindende afspraak tussen de wettelijke vertegenwoordigers van leerlingen en VO-scholen. Doelstellingen De Kernprocedure is van toepassing op de instroom in het voortgezet (speciaal) onderwijs in Amsterdam. 1. Zo goed mogelijke advisering van de basisschool Een goed basisschooladvies is belangrijk. Dit advies is bepalend bij de toelating tot het voortgezet onderwijs. Een leerling dient terecht te komen op een VO-school met het onderwijs dat het beste aansluit op de mogelijkheden, ambitie en verdere opleidings- en beroepswensen van de leerling. 2. Correcte behandeling van de aanmelding door de VO-school Het tweede doel van de Kernprocedure is dat de VO-school elke aangemelde, of door de Centrale Loting & Matching geplaatste, leerling zorgvuldig behandelt. Naast de procedurele check op het ee basisschooladvies en de volledige en corresponderende onderbouwing hiervan, wordt elke leerling met diens eventuele ondersteuningsvraag op een correcte manier behandeld om tot een definitieve plaatsing te komen op een passende VO-school. 3. Transparant proces van schoolkeuze, aanmelding en plaatsing Het derde doel is dat de Kernprocedure het proces van schoolkeuze, aanmelding, plaatsing en toelating helder en zo eerlijk mogelijk laat verlopen. Voor ouders en leerlingen wil dat zeggen dat zij duidelijke informatie krijgen over het samenstellen van de voorkeurslijst en het toelatingsbeleid op de VO-scholen. PO- en VO-scholen weten welke procedures zijn afgesproken en houden zich hieraan. 4. Verzameling van gegevens rondom de schoolkeuze Ten vierde dient de Kernprocedure aan verschillende partijen gegevens te verschaffen rondom het keuzeproces, zodat er gedegen kan worden geëvalueerd, bijgesteld en eventueel verantwoord. Ook kunnen de gezamenlijke bestuurlijke partijen stedelijk beleid formuleren, evalueren en waar nodig aanpassen. Wijzigingen in de Kernprocedure Vereniging OSVO en Stichting ELK behouden zich het recht voor om de Kernprocedure inclusief het tijdpad (Bijlage 1) en de procesomschrijving (Bijlage 2) te wijzigen indien de vastgestelde procedure door omstandigheden niet kan worden uitgevoerd zoals in de procedure beschreven. Tot deze omstandigheden behoren in ieder geval maar niet uitsluitend : e _overheidsmaatregelen wegens Covid-19; e stakingen; e _belemmeringen/storingen in de ICT-infrastructuur; e onvoorziene omstandigheden. Ouders en schoolbesturen worden over de wijzigingen geïnformeerd. Vereniging OSVO en ELK nemen bij eventuele wijzigingen de hiervoor genoemde doelstellingen van de Kernprocedure in acht. ee 1. Het basisschooladvies Dit hoofdstuk beschrijft het opstellen van het basisschooladvies. U leest hier welke adviezen en aanvullende voorzieningen er zijn. 1.1 Het basisschooladvies Het basisschooladvies is gebaseerd op, en wordt ondersteund door, het dossier over de leerprestaties van een leerling gedurende zijn/haar basisschooltijd. De basisschool neemt bij het formuleren van het advies gegevens mee die het beste zicht geven op de ontwikkeling van de leerling in brede zin: kennis en vaardigheden, de sociaal-emotionele ontwikkeling, de werkhouding, motivatie en gedrag, de onderwijsbehoefte, de geboden ondersteuning en het effect hiervan. Het basisschooladvies beschrijft welk onderwijsniveau voor de leerling de meest passende vorm van onderwijs is in het VO. Basisschooladviezen van de Kernprocedure De basisschool kan de volgende niveau-adviezen geven: . Praktijkonderwijs . Vmbo-theoretisch/havo . Vmbo-basis . Havo . Vmbo-basis/kader . Havo/vwo : Vmbo-kader : Vwo? : Vmbo-theoretisch! : Kopklas? . ISKf t‚ Vmbo-theoretisch = mavo 2, Vwo = atheneum of gymnasium 3. Kopklas = extra jaar taalonderwijs na PO en vóór VO 4_ISK = Internationale schakelklas (alleen ISK PO kan verwijzen naar ISK VO) Aanvullende voorzieningen De basisschool kan naast het niveau-advies ook een advies geven over de onderwijsvorm waar de leerling het best terecht kan gezien diens ondersteuningsbehoefte. In Amsterdam hebben we twee typen voorzieningen die leerlingen extra kunnen ondersteunen: . Tussenvoorziening (voorheen nevenvestiging zorg) e Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) Leerlingen met (extra) ondersteuningsbehoefte Leerlingen met een basisschooladvies en (extra) ondersteuningsbehoefte kunnen, afhankelijk van de mate van de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte, onderwijs volgen in het regulier onderwijs, in één van de tussenvoorzieningen of het voortgezet speciaal onderwijs. Zowel de ouders als de basisschool en/of het voortgezet onderwijs kunnen menen dat er sprake is van extra ondersteuningsbehoefte en hierop anticiperen. ee 1.2 Opstellen basisschooladvies Over de wijze waarop het basisschooladvies tot stand komt zijn op initiatief van de schoolbesturen primair onderwijs in de Kernprocedure afspraken gemaakt. Basisscholen hebben de plicht om een goed onderbouwd basisschooladvies te geven. De basisschool beschrijft in het onderwijskundig document (oki-doc) het uitstroomperspectief van de leerling en maakt een inschatting van eventuele risico’s bij de overgang naar het VO. Deze procedure heeft tot doel het VO voldoende vertrouwen te geven in het advies van het PO om een toelatingsbesluit te nemen, zodat de leerling een succesvol vervolg van de schoolloopbaan heeft. Het VO is verantwoordelijk voor de juiste plaatsing en toelating. Wanneer een leerling is toegelaten, is het immers de bedoeling dat hij zijn eindexamen doet op deze VO-school. Omdat het basisschooladvies leidend en bindend is, is het van belang om tot een goede afweging te komen. Daarvoor worden harde en zachte gegevens van een leerling verzameld en door het PO aan het VO overgedragen middels een onderwijskundig document (oki-doc). Ouders hebben verplicht inzage in de gegevens die van hun kind worden overgedragen. 1. Harde gegevens zijn de toetsresultaten van groep 6, 7 en 8 voor rekenen/wiskunde, spelling (incl. werkwoordspelling) en begrijpend lezen. Deze resultaten zeggen iets over de didactische ontwikkeling van de leerling. Leerlingen met leerachterstanden worden op hun eigen niveau getoetst, de zogenaamde LAT-toetsen (zie bijlage 3). 2. Zachte gegevens zijn, naast de NAW-gegevens van ouders, school en bestuur, gegevens van de leerling over: e De schoolloopbaan e Het voorlopig advies e Het definitief advies e Informatie over de ondersteuning: o Iser extra ondersteuning nodig op de VO-school? o Iser voor de leerling een groeidocument/OPP opgesteld? o Iser een dyscalculie- en/of dyslexieverklaring op basis van een erkend onderzoek? o Iser door het Samenwerkingsverband PO een toelaatbaarheidsverklaring (voor speciaal onderwijs) afgegeven? e Visieleerling en ouders @ Contactgegevens van de schaal en functie contactpersoon e Leerachterstanden e Informatie over extra ondersteuning didactische vaardigheden e Vragen over werkhouding en gedrag (leerlingkenmerken): o Leerontwikkeling o Werkhouding/aanpak o Sociaal-emotioneel functioneren Behalve bovenstaande gegevens kan een leerkracht een toelichting geven op de onderwijsbehoefte van de leerling als dat bijdraagt aan het leerproces van de leerling op het VO. Voor Praktijkonderwijs en vmbo geldt dat er minstens drie belemmerende en stimulerende factoren moeten worden ingevuld met een korte toelichting. Voor leerlingen met een havo- of vwo-advies moeten die ee belemmerende of stimulerende factoren ingevuld worden die belangrijk zijn voor het VO om te weten. Als er een schooladvies gegeven wordt dat niet past bij de toetsresultaten moet dit onderbouwd worden. Om de ondersteuningsbehoefte in kaart te brengen, wordt gebruikgemaakt van een standaard vragenlijst van de Overstapservice Onderwijs (OSO). Deze vragenlijst is geïntegreerd in het oki-doc. OSO is een dienst van de VO- en PO-Raad die leerlinggegevens op een veilige manier overdraagt. In Amsterdam worden deze data uit het leerlingvolgsysteem via ELK overgedragen. Op basis van bovenstaande leerlinggegevens maakt de basisschool een weloverwogen keuze voor het basisschooladvies. Traject eindadvisering De basisschool voert met regelmaat leerling- en oudergesprekken over de ontwikkeling van de leerling. De LVS-gegevens zijn daarin ondersteunend en worden afgezet tegen normgegevens van de Inspectie. Hierdoor is het voor de leerling en de ouders duidelijk hoe de leerling presteert, hoe dit is in vergelijking tot leeftijdsgenoten (gemiddeld, voorsprong of achterstand) en hoe dit tot uiting komt in de gegevens van het LVS. De communicatie tussen ouders, leerling en de basisschool hierover is transparant. Bij het definitieve adviesgesprek zijn ten minste twee professionals van de basisschool betrokken (leerkracht van groep 8, de ib'er en/of schoolleider). De volgende stappen maken onderdeel uit van de gemaakte afspraken: Groep 7, start eindadviseringstraject e De basisschool heeft aan het eind van groep 7 een gesprek met de ouders en de leerling over het vervolgonderwijs van hun kind. De LVS-gegevens tot en met E7 zijn hierin ondersteunend. De leerkracht geeft ook een duidelijk beeld van de vaardigheden en (werk)houding van de leerling, de eventuele onderwijsbehoeften en benodigde ondersteuning. Het uitstroomperspectief VO uit het LVS kan ter onderbouwing van het voorlopig advies worden gegeven, evenals de resultaten uit het sociaal-emotioneel volgsysteem. e Indit gesprek worden werkpunten voor de individuele leerling en de eventueel nog te ondernemen stappen besproken om te komen tot een weloverwogen basisschooladvies in januari, na de M8-toetsen. e Het gesprek wordt op hoofdlijnen vastgelegd in het LVS. e Bij de overdracht van groep 7 naar groep 8 wordt stilgestaan bij alle gegevens die van belang zijn voor het opstellen van het basisschooladvies. In onderling overleg tussen leraren groep 7, 8 en de intern begeleider wordt nagegaan of deze gegevens voldoende zijn om later in groep 8 te komen tot een weloverwogen basisschooladvies. Er wordt rekening gehouden met leerlingen die een ‘eindspurt’ maken. Groep 8, vervolg en afronding eindadvisering e Voor alle leerlingen wordt een plan gemaakt en uitgevoerd om tot een goed basisschooladvies te komen. e Eindgroep 7 (begin groep 8) worden bij alle leerlingen met een voorlopig advies pro of vmbo leerachterstanden in kaart gebracht (de LAT). Eventueel kan een bestaande leerachterstand nader verklaard worden door een intelligentieonderzoek (de CAP) of een sociaal-emotioneel ee onderzoek (de SEM). Voor de CAP en de SEM moeten ouders toestemming geven. De basisschool kiest zelf een door OCW goedgekeurde en geschikte toets en informeert ouders tijdig over bijvoorbeeld afname en eventuele toestemming voor deelname aan een toets. Ook kan ouders geadviseerd worden om zich vroegtijdig te oriënteren op passende VO-scholen. e Ingroep 8 vindt tussen de herfst- en de kerstvakantie een tweede voorlopig adviesgesprek plaats tussen de basisschool, de ouders en de leerling. e Na verwerking van de M8-toetsen (januari) stelt de basisschool een definitief basisschooladvies op en bespreekt dat met de ouders en de leerling. e Ook dit gesprek wordt op hoofdlijnen vastgelegd. e Ouders ontvangen het complete onderwijskundig document (oki-doc) met de bijlagen ter informatie en kunnen aangeven of ze het wel/niet eens zijn met het advies. Als ouders het er niet mee eens zijn, dan kan de basisschool de zienswijze van ouders toelichten in het oki-doc. e Nade uitslag van de eindtoets vindt eventueel nog een gesprek plaats waarin het basisschooladvies in relatie tot de eindtoetsscore wordt besproken (zie 5.7). Als het advies op basis van de eindtoets hoger is dan het eerder gegeven basisschooladvies, dan bespreekt de basisschool dit met de ouders en leerling. De wet spreekt in dit geval van heroverwegen en niet van de plicht tot aanpassen. De basisschool besluit na overleg met de ouders en leerling of het basisschooladvies wordt bijgesteld. Bij verschil van inzicht besluit de basisschool. Indien bij een hogere score het basisschooladvies niet wordt bijgesteld, vereist de wet dat de basisschool dit motiveert. Deze werkwijze wordt door de basisscholen gecommuniceerd met ouders en onder voorbehoud van aanpassingen opgenomen in hun schoolgids ter informatie aan leerlingen en ouders. 1.3 Toetsing ten behoeve van toewijzing leerwegondersteuning (vmbo) of praktijkonderwijs (didactisch onderzoek) Informatie over de toetsing ten behoeve van leerwegondersteuning (vmbo) of praktijkonderwijs is te vinden in het Handboek Toelaatbaarheid praktijkonderwijs van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen (bijlage 4 van de Kernprocedure). In grove lijnen staat hierna beschreven welke aanvullende toetsing kan worden gedaan in het kader van toewijzing leerwegondersteuning of praktijkonderwijs: . Een leerachterstandentest (LAT) wordt afgenomen bij leerlingen die waarschijnlijk uitstromen naar een van de volgende onderwijssoorten: . praktijkonderwijs . vmbo-b . vmbo-k . vmbo-t (met vermoedelijke achterstanden) © Leerlingen zonder grote achterstanden (minder dan 25% achterstand) maken geen capaciteitenonderzoek (CAP) in het kader van de toeleiding naar het voortgezet onderwijs. © Leerlingen met het voorlopig advies praktijkonderwijs én leerlingen met leerachterstanden die zouden kunnen aansluiten bij praktijkonderwijs (een achterstand van 50% of meer op een van de inzichtelijke domeinen begrijpend lezen of rekenen, in combinatie met een achterstand op een van de andere domeinen van 50% of meer), maken een capaciteitenonderzoek (CAP). e Een capaciteitenonderzoek (CAP) is optioneel voor leerlingen met een voorlopig advies vmbo en leerachterstanden tussen de 25 en 50% op beide inzichtelijke gebieden én leerlingen met een ee voorlopig advies vmbo met een leerachterstand tussen de 25 en 50% op een van de inzichtelijke gebieden in combinatie met een leerachterstand van meer dan 25% op technisch lezen of spelling. e Een sociaal-emotioneel onderzoek (SEM) wordt afgenomen bij leerlingen met een voorlopig advies praktijkonderwijs waarbij de leerachterstanden niet te verklaren zijn uit een lage intelligentie (lQ 291). Als uit de LAT, CAP en/of SEM toelaatbaarheid tot praktijkonderwijs blijkt, moet dit advies door de basisschool gegeven worden. Niet alle leerlingen scoren volledig binnen de criteria. Vaak is ook sprake van tegenstrijdige gegevens. Het is van belang dat de basisschool in het oki-doc goed beschrijft wat de verklaring van de tegenstrijdige gegevens zou kunnen zijn en de keuze voor het basisschooladvies motiveert. Voor aanvullend onderzoek is toestemming van ouders nodig (CAP en SEM). Geen toestemming van ouders voor CAP en/of SEM, wel praktijkonderwijs adviseren Geven ouders geen toestemming voor de CAP en/of SEM en is vanuit de LAT wel een leerachterstand gebleken vallende in het gebied praktijkonderwijs, dan moet de basisschool ook dit (aanvullende) advies geven, of in het oki-doc goed onderbouwen waarom het schooladvies afwijkt van de leerresultaten. 1.4 Enkele (aanvullende) adviezen toegelicht Praktijkonderwijs Leerlingen die bij de start in het voortgezet onderwijs een leerachterstand hebben van ten minste drie jaar op twee leerdomeinen, waarbij ten minste één van deze twee inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen is, kunnen worden aangemeld voor het praktijkonderwijs. Zie voor meer informatie het Handboek Toelaatbaarheid praktijkonderwijs van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen (bijlage 4). Wanneer het niet zeker is dat het praktijkonderwijs het juiste onderwijs is voor een leerling, dan kan het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen advies geven. Deze leerlingen oriënteren zich zo vroeg mogelijk in het schooljaar van groep 8. Er zijn data afgesproken voor de aanmelding (zie bijlage 1 Tijdpad). De VO-school voor praktijkonderwijs vraagt bij het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen de toelaatbaarheidsverklaring aan. Praktijkonderwijs geen Centrale Loting & Matching Leerlingen met een advies praktijkonderwijs doen niet mee aan de Centrale Loting & Matching. Er zijn data afgesproken voor de aanmelding (zie bijlage 1 Tijdpad) en in paragraaf 4.4 staat de aanmeldingsprocedure beschreven. Leerwegondersteuning vmbo Leerwegondersteuning (vmbo) is geen apart onderwijs, maar specifieke ondersteuning binnen het vmbo. Het is bedoeld voor leerlingen die een vmbo-diploma kunnen halen, maar die hierbij extra ondersteuning nodig hebben omdat zij een leerachterstand hebben van meer dan 1,5 jaar op twee leerdomeinen, waarbij ten minste één van deze twee inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen is. ee Het is van belang dat de ondersteuningsbehoefte van de leerling in het oki-doc is beschreven. Op basis van die informatie, in combinatie met de leerachterstanden, bepaalt de school voor voortgezet onderwijs welke leerlingen in aanmerking komen voor leerwegondersteuning (vmbo). De basisschool adviseert ouders en leerlingen om een school te kiezen die leerwegondersteuning aanbiedt als de leerling dat nodig heeft. De basisschool weet om wat voor VO-scholen het gaat. Het wordt ouders aangeraden om ook zelf bij VO-scholen navraag te doen of leerwegondersteuning door de betreffende school wordt aangeboden. Tussenvoorziening Tussenvoorzieningen zijn reguliere VO-scholen waar specifieke ondersteuning geboden wordt. De mate van de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte wijst uit of de leerling hiervoor in aanmerking komt. Om te kunnen beoordelen of een leerling thuishoort op een tussenvoorziening, neemt de basisschool contact op met de betreffende tussenvoorziening voor overleg. Het is zaak dit zo vroeg mogelijk in het schooljaar te doen, zodat duidelijk is of de leerling geplaatst is op de tussenvoorziening, of dat er een traject naar een reguliere VO-school of een VSO-school wordt gestart. Zie voor meer informatie over de tussenvoorzieningen de website van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen. Tussenvoorzieningen in Amsterdam zijn: Tobiasschool, Hogelant, Special Class bij Metis, ledersland College, De Apollo. Tussenvoorziening geen Centrale Loting & Matching Leerlingen die op een tussenvoorziening zijn geplaatst, doen niet mee aan de Centrale Loting & Matching. Er zijn data afgesproken voor de aanmelding bij een tussenvoorziening (zie bijlage 1 Tijdpad). Bij de tussenvoorziening kan informatie over de aanmelding worden opgevraagd. 1.5 Basisschooladvies zonder onderwijsniveau Kopklas: extra jaar taalonderwijs Het advies ‘Kopklas’ is bedoeld voor een leerling die in aanmerking komt voor een advies vmbo-t, havo of vwo, maar door taalachterstand dat niveau nog niet heeft bereikt. Doel van de Kopklas is het wegnemen van taalachterstand, waardoor het beoogde advies wel mogelijk wordt. De Kopklas is een voorbereidend jaar op het VO. De leerling krijgt les op de locatie van een VO-school, maar blijft ingeschreven op de PO-school. Na de Kopklas mag de leerling net zo lang doen over het voortgezet onderwijs als een leerling die geen Kopklas heeft gevolgd. De Kopklas is een voorziening voor één jaar. Het is zaak dat de basisschool en de ouders zich zo vroeg mogelijk in het schooljaar oriënteren op de Kopklas, zodat duidelijk is of de leerling geplaatst is in de Kopklas, of dat er een traject naar een reguliere VO-school wordt gestart. Leerlingen die vanuit de Kopklas naar een VO-school gaan, worden gelijk behandeld als alle andere leerlingen die de overstap van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs maken. Meer informatie over de Kopklas: Martine Keuning, contactpersoon Kopklas Amsterdam M 06 — 20 956 777 ee E [email protected] W www.kopklasamsterdam.nl Kopklas geen Centrale Loting & Matching Leerlingen die naar de Kopklas gaan, doen niet mee aan de Centrale Loting & Matching. Leerlingen melden zich hiervoor via de basisschool in een eerder stadium aan. Meer informatie over de aanmelding staat in paragraaf 4.3. Er zijn data afgesproken voor de aanmelding (zie bijlage 1 Tijdpad). internationale schakelklas Er zijn in Amsterdam enkele VO-scholen met opvangklassen voor nieuwkomers, de zogenaamde internationale schakelklassen (ISK). Nieuwkomers zijn leerlingen die korter dan twee jaar in Nederland zijn en niet of nauwelijks Nederlands onderwijs hebben gevolgd. Deze leerlingen beheersen de Nederlandse taal onvoldoende om meteen het reguliere onderwijs in te stappen en hebben dus geen basisschooladvies gekregen. Veelal stromen leerlingen van een schakelklas PO over naar de schakelklas VO. Na de schakelklas stromen de leerlingen door naar het gewone onderwijs met een uitstroomperspectief. Raadpleeg de betreffende VO-school voor meer informatie over bijvoorbeeld het traject, de intake en een aanmelding bij de schakelklassen. ÍSK geen Centrale Loting & Matching Leerlingen die naar een ISK gaan, doen niet mee aan de Centrale Loting & Matching. De aanmeldingen lopen door het jaar heen bij de betreffende schakelklas. Meer informatie over de aanmelding staat in paragraaf 4.4. Deze leerlingen gaan door van een ISK PO naar een ISK VO; voor deze overstap zijn onderlinge afspraken gemaakt. 1.6 Doorstroom vanuit groep 7 De basisschool neemt contact op met één van de onderwijsadviseurs van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen voor advies over de doorstroom van een leerling uit groep 7 naar het VO. www.swvadam.nl 1.7 Hulp bij advisering: Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen De basisschool kan het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen consulteren over een leerling met een (extra) onderwijs- en ondersteuningsbehoefte, een leerling bij wie de gegevens niet eenduidig zijn, een slimme leerling die extra begeleiding nodig heeft, een leerling die pas in Nederland is of een leerling voor wie mogelijk speciaal onderwijs beter past. Het gehele schooljaar kan het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen om advies gevraagd worden. Het is aan te raden dit zo vroeg mogelijk in het schooljaar te doen, om zo snel mogelijk duidelijk te hebben naar welke onderwijssoort, naar welke VO-school en op welke wijze de leerling kan worden verwezen. Zie voor meer informatie de website van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen: www.swvadam.nl ee 2. Onderwijskundige informatie Dit hoofdstuk gaat over de onderwijskundige informatie die een rol speelt bij de overstap. Zie voor de concrete data waarop de acties moeten worden genomen het tijdpad (zie bijlage 1 Tijdpad). 2.1 Elektronisch Loket Kernprocedure, ELK ELK staat voor Elektronisch Loket Kernprocedure en is de beveiligde webapplicatie die het logistieke proces van de Kernprocedure voor alle scholen ondersteunt. Aangewezen medewerkers van het PO, het VO en de samenwerkingsverbanden werken in ELK als het gaat om de overstap van PO naar VO. In het kader van de Kernprocedure wisselen basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs via ELK informatie uit over leerlingen die overstappen, zoals basisschooladvies, aanvullende onderwijskundige informatie en de uitkomst/score van de eindtoets. Onderbouwing basisschooladvies, het oki-doc Het basisschooladvies is leidend en bindend op niveau. Leerlingen melden zich bij het VO aan met dit basisschooladvies. Dit wordt ondersteund en onderbouwd door het onderwijskundig document (oki-doc) dat via ELK wordt overgedragen van de basisschool naar de VO-school. In het oki-doc staat relevante leerlinginformatie voor het VO (zie basisschooladvies hoofdstuk 1.2). Naast de standaardinformatie is er de mogelijkheid om bijlagen toe te voegen aan het oki-doc. Geen aanvullende toetsen door VO In de Wet eindtoetsing PO (art. 13 lid 4) is vastgelegd dat VO-scholen geen aanvullende toetsen kunnen afnemen bij leerlingen die zich bij hen aanmelden. Dit betreft het niveau. Op ondersteuningsbehoefte kan wel aanvullend worden getoetst. De basisschool kan aanvullende testinformatie in overleg en/of met toestemming van ouders/verzorgers van de leerling overdragen aan de VO-school, CAP‚ SEM, ter onderbouwing van het advies praktijkonderwijs of leerwegondersteuning. Het is noodzakelijk dat de basisschool de ondersteuningsbehoefte van het kind bij praktijkonderwijs of leerwegondersteuning opneemt in het onderwijskundig rapport ter voorkoming van aanvullend onderzoek door het VO in groep 8. Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) Indien een leerling een OPP heeft, moet de basisschool dit als bijlage toevoegen aan het oki-doc. De basisschool moet de ouders ervan op de hoogte stellen dat deze gegevens aan het voortgezet onderwijs worden gemeld. De afdruk van het oki-doc (die verplicht aan elke ouder wordt gegeven) kan hierin voorzien. 2.2 Informatieoverdracht via ELK PO in ELK Als het LAS (bijvoorbeeld ParnasSys) juist en volledig is ingevuld komen de leerlinggegevens automatisch in ELK. Begin van het schooljaar moeten de basisscholen alle overstapleerlingen hebben opgenomen in ELK en hun voorlopige advies genoteerd hebben. Ook geeft de basisschool in ELK aan welke leerlingen mogelijk in aanmerking komen voor de Kopklas en bij welke leerlingen een leerachterstandenonderzoek zal worden afgenomen (zie 1.2). ee De basisschooladviezen moeten tijdig door de basisscholen in ELK zijn ingevuld. Het invullen van de basisschooladviezen in ELK is een belangrijke handeling; met name voor de aanmelding van de leerlingen bij een V(S)O-school. Ook voor de prognose is het van belang om tijdig inzicht te krijgen in de afgegeven basisschooladviezen. Nadat de basisschool voor een leerling het oki-doc heeft ingevuld, geeft het deze vrij. Vanaf dat moment kan een VO-school van aanmelding het oki-doc inzien. Bijlagen en de scores van de eindtoets kunnen later worden toegevoegd. Zie het Tijdpad voor de specifieke data (zie bijlage 1 Tijdpad). VO in ELK VO-scholen kunnen met het aanmelden van een leerling in ELK, het oki-doc met de bijlagen vinden. Dit oki-doc wordt door de VO-school gelezen ter onderbouwing van het basisschooladvies en om een aanmelding te kunnen behandelen. Ook vragen de VO-scholen voor praktijkonderwijs de aanwijzingen en toelaatbaarheidsverklaringen aan via ELK. Website ELK ELK is voor scholen toegankelijk via de website www.elkadam.nl. Scholen loggen in met hun eigen inlogcode. Gedetailleerde informatie en nieuwsberichten over het gebruik van ELK vinden de scholen op www.elkadam.info. Voor technische vragen over de werking van ELK kunnen gebruikers terecht bij de contactpersoon LAS/ELK binnen uw bestuur. Dota De scholen zijn verantwoordelijk voor de opbouw en uitwisseling van inhoudelijke gegevens over hun leerlingen. Andere partijen (zoals de gemeente) hebben daar geen toegang toe. Stichting ELK voldoet aan geldende wet- en regelgeving omtrent de omgang met deze data. Anonieme gegevensset Naast de vernietiging van de persoonsgebonden gegevens uit ELK wordt een geanonimiseerde gegevensset bewaard voor de monitor Kernprocedure. In de loop van de jaren zullen deze gegevens worden aangevuld met de voortgangsgegevens uit het voortgezet onderwijs. Doel van deze monitor is het geanonimiseerd vaststellen van het verloop van de onderwijscarrières van de gehele leerlingenpopulatie van Amsterdam. Randgemeenten VO-scholen in regio Amstelland, De Ronde Venen (waaronder Amstelveen) en Zaanstreek registreren eveneens in ELK. De gemeente Amstelland, De Ronde Venen en Zaanstreek hebben eigen afspraken gemaakt over de overstap. Zij hanteren meerdere aanmeldings- en behandelingsrondes en volgen een ander tijdpad. Voor vragen en meer informatie kunt u terecht bij: Steunpunt Kernprocedure Amstelland T 088 - 00 46 900 E [email protected] 2.3 Informatieplicht aan ouders De basisschool is verplicht om ouders te informeren over welke gegevens van de leerling worden gebruikt, aan wie deze gegevens worden verstrekt en op welk moment en met welk doel. De ee basisschool dient ouders hiervan op de hoogte te stellen. Het is wettelijk vastgelegd dat de basisschool een actieve invulling moet geven aan deze informatieplicht. Uit het leerlingendossier moet bovendien blijken dat de ouders daadwerkelijk zijn geïnformeerd. De informatieplicht is ook van toepassing als een basisschool van plan is om voor een leerling een ‘warme overdracht’ te doen tijdens de tafeltjesmiddagen (zie 5.6). Ouders dienen hiervan op de hoogte te worden gesteld. Ouders hebben soms aanvullende onderwijskundige informatie over hun kind, informatie die de basisschool niet heeft. Wanneer nodig zullen VO scholen ouders expliciet vragen of aanvullende informatie hebben, bijvoorbeeld over extra onderwijs- of ondersteuningsbehoefte. De VO-school zal bij extra ondersteuningsbehoefte een ontwikkelingsperspectief moeten opstellen met daarin een analyse van verschillende factoren. Bij de aanmelding kan de VO-school vragen stellen over de aangeleverde gegevens en de compleetheid van het dossier. De basisschool draagt dan tijdig zorg voor het verstrekken van meer gegevens en/of het geven van een nadere toelichting. Als er sprake is van discrepantie tussen de LVS-gegevens en het advies, doet het PO in een eerder stadium aanvullend onderzoek. 2.4 Verplichte eindtoets Sinds schooljaar 2014-2015 is het voor leerlingen van groep 8 wettelijk verplicht om een eindtoets te maken. De afname van de eindtoetsen vindt plaats in het tijdvak 15 april — 15 mei. In de bijlage van de Kernprocedure is de beslisboom van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) toegevoegd, waar bekeken kan worden of een leerling wel of niet moet deelnemen aan de Centrale eindtoets (bijlage 5). Scholen kunnen dit schooljaar uit de volgende eindtoetsen kiezen: Centrale eindtoets www.centraleeindtoetspo.nl lEP-eindtoets www.toets.nl/basisonderwijs ROUTE 8 www.route8.nl Dia-eindtoets www.diatoetsen.nl/basisonderwijs/dia-eindtoets/ AMN-eindtoets www.amn.nl/assessments-onderwijs/primair-onderwijs/ Het leerlingrapport van de eindtoets bevat ook informatie over de beheersing van de referentieniveaus. Over Nederlandse taal geeft het leerlingrapport van elke eindtoets ten minste de mate van beheersing op het domein leesvaardigheid (1F/2F) en de mate van beheersing op het domein taalverzorging (1F/2F) aan. Over rekenen geeft het leerlingrapport van elke eindtoets ten minste de mate van beheersing op het onderdeel rekenen (1F/1S) aan. Centrale eindtoets De meeste scholen in Amsterdam maken gebruik van de Centrale eindtoets. Deze wordt in 2022 afgenomen in week 16. De Centrale eindtoets bestaat uit twee verplichte onderdelen: Nederlandse taal en rekenen. Op veel scholen in Amsterdam wordt daarnaast ook Wereld Oriëntatie afgenomen. De score van de Centrale eindtoets wordt net als voorgaande jaren aangegeven op een schaal van 500 t/m 550. De school kan ervoor kiezen om alle of een aantal leerlingen digitaal te toetsen. De digitale toets is voor rekenen en taal adaptief. Wereld Oriëntatie kan ook digitaal, maar is niet adaptief. Adaptief wil ee zeggen dat de toets zich aanpast terwijl de leerling de toets maakt aan het niveau van de leerling. Zie ook www.centraleeindtoetspo.nl. Uitzonderingen Voor alle leerlingen van groep 8 in het reguliere en speciaal (basis)onderwijs is het verplicht om een eindtoets te maken. Hierop zijn uitzonderingen. Voor onderstaande groepen leerlingen is het maken van een eindtoets wettelijk niet verplicht, al mogen deze leerlingen wel deelnemen aan de eindtoets. 1. moeilijk lerende leerlingen; 2. meervoudig gehandicapte leerlingen voor wie het zeer moeilijk lerend zijn een van de handicaps is; 3. leerlingen die korter dan vier jaar in Nederland wonen en de Nederlandse taal nog niet voldoende beheersen. Eindtoets voor praktijkonderwijsleerlingen Leerlingen die het schooladvies praktijkonderwijs krijgen, zijn niet per definitie uitgezonderd van verplichting op een eindtoets. Wanneer de leerling niet onder de ontheffingsgronden eindtoetsing valt, is het verplicht dat de leerling een eindtoets maakt. Zie ook www.centraleeindtoetspo.nl. Uitslag Centrale eindtoets De uitslag van de Centrale eindtoets is bekend vanaf half mei. Ook van andere eindtoetsen komt de bekendmaking in die periode. De basisschool bepaalt aan de hand van de resultaten of er leerlingen zijn die in aanmerking komen voor heroverweging van het basisschooladvies. Het advies kan alleen naar boven worden aangepast en dat mag alleen als de leerling de eindtoets boven het niveau- advies heeft gemaakt. Of het advies na de heroverweging daadwerkelijk wordt aangepast, is aan de basisschool. Indien de basisschool besluit niet naar boven bij te stellen, is de basisschool wel wettelijk verplicht om dit te motiveren aan ouders en leerling. (Art. 42 lid 2 WPO) De uitslag van de leerlingen wordt na handelen van de basisschool via ELK toegankelijk gemaakt voor de VO-school van plaatsing. Ook alle leerlingen met een advies vmbo met leerwegondersteuning nemen deel aan de eindtoets. De basisschool bepaalt, mede in overleg met de ouders, op welke wijze de uitslag van deze toets wordt ingebracht in het overleg met de VO-school. De uitslag van deze leerling wordt niet automatisch via ELK aan de VO-school van aanmelding geleverd. De basisschool doet dit per geval via het oki-doc. ee 3. Oriëntatie en voorlichting In hoofdstuk 3 wordt vermeld hoe ouders en leerlingen worden voorgelicht over de Kernprocedure. 3.1 Voorlichting ouders en leerlingen Keuzegids voortgezet onderwijs Amsterdam De basisschool geeft in het najaar in ELK aan welke leerlingen zullen overstappen naar het voortgezet onderwijs. Voor al deze leerlingen ontvangt de basisschool in november 2021 de Keuzegids voortgezet onderwijs Amsterdam en verspreidt deze onder alle leerlingen in groep 8. Deze gids is gratis. In de Keuzegids staat een portret van alle Amsterdamse VO-scholen. Op de schoolpagina’s staat informatie over de VO-school, zoals de aanmeldingsprocedure, schoolkosten, huisvesting en een indicatie van de capaciteit: het aantal beschikbare plaatsen per brugklas. Vanaf 15 december 2021 staat de definitieve capaciteit per school op de website van OSVO en ELK. Aan de door de scholen opgegeven verdeling van de capaciteit over de verschillende capaciteitsgroepen kunnen geen rechten worden ontleend. Deze verdeling kan door de scholen na de proefmatching nog worden gewijzigd als blijkt dat een andere verdeling leidt tot een verbetering van het matchingresultaat. In de Keuzegids wordt tevens uitgelegd hoe de overstap naar het voortgezet onderwijs in Amsterdam is geregeld. Ouders worden hierin geïnformeerd over de afspraken tussen de onderwijsinstellingen in het kader van de Kernprocedure en de uitvoering daarvan via ELK. Open dagen VO In januari en februari 2022 organiseren alle scholen voor voortgezet onderwijs minimaal één informatiebijeenkomst voor aankomende leerlingen. Dit onder voorbehoud van de actualiteit. Een overzicht van de open dagen staat op www.keuzegidsamsterdam.nl. Op de website van de school zelf staan de meest actuele data en tijden van de open dagen. www.keuzegidsamsterdam.nl Deze website zal leerlingen en hun ouders informeren over de overstap. Op deze website staat de Keuzegids digitaal, net als deze Kernprocedure en veelgestelde vragen over de overstap. De gemeente Amsterdam informeert ouders en leerlingen over het onderwijsaanbod via de website www.amsterdam.nl/schoolwijzer. Hier kunnen gebruikers via de kaart en verschillende zoekcriteria zoeken naar schoolinformatie van Amsterdamse VO-scholen. Op de website ‘scholen op de kaart’ van de overheid is veel informatie over de verschillende scholen te vinden: www.scholenopdekaart.nl. Informatiemoment door PO Veel basisscholen organiseren een informatieavond voor ouders van groep 8. Ter ondersteuning hiervan stelt de Kernprocedure een presentatie beschikbaar die hiervoor kan worden gebruikt. Open dagen voor groep 7 Voor leerlingen van groep 7 vinden in de periode april-juni open dagen plaats op de Amsterdamse VO-scholen. Zo hoeven zij niet tegelijk met groep 8-leerlingen in januari-februari de open dagen te bezoeken. Op de website www.keuzegidsamsterdam.nl staat het meest actuele overzicht van scholen die dit voor leerlingen van groep 7 aanbieden. ee 3.2 Informatievoorziening scholen Wanneer PO- en/of VO-scholen een vraag hebben die niet binnen de eigen school of het schoolbestuur kan worden beantwoord, kan een van de volgende partijen worden geraadpleegd. Stichting ELK W elkadam.info E [email protected] T 0208119944 Voor vragen over ELK, de uitvoering van de Kernprocedure, aanmelding, opstellen van voorkeurslijsten, de Centrale Loting & Matching en de plaatsing. Samenwerkingsverband primair onderwijs Amsterdam Diemen W www.swvamsterdamdiemen.nl E [email protected] Voor vragen over het basisschooladvies, de onderbouwing hiervan, (eind)toetsen en opstellen van voorkeurslijsten. OSVO (Vereniging van Amsterdamse VO-schoolbesturen) W verenigingosvo.nl E [email protected] Voor vragen over aanmelding, opstellen van voorkeurslijsten VO-scholen, de Centrale Loting & Matching en de plaatsing. Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen W swvadam.nl E [email protected] Voor vragen over de overstap als het gaat om leerlingen met (extra) onderwijs- {ondersteuningsbehoefte. ee A. Aanmelding In hoofdstuk 4 leest u hoe de aanmelding in zijn werk gaat. Er zijn data afgesproken voor de aanmelding (zie bijlage 1 Tijdpad). Ouders of wettelijke vertegenwoordigers van leerlingen melden zelf aan door het digitale aanmeldingsformulier voor hun kind(eren) in te vullen. De aanmelding verloopt digitaal. 4.1 De Centrale Loting & Matching voor regulier voortgezet onderwijs (met of zonder leerwegondersteuning (vmbo)) Deze leerlingen zullen deelnemen aan de Centrale Loting & Matching en melden zich digitaal aan met een voorkeurslijst van VO-scholen. In ELK staat een persoonlijk aanmeldingsformulier met keuzelijst van VO-scholen voor elke leerling. De keuzelijst van VO-scholen correspondeert met het gegeven basisschooladvies. Voorkeurslijst opstellen VO-scholen Ouders en leerlingen maken een voorkeurslijst van VO-scholen, passend bij het basisschooladvies. Hierbij wordt in volgorde aangegeven voor welke VO-school de leerling en de ouders een eerste voorkeur hebben, tweede voorkeur, enz. Leerlingen en ouders zetten op deze wijze het juiste aantal VO-scholen van voorkeur op de lijst om aanspraak te kunnen maken op plaatsingsgarantie (zie hieronder voor toelichting op het fenomeen plaatsingsgarantie). Op het digitale aanmeldingsformulier staat de lijst van middelbare scholen waarvoor ouders of wettelijke vertegenwoordigers hun kind(eren) kunnen aanmelden met zijn/haar basisschooladvies. Profielklassen Diverse VO-scholen bieden profielklassen. Elke VO-school kan ervoor kiezen om maximaal één profielklas per basisschooladvies in de keuzelijst op het aanmeldingsformulier te zetten. Een VO- school die profielklassen hanteert is transparant over de toelatingscriteria. Het is voor alle betrokken partijen van belang dat VO-scholen de specifieke toelatingscriteria vooraf inzichtelijk maken. De afspraak is dat de VO-scholen eventuele aanvullende toelatingscriteria vermelden in hun schoolgids. Ook vermelding op de website en in de Keuzegids verdient aanbeveling. Wanneer blijkt dat een gematchte leerling niet geschikt is voor de betreffende profielklas, wordt er een plek in een reguliere klas aangeboden. Is dit niet mogelijk, omdat de VO-school alleen profielklassen aanbiedt, dan wordt er een beschikbare plek op een andere VO-school binnen hetzelfde schoolbestuur aangeboden. Plaatsingsgarantie De plaatsingsgarantie van de Amsterdamse VO-scholen geldt als een leerling een minimumaantal voorkeuren indient bij aanmelding. De VO-scholen in Amsterdam zorgen er dan voor dat al deze leerlingen op een school van hun voorkeurslijst worden geplaatst. Hieronder staat de lijstlengte per basisschooladvies genoteerd: © _Vmbo-b, vmbo-b/k, vmbo-k: 4 VO-scholen op de voorkeurslijst. © _Vmbo-t en vmbo-t/havo: 6 VO-scholen op de voorkeurslijst. © Havo, havo/vwo en vwo: 12 VO-scholen op de voorkeurslijst. Als een VO-school ook een profielklas op de keuzelijst heeft opgenomen en een leerling zowel de school als de profielklas van dezelfde school op de voorkeurslijst noteert, dan telt dat als één school. ee De voorkeurslijst van deze leerling zal dan langer moeten worden om de plaatsingsgarantie te kunnen krijgen. Voor de uitvoeringswijze van de plaatsingsgarantie wordt verwezen naar de procesomschrijving in bijlage 2. Wordt in de eerste ronde van de Centrale Loting & Matching geen lijst aangeleverd, dan vervalt de plaatsingsgarantie. Als de eerste ronde van de Centrale Loting & Matching niet leidt tot een plaatsing, dan wordt dit gezien als het niet aanmelden van een leerling bij een VO-school. De leerling kan meedoen met de afrondingsfase (2de ronde) van de Centrale Loting & Matching (zie paragraaf 5.5). Staartverbetering Na uitvoering van de plaatsingsgarantie, wordt de resterende capaciteit vanuit de uitvoering van de plaatsingsgarantie benut voor verbetering van het resultaat ten behoeve van de leerlingen die door de 1ste ronde Centrale Loting & Matching zijn geplaatst op een VO-school van laatste/lage({re) voorkeur (‘de staart’). Voor de uitvoeringswijze van de staartverbetering wordt verwezen naar de procesomschrijving in bijlage 2. Plaatsen op het hoogste niveau van het dubbeladvies Leerlingen met een dubbeladvies hebben bij sommige scholen de mogelijkheid bij de aanmelding aan te geven of zij voorkeur hebben voor een plaatsing op het hoogste niveau van hun advies. Dubbeladviezen in Amsterdam zijn de adviezen basis/kader, vmbo-t/havo en havo/vwo. Indien er voldoende belangstelling is onder leerlingen met een dubbeladvies voor plaatsing op het hoogste niveau op een school, zal de school deze optie aanbieden door voor hen (een) klassen (klas) op het hoogste niveau te formeren. De school bepaalt zelf of een aparte klas kan worden geformeerd en hoeft dit niet te garanderen. Het hoogste niveau wordt alleen aangeboden door scholen die ook de capaciteitsgroep! van het hoogste niveau van het dubbeladvies aanbieden. Leerlingen met een dubbeladvies kunnen alleen hun voorkeur aangeven voor het hoogste niveau bij scholen die ook de capaciteitsgroep van het hoogste niveau van het dubbeladvies aanbieden. Dit betekent voor leerlingen met een dubbeladvies het volgende: -__ Leerlingen met een dubbeladvies basis/kader kunnen alleen kiezen voor kader op scholen die daarnaast ook de capaciteitsgroep vmbo-kader aanbieden. -_ Leerlingen met een dubbeladvies vmbo-t/havo kunnen alleen kiezen voor havo op scholen die daarnaast ook de capaciteitsgroep havo aanbieden maar niet voor(categorale) scholen die alleen de capaciteitsgroep havo aanbieden. -_ Leerlingen met een dubbeladvies havo/vwo kunnen zich alleen aanmelden voor vwo op scholen die daarnaast ook de capaciteitsgroep vwo aanbieden maar niet voor (categorale) scholen die alleen de capaciteitsgroep vwo (inclusief gymnasium) aanbieden. 1 Capaciteitsgroep: de hoeveelheid capaciteit voor op één of meer onderwijssoorten ee Binnen de oorspronkelijk vastgestelde capaciteitsgroepen Het plaatsen op het hoogste niveau vindt altijd plaats binnen de ruimte van de vastgestelde capaciteitsgroepen. De extra klassen vmbo-kader, havo en vwo voor leerlingen met een dubbeladvies gaan niet ten koste van de capaciteit vmbo-kader, havo en vwo. De extra klassen vmbo-kader, havo en vwo komen namelijk uit de capaciteitsgroep van het dubbeladvies. Leerlingen met een enkelvoudig advies hebben door de uitbreiding van keuzes voor leerlingen met een dubbeladvies geen kleinere kans om een plaats te krijgen op de opgegeven voorkeursscholen. De vastgestelde capaciteitsgroepen zijn te vinden via de website van OSVO, www.verenigingosvo.nl. De verdeling van de capaciteitsgroepen kan echter na de proefmatching nog gewijzigd worden indien dit leidt tot een verbetering van het matchingresultaat. Geen garantie op plaatsing op het hoogste niveau De leerlingen met een dubbeladvies loten net als leerlingen met een enkelvoudig advies in de capaciteitsgroep van het schooladvies, ongeacht of zij voorkeur hebben voor een plaats op het niveau van het dubbeladvies of op het hoogste niveau. Bij de Centrale Loting & Matching is — net zoals dat voor andere profielklassen het geval is — de volgorde van de voorkeursscholen leidend en niet de keuze voor het type brugklas. Indien een leerling met een dubbeladvies kiest voor plaatsing op het hoogste niveau wil dat niet zeggen dat de leerling ook inderdaad op de betreffende school op het hoogste niveau kan worden geplaatst. Er kan sprake zijn van onvoldoende aanmeldingen voor de klas op het hoogste niveau of juist van overaanmelding voor het hoogste niveau. In beide gevallen krijgt de leerling met het dubbeladvies op de school waar deze is ingeloot een plaats aangeboden op het niveau van zijn dubbeladvies. Na het eerste brugklasjaar kan de leerling op deze school uiteraard doorstromen naar het hoogste niveau van zijn basisschooladvies. Aanmelding vakscholen Een Amsterdamse vakschool is een school voor voortgezet onderwijs waar het opleidingsaanbod specifiek gericht is op (een vervolgopleiding in) één beroepenveld. Voor twee vakscholen in Amsterdam (het Mediacollege Amsterdam en IVKO kunstschool) geldt dat er een intake voorafgaat aan de aanmelding. De intake vindt plaats vóór de aanmeldingsperiode. Tijdens deze intake kunnen de vakschool en de leerling beoordelen in hoeverre de leerling bij het onderwijs past. Als een intake positief is, dan registreert de vakschool dit in ELK. Hierdoor verschijnt voor die leerling de vakschool op de keuzelijst. Ook als de leerling deze vakschool niet op de eerste plaats op de voorkeurslijst wil zetten, zal de leerling de intake moeten doen met positief gevolg. Een positieve intake betekent niet dat een leerling geplaatst is op een vakschool. Deze leerlingen doen mee aan de Centrale Loting & Matching en leveren ook een voorkeurslijst met (andere) VO-scholen in. Stappenplan aanmelding Leerlingen melden zich in de aanmeldingsperiode digitaal aan. Er zijn data afgesproken voor de aanmelding (zie bijlage 1 Tijdpad). Het aanmeldingsproces ziet er als volgt uit: @ Ouders/wettelijke verzorgers ontvangen via de basisschool een e-mail van ELK (afzender noreply @elkadam.nl). e De e-mail bevat een link naar het ouderportaal en het ELK-nummer van hun kind. Het ELK- nummer is de gebruikersnaam. Via de link kunnen ouders/wettelijke verzorgers een account en ee wachtwoord aanmaken voor de aanmelding van hun kind. Met de gebruikersnaam (dit is het zogenoemde ELK-leerlingnummer) en wachtwoord kunnen ouders/wettelijke verzorgers inloggen op het ouderportaal https://www.ouderportaalelk.nl en de gegevens van hun kind zien alsook een knop naar het aanmeldingsformulier. Ouders/wettelijke verzorgers dienen de gebruikersnaam (het ELK-leerlingnummer) en het wachtwoord goed te bewaren. @ Het door ELK gebruikte e-mailadres van de ouder(s)/wettelijke verzorger(s) is afkomstig uit het leerlingadministratiesysteem (LAS) van de basisschool. Indien in het LAS meerdere e- mailadressen van ouders staan geregistreerd wordt gebruikgemaakt van het eerste e-mailadres dat in het LAS van de basisschool staat geregistreerd. e Op het persoonlijk aanmeldingsformulier staan de naam van de leerling, geboortedatum, geslacht, naam van de basisschool, het ELK-leerlingnummer en het schooladvies. Ouders/wettelijke verzorgers controleren de juistheid van de gegevens van hun kind. Indien de gegevens onjuist zijn dienen ouders/wettelijke verzorgers contact op te nemen met de basisschool. De basisschool kan de gegevens wijzigen in ELK, waarna een nieuw aanmeldingsformulier in het ouderportaal wordt klaargezet. e Ophet persoonlijk aanmeldingsformulier staat ook de lijst van VO-scholen met alle capaciteitsgroepen waarvoor de leerling zich kan aanmelden met zijn/haar basisschooladvies. Leerlingen met een dubbeladvies kunnen voor de capaciteitsgroep van het dubbeladvies ook hun voorkeur opgeven voor het hoogste niveau van hun advies op de scholen die de betreffende capaciteitsgroep aanbieden. Ze mogen één niveau kiezen maar ook beide niveaus. Indien de leerling kiest voor beide niveaus (het niveau van het dubbeladvies én het hoogste niveau) dan geldt dit als één schoolkeuze. De leerling loot voor de betreffende school één keer mee. Bij de loting en matching wordt geen onderscheid gemaakt tussen beide niveaus. e Ouders/wettelijke verzorgers kunnen vanaf 7 maart 2022 tot en met 17 maart 2022 12.00 uur hun kind (uitsluitend) digitaal aanmelden bij de school van eerste voorkeur en overige scholen van voorkeur in het ouderportaal van ELK. Ouders dienen hun voorkeurslijst in één keer in te dienen. Op 17 maart 2022 om 12.00 uur sluit het aanmeldingsproces en is aanmelden niet meer mogelijk. e Alsdeleerling gebruik wil maken van een voorrangsregel op een VO-school van eerste voorkeur, dan dient dit op de voorkeurslijst aangegeven te worden. Hiermee is de leerling niet automatisch geplaatst, maar heeft de leerling recht op voorrang in de Centrale Loting & Matching. Een leerling kan alleen voorrang verzilveren bij de VO-school die boven aan de lijst staat. De VO-school controleert of de leerling daadwerkelijk recht heeft op voorrang. e Willen ouders/wettelijke verzorgers voor hun kind een beroep doen op de hardheidsclausule, dan moeten ouders/wettelijke verzorgers voorafgaand aan de aanmeldingsperiode, voor 28 februari 2022, zich met dit verzoek melden bij de VO-school van voorkeur. Indien het beroep op de hardheidsclausule is gehonoreerd (ouders/wettelijke verzorgers horen dit uiterlijk 4 maart 2022), dan plaatsen ouders/wettelijke verzorgers de school die het beroep op de hardheidsclausule heeft gehonoreerd op de plaats van eerste voorkeur. Vanwege het systeem van digitaal aanmelden moeten ouders/wettelijke verzorgers die een beroep kunnen doen op de hardheidsclausule wél een volledige voorkeurslijst invullen. Dit heeft geen gevolgen voor de toepassing van de hardheidsclausule. e Vanwege de digitale aanmelding moeten leerlingen die zich voor een beperkt aantal scholen willen aanmelden en géén gebruik willen maken van de plaatsingsgarantie wel een volledige voorkeurslijst van scholen invullen. Het invullen van een volledige voorkeurslijst heeft geen gevolgen voor de verdere procedure. Indien de leerling een aanbod wordt gedaan dat niet wordt gewenst kan de leerling het aanbod afwijzen. ee © Ouders/wettelijke verzorgers bevestigen de voorkeurslijst in het systeem ELK en slaan de voorkeurslijst en het aanmeldingsformulier op. Nadat een definitieve keuze is gemaakt kunnen de gemaakte keuzes niet meer worden gewijzigd. Er kunnen geen wijzigingen meer worden doorgegeven in opgegeven voorkeursscholen. Ook de volgorde van voorkeur kan niet meer worden gewijzigd. © Ouders/wettelijke verzorgers ontvangen nadat zij de aanmelding hebben bevestigd en opgeslagen van ELK een bevestiging van aanmelding met een link om de voor het kind doorgegeven keuzes te kunnen inzien. Ouders kunnen het ingevulde aanmeldingsformulier voor zichzelf printen. e De VO-school van eerste voorkeur (dat is de VO-school die boven aan de lijst staat) controleert in de week na sluiting van de aanmeldingsperiode welke van de aangemelde leerlingen voorrang hebben of een (gehonoreerd) beroep op de hardheidsclausule hebben gedaan en geven dit door aan ELK. e Indien een voorrangsregel of de hardheidsclausule wordt toegepast of afgewezen ontvangen ouders daarvan een bevestiging per e-mail van ELK. Leerlingen die zich aanmelden in de aanmeldingsperiode worden behandeld als gelijktijdig aangemeld. Leerlingen die niet in staat zijn zich in deze periode aan te melden, kunnen dat alsnog doen op een later moment in de tweede Centrale Loting & Matching (Afrondingsfase), bij een VO- school die nog plek heeft (zie bijlage 1 voor het Tijdpad). Een aanmelding kan worden teruggetrokken bij de VO-school van plaatsing. Verklaring aanmelding Als ouders het aanmeldingsformulier digitaal definitief maken geven zij akkoord op het volgende: ‘Op de aanmeldings- en toelatingsprocedure is de Kernprocedure overstap PO-VO 2021-2022 van toepassing. Deze procedure is digitaal te raadplegen via www.verenigingosvo.nl. Door akkoord te geven bevestigen ouders/verzorgers kennis te hebben genomen van de Kernprocedure en de daarin voor hen en hun kind regels die gelden bij aanmelding en toelating na te leven. De Keuzegids middelbare school Amsterdam (te raadplegen via www.keuzegidsamsterdam.nl) bevat de publieksvriendelijke versie van de Kernprocedure.' Hulp en ondersteuning Ouders/wettelijke verzorgers die niet in staat zijn om hun kind digitaal aan te melden kunnen de basisschool van hun kind of VO-school van eerste voorkeur vragen om hen daarbij te ondersteunen. Indien ouders/wettelijke verzorgers technische problemen ondervinden bij het digitaal aanmelden, dan kunnen ouders zich wenden tot [email protected] of bellen naar het volgende telefoonnummer: 020-8119944. De Servicedesk is op werkdagen bereikbaar tussen 3 tot en met 22 maart van 9.00 uur tot 17.00 uur. Leerlingen van buiten Amsterdam De Kernprocedure geldt ook voor leerlingen van buiten Amsterdam die naar het eerste jaar van een Amsterdamse school voor voortgezet onderwijs willen. De basisscholen buiten Amsterdam werken niet in ELK; daarom zal de onderwijskundige informatie, voor de onderbouwing van het basisschooladvies en de behandeling van de aanmelding, via OSO naar de betreffende VO-school komen. De betreffende basisschool en VO-school stemmen dit onderling af. Voor leerlingen van buiten Amsterdam die zich aanmelden op een Amsterdamse VO-school geldt verder dat zij bij de betreffende VO-school tijdens de aanmelding moeten informeren over wat ee nodig en gewenst is voor de leerling als het gaat om onderwijsbehoefte en ondersteuning. Ook zullen zij het niveau-advies en de onderbouwing van dit advies aan de VO-school van aanmelding overhandigen. De VO-school zal vervolgens vaststellen of de documentatie overeenkomt met het basisschooladvies. Stappenplan aanmelding leerling van buiten Amsterdam Voor leerlingen buiten de regio Amsterdam geldt de volgende aanmeldingsprocedure: © Ouders/wettelijke verzorgers van leerlingen buiten Amsterdam kunnen hun kind aanmelden tijdens de aanmeldingsperiode bij de Servicedesk digitaal aanmelden van ELK ([email protected]). Zij verzenden een e-mail met in de onderwerpregel ‘Aanmelding VO-leerling buiten Amsterdam’ waarin zij de volgende gegevens verstrekken: -__ roepnaam, tussenvoegsel, achternaam van de leerling; -__ basisschooladvies; -__ telefoonnummer. @ De servicedesk registreert de leerling in ELK. Ouders/wettelijke verzorgers ontvangen na aanmelding via een e-mail van ELK persoonlijke inloggegevens voor toegang tot het ouderportaal in ELK. @ Ouders/wettelijke verzorgers van de leerling hebben na inloggen in het ouderportaal toegang tot het persoonlijk aanmeldingsformulier voor hun kind op dezelfde wijze als leerlingen van de basisscholen uit Amsterdam. © Ouders/wettelijke verzorgers controleren de juistheid van de gegevens van hun kind zoals in ELK is geregistreerd. Indien de gegevens onjuist zijn dienen zij contact op te nemen met de Servicedesk van ELK. e Leerlingen die geen basisschooladvies hebben gekregen melden zich niet aan bij ELK maar bij de VO-school van hun eerste keuze. De VO-school van eerste keuze beoordeelt het niveau en registreert de leerling vervolgens met dit niveau in ELK. Daarna stuurt de VO-school een e-mail voor het aanmaken van een account in ELK en het opstellen en indienen van de voorkeurslijst. e De verdere procedure verloopt op dezelfde wijze als voor leerlingen van basisscholen in Amsterdam. 4.2 Aanmelden LOOT en DAMU Leerlingen die op een LOOT- (Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport, voor speciale sporttalenten) of DAMU- (DAns en MUziek, combinatie van voortgezet onderwijs met vooropleiding voor dans en muziek)afdeling van een VO-school willen starten, melden zich bij de VO-school van voorkeur en leveren geen lijst met overige voorkeuren in. Voor deze scholen geldt een voorselectie. De aanmelding en plaatsing lopen niet gelijk aan de reguliere procedure van de Centrale Loting & Matching. De betreffende LOOT- of DAMU-school biedt meer informatie over de plaatsingsprocedure. Ouders/wettelijke verzorgers en leerling moeten zich wel verzekeren van een plek op de LOOT- of DAMU-school, anders dienen zij deel te nemen aan de (aanmeldings)procedure van de Centrale Loting & Matching. 4.3 Kopklas of VSO-school Voor de Kopklas en VSO-school loopt de aanmelding niet via de Centrale Loting & Matching. Voor de Kopklas gaat de aanmelding direct naar de Kopklas (zie 1.5) en voor een VSO-school neemt de basisschool contact op met het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen (www.swvadam.nl). Zie voor specifieke aanmeldingsdata het Tijdpad VSO Overstap op de website van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen. ee Het aanmeldingsformulier uit ELK kan worden gebruikt en de benodigde documentatie voor de aanmelding wordt via het oki-doc overgedragen van de basisschool aan de Kopklas of VSO-school. Blijkt deze voorziening niet passend voor de leerling, dan zal het traject voor plaatsing op een tussenvoorziening of reguliere VO-school moeten worden gestart (zie 4.1 en 4.4). 4.4 Tussenvoorziening, school voor praktijkonderwijs of ISK Voor de Tussenvoorziening, school voor praktijkonderwijs of ISK loopt de aanmelding niet via de Centrale Loting & Matching. Leerlingen die het advies praktijkonderwijs hebben, een extra ondersteuningsbehoefte hebben die door een tussenvoorziening kan worden geboden of naar ISK gaan, dienen zich zo vroeg mogelijk te oriënteren. Tijdens het oriënteren kan wel een uitspraak worden gedaan over de vermoedelijke plaatsbaarheid. Het aanmeldingsformulier uit ELK kan worden gebruikt en de benodigde documentatie voor de aanmelding wordt via het oki-doc overgedragen van de basisschool aan de tussenvoorziening, school voor praktijkonderwijs of ISK. Scholen die meer aanmeldingen hebben dan plek, zorgen voor een transparante plaatsingsprocedure en eventueel loting. Uiterlijk 17 maart 2022 is duidelijk of de leerling geplaatst is. Blijkt deze voorziening niet passend voor de leerling, dan zal een traject naar plaatsing op een passende V(S)O-school worden gestart in het kader van de zorgplicht. Als het regulier onderwijs betreft, zal het traject voor plaatsing middels de Centrale Loting & Matching worden gestart (zie 4.1). 4.5 Voorrangsregels en hardheidsclausule Voorrangsregels Een aantal VO-scholen hanteert voorrangsregels op basis van onderwijsconcept. Het betreft scholen met de volgende onderwijsconcepten: dalton, montessori en vrije school. Als een leerling recht heeft op voorrang, kan deze alleen worden toegekend als deze VO-school op de eerste plaats op de voorkeurslijst staat. Als de leerling gebruik wil maken van een voorrangsregel op een VO-school van 1ste voorkeur, dan dient dit op de voorkeurslijst aangegeven te worden. Hiermee is de leerling niet automatisch geplaatst, maar neemt de leerling het recht op voorrang mee in de Centrale Loting & Matching. De VO-school van 1ste voorkeur (dat is de VO-school die boven aan de lijst staat) controleert of de betreffende leerling inderdaad voorrang heeft. Het kan voorkomen dat het aantal leerlingen met voorrang het aantal beschikbare plaatsen overschrijdt. Dat betekent dat leerlingen die recht hebben op voorrang soms niet kunnen worden geplaatst op de school waar zij voorrang hadden. Zij zullen op de reservelijst worden geplaatst. Kopklas en doorstroom vanuit SBO of SO Leerlingen die vanuit de Kopklas naar een reguliere VO-school gaan, hebben voorrang op de VO- school waar hun Kopklas gevestigd was, mits deze uiteraard de passende onderwijssoort biedt (inclusief eventuele ondersteuning). Leerlingen in het speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs waarvan het advies is dat ze naar een reguliere VO-school of tussenvoorziening zouden kunnen (met eventueel extra ondersteuningsbehoefte), zullen zich vroeg moeten oriënteren op een passende VO-school. Als zij een passende plek op een VO-school hebben gevonden, mag deze VO-school de leerling in de ee Centrale Loting & Matching met voorrang plaatsen. Hierbij zijn dezelfde voorrangsregels van toepassing als genoemd in de paragraaf Voorrangsregels. Hardheidsclausule Ouders kunnen een beroep doen op de hardheidsclausule wanneer zij van mening zijn dat voor hun kind een plaatsing op een specifieke VO-school noodzakelijk is. Dit moet op grond van een combinatie van individuele persoonlijke kenmerken, een gezondheids- en/of thuissituatie zijn die een specifiek aanbod geëigend maakt. Het is aan de desbetreffende VO-school of diens bestuur om te beoordelen of het beroep op de hardheidsclausule van de ouders wordt gehonoreerd en de leerling in de procedure van de Centrale Loting & Matching direct wordt geplaatst. Elke VO-school kan maximaal 2% van het aantal beschikbare plekken in de brugklas inzetten voor leerlingen die een beroep op de hardheidsclausule doen. Ouders en leerling moeten zich voorafgaand aan de aanmeldingsperiode verzekeren van een plek op de VO-school middels de hardheidsclausule. Vanwege het systeem van digitaal aanmelden moeten ouders/wettelijke verzorgers die een beroep kunnen doen op de hardheidsclausule wél een volledige voorkeurslijst invullen. Dit heeft geen gevolgen voor de toepassing van de hardheidsclausule. Wordt het beroep op de hardheidsclausule niet toegekend, dan dient de leerling, gelijk aan alle andere leerlingen, deel te nemen aan de procedure van de Centrale Loting & Matching met een voorkeurslijst van VO-scholen. In uitzonderlijke gevallen kan de VO-school tijdens de aanmeldingsperiode bij ELK verzoeken om de hardheidsclausule alsnog toe te passen. 4.6 Procedurele controle (compleetheid oki-doc en onderbouwing basisschooladvies) In de periode tussen de aanmelding en de Centrale Loting & Matching is de procedurele controle. De VO-school controleert in ELK of het oki-doc compleet is en of de gegevens uit het LVS aangeleverd zijn via de bijlagen (zie bijlage 3 voor een overzicht van de standaard toetsen). Naast de controle op compleetheid, bekijken de VO-scholen ook of de gegevens corresponderen met het gegeven basisschooladvies. Deze procedure moet het VO voldoende vertrouwen geven in het advies van het PO om een toelatingsbesluit te nemen. Het VO is verantwoordelijk voor de juiste plaatsing. Mocht de VO-school vaststellen dat er informatie ontbreekt, waardoor er geen vanzelfsprekende basis is voor het advies, dan legt de VO-school contact met de basisschool. Zo nodig verzoekt de VO- school in ELK de basisschool het dossier aan te vullen. Ouders dienen dan een nieuwe kopie te ontvangen van het oki-doc met bijlagen. Bij een verschil in inzicht heeft de basisschool in deze fase het laatste woord. ee 5. Plaatsingsfase, inclusief behandelingsfase Dit hoofdstuk gaat onder andere over de Centrale Loting & Matching en de behandeling van leerlingen die geplaatst zijn. In dit hoofdstuk staat het algoritme uitgelegd, de Proef-Centrale Loting & Matching en de werking van de reservelijsten. Ook leest u hier over tafeltjesmiddagen, mentorbegeleiding en de plaatsingsprocedure op het VSO. Oriëntatiegesprekken Het staat VO-scholen vrij om oriëntatiegesprekken met leerlingen en ouders te voeren. De toelatingscriteria blijven echter de voorgeschreven behandelwijzen en onderwijskundige toetsing van het basisschooladvies, en aanvullende onderwijskundige informatie van de basisschool. Wel kan het zijn dat in nader overleg tussen de VO-schaol, de basisschool en de ouders/leerling de afweging wordt gemaakt of het verstandig is dat de leerling op de betreffende VO-school wordt toegelaten. 5,1 Plaatsing zonder de Centrale Loting & Matching Leerlingen die naar een tussenvoorziening, VSO-school, school voor praktijkonderwijs of Kopklas gaan, vernemen uiterlijk 1 maart of ze geplaatst zijn. In sommige gevallen zal dat onder voorbehoud van de toekenning van de toelaatbaarheidsverklaring (TLV) zijn. Om tot die plaatsing te komen, hebben de V(S)O-scholen de aanmeldingen zorgvuldig behandeld en zijn in overleg met de basisschool en de ouders tot de conclusie gekomen dat de V(S)O-school passend is bij de mogelijkheden, ambitie en wensen van de leerling. Leerlingen met VSO-advies Voor leerlingen die naast het niveau-advies ook een VSO-advies krijgen, moet bij het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen een zogenoemde toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aangevraagd worden door de basisschool of het speciaal onderwijs. In het onderwijskundig rapport en ontwikkelingsperspectief (OP) wordt beschreven welke extra onderwijs- en ondersteuningsbehoefte de leerling nodig heeft. Zie voor meer informatie www.swvadam.nl onder de kop ‘Toelaatbaarheidsverklaring'. 5,2 Traject plaatsing met de Centrale Loting & Matching Het traject na de aanmelding voor de Centrale Loting & Matching in 2022: @ Procedurele controle op compleetheid oki-doc en onderbouwing basisschooladvies 7 maart t/m 1 april 2022 (zie 4.6). e Centrale Loting & Matching met alle aangemelde leerlingen, hun voorkeurslijsten en eventuele voorrangen week 14 2022 (zie 5.3). e Publicatie Centrale Loting & Matching op 7 april 2022 (zie 5.4). @ Afronding primair voor niet-gematchte leerlingen in de Centrale Loting & Matching van 8 t/m 14 april 2022 (zie 5.5). @ Behandeling gematchte leerlingen op hun ondersteuningsvraag week 14 t/m week 20 2022 (zie 5.6). ee 5.3 De Centrale Loting & Matching Procesomschrijving Centrale Loting & Matching Om een eerlijke en transparante Centrale Loting & Matching te waarborgen hebben de gezamenlijke VO-schoolbesturen een Procesomschrijving Centrale Loting & Matching opgesteld. Hierin staan onder meer afspraken over de uitvoering van de Centrale Loting & Matching, de aanwezigheid van notaris en getuigen, en transparantie over registratie van de aantallen (zie bijlage 2). De Procesomschrijving Centrale Loting & Matching is een onverbrekelijk deel van de Kernprocedure. Voor de plaatsing wordt gebruikgemaakt van het algoritme DA-STB. Bij deze vorm van Centrale Loting & Matching is het doel zo veel mogelijk leerlingen zo hoog mogelijk op de voorkeurslijst te plaatsen, maar er zullen ook leerlingen terechtkomen op een VO-school laag op hun voorkeurslijst. Dit kan ook een VO-school buiten de top tien betekenen. Leerlingen maken een uitgebreide voorkeurslijst om op een VO-school van hun lijst gematcht te kunnen worden; hier staat plaatsingsgarantie tegenover. Leerlingen worden niet op een willekeurige VO-school gematcht als hun lijst niet lang genoeg is. Als een leerling niet gematcht is, krijgt de leerling in de afrondingsfase de kans om opnieuw een voorkeurslijst te maken van VO-scholen die nog beschikbare plekken hebben. Opgave beschikbare plaatsen, controle keuzelijsten Het aanbod/de capaciteit (de beschikbare plaatsen) is een belangrijk element in de Centrale Loting & Matching. Dit staat verwerkt in ELK. Daarnaast staan ook de onderwijssoorten (overeenkomstig met de basisschooladviezen) die een VO-schaol aanbiedt in ELK, om de keuzelijsten per basisschooladvies te kunnen genereren. De VO-scholen hebben zelf de regie over de verdeling van hun capaciteit (de beschikbare plekken) over capaciteitsgroepen, met aan elke capaciteitsgroep één of meer onderwijssoorten gekoppeld. De totale capaciteit die wordt opgenomen in ELK moet overeenkomen met de totale capaciteit die op de website van OSVO www.verenigingosvo.nl is gepubliceerd. Aan de VO-scholen wordt controle gevraagd op de capaciteit en de keuzelijsten. Proef-Centrale Loting & Matching Na sluiting van de aanmeldingsperiode is bekend welke leerlingen met hun voorkeurslijsten gaan deelnemen aan de Centrale Loting & Matching. Vervolgens wordt er een Proef-Centrale Loting & Matching gedaan. Het primaire doel van de Proef-Centrale Loting & Matching is controleren of het computersysteem naar behoren functioneert. Daarnaast gebruiken de VO-scholen de Proef-Centrale Loting & Matching om te bekijken of het mogelijk is om de uitkomst van de Centrale Loting & Matching te verbeteren. Dit kunnen ze doen door herverdelen van de capaciteit (de beschikbare plekken) over de verschillende capaciteitsgroepen (de onderwijssoorten). De totale capaciteit van een school wordt echter niet aangepast. Soms is dit mogelijk, soms niet. Tijdens de Proef-Centrale Loting & Matching wordt aan de onderzoekers van de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam over dit herverdelen om advies gevraagd. Het gezamenlijk streven is om zo veel mogelijk leerlingen op een VO-school van zo hoog mogelijke voorkeur te plaatsen. Capaciteitsuitbreiding in verband met plaatsingsgarantie Elke school hanteert 4% capaciteitsuitbreiding, bovenop de in ELK vermelde capaciteit, indien dat nodig is om uitvoering te geven aan de plaatsingsgarantie. Indien en voor zover deze capaciteitsuitbreiding niet hoeft te worden aangewend voor de plaatsingsgarantie zal deze capaciteitsuitbreiding worden gebruikt voor de zogenaamde staartverbetering, het plaatsen van ee leerlingen die een aanbod hebben gekregen op een schaal van lage voorkeur op een school van hogere voorkeur. De wijze waarop dit plaats vindt is beschreven in de procesomschrijving (bijlage 2). Reservelijst Voor de VO-scholen waar meer aanmeldingen zijn dan capaciteit (beschikbare plekken) wordt een reservelijst aangemaakt. Bij de samenstelling van de volgorde van de reservelijst is het lotnummer leidend, waarbij de leerling met het meest ongunstige lotnummer die de betreffende school als eerste voorkeur heeft opgegeven, maar niet geplaatst is op deze school, bovenaan de reservelijst komt te staan. VO-scholen benaderen bij het vrijvallen van plekken de leerlingen op volgorde van de reservelijst. De reservelijsten treden in werking vanaf het vrijvallen van plekken vanaf de opgegeven capaciteit (exclusief de capaciteit voor uitbreiding voor de plaatsingsgarantie). De reservelijsten zijn geldig tot en met de laatste dag van het schooljaar van de leerlingen. Omdat de extra capaciteit van de scholen ten behoeve van de plaatsingsgarantie dit jaar opnieuw wordt ingezet voor de staartverbetering om zoveel mogelijk leerlingen op een school van hogere voorkeur te plaatsen, zal de verwachte doorstroom op de reservelijst zeer beperkt zijn. Leerlingen op de reservelijst krijgen — net als voorgaande jaren- immers pas een aanbod indien het aantal aanmeldingen gezakt is onder de opgegeven capaciteit (exclusief de extra capaciteit voor de plaatsingsgarantie). 5.4 Publicatie van de Centrale Loting & Matching Het gaat hierbij om leerlingen voor wie een plek is gereserveerd op een VO-school door de Centrale Loting & Matching. Deze leerlingen zijn gematcht en hun wordt een plaatsingsaanbod gedaan. De VO-school waar de leerling middels de Centrale Loting & Matching is terechtgekomen, stuurt op 7 april 2022 een brief naar de ouders en de leerling met het plaatsingsaanbod. De basisschool kan op 7 april 2022 in ELK de uitkomst vinden. Leerlingen en ouders hebben een ouderportaal waar zij naast de plaatsing ook het lotnummer en eventueel de posities op de reservelijst kunnen vinden. 5.5 Afrondingsfase voor niet-gematchte leerlingen Wanneer een leerling op 7 april 2022 geen plaatsingsaanbod kan worden gedaan omdat omdat de leerling zich te laat heeft aangemeld, dan krijgt de leerling in de afrondingsfase de mogelijkheid om opnieuw een voorkeurslijst op te stellen met VO-scholen die nog plek hebben. Een leerling die gematcht is op een VO-school en om welke reden dan ook toch van gedachten is veranderd, kan zichzelf terugtrekken van de VO-school, en besluiten mee te doen in de afrondingsfase. De reservelijst die is opgebouwd tijdens deelname aan de eerste ronde loting en matching blijft geldig. In de eerste week na de eerste Centrale Loting & Matching zullen de VO-scholen met beschikbare plekken extra voorlichting geven en gaan de ouders van deze leerlingen opnieuw digitaal aanmelden. Deze leerling kan dan in de afrondingsfase nogmaals aan de Centrale Loting & Matching deelnemen. In de afrondingsfase van de Centrale Loting & Matching zullen de leerlingen een nieuw lotnummer krijgen. Verder verloopt de Centrale Loting & Matching op dezelfde manier als ten aanzien van de eerste voorkeurslijst. Op 14 april 2022 wordt deze leerlingen een (nieuw) plaatsingsaanbod gedaan. 5.6 Behandelingsfase Na de Centrale Loting & Matching zullen de VO-scholen de ondersteuningsbehoefte van de gematchte leerlingen in kaart brengen. In veel gevallen gaan de VO-scholen hierover in gesprek met de basisschool en indien gewenst met de ouders en de leerling zelf. Dit met als belangrijkste doel om de leerlingen passend onderwijs te kunnen bieden op hun nieuwe school. ee Zorgplicht Vanaf de publicatie van de Centrale Loting & Matching zijn de VO-scholen van plaatsing verantwoordelijk voor de daadwerkelijke plaatsing van de leerling. Ofwel: de VO-school zorgt ervoor dat deze leerling een voor hem of haar geschikte plaats krijgt aangeboden op deze VO-school of een andere VO-school. Zorgvuldige behandeling, ook in het kader van zorgplicht Afgesproken is dat er een aantal stappen door de VO-school wordt doorlopen in het kader van de zorgplicht om voor elke leerling een passende plek te realiseren: het opvragen van leerlinggegevens (oki-doc), het opstellen van de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte, zien en spreken van leerling en ouders, overleg met de PO-school van herkomst, aangeven en beschrijven wat wel en niet kan worden geboden (basisondersteuning-overstijgend) en indien wenselijk doorgeleiden naar de passende plek. Met de VO-school waarnaar de leerling wordt doorgeleid, moet overleg zijn geweest over de leerling en er moet een beschikbare plek zijn voor deze specifieke leerling. Pas dan gaat de zorgplicht over op de school waar de leerling dan wordt geplaatst. Tafeltjesmiddagen, warme overdracht Informatie die naar het oordeel van de basisschool niet nodig is om een plaatsingsbesluit te nemen, maar die wel van waarde is om mee te geven aan de VO-school, kan via de zogenaamde ‘warme overdracht’ worden uitgewisseld. In de regio’s Oost, West, Noord, Zuid en Zuidoost worden hiervoor tafeltjesmiddagen georganiseerd door het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen. Deze kunnen ook online plaatsvinden. Tafeltjesmiddagen vinden plaats na de toelatingsbesluiten. Een basisschool die voor een leerling een ‘warme overdracht’ wil doen, dient de ouders van de betreffende leerling hiervan op de hoogte te stellen. De basisschool geeft in ELK aan of zij een leerling aanmeldt voor de tafeltjesmiddag. De basisscholen die leerlingen hebben opgegeven worden hierover verder geïnformeerd. Sommige VO-scholen maken voor de ‘warme overdracht’ hun eigen afspraken met het basisonderwijs. Meer informatie, data en locaties voor de warme overdracht zijn te vinden bij het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen. 5.7 Heroverwegingsfase — Leerlingen met hogere score op eindtoets dan basisschooladvies Wanneer een leerling een hogere score haalt op de eindtoets dan het basisschooladvies luidde, dan kunnen de ouders en de leerling in gesprek gaan met de basisschool om het basisschooladvies te heroverwegen. In enkele gevallen zal het basisschooladvies dan worden bijgesteld. Ouders en leerlingen die verwachten dat de score op de eindtoets hoger zal zijn dan het basisschooladvies, worden geadviseerd om hier rekening mee te houden in de keuze van VO-scholen op de voorkeurslijst en zo mogelijk te kiezen voor een brede school waar meerdere basisschooladviezen (bijvoorbeeld havo en vwo) worden aangeboden. De ouders en de leerling zullen aanvankelijk met de VO-school waar de leerling is geplaatst onderzoeken of de leerling met het bijgestelde basisschooladvies daar evengoed terechtkan. Indien dit intern mogelijk is, dan gaat deze leerling voor op de reservelijst van deze VO-school. Kan dit niet, dan zullen de ouders en de leerling, indien nodig in overleg met de basisschool, de leerling ee aanmelden bij een VO-school die het passende onderwijsniveau aanbiedt en nog een plek heeft. Zie het Tijdpad voor de specifieke data van de heroverwegingsfase (zie bijlage 1 Tijdpad). 5.8 Vragen, verzoeken en/of klachten De VO-scholen streven ernaar om leerlingen zo snel mogelijk zekerheid te bieden en informeren basisscholen en ouders bij de overstap naar het voortgezet onderwijs. Het basisschooladvies Als ouders bezwaar hebben tegen het proces van totstandkoming van het basisschooladvies en/of het basisschooladvies zelf en hier met de professionals van de basisschool niet uit komen, kunnen zij een klacht indienen bij het bestuur van de desbetreffende basisschool. Zie daarvoor ook de klachtenregeling van het bestuur van de basisschool. Vragen over passend onderwijs Ouders die vragen hebben over de samenhang tussen het onderwijsaanbod van de VO-school waarvan zij het plaatsingsaanbod hebben ontvangen en de extra ondersteuningsbehoefte, kunnen contact opnemen met de VO-school om nader kennis te maken. Samen kan dan worden gekeken of het onderwijsaanbod aansluit op de persoonlijke kenmerken van de leerling en of er misschien extra hulp/ondersteuning nodig is. Vraag, opmerking of klacht Vragen, opmerkingen en klachten over de (uitvoering van de) Kernprocedure kunnen kenbaar worden gemaakt bij OSVO via [email protected] Men kan geen klachten indienen over de inrichting en opzet van de Centrale Loting & Matching. Zie bijlage 7 voor verdere toelichting op het indienen van een vraag, opmerking of klacht. Bezwaren Wanneer een leerling als gevolg van de Centrale Loting & Matching is geplaatst/een aanbod tot inschrijving krijgt van een VO-school van tweede of lagere voorkeur, kan dit worden aangemerkt als besluit van het schoolbestuur van de VO-school van eerste voorkeur tot weigering van de toelating. Indien (een) ouder(s)/verzorger(s) van een leerling van mening is/zijn dat deze weigering door/namens het schoolbestuur van de VO-school van eerste voorkeur / het concrete plaatsingsaanbod niet passend is, kan door (een) ouder(s)/verzorger(s) bij de VO-school van eerste voorkeur bezwaar worden aangetekend. Een bezwaar dient te zijn gericht aan: de volledige naam van de betreffende VO-school p/a OSVO, Bijlmerdreef 1289, 1103TV Amsterdam. Let op: dit geldt als een bezwaar gericht tegen de betreffende VO-school, niet tegen OSVO. leder bezwaar wordt zorgvuldig in behandeling genomen door een onafhankelijke toetsingscommissie. De toetsingscommissie brengt advies uit aan de betrokken schoolbesturen. Indien de beslissing op het bezwaar afwijkt van het verkregen advies van de Toetsingscommissie, hetgeen de bevoegdheid is van het VO-bestuur van de school van eerste voorkeur, wordt in de beslissing de reden voor de afwijking vermeld. Overeenkomstig artikel 27 Wet op het voortgezet onderwijs en het Inrichtingsbesluit Wvo wordt binnen 4 weken na ee ontvangst van een bezwaar een nader besluit genomen. Voor de gehele procedure en de wijze waarop bezwaar dient te worden ingediend wordt verwezen naar bijlage 8. 5,9 Plaatsing na de zomervakantie 2022 Is een leerling vlak voor of net na de zomervakantie nog niet geplaatst, dan stuurt de basisschool zo snel mogelijk het volledige dossier van deze leerling naar het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen. Het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam- Diemen geeft aan de hand van de aanwezige gegevens een bindend advies voor plaatsing van de betreffende leerling op een bepaalde VO-school. Op basis van dit advies plaatst de VO-school deze leerling. 5,10 Mentorbegeleiding: hulp bij de overstap Voor leerlingen die een steuntje in de rug kunnen gebruiken bij de overgang naar het voortgezet onderwijs kunnen basisscholen hun leerlingen opgeven voor een mentoraat. Gedurende een mentoraat worden leerlingen voorbereid op en begeleid bij de overgang naar de VO-school, zodat zij hun schoolloopbaan zelfstandig en succesvol doorlopen. Mentoraten worden in de gehele stad aangeboden. Bent u als basisschool hierin geïnteresseerd of wilt u een leerling hiervoor aanmelden, dan kunt u contact opnemen met het stadsdeel of met een van deze projecten: www.schoolscool.nl/amsterdam of www.skcnet.nl (mentorproject) of WWw.radaradvies.nl/goal. 5.11 Overstappen naar een andere VO-school? De laatste schooldag van het schooljaar voor de leerlingen is de uiterste termijn waarop leerlingen nog kunnen overstappen naar een andere VO-school. Ook de reservelijsten vervallen na deze datum. Het is niet mogelijk om de plaatsing van een bepaalde leerling op een VO-school te ruilen met die van een andere leerling, ook al zijn beide leerlingen hiertoe bereid. Bijlagen Kernprocedure Bijlage 1 Tijdpad Kernprocedure PO/VO 2021-2022 Tijdpad Kernprocedure PO/VO 2021-2022 met alle belangrijke data rondom de overstap, is apart bijgevoegd. Bijlage 2 Procesomschrijving Centrale Loting & Matching OSVO Een technische uitleg van de Centrale Loting & Matching. Bijlage 3 Samenwerkingsverband PO: Gezamenlijke toetsstandaard 2021-2022 Amsterdamse afspraken over de methode-onafhankelijke toetsen die worden afgenomen in het PO. En welke toetsresultaten worden overgedragen aan VO. Dit document is apart bijgevoegd. Bijlage 4 Handboek Toelaatbaarheid praktijkonderwijs Document van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen is apart bijgevoegd. Bijlage 5 Beslisboom OCW voor leerlingdeelname aan eindtoets Beslisboom OCW voor leerlingdeelname aan eindtoets is apart bijgevoegd. Bijlage 6 Toelichting ondersteuningsbehoefte oki-doc Bijlage 7 Indiening vraag, opmerking of klacht Bijlage 8 Reglement inzake bezwaren en toetsingscommissie
Onderzoeksrapport
35
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Beantwoording schriftelijke vragen Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 11 november 2021 Portefeuille(s) Openbare Orde en Veiligheid Portefeuillehouder(s): Femke Halsema Behandeld door Openbare Orde en Veiligheid/Actiecentrum Veiligheid en Zorg ([email protected]) Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Taimounti inzake het wapenbezit onder Amsterdamse jongeren Nummer 330 Geachte leden van de gemeenteraad, Op 7 oktober 2020 heeft het college aanvullende schriftelijke vragen ontvangen van het lid Taimounti inzake het wapenbezit onder Amsterdamse jongeren. Onderstaand treft u de beantwoording van deze vragen aan. Toelichting door vragensteller De antwoorden van het college op de schriftelijke vragen van de leden Timman en Bosman over het wapenbezit onder Amsterdamse jongeren zijn enigszins onduidelijk over de gepresenteerde cijfers (1093.20). Zo lijkt het dat de cijfers waar niets wordt aangetroffen op één hoop worden gegooid met daadwerkelijke overtredingen. Daarnaast is het onduidelijk wat de cijfers representeren en ontbreken er cijfers van enkele stadsdelen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Taimounti, namens de fractie van DENK, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van voormalig lid Timman en lid Bosman van 9 janvari 2020 (nr. 1093.20) — aan het college gesteld: Het college kan de gestelde vragen als volgt beantwoorden. 1. Inde beantwoording van vraag 2 wordt vermeld dat de cijfers een stijging van het aantal meldingen en het aangetroffen wapenbezit laten zien. Uit de gepresenteerde cijfers is een dergelijke onderverdeling echter niet af te lezen. Hoe dient men deze tabel nu te interpreteren? Antwoord: De cijfers in de tabel die is weergegeven in de beantwoording van de schriftelijke vragen 1 en 2 van de leden Timman en Bosman (nr. 1093.20) betreffen het aantal incidenten per jaar waarbij de politie na een melding een of meer wapens bij een persoon heeft aangetroffen en in beslag heeft genomen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 2 van 6 Wanneer er een melding binnenkomt over wapenbezit of wapengebruik, gaat de politie ter plaatse. Als de politie vervolgens een persoon met een wapen/wapens aantreft of een wapen/wapens aantreft zonder persoon, dan neemt de politie het wapen/de wapens in beslag en wordt de melding in het politieregistratiesysteem gewijzigd naar een ‘incident’. Wanneer na een melding geen persoon{personen en/of wapen(s) ter plaatse worden aangetroffen, dan wordt er een algemene mutatie in het systeem opgemaakt en geen incident. In de tabel wordt dus het aantal incidenten per jaar weergegeven waarbij op grond van een melding een of meer wapens bij jongeren in beslag zijn genomen. Hierbij is een onderverdeling gemaakt naar leeftijdscategorie: het aantal incidenten in een jaar waarbij een of meer wapens in beslag zijn genomen bij minderjarigen in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar, en het aantal incidenten in een jaar waarbij een of meer wapens in beslag zijn genomen bij jongeren in de leeftijd van 18 tot en met 22 jaar. 2. Inhet verlengde van hierboven: vertegenwoordigen de cijfers vit vraag 2 het aantal in beslag genomen wapens, het aantal personen bij wie wapens in beslag genomen zijn of ook het aantal meldingen van wapenbezit (zoals in de beantwoording van vraag 2 wordt gesuggereerd)? Antwoord: De cijfers vertegenwoordigen het aantal incidenten waarbij de politie na een melding wapen(s) bij een persoon heeft aangetroffen en in beslag heeft genomen. De politie kan op basis van deze cijfers niet zeggen hoeveel wapens per incident in beslag zijn genomen. Hiervoor zou elke incidentregistratie in het politieregistratiesysteem handmatig moeten worden doorgenomen en daar wordt niet voor gekozen omdat er niet voldoende capaciteit beschikbaar is. 3. Kanhet college bij de eerste tabel een uitsplitsing maken per categorie wapen (vuurwapens, steekwapens, knuppels, etc.)? Zo nee, waarom niet? Waarom ontbreken in de beantwoording in vraag 4 de overige gebieden? Kan het overzicht worden aangevuld met de ontbrekende gebieden en kan ook hier worden uitgesplitst naar categorie wapen? Antwoord: Het college kan geen uitsplitsing per categorie wapen maken. In het politieregistratiesysteem wordt geen systematisch onderscheid per categorie wapen gemaakt. Het type wapen is alleen te herleiden vit open tekstvelden. De politie zou alle registraties handmatig moeten doornemen om een uitsplitsing per categorie of type wapen te geven en daar wordt niet voor gekozen omdat er niet voldoende capaciteit beschikbaar is. Wat betreft het overzicht van wapenbezit onder Amsterdamse jongeren in wijken: de leden Timman en Bosman hebben het college gevraagd aan te geven in welke wijken het wapenbezit onder jongeren het hoogste is. Daarop heeft het college een tabel verstrekt met cijfers van de vijf basisteamgebieden met het hoogste wapenbezit in 2019. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 3 van 6 Hieronder treft v een overzicht van (vuur)wapenbezit onder jongeren over alle politiebasisteamgebieden in Amsterdam in 2019 op basis van incidenten waarbij na een melding wapen(s) in beslag zijn genomen: Bezit vuurwapens en 2019 El per basisteam (BT) Gaasperdam Watergraafsmeer Haarlemmerweg BT West Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 4 van 6 4. Isereen specifieke reden om 2016 als referentiejaar te hanteren? Kan het college een overzicht van de cijfers geven vanaf 2010, zodat de lange termijnontwikkeling wordt getoond in het afgelopen decennium? En kan deze ook worden uitgesplitst naar categorie per wapen? Kunnen de cijfers eveneens worden uitgesplitst per gebied en categorie wapen? Antwoord: De politie heeft als referentiejaar 2016 genomen omdat de politie in het kader van de Wet politiegegevens (Wpg) niet langer dan vijf jaar mag terugkijken in registraties. Zoals hierboven vermeld kan geen uitsplitsing naar categorie wapen worden gemaakt. 5. Waarom verschillen de cijfers van het college met de cijfers die door Control-Alt-Delete! en de NOS? zijn verzameld en gepresenteerd in hun artikelen? Antwoord: De vragen die werden gesteld door leden Timman en Bosman betroffen het (vuur)wapenbezit onder Amsterdamse jongeren. De cijfers die daarop door het college zijn weergegeven betreffen het aantal incidenten per jaar waarbij op grond van een melding een of meer (vuur)wapens bij jongeren in beslag zijn genomen. De cijfers die Control-Alt Delete heeft gepubliceerd gaan niet alleen over het bezit van (vuur)wapens en overige wapens, maar ook over het gebruik. In deze cijfers zijn alle delicten meegenomen waar een vuurwapen is getoond tijdens het plegen van een delict en/of gebruikt is tijdens het plegen van een delict. Met betrekking tot de cijfers in het artikel van de NOS (d.d. 12 maart 2020) is uit navraag bij de politie het volgende gebleken. De cijfers die de politie aan de NOS heeft verstrekt, betreft het (vuur)wapenbezit onder Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 22 jaar — niet alleen minderjarigen — in de basisteamgebieden in Amsterdam in 2019, op basis van incidenten waarbij na een melding wapen(s) in beslag zijn genomen. Dit betreft alle politiebasisteamgebieden, vitgezonderd de Dienst Infrastructuur. Bij optelling van de cijfers van alle basisteamgebieden uit de hierboven bij vraag 3 gepresenteerde tabel, gaat het om 319 gevallen. In het NOS-artikel staat het aantal van 321. De politie geeft aan dat dit verschil te verklaren is doordat de zoekslagen in het politieregistratiesysteem op verschillende data zijn gemaakt. In de loop van de tijd kunnen correcties in het politieregistratiesysteem plaatsvinden, bijvoorbeeld doordat een persoon eerst als ‘verdachte! is geregistreerd maar later blijkt dat diegene geen verdachte meer is. Diens ‘rol’ wordt dan gewijzigd in het politiesysteem. De cijfers die over 2019 zijn gepresenteerd in de tabel in de beantwoording van vraag 1 van leden Timman en Bosman betreffen in totaal 334, daarin zijn zowel de basisteamgebieden (319) als de Dienst Infrastructuur (15) meegenomen. 1 https://{controlealtdelete.nl/blog/geweldsincidenten-zetten-preventief-fouilleren-weer-op-de-agenda 2 https://nos.nl/artikel/23267q2-steekincidenten-onder-minderjarigen-in-rotterdam-verdubbeld.html Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 5 van6 6. Hoe wordt een steekincident geteld? Is dit per gebeurtenis, per dader of per slachtoffer? Hebben de cijfers wel of niet betrekking op incidenten waarbij een wapen ook daadwerkelijk is gebruikt en/of aangetroffen? Antwoord: De politie telt incidenten per incident waarbij een steekwapen is gebruikt of met een steekwapen is gedreigd of een steekwapen is aangetroffen. 7. Kan het college aangeven in hoeveel gevallen er een recidivist betrokken was bij een steekincident? Zo ja, om hoeveel recidive daders schat men in dat het gaat? Kan het college de cijfers ook uitsplitsen naar unieke verdachten? Antwoord: De politie heeft onvoldoende capaciteit om een uitsplitsing te maken tussen recidivisten en unieke verdachten. Ook dit zou handmatig moeten gebeuren en daar wordt om capaciteitsredenen niet voor gekozen. 8. Welk beleid inzake wapenbezit onder jongeren voert de politie in de wijken met het grootste aantal wapen gerelateerde incidenten met betrekking tot de volgende punten: a. burgerste betrekken bij het beleid b. transparant te zijn c. draagvlak te creëren voor het beleid? En hoe werden bovenstaande drie punten tot uitvoering gebracht sinds 2017? Antwoord: De politie is actief betrokken bij het landelijke Actieplan Wapens en Jongeren en de aanpak van wapens heeft ook lokaal prioriteit. Ook is de politie nauw betrokken bij de campagne Amsterdam Ontwapent die in december 2019 is gestart. Amsterdam Ontwapent is een stedelijke publiekscampagne voor en door bewoners en betrokken instanties. Een campagne waarbij tegengeluid van bewoners - tegen wapenbezit, tegen wapengebruik en tegen de bijbehorende straatcultuur - zoveel mogelijk kracht bijgezet wordt. Onderdeel van deze campagne was de Amsterdamse wapeninleveractie in november 2020, waarin de politie, Openbaar Ministerie en de gemeente hebben samengewerkt. De campagne Amsterdam Ontwapent is op 1 oktober 2021 hervat. Onderdeel van de campagne is een wapeninleveractie in Amsterdam en de Amstellandgemeenten in de landelijke Week van de Veiligheid van 11 tot en met 17 oktober 2021, georganiseerd in samenwerking met de politie en het Openbaar Ministerie. (Online) media/socials, filmpjes, posters, flyers en een campagnebus door de hele stad zetten het tegengeluid tegen wapens door bewoners kracht bij. Stadsdelen organiseren voorlichting en activiteiten om met jongeren in dialoog te gaan over wapengeweld en wapenbezit. Wijkagenten zijn nauw betrokken in de wijk en spreken regelmatig met buurtbewoners, jeugd en ouder(s) van kinderen. Wanneer burgers ideeën hebben over de aanpak dan neemt de politie die mee in de uitvoering, daar waar mogelijk. De politie probeert vroegtijdig signalen op te halen bij burgers. Hierbij wordt gebruik gemaakt van BuurTent en Lopend Vuurtje. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 6 van 6 Lokaal is de politie samenwerkingsverbanden aangegaan met scholen. De politie geeft voorlichting over wapens op scholen en is op verzoek van scholen aanwezig bij controles op wapenbezit. De politie Eenheid Amsterdam is transparant over het beleid tegen wapens. De politie voert gesprekken in de wijk, is actief op social media en op de lokale radio over het tegengaan van wapenbezit en wapengeweld. Ook geeft de politie steun aan maatschappelijke initiatieven zoals marsen tegen geweld en initiatieven van burgers op Facebook tegen wapenbezit en wapengeweld. Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Femke Halsema Burgemeester Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Schriftelijke Vraag
6
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 173 Datum indiening 5 december 2019 Datum akkoord 3 februari 2020 Publicatiedatum 4 februari 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake het einde maken aan festivals vanwege het vele drugsgebruik. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: De fractie van de Partij van de Ouderen wil een einde maken aan alle festivals in Amsterdam vanwege het vele drugsgebruik. Dit in navolging van de gemeente Hellendoorn waar de burgemeester geen vergunning verstrekt heeft voor het Hardshock Festival. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het artikel ‘Roep om stop pillenfeesten’ van De Telegraaf van 5 december 2019?! Antwoord: Ja. 2. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat de grote schaal waarop tijdens festivals drugs gebruikt wordt, totaal onwenselijk is? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Dat er op een deel van de Amsterdamse festivals op grote schaal drugs wordt gebruikt is onwenselijk en we proberen dit zo veel mogelijk tegen te gaan. Daartoe is, in afstemming met o.a. politie, Openbaar Ministerie, Jellinek, GGD én organisatoren van feesten, in 2015 het ‘Amsterdams beleidskader dance events’ vastgesteld. Uitgangspunt van dit beleid is dat drugs niet zijn toegestaan op feesten. De organisator en diens beveiliging zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor het tegengaan van bezit van en handel in drugs. Daartoe moeten zij de o.a. de volgende maatregelen nemen: — Plaatsen van een dropbox voor de ingang, waar de bezoeker nog de gelegenheid krijgt om vrijwillig afstand te doen van drugs — Controle van alle bezoekers op drugs bij de toegang (zgn visitatie) ! https://www.telegraaf.nl/nieuws/48648187/roep-om-stop-pillenfeesten 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Tra Gemeenteblad Datum 4 februari 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 5 december 2019 — Een bezoeker waarbij drugs is aangetroffen (hetzij bij de visitatie hetzij op het evenementen-terrein), wordt door de beveiliging verwijderd en kan ook niet meer terugkeren naar het evenement. — Bij een handelshoeveelheid drugs (meer dan voor eigen gebruik) wordt de bezoeker overgedragen aan de politie. — Daarnaast moet de organisator zgn harm-reduction maatregelen nemen, zoals het voorlichten over de gezondheidsrisico’s van middelengebruik, het verstrekken van gratis water en het inrichten van een EHBO-voorziening. Ondanks alle inspanningen is drugsgebruik op festivals niet uit te bannen, maar er zijn relatief weinig druggerelateerde (gezondheids)incidenten. Uit het Antenne onderzoek (2017) naar drugsgebruik op festivals” blijkt bovendien dat het drugsgebruik op Amsterdamse festivals de afgelopen jaren licht is gedaald (terwijl het in clubs juist iets toeneemt). NB Om het gebruik in clubs tegen te gaan heeft het college in 2016 de Nadere regels dance events in horeca vastgesteld, met min of meer vergelijkbare maatregelen. Naast bovengenoemde maatregelen, die reeds worden uitgevoerd, zal erin het kader van het programma ‘weerbare mensen, weerbare wijken’ onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden om de sociale bewustwording (van criminaliteit en milieuschade rondom drugshandel) onder drugsgebruikers te vergroten. 3. Wij hangen de vlag uit als er een drugspand gesloten wordt of als er een XTC-lab wordt opgerold. Maar vervolgens faciliteren we wel de drugsmarkt door festivals toe te staan. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat het toestaan van festivals haaks staat op het ondermijningsbeleid van de gemeente? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het toestaan van festivals heeft niets te maken met het faciliteren van drugsgebruik. Zoals hierboven ís toegelicht moet de organisator van een festival juist allerlei maatregelen treffen om de Opiumwet te handhaven en drugsgebruik zo veel mogelijk tegen te gaan. 4. Minister Grapperhaus (van Justitie en Veiligheid) pleit in zijn strijd tegen drugscriminaliteit voor minder festivals in Nederland, waar vooral XTG rijkelijk wordt geconsumeerd. Wat is de mening van het college op de oproep van de minister?® 5. “Eindelijk een burgemeester met ballen”, zegt drugsexpert Dick Trubendorffer die al jaren zeer kritisch is op bestuurders die festivals ondanks het drugsgebruik vrij baan geven, in De Telegraaf over de burgemeester van Hellendoorn. Hij vindt dat collega-burgemeesters die 'hun kop in het zand steken’ en dit soort festivals faciliteren, zich ‘moeten schamen’. Is het college bereid om een voorbeeld te 2 Antenne onderzoek 2017 naar gebruik op festivals en in clubs (het Bonger Instituut voor Criminologie, Universiteit van Amsterdam, in opdracht van Jellinek Preventie) 3 https://www.ad.nl/binnenland/minister-wil-minder-festivals-in-nederland-aac38e11/ 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R weing Tra Gemeenteblad ummer - =. Datum 4 februari 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 5 december 2019 nemen aan de burgemeester van Hellendoorn en het aantal festivals in Amsterdam drastisch te verminderen? Zo nee, waarom niet? Antwoord vragen 4 en 5: in Amsterdam worden veel verschillende soorten festivals georganiseerd voor uiteenlopende groepen bewoners. Het college ziet daarom niets in een verbod en zet ín op maatregelen zoals die zijn beschreven onder 2. 6. Is het college bereid om helemaal geen festivals meer in Amsterdam toe te staan? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee. Zie bovenstaande. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 150 Publicatiedatum 17 februari 2016 Ingekomen onder AC Ingekomen op woensdag 10 februari 2016 Behandeld op woensdag 10 februari 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Alberts, Vink, Van Lammeren en Ernsting inzake het variantenonderzoek met betrekking tot de uitbreiding van het Amsterdams metronetwerk (onderzoek uitbreiden naar Metropoolregio Amsterdam). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het variantenonderzoek met betrekking tot de uitbreiding van het Amsterdams metronetwerk (Gemeenteblad afd. 1, nr. 7). Overwegende dat: — de demografische ontwikkelingen in de Metropoolregio Amsterdam van dusdanige omvang zijn dat het reëel is om aan te nemen dat de effecten daarvan op de mobiliteit evenredig groot zullen zijn; — het Rijk een grote rol heeft bij het nemen van beslissingen op het gebied van mobiliteit [via het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT), BDU en dergelijke]; — het Rijk tot nu toe vrij snel kiest voor het uitbreiden van het wegennetwerk; — het Rijk tegelijkertijd, via het Klimaatakkoord, wil dat er aan 002-reductie wordt gedaan; — voor het behalen van die 002-reductie andere modaliteiten dan autoverkeer daar veel beter toe in staat zullen zijn; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — het onderzoek naar de uitbreiding van het metronetwerk Amsterdam voort te zetten; — dat onderzoek niet te beperken tot Amsterdam, maar uit te breiden naar de Metropoolregio Amsterdam. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 150 Moti Datum 17 februari 2016 otie Roept het college van burgemeester en wethouders op: er bij de Metropoolregio Amsterdam (MRA) op aan te dringen om bij het Rijk kenbaar te maken dat de MRA er zeer bij gebaat is dat er een verschuiving zal plaatsvinden van autoverkeer naar openbaar vervoer en dat het Rijk daarin het voortouw dient te nemen, teneinde zowel de mobiliteit, alsmede de luchtkwaliteit substantieel te laten verbeteren. De leden van de gemeenteraad R. Alberts B.L. Vink J.F.W. van Lammeren Z.D. Ernsting 2
Motie
2
discard
x% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 437 Ingekomen op woensdag 22 april 2020 Behandeld op woensdag 22 april 2020 Status Verworpen via schriftelijke stemming op 28 april 2020 Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake plaatsing van Amsterdamse leerlingen buiten Amsterdam Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Centrale loting & matching. Constaterende dat momenteel teveel Amsterdamse leerlingen niet worden geplaatst op Amsterdamse scholen. Overwegende dat Amsterdamse leerlingen op deze manier vaker en meer onnodig worden blootgesteld aan: -__ langere reistijden; - jonge kinderen die (in de winter in het donker) langer op straat moeten zijn om thuis te komen; -__en al het andere wat daarmee gepaard gaat. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Amsterdamse leerlingen voorrang te geven op Amsterdamse scholen. Het lid van de gemeenteraad N. Yilmaz 1
Motie
1
discard
Tr e : ein ne GRIFFIE” l_/| Aan de Commissie Verkeer me Stadsdeel Centrum Amsterdam Amsterdam, 29 september 2008 Deelraadsadres; deadlines en verwerkingsprocedurc Stadtoezicht en parkeervergunningen Beste Deelraad Voor het stadsdeel Centrum heeft u straks weer een aanbesteding te doen voor een bedrijf dat parkeervergunningen en controles moet doen; voor nu en straks de volgende opmerking die geldt voor iedereen met een parkeervergunning kan ik zeggen. Er is geen bedrijf in Nederland dat zegt dat je een week van te voren moet betalen. behalve het bedrijf Stadstoezicht die uw parkeervergunningen en controles. nu mag uitvoeren. Dit gegeven van Stadstoezicht 15: -klant onvriendelijk en volgens ons/mij wettelijk niet toegestaan: Zelfs de belastingdienst zegt dat het op tijd op de rekening moet staan; echter bepaalt niet dat op 24 september 2008 gestort moet worden om op Ì oktober 2008 verwerkt te zijn… -op tijd zal moeten zijn 1 dag van te voren overmaken en dan heeft het de juiste valutadatum toch? Wat de magelijkheid tot verbetering is: -de dienst Stadstoezicht moet eindelijk eens een bankrekeningnr geven ipv een Postgironr: dan staat het bedrag van bank tot bank binnen enkele uren/max.24uur later op de rekening van de dienst! =de dienst mag toch wel eens vriendelijker naar zijn klanten doen en met een postbanknr doet men dat niet, terwijl veel mensen cen banknr hebben -Voorts is hei een probleem wan de dienst en niet van de klant dat men kennelijk een week nodig heeft voor de verwerking. Wat cen luxeprobleem, of een sloom probleem in internettijd?! Ik geef u dit mee naar uw aanbesteding: klantvriendelijkheid naar gebruiker toe op uw wenslijst zetten. Voor een bedrijfsvergunning betaalt men ruim 530 euro is bijna 100 oude guldens in de maand. Daar mag wel wat service tegenover staan. Met een papieren vergunning had men de eerste 5-10dagen “ruimte’na zo’n 1 oktober ivm controle, nu sluit men 30 september 24.00uur de deur; “en uw vergunning is dan niet geldig als wij dat geld miet op de rekening hebben”, zie copie. Klanten die meer dan 16 jaar een vergunning hebhen zo benaderen is ongehoord. Hoezo klantvriendelijk? Men kan niet aan een kantoor meer betalen op het laatste moment. En wellicht kunt u nu reeds in gesprekken met Stadstoezicht het over dit soort dingen hebben. Tevens zal De dit inbrengen bij de consumentenbond en de ANWB waar ik lid van ben. Met vriendelijke groel Sn ptn ggn | | í B a. van budenallen, oud tweede kamerlid u 4 Ee 4 weteringschans 97 1017 SB Amsterdam 5 > dT Ml a Cn Le Ge 3 5 se ni Bezoekadres 2 Gemeente Amsterdam | Daniël Goedkoopstraat 7-8 . - nn % Dienst Stadstoezicht Afdeling Dienstverlening Pastbus 551 1000 AN Amsterdam 2 Telefoon 14 020 Bah ast mls | Os Retouradres: DST, Postbus 551, 1000 AN Amsterdam De il waw stadstoezicht amsterdam.nl STUDIO DREAMS COME TRUE oan weterin ns B7 1p17SB AMSTERDAM bol WO We LE Datum 16 september 2008 Ons kenmerk XU.08. 0778 Behandeld door Afd. Dienstverlening Doorkiesnummer 14 020 E-mail [email protected] Onderwerp Achterstand betaling voor vergunning CEO032141 - ST-RN-54 Geachte heer/mevrouw MW. G. VAN OUDENALLEN, Uit onze administratie blijkt dat wij uw betaling voor de nieuwe vergunningperiode (01/10/2088 t/m 31/03/2009} nog niet hebben ontvangen. - _ In verband met de verwerkingstijd van 5 werkdagen verzoeken wij u het bedrag van : €-264,48 voor 24 september 2008, alsnog te voldoen. Als het openstaande bedrag niet voor 24 september 2008 is voldaan, kunnen wij de betaling niet meer op tijd ep ergunning is met ingang van de ni iode dan niet meer geldig. Dit betekent — E u bij een controle een boete krijgt. en é et verschuldigde bedrag kunt u met een o erschrijvingskaart of door middel van internetbankieren zelf overmaken naar. Postbankrekening 48 76 376 ten name van Dienst Stadstoezicht/afd. Vergunningen te Amsterdam. Vermeld als betalingskenmerk het vergunningnummer en uw kenteken. U kunt uw vergunning niet betalen bij de Servicepunten van Stadstoezicht. Als u het openstaande bedrag intussen heeft betaald, kunt u deze brief als niet verzonden beschouwen. Met vriendelijke groet, - _ Jessy van Gom Teamleider Vergunningen
Raadsadres
2
train
% Gemeente __ Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam X% Amsterdam % OIS, samenvatting factsheet augustus 2020 ® © Ervaren discriminatie bij sollicitatie Amsterdam Nederland Sommige sollicitanten ervaren „eee eee vaker discriminatie: UIN AAA B aaan ENT 43 % van de 55-64 jarigen HIN HI 28% vann 5 a O van niet-westerse Amsterdammers, vaak mannen 21 o 1 3 o Relatief veel in de stadsdelen Zuidoost en West (was 20%*) (was 15%**) Ervaren discriminatie op de werkvloer eene Amsterdam Nederland Sommige werkenden ervaren vaker eee eee discriminatie op de werkvloer: HIN IN o nn Ea na a a mk 28 % van werkenden op uitzendbasis tit tifti 739 o o O van werkenden met niet-westerse achtergrond 1 4, o 1 1 o Relatief veel in de stadsdelen Zuidoost en Nieuw-West (was 12%*) (was 10**) Ervaren grond van discriminatie Uitingen van discriminatie op werkvloer A NN DAA R NR ®) ds) (9 5 We) (if 39% 20% 20% 37% 15% 12% etniciteit leeftijd geslacht kwetsende uitgescholden zelfde werk, huidskleur grappen gepest minder betaald Ervaren discriminatie per stadsdeel Meldingen van discriminatie RE B (soms) discriminatie ervaren bij sollicitatie (%) Amsterdammers doen vaak geen melding van { m discriminatie ervaring op werk (%) ervaren discriminatie (“Heeft toch geen zin”). Pao) if 142 Amsterdammers maakten in 2019 melding van arbeidsmarktdiscriminatie bij 5 5 het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam, in 2018 Xe X XK X 3 . Rl Nw & sé o% S A5 Z waren dit er 113. o DS Ka Een toename van 26% SS Ná ® KS Onderzoek is uitgevoerd door Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS). *De informatie over Amsterdam is afkomstig uit de Regionale Enquête Beroepsbevolking, periode juli 2019-juni 2020. In vergelijking tot oktober 2018-juni 2019. Respondenten werd gevraagd naar hun ervaring in de afgelopen 12 maanden. **Landelijke cijfers komen van het SCP en gaan over 2018 in vergelijking met 2014. Eén vijfde afgewezen sollicitanten ervaart discriminatie Eén op de vijf Amsterdammers (21%) die de afgelopen 12 maanden afgewezen zijn bij een sollicitatie voor een baan of stageplek denkt dat dat (soms) met discriminatie te maken had en een kleiner deel (11%) twijfelt daar aan (juli 2019-juni 2020). Dit wijkt niet significant af van de cijfers in de vorige factsheet (okt. 2018-juni 2019). De afgewezen Amsterdamse sollicitanten zijn er wat vaker van overtuigd dat het ging om discriminatie dan landelijk het geval is. Het vaakst wordt discriminatie vanwege leeftijd ervaren (vaak door ouderen), daarna op grond van huidskleur/etnische afkomst. Opvallend daarbij is dat solliciterende mannen met een niet- westerse migratieachtergrond twee keer zo vaak discriminatie ervaren bij een afwijzing dan vrouwen met die achtergrond. Veertien procent werkenden ervaart discriminatie op de werkvloer Van de werkende Amsterdammers heeft 14% zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld op het werk. Dit percentage verschilt niet significant van dat in de vorige factsheet. Landelijk gaat het om één op de tien werkenden (10%). Discriminatie op het werk vanwege huidskleur of migratieachtergrond komt het vaakst voor, daarna op grond van leeftijd of geslacht. Het gaat het vaakst om kwetsende grappen door collega's. Amsterdammers die uitzendwerk verrichten ervaren het vaakst discriminatie op het werk; bijna drie van de tien van hen. Werkende Amsterdammers die zich gediscrimineerd voelen op de werkvloer zijn minder vaak tevreden met hun werk, voelen zich minder vaak gezond en zijn minder vaak gelukkig dan anderen. Discriminatie op de werkvloer wordt het vaakst ervaren door bewoners van de stadsdelen Nieuw-West en Zuidoost. Discriminatie bij afwijzing bij een sollicitatie wordt dat het vaakst door bewoners van Zuidoost en West ervaren. Relatief weinig meldingen van discriminatie, maar wel toename bij Meldpunt Slechts weinig mensen doen melding van ervaren discriminatie. Vaak denkt men dat het niets zal veranderen of dat het niet ernstig genoeg was, of men weet niet waar het te melden of heeft het zelf opgelost. Het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam kreeg in 2019 142 meldingen over arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam binnen, dat is meer dan in het jaar ervoor (2018: 113). Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Introductie Discriminatie kan vele vormen aannemen, één daarvan is benadeling op de arbeidsmarkt. Bijna een half miljoen Amsterdammers zijn actief op de arbeidsmarkt, als werkende (469.000) of werkzoekende (21.000), en kunnen met deze vorm van discriminatie te maken krijgen. In deze factsheet wordt in beeld gebracht hoe vaak discriminatie wordt ervaren op de Amsterdamse arbeidsmarkt, door wie, bij wie en in welke vorm en hoe vaak er melding van wordt gemaakt. De cijfers zijn gebaseerd op recente Amsterdamse cijfers uit registraties en grotendeels op een enquête, de Regionale Enquête Beroepsbevolking (REB) van OIS. Aan de REB zijn vanaf het laatste kwartaal van 2018 voor Amsterdam vragen toegevoegd over ervaren discriminatie op de arbeidsmarkt, bij het zoeken naar werk en op de werkvloer, zodat we nu een beeld hebben van ruim 1,5 jaar. In deze factsheet vergelijken we ook de huidige resultaten met die in de vorige factsheet (oktober 2019). Met betrekking tot de REB gaat het om vergelijking van resultaten over de huidige periode van het laatste half jaar 2019 t/m eerste half jaar 2020 met de periode laatste kwartaal 2018 en eerste half jaar 2019. Bij registratiegegevens gaat het om vergelijking van het jaar 2019 met 2018. De situatie in Amsterdam wordt zo mogelijk vergeleken met de landelijke situatie. De landelijke cijfers komen, tenzij anders wordt vermeld, uit het onderzoek ‘Ervaren discriminatie in Nederland II’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP, maart 2020). Vervolg; mogelijke effecten coronacrisis In een aantal (landelijke) onderzoeken, o.a. van Panteia, wordt genoemd dat bepaalde vormen van arbeidsmarktdiscriminatie (bijvoorbeeld naar herkomst of leeftijd) wellicht minder voorkomen wanneer er sprake is van economische voorspoed. Er is dan een grotere vraag naar arbeid en krapte op de arbeidsmarkt. Omgekeerd zou dit kunnen betekenen dat er in tijden van economische teruggang en toenemende werkloosheid, zoals nu met de coronacrisis, een risico is op een toename van arbeidsmarktdiscriminatie. Dit zien we nog niet terug in de huidige cijfers, die gaan over de periode net voor de coronacrisis en de eerste maanden daarvan, maar mogelijk wel in komende enquêtegegevens en registraties over arbeidsmarktdiscriminatie. De mogelijke effecten hiervan zullen we in een volgende factsheet monitoren. Daarnaast kunnen in een volgende factsheet nadere opsplitsingen gedaan worden naar achtergrondkenmerken doordat we dan over een langere periode, met in totaal meer respondenten in de enquête, kunnen rapporteren. Ervaren discriminatie bij afgewezen Amsterdamse sollicitanten Eén op de vijf Amsterdammers (21%) die de afgelopen 12 maanden afgewezen zijn bij een nkhehikdnd: sollicitatie voor een baan of stageplek denkt dat dat (soms) met discriminatie te maken had. . kkk, . Een kleiner deel (11%) twijfelt eraan of het met discriminatie te maken had. Bijna een derde van ede ici % t dus dat er (soms) sprake van discriminatie bij de bij afwijzing de afgewezen sollicitanten (32%) meent dus p e ij AAT afwijzing was of twijfelt hieraan. Zes van de tien afgewezen sollicitanten (63%) menen dat het niet met discriminatie te maken had en een klein deel weet het niet. Dit wijkt niet significant af van de cijfers in de vorige factsheet. In landelijk onderzoek van het SCP (2020, cijfers over 2018) ervaarde 13% van de afgewezen werkzoekenden discriminatie bij hun afwijzing. Daarnaast twijfelde eveneens 13% of discriminatie een rol heeft gespeeld (samen 26% (vermoedens van) discriminatie versus 32% in Amsterdam). Amsterdammers zijn er dus vaker zeker van dat er (soms) sprake was van discriminatie bij hun afwijzing (21% versus 13% landelijk), terwijl men landelijk daar iets vaker aan twijfelt (13% versus 11% in Amsterdam). Ouderen ervaren het vaakst discriminatie bij afwijzing sollicitatie Naarmate de leeftijd hoger is, geeft men vaker aan te denken dat er (soms) sprake was van discriminatie bij een afwijzing, vooral vanaf 35 jaar neemt dat toe (zie figuur 1). Zo menen vier van de tien 55-64 jarigen (43%) dat er (soms) sprake was van discriminatie bij de Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek afwijzing en twee van de tien (18%) twijfelen er aan. Wat opvalt bij deze groep is dat zij vaak menen dat er altijd sprake was van discriminatie (zie rode balk in figuur 2). Sollicitanten met een niet-westerse migratieachtergrond menen ook vaker dan gemiddeld dat de afwijzing met discriminatie te maken had of kan hebben. Hoewel het hier om een klein aantal respondenten gaat, lijkt het het vaakst voor te komen bij afgewezen sollicitanten met een Surinaamse/Antilliaanse of Marokkaanse migratieachtergrond. Verder komt het bij hoogopgeleide sollicitanten minder vaak voor dan onder laag- of middelbaaropgeleiden. In tegenstelling tot de vorige periode menen vrouwen nu niet meer vaker dan mannen dat er (soms) sprake was van discriminatie bij een afwijzing, maar menen mannen vaker dat daar soms sprake van was. Solliciterende mannen met een niet-westerse migratieachtergrond ervaren veel vaker discriminatie dan vrouwen met die achtergrond (37% ‘jafsoms’ versus 19% onder afgewezen sollicitanten). Het gaat bij deze mannen ook vaker om ervaren discriminatie op grond van huidskleur/etnische afkomst dan bij vrouwen. Figuur 1 Denkt u dat uw afwijzing met discriminatie te maken had?, juli 2019-juni 2020 (n=746, procenten) geenmigratieachtergrond. nn westers. On niet-westers: S= man Mn vom nn D.. 1524jaar OS 00 eer sos . ook niet 2534jaar MN ijtel daar aan jar ‘Ln : weet niet, geen antwoord ssjer Mn 5ssjr" MR ODD MN = ee laagopgeleid Mn middelbaaropgelei dd. Mn hoog opgeleid Ln calm HD 0 10 20 30 40 50 60 7o 80 go 100 * het aantal respondenten is te klein onder 65-plussers ** het aantal respondenten is te klein om deze groep verder op te splitsen bron: REB, OIS In landelijk onderzoek (SCP, 2020) zien we eveneens verschillen naar achtergrondkenmerken in het ervaren van discriminatie bij het zoeken naar werk (in het hele proces, niet specifiek bij een afwijzing). Zo ervaren meer 55-plussers discriminatie bij het zoeken van een baan, net als mensen met een beperking! en mensen met een migratieachtergrond. Leeftijd en herkomst vaakst discriminatiegrond bij sollicitatie De helft van de afgewezen sollicitanten die daarbij (soms) discriminatie vermoeden (52%), menen dat het bij de (soms) ervaren discriminatie om leeftijdsdiscriminatie ging. Bij vier van de tien ging het om discriminatie op grond van etnische achtergrond/{huidskleur (37% van diegenen die discriminatie ervaren). De discriminatiegronden op basis van geslacht (9%), geloof (6%), ziekte/handicap (3%) en seksuele geaardheid (1%) worden veel minder vaak genoemd. Bij ‘anders namelijk’ is nog onder andere als discriminatiegrond genoemd: geen (goed) Nederlands spreken, dialect, stotteren, achternaam, uiterlijk (kleur haar, tattoo), cultuur, vriendjespolitiek. Opvallend is dat er minder vaak discriminatie op basis van geloof wordt gerapporteerd dan de vorige keer (6% versus 17% van diegenen die (soms) discriminatie vermoeden). | Hierover zijn geen Amsterdamse gegevens beschikbaar. 3 Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Afgewezen sollicitanten boven de 45 jaar menen vaak dat het vanwege leeftijd was. Vrouwen menen vaker dan mannen dat de discriminatie vanwege hun geslacht was en mannen menen vaker dat het om hun huidskleur/{etnische afkomst of om hun seksuele geaardheid ging. Afgewezen sollicitanten met een niet-westerse migratieachtergrond menen vaak dat het om hun huidskleur/etnische afkomst ging. Zo gaat in zes van de tien gevallen van ervaren discriminatie onder afgewezen sollicitanten met een Surinaamse of Antilliaanse migratieachtergrond om discriminatie op grond van huidskleur/etnische afkomst. Figuur 2 Grond(en) waarop men zich bij afwijzing sollicitatie gediscrimineerd voelde, juli 2019-juni 2020 (n=233, procenten onder diegenen die (soms) discriminatie ervaren, meer gronden mogelijk) or afkomst 37 geslacht En 9 geloof En 6 ziekte/handicap B 3 seksuele voorkeur Ï 1 % 0 10 20 30 40 50 60 bron: REB, OIS In het onderzoek van het SCP (2020) zien we eveneens dat in de zoektocht naar werk leeftijd het vaakst als ervaren discriminatiegrond wordt genoemd (56% van de discriminatie), gevolgd door herkomst (32%) en huidskleur (13%). Andere genoemde discriminatiegronden zijn een handicap of chronische ziekte (11%), geloof en geslacht (beide 8%) en seksuele voorkeur (1%). Het vinden van een stage Uit de enquête komt over een langere periode bezien (REB, periode nov. 2018-juni 2020) naar voren dat 16% van de respondenten die afgewezen zijn bij het solliciteren naar een stageplek (n=195) denkt dat daarbij (soms) sprake was van discriminatie en 12% twijfelt daaraan. Diegenen onder hen met een niet-westerse migratieachtergrond (n=83) menen het vaakst dat er (soms) sprake was van discriminatie (25% en 18% twijfelt daaraan). Ook uit landelijk onderzoek (KIS, 20182), onder MBO-studenten, komt naar voren dat studenten met een niet-westerse migratieachtergrond ongelijke kansen ervaren op een stage: 35% van hen ervaart ongelijkheid op basis van culturele achtergrond, 19% vanwege religie (respectievelijk 11% en 7% bij studenten zonder migratieachtergrond of met een westerse migratieachtergrond). Zij moeten ook meer sollicitatiebrieven schrijven om een plek te vinden: 55% heeft meer dan 20 brieven gestuurd tegenover 9% van de studenten zonder migratieachtergrond. Experimenten met CV's Uit een veldexperiment van de Universiteit van Amsterdam (2019) in Nederland blijkt dat sollicitanten zonder migratieachtergrond 30% meer kans hebben om te worden benaderd naar 2 Bron: KIS. Gelijke kansen op gelijke stages. Utrecht, juni 2018. 4 Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek aanleiding van een sollicitatie dan sollicitanten met een migratieachtergrond.” Daarbij komt discriminatie het meest voor onder sollicitanten met een Midden-Oosterse, Noord-Afrikaanse, overig Afrikaanse of Latijns Amerikaanse migratieachtergrond. Landelijk onderzoek (Panteia, 2019) naar reacties van werkgevers en recruiters op (fictieve) CV's in online CV-databanken (gericht op mbo-functies) duiden ook vooral op discriminatie op grond van migratieachtergrond.* Er is wel een afname te zien ten opzichte van 2015. De discriminatie- grond ‘leeftijd’ was volgens dit onderzoek nog aan de orde bij het online wervings- en selectieproces in 2015 maar in 2019 niet meer. Een mogelijke verklaring die daarvoor wordt gegeven was de krapte op de arbeidsmarkt in 2019. Werk zoeken via uitzendbureaus Uit landelijk onderzoek (SCP, 2020) blijkt dat het percentage dat discriminatie ervaart tijdens het zoeken van werk via uitzendbureaus hoger is dan gemiddeld: 36% had moeite om via uitzendbureaus werk te vinden en ervaarde dit als (mogelijke) discriminatie (tegenover 26%). Opvallend is dat mensen met een Midden- of Oost-Europese migratieachtergrond over het algemeen meer discriminatie ervaren bij het vinden van werk, behalve als het gaat om een baan via de uitzendbranche. Het SCP vermoedt dat dit komt doordat de uitzendbranche voor bepaalde sectoren deels is gericht op arbeidsmigranten uit deze landen. Uit mystery calling onderzoek van de Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 2019 blijkt dat „0% van de (niet bij een branchevereniging aangesloten) vitzendbureaus een discriminerend verzoek op basis van etniciteit accepteert.” Door Amsterdammers ervaren discriminatie op het werk Veertien procent van de werkende Amsterdammers heeft zich in de afgelopen 12 maanden a kdhheselds gediscrimineerd gevoeld op het werk. Dit percentage verschilt niet significant van dat in de ela laalhase vorige factsheet. Landelijk (SCP, 2020) gaat het om één op de tien werkenden (10%). LA Kijken we specifiek naar de geënquêteerde Amsterdammers die werkzaam zijn in Amsterdam (73% van de werkenden), dan heeft eveneens afgerond 14% zich de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld op het werk. Van de Amsterdammers die elders in Nederland werken voelt 11% zich gediscrimineerd. Deze cijfers wijken evenmin af van die in de vorige factsheet. Werkenden met niet-westerse migratieachtergrond ervaren het vaakst discriminatie Wie ervaren discriminatie op de werkvloer? Werkende Amsterdammers met een niet-westerse migratieachtergrond hebben zich veruit het vaakst de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld: 23% versus 9% onder werkenden zonder migratieachtergrond en 13% onder werkenden met een westerse migratieachtergrond. Werkenden met een Turkse migratieachtergrond ervaren dit het vaakst (27%) en ook vaker dan in de vorige meting (19%). Werkende vrouwen voelen zich iets vaker gediscrimineerd op het werk dan mannen: 16% versus 12% (vorige keer 13% versus 12%). Verder ervaren laagopgeleide werkenden iets vaker discriminatie dan hoogopgeleide werkenden (17% versus 11%). Jongeren en jongvolwassenen lijken er iets vaker mee te maken te hebben dan werkenden tussen de 45 en 65 jaar. Deze resultaten zijn in lijn met landelijk onderzoek (SCP, 2020). Daarnaast laat landelijk onderzoek zien dat mensen met een beperking vaker discriminatie op de arbeidsmarkt ervaren dan mensen zonder beperking, evenals Ihb'ers in vergelijking tot heteroseksuele werkenden. ° Bron: Thijssen, L., Coenders, M en Lancee, B. Etnische discriminatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Verschillen tussen etnische groepen end de rol van beschikbare informatie over sollicitanten’, in: Mens en Maatschappij, juli 2019. 4 Bron: Panteia. Herhaling virtuele praktijktests arbeidsmarktdiscriminatie. Zoetermeer, juni 2019. ° Bron: Inspectie SZW. Mystery calling onderzoek. Den Haag, mei 2019. Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Figuur 3 Aandeel werkenden dat zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd heeft gevoeld op het werk naar achtergrondkenmerken*, juli 2019-juni 2020 (n=3.076, procenten) mannen nn vrouwen nn 1524 jaar nn 243 jaar nn zj EN 455jaar nn 55-64 jaar geen migratieachtergrond nn westerse achtergrond nn niet-westerse achtergrond totaal Surinaams nn Turks Marokkaans overig niet westers nn laag opgeleid nn middelbaar opgeleid nn hoog opgeleid nn totaal nn % o 5 10 15 20 25 30 *De groep werkende respondenten van 65 jaar en ouder is te klein om uitspraken over te doen, evenals de groep werkenden met een Antilliaanse achtergrond. bron: REB, OIS Vaakst discriminatie naar herkomst, leeftijd en geslacht Discriminatie op het werk vanwege huidskleur of migratieachtergrond komt het vaakst voor: bij vier van de tien werkenden (39%) die zich gediscrimineerd voelen gaat het om deze discriminatiegrond (zie figuur 4). Ook discriminatie op grond van leeftijd (20% onder gediscrimineerden) of geslacht (20%) komen vaak voor en op grond van geloof (9%) of andere gronden wat minder vaak. Bij ‘anders namelijk’ werd onder andere genoemd: omdat ik geen Nederlands spreek, vanwege mijn karakter{/persoonlijkheid, omdat ik moeder ben, vanwege mijn naam. Opvallend is dat meer werkenden deze periode aangaven dat ze zich gediscrimineerd voelen op basis van hun uiterlijk (11% versus 5% in de vorige periode), waarbij het vaak om middelbaar opgeleide werkenden gaat (17% van de gediscrimineerden onder hen noemde deze grond). Landelijk (SCP, 2020) zien we een iets andere verdeling van discriminatiegronden op het werk. Daar is geslacht (voornamelijk door vrouwen) genoemd als meest voorkomende discriminatiegrond (25%), gevolgd door leeftijd (24%), herkomst (22%), huidskleur (11%), een handicap of chronische ziekte en geloof (beide 10%) en seksuele voorkeur (4%). 6 Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Figuur 4 Grond waarop men zich op het werk gediscrimineerd voelde, juli 2019-juni 2020 (n=420, procenten onder diegenen die discriminatie ervaren, meer gronden mogelijk) uiterlijk | 11 seksuele voorkeur mm 6 ziekte/handicap | 3 % o 10 20 30 40 50 bron: REB, OIS Bij discriminatie op grond van leeftijd gaat het zowel om ouderen (55+) als om jongeren (tot 35 jaar), maar gediscrimineerde ouderen noemen deze grond van discriminatie wel vaker. Werkenden met een niet-westerse migratieachtergrond noemen logischerwijs vaak de grond huidskleur/etnische afkomst en dat ze worden gediscrimineerd op basis van hun geloof. Mannen noemen vaker dan vrouwen dat ze gediscrimineerd zijn vanwege hun huidskleur of migratieachtergrond. Vrouwen die discriminatie hebben ervaren, noemen vaker dan mannen de gronden geslacht en leeftijd. Uit onderzoek van het College van de Rechten van de Mens (CRM, 2016) blijkt dat twee op de vijf Nederlandse vrouwen in 2016 op de werkvloer of tijdens sollicitaties te maken hebben gehad met discriminatie vanwege een zwangerschap of het hebben van jonge kinderen. Bij meldingen bij het CRM van vermoedens van zwangerschapsdiscriminatie gaat het vaak om flexibele arbeidscontracten, zoals tijdelijke contracten of banen in de uitzend- of detacheringsbranche.” Werkenden in vitzendbranche ervaren het vaakst discriminatie Wordt er in bepaalde sectoren vaker discriminatie ervaren dan in andere? En komt het vaker voor bij bepaalde type arbeidscontracten? Kijken we alleen naar de nieuwste cijfers dan is het aantal respondenten te klein om ervaren discriminatie naar sector en contract goed uit te kunnen splitsen. Om hier betrouwbare uitspraken over te kunnen doen, is daarom gekeken naar de ervaren discriminatie over de gehele periode waarin vragen over discriminatie zijn opgenomen in de enquête (REB, nov. 2018 t/m juni 2020). Amsterdammers die vitzendwerk verrichten (n=g2 in de enquête), ervaren het vaakst discriminatie op het werk, bijna drie van de tien van hen (28%, zie figuur 5), terwijl werkenden met andere soorten contracten op het gemiddelde niveau zitten (rond 13%). 8 Bron: College voor de Rechten van de Mens. /s het nu beter bevallen? Utrecht, september 2016. 7 Bron: College voor de Rechten van de Mens. Meldpunt Zwangerschapsdiscriminatie op de arbeidsmarkt. Utrecht, oktober 2017. 7 Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Figuur 5 Aandeel werkenden dat zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd heeft gevoeld op het werk naar type contract, november 2018-juni 2020 (n=4.349, procenten, gemiddeld is 13%) tijdelijk contract 13 o-vrencontract/oproep/inval EO 12 EE 7 % o 5 10 15 20 25 30 bron: REB, OIS De ervaren discriminatie ligt in veel sectoren rond het gemiddelde (van 13%), maar werkenden in de (samengestelde) sector van landbouw, (bouw)nijverheid, industrie en energie ervaren iets vaker discriminatie, evenals in de sector transport en logistiek (zie figuur 6). Amsterdammers die werken in het onderwijs of aan de universiteit ervaren minder discriminatie op hun werk. De verschillen in ervaren discriminatie tussen de sectoren zullen te maken hebben met verschillen in de personeelssamenstelling van de sectoren, zoals het aandeel werkenden met een niet- westerse migratieachtergrond en het aandeel laagopgeleiden die beide vaker discriminatie op de werkvloer ervaren. Figuur 6 Aandeel werkenden dat zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd heeft gevoeld op het werk naar sectoren, november 2018-juni 2020 (n=5.076, procenten, gemiddeld is 13%) landbouw, bouw, nijverheid, industrie, energie 7 - - 12 dienstverlening ov. niet-commerciele diensten | 11 onderwijs, universiteit VO 10 % o 5 10 15 20 bron: REB, OIS 8 Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek In de sector land)bouw, nijverheid, industrie, energie’ wordt vaker discriminatie op basis van huidskleur/afkomst ervaren dan in de andere sectoren. In veel dienstverlenende sectoren (handel, horeca, welzijn en zorg, overig niet-commerciële dienstverlening) gaat het vaak om ervaren discriminatie door klanten/patiënten/opdrachtgevers, in vier van de tien gevallen. Hoewel de aantallen respondenten in de enquête vrij klein zijn om harde conclusies over te kunnen trekken, zien we dat het in de horeca relatief vaak gaat om vervelende klussen doen en om seksueel lastig gevallen worden. In de handel is er relatief vaak sprake van ontslag of het niet verlengen van een contract. Minder betaald worden voor hetzelfde werk komt relatief vaak voor in de sectoren “land)bouw, nijverheid, energie’, ‘zakelijke dienstverlening! en ‘overige niet- commerciële dienstverlening’. Ervaren discriminatie betreft veelal kwetsende grappen Evenals bij de vorige meting gaat het bij de ervaren discriminatie het vaakst om kwetsende grappen (37% van de gevallen, zie figuur 7), daarna om uitgescholden of gepest worden (15%), minder betaald krijgen (12%) of altijd vervelende klussen krijgen (9%). Overige vormen zoals contract niet verlengd, ontslagen of fysiek geweld komen veel minder vaak voor. Bij ‘anders, namelijk’ werd vaak genoemd: zich buiten gesloten voelen, minder serieus genomen worden, ondergewaardeerd worden, jaloezie. Figuur 7 Ervaren vormen van discriminatie, juli 2019-juni 2020 (n=420, procenten onder diegenen die discriminatie ervaren, meer antwoorden mogelijk) wersende granen uitgescholden/gepest | 15 krijgt minder betaald Vo 12 vervelende klussen krijgen | 9 contract niet verlengd/verkregen mn 3 ontslagen mn 3 seksueel lastig gevallen nm 3 bedreigd/geslagen/geschopt | 2 spullen vernield IJ 1 o 10 20 30 40 bron: REB, OIS De vorm van de ervaren discriminatie verschilt naar achtergrondkenmerken en discriminatiegrond. Zo noemen gediscrimineerde jongeren relatief vaak dat ze vervelende klussen moeten doen en seksueel worden lastig gevallen. Vrouwen worden ook vaker seksueel lastig gevallen en mannen ervaren vaker fysiek geweld en schelden/pesten. Amsterdammers met een niet-westerse migratieachtergrond ervaren relatief vaak kwetsende grappen. Diegenen die zich gediscrimineerd voelen vanwege hun huidskleur/migratieachtergrond hebben relatief vaak te maken met kwetsende grappen (53% versus 37% gemiddeld) en worden relatief vaak gepest/uitgescholden (24% versus 15%). Werkenden die zich gediscrimineerd voelen vanwege hun geslacht (vrijwel uitsluitend vrouwen) geven relatief vaak aan dat ze minder betaald krijgen voor hetzelfde werk (22% van hen, versus 12% gemiddeld onder gediscrimineerden). Verder komt ervaren discriminatie in de vorm van beloningsachterstand relatief vaak voor onder werkenden in de leeftijdsgroep 5 Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek 25-44 jaar, onder hoogopgeleiden en onder werkenden die geen migratieachtergrond hebben. Discriminatie vaakst door collega’s Werkende Amsterdammers ervaren het vaakst discriminatie door hun collega's; in „0% van de gevallen (zie figuur 8). Maar ook discriminatie door klanten/patiënten/opdrachtgevers komt vaak voor, dat betrof ruim een kwart van de gevallen (27%). Een iets kleiner deel van de discriminatie was door de leidinggevende (22%) en een nog kleiner deel door de werkgever (13%). Een klein deel van diegenen die discriminatie ondervinden (1%), geeft aan dat door iemand van het uitzendbureau plaatsvond. Figuur 8 Door wie voelde men zich gediscrimineerd, juli 2019-juni 2020 (n=700, percentage onder werkenden die discriminatie ervaren, meer antwoorden mogelijk) iemand van een uitzendbureau : iemand anders Tj 10 % o 10 20 30 40 50 bron: REB,OIS Amsterdammers met een migratieachtergrond die zich gediscrimineerd voelen op het werk geven vaker dan anderen aan dat het door collega's gebeurt, terwijl Amsterdammers zonder migratieachtergrond vaker de werkgever noemen. Vrouwen die zich gediscrimineerd voelen op het werk, geven vaker dan mannen aan dat dat door de leidinggevende wordt gedaan, mannen iets vaker dat het door collega's wordt gedaan. Jongeren geven relatief vaak aan dat de discriminatie vanuit klanten/patiënten/opdrachtgevers komt. Samenhang ervaren discriminatie werkenden met welbevinden Amsterdammers die discriminatie ervaren op hun werkplek zitten vaak minder goed in hun vel dan anderen. Uit de enquête (OIS, REB) blijkt dat zij niet alleen minder vaak tevreden zijn met hun werk, maar ook minder geluk ervaren en zich minder gezond voelen (zie figuur 9). 10 Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Figuur 9 Ervaren tevredenheid met het werk, ervaren geluk en ervaren gezondheid onder werkenden die geen discriminatie op hun werk ondervinden en die dat wel ondervinden, juli 2019-juni 2020 (procenten) > SS U vv T SY 2 >= 58 3 m positief & 5 » neutraal 5 gediscrimineerd m negatief > U 5 niet gediscrimineerd S 8 DD 5 ee, 5 % 0 20 40 60 80 100 bron: REB, OIS In landelijk onderzoek, van het SCP (2020), is aan werkenden die discriminatie op het werk hebben ervaren, gevraagd welke gevolgen die ervaring voor ze heeft. Zo voelen werknemers zich door de discriminatie meer verbonden tot mensen met dezelfde achtergrond (33% soms en 29% vaak, samen 62%), zijn harder gaan werken (25% soms en 22% vaak) en bijna de helft (48%) zegt door de discriminatie een sterker persoon te zijn geworden. Maar ze voelen zich ook minder betrokken bij het bedrijf of de organisatie (33% soms, 9% vaak) en voelen zich minder veilig op het werk (21% soms, 7% vaak). Vijftien procent heeft als gevolg van de discriminatie- ervaring ander werk gezocht, 6% is gestopt met werken en een kwart zegt als gevolg van de ervaring onder hun niveau te werken. Ervaren discriminatie per stadsdeel In welke delen van de stad wordt het vaakst door bewoners discriminatie op de arbeidsmarkt ervaren? Kijken we naar de ervaren discriminatie bij afwijzing bij een sollicitatie dan wordt dat het vaakst door bewoners van stadsdeel Zuidoost en van stadsdeel West ervaren (zie figuur 10). Discriminatie op de werkvloer wordt het vaakst ervaren door bewoners van Nieuw-West en bewoners van Zuidoost. De verschillen zullen te maken hebben met de bevolkingssamenstelling van de stadsdelen. Zo wonen in de stadsdelen Zuidoost en Nieuw-West relatief veel mensen met een niet-westerse migratieachtergrond die vaker discriminatie meemaken dan anderen. We zien dan ook dat de bewoners van deze stadsdelen relatief vaak arbeidsmarktdiscriminatie op grond van hun huidskleurfherkomst ervaren. Deze cijfers zeggen niets over hoe vaak discriminatie bij bedrijven in de betreffende stadsdelen voorkomen, veel inwoners zullen immers buiten hun eigen stadsdeel solliciteren en werken. 11 Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Figuur 10 Ervaren discriminatie in de afgelopen 12 maanden onder inwoners van de verschillende stadsdelen, (november 2018-juni 2020, procenten) B discriminatie ervaren op werk (% onder werkenden), gemiddeld 13% B (soms) discriminatie ervaren bij sollicitatie (% onder afgewezen sollicitanten), gemiddeld 21% bron: REB, OIS Meldingen van arbeidsmarktdiscriminatie Meldingsbereidheid discriminatie Niet iedereen die zich gediscrimineerd heeft gevoeld zal daar een melding van doen. Uit nieuwe vragen in de Veiligheidsmonitor van OIS (periode jan.-mei 2020) komt naar voren dat maar 10% van diegenen die zich de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd hebben gevoeld (ongeacht waar, niet specifiek op de arbeidsmarkt) daarvan melding heeft gemaakt. Het vaakst werd de melding bij de politie gedaan en daarna bij de betreffende instantie/organisatie (zoals werkgever, woningbouw/verhuurder). Enkele respondenten gaven aan de melding te hebben gedaan bij het CRM of het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam. Wanneer er sprake was van geweld/agressief gedrag of van vernieling/beschadiging van eigendommen dan werd er vaker melding van gemaakt, maar ook vaker in het geval van roddels en negeren/uitsluiting. De helft van diegenen die geen melding van de ervaren discriminatie hebben gemaakt, deden dat niet omdat zij denken dat het geen zin heeft (53%, zie figuur 11). Drie van de tien deden dat niet omdat zij het gevoel van discriminatie niet ernstig of belangrijk genoeg vinden (31%) en een kleiner deel wist niet dat het mogelijk was om het te melden (11%) of heeft het zelf opgelost (11%). Hierbij werd opgemerkt: “werkdiscriminatie is niet tegen te gaan” en “melding zorgt er niet voor dat ik die baan krijg, dus heeft geen direct effect”. En: “als het vit de hand loopt dan meld ik het”, “ik durfde niet”, “Ik ben gaan verhuizen”, “door de persoon aan te spreken”. 12 Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Figuur 11 Reden om ervaren discriminatie niet te melden, jan.-mei 2020 (procenten, meer antwoorden mogelijk, n=276) ik denk dat het geen zin heeft omte melden ik vond het niet ernstig/belangrijk genoeg ik heb het zelf opgelost En ik wist niet dat het mogelijk was LT iets anders mn % o 10 20 30 40 50 60 bron: OIS (gegevens enquête Veiligheidsmonitor) Toename meldingen bij het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam Het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam werkt als onafhankelijke stichting aan het bestrijden en voorkomen van discriminatie. Het meldpunt doet dat door middel van klachtenbehandeling, voorlichting en advies en het uitvoeren van onderzoek. Evenals voorgaande jaren is de arbeidsmarkt het terrein waar de meeste klachten/meldingen van discriminatie over gaan bij het meldpunt. Kijken we naar meldingen in de gemeente ad Amsterdam bij het meldpunt®, dan gaat het in 2019 om 142 meldingen van discriminatie op de bbele hk arbeidsmarkt (van de 157 in de regio). In 2018 ging het nog om 123 binnengekomen meldingen, im 2019 wat een toename van 26% in 2019 betekent. Evenals in het jaar ervoor gaat het het vaakst bij de meldingen van arbeidsmarktdiscriminatie om discriminatie op grond van afkomst/huidskleur of geslacht (zie figuur 12). Bij een kleiner deel gaat het om arbeidsdiscriminatie op grond van leeftijd of godsdienst. Het kan om meerdere discriminatiegronden gaan. Meldingen op grond van geslacht gaan vaak over discriminatie rondom zwangerschap en moederschap. Daarnaast worden vaak meldingen gedaan over het wervings- en selectieproces. Het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam spreekt van veel meldingen over bedrijven die in hun vacature speciaal op zoek waren naar een man of een vrouw, of stereotyperende taal gebruikten om functies te omschrijven, zoals ‘juffen’, ‘receptioniste! en ‘kamermeisje’. Leeftijdsdiscriminatie uit zich volgens het Meldpunt vaak in vacatureteksten waarbij specifiek wordt gevraagd om medewerkers van een bepaalde (vaak jonge) leeftijd of indirect door te vragen om starters of net afgestudeerden. Tweederde van de meldingen over godsdienst op de arbeidsmarkt gaat over moslimdiscriminatie. Veel klachten betroffen vrouwen die werden afgewezen voor een functie vanwege het dragen van een hoofddoek.” Volgens analyses van het meldpunt is bij bijna drie van de tien meldingen van discriminatie op de arbeidsmarkt sprake van anti-zwart discriminatie; bij 44 van de 157 meldingen over arbeidsmarktdiscriminatie in de regio Amsterdam in 2019.'° 8 Onder de Regio Amsterdam bij het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam vallen de volgende gemeenten: Amsterdam, Amstelveen, Aalsmeer, Diemen, Uithoorn en Ouder-Amstel. 9 Bron: Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam Jaarverslag 2019. Amsterdam, april 2020. VO a nti-zwart racisme is een vorm van racisme die specifiek gericht is tegen zwarte mensen van Afro- Caribische afkomst en/of mensen met een Afrikaanse historische identificatie. Zie ook het rapport: Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam. Anti-zwart racisme in de regio Amsterdam. Juli 2020. 13 Gemeente Amsterdam Arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Figuur 12 Discriminatiegronden van meldingen arbeidsdiscriminatie door Amsterdammers bij Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam, m.b.t. Amsterdam, 2019 (N=142, meer gronden per melding mogelijk, aantal meldingen) godsdienst | 16 handicap/chron. ziekte | 15 seksuele gerichtheid mm 5 politieke gezindheid E 2 arbeidscontract E 2 nationaliteit |: burgerlijke staat I 1 levensovertuiging o niet-wettelijke gronden En 8 onbekend E 2 o 10 20 30 40 50 60 70 bron: Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam Bij de meldingen over arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam gaat het het vaakst om discriminatie bij werving en selectie en op de werkvloer en (beide elk ongeveer een derde van de meldingen). Meldingen over discriminatie bij bijvoorbeeld arbeidsvoorwaarden, stage of vrijwilligerswerk komen veel minder vaak voor. Colofon Auteurs: Gemeente Amsterdam Ellen Lindeman Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) Idske de Jong Sara de Wilde Weesperstraat 113 1018 VN Amsterdam Telefoon: 020 251 0333
Factsheet
15
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2019 Vergaderdatum 8 en 9 mei 2019 Afdeling 1 Agendapunt 17A Nummer 459 Publicatiedatum 3 mei 2019 Onderwerp Actualiteit van het lid Simons inzake het uitroepen van een klimaatcrisis Aan de gemeenteraad We zitten in het midden van een ecologische ramp die zijn weerga niet kent. Mede door klimaatverandering worden plant- en diersoorten op onze hele planeet met uitsterven bedreigd. Volgens onderzoekers bevinden we ons in de zesde massa- extinctie. Klimaatverandering betekent nu al het einde van de levens en levenswijze van vele mensen, dit gaan er alleen maar meer worden. Alleen door nu radicaal te handelen kunnen we het tij nog keren. Reden van spoedeisendheid Wereldwijde massaprotesten, scholierenstakingen door heel Europa en de recente acties van Extinction Rebellion vragen aandacht voor de urgentie van het bestrijden van klimaatverandering. Zij vragen politici te erkennen hoe levensbedreigend de situatie is en daarnaar te handelen. In de woorden van activist Greta Thunberg: “| want you to act as you would in a crisis. | want you to act as if our house is on fire. Because it is.” Het bestrijden van klimaatverandering kan niet wachten, daarom wil BIJ1 het college in een spoeddebat oproepen haar rol als verantwoordelijke hoofdstad te pakken en een klimaatcrisis uit te roepen. Het lid van de gemeenteraad S.H. Simons 1
Actualiteit
1
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 35 Datum indiening 19 december 2018 Datum akkoord 21 januari 2019 Publicatiedatum 22 januari 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake antisemitische uitingen op de Dam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Op zaterdag 15 december 2018 zijn er tijdens een pro-Palestijnse demonstratie op de Dam verschillende uitspraken gedaan met een sterk antisemitisch karakter. De uitspraken zijn op video vastgelegd en verspreid op internet. ' Het CIDI en het CJO hebben naar aanleiding van deze uitspraken een open brief gestuurd naar de burgemeester.” Ook zou het CIDI aangifte hebben gedaan. Het demonstratierecht in Amsterdam is bijkans heilig, maar dit betekent niet dat onder deze vlag er ongestraft kan worden oproepen tot haat of zelfs geweld. De fractie van de VVD wil dat de scheidslijn tussen het demonstratierecht enerzijds en het oproepen tot haat, geweld of discriminatie anderzijds voor iedereen in deze stad glashelder is. Hierbij helpt het als er direct wordt opgetreden bij er strafbare feiten. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is de hierboven genoemde demonstratie gemonitord door de politie op strafbare uitlatingen? Zo ja, zijn er mogelijke strafbare feiten geconstateerd en hoe is hier mee omgegaan? Zo nee, waarom niet? Graag een toelichting. Antwoord: De politie houdt waar nodig toezicht. Dat geldt ook voor deze demonstratie. Dit betekent echter niet dat de politie ieder individu binnen een demonstratie kan verstaan, laat staan dat de politieagent ter plekke elke uiting binnen een demonstratie direct kan beoordelen op strafbaarheid. 1 https://twitter.com/CIDI_nieuws/status/1074631878735527936 ? https://www.cidi.nl/cidi-en-cjo-sturen-open-brief-naar-burgemeester-halsema/ $ https:/www.cidi.nl/cidi-doet-aangifte-tegen-extreemrechtse-antisemiet-op-de-dam/ 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 35 januari 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 19 december 2018 2. Zijn de genoemde uitlatingen van zaterdag 15 december 2018 besproken in de driehoek? Zo ja, wat was de uitkomst hiervan? Zo nee, kan dit alsnog gebeuren? Antwoord: De protesten op de Dam over het conflict tussen de regering van Israël en de organisaties in de aangrenzende gebieden hebben de aandacht van de driehoek. De mogelijke vervolgbaarheid van deze specifieke uiting, wordt echter bepaald door de officier van justitie. De driehoek heeft daar geen eigenstandige zeggenschap in. 3. Iser aangifte gedaan? Zo ja, wat voor opvolging is hieraan gegeven? Antwoord: Het CIDI stelt aangifte te hebben gedaan en de gemeente heeft geen reden om deze uitspraak in twijfel te trekken. Ten aanzien van opvolging van aangiftes ligt de verantwoordelijkheid bij het openbaar ministerie. 4. Worden videobeelden van mogelijk strafbare uitingen gebruikt voor opsporing? Antwoord: Indien videobeelden beschikbaar zijn, kunnen die onder omstandigheden ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten worden ingezet. 5. Worden demonstraties met een hoog risicoprofiel op strafbare feiten onaangekondigd en anoniem gemonitord op strafbare feiten? Zo ja, hoe wordt het risico van een demonstratie ingeschat? Zo nee, wil de burgemeester hierop aandringen bij de officier van justitie, wiens verantwoordelijkheid het is om strafbare feiten op te sporen?’ Antwoord: De officier van justitie is inderdaad verantwoordelijk voor het opsporen en vervolgen van strafbare feiten. De politie adviseert daarbij op risico’s en welke instrumenten ingezet dienen te worden ter voorkoming en opsporing van strafbare feiten. Het college heeft echter geen inzicht of sprake is van het door u genoemde “onaangekondigd en anoniem” monitoren van strafbare feiten. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris * https://assets.amsterdam.nl/publish/pages/893835/demonstratieboek bijkans heilig 112018 web.pdf 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
> 4 Gemeente Amsterdam De = ische k Ijfers Amsterd pn september en oktober Hoe staat de Amsterdamse economie er nu voor? Boven trend In deze factsheet kijken we naar de ontwikkeling van een vaste set Bid indicatoren die de economische situatie in Amsterdam vanuit verschillende r invalshoeken weergeven. Omdat sommige cijfers met vertraging beschikbaar komen, zoeken we ook naar de alternatieve indicatoren die een actueel beeld geven per dag of per week. Conjunctuurklok Amsterdam, oktober 2020 >> Bend , Vorbekg In oktober 2020 loopt het aantal coronabesmettingen verder op. Om het virus onder controle te houden kondigt het kabinet een gedeeltelijke lockdown af, onder andere de sluiting van cafés, het verbod op evenementen en het o beperken van het reisverkeer. De maatregelen zijn bedoeld om het sociale verkeer te verminderen en gaan op 14 okotober in. De negatieve gevolgen voor de economie worden voor een deel gedempt door de overheidssteun. © EE rend We volgen de economische ontwikkelingen in Amsterdam aan de hand van indicatoren en de conjunctuurklok. De economie van Amsterdam is in oktober " eel in laagconjunctuur. Acht van de negen indicatoren presteren onder hun langjarige trend. De prestaties van A, herelovermachtingen twee inidicatoren zijn verslechterd: het aantal vervoerde passagiers en hotelovernachtingen. Drie gp mma indicatoren laten een verbetering zien, maar presteren onder hun langjarige trend: verkochte woningen, s verkochte woningen vracht op Schiphol en WW-uitkeringen. ge) Pesnsiers Shih @ WW-uitkeringen dh havenoverslag Vertrouwen . Consumentenvertrouwen De vertrouwensindicatoren laten in september en 8 saldo oktober een gemengd beeld zien. Het vertrouwen van ondernemers is elke maand iets minder negatief. Het | LL U r=en gen oordeel over eigen orderportefeuille en voorraden is in september verbeterd. Het consumentenvertrouwen En ligt zeven maanden op rij op een laag niveau. Het . - -16 oordeel over de toekomstige economische consumenten ontwikkelingen is in oktober verslechterd. , pessimistisch De Amsterdamse beurs bevindt zich sinds juni in een e over economie zijwaartse fase —een indicatie van de voorzichtige houding van de beleggers in onzekere tijden. Sn Om OE Ode Om ed Har 2019 2020 Bron: CBS AEX per week in 2020 Producentenvertrouwen 750 15 saldo peen Alllnannnunnen jn afwachtende | 250 houding sinds er ondernemers juni minder negatief over economie o -30 2 4 6 8 20 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 jan april jul okt jan april jul sept jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt 2019 2020 Bron: beurs.nl Bron: CBS Amsterdamse economie Schiphol: passagiers en vracht " F In september reisden er 1,3 miljoen passagiers van, „ Passagiers op Schiphol naar of via Schiphol, 79 procent minder dan in 2019. miljoenen 1,1 miljoen passagiers hadden een herkomst of 6 1,4 miljoen bestemming binnen Europa, 76 procent minder dan in i 2019. Het aantal intercontinentale reizigers is met 81 passagiers 4 6,5 miljoen procent gedaald. Schiphol verwacht een verdere passagiers afname van het aantal passagiers in oktober. 2 De totale vrachtvolume in september is met 9 procent gedaald ten opzichte van 2019. De daling is toe te o schrijven aan het wegvallen van vracht in het ruim van jan mrt mei jul sep _ nov jan mrt mei jul sep passagiersvluchten. 2019 2020 Bron: Schiphol Passagiers op Schiphol Vracht op Schiphol procent verschil ten opzichte van een jaar eerder procent verschil ten opzichte van een jaar eerder oen o I “II mn LT [ -25 715 | | | | l | Ü l -50 -15 . 79% minder 9% minder _ passagiers vracht (ton) 7 dan in 2019 "das dan in 2019 -100 nn -30 jan mrt mei jul sep nov jan mrt mei jul sep jan mrt mei jul sep nov jan mrt mei jul sep 2019 2020 2019 2020 Bron: Schiphol Bron: Schiphol Havenoversl Havenoverslag avenovers'ag 24 procent verschil ten opzichte van een jaar eerder . Ee 21% minder overslag De overslag in de Amsterdamse haven is in de eerste 12 PENNE negen maanden van 2020 met 14 procent gedaald mn | ten opzichte van dezelfde periode in 2019. Relatief ° mn m de grootste daling was in het derde kwartaal (-21 procent). De volumedaling is onder andere het 2 gevolg van de vraaguitval naar energie en a transportbrandstoffen (benzine, kerosine, kolen). kw 2 kw 3 kw skw kw 2 kw 3 kw 2019 2020 Bron: PTA Bezoekerseconomie In oktober is circa 75 procent van de Amsterdamse Een andere graadmeter van de bezoekersafname is hotels open en ontvangt gasten, minder dan in de daling van het aantal passanten in de Kalverstraat. september (85 procent). Enkele hotels zijn failliet In oktober ligt het bezoekersvolume in de verklaard of sluiten hun deuren omdat de gasten Kalverstraat onder de 40 procent van het niveau in uitblijven. De gemiddelde kamerbezetting van de 2019. Het effect van de gedeeltelijke lockdown in open hotels ligt begin oktober rond de 16 procent. week 4,2 is nog niet goed zichtbaar omdat de maatregelen midden in deze week zijn ingevoerd: . . . vanaf woensdag 14 oktober 22:00 uur. Andere Kamerbezetting en beschikbaarheid hotels nec … factoren die van invloed zijn geweest op het aantal 200 minder open bezoekers zijn schoolvakantie en het weer. hotels ven 75 Passanten in de Kalverstraat 100 percentage passanten ten opzichte van dezelfde week een jaar eerder vezeting wekelijks aantal 50 open otels Ie passanten gedaald onder 20% in oktober 50 25 ) o o lunaan I 1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 3pkt1 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 jan feb mrt apr mei _ jun jul aug _ sep feb mrt apr mei juni jul aug sep okt Bron: VisitorData in opdracht van amsterdam&partners Bron: Crowd Monitoring Systeem Amsterdam Bedrijvigheid in Amsterdam Bedrijfsfaillissementen Begin 2020 telde Amsterdam circa 132.000 200_aantal cumulatief bedrijfsvestigingen met hierin 581.000 werkzame personen. In 2019 zijn er 13.000 nieuwe bedrijven 15 gestart en 118 ondernemingen failliet gegaan. Het 200 hoogste aantal was in 2013 (327). Het aantal failliet verklaarde bedrijven tot en met week 42 van 2020 50 bedraagt 188%. 0 * Voorlopige cijfers. In de vorige editiestond 190 faillissementen, dit was inclusief natuurlijke jan feb mrt apr mei juni jul aug sep okt personen. Woningmarkt q Verkochte woningen 20 procent verschil ten opzichte van een jaar eerder In het tweede kwartaal van 2020 (dat samenviel met de lockdown) waren er minder woningen verkocht in 1 n Amsterdam. In het derde kwartaal steeg de 5 —_— ER mn mn woningenverkoop met 7 procent ten opzichte van mn dezelfde periode in 2019. 26 7% meer woningen De gemiddelde verkoopprijs in Amsterdam stijgt verkocht dan in 2019 onafgebroken sinds 2013, zo ook in het derde 20 kwartaal van 2020 (+2 procent). 1 kw 2 kw 3 kw 4 kw 1 kw 2 kw 3 kw 2019 2020 Bron: Werkloosheid Tussen april en juli 2020 nam de werkloosheid in Het aantal WW-uitkeringen geeft een indicatie van het Amsterdam in een hoog tempo toe, waarna een daling aantal werknemers die buiten hun schuld hun baan optrad ten opzichte van de vorige maanden. Ten zijn kwijtgeraakt. Het aantal bijstandsuitkeringen is opzichte van 2019 ligt het aantal WW-uitkeringen in een andere graadmeter van de september 2020 45 procent hoger en het aantal werkloosheidsontwikkelingen. bijstandsuitkeringen 2 procent hoger. Aantal WW-uitkeringen Aantal bijstandsuitkeringen 21.000 42.000 september september augus 14.041 40.33 18.000 4-04 augustus 40.500 39.272 21.277 15.000 september 35.000 september 20.304 40.136 12.000 37-500 jan mrt mei jul sep nov jan mrt mei jul sep jan mrt mei jul sep _ nov jan mrt mei jul sep 2019 2020 2019 2020 Zelfstandige ondernemers die door de coronacrisis Aanvragen Tozo per week : . : : : peildatum 25 september 2020 Tozo 1: maart-mei financieel in de problemen komen, kunnen gebruik k de Tiideliik b . i 41.353 aanvragen maken van de Tijdelijke overbruggingsregeling 40.000 zelfstandig ondernemers, Tozo. Deze uitkering voor levensonderhoud vult het inkomen aan tot het sociaal Tozo 2: juni-oktober minimum. De eerste regeling ‘Tozo 1’ gold voorde 30.000 22.340 aanvragen maanden maart-mei en werd verlengd met de aangepaste Tozo 2. De grootste aanpassing in de 20.000 regels is dat bij Tozo 2 een partnertoets is toegevoegd. Tozo 2 laat op basis van deze voorwaarde ook een 10.000 daling zien van het aantal aanvragen. Gemeente Amsterdam heeft in totaal 41.368 aanvragen voor Tozo1en 22. nvr ° ozo 1e 340 aanvragen voor Tozo 2 ontvangen u 16 18 20 mm an 36 B 30 Om u 36 B 40 u (peildatum 21 oktober 2020). mrt apr mei jun jul aug sep okt Toelichting en meer informatie Kafee) data.amsterdam.nl{dossierfeconomie Economische Zaken Onderzoek, informatie en Statistiek data.amsterdam.nl
Factsheet
3
train
5 bk RR als RNN eN ek iet Cid de de rt oade ate. LB ID carre SION Te Bj me el TU cr Bd ORK ei De re EE A TA ECA NO END hef TT EA k d men at Ii al CON ARD IN úÉ eN ZA NE id, EL OTA od RAE im iz: ei Al rat 5 __ rn | | li Ï Hi ï inte E ij ik hk B r Ij | Hi f BRE) k „Je A d Hi Ik eN je 45 1 Ee f ú ET el Pia dd gen. E eem Vas en (Er A, KH 7 ef Ip re (46 pen AE A | ie HS zj IE le A / 4 e Ee Ee E RN br. Hi Aj Kent tk by in ae Kn (aha a if U | il Hen (Ì ú EE E KE mrd TEE rl alan HEA HEE bn Sg TAN. Ii Hi | ER RS | | | Ë rr A ES Zar ette apron GOE TE ee oP re Deer Tr or nps Je N k aak ee wt in ESE MEt wad 1 EAI meld 1 | NA A NE ho 5 BE A RN le ra: ke A ‚ij K II Amt gr he dB | WW | } | sE mn mage MRE! e | ee n pen rn Ee en | A 1 id LL He | BAN di == aren ALE — ed De nn ik REN af TE El her bn F | BETE nl zi Ed KT Ee] piet 4 jn me Á in edad Hi AN = Niek eN POE SAL EN era OE | ie En mn be … IN D js NN à rn ZA Tt N ie SN k ae ij Ee a re 5 8 i 5 A AL | Ee RN kl, nn ant Ed, é ek Sa B EL 3 Rs f JE wm — ONB ne Te: NN ne S = me Pi ze Gl RE Ee Ee en LN Ae ES 8 ne a kh ne T Nen BE H en en sE al han Ee en, 5 al Bins ne 8 à ee pO Ne en Bi ker Ee É e ze 1 oktob RR un er 20 _ E Ae i one tE Een Hs ze pn 20 - 1 oktober 2021 ES Oene ES il Ene ez EE Oa za rte he ei ne 5 . En en E wk er Ht … RE e - “ ee en nn EE is: ed Ee: eN : a Ë ; Ë Es Ee 5 id | Inleiding 3 | 1. Situatie op de grachten 5 1.1 De Digitale Gracht uitgebreid 5 1.2 Vaarbewegingen op de grachten fe) 1.3 Overlastmeldingen 10 1.4 Schoonheidsgraad grachten 11 1.5 Nautisch beheer 12 1.6 Maatregelen Covid-19 13 | 2. Pleziervaart 15 2.1 Vignetten binnenhavengeld 15 2.2 VaarWater app 15 | 3. Passagiersvaart 17 3.1 Uitgifte exploitatievergunningen 17 3.2 Ligplaatsen 18 3.3 Transferplekken 18 | 4. Transport over water 21 4.1 Cijfers 21 4.2 Pilots 21 2 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 |_Inleidi Voor u ligt de Grachtenmonitor over de periode van 1 oktober 2020 tot 1 okto- ber 2021. Zoals vastgesteld in de Nota Varen Deel 1 wordt de Grachtenmonitor sinds het seizoen 2018-2019 elk najaar uitgebracht, zodat de gegevens een rol kunnen spelen bij eventuele besluiten over het eerstvolgende vaarseizoen. De Grachtenmonitor bestaat uit vier hoofdstukken en geeft een feitelijke stand van zaken op het gebied van transport-, passagiers- en pleziervaart en van de situatie op de grachten. De inzet en rapportage over de handhaving maakt geen onderdeel meer uit van de Grachtenmonitor, maar zal onderdeel zijn van de algemene handhavingsrapportage van Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte (THOR). Door de situatie rond Covid-19 wijken de cijfers van dit jaar net als vorig jaar beduidend af ten opzichte van de jaren voor Covid-19. De Grachtenmonitor bevat hier en daar duiding van de cijfers, maar is geen eva- luatie en bevat geen beleidsaanbevelingen. Door de uitbreiding van de Digitale Gracht is een uitgebreider beeld mogelijk van de situatie op de grachten dan in voorgaande jaren. 3 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 keen ei OO ede Pe EEDE gek Se EN he EE AN de EN, DESOLATE in Sn EE et RD OE CA Ed ME PAND RE RO eee RA el OM EN ke PR Atte ‚… : OAK rr ze Se Er Sb: AR EE enden OE : Te An DE pr MEE Pe Gd Era iN gn ef En an Te it RN p zn REE OA ER RER Ee FE ee EN ae Ld BEREA Rd | 7 Ë ke aM RSA ES 0 ERD EE eN ER rn RL NEE ON 5 ER || si er A8 alg hs K Pl en TRP kt NE ne EER Ee ij EL or we idd |L 5 45 A Zen EN Ek 5e Á rif ik j 8 A. EN d Ï =E E 5 U p " ' El F / vi 2 A oi Pe en Rn Rd ne EN sn | ek A4 Ik | PEET gt BP VAE edn ll Í Pz on Pr Ie ih i î nl RR mn adel el AE TEE a Te OR AR ae WN aak 5 AS ER PATER SEMA eg ie Pr nr EMME ee Cerf es SS LGE ZA E kk EN - nT REW ì F üf a es) see ij, & as '5 sE he a Ei GAEL Ke Köln nl mien mn ed IJ di Z : À al pen lan, B el perl ap rel B hs ne he TE er MON NK yr WE TT Bt SB EEL À 0 RE Ie dn d arb vd ae = 7 and | eer EEL NK Hi © Sei HEA mg N Br d Sl EL en dl NN EEN ae 2 pi Rent ER n EAN d EN | besl Li ek IDM A EN | TMR Or TE hee AT Tele J er este Beal El Bee Oe ï E d [À 8 df ä San B: ik | Í en EN | unt zi 5 Rn td ln En Ame en in. ed ä IJ h IC ï Il m Es EE! 5 mii É eN EN ME Ee Pr ae ik SS RA Ee en Nd WA tn RE 8 En LE \ N= Ì 1 - BEE en Ie OE Ee ee he TUN EN Se Le Je / mis F IJ sf Cain Te Van EN HO EE Ss AS ° HDO ek Ek 5 in F, A ER El Ei Ph È | Ae En: a IN NE, DEN Lee BS ne Sen EE ern, enne mn B Ed E L NS A) " Ek se B el ie SE er mee TEE Se Nd 4 Ee Ee Ge 5 ES henk emmae ee : MN jn = ir. E il = E Wh OR ml ME Ni fe rn kt ra == E sn j A ZATEË eel Ek : en er g a De . Hi nd Ss de | ne AN | Ha Te lln en | Hain: bn DS S pe A Ki” ee Si, hd en, _f- ES 4 Ee en \ ie A ar Eb Ne F pe Pin EE dE rn RE U sn AE Eee ME FE rd hel ee : md ! mn en 8 Ô bet he e Ee PS BE ee ae SE PD  ami zn ze ed ida PN 4 DE mm tn 5 5 | ed sE DE *  Ee rd pe n Ee Gals a Bees a en L Ô ee d ed De 5 a En ld = =| Le EE e AN 4 TR EE 5 b Ámn en Ie te nn 4 En. N : ME Ee MO Dún ar K EN jn E EE : | ea / AA sk en We d TIE Tr BRE Hi Ee ed ee ns en Ee sas MN A Tl 8 de t - KE REE D lk E EE An BE 5 No E BE, E ie te nes Ne EA WE) a Bra En En Sal \ ee : a ern Íi ze BM En Be RR AE En SE 8 4 en. 4 ib en pi de Re E \ NV en ZN : nn 8 ie 5 de EE Mr Ee ee gn a kn iÀ ie = 5 ä , me gs dn ze f I en EN RE fs Te En Ì E en en en = a en 8 B een Nn il a en 5 à rt Een en Rn En 5 _ ZE NA RE Ds EN ES onze zo En en nn 5 LE En EN Piss f Es EN EE £ dd 7 mA ETA EE AS LN Er En B nn B EE A Ae ET lea EA Ze en Ke ie pe Ee Ee SAE AE ES ln KN 5 : Nn Ke En 5 EEE ik €} A, Feen: GEE ENZ ie Aad PB j RE Een 8 : En EREN 4 Pe) Dn KAn ROn le Er | En Ee RN 5 EE ERK ee EN | Ee. zn Een nn, ee Ee OENE Ee B, Zien Aen Me OEE En her EEEN (57 A: 5 Es nn Bk 5 % in EE ‚ Ie ne in EN DN VAN 5 En f A EK Eee Ee A ä NS RE Me Garen ris Pits Ee Re, BS . DE Î 7 Rn nn ò Et Ee en EE Ze RE Á Ee, he En Nl De rd Ne 5 bet ri ON SA nn rn eN S pe 5 eN Ee Een S 6 ne nd e EAS Se f NEE rn Nn dert BES RE KN ZANNA ED be 3 pe En gn EN , & E) ei NG Ee FN el. VET ER Tae bate k, En q eN % Kn ä t 4 EE LN TR. RN ; (ER VSN Se Ee Bn > ES Ne NAT ER SO TT NN A 5d edt 4 VERN 3 fi d EE Ee ze ER e R ze A TA in tea ie een A NT me ú Ve LV, dE EDS kf PE AN ENG CN A EN 7 enne er ged RE En B EEE IK nn EEN ee EE ade kN « en EN Kn RE AN ge Nn ä ER MAA OS Aak. Tk ANNEE Od Ke WN As í EN Nn 5 5 En en nn Ks ken Eh B / p 5 _ tn a} AN BE bf iks LA 5 ie ed N- En > Ei LE nt : een B PN We O he VAA Oe A dE Û) É ATP PE 5 Reen nen ee 5 y A7 1EÀ he GPR 0 ed , zt Neder Ll er ME ae U B te ned 5 PAR AAN MONNSE st OP of ern | BN OO il H, Oi hee ADN $ ij d Wk ) 1 en Ne Ee ne mn NT ST Ark LEENE NI As ONAN n Ried 7 / Á iP f OE Wize Sie GeV dts al Met A EEE e Ee 5 OT AE SNN Bad A en Nie en nn EE AD / 4 k A AK Oe f 7 VA Mr en PN EN AES 6 Jar vj EN an ie ae En - ri BP AAN a ES Kie N Wa 0, } | 1 AR 8 Ji 5 BD Ee PEP jp Zi Ab Le Ar | ib KANE veh: Ì cn EP EN EE hd JA fe 112 ars LA ri ; zn Grachtenmonitor 2021 | 1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 eri DPO ke P AAD We 5 JR en En . DE 7 ttr Ne zer hp À / F 5 Aen F7 « en | Me En af E 4 A W, PAG ES ARAS Ec ne © pk, MET ES SV $ Mi} Gtt id . 8 \ af Al 8 / ai/S ad 8 AR VD FZ Bd, EN) PN ad Nat 0 Pd Gc à, © ® | 1. Situatie op de grachten 11 De Digitale Gracht uitgebreid De metingen van de pleziervaart hangen af van de aanwezigheid van een elek- tronisch vignet op het vaartuig. Dit vignet wordt gebruikt om anoniem verkeers- Vanaf 2017 wordt gewerkt aan het project de Digitale Gracht, een stadsbreed stromen in kaart te brengen. In 2022 wordt het Doorvaartvignet ingevoerd en netwerk van verschillende types sensoren en camera's waarmee het mogelijk is een vignet verplicht voor alle vaartuigen op het Amsterdamse binnenwater is om de vaarbewegingen van pleziervaart, passagiersvaart en beroepsvaart te (uitgezonderd vaartuigen die door enkel spierkracht worden aangedreven). meten en analyseren. De informatie geeft de gemeente inzicht in het gebruik Vaartuigen die door het Amsterdams binnenwater varen, maar niet aanmeren, van het water om beleid te bepalen en te evalueren. Daarnaast maakt ook hand- moeten dan een vignet hebben en zijn dan ook zichtbaar. Dit zal het inzicht in having hiervan gebruik. Met de Digitale Gracht kan het aantal vaarbewegingen Oe Oe op het water gevolgd worden. Aan de hand van deze informatie vindt analyse Í ZA C DN f NL St Ur and 9 plaats van de huidige op- en afstaplocaties. Ook kan gekeken worden naar het il rt, eN 4 ls en Ps AS | aantal vaarwegingen over de dag heen. Dit wordt gebruikt om de venstertijden _ — in AS ed RE NN jl voor transport over water te kunnen bepalen en monitoren. Handhaving kan We Gee 7 ES MRS } et N 5 A gt 4 met informatie uit de Digitale Gracht terugkijken als er klachten komen over een 5 Te sE Den mi 27 ie {A Ë Rn bepaalde locatie. een ENEN Pd 8 A RN TEE POR Lear W „ar Ben el $ e= In de eerste jaren van het project is alleen beroepsvaart gedetecteerd. In 2020 is VJ : Vor. B: E Boas Bi ei Se gestart met de uitbreiding van het netwerk, om ook de pleziervaart automatisch AEN S ei Es 0 Ps ° 7 Ui te kunnen meten. De uitrol van deze extra sensoren is in de eerste helft van 2021 pr zj EE 8 er Dn de eS: afgerond. Deze uitbreiding is bedoeld om de dekking van vaarwegen die gemo- be Pre KS en nitord kunnen worden, te vergroten. Daarmee kan het verkeer op de belangrijke SE 1 \ kle er Re RAND es NS NE Naf 8 vaarwegen op het Amsterdamse binnenwater nu gemonitord worden. Geduren- Bd bei er TEN de het vaarseizoen is er gewerkt aan het afstellen van de sensoren en filteren en ‘ Le Te Bj ef veer AS 2 DES A 4 valideren van de metingen. Dat is nodig om de metingen betrouwbaar om te rs PE alsde EP er Te kunnen zetten naar rapportages die inzicht geven in het gebruik van het water. Er_ Zat ej ee A) Dekking digitale gracht | pp Ig . g 9 ‚ Zi ek ME ) TE nk vd „| ® Actieve sensoren is ook gewerkt aan de ontwikkeling van een dashboard. Hierin wordt weergege- Ief EN B 5 NAE [re ven hoeveel plezier- en beroepsvaartuigen op elk moment waar varen, hoeveel SE EEE KD SDE NE vaartuigen passeren per grachtdeel, hoe hard er gevaren wordt en waar sprake is van geluidsoverlast op het water. Het komende jaar wordt er verder gewerkt aan _ Figuur 1: Locaties van sensoren en slimme camera's die onderdeel zijn van de digitale het doorontwikkelen van deze rapportages, zodat analyses van vaarbewegingen gracht. De groene stippen zijn sensoren die geplaatst en operationeel zijn. De rode stip- zo goed mogelijk in te zetten zijn voor informatie gestuurd handhaven en voor pen zijn locaties waar een sensor is gepland. Deze uitbreiding is naar verwachting voor alle beleidsontwikkeling gericht op gebruik van het binnenwater. het komende vaarseizoen (april 2022) afgerond. 5 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 de vaarbewegingen verder verbeteren. Voor het vaarseizoen van 2022 is ook Gem. # actieve booturen per dag - per week en segment - seizoen 2020/2021 . . . . (passagiersvaart - # actieve booturen per dag) een uitbreiding van het dekkingsgebied van de digitale gracht gepland. Door 1400 het plaatsen van sensoren in onder andere stadsdeel Noord, op IJburg en in het mennen | westen van de stad wordt het zicht op de vaarbewegingen buiten het centrum- 1200 mm bemand open gebied verder verbeterd. NE [ 1000 == ' —==Vaarseizoen 2018- ï 1.2 _ Vaarbewegingen op de grachten wo eed | î 2020 (totaal) Rs \y Bemande Passagiersvaart 600 Alle scheepvaartbewegingen van de (bemande) passagiers- en beroepsvaart | worden digitaal geregistreerd met behulp van zogenaamde AlS-transponders 200 (AIS: Automatic |dentification System). De AlS-data geven een beeld van het 00 | gebruik van het Amsterdamse binnenwater door de bemande passagiersvaart. | Onderstaande overzichten zijn opgesteld op basis van de AlS-gegevens van o Blas aa ee 92% van de bemande schepen. Er is gekeken naar het gebruik van het Amster- 404142434445464748495051521 23456 7 8 9101112131415161718192021222324252627282930313233343536373839 . . 2020 “2021 Weeknummer damse binnenwater door de bemande passagiersvaart door per uur het aantal vaartuigen op te tellen dat meer dan 10 minuten gevaren heeft in dat uur. Dit Figuur 2 Jaarritme van de bemande passagiersvaart. Gemiddeld aantal actieve dage- geeft een beeld van de spreiding van vaarbewegingen over de dag, over de lijkse booturen van bemande passagiersvaartuigen per week in vaarseizoen 2020/2021 week en door het jaar heen. (balken) en ter referentie in de jaren 2019 en 2020. Gegevens zijn gebaseerd op de AlS-gegevens van 92% van de bemande vergunde passagiersvaartuigen. Het effect van de lockdown periode voor de passagiersvaart is duidelijk zicht- baar in figuur 2. In het afgelopen vaarseizoen (oktober 2020 t/m september In dezelfde periode, juli t/m augustus 2021, laat het dagritme van de bemande 2021) was het totale aantal vaarbewegingen ten opzichte van het seizoen 2018- passagiersvaart zien dat de activiteiten vanaf 08:00 uur opstarten en gestaag 2019 25%. Vorig seizoen (2019-2020) was dit nog 54%. De effecten van corona toenemen tot een piekperiode tussen 15:00 uur en 17:00 uur. Daarna neemt de waren toen alleen in de tweede helft van het vaarseizoen aan de orde. In het activiteit weer gestaag af. Tussen 24:00 uur en 08:00 uur vindt zo goed als geen afgelopen seizoen was de passagiersvaart pas weer vanaf week 22 actief op het activiteit plaats. Amsterdamse binnenwater. In de maanden juli en augustus 2021 was het aantal actieve vaartuigen ongeveer twee derde van het niveau in dezelfde periode in Vignet-metingen 2019. Dit is iets meer dan in 2020, toen dit ruim de helft was. De vignetlezers registreren alle passerende vignetten, zowel van passagiers- als pleziervaartuigen. Hierdoor ontstaat een completer beeld van de passages op Het aantal actieve booturen van de bemande passagiersvaartuigen laat een dui- de binnenwateren. In figuur 5 is het gemiddeld aantal dagelijkse tellingen te delijk piek zien op zaterdagen. Maandagen kennen de laagste activiteit. Daarna zien per sensor in juli en augustus 2021. loopt dit gedurende de week op naar de piek op zaterdagen, zoals te zien in figuur 3. Met het registreren van alle passerende vignetten ontstaat een completer beeld van de passages op het binnenwater. In figuur 5 is het gemiddeld aantal dage- lijkse tellingen te zien per sensor in juli en augustus 2021. 6 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 Gemiddeld aantal actieve booturen per dag van de week Gemiddeld aantal boten actief per uur van de dag (passagiersvaart - # actieve booturen per dag) (bemande passagiersvaart- # actieve booturen per uur van de dag) es Juli -aug 2020 1400 B Juli - aug 120 en IA 18 == juli-aug 1200 —_—Juli-aug 2020 2019 B juli-aug 1000 — 80 2021 800 60 —— juli-aug 2019 600 ze 400 20 l 0 id 200 0 12 3 4 5 6 7 8 9 101112131415 1617 1819202122 23 0 Uur van de dag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Figuur 3. Weekritme van de bemande passagiersvaart. Gemiddeld aantal actieve ‘bootu- Figuur 4. Dagritme van de bemande passagiersvaart. Gemiddeld aantal actieve passa- ren’ per dag van de week; gemiddeld over de periode week 26 t/m 34 2021, ten opzich- giersvaartuigen per uur van de dag; gemiddelde in week 26 t/m 34 2021 (juli t/m augus- te van dezelfde periode in 2019 en 2020. Dit tijdvak is geselecteerd omdat de passagiers- tus), ten opzichte van dezelfde periode in 2019 en 2020. Vergeleken met 2019 is de piek vaart in deze periode relatief stabiel heeft kunnen varen (zie Figuur 2). In deze periode op de dag (tussen 14:00 uur en 17:00 uur) in 2021 in grotere mate hersteld dan het ge- was de activiteit van passagiersvaartuigen ten opzichte van 2019 hersteld tot ongeveer middelde van de hele dag (84% ten opzichte van 66%). Gebaseerd op de AlS-gegevens twee derde van diezelfde weken in 2019. Op zaterdagen is de activiteit verder hersteld van 92% van de bemande vergunde passagiersvaartuigen. in vergelijking met de rest van de week (98 % ten opzichte van gemiddeld 66 %). Geba- seerd op de AlS-gegevens van 92 % van de bemande vergunde passagiersvaartuigen. gegeven. Per uur is het aantal actieve vaartuigen per groep berekend. Vignetten die in een uur door ten minste twee verschillende vignetlezers geregistreerd zijn, Van het grootste deel van de geregistreerde vignetten is bekend of deze bij een zijn aangemerkt als actief vaartuig. In de maanden juli en augustus 2021 behoor- passagiersvaartuig of een pleziervaartuig horen. Op dit moment is het beeldop de gemiddeld 54,4% van de actieve vaartuigen tot de passagiersvaart, 42,5% basis van vignetten nog niet compleet, omdat niet elk vaartuig een geldig vignet behoorde tot de pleziervaart, de overige 3,1% was onbekend. voert en de registratie van vignetten nog niet compleet is. Hierdoor is zowel het totale aantal passages als de relatieve bijdrage van passagiersvaart en plezier- In figuur 6A is te zien dat het weekritme van passagiersvaart en pleziervaart in vaart nog niet geheel betrouwbaar vast te stellen. In Figuur 6 is wel een indica- deze periode vergelijkbaar was. Beide groepen varen het minst intensief op tieve verdeling van de vaarbewegingen van passagiersvaart versus pleziervaart maandag en nemen geleidelijk toe in intensiteit tot een piek op zaterdag. In 7 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 —_ Passages per sensor (juli-aug 2021) 1 \ Í 2 f ee zg CEN En A Bijdrage vaarbewegingen passagiers- en B Bijdrage vaarbewegingen passagiers- en 8. 0 - 200 zr Ze \ ed Z HS pleziervaart, per dag van de week pleziervaart, per uur van de dag L® 200 - 400 mf? E NE 4 din 5 (juli tuli— 5 on 5 „hg El De juli - augustus 2021) (juli — augustus 2021) -_@ _ 400-600 zsL Í 7 5 Ë Ae eN Si DELE 1800 140 ® RO ie0 AS A, 5 1600 Nn Of 7 2 120 ® 800 - 1000 5 ej ei | & 1400 - jen 5, aa ©: ‚ in. 2 8 100 '® arnel fe Sel 4 En Ì nd iis s 1200 È 1000 - 1200 " ie, ne a, à 5 AD EEN enn 8 8 bl zld oÓ se 4) s ie An 2 800 2 60 3 1200 - 1220 erts sf é ZE 4 pe 5 8 5 ] [ USD we N ‚en ES 5 à et Z 600 E MS JX hs Fl Í Eel: a jare Ps 3 Ge A 2 En 8 ete OILLL ILA | zi \ : oe e/ en md Se 8 200 2 3 Ae BN Se / tum en Á ran Sr ne < y 3 \ 3 Ie ee 5 nd vee AN d G nd Pe 2 É mi 0 0 ent Ns E cri hen Kombet.j, 4 Fin So öe Se St be So 01234567 8 91011121314151617181920212223 nl Ae, verta, ik ges & X & SE EP ARE ve me Ë ae 3 4 ee fi a e 9 É 2 xt Ed 1 Uur van de dag ien Ee De , Ser GEE “ Sd Y 5 me DN 4 ie A ee ee 5 Weekdag mmm Passagiersvaart =mmmPleziervaart == Overigfonbekend 8 5 Die? a Eg rn san je > bn: ek, EE ene re vonDteaae” so ZT Museon Í ji oevenmennnn SS ne ee ek Le al 8 . . . . / NAS ee d He SE —= Figuur 6. A) Gemiddeld aantal actieve vaartuigen met vignet per dag van de week | On 3 E - a EA NS in week 26 t/m 34 2021 (juli en augustus), uitgesplitst naar passagiersvaart, pleziervaart en overig/onbekend. Elk uniek vignet dat in een uur door minimaal twee vignetlezers Figuur 5. Gemiddeld aantal tellingen per dag per vignetlezer, in juli en augustus 2021. gemeten is, staat geregistreerd als actief vaartuig. De vignetlezers tellen alle vaartuigen met een vignet, zowel van passagiers als Figuur 6. B) Gemiddeld aantal actieve vaartuigen per uur van de dag. pleziervaartuigen. groter dan het aandeel passages van de pleziervaart. Deze vignetlezers liggen de verdeling over de dag (figuur 6B) zijn wel verschillen te zien: passagiersvaart op de route van de rondvaart. Aan de rechterkant is het aantal passages per begint eerder op de dag en piekt rond 14:00 uur. Voor pleziervaart ligt de piek dag voor elk van deze locaties te zien. rond 16:00 uur. Het combineren van verschillende vignetlezers geeft een beeld van het aantal In figuur 7 is het aantal passages per dag weergegeven voor een viertal locaties passages per rak op een groot deel van het binnenwater. In figuur 8 is dit ge- over de maand augustus 2021. Het betreft vier vignetlezers, waarvan twee vig- daan voor dezelfde periode van 13 augustus tot en met 18 september 2021. netlezers van de drukste locaties en twee vignetlezers die buiten het reguliere In onderdeel A is het dagelijks gemiddeld aantal passages per rak zichtbaar. vaargebied van de passagiersvaart liggen. Te zien is dat bij de Berlagebrug het In deel B het aantal op een drukke dag in deze periode. Hieruit is af te leiden aandeel pleziervaart ongeveer driekwart is en passagiersvaart een kwart. Ook dat vooral de Amstel, de Heren-, Keizers- en Prinsengracht, maar ook de Sin- op de Plantage Muidergracht, ter hoogte van de Rita Vuykbrug, is het aandeel gelgracht rond het Leidseplein relatief veel scheepspassages kennen. Door het pleziervaart gemiddeld groter dan de passagiersvaart. Bij de Stopera en de krui- aantal passages te delen door de breedte van het doorvaartprofiel ontstaat een sing Leidsegracht-Prinsengracht is het aandeel passages van de passagiersvaart beeld van drukte, zoals is te zien bij onderdeel C. Naast de hiervoor benoemde 8 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 passages augustus 2021 Jl IJ 1 à T es enn ee forsere n Rita Vuykbrug AS, | a hen | \ Ne We Be Ee @: EN 1500 400 zh he ] ON hin Ee El re Ì ú Ó e, se he = nend Bates MA. Dn NE A Ji SN 5 ANS ln 1000 5 Eper VR eel Br K B Nn: te SS 40/2 RE er: fs al LE AN S 200 ker NE Ä ed pi Een ND 0, EN Ef An a A ON je 5 ES en een A OE ALAN sl WANLESS DAS Nt VEA ESR Ata AE 9 LLN ooo [ EN ) 7 Re EL \ | AT | Eeen zg ne ZL fe A 1 5 9 13172125 29 1 5 9 1317212529 EE Ee Ne ie, NE Adel _ ee Kruising Leidse. —_/ | © U eel t Ir ER Nem 4 teek: el ee, Set Ee Prinsengracht DE Rita Vuykbrug À de Stopera Berlagebrug H rs Ken ‚ Es e À Ee Á En i fi a A= 6 ee Sean = 5 ke 5: E / | Wem ES de s ie re 1400 700 Ree, EE k ei Wd es 8 à EEM | io zie ee Ne =S 1200 600 ea KE $ EN: er: nf di NZ 3 Se ed Î ETE ENE il N SN Ge 0 @ d es jn £ oe en rde 1000 500 Lie: EE, Rn id AEN EE, Et Ae aten Ns Fa en Ì Berlagebrug g A DS 600 300 TR PENCPEN, 5 à Ee n ETEN A 3 Ln ORE El RT Û Ô EN En B in | I IL | 0 bt | mi l ihn € Drukte* op drukke dac \ | Be ld Dn d x 9 DE 4 Ei k GEN 5 Jd) 1 5 9 1317212529 1 4 7 1013161922252831 Legenda ks EE u LLS 4 me En ant ee Ne 5 L Datum (dag van de maand augustus 2021} EE er Te je - 7} joa IS en ‚ ‚ ‚ 0-25 0-7,5 } se, ie ì Ni VE 7 nee Figuur 7. Aantal passages per dag in de maand augustus 2021 op vier voorbeeldloca- 225-450 75-15 Ee ZES A DA Sn . ’ . . . . 450-675 —15 -22,5 GEE AA BIN SR | ties, waarvan twee (Stopera en Kruising Leidsegracht/Prinsengracht) in het vaargebied —22,5 -30 Ì IE dee IE Rn EE van de rondvaart en twee (Berlagebrug en Ruta Vuykbrug) buiten dit gebied. Links de =— 1125 - 1350 pm ek he Re en A mm 1350 - 1575 mm 45 - ej NE el locatie en het gemiddelde percentage passagiers- en pleziervaart. Rechts per locatie 1575 - 1800 zn SIE el NE het aantal passages per dag. * Drukte is berekend als het aantal vaartuig RAE an RD dat per dag passeert per meter breedte van a et ek ke é Se AEN AN het rak. Ie id 8 [ E Eer Eed a BS AA rakken valt ook de relatieve drukte op de Oudezijds Voorburgwal, de Leidse- id ì et S gracht en de Recht- en Krom Boomssloot op. Figuur 8. A) Gemiddeld aantal passages per dag per rak, gebaseerd op de tellingen van Vermakelijkheidsretributie (VMR) de vignetlezers in de periode 13 augustus tot en met 18 september 2021. B) Het aantal Voor het vervoer van passagiers moet vermakelijkheidsretributie afgedragen passages op een drukke dag in dit vaarseizoen (14 augustus 2021). C) Door dit aantal te worden per vervoerde passagier, met een vrijstelling voor de eerste 250 pas- delen door de breedte van het vaarprofiel ontstaat een indruk van de relatieve drukte. sagiers. Het volume van deze afdrachten geeft een beeld van het aantal pas- Zo kent de bocht in de Amstel ter hoogte van de Stopera en Blauwbrug de meeste pas- sagiers dat gebruik heeft gemaakt van de passagiersvaart in Amsterdam. De sages. Doordat de Amstel vrij breed is, is het hier relatief gezien minder druk, zoals blijkt gegevens over 2021 zijn nog niet beschikbaar. De afdrachten over 2020 laten uit de minder dondergroene kleur op dit traject op kaart C. een zeer sterke afname zien ten opzichte van de voorgaande jaren. De eerste lockdown in 2020 werd afgekondigd op 15 maart 2020, vlak voor de start van 1.3 _ Overlastmeldingen het seizoen met de drukke Keukenhof periode. In week 23 tot en met week 39 van 2020 kon weer beperkt gevaren worden, waarna vanaf half oktober 2020 de De meeste overlastmeldingen komen binnen via telefoonnummer 14 020 of noodverordening verder werd aangescherpt en strengere regels golden voor de _ via meldingen.amsterdam.nl. Voor overlastmeldingen op het water is een passagiersvaart. Een overzicht van de verschillende maatregelen en regels voor aparte pagina ingericht. Aan het begin van het vaarseizoen is de vraagstelling passagiersvaart en pleziervaart per periode vindt u in paragraaf 1.6. op de meldingspagina in samenspraak met een aantal reders aangepast. Doel van deze aanpassing is om beter inzicht te krijgen tussen meldingen over 9 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 Aantal passagiers en inkomsten o.b.v. VMR Meldingen overlast op het water — per maand afdrachten (in miljoenen) 1.800 JE 7 1,600 2016 6 1.400 2017 > 1.200 —— 2018 4 1.000 4 \Ì — 2019 3 500 —_— 2020 2 coo MN \ ——2021 ' 400 P/ 0 , SA 2015 2016 2017 2018 2019 2020* 200 A EN - nf 7 = : mmm Passagiers mmmmminkomsten 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 9. Verloop van de afgedragen vermakelijkheidsretributie, op basis van het aantal Figuur 10. Meldingen overlast op het water, naar maand waarin de overlast plaats heeft personen, inclusief een inschatting van de vrijstelling voor ‘250 koppen’ en op basis van gevonden. Sinds augustus 2018 komen deze meldingen binnen bij SIA. de afdrachten in Euro's (* voor 2020 zijn geen gegevens over het totale aantal vrijstel- lingen beschikbaar. Bij benadering is hetzelfde aantal vrijstellingen als in 2019 aangeno- men). De verwerking van recentere periodes zal wat achterlopen, waardoor het totaal in die periodes later nog kan oplopen. pleziervaartuigen en passagiersvaartuigen. De resultaten van de aanpassing De stijging in 2021 wordt vooral veroorzaakt door een stijging van 78% van worden geëvalueerd en zijn naar verwachting aan het einde van het jaar be- overlastmeldingen ‘Geluid op het water’. Daarentegen is het aantal meldingen kend. Een eerste blik op de data laat zien dat het onderscheid nog steeds lastig over te snel varen ten opzichte van vaarseizoen 2018 bijna gehalveerd. Het aan- is vast te stellen. Dit komt doordat de melder niet altijd hoeft aan te geven of tal meldingen ‘Boten-overige overlast! is ten opzicht van 2019 met ruim 50 % de melding pleziervaart of passagiersvaart betreft. gestegen. Het aantal meldingen ‘Oppervlakteverontreiniging’ neemt de afgelo- pen twee jaar toe. Na een periode van jaarlijkse stijgingen vanaf 2015, met een grote stijging in 2018, was in 2019 en 2020 het aantal overlastmeldingen gestabiliseerd op dit hogere niveau. Ook 2021 begon aanvankelijk op dit niveau. Juni 2021 laat een sterke piek zien in het aantal overlastmeldingen, hetgeen samenvalt met het einde van de lockdown in 2021. Hierna zakt het niveau terug naar het niveau van 2018 - 2020. 10 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 Meldingen per subcategorie RP Zet =| ENT PA0t=10} seizoen EE 5 md G den (Nn 2 Á WEE SS [2016 BN NRE IEI) GEAR Pi 2021 BE Ô 5 Rd S nn iN rien Er Blokkade van de vaarweg 0 24 45 il Ne 7D Èa Ws 1 E Nel CMS / bs 207 ES ore Ens Boten - overige overlast 976 1276 1576 Een En 2) DN EE 2018 Ph ie Geluid op het water 2007 1711 3042 ENGS ES DÁ 7) ige u” B Ee 2 BA ASL A Kee ke Ps K Oppervlaktewaterverontreiniging 0 109 259 ge — Ls FAS me ETT he Aantal overlastmel- en ed 2 2019 Hg (2 |_2020 F4 7 . | dingen vaarseizoen | ij Ae A B Bs) EE DS) CRE) Vaargedrag - overig 362 283 80 (okt "20 sep '21) des den Ad J8 Sá rte 8 A tag D Vaargedrag - snel varen 858 516 496 C) 10-30 S ed en PS Ee er WS SN e 6 5 30-100 Ex il We Ke Es el HE bed Ves A : EB 100-300 De 5 ETET ene À A / Voorgaande vaarseisoenen Wrak in het water 313 656 06 Jm B WE DA \ nn Eindtotaal 4516 4575 5904 1000» BE AN ee En 30100, PRN PN ES mmm 300-1000 Figuur 11. Aantal overlastmeldingen per subcategorie binnen meldingen overlast water Figuur 12. Heatmap overlastmeldingen 2015-2021 De ‘heatmap! van overlastmeldingen per buurtcode laat net als vorig jaar zien erpen dat de bocht in de Amstel en Oost de hoogste aantallen meldingen kennen. Binnen het stadscentrum vertonen de gebieden rond de Prinsengracht, de Sin- 2015 75 gelgracht en de Oostelijke Eilanden/Havengebied/Kadijken de meeste overlast- meldingen, hetgeen ook overeenkomt met voorgaande jaren. 2016 76 2017 7,8 1.4 __Schoonheidsgraad grachten 2018 En De schoonheidsgraad van de grachten is een visueel rapportcijfer over de hoe- zou En veelheid drijfvuil (van niet-natuurlijke herkomst) op een aantal vaste en wisselen- 2020 77 de plekken in de stad. Het rapportcijfer wordt vastgesteld door het onderzoeks- 2021 80 bureau van de gemeente Amsterdam (OIS). ' Figuur 13: Schoonheidsgraad grachten (maakt onderdeel uit van de Grachtenmonitor i.v.m. een aangenomen motie) 11 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 1.5 Nautisch beheer Type werkzaamheden | Toelichting VAN Tale: VAN Tale: cases cases 1-10-2019 | 1-10-2020 De gemeente adviseert, informeert, of stelt randvoorwaarden bij diverse ac- t/m t/m tiviteiten in, op en boven het binnenwater. Dat vindt plaats op grond van de 1-10-2020 | 30-9-2021 wettelijke taak van nautisch beheer van dat water. Het nautische beheer voor de _ . . doorgaande scheepvaartroutes in de stad is gemandateerd aan Waternet. Doel Bordenplannen Nen en en % 239 van nautisch beheer is zorgdragen voor een vlotte en veilig doorvaart in het oarsborden mosten worden gepads: om de binnenwater en de bereikbaarheid waarborgen. Activiteiten van nautisch beheer scheepvaart te informeren. Dit gebeurt volgens zijn bijvoorbeeld toestemmingen voor herstelwerkzaamheden aan bruggen en een bordenplan. kades, ontheffingen van invaar- of ankerverbod, vergunningen voor zwaar trans- Inspectie op gereed- _ Een gereedmelding is een melding van de 1 0 port en informatieborden. Toestemming voor evenementen zijn als gevolg van ne de maatregelen rond Covid-19 met uitzondering van het Light Festival en het pen sh nee ge gemeente wordt Prinsengrachtconcert, in deze periode niet afgegeven. bee EN Berichten aan de Wanneer stremmingen of andere vormen van 47 66 bps wermanieten eelco Aarfiel Aarfiel scheepvaart oponthoud op het binnenwater zijn, dient de bn bn scheepvaart hiervan op de hoogte te worden EN ek El en gesteld. REN KEES Verkeersbesluiten Voor het plaatsen van een verkeersbord op 20 7 grond van de Scheepvaartverkeerswet is een Nautische kaders voor Een nautisch kader wordt bijvoorbeeld opge- 81 142 verkeersbesluit nodig. activiteiten/vergunnin- steld bij de nieuwbouw van een brug, de plaat- gen van gemeentelijke sing van een woonboot of het houden van een Figuur 14 Overzicht van de werkzaamheden van nautisch beheer organisaties of bedrij- evenement. ven 1.6 Maatregelen Covid-19 Toestemmingen Voor alle werkzaamheden en evenementen 98 412 ala de welligineltsl of liste vat verlopen van els De situatie rond COVID-19 en de daarmee samenhangende maatregelen heb- ode eb ere ben duidelijk effect gehad op het gebruik van het water gedurende deze rap- Ontheffingen Ontheffingen kunnen worden verleend voor El 65 _ Portageperiode. Aan de transportvaart (met name bouwprojecten) zijn, mede ene door het beperkte aantal personen aan boord, geen beperkingen opgelegd. stekens, zoals het ankerverbod, ligplaatsverbod Alle andere gebruikers van het water hebben hier wel mee te maken gehad. of een invaarverbod. Vergunningen bijzon- Een bijzonder transport is een schip of sa- 84 266 De pleziervaart had tot B juni 2021 te maken met een beperking van het der transport mense dat ren is cen vanen de Regeling aantal passagiers, tenzij er sprake was van een gezamenlijk huishouden. EE Vanaf juni 2020 is sprake geweest van beperkende maatregelen voor de passa- varen. giersvaart, waaronder een maximum aantal toegestane passagiers. Vanaf half december 2021 was een lockdown van kracht en mocht er in principe niet gevaren worden. Een beperkt aantal uitzonderingen was mogelijk, zoals voor 12 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 bruiloften en uitvaarttochten. Deze zijn uitgevoerd conform de geldende emsperseerd voorschriften. 16-04-2021 2 personen of 1 huis- _Onbemande verhuur Geen corona- houden herstart (1 huishouden) beperkingen De onbemande verhuur mocht als eerste, vanaf 16 april 2021, haar activitei- 05-06-2021 1,5 m of 1 huishouden Openstelling rondvaart Geen corona- ten weer hervatten aan de hand van regels vergelijkbaar met de pleziervaart. met 1,5 m beperkingen Vanaf 5 juni 2021 zijn versoepelingen doorgevoerd en waren alle vormen van 25-09-2021 Geen corona-beper- _ Voor vaaractiviteiten Geen corona- passagiersvaart weer toegestaan. Wel gold nog steeds de 1,5 m afstandsregel kingen geen coronabeper- beperkingen waardoor reders slechts een deel van het maximale aantal passagiers konden kingen. Voor horeca vervoeren en entertainment aan ' boord gelden nog . . . . aanvullende regels. Op 25 september 2021 is de situatie op het water grotendeels genormaliseerd. Met het vervallen van de mondkapjesplicht en de 1,5 meter maatregel Figuur 15: Overzicht belangrijkste momenten en maatregelen Covid-19 g grij g konden alle vaargerelateerde activiteiten van voor de situatie rond Covid-19 ne en weer plaatsvinden. Alleen voor activiteiten met horeca of entertainment aan EEA RE EEn . . LE: te FE EE boord gelden nog beperkingen. Het betreft met name de eis van een Il Ee ee tie: 8 … ki eK EE dE 3 coronatoegangsbewijs (CTB). LEK ZE Dn RE [ENNE EN re “EE Gais AN i h Tk 7 He Te en hek: id ee inl . … RIE cl DEN eN Overzicht belangrijkste momenten EE ES pa 5 ee ik kN re Ee VE a EERE U à rn Ae, - kn EEE a OEE En 01-09-2020 /14-12-20 Periode van regelma- Periode van regelma- Geen corona- Ee AE th BSE Ea Rt ENC Es EEL OND ev Ned WEEET TE get ek nk ï Nr tige stapsgewijze aan- tige stapsgewijze aan- beperkingen rj a le AA EE EN 28 ed ] ee ne, passingen. Basis 1,5 m passingen. O.a. maxi- nen LE Ee nd Tk NR. at RY EN AN A EE ONE BaN za EN a > maatregel en 4 perso- maal aantal personen TAR See SP en EE Pim vd Sik É ii À E | a ERE Te rn rn NE LN VA. nen met uitzondering (50/30) en beperking A An Als Wet tn GES SP Er 4 À ES nn gen [u ENE We ater ej A es van personen die 1 van horeca aan boord. B, Ee rd Be nb A Ì huishouden vormen. Rijksbeleid uitgewerkt EE ed ng U tE TE EN De te PE ] 9 U des a td edn EDE at | Rijksbeleid uitgewerkt en aangevuld via „7 kei, ne FP EED EN mbo ne Eek en aangevuld via vei- _ veiligheidsregio. B A tn Re Slee el ah NA GP ligheidsregio. 4 EN AT ES EER DE al el Er ES oper TE EAA 5 AZEN be ed U Es Dj nee 5 Tt var te 01-12-2020 Ingangsdatum tijdelijke coronawet ter vervanging lokale fe) PAS en k b Nn A fn Oran ENT mm gj noodverordeningen. 4 eN Ver iK, FN WEE B en Ef 15-12-2020 Lockdown. Blijf zoveel Lockdown Geen corona- \ 5 % DN N in es Bd ee, je mogelijk thuis. Verder beperkingen à en a EN . fe Eee E Ee =e 2 personen of 1 huis- É ee 4 en Dn zE \ al Nen it Dee 13 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 | / PAN e 1 \ + Ni Á NH \ | N \ 4 { \ Vr 6 \ i Á At lo f Ú ht \ \ DLA Wlor Ak vi / Ad \: zh Á qa Ä \ il ij Ik Ì Í Î ee N ERROR NAT Ho on î Dn ZA ë 10 DN TA hik er px Wd ä \ Ó Ne Ô r / 1 EREN OON Ed NE eN), KA Ak KEE Ne (Sa eN ben DEN EC Vg EN in Aj OORD Bi EN | AR Ei zien Bis AREN ef) re EE ie a, DE BaN ORDE Kel | DIN 217 Hi RR MOR VELLEN OE oe oel een DENNEN 17 U IN FN SON Af Én a ' Hs 0 lie cg kl ie li Re A Ke Sad cf f Pr /) Zan VESA ee Dh CRA Ae EE B OM TU Ao Hal ee ek \ AN A inn READ ee [APE NL HD EL k REEL A nk AAE Í bela dm A MA A eN | ATM ä at id TR He EN 5 AA u RE en A PEEL A ) Eee od ì EE RD | ME tene ALES k peek ON De d Ee Nt Ll } Ln nn : ER | ii AEN | Fe A de helte ns Nen NH a BN B bedek Ver db IN RD ef en Or AE RS KL ban Wan ei HUM NN Sk — ils Ie : RORE Tree AL He EE MK PEAR ek, le RAT BE te en ELEN Ee EE it RE it Rr BETE EEE DTe d AE Äa be / ib El 2 BE Ai AF ì pe 8 n ö 4 GE zi De ï k ke He hik ik HER ON EN oP Ke TI EP k EPAEEE AE aeer DeeR ol ArM inn rh Zen PE BEP LTA HOF ERE 107 rn | INES EN Me RAN B ° se D ent NE: gas oe NTR ee ES ZE INN OA Gt nn ETE 8 der a 5 EE BEN deed ED ek dl! EINE BAREN La 11e HAND EN IE LE ee 4 ARNE LNV BEES DEES ek Af AEN td AIEN Bl it. IDR RARE LD NOB Aaa A nf AE 1 POET NAA ND ENOR ONE Dl IN - 0 EE OD | FR AIR IE nd KT Ee Ee ET IN PRE Donk Ee) MATE | dl | | IN Be: Li 1 | | u N Î n df RN jd | IJij a Pe ans ee elke, PAD | 3 H | i Ii Ä À hid | _ p KE (a H bi bn | 8 ltr, Berlan Hd EROS POD Re LR HEAR AAT MR EN | u EN  ef A: REED ET OSE EIRENE PGE | oe EN NOT IE dj TR EER Ed EN Ede Kel BT NE AR EN U De di ® NRM heeae Se TT a er EP) Gr Elen ALAN AP dE OS ann in En Bet GES = ij VE dn mr Ei En PN Ô ist … mnd Ren en A EE En Pd | í 4 AT up BTK ep ee 8 DE | À Fr { 0 MR  E EE FS Ï Whe rtl En ee Í | Jie > Hg E Tijk RE GAD ki î Kn Ä in sl £ pe B B N RN, 5 | é : en í Pl ik / En == Ek H i IJ N NE ä Li hb Wee he 9: dread 8 E, EE 5 G Je a ki: ee E ln)! dr TE ema LE A E. EE ae es Ee, 3 AI KZ En _ ni en 1 a Ik 4 A U à vd 3 rk 4 GE te VE Ml An EN EN hik. Pe G Arnie li Sg Az: vs Le of PIT ER 5 i Í l " 7 5 iik: A8 ER ê I ij De LL EE > ee , à En, pmm ee teken eet Jm EPL SE RE hd lr ad ie if NR Zn heinde ff pe „ent en nn, nn EN MAD | O B 8 4 MAT se | EE : LN TA ei: En el kn ed % É Fi | x En en ee est rt, PS nd Ed | 8 Pe Ve Ee ES Te Ed Dee EK BNS Be k bd S | Ed == Een ED É ae BE | he gn Hui ke ne EE eN RE Ed AN PL 7 A hat DE en | nl EE AN Pi KE 5 En en Re 1 Ei en AS NERD 5 | ES RA Sir 5 RA REN Pill E EE = 1 AAR nn OH Dn Ke ad enn ä / ZA NR POS ns EEN en nk A ak DD OI 4 00) nd A Vn ei en et d IE A GEA EES TT ne nn ET En Pr ; A / IJ NA A) En Ee SHE 7 E 4 14 Í 44 VAN (VON TT ee ES == nn En 8 8 EE om 7 MARA) / fi B Z = En je Et el PA ESD AFA En en ee ; ze B Ì En Alg ko Hi En = Ee nn EE en En Nn DA Rn JN NRA 7 ae | A nnn EE hennen ok ER En ON NE TT en ee ri ZE E nm ie MEE En nd mn Be Re nn = eee menin ee nn nn Rn | BEE N an B En nn nn he EE En en a Ee en . en De MAND |E nn Ee nn dek = LR OP DA nn B Eeen en A ns It ® | 2. Pleziervaart 21 _ Vignetten binnenhavengeld 4e dé Sg A SI |__2020| 2021 . . € 2428000 €2171427 €1.993295 €1.912000 E€2100.000 €3.128.127 € 3.380.531 Aantal, tarieven en omzet vignetten Volgens de Nota Varen Deel 2 moet ieder pleziervaartuig op het Amsterdamse binnenwater een vignet voeren, ook als niet wordt afgemeerd. Met de invoering Figuur 17: Jaarlijkse opbrengsten binnenhavengeld (BHG) van het Doorvaartvignet in 2022 wordt hieraan voldaan. Vignetten bevatten een elektronische chip. Met de elektronische chip in het vignet en de nieuwe appara- 2.2 VaarWater app tuur krijgt de gemeente meer inzicht in de situatie op het Amsterdamse vaarwa- ter en kan beter worden gestuurd op drukte en overlast. Een verplicht vignet voor Deze gratis app bestaat sinds 2013 en richt zich met name op schippers van alle pleziervaartuigen vereenvoudigt bovendien de handhaving van regels en de pleziervaartuigen en huurders van bootjes. De app biedt de gebruiker onder betaling van het binnenhavengeld (BHG). In 2015 is overgegaan naar betalen op meer nieuws en informatie over vaarroutes, regels op het water, stremmingen, basis van oppervlakte in plaats van betalen op basis van de lengte van de boot. de eigen vaarsnelheid, locaties van jachthavens en oplaadpunten. Daarnaast biedt de app mogelijkheden om zaken aan de gemeente te melden. De app is LETTE 2015[ 2016| 2017| 2018| 2019 2 TE beschikbaar in het Nederlands en Engels. Regulier* 6788 6455 5868 5532 5710 4158 4470 De VaarWater app is een belangrijk medium om in contact te zijn met de doel- ADE Dr En mn RE En EEG 354 _ groep van pleziervaarders. Op 1 januari 2020 ging het beheer van de app over van Waternet naar de gemeente Amsterdam. Sindsdien zijn er updates en ver- Milieu*** Use hen in he ie De 2034 _ beteringen doorgevoerd. In de toekomst kan de app ook informatie geven over Hybride**** 115 _ vaarwater rondom Amsterdam. Daarvoor werkt de gemeente samen met omlig- (% milieu/hybride) 165% 162% 180% 189% 197% 278% 3084 9ende gemeenten. Totaal 8741 8293 7276 7381 7670 6251 6973 Figuur 16: Aantal uitgegeven vignetten binnenhavengeld (BHG) per type vignet. *Pleziervaartuigen met een vaste ligplaats binnen Amsterdam. ** Pleziervaartuigen van buiten Amsterdam en in jachthavens die niet ‘s nachts op het Amsterdamse binnenwater afmeren. * Duurzame pleziervaartuigen krijgen een korting op de prijs van het vignet. “kk Hybride vaartuigen hebben zowel een elektrische als een brandstofmotor. Deze vaartuigen betalen het milieutarief en mogen binnen Amsterdam alleen gebruik maken van een elektrische motor. 15 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 EE ZS Nn ht BE re en Es fr KP VRT HERRE JAT Le brt PE Tied vee, BIE T Erf ie Re ret an si ee Te } MN il je rna Et En Kk de ER NN zi Weed MEE dp FEA be, A, EAR rn Ae EDE el Er We g ARS EL Ee AN es 7 B en Nan MN DAE RPP Ae Ee Rn eK _ Ee end ok 9 a KE ta PTERA \ PN |t ne Pd ri TIR ee de ee Ze EN ENEN PSN Ne ij er: EREN EW ' he Me OREN OEE ae Ee, As WN EEN EN ONE ME on EARN ee enn S= ATEN Ee RN en, es UN RM ME ee soe Atie Re 8 Ta EEN eN A Tos dike A on dS \ EERE BR PI EAT EE Ti 4E Ml SS nel ED nee eN Sd ed NEN AEN EN le ee gk f ll ok Tl ARE ER ds Ee EE AK EE AMS el el Ee ne B ns EN RNN P ht te dje ie wit ET EPO NE NN A nm zee En Re ee ENE RN Vene” re Ee oe en kee ER en En An RS 8 Er NE Re Re en RR Re oe At Nem DO NE rp GELRE a GR nd er ed nk ie il er 5 Ò in A Be at Arg ss he RE ei, | TA md 5 hak OPN RE EE EER en eN EE en ns Nn Rn er eer 1 TE EE SE kt TR OENE eten MS Pt DNIe EN ede bn en AN LE ek Oe ek ODE ee en A SS Sk Nn Rt VAE RS SN DER ae Bice Ean EE Ee en se | n= Te En en ke AR } Aiki SL nh TAR AAN Mt LE le EEE, A Std en TT | ED Ann rd No Den ee de ee Kh Ro vi Ee Re ND SI mm en : EE Ne Een Smi en ris nt EE et El A Eee kk SES | Ss Ee BES nt enk Mie Al RE je ONE a ee Ar et ENE Ne DER ER ee Ee NA an be ee ee OL En Ee Tl ET RS RENE Re Ve Eee ele KE foe ke Pe EER md ade RPR == ed en — Bs zn Rd A Ke NN TS RE ANA re a Ede Er En ERN EE ES == = EN nn de ee A UE ES IDE EE Pnt Rn eee | nn i Ne: EN A ud rd Reh SE ds EEL en EEE ee nn En En We ee EN | Be En Re Et Ene NE hed A En, A eN rn Ee th NTV Eea | OE Aen A ed Se A MAES zr zi PK HR tn ES cr ls ae di Eid a | hi Ee ee EN NEE rj hee Te NE de OS Ea DG Semen if ; en en EN de Nn ree, DE ed HR free | En ke td Sel Ht ® kf | ag EEn in En oe nt EE, tn Bale TEK mi ie SG wiee pd stil Jans O0 OEE rd ene Dell Eh Boie Ed ARS NE CHEN ee | Ek RE ee ee end Pe Ee ate WS ke as Oe lr = FE | ä RE RE Ee Ve rd Re 0 Ii pel A5 ep LN Et mel en in eenn Ee E: bl | | | EE eN NAO ee BE rn If MERS 2 TT Fe | gE aen EEn Sil il Fi IE sr il ï r en gd TR rai ij OR | Celle ù zj sao DN Piel ET 4 an Arie. ee Es IE IETS AN) ee pe | A PTERH } _ij EN = Re el DR) A Pe Erk Een Bet 3 EM de Un id, Wi de, leek E mall EME Da LE Rin 5 ek ien, DP Fee ie ad aen Keien rn Ee p ik | LR E Ned Em et KI i = k | | 5 | kk Hal an É En En rs 0 tee en de el ee 3 n\t MN mn AN fn pn OR en LPA) Rd IS, IM; ed EE geen =>, Pt IEN min En nn en ne [ Ke ZAAN NBE vn aj EE eh NA AE EN Set 4 Ei TA Ns sr Ee a je te re zel gn INE a ENA ENEN DSN SATIN NES NR en ne Onit WEIL DEE Af EAN PNT dE: iff SS eN En hie en En ie ETE mm OE ZEN ENDS N ZOER TN en ene ARI Gu Er 3 MS ES ee 7 < - sen SE ke nnn pn ns SE Eme 2 N zi Si EK Ee Ha IP | ' Nd ER Been | it mn ON EE ej En 4 en El . me Om Be Re nd epen iden Ten ee % en Ei a Ten en } Re ul | EH 5 En en Na en eee nt wi, ; À re En à $ en In Dek 5 en Te ET En : md lin den a re ij 6 PE r e EEL Ee nn A ER ef Wi en a Î el ERE Pe N 5 5 Rane es  EK eel Nn — A > R a Ae ; En ES gE: en ve Eel TA al d Me ee é ; En pt Ie ek Ne ER, J ee, ij : se eni Ee di Sr De SN Ea „hf Ln En s DN SN ij ee Een NE LA en IN 2 ZT 5 4 4 ES mf a nn ee Nn en De p en Ee TN En d f ‚€ Ee : Zg en p Kn en í dn | en en ie Ln tra Ee ch a enn rn EE P… we Ee pmm Be U a. Bert SS ven hy DE Ee df err zen Ei Pin 5 ED B EE - EE EESE rd 5 en —— EE S 4 d } e TN rg SEN oe WE De ME in ha ER pr Ed we Ee 5 rn en en ed K EE 7 Re .: | ee me EER en nn den 5 as. En ee zr za ed En SR on DS 4 f in ge Te es PN EK 5 d EE cg ä a We in en | Ze | zi er ee ee, je EO nin EE aar 5 Ee B ks de Pd nk pe Han es Ee reijn en Bet E Ee _ Ek ee Se Or En EE B - EE OT od - Er Re 2 ee Oe AE HA SE 3 Ee De a 4 (z En. ee ON : ie RE v Ie Kat B 5 Sn Pan 5 ier. Bd | PF) En é j Û ai 7 gn 5 Ee en EA Ù Ë FE Ee des s Ei ar kj En : A 5 , ì 8 If gl ht 4 Ge fj Je en q Ô Bnr ’ mT Kd br, Kd er 00 2 o en ds ld ' AN ve. PE EN gr ] É 5 En wi Ree 0 en dee PE" Sk RT BRT OO nn Sr ie nn Bed Beed ie \ F4 8 Ee Run ï zi ii ed BE Ei dd 8 p Bk TE E 5 ONU sj ed Td Br £ Zer B OO Ri f 3 an TEN MER El Ë a : : A SE / ed Z ke bee 5 Re Ae EE Oa fen 5 et Dt ge . Segment Aantal te verle-| Aantal aanvra- Kans op een Aantal unieke | 3Passagiersvaart GMESEZESES gen (percentage) Historisch groot 10 28 37% 9 Beeldbepalend groot 6 57 12% 12 3.1 Uitgifte exploitatievergunningen Historisch klein en 18 70 27% 36 middelgroot Aanvragen eerste Tranche Beeldbepalend klein 5 27 20% 11 In de eerste uitgifteronde zijn 712 aanvragen ingediend voor 155 vergunningen, en middelgroot namens 101 unieke concerns. In oktober 2020 is gestart met het in behandeling Groot 25 110 24% 9 nemen van de ingediende aanvragen voor een exploitatievergunning. Van de 101 we: TO . Klein en middelgroot 30 356 10% 64 concerns hadden 51 aanvragers nog geen exploitatievergunning in Amsterdam. De overige 50 aanvragers hadden wel een of meer exploitatievergunningen. Onbemand' 50 boten _ 64 (635 boten) 8% 23 De 50 bestaande ondernemingen hebben samen 574 aanvragen ingediend. Vrije ruimte? 11 __meegenomen bij - Door de 51 nieuwe ondernemingen zijn 138 aanvragen ingediend. Van de 101 bemande seg- aanvragers hebben 33 aanvragers één of meerdere vergunningen gekregen. menten Bij 4 van deze 33 reders is geen relatie gevonden met een bestaande reder Eindtotaal 155 712* 12% 1005 en betreffen het nieuwe toetreders. (1283 boten) Figuur 18: Overzicht aanvragen 1e tranche exploitatievergunningen Uitgifte eerste tranche In de eerste uitgifteronde zijn meer aanvragen ingediend (712 aanvragen voor in totaal 1.283 vaartuigen - 648 bemand en 635 onbemand) dan vergunningen beschikbaar zijn (voor 155 vaartuigen, 105 bemand en 50 onbemand). Er is ge- loot om de rangschikking tussen de aanvragers te bepalen. Er zijn 7 vergunnin- gen verleend aan 4 nieuwe toetreders. In totaal is voor 26 bestaande historische vaartuigen opnieuw een vergunning aangevraagd en zijn 29 vergunningen ver- leend. In totaal kregen 14 historische vaartuigen waarvoor voor de uitgifteronde nog geen vergunning was verleend een vergunning. 17 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 Welstand neer de gemeente aan welke rederij voor welk vaartuig een ligplaatsvergunning heeft verleend. Op het openbaar water van de gemeente zijn op dit moment 377 vergunde ligplaatsen voor een passagiersvaartuig (2020: 371). aanvragen deeld positief voorschriften Historisch groot 28 10 1 9 o Jachthavens Beeldbepalend 57 10 2 5 3 _ Jachthavens bieden ook mogelijkheden voor ligplaatsen voor passagiersvaartui- groot gen. Met een zogenaamd paraplubestemmingsplan is het in 26 Amsterdamse Wistomiech Wein en 70 21 10 11 0 _ jachthavens mogelijk gemaakt om maximaal 25% van hun ligplaatsen te verhu- middelgroot ren aan passagiersvaartuigen. In theorie kunnen deze jachthavens ongeveer 650 ligplaatsen voor passagiersvaartuigen aanbieden. Op dit moment maken circa de B a Ù Ü 6 145 hoofdzakelijk kleine en middelgrote passagiersvaartuigen gebruik van lig- roo midde) plaatsen en voorzieningen in jachthavens. Groot 10 30 1 10 2 Ligplaatsen per stadsdeel . . De meeste passagiersvaartuigen liggen in de stadsdelen West en Centrum, Klein en middel- 356 58 0 37 21 . . . . groot gevolgd door Oost en Zuid. De grote passagiersvaartuigen (> 16 meter) liggen voornamelijk in het centrum bij één van de exclusieve op- en afstaplocaties van Onbemand 64 7 1 3 3 . . . reders. De ligplaatsen voor onbemande verhuur bevinden zich vooral rondom het centrum in de stadsdelen Oost, West en Zuid. In onderstaande tabel staan Figuur 19: Aantal beoordelingen per segment de ligplaatsen per stadsdeel. Daarbij is een praktisch onderscheid gemaakt in ligplaatsen tot 10 meter lang, ligplaatsen van 10-16 meter en ligplaatsen langer Om ervoor te zorgen dat alle passagiersvaartuigen passen bij de uitstraling van dan 16 meter. Ligplaatsen voor onbemande verhuur zijn een aparte categorie. de Amsterdamse grachten is in 2016 welstandsbeleid voor passagiersvaartuigen opgesteld. Dit beleid is ten behoeve van de uitgifteronde aangepast aan de eisen van verdeling van schaarse vergunningen. En En dd In totaal zijn 38 aanvragen afgewezen op basis van welstandseisen. Dit zijn met West 85 18 22 8 name aanvragen geweest in het segment klein en middelgroot. Eenentwintig Centrum 0 5 21 92 aanvragen in dit segment hebben een negatief welstandsadvies gekregen. Oost 53 4 4 8 Dit betrof voornamelijk sloepen. en Er 5 5 1 3.2 Ligplaatsen Nieuw-West 0 2 0 0 Totaal 173 31 49 124 Ligplaatsen passagiersvaart De ligplaatsen voor de professionele passagiersvaart staan vanaf 3 juli 2020 Figuur 20: Aantal ligplaatsen per stadsdeel en per segment in 2021 weergegeven op een digitale kaart (https://maps.amsterdam.nl/varen). Deze kaart is gebaseerd op het Ligplaatsenregister. In het register staat vermeld wan- 18 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 3.3 _Transferplekken Legenda Leidseplein NM rsarseerf dp 5 Heineken 5 ä Halteerplekken touringcars + haltenummer De Ruijterkade Oost Tnt an ee B op-atstapplek cendraart … … . . . i H25 Wera Bij de De Ruijterkade Oost komt een nieuwe overstaplocatie voor touringcars, rk „en Has El Aanlegplek riviereruise rondvaart en riviercruises. Deze locatie is ter vervanging van de overstaploca- gn . . : n g g . p . is em EED Locatie op-/afstap- en aanlegplekken ties van touringcar op rondvaart aan de voorzijde van het centraal station die is vervallen. Op dit moment wordt gewerkt aan de verdere uitwerking van het Ee 6 ontwerp. Hierbij zijn ook de branches betrokken. Onderstaand twee overzichten E mmm mn met de al bestaande overstaplocaties. Figuur 22: Huidige overstaplocaties aan de Singelgracht rond het Rijksmuseum. Elp smid Elz Noordhollandsch- kanaal El Nese PI ee El Pp Há El Hie Ruijterkade Oost er” Ruijterkade Zouthaven an H28 Ee = rk T IJzijde Centraal Station 5 En $ Zuidzijde Centraal Station Midden- A ma kom Oostkom inl à le (Natte) En Damrak Legenda ë Halteerplekken touringcars + haltenummer Op- & afstapplek rondvaart Aanlegplek riviercruise Overige Halte & parkeerplaatsen (geen overstap) BEB Locatie op-/afstap- en aanlegplekken 5 = Ë ‚ Rokin Binnen Ha Dr £ Amstel o 250m sd 500m 750m HIJ eeen Figuur 21: Huidige overstaplocaties Centrum. 19 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 BE di Ed him. [eet m mn É md 8 Ge 5: ee ne Tg is ie Ke Werk Í ide ES ij RI IE Arg vk heeten. AN eel . LL Eid B Í es | ET nn oM me ende | Í iki DES eN emmen Een MES asl en je Á WE = En De varini Ee Pen eng, En a ru | BEC. Ben h nn A Lr A B Me Te, 3 f Î ii Dl ied med En ee Eh eg 5 nn en ae jennen en isk meere Ti EN } N.| Fa Al Res en der Arke Es fh ë mf Re Ee ad Se a gijn Age GERE En eeey be Enne oe Er: à Ì meren HN 0 GE rn ni ES Ee ie EE ene han zee ee Een rees) Bee EERDE B dm meen Ee BEANS ng) PI Peek RE Ee td 5 Ede ijken es ak ei mn een ed eN et en Co ein agen en nd re 0 ne rme m0 hd be : Ci TEE de ee U Ee OE Ee En RE En ne ea E nn EE nee neon ara rien me a Een PE ad nnn en rn. en, (Eras ja El eld —_ EE … en KS Hbo nch hate 5 5 : ks S ee times Ë ode ete it Hi neren EE ej tE er K | Hi rn ee me KES kbegin me NE Pri Ee Nn en f za NE Er VONN err ni ml Eid Es + gm mgr Ein ere Eed ln Ee Epl a mined ge 5 DR Ae EE 5 DT rn Or He Wie en Sateen — vor EEE lore rm enn ee 5 ae zig Jerk, Rn Vid ANS ren een Si =S EN EN e= | un nn N AKE pb ea mh TS ne Ne ID en EN ee IN Mg en en Be sj ge, an = aan d EN enen hl TE T 7 4 Beel LN 7 er Te à Ge _ re En gm BE en A gn ee in Rm: en NE = B En 7 EE ee hij nne EE bre er DRL enn KEEN Zere ese ie B een Nn A FE venne vel EKE CIL EERENS een en 3 na NE: : me D md aen in reen Bi E B Ee U Ee Ld LE Ta TK KE Ne le 8 7 ed MEER: MNI B ee zr Sn SEE K Bru en. ETEN nn marre ak! r MODE 5 en mn Ff u ad gend ll Rt Hi / Hi, BN sä. | Ei win en ne en Bl Et + AM Wien pe Gen dl es Ae mid Ee EN zeen : ee he et e= | i.e A pt et KE KELE ee ed ii EER A Ee ä ï Te nn en ank B 5 | RE. Ki, ggn te ET Te Ben PCG Eee 5 den Ë st neren ed ms fd Ei see En ie els Sem EE ak LT ME en pn ; e, Dr ee es en en nt EE zE ie EL En ee nn) e me et te bnr eli epe, en En entend, TE, ig mn ee Ee En Sn En een EE Far ie et ede —l akenlne nt Ee eN Te en ee En EEn me SEE ja A BD ENE H 7 prgee panden: wm en ne EE Ë E es 7 Ben sen SE ne en en ee EE B en (ad he er Es en Se EE nn emma nd ereen rf dj Ie ee En EE : Te Ee nf U re ac Te ee EE EE Ba SE eral len gate pg Ee ee nn ne Ì = En en em B Eed Ri HE e TA a Ten a en B ee Dn Eer a En en 5 pane en en on en en k Hed E de mn a en Es nn En en Kn ; DE En ee Ee 3 E en en 5 es re en en nn en EEE: _ pe Eee 5 5 - en ae En 3 Tm dn ee ee d : 3 ee de s S 5 5 - " 5 e = si en. en nn: EE = — SE : Ee - ee ie B nn : len Gn ee rf 5 ê en En Ene => En - = - ee vee En nen Ta Dr sn | dn en er BOE: pi Se heal Ed ee 5 Grachtenmoni Pee E itor 2021 [1 oktober 2020 -1 oktober 202 te 4 5 En wi B 15 ir | en RE k A re [+ í | 4. Transport over water Het stimuleren van transport over water is een belangrijke ambitie uit het coali- 4.2 Pilots tieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ en is in de Nota Varen Deel 2 vertaald naar een aantal maatregelen. Deze maatregelen hebben betrekking op Om meer kennis op te doen over transport over water, inzicht te krijgen in de behoefte aan laad- en loslocaties, de noodzaak om regelgeving aan te passen noodzakelijke voorzieningen en mogelijkheden om deze vorm van transport te en de wens om meer praktijkinformatie te verzamelen over transport over water. _ stimuleren is in 2020 en 2021 een aantal pilots uitgevoerd met transport over Bijvoorbeeld in de vorm van pilots. Het Uitwerkingsplan transport over water is water. Na evaluatie van de pilots volgen aanbevelingen voor het uitbreiden van eind 2020 vastgesteld door het college en besproken in de gemeenteraad. transport over water. 41 Cijfers 1. Afvoer van afval over water In het Wallengebied is gedurende een half jaar (van medio april 2021 tot me- Goederenvervoer vertegenwoordigt 15 % tot 20% van al het verkeer in de stad. dio oktober 2021) een proef uitgevoerd met de afvoer van afval over water. Er Daarvan gaat nog maar een klein deel over water. Tot nu toe gaat het voor- is een aantal locaties aangewezen waar het afval in de vaartuigen kan worden namelijk om bouwtransport, zoals aanvoer van materialen voor kadeherstel. geladen en naar een overslaglocatie wordt gevaren. De proef wordt eind 2021 Het aandeel van de bouwlogistiek in transport over water is aanzienlijk. In de geëvalueerd en zal meer inzicht geven in het functioneren van deze vorm van afgelopen periode is het aantal verleende vergunningen voor Bijzonder transport. Ook zullen uit de evaluatie aanbevelingen komen voor verdere uitrol Transport meer dan verdrievoudigd. in bijvoorbeeld de westelijke grachtengordel. De komende periode wordt ge- start met de inventarisatie van geschikte locaties voor de uitrol naar de westelij- Er zijn 32 laad- en loslocaties in de stad, waarvan het merendeel ook andere ke grachtengordel. (gebruiks-}functies heeft, bijvoorbeeld als openbare op- en afstapplek voor de passagiersvaart. 2. Aanleveren materiaal voor beheer en onderhoud over water Bij de herstel- en vernieuwingsprojecten aan de kademuren en bruggen is trans- port over water nog in ontwikkeling. Aan het Programma Bruggen en Kademu- ren (PBK) zijn nautische richtlijnen meegegeven en is inzicht gegeven in priori- tering van de vaarwegen. PBK kan deze nautische richtlijnen meenemen in de aanbesteding voor transport over water, zodat aannemers dit in hun aanbieding kunnen integreren. In het samenwerkingsverband Amsterdam Vaart was reduc- tie van verkeersbewegingen en vervoer over water bij de gekozen projecten al het uitgangspunt. Eind 2021/begin 2022 staan nog pilots gepland waarin gemo- nitord wordt of rekening wordt gehouden met de nautische richtlijnen. 21 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 3. Innovatieve bouwlogistiek bij de afbouw van het Universiteitskwartier In september 2021 is de aannemer gestart met de aan- en afvoer van bouw- materialen voor de renovatie en nieuwbouw van de Universiteitsbibliotheek op het Binnengasthuisterrein. Hiervan vindt 95% plaats over water. De Oudezijds Voorburgwal is als aan- en afvoerroute gekozen in verband met het instorten van de Grimburgwal en het beperkte doorvaartprofiel. De inzet is erop gericht om de ervaringen die zijn opgedaan met het Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Vei- ligheid en Communicatieplan (BLVC-plan') voor de UvA te gebruiken voor meer BLVC-plannen in het gebied. 4. Project Vijzelstraat Bij de Vijzelstraat vervangt en vernieuwt de gemeente een aantal bruggen. Hierbij zijn alle bouwmaterialen over het water aangevoerd en zijn brokstukken puin en andere zaken over het water afgevoerd. Alleen het beton voor een brugdek is niet over water gegaan, omdat transport over water in dit geval afbreuk zou doen aan de kwaliteit van het beton. Ook het personeel is vanaf begin 2020 tot juni 2021 vanaf een parkeerterrein aan de rand van de stad over het water naar de bouwplaats vervoerd. 5. Bevoorrading horeca over water Voor bevoorrading en afvalverwerking van hotels is een eerder bedachte proef met een aantal voorlopers als gevolg van de situatie rondom Covid-19 nog niet van de grond gekomen. Binnenkort wordt dit weer opgepakt. In samenwerking met verschillende partijen binnen en buiten de gemeente wor- den voorbereidingen getroffen om de bevoorrading van horeca en afvoer van afval over water in en rond de Nieuwmarkt op te pakken, waarbij de kop van de Gelderskade als laad-loslocatie kan fungeren. Deze pilot start naar verwachting begin 2022 nadat fysiek ruimte is gemaakt op de kade. 1 Een BLVC-plan geeft aan hoe met bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie wordt omgegaan tijdens werkzaamheden. Hierdoor blijven hinder en overlast zo laag mogelijk. 22 Grachtenmonitor 2021 [1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 23 Grachtenmonitor 2021 | 1 oktober 2020 - 1 oktober 2021 Grachtenmonitor |
Onderzoeksrapport
24
train
VN2023-012806 Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Ruimte en x% Gemeente 9 g ws WV Duurzaamheid N Amsterdam en -mgoe Voordracht voor de Commissie WV van 24 mei 2023 Ter advisering aan de raad Portefeuille Monumenten en Erfgoed Aanpak Binnenstad (26) Agendapunt 3 Datum besluit College 11 april 2023 Onderwerp Intrekken van de Bijzondere subsidieverordening erfgoed 2018 en kennisnemen van de subsidieregeling historische Amsterdamse winkelpuien De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren het besluit van de raad van de gemeente Amsterdam tot intrekking van de Bijzondere Subsidieverordening erfgoed 2018, zoals opgenomen in bijlage a, vast te stellen en kennis te nemen van de Subsidieregeling historische Amsterdamse winkelpuien 2023, zoals opgenomen in bijlage 2 Wettelijke grondslag Artikel 14,9 Gemeentewet De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. Artikel 169, eerste lid, Gemeentewet Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdelen a tot en met j, ASA2013 Het college kan, binnen de door de raad vastgestelde beleidskaders, nadere regels vaststellen met betrekking tot: a. de inhoud van de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt; b. degenen die voor subsidie in aanmerking komen; c. de gegevens en stukken die bij de aanvraag moeten worden overgelegd alsmede de termijn waarbinnen de aanvraag moet worden ingediend; d. de besluitvorming over de aanvraag alsmede de termijn waarbinnen op de aanvraag wordt beslist; e. het bedrag van de subsidie alsmede de verdeelmaatstaf aan de hand waarvan dit bedrag wordt verdeeld; f. de criteria voor subsidieverlening en de voorwaarden en verplichtingen die aan de subsidie kunnen worden verbonden; g. de weigeringsgronden; h. de wijze van verdeling van de subsidie; ide vaststelling van de subsidie alsmede de gegevens en stukken die bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie moeten worden overgelegd; Gegenereerd: vl.l1 1 VN2023-012806 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Ruimte en % Amsterdam 3 3 Erf d WV Duurzaamheid % en -mgoe Voordracht voor de Commissie WV van 24 mei 2023 Ter advisering aan de raad j. de betaling van de subsidie waaronder het verlenen van voorschotten Bestuurlijke achtergrond Dit besluit trekt de Bijzondere Subsidieverordening Erfgoed 2018 in. De Bijzondere Subsidieverordening Erfgoed 2018 is 28 november 2018 in werking getreden. Het was de opvolger van de Bijzondere subsidieverordening erfgoed Amsterdam 2017 die op zijn beurt weer opvolger was van de Bijzondere subsidieverordening monumentale gebouwen, complexen en gebieden Amsterdam 2012. Op 31 augustus 2021 heeft de raad besloten om de Bijzondere Subsidieverordening Erfgoed 2018 te herzien om een aanvullend plafond en ruimhartigere voorwaarden te stellen voor het behoud en herstel van historische winkelpuien in het Stadsdeel centrum. Eind 2022 waren deze subsidie en het bijbehorende budget van stadsdeel centrum nog niet uitgeput, maar de looptijd van het subsidieplafond was wel verstreken. Om het restant budget voor dit doel te benutten, is een nieuwe regeling noodzakelijk. Het bieden van een subsidie mogelijkheid voor het herstel van historische winkelpuien voorziet in een behoefte. Al in 2016 deden enkele raadsleden een initiatiefvoorstel “Amsterdam in de etalage. Midden juli 2017 gevolgd door een motie, van de leden Dijk en Bouchibti (VVD), inzake de voorjaarsnota, waarin nogmaals aandacht is gevraagd voor historische winkelpuien. Een en ander leidde tot de Bijzondere Subsidieverordening Erfgoed 2018 en een brochure Historische Winkelpuien. De jarenlange betrokkenheid van erfgoedorganisatie Bond Heemschut en anderen blijkt ook vit een artikel in de Telegraaf van 15 september 2022 onder de titel ‘Operatie Winkelpui’. Dit artikel behandelt onder meer de uitvoering van de Aanpak Binnenstad maatregel in 2022 Reden bespreking Raadsvoordrachten worden altijd besproken in de betreffende commissie. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Bij besluitpunt 2 van de raadsvoordracht neemt de raad kennis van het besluit van het college om de subsidie voor het herstel en behoud van historische winkelpuien in stadsdeel centrum door middel van een tijdelijke zelfstandige regeling, opgenomen in bijlage 2, voort te zetten. Dit besluit raakt aan het werk van de raadscommissie Stadsontwikkeling, omdat het bij de Aanpak Binnenstad hoort. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.l1 2 VN2023-012806 9 Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Ruimte en % Amsterdam Ee tnacd Duurzaamheid % en Ergoe Voordracht voor de Commissie WV van 24 mei 2023 Ter advisering aan de raad AD2023-038769 1. BEKENDMAKING - Intrekkingsbesluit.docx (msw22) AD2023-038771 2. BEKENDMAKING - Subsidieregeling.docx (mswa2) AD2023-038770 3. Raadsadsvoordracht.docx (msw12) AD2023-038765 Commissie WV Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Cor Ligthert, 0626942904, [email protected] Gegenereerd: vl.l1 3
Voordracht
3
train
€ Gemeente Amsterdam x Motie Datum raadsvergadering 8 juni 2023 Ingekomen onder 348 nummer Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Nanninga monitoren Rotterdamse aanpak wapenproblematiek Onderwerp Monitoren Rotterdamse aanpak wapenproblematiek. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Constaterende dat: -_het aantal steekpartijen onder tieners de laatste jaren sterk is gestegen; -_in Rotterdam momenteel een beproefde methode wordt ingevoerd; -___de aanpak van toenemend wapenbezit en -gebruik onder jongeren de hoogste prioriteit heeft; Overwegende dat: -__de huidige aanpak vooral een voortzetting is van wat we altijd al doen; -__als de huidige aanpak goed zou werken het probleem niet zo groot kan zijn; -___de jeugd de toekomst heeft; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders de pilot in Rotterdam nauw te volgen en de resultaten met de raad te delen. Indiener(s), * https://www.telegraaf.nl/nieuws/464862174/rambo-mes-favoriet-bij-straatjeugd-pas-als-er-een- dode-valt-wordt-er- ingegrepen? utm_source=twitter&utm_medium=referral&utrmm _campaign=twitterfeed Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 1 A. Nanninga
Motie
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 10 mei 2022 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening en Duurzaamheid Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Ruimte & Duurzaamheid ([email protected]) Onderwerp Afdoening motie 849.21 van het lid T. Kuiper van de ChristenUnie Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 23 december 2021 heeft uw raad bij de behandeling van de ‘Aanpak voor de Ontwikkeling van de Volkstuinparken in Amsterdam’ motie 849.21 aangenomen, met daarin het de volgende verzoeken aan het college: 1. continu te blijven zoeken naar ruimte voor nieuwe mogelijkheden om gezamenlijk te kunnen tuinieren in de stad in de openbare ruimte; 2. de raad hier middels de reguliere planning en control-cyclus over te informeren. Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie: 1. Het college wil —binnen de bestaande middelen- graag meewerken aan extra mogelijkheden voor andere vormen van stadstuinieren dan op de volkstuinparken. In de motie wordt terecht gewezen op de lange wachttijden en het beperkte aanbod op de volkstuinparken. Uitgangspunt van de aanpak volkstuinparken is dat er geen nieuwe volkstuinen bijkomen. Amsterdam groeit en moet een afweging maken tussen het belang van private en collectieve groene ruimte. Door meer diversiteit te bieden in het aanbod (collectieve tuinen, kleine tuinen, mogelijkheden tot tijdelijk gebruik) binnen de volkstuinparken denken we dat uiteindelijk meer Amsterdammers kunnen tuinieren. Tuinieren kan daarnaast ook buiten de tuinparken, op andere groene plekken in de stad. De Groenvisie 2050 zet in op het bevorderen van het telen van voedsel in de stad door ruimte te bieden aan gemeenschappelijk tuinieren: op straat, in de buurt, op schooltuinen, in stadsparken, op gebouwen en in groene verbindingen. Dat gebeurt onder meer via het stimuleren en ondersteunen van projecten voor stadslandbouw (uitwerking van de Voedselvisie) en via de uitvoering van de Groenvisie, waarin het samen werken aan een groene stad en het ruimte bieden aan initiatieven voor stadstuinieren een belangrijk onderdeel vormt. De volkstuinverenigingen hebben ook hun kennis en netwerk aangeboden om te helpen bij het realiseren van dergelijke initiatieven. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld mensen op de wachtlijst al buiten een tuinpark starten met stadstuinieren. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 10 mei 2022 Pagina 2 van 2 2. Het actuele overzicht van groenprojecten en -initiatieven is reeds te vinden op maps.amsterdam.nl{groenprojecten. Indien gewenst, kan op basis van deze gegevens een periodiek overzicht worden samengesteld voor de raad. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, KIT N / Á IÖ ND AAD La \ he EN NL T Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
2
discard
Stadhuis Amstel 1 Gemeente Amsterdam 1011 PN Amsterdam 4 Raadsgriffie Postbus 202 1000 AE Amsterdam % INSPREKERSLIJST - Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten en Erfgoed van 27 september 2023 Insprekers Omschrijving van het onderwerp Op persoonlijke titel of namens welke organisatie 2b. Broedplaats Lely Konrad Rybka Op persoonlijke titel 2c. Actualiteit van het lid Havelaar Maarten Bruinsma Amsterdam Gastvrij (CDA) inzake ‘Aan banden leggen woningruil’. 2c. ldem (woningruil via website Irene Cuijoers Op persoonlijke titel homexchange.com 3. Kennisnemen van de uitkomst van | Alex Peters Platform Wooncoöperaties de tussentijdse evaluatie Amsterdam Stimuleringslening wooncoöperaties Amsterdam.
Actualiteit
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 980 Publicatiedatum 19 november 2014 Ingekomen op 5 november 2014 Ingekomen onder 734’ Behandeld op 6 november 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Moorman, mevrouw Shahsavari-Jansen en de heer Blom inzake de begroting voor 2015 (startersbeurzen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — 20% van de Amsterdamse jongeren geen werk kan vinden; — het bestrijden van jeugdwerkloosheid tot een van de prioriteiten van het college is benoemd, maar dat de begroting 2015 desondanks onvoldoende inzichtelijk maakt op welke manier de intensiveringsmiddelen ter bestrijding van jeugdwerkloosheid worden ingezet; — een daadkrachtige aanpak van jeugdwerkloosheid van groot belang is om niet nog meer jongeren aan de kant te houden; Overwegende dat: — een van de drempels voor het vinden van een baan het gebrek aan werkervaring is; — met een startersbeurs gediplomeerde jongeren zonder werkervaring voor zes maanden leerwerkervaring kunnen opdoen bij een bedrijf. De starter ontvangt per maand 500 euro aan tegemoetkoming en de werkgever 250 euro per maand voor begeleiding; — de jongere hiermee zijn kansen op het zoeken naar een baan substantieel kan vergroten, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: aan de raad voorstellen te doen hoe een startersbeurs voor Amsterdamse jongeren gerealiseerd kan worden. De leden van de gemeenteraad, M. Moorman M.D. Shahsavari-Jansen S.R.H. Blom 1
Motie
1
val
4 1 4 AD ne Of A JI ye Hers HR Merk Arcen Raadadres over de waardering van de Bijlmerweide als EHS Amsterdam, 13 maart 2012 Geachte leden van de stadsdeelraad Amsterdam-Zuidoost, Vanavond vergadert u over ons raadadres waarin het bestuur van Groot Geerdinkhof en de Vrijwilligers Bijlmerweide samen u vragen naar een samenhangend, financieel deugdelijke beleid over de Bijlmer waarbij de EHS-status leidend is. Ik zal ingaan op de juridische kant van ons raadsadres. De Bijlmerweide is in ieder geval vanaf 2007 onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur: Dat staat in de bijgestelde Ruimtelijke Onderbouwing van het stadsdeel van februari 2004: Het vernieuwingsgebied Grunder Grubbehoeve is gesitueerd nabij de oostelijke rand van de Bijlmermeer, nabij de Bijlmerweide. Dit omvangrijke groen- en watergebied maakt onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur, en wordt qua landschaps- en natuurwaarden beschermd. Dat staat in de brief van Provinciale Staten van januari 2005: 17. De wijk Geerdinkhof blijft aan drie kanten omsloten door de Bijlmerweide, het is nu juist de Bijlmerweide die onderdeel uitmaakt van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur omdat naar provinciale maatstaven dit gebied landschappelijke waarde bezit. En dat staat in de uitspraak van de Raad van State van juli 2005: … Bijlmerweide, die tot de provinciale ecologische hoofdstructuur behoort, … En dat is bepaald op 19 november 2007, bij de vaststelling van de Partiële Herziening Streekplan Noord-Holland Zuid en Streekplan Noord-Holland Noord (Ontwikkelingsbeeld) Actualisering (inclusief beantwoording van zienswijzen): het begrip PEHS is afgeschaft en alle oorspronkelijke PEHS gebieden vallen of onder de EHS of onder weidevogelgebied. De Bijlmerweide is ná 2007 in geen enkele nota bestempeld ooit tot weidevogelgebied. En in het bovenstaande is de Bijlmerweide nooit bestempeld tot ecologische verbindingszone; wat iets anders is dan de EHS. Conclusie: de EHS-status van de Bijlmerweide is dus sinds 2007 van kracht en niet pas sinds november 2011, De Provinciale Ruimtelijke Verordening behorende bij de Structuurvisie 2040 dateert van 21 juni 2010. De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (Prvs) schrijft voor waaraan bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen moeten voldoen. Het gaat dan concreet om: Hoofdstuk 5 De Groene Ruimte, Titel 1 Ecologische Hoofdstructuur, Artikel 19 Ecologische Hoofdstructuur en provinciale Ecologische Verbindingszones. Conclusie: het bestemmingsplan voor de Bijlmerweide moet voldoen aan de juridische eisen in de Prvs. Tot zover de juridische haarkloverij; feitelijk een professionele organisatie als het stadsdeel onwaardig. In het overleg dat we vorige week hadden met onder andere de jurist van het stadsdeel, bleek dat de weg die het stadsdeel bewandelt, de volgende is: e eerste worden er beleidsplannen opgesteld: het Waterplan, het Natuurplan, etc. e daarna wordt het bestemmingsplan Bijlmerweide opgesteld e _en mocht het bestemmingsplan niet in overeenstemming zijn met het beleid, dan konden we tegen het bestemmingsplan bezwaar maken. Los van de vraag of dit de Koninklijke weg is, concluderen we dat indien het bestemmingsplan moet voldoen aan de Prvs, ook het beleid dat leidt tot het bestemmingsplan moet voldoen aan de eisen gesteld in de Prvs. Conclusie: Alle beleidsplannen, dus zowel het Waterplan als het Natuurplan als het bomenplan en het Openbare-ruimteplan moeten voor wat betreft de Bijlmerweide voldoen aan de eisen gesteld in de Prsv aan de EHS, In de Prsv wordt gesproken over de “wezenlijke kenmerken en waarden” van het EHS-gebied en de daar aan ten grondslag liggende kernkwaliteiten van de verschillende landschapstypen. Conclusie: Voordat beleidsplannen opgesteld kunnen worden, dienen de wezenlijke kenmerken en waarden van de Bijlmerweide vastgesteld en vastgelegd te worden, zodat het beleid leidt tot bescherming hiervan en dat negatieve effecten worden voorkomen. Als laatste willen we aandacht vragen voor de terloops opmerking die in het pre-advies gemaakt wordt over de wijzigingen van de naam van het bestemmingsplan Bijlmerweide in bestemmingsplan Bijlmerweide en omgeving. Dit is pure window-dressing en het stadsdeel onwaardig. Net zoals de Gemeenschapspolder een eigen bestemmingsplan heeft (gekregen), heeft de Bijlmerweide recht op een eigen bestemmingsplan dat niet vervuild wordt door allerlei bepaling over verkeer en bebouwing. Dit hebben we zowel in onze zienswijze bij het voorontwerp bestemmingplan Bijlmerweide naar voren gebracht als in ons raadsadres. Conclusie: wij verzoeken u voor de Bijlmerweide een eigen bestemmingsplan op te stellen. Wees trots op de Bijlmerweide en haar EHS-status! Namens Groot Geerdinkhof en de Vrijwilligers Bijlmerweide, Yolanda Grift 5 " - L ‚ 7 2 a SDI 2 // mm. Merk KA (EEP he Mgpether clhr Vater wan Kennes 5 S D R Raadadres over de waardering van de Bijlmerweide als EHS Amsterdam, 13 maart 2012 Geachte leden van de stadsdeelraad Amsterdam-Zuidoost, Vanavond vergadert u over ons raadadres waarin het bestuur van Groot Geerdinkhof en de Vrijwilligers Bijlmerweide samen u vragen naat een samenhangend, financieel deugdelijk beleid over de Bijlmer waarbij de EHS-status leidend is. Ik zal ingaan op de financiële kant van ons raadsadres. We zijn bijzonder ingenomen met de in het preadvies opgesomde maatregelen waarbij ons rapport Quickscan Bijlmerweide gevolgd wordt. Er is geen misverstand over het feit dat zowel wij als de projectleider Landschap het eens zijn over de ambitie en de intentie om de Bijlmerweide te behouden en te versterken. Het overleg daarover loopt professioneel en plezierig. Wel zijn we van mening dat het beschermen en versterken van de Bijlmerweide noopt tot het daadwerkelijk reserveren van financiële middelen. Bij het reserveren van financiële middelen moet naar onze mening een onderscheid gemaakt worden tussen: e de gelden die gereserveerd zijn op de begroting van het stadsdeel e en mogelijke compensatiegelden die beschikbaar komen door de verbreding van de A9. Wij zijn van mening dat het versterken van de Bijlmerweide niet af mag hangen van mogelijke middelen van derden. Conclusie: Committeert u zich aan de Bijlmerweide en reserveer voldoende eigen financiële middelen op de begroting van het stadsdeel om de Bijlmerweide ecologisch in te richten en te beheren. Bij de daadwerkelijk te nemen maatregelen kan er een onderscheid gemaakt worden tussen ecologisch beheer en investeringen. We willen kort stil blijven staan bij een paar grotere ingrepen die investeringen vragen: e Het aanleggen van natuurvriendelijke oevers valt samen met de watercompensatie van 2,1 hectare als gevolg van de verbreding van de A9. De daarvoor noodzakelijke financiering komt uit de compensatiegelden. Maar wat als de verbreding van de A9 niet zou doorgaan. Die kans is niet zo groot, maar een plan-B kan geen kwaad. e Het aanleggen van faunapassages bij met name de kruising van de provinciale weg en de A9 en bij de Langbroekdreef EB noodzakelijk in het kader van de EHS-status. Ook zonder de verbreding van de A9 dienen deze aangelegd te worden. Wij zijn van mening dat door de verbreding van de A9 de natuurwaarden van de Bijlmerweide in zekere mate worden aangetast. Dat zou de mogelijkheid bieden om deze issdaes aan te laten leggen uit natuurcompensatiegelden. Maar dat veronderstelt wel dat u zich laat overtuigen dat die schade ook echt ontstaat en dat u actief aanstuurt op financiële compensatie. | e Het aanleggen vant fauna-uittreedpassages (FUP), dus daar waar de Bijlmerweide aan de Weespertrekvaart grenst, wordt nog nergens vermeld. De natuurcompensatie van de verbreding van de A9 zal nu voor het grootste deel plaatsvinden in het Diemerbos door de aanleg van fup’s. Maar waarom niet ook in de Bijlmerweide? Uitwisseling tussen deze beide gebieden ziet het dagelijks bestuur immers - blijkens | | / het preadvies - ook als wenselijk, maar dat moet dan wel mogelijk gemaakt worden door maatregelen aan de kant van de Bijlmerweide. Conclusie: Rijkswaterstaat heeft het stadsdeel verzocht een offerte op te stellen voor de compensatiewerkzaamheden in de Bijlmerweide. Wij vragen u om hier zowel de watercompensatie als ook de natuurcompensatie in op te nemen. Zoals gezegd: de samenwerking met de ambtelijke organisatie is uitstekend. En wij brengen graag onze expertise in. Maar omdat de EHS-status van de Bijlmerweide naar verwachting andere kwaliteiten van de stadsdeelorganisatie vraagt, zowel bij het opstellen van plannen als bij de uitvoering, hopen we dat ook de ambitie van de stadsdeelraad hoog is, en wel hoger dan de minimale eisen. Verzoek: Zorg voor voldoende kwaliteit om de watercompensatie en de natuurcompensatie in de Bijlmerweide te realiseren. Wees trots op ons aller Bijlmerweide! Namens Groot Geerdinkhof en de Vrijwilligers Bijlmerweide, Wouter van Rennes . | | Pyprehe AA Ku LbG / SD AEL 6 <= tad Á CC ltynarn Raadadres over de waardering van de Bijlmerweide als EHS Amsterdam, 13 maart 2012 Geachte leden van de stadsdeelraad Amsterdam-Zuidoost, Vanavond vergadert u over ons raadsadres waarin het bestuur van Groot Geerdinkhof en de Vrijwilligers Bijlmerweide samen vragen naar een samenhangend en financieel deugdelijk beleid voor de Bijlmerweide, waarbij de EHS-status leidend is. Tot dit moment zijn we erg te spreken over de samenwerking en het overleg met de ambtenaren van ons stadsdeel en we blijven graag partner in het behouden en versterken van de Bijlmerweide. Maar ik wil nog even ingaan op een paar inhoudelijke delen van ons raadsadres. We onderschrijven de volgende in het pre advies opgenomen maatregelen en afspraken: -We staan achter het idee de Bijlmerweide te bestempelen als ruigtegebied en struinnatuur. -We zijn ook zeer content met de afspraken om de Bijlmerweide ecologisch te gaan beheren. -En uiteraard juichen wij het toe om de Quickscan Bijlmerweide leidend te maken bij de maatregelen om de natuurwaarde te verhogen. Echter: „De EHS wordt wel degelijk beïnvloed door de waterkwaliteit en waterkwantiteit. Kwaliteit zou zeker verbeteren als de stroomrichting zou worden aangepast. Ook de waterkwantiteit neemt toe met ruim 2 hectare, Dit is een mooie gelegenheid om d.m.v natuurlijke oevers deze water hoeveelheid op een ecologisch verantwoorde wijze in te passen. -Bij de natuurontwikkeling van de Bijlmerweide missen we nog wel de aanleg van faunapassages onder de A9 en vervolgens over of onder de Loosdrechtdreef door. Ook op dit moment, dus voor de verbreding van de A9, voldoet deze passage niet. „De planologisch relevante beleidspunten uit het Waterplan en het Natuurplan dienen ook te voldoen aan de eisen die in de Provinciale Verordening gesteld worden aan de EHS Conclusie: De extra waterberging ter grootte van 2,1 ha als gevolg van het Traject Besluit SAA uitvoeren door het aanleggen van natuurlijke, glooiende oevers bij de bestaande waterpartijen in de Bijlmerweide. Conclusie: De natuurcompensatie door de verbreding van de A9 ter hoogte van de kruising met de provinciale weg realiseren in de Bijlmerweide. Door de aanleg van faunapassages en niet alleen in het Diemerbos. De huidige faunapassage voldoet namelijk niet. Conclusie: Stel een coördinator aan die de samenhang bewaakt tussen alle! Beleidsplannen. Als laatste wil ik U vragen wees trots op de Bijlmerweide en die EHS-status en zie dat vooral niet als een last voor dit Stadsdeel. Ik dank U voor uw aandacht. Namens Groot Geerdinkhof en de Vrijwilligers Bijlmerweide, Ruud Wolterman, voorzitter Vrijwilligers Bijlmerweide
Raadsadres
5
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1900 Ingekomen onder BN Ingekomen op donderdag 7 november 2019 Behandeld op donderdag 7 november 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Kat en De Heer inzake het investeringsbesluit Strandeiland (IJburg tweede fase) 1e fase en landmaken 2e fase (meer ruimte voor nachtleven op Strandeiland) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het investeringsbesluit Strandeiland (IJburg tweede fase) 1e fase en landmaken 2e fase (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1835). Constaterende dat: — _Strandeiland met 8000 woningen een van de grootste toekomstige stadswijken van Amsterdam gaat worden; — 5% van de geprogrammeerde woningen op Strandeiland studenten- en jongerenwoningen zijn; — De levendigheid van een nieuwbouwwijk voor een groot deel afhangt van de beschikbare faciliteiten en cultureel aanbod, waar nachthoreca onderdeel van uitmaakt; — Een gedegen aanbod aan nachthorecagelegenheden echter ontbreekt in de plannen, daar slechts in één nachthorecagelegenheid voorzien is. Overwegende dat: — _Strandeiland plek moet bieden aan iedereen van jong tot oud; — _Nachthoreca te combineren valt met maatschappelijke culturele voorzieningen (poppodium, theater, culturele instelling, broedplaats, oefenruimte, educatief centrum) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Binnen het nieuwbouwproject Strandeiland ruimte in te richten voor meer dan één nachthorecagelegenheid. De leden van de gemeenteraad H. Kat A.C. de Heer 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer nnb Agendapunt nnb Datum actualiteit 3 september 2020 Onderwerp Actualiteit van de leden Van Dantzig, Roosma, Taimounti, Van Lammeren en Simons inzake het feit dat de burgemeester in de driehoek het voorstel zal voorleggen om in daarvoor aangewezen gebieden wapencontroles (preventief fouilleren) in te zetten. Aan de gemeenteraad In een brief van 2 september jl. bevestigt de burgemeester het voornemen om wapencontroles (preventief fouilleren) enkele malen bij wijze van proef in te zetten. Het gaat daarbij om maximaal drie (gelijktijdige dan wel consecutieve) aanwijzingen van een veiligheidsrisicogebied, waarbij elk aanwijzing voor de duur van maximaal een maand zal zijn. Reden van spoedeisendheid De aankondiging van dit voorstel is reeds gedaan en de volgende stap is dat dit voorstel in de driehoek wordt besproken. Indien wordt gewacht op een later moment verliest de raad de kans om een raadsuitspraak te doen over dit voorstel alvorens het aan de driehoek wordt voorgelegd. De hoofdcommissaris, onderdeel uitmakend van die driehoek, heeft eerder over preventief fouilleren aangegeven: “de bal ligt nu bij de raad”. Indien dit voorstel in de driehoek wordt besproken en besloten zonder dat de raad over het specifieke onderwerp een raadsuitspraak kan doen wordt de kans gemist er een kennelijk relevant geacht oordeel over uit te spreken. De wens een tijdig een raadsuitspraak te kunnen doen is daarmee in een volgende raad overbodig en niet meer aan de orde. N.B. Op grond van artikel 42, lid 2 RvO is er sprake van spoedeisendheid wanneer beraadslaging of besluitvorming in een volgende raadsvergadering overbodig is of niet meer aan de orde zou zijn. De leden van de gemeenteraad, R.H. van Dantzig F. Roosma M. Taimounti J.F.W. van Lammeren S.H. Simons 1
Actualiteit
1
train
VN2021-000482 N% Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, W B Atkai % Amsterdam Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 03 februari 2021 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Ruimte en Groen Agendapunt 15 Datum besluit College 15 december 2020 Onderwerp Kennis te nemen van het bestedingsvoorstel SHP Bovenwijks Groen. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het collegebesluit van 15 december 2020 waarbij het college heeft ingestemd met het verdelingsvoorstel SHP Bovenwijks Groen van 26,5 min. en verdeling over de projecten. Wettelijke grondslag Artikel 108, tweede lid van de Gemeentewet. De bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente wordt aan het gemeentebestuur overgelaten. Artikel 169 Gemeentewet Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Naar aanleiding van de bestuursopdracht Toekomstbestendig Vereveningsfonds, heeft het college opdracht gegeven om een strategisch huisvestingsplan te maken voor bovenwijks groen naar voorbeeld van het Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs. De komende jaren zullen, in verband met de geplande transformatie, verdichting en groei van de stad, extra investeringen in maatschappelijke voorzieningen nodig zijn, waaronder bovenwijks groen. Dit vraagt om een meerjarig inzicht omdat deze investeringen beslag leggen op de gemeentelijke begroting of investeringsruimte van de gemeente. Het SHP Bovenwijks Groen is op 10 november in het college vastgesteld en op 17 december vastgesteld in de raad. Een ingekorte projectenlijst, met alleen de projecten die kunnen starten in 2021, heeft als onderbouwing gediend voor de investeringsaanvraag in de Voorjaarsnota 2020. Naar aanleiding van deze aanvraag is in de begroting 26,5 miljoen opgenomen. Met voorliggend verdeelvoorstel is er voor de genoemde projecten dekking en kan de voorbereiding van de projecten en kredietbesluit verder ter hand worden genomen. Onderbouwing besluit: Investeren in Bovenwijks Groen In het SHP Bovenwijks Groen is de ruimtelijke en financiële opgave tot en met 2025 opgenomen. De belangrijkste opgaven zijn in beeld gebracht op basis van de Groenvisie en ander vigerend Gegenereerd: vl.7 1 VN2021-000482 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, re ruimte en % Amsterdam Di zijn, Openbare Ruimte en Groen, Reinigin duurzaamheid % ierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 03 februari 2021 Ter kennisneming beleid, de groei van de stad, ontwikkelingen op het gebied van groen en bestuurlijke ambities. Het verdelingsvoorstel vloeit voort uit het SHP en de daarin opgenomen projecten. Ad 1: In te stemmen met het verdelingsvoorstel SHP Bovenwijks Groen van 26,5 miljoen en verdeling van de middelen onder de opgenomen projecten, onder voorbehoud van de daadwerkelijke toekenning van de investeringsmiddelen in de begroting 2021. In de begroting van 2021 is voor het SHP Bovenwijks Groen 26,5 miljoen opgenomen. De verdeling van 26,5 miljoen over de verschillende projecten is opgenomen in het verdelingsvoorstel. In het verdelingsvoorstel wordt er vanuit gegaan dat grotere projecten kunnen worden uitgevoerd in deelprojecten. Hierdoor kunnen de middelen sneller worden vitgevoerd en kunnen meer projecten in dezelfde periode tot uitvoering komen. De middelen worden aan de volgende projecten toegewezen: en Verbindingen Amstelpark, Buitenveldert met Zuid € 700.000 de Amstelscheg Knowledge Mile Park Centrum en Oost Gegenereerd: vl.7 2 VN2021-000482 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, rve ruimte en % Amsterdam Di Iziin. Openbare Rui G Reiniai WB duurzaamheid % lerenwelzijn, Openbare uimte en Groen, eIniging Voordracht voor de Commissie WB van 03 februari 2021 Ter kennisneming mn ee | Toelichting weging projecten Concreetheid Om tot een weging te komen is er gekeken naar de projecten die het meest concreet zijn, een eigenaar hebben in de vorm van een opdrachtgever{projectleider en het eerst wordt opgepakt en uitgevoerd. Aan projecten met een hoge score wordt al gewerkt en er is vaak ook al een participatietraject gestart met bewoners. De projecten die nog niet concreet genoeg zijn scoren lager en kunnen eventueel op een later moment worden opgepakt indien de middelen niet toereikend zijn. Deze weging biedt de meeste kans op snelle uitvoering van groenprojecten. De organisatie is al aanwezig en kan met de toegekende middelen kan het project vitgevoerd worden. Inhoudelijke weging De inhoudelijke weging is gebaseerd op de groei van de stad (verdichting/dichtheid), de relatie met ontwikkelbuurten en met toegevoegde ecologische waarde. Door de inhoudelijke weging ontstaat er een verdere verfijning van de prioriteit van de meest concrete projecten. De afweging legt inhoudelijke focus op de projecten waarin als eerste geïnvesteerd kan worden. Onderstaand is weer gegeven hoe de inhoudelijke thema’s zijn gewaardeerd om tot een score te komen. Er is geen wegingsfactor gebruikt. De score is bij elkaar opgeteld. Verdichting (Groei van de stad) 1. Niet in omgeving van verdichting/gebiedsontwikkeling 2. Op enige afstand van verdichting/gebiedsontwikkeling 3. Nabij verdichting/gebiedsontwikkeling Ontwikkelbuurt 1. Niet ineen stadsdeel met ontwikkelbuurten 2. Nabij ontwikkelbuurt 3. In ontwikkelbuurt Ecologische Waarde Bij ecologische waarde is gekeken naar de nabijheid en potentiele bijdrage aan de Amsterdamse Ecologische Structuur (AES). Gegenereerd: vl.7 3 VN2021-000482 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, WB rve ruimte en % Amsterdam Di Iziin. Openbare Ruimt G Reiniai duurzaamheid % lerenwelzijn, Openbare KuImte en baroen, Keinlging Voordracht voor de Commissie WB van 03 februari 2021 Ter kennisneming 1. Minimale bijdrage, geen verbinding met AES 2. Nabij, in verbinding met AES 3. Project onderdeel van AES Prioritering Stadsdelen In de adviesronde hebben we de stadsdelen gevraagd om voor het eigen stadsdeel een top 3 aan te geven. De prioritering van de stadsdelen is meegewogen bij de projecten die concreet genoeg waren om onderdeel te zijn van de Voorjaarsnota. Dit hebben we gedaan door punten toe te kennen: 1. Plaat 3 in prioritering 2. Plaat 2 in prioritering 3. Plaat zin prioritering Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Voor het SHP Bovenwijks Groen, de investeringsaanvraag Voorjaarsnota en het verdelingsvoorstel heeft geen participatie plaatsgevonden. Het SHP Bovenwijks Groen is geen beleidsdocument. Het gaat uit van de beleidsuitgangspunten van bestaand groenbeleid en past goed bij de ambities en speerpunten uit de Groenvisie. Voor de Groenvisie is een uitgebreid participatietraject gevolgd en heeft er inspraak plaatsgevonden. Voor het SHP Bovenwijks Groen heeft een uitvraag naar groenprojecten plaatsgevonden bij de stadsdelen en directies. Op basis hiervan is de projectenlijst opgesteld. Het concept SHP Bovenwijks Groen is voor advies aangeboden aan de stadsdelen. De stadsdelen hebben hun advies gegeven en een prioritering meegegeven voor hun stadsdeel Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Welke stukken treft v aan? AD2021-001733 Commissie WB Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Gegenereerd: vl.7 4 VN2021-000482 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, rve ruimte en % Amsterdam Di Iziin. Openbare Rui G Reiniai duurzaamheid % lerenwelzijn, Openbare uimte en roen, Keinlging Voordracht voor de Commissie WB van 03 februari 2021 Ter kennisneming Ruimte en Duurzaamheid, Enno Ebels, 06-38160477, [email protected] Gegenereerd: vl.7 5
Voordracht
5
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 21 april 2021 Ingekomen onder nummer 240 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 26 april 2021 Onderwerp Motie van het lid Ernsting inzake beeldkwaliteitsplan foodcentre en marktkwartier: autobewegingen en groen parkeerdak Onderwerp Vaststellen beeldkwaliteitsplan foodcentre en marktkwartier: auvtobewegingen en groen parkeer- dak Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over vaststellen beeldkwaliteitsplan foodcentre en marktkwartier Overwegende dat: — _ Het marktkwartier een groene stadswijk wordt waar nu nog een grijze asfaltwoestijn ligt — Ten noorden daarvan een nieuw foodcentre verrijst — Veel (vrachtjautoverkeer via de zuidkant de nieuwe groene stadswijk onwenselijk is — Erwordt geparkeerd op het dak van het foodcentre en daarboven zonnepanelen geplaatst zouden kunnen worden Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — Eropaante sturen dat verreweg het grootste deel van het (vrachtjautoverkeer via de noordzijde plaats zal vinden — Daar rekening mee te houden bij verdere uitwerking van de plannen, bijvoorbeeld bij de ontsluiting van het parkeerdek — _ Ontwikkelaar Marktkwartier op te dragen te onderzoeken of het parkeerdek voorzien kan worden van zonnepanelen en de overige bedrijfsdaken van een combinatie van groen en zonnepanelen. Indiener Z.D. Ernsting
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1335 Datum akkoord 7 oktober 2016 Publicatiedatum 10 oktober 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Duijndam van 27 mei 2016 inzake ‘cliëntgebonden medewerkers’ in de thuiszorg. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Op 27 mei 2016 schreef Het Parool over de manier van werken van de onlangs failliet gegane thuiszorginstellen Maxima Zorg.' Uit onderzoek van Het Parool blijkt dat Maxima Zorg er een bijzondere manier van werken op nahield. Maxima Zorg, maar ook een andere thuiszorginstelling in Nieuw-West Safa Zorg, zou familieleden van cliënten in dienst nemen, die vervolgens tegen betaling cliënten verzorgen. Maxima Zorg wordt tal van tekortkomingen verweten zoals ongediplomeerde medewerkers. Onlangs is over dit failissement gesproken in de raadscommissie voor Zorg en Welzijn c.a.” Toen bleek dat de cliënten en de medewerkers werden overgenomen door een andere zorginstelling. Gezien het vorenstaande heeft het lid Duijndam, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. In het artikel wordt een beeld geschetst van een soort wildwest in de thuiszorg waarbij sprake zou Zijn van intimidatie, bedreigingen, beslagleggingen en kortgedingen. Ook wordt gerommel met cijfers niet uitgesloten. Wordt dit beeld door het college herkend? Antwoord vraag 1: Het beeld wat in het artikel wordt geschetst, is verontrustend. Het beeld van intimidatie en bedreigingen was niet bij het college bekend, net zo min als dat er gerommeld is met cijfers. Er is een conflict tussen de in het artikel genoemde partijen. Joost Zorgt, Maxima zorg en Safa zorg hebben een zakelijk conflict vanuit onderaannemerschap bij het zorgkantoor. De oorzaak van het conflict ligt niet in Wmo-ondersteuning die deze partijen ook leveren. Wanneer partijen het oneens zijn, kan een juridische weg worden gevolgd. ! Spookhulp, intimidatie en geruzie in de thuiszorg. Het Parool, 27-5-2016. 2 http://zoeken.amsterdam.raadsinformatie.nl/cgi- bin/showdoc.cgi/action=view/id=291 880/type=pdf/16-04- 14 concept verslag cie ZS.docx.pdf 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing daas Gemeenteblad Datum 40 oktober 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 mei 2016 2. Hoe kan het dat genoemde praktijken, voor zover zij op waarheid berusten, niet eerder aan het licht gekomen zijn? Antwoord vraag 2: Zoals gezegd hebben de partijen een zakelijk conflict wat ondersteuning betreft die niet vanuit de gemeente wordt verzorgd. Het contact tussen de partijen en de gemeente is altijd goed geweest. De gemeente gaat in principe niet over de manier waarop partijen onderling communiceren. Indien de gemeente er notie van neemt, zoals in dit geval, worden partijen hier wel op aangesproken. En zo nodig worden er maatregelen genomen. In dit geval was dat niet nodig. 3. Wat weet het college van de manier van werken van Maxima Zorg als het gaat om het in dienst nemen van mantelzorgers als ‘cliëntgebonden medewerkers’? Wat vindt het college van de werkwijze van Maxima Zorg? Zijn er nog meer zorginstellingen bij het college bekend die op deze manier werken? 4. Wat vindt het college van het bezwaar van zorgverzekeraars dat het verschil met mantelzorgers niet altijd duidelijk is? Antwoord vragen 3 en 4: Cliënten die vanuit de gemeente ondersteuning ontvangen hebben een indicatie of een ondersteuningsplan. Een medewerker kan in dienst zijn bij een organisatie en een familielid als cliënt hebben. Er zijn meerdere organisaties die cliëntgebonden medewerkers hebben. De inzet van cliëntgebonden medewerkers is niet verboden. Soms is dit de enige manier waarop cliënten ondersteuning accepteren. Sommige cliënten willen, bijvoorbeeld uit schaamte, geen hulp van buiten de eigen omgeving ontvangen. Echter het college deelt met de zorgverzekeraar de zorg dat de grens tussen mantelzorg en formele zorg onduidelijk is: wanneer eindigt mantelzorg en begint professionele zorg? Als mantelzorg als professionele zorg bij de gemeente wordt gefactureerd, dan is dit kwalijk. Het college vindt dat wanneer er een hulpvraag is, in principe elke gekwalificeerde medewerker ingezet kan worden. Het kan niet zo zijn dat er alleen een hulpvraag is, als de zorg verleend kan worden door iemand uit de eigen omgeving. De kwaliteit is ook een belangrijk aandachtspunt. Aan de ene kant zal een medewerker zijn familielid goede zorg verlenen, maar aan de andere kant zal een cliënt niet snel klagen over diens familielid. Wanneer de gemeente signalen ontvangt dat binnen een organisatie niet conform de afspraken met de gemeente wordt gehandeld, bijvoorbeeld over de rechtmatigheid van de geleverde zorg, dan is dat reden om een onderzoek te starten en zo nodig actie te ondernemen. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing daas Gemeenteblad Datum 10 oktober 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 mei 2016 5. Op welke manier wordt getoetst of werknemers voldoen aan de criteria om hulp bij het huishouden te kunnen leveren? Op welke manier wordt gecontroleerd of ‘cliëntgebonden medewerkers’ kwaliteit leveren? Wat is hierover bekend over de medewerkers van Maxima Zorg? Antwoord vraag 5: Partijen die zich hebben ingeschreven voor de levering van Hulp bij het huishouden hebben ervoor getekend dat personeelsleden voldoende zijn gekwalificeerd, om hulp te kunnen leveren. Deze eisen liggen lager dan bij lichaamsgebonden zorg die door de zorgverzekeraar wordt gecontracteerd. 6. Hoe verklaart het college dat de thuiszorgorganisaties Safa en Maxima Zorg (voormalig) op nummer 1 en 2 staan in het cliënttevredenheidsonderzoek? Antwoord vraag 6: In september 2015 is een telefonisch cliëntwaarderingsonderzoek uitgevoerd onder 1.444 cliënten om het niveau van de dienstverlening van de 18 gecontracteerde aanbieders van huishoudelijke hulp te toetsen en verbetermogelijkheden te signaleren. Bij kleine en middelgrote bureaus, waaronder Safa zorg en Maxima zorg, zijn alle klanten benaderd voor een interview. Het responspercentage was hoog: 73%. Tijdens de gesprekken zijn geen signalen naar boven gekomen die in de lijn liggen van de Parool artikelen. De cliënten van thuiszorgorganisatie Safa zorg en Maxima zorg zijn tevreden met de zorg. 7. Welke conclusies trekt het college naar aanleiding van de berichten met betrekking tot het Amsterdamse beleid om bij inkoop uit te gaan van 100% kwaliteit? Antwoord vraag 7: De gemeente hecht aan kwaliteitsverbetering in de Wmo. Dit is ook een belangrijk punt bij de inkoop. Een dergelijk signaal als dit staat wat de gemeente betreft los van de weging van kwaliteit in de gunningsfase van de zorginkoop. De overeenkomst die de gemeente met aanbieders sluit voor het leveren van Wmo-dienstverlening biedt voldoende mogelijkheden om partijen gedurende de contractperiode aan te spreken als afspraken uit de overeenkomst niet worden nagekomen. In het uiterste geval kan dit leiden tot eenzijdige ontbinding van de overeenkomst. 8. Maxima Zorg is nu failliet. Na het faillissement van Maxima Zorg B.V. (later Royal Zorg) zijn clienten en medewerkers overgenomen door Maxima Amsterdam. Beide organisaties blijken dochterondernemeningen van Medicare te zijn. Gaat de oude werkwijze nog steeds door onder een nieuwe naam? Antwoord vraag 8: Medicare Groep B.V. is de contractpartij van de Gemeente Amsterdam. Medicare Groep B.V. heeft dochterondernemingen waaronder Maxima zorg Amsterdam en Royal Zorg. Deze laatste is in maart failliet verklaard. De cliënten zijn overgenomen door Maxima zorg Amsterdam. De ondersteuning bleef geleverd. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le tober 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 mei 2016 9. Volgens Het Parool gaat het momenteel ook slecht met Joost Zorgt, een zorginstelling die ook actief is in de Amsterdamse thuiszorg en die samenwerkte met Maxima Zorg. Is het college hiervan op de hoogte? Wat zijn de problemen precies en wat zijn de oorzaken daarvan? Wat betekent dit voor cliënten en medewerkers? 10. Zijn er nog andere zorgorganisaties waarbij er zorgen zijn over de continuïteit van de bedrijfsvoering en het leveren van zorg? Antwoord vragen 9 en 10: Organisaties worden bij het afsluiten van een overeenkomst getoetst op hun financiële positie. Ook tijdens de contractsperiode zijn gesprekken met partijen over de continuïteit van de onderneming. Mocht er een risico zijn dan worden maatregelen getroffen zodat in ieder geval de continuïteit van ondersteuning blijft gegarandeerd. In het geval dat een zorgaanbieder failliet gaat zal de gemeente zorgen dat cliënten ondergebracht worden bij een andere zorgaanbieder. De gemeente kan geen gevoelige bedrijfsinformatie van zorgaanbieders naar buiten brengen. Dit zou de positie van de aanbieder kunnen schaden, de gemeente kan hiervoor aansprakelijk worden gesteld. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 685 Datum indiening 10 juli 2018 Datum akkoord 21 augustus 2018 Publicatiedatum 24 augustus 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Grooten en Hammelburg inzake de klachtenregeling in de jeugdhulp. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Binnen de jeugdhulp treffen de jeugdhulpaanbieders en de gecertificeerde instellingen een regeling voor de behandeling van klachten over gedragingen van hen of van voor hen werkzame personen jegens een jeugdige, ouder of pleegouder in het kader van de verlening van jeugdhulp, de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering. In de jeugdwet is opgenomen dat de klachtenregeling erin voorziet dat de klachten worden behandeld door een klachtencommissie die bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter die niet werkzaam is voor of bij de jeugdhulpaanbieder. Dit zou moeten waarborgen dat aan de behandeling van een klacht niet wordt deelgenomen door een persoon op wiens gedragingen de klacht rechtstreeks betrekking heeft. Echter, de vragenstellers hebben vraagtekens bij de onafhankelijkheid van de klachtencommissies waardoor jongeren met hun klachten terechtkomen en over de toegankelijkheid van klachtenregelingen binnen de jeugdhulp. Uit een rapport van de Kinderombudsman 2016 over het klachtrecht blijkt dat in bijna alle instellingen klachten naar voren gebracht kunnen worden, maar dat de klachtprocedures onvoldoende bekend en toegankelijk zijn. Ook toegang tot een tweede, onafhankelijke instantie om de klacht aan voor te leggen, is onvoldoende bekend bij de jongeren. Gezien het vorenstaande hebben de leden Grooten en Hammelburg, respectievelijk namens de fracties van GroenLinks en D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college inzicht geven in de onafhankelijkheid van klachtencommissies binnen de jeugdhulp in Amsterdam? Zijn enkel de voorzitters onafhankelijk of pakken instellingen dit anders aan”? Antwoord: Uit een snelle rondvraag bij 13 instellingen blijkt dat vrijwel altijd alle leden van de klachtencommissie ook onafhankelijk zijn. 4 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nmmer 04 augustus 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 10 juli 2018 De instellingen waarbij dit is nagegaan zijn JBRA, Leger des Heils, Spirit, Altra, Arkin, Bascule, Hoenderloo, WSG, Lijn 5, Cordaan, Prinsenstichting, Opvoedpoli, MOG Kabouterhuis. In het contract met de aanbieders voor specialistische jeugdhulp heeft de gemeente als voorwaarde gesteld dat aan de eisen van de jeugdwet dient te worden voldaan. Met de inschrijving heeft elke instelling aangegeven aan die voorwaarden te voldoen. Daarmee gaat het college er van uit dat elke aanbieder en gecertificeerde instelling een klachteommissie heeft conform de jeugdwet, waarbij minimaal de voorzitter onafhankelijk is. 2. Speelt diversiteit een rol in het samenstellen van deze commissies’? Antwoord: Het college heeft geen informatie omtrent de samenstelling van deze commissies. 3. Watis de visie van het college op de conclusie van de Kinderombudsman dat het voor jongeren in de jeugdhulp lang niet altijd bekend is wat de procedure is voor het indienen van een klacht? Antwoord: Het college vindt een goede en onafhankelijke klachtafhandeling belangrijk voor de zorg van jongeren en de kwaliteit van zorg en het stelsel. De conclusie van het rapport van de landelijke Kinderombudsman gaat over 8 landelijk werkende instellingen voor gesloten jeugdhulp. Ook de landelijke Kinderombudsman erkent in haar rapport dat de doelgroep van deze instellingen vraagt om een specifieke benadering, ook in de afhandeling van klachten. Het AKJ (Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg) bezoekt (als vertrouwenspersoon) jongeren die in instellingen verblijven (op basis van de jeugdwet). Zij bezoeken zowel open instellingen, gesloten instellingen, dagbehandelingen en gezinshuizen. Daarbij geven zij voorlichting aan jongeren over het vertrouwenswerk en gaan zij, indien een jongere daarom vraagt, in gesprek met de jongere over hun vragen, problemen en klachten. In open en gesloten instellingen delen zij tevens een boekje uit waarin staat welke rechten jongeren hebben als ze op een groep wonen. Indien een jongere aangeeft een vraag, probleem of klacht te hebben en daar iets mee te willen, dan leggen zij uit wat hun rechtspositie is, waar ze terecht kunnen en welke (klacht)mogelijkheden er zijn. Een vertrouwenspersoon kan daarbij ondersteuning bieden. Indien een klachtprocedure onbekend is, of moeilijk toegankelijk, dan zoeken zij dit (samen met de jongere) uit. De taak om jongeren in residentiele instellingen te bezoeken is niet letterlijk gegeven door het ministerie aan het AKJ. In het contract met de VNG (die AKJ t/m 2017 financierde) staan enkele randvoorwaarden over voorlichting geven aan jongeren. De uitvoering daarvan ligt bij AKJ. Binnen die randvoorwaarden heeft het AKJ er, voor een goede dienstverlening en taakuitoefening, voor gekozen om jongeren op groepen te bezoeken (frequentie verschilt per vorm). Dit contract heeft VWS overgenomen (VWS heeft de financiering in 2018 op zich genomen). Instellingen, AKJ, Jeugdplatform en de Ombudsman hebben —ieder vanuit haar eigen rol- inspanningen te verrichten om jeugdigen te helpen de juiste procedure te volgen als het gaat om het oplossen van problemen die jeugdigen ondervinden en het eventueel indienen van klachten. Ook het recht om de uitspraak van de klachtenprocedure voor te leggen aan een 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nmmer 04 augustus 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 10 juli 2018 tweede onafhankelijke instantie is voor het college belangrijk. Voor de instellingen genoemd in het rapport van de landelijke Kinderombudsman is dat de Landelijke Kinderombudsman en niet de gemeentelijke. 4. Heeft het college signalen waaruit zou blijken dat jongeren worden ontmoedigd klachten in te dienen? Antwoord: Het college heeft geen signalen waaruit kan blijken dat jongeren ontmoedigd worden om klachten in te dienen. Wel is het zo dat veel instellingen een werkwijze hanteren waarbij klachten via bemiddeling tot een oplossing worden gebracht. Deze werkwijze is sneller en laagdrempeliger dan een meer juridische procedure bij een klachtcommissie en verdient dan ook indien mogelijk de voorkeur. Het is echter aan de cliënt zelf om te bepalen of een klacht via bemiddeling of formele afhandeling door de klachtcommissie dient te worden afgehandeld. 5. Hoe kan de gemeente ervoor zorgen dat de klachtenprocedure laagdrempeliger wordt, zoals in de wet verankerd? Welke acties heeft het college na het rapport van de ombudsman hierin ondernomen? Antwoord: In het Inkoopdoeument (15-04-2014) en in het programma van eisen en wensen is opgenomen: “opdrachtnemer draagt zorg voor een klachtenregeling die voldoet aan de wettelijk daaraan gestelde eisen”. De (landelijk ingekochte) vertrouwenspersonen hebben een belangrijke functie in het slechten van drempels rond het indienen van klachten; maar ook om verwachtingen over de uitkomsten van de klachtenprocedures reëel in te schatten. Zij geven voorlichting en staan jeugdigen bij in hun klachtenprocedure. Ook hebben zij een belangrijke taak als het gaat om het signaleren van trends. Deze bespreken zij met de instellingen. Instellingen zijn over het algemeen zeer te spreken over de hulp en de signalen van het AKJ. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd hanteert het toetsingskader Verantwoorde Hulp voor Jeugd. Onder cliëntpositie zijn de volgende verwachtingen opgesteld: De aanbieder onderneemt actie indien jeugdigen en/of hun ouders aangeven ontevreden te zijn over de geboden hulp. Jeugdigen en hun ouders kunnen gebruikmaken van een onafhankelijke vertrouwenspersoon. Jeugdigen en hun ouders kunnen een klacht indienen bij een onafhankelijke klachtencommissie. De gemeente heeft over de toetsing door de Inspectie intensief contact als het gaat over het ingekocht aanbod. Het rapport van de landelijke Kinderombudsman geeft een inkijkje in de behandeling van klachten bij vier justitiële jeugdinrichtingen en vier instellingen voor gesloten jeugdzorg. In 2016 (het moment waarop dit rapport verscheen) had de gemeente Amsterdam geen inkooprelatie met deze instellingen voor Jeugdzorg plus. Zij heeft dan ook geen acties ondernomen richting deze instellingen. De gemeente Amsterdam beschouwt wel de inhoud van de klachten en klachtafhandeling als waardevolle informatie over de kwaliteit van de inrichting van het stelsel. U wordt hierover geïnformeerd door middel van de bestuursrapportage van het nieuwe jeugdstelsel. In het proces naar de 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nmmer 04 augustus 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 10 juli 2018 bestuursrapportage is verankerd dat niet alleen de getallen maar ook het gesprek over de getallen waardevol is. Vandaar dat de gemeente Amsterdam in het kader van de bestuursrapportage analysegesprekken organiseert over (trends en aantallen) klachten en klachtafhandeling met de Kinderombudsman, het AKJ en het Jeugdplatform. In deze analysegesprekken over klachten met AKJ, Clientplatform en Kinderombudsman worden ook de aanvullend kwaliteitsindicatoren zoals het aantal klachtondersteuning trajecten AKJ en de signalen van het AKJ, Ombudsman en jeugdplatform besproken. Deze instellingen geven niet aan dat jongeren wordt ontmoedigd om klachten in te dienen, de gemeente heeft deze signalen dus niet ontvangen. De gemeente meet klanttevredenheid ook middels een cliëntervaringsonderzoek. 6. Hoe kan de gemeente jeugdhulpinstellingen stimuleren de klachtencommissies onafhankelijker en diverser te maken zoals in de jeugdwet is voorgeschreven? Antwoord: Het college is er trots op dat Amsterdam een zeer diverse stad is en vindt het belangrijk dat gemeente en instellingen een afspiegeling zijn van die diversiteit. Dat geldt voor hulpverleners werkzaam in de jeugdzorg, maar ook voor het bestuur, management en klachtafhandeling. In de Jeugdwet zijn waarborgen gegeven voor de onpartijdigheid van deze commissies. Ook in de handhaving daarvan is voorzien (zie antwoord vraag 5). In de Algemene Subsidieverordening Amsterdam zijn bij Weigeringsgronden en bij Verplichtingen wel zaken benoemd die niet mogen (zoals discrimineren of het schending van internationale verdragen) en dat een subsidie-aanvrager moet voldoen aan de in zijn branche geldende governance code. Voor Inkoop geldt het non-diseriminatie beginsel. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Femke Halsema, burgemeesterWil Rutten, waarnemend secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
train
Bezoekadres x Gemeente paer Amste rdam 1022 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 x amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 29 mei 2018 Ons kenmerk 2018-6421 Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Remco Bakker, 06 8363 4118, [email protected] Onderwerp Reactie op motie 1687 van raadslid Ernsting (Groenlinks) Zeer geachte raadsleden, In de vergadering van de gemeenteraad van 20 december 2017 heeft vw raad bij de behandeling van een ontwerpverklaring van geen bedenkingen ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning voor het project aan de TT Vasumweg de motie 1687 van raadslid Ernsting (Groenlinks) aangenomen. Met deze motie wordt het college gevraagd bij de verdere ontwikkeling van NDSM-werf en het deel Haven-Stad aan de Noordoever van het IJ uit te gaan van het realiseren van fysieke en sociaal-maatschappelijke verbindingen met de al bestaande delen van Amsterdam-Noord aan de andere kant van de Klaprozenweg en de Cornelis Douwesweg, zodat het nieuwe deel van de stad niet met 'de rug' naar het bestaande Noord gaat staan. Het college geeft aan deze motie uitvoering op de volgende wijze. In Koers 2025 is het gebied rond de Klaprozenweg/NDSM-Noord (NDSM-werf) aangewezen als te verkennen gebied aan de hand van een Principenota. Hierin zijn het doorbreken van de barrièrewerking van de Klaprozenweg en de aansluiting op de bestaande woonwijken in brede zin belangrijke vraagstukken. Het realiseren van fysieke en sociaal-maatschappelijke (noord-zuid) verbindingen zijn twee ambities die integraal zijn meegenomen in de uitwerking van dit product. Conform Plaberum wordt onder andere deze ambities verder uitgewerkt in het vervolgproces. Daarnaast wordt in Haven-Stad wordt ingezet op goede noord-zuidverbindingen, zodat er uitwisseling plaatsvindt tussen de huidige en nieuwe bewoners. Hiervoor moeten fysieke verbindingen (voor fiets en voetganger) Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 29 mei2018 Kenmerk 2018-6421 Pagina 2 van 2 gemaakt en geoptimaliseerd worden. Bovendien gaat Haven-Stad uit van het toevoegen van wonen, werken en voorzieningen. Het programma in Haven-Stad moet van meerwaarde zijn voor de bestaande en nieuwe bewoners. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. et de meeste hoogachting, Dá) et college van burgemeester en wethouders, LADA TS 5 | I | [M Ee ( | I\{/ È | DAL VI ff % \ ZN J.J van Aarjeen A.H.P. van nh wegner burgemeester gemeentese \ aris 54
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 45 Datum akkoord college van b&w van 24 januari 2017 Publicatiedatum 25 januari 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Dantzig van 20 december 2016 inzake de huurstijging van middenhuurwoningen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De fractie van D66 maakt zich zorgen over stijgende huurprijzen van middenhuurwoningen. Op 19 december 2016 berichtte Het Parool over bewoners van Java-eiland die hun huurperiode begonnen met een huur tussen de 700 en 1000 euro. Inmiddels betalen veel bewoners tussen de 1200 en 1500 euro. D66 wil dat middenhuur behouden blijft in de stad en niet dat woningen, gedurende het huurcontract, onbetaalbaar worden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Dantzig, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft college kennisgenomen van het artikel “Huurders met middeninkomens worden de stad uitgejaagd” uit Het Parool van 19 december en hoe beoordeelt zij dit artikel? Antwoord: Ja. Het artikel bevestigt wat het college al weet, namelijk dat er grote druk op de Amsterdamse woningmarkt staat en dat dat negatieve gevolgen heeft voor groepen Amsterdammers. 2. Kan het college toelichten wat in het specifieke geval van Java-eiland aan de hand is met de ontwikkeling van huurprijzen? Antwoord: De woningen op het Java-eiland zijn voor een groot deel eigendom van Bouwinvest. Bouwinvest vraagt een marktconforme huur voor deze woningen. 1 http://www.parool.nl/amsterdam/huurders-met-middeninkomens-worden-de-stad- uitgejaagd-a4436890/ 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng 5 Gemeenteblad Datum 25 januari 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 20 december 2016 3. Op welke voorwaarden zijn deze woningen gebouwd en welke afspraken zijn er gemaakt met woningeigenaar Bouwinvest over de stijging van de huur? Antwoord: De woningen zijn gebouwd onder de voorwaarden van een overeenkomst tussen de gemeente, een aantal stadsdelen en de voorganger van Bouwinvest, te weten de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid (BPF) (getekend op 24/11/1995). De overeenkomst betrof de bouw van enige duizenden woningen verspreid over de stad: met name het Olympisch Stadionterrein, Zuidoost (Ganzenhoef) en Java-eiland. De overeenkomst maakte onderscheid in verschillende categorieën woningen. Naar gelang de categorie werden met betrekking tot de aanvangshuur, de huurverhoging en de duur van de huurafspraken afspraken gemaakt. De categorieën die op Java-eiland werden gebouwd, waren: sociaal-plus, matige en hoge huur. Met betrekking tot de huren werd — naast afspraken over de aanvangshuren - afgesproken dat voor de eerste twee categorieën slechts een trendmatige huurverhoging was toegestaan gedurende de zogenoemde exploitatieperiode die voor de eerste categorie 20 jaar bedroeg en voor de twee categorie 10 jaar. De woningen zijn gebouwd in de periode 1995/1997. De termijnen zijn daarmee verstreken. Onder de trendmatige huurverhoging kan worden verstaan de huurverhoging die het Rijk jaarlijks mogelijk maakt voor de gereguleerde (sociale) sector. Deze huurverhogingen kwamen in de afgelopen decennia meerdere keren ruim uit boven het inflatiepercentage uit. De afgelopen jaren door de Verhuurderheffing. Omdat deze huurindexering is opgenomen in de huurcontracten van Bouwinvest, heeft men hoge huurverhogingen kunnen realiseren zonder dat daar een (verhuurder)heffingsplicht tegenover stond. 4. Veel huurders betalen een huur van tussen de 1200 of 1500 euro. Daar komt volgens de berichtgeving jaarlijks tachtig euro bij, vijf procent plus een procent inflatievergoeding. Zit een jaarlijkse huurverhoging in de contracten en zo ja, hoe beoordeelt het college die afspraak? Antwoord: In de huurcontracten wordt opgenomen welke huurverhogingen de verhuurder kan vragen; dit is tussen de verhuurder en huurder. Het is van groot belang dat huurders bij het sluiten van een huurovereenkomst zich van de mogelijke huurverhogingen bewust zijn. Met betrekking tot de in de BPF-overeenkomst toegestane huurverhoging: deze termijnen zijn verstreken waardoor de gemeente hierop niet meer kan handhaven. 5. Deelt het college met D66 dat exorbitante huurstijgingen bij vrije sector woningen onwenselijk zijn en welke mogelijkheden heeft zij om hier tegenop te treden? Antwoord: Ook het college ziet de negatieve effecten van de druk op de woningmarkt, de gevolgen daarvan voor huur- en koopprijzen en het effect dat dat heeft voor inwoners van Amsterdam. Het college kan alleen invloed uitoefenen op deze ontwikkeling, als daarover afspraken zijn gemaakt en vastgelegd in bijvoorbeeld erfpachtovereenkomsten. Is de termijn van deze afspraken verstreken dan heeft de gemeente geen andere instrumenten. Het Rijk stelt regels op ten aanzien van 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 2 januari 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 20 december 2016 de huurhoogte en huurverhogingen van een deel van de woningvoorraad. De trend van de laatste jaren daarin is dat huurprijsregulering steeds minder woningen betreft en de huurmarkt in toenemende mate geliberaliseerd is. 6. Signaleert het college dat er op andere plekken in de stad dezelfde problemen zijn? Zo ja, welke mogelijkheden ziet zij om dit te voorkomen Antwoord: Het Java-eiland is niet de enige plek waar er veel druk is op de huurprijzen. In het algemeen stijgen de huren van vrije-sector-huurwoningen ruim boven inflatie. Ook de liberalisatie van (met name) particuliere huurwoningen heeft een sterk opwaarts effect op de huren in Amsterdam. 7. Zijn deze huurstijgingen bij nieuwe tenders te voorkomen, en zo ja, op welke manier is het college voornemens huurstijgingen gedurende de huurcontracten te voorkomen? Antwoord: Het college ziet het als haar taak om ook te zorgen voor nieuwe middeldure huurwoningen. Dat doen we al (zowel in 2015 als in 2016 zijn ruim 1.300 woningen in aanbouw genomen) en we willen de aandacht ervoor nog verhogen. Uw raad zullen daarover voorstellen bereiken. Met betrekking tot de verhuurperiode en de toegestane huurstijgingen wordt nagegaan of die een plek kunnen krijgen in de erfpachtovereenkomst. 8. Kan het college aangeven hoe bij nieuwe bouwprojecten rekening gehouden kan worden met huurstijgingen en ziet het college nog andere mogelijkheden om huurstijgingen te matigen? Antwoord: Bij nieuwe projecten zoekt het college — waar dat nog mogelijk is — de oplossing in specifieke bepalingen in het erfpachtcontract. Gezien de ervaring met de woningen op het Java-eiland wordt gekeken welke termijnen afgesproken (kunnen) worden. De termijn zal echter altijd eindig zijn. Met betrekking tot het matigen van huren/huurverhogingen van bestaande vrije sector huurwoningen is het college afhankelijk van het beleid van het Rijk. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 273 Behandeld op 21/22 april 2021 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 26 april 2021 Onderwerp Motie van de leden Khan en Veldhuyzen inzake bijles en studiezaal voor de jeugd in Zuidoost Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de intentie om ambities en doorbraken zoals beschreven in het Masterplan Zuidoost te realiseren Constaterende dat: -__ Het Masterplan Zuidoost bedoeld is om de jeugd in Zuidoost vooruit te helpen; -__ Educatie dé motor van emancipatie is“; -__ De gemiddelde cito-scores in Zuidoost sterk verschillen met de gemiddelde van Amsterdam: gemiddeld krijgt 57% een verwijzing naar havo of vwo en in Zuidoost 36%?; -__ De verschillen in cito-scores tussen Zuidoost en de overige stadsdelenlaten zien dat het sterk samenhangt met de onderwijskwaliteit3; -__Extrainvesteringen in de ondersteuning van scholieren noodzakelijk is om de onderwijsprestaties van Zuidoost te verbeteren; -_In het Masterplan Zuidoost wordt gewerkt met ‘High Dosage Tutoring’ om scholieren te helpen, maar dit zich nog niet strekt tot alle buurten van Zuidoost en de subsidie loopt af in 2022. Verder constaterende dat: -__Niet alle jongeren thuis over voldoende ruimte bezitten om in stilte te leren; -__Een rustige en stille leerwerkplek een belangrijke behoefte is voor schoolgaande jongeren. Overwegende dat: -__ Concrete investeringen in onderwijs voor de jongeren uit Zuidoost dé manier is om ze vooruit te helpen; -__ Om de jeugd in Zuidoost op het onderwijsniveau van de gemiddelde leerling in Amsterdam te krijgen, is het essentieel om bijles voor elk kind in Zuidoost mogelijk te maken; -__ Daarbij is het ook belangrijk om voldoende studiezalen te realiseren zodat schoolgaande jongeren in alle rust en veiligheid kunnen leren als die behoefte er is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Voldoende budget in het Masterplan Zuidoost te reserveren zodat scholieren in heel Zuidoost minimaal voor de komende 20 jaar kunnen blijven genieten van ‘High Dosage 2 https://www.amsterdam.nlfbestuur- organisatiefcollege/burgemeesterf{persberichten/masterp lan -zuidoost-bewoners-ondern emers/ 2 https://www.parool.nl{nieuws{proef-moet-cito-score-leerlingen-zuidoost-verbeteren-b7afgacd/ 3 Zie voetnoot 1 Tutoring' c.q. bijles in andere vorm én om voldoende studiezalen te realiseren door heel Zuidoost. Deleden van de gemeenteraad S.Y. Khan J.A. Veldhuyzen 2
Motie
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 749 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 8 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie WE Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Amendement van de raadsleden de heer Boutkan en de heer Nuijens inzake de begroting voor 2015 (ambitie jeugdwerkloosheid en discriminatie arbeidsmarkt). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — de in de begroting 2015 opgenomen indicator voor het bestrijden van jeugdwerkloosheid geen onderscheid maakt tussen autochtone jeugdige Amsterdamse werkzoekenden en jongeren van niet-westerse herkomst en slechts een zeer bescheiden ambitie laat zien in het terugdringen van jeugdwerkloosheid van werkloze Amsterdamse jongeren (15-27 jaar); Overwegende dat: — op grond van artikel 3 van zijn eigen ‘Verordening op grond van artikel 212 van de Gemeentewet de gemeenteraad op voorstel van het college per programma of onderdeel daarvan relevante indicatoren vaststelt voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke prestaties, de activiteiten en de maatschappelijke effecten van gemeentelijk beleid; — uitde cijfers over jeugdwerkloosheid er een enorm verschil zit tussen beide groepen werkloze jongeren (respectievelijk 14% en 38%). Zij zijn twee keer zo vaak werkzoekend (factsheet Monitor Jeugdwerkloosheid O+S , 2014); — het verschil slechts gedeeltelijk verklaard kan worden door een verschil in opleidingsniveau en het Sociaal Cultureel Planbureau al in 2012 constateerde dat er sprake is van ‘uitsluitingmechanismen op de arbeidsmarkt’; — jeugdwerkloosheid door het college erkend is als een groot maatschappelijk probleem en Amsterdammers maximaal zelfstandig maken een doelstelling is van het college; — het college als ambitie heeft om in 2015 1.600 jongeren per jaar aan werk te helpen uitlopend naar 1.750 per jaar in 2018. Dit per jaar een groei is van 50 werkloze jongeren en in het jaar 2015 naar 2016 een groei betekent van ruim 3%; — erin 2013 3.700 werkloze jongeren zijn bijgekomen; — het streefcijfer minder dan de helft is van de groei in 2013 en de genoemde streefwaarden onvoldoende zijn om de jaarlijkse groei af te remmen, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 749 A d é Datum 15 oktober 2014 mendemen [Besluit: — op blz. 108 van de begroting 2015 van Amsterdam als doel toe te voegen: 1. ‘Het aandeel werkzoekende Amsterdamse jongeren met een niet-westerse achtergrond drastisch te verminderen ten opzichte van jonge werkzoekende met een autochtone achtergrond. 2. ‘Het aantal jongeren aan het werk en/of naar school geholpen per collegejaar te laten groeien ten opzichte van het huidige streefcijfer in 2015 (1600)’; — en tevens toe te voegen: Indicator ‘Percentage aantal werkzoekende Amsterdamse jongeren met een niet- westerse achtergrond ten opzichte van totale aantal werkloze jongeren. De leden van de gemeenteraad, D.F. Boutkan J.W. Nuijens 2
Motie
2
train
Thuiswonende 20 tot en met 39-jarigen In Nieuw-West Aanvulling op het OIS rapport (2019): Thuiswonende 20 tot 40-jarige Amsterdammers (in opdracht van stadsdeel Zuid) dels Oude Ophuis Aen > < Thuiswonende 20 tot en met 39-jarigen in Amsterdam en Nieuw-West 2x Amsterdam DO 12% vande 20 tot en met 39-jarige Amsterdammers woont bij (een van) hun ouders; > < OO Dit is onder 2o-plussers die in Amsterdam zijn geboren hoger (35%) dan de groep die buiten de stad is geboren (3%). De niet in Amsterdam geboren 20-plussers zijn vooral jongeren die juist naar de stad zijn gekomen om op zichzelf te (gaan) wonen voor hun studie of werk; DO Thuiswoners tussen de 20 en 40 jaar zijn relatief vaak 100% niet-westers (zie grafiek), laagopgeleid, man, sociale huurder | ETET en/of kind uit huishoudens met een lage of middelhoge SES; | °°” em westerse achtergrond OO De groep thuiswoners die afgelopen jaren sterk toeneemt 60% || Nn zijn vooral jongeren tot 23 jaar. Het betreft met name | studenten, vrouwen en/of Amsterdammers met een haak mm | westerse of geen migratieachtergrond. a IJ | _ 20jarigen 24jarigen 20jarigen 20-39 jaar (totaal) Nieuw-West DO Ruim een kwart van de thuiswonende 20 tot 40-jarige Amsterdammers woont in Nieuw-West. Dit zijn bijna 10.000 thuiswonenden, veruit de meeste van Amsterdam; OO Bijna een vijfde (18%) van alle 20 tot 4o-jarigen in Nieuw-West is thuiswonend; 0 84% van alle thuiswonende 20 tot 4o-jarigen in Nieuw-West is in Amsterdam geboren. Starters op de woningmarkt OO Een kwart van de Amsterdamse starters op de woningmarkt (20-39 jaar) komt uit stadsdeel Nieuw-West; OD Vande Amsterdamse starters op de woningmarkt (20-39 jaar) gaat 18% in Nieuw-West wonen. > < OD De meeste thuiswonende 20-39 jarige Amsterdammers wonen in de wijken van Zuidoost en Nieuw-West; OO Inde 2 wijken van DASNS (MAP en Sloter/Riekerpolder) wonen zowel absoluut als relatief veruit de meeste thuiswonende 20-39 jarigen van Nieuw-West; Daarnaast wonen in de 2 wijken Slotermeer-Zuidwest en Geuzenveld (beide G-S) veel 20-39 jarigen bij hun ouder(s). In de Eendracht (G-S) wonen verhoudingsgewijs veel 20-39 jarigen nog in het ouderlijk huis; OO Inde jaren ‘go nieuwbouwwijken de Eendracht en die van DASNS zijn verhoudingsgewijs de meeste van de thuiswonende 20-39 jarigen in Amsterdam geboren. Bij de oplevering van de wijken zijn door de vele eengezinswoningen er destijds veel jonge/startende gezinnen neergestreken; OO Westlandgracht (Slotervaart) heeft van alle 20-39 jarigen veruit het laagste aandeel dat thuis woont en het laagste aandeel dat in Amsterdam geboren is. Aantal thuiswonende 20 t/m 39-jarigen per wijk, 2019 Thuiswonende 20 t/m 39-jarigen per wijk in Nieuw-West, 2019 % % van alle 20-39 A] totaal thuiswonenden VENT 8 A thuiswonend 20- vanalle 20-39 thuiswonenden % geboren in SLA DN ) hs Keen 39 jaar jarigen in de wijk in Amsterdam Amsterdam A 2 F84 Middelveldsche Akerpolder 1.316 36% 3,4% 90% Ws À F77 Slotermeer-Zuidwest | 1.179 | 19% | 3,1% | 82% L] L we, 5 ISS F88 Sloter-/Riekerpolder | 1.155 | 32% | 3,0% | 90% /| Pe GE & : F78 Geuzenveld | 1.005 | 18% | 2,6% | 82% | oel iet Can F82 Osdorp-Midden | 996 | 19% | 2,6% | 79% en. Wims Gs IJ Kk; F81 Osdorp-Oost | 883 | 17% | 23% | 80% ed Fan EAN & F86 Overtoomse Veld | 871 | 13% | 2,3% | 83% Sel á F89 Slotervaart-Zuid | 566 | 13% | 1,5% | 79% TT F76 Slotermeer-Noordoost | 557 | 18% | 1,5% | 80% woonbc19 by aantal tot 100 personen F85 Slotervaart-Noord | 461 | 20% | 1,2% | 85% LE 1100- 250 personen Ci L_J250- 500 personen F83 De Punt | 302 | 14% | 0,8% | 81% ee 10 mln on F87 Westlandgracht | 239 | 4% | 0,6% | 74% jg F79 Eendracht | 203 | 31% | os% | 93% F80 Lutkemeer/Ookmeer | * | * | * | * F11 Bedrijventerrein Sloterdijk * * * * > < Thuiswonende 20 tot en met 39-jarigen per buurt in Nieuw-West DO De meeste thuiswonende 20-39 jarigen wonen in Overtoomse Veld Noord en De Aker Oost, gevolgd door De Aker West, Beerenbrouck (Buurt 9) en > < Zuidwestkwadrant. Deze buurten hebben als kenmerk dat er door nieuwbouw*/renovatie een groot aanbod van grote (>Bomz2) en kwalitatief goede woningen is. Hierdoor wordt, nog los van de beschikbare middelen, de druk om in een zeer krappe woningmarkt het ouderlijk huis te verlaten > < enigszins weggenomen; OQ Inde ontwikkelbuurten Lodewijk van Deyssel, Wildeman, Jacob Geelbuurt, Slotermeer Zuid, Dobbebuurt en Weegener Sleeswijk is het aanbod van grote en kwalitatief goede woningen ten opzichte van het aantal thuiswonende 20-39 jarigen laag. Verklaringen voor deze scheefheid liggen in het gegeven dat de volwassen kinderen vit deze buurten, zeker in een zeer krappe woningmarkt, nauwelijks tot geen middelen hebben om weg te verhuizen en in het gegeven dat de fysieke vernieuwing er (nog) niet heeft plaatsgevonden. DO Opvallend is dat in de Johan Jongkind, geen ontwikkelbuurt, ook sprake is van een scheve verhouding zoals hierboven beschreven. * Hiermee worden woningen jonger dan 30 jaar bedoelt Aantal thuiswonende 20 t/m 39-jarigen per buurt, 2019 Aantal grote woningen (>8om2) per buurt, 2019 S en \ À Á in E „aantal In Pe es EN AT : Top 10 van van buurten in Nieuw- thuiswonende 20- PS EA LR FE RE UN Ea En 184 West met het hoogste… 39 jarigen Rn En Ad 305 | 119 | 200 ke ei De Nr Bl za , Ee f 25 if 332 3 en Br fav ae hr Se CAR Buurten met minder dan 10 thuiswonenden hebben geen celvulling
Factsheet
4
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsnotulen Jaar 2021 Vergaderdatum 8 juli 2021 Publicatiedatum 8 september 2021 OPENBARE VERGADERING OP DONDERDAG 8 JULI 2021 Aanwezig: de leden mevrouw A.L. Bakker (PvdD), de heer N.T. Bakker (SP), de heer Biemond (PvdA), mevrouw Bloemberg-lssa (PvdD), de heer Blom (GroenLinks), de heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), de heer Van Dantzig (D66), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), mevrouw De Fockert (GroenLinks), mevrouw De Graaff (D66), mevrouw De Grave-Verkerk (VVD), de heer Groen (GroenLinks), mevrouw Grooten (GroenLinks), mevrouw Heinhuis (PvdA), mevrouw IJmker (GroenLinks), mevrouw De Jager (D66), mevrouw Kilig, (DENK), de heer Kreuger (JA21), mevrouw Kuiper (ChristenUnie), de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren), mevrouw Martens (VVD), mevrouw Marttin (VVD), de heer Mbarki (PvdA), mevrouw Nadif (GroenLinks), mevrouw Nanninga (JA21), mevrouw Naoum Néhmé (VVD), mevrouw Poot (VVD), mevrouw Van Pijpen (GroenLinks), mevrouw Van Renssen (GroenLinks), mevrouw Rooderkerk (D66), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw La Rose (PvdA), de heer Van Schijndel (Forum voor Democratie), de heer Schreuders (SP), mevrouw Van Soest (PvdO), de heer Taimounti (NIDA), mevrouw Timman (D66), de heer Torn (VVD), de heer Veldhuyzen (BIJ1), de heer Vroege (D66), de heer Warmerdam (D66) en de heer Yilmaz (DENK) Afwezig: Aanwezig: burgemeester mevrouw Halsema (Openbare Orde en Veiligheid, Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken, Communicatie), de wethouders mevrouw Van Doorninck (Duurzaamheid en Circulaire Economie, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken en Energietransitie), de heer Everhardt (Financiën, Economische Zaken, Lucht- en Zeevaart, Deelnemingen, Zuidas en Marineterrein), mevrouw Kukenheim (Zorg, Jeugd(zorg), Mbo-agenda, Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Preventie Jeugdcriminaliteit, Sport en Recreatie, Ouderen), mevrouw Meliani (Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie en Gemeentelijk Vastgoed), mevrouw Moorman (Onderwijs, Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering, Voorschool, Kinderopvang en Naschoolse voorzieningen, Armoede en Schuldhulpverlening) Afwezig: de heer Groot Wassink (Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering (inclusief Bestuurlijk Stelsel), Coördinatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Sociale Zaken, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden) (donderdagochtend), de heer De Vries (Verkeer, Vervoer, Luchtkwaliteit en Water) (donderdagochtend) 1 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Ochtendzitting op donderdag 8 juli 2021 Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester Plaatsvervangend voorzitter: de raadsleden mevrouw À.L. Bakker, mevrouw De Fockert Raadsgriffier. mevrouw Houtman Verslaglegging: mevrouw Smakman (Notuleerservice Nederland) Voorzitter: mevrouw A.L. Bakker De VOORZITTER heropent de vergadering om 9.03 uur. 1. Algemeen deel VOORZITTER: Goedemorgen allemaal, ik hervat de raadsvergadering. Het is inmiddels 8 juli in de ochtend. a. Mededelingen De VOORZITTER: Ik heb allereerst een mededeling. Dat is dat het besloten gedeelte om 17.00 uur daadwerkelijk doorgaat. Dat gaat over de geheimhouding op stukken binnen de portefeuille Ruimtelijke Ordening. Dus voor iedereen nog goed om even bij stil te staan. Dat is dus vanmiddag om 17.00 uur. 16. Beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet van 56,2 miljoen euro voor de renovatie van het Amsterdam Museum VN2021-014928 De VOORZITTER: Er zijn geen moties ingediend bij dit agendapunt. Om het woord te voeren hebben zich aangemeld mevrouw Nadif, maar zij ziet af van haar bijdrage, en de heer Boomsma van het CDA. Hij wil wel graag een bijdrage doen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Het is een enorm bedrag, maar dat is het natuurlijk ook wel waard, want een schitterend Amsterdam Museum willen wij ook. Zoals al aangegeven in de commissie hebben we nog wel wat zorgen over het ontwerp, het uiteindelijke ontwerp van het gebouw en wat we daar gaan doen. Het is natuurlijk een unieke plek: een van oorsprong Middeleeuws klooster met een heel speciale genius loci. Die is kleinschalig daar. Het CDA was het dus zeer eens met de aanvankelijke toch best stevige kritiek van de CRK op het eerste ontwerp. Nu wij dus dit bedrag gaan reserveren, of eigenlijk uitgeven, wil ik nog even toch zeker van de wethouder weten dat aan die kritiek volledig tegemoet wordt gekomen en dat wij dus niet gaan instemmen met een ontwerp dat daar niet aan voldoet en dat niet de volledige instemming heeft van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Want ja, die ging eigenlijk wel wat verder dan wat in de commissieflap stond, dat het ging over die Sint Luciënsteeg — dat moet sowieso natuurlijk worden opgelost — maar ook de zorgen over het 2 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen daklandschap en de zichtbaarheid van de uitkijkposten, et cetera. Dus kan de wethouder toezeggen dat wij dat inderdaad nog te zien krijgen? En dat het geld pas wordt verstrekt als de problemen in die zin zijn opgelost. De VOORZITTER: Ik zie niet dat nog andere leden het woord zouden willen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Meliani. Wethouder MELIANI: Inderdaad, zoals de heer Boomsma zegt, dit is een bijzonder gebouw en een heel oud gebouw, meerdere functies gehad. Toen Amsterdam zevenhonderd jaar oud was, heeft destijds de koning het geopend. Het zou mooi zijn als het allemaal meezit dat bij 750 jaar onze burgemeester — als ze dan nog burgemeester is — het kan openen. Daar moeten we wel een aantal dingen in doen, namelijk voortgang boeken. Maar voortgang betekent ook dat er een aantal dingen nog uitgewerkt moeten worden. Het CIRC en het CRK zijn inderdaad op een aantal onderdelen heel kritisch geweest. Er is meerdere malen teruggegaan naar de tekentafel, waaronder de daktuin en nog een andere glazen koepel die erop zou komen. Dat is allemaal van tafel. Er bleven nog vier onderdelen over, waaronder bijvoorbeeld het ophogen voor de zaal, waarbij die zes meter, dat je verschillende schutterstukken en verschillende objecten daar kwijt kan, die je nu niet kwijt kan onder andere bij het Amsterdam Museum. Je kan er een mening over hebben inderdaad: moeten die schutterstukken op een bepaalde afstand zijn, een bepaalde hoogte hebben? Maar het hele museale concept vraagt dat er meerdere objecten en onderdelen in die grote zaal moeten om dat tot elkaar te verhouden. Dus dat museale concept heeft die hoogte nodig. Dan zijn er, wat ik zei, vier onderdelen die nog wat uitgewerkt moeten worden. Drie zijn er opgelost. Er is er nog eentje niet opgelost en dat is uw zorg. Mijn voorstel zou zijn, willen we die 750 jaar halen, moeten we echt voortgang boeken. Ik zou echt niet instemmen met te zeggen, we gaan dat nu on hold zetten. Het doel is uiteindelijk te voldoen aan de kritische punten van het CRK. En die gevelstenen, daarvan weten we nu al dat er echt wel toegewerkt wordt naar een ontwerp wat positief geadviseerd gaat worden. Want die gevelsteven, zoals we dat in eerste instantie in het ontwerp zagen, waren er niet. En eigenlijk wordt er nu ook al gezegd — en ik ga dat terugkoppelen, dat zal over niet al te lange tijd zijn — dat die terug gaan komen. Dus in de tekening, zoals u kon zien — en op een van de kaarten kunt u dat zien, dat is nummer drie — staat er enorm grote raamzone, die gevelstenen. Daarvan heeft nu al ook de ontwerper, in ieder geval de architect, samen met het CRK gezegd, die gevelstenen moeten terugkomen. Wel is het belangrijk dat het museum zichtbaar is aan de buitenkant en wordt er nagedacht over een vitrine. De vraag is, hoe gaat die dan daarin terugkomen? Daar wordt heel hard aan gewerkt. Wij zijn ervan overtuigd dat het een positief advies wordt, maar we willen ook graag door. Dus dat we wel dat krediet krijgen. Dus ik ben niet voor zeggen ‘op voorwaarde dat…’. Ik denk dat we samen gaan werken aan een mooi, positief advies. Ik denk zelf dat het nog wel tien keer heen en weer gaat. Dus we zullen heel vaak nog bij het CRK aan tafel moeten, voordat ze tot het juiste ontwerp gaan komen, zeker omdat het een heel oud gebouw in de binnenstad is. (De heer BOOMSMA: Ik zou geen vertraging willen, maar kan de wethouder dan toezeggen dat nadat men eruit is gekomen of als men er niet uit is gekomen ze het in ieder geval nog een keer naar de raad komt zodat wij dan kennis kunnen nemen van het definitieve ontwerp? En ja, als het echt niet anders kan, als men er echt niet uitkomt, dat wij als gemeenteraad daar dan alsnog over gaan delibereren?) 3 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Dat laatste, dat lijkt me wat ingewikkeld. Maar ik begrijp uw zorg. Ik vind, op het moment dat je in die binnenstad op die manier zulke ingrepen doet, dan moet je daar voorzichtig mee omgaan. Wij, als eigenaar van het gebouw, dienen het te beschermen. Dus ik kan u zeggen dat ik er alles aan ga doen om eigenlijk te zorgen dat de CRK eraan gaat voldoen. Maar er moet ook iets gebeuren aan die zichtbaarheid. Daarin wordt samen opgetrokken. En ik ga dit, zodra dat naar buiten komt, met u delen en dan kunt u daar even weer naar gaan kijken of u het ermee eens bent. (Mevrouw NADIF: Ik denk dat we het ook op een andere manier moeten zien eigenlijk, want het is sowieso goed dat de raad meegenomen wordt in dit proces — het is een grote exercitie — maar het is ook iets waar we van kunnen leren. We hebben de Bestuursopdracht Erfgoed, hoe we dat verduurzamen, vergroenen, renoveren van de oude binnenstad. Dus is het sowieso mogelijk, afgezien van de bezwaren van het CDA, om ons echt mee te nemen in dat proces, zodat wij ook vanuit Monumenten daarvan kunnen leren als raadsleden, maar ook bijvoorbeeld voor de woordvoerders Duurzaamheid?) Ja, dat onderdeel Duurzaam- Het is wel bijzonder wat we hier gaan doen — of wat de stad, als u daarmee instemt, voorzitter — dan is het wel echt heel bijzonder. Dit gebouw is inderdaad meerdere malen gerenoveerd, niet op dit niveau. Maar het Amsterdam Museum staat natuurlijk wel voor de geschiedenis van Amsterdam. Er zijn dingen te vinden- Oude ringen van — weet ik het — het Koningshuis tot aan de foto van de vader van Nouri, de voetballer. Dat vertelt het verhaal van Amsterdam. En het vraagt echt om iets bijzonders. Daarnaast hebben we ook nog allerlei voorwaarden. Ik werk daar samen met ook de wethouder voor Duurzaamheid hard aan hoe je dat nou heel goed kan doen. In dit soort oude gebouwen is het best wel ingewikkeld om te zeggen, hoe doe je dat nou? Ik denk dat het een voorbeeld kan zijn hoe je als museum én kan verbeteren, het museale concept kan verbeteren in de oude binnenstad met erfgoed én dat je tegelijkertijd kan verduurzamen. Dit gebouw gaat van G naar A, dus koude, warmte- Nu moet ik even kijken, want ik doe niet alsof ik een professional- Bijvoorbeeld, we hebben ook gekeken naar dat je een dak, een groen dak, zonnepanelen, dat ze niet zichtbaar zijn, dat het allemaal past binnen het ontwerp. Er zijn zoveel manieren waarop je kan verduurzamen, zonder dat je enorme ingrepen doet. Dus ik ga u daarin meenemen. Er zijn natuurlijk wel wat stukken, maar ik kan u zeker nog meer op de hoogte stellen, ook om te laten zien hoe het wel kan. Zeker. (Mevrouw NADIF: Dan wil ik nog een klein voorstel doen, want voorafgaand aan de bespreking hiervan zijn we ook allemaal uitgenodigd door het Amsterdam Museum. Dus misschien is het ook interessant om wat later in het proces ook weer een soort van werkbezoek te organiseren, maar dan met de verschillende woordvoerders, om dan ook te kijken hoe dat gaat en hoe het proces gaat en ja, alle nieuwe bevindingen die gedaan worden.) Als er natuurlijk animo voor is, lijkt het me fantastisch, maar dat is, volgens mij, aan de raad. De VOORZITTER: We zullen even kijken hoe we dat later vorm kunnen geven. Is er behoefte aan een tweede termijn op dit agendapunt? De heer Boomsma schudde en mevrouw Nadif schudde. Dan hebben we dit agendapunt voor nu voldoende behandeld. De discussie wordt gesloten. 4 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen De VOORZITTER: En gaan we door naar agendapunt 18. Ik kijk even of het nodig is om te wisselen van woordvoerders, maar er is verder niemand. Dus dat lijkt me niet nodig. 18. Kennisnemen van het rapport van de rekenkamer Afhandeling van meldingen openbare ruimte en het overnemen van de aanbevelingen VN2021-015535 De VOORZITTER: Er zijn geen moties ingediend bij dit agendapunt nummer 18. Om het woord te voeren heeft zich aangemeld de heer Biemond. Zal u hem waarnemen, mevrouw- Nee. Geen waarnemer. Zijn er andere leden die nog wel het woord willen voeren op dit agendapunt? Als dat niet het geval is, dan zetten we hem op de hamerlijst voor vanavond. We besluiten daar nu niet over. Dus dan hebben we ook agendapunt 18 hierbij behandeld. 19. Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Voorkom huiselijk geweld’ van het lid El Ksaihi en kennisnemen van de bestuurlijke reactie VN2021-013260 De VOORZITTER: Op dit punt zijn geen moties ingediend, maar om het woord te voeren heeft zich aangemeld mevrouw El Ksaihi namens D66, de indiener. Als er nog anderen zijn, dan hoor ik dat straks. Er wordt even een wissel gedaan van de wethouders. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi. Mevrouw EL KSAIHI: Wat heeft ze gedaan om hem zo boos te krijgen? Waarom is ze niet eerder vertrokken? Zij heeft ook wel een kort lontje, hoor. Het zijn altijd vragen en opmerkingen die je achteraf te horen krijgt. De mens is wat mij betreft haar eigen vijand. Nog steeds worden bij geweld vragen gesteld die totaal irrelevant zijn. Ik kan het niet simpeler zeggen en op zijn plat Amsterdams: blijf gewoon met je poten van onze vrouwen en kinderen af. Geen enkele omstandigheid kan en mag huiselijk geweld en kindermishandeling goedpraten. De opmerkingen vaak na een drama: ik hoorde hen wel altijd ruziën; laatst zag ik haar snel voorbij lopen, volgens mij, zag ik wel blauwe plekken; soms zag ik haar en de kinderen weken niet. Rationeel is iedereen tegen geweld, maar nog luisteren we niet altijd naar onze gut feeling en alle signalen daaromheen. Toegankelijke en duidelijke hulpverlening, samenwerking met ervaringsdeskundigen, de mensen die ermee te maken hebben, maar ook de informele zorg zijn cruciaal. Daar gaat dit voorstel dan ook in grote lijnen over. Maar dit voorstel gaat ook over u en mij. Hoe vaak heb jij een opmerking of vraag gesteld na een drama? Of iets gedaan met het signaal van je buurvrouw? Ook onze beelden bij een slachtoffer of dader kloppen vaak ook niet. Die buurvrouw, die carriêretijger, die werkte fulltime, werd zij mishandeld? Of, hij was zo’n lieve vader, zo vriendelijk. Bewustwording is net zo belangrijk. Maar ook om te weten wat je met die zorg en wat je met die signalen kan doen. Nog steeds ontvangen we signalen dat dit niet duidelijk is. Met dit voorstel hoop ik daar dan ook een bijdrage aan te kunnen leveren. 5 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Voorzitter, afgelopen februari reed ik naar huis, hoogzwanger, luisterend naar de radio voor het nieuws. Ik hoorde het nieuws over een baby die in een container was gedumpt en gelukkig nog wel leefde. Ik moest stoppen. Ik was oprecht ook wel in shock. Ook ik had op dat moment weinig begrip. Maar wat mij betreft hoef je het niet altijd te snappen of te begrijpen, want het slachtoffer is het belangrijkst. Dat is mijn rode draad door al mijn bijdragen de afgelopen jaren. Zolang huiselijk geweld en kindermishandeling bestaat zal ik me uitspreken en inzetten tegen deze vorm van geweld wat zoveel kapot maakt, generatie op generatie. Wat mij betreft, wie in godsnaam ooit de term ‘huiselijk geweld’ heeft bedacht… Ik wilde bijna zeggen, dat moet toch echt de prullenbak in. Alsof we het over iets knus hebben. Maar dat is wat mij betreft een discussie voor een ander moment. Voor nu wel extra trots dat vandaag tijdens mijn eerste raad na mijn verlof mijn initiatiefvoorstel wordt behandeld. Dank aan alle collega-woordvoerders die tijdens de commissiebespreking mooie, lovende woorden hebben geuit. Dank aan de wethouder voor de positieve bestuurlijke reactie. En hoe blij ik ook ben om te zien hoeveel Amsterdam al doet, hoeveel of weinig mijn voorstel ook mag bijdragen, blijf ik het intens triest vinden dat we anno 2021 dit nog steeds hard nodig is. Dank je wel, voorzitter. De VOORZITTER: Zijn er andere leden die nog het woord willen voeren? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Er zijn geen vragen gesteld, maar ik wil graag dan de gelegenheid gebruiken om een compliment te maken aan mevrouw El Ksaihi. Zij zet dit onderwerp onaflatend op de agenda met een enorme betrokkenheid en energie. Het is een waanzinnig belangrijk onderwerp, waar in deze stad nog zoveel mensen mee te maken hebben. Dus ik heb daar alleen maar waardering voor en ga heel graag met het initiatief aan de slag. De VOORZITTER: Dan hebben we, denk ik, geen behoefte aan een tweede termijn en is dit agendapunt hiermee voldoende besproken. De discussie wordt gesloten. 21. Vaststellen van het plan van aanpak gezonde en kansrijke start VN2021-005989 De VOORZITTER: Is het nodig om woordvoerders te wisselen? Ja. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: Er zijn geen moties ingediend, maar wel woordvoerders die graag het woord willen, namelijk mevrouw La Rose- Ik hoor dat er toch een motie ingediend. Die is dan wat later binnengekomen dan mijn administratie op orde is. Dan zullen we die zo direct nog even erbij pakken. Ik hoor dat ook nog een bijdrage door de heer Warmerdam op prijs wordt gesteld en mevrouw La Rose van Partij van de Arbeid. 6 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose. Mevrouw LA ROSE: Ook dank aan het college voor dit plan van aanpak. Het is een mooi plan en zeker gewenst. Een gezonde en kansrijke stad voor pasgeboren Amsterdammertjes, dat wil iedereen, al is het alleen maar omdat de stress die armoede oplevert met een kindje in de wieg in nog te veel wijken en buurten van Amsterdam aanwezig is, zeker bij jonge, alleenstaande moeders. Preventie en voorlichting is hierbij belangrijk, voorzitter. En dat staat ook in het plan van aanpak. Maar in veel gevallen, voorzitter, is maatwerk in de begeleiding net zo belangrijk en ook arbeidsintensief. Voorzitter, ik neem aan dat de wethouder het met de PvdA eens is, dat het voor veel jonge gezinnen of alleenstaande ouders niet zo eenvoudig is om de basis goed op orde te hebben. Waar ik mij het meeste zorgen om maak, is dat al deze inspanningen ten spijt, nog veel jonge ouders en moeders uit deze doelgroep — dus vaak met een migratieachtergrond — nog steeds niet worden bereikt. Dat geldt zeker ook voor tienermoeders. Voorzitter, heeft de wethouder inzicht in hoeverre het beleid de betreffende doelgroep bereikt? En is zij het met ons eens dat de inzet van personen, die bekend zijn met de achtergrond — de migratieachtergrond — van deze jonge moeders, een goede stap in de ondersteuning zou kunnen zijn? En als dat tekortschiet, voorzitter, hoe ziet de wethouder de samenwerking met grassrootorganisaties die in de haarvaten van veel buurten en wijken zitten? Tot slot, voorzitter. Waar wij voor moeten waken, is dat er niet weer een paraplu- of een koepelorganisatie wordt opgezet met veel overheadkosten, waarvan de resultaten niet in verhouding staan tot de investering en dat de potentie van de mensen uit het veld, die vaak het hardst werken en het minst verdienen, weer niet ten volle zullen worden benut. Dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 106° Motie van het lid Kuiper inzake relatiehulp aan aanstaande ouders, nr. 2021.596 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Relatiehulp voor (aanstaande) ouders in alle fasen binnen het programma aan te bieden middels (een verwijzing van) de Buurtteams. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Warmerdam. De heer WARMERDAM: In sommige wijken in Amsterdam is de kans op ziekte en sterfte rond de geboorte twee tot drie keer zo hoog als het landelijk gemiddelde. Dat zijn schokkende cijfers. Het schokkende aan die cijfers is dat dit intergenerationeel is. Dit gaat van generatie op generatie en het is een systeem van gezondheidsongelijkheid. Met dit plan, waarin preventie en gezondheidsgelijkheid centraal staat, is D66 ongelofelijk blij mee. Een belangrijk thema in dit plan is gewenst ouderschap en daarmee ook ongewenst ouderschap en het voorkomen van ongewenste zwangerschappen. Dan vind ik het heel leuk om vandaag aan te kondigen dat ik met toch een bijzondere partner, namelijk de ChristenUnie, op dit moment bezig ben met het schrijven van een initiatiefvoorstel hoe we mannen meer kunnen betrekken bij het voorkomen van ongewenste zwangerschap. Dat 7 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen hopen we deze zomer nog in te dienen. Ik vind het toch wel heel bijzonder dat we voor de gezondheid van Amsterdammers deze samenwerking weten te vinden. Dat was het. Dank u wel. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper. Mevrouw KUIPER: Een paar jaar geleden, ik kende een jong stel die alles altijd goed op orde heeft en alles loopt altijd op rolletjes, en toen kregen ze een kindje. Een paar dagen daarna belde ik, hé, hoe gaat het? Nou, zei de jonge vader, we zijn eigenlijk in een voortdurende staat van paniek, behalve als de kraamzuster er is. Daar wilde ik even mee beginnen. Mevrouw La Rose noemde het al, ook collega Warmerdam, dit gaat over gezondheidsverschillen. Maar het is sowieso moeilijk om kinderen op te voeden en om een start te maken. Daar wilde ik even mee beginnen. Dus hoe moeilijk is het al niet als je ook in armoede verkeert en in omstandigheden die normaal gesproken al zwaar zijn. Er komt veel op je af als je zwanger bent en als een kind er net is. Daar kunnen gelijk al gezondheidsverschillen ontstaan. De ChristenUnie is heel blij dat het college de ongelijkheid in gezondheid wil aanpakken. Deze begint inderdaad al bij de preconceptie, zoals Tessa Roseboom, hoogleraar Vroege ontwikkeling en gezondheid, zegt, is de ontwikkeling die we doormaken van de eerste cel tot een tweejarige peuter fenomenaal en vormt ons voor een belangrijk deel tot wie we zijn. Zwanger worden doe je samen. Daar zijn nou eenmaal twee personen voor nodig. Daarom pleit de ChristenUnie, samen met D66, ervoor dat ook mannen meer betrokken worden bij de zwangerschap en dienen we binnenkort een initiatiefvoorstel in. Een stabiele thuissituatie is vanaf het begin essentieel voor een veilige omgeving voor kinderen om in op te groeien. Stabiele relaties van ouders zijn dan ook van groot belang voor de ontwikkeling en gezondheid van kinderen. Daarom dienen we een motie in om relatiehulp onderdeel te maken van het aanbod van een Kansrijke en Gezonde Start. Collega — ik moet even kijken of ik haar naam goed zeg, want ik tref haar vandaag voor het eerst — El Ksaihi heeft ook een initiatiefvoorstel ingediend. In het vijfde punt bij dat initiatiefvoorstel las ik net: maak een strategie preventie om tegen het geweld op te treden. Dus dit kan onderdeel zijn, deze motie, om geweld ook te voorkomen. Dus relatiehulp is daarin een belangrijke pijler. Ik dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER: Dit waren de sprekers aan de kant van de raad. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Dank voor de inbreng van de verschillende raadsleden, via u, voorzitter, want dit is een onderwerp wat voor mij een van de belangrijkste onderwerpen uit mijn portefeuille is, omdat het precies zo is als verschillende raadsleden zeggen. Als je dit goed doet, die allereerste beginfase van het leven van kinderen en nog zelfs daarvoor, als je daar de ouders, de moeder ondersteunt, zorgt dat alle zorg er is, dan kan een kind zich echt gezond en prettig gaan ontwikkelen. Ik vertel vaak, je kan niet voor kinderen alle ellende voorkomen in hun leven. Er komen altijd dingen op je pad die je niet in de hand hebt. Maar je kan wel veel doen om te zorgen dat als dat gebeurt, een kind er zo goed mogelijk mee om kan gaan, zo veerkrachtig mogelijk is. Die veerkracht zit mentaal en die veerkracht zit ook in de gezondheid die je meekrijgt bij de geboorte. Daar gaat dit programma over. Daarom is het zo belangrijk. Ik ben heel erg blij dat u dat ziet. 8 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Voorzitter, mevrouw La Rose vroeg een paar dingen. Ze zei, je moet eigenlijk niet één keer even een preventie-voorlichtings-iets doen, je moet echt een tijd erbij blijven. Dat is heel erg een waar woord. Daarom ziet u ook dat een onderdeel van dit programma bijvoorbeeld de aanpak is zoals in Voorzorg, waar u ziet dat jonge, vaak kwetsbare, moeders met name vaak langere tijd gevolgd worden, meegelopen wordt door professionals om ze te helpen bij die eerste jaren vanaf de zwangerschap eigenlijk al. U ziet ook dat we inzetten op bijvoorbeeld Centering Parenting. Dat is eigenlijk ouders, vaak ook moeders, met elkaar verbinden, omdat, zoals u zelf ook zegt, daar zoveel kracht eigenlijk zit. En zeker door dat bij elkaar te brengen je ook daaruit veel kracht ontleend. We hebben veel wetenschappelijk onderzoek gedaan en daar zie je dat het succes van het veilig laten opgroeien van kinderen, de sleutel daartoe is vaak de zekerheid die de ouder heeft en voelt over zijn of haar eigen opvoedvaardigheden. Dus dat is heel interessant dat hoe meer zelfvertrouwen je in je eigen opvoedvaardigheden hebt, hoe beter dat is voor het veilig laten opgroeien van kinderen. Dus daar ligt echt een sleutel, zeg ik richting mevrouw La Rose. En dan is het natuurlijk belangrijk dat we de moeders die echt kwetsbaar zijn, die we vaak nu niet in beeld hebben, dat we die in beeld brengen, dat we die bereiken. En daarbij zijn grassrootspartners in de wijken van essentieel belang. U noemde zelf inderdaad de grassrootsorganisaties, ik denk aan vrouwenorganisaties, maar ook mbo-scholen, leraren, denk aan kerken. Dat is een breed palet. Dit, en dat zeg ik ook in antwoord op uw laatste vraag, is dus ook niet een nieuwe organisatie die we oprichten. Dit is een aanpak, waarin verschillende programma's en methodieken samenkomen, juist omdat er niet één silver bullet is. Dit wordt uitgevoerd door een coalitie van partners, juist omdat je het alleen maar kan doen als en de verloskundige, maar ook de kraamzorg, maar ook de arts, maar ook de mensen in de wijk meedoen. Dat is dus de kracht. Dus dit is zeker niet een nieuwe organisatie, maar juist eigenlijk veel meer de bestaande organisaties die we hebben en waar we echt wel een mooie structuur voor hebben eigenlijk veel beter in positie brengen en veel meer prioriteit aangeven en veel meer afsturen op daar waar de problemen het grootst zijn. Om om te gaan met die gezondheidsongelijkheid waar, voorzitter, de heer Warmerdam een betoog over hield. Want dat is niet alleen het pijnlijke en in dit dossier natuurlijk veel breder, maar zeker hier, niet alleen zoals hij zei op het gebied van gezondheid, maar het gaat dus niet alleen door de stad, maar ook van generatie op generatie. Dat is waarom ik ook mentale gezondheid zo belangrijk vind. Omdat je vaak ziet dat daar waar mensen zelf traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt of, indachtig mevrouw El Ksaihi haar initiatief, te maken hebben gehad met huiselijk geweld of kindermishandeling, zie je dat vaak intergenerationeel overgedragen. Dus daar zit echt een belangrijke sleutel met daar een stop op te zetten. Ik kijk heel erg uit naar uw initiatief, wat gaat over de verantwoordelijkheid ook van mannen bij het al dan niet bewust zwanger worden. U ziet ook onder andere dat in dit programma ook het Programma Nu Niet Zwanger wordt genoemd. Ik denk dat dat daar heel erg goed bij past. Dus u ziet dat ik die thematiek belangrijk vind. Nogmaals, ik kijk uit naar het initiatief. Tot slot de motie van mevrouw Kuiper. Laat ik daar het volgende over zeggen. Relatiehulp en dus ook toch psychische ondersteuning voor ouders — of het nou is voor zichzelf of ook in hun relatie — kan heel erg belangrijk zijn. Dus ik ben het daar heel erg mee eens. Waar ik een beetje naar zoek en twijfel bij deze motie is: via welke weg wil je dat nou doen? De toeleiding naar de formele psychische hulp kan zeker vanuit de Wmo gebeuren. Dus daar is zeker ook een rol voor de buurtteams. Maar ik zou bijna zeggen ook, zeker voor de OKT's. Want we hopen natuurlijk met name dat, op het moment dat ouders bijvoorbeeld voor problematiek komen te staan, omdat ze het moeilijk vinden om om te gaan met de opvoeding, ze daar terechtkomen. Het kan ook overigens via de huisarts. Ik vind het 9 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen ingewikkeld om daar een soort standaardtraject van te maken. Ik denk, dat gaat eigenlijk het punt voorbij. Dus een programma aanbieden middels verwijzing door de buurtteams vind ik eigenlijk niet een goed idee. Ik denk dat die programma's er zijn. Ik denk dat het belangrijk is dat de buurtteams ook in samenspraak met huisartsen in de wijk daarnaartoe kunnen leiden. Ik zou willen oppassen om dat helemaal te formaliseren. Dat zie ik nog niet zo voor me. Wat ik zal doen, ik zou u een toezegging willen doen dat ik met de buurtteams in gesprek ga hoe zij dit zien en welke weg zij voor zich zien om daarmee om te gaan. Dan kom ik daar bij u op terug. Dan hoop ik dat u daarmee misschien deze motie kunt intrekken, omdat ik hem eigenlijk moeilijk uitvoerbaar vind, zoals die nu is opgeschreven. De VOORZITTER: De wethouder heeft u een toezegging gedaan. Mevrouw KUIPER: Ik ben heel blij met deze toezegging. Het is belangrijk ervan op de hoogte zijn of in ieder geval de opvoeders van het kind, zodat ze weten dat daar gebruik van kan worden gemaakt. Ik weet niet in hoeverre — misschien kan de wethouder daar nog wat op ingaan — ouders bekend zijn met hulp op dat gebied. Dus ouders moeten niet wachten tot er grote problemen zijn om dan vervolgens geholpen te worden, maar ook al in een eerder stadium zijn ze zich vaak bewust van hé, op dat punt kunnen we wel wat hulp gebruiken. Ik denk dat de komst van een kind in een gezin altijd een stressfactor is. Ik bedoel, het is heel mooi, daar weet ik alles van. Het is heel mooi, maar het is ook echt wel complex en zwaar, zeker als het een jong kind, net geboren kind betreft. En dan is hulp op dat punt echt geen overbodige luxe. Dus de mate waarin dit actief wordt aangeboden, zou ik dan belangrijk vinden. Ik trek de motie in. Ik ben blij met deze toezegging. En ik hoor graag hoe het verdere verloop op dit punt gaat. Ik dank u wel. De VOORZITTER: Dus ik hoor goed dat motie 2021.596 inzake relatiehulp aan aanstaande ouders hierbij is ingetrokken? De motie-Kuiper (nr. 2021.596) maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Ja, dank u wel. Ik stel dat op prijs. Ik zal er in de commissie op terugkomen. Ik denk ook dat het klopt wat mevrouw Kuiper zegt. Het is zo dat de komst van een kind ook voor extra spanning kan zorgen. Het is zo dat het vaak ofwel onbekendheid is met hulp die er mogelijk is, er is ook altijd nog een taboe op die hulp. En het is zo dat er nog heel veel goede hulp, die aansluit ook bij de leefwereld van heel veel Amsterdamse ouders, ontbreekt. Dus dat is ook iets waar we over in gesprek kunnen. Kortom, ik kan hier op deze manier goed mee uit de voeten en ik kom daarop terug. Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER: Ja, u was aan het einde gekomen van uw betoog. Is er behoefte aan een tweede termijn? Nee. Dan is dit punt hierbij voldoende besproken. De discussie wordt gesloten. 23. Vaststellen van de Toekomstvisie Sociaal Vervoer VN2021-015979 10 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen De VOORZITTER: Ik zie dezelfde woordvoerders staan. Is er wel behoefte aan een schorsing voor een wisseling, dat er nog iemand bij kan? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen voor een punt van orde. Mevrouw VAN PIJPEN: Een punt van orde. Ik neem aan dat wethouder De Vries ook aansluit. Gedeputeerde KUKENHEIM: Ik zal zelf namens het college en namens wethouder De Vries de woordvoering doen. We hebben dat samen in de commissie ook gedaan. Het kan zijn dat hij nog binnenkomt, maar als dat niet zo is, dan zal ik dat gewoon namens het college doen. De VOORZITTER: Goed, dan is daar geen probleem en kunnen we van start met het vaststellen van de Toekomstvisie Sociaal Vervoer. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 107° Motie van het lid Boomsma inzake Toekomstvisie Sociaal Vervoer (beschermd vervoer beschermen), nr. 2021.618 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__In 2022 geen beperkingen in te voeren ten aanzien van het thans bestaande aanbod van bovenwettelijk beschermd vervoer voor 75+ inwoners -__ Bij het eventuele inperking of versobering van het beschermd vervoer voor het jaar daarna, de mogelijkheid van het gebruik van het AOV als beschermd vervoer in de avonduren te laten bestaan, zodat oudere inwoners 's avonds veilig thuis kunnen komen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Bij dit agendapunt hebben zich aangemeld om het woord te voeren: mevrouw Van Pijpen, de heer N.T. Bakker en de heer Boomsma. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen. Mevrouw VAN PIJPEN: We hadden het net over het begin van het leven en nu gaan we het over ouderen hebben. En dat is het mooie aan sector. In dit domein hebben we het eigenlijk over alle leeftijden. En zelf hou ik me ook in mijn werk en leven buiten deze raad ook veel bezig met de zorg voor ouderen en met alle aspecten ook van veroudering. Veroudering betekent vooral het vermeerderen van jaren en ervaring, soms ook wijsheid, maar ook vermindering en verlies. En dat kan van alles zijn, bijvoorbeeld mobiliteit of snelheid of gehoor of zicht. En alles wat onderdeel van het leven is, in elke fase van het leven, moet ook onderdeel zijn van de samenleving en moet je mee kunnen doen. Dat is belangrijk. Dat, voorzitter, is of kan en moet het voordeel van dit voorstel zijn. Want het is enerzijds een bezuiniging — en dat is nooit leuk. Anderzijds is er ook sprake van een grote inzet en verplichting om het ov en alle andere vormen van mobiliteit ook echt beschikbaar en bruikbaar te maken voor alle Amsterdammers, ongeacht hun leeftijd en ongeacht hun 11 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen beperkingen. Dat is de opdracht. En dat is ook nog niet zo eenvoudig, want het is niet vanzelfsprekend. We moeten dus alles doen om dat voor elkaar te krijgen. De in de visie genoemde oplossingen voor inclusief vervoer ondersteunen we en zijn ook goede uitgangspunten. Ik wil er nog een paar langslopen om ook te markeren. Allereerst, gelukkig zorgen we als sociale stad ook dat zij dat die dat echt niet kunnen wel toegang tot het aanvullend vervoer blijven houden. Dat vind ik ook heel belangrijk en dat steun ik van harte. De mobility as a service — waarvan ik echt hoop dat we een betere term gaan vinden — is heel veelbelovend, juist ook voor deze doelgroep waar de veelheid van regelingen vaak een oerwoud is. Ik begrijp ook van onze woordvoerder Mobiliteit dat het soms nog moeizaam van de grond komt. Ik heb echt dat er nu ook een boost — ook heel goed Nederlands — een extra stimulans aan wordt gegeven om dat ook echt goed te maken en ook eenvoudig en ook op meerdere manieren toegankelijk, zowel telefonisch als digitaal. Dan niet in het minst het ov en het aanvullend vervoer, want het belang van het plan Inclusief Vervoer van de vervoersregio — daarom vroeg ik net ook even naar de wethouder Vervoer die daar natuurlijk ook verantwoordelijk voor is — neemt alleen nog maar toe. Ik wil daarbij ook aangeven dat niet alleen fysieke toegankelijkheid, maar ook sociale veiligheid en logische routes ook van belang zijn. En daar waarin het huidige plan — van de vervoersregio bedoel ik dan — nog niet alle haltes volledig toegankelijk worden, moet dat wel het uiteindelijke doel zijn en blijven. Het aanvullend door vrijwilligers uitgevoerd vervoer is natuurlijk belangrijk, maar mensen moeten ook niet maar even afwachten of dat er is. De wethouder heeft ook in de commissie gezegd: het is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. En dat herhaal ik ook graag. Voorzitter, vervoer en mobiliteit is een belangrijke voorwaarde juist voor ouderen om volwaardig mee te doen aan de maatschappij. We hebben met elkaar de opdracht om dat mogelijk te maken. Ik zal het college daaraan houden. Ik kijk uit naar de uitwerking van het plan. Dank u wel. De VOORZITTER: De volgende op mijn lijst is de heer N.T. Bakker, maar hij is er niet en hij heeft ook geen vervanger laten komen. Dus dan is het woord aan de daarop volgende. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Ja, de Toekomstvisie Sociaal Vervoer heeft als ondertitel: reizen als ieder ander door Amsterdam. Maar vervolgens wordt dit wel enigszins ingeperkt voor bewoners van boven de 75 zonder formele beperking in de mobiliteit. En dan wordt het zelfs uiteindelijk afgeschaft. Dus die bovenwettelijke voorzieningen. Amsterdam is een stad met druk verkeer. Er zijn haltes die niet toegankelijk zijn voor mensen. Er zijn ook haltes opgeheven. Zelfs als ouderen zelf geen beperking ervaren in de mobiliteit, wil dat nog niet meteen zeggen dat bijvoorbeeld in het donker zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen zonder valrisico, en dergelijke. Wij vinden het dus toch belangrijk om die voorziening te proberen te behouden. Ik heb ook begrepen dat dit voor 2022 om het in stand te houden nog geen geld kost, maar dat het meer gaat om de langere termijn. Daarom dienen we een motie in waarin we vragen om die beperking in de instroom bij het beschermd vervoer in ieder geval in 2022 nog niet in te laten gaan. En voor de periode daarna ondertussen te gaan kijken of de regeling nog wel bijvoorbeeld 's avonds kan blijven bestaan, zoals in andere steden. De VOORZITTER: Dan zijn er geen andere sprekers. 12 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Als ik mag beginnen, heeft mevrouw Van Pijpen het eigenlijk heel goed samengevat in haar betoog. Je ziet dat er hier twee dingen gebeuren. het is niet zozeer een bezuiniging, maar wat we aan het doen zijn, is dat we zien dat het gebruik zo aan het oplopen is dat we het niet langer kunnen betalen. Dus dat we maatregelen moeten treffen om dat af te vlakken. Die maatregelen maken natuurlijk wel dat de dienstverlening anders wordt. Dat wordt linksom of rechtsom natuurlijk gevoeld als een bezuiniging. Ik wil daar ook niet spookachtig over doen. Maar dat is wat er hier gebeurt. We moeten zorgen dat we niet verder uit de pas lopen. Het tweede wat hier gebeurt — en dat zei mevrouw Van Pijpen heel mooi, vond ik — alles wat onderdeel is van het leven moet ook onderdeel van de samenleving zijn. Niet iedereen die net een beetje anders is, moet meteen apart weggestopt worden. De samenleving, en dus ook het openbaar vervoer, moet zich daaraan aanpassen. En dat is ook wat hier gebeurt. Ik denk dat dat een niet te onderschatten belangrijke stap is. En tegelijkertijd is dat nog niet van vandaag op morgen gebeurd. We hebben in de commissie, voorzitter, een vrij uitgebreide discussie hierover gehad. Ik denk dat u ook heeft kunnen beluisteren — dat hoorden wij ook van wethouder De Vries — dat we daar echt oog voor hebben en dat we ook daar die zorg hebben. Die zorg werd net ook nog eens herhaald bijvoorbeeld door de heer Boomsma. Daar zit dus een belangrijke rol natuurlijk voor de vervoersregio. En inderdaad is het zo dat het niet alleen gaat over fysieke toegankelijkheid, maar ook over sociale toegankelijkheid. En niet alleen over de sociale toegankelijkheid van is de bestuurder zich bewust dat iemand niet zo snel naar zijn stoel kan lopen, maar ook — wethouder De Vries benoemde het in de commissie — zijn de medepassagiers, de Amsterdammers, zich bewust dat ze niet de hele tijd moesten haasten, omdat iemand die ook meereist gewoon wat meer tijd nodig heeft om even stabiliteit te vinden. Dat kan echt iemand zijn die niet een formele beperking heeft, zoals ook de heer Boomsma dat terecht zei. Dat staat ons te doen. En dat is een hele klus. Maar ik denk dat het goed is dat we die aangaan. We moeten die zorgvuldig aangaan. Ik ben ook blij met de adviezen die we daar van de cliëntenraden over gekregen hebben. Voorzitter, dan zou ik eigenlijk over willen gaan naar de motie van de heer Boomsma die toch vraagt om te temporiseren en te kijken of je dat anders in kan richten. Ik zou daar een paar dingen over willen zeggen. Gezien de noodzaak tot besparen, is er eigenlijk voor gekozen deze maatregel in '22 in te laten gaan. Het gaat daarbij wel — en dat wil ik duidelijk stellen — alleen over de nieuwe instroom van mensen zonder beperking. Dus we nemen in die zin niet iets af van iemand die al iets had. En er blijft sowieso natuurlijk altijd ruimte voor de mensen die wel gewoon een aantoonbare beperking hebben. Dus nieuwe 75+'ers die echt slecht ter been zijn, kunnen gewoon aanspraak maken op een passende AOV-pas. 75+'ers, nogmaals, die nu een beschermd vervoerpas hebben, kunnen deze dus ook houden. Het gaat alleen over nieuwe aanvragers. U vroeg ook iets over de vervoersinitiatieven en de vrijwillige vervoersinitiatieven. Die zullen een belangrijke rol spelen, en ik vind dat ook mooi in onze stad — ik ken er zelf ook echt een paar; in De Pijp weet ik dat er bijvoorbeeld met elektrisch vervoer heel veel wordt gedaan — om juist met elkaar dat vervoer goed in stand te houden. En zoals wethouder De Vries zei, het is niet vrijblijvend. Dus daar blijft die ambitie om dat op een goede manier te bestendigen. Parallel wordt er ook gewerkt aan het verbeteren van de verkeersveiligheid in het algemeen, ook in deze groep. Het is dus ook, in herhaling, ook van belang dat het ook echt een bewustwordingscampagne wordt. Nogmaals, niet alleen voor medewerkers van het 13 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen GVB, maar eigenlijk voor alle reizigers. Dit maakt, voorzitter, dat ik de motie — het nummer is me even ontschoten, maar er is er maar één, dus dat moet terug te vinden zijn — wil ontraden. Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Nee? Dan is dit agendapunt hiermee voldoende besproken. De discussie wordt gesloten. 24. Vaststellen van het Beleidsprogramma Aanpak Dakloosheid 2021-2025 ‘Een nieuwe start, samen op weg naar perspectief’ VN2021-013980 De VOORZITTER: Is het nodig om van woordvoerders te wisselen voordat ik de moties opnoem? Nee? ledereen zit op zijn plek. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 108° Motie van de leden-Veldhuyzen, Roosma, Kilig, Taimounti en Bloemberg- Issa inzake Gastvrije stad voor dak- en thuislozen, nr. 2021.578 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__In samenwerking met relevante belangenorganisaties een bijeenkomst te organiseren voor dak- en thuislozen en relevante ambtenaren gericht op het ophalen van kennis over hoe de inrichting van (objecten in) de openbare ruimte belemmeringen vormen voor dak- en thuislozen en hierover te rapporteren naar de raad. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 109° Motie van het lid-Veldhuyzen inzake Opvang dakloze LHBTIG+'ers, nr. 2021.579 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__In gesprek te treden met diverse organisaties die zich bezig houden met LHBTIQ-gerelateerd maatschappelijk werk en aanbieders van opvanglocaties voor dak- en thuislozen over de noodzaak en mogelijkheden van de oprichting van een opvanghuis voor dak- en thuisloze LHBTIQ'ers en hierover te rapporteren naar de raad. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Hij is niet aanwezig, dus ik hoor dat hij dat nu niet kan indienen. Dus ik kijk of we daar zo direct een oplossing voor kunnen vinden. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 14 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen 110° Motie van het lid-Kuiper inzake perspectief in de noodopvang, nr. 2021.597 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__De pilot zo snel mogelijk en zo breed mogelijk uit te breiden naar alle mensen op de wachtlijsten en in de noodopvang. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 111° Motie van het lid Kuiper inzake het helpen van verborgen daklozen in een onveilige woonsituatie, nr. 2021.606 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Te onderzoeken op welke manier de groep ‘verborgen daklozen’ die onveilig gehuisvest is en door het woningtekort geen ander huis kan vinden, opgenomen kan worden in het Beleidsprogramma als doelgroep en wat er voor deze groep gedaan kan worden. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 112° Motie van de leden-Roosma en Veldhuyzen inzake onafhankelijke cliëntondersteuning voor dak- en thuisloze mensen, nr. 2021.617 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Met de organisaties verenigd in de Straatalliantie een verkenning uit te voeren om te kijken hoe het stedelijke aanbod van onafhankelijke cliëntondersteuning, belangenbehartiging van dak- en thuislozen en drugsgebruikers en briefadressen zo goed mogelijk uitvoering kan Krijgen en de uitkomsten als lessen mee te nemen in de vormgeving van het Daklozenkantoor. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: De woordvoerder van GroenLinks is Marijn van der List. Zij heeft in de commissie over dit onderwerp met veel passie het woord gevoerd. Dus ik spreek eigenlijk namens haar. Zoals ze in de commissie al heeft gezegd — maar belangrijk om nogmaals te herhalen — wil GroenLinks de wethouder en alle partijen in de stad die aan dit plan hebben meegewerkt, complimenteren. Amsterdam doet heel veel en daar zijn we ook trots op. Het is pijnlijk om te zien dat alles wat Amsterdam doet nog steeds niet genoeg is, omdat er ook nog mensen op straat staan. En dat is triest. GroenLinks vindt het goed en terecht dat het college samen met woningcorporaties en zorgorganisaties aan de bel trekt in Den Haag. Er moet zo snel mogelijk een einde komen aan de regelingen die daklozenproblematiek veroorzaken en verergeren, zoals de kostendelingsnorm, de verhuurdersheffing, en er moet landelijke regie komen op de problemen waar de grote steden mee te maken hebben. We zien ook dat de grenzen van de regiobinding in zicht 15 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen komen. Het geld wat er nu vanuit de Blokhuismiddelen naar Amsterdam komt, dat is hartstikke mooi, maar dat is incidenteel en helaas niet structureel. GroenLinks maakt zich hier dan ook grote zorgen over. Daarom nogmaals de oproep hier en aan alle formerende partijen in Den Haag om van de wooncrisis en het grote, groeiende probleem van het aantal dak- en thuisloze mensen echt prioriteit te maken. Hoe gaan we er met zijn allen voor zorgen dat deze aanpak niet alleen incidenteel blijft, maar ook structureel kan worden en eigenlijk zelfs een tandje erbij kan zetten? Tijdens de commissie ging het ook over regiobinding. Vaak is die zogenaamde regiobinding helemaal niet zo makkelijk aan te tonen: er speelt op de achtergrond vaak veel meer. We zien nog vaak dat mensen vast komen te zitten of van het kastje naar de muur worden gestuurd. Zoals we tijdens de commissie al vroegen, moeten we onze opvang zo wel duidelijk koppelen aan huisvesting. Want we zien ook dat daar problemen ontstaan, bij de uitstroom in Amsterdam. De wethouder had het toen over housing first. Dat is natuurlijk in principe wat GroenLinks van harte steunt en omarmt en is heel erg belangrijk, maar mensen hebben natuurlijk ook gewoon opvang nodig. Dat dilemma zien wij. Wat ons betreft is er dus ook meer maatwerk nodig om uiteindelijk voor mensen een goede oplossing te kunnen vinden en met de gemeenten om ons heen samen te werken. We vinden het ook goed dat in het plan wat voorligt nu ook een daklozenkantoor met ruimte voor onafhankelijke cliëntondersteuning wordt voorgesteld en een plek waar mensen terecht kunnen om bijvoorbeeld gebruik te maken van een computer of van juridisch advies. Maar we maken ons nog wel zorgen of dat daklozenkantoor er wel gaat komen met een duurzaam plan waar verschillende onderdelen goed geborgd zijn. We hebben het gevoel dat de betrokken organisatie en de gemeenten elkaar nog niet helemaal goed hebben gevonden. We hebben daarom een motie om samen met de organisaties verenigd in de Straatalliantie een verkenning uit te voeren om te kijken of het stedelijk aanbod van onafhankelijke cliëntondersteuning, belangenbehartiging van dak- en thuislozen en van drugsgebruikers en briefadressen zo goed mogelijk uitvoering kan krijgen, en dat de lessen van deze verkenning ook worden meegenomen bij de vormgeving van het daklozenkantoor. We horen graag de reactie van de wethouder op deze motie. Dan de buurtteams. Die gaan een belangrijke rol spelen bij de ondersteuning van dak- en thuisloze mensen. In de commissie sprak woordvoerder Van der List hier ook al zorgen over uit. De diversiteit van de problematiek die op de buurtteams afkomt en hoe zij hierop voorbereid zijn. De erkenning dat er nu veel op de buurtteams afkomt, terwijl er geen oplossingen zijn voor het woonprobleem in de stad en het feit dat per 1 januari 2022 het buurtteam de eerste lijn wordt en ook de Jan van Galenstraat dan niet meer beschikbaar is. We zijn blij met de toezegging van de wethouder dat zij de raad op de hoogte houdt en zal houden van de ondersteuning van de buurtteams aan dak- en thuisloze mensen en vooral ook er op tijd bij zijn als de buurtteams eigenlijk vollopen en dat ze hierover ook gaat rapporteren aan de raad. We willen tenslotte de wethouder danken voor dit omvangrijke plan en we stemmen er graag mee in. Maar we verwachten ook veel van Den Haag en de formerende partijen die op dit moment hopelijk bezig zijn met een regering aan het formeren. En het kan niet zo zijn dat in Nederland en in onze stad mensen op straat moeten slapen of jarenlang in niet geschikte opvangplekken moeten verblijven. Hier moet een oplossing voor komen. Die urgentie spreken wij hierbij nogmaals uit. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose. Mevrouw LA ROSE: Voorzitter, ik kan eigenlijk heel kort zijn over een onderwerp dat ons al decennialang bezighoudt, misschien wel eeuwen. Maar het is goed dat er nu 16 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen programma aanpak dakloosheid is. Ik onderschrijf ook alles wat mijn collega van GroenLinks net aan de orde stelde. Want wat ons betreft blijft het toch een bijna onbeheersbaar probleem. Aan de andere kant is stilstaan ook geen optie. Daarom is het goed dat het college, en met name ook de wethouder, dit aanpakt en ook in Den Haag aan de orde stelt. Maar toch maakt de Partij van de Arbeid zich grote zorgen en met name als het gaat om moeders met kinderen, gezinnen met kinderen en ook dakloze jongeren. Ik heb veel gevallen gehoord, ook van jongerenwerkers bijvoorbeeld in Amsterdam Zuidoost, van moeders met baby's die van de barmhartigheid van familie gebruik mogen maken om te slapen. Dus daar op een bepaalde tijd mogen komen en ’s ochtends om 7.00 uur weer de straat op moeten en dan rondlopen. Ik heb ook een schrijnend verhaal gehoord van een jonge man die een koksopleiding volgt en die in een box slaapt, omdat hij geen huisvesting heeft. En dan 's ochtends vroeg voor het tijd is om aan de slag te gaan, kijkt of hij zich ergens kan opfrissen. Zo zijn er legio gevallen. Ik denk dat u dat allemaal wel kent. Dus mijn vraag is, het is een moeilijk probleem, maar zou er toch niet binnen alle prioriteiten die er zijn ook prioriteit gegeven kunnen worden aan moeders met kinderen, aan jongeren die toch nog een hele toekomst voor zich hebben om te kunnen investeren in hun toekomst. En daar heb je een stabiele thuissituatie voor nodig, tenminste een bed en niet een matras op de grond in een box. Dus wat betreft geen kind en geen jongere op straat. Kan de wethouder daar misschien prioriteit boven de prioriteiten aan geven? Dank u wel. De VOORZITTER: Dan is het woord aan de SP, maar hij is nog niet aanwezig. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper. Mevrouw KUIPER: De ChristenUnie is blij dat er zo'n uitgebreid beleidsprogramma ligt als het gaat om zo’n belangrijk punt. Mensen horen niet op straat te slapen. De grote vraag bij dakloosheid is tegenwoordig: welke ondersteuningsvraag speelt er? Is het een huisvestingsprobleem of een zorgvraag? Of allebei. De ChristenUnie is er groot pleitbezorger van om elke persoon die dakloos raakt te helpen met passende ondersteuning tot perspectief en is blij dat onze verouderde motie ook is uitgevoerd op deze manier. De conclusie die echter wel getrokken kan worden, is dat het huisvestingsprobleem nog veel meer gestegen is dan de zorgvraag. Er is een groot tekort aan betaalbare woningen, anderen hebben dit ook al genoemd en het is ons bekend. In de afgelopen jaren is het aantal economisch daklozen met een huisvestingsprobleem enorm toegenomen. Daarmee verandert dus de dakloosheidsproblematiek ook, en ook de oplossingen. De ambities uit dit programma zijn mooi. De ChristenUnie vindt het zoeken naar tijdelijke woonoplossingen een mooie ambitie, zodat mensen op zijn minst een dak boven hun hoofd hebben. Daarnaast zijn we blij dat er ingezet wordt op voorkomen van dakloosheid en juicht deze pijler alleen maar toe. Ook zijn we blij dat vanaf het begin hulp en perspectief geboden wordt, zoals de wachtlijstbegeleiding. Onze vraag is daarbij wel hoe het zit met de mensen die nu al heel lang in de noodopvang zitten. Welk perspectief wordt hen geboden? Ze moeten wachten om te werken aan perspectief. We dienen daarom een motie in om deze groep zo snel mogelijk mee te nemen. Maar als je kijkt naar de dilemma's rijst de vraag hoe haalbaar de ambities zijn. We hebben een aantal zorgen. De financiën zijn helaas niet structureel en er wordt daarin naar het rijk gekeken met een brandbrief. Anderen hebben het ook al genoemd: dit moet in de kabinetsformatie een rol spelen, dat er structureel geld komt en niet alleen maar incidenteel 17 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen geld. Hoe gaat de wethouder ermee om als dat niet gebeurd, als het niet structureel wordt? Dus hoe gaat u om met dit dilemma? En daarnaast wordt beschreven dat er in de stad nooit voldoende betaalbare woningen kunnen komen. Daar kunnen we ons bij neerleggen. Dat doen we natuurlijk niet. Maar als dat zo is, hoe gaat het dan verder met de ondersteuning als mensen een woning nodig hebben? Dat veronderstelt een aanbod. Zuidoost is met name een van de grootste problemen daarbij. Er is nu een bouwstop in de ontwikkelingen. Dit is juist een van de stadsdelen waar veel hulp nodig is. (Mevrouw VAN PIJPEN: Ik ben niet de woordvoerder op dit onderwerp, maar wel op het onderwerp wonen en bouwen. En ik hoor mevrouw Kuiper nu iets zeggen over een bouwstop in Zuidoost. Ik zou haar toch willen vragen om echt dat soort termen niet te gebruiken. We hebben daar volop debat over gehad. Er is geen bouwstop in Zuidoost. En u moet niet elke keer ook dat naar voren brengen. Dus wil mevrouw Kuiper dat terugtrekken?) Ik corrigeerde me ook in mijn tekst: de ontwikkelingen. Er is een zekere terughoudendheid op dit moment. Ik zie echt wel dat er enorm gebouwd wordt en daarmee geef ik u gelijk. Daarnaast dienen we een motie in om oog te hebben voor de verborgen dakloosheid. Mensen die wel een dak boven hun hoofd hebben, maar in een onveilige woonsituatie zitten door bijvoorbeeld huiselijk geweld of drugsproblematiek of dreiging van huisgenoten. Wel dus een huis hebben, maar daar absoluut niet veilig zijn. Dit was het. Dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER: Zijn er nog andere sprekers? Nee? De VOORZITTER schorst de vergadering vijf minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: Inmiddels is de heer Veldhuyzen namens de fractie van BIJ1 ook aangesloten. Dat betekent dat zijn ingediende moties ook deel uitmaken van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Dank voor de veelal complimenten voor het programma van nu. Ik ben blij dat u een paar dingen herkent die voor mij ook echt belangrijk zijn: het punt dat we hier preventie echt een belangrijk onderdeel van de aanpak dakloosheid hebben gemaakt. Je wil namelijk gewoon in de eerste plaats dat mensen niet dakloos worden. Maar je wil ook dat, op het moment dat mensen eigenlijk vooral een voorliggend huisvestingsprobleem hebben, zij eigenlijk de rust vinden om zo snel mogelijk natuurlijk met beperkte hulp die ze misschien zelf nodig hebben, hun zaken op orde kunnen stellen, zodat ze niet afglijden naar veel zwaardere problematiek. Want het leven op de straat is heel zwaar. En dan blijft er weinig tijd over om vervolgens nog te werken aan een nieuw perspectief als je alleen maar bezig bent met overleven. Dus daarom wil je eigenlijk daarvoor al zitten. Dat ziet u ook als onderdeel van dit programma. Een belangrijk onderdeel van het programma is ook om mensen zo snel mogelijk zelf eigen regie te geven over de volgende stap die ze willen maken. Daarom is een eigen 18 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen huis, werken vanuit een eigen plek, zo belangrijk. Daarom heet dit stuk ook ‘Een nieuwe start en het werken aan perspectief’. Dat laatste is ook echt centraal. Wat ook belangrijk is aan dit stuk, is dat u ziet, hopelijk, dat het echt een integraal stuk is. Dit stuk is gebouwd met ondersteuning van onze hele organisatie, maar dus ook expliciet vanuit mijn collega’s Sociale Zaken, vanuit Wonen, vanuit Schulden en vanuit Zorg, omdat je al die terreinen nodig hebt en moet samenwerken om deze mensen een mooie, nieuwe start te bieden. En wat u ziet in dit stuk is dat wij er vroeg bij willen zijn, niet alleen in ‘vroeg’ waar de problematiek nog niet groot is, maar ook ‘vroeg in het leven van mensen’. Dus u ziet een verschuiving ook naar jonge mensen. Bijvoorbeeld — en dan heb ik ook meteen het punt van mevrouw La Rose meegenomen — moeders met jonge kinderen, maar zeker ook hoe eerder je natuurlijk kan voorkomen dat mensen op jonge leeftijd al dakloos raken en in de problemen raken of te lang in een situatie blijven hangen waarvan ze onzichtbaar van bank naar bank moeten verhuizen, hoe meer verschil je maakt natuurlijk voor de rest van iemands leven. Dat ziet u allemaal terug. U ziet ook dat we dat niet alleen kunnen. Dat is de reden waarom ook wethouder Wonen en ik als wethouder Zorg gezamenlijk een brief hebben gestuurd naar het rijk om onder de aandacht te brengen wat we daarbij nodig hebben. Amsterdam bouwt als geen ander, zou ik ook willen zeggen richting de ChristenUnie. Ik zou u ook willen zeggen hoe belangrijk het is om dat te laten weten. Het is nu zo, op het moment dat het frame op Amsterdam komt dat we niet zouden doen, wat u net ook een beetje deed, dan krijg ik letterlijk in Den Haag te horen dat we eigenlijk misschien wel geen geld meer nodig hebben, want we zouden een bouwstop hebben. Wat echt grote onzin is. En daarmee heeft u met het instandhouden van dat frame bereikt dat het voor ons extra moeilijk is om juist structurele middelen te krijgen voor deze groep. Ik wil u toch aangeven dat we echt moeten samenwerken op dit punt. (Mevrouw KUIPER: Nu worden mijn woorden harder verwoord dan hoe ik het net uiteindelijk heb afgerond. Ik denk dat ik wel heb aangegeven dat het ook om een zekere rem op ontwikkelingen op dit moment gaat. Dus de snelheid is iets verminderd. Ik wil daarin graag ook u tegemoet komen en ik wil zeker niet de suggestie wekken dat dat op dit punt helemaal verkeerd gaat. Dus ik denk dat u het met deze verzachting, laten we het correctie noemen van mijn kant ook, dat we daarin elkaar wel begrijpen.) Ik wil vooral duidelijk maken wat het effect is van het debat wat u hier op die manier voert. U moet zich daarvan bewust zijn, omdat, nogmaals, ik dit letterlijk in een overleg over dakloosheid terug heb gehoord. Ik sloeg daarvan achterover. Ik wil u meegeven, juist vanwege uw vrij gloedvolle betoog om op te komen voor deze groep, en zo ken ik de ChristenUnie ook, het belangrijk is dat u zich bewust bent dat we in die context zitten. Want wat ik daarover wilde zeggen, voorzitter, is dat we, als we hier echt meters willen maken, kunnen we dit niet alleen. Dan hebben we voor het perspectief van mensen ook andere gemeenten in Nederland nodig, dan hebben we afspraken maken nodig over waar iemand in welke regio het best kan werken aan zijn nieuwe perspectief. En dan zijn er afspraken nodig om ten aanzien van de woningmarkt meer mogelijkheden te geven voor betaalbaar wonen. (De heer N.T. BAKKER: Dank voor deze antwoorden van de wethouder. Echter, het frame waar u het over had van de ChristenUnie is niet alleen het frame van de ChristenUnie, maar het is ook het frame van uw partijleider in Amsterdam, dat er niet genoeg gebouwd wordt. Dus ja, hoe reageert u daarop? En kunt u dat frame niet eens een keer doorbreken, opdat we dat zien?) 19 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Ik heb, volgens mij, daar precies op gereageerd wat moet, namelijk ik denk dat u allemaal trots kan zijn op hoe die bouwopgave op dit moment in Amsterdam- In wat voor een enorme vaart we zitten. Ik denk dat er geen partij is in deze raad die eigenlijk niet elk moment ook nog eens aangrijpt om te kijken wat er nog meer kan. Dus dat snap ik ook heel erg goed, want het is nodig. Dus ik bedoel, ik zou willen voorkomen dat we hier het volledige woondebat willen overdoen. Maar ik heb vooral bij u onder de aandacht willen brengen hoe belangrijk het is dat we op het woondossier ook meters maken — en volgens mij, vinden we elkaar daar ook in. En dat is ook wat u in de brief van mij en de wethouder Wonen heeft gelezen om ook deze doelgroep een nieuw perspectief te bieden. (De heer N.T. BAKKER: Dank voor de woorden van de wethouder. Ik ben ook blij dat ze dat hier zegt. Maar op het moment dat ik hoor dat het echt schadelijk is aan onderhandelingstafels dat dit frame wordt neergelegd, kunt u dan ook met uw partijleider hier afspreken dat hij dat terugneemt? Dat hij dat frame dus wegneemt, zodat we inderdaad voor die dakloosheid kunnen bouwen. Want inderdaad, zoals u zegt, het zou zonde zijn als dat frame dus het wegwerken van dakloosheid in de weg zit.) Het mooie is, dat doet u gelukkig met elkaar, hier in deze raad. U heeft daar vlammende debatten over met elkaar. Daar ben ik ook getuige van geweest. Dus ik heb het idee dat dat ronduit goed gewisseld is. U ziet tegelijkertijd wat ik als lid van het college doe aan de kant van dakloosheid, maar ook hoe ik samen optrek met de wethouder Wonen, juist om te sturen op het geheel der dingen. Ik zal een paar dingen langslopen. Mevrouw Roosma heeft veel opmerkingen gemaakt. Ik wilde er twee uitpikken. Eentje is het belang van de ontwikkeling van de buurtteams. Die zit op een paar dingen. Die zit natuurlijk helemaal aan de voorkant, in de preventie. Zorgen dat mensen op tijd, op het moment dat zij in de knel komen, eigenlijk de hulp krijgen om niet in die schulden te komen of niet in een crisis te komen, waardoor uiteindelijk ook huisvesting een probleem wordt en zij mogelijk afglijden. Dat moet vanuit de buurtteams natuurlijk het eerste platform zijn, waarbij ze naast mensen gaan staan om ze daarbij te helpen. Buurtteams zijn ook belangrijk op het moment dat mensen bijvoorbeeld uitstromen uit maatschappelijke opvang om weer in een eigen woning een nieuwe start te maken. En dat het dan nog steeds prettig is op het moment dat er mensen dichtbij zijn bij wie ze hulp kunnen vragen of binnen kunnen lopen om te kijken hoe de infrastructuur in deze wijk eruit ziet, hoe geef ik vorm aan mijn dag. Want daar komt natuurlijk veel meer bij kijken dan Wmo-hulp. Dat is ook wat wij doen in de sociale basis. Dus het is heel belangrijk voor iedereen echt thuis te zijn in de wijk. Dat is waar die buurtteams heel belangrijk in zijn. Er blijft altijd specialistische kennis nodig. En daarom hebben we die specialistische schil ook ingebouwd rondom die buurtteams. Het is belangrijk dat buurtteams aankomende tijd zelf veel kennis gaan ontwikkelen, want er is gewoon heel veel wat daar goed in plaats kan nemen. Er zit ook veel kennis. U weet dat de organisaties die die buurtteams vormen ook organisaties zijn die op dit vlak actief zijn. Het is ook belangrijk dat er een specialistisch team omheen komt. Maar wat we met elkaar hebben afgesproken, is dat Jan van Galen ook nog belangrijk is nu. En dat we dat op het moment dat we in de toekomst met elkaar denken, nee, daar moet ook nog voor een bepaalde groep altijd een plek zijn, dan blijft dat ook zo. Dus ze moeten dat gewoon heel secuur volgen en parallel op laten gaan eigenlijk met de ontwikkeling van de buurtteams. Ik stuur u deze week een brief, zeg ik tot slot, om u over de laatste ontwikkelingen ook specifiek voor het dossier dakloosheid buurtteams een stand van zaken te geven. (Mevrouw ROOSMA: Dat is mooi om te horen. Ik hoor de wethouder ook zeggen- Want onze zorg is met name, die groep daklozen is zo divers. Er zitten mensen, die hebben hulp bij het vinden van een huis nodig, maar er 20 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen zitten ook mensen met zware zorgproblematiek. Ik kan me heel goed voorstellen dat die buurtteams in het begin misschien nog niet helemaal goed geëquipeerd zijn om dat allemaal op te vangen. En tegelijkertijd zegt u ook, als we zien dat dat niet goed gaat, dan kan Jan van Galen mogelijk weer als eerste lijn worden ingezet. Of heb ik u dan misschien verkeerd begrepen?) Ja, op dit moment is de Jan van Galen gewoon nog daar en actief. Op een gegeven moment moet je gaan kijken, wat wordt nou de beste rol. Dus eigenlijk is dat wat ik zeg. En eigenlijk wilde ik een bruggetje maken, voorzitter, want er is een andere partij of een ander element wat belangrijk is, en dat zijn natuurlijk ervaringsdeskundigen, maar ook heel veel onafhankelijke cliëntondersteuning. En dat is ook waar ik weet dat uw hart naar uit gaat. Dat is voor ons voor de ontwikkeling van de buurtteams belangrijk, maar ook voor dit dossier. Daarom kan ik ook goed uit de voeten, voorzitter, met motie — volgens mij — 2021.617, waarin eigenlijk het college wordt gevraagd eens heel specifiek te kijken naar hoe we die onafhankelijke cliëntondersteuning een goede positie geven in die uitvoering. Dus met die verkenning waar om gevraagd wordt, ga ik graag aan de slag. De motie krijgt een positief preadvies. (De heer VELDHUYZEN: Goed dat deze motie in ieder geval een positief advies krijgt. Maar ik zou de wethouder willen vragen of zij dan, als op basis van gesprekken blijkt dat er bijvoorbeeld echt wel geld nodig is om zo’n daklozenkantoor te laten slagen, alsnog bereid is om naar ruimte op zoek te gaan om het te kunnen realiseren?) Ja, we hebben dit gesprek in de commissie gehad, voorzitter, omdat ik weet dat de mensen van de cliëntenorganisaties graag meer geld op dit moment willen. Toen heb ik u aangegeven hoe het bedrag gegroeid is de afgelopen jaren en hoe er ook nog apart eens anderhalve ton is vrijgemaakt voor het daklozenkantoor. Ik heb gezegd dat op het moment dat ik daar nu meer voor beschikbaar moet stellen ik dat eigenlijk direct van de primaire dienstverlening aan daklozen zelf moet afhalen. Ik vind dat geen verstandige keuze. Kijk, op het moment dat de raad op een goed moment hier specifiek meer ruimte voor geeft, dan moet je altijd op basis van je ervaring nieuwe afwegingen maken. Dus het denken staat natuurlijk nooit stil. Maar ik moet hem op dit moment inrichten binnen de financiële kaders en beleidskaders die ik heb. Ik denk dat we hiermee een verstandig voorstel doen. En dat de motie zoals mevrouw Roosma die heeft ingediend eigenlijk alleen maar helpt, omdat je met zo’n verkenning ook goed voor het voetlicht krijgt wat nou de positie is van het daklozenkantoor en van die cliëntenorganisaties. Dus op basis daarvan kan je dan ook goed kijken, hebben we dat nou goed met elkaar ingericht of moet dat anders? De VOORZITTER: En dan bedoelt u motie 2021.617 die is ingediend door de leden Roosma en Veldhuyzen? Wethouder KUKENHEIM: Ja. Excuus daarvoor. Heel fijn dat uw naam eronder staat. En nogmaals, een positief preadvies. Kijk ik naar- Ja, mevrouw Kuiper vroeg, ik ben heel blij — en dat zal zij ook begrijpen — met de incidentele middelen die we gekregen hebben van het kabinet, staatssecretaris Blokhuis. Ook oud-wethouder en daardoor, ja, eigenlijk heel erg veel affiniteit ook met deze problematiek. Ik merk toch, mensen die in zo'n stad zien wat er gebeurt, die hebben daar ook gevoel bij. Maar het is incidenteel, precies zoals u zegt. Het is niet structureel en dat is een probleem. Welk probleem betekent dat voor dit beleid? Dan ziet u dus op een aantal onderdelen — ik kom zo bij een motie van u, volgens mij, ook over een pilot — dat dat afloopt. En op het moment dat je die middelen niet meer hebt, kunnen we dus domweg minder 21 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen mensen helpen. Dan groeien wachtlijsten, kunnen we minder mensen helpen. Dat is wat het resultaat daarvan is. We kunnen minder doen aan preventie en minder plekken beschikbaar maken. Dus voor ons is het heel erg belangrijk en u ziet ook dat we daarop aandringen om die middelen structureel te maken. Het is dus wat dat betreft — wil ik tot slot zeggen — een beleidsprogramma wat, denk ik, in wezen, in de structuur, heel goed is. Je kan hem vervolgens laten uitademen en inademen in de zin dat je hem zo groot en klein kan maken als je middelen zijn. Maar het gaat er natuurlijk in de eerste plaats om dat wij onze systemen goed hebben ingericht. Het moeilijke daarna is wel dat we zo afhankelijk zijn van die uitstroom naar de woningmarkt. Dat kan wel echt een letterlijke stop zijn. Voorzitter, dan ga ik even naar de moties die nog- (De heer N.T. BAKKER: Nu zegt de wethouder het eigenlijk alweer. Het is zo belangrijk dat die uitstroom naar de woningmarkt er is. Dus daar komen we toch telkens weer. En u kunt wel zeggen, we gaan hier het woondebat niet overdoen, maar ik verzoek u toch echt met klem dat u dat obstakel wat er in Den Haag gebeurt — dus dat er een negatief frame ontstaat door uw partijleider — wegneemt, want we kunnen zo echt niet werken. Als we hier zo’n belangrijk probleem als dakloosheid willen oplossen, dan moet er iets op die woningmarkt gebeuren. En dat frame moet van tafel. Dus kunt u daar met uw partijleider over spreken dat dat niet meer kan?) U heeft gezien dat ik een brief heb gestuurd, samen met de wethouder Wonen, waarin wij precies op een rijtje hebben gezet dat het zo belangrijk is dat we beweging hebben op die woningmarkt en wat we daar voor nodig hebben. U heeft gezien dat we daar praten over de ruimte die corporaties in onze ogen zouden moeten krijgen om meer te kunnen investeren. U heeft daar de hele trits aan maatregelen waar u het, volgens mij, ook mee eens bent, zien terugkomen. Dat debat voeren we hier ook. Dus, volgens mij, ziet u hier een partner in — ik zou bijna zeggen — de strijd — omdat dat een woord is wat ik mooi vind passen bij de SP — om dit veel beter te krijgen. En ik denk dat er ook uitvoerig gesproken is over het debat over het mogelijk al dan niet remmen, stoppen van woningbouwproductie. We zijn enorm op stoom. Volgens mij, kunt u daar trots op zijn, kunnen we daar allemaal trots op zijn. (De heer N.T. BAKKER: Nu wordt in deze zaal altijd het woordje ‘tegelijkertijd’ heel vaak gebruikt. Dat zou ik nu ook willen gebruiken. Dus tegelijkertijd dat de wethouder dus haar enorme best doet om dit probleem weg te jagen, zien we aan de andere kant een partijleider van uw partij tegelijkertijd, die telkens zegt dat het bouwen van middenhuur eigenlijk belangrijk is en dat dus betaalbaar wonen op dit moment een minder groot belang heeft. Dat strijdt toch enorm met elkaar? Hoe kunt u dat verklaren?) Dat is een nuance natuurlijk. Dat kan prima tegelijkertijd. Je kan namelijk best wel een groot voorstander zijn van middenhuur en ook een groot voorstander zijn van betaalbaar wonen. Het een sluit het ander ook niet uit. Sterker nog, ik denk dat juist die twee elementen heel erg op elkaar doorwerken, omdat op het moment dat je beide doet, je ook hopelijk iets meer doorstroom kan krijgen. Voorzitter, we dreigen nu echt een woondebat te gaan voeren. Ik merk aan mezelf dat ik verleid wordt om daar eens diep op in te gaan, maar ik weet ook dat het echt bij uw raad in goede handen is. En ik weet dat u hier vaak uitgebreid over praat. (De heer N.T. BAKKER: Kijk, het is hetzelfde als met de windmolens en de volksgezondheid. Dat is een cruciaal punt van dat dossier. Vandaar dat het ook in de commissie Zorg wordt behandeld. Vandaar dat u er ook op ingaat. Zo geldt het ook met wonen. Het is een cruciaal onderwerp voor 22 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen dakloosheid, want dakloosheid gaat over het feit dat je geen dak boven je hoofd hebt. En dat is helaas vanwege de woonproblematiek. En daar helpt een negatief frame, wat uw partijleider doet, niet bij. Dus kunt u dat van tafel krijgen? Want het is echt een heel dramatisch gegeven voor de mensen die nu dakloos zijn.) Voorzitter, ik heb, volgens mij, net een heel betoog over dat frame gehouden. Dat kan ik nog een keer herhalen op uw verzoek, maar, volgens mij, is het duidelijk. En iedereen in deze zaal kan daarin meepraten. En als u vindt dat de verkeerde raadsleden hier niet aanwezig zijn en daar nog een keer over aangesproken worden, heeft u daar alle kans toe. Sterker nog, het betreffende raadslid, die u in gedachten heeft, die gaat smullen om die discussie weer met u te voeren, want ik ken hem een beetje. Dus volgens mij, moet u dat vooral met elkaar blijven doen. Ik heb hier gezegd wat voorliggend is. Laat ik het dan even wat serieuzer oppakken. Er is niet één silver bullet voor deze problematiek. Dus de kracht van dit programma is ook dat het niet alleen in een woonoplossing zit, zelfs niet alleen in een zorgoplossing, maar dat we echt veel breder en ook veel eerder moeten kijken, hoe kunnen we nou naast mensen staan om te zorgen dat ze eigenlijk in regie blijven van hun eigen leven. Want dat is vaak wat dreigt verloren te raken als je dat huis kwijtraakt. En niet alleen, dat het dus over die domeinen gaat. En ook bij de woningmarkt is het niet één silver bullet. Het is niet alleen het frame alsof Amsterdam niks zou doen. Want u en ik weten allebei hoeveel Amsterdam doet. Maar het is ook de positie van de coöperaties daarbinnen. Het gaat ook over dat hele middensegment waarvan het belangrijk is dat mensen daarin terecht kunnen. Niet alleen voor de structuur en de infrastructuur van een stad. U heeft gister een heel lang debat met mijn collega Moorman gevoerd over het lerarentekort. Ik kan daaraan toevoegen hoe het ongeveer staat met het tekort voor diezelfde hulpverleners die in dit dossier actief zijn, de tekorten in de zorg, die hebben ook allemaal te maken met het gebrek aan middenhuur woningen. Dus alles hangt met alles samen. Voorzitter, dat is het laatste wat ik erover wil zeggen. Volgens mij, heb ik mijn punt over dat frame gemaakt en is het nu goed om eigenlijk weer terug te gaan naar dit programma. De VOORZITTER: Ja, ik wilde u ook vragen om verder te gaan met het agendapunt en ook met de preadvisering van de ingediende moties. Wethouder KUKENHEIM: Precies, omdat we elkaar daar ook echt wel kunnen vinden. Het is altijd mooi om ook soms te laten zien waar je geen tegenstelling op hebt, omdat je dan in samenwerking namelijk heel ver kan komen. Ik had de motie 2021.617 positief gepreadviseerd. Kom ik bij motie 2021.579. Dat is een motie die oproept om eigenlijk een apart opvanghuis voor dak- en thuislozen voor LHBTIQ'’ers te maken. Om in gesprek te treden met de organisaties, dat lijkt me sowieso geen probleem. Sterker nog, dat doen we al. We zijn eigenlijk constant in gesprek. We hebben in het verleden aparte opvang gehad, maar daar werd eigenlijk heel weinig gebruik van gemaakt. Dus wat ik eerder zou doen, en wat nu ook de regel is, is dat we eigenlijk zorgen dat het heel erg maatwerk is. We hebben natuurlijk in inloop heel veel apart voor mensen, zodat ze- We hebben in beschikbare specialismen heel veel apart voor mensen georganiseerd, zowel binnen de grote opvangorganisaties, maar ook van alle specifieke organisaties eromheen. Die kennen elkaar ook goed. En op het moment dat het echt belangrijk is voor iemand in het bijzonder, afhankelijk van de casuïstiek, om ergens beschermd een plek te kunnen vinden, dan kan dat altijd georganiseerd worden. Dus we moeten, volgens mij, vooral hier zorgen dat de mensen die in de praktijk rondom deze groep staan elkaar goed kennen, signalen goed 23 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen overbrengen en in staat worden gesteld om maatwerk te leveren. Dat zou mijn inzet zijn. Dat vind ik een betere inzet dan een apart opvanghuis, waarbij je in die zin kwetsbaar bent, omdat je stenen in stand aan het houden bent in plaats van zorg voor mensen. Vanuit die achtergrond wil ik deze motie ontraden. Maar ik heb wel toegezegd dat ik het gesprek met die organisatie constant blijf voeren over die inloopfunctie en over de bescherming van deze specifieke groep. De VOORZITTER: Ja, wethouder, ik onderbrak u voor een interruptie. Dus de volgende keer zou ik het op prijs stellen als u mij dan ook het woord laat voeren. (De heer VELDHUYZEN: Dank aan de wethouder voor de beantwoording. Ja, de reden waarom wij specifiek deze motie hebben ingediend voor een aparte opvang is ten eerste omdat Utrecht hier een pilot mee is begonnen en dat dat goed werkt. Maar ook omdat ik bijvoorbeeld met een organisatie als Veilige Haven heb gepraat en andere LHBT-organisaties in de stad. En die zeggen dat, om de veiligheid — en dat gaat niet alleen om de fysieke veiligheid, maar ook om het gevoel van veiligheid — van dakloze LHBT'ers te beschermen het wel heel erg fijn is om daar ook een specifieke plek voor te hebben, waar dus ook gepaste begeleiders zijn, gepaste professionals zijn, die wellicht ervaringsdeskundigen zijn die bepaalde kennis ook in huis hebben, die je toch niet altijd hebt bij de reguliere opvanglocaties, waardoor dakloze LHBT'ers zich eerder ook daar aan zullen melden. Omdat het nu ook de werkelijkheid is dat veel mensen dus niet eens naar de opvang gaan, omdat ze bang zijn dat ze er niet veilig zullen zijn.) De VOORZITTER: Wat was uw vraag? (De heer VELDHUYZEN: Of de wethouder hierop zou kunnen reageren eigenlijk.) Wethouder KUKENHEIM: Ik denk alleen dat de oplossing, die u in uw voorstel eigenlijk vrij stellig al naar voren brengt, niet per se de beste oplossing is. Ik herken wel het sentiment in uw betoog. Ik herken ook dat je specialismen in huis moet hebben en dat je dat eigenlijk in je — ik zou bijna zeggen — reguliere organisatie — maar daar doe ik ze geen recht toe — maar ook in de specifieke doelgroeporganisaties, die kunnen daarin samenwerken. Ik zie ook dat je eigenlijk een totaalnetwerk moet hebben van aan de ene kant inloop en grassroots en tegelijkertijd een wat formelere kring. Ik denk dat je die partijen juist constant bij elkaar moet hebben om te kijken, wat is nou de oplossing? Nogmaals, onze ervaring is dat we in het verleden die bedden leeg hadden staan. Een andere ervaring is — en daar moeten we ook goed over praten — ik was laatst op de Nieuwe Zijds, waar we, zoals u weet, ook zorgen voor sommige kwetsbare LHBTl'ers, waar mensen veel in beeld zijn. Daar zie je bijvoorbeeld dat het soms moeilijk is om ook deze groep bijvoorbeeld hier weer in deze stad een perspectief te geven. Dus wat we ook bijvoorbeeld soms willen doen, is juist deze mensen verbinden aan de plek waar ze vandaan komen — niet als dat niet kan of onveilig is — maar wel om te kijken, waar kan jij nou je volgende stap maken? En dan helpt het niet om mensen tot in de eeuwigheid in een opvang in Amsterdam te hebben. Dat appelleert eigenlijk aan een wat grotere visie achter dit stuk. Kortom, voorzitter, ik zou hem toch willen ontraden, maar ik zou u willen toezeggen om dat gesprek heel intensief te blijven voeren met deze organisaties. De VOORZITTER: Dit ging dan om motie- 24 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Wethouder KUKENHEIM: 2021.579. De VOORZITTER: 2021.579. Wethouder KUKENHEIM: Dan ga ik naar motie- Nee, dan heb ik motie 2021.617 gehad. Heeft mevrouw Kuiper een motie op stuk 2021.597 ingediend, een motie over perspectief in de noodopvang. Eigenlijk appelleert zij daar aan de pilot die we doen. Wij zorgen dat mensen die nu in de noodopvang zitten of op wachtlijsten staan eigenlijk al worden begeleid, zodat je, nou ja, het liefst natuurlijk veel eerder succes hebt en niet de hele keten hoeft te doorlopen. En anders in ieder geval al kunnen beginnen aan het werken aan perspectief voordat je instroomt, omdat je op een wachtlijst staat. Ze vraagt ons, ja, ga die pilot uitbreiden. Daar hebben we de middelen niet voor. Dat is nou iets — u vroeg daar eerder naar — dit financieren we uit de incidentele Blokhuismiddelen. Dus dat kunnen we niet overeind houden, in ieder geval niet in deze omvang, op het moment dat die middelen wegvallen. En dat is waarom ik daar ook naar meer middelen vraag. Dus daarmee krijgt deze motie een negatief preadvies. Dan motie op stuknummer 2021.606. Ja, daar wordt eigenlijk een doelgroep omschreven die niet per se nog dakloos is, maar wel een verhoogde kans op dakloosheid heeft. Daar zou ik twee dingen over willen zeggen. Je ziet dat het eerste speerpunt van het beleidsprogramma — vroeg signaleren, vroeg interventie — juist deze doelgroep bedient. Daarmee is de motie overbodig. En je ziet, het tweede is dat, los van dit beleidsprogramma, wij natuurlijk breed over het sociale domein voorzieningen hebben gemaakt om te zorgen dat mensen een mooi, zelfstandig leven kunnen leiden. Dus ook de voorliggende aanpak binnen vroeg erop af, binnen wonen, binnen schulden en binnen sociale zaken, moet natuurlijk bijdragen aan dat uiteindelijk dingen niet bij elkaar optellen en mogelijkerwijs zelfs tot het verlies van een woning leiden. Daarmee zou ik, voorzitter, deze motie willen ontraden, omdat die voor een deel eigenlijk daarmee ook overbodig is. Voorzitter, volgens mij, heb ik dan alle moties gehad en wou ik het hierbij laten. De VOORZITTER: Dat geloof ik ook. En ik zie ook niet nog vragen vanuit de raad die zijn blijven liggen. Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen. De heer VELDHUYZEN: Ik was een beetje laat en doe nu nog even een bijdrage. Maar ik wil ook beginnen met mijn complimenten aan de wethouder en aan de ambtenaren en eigenlijk ook aan alle betrokken organisaties die dit plan hebben opgesteld. Ik heb ook gehoord dat de wethouder haar best heeft gedaan om de relevante organisaties te betrekken bij het ontwikkelen van dit plan. Dat is natuurlijk heel erg belangrijk. Ik wil eigenlijk ook beginnen met een verhaal wat ik gisteren nog heb gehoord, wat plaats heeft gevonden in Amsterdam. Omdat de noodopvang natuurlijk gesloten is, slapen mensen weer noodgedwongen op straat. Dat is verschrikkelijk. Mensen proberen er het beste van te maken, bijvoorbeeld met tentjes in de bosjes. Via MDHG en een andere vrijwilliger die ik spreek, kreeg ik te horen dat handhavers de woonplek van mensen, wat tentjes waren in de bosjes, ja, eigenlijk hebben gesloopt, omdat je daar buiten niet mag slapen. Dit is niet iets waar de wethouder gelijk op hoeft te reageren, maar ik wil dit verhaal delen, omdat dit de realiteit is waar mensen in leven als je op straat leeft: dat je eigenlijk 25 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen continu wordt opgejaagd. Dat geeft gewoon zoveel stress. Dat zorgt er ook voor dat mensen eigenlijk alleen maar meer problemen krijgen. Ja, de vraag of het nou over dakloosheid gaat of een woningprobleem, maar ik zou ook zeggen — wat collega Bakker zei —-dakloosheid, dat is natuurlijk in heel grote mate een huisvestingsprobleem. Ik denk ook dat heel veel maatregelen die genomen moeten worden om dat probleem op te lossen eigenlijk in de Tweede Kamer zou moeten gebeuren. Nu is gelukkig die woonplicht in de Eerste Kamer erdoorheen gekomen, begrijp ik. Dat gaat helpen. Maar we hebben begrenzing van huurprijzen nodig, de kostendelersnorm, de verhuurdersheffing moet worden afgeschaft, er moet gewoon meer sociale huur worden gebouwd. En eigenlijk zouden de huisuitzettingen gewoon stopgezet moeten worden. En zouden we ook echt flink moeten inzetten op het saneren van schulden, waar Amsterdam gelukkig ook al wel mee bezig is. Het plan zelf, ja, dat ziet er goed uit. Alleen, het voelt voor mij ook op een bepaalde manier toch dubbel, omdat housing first heel erg benoemd wordt — wat ik echt goed vind — alleen ik zie dat in een context van een college die eigenlijk te weinig sociale huur bouwt. Er zijn te weinig sociale huurwoningen, waardoor er ook een te kort is aan omslagwoningen, waardoor er nauwelijks uitstroom is vanuit de MO/BEST WEL. Ik heb dus ook een motie ingediend bij de actualiteit over het lerarentekort, omdat ik dus ook denk dat dat met elkaar te maken heeft, ja, om gewoon tweeduizend extra sociale huurwoningen te bouwen. Volgens mij, zijn er 1950 sociale huurwoningen nodig voor het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen. Die voorrangsregeling voor leraren gaat nu ook ten koste eigenlijk van al die andere groepen, zoals dak- en thuislozen die wachten op een sociale huurwoning. Dus, volgens mij, moeten we gewoon flink investeren in die sociale huur. Dat mag ten koste gaan van dure huur en koop. Maar goed, die hele discussie zal ik nu niet met de wethouder aangaan. Het daklozenkantoor, daar hebben we het al even over gehad. Maar ik denk dat het goed is dat die motie er ligt. Alleen, ik wil hier ook nog benadrukken dat ik niet denk dat het goed genoeg is. Volgens mij, is er gewoon echt meer geld nodig. Daar wil ik voor blijven pleiten. De motie over de opvang hebben we net eigenlijk al besproken. Ik had ook nog een motie ingediend over het organiseren van een bijeenkomst over de inrichting van de openbare ruimte. Nu weet ik niet helemaal zeker of ik dat net heb gemist. Het gaat me er ook niet zozeer om dat er nu een bijeenkomst komt, maar misschien dat de wethouder een toezegging kan geven over dat er gewoon even opnieuw gekeken gaat worden met cliëntenorganisaties, belangenorganisaties en het liefst ook gewoon met dak- en thuislozen zelf om te gaan kijken naar hoe die openbare ruimte wordt ingericht en wat voor obstakels er voor dak- en thuislozen zijn. GroenLinks heeft er erg goede schriftelijke vragen over gesteld. Als ik heel eerlijk ben, als ik dan de antwoorden van het college lees, dan denk ik, of bepaalde organisaties hebben niet hun werk gedaan door signalen door te geven of die zijn op de een of andere manier niet goed aangekomen bij het college. Ik spreek eigenlijk op dagelijkse basis mensen die last hebben van allerlei obstakels in de openbare ruimte, ja, dak- en thuisloze personen. Ik denk dat ik het voor nu hier even bij ga houden. Maar de kern voor BIJ1 blijft toch dat de oplossing voor het daklozenprobleem uiteindelijk is dat er woningen moeten zijn om in te wonen en niet om mee te verdienen. Dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER: Dank u wel voor uw bijdrage. Ik moet u meedelen dat u nog minder dan een minuut spreektijd over heeft. Dus dat is hard gegaan. U maakte een opmerking over een motie, die hebben wij inderdaad niet opgelezen: het organiseren van een bijeenkomst over de inrichting van de openbare ruimte. Maar we 26 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen zijn even na aan het gaan of die bij dit agendapunt is ingediend. Dan zal ik het zo direct nog één keer opnoemen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Voorzitter, ik herken me heel erg in het betoog in principe van de heer Veldhuyzen. Zijn voorbeeld — ik kan nogmaals natuurlijk dit geval niet beoordelen, misschien was het heel gevaarlijk waar mensen zaten, maar weten wij veel — illustreert vooral hoe je aan het overleven bent. Op het moment dat je alleen maar bezig bent met overleven, dan is er geen ruimte in je dag, in je hoofd, om te gaan denken, hoe krijg ik nou mijn geld weer op orde en waar wil ik nou op de lange termijn eigenlijk wonen? Ga ik dat hier vinden of buiten Amsterdam? Je bent eigenlijk bezig met waar slaap ik vanavond en hoe kom ik aan eten, en de bergen administratie die voor je ligt. Dus dat is wat we ook in dit programma eigenlijk willen erkennen en daarom ook veel eerder willen benoemen. Wat je ook ziet, is dat we heel lang eigenlijk mensen die het net zelf redden, ja, die beloonden we daar eigenlijk niet voor. Dus pas als je heel erg was afgegleden, dan pas gingen we je helpen, terwijl het natuurlijk eigenlijk heel sterk is van mensen dat ze zich in barre omstandigheden toch nog goed kunnen handhaven en misschien met behulp van een netwerk toch nog net boven water blijven. Eigenlijk wil je ook naast die mensen gaan staan vanuit, wat goed dat je dat nog kan en nu gaan we je dat laatste stukje ook helpen. Nou, dat ziet u ook terug. Ik ben het met u eens. De kostendelersnorm, de verhuurdersheffing, u vindt me daar aan uw zijde. U heeft dat ook gezien in de brief die de wethouder Wonen en ikzelf hebben gestuurd aan het kabinet. En ik ben het met u eens dat u zegt, dit is een mooi programma, maar het hangt natuurlijk af van of je in de praktijk dan genoeg woningen hebt. U weet dat we daarin binnen het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen afspraken hebben gemaakt. Dat is vrij uniek. Wij bepleiten ook bijvoorbeeld om dat in heel Nederland op die manier te gaan doen, omdat ook op het moment dat andere gemeenten dat doen- Je ziet dat het van belang is dat daar ook dit punt op de agenda komt. Dit is een manier om er landelijke verantwoordelijkheid voor te nemen. Het is overigens niet zo dat de woningen die worden vrijgemaakt voor beroepsgroepen af gaan van dit segment. Dat is misschien wel even goed om te zeggen. Het is wel een illustratie van hoeveel wensen er op die hele woningmarkt zijn. Dat staat buiten kijf. Tot slot dan de motie over organiseer iets apart over die obstakels. Ik zou hem op die manier willen ontraden. Maar ik zou u willen zeggen, ik heb regelmatig overleg met de cliëntenorganisaties, met ervaringsdeskundigen. U heeft dat ook benoemd. Dit is niet een thema wat vanuit hen eerder bij mij is neergelegd. Maar ik vind het prima om even binnen die cyclus die ik al met hen heb, te kijken, moeten we dit een keer aan de orde hebben. Het is misschien juist aardig inderdaad om bij hen neer te leggen: gaan jullie signalen ophalen en laten we dat dan in onze reguliere cyclus eens een keer met elkaar bespreken. Dat is de wijze waarop ik daar uitvoering aan zou kunnen geven. (De heer VELDHUYZEN: Dat is prima. Als de wethouder dat ook wil terugkoppelen naar de commissie, dan kan ik die motie ook intrekken. Dat lijkt me prima.) De VOORZITTER: Het zit namelijk zo, die motie is bij ons administratief niet bekend. Dus ik wilde u vragen om hem nogmaals in te dienen, maar dan- Ik hoef ook geen nummer te noemen. Hij is er gewoon niet geweest. Helaas. 27 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Staat hij wel bij het agendapunt? Oké, dan is daar iets misgegaan. Maar dan wordt die bij deze ingetrokken. Kunt u het nummer misschien ook voor mij opnoemen, mevrouw Roosma? Mevrouw ROOSMA: Ik zie nummer 2021.578. De VOORZITTER: Oké, dan is motie 2021.578 bij deze ingetrokken. De motie-Veldhuyzen, Roosma, Kili, Taimounti en Bloemberg-Issa (nr. 2021.578) maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. Wethouder KUKENHEIM: En doe u de toezegging dat ik hem, zoals ik net heb verteld, met het thema aan de slag ga. De VOORZITTER: Zijn er nog anderszins opmerkingen vanuit de raad? Nee? Dan neem ik aan dat dit agendapunt hiermee voldoende is behandeld na de tweede termijn. Ik zie geknik. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Voor we doorgaan met agendapunt 26 schors ik voor een moment, zodat deze voorzitter kan worden gewisseld. De VOORZITTER schorst de vergadering. Voorzitter: mevrouw De Fockert De VOORZITTER heropent de vergadering. 26. Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Voorkom eenzaamheid onder jongeren’ van het lid El Ksaihi en kennisnemen van de bestuurlijke reactie VN2020-030093 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi. Mevrouw EL KSAIHI: Vorige week vrijdag heeft burgemeester Halsema het Pepijnpad geopend in Noord. Buurtbewoners uit Elzenhagen en Jeugdland hebben samen het pad aangelegd ter herinnering aan Pepijn, onze buurjongen, die helaas is overleden na een fatale avond. Hij is voor mij een boegbeeld geworden, want zijn ouders hebben om iedereen te waarschuwen zijn verhaal met de wereld gedeeld. Zo dapper, maar ook zo hard nodig. De pandemie heeft ook heel veel verborgen slachtoffers. Helaas was Pepijn er een van. Eenzaamheid blijft een lastig onderwerp om te bespreken, voor jong en oud. Toen ik me bezighield met het onderwerp merkte ik zelf ook hoe ingewikkeld het is. We zaten middenin een pandemie, ik had gelukkig nog mijn baan, was net verhuisd naar een grotere woning en had een partner om mee te kletsen. Toch kon ik ook denken, is dit het nou? Ik mis mijn normale leven en voelde me soms toch ook gewoon echt alleen. Als ik dit al had, hoe zat het dan wel niet met al die jongeren die onevenredig hard zijn geraakt? Bijbaantjes 28 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen verdwenen, scholen die in lockdown gingen, geen sociale activiteiten, op een kamer opgesloten zitten van twaalf vierkante meter. D66 heeft in een vrij vroeg stadium al steeds aandacht gevraagd voor jongeren in deze crisis. Gelukkig deelden vele andere partijen ook deze zorgen. Wat mij vooral opviel tijdens alle gesprekken en research is eigenlijk hoe weinig er bekend was. Eenzaamheid was op zich geen thema wat werd meegenomen in onderzoeken of enquêtes. Het werd niet actief uitgevraagd. Dit initiatiefvoorstel poogt een bescheiden bijdrage te leveren om het thema beter in kaart te krijgen, het hulpaanbod ook uit te breiden in samenwerking natuurlijk met onze maatschappelijke partners, maar ook het beschikbare aanbod verder onder de aandacht te brengen. Dit allemaal om een bescheiden stap te maken in het terugdringen van eenzaamheid onder jongeren. Dank voor de bestuurlijke reactie. Fijn dat het college hier ook uitvoering aan zal geven. Dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER: Er zijn geen andere sprekers op dit onderwerp. Dan kijk ik nog even naar de wethouder of zij iets wil zeggen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Ook met dit voorstel ben ik heel erg blij. Het past heel erg bij de inzet om vroegtijdig eenzaamheid op te pikken. We hebben tijdens corona — mevrouw El Ksaihi heeft daar al wat over gezegd — gezien hoe belangrijk het is om vroeg naast jongeren te zijn en te ondersteunen om veerkracht te ontwikkelen, maar ook om te voorkomen dat er mogelijk psychische problematiek of mentale problematiek ontwikkeld wordt. En ook helpen, zodat je weer kan toekomen aan school, leren, vrienden maken, talentontwikkeling, noem maar op. U heeft gezien wat we gedaan hebben tijdens corona. UpTalk, de jongerenhulplijn hebben we opgericht. We zijn ook met @ease aan de gang gegaan. Dat hebben we flink uitgebreid. U heeft in onze reactie, volgens mij, een aantal van die voorbeelden gezien. Kortom, het initiatiefvoorstel past heel erg bij de visie en de zaken waar we mee bezig zijn en kunnen we daarom ondersteunen. De VOORZITTER: Daar gaan we dan vanavond over stemmen en hopelijk ook de initiatiefnemer feliciteren. De discussie wordt gesloten. 28. Instemmen met het Strategisch Plan Sporten en Spelen in de Openbare Ruimte VN2021-012342 De VOORZITTER: Daar hebben de leden Van Pijpen en Mbarki het woord gevraagd. Het lid Mbarkí is er niet. Ik weet niet of hij waargenomen wordt? Maar ik geef nu alvast het woord aan mevrouw Van Pijpen. Voordat ik mevrouw Van Pijpen het woord geef- Er is één motie ingediend. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 113° Motie van de leden-Poot en Van Dantzig inzake het inzetten innovatieve methoden om bewegen te stimuleren, nr. 2021.603 29 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ Innovatieve methoden te gebruiken voor het inrichten van de openbare ruimte zoals bijvoorbeeld het gebruik van Active Design, het plaatsen van oplaadschommels of de inzet van licht en geluid. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen. Mevrouw VAN PIJPEN: Heel kort. Een mooi plan. We zijn er heel blij mee. Twee punten die we ook in de commissie gemarkeerd hebben. Een is de toegankelijkheid ook voor mensen met een handicap, met een beperking. En dat geldt zowel voor het spelen als ook andere toiletvoorzieningen, en dergelijke. Het tweede is de genderscan, die we ook al eerder over sport bespraken. Dat die ook hierop van toepassing moet zijn, zodat ook voor iedereen, jongens en meiden en anderen, spelen ook beschikbaar zijn. Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Even gewoon een korte mededeling. Dat is dat de heer Mbarki afziet van zijn bijdrage. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot. Mevrouw POOT: Sporten en spelen in de openbare ruimte en wat is er dan mooier dan dat zo’n openbare ruimte ook echt uitnodigt om te gaan bewegen. Dat kan bijvoorbeeld door innovatieve zaken als active design in te zetten. Wat is dat? Dat is dat in de openbare ruimte bijvoorbeeld wat op en neer gaat, zodat je als vanzelf wordt uitgenodigd om wat te bewegen. Of dat is om schommels op te hangen in de openbare ruimte. Daar hebben wij een motie voor ingediend, samen met D66. Bij deze. De VOORZITTER: Er zijn geen verdere sprekers. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Dank in ieder geval ook voor de verschillende bijdragen in de commissie. Het lijkt alsof we hier snel aan voorbij gaan, maar er zijn verschillende leden die er vrij uitgebreid op in zijn gegaan. Dus ik ben blij dat het belang hier van ziet. En wil eigenlijk vooral ingaan op de motie van mevrouw Poot en op de woorden van mevrouw Van Pijpen. Want het is gewoon waar, je moet ook zorgen dat het toegankelijk is in de zin dat ook iedereen daarin bereikt is. Ikzelf ben een groot voorstander van bijvoorbeeld inderdaad speeltoestellen die ook voor kinderen met een beperking leuk zijn om mee te spelen en het mogelijk maken, maar het is nog veel breder dan dat. En ook over de genderscan hebben we het gehad. Er ligt een motie, voorzitter, op stuknummer — dat weet ik niet precies, maar er is maar één motie, dus dat moet snel. De VOORZITTER: 2021.603. 30 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Wethouder KUKENHEIM: 2021.603. Om ons aan te moedigen om active te zijn, toe te passen. Er zijn veel voorbeelden waarvan ik denk, volgens mij, kunnen we daar goed mee uit de voeten. We hebben een interactieve voetbalmuur bijvoorbeeld bij Veld14 op sportpark Voorland Middenmeer. Als je de bal trapt in het oplichtende vak, dan wordt met licht en geluid een soort voltreffer gemarkeerd, om een voorbeeld te noemen. Op de natuurspeeltuin Jeugdland in Oost staat de Yalp Sona, een soort interactieve boog en bijbehorende ondergrond. En onder de boog kunnen kinderen en hun ouders spellen kiezen en samen spelen en dansen op aanwijzing licht en geluid. En er staan muziekschommels bij het Muziekgebouw aan ’t IJ. Die maken muziek als je erop gaat schommelen. Zo zijn er vier voorbeelden zelfs opgenoemd, maar die zal ik in het kader van de tijd niet noemen. Maar het maakt natuurlijk dat de motie goed past bij het beleid wat we uitvoeren, voorzitter. De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen van dit agendapunt. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: En schors ik enige momenten voor wisselingen van woordvoerders en wethouders en gaan we zo door met de Omgevingsvisie. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. 29. Vaststellen van de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ VN2021-016730 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 114° _ Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ (instrument monitor groennorm ontwikkelen), nr. 2021.553 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ Een met de ‘Monitor sportnorm voor (anders) georganiseerde buitensport’ vergelijkbaar instrument te ontwikkelen waarmee de toepassing van de groennorm accuraat gemonitord kan worden. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 115° Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ (natuurbescherming versterken), nr. 2021.554. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__In aanloop naar het Omgevingsplan voor groene bestemmingen binnen de gemeentegronden na te gaan waar de natuurbescherming voor groene gebieden in de stad juridisch versterkt kan worden en de raad hierover te informeren. 31 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 116° _ Motie van het lid-Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (toename dataverbruik), nr. 2021.555 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - afstand te nemen van de doelstellingen van de MRA en de Economic Board wat betreft de uitbreiding van het aantal databedrijven in Amsterdam; -_ te onderzoeken hoe de toename van de vraag naar data(capaciteit) kan worden geminimaliseerd en hierover een plan voor te leggen aan de raad. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 117° _ Motie van het lid-Bloemberg-Issa inzake Gebodsbepaling slachthuizen, nr. 2021.556 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_In het Omgevingsplan een gebodsbepaling op slachthuizen in heel Amsterdam op te nemen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 118° Motie van het lid-Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (geen groen naar sport), nr. 2021.557 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ Inde beoordelingscriteria voor ingrepen in de Hoofdgroenstructuur op te nemen dat wijzigingen van andere (voor de biodiversiteit waardevoller) groentypes naar het groentype sport niet zijn toegestaan. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 119° Motie van de leden-Bloemberg-Issa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (Afspraken MRA), nr. 2021.558 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Dat het ontwikkelen van beleid in eerste instantie een taak is van het Amsterdamse gemeentebestuur en dat afspraken die niet vooraf zijn goedgekeurd door de gemeenteraad tussen de MRA en Amsterdam volkomen vrijblijvend zijn. 32 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 120° Motie van de leden-Bloemberg-lssa, van Renssen, N.T. Bakker, Boutkan, De Jager, Naoum Néhmé, Veldhuyzen, van Soest en Kuiper inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (onderzoek klimaatscenario’s IPCC), nr. 2021.559 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__te onderzoeken wat de verschillende klimaatscenario's van het IPCC zouden betekenen voor de Omgevingsvisie Amsterdam 2050; - de uitkomsten van dit onderzoek te betrekken bij de tweejaarlijkse monitoring en herijking van de Omgevingsvisie. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 121° Motie van de leden-Bloemberg-Issa inzake de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ (raad informeren over mogelijkheden bodemdaling tegengaan en herstellen), nr. 2021.560 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - de raad voor het eerste kwartaal van 2022 te informeren over de nieuwe mogelijkheden die het Omgevingsplan biedt om bodemdaling in veenweidegebieden tegen te gaan en waar mogelijk te herstellen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 122° Motie van de leden-Bloemberg-lssa, Van Renssen en N.T. Bakker inzake de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ (raad informeren over mogelijkheden handhaven, beperken of verbieden terrasverwarmers), nr. 2021.561 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -___de raad voor het eerste kwartaal van 2022 te informeren over de mogelijkheden die het Omgevingsplan biedt om maatregelen te nemen op het gebied van het handhaven, beperken of verbieden van terrasverwarmers. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 123° Amendement van de leden Bloemberg-lssa, Kuiper en Veldhuyzen inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (behoud Lutkemeer in Omgevingsvisie), nr. 2021.562 besluit: - Op pagina 1 en 2 in de Visiekaart Amsterdam 2050 de bestemming van de Lutkemeerpolder te wijzigen van bedrijventerrein naar landschap. 33 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen - Op pagina 78 en 79 in de Visiekaart Amsterdam 2050 de bestemming van de Lutkemeerpolder te wijzigen van bedrijventerrein naar landschap. -__Op pagina 116 in de kaart de bestemming bedrijvigheid en logistiek van de Lutkemeerpolder weg te halen. -__Op pagina 128 in de kaart de bestemming van de Lutkemeerpolder te wijzigen van bedrijventerrein naar Park, landschapspark en landschap. - Op pagina 153 van de Omgevingsvisie te schrappen: “H5 Hubs Regiohub Parkstad aansluiting Westrandweg A5 — Ookmeerweg — Bedrijvenpark Lutkemeer Nieuw-West Na 2040”. Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 124° Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (beschermen natuurwaarden Groenblauwe hotspots), nr. 2021.563 besluit: - De tekst bij het paragraaf Groenblauwe hotspots op pagina 109 “Deze stedelijke plekken hebben een uitzonderlijke landschappelijke kwaliteit. (…) De nadruk ligt op ruimte voor buitenactiviteiten en passende programmaring en inrichting van de openbare ruimte. Eventueel hoort daar gebouwd programma bij, maar altijd zorgvuldig in het groen en water ingepast.” te wijzigen in: “Deze stedelijke plekken hebben een uitzonderlijke landschappelijke kwaliteit. (…) De nadruk ligt op ruimte voor buitenactiviteiten en passende programmering en inrichting van de openbare ruimte. Bebouwing vindt hier uitsluitend plaats wanneer deze zonder natuurschade en verlies van groen ingepast kan worden.” Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 125° Amendement van het lid Bloemberg-Issa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (beschermen polders), nr. 2021.564 besluit: -__ Toe te voegen aan het einde van paragraaf Scheg van West - Amsterdamse Tuinen en Lusthoven, op pagina 81 van de Omgevingsvisie: “Bestaande polders, zo belangrijk voor biodiversiteit en klimaatadaptie, behouden we.” Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 126° Amendement van het lid Bloemberg-Issa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ (Faunauittreedplaatsen), nr. 2021.565 besluit: 34 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen - Aan paragraaf dierenwelzijn op pagina 221 achter de tekst “Bij bouwplannen of veranderingen in de openbare ruimte nemen we de zorg voor dieren zo vroeg mogelijk mee in keuzes en afwegingen.” toe te voegen: “Er worden bijvoorbeeld faunauittreedplaatsen aangelegd zodat dieren veilig het water in en uit kunnen.” Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 127° Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (Geen verbinding door tuinparken), nr. 2021.566 besluit: -__Âan de tekst in paragraaf Volkstuinen op pagina 218 “De volkstuinen binnen de stad dragen op die manier bij aan meer groene ruimte voor alle Amsterdammers en vormen zo een broodnodige aanvulling op de soms overbelaste stadsparken.” toe te voegen: - “Het groene karakter van de tuinparken wordt beschermd en er worden geen doorgaande (fiets)verbindingen door de tuinparken aangelegd.” Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 128° Amendement van het lid Bloemberg-Issa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (status volkstuinen), nr. 2021.567 besluit: -__ De volgende tekst toe te voegen onderaan de paragraaf Volkstuinen op pagina 218 van de Omgevingsvisie: “Alle bestaande volkstuinen zijn en blijven onderdeel van de Hoofdgroenstructuur en krijgen binnen de Hoofdgroenstructuur een eigen, beschermde status vanwege de kwaliteit van de biodiversiteit. Afbreuk van die status kan alleen in zeer zwaarwegende gevallen geschieden.” Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 129° _ Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake de Omgevingsvisie 2050 (geen bus of tram door het Westerpark), nr. 2021.568 besluit: - De Omgevingsvisie 2050 zo aan te passen dat een bovengrondse tram- en/of busbaan door het Westerpark wordt uitgesloten door de volgende teksten te verwijderen: 35 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen - Op de kaart Netwerk openbaar vervoer op pagina 96 de verbinding tussen Bos en Lommerweg en Contactweg ‘Ontbrekende verbinding dragend ov tram/bus: Onderzoek naar mogelijkheid en inpassing van tram of bus’ te schrappen. -_ Op de kaart Netwerk van stadsstraten en stadslanen op pagina 104 de verbinding tussen Bos en Lommerweg en Contactweg ‘Ontbrekende verbinding: Gewenste verbinding voor voetgangers en fietsers. Onderzoek naar mogelijkheid en inpassing van tram of bus op lange termijn’ te schrappen. Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 130° Amendement van de leden Van Renssen en Boutkan inzake verbinding Haven-Stad van de Omgevingsvisie 2050, nr. 2021.607 besluit: - Op pagina 98 de volgende zinssnede toe te voegen na De lijn op de kaart ‘Netwerk openbaar vervoer’ op pagina 97 over de * Ontbrekende verbinding dragend ov tram/bus: Onderzoek naar mogelijkheid en inpassing van tram of bus” is geen keuze voor een tracé. -__In het Hoofdstuk ‘Ruimtelijke reserveringen’ de ruimtelijke reservering op de kaart op pagina 149 en in de tabel op pagina 150 de tramverbinding tussen de Bos en Lommerweg en de Contactweg aan te wijzigen: o Lijnstuk door de volkstuinparken tussen Contactweg en Bos en Lommerweg van de kaart te schrappen o OV14 OV Tramverbinding over Contactweg en/of Bos en Lommerweg West Na 2040. Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 131° Amendement van de leden Van Renssen en N.T. Bakker inzake rigoureus vergroenen particulier terrein, nr. 2021.608 besluit: In de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 de volgende tekst op te nemen: in het deel | Visie over Rigoureus Groen op p. 57 de volgende alinea toe te voegen, na de zin die eindigt met: “meer leefruimte voor dieren”: “We beschermen het groen op particulier terrein, met name binnentuinen, zoveel mogelijk en zetten in op behoud en uitbreiding van het onverharde en groene grondgebied. Groene tuinen en erven dragen bij aan licht, ruimte, zijn goed voor de gezondheid, biodiversiteit en luchtkwaliteit. Ze zorgen voor minder hitte en een meer waterberging en klimaatadaptatie.” Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 36 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen 132° Amendement van de leden Van Renssen en N.T. Bakker inzake klimaatbestendigheid, nr. 2021.609 besluit: De Omgevingsvisie te wijzigen, door op p. 175 de volgende zin te schrappen: ”De opvolger van de GRPA, het Omgevingsprogramma Riolering 2022 — 2027, zal waarschijnlijk op basis van de actuele kennis van klimaatsverandering een strengere norm bui introduceren waardoor rekening gehouden moet worden met een hogere norm aan hemelwateropvang (70mm) en met bijhorende ruimtelijke consequenties.” En te vervangen door: ”De opvolger van de GRPA, het Omgevingsprogramma Riolering 2022 — 2027, zal op basis van de actuele kennis van klimaatverandering, aan de hand van het Klimaatsignaal '21, een strengere norm bui introduceren, te differentiëren per gebied, waardoor rekening gehouden moet worden met een hogere norm aan hemelwateropvang en met bijhorende ruimtelijke consequenties” Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 133° Amendement van de leden Van Renssen, Boutkan en N.T. Bakker inzake overnachtingsbeleid, nr. 2021.610 besluit: De Omgevingsvisie te wijzigen, 1 door de volgende zin op p. 187 te schrappen: ”De tijdelijke verhuur van reguliere woningen sluit op zich prima aan in de ambitie van ruimte geven aan burgerinitiatieven en samen stadmaken.” 2 door de zin ‘Via grootschalige internationale vakantieverhuurplatforms heeft deze activiteit in de jaren voorafgaand aan COVID-19 echter een zodanig hoge vlucht genomen dat beperkingen nodig waren.’ te wijzigen naar: ‘Tijdelijke vakantieverhuur van reguliere woningen heeft via grootschalige internationale vakantieverhuurplatforms in de jaren voorafgaand aan de COVID-19- crisis een zodanig hoge vlucht genomen dat beperkingen nodig waren.’ Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 134° Motie van de leden-Van Renssen , Nadif, Boutkan en N.T. Bakker en De Jager inzake verduurzamen bestaande woningen en erfgoed, nr. 2021.611 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ Te onderzoeken welke (belemmerende) regels worden gesteld voor het verduurzamen van de bestaande voorraad als het gaat om erfgoed. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. 37 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 135° Motie van de leden-Van Renssen en N.T. Bakker inzake uitbreiding van de Hoofdgroenstructuur, nr. 2021.612 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__Zo spoedig mogelijk een voorstel tot uitbreiding van de HGS aan de raad voor te leggen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 136° Motie van de leden Van Renssen, Boutkan, N.T. Bakker en De Jager inzake een integraal dakenplan, nr. 2021.613 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ Het integraal dakenplan voor de bestaande stad, met ruimte voor groene en blauwe daken en ruimte voor gebruik ten behoeve van duurzame energievoorziening, met voorrang uit te werken en uiterlijk januari 2022 aan de raad een plan van aanpak met de reikwijdte en planning voor te leggen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 137° Motie van de leden-Boutkan, Van Renssen en N.T. Bakker inzake geen extra parallelle baan voor Schiphol (vaststellen Omgevingsvisie 2050), nr. 2021.616 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Erbij de Minister I&M spoedig op aan te dringen om de ruimtelijke reservering voor de tweede parallelle Kaagbaan te laten vervallen en hierin eventueel samen te werken met de BRS. De raad voor eind 2021 te informeren over de uitkomsten van dit verzoek aan het Ministerie. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 138° Amendement van de leden Boomsma en Naoum Néhmé inzake de Omgevingsvisie (commitment voor 150 ha bedrijfsruimte ), nr. 2021.623 besluit: Op pagina 47 van de Omgevingsvisie de volgende zin op te nemen (toevoeging vet): “Doordat veel bedrijventerreinen de komende jaren transformeren tot woon- werkwijk - en er een tekort ontstaat van ongeveer 150 ha bedrijventerrein — (…) voor iedereen. De gemeente committeert zich aan een oplossing voor de betreffende bedrijven, zodat ze in ieder geval binnen de gemeente of de regio nog een plek krijgen.” 38 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 139° _ Amendement van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake een realistische groei van het autoverkeer, nr. 2021.624 besluit: Op bladzijde 46 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “Als we de ambitie van extra autoverkeer op 0% zouden zetten, betekent dat een stevige opgave voor ov en fiets. Het aantal reizigers in het ov en op de fiets groeit in dit scenario tussen 2020 en 2050 met respectievelijk ongeveer 50% en 25%. Voor de verbindingen tussen de stad en de rest van de regio is de groei van het ov ongeveer 60%. Het aantal fietsverplaatsingen tussen de stad en de rest van de regio groeit zelfs ruim 70%. ” Op bladzijde 189 van de Omgevingsvisie 2050 het zinsdeel: met ruim 20% toenemen.” te vervangen door: “naar becijfering van het Kennisinstituut Mobiliteit met 23-58% toenemen. We volgen de verwachte groei van het Kennisinstituut Mobiliteit” Op bladzijde 189 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “Als we geen groei van autoverkeer willen, dan moet het aantal fietsers en ov-reizigers veel sterker toenemen dan genoemde percentages. Dat vergt op allerlei manieren forse inspanningen om dat voor elkaar te krijgen, ook op regionaal niveau.” Op bladzijde 189 van de Omgevingsvisie 2050 het zinsdeel: “naar verwachting met ruim 20% toenemen.” te vervangen door: “naar becijfering van het Kennisinstituut Mobiliteit met 23-58% toenemen. We volgen de verwachte groei van het Kennisinstituut Mobiliteit” Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 140° Amendement van het lid Naoum Néhmé inzake een hogere bouwambitie, nr. 2021.625 besluit: Op bladzijde 17 van de Omgevingsvisie 2050 het zinsdeel “minimaal 150.000 woningen erbij voor 250.000 nieuwe inwoners” te vervangen door het zinsdeel “minimaal 225.000 woningen erbij voor 375.000 nieuwe inwoners.” Op bladzijde 19 van de Omgevingsvisie 2050 “150.000” te vervangen door “225.000” 39 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Op bladzijde 44 van de Omgevingsvisie 2050 “150.000” te vervangen door “225.000” Op bladzijde 45 van de Omgevingsvisie 2050 het zinsdeel “voor ongeveer 150.000 woningen voor 250.000 Amsterdammers.” te vervangen door het zinsdeel “voor ongeveer 225.000 woningen voor 375.000 Amsterdammers.” Op bladzijde 52 van de Omgevingsvisie 2050 “150.000” te vervangen door “225.000” Op bladzijde 60 van de Omgevingsvisie 2050 “150.000” te vervangen door “225.000” Op bladzijde 142 van de Omgevingsvisie 2050 “150.000” te vervangen door “225.000” Op bladzijde 188 van de Omgevingsvisie 2050 “150.000” te vervangen door “225.000” Op bladzijde 201 van de Omgevingsvisie 2050 het zinsdeel: “de bouw van 150.000 nieuwe woningen leidt naar verwachting tot de groei van de stad met 250.000 Amsterdammers” te vervangen door “de bouw van 225.000 nieuwe woningen leidt naar verwachting tot de groei van de stad met 375.000 Amsterdammers” Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 141° Amendement van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake parkeeroplossingen voor publieke professionals, nr. 2021.626 besluit: Op bladzijde 194 van de Omgevingsvisie 2050 na: “In nieuw te ontwikkelen gebieden beperken we het parkeren in de openbare ruimte eveneens.” toe te voegen: ’In deze gebieden realiseren we voor publieke professionals zoals politieagenten, leraren en zorgpersoneel betaalbare parkeeroplossingen op straat. Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 142° Amendement van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake geen windturbines in de omgevingsvisie inzake geen windturbines in de omgevingsvisie, nr. 2021.627 besluit: Op bladzijde 2 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: "voorkeursgebied windenergie op Amsterdamse grondgebied” en de bijbehorende kaart hierop aan te passen. 40 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Op bladzijde 18 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “/n het landschap rond de stad maken we ruimte voor windmolens” Op bladzijde 78 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “‘voorkeursgebied windenergie op Amsterdamse grondgebied” en de bijbehorende kaart hierop aan te passen. Op bladzijde 87 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “Binnen de gemeentegrenzen geven we de voorkeursgebieden voor windenergie aan” Op bladzijde 120 en 121 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “Windenergie. Amsterdam heeft de ambitie om in 2030” tot en met “verlenen aan initiatiefnemers van windprojecten.” Op bladzijde 121 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “Voorkeursgebied windenergie op Amsterdams grondgebied” tot en met “mogen hierdoor niet in het gedrang komen” en de bijbehorende kaart hierop aan te passen. Op bladzijde 127 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “Voorkeursgebied windenergie op Amsterdams grondgebied” tot en met “mogen hierdoor niet in het gedrang komen” en de bijbehorende kaart hierop aan te passen. Op bladzijde 169 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: ”Opwek van duurzame energie. Amsterdam doet een bijdrage met 127 megawatt windenergie in 2030; 550 MW zon ín 2030 en 1.100 MW zon (= 640 hectare) in 2050. Samen levert dat 600 kiloton CO2-besparing op.” Op bladzijde 169 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “De opwek van zonne- en windenergie vraagt het meeste nieuwe oppervlak; zie de zoekgebieden wind en zon in de paragraaf Regionale Energiestrategie.” Op bladzijde 170 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “minstens 127 megawatt vermogen windenergie te realiseren, en” Op bladzijde 170, 171 en 172 van de Omgevingsvisie 2050 te schrappen: “Wind en zon in Amsterdam” tot en met ”Bij het komen tot locaties wordt opnieuw rekening gehouden met de uitgangspunten voor een integrale afweging. Zie het deel WAAR, hoofdstuk 7.” en de bijbehorende RES-Kaart wind Amsterdam op bladzijde 171 hierop aan te passen. Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 143° Motie van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake een jaarlijkse monitor voor het verdichten van de stad, nr. 2021.628 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 41 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen -__ Een jaarlijkse monitor in het leven te roepen die inzicht geeft in alle aspecten die komen kijken bij de binnenstedelijke verdichting van onze stad. In deze monitor onder andere aandacht te hebben voor wonen (ontwikkeling, locatie), werk (aantal bedrijven, aantal soorten bedrijven, aantal arbeidsplaatsen per soort bedrijf, mutaties opleidingsniveau), recreëren, sport en groen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen voor een punt van orde. Mevrouw VAN RENSSEN: Mijn zorg zit er vooral in dat niet alle amendementen in het systeem zijn geüpload zoals ik nu zie. De VOORZITTER: Ik vraag even of de andere leden ze wel allemaal kunnen zien? Ik hoor dat ze bij 8 juli in het raadsinformatiesysteem staan. Het wordt ondertussen gecontroleerd. Ik stel voor dat terwijl dit gebeurt we wel vast doorgaan met de bespreking, want ook daar is een fikse rij mensen die zich hebben aangemeld en het is een lange dag. De volgende mensen hebben aangegeven het woord te willen voeren: het lid Van Renssen, het lid Bloemberg-lssa, het lid Boutkan, het lid Naoum Néhmé, de heer N.T. Bakker, mevrouw Van Soest — maar zij is er nog niet, wellicht schuift ze nog aan — de heer Boomsma en de heer Kreuger. Ik zie dat de ChristenUnie daarbij wil en ook nog mevrouw De Jager van D66. Heb ik ze dan allemaal gehad? De heer Veldhuyzen, hij heeft alleen bijna geen spreektijd meer. Dus dat wordt spannend. Laten we dan nu snel beginnen met de behandeling. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen. Mevrouw VAN RENSSEN: Ruimtelijke ordening en ook de Omgevingswet is voor mij geen moetje, maar het is een liefde. Die voorliefde heb ik al mijn hele leven. Want in de leefomgeving komt alles samen. Hoe zorgen we ervoor dat we prettig kunnen samenleven? Hoe laat je een stad en haar inwoners floreren? En hoe gebruiken we de schaarse ruimte zo goed mogelijk en zo gelijkwaardig mogelijk, zodat iedereen kan meeprofiteren? Maar vooral ook, hoe behouden en beschermen we die kwetsbare waarden, de commons van onze leefomgeving, waarvan je pas weet wat je hebt, als je het dreigt kwijt te raken? Denk bijvoorbeeld aan een goede luchtkwaliteit, aan uitzicht op het groen, maar denk ook aan het grondwater en denk aan droge voeten. De goede kwaliteit van de leefomgeving is in Nederland uitzonderlijk, zeker vergeleken bij sommige Europese steden en vergeleken met andere landen. Telkens als ik in het buitenland ben, verbaas ik me weer over het gebrek aan ruimtelijke ordening in sommige landen. Dat is vast beroepsdeformatie, maar het kan ook nog zoveel beter. Niet alleen in het buitenland, maar ook hier in Nederland, ook in Amsterdam. En het moet ook beter, want de wereld verandert. Het misverstand bij ruimtelijke ordening of bij gebiedsontwikkeling is dat alles maakbaar is en van tevoren is te plannen. Dat is niet zo, want een stad ontwikkelt zichzelf. Het is een optelsom van alles en iedereen bij elkaar. Het gaat niet om grondprijzen, ontwikkelovereenkomsten, woningbouwaantallen of rendementen. Het gaat om mensen en natuur, om te spelen, het leven en het ontmoeten. Een speeltuintje aangelegd op vier parkeerplaatsen kan generaties lang voor levendigheid en ontmoeting zorgen. Het uitzicht op groen kan het verschil maken tussen vrolijk zijn of je verloren voelen. En de kwaliteit van 42 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen de lucht maakt het verschil tussen ziek zijn of gezond zijn. En een school op de hoek of een pleintje met een terras maakt van een rij straten een buurt. (Mevrouw NAOUM NÉHME: Mevrouw Van Renssen zegt, een speelplek aangelegd op vier parkeerplaatsen zorgt voor levendigheid. Wat hebben we daaraan als de kinderen daar wel kunnen spelen, maar hun ouders hun auto niet meer daar kunnen parkeren, zodat het gezin uit Amsterdam moet vertrekken.) Wat mij betreft hoeven mensen niet te vertrekken als ze niet hun auto kunnen parkeren. Ik weet niet of dat de beperkte visie van de VVD is. (Mevrouw NAOUM NEHMEÉE: Ik weet dat het een ideologische discussie is, maar we weten uit heel veel onderzoeken dat gezinnen in Amsterdam de stad ook verlaten, omdat ze hier niet meer welkom zijn met hun auto. Dus wat heb je als je kinderen wel op een parkeerplek kunnen spelen, maar je vervolgens als gezin uiteindelijk moet vertrekken uit Amsterdam? Is dat niet te kortzichtig?) Ik denk dat we — dat is juist het betoog wat ik hou — de verdeling van de schaarse moeten bekijken en dat we niet groepen tegen elkaar uit moeten spelen. Mensen zijn niet alleen maar gezin of alleen maar een autobezitter, ze zijn vaak allebei, maar ze zijn ook vaak fietser en voetganger en ze gebruiken ook vaak tram en ov. We moeten zorgen dat we minder afhankelijk worden van de auto door een goede openbaar vervoersverbinding en voldoende ruimte voor fietsverbindingen. Want immers, voor ons Amsterdammers, is de stad onmisbaar als plek voor ontmoeting om sociaal en persoonlijk te groeien, maar ook om je economisch te ontplooien, om je te uiten en je te laten troosten, om te ontspannen en te laten inspireren. Dat is dus die genius loci van de stad waar ik dan wel in geloof. En laat dat ons uitgangspunt zijn bij alle inzet van de gemeente Amsterdam voor de inrichting van de stad. (De heer KREUGER: Ik raakte even getriggerd door het feit dat mevrouw Van Renssen zei dat we groepen niet tegen elkaar uit moeten spelen. Maar ik hoor vanuit GroenLinks eigenlijk alleen maar een retoriek die tot doel heeft om eigenlijk een soort van haat tegen automobilisten aan te wakkeren. Dus ja, hoe verhoudt zich dat tot ‘mensen niet tegen elkaar uitspelen’?) Daarin is het antwoord weer hetzelfde. Mensen zijn mensen in al hun facetten. En mensen zijn niet alleen maar automobilist of alleen maar voetganger of alleen maar fietser. Dat is dus waar ik voor wil waken, om dat uit te spelen en te doen. (De heer KREUGER: Ja, dat klopt. Mensen zijn onder andere ook automobilist, maar het kan ook een fietser zijn, ze kunnen ook allebei. Niet tegelijk, maar ze kunnen een fiets en een auto hebben. Maar dan blijft je toch nog steeds die groepen tegenover elkaar zetten als je dit soort retoriek gebruikt en het hebt over ‘blik wat alleen maar ruimte in beslag neemt’ en ‘het is slecht voor de gezondheid’ en ‘er gaan meer mensen dood’. Dan ben je toch gewoon een bepaalde groep aan het criminaliseren?) Dat zijn allemaal uw woorden, niet die van mij. Dus dat laat ik graag bij u. De Omgevingsvisie zet dus een goede stap voorwaarts voor de inrichting van onze stad en voor die gezonde leefomgeving van Amsterdam. De Omgevingsvisie is een richtinggevend kader en niet alleen maar een document waar we nu onze ambities in neerleggen. Het zal dan ook worden geëvalueerd en gemonitord, en we gaan het aanpassen. Dit vormt dan ook het kader, of liever nog het doek voor de schilderij waar de stad op gaan maken. Het wordt ook het kader voor ons beleid, voor de regels in het Omgevingsplan en voor het toestaan van initiatieven in de stad. We moeten wat mij betreft 43 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen ook keuzes maken en af en toe een integrale afweging durven maken, want soms kan niet alles tegelijk en alles samen. Maar er zitten duidelijke keuzes in deze Omgevingsvisie ‘De menselijke metropool’: het gaat om vergroenen, verdichten, samen de stad maken. En ik wil ook aandacht vragen voor de bestaande stad. Want verdichten is noodzakelijk, voorzitter. De stad is en moet toegankelijk zijn voor iedereen. Daarom is het goed dat we kiezen voor groei. Het heeft geen zin om groepen tegen elkaar uit te spelen — ik zeg het nog maar een keer — want mensen zijn niet te vangen in een doelgroep. Wat voor ons voorop staat, is de levendigheid en de kansen die de stad biedt voor iedereen toegankelijk moet kunnen zijn, net als dat iedereen moet kunnen profiteren van een goede luchtkwaliteit. De greep van de markt zorgt er echter voor dat de stad, en vooral een woning in de stad, nu binnen bereik ligt van mensen met meer geld. En dat is marktwerking. Daar moeten we als overheid verandering in brengen door ervoor te zorgen dat er meer betaalbare woningen komen, maar ook door de bestaande woningen betaalbaar en beschikbaar te houden voor iedereen. (Mevrouw NAOUM NÉHME: Mevrouw Van Renssen — en ik ben het daarmee eens — houdt een pleidooi voor meer betaalbare huurwoningen. Waarom heeft ze de motie van de VVD vorig jaar niet gesteund — de motie van treurnis — toen de bouw in zes maanden van betaalbare huurwoningen slechts 76 woningen bedroeg?) Ik geloof vooral in dat we moeten bouwen. Dat is 1. We moeten groeien. Maar we moeten ook vooral de bestaande stad beschermen. Ik ben bijvoorbeeld dus ook heel blij dat we een zelfwoonplicht voor nieuwbouwwoningen hebben ingevoerd, maar dat we dat hopelijk ook na aanneming van de motie bij de Voorjaarsnota nu gaan doen voor de bestaande voorraad. Want afgelopen dinsdag heeft de Eerste Kamer de Woningwet gewijzigd. Dus nu kunnen we dit ook gaan doen per 1 januari 2022. (Mevrouw NAOUM NEHMEÉ: Ik snap dat mevrouw Van Renssen wijst naar de bestaande woningen, maar de nieuwbouw is nou juist zo bijzonder omdat het gaat over wat GroenLinks allemaal achterlaat in de stad als er volgend jaar weer gemeenteraadsverkiezingen zijn. Wat kunt u de kiezer laten zien wat u hier allemaal gepresteerd heeft? En als dan bijna de hele oppositie een motie van treurnis indient, omdat er in zes maanden tijd in de hoofdstad van Nederland 76 betaalbare huurwoningen zijn en u stemt tegen, ja, dan weet ik niet in hoeverre uw betoog over betaalbare huurwoningen hier geloofwaardig is.) Wat mij betreft is het dus en-en. En we zijn nu gelukkig beter op stoom met het bouwen van middenhuurwoningen. En eerlijk gezegd, dat heb ik toen ook al tegen u gezegd vorig jaar, ik vond die motie eigenlijk niet passend op dat moment. Ik denk dat we vooral moeten gaan bouwen aan die woningen in de stad de komende dertig jaar en dat we ons daarop moeten focussen. En wat we onder andere achter zullen laten, is hopelijk deze Omgevingsvisie waar ik graag verder over kom te bespreken. De VOORZITTER: Een derde en laatste interruptie, en die mag wel wat bondiger. (Mevrouw NAOUM NÉHME: Waarom vindt mevrouw Van Renssen een motie van treurnis als 76 huurwoningen worden gebouwd niet passend? Wil ze wachten totdat het nul huurwoningen worden?) Mevrouw VAN RENSSEN: Het gaat om gemiddelde cijfers. Uiteindelijk moeten we zorgen dat de plancapaciteit op orde is en dat we zoveel mogelijk woningen bouwen de komende tijd. Dus het is ook heel goed dat we samen met de regio kiezen voor groen. Voor groei, pardon. Maar ook voor groen. Maar groei van de stad gaat niet om huizen bouwen, 44 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen het gaat dus om die stad maken en daar horen ook die scholen en theaters en ziekenhuizen en opvanglocaties bij. En ook goede ov-verbindingen. We zijn dan ook juist blij met investeringen in fietsverbindingen en in openbaar vervoer, want dat is juist essentieel voor die compacte stad. Maar ook het realiseren van de kleine ring, de metroverbinding is essentieel. En de stelling dat mensen met de bus of de fiets naar het station kunnen komen op twintig of dertig minuten betekent dan eigenlijk ook een keuze voor de auto- De VOORZITTER: Uw verspreking — ik denk dat het de verspreking was — heeft een interruptie uitgelokt van mevrouw Bloemberg-lssa. (Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik hoorde in antwoord op de interruptie van mevrouw Naoum Néhmé mevrouw Van Renssen zeggen dat we de bestaande stad moeten beschermen. Ik ben heel benieuwd of mevrouw Van Renssen dan ook doelt op het groen in de bestaande stad. Kan zij daar iets meer over zeggen?) Mevrouw VAN RENSSEN: Zeker, voorzitter. Als mevrouw Bloemberg-Issa mij dat toestaat, dan kom ik daar zo op, want daar heb ik heel veel over te zeggen. (De heer KREUGER: Toch nog even over die woningen. Mevrouw Van Renssen zei, het gaat om gemiddelden. Maar 78 woningen doet toch heel veel met je gemiddelde?) Ja, dat ben ik met de heer Kreuger eens. (De heer KREUGER: Maar dan moet er toch het jaar daarop — wat dus niet realistisch is in uw geval, want u wilde maar 7500 max per jaar bouwen. Dan is toch 78 woningen in één halfjaar opleveren, dat is dan toch heel weinig? Dan moet u het toch gewoon eens zijn met de motie van treurnis. Dat is toch niet goed®?) De VOORZITTER: Meneer Kreuger, mag ik u verzoeken via de voorzitter te spreken? Dat is in de derde persoon. Mevrouw VAN RENSSEN: Ik spreek graag over de complete en compacte stad en niet alleen over woningbouwaantallen. En daar was ik mee bezig. Ik zeg dus ook, we hebben meer binnenstedelijk en fijnmazig openbaar vervoer nodig, ook om minder afhankelijk te worden van die auto. Maar daarvoor past bijvoorbeeld ook dat we kijken naar het afwaarderen van de binnenstedelijke snelweg, de ring A10. Voorzitter, ik ga verder bij het tweede belangrijke punt en dat is namelijk de groene stad. Rigoureus vergroenen is een van de vijf strategische keuzes in deze Omgevingsvisie. We zijn heel blij dat we investeren in stadsnatuur, maar ook in een stadsbos en in een forse uitbreiding van het groenblauwe netwerk. De verbindingen moeten elke Amsterdammer van buurtgroen naar een groene scheg brengen, en die moet juist groen blijven. We veranderen plekken die nu nog versteend zijn in groene wijken. We voegen daar juist woningen toe, maar we voegen ook groen toe. Groen is goed voor licht en ruimte, voor biodiversiteit, voor de bescherming tegen klimaatverandering en hittestress. En juist groen is een van die kwetsbare commons die we moeten beschermen. Vooral dat ik ook aan de raadsleden hier aanwezig wil vragen om onze amendementen en moties te steunen. We zijn namelijk heel blij met de Groenvisie en de belangrijke opdracht van rigoureus vergroenen in de Omgevingsvisie, maar u kent mij als een kritisch raadslid en ik denk dat het altijd beter kan. Dus vandaar nog een aantal moties en amendementen. 45 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen De gemeente heeft veel invloed op de inrichting van de openbare ruimte. Die wordt ‘groen tenzij’ ingericht. Maar een groot deel van Amsterdam is ook particulier eigendom. Die moeten we dus ook juist beschermen. Vandaar een amendement om dat particuliere groen ook in binnentuinen te behouden en te beschermen. De hoofdgroenstructuur zal worden uitgebreid, maar hoe dat wordt vormgegeven en welke toets daaraan wordt gekoppeld, dat is nog niet uitgewerkt in de Omgevingsvisie, begreep ik van de wethouder, dat dit een voorstel is. En mijn vraag zal ook zijn, wat zijn de plannen ten aanzien van de uitbreiding van de hoofdgroenstructuur? Die willen we heel graag uitbreiden. Daar moeten we niet te lang mee wachten. Dus vandaar ook deze motie. En in de Omgevingsvisie wordt gesproken over een integraal dakenplan naar aanleiding van een eerdere motie van een groot deel van de raad. Maar voor de vergroening van de stad zijn juist die groene en blauwe daken van belang. We vragen dan ook het college in een motie om daar prioriteit aan te geven. Een heikel punt in deze Omgevingsvisie — en dat blijkt ook uit de vele reacties die we hebben gekregen uit de stad — is de verbinding tussen een nieuwe buurt, Haven Stad, en de bestaande buurten. Er is een stippellijn in getekend door de tuinparken naast het Westerpark. Hoewel dit nog slechts een optie is en geen vaststaand feit dat hier een ov- verbinding komt in 2040 vindt GroenLinks wel dat we eerst onderzoek moeten doen naar die verbinding. Hoe moet dat openbaar vervoer dan vorm worden gegeven? En kunnen we gebruikmaken van de bestaande stadsstraten? Het bestaande groen is juist van grote waarde en dat moeten we behouden. Dus ik vraag u dan ook het amendement 2021.607 over de verbinding Haven Stad te steunen. (Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik heb gezien dat GroenLinks een amendement heeft over de verbinding naar Haven Stad. Ik ben benieuwd of GroenLinks het met de Partij voor de Dieren eens is dat een ov-lijn middendoor een park en volkstuinen gewoon geen optie is. Hoe denkt mevrouw Van Renssen daarover?) Op dit moment vind ik dat geen optie. En ik vind vooral dat we naar de toekomst dat veel beter moeten onderzoeken. Dus vandaar ook in het amendement, dat ik zeg, laten we die lijn die door het park loopt in de ruimtelijke reservering eruit halen. (Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Begrijp ik dan goed dat de deur toch nog wel openstaat naar een ov-lijn in de toekomst nadat het onderzocht is?) Ik vertelde net ook hoe belangrijk ik ov-verbindingen vind en hoe belangrijk het is dat mensen op een plek kunnen komen en door de stad kunnen bewegen. Dus ik denk dat we gewoon goed onderzoek moeten doen naar de verbinding van verschillende stadsdelen. Maar dat is bijvoorbeeld niet alleen maar Haven Stad met West, maar dat is ook West met Nieuw-West en op West met Haven Stad met Noord en alle verschillende locaties. (Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik kan dan concluderen dat GroenLinks aangeeft dat het groen beschermen in de bestaande stad heel belangrijk is, maar als het erop neerkomt GroenLinks dan niet bereid is om bijvoorbeeld een bovengrondse ov-lijn door een park uit te sluiten voor de toekomst.) Ik zeg dat we daar goed onderzoek naar moeten doen en dat we dat niet nu moeten beslissen. Dus daarom we die lijn eruit halen. Maar ik zeg niet- Ik weet niet hoe de stad er in 2050 uit ziet, mevrouw Bloemberg-lssa, zeg ik via de voorzitter. (Mevrouw KUIPER: Ik zou ook graag willen weten of GroenLinks- Dit amendement gaat over een bovengrondse verbinding door het Westerpark. Maar betekent dat dat de optie van een ondergrondse verbinding heel nadrukkelijk wel tot de mogelijkheden behoort wat u betreft? 46 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen We hebben het over twee amendementen. Eén, die van mij en cum suis, zou ik maar willen zeggen. En die van mevrouw Bloemberg-lssa. En zeker, een ondergrondse verbinding lijkt me een heel goede optie. Waar ik ook nog zorgen over heb, is de wijze waarop we de bestaande woningvoorraad kunnen verduurzamen. Juist ook daar moet de integrale afweging worden gemaakt tussen aan de ene kant erfgoed en aan de andere kant duurzaamheid. Vandaar ook een motie om uit te zoeken welke regels over monumenten nu belemmerend kunnen werken bij verduurzamen van bestaande woningbouw. En ook daarvoor vraag ik om uw steun. We moeten integrale afwegingen maken in de toekomst, zei ik al. Dat gaat over alle beleidsterreinen heen. Die moeten soms concreet worden per onderwerp en dat geldt wat mij betreft zeker voor Klimaatadaptatie. De maatregelen die we moeten nemen, kosten soms ruimte, maar ook geld. Daarom een amendement om te benadrukken dat we afhankelijk van het klimaatsignaal van het KNMI, de norm voor waterberging zullen moeten aanpassen in de Hemelwaterverordening en in het Omgevingsplan daarna. En ook met Partij voor de Dieren dienen we een motie in om aan de hand van klimaatscenario's de ontwikkeling van deze Omgevingsvisie verder te bekijken. (De heer KREUGER: Ten aanzien van de gebouwde omgeving en het klimaat staat nog steeds de belofte van GroenLinks dat de woonlasten van lage - en middeninkomens niet gaan stijgen als gevolg van de kosten van de energietransitie.) Dat zou ik eigenlijk niet durven zeggen. Dat weet ik niet. (De heer KREUGER: Maar dan is dit een historisch moment, want dit staat namelijk gewoon letterlijk in het coalitieakkoord. Dus dat is gewoon een belofte die GroenLinks en de andere partijen hebben gedaan. En dan zegt mevrouw Van Renssen nu, ja, ik weet het niet meer. Wat is het nou? Is het nou beloofd of niet?) Ik zou eigenlijk een hulplijn willen inroepen van de heer Groen en die is er nu niet. Dus dat is mijn antwoord. De VOORZITTER: Was u aan het einde gekomen van uw betoog? Mevrouw VAN RENSSEN: Nee, sorry, ik ben nog lang niet aan het eind van mijn betoog. Het mooie van de Omgevingswet vind ik dat we het niet alleen over de ontwikkeling van de leefomgeving moeten hebben, maar ook over de bescherming, het gebruik en het beheer van de bestaande leefomgeving. Dat is juist voor mij ook zo belangrijk in deze Omgevingsvisie. De bestaande stad is uiteindelijk waarom mensen graag in Amsterdam en in de regio willen wonen en werken. Het is van belang dat we die geest van de stad weten te behouden en te beschermen, terwijl die tegelijk open en verwelkomend is voor iedereen die een bijdrage wil leveren. Er is geen tegenstelling tussen oudkomers en nieuwkomers of tussen groepen. We moeten die essentie van de stad weten te behouden en ook van die bestaande tegelijk met ontwikkelingen. Daarbij denk ik aan investeringen in bestaande buurten, maar ook investeringen in mensen en gemeenschappen en ondersteuning van kleinschalige initiatieven. Het draait om woningkwaliteit, om het onderhoud en beheer van de openbare ruimte, om inclusieve inrichting van straten en pleinen, juist voor vrouwen en mannen, om een tram met een halte waar je veilig ’s nachts uit kan stappen, maar ook overdag met een rollator of een kinderwagen. (De heer KREUGER: Ik hoorde mevrouw Van Renssen zeggen dat er geen verschil is tussen nieuwkomers en oudkomers. Ik weet niet precies hoe ze 47 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen het noemde. Maar dan heb ik misschien iets gemist. ls dan de voorrang voor statushouders in een keer weg of zo?) Nee, het gaat erom dat we samen die stad maken. Dus dat is geen verschil maakt welke status je hebt. (De heer KREUGER: Het maakt niet uit welke status je hebt. Maar dat maakt toch juist wel uit in het geval van statushouders? Die krijgen toch voorrang op een woning hier?) Verschillende kwetsbare groepen Krijgen voorrang voor woningen. Dat is een heel terecht beleid, omdat we juist samen die stad maken. Dus ik vervolg mijn betoog. Voor een inclusieve stad is toegankelijkheid en leefbaarheid van belang. Daarom willen we het college vragen juist die blijvende aandacht te besteden aan dat behoud van de betaalbare - en bestaande woningvoorraad. Bij het Actieplan Wonen, bij de inrichting van de openbare ruimte, maar ook bij de nadere uitwerking van programma’s in deze visie. Mensen maken de stad. Dat zijn buurtvaders en hockeymoeders en sociale ondernemers, woongroepen en ook buurtactivisten. Daarbij zien we juist dat ontwikkeling met en voor bewoners van belang is. Ik ben bijvoorbeeld ook heel blij met dat Leningfonds, wat we hopelijk vanavond vaststellen, voor wooncoöperaties. Dat is een begin. We kunnen nog veel meer inzetten op beheercoöperaties. Voor participatie is alleen meepraten niet voldoende. Het gaat erom dat gemeenschappen zeggenschap hebben en ook bijvoorbeeld buurtbudgetten. Het is goed van de stadsdeelcommissies weer bestuurscommissies maken, maar lokale democratie gaat verder. We moeten bestaande gemeenschappen en toekomstige bewoners meer de vrije hand en ruimte geven bij de ontwikkeling van de stad. Dat wil ik dan ook zeker aan het college vragen. Voorzitter, mensen maken de stad. Dat wordt onderkend. En daarvoor wordt ruimte geboden in deze visie, zeker met het stuk Samen stad maken. Dat kan wat ons betreft niet genoeg worden benadrukt. Alle mensen vormen samen de stad en de leefomgeving, waar iedereen graag wil komen om te feesten en te reflecteren, te ontmoeten, te werken, te spelen en te leven. (Mevrouw NAOUM NÉHMEÉ: Mevrouw Van Renssen heeft zeven amendementen en moties ingediend. Is zij zo niet blij met deze Omgevingsvisie”?) Fijn dat ik nog de kans krijg van mevrouw Naoum Néhmé om dat toe te lichten. Ik had al gezegd, u kent me als een kritisch raadslid. Ik vind het al heel mooi, maar het kan nog altijd beter. (Mevrouw NAOUM NEHMEÉ: Heeft wethouder Van Doorninck dan niet goed geluisterd naar de raad, inclusief naar de GroenLinks-fractie?) Ik kan u verzekeren dat mevrouw Van Doorninek, zover ik haar ken, altijd heel goed luistert naar de raad en ook heel goed naar de GroenLinks-fractie. Maar dat het natuurlijk een document is van ons allemaal en dat er heel veel verschillende beleidsopties en keuzes in zitten. En dat op sommige plekken de GroenLinks-fractie nog bepaalde accenten wil leggen. De VOORZITTER: Voordat ik mevrouw Bloemberg-lssa het woord geef, wil ik even een spoorboekje meegeven. Ik zou door willen vergaderen tot 12.00 uur. Dan schorsen we voor de lunch, want we hebben nog een lange dag voor ons. En dan verder gaan. Ik hoop dat we zoveel mogelijk van de eerste termijn kunnen doen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa. 48 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Hoe ziet Amsterdam eruit in 2050? Vandaag spreken wij over de toekomst van onze stad. Een stad die, als het aan de Partij voor de Dieren ligt, een fijne leefomgeving is voor de Amsterdammer, voor planten en dieren. Een stad die zijn schouders zet onder het oplossen van de klimaat- en biodiversiteitscrisis. Daarom ben ik het eens met voorstellen als de vergroening van gevels en daken, het realiseren van de advieswaarde van de WHO als het gaat om de luchtkwaliteit en het behalen van de gezondheidswinst, het verduurzamen van woningen, het creëren van een sterke bomenstructuur aan stadslanen en het tegengaan van geluidshinder in de stad. De Partij voor de Dieren mist echter toch een aantal een punten. Ik zal een aantal daarvan benoemen. Om te beginnen. Alle alarmbellen voor deze planeet gaan af. Het KNMI waarschuwde onlangs dat de opwarming van de aarde binnen negen jaar al anderhalve graad kan zijn, het eigenlijke maximum dat is afgesproken in het Klimaatakkoord van Parijs. Een pandemie veroorzaakt door zoönose raast over de aardbol en ontwricht de samenleving en de biodiversiteit daalt in hard tempo. We moeten alles op alles zetten om de aarde leefbaar te houden. In de Omgevingsvisie op 2050 moet aan oplossingen voor deze crisis gewerkt worden. Door het wetenschappelijk klimaatpanel van de Verenigde Naties wordt met scenario’s gewerkt om de mogelijke gevolgen van deze verhitting van de aarde in beeld te brengen. Het KNMI heeft de gevolgen hiervan voor Nederland in kaart gebracht. Daarom dien ik een motie hierover in om te onderzoeken wat deze verschillende klimaatscenario’s van het IPCC kunnen betekenen voor onze Amsterdamse Omgevingsvisie. Deze motie wordt medeondertekend door verschilende partijen: GroenLinks, SP, PvdA, D66, VVD, BIJ, Partij van de Ouderen en de ChristenUnie. Voorzitter, dan wil ik wat over energie vertellen. De eerste stap naar een duurzaam Amsterdams energiebeleid is energie besparen. Daarom zou ik willen weten wat de mogelijkheden in het Omgevingsplan zijn om straks ook terrasverwarmers aan te pakken. Daar dien ik een motie over in. (De heer KREUGER: Over de vorige motie, gaat het dan met name over klimaatadaptatie of zitten daar ook nog andere klimaatmaatregelen in?) Het gaat om de klimaatscenario’s die vanuit het IPCC berekend zijn. Het KNMI heeft daar ook naar gekeken om te kijken wat de gevolgen daarvan voor Nederland zijn. En het gaat erom om dan ook op Amsterdams niveau te kijken wat dit betekent. Daaruit zal duidelijk moeten worden welke maatregelen hieruit zullen komen. Voorzitter, ik ga verder. De Partij voor de Dieren heeft ook vragen over de grote vervuilers. Waarom staat er in de Omgevingsvisie niet meer in over de krimp van Schiphol of het stoppen met het kappen en verbranden van bomen in biomassacentrales om de stad te verwarmen. Ook dien ik een motie in om afstand te nemen van de doelstellingen van de MRA wat betreft de uitbreiding van het aantal databedrijven in Amsterdam. Zonder dat we hier in de raad echt goed over gesproken hebben, moeten er tweeduizend extra energie slurpende databedrijven in Amsterdam komen. Als we het hebben over het halen van de klimaatdoelstellingen vragen wij ons af waarom deze forse toename van energieconsumptie door het MRA wordt besloten. De Partij voor de Dieren vindt dat het ontwikkelen van het beleid een taak is van het Amsterdams gemeentebestuur en niet van de MRA. Daarom dien ik ook een motie in waarin de raad uitspreekt dat afspraken die het college met de MRA maakt volkomen vrijblijvend zijn als ze niet door de gemeenteraad zijn goedgekeurd. Voorzitter, dan wil ik graag iets zeggen over het groen in Amsterdam. Het college belooft maximaal te verdichten en meer en betere natuur door de hele stad. Maar de Amsterdammers zijn niet gerust op al die mooie, groene beloftes en vergezichten, net als de Partij voor de Dieren. De groene stadsnatuur, de stadsparken, de scheggen en de 49 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen volkstuinen, ze staan nu al stevig onder druk bij dit college. Amsterdammers dienden vooral over het schaarse groen in onze stad veel zienswijzen in over de Omgevingsvisie. Ze zien al jarenlang dat natuurgebieden worden ingezet voor intensieve recreatie, bomen worden gekapt voor evenementen terreinen, plastic kunstgrasvelden worden gepland in ecologische gebieden en volkstuinen worden door de hele stad bedreigd. Voorzitter, de Partij voor de Dieren vindt dat we het bestaande groen goed moeten beschermen. Corona maakte ons duidelijk dat mensen snakken naar een groene en gezonde leefomgeving. Voorzitter, bij nieuwbouwprojecten worden de normen voor vierkante meters groen en sport keer op keer niet gehaald. Zo wordt bouwen-bouwen-bouwen in onze stad steeds meer stouwen-stouwen-stouwen. Voor een prettige leefomgeving moeten we goed in de gaten houden dat er voldoende in de stad blijft voor sport en voor groen. Sinds kort hebben we een instrument waarmee we continu kunnen monitoren of de sportnorm in een gebied wordt gehaald. Sportnormen worden soms niet gehaald en worden dan mogelijk naar andere gebieden in een ander plangebied verplaatst. (De heer N.T. BAKKER: De Partij voor de Dieren haalt hier de mantra aan van de bekende VVD-woordvoerder bouwen-bouwen-bouwen en komt dan eigenlijk een beetje met een flauwe opmerking over datgene wat hier in Amsterdam gebeurt: stouwen-stouwen-stouwen. Nu heeft de Partij voor de Dieren onlangs erkend dat ze bouwen bij Haven Stad toch een goed idee vonden. Dan is toch mijn vraag: kan Partij voor de Dieren nou eindelijk eens een keer in de omgevingsvisiebehandeling aangeven wat ze nu werkelijk wil en hoe ze dat wil? Want ik vind dit echt te makkelijk.) Het is helemaal geen geheim dat de Partij voor de Dieren ziet dat er gebouwd kan worden in Haven Stad. Dat hebben wij altijd al gezegd. Het is alleen wel de vraag, hoeveel ga je daar bouwen. En de Partij voor de Dieren kiest ervoor om dat goed te bekijken in samenhang met de ruimte die je hebt, het aantal woningen dat er moet komen, zodat we een prettige stad hebben, een prettige leefomgeving met voldoende groen, waarbij de groennormen worden gehaald, waarbij de sportnormen worden gehaald, waarbij genoeg ruimte is op de fietspaden, waarbij er genoeg maatschappelijke voorzieningen zijn in dat gedeelte van de stad. Want we zien dat dat in heel Amsterdam onder druk staat. (De heer N.T. BAKKER: Ja, ik hoor hier duidelijk inderdaad dat Partij voor de Dieren langzamerhand van standpunt wijzigt. Dat is, denk ik, heel goed, omdat we hier in de raad allemaal realistisch zijn en zeggen, er zal gebouwd moeten worden. Dan is het toch wel weer de vraag, wat voor woningen wilt u hebben? Dus gaat u voor betaalbare woningen? Gaat u, zoals D66 hier roept toch telkens, voor middenhuur? Of gaat u voor radical chique, dus dure koopwoningen? Wat is uw visie? Want daar hebben we het hier over.) De VOORZITTER: Ook de heer Bakker vraag ik via de voorzitter te spreken. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: We zitten hier niet in een woondebat, dus ik ga niet uitgebreid in op de percentages wonen. We hebben het hier over, hoe gaan we een stad bouwen? Hoe gaan we daar de ruimte indelen? Ik probeer hier duidelijk te maken dat de Partij voor de Dieren echt wel ziet dat er nog gebouwd kan worden in Amsterdam, maar dat we een prettige stad moeten hebben, een fijne leefomgeving waar ook de gezinnen een plek hebben, waar de kinderen nog op straat kunnen spelen, waar genoeg speeltuinen en parken zijn. 50 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen De VOORZITTER: Derde interruptie van de heer Bakker. En ik geef u vast de waarschuwing dat er daarna een interruptie van de heer Kreuger komt. De heer N.T. BAKKER: Is dat een waarschuwing? De VOORZITTER: Niet aan u. (De heer N.T. BAKKER: Vervolgens concludeer ik, voorzitter, dat de Partij voor de Dieren dus nu van standpunt verandert. Dus dat ze wel willen bouwen. En dat ze dat gelukkig doen, maar dat ze vervolgens heel weinig visie daarop hebben. Ik zou graag de uitspraak van Heinrich Heine willen aanhalen: vrijheid, gelijkheid en krabsoep. Het is allemaal wel leuk dat we hier praten over de omgeving, maar het is eigenlijk heel vrijblijvend. En het zijn eigenlijk de kleine dingen die de Partij voor de Dieren hier benoemt en eigenlijk niet serieus ingaat op- De VOORZITTER: Meneer Bakker, dit is meer een betoog. Dat betoog kunt u straks voortzetten in uw eigen termijn. De heer Kreuger. Excuus, ik hoorde geen vraag, dus ik ging gelijk door. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik denk dat ik misschien een gevoelige snaar heb geraakt bij de SP. Het is duidelijk dat Partij voor de Dieren niet van standpunt is veranderd. Dit was ons standpunt. We kunnen bouwen in Amsterdam. Maar we gaan niet zover met bouwen dat de hele stad wordt verdicht, dat er geen ruimte op straat meer is, dat er geen groen meer is. Op die manier willen we wel bouwen. De VOORZITTER: Een beetje orde in de zaal. De heer Kreuger. Geen interruptie. Vervolg uw betoog. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik had het over de sport- en groennorm, daar was ik over begonnen. Want we hebben sinds kort een instrument waarbij we continu kunnen monitoren hoe het zit met de sportnorm in bepaalde buurten in Amsterdam, want die worden soms niet gehaald. We zien ook dat regelmatig de groennormen niet worden gehaald bij bouwprogramma’s. Het college verwijst ons soms naar plekken buiten het plangebied waar de groennorm wel gehaald moet worden door bijvoorbeeld parken die daar liggen. Dat maakt het als raadslid wel ingewikkeld ook om te controleren of die groennorm nou gehaald wordt of niet. Daarom dien ik ook een motie in om een monitor groennorm te ontwikkelen, zodat er goed inzicht is in de toepassing van de groennorm in de hele stad op elk moment. Dus ook als er bijvoorbeeld gebouwen weer in het groen geplaatst worden, dat we kunnen zien, wat doet dat met de groennorm. Voorzitter, ik zag in de Omgevingsvisie ook dat er aan de zuidzijde van de Gaasperplas woningbouw kan worden toegevoegd. Voorzitter, ik zou aan de wethouder willen vragen hoe juridisch bindend dit soort zinnen in de Omgevingsvisie zijn. Klopt het dat wanneer de raad straks bepaalt, we gaan niet bouwen aan de Gaasperplas, dat het dan gewoon niet doorgaat? En dat dat ook zo zal zijn bij de zoekgebieden voor windmolens die in de Omgevingsvisie staan. Dat het gewoon volgens de wens van de raad gaat en dat het dan niet geldig is. 51 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Voorzitter, we zien ook dat er dwars door het Westerpark en de volkstuinen tram- en busbanen en diverse fietssnelwegen in de planning staan. Het park wordt in tweeën gesplitst. Het drukke verkeer wordt het park binnengehaald en de ecologische verbindingen worden verbroken. Het leefgebied van de vos, ijsvogel en ransuil wordt verstoord, maar ook van de Amsterdammers die op zoek zijn naar rust en even aan de hectiek en drukte van de stad willen ontsnappen. Is dat wat het college wil met meer en betere natuur? Ik dien een amendement in om deze tram- en, of busbaan uit de Omgevingsvisie te halen. Ik hoop dat deze wordt aangenomen. De Partij voor de Dieren wil verder ook dat wordt nagegaan waar we de natuurbescherming in de stad verder kunnen versterken, juridisch gezien. Daar dien ik ook een motie over in. Daarnaast heb ik een motie om in de beoordelingscriteria van de hoofdgroenstructuur op te nemen dat het niet is toegestaan om bijvoorbeeld een park of een ecologisch waardevol gebied om te zetten naar sport en daar bijvoorbeeld kunstgrasvelden aan te leggen. Want het gebeurt nu nog steeds dat parken die de hoofdgroenstructuurstatus hebben, dat daar sportparken worden gepland en er komen vervolgens kunstgrasvelden te liggen. Op die manier verdwijnt er heel veel groen in Amsterdam. Ondertussen blijft het wel bestempeld als hoofdgroenstructuur. Dus het college kan nog steeds zeggen, wij hebben zoveel hoofdgroenstructuur in de stad. Maar natuur, gras of een park is natuurlijk is iets anders dan kunstgras. Voorzitter, dan wil ik nog iets zeggen over de maatschappelijke voorzieningen. De Partij voor de Dieren kan niet begrijpen dat dit college blijft volhouden dat er bij bouwprojecten genoeg maatschappelijke voorzieningen worden gecreëerd. Want daar ook hebben we die referentienorm voor maatschappelijke voorzieningen voor. Maar waarom is het dan bijvoorbeeld nodig dat boerderij Langerlust bij de Gaasperplas, wat een bestaande horecavoorziening was, een zorgvoorziening moet worden, er in de hele stad geen andere plek gevonden is en vervolgens, omdat deze horecavoorziening verdwijnt, moeten er nieuwe horecaplekken bij de Gaasperplas komen. Kan de wethouder dat uitleggen? Ook toegankelijke zorg in eigen buurt staat onder druk, omdat zorgverleners, zoals huisartsen, logopedisten en verloskundigen, in de knel komen door onder andere de stijgende huurprijzen van de praktijkruimte. Is de wethouder bereid om ook aan doelstellingen te denken, zodat de gemeente zich maximaal gaat inspannen om laagdrempelige zorg en ondersteuning in de eigen wijk voor Amsterdammers te realiseren en ook te behouden? Voorzitter, er is naar aanleiding van mijn eerder aangenomen motie ook een paragraaf over dierenwelzijn in de Omgevingsvisie opgenomen. Het is ontzettend goed dat er nu in de Omgevingsvisie wordt aangegeven dat landbouwdieren de ruimte horen te hebben en beschikken over schuilmogelijkneden tegen extreme weersomstandigheden. Daarom gaat voorzien worden in planologische mogelijkheden voor bijvoorbeeld schuilstallen en semi-natuurlijke schuilgelegenheden. Dat vinden we hartstikke belangrijk dat daar iets aan gedaan wordt. Er is ook veel aandacht voor natuurinclusief bouwen. Er staat ook dat bij bouwplannen of veranderingen in de openbare ruimte de zorg voor dieren zo vroeg mogelijk wordt meegenomen in keuzes en afwegingen. Is dit ook van toepassing bij bijvoorbeeld de zoektocht van de wethouder voor haar windmolens? Daarnaast lichtvervuiling veroorzaakt voor mensen en bijna alle soorten dieren hinder. Is de wethouder bereid om later, als we het over het Omgevingsplan gaan hebben, daarin te borgen dat indien verlichting noodzakelijk is bij kavels, routes of gebieden die aan groen- of waterstructuur grenzen daar alleen diervriendelijke verlichting wordt toegepast? Ik dien daarnaast ook een amendement in over faunauittreedplaatsen. 52 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Kortom, voorzitter — ik ga tot een afronding komen — ik hoop dat de Omgevingsvisie 2050 wordt aangescherpt, dat de wethouder duidelijke keuzes maakt voor Amsterdam en het groen beschermd, de oplossingen zoekt voor de klimaat- en biodiversiteitscrisis en een stad met een prettige leefomgeving is en blijft. Dank u wel. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Voorzitter, eerder heeft de Partij van de Arbeid inbreng geleverd op de Omgevingsvisie 2050, een belangrijk document voor de toekomstige inrichting van de stad. Ik wil natuurlijk ook vooral de ongelofelijke aantallen mensen die hieraan hebben gewerkt, bedanken, en ook het college bedanken voor het vele goede werk. Collega Biemond heeft bij de conceptversie een aantal belangrijke dingen al benoemd en daar ook moties voor ingediend. Wij vinden ook dat die moties goed zijn vertaald in de uiteindelijke versie. We hebben onder andere aandacht gevraagd voor beheer en leefbaarheid van de stad. We hebben ook gevraagd, hoe kunnen we nou beter verkennen om binnen de MRA tot afspraken te komen over betaalbare woningen. En we hebben — heel belangrijk, ook wel even mijn stokpaardjes — gevraagd, hoe kunnen we er nou voor zorgen dat de ontwikkeling van mobiliteit gelijk opgaat met de ontwikkeling van woningen om te voorkomen dat als je ergens gaat bouwen mensen auto's gaan kopen, omdat er geen ov is. Ik vind eigenlijk altijd dat IJburg daar een heel mooi voorbeeld van is met de aanleg van tram 26 die er lag voordat het hele IJburg gevuld was met woningen. Het gaat natuurlijk niet alleen om ov en mobiliteit, maar het gaat ook om fietsbereikbaarheid. Er komt een uitvoeringsagenda om veel beter te gaan sturen op die gezamenlijke ontwikkeling van verdichting, ov-mobiliteit en fietsbereikbaarheid. We vinden ook dat dat een logisch vervolg is op datgene wat we doen ten aanzien van de autoluwe stad. Ik geloof ook heel erg dat de toekomst van de stad juist gericht is op meer autoluw en veel meer op andere modaliteiten — een beetje een moeilijk woord — dus andere manieren om je te verplaatsen dan alleen maar met de auto. Ik denk ook dat de toekomst van een leefbare stad, en zeker van centra — straks misschien als we praten over meerdere kernen binnen Amsterdam — dat het ook heel erg gericht is op zoveel mogelijk per fiets doen en zoveel mogelijk ook wandelend doen. Ik denk dat dat goed is. Het is belangrijk voor de leefbaarheid. Het is belangrijk voor het milieu. En het is ook belangrijk, niet te vergeten, voor de gezondheid van mensen. Verder heeft de PvdA ook aandacht gevraagd voor de maakindustrie, want de werkgelegenheid voor middelbaar - en praktisch opgeleiden is voor ons een belangrijk punt. En ook als woordvoerder Haven vind ik dat heel erg belangrijk. Want een diverse economie is belangrijk om minder afhankelijk ook te worden van de bezoekerseconomie. We hebben ook het afgelopen jaar in coronatijd heel duidelijk gezien hoe kwetsbaar die bezoekerseconomie is vanwege corona. We zien natuurlijk ook heel erg dat de stad kraakt en piept, en dat delen van de stad echt onder druk staan door grote aantallen bezoekers pre-corona. Dat vind ik ook heel belangrijk dat dat zo goed benoemd is in deze visie. Want deze visie praat heel duidelijk over toerisme en praat heel duidelijk ook over leefbaarheid. En benoemt ook heel duidelijk dat de leefbaarheid in delen van de stad uit balans is en dat we daaraan moeten werken. Voorzitter, een diverse economie is dus belangrijk om minder afhankelijk te zijn van de bezoekerseconomie. Voor wat betreft de werkgelegenheid — ik heb daar net al iets over gezegd — die havengebonden werkgelegenheid vinden we belangrijk. Ruim zestigduizend banen op dit moment. In de visie wordt ook deze werkgelegenheid erkend en de haven als een belangrijke pijler van de diverse economie. 53 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen Waar mijn fractie ook heel erg blij mee is, dat is erkenning van het belang van de snelle treinverbindingen. Maar ook landelijk ov is belangrijk, want het is heel belangrijk dat wij als regio goed verbonden zijn met andere delen van het land. Er wordt vaak gesproken over de zogenaamde schaalsprong in het openbaar vervoer, ook in verband met de woningbouw. Die is ook nodig. Dat betekent vooral ook dat je regio's beter met elkaar gaat verbinden, maar vooral ook sneller met elkaar gaat verbinden. Want afstand is niet zo heel erg belangrijk, maar eigenlijk vooral reistijd is een belangrijk criterium voor mensen om van A naar B te gaan. In eerdere ramingen van het OIS — want dan spring ik weer even naar de bezoekerseconomie — hebben we gezien dat pre-corona in 2030, als de groei van het aantal bezoekers zou doorzetten, dat dat zou kunnen doorzetten naar tussen 26 miljoen en zo’n 30 miljoen bezoekers per jaar. (Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik hoorde de heer Boutkan het hebben over internationale treinverbindingen die hartstikke belangrijk zijn. Maar ik hoor dan eigenlijk niets over internationaal vliegverkeer. Kan de heer Boutkan zeggen wat de Partij van de Arbeid vindt hoe dat in de Omgevingsvisie is opgenomen?) Dat is een heel goede en terechte vraag. Ik zou vooral willen zeggen, wacht mijn bijdrage af‚ want ik heb een bijdrage daarover die u misschien een klein beetje gelukkiger maakt. Maar dat laat ik natuurlijk geheel aan u over. De bezoekerseconomie. We hebben gezien aan de cijfers en in de verschillende scenario’s — ik zal het nog even herhalen — 26 tot 30 miljoen, pre-corona weliswaar, maar het zou natuurlijk best kunnen dat we straks, als het allemaal weer gaat aantrekken, heel veel jaarlijkse bezoekers hebben. Daar spreken we natuurlijk ook heel veel over in andere commissies. Wat ik belangrijk vind, ook in deze Omgevingsvisie, er wordt inderdaad ook erkend dat we iets moeten doen aan die bezoekersstroom en dat we iets moeten doen aan de kwaliteit van het toerisme. Want een stad met de omvang van Amsterdam kan die toestroom gewoon niet aan zonder dat de leefbaarheid onder druk komt te staan. Dus er staan een aantal heel essentiële zaken in over toerisme en leefbaarheid, en daar zijn we blij mee. Bijvoorbeeld de erkenning dat er in de binnenstad plekken zijn waar Amsterdammers zich niet meer thuis voelen, waar Amsterdammers wegblijven, maar ook de erkenning dat het nauwkeurig bestemmen — bijvoorbeeld ten aanzien van nieuwe hotels — nadenken waar je je functies wilt hebben, heel belangrijke instrumenten zijn om grip te krijgen op de stad. Want, Amsterdammers maken de stad. En Amsterdam is natuurlijk ook een vrije stad waar mensen vanuit de hele wereld naartoe trekken om zich te vestigen en te emanciperen. Ik ben zelf in 1987 ook in deze mooie stad komen wonen om mezelf te emanciperen, om te studeren, en dat is zo goed bevallen dat ik hier nog steeds woon. De balans waar afgelopen jaren hard aan is gewerkt, als we het hebben over die bezoekerseconomie, die is nog lang niet klaar, daar moeten we nog aan blijven werken. Dat betekent dat we dat werken aan hoogwaardig toerisme binnen de hele MRA en de bezoekerseconomie, die overbegrazing tegengaat, moeten blijven doen. We moeten vooral zorgen dat mensen die hier komen voor een morele vakantie zoveel mogelijk wegblijven. Ik noem ook niet voor niets de MRA, want we doen natuurlijk ook dingen in metropoolverband. We hebben de regio nodig voor een goede spreiding van werk, we hebben de regio nodig voor een goede spreiding van voorzieningen en bezoekers. In de paragraaf over wonen wordt ook benadrukt dat woningen zijn om in te wonen en niet om te verhuren aan toeristen. Want uiteraard, we hebben afgelopen jaren gezien dat woningen vooral misbruikt worden om er niet in te wonen, maar om er geld aan te 54 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen verdienen. Dat kan nooit de bedoeling zijn en zeker niet in een stad waar we al zo te kampen hebben met woningschaarste. De permanente druk die er is vanwege het aantal bezoekers, dat brengt mij op een ander belangrijk onderwerp en dat gaat over de positie van Schiphol. Ik heb net al even iets gezegd over het belang van snelle treinen. In de Omgevingsvisie wordt ronduit erkend dat Schiphol in de toekomst minder impact moet hebben op klimaat en leefbaarheid in deze regio. Dat betekent, inzetten op snelle, internationale treinen. Dat hebben we al meerdere keren benoemd, ook in andere commissies, bijvoorbeeld over de discussie over het Zuidasdok, maar natuurlijk ook ten aanzien van het doortrekken van de Noord/Zuidlijn naar Hoofddorp en het sluiten van de kleine ring. Dat zijn allemaal belangrijke middelen om enerzijds te werken aan een goede bereikbaarheid hier in deze regio, maar het is ook een belangrijk middel om te werken aan het vrijspelen van capaciteit op het station Zuid en het station Schiphol. Als je daar capaciteit vrij gaat spelen, kun je werken aan internationale verbindingen. Voorzitter, als we het hebben over Schiphol, die kritische rol naar Schiphol, die staat wat mij betreft duidelijk in die Omgevingsvisie. Een ander belangrijk punt vind ik dat de zienswijze die vanuit Amsterdam in de BRS hebben ingediend — daar heeft Partij voor de Dieren natuurlijk ook kennis van genomen, want we hebben destijds ook samen het debat aangevraagd, met collega van Lammeren — die hele kritische visie op de Luchtvaartnota, laat, denk ik, heel duidelijk zien dat deze regio — en dan heb ik het echt over alle omliggende gemeenten, inclusief de provincie — vraagt om een andere benadering van Schiphol. Dat die vraagt om veel meer te gaan sturen op de hubfunctie van Schiphol, die eigenlijk nu te groot is. En omdat die te groot is, heeft hij zo ongelofelijk veel impact als het gaat om klimaat, als het gaat om geluidshinder. En daar moeten we wat aan doen. In die Omgevingsvisie staat natuurlijk ook iets essentieels over die hubfunctie, over die zogenaamde netwerkkwaliteit en dat we die ook verder moeten bekijken. Ik heb ook al meerdere keren gevraagd, ook aan de wethouder Schiphol, laten we nou straks als die uitvoeringsagenda ten aanzien van die Luchtvaartnota komt, dat de netwerkkwaliteit een belangrijk onderwerp is. Overigens hoor ik dat de topman van Schiphol zelf ook vaak zeggen. Dat brengt me ook bij de motie, voorzitter. Wat mij betreft gaan we veel minder ultrakorte vluchten doen en krijgen we dus meer grip op de hubfunctie. Dat brengt me op de motie over die parallelle Kaagbaan. Want, ja, dat is een ding wat toch een beetje verborgen zit. Er zijn al heel lang plannen om een tweede Kaagbaan te maken, de parallelle Kaagbaan. Dat was vroeger een bevoegdheid die bij de provincie lag, die ligt tegenwoordig bij het rijk. Daar is een ruimtelijke reservering voor gemaakt. En die ruimtelijke reservering is eigenlijk best lastig, want dat zorgt ervoor dat wij allerlei dingen, die we misschien graag zouden willen doen in het kader van woningbouw, niet kunnen doen omdat die ruimtelijke reservering is gemaakt. Een ander ding is natuurlijk als je een extra baan gaat aanleggen bij Schiphol dat wellicht ook zou kunnen leiden tot groei, terwijl we met zijn allen erkennen dat de grenzen van de groei van Schiphol best wel zijn bereikt als je kijkt naar de druk op klimaat, als je kijkt naar de druk op geluidshinder en — misschien iets wat niet zo heel vaak genoemd wordt — ook wel het aspect van veiligheid. De provincie heeft eigenlijk heel lang op het standpunt gestaan dat als er een baan bij komt, bijvoorbeeld door het bouwen van zo’n tweede Kaagbaan, er dan een baan af moet gaan, bijvoorbeeld de Aalsmeerbaan, waar een aantal mensen wonen die ongelofelijk gehinderd worden door het geluid van Schiphol. Het rijk staat niet op dat standpunt. Dat vind ik eigenlijk wel zorgelijk. Sterker nog, het rijk geeft eigenlijk heel veel onduidelijkheid. Die reservering loopt dit jaar af. Daarom wil ik ook een motie indienen waarin wij het college vragen om in overleg te gaan met het ministerie, eventueel samen met de bestuurlijke regie Schiphol. Ik denk dat die motie heel 55 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen erg in lijn is met wat we ook hier eerder hebben gezegd over de positie van Schiphol en ook over die reservering van die tweede Kaagbaan. Die motie roept dus om dat te gaan doen en om die reservering vooral te laten vallen, zodat er duidelijkheid is in deze regio, zodat Schiphol ook in de toekomst niet verder kan groeien met gebruikmaking van een extra baan. Die motie dien ik in samen met GroenLinks en de SP. Dat was het. Ik weet niet of ik nu nog een interruptie krijg van mijn collega van Partij voor de Dieren. De VOORZITTER: U had stiekem gehoopt dat ze inderdaad blij is geworden van uw bijdrage. Dat weet ik niet of hij dat gehoopt had, daar doe ik ook verder geen uitspraak over. Het is 12.00 uur. Dus ik stel voor dat we gaan schorsen voor de lunch. Dan zijn we om 13.00 uur terug met de VVD. Tot straks. De VOORZITTER schorst de vergadering. 56 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen INDEX 2021.553 Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ (instrument monitor groennorm ontwikkelen) — ___31 2021.554 Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ (natuurbescherming versterken) __31 2021.555 Motie van het lid-Bloemberg-Issa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (toename dataverbruik) __ __ 32 2021.556 Motie van het lid-Bloemberg-Ilssa inzake Gebodsbepaling slachthuizen ___ 32 2021.557 Motie van het lid-Bloemberg-Issa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (geen groen naar sport) __32 2021.558 Motie van de leden-Bloemberg-Issa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (Afspraken MRA) _ __32 2021.559 Motie van de leden-Bloemberg-Issa, van Renssen, N.T. Bakker, Boutkan, De Jager, Naoum Néhmé, Veldhuyzen, van Soest en Kuiper inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (onderzoek klimaatscenario's IPCC) _ 33 2021.560 Motie van de leden-Bloemberg-lssa inzake de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ (raad informeren over mogelijkheden bodemdaling tegengaan en herstellen) __ 33 2021.561 Motie van de leden-Bloemberg-lssa, Van Renssen en N.T. Bakker inzake de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ (raad informeren over mogelijkheden handhaven, beperken of verbieden terrasverwarmers) ___ ____33 2021.562 Amendement van de leden Bloemberg-lssa, Kuiper en Veldhuyzen inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (behoud Lutkemeer in Omgevingsvisie) __ 33 2021.563 Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (beschermen natuurwaarden Groenblauwe hotspots) _ ___34 2021.564 Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (beschermen polders) ___ __34 2021.565 Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ (Faunauittreedplaatsen) __ __ 34 2021.566 Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (Geen verbinding door tuinparken) ____ __ 35 2021.567 Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (status volkstuinen) _ 35 2021.568 Amendement van het lid Bloemberg-Issa inzake de Omgevingsvisie 2050 (geen bus of tram door het Westerpark) ___ _ 35 2021.578 Motie van de leden-Veldhuyzen, Roosma, Kilig, Taimounti en Bloemberg-lssa inzake Gastvrije stad voor dak- en thuislozen _ __14 2021.579 Motie van het lid-Veldhuyzen inzake Opvang dakloze LHBTIQ+'ers _____14 2021.596 Motie van het lid Kuiper inzake relatiehulp aan aanstaande ouders __ 7 2021.597 Motie van het lid-Kuiper inzake perspectief in de noodopvang___ ___15 2021.603 Motie van de leden-Poot en Van Dantzig inzake het inzetten innovatieve methoden om bewegen te stimuleren __ _ 29 2021.606 Motie van het lid Kuiper inzake het helpen van verborgen daklozen in een onveilige woonsituatie __ __15 2021.607 Amendement van de leden Van Renssen en Boutkan inzake verbinding Haven- Stad van de Omgevingsvisie 2050 __ _ 36 57 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 juli 2021 Raadsnotulen 2021.608 Amendement van de leden Van Renssen en N.T. Bakker inzake rigoureus vergroenen particulier terrein __ _ 36 2021.609 Amendement van de leden Van Renssen en N.T. Bakker inzake klimaatbestendigheid __ __37 2021.610 Amendement van de leden Van Renssen, Boutkan en N.T. Bakker inzake overnachtingsbeleid ___ __37 2021.611 Motie van de leden-Van Renssen , Nadif, Boutkan en N.T. Bakker en De Jager inzake verduurzamen bestaande woningen en erfgoed ____ ___37 2021.612 Motie van de leden-Van Renssen en N.T. Bakker inzake uitbreiding van de Hoofdgroenstructuur ___ __38 2021.613 Motie van de leden Van Renssen, Boutkan, N.T. Bakker en De Jager inzake een integraal dakenplan___ __38 2021.616 Motie van de leden-Boutkan, Van Renssen en N.T. Bakker inzake geen extra parallelle baan voor Schiphol (vaststellen Omgevingsvisie 2050) — __ 38 2021.617 Motie van de leden-Roosma en Veldhuyzen inzake onafhankelijke cliëntondersteuning voor dak- en thuisloze mensen __ _ 15 2021.618 Motie van het lid Boomsma inzake Toekomstvisie Sociaal Vervoer (beschermd vervoer beschermen) __ __M1 2021.623 Amendement van de leden Boomsma en Naoum Néhmé inzake de Omgevingsvisie (commitment voor 150 ha bedrijfsruimte )__ _ 38 2021.624 Amendement van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake een realistische groei van het autoverkeer ___39 2021.625 Amendement van het lid Naoum Néhmé inzake een hogere bouwambitie __39 2021.626 Amendement van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake parkeeroplossingen voor publieke professionals ___ _ 40 2021.627 Amendement van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake geen windturbines in de omgevingsvisie inzake geen windturbines in de omgevingsvisie _ 40 2021.628 Motie van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake een jaarlijkse monitor voor het verdichten van de stad __M VN2020-030093 Instemmen met het initiatiefvoorstel Voorkom eenzaamheid onder jongeren’ van het lid El Ksaihi en kennisnemen van de bestuurlijke reactie ___28 VN2021-005989 Vaststellen van het plan van aanpak gezonde en kansrijke start 6 VN2021-012342 Instemmen met het Strategisch Plan Sporten en Spelen in de Openbare Ruimte___ 29 VN2021-013260 Instemmen met het initiatiefvoorstel Voorkom huiselijk geweld’ van het lid El Ksaihi en kennisnemen van de bestuurlijke reactie ___ ___5 VN2021-013980 Vaststellen van het Beleidsprogramma Aanpak Dakloosheid 2021-2025 ‘Een nieuwe start, samen op weg naar perspectief’ __ __14 VN2021-014928 Beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet van € 56,2 miljoen voor de renovatie van het Amsterdam Museum ___ 2 VN2021-015535 Kennisnemen van het rapport van de rekenkamer Afhandeling van meldingen openbare ruimte en het overnemen van de aanbevelingen ___ ____5 VN2021-015979 Vaststellen van de Toekomstvisie Sociaal Vervoer __10 VN2021-016730 Vaststellen van de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ ___31 58
Raadsnotulen
58
train
> Gemeente Amsterdam D Amendement Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023 Ingekomen onder nummer 431 Status Ingetrokken Onderwerp Amendement van het lid Boomsma inzake Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting Onderwerp Schrappen maatregel beperken B&B quota Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting. Overwegende dat: — De B&B quota recent zijn ingevoerd en er destijds een weloverwogen discussie en besluit- vorming plaatsgevonden heeft; — _Erdestijds na invoering van de quota, aanpassingen gedaan zijn naar de status quo die lichte groei zou toelaten zodat er een gelijk speelveld zou blijven bestaan; — Erbehoefte is aan bestuurlijke rust op het dossier van de B&B's. Besluit: De Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting als volgt te wijzigen: Op p.22 onderaan te verwijderen “Wanneer dit de komende jaren nodig blijkt, beperken we de quota verder”. Indiener(s), D.T. Boomsma
Motie
1
discard
> < Gemeente Amsterdam ® Motie Datum raadsvergadering gen 10 november 2022 Ingekomen onder nummer 455 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Garmy inzake uitschakelen van licht bij gesloten kantoorpanden Onderwerp Zaak gesloten, licht uit. Aan de gemeenteraad Ondergetekende hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Constaterende dat: — _ Wij ons in een klimaatcrisis bevinden; — Wij ons in een energiecrisis bevinden; — _(reclame-)verlichting van veel winkels, kantoren en andere gebouwen buiten sluitingstijd aan blijft staan en daarmee onnodig energie wordt verbruikt;®2; — _ Kunstlicht een onderdrukkende werking heeft op de aanmaak van melatonine, een hormoon dat het slaap- en waakritme reguleert en het afweersysteem versterkt3; — _ Kunstlicht de groei van planten kan verstoren, de oriëntatie van trekvogels kan beïnvloeden, en kan leiden tot een afname in populaties en levensverwachting van dieren 5; — Meerdere andere Europese landen en gemeenten recent beleid hebben ingevoerd om lichten ‘s nachts te dempen of uit te schakelen®7 8; + https://www.natuurenmilieufederaties.nl/nieuws/ruim-71-van-bedrijven-houdt-licht-onnodig-aan-in-de-nacht/ 2 https://publicaties.ecn.nl/PdfFetch.aspx?nr=ECN-E--16-056 3 https://www.nachtvandenacht.nl/wp-content/uploads/2021/o1/factsheet-updated-vs-klein.pdf 4 https://www.atlasleefomgeving.nl/nieuws/waar-is-licht-in-nederland-en-mag-dat-iets-minder 5 https://www.nachtvandenacht.nl/wp-content/uploads/2021/01/factsheet-updated-vs-klein.pdf 6 hetps://www.ecologie.gouv.fr/pollution-lumineuse 7 https://spanishnewstoday.com/monuments-and-shop-displays-in-spain-told-to-switch-off-lights-at-1opm-to- save-energy 1809114-a.html 8 hetps://www.svedtirolnews.it/wirtschaft/der-lichtverschmutzung-einen-riegel-vorschieben Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 1 — Dit in Frankrijk als een van de aanbevelingen uit het nationale burgerberaad is gekomen: ' Significantly limit energy consumption in public, private and industrial areas’. 9 en vervolgens in de wet is verankerd?®; Overwegende dat: — Het van belang is dat energieverbruik zo snel mogelijk wordt verminderd; — Uitzonderingen moeten bestaan in het geval van culturele activiteiten en evenementen, zoals bij ADE en kerstverlichting in de winter; — Het doven van verlichting naast energiebesparing ook kostenbesparing met zich mee brengt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — De gemeente in deze het goede voorbeeld geeft en zorgt dat “Zaak gesloten, licht uit” de norm is in alle eigen gebouwen, dit nastreeft bij het gemeentelijke vastgoed en dit afdwingt bij haar deelnemingen; — _Ingesprek te gaan met ondernemers- en winkeliersverenigingen om afspraken te maken over het na sluitingstijd aan laten staan van (reclame)verlichting in winkel- en kantoorpanden. — Verderte onderzoeken in hoeverre en op welke wijze het (juridisch) mogelijk is om af te dwingen en te handhaven dat (reclame)verlichting in winkel- en kantoorpanden en verenigingen na het verlaten van het pand uitgeschakeld moeten worden. Indiener |. Garmy ’ https://democracy-international.org/final-propositions-french-citizens-convention-climate 10 https://cms.law/en/int/expert-quides/cms-expert-quide-to-electricity/france paragraaf 3.4.8
Motie
2
train
Termijnagenda van de Raadscommissie Bouwen & Wonen 2012 N.B. tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en de raadsleden (indien van toepassing) Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus geen rechten aan worden ontleend. Ì _ ee mi 0 _| | Steigerdoekenbeleid M. Verheul _|_________—| 15 mei Concept-antwoord op raadsadres over energie | B. Oranje Bespreken L.Nuijten Raad 20 december neutrale woning Rapportage over moties ouderenhuisvesting |B. Oranje ______| Bespreken __|C.ldinga | ________ Eindrapportage historische interieurs Bespreken/TK Met presentatie BMA E __| Onderwerp _| 0 _| | Herbestemmen raambordelen B. Oranje | |E Swijter |___ 19 juni Bestemmingsplan Water J. van Pinxteren Quinten 31 mei, samen met cie OR. Niessen Svz Verkoop panden Westerkade Marnixstraat | B. Oranje | ___________|PdeBeen | | Ì _ nn mi 0 _| | P.M. Evaluatie Welstandsnota (hierin toelatingsbeleid Bespreken aanbouwbalkons meenemen) P.M. Legalisatie short stay verhuur woningen door NV | B. Oranje Berend Zeedijk en NV Stadsherstel in 1012-gebied Kemper PM. Behoud en herstel monumenten Adviseren Ellen van Aangenomen motie van SP Kessel en PvdA (3a) van 30/11/2010. Raad verzoekt het db een voorstel aan de raad voor te leggen op welke wijze het beleid gericht op ct/30-3-2012 1 î U OO mn | mn | behoud en herstel van monumenten (orde 1 en 2) vanaf 2012 kan worden voortgezet. Kessel 15 maart LPM. __| Stand van zaken Oosterkerk ________|B. Oranje LL Toezegging 14 maart | een jen verzoek GL, VVD en SP. LP.M__| Evaluatie/cijfers aanbiedingsafspraken __|B. Oranje _| Bespreken __| __________\ Verzoek SP (cie 14-2) | ct/30-3-2012 2
Agenda
2
train
Er 00020 N Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R Ontwikkeling X Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Grondzaken Agendapunt 39 Datum besluit College van B&W d.d. 1 maart 2022 Onderwerp Verlengingsbesluit beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2021 naar 2022 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de verlenging van het beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2021 voor 2022 en de condities waaronder de verlenging plaatsvindt. Wettelijke grondslag Gemeentewet artikel 169 lid 1 en 2: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond In het kader van de Vernieuwing van het Erfpachtstelsel (VES) is in juli 2016 eeuwigdurende erfpacht ingevoerd (Gemeenteblad afd. 4, nr. 664). Op 9 mei 2017 heeft het college de Overstapregeling naar eeuwigdurende erfpacht en het beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2017 vastgesteld. Op 28 juni 2017 heeft de gemeenteraad ingestemd met het collegebesluit van g mei 2017 tot vaststelling van het beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2017 (Gemeenteblad 2017, nr. 140578 }. Vervolgens is het beleid Grondwaardebepaling jaarlijks geactualiseerd. Tot op heden zijn de daarin opgenomen herbouwkosten jaarlijks geïndexeerd. Op verzoek van de gemeenteraad is voor 2022 een herijking van de herbouwkosten in gang gezet. Daartoe zijn twee onafhankelijke externe bouwkostenbureaus geselecteerd. Een zorgvuldige uitvoering en verwerking van de uitkomsten vergen meer tijd dan vooraf gepland. Daarom heeft het college besloten het beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2021 te verlengen en onder de nader genoemde condities voort te zetten voor 2022. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.14 1 VN2022-006204 9 Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Grond en % Amsterdam Ontwikkeling % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Nee Welke stukken treft v aan? AD2022-021687 1. Beleid Grondwaardebepaling bestaande erfpachtrechten 2021.pdf (pdf) AD2022-021688 2. Raadsinformatiebrief verlengingsbesluit get. pdf (pdf) AD2022-021690 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Grond & Ontwikkeling, Pim Sanders, tel. 06-18534025, e-mail: [email protected] Gegenereerd: vl.14 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 158 Publicatiedatum 20 maart 2015 Ingekomen onder AK Ingekomen op 11 februari 2015 Behandeld op 11 maart 2015 Status Aangehouden in de raadsvergadering op 11 februari 2015 en aangenomen op 11 maart 2015 Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Toonk en mevrouw Bosman inzake de Agenda Duurzaamheid (papierloze ambtelijke organisatie). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Duurzaamheid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 50); Constaterende dat: — dagelijks grote hoeveelheden papier verbruikt worden door de ambtelijke organisatie van de gemeente Amsterdam; — in veel gevallen deze grote hoeveelheden papier per auto door de stad getransporteerd worden; Overwegende dat: — het verbruik van dergelijke hoeveelheden papier onnodig en slecht voor het milieu is; — hettransport van de papieren door de stad onnodig vervuilend en belastend is op het gebied van uitstoot en doorstroming; — de gemeente Amsterdam het goede voorbeeld zou moeten geven en het voorbeeld van de gemeenteraad én veel bedrijven die in Amsterdam gevestigd zijn te volgen, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — als aanvullend doel bij de Agenda Duurzaamheid te stellen dat de volledige ambtelijke organisatie van Amsterdam in 2020, voor zover mogelijk, papierloos werkt door efficiënter te werken én alle stukken, brieven, voorlichtingsmateriaal, vergunningen, nota's, archieven enz, waar mogelijk, digitaal te organiseren; — de raad in 2015 te informeren hoe hieraan uitvoering gegeven zal worden. De leden van de gemeenteraad, W.L. Toonk À.M. Bosman 1
Motie
1
discard
Hr ND ed 2e Rs DOS a Ee P Pe A een de ne dE Oe Td lij el ek E wr eel Ge eN Ra 2 en zal: ES en Ge del 9, EEE ED er EN es EE Eil dy Ì An tj sj k 3 ie ' 3 " Kk Pe os, wit Red k ENT ak Un NSR oe Dn Ne kh ei ee El GE le Ld Re NE 4 En’ ip u E RI Ie D% ee. Ei 4 ee CN kk ee 7 ; rh vj en d * £ dn s , Eee 5 2 ) HA ie 5 shed ME Ed a An 2 Ee, WEE on en LA nn PD edi eeN Wi. EN b Á Er ï a ha Nl jk ie nd Kh Rez al ee knn pr: kn d ir ee, re EZ sf NK rn Ee pe di EE ee NT a 5 kn m4 rd hae KD hd RT ap GN an Die 5 É ä Ei Er Ì ; Ù Nr han, if ba. ie Pli ee Ae SCORE ae MAS IE 5 Í NMa iS 4 Pi A et Ae mi El „yi EN Eus Toek Pr Ee oe fen En ne d ze \ rm As ë, 4 | nl hiph Er Á, PE ij De LE N Et MEN RN We À ( AN ae Pe et hb 5 Ales PLA hi A —_& Er Rn En r ze Ss e Ed Ë Al ij en 1 > ie: Ä Ad re ES zb, aan de in Ct ee ar Me MN ERLE eg Lems SE IC DN ANN NA B Perre A ne nij NL Wal BREA AE en: 8 EN en 4 pr Eler en vd PE ed ad EN | ne, Ef ij #- A 5 ND ZE pl nije hrs À 4 it ik rade ip en De Krk BS AW al ® HN et 7 ae e ‘ 4 l EE Ee En Pe } nf Ë id er it DER Cn NL Bi we dn e lj ’ 8 F En AES Kk Tha e ni % y rlegdnd rr AB nd AC mé he Te he ETE ne ee Sn nd reed Tat _ p B heh np fe Zn Ee) Sh! att € el Re] \ eden si : ii ä El Re ni Je ir es . li bk N ee ir nn zi : en hj 1 0 es Ta btk Ee ef zj @- % i At rr Ek EN (4 he | , 0 de pet A ar  Ee He F _ ke IJ Be rf Pels jn Dn | ik FE al Bat arg ker PS Ê A lk ie 4 IR yr EN wie” ET Ne We Bee VA CH ien EAS en A 5 rd N/ AN Ne A ie Kh RE AS ze VN kene: Là ee fd df an Y " A APE ed RE be £ Lt ET Á 3 REN ä | hee AE Sen Eee has es kf vit ; 4 en BE e u B Ee En RE B à Ö Er: Eel ef NC fn Wp: a ee id er Ak nn | ID ES f HE EE Be y ee se ke € Be ee is REA et ed 1 kj 5 SE Ars Er | 4 BIN POE Ber se GS B Ee ot her in Zap: WIA ee rd WNR en 2 BK 2 man TEE P À Fa Rd Bk: Wine Wte TA AT Dn zl 5 ch Fai ra É es OTR HA, EL nt ee ed AG °° Pp eN Ed en 07 EA Rn ee Re REE SN El Dr! e ed Es He Ee: E DA Business Park ER Ee das ee Henn 240 de RR AR 2 Edd B „Amsterdam 0 EREN ae Be Se ER B Er Bnn Er SS Re TE ee he DE ee EI # er Ne Ea B A af EEEN A Ek en AEL kale ERI En oe me Ns pn Na an En 5 B AN E BAE ui 3 re rk tr et Ze rn iN er MA ae e B B Bn Een % e gi E ne Eee L Eel he AE ne # ae . 5 Dn dr zn en Ld 8 Ei Ee _n E P7 é: KR En a Se: MO Ed Lid Mia Se rde dn m raar A d Een Nn Ee Ee: BR a Beeldkwaliteit sad en EA Pr RE ze Y 4 SP EA is Ed el RE Cd 4 ie BER RRA f nt Hi EE L ii E de 5, BS oe B BPAO dl jee EN ee ied ij nae or kn A Pe BE hee In hs nT EN AR IP An SIT kt Pd SE BEEN Ni à 7 ER AN EE tE Ee ae) 0 ES SAN meterdem, O2 neve | äë Fn Ed ee E Rt REVE LES SW ES Ei bd ik EN it er www.must.nl mer A02 Ea A Ee En B, EE be sen B EK ” zj Dn f Ta, TE 2 dS Jie en 4 EN it | . rde kN) 0 | ee Td OEE Ed LAA end ge Liar ERR A 4 E fi Re Ee Bez Ode EA mA oe ele ei, dee Di in bd rei hg al É, BEE PE ee eni: Ted = eN rt en À np er , Rt 5 ks 4 6 is eN rr Kn De EE ES ei aken le U ke AN Fr & oa ne 5 r Ka LS En Aa Lr ld : ad En ALAN Bd: id en PE | Ke ' EET y 7 pn 2 es L Ai pn Een pr Znes EE 7 AANKAN A de EEN Kaf MS, Kk el EN zt , £ AR ne BAREN 2 le EN Oan At FA eed eN PE Ee A #) en ek. p Ë U Ne KW En Pe 5 ler ET es "% Nd ER. 4 Ah Ee ad OER nin ES WE PAN ebi Ee oe On NEE de ane Nas DCR A A ed Erde PE RE Ss Lr ed po Pe NM ) a rr te B SE hin | RE A a en, KE | 6 En d ' En BEE 1 En ee | Zi “ SEN PA KT Pat PE ENT Ee en B LE B de oe Af EE Mk Ana et He iS Ten Te 14 En er ta ws E EN Re” Er Ptn EL el S 4 ls hot pre Lr] ï he en fj Ki ak rn Pen Krat oke SE 1 DE Ee Ed Pad wr RS RE Ek A EE Ì Nn h oo U d Inleiding Beeldkwaliteitsplan 3 1. Het stedebouwkundig plan 4 BPAO FASE 2 Beeldkwaliteitsplan We 2. De spelregels 7 Hoofdeis 1 9 Circulariteit en duurzaamheid zijn de vormgevingsthema'’s voor de architectuur. Hoofdeis 2 12 Focus op een beperkt aantal levendige plekken met een publiek karakter. Hoofdeis 3 15 Eenheid en harmonie door eenvoudige vormen en ritme in de architectuur en een zorgvuldige detaillering. Hoofdeis 4 20 Overzichtelijk en sociaal veilige inrichting van het bedrijvenpark en vormgeving van de gebouwen. Hoofdeis 5 23 Technische installaties zijn integraal onderdeel van de ontwerp- opgave. Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 2 hed C I Ì I identiteit k liteit INLEIDING Beeldkwaliteitsplan We Voor de ontwikkeling van de tweede fase Dit beeldkwaliteitsplan maakt integraal stedenbouwkundig plan toegelicht. Het van het Bedrijvenpark Amsterdam Osdorp onderdeel uit van het nieuwe stedenbouw- tweede deel bevat de Spelregels voor de is het bestaande stedenbouwkundige kundig plan d.d. 2 november 2020, en kaveluitgifte. Dit zijn de feitelijke toetska- plan deels herzien. Enerzijds om beter aan omschrijft de randvoorwaarden voor het ders voor het ontwerp en de realisatie van te sluiten op de hedendaagse eisen voor ontwerp van de gebouwen en de inrichting de bebouwing en de inrichting van het een goed functionerend bedrijvenpark. van de kavels. Het maakt deel uit van de private terrein. Anderzijds om in te spelen op een aantal overeenkomst bij kaveluitgifte en is ook het nieuwe ontwikkelingen in de omgeving. toetskader voor Welstand. Maar de belangrijkste reden is de wens om een bedrijvenpark te realiseren dat Het navolgende document bestaat uit maximaal inzet op de transitie naar een twee delen. In het eerste deel worden circulaire economie. de belangrijkste uitgangspunten van het Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 3 Z. Ì dl I I t ind © 1 Het stedenbouwkundig plan Wv Het nieuwe bedrijvenpark ligt middenin van de nieuwbouw af te stemmen op de 1. Aan de kant van de Wijsentkade de Lutkemeerpolder. Het is de laatste specifieke kwaliteiten van de omgeving is het beeld van het open grote transformatie in deze polder. Het en de aangrenzende openbare ruimte. De polderlandschap dominant en de stedenbouwkundig plan is dus vooral hoofdopzet van het stedenbouwkundig bebouwing aan het zicht onttrokken. een passtuk. De ontwikkeling moet plan en de inrichting van de openbare en Een smalle strook beplanting tegen de goed aansluiten op de omgeving en de publieke ruimte bestaat uit zes concrete achterzijde van de uit te geven kavels verschillende deelgebieden goed met bouwstenen (zie ook de aanduidingen op krijgt hoogopgaande bomen en onder- elkaar verbinden. Zorgvuldige inpassing in de kaart op de volgende pagina): begroeiing die in alle seizoenen het zicht de omgeving is dus het leidende motief. op de gevels zoveel als mogelijk afscher- men. Langs de bomenrij ligt een water- Dit wordt bereikt door zowel de inrichting gang die het bedrijventerrein scheidt van van de onbebouwde ruimte als inpassing het akkerland. Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 4 hed N < < < « a S s S “ ES EN „rs N N s e B 5 NS 7 ese S end eN nel „- À x \ Ts 5 y 5e De À en tisentkade Oo W Ijsentkade SN + \ reste wareropsendk ns. Ss watergang 8m Ee Ne 5 > 8 Né 2 En 55 Ô ) wegg SS OP SG 7 IA dte wateroppervlak Ad en MEN 9 gp: Be SS PEES Rn ok Pf 4 ED / A MD WE eN 5 o EN NMV RK Ò E Á Hi EN @® Ale Ë 9 X A TEN & … ASS REN 7 [E po A A RN 2 En: me la 70 â RN geste vaterpen tek 5 / zang 3m NU geste varsorzetet NS ee & dn 7 wtrgang én ON eN A reedt wateopsendk 0 NS kt EEN D, A0 wpd 0 Re, > Nn SN JUS 0/ NS: S Ny eN UT 4 DN seg ed HO ON ang NN ESS 1 ö , d N N IS He y 0 4 NN B BREN Js reader atropendek / / Ns AN ESS JM watergangen S 5 S KS 1 0, / A N ES NAT V/ / NN NON f Oy 4 / A N MA e 0 5, NS IS 1 OP Iik WW U pv \N 0 Vp V EN 0 lo VIA SN 0 NS HW SI / 36 5 NS SN KS of DE > 1D SN 0) Ì Ne Afd Ve A 0/ DM Se M/ rad groen j D Ns IS < 4 1 N / RN Be IN OS / Sel MP 9 NN Af A Sp , GN / & 0 DN Zi d 0 0/ A Ee A PI stgaarde B 4 watergang: óm A) f DS S As MN’ / SN Pe W , PNA ERN ZD G / En . W 0 dn 5 4 p DS ZD EI » en. ' 5 3 f IS langrens eidingstrool Af 7 9: ss W/ ANS ee 9 jg Ni AMS 0 PAS Ul Eigendom GEM ___j _Duyurzaamheidsstrook neh 1 P NI S \à Mk MM IA DES: mm En — _Akkerland buiten plangebied ae, 0 L DN ne If 440 5 N) Akkerland ö 9 rs NN # / 7 Á md / EEE Water (excl. talud) ss Ecologische zone en afscherming D 0, 52m DS 4 $ N À 4 / Ae SO Ontsluitingsweg bestaand. Ee S # g Sen Ln WEER ontsluitingsweg nieuw Vans GfGêne afscherming bedrijventerrein EX AM oo 5 Wadi NG / en ee S Ge end A / ef EZ Voetpad L IL ® SK Ó nn ] Bruo e Ca id « f é n MN. reet © 94 4 4 Db / pmen Fietspad, voetgangers Leidingen © ® RE en IN NS gedoogd q AN 5 t (PZ $ eN > Te @ BN Hoefdnetfiets Lem. Max. bouwhoogte © pl \ Ne Ze _ f WE Bestaande woningen On, Ate \ Ne oe Bestaande bedrijfsbebouwing \ 8 5 ZA O%oroenonenenkeve entieel horeca paviljoen 9, EN 1 De Gb Natuurinctusieveoever N SS ad ________Publiektoegankelijk groen ie EN Bestemmingsplan herzien hi Sn Opdrachigever GEM Lutkemeer CV. aa NDB 2 weer BPAO-Bussinespark Amsterdam Osdorp *,} Amtardamórdop Nr B SE 497 Toker ‘Stedebouwkundig plan Blader: oor Ne " Wizigng: Nut A ( Orie Nvt MT 4 N N K Datum: 02-1-202 Status Definitief Ontwerp Stedenbouwkundig Plan NS naat: Must Stedebouw S : Potnstoorne mmm S em Wema w 2. Opgaand groen vormt een 4. Opgaand groen en een ecologische 6. Voet- en fietsroutes door het visuele buffer naar de kavels aan de zone vormen een buffer naar het bedrijvenpark leggen aantrekkelijke Lutkemeerweg. Hierdoor worden de natuurgebied. Deze zijde van het verbindingen naar bestemmingen bedrijfskavels voor de aanwonenden aan bedrijvenpark wordt begrensd door een in het gebied en de omgeving. De het zicht onttrokken. Struiken en bomen waterzone met ophogingen waarop routes sluiten goed aan op bestaande vormen samen met de watergang een bomen zijn geplant die de bedrijven en toekomstige recreatieve routes van groene buffer die in alle seizoenen het zoveel als mogelijk aan het zicht en naar bestemmingen in de omgeving. zicht op het achterliggende bedrijfskavel onttrekken. Bij de inrichting van het bedrijvenpark wegneemt. Deze buffer heeft ook en de organisatie en vormgeving van ecologische waarden. 5. Het Waterpark is een nieuw de bebouwing wordt er nadrukkelijk landschap in het hart van het rekening gehouden met het bevorderen 3. De kant van de Etnastraat sluit aan bedrijventerrein. Het vormt een van de levendigheid en sociale veiligheid op de route naar het natuurgebied. belangrijke recreatieve en ecologische langs deze routes. Dit kan bijvoorbeeld Tussen de Etnastraat en de kavels ligt een verbinding tussen de Lutkemeerweg en door het situeren van de entrees van brede watergang met natuurvriendelijke de natuur bij de Ringvaart. Het is ook de de bedrijfspanden, de vormgeving van oevers. De bebouwing aan deze zijde ontmoetingsplek voor werknemers en de gebouwen, de inpassing van de heeft groene gevels aansluitend op bezoekers van het bedrijvenpark. Zo is er erfafscheidingen, het realiseren van de ecologische oevers en geven het bijvoorbeeld ruimte om een gezamenlijk voorzieningen voor werknemers en/of bedrijvenpark een groene uitstraling lunchpaviljoen te realiseren dat ook door bezoekers, etc. richting het natuurgebied van de Groene niet-werknemers bezocht kan worden. Às. Tenslotte speelt het Waterpark een belangrijke rol in het bufferen en zuiveren van regenwater. Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 6 ® Deze onderverdeling biedt ruimte B Ö r | nm Va nm aan architect en ontwikkelaar om G voor sommige onderliggende regels gelijkwaardige of betere alternatieven te ® ontwikkelen. Mits deze voldoen aan de esse Mm t | @ @ bovenliggende hoofdeis. Hoofdeisen Wa 2 rc @ Mm 1. Circulariteit en duurzaamheid zijn de vormgevingsthema's voor de architectuur. 20° spelregels 2. Eenheid en harmonie door eenvoudige vormen en ritme in de architectuur en een zorgvuldige detaillering. De spelregels zijn de randvoorwaarden De stedenbouwkundige visie voor de voor architectonische uitwerking binnen ontwikkeling van BPAO fase 2 is vastgelegd 3. Focus op een beperkt aantal levendige de kaders van het stedenbouwkundig ineen beperkt aantal hoofdeisen voor de plekken met een publiek karakter. plan. De spelregels zijn zodanig architectonische uitwerking. Deze vormen geformuleerd dat de essentiële de essentie van de spelregels. Om de 4. Overzichtelijke en sociaal veilige kwaliteiten van het stedenbouwkundig hoofdeisen nader te verduidelijken en te inrichting van het bedrijvenpark en plan en de architectonische concretiseren zijn er ook onderliggende vormgeving van de gebouwen. verschijningsvorm geborgd zijn. regels geformuleerd. Deze onderliggende regels beschrijven de wenselijke B. lechnische installaties vormen Binnen de spelregels wordt een stedenbouwkundige en architectonische een integraal onderdeel van de onderscheid gemaakt tussen eisen die bijdragen aan de hoofdeisen. ontwerpopgave voor de gebouwen en de hoofdeisen en onderliggende regels. onbebouwde ruimte. Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 7 d } DNS" Legenda , ) 1 Plangrens L] Uitgeefbaar terrein N | Hoofdwatersysteem Ne f | r_Ál Ontsluitingsweg od Voetpad Bell ES DN A i DD, Fietspad MA A 2 RN £ mar 4 J nn Fietspad, voetgangers gedoogd | DS Ee A / B A EN Ps eN 4 Se Waterpark DN ni % AN CÁ 10% groen op eigen kavel Nn eN V LZ Groene gevelzone RS Á DD Hemelwater vanaf dak naar ONZ EN ‘ 4 A waterberging En Ds 4 En k EE OS / % Optioneel horeca paviljoen „d / Er lg mmm 50 % verplichte gevelgrens / Z egel 50% transparante gevelzone # D Hoofd- en bezoekersentree vl 9 SS » Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 8 hed © Circulariteit en duurzaamheid zijn het Q ofd @ Û S Ï belangrijke thema's die het beeld van de gebouwen en terreinen op het bedrijvenpark bepalen. Daarbij ligt de C s Ì S t e t nadruk op het zichtbaar en beleefbaar Ì rC U a r Ì e Ì e n maken van ecologie, voedselproductie en watercirculatie. duurzaamheid zijn © © architectuur. Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 9 Onderliggende regels: groene gevel mag hiervan worden afgezien. 1.3 Het zichtbaar samenhangende systeem voor watercirculatie is een 1.1 Groene gevels. Alle gevels die Groene gevels dragen bij aan de reductie sturend ontwerpthema voor de gericht zijn op een landschappelijke van de hittestress in het bedrijvenpark, ze architectuur van de bebouwing en rand of de kavels met woningen langs de bufferen de regenwaterafvoer en vormen de inrichting van de terreinen. Daarbij Lutkemeerweg worden uitgevoerd als een een natuurlijke temperatuurbuffer voor de gelden de navolgende principes: groene gevel, conform de aanduidingen op gebouwen zelf, waardoor er minder gekoeld de Spelregelkaart. Op de Spelregelkaart hoeft te worden. De gevelbeplanting - Hemelwater van de daken wordt is een zone van twintig meter aangeduid, dient onderdeel van het gebouw te zijn onafhankelijk van de waterafvoer van gemeten vanaf de kavelgrens, waar alle en zo gekozen te worden dat ook in de het verhard terrein afgevoerd. De gevels die gericht zijn op de omgeving winterperiode een goed dekkende gevel afvoer van beide waterstromen loopt uitgevoerd moeten worden als een groene wordt verkregen. Het ‘verbergen’ van gevels zichtbaar over eigen terrein naar de In gevel. achter een groen scherm is niet toegestaan. de Spelregelkaart aangegeven locaties. - Het centraal gelegen Waterpark is de Een groene gevel bestaat uit verticaal 1.2 Ecologie maakt integraal belangrijkste plek op het bedrijvenpark geplaatste modules of panelen waarin onderdeel uit van het ontwerp. De waar het regenwater dat in het gebied beplanting wordt aangebracht. De voorgeschreven groene gevels hebben valt zoveel mogelijk wordt opgevangen. modules worden door middel van een niet alleen een esthetische maar ook ophangsysteem bevestigd aan een een ecologische waarde. Daarnaast zijn bouwwerk, of zijn een zelfdragend specifieke ecologische voorzieningen, 6 6 onderdeel van de gevel. De modules zoals nestkasten, ecologische verbindingen <7 e worden ook bij de dakrand of op het en voorzieningen voor bijvoorbeeld < dak geplaatst zodat hangplanten ook vleermuizen nadrukkelijk mee ontworpen “one, „e ze naar beneden kunnen groeien. Alleen in het ontwerp van de bebouwing en de “ als aangetoond kan worden dat de inrichting van de terreinen. Hemeinaterafvoer bijsebounen gevelorientatie ongeschikt is voor een aan middengebied (links) en niet grenzend aan middengebied (rechts). Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 10 - Waterroutes vormen een beeldbepalend 1.4 Benutting van de grote ontwerpthema voor het dak- en dakoppervlakken voor de A NE gevelontwerp. Het stromend water opwekking van zonne-energie is Se is zoveel als mogelijk zichtbaar door een beeldbepalend thema voor de en ES EN ea bijvoorbeeld open hwa's in het gevelvlak, architectuur van de gebouwen. Daarbij En Damman mn: nn dakspuwers en aguaducten. Stilstaand gelden de navolgende principes: | yn yr | E water moet vermeden worden om - Zonnepanelen maken integraal Ns | overlast van muggen te voorkomen. onderdeel uit van de architectuur van het - Waterroutes op maaiveld vormen gebouw, zowel op het dak als (indien van \ ET Hak een dankbaar ontwerpthema voor de toepassing) in de gevel. id Wase \ el inrichting van het maaiveld. De voorkeur - Eventueel noodzakelijke hulpconstructies ke gaat uit naar open afvoerroutes waardoor voor de zonnepanelen op het de mn het stromend water goed zichtbaar is. dakvlak vormen een aanleiding voor L Eel Als deze afgedekt moeten worden moet de ontwikkeling van een specifieke en Ens het tracé duidelijk zichtbaar zijn door architectonische beeldtaal. een goed vormgegeven rooster. Duikers - Het aanzicht van de zonnepanelen en de eren eres ctoe en ondergrondse afvoerpijpen dienen bijbehorende hulpconstructies is van alle zoveel mogelijk vermeden te worden. zijden vormgegeven. d ij, | ke he | a 5 Ë |E ke Bet 1.5 Inrichting terrein is (waar mogelijk) verharding, open verharding of B ie A d e Be gericht op circulaire- en ecologische halfverharding bij aan klimaatadaptatie EE 1 zn E A waarden en voorkomen van hittestress. en de reductie van hittestress. Bovendien En /& SS Door toepassing van circulaire materialen nemen dan de kansen voor ecologische C „en Nin wordt bijgedragen aan duurzaam waarden toe. materiaalgebruik. Als het mogelijk is draagt Mn storen het toepassen van waterdoorlatende Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 11 De levendigheid op het bedrijvenpark, het fl e 2 (zowel voor werknemers als bezoekers Ö Ö > Ü S en recreanten) wordt bepaald door drie langzaam verkeersroutes die belangrijke E bestemmingen in de directe omgeving o C u S o Pp ee Nn verbinden met aantrekkelijke routes en plekken op het bedrijvenpark. Om b k Ì het levendige karakter van deze routes e Pp e r t a a A t a en plekken te versterken hebben de aangrenzende bedrijfsgebouwen hier Ì eve n dl I e Ì e kke n ook de representatieve hoofdentree. g Pp Voor het centraal gelegen Waterpark ® zijn nog extra aanvullende eisen die de Mm et ee A Pp Li b Ì Ì e k levendigheid moeten versterken. De bedrijven hebben de representatieve hoofdentree aan het Waterpark en ka ra kt e Y. als er ook publieksfuncties in het gebouw aanwezig zijn (zoals een ontvangsthal, bezoekerscentrum of een conferentieruimte) dan zijn deze ook aan het Waterpark gesitueerd. Ten slotte is er langs de Etnastraat een bijzondere locatie gereserveerd voor een publieke voorziening op de rand van het natuurgebied. Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 12 Onderliggende regels: De hoofdentree is dan vormgegeven als een hap die uit de hoek van het bouw- 2.1 Situering hoofdentree en publieke volume is genomen. Als het kavel geen voorzieningen aan Waterpark. Centraal verplichte voorgevelzone heeft dient de in het bedrijvenpark ligt het Waterpark. hoofdentree georiënteerd te zijn op de Dit is de levendige ontmoetingsplek entree van het terrein en goed zicht- voor werknemers van de verschillende baar te zijn vanaf de openbare ruimte. VE bedrijven, maar ook de plek voor bezoekers Ook in dit geval is de entree vormgege- en recreanten. Voor de bebouwing aan het ven als een hap uit het volume. Am Waterpark gelden de navolgende regels: | {| | | | en « De bedrijven die grenzen aan het 2.2 Verplichte voorgevelzone. Om Ei IN ik, Waterpark hebben bij het Waterpark te voorkomen dat de belangrijkste | r J ook de formele hoofdentree (conform voetgangersroutes en publieke plekken m f 5 aft Spelregelkaart) zodat er zoveel moge- gedomineerd worden door achterkanten Ea mi R lijk levendigheid ontstaat. zijn in de Spelregelkaart de locaties Ee « Publieke voorzieningen van de bedrij- aangewezen waar het verplicht is om de en ven (zoals ontvangstruimten, vergader- representatieve voorgevels te realiseren. Te al centra of bezoekerscentra) zijn gesitu- Op deze aangewezen locaties moet baden en eerd aan het Waterpark. de gevel op de rooilijn staan, met een Me Te En « ___Hoofdentrees voor het personeel en minimale gevellengte van 50% van de en , _—_ me de bezoekers worden gerealiseerd in afmeting van de kavel aan deze zijde. lk SD en î 6 | | N nd de voorgevelzone die is aangeduid op Hierdoor grenst het gebouw direct aan £ Lj 3 aud Onink de Spelregelkaart, bij voorkeur op een de openbaar toegankelijke ruimte en zijn nn 5 hoekpunt van het bouwvolume, indien erfafscheidingen niet nodig. Op de plekken Het Waterparkis hetrepresentatieve mogelijk. Zo is de entree van twee waar geen gevel in de rooilijn staat mag oadcontreesdieskbenhopuilde richtingen in het plangebied zichtbaar. in de voorgevelzone wel een erfscheiding oaren genomen: Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 13 geplaatst worden, mits deze ten opzichte 2.4 Een markante publiekstrekker van de rooilijn minimaal 15 centimeter is ee langs de Etnastraat. Het teruggeplaatst zodat het gebouw optisch G> ee Ee | = 2 5 { voorzieningenkavel aan de Etnastraat los komt te staan van het hekwerk. 5 En n E — n / grenst direct aan het omliggende 5 = E E en 5 < IE natuurgebied. Hier komt een markant 2.3 Transparante en translucente E == | : Ee Te 5 EN gebouw met een voor passanten gevels. Op de plekken waar een S eene en es Ee Et uitnodigende publieke uitstraling. verplichte voorgevelzone is aangeduid in s: ws = E en = e 5 | Het gebouw is markant door de de Spelregelkaart is het verplicht om een a SE Lesl synergie tussen natuur en architectuur. gevel met een hoogwaardige uitstraling te teaCirculaire principes, zoals hergebruik realiseren met minimaal 50% transparantie | DEI van hemelwater, zijn duidelijk zichtbaar in en/of translucentie. Aan deze zijde van het LN 8kke | het ontwerp. gebouw zijn ook zoveel mogelijk publieke Dn re RE me Spee en representatieve functies gesitueerd HLN Ei | EI TT de Het kavel maakt in het beeld zodat het gebouw vanuit het gebruik een ! TR Ë onderdeel uit van het natuurgebied. levendige uitstraling krijgt, gericht op de mms | Erfafscheidingen hebben een openbaar toegankelijke buitenruimte. me = groene uitstraling (houtwallen, Ne Ee hagen), ontsluitingsroutes zijn zo min mogelijk verhard en de Pe ansparante noodzakelijke parkeerplaatsen zijn door en translucente gevels. groenelementen zoveel als mogelijk aan het zicht onttrokken, gezien vanaf de Dn Etnastraat en het natuurgebied. Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 14 © De opbouw en geleding van de het oofd @ Û S 3 gevels ondersteunen de eenvoudige hoofdvormen van het gebouw. Lengte en hoogte van de gevels krijgen een EF h ® d geleding door een rustige ritmiek die e n e Ì e n de grote schaal van de bebouwing niet ontkent, maar wel terugbrengt naar een h ® menselijke maat. Door extra aandacht a r ms Ö Nn Ì e O OO r voor de detaillering van de hoeken, entree’s, loading docks, dakranden, ® dakopbouw en gevelopeningen ontstaat e e NVO Li Ì G e er een harmonieus beeld, dat zichtbaar zorgvuldig is ontworpen. vormen en ritme in de architectuur en een zorgvuldige © Ì Ì © detaillering. Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 15 hed Onderliggende regels: 3.2 Plint De bebouwing krijgt aan alle zijde een plint die de rustige 3.1 Eenvoudig hoofdvolume. De basis van het hoofdvolume vormt en gebouwen kennen een eenvoudig tegelijkertijd de gevel beschermt tegen hoofdvolume, de eenduidige gevellijn eventuele beschadigingen. Dit geldt domineert het beeld. De continuiteit van niet voor het gebouwdeel waar de de daklijn en de plint speelt daarbij een Eer hoofdvolume mel daaraan subvolumes hoofdentree is gesitueerd en ter plekke belangrijke rol. Expressieve uitsteeksels, als één geheel. van een transparante gevel met een grote inkepingen of andere markante achterliggende publieke functie. afwijkingen van het hoofdvolume zijn ee lk . De plint is rondom het gebouw van niet toegestaan, met uitzondering van de nn À as Ta Ad À een gelijke hoogte, gemeten van het hoofdentree. EE 6 Nl AN NE maaiveld en is minimaal 100 cm en mn 5 . E mese eos SS maximaal 150 cm hoog. De hoogte en mas ee zen wordt mede bepaald door de hoogte nn van de vloer van laaddocks ‚ De plint bestaat uit donkergroen ge- materalen Hatacboumcoorse den ocheel pigmenteerde betonelementen. . De plint bevat een relief van ‘gebro- > PA ken’ verticale cannelures waardoor tno deze goed bestand zijn tegen water- 7 sporen en kleine beschadigingen en in het beeld goed aansluiten op de groene gevels. ‚ _Hetis toegestaan om een specifiek patroon te ontwerpen voor de plint, als er de behoefte bestaat om de Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 16 merkidentiteit of logo's in de plint te VDE a md 3.3 Duurzaam en terughoudend verwerken. Mits het patroon voldoen- Ri sE materialenpalet. De materiaalkeuze : icalitoi il LO de relief on verticaliteit heeft en goed LLL Hinte sluit bij voorkeur ook esthetisch aan bij bestand is tegen kleine beschadigingen : SOSEEE AAEEEOEEESRENEEESESEN | het circulaire en duurzame karakter van en watersporen. zi ‚ Ee het bedrijvenpark. De gevelelementen »__ Alseen deel van het maaiveld is a kennen een verticale geleding. Panelen verlaagd ten behoeve van laad- en enn + nen zijn dus verticaal geplaatst, waardoor er losperrons of dock shelters dan ‘zakt over de lengte van de gevel een sterk de onderlijn van de plint mee naar het [ 1 II BLEU ip | ritmisch effect ontstaat. Er mogen verlaagde maaiveld en wordt het plint- Li ND TAL ERK 1 . ee ZE Iii Kit 2 (afgezien van de belettering) maximaal vlak dus groter. _ Se IN Á HIRE drie verschillende materialen in de gevel « De naden tussen de betonplaten zijn zo Een Hd kj E HK 4 | toegepast worden, mits ze dezelfde kleur i i edn ie EE HACEERENKSE HAAL: . . „ gedimensioneerd dat ze wegvallen in Ne idd 5 4 Ui ' ik PLN hebben. Uitlogende materialen (bijv. het verticale ritme van de cannelures. Taams Á E 1 il | Le zak zink, koper, lood en Cortenstaal) zijn niet * Bij groene gevels hoeft er geen plint | bemeen F) | | ik Al toegestaan in de buitengevels. toegepast te worden. E: ARREST E 3.4 Eén kleur. leder gebouw heeft één zorgvuldig gekozen kleur, passend bij de in. Ee Nd NE , kleurstelliing van de plint en de groene tk WE 4 en 4 bra af gevels. Het heeft de voorkeur dat de ke. ne u Ne pe kleur bepaald wordt door de natuurlijke En *. ed gp eigenschappen van het gevelmateriaal. voer hen Overige gevelelemten (zoals kozijnen, Toom * BETEN TTT Tand EE deuren, dakranden, etc) hebben dezelfde nn kleur als het gevelmateriaal. De gehele gevel is ‘ton-sur-ton’. Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 17 3.5 Hoeken en dakranden 3.7 Ritmische lijnvoering van de geleding van de gevel. De Hoeken en dakranden zijn zorgvuldig Gevelelementen en gevelopeningen letterhoogte is gerelateerd aan de vormgegeven, passend bij de gekozen zijn opgenomen in ritmische uitlijning op hoogte van de gevel, volgens de geveltechniek. Bij voorkeur worden gebouwniveau. Willekeurige patronen, of verhouding 1:6. Bij een gevel van 6 meter er specifieke hoekelementen en incidentele verspringingen in de hoogte of hoog zijn de letters 1 meter hoog. Bij dakrandelementen toegepast, gemaakt breedte zijn niet toegestaan. Zo ontstaat een gevel van 12 meter zijn de letters van hetzelfde materiaal en dezelfde kleur er een eenvoudig, rustig en ritmisch 2 meter hoog. De letterhoogte is ook als de geveldelen die niet met een groene gevelbeeld. maatgevend voor de minimale afstand gevel zijn bedekt. tot de hoek en de dakrand. Bij een letter van 1 meter hoog is de afstand tot de 3.6 Ramen en deuren. Gevelopeningen hoek en de dakrand minimaal 1 meter. zoals ramen en deuren, zijn teruggelegd in 4 Lichtbakken, mechanisch bewegende het gevelvlak. Kozijnen en puiconstructies | À delen, lichtkranten, videoschermen etc. zijn bij voorkeur weggedetailleerd Sn ie zijn niet toegestaan. Aanlichten van de waardoor de gevelopeningen zo eenvoudig ID 7 | belettering is wel toegestaan. en abstract mogelijk zijn. Het is toegestaan | Wy - om de hoofdentree te markeren met een . afwijkende kleur waardoor deze duidelijk am | B E LETTE R | herkenbaar is. Luifels, pergola's zijn echter B 5 | niet toegestaan. Als er behoefte is aan 3.8 Reclame-uiting. Eris ruimte voor È | meer beschutting rondom de entree dan maximaal 1 reclame-uiting per gevel. Bij is het mogelijk om deze verder terug te voorkeur wordt er gebruik gemaakt van ° leggen ten opzichte van het gevelvlak. losse letters die met afstandhouders op - Alleen bij loading docks is het toegestaan de gevel zijn geplaatst. De belettering E BELETTERING om een luifel te plaatsen. wordt bij de bovenhoek van de gevel “B s | gepositioneerd, passend in het ritme : Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 18 3.9 Stallingsgarage. Om de beschikbare hoofdgebouw, zodat er een duidelijk ruimte efficiënt en duurzaam te gebruiken herkenbaar ensemble ontstaat. wordt, waar mogelijk, gestreefd naar meervoudig grondgebruik voor het Parkeren op het dak is toegestaan, mits parkeren van auto's. Parkeerplaatsen dit niet zichtbaar is vanuit de openbare worden gerealiseerd op en onder een ruimte, de omliggende natuur- en verhoogd parkeerdek of een meerlaagse recreatiegebieden en de polders in de stallingsgarage. Het parkeerdek of omgeving. de stallingsgarage wordt bij voorkeur vormgegeven als integraal onderdeel van het hoofdvolume van het hoofdgebouw met een identieke gevel en dakafwerking. Het is toegestaan om ter plekke van ES de stallingsgarage gevelopeningen te NT Ze realiseren voor de noodzakelijke ventilatie We en daglichttoetreding, mits deze leesbaar Se 2 zijn als vensters in het gevelvlak en zijn vormgegeven conform de principes zoals beschreven in paragraaf 3.6. Mocht het alleen maar mogelijk zijn om het parkeergebouw of het parkeerdek los van het hoofdgebouw te realiseren, dan dient het architectonische beeld en de materialisering verwant te zijn aan Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 19 Een bedrijvenpark is een kwetsbare het fl e Á omgeving als het gaat om sociale Ö Ö > Ü S veiligheid. Daarom moet met de inrichting van de terreinen en de O e h t Ì dj k vormgeving en positionering van ve rZ Ì C e IJ e de gebouwen zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de © Ì ® Ì © consequenties voor sociale veiligheid. e A SO C I a a ve I I q e Belangrijk principe is het minimaliseren van hoge hekwerken door slim gebruik ® ® h ® h te maken van natuurlijke grenzen (zoals Ì A ri C t Ì A G va A et watergangen), groenelementen, het voorkomen van dode hoeken, goede © verlichting en de positionering van de bedrijvenpark en zonen vormgeving van de gebouwen. Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 20 Onderliggende regels: Ef Te ne de ae hekwerk een spel gespeeld worden met ON ee doorzicht, afhankelijk van de kijkrichting. 4.1 Zoveel mogelijk vermijden van | De kleur van het hekwerk is identiek hekwerken. Door gebruik te maken En II voor alle bedrijven: roestbruin, een kleur van natuurlijke erfscheidingen zoals ee EEn î die mooi opgaat in de groene context. watergangen en singels en gevels op Het is toegestaan om het hekwerk een de erfgrens worden hekwerken zoveel , Es sculpturaal karakter te geven door het in mogelijk voorkomen. de hoogte dan wel in de voetprint te laten MENEN golven, mits dit vloeiende lijnen zijn. 4.2 Groene erfscheidingen. Als HEA erfscheidingen onvermijdelijk zijn dan IE Belplateau's, brievenbussen, merknamen heeft het de voorkeur dat deze zoveel als I EEE of logo's worden geintegreerd in het mogelijk uitgevoerd worden als groene Hi nr ontwerp van het hekwerk, bij voorkeur erfscheidingen zoals grondwallen, ben | opgenomen in de lamellen van het houtwallen, zeeuwse hagen of blokhagen. a A hek. Als er een voorkeur is om de 0 bedrijfsbenaming op een bord te zetten 4.3 Het BPAO Lamellen hekwerk. Op dient dit bord geintegreerd te worden in plekken waar hekwerken onvermijdelijk 1 / Wy ANN Kk het ontwerp van het hek. zijn wordt het BPAO lamellenhekwerk bp EEND // A jn Ws toegepast, dat speciaal is ontworpen voor Î ji Za | / lj | ( 4.4 Zoveel als mogelijk gebruik dit bedrijvenpark. Het hekwerk heeft li / hj / | maken van indirecte verlichting van een maximale hoogte van 2,5 meter en il ij, ij Í/ | het gevelvlak en verlichting vanuit bestaat uit verticale lamellen die haaks op | (/ | | het interieur van de gebouwen. de kavelgrens staan met een afwijking van hi | Om het terrein zoveel als mogelijk vrij maximaal 20 graden naar beide zijden. te houden van obstakels speelt het Hierdoor kan er over de lengte van het gebouw zelf een belangrijke rol voor Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 21 de basisverlichting. Indirecte verlichting geplaatst moeten worden dan zijn deze brandhydranten, etc. van het gevelvlak en verlichting door lichtmasten en armaturen identiek aan de transparante en translucente gevelvlakken masten en armaturen die in de openbare De kavel dient zo ingericht te worden voorkomt donkere hoeken en versterkt ruimte toegepast worden. Zo ontstaat er dat de vrachtwagens en personenauto's de herkenbaarheid en identiteit van het een rustig en eenduidig beeld voor het die het terrein op willen rijden niet in bedrijf. Dit geldt overigens niet voor gehele bedrijvenpark. de openbare ruimte moeten wachten. de groene gevels. Deze gevels zijn niet Indien brede inritten noodzakelijk zijn verlicht. Lichtverstrooiing naar de omgeving moet (meer dan 10 meter), dienen maatregelen zoveel als mogelijk vermeden worden. Dit ten behoeve van de veiligheid van voet- De plaatsing van de armaturen voor de betekent dat het de voorkeur heeft om de gangers en fietsers te worden genomen. indirecte verlichting sluit aan op de ritmiek lichtmasten niet te hoog te maken en de van het gevelontwerp. De armaturen armaturen uit te rusten met verlichting die 4.7 Terreininrichting. Bij de zonering passen bij het gevelontwerp en de goed gericht kan worden. van het eigen terrein wordt zoveel als bedrading is uit het zicht weggewerkt. mogelijk gebruik gemaakt van beplanting 4.6 Inritten en groenelementen. Betonnen en stalen Het aantal inritten wordt tot het verkeersgeleidende elementen worden noodzakelijke minimum beperkt. zoveel mogelijk vermeden. Waar mogelijk worden in-en uitritten gecombineerd, tenzij dit met het oog Waar mogelijk worden materialen op de verkeersveiligheid niet wenselijk toegepast die hittestress reduceren en is. Bij de situering van een inrit dient hemelwater op kunnen vangen. Denk rekening gehouden te worden met aan de toepassing van groen, open 4.5. Lichtmasten en armaturen zijn op randvoorwaarden ten behoeve van verharding, lichte kleuren, versterkt gras, het hele bedrijvenpark identiek. Als het verkeersveiligheid en aanwezige etc. vanwege veiligheid onvermijdelijk is dat er elementen in het openbaar gebied, zoals ook losse lichtmasten op het terrein lichtmasten, bomen, rioleringsputtten, Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 22 Zowel voor de energievoorziening, het fl e 15 de bedrijfsprocessen als de veiligheid Ö Ö > Ü S is er op de bedrijfskavels veel ruimte nodig voor technische installaties, T h e h schakelkasten en onderstations. Omdat e C n Ì S C e deze vaak erg beeldbepalend zijn vormen deze technische installaties © Ì Ì ® een integraal onderdeel van de I Nn st a a t I es ontwerpopgave voor de gebouwen en de onbebouwde ruimte. zijn integraal ontwerpopgave. Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 23 Onderliggende regels: een vlaggenmast gewenst is, dan dient gehouden met de vormgevingsprincipes deze geintegreerd te worden in het en de kleur van het BPAO Lamellen- 5.1. Losse technische gebouwen of ontwerp van de gevel. Ook vrijstaande hekwerk. Meldpalen, paslezers en bouwwerken zijn niet toegestaan reclameuitingen zijn niet toegestaan. detectoren staan op eigen terrein en op het terrein. Portiersloges, Logistieke aanwijsborden moeten zoveel zijn, waar mogelijk, zo ontworpen dat ze fietsenstallingen, trafo's, aggregaten, als mogelijk opgenomen worden in het goed aansluiten op het hekwerk. Om te opslagruimtes voor energie, gevelontwerp. Als losse aanwijsborden voorkomen dat beveiligingsmaatregelen afvalbergingen, pompinstallaties, etc, onvermijdelijk zijn dan mogen deze niet opstopping geven op de openbare moeten vormgegeven worden als integraal hoger geplaatst worden dan 4 meter boven wegen of het voetpad blokkeren moeten onderdeel van het hoofdvolume van maaiveld en niet breder zijn dan 1,5 meter. (vracht)auto's op eigen terrein kunnen het gebouw met een identieke gevel en wachten op doorgang. dakafwerking. Camera's en zendmasten dienen eveneens opgenomen te worden in het gevel- en Als het om technische redenen vereist dakontwerp van de bebouwing. Als het is dat een technisch bouwwerk los van vanwege de veiligheid of bedrijfsprocessen het gebouw moet staan dan dient deze niet mogelijk is om de camera op het in ieder geval geclusterd te worden gebouw te monteren, dan dienen de met vergelijkbare bouwwerken. Deze camera's zoveel als mogelijk gemonteerd bouwwerken worden afgewerkt met te worden op verlichtingsmasten. Als een schil die identiek is aan de gevel en dit ook niet mogelijk is, dan dient de dakafwerking van het hoofdgebouw. losse cameramast identiek te zijn aan de lichtmasten op het terrein. 5.2. Losse overige objecten op het terrein dienen tot het noodzakelijke Toegangsbeveiliging door een beweegbaar minimum beperkt te blijven. Losse hek of slagboom is toegestaan. Daarbij vlaggenmasten zijn niet toegestaan. Als dient zoveel mogelijk rekening te worden Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 24 Must Stedebouw Tea Hadzizulfic Wouter Veldhuis Alvise Moretti Bram van Ooijen Lutmastraat 191 G+H Postbus 16631 1001 RC Amsterdam T +31 (0)20 470 2013 [email protected] www.must.nl Opdrachtgever GEM Lutkemeer Contactpersoon Salesmanager SADC [email protected] Beeldkwaliteitsplan BPAO fase 2 MUST 25 vw M ST \
Onderzoeksrapport
26
train
> < gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 13 april 2021 Portefeuille(s) Verkeer en Vervoer Portefeuillehouder(s): Egbert de Vries Behandeld door Verkeer en Openbare Ruimte - Bestuurlijke. Zaken. [email protected] Onderwerp Afdoening motie 1714 van het lid Vroege (D66) en het lid Groen (GroenLinks) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 7 november 2019 heeft uw raad bij de behandeling van de Begroting 2020 de motie 1714 van raadsleden Vroege en Groen aangenomen, waarin het College gevraagd wordt om: 1. Inkaartte brengen welke infrastructurele, ruimtelijke of economische gevolgen de hyperloop voor Amsterdam zou kunnen hebben; 2. Hierover in 2020 aan de raad te rapporteren. Met deze brief geef ik invulling aan deze motie. Er is bij de afhandeling van deze motie onder andere gebruik gemaakt van de reeds uitgevoerde haalbaarheidsonderzoeken naar de hyperloop, in opdracht van Schiphol en Provincie Noord-Holland en een gesprek met het hyperloop bedrijf Hardt Hyperloop. Wegens het lange termijn karakter van deze vraag en de druk op organisatie vanwege COVID-19 heeft afdoening van de motie langer op zich laten wachten. Daarnaast heeft de vraag aangaande het tekenen van het convenant (zie ook verder in de brief) extra interne afstemming gevraagd, waardoor behandeling in 2020 niet mogelijk is gebleken. In het kort: Het college besluit het convenant Cargoloop te tekenen en op die manier actief betrokken te blijven bij de ontwikkeling van de hyperloop. De hyperloop kan een impact hebben op de economische positie van de MRA, op de infrastructuur en ruimtelijke inpassing in de regio en met name Schiphol. Het college stelt vast dat de hyperloop geen impact heeft voor de gemeente Amsterdam qua ruimtelijke inpassing noch op de infrastructuur van de gemeente Amsterdam. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021 Pagina 2 van6 De Hyperloop kort toegelicht De hyperloop is een innovatief transportsysteem waarmee reizigers en/of vracht in een capsule door een buis worden verplaatst met minimale weerstand en onder lage druk, gebruikmakend van een magnetisch zweefsysteem. Hierdoor zijn snelheden boven de 1,000 km/u mogelijk en is er beperkt energieverbruik. Met andere woorden: met snelheden reizen die tot nu toe alleen zijn voorbehouden aan vliegverkeer, maar dan met een minimale CO‚-footprint. De hyperloop is het meest efficiënt wanneer hij punt-punt (zoals een vliegtuig) wordt gebruikt en niet met tussenstops (zoals bij trein/metro). Belangrijkste reden hiervoor is dat het meeste energie- en tijdsverlies zit in het afremmen en versnellen (vergelijkbaar aan het vliegen). Verder wordt opgemerkt dat de meest kostbare elementen van het systeem de stations zijn en wat daarbij hoort aan sluizen, opstart- en remsystemen. Technologisch maakt het systeem gebruik van componenten die zich op andere gebieden al bewezen hebben. Ontwikkeling en volgende fases richten zich nu op demonstratie en testen die bewijzen dat ook een integraal systeem werkt. In een publiek-private samenwerking tussen onder andere de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (lenW) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) met twintig partijen vit binnen- en buitenland vindt vervolgonderzoek plaats in het kader van het Hyperloop Development Program (2020-2023). Een van de meest prominente ontwikkelingen van het Hyperloop Development Program is het bouwen van een testbaan van 2,6 kilometer in Groningen*. Naar verwachting is de testlocatie in 2022 gereed. Als de testen goed verlopen, kunnen daarna verdere stappen in de uitrol gezet worden. De provincie Groningen investeert significant in deze testomgeving. Daarnaast investeren de deelnemende partijen in het doen van studies en onderzoek gefocust op het ontwikkelen van de techniek, veiligheid, Europese standaarden, maatschappelijke kosten en baten en ruimtelijke inpassing. Ook de Europese Commissie is nauw betrokken bij de hyperloopontwikkeling en heeft een standaardisatie-werkgroep opgezet. Haalbaarheidsstudies Schiphol en Metropoolregio Amsterdam en Schiphol Er zijn de afgelopen vijf jaar meerdere onderzoeken gedaan naar de impact en (on)mogelijkheden van de implementatie van een hyperloop netwerk. Twee belangrijke recente onderzoeken vanuit het perspectief van Amsterdam zijn uitgevoerd door Hardt Hyperloop: één in opdracht van Schiphol en een andere in opdracht van de provincie Noord-Holland. Beide onderzoeken zijn toegevoegd als bijlage en hieronder kort samengevat. Onderzoek Schiphol Het onderzoek stelt dat de hyperloop een volwaardig alternatief is qua kosten, snelheid en CO‚- emissies voor het huidige vliegen, ook elektrisch. De hyperloop heeft het meeste waarde als zij wordt ingezet op relaties tussen de 100 kilometer en 1500 kilometer. Met dit bereik van de hyperloop is zij geschikt voor substitutie van continentale vluchten. Bij grotere afstanden nemen 12 https://gemeente.groningen.nl/hyperloop-testcentrum Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021 Pagina 3 van 6 ook de investeringen toe en verliest de hyperloop aan competitiviteit ten opzichte van vliegverkeer. Er is in dit onderzoek uitgegaan van een hyperloopterminal op het areaal van Schiphol. Hierdoor kan op Schiphol een transfermogelijkheid achter de douane geboden worden en is de hyperloop zowel interessant voor bestemmingsreizigers als overstappers. Door het toevoegen van de hyperloop aan de bediening van Schiphol, worden extra groeimogelijkheden geboden terwijl tegelijkertijd het aantal continentale vluchten kan worden beperkt. Onderzoek Provincie Noord Holland In het onderzoek in opdracht van de provincie Noord-Holland is gekeken naar de potentiele bijdrage van de hyperloop in ontwikkelingsperspectieven voor de toekomstige opgaven van de regio richting 2040. Een van de ontwikkelingsperspectieven, Compacte Metropool, richt zich op het maximaliseren van de bereikbaarheid en connectiviteit van het grootstedelijk gebied met nationale en internationale economische clusters. In dit perspectief zijn snelle en betrouwbare internationale verbindingen over land essentieel om korte afstandsvluchten te vervangen. In het onderzoek is het hyperloopstation nabij Amsterdam Zuid geplaatst. In het onderzoek zijn 5 routes onderzocht: 2 nationale en 3 internationale routes: 1. Amsterdam Leiden — Den Haag 2. Amsterdam -— Rotterdam — Brussel — Parijs 3. Amsterdam — Utrecht — Eindhoven — Düsseldorf — Frankfurt 4. Amsterdam — Amersfoort — Arnhem - Duisburg — Düsseldorf 5. Amsterdam — Almere — Lelystad — Zwolle — Groningen In deze studie is er naar de economische waarde gekeken voor de regio. Uit het onderzoek komt naar voren dat alle vijf de routes resulteren in een verbeterde bereikbaarheid van de regio wat op haar beurt weer leidt tot agglomeratievoordelen en versterking van het ruimtelijk-economisch vestigingsklimaat van de MRA. Wanneer de potentie van de verschillende routes met elkaar vergeleken worden, worden de volgende conclusies getrokken: = Internationaal sterker bij draagt in een potentiële groei van het GDP (50%-130% in vergelijking met 35%-50% voor de twee nationale routes). "Op landelijke schaal speelt de lengte van de route een belangrijke rol. Voor Amsterdam Groningen bespaart de Hyperloop 66% van de deur-deur reistijd, maar generiek geldt dat de auto op korte binnenlandse routes sneller is. n __Specifiek is gekeken naar een rol van de hyperloop in het grootstedelijk openbaar vervoer. Gebaseerd op de effectbeoordeling, kan de hyperloop gunstig zijn op kortere afstanden (+ -50 km), maar alleen als het onderdeel wordt van een langere route. Routes met afstanden van -50 kilometer zouden overwogen kunnen worden voor de eerste commerciële pilot, later uit te breiden op internationale afstanden. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021 Pagina 4 van 6 "Internationale hyperloop routes zoals Amsterdam-Parijs, Amsterdam-Düsseldorf en Amsterdam- Frankfurt kunnen tot 75% sneller zijn in vergelijking met het spoor en tot 66% in vergelijking met luchtvaart. = _ Gebruik makend van de prognoses van het Centraal Planbureau en Planbureau voor de Leefomgeving (de zogenaamde WLO-scenario’s) met een beperkte groei van 60% luchtvaartpassagiers voor 2040 vanuit Schiphol, leidt tot 4,3 miljoen passagiers op de internationale routes naar Düsseldorf, Frankfurt, Brussel en Parijs. De verwachte vervanging (70% -85%) van hyperloop zou tot een vervanging van 20.000-24.000 vliegbewegingen per jaar kunnen leiden. Beantwoording motie: Infrastructurele, ruimtelijke of economische consequenties van de hyperloop voor Amsterdam Bij een voortvarende doorontwikkeling van het hyperloopconcept, kan dit een rol gaan vervullen in de mobiliteit van mensen en transport van goederen. Het systeem heeft een relatief lage CO- footprint en is daarom vanuit duurzaamheidsoverwegingen een waardevolle toevoeging aan de bestaande vervoersmodaliteiten. De hyperloop kan een bijdrage leveren aan een aantal Amsterdamse en regionale ambities en doelstellingen: = _ Bereikbaarheidsdoelstellingen en met name aangaande internationale connectiviteit. = __ Duurzaamheidsdoelstellingen — door de lage CO‚-uitstoot kan de hyperloop een bijdrage leveren aan de doelstellingen die voortkomen uit het Akkoord van Parijs en het daaruit volgende Klimaatakkoord binnen Nederland. Dit zal niet direct hebben op de huidige doelstellingen van Amsterdam zelf, maar wel vanuit de regio en met name als potentiële vervanging van vliegverkeer. "Economische waarde/investeringsklimaat inclusief agglomeratie effecten. Mede op basis van de vitgevoerde onderzoeken, en met alle onzekerheden die daarbij horen, verwacht Amsterdam dat de hyperloop gebruikt kan worden voor vervoer over de middellange afstand (tussen de 100 en 1500 kilometer). Hiermee is het nadrukkelijk een ontwikkeling die connectiviteit tussen regio's kan bevorderen. Vanuit het perspectief van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) en internationale connectiviteit, zijn wij daarom geïnteresseerd in de verdere ontwikkeling van het hyperloopconcept. Vanuit internationale connectiviteit is koppeling van de hyperloop aan Schiphol een logische optie. Gegeven de kenmerken van de hyperloop, is er geen rol voor de hyperloop in de aanpak van de binnenstedelijke (mobiliteits)opgaven. De afstanden binnen Amsterdam zijn hiervoor te klein en de investeringen te omvangrijk en technisch complex. In de studie uitgevoerd in opdracht van Noord-Holland, wordt Amsterdam Zuid genoemd als locatie voor een hyperloopstation. Zoals eerder ook al gesteld bij de behandeling van schriftelijke vragen uit uw raad uit 2017, zet Amsterdam niet in op een station op de Zuidas. Met de grote infrastructurele werken in het kader van Zuidasdok in Amsterdam Zuid, is het toevoegen van een extra infrastructuursysteem complex, kostbaar en niet nuttig. Buitenstedelijk zijn er wel interessante mogelijkheden om verder te verkennen. Aantakking van Amsterdam en de regio op een hyperloopnetwerk vergroot de economische concurrentiekracht Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021 Pagina 5 van 6 van stad en regio. Met name kan de hyperloop zorgen dat de groei van de Schipholregio geborgd kan worden op een CO2-arme wijze. Vervolg - Convenant Cargoloop In samenwerking met publieke en private partijen start Hardt Hyperloop in 2021 met een haalbaarheidsonderzoek voor transport van goederen, de zogenaamde Cargoloop. De onderzochte trajecten liggen tussen Noord- en Zuid-Holland, zoals Schiphol, de bloemenveiling en het Westland. Een Cargoloop is goedkoper en kent lagere technische eisen. Deelname aan het onderzoekstraject wordt bekrachtigd middels het ondertekenen van een convenant. Reeds 15 partijen hebben zich aan het convenant gebonden, waaronder Port of Amsterdam, Provincie Noord-Holland, Schiphol en partijen in Zuid-Holland. Hardt Hyperloop heeft Amsterdam uitgenodigd om deel te nemen aan het convenant. Hiermee committeert Amsterdam zich aan het beschikbaar stellen van inhoudelijke kennis ten behoeve van de onderzoeksfase. Amsterdamse deelname zal gericht zijn op het verkrijgen van inzicht op het gebied van: = __ Mogelijkheden van het inpassen van een hyperloop systeem in stedelijke gebieden; "Hoe om te gaan met eigenaarschap van de infrastructuur in een grootstedelijke omgeving. Amsterdam is ingegaan op het aanbod van Hardt Hyperloop en tekent het convenant op korte termijn. Hierbij is het toepassingsgebied van de hyperloop (regionale en internationale connectiviteit boven binnenstedelijke mobiliteit) een belangrijk vertrekpunt voor de deelname. Naast het bieden van ondersteuning aan een innovatieve ontwikkeling, biedt deelname een goede mogelijkheid voor Amsterdam om goed aangehaakt te blijven op de ontwikkelingen. Conclusie De hyperloop biedt potentie om een goede bijdrage te leveren aan Amsterdamse ambities ten aanzien van regionale en internationale connectiviteit. Het college volgt de ontwikkelingen dan ook met belangstelling. Amsterdam ziet de hyperloop niet als een oplossing voor mobiliteitsopgaven binnen de eigen gemeentegrenzen. De hyperloop kan onder andere een rol spelen in de substitutie ambities voor korte afstandsvluchten. Voor deze ambitie is Schiphol de meest logische locatie voor een hyperloopstation. Op deze locatie kunnen zowel herkomst/bestemmingsreizigers als transferreizigers gefaciliteerd worden. Schiphol is als openbaarvervoersknoop goed ontsloten op Amsterdam en de rest van de Metropoolregio Amsterdam. Een hyperloop voor transport van goederen kan mogelijk al eerder, gegeven de lagere kosten en veiligheidseisen. Ook hiervoor is Schiphol richting bijvoorbeeld andere vliegvelden (nationaal en internationaal) een logisch startpunt. Maar een andere kans zou kunnen zijn om bijvoorbeeld voor het ontlasten transport Aalsmeer-Westland of ander traject waarbij een hoogwaardige CO‚-arme verbinding die ook eventueel bijdraagt aan de druk op de snelwegen een cargoloop te overwegen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021 Pagina 6 van 6 Kortom, de hyperloop heeft voor de gemeente Amsterdam geen gevolgen voor ruimtelijke inpassing noch heeft de hyperloop een impact op de infrastructuur van de gemeente Amsterdam. De gemeente Amsterdam tekent het convenant en blijft op die manier actief betrokken bij deze nieuwe ontwikkeling. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, { B Ì beft Í ; \ Ì | \ Egbert J. de Vries Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Bijlagen 1. Achtergrondonderzoek: Prov. N-Holland & Hyperloop - Concept Study on the impact of hyperloop on the Development perspective “Compacte Metropool” 2. Achtergrondonderzoek: Pre Feasibility Schiphol Hyperloop 3. Toelichting op convenant Cargoloop (auteur Hardt Hyperloop) Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl HYPERLOOP Concept Study on the impact of hyperloop on the Development ° zi Lj perspective “Compacte Metropool er zal Lj E B: | Pa FE do dd « ar ed Pp nn mn p A Ee AE Ken! KKK 1N| A world where distance On-demand, affordable, ofer ici gere aF- Lac cle high-speed transportation LOL =I{ST a Zodat PROPRIETARY & CONFIDENTIAL This document contains proprietary and sensitive information that is the property of Hardt B.V. and its subsidiaries and affiliated companies (“Hardt”). It is furnished solely to assist in the evaluation of a potential business or investment relationship with Hardt. Recipients of this document understand that all of the information contained herein is confidential and agree that they will treat all such information in a confidential manner and will use such information only in the evaluation of the potential business or investment relationship. Recipients agree that they will not directly or indirectly disclose or distribute, or permit their agents to disclose or distribute, any such information without the prior consent of Hardt. FORWARD LOOKING STATEMENT This document may contain forward-looking statements that involve a number of risks and uncertainties, including statements regarding the outlook of the Company's business and results of operations. By nature, these risks and uncertainties could cause actual results to differ materially from those indicated. The Company disclaims any intention or obligation to update or revise any forward-looking statements, whether as a result of new information, future events or IA INNEN Re ana x 5 HARDT Report: Concept Study Province North-Holland Version 2.11 Date: 09-03-2020 Projectteam: Mars Geuze Inge Beerlage Jurany Ramirez Gallego Stefan Marges Prepared by: In collaboration with: ‘ HA R DT 4 NOS Hrad Paardenmarkt 1 26T1PA, Delft The Netherlands +31 88 024 39 20 Www.hordt.glohal [email protected] 2 Concept Study Province North-Holland Yv Hardt Hyperloop A A A A Yv AA nv Af HARDT In het kader van het Hyperloop Implementation Program voeren de provincie Noord- Holland en Hardt samen een verkennend onderzoek uit naar de mogelijkheden van hyperloop. Wat is hyperloop? De hyperloop is een nieuw duurzaam vervoermiddel voor hoge aantallen passagiers en vracht, met snelheden van 500-1000 km/h. Het is een combinatie van bestaande technologieën uit verschillende industrieën in een nieuw mobiliteitsconcept. De infrastructuur bestaat uit boven-, of ondergrondse buizen op lage druk. Voertuigen vergelijkbaar met kleine vliegtuigen reizen op hoge frequentie in de buis, afzonderlijk of in korte treinen. De MRA onderzoekt een aantal ontwikkelingsperspectieven om de toekomstige opgaven van de regio aan te gaan als onderdeel van een toekomstscenariostudie tot 2040. Een van de ontwikkelingsperspectieven, Compacte Metropool, richt zich op het maximaliseren van de bereikbaarheid en connectiviteit van het grootstedelijk gebied met nationale en internationale economische clusters. In dit perspectief zijn snelle en betrouwbare internationale verbindingen over land essentieel om korte afstandsvluchten te vervangen. Naast de studie van bestaande transportmodi wil de provincie de mogelijke rol van hyperloop op dit perspectief in kaart brengen. Deze conceptstudie beoordeelt het potentieel van de hyperloop op vijf routes gedefinieerd in het ontwikkelingsperspectief middels een economische impactevaluatie. Het doel van deze conceptstudie is als volgt gedefinieerd: Welke rol kan de hyperloop spelen binnen het perspectief Compacte Metropool? De impactevaluatie bestaat uit vier meetbare thema's die kunnen worden toegeschreven aan een verbetering van de kwaliteit van infrastructurele interventies: bereikbaarheid, connectiviteit, substitutie en decongestie. De impact van hyperloop is uitgewerkt op regionale, nationale, en internationale schaal. Impact op regionale en nationale schaal 1. De verbeterde bereikbaarheid op de vijf routes leidt tot agglomeratievoordelen en versterkt het ruimtelijk-economisch vestigingsklimaat van de MRA. Er ontstaat een potentieel van 17-66% groter bereik van beroepsbevolking bij het verbinden van Amsterdam-Groningen, respectievelijk Amsterdam-Den Haag. 2. Hyperloop kan de connectie met grote economische clusters met een aanzienlijke economische waarde voor de provincie versterken. Er ontstaat een compacte regio van de steden op de vijf routes binnen 1 uur deur-tot-deur reistijd met hyperloop, samen goed voor een toegevoegde BBP van 275 miljard euro aan het BBP van de provincie, een groei van +121%. 3 Concept Study Province North-Holland Yv Hardt Hyperloop A A A A Yv AA eeen ii Sl Provincie 6 ) Noord-Holland HARDT Impact op internationale schaal 3. Hyperloop verbindt Düsseldorf, Duisburg en Brussel binnen 60 minuten deur tot deur reistijd vanuit de MRA, wat de stedenparen verenigt tot één Daily Urban System. 4, De WLO-prognoses projecteren een groei van 60% vliegtuigpassagiers (met restricties) voor 2040 op de luchthaven Schiphol. Dit komt overeen met 4,3 miljoen passagiers op de internationale routes naar Düsseldorf, Frankfurt, Brussel en Parijs. Een substitutie (70%-85%) naar hyperloop kan resulteren tot een decongestie van 3-3,6 miljoen passagiers, of 20 tot 24 duizend vliegtuigbewegingen van en naar Schiphol in 2040. Deze studie toont de potentiële impact van hyperloop voor het MRA-ontwikkelingsperspectief in 2040. Bestaande studies moeten stap voor stap verder worden uitgewerkt om de haalbaarheid van Hyperloop-technologie te beoordelen. Om van conceptstudie naar realisatie over te gaan, wordt een roadmap voorgesteld, Roadmap naar realisatie Hardt brengt de hyperloop met de volgende fases van technologische ontwikkeling tot de succesvolle implementatie van commerciële trajecten. 2025 (Hells le LA Les __CARGO ROUTE EXPANSION The first commercial The Cargolaop network grows route will be a small to cover major global trade scale cargo-only solution routes ond distribute goods 2017 / 2019 2022 transporting high-value with minimum duplication of time-sensitive goads stack and local processes f m Hardt has proven Hardt will prove all Ì ij levitation, propulsion hyperloop technologies at Ad and guidance in a low- 700 km/h at a 3 km test pressure environment facility: The European 2025 2028 Hyperloop Center : PASSENGER COMMERCIAL PASSENGER NETWORK = CERTIFICATION PASSENGER ROUTE EXPANSION Bh / Nn. The first passenger route will be Routes are interconnected into a í ij e 3 phased through a 10-15 km track for European network for a socially, P 7 E, # ke certification, subsequently extended to economically and territorially Ö . | A an operational commercial route cohesive Union B Phase 1: Legend gi ET Ü : 50-200km Spin-off toepassing: Cargoloop Het implementeren van een hyperloop op basis van specificaties voor passagiers kost tijd en er moeten bepaalde stappen worden genomen, zoals: 1. _Homologatie!: Een gecertificeerd systeem voor passagiersvervoer met hyperloop 2. Het verwerven van de financiering van een eerste hyperlooproute 3. Publieke aanvaarding van een nieuwe wijze van vervoer De focus van de meeste hyperloop ontwikkelingen tot nu toe lag op hyperloop die zowel passagiers als vracht binnen dezelfde infrastructuur combineert. Om de roadmap voor de implementatie te verkorten, onderzoekt Hardt momenteel een kleinschalige, uitsluitend voor vracht bestemde toepassing van hyperlooptechnologieën, de 'Cargoloop'. Cargoloop kan eerder worden geïmplementeerd dan de hyperloop voor passagiers vanwege minder strenge veiligheidseisen en substantieel lagere investeringsbehoefte, 1 Homologatie is de vaststelling dat het hyperloop systeem voldoet aan alle geldende eisen voor personenvervoer. 4 Concept Study Province North-Holland v Hardt Hyperloop A A A A Yv AA ING Brevincie É ) Noord-Holland HARDT MANAGEMENT SAMENVATTING … oaeen renensnrrsensnrrsensnersenservennservennservsnnservnnnnerenenservsenservsenserrsenservnenrenne 3 1.1 BACKGROUND … naaa oo oeneunenenserensruwsnenersereuvsnsnsnenserensveenseerserenvenensnersevsuvensnservenvsvenssersevenvensnsserseevseneneneren Ó 1.2 CONCEPT STUDY aanaunenen en erserens ers ererseurensnsserserenvsnsnseerversunsnensnersnsssnsvensnersenvsesserseveuvsnsnssersevenvsnsersnenevene  1.3 STUDY APPROACH …ausuunuanonsrseursnsnenerensvensvenseerserenvsvensnersevensenssenenseussnsnssensereursnsnservensunsvsnssersenvsnsnsnensevennsnsnne 1.4 STRUCTURE OF THE REPORT … ……uuuu aan on neneunenennerrvenesenvensnersereuwsnensnerseusssssensssersursvsnsnessvenvsvsnsrvensvvsnsnsnersevenvsvnnne Ó 2.1 HYPERLOOP IN A NUTSHELL ao sannunenenorverenssnsnsnersereuvsnenserserssvsnsreserseveuvsnsnenersevsvensserseevsnsvenssersevenvsnneeren LÔ 2.2 HYPERLOOP COMPARED WITH OTHER HIGH-SPEED MODALITIES … saus unan en erseneuvenenservevvenensnerserenvenensserservsnennener 12 2.3 HYPERLOOP CONTRIBUTING TO (INTER)NATIONAL POLICY OBJECTIVES … nsu onennnenensnreevennsrerenensennensrseveervenrsverne 13 2.4 THE HISTORY OF HYPERLOOP IN NL … annae on eenveruwenenersersursnensnerserensensnsnersensvenssersevenvensnsnervervnvnvnnenen LÁ 3 HYPERLOOP ON THE ROUTES OF THE DEVELOPMENT PERSPECTIVE nanne eeeene enen eenvenersenr LD 3.1 ROUTE DESCRIPTIONS anus anssen onsrsrununsnserserseursnsnenersereursnsnseersnssuvsnsnsnersevsuvsnsnsnersensvsensersevenvensnseervevenvnvnnenen LD 3.2 TRAVEL TIME COMPARISON … „una sr ununsnsrunsersneerseerensnssunsersuvsnrrsesnssensnersuvsnrrssensesenserssvserrsnensesssveerssvenrrvnnnen LA 4 SENSITIVITY OF THE PROVINCE GOALS TO THE INTERVENTION … „nonnen eene eerneeneenersenrvenernerer 1Ö 4.1 WORKSHOP RESULTS ON OBJECTIVES OF THE PROVINCE ………aaseunsnen en ersenrensenerssersursnsnenerrvenvsvsnssvrevsversvneerverenennne 18 4.2 DEDUCTION OF THE OBJECTIVES TO FOUR THEMES … sausen enen orserenens ers ersereuvsvensnersevsvsnssersvvervensnsservevenvsvnnrner LO 4,3 SUMMARY AND OVERVIEW … as uaane oo neneunenensnerverrunsnensnerseursnsnensnervenvensssserseveuvsnenssersnvsvsnsersnevevvsvsnsnersevenenrne DÛ 5.1 ACCESSIBILITY oasa enen en erseneuesserssereuvsnsnssersevenvsvensnervensuvsnsnsnersenssvsnsnensevenssnssenvssvenvsnsssssesevvsvsnsnerverenrnnne ÀL 5.2 CONNECTIVITY aoe neenenenenerserusenasersrseursnsnseersereuvsnenseresevsunsnensnersnvsuwsvensnerevsnvenssersevesvsnsnssersevenvnsersseerens ZD 5.3 SUBSTITUTION … ……aanauuunensnersenenenserrsereursnsnseersereuvsnensnerenseuwsnsnsnersenssvsnseessevensveesserssveuvsnsnssersevvsvsnservevenennns DS 5.4 DECONGESTION … aaan oo neneunenenssersunanssenrssersursnsnenersereursusensersevenvenenserseveuvensnsnervensvensersevenvensnssersevenssnnnenen DL 5.5 SUMMARY AND OVERVIEW aaan oo neneunenen en erveersnsnensnersnurunsnenenerveusenssssesseveuvsnensersuvsvsnsnveverevvsvensnersevenrnrne 3Á 6.1 ROADMAP TO COMMERCIALIZATION ses oo seseunensnenerseevensnsnsnrrsereuvensnserserssssserssersnvevenssersevenvensnseerevsenvsnenener 3D APPENDIX 1: SUMMARY WORKSHOP SESSIONS … annen eene onrenersennrsnenvenerseenvenersenrvenersenrvnnerrnnnee 3 APPENDIX 2: OBJECTIVES OF THE PROVINCE AND RELEVANCE OF HYPERLOOP … anne # 30 APPENDIX 3: OVERVIEW PER ROUTE … an noo ene nee nennennrneensenerseentenenseervenervenrvensnvensrseervensrsenrvnnernenn e.d 5 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A Yv Ja Noe wrand C ì HARDT “A metropolis needs a high-quality mobility system that grows hand-in-hand with urbanization.” - OMGEVINGSVISIE NH2050? As part of the Hyperloop Implementation Program, the Province of Noord-Holland and Hardt Hyperloop collaboratively conduct an exploratory study to the possibilities of hyperloop transportation. 1.1 BACKGROUND Underlying this study are two developmental perspectives: Compacte Metropool of the MRA, and Omgevingsvisie 2050 - Metropool in ontwikkeling. Both development perspectives form the basis and the framework of this study. Compacte Metropool The Metropolitan Region Amsterdam (MRA) is exploring a number of development perspectives to address future challenges of the area as part of future scenario study to 2040. One of the development perspectives, Compacte Metropool, focuses on maximizing connectivity of the metropolitan area with (inter)national economic powerhouses. Within this perspective fast and reliable international connections over (high-speed) rail are key to substitute short-haul flights. A ae Cy ki / NS _ Z\ ke Se, 8 ms Rotterdarn > Brasse > Pors meae “a Figure 1 Routes ín Development Perspective “Compacte Metropool” 2 Omgevingsvisie NH2050 6 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv 4 Noe wrand C ì HARDT Omgevingsvisie 2050: Metropool in ontwikkeling The omgevingsvisie 2050, developed by the Province of North-Holland, set the ambitions and potential transitions of the Province towards 2050. This vision also defines a similar development perspective: Metropool in ontwikkeling. Within this perspective the Amsterdam Metropolitan Area increasingly functions as a single city to increase the agglomeration benefits. The metropolis in development describes the increasing agglomeration power by developing a coherent internationally competitive metropolitan system. This is an urban system of larger and smaller cores, with Amsterdam as a city center, a landscape with high usage and experience value, a multimodal accessibility, a port area with energy transition and circular economy as carriers and Schiphol as an international hub. The metropolitan development is good for the economy, prosperity and international competitiveness of the Netherlands, but it involves major challenges. One of the critical success factors to manage the growth of traffic in the metropolis is the required investment in all transport networks, 1.2 CONCEPT STUDY Apart from studying existing modes of transportation, the Province wants to explore the role and impact of hyperloop in the development perspective. The primary objective of this project is providing the Province of North-Holland a first indication of the impacts of hyperloop on certain socio-economic themes. The concept study assesses the potential of hyperloop on the routes in the Development perspective, by means of an economic impact evaluation. The aim of this concept study is defined as: “What could be the role of hyperloop in the “Compacte Metropool” development perspective?” 1.3 STUDY APPROACH This study uses a pipeline outcome framework to identify the economic impact of hyperloop on the regional development of the Province Noord Holland, and single differences of the impact factors between hyperloop and other modes of transportation in a scenario where everything remains as it is. A pipeline outcome framework describes the chain of outcomes that comes after an intervention and leads to a final impact (see figure 2). This approach is widely used in the field of economics of development, when the scope of the study and the availability of the data are limited. It allows to combine quantitative assessment of objective indicators, and qualitative techniques like expert workshop sessions. The idea is to evaluate a point in the chain of impact as close as possible of the final long-term impact, while keeping consistency with the methodological possibilities. Single differences is a technique of quantitate impact evaluation that calculates the difference between two states: the state without an intervention and the state with intervention. Then it attributes the difference to the presence of the intervention. To fully claim that the cause of the difference is the intervention, the chain of impacts from an intervention to the final long-term impact must be identified and validated previously, hence the need for an expert validation of the pipeline framework. 7 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv Ja Noe wrand C ì HARDT The study was conducted in five steps including quantitative and qualitative techniques of evaluation. First, it identified and proposed the impact pipeline of significant investments in infrastructure of transportation derived from previous empirical evidence and literature of regional development. Second, the proposed pipeline and a preliminary quantitative assessment were presented and validated in an expert work session with policy makers, experts on public transportation, and Hardt's specialists (see work session notes in the appendix). Third, the medium level impacts were quantitative estimated by calculating the single differences in four key factors of the pipeline with the other current modes of transportation in a scenario were everything remains as it is today. Forth, the results were presented in a final workshop session for qualitative validation and discussion (see work session notes in the appendix). Finally, the study reported the conclusions of the impact evaluation. Intervention Key Characteristics Impacts Thematic effects eee =, Agglomeration Benefits ‚ (competitiveness) Ï I 1 Î 1 SEE 1 Ü I 1 , ll ! 1 Transportation 1 LL _ I Ï I 1 I Ï I I Sustainability & Iii _l Climate change EE Scope of the study | Out of scope of the study Figure 2. Proposed Pipeline Outcome Framework of Hyperloop as an Intervention of Physical Infrastructure of Transportation The consensus in literature indicates that investments in physical infrastructure -— like constructions and improvements of roads, airports, and railways -— are a key driver of regional development. A significant intervention on physical infrastructure in transportation is said to generate a long-term positive impact on economic variables like GDP growth and employment through a thematic effect known as agglomeration benefits. Agglomeration benefits are all the advantages that households and businesses have when they are located near to each other. The study estimates the potential long-term impact of hyperloop by assessing its expected impact on the four key factors of the agglomeration benefits: accessibility, connectivity, substitution, and decongestion. Each of the five routes proposed in the Compacte Metropool was evaluated under the correspondent factor(s) and compare with a basic scenario where everything remains constant, from now called the “do nothing scenario”, 8 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A Yv 4 Noe wrand C ì HARDT The expected outcomes of this study must be interpreted as an order of magnitude rather than a fixed estimation. The base scenario, where everything remains as it is today, is the most common reference point in this type of analysis, because the known present is the most certain one. Alternative scenarios were not discussed in this study. However, the results can guide future analysis and help to frame likely future scenarios. For example, scenarios where environmental and political pressures are tougher on carbon emissions on current modes of transportation, or scenarios where the current modes of transportation use technology to improve cost-efficiency. In any case, sustainable socio-economic impact of hyperloop or any other scaled intervention in the field of transportation will depend not only on the capacity to overperform the current options, but on an intuitional environment ready to nudge and canalize the impact by providing several set of policy measures. While that discussion is of course out of the scope of this study, the study brings new elements to take into consideration. 1.4 STRUCTURE OF THE REPORT This final report sets out the impact evaluation of the routes from the development perspective, hyperloop on metropolitan scale, and recommendations for potential next steps. The report is structured as follows: - Section 2 sets out the concept of hyperloop (CH2.1), with a benchmark with other modalities (CH2.2), Contribution to policy (CH2.3), and a short overview of the history of hyperloop (CH2.4) - Section 3 describes the hyperloop on the routes of the development perspective with route descriptions (CH3.1), and travel time comparison (CH3.2) - Section 4 maps the sensitivity of the Province goals to the hyperloop intervention (CH4.1)} and deducts the four measurable themes based on the workshop with the Province (CH4.2) -__ Section 5 discusses the high-level impact assessment of hyperloop on the themes Accessibility (CH5.1), Connectivity (CH5.2), Substitution (CH5.3), and Decongestion (CH5.4). - Section 6 plots out the roadmap towards realization (CH6.1), and potential roles of the Province (CH6.2) 9 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A Yv Ne 4 Noe wrand C ì HARDT The hyperloop is a new mode of transportation for large volumes of passengers and cargo. The infrastructure consists of tubes that can be built above ground or underground. Vehicles that resemble small aircraft travel inside the tube, either separately or in short trains of coupled vehicles. 2.1 HYPERLOOP IN A NUTSHELL The hyperloop system is a combination of existing technologies from different industries into a new mobility concept. Instead of rail technologies as wheels on tracks, the system uses magnetic forces for levitation, guidance and propulsion. Air resistance and noise emission become a major factor with increased speeds. Hyperloop system solves this by operating pressurized vehicles inside a low-pressure tube. The low-pressure environment reduces the air resistance and the energy consumption to propel vehicles to maximum speeds up to 1000km/h with lower noise emissions towards the direct environment. The hyperloop infrastructure comprises two parallel tubes that are either elevated on columns above ground, on ground level, or underground. The two tubes allow vehicles to travel in opposite directions. Solar panels Pillars Steel tracks Stiffening rings Low-pressure tubes Magnets Life support ! ‚_Levtation | | Lewitation ! 23.6M an (Linear motor) „Amped pe Dn _ | ; | om seat pitch | RC) ä KAJ | JAJA) Ä COLL f J J 7 & Pa ST / ( \, L Zr, Pel al TNT NN Vehicle specifications Max cruise speed 1000 km/h Capacity 60 PAX Longitudinal acceleration 0.15G Length 34M Lateral acceleration 0.1G Diameter 2.7M Figure 3. Overview of hyperloop system Hardt Hyperloop Hardt ’s goal is to create a European hyperloop network, capable of connecting the 50 largest cities in Europe and enable high-speed sustainable travel, In pursuit of this goal, Hardt has developed the high-speed switch, a component that allows vehicles to change between lines or tracks without slowing down. This reduces trip times and the need for intermediate stops, and it is a key component in maintaining the vehicles in the network operating at high speed. 10 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv ING Provincie É ) Noord-Holland HARDT pi En ie „ , ë ES NN SS EN € ER MI 4 k En e- 4 Eee p « Ci ' B S Ee. k EN e ij g / oe . an hed N TZ Tm eN a Kk E B it Z B ï N En | Á NE ” î \ / na ek p Ei ij ai jen her | á RK Î n. lens. | Ee if Î Ie dh : mm lk hak il bj | a | ERS, | 4 Ard 4 er Ed P Ae “ « Ee ge | mee 4 pn Figure 4 Hardt's Low-Speed Test Facility with the first prototype of the lane-switch. Characteristics The hyperloop has the following key characteristics: e High capacity. Up to 20.000 passengers per hour per direction at 700 km/h [or 40.000 passengers per hour with trains of coupled vehicles] e High transit speeds. Operational speeds ranging from 500km/h to 1000km/h e Low energy consumption. 38 Wh/passenger/kilometer at 700 km/h e Low maintenance. Magnetic levitation and propulsion without friction and switching without moving components minimize wear and tear e Zero operational emissions. Electric powertrain by renewable energy sources produces zero operational emissions e _Minimized infrastructure footprint. The small footprint of the elevated infrastructure allows the hyperloop to follow existing infrastructure and reach and integrate with transport hubs. 11 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv 4 NOS Hrad C ì HARDT 2.2 HYPERLOOP COMPARED WITH OTHER HIGH-SPEED MODALITIES Table 1. General overview of high-speed transportation modalities KOE 3200 5 Aviation High-speed rail Maglev Hardt Hyperloop 600 - 925 km/h 200 - 360 km/h 300 - 430 km/h 500 - 1000 km/h 30 seconds 5 minutes 5 minutes 30 seconds : 10.000+ pax/hr on 7.500 - 30.000 7.500 - 30.000 14.000 - 54.000 Capacity per lane - a single runway pax/hr pax/hr pax/hr Medium footprint Needs to be far En (shorter Small footprint - Can use existing . . . away from city en infrastructure and new Urban integration , rail infrastructure . due to noise and . , span) and new infrastructure . to get into the city . pollution infrastructure needed needed Enerev efficienc 327 Wh/pax/km@ 55 Wh/pax/km @ 63 Wh/pax/km @ 38 Wh/pax/km @ 8y y 700-900 km/h? 300 km/h’ 430 km/h5 700 km/h High - airport Low-averageof Medium-average Medium - average . infrastructure is £35M/km, and of €35M/km, and of €30M/km and Cost effectiveness , : - - shared among high maintenance medium low maintenance many routes cost maintenance cost cost Some effects such Some effects such as leaves on the : as snow build-up Exposed to tracks, frozen lane : . on the track and Resistance to weather switches affect the . : Hyperloop is in a ze . strong side winds external conditions. Planes railway protected tube : . affect the maglev . influences can be rerouted operations, - environment : - oe operations, own with ease potential collisions , - right of way limits with humans or . - : interaction automobiles Distance between Ee 200-10.000 km 50-500 km 50-1.000 km 50-2.000 km destinations > Based on the performance A321-NEO with 80% load factor on regional flight distances 4 Calculated based on energy consumption from Alstom AVG of 33 wh/seatkm with 60% load factor, source: “High Speed Rail and Sustainability, page 16, International Union of Railways (UIC) - Paris, 2017” > Source: Energy Consumption of Track-Based High-Speed Transportation Systems, The International Maglev Board, 2018 6 Based on a 60-passenger vehicle with a 60% load factor 12 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A Yv 4 Noe wrand C ì HARDT 2.3 HYPERLOOP CONTRIBUTING TO (INTER)NATIONAL POLICY OBJECTIVES Hyperloop shows strong signs of suitability to the National and International policy agendas. In order to achieve the sustainability and decarbonization goals, the government, companies and civil society organizations have concluded the “Klimaatakkoord”, to set out how much CO2 emissions are to be reduced. In the aviation sector, ICAO and IATA have set goals for 2050 to reduce emission of aviation worldwide by 50% in 2050 as compared to 2005. The transition of the aviation sector to achieve the 2050 decarbonization goals require a broad range of options to be explored. Hyperloop has the potential to offer an alternative to short-haul flights within Europe due to its speed. Further, hyperloop has a low energy consumption, and if powered by sustainable means, it has the potential for emission-free transport. Toekomstbeeld OV 2040’ denote the importance of an international and cross-border network in order to connect the Netherlands fast and sustainably to the main economic centers of Germany, Belgium, France and England for distances under 700 km; where travel time is door to door <150% travel time by plane. The TEN-T projects aim to establish and develop the key links and interconnections needed to eliminate existing bottlenecks to mobility. Enter[NL] underlines the importance of direct land-based connections with international power houses to the International Entrance to NL. Hyperloop would be able to drastically reduce travel times between the MRA and other Dutch and International cities, increasing cohesion and connectivity of economic top locations, It can be concluded that these policy lines, development strategies, regional agendas put a strong emphasis in the themes: = _ Sustainability & Climate Change: The “Klimaatakkoord” has set the mission to reduce CO2- emissions by 49% in 2030 and 95% in 2050 compared to 1990. = _Agglomeration Benefits: Improving competitiveness and business climate of the region: To strengthen connectivity of top locations from an economic perspective and creating an internationally competitive portfolio of top locations. = Transportation network quality: Improving the mobility and transportation network over land in air: Innovation in mobility is necessary to meet future challenges in the field of accessibility and sustainability in the Netherlands. = Infrastructure development of the trans-European transport network: establishment and development of key links and interconnections to eliminate existing bottlenecks to mobility, fill in missing sections and complete the main routes - especially their cross- border sections, and Improve interoperability on major routes.” 7 “Contouren Toekomstbeeld OV 2040, Programma Toekomstbeeld OV, 2019": Link 8 Kamerstukken | 2017-2018, 31305, nr. 325, p. 4: Link 9 “Webpage - TEN-T”: Link 13 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv Ja Noe wrand C ì HARDT 2.4 THE HISTORY OF HYPERLOOP IN NL The introduction of the hyperloop concept aids in modernizing the transportation industry. Several studies have been conducted to this young and dynamic concept: - In 2016, Rebel Group was commissioned by the Ministry of Infrastructure and the Environment to carry out a pre-feasibility study into a hyperloop knowledge center, a test track and a commercial line!®, 17 test locations were assessed, and the Dutch business interests were mapped out. -__Inthespring of 2017, a consortium led by TNO carried out the first serious feasibility study into the potential of a hyperloop test facility in Flevoland'!. -__In beginning 2018 Hardt conducted a preliminary study to hyperloop on the Amsterdam- Frankfurt route together with a large group of partners such as NS, Schiphol, KLM, Movares, BAM, Arcadis, -__In September 2018, Royal Schiphol Group announced to execute a prefeasibility study of hyperloop together with Hardt. 10 This report is not publicly available. 1 Report “Hyperloop in The Netherlands, TNO, 09-10-2017”: Link 14 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv 4 Noe wrand C ì HARDT 3 HYPERLOOP ON THE ROUTES OF THE DEVELOPMENT PERSPECTIVE If the Hyperloop will be commercialized in the Netherlands in the coming decade, this will materialize in the first phase through the realization of a well-considered route. In this sense, it is logical to list a number of possible routes on the basis of a number of strategic criteria. The starting point for this exercise is the development perspective. 3.1 ROUTE DESCRIPTIONS The development perspective Compacte Metropool identifies five potential routes that focus on maximizing connectivity of the metropolitan area with National and International economic powerhouses. Each of the routes serve a different network scale: Some routes connect populous cities in a relatively small distance, others connect center with peripheric regions, and some others connect to international centers. Table 2. Routes defined in the development perspective EN Cee Description Hague and Amsterdam. The route follows the HSL-Zuid rail connection, and serves z | Amsterdam - Rotterdam - Brussels — | public transportation system and as alternative for Paris short-haul flights Düsseldorf - Frankfurt Brainport of Eindhoven towards Dusseldorf and Frankfurt. The route follows the International rail connection to Ruhr- Duisburg - Düsseldorf system. Zwolle — Groningen with the MRA (part of the proposed Zuiderzeelijn). For the assessment of hyperloop potential, a distinction of 4 scale levels is in order: 1. Regional; Defined as a connection / À between cities within a range of + / \ 50km, the potential of the first | \ | hyperloop pilot route. | © \ van | 2. National: Defined as the potential | 5 | network spanning all regions in The \ en: we National / Netherlands. \ | 7 3. International: Defined as an N | p international network with connections NG | Pr to north-western European cities and De al airports. Te 4. Continental: Defined as the envisioned | EU-wide hyperloop network. cate Figure 7. Scales ín the hyperloop network 15 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A Yv Ne Aal Noe wrand C ì HARDT For the scope of the Regional development perspective, the proposed routes 1 and 5 are relevant on National scale, whereas the longer routes 2, 3 and 4 are relevant on both National and International scale. Key difference on the longer routes is the added function that hyperloop would fill: - Route 1 and 5: Hyperloop as a high-speed public transportation system - Route 2,3 and 4: Hyperloop as public transportation system, and fast-international transportation system. The origin station at MRA for the study is situated at Amsterdam South. The Enter[NL] ambition and development strategy sets to strengthen international competitiveness of the region, where the core corridor ZWASH is the “International Entrance” to the Netherlands. Three ambitions are mentioned: 1. Top position: Top-5 metropolitan areas of EU. 2. International Entrance to NL: direct train connections to international power houses are of key importance 3. Upscaling and bundling forces: Maintaining and developing a fast, reliable and comfortable connectivity to Utrecht - Eindhoven and Zuidas -Schiphol strengthens the mutual relationship. The Zuidas is the international business center on this Enter[NL] core corridor. In the spirit of the objective of the Compacte Metropool, maximizing connectivity of the metropolitan area with (inter)national economic powerhouses, the hyperloop will have to be connected in the business district to increase the integration of MRA on Local, National, and International transportation networks, Direct connections Hardt's Hyperloop lane switch technology enables direct connections to each of the cities along a route from and to MRA. On the longer routes, vehicles travel directly to Brussels and Paris, or directly to Rotterdam or Eindhoven. The technology allows the hyperloop system to act as public transportation system and as fast-international transportation system (the alternative to short- haul flights and High-speed rail). 1 Amsterdam — Leiden — Den Haag î ‚2 Amsterdam - Rotterdam - Brussels — Paris | 3 Amsterdam — Utrecht — Eindhoven — Dusseldorf — o : i SFakut À Co 4 Amsterdam Amersfoort — Arnhem — Duisburg — Js A ; Dusseldorf 0 É 5 5 Amsterdam — Almere — Lelystad — Zwolle — as | Groningen Cr ° “e à 8 in B 2 ee ® S : e Ì @©% f Ô / ON N 5 e 3 An @©X Figure 5. Proposed hyperloop network on the routes 16 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A Yv 4 Provincie É ) Noord-Holland HARDT It should be emphasized that the assumption of station location, the list of possible routes, as well as the selected route for the impact analysis in this report, should in no way be interpreted as a complete feasibility study or recommendation for implementation of hyperloop. This, of course, requires further focused research at the technical, spatial and economic level, 3.2 TRAVEL TIME COMPARISON For each connected city with MRA on the routes, the travel time between the modes is compared. Travel time comparison | nnn En nn LD Zwolle v ___ 2 el cc Lelystad mn Al mere En | nn > nn Arnhem gen nn Amersfoort U > nn Tr SS | Utrecht mn ON U o ee nn Rotterdam En nn — Den Haag g En > | e Leiden mn 0 50 100 150 200 250 300 350 400 B Travel time Hyperloop (min) B Travel time Aviation (min) @ Travel time Rail (min) A Travel time Car (min)* Notes with the graph: -__ Car (dark blue) travel time is determined by google maps estimations -__Rail (opaque) and hyperloop (orange) travel times are the combination of the 30 minutes first/last mile + in-vehicle time. -__For air (gray) the travel time is added 60 minutes transfer times. 17 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A Yv Ja Noe wrand C ì HARDT Following from the above and by means of a work session with the Province, the qualitative assessment defined the objectives of the Province, as well as the kind of agglomeration benefits that were expected by the Province of Noord Holland from an intervention in the regional infrastructure of transportation. 4.1 WORKSHOP RESULTS ON OBJECTIVES OF THE PROVINCE The workshop session with the Province results the following key objectives: Maintaining an accessible region, improving the daily urban system of transportation, increasing competitiveness, maintaining the connectivity of Amsterdam Airport Schiphol, sustainable transport, increasing spatial sustainability, and increasing the overall quality of life. The qualitative assessment classified every route according to a low, medium, and high likelihood of impacting each of the seven final objectives. Appendix 1 shows a detailed description of the scoring rationale. The overview is presented in the following table. Following from the workshop it was concluded the international routes 2 and 3 show the highest impact. This is in line with the alignment of hyperloop to the National policy objectives set out in 2.3. Low Medium High Use 8 @ zoute: Ams - Den Haag Later ë ne 0 o 9 o 9 _®@ooeo « oesoo | ® a 5 in Ì ik Competitiveness @ Route 3: AMS - Frankfurt of the Region e Route 4: AMS — Duisburg — Dusseldorf nn @ Route 5: AMS - Groningen Connectivity to Spatial EN OOOOO OOOOO OOOOO Sustainable Ae OOOOO OOOOO © Figure 6. Sensitivity of the objectives to an intervention of hyperloop on selected routes. -__ Results are based on the work session with the Province. -__Note that “Spatíal sustainability” is not scored for any of the routes, as this factor is route agnostic. -__ Quality of Life: During the interim workshop it was agreed all the routes are expected to contribute significant to the “quality of life” in the region. For the hyperloop intervention, this mainly materializes through travel time reductions between origin and destination pairs. 18 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv 4 Noe wrand C ì HARDT 4,2 DEDUCTION OF THE OBJECTIVES TO FOUR THEMES The objectives of the previous section are linked to four measurable themes that can be attributed to an improvement in the quality of transportation by means of an intervention. Those themes are accessibility, connectivity, substitution, and decongestion. Some objectives are redundantly explained by the themes. For example, keeping the region accessible by improving the quality of the access (accessibility). Other objectives are complex and depend on the interaction of the four factors, and other external institutional variables, it is the case of improving quality of life, These factors are described below and summarized on the table in the following page. 4.2.1 ACCESSIBILITY In the literature!?, the definition of the accessibility of the region can often be defined as “potential for interaction”, This is influenced by the characteristics of transport system (that incorporates travel time and cost toward the destination) and land-use system (the qualities of the destination). Consequently, there is a connection between both features. Accessibility can also be related to the economic, environmental and social objectives such as access of jobs for workers and access to skilled labor force from the company perspective. Accessibility is measured by the travel time reduction and increased willingness to travel from cities on the routes to and from the MRA. 42.2 CONNECTIVITY Connectivity refers to the quality of the connection of different masses of people and business!?, Itis used to describe interregional relations in a compact way, and it is a derivative of accessibility, The connectivity is based on the gross number of inhabitants within commonly accepted travel times to and from the MRA. This usually does not exceed 60 minutes, of which the in-vehicle time is generalized to 30 minutes, and the first- and last-mile time 30 minutes. The number of inhabitants within reach serves as a proxy for the access to the labor and consumer markets. Connectivity is measured as the total value added in terms of working age population and GDP within different travel times and modes of transportation. 4.2.3 SUBSTITUTION The study defines substitution as the expected market share that hyperloop would be able to shift from the other current modes of transportation on the route. Substitution follows from the reduced travel times and the low energy consumption. Low energy consumption results in a smaller GHG-footprint, creating a more sustainable means of transportation. For the substitution, the study calculates the probability of choosing hyperloop as a function of the value time and assumptions of the price elasticities and current preferences. The explanation of this model is further defined in the appendix. The substitution effect was estimated mainly for international routes towards Paris or Frankfurt. 12 Straatemeier T., (2007), How to plan regional accessibility, Transport Policy 15 13 Byett, A, A Stroombergen, J Laird and R Paling (2017) The economic impacts of connectivity. NZ Transport Agency research report 608. 158pp. 19 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A Yv Ja Noe wrand C ì HARDT 4.2.4 DECONGESTION In the context of this study decongestion is presented as the additional capacity generated by hyperloop on the route to potentially decongest railway (Amsterdam) and aviation (Amsterdam Airport Schiphol). Capacity in the hyperloop system depends on several variables like the number of tubes, operational speed, safe headway distance between vehicles, number of seats in the vehicles, operating hours, among others. 4.3 SUMMARY AND OVERVIEW Table 3. Overview of the themes and measures EN alla Measured as ee Travel time improvement between O-D pairs 1 | Accessibility on : Increase of willingness to travel per O-D pair Proximity to the working population within 60 minutes door-to-door travel 2 | Connectivity time The total value added of GDP within 60 minutes door-to-door travel time. ee Potential market share deviating from other modes of transportation to 3 | Substitution : : hyperloop on international routes Added capacity as potential to decongest the current rail and aviation network As a main result of the workshop session, the panel validated the pipeline framework to approach the potential impact of hyperloop on the development plans of the Province after adding some changes. The participants agreed a hyperloop system that meets all the conceptual design characteristics would be likely to generate a significant impact in the long-term sustainable economic growth of the Province. The seven objectives that the Province expected from improving transportation infrastructure defines what is called agglomeration benefits in the pipeline framework. The objectives of the province were discussed in detail, as well as the match of every route with the objectives, and the relation of the objectives with the four factors from transportation interventions on agglomeration benefits. Table 3 presents a summary of the description of the objectives, the expected role of hyperloop, and the match with the four key factors. It was validated that after keeping a positive institutional framework, the main factor for achieving agglomeration benefits would be a significant reduction on travel times which would boost accessibility, and consequently connectivity, substitution and decongestion. For the overview, refer to appendix 2, 20 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A Yv 4 Noe wrand C ì HARDT Based on the four themes, an impact assessment of hyperloop on the routes of the development perspective is conducted. For each theme, the implications on the routes is described. A detailed description per route is in appendix 3. 5.1 ACCESSIBILITY Network quality & travel time improvement For the purpose of this study, average speeds of 500 km/h for hyperloop are considered, Due to the higher travel speeds, hyperloop significantly reduces the overall door to door travel time in the five routes of the compact metropolis. Commuting trip time to reach working population with public transportation is measured following Q First mile: 15 minutes the BREVER law (Wet van Brever). A door-to-door ®, travel time of 60 minutes was used as a basis. This KON Main transit: 30 minutes assumes a quarter of an hour as first mile and a KA quarter of an hour last mile, In the analysis, the ’ following applies: working population is within Last mile: 15 minutes reach if travelling time by hyperloop between city Figure 7. Measuring commuting trip times! A and B < 30 min. The fastest existing mode for nearly all routes would be the car. This is since for car‚ solely in- vehicle time is considered. Contrary, 30 minutes access time of rail and hyperloop, and 60 minutes access time of aviation is added to the respected in-vehicle times. Figure 8 illustrates the travel time savings of hyperloop versus rail on the routes in the development perspective. On the international connections, like Amsterdam-Paris, Amsterdam- Dusseldorf, and Amsterdam- Frankfurt hyperloop will creates up to 75% travel time reduction when comparing against rail, and up to 66% when comparing with aviation. On the national scale however, the absolute (in minutes) travel time reduction is less obvious due to the shorter distances, Amsterdam-Groningen will benefit of reduction on travel times of 66% when comparing against rail, while Amsterdam-Den Haag will save 46%. Competing for travel times against car in domestic short routes will not add significant saving times. For example, on the route 1 to Leiden, or route 5 to Almere, the car remains to be faster. 14 Based on BREVER, adapted from “Stedelijke regio's ‘Niveau 2' verbinden richting 2040”: Link 21 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv 4 Provincie É ) Noord-Holland HARDT Travel time savings of hyperloop compared to rail Travel time [minutes] 0 50 100 150 200 250 Groningen mmm 5 Zoe 5 @ Lelystad Amer Dusseldorf u Duisburg 5 è Ae Amersfoort Frankfurt v Dusseldorf > - © Eindhoven lÜËÜËÛÜÛÜÄÜÄkÄkÄkÄkÄk rect N Paris U 5 Brussels o Eter == v Den haag 2 . è leiden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% Travel time savings of hyperloop [%] B Time Savings (%) __m Time Savings (minutes) Figure 8. Overview of potential travel time improvement (% lower axis) (min upper axis) by hyperloop compared with the fastest competitive mode Notes with the graph: -__ Car trovel time is determined by google maps estimations -_Rail and hyperloop travel times are the combination of the 30 minutes first/last mile + in-vehicle time. -___For air the travel time is added 60 minutes transfer times. Willingness to travel Travel time between two cities is a key indicator for the willingness of inhabitants to be prepared to travel between the two cities. Following a recent study by the ABN AMRO Economisch Bureau & Sector research, “on average, people look for a job within 38 kilometers of home”!?, 1SABN AMRO, “Arbeidsmarkt is groter voor mannen dan voor vrouwen”, 2019 - Link 22 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A Yv Ja Noe wrand C ì HARDT The longer the travel time, the lower the willingness of people to travel between both cities, see figure 916, Following the other studies on the topic, this graph reflects the increase of the potential exchange between two cities as a result of network improvements of rail. % population willing to travel Willingness to travel for business purposes 100 Agglomeration Benefits Increasing Competitiveness increasing Competitiveness 90 Daily Urban System Weekly Urban System Monthly Urban System 20-40 minutes 40-90 minutes 90-150+ minutes 70 60 50 40 30 20 10 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 Main transit travel time (min) Figure 9. Willingness to travel (Afstandsvervalcurve) and the categories the maximum main transit times of rail: -___0-40 minutes: Agglomeration benefits (Daily Urban System) -__ 40-90 minutes: Increasing competitiveness (Weekly Urban System) -__120-150+ minutes: Increasing competitiveness (Monthly Urban System) Earlier work on this topic distinguishes between different categories based on the maximum main transit times, from 20-40 minutes on daily basis for strengthening the agglomeration benefits forming the Daily Urban System. Finally, the graph continues for connections increasing competitiveness with 40-90 (to >150) minutes on weekly, monthly or less frequent basis, but shows significant decline to the willingness to travel. Hyperloop significantly improves the connection between city-pairs on both National and International scale (see figure 8), which results in a positive exchange between the city pairs of the routes in the development perspective: -__The connections to Leiden, Utrecht and Almere are considered an existing Daily Urban System. -__ Other cities, however, Rotterdam, The Hague, Eindhoven, Amersfoort, Arnhem, Lelystad, Zwolle, Groningen, Brussels, Dusseldorf, Duisburg become in a proximity of 40 minutes and form an agglomeration and Daily Urban System with the MRA. -__On the 40-90 minutes proximity, it can be observed that hyperloop strengthens the competitiveness with Frankfurt and Paris to form a Weekly Urban System. The comparison between rail and hyperloop can be reviewed on the graph on the next page. 16 Based on “Agglomeratievoordelen en de REOS”: Link, and adapted from “Stedelijke regio's ‘Niveau 2’ verbinden richting 2040” Link 23 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv 4 Provincie € ) Noord-Holland HARDT Increasing willingness to travel between MRA and destination 60 50 2 40 Agglomeration Benefits 2 Daily Urban System = 2 30 ï U Lam Ee = 20 = Increasing Competitiveness 10 Weekly Urban System Û Ï Û Ï Ï Monthly Urban System 0 E — — — — — - c ao E A ” z c SE T ul E ao = ù T U T u MD 5 u [ae] == U E88 B EE 6 8 88 Ë 8 8E HE 8% 7 5 2 & : 6 5 6 2 2 BS EN 5 A o == 3 LL E | Z DE Li a 2 a WD Route 1 Route 2 Route 3 Route 4 Route 5 B Hyperloop mA Rail Figure 10. Comparison of willingness to travel in existing situation (Rail - Black) and the potential increase with hyperloop (blue): -__ The willingness to travel and exchange between two cities ís capped at 60%, following other analysis. -__>20%: Agglomeration benefits between the city pairs (Daily Urban System) -___5-20%: Strengthening the competitiveness of the city pairs (Weekly or Monthly Urban System) v 24 Concept Study Province North-Holland Hardt Hyperloop vA A A | 4 Noe wrand \ 7 HARDT The faster the connections, the greater the connectivity and thus the contribution to strengthen the formation of the metropolis’7. 5.2 CONNECTIVITY Following on the willingness to travel, the accessibility of the MRA can be defined as the potential reach of work age population and potentially added GDP within 60 minutes door- to-door due to travel time reduction. Accessibility of the working age population Hyperloop would enable a greater mass of people in working age to access a more diverse labor market within a door-to-door commuting time of 60 minutes. In the five routes, hyperloop is expected to increase the size of the working age population by at least 35% when connecting domestic markets like Amsterdam-Groningen. On the international side, routes like Amsterdam- Brussels-Paris would add 183% in the first 60 minutes and up to 384% in 90 minutes of the full route. 90 +384% 3,4 oo HI 2,1 60 min DN MO Mn | AE con a +50% 120 +26% 114 | IJ 038 : 0,8 0,84 T E mi 0 min E B n AMS-DH AMS-BRU-PAR AMS-FRA AMS-DUS AMS-GRO m Current mHyperloop Figure 11. Potentíal increase in working age population reach from MRA on the routes. In addition to the saving times, the density and the size of the population of the connected cities can foster the impact of hyperloop on accessibility and consequently on agglomeration benefits. Figure 12 and figure 13 show the effect of travel time reduction between the MRA and the cities on the routes of the development perspective to the potential reach of working age population. The graphs plot the working age population in the cities to the travel time from MRA, current and with hyperloop. The routes with larger cities like Paris, Brussels, Dusseldorf, Duisburg, and Frankfurt were the ones where the reduction in travel times translated into greatest increased reach of working population. 17 Conclusion of “Steden snel verbonden in één Daily Urban System”: Link 25 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv 4 Provincie € ) Noord-Holland HARDT Hyperloop would increase the accessibility to working age population of 11 cities within 60 minutes travel time. 5 Max door-to-door time £ Daily Urban System Rotterdam H Es Rotterdam 4 Den Haag H ee Den Haag 5 a : 8 | X : s : x3 Z Utrecht H Ss Utrecht 5 | 3 5 i jen : a? 9 5 Eindhoven Hee Eindhoven - en. Z Almere H Groningen HS S Arnhem Hee HAmhem = Leiden H Wen ' Amersfoort H eN Amersfoort zwolle Zwolle H Lelystad H KE Lelystad 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 Travel time (min) Figure 12. Potential door-to-door travel time ín existing situation (on the right) and in the situation with Hyperloop (on the left, marked with [H]) showing the travel time reduction of selected city pairs and the respective working age population. v 26 Concept Study Province North-Holland Hardt Hyperloop A A A A M AA 4 Provincie € ) Noord-Holland HARDT Hyperloop would improve the international accessibility of the MRA to 3 cities within 60 minutes travel time, and 2 within 90 minutes. Max door-to-door time Daily Urban System Weekly Urban System dm. ; Paris Air baris Rail 14 aris Rai Paris H = 10 2 > Brussels H Brussels Rail Brussels Air RR: On = 6 Fränkfurt H Frankfurt Air 3, i (Ce) f . 2 Dusseldorf Air Dusseldorf R4 Rail z ® Rotterdam Hd; : Dusseldorf R2 Rail En, ® Den Haag H ‘Jbusseldorf H Duisburg H e Utrecht H G ì Ea Duisburg 2 Eindhoven jgroningen 7 Lei « Almeft H el eiden HSS es Ahemy : Amersfoort H « Lelystad Hi 0 : ì 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 220 240 Travel time (min) Figure 13. Potential door-to-door travel time in existing situation (on the right) and in the situation with Hyperloop (on the left, marked with [H]) showing the travel time reduction of selected city pairs and the respective working age population. v 27 Concept Study Province North-Holland A Hardt Hyperloo yp p A A A M AA 4 Noe wrand \ 7 HARDT Reach in GDP Hyperloop would connect markets of significant economic value for the province. Measuring the GDP value of the Dutch cities on the five routes, a compact area of 1-hour access time by hyperloop would add up to €275 billion to the GDP of the province, equivalent to an increase of +121%, ‚ B 460 30 min +89% 322 60 min f at 247 +49% 255 | +B6% 198 +30% 158 ===k ak KTTTTETTT 18% 141 IJ | Ï N in AMS-DH AMS-BRU-PAR AMS-DUS-FRA AMS-DUI-DUS AMS-GRO B Current B with hyperloop Figure 14, Potential increase ín GDP reach from MRA on the routes, within 60 minutes and within 90 minutes. Positive added values are expected on the five routes. However, the routes towards international destinations add more in terms of market size to the province than the domestic routes. In 60 minutes of door-to-door travel time, the route towards Paris would increase the connected GDP by 131%, bringing Brussels to the compact area, and leaving Paris in the 90 minutes proximity. Similarly, the route towards Frankfurt would add 49% to the regional GDP, incorporating Dusseldorf in the compact area, and leaving Frankfurt in the 90 minutes proximity. The route towards Dusseldorf through Duisburg would bring 86% extra value added with both cities within the 60 min ratio. 5.3 SUBSTITUTION On the three international routes of the compact metropolis, hyperloop would substitute up to 85% in trips from Amsterdam to Paris, 82% from Amsterdam to Frankfurt, and 71% from Amsterdam to Dusseldorf from aviation and high-speed rail (240km/h) when preferences are based on the travel time reduction. Modal share aviation, international rail and hyperloop The potential of travel time reduction, when keeping everything else constant, is the main driver of decision for a mode of transportation for the general public. While the institutional environment in the coming years can favor different scenarios for the transportation modes, the historical international experience shows that the improvements on travel time reduction -for example in high speed rail- can foster substitution of aviation, ended up on market shares up to 40% (in the first years) - 85% (after stabilization) for the new mode in routes around 500km length when comparing with aviation!ë, 28 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv Ja Noe wrand \ 7 HARDT Table 4. High Speed Rail market share compared to aviation®* H 9 18 Ne MEN 4e Operating Speed /o hd; ld u) (km/h) (High Speed Rail) Madrid-Seville Paris-Marseille Madrid-Barcelona Milan-Rome_____| 666 | 20 | 6% okyo-Osaka “Different sources from compilation of papers 1ê For the Province of North Holland other factors, such as congestion of Amsterdam Schiphol Airport, constraints to physical expansion, and environmental pressures, are reasons to look ahead for novel alternatives that enable to maintain the high level of competitiveness of the airport and the international business climate of the region. Probability to choose hyperloop'® Hardt developed a theoretical modal choice model based on the utility of the travel time, under perfect market competition for aviation, high-speed rail (240 km/h), and hyperloop. The model is based on a set of factors that determine the probability of a passenger to choose one mode over the other. Among the factors are: Value of Time, Operating speed, Average access/waiting and transfer time. Figure 15 presents the expected market share of hyperloop for 406 routes in Europe in short, medium, and long distances, compared to high-speed rail and aviation. Because the quality of the data of international rail is very heterogenous between countries and routes, the study presents in table 7 an analysis based on averages of a European sample of routes, which can indicate better the degree of substitution per mode. Table 5. Substitution per mode on international trips European sample!? Modes Without Hyperloop With Hyperloop Substitution Aviation 88,6% 31,1% -64,9% Hyperloop 8 N + 2,0% (500 km/h) 0,0% 62,0% 62,0% On average, hyperloop performing at an average speed of 500 km/h, and using the most popular routes of Europe, is expected to deviate an average of 62% of passengers from the total market of transportation (substituting 64,9% from aviation, and 45,1% from rail). In case hyperloop performs at an average speed of 700 km/h, the substitution would increase the market share to 85%. In the case of the routes in this study, hyperloop is considered with an average speed of 500 km/h. For the 4 international routes, the model predicts that hyperloop can effectively substitute jointly short-haul flights and high-speed rail trips in the range of 70-85%. 18 R‚R, Clewlow, J. M. Sussman, and H. Balakrishnan, “The impact of high-speed rail and low-cost carriers on European air passenger traffic,” Transport Policy, vol. 33, pp. 136-143, 2014 19 The detailed analysis of the EU market and modal choice model will be shared in a separate report, 29 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A Yv 4 edward X ì HARDT Hyperloop offers a potential substitution of average 62% on typical European distances, and 70-85% trips of aviation and high-speed rail on the route from Amsterdam to Paris, Frankfurt, Dusseldorf, and Brussels. AMS-PAR AMS-FRA 85% 82% Speed ° 700km/h 100% n o 500km/h RIGE TN LE Jr ERE © Xe oee CC = Cé re Si ( D e © XS o SP LOE oe o® 8 G 8 WED oe © °° ° 60% | © AMS-DUS o GEN EK: © © 71% ge Oo oo o @e ° oo AMS-BRUS Oo o © © 20% 70% o HO © © %o Oo IER © © © Oo 20% addo co oo ®o a o Oe 0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 5000 Distance (km) Figure 15. Modal share for hyperloop form the current aviation and high-speed rail market. vv 30 Concept Study Province North-Holland Hardt Hyperloop A A A A v AA Ja Noe wrand \ 7 HARDT 5.4 DECONGESTION The congestion of the current transportation network impacts the accessibility of Amsterdam Airport Schiphol and the Enter[NL] corridor. Hyperloop would offer a means of decongestion for both Railway network The potential added capacity of hyperloop is compared to the existing peak-hour demand of the stations Amsterdam Central Station, South, and Schiphol. The comparison graph shows the required throughput and size of each station is highly contextual. Therefore, for the study the maximum added capacity of hyperloop to current existing network is plotted. Based on estimations, hyperloop could potentially facilitate 27.000°® passengers between any point A to B, operating at 500 km/h in a one-tube system with vehicles of 60 seats”. Calculating peak-hour demand at Amsterdam Central Station According to NS?, a daily average of 205.000 passengers traveled through Amsterdam Central station in 2019, making it the most crowded rail station in the Province of Noord Holland and the second most crowded of the Netherlands. Assuming 18 hours of operations per day (from 06.00 — 24.00), of which 4 peak-hours (from 07.00-09.00 and from 16.00-18.00), and 14 off-peak hours. Further it is assumed that 30% of all daily trips occur during peak-hour, equaling 61.500 peak-hour passengers. Distributing the current daily number of passengers equally in 4 hours, results in an average peak-hour demand of 15.375 passengers. A similar exercise for Amsterdam Zuid and Schiphol results in an estimated average peak-hour demand of 4.900 and 8.200 respectively. The current use of capacity in peak hours in the crowdest rail stations in North Holland can be certainly accomodated by hyperloop while adding up to five times more the peak flows, allowing sustantial decongestion. In a peak hour, Amsterdam central station facilitates 15 thousand passengers equivalent to approximately 57% the potential capacity of hyperloop. Similarly, Schiphol station in peak hours would use 30% of the capacity of hyperloop, while Amsterdam Zuid represents 18%. 27.000 KE ele 15.375 8.200 En 4.900 Amsterdam Zuid Schiphol Airport Amsterdam Hyperloop Centraal Figure 16. Estimated current peak-hour passengers compared to the potential capacity of hyperloop. 20 In a likely scenario of operations. Different parameters can double the capacity. 21 For a more detailed explanation, refer to the Hyperloop Concept Document 22 https://www.nsjaarverslag.nl/reizigersgedrag/amsterdam-centraal 31 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv 4 Naord-Holtand \ 7 HARDT As can be reviewed in the graph, the potential capacity of the hyperloop system exceeds the aggregated travel demand of rail. This graph is purely to illustrate the indicative capacity of the system compared to demand. Further optimization of capacity towards demand, for example different train configurations on links with lower passenger volumes are to be studied in a later stage, also regarding the spatial implications. Amsterdam Airport Schiphol For the projections of the growth for aviation demand at Amsterdam Airport Schiphol, the updated WLO-scenarios for aviation are used? These annual growth factors result in an unrestricted growth projection of 121-181 million passengers per year through Schiphol in 2050, a growth of 78-165% compared to 2017. Amsterdam Airport Schiphol will not be able to accommodate the unrestricted growth projections of passenger volumes due to several key infrastructural, regulatory, societal, and sustainability trends and drivers, The substitution of short-haul flights to Hyperloop aids in the decongestion of the airport, enabling the airport to focus on mainport related medium and long-distance connectivity. The table 6 presents the passengers and aircraft movement between the airport and other airports on the routes. Our estimations indicate that hyperloop would retain 70-85% of the combine market of aviation and high-speed rail, Table 6. Overview of passengers and aircraft movements between Amsterdam Airport Schiphol and the other airports on the routes (2040) TE Airport Passengers 2017 WLO Forecast 2040 Aircraft Movements enen Om AMSDUSFRA_|_______|_____ 1051581} 1690942 | ________ 11.273 | Following from table 6, the international routes summed up 2,7 million passengers from aviation in 2017, equivalent to 29 thousand aircraft movements approximately. As a reference, Lelystad airport is said to offer a capacity of 25 thousand aircraft movements in its first year. The forecast of WLO®* predicts a restricted accumulated growth of 60% aviation passengers for 2040, equivalent to 4,3 million passengers in the same routes. In the route Amsterdam-Brussels-Paris, it is expected that 2.7 million passengers would demand flights, equivalent to 18 thousand aircraft movements, while Amsterdam-Dusseldorf-Frankfurt would reach a demand 1.6 million passengers, equivalent to 11 thousand aircraft movements. 23 Report: “Actualisatie AEOLUS 2018 en geactualiseerde luchtvaartprognoses, 15-02-2019, by Significance”. annual growth factors in the period 2017-2030 have been adapted as the report calculated these averages from base year 2013, while using the start date 2017, 24 Report “Overstappen naar 2040, 15-12-2016” 32 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A Yv Ne A Provincie € ) Noord-Holland HARDT 5.000 4.500 +60% TT 4.000 (WLO-2040) "4020 TL | 3.000 5 1052 70-85% 2.500 EN en : o Hyperloop 2.000 1.679 1.500 1.000 809 0 AMS-DUS-FRA [2017] AMS-DUS-FRA Growth... Left AMS-BRU-PAR [2017] AMS-BRU-PAR Growth... Potential Substitution HL Figure 17. Potentíal substitution of flights to hyperloop in 2040 on the international routes. The expected substitution of hyperloop -estimated between 70-85% in the above routes- would allow a decongestion of passengers between 3-3.6 million passengers equivalent to 20-24 thousand aircraft movements, when combining the two routes. Per route, Amsterdam-Brussels- Paris would shift between 12-153 thousand aircraft movements per year, while Amsterdam- Dusseldorf-Frankfurt would release around 7.9-9.2 thousand aircraft movements per year. 33 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A Yv 4 Noe wrand \ 7 HARDT 5.5 SUMMARY AND OVERVIEW The objective of this study was to determine: “What could be the role of hyperloop in the “Compacte Metropool” development perspective?”. This question will be elaborated on regional/national scale, and on international scale. Impact on regional and national scale 1. On the national scale, the length of the route plays an important role. Amsterdam- Groningen will benefit of reduction on door-to-door travel times of 66% when comparing against rail, while Amsterdam-Den Haag will save 46%. Competing for travel times against car in domestic short routes will not add significant saving times. For example, on the route 1 to Leiden, or route 5 to Almere, the car remains to be faster. 2. On the five routes, hyperloop is expected to increase the reach of working population by at least 17% - 66% when connecting domestic markets like Amsterdam-Groningen, or Amsterdam-The Hague respectively. 3. Hyperloop would connect markets of significant economic value for the province. Measuring the GDP value of the cities on the five routes, a compact area of 1-hour access time by hyperloop would add up to €275 million to the GDP of the province, equivalent to +121% more than rail and aviation. 4. In response to the question from the Province of Noord-Holland, Hardt reviewed whether hyperloop also fulfils a function in the metropolitan public transport network. Based on the impact assessment, hyperloop would only be beneficial on shorter distances (+-50 km) if it becomes part of a longer route. Routes with distances of +-50 kilometer should be considered for the first commercial pilot, later to be expanded on international distances. Impact on international scale 1. Dusseldorf, Duisburg and Brussels could be reached within 60 minutes from the MRA, significantly improving the competitivity of the city pairs and allow the formation of one single Daily Urban System. 2. International routes like Amsterdam-Paris, Amsterdam-Dusseldorf, and Amsterdam- Frankfurt will benefit of up to 75% travel time reduction when comparing against rail, and up to 66% when comparing with aviation. 3. On the three international routes of the compact metropolis, hyperloop would substitute up to 85% in trips from Amsterdam to Paris, 70% from Amsterdam to Brussels, 82% from Amsterdam to Frankfurt, and 71% from Amsterdam to Dusseldorf from aviation and high- speed rail (240km/h) when preferences are based on the travel time reduction. 4, The forecast of WLO predicts a restricted growth of 60% aviation passengers for 2040 at Schiphol, equivalent to 4.3 million passengers on the international routes to Dusseldorf, Frankfurt, Brussels, and Paris, The expected substitution (70%-85%) of hyperloop would allow a decongestion of passengers between 3-3.6 million passengers equivalent to 20-24 thousand aircraft movements. 34 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv Ja Noe wrand \ 7 HARDT This study showcases the potential impact of hyperloop for the MRA development perspective in 2040. Existing studies must be further detailed step by step to assess the feasibility of Hyperloop technology. To move from concept study to realization, a roadmap is proposed. The proposed roadmap allows the Province to make several important 'no-regret moves’ in the short term (with limited financial risk), and to be ready for larger investments when the concept becomes more mature in the long term. However, in view of the long preparation times and broad knowledge required for a complex infrastructure concept such as the Hyperloop, it is important to launch several concrete actions in the short term. 6.1 ROADMAP TO COMMERCIALIZATION Hardt brings the hyperloop to the full-scale implementation with the following phases from technology development to the successful implementation of commercial routes. Schematically, the process can roughly be decomposed into three phases: -__ Innovation phase: The purpose of the phase is to demonstrate the concept at low and high speeds, proving hyperloop is “innovation ready” to be implemented. -___Realization phase: The initial implementation serves to certify hyperloop for passenger transportation, later transforming into a full commercial route, The initial implementation will be at a different location than the High-speed demonstration. -__ Exploitation phase: The first commercial route is operational. 2025 COMMERCIAL NET A SG CARGO ROUTE EXPANSION The first commercial The Cargoloop network grows route will be a small- to cover major global trade scale cargo-only solution routes and distribute goods transporting high-value with minimum duplication of 2017 / 2013 2022 time-sensitive goods stock and local processes | Mm @ Hordt has proven Hardt will prove all rj I levitation, propulsion hyperloop technologies at enn and guidance in a low- 700 km/h at a 3 km test pressure environment facility: The European 2025 2028 Hyperloop Center PASSENGER COMMERCIAL PASSENGER NETWORK e s NTL) PASSENGER ROUTE EXPANSION B RN | mais The first passenger route will be Routes ore interconnected into a ied EE Rs 5 phased through a 10-15 km track for European network for a socially, Ad ‚ ef st 0 certification, subsequently extended to economically and territorially en nl ie” an operational commercial route cohesive Union Ee zi Phase 1: Legend B z Bn Er 50-200km J Figure 18. Development phases toward the commercial pilot route During the innovation phase, the Low Speed Test Facility (LSTF) was developed, in which essential hyperloop technologies have been tested separately and integrated. This facility is operational since June 2019 and has been developed by a consortium of Hardt Hyperloop and three core partners Royal BAM Group, Royal IHC, and Tata Steel, and five other parties that invested in-kind in this facility. 35 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A Yv 4 Noe wrand \ 7 HARDT The next step focuses on the development of a High-Speed Test Facility (HSTF), to prove that hyperloop can compete with aviation on speed. No other hyperloop company has measurable evidence for the promised high speeds of hyperloop (over 700km/h) yet. In the realization phase a short part (15 km) of the route will first be used to combine the knowledge gained in a full-scale system. The short route is to be extended to a commercial route between 2024 and 2028. The exploitation phase commences with the operational commercial route in 2028. Spin-off application: Cargoloop The focus of most hyperloop developments until now has been on hyperloop combining both passengers and cargo within the same infrastructure. Implementing hyperloop based on specifications designed for passengers takes time and certain steps need to be taken, such as: 1. Homologation: A certified system for passenger transport with hyperloop 2. Acquiring the financing of a billion euro first hyperloop route 3. Public Acceptance of a new mode of transportation In order to deal with these steps, Hardt is currently investigating a small-scale, cargo-only application of hyperloop technologies, the ‘Cargoloop’, Cargoloop might be implemented earlier than hyperloop for passenger because of less stringent safety requirements and lower investment need. At the same time, having a commercial cargo network in place will help financiers, certification bodies and end-users with the acceptance of hyperloop as new mode of transportation. They will be able to see the system working reliable and safe in an operational environment, ensuring they will get more comfortable with the solution and thereby decreasing the perceived risk, Resulting, the high-speed test facility not only results in validation of Hardt's technologies at high-speeds, but also in a near finished cargo-only application of hyperloop technologies. The high-speed test facility will be able to demonstrate the use of this ‘Cargoloop' transporting parcels at high speeds. The Cargoloop would fit with “Accessible region” objectives of the province. Cargoloop connections between cities and hubs within the MRA and surrounding regions can offer decongestion by shifting time-sensitive goods such as parcels, perishables, flowers, groceries and pharmaceuticals away from road, 36 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv eeen ii Sl Provincie € ) Noord-Holland HARDT Interim Meeting Date: 29-05-2019, 13.00-15.00h Attendees: Hardt: Stefan Marges, Jurany Ramirez, Kateryna Kopylova. Province North-Holland: Paul Chorus, Evert Bron, Jan Wijkhuizen. Hardt elaborated on the methodological framework to assess the potential impacts of hyperloop, for which the focus lays on accessibility, connectivity, substitution impacts. After a brief discussion the participants argued decongestion is considered an important impact to determine as well, Hence, Hardt will take this into account. For the route towards Germany, the point was raised why Dusseldorf, Hardt deducted this from the project description, in which the emphasis lays more on hyperloop as “public transportation system”, rather than the substitution of short-haul flights. After the workshop, Route 3 is extended to Frankfurt. During the workshop, the following 6 objectives had been defined and scored by the participants. Objective 1: It was concluded accessibility is currently measured on a metropolitan level. All the selected Accessible routes are aiming to increase interregional accessibility, hence have a limited relevance to the (Metropolitan) objective. region. Objective 2: The purpose of this objective is to improve the connectivity to and from the MRA and other Increasing Daily | regions. Route 1 potentially has medium impact because of the high-quality existence of current Urban System transport infrastructure on these routes, Route 2, 3 and 4 are expected to have high impact on the DUS (and FRA) because of increased reach of working population that could possibly commute within the routes. Route 5 is considered low, as the increase of working population is estimated to be relatively limited, Objective 3: The sensitivity of regional competitiveness is not expected to be sensitive to the hyperloop Competitiveness | intervention on the routes 1 and 5 as these links are domestic and will not increase of the region attractiveness of the MRA for international business. On the route 2, the connection to Rotterdam scores medium. This can be explained by the existence of the fast rail “Intercity direct” that can offer a trip between Amsterdam and Rotterdam within 25 minutes (in-vehicle time). But an even faster connection with hyperloop can increase the competitiveness of the MRA. Route 2 is expected to have high influence on the competitiveness of the region because of the increased accessibility to Paris, Route 4 scores medium for the sensitivity for the competitiveness of the region. Route 3 will also have a high impact by connecting Brainport Eindhoven and Dusseldorf that would increase the flow of high-skilled workers to MRA. Objective 4: Route 1 contributes limited impact as the links of the route are within the existing catchment Connectivity to area of Amsterdam Airport Schiphol. Route 5 could potentially have medium sensitivity, as it the airport increases the connectivity to the airport from the North of The Netherlands. The highest impact within the selected routes would have connecting passengers from Rotterdam, Eindhoven, Paris, Brussels and Dusseldorf airports to Amsterdam Airport Schiphol. Objective 5.1: This objective is not route specific. It is possible to move towards this aim with maximum Spatial utilization of current infrastructure without dedicating much open space for the new sustainability infrastructure, Objective 5.2: All routes are expected to experience high levels of congestions within the current infrastructure Sustainable for both road rail, and aviation. Hence for all routes, hyperloop has the potential to reduce transportation congestion and emissions. Objective 6: All the routes are expected to contribute significant to the “quality of life” in the region. For the Quality of life hyperloop intervention, this mainly materializes through travel time reductions between origin and destination pairs. 37 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A Ja Noe wrand \ 7 HARDT Converging meeting Date: 22-08-2019, 14.00-15.30h Attendees: Hardt: Stefan Marges, Jurany Ramirez Province North-Holland: Paul Chorus, Jan Wijkhuizen. Hardt elaborated on the results of the impact assessment of accessibility, connectivity, substitution and decongestion. On accessibility the participants discussed what could be the differences in willingness to travel between educational profiles in the work force, According to statistics, higher educated people are willing to travel further for commutes. This could become relevant in case of connecting Amsterdam -— Eindhoven. With substitution and decongestion, the topic of network scalability was addressed. Hardt explained that network effects are created by each addition of a city. In this case the five routes in the development perspective show be regarded as a network, whereas now more regarded as separate routes. Finally, the discussion lead to where should the pilot route be developed. 38 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv A Provincie we Noord-Holland HARDT HYPERLOOP Eid Objective Description Hyperloop relevance to objective Themes relevance. system (DUS) in size. within a 60 minutes door-to-door travel time. As a result, the daily urban Connectivity system of Amsterdam Metropolitan Region would increase in range. Decongestion 3 Competitiveness | Maintain the economic position of the region vis-à-vis | With the increased accessibility of the MRA by means of a hyperloop Connectivity of the region other regions. Fast response to challenges, ability to connection, it results in an increase of the attractiveness of the region for the rapidly adopt new technologies. Building “regional business cluster. assets": attracting more international companies and, at the same time, giving a push for domestic business? the airport and attract passengers currently traveling from German or Belgian airports. Decongestion 5.1 Spatial Build new transport infrastructure with maximum Hyperloop infrastructure is expected to align along existing infrastructure of Decongestion sustainability utilization of space of current infrastructure. rail, including the location of hyperloop stations within the current location of train stations. This means not only spatial sustainability but also higher integration between the modes. 5.2 Sustainable New transportation interventions aimed to decongest | Many road and rail links in the Netherlands (especially in Randstad) are Decongestion transport the mobility system while reducing the environmental | becoming more congested. Interventions are required to keep the network footprint. from being congested, while also reducing environmental footprint. Hyperloop could provide additional high-speed capacity and reduce CO2-footprint due to its energy efficiency and lower emissions. Quality of life Sustainability and accessibility need to be balanced Hyperloop could be an instrument to increase the quality of live in the MRA,. Accessibility with regional economic growth. Factors include Reduced commute time allows people to dedicate more time for leisure Connectivity increased freedom of travel and travel time savings activities and higher accessibility will give an opportunity of more job Decongestion (substitution of commuting time by leisure activities). alternatives, Reduction of noise and pollution from other modes might Substitution increase health indicators of the population. 25 OECD - definition of regional competitiveness http://www.oecd.org/cfe/regional-policy/regionalcompetitiveness.htm 26 An internal study by Hardt shows that the CO2 footprint of hyperloop is comparable with HSR, Please take into consideration that this is a comparison between a mode at 700 km/h (hyperloop) to a mode at 250 km/h (HSR). 39 Concept Study Province North-Holland v Hardt Hyperloop A A A ve Á ak 4 Provincie Wa Noord-Holland HARDT Route 1: Amsterdam - Leiden - Den Haag Route 1 concerns a national route, from MRA to Leiden and The Hague. Hyperloop acts as a public transportation system and creates the potential of agglomeration benefits in which the door-to-door trip to The Hague would be possible in 36 minutes. Trip time savings versus rail ranges between 35- 46%, but in absolute terms is limited compared to the other routes in the development perspective. Accessibility * travel time includes in vehicle time, 30 minutes access and egress time RATE eV LEEN LEEN } } anne ë Travel Travel ra time LE LS million on the route. City time Car U RET ee: Savings Savings . ! Aviation Hyperloop . (min)* Ca LD) ' 8 Taa max (Ca 0 LL) (Ca 0 LL) Leiden | 2 | 4 | | 35 | [DenHaag | 42 | 7 | | 3 | Connectivity A compact 1-hour connected area of 49% additional GDP value added of €158 Billion a with hyperloop. The mass of working age population accessing the MRA increases by 0,4 million people reaching a total of 1,2 million. City GDP Increase (%) Labour Market _ Increase (%) de (billion (million) d Euro) zl date 5 0,104 Legend 0,396 a Total(in60min) | 158) 49%| 120) 72%| Route 1 Travel time hyperloop En EE ee N 40 Concept Study Province North-Holland Hardt Hyperloop A A A M AÁ daf pa EN à í _ # a ij f OO / ea à beet ) e Preuvstao JE « : Db wan ® à, - sed A Mo k he df PA 7 k d a 4 8 | FA pd \ a ‚N 5 DE ’ Ne, es Wd ze $ heid r : Je , 3 pe a Alaw,=/ Ti , Es ke “ p 5 D nd E ® d ALMERE 5 (N ä A \ : d Harderwijk s en ERS | 8 f u Lef lS ee te # | Feen. KE al wf) Ee PARA | fa aren) 5 0 | à pe re ’ B sl lan el d Ë f k ES 4% ep * end be B / 3 mcl Ie ì Li E / ä Ez Pa sd as zi NE ‚| __amersroort / 2 a En kan: ee 4 í ú ee A0 Ó k / Ie Barneveld en En eden Blin 5 DZ dm gen _® ©: Zr lesen Ma | b_| ds \ B ak JA en , SE À {, 3 4 J A Lb Os: ade if mn Se, Tt Lent 4 GE Rt Aer Ll Te ogen EE A _ A e\ he MO zsm \ 7 ê En 4 Ke WE Mi MF NS En Nn EN ’ 7 Ë 7 / Ly U pn es ® Ì 2 we el k Ne en, en, Dx N Lt Sn ‘Wageningen \ oh Peel CÀ gmg NÀ me rd & pr SN pe RM“ | / bag RS: aardige SE : genk hj À / £ Ee =| k. Á ê en es rs AAT A CAN za MD De gh rt an A 5 \ IN r\ me Ne k 84 7 Pe L ri hk rf ‚Tiel „ 2 8 RT SE | ee 5 - AN gee Accessibility by public transport J “_— Spijkenisse. e É / AT Dn. E Î w/ _% Hettevoerstuis Ì Se Bae De Ilan from Amsterdam South train station. NS vn pn -Beijerland p Zwijndreht en TA. wi s ih B _ NE an RT Goron Vgemmet | Kes _ Current - 45 min eN / 8 ) ” 5 q 4 / ” Ì Ee B. f 8 JS maik With hyperloop — 45min w ER Rn. / AAS NE 8, ban T ÂS. d et [=S é DAN er | Ee 5 EN Er \ | ak Ì _ = zl dk Ì Dia | Noe wrand k ) HARDT Route 2: Amsterdam -— Rotterdam -— Brussels - Paris Route 2 concerns an international route, from MRA to Rotterdam, Brussels and Paris, Hyperloop acts as a public transportation system, and as High- speed international connection as alternative to short-haul flights. Towards Rotterdam the route creates the potential of agglomeration benefits, and with Brussels, within 60 minutes door-to-door travel time, and Paris it strengthens the competitiveness of the city pair. Towards Paris the door-to-door travel time is around 90 minutes, 55% reduction of travel time compared with aviation. Accessibility * travel time includes in vehicle time, 30 minutes access and egress time NN NN Total labor market of 3,4 Travel LG ET ET li is million in the route NE City time Car TRE an Savings KELL han EN ze ! 8 Aviation Hyperloop : EA (min)* Ca LD) N 8 Taa max ln (mín) (mín) PE) Connectivity EE er / Ie A compact 1-hour connected area of +130% additional GDP value added of €247 z Ie Billion with hyperloop and up to +330% in 90 minutes. The mass of working age Á ensen. population accessing the MRA increases until 1.9 million in the first 60 minutes, up to je SE je 3.4 million in 90 minutes. ZL 0 City cl Increase (%) Labour Market Increase (%) | 7 (billion (million) , Euro) 4 Bel Legend 0,465 ji EK /l mûrisscn Total (in 60 min) 130% 1,975 182% zn Route 2 Paris (in 90 min) |_ 243 | /y mavo time ny verecp Total(in90min) |__ 460 | 330% | 34 | 198% BE — Substitution & Decongestion zp, omi pd tad ol Brussels: 291.000 passengers (2040) Paris: 1.940.000 passengers (2040) N 42 Concept Study Province North-Holland Hardt Hyperloop A A A M AÁ eer af NORWICH > Alkmaar oe et hedef gd ' PETERBOROUGH re « Ee en AE Ker rl Ì NETHERLANDS , eN mi , ee | AMSTERDAM — d } „ten ns ane Tad PN O7 A Wik Lr En OSNABRUCK Ì : CAMBRIDGE ar nme BE re OE en Gt a À Ks en va }, Ef ; bet pe sik À En ad 5 zr 3 a 1 Sne Se rd ) et ns ee mf mf Mage 7 appe zag ke Vld Had he Rr ê p et # De “e « , LONDON : Midd Ir ) fr TE g n Oortmund en 4 _ Rn a 4 \ : . undiieven ie | Essen h j Rt 0 î ‘ me ON i de : et BE Cl / w fs f x aen ANTWERP den, en G At | rs ” a Solingen k ? > ik í 5 RN : é „4 Di : 5 Baal Chent s L % $ 5 f er Î : je ; / Á e En f sf SAE RICHTO , rogge i Maastricht : A LILLE «. Liège ” | F At 4 7 : ee NAMUR 7 Re k 3 CHARLEROI Keren : # 4 Ne wig KOBLENZ Ni Mad £ aA „ dt & {f nl FRANKEURT e, . d “____ WIESBADEN AMMAIN _ NG ° Eat & zi heen" EN N AMIENS X & Ee d Á Ä Á Ee { EN \ hb d A Ë ï ( ì a Rf rn Ie LE HAVRE se & EL rd A Ë MANE ke se ë ‚”, ROUEN £ E se 5 ' . X 5 steorsteuiden 5 We € 8 ? & Ì ná se A Ae El Td 4 mr Al Accessibility by public transport TE VeG d En de SE Ea | from Amsterdam South train station. Ge gee A d JX valk Ey n Current - 45 min tk 5 : B 5 el 0 With hyperloop — 45 min Ee With hyperloop - 60 min Re ' € nie de": ú ns ige E Ë ke k ch 7 . ï f ke f ô gen 5 we 5 ve N TROYES 7 ï ADN 20e ana k ) HARDT Route 3: Amsterdam — Utrecht - Eindhoven - Dusseldorf — Frankfurt Hyperloop acts as a public transportation system, and as High-speed international connection as alternative to short-haul flights. Towards Utrecht the route creates the potential of agglomeration benefits, and with Eindhoven and Dusseldorf, within 60 minutes door-to-door travel time, it strengthens the competitiveness of the city pairs, Frankfurt can be reached within 90 minutes, 55% reduction compared to aviation. Accessibility * travel time includes in vehicle time, 30 minutes access and egress time Travel Travel kh Uh u u Total labor market of 2,1 City LRE Td time Rail hah hah SENA LID SEA ALI A , Ri Aviation __Hyperloop , million in the route. (min)* Ca LD) N 8 Taa max (Ca 0 LL) (Ca 0 LL) Eindhoven | __ 80 | 10 | | 44 | 45%} 60%| ze EN Connectivity an A compact {-hour connected area of +140% additional GDP value added of €256 De Billion with hyperloop and up to +202% in 90 minutes. The mass of working age ee population accessing the MRA increases until 1.6 million in the first 60 min, up to 2.1 ne Ae million in 90 min. A City GDP Increase (%) Labour Market _ Increase (%) ä N (billion Euro) (million) Legend ka N 0,281 B 5 Initial radius 60 min Kd Ë 0,1677 Route 3 En Dusseldorf 0,421 Travel time hyperloop « k El Total(in6omin) | __ 256 | 140% | 16 | 124% 2 Ee Frankfurt | 67 Oj}jO0505 | Total(in9min) | 323 | 202% | 21 | 196% Substitution & Decongestion mn nd < ke Dusseldorf: 241.000 passengers (2040) Frankfurt: 1.110.000 passengers (2040) N 44 Concept Study Province North-Holland Hardt Hyperloop A A A M AÁ ee ne EK rn, Emmen | Hären (Ems) \ a EN k Wogbagen, Vechta __ Emmeloord N Hoogeveen | < is Heerhugowaard Ü aaa, . rr en den à Maatje Quakenbruck Í Lahne Alkmaar \ ef Ï ee df nf í 4 ° a & Osdernavaart Ì , “ Die / re ij RN 1 Hardenberg > f Es ' lorkern | be An Et ii ee d Dronten \ \ E ' Lingen (Erma) ten Ie | tad / —zwolte 4 _ Ee Fürstenau / & Pare Me in k ns zal P E i He / \ À Ne p 5 \ Pe en k ee e de il | \ { ne, Nie % it AN _d ed Ô } In à Dt 3 MS Almere Nunspeet ef rn \ E , _ [ : En Epe, A ne / î : _wattenhorst ks 7 dl j prfr ie BadE } D Ln & Ermelo 4 Rijen \ „“pome _ Otderzaal Í Bad Bentheim 7 gr Belen, ’ B BLS Faa @ L re VE Á „iN Rheine Ibbenbüren BENARDE £ ei 6, Pe é ereeervief TS Goor dolk “ je a” fin P 4 vader : Enschede / : d i % 4 4 & sk Apeldoorn ze / ‚_Ochtrup é a ® ® enn MOE : h ä N a É pr Epe Emsdetten Salas, Ë A: î ° a Ó Lochem í re Win A hie man pe j di n ë Î R mi & ke Greven ’ THE HAGUE a Pk ; ze : et 4 5 ” EE, a Í d ‚ ee Veergndaal Í K Ks > 5 £ ï B mh NE Nast \ _ ARNHEM n 5 Lichtenvoorde \ ' q k nd … Pik mn ” N eel eer S Nd Doetinchem ” Münster ie 4 ‚ An A ne / at © lijn er ne nei , denk 8 Warendorf | ermede it e er ej ae 4 es Vn ca SPN JO TS AE A Ee ojee mek „Hellevoet: \ De / > a in Nijmegen — + Mi Bocht Borken . wiede wehedì W S … Oud-feijerland \ VAT De) NE PS A $ E « p gen } Oelde - " li Dordrecht” Kat. ed & ú Ì È Kiele is ef / Î \ Mila) a y Oss } Lel J 9 » . eN Ahien / is Z sin” £ PE on | $ E Ì Rn | ds’ wl Es Veulen en, /{__*_ Hamminkeln le Ms tf Ì \ } tf" nd ied Eren es he dn A eneen, / Ù ’ Nt Waalwijk "S-HERTOGENBOSCH s , 1 A C be É, 5 Ì » he hielen A a « k Oosterhout = . K 5 î 4 dl ì ‚ Wesel 5 4 {Dorsten adel A Were — Li daa £ NN d Naf SA : walwop bo ak \ Breda e- K N “ . Ie 4 4 5 N Etten-Leúr NEE © ie Ni Fn ran dl ‚ 4 : soos ns \ Í r rg ©, : ss e \ ' OE Ti ie, 4 L - $ Ae " Goirle » B : Venray ha EN S à k En ern aj À Goos Bargen op a ®, eo“ ) PT romero Esk Ee DORTMUND ' es Á 2 A . s \ , d SE re DR En ï \ e / / + rf } X 5 ë Deurne j / Maes A ESSEN , S í Ì é hemdd j \and er REN . 8 f ek _/DUISBURG ORE df Dh, vee, 7 É : …N " ‘ ij “someren kj nf = eN Kien : NM Lo N 1 Re s Hemer — gin: er sns À Kk Venlo , | in É ets l Sé wesched Re) T Brecht \ val e 4 Pl 4 - ad N ; Hagen 4 Terneuzen 4 L Turnhout Ld JA . Krefeld COS, î (huren Ë / er a En 5 IE À vrt - Ä \ Pd se “ { ba ’ / 8 / © à 4 2 k Be 2 K baai is d Û ' A wissers k Í, zr ep E Schilde EE ES { ie Een 4 Td ‚n 5 ê _À % de Ö Fe Wgpr ANTWERP É “Ep Lommel ed: + Atje Hib 4 js í ï B Mel \ Namen: e gemend | ben, „Mönchengladbech Neu EN 5 if - Een bd) 8 Se SD olingen Accessibility by public transport En Tuinse k ne Rheindahlen : Kr k i Lier } pe ; k eaf N a 5 lalaren , 6 EA le AN from Amsterdam South train station. nn, tf N gs ge Erkelens °° Grevenbroich Borgen, 7 |. ä A k En bad î e at Af verder, an RA n i Mechelen p da, \ na dn ie ef Leverkusen, Current — 45 min x N k { Í Ì, é en ze 5 © 4 À Sittard Sh í 8 Îe Bergisch df je E et Ee … With hyperloop — 45min |, C EE J Brunssum kn Ee COLOGNE. ” Asse / o } „ F , É j } 7 e 8 Leuven / Bilzen eaf Heerlen \ 5 { enke ; 3 en , k | 2 | ad BRUSSELS” 2 8 HRe a tn TRS Dd 8 nr U Ll Tienen Jant-Trukden af pd É 8 NR reisde ar é ô k 4 Provincie Wa Noord-Holland HARDT Route 4: Amsterdam - Amersfoort - Arnhem — Duisburg - Düsseldorf Route 4 concerns an international route, from MRA to Arnhem and the Ruhr-area. Hyperloop acts as a public transportation system, and as High-speed international connection as alternative to short-haul flights. Towards Amersfoort the route creates the potential of agglomeration benefits, and with Arnhem, Duisburg and Dusseldorf, within 60 minutes door-to-door travel time, it strengthens the competitiveness of the city pairs. Accessibility * travel time includes in vehicle time, 30 minutes access and egress time Travel EN kh kh Un LT Total labor market of 1,7 - - - n time time ED Savin EA City us Car hus Gel Aviation AEN zi be ELL million in the route. (min)* Ca LD) N 8 Taa max (Ca 0 LL) (Ca 0 LL) Amersfoort | 45 | 65 | | 36 | Duisburg | 130 | 20 | | 54 me eK Ve bn, iele Connectivity Dr si% A compact 1-hour connected area of +85% additional GDP value added of €198 Billion an nr Gi with hyperloop. The mass of working age population accessing the MRA increases En es until 1.7 million in the first 60 minutes. De Rn City GDP Increase (%) Labour Market _ Increase (%) S ne a (billion Euro) (million) De) KS 0,304 rm ie Dusseldorf mi Dc Total (in60min) | se | en | ue ns ld EN 220 Substitution & Decongestion En Dusseldorf: 241.000 passengers (2040) N 46 Concept Study Province North-Holland Hardt Hyperloop A A A M AÁ Schagen rap ee » en Le | lj \ a " 4 b f r L ‚_Löningen Vechta | ia En + am, enn. : \ CN aanigirie raand Quakenbrück ene, Heerhugowaard ‚U ee EN Coevorden ie (Oldenburg) Hoorn PO. N : r kn) oe N ef Nerd $ N à n a EK: Ô Ö Dedemsvaart Û 5 ’ re : orkermeer } Nien ZA u r> Î ER: Bersenbrück ‘ | Í Nl Ó \ Ns Lingen (Ems) Fürstenau # Lb d Lelystad / ZWOLLE f 4 . Neuenhaus é f rf Dre de RE, A Ke ê kn 5 ú Á HA X \ e en _ Raalte \ s 3 ts | - ne A Angra ef) G Almelo k As _À E Woltenhorst En } fi 8 4 Kp Bad Es - eN - en u Rien \ gimme derma mad mont ne ún Beim, 7 oer & en ere \ í 1 Rheine Ibbenbüren OSNABRÜCK Loos ss \, % 4 Hengelo A eni Ô R Eil 4 Deventer ee de Lr rr rl aak 8 k Ee Apdidpom _— ° / Ochtrup ) Georgsmartenhütte | melt 8 rd ì i f : . S eest ‚ pg ee Emsdetten eer, D ra el , Ps, / 8 GE A des ei rj | ° mgrdn aan en et » Zutphen î } } i Ta Re fi On 7 5 d el U ir Z @ Ae LN 5 oen ide h ‚Woerden — p | aak 6 k rp” d Rat Halle (\ EA termaer & k : E\ns E nd es, bt Nd bl) f , / d s x Veenendaal * Pan le C° ik. ee ' pe Zal N , Pam \ in rd ee } Münster 4 4 vat Te en > Postinchem ‚ ì Warèndorf af a } el ee ET = Ll 3 „Coesteld en k 8 NN vee AES Ar Mes, de gerrit 5 Er A ZS me , A PA at” EMAS 6 p / „5 jn, nf 5 ì 4 ir” Er : : mls Dt N / Ged &- rd el seren _ Dûlmen Ennigerioh. oase. Niedenbee Nien be oud-sierand\_\ Ae et PN ld TA / Wijchen 8 EES „3P) Ì 4 ke “Dordrecht AES - 3 7 Kleve . ) bes ' ; k | ma " ou en ee a er Ahlen Vedied JA sd Ce eb pe hd LES va ein t Î dz Rn dr 8 Cuijk > a “(L Je termeninkein ie abn LN AAD ee ailes Pe, ì 2 ee bn À If Pe ge Mt Sk 5 Í î Waalwijk S-HERTOGENBOSCH Pehnt DAN ‚ u warp} Meren ke. 5 ppst kzee \ k Oosterhout 7 \ Î Ee Wij Te Húnxe } en NX =d Je ” | ej de 5 E Waltrop canen j Erwt \ „Breda \ …\ 8 AE an k 5 d ad 4 ’ Soest Een k, / Roosendaal r Gelie '« Venray A coin” ee Bk k eam icktirecnen * _ DORTMUND Goes í ren op FF a , a , bne ; " En see 1e À kn keren, et} Fi Ì EY cai Ö hoots ook: SA ESSEN : ke \ 5 r iS \ ‚EINDHOVEN \ (nl 8 „Du / Cid bl) ek ke ' À | ij; NVF | Rn E A 2d dn 8 7 eeN ERE rme Hermer | le \ / EA ont RAS | } Es : mmc Brecht \ Valkenswaard il of P E 0 mn Ë DE, y se , “ Terneuzen 2 | d Turnhout he 8 { LAA \ 8 ke Art ' } Ì x wust bari ele pr k GR “WUPPERTAL ï ie / Ie à 7 : …d Ì Weert f Z 5 a Dof Ì ren 6 ï 1 peer eld Schilde ne hr p-MLommel 8 dt A ha dd DUSS tf " rd ANTWERP ke rr; an Ì [ { Ô A stekene ‚ En * gsimond Mönchengladbach — Neus — ui dre . | . Ge bt) \ Le Pee CLADE A RA Accessibility by public transport sims mk Aert ne 6 A: lk B rom Amsterdam South train station. N D , : ke £ ; EE mt artaiane 4) Grevenbroich Barnet,” pr dreke : (ed A Heinsberg. … ie 4 _ Bad f 5 AD ee gn UW ' k pr TC keverkusen Current — 45 min . Á Mechelen ij “ 6 } 5 Ì A nas Ë ee With hyperloop — 45min t ef Genk ier Pen ; e Bergheim ki, : r en # Brunssum …_ COLOGNE . 2 Zl Hasselt e f J eg $ ie 8 5 K 4 ed Heerlen 5 % : N - a , 8 2 " ' dl MAASTRICHT wl ie 4 Aer f ie BRUSSELS: : , | : en /À : ï Pa nf ze È \ ni ia naden al ) Ô rs js “Troisdorf 5 | à keet Os mk Ke € Ti kh «_ Nd ä- Dia | Noe wrand k ) HARDT Route 5: Amsterdam — Almere -— Lelystad — Zwolle - Groningen Route 5 is similar as route 1, national route, connecting Groningen in the North of the Netherlands with the MRA (part of the proposed Zuiderzeelijn). Hyperloop acts as a public transportation system. Towards Almere and Lelystad the route creates the potential of agglomeration benefits, and with Zwolle and Groningen within 60 minutes door-to-door travel time, it strengthens the competitiveness of the city pairs. Accessibility * travel time includes in vehicle time, 30 minutes access and egress time Travel EN kh kh Un LT Total labor market of 1,1 - - - n time time ED Savin 8 City us Car hus Gel Aviation AEN zi be ELL million in the routes (min)* Ca LD) N 8 Taa max (Ca 0 LL) (Ca 0 LL) Almere | 30 | 49 | | 4 8% 31% [Groningen | _ 104 | 150 | | 52 | 50%} 65%| | Connectivity ij A compact 1-hour connected area of +33% additional GDP value added of €142 Billion | with hyperloop. The mass of working age population accessing the MRA increases | until 1,1 million in the first 60 minutes. | City lep} Increase (%) Labour Market _ Increase (%) ee (billion (million) ge) Lelystad 0,052 nen waan 0,0871 rn en 0,156 | vana ne Total(in60min) | 142 | 3% | 11 | 62% | Ne. Travel time hyperloop *koost+toverig EE * Flevoland (Almere, Lelystad) mm EET ER lcd N 48 Concept Study Province North-Holland Hardt Hyperloop A A A M AÁ Norderney | CÌ) Esens nn Á,! MN Me ï Pp: { l 4 Pr, # “- he ‘ ide d k LAP _ rl _ / Aurich Per TTR EI d Á 3 n tint if _ ds Wiesmoo). te _ Dokkum EAV pelt iS rf j eb FO A m5 A Neo / f a [ 2 cf fd ak | \ pr _ Boliort WE D, En De stens ( Tr \ , LE re , He b Ë | É N „5 & Pd t f ‚keer in an Pe EK Lef } E/ „MOnfrlestang 7 Ee a f ER 6 5 ú pe Lade _ 4 LEEUWARDEN ys + AN d Ly eas R Harlingen - bin . í Ten jp Hotgasis + IM Je / Weener 1s RE \ MN KR O5 eN 3 i Washer] {° / / rl er aen î ve | zerbas ) sek Ee ren k Veen bej A BE verden / ain ii, TE Gn ke np Be kk eh WN 0 ( ‚Papenburg — mW Ker Á Ô 8 a A À _ \ mk \ er A, DN Z Er wf ù de 4 (rr Geha 74 rd Nisse TN | A rene: ® EE: Ne 3 _ rGiheholde 5 ASSEN S\ Stskanaal N HN Er NN Den Held Ì ge Aten £ à ie FT _ n\ A { > . k (Den Helder E »' een VC Le | ) ij Er Jas 5 Jullenadorp Í ee 2 ef if we E 4 ® A de 7 J / | JT veen) A teraoel & & 1  mmer / 0 est, 7 Ke lin Sôgel- Wert” / - " … visselmeer \ wd Ee kN _ 4 E 5 al gr d . Schagen ere | ss Steenwijk” Emmen Haren (Ems) J N demblik! \ a, \ r £ à Ë M a \ EN De \ % À F É 7 Ee re ml KD Ne Hoopen Naazienmeen — 4 Nd Ö nne: eik vd pr ee à MET AL Heerhugowaard oom Goe ba Pe OY etn sf eveijpne Dn epe f Kef … P. den 5 wf ze Alkmaar í kk f 8 ZE | A Ard ä je Ï Ë an EN Ì fe 3 55  A nn k í 4 f De SS 48 Rl 5 © Hardenberg Nee B ON Î r Ea ief JN OO Á ais nj validen CN Ars # df sn k N Wen i p PT ladi At ge FA Bs ae Ln, tingen(ema Mrdhanel f 57 dq Erf oe Or ol Nevenhaus \ At ê ef RR Ze p kh hera = ) let on Ei Ar eN E: mk Te Oe Br RD HO GS A In Al Ms b & E iS À 5 } , j pe JJ ef B | & À A 6 \ erdhorm E Ï LN b, Ì t lit 5 EM” E 15 B £ A: tf TE \ F Kes: ’ Se | € Ct ° ee) LE { 8 A Ne A HN rar ze dak: en _ od 0 RADA À de P, Á Npe he =d E Ni i) | Eh IK & Huizen © Ermelo î À ” Rijssen \ KE “Bome Oldenzaal Bad Bentheim, E Zn nt E Ä BoA > dt; ê | ee f fd ne dk Pere ae Ni É 5, Peten PT Gor \ k je / es | Pi AAE 1 U B ie teur Kr ruf NEN 5 a eN enne f \ /ochtrup 4 5 ed Ed } hk zig 4 BN ek - 5 4 \ - Elden / \ Ô , 5 ef P ‚% nf R--AL O _L er iS eN Ere Á Ja À ef ed RR SN en Le RE Sl dn HEE ny 7 REI Dn VES BE DI | e a. 4 0 En, e El \ dE Pi { L ED anr } 1% 8 &_N N ij E HAGUE h, | orieeiden ee, Keng gts | B À, Tee \ Ee: ( kl \ Kee „_ Zoetermeor Nan RN LN EF O4 ef dl ur ke \ \ J \ SE \ > 4 S £ Ko We en 8 Aer l 5 Ze) Bd | » 8 \ L d 8 Í ik E a RA ge 4e et Zet DNR ON Veenendaal sr \ N En nn Tecra nde {Delft í mn OT en he ’ : A h \ iRt > Ns 0 bf Ë Nt, sl A, ke 6 2 \ u, ARNHEM. / 4 Ne Lie! oord r 5 erf ie bli lin Ne ae X DA PL NA EEN en _poatinchem — ccessibility by public transport gt, BAN eN 4 [EN Ne Tg Beer OTT E hi ENIS An M_ PEN ee SE Te ESS from Amsterdam South train station. C \ / -— Aer 5 Kn Pak. 4 á eN c (Hellevoetsluis | Bar N mn Jh ba 8 -__} Nijmegen — ne : DI ee 1 wt POI hin an ne Current - 45 min re y (SJ at LW ANG NR Ld NN en 8 : Í | zn _d Oss / 1 oe BN reken With h | Wi Kstaal Ahlen en Í / rp eee „L 4 ze ec IN ent Bs À ke erlOop — min Pia 5 Grevelinggnm We _ Ade Re sr en pr B f \ Vies + “u A as yp ® ig er ek La r Ee \ kers, Per ee : el gf me, N a Ce Waalwijk ‘S-HERTOGENBOSCH “ ker Ks 7 Dok Balt an d zi 5 Á / Kk oedeihout \ mk ] Ni eeft Ar 7 Wi 2 MEESTER N mm. hl #. Xe EK gen Ì | AA De ever « KO Lg lei oe Je Künze eeen ad, ie Lr wo pes | de 4 ee / FN Ô Se \ E r\ CN ' { \ 7 en & , ik| Hes k Í POP “Lonen” pi et il y Frraman | TP [Kk 1 Ï f 4 in, r } Ae. ‚ So Nm. an, ke «St el et ae" el ZES hp t / KE $ 4 Provincie hw4 Noord-Holland HARDT Concept Study on the impact of hyperloop on the Development perspective “Compacte Metropool Hardt Hyperloop — 2020 Prepared by: WA HARDT Paardenmarkt 1 2611PA, Delft The Netherlands +31 88 024 39 20 www.haordt.global [email protected] 50 Concept Study Province North-Holland M Hardt Hyperloop A A A A Yv KNA NE HYPERLOOP E mn _ —_— De eeN pn Dl nn me mn TR win , zt en jn ie OEE OO Ä nt man 7 Es pda it - nanostine DE Et Nen mm A vm a 4 NE if Ae r n OENE Eee e= oke B „ijk E f Welcome to Amsterdam Te B he Me LE en PE d PI a ei en RE 4 : " el en ’ 5 je of ltr Eet ler Pee A EN 3 pn ed IC, AAR EE E en dn aat mis: mi A 0 m df ere ir Ed get PRA a ed — k F Et q Pe] an A es en 2 ge B ik ! add En ZN à® Ki, PEEN CU iten GEDE ne RR: ATS er El e ki FS Ln E, Ë ke EN El É Re 4 U En de Kad Id KT ON h mut Al a î _ a " ì he ME 5 u \ KORE EN NN RM NE ek be: KANN NN Pen RA > RR bn Kk Nas & A oe d E dn Ü À KR d { Ii aide hehe Sn odd en ne Le n z : 5 > Lek HN h | EE) EA en Oe aas ze Ge | | Ee B mn nr AE , _ p 5 Introduction to Schiphol È and the project 5 6 What is hyperloop 5 and how does it work? z ed 11 Proof of concept 8 12 Hyperloop as a substitute 1 for short-haul flights 14 How hyperloop would aid in schiphol’s sustainable growth as an international multi-modal transport hub 18 Embedding the hyperloop at Schiphol 22 Leca - co? emissions / energy consumption 4 _ _ _ _ \ ARN ne 26 Economic and financial _ _ _ (Vv 1 de VS case \ Is ir 28 The case for Schiphol \__ DAN 30 End notes || fit IKN | OO _| | / AN ADE) \ | / \ _ en | \ Í Id 5 | == Í \ A Íi | Ni | | Í Î ze ff / Pi Í Í b IJ Í | / | Ì Fi TIJ/ f | 5 u he ef enn gp 5 TEEN hi : ze 5 Ten TE ej Ee ZE 8 ee een lig 5 7 Dn 4 en ee nn de 2 & bi en nn THE FUTURE OF ULTRA FAST CONNECTIONS TO 7 8 ODI le ek KIT TS hen We … Pz B Bd : AND FROM SCHIPHOL AIRPORT: THE HYPERLOOP 5 E ae nd Ee er ZA 2 I od ee Ee SP nn 4 “in, Br 2 5 rdf Ge hae # 0 Ln E Ene, P/ 4 5 o Eee 4 A Er 5. RE > 1 > … ä zj # ge ed SE nT 7 Royal Schiphol Group's partnership work is < nl er F Ps B B Ba Be an E en, ‚ ‚ ‚ ‚ 2 8 Î 5 Pl Z Á nn ARR ' 5 ae ES constantly evolving as it collaborates with various 5 E l Pd i nr kn a 4 « organisations to explore new forms of mobility, 2 d dd E en B ri er . . : E el S ES ee a Er ij innovative transportation networks and other z 2 k 4 in ee . . De. 5 È dd Pd NSS Be ci developments within the mobility landscape. As 5 Ee ij ë Jl NN Be ke 0 Om part of this, Schiphol and Hardt started their 8 Ps EAD Zn B en ee Tt | ye se _ ig NS À Dr 8 p F4 partnership in the Hyperloop Implementation 2 kl | pe Ee » FP Ee k : 3 4 en EN 4 / Ee: Programme, led by Hardt Hyperloop, based in Delft. E- si ME 5, Pp 4 Pd ee The partnership, which was announced at September E ä P, rd 3 SE À F4 \ Á 2018's HyperSummit, sees Schiphol working with En Hardt to investigate to what extent the hyperloop IE er mn ne Ei amen an 5 Gn men pe ne ene enn when ml can help us meet our future accessibility needs. ig DE Ee RE CE M€ Ee EN , The hyperloop concept aligns closely with re ne ie 0 nm nn jl Nn me En an 8 ee et mn : 1 - B ; Äe ed a es me mn & GER, « mn 7 Schiphol's wider innovation programme and could Ne er B nn Ta SS EN El È ANN Ne B prove to be a valuable addition to the future N En ad f n= ar 1 an ar d mn FT) me. Rel a te al B ie: a, ed ï = a ES KS R R R Ne AR úi (nt 5 KIN Hs 5 | le Ò, De ® me NNS he 4 transportation landscape. In particular, this EN ies” £2 de a ar 2 En He EN , BN Sn B . A 0) a 8 in Ee if Î Zld A) Ne N Nen ON | technology has the potential to become a successful Dn Na 4 il he d : nn TEN er NRE sil Len ne È d \ NE ng en ti Bn je: VrtE j CAA Ea el Á Pe IN NS mode of sustainable transport in the years ahead. di Ë ii k | IJ 4 A 4 Ee Bes EI al d al 5 | ne Te FI En À , ha B NS dl Ni Ef EN > & el RON EE NE NS AR Ai: ! NIN This booklet presents the results of a preliminary E ONES A Ve nT ke À ‚0 IE AS Sero SE Aan mil  Ea àr 1 AN a eN study. The research is based on the premise that xt Í ME SS: ie B „ii Î ed 7 lr ER 4 en) LERS sq B en, EN Schiphol maintains its operations at the existing Le SSS EDEN É LEN AE ER N | E - Je SS, NE Se E Al EK it Ô De ee de SN EA Gn ! location, with the hyperloop functioning as a kel DE hed. A EON AN meis & ie AE ZN he OW: sustainable means of transport within a balanced KS 4 | Zan A 2 Rd den Tm mn EA TEN kh A vision for the growth of Schiphol Airport as a WE Al & N <t lette! aad Tete PAS NN Ke whole Ei an Se 4 X ke ij DE 7 Ee HN 2 re als —í gei g We 0 Ee Ì Ae Er a Et % NS À Ki, N . ij EN l; he En 14 X Ja pe BE Ge i Tes zl FS Nl Ee Ne Ne # KS Nek 1 Ais ze A me A SIT Ok : \\ Ser Aa Ds ET Ne Our sincere gratitude to Royal Schiphol Group for 4 Üi k 57 5 REF, 57 rf Ál _e : PA We AN NN NES ke Se their active and enthusiastic participation in the Bk en red 7 Se NN MENSA ANN study. Happy Reading. EE RILLEN AN j sj dj DAN Ee! Ki e= ta KD An } AN kad Ad NS # ke ne En B pe fd d 4 Ke H dt H 1 el Ei eeen mare 4 DA ER EN ORNE NN 1E IN, Ei EE Te IEN , k Ë be NE ON kj NN ed Ke KM ZEN Pe uì LE | Warm PR ED A NN % Ni ef Re GE B, Kk OE aak | | | a EEA PS NRS Vn TS A kn EET ee EN NEN A NNS NT ARS NEN, E ij BK F EU ES „ Be | he AN ee E ek, on DA Tal Ne heeel CMN BA IE ib: LE: B GER th er }ND A Ste A SEEN RK 4 AN : je EE tee Ad PRA BAREN Vi F ES A heers A 5, a PEN e En | WP Deel nd Un DN BR A & WT ji KE OSE Ne B NES Ass SA ANN RE ON NEN BS heer 7 ee 4 SS KG eN Na / ND ho Ge Ab) Sk An OMEN | A ee EE AN ERN PENN NN UE ACE ne An IR AOR RM a MW SEEN RED AEN On hs NN RNA AN A Wen PIN EN cd EN pn E R ae SN a J ANS ri EN Pd sE Nn Se BENEN NM in de Ee AN NEE ON ENE AMR SEE emt ee ON er NN Vie en DER ER ESS IN De | L haat be Pi er EN Sn ö / Î | // In ip Dd Ni dan Ee il la ne NS en OER DE nn Ks EA LEE df bed OE ES Áo ERR NN En EE IN 3 hen (De ee ATi A KN | AN Aut. He SE s mn a Bam em el É É. a a ij a v 8 INTRODUCTION TO SCHIPHOL AND THE PROJECT î ! Amsterdam Airport Schiphol (AAS) is vital to the This opens the case for alternatives. Emerging È E Dutch economy. The airport enables The Netherlands innovations and new modes of transportation 5 2 to fulfill an important international function as a represent important opportunities for Schiphol. E E hub for trade and services. The further improvement One of these is the hyperloop. A new type of 5 E of international accessibility, for both people and ground-transportation, hyperloop is based on z ä goods, is crucial to facilitating and strengthening travel through a low-pressure tube where speeds À 8 the national economy. However, though accessibility similar to those in aviation can be achieved. 8 and connectivity are of vital importance, the 4 airport faces increasing pressure on its capacity; Dn which creates challenges in facilitating the high 1 The study ‘Nederland in 2030-2050: twee network quality of the airport. referentiescenario's — Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving’, or WLO for short, is the basis for many This study takes as its context the years between poliey decisions in the field of the physical living 2030 and 2050. During that period, following environment in the Netherlands. The WLO was drawn up by the WLO-Scenarios!, aviation passenger demand PBL and CPB 200 Passengers growth following WLO-Scenarios is projected to grow at a higher rate than the airport can accommodate?. The WLO-scenarios set 2 Report: ‘Actualisatie AEOLUS 2018 en geactualiseerde 188 out two perspectives on passenger demand. The luchtvaartprognoses, 15-02-2019, by Significance” 160 “unrestricted” scenario (in which no policy 140 or capacity restrictions at the airport are S Report European Court of Auditors: Report No 12 of 2018 150 ee considered), and the “restricted” scenario (where A European high-speed rail network: not a reality but an 5 red airport restrictions are taken into consideration). ineffective patchwork; https://wmw.eca europa. eu/en/Pages/ 5 100 : ennen nnfnd In the Restricted-High scenario, there is a demand Doeltem.aspx?did=46398W 9 ie 8 80 EEE gap in 2038 of 21.5 million passengers and in 8 60 den 2050 the gap increases to 58.3 million passengers * European Commission. 2018, Streamlining measures for E „0 compared with the unrestricted scenario. See advancing in the realization of the T-ENT network. P2 5 figures 1 and 2. 5 20 http://www.europarl europa. eu/RegData/docs autres = 0 A thriving aviation sector is essential to The institutions/commission europeenne/com/2018/0277/COM 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050 Netherlands: it is crucial to supporting Dutch COM(2018)0277 EN pdf businesses and wider economic development. To —e— Unrestricted - High Restricted - High -—-- Unrestricted - Low Restricted - Low ensure Schiphol maintains its strong position, Figure 1. Passenger growth forecast following WLO-Scenarios alternative solutions need to be researched to sustainably accommodate future passenger growth. 58,3 Several potential solutions to deal with the constrained airport capacity focus on the substitution of short-haul flights. Recent studies 21,5 2,8 into high-speed rail, proposing it as an existing 2,7 alternative, show it has been unable to solve the problem? All around the world infrastructure projects are running into problems, such as cost overruns and unexpectedly long lead times, resulting in increasingly congested cities. An estimated €1.509 billion needs to be invested in comprehensive European transport infrastructure WLO 2038-Low WLO 2038-High WLO 2858-Low WLO 2058-High within the next decade“. In selecting the projects for these investments, short-term congestion relief Unrestricted demand Demand accommodated needs to be carefully weighed against the long-term Figure 2. Gap of passenger demand (in red, million passengers) at AAS in restricted sustainable opportunities that new solutions could scenarios compared to the unrestricted demand scenario in 2039 and 2050 bring, as the consequences of these investments will last a lifetime. a z 8 WHAT IS HYPERLOOP AND HOW DOES IT WORK? The hyperloop has the following key characteristics: The sweet spot of hyperloop î 8 The graph below presents the expected market share 5 ! The hyperloop is a new mode of transportation - up to 20.090 passengers per hour of hyperloop for 406 O-D pairs in Europe in short, È E for large volumes of passengers and cargo. The per direction at 708 km/h medium, and long distances, compared to high-speed 5 8 infrastructure consists of tubes that can be built (or 40.000 passengers per hour with trains of rail and aviation. It can be divided into three E E both above and below ground. Vehicles that resemble coupled vehicles). ranges: 5 E small aircraft travel inside the tube, either z ä separately or in short trains of coupled vehicles. - operational speeds ranging in this range high-speed rail competes À 8 from 582km/h to 1008km/h. with aviation. Hyperloop could substitute both 8 The hyperloop system is a combination of existing HSR and aviation. 6 technologies from different industries which - 38 Wh/passenger/kilometre 7 together form a new mobility concept. Where rail at 708 km/h. of flights in distances technologies use wheels on tracks, the hyperloop between 500 km and 1590 solely by hyperloop, as system uses magnetic forces for levitation, - magnetic levitation and high-speed rail is not considered competitive, guidance and propulsion. propulsion without friction, and hyperloop outperforms aviation in this and switching without moving components range. Air resistance and noise emission can both be minimises wear and tear. major impediments at increased speeds. The between aviation and hyperloop system counters these by operating with - fully electric, hyperloop will occur as hyperloop proves to be pressurised vehicles inside a low-pressure tube. powered by renewable energy competitive to aviation (similar to HSR and The low-pressure environment reduces both air sources, produces zero operational emissions. aviation in the range to 500km). resistance and energy consumption, propelling vehicles to speeds of up to 1000km/h. The body of - the small the tube lowers noise emissions towards the direct footprint of the elevated infrastructure allows environment. the hyperloop to follow existing infrastructure and reach, as well as integrate with transport The hyperloop linear infrastructure comprises two hubs. parallel tubes that are either elevated on columns above the ground, run at ground level, or go underground. The two tubes allow vehicles to travel in opposite directions. In contrast to typical rail services, hyperloop travel runs directly between any origin and destination on the network without any intervening stops. Probability to choose any mode 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 4 « „ „7 0,4 \ Pr Pp \ Rat Pr \\ dl 7 0,3 Na. De ee 0,2 Ns _ ee ee 01 Dende 0 _MnanmenerERREGERORer serre ETE 9 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 distance P.HL © Pair © p_nsr Figure 4. Probabilities to choose any mode modelled for 406 routes in Europe. 5 Tl | 5 E | > z 3 magnets 8 Ë Solar panels ì__Levitation 8 Cabin Lighting ;_Suspension 8 OO \__ Guidance 9 ‚Artificial skylight : Ì__Fmergency brake RECARO® seating ‚system o ‚64 Seats Sub systems Individual et : . ; î - Oma e "Air tanks zoons, 4 | d :_ Sensors eh Ie E eeen doub1 De PV Communications NN ES, Low pressure tube me GEE 3 e gs df | Ì ) f | O { Re Wi Jae” : i en ie EE Or E ef | ie ef 100PA 5 5 Ei 5e n b, 4 me SO | | | | ind SE OO | | Re 8 SNG ge 5 | Ë SN N PEN ij Q Ee OE en ek en | | 5 P Seal re di Pe LS ns en 1 mf p TRS han dr 2 | „ eeen 1 __ V 7 é Nie ( 5 kc BOO | ON Te ge” \ En AR O SÀ EEN 6 ns en d \ Ee pn 5 Ne ef el Ì a EN 3 ge : | \ | P « | Pe zr Entrance / exits | | A Ù \ en in ha nn ; Every 6 passenger rows … I died | N 30 seconds evacuation | ï ‘ 1 \ E E 1 8 , , 1.5m wide / | BB NN B \ En | St : Ad ! S i Luggage storage \ One aircraft cabin \ bag per seat 24. ôm 5+m I 1 \ R E 35. 0m Lee N n Jet 1 N 7 \ zi \ \ I 5 Î \ \ ï | ï | Figure 3. Overview of the Hardt hyperloop system 8 ee | | . SN À 5 MW | EN PROOF OF CONCEPT 7 à Pr EN ee z E N de | ze 5 4 | ij 4 ee ad ib n 8 8 N NE Hardt Hyperloop is leading the European 5 ij \ 4 7 gen Dn : m ne en en IS IN developments of hyperloop technology thanks to 5 2 \ Zi Pa Pad NM 5 IN its establishment of the first European full- 5 E NN mn Á 4 ee 4 hs NK scale hyperloop test facility. Additionally, S s me- al / 4 MN : E= Ì Ne / Hardt has been successful at establishing a broad z 2 ï vS Mar | lg"? MN z È \ nm kj À 4 n ) | Nl e al h \ range of partnerships with relevant stakeholders 8 x \ “: BAN f A a dS p ; ú IJ 8 within the transportation and technology sector, 8 à \ - # k 5 EÀ N Je he | v PN Zj \ whose expertise is being leveraged during product 16 ï k Sf # JN , Ve, er áÁ é S development. This gives Hardt Hyperloop a unique 11 im Xd mh \ | E hÁ IJ 4 \ knowledge base regarding the design and engineering / KN N SN Vv E Á of hyperloop technologies and their interfaces, as Á y a N Rem pr h 4 € | N well as with the actual production, construction ‚a f PF Dl an ge, ME y sd ij if a \ |M =_ £ b \ and operation of such a system. What's more, Hardt PM Ef yv ' ii DA ) dn fp 4 N ' 4 Hyperloop is the only company in the world that lk oa fi vr AW, ee EN VA \ 4 À has proven hyperloop lane changing technology, DRE. EA q, Se En VRA which is crucial for the implementation of a H ' ON, iv | Ï | Pv, \ Wp 1 Û KH “ ll ks ni je inc 4 hyperloop network. The lane changing technology i ‚ [ Cl mn / ot df ad x el rel | um N D & Tt 4 Ee Be ii allows hyperloop vehicles to change from one ET —_—_ en tE lane to another without dditional | | Ke ee Wij, == en en en Ee je 4. | | ane to ano er without any a Ltiona ‚or moving Ed ike | components. This enables the vehicles to retain j Í ras b mmm mmm _ 4 . | Í k N | bn me EN , | their high speeds, effortlessly switch routes, and Ì È T EE Ke ij merge in and out of the network. Hardt Hyperloop Ne” 4 Dn ant ij af has also developed unique software for the control PE L AN & ln Pd | of a hyperloop vehicle. ) 8 8 3 nf p ER 5 An k E ) Ë E ” Ë #) N = Ds 4 Ps Ì saf R Pd mn 4 „ nn t Ee X GO T : N L A Á d „WO # E ì “, L é Á : | et Á 1 1 On : ast Ì 7 7 In ri « 4 N A ij È Vi k ee A | Ì > 1 E hl * | Î k “ Ì Ê p EN NE 1 ' e ä Pi : L Ì i - Te me a eK ne Û er 9 ’ en . It's Low-Speed Test Facility with 1 e RK k f î e first prototype of the lane-switch. a z S HYPERLOOP AS A SUBSTITUTE 7 8 FOR SHORT -HAUL FLIGHTS 5 > 5 B 2 By 2050, Amsterdam Airport Schiphol's (AAS) 5 8 capacity to handle flights will be restricted, E E putting pressure on the high quality of the 5 network. Aviation passenger demand is projected to z & continue to grow at a higher rate than the airport 8 8 can accommodate, and by 20509 it is calculated the 8 airport will be unable to facilitate expected 12 passenger numbers, up to 58 million annually. 13 ) Hamburg + This case study presents hyperloop as a sustainable means of transport that could contribute to the growth of AAS as part of a balanced approach. It focuses on sustainable ways to accommodate aviation demand, reduce airport congestion and maintain the competitive position of AAS as an international multi-modal hub. O Berlin + + () Amsterdam 4 London 4 A 4 4 4 0 Eindhoven + O Dusseldorf + Brussels + O O Cologne/Bonn + () Frankfurt + AMS _ BER BRU KLN DUS EIND FRA HAM LON PAR AMS = 63 21 24 19 11 36 52 58 47 BER 63 = 62 47 44 52 60 34 99 89 BRU 21 62 = 22 19 19 85 51 37 26 KLN 24 47 22 = 4 12 13 36 56 49 DUS 19 44 19 4 = 9 16 85 56 45 O Paris ++ EIND 1 52 19 12 9 = 25 41 47 36 FRA 36 60 85 13 16 25 = 49 72 61 HAM 52 34 51 36 33 41 49 = 89 78 Indicative travel times LON 58 99 37 56 56 47 72 89 - 39 between Origin and destination PAR 47 89 26 49 45 36 61 78 39 - pairs in the network a v 8 HOW HYPERLOOP WOULD AID IN SCHIPHOL'S î 8 SUSTAINABLE GROWTH AS AN INTERNATIONAL 5 | MULTI-MODAL TRANSPORT HUB È ° — Z The study proposes an international cross- 5 E border hyperloop network between Schiphol and 5 E the major airports and cities of N.W. European z ä countries, which fall within a 608 km radius. The À 8 proposed hyperloop network links five countries 8 of Northwestern Europe. From West to East, the 14 countries in the network would be: the UK, France, 15 Belgium, The Netherlands, and Germany. The proposed network connects Schiphol airport with the main , neighbouring airports that currently have direct / flight connections. The network comprises a ° Î | & Aviation 40.2 M 59.9 M length of +/- 2.200 km, connecting a total of 18 ï | 3 Sn | Of which accommodated at AAS 12.1 M 12.5 M stations, with hyperloop operating at an average ‘ Ln | Ei TE Of which unaccommodated at AAS 0.3 M 5.9 M speed of 700 km/h. In contrast to typical rail le = es ; 5 il B ! 7 k \ Of which through the rest services, hyperloop services are direct between any Rn : En Ee RS ES | be f of the network 27.8 M 41.6 M origin and destination on the network without any zen Ke ee PAN NO E SS mi ï : : EN z / De Er, Ee De WZ : Rail 56.7 M 66.7 M intervening stops. Ni EE 7 en A 1 Total: 96.9 M 126.6 M The total estimated ridership for hyperloop accrues RN TE EE 10 EN between 97 — 127 million passengers in 2050, of N RE kl If NSE SZ 1 \ which +/- 12 million aviation passengers travel Di, ‚ \ AC | NE through Schiphol. \ Á ' hs SS \ \ Hyperloop is projected to decongest AAS by 9 SA, / W/ d k k substituting 12.1-12.5 million passengers in 2050, dà y Ì WZ _ \ 5 Network approximately 10% of total passenger movements, Í , ä | \ N W Total network length 2.200 km corresponding to 75.400-76.600 Air Traffic N Stations 18 Movements® at the airport. Because it allows for ‘ direct connections, the proposed hyperloop network System could also supply services for passengers of Tubes 2 (1 per both international and domestic trains, when they direction) overlap with the same routes and corridors. Vehicle capacity 60 passengers Vehicles per train 1-2 The peak-hour capacity utilisation rate ranges from System capacity per hour 20.000 — 40.000 18% on the lower boundary (to Hamburg) to 48% in What if other airports are also congested? passengers the upper boundary (Brussels — Eindhoven). After / tube / hour consolidating all passenger demand from aviation and In this preliminary study Hardt assumes the In the case that other airports in the Vehicle load factor (%) 60-80% rail through the proposed network, Hardt determined other airports in the network grow following the network also become congested, in combination the peak-hour capacity requirements of each link in unrestricted scenario. But demand is likely to with a high demand growth, they face an Service Quality the network. This shows that based on international surpass the limits of the adjustable capacity opportunity cost of unaccommodated demand. The Vehicle cruise speed 708 km/h rail and aviation passenger segments; the system of EU airports from 2025 onwards. In fact, unaccommodated passengers could be accommodated Operating hours per day 16 capacity exceeds demand in all links significantly. in the EuroControl Regulation & Growth (most by the hyperloop network, accounting for a Operating days per year 365 Upscaling/downscaling strategies for capacity based likely) scenario of 1.9% annual average growth potential of 11.8-18.5 million passengers in Reliability Completely on demand and travel patterns include increasing / of passengers until 2048, it is expected that at 2040-H and 2050-d respectively. automated reducing headway, and vehicle linking. least 2% of the demand will go unaccommodated in Process time (at the terminal) Shielded from 2925, reaching 8% in 2040° external TE influences 5 Based on extrapolation of the WLO scenarios, an average 6 Report EUROCONTROL: European Aviation in 2040: Challenges of Growth: Annex 1: Flight Forecast 2040: https://www 28 minutes number of passengers per airplane is 160 in 2050, this is eurocontrol int/sites/default/files/2019-07/challenges-of-growth-2018-annex1 0 pdf used to determine air traffic movements Table 1. Operational performance of Hyperloop ’ a nà a _ 4 7 Ì à Ö 5 5 I 7 B 5 / 3 El z 2 n dE ze TÔ En 2 ei e 5 - () Hamburg & z U nj Te e ed 8 a L VD 16 4 17 Berlin & + {_) Amsterdam + O Lond Eindhoven + _ arn — D Dusseldorf + Ps Brussels + O O Cologne/Bonn + O Frankfurt + ROUTE AMSTERDAM - BERLIN Projected number of passengers per year in 2058: Aviation: 1.5-1.6 million (restricted growth) () Paris A A Rail: 8.9 — 1 million Trip time Distance Energy use Enviro RN Mode (hh :mm) travelled (TTW) Impact (WTW) Fare price Aviation 1:16 596 km 387 wh/pkm 64 — 78 kg CO2% 79 HSR 6:05 614 km 61 wh/pkm 28 — 34 kg CO2* 79 Hyper loop 1:03 733 km 38 wh/pkm 23 — 33 kg CO2* 71 * per passenger a ar gr ke v 8 EMBEDDING THE HYPERLOOP AT SCHIPHOL Á / Ze 5 / = î l 7 8 „/ \ 5 ! Schiphol Airport is busy, and space is limited. The f \ È E existing built environment dictates the possible p | 5 2 locations for hyperloop. In the scope of this / En Ee E study, Hardt, Royal Schiphol Group and UNStudio ij asia ed S s conducted a preliminary study towards the spatial ij ge im z o ij dl Ee | z È and operational implications of the Schiphol Í ze = il | gen O5 E Hyperloop Terminal. / MG IJ EN | el LL % 8 IJ hm nn rr Fe d E k N Ke Í Ee é VITE JA â AX / BNN I | | 18 The Schiphol Hyperloop Terminal configuration is Wil / Zi Né AX Le 4 AS W damen! N 19 designed to accommodate at least the projected 12.5 ij ie & al F ZA GON hy af Cl | Nm million annual aviation passengers / / IS zn ZA 6 N VS K Elen! N mn . / Ze mn rá E e 4 N AC Ne ef ik P'< Schiphol Hyperloop Terminal Peak-Hour Passenger / Á dk , " / f j 4 Pd (PHP) demand in the 2058 low and high scenarios \ IJ ee DS 4 Pe rd ranges from 2.500-3.090 passengers per peak-hour. / SN KS F On ES EN 4 The ratio Non-Schengen (London) and Schengen jl En N Ne j destinations is 50-50. Therefore, one platform // Ps ® gg will be dedicated to the Non-Schengen destinations, „Al INP Net B A SNS arN B ; } | E NAs ZE ak Ë DK 5 and one platform to the Schengen destinations (see ij eN se Á ARN EA table 2). On average 6-7 trains per hour depart/ AN Ik AL é AS ER Ee | ) g zins p part/ 4 Te > 9 IT NR % KS arrive per platform, resulting in a turnaround time Kn Ae geZSN DT \ ka ®: per train of 7-10 minutes on average. Ee PF \ \ NX ® Ie 5 ef ke AS < û 200m he P ONZIN Figure 6. Indicative location at Schiphol Terminal A (UNSTUDIO) / | / dn # Sn | in | \/ Nl == N zt MT anak p mp \ ni [ VN S S en hd - Pr ri WLO-2058 -LOW WL0-2058 -HIGH Ke SI en | Je Ne S F4 De gn E | / Ì TO TO ee Td 4 di Zi : AN | ee | K 7 Platform Destination Arrivals Departures Arrivals Arrivals Dn ZD dd EA EN ON | En {| Oe | A NIANSJ LL SS 1 (Schengen) Berlin 18 18 19 19 RS Sf 1 AA NO A | \ ae r el , N É Pd d Pa Brussels 5 5 5 6 Á en ia À SN ES © Pal 7 br á id _, k AN Pei Cologne-Bonn - - - - ' ge \ Nn 7 Düsseldorf 5 5 5 5 \ ne af be Eindhoven - - - - L ON Ce, en od ef Frankfurt 17 17 18 17 Zò, Ls 0 AA De a Hamburg 9 9 9 9 ne ar # Ee X EAN …l Pari 28 29 29 30 Ns A <NiS DN aris ZN Ae EN AN 2 ì 2 (non-Schengen) London 90 89 94 93 ( | , c ha A É We ANS | N@ he Oe KS P , Ì ' \ AS Total: 172 172 178 177 ES be Kk A 3 | | or 8 nn en , 4 h, 5% Pl Table 2. Daily vehicles arriving and departing to other cities in the network from AAS os < NZE in 2050-low and 2059-high Figure 7. Indicative location at Schiphol Terminal West (UNSTUDIO) a Uv © 7 Schiphol level 1 departures î Lu Em E dyperloop platform level 7 5 | Ze ' of” : 8 Tod Ás n dà MF 5 2 Ei , af | Fe in DD in 4 3 a brt sci d 8 ä PE 5 en gs ES SL A” Bar, AA 8 7 PS Hor rts offer : , nn B Eeen AWL Vd 2 E en  B EN, St Bas 1 (92) en 1 Era == ij no Wen Pae x , IR SE B a À HE GES a Ì Tr dn. 8 4 ed nl ke An Si - 5 È nn. SS Sn \ © Nr em 5 8. disembarkin Es SN De s he Of Á E # JF 4 SE Sn He M ii mmoe 26 EE PS en BESSEN tre 21 ES ES — An mp HK Ned ne HO De 2 3 LEE , Ge el í [ IE zi EES ED ef En N= 9 1 RE SE DS pf A De SS IS md SI eN SN Di Nn ze k PE Is Le ORE Js Schiphol level 2 departures £ KC LM my 0 50 100 200m Hyperloop departure level ú LL _ | Schengen departure lounge © (FE) / EA _ EN > ’ (E) NS CS ak m5 07 ES Se Se Í Dn PJ Ne SD ie © mn Non-Schengen departure lounge Sr Ee Z 8 Ü ee ES ED ì Le \ \ Dt kn , Schiphol Plaza arrivals En, Hyperloop arrivals level e Ta — ed St PS © © PS YE U DE Ci Pd 7 nl fn JF To ® Ee 44 GET on Ke ij < A Sq on-Schengen orfivols - border DS DE AS , Ee 4 4 Re) Cn ne 5 " Hd CEC ER DM ' Figure 7. Concept hyperloop terminal layout at indicative location at Schiphol Terminal West currently Excellent parking (UNSTUDIO) a v 8 LCA - CO2 EMISSIONS / ENERGY CONSUMPTION î ! The Dutch Climate Act sets the targets of a 49% È E reduction in CO2 emissions by 2030, and a 95% 5 2 reduction in CO2 emissions by 2050, compared E E to 1990. Additionally, The European Green Deal 5 E promotes more sustainable means of transportation z ä and “seeks a 90% reduction in these emissions by À È 2058. "7 8 In the aviation sector ICAO and IATA have set 22 goals for 2050 as well. These aim to reduce the 23 emissions produced from aviation worldwide by 50% in 2050, as compared to 2005. This means, the aviation sector needs to focus on sustainable ways to accommodate aviation demand. The necessary transition of the aviation sector to achieve these 2050 decarbonisation goals requires the exploration of a broad range of options. Hyperloop offers just the kind of potential the aviation sector needs to meet its decarbonisation goals. i CE Delft executed a “Prospective LCA” of the «ge EA hyperloop system. Prospective means that the as | assessment is based on design parameters and D Db D> KN the expected use of the hyperloop network. The , prospective LCA provides insights into the energy demand and environmental impact of hyperloop. The scope of the LCA is based on the (1) operational use, (2) vehicle construction and maintenance, and Well (fuel extraction) Power generation Refueling Flight (3) infrastructure. | | The (1) operational use is based on the entire \ energy chain defined as ‘well-to-wheel’ (WTW). The n_ D D Ng latter is divided into ‘well-to-tank’ (WTT), and an “tank-to-wheel! (TTW). The WTT provides information on the production and distribution of fuel and | electricity, whereas TIW describes the energy Well (fuel extraction) Power generation Recharging Electric flight efficiency of the fuel in the hyperloop vehicle, train or airplane. | 7YEU Green Deal Sustainable mobility, 2019”: https:// an î í\ ec. europa eu/commission/presscorner/api/files/ _ _ attachment /860070/Sustainable mobility en pdf pdf A Ï Well (fuel extraction) Power generation Recharging Hyperloop travel Well to tank (WTT) Tank to wheel (TTW) S _ From fuel extraction to fuel tank ———— >” From fuel/energy storage to consumption — > Well to wheel (WTW) EEZ From fuel extraction to consumption ——————————EEEEZZD Figure 9. Well-to-wheel chain for aviation, electric aviation and hyperloop a v 8 The prospective LCA results show that hyperloop, Future developments towards 2050 see the total î 8 operating at speeds of 788 km/h, would produce primary energy demand of hyperloop is 2-3 times 5 > ! emissions ranging between 28-39 gr CO2-eq/pkm lower than electric planes and 3-5 times lower than E E (based on current NL-energy mix). conventional planes. 5 2 This graph indicates the WLO low and high The following graph depicts the energy demand of E E scenarios, with hyperloop solely for passengers aviation (average Schiphol to Berlin) and that 5 E from aviation, or for both aviation and rail which hyperloop (average Schiphol to Berlin) might z È passengers. The total impact on climate change develop towards 2050. It includes the option of ï 8 per passenger-km of hyperloop is comparable with electric aviation. The comparison is based on the 8 high-speed rail (HSR)*#° It must be noted that this ‘Well-to-wheel! (WTW): all emissions from fuel or 24 comparison is between HSR speeds of 250-300 km/h electricity consumption, and it also includes the 25 and hyperloop with operational speeds of 700 km/h. impact of infrastructure and vehicle construction. If fuel (all types) and electricity become For propulsion the depicted development takes into sustainable and has a low CO2-footprint, the energy account the annual efficiency increase of 1.5%. demand becomes the key factor. For fuel production we assumed a decrease of 20% in 2030 and 30% in 2059 based on (ECN, 2010)'®. Hyperloop at 708 km/h results in TTW energy use of The energy demand for vehicle production (minimal 38 wh/pkm. impact) and infrastructure (long-term impact) The main energy components during operation are the is assumed to stay the same. The graph depicts a motors and the pumps. In rail and aviation, almost scenario for electric aviation, assuming that an all energy used by the airplane and the rolling electric engine is twice as efficient as a jet stock comes from their propulsion systems. In the engine (Down to earth, 2019)" and that efficiency case of hyperloop, this is the motor energy that is will improve with 9.75% per year? used to bring the hyperloop to its cruise speed and overcome magnetic and aerodynamic drag. Pumps are used to minimise the aerodynamic drag and therefore 25 also the necessary motor energy. 20| Terre Z TT 2 Veense Impact on climate change of the Hyperloop 15 2 TT. _ Aviation kerosene system per passenger km = er Aviation battery electric 45 10 ® —— _ Hyperloop / GCD pkm 5 40 > eren. 35 05 5 Ten — — Aviation k + infra Z 38 & Tj Aviation be + infra 5 25 00 …….. _ Hyperloop + infra / GCD pkm 5 20 5 15 OO PO MO En 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050 18 OO Dn Di En 5 OO Lo Lo En Figure 11. Primary energy demand for scenarios towards 2059 for aviation and hyperloop (CE DELFT)'® 9 WLO high __WLO low WLO high _WLO Low EEE commercial shift commercial shift 8 Current HSR emissions amount to 45 — 55 qr CO2-eq/pkm (Average — High). But the HSR operates at a lower load from aviation only from aviation & rail factor (55-75%) than hyperloop as modeled in the LCA (80%). When factoring in the load factor differences this resuits in a hyperloop footprint of 40 — 59 qr CO2-eq/pkm Infrastructure 10.4 15.5 5.0 6.5 ? EU-average, Source: UIC, 2018. Annual energy consumption figures EU average (in Excel), sl: UIC Energy 23.5 23.5 23.5 23.5 0 ECN, 2010, Raffinaderijen naar 2030, sl: ECN Down to earth, 2019. https://downtoearthmagazine nl/elektrisch-vliegen-lowtech/. [Online] Available at Total 33.90 39.0 28.5 30.0 https://downtoearthmagazine nl/elektrisch-viiegen-lowtech/ [Geopend 3 oktobre 2019] 2 Part of the annual 1.5 % increase in efficiency will be due to aerodynamic improvements to the plane. Electric planes can also benefit from this. We assumed half of the efficiency increase is due to aerodynamic improvements Figure 18. Climate impact per pkm hyperloop S The primary energy demand of hyperloop is expressed per passenger-km in great circle distance (GCD) equivalents, (CE Delft) and assuming 1 km distance by plane requires, on average, 1.5 km to be travelled on the hyperloop network a v 8 ECONOMIC AND FINANCIAL CASE Total annual economic benefits per scenario î ! Hyperloop would be able to drastically reduce €'8.00'B È E travel times between the Amsterdam Metropolitan €'7.00'B 5 2 Area (MRA) and other Dutch and European metropoles, €'6.00'B mn Ee E increasing the cohesion and connectivity of €'5.00'B | mn 5 E economic top locations. The Toekomstbeeld OV 2040“ €'4.00'B | OO _ = ä and Klimaatakkoord underline the importance of an €'3.00'B | | OO OO À 8 international and cross-border network in order to €'2.00'B | | OO OO 8 provide the Netherlands with a fast and sustainable €'1.00'B | | OO OO 26 connection to the main economic centres of Germany, €'0.00'B 27 Belgium, France and the UK, at distances up to 2040-H 2040-L 2050-H 2050-L 708 km'°. Hyperloop would strongly deliver on Direct benefits WM External Benefits — GHG Indirect benefits WM External Benefits - Energy reduction both agendas, therefore as part of the study the preliminary economic benefits and costs of the proposed hyperloop network are assessed here. Financial & Economic Case Assessment WLO-2050-H The estimated annual economic benefits of the € 100,0 B proposed hyperloop network total in the range € 50,0 B ETB 647,78 €5 — €7 billion per year (price-level 2019). Direct € 0,0 B EB eed [| benefits due to travel time reductions account for -€ 50,0 B E13, B €1,48 OO a large share (78%) of the economic case, ranging -€ 100,0 B -€89,5B 5 between € 4 Billion and € 5 Billion per annum. -£ 150,0 B E] OO These direct effects concern the user benefits as -€ 200 0 B OO a result of utilisation of the hyperloop network -€ 250,0 B compared to existing modes of rail or aviation. capital operating Operating Restdval The starting point is that users maintain the same Costs Costs Revenues Value WEB ENPY travel behaviour and therefore spend less time on Direct benefits WM External Benefits — GHG Indirect benefits LI Indirect benefits -— Noise the journey. As a result, users can spend more time on other activities. Capital Costs: represent the estimated risk- adjusted total cost of developing the proposed The revenues represent the estimated annual total 2.208 km hyperloop network, totaling in the range revenues of operating the proposed hyperloop €143 — 156 billion (price-level 2019). Capital network, totaling in the range € 5 — 8 billion costs incorporate the following cost components: es per year (price-level 2019). infrastructure, station, land acquisition, project A linear scaled baseline ticket fare of € 0.10 per development, solar panels. The number of vehicles passenger-kilometre is used for projecting revenue required depends on the demand scenarios ranging streams, which represents the ticket prices of between 920 (low scenario) — 1348 (high scenario) ze Je aviation passengers. No distinction is made between vehicles. revenue sources of business or leisure passengers, nor are there dynamic prices for peak vs off-peak, Cost per route km: Based on the cost study on the ZEE or different services. Amsterdam-Cologne corridor, a typical kilometre 10% hyperloop infrastructure above ground is estimated TE at € 23.4 million per km. These cost estimates per 5e 4 “Contouren Toekomstbeeld OV 2040, Programma Toekomstbeeld typical kilometre do not include station costs, OV, 2019”: https: //www.rijksoverheid.nl/binaries/ indirect, or general costs. Breakdown of infrastructure costs rijksoverheid/documenten/rapporten/2019/02/06/contouren- toekomstbeeld-ov-2040/contouren-toekomstbeeld-ov-2040 pdf Comparing the benefits and costs of the proposed IM zorrostruceere ) 15 “Klimaatakkoord, 2019”: Box Huidige top 10 van maatregelen network from an economic perspective, the program Tunnel (16%) Anders Reizen, pg 71, ‘Geen vliegtuig maar trein voor results in a positive case, with Economic Rate of IN ororeseen (9%) afstanden onder de 700 km; waarbij reistijd deur tot deur Return ranging between 5.0% - 6.1%. As the program Specials (stations) (3%) met trein <150% reistijd vliegreis is ”: https://www progresses, further quantification of benefits Land acquisition (40%) klimaatakkoord nl/binaries/klimaatakkoord/documenten/ in strategic economic impact metrics put forth by Indirect Costs (20%) publicaties/2019/06/28/klimaatakkoord/klimaatakkoord. pdf National and European policy agendas will follow, General Costs (13%) wanst 8 ö Wars 3 s THE CASE FOR SCHIPHOL Ë aw À E 5 5 ! Without interference, all WLO growth scenarios in New York È E 2050 result in capacity constraints for Schiphol 5 2 Airport and a corresponding unaccommodated E & passenger demand due to the restrictions on the 5 5 Q Hamburg + Bes. 7 B growth of the airport. This restricted scenario is Ving z ö taken as a reference scenario. Cancun ï ï 2 To determine the effects of hyperloop on the hub 28 function of AAS, two alternatives are drafted 29 depending on the utilisation of the “freed up” O Berlin 4 4 capacity. The two scenarios steer towards the & D) Amsterdam + extremes of the spectrum. Alternative 1 focuses x on maximum reduction of ATMs and maintaining the network quality, whereas alternative 2 concentrates on maximising passenger growth and expanding the London 4 4 Á A A Eindhoven + network. O Dusseldorf „9 Introducing a potential hyperloop network could OD Cologne/Bonn 4 provide a capacity of 75.408 — 76.600 annual Air O Brussels + Traffic Movements (ATMs) at Schiphol Airport in 2050. $ For alternative 1, hyperloop substitution without S utilising the freed up capacity, the added & value ranges between €11.3 — 36.8 billion. For O Frankfurt + alternative 2, hyperloop substitution with maximum 5 utilisation of freed up capacity, the added value % ranges between € 21.1 — 73.1 billion. Eventually the policy for utilising the freed up capacity will depend on the minimum number of destinations that AAS needs to operate in order to maintain its Paris AA function as a hub airport, and to maintain the quality of its network in a sustainable way. Alternative 1: 2050 WLO-Low Direct Benefits: 1.2 bEUR 160.08 External Benefits: 9.9 bEUR Alternative 1: 140.08 Indirect Benefits: 0.0 bEUR 120.08 Total: 11.1 bEUR 1000 12,3 lS 26 2050 WLO-High Direct Benefits: 26.2 bEUR 80.0 Alternative 2: 160.08 External Benefits: 10.5 bEUR 60.0 140.08 Indirect Benefits: 0.1 bEUR 40.0 ) Se t 120.90 a re Total: 36.8 bEUR 20.0 5 s s Direct Benefits: 14.8 bEUR 100.0 2.0 External Benefits: 7.0 bEUR 80.0 Alternative 2: Reference Alternative 1 Alternative 2 Indirect Benefits: 0.0 bEUR 60.0 MB Aviation current Aviation new Hyper loop Total: 21.1 bEUR 40.0 s o 5 20.0 X In In Direct Benefits: 81.4 bEUR “Footnote: In the 2050-low scenario, the unaccomodated demand is less than the potential passengers 0.0 External Benefits: 8.7 bEUR substituted by hyperloop. This scenario sees a potential reduction of 59.400 AlMs. But the introduction Reference Alternative 1 Alternative 2 Indirect Benefits: 0.4 bEUR of hyperloop might result in increased competition in the transportation market. Changing competitive B Aviation current Aviation new Hyperloop Total: 73.1 bEUR conditions and corresponding price effects is left out of scope for this study a © S END NOTES à 5 ! The study is executed in ET __collaboration and consultation 8 with stakeholders within Royal E Schiphol Group and industry partners. A big thank you to o & all partners and contributors & for their valuable input and expertise. 360 Pre-feasibility study Schiphol-Hyperloop : Prepared by: Hardt Hyperloop In collaboration with: Royal Schiphol Group Partners and contributors to the study: BAM, UNStudio, CE Delft, Stibbe, AirportCreators, SEO Amsterdam Economics (Advisory Role). en Sn hel A — ne \/ = — _ ASIN / EE / ' gj À NN mij Í TH — WC Ai / ì ï | Ï H ij 5 || || | vd | | | | Lig a He, |E es IJ \ | Í / \ | EK | | \ \ | \ Î Ì | | \ Hardt Group B.V. | | Paardenmarkt 1 2611 PA Delft | | N NK +31(0)88 024 3920 | Ss. [email protected] ® À MIX Paper from | responsible sources ESC sce c100605 | ke Printed on FSC-certified paper. Í HARDT IN 2050... „ZIJN SUPPLY CHAINS BINNEN EUROPA IN SLECHTS ENKELE UREN MET ELKAAR VERBONDEN. \ d H YPERLOO P WELKOM IN DE WERELD VAN HYPERLOOP Wat we vragen: We vragen hulp om gemeenschappelijk de haalbaarheid van Cargoloop te onderzoeken, Wat hebben we daar nu voor nodig: Uw handtekening onder ons convenant, om funding voor het ontwikkelprogramma te verkrijgen. AvA Port of Amsterdam groei versus wac: ze pn duurzame bereikbaarheid EN oemendaal Haarlem Zandvoort Amsterdam 5 Bereikbaarheid van Schiphol staat vz0e naos NI Mui onder druk Ee Hoofddor mstelveen _ Lisse smeer De A4 staat op de eerste plek peas / Uithoorr van de file-top-10, oe Katwijk Mijdrecht aan Zee en ae Los Breukelen .. . . : Ter Aar Stedelijke dichtheid maakt eZ An Nieuws vaat weguitbreiding moeilijk ak N kdenhin Maarssen SCHEVENINGEN Hi Rs % Bodegraven Wdoertier Harmelen zn u Vervoer van bederfelijke goederen van 9 Zoetermeer en naar Westland staat onder druk Rijswijk Wediiborsd Mentor EN ae Delft 5 NZ19 Gouda zo Hook of , weed 1 Maasvlakte lg HN Congestie op wegen en waterwegen Lambe N20 senden der 4 in de regio Rijnmond _ Rbtterdam C [e Vlaardingen Mearperk L Matige bereikbaarheid van Europa's | Ridderkerk € Pages an toegangspoort de Maasvlakte 2 det ker Barendrecht dh HARDT Hellevoetsluis Gorinchem n weiter soe A} Oud-Beijerland Dordrecht Vuren BEHOEFTE AAN TOEKOMSTBESTENDIGE INFRASTRUCTUUR < O, ©, © 1] Efficient in Efficient in Kosten- te passen energieverbuik effectief „EN COMPETATIEF OP SNELHEID EN CAPACITEIT tr DIT IS CARGOLOOP al | ie 3 \ N Salman rr rd he / ee De e | | _ Ne eN a Ì Í k REE rn owers a KR 4 De ee ie Nr 7 De AS Î Dn ni Ee eg | | - Ln C , | < / Ii ee IJ Pharmaceuticals | TECHNISCHE SPECIFICATIES SNELHEID 150-400 km/h VERSNELLING 0,1 G > computers 4 CAPACITEIT 3 (half}-Europallets/Asian pallets | FREQGEUNTIE 15+ Voertuigen per minuut TRANSPORT DOOR MAGNETISCHE ONDER- EN BOVENGRONDS LAGEDRUKBUIS VOORTSTUWING INPASBAAR Provincie Noord-Holland El RAN Amsterdam Haarlemmer- EN smeer meer Schiphol Katwijk Provincie Zuid-Holland 4 VEEL INTERESSANTE MARKTEN Zoeterwoude Den Haag OP DEZE CORRIDOR Groenten en fruit tussen de Port of Rotterdam en Barendrecht/Ridderkerk Westland Bloemen en planten tussen Naaldwijk, Rijnsburg, Schiphol en Aalsmeer Vn MRDH Internationaal pakketvervoer tussen Den Haag en Schiphol Dranken tussen Zoeterwoude en Port of Rotterdam Maasvlakte Rotterdam : Groenten en fruit tussen Port of Rotterdam en Westland Ridderkerk de Barendrecht HARDT d ga in mire Rn EE Ek REET à ide aen 5 Ad AF EN PN = Ee Pr f A SAP mar ef : 2 7 Pi dla bl RS — EE ge - igst NE = E mn Ze n Ss IT EN df En re er ANNE TE rl ANN ie SN & iS Ee De í g ANN N: 7 A AT en | ze mand: EN A ee ná Ë ee Dad - Ee 5 - TS en ee im a È en ve u ne “WE Os DE B pt | OC k SL ER dl , mn ne ser ï iN ON. mn ae U En A Ine ae 5 ee ne — en el se EEN en an a - - == es k \ EN SA ENNE. En zie NEE > ee en \ UN À \ NS ú ie NEN Kk A EE E e ge Se En a mT an D \ EN À SSN 1’ \% EN 5 en D 5 ln ee : Pe reta 15 le an eer edi ende et bin if Be tele ME ENEN ENE: Ne ge : ee f Ne EEE Ee ne EN at \ \ A Nx: NEN % es E À ne _ Ee : k pp Dal \ KE \ Ve NES BA. NN NS 6 8 EE, À EK ANN NEN: if 5 L > B. Re = = Ten ge Aak i 3 Ne R E 5 k E Ë \ KE On KA. RN IN ANS SN A kN Er à 5 : En \ A ‚0 A D KN À Bt k ho \ N 5 ANN é LA É ON 5 a Ne antr SNN E- En En NN Ve vk EN NAT Ne RNN R Ne A B s ee í Sa A ' A ke At Nh RN AN Ee Ì N aad ee L- l ON î ee e en N: RN AN IK: Ne } sn N EED 4 a S LIEN NEEN NS de En IV Ms 1 AN TN Nt \ N NS Ae AN Fe N n Ee OJ ee en ar en el in . EE JN KN - a ie h kN AN iN \\ AS N % N SN De Ke de B Rf Enne Ees dik Mk \ Km: UN Ne LN Di AN AN NN hi AN _ st de Ls Ù Lit E is A EEN ke kh _ A a en = = P DREAM BIG, START SMALL BUI MOST OF ALL, Sl ARI | LO Pie! 2050 2040 2030 Europees netwerk Realisatie van het Nederlandse Cargoloop pilot geimplementeerd, netwerk en eerste samen met stakeholders internationale verbindingen Corgoloop Holland brl \ eN | nd RENS: NS ES 8 on de e= E d P an AI Se oe dl Vd IE TEST TRACK CARGOLOOP CARGOLOOP CARGOLOOP PROOF OF CONCEPT CARGO-SCALE FIRST COMMERCIAL FIRST COMMERCIAL NETWORK EXPANSION (Groningen) ROUTE (bkm pilot) ROUTE (extension) 201/ 2020 2023 2026 2029 2030+ HARDT yi D 0 E L 7 RESEARCH ASPECTS Ontwikkelen en testen van de Cargoloop Samen met publieke En private partners EEA Technology Standards Public adoption Het ministerie van EW publiceerde Op 19 oktober Ecosystem Integration NAA AT TN ER EEN MTN EAS de aankondiging van deze toekomstige publiek-private samenwerking Ministerie van-EZK Provincie Ministerie van I&W Groningen N— O— €45 M* E3 M” W bam Berenschot NEN pijscn Movares Omvang totale programma STAN, GoupSMIT POSCO TATASTEEL VATTENFALL® UNS £30 M EDEN ee En 5e Balance VNO HA gn Prysmian schiphol TOUD _ HARDT Group “Subject to final approval projected for November 2020 SAMENWERKEN Namens het Hyperloop Development Programma, nodigen wij stakeholders langs de Cargoloop Holland route uit, om gezamenlijk onderzoek te doen, naar de haalbaarheid van het Cargo/loop-concept, HET CONVENANT Wij geloven erin dat het Cargoloop-conceptalleen maar kan slagen als Onze stakeholders vanaf het eerste begin betrokken zijn. De ambitie Is om op 15 Januari 2021 het convenant met alle belanghebbenden getekend te hebben, t HARDT ED EEE mn B 8, Î K 5 / et = , Ee Sh Í Ds N A il ve Ik ud A DN d } FUN d % j ‚ sel | KS NS ' d \ 5 ak Ji „f al NT AT WAT PVR id £ 4 ef dt OW p/ Ar k iN 4 2 KC Á PI Naf 1 Wi IR jg) iN PA yr ZT AR (GE VEE A î | Jd ill lk FAC el an ú k K | 5 / à Z ke Ee MAL ; 8 R Ni É E Î | L Ks E gi Mars Geuze Hardt.global Co-founder & CCO We Paardenmarkt 1 [email protected] HARDT 2611 PA Delft ee ACH) AA The Netherlands Het convenant Is een samenwerking tussen alle (publieke en private) stakeholders om een haalbaarheidsstudie naar de eerste toepassingen van Hyperloop-technologie (Cargoloop) te ondersteunen in de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland. In het convenant komen de stakeholders overeen om nader onderzoek te doen om de voordelen van Cargoloop te valideren, zoals Grotere betrouwbaarheid, veiligheid, flexibiliteit en capaciteit, en; Afname van congestie, transportkosten en-tijd, energie en uitstoot. En om nader onderzoek te doen naar aspecten zoals Integratie met bestaande logistieke stromen en supply chains, Schaalbaarheid, hub-locaties, alignementen, ruimtelijke inpassing, inpassingsprocedures, vergunningen en aanbesteding Sociaal-economische kosten en baten, projectmanagement en verdere ontwikkelingen HARDT Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Hardt lanceert concept Eerste contact met Gezamenlijke groepsessie Gezamenlijk tekenen Cargoloop Holland stakeholders om het concept samen te convenant Cargoloop Cargoloop Holland doorleven Holland , , ne September Oktober November December Januari HARDT 1 1 1 1 ! Activitefrten naar aanleiding van het convenant | ee 2020 2021 2022 We 4 2 GQ 04 U TEN ll î ____—*é Opzet concept en vooronderzoek DD EAN ln ES Onderzoek naar top-level requirements DD OP TSSM Vervoersstromen, Inpassing en 5 Ne rk Dn en maatschappelijker kosten-baten DD 1D 1D : NN N SN A el de en Ontwikkeling/demonstratie van \ EONNENDENEN ie marktspecifieke systemen ze a KA ENKA EREN Financiële structuur, DD \\ \ N ANN SEN projectrealisatiemodel, beheer, operatie, | | \ | \ EAN _besluitvormingsproces DD U he Ne SNN Vervolgstappen definiëren Av4 HARDT Stakeholders die al mee doen in het convenant pn Stakeholders die al getekend the Greenery } Stakeholders die nog gaan tekenen 5 € hebben 38 DÜMMEN ORANGE Agora Flores Holland Greenport Aalsmeer APM TERMINALS DN Air Cargo Netherlands (ACN) Amsterdam Airport Area (AAA) PostNL Amsterdam Logistics Board (ALB) Provincie Zuid Holland Schi hol za APTM/Maersk Ip! Airport Baas (grower, Ens) \ BestFreshGroup evofenedex ne Dummen Orange J'ä Dutch Flower Group á EUROAPOOLYSYSTEM Europool systems Td a” EvoFenedex <tap Gemeente Rotterdam Gemeente Haarlemmermeer S ee Gemeente Rotterdam EE em _, à Greenport Duin- en Bollenstreek zuip HOLLAND FP m es Port of De Gemeente Westland Jus Amsterdam Ee GroentenFruithuis Gemeente InnovationQuarter rn Hadamar Port of Amsterdam K DUTCH FLOWER raes — GROUP Provincie Provincie Noord Holland Sl Noord-Holland SADC | pougainvillea kweker; Schiphol AEN TN í } TEN
Brief
90
train
VN2021-026234 N% Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ oere Openbare Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie rde en Veiligheid X Amsterdam Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving % en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 14 oktober 2021 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 5 Datum besluit 3 juni 2021 besproken in Commissie Algemene Zaken Onderwerp Bestuurlijke reactie op rapport Van verhalen naar verbalen, aanpak ondermijning in Noordzeekanaalgebied De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de bestuurlijke reactie namens de driehoek op het onderzoek Van verhalen, naar verbalen, over ondermijning in het Noordzeekanaalgebied. Wettelijke grondslag Artikel 169 1. Hetcollege en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. 2. Zijgeven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft. 3. Zijgeven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. 4. Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid, ondere, f‚ gen h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. 5. Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f‚ geen uitstel kan lijden, geven zij in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de vitoefening van deze bevoegdheid en het terzake genomen besluit. Bestuurlijke achtergrond In de Commissievergadering van 3 juni 2021 is aandacht gevraagd voor het rapport Van verhalen naar verbalen. De burgemeester heeft hierop toegezegd dat er een bestuurlijke reactie komt namens de driehoek. Reden bespreking Nvt Uitkomsten extern advies Nvt Geheimhouding Nvt Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt Gegenereerd: vl.13 1 VN2021-026234 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Directie Openbare 9 Amsterdam jn ee in: Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Ordeen Veiligheid € Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 14 oktober 2021 Ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Een toezegging wordt afgedaan. Welke stukken treft v aan? AD2021-103434 | Bestuurlijke reactie Ciebrief rapport Ondermijning NZKG DEF.pdf (pdf) AD2021-101134 Commissie AZ Voordracht (pdf) AD2021-102651 rapport van verhalen naar verbalen.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OOV/Catherina Donkersloot, cdonkersloot@®amsterdam.nl , 0634449245 Gegenereerd: vl.13 2
Voordracht
2
train
sake > < Gemeente Amsterdam Amstel Stadsdeel Centrum 1011 PN Amsterdam Postbus 202 D Directie Bedrijfsvoering 1000 AE Amsterdam 2x Afdeling Juridische Zaken Telefoon 14 020 Fax 020 256 4433 A NN 6 Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam D.C. Duijnhouwer M. Drinkwaard Keizersgracht 162H 1015 CZ AMSTERDAM Datum 14 want 2013 Ons kenmerk Uw kenmerk = Behandeld door mw. mr. L.C. van Elewoud Rechtstreekse nummer 020 — 256 4509 Faxnummer 020 — 256 4433 Bijlage —- Onderwerp Raadsadres Geachte heer Duijnhouwer, mevrouw Drinkwaard, Bij brief van 22 januari 2013 stuurde u een raadsadres aan de deelraad van stadsdeel Centrum. In dit raadsadres vraagt u de aandacht van de deelraad met betrekking tot het handelen van het dagelijks bestuur inzake het bouwdossier Keizersgracht 164 (BWT 81- 09-0204). De voorzitter van de deelraad heeft in de vergadering van 29 januari 2013 de beantwoording van uw raadsadres in handen van het dagelijks bestuur gesteld. Een afschrift van het antwoord wordt ter kennisneming aan de Commissie Bouwen en Wonen gestuurd. In het navolgende gaan wij op uw raadsadres in. Daarbij merken wij op dat u geen concrete vragen stelt zodat wij in algemene zin op uw raadsadres reageren. Beantwoording raadsadres Het is bij ons bekend, dat u zich niet kunt verenigen met de bouwplannen van Hotel Toren bv - hierna: Toren - en met de wijze waarop wij de door Toren gevraagde vergunningen beoordelen. In het verleden is hierover met enige regelmaat en op verschillende manieren met u gecommuniceerd. Het bouwplan met nummer BWT 81-09-0204 is op diverse momenten in 2012 onderwerp van discussie geweest in de vergaderingen van de raadscommissie Bouwen en Wonen. Zo is een door u ingediend raadsadres inzake het voornoemde bouwplan van Toren op verzoek van D66 in de commissievergadering van 19 juni 2012 besproken. Dit raadsadres is door ons op 16 juli 2012 beantwoord. In de beantwoording van dit raadsadres is antwoord gegeven op vijftien door u geformuleerde vragen die verband houden met het ‘bouwdossier Toren' en meer in het bijzonder met de op 2 juli 2012 verleende bouwvergunning (BWT 81-09-0204). In de commissievergadering van 9 oktober 2012 zijn, naar aanleiding van uw raadsadres, de beantwoording van 16 juli 2012 en de bouwvergunning van 2 juli 2012, door de Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein. Gemeente Amsterdam ‚ Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 2 deelraadsleden vragen gesteld aan de portefeuillehouder, de heer Boudewijn Oranje. Deze vragen betroffen met name de bevoegdheidsverdeling in dit dossier tussen de deelraad en ons. Die vragen zijn op 5 november 2012 schriftelijk beantwoord. Deze beantwoording is inhoudelijk besproken tijdens de commissievergadering van 13 december 2012. Op alle punten die u in het onderhavige raadsadres naar voren brengt, is in het verleden door ons al schriftelijk dan wel mondeling gereageerd. Wij zien dan ook geen reden, mede gelet op het ontbreken van concrete nieuwe vragen uwerzijds, om op al die punten opnieuw in te gaan. Bovendien is het zo, dat de op 2 juli 2012 verleende bouwvergunning en de op 4 juli 2012 verleende sloopvergunning - ten behoeve van het bouwplan met nummer BWT 81-09-0204 - onderwerp zijn van een procedure bij de rechtbank. Alle punten waar u ons in uw raadsadres op wijst, hebt u ook aan de rechtbank kenbaar gemaakt. Nu er naar verwachting over enkele maanden een uitspraak door de rechtbank wordt gedaan over de rechtmatigheid van zowel de bouwvergunning als de sloopvergunning, lijkt het ons niet opportuun om separaat te communiceren. Vanzelfsprekend zijn wij bereid om op concrete, nog niet eerder gestelde of beantwoordde vragen uwerzijds te reageren. Met vriendelijke groeten, Het dagelijks bestuur, rd En Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren secretaris voorzitter 2
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Volgnummer 74 Datum indiening 22 maart 2017 Onderwerp Schriftelijke vragen van de leden Alberts en Flentge inzake de werkzaamheden aan de A9. Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting: Eind 2016 heeft de SP schriftelijke vragen gesteld over de overlast als gevolg van de wegwerkzaamheden aan de A9. In de beantwoording schrijft de gemeente onder meer dat Rijkswaterstaat regelmatig contact heeft met de omwonenden, dat er 24 uur per dag een telefoonnummer voor klachten beschikbaar is, dat op klachten direct wordt gereageerd en dat Rijkswaterstaat heeft toegezegd met schadebedragen onder de € 5000 coulant om te gaan (zie Gemeenteblad 2016, afd. 1, nr. 1463). We zijn nu een paar maanden verder. De Amsterdamse SP hulpdienst heeft omwonenden van de A9 geholpen met het invullen van de klacht- en schadeformulieren. De mensen die wij hebben gesproken, waren niet tevreden over de manier waarop Rijkswaterstaat met hen omging. Ze voelden zich niet serieus genomen. De bewoners hadden onverminderd overlast en schade, verzoeken om schadevergoeding/nadeelcompensatie was afgewezen, Rijkswaterstaat toonde zich ook bij lage bedragen allerminst coulant, de huurders onder de bewoners voelden zich anders behandeld dan de eigenaren, Rijkswaterstaat reageerde niet alert enzovoort. Gezien het vorenstaande stellen ondergetekenden, beiden namens de fractie van SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen: 1. Hoeveel verzoeken met betrekking tot schadevergoeding over de werkzaamheden aan de A9 zijn tot nu toe ingediend bij Rijkswaterstaat? Hoeveel van deze verzoeken zijn ingewilligd”? 2. Hoeveel verzoeken met betrekking tot nadeelcompensatie over de werkzaamheden aan de A9 zijn bij Rijkswaterstaat tot nu toe ingediend, en hoeveel van deze verzoeken zijn ingewilligd? 3. Hoe vaak is er door bewoners nadat een verzoek was afgewezen, om een second opinion gevraagd en wat was de uitslag van de second opinion? 4. Eén van de mensen die wij hebben gesproken, vertelde dat zijn verzoek was afgewezen omdat hij daar sinds 2007 woonde en dus had kunnen weten dat deze werkzaamheden voor de naaste toekomst gepland waren. Ons inziens is dit een reden die geen hout snijdt. De exacte impact van wegwerkzaamheden op het woongenot zijn voor een leek niet van tevoren in te schatten. Deelt u deze mening? 5. Wat waren/zijn de redenen om verzoeken zoals hierboven (vraag 1 en 2) genoemd, niet in te willigen? Welke lijn volgt Rijkswaterstaat hierbij’? 1 Gemeente Amsterdam R Gemeenteblad Schriftelijke vragen, 6. Wij hoorden van bewoners dat ook recente schademeldingen onder de € 5000 zijn onderzocht door een extern schadebureau. Hoeveel schadeverzoeken waarbij het om een laag bedrag ging (lager dan € 5000) zijn tot nu toe ingediend? En hoeveel daarvan zijn ingewilligd? Wordt er direct overgegaan tot uitbetalen van de schade? Deelt u de mening dat bemoeienis bij de afhandeling van schadeverzoeken door een extern schadebureau in tegenspraak is met de toezegging van Rijkswaterstaat aan de wethouder en bewoners dat kleinere schades direct uitgekeerd zouden worden, zoals dat ook bij de Noord-Zuidlijn is gedaan? 7. Hoeveel klachten zijn bij Rijkswaterstaat ingediend over de werkzaamheden aan de A9, en hoeveel daarvan zijn afgerond? 8. De werkzaamheden zijn al een paar jaar bezig en gaan nog een paar jaar duren. Van echt woongenot kan gedurende deze periode niet of nauwelijks sprake zijn. De gemeente is niet de overlast gevende partij, echter de gemeente heeft wel opdracht gegeven om ontheffing te verlenen voor de werkzaamheden. Vindt u, anno maart 2017, dat de impact op het woongenot voldoende is meegewogen? Kunt u uw antwoord toelichten”? 9. Zouden voortaan bij dit soort ingrijpende, heel lang durende en veel overlast gevende bouwoperaties, de werkzaamheden niet gefaseerd uitgevoerd kunnen worden, waarbij na elke actieve fase een rustperiode wordt ingebouwd van een aantal weken/maanden? Kunt u uw antwoord toelichten? 10. Bent u bereid om nog eens in overleg te gaan met Rijkswaterstaat en ervoor te zorgen dat laatstgenoemde de toezeggingen nakomt en ruimhartig met verzoeken om schadevergoeding omgaat? Kunt u uw antwoord toelichten? De leden van de gemeenteraad, R. Alberts E.A. Flentge 2
Schriftelijke Vraag
2
val
eel ME LME A Stichting Motorschip Agatha ns WN Prinseneiland 4L (voorheen 4C) St gint MI 1013 LR Amsterdam sn Ae j T/F 020 - 620 97 33 ns de E M 06-5373 59 14 en Ge O6 Ë EO Oa E [email protected] | 3 as 5 a nd ed RJ } ee e Gemeenteraad van Amsterdam Ben. amo Vooeme Postbus 202 ERN 1001 AE Amsterdam AN | a ter kennisname a ter verdere heh Betreft: raadsadres win adloiee | Amsterdam, 18 augustus 2016 Geachte gemeenteraad, Wij zijn stichting motorschip Agatha gevestigd op het Prinseneiland. De stichting Waternet stelt voor de rechtbank en Raad van State dat uw Algemene Politie Verordening uit 1974 oplevert dat er overgangsrecht zou | bestaan voor bedrijfsvaartuigen die op dat moment (1974) al in Amsterdam lagen. In een andere kwestie, over een bedrijfsvaartuig dat 30 meter verderop ligt, heeft Waternet gesteld, ook voor rechtbank en RvS, dat het verbod op ligplaats hebben met een bedrijfsvaartuig al in 1955 ingesteld is en dat er derhalve geen sprake is van overgangsrecht in 1974, De stellingen van Waternet zijn strijdig met elkaar en kunnen niet beide tegelijk waar zijn. vandaar dat onze stichting zich tot u wendt met het verzoek om opheldering te verschaffen. Hoogachtend, Ave NN \ L. H. Smolders; namens de Stichting motorjacht Agatha. Prinseneiland 4L, 1013 LR Amsterdam | KvK Amsterdam 41214 814 Rabobank nr NL17RABO 0 313 58 54 23
Raadsadres
1
train
Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen Aan het College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Amsterdam Postbus 202 1000 AE AMSTERDAM datum 11 juli 2017 referentie 2017071 1/JF/ny beter Woonagenda 2025 Geachte College, Recentelijk heeft uw College de Woonagenda 2025 naar de gemeenteraad gezonden. Daarin wordt het volgende uitgangspunt voor de nieuwbouwprogrammering geformuleerd: 40% gereguleerde huur, 40% middelduur (huur en koop) en 20% dure huur en koop. In dit schrijven plaatsen wij enkele kant- tekeningen bij de voorgenomen programmering. De NEPROM, de vereniging van projectontwikkelaars, onderschrijft het uitgangspunt van het College om voor 2025 in te zetten op voldoende, betaalbare en goede woningen en het principe van de onge- deelde stad. Wij vragen ons echter af of de voorgenomen nieuwbouwprogrammering niet doorschiet en daarmee juist een bedreiging vormt voor de ongedeelde stad. Daarnaast zijn wij van mening dat deze programmering op korte termijn de woningproductie negatief beïnvloedt en op termijn tot een verdere stagnatie in de doorstroming leidt. Gereguleerde huur De ambitie van de Woonagenda 2025 om minimaal 40% gereguleerde huurwoningen te bouwen gaat fors verder dan het huidige beleid en is er onder andere op gericht om de veronderstelde uitstroom van gereguleerde huurwoningen uit de particuliere sector te compenseren. Aangezien gereguleerde huur een zeer lage grondprijs opbrengt, betekent deze verschuiving een aanzienlijke verlaging van de grondop- brengsten van nieuwbouwprojecten. Middelduur De ambitie om naast 40% gereguleerd ook minimaal 40% middelduur te realiseren (waarvan minimaal 1.500 middeldure huurwoningen die door de gemeente gereguleerd worden m.b.t. aanvangshuur, jaar- lijkse huurverhoging en exploitatieperiode) leidt er toe dat de grondopbrengsten nog veel verder onder druk komen te staan en dat de productie van middeldure koopwoningen zal dalen. Duur De resterende 20% mag ín dure koop en huur worden gerealiseerd. Onder deze woningen kunnen marktconforme grondprijzen worden gerealiseerd. Dit is echter een veel geringer aandeel dan thans het geval is. Ongedeelde stad? De consequentie van de nieuwe woningprogrammering is dat er fors minder koopwoningen (middel- duur en duur) gerealiseerd gaan worden thans het geval is, en dat in plaats daarvan fors meer Westeinde 28 } Postbus 620 £ 2270 AP Voorburg tel 070 386 62 64 i fax 070 387 40 89 Ì [email protected] { www.neprom.nl 1/2 ABN AMRO 48.39.6257 } IBAN NL05 ABNA 0483 9625 70! BIC ABNANL2A KvK Den Haag 40407997 £ BTW NL006769925B01 semi-gereguleerde middenhuurwoningen en gereguleerde (sociale) huurwoningen gerealiseerd worden. Het gevolg hiervan ís dat de tekorten aan koopwoningen verder op zullen lopen, terwijl op dit moment in onze nieuwbouwprojecten de vraag naar koopwoningen reeds veel groter is dan het aanbod en dat er bijna om gevochten wordt. Het gevolg zal zijn dat de prijzen in de koopsector nog verder zullen oplo- pen. De groepen die op dit segment zijn aangewezen of daar bewust voor kiezen zullen door de nieuwe programmering nog minder gemakkelijk een geschikte woning in de stad kunnen vinden of gedwongen worden uit de stad te vertrekken. Het grote tekort in deze segmenten en de inzet van de Woonagenda die het aandeel van deze segmenten in de nieuwbouw verder naar beneden brengt, staan naar onze me- ning daarmee op gespannen voet met het streven naar een ongedeelde stad. Rem op de nieuwbouwproductie Zoals hierboven toegelicht zullen de grondopbrengsten van de nieuwbouw door de nieuwe programme- ring sterk onder druk komen te staan. Daar waar de gemeente de gronden zelf uitgeeft is dat een politie- ke keuze, maar ook daar geldt dat lagere opbrengsten de haalbaarheid van de projecten en de kwaliteit onder druk zetten. Voor de projecten waarvoor marktpartijen buiten de gemeentelijke gronduitgifte om grondposities ver- werven, zijn de gevolgen nog veel groter. Lagere potentiële opbrengsten hebben onmiddellijk tot gevolg dat voor die projecten de haalbaarheid sterk afneemt, met directe negatieve consequenties voor de bouwproductie. Het beleidsvoornemen om de nieuwe programmering in te voeren introduceert reeds zoveel onzekerheid, dat marktpartijen op dit moment al terughoudend zijn geworden met het verwerven van nieuwe posities. Kortom, de haalbaarheid van een deel van de nieuwbouw en van de transformatie van gebouwen en gebieden komt hiermee onder druk te staan. Rem op de doorstroming Op langere termijn zal het zo sterk reguleren van de nieuwbouwproductie ook de doorstroming; op de woningmarkt negatief beïnvloeden. Huishoudens die het geluk hebben dat zij een middeldure huurwo- ning mogen huren (met een niet-marktconforme huur, waarvan de stijging in de komende 25 jaar zeer sterk beperkt ís) zullen ook bij een stijgend inkomen niet snel meer verhuizen. Ook de huishoudens met een te hoog inkomen in de gereguleerde huurwoningvoorraad wordt het nagenoeg onmogelijk gemaakt om door te stromen naar een nieuwe (middel)dure koopwoning. Kortom, het nieuwe woonbeleid zal in de toekomst de doorstroming nog verder bemoeilijken. Wij verzoeken u om bovenstaande redenen het voorgenomen woonbeleid te heroverwegen. Uiteraard zijn wij graag bereid tot een nadere toelichting. Met vriendelijke groet, B „ e A 4 2 / r £ wr fi be Bart van Breukelen ‚ voorzitter NEPROM Ce. Gemeenteraad Amsterdam 2/2
Raadsadres
2
train
Van: Bote etstandenp pst: beent | Verzonden: maandag 29 november 2010 20:09 Aan: Info gemeenteraad: Drooge Lex van: Alberts Remine; Capel Sebastian: Combrink | Tamira; Dalen Frank van; Velde Ans van der Onderwerp: Aan het DB van het College van B&W - spoed en petitie Aan het Dagelijks Bestuur van het College van Burgemeester & Wethouders van de E Gemeente Amsterdam Amsterdam, 29 november 2010 Weledele dames en heren, : Twee zaken breng ik onder uw aandacht. 1. Spoed EO Ik vraag nu uw bemiddeling, via de Politie of anderszins, opdat één personeelslid EO van woningverhuurder De Key tot de orde wordt geroepen. DO Eén personeelslid van woningverhuurder De Key, KvK 41215563, wil mijn zolder voor d.d. 1.12.2010 (laten) ontruimen na 20 jaar huur. Terwijl ik (en mijn EO buurman) bewijzen hebben van zoiderhuur én die hebben opgezonden. Het personeelslid aaskeiepsnaniet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, meent geen vonnis van de rechter of de rechtbank voor ontruiming nodig te : hebben, dat is eigenrichting, huisvredebreuk, een onrechtmatige daad e.d. EO De Politie heb ik afgelopen donderdag telefonisch gesproken en de bewijzen zijn ; vrijdag aan de Politie getoond. De Politie meent te moeten wachten. Omdat ; ik door het hebben van werk niet altijd thuis ben vrees ik een escalatie. U EO kunt toch makkelijk laten bemiddelen? EO 2, Petitie betreffende: "meer sloop dan nieuwbouw” heeft winstdoel en geen doel belangenbehartiging van huurders of burgers Inleiding 7 Ik heb bij de grootste bouwonderneming gewerkt op het hoofdkantoor, BAM, voorheen ; Wilma, in een bedrijfskundige functie, Alsmede bij een groot architectenbureau te Amsterdam. E Ik ben politiek geïnteresseerd, als lijstduwer ben ik kandidaat-gemeenteraadsiid geweest. Kwestie Tot voor kort heeft het mij altijd verbaasd dat er méér sociale woningen worden afgebroken dan er nieuwbouw is. Dat klopt niet. : Ik begrijp nu een reden, die anders is dan bekend wordt gemaakt in de media en dit zal ik ; uitleggen. ; Aanleiding | Sedert 20 jaar huur ik een flat en dat # inclusief de zolder boven mij, Daarvan heb ik bewijzen; slautelbriefje, specificaties met zolder, Ik heb de sleutels gekregen van de verhuurder. Mijn woningbouwvereniging zegt opeens dat ik mijn zolder onrechtmatig gebruiken ze wil dat ik de zolder ontruim voor d.d. 1,12.2010. Dit ís bevestigd door een aangetekende brief. Ieder gesprek wordt tegengehouden, dat wil zeggen dat één medewerker alleen | reageren door zijn ontruimingsels te herhalen. | Algemene argumenten E Men wil afbraak van sociale woningen, om onleefbare situaties te voorkomen. Nieuwbouw kan meer diversiteit brengen in wijken en voor leefbaarder situaties zorgen. Omgang met huurders Voor de communicatie kan men in deze rechtsstaat “woord en wederwoord” verwachten Ì tussen burgers en organisaties. : Omgang met huurders kan ook vanuit een machtssituatie, door niet te luisteren en de eigen wil door te drukken. l De nieuwe benadering is dat organisaties strafbare handelingen kunnen verrichten, omdet die in civiele rechtspraak toch niet vaak meegenomen worden. Hypothese | De “sloop van veel meer sociale woningen dan nieuwbouw” wordt sec ingegeven door het | beogen van meer winst, Eris miljoenen meer te verdienen door de sociale woningen eerder te slopen en veel later te | vervangen door nieuwbouw, , Geen sociale motieven zijn “gangbaar”, dus gewone communicatie kan achterwege blijven. | Dus burgers en politici kunnen worden gestuurd in één richting om een andere verborgen ; richting mogelijk te maken. Uw reactie wordt graag verwacht, . met vriendelijke groet, Bijlagen: 3 bewijzen Kopie: Commissie Bouwen en Wonen, fracties PvdA, VVD, CDA, D66, GL, Trots B i | | a EO i | : | : 1 | EO STICEPELNG ONZE WONING | POSTBUS 90280, 1008 BG AMSTERDAM, TELEFOON (020) 5137511 OO INLEMEREN / UITGEVEN ì | aam: VESTE VNS akur: : Adres: CMN" Complexnr.: 5 5 | Aantal | | | afgegeven sleutels | _Woningstoegangsdeur Ob Tuin/ balkondeur A Zoider | | Algemene boxtoegangsdeur | Garagedeur | | POSDX_ | Handtekening Handtekening | Huurder Wy rkyoorberelder | Wm 7 : En ö WOONSTICHTING Ë 27 MEI 2000 8 5 io pe on e ii E EEN Î ä PERCGEELNUMMER 28,202. 000300 | K AANTAL PUNTEN 5 01 VERTREKKEN ; ú FOONKAEMER 1 19,50 M2 : 8 SLAAPKAMER 2 10,60 M2 ; É ° SLAAPKAMER 2 3,60 Mez : El KEUKEN 1,50 M2 i É ET BAD/DOUCHERUIMTE 2,60 M2 | Ë 0 TOTAAL VERTREKKEN 43,00 M2 49,00 k O2 OVERIGE=RUIMTEN 8 ZOLDER VASTE TRAP B,80 M2 í k . BERSING à 5,20 M2 TOTAAL OV, RUIMTEN 14,60 M2 10,50 ä 03 VERWARMING Ë BANTAL VERW, VERTREK. 5,00 15,00 | k INDEV. C.V.=COMBI 1,00 ‚1,00 ; E INDIVIDUELE C‚V, (ER) 1,00 5,09 | á Od ISOLATIE i fi I80L, BECL , WOONKAMER 5,00 m2 . : HO - ESOL.BEGL. SLAAPKAMER „5,36 M2 : : Ù ISOL. BEGL. KEUKEN 1,90 M2 : d TOTAAL DUBBELGLAS 12,60 M2 4,80 DAKT SOE, MEERGEZINS 0,50 | Ó GEVELISOL. BUITENZ, 6,00 L 05 KEUKENS ; E AANRECHT 1 TOT 2 M . 1 ë,00 Ë 06 SANITAIR k WASTAFELS FONTEINTJE i 2,00 Ë TOILET ì 3,00 Ë LAVET + DOUCHEGARN, Ì 4,00 | Ë 07 VEROUDERING î BIJTELLING RENOVATIE 11,10 Ë BOUWJR: 1956 OUDERDOM: 44 JR 15,20» 8 OB PRIVE-BUITENRUIMTEN ; BALCON 2,50 M2 : Ï OEP, TUSSEN O0 EN 25 M2 2,00 Ë 09 WOONVORM ; fl 35 VERD.+HOG. 2, LEFT : Kk 1G WEONOMGEVING : É HOONOMGEN TIG 15,50 ; Ë TOTAAL PUNTEN 112,00 E ij : K ï É 1 í Ù : ï | 1 | Puntenwaardering Ù GroepVaoorziening Omschrijving Aantal Punten j Opperviakte vertrekken Woonkamer 19,6 m2 G | Oppervlakte vertrekken 1e slaankarner 10 m2 û Oppervlakte vertrekken 2e slaapkamer 9,8 m2 Û Oppervlakte vertrekken Keuken 15 m2. 0 | Oppervlakte vertrekken. Badkamer/doucheruimte 2,6 mè Û Oppervlakte vertrekken Deeltotaal 49 m2 48 i Coperv. overige ruimten Bergruimte/schuur 8 m2 Ô | Oppers. overige ruimten Zolder 75 m2 Ö Opperv. verige ruimten Deeltotaal 14 mè 10,5 Opperv. overige ruimten Ontbreken vaste zoldertrap -0,01 nvt. Û Verwarming Verwarmd verirek 5 stuks 10 Ì Verwarming Prive combi-ketel 1 stuks 1 Verwarming Varw. alemanten overige ruimte 1 stuks 1 | Verwarming Prive CV-ketel 1 stuks 3 Verwarming Prive HR-ketel 1 stuks 2 | Isolatie Dakisolatie (meergezinswon.) 0,5 stuks 0,5 \sotatie Gevelisolafie buitenzijde (1h) 1 stuks 1,33 | Isolatie Gevelisotatie buitenzijde (mh) 2 stuks 2 | \solatie Dubbelglas woonkamer 5 m2 0 Isolatie Dubbelglas slaapkamer 5,5 m2 Û ; lsotatie Dubbeigtas keuken 1,9 m2 Ô isolatie Afgerond aanta m2 Dubbelglas 12 m2 48 : Keuken Aanrechtlengte 1 tot 2 meter 1 meter 4 ZL Sanitair Toilet 1 stuks 3 ; Sanitair Wastafel/lavetfonteintje 1 stuks 4 Sanitair Douche 1 stuks 4 Prive buitenruimten Balkan 2,5 m2 Ö : Prive buitenruimten Opp. tussen 0.00 en 24,89 Ö m2 2 Woenvorm “3e of hoger zonder lt 1 stuks 0 . Woanomgeving Waanomgeving 15,5 stuks 15,5 : Totaal aantal punten (afgerond): 115 | Î De Principaal is dé stedelijke ontwikkelaar ea maakt deel uit van Woonstichting De Key. De Kay js in het bezit van het KWS-Huurlabel, Kaogte Kadijk 179 1018 BK Amsterdam Postbus 2643 1000 CP Amsterdam TO20 6214333 FO20 6214322 wwadekey.nl KvKnr. 41.215.563 BTW. NL 8094.47.964.B.01
Raadsadres
5
train
20450 N% Gemeente De raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW vimte en Duurzaamheid % Amsterdam Ruimte en Groen, Water Voordracht voor de Commissie MOW van o1 september 2022 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Ruimte en Groen Agendapunt 6 Datum besluit Nvt. Onderwerp Stand van zaken ecologische knelpunten De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het schriftelijke antwoord van wethouder Van der Horst naar aanleiding van vragen van raadslid Van Lammeren gesteld in de vergadering van de tijdelijke algemene raadscommissie van g juni 2022 inzake op het niet behalen van de doelstelling om tien ecologische knelpunten op te lossen. De wethouder heeft aangegeven middels een brief een antwoord op te geven. Wettelijke grondslag * Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 41. * Artikel 169 van de Gemeentewet Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk, zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond In 2012 heeft de raad de ecologische visie en structuur vastgesteld en ook bepaald dat 180 knelpunten in 2020 in de ecologische structuur opgelost dienen te zijn. Inmiddels (stand juni 2022) zijn 172 knelpunten opgelost Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.6 1 VN2022-022450 % Gemeente De raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare Ruimte en % Amsterdam Rui G wat Duurzaamheid % uimte en Groen, Water Voordracht voor de Commissie MOW van o1 september 2022 Ter kennisneming Toezegging. Welke stukken treft v aan? AD2022-069140 Commissie MOW Voordracht (pdf) AD2022-069147 brief ecologische knelpunten.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Geert Timmermans, 06-53449428, g.timmermans@ amsterdam.nl Gegenereerd: vl.6 2
Voordracht
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 14 december 2021 Portefeuille(s) Democratisering Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink Behandeld door CTO ([email protected]) Onderwerp Afdoening motie 1254’ van het lid Grooten (GroenLinks) c.s. inzake het buurtplatformrecht Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 17 december 2020 is bij de Begrotingsbehandeling motie 1254’ van het lid Grooten c.s. over het buurtplatformrecht aangenomen, waarin het college wordt verzocht: 1. Met bewonersorganisaties die de oproep hebben gedaan het idee van het buurtplatformrecht uit te werken en de uitkomsten hiervan met de raad te delen; 2. Te onderzoeken of het buurtplatformrecht onderdeel zou kunnen worden van het nieuwe participatiebeleid en de raad hierover te informeren; 3. Hiervoor een bedrag te reserveren van ten hoogste 150.000 euro te dekken uit de middelen voor de regeling maatschappelijk initiatief. In deze brief geeft het college aan hoe de motie wordt uitgevoerd. Amsterdam is van oudsher een stad met zeer veel actieve bewoners, en zij zijn een belangrijke kracht van de stad. Deze bewoners werken in wisselende coalities op verschillende schaalniveaus in de stad samen. Vanaf de jaren ‘6o van de vorige eeuw zijn daarbij in veel buurten sterke bewonersorganisaties ontstaan. Zij hadden vaak een duidelijke (en zwaarbevochten) rol in de buurt en speelden een duidelijke rol in de relatie tussen bewoners en de gemeente: door te agenderen, verbinden, vertalen, organiseren en belangen te behartigen. Bewonersorganisaties hebben op die manier een grote rol gespeeld in bijvoorbeeld het ontwerpen van de stad en het versterken van sociale cohesie. Een aantal ontwikkelingen in de stad heeft ertoe geleid dat de positie van bewonersorganisatie onder druk is komen te staan. Daar liggen verschillende oorzaken aan ten grondslag. Denk aan bijvoorbeeld individvalisering, het eindigen van stadsvernieuwing, verandering van samenstelling van de buurten, bezuinigingen vanuit het Rijk, de professionalisering van de gemeente, en veranderingen in het Amsterdamse subsidiesysteem (alleen subsidie voor activiteiten en geen subsidie voor organisatie). Bij een deel van de Amsterdamse bewonersorganisaties hebben deze ontwikkelingen geen verregaande gevolgen, maar een ander deel voelt zich op dit moment onvoldoende gesteund, gewaardeerd, benut en gehoord. Zij ervaren te veel incidentele en te Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021 Pagina 2 van6 weinig structurele betrokkenheid, samenwerking en partnerschap bij de ontwikkelingen in hun buurt. Dat geldt ook voor, maar beperkt zich niet tot, de wijze van financiering die vanuit de gemeente geboden wordt. Naast deze bestaande bewonersorganisaties zien we dat in een aantal buurten waar veel —fysieke - opgaven spelen nieuwe bewonersorganisaties zijn ontstaan, zoals Hart voor de K-buurt en het platform ontwikkelbuurten. Ook daar speelt dezelfde behoefte aan een meer duurzame relatie met de gemeente. Tot 2020 werd een aantal bestaande bewonersorganisaties gefinancierd vanuit de sociale basis. Daarna is door de gemeenteraad besloten om sociale basis geld exclusief te bestemmen voor collectieve voorzieningen voor de meest kwetsbare Amsterdammers. Daarmee werd echter ook de ondersteuning van deze organisaties beëindigd, zonder dat hiervoor een bewuste keuze is gemaakt. Tegelijk bood de nieuwe coalitie financiering in de vorm van buurtbudgetten. In Amsterdam Zuidoost werden deze buurtbudgetten ingezet om naast projecten, ook de buurtzelforganisatie te ondersteunen. Verschillende (organisaties van) bewonersplatforms hebben vanuit deze achtergrond oproepen gedaan aan de gemeenteraad en het college. Zo overhandigden vijf buurtplatforms in de ontwikkelbuurten een manifest met de titel B5 aan wethouder Rutger Groot Wassink. Op 18 oktober 2020 is een oproep gedaan aan raad en college door buurtorganisaties (buurtplatforms), verenigd in ‘De coalitie van buurtplaformen Amsterdam’ om tot structurele samenwerking en ondersteuning te komen met bewonersinitiatieven in de buurt. En op 16 december 2020 deden buurtorganisaties verenigd in ‘de Kracht van Mokum’ een oproep aan raad en college om tot structurele samenwerking en ondersteuning te komen met bewonersinitiatieven in de buurt. Op 17 december 2020 is vervolgens de motie 1254’ over het buurtplatformrecht aangenomen.Naar aanleiding hiervan zijn in de afgelopen maanden gesprekken gevoerd met de betrokken partijen. De coalitie van buurtplatformen heeft in het voorjaar van 2021 het voortouw genomen om het idee inhoudelijk verder vit te werken, dit in samenspraak met ook leden van uw raad www.bit.ly/notitiebuurtplatformrecht . Op 12 juli is een minisymposium Gemeenschapsvorming georganiseerd, en het bijbehorende document ‘Dit is de kracht van Mokum’. Een hartstochtelijk pleidooi voor een beter huwelijk’ opgesteld. Deze brief geeft op basis daarvan uitvoering aan de motie. Samenvattend geeft deze brief een analyse van de verschillende doelen en behoeftes die organisaties hebben, de wijze waarop deze aansluiten op de doelen van de gemeente en de wijze waarop partnerschap bij die verschillende doelen vorm kan krijgen. Het college is voornemens op basis hiervan in 2022, in samenspraak met de betrokken organisaties, een proeftuin te organiseren om met de verschillende doelen en rollen van het Buurtplatformrecht (of combinaties daarvan) te experimenteren. Hiermee wordt zowel tegemoetgekomen aan de urgente behoefte van een aantal organisaties, als inzichten opgedaan voor de afweging over de wenselijkheid van structureel beleid, op basis waarvan in de volgende bestuursperiode een beslissing genomen kan worden. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021 Pagina 3 van6 Met deze brief beschouwt het college de motie als afgedaan. Aansluiten bij de behoeften — geen universeel ‘buurtplatformrecht” De motie vraagt het idee van een buurtplatformrecht uit te werken. Tijdens de gesprekken met organisaties is echter gebleken dat zij eenduidig zijn in hun oproep en behoefte aan een duidelijkere en meer structurele relatie (partnerschap) met de gemeente, maar dat de wens wat die relatie is, zeer verschillend is. De doelstellingen van de organisaties zijn verschillend, en de manier waarop zij die willen bereiken ook. Deze uiteenlopende vormen van behoeften verdienen ieder hun eigen weging en beoordeling. Welke vorm van partnerschap past, en welke financiële relatie daarbij hoort, is afhankelijk van het gemeenschappelijk doel dat gemeente en bewonersplatform hebben. Sommige organisaties hebben behoefte aan structurele financiële steun, andere hebben behoefte om meer activiteiten te organiseren en weer anderen zijn vooral op zoek naar een veel structurelere manier van samenwerken en in contact zijn met de gemeente, om zo tot meer kennisuitwisseling te komen. Hun behoeften zijn verschillend, kunnen veranderen door de jaren heen en zijn afhankelijk van de lokale omstandigheden. Meerwaarde en rol van bewonersorganisaties Georganiseerde bewonersorganisaties en —platforms hebben een duidelijke meerwaarde, maar op dit moment dus geen duidelijke rol. Er wordt niet structureel en eenduidig met hen samengewerkt. Het college is van mening dat de waarde van bewonersorganisaties groot is als het gaat om: e Toegevoegde kennis en expertise e Creativiteit ® Groter bereik Amsterdammers e Amsterdam sociaal, gezond, veilig(er) en leefbaar houden e _Op koers houden van de gemeente (goede dingen, goed doen) Op basis hiervan kunnen buurtplatforms belangrijke maatschappelijke functies vervullen: -_ Gemeenschapsvorming, waar dialoog, verbinding en ontmoeting uit kunnen voortkomen; -_ Organisatiekracht, waar bewonersondersteuning en initiatieven vit kunnen voortkomen en steun kunnen vinden -_ Bundeling van stemmen en belangen, waardoor zij in van waarde kunnen zijn als vaste gesprekspartner voor de Gemeente Amsterdam, die tevens als bron van kennis en expertise kan dienen Zij weten daarbij tevens vaak juist die groepen te bereiken, die de overheid lastig kan bereiken. Basisvoorwaarden Bij alle vormen van partnerschap is een aantal basisvoorwaarden noodzakelijk, waar de gemeente aan zal moeten voldoen om tot een zinvolle samenwerking te komen: -__ Een buurtplatform moet ‘bottom up’ tot stand komen, en ondersteund op basis van de behoefte. Alleen dan is sprake van echte bewonersinitiatieven. De gemeente kan dus niet Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021 Pagina 4 van 6 bepalen waar een netwerk van buurtplatforms komt, of dat overal bepaalde taken door de platforms worden uitgevoerd. -_De (financiering) relatie moet van structurele (meerjarige) aard zijn. Hierbij hoort echter ook een spanning. Het maatschappelijk krachtenveld in een buurt is dynamisch, en de samenwerking moet dat dus ook zijn. Het is daarom belangrijk dat er altijd ruimte is voor vernieuwing, dat initiatieven niet ingekapseld worden, en dat ongewenste ‘concurrentie’ tussen buurtorganisaties wordt voorkomen. -__De buurtorganisatie moet vaste gezichten en aanspreekpunten hebben in de gemeentelijke organisatie, zodat een relatie tot stand kan komen -_Het partnerschap moet in brede zin ruimte bieden om te faciliteren wat nodig is, bijvoorbeeld voor organisatiekosten Voor de buurtplatforms zelf en hun initiatieven gelden twee basisvoorwaarden: Initiatieven moeten inclusief zijn, en kunnen rekenen op breed draagvlak in de buurt. Deze basisvoorwaarden gelden voor alle varianten van partnerschap en samenwerking die hieronder genoemd staan. Varianten in partnerschap Onder de verschillende behoeftes die de platforms aangeven, komen een aantal hoofddoelen naar voren. Sommige platforms richten zich op één, en andere op meerdere doelen. De doelen sluiten op verschillende manieren aan bij de behoeftes van de gemeente. Door middel van zogenaamde netwerkpark participatie wil de gemeente ook samen met bewoners, - en partnerorganisaties op de schaal van buurten, plannen maken en agenda's op elkaar afstemmen. De diverse doelen en rollen die platforms in de buurt vervullen: Plek voor dialoog en ontmoeting: Dialoog en ontmoeting tussen verschillende groepen in een wijk zijn belangrijk voor de sociale cohesie en hebben een positief effect op de leefbaarheid. In een stad waar de verschillen steeds groter worden en de bevolking steeds diverser, heeft een dergelijke plek een grote meerwaarde. Vanuit deze rol zijn de bewonersorganisatie een waardevolle partner. Aandachtspunt bij deze rol is dat zij hun eigen autonomie en onafhankelijke rol kunnen en moeten behouden. Bewonersondersteuning en empowerment: Veel buurtorganisaties zien een belangrijke rol voor zichzelf als laagdrempelige plek voor ondersteuning en empowerment van bewoners. Zij zijn ook vaak in staat mensen te bereiken die de weg naar het juiste loket bij de gemeente niet weten of durven te vinden, door hun laagdrempelige karakter. Ook hier liggen kansen voor meer samenwerking en ondersteuning van buurtinitiatieven. Vaste gesprekspartner van de gemeente: Buurtplatforms weten goed wat er speelt in een wijk en zijn in staat bewoners te organiseren en te mobiliseren. Zij zouden hierin kunnen worden versterkt, door hen te benutten als erkend platform Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021 Pagina 5 van 6 voor het organiseren van de participatie in een buurt, voor zowel gevraagde participatie, maar ook voor het agenderen van onderwerpen. Er zijn ook mogelijkheden voor het aangaan van verdere samenwerking zoals het opstellen van een gezamenlijke buurtagenda, het geven van een rol bij het besteden van een buurtbudget of het benutten van dit platform voor communicatie vanuit de gemeente. Buurtplatforms vervullen dus vaak meerdere van bovenstaande rollen en vragen van de gemeente diverse vormen van partnerschap (advies, samen organiseren, ruimte voor lokaal experiment, verbinding en relatiemanagement met andere partners in de buurt zoals welzijn werk, lokaal onderwijsveld of de wijkagent). Bouwstenen voor een nieuwe collegeperiode: een proeftuin voor de uitwerking en gezamenlijk leren in de diverse rollen als buurtplatform. De buurtplatforms hebben zoals gezegd verschillende behoeften. Een behoefte van een aantal buurtplatforms is structurele financiering voor hun basisstructuur. Deze behoefte geldt slechts voor een beperkt deel van de platforms, anderen willen een betere structurele samenwerking met bijvoorbeeld het gebiedsteam of een formele rol in participatieprocessen. En weer anderen willen activiteiten organiseren met en voor de buurt of buurtbewoners. De komende maand treedt het college met de betrokken organisaties verder in overleg over de inrichting van de proeftuin buurtplatformrecht in 2022. Het college wil graag met de community van de reeds georganiseerde buurtplatforms tot een leeromgeving komen waar aan de hand van een gedeelde onderzoeksopzet met afgesproken inspanningen gezamenlijk tot een set aan methodes, monitoring en innovatief verantwoordingstools gekomen kan worden. Partijen kunnen met een eigen voorstel intekenen op de verschillende rollen die vervuld kunnen worden in de proeftuin. In deze propositie geeft het buurtplatform aan wat zij daarbij vanuit de gemeente aan partnerschap en inzet nodig hebben. Door met de gevraagde gemeentelijke inzet deze propositie aan te vullen wordt de propositie en deelname aan de proeftuin geformaliseerd. De structurele keuze moet dus nog gemaakt worden over of, en zo ja ten behoeve van welke doelen, de gemeente de platforms duurzaam wil erkennen als partner en mogelijk -delen van dit partnerschap - willen financieren, om tot een beleidsgrondslag voor buurtplatforms komen. Met de opbrengsten van de proeftuin kan deze keuze met de daarbij behorende criteria en werkwijzen door een nieuw college bepaald worden. Wij zullen v over de definitieve invulling van de proeftuin schriftelijk informeren wanneer de Invulling van de proeftuin met de partners bekend is. De proeftuin wordt bekostigd met de middelen die beschikbaar gesteld zijn via de motie (€ 150.000 euro). Regeling maatschappelijke initiatieven uitbreiden of rol voor stadsdelen De motie vraagt het college te onderzoeken of het buurtplatformrecht onderdeel zou kunnen worden van het nieuwe participatiebeleid en de raad hierover te informeren. Zoals hierboven aangegeven, is de behoefte van de platforms sterk buurtafhankelijk, en is het de kunst om in iedere buurt te bekijken welke initiatieven er zijn, welke behoefte er is, en wat wenselijk wordt geacht. De proeftuin kan voor de te kiezen werkwijze handvatten geven, maar Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021 Pagina 6 van 6 voordat daarover een definitief besluit kan worden genomen, moeten de structurele inhoudelijke keuzes gemaakt worden. Die keuze bepaalt uiteindelijk welke werkwijze het beste aansluit. Het is daarbij mogelijk om een stedelijke regeling te maken, in aansluiting op de sinds dit jaar bestaande regeling maatschappelijke initiatieven. De vraag is echter of een dergelijke regeling het meest passend is. Dit vraagt immers een uniform selectieproces, waarbij alle initiatieven in de stad op gelijke wijze worden beoordeeld, en tegen elkaar worden afgewogen. Het is ook mogelijk de stadsdelen hierin een centrale positie te geven. Raad en college stellen daarbij dan wel de kaders: hoeveel middelen zijn beschikbaar, en welk type financiering en samenwerking mogelijk is voor welk type doelstelling. Daarbinnen is er ruimte voor stadsdelen om zelf te bepalen wat passend is, en op welke wijze zij daarbinnen de algemene criteria van inclusiviteit en draagvlak beoordelen. Dit kan tevens ruimte geven om, indien de gemeenteraad dat wenst, stadsdelen de mogelijkheid te geven om gemeenschapsvorming te faciliteren en stimuleren waar deze nu nog minder aanwezig is. Tot slot Buurtplatforms hebben, hoe divers ze ook zijn, vaak gemeen dat zij een waardevolle bijdrage leveren aan het sociaal weefsel in onze diverse stad. In deze brief zijn mogelijke richtingen gegeven voor een visie op de meerwaarde van deze organisaties, voor de manier waarop de gemeente zich tot hen verhoudt en voor een werkwijze op basis waarvan bepaald wordt of, en zo ja voor welke zaken deze organisaties structureel (financieel) ondersteund of betrokken zou moeten worden. De komende tijd willen we hier met de organisaties zelf verdere handvatten voor ontwikkelen. Daarbij kan nooit sprake zijn van een blauwdruk vanuit de gemeente. Het versterken van dat weefsel door platforms te ondersteunen kan waardevol zijn. Daarbij is het belangrijk dat we voor ogen houden dat de beweging altijd ‘Bottom up’ moet blijven. Daarin schuilt de kracht van deze netwerken. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Rutger Groot Wassink Wethouder Democratisering Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
6
discard
Bezoekadres 2x Gemeente en Amste rda m 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 € amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Datum 3 maart 2016 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door OOV Kopie aan Bijlage Onderwerp Uw e-mail van 17 augustus 2015 Geachte heer U stelde het college in vw e-mail van 17 augustus 2015 tien vragen over het gedoogbeleid ten aanzien van softdrugs. Op 10 november 2015 is er vanuit de directie Openbare Orde en Veiligheid contact met v opgenomen, zowel telefonisch als via e-mail. U heeft daarbij laten weten datu de resultaten van het VNG-rapport over het gedoogbeleid af wilde wachten en deze betrokken wilde zien in het antwoord op uw brief. Op 30 november 2015 is het rapport van de VNG-werkgroep ‘Het failliet van het gedogen’ verschenen. De conclusies van dat rapport betreffen een pleidooi voor een scenario voor regulering van cannabis(kweek) in verband met de beperking van de schadelijke gevolgen voor gebruiker en samenleving. Gepleit wordt in dit scenario ook stevig in te zetten op illegale productie en markt (waarmee capaciteitsbesparing illusoir wordt). De werkgroep adviseert om in een beperkt aantal experimenten onder landelijke regie uit te zoeken welke consequenties de verschillende opties (cannabisclubs, vergunningensysteem) hebben. Dit om de patstelling tussen lokale en landelijke overheid te doorbreken. De werkgroep roept de VNG op de komende tijd het regelscenario verder uit te werken, hetgeen de gemeente Amsterdam met belangstelling volgt. Hieronder zijn de door v geformuleerde vragen letterlijk weergegeven, met daaronder de beantwoording. U zult begrijpen dat een deel van de antwoorden niet inhoudelijk is: 1) Hoeveel geld gaat er via de achterdeur van de coffeeshops in de gemeente Amsterdam naar de inkoop van softdrugs? Antwoord: Daar is geen zicht op. Een routebeschrijving vindt u op www.amsterdam.nl. | Gemeente Amsterdam Datum 3 maart 2016 Kenmerk Pagina 2 van 3 | 2) Welke deel van dat inkoopgeld (inkoop softdrugs door de coffeeshops in de gemeente Amsterdam) gaat naar broodkwekers (die liever geen uitkering aanvragen), en welk deel | gaat naar (georganiseerde) softdrugscriminelen? Antwoord: Ook daar is geen zicht op. 3) De geldstroom via de achterdeur van coffeeshops (inkoop softdrugs), kan die betiteld worden als van wit geld zwart geld maken? Antwoord: Indien met ‘wit’ geld de softdrugs worden ingekocht, zou je dat zo kunnen noemen. 4) Het feit dat de gemeente Amsterdam deze geldstroom (inkoop softdrugs bij georganiseerde) softdrugscriminelen gedoogt , maakt dat de gemeente Amsterdam medeplichtig aan criminele activiteiten? Antwoord: Die geldstroom is inherent aan het landelijke gedoogbeleid. 5) Neemt de geldstroom (via de inkoop van softdrugs) naar (georganiseerde) softdrugscriminelen toe in de gemeente Amsterdam sinds de growshops door de wetgever aan strakkere banden zijn gelegd? Antwoord: Daar is geen zicht op. 6) Wat doen de (georganiseerde) softdrugscriminelen in de gemeente Amsterdam met de door hun gegenereerde inkomsten (criminele winst) via de achterdeur van coffeeshops uit de productie van en/of handel in softdrugs? Antwoord: Daar is geen zicht op. 7) Isersprake van dat de (georganiseerde) softdrugscriminelen in de gemeente Amsterdam hun criminele winst (deels) investeren in (andere ) criminele activiteiten? Zo ja, welke, (andere ) criminele activiteiten zijn dat? Antwoord: Daar is geen zicht op. 8) Is het College van B&W het eens met de uitspraak dat er nu mogelijk sprake is van een situatie waarbij een ongeorganiseerde overheid de georganiseerde softdrugscriminaliteit | probeert de bestrijden? Antwoord: Nee. Amsterdam vervult landelijk een voortrekkersrol in de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Een voorbeeld daarvan is het samenwerkingsproject Emergo waarin de Amsterdamse driehoekspartners onder meer nauw samenwerkten met het ministerie van V&J en de Belastingdienst. De aanbeveling uit het eindrapport van Emergo, namelijk doorlichting van alle coffeeshops, is in 2012 gestart. Naar aanleiding van een oproep van de Minister van V&J op 21 oktober 2011 inzake het project Landelijke Screening Coffeeshops worden door het stedelijk Coördinatiebureau Bibob alle aanvragen voor vergunningen van coffeeshops diepgaand getoetst. Dit gebeurt in gezamenlijkheid met de partners in het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC). Waar nodig worden adviesaanvragen richting het Landelijk Bureau Bibob geleid. Binnen het RIEC Amsterdam-Amstelland komt informatie over georganiseerde hennepteelt samen en wordt deze geanalyseerd. Eventuele informatie over de criminele inmenging in de coffeeshopbranche wordt hierbij meegenomen. Op basis hiervan kan handhavend worden opgetreden tegen coffeeshops die zich niet aan de geldende wet- en regelgeving houden. 9) Wat vindt het College van B&W van de situatie dat het ministerie van V&J er al enige tijd voor kiest om de pluk-ze-wetgeving toe te passen in het kader van het softdrugsbeleid, Gemeente Amsterdam Datum 3 maart 2016 Kenmerk Pagina 3 van 3 terwijl er tegelijkertijd sprake is van een open geldkraan (veelal gedoogd door het ministerie van V&J) aan de achterdeur van de coffeeshops in de richting van de georganiseerde softdrugscriminelen? 10) Kan het beleid van het ministerie van V&J in deze (gedogen geldstroom via de achterdeur coffeeshops naar softdrugscriminelen en gelijktijdig de pluk-ze-wetgeving toepassen) in de ogen van het college van B&W betiteld worden als dweilen met de kraan open? Antwoorden g en 10: De gemeente Amsterdam vindt, samen met de andere ondertekenaars van het Manifest Joint Regulation, het huidige coffeeshopbeleid niet ideaal. Zij volgt daarom met belangstelling de ontwikkelingen rond de uitwerking van het hierboven genoemde VNG-rapport. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Het cofiefgejvan burgemeester en wethouders van Amsterdam | Ki ( HE rs en: A,H.P. Jb | He Sr aar # secretarië burgemeester
Raadsadres
4
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 193 Datum akkoord college van b&w van 8 maart 2016 Publicatiedatum 9 maart 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ernsting van 21 januari 2016 inzake hogere uitstoot van schadelijke stoffen door dieselwagens dan voorgespiegeld. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Volkswagen heeft jarenlang onderzoeken naar de uitstoot van schadelijke gassen gemanipuleerd. Het bestuur van Volkswagen geeft inmiddels toe dat dat is gebeurd en dat zowel de uitstoot van CO2 als van andere broeikasgassen bij veel modellen, ook die van dochtermerken waaronder Audi, Skoda en Seat, veel te laag is voorgeschoteld. Daarmee heeft Volkswagen opzettelijk en direct consumenten, toezichthouders en overheden misleid. Op 20 januari 2016 opende het NOS-journaal met het nieuws dat ook dieselauto's van Audi, Peugeot, Mercedes en Opel in de praktijk drie tot acht keer zoveel stikstofoxiden (NOx) uitstoten als toegestaan is in de officiële test en dat ambtenaren van het Ministerie van I&M daar al een tijd van op de hoogte waren. (http://nos.nl/artikel/2081649-meer-vervuilende-dieselauto-s-bekend.html en http://nos.nl/artikel/2081684-misstanden-dieselauto-s-al-langer-in-beeld-bij- ambtenaren-en-tno.htm! ). Ook de gemeente Amsterdam maakt gebruik van voertuigen van deze merken en wordt daarmee geraakt door het schandaal. Gezien het vorenstaande heeft het lid Ernsting, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college op de hoogte van het nieuwsbericht van de NOS van 20 januari 2016 (zie bovenstaande links) en van het feit dat ambtenaren bij het Rijk daar al langer van op de hoogte waren? Wat is het oordeel van het college over deze berichten? Antwoord: Het college is op de hoogte van het nieuwsbericht. Tevens is het college al langer bekend dat de NOx-emissie-opgaven van de fabrikanten vaak een te rooskleurig beeld geven van de daadwerkelijke uitstoot in de praktijk. Vooral dieselvoertuigen stoten op de weg vaak veel meer NOx uit dan op de rollenbanken. De raad is hierover vaker geïnformeerd, bijvoorbeeld via de Raadsflap evaluatie (2 oktober 2013) en de evaluatie zelf. Het college betreurt dat in de praktijk meer wordt 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing los Gemeenteblad Datum 9 maart 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 21 januari 2016 uitgestoten en veroordeelt fraude die in dit verband is gepleegd. Voor de goede orde wordt vermeld dat het college niet op de hoogte was van het feit dat de hogere uitstoot in een aantal gevallen werd veroorzaakt door fraude. Het college heeft naar aanleiding van informatie over te hoge praktijkemissies al veel eerder richting Rijk en Europa een lobby gevoerd: e Ineen brief van 26 maart 2013 heeft Amsterdam in G4-verband de staatssecretaris van lenM opgeroepen om in Europa te lobbyen voor aandacht voor uitstoot van voertuigen op de weg: ‘Tot slot wijzen wij op het belang van lobbytrajecten richting Europa, gericht op het daadwerkelijk verschonen van voertuigemissies op de weg zodat nieuwe tegenvallers worden voorkomen.’ e Ineenbrief van 15 april 2015 aan Julie Girling (rapporteur luchtkwaliteit van het Europees Parlement) heeft Amsterdam wederom in G4 verband uitgebreider erop aangedrongen om te komen tot Europese praktijktestprocedures in plaats van rollerbanken. 2. Hoeveel aanbestedingen voor de aankoop van voertuigen door de gemeente zijn de afgelopen vier jaar gegund aan een partij die voertuigen aanbood waarvan nu bekend is dat ze niet voldeden aan de wettelijke vereisten? Antwoord: De gemeente contracteert niet rechtstreeks met de fabrikanten behorend tot de VW-groep (Volkswagen, Audi, Seat en Skoda) (hierna: ‘de fabrikant’) die hebben toegegeven uitstootmetingen te hebben gemanipuleerd. De gemeente heeft op 17 oktober 2013 een raamovereenkomst gesloten met een lease- en beheermaatschappij dat vooraf is gegaan door een Europese aanbestedingsprocedure. De gemeente leaset op basis het raamcontract bedrijfsvoertuigen bij deze maatschappij. Het contract gaat uit van een vrije merkenkeuze. Als de gemeente een nieuw lease voertuig nodig heeft wordt daarvoor een separate ‘nadere overeenkomst’ gesloten. De lease- en beheer- maatschappij beheert en onderhoudt de geleasede auto's. Bij voorkeur worden elektrisch aangedreven voertuigen ingezet. Als dit technisch of economisch niet mogelijk is, zal dit specifiek worden vermeld in de ‘nadere offerte’ en worden alternatieven aangeboden. 3. Is het gemeentebestuur bereid (een) aanbesteding(en) van de afgelopen vier jaar, al dan niet middels een rechtsgang, ongeldig te verklaren en/of terug te draaien en/of een schadevergoeding te eisen van de leverancier wegens het verkopen van voertuigen die in de eerste aanleg niet eens (in Europa en grote delen van de VS) verkocht mochten worden”? Antwoord: Er bestaat geen aanleiding om de aanbesteding opnieuw te doen. De in het antwoord op vraag 2 genoemde Europese aanbestedingsprocedure is conform de voorgeschreven regels doorlopen. Uit de aanbestedingsprocedure is de partij geselecteerd met de economisch meest voordelige inschrijving. Met de winnende partij is de in het antwoord op vraag 2 beschreven raamovereenkomst gesloten. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat winnende partij op de hoogte was van de omstandigheid dat de fabrikant uitstoottesten heeft gemanipuleerd. Dat geldt overigens evengoed voor de andere inschrijvende 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing los Gemeenteblad Datum 9 maart 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 21 januari 2016 partijen aan wie de aanbesteding niet is gegund (en waarschijnlijk voor iedere andere gebruiker van voertuigen van de fabrikant). Naar de huidige stand van zaken ziet de gemeente geen aanleiding om juridische stappen te ondernemen tegenover de beheer- en leasemaatschappij. Dat zou weinig vruchtbaar zijn; de lease- en beheermaatschappij is immers niet aan te spreken op de sjoemelpraktijken van de fabrikant. Uiteraard moet het (geleasede) wagenpark van de gemeente wel voldoen aan de voorgeschreven normen. Naar aanleiding van de berichtgeving over de manipulatie van de uitstoottests is het college samen met de lease- en beheermaatschappij in overleg getreden over de stikstofwaarden van voertuigen afkomstig van de fabrikant die zijn uitgerust met de EA 189 dieselmotor (de motor met de ‘sjoemelsoftware'). Bij gemeente Amsterdam rijden er 35 voertuigen met een dergelijke dieselmotor rond. Het betreft de VW modellen Caddy, Touran en Polo en de Skoda Yeti. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek zal het college passende maatregelen nemen. Het college vertrouwt erop samen met de lease- en beheermaatschappij te komen tot een oplossing waarbij alle vervoersmiddelen die door de lease- en beheermaatschappij aan de gemeente ter gebruik worden gesteld voldoen aan de voorgeschreven normen. 4. Deelt het college de mening van GroenLinks dat het dringend noodzakelijk is de uitstoot van broeikasgassen te beperken en dat frauderende leveranciers en producenten moeten worden uitgesloten van deelname aan toekomstige aanbestedingen? Antwoord: Het college is van mening dat de extra uitstoot van broeikassen moet worden beperkt, zie ook het antwoord op vraag 1. Volledigheidshalve merkt het college op dat ‘de Dieselgate' betrekking heeft op de uitstoot van stikstofoxides. Stikstof heeft geen invloed op het broeikaseffect en wordt daarom niet gekwalificeerd als broeikasgas. In het aanbestedingsrecht bestaat de mogelijkheid om partijen die een ernstige fout in de uitvoering van haar werkzaamheden hebben begaan of hebben gehandeld in strijd met de beroep- en gedragsregels uit te sluiten van deelname aan aanbestedingen. Het college heeft op 27 oktober 2015 de Beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten (‘BIO’) vastgesteld, waarin is uitgewerkt op welke wijze de gemeente gebruik gaat maken van de mogelijkheid tot uitsluiting van partijen. In deze beleidsregel wordt onder meer aangegeven dat een aantal strafrechtelijke veroordelingen, gedragingen in strijd met beroepsregels en ernstige fouten in de uitoefening van het beroep worden gezien als ernstige fouten die kunnen leiden tot uitsluiting. Uit artikel 2 lid 1 jo. artikel 5 lid 3 sub e BIO volgt dat frauderende partijen kunnen worden uitgesloten van aanbestedingen. Door de gemeente wordt per aanbesteding bezien of bepaalde partijen worden uitgesloten van deelname. Het college benadrukt nogmaals dat naar de huidige stand van zaken er geen aanleiding is om te veronderstellen dat de lease- en beheermaatschappij op de hoogte was van de sjoemelpraktijken van de gemanipuleerde uitstoottests. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing los Gemeenteblad Datum 9 maart 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 21 januari 2016 5. Deelt het college de mening van GroenLinks dat de extra kosten en de extra uitstoot van broeikasgassen die is veroorzaakt door de frauduleuze handelingen door de dader, zoals bijvoorbeeld Volkswagen moet worden gecompenseerd”? Antwoord: Zoals opgemerkt in het vorige antwoord heeft de dieselgate betrekking op de extra uitstoot stikstofoxides die niet worden gekwalificeerd onder broeikasgassen. Het college verwerpt uiteraard evengoed het frauduleuze gedrag met betrekking tot de uitstoottests van stikstof. Het is echter niet aannemelijk dat de extra stikstofemissie leidt tot concrete (op geld waardeerbare) schadeposten voor de gemeente die naar Nederlands recht voor compensatie in aanmerking komen. De gemeente zal dan ook geen juridische stappen op dit punt ondernemen maar zal via de lease- en beheermaatschappij een moreel appel doen op de fabrikant om over te gaan tot compensatie. 6. Deelt het college de mening van GroenLinks dat de rechten en de gezondheid van individuele bewoners van Amsterdam zijn geschonden omdat de gemeente voertuigen toeliet, aankocht en gebruikte die aanzienlijk meer schadelijke stoffen uitstootten dan voorgespiegeld? Antwoord: Het college deelt niet de mening van GroenLinks dat de gemeente voertuigen heeft toegelaten die aanzienlijk meer schadelijke stoffen uitstootten dan aangegeven. Door het manipuleren van de uitstoottests door de fabrikant zijn voertuigen in het handelsverkeer gebracht die aanzienlijk meer stikstof uitstoten dan is voorgespiegeld. De gemeente gebruikt alleen voertuigen als deze volgens de keuringsinstanties voldoen aan de daarvoor opgestelde eisen qua brandstof label en emissiewaarde. De gemeente kon niet weten dat de fabrikant de uitstoottests manipuleerde. Nu de gemeente daar wel van op de hoogte is, wordt in samenwerking met de lease- en beheermaatschappij onderzocht of het wagenpark voldoet aan de eisen die de wet stelt, zie ook het antwoord op vragen 2, 3 en 5. In zoverre de vraag refereert aan het in bredere zin toelaten van voertuigen (op de openbare weg) wijst het college erop dat de verantwoordelijkheid is van Europa en van de lidstaten is, hun eigen goedkeuringsinstanties hebben (in Nederland is dat de RDW). De Europese burger heeft het recht om met een eenmaal goedgekeurd (type)voertuig overal in Europa te mogen rijden. Dat er hogere emissies zijn uitgestoten als gevolg van fraude is uiteraard kwalijk en het college deelt de mening van Groen Links als de gezondheid van individuele bewoners van Amsterdam — evenals die van alle Europeanen — hierdoor is geschaad. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
% Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1668 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 21 december 2020 Onderwerp Motie van de leden Kat, Biemond en Nadif inzake tegemoetkoming markt- en staanplaatshouders. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Wijzigen van de Verordening markt- en staanplaatsgelden en vaststelling van de tarieven voor 2021. Constaterende dat: - Coronamaatregelen in ieder geval begin 2021 verregaande negatieve gevolgen zullen hebben voor de markten; Overwegende dat: - Ondernemende marktplaatshouders in deze periode zwaar getroffen zullen worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Na te gaan hoe markt- en staanplaatshouders kunnen worden tegemoetgekomen; 2. Hierbij rekening te houden met door de coronamaatregelen veroorzaakte terugval in inkomsten. De leden van de gemeenteraad H. Kat H.J.T. Biemond |. Nadif 1
Motie
1
discard
Verkeer & Meer VEN AES Samen veilig onderweg Na / MEP 1 { / | Ö ö \ 1’ ' & k KA Rif De BD Ko [== Vld Ie 7 ler PE NON SN BE OCE Si Of eht OE PA | Via ARE Ás KE 4 : A er te LN hl à …, 4 cod PN: En - ä Id NENAID O/TdTT ITg ev | | Pe 8 Gn OO nT dt LEER EIS Ven rd A e NE Ë df 4 == …_ PORtober 2020 Bert yo L U a SVR 5 N B KS Í se ze ne. | Es, e 5 en á i n Se Gen | NR \ B > de Re ve ne | = & nee Ee EN EN N je 4 ke BE EO Ee V Rr Me Ee. ER he - NN, bn AME, a) | Vik qe Ee ei NAS || Sn A8 rk | A RN Verkeer & Meer VEN lessen? Samen veilig onderweg hed 0 | hed a | jk Pad seen | A mmm 8 EN | et B | er Ee A rdt Dr 5 Le NELE f H ! 4 tf MS es À se En AAA ien Ni ne Wim ee AME 4 il b en zn 5, ame ale GT ntt teer Gt reet eet oe Ot EE Ct er > Wie Wij zijn Verkeer & Meer, onderdeel van de Vervoerregio Amsterdam. De Vervoerregio zet op drie manieren in op verkeersveiligheid: met slim ingerichte infrastructuur, handhaving en gedragsbeïnvloeding. Gedragsbeïnvloeding is ondergebracht bij Verkeer & Meer. We ontzorgen en inspireren met effectieve verkeerseducatie, campagnes en voorlichtingsactiviteiten. Ons aanbod is divers en geschikt voor jong en oud: van kleuter tot student, van stad tot dorp en van scooter tot skater. > Ambitie In 2025 25% meer verkeerseducatie ten opzichte van 2015. 4 ie Sé N | FACTSHEET VERKEER EN MEER 2/6 Verkeer & Meer VON lisser Samen veilig onderweg Pl Ln U É \ len, et verkeorsCOMES | jaa | en he pu ij Í iz got U“ en ie | | | oo ie Ei eed | Ee Esa za fi / Á 7 ER =P» Hoofddoelstelling 0 verkeersslachtoffers in 2050 =P» Subdoelstellingen Kennen (toekomstige) verkeersdeelnemers binnen de Vervoerregio beschikken over de kennis om veilig aan het verkeer deel te nemen Kunnen (toekomstige) verkeersdeelnemers kunnen veilig deelnemen aan het verkeer willen (toekomstige) verkeersdeelnemers willen zich veilig gedragen in het verkeer Dasn , A) ) G nj ke (\ © AS a FACTSHEET VERKEER EN MEER 3/6 Verkeer & Meer VON ls Samen veilig onderweg => Uitgangspunten/Risicoanalyse 90% van de verkeersongevallen wordt veroorzaakt door gedrag De meest ernstige verkeersgewonden vallen onder tweewielers (fietser 54%, bromfietsers 14% en snorfietsers 9%) «Qua doelgroepen lopen ouderen het grootste risico. Gevolgd door jongeren (12 t/m 24 jaar) en jongvolwassenen (25 t/m 29 jaar) Snelheid, rijden onder invloed van alcohol/drugs/ geneesmiddelen, afleiding, roodlichtnegatie en fietsverlichting vormen belangrijke gedragsthema’s “Er zijn daarbij regionale verschillen waar te nemen in de risicogroepen: -_Indeelregio noord is het aandeel ouderen onder de geprognosticeerde ernstige verkeersgewonden opvallend hoger (bijna 30%) in vergelijking met de hele Vervoerregio (18%) -_Indeelregio's noord en zuid zijn de leeftijdsgroepen t/m 17 een nadrukkelijker doelgroep. Deze doelgroep is in de regio Amsterdam geen specifieke risicogroep Verkeer & Meer VON lisse Samen veilig onderweg => Bereikcijfers 2019 Deelname aan verkeerseducatielessen en -projecten per leeftijdscategorie in het schooljaar 2018/2019 PZ kinderen van 0-4 jr. kinderen van 4-12 jr. B kinderen van 12-18 jr. * _In het schooljaar 2018/2019 hebben… 9.125 leerlingen deelgenomen aan het praktisch verkeersexamen 11.275 leerlingen deelgenomen aan het theoretisch verkeersexamen «Erzijn 219 verkeersouderlidmaatschappen afgesloten en 7 scholen doorliepen het traject ‘Veilige schoolomgeving’ «Erzijn 12 verkeersveiligheidscampagnes ingezet in 15 gemeenten. Voorbeelden zijn de MONO-, BOB- en Aardig op weg-campagnes «In totaal zijn de campagnes in 2.565 AO displays zichtbaar geweest Naast de AO displays zijn er ook 1.505 driehoeksborden geplaatst «Er zijn 900 krijtuitingen geplaatst in 2018/19 voor 3 campagnes: De scholen zijn weer begonnen, Fietsverlichting en MONO «In totaal zijn er 9.765 posters geprint. Na afloop worden de posters van de platen gescheurd en gerecycled tot systeemwanden! *__Op Facebook zijn onze berichten gezien door 3.914 mensen G Op Twitter hadden we 35,5K impressies DD V 6 6 Cl ® en dr Lo) © © © C C © © FACTSHEET VERKEER EN MEER by{S Verkeer & Meer VON iss Samen veilig onderweg > Educatie aan Zee end SE ij 5 / » US Baariclim L p oen eoBnafd. gr \ | heat Gn x 5, @ Ì DE Fe ER EE Beverwijk ri U h om IJmuiden Va zh eG Den ER) ie en da Lr ie . ED FS zer mn zij id pe In het schooljaar 2018/2019 Ell Per dd | namen 245 van de 263 en Sin ST basisscholen deel aan 6 T Pr N LRE) wen verkeerseducatielessen . ú NEED Pp Ct (enn _ . ik DS FT es Ee Haart en projecten. 4B BI on rna Le 4 ei ane vri | ï Mijdrecht ve aan Zee B ee Rn 8 Á et Sh | ra Castricum aes Middenbeems 4) ú Lp zn Á ; Heemskerk Wij TE md Elam Ee Beverwijk IC h | RT imden é L0) oe hda | ne Zaandd je / . mT ef d In het schooljaar 2018/2019 … Bloemendaal. In „ 5 r- Haarlem 2 A / namen 13 van de 45 pe ETI fanster dan middelbare scholen deel al nm A an rd aan verkeerseducatielessen JerT 1 4 aen @ OST eN jn p issb ä 1 Ged ee k f e „5 5 Á EE / € pon Hiver TL AAA - u \ \ oe 44 VAA A4 PA LN / | / | 4 | / Ln ni a | FACTSHEET VERKEER EN MEER 6/6
Factsheet
6
test
€ Gemeente Amsterdam Centrum Pvblicaties Stadsdeelbestuur 2014 Algemeen bestuur van de bestuurscommissie Centrum Besluiten > 4 16 december 2014 - 5 Besluit over De aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument van het object Singel 542-548 Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2014, Bestuurskalender, besluitvormende AB-vergadering 16 december 2014, bij agendapunt 5 De bestuurscommissie Centrum heeft het volgende besluit genomen: De bestuurscommissie, Besluit: In te stemmen met de aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument van het object Singel 542-548, kadastraal bekend als Gemeente Amsterdam, ASD 06 1, 9478 G oooo, ASD 06 19524 G oooo, ASD 06 1 8778 G oooo, ASD 06 1 9497 G oooo zoals verder omschreven in de gemeentelijke monumentenbeschrijving (bijlage ) van het object. Wettelijke bepalingen Artikel 3 van de Erfgoedverordening stadsdeel Centrum, datum inwerkingtreding 26 april 2013. Suze Duinkerke secretaris Boudewijn Oranje voorzitter Verschenen op 17 december 2014
Besluit
1
test
VN2023-022978 issi Griffe X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, % Amsterdam Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van o2 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 11 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Winkeldiefstallen en andere overlast bij winkeliers in de binnenstad. De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van een artikel uit de Telegraaf; getiteld “Veiligelanders op rooftocht”. Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in Bestuurlijke achtergrond Winkeliers in de binnenstad hebben erg veel last van winkeldiefstallen en andere overlast door zogenoemde ‘veiligelanders’ en steeds jongere daders, soms zelfs kinderen. Uit de eerste ervaringen van een proef met een speciaal alarmnummer, blijkt dat kansloze, criminele asielzoekers nog steeds een criminaliteitsgolf veroorzaken in de binnenstad. De fractie van de VVD gaat graag in gesprek met de commissie en de burgemeester over de proef in de binnenstad, het voorkomen van winkeldiefstallen en andere overlast, en hoe winkeliers in de binnenstad veiliger kunnen ondernemen. Reden bespreking Het lid Martens - America (VVD) Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.8 1 VN2023-022978 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Griffie % Amsterdam ‚ ‚ ‚ % Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van o2 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming hee Welke stukken treft v aan? AD2023-079063 Commissie AZ Voordracht (pdf) AD2023-079070 Telegraaf artikel Veiligelanders op rooftocht.jpeg (jpeg_ preview) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Het lid Martens - America (VVD) Gegenereerd: vl.8 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 487 Publicatiedatum 26 juni 2013 Ingekomen onder o Ingekomen op woensdag 12 juni 2013 Behandeld op woensdag 12 juni 2013 Status Ingetrokken Onderwerp Amendement van de raadsleden de heer Flos en de heer Van Drooge inzake het nieuwe bestuurlijk stelsel vanaf 2014 en de Verordening op de bestuurs- commissies 2013 (spreekrecht, artikel 29, lid 2). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordrachten van het college van burgemeester en wethouders van 7 mei 2013 inzake: — _ een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437); — intrekken van de Verordening op de stadsdelen en vaststellen van de Verordening op de bestuurscommissies 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 438); Constaterende dat: — het college voorstelt om als artikel 29, lid 2, van de Verordening op de bestuurscommissies op te nemen: “Indien in de vergaderingen van de gemeenteraad een onderwerp behandeld wordt waarover een bestuurscommissie een advies heeft uitgebracht kan, op verzoek van de gemeenteraad of de bestuurscommissie, een lid van de bestuurscommissie de behandeling bijwonen en het uitgebrachte advies toelichten.” Overwegende dat: — leden van de deelraden momenteel niet de mogelijkheid hebben om in te spreken in de raadsvergadering van de gemeenteraad; — deze situatie geen enkel probleem met zich meebrengt en dit bijdraagt aan het efficiënt vergaderen door de gemeenteraad; — het invoeren van spreekrecht voor leden van de bestuurscommissies voor het uitoefenen van invloed op de gemeenteraad niet nodig is, aangezien zij hun standpunten ook schriftelijk of mondeling vooraf kunnen verwoorden; — formeel mondeling inspreken ook bij de vergaderingen van de raadscommissies ter voorbereiding op de vergaderingen van de gemeenteraad mogelijk is, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 487 A d nt Datum _ 26 juni 2013 mendeme Besluit: in ontwerp-besluit nr. 438 van 2013, de Verordening op de bestuurscommissies 2013, lid 2 van artikel 29: toelichting bestuurscommissies, te schrappen aangezien leden van bestuurscommissies geen spreekrecht dienen te hebben in de plenaire gemeenteraadsvergaderingen. De leden van de gemeenteraad, R.E. Flos Â.H. van Drooge 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1446 Datum akkoord college van b&w van 1 november 2016 Publicatiedatum 2 november 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Toonk van 9 mei 2016 inzake de aanwezigheid van frisdrank- en/of snackautomaten op Amsterdamse scholen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Uit recent onderzoek van het RIVM blijkt dat in 83% van de scholen in Nederland een frisdrankautomaat staat en dat 70% van de scholen een snackautomaat heeft. Op MBO-scholen liggen deze percentages nog hoger, respectievelijk 91 en 85% van de vestigingen heeft een frisdrank- dan wel snackautomaat. In de ‘Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht’, het beleid van de gemeente Amsterdam omtrent gezonde voeding op scholen, worden snoep- en frisautomaten genoemd als boosdoeners die ‘we niet meer accepteren’, maar er wordt nergens concreet vermeld wat hier tegen wordt ondernomen. Wij zijn in Amsterdam bezig kinderen op gezond gewicht te krijgen. Daarom staat wat de fractie van de VVD betreft de verkoop en verspreiding van frisdrank en snacks op scholen in de stad op gespannen voet met de Amsterdamse ambitie om obesitas onder jongeren te bestrijden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Toonk, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: Reactie van het college voorafgaand aan de beantwoording van de vragen: Ten eerste dank voor deze vragen als blijk van steun en aandacht voor de wens van het College om het voedselaanbod op voortgezet onderwijs (VO) scholen gezond te krijgen. Het college vindt, net als u, dat ongezond voedselaanbod op scholen ongewenst is. Voorafgaand aan de beantwoording enkele overwegingen: — De kern van het Amsterdams onderwijsbeleid is dat de schoolleiding en leraren zelf bepalen hoe ze hun ontwikkeling en kwaliteitsverbetering willen aanpakken. Schoolbesturen zijn zelf aan zet het aanbod op scholen gezonder te maken. — Het stimuleren van gezond voedingsgedrag bij leerlingen in het VO is het meest effectief via een integrale benadering waarin de fysieke en sociale omgeving, educatie, schoolbeleid, ouder- en teambetrokkenheid en signalering / monitoring belangrijke elementen zijn. Pas met deze integrale aanpak zal duurzame gedragsverandering bewerkstelligd kunnen worden (bron RIVM Gezonde School). 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing Ls Gemeenteblad Datum 2 november 2016 Schriftelijke vragen, maandag 9 mei 2016 — Het aanbod via automaten is vaak aanvullend op het aanbod dat in de schoolkantines verkregen kan worden. Het verwijderen en/of aanpassen van de inhoud van de automaten is belangrijk en heeft een voorbeeldfunctie maar is daarmee niet afdoende voor een gezond voedselklimaat op school. — Inde directe omgeving buiten de school is vaak ook veel aanbod van ongezond voedsel. Veel leerlingen kopen onder schooltijd vaak buiten de school ongezonde producten. Daarom is ook het stimuleren van een gezonder voedselaanbod in de directe omgeving van de school onderdeel van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. — Het aanpassen van de schoolkantine en de automaten is echter een grote stap waarmee een belangrijke voorbeeldfunctie wordt getoond zowel binnen als buiten de school. Schoolbesturen (sommigen) ontvangen geld voor het plaatsen van automaten op hun school, waarmee er een financiële prikkel is om de automaten te behouden. Beantwoording van de vragen: 1. Kan het college aangeven hoe het percentage Amsterdamse scholen waar snacks, snoep en/of frisdrank worden verkocht, zich verhoudt ten opzichte van het landelijke percentage? Antwoord: Bij het RIVM onderzoek zijn 11 van de ruim 50 Amsterdamse VO-scholen betrokken. Het RIVM heeft geen aparte cijfers van de percentages in Amsterdam beschikbaar. Het college heeft geen redenen om aan te nemen dat dit percentage significant verschilt van het landelijk gemiddelde. In Amsterdam zijn 24 voortgezet onderwijs scholen die een ‘Schoolkantine schaal’ hebben ontvangen van het Voedingscentrum. Er zijn drie soorten schalen: een Zilveren Kantine, een Gouden Kantine en een Ideale Kantine. Van de 24 scholen in Amsterdam hebben twee scholen (het Rosa Beroepscollege en het Clusius College) de Gouden Kantine en geen één school de Ideale Kantine. 24 Zilveren Schalen is een goed begin, maar het ambitieniveau van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht ligt op het niveau van de Ideale Kantine. Verder zijn er in Amsterdam twee VO scholen die in de aanvraagprocedure zitten voor het vignet Voeding van de Gezonde School. Onze ambitie is dit aantal te verhogen. 2. Is het college bereid, met de schoolbesturen in gesprek te gaan over waarom in hun scholen nog steeds ongezonde voedingsmiddelen verkocht worden en wat ervoor nodig is om daarmee te stoppen? Antwoord: Het college is daartoe bereid. In de gesprekken met de schoolbesturen zal het college aandacht vragen voor het stoppen met de verkoop van ongezond voedsel. Het college vindt het ongewenst dat de verkoop nog steeds plaatsvindt. Het college vindt het onwenselijk dat er ongezonde voeding op en in de omgeving van scholen wordt verkocht en ondersteunt de aanbevelingen van het RIVM, te weten: 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing Ls Gemeenteblad Datum 2 november 2016 Schriftelijke vragen, maandag 9 mei 2016 1) het verder verbeteren van het voedselaanbod op scholen waaronder het verwijderen van snack- en frisdrankautomaten:; 2) gebruik te maken van integrale programma's, zoals De Gezonde Schoolkantine en de Gezonde School aanpak, waarbij aandacht is voor alle aspecten van een gezonde voedingsomgeving en alle pijlers van een effectieve bevordering van een gezonde leefstijl. De landelijke interventie de Gezonde Schoolkantine van het Voedingscentrum is continu in ontwikkeling. Het voedselaanbod via automaten is onderdeel ervan. De criteria worden aangescherpt en aangevuld. In opdracht van het ministerie van VWS zijn nieuwe Richtlijnen Gezondere Schoolkantines vastgesteld. Er is echter nog geen implementatiestrategie. Daarom wordt momenteel door de VU (in samenwerking met het Sarphati Institute, GGD Amsterdam, het Voedingscentrum en JOGG) onderzoek gedaan naar wat scholen nodig hebben om de Richtlijnen Gezondere Schoolkantines te implementeren. Het onderzoek wordt naar verwachting eind dit jaar afgerond. We volgen het onderzoek nauwgezet. De aanbevelingen worden opgenomen in de Gezonde Schoolaanpak, waarbinnen adviseurs gezondheid en leefstijl van de GGD Amsterdam scholen adviseren en ondersteunen bij onder meer het onderwerp voeding. 3. Welke middelen zijn er volgens het college om ervoor te zorgen dat kinderen op Amsterdamse scholen meer keuze krijgen uit gezonde voedingsmiddelen? Hoe kunnen resultaten die op dit terrein worden bereikt, worden gemeten? Antwoord: De GGD Amsterdam biedt scholen advies en ondersteuning bij de Gezonde Schoolaanpak. Met Gezonde School voeren scholen activiteiten en maatregelen uit om de gezondheid van leerlingen te bevorderen. Alle VO scholen krijgen jaarlijks een schoolgezondheidsprofiel met groepsuitslagen van de gezondheid- en leefstijlvragenlijst (die 2°- en 4°-jaars- leerlingen invullen voor het preventief gezondheidsonderzoek van de jeugdgezondheidszorg). Hierin is ook voedingsgedrag een onderwerp. Als een school hiermee aan de slag wil, kunnen de adviseurs Gezondheid en Leefstijl hierbij adviseren en ondersteunen. De implementatie van de Gezonde School kan gemeten (gaan) worden met de Gezonde School scan van de GGD Amsterdam. Hiermee worden per thema de activiteiten en maatregelen in kaart gebracht die de school uitvoert in een duurzame, integrale Gezonde School aanpak. De activiteiten zijn ingedeeld op basis van de vijf Gezonde School-pijlers: Signalering, Gezondheidseducatie, Ouderbetrokkenheid, Schoolomgeving en Gezondheidsbeleid. Op deze vijf pijlers biedt de scan informatie over wat goed gaat en wat de school nog meer kan doen om bij te dragen aan een goede gezondheid en een gezonde leefstijl van de leerlingen. Met de score op de Gezonde School scan kan de vooruitgang van een school op diverse thema's, waaronder de thema's voeding, bewegen en sport, in kaart worden gebracht. De Gezonde School scan biedt ook inzicht in wat nodig is voor het verkrijgen van het landelijk Vignet Gezonde School voor het thema voeding. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer De ember 2016 Schriftelijke vragen, maandag 9 mei 2016 Binnenkort komt een Gezonde School website beschikbaar voor het voortgezet onderwijs in Amsterdam. Hierop is alle belangrijke informatie te vinden die scholen helpt een Gezonde School te worden. Ook kan de school het eigen schoolgezondheidsprofiel via de website inzien en kan de Gezonde School scan worden ingevuld. De GGD Amsterdam monitort het aantal vignetten Gezonde School en het aantal schalen Gezonde Schoolkantine. 4. Welke inspanning — in aanvulling op de reeds ingezette middelen — wil het college nog meer leveren om ervoor te zorgen dat de verkoop dan wel verspreiding van snoep, frisdrank en andere ongezonde voedingsproducten op Amsterdamse scholen afneemt? Antwoord: De ambitie van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht en de Gezonde Schoolaanpak is hoog. Het college streeft ernaar dat alle scholen dit schooljaar een scan uitvoeren op één van de thema's die de school zelf kiest op basis van hun schoolprofiel. Als een school zwak scoort op het thema voeding en bewegen, wordt de school geadviseerd hiermee aan de slag te gaan. Het streven is dat binnen nu en vijf jaar alle scholen tenminste één van de vignetten Gezonde School behalen. Ook streven we ernaar dat meer scholen een Gezonde Schoolkantine schaal behalen. De Ideale Schoolkantine schaal past bij onze ambitie. Scholen kunnen hierbij rekenen op advisering en ondersteuning vanuit de adviseurs Gezondheid en Leefstijl van de GGD Amsterdam. 5. Welke mogelijkheden zien het college om hierbij gezamenlijk op te trekken met het bedrijfsleven, waarin bijvoorbeeld een bedrijf als ProFood actief is dat zich specifiek richt op gezonde schoolkantines in Noord-Hollandse scholen? Antwoord: Het college is van mening dat samenwerking tussen scholen en bedrijfsleven een stimulerende werking kan hebben voor het creëren van een gezonder voedselaanbod op scholen. Het is aan de scholen en bedrijven zelf om de samenwerking vormgeven. Wij wijzen scholen op de mogelijkheden die via het programma De Gezonde Schoolkantine worden geboden om samenwerking aan te gaan. Daarnaast kunnen de adviseurs Gezondheid en Leefstijl van de GGD adviseren over het samenstellen van het aanbod, daarbij hanteren zij de richtlijnen gezonde voeding van het voedingscentrum (het Voedingscentrum heeft ook een lijst met aanbieders waar zij achter staan). Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
Gemeente Hezoekadres A d Amstel 1 mste r a m 1011 PN Amsterdam > < Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Datum 5 februari 2019 | Ons kenmerk Uw kenmerk d Behandeld door Stefan Brugman (DMC) Onderwerp Reactie op motie 1444 van het raadslid van Lammeren (PvdD) getiteld “Inzichtelijk maken van uw ambities” over het afgeven van een prognose met betrekking tot het invullen van ontbrekende indicatoren Doelenboom Geachte leden van de gemeenteraad, Tijdens de raadsvergadering van 20 december jl. heeft u bij de vaststelling van de doelenboom, motie 1444 van raadslid van Lammeren aangenomen, waarin wordt gevraagd om voor elke indicator waar de prognose nog niet is ingevuld voor de jaren 2020, 2021 en 2022, aan te geven wanneer prognoses wel worden aangeleverd. Bij de beantwoording in bijgevoegde bijlage wordt per nog in te vullen indicator verwezen naar één van de 4 mogelijke opties. Hieronder volgt per optie een korte toelichting en het aantal | indicatoren wat op deze optie betrekking heeft. Van de 34,0 indicatoren zijn 167 indicatoren reeds van een streefwaarde voorzien. Net als voorgaande jaren worden bij de BBV-indicatoren geen streefwaarden ingevuld. De reden is dat deze indicatoren primair zijn bedoeld om te monitoren en | te kunnen vergelijken tussen gemeenten en niet om zelf op te sturen. Het gaat om 24 indicatoren. Voor de overige 149 indicatoren geldt onderstaande toezegging. | Standaardoptie: 1. Voorjaarsnota 2019 In totaal 83 van de 149 indicatoren zullen worden opgeleverd bij de voorjaarsnota 2019. Uitzonderingen: 2. Eris wel een indicator, maar er worden geen streefwaarden ingevuld Bij 7 indicatoren wordt nu en in de toekomst geen streefwaarde ingevuld.De redenering is dat het een meetwaarde is. Dit speelt bij Diversiteit (Programma 8) en het Veiligheidsbeleid (Programma 1) 3. Erworden geen indicatoren en dus ook geen streefwaarden ingevuld In 20 gevallen wordt nu en in de toekomst geen indicator opgenomen en worden dus ook geen streefwaarden opgeleverd. Er wordt verwezen naar vijf andere rapportages, te weten: Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 5 februari 2019 Kenmerk Pagina 2 van 2 - De begroting en jaarrekening van de Veiligheidsregio — Programma 1 - De grachtenmonitor - Programma 2 -__ Cultuurmonitor (4-jaarlijks) — Programma 4 -__ Het meerjarenprogramma Grondzaken (MPG) — Programma 20 -_Het VTH-uitvoeringsprogramma — Programma 11 Daarnaast wordt verwezen naar indicatoren op andere plekken in de doelenboom. Bijvoorbeeld naar activiteiten binnen hetzelfde programma (Programma 6 — Sport) of naar een ander programma, t.w. vanuit Programma 20 (Grond) naar Programma 11 (Bouwen). In deze gevallen wordt het niet mogelijk geacht om een zinvolle meetbare indicator te benoemen. 4. Indicator en/of streefwaarden worden opgeleverd na de VJN 2019 Tot slot wordt er bij 39 indicatoren met een reden aangegeven dat streefwaarden en/of een indicator na de Voorjaarsnota 2019 worden opgeleverd. Het gaat in vrijwel alle gevallen om nieuwe indicatoren waarvoor eerst een nulmeting moet plaatsvinden, om vervolgens zinvolle streefwaarden te kunnen benoemen. Het gaat dan o.a. om de volgende onderwerpen: -__ Agenda autoluw -_ Onderzoek toeristische draagkracht -_ Erfgoedmonitor -__ Agenda Amsterdam Klimaat Neutraal -_ Monitor Basisvoorzieningen -_ Uitvoeringsplan afval 2020-2025 | -__ Actieplan Luchtkwaliteit -__ Digitale stad -__Democratisering Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Hoogachtend, namens het college van burgemeester en wethouders, CIN L Femke flalse Peter Teesink Burgerfieester Gemeentesecretaris Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Doelenboom Gemeente Amsterdam Versie dd 24 januari 2019 tbv beantwoording motie 1444 uit de raad van 20 december 2018 Inhoudsopgave Programmaonderdeel 1.1 Brandweer en crisisbeheersing … ons onerseenenenenreneeren 3 Programmaonderdeel 1.2 Openbare orde en veiligheid … nnn ssnnsnsnnnnenreneeneenn 6 Programmaonderdeel 2.1 Verkeer, vervoer en parkeren …………….….nussneoorenseneenenennenerrene 11 Programmaonderdeel 2.2 Water … onno onsnon enn erreenersennensnenerseeneensnensnenrereeren 18 Programmaonderdeel 2.3 Openbaar vervoer … ….….….nsseneerrsneneenvsennenerersennerrvsnenerrs eers 23 Programmaonderdeel 3.1 Economie en innovatie ………..……nnssuvosserrsenerreeenenenseersvenerrrn 27 Programmaonderdeel 4.1 Kunst en cultuur … nnn oonoen eens ennenereersneneervennneeseersvnnerrrn 3Áp Programmaonderdeel 4.2 Erfgoed … nnen enenenenenenseenenenenenenenenenenenenenenveneneenenenens b2 Programmaonderdeel 5.1 Onderwijs … ss soansnnnnenenenensennensneneneeenensenenenenreere eren GO Programmaonderdeel 6.1 Sport … ……….…snsn nnn oor nnen nen ennn enereneneesenennsnenrenrenensennnnsnenreneen 52 Programmaonderdeel 7.1 Inkomensregelingen … … oss snorsnnensenerreneereesenennsnerrene 57 Programmaonderdeel 7.2 Werk, participatie en inburgering ………....nsssnesseersenererennn. 62 Programmaonderdeel 7.3 Armoede en schuldhulp … … nuno seen oeeneeenenererenerreenn. 66 Programmaonderdeel 8.1 Basisvoorzieningen en diversiteit … ns sssrsssenennenren: 7O Programmaonderdeel 8.2 Wijkteams..…… … ……………….nnssnssnsensrenrenensnnennenenrenrereessenensnerrene 77 Programmaonderdeel 8.3 Individuele voorzieningen ……………….nnsnsnssnon onver vereesenennenerrent ÖL Programmaonderdeel 9.1 Riool en drinkwater… …………...nonssonensernseneervennnenserrsvnnerrenn 87 Programmaonderdeel 9.2 Afval en grondstoffen … nsv unnnsnnenee vene ererneenenenenverers 93 Programmaonderdeel 9.3 Duurzaamheid en milieubeheer …………..nnsssesenrrnneneerrnnn. 98 Programmaonderdeel 9.4, Ruimtelijke ordening … nnn ssnrsnnenerren eens eneenenennsnere: 104 Programmaonderdeel 9.5 Begraafplaatsen en crematoria … onse enrrne nennen eere 109 Programmaonderdeel 10.1 Grond... ooren neen eenenreenensennennenenseenenseenensnenreree nn 112 Programmaonderdeel 10.2 Erfpacht … … eso eneneneneereenenenenenenenenenenenenenenenveerener A15 Programmaonderdeel 11.1 Wonen en bouwen ………..…..………nnsssnnnonnnnenrenerenersenennsnenreneen 118 Programmaonderdeel 11.2 Onderhoud openbare ruimte en reiniging … … 125 Programmaonderdeel 11.3 Groen en dierenwelzijn ……… ……….…snss unne orsennersenennenenreneen 129 Programmaonderdeel 12.1 Digitale stad, interactie en informatie … 00133 Programmaonderdeel 12.2 Democratisering … sss so voos ennennenenenerseenersenennnnenrerern 138 2 Programmaonderdeel 1.1 Brandweer en crisisbeheersing Activiteit 1.1.1.1 De regionale brandweer en veiligheidsregio financieren t.b.v. brand- en rampbestrijding en we zien toe op de kwaliteit van de uitvoering Activiteit 1.1.1.2 We bereiden ons voor op crisis, rampen en grootschalige evenementen 4 Doel 1.1.1 Indicator doel Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2022 of wanneer wel gevuld? of wanneer wel gevuld? 1. | Geen 3. Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat wordt gerapporteerd via de de begroting en jaarrekening van de Veiligheidsregio Activiteit 1.1.1.1 De regionale brandweer en veiligheidsregio financieren t.b.v. brand- en rampbestrijding en we zien toe op de kwaliteit van de uitvoering Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2022 of wanneer wel gevuld? of wanneer wel gevuld? 1. | Geen 3. Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat wordt gerapporteerd via de de begroting en jaarrekening van de Veiligheidsregio Activiteit 1.1.1.2 We bereiden ons voor op crisis, rampen en grootschalige evenementen Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Geen 3. Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat wordt gerapporteerd via de de begroting en jaarrekening van de Veiligheidsregio 5 Programmaonderdeel 1.2 Openbare orde en veiligheid Activiteit 1.2.1.1 We bestrijden criminaliteit, radicalisering en ondermijning Activiteit 1.2.1.2 We behandelen aanvragen en verlenen en controleren vergunningen Activiteit 1.2.1.3 We houden toezicht en handhaven in de openbare ruimte en in het openbaar vervoer Activiteit 1.2.1.4 We bestrijden samen met onze partners overlast în wijken en buurten 7 Doel 1.2.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020- pela) wel gevuld? 1. | Veiligheidsindex van de regio 100 93 NB NB [ 2. Geen Amsterdam Amstelland* streefwaarden, reden is dat de indicator een algemeen beeld weergeeft van de ontwikkeling van het veiligheidsbeleid. Het is derhalve een meetwaarde en geen streefwaarde *Deze indicator geeft een algemeen beeld weer van de ontwikkeling van het veiligheidsbeleid en heeft derhalve een monitorend karakter. De index is een weergave van gegevens van de hele veiligheidsketen. Activiteit 1.2.1.1 We bestrijden criminaliteit, radicalisering en ondermijning Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Verwijzingen Halt (aantal per 10.000 195,4 (2014) 169 n.v.t. nvt. | 2. Geen jongeren) (BBV-verplicht) streefwaarden, reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is 2. | Harde kern jongeren (aantal per 10.000 2,8 (2014) 2,4 (2014!) n.v.t. n.v.t. | 2. Geen inwoners) (BBV-verplicht) streefwaarden, reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is 3. | Winkeldiefstallen (aantal per 1.000 5,6 (2015) 5,5 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen inwoners) (BBV-verplicht) streefwaarden, reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde 8 Md is 4. | Geweldsmisdrijven (aantal per 1.000 10,5 (2015) 9,3 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen inwoners) (BBV-verplicht) streefwaarden, reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is 5. | Diefstallen vit woning (aantal per 1.000 6,4 (2015) 5,3 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen inwoners) (BBV-verplicht) streefwaarden, reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is Activiteit 1.2.1.2 We behandelen aanvragen en verlenen en controleren vergunningen (peiljaar) 2017 2018 2019 wanneer wel gevuld? 1. | Geen 3. Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat hierover apart wordt gerapporteerd in de rapportages op het VTH- uitvoeringsprogramma. Activiteit 1.2.1.3 We houden toezicht en handhaven in de openbare ruimte en in het openbaar vervoer Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Gemiddeld rapportage cijfer sociale 7,6 717 n.b. 7,6 2020: 7,6 veiligheid in het Amsterdamse 2021: 7,6 openbaar vervoer 2022: 7,6 2. | Vernielingen en beschadigingen (in de 6,1 (2015) 5,9 (2016) n.v.t. n.v.t. | 2. Geen openbare ruimte, aantal per 1.000 streefwaarden, inwoners) (BBV-verplicht) reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is 9 Activiteit 1.2.1.4 We bestrijden samen met onze partners overlast in wijken en buurten Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020- perjaan wel gevuld? 1. | Leefbaarheidsmonitor Wonen in 7,4 7,6 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen Amsterdam (WIA) 2 jaarlijks streefwaarden, reden is dat de indicator een algemeen beeld weergeeft van de ontwikkeling van hoe Amsterdammers denken over leefbaarheid in de buurt. Het is derhalve een meetwaarde en geen streefwaarde 10 Programmaonderdeel 2.1 Verkeer, vervoer en parkeren Activiteit 2.1.1.1 Activiteit 2.1.2.1 ctivitelt 2... We beheren en onderhouden onze assets We maken de stad verder autoluw (verkeer, vervoer en parkeren) Activiteit 2.1.1.2 Activiteit 2.1.2.2 We maken meer ruimte voor fietsers, voetgangers We zorgen voor een slim en robuust netwerk ten en verblijfsruimte behoeve van de doorstroming w nn nn Activiteit 2.1.2.3 B er eh We verbeteren de verkeersveiligheid drukke verblijfplekken Activiteit 2.1.2.4 We stimuleren duurzamere mobiliteit Activiteit 2.1.2.5 We maken parkeren van auto en fiets duurzaam en kosteneffectief mogelijk 12 Doel 2.1.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting [| Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Het percentage plusnet voetganger dat 2020: 70% voldoet aan de minimale doorloopruimte 2017 65% NB 68% 2021: 72% van 1,80m. 2022: 74% Activiteit 2.1.1.1 We maken de stad verder autoluw Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2022 0f wanneer wel gevuld? 1. | Opgeheven parkeerplaatsen Wordt later n.v.t. 1000 | 4. bekend, bij Streefwaarden vaststelling komen na VJN agenda 2019, t.w begin autoluw 2020. Reden is dat op dit moment wordt gewerkt aan de agenda autoluw. In het kader van de agenda autoluw zal ook een voorstel worden gemaakt voor de fasering van de op te heffen parkeerplaatsen. Hierover is meer duidelijkheid na besluitvorming eind dit jaar/begin 2020. 2. | Percentage vergunninghouders dat 290% 290% 2020: 2 90% gebruik maakt van garageplekken die 2021: > 90% voor hen beschikbaar zijn gesteld. 2022: > 90% Gemiddelde bezettingsgraad van garageplekken in de avonduren > 90% 3. | Gemiddelde bezettingsgraad < 90% < 90% 2020: < 90% parkeerplaatsen in fiscaal gebied 2021: < 90% binnen de ring en in fiscaal gebied 2022: 90% totaal, gemeten op een maatgevend moment. Kleiner of gelijk aan 90% 4. | Aantal parkeerders dat niet in het Maxg0o% | Max 90% 2020: Max 90% centrumgebied parkeert, vanwege 2021: Max 90% gebruik P+R. De gemiddelde 2022: Max 90% parkeerdruk bedraagt maximaal 90% Activiteit 2.1.1.2 We maken meer ruimte voor fietsers, voetgangers en verblijfsruimte 13 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Gemiddelde bezettingsgraad 2016: nvt. NB NB | Bezettingsgraad fietsparkeerplekken en gemiddelde max 85%, gemiddelde fietsparkeerdruk op parkeerdruk fietsparkeerdruk de hotspot locaties uit het hotspots= max. 125% meerjarenplan fiets. Streven is 195%, bezettingsgraad van maximaal gemiddelde 85% en fietsparkeerdruk van max. | bezettingsgraad 125% in 2022. Tweejaarlijke hotspots is 90% meting. 2. | Maximaal percentage 10% (2012) | Niet gemeten NB NB | Wrakken: 1%, verwaarloosde fietsen en wrakken ongebruikte (1%) en percentage ongebruikte fietsen: 2% fietsen (op basis van de maximale parkeerduur van 2 weken en 6 weken) in de rekken (2%). 3. | Percentage Plusnet Fietsroutes Streefwaarden 100% voldoet NB NB | 1. VJN 2019 dat voldoet aan de minimale zijn in nieuwe aan streefkwaliteit voor de beleidskader streefwaarden gemiddelde trajectsnelheid vit de | verkeersnetten MobiliteitsAanpak Amsterdam. aangepast t.o.v. Streefcijfer 88% eerdere jaren. Trajectsnelheid in km/u Binnen Ring A1o,excl. Noord: > 15,1 Buiten Ring Azo en Noord: > 16 * deze indicator is gemeten dmv fietstelweek. In 2018 wordt de fietstelweek niet gehouden. We werken aan een alternatief 4. | Fietstevredenheidscijfer. 711 7 NB NB | 1. VJN 2019 Streefwaarde 7,5 in 2025 (2015) (fietstevredenheid wordt 2 jaarlijks gemeten) Activiteit 2.1.1.3 We zorgen voor veiligheid en doorstroming op drukke verblijfplekken Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Inzet crrowdmanagement tijdens NB NB 295% 295% 2020: 295% feestdagen gericht op doorstroming 2021: 2 95% publiek. Inzet crrowdmanagement Wallen 2022: 295% zorgt voor geen afsluitingen door de Politie. Streefwaarde van 95% beschikbaarheid van de stegen. 14 Doel 2.1.2 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting [| Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal ernstige verkeersslachtoffers per 120 EE 100.000 inwoners (jaarbasis) (100%-2010) 2021: 90 2022: 90 2. | Percentage Plusnet auto dat voldoet aan 80% 77% 85% 62% 2020: 62% de minimale toetswaarde voor de 2021: 62% gemiddelde trajectsnelheid uit het 2022: 62% Beleidskader Verkeersnetten Activiteit 2.1.2.1 We beheren en onderhouden onze assets (verkeer, vervoer en parkeren) Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Beschikbaarheidspercentage NB NB 98% 98% 2020: 98% Amsterdamse wegtunnels voor 2021: 98% verkeer 2022: 98% 2. | Het aantal gebieden (van de 22 NTB in 2019 n.v.t. n.v.t. PM | 4. Streefwaarden gebieden) in Amsterdam dat wordt komen na VJN onderhouden op kwaliteitsniveau 2019, t.w begin Sober, t.a.v. groen en verhardingen 2020. Het jaar 2019 (kwaliteitsniveau Verzorgd is ambitie wordt gebruikt om 1ÂH&S en dient nog te worden de huidige staat vastgesteld) van het gehele areaal in beeld te brengen. Voor onderdelen van de asset groen ontbreken momenteel actuele inspectiegegevens. Op basis van nieuwe inspecties worden bij de begroting 2020 de streefwaarden bepaald. 3. | Reductie van het achterstallig 2018 n.v.t. €36 mio €32 mio 2020: €28 mio onderhoud t.a.v. assets groen en 2021: €23 mio verhardingen. Streefwaardes voor 2022: €18 mio reductie vitgedrukt in € aan achterstallig onderhoud 4. | Versnellen van de vervanging van NTB in 2019 nvt. nvt. PM | 4. Streefwaarden bruggen (aantal per jaar) en komen na VJN kademuren (strekkende meters per 2019, t.w begin jaar 2020. Het jaar 2019 wordt gebruikt om de programmatische aanpak van de kades en bruggen op te stellen en meer inzicht te 15 krijgen in de huidige staat van het areaal. Aan dit programma worden de streefwaarden gekoppeld. Daarom kunnen de streefwaarden pas bij de begroting 2020 worden ingevuld. Activiteit 2.1.2.2 We zorgen voor een slim en robuust netwerk ten behoeve van de doorstroming Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage van de werkzaamheden NB n.v.t. n.v.t. 80% 2020: 80% op hoofdnetten dat gezamenlijk 2021: 80% met andere partijen wordt 2022: 80% uitgevoerd (werk met werk maken); in 2019 wordt ten minste 80 procent van de grotere werkzaamheden (vitvoeringsdvur langer dan 2 weken) gecombineerd uitgevoerd 2. | Percentage minder klachten over NB n.v.t. n.v.t. 50% 2020: 50% ervaren hinder door touringcars in 2021: 50% de stad ten opzichte van 2018. 2022: 50% Streefwaarde 50% 3. | Percentage van de evenementen in NB n.v.t. 90% 90% 2020: 90% Zuidoost waarbij de uitstroom niet 2021: 90% langer dan 75 minuten duurt. 2022: 90% EO Activiteit 2.1.2.3 We verbeteren de verkeersveiligheid Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-2022 (peiljaar) 2017 2018 2019 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage ziekenhuisopname na 9% (2015) nvt. nvt. nvt. | 2. Geen verkeersongeval met een streefwaarden, motorvoertuig. (BBV-verplicht) reden is dat het een BBV-verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is 2. | Percentage overige 10% (2015) nvt. n.v.t. nvt. | 2. Geen vervoersongevallen met een streefwaarden, gewonde fietser. (BBV-verplicht) reden is dat het een BBV-verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is 16 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? maatregelenpakket Uitstootvrije Mobiliteit 2025 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? verlichting. 2. | Aantal garages en stallingen voorzien van NB NB NB 14 | 1. VJN 2019 laadpalen. In 2019 worden laadpalen aangebracht in 14 garages. In 2022 zijn alle garages en stallingen voorzien van laadpalen. 17 Programmaonderdeel 2.2 Water Activiteit 2.2.2. Activiteit 2.2.1.1 tiviteit 2.2.2.1 … …. . We gaan overlast en openbare orde verstoringen We baggeren en verwijderen drijf- en grofvuil uit . . veroorzaakt door passagiers- en pleziervaart openbaar water tegen Activiteit 2.2.1.2 Activiteit 2.2.2.2 We stellen kaders, verlenen vergunningen, We gaan de toenemende drukte op en aan het houden toezicht en handhaven op het water binnenwater beheersen Activiteit 2.2.2. Activiteit 2.2.1.3 . chvitelt 23 sen: ‚ . We stimuleren duurzamere mobiliteit op het We bedienen bruggen en sluizen water Activiteit 2.2.1.4 We beheren en onderhouden onze assets (water) 19 Brolin I Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Schoonheidsgraad van de grachten (o-10) 7,9 (2014) 7,8 >7 >7 2020: >7 2022: >7 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Minimaal aantal ton verwijderd drijf- en 842 (2014) 592 2020: 600 grofvuil 2021: 600 2022: 600 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020- perjaan wel gevuld? 1. | Grachtenmonitor (Jaarlijks) PM PM PM PM | 3. Geen indicator en streefwaarde, reden is dat hierover apart wordt gerapporteerd in de jaarlijkse Grachtenmonitor Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage passages door 97% (2014) 97% 95% 95% 2020: 95% de gestelde termijn 2022: 95% Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Het aantal gebieden (deelgebieden) dat PM PM PM PM | 1. VJN 2019 op vastgesteld nivo Sober wordt onderhouden 20 Doel 2.2.2 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Het aantal MORA meldingen (melding 150 max 150 max 150 2020: Max 150 openbare ruimte en overlast). Melding (2015) 2021: MAX 150 geluidsoverlast per maand. Input komt uit 2022: Max 150 grachtenmonitor Activiteit 2.2.2.1 We gaan overlast en openbare orde verstoringen veroorzaakt door passagiers- en pleziervaart tegen Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Verminderen aantal illegale reders en 2015 NB NB NB | 1. VJN 2019 versterking handhaving. Indicator: Het totaal aantal overlastmeldingen is terugdrongen tot hetzelfde niveau als in 2015 Activiteit 2.2.2.2 We gaan de toenemende drukte op en aan het binnenwater beheersen Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Op-en afstaplocaties vit het centrum NB NB NB NB | 4. VIN 2020, verplaatsen. Indicator volgt in het nieuw Het beleid vaarbeleid (planning: december 2018 voor op- en vrijgave voor inspraak) afstaplocaties wordt in het 2019 geformuleerd. Hierdoor kan de eerste waarde als prognose worden ingevoerd tijdens de VJN2020. In het jaar 2019 zal er geen wijziging plaatsvinden. 21 Activiteit 2.2.2.3 We stimuleren duurzamere mobiliteit op het water Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Realiseren toekomst bestendig en NTB nvt. nvt. NB | 4. VJN 2020, flexibel gebruik van oplaadpunten. Het beleid Rondvaart is in 2025 geheel uitstootvrij / voor termijn waarop pleziervaart uitstootvrij verduurzaming is volgt in het nieuwe vaarbeleid wordt in het 2019 geformuleerd. Hierdoor kan de eerste waarde als prognose worden ingevoerd tijdens de VJN2020. In het jaar 2019 zal er geen laadpunt worden toegevoegd. 22 Programmaonderdeel 2.3 Openbaar vervoer Activiteit 2.3.1.1 Activiteit 2.3.2.1 We beheren en verbeteren de kwaliteit van onze We verplaatsen de touringcar zoveel mogelijk OV infrastructuur buiten de ring A10 Activiteit 2.3.2.2 Activiteit 2.3.1.2 We stimuleren schone, efficiënte en slim We onderhouden en breiden de veerverbindingen goederenvervoer door bundeling van goederen uit (cargo-hubs), intensiever gebruik van water en specifieke aandacht voor pakketbezorging Activiteit 2.3.1.3 Activiteit 2.3.2.3 We zorgen dat ons OV netwerk aansluit op het We werken aan een betrouwbaar en regionale en landelijke netwerk milieuvriendelijk taxivervoer 24 Doel 2.3.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? of wanneer wel gevuld? 1. | Tevredenheid reizigers over veren (o-10) 7,8 (2014) 8,1 7,8 7,8 2020: 7,8 EE 2022: 7,8 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of gevuld? SE Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of gevuld? 1. | Dereiziger hoeft niet te wachten op een NB max 3% max 3% max 3% | 2020: max 3% volgend veer omdat op de eerste te 2021: max 3% weinig ruimte beschikbaar is. Alleen bij 2022: max 3% uitzondering (max 3% van de afvaarten) mag deze norm overschreden worden. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of gevuld? spoor (jaarlijks) 25 Doel 2.3.2 Indicator doel Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage Amsterdammers dat de 93% 89% 95% 95% 2020: 95% laatste gemaakte taxirit met een 6 of (>5,5, 2013) (>5,5) 2021: 95% hoger waardeert. 2022: 95% Activiteit 2.3.2.1 We verplaatsen de touringcar zoveel mogelijk buiten de ring Azo Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? A Activiteit 2.3.2.2 We stimuleren schone, efficiënte en slim goederenvervoer door bundeling van goederen (cargo-hubs), intensiever gebruik van water en specifieke aandacht voor pakketbezorging Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Afname overlast bestelbusjes en In de periode nvt. < 1800 <1800 | 2020: <1800 vrachtwagens. Aantal MORA- januari - mei 2021: < 1800 meldingen per jaar 2018 zijn er 873 2022: < 1800 MORA- meldingen binnengekomen Activiteit 2.3.2.3 We werken aan een betrouwbaar en milieuvriendelijk taxivervoer Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal vitstootvrije TTO taxi's Er wordt nvt. nvt. PM | 4. gewerkt aan Streefwaarden een nieuwe komen na VJN agenda. Deze 2019. Reden is agenda leidt dat er wordt tot nieuwe gewerkt aan streefwaarden een nieuwe agenda. Deze agenda leidt tot nieuwe streefwaarden. 26 Programmaonderdeel 3.1 Economie en innovatie Activiteit 3.1.1.1 We ontwikkelen de buurteconomie door Activiteit 3.1.2.1 individueel ondernemerschap te versterken, de We bieden gecombineerde samenwerking met en tussen ondernemers te overheidsdienstverlening aan internationale stimuleren, en te sturen op een divers aanbod van nieuwkomers via IN Amsterdam winkels en ambulante handel Activiteit 3.1.2.2 We streven ernaar om (internationale) bedrijven voor de regio aan te trekken, te behouden en we ondersteunen bedrijfsuitbreidingen. Deze inspanningen zijn gericht zijn op werkgelegenheid, duurzaamheid en innovatie voor de regio 28 Doel 3.1.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Gemiddelde waardering 1. VJN 2019 1. VJN Niet 7,4 2020: 2. Geen voorzieningenaanbod bewoners 2019 beschikbaar streefwaarden (tweejaarlijks gemeten) 2021: 7,4 2022: 2. Geen streefwaarden 2 | Waardering ondernemingsklimaat 1. VJN 2019 1. VJN Niet 7,0 2020: 2. Geen (tweejaarlijks gemeten) 2019 beschikbaar streefwaarde 2021: 7,0 2022: 2. Geen streefwaarden Activiteit 3.1.1.1 We ontwikkelen de buurteconomie door individueel ondernemerschap te versterken, de samenwerking met en tussen ondernemers te stimuleren, en te sturen op een divers aanbod van winkels en ambulante handel Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal BlZ'en 1. VJN 2019 Betreft Betreft 70 2020: 70 nieuwe nieuwe 2021: 70 indicator indicator 2022: 70 vanaf 2019 vanaf 2019 2. | Gemiddeld rapportcijfer bewoners 1. VJN 2019 1. VJN Niet 7,6 | 2020:2. Geen aanbod winkels dagelijkse 2019 beschikbaar streefwaarden boodschappen in de buurt (1-10) 2021: 7,6 (tweejaarlijks gemeten) 2022: 2. Geen streefwaarden 3. | Gemiddelde %-leegstand winkels 1. VJN 2019 1. VJN Niet 4% 2020: 4% (Locatus) - jaarlijkse peiling 2019 beschikbaar 2021: 4% 2022: 4% 4. | Gemiddeld algemeen oordeel markten 1. VJN 2019 1. VJN Niet 714 2020: 2. Geen (tweejaarlijks gemeten) 2019 beschikbaar streefwaarden 2021: 7,4 2022: 2. Geen streefwaarden 5. |} Gemiddelde score variatie winkelaanbod | 1. VJN 2019 1. VJN Niet 3 | 2020:2. Geen (1-5) 2019 beschikbaar streefwaarden (tweejaarlijks gemeten) 2021: 3 2022: 2. Geen streefwaarden 29 Doel 3.1.2 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Hogere economische groei 0,5% (2014) 1. VJN 0,5% 0,5% 2020: 0,5% Fl van de economische groei van Nederland 2022: 0,5% Activiteit 3.1.2.1 We bieden gecombineerde overheidsdienstverlening aan internationale nieuwkomers via IN Amsterdam Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Waardering dienstverlening door 1. VIN 2019 1. VJN NB 2020: Geen klanttevredenheidsonderzoek (2 2019 streefwaarden jaarlijks) 2021: 8 (tweejaarlijks gemeten) 2022: Geen streefwaarden Activiteit 3.1.2.2 We streven ernaar om (internationale) bedrijven voor de regio aan te trekken, te behouden en we ondersteunen bedrijfsuitbreidingen. Deze inspanningen zijn gericht zijn op werkgelegenheid, duurzaamheid en innovatie voor de regio Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal nieuwe internationale bedrijven 115 (2013) per jaar in de metropoolregio 2021: 100 2022: 100 2. | Aantal extra arbeidsplaatsen door 1. VJN 2019 2. VJN Nieuw 2.000 2020: 2.000 buitenlandse bedrijven 2019 opgenomen 2021: 2.000 inde 2022: 2.000 begroting. 30 Activiteit 3.1.3.1 na " . … Activiteit 3.1.4.1 We creëren voldoende ruimte voor bedrijven en . . . . . , ‚ We stimuleren de groei van private investeringen kantoren in bestaande en nieuwe delen van de . . . , în de (kennis)economie stad en de regio Activiteit 3.1.4.2 Activiteit 3.1.3.2 . ct De . . We stimuleren en faciliteren Amsterdamse We zetten in op het spreiden van bezoekers over . stad en regio kennisparken en vergroten toegang tot 8 Amsterdamse kennis- en onderzoekinstellingen Activiteit 3.1.4.3 We zorgen dat de beroepsbevolking meer wendbaar is op de (toekomstige) arbeidsmarkt 31 Doel 3.1.3 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? Verhouding tussen banen en woningen 2021: 59,8% (BBV-verplicht) 2022: 59,8% Activiteit 3.1.3.1 We creëren voldoende ruimte voor bedrijven en kantoren in bestaande en nieuwe delen van de stad en de regio Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal vestigingen per 1000 inwoners 214,7 (2015) NB NB 239,3 2020: 239,3 leeftijd 15-64 jr (BBV-verplicht) 2021: 239,3 2022: 239,3 Activiteit 3.1.3.2 We zetten in op het spreiden van bezoekers over stad en regio Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Drukte in de buurt 4. Na VJN NB NB | 4. Na VJN | 4. Na VJN Centrum (Stadsenquete Drukte in 2019 2019 2019, Indicator Balans-OIS) inclusief streefwaarden komt na VJN 2019, omdat onderzoek toeristische draagkracht momenteel wordt opgepakt en het resultaat wordt pas in Q3 2019 gepresenteerd. Dit is een onderdeel van Stad in Balans. 32 Doel 3.1.4 Indicator doel Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Frictie, verhouding tussen het aantal 1. VJN 2019 Nieuw Nieuw 2. VJN | 1. VJN 2019 werkzoekenden en het aantal vacatures opgenomen opgenomen 2019 in de in de begroting begroting 2019. 2019 Activiteit 3.1.4.1 We stimuleren de groei van private investeringen in de (kennis)economie Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Direct vitgelokte investeringen 1. VIN 2019 Nieuw Nieuw 2020: 10 (multiplier subidies) in de opgenomen opgenomen 2021: 20 (kennis)economie in de in de 2022: 20 begroting begroting 2019. 2019 Activiteit 3.1.4.2 We stimuleren en faciliteren Amsterdamse kennisparken en vergroten toegang tot Amsterdamse kennis- en onderzoekinstellingen Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal m2 kantoor- of labruimtes dat in 1. VJN 2019 NB Nieuw 5.000 2020: 5.000 ontwikkeling wordt genomen en wordt opgenomen 2021: 5.000 toegevoegd op de Amsterdamse inde 2022: 5.000 kennisparken begroting 2019 2. | Aantal nieuwe publiek-private 1. VJN 2019 NB Nieuw 5 2020: 5 samenwerkingsprojecten met in opgenomen 2021: 5 Amsterdamse gevestigde kennis- en inde 2022: 5 onderzoeksinstellingen begroting 2019 Activiteit 3.1.4.3 We zorgen dat de beroepsbevolking meer wendbaar is op de (toekomstige) arbeidsmarkt Indicator activiteit Peilwaarde Rekening 2017 | Begroting 2018 | Begroting Prognose (peiljaar) 2019 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal uitgereikte skillspaspoorts 1. VIN 2019 Nieuw Nieuw 20 2020: 50 opgenomen in opgenomen in 2021: 80 de begroting de begroting 2022: 350 2019 2019 2. | Aantal aangemaakte profielen 1. VIN 2019 Nieuw Nieuw 2020: 200 opgenomen in opgenomen in 2021: 320 de begroting de begroting 2022: 1.400 2019 2019 33 Programmaonderdeel 4.1 Kunst en cultuur Activiteit 4.1.1.1 Activiteit 4.1.2.1 We ondersteunen en faciliteren kunst- en We stimuleren doorstroom en diversiteit in de cultuurinstellingen in alle disciplines, voor alle ontwikkeling van (nieuwe) atelierruimtes en doelgroepen verspreid over de hele stad. broedplaatsen. a: Activiteit 4.1.2.2 Activiteit 4.1.1.2 eit BT . . . We laten het aanbod grootstedelijk én We zorgen er voor dat alle kinderen in het primair . _. . … . … . buurtgerichte culturele voorzieningen meegroeien onderwijs en speciaal onderwijs kennis maken . . … met de stad, houden het onderhoudsniveau op met kunst en cultuur binnen schooltijd. . … peil en verduurzamen waar mogelijk. Activiteit 4.1.1.3 We stimuleren dat kinderen uit minimagezinnen deelnemen aan niet-schoolgebonden activiteiten voor cultuureducatie. Activiteit 4.1.1.4 We ondersteunen kunst- en cultuuractiviteiten en evenementen passend bij de specifieke behoefte van buurten en gebieden en we realiseren kunst în de openbare ruimte in met name de nieuwe wijken. 35 Doel 4.1.1 (peiljaar) 2017 2018 2019 wanneer wel gevuld? 1. [| Waardering van Amsterdammers van 2018 n.v.t. n.v.t. PM | 3. erwordt geen het cultureel aanbod qua kwaliteit, indicator opgenomen. vernieuwing en diversiteit Uit overleg met OIS blijkt dat deze indicator complex is om te meten, de meting vrij duur is én deze indicator niet echt geschikt is om jaarlijks te meten. Advies van OIS is om deze indicator te meten in het kader van de Cultuurmonitor. In de Cultuurmonitor zal de waardering van de Amsterdammer vanuit verschillende invalshoeken worden bekeken en daarover kan de raad uitgebreid worden geïnformeerd. Aangezien de Cultuurmonitor ongeveer eens in de vier jaar wordt afgenomen, is deze indicator minder geschikt om op te nemen in de doelenboom, waarin jaarlijks wordt gerapporteerd aan de raad. Deze indicator zal dan ook uit de doelenboom worden gehaald. 2. | Het aandeel van de Amsterdammers 2018 n.v.t. n.v.t. PM | 4. Streefwaarden dat bereikt wordt met Kunst en komen na VJN 2019, Cultuur reden is dat voor de o- meting de uitvraag 2018 van de staat van de stad gebruikt wordt en deze cijfers pas in mei 2019 beschikbaar zijn. Voor de efficiency is gekozen, gebruik te maken van data die al gemeten worden. Mogelijk kan de omschrijving daarom nog iets aangepast worden. 3. | Het aandeel van de 20% laagste 2018 n.v.t. n.v.t. PM | 4. Streefwaarden inkomstengroep Amsterdammers dat komen na VJN 2019, bereikt wordt Kunst en Cultuur reden is dat voor de o- meting de uitvraag 2018 36 van de staat van de stad gebruikt wordt en deze cijfers pas in mei 2019 beschikbaar zijn. Voor de efficiency is gekozen, gebruik te maken van data die al gemeten worden. Mogelijk kan de omschrijving daarom nog iets aangepast worden. Activiteit 4.1.1.1 We ondersteunen en faciliteren kunst- en cultuurinstellingen in alle disciplines, voor alle doelgroepen verspreid over de hele stad. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Totaal aantal bezoeken in Amsterdam 8.896.717 nnb 9.643.138 | 10.427.609 2020: aan culturele instellingen opgenomen (2013) 10.028.255 in het Kunstenplan 2017-2020* 2021: PM 2022: PM 2. | Aantal activiteiten, programma’s, 1.987 (2015) nnb 1.879 2.104 2020: 2.214 producties van culturele instellingen in 2021: PM het Kunstenplan 2017-2020 in het 2022: PM buitenland* 3. | Aantal deelnemers aan niet- 27.000 (2015) nnb 45.704 43-123 2020: 48.036 schoolgebonden activiteiten voor 2021: PM cultuureducatie: 4-12 jaar* 2022: PM 4. | Aantal deelnemers aan niet- 3.000 (2015) nnb 31.618 31.606 2020: 34.458 schoolgebonden activiteiten voor 2021: PM cultuureducatie: 12-18 jaar* 2022: PM Activiteit 4.1.1.2 We zorgen er voor dat alle kinderen in het primair onderwijs en speciaal onderwijs kennis maken met kunst en cultuur binnen schooltijd. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage scholen (voor primair 50% (2013) 80% 80% 80% 2020: 80% onderwijs en speciaal onderwijs) dat twee 2021: PM of meer doorlopende leerlijnen 2022: PM cultuureducatie aanbiedt* 2. | Aantal vervoerde leerlingen per bus of 44.000 52.985 49.000 49.000 2020: 50.000 boot naar culturele instellingen* (2015) 2021: PM 2022: PM 37 Activiteit 4.1.1.3 We stimuleren dat kinderen vit minimagezinnen deelnemen aan niet-schoolgebonden activiteiten voor cultuureducatie. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of gevuld? 1. | Aantal kinderen en jongeren uit de 700 (2014) 2.555 2.500 2.750 2020: 3.000 doelgroep (120% van het WSM (Wettelijk 2021: PM Sociaal Minimum) dat bereikt wordt met 2022: PM niet-schoolgebonden activiteiten via het Jongerencultvurfonds* 2. | Percentage van de Amsterdamse 2018 nvt. nvt. PM | a. VJN 2019 kinderen die onder 120% van het WSM leven, dat deelneemt aan niet- schoolgebonden activiteiten via het Jongerencultuurfonds Activiteit 4.1.1.4 We ondersteunen kunst- en cultuuractiviteiten en evenementen passend bij de specifieke behoefte van buurten en gebieden en we realiseren kunst in de openbare ruimte in met name de nieuwe wijken. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? kunst en cultuvractiviteiten instellingen nieuwe kunstwerken zijn gerealiseerd * NB: De streefwaardes voor de activiteiten die voortkomen uit het kunstenplan (activiteit 41.11, 4.1.1.2 en 4.1.1.3) Zijn bij de start van het Kunstenplan 2017-2020 voor 4 jaar vastgelegd. De streefwaardes die voor 2019 en 2020 zijn ingevuld, zullen bij de voorjaarsnota 2019 op basis van de realisatie 2017 en 2018 worden bijgesteld. 38 Doel 4.1.2 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Bij de groei van de stad is de stijging van 2018 nvt. nvt. PM | a. VJN 2019 het aantal vierkante meters culturele voorzieningen minimaal gelijk aan de stijging op basis van de referentienorm per gebied 2. | Aantal en metrage van broedplaatsen die 2018 nvt. nvt. PM | a. VJN 2019 opgenomen zijn in tenderdocumenten die zijn gepubliceerd ihkv gebiedsontwikkeling Activiteit 4.1.2.1 We stimuleren doorstroom en diversiteit in de ontwikkeling van (nieuwe) atelierruimtes en broedplaatsen. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal vierkante meter BVO 2018 n.v.t. n.v.t. PM | 1. VJN 2019 broedplaatsen voor de totale broedplaats (inclusief de bedrijfsruimten, horeca, etc.) in Amsterdam en in de MRA de MRA atelierruimtes gehuisvest is (woonruimte en atelier) Activiteit 4.1.2.2 We laten het aanbod grootstedelijk én buurtgerichte culturele voorzieningen meegroeien met de stad, houden het onderhoudsniveau op peil en verduurzamen waar mogelijk. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage culturele voorzieningen 2018 nvt. nvt. PM | a. VJN 2019 waarvan het onderhoudsniveau minimaal 3is. Gemeten wordt het onderhoudsniveau van die culturele voorzieningen die in gemeentelijk bezit zijn en/of waarmee de gemeente een subsidierelatie heeft 2. | Energielabel dat minimaal de helft van 2018 nvt. nvt. PM | 1. VJN 2019 alle cultuurgebouwen in bezit van de gemeente Amsterdam hebben 39 Activiteit 4.1.3.1 We subsidiëren de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) zodat alle Amsterdammers toegang hebben tot kennis, cultuur en informatie en de OBA digitale geletterdheid, leven lang leren, ontmoeting en betrokkenheid bij stad en buurt Activiteit 4.1.3.2 We subsidiëren de zendgemachtigde om onafhankelijk nieuws over de stad te maken en om Amsterdammers in staat te stellen zelf programma's te maken. 40 Doel 4.1.3 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? regelmatig informeert via de lokale publieke omroep de OBA per doelgroep (o-5, 6-12, 13-18, 19+) Activiteit 4.1.3.1 We subsidiëren de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) zodat alle Amsterdammers toegang hebben tot kennis, cultuur en informatie en de OBA digitale geletterdheid, leven lang leren, ontmoeting en betrokkenheid bij stad en buurt stimuleert. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? tentoonstellingen Activiteit 4.1.3.2 We subsidiëren de zendgemachtigde om onafhankelijk nieuws over de stad te maken en om Amsterdammers in staat te stellen zelf programma's te maken. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal kijkers lokale media gemiddeld 350.000 336.000 350.000 350.000 | 2020: 350.000 per maand (2015) 2021: 350.000 2022: 350.000 2. | Aantal unieke bezoekers website en app 1,8 min 2 min 1,8 min 1,8 min | 2020: 1,8 min lokale media gemiddeld per maand (2016) 2021: 1,8 mln 2022: 1,8 min 3. | Aantal programmamakers dat gebruik 150 (2015) 215 170 185 2020: 200 maakt van Open Acces kanalen van de 2021: 200 Publieke Omroep 2022: 200 41 Programmaonderdeel 4.2 Erfgoed Activiteit 4.2.1.1 We onderzoeken de boven- en ondergrondse cultuurhistorische waarden. Activiteit 4.2.1.2 We adviseren over het respectvol omgaan met en passend gebruik van boven- en ondergronds erfgoed. Activiteit 4.2.1.3 We delen kennis over de cultuurhistorie in en over de stad. 43 Doel 4.2.1 (peiljaar) 2017 2018 2019 wanneer wel gevuld? 1. | Percentage “goed” dat de n.v.t. nvt. nvt. PM | 4. Streefwaarden komen na gemeente in de monitor VJN 2019, reden is dat erfgoedinspectie toont op erfgoed monitor 2019/2020 onderwerpen met betrekking tot in juli 2020 klaar is, deze archeologie en monumentenzorg monitor dient als o-meting. in relatie tot andere Nederlandse gemeenten 2. | Waardering van burgers en 2018 nvt. nvt. PM | 3. er wordt geen indicator bezoekers van het erfgoed in de opgenomen. Uit overleg stad met OIS blijkt dat deze indicator complex is om te meten, de meting vrij duur is én deze indicator niet echt geschikt is om jaarlijks te meten. Advies van OIS is om deze indicator te meten in het kader van de Cultuurmonitor. In de Cultuurmonitor zal de waardering van de Amsterdammer vanuit verschillende invalshoeken worden bekeken en daarover kan de raad uitgebreid worden geïnformeerd. Aangezien de Cultuurmonitor ongeveer eens in de vier jaar wordt afgenomen, is deze indicator minder geschikt om op te nemen in de doelenboom, waarin jaarlijks wordt gerapporteerd aan de raad. Deze indicator zal dan ook uit de doelenboom worden gehaald. Activiteit 4.2.1.1 We onderzoeken de boven- en ondergrondse cultuurhistorische waarden. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantallen onderzoek Monumenten 100 326 300 300 2020: 300 (cultuurhistorische waarde van 2021: 300 gebouwen en gebieden) 2022: 300 2. | Aantallen onderzoek Archeologie 10 17 10 10 2020: 10 2021: 10 2022: 10 44 Activiteit ,.2.1.2 We adviseren over het respectvol omgaan met en passend gebruik van boven- en ondergronds erfgoed. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal adviezen Monumenten 1.200 (2014) 1.748 1.450 1.450 2020: 1.450 EE 2. | Aantal adviezen Archeologie 140 (2014) 203 140 140 2020: 140 EE 2022: 140 Activiteit 4.2.1.3 We delen kennis over de cultuurhistorie in en over de stad. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal informatie- en 57 2020: 60 publieksevenementen (inloopavonden, 2021: 60 etc.) 2022: 60 Monumentendagen (2012) 2021: 35.000 2022: 35.000 Archeologiedagen PM educatieprojecten en -producten 2021: 5 2022: 5 5. | Aantal "terugmeldingen" i.h.k.v. nvt. nvt. nvt. PM An kernregistratie gemeentelijke Streefwaarden monumenten komen na VJN 2019, reden is dat bij het bepalen van de streefwaarden de ervaringscijfers 2019 worden betrokken. 45 Programmaonderdeel 5.1 Onderwijs Activiteit 5.1.2.1 Activiteit 5.1.1.1 We ondersteunen scholen en leraren ter We bieden peuters kwalitatief hoogwaardige versterking van de onderwijskwaliteit en we voorschoolse educatie aan, zodat zij een goede stimuleren dat Amsterdamse leerlingen goed start op de basisschool kunnen maken voorbereid worden op de toekomst, door extra te investeren in de randvoorwaarden voor optimale ontwikkeling Activiteit S.LL2 Activiteit 5.1.2.2 We investeren extra in kinderen en jongeren (0-27 ‚ , We zorgen voor voldoende en gezonde jaar) die vanwege hun achtergrondkenmerken . . . . ‚ . . schoolgebouwen en we investeren in groene en niet tot optimale ontwikkeling komen en wiens . . . a uitdagende schoolpleinen, verspreid over de stad participatiekansen belemmerd worden Activiteit 5.1.1.3 oe: . Activiteit 5.1.2.3 We bieden volwassen Amsterdammers de kans … . We zorgen ervoor dat zoveel mogelijk om deel te nemen aan een professionele cursus er . . . Amsterdammers met een startkwalificatie van om hun basisvaardigheden te ontwikkelen (taal, . es ee . school komen financiële en digitale vaardigheden) 47 Doel 5.1.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 2. | Verkleinen van verschil tussen kinderen nvt. n.v.t. n.v.t. PM | 1. VJN 2019 van verschillende (sociaal-economische) achtergrond en verkleinen van het verschil tussen wijken van de buurt Activiteit 5.1.1.1 We bieden peuters kwalitatief hoogwaardige voorschoolse educatie aan, zodat zij een goede start op de basisschool kunnen maken Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage bereik doelgroep nvt. 85% go% 80% 2020: 83% Tr 2022: 87% Activiteit 5.1.1.2 We investeren extra in kinderen en jongeren (o-27 jaar) die vanwege hun achtergrondkenmerken niet tot optimale ontwikkeling komen en wiens participatiekansen belemmerd worden Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of gevuld? groepen van gelijk basisschooladvies en onderwijsniveau 48 Activiteit 5.1.1.3 We bieden volwassen Amsterdammers de kans om deel te nemen aan een professionele cursus om hun basisvaardigheden te ontwikkelen (taal, financiële en digitale vaardigheden) Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? een professionele cursus. 5.000 dat per jaar is afgerond. 73% 3. | Basaal taalniveau: Percentage van de n.v.t. n.v.t. n.v.t. 23% 2020-2022: deelnemers aan een professionele cursus 27% behaalt niveau A2/1F aan een professionele cursus behaalt 13% niveau B1/2F 49 Doel 5.1.2 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of gevuld? leraren en elke voorschool genoeg bevoegde PM-ers 2. | Toename van het aantal kinderen dat naar PM n.v.t. n.v.t. PM | 1. VJN 2019 een kinderopvang, school of afdeling van goede kwaliteit gaat En E een gezond schoolgebouw Activiteit 5.1.2.1 We ondersteunen scholen en leraren ter versterking van de onderwijskwaliteit en we stimuleren dat Amsterdamse leerlingen goed voorbereid worden op de toekomst, door extra te investeren in de randvoorwaarden voor optimale ontwikkeling Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of gevuld? VO en MBO 2. | Aantal leraren per aantal leerlingen per PM nvt. nvt. PM | 1. VJN 2019 school vakleerkrachten cultuur en 2021: 97% vakleerkrachten bewegingsonderwijs PO 2022: 99% voorschool 2021: max 3% 2022: max 3% Activiteit 5.1.2.2 We zorgen voor voldoende en gezonde schoolgebouwen en we investeren in groene en uitdagende schoolpleinen, verspreid over de stad Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of gevuld? duurzame schoolgebouwen 2021: 3 2022: 3 vernieuwde schoolgebouwen 2021: 8 2022: 10 uitdagende schoolpleinen 2021: 20 2022: 20 er ruimte voor onderwijs volgens de 100% referentienormen 50 Activiteit 5.1.2.3 We zorgen ervoor dat zoveel mogelijk Amsterdammers met een startkwalificatie van school komen Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020- pela) wel gevuld? 1. | Absoluut verzuim (aantal per 1.000 0,4% (2015- 0,3% max. 0,4% max. 2020: max. 0,3% leerlingen) (BBV-verplicht) 2016) 0,4% 2021: max. 0,3% 2022: Max. 0,3% 2. | Relatief verzuim (per 1.000 leerlingen) 2,5% (2015- 2,6% max. 2,4% max. 2020: max. 2,4 % (BBV-verplicht) 2016) 2,4% 2021: Max. 2,4 % 2022: max. 2,4 % 3. | Percentage voortijdig schoolverlaters 3,1% (2014- 2,88% | -10%t.o.v. | otot-2% | 2020-2022: otot- zonder startkwalificatie (vsv-ers) (BBV- 2015) | (2015-2017) 2017 t.o.v. het -2% t.o.v. het verplicht) vorige vorige resultaat resultaat 51 Programmaonderdeel 6.1 Sport Activiteit 6.1.1.1 Activiteit 6.1.2.1 We stimuleren sport en bewegen van jeugdige We exploiteren en beheren duurzame Amsterdammers sportaccommodaties Activiteit 6.1.2.2 Activiteit 6.1.1.2 . . We bieden str rele facilitei We ondersteunen en versterken sportaanbieders SE Te SSA topsporters Activiteit 6.1.1.3 We stimuleren sport en bewegen van Amsterdammers met een achterstand of beperking Activiteit 6.1.1.4. We verwerven, ondersteunen en organiseren van (top)sportevenementen 53 Doel 6.1.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Geen 3. Geen indicatoren en streefwaarden, de reden is dat dit doel lastig te vangen is in één afzonderlijke indicator. Er wordt verwezen naar de geformuleerde indicatoren op activiteitniveau Activiteit 6.1.1.1 We stimuleren sport en bewegen van jeugdige Amsterdammers Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage jeugdigen (5 t/m 12 jaar) dat structureel wekelijks sport 2021: 83% 2022: 84% 2. | Percentage jeugdigen (13 t/m 18 jaar) dat structureel wekelijks sport 2021: 79% 2022: 80% Activiteit 6.1.1.2 We ondersteunen en versterken sportaanbieders Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage jeugdigen (5 t/m 19 jaar) dat 52% (2013) lid is van een sportvereniging 2021: 41% 2022: 42% Activiteit 6.1.1.3 We stimuleren sport en bewegen van Amsterdammers met een achterstand of beperking Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage Niet sporters (BBV- 54,5% (2014) 21% 53% 2. Geen verplicht) 21% (2017) streefwaarden, reden is dat 54 het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is 2. | %volwassenen dat structureel 60% (2013) wekelijks sport 2021: 69% 2022: 70% 3. | % voorzieningen / faciliteiten n.v.t. n.b. 100% 100% 2020: 100% (toegankelijk) voor 2021: 100% gehandicaptensport 2022: 100% Activiteit 6.1.1.4 We verwerven, ondersteunen en organiseren van (top)sportevenementen Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Jaarlijkse evenementenkalender met top- 1 1 2020: 1 en breedte-sportevenementen naar de 2021: 1 Raad 2022: 1 2. | Minstens één aansprekend 1 1 2020: 1 topsportevenement per jaar bijvoorbeeld 2021: 1 een EK, of WK 2022: 1 55 Doel 6.1.2 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Geen 3. Geen indicatoren en streefwaarden, de reden is dat dit doel lastig te vangen is in één afzonderlijke indicator. Er wordt verwezen naar de geformuleerde indicatoren op activiteitniveau Activiteit 6.1.2.1 We exploiteren en beheren duurzame sportaccommodaties Indicator activiteit Peilwaarde Rekening | Begroting Begroting Prognose 2020- wel gevuld? 1. | Verlaging energieverbruik (in te meten bij | 4. Streefwaarden m3/Kwh) en vermindering uitstoot uitvoering | komen na VJN CO2 van het eigen Vastgoed agenda | 2019. Reden is Amsterdam | dat deze wordt Klimaat | gemeten bij de Neutraal | uitvoering van de agenda Amsterdam Klimaat Neutraal A Sportnorm wordt toegepast 2021: 100% 2022: 100% 3. | %voorzieningen dat voldoet aan de 100% 100% 2020: 100% vastgoednorm "Heel en toegankelijk" 2021: 100% 2022: 100% 4. | Maatschappelijk rendement 7 7 7,5 2020: 7,5 (gemeten in klanttevredenheid) 2x 2021: 8 per jaar (cijfer op een schaal 1-10) 2022: 8 Activiteit 6.1.2.2 We bieden structurele faciliteiten voor topsporters Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | aantal CTO's programma's 13 (2013) 18 19 17 2020: 17 LE 56 Programmaonderdeel 7.1 Inkomensregelingen Activiteit 7.1.1.1 We toetsen op rechtmatigheid en verstrekken tijdig Activiteit 7.1.1.2 Ter preventie controleren we waar hoog risico is en we corrigeren actief waar uitkeringen onrechtmatig worden verstrekt, om verdere schulden te voorkomen Activiteit 7.1.1.3 We bieden dienstverlening op maat, waar mogelijk digitaal en versimpelen de aanvraag van sociale regelingen en bijstand en verkorten beantwoordingstermijnen 58 Doel 7.1.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal personen met een 794 794 PM PM | 2. Geen bijstandsuitkering per 10.000 inwoners (2016) streefwaarden, (BBV-verplicht) reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is uitkering hebben aangevraagd per jaar Amsterdam loopt in de pas met landelijk 4. | Percentage kinderen in 22,51% nnb 2. Geen uitkeringsgezinnen (BBV-verplicht) (2012) streefwaarden, reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is Activiteit 7.1.1.1 We toetsen op rechtmatigheid en verstrekken tijdig Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage afgehandelde aanvragen PM 85,6% 86% 90% 2020-2022: uitkeringen (levensonderhoud en go% bijzondere bijstand) binnen de afgesproken dienstverleningstermijn (3 weken) (excl. Jongeren en bijzondere doelgroepen) 2. | Minimumpercentage uitkeringen en 99,8% 99% 99% 99% 2020-2022: kredieten dat de gemeente rechtmatig (2013) 99% verstrekt 59 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage onterechte uitkeringen dat is 4,7 (2013) 4,2% 2,6% 2,6% 2020: 2,7% voorkomen of beëindigd ten opzichte van 2021: 2,8% het klantenbestand 2022: 2,9% 2. | Aantal burgers met vitkeringsschuld 2018 16.500 2020: 15.500 PT EÉ 2022: 13.500 60 Activiteit 7.1.1.3 We bieden dienstverlening op maat, waar mogelijk digitaal en versimpelen de aanvraag van sociale regelingen en bijstand en verkorten beantwoordingstermijnen Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Klanttevredenheidscijfer over 6,9 712 7,4 7,6 2020: 7,7 van instroom 2022: 7,8 2. | %klachten afgehandeld binnen de 93% 85% 90% 90% 2020: 90% wettelijke termijn (2013) 2021: 90% 2022: 90% 3. | Aantal klachten dat per jaar binnenkomt nvt. 813 815 810 2020: 800 2021: 790 2022: 780 4. | Percentage aanvragen dat digitaal nvt. 47% 59,1% 60% 2020: 62% binnen komt 2021: 64% 2022: 66% 61 Programmaonderdeel 7.2 Werk, participatie en Inburgering Activiteit 7.2.1.1 We begeleiden Amsterdammers duurzaam naar werk, naar scholing of naar participatie Activiteit 7.2.1.2 We ondersteunen Amsterdammers op maat om aan het werk te blijven Activiteit 7.2.1.3 We vormen een partnerschap en werken samen met werkgevers om een zo goed mogelijke match te bewerkstelligen 63 Doel 7.2.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal Amsterdammers dat an.v.t. 4777 4.583 NN LA 2020: 4.420 dienstverlening ontvangt van de 2021: 4.366 gemeenten dat door uitstroom naar werk 2022: 4.357 of scholing vitkeringsonafhankelijk is gemeenten (%) 100% Activiteit 7.2.1.1 We begeleiden Amsterdammers duurzaam naar werk, naar scholing of naar participatie Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. [| Totaal aantal Amsterdammers dat an.v.t. 7.506 7.397 7.288 2020: 7.200 gemeente en is uitgestroomd naar werk 2022: 7.028 2. | Totaal aantal Amsterdammers dat a)n.v.t. 1.172 1.064 1.000 2020: 988 dienstverlening ontvangt van de 2021: 976 gemeente en is vitgestroomd naar 2022: 964 scholing 3. | Percentage statushouders dat a)n.v.t. 95% 95% 95% 2020-2022: maatschappelijke begeleiding volgt en 95% dat de participatieverklaring ondertekent in het kader van inburgering. 4. | Totaal aantal Amsterdammers dat (a) (a) (a) 14.000 2020: 13.832 dienstverlening ontvangt van de 2021: 13.666 gemeente en dat participeert 2022: 13.502 5. | Aantal banen per 1000 inwoners in de 995,7 1.034,7 PM PM | 2. Geen leeftijd van 15-64 (BBV-verplicht) (2016) streefwaarden, reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is Netto participatiegraad (% mensen 67,5% 67,5 PM PM | 2. Geen tussen de 15-67 dat een baan heeft) (2016) streefwaarden, (BBV-verplicht) reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun 64 OE 7. | Percentage werkloze jongeren (%16-24 1,02% 2. Geen jarigen) (BBV-verplicht) (2015) streefwaarden, reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is Aantal personen per 10.000 inwoners 349 562 (2017 2. Geen met een lopend re-integratietraject (2016) 1 streefwaarden, (BBV-verplicht) halfjaar) reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is Activiteit 7.2.1.2 We ondersteunen Amsterdammers op maat om aan het werk te blijven Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage werkende klanten waarvoor (2019) PM PM 30% 2020: 40% nazorg is geboden, nadat zij aan het werk 2021: 50% zijn gegaan 2022: 60% 2. | Percentage klanten dat dienstverlening (PM 87% 87% 87% 2020-2022: heeft ontvangen van de gemeente en dat 87% duurzaam aan het werk is (% van de totale uitstroom naar werk) Activiteit 7.2.1.3 We vormen een partnerschap en werken samen met werkgevers om een zo goed mogelijke match te bewerkstelligen Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal geacquireerde arbeidsplaatsen GPM vervuld 2021: 1.756 2022: 1.734 65 Programmaonderdeel 7.3 Armoede en schuldhulp Activiteit 7.3.1.1 In samenwerking met partners met veel klanten met een laag inkomen signaleren we het ontstaan van schulden in een vroeg stadium en interveniëren hierop. Activiteit 7.3.1.2 We bieden kinderen uit een gezin met een minimuminkomen voorzieningen aan om te kunnen deelnemen aan sport en cultuur en om ondersteund te worden in onderwijsdeelname om zo de kansengelijkheid te vergroten. Activiteit 7.3.1.3 We bieden minimaregelingen aan voor alle Amsterdammers met een laag inkomen met als focus de doelgroep die we nog onvoldoende bereiken: werkende minima. Activiteit 7.3.1.4 Het bieden van schuldhulpverlening aan Amsterdammers met problematische schulden. 67 Doel 7.3.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage huishoudens en personen met 22% (2016) 21% 21% 20% 2020: 20% de Amsterdam. 2022: 19% 2. | Een lager percentage Amsterdammers 37% 34% 34% 34% 2020: 32% met een laag inkomen dat moeite ervaart (2014) 2021: 32% om rond te komen. 2022: 30% met schulden en daar problemen mee (2018) 2021: 64% heeft. 2022: 62% Activiteit 7.3.1.1 In samenwerking met partners met veel klanten met een laag inkomen signaleren we het ontstaan van schulden in een vroeg stadium en interveniëren hierop. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Het aantal meldingen vroegsignalering 10.500(2017) 10.500 11.000 11.250 2020: 11.500 en geregelde betalingen dat leidt tot een 2021: 11.750 contact of adviesgesprek. 2022: 12.000 Activiteit 7.3.1.2 We bieden kinderen uit een gezin met een minimuminkomen voorzieningen aan om te kunnen deelnemen aan sport en cultuur en om ondersteund te worden in onderwijsdeelname om zo de kansengelijkheid te vergroten. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage minimahuishoudens met 88% (2017) 88% 89% 89% 2020: 90% kinderen dat met tenminste één 2021: 90% kindregeling bereikt wordt. 2022: 91% 2. | Aantal gebruikte activiteiten door 51.200 51.200 56.300 59.000 2020: 61.800 kinderen en jongeren op het gebied van (2017) 2021: 66.900 cultuur, sport en onderwijs via de 2022: 71.750 Stadspas, via Jeugdfonds Sport (JFS) en Jongeren Cultuurfonds Amsterdam (CFA). 68 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Het aantal unieke gebruikers van de 58.000 Stadspas stijgt. (2017) 2021: 78.000 2022: 82.000 2. | Het percentage werkende minima dat 21% (2015) 26% 27% 29% 2020: 30% gebruik maakt van minimaregelingen 2021: 32% stijgt. 2022: 33% Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Het percentage klanten dat de doelen vit | 75% (2018) Nvt. 75% 76% 2020: 77% het schuldhulpplan realiseert. 2021: 78% 2022: 79% 6g Programmaonderdeel 8.1 Basisvoorzieningen en diversitert Activiteit 8.1.1.1 en ondh id We stimuleren sociale samenhang en participatie EE VELSEN GELD nn eid van van de bewoners in de wijk Amsterdammers middels preventieve en curatieve activiteiten Activiteit 8.1.1.2 We zorgen voor laagdrempelige basisvoorzieningen in de buurt Activiteit 8.1.1.3 We maken Amsterdam fysiek en sociaal toegankelijk 71 Doel 8.1.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? (geen | 2. | Percentage eenzame Amsterdammers 2017 55% 49% | Aanlevering | 1. VIN 2019 w.v. 13% bij ernstig begroting eenzaam 2020 Activiteit 8.1.1.1 We stimuleren sociale samenhang en participatie van de bewoners in de wijk Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Meten van het bereik (er is overleg met n.v.t. n.v.t. 4. Indicator incl. OIS over monitor basisvoorzieningen, streefwaarden deze is er nu nog niet) komt na VJN 2019, t.w. begroting 2020. Reden is dat de monitor basisvoorziening pas in 2019 ontwikkeld wordt. Activiteit 8.1.1.2 We zorgen voor laagdrempelige basisvoorzieningen in de buurt Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting Begroting Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Ntb n.v.t. nvt. n.v.t. | Aanlevering 4. Indicator incl. bij begroting streefwaarden 2020 komt na VJN 2019, t.w. begroting 2020. Reden is dat de monitor basisvoorziening pas in 2019 ontwikkeld wordt. 72 Activiteit 8.1.1.3 We maken Amsterdam fysiek en sociaal toegankelijk Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? nT je projecten/voorzieningen bij begroting | 1. VJN 2019 2020 Doel 8.1.2 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage afwijking van gezond gewicht 8% (2013) 5,1% 5% 5% 2020: 5% en gemiddelde 2022: 5% Activiteit 8.1.2.1 We werken aan de gezondheid van Amsterdammers middels preventieve en curatieve activiteiten Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? DKTP basis immuun) 2. | Aantal scholen dat meedoet met PM 124 130 135 2020: 135 ME programma) 2022: 135 73 Activiteit 8.1.3.1 We bevorderen verbondenheid en inclusie Activiteit 8.1.3.2 We bestrijden discriminatie 74 Broye} Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020- pela) wel gevuld? 1. | Percentage Amsterdammers dat zich 85 (2017) 85 n.v.t.* | 2. Geen verbonden voelt met Amsterdam (bron: streefwaarden. ABM) Gezien de aard van de indicator is alleen referentiewaarde en/of realisatiewaarde benoemd en wordt geen streefwaarde benoemd. Het is een meetwaarde bedoeld om het gesprek te voeren 2. | Percentage Amsterdammers dat zich nvt nvt 15 n.v.t* | 2. Geen wel eens gediscrimineerd voelt (Bron: streefwaarden. Veiligheidsmonitor) Gezien de aard van de indicator is alleen referentiewaarde en/of realisatiewaarde benoemd en wordt geen streefwaarde benoemd. Het is een meetwaarde bedoeld om het gesprek te voeren Activiteit 8.1.3.1 We bevorderen verbondenheid en inclusie Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Gedeelde Geschiedenis: - aantal 20 (2017) 27 20 30 2020: 24 (ondersteunende) activiteiten ter 2021: 24 bevordering van de kennis van de 2022: 24 geschiedenis van de stad en haar inwoners 75 Activiteit 8.1.3.2 We bestrijden discriminatie Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting Begroting Prognose 2020- wel gevuld? 1. | Aantal meldingen over discriminatie 1036 (wv. nvt. nvt. n.v.t.* | 2. Geen (Meldpunt discriminatie Regio 888 in streefwaarden. Amsterdam) A'dam) Gezien de aard van de indicator is alleen referentiewaarde en/of realisatiewaarde benoemd en wordt geen streefwaarde benoemd. Het is een meetwaarde bedoeld om het gesprek te voeren 2. | Aantal meldingen arbeidsdiscriminatie 186 nvt. nvt. nvt. | 2. Geen (MDRA) streefwaarden. Gezien de aard van de indicator is alleen referentiewaarde en/of realisatiewaarde benoemd en wordt geen streefwaarde benoemd. Het is een meetwaarde bedoeld om het gesprek te voeren *) Gezien de aard van de indicatoren zijn geen streefwaarden (bijv. BBV), maar alleen referentiewaarden (de peiljaren) benoemd. 76 Programmaonderdeel 8.2 Wijkteams Activiteit 8.2.1.1 We organiseren Ouder- en Kindteams in alle gebieden en op alle scholen Activiteit 8.2.1.2 We bieden in aanvulling op het aanbod van de Ouder- en Kindteams flexibel preventief jeugdaanbod Activiteit 8.2.1.3 We organiseren een aanpak voor multiprobleem huishoudens Activiteit 8.2.1.4 We leveren via de wijkzorg tijdig zorg 78 Doel 8.2.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Volgt in 2020 PM n.v.t. n.v.t. n.v.t. | 4. Indicator incl. streefwaarden komt na VJN 2019, t.w begroting 2020, reden is dat de toegang binnen Zorg en Jeugd via veel verschillende routes loopt. Eris daarom meer tijd nodig om één gezamenlijke indicator te ontwikkelen. Activiteit 8.2.1.1 We organiseren Ouder- en Kindteams in alle gebieden en op alle scholen Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? de jeugdgezondheidzorg (2017) 2. | Aantal jeugdigen (en hun ouders) met 15.904 18.328 PM PM | 1. VJN 2019 jeugdhulp en Opvoed- en (2016) opgroeiondersteuning door Ouder- en Kindteams 79 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Volgt in begroting 2020 PM nvt. nvt. nvt. | 4. Indicator incl. streefwaarden komt na VJN 2019, t.w. begroting 2020, reden is dat dit aanbod in 2019 in nieuwe opzet gestart is. Er is enige ervaring met het huidige aanbod nodig om een goede indicator te bedenken. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? ondersteund door de aanpak bij begroting 2020 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? A 80 Programmaonderdeel 8.3 Individuele voorzieningen Activiteit 8.3.1.1 Activiteit 8.3.2.1 We bieden via de vrouwenopvang en zorg aan We verstrekken via wijkzorg WMO-voorzieningen, vrouwen, mannen en kinderen die betrokken zijn zoals HbH, woon- en vervoersvoorzieningen, bij huiselijk geweld en kindermishandeling ambulante ondersteuning en dagbesteding Activiteit 8.3.1.2 Activiteit 8.3.2.2 We zorgen voor een goed functionerend Veilig We organiseren de toegang tot WMO- Thuis voorzieningen Activiteit 8.3.1.3 Activiteit 8.3.2.3 We zorgen voor de uitvoering van de We zorgen voor specialistische jeugdhulp met een jeugdbescherming en jeugdreclassering dekkend en divers aanbod Activiteit 8.3.2.4. We bieden opvang voor dak- en thuislozen via Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang en werken aan herstel naar duurzaam individueel wonen Activiteit 8.3.2.5 We bieden begeleiding en 24-uursopvang voor ongedocumenteerden, zodat zij kunnen werken aan perspectief 82 Doel 8.3.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Binnen een jaar na einde interventie 50% (2011) 65% 65% 65% 2020: 65% duurzaam veilig wonen 2021: 65% 2022: 65% Activiteit 8.3.1.1 We bieden via de vrouwenopvang en zorg aan vrouwen, mannen en kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld en kindermishandeling Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal huisverboden 2017 240 237 237 2020: 237 2021: 237 2022: 237 opvang/bezettingsgraad bij Blijfgroep 3. | Percentage melding kindermishandeling PM nvt. nvt. PM | 2. Geen (BBV-verplicht) streefwaarden, reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is Activiteit 8.3.1.2 We zorgen voor een goed functionerend Veilig Thuis Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal meldingen bij Veilig Thuis 2015 7.541 7.000 7.000 2020: 7.000 (gestart) 2021: 7.000 2022: 7.000 83 Activiteit 8.3.1.3 We zorgen voor de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? jeugdbescherming (BBV-verplicht) 2021: 0,8% 2022: 0,8% 2. | Percentage jongeren met 0,8% (2017) 0,8% 0,7% 0,7% 2020: 0,7% jeugdreclassering (BBV-verplicht) 2021: 0,6% 2022: 0,6% 3. | Percentage jongeren met een delict 4,35% (2012) 2,9% 2,5% nb | 2. Geen voor de rechter (BBV-verplicht) streefwaarden, reden is dat dit een indicator is op grond van de BBV. Het cijfer werd in het verleden landelijk verzameld, maar dit gebeurt niet meer 84 Doel 8.3.2 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? Ee dan de landelijke WMO klantervaringscijfers (CEO) specialistische jeugdhulp dan de norm (2017) jeugdhulpvoorzieningen 4. | Meer dak- en thuislozen hebben een Aanlevering | 1. VJN 2019 perspectief op herstel en leven niet meer bij begroting op straat 2020 5. | De wachtlijsten voor MO/BW zijn Aanlevering | 1. VJN 2019 afgenomen bij begroting 2020 ee [S van intramuraal (24 uurs voorzieningen) bij begroting 2020 7. | Verhoudingsgetal individuveel/24 vurs Aanlevering | 1. VJN 2019 verblijf bij begroting 2020 SVeienmeeenngegsonn | NM OM Mp een duurzame oplossing is gevonden Activiteit 8.3.2.1 We verstrekken via wijkzorg WMO-voorzieningen, zoals HbH, woon- en vervoersvoorzieningen, ambulante ondersteuning en dagbesteding Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal mensen met een NB 475 bi Aanlevering | 1. VJN 2019 maatwerkvoorziening per 10.000 bij begroting inwoners (BBV-verplicht) 2020 bij begroting 2020 bij begroting 2020 4. | Percentage ondersteuningsplannen dat 2017 88% >88% Aanlevering | 1. VJN 2019 de cliënt en ondersteunende tijdig bij begroting evalveren 2020 Activiteit 8.3.2.2 We organiseren de toegang tot WMO-voorzieningen Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 85 Activiteit 8.3.2.3 We zorgen voor specialistische jeugdhulp met een dekkend en divers aanbod Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? (BBV-verplicht) (2017) 2021: 10% 2022: 10% 2. | Aantal jeugdigen met individuele 11.500 11.500 12.000 11.500 2020: 11.500 voorziening specialistische jeugdhulp (2017) 2021: 11.000 2022: 10.500 Activiteit 8.3.2.4 We bieden opvang voor dak- en thuislozen via Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang en werken aan herstel naar duurzaam individueel wonen Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal nieuwe cliënten dat in 874 904 743 Aanlevering | 1. VJN 2019 aanmerking komt voor (2015) bij begroting Maatschappelijke Opvang en 2020 Beschermd Wonen in 20% gedaald in 2020 ten opzicht van 2015 2. | Van de nieuwe instroom 40% 40% 55% Aanlevering | 1. VJN 2019 Maatschappelijke Opvang en (2015) bij begroting Beschermd Wonen woont 60% 2020 zelfstandig in 2020 3. | Aantal heraanmeldingen van mensen 228 164 190 Aanlevering | 1. VJN 2019 woonachtig in de regio Amsterdam (2015) bij begroting daalt met 50% in 2020 ten opzichte van 2020 2012 Activiteit 8.3.2.5 We bieden begeleiding en 24-uursopvang voor ongedocumenteerden, zodat zij kunnen werken aan perspectief Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? EE ongedocumenteerden 500 86 Programmaonderdeel 9.1 Riool en drinkwater Activiteit 9.1.1.1 Activiteit 9.1.2.1 We produceren en leveren drinkwater We leggen huisaansluitingen riolering aan Activiteit 9.1.1.2 Activiteit 9.1.2.2 We zorgen voor een optimale dienstverlening We beheren, onderhouden en renoveren het voor drinkwaterklanten rioolstelsel Activiteit 9.1.1.3 We leggen huisaansluitingen drinkwater aan 88 Doel g.1.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Score voor de wettelijke kwaliteitsnorm 0,0174 0,031 0,03 0,03 2020: 0,03 (<1) (2014) 2021: 0,03 2022: 0,03 2. | Ongeplande ondermaatse 2 min 27 leveringsminuten (<5 minuten) 2021: <5 min 2022: <5 min Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Hoeveelheid m3 geleverd drinkwater 88,2 91,2 91,6 92 2020: 92,8 (2014) 2021: 93,2 2022: 93,7 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Klanttevredenheid drinkwaterklanten nb 712 717 7,9 2020: >8 2021: >8 2022: >8 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? LN 89 Doel g.1.2 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Jaarlijks aantal meldingen van overlast 5.050 5.217 4.500 4.500 2020: 4.500 veroorzaakt door regenwater op straat (2014) 2021: 4.500 2022: 4.500 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? A Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal kilometers gerenoveerde riolering 45 38 50 38 2020: 38 EE: go Activiteit 9.1.3.1 We winnen grondstoffen en thermische energie uit de watercyclus 91 Doel 9.1.3 Indicator doel Peilwaarde | Rekening | Begroting | Begroting Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Geen 4. Na VJN 2019 Reden is dat de financiering van dit doel en deze activiteit nog niet geregeld is. De uitwerking van dit doel is nog in ontwikkeling. Indicatoren met streefwaarden voor dit doel en deze activiteit kunnen worden bepaald bij het beschikbaar stellen van de middelen Activiteit 9.1.3.1 We winnen grondstoffen en thermische energie uit de watercyclus Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroti Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 ng 2022 of wanneer 2019 wel gevuld? 1. | Geen 4. Na VJN 2019 Reden is dat de financiering van dit doel en deze activiteit nog niet geregeld is. De uitwerking van dit doel is nog in ontwikkeling. Indicatoren met streefwaarden voor dit doel en deze activiteit kunnen worden bepaald bij het beschikbaar stellen van de middelen g2 Programmaonderdeel 9.2 Afval en grondstoffen Activiteit 9.2.1.1 netitelt ea We stimuleren preventie van afval en GS Te . ern: We zamelen huishoudelijk afval duurzaam in verantwoordelijkheid van producenten Activiteit 9.2.1.2 n DO ‚ We stimuleren materiaal en product hergebruik ee En ver eeen Eet (inzamelvoorziening, materieel) Activiteit 9.2.2.3 We geven opdracht om afval op een zo hoogwaardige mogelijke manier te verwerken, te verwaarden en te vermarkten Activiteit 9.2.2.4 We informeren bewoners en betrekken bewoners bij de afvalinzameling en verwerking 94 Doel 9.2.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening [| Begroting | Begroting Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Amsterdams huishoudelijk fijn- en grof 287 kg 267 228 nb | 4. Conform brief restafval (kilogram per inwoner) (BBV- (2013) wethouder verplicht) 5/12/18, streefwaarde volgt 4e kwartaal 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025 Activiteit 9.2.1.1 We stimuleren preventie van afval en verantwoordelijkheid van producenten Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Geen 4. Conform brief wethouder 5/12/18, streefwaarde volgt 4e kwartaal 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025 Activiteit 9.2.1.2 We stimuleren materiaal en product hergebruik Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage geredde producten via 56% (2016) 58% PM PM | 4. Conform Kringlopen t.o.v. totaal ingebrachte brief producten en materialen wethouder 5/12/18, streefwaarde volgt 4e kwartaal 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025 95 Doel g.2.2 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage gescheiden afval (fijn en 19% 28% 40% PM | 4. Conform grof, bron en nascheiding) neemt toe (2012) brief wethouder 5/12/18, streefwaarde volgt 4e kwartaal 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025 2. | Percentage gerecycled en hergebruikt PM PM PM PM | 4. Conform afval neemt toe (indicator in brief ontwikkeling) wethouder 5/12/18, streefwaarde volgt 4e kwartaal 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025 Activiteit 9.2.2.1 We zamelen huishoudelijk afval duurzaam in Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | COz2 uitstoot per ton ingezameld nog in PM PM PM | 4. Conform materiaal ontwikkeling brief wethouder 5/12/18, streefwaarde volgt 4e kwartaal 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025 Activiteit 9.2.2.2 We beheren en verbeteren de assets (inzamelvoorziening, materieel) Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage meldingen kapotte nog in PM PM PM | 4. Conform container op totaal aantal containers ontwikkeling brief neemt af wethouder 5/12/18, 96 streefwaarde volgt 4e kwartaal 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025 Activiteit 9.2.2.3 We geven opdracht om afval op een zo hoogwaardige mogelijke manier te verwerken, te verwaarden en te vermarkten Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Geen 4. Conform brief wethouder 5/12/18, streefwaarde volgt 4e kwartaal 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025 Activiteit 9.2.2.4 We informeren bewoners en betrekken bewoners bij de afvalinzameling en verwerking Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Bewoners zijn bereid om afval te nog in PM PM PM | 4. Conform scheiden en kennen de spelregels ontwikkeling brief wethouder 5/12/18, streefwaarde volgt 4e kwartaal 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025 97 Programmaonderdeel 9.3 Duurzaamheid en milieubeheer Activiteit 9.3.2.1 De We waarborgen de veiligheid, beschermen de B EE Oe ‚ ‚ leefomgeving, beperken gezondheidsrisico's door We dragen bij aan de transitie naar een circulaire uitvoering van VTH-A taken (vergunningverlening, economie toezicht, handhaving en advisering) conform de wettelijke eisen en het vastgestelde kwaliteitsniveau ee We verbeteren de luchtkwaliteit Activiteit 9.3.2.2 We voeren bodemsaneringstaken uit Activiteit 9.3.1.3 We werken aan een klimaat neutrale én aardgasvrije stad (routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050) 99 Doel 9.3.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening | Begroting | Begroting Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Geen 4. Streef- waarden komen na VJN 2019, Indicatoren en streefwaarden worden uiterlijk juli 2019 bekend en worden verwerkt in de Begroting 2020 Toelichting: Vanaf februari 2019 start op basis van “Stap 1 Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050: Uitnodiging aan de stad” een breed participatietraject met de bewoners, bedrijven en organisaties over het maken van afspraken. Parallel aan dit traject met de stad, gaat de gemeente zelf aan de slag om per portefeuille/beleidsterrein de plannen uit te werken. Input uit beide trajecten zijn van belang bij het bepalen van de indicatoren en streefwaarden Activiteit 9.3.1.1 We dragen bij aan de transitie naar een circulaire economie Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Geen 4. Streef- waarden komen na VJN 2019, naar verwachting zullen de indicatoren en streefwaarden eind 2019 opgeleverd kunnen worden Toelichting: - Eind 2019 wordt de nieuwe strategie circulaire economie 2020-2025 met doorkijk naar 2030 vastgesteld met bijbehorende vitvoeringsprogramma. - Indicatoren en streefwaarden kunnen ontwikkeld worden op het moment dat er voldoende inzicht is in beschikbare data en mogelijkheden om te sturen als gemeente. - In 2019 zal in vervolg op eerder onderzoek naar mogelijke indicatoren en in afstemming met landelijk te ontwikkelen indicatoren onderzocht worden wat haalbare indicatoren en streefwaarden zijn. Het streven is om deze uitkomsten van dit vervolgonderzoek en landelijke ontwikkelingen te benutten om in de nieuwe strategie ook streefwaarden en indicatoren op te nemen. N.B. Het is mogelijk dat de hoofdlijn strategie circulaire economie 2020- 2035 met doorkijk tot 2030 die in mei wordt opgeleverd voldoende input oplevert voor indicatoren en indicatoren voor de Begroting 2020. 100 Activiteit 9.3.1.2 We verbeteren de luchtkwaliteit Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Wordt verder vitgewerkt en ter 4. Streef- besluitvorming voorgelegd als waarden onderdeel van nieuwe komen na VJN maatregelenpakket Luchtkwaliteit 2019, (begin 2019) Indicatoren en streefwaarden worden uiterlijk juli 2019 bekend en worden verwerkt in de Begroting 2020 op basis van het Actieplan Luchtkwaliteit. Toelichting: Gepland is dat in het ze kwartaal 2019 het Actieplan Luchtkwaliteit ter besluitvorming aan de raad wordt voorgelegd. In dat kader zullen dan ook de indicatoren en streefwaarden benoemd worden. Activiteit 9.3.1.3 We werken aan een klimaat neutrale én aardgasvrije stad (routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050) Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage hernieuwbare 16,3 15,9 2. Geen elektriciteit (BBV-verplicht) (2015) streefwaarden, reden is dat voor deze verplichte BBV-indicator alleen de realistatiewaarden worden op gerapporteerd. 2. | Overige indicatoren worden verder Klimaatneutraal: uitgewerkt en ter besluitvorming 4. Streef-waarden voorgelegd als onderdeel van de komen na VJN Routekaart Amsterdam 2019, Indicatoren Klimaatneutraal die in 2019 wordt en streefwaarden opgesteld worden uiterlijk juli 2019 bekend en worden verwerkt in de Begroting 2020 Aardgasvrije stad; 1. VJN 2019 Toelichting: Vanaf februari 2019 start op basis van “Stap 1 Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050: Uitnodiging aan de stad” een breed participatietraject met de bewoners, bedrijven en organisaties over het maken van afspraken. Parallel aan dit traject met de stad, gaat de gemeente zelf aan de slag om per portefeuille/beleidsterrein de plannen uit te werken. Input vit beide trajecten zijn van 101 belang bij het bepalen van de indicatoren en streefwaarden en deze zullen naar verwachting in juni 1019 benoemd kunnen worden. b) Indicatoren en streefwaarden aardgasvrije stad kunnen worden aangeleverd voor de Voorjaarsnota c) Percentage hernieuwbare elektriciteit (BBV-verplicht) Er worden geen streefwaarden ingevuld maar alleen de realisatiewaarden omdat dit een verplichte BBV-indicator betreft. 102 Doel 9.3.2 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Geen 3. Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat er geen zinvolle indicatoren en streefwaarden zijn die passen bij deze doelstelling. Activiteit 9.3.2.1 We waarborgen de veiligheid, beschermen de leefomgeving, beperken gezondheidsrisico's door uitvoering van VTH-A taken (vergunningverlening, toezicht, handhaving en advisering) conform de wettelijke eisen en het vastgestelde kwaliteitsniveau (peiljaar) 2017 2018 2019 wanneer wel gevuld? 1. | Geen 3. Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat hierover apart wordt gerapporteerd in de rapportages op het VTH- uitvoeringsprogramma Het denken in doelen, indicatoren en streefwaarde is afhankelijk van de verdere uitwerking van de VTH-strategie en de implementatie van een nieuw registratiesysteem. Hier wordt aan gewerkt, maar dit komt te vroeg om op dit moment concreet aan te kunnen geven wanneer indicatoren in de begroting opgenomen kunnen worden. Derhalve wordt verwezen naar de bestaande rapportages. Activiteit 9.3.2.2 We voeren bodemsaneringstaken uit Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Geen 3. Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat er geen zinvolle indicatoren en streefwaarden zijn. 103 Programmaonderdeel 9.4 Ruimtelijke ordening Activiteit 9.4.1.1 We zorgen voor (wettelijke) kaderstelling en integrale- en duurzame ruimtelijke visievorming op verschillende schaalniveaus (waaronder de omgevingsvisie) Activiteit 9.4.1.2 We zorgen voor integrale en kwalitatieve afwegingen bij inzet en prioritering ruimtelijke ontwikkeling Activiteit 9.4.1.3 We zorgen voor integrale en duurzame ruimtelijke planontwikkeling Activiteit 9.4.1.4 We bewaken de ruimtelijke kwaliteit; de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) is vanuit een onafhankelijke positie verantwoordelijk voor het bewaken, adviseren en stimuleren van de ruimtelijke kwaliteit van Amsterdam Activiteit 9.4.1.5 Wij leveren een bijdrage aan de samenhang in het beheer en de ontwikkeling van het regionale landschap rond Amsterdam. 105 Doel 9.4.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage demografische druk (BBV- 46,6 46,6 2. Geen verplicht) (2017) streefwaarden, reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is Activiteit 9.4.1.1 We zorgen voor (wettelijke) kaderstelling en integrale- en duurzame ruimtelijke visievorming op verschillende schaalniveaus (waaronder de omgevingsvisie) Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal verkenningen en onderzoeken 17 (thema’s) 2021: 6 2022: 17 NE gebiedsontwikkeling 3. | Aantal verkenningen en onderzoeken 7 (gebieden) 2021: 3 2022: 7 4. | Percentage demografische druk (BBV- 46,6 46,6 2. Geen verplicht) (2017) streefwaarden, reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is. Activiteit 9.4.1.2 We zorgen voor integrale en kwalitatieve afwegingen bij inzet en prioritering ruimtelijke ontwikkeling Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal vastgestelde principebesluiten 5 10 5 2020: 5 A Ë 2022: 5 106 Activiteit 9.4,.1.3 We zorgen voor integrale en duurzame ruimtelijke planontwikkeling Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1 | nvt. 3. Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat er voor deze activiteit zinvolle indicatoren zijn. Toelichting Deze activiteit betreft het facilitair werkende onderdeel van Ruimte en Duurzaamheid op het terrein van gebieds- en planontwikkeling. Het gaat om werkzaamheden die in opdracht van andere gemeentelijke organisatieonderdelen worden uitgevoerd. 107 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of gevuld? 1. | Aantal toetsen van aanvragen van NB 9.500 n.v.t 9.000 2020: 9.000 gebiedsgerichte commissies voor 2021: 9.000 omgevingsvergunningen voor gebouwen 2022: 9.000 en monumenten 2. | Aantal adviezen voor de commissie NB 10 n.v.t 10 2020: 10 Aanwijzing Monument over het al dan 2021: 10 niet plaatsen van gebouwen op de 2022: 10 gemeentelijke of rijksmonumentenlijst 3. | Adviezen van de integrale commissie NB 18 n.v.t 20 2020: 20 adviseert aan plannenmakers en 2021: 20 bestuurders vanuit de domeinen 2022: 20 stedenbouw, architectuur, landschap en cultuurhistorie Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of gevuld? [een LLL Le-ViN2o19 | 108 Programmaonderdeel g.5 Begraafplaatsen en crematoria Activiteit 9.5.1.1 Wij faciliteren begravingen, crematies en herdenkingen, en onderhouden het culturele erfgoed van de begraafplaatsen; de parken en monumenten (het stenen archief van de stad) 110 Doel 9.5.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Geen 3. Geen indicatoren en streefwaarden, de reden is dat dit doel lastig te vangen is in één afzonderlijke indicator. Er wordt verwezen naar de geformuleerde indicatoren op activiteitniveau Activiteit 9.5.1.1 Wij faciliteren begravingen, crematies en herdenkingen, en onderhouden het culturele erfgoed van de begraafplaatsen; de parken en monumenten (het stenen archief van de stad) Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal begravingen NB 729 730 730 2020: 730 2021: 730 2022: 730 2. | Aantal crematies NB 1.855 1925 1.925 2020: 1.925 2021: 1.925 2022: 1.925 111 Programmaonderdeel 10.1 Grond Activiteit 10.1.1.1 We voeren gebiedsontwikkelingsprojecten uit waarbij rekening wordt gehouden met verschillende andere beleidsdoelen (o.a. duurzaamheid, woningbouwambities, bereikbaarheid etc.) Activiteit 10.1.1.2 We werken facilitair in de fysieke sector 113 Doel 10.1.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | nvt. Draagt bij aan verschillende 3. Geen programmaonderdelen, met name indicatoren en programmaonderdeel 11.1. Wonen en streefwaarden, Bouwen reden is dat de relevante indicatoren reeds zijn opgenomen in programma 11. Activiteit 10.1.1.1 We voeren gebiedsontwikkelingsprojecten uit waarbij rekening wordt gehouden met verschillende andere beleidsdoelen (o.a. duurzaamheid, woningbouwambities, bereikbaarheid etc.) Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Jaarlijkse wettelijke MPG rapportage 3. Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat over de voortgang jaarlijks uitgebreid wordt gerapporteerd in het MPG. Activiteit 10.1.1.2 We werken facilitair in de fysieke sector Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Geen 3. Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat het geen outputgerichte activiteit betreft. 114 Programmaonderdeel 10.2 Erfpacht Activiteit 10.2.1.1 We beheren het erfpachtstelsel, waaronder het uitvoeren van de overstapregeling naar het eeuwigdurende stelsel en het faciliteren van andere wijzigingen in erfpachtcontracten. 116 Doel 10.2.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1 | nvt. 3. Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat er geen zinvolle indicatoren en streefwaarden zijn. Activiteit 10.2.1.1 We beheren het erfpachtstelsel Indicator activiteit Peilwaarde (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal erfpachtrechten in beheer 273.000 273.000 NB NB | 2. Geen (2017) streefwaarden, alleen realisatiewaarden. Deze waarden moeten worden gezien als meetwaarden, waarbij het opnemen van een streefwaarde niet opportuun is. 117 Programmaonderdeel 11.1 Wonen en bouwen Activiteit 11.1.1.1 Activiteit 11.1.2.1 We stellen regels aan woninggebruik, handhaven We verbeteren samen met bewoners, corporaties daarop en faciliteren investeringen en handhaven en andere partners 32 buurten in Nieuw West, op de kwaliteit van woningen Zuidoost en Noord Activiteit 11.1.1.2 We faciliteren de verdeling van woonruimte en zorgen ervoor dat huishoudens passende woonruimte kunnen vinden Activiteit 11.1.1.3 We faciliteren de ondersteuning van bewoners in Amsterdam, zowel huurders als eigenaren en faciliteren de vertegenwoordiging van huurdersbelangen Activiteit 11.1.1.4 We stimuleren passende woningbouw voor alle doelgroepen en maken deze mogelijk (G&O) 119 Doel 11.1.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening | Begroting | Begroting Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal beëindigingen onrechtmatig 300 (2013) 496 635 750 2020-2022: woninggebruik, in gebruik genomen 750 leegstaande woningen, opgeknapte woningen naar aanleiding van handhavingsmaatregelen 2. | Gemiddelde WOZ waarde (BBV- €216 (2015) €292 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen verplicht) streefwaarden, reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is 3. | Gemeentelijke woonlasten €645 (2015) € 508 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen eenpersoonshuishouden (BBV- streefwaarden, verplicht) reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is 4. | Gemeentelijke woonlasten €716 (2015) € 586 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen meerpersoonshuishouden (BBV- streefwaarden, verplicht) reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is Activiteit 11.1.1.1 We stellen regels aan woninggebruik, handhaven daarop en faciliteren investeringen en handhaven op de kwaliteit van woningen Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 2.300 700 3.850 30 120 Activiteit 11.1.1.2 We faciliteren de verdeling van woonruimte en zorgen ervoor dat huishoudens passende woonruimte kunnen vinden Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage aanpasbaar gebouwde 80% (2015) 92% 90% 90% 90% TEL jongeren- en studentenhuisvesting) 2. | Percentage mensen met een urgentie dat m.i.v. 2018 | m.i.v. 2018 78% 80% 80% ND Activiteit 11.1.1.3 We faciliteren de ondersteuning van bewoners in Amsterdam, zowel huurders als eigenaren en faciliteren de vertegenwoordiging van huurdersbelangen Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? TN Activiteit 11.1.1.4 We stimuleren passende woningbouw voor alle doelgroepen en maken deze mogelijk (G&O) Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 7.500 studentenhuisvesting) 2.500 1.670 _5. | Aantaljongeren- en studentenwoningen |_____ | | | 2250 |4.VJN2019 | Aantal nieuw gebouwde woningen 5.203 7.264 n.v.t. n.v.t. | 2. Geen (BBV-verplicht) (2014) streefwaarden, reden is dat het een BBV- verplichte meetwaarde betreft, waarbij een streefwaarde niet opportuun is 121 Doel 11.1.2 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Waardering van de kwaliteit van 6,8 (2005) 713 713 7,3 | 1. VIN 2019 woningen Waardering van de leefomgeving 7,1 (2005) 1. VJN 2019 Ad 1: hier is gekozen voor de indicator “tevredenheid met de corporatiewoning”. Activiteit 11.1.2.1 We verbeteren samen met bewoners, corporaties en andere partners 32 buurten in Nieuw West, Zuidoost en Noord Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 122 Activiteit 11.1.3.1 We verstrekken omgevingsvergunningen en zien toe dat bedrijven en burgers voldoen aan actuele wet- en regelgeving op het gebied van veiligheid, bouwveiligheid en infrastructuur 123 Doel 11.1.3 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020-2022 of (peiljaar) 2017 2018 2019 wanneer wel gevuld? 1. | Geen 3. Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat hierover apart wordt gerapporteerd in de rapportages op het VTH- uitvoeringsprogramma Activiteit 11.1.3.1 We verstrekken omgevingsvergunningen en zien toe dat bedrijven en burgers voldoen aan actuele wet- en regelgeving op het gebied van veiligheid, bouwveiligheid en infrastructuur Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-2022 of (peiljaar) 2017 2018 2019 wanneer wel gevuld? 1. | Geen 3. Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat hierover apart wordt gerapporteerd in de rapportages op het VTH- uitvoeringsprogramma. Het denken in doelen, indicatoren en streefwaarde is afhankelijk van de verdere uitwerking van de VTH-strategie en de implementatie van een nieuw registratiesysteem. Hier wordt aan gewerkt, maar dit komt te vroeg om op dit moment concreet aan te kunnen geven wanneer indicatoren in de begroting opgenomen kunnen worden. Derhalve wordt verwezen naar de bestaande rapportages. 124 Programmaonderdeel 11.2 Onderhoud openbare ruimte en reiniging Activiteit 11.2.1.1 bee _ … . De openbare ruimte wordt toegankelijk, We voeren het dagelijks beheer uit en houden de . . en: , klimaatbestendig en eenduidig aangelegd, openbare ruimte schoon (daar waar het er toe conform de Standaard voor het Amsterdamse doet) straatbeeld Activiteit 11.2.1.2 We pakken achterstallig onderhoud (DORA) aan en voeren structureel en tijdig vervangingsonderhoud uit Activiteit 11.2.1.3 We stimuleren en faciliteren initiatieven en medebeheer in de openbare ruimte 126 Doel 11.2.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Het onderhoud van de straten en stoepen 6,6 NB NB 7 2020:7 in uw buurt wordt door de bewoners (2015) 2021: 7 beoordeeld op 7,0 2022: 7 2. | Het schoonhouden van de straten en 6,6 NB NB 7 2020:7 stoepen wordt door de bewoners (2015) 2021: 7 beoordeeld op een 7,0 2022:7 door de bewoners beoordeeld op een 7,0 (2015) 2021: 7 2022: 7 Activiteit 11.2.1.1 We voeren het dagelijks beheer uit en houden de openbare ruimte schoon (daar waar het er toe doet) Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? pee | pr Activiteit 11.2.1.2 We pakken achterstallig onderhoud (DORA) aan en voeren structureel en tijdig vervangingsonderhoud uit Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? LN onderhoud Activiteit 11.2.1.3 We stimuleren en faciliteren initiatieven en medebeheer in de openbare ruimte Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting | Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal nieuwe maatschappelijke NTB in 2019 PM | 4. Indicator initiatieven om bij te dragen aan de incl. openbare ruimte streefwaarden komt na VJN 2019. Indicator wordt later geformuleerd inclusief streefwaarden. 2019 dient als o-meting. Bij de VJN 2020 zal de indicator incl. streefwaarde worden opgeleverd. 127 Doel 11.2.2 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? NE inrichting van de woonomgeving. Activiteit 11.2.2.1 De openbare ruimte wordt toegankelijk, klimaatbestendig en eenduidig aangelegd, conform de standaard voor het Amsterdamse straatbeeld Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage van de onderhoudsprojecten PM rn waarin expliciet een maatregel is Streefwaarden uitgevoerd op het gebied van komen na VJN Duurzaamheid en Rainproof 2019. Het jaar 2019 dient als o-meting. Bij de VJN 2020 zullen streefwaarden worden opgeleverd. 2. | Percentage van de verhardingen dat is PM 1. VJN 2019 aangelegd conform de Amsterdamse standaard 128 Programmaonderdeel 11.3 Groen en dierenwelzijn Activiteit 11.3.1.1 We voeren het dagelijks beheer groen, parken en bos uit (inclusief ecologisch beheer} Activiteit 11.3.1.2 We pakken achterstallig onderhoud van groen, park en bos (duurzaam) aan en voeren structureel en tijdig vervangingsonderhoud (duurzaam) uit Activiteit 11.3.1.3 Dieren in de knel worden opgehaald en opgevangen, de ADAM regeling wordt voortgezet Activiteit 11.3.1.4 We stimuleren en faciliteren initiatieven en medebeheer in groen 130 Doel 11.3.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? wordt door de bewoners beoordeeld op 2021: 7 7,0 2022: 7 Activiteit 11.3.1.1 We voeren het dagelijks beheer groen, parken en bos uit (inclusief ecologisch beheer) Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020- (peiljaar) 2017 2018 2019 2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage niveau B in de stad NTB in 2019 PM PM PM | 4. Streefwaarden komen na VJN 2019, t.w begin 2020. Het jaar 2019 wordt gebruikt om de huidige staat van het gehele areaal in beeld te brengen. Voor onderdelen van de asset groen ontbreken momenteel actuele inspectiegegevens. Op basis van nieuwe inspecties worden bij de begroting 2020 de streefwaarden bepaald. Activiteit 11.3.1.2 We pakken achterstallig onderhoud van groen, park en bos (duurzaam) aan en voeren structureel en tijdig vervangingsonderhoud (duurzaam) uit Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? onderhoud Activiteit 11.3.1.3 Dieren in de knel worden opgehaald en opgevangen, de ADAM regeling wordt voortgezet Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 131 Amsterdam gemaakte ritten ten behoeve 1.900 van wettelijke taken (zwerfdieren en kadavers) 2. | Aantal door de Dierenambulance n.v.t. 6.481 7.000 6.500 2020-2022: gemaakte ritten ten behoeve van 6.500 zorgtaken (hulp aan in het wild levende dieren) dieren ADAM-regeling 3.700 Activiteit 11.3.1.4 We stimuleren en faciliteren initiatieven en medebeheer in groen Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal ecologische knelpunten die zijn nvt. opgeheven 2021: 15 2022: 15 2. | Aantal groene initiatieven die zijn nvt. toegevoegd aan de openbare ruimte gemeten 2021: 50 2022: 50 op bestaande daken 2021: 15.000 2022: 15.000 132 Programmaonderdeel 12.1 Digitale stad, interactie en informatie . Activiteit 12.1.2.1 Asti We stellen onze informatie over de stad als open Digitaal samen leven en Ba Samen met de stad data veilig en toegankelijke beschikbaar voor een we aan vernieuwende, digitale Amsterdammers en andere geïnteresseerden oplossingen voor zelfredzaamheid en een prettige binnen de kaders van de wet openbaarheid van leefbare samenleving bestuur (WOB) en zorgen dat informatie waar Activiteit 12,1.1.2 Activiteit 12.1.2.2 Veilig en autonoom. We zetten in om antwoord wen: f ee . We beheren en verbeteren de kwaliteit van de te geven op de vraag ‘wat voor digitale stad willen landelijke basis- en Amsterdamse we zijn’ met daarin thema’s als digitale rechten, kernadministraties digitale identiteit, data zeggenschap. Daarbij zorgen we voor veilige digitale omgevingen en Activiteit 12.1.1.3 Toegankelijke en begrijpelijke overheid. We Activiteit 12.1.2.3 zetten in op de online dienstverlening en We verwerven, beheren en ontsluiten ons inclusiviteit om de Amsterdammer makkelijker stadsarchief op een manier die past bij deze tijd. zijn weg te laten vinden Activiteit 12.1.1.4 We bieden toegankelijke en digitale dienstverlening 24/7 voor iedereen. Naast traditionele kanalen, zoals loket, telefonisch en schriftelijk Activiteit 12.1.1.5 We belenen bij de Stadsbank van Lening op een zorgvuldige manier aangeboden onderpanden, met als oogmerk om bij te dragen aan de financiële zelfredzaamheid van de klant 134 Doel 12.1.1 (peiljaar) 2017 2018 2019 wanneer wel gevuld? 1. | Waardering inwoners algehele PM PM PM PM | 4. Streefwaarden gemeentelijke dienstverlening komen na VJN 2019, (BBV-facultatief) t.w Begroting 2020. Indicator wordt op dit moment niet gemeten in Amsterdam. Cijfers 2018 over vergelijkbare uitvraag zijn over paar maanden pas beschikbaar. Aan de hand hiervan worden streefwaarden vastgesteld. 2. | Waardering ondernemers 2017 6,2 6,2 6,3 2020: 6,4 algehele gemeentelijke 2021: 6,4 dienstverlening (BBV-facultatief) 2022: 6,5 Activiteit 12.1.1.1 Digitaal samen leven en doen. Samen met de stad werken we aan vernieuwende, digitale oplossingen voor zelfredzaamheid en een prettige leefbare samenleving Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-2022 (peiljaar) 2017 2018 2019 of wanneer wel gevuld? 1. | Geen indicator. Indicator 2019 n.v.t. n.v.t. PM | 1. VJN 2019 wordt nog ontwikkeld en vastgesteld bij Agenda Digitale Stad Activiteit 12.1.1.2 Veilig en autonoom. We zetten in om antwoord te geven op de vraag ‘wat voor digitale stad willen we zijn’ met daarin thema’s als digitale rechten, digitale identiteit, data zeggenschap. Daarbij zorgen we voor veilige digitale omgevingen en bescherming tegen digitale criminaliteit Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose 2020-2022 EEE gevuld? 1. | Geen indicator (activiteit is op dit n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 4. Indicator incl. moment via een indicator niet streefwaarden komt goed te monitoren) na VJN 2019, t.w begroting 2020.Reden is dat toch geprobeerd wordt een indicator voor deze activiteit te formuleren en een eerste meting te organiseren 135 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | De waardering van de Amsterdammers 2017 711 voor de website stijgt 2021: 7,4 2. | Amsterdam staat in de top 10 van 2017 PM | a. VJN 2019 toegankelijke overheidswebsites (Reële streefwaarden worden uitgezocht) Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? voor het contact met de gemeente via al 2021: 7tot 8 onze kanalen 2022: 7 tot 8 Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | De tevredenheid van de gebruiker over 2017 8,2 2020: 8 de dienstverlening van de Stadsbank van 2021: 8 Lening 2022: 8 136 Doel 12.1.2 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Amsterdammer waardeert de wijze rn waarop Amsterdam met data en Streefwaarden informatievoorziening van de gemeente komen na VJN omgaat positief (nulmeting vindt in 2019 2019, t.w VJN plaats door het aan de Amsterdammer te 2020. Reden is vragen) dat het om een nieuwe indicator gaat waarvan de nulmeting in 2019 plaatsvindt. Activiteit 12.1.2.1 We stellen onze informatie over de stad als open data veilig en toegankelijke beschikbaar voor Amsterdammers en andere geïnteresseerden binnen de kaders van de wet openbaarheid van bestuur (WOB) en zorgen dat informatie waar mogelijk wordt hergebruikt en niet onnodig wordt gekopieerd. Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Percentage jaarlijkse groei van het aantal 2018 informatie-raadplegingen vit DataPunt 2021: 30% 2022: 30% Activiteit 12.1.2.2 We beheren en verbeteren de kwaliteit van de landelijke basis- en Amsterdamse kernadministraties Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Resultaat kwaliteitsaudits (Ensia en n.v.t 90% 91% 92% 2020: 93% zelfevaluatie) op de basisregistratie 2021: 94% Personen (BRP) stijgt 2022: 95% We verwerven, beheren en ontsluiten ons stadsarchief op een manier die past bij deze tijd Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 | 2020-2022 of wanneer wel gevuld? Stadsarchief (beeld- en archiefbank) 2021: 1.600.000 2022: 1.600.000 137 Programmaonderdeel 12.2 Democratisering Activiteit 12.2.1.1 We bieden Amsterdammers verschillende manieren (online en offline) om te participeren in besluitvorming, ondersteunen initiatieven en we sluiten aan op internationale netwerken (fearless city netwerk) 139 Doel 12.2.1 Indicator doel Peilwaarde | Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | De waardering van deelnemers in een 2019 nvt. nvt. PM | 4. Participatietraject (Nulmeting moet nog Streefwaarden plaatsvinden) komen na VJN 2019, t.w begroting 2020. Reden is dat het een nieuw programma betreft. De nulmeting dient nog plaats te vinden in 1e helft 2019, daarna kunnen de streefwaarden worden aangeleverd. Activiteit 12.2.1.1 We bieden Amsterdammers verschillende manieren (online en offline) om te participeren in besluitvorming, ondersteunen initiatieven en we sluiten aan op internationale netwerken (fearless city netwerk) Indicator activiteit Peilwaarde Rekening Begroting | Begroting Prognose (peiljaar) 2017 2018 2019 2020-2022 of wanneer wel gevuld? 1. | Aantal Amsterdammers dat actief 2019 n.v.t. n.v.t. PM | 4. betrokken wordt bij het ontwikkelen, Streefwaarden uitvoeren en monitoren van beleid komen na VJN (Nulmeting) 2019, t.w begroting 2020. Reden is dat het een nieuw programma betreft. De nulmeting dient nog plaats te vinden in 1e helft 2019, daarna kunnen de streefwaarden worden aangeleverd. 140
Motie
142
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 2082 Ingekomen onder G Ingekomen op woensdag 18 december 2019 Behandeld op woensdag 18 december 2019 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Taimounti inzake de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2021-2024 (Beschikbaarstelling van de ruimten van het Nationale Opera en Ballet vanwege de uitermate lage huur) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2021-2024 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2013). Constaterende dat: — Het Nationale Opera en Ballet per jaar slechts 45 eurocent huur betalen; — Het Nationale Opera en Ballet op een toplocatie zitten; — Het Nationale Opera en Ballet zelf een pand bezit dat zij, volgens haar eigen jaarverslag, verhuurt (zie pagina 56 en 92 van het NOB jaarverslag). Overwegende dat: — De gemeente als doelstelling heeft voor haar vastgoed marktconforme huren vast te stellen; — Andere cultuurinstellingen zich gedwongen zien te moeten verhuizen omdat zij de marktconforme huur niet kunnen betalen: — Sommige cultuurinstellingen zelfs hun activiteiten moeten staken omdat zij de marktconforme huur niet kunnen opbrengen; — Erdoor bovenstaande sprake is van ongelijkheid in beleid tussen cultuurinstellingen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Het Nationale Opera en Ballet per 1 januari 2020 haar ruimten voor andere cultuurinstellingen, met name van diverse signatuur, beschikbaar te stellen op de dagen dat de ruimten niet dagelijks worden gebruikt c.q. geëxploiteerd. Het lid van de gemeenteraad M. Taimounti 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 13 juni 2023 Portefeuille(s) Grond en Ontwikkeling Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig Behandeld door G&O, Bart Peters [email protected] , 0654363035 Onderwerp Kennis nemen van het collegebesluit tot de vrijgave voor inspraak van de concept projectnota Holterbergdistrict Amstel III Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het College v over het besluit om de concept projectnota vrij te geven voor het deelgebied in de Bedrijvenstrook Amstel III, het Holterbergdistrict. In de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 ‘Een menselijke metropool’ is dit gebied aangewezen als een gebied dat kansen biedt voor grootschalige intensivering met gestapelde bedrijfsgebouwen en het ontwikkelen van een deel van het gebied naar een gemengd stedelijk gebied, welke aansluit bij de kern Arenapoort. In de concept projectnota zijn de ambities, kernwaarden, haalbaarheid en risico's in beeld gebracht. Op 14 december 2021 heeft het College het principebesluit Bedrijvenstrook Amstel III genomen, waarover u bent geïnformeerd middels een raadsinformatiebrief. Op basis van bijgaande stukken heeft het College besloten dat het wenselijk is om de concept projectnota vrij te geven voor inspraak. Voor het goed functioneren van de verdichtende stad is de Bedrijvenstrook in Zuidoost van essentieel belang. Door slim te schuiven en te verdichten, kan in het eerste deelgebied ter grootte van 36 ha, per saldo 1,5 keer meer vierkante meter bedrijfsruimte komen en komt er ruimte vrij voor andere wenselijke functies. Op dit moment is een indicatief programma voorzien van ca 900.000 m2, waarvan 240.000 ma bedrijfsruimte, 295.000 m2 wonen (circa 4.000 woningen), 150.000 m2 laboratorium, 65.000 m2 kantoor, 50.000 m2 High Performance Computing (HPC) inclusief elektra inkoopstation, 35.000 m2 maatschappelijke voorzieningen en 65.000 m2 commerciële voorzieningen, waarbij het programma potentie heeft om door te groeien. Er bestaat het voornemen om ‘High Performance Compute! (HPC) in het gebied te vestigen. Deze functie valt binnen de erfpachtcategorie datacenter en is in lijn met de actualisatie van het datacenterbeleid. HPC is de belangrijkste aantrekker van laboratoria, kantoren en kennisinstellingen in het plangebied, en biedt kansen om een duurzaam ecosysteem voor Artificiële Intelligentie (AI) te creëren. Daarbij wordt ingezet op technologie die 80-90% van de energie hergebruikt als warmte voor de overige functies (zoals wonen) in het gebied. De donuteconomie wordt gebruikt als duurzaam kompas bij de transformatie van het gebied, waarbij wordt aangehaakt op het programma Amsterdam Circulair 2020-2025. Conform de donuteconomie wordt er bij de transformatie uitgegaan van een sociaal fundament en een ecologisch plafond. Er wordt uitgewerkt hoe sociale en fysieke verbindingen met de omgeving versterkt kunnen worden, waarbij aandacht vitgaat naar de kansen voor mensen in Zuidoost. Er wordt aangesloten bij het Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 juni 2023 Pagina 2 van 3 Masterplan Zuidoost. Daarnaast wordt een pakket aan mobiliteitsmaatregelen voorgesteld, waarmee fiets-, voetganger- en ov-gebruik gestimuleerd en aantrekkelijk gemaakt wordt. Het is de bedoeling om samen met omliggende gebiedsontwikkelingen deze onderwerpen op grotere schaal integraal te bekijken, waarbij alle maatregelen verenigd zullen worden in het mobiliteitsplan Zuidoostflank. In deze concept projectnota zijn de ambities voor het plangebied onderzocht, waarbij een concept MER beoordeling is opgesteld om de milieveffecten te beoordelen. Uit de milievonderzoeken blijkt dat — mits een aantal maatregelen wordt getroffen - er geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu worden voorzien. Omdat een marktpartij met een aanzienlijk belang in het gebied heeft aangegeven te willen investeren in de verduurzaming, verlevendiging en intensivering van het gebied is dit een goed moment om ermee aan de slag te gaan. Bij de ontwikkeling van de projectnota zijn ondernemers en vastgoedeigenaren van het bedrijventerrein en (maatschappelijke) organisaties uit de omgeving betrokken. In totaal zijn er 350 stakeholders vitgenodigd en zijn er ruim 7o aanwezig geweest bij de verschillende bijeenkomsten, onder begeleiding van Zuidoost City. De reacties op de ambities waren overwegend positief, zoals het vergroenen, toevoegen van functies voor meer levendigheid. Daarbij zijn er ook zorgen geuit, zoals of het gebied wel net zo goed bereikbaar blijft als het nu is. In de verdere vitwerking naar een investeringsbesluit zal in co-creatie met de markt verder gewerkt worden aan onder andere een stedenbouwkundig plan, een mobiliteitsplan en een sociaal convenant. De afspraak is dat er eerst een verdichting met bedrijfsruimte op het bedrijventerrein plaatsvindt, voordat er andere functies zoals wonen worden ontwikkeld. Een uitgangspunt hierbij is dat de huidige ondernemers zich kunnen herhuisvesten in het gebied. Stakeholders in het gebied zijn betrokken en zullen blijvend worden uitgenodigd om hun wensen en aandachtspunten mee te geven bij de verdere uitwerking van de plannen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 juni 2023 Pagina 3 van 3 Gezien de intensivering van het ruimtegebruik enerzijds en het relatief beperkte metrage aan openbare ruimte anderzijds waarin geïnvesteerd moet worden, wordt een positief resultaat op de toekomstige grondexploitatie van circa € 4„o min verwacht (op netto contante waarde per 01-01- 2023). De verwachting is dat in 2025 de investeringsnota voorgelegd kan worden aan het College. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Bijlage 1. Concept projectnota Holterbergdistrict Amstel II inclusief (geheime) financiële bijlage, concept MER beoordeling en mobiliteitsrap port.
Brief
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 729 Publicatiedatum 18 september 2013 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren van 27 juni 2013 op zijn schriftelijke vragen van 11 augustus 2011 inzake het gebruik van Roundup door stadsdeel Zuid. Amsterdam, 16 september 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: In stadsdeel Zuid wordt het onkruidbestrijdingsmiddel Roundup gebruikt. De werkzame stof in Roundup is glyfosaat. Het wordt in verband gebracht met hormoonverstoringen en ziekten als non-hodgkin lymfoom (kanker) en Parkinson. De belangrijkste fabrikant van glyfosaat is Monsanto, die het verkoopt onder diverse merknamen: Roundup, RoundupReady en Roundup Evolution Het middel werkt systemisch: alle planten die niet resistent zijn worden gedood. Op aandringen van de fractie van de Partij voor de Dieren Amsterdam is de wethouder in overleg getreden met de verschillende stadsdelen die Roundup gebruikten voor onkruidbeheersing. Inmiddels zijn volgens de informatie die de fractie ter beschikking staat alle stadsdelen, behalve Zuid, gestopt. Recentelijk hebben enkele oplettende bewoners van stadsdeel Zuid de fractie erop geattendeerd dat Roundup is gebruikt op een dag waarop het regende. Dit is in strijd met de DOB-regels (DOB staat voor Duurzaam Onkruid Beheer) omdat moet worden voorkomen dat Roundup de bodem in spoelt. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 27 juni 2013, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op zijn schriftelijke vragen van 11 augustus 2011 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 762), tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college ervan op de hoogte dat stadsdeel Zuid nog steeds Roundup gebruikt? Antwoord vraag 1: Ja, het is ons bekend dat ondanks aandringen van vele kanten stadsdeel Zuid nu nog steeds Roundup gebruikt. Het college kan u echter ook melden dat bij het stadsdeel het voornemen bestaat om dit gebruik per 1 januari 2014 te stoppen. Daarmee wordt vanaf 1 januari a.s. in heel Amsterdam het middel niet meer gebruikt behalve bij de bestrijding van de iepenziekte. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 18 september 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 27 juni 2013 2. Klopt het dat Zuid nog het enige Amsterdamse stadsdeel is dat Roundup gebruikt voor onkruidbestrijding? Zo nee, welke stadsdelen gebruiken Roundup en met welk doel? Antwoord vraag 2: Stadsdeel Zuid is momenteel het enige stadsdeel dat Roundup nog gebruikt. 3. Wanneer heeft het laatste portefeuillehoudersoverleg tussen de wethouder en het stadsdeel Zuid plaatsgevonden over dit onderwerp? Wat was de uitkomst van het gesprek”? Antwoord vraag 3: Wij hebben dit onderwerp niet recentelijk officieel geagendeerd voor een portefeuillehoudersoverleg, omdat er nog maar één stadsdeel is dat het middel toepast. Wel hebben wij de raadsfracties in de centrale stad in het voorjaar gevraagd hun invloed aan te wenden bij hun respectievelijke fracties in het stadsdeel om te bereiken dat op korte termijn met het gebruik van het middel Roundup in het stadsdeel wordt gestopt. 4. Wat is het huidige beleid van stadsdeel Zuid met betrekking tot het gebruik van Roundup? Komt dit overeen met de Notitie Onkruidbeheer? Antwoord vraag 4: Uit informatie van (het dagelijks bestuur van) het stadsdeel blijkt dat bij de onkruidbestrijding op verhardingen gedeeltelijk gebruik wordt gemaakt van het middel Roundup. Dit is overeenkomstig het stadsdeelbeleid verwoord in de ‘Notitie Onkruidbestrijding op verhardingen’. 5. Wordt Roundup in stadsdeel Zuid in de nabijheid van water gebruikt, zoals vijvers, grachten en sloten? Antwoord vraag 5: Volgens informatie van (het dagelijks bestuur van ) het stadsdeel Zuid luidt het antwoord ‘Nee’, vanwege het risico van mogelijke verontreiniging van het waterecosysteem en/of verspreiding van het middel via het oppervlaktewater. 6. Wordt Roundup in stadsdeel Zuid gebruikt op plekken die direct afwateren op sloot, vijver of gracht? Antwoord vraag 6: Zie het bij vraag 5 gegeven antwoord. 7. Volgens de Notitie Onkruidbeheer (18 januari 2013) van stadsdeel Zuid wordt de DOB-methode gebruikt om onkruid te bestrijden, behalve in Noord-Pijp, Zuid-Pijp, Duivelseiland en Rivierenbuurt, daar zou worden geborsteld. Volgens inwoners van stadsdeel Zuid is in elk geval in de Rivierenbuurt en de Pijp met Roundup gespoten. Kan het college dit bevestigen? Zo ja, hoe is het mogelijk dat dit is gebeurd”? 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing J20 Gemeenteblad Datum 18 september 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 27 juni 2013 Antwoord vraag 7: Uit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel verkregen informatie wordt bij de onkruidbestrijding op verhardingen in genoemde wijken gekozen voor variant 1, dat is de variant waarbij gedeeltelijk gebruik gemaakt wordt van Roundup. In de toelichting bij de toepassing variant 1 is bij genoemde wijken opgenomen dat hardnekkige wortelonkruiden met gebruik van Roundup zullen worden bestreden. Het gebruik van het middel is overeenkomstig het door het stadsdeel geformuleerde beleid zoals vastgelegd in de notitie onkruidbestrijding van 11 januari 2013. 8. Kan het college bevestigen dat in stadsdeel Zuid op een dag waarop het regende, 20 juni 2013, Roundup is gebruikt? Op welke andere dagen is er dit jaar sprake geweest van gebruik van Roundup op regenachtige dagen? Wat is de mening van het college over deze gang van zaken, die niet conform DOB-methode is? Antwoord vraag 8: Het beleid ten aanzien van het gebruik van het middel Roundup is een zaak van stadsdelen. De daadwerkelijke toepassing van het middel gebeurt door een gecertificeerde aannemer. Deze zal daarbij de regels van de DOB-methode (moeten) toepassen. Het toezicht daarop is een zaak van het stadsdeel, niet van ons college c.q. de centrale stad. Wij hebben het in de vraag geschetste voorval dan ook bij het stadsdeel gemeld. 9. Een inwoner van stadsdeel Zuid heeft meerdere dode hommels aangetroffen op een stoep in een gebied waar met Roundup is gespoten en hier melding van gemaakt bij het stadsdeel. Is het college bekend met deze zaak? Is het college bereid om deze zaak onder de loep te nemen, mede in het kader van de in 2011 bij de vaststelling van de Structuurvisie 2040 aangenomen motie BEE friendly? Antwoord vraag 9: Wij zijn niet bekend met deze zaak. Wel is het college ervan op de hoogte dat er wettelijke maatregelen gaan gelden voor stoffen die vallen onder de verzamelnaam neonicotinoïiden en waarvan het gebruik risico's geeft voor de sterfte van bijen. Ze worden in Nederland verboden per 30 september 2013. Het gaat om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met de werkzame stof imidacloprid, thiamethoxam of clothiandin. Roundup en glyfosaat bevatten geen neonicotinoïden. Glyfosaat op zich is niet schadelijk voor bijen en hommels en veroorzaakt geen acute sterfte, aldus van de Wageningen University verkregen informatie. 10. Op 28 september 2011 stelde het college in het antwoord op schriftelijke vraag 8 van de fractie van de Partij voor de Dieren (Gemeenteblad 2011, afd. 1, nr. 762): ‘Het is de primaire bevoegdheid van de stadsdelen om een besluit te nemen over het (stoppen met het) gebruik van het middel Roundup.’ Zoals de fractie van de Partij voor de Dieren hiervoor al hebben aangegeven zien wij als centrale stad liever andere — niet chemische onkruidbestrijdingsmiddelen resp. — methoden toegepast. Als ontwikkelingen of onderzoeken met betrekking tot het middel Roundup daartoe aanleiding geven, zullen wij de stadsdelen adviseren het gebruik van dit middel in de openbare ruimte te stoppen. Zijn het recent verschenen onderzoek ‘Omstreden bestrijding’, in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, alsmede verscheidene publicaties van Friends of the 3 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing J20 Gemeenteblad Datum 18 september 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 27 juni 2013 Earth Europe het college bekend? Zijn deze publicaties voor het college aanleiding om het standpunt ten aanzien van Roundup te herzien? Zo ja, hoe luidt het nieuwe standpunt en is het college bereid om naar aanleiding van deze nieuwe kennis wederom in gesprek te treden met stadsdeel Zuid? Zo nee, waarom niet? Antwoord vraag 10: Wij zijn met genoemde publicaties bekend. Zoals bekend zien wij als centrale stad bij voorkeur andere, niet chemische onkruidbestrijdingsmiddelen resp. - methoden toegepast. Wij hebben deze boodschap in het verleden ook herhaaldelijk overgebracht richting stadsdelen met het verzoek te stoppen met het gebruik van dit middel. Zoals in ons antwoord bij vraag 1 is aangegeven beëindigt nu ook stadsdeel Zuid, als laatste stadsdeel waar het middel Roundup nog wordt gebruikt, dat gebruik per 1 januari a.s. 11. Eerder gaf het college aan bekend te zijn met het feit dat blootstelling aan glyfosaat bij dieren onder andere aantasting van lever en nieren kan veroorzaken alsmede irritatie van de huid, ogen en ademhalingswegen. Worden inwoners van stadsdeel Zuid geïnformeerd over Roundup en hoe hiermee om te gaan? Is het volgens het college veilig om (huis)dieren zoals katten en honden buiten te laten lopen en bijvoorbeeld gras te laten eten op plaatsen waar met Roundup is gespoten? Zo ja, waarom? Zo nee, zijn de maatregelen die door het stadsdeel worden getroffen voor veilig gebruik van de openbare ruimte volgens het college toereikend? Waarom wel of niet? Antwoord vraag 11: Zoals bekend is de toepassing van het middel Roundup een beleidszaak van het stadsdeel. Op de uitvoeringspraktijk binnen het stadsdeel dient het stadsdeel dan ook zelf toezicht te houden. 12. Is het college ermee bekend dat de landelijke overheid in 2018 daadwerkelijk het verbod op gebruik van Roundup wil doorvoeren? Is het college voornemens om in dit kader nog eens met stadsdeel Zuid om de tafel te zitten om te bekijken of vroegtijdig afscheid kan worden genomen van dit middel? Antwoord vraag 12: De eerstverantwoordelijke wethouder in het stadsdeel heeft in augustus het voornemen uitgesproken dat het stadsdeel stopt met het gebruik van het middel Roundup met ingang van 2014. Buiten de toepassing in het kader van de bestrijding van de iepenziekte wordt Roundup dan niet meer in Amsterdam gebruikt. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
VN2022-030449 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA Dienstverlening Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en % Amsterdam | Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 12 oktober 2022 Ter advisering aan de raad Portefeuille Dienstverlening Jeugd({zorg) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Openbare Ruimte en Groen Financiën (36) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit (32) Openbare Orde en Veiligheid (2) Ruimtelijke Ordening (22) Agendapunt 4 Datum besluit College van B&W 13 september 2022 Onderwerp Vaststellen Legesverordening Amsterdam 2023 De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren: |, de Verordening op de heffing en invordering van leges 2023 (Legesverordening Amsterdam 2023) vast te stellen zoals opgenomen in de bijlage en kennis te nemen van de toelichting zoals opgenomen in de raadsvoordracht. IL In te stemmen met de toewijzing van de bevoegdheid aan het college van B&W om redactionele wijzigingen en veranderende Rijkstarieven door te kunnen voeren. IL In geval de Omgevingswet niet per 1 janvari 2023 wordt ingevoerd, het vervangende voorstel met een aangepast hoofdstuk 3 ‘Fysieke leefomgeving’ vast te stellen. In dit aangepaste hoofdstuk 3 zijn de percentages van de bouwvergunning verlaagd om rekening te houden met de hoge bouwinflatie en is het tarief voor duurzaam verbouwen eveneens aangepast. Wettelijke grondslag e Artikel 216 van de Gemeentewet bevat de bevoegdheid van de gemeenteraad om belastingverordeningen vast te stellen. e Artikel 229 van de Gemeentewet is de wettelijke basis voor Verordening op de heffing en invordering van leges. Op grond van dit artikel kan een gemeente onder andere rechten heffen voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Onder rechten worden mede verstaan de leges. e De artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet bepalen dat een burgemeester of gezaghebber rechten kan heffen voor het verrichten van handelingen ten behoeve van de aanvraag van een reisdocument. e Artikel 156 van de Gemeentewet maakt mogelijk dat de raad de bevoegdheid tot aanpassing van de legesverordening onder strikte voorwaarden kan overdragen. Bestuurlijke achtergrond De bevoegdheid tot het vaststellen of wijzigen van de legesverordening en -tabel ligt bij de gemeenteraad. Het wettelijke vitgangspunt (Gemeentewet) is dat de leges niet meer dan 100% kostendekkend mogen zijn. Een overzicht van de kostendekkendheid van de leges is opgenomen in de begroting, paragraaf Lokale heffingen. Gegenereerd: vl.9 1 VN2022-030449 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZÄ i i msterdam Dienstverlening % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 12 oktober 2022 Ter advisering aan de raad In de commissie Kunst, Democratisering en Diversiteit van 2 juni 2021 is het beleidskader Leges gedeeld met daarin de vitgangspunten en uitleg van de legesverordening en de tarieventabel. Reden bespreking De Legesverordening wordt tegelijkertijd met de Begroting behandeld in de raad en voorafgaand besproken in alle betrokken commissies. De behandeling vindt plaats in verschillende commissies omdat de tarieven van de verschillende onderdelen vit de Legestabel onder diverse portefeuilles & begrotingsprogramma’s vallen. De Eerste Kamer heeft aangegeven in oktober in te zullen stemmen met de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2023. Er is echter een kleine kans dat er begin november toch weer uitstel volgt. In geval de Omgevingswet niet per 1 januari 2023 wordt ingevoerd is de opgestelde legestabel niet meer correct. Met de griffie is afgestemd dat er met die mogelijkheid in het raadsvoorstel rekening wordt gehouden en er is daarom een alternatieve tabel toegevoegd aan het raadsvoorstel. Hierin wordt voor H3 Fysieke Leefomgeving weer teruggegrepen op de oude legestabel zonder Omgevingswet, met een paar aanpassingen om het hoofdstuk te actualiseren en te verbeteren. Op moment van besluitvorming in de raad (9-10 november) is hoogstwaarschijnlijk bekend welke versie van de legestabel 2023 moet worden vastgesteld. Uitkomsten extern advies Niet van toepassing Geheimhouding Niet van toepassing Uitgenodigde andere raadscommissies * Commissie Financiën, Kunst en Diversiteit (FKD) Leges Ha Informatie, H2 Burgerzaken, 6.5 Evenementen en Ha1 Algemene bepalingen Portefeuilles ‘Dienstverlening’, ‘Evenementen’ * Commissies Ruimtelijke Ordening (RO) en Woningbouw en Volkshuisvesting (WV), Duurzaamheid en Circulaire economie Leges H3 Omgevingsvergunningen, Fysieke Leefomgeving Portefeuilles ‘Ruimtelijke Ordening’, Woningbouw’, ‘Volkshuisvesting’ en ‘Duurzaamheid’ * Commissie Algemene Zaken (AZ) Leges H6 (m.u.v. 6.4 & 6.5) Horeca, Kansspelen, Prostitutie, Activiteiten op de Openbare Weg, Milieu Portefeuille ‘Openbare Orde en Veiligheid’ * Commissie Sociaal, Economische Zaken en Democratisering (SED) Gegenereerd: vl.9 2 VN2022-030449 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZÄ i i msterdam Dienstverlening % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 12 oktober 2022 Ter advisering aan de raad Leges H6.4 Winkeltijdenwet en H7.4 Ambulante Handel Portefeuille ‘Economische Zaken’ * Commissie Mobiliteit, Openbare ruimte en Water (MOW) Leges H7.1-7.3 Vergunningen Openbare Ruimte, H8 Verkeer en Vervoer en Hg Binnenwater Portefeuilles ‘Openbare Ruimte en Groen’, Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit’ en ‘Water’ e Commissie Onderwijs, Zorg en Armoedebestrijding (OZA) Leges H1o Kinderopvang Portefeuille Voorschool, Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen’ Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam AD2022-087945 | 1. Gemeenteraad Voordracht Legesverordening 2023 op gnov2022.pdf (pdf) AD2022-087943 2. Legestabel 2023 vs. 2022 MET Omgevingswet (pdf) 3. BEKENDMAKING legesverordening Amsterdam 2023 met AD2022-087941 ‚ Omgevingswet (msw) AD2022-087944 | 4. Alternatieve Legestabel 2023 vs 2022 ZONDER Omgevingswet (pdf) 5. BEKENDMAKING_Alternatief- legesverordening Amsterdam2023 AD2022-087942 ‚ ZONDER Omgevingswet (msw12) AD2022-087946 Commissie OZA Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie dienstverlening, Sarie Muijs, s.muijs@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.9 3
Voordracht
3
test
VN2021-000218 Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, ve wonen % Gemeente Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reinigin WB % Amsterdam Jp „Se Voordracht voor de Commissie WB van 03 februari 2021 Ter kennisneming Portefeuille Ontwikkelbuurten Agendapunt 11 Datum besluit 8 december 2020 college van Ben W Onderwerp Start aanpak Nieuw-West De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de brief over de start van de aanpak Nieuw-West. Het doel van de aanpak Nieuw-West is de leefbaarheid en veiligheid in dit stadsdeel integraal en structureel te verbeteren mede door het maken van langjarige afspraken met externe samenwerkingspartners. Voor het college heeft het bestrijden van kansenongelijkheid in Nieuw-West met deze aanpak hoge prioriteit. De aanpak Nieuw-West gaat over een andere manier van samenwerken. Met het Rijk, politie, corporaties, scholen, maatschappelijke instellingen, bedrijven, wetenschappers en bewoners wordt bekeken welke maatregelen nodig zijn om de leefbaarheid in brede zin te verbeteren. In lijn met het Amsterdam Zuidoost en andere stedelijke vernieuwingsgebieden wordt hiervoor een langjarig samenwerkingsverband opgericht. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Lid a: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijnaan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodigheeft. Bestuurlijke achtergrond Stadsdeel Nieuw-West is voorgedragen als één van de 16 landelijke stedelijke vernieuwingsgebieden waar extra aandacht is voor het in gezamenlijkheid met partners structureel verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in het stadsdeel. Het gaat omgebieden waar sprake is van meervoudige grootstedelijke problematiek waar de stedelijkevernieuwing, als gevolg van onder andere de crisis in 2008, nooit is afgemaakt. Dit komt voort uit de Woondeals die in 2019 zijn gesloten tussen het Rijk en onder andere de Metropoolregio Amsterdam waarin maatwerkafspraken zijn gemaakt over de gezamenlijke aanpak van het woningtekort en het functioneren van de woningmarkt. Ook zijn hierbij afspraken gemaakt over de noodzaak om gezamenlijk op te trekken in een integrale aanpak van sociaal-fysieke wijkvernieuwing in een beperkt aantal wijken met ernstige leefbaarheidsproblemen. Die wijken komen in aanmerking voor een intensievere aanpak samen met het Rijk. Landelijk zijn hiervoor, in samenwerking met de steden, 16 gebieden geselecteerd, waaronder Amsterdam Nieuw-West en Amsterdam Zuidoost. Het gaat om gebieden waar volgens recente onderzoeken, zoals het onderzoek Leefaarheid in Nederland 2018, sprake is van een combinatie en cumulatie van opgaven op het gebied van onderwijs, werk/armoede/inclusie, veiligheid/ondermijning, wonen en gezondheid. In nauwe samenwerking met het Rijk en andere samenwerkingspartners wordt gebruik gemaakt van kennis en wellicht ook geld om onorthodoxe, structurele maatregelen te nemen. Op 2 april 2020 is de gemeenteraad door wethouder Ivens geïnformeerd over het besluit van minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) om de stadsdelenNieuw-West en Gegenereerd: vl.10 1 VN2021-000218 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, rve wonen % Amsterdam . „ . oe % Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 03 februari 2021 Ter kennisneming Zuidoost te selecteren als onderdeel van het interbestuurlijk programma Leefaarheid en Veiligheid van het kabinet. De doelstellingen van het interbestuurlijk programma komen overeen met de geprioriteerde ontwikkelbuurtenaanpak die vanuit het college van B en W is ingezet. Ook bij deze aanpak is naast een lokale verkenning van integrale ontwikkelingsmogelijkheden in de gebieden, tevens de inzet van netwerken en samenwerking tussen maatschappelijk partners zoals scholen, bedrijven, politie enwoningcorporaties het uitgangspunt. De aanpak Nieuw-West en het Masterplan Zuidoost zijn een aanvulling op de aanpak Ontwikkelbuurten. Reden bespreking Ter kennisname, brief zat 18 december 2020 in de Dagmail. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. | Naam | AD2021-000687 1. Brief aanpak Nieuw-West _17dec2020.pdf (pdf) AD2021-000678 Commissie WB Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Yara Jansen, projectleider aanpak Nieuw-West, [email protected], telefoon o6 12653631 Maureen van Eijk, kwartiermaker aanpak Nieuw-West, [email protected], telefoon o6 10885321 Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
Ni DO Fractie VVD Nieuw-West Ef 4 Pieter Calandlaan 1 — kamer 0.23 nd 1065 KH Amsterdam B http://www.vvdnieuwwest.nl ed E-mail [email protected] Bankrekeningnummer ING 4604620 Amsterdam, 16 oktober 2012 Beste leden van de griffie, Namens de VVD fractie wil ik komende raadsvergadering het onderstaande als actualiteit | aan de orde stellen. Bewoners in het gebied rondom de Burgemeester van der Pollstraat hebben de afgelopen week op diverse manieren de parkeerproblemen in hun wijk aangekaart die zijn ontstaan sinds er in het naastgelegen gebied een blauwe zone gekomen is. Op At5 was hier al een item over te zien en ook verschillende fracties hebben inmiddels met eigen ogen gezien dat de parkeerdruk in dit gebied onacceptabel hoog is. Dit leidt tot diverse problemen. Bewoners kunnen hierdoor hun auto niet of nauwelijks kwijt in hun eigen wijk. Ook ontstaan er onveilige situaties door de vele auto’s die zoeken naar een vrije parkeerplek of die in afwachting daarvan straten blokkeren. De VVD heeft daarom de volgende vragen aan de portefeuillehouder: 1) Is de portefeuillehouder bekend met de parkeerproblemen in deze wijk? 2) Welke actie heeft u ondernomen sinds u bekend bent met deze parkeerproblemen? 3) Deelt u de mening van de VVD-fractie dat er z.s.m. een einde gemaakt moet worden aan deze parkeerproblemen? 4) Deelt u de mening van de VVD-fractie dat er geen aanvullende parkeerdrukmetingen noodzakelijk zijn, omdat de problemen voldoende duidelijk en urgent zijn? 5) Bent u bereid zo spoedig mogelijk de blauwe zone uit te breiden zodat de parkeerproblemen in dit gebied worden opgelost? 6) Op welke termijn kan de blauwe zone in dit gebied gerealiseerd worden? Met vriendelijke groeten, Frans Slats Raadslid VVD Nieuw-West
Actualiteit
1
train
dE ee BE | A IN ge. | | | kN | | | | | | | | | JN me | HUISVESTING KWETSBARE oi Es GROEPEN Ik | sn Em a N Gemeente Amsterdam NN | IN 11 oktober 2021 Mt Ot? / a er AN l | | ADE EI) en TENG a | | en X% Achtergrond en doel document Eind 2020 heeft het bestuur gevraagd om een integrale aanpak voor de huisvesting van kwetsbare groepen. Aanleiding voor deze vraag is een tekort aan sociale huurwoningen voor kwetsbare groepen in 2020 en 2021. Dit document biedt inzichten ter invulling van deze integrale aanpak door: mn De historische ontwikkeling in de vraag naar huisvesting per kwetsbare doelgroep en het ontstane tekort in beeld te brengen; mn Scenario's van de te verwachten vraag naar huisvesting per kwetsbare doelgroep tot 2030 te schetsen; mn De ontwikkeling van het aanbod van sociale huurwoningen in kaart te brengen. Dit document geeft prognoses van de ontwikkeling van de vraag en gaat niet in op sturingsmogelijkheden en beleid. Er worden dus ook geen oplossingen geformuleerd. Buiten de scope van deze analyses: er wordt niet gekeken naar alle groepen die als ‘kwetsbaar’ kunnen worden beschouwd, bijvoorbeeld studenten en economisch daklozen. Bron: 2 a ge | en e Kad k Tj 4 haken e] — ze Rn | | ed iS ni EEE ens IF mf =r ee Am D= Ae 5 er ed af Ee Ad Mme B pf ge 8 : zal 5 | R k TW E Bi li 55 E E | IF E nl # IE ' kj ER En | ra, LET Â | EE 7, == rn ie nen | gen p Ei en Ll EN : Fie: Ki Fj A: ET ‚} 8 Ee Ken Er EN tE en 0 am WE te RE TE me Nd A Van. EN In een gemiddeld scenario komen we ca. 10.200 woningen tekort voor X% kwetsbare groepen In 2030 Vraag, aanbod en tekort bij middenscenario (vraagontwikkeling midden, aanbod 1.800 p.j.), cumulatief, 2021-2030 Zie bijl jo’ hagen 28.600 Ht 26.000 Vraag 23-300 -10.200 20.600 Tekort -9.400 17.900 -8.500 GS 15.200 -7.600 18.400 Aanbod 16.600 12.500 6.600 14.800 -5.800 „000 9.600 5 In de periode 2021 t/m 2030 zijn er "4900 11-200 28.600 nieuwe huishoudens met een 6.800 [5800 9.400 woonbehoefte. Er is een aanbod 7.600 voorzien van 18.400 woningen. Hierdoor 3.800 | "2900 800 onstaat een oplopend tekort tot 10.200 > woningen in 2030 $ 2-900 3.800 1.900 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 Bron: analyse op basis van CBS prognoses bevolkingsontwikkeling, vraagontwikkeling kwetsbare groepen in Amsterdam 2016-nu; interne inschattingen; zie voor meer detail analyses H2 en H3 4 X% O tekort is afhankelijk twikkeling inst bod Vraag, aanbod en tekort bij verschillende scenario’s, cumulatief, 2021-2030 abe . . . ZA Hi Ontwikkeling instroom 4 Ontwikkeling aanbod 5 Totaal voorzien tekort Gebruikte scenario's Totale vraag Gebruikte scenario's = Hoog - Instroom van alle doelgroepen zet 2021-2030 = Afspraak met corporaties blijft 1.800 stijgende lijn voort woningen p.j. = Midden - Instroom van alle doegroepen 33.800 = Afspraak met corporaties wordt 1.950 Hoge toename Midden toename Lage toename blijft rond gemiddelde van afgelopen jaren woningen p.j. : - ; = Laag - Instroom alle doelgroepen neemt af = Beide scenario’s houden rekening met 360 instroom instroom instroom tot minimumniveau afgelopen jaren tijdelijke woningen in 2021-2023 Zie voor details pagina 10 t/m 19 28.600 Zie voor details pagina 21 t/m 22 15.400 14.100 Toegelicht op Totaal aanbod volgende slide 20.700 2021-2030 19.700 10.200 18.400 8.900 2.300 900 Aanbod Aanbod Aanbod Aanbod Aanbod Aanbod 18oopj. 195opj. 18oopj. 195opj 18oopj. 1950pj 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 Bron: analyse op basis van CBS prognoses bevolkingsontwikkeling, vraagontwikkeling kwetsbare groepen in Amsterdam 2016-nu; interne inschattingen; zie voor meer detail analyses Ha en H3 5 % . X De vraag komt vanuit drie kwetsbare groepen… Vraag*, aanbod en tekort bij middencenario (vraagontwikkeling midden, aanbod 1.800 p.j.), cumulatief, 2021-2030 Statushouders Uitstroom MO/BW (e.a) Personen met SMU (e.a.) Jaarlijkse taakstelling vanuit het Rijk Statushouders met verlopen tijdelijk contract naar wonen met begeleiding naar wonen zonder begeleiding »e AN ee eN »e 5 ee eN Ai 8.goo instroom 2021-2030 Hi 1.500 instroom 2021-2030 Ai 8.800 instroom 2021-2030 Ai 9.400 instroom 2021-2030 Vraag (890 per jaar) Vraag (150 per jaar) Vraag (880 per jaar) Vraag (940 per jaar) GS 18 . OO woningen voorzien voor periode 2021-2030: volgens huidige afspraken leveren corporaties 18.000 woningen voor kwetsbare groepen (1.800 per jaar), Aanbod daarbovenop komen nog 360 tijdelijke woningen (1.840 per jaar) 5 Daarmee komen we 10.200 corporatiewoningen tekort tot/met 2030 voor kwetsbare groepen Tekort (ca. 1.000 per jaar). 1. Vraag is inclusief achterstand opgelopen in 2016-2021 Bron: analyse op basis van CBS prognoses bevolkingsontwikkeling, vraagontwikkeling kwetsbare groepen in Amsterdam 2016-nu;, interne inschattingen; zie voor meer detail analyses H2 en H3 6 u u E %X …ieder met een eigen dynamiek … Toelichting kwetsbare doelgroepen Statushouders Uitstroom MO/BW (e.a) Personen met SMU (e.a.) Jaarlijkse taakstelling vanuit het Rijk Statushouders met verlopen tijdelijk contract naar wonen met begeleiding naar wonen zonder begeleiding Doelgroep Doelgroep Doelgroep Doelgroep = Betreft asielzoekers die een =_Omvat statushouders die door = Personen die vit MO/BW uitstromen. = Mensen die vanwege een sociale of verblijfsvergunning hebben gekregen. gemeente zijn gehuisvest met een medische urgentie (ernstig medische tijdelijk contract van vijf jaar en die bij ener doergroepen met aanspraak op problemen, bedreiging, dreigende afloop van contract geen woonruimte Egerer0 WONEN zijn: PI z-CIENTEN, dakloosheid) een woning nodig hebben. kunnen vinden. Deze statushouders personen in Laatste-Kans- en Nieuwe- hebben recht op een vervolgwoning via Kansbeleid of Treiteraanpak. = Kleinere doelgroepen met aanspraak op de ‘ruggensteunregeling’. wonen zonder begeleiding zijn gezinnen in crisisopvang, slachtoffers o is afhankeliik 5 shania: huiselijk geweld of mensenhandel, etc. mvang is afhankelijk van: : dt . mvang is afhankelijk van: : n L ein vel kn e Omvang is afhankelijk van: ne 3 En ) . nnen eee ed =_Aantal statushouders dat de gemeente " Effectivitert aanpak van oorzaken van : taakstelling vast voor elke gemeente met tijdelijke contracten Nee o.a. dakloosheid. =_Destringentie of ruimte die we als stad obv het aantal inwoners. ehuisvest = Aanbod ind geven voor urgentieverklaringen (dat . lei hui 9 en leidt echter niet tot minder mensen die Het sal oe eid t.a.v. huisvesting =_Aantal statushouders in tijdelijke =De kenmerken van de samenstelling van vanwege sociaal-medische redenen een statushovaders. projecten dat wel zelfstandig deze diverse doelgroep. woning nodig hebben). woonruimte vindt. Gevolgen tekort Gevolgen tekort Gevolgen tekort _ oe preincie ijn met gemeenterije, Gevolgen tekort _ Vastlopen van de keten en grote druk = Als mensen met urgentie niet op tijd eea h B En De Bel nne Ea =_ Deze statushouders worden dakloos als op de voorzieningen aan de ‘voorkant’, woning toegewezen krijgen, kunnen om statushouders alsnog te huisvesten. zij geen woning toegewezen krijgen. nachtopvang en passantenpension). SMU's via de rechter alsnog voorrang o | jg g toeg jg ( pvang en p pension) g gop . Asteneten raakt verstopt omdat bii «Oplopende, vermijdbare, zorgkosten andere groepen claimen. statushouders langer In s VErDIjven. (o.a. 6oo mensen die niet vitstromen, =_ Situatie van personen met urgentie kan € 24 mln op jaarbasis; daarbovenop verslechteren met als risico dat hun oplopende kosten voor mensen die niet zorgvraag toeneemt, wat leidt tot kunnen instromen in MO/BW ). hogere maatschappelijke kosten. Voetnoot 7 % u un X … en verschillende gevolgen bij het oplopen van het tekort Toelichting gevolgen van woningtekort voor kwetsbare groepen Gevolgen woningtekort . Noodopvang heeft te weinig uitstroom. Een tekort Schouder voor Wenden vaer Ed Onvoldoende Hierdoor blijven asielzoekers langer dan Statushouders plekken in AZC's gewenst in noodverblijven en moeten extra & statushouders statushouders. noodverblijven worden geopend. Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen hebben te weinig uitstroom. Personen kunnen niet instromen in Een tekort aan woningen voor Onvoldoende Plekken blijven bezet door personen die Wachtlijst voor MO/BW. Kwetsbaren blijven : woningen voor eigenlijk kunnen doorstromen.Let op: dit MO/BW wordt noodgedwongen dakloos of moeten Uitstroom MO/BW MO/BW leidt tot stijgende kosten voor gemeente. langer zelfstandig wonen zonder hulp, met als Plek in MO/BW kost 62K, in risico dat hun problematiek verergert. & corporatiewoning met begeleiding 18K. k Personen met sociale of medische urgentie Een tekort aan woningen voor Onvoldoende moeten een eigen woonplossing vinden, Personen met sociale of woningen voor met als risico dat hun sitwatie verslechtert medische urgentie SMU en soms met dakloosheid tot gevolg. Hierdoor stijgen de zorgkosten. & Bron: 8 a ge | en e Kad k Tj 4 haken e] — ze Rn | | ed iS ni EEE ens IF mf =r ee Am D= Ae 5 er ed af Ee Ad Mme B pf ge 8 : zal 5 | R k TW E Bi li 55 E E | IF E nl # IE ' kj ER En | ra, LET Â | EE 7, == rn ie nen | gen p Ei en Ll EN : Fie: Ki Fj A: ET ‚} 8 Ee Ken Er EN tE en 0 am WE te RE TE me Nd A Van. EN %X Inhoudseopgave deel 2 rn Historische ontwikkeling Ai Zoom-ins tijdelijke huisvesting Rd Scenario's mogelijke ontwikkeling Bvk Historische ontwikkeling Ait Scenario's mogelijke ontwikkeling Uitstroom MO/BW re Historische ontwikkeling Hi Scenario's mogelijke ontwikkeling KE a LS 10 X Statushouders Rekenvoorbeeld 037 > 1.420 totale opgave: 750 hhs instroom + 670 achterstand vit 2016 % H I sto ri SC h e Oo ntwi k ke | I n 1.060 totale aanbod: 536 corporatie + 521 tijdelijke huisvesting q 370 totale tekort Aantal huishoudens (= woningen)* Instroom — taakstelling vanuit Rijk — > Plaatsingen in corporatiewoningen Opgebouwde achterstand voorgaande jaren # huishoudens # huishoudens # huishoudens (cumulatief), stand op einde jaar Instroom piekt in (2015 en) 2016 door de Aantal plaatsingen in corporatiewoningen loopt iets terug. Ondertussen worden er wel meer voor achterstand van jaren Alon 2015 EN instroom van asielzoekers en nareizigers uit statushouders in tijdelijke nieuwbouw geplaatst (zie grafiek rechts). Wuc EE Rn Re Ed Syrië. In de jaren daarna vlakt het iets af totdat een achterstand op. Deze wordt weggewerkt In het weer omhoog klimt in 2021. tot o in 2021. Vanwege hogere taakstelling in 2021 (goo huishoudens) en 2022, is de _ 8 verwachting echter dat de achterstand weer Let op: alleen aantal personen zijn precies 45 gaat oplopen. bekend, aantal huishoudens is een inschatting. 6 _ 53 bile 483 455 Let op: alleen aantal personen zijn precies bekend, aantal huishoudens is een inschatting. Nog niet bekend 2016 2017 2018 2019 2020 2021 —>» Tijdelijke plaatsingen 1.320 # huishoudens Sinds 2016 zijn ruim 2.000 jonge statushouders onder tijdelijke contracten van 5 jaar gehuisvest in projecten of in losse woningen. Als het na 5 jaar niet lukt om op eigen initiatief een woonplek te vinden, mogen statushouders via de ruggensteunregeling een nieuwe woonplek aanvragen. goo 840 759 21 2 6 425 5 49 74 Ben 600 272 219 110 490 2016 2017 2018 2019 2020 2021 370 80 20 fo} 2016 2017 2018 2019 2020 2021 Tijdelijke plaatsingen cumulatief 2016 2017 2018 2019 2020 2021 1. Let op, instroom en achterstand van het aantal huishoudens zijn inschattingen. Er waren alleen gegevens voor aantal personen dat jaarlijks instroomt beschikbaar. Om deze om te rekenen naar huishoudens zijn er aannames gemaakt. Bron: Voortgangrapportages PHKG 2016-2020; data aangeleverd door Anna Koolstra en Eline v. Veen ; CBS bevolkingsprognoses; Memo ‘Schattingen aantal woningen nodig voor statushouders 2021-2024: Taakstelling en ruggensteunregeling’ (27 juli 20215 xe Huisvesting in woningen met tijdelijke contracten biedt alleen voor X korte termijn een oplossing Statushouders in tijdelijke contracten en statushouders die gebruikmaken van ruggensteun, cumulatief, 2016-2028 Verwachting is dat 85% van de en: statushouders in tijdelijke huisvesting bij Statushouders gehuisvest met tijdelijke contracten* afloop van contract een nieuwe woning EB Statushouders die (naar verwachting) gebruikmaken van ruggensteun aanvraagt via de ruggensteunregeling. 1.929 1.710 1.615 1.545 1.418 1.218 1.243 1.237 1.290 1.121 1.115 946 801 630 493 425 410 300 150 3 EE 0 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 1. Deze grafiek gaat uit van contractduur van 5 jaar. Dit is ook meestal het geval, in sommige gevallen wordt het echter met één of twee jaar verlengd. Bron: "Projectenlijst nieuwe huisvestingslocaties voor statushouders’; Memo 27 juli 2021 12 X De tijdelijk jecten hui ten | tatushoud t Voorbeelden tijdelijke huisvestingsprojecten {L Klikop de afbeelding om naar website S /tegaan 1 Startblok Elzenhagen (270 statushouders) 2 De woondiversiteit (46 statushouders) @ 270 statushouders en 270 NL jongeren 46 statushouders en 7o NL jongeren Fi Da EE med al Voormalig De A Voormalige pand | | | her Ee ijt HUN ò sportpark, er is Nederlandse I Ke fd Ri) gerealiseerd door Mt t WER Voedsel en 8 | I Oe tf De Keyen Eigen Î : en hee WB Warenautoriteit, Ee OM Haard Es Hi lens, ND tt ‚Mil gerealiseerd door Ee en Rid I EN Villex e E Ì die A EP ir ie Ee. AE 3 Spark Village (120 statushouders) 4 Startblok Riekerhaven (280 statushouders) 8 Toelichting tijdelijke huisvesting 120 statushouders en 120 NL jongeren 280 statushouders en 280 NL jongeren Sinds de vluchtelingencrisis heeft de gemeente gemengde wooncomplexen voor studenten, jongeren en statushouders gerealiseerd: ru T Lr 240 tijdelijke $ Î n 8 pr = Deze wooncomplexen zetten in op het creëren van onderlinge Iri eomnunits bi EN. % pn Voormalig gemeenschap zodat statushouders NL'se leeftijdsgenoten leren kennen. (DM a EI science bark, f MN | Ee ae sportcomplex, = Deze projecten waren opgezet onder de aannames dat: 1) de piek in _ | ontwikkeld door knn ien ì 5 gerealiseerd door vluchtelingen eenmalig was; 2) het merendeel van de jonge as Rochdael Ken Ee De Key. statushouders na 5 jaar zelfstandig een woonruimte zou vinden. | hi Tnt A =_Deze aannames komen echter niet uit: 1) Het is waarschijnlijker dat er OO 0 elke paar jaar een piek aan asielzoekers ontstaat bij nieuwe conflicten; 2) het merendeel (85%) kan geen eigen woning vinden. Bron: websites woningcorporaties 13 u un E E 's mogelijk kkel X Scenario's mogelijke ontwikkeling Scenario’s instroom statushouders, aantal huishoudens 1.890 1 A MEER Scenario ‘hoog’ gaat vit van piek in 2022-2023, vergelijkbaar met de piek bij de LA vluchtelingencrisis in 2015-2016. Hierna blijft instroom consistent hoog, met een I \ taakstelling van gem. 1.030 huishoudens p.j. Ï Ï Ï Kn KE Scenario ‘midden’ gaat vit van gemiddelde van de afgelopen jaren, met een 1 \ Pieken worden gecreëerd taakstelling van gem. 8go huishoudens p.j. I \ door uitstroom tijdelijke I \ 1.240 LN \ woningbouwprojecten Scenario ‘laag’ gaat uit van minimum dat afgelopen jaren heeft plaatsgevonden, met [ / \ \ td | een taakstelling van gem. 510 huishoudens p.j. 1 Ns *— 1 < / u « < — 4 = _Ruggensteunregeleing: Daarnaast wordt er in alle scenario’s ingecalculeerd dat +/- 970 \ Aaf S N 950 85% van de statushouders die sinds 2016 zijn geplaatst in tijdelijke woningen, Kk < == { NS — —® aanspraak zullen maak op ruggensteun. Dit zijn totaal 1.540 statushouders. NN 810 IN KE = Let wel: omrekening van aantal personen naar huishoudens is gebaseerd op een 700 Ni - < gemiddelde bezettingsgraad van 1,4 (gemiddelde over afgelopen jaren). In \ werkelijkheid kan dit sterk fluctueren. \ 550 < ee N ” \ 480 Ontwikkeling vraag Voorspelling vraag 4e 2016 2021 2025 2030 Bron: Voortgangrapportages PHKG 2016-2020; data aangeleverd door Anna Koolstra ; CBS bevolkingsprognoses; Memo ‘Schattingen aantal woningen nodig voor statushouders 2021-2024: Taakstelling en ruggensteunregeling! (27 juli 2021) 14 X Historisch twikkeli Aantal huishoudens (= woningen) Aanwas Plaatsingen in corporatiewoningen Wachtlijst, einde jaar aantal huishoudens aantal huishoudens aantal huishoudens (cumulatief) Er zijn jaarlijks gemiddeld 7oo mensen die vit De grootste groep kwetsbaren die gebruik Eind nn ee, MO/BW willen vitstromen en die op de maakt van woningen met begeleiding zijn begeleid wonen en omslagwoningen opgelopen wachtlijst worden geplaatst voor personen die vitstromen vit MO/BW. Daarnaast nen aa oan Daarnaast is er waarschijnlijk corporatiewoningen. Daarnaast zijn er (naar zijn er nog enkele, kleinere, kwetsbare ook een ac terstand overige en die een schatting) +/-8o personen uit overige doelgroepen die aanspraak maken op deze ee nodig hebben. Deze cijfers zijn een doelgroepen die aanspraak maken op sociale woningen (waaronder overlastgevende en atting en is niet voor ieerdere jaren huurwoning. multiprobleemgezinnen, uitstroom vit bekend. Jeugdzorg met verblijf 9 9 ij Let op: er is echter ook een wachtlijst om op de wachtlijst te komen. De werkelijke vraag naar begeleid wonen is dus nog veel hoger. MO/BW MO/BW MO/BW Overige Overige Overige 1.069 1.01 925 962 58 015 Bo 835 5 a 0 780 1 E 80 656 e 602 646 ä 85 517 3 552 Bis 356 916 22 1.011 908 255 ED 19 646 625 Niet Niet 337 495 Nog niet Nog niet bekend bekend bekend bekend 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2016 2017 2018 2019 2020 2021 Bron: PHKG 2016-2020; data wachtlijsten ontvangen van Team Data OJZD 15 % u IT un E E X Scenario's mogelijke ontwikkeling Scenario’s instroom statushouders, aantal huishoudens 925 880 EER Scenario ‘hoog’ neemt als leidraad 100 boven de gemiddelde vraag voor MOBW de 8 emee afgelopen jaren: 800 huishoudens p.j. / 2 / KE Scenario ‘midden’ neemt als leidraad de gemiddelde vraag voor MOBW de 780: 780 KE afgelopen jaren : zoo huishoudens pj. kr rnT Ree) Scenario ‘laag’ neemt als leidraad 100 onder de gemiddelde vraag voor MOBW de 9 ) 9 \ afgelopen jaren: 600 huishoudens p.j. 680 . . Nene eee = Overige groepen: er nog een aantal kleinere groepen dat aanspraak maakt op woningen met begeleiding (bijv. multiprobleemgezinnen). Bij deze groep is 602 gerekend in alle scenario’s met de gemiddelde vraag afgelopen jaren: 80 huishoudens pj. Ontwikkeling vraag Voorspelling vraag 4e 2016 2021 2025 2030 Bron: PHKG 2016-2020; data wachtlijsten ontvangen van Team Data OJZD; CBS bevolkingsprognoses 16 % P t sociale of medisch ti X Historisch twikkeli Aantal huishoudens (= woningen) Instroom — Aantal urgenties verleend Plaatsingen in corporatiewoningen Achterstand van voorgaande jaren, einde jaar # huishoudens # huishoudens # huishoudens (cumulatief) Het aantal personen met een sociale- of De grootste groep kwetsbaren die gebruik ersjaar worden er minder huishoudens . medische urgentie is toegenomen omdat GGD maakt van woningen zonder begeleiding zijn ete Ae an pe el arngen tijdens de pandemie vaker uit preventief personen met sociale of medische urgentie. nn Hierdoor loopt de achterstand op tot een oogpunt een positief advies heeft afgegeven. Daarnaast zijn er nog andere, kleinere groepen Eine 400. Daarnaast zijn afgelopen jaren criteria vaak die aanspraak maken op een corporatiewoning. eerst versoepeld en dan weer aangescherpt: a. 5070 van de woningen die naar overige : doelgroepen gaan, gaat naar rolstoelurgenten. "In 2018 15 de weigeringsgrond geen urgent Deze vallen echter vanaf 2021 buiten de telling huisvestingsprobleem’ verruimd. van 1.800 corporatiewoningen. = De vrgentiegrond ‘problematisch inwonen met schoolgaande kinderen’ is in 2018 ingesteld maar in 2020 weer ingetrokken. = De bindingseis van urgentie is verhoogd van SMU 2 naar 4 jaar in april 2020 648 Overige 9 674 602 8 622 33 529 55 91 145 453 381 365 2 2 2 323 329 106 mm 296 531 541 225 413 26 278 109 3 Nog niet 58 Nog niet bekend bekend 2016 2017 2018 2019 2020 2021* 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2016 2017 2018 2019 2020 2021 1. Verleend t/m 27 sept. 2021 Bron: PHKG 2016-2020, Memo ‘Aanscherping Nadere Regel Urgenties en vitkomst expert-meetings’ (20 juli 2021); data ontvangen van Martin Louwe 17 % P t sociale of medisch ti o's m ijk ikkeli X Scenario's mogelijke ontwikkeling Scenario’s instroom statushouders, aantal huishoudens 1.360 ee EXE KEER Scenario ‘hoog’ gaat ervan vit dat indicaties hoog blijven vanwege de stijging greet 7 afgelopen jaren. In 2022-2024 blijft het aantal indicaties stijgen in lijn met 1 historische ontwikkeling. Daarna stijgt de vraag alleen evenredig aan de / bevolkingsgroei. Gemiddeld in 2021-2030 worden er 1.200 indicaties per jaar 1 afgegeven. / KE Scenario ‘midden! gaat ervan dat indicaties nog één jaar stijgen. Daarna stijgt vraag / alleen nog evenredig met bevolkingsgroei. Gemiddeld in 2021-2030 worden er 880 / 960 indicaties per jaar gegeven. La Laag Scenario ‘laag’ gaat ervanuit dat de aanscherping van de criteria voor urgenties die 1 ae cénal gg \ ping v urg 831 177 dit najaar gaat plaatsvinden effect heeft?, alleen minder dan de 400 die men Î verwacht. Gemiddeld in 2021-2030 worden er 520 indicaties per jaar afgegeven. ‚ = Overige groepen: er nog een aantal kleinere groepen dat aanspraak maakt op 674 1 woningen met begeleiding. Bij deze groep is gerekend in alle scenario's met het 1 gemiddelde aantal plaatsingen de afgelopen jaren: 45 huishoudens pj. (deze stijgen 693 558 590 ook mee met de bevolkingsgroei) bee -__Ditis exclusief de rolstoelurgenten (+/ 60 p.j.): deze worden niet meer meegeteld voor de 1.800 corporatiewoningen vanaf 2021. 423 376 Ontwikkeling vraag* Voorspelling vraag 4e 2016 2021 2025 2030 1. Betreft aantal urgentieverklaringen + aantal woningen verleend voor overige groepen (van deze groepen was de vraag niet bekend);volgende aanvragen krijgen geen urgentie meer bij aanscherping criteria A) huishoudens die naar Amsterdam zij verhuisd of een gezin zijn gestart zonde rte beschikken over eigen woning met vast huurcontract, B) huishoudens met tijdelijke huurcontracten die hun woning moeten verlaten (er gaat wel nieuwe systeem van woonruimteverdeling met puntneselsel in wat het makkelijker maakt voor tijdelijke huurcontracten om extra punten krijgen) Bron: PHKG 2016-2020, Memo 20 juli 2021; bevolkingsprognose CBS 18 % u u F u u X Samenvatting scenario’s ontwikkeling vraag Samenvatting totale instroom 2021-2030 per scenario, per doelgroep # huishoudens K [a ledere Alf Midden EE Te Instroom alle doelgroepen zet stijgende lijn Instroom alle doegroepen blijft rond Instroom alle doelgroepen neemt af tot voort gemiddelde van afgelopen jaren minimumniveau afgelopen jaren Statushouders . . 11.900 10.500 6.600 (incl. ruggensteunregeling) Uitstroom MO/BW 9.700 8.800 7-.9oo Personen met sociale of 13.200 9.400 6.100 medische indicatie 3 Totaal 33-800 | 28.600 | 20.700 (gem. 3.380 p.j.) (gem. 2.860 p.j.) (gem. 2.070 p.j.) Bron: analyse op basis van CBS prognoses bevolkingsontwikkeling, vraagontwikkeling kwetsbare groepen in Amsterdam 2016-nu;, interne inschattingen; zie voor meer detail analyses H2 en H3 19 a ge | en e Kad k Tj 4 haken e] — ze Rn | | ed iS ni EEE ens IF mf =r ee Am D= Ae 5 er ed af Ee Ad Mme B pf ge 8 : zal 5 | R k TW E Bi li 55 E E | IF E nl # IE ' kj ER En | ra, LET Â | EE 7, == rn ie nen | gen p Ei en Ll EN : Fie: Ki Fj A: ET ‚} 8 Ee Ken Er EN tE en 0 am WE te RE TE me Nd A Van. EN % Woningaanbod X Historisch twikkeli Corporatiewoningen die jaarlijks vrijkomen Jaarlijkes vrijkomende corporatiewoningen Aantal woningen naar kwetsbaren # woningen # woningen Vanaf 2016 zijn er jaarlijks 1.600 à 1.800 vrijkomende woningen naar corporatiewoningen gegaan. Sinds kort is besloten om daar een vast jaarlijks aantal van 1.800 corporatiewoningen (ongeacht de mutatiegraad) voor kwetsbare doelgroepen vrij te maken. Deze afspraak is vastgelegd in de Samenwerkingsafspraken met de corporaties en huurderskoepels. In de prognose wordt rekening gehouden met twee scenario's: 1). De afspraak van 1.800 corporatiewoningen per jaar voor kwetsbare groepen blijft staan; 7-513 7.516 7.485 7-615 2). De afspraak wordt opgehoogd naar 1.950 6.626 6.931 corporatiewoningen per jaar voor kwetsbare >3 groepen. 1.566 1823 1648 1622 1785 Nog geen afspraken 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Bron: AFWC jaarbericht 2021, p. 14 21 a ge | en e Kad k Tj 4 haken e] — ze Rn | | ed iS ni EEE ens IF mf =r ee Am D= Ae 5 er ed af Ee Ad Mme B pf ge 8 : zal 5 | R k TW E Bi li 55 E E | IF E nl # IE ' kj ER En | ra, LET Â | EE 7, == rn ie nen | gen p Ei en Ll EN : Fie: Ki Fj A: ET ‚} 8 Ee Ken Er EN tE en 0 am WE te RE TE me Nd A Van. EN In een hoog scenario komen we ca. 15.400 woningen tekort voor X% kwetsbare groepen In 2030 Vraag, aanbod en tekort bij hoog scenario (vraagontwikkeling hoog, aanbod 1.800 p.j.), cumulatief, 2021-2030 33-800 ne, Vraag At 30.600 Vraag 27.500 5 24.200 -15.400 Tekort - din 20.900 14-000 ús -12.600 Aanbod 17-700 -11.200 14.00 18.400 45 "9-700 16.600 11.100 8.300 14.800 13.000 6.900 11500 3 In de periode 2021 t/m 2030 zijn er 7-400 -5.300 00 33-800 nieuwe huishoudens met een 6 3.4 woonbehoefte. Er is een aanbod 3.800 | "3.600 7.500 voorzien van 18.400. Hierdoor onstaat $°1.900 5.800 een oplopend tekort tot 15.400 1.900 3-800 woningen in 2030 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 Bron: analyse op basis van CBS prognoses bevolkingsontwikkeling, vraagontwikkeling kwetsbare groepen in Amsterdam 2016-nu;, interne inschattingen; zie voor meer detail analyses H2 en H3 23 In een laag scenario komen we ca. goo woningen tekort voor X% kwetsbare groepen In 2030 Vraag, aanbod en tekort bij laag scenario (vraagontwikkeling laag, aanbod 1.950 p.j.), cumulatief, 2021-2030 > 20.700 âii - oo s 18.900 \ 19.800 Ht -1.100 17.200 \ 17.800 5 =1.300 15-300 | 15900 Tekort -1.400 13-500 Ì 13.900 GS 11.700 Ï "1.500 Aanbod 12.000 9.900 ! -1.700 | 10.000 -1.800 7.900 8.100 In de periode 2021 t/m 2030 zijn er -1.800 . . 5.900 20.700 nieuwe huishoudens met een 6.100 woonbehoefte. Er is een aanbod 3.800 [-900 voorzien van 19.800. Hierdoor onstaat 4-000 een oplopend tekort tot goo woningen $ -1.90° in 2030 1.900 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 Bron: analyse op basis van CBS prognoses bevolkingsontwikkeling, vraagontwikkeling kwetsbare groepen in Amsterdam 2016-nu;, interne inschattingen; zie voor meer detail analyses Ha en H3 24 x% % verzicht verdeling van corporatiewoningen per doelgroe % O ht verdeling porat gen per doelgroep Verdeling van woningen per doelgroep, 2016 - 2020 NN Statushouders 1.270 1.057 716 975 674 Statushouders in corporatiewoningen 845 536 Lbh 483 452 Statushouders in tijdelijke huisvesting 425 521 272 492 219 Wonen met begeleiding 356 962 64,6 517 656 Omslag MO/BW Volwassenen o A41 289 417 Omslag MO/BW Gezinnen 0 0 98 165 Omslag Slachtoffers Huiselijk Geweld 0 25 6 4 (Overlastgevende) Multiprobleemgezinnen 9 12 12 0 Uitstroom MO Volwassenen 294 391 12 1 Omslag Jonge Moeders 27 42 30 11 Omslag Jongvolwassenen 16 17 60 27 Housing First 8 20 1 0 Overige? 2 14 9 31 Wonen zonder begeleiding 365 325 558 622 674 Sociaal Medisch Urgenten 265 278 413 531 541 Rolstoelurgenten 50 42 30 74 Gezinnen in crisisopvang 12 4 36 35 Slachtoffers Huiselijk Geweld 38 o 24 21 Mantelzorg 0 1 0 1 Slachtoffers mensenhandel / Uittredende sekswerkers o o 1 2 1. Voor 2018 waren cijfers in verdre detail niet beschikbaar; 2. Laatste Kans, Treiteraanpak, Het Verbond van 100, Nieuwe Kans, Experimenteerruimte/DBT, Wlz-permanent, OVV, medisch opvangproject ongedocumenteerden Bron: Jaarreportages PHKG 2016 — 2020; 'Projectenlijst nieuwe huisvestingslocaties voor statushouders’; data aangeleverd door Eline v. Veen 25 % % X Statushouders - kerncijfers Historische ontwikkeling Ee __Prognose benodigd aantal woningen — OL ME EEC EEN ETE EE EE EE EN EEEN EZ EN Opgave, personen 2.989 2.044 1.631 1.085 791 1.284 eso0 ee L 050 260 2 Ts Loo hee suo Taakstelling vanuit het Rijk 1.983 1.112 1.049 580 702 1.211 no 2 2 0 20 an dao 240 Achterstand- stand 1 jan. 1.006 932 582 505 86 21 - - - - - - - - - Ruggensteunregeling - - - - 3 52 438 308 314 122 54 128 128 o o Gehuisveste statushouders 2.057 1.462 1.126 999 767 ? - - - - - - - - - Achterstand — stand 31 dec. 932 582 505 86 21 0 - - - - - - - - - Opgave, huishoudens? 1.944 1.428 1.209 1.050 693 970 E8s0 Te Lo Se 80 soo ro to vs = 60 - 60 — 60 - — — — — 80 — Taakstelling vanuit het Rijk 1.323 753 839 558 614 goo Weco 100 4 920 a to to “io “eo 4 co Achterstand — stand 1 jan. 621 674 370 493 76 16 - - - - - - - - - Ruggensteunregeling - - - - 3 50 440 310 310 120 50 130 130 o o Aantal woningen 1.270 1.057 716 975 674 Tijdelijke bouw 425 521 272 492 219 Corporatiewoningen 845 536 Lbh 483 455 1. 2021 is ook een inschatting o.b.v. cijfers die al wel bekend zijn, bij totaal benodigd aantal woningen wordt in 2021 het cumulatief tekort opgenomen; 2.Let op: betreft een inschatting obv berekening bezettingsgraad Bron: Voortgangrapportages PHKG 2016-2020; data aangeleverd door Anna Koolstra ; CBS bevolkingsprognoses; Memo ‘Schattingen aantal woningen nodig voor statushouders 2021-2024: Taakstelling en ruggensteunregeling’ (27 juli 2021) 26 x% % erncijfers X MO/BW -k jf Historische ontwikkeling Ee __Prognose benodigd aantal woningen — Nn EE EE EEEN EEN EN ENE EN EN EN EEN EN EN Jaarlijkse opgave 8 8 1.477 1.586 1.671 1.795 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 Jaarlijkse instroom ? ? 925 835 602 780 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 680-880 MO/BW ? ? 845 755 522 7oo 600-800 600-800 600-800 600-800 600-800 600-800 600-800 6o0-Boo 600-800 overige doelgroepen ? ? 80 80 80 80 80 80 80 80 80 80 80 80 80 Achterstand, begin jaar ? ? 552 751 1.069 1.015 -- -- -- -- -- -- -- -- -- MO/BW wachtlijst begin jaar ? ? 552 751 1.011 988 -- -- -- -- - - -- -- - Achterstand overige groepen ? ? ? ? 58 107 - -- -- - - - -- -- „ Wachtlijst MO/BW en overige, einde jaar 2? 552 751 1.069 1.015 ? Aantal corporatiewoningen 356 962 646 517 656 Woningen met begeleiding MO/BW 337 916 ? 495 625 Woningen met begeleiding overige 19 46 ? 22 31 1. 2021 is ook een inschatting o.b.v. cijfers die al wel bekend zijn, bij totaal benodigd aantal woningen wordt in 2021 het cumulatief tekort opgenomen Bron: PHKG 2016-2020, Memo 'Aanscherping Nadere Regel Urgenties en uitkomst expert-meetings’ (20 juli 2021); data ontvangen van Martin Louwe 27 x% % %X Sociale-/ of medische indicatie - kerncijfers Historische ontwikkeling Ee __Prognose benodigd aantal woningen — Nn FM CH ON OE EEEN OCO A ON AEN A EN ON OE ANC EEN EEN Jaarlijkse opgave 1.011 540-890 Dove Se 5e 220 0 So Eko 1360 Verstrekte urgentieverklaringen 323 329 529 602 698 515 500-850 Lo 0 leo 250 en eo 200 Leo Achterstand, begin jaar ? 58 109 225 296 453 Opgave overig doelgroepen ? ? ? ? ? 40 40 40 40 50 50 50 50 50 50 Achterstand, einde jaar 58 109 225 296 453 Aantal woningen 365 325 558 622 674 SMU 265 278 413 531 542 Andere groepen 100 47 145 91 133 1. 2021 is ook een inschatting o.b.v. cijfers die al wel bekend zijn, bij totaal benodigd aantal woningen wordt in 2021 het cumulatief tekort opgenomen Bron: PHKG 2016-2020, Memo 'Aanscherping Nadere Regel Urgenties en uitkomst expert-meetings’ (20 juli 2021); data ontvangen van Martin Louwe; CBS bevolkingsprognoses 28
Onderzoeksrapport
28
train
> Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van % Amsterdam 08-07-2014 X Oost Jaar 2014 Registratienummer Z-14-07597 / INT-14-01635 Onderwerp Principeprofiel Weesperzijde Onderwerp: Vaststellen DO Principeprofiel Weesperzijde nk Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost === == == Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 17-6-2014 mmm =N Overwegende dat: m0 -__Het principeprofiel een duidelijk en belangrijk kader vormt voor het dagelijks ze beheer en de toekomstige inrichting van de Weesperzijde; =S -__ Het principeprofiel tot stand is gekomen op basis van opbrengsten uit nk langdurige participatie rondom het programma ‘Amsteloever'; TO -__Op voorliggende principeprofiel inspraak heeft plaats gevonden waarvan de opbrengsten zijn opgenomen en verwerkt in bijbehorende Nota van Beantwoording. Gelet op: -__Hetfeit dat op 15 mei 2012 het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost het plan van aanpak Amsteloever heeft vastgesteld. Hierin is het opstellen van een principeprotiel voor de Weesperzijde als maatregel opgenomen; - Het feit dat de commissie ORF van 19 juni 2012 het plan van aanpak Amsteloever heeft besproken en akkoord bevonden; - Het feit dat het dagelijks bestuur op 18-06-2013 het Concept Principeprofiel Weesperzijde vrij gegeven heeft voor inspraak. Besluit: 1. Het Principeprofiel Weesperzijde met bijbehorende Nota van Beantwoording vast te stellen. Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost Liane Pielanen, Ivar Manuel, secretaris voorzitter Afschrift: 4
Besluit
1
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1118 Publicatiedatum 4 oktober 2017 Ingekomen onder AO Ingekomen op woensdag 27 september 2017 Behandeld op woensdag 27 september 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Dijk inzake de Investeringsnota Sluisbuurt (maak een maquette). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Investeringsnota Sluisbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1047). Overwegende dat: — het goed is om Amsterdammers te betrekken bij de planvorming voor de Sluisbuurt en de mogelijkheid te geven om zich een goed beeld te vormen van deze nieuwe wijk en de verhouding met de omgeving; — het bij eerdere stadsuitbreidingen en projecten gebruik is geweest om een grote maquette te maken van de plannen, en deze tentoon te stellen voor raadsleden en andere geïnteresseerden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij de uitwerking van de plannen voor de Sluisbuurt een maquette te laten maken van de toekomstige Sluisbuurt en de omgeving, en deze publiekelijk ten toon te stellen zodat Amsterdammers zich daar een goed beeld van kunnen vormen. De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma T.W. Dijk 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1968 Ingekomen op 27 november 2019 Ingekomen onder E Behandeld op 27 november 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Nanninga inzake de actualiteit over rovende asielzoekers (gezamenlijke aanpak problemen vreemdelingentoezicht) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Poot, Nanninga en Boomsma inzake rovende asielzoekers in de binnenstad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1849). Constaterende dat: — de politie bevestigt dat jaarlijks vele honderden asielzoekers in Amsterdam worden opgepakt omdat zij betrokken zijn bij criminaliteit in de stad; — de politie heeft bevestigd dat in 2019 tot nu toe 750 zakkenrollers in de Amsterdamse binnenstad zijn opgepakt, en dat een substantieel deel van deze zakkenrollers uit (al dan niet goed georganiseerde) asielzoekers bestaat; Overwegende dat: — Nederland en Amsterdam in het bijzonder gebaat zijn bij een effectieve uitvoering van het immigratie- en asielbeleid en het vreemdelingentoezicht; — het uitvoeren van het vreemdelingentoezicht alsmede het aanpakken en uitzetten van criminele asielzoekers zaken zijn waarin gemeenten en het rijk moeten samenwerken voor effectieve uitvoering. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In overleg te treden met de staatssecretaris Broekers-Knol om aan te dringen op een consequente en strikte uitvoering van het vreemdelingentoezicht, om zo de verantwoordelijkheid voor de overlast door en aanpak van bepaalde groepen asielzoekers niet geheel op Amsterdam af te wentelen. Het lid van de gemeenteraad A. Nanninga 1
Motie
1
discard
VN2023-023949 Raadscommissie voor Financiën, Kunst Ituur, Diversiteit Kunst en Cultuur x Gemeente bras . ore Dn 1e 5 FKD en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), % Amsterdam en en Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, % Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Portefeuille TekalduisediadiaalwsiefrBadrtmedia) Agendapunt 6 Datum besluit 21 november 2023 Onderwerp Adviseren om de Publieke Omroep Amsterdam aan te wijzen als lokale publieke media-instelling voor de periode 2024-2029 De commissie wordt gevraagd Te adviseren over bijgaande raadsvoordracht om het Commissariaat voor de Media te adviseren om de concessie voor de lokale zendgemachtigde voor de periode van 2024-2029 te verlenen aan de Publieke Omroep Amsterdam. De Publieke Omroep Amsterdam voldoet aan de wettelijke eisen die de Mediawet stelt. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet Mediawet 2008, artikel 2.61. tweede lid. Bestuurlijke achtergrond * Op 14 juli 2020 heeft het Commissariaat voor de Media besloten het advies van de gemeenteraad (besluit d.d. 11 juli 2019) te volgen en de Publieke Omroep Amsterdam (POA) aan te wijzen als zendgemachtigde van 26 janvari 2019 tot en met 26 januari 2024. e Inhet Amsterdams Akkoord 2022-2026 zijn extra middelen gereserveerd voor lokale media, waaronder de Amsterdamse stadszender. * Op 21 april 2022 is er een bestuurlijke reactie gegeven op de evalvatie aanwijzing lokale omroep Amsterdam (met de raadsinformatiebrief) ter afhandeling van motie 133 d.d. 11 juli 2019. Deze motie betrof de aanwijzing van de Publieke Omroep Amsterdam als lokale J JZIng Pp omroep voor de periode 2019-2024 (trekken van lessen voor de toekomst). Hierbij is het rapport ‘Procesevalvatie aanwijzingsprocedure en toekomstverkenning lokale publieke omroep Amsterdam’ van het onderzoeks- en adviesbureau KWINK groep ter kennisgeving aangenomen. De aanbevelingen uit dit onderzoek zijn grotendeels opgevolgd (zie hieronder). * Op 15 februari 2023 heeft de gemeenteraad het Commissariaat voor de Media positief geadviseerd over de hertoetsing van de representativiteit van de Mediaraad (programmabeleidbepalend orgaan / pbo) van de Publieke Omroep Amsterdam op basis van de gemeentelijke uitbreiding met Weesp. Op 28 maart 2023 heeft het Commissariaat voor de Media dit advies overgenomen. * Op 10 mei 2023 heeft de raad de nota ‘Aanwijzing lokale publieke omroep concessieperiode 2024-2029’ vastgesteld. In deze nota is op hoofdlijnen een opdracht beschreven voor de lokale publieke omroep voor Amsterdam; hierbij zijn de aanbevelingen uit de evaluatie grotendeels opgevolgd. Daarnaast is hierin het proces beschreven van de aanwijzing van de lokale publieke omroep voor de concessieperiode 2024-2029. * Inde raadsvergadering van 20 september jl. is de brief inzake advies aanwijzing lokale omroep van het Commissariaat voor de Media van 28 juli 2023 als raadsadres ter afhandeling in handen gesteld van het college van B&W. * Op 6 november jl. is via de dagmail een raadsinformatiebrief verstuurd (tevens aangeleverd voor de commissie FKD van 23 november 2023) waarin een toelichting wordt gegeven op de Gegenereerd: vl.14 1 VN2023-023949 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D msterdam Kunst en Cultuur % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Ter adyisetihgaanederppen in het aanwijzingsproces van een lokale publieke omroep, de rol en taak van de gemeente en een bijgestelde planning. Reden bespreking Zie raadsvoordracht. Uitkomsten extern advies NVT Geheimhouding NVT Uitgenodigde andere raadscommissies NVT Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Brief Commissariaat voor de Media inzake advies aanwijzing lokale AD2023-088010 omroep.pdf (pdf) AD2023-088011 | Brief Publieke Omroep Amsterdam.pdf (pdf) AD2023-082927 Commissie FKD Voordracht (pdf) AD2023-088012 Concessiebeleidsplan POA 2024-2029.pdf (pdf) Raadsvoordracht Adviesaanvraag aanwijzing lokale publieke omroep voor AD2023-088015 Amsterdam.docx (msw12) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) EZC, Merel Oord, Beleidsadviseur Lokale Media merel.oord@&amsterdam.nl, 06 4135 0833 Gegenereerd: vl.14 2
Voordracht
2
discard
Positionpaper Koers Samen Nieuw-West Versie: 13 september 2022 Van: Samir Bashara (programmadirecteur) Aan: de alliantie Samen Nieuw-West Geachte leden van de alliantie, We zijn alweer een klein halfjaar onderweg sinds mijn aantreden als programmadirecteur voor de alliantie Samen Nieuw-West. In dat halve jaar is er veel gebeurd. Wat hebben we gedaan? In een reeks individuele en collectieve gesprekken is kennis gemaakt en (soms diepgaand) doorgesproken over onze gezamenlijke opgave. Er is gereflecteerd op waar we vandaan komen en waar we naartoe onderweg zijn, of zouden moeten zijn. Er is vertrouwen gevraagd en uitgesproken. Er is open gesproken over wat er is bereikt, maar ook over wat beter kan / moet. Over waar we elkaar nog niet goed verstaan en dat we samen naar een hoger ambitie-niveau streven dan tot nu toe is behaald. Het reeds verzette werk is ondertussen wel vastgelegd in het door de alliantie vastgestelde Startdocument Samen Nieuw-West (SDNW). In verschillende doorbraakteams wordt hard gewerkt aan (bestedings)voorstellen om te komen tot concrete resultaten rond enkele in dat SDNW geformuleerde doorbraken. Ook wordt er steeds effectiever samengewerkt bij het aanvragen van rijksmiddelen. Sowieso is de lijn met de Rijksoverheid versterkt en is het commitment vanuit die Rijksoverheid recent geconcretiseerd en geïntensiveerd. Tevens wordt er geïnvesteerd in samenwerking met ander NPLV-gebieden -zowel binnen Amsterdam als in de rest Nederland- ten einde van elkaar te leren en ook samen op te trekken waar dat meerwaarde heeft. En -last but certainly not least- trad er kort voor de zomer een nieuwe coalitie aan in Amsterdam, die de masterplannen Zuidoost, Nieuw-West en de Aanpak Noord expliciet opnam in haar coalitieakkoord, inclusief een significante financiële reservering en de keuze om, naast de burgemeester als voorzitter van de allianties, ook andere collegeleden (in de rol van ‘dedicated’ wethouders) expliciet te verbinden aan de gebieden. We hebben, kortom, niet stilgezeten en bevinden ons inmiddels in een zodanig vernieuwde context dat het moment is aangebroken voor een doorstart. In deze positionpaper tracht ik uiteen te zetten hoe ik denk dat die doorstart eruit zou moeten zien (wat, wie, hoe, wanneer). Ik zet uiteen welke richtinggevende stappen ik de komende tijd voor mij zie. Ik schets welke structuur daar mi. bij zou passen. Ik ga kort in op de specifieke positie van inwoners. Tot slot zet ik e.e.a. “in de tijd’. Wat gaan we doen? In het proces dat tijdens het jaar voor mijn komst is doorlopen, heeft de huidige alliantie samen met de kwartiermaker en haar team een aantal stappen gezet. Er is geanalyseerd, er zijn ambities gedefinieerd en er zijn doorbraken geformuleerd. Sterk is dat (een deel van) die doorbraken een duidelijk handelingsperspectief opleveren, waarop concrete actie kan worden ondernomen. Ik bepleit nadrukkelijk dat de activiteiten die reeds op gang zijn gekomen rondom deze doorbraken, onverkort worden voortgezet. Dit geldt voor de activiteiten rondom de genoemde doorbraken, alsmede voor een aantal lopende buurtprojecten / -aanpakken. Er ligt dus een basis die voldoende aanknopingspunten geeft voor concrete actie per ommegaande. Tegelijkertijd leeft vrij breed het gevoelen dat de doorbraken onderling erg verschillen van aggregatieniveau en tevens niet altijd even concreet geformuleerd, dan wel duidelijk terug te herleiden zijn tot de overkoepelende doelen en ambities. Een veelgehoorde weerklank is dat de huidige doorbraken eigenlijk een te smalle vertaling zijn van die ambities. Veel van de gevoerde gesprekken leerden bovendien dat ‘we’ geneigd zijn te denken dat we met zijn allen wel ongeveer dezelfde overkoepelende beelden hebben bij de opgaven en de redenen waarom we dit allemaal doen. Echter, bij scherp doorvragen blijkt dat die beelden in werkelijkheid niet zelden significant uiteenlopen. Dit is een euvel dat zich, zo leert de ervaring, helaas vaker voordoet bij programmatische aanpakken; men veronderstelt het op de hogere abstractieniveaus eens te zijn, waardoor waarden, opgaven en doelen op die niveaus als vanzelfsprekend worden beschouwd. Het gevolg daarvan is dat ze vaak te impliciet blijven en onvoldoende tegen het gezamenlijke licht worden gehouden. Daardoor ontstaan op lagere abstractieniveaus (afspraken, middelen en uitvoering) misverstanden en vertaalproblemen die verstorend en demotiverend werken. Het ontbreekt namelijk de facto aan een duidelijk gezamenlijk vertrekpunt. Dit gegeven, gecombineerd met de eerder benoemende veranderde context, brengt mij ertoe voor te stellen ons te herpakken op het niveau van waarden en (daaruit voortvloeiende) opgaven, alvorens de doorvertaling te maken naar uitvoering. Daarmee knippen we het proces om te komen een totale programmering dus in tweeën. Het eerste deel zal landen in een Koersdocument, wat na voltooiing wordt ondertekend als convenant. Het tweede deel landt vervolgens in uitvoeringsplannen die wij op basis van het Koersdocument kunnen maken. Om te duiden in welke componenten beide onderdelen uiteenvallen, baseer ik mij losjes op een instrument (de communicatieladder) dat zijn oorsprong vindt in de communicatiekunde, maar zich ook prima leent voor waardegestuurd programmeren. Het is in feite een iteratief model. te Ò e „oe zat A Why “ ae? N° % ca „o® A) "\ Se &, x KC Ne What KA ve Ke et de ò ò° o° Ns ge gee ae of ° G: ee ge Kk xe ce) no D 0 ae How TK pe KOR Rs EK) oï KN ee Pa xc o% < 0 ve De bovenstaande afbeelding geeft dat iteratieve model weer. Zoals te zien, leidt het de gebruiker van het hoogste naar steeds lagere abstractieniveaus. Wanneer al deze stappen volwaardig worden doorlopen, zijn concrete interventies (die zich in de onderste helft van de ladder bevinden) altijd volledig terug te herleiden tot hun overkoepelende aanleiding. Om een lang verhaal kort te maken, is mijn analyse dat i.h.k.v. het Masterplan Nieuw-West met name op de bovenste treden van dit proces (veel) te weinig scherpte is gecreëerd. De opgave is daardoor grotendeels geformuleerd op het niveau van doelen en alle lagere abstractieniveau die daarna komen. Zoals gezegd, is dit een neiging die we veel zien bij programmatische aanpakken en dat is ook wel begrijpelijk. Er wordt immers urgentie gevoeld en daardoor domineert al snel de behoefte aan ‘concreet’ worden (“we moeten niet praten maar dóen”}. Maar ‘op een fundament van schotsen kun je geen huis bouwen’, zei een oud-collega van mij ooit eens. Voor een écht gezamenlijk koers die over langere tijd richting kan geven, is een significant steviger basis nodig op die hoogste abstractieniveaus dan wat tot nu toe op papier is gezet. Een basis waar bovendien expliciet commitment aan wordt uitgesproken. Koersdocument Dit been zou ik willen bijtrekken in de vorm van een Koersdocument dat is opgebouwd vanuit waarden (per domein geformuleerd), die via een analyse van de werkelijkheid (“fn welke vorm en mate wijkt die werkelijkheid af van de geformuleerde waarde?”) wordt vertaald naar de maatschappelijke opgaven. De bestuurlijke verantwoordelijkheid / opgave die daar weer uit voortkomt, leidt tot een opdracht die de alliantie aan zichzelf geeft. Dat geheel (waardepropositie-analyse-opgaven-opdracht) laat zich ondertekenen als een convenant, op basis waarvan de programmadirecteur met zijn team de opdracht krijgt voor de alliantie het vervolgproces te organiseren en faciliteren. In onderstaande afbeelding is het proces om het Koersdocument langs op te bouwen weergegeven. Per domein Kansen voor de Jeugd; Wonen en leefomgeving; Werk &Ondernemerschap; Democratisering; Veiligheid G) Waarde(n) Voorbeeld “Elk kind heeft recht op optimale ontwikkelkansen” @) Analyse Wat is de werkelijke situatie? ©) Maatschappelijke opgave(n) Het verschil tussen 1 en 2 is de maatschappelijke opgave } Q Bestuurlijke opgaven De maatschappelijke opgave vertaalt zich naar een bestuurlijke verantwoordelijkheid… …die vervolgens leidt tot een opdracht aan de onszelf die wordt overgedragen aan het Opdracht programmateam om concreet vorm te geven Koersdocument = Convenant De totale set aan waarden en daaruit voortvloeiende opgaven landen in het Koersdocument als opdracht die de alliantie zichzelf geeft en die zij in commitment ondertekent als Convenant. Het programmateam faciliteert en ondersteunt vervolgens het proces om dit door te vertalen naar concrete uitvoeringsplannen Het in de afbeelding gebruikte voorbeeld illustreert hoe de werkwijze eruit zou kunnen zien om vanuit één zo’n waarde, via analyse en het vervolgens benoemen van de opgaven te komen tot een concrete opdracht. Bij de waarde dat elk kind recht heeft op optimale ontwikkelkansen, bedoelen we dat het zich zou moeten kunnen ontwikkelen naar gelang zijn of haar potentieel en niet (significant) gehinderd zou mogen worden door allerhande omgevingsfactoren. Uit de analyse zal blijken dat hiervan in (delen van) Nieuw-West lang niet altijd sprake is. Belemmerende (structurele) factoren op allerlei terreinen, zorgen er dus voor dat kinderen die daar leven een oneerlijke kans krijgen t.o.v. Amsterdamse kinderen die onder gunstiger omstandigheden leven. Dat verschil levert de maatschappelijke opgave op om die investeringen te doen in (de omgeving van) deze kinderen die nodig zijn om deze verschillen te compenseren dan wel weg te nemen. De rode draad zal zijn dat er ongelijk geïnvesteerd moet worden om (grofweg) gelijke kansen te realiseren. De uitwerking en uitsplitsing daarvan in deelopgaven, laat zich vervolgens vervatten in een concrete opdracht die de alliantie aan zichzelf en het programmateam geeft. Nadat dit Koersdocument is samengesteld en de alliantie haar als convenant heeft ondertekend, is er een solide, richtinggevende basis gecreëerd voor de langere termijn. Door op het ‘waarom’- en het ‘wat’-niveau écht scherp te stellen, worden daaruit voortvloeiende acties namelijk veel beter terug te herleiden tot hun aanvankelijke oorsprong. Dit Koersdocument moet zodanig op hoofdlijnen zijn opgebouwd, dat partijen die zelf geen onderdeel zijn geweest van het scheppingsproces zich er later bij kunnen aansluiten zonder dat dit ingrijpende herziening vergt. Het moet tegelijkertijd zodanig concreet zijn dat het tot een heldere opdracht leidt. Ten overvloede: we beginnen uiteraard niet bij nul. Een deel van dit werk is in eerdere stadia al gedaan en dat werk hoeft niet opnieuw. Door het echter aan te vullen, scherper te stellen en er een opdracht van te maken waaraan men zich concreet committeert, ontstaan de gezamenlijke taal en beelden waaraan het nu soms nog ontbreekt. Uitvoeringsplannen Als dit Koersdocument eenmaal is vastgesteld, volgt direct de uitwerking ervan in de vorm van uitvoeringsplannen. Als de opgaven per domein worden geformuleerd (wat het voorstel is), ligt het in de rede deze uitvoeringsplannen ook per domein op te stellen, met daarbij overigens uiteraard zeer veel oog en aandacht voor de onderlinge dwarsverbanden. Op het wie en het wanneer kom ik verderop terug. Waarden c Opgave Opgave Opgave A | 3 X N { N Á N Oo < Doel Doel Doel Doel Doel Doel m Analyse ° | | } } } } 2 z 5 \ z Uitvoeringsplannen o Maatschappelijke opgaven 8 Y } } } 0 v Projecten Maatregelen Acties Projecten C / \ N - m Bestuurlijke opgaven z Output 5 2 m Y s 5 \ \ / z 8 Out OPDRACHT ! Fa Monitoring } Evalueren & strategisch leren Ondertussen aan de slag Deze twee stappen (Koersdocument en vervolgens uitvoeringsplannen), moeten gaan bijdragen aan een steviger strategisch fundament voor de lange termijn. Echter, hoe belangrijk dit ook is; het betreft onvermijdelijkerwijs een proces van voornamelijk praten en schrijven. Het moge duidelijk zijn dat het, met het oog op de maatschappelijke urgentie en ook de geloofwaardigheid van het programma, absoluut noodzakelijk is dat naast dit strategische spoor, ook nu al zichtbare en concrete actie wordt ondernomen waar dat reeds kan. Dit doen we door projecten die lopen langs de lijn van reeds geformuleerde doorbraken, onverkort voort te zetten. Daarnaast bestaat er een aantal reeds lopende of recent startende / gestarte buurtprojecten in Nieuw- West, waarvan de kans van slagen met de juiste ondersteuning en stimulering vanuit het Masterplan sterk toeneemt. Er wordt momenteel gewerkt aan een overzicht van deze projecten en een voorstel hoe ons daartoe te verhouden. Belangrijk inzicht is dat gaande het overkoepelende proces, beelden en ambities met de tijd kunnen veranderen / ontwikkelen. Laat duidelijk zijn: we willen af van de ‘projectencarrousel’. Continuïteit / structurele ontwikkeling op de langere termijn is een nadrukkelijk fundament onder de aanpak. Continuïteit is echter iets anders dan rigiditeit, ook in een structureel doorlopend proces, project of een structurele aanpak, vindt doorontwikkeling plaats. We blijven te allen tijde nadenken en toetsen aan de realiteit. Wie gaan het doen (en hoe)? Om het proces voor het komende jaar, maar ook op de langere termijn efficiënt en effectief vorm te geven, stel ik enkele structuurveranderingen voor. Alliantiebestuur Het eerste voorstel is om te komen tot een alliantiebestuur (AB) van 10 tot 15 ‘sectorverantwoordelijke’ estuurders / leden die gezamenlijk het volledige veld -inclusief het bewonersperspectief- van de betrokken bestuurders / leden di lijk het volledi Id -inclusief het b tief: de betrokk domeinen kan vertegenwoordigen. Dit houdt dus in dat het lid dat bijvoorbeeld het primair onderwijs (PO) vertegenwoordigt, geacht wordt het betrekken en mobiliseren van het volledige PO-veld in Nieuw-West tot zijn of haar verantwoordelijkheid te rekenen (hierbij uiteraard in raad en daad ondersteund door de programma- directeur en zijn team). We starten immers weliswaar met een bestaande ‘coalition of the willing’ (die grotendeels al in de huidige alliantie actief is), maar als we echt verschil willen maken, zal die coalitie zich moeten gaan uitbreiden tot liefst sectorbreed commitment. Dit AB komt in gestage frequentie, onder voorzitterschap van de burgemeester bij elkaar en is de directe opdrachtgever van de programmadirecteur. Daarnaast vormt dit bestuur dus de kerngroep van een (nog verder te ontwikkelen) ‘brede alliantie’ die zowel in collectief verband als op sector- / domein-niveau wordt georganiseerd, met ondersteuning van het programmateam. De in het Koersdocument geformuleerde ‘opgaven’ (naar verwachting een handvol per domein) vormen onderling te verdelen portefeuilles binnen dit bestuur. Buurtinitiatieven Po Brede Allia ntie Ò Vo Ko / à af Ö n BSO fn . f m Ik î Corporaties Wonen & Kansen voor 2 m e A û 2 ú) Leefomgeving fi de Jeugd ot e fn m e m 5 î î mn OM e î m Î . m e Nn 2 Werkgevers AB Ü m î m 5 Î m ° î m . m Werk & es e mi m ° m . Veiligheid m e m Ondernemerschap ee 5 ® e 2 m e 4) Politie m . m î m e î Intermediairs qì q m . N NN ° î m Ì Democratisering m e m e n în Eigenaarschap ACVZ î m î m î . â úd Inclusie â î î î î m Bewoners Sociale basis î iik . î î m Welzijn | Buurtteams ik e î m Programmadirecteur / Programmateam Zoals in de linker afbeelding te zien, bepleit ik een iets andere domein-indeling dan momenteel gehanteerd wordt bij de Doorbraakteams (DBT’s). In de diverse gesprekken is mijn overtuiging gegroeid dat de opgaven zich logischer laten organiseren langs de hier geschetste indeling, waarbij benadrukt wordt dat het zicht houden op de onderlinge dwarsverbanden en samenhang cruciaal is. Overigens zijn de daaromheen genoemde participanten niet per se een definitieve of uitputtende opsomming. De rol van de gemeentebestuurders verschilt: de burgemeester fungeert als overkoepelend voorzitter voor de gehele alliantie, terwijl de wethouder vanuit de ‘centrale stad’ en de stadsdeelvoorzitter vanuit het stadsdeel gezamenlijk de gemeente als alliantielid vertegenwoordigen. De positie van de gemeente is in de basis gelijk aan die van elke andere partij in de alliantie. Tegelijkertijd moge duidelijk zijn dat de rol van de gemeente in de praktijk vaak bovengemiddeld groot is. Het is een gezamenlijke uitdaging ervoor te zorgen dat de gelijkwaardigheid in de alliantie geborgd wordt. Het vraagt enerzijds volwaardige inzet en anderzijds rolvastheid van álle partijen. Noblesse oblige. Opgaveteams De opgaven zijn uiteraard niet de enkelvoudige verantwoordelijkheid van hun portefeuillehouder in het AB. Daarom is het tweede voorstel om de DBT’s door te ontwikkelen tot Opgaveteams (OT’s). We breiden het aantal uit tot vijf OT’s die elk één van de domeinen vertegenwoordigen, maar daarnaast dus nadrukkelijk en structureel oog hebben voor de dwarsverbindingen tússen die domeinen. De leden van het AB zitten allen in één (of indien gewenst meer) van deze OT’s en vervullen daar een trekkende rol. Verder kan eenieder die een concrete bijdrage te leveren heeft aan de opgaven, zitting krijgen in een OT. Wel stellen wij voor dat mandaat / beslissingsbevoegdheid binnen de eigen organisatie een randvoorwaarde is voor deelname. Zeker in de nu komende fase (van het maken van het Koersdocument, respectievelijk uitvoeringsplannen) is het elementair dat degenen die dit proces met elkaar aangaan zgn. ‘eindbeslissers’ zijn in hun eigen omgeving (dus directie- of bestuursniveau). Er worden immers koersbepalende afspraken gemaakt. In een later stadium (wanneer het zwaartepunt meer op uitvoering komt te liggen), kan samenstelling altijd heroverwogen worden naar gelang de veranderde taken en rollen. De taken van wat nu nog de DBT’s zijn, worden onverkort voorgezet onder verantwoordelijkheid van de nieuwe OT’s. Daarnaast passeren hier logischerwijs ook de diverse buurtprojecten met regelmaat de revue. De OT’s hebben, kortom, een bredere en zwaardere rol dan de DBT’s op dit moment nog hebben. Er ligt een grotere verantwoordelijkheid op inhoud per domein. Ze spelen een grote rol in het ‘vullen’ van het Koersdocument en zelfs de leidende rol (ondersteund door het programmateam) in het daaropvolgende proces om te komen tot uitvoeringsplannen. Daarnaast ligt het in deze vernieuwde opzet in de rede hen ook een belangrijkere taak toe te kennen in het blijvend doorontwikkelen van maatschappelijke analyse (de wereld verandert immers doorlopend} en daarbijbehorende nieuw inzichten / ideeën / instrumenten. Programmateam Om de programmadirecteur (PD) heen wordt het programmateam (PT) uitgebreid en toegespitst op hoe de alliantie is ingericht. Er wordt een vijftal strategisch procesmanager (SPM’s) geworven die samen met de de PD het inhoudelijk-strategische hart vormen van het programmateam. Deze SPM'’s gaan rollen vervullen op inhoud, proces én gebied. Elk van hen krijgt één van de vijf inhoudelijke domeinen in portefeuille. Zij vormen (samen met de PD) hét aanspreekpunt voor partijen en betrokkenen in het betreffende domein. Zij gaan hechte samenwerking aan met het bijbehorende OT en het achterliggende veld. Deze SPM'’s zullen van een dusdanig kaliber zijn dat zij in alle opzichten een stevige en geloofwaardige partner zijn voor de inhoudelijk betrokken partijen. Zij hebben kennis van en visie op de inhoud en kunnen zich daardoor manifesteren als aanjager en koersbewaker, in samenwerking met de betrokken leden van de brede alliantie (waar het inhoudelijk primaat ligt). Daarnaast nemen de SPM’s enkele proces- en teamrollen voor hun rekening én omarmen zij vanuit het programmateam één of meer buurtprojecten. De PD en zijn team SPM’s worden ondersteund door een procesunit die het PT in de breedste zin faciliteert (secretarieel, control, teamontwikkeling, organisatie, etc.) en een communicatie-unit die het gehele scala van zowel interne als externe communicatie en informatiebeheer voor haar rekening neemt. Monitoring zal t.z.t. bij één van deze (of beide) teams ondergebracht worden. Ook zal er een financieel-strategische portefeuille worden ingericht. Een beknopt organogram van het PT: CUE Ce TT SPM nn SPM En Td | nn SPM mn Sd A A A A 4 Wetenschap en reflectie Als externe reflectie-functie voor de alliantie en het programmateam, is het voorstel om een (voornamelijk) wetenschappelijke denktank in het leven te roepen die gevraagd en ongevraagd advies kan geven, in elk stadium en op elk niveau van de activiteiten die worden ontplooid. Wetenschappers (en andere autonome denkkrachten) kunnen een zeer belangrijke functie vervullen in analyse, ontwikkeling van en reflectie op methoden / instrumenten, op het gebied van monitoring, enzovoort. Bovendien kan een dergelijke denktank strategisch inhoudelijk een inspiratie- en voedingsbron zijn voor de alliantie en het programmateam, alsmede een zinvolle rol vervullen bij periodieke herijking van de programmatuur. Influencers Verder denken we aan het werven van ambassadeurs voor Samen Nieuw-West in de vorm van bekende Nieuw- Westers. Er is een behoorlijke groep aan bekende (oud-}inwoners van het gebied, waarvan een deel expliciet blijk geeft van bereidheid om hun bekendheid en invloed ten goede in te zetten. Dit soort influencers kan een doorslaggevende rol spelen in de bekendwording, populariteit en daardoor effectiviteit van ons programma. Zij kunnen bovendien ook een rol spelen bij de inhoud. Het betreffen immers personen die binding met en positie in het gebied hebben. Zij kunnen zodoende een goede maatschappelijke antenne zijn voor de alliantie en het programmateam. Het voorstel is om de communicatie-unit een plan te laten ontwikkelen t.a.v. deze groep. Bewoners Eén van belangrijkste maar ook meest ingewikkelde vraagstukken, is hoe de inwoners van Nieuw-West bij dit alles op de juiste manieren (mede-J)eigenaar te maken. We staan met zijn allen voor die opgave en het komende jaar zal cruciaal worden in de uitdaging om Samen Nieuw-West niet alleen maar vóór maar ook ván de inwoners te maken. Het zal per vraagstuk of opgave verschillen welke vorm en welk moment daarbij het best past. Deze uitdaging vormt de primaire focus voor het toe te voegen / in ere te herstellen OT ‘democratisering, eigenaarschap en inclusie’, maar raakt evident aan alle domeinen en opgaven. Gezien het grote belang en de omvang van dit alles, is er ook een specifieke SPM voor dit domein aangetrokken (welke reeds is gestart). Deze SPM en dit OT zullen zich toeleggen op het ontwikkelen van een heldere filosofie, het instrumentarium dat daarbij hoort en de juiste positionering van inwoners bij datgene wat in het kader van Samen Nieuw-West wordt ontwikkeld. Daarnaast zullen wij bij de invulling van het te vormen AB ook verschillende plaatsen moeten vrijmaken voor leden die op verschillende manieren vanuit het perspectief van inwoners meekijken, -praten en -doen. Onder andere de eerder genoemde buurtprojecten vormen een uitgelezen kans om vorm en inhoud te geven aan wat ongetwijfeld een schakering aan methoden en instrumenten zal worden van soorten, maten en vormen van inwonerbetrokkenheid. Daarbij krijgt ‘community wealth building’ (CWB) een belangrijke plek in het masterplan. We streven dan ook naar een aantal concrete projecten in dat kader. Daarnaast is het de nadrukkelijk ambitie om de overkoepelende principes van CWB gaandeweg in het volledige masterplan de incorporeren. Alles overziend, is het van belang expliciet in o.a. het Koersdocument vast te leggen dat dit een ambitie van de hoogste orde is, maar ook expliciet te onderkennen dat daar nog veel in te ontwikkelen is. Feit is namelijk dat we er -hoewel dat een belangrijke component is- niet zijn met het toevoegen van een paar vertegenwoordigers / bewoners aan de alliantie. We zullen in alle opgaven (benoemen vraagstukken, bepaling prioriteiten, ontwerpen tot uitvoering) zeggenschap moeten organiseren en zodoende het uitgangspunt van cocreatie serieus nemen. Wanneer gaan we het doen? Het indicatieve tijdpad dat wij voor ogen hebben, is dat tussen nu en het einde van dit kalenderjaar wordt genomen voor het samenstellen van het Koersdocument. De komende tijd worden één op één-afspraken gepland met alle huidige alliantieleden om verder te spreken over invulling van dat proces, de nieuwe structuur en de inhoud. Daarnaast zijn diverse sessies in voorbereiding voor de alliantie als geheel. Gedurende deze zelfde periode willen we de omvorming en herinrichting van de DBT’s naar OT’s invullen, ten einde die ook in stelling te brengen om onderdeel uit te maken van dit proces. De SPM’s worden z.s.m. geworven en aangesteld, zodat ook zij hun rol kunnen spelen in het denken, de ondersteuning en de organisatie. Ook willen wij een poging doen in deze periode een (in eerste instantie vermoedelijk tijdelijke) locatie te vinden voor een programmabureau. Het lijkt wellicht een bijzaak, maar de overtuiging is dat dit sterk kan bijdragen aan de kenbaarheid en identiteit van Samen Nieuw-West. Verder werken we het plan voor een denktank uit en treden wij (indien akkoord) in contact met diverse wetenschappers / denkers met de vraag daar zitting in te nemen en ook een meedenk-rol te spelen in het lopende proces. Ondertussen lopen activiteiten rondom de bestaande doorbraken door. Tegelijkertijd wordt een plan gemaakt en opgeleverd aangaande het in het Masterplan onderbrengen / aan het Masterplan verbinden van een aantal concrete buurtprojecten. We streven ernaar in december of januari het Koersdocument af te hebben en een mooi, zichtbaar ondertekenmoment te organiseren. Meteen daarop volgend, begint de fase waarin de uitvoeringsplannen moeten worden gemaakt. De OT’s hebben daarin zoals gezegd een hoofdrol en moeten tegen die tijd dus volledig op toeren zijn. We streven naar uiterlijke oplevering van deze uitvoeringsplannen aan het einde van Q2 2023. In deze periode wordt ook het benaderen van potentiële influencers ter hand genomen. xe 2 1 ce var WS . … * Individuele gesprekken met Alliantieleden * Sessies met gehele Alliantie babai Aah structuur Alliantie Opstellen * Omvorming naar OT’s * Werving & aanstelling SPM's Uitvoeringsplannen * Locatie in de wijk Eee ee (incl. benaderen influencers) * Voorstel wetenschappelijke expertgroep * _ Verbinding met buurtprojecten Beslispunten De alliantie wordt gevraagd: 0. Kennis te nemen van de terugblik op het reeds gelopen proces; Wat gaan we doen? 1. Het volgens de voorgestelde werkwijze opstellen van een Koersdocument waaraan de alliantieleden zich kunnen committeren. 2. Het vervolgens concretiseren van het Koersdocument in de vorm van uitvoeringsplannen per domein. 3. Gedurende bovenstaand proces blijven inzetten op uitvoering, door voortzetting van: a. De lopende projecten langs de doorbraakrichtingen, zoals geformuleerd in het Startdocument Samen Nieuw West b. Lopende en nieuw op te starten buurtprojecten in Nieuw-West. Wie gaan het doen? 4. Het herinrichten van de Alliantie door: a. Het vormen een alliantiebestuur dat, onder voorzitterschap van de burgemeester, fungeert als directe opdrachtgever van de programmadirecteur en zijn team. b. Het ontwikkelen van een ‘brede alliantie’ die zowel in collectief verband als op sector- / domein-niveau wordt georganiseerd. c. Het doorontwikkelen van de huidige doorbraakteams naar vijf opgaveteams die elk één van de domeinen vertegenwoordigen. d. Het expliciteren van de ambitie dat bewoners mede-eigenaar zijn van Samen Nieuw-West, o.a. door het domein democratisering, eigenaarschap en inclusie en een daarbijbehorend autonoom opgaveteam (weer) toe te voegen. Met wie gaan we het doen (en hoe)? 5. Het inrichten van de voorgestelde programmaorganisatie, met als onderdelen: a. Het werven van vijf strategisch procesmanagers b. Het organiseren van een procesunit en een communicatie-unit ter ondersteuning van de programmadirecteur en de strategisch procesmanagers. c. Het in het leven roepen van een wetenschappelijke denktank. d. Het werven van influencers: bekende Nieuw-Westers, als ambassadeurs voor Samen Nieuw-West. Wanneer gaan we het doen? 6. De voorgestelde tijdlijn als uitgangspunt nemen voor de planning.
Onderzoeksrapport
9
val
VN2021-006582 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water rve verkeer en or x Gemeente M LW % Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt 6 Datum besluit n.v.t. n.v.t. Onderwerp Raadsbrief en nieuwsbrief oranje loper De commissie wordt gevraagd 1. Kennis te nemen van de raadsbrief over de voortgang van het programma Oranje Loper en de start van de werkzaamheden (bijlage 2) 2. Kennis te nemen van de nieuwsbrief over de start van de werkzaamheden, waaronder de aanleg van hulpbruggen en verleggen van kabels en leidingen (bijlage 2). Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet, leden 2 en 2: e Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). e Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Programma Oranje Loper vernieuwt de Nieuwezijds Voorburgwal en de straten en vaste bruggen van Paleis tot Mercatorplein. De bruggen zijn 100 jaar oud, in slechte staat en moeten worden vervangen. De straten zijn druk en verkeer zit elkaar regelmatig in de weg. We maken meer ruimte voor voetgangers, fietsers, groen en de tram en minder ruimte voor auto’s. De werkzaamheden zullen veel impact hebben, maar zijn nodig om Amsterdam veilig, leefbaar en bereikbaar te houden. Tijdens de commissie MLW 4 maart 2021 heeft het lid Berckenkamp (D66) de raadsbrief en de nieuwsbrief ter bespreking geagendeerd. Het college heeft op 23 juni 2020 ingestemd om de besluitvorming over de herinrichtingvan de straten in één uitvoerings- en kredietbesluit samen te voegen en dit bovendien tecombineren met het uitvoeringsbesluit van de negen bruggen. De raad is hier met een raadsbrief over geïnformeerd. We streven ernaar de raad dit vitvoerings- enkredietbesluit in juli voor te leggen. Reden bespreking Geagendeerd o.v.v. het lid Berckenkamp (D66). Uitkomsten extern advies nvt. Gegenereerd: vl.l1 1 VN2021-006582 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water rve verkeer en or % Amsterdam % Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2021-023138 Bijlage 1. Raadsbrief 20210215 (pdf) AD2021-023139 Bijlage 2. Nieuwsbrief oranje loper (pdf) AD2021-023132 Commissie MLW Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Verkeer en Openbare ruimte, Diana van Loenen, ambtelijk opdrachtgever, 06-14591142, [email protected] Gegenereerd: vl.l1 2
Voordracht
2
train
eN ir ei MEA, $ | Ee led | 5 nn Pe Ml | bne PN (NEE RE RT el kf ik ik Ld Ar EN EE Epse HERE St Die OE See MA md ij a Eee ne SAR a) HOT | En ae: Fi é ef ë ni, Mi ADN hf : BN las eN me == BP ad ai Nd * pe KE, Nea WE 2 ; ee ma == a é î " 8 dd ï = f Ì Ls Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam [E | Ea Inhoudsopgave 1 | Inleiding 3 1.1 Aanleiding voor het onderzoek 3 1.2 Onderzoeksdoel en onderzoeksvragen 3 1.3 Aanpak 4 1.4 Leeswijzer 4 2 | Context 5 3 | Onderzoeksopzet 6 3.1 Vooronderzoek 6 3.2 Procedure 6 3.3 Dataverzameling 7 3.4 Beschrijving van de routes 9 3.5 Data-analyse 2 4 | Resultaten 3 4.1 Geschatte overlastgevende gedragingen 3 4.2 Geschatte overlastgevende gedragingen per uur, route Noord 5 4.3 Geschatte overlastgevende gedragingen per uur, route Oost 7 4.4 Geschatte overlastgevende gedragingen per uur, route Zuid 9 4.5 Verschillende overlastgevende gedragingen 11 4.6 Overlastgevende gedragingen per nacht 16 4.7 Sfeerbeschrijving 18 5 | Samenvatting & Conclusies 22 Bijlage 1: observatieformulier 24 Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | 1 | Inleiding 1.1 Aanleiding voor het onderzoek Met de “Aanpak Binnenstad” (Uitvoeringsprogramma, dd. december 2020) en haar voorlopers werkt de gemeente Amsterdam (vanaf hier: de gemeente) aan het verbeteren van de leefbaarheid in het drukste deel van de stad. De aanpak bevat 88 maatregelen, gericht op functiemenging en diversiteit, beheer en handhaving, een waardevolle bezoekerseconomie, versterken van de culturele verscheidenheid en buurtidentiteiten, het woningaanbod en meer verblijfsruimte en groen in de openbare ruimte. Eén van de maatregelen (2.1.) is het verkennen of het tijdelijk en gebiedsgericht beperken van sluitingstijden van horeca, raamprostitutie en andere gelegenheden bijdraagt aan de leefbaarheid in het gebied. De gemeente oriënteert zich op de mogelijkheid om deze maatregel uit te voeren om de overlast voor de inwoners van het Wallengebied te beperken. Er is bij de gemeente al veel informatie bekend over het Wallengebied en de daarin voorkomende en ervaren overlast. Zo is er onder meer informatie over bezoekersstromen, maar ook uit de systemen van politie en gemeente wat betreft overlastbeleving, overlastmeldingen en registraties van handhaving en politie. Bovendien is er door de politie een bestuurlijke rapportage opgesteld over de situatie op de Wallen in de (late) nacht, gerelateerd aan de sluitingstijden. De gemeente zegt meer informatie nodig te hebben om te weten wat de maatregel kan opleveren om zo een gefundeerd besluit te kunnen nemen. 1.2 Onderzoeksdoel en onderzoeksvragen Voor het nemen van een onderbouwd besluit over het tijdelijk en gebiedsgericht beperken van sluitingstijden van horeca, raamprostitutie en andere voorzieningen op de Wallen ontbreekt het volgens de gemeente nog aan inzicht in: . De soort overlastgevende gedragingen waarvan nu concreet sprake is, . Hoe vaak en waar zich dat voordoet en, . Hoe zich dat ontwikkelt door de dag/nacht. Om dit inzicht te verkrijgen heeft de gemeente gevraagd observatieonderzoek uit te voeren. Dit observatieonderzoek moet voorzien in de ontbrekende informatie over de frequentie, locatie en ontwikkeling van overlastgevende gedragingen in het Wallengebied in de nachtelijke uren om zodoende een onderbouwd besluit te kunnen nemen over het doorvoeren van maatregel 2.1 uit “Aanpak Binnenstad” (Uitvoeringsprogramma, dd. december 2020). Binnen dit onderzoek is de centrale vraagstelling: Welk soort voor bewoners overlastgevende gedragingen vinden plaats vóór en na de verschillende sluitingstijden in het gebied (tussen 22 uur en 06 uur), gedurende 8 weekenddagen (vrijdag en zaterdag)? Hoe ontwikkelen deze overlastgevende gedragingen zich qua ernst en hoeveelheid gedurende de nacht en hoe is dit gerelateerd aan de verschillende sluitingstijden? Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF | 1.3 Aanpak Om een antwoord te geven op bovenstaande vragen zal hoofdzakelijk feitelijke informatie op straat worden verzameld. Dit zal worden gedaan door middel van observaties op diverse locaties in het Wallengebied gedurende acht weekenddagen. Het onderzoek beperkt zich daarmee tot het in beeld brengen van zichtbare en hoorbare gedragingen, niet hoe de overlastgevende gedragingen bij omstanders ervaren worden. 1.4 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt de context van het onderzoek geschetst. Hierbij wordt een toelichting gegeven op het gebied en de overlastgevende gedragingen die in het gebied worden ervaren. Daarna wordt in hoofdstuk drie ingegaan op de onderzoeksmethoden van het observatieonderzoek. In hoofdstuk vier worden de uitkomsten van het onderzoek beschreven. Het rapport besluit met en samenvatting en enkele concluderende opmerkingen. In de bijlage is het observatieformulier opgenomen. Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | De Amsterdamse Wallen vormen, vooral voor toeristen, een populair uitgaansgebied midden in het centrum van Amsterdam. Bovendien staan de Wallen, of het zogenaamde ‘red light district’, wereldwijd bekend om de raamprostitutie. Het is dan ook één van de meest populaire toeristische trekpleisters in Nederland*. Het toerisme is dermate gegroeid dat dit heeft geleid tot overlast voor de bewoners van het gebied, evenals voor de sekswerkers? De toegang tot het relatief kleine gebied loopt grotendeels via vier toegangswegen: De Warmoestraat in het westen, de Zeedijk en Nieuwmarkt in het Oosten en de Damstraat in het Zuiden. Enkele hotspots in het gebied zijn Casa Rosso, Excalibur, de Bananenbar, Moulin Rouge, Bulldog en Old Sailor. Waar overdag veel stelletjes en gezinnen zich in het gebied begeven, zijn dit in de avond en nacht vooral grotere groepen mannen en vrouwen, veelal toeristen. Naast dag- en nachthorecagelegenheden en raamprostitutie bevinden zich in het gebied ook coffeeshops, seksshops, bordelen en nog enkele dispuutshuizen en een sociëteit van een studentenvereniging. Er zijn verschillende vormen van overlastgevende gedragingen in het gebied te onderscheiden. De drukte in het gebied leidt tot sociale overlast zoals geluidsoverlast van aanwezigen, opstootjes, maar ook overlast door het verkeer (bijvoorbeeld veelvuldig bellen/toeteren), en vervuiling en verloedering van de openbare ruimte. De consumptie van alcohol en andere verdovende middelen zorgt er bovendien voor dat bezoekers van het gebied ongeremder worden. Daarnaast heeft de drukte in het gebied een aantrekkende werking op aan drugs gerelateerde criminaliteit®. In één jaar zijn bijvoorbeeld door de politie Amsterdam bijna 2300 unieke drugsdealers geteld in het gebied. Naast inzet van de politie en gemeentelijke handhaving worden in het gebied ook hosts ingezet die bezoekers kunnen verwelkomen en aanspreken op ongewenst gedrag. De hosts helpen ook bij het toepassen van crowd management. Ee inenans £ | SE 5 A id gien [103] u tn, A, ij } - he : Eilandsgracht Eye Kinmssar @ { zi | ATSLIEDENBUURT roe) Ne Hl ke, rs fe Engl IJPLEIN pa Í Ee ef 5 / Dn 4 b. H | er 5 Ke 0 m ú) Hi 5 Ì EE) Á Anne FrankdHüis O7 olidelikerk EEK K re [E100) JORDAAN ä Ooám ) Ë d ae ll Ë Pr 1 NEM@ISeiencelMuseum Deo saas Ï Í pash,Marihuanajg Cn BS _— | Hemb Museum Amsterdam” a Ed HERE / p pp N de p en q ij | P & Ee. odt COS nak & / MARKEN d En ee El 5 Bloemenmarkt zij wl Hortus Nn MA hi A OUD-WEST \\ GRÄCHTENGORDEL ’ GSE | j Be LEiDSePL IN ze î TröpenmuseurrG Ee 100) in \\ROETERSEICAND _S Sniegstgracht 5 5 ok dE NDELPARKEUURT 2% \ mn „_ Rijksmuseum OD enerch: k Enzl vo | Gre) Figuur 1: Kaart van Amsterdam Centrum met in het rood de Wallen 1 CBS, Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2021 2 Gemeente Amsterdam — Dir. OOV: Cijfermatige beschrijving Overlast en Incidenten Wallengebied, p. 2. 3 Bestuurlijke Rapportage inzake verkenning sluitingstijden Wallengebied Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF | Het observatieonderzoek is in twee fases uitgevoerd; een verkennende fase, oftewel het vooronderzoek, en de uitvoerende fase, oftewel de dataverzameling. In dit hoofdstuk volgt eerst een toelichting op de vooronderzoeksfase. Daarna wordt ingegaan op dataverzamelingsfase. 3.1 Vooronderzoek In de verkennende fase is allereerst een voorstudie uitgevoerd op basis van reeds bestaande documentatie en onderzoek over het gebied. Aanvullend op de documentstudie heeft er tweemaal een locatiebezoek plaatsgevonden om een praktijkverkenning te doen en is er gesproken met de wijkagent. De informatie verkregen in de documentstudie en de locatiebezoeken is gebruikt bij het uitwerken en opzetten van het overlastkader en het observatieplan. De vooronderzoeksfase is afgerond met een testnacht waarin de beoogde onderzoeksprocedure volledig is doorlopen en uitvoerig is getest. Op basis van de testnacht zijn wijzigingen aangebracht in de procedure en het overlastkader. 3.2 Procedure In overleg met de gemeente Amsterdam is besloten om acht weekenddagen (vrijdag en zaterdag) te observeren in het bedoelde gebied van 22:00 tot 06:00 uur. Per nacht was één onderzoekscoördinator aanwezig en zes observanten. De observatiemomenten werden gecoördineerd vanuit een centrale locatie bij de dag- en nachtopvang Gastenburgh van het Leger des Heils aan de Oudezijds Voorburgwal 87. 3.2.1 Briefing Alle observanten ontvingen twee maal een uitgebreide briefing over het onderzoek. Allereerst een introducerende briefing, waarin het onderzoek in grote lijnen uiteen werd gezet. Daarnaast was er voorafgaand aan elke nacht een briefing met actuele informatie en een herhaling van belangrijke aandachtspunten voor de observanten. Ook ontvingen de observanten vooraf aan de observatiemomenten een draaiboek. Na elke observatienacht volgde bovendien een evaluatie. 3.2.2 De onderzoekscoördinator De onderzoekscoördinator was gedurende de nacht aanwezig op de centrale locatie en de eindverantwoordelijke voor de avond. Gedurende de nacht was de coördinator beschikbaar als centraal aanspreekpunt voor de observanten en controleerde of de data goed binnen kwam. Daarnaast heeft de coördinator gedurende de nacht vanuit de centrale locatie, net zoals ze observanten op straat, eenmaal per uur geobserveerd welke overlastgevende gedragingen er plaatsvonden in het gebied. Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | j 3.2.3 Observatieroutes en -punten De observanten liepen (in vaste koppels) gedurende de nacht aan de hand van drie vooraf vastgestelde strategische routes door het gebied. De routes besloegen de toegangswegen en het grootste gedeelte van het Wallengebied. Elke route bracht observanten langs een aantal strategische locaties. Er dient te worden opgemerkt dat het hier gaat om een (erg) druk gebied, wat observeren op straat bemoeilijkt. Door de drukte is het zicht simpelweg beperkt en dat is een belemmering om goede en correcte observaties te kunnen uitvoeren. Om deze reden werden observaties in tweetallen gedaan. Op aanraden van de wijkagent was er met het oog op de veiligheid altijd ten minste één man per duo aanwezig. 3.3 Dataverzameling 3.3.1 Het overlastkader Per observatiepunt is er een observatiegebied en observatielocatie vastgesteld in het draaiboek voor elke route (zie figuur 2). Het observatiegebied besloeg vaak een gedeelte van het zichtveld met daarin een aantal gelegenheden of doorgaande route. De observanten hebben het gebied steeds vanaf het hetzelfde punt geobserveerd. Alleen de overlastgevende gedragen die in dit gebied plaatsvonden, zijn meegenomen in het onderzoek. Het observeren was met name gericht op het objectiveren en kwantificeren van wat er precies gebeurt op straat. Dit houdt in dat er per type overlastgevend gedrag feitelijke aantallen werden geregistreerd en geen waardeoordelen zoals veel/weinig. Het overlastkader bestond uit een aantal onderdelen: 1. Algemene informatie en context. Dat wil zeggen het weer, het tijdstip, eventuele evenementen in de directe omgeving en eventuele werkzaamheden, bijvoorbeeld wegen die open liggen in de directe omgeving. 2. Algemene beschrijving observatiepunt: Bij elk observatiepunt werden een aantal feitelijkheden genoteerd aangaande de aldaar aanwezige gelegenheden (horeca, prostitutieramen of winkels). Het gaat hierbij om het noteren of de gelegenheden open of gesloten waren, en voor de horecagelegenheden of de deuren van de gelegenheid openstonden, of er muziek te horen was van binnen de gelegenheid en of er mensen voor de gelegenheid alcohol nuttigden. 3. Observatie van overlastgevende gedragingen gedurende exact vijf minuten. Hierbij is onderscheid gemaakt in: a. Sociale overlastgevende gedragingen, waaronder: alcohol drinken op straat, duwen/trekken, schreeuwen/lallen/hard zingen/hard lachen, escalatie (beledigen, uitschelden, bedreigen van anderen), lastigvallen van sekswerkers (beledigen, grappen maken, etc), vechtpartij (slaan/schoppen) b. Verloedering, waaronder: gooien met spullen, wildplassen, wildpoepen, overgeven op straat c. Overlastgevende gedragingen van verkeer, waaronder: meer dan eenmaal toeteren/fietsbellen, vol gas geven, ronkende motoren of harde muziek uit voertuigen, geluidsoverlast van fietsen (door draaien van muziek) Uiteraard was het ook mogelijk om ‘overige’ overlastgevende gedragingen te noteren. Aanvullend op de observaties per observatiepunt, is ook per looproute geobserveerd. Hierbij is de looptijd geregistreerd, is een inschatting gemaakt van de drukte op straat (al dan niet goed begaanbaar) en het geluidsniveau en zijn eventuele opvallendheden genoteerd. Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | S Te ER EEE ni # 5 dl ilp gid En ij ki gee EE ; Ee à RT i | RN En f Sm Han, | Ln h DE AS eh ee dd Ee dl | 3 d rn Ä l UI 4 iN en doeh, as =S bIDKDIDKDR | 5 dn il | | Pr ten EU lS Ei er nT Wan Ee Ii NL 3 B E rei! de EN mr TEN Ee 4 len Ans 8 | Í HAREN ed 8 ij Mem LAN Ee IS er Ren Ls ES Im EE = ENE: Ee el 4 RN hen VE re | ei Sn Ee LL 5 Ee NR 4 oml eum eoe EL EEE TE ME FES he eten 5 Ee Ke 8 _ Et SE CE Figuur 2 (a-b): observatiegebied en observatiepunt 3.3.2 Online registratie Een belangrijk aandachtspunt met betrekking tot de dataverzameling was dat het observeren op straat onopvallend moest zijn. Om deze reden kon geen gebruik gemaakt worden van registratieformulieren of tablets. De observanten maakten gebruik van smartphones en bleven maar voor een beperkte tijd op elk observatiepunt alvorens zich naar een volgend observatiepunt te begeven. h J 3.3.3 Loopschema's Observanten rouleerden over de verschillende routes, zodat elk duo alle routes aan het einde van de avond twee keer had doorlopen in afwisselende volgorde. Gedurende de observatieavonden volgden de drie observantenduo’s elk een eigen schema. Door de verschillende duo's op verschillende momenten te laten pauzeren en dit schema te rouleren over de verschillende observatieavonden is er voor elk observatiepunt gedurende de hele nacht data beschikbaar. Een voorbeeldschema van een observatie avond is als volgt: eam X eam X eam X "21.30u Briefing "21.30u Briefing "21.30u Briefing "22.00u Route Noord "22.00u Route Oost "22.00u Route Zuid 123,10u Route Zuid 123.10U-23.40 Pauze =23.10u Route Oost "00.20u Route Oost "23.40u Route Noord "00.20-00.50 Pauze "01.30u-02.00u Pauze "00.50u Route Zuid "00.50u Route Noord "02.00u Route Noord "02.00u Route Oost "02.00-02.30 Pauze "03.10u Route Zuid "03.10U-03.40u Pauze "02.30u Route Zuid "04.20-04.50 Pauze "03.40u Route Noord "03.40u Route Oost "04.50u Route Oost "04.50u Route Zuid "04.50u Route Noord "Vul eindevaluatieformulier in " Vul eindevaluatieformulier in "Vul eindevaluatieformulier in Figuur 3: voorbeeldschema Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | 3.4 Beschrijving van de routes Zoals vermeld maakten de observanten gedurende het onderzoek gebruik van drie routes door het gebied. Voor alle drie de routes geldt dat het start- en eindpunt aan het Oudekerksplein lag. Voor alle routes stond een doorlooptijd van (gemiddeld) 60 minuten. 3.4.1 Route Noord Route Noord voert onder andere langs de Warmoesstraat en de Zeedijk. Daarmee omvat route Noord belangrijke toegangsroutes vanaf het Centraal station. Daarnaast omvat route Noord een aantal straten/stegen waar raamprostitutie plaatsvindt, waaronder de Lange en Korte Niezel en de Oudekennissteeg. Zi @ % Re Ob i Pâ > ZAR ZU servatiepunten: 4 eK AE SS \N s e ° Start: Oudekerksplein Ì Ge WE Ds } . 8 Th NS Ne gs e A t.h.v.: Oudekerksplein 30 ed i Bano Me Kr Ne Li re GA MFL ‚À ®AA . B t‚h.v.: Warmoesstraat 60 PZ 7 A A Rv ° Ct‚h.v.: Liesdelsluis, Korte Niezel ‚S Pe > re 4 Jon kh 5 . D t‚h.v.: Warmoesstraat 23 ET Ant SD WA SN ° E t‚h.v.: Kolksluis (Brug 302) ES Es Md = ' ° F thv: Oudezijds Achterburgwal 20 Dr Bik . MS CES E (n rv f Wi e G t.h.v.: Oudekennissteeg 9 Re nd zn. v WE 7 * e Eindpunt: Oudekerksplein Pee df en ve 4 E n A dh En Á 8 ef PN | TIN IE On ! Ie LENK] EN PT AL Mills AE gd Ps SA ES eb in U ee À 4 6 SS f En sE Figuur 4: Route Noord Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | 3.4.2 Route Oost Route Oost voert langs de Oudezijds Voorburgwal en de Oudezijds Achterburgwal. Daarnaast worden onder andere de verschillende toegangswegen vanaf de Nieuwmarkt bediend. Ook voert route Oost langs een aantal straten met raamprostitutie, waaronder de Oudekennissteeg en de Bloedstraat. a wee mr + _ E _e EN dk EN 4 Observatiepunten © A Es, p # ep e Start: Oudekerksplein JÁ rn Ml) Mm ° A t‚h.v: Oudekerksbrug (Brug 206) as in, ) Ps fe é . B t.h.v.: Zeedijk 122 B ne Jl Id fe PE ì . Ct.h.v.: Oudezijds Achterburgwal 59 tens, A P dn Plas / , / ke . D t.h.v.: Bloedstraat 12 A S- Ja tn ‚ . E t‚h.v.: Oudezijds Achterburgwal 119 Ar fd Pv en En: … 4 4 de Ve Mm F 5: . F t‚h.v.: Oudezijds Voorburgwal 107 4 { # NS E Pet ° Eindpunt: Oudekerksplein Js / 5 Ea. 7 7 sr, Ô N 0 TAN Figuur 5: Route Oost 3.4.3 Route Zuid Route Zuid voert langs de Warmoesstraat, de Oudezijds Voorburgwal en de Damstraat. Hiermee bedient route Zuid een belangrijke toegangsweg naar het gebied. Daarnaast zijn aan de Damstraat veel eetgelegenheden gevestigd. B Praten rn Observatiepunten L ok . AL dE NY . Start: Oudekerksplein f 4 bj. E 1 med * A t‚.h.v.: Warmoesstraat 101 Ad ei à Ponie 18 . B t‚h.v.: Warmoesstraat 170 £ ln nd in B 4 Ct.h.v.: Oudezijds Voorburgwal 94 4 Í Nm r£ 5 ai Ln OC D t‚h.v.: Nes (kruising) LE an . E t‚h.v.: Damstraat 17 Der Me Poa Á PA e F t.‚h.v.: Oudezijds Voorburgwal 179 " le f A P/ 4 Eindpunt: Oudekerksplein Aen Pò Ô Ln 4 6 eos, A on RV) A EN ie me ÀL PÉ Al 25 Ain af £ ze a, a ee 4e Zi 7d Ë Ee A mrd De Figuur 6: Route Zuid Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF | j Tabel 1: Overzicht van gelegenheden per route en observatiepunt Noord _B__| Café (2x), speelautomatenhal (19), restaurant (D)_____——— | __D | Restaurant(4) | ____E ___| Café (1x), restaurant (3x), winkel) | (efo) B | Café(ix)restaurant(4) | __D __[Prostitutieramen_ | ___E | café (2x), hotel (1), seksclub (1x), prostitutieramen | Zuid _B __| Coffeeshop (19), studentenvereniging (1) | ___D | Café (2x), fastfood (1x), museum (1x), restaurant (1x), winkel (D)____———— | DE [restaurant (a winkel (2 3.5 Data-analyse De routes zijn gelopen in koppels die beiden tussen 22.00 uur en 06.00 uur de overlastgevende gedragingen noteerden die zij zagen. Per observatiepunt is steeds vijf minuten geobserveerd wat er aan overlastgevende gedragingen plaatsvond. In totaal is er gedurende vier weekenden (acht nachten) per observatiepunt 240 minuten geobserveerd. Om een inschatting te kunnen maken van het totale aantal overlastgevende gedragingen, wordt de data die is verkregen tijdens de steekproeven geëxtrapoleerd (vermenigvuldigd) om tot het totale aantal overlastgevende gedragingen per uur te komen. Overlast per uur Om de overlastgevende gedragingen per uur te berekenen zijn de tijden eerst gecategoriseerd naar uren en vervolgens is de geobserveerde overlast vermenigvuldigd met twaalf om tot een schatting van het aantal overlastgevende gedragingen in één uur te komen (5 minuten keer twaalf is één uur). Vervolgens is dit getal gedeeld door het aantal groepen dat in hetzelfde uur op dezelfde locatie is geweest. Dit is gedaan voor alle items binnen de drie overlastgedragingen (sociale overlast, verloedering en overlast van verkeer). Omdat de geobserveerde overlastgevende gedragingen (in nagenoeg alle gevallen) twee keer is genoteerd (door beide observanten) is het totaal aan overlastgevende gedragingen gedeeld door twee. Daarmee gaan we uit van het minimale aantal overlastgevende gedragingen dat is geobserveerd. Nadat alle overlastgevende gedragingen bij elkaar zijn opgeteld op bovenstaande wijze, zijn uitsplitsingen gemaakt naar onder andere nacht, tijdstip en soort overlast. De gemiddelde sluitingstijd is berekend door per nacht het gemiddelde te nemen tussen de laatste tijd dat geobserveerd is dat de gelegenheid open was en de eerste tijd dat geobserveerd is dat de gelegenheid gesloten was. De gemiddelde sluitingstijd geeft daarmee een indicatie van hoe laat de gelegenheden gemiddeld genomen zijn gesloten. Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF | De verzamelde gegevens kunnen op diverse manieren gepresenteerd worden. Dit hoofdstuk begint met een algemene indruk van het totaal aantal overlastgevende gedragingen en hoe de mate van overlast zich ontwikkelt over het verloop van de avond. Vervolgens wordt specifiek per route en observatiepunt weergegeven hoeveel overlastgevende gedragingen er gemeten zijn, waarbij ook ontwikkelingen over de tijd zijn meegenomen. Aanvullend wordt in het totaal, per route en per observatiepunt weergegeven welke vormen van overlastgevende gedragingen (sociale overlast, overlast door verloedering of door verkeer) zijn genoteerd. Tot slot wordt gekeken naar mogelijke verschillen in mate en typen overlast per dag. 4.1 Geschatte overlastgevende gedragingen Grafiek 1 toont op basis van de observaties het geschatte aantal overlastgevende gedragingen per uur, voor alle acht observatienachten bij elkaar opgeteld. Vooral tussen 22:00 uur en 23:00 uur zijn er veel overlastgevende gedragingen. Dit komt overeen met het hoogste aantal bezoekers van het gebied rond dit tijdstip. Na 00.00 uur is er een continue daling van het aantal bezoekers. Naast de hoge mate van overlast in het begin van de meting, is er een piek te zien tussen 03:00 uur en 04:00 uur. Uit de kwalitatieve notities bij de observaties blijkt dat rond dit tijdstip de cafés sluiten en mensen naar buiten gaan. Er wordt veel dronkenschap geobserveerd. De situatie wordt omschreven als ‘het gebied stroomt leeg’ en ‘mensen druipen af’. Uit de observaties blijkt dat rond 04:00 uur er een sterke daling is in het aantal overlastgevende gedragingen. Uit de kwalitatieve notities blijkt ook dat het rustiger is op straat: er zijn nog weinig mensen en er wordt op normaal volume gepraat; slechts af en toe is er nog geschreeuw of hard gelach te horen. De uitsplitsing naar de drie looproutes laat zien dat bij de routes Oost en Zuid om 22.00 uur de meeste overlastgevende gedragingen zijn gemeten. Voor route Noord lag de piek in het aantal overlastgevende gedragingen tussen 23.00 uur en 00.00 uur. Geschatte overlastgevende gedragingen 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 2 0 ma 9 © 9 © © 9 © 9 Ng 2 5 5 Re & b 6 & S & & & & & & ay 2 $ Sr Sr 5 ® $ EB Noord mOost = Zuid Grafiek 1: het geschatte aantal overlastgevende gedragingen per uur, uitgesplitst naar de routes noord, oost en zuid. Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | Ea De gemiddelde sluitingstijd per type gelegenheid varieert, zoals verwacht kan worden op basis van de vergunde sluitingstijden (zie tabel 2). Winkels lijken later dan de vergunde sluitingstijden te sluiten (rond 00.00 uur, vergunde tijd is 22.00 uur), coffeeshops vlak na vergunde sluitingstijden (01.15 uur, vergunde tijd is 01.00 uur). Daarentegen ligt de gemiddelde sluitingstijd van restaurants rond 00.30 uur, dat is ruim voor de doorgaans vergunde tijd (03.00 uur). Cafés hebben doorgaans een vergunning tot 03.00 uur en deze sluiten daar vlak voor, gemiddeld zien we hier een sluitingstijd van 02.50 uur. Fastfoodrestaurants sluiten kort voor de vergunde sluitingstijd (03.30 uur, vergunde tijd is 04.00 uur). De sluitingstijd voor raamprostitutie is om 06.00 uur en op basis van de gegevens uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de meeste ramen in dit gebied gesloten zijn tussen 05.00 en 06.00 uur (zie tabel 3). Tabel 2: de geschatte gemiddelde sluitingstijd voor diverse gelegenheden Categorie Geschatte gemiddelde sluitingstijd Tabel 3: het aantal ramen (in het observatiegebied) dat nog open is tijdens de observaties Tijd Percentage ramen open Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | 4.2 Geschatte overlastgevende gedragingen per uur, route Noord Bij een uitsplitsing naar locaties voor route Noord (grafiek 2a-g) is te zien dat met name op de locaties B (op de kruising Warmoestraat en Lange Niezel), C (op de brug tussen de Lange en Korte Niezel) en in mindere mate locatie F (kruising Oudezijds Achterburgwal en Korte Stormsteeg) en G (kruising Oudezijds Achterburgwal en Molensteeg) de meeste overlastgevende gedragingen zijn genoteerd. Grafiek 2a-g: Het geschatte totaal aantal overlastgevende gedragingen voor route Noord, uitgesplitst per observatiepunt Locatie A Locatie B 800 800 600 600 400 400 200 eee 208 0 0 DD OO OO OO 9 2 Od 2 OD OD Dd Pd Od Od O A 2 5 > Re & & 6 7 2 5 > Re e Ni eG SS 5 5 SN ISL SS 9 NS SN ODF ay 2 S id sr Sr Pr $ ay 2 & Sr Sr S Pr $ Locatie C Locatie D 800 800 600 600 400 400 200 200 eee 0 0 9 OO OO Pd Ld Od D OO OO PP PV PO DO O PE PS Es dS 9 9 5 SS HIDDE SS 5 5 SS DS SL yy Ò « ® « SY sr $ « X « & . dy 2 . ® DN td sr & . X . £ . Locatie E Locatie F 800 800 600 600 400 400 200 Nen. 200 0 0 9 OO OO OO PO PO OO © 9 OO OO 2 OO OO OO 2 NR ARE ORR AR SS 9 5 9 OS OO OEH SS 9 9 SS DS DSH VSN NN NPN NE Locatie G 800 600 400 200 0 9 OO OO PO Od Od @ Ng 5 Ss 5 Ro e P 6 S & SS SS OSD yr Atol & or sr Sr Pr £ Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | | De tabellen (4a-c) die hieronder staan tonen de gemiddelde sluitingstijd per observatiepunt. Naast de overlastgevende gedragingen is genoteerd welk aandeel van de gelegenheden dat de deuren open heeft staan (gemiddeld 73%), bij welk aandeel van de gelegenheden muziek of bezoekersgeluiden buiten te horen zijn (gemiddeld 32%) en of er alcohol gedronken wordt voor het entree van de gelegenheid (gemiddeld 17%) voor route Noord. Per observatiepunt is ook weergeven welk aandeel van de aanwezige ramen nog geopend zijn. Dit is weergegeven in totaal, dat wil zeggen alle gelegenheden samen (tabel a), en apart voor cafés (tabel b) en restaurants (tabel c). Bij cafés ligt het gemiddelde percentage dat zijn deuren geopend heeft voor route Noord op 68%, bij 57% is muziek of zijn bezoekers te horen en bij 28% wordt er voor de gelegenheid gedronken. Tabel 4a-c: De geschatte gemiddelde sluitingstijd van gelegenheden bij de observatiepunten op route Noord Gemiddelde 9 ercentage Gemiddelde 9 9 , Gemiddeld i 8 id Gemiddelde Locaties route Gemiddelde muziek of TIF en on YI ge-Ta 1-4 percentage Noord sluitingstijd mensen van gedronken deuren open , ramen open binnen te voor entree horen 01:01 B {02:14 03:04 D {00:19 02:17 02:18 02:05 100% 9 Gemiddelde 9 : Gemiddeld Gemiddelde 9 Gemiddelde percentage Locaties route es n percentage } YI ge-Ta 1-4 sluitingstijd muziek of mensen Noord „ deuren open f gedronken voor Jel (et: LE) CES entree (cafés) horen (cafés) B (02:55 CE 02:39 02:42 02:30 Gemiddelde 9 9 Gemiddelde , Gemiddeld percentage , Gemiddelde 8 TTI FL Locaties route ne 7 percentage muziek of mensen sluitingstijd f gedronken voor Noord deuren open van binnen te (restaurants) Clu (restaurants) afer dln (restaurants) (restaurants) B 12245 D ________|oo:9 02:04 Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF | 4.3 Geschatte overlastgevende gedragingen per uur, route Oost Voor route Oost zijn de meeste overlastgevende gedragingen tussen 22.00 uur en 23.00 uur genoteerd, met een consistente daling in het aantal overlastgevende gedragingen naar 23.00 tot 00.00 uur. Op een aantal locaties is er een stijging om 00.00 uur, op andere locaties een stijging om 01.00 uur. De meeste overlastgevende gedragingen tussen 01.00 uur en 02.00 uur vonden plaats op locatie B (Korte Niezel/Zeedijk) en E (Oudezijds Achterburgwal/Stoofsteeg). De minste overlastgevende gedragingen zijn gemeten midden op de grachten (locatie C op de Oudezijds Achterburgwal en locatie F op de Oudezijdsvoorburgwal). Zie hiervoor de grafieken 3a-g. Grafiek 3a-g: Het geschatte totaal aantal overlastgevende gedragingen voor route Oost, uitgesplitst per observatiepunt Locatie A Locatie B 1000 1000 800 800 600 600 400 400 200 200 0 0 9 OD 9 OD Kc ) 9 Dd 5 2 9 OD PS SE PS SE SS SN SS NS SS 9 NNS NS WHN NEP OH NHN NEN Locatie C Locatie D 1000 1000 800 800 600 600 400 400 200 200 0 0 o 9 Dd OO Dd ) 9) ND) ND) 5 2 © PS SE PP EE SS SN HS NS SS 9 LS SN LS SS SEE ES EN ES PN NO HS Locatie E Locatie F 1000 1000 800 800 600 600 400 400 0 0 9 OO OD O0 Dd Od Od © D DO Ö OO 2 OO 2 PS EE PS SS SS SP 5 SN SP SS SS SS SD Ee ES ESES ES ES ES VPN NSE Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | | De tabellen (5a-c) die hieronder staan tonen voor route Oost de gemiddelde sluitingstijd per observatiepunt, het percentage van gelegenheden dat de deuren open heeft staan (gemiddeld 77%), bij welk aandeel van de gelegenheden muziek of bezoekersgeluiden buiten te horen zijn (gemiddeld 46%) en of er alcohol gedronken wordt voor het entree van de gelegenheid (gemiddeld 16%). Bij cafés (tabel 7b) ligt het gemiddelde percentage dat zijn deuren geopend heeft op 84%, bij 63% is muziek of zijn bezoekers te horen en bij 17% wordt er voor de gelegenheid gedronken. Bij restaurants (tabel 7c) zijn de deuren bij de helft of meer wel geopend maar zijn haast geen mensen of muziek te horen buiten. Tabel 5a-c: De geschatte gemiddelde sluitingstijd van gelegenheden bij de observatiepunten op route Oost Gemiddelde middel rcentage Gemiddelde , , snie ze in Gemiddelde 9 Gemiddelde percentage muziekof percentage Locaties route Oost a m Th F0 sluitingstijd deuren mensen van gedronken 8 ramen open open binnen te voor entree horen 01:21 B [00:54 03:15 Dart nvt [nvt nvt {59% | 03:00 02:13 Gemiddelde : Gemiddeld ercentage Gemiddelde ji Gemiddelde } B Locaties route ne n percentage al Vr Afl} percentage sluitingstijd Oost (cafés) deuren open ala 0 AE Lel gedronken voor (et: LE) binnen te horen _ entree (cafés) (e=: 02:26 B \01:22 03:15 Dart [nvt vt nvt | 03:29 Gemiddelde , , Gemiddelde , Gemiddeld orgel 4 T fi Gemiddelde } orgel 4 T Locaties route ne 7 TLT 14 muziek of sluitingstijd gedronken voor Oost deuren open mensen van EELT 0) entree (restaurants) binnen te horen (restaurants) (restaurants) 00:17 B {00:44 Dat nvt nvt av Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF | 4.4 Geschatte overlastgevende gedragingen per uur, route Zuid Op route Zuid zijn de minste overlastgevende gedragingen gemeten. Er zijn een aantal locaties waar er pieken zijn in het aantal gedragingen op verschillende tijden; op locatie A (Warmoestraat/Wijde Kerksteeg) om 03.00 uur, locatie B om 03.00 uur (Warmoestraat/Papenbrugsteeg) en locatie D (begin van de Damstraat) om 22.00 uur en 00.00 uur. Zie hiervoor de grafieken 4a-g. Grafiek 4a-g: Het geschatte totaal aantal overlastgevende gedragingen voor route Zuid, uitgesplitst per observatiepunt Locatie A Locatie B 800 800 600 600 400 400 200 200 0 0 9 OO OO OP PO PO PO © DD OO OO PO PQ PO © Pe ES ORR AR SS 9 9 9 5 SODH DD SS 9 9 9 SS ONE PSN NN WN NH 5 Locatie C Locatie D 800 800 600 600 400 400 200 Nee 200 0 0 9 OO 0 Pd A Ld OO 9 OO OO A PV OO OO O PE PS SS 9 SS DN ODS SS 9 5 DS DS SDS © © © N h N be 5 yy eol 5 Nn” yr 95° Xr 5 DSN NH Dg VSN NP Locatie E Locatie F 800 800 600 600 400 400 200 200 Neen 0 0 9 OO OO PO PP LP OO © 9 PO OO OP PQ PO PO © PS ES PS ES SS 9 SFN NH SS SL NS SL NPS NN VP SNN LP Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | | De tabellen 6a-c die hieronder staan tonen de gemiddelde sluitingstijd per observatiepunt, het percentage van gelegenheden dat de deuren open heeft staan (gemiddeld 55%), bij welk aandeel van de gelegenheden muziek of bezoekersgeluiden buiten te horen zijn (gemiddeld 33%) en of er alcohol gedronken wordt voor het entree van de gelegenheid (gemiddeld 13%) voor route Zuid. Voor cafés in route Zuid ligt het gemiddelde percentage dat zijn deuren geopend heeft voor route Zuid op 64%, bij 60% is muziek of zijn bezoekers te horen en bij 23% wordt er voor de gelegenheid gedronken. Tabel 6a-c: De geschatte gemiddelde sluitingstijd van gelegenheden bij de observatiepunten op route Zuid Gemiddelde . ercentage Gemiddelde , 9 , Gemiddeld i 8 id Gemiddelde Locaties route Gemiddelde a TPF ATI | percentage 8 en YI ge-Ta 1-4 percentage vAVID sluitingstijd mensen van gedronken deuren open , ramen open binnen te voor entree horen 03:37 B 12313 00:33 D {03:20 23:48 23:44 9 Gemiddelde 9 : Gemiddeld Gemiddelde 9 Gemiddelde orgel 4 T Locaties route ne n YI ge-Ta 1-4 8 YI ge-Ta 1-4 } sluitingstijd muziek of mensen vAVID 7 deuren open f gedronken voor Scle (et <5) TELS entree (cafés) ater Ta fe: {0 03:37 EE D [02:56 Gemiddelde 9 9 Gemiddelde , Gemiddeld percentage fi Gemiddelde } percentage Locaties route es n YI ge-Ta 1-4 muziek of mensen } sluitingstijd f gedronken voor vAVID deuren open van binnen te EELT 0) entree (restaurants) afer dln EELT 0) (restaurants) B nvt Javi Iavt nvt Dmv avi [nvt nvt 23:42 23:44 Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | 4.5 Verschillende overlastgevende gedragingen Van de verschillende vormen van overlastgevende gedragingen is sociale overlast veruit de meest voorkomende type overlast, gevolgd door overlast van verkeer en daarna verloedering. Dit is terug te zien in grafiek 5. Binnen de categorie sociale overlastgevende gedragingen is schreeuwen, lallen, hard zingen en lachen het meest geturfd, gevolgd door alcohol drinken op straat (zie grafiek 6). Overlast door verloedering behelst voornamelijk gooien met spullen en wildplassen (zie grafiek 7). Binnen verkeersoverlast is er met name sprake van veelvuldig fietsbellen of toeteren (grafiek 8). Er zijn ook ‘overige’ vormen van overlast genoteerd. Bij sociale overlastgevende gedragingen is er vaak sprake van muziek die hard wordt afgespeeld op draagbare boxen en telefoons waarmee mensen over straat gaan (grafiek 3). Daarnaast wordt drugsgebruik (wiet, lachgas) op straat veelvuldig waargenomen, maar ook fluiten en geluid van rolkoffertjes. Bij verloedering wordt spugen op straat genoemd, schoppen tegen vuilnis, en bij overlastgevende gedragingen door verkeer onder meer alarmen van voertuigen of sirenes. Soort overlastgevende gedragingen per uur 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% ©) 9) 9 9 9 9) 9 9) Ng Ro Ss 5 or Ro Ne 6 $ & $ $ & $ $ & oy 2 $ Ad Sr Sr A $ E Sociale overlast __m Verloederingsoverlast Verkeersoverlast Grafiek 5: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen per uur, uitgesplitst naar verschillende soorten (sociale overlast, overlast door verloedering en door verkeer) Sociale overlastgevende gedragingen Alcohol drinken op straat GD Duwen/trekken 1 Schreeuwen/lallen/hard zingen/hard lachen Escalatie | Lastig vallen van sekswerkers HE Vechtpartij Geluidsoverlast van inwoners | Overig MN 0 2000 4000 6000 8000 10000 12000 14000 16000 18000 20000 Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | Grafiek 6: het geschatte totale aantal sociale overlastgevende gedragingen, uitgesplitst naar verschillende vormen van sociale overlast. N.B. vechtpartijen zijn wel geobserveerd, maar in dermate lage aantallen dat deze op de schaal wegvallen Verloederingsoverlastgevende gedragingen Gooien met spullen Wildplassen Wildpoepen Overgeven opstraat Overig 0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 Grafiek 7: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen door verloedering, uitgesplitst naar verschillende vormen van overlast door verloedering. Verkeersoverlastgevende gedragingen Meer dan eenmaal toeteren/fietsbellen nn Vol gas geven, ronkende motoren of harde muziek uit mn voertuigen Geluidsoverlast van fietsers B Overig IN 0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 Grafiek 8: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen door verkeer, uitgesplitst naar verschillende vormen van overlast door verkeer. 4.5.1 Ontwikkeling over tijd Als de mate van sociale overlast wordt weergegeven per uur (zie hiervoor grafiek 9), dan is er een vrij consistent patroon te zien over de avond heen. Observaties die enigszins veranderen over de avond heen zijn ‘duwen en trekken’ en ‘overig’, Duwen en trekken wordt vaker gezien vóór 04.00 uur en bijzondere vormen van overlast die zijn ondervangen in de categorie ‘overig’, vooral ná 04.00 uur. Het geluidsniveau toont een duidelijke ontwikkeling over de tijd (zie grafiek 10). Begin van de avond is de categorie ‘continu geroezemoes’ sterk aanwezig. Deze wordt steeds kleiner over de avond. De categorie ‘hard geluid’ is aan het begin van de avond aanwezig en neemt af met de tijd. Daar tegenover staat de categorieën ‘af en toe gepraat’ en ‘stilte’ die naar mate de avond vordert steeds vaker worden genoteerd. Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | Sociale overlastgevende gedragingen per uur 22:00-22:59 nn 23:00-23:59 nn 00:00-00:59 nn 01:00-01:59 | 02:00-02:59 | 03:00-03:59 | 04:00-04:59 nn 05:00-05:59 8 | 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% m Alcohol drinken op straat B Duwen/trekken Em Schreeuwen/lallen/hard zingen/hard lachen _m Escalatie Lastig vallen van sekswerkers = Vechtpartij = Geluidsoverlast van inwoners B Overig Grafiek 9: Het geschatte totale aantal sociale overlastgevende gedragingen per uur, uitgesplitst naar verschillende vormen van sociale overlast Geluidsniveau per uur 22:00-22:59 mn 23:00-23:59 | 00:00-00:59 | 01:00-01:59 | 02:00-02:59 I 03:00-03:59 E 04:00-04:59 05:00-05:59 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% m Stilte H Af en toe gepraat m Af en toe geschreeuw/gelal m Continue geroezemoes Frequent geschreeuw/gelal = Continu hard geluid Grafiek 10: het geschatte geluidsniveau, weergegeven per uur Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | 4.5.2 Verschillende typen overlastgevende gedragingen per route Wanneer de verschillende typen overlastgevende gedragingen worden uitgesplitst per route (grafieken 11-13) blijft de algehele trend gelijk, maar is wel te zien dat overlast van verkeer met name voorkomt bij route Zuid en aan het begin van de nacht (tussen 22.00 uur en 02.00 uur). Overlast van verloedering wordt voornamelijk in de loop en aan het eind van de nacht geobserveerd. Soort overlastgevende gedragingen per uur, route Noord 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 9) 9) 9 9 9) 9) 9 9) 0 Ki Ss s s° gs ge sg $ & $ $ & $ $ & oy el & id Sr Sr Pr $ E Sociale overlast __m Verloederingsoverlast Verkeersoverlast Grafiek 11: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen per uur voor route Noord, uitgesplitst naar verschillende soorten Soort overlastgevende gedragingen per uur, route Oost 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 9 © 9 9 © 9 2 9 0 Ki Ss s s° gs se g & & & $ & & $ & ay 2 & Ad Sr Sr A $ E Sociale overlast B Verloederingsoverlast Verkeersoverlast Grafiek 12: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen per uur voor route Oost, uitgesplitst naar verschillende soorten Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | Soort overlastgevende gedragingen per uur, route Zuid 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% ©) 9) 9 9) 9) 9) 9 9) Ng 5 Ss > or es D 6 $ & $ $ & $ $ & . . « . . « Xr $yr ay y $ SY sy $ 9 $ E Sociale overlast __m Verloederingsoverlast Verkeersoverlast Grafiek 13: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen per uur voor route Zuid, uitgesplitst naar verschillende soorten Verschillende soorten overlastgevende gedragingen per observatiepunt Bij een weergave van de typen overlastgevende gedragingen per observatiepunt is sociale overlast altijd het meest aanwezig (grafieken 14-16). Overlast door verloedering is bij elk van de observatiepunten in beperkte mate aanwezig. Er zijn er met name verschillen in het aandeel van overlastgevende gedragingen door verkeer. Voor route Noord komt met name op locaties B (Warmoestraat/Lange Niezel), C (Oudezijds Achterburgwal/Korte Niezel) en E (Zeedijk) overlast door verkeer vaker voor (grafiek 14). Voor route Oost gaat het met name om locaties A (Oudekerksbrug) en B (Korte Niezel/Zeedijk) (grafiek 15). Voor route Zuid wordt de meeste overlastgevende gedragingen door verkeer gemeten op observatiepunten D en E‚ beide gelegen in de Damstraat (grafiek 16). Overlastgevende gedragingen per locatie, route Noord An EO OE DN En DD Gn 0 500 1000 1500 2000 2500 3000 E Sociale overlast __m Verloederingsoverlast Verkeersoverlast Grafiek 14: het geschatte totale aantal verschillende soorten overlastgevende gedragingen per uur voor route Noord, uitgesplitst naar observatiepunt Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | Overlastgevende gedragingen per locatie, route Oost A IN EN OE EN EL ON 0 500 1000 1500 2000 2500 3000 E Sociale overlast __m Verloederingsoverlast Verkeersoverlast Grafiek 15: het geschatte totale aantal verschillende soorten overlastgevende gedragingen per uur voor route Oost, uitgesplitst naar observatiepunt Overlastgevende gedragingen per locatie, route Zuid OE IN EN ON Dn En OE 0 500 1000 1500 2000 2500 3000 E Sociale overlast __m Verloederingsoverlast Verkeersoverlast Grafiek 16: het geschatte totale aantal verschillende soorten overlastgevende gedragingen per uur voor route Zuid, uitgesplitst naar observatiepunt 4.6 Overlastgevende gedragingen per nacht Bij een weergave van het aantal overlastgevende gedragingen per weekenddag (grafiek 17) is te zien dat er op zaterdag meer overlastgevende gedragingen zijn dan op vrijdag. Een weergave per weekend laat zien dat met name in het weekend van 13, 14 en 15 mei meer overlastgevende gedragingen zijn gemeld dan in de andere weekenden (grafiek 18). Het aandeel van overlastgevende gedragingen door verkeer is in dit weekend groter in vergelijking met de andere weekenden (grafiek 19). De gemiddelde sluitingstijd varieerde enigszins per weekend: tussen 1.43 uur en de 2.08 uur. De hogere mate van overlast in het weekend van 13 en 14 mei lijkt niet samen te hangen met gemiddeld latere sluitingstijden, zo kan uit tabel 7 worden afgeleid. Telcamera’s die in het gebied hangen laten zien dat er in dit weekend ook meer mensen zijn geteld, wat de indruk geeft dat het aantal bezoekers in het gebied samenhangt met het aantal overlastgevende gedragingen. Correlatieanalyse geeft Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | En inderdaad een hoge positieve correlatie aan tussen aantal bezoekers en overlastgevende gedragingen, wat betekent dat er meer overlast geconstateerd wordt als er meer bezoekers zijn. Totale overlastgevende gedragingen per weekend 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 29 april tot 1 mei 6 tot 8 mei 13 tot 15 mei 20 tot 22 mei ge Vrijdagen =@mmZaterdagen Grafiek 17: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen, weergegeven per weekend en uitgesplitst naar weekenddag Totale overlastgevende gedragingen per nacht 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 À ® © © „© SS Ni oe & Nà o AS „Ò oS o® NK) 2 & N Ny % XY oÎ Grafiek 18: het geschatte totale aantal overlastgevende gedragingen, weergegeven per observatienacht Tabel 7: de geschatte gemiddelde sluitingstijd van gelegenheden in het observatiegebied, weergegeven per nacht Nacht Gemiddelde sluitingstijd Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF | Soort overlastgevende gedragingen per nacht 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% NN IN IN N N IN N N 5 & & & & & © & ° NS A ® » 5 Nn y ny & & & Ny Ny, Y Y on à © A „© ve o® „ 2 A Ny, NS Y Y 2D E Sociale overlast __m Verloederingsoverlast Verkeersoverlast Grafiek 19: het geschatte totale aantal verschillende soorten overlastgevende gedragingen, weergegeven per nacht 4.7 Sfeerbeschrijving Er zijn voornamelijk positieve en neutrale sfeerbeschrijvingen gegeven gedurende de avond (zie grafiek 20). Met name ‘ontspannen’ en ‘gemoedelijk’ komen veel voor. In beperkte mate zijn ‘onprettig’, ‘gespannen! en ‘grimmig’ genoteerd. De sfeerbeschrijving ‘angstig’ komt niet voor. De hogere mate van overlastgevende gedragingen in het begin van de avond en nacht gaan dus vaker samen met positieve beschrijvingen. De sfeerbeschrijvingen per uur laten een trend zien waarbij positieve sfeerbeschrijvingen afnemen en neutrale en negatieve sfeerbeschrijvingen toenemen gedurende de nacht (zie grafiek 21). Tussen 04.00 uur en 05.00 uur zijn de meeste negatieve sfeerbeschrijvingen genoemd ten opzichte van de overige uren. Het gaat hier om ongeveer 15% positieve sfeerbeschrijvingen, 40% neutraal en 45% negatieve sfeerbeschrijvingen. Sfeerbeschrijvingen (totaal) En c En Ee zo je E 23 RE KJ 5 5 5 0E 5 E 5 3 ë Ee ® Ee c ed Ov le) D 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% m Feestelijk E Plezierig m Prettig m Ontspannen Gemoedelijk = Neutraal m Onprettig m Gespannen B Grimmig EH Angstig Grafiek 20: het totale aantal sfeerbeschrijvingen (alle observatienachten bij elkaar opgeteld) Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | Dn Sfeerbeschrijving per uur 22:00-22:59 | 23:00-23:59 Il 00:00-00:59 IH 01:00-01:59 EI 02:00-02:59 Nn 04:00-04:59 EN 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% m Feestelijk m Plezierig m Prettig m Ontspannen Gemoedelijk = Neutraal = Onprettig m Gespannen B Grimmig m Angstig Grafiek 21: het totale aantal sfeerbeschrijvingen, weergegeven per uur Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | Een aantal foto’s geven sfeerimpressie over de avond heen. Drukke stegen, veel mensen op de gracht, vrijgezellenfeest met megafoon, overgeven in een portiek, luchtgitaar met een verkeersbord, maar ook lege straten en alleen de vogels die door het afval gaan. Ee ha. Ni Re UN PAR; Ie F OT en ON 5 6 re 5 i Hil hk | 1 á | ii | | OK aa dh Pri En Slad H NDE aA Jt EK je |A PE dT p Lif ikl wi mes: 5 à BÀ G EN 4 4 hd / je La oe A KC DN { a AE ee Ne f INN | | Î Í \ \ IJ i k nd U dE Br EES ' UE 4 4 & N Í Ó De i KN ® 1 Er Jak WP Ee, NER B [ 1 ‚f; ik "e e ze | A er RE B d EN DNS A et HER Miteleden A FEL mar MRE 4 À ää SRA | N <0 , | ME … Td dhl Te en hers, If a Gn u p ) | , a U DU Ke s Es, : RS. af ri Nat Ee A Ne 4 (Eat, á At N kl DN Tp k hd | | Ed DN A 9 ë IN | | À Ae A / me A f E í pn EN Es = nd Ce ej ú ë 3 ne a Ee A 8 | | ” a Mm MR S= , Le ’ oe More VR Nma. | 5 Ed ss zes E: Sat a , - er Er ct inad Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam E ME PS F | Hr’ q 3 Naf i if RK BD 0 ij ip \ | Kl B Ar] Í A | | \ \ | kie Vid / ier’ Í Ld ik JS | | As JAN EN j Î | f | | _N Nn e= za . P Led ig T| ij ON Es rn = zi END Pe | | 8 EE wt EEN El fl Dre IE Í Be & | ute À lk ó 7 ef E eN AMSTERDAM | Ee: ms IE HN Ei Ze al E 7 ei De Ca EE ES S SE Ee en 5 a DE EER | RE N E sk Kl br MR IE 4 OAN OO Tm 8 ii ETTEN Ee B: | IR: Î Ek | EE ' Ee ed d mik He) 4 kij d Re Le 2 Ë n p | Gl - Dn Ke 7 an IL h RN ke Ë en IS 3 | 5 e= Ee £ e= zi rie 5 25 L En St M= IE jn En ee 5 Ki Nm. ik == Ee U En gi lan EEA 0) 4 e ee J fd nt | B PO SEE. Ld Re en GD e Dr ss ud ee Keen ede nn s: f if ele B kek ES Dn il | > à NONE: ae $ > Pr ST DS Ì id E Ì RTL EN 4 Î Ô pe EE 5 z 7 VE À 5 Ai. FE A s Pe — = En / ER AE A Zr 5 ed | Stk pe E L ek = : 8 fe ze Á, Dd EO, Ë f 5 WZ Zj jat \ BRA: Ë El kV ed Ee Kd fi tf = 5 E Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | 5 [Samenvatting & Conclusies De gemeente Amsterdam heeft de behoefte aan een observatieonderzoek uitgesproken om zo inzicht te kunnen verkrijgen in het soort overlastgevende gedragingen dat plaatsvindt in het Wallengebied, hoe vaak overlastgevende gedragingen voorkomen, waar zich dat voordoet in het gebied, en hoe zich dat ontwikkelt over de avond en nacht. De daarbij geformuleerde onderzoeksvragen zijn: Welk soort voor bewoners overlastgevende gedragingen vinden plaats vóór & na de verschillende sluitingstijden in het gebied (tussen 22 uur en 06 uur), gedurende 8 weekenddagen (vrijdag en zaterdag)? Hoe ontwikkelen deze overlastgevende gedragingen zich qua ernst en hoeveelheid gedurende de nacht en hoe is dit gerelateerd aan de verschillende sluitingstijden? Door vier weekenden in het gebied een aantal uren te observeren op drie verschillende routes (20 observatiepunten) kan een indicatie gegeven worden van het daadwerkelijke aantal overlastgevende gedragingen en het verloop hierin over de avond. Het blijft wel een schatting: de steekproeven zijn gebruikt om inzicht te krijgen in het totale aantal overlastgevende gedragingen. Bovendien: er zijn twee observanten ingezet, maar mogelijk zijn nog steeds overlastgevende gedragingen gemist. Daarbij is ervoor gekozen om het gemiddelde te nemen van de overlastgevende gedragingen die zijn gezien, ook hierdoor wordt het aantal overlastgevende gedragingen mogelijk wat minder dat het daadwerkelijke aantal. In hoofdstuk 4 is een uitgebreide uiteenzetting gegeven van het geschatte aantal overlastgevende gedragingen (apart voor typen overlast, routes, observatiepunten en weekenddagen). Hieronder volgt daarvan een beknopte samenvatting. Geobserveerde overlast op straat Tijdens het observeren is aandacht besteed aan sociale overlast, verloedering en overlast door verkeer. De meest geobserveerde overlast is sociale overlast. De geobserveerde sociale overlast bestaat voornamelijk uit hard roepen, schreeuwen, lallen of lachen. De sterkere vertegenwoordiging van sociale overlast ten opzichte van andere vormen van overlast geldt voor alle drie de observatieroutes en alle observatiepunten. De verhouding tussen aanwezige overlast door verloedering of door verkeer verschilt per route en observatiepunt. Zo is er bij route Zuid vaker sprake van verloedering, welke voornamelijk bestaat uit het gooien van spullen op straat. Dit kan verklaard worden door het aantal aanwezige fastfoodrestaurants in dit gebied. Ondanks de geobserveerde vormen van overlast zijn de meest gegeven sfeerbeschrijvingen die gedurende de avond worden gegeven positief: ‘prettig’, ‘feestelijk’, ‘gemoedelijk’ en ‘neutraal’. Overlast in relatie tot gelegenheden: van de gelegenheden die zijn geopend heeft het merendeel de deuren geopend. Voor cafés die de deuren geopend hebben, maar ook waar ze gesloten zijn, zijn bij meer dan de helft de muziek en de gasten buiten goed te horen. Bovendien wordt bij bijna een kwart ook voor de gelegenheid gedronken. effect crowd management: gedurende de weekenden dat is geobserveerd, is door de ‘hosts’ in het gebied tijdens specifieke tijden crowd management toegepast. Dat betekent dat één of meerdere stegen of grachten zijn aangeduid tot eenrichtingsverkeer om de hoeveelheid mensen beter over het gebied te spreiden. Crowd management kan effect hebben gehad op de observaties die zijn gedaan, in het gebied waar crowd management is toegepast zal het vermoedelijk resulteren in minder overlast en locaties buiten het gebied tot meer overlast. Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | Ea Verloop over de avond Vooral in het begin van de avond (tussen 22.00 uur en 23.00 uur) wordt de meeste overlast geobserveerd, daarna volgt een sterke daling tussen 23.00 uur en 00.00 uur. Na 00.00 uur blijft de mate van overlast vrij stabiel, met enige mate van verhoging tussen 03.00 uur en 04.00 uur. Daarna volgt een scherpe daling tussen 05.00 uur en 06.00 uur in de mate van overlast die wordt geobserveerd. Er is ook een verloop in sfeerbeschrijvingen over de avond waarneembaar. Deze starten veelal zeer positief en zijn later op de avond (vanaf 01.00 uur) meer neutraal, maar in beperkte mate ook onprettig, gespannen en grimmig. De meeste negatieve sfeerbeschrijvingen worden gegeven tussen 04.00 uur en 05.00 uur. Over het verloop in typen overlastgevende gedragingen over de nacht kan gezegd worden dat sociale overlast (waar hard geschreeuw onder valt) het meest sterk aanwezig blijft gedurende de gehele avond. De ernstigere vormen van overlast die vallen onder de categorie escalatie (beledigen, uitschelden, bedreigen van anderen) komen alleen later op de avond voor (na 02.00 uur). Verschillen tussen weekenden en vrijdagen en zaterdagen Op de zaterdagen wordt consistent iets vaker overlastgevende gedragingen geobserveerd in vergelijking met de vrijdagen. De weekenden laten wel een vergelijkbare mate van overlast zien, met uitzondering van één weekend. Hier is geen eenduidige reden voor te geven, er is bijvoorbeeld geen sprake van een feestdag, evenementen in het gebied of veel betere weersomstandigheden. Telcamera’s laten zien dat er gedurende dat weekend meer bezoekers zijn geweest in het gebied dan tijdens andere weekenden. De relatie tussen het aantal bezoekers en de mate van overlastgevende gedragingen is ook statistisch significant, wat bevestigd dat er meer overlast geconstateerd wordt in het gebied als er meer bezoekers zijn. Relatie sluitingstijden Als gekeken wordt naar het verloop in geobserveerde overlast en daarnaast de gemiddelde sluitingstijd van gelegenheden, dan lijkt met name de sluiting van de cafés om 03.00 uur en mogelijk ook de fastfoodrestaurants rond 03.30 uur samen te hangen met de hogere mate van overlast die tussen 03.00 uur en 04.00 uur geobserveerd is. Uit de kwalitatieve notities rond sluitingstijd kan worden afgeleid dat de overlast mogelijk samenhangt met de hogere mate van dronkenschap dat op straat geobserveerd wordt. Na 04.00 uur, wanneer de meeste horeca gesloten is maar nog bijna de helft van de prostitutieramen geopend zijn, neemt het aantal overlastgevende gedragingen sterk af. Dit geeft de indruk dat de overlast voornamelijk te relateren is aan de horeca en in mindere mate aan de prostitutieramen. Rond 06.00 uur, als ook de prostitutieramen sluiten, zijn er zeer weinig bezoekers in het gebied en is er vrijwel geen geobserveerde overlast meer. Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | EF | ee. e e Bijlage 1: observatieformulier Jiage 1: Format observaties Wallengebied Naam observator: Datum: Tijd: Weer Geschatte temperatuur B Neerslag Het regent: niet/zacht/hard Windkracht | Het waait: niet of nauwelijks/ matig/hard Verandering in het weer t.o.v. de start? NeefJa e _ Temperatuur: C° « Neerslag: niet/zacht/hard Bijzonderheden (evenementen, wegafsluitingen, ed): Geen / wel, namelijk: Observeert samen met: | Observaties bij elk observatiepunt Route: (Noord, Oost, Zuid) Observatiepunt : (A-G) Tijd : Instructie: Neem een paar minuten om de algemene beschrijving en gelegenheden in te vulien Algemene beschrijving Observatiepunt e Inschatting geluidsniveau, meerkeuze: Stilte, af en toe gepraat, af en toe geschreeuw/gelal, continu geroezemoes, frequent geschreeuw/gelal e Algemene sfeerbeschrijving (meerdere antwoorden mogelijk): Neutraal, gemoedelijk, ontspannen, plezierig, feestelijk, prettig, onprettig, gespannen, grimmig, angstig Korte impressie van wat er gebeurt: wat zie je, wat hoor je, wat ruik je? Is er veel dronkenschap * op straat? Mensen onder invloed van drugs? In welke mate zie je personen die je aanziet voor drugsdealers? In hoeverre worden bezoekers lastig gevallen door drugsdealers op straat? Zie je sporen van drugs-/lachgasgebruik? *_ Aangeschoten: stemming en gedrag zijn meer uitgelaten, stemgeluid wordt verheven, meer ongeremd gedrag. -Dronkenschap: onduidelijke spraak (dubbele tong), vertraagde reactie, niet rechtop lopen, struikelen, vallen, overdreven emotioneel gedragen, onconventioneel gedrag (overgeven, ruzie zoeken of anderen irriteren, luidruchtig zijn) Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | Ea El Observant 2 Overlast Gelegenheden” Aantal keer Per observatiepunt worden de daar aanwezige gelegenheden getoond waarover de vragen ingevuld worden: e Noteren bij horecagelegenheden of: + De gelegenheden open/gesloten zijn [ja/nee]. Indien Ja: + De deuren open zijn [ja/nee] + Er muziek of mensen van binnen te horen zijn [ja/nee] + Er gedronken wordt voor het entree van horecagelegenheid [ja/nee] e Noteren bij prostitutieramen: + Hoeveel er nog een sekswerker werkzaam is (gordijnen kunnen open of dicht zijn)/gesloten zijn [ja/nee] + Noteren bij coffeeshops: + De gelegenheden open/gesloten zijn (ja/nee). Indien Ja: + De deuren open zijn [ja/nee] + Er muziek of mensen van binnen te horen zijn [ja/nee] e Noteren bij avondwinkels: + De gelegenheden open/gesloten zijn [ja/nee]. e Overige bijzonderheden (is er bijvoorbeeld genoeg verlichting op straat)? Beide observanten vijf minuten observeren: Overlastgevende gedragingen* *Noteer hoe vaak iets gebeurt ook als het meermaals door dezelfde persoon gebeurt. Je telt elke nieuwe herhaling (je telt niet als de gedraging continu voortduurt). “Noteer alleen overlast als het in het gebied gebeurt. Dat geldt ook voor geluid; alleen als het door iemand in het gebied wordt geproduceerd, neem je het mee Sociale overlast Aantal keer: e Alcohol drinken op straat e Blowen op straat e Duwen/trekken e Schreeuwen/Lallen/Hard zingen/Hard lachen e Escalatie: Beledigen, uitschelden of bedreigen van anderen e Lastigvallen van sekswerkers (beledigen, grappen maken, etc.) e Vechtpartij: Slaan, schoppen . Overig: ____ Verloedering Aantal keer Dit wordt alleen geturfd als het concreet tijdens de observatie gebeurt e Gooien met spullen e Wildplassen . Wildpoepen e Overgeven op straat e Overig:___ Observatieonderzoek Wallengebied - Gemeente Amsterdam | E | Verkeersoverlast Aantal keer + e Meer dan eenmaal toeteren / fietsbellen . Vol gas geven, ronkende motoren of harde muziek uit voertuigen e Geluidsoverlast van fietsen (door draaien van muziek) e Geluidsoverlast van auto’s (door draaien van muziek) e Overig: Veldnotities Zijn er nog zaken die je niet kwijt kon in het formulier maar die wel van belang zijn voor het onderzoek? Observaties tijdens lopen Per verplaatsing tussen observatiepunten wordt het volgende genoteerd Route: _____ (Noord, Oost, Zuid) Van observatiepunt :____ (A-G) Naar observatiepunt :__ (A-G) Tijd : Looptijd: (minuten) Na het lopen wordt kwalitatieve informatie ten aanzien van onderstaande onderwerpen ingevuld: e Voortbewegen: doorlopen was goed mogelijk, langzaam doorlopen, stapvoets, geen doorkomen aan e Inschatting geluidsniveau, meerkeuze: Stilte, af en toe gepraat, af en toe geschreeuw/gelal, continu geroezemoes, frequent geschreeuw/gelal e Overige bijzonderheden: EF Li E Dn onderzoekt en adviseert Hoofdkantoor Groningen Sylviuslaan 5 9728 NS Groningen Postbus 473 9700 AL Groningen Uw contactpersonen Kantoor Utrecht Arjan Rozema — [email protected] Graadt van Roggenweg 328-334 3531 AH Utrecht Claire Kos — [email protected] T. 050-711 52 55 [email protected] www.enneus.nl
Onderzoeksrapport
36
train
Mn N% Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV onen Erfgoed % Amsterdam Sing Voordracht voor de Commissie WV van 06 september 2023 Ter advisering aan de raad Portefeuille Volkshuisvesting Agendapunt 3 Datum besluit 4 juli 2023, College van B&W Onderwerp Beleidskader Woonwagens en standplaatsen 2023 en Nota van Beantwoording inspraak De commissie wordt gevraagd 1. In te stemmen met bijgaande raadsvoordracht Wettelijke grondslag Artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet juncto artikel 8 van de Verordening op de raadscommissies 1. Artikel 82: De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen. 2. Artikel 8: De commissie is belast met het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de portefeuilles die vallen onder de commissie. Artikel 160 Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Op 16 maart 2022 is het beleidskader 2022-2026 Woonwagens en standplaatsen ter inspraak gelegd. Op 2 mei 2022 was de inspraakperiode ten einde. Vervolgens is, mede op verzoek van de Ombudsman Metropool Amsterdam, aan een hoogleraar de opdracht gegeven om het beleidskader op twee onderdelen (Erfpacht en Caravan als woonwagen) te toetsen aan het mensrechtelijke kader. Dit onderzoek/advies is eind februari 2023 afgerond. Op 4 juli 2023 heeft B&W ingestemd met beleidskader woonwagens en standplaatsen 2023 en de nota van beantwoording inspraak. Om vervolgens het beleidskader ter advisering voor te leggen aan de raadscommissie van 6 september en ter vaststelling in de gemeenteraad van 20 september 2023. Reden bespreking Het gemeentelijk beleidskader Woonwagens en standplaatsen 2023 is na het Onderzoek naar de behoeften en wensen van woonwagenbewoners uit 2020 het Amsterdamse antwoord op het landelijke beleidskader ‘Gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid’ dat juli 2018 door het Ministerie van BZK is gepubliceerd. Het nieuwe beleidskader kent een trendbreuk met het staande woonwagenbeleid 2013-2018 van de gemeente Amsterdam. Op een aantal onderdelen worden belangrijke keuzen gemaakt waarover de gemeenteraad zich moet uitspreken. Lag eerder de focus op het onderhoud en beheer van het huidige bezit, dan gaat het nu om de behoefte aan nieuwe standplaatsen, vitbreiding op korte termijn en zoekopdrachten naar nieuwe locaties op middellange en lange termijn. In het beleidskader komen o.a. thema's aan de orde als erfpacht, caravan als woonvorm, toewijzingssystematiek standplaatsen en de rol van woningcorporaties. Niet op alle thema's is er op dit moment een sluitend antwoord te geven. Gegenereerd: vl.37 1 VN2023-016891 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Wonen % Amsterdam % en Erfgoed Voordracht voor de Commissie WV van 06 september 2023 Ter advisering aan de raad Er is onderzoeks- en vitvoeringsagenda 2023-2026 opgesteld waaraan de gemeente samen met de doelgroep (Woonwagenbelangen Amsterdam — WWBA) werkt. Stapsgewijs zullen de komende jaren de resultaten aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Het beleidskader doet recht aan de woonwagenbewoners als specifieke doelgroep en inwoners van Amsterdam die de afgelopen jaren (te) weinig zijn gezien en is de basis voor een hernieuwde samenwerking om ervoor te zorgen dat de woonwagenbewoners nu en in de toekomst met plezier in familieverband kunnen wonen in Amsterdam Uitkomsten extern advies Bijgevoegd is het advies van hoogleraar Y.M. Donders - Universiteit van Amsterdam die op twee onderdelen (Erfpacht en Caravan als woonwagen) het beleidskader aan het mensrechtelijke kader heeft getoetst. Op hoofdlijnen luidt het advies als volgt. De gemeente heeft geen verplichting om standplaatsen in erfpacht aan te bieden. Caravan als woonvorm past bij de culturele identiteit van de doelgroep en per situatie zal een afweging moeten worden gemaakt over toepassing. Hierbij ook rekening houdend met andere kaders als het Bouwbesluit. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.37 2 VN2023-016891 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Wonen % Amsterdam % en Erfgoed Voordracht voor de Commissie WV van 06 september 2023 Ter advisering aan de raad AD2023-056024 Adviezen stadsdelelen beleidskader mei 2022 samengevoegd.docx (msw22) Analyse MR kader caravans en koopstandplaatsen Amsterdam AD2023-056026 nn (definitief).pdf (pdf) AD2023-055722 Commissie WV Voordracht (pdf) Concept Beleidskader Woonwagens en standplaatsen 2023 (na behandeling AD2023-061532 ‚ in B&W).pdf (pdf) AD2023-061764 Gemeenteraad Voordracht Woonwagens 1.pdf (pdf) Inspraakreactie AFWC beleidskader woonwagens en standplaatsendd AD2023-056025 15062022.pdf (pdf) Inspraakreactie WWBA Concept-Beleidskader Woonwagens en AD2023-056022 standplaatsen Amsterdam 2022-2026.pdf (pdf) Nota van beantwoording inspraak advies beleidkader woonwagens 22 juni AD2023-061531 ‚ … 2023 (na behandeling B&W - definitief). pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Wonen, Rutger Krabbendam, 06-10214222, [email protected] Gegenereerd: vl.37 3
Voordracht
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 624 Publicatiedatum 17 juni 2016 Ingekomen op 16 juni 2016 Ingekomen in raadscommissie FIN Te behandelen op 13/14 juli 2016 Onderwerp Amendement van het lid Groen inzake de Voorjaarsnota 2016 (verduurzaming vastgoed: Wet Milieubeheer op eigen organisatie toepassen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Constaterende dat: — gemeentelijke vastgoed voor het gemeentelijk vastgoed duurzame meerjarige onderhoudsplannen (DMOPS) heeft laten opstellen, in overeenstemming met de ‘Leidraad verduurzamen meerjarig onderhoud’ van Agentschap NL van het Ministerie van Binnenlandse zaken; — om deze duurzame maatregelen te dekken is een verhoging van de dotatie aan de voorziening groot onderhoud bij gemeentelijk vastgoed nodig van € 4,5 miljoen; — deze kosten voor duurzame maatregelen op termijn worden terugverdiend via de huurinkomsten of een lagere energierekening bij de eigen huisvesting; — in de voorjaarsnota vanaf 2019 €2,3 miljoen extra wordt gedoteerd aan de voorziening Groot Onderhoud, maar dat om alle gebouwen te onderhouden op niveau 3 (sober en doelmatig) en het vastgoed te verduurzamen, voor 2016, 2017 en 2018 dus onvoldoende budget beschikbaar is. Overwegende dat: — de gemeentelijke organisatie waar het duurzaamheid betreft het goede voorbeeld moet geven; — de gemeente via de Wet Milieubeheer maatregelen aan Amsterdamse bedrijven oplegt, waar de gemeente blijkens deze voorjaarsnota zelf niet aan voldoet; — deze maatregelen een kosteneffectieve investering zijn, die zichzelf niet alleen maatschappelijk maar ook financieel terugverdient; — vertraging van de maatregel er toe leidt dat de komende drie jaar kansen gemist worden om panden te verduurzamen, die daarna voor jaren niet worden hersteld; — in 2015 de bij de klimaattop in Parijs is afgesproken dat de mondiale opwarming tot 1,5 graad Celsius beperkt moet blijven, wat een extra inspanning vergt. Besluit: — in de eigen organisatie bij onderhoud per direct ten minste alle maatregelen te nemen die zich binnen 5 jaar terug verdienen, volgens de DMOPS:; 1 — de dotatie aan de voorziening groot onderhoud daartoe per 2017 te verhogen met € 1,5 miljoen; — daartoe op pagina 89, tabel 7.5 de regel: Duurzaamheid (dubbel glas)’ met € 2,3 miljoen per 2019 te vervangen door: Duurzaamheid’ (DMOPS) met € 1,5 miljoen per 2017 en € 3,8 miljoen per 2019; — als dekking daarvoor te gebruiken nominale compensatie van de OZB. Het lid van de gemeenteraad RJ. Groen 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 355 Publicatiedatum 19 mei 2017 Ingekomen onder B Ingekomen op woensdag 10 mei 2017 Behandeld op woensdag 10 mei 2017 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Groot Wassink inzake het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid (doorstroomhuis). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 322). Overwegende dat: — de bed-bad-brood-voorziening op dit moment te weinig capaciteit heeft; — _door- en uitstroom de druk op de bed-bad-brood-voorziening verlicht; — de inte voeren intake daar mogelijk bij helpt, maar op zich zelf onvoldoende is; — verschillende samenwerkingspartners een voorstel voor een ‘Doorstroomstroomhuis' hebben ontwikkeld. Draagt het college van burgemeester en wethouders op: 1. de invoering van een 'Doorstroomstroomhuis' te onderzoeken en uit te werken; 2. daartoe in overleg te treden met de samenwerkingspartijen die een plan voor een dergelijk 'Doorstroomstroomhuis' hebben; 3. de raad over de voortgang te informeren Het lid van de gemeenteraad B.R. Groot Wassink 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 21 februari 2023 Portefeuille(s) Volkshuisvesting Portefeuillehouder(s): _Z. Pels, R. van Dantzig Behandeld door M.M. Verouden, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 522 van de leden van Renssen, Heinhuis en Aslami van Groenlinks Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 30 november 2022 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 12 ‘Ongevraagd advies Wildemanbuurt’ motie 522 van raadsleden van Renssen, Heinhuis en Aslami van Groenlinks aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om: 1. Erbijde corporatie op aan te dringen op korte termijn maatregelen te treffen voor huurders die gezondheidsproblemen hebben vanwege de staat van hun woningen; 2. De bewoners van de Wildemanbuurt blijvend te ondersteunen, totdat de renovatieplannen voor de woningen de komende jaren zijn afgerond; 3. De corporatie te houden aan de afspraken voor woningverbetering/renovatie op korte termijn en lange termijn, zodat verder uitstel niet meer mogelijk is. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: 1. Ervinden diverse overleggen plaats met woningcorporatie Stadgenoot waar de gezondheidsproblemen van huurders in relatie tot de staat van de woningen op de agenda staan. Stadgenoot heeft medio 2022 een onafhankelijk bouwtechnisch onderzoek laten uitvoeren naar de staat van de woningen. Conclusie was onder andere, dat de gebouwen in een redelijke staat verkeren maar verouderd zijn. Het gaat dan om het uitrustingsniveau en de indeling van de woningen, er zijn regelmatig gebreken aanwezig. Naast lekkages ervaren de bewoners veel klachten door schimmelvorming. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een combinatie van verschillende factoren: het niet goed ventileren van de woningen (vervuilde ventilatieroosters, natuurlijke ventilatie, onjuiste bediening mechanische ventilatie) en het beperkte woonoppervlak. Woningcorporatie Stadgenoot geeft aan dat vit het bouwtechnisch en woontechnisch onderzoek is gebleken dat de schimmelproblemen veelal hun oorzaak vinden in overbewoning, al dan niet in combinatie met het niet juist of onvoldoende ventileren. Stadgenoot heeft bij huisbezoeken bij 67 adressen gebreken geconstateerd, hier is men begonnen met het verhelpen van deze gebreken. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 februari 2023 Pagina 2 van 3 2. In 2022 vond ereen wekelijks en in de loop van 2022 een twee- wekelijks spreekuur plaats voor alle bewoners in de Wildemanbuurt. Hierbij waren Stadgenoot en gemeente aanwezig om de klachten te bespreken en direct in behandeling te nemen. Nu de plannen meer gevormd zijn, is er een maandelijkse Wildemanbuurt Meet-Up. Hierbij wordt geïnformeerd over de voortgang van de stedelijke vernieuwing, maar er kunnen ook andere onderwerpen geagendeerd kunnen worden. De bewonerscommissies, actiegroep en bewoners zijn, en worden, nauw betrokken en ondersteund tijdens de planvorming. Ook zal er conform de Amsterdamse Kaderafspraken bij stedelijke vernieuwing en verbetering een participatieproces worden doorlopen tot aan de uitgifte van een peildatum voor de stadsvernieuwingsurgentie. 3. Erzijn bestuurlijke afspraken met Stadgenoot voor Interim beheer op de korte termijn en afspraken over de vernieuwingen op de lange termijn. Het doel is om direct toe te werken naar een investeringsbesluit voor de Wildemanbuurt. Stedelijke vernieuwing is echter een langjarig proces. In november{december 2022 is de uitvraag voor stedenbouwkundig bureaus in nauwe samenspraak met de bewonerscommissies en actiegroep opgesteld. In de uitvraag is het doel opgesteld om in de zomer van 2023 een concept- stedenbouwkundig plan gereed te hebben. Er zijn verschillende risico’s bij een versnelling, de intentie is om risico’s zoveel mogelijk te beperken. Bij de renovatie/sloop van circa 650 woningen en de herhuisvesting zal een fasering per woonblok dienen plaats te vinden. Dit geldt ook voor de aanvraag van de bouwvergunning. Het traject in de Wildemanbuurt neemt dus vele jaren in beslag. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 februari 2023 Pagina 3 van 3 Enerzijds willen we gezamenlijk tempo maken, anderzijds moet men bewust zijn van doorlooptijden en daarover reëel zijn. Op 31 januari 2023 vond er een technische sessie plaats voor raadsleden en de stadsdeelcommissie leden om de stand van zaken en de stedelijke vernieuwing toe te lichten. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam | / ‘C ) / / XC 7 Et Zita Pels Reinier van Dantzig Wethouder Volkshuisvesting Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Bijlage: Motie 522 van de leden van Renssen c.s positie huurders Wildemanbuurt Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
discard
x Gemeente Amsterdam WE % Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen % Agenda, woensdag 22 oktober 2014 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Tijd 13:30 tot 17:00 uur en zo nodig van 19:30 tot 22:30 uur Locatie De Rooszaal Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WE d.d. 17 september 2014 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWE@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam WE Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Agenda, woensdag 22 oktober 2014 Deelnemingen 11 GVB Holding NV: toelichting jaarrekening 2013 commissie WE Nr. BD2014- 009964 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Vertegenwoordigers van de Raad van Commissarissen en Raad van Bestuur van het GVB zijn aanwezig voor een toelichting. 12 Bijstelling financiële jaarprognose AEB Nr. BD2014-009011 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het duoraadslid de heer Dijk (VVD). e Was TKN 13 in de vergadering van 17.09.2014, Economie 13 Initiatiefvoorstel van de raadsleden Poot en Ruigrok (beiden VVD) getiteld, “ondernemerschap in de mode werkt“. Nr. BD2014-009959 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de raadsleden mevrouw Poot (VVD) en mevrouw Ruigrok (VVD). e Gevoegd behandelen met agendapunt 14. 14 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel ‘Ondernemerschap in de mode werkt’ Nr. BD2014-009709 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 13. 15 Vaststellen hoogbouwkader Zuidas in het kader van het Luchthavenindelingbesluit Vliegveiligheid Nr. BD2014-010208 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 05.11.2014) e De commissie RO is hierbij uitgenodigd. 2 Gemeente Amsterdam WE Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Agenda, woensdag 22 oktober 2014 16 Verslag ambtswoninggesprek met de Amsterdamse filmsector dd. 21 januari 2014 Nr. BD2014-009009 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van het raadslid de heer Van Dantzig (D66). e Was TKN 6 in de vergadering van 17.09.2014. 17 Verslag Ambtswoning Arbeidsmarkt 20 januari 2014 Nr. BD2014-009010 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het raadslid de heer Nuijens (GroenLinks). e Was TKN 11 inde vergadering van 17.09.2014, Werk, Inkomen en Participatie 18 Vaststellen, aanpassen en intrekken van enkele verordeningen en beleidsregels in verband met wijziging van de Wet werk en bijstand c.a. met ingang van 1 januari 2015 (Participatiewet) Nr. BD2014-009236 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 05.11.2014). 19 Vaststellen en intrekken verordeningen en beleidsregels armoedebeleid Participatiewet Nr. BD2014-007166 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 05.11.2014). 20 Armoedemonitor 2013 Nr. BD2014-005206 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 21 Evaluatie regeling gratis OV voor minima-ouderen Nr. BD2014-009008 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het duoraadslid mevrouw Bakker (PvdD). e Was TKN 1 in de vergadering van 17.09.2014. 3
Agenda
3
discard
A Behandeld door | Sa | dhr. 3.M. van Heiningen | Telefoon | L (020) 496 21 21 | Da Ë [email protected] | Ons kenmerk | Gemeenteraad van Amsterdam Bijlage(n) Amstel 1 1011 PN AMSTERDAM Verzonden | 25 JULI 2007 | Betreft Ouderkerk aan de Amstel Verzoek tot reservering mogelijkheid betaald parkeren 23 juli 2007 Amstel Business Park van het Stadsdeel Amsterdam | Oost-Watergraafsmeer | Geachte raad, | Via het ambtelijk overleg inzake de ontwikkeling van Overamstel ontvingen wij een afschrift van het besluit van het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Oost- | Watergraafsmeer om aan uw raad te verzoeken, invoering van betaald parkeren in Amstel Business park en Science Park in (de loop van) 2008 mogelijk te maken. | Bij ons bestaan ernstige bedenkingen tegen dit verzoek, dat zonder vooroverleg met | ons, door het Dagelijks Bestuur van het Stadsdeel Oost-Watergraafsmeer aan u is ì gedaan. 7 Het Amstel Business Park ligt deels op het grondgebied van Amsterdam en deels op het grondgebied van onze gemeente. Een aanpak van het parkeren op Amste! Busi- ness Park kan ons inziens alleen gezamenlijk en in nauw overleg met ons plaatsvin- den, Het invoeren van betaald parkeren zal namelijk leiden tot onaanvaarbare par- keeroverlast op het Ouder-Amstelse deel van het Amstel Business Park, op het bedrij- : venterrein Molenkade te Duivendrecht en in de woonkern Duivendrecht. Deze gebie- " den hebben thans al te kampen met ernstige parkeeroverlast, als gevolg van het uit- 7 wijkgedrag van automobilisten, die in Amsterdam wonen en/of werken, maar het be- } taald parkeren dat in grote delen van Amsterdam van kracht is, willen vermijden. ì = Deze reeds bestaande ernstige overlast zal bij inwilliging van het verzoek van het | stadsdeel Oost-Watergraafsmeer in onaanvaardbare mate toenemen. Het verbaast ons z in hoge mate dat in de memo van portefeuillehouder Sharona Ceha aan het Dagelijks … Bestuur van het Stadsdeel Oost-Watergraafsmeer van 6 juni 2007 over dit verdrin- 7 gingseffect met geen woord wordt gerept en dat hierover geen vooroverleg met ons heeft plaatsgevonden. Het is algemeen bekend dat het invoeren van parkeerbeper- kingen van welke aard ook leidt tot uitwijkgedrag. Een-en-ander verbaast ons des te meer, omdat in het afsprakenkader van februari | _ 2006 inzake Overamstel van februari 2006, tussen de colleges van burgemeester en 7 wethouders van Ouder-Amstel en Amsterdam is afgesproken dat de parkeeroverlast in ' 5 Ouder-Amstel een gezamenlijke verantwoordelijkheid is.In verband hiermee is afge- : sproken dat er over een langere periode een monitoring van de parkeerdruk zal : : plaatsvinden. Vondelstraat 1 e Postbus35 e 119C AA e Ouderkerk aan de Amstet a Tel. (C20)496 21 21 e Fax (020) 3043380 a wwwauder-amstel.nl @ Banknr. 28 50 06 762 | De resultaten van de eerste fase van dit onderzoek zijn op dit moment nog niet aan ens bekend gemaakt, en overleg over de vorm, omvang en wijze van uitvoering van de compensatie heeft nog niet plaatsgevonden. Wij tekenen hierbij aan dat de ge- meenteraad van Ouder-Amstel bij de vaststelling van het parkeerbeleidsplan Ouder- | Amstel eind 2004 heeft uitgesproken ernaar te streven dat in ieder geval tot 2015 in : onze gemeente geen gefiscaliseerd parkeerregime oftewel betaald parkeren zal wor- den ingevoerd. Wij verzoeken u dan ook om bij een eventuele inwilliging van het verzoek van het stadsdeel Oost-Watergraafsmeer tevens te bepalen dat, voordat daadwerkelijk tot in- i voering van betaald parkeren op Amstel Business Park wordt overgegaan: | 1 - er voldoende inzicht dient te bestaan in de gevolgen van het invoeren van dit betaald parkeren voor onze gemeente 2 — met ons hierover wordt overlegd, en 3 - er met ons overeenstemming is bereikt over de vorm, omvang en uitvoering van de aanpak van de parkeeroverlast als gevolg van het invoeren van dit betaald parke- ren op Amstel Business Park. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heren J.M. van Heiningen en | R.E.M, van der Vaart van onze sector ruimte, telefoon (020) 496 21 21. | Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel, de secretaris, de burgemeester; 7 ee (p= R.M. waden, loco-burgemeester Pagina 2 van 2 : É
Raadsadres
2
train
pagina 1 van Ì | aGaán ade | Van: menne | Verzonden: woensdag 17 november 2010 16:30 | Aan: Raadsgriffie | cg | Onderwerp: raadsadres tav Heer Peter Sijtsma Amsterdam,17 november 2010. | Geachte leden van de deelraad Amsterdam-Noord. | Mijn naam is Ans Cousijnsen en ik woon prettig op het Buikslotermeerplein, in een flat boven de Febo, op de | bovenste etage en heb een mooi uitzicht over Amsterdam-Noord, zelfs zie ik de bovenste etages van hoge cruiseschepen boven de bomen in de verte voorbijgaan. Sinds twee jaar staat er op het plein een nieuwe parkeergargae, die als het donker is bijna altijd verlicht wordt door knipperende TL-buizen?Vanuit de woonkamer kijk ik dan naar een soort disco of kermis, gelukkig zonder het lawaai.ledere auto die in het donker vertrekt of komt beweegt en die beweging zie je door het bewegende licht.De hele omgeving wordt zo verlicht en de sterren kan ik niet meer zien. Verder is er een reuzegrote reclame van Mediamarkt aan de zijkant, met de bovenkant aan de kant van het dak. Gelukkig is die reclame niet verlicht… … … Omdat ik niet weet bij welke ambtenaar of dienst ik dit moet aankaarten, richt ik me tot de Deelraad. Kunt u er voor zorgen, dat de woonomgeving van de parkeergarage geen last meer heeft van dat storende licht, noch van de garage zelf, noch van komende en gaande autoos in de garage Aldus wordt ook energie bespaard. En mag aan gebouwen zoals een parkeergarage reclame worden aangebracht? Met vriendelijke groet Ans Cousijnsen Buikslotermeerpleif ® 1025 ES Amsterdam a file://N:\Raad\Raadsadressen\2010\11 A. Cousijnsen - Overlast parkeergarage Buiksloter... 29-11-2010
Raadsadres
1
train
> 4 CT Tate Amsterdam DS Minima in Amsterd > ENT Ee Neenee Kerncijfers 2020 Dalende trend hapert in 2020: 1.000 minimahuishoudens erbij Van de Amsterdamse huishoudens behoorde 15,7% in 2020 tot de minima: zij hebben een huishoudinkomen tot 120% var Amsterdamse huishoudens naar inkomens- en van het sociaal minimum (SM) en hebben daarnaast weinig genre, vermogen. Dit betrof in 2020 ruim 66.500 huishoudens in Aurmtsrd ann. Amsterdamse huishoudens 2020: 485.985 Sinds 2014 daalde het aantal minimahuishoudens in zowel relatieve als absolute zin (figuur 2). In 2020 nam het aantal minimahuishoudens voor het eerst weer licht toe, met achat laan Laag inkomen: ongeveer 1.000 ten opzichte van 2019. In relatieve zin bleef led 82.472 de omvang van de groep echter gelijk, omdat ook de totale ekke bevolking licht toenam. Hiermee is de daling in het nt Minima: 66.534 percentage minima van vijf achtereenvolgende jaren gestopt. ha) Alle cijfers zijn afkomstig van CBS en bewerkt door O&S. De cijfers hebben betrekking op de doelpopulatie van de Bron: CBS, bewerking O&S armoedemonitor: particuliere huishoudens van wie het inkomen het hele jaar bekend is, exclusief studentenhuishoudens en instituutbewoners. De cijfers voor 2020 zijn voorlopige cijfers. 2020 kanteljaar? De vraag of 2020 daadwerkelijk een kanteljaar is, kunnen we pas in de toekomst beantwoorden. Wel kunnen we een verwachting uitspreken op basis van de conjuncturele ontwikkeling. Het percentage minimahuishoudens volgt al jaren de ontwikkeling van het werkloosheidspercentage (figuur 3). De verwachting is dat de minimapopvulatie in Amsterdam in 2021 licht is gegroeid. Hoewel de werkloosheid na een korte toename tussen 2019 en 2020 weer een voorzichtige daling vertoonde, zal het aandeel minima volgens de raming nog verder gegroeid zijn, in (vertraagde) reactie op de verslechtering van hun financiële situatie in het voorgaande jaar. In eerdere jaren zagen we al dat het aandeel minima de trend van werkloosheid met enige vertraging en in afgezwakte vorm volgt. Figuur 2. Amsterdamse minimahuishoudens, 2011-2020 Figuur 3. Percentage minimahuishoudens in Amsterdam (2011-2020) en raming voor 2021 % % 80.000 50 50 72.902 /3-91/ 70-782 zo 70.000 66.538 69.202 Tee C8-421 68.038 65.608 66.538 40 40 60.000 50.000 30 30 40.000 30.000 RU EE B B EK B KE 20 20 En | 20.000 10 10 10.000 TTE 0 o 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 mn aantal — percentage — werkloosheid _—_minimahuishoudens === raming minimahuishoudens Bron: CBS, bewerking O&S Bron: CBS, bewerking O&S Armoedeontwikkeling Amsterdam in perspectief . . Figuur 4. Huishoudens met een inkomen tot 120% SM in Nederland, de Het percentage huishoudens met een laag inkomen MRA en de G4, 2011-2020 (procenten) (ongeacht vermogen) is in Amsterdam met 19,5% % relatief hoog. In de vier grote steden (G4,) is dit 35 percentage alleen in Rotterdam hoger (22,1%). In Utrecht, de Metropoolregio (MRA) en heel Nederland 30 is dit aandeel duidelijk lager. . . 25 — Figuur 4 laat verder zien dat het percentage LN Rotterdam huishoudens met een laag inkomen overal is gedaald zo ee —-Amsterdam in de periode 2013 en 2019 en dat deze daling in — Den Haag Amsterdam het sterkst was. — MRA 15 nn, TTT | Waar we voor Amsterdam een stabilisatie Drecht waarnemen van 2019 op 2020 zien we elders een zo Nederland lichte daling (Rotterdam en Utrecht) of stijging (Den Haag en de MRA). In de MRA verschilt de trens wel 5 sterk per gemeente. on 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020* Bron: CBS, bewerking O&S Krimp lage inkomens stopt, groei hoogste inkomens zet door Figuur 5. Amsterdamse huishoudens naar inkomen in percentage van het sociaal minimum (SM), 2011-2020 (procenten) % Het percentage huishoudens met een laag 100 inkomen in Amsterdam (tot 120% SM) is vanaf 90 2014 gedaald en in de afgelopen jaren is deze NN trend afgevlakt. 7o 300% SM of meer De positie van huishoudens met een laag 50 inkomen wordt niet alleen bepaald door de 3 B 3 3 \n nn 200%-299% SM omvang van deze groep, maar ook hun relatieve 50 3 B 3 2 positie ten opzichte van andere 40 130%-199% SM inkomensgroepen. 21 21 20 19 28 28 7 30 19 4 Oy 2 120%-129% Hierbij springt vooral de groeiende groep hoge inkomens in het oog. Het aandeel huishoudens 20 -109% SM . - mr00%209% met inkomsten die 300% of meer van het SM SAAN Nn m0%-59% SM bedragen, ligt in de laatste jaren duidelijk hoger o dan in de voorafgaande periode. De toename 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 bedraagt ongeveer 30% sinds 2011. Bron: CBS, bewerking O&S Relatief meeste minimahuishoudens in Zuidoost Figuur 6. Verdeling Amsterdamse minimahuishoudens naar wijk* ten opzichte van het stedelijke gemiddelde (15,7%), 2020 Minimahuishoudens wonen ongelijk verdeeld over de stad. Het aandeel minimahuishoudens » Ser X is het hoogst in stadsdeel Zuidoost (23%), | & ‚ ® Pe 5 gevolgd door Noord (19%) en Nieuw-West ad Ul de 3 k _ (18%). > ah A 5 ee 4 n ú OR e= er Het aandeel minimahuishoudens is het laagst NN L bj A | (O8 Ò in Zuid (11%) en Centrum (12%). In absolute ee 15 ' TV ni Lm zin woont in West de grootste groep ON kj = AN RE . minimahuishoudens en Centrum de kleinste. n fi le dg ED jn de en MET Nr Ook op wijkniveau zijn er grote verschillen in en: de verdeling van minimahuishoudens. De L2 A … veel minder dan gemiddeld wijken met het hoogste aandeel rûinderdar:gemiddeld 4 minimahuishoudens zijn Volewijck en es rond het gemiddelde SW Iplein/Vogelbuurt in Noord en Bijlmer = den tm " A . . Em veel meer dan gemiade Centrum in Zuidoost. Beta Bron: CBS, bewerking O&S * Voor wijken met minder dan 100 huishoudens zijn geen gegevens afgebeeld. Huishoudens rondkomend van uitkering en pensioen vaakst minima Huishoudens met een uitkering als belangrijkste bron van inkomen zijn relatief het vaakst minima. Dat is exclusief bijstand: bijstandsgerechtigden behoren per definitie tot de groep minima. Daarnaast zijn huishoudens die rondkomen van pensioen vaker minima dan gemiddeld. In absolute zin vormen zij de grootste groep, na de groep met bijstand als voornaamste inkomensbron. Huishoudens met inkomen vit werk zijn veel minder vaak minima dan gemiddeld. Zijn vormen in aantal bovendien een kleine groep. Vooral huishoudens met loon als belangrijkste inkomstenbron behoren zelden tot de minima. Figuur 7. Minimahuishoudens naar belangrijkste inkomstenbron en bovenminima met gelijke bron van inkomen, 2020 uitkering anders dan | = minima bijstand kl bovenminima pensioen BEE Ï eigen bedrijf | loondienst | | totaal Lj % X 1.000 o 20 40 60 80 2100 o 100 200 300 400 500 Bron: CBS, bewerking O&S Steeds meer huishoudens met pensioen onder minima Figuur 8. Minimahuishoudens naar belangrijkste bron van inkomen2011-2020 (procenten) Sinds 2011 zijn er steeds meer zoo huishoudens die rondkomen van een pensioen onder de Er , , 6 groep minimahuishoudens. Dit tOM 2 27 28 29 volgt de ontwikkeling onder de 80 totale groep Amsterdamse 5 6 huishoudens: ook daar geldt dat 5 5 7 OH HW 26 16 5 - 1 16 8 pensioen de groep met pensioen als bron 60 1 van inkomen groter wordt. andere uitkering De groep minimahuishoudens ® bijstand met een uitkering, zowel 40 _ bijstand als overige uitkeringen, m eigen bedrijf is stabiel gebleven onder de mi loondienst minimapopulatie. Het aandeel 20 huishoudens met een inkomen uit werk is juist kleiner EEEN EEn mn geworden de afgelopen 10 jaar. o 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Bron: CBS, bewerking O&S Armoedepercentage het hoogste onder eenoudergezinnen Van alle eenoudergezinnen is een derde minima, twee keer zo veel als gemiddeld. Ook alleenstaanden zijn relatief vaak minima. Deze huishoudens hebben één inkomen. In het geval van eenoudergezinnen gaat het voornamelijk om alleenstaande moeders. Onder alleenstaanden zijn er ongeveer evenveel mannen als vrouwen. Huishoudens met (potentieel) twee inkomens zijn veel minder vaak minima. Alleenstaanden vormen in aantal de grootste groep minima. Ook onder de totale bevolking van Amsterdam vormen alleenstaanden verreweg de grootste groep. Figuur g. Minimahuishoudens naar huishoudtype, en bovenminima met gelijk huishouden, 2020 eenoudergezin l B minima alleenstaande mn bovenminima paar met kinderen | paar zonder kinderen | overig | totaal mn % X 1.000 0 20 40 60 80 100 o 100 200 300 400 500 Bron: CBS, bewerking O&S Groep alleenstaanden onder minima groeit Figuur 10. Minimahuishoudens naar huishoudtype, 2011-2020 (procenten) % 100 4 5 5 3 4 4 3 3 4 12 11 11 overig 15 u 14 14 13 12 12 80 . eenoudergezin 60 e paar met kinderen B paar zonder 40 kinderen 63 63 64 [ehs 67 67 70 B alleenstaande 20 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Bron: CBS, bewerking 085 De samenstelling van de groep minimahuishoudens is veranderd sinds 2011. Over de jaren heen zien we dat er steeds meer alleenstaanden zijn onder de minimahuishoudens. Hun aandeel is gestegen van 63% in 2011 naar 70% in 2020. Dit is niet specifiek voor minima: ook onder alle Amsterdamse huishoudens stijgt het aandeel alleenstaanden de afgelopen jaren Daartegenover staat de groep huishoudens met kinderen, die kleiner is geworden. In de afgelopen 10 jaar zijn zowel eenoudergezinnen als paren met kinderen een kleiner aandeel gaan vormen van alle minimahuishoudens. Groep langdurige minima neemt verder toe Wanneer een persoon tenminste Figuur 11. Personen in minimahuishoudens naar duur minimapositie, 2013-2020 (procenten) drie achtereenvolgende jaren leeft zé in een minimahuishouden, spreken zoo we van langdurige armoede. Steeds meer minima zijn langdurig arm. In de jaren 2018 en 2019 was 80 hun percentage stabiel, maar in 2020 is de groep langdurige so minima met een procentpunt gestegen. In dat jaar behoorde 66% van de minima minstens drie 40 achtereenvolgende jaren tot deze populatie. Bijna een kwart leeft al minstens 10 jaren onafgebroken in 20 @ in 39 38 36 EN 35 ar een huishouden dat moet rondkomen van minder dan 120% o SM en weinig vermogen heeft. 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 B korter dan 3 jaar minima E minimaal 3 jaar aaneengesloten minima Bron: CBS, bewerking O&S Kinderen en ouderen vaker minima dan gemiddeld Van alle Amsterdammers leeft 13% in een minimahuishouden. Onder kinderen vanaf 5 jaar is dit percentage hoger, vooral onder de groep 10 t/m 14 jarigen. Van deze laatste groep groeit 18% op in een minimahuishouden. Onder 66-plussers is het percentage minima het hoogst: van hen leeft 21,5% in een minimahuishouden. Deze groep leeft van een pensioen en heeft over het algemeen geen perspectief op een verbetering van de inkomenspositie. Het aandeel Amsterdammers dat deel vitmaakt van een minimahuishouden is vanaf 55 jaar bovengemiddeld: dit hoge armoedepercentage heeft dan ook niet alleen te maken met de inkomenspositie van pensioengerechtigden. Minima van 66 jaar en ouder zijn vaker vrouwen (57%) dan mannen (43%). Figuur 12. Personen in minimahuishouden naar leeftijdscategorie, 2011-2020 (procenten) % 35 30 25 20 15 10 0 O4 5-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-65 66+ B minima-percentage —=gemiddelde: 13% Bron: CBS, bewerking O&S Steeds minder kinderen, steeds meer ouderen onder minima % % 40.000 60 40.000 60 50 50 . 30.128 30.154 30.000 en 28.035 30.000 27.090 25556 24.311 40 40 23.009 22.663 21.094 787 20-379 20.000 30 20.000 7.830 18364 1789) 18596 9230 om 30 RJ ERR PAR) PEA 14.715 r mn B N | B IJ E Ei le RA PA jr dm 20 L bad 2324 ER OE OR OE OER EG 20 10.000 10.000 Ki WM 10 10 o o o o 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 mm aantal percentage mm aantal percentage Bron: CBS, bewerking O&S Bron: CBS, bewerking O&S Sinds 2014 daalt het aantal en het percentage kinderen dat opgroeit in een minimahuishouden gestaag (figuur 13). In 2020 zet deze daling door, al lijkt er wel sprake te zijn van een afvlakking. In 2012 groeide 21,8% van de Amsterdamse kinderen op in een minimahuishouden, in 2020 is dit percentage gedaald naar 16%. Een omgekeerde ontwikkeling zien we bij ouderen (figuur 14,). Het aantal oudere minima stijgt sinds 2015 gestaag. In relatieve zin blijft hun aandeel stabiel omdat onder de totale bevolking van Amsterdam het aantal ouderen ook stijgt. In 2020 is sprake van een lichte procentuele stijging van de groep oudere minima. Vooral ouderen met een migratieachtergrond zijn relatief vaak minima. Van de Amsterdammers met een Turkse en Marokkaanse migratieachtergrond is 63% minima, drie keer zo veel als gemiddeld onder ouderen. Onder deze groep zitten veel personen die geen volledige AOW hebben opgebouwd. Ook van de ouderen met een achtergrond in het Midden-Oosten en Afrika behoort een ruime meerderheid tot de minima.
Onderzoeksrapport
6
train
van Verzonden: woensdag 21 december 2016 21:55 Aan: Info gemeenteraad Onderwerp: Raadsadres planologische misstanden op IJburg Naam E-mail Adres Postcode Plaats Amsterdam Telefoon Uw bericht Geachte gemeenteraad, Bijgevoegd vindt u het document “Planologische misstanden op IJburg”, wat een door ons gemaakte samenvatting is van de enorme risico's waar ruim 500 huishoudens op IJburg momenteel aan blootgesteld worden. Deze risico's zijn volgens ons een direct gevolg van nalatig handelen en beleid van de gemeente Amsterdam. Dit beleid heeft er inmiddels toe geleid dat meerdere bewoners blijvende schade hebben, in de vorm van ernstige en blijvende beschadiging van hun woonplezier, alsook materiële schade (waardevermindering van onroerend goed als gevolg van niet tijdig herziene bestemmingsplannen). Deelt U onze mening dat hier sprake is van nalatig beleid van wethouder Ruimtelijke Ordening Eric van der Burg? Met vriendelijke groet, Namens de bewoners van nn IJburg
Raadsadres
1
train
Overlegvergadering stadsdeelcommissie en dagelijks bestuur Agenda Datum 19-04-2022 Aanvang 19:30 Locatie Oranje-Vrijstaatplein 2 Algemeen 1 Openen vergadering en vaststellen agenda 2 Mededelingen en mondelinge actualiteiten 3 Vaststellen van het conceptverslag van de vergadering van 5 april 2022 13/4: Conceptverslag toegevoegd. 12/4: Het conceptverslag volgt in de loop van week 15. 4 Afdoening ingekomen stukken 5 Het woord aan bewoners, ondernemers en instellingen Besluitvormend Geen agendapunten. Voorbereidend 6 Voorstel voor organiseren bijeenkomst GR/SDG in het najaar 2022 7 Lage opkomst bij verkiezingen gemeenteraad en stadsdeelcommissies 2022 Algemeen 8 Nieuws uit de gebieden Doel: kort met de stadsdeelcommissie delen wat er, buiten wat geagendeerd staat op deze vergadering, zoal speelt in de gebieden. 9 Vooruitblik Doel bespreking: voorbespreken agenda komende vergaderingen en of agenda nog actueel is 19/4: Termijnagenda toegevoegd. 14/4: Termijnagenda volgt 19 apr. 10 Rondvraag en sluiten vergadering Ingekomen stukken 1 Bericht van bewoner over verbinding Zeeburgereiland Voorgesteld wordt, dit bericht voor kennisgeving aan te nemen. Insprekerslijst De definitieve lijst met insprekers wordt gepubliceerd op de dag van de vergadering. Verslag Informatie Locatie en opnamen Dit overleg met de stadsdeelcommissie en het dagelijks bestuur vindt plaats in de Raadzaal van het stadsdeelkantoor. De vergaderingen zijn openbaar toegankelijk. Van de plenaire vergaderingen worden beeld- en geluidsopnamen gemaakt. De vergaderingen zijn daarmee live te volgen en achteraf terug te bekijken via deze pagina. Inspreken en daarvoor aanmelden Inspreken kan live - fysiek of virtueel - ter vergadering, of schriftelijk. Aanmelden om in te spreken - live of schriftelijk - kan tot uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering via het online aanmeldformulier: hitps://www.amsterdam.nl/@338353/inspreken-commissievergaderingen/
Agenda
2
train
Achtergronden formatie, bezetting en capaciteitsmaatregelen eenheid Amsterdam Technische sessie Gemeenteraad Amsterdam 1 december 2020 « waakzaam en dienstbaar » Terugblik en vooruitblik | Formatie verdeling formatie eenheid Amsterdam B . (operationele sterkte exclusief aspiranten) ® Bij de andere eenheden NP is de Districten 0: ate 0 omvang van de districten 60% Dienst Infrastructuur Nn 6% (G4: 62%); Dienst Regionale Recherche En 17% e Wel in Amsterdam ingericht, Dienst Regionale Operationele Samenwerking En 16% niet bij andere eenheden: Dienst Regionale Informatie organisatie EN 9% * _ Dienst Infrastructuur Dienst Regionaal Operationeel Centrum H 2% e _ TEDS bij DROS staf | 1% * Regionale Flexibiliteit bij DROS 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Terugblik en vooruitblik | Ontwikkeling bezetting Totale operationele sterkte (exclusief aspiranten) ontwikkeling over/onderbezetting GGP eenheid eenheid Amsterdam Amsterdam 500 5.300 400 5.100 300 . 200 4.900 m Formatie m Bezetting 100 4.700 0 2016 2017 2018 2013 -100 4.500 2016 2017 2018 2019 200 Terugblik en vooruitblik | Prognose bezetting GGP Relatieve over- en onderbezetting GGP eenheden 20% 15% 10% I oe | ll Dee an 1 u - ll a … Il h _n all - H 8 IJ r | I I u || Ï -5%6 -10%% -15% -20% O1-NN 02-0ON 03-MIN OA-NH O5-AMS O6-DHG 07-ROT O8-ZWB 09-05 10-LIMA 11-LE m 2019 142% 5% -A26 „1% -62% -17% -11% 12% 726 02 -12% m 2020 13% 3% -95 -3%6 -96 -17%%6 -13% 0e 62 -236 -8%6 = 2021 1025 3% -825 A35 -1026 „15% -IE6 026 536 -A26 -F25 2022 3% 1% -12% „79% -12% -15% „8% -3% 0e -F2% -626 2023 02 2% -82 -5 -10% -10%%6 -536 -1% 0e -3%6 -536 m 2024 O2 236 -A56 -236 -626 -3%6 026 226 O6 026 -A25 m 2025 2% 2% 0e 1% -296 12% 3% 5% 02 1% -296 m 2026 A 3% 3% 2% 1% A3 536 8% 236 22 1% 2027 A35 A25 A2 12% 2% Faa 62% 8% 356 56 3% Genomen maatregelen | Versterking basisteams Driehoek en RBO: e Korte termijn maatregelen e Middellange termijn maatregelen Daarnaast lopen er ook andere initiatieven: e pilot winkeldiefstallen e inzet Rijkswaterstaat op de ring e mogelijke ondersteuning gemeente Amsterdam bij dienstverlening Genomen maatregelen | Herinrichting Dienst Infrastructuur Kern van de maatregel: e Herinrichting ten behoeve van aanwezigheid van politie in de wijk. e Politietaken inzake de infrastructuur ( weg, water, spoor), die binnen de basis politiezorg vallen, worden weer ondergebracht bij de districten/basisteams. e Politietaken op de infrastructuur, die een bepaalde mate van specialisme vragen, blijven behouden bij nieuwe afdeling van de Dienst Regionale Operationele Samenwerking. e Taken die binnen de bevoegdheid en het domein van partners in de infrastructuur vallen, worden overgedragen aan die partners. Den Haag 146 FTE Basis politiezorg (weg, water, spoor) aan basisteam Utrecht 111 FTE Rotterdam Team Infra Basis politiezorg 145 FTE. (weg, water, spoor) aan basisteam Basis politiezorg (weg, water, spoor) aan basisteam Dienst Infra Amsterdam 287 FTE + 40 OA Basis politiezorg (weg, water, spoor) bij TTE Lal ie Genomen maatregelen | Herinrichting Dienst Infrastructuur specifiek: e _ Opsporingsonderzoeken gelieerd aan infrastructuur worden meegenomen in de weging en selectie bij de Dienst Regionale Recherche en/of de districtsrecherches. e _ Politietaken in het openbaar vervoer worden overgeheveld naar de basisteams. Politie blijft aanwezig op het CS. Politieprocessen conform het veiligheidsarrangement Politietaken OV IST (TOV) Politietaken OV SOLL (basisteams) Bewaken & Bev. A locatie CS ns Blijft behouden vanuit basisteam 2 koppels Wijkagent(en) CS — Blijft behouden vanuit basisteam Opvolging spoedeisende eisende hulp —_—_— Blijft gegarandeerd vanuit eenheid OV Niet spoedeisende hulpverzoeken nd Blijft behouden vanuit basisteams Aangifte en opsporing strafbare —_——_ Blijft behouden vanuit basisteams feiten Genomen maatregelen | Teds en versterken samenwerking handhaving e Formatie Teds wordt teruggeplaatst naar de basisteams. e Aan ieder basisteam wordt een operationeel expert toegevoegd met taakaccent partnerschap ten behoeve van het versterken van de samenwerking. e In 2020 is een samenwerkingsprogramma THOR — Politie opgestart in opdracht van de driehoek Amsterdam. 1.Gebiedsgebonden en thematische samenwerking (afstemming inzet, gedeeld operationeel beeld) 2. Wegnemen operationele knelpunten (informatiedeling, back-up en geweldsbeoordeling) 3. Gezamenlijke organisatieontwikkeling (leidinggevenden, meldkamer, arrestantentransport) e Samenwerkingsprogramma wordt in 2021 voortgezet in samenwerking met de basisteams. Conclusie | e Vraagstuk gaat in ontstaansgrond vele jaren terug e Maatregelen als driehoek en RBO genomen om als politie in de wijk te zijn en voor de burger aanspreekbaar te blijven e Situatie komende jaren blijven maatregelen vragen ° Op weg naar een nieuw evenwicht tussen formatie en bezetting in 2024/2025
Onderzoeksrapport
10
train
x Gemeente Amsterdam WIJ % Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid % Gewijzigde agenda, donderdag 8 januari 2009 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid Tijd 09.00 tot 12.30 uur en van 19.30 tot 22,30 Locatie 0239 WETHOUDER ASSCHER-DEEL 09.00 — 12.30 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 _Inspreekhalfuur publiek 5 Conceptverslag openbare vergadering van 04-12-2008 e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWIJ @raadsgriffie. amsterdam.nl 6 Openstaande toezeggingen wethouder Asscher 7 Termijnagenda wethouder Asscher 8 Actualiteiten Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam W l J Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid Gewijzigde agenda, donderdag 8 januari 2009 Jeugdzaken 9 Beleidskader Brede Talentontwikkeling Nr. BD2008-008733 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Hoogerwerf (D66) 10 Evaluatie Bijzondere Trajecten Risicojongeren 2006-2007 Nr. BD2008-006612 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Algemeen 11 Rondvraag/TKN-lijst wethouder Asscher WETHOUDER OSSEL-DEEL 19.30 — 22.30 Algemeen 12 Mededelingen 13 Inspreekhalfuur publiek. 14 Conceptverslag openbare vergadering van 04-12-2008 e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWIJ @raadsgriffie. amsterdam.nl 15 Openstaande toezeggingen wethouder Ossel 16 Termijnagenda wethouder Ossel 17 Actualiteiten 18 Discriminatie-incident Weidevogel Nr. BD2008-008736 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Straub (PvdA) 2 Gemeente Amsterdam W l J Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid Gewijzigde agenda, donderdag 8 januari 2009 Werk en Inkomen 19 Beantwoording vragen ID-beleid Nr. BD2008-008734 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP) 20 Jaarverslag Cliëntenraad Dienst Werk en Inkomen 2007 Nr. BD2008-008735 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP) 21 “Werk is overal, maar niet voor iedereen", rapport van Nicis institute Nr. BD2008- 008737 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Hoogerwerf (D66) e _ Uitgesteld in de vergadering van 04-12-2008 22 Factsheets Werk en Inkomen derde kwartaal 2008 Nr. BD2008-007422 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Onder voorbehoud van goedkeuring B&W op 16-12-2008 23 Preadvies raadsnotities re-integratie PvdA en SP Nr. BD2008-008863 , De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. Algemeen 24 Rondvraag/TKN-lijst wethouder Ossel 3 Gemeente Amsterdam W l J Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid Gewijzigde agenda, donderdag 8 januari 2009 TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN Werk en Inkomen 25 Reactie College rapport Commissie Koopmans Nr. BD2008-008895 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Ünver (PvdA) Diversiteit 26 "Als ze maar van me afblijven". Een onderzoek naar antinomoseksueel geweld in Amsterdam. Nr. BD2008-008762 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van raadslid Straub (PvdA) 4
Agenda
4
train
4 Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 28 maart 2023 Portefeuille(s) Verkeer & Openbare Ruimte Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst Behandeld door Verkeer & Openbare Ruimte, [email protected] Onderwerp Voortgang aanpak Stadshartfile Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de aanpak Stadshartfile: De lange stoet stilstaande of langzaam rijdende auto’s vanaf de Blauwbrug over Amstel, Rokin en Damrak. In de brief van 22 februari 2023 bent u geïnformeerd over de door het college voorgestelde aanpak om de file tegen te gaan doormiddel van twee typen maatregelen: 1. Snelle (tijdelijke) maatregelen, ingaande uiterlijk met het paasweekend van dit jaar (7 t/m 10 april) om het komende toeristenseizoen het hoofd te kunnen bieden; 2. Definitieve oplossingen voor de langere termijn die meer voorbereiding vragen en uiterlijk ingang moeten vinden voor 1 december 2023. Inmiddels zijn na overleg met belanghebbenden maatregelen voorbereid, waar ik v graag over informeer. Voortgang Gesprekken met belanghebbenden In de voorgaande weken heeft een inventarisatie plaatsgevonden van mogelijke maatregelen voor het oplossen van de stadshartfile. Daarvoor zijn meerdere gesprekken gevoerd met belanghebbenden op zowel individueel niveau als in groepsverband. Centraal stond het informeren van externe betrokken partijen zoals bewonersverenigingen, De Bijenkorf, Q-Park, BIZ Damrak, BIZ Rokin en BIZ Dam, over de voorgenomen maatregelen en een inventarisatie van suggesties ter aanvulling of verbetering van deze maatregelen. Ook is de onderzoeksopzet om de maatregelen te monitoren en een communicatieplan waarbij ook inzet van de externe stakeholders wordt gevraagd, besproken. Het doel was het creëren van een breed gedragen aanpak waarbij zowel de gemeente als de externe stakeholders hun verantwoordelijkheid nemen. Uit de gesprekken blijkt dat iedereen het er over eens is dat de Stadhartfile de leefbaarheid en de bereikbaarheid van de binnenstad niet ten goede komt en dat gezamenlijke inspanningen essentieel zijn. De partijen verschillen van inzicht over wat de oorzaak van de Stadshartfile is. Hier zal het onderzoek meer duidelijkheid geven. Hiervoor zal ook onder meer parkeerinformatie worden aangeleverd door Q-park en het Krasnapolsky Hotel. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Maart 2023 Pagina 2 van 3 De gezamenlijke aanpak kenmerkt zich door drie acties: onderzoek en monitoren, eenduidige communicatie en ingrepen in de verkeersafwikkeling langs de lijn van een “maatregelenladder”. Over deze acties blijven we in nauw contact over met de externe betrokken partijen waaronder de bewonersverenigingen en vertegenwoordigers van de ondernemers in het gebied. Onderzoek- en monitoropzet Om effectieve maatregelen te treffen, is het van belang om over gedegen informatie te beschikken zowel bij de voorbereiding als tijdens de monitoring en evaluatie. Eris een onderzoeksopzet opgesteld om inzicht te verkrijgen in de rijtijden en het rijgedrag van gebruikers van de Stadshartroute om de actuele reistijd en piekdrukte te kunnen bepalen. Hiervoor wordt een ook een enquête onder parkeerders en winkelend publiek vitgezet en langdurig kentekenonderzoek uitgevoerd. Communicatie Voor de start in het Paasweekeinde wordt ingezet op communicatiemiddelen om de automobiele bezoeker te verwijzen en te verleiden om niet met auto richting de binnenstad te komen. Om effectief invulling te geven aan deze maatregelen is een communicatieaanpak opgesteld. Hierin worden de maatregelen toegelicht die dienen om bezoekers te informeren op momenten dat zij nog een keuze kunnen maken. Een duidelijke boodschap is nodig dat de vertraging groot is en de parkeermogelijkheden in Stadshart niet/of slecht bereikbaar zijn. Het doel is dat de binnenstad bereikbaar blijft voor de bezoekers van Amsterdam en tegelijkertijd de file wordt voorkomen. Het terugdringen van de automobiliteit in het Stadshart is hierbij vitgangspunt met uitzondering van bezoekers die een specifieke bestemming hebben. Het goed informeren van bezoekers is een verantwoordelijkheid die gedeeld wordt tussen de gemeente en de externe stakeholders (winkels, attracties, etc.) Op dit moment is de verwijzing nog te vaak gericht op parkeervoorzieningen in het Stadshart. Voorgestelde middelen: e Betaalde advertenties op sites waar men zich oriënteert op een bezoek aan Amsterdam. In samenwerking met het campagnebureau wordt uitgezocht of het mogelijk is buitenlandse toeristen bij hun eerste oriëntatie voor een kort bezoek aan Amsterdam te bewegen niet met de auto te komen. Of te kiezen voor een P+R optie of een garage aan de rand van de binnenstad met een goede OV-verbinding naar het winkelgebied. e inzet van de kanalen van Amsterdam Bereikbaar. Hoewel het doel van Amsterdam Bereikbaar zich vooral richt op dat reizigers een acceptabele verkeershinder ervaren tijdens werkzaamheden in en rond de stad, kunnen zij de boodschap wellicht meenemen in hun communicatie. e Aanpassen informatie parkeergelegenheid op de sites van de verschillende attracties. Rond de Dam zijn verschillende attracties die op hun website melden dat er dichtbij geparkeerd kan worden zonder voorbehoud of waarschuwing. Daarnaast zal in overleg met Aanpak binnenstad en Crowd control het totale pakket aan maatregelen rond Pasen worden gebundeld, om ervoor te zorgen dat waar mogelijk de boodschappen elkaar kunnen versterken. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Maart 2023 Pagina 3 van 3 Maatregelenladder Bij de invoering van de maatregelen wordt er rekening gehouden met een zekere tijd voor (gedrags-)aanpassing en voorbereiding. Het doel is het trapsgewijs invoeren van maatregelen gericht op het definitief terugdringen van de automobiliteit dat geen bestemming heeft in het gebied rondom Stadshartroute. De maatregelen zijn aan de hand van de “maatregelenladder * (bijlage 1) geformuleerd. Deze maatregelenladder bestaat uit drie fasen: 1. Verwijzen: (start Paasweekeinde) Automobiele bezoekers van het Stadshart worden verwezen naar parkeeropties buiten het Stadshart. 2. Verleggen: (na eerste onderzoeksresultaten na ongeveer één maand) de adviesroute P- Burgwallen wordt aangepast naar een andere adviesroute buiten het Stadshart. 3. Verhinderen: (voorbereiding voor het zomerreces) Automobiele bezoekers van het Stadshart worden de toegang verhinderd, met uitzondering van selectief bestemmingsverkeer. Het is niet de bedoeling om parkeren in het Stadshart onmogelijk te maken. Door de voorgestelde maatregelen wordt de instroom wél gereguleerd. Afhankelijk van het succes van de in opvolgende fases voorgestelde maatregelen, worden deze opgeschaald. Planning uitvoering maatregelen ledere fase zal ongeveer een maand duren, de voorbereidingen voor het Paasweekeinde zijn getroffen. Fase 1: verwijzen, start in de week voor het aankomende Paasweekend van 7 tot en met 10 april 2023. In deze fase wordt onder andere ingezet op extra tekstkarren en verkeersverwijsscenario’s via digitale bebording die de automobiele bezoeker verwijzen naar andere parkeervoorzieningen buiten het stadshart en alternatieve vervoersmogelijkheden. U zult over de voortgang en over verdere maatregelen voor het zomerreces opnieuw worden geïnformeerd. Afhankelijk van de monitoringsresultaten kunnen de fasen iets langer doorlopen. Financiën De kosten van de tijdelijke maatregelen tot en met fase 2 zullen worden gedekt uit de programmamiddelen van het programma Autoluw. Voor structurele maatregelen behorende bij fase 3 zal een aparte begroting worden opgesteld. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het College van burgemeester en wethouders van Amsterdam, A ela KAD) Melanie van der Horst Wethouder Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Brief
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 750 Datum indiening 16 april 2020 Datum akkoord 18 juni 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Bloemberg-lssa, Van Renssen en N.T. Bakker inzake bouwen in strijd met de regelgeving Van Bossepad. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: In 2009 is een bouwvergunning afgegeven voor woningen aan het Van Bossepad 1-3. In 2010 is het bestemmingsplan zodanig gewijzigd dat Wonen mogelijk wordt, maar zijn ook delen van de woningen ingepland in de bestemming Groen. In 2018 krijgt de initiatiefnemer een veel groter stuk grond aangeboden. De initiatiefnemer begint hierdoor in maart 2019 met de bouw. Het afzinken van de kelderbak ging niet volgens plan en deze blijft +/- 65 cm te hoog boven peil. Het plantsoen en alle tuinen van de buren verzakken plaatselijk zo'n 30 cm. Ook twee bomen zijn verzakt en scheef komen te staan. Doordat het gebouw hoger dan gepland is geworden, kijken omwonenden nu tegen een blinde zwarte hoge muur aan. Ook is volgens omwonenden de kelderbak een ruime halve meter langer dan vergund, zijn er onvergunde verhoogde koekoeken en twee aanbouwen gebouwd en is er meer betegeld dan het perceel breed is. Er is dus gebouwd in strijd met de voorschriften en niet gehandhaafd, aldus de omwonenden. Vragenstellers willen graag meer informatie over dit bouwproject. Gezien het vorenstaande hebben de leden Bloemberg-lssa, Van Renssen en N.T. Bakker, respectievelijk namens de fracties van de Partij voor de Dieren, GroenLinks en de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met deze situatie bij het Van Bossepad? Antwoord: Ja zie ook de memo dat het Dagelijks Bestuur van Stadsdeel West deelde met haar Stadsdeelcommissie op 17 april 2020. Deze is bijgevoegd als bijlage 7. 2. Vragenstellers begrijpen dat op 22 december 2009 een bouwvergunning op grond van de Woningwet is verleend. Graag ontvangen vragenstellers een afschrift van de verleende bouwvergunning inclusief het aanvraagformulier en tekeningen. Antwoord: Deze stukken zijn bijgevoegd als bijlagen 3 t/m 6. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 50 Gemeenteblad R Datum 18 juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2020 3. /s de bouw uitgevoerd ín overeenstemming met de geldende voorschriften uit het Bouwbesluit en (de toen nog geldende) bouwverordening? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De onderdelen die zijn gebouwd volgens de bouwvergunning zijn conform het bouwbesluit gebouwd. Van de onderdelen die in afwijking van de verleende vergunning zijn gebouwd, kunnen wij nog niet zeggen of het voldoet aan het bouwbesluit. Daarop loopt nog handhaving, legalisatieonderzoek en een nieuwe vergunningsaanvraag. 4. Kan het college een overzicht geven van rapporten, rapportages en/of aantekeningen van de betreffende bezoeken door Bouw- en Woningtoezicht en de frequentie van deze bezoeken? Zo nee, waarom niet? Antwoord: In bijlage 9 vindt u een overzicht van de toezichtmomenten die tot nu toe hebben plaatsgevonden. Dit biedt echter nog geen volledige weergave van wat de bevindingen waren van de toezichtcontrole ter plaatse. Het project is nog niet afgerond en omdat er mogelijk nog aanpassingen aan het gebouw komen naar aanleiding van de lopende aanvraag omgevingsvergunning, is de verslaglegging op dit moment nog niet volledig . 5. Heeft het college geconstateerd dat de onvergunde uitbouwen en (verhoogde) koekoeken zijn geplaatst? Zo ja, welke consequenties heeft dit? Zo nee, hoe zit dit dan? Antwoord: Ja, zoals beschreven in de memo van 17 april aan de stadsdeelcommissie West, is het college daarvan op de hoogte en zijn er stappen ondernomen. Er zijn overtredingen geconstateerd. De gemeente is wettelijk verplicht om bij handhaven eerst te onderzoeken of legalisatie mogelijk is. Dat onderzoek loopt nu. 6. Heeft het college geconstateerd dat de uiteindelijke bebouwing +/- 70 centimeter hoger is dan vergund? Zo ja, welke consequenties heeft dit? Zo nee, hoe zit dit dan? Antwoord: Zoals beschreven in de memo van 17 april aan de stadsdeelcommissie West, is het op dit moment niet exact te zeggen hoeveel te hoog de bebouwing is gebouwd. Er moeten nog een aantal gegevens geleverd worden door de aanvrager van de omgevingsvergunning die hier uitsluitsel over zal geven. Uiteraard zal het stadsdeel er kritisch op toezien dat deze geleverde informatie overeenkomt met de feitelijke situatie. Die hoogte zal worden getoetst aan het bestemmingsplan Westerpark zuid. Daarin staat dat een bouwhoogte tot 4.00 is toegestaan. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer de Juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2020 7. Waarom is de kelderbak niet verwijderd toen deze niet volledig kon worden afgezonken? Welke afweging heeft het college gemaakt? Antwoord: Zoals beschreven in de memo van 17 april aan de stadsdeelcommissie West, is de techniek die werd toegepast goedgekeurd en als zodanig uitgevoerd. Het is echter niet goed gelukt met afzinken omdat er sprake was van waterspanning in de grond waardoor het afzinken bemoeilijkt werd. Er is destijds niet besloten om de afzinkwanden te laten verwijderen, omdat de aannemer de afwijkende hoogte niet heeft gedeeld met de toezichthouder 8. Is het college voornemens handhavend op te treden tegen het bouwen in strijd met de voorschriften? Antwoord: Zoals beschreven in de memo van 17 april aan de stadsdeelcommissie West, dient eerst de mogelijkheid tot legalisatie onderzocht te worden op basis van de aanvraag omgevingsvergunning van 2 april 2020. Deze aanvraag is op dit moment nog incompleet. Zodra de gevraagde aanvullingen binnen zijn, wordt de aanvraag beoordeeld. 9. Is het college bekend met het rapport van Tjaden grondmechanica van 26 september 2019 ter zake de gevolgen van dit bouwproject voor de grondwaterstand? En is het college ervan op de hoogte dat de omwonenden zeer veel schade ondervinden, ten gevolge van het plaatsen van de afzinkkelder en het verlagen van de grondwaterstand in juli 2019? Antwoord: Het College is niet bekend met het genoemde rapport, maar is door omwonenden op de hoogte gesteld van de schade die zij aan hun eigendom ondervinden naar aanleiding van de genoemde bouwwerkzaamheden. 10. Wat zal het college in dit specifieke geval doen om de omwonenden te assisteren bij het verhalen van de schade en hoe wordt het verzakken van de tuinen van omwonenden opgelost? Antwoord: Bij materiele schade als gevolg van bouwwerkzaamheden bij de buren, ligt de verantwoordelijkheid in eerste instantie bij de bouwer en vergunninghouder. Als er schade optreedt, is dat een privaatrechtelijke zaak tussen buren onderling. Het is geen bestuursrechtelijke kwestie waarin de gemeente een rol heeft. Wel heeft de gemeente een rol in de vorm van handhaving en toezicht op de verleende vergunning en of er conform de vergunning wordt gebouwd. Omwonenden kunnen een handhavingsverzoek indienen als zij vermoeden dat dat niet gebeurt en er niet (voldoende) op wordt gehandhaafd. In deze casus zijn er meerdere handhavingsverzoeken ingediend en die zijn in behandeling genomen. Het stadsdeel heeft toegezegd met de ontwikkelaar in gesprek te gaan over enkele aspecten van de bouw die direct raken aan omwonenden. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 50 Gemeenteblad Datum 18 juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2020 11. Welke maatregelen treft het college om dergelijke schade bij andere en toekomstige bouwprojecten te voorkomen? Antwoord: Binnen het programma Bouwdynamiek in West, wordt bewustwording voor verbouwers en hun buren over voorbereidingen en communicatie vooraf, tijdens en achteraf gestimuleerd, onder andere door de vergunningverleners, toezichthouders en handhavers. Concreet wordt in dit soort situaties ingezet op onder meer het vragen van een (Bouw-sloop) veiligheidsplan voor een project waar een bouwput word gegraven waarin onder andere de uitgangspunten van een monitoringsplan om schade aan naburige panden belendingen, is opgenomen. Een nulmeting van de belendingen wordt door de initiatiefnemer waar schade aan belendingen is te verwachten vaak uitgevoerd. Hiermee probeert het stadsdeel (onduidelijkheid over financiële verantwoordelijkheid voor) schade te voorkomen. Schade is echter tijdens de uitvoering van een project bij belendingen niet altijd te voorkomen. 12. Kan het college uiteenzetten bij wie het eigendom van het perceel ligt? Is er sprake geweest van erfdienstbaarheid en zo ja voor welk gedeelte en onder welke voorwaarden? Antwoord: Het eigendom van het perceel waarop de twee woningen zijn gebouwd, op de tekening met schuine arcering aangeduid ligt bij de Stichting Grondeigendom Amsterdam. Op het perceel is een particulier erfpachtrecht gevestigd. Een strook grond voor de woningen tot aan de Tweede Keucheniusstraat, met ruitarcering weergegeven op de tekening (zie bijlage 1), is door verjaring in eigendom verkregen door de ontwikkelaar van de 2 woningen. (erfdienstbaarheid: zie vraag 13) 13. Welk stuk grond is de ontwikkelaar aangeboden in 2018 en onder welke voorwaarden? Graag ontvangen vragenstellers een afschrift van de (erfpacht)overeenkomst. Antwoord: In 2019 is aan de ontwikkelaar een erfdienstbaarheid op een perceel grond ter grootte van 39 m2 aangeboden, op te tekening met blauw en groen aangeduid (zie bijlage 1). De voorwaarden die aan de erfdienstbaarheid (zie bijlage 2) zijn verbonden hebben betrekking op het gebruik. De strook grond is nodig als toegang tot de twee woningen. Zonder deze toevoeging zou het toegangspad slechts van een zijde te betreden zijn wat sociaal onveilige situaties kan opleveren. Door toevoeging wordt de vluchtmogelijkheid groter. 14. Waarom is besloten de strook publiekelijk toegankelijk groen (op percelen met de kadastrale aanduidingen 12210, 12211, 12212, 12213) te leveren aan de projectontwikkelaar? Heeft de gemeente geconstateerd dat er feitelijk sprake was van verjaring? Dient het belang om het groen in de stad te behouden in dit geval niet zwaarder te wegen? Zo ja, is dit de normale gang van zaken en welke mogelijkheden bestaan er om dit ongedaan te maken? 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer de Juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2020 Antwoord: Het eigendom van bedoelde kadastrale percelen is door verjaring overgegaan op de ontwikkelaar. De gemeente heeft onderzoek gedaan en geconstateerd dat de gemeente niet kan aantonen dat de percelen gedurende de voor verjaring noodzakelijke termijn van 20 jaar niet door de ontwikkelaar of diens rechtsvoorgangers zijn gebruikt. Op de percelen hebben tot 2013 loodsen gestaan. Door de verjaring heeft de gemeente geen zeggenschap over de strook grond en is een afweging voor het belang van groen in de stad niet relevant. 15. Eris een aanvraag ingediend om de bestemming van de strook “Groen” te wijzigen in “Tuin-1”. Welke afweging maakt het college in deze kwestie? Vindt het college net als vragenstellers dat het behoud van groen in versteende gebieden van Amsterdam, zoals in dit geval, voorop moet staan? Antwoord: De aanvraag is ten behoeve van het kunnen realiseren van een voetpad ter ontsluiting van de twee woningen. Het is in verband met (sociale) veiligheid nodig dat de woningen van twee zijden ontsloten worden. De aanvraag wordt beoordeeld volgens de vigerende beleidskaders. Het college kan hier nu niet op vooruitlopen. 16. Ís het waar dat er parkeerplekken op de groenstrook bij het Van Bossepad worden aangelegd? Zo ja, onder welke voorwaarden is dit toegestaan en hoe verhoudt dit zich tot het bestemmingsplan? Antwoord: Bij het Van Bossepad worden geen nieuwe parkeerplaatsen in de groenstrook aangelegd. De groenstrook wordt hersteld. Overzicht bijlagen 1. Aanbiedingsbrief vestiging erfdienstbaarheid ten behoeve van een voetpad 2. Tekening behorend bij aanbiedingsbrief vestiging erfdienstbaarheid ten behoeve van een voetpad 3. Aanvraag vergunning 2009 4. Tekening behorend bij beschikking stadsdeel 22 december 2009 5. Beschikking stadsdeel 22 december 2009 (bestaat uit 6 documenten) 6. Revisie tekening 24 maart 2010 7. Memo aan SDC 17 april 2020 8. Beantwoording Schriftelijke vragen SDC 17 april 2020 9. Overzicht van toezichtmomenten door Stadsdeel West op locatie Van Bossepad Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 5
Schriftelijke Vraag
5
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 757 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 8 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie WE Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Roosma, de heer Ünver en mevrouw Shahsavari- Jansen inzake de begroting voor 2015 (werkende minima). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — in 2011 in Amsterdam zo’n 26.000 werkende minima waren, waaronder een grote groep werkende minima in loondienst (16.000) en een grote groep zelfstandigen (9000); — de groep werkende minima groeide en het zeer waarschijnlijk is dat deze groep nu nog groter Is; — deze groep slecht in beeld is, omdat ze geen gebruikmaken van de bijstand; — ertot en met 2014 middelen vrij zijn gemaakt om deze groepen te ondersteunen met zachte leningen voor scholing, vouchers voor zelfstandige ondernemers en andere ondersteuning; — deze extra middelen nu aflopen, hoewel de problematiek van werkende minima even groot is, zo niet groter wordt; — jet nog onduidelijk is hoe de extra middelen ten behoeve van armoedebestrijding precies verdeeld zullen worden, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: een deel van de extra middelen voor armoedebestrijding specifiek in te zetten voor de groep werkende minima. De leden van de gemeenteraad, F. Roosma E, Unver M.D. Shahsavari-Jansen 1
Motie
1
discard
Vergadering stadsdeelcommissie Agenda Datum 24-06-2020 Aanvang 19:30 Locatie MS teams (vergadering vindt digitaal plaats) 0 Welkom 1 Vaststellen agenda en verslag 2 Bewoners aan het woord Bassie Simon over ADM A.G. Kuchta over ADM Yke Maas over ADM 3 Mededelingen commissie 4 Adviesaanvragen 4a Adviesvraag stadsdelen Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid Insprekers: Frans Gouwens (Tuinpark de Molen) Ad Jongen (Tuinpark de Molen) Marga Bogers en Bert Talboo (Tuinpark De Bongerd) Astrid Kuiper (Tuinpark Tuinwijck) 4b Adviesaanvraag nulmeting & handhavingsstrategie woonboten 5 Ongevraagd advies naamgeving bruggen Geagendeerd op verzoek van Canan Uyar (verzocht in de vergadering van 10 juni 2020). Eerder behandeld in de commissie van 10 juli 2019. 6 Update DB Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord informeert de stadsdeelcommissie over bestuurlijke zaken. 6a Mededelingen van het DB 6b Vragen aan het DB 6c Toezeggingenlijst 7 Termijnagenda De stadsdeelcommissie bespreekt de lopende en toekomstige adviesaanvragen. 8 Adviesaanvraag SHP Bovenwijks Groen 9 Sluiting
Agenda
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1621 Datum indiening 8 augustus 2017 Datum akkoord college van b&w van 12 december 2017 Publicatiedatum 13 december 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Vroege inzake handhaving tijdens de Amsterdam Pride 2017. Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting door vragensteller: Op 26 mei 2016 stelde D66 schriftelijke vragen’! over handhaving tijdens de Amsterdam Pride op clandestiene commerciële activiteiten op en rond de botenparade (zie nr. 902 van 2016 van het gemeenteblad). Voor de editie in 2016 is toen extra handhavingscapaciteit geregeld. Afgelopen jaar is de Pride over het algemeen goed verlopen. Er is tijdig crowd-management ingezet en zakkenrollers werden goed in de gaten gehouden. Na de Pride 2017 kreeg de fractie van D66 echter opnieuw veel klachten binnen over clandestiene commerciële activiteiten rond de botenparade met veelal versterkte muziek. Zo werden opnieuw stukken kade afgezet en waren deze alleen tegen betaling toegankelijk. Veelal gaat dit gepaard met harde muziek ver boven de normen die de gemeente aan de officiële deelnemers van de botenparade stelt, hetgeen leidt tot overlast voor overige bezoekers, bewoners en zelfs de deelnemende boten. Er werden soms zichtbaar waarschuwingen uitgedeeld door handhavers waarna de muziek later opnieuw aangezet wordt. De fractie van D66 hecht veel waarde aan het open karakter van de Pride en vindt dat de botenparade zelf zichtbaar en hoorbaar moet zijn zonder (geluids)overlast van boten in het publiek. Gezien het vorenstaande heeft het lid Vroege, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Herkent het college het beeld van een grote hoeveelheid van clandestiene commerciële activiteiten in en rond de vaarroute tijdens de botenparade”? Antwoord: Het College is zich bewust van het feit dat georganiseerde activiteiten met commercieel oogmerk hebben plaatsgevonden. Ook is het College zich ervan bewust dat dit nadelige gevolgen kan hebben voor de beroepsvaart en de horeca. \https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/3526530/3/902 16 schriftelijke vragen Vroege _h andhaving tijdens Amsterdam Gay Pride 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Lt eember 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 augustus 2017 2. Wat zijn de regels wat betreft activiteiten op en rond grachten tijdens de botenparade zover deze niet vallen onder de vergunning van de licentiehouder? Antwoord: Op grond van de Verordening op het binnenwater (VOB) is het niet toegestaan versterkte muziek ten gehore te brengen. Op basis van de Algemene Plaatselijke (APV) mag zonder vergunning geen versterkte muziek ten gehore worden gebracht. De VOB verbiedt om met een vaartuig of object, tegen betaling of andere vergoeding, goederen of passagiers te vervoeren, vaartochten te verzorgen, dan wel een vaartuig of een object daartoe te verhuren, tenzij het een bedrijfsvaartuig betreft dat daarvoor een vergunning heeft. Op grond van de APV is het niet toegestaan om zonder vergunning op of aan de weg diensten aan te bieden, zoals het aanbieden van plaatsbewijzen voor een evenement. Deze regels gelden niet alleen tijdens de Pride, maar het hele jaar door. 3. Hoe is er dit jaar gehandhaafd op geluidsoverlast en clandestiene commerciële activiteiten? Antwoord: Handhaving geluidsoverlast Op het water is op basis van de VOB handhavend opgetreden tegen geluidsoverlast. Op het land is op basis van de APV handhavend opgetreden tegen geluidsoverlast. Er is dit jaar vooraf, tijdens en na de Pride extra ingezet op de samenwerking tussen Waternet, gemeente en politie om de geluidsoverlast veroorzaakt door plezier- en passagiersvaartuigen tot een minimum te beperken. Er zijn verschillende middelen ingezet om communicatie tussen de samenwerkingspartners optimaal te faciliteren zodat langs het traject informatie kon worden uitgewisseld om waarschuwingen en handhaving effectief te laten zijn tijdens de Pride. Zo is zo veel mogelijk voorkomen dat muziek bijvoorbeeld “om de hoek” weer harder werd gezet. Er hebben dit jaar voor het eerst handhavers meegevaren op tien vaartuigen van de reddingsbrigade. Deze vaartuigen werden ingezet om als gastheren de geluidsoverlast te minimaliseren vooraf, tijdens en na de stoet van de Pride, maar de handhavers hadden wel de mogelijkheid om door te pakken bij extreme geluidsoverlast. Nadat het laatste vaartuig van de Pride vanaf de Amstel de Prinsengracht opvoer, werd de Amstel/Prinsengracht direct afgesloten er konden daardoor geen vaartuigen meer achter de stoet aansluiten. Het stremmen van de vaarweg werd na het passeren van de Pride ook gedaan bij de Reguliergracht/Prinsengracht en Brouwersgracht Prinsengracht. De nog aanwezige vaartuigen mochten wel van de Prinsengracht afvaren maar niet meer de Prinsengracht op varen. Daardoor is ophoping en geluidsoverlast veroorzaakt door after party's voorkomen. Op het land is gehandhaafd op illegale feesten bij particuliere woningen. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng lez4 Gemeenteblad R Datum 13 december 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 augustus 2017 Activiteiten met commercieel oogmerk De activiteiten tijdens de Pride variëren van spontane feestjes van particulieren tot gericht georganiseerde activiteiten met een commercieel oogmerk. Op de wal gaat het dan om het claimen en afzetten van publieke ruimte, het plaatsen van objecten (partytenten, barbecues e.d). Dit zijn zaken die niet zijn toegestaan. Er is handhavend opgetreden tegen het plaatsen van objecten/claimen van publieke ruimte. Langs de route van de botenparade liggen vele vaartuigen waarbij het vermoeden kan bestaan dat er commerciële belangen mee gemoeid zijn. Voor commerciële activiteiten op het water geldt dat er sprake moet zijn van betalende passagiers en varende boten om te kunnen optreden volgens artikel 2.4.5, eerste lid, van de Verordening op het Binnenwater. Het handhaven op commerciële activiteiten op boten is in de bestuurlijke uitgangspunten (vastgesteld door de vijfhoek, zie ook het antwoord op vraag 5) niet als handhavingsprioriteit benoemd. In plaats daarvan is ervoor gekozen om de handhaving te concentreren op het overlast gevende aspect van deze activiteiten. In het voortraject van de Pride is zoveel mogelijk gericht gecontroleerd op vaartuigen langer dan 10 meter, omdat commerciële activiteiten vaak plaatsvinden op grote vaartuigen. 3 à 4 weken vooraf aan de Pride zijn acties gehouden op de Prinsengracht om pleziervaartuigen langer dan 10 meter aan te schrijven. Dit heeft niet geleid tot het volledige gewenste effect, 12-24 uur vooraf aan de Pride waren de meeste aanlegplekken langs de Prinsengracht opnieuw bezet, veelal door vaartuigen langer dan 10 meter. Tijdens de Pride zelf lag de handhavingsprioriteit echter niet op handhaving op georganiseerde activiteiten met commercieel oogmerk omdat het op de dag zelf lastig is te bewijzen dat het om betalende mensen gaat. Bijvoorbeeld omdat booteigenaren kunnen aangeven dat ze met een stel vrienden op de boot staan. 4. Hoeveel boetes zijn er tijdens de canal parade 2017 uitgedeeld aan clandestiene commerciële boten langs de officiële botenparade? Antwoord: Zie antwoord op vraag 3. Eris niet opgetreden volgens de Verordening op het binnenwater. 5. Is het college het eens met D66 dat de handhaving afgelopen jaar niet toereikend is geweest? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college is van mening dat de handhaving in 2017 toereikend is geweest. Het evenement is goed en feestelijk verlopen, zonder noemenswaardige incidenten. Jaarlijks worden door de bestuurlijke vijfhoek uitgangspunten voor de Pride Amsterdam geformuleerd. Ten aanzien van de handhaving was in 2017 in de voorbereiding en op de dagen zelf in het bijzonder aandacht voor: a. Het beperken en handhaven van overlast (in het bijzonder geluid, overlast van pleziervaartuigen op het water); b. Klachtenregistratie en -opvolging; c. (Zwerf)afvalpreventie en de reiniging; 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng lez4 Gemeenteblad R Datum 13 december 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 augustus 2017 d. Zakkenrollerij; e. De (piek)drukte op sommige plekken (zowel op het land als op het water) en momenten. De handhaving is op deze prioriteiten ingericht. Belangrijkste doelstellingen waren het behouden van een feestelijke sfeer, voorkomen van overlast en het sturen op goed gedrag van de Amsterdammers en haar bezoekers. Omdat in de zomerperiode de bezetting van Toezicht en Handhaving minder is, zijn ook Zaanse en Utrechtse handhavers ingezet tijdens de Pride Amsterdam 2017, om zodoende aan de benodigde capaciteit te voldoen. Daarnaast hebben alle diensten meer dan in voorgaande jaren samengewerkt, denk hierbij aan politie, handhaving, waternet, particuliere beveiligingsbedrijven en de reddingsbrigade. Dit was gericht op het behalen van de gestelde uitgangspunten. Dit jaar is weer meer handhaving ingezet dan vorig jaar. Het college is van mening dat de handhavingscapaciteit op orde was. Wel is er nog verbetering mogelijk in de samenwerking en de uitvoering. Hier worden elk jaar weer stappen in gezet. In de handhaving bij de Pride 2017 is zeer weloverwogen gekozen voor een focus op het beperken van overlast voor de omgeving. Indien de wens bestaat dat op commerciële activiteiten moet worden gehandhaafd, moet dit aanvullend worden georganiseerd. Hier is de handhaving momenteel niet op ingericht. De evaluatie van de Pride die in januari 2018 aan de raad wordt voorgelegd, kan aanleiding geven om de handhaving in 2018 anders in te zetten of om de prioriteiten voor volgend jaar anders te stellen. Het college wijst er wel op dat het voor commerciële activiteiten op het water — overigens niet alleen tijdens de Pride — vaak lastig is om te bewijzen dat sprake is van bijvoorbeeld illegale rondvaart. Als er geen extra handhavingscapaciteit beschikbaar is, zal het toevoegen van deze taak bovendien ten koste gaan van andere gestelde prioriteiten. 6. Wordt de handhaving in 2018 opgeschaald naar een adequaat niveau? Zo ja, hoe? Antwoord: De evaluatie van de Pride die in januari 2018 aan de raad wordt voorgelegd, kan aanleiding geven om de handhaving in 2018 anders in te zetten of om de prioriteiten voor volgend jaar anders te stellen. 7. Is het college bereid in overleg te gaan met de licentiehouder en Waternet over hoe de handhaving beter georganiseerd kan worden? Antwoord: Overleg over intensivering van de samenwerking in de beperking van overlast wordt voortdurend gevoerd. In de evaluatie van de Pride 2017 die naar de raad wordt gestuurd en bij het bepalen van de bestuurlijke uitgangspunten voor de Pride 2018 kan worden meegenomen of er andere prioriteiten gesteld moeten worden, zoals tegengaan van georganiseerde activiteiten met commercieel oogmerk rondom de botenparade die geen onderdeel uitmaken van de parapluvergunning. Dit geldt voor de inzet van Waternet evenals alle andere ingezette diensten verantwoordelijk voor de orde en veiligheid. 4 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R weing lez4 Gemeenteblad ummer - -. . Datum 13 december 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 augustus 2017 Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
Van: Amsterdams Groepsbestuur (AGB) FNV overheid Aan De Centrale Ondernemingsraad Amsterdam t.a.v. Rene Urk van Dam Cc. De fracties van de gemeenteraad van Amsterdam Amsterdam, 3 februari 2015 Geachte voorzitter, Het Amsterdams Groepsbestuur van de FNV sector overheid heeft met afkeuring kennis genomen van het nieuwe medezeggenschapsvoorstel van de gemeentesecretaris. Ondanks woorden als, “participatie” en “vernieuwing” kan er maar een conclusie getrokken worden, namelijk dat de gemeentesecretaris de medezeggenschap in Amsterdam de mond wil snoeren. Volwaardige medezeggenschap is van groot belang voor de vrijheid van meningsuiting van de medewerker werkzaam binnen de Gemeente Amsterdam. Dit voorstel van de gemeentesecretaris kan niet anders worden uitgelegd dan een poging om de vrijheid van meningsuiting voor de medewerkers binnen de Gemeente Amsterdam in te perken. Echte participatie is alleen mogelijk door te beginnen met de medezeggenschap op RVE en Stadsdeel niveau. Het is van groot belang dat er snel kan worden opgetreden bij misstanden in de organisatie. Het is noodzakelijk dat er echte én invloedrijke medezeggenschap is dichtbij de werkvloer, met de vastgelegde bevoegdheden in de WOR. Het voorstel van de COR Amsterdam geeft een solide basis voor de medezeggenschap. Wij betreuren het dat de gemeentesecretaris niet tot reëel overleg bereid is en volhardt in zijn extreme voorstel. De keuze van de COR om naar de rechter te gaan is niet meer dan logisch. Medezeggenschap is een collectief belang. Daar staat de FNV voor. Wij zijn bereid vergaande stappen te nemen wanneer de COR dit wenselijk acht. Met vriendelijke groet, LI Ron Rumko Voorzitter/AGB-FNV, | je
Raadsadres
1
train
VN2021-004709 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO be oost Marineterrein, Energietransitie % Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter kennisneming Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 21 Datum besluit 15-12-2020 Onderwerp Kennis nemen van de vastgestelde Aanpak Nulmeting Woonboten De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het collegebesluit d.d. 15-12-2020 waarin: De Aanpak Nulmeting Woonboten inclusief de Handhavingsstrategie Woonboten is vastgesteld, waarvan de belangrijkste punten zijn: 1. vaststellen van beleidsregels voor de handhavingstaken voor woonboten en niet-varende bedrijfsvaartuigen; 2. bieden van kaders voor de projectmatige uitvoering in 2021-2024 van geconstateerde overtredingen tijdens de gehouden nulmeting voor woonboten en niet-varende bedrijfsvaartuigen. Wettelijke grondslag Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), hoofdstuk 7 van het Besluit omgevingsrecht en hoofdstuk 10 van de Ministeriële regeling omgevingsrecht. De gemeente dient te voldoen aan in deze wetgeving aangegeven eisen aan de inrichting van de processen voor toezicht en handhaving binnen het domein omgevingsrecht, waaronder het vaststellen van het handhavingsbeleid voor de Wabo-taken. Hierbij is tevens vermeld dat burgemeester en wethouders kennis geven van vastgesteld beleid aan de gemeenteraad. Bestuurlijke achtergrond De Wet verduidelijking voorschriften woonboten (Wvvw) is op 1 janvari 2018 in werking is getreden. Ter voorbereiding op deze wetgeving is in 2016 en 2017 een nulmeting op alle BAG geregistreerde woonboten uitgevoerd. Tijdens de nulmeting werden meer overtredingen geconstateerd dan verwacht. Bij ca. 1.625 woonboten is een kleinere of groter afwijking geconstateerd. Een belangrijk deel hiervan komt voor legalisatie in aanmerking. Voor toezicht en handhaving van woonboten moet aanvullend Wabo-beleid opgesteld worden. Voor de afhandeling van de handhavingszaken is een projectmatige aanpak opgesteld, die voorziet in fasering, prioritering, maatwerk in handhaving en een eenduidige meetwijze. Het vaststellen van dit Wabo-beleidsdocument is een bevoegdheid van het college. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Gegenereerd: vl.8 1 VN2021-004709 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en bc oost % Amsterdam ‚ ‚ ‚ nm % Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter kennisneming Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2021-016921 Bijlage 1 - College van B&W 15-12-2020 Voordracht.pdf (pdf) Bijlage 2 - Aanpak Nulmeting en Handhavingsstrategie Woonboten. pdf AD2021-016919 (pdf) Bijlage 3 Nota van beantwoording Aanpak Nulmeting Woonboten inclusief AD2021-016920 ‚ . de Handhavingsstrategie Woonboten.docx (msw22) AD2021-016915 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Projectleider Woonboten, Harm Elgersma, 06 1088 4729, [email protected] Projectleider Wabo, Ruud Laagland, o6 28 78 77 65, [email protected] Gegenereerd: vl.8 2
Voordracht
2
val
ne Van: é n Verzonden: uuisdag 23 april 2013 14:32 Aan: Raadsgriffie @. | Onderwerp: FW: op- en afstap RAADSADRES Geachte leden van de Deelraad Centrum, De initiatiefgroep “Weiger de Steiger” uit de Weteringbuurt maakt bezwaar tegen de verlening van een vergunning voor het realiseren van een op- en afstapvoorziening voor rondvaartboten in de gracht ter hoogte van Prinsengracht 592 tot en met 606. De vergunning is aangevraagd onder nummer 789117, zoals vermeld in Centrum.amsterdam.nl, d.d. 18 april 2013. Wij vragen u alles in het werk te stellen om deze steiger niet te gerealiseerd te laten worden. “Weiger de Steiger” vreest voor overlast door fijnstof, lawaai en drukte en voorziet een toenemend aantal toeristen in en om de buurt. Voordelen van het stimuleren van vervoer over water (personen- en vrachtvervoer) ziet de initiatiefgroep niet. De vervoersmogelijkheid niet is uitgewerkt in het in ontwikkeling zijnde mobiliteitsplan. Een afweging van de verschillende vervoersmogelijkheden (bovengronds/ondergronds/water)en de keuze voor een gebalanceerd palet aan voorzieningen maakt geen deel uit van de plannen. Belanghebbende (commerciële) partijen zijn gehoord in de planfase. Bewoners zijn bij de ontwikkeling van de plannen niet actief betrokken geweest. “Weiger de Steiger” is een initiatiefgroep van bewoners van de Weteringbuurt. -__ Wij vragen u alsnog in het proces te worden betrokken en gehoord te worden over de bovengenoemde vergunning. -__ Wij vragen u als belanghebbenden serieus genomen te worden. -_ Wij vragen u in het kader van de door het stadsdeel gewenste bewonersparticipatie een serieuze stem te kunnen inbrengen. -_ Wij vragen u de plannen voor vervoer over water zorgvuldig en transparant af te stemmen met de verdere mobiliteitsplannen. -__ Wij vragen u de verwachte toename van de druk op de Weteringbuurt als woonbuurt, door toename van fijnstof, lawaai en door de toevloed van toeristen, samen met de bewoners van de Weteringbuurt af te wegen tegen de vermeende voordelen van het steigerplan. Met vriendelijke groeten, 1
Raadsadres
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 795 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 8 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie WB Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Amendement van het raadslid mevrouw Moorman inzake de begroting voor 2015 (betaalbare huur). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; — op grond van artikel 3 van de ‘Verordening op grond van artikel 212 van de Gemeentewet de gemeenteraad met de voorliggende begroting de relevante indicatoren voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke prestaties, de activiteiten en de maatschappelijke effecten van gemeentelijk beleid vaststelt; — het coalitieakkoord, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 2014, in de paragraaf wonen op pagina 6 aangeeft: “we willen naar een stad waar iedere Amsterdammer een betaalbaar huis kan vinden”; — wethouder Ivens in het Parool van 28 augustus 2014 aangeeft dat betaalbare huur een belangrijk speerpunt voor hem is en dat hij wil dat er meer goedkope huurwoningen onder de 400 euro per maand worden aangeboden en de armste groepen alleen nog maar betaalbare woningen krijgen aangeboden; Constaterende dat: — de indicator ‘Aantal corporatiewoningen aangeboden met huur <£554,-', zoals opgenomen in de begroting 2014, is geschrapt in de begroting 2015; — er geen andere indicator is opgenomen voor het aantal sociale verhuringen met een lage huur; — de basismeetset van O+S de goedkope huurvoorraad jaarlijks in kaart brengt; Van mening dat: — het aantal goedkope huurwoningen een goede indicatie geeft van het bereiken van de doelstelling van het college om te zorgen dat ‘iedere Amsterdammer een betaalbaar huis kan vinden’ en tevens de ambitie van wethouder Ivens in kaart brengt om te zorgen voor voldoende goedkope huurwoningen, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 795 A d é Datum 15 oktober 2014 mendemen Besluit: op pagina 216 van de begroting 2015 toe te voegen: de indicator ‘Goedkope huurvoorraad op de totale woningvoorraad naar stadsdelen’. Het lidf van de gemeenteraad, M. Moorman 2
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam D Amendement Datum raadsvergadering 20 september 2023 Ingekomen onder nummer 517 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Emmerik inzake het uitsluiten van locatieprofielen voor het beleidskader woonwagens en standplaatsen in de hoofdgroenstructuur Onderwerp Het uitsluiten van locatieprofielen voor het beleidskader woonwagens en standplaatsen in de hoofdgroenstructuur Aan de gemeenteraad Ondergetekende(n) heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over beleidskader woonwagens en standplaatsen Constaterende dat: -_in het concept beleidskader woonwagens en standplaatsen wordt gesteld dat gemeente Amsterdam actief op zoek gaat naar geschikte nieuwe locaties om het aantal standplaat- sen uitte breiden voor de korte, middellange en lange termijn; -_inde bijgevoegde locatieprofielen drie locaties binnen de het vigerende beleidskader Hoofdgroenstructuur en het nieuw voorziene beleidskader Hoofgroenstructuur vallen; -__deze locaties negatief worden geadviseerd door de TAC; Overwegende dat: -_woonwagenbewoners eer aan gedaan dient te worden door ze plekken toe te wijzen waar geen discussie over zou kunnen ontstaan; -_de beschermde status van de Hoofdgroenstructuur gewaarborgd hoort te zijn in dit be- leidskader; -__afwijkingsbesluiten op de hoofdgroenstructuur slechts bij hoge uitzondering gemaakt zouden moeten worden; -__ dit beleidskader over de huidige collegeperiode heen getild wordt; -_woonwagenbewoners zelf aangeven een rol te kunnen spelen in het vergroenen van ver- stedelijkt gebied. Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Besluit: aan het raadsbesluit het volgende beslispunt toe te voegen: “4. Bij de locatiekeuze omtrent het uitbreiden van het aantal standplaatsen voor woonwagens op korte, middellange en lange termijn, de locaties binnen de hoofdgroenstructuur uit te sluiten.” Indiener, MJ. Emmerik
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1975 Publicatiedatum 4 december 2019 Ingekomen onder L Ingekomen op 27 november 2019 Behandeld op 27 november 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Hammelburg, Mbarki, Boomsma, Flentge en De Jong inzake de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Woningcorporaties en maatschappelijke beroepen) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1931). Overwegende dat — Het tekort aan middenhuurwoningen aanhoudend groot is in Amsterdam; — Met name mensen met een maatschappelijk beroep zoals leraren, politieagenten en verplegers hier de gevolgen van ondervinden; — Deze middengroepen Amsterdam links dreigen te laten liggen wat leidt tot maatschappelijke problemen zoals het lerarentekort Constaterende dat: — Wooncoöperaties onderdeel van de oplossing kunnen zijn, maar gemeentelijke ondersteuning voor de oprichting van wooncoöperaties specifiek gericht op maatschappelijke beroepen dan wel noodzakelijk is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Op zoek te gaan naar partners voor de oprichting van wooncoöperaties voor maatschappelijke beroepen in nieuwbouwprojecten en bestaande complexen van corporaties; 2. Hierover aan de raad te rapporteren vóór de zomer van 2020. De leden van de gemeenteraad A.R. Hammelburg S. Mbarki D.T. Boomsma E.A. Flentge D.S. de Jong 1
Motie
1
discard
Activiteiten in het kader van de samenwerking met Tel Aviv sinds de vorige bespreking in het college (23 mei 2017) tot heden; omgekeerd chronologisch 2018 November: ambtelijke bijdrage door middel van ervaring en expertise voor onderzoek gemeente Tel Aviv over stedelijke strategievorming in de vorm van een eenmalig interview Juni: Werkbezoek van manager stedelijke ontwikkeling van de gemeente Tel Aviv tijdens het festival WeMakeTheCity; ambtelijke inzet en vergoeding voor reis- en verblijfkosten Mei: Werkbezoek van Tel Aviv Global aan Amsterdam inzake wijkaanpak (‘probleemwijken’) en sociaal ondernemerschap; ambtelijke inzet en vergoeding voor reiskosten Februari: Ondersteuning van het Youth Peace Initiative bij hun activiteiten in Amsterdam waarbij Palestijnse en Israëlische jongeren spreken over kansen voor vrede; financiële bijdrage van 15,000 euro 2017 November: Amsterdamse expositie ‘Il believe lam gay’ in Tel Aviv; financiële bijdrage van 3,500 euro Bijdrage aan de National Health Promotion Conference, Ministry of Health, Israel; ambtelijke inzet Aanwezig bij Private Equity evenement om Amsterdam in Tel Aviv op de kaart te zetten Oktober: Deelname vanuit Tel Aviv aan de International Water Week op uitnodiging van Amsterdam September: Ambtelijke vertegenwoordiging bij het DLD festival in Tel Aviv Augustus: Ontvangst van 2 LGBT activisten voor de Pride; vergoeding voor reis- en verblijfkosten Mei: Twee werkbezoeken vanuit de gemeente Tel Aviv op het gebied van parkeren en groenvoorziening; ambtelijke inzet
Schriftelijke Vraag
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1091 Publicatiedatum 13 november 2015 Ingekomen op 28 oktober 2015 Ingekomen in brede raadscommissie FIN Behandeld op 5 november 2015 Uitslag Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Van Dantzig en Van der Ree inzake de Begroting 2016 (doelstelling middenhuur). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Overwegende dat: — een grote groep mensen met een modaal inkomen niet in aanmerking komt voor een sociale huurwoning; — kopen voor deze groep lang niet altijd een optie is vanwege prijs of wens tot flexibiliteit; — deze middeninkomens zoals politieagenten en leraren van groot belang zijn voor de stad; — een groter aanbod van middenhuurwoningen (met een huur tussen de ongeveer 700 en 1000 euro) essentieel is om deze groep naar Amsterdam te trekken en in Amsterdam te houden; — het vergroten van het middenhuursegment onvoldoende in de begroting is opgenomen als doelstelling. Besluit: op pagina 214 toe te voegen de indicator ‘nieuw gerealiseerde middenhuurwoningen’ (exclusief geliberaliseerde) met voor de volgende jaren de volgende streefwaarden: 2016 2017 90 2018 1000 2019 1000 De leden van de gemeenteraad R.H. van Dantzig D.A. van der Ree 1
Motie
1
discard
Bezoekadres > Gemeente Amsterdam Stadhuis, Amstel 1 1011 PN AMSTERDAM > < Postbus 202 ede 1000 AE AMSTERDAM wemouder Telefoon 020 552 3200 Fax 020 552 3570 Teksttelefoon 020 620 9279 Retouradres: B&W, Postbus 202, 1000 AE AMSTERDAM www.amsterdam.nl Stichting Streetcornerwork, t.a.v. lde Kelderman Postbus 3701 1001 AM Amsterdam Datum 44 GEC. 2009 Behandeld door K, Vermeulen Doorkiesnummer 020-251 8839 E-mail [email protected] Onderwerp Financiering dagbestedingprojecten Geachte heer Kelderman, Op 14 november dit jaar ontving de gemeente Amsterdam van u een brief, kenmerk 575/5.2/1K/mk, met als onderwerp de financiering van uw dagbestedingproject Workforce. U schrijft dat DZS garant zou staan voor de kosten van de niet door DWI gefinancierde cliënten. Ik wil u er dringend op attenderen dat geen sprake kan zijn van een garantstelling in de vorm van een open einderegeling van door uw instelling gemaakte kosten. In mijn brief van 18 maart j.l. geef ik aan dat indien er problemen zijn in de financiering van cliënten die geen actuele bijstandsuitkering hebben of cliënten met een UVVV- uitkering, de gemeentelijke diensten DZS en DWI gezamenlijk met u kijken naar de financiële mogelijkheden. DZS heeft met u duidelijke afspraken gemaakt over deze mogelijkheden. DZS neemt de gemaakte kosten op zich van deelnemers aan de dagbestedingprojecten Workforce, Craftforce en Farmforce van 2007 en de eerste helft van 2008. Dit eenmalige bedrag komt boven op de al structurele subsidie voor dagbesteding van £78.800,- euro per jaar. DZS gaat in het nieuwe jaar aan DWI het verzoek doen om wederom met het UWV in gesprek te gaan over mogelijkheden van financiering van genoemde deelnemers. Ik ga er vanuit u zo voldoende hebben geïnformeerd. Met vriendsifké o #6 Zi  Pri Z W] EA EL ij f Z (WD / Fn Á / 7 id an | Re Vos, a namens wethouder Ossel ethouder Zorg L Hat Stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen € en 14), halte Waterlooplein 4 A beemd In A &E> STICHTING STREETCORNERWORK KAD Kd W CENTRAAL BUREAU 2000 fÓ bsb e ed Gemeente Amsterdarn () ela. 6 FE mn: = Ken EEC KN Dienst Zorg en Samenleven Aepet Bj 9 In F |briefr. | 8/3 294 “ {kehteem | Daoa Auke á ome) [boh.amt LE eha À . ä Oh a El Gemeente Amsterdam 7 W Verd Jela 23 DEC, 2008 College van Burgemeester en Wethouders wopie ho Postbus 202 hoge been 1000 AE AMSTERDAM Amsterdam, 17 december 2008 Kenmerk: 634/5.2./IK/mk OO Betreft: Brandbrief over WorkForce, Werkproject voor langdurige verslaafden. Geacht College van Burgemeester en Wethouders, Verslaafden met een UWV-uitkering niet meer aan het werk WorkForce !!! 35 % van de langdurige verslaafden wordt uitgesloten van de dagbesteding, die zij wensen. Verwachting van betrokkenen: overlast op straat neemt toe |! Het zouden krantenkoppen kunnen zijn, die de situatie weergeven, waarmee WorkForce, het sociaal activeringsproject voor langdurig verslaafden van Streetcoprnerwork, per 1 januari 2009 mee te maken krijgt. Want dit staat nu echt te gebeuren |! Wij hebben dit probleem al eerder onder uw aandacht gebracht. Recentelijk stuurden wij aan twee wethouders, Mw. M. Vos en Dhr. F. Ossel, een brief over de gevolgen van de financieringsproblemen van WorkForce, het werkproject voor (dakloze) langdurige drugsverslaafden. Het was niet de eerste keer dat wij een brief schreven over deze zaak of er mondeling contact voor vroegen. Het is ook niet de eerste keer dat ons verzoek om tot een structurele oplossing te komen in essentie wordt genegeerd. ee Erger nog: in een brief van 13 december 2008 laat de Dienst Zorg en Samenleven weten dat zij de garantsteliing voor Tinanciëie tekorten, die ontstaan als WorkForce toch verslaardern met een vVVV- uitkering laat werken, met ferugwerkende kracht stopzet. Wij hebben al kosten gemaakt op basis van toezeggingen van de wethouder en DZS draait deze met terugwerkende kracht terug. Voorwaar geen staaltje van zorgvuldig handelen. Het gevolg is dat wij nauwelijks langdurige verslaafden met een UWV-uitkering meer aan het werk kunnen zetten. Onwenselijk, stelt Mw. M. Vos in een schrijven d.d. 18 maart 2008, een mening die wij onderschrijven. Deze 'UWV-ers’ onder de verslaafden vormen ongeveer 35 % van onze potentiële cliëntengroep: in aantal zo’n 150 deelnemers (aldus ervaringsgegevens van 2007 en 2008). Als zij niet deelnemen zoeken zij hun heil op straat, hangen rond, ‘scoren’ en gebruiken hun drugs. Dit leidt ons inziens niet tot het straatbeeld, dat Amsterdam wenst. En het is ronduit slecht voor de betrokken verslaafden, die graag aan het werk zouden gaan. Zij weten als geen ander wat ledigheid’ met hen doet. WorkForce kent een gecompliceerde financieringssystematiek. Er zijn veel partijen bij betrokken, om te beginnen de gemeentelijke diensten DSZ en DWI. Het UWV zou een rol moeten spelen, maar lijkt dat te weigeren. Het lijkt er nu op dat betrokkenen de verantwoordelijkheid voor een sluitende financiering bij ‘de ander’ leggen. De betrokken ambtenaren komen er niet uit. Centraal Bureau - Herengracht 352 - Postbus 3701 - 1001 AM Amsterdam - Tel (020) 623 9/7 67 - Fax (020) 625 38 20 E-mail [email protected] - www.streetcornerwork.eu - ING bank 21.33.58.298 - KvK Amsterdam 41199832 1 An el smd, CENTRAAL BUREAU EST TD EN Sl Daarom lijkt het ons tijd dat de verantwoordelijke wethouders duidelijkheid gaan scheppen en heldere richtlijnen geven. Mocht u er voor kiezen langdurige verslaafden met een UWV-uitkering definitief uit te sluiten van deelname aan WorkForce: het zij zo. Maar dat lijkt ons een beslissing die door de politiek moet worden genomen en niet op ambtelijk niveau. De grootste financier van WorkForce is de Dienst Werk en Inkomen (DWI), die voor elke ‘erkende’ cliënt een dagvergoeding betaalt, als deze cliënt gewerkt heeft. Echter: DWI erkent alleen voor bijstandsgerechtigden en zogenaamde Nuggers. Daardoor valt ongeveer 35 % van de langdurige verslaafden, die aan WorkForce willen deelnemen, buiten de regeling van DWI. Het gaat meestal om mensen die hun uitkering via het UWV ontvangen of geheel geen inkomen hebben. Uit ervaringsgegevens blijkt dat te gaan om minimaal 150 potentiële deelnemers in de Binnenstad en Zuidoost. Doordat deze langdurig verslaafden niet deel kunnen nemen aan WorkForce hangen zij veelal rond op straat en houden zich bezig met ‘scoren’ en gebruik. Deelname aan WorkForce zou dit ongewenst gedrag tegengaan, maar zij komen niet (meer) in aanmerking. De Dienst Zorg en Samenleven stelde zich tot 1-7-2008 garant voor financiële tekorten, die ontstonden als gevolg van het ‘gat’ in de DWl-financiering. Om die garantie geëffectueerd te krijgen was veel overleg nodig. In oktober 2008 deelde de Dienst Zorg en Samenleven ons mondeling in een ambtelijk overleg mede de garantie met terugwerkende kracht vanaf 1 juli stop te zetten. Dit werd uiteindelijk bevestigd in een brief van 11 december 2008. Zowel procedureel als inhoudelijk is dat ons inziens onjuist en onacceptabel. Een aankondiging van stopzetting van een regeling dient ons inziens vooraf te worden aangekondigd, zodat wij passende maatregelen kunnen nemen. Nu lopen wij onaanvaardbare financiële risico's. De stopzetting is inhoudelijk onacceptabel omdat hierdoor vele langdurige verslaafden niet meer deel kunnen nemen aan WorkForce. Wat dat tot gevolg heeft, hebben wij al aangegeven. Daarnaast heeft de Dienst Zorg en Samenleven ons meermalen verzekerd met het UWV in overleg te zullen gaan en met een vergoedingsregeling te zullen komen voor langdurige verslaafden met een UWV-uitkering. Dit heeft — zo stelt DZS in haar brief van 11 december 2008 vast — niet tot resultaat geleid. En daar lijkt het bij te blijven. Dit is voor ons onbegrijpelijk. Wij hebben een derde financieringsstroom, namelijk bescheiden bijdragen van stadsdelen of andere opdrachtgevers. Hiermee kunnen we een klein percentage van de niet door DWI betaalde deelnemers financieren. Maar dit aantal is veel te klein in verhouding tot de vraag. Er zijn drie redenen waarom wij deze brandbrief schrijven: e Door het handelen van DZS lopen wij onaanvaardbare financiële risico's; e Wij achten het van groot belang dat er op korte termijn een regeling met het UWV komt. Daarvoor is directe betrokkenheid van de betrokken wethouders noodzakelijk. Indien er op korte termijn geen regeling met het UWV komt, dat de Dienst Zorg en Samenleven zich, in afwachting hiervan, garant stelt voor de betaling. ° ij zien de inhoudelijke gevolgen — veel langdurige verslaafden die niet kunnen deelnemen n WorkFgrce en doelloos op straat hangen — en achten deze contraproductief en p aanvaardhaar, gezien het Amsterdamse beleid ten behoeve van langdurig verslaafden. | aar per 1 jahuari 2009 zijn die onontkoombaar. Wij zien) raag ons verzoëk om overleg en een goede oplossing op zeer korte termijn gehonoreerd. Ë Ï Met eerl riendelijke Igroet, Ide Kelderman (algemeen directeur) 2
Raadsadres
3
train
Bezoekadres Gemeente Amsterdam Anton de Komplein 150 Stadsdeel Zuidoost 1102 CW Amsterdam Postbus 12491 1100 AL Amsterdam RAADSGRIFFIE telefoon 020 2525000 RAADSCOMMISSIE MIDDELEN & VEILIGHEID Publiekszaken, Financiën, Personeel Organisatie & Informatie, Communicatie, Veiligheid en Openbare Orde, Handhaving, Interbestuurlijke betrekkingen, Internationale Contacten, Participatie in beleidsprocessen, Dualisering Voorzitter : mw.M. Tiggelaven Commissiegriffier : dhr. C. ter Horst Griffie : mw. C.L. Hordijk Telefoon : 252.5023 AGENDA van de EXTRA openbare vergadering van de raadscommissie op donderdag 22 mei 2008 van 20.00 tot 22.45 uur in de raadzaal van het stadsdeelkantoor Zuidoost Punt onderwerp Tijdschema Á. ALGEMEEN 20.00 — 20.30 uur A1. Opening en vaststelling agenda A2. Mededelingen B. BESPREEKPUNTEN Financiën F1. Programmarekening 2007 . de stadsdeelraad te adviseren in te stemmen met de conceptraadsvoordracht Bijgevoegd. 20.30 — 21.15 uur F2. Vergelijkbare tarieven . de stadsdeelraad te adviseren in te stemmen met de conceptraadsvoordracht Bijgevoegd. 21.15 — 21.45 uur F3. Notitie nut en noodzaak productraming . PvdA heeft in cie 10-04-2008 om bespreking gevraagd In uw bezit 21.45 — 22.15 uur F4, Integraal inkoopbeleidsplan 2008 . VVD heeft in cie 10-04-2008 om bespreking gevraagd In uw bezit 22.15 — 22.45 uur C. SLUITING 22.45 uur Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot en met de dag vóór de vergadering daarvoor aanmelden bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-252.5023 of per e-mail naar c.hordijk@zuidoost amsterdam.nl. De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
Agenda
1
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 8 juni 2023 Ingekomen onder nummer 345 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Hofland, Broersen, Boomsma en Ernsting inzake zorvuldige afweging voor hoger beroep Onderwerp Terughoudend met hoger beroep Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Kennisnemen van de voortgangsbrief over juridische vernieuwing Constaterende dat: e De kritische verkenning van de juridische functie van de gemeente het voornemen bevat om de “komende jaren te ‘dejuridiseren’ en juridische procedures waar mogelijk te vervan- gen door andere omgangsvormen tussen overheid en inwoners, geënt op grotere gelijk- waardigheid, vertrouwen en respect.” e _Op basis van het aantal gepubliceerde einduitspraken per gemeente die hoger beroep heeft ingesteld in de periode 2017-2021 blijkt dat Amsterdam relatief vaak hoger beroep in stelt. Overwegende dat: e Het voornemen om Amsterdams minder hard en vaak als juridische tegenpartij te behan- delen, wringt met het relatief hoge aantal door de gemeente ingestelde hoger beroepen. e _Terughoudender zijn met het instellen van hoger beroep ertoe kan leiden dat de juridische functie van de gemeente meer ten dienste staat van een vertrouwensrelatie tussen Am- sterdammers en gemeente. e Hoger beroep ook juist rechtvaardig kan zijn of anderszins juist ten dienste kan staan van een vertrouwensrelatie tussen Amsterdammers en gemeente en het algemeen belang. e De afweging van de gemeente om af te zien van hoger beroep zo transparant en voorspel- baar mogelijk moet worden gemaakt, en met inachtneming van rechtsgelijkheid. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders e Criteria te ontwikkelen op basis waarvan de gemeente een bewustere afweging maakt over of de vertrouwensrelatie tussen de gemeente en de Amsterdammers is gediend met het instellen van een hoger beroep; e Deze criteria voor te leggen aan de gemeenteraad. Indiener(s), R.P. Hofland J. Broersen D.T. Boomsma Z.D. Ernsting
Motie
2
train
> Gemeente Amsterdam DS Motie Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023 Ingekomen onder nummer 444 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Von Gerhardt inzake onderzoek of woningdeelregels overbodig zijn door Wet goed verhuurderschap. Onderwerp Onderzoek of woningdeelregels overbodig zijn door Wet goed verhuurderschap Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over vaststellen Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting (VN2023-015450). Constaterende dat: -__De Wet goed verhuurderschap instrumentarium biedt om ongewenste verhuurpraktijken te voorkomen en tegen te gaan; -_ De woningdeelregels bij de Huisvestingsverordening 2020 zijn aangescherpt om o.a. on- gewenste verhuurpraktijken terug te dringen. Overwegende dat: -_Eén of meerdere woningdeelregels overbodig zou kunnen worden door de Wet goed ver- huurderschap; -__ Overbodige regelgeving het optimaal benutten van de schaarse woningruimte niet in de weg mag staan. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Te onderzoeken of instrumenten binnen de Wet goed verhuurderschap genoeg handvaten bieden om ongewenste verhuurpraktijken te weren en overlast te voorkomen zodat de regels omtrent woningdelen kunnen worden versoepeld. Indiener(s), M.S. Von Gerhardt
Motie
1
discard
samen D/spelen samen leven Dn Stichting pn KinderMonument Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam, | De leden van de fracties van de gemeenteraad van Amsterdam | Voorzitter en leden van de Bestuurscommissie Zuid De leden van de fracties van de Bestuurscommissie Zuid Amsterdam, 26 mei 2015. Betreft: Subsidie Stichting Kindermonument Geachte dames en heren, Blijkens een artikel in Het Parool van 23 april 2015 loopt in de periode 2015 tot 2018 de verstrekking van een aantal gemeentelijke subsidies af. | Uit het artikel is ons duidelijk geworden dat de kans groot is dat wegens bezuiniging een deel van deze subsidies niet zal worden voortgezet. Al sinds de oprichting van het Kindermonument in 1986 ontvangt de Stichting Kindermonument een jaarlijkse subsidie ten behoeve van haar activiteiten die er voornamelijk uit bestaan om de jeugd uit de Rivierenbuurt gevoelig te maken voor het thema “Samen | spelen, samen leven”, om daarmee een herhaling te voorkomen van hetgeen in de jaren 30 en | 40 is gebeurd. | De activiteiten monden jaarlijks uit in de herdenking op 3 november van de Markt voor Joden, waarbij de leerlingen van de St. Catharinaschool hun presentatie aan de wijk verzorgen m.b.t. het (helaas thans ook weer) actuele thema ter voorkoming van apartheid. Tevens verzorgt de stichting, met de jeugd en de wijkbewoners, de jaarlijkse herdenking op 4 mei. Alle te ondernemen activiteiten gebeuren in samenwerking met de Buurt- en Speeltuinvereniging Amsterdam Zuid. Dit speeltuinterrein werd in 1941 door de nazi’s gevorderd ten behoeve van de inrichting van de Markt voor Joden, Het monument ter herinnering aan deze vorm van apartheid is dan ook al bijna 30 jaar onlosmakelijk met de buurt verbonden. Activiteiten van zowel speeltuin als Stichting Kindermonument zijn op | elkaar afgestemd en verlopen in nauwe onderlinge samenwerking, o.a. bij de herdenkingen op 3 november, 4 mei en de viering op 5 mei. Speeltuin en Kindermonument zorgen op deze wijze dan ook voor een belangrijke sociale cohesie in dit deel van de Rivierenbuurt waar jong en oud, allochtoon en autochtoon in harmonie met elkaar “samen leven en spelen”, zoals ook het motto van het kindermonument Gaaspstraat 8 | 1079 VE Amsterdam | tel. +31(0)20 44 202 96 [email protected] www.kindermonument.nl Postbanknummer 480 76 54 | luidt. Daarnaast zijn wij de laatste jaren samenwerking aangegaan met diverse andere organisaties die in de buurt actief zijn, zoals het project “Oorlog in mijn Buurt” en met Studio Transit in het voormalige HVO-gebouw dat aan de speeltuin grenst. Behalve voor deze samenbindende activiteiten wordt de jaarlijkse subsidie daarnaast mede aangewend voor het schoonhouden, het onderhoud en de toekomstige vervanging van (onderdelen van) het monument. Aangezien de stichting met haar activiteiten hiermee investeert in de toekomstige generatie | achten wij het van groot belang dat wij onze activiteiten kunnen blijven ontplooien. Wij doen | dan ook een klemmend beroep op u de subsidie ook voor de komende jaren veilig te stellen, opdat ook in tijden van bezuiniging geen afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de leefbaarheid van de wijk en haar bewoners, nu en in de nabije toekomst. Graag zijn wij bereid gebruik te maken van de inspreekmomenten die u houdt tijdens of in aansluiting bij gemeenteraads- en fractievergaderingen om ons standpunt op deze wijze nader te kunnen toelichten. Graag ontvangen wij daarvoor van u een uitnodiging voor een datum en tijdstip. Met vriendelijke groet, Namens Wet/bestuur de Stichting Kindermonument urenkamp | penningmeester EE
Raadsadres
2
train
Inhoud 1. Inleiding 3 2. Erfgoed in een stad die steeds vernieuwt 8 3. Waarom een bestuursopdracht? 5) 4. Doel UP 5. Beoogde resultaten LE; 6. Uitwerking en proces 15 3 Erfgoed in een dynamische stad 1. Inleiding Erfgoed is van iedereen. Het verbindt ons Ook als een gebouw of een plek op het met het verleden vanuit het nu. Het zorgt eerste gezicht niet zo bijzonder lijkt, zijn dat we ons herkennen in onze buurt. We er verhalen mee verbonden. Die verhalen hebben immers allemaal onze ankerpun- maken we samen, ongeacht wie je bent. In ten in een buurt of straat die te maken de gebouwen en straten om ons heen zien hebben met het verleden en met onze her- we waar we vandaan komen, maar vinden inneringen. Erfgoed gaat niet alleen over we ook ideeën voor waar we naartoe wil- monumentale gebouwen maar ook over len. En dan is het goed om te beseffen andere sporen uit het verleden die soms dat het erfgoed van nu ook eens nieuw en onverwachtse verhalen blootleggen. misschien wel controversieel was. Erfgoed staat immers nooit stil. Erfgoed is nu. : Daarom wil het college in deze tijd waar- ke KS in de stad groeit, erfgoed gebruiken om dE eK Nh nieuwe buurten en plekken een eigen ka- gee ee rakter te geven. Om de stad mooi te laten EN groeien moeten we zorgvuldig omsprin- s | B gen met erfgoed. Waarbij we ook ruimte : moeten geven voor vernieuwing. Met het verbinden van dat wat er was met dat wat er is en wat moet gaan komen, bouwen we Begin 2021 werden de resten van een stad die we kunnen begrijpen en waar Herberg De Rode Leeuw ondekt op we ons thuis voelen. Deze opdracht willen wij ons als college stellen. een bouwperceel aan de Sloterweg. De Sloterweg ontwikkelde zich vanaf de 14de eeuw van van ontginningsdijk tot een belangrijke verkeersader voor het snel groeiende Amsterdam. Omdat buiten de stadsgrenzen geen accijzen werden geheven, kon men er ook nog eens goedkoop drinken. Deze herberg had om die reden de bijnaam Dronkemanshuisje. x % 4 Erfgoed in een dynamische stad 2. Erfgoed in een stad die steeds vernieuwt De jaarringen van de stad het over de jaarringen die de groei van de Amsterdam heeft een eeuwenoude tra- stad markeren. Op verschillende plekken ditie van doorbouwen op de bestaande en eigenlijk in iedere straat vind je ze te- stad. Elke buurt, elk gebouw en elke plek rug: de echo's uit het verleden. Het ver- maakt deel uit van een lange lijn door de leden klinkt door in het heden. Door erf- geschiedenis. Niet voor niets hebben we goed weet je waar je bent. RK |I 2d rd E | 4 a MR f Pp / f il Ì Sk. BA of Nl MET be ZAK je ES iT elen PET AERE Í ms F | ee an ee Ji Jk 7 kn Bek n - END OLE EE Eee \ Em | NE aim vom nn IR Fi L à kl I kl ì i rl E ziele u m Te | ce E NN NE Np Ä Ï EE ä Ee || nl E. > Een polderhuisje in de Pijp en de oude bibliotheek op de Prinsengracht (foto's Paul Nieuwenhuizen), de molen in Oost en de Josephkerk oftewel Vluchtkerk in Nieuw West zijn voorbeelden van doorleefde plekken in de stad die ieder een eigen verhaal vertellen. VIPS Ë 0) rr en LRE Ë a Pa Se ij iden N p 5 4 Er É | nnn \ f Es en een MT amen ij ' 0 ij eme gE eije ‘ EN es 7 | Ks t Ed EENS > S m el | ii Jb | | x x Xx 5 Erfgoed in een dynamische stad Erfgoed van de toekomst tectuur van de wederopbouw kan nog De waardering voor erfgoed verschuift niet zo lang op onze waardering rekenen. voortdurend. Zo vonden we nog maar en- En van de sloop van het Wibauthuis, voor kele decennia geleden dat de Jordaan, sommigen ooit het lelijkste gebouw van maar ook de 19de-eeuwse buurten wel Amsterdam, hebben we nu een beetje konden worden gesloopt. Ook de archi- spijt. : m nr: En en ee I hek | | | : - me mee aen en EE Dn ee gn nn nn gn gr” ne Niet alleen de grachtengordel maar ook de kop van de Sloterplas en de eerste flats van de Bijlmer worden gekoesterd. Net als de historische binnenstad zijn deze gebieden aangewezen tot beschermd stadsgezicht. De collectie beschermde gebieden toont aan dat de waardering voor het erfgoed door de tijd heen veranderd. We koesteren nu dingen die vroeger vanzelfsprekend waren of ronduit verguisd zoals het Zandkasteel in Zuidoost of het postmodere gebouw aan het Rokin uit 1990. 4d gn mn, A Od REN Ë Bn ke # = an Fo N ° de ae ij B zet / B - En eN h PaBgeemalf Vr pn eN CEEENT TERI af Ee eet asf amie PS eN mf ane ein mm Me ANKER RE en OD RSA L Ë, 5 Ei 8 5 Jaen \ s 7 edn beden Ei 4 nj PE . „ LE ke En A dE A PAM EA ter En _ Re Ja mn f in En. x x Xx 6 Erfgoed in een dynamische stad Erfgoed staat gewoon op straat, ieder- we ideeën over de omgang met zo'n ge- een kan het overal en altijd zien. Maar het bouw. Bovendien kan er meer waardering verhaal van de stad moet steeds opnieuw voor ontstaan en krijgt het de ruimte om worden verteld. Beslissingen die we van- naareen nieuw gebruik toe te groeien. Zo- daag de dag nemen kunnen ingrijpende doende ontvouwde de NDSM-werf zich uit gevolgen hebben. De vorige crisis, toen tot een plek voor creatieve pioniers. Maar de bouwproductie min of meer stil kwam ook de gerenoveerde Airyblokken en het te liggen, heeft laten zien dat het soms tot hotel getransformeerde Rembrandt- een voordeel kan zijn om even een pas op parkgebouw kregen door deze adempau- de plaats te maken. Door de gebouwen tij- ze een facelift en een nieuwe functie. delijke invullingen te geven, ontstaan nieu- | IEN SR gs an ar A on ee nt en IF En RRS Te je IN : Esen tl p pe A Ee BE | ef Omi Vk erreerrer tE ER Ke in MM S fn Leer u | PLL ed Oee 4 AS aid in tn d L ' hi ch TE at Gear | GR ee ee AS dra Ed knel Vee net geteerde se den Te AN ki, ke eK ds Da ted E En A | ke rijde EN. Â ie | A | | : me | B en Hi Hi Ì 4 Aireyblokken Burgemeester De Vlugtlaan En | 4 ì B 4 IJ Ranst (foto Paul Nieuwenhuizen), NDSM-terrein, ee 1E nn, Ramadahotel voorheen het Rembrandt- RR hed Bt parkgebouw. | d Tan a # RN É i | i TiN O_ mm, | | K) E = | ae ee Pnt x Xx Xx 7 Erfgoed in een dynamische stad Nu er alweer jaren aan de stad gebouwd wordt, gunnen we onszelf niet altijd de tijd om ook het erfgoed van de toekomst in beeld te brengen. In de haast om nieuwe woningen te bouwen, moeten we niet ver- geten ruimte te nemen steeds de verbin- ding te leggen met het verleden. En ons de vraag te stellen hoe we door het ge- bruik van erfgoed kunnen werken aan een complete en leefbare stad. Het antwoord op deze vraag kan steeds anders zijn. Maar hem beantwoorden vergt een frisse en on- bevooroordeelde blik, ook op het jonge erfgoed. a m.. Md ee Bau f Fl Fm En el e == TONE EED EN er ; En ” a _— 4 k dl AEL 1e Een le df Ni eN it ING bel: dE 1 ERN Ke er nn ed ER (ik B Mea TN n ET IJ El Kn ì KL ML on = _ E RN LA el DU add fe 4 Lin PIL me s MR En a MLP EAR Vooral aan de rafelranden van de stad, de industrieterreinen en de buurten die na 1965 gebouwd zijn, vinden we parels waarvan de glans nog niet door iedereen wordt gezien. x % 8 Erfgoed in een dynamische stad 3. Waarom een bestuursopdracht? Als grootste monumentenstad van Ne- derland heeft Amsterdam een eer hoog te houden. We gaan zorgvuldig om met ons werelderfgoed en ook voor de 19de eeuwse Ring en de buurten daaromheen hebben we de waarden in beeld. In de af- gelopen jaren zijn er mooie combinaties gemaakt tussen oud en nieuw en zijn er zo betekenisvolle plekken aan de stad toege- voegd. a 8 =d | | AA, Eil de Ë A y Ke De Westergasfabriek herbergt tegenwoordig verschillende culturele functies en heeft een nieuwe rol gekregen voor de buurt. x x Xx 9 Erfgoed in een dynamische stad Het is een uitdaging om erfgoed te be- langen tegengesteld lijken te zijn: kiezen schermen en samen te laten gaan met de voor het behoud van een bijzonder pand groei en verdichting van de stad. Als dat staat dan gebiedsontwikkeling in de weg, lukt maken we een stad die de kracht van of betekent dat moet worden teruggeko- erfgoed juist benut, die buurten versterkt men op eerder gemaakte afspraken. doordat het nieuwe voortbouwt op sterke Dat is een gemiste kans omdat die bij- historische structuren. Een buurt die me- zondere panden en structuren juist een teen een hart en een identiteit heeft. unieke bijdrage kunnen leveren aan ge- Toch is dat niet gemakkelijk. Daarom heeft biedsontwikkeling als deze eerder in beeld het college besloten tot deze bestuursop- zijn. Onderzoek naar de cultuurhistorische dracht om daarmee deze opgave op te waarde en de betekenis van een gebouw, pakken. een woningblok of groengebied brengt vaak nieuwe gezichtspunten met zich mee. Bij de ruimtelijke opgaven in de stad komt Die kunnen ertoe leiden dat er met het de discussie over de rol van cultuurhistorie bestaande meer mogelijk blijkt te zijn dan vaak laat op gang. Het gevolg is dat be- aanvankelijk werd gedacht. 5 1 ee n _, NL = Ü a Ee es n Wi rl IRE SN ex FE he E == n en | vi peten Ë BENEN En le EEE kan | penn El rar EN B Tr — in E ] OERLE Dt | ne E — en — ; HEEREN AM ET . d Ln en | k Ee | r ie Anne Frankhuis, en Ons lieve heer op Solder met moderne toevoegingen waardoor hun voortbestaan werd gewaarborgd. x Xx Xx 1 0 Erfgoed in een dynamische stad Erfgoedkwaliteiten zijn kwetsbaar en be- trekken en afwegen helpt daarbij. Op die slissingen daarover kunnen niet worden manier kunnen op het juiste moment bete- teruggedraaid. Eenmaal gesloopt is het re keuzes gemaakt worden waar erfgoed voor altijd weg. Andersom kan niet alles wordt beschermd en waar andere belan- behouden blijven en kunnen ook ande- gen zwaarder wegen. Daarmee geven we re belangen, zoals de bouw van nieuwe ook ruimte om nieuw erfgoed te laten ont- woningen in de bestaande stad, nieuwe staan. We doen dit niet met nieuw beleid, sportvoorzieningen of scholen soms be- maar door het bestaande instrumentarium wust zwaarder wegen. Het gaat erom dat beter in te zetten. Zo bouwen we steeds die afwegingen tijdig, transparant en ex- verder aan de schoonheid van de stad. pliciet gemaakt worden. Alleen dan wordt erfgoed een smaakmaker in plaats van een En dat willen we samen doen. Bij de in- stoorzender. standhouding van ons erfgoed zijn immers veel gepassioneerde mensen en partijen Deze bestuursopdracht is erop gericht om betrokken, vanuit een eigen perspectief, erfgoedwaarden beter en eerder mee te functie en rol. Gesprekken met bewoners, wegen bij vernieuwing. Dan moet een ba- erfgoedorganisaties, onderwijsinstellingen lans gevonden worden tussen de toege- en andere kennisinstituten zijn essentieel voegde waarde van erfgoed en de ruimte om scherp te blijven, beleid te actualise- voor vernieuwing. Het onderkennen, be- ren, en trends te herkennen. FT] TR Sl Ï ef | ATR ei 45 EL nn ad il me er E E TE | d De Î k en ILL neen ‚H M= EE if TEE : | Bk ME RE | k ze RAE Ë) Î Van der Pekbuurt is dankzij inspanningen van de bewoners blijven staan. x Xx Xx Erfgoed in een dynamische stad Nieuw instrumentarium In de nieuwe Omgevingswet die ingaat in 2022 is een goede omgevingskwa- liteit een centrale doelstelling. Een goede omgevingskwaliteit is omschreven als een samenspel van erfgoed, architectonische kwaliteit van bouwwerken, stedenbouwkundige kwaliteit en kwaliteit van natuur en landschap. Om hier- toe te komen is een integrale benadering essentieel. In Amsterdam zijn we hierop aan het voorsorteren. Daarbij hebben we de afgelopen tijd geconsta- teerd dat integrale planvorming en het op tijd in beeld brengen van cultuur- historische waarden kan helpen bij: m het leveren van maatwerk voor een effectieve en respectvolle verduurza- ming van erfgoed; m het organiseren van participatietrajecten voor bewoners/gebruikers. De geschiedenis van een buurt of plek is een uitstekende gespreksstarter om samen met bewoners tot gedragen plannen te komen. Gebleken is dat betrokken bewoners of erfgoedorganisaties soms te laat of onvoldoen- de zijn geïnformeerd. Terwijl een deel van het planproces al in gang is gezet, doen zij een verzoek tot aanwijzing tot gemeentelijk monument of beschermd stadsgezicht, om meer grip op de plannen te krijgen (bij- voorbeeld IJ-plein). Dit kan bijvoorbeeld leiden tot vertraging van proces, extra kosten en negatieve publiciteit; m afstemming met externe partijen zoals woningbouwcorporaties en ont- wikkelaars bij planontwikkeling: tijdig het gesprek aangaan over integratie van erfgoedwaarden zorgt voor een soepeler planproces 1 2 Erfgoed in een dynamische stad 4. Doel Erfgoed lijkt op gespannen voet te staan de instrumentarium versterken en dat be- met vernieuwing. Maar dat hoeft niet. ter met elkaar verbinden is het uitgangs- Deze bestuursopdracht moet zorgen dat punt voor een goede balans. spanning wordt omgezet in synergie. Met deze bestuursopdracht willen we de Waarbij erfgoed soms betekenis geeft bestaande waarden in beeld brengen, de door behoud en soms ook door flexibili- belangrijkste waarden goed beschermen teit. en een proces inrichten voor de afweging Het college vindt het immers belang- van erfgoed ten opzichte van andere be- rijk dat de waarden van het oude en het langen zoals verdichting. Hiermee kunnen nieuwe respectvol bij elkaar komen. Soms behoud en ruimte geven voor ontwikke- moet dan misschien de weg vrij gemaakt ling, samen komen. worden voor nieuw erfgoed. Het bestaan- Ee r | Pa el u Í Nia | T Pr EM Tiene Í „ EE a Î Ei FE & | e ee | Ë | ES | de Er i Re Bkr À u. 4 Be zp LE Ed be n n Kamer? Li e an ak . fj A > " ee Í ni MNN Bere IR } Kk En | Pe a Hiel HE : Ei | Í ! mes LE: ES - : Lj REed TTT nn Ü = | SN ==" == ik Ee ds IA = Ee Ee En, oek l Í en EE Ee ii 1 i me nic Ee ij hl Pakhuis de Zwijger en Kraanspoor, oud en nieuw verenigd x x Xx 1 3 Erfgoed in een dynamische stad 5. Beoogde resultaten Om aan de bovenstaande doelen te vol- _b)De erfgoedwaarden optimaal borgen doen gaan we werken aan verschillende in het beschikbare instrumentarium resultaten. Veel van deze producten zijn m Voorstel maken voor het borgen reeds in ontwikkeling, maar kunnen wor- van de geconstateerde waarden den geoptimaliseerd en beter en efficiën- (ook naar aanleiding van de boven- ter worden benut bij gebiedsontwikkeling. genoemde inventarisaties) bijvoor- beeld door het aanwijzen van nieu- a) De erfgoedwaarden van de stad tijdig we monumenten of beschermen via in beeld krijgen en kennis op peil bren- bijvoorbeeld het bestemmingsplan gen door middel van inventarisaties : en vanaf 2022 het omgevingsplan. m Inventarisatie en waardering ge- m Bestuurlijke afweging bij sloop van bouwen en gebieden uit de perio- “orde 2 panden” toewerken naar de 1965-1985 aanscherping van ruimtelijke re- Naar aanleiding van raadsvoorstel gels omtrent orde-2 panden om de van 12 juni 2013 van de raadsleden waarden die horen bij orde-2 beter Ruigrok en Van der Ree (VVD) en te waarborgen. Dit moet niet alleen Verbeet en Mulder (PvdA) getiteld: bijdragen aan het creëren van een ‘Naoorlogs erfgoed in beeld en afwegingsmoment bij sloopvoor- benut’ waarin is verzocht om een nemens van beeldbepalende orde inventarisatie van de belangrijkste, 2 panden (in tegenstelling tot de monumentale ankers en bijzondere huidige situatie waar sloop zonder stedenbouwkundige structuren in vergunning mogelijk is) maar ook de naoorlogse wijken. bijdragen aan het uniformeren van m Inventarisatie industriële gebieden: het huidige afwegingskader bij het onderzoek en de waarden in beeld slopen van orde 2 panden zoals nu brengen. gangbaar is in de het stadsdeel Cen- m Inventarisatie historische dorpen trum en delen van Zuid en West. Het en linten: onderzoek en de waarden is expliciet niet de bedoeling om van in beeld brengen. orde-2 panden orde-1 te maken. m Actualiseren waardenkaart 19de- eeuwse Ring c) Procesafspraken maken om erfgoed- Naar aanleiding van de motie Boom- waarden tijdig te betrekken bij plan- sma bij de begroting 2020 (actuali- vorming en gebiedsontwikkeling, waar- seren waardenkaarten 19de-eeuwse mee interne gemeentelijke processen Ring) is een eerste onderzoek ge- beter op elkaar worden afgestemd. daan en veldwerk verricht. m Erfgoedwaarden in relatie tot ge- biedsontwikkeling in beeld brengen x % 1 4 Erfgoed in een dynamische stad door middel van gebiedsanalyses en Voor een voldoende draagkracht wordt discussiekaarten om zo het proces in voorgesteld om een bestuurlijk team te goede banen te leiden. formeren bestaande uit de wethouders Monumenten en Ruimtelijke Ordening en d) De erfgoedwaarden verankeren in de een stadsdeelbestuurder. omgevingsvisie/uitvoeringsagenda en het omgevingsplan. Financieel m we benoemen de kwaliteiten op het De kosten voor de uitwerking van deze gebied van erfgoed en borgen deze bestuursopdracht zullen indien nodig, in de omgevingsvisie en de uitvoe- binnen bestaande taken en budgetten ringsagenda. van stad en stadsdelen ingevuld worden. m We maken in de uitvoeringsagenda richtinggevende keuzes over waar verdichting zwaarder weegt dan be- houd van het erfgoed m we zorgen ervoor dat het huidige instrumentarium voor bescherming van het erfgoed wordt geborgd in het omgevingsplan en benutten daarvoor de mogelijkheden die de omgevingswet ons biedt. Bestuurlijke afstemming/ Bestuurlijk team Door de groei van de stad neemt de druk op de ruimte toe. Ontwikkelen, ontwer- pen en bouwen voor de stad komt steeds meer neer op het herontwikkelen en her- ontwerpen van bestaande structuren. Bo- vengenoemde acties en producten hou- den verband met elkaar en moeten met elkaar verknoopt worden. Hier komen de portefeuilles Erfgoed, Ruimtelijke Orde- ning, Grond en Ontwikkeling, Bouwen en Wonen, Openbare Ruimte en Groen sa- men. Het optimaal inzetten van erfgoed bij de groei van de stad is dus een col- lege-brede verantwoordelijkheid waarbij ook de stadsdeelcommissies betrokken zijn. x % 1 5 Erfgoed in een dynamische stad 6. Uitwerking en proces O2 2021-04 2021 Wat: Inventarisaties Post 65, industriële gebieden, dorpen en linten, actualise- ring 19de-eeuwse Ring afgerond. Product: Digitale kaartenbeelden van ordewaarderingen Portefeuilles: Monumenten, Ruimtelijke Ordening, stadsdelen Wat: In beeld brengen van de erfgoedwaarden in relatie tot gebiedsontwik- kelingen (per stadsdeel); Product: Kaartbeelden met kansen en knelpunten Portefeuilles: Monumenten, Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, stadsdelen Wat: Uitwerkingsagenda Omgevingsvisie Product: Bestaande waarden in verband brengen met ontwikkelopgaves Portefeuilles: Ruimtelijke Ordening Q3 2021-04 2021 Wat: Uitwerken van een afwegingskader bij sloop van “orde 2 panden” in het omgevingsplan Product: Raadbesluit voor afwegingsakader bij sloop van “orde 2 panden” Portefeuilles: Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, stadsdelen O4 2021 en verder Wat: Voorstel maken voor het borgen van de geconstateerde waarden bij- voorbeeld door het aanwijzen van nieuwe monumenten of beschermen via omgevingsplan Product: Geactualiseerde ordewaarderingen, nieuwe monumenten en nieuw be- leid in Omgevingsplan (na 2022 tot 2029) Portefeuilles: Ruimtelijke Ordening, stadsdelen x x Xx % % dS
Onderzoeksrapport
16
train